summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
-rw-r--r--.gitattributes4
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
-rw-r--r--old/53612-8.txt10165
-rw-r--r--old/53612-8.zipbin164288 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/53612-h.zipbin304347 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/53612-h/53612-h.htm10781
-rw-r--r--old/53612-h/images/book.pngbin218 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/53612-h/images/card.pngbin249 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/53612-h/images/cover.jpgbin47383 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/53612-h/images/external.pngbin172 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/53612-h/images/frontispiece.jpgbin43590 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/53612-h/images/titlepage.pngbin20202 -> 0 bytes
13 files changed, 17 insertions, 20946 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..d7b82bc
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,4 @@
+*.txt text eol=lf
+*.htm text eol=lf
+*.html text eol=lf
+*.md text eol=lf
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..874a73c
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #53612 (https://www.gutenberg.org/ebooks/53612)
diff --git a/old/53612-8.txt b/old/53612-8.txt
deleted file mode 100644
index fd666a5..0000000
--- a/old/53612-8.txt
+++ /dev/null
@@ -1,10165 +0,0 @@
-The Project Gutenberg EBook of Vaders en Zonen, by Ivan Toergenev
-
-This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most
-other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
-whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of
-the Project Gutenberg License included with this eBook or online at
-www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you'll have
-to check the laws of the country where you are located before using this ebook.
-
-Title: Vaders en Zonen
-
-Author: Ivan Toergenev
-
-Release Date: November 26, 2016 [EBook #53612]
-
-Language: Dutch
-
-Character set encoding: ISO-8859-1
-
-*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK VADERS EN ZONEN ***
-
-
-
-
-Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
-Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project
-Gutenberg.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
- DE MEULENHOFF-EDITIE
-
- EEN ALGEMEENE BIBLIOTHEEK
-
-
-
- UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF
- TE AMSTERDAM IN HET JAAR MCMXVIII
-
-
-
-
-
-
-
-
- VADERS EN ZONEN
-
- ROMAN
-
- DOOR
-
- IVAN TOERGENEF
-
- IN EEN NIEUWE VERTALING UIT HET RUSSISCH
- MET EEN OVERZICHT EN EEN NAWOORD VAN
-
- ARN. SAALBORN
-
-
-
- UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF
- TE AMSTERDAM AAN HET DAMRAK 88
-
-
-
-
-
-
-
-
-IVAN TOERGENEF.
-
-
-Toergenefs vader was overste in een kurassiersregiment te Orel,
-afstammeling van een oud-adellijk geslacht, en gehuwd met de
-dochter van een zeer rijk grondbezitter. Alle vereischten tot een
-echt-Russische "heerenziel" zijn dus aanwezig bij den jongen Ivan,
-die de eerste jaren van zijn leven op het moederlijk landgoed
-in de omgeving van Mtsensk (goev. Orlof) doorbrengt, omgeven door
-lijfeigenen en slaven. In 1822 onderneemt de familie een groote reis
-door Duitschland, Zwitserland en Frankrijk, waarbij de vader een
-kleine hofhouding van lijfeigenen met zich voert. Terug in Rusland
-vestigt men zich in Spask, als landedellieden. Het "Adelsnest" is
-gebouwd, en Ivan groeit hier op, onder de leiding van Zwitsersche en
-Duitsche goeverneurs, die hem en zijn broeder Nikolaas vooral Fransch
-en Duitsch moeten leeren. Het Russisch speelt een zeer ondergeschikte
-rol. In de geheimen der Russische taal en letterkunde wordt de jongen
-ingewijd door een lijfeigen kamerdienaar van zijn moeder, die hem in
-gestolen uren voorleest uit oude epische gedichten. De oud-overste
-en zijn vrouw waren hard en despotisch tegenover de leermeesters
-hunner kinderen. Eens wierp de vader een goeverneur voor de oogen
-der jongens de trappen af, omdat zijn houding hem niet aanstond. Het
-huispersoneel wordt geslagen en dit zijn de eerste indrukken, welke de
-jonge schrijver van de maatschappelijke verhoudingen in zich opneemt.
-
-Sedert 1834 in de hoofdstad, bestudeert Ivan de classieken onder
-leiding van Duitsche professoren, in 1837 wordt hij candidaat en
-gaat hij "schrijven". Zijn eerste werk is een slaafsche navolging
-van Byrons Manfred.
-
-Thans echter gevoelt hij, dat Rusland hem niet bevredigen kan. Zijn
-wetensdrang drijft hem naar Duitschland en Italië. Tusschen 1838-47
-zien we hem de colleges volgen o. a. van de Berlijnsche professoren
-Hegel en Ranke en weldra rukt hij zich, ten minste theoretisch,
-los van het donkere Rusland, van het leven der Russische adellijke
-grondbezitters vooral. "Ik stortte mij in de zee van het W.-europeesche
-leven en werd een westerling, wat ik sedert altijd gebleven ben."
-
-Toch werd hij weldra medewerker aan de Sovremenik (Tijdgenoot) en de
-in dit blad gepubliceerde novellen maakten hem in korten tijd bekend
-en bemind bij het Russische publiek, (vooral De Aanteekeningen van
-een Jager).
-
-Deze jonge roem kon hem echter niet met Rusland verzoenen en hij
-ging weer buitenslands. Maar de dood zijner moeder (1850) drong hem
-naar zijn landgoed terug te keeren, dat hij sedert met zijn broeder
-beheerde. Zijn eerste daad was, de lijfeigen-boeren vrij te maken.
-
-In 1852 verscheen zijn Brief over den dood van Gogel, naar aanleiding
-waarvan de censor hem een maand gevangenisstraf bezorgde, omdat... deze
-heer niet hield van Gogel...! In de pers heette hij den eerstvolgenden
-tijd... "de bekende schrijver". Men durfde zijn naam niet noemen!
-
-Dit is typisch het Rusland van Nikolaas I!
-
-In Petersburg ontmoette hij de zangeres Pauline Viardo-Garsia, die
-een groote, maar geen tragische rol in zijn leven heeft gespeeld. In
-haar familie opgenomen, hechtte hij zich spoedig en bleef levenslang
-jonggezel, trouw blijvend aan deze zijn eerste liefde. Met deze familie
-reisde hij veel en woonde beurtelings in Baden-Baden, Parijs of Rome.
-
-In de eerstvolgende jaren verschijnen zijn beste werken. "Roedin", als
-zoo veel Russische romanfiguren een halve held, die de konsekwenties
-van zijn theorieën, zijn ideaal of zijn liefde niet aandurft en
-voor de daad terugschrikt; Asja, de vreemde meisjesfiguur, en het
-Adelsnest van 1859, waarin Lisa, de liefhebbende, geduldig wachtende
-vrouw, ook door Poesjkiens Tatjana vereeuwigd in heerlijken glans van
-vertrouwende liefde [1] en Lawretski, weer de halve-held, die zich
-en haar ongelukkig maakt door zijn halfheid. Ook Eerste Liefde is
-van dezen tijd. In 1861 verscheen zijn eerste groote roman Vaders en
-Zonen in een Russisch Tijdschrift, een gebeurtenis en een omwenteling
-in zijn leven. Van alle zijden aangevallen, zoowel van conservatieve,
-als van vooruitstrevende, had hij het bewustzijn, hier iets gedaan te
-hebben voor zijn land, maar voelde zich zóó teleurgesteld door allerlei
-tegenstand, dat hij met het plan omging, de pen neer te leggen.
-
-Pauline Viardo was intusschen een wijd-vermaarde zangleerares geworden
-te Baden-Baden, waar Toergenef een villa liet bouwen. Hij dichtte hier
-libretto's, waarvoor Pauline muziek schreef en die vaudevilles werden
-te hunnen huize opgevoerd. Beroemde gasten, zelfs gekroonde hoofden,
-bezochten de soirées, welke hier werden gegeven.
-
-Maart 1867 verscheen Dim (Rook), een boek, voor welks personen
-Toergenef vele voorbeelden in Baden had aangetroffen. Verwijten
-bleven wederom niet uit. Men verklaarde, dat de auteur het Russische
-wezen niet meer begreep. Maar Toergenef liet de critiek rustig
-over zich gaan en arbeidde vlijtig voort. Vele novellen verschenen,
-o. a. Koning Lear der Steppe, Vorst Tropman, (de beschrijving van de
-laatste oogenblikken van een ter dood veroordeelde) e. a.
-
-Met het uitbreken van den Fransch-Duitschen oorlog, verkochten
-Toergenef en de Viardo's hun eigendommen in Baden en trokken naar
-Parijs, al bleven Toergenefs sympathieën voorloopig zeer stellig
-aan de zijde van Duitsche kunst en Duitsch leven. Maar weldra is hij
-in Parijs de vriend van Flaubert en de Goncourts, en helpt Zola en
-Maupassant vooruit.
-
-1877 verscheen Nof (Het Nieuwe) een boek, waarin hij de nieuwe
-denkbeelden der jonge menschen dier dagen, zoowel in Rusland als
-in het Buitenland schetste. Het gaat om de bevrijding van het
-volk, maar zooals gewoonlijk is de held niet opgewassen tegen den
-strijd. Machteloos wordt hij het slachtoffer van zijn machteloos
-ideaal. Verontwaardiging was wederom de houding van het Russische
-publiek. Hij besloot nogmaals, niet meer te schrijven en hield dat
-drie jaar vol, tot een reis naar zijn vaderland hem bewees, hoe lief
-de Russen hun schrijver hadden. Zijn gezondheidstoestand ging sinds
-1881 achteruit, en in Augustus 1883 overleed hij in zijn villa te
-Bongival bij Parijs. Zijn lijk werd in Petersburg ter aarde besteld
-in tegenwoordigheid van tallooze belangstellenden.
-
-Heel anders dus als het leven van een Nekrassof, een Dostojefski
-verloopt zijn leven in de zorgelooze weelde der Europeesche
-hoofdsteden. Maar nooit verloochent zich ook in hem, "de Russische
-ziel", de Russische kunstenaar, zoeker naar waarheid, mee-lijdende
-mensch, teeder-ontroerde melancholicus, diep-overtuigd van de
-menschelijke onmacht. De adel echter, die hij van zijn geslacht heeft
-geërfd, uit zich in den altijd harmonischen bouw en wel-verzorgden
-stijl zijner romans en novellen. Ook in dit opzicht dus onderscheidt
-hij zich van de groote mannen-uit-het-volk.
-
-
-
-
-
-
-
-
-I.
-
-
---En, Peter, zie je nog niets? vroeg den twintigsten Mei 1859 op
-den ... straatweg een man van 45 jaren, die een overjas en geruite
-broek droeg en blootshoofds en bestoft voor de deur eener herberg
-stond. Zijn knecht, jong en flink, had ronde wangen, kleine fletse
-oogen en een ronde kin met kleurloos dons bedekt, en verried met zijn
-gepommadeerde haren, zijn steenen oorringen, zijn weloverwogen gebaren,
-den mensch eener nieuwe, vooruitstrevende generatie. Beleefdheidshalve
-keek hij nog al onverschillig den straatweg af en antwoordde afgemeten:
-
---Er is volstrekt niets te zien!
-
---Zie je niets? vroeg de heer.
-
---Volstrekt niets, herhaalde de ander.
-
-De heer zuchtte en ging op de bank zitten. Wij zullen hem den lezer
-voorstellen, terwijl hij daar zoo zit met over elkaar geslagen beenen
-en zijn blikken peinzend weiden laat.
-
-Hij heet Nikolaas Petrowitsj Kirsanof en bezit een goed stuk land
-met twee honderd boeren, ongeveer vijftien werst van de herberg
-verwijderd. Daar heeft hij een pachthoeve (zooals hij dat gaarne
-noemt sedert de nieuwe regeling met de boeren) die een tweeduizend
-desjatien omvat. Zijn vader, een van onze generaals van 1812, een
-man zonder veel beschaving, ruw, een echte Rus, maar niet slecht,
-had zijn leven lang geluierd. Brigade- en later divisie-commandant,
-woonde hij meestal in de provincie, waar hij in zijn dorp een vrij
-belangrijke rol speelde.
-
-Nikolaas Petrowitsj was in Zuid-Rusland geboren, evenals zijn
-oudere broeder Paul, over wien we later zullen spreken. Tot zijn
-veertiende levensjaar was hij opgevoed door goeverneurs, en hoe minder
-geld aan die opvoeding besteed werd, des te aangenamer was het den
-generaal. Slaafs-welwillende adjudanten en andere baantjes-bekleeders,
-behoorend bij den generalen staf, vormden zijn omgeving.
-
-Zijn moeder, uit de familie Koliazin en die als meisje Agatha heette,
-had sedert haar huwelijk den naam Agathokleja Koezminisjna Kirsanova
-aangenomen en onderscheidde zich bij haar optreden in niets van andere
-hoofdofficiersvrouwen. Zij droeg prachtige hoeden, ruischende zijden
-kleeren, trad in de kerk altijd het eerst naar voren om het kruis te
-kussen, praatte veel en druk, reikte iederen morgen haar kinderen
-de hand tot een kus en gaf hun iederen avond haar zegen, kortom,
-ze leefde voor haar genoegen.
-
-Ofschoon Nikolaas Petrowitsj, als de zoon van een generaal niet
-uitmuntte door dapperheid, werd hij toch evenals zijn broeder Paul
-bestemd voor den militairen dienst. Maar op den dag, dat hij bij zijn
-regiment ingelijfd zou worden, brak hij een been, bracht twee maanden
-door te bed en hinkte sedert zijn leven lang. De vader moest afzien van
-zijn militaire plannen en plaatste hem in den civielen dienst. Hij
-bracht hem naar St. Petersburg, zoodra hij zijn achttiende jaar
-had voltooid en liet hem de universiteit bezoeken. In hetzelfde jaar
-verwierf zijn broeder den officiersrang in een garderegiment. De jonge
-lieden betrokken eenzelfde woning onder het lichte toezicht van een oom
-van moeders zijde, Ilja [2] Koljazin, een hooggeplaatst ambtenaar. De
-vader was teruggekeerd tot zijn divisie en zijn echtgenoote en nu
-en dan zond hij zijn zoons kwarto vellen grijs papier beschreven met
-een handschrift vol sierlijke krullen. Aan het slot van deze epistels
-las men in een zorgvuldig omcirkelde handteekening de woorden: "Peter
-Kirsanof, generaal-majoor." In 't jaar 1835 verliet Nikolaas Petrowitsj
-de universiteit als candidaat en in datzelfde jaar verhuisde generaal
-Kirsanof, die na een onverwachte inspectie pensioen gekregen had,
-voor goed naar Petersburg met zijn vrouw. Hij huurde een huis bij
-den Taurischen Tuin en werd opgenomen in de Engelsche Club, maar
-plotseling overleed hij aan een beroerte. Agathokleja Koezminisjna
-volgde hem spoedig in het graf, zij vermocht zich niet te schikken in
-het doffe hoofdstadsleven. Het verdriet, als 't ware ontslagen te zijn,
-knakte haar ten slotte. Nikolaas Petrowitsj echter was, nog vóor den
-dood zijner ouders en tot hun bittere teleurstelling verliefd geworden
-op de dochter van den beambte Prepolovenski, bij wien hij inwoonde,
-een lief en zooals gezegd werd, een ontwikkeld meisje: zij las in de
-tijdschriften de ernstige artikelen in de afdeeling: wetenschap. Hij
-trouwde haar, zoodra de treurtijd voorbij was, liet zijn betrekking aan
-het ministerie der domeinen, welke hij door voorspraak van zijn vader
-gekregen had, in den steek en gelukzalig trok hij met zijn Masja eerst
-naar een landhuis van het Boschkundig Instituut, later naar de stad
-in een kleine, aardige woning met een killen salon en goed onderhouden
-trap, eindelijk echter vestigde hij zich op het land, en daar werd hem
-zijn zoon Arkadiej geboren. De echtgenooten leefden goed en rustig,
-zij lieten elkander nooit alleen, lazen gezamenlijk, speelden samen
-quatre-main, en zongen duetten. Zij kweekte bloemen en zorgde voor
-het pluimvee. Hij ging bij tijd en wijle op jacht en hield zich bezig
-met landbouw. En Arkadiej groeide en groeide even welgemoed en rustig.
-
-Tien jaren gingen als een droom voorbij. In het jaar 1847 overleed
-de vrouw. Hij trok zich dien slag zoozeer aan, dat hij in enkele
-weken grijs werd. Hij maakte toebereidselen voor een buitenlandsche
-reis, want hij wilde vergeten, toen het jaar '48 reizen onmogelijk
-maakte. Hij keerde gedwongen naar zijn land terug, leefde langen tijd
-in niets doen en begon eindelijk aan agrarische reorganisatie. In
-1855 zond hij zijn zoon naar de universiteit, woonde drie winters met
-hem samen in Petersburg, ging weinig uit en hield zich veel bezig
-met de jonge vrienden van Arkadiej. Den winter daarop kon hij niet
-komen en wij zien hem in Mei 1859, reeds geheel grijs, vadzig, min
-of meer gebogen. Hij wacht zijn zoon, die, evenals hij zelf weleer,
-den titel van candidaat heeft verworven.
-
-De bediende was uit fijngevoeligheid of omdat hij wellicht niet onder
-de oogen van zijn meester wilde blijven, naar binnen gegaan en had
-zijn pijp gestopt.
-
-Nikolaas Petrowitsj liet het hoofd hangen en begon naar de oude
-treden van de stoep te staren: een groote, bonte kip stapte
-op en neer, krachtig met haar lange gele pooten; een vuile kat
-begluurde haar niet zeer vriendschappelijk van af de leuning,
-waarop zij zat. De zon stak. Uit het half-donkere vertrek, vlak
-achter den ingang der herberg gelegen, kwam de geur van versch
-gebakken roggebrood. Onze Nikolaas Petrowitsj begon te droomen. "Mijn
-jongen... candidaat... Arkasja..." Onophoudelijk gingen hem die woorden
-door het hoofd. Hij trachtte te denken aan den een of anderen vriend
-en wederom keerde dat eene terug. Hij dacht aan zijn vrouw... "zij
-heeft niet gewacht," fluisterde hij weemoedig. Een groote, blauwgrijze
-duif streek neer op den weg en trippelde naar een waterplas bij den
-put. Nikolaas Petrowitsj keek hiernaar, maar zijn oor vernam reeds
-in de verte het geluid van een reiskoets.
-
---Dat zouden ze wel kunnen zijn, meende de knecht, terwijl hij uit
-de deur te voorschijn kwam.
-
-Nikolaas Petrowitsj sprong op en tuurde den weg af. Daar verscheen een
-tarantas, bespannen met drie paarden. In den wagen onderscheidde hij de
-klep van een studentenpet en de bekende trekken van een geliefd gelaat.
-
---Arkasja! Arkasja! riep Kirsanof en stormde met opgeheven armen
-vooruit. Enkele oogenblikken later kusten zijn lippen reeds de
-baardlooze, door de zon gebruinde, bestofte wangen van den jongen
-candidaat.
-
-
-
-
-
-
-
-
-II.
-
-
---Laat ik me eerst wat opknappen, papaatje, zei Arkadiej met een
-ietwat door de reis vermoeide, maar welluidende, jonge stem, terwijl
-hij de vaderlijke liefkoozingen met blijdschap beantwoordde,--ik maak
-u heelemaal stoffig!
-
---Dat is niets, dat is niets, antwoordde Nikolaas Petrowitsj met
-een gevoeligen glimlach en tweemaal sloeg hij met de hand den kraag
-van de jas van zijn zoon en van zijn eigen overjas af.--Laat je eens
-bekijken, laat je eens bekijken, ging hij voort, deed eenige passen
-achteruit, liep toen haastig naar het posthuis, en riep: "Vooruit,
-vooruit, de paarden!"
-
-Nikolaas Petrowitsj scheen meer opgewonden dan zijn zoon. Hij was
-zeer onrustig en scheen ergens bang voor. Arkadiej hield hem staande.
-
---Papaatje, zei hij, mag ik je mijn lieven vriend Bazarof voorstellen,
-over wien ik je zoo dikwijls geschreven heb? Hij is zoo vriendelijk,
-eenigen tijd bij ons door te willen brengen.
-
-Kirsanof keerde zich haastig om en trad toe op een man van groote
-gestalte, in een langen mantel met kwasten gehuld, die op dat
-oogenblik uit de reiskoets stapte. Hij schudde hem krachtig, zijn
-breede, roode hand, die deze hem niet dadelijk had toegestoken.
-
---Van harte gaarne, zei hij, ik ben verheugd over uw goed voornemen,
-ons te bezoeken. Mag ik zoo vrij zijn, u te vragen naar uw en uws
-vaders naam?
-
---Jevgeni Wassiljef, antwoordde Bazarof, met trage, maar forsche
-stem en den kraag van zijn mantel neerslaande, toonde hij Nikolaas
-Petrowitsj zijn geheele gezicht. Langwerpig en mager, met een breed
-voorhoofd, een neus, van boven breed, naar onderen spits toeloopend,
-groote groenachtige oogen en lange bakkebaarden van twijfelachtige
-kleur; een rustige glimlach verlevendigde zijn gezicht, dat
-zelfvertrouwen en intelligentie uitdrukte.
-
---Ik hoop, mijn beste Jevgeni Wassilitsj, dat ge u niet vervelen zult
-bij ons, ging Nikolaas Petrowitsj voort.
-
-De dunne lippen van Bazarof gingen nauwelijks open, maar hij antwoordde
-niet en nam alleen even zijn muts af. Zijn kastanjebruin haar, lang
-en dicht, liet de machtige welving van zijn breed voorhoofd open.
-
---Nu dan, Arkadiej, vroeg Nikolaas Petrowitsj weer aan zijn zoon,
-zullen we dadelijk de paarden laten inspannen of wil jullie eerst
-wat uitrusten?
-
---Thuis zullen we rusten, papaatje, laat maar inspannen.
-
---Dadelijk, dadelijk, antwoordde de vader.--He, Peter, hoor je? Maak,
-dat we vlug wegkunnen, broedertje!
-
-Peter, die in zijn hoedanigheid van voorbeeldig dienaar, niet de hand
-zijns meesters was komen kussen, maar hem slechts van verre gegroet
-had, verdween schielijk achter de staldeuren.
-
---Ik ben hier met een rijtuig, maar voor jouw reiskoets zal er ook
-wel een driespan zijn, zei Nikolaas Petrowitsj bezorgd; intusschen
-dronk Arkadiej water uit een ijzeren kroes, hem door de waardin van
-het posthuis gebracht, maar Bazarof stopte zijn pijp en stapte op
-den koetsier toe, die bezig was, de paarden uit te spannen.
-
---En, ging hij voort, er zijn maar twee plaatsen in mijn rijtuig en
-nu weet ik niet, hoe je vriend...
-
---Hij gaat in de tarantas, antwoordde Arkadiej half-luid. Maak u
-over hem alstublieft niet ongerust. Hij is een flinke jongen, heel
-eenvoudig, u zult zien.
-
-De koetsier van Nikolaas Petrowitsj kwam met de paarden.
-
---Vooruit, haast je wat, dikkop! riep Bazarof den koetsier toe.
-
---Hoor je, Mitioecha, zei een ander postiljon, die op eenigen afstand
-met zijn handen in de zakken van zijn pelsjas stond.--Hoe heeft de
-heer je genoemd? Dikkop! Dat ben je ook!
-
-Mitioecha nam alleen maar zijn muts af en trok het zweetende
-middenpaard aan den teugel.
-
---Vlug, vlug, jongens, help eens een handje, riep Nikolaas Petrowitsj,
-er zal wel een borrel overschieten!
-
-Enkele minuten en de paarden waren ingespannen. De vader stapte met
-zijn zoon in het rijtuig. Peter sprong op den bok. Bazarof ging in
-de reiskoets, leunde het hoofd tegen een lederen kussen en weg reden
-de beide equipages.
-
-
-
-
-
-
-
-
-III.
-
-
---Zoo ben je dan eindelijk candidaat en op weg naar huis, sprak
-Nikolaas Petrowitsj, klopte hem nu eens op de knieën, dan weer op
-zijn schouders.
-
---Eindelijk!
-
---Hoe is 't met oom? Gezond? vroeg Arkadiej, die, niettegenstaande
-zijn oprechte, bijna kinderlijke blijdschap, liever een wat kalmer
-toon in het gesprek zag aangenomen.
-
---Hij is wel. Hij had eerst met mij mee willen gaan jou tegemoet
-rijden. Maar hij is van plan veranderd.
-
---Hebt u lang op mij gewacht? vroeg Arkadiej.
-
---Ja, bijna vijf uur.
-
---Beste papaatje!
-
-Arkadiej keerde zich levendig tot zijn vader en drukte hem een kus
-op de wang. Nikolaas Petrowitsj glimlachte even.
-
---Je zult zien, wat voor een paard ik voor je heb, zei hij. Je zult
-zien. En je kamer is opnieuw behangen.
-
---Is er ook een kamer voor Bazarof?
-
---Voor hem zal ook een kamer gevonden worden.
-
---Wees vriendelijk tegen hem, papa. Ik kan u niet zeggen hoe ik op
-zijn vriendschap gesteld ben.
-
---Ken je hem al lang?
-
---Nog niet lang.
-
---Daarom heb ik hem den laatsten winter niet gezien. Wat doet hij
-alzoo?
-
---Zijn hoofdvak is natuurwetenschappen. Maar hij weet alles. Het
-volgend jaar zal hij zijn doctorsgraad halen.
-
---Aha, hij studeert dus medicijnen, antwoordde Nikolaas Petrowitsj
-en zweeg toen.
-
---Peter, riep hij dezen toe en wees met de hand, gaan daar niet van
-onze boeren?
-
-Peter keek den kant uit, die zijn heer hem gewezen had. Eenige
-karren, met paarden zonder toom ervoor, reden snel langs een smallen
-landweg. Op elke kar zaten een of twee boeren met de pelzen open.
-
---Ja waarachtig, antwoordde Peter.
-
---Waar gaan die naar toe? Naar stad soms?
-
---Waarschijnlijk wel naar stad. Naar de kroeg, zei hij op verachtenden
-toon, en wendde zich tot den koetsier, als om zich op hem te
-beroepen. Maar deze roerde zich niet, hij was een man van het oude
-regiem en niet toegankelijk voor de nieuwe denkbeelden.
-
---De boeren veroorzaken mij veel zorg dit jaar, sprak Nikolaas
-Petrowitsj, en keerde zich tot zijn zoon. Ze betalen hun pacht
-niet. Wat zou jij doen?
-
---Bent u tevreden met de loonarbeiders?
-
---Ja, antwoordde Nikolaas Petrowitsj tusschen de tanden door. Maar
-ze worden opgestookt, dat is de kwaal. En dan werken ze niet met den
-echten ijver. En vernielen de spannen der paarden. Zij ploegen ook,
-maar hoe? Er is gemalen. Meel zal er wel zijn. Doe jij tegenwoordig
-soms aan landbouw?
-
---Er is hier geen schaduw, dat is jammer, zei Arkadiej zonder op de
-laatste vraag te antwoorden.
-
---Ik heb aan de noordzijde boven het balkon een groote markies
-laten aanbrengen, antwoordde Nikolaas Petrowitsj, we kunnen nu in de
-buitenlucht eten.
-
---Dat zal wel erg op een villa lijken. Maar dat is het minste. Wat is
-de lucht hier zuiver! Wat ruikt dat heerlijk. Werkelijk, ik geloof,
-dat het nergens ter wereld zoo ruikt, als in deze streken. En dan
-die hemel hier...
-
-Arkadiej zweeg plotseling, wierp een steelschen blik achter zich en
-hield zich stil.
-
---Natuurlijk, antwoordde Nikolaas Petrowitsj, je bent hier geboren
-en dus moet alles je hier bizonder...
-
---Nu, papaatje, dat is vrijwel onverschillig, waar iemand geboren is.
-
---Maar...
-
---Neen, dat doet er werkelijk niet toe.
-
-Nikolaas Petrowitsj keek zijn zoon van terzijde aan en het voertuig
-legde een halve werst af, voordat zij het gesprek hervatten.
-
---Ik herinner mij niet, of ik je geschreven heb, begon Nikolaas
-Petrowitsj, dat je oude min, Jegorovna gestorven is.
-
---Is het waar? Het arme oudje! En Prokofitsj, leeft nog?
-
---Die leeft nog en is volstrekt niet veranderd. Hij bromt nog als
-van ouds. Waarschijnlijk zul je geen groote verandering aantreffen
-op Marjino.
-
---Hebt u nog denzelfden opzichter?
-
---Nee, hierin heb ik verandering gebracht. Ik besloot, niet langer
-vrijgelaten, gewezen-lijfeigenen in dienst te houden, of tenminste
-hun geen verantwoordelijke posten te geven.
-
-Arkadiej wees met de oogen naar Peter.
-
---Il est libre. En effet, fluisterde Nikolaas Petrowitsj. Maar hij
-is kamerdienaar! Ik heb nu een opzichter uit den burgerstand [3],
-een degelijk man, naar mij schijnt. Ik geef hem tweehonderd roebel
-per jaar. Overigens, ging Nikolaas Petrowitsj voort, voorhoofd en
-wenkbrauwen met de hand aanrakend, wat bij hem altijd een teeken
-was van innerlijke verlegenheid, ik heb je al gezegd, dat je geen
-veranderingen op Marjino zult aantreffen. Dat is evenwel niet heelemaal
-juist. Ik meen je te moeten zeggen, ofschoon...
-
-Hij hield een oogenblik op en ging vervolgens voort in de Fransche
-taal:
-
---Een streng moralist zou mijn oprechtheid zeker onpassend vinden,
-maar in de eerste plaats, kan het niet verborgen blijven, in de
-tweede plaats weet je wel, dat ik altijd mijn bizondere opvattingen
-had omtrent de betrekkingen tusschen vader en zoon. Overigens heb je
-ten slotte het recht mij te veroordeelen. Op mijn leeftijd... kortom,
-dit... dat meisje, over wie je waarschijnlijk veel hebt hooren
-spreken...
-
---Fenitsjka? vroeg Arkadiej vrijmoedig.
-
-Nikolaas Petrowitsj bloosde even.
-
---Spreek den naam alsjeblieft niet zoo luid... Nu, ja, ze woont nu bij
-me. Ik heb twee kleine kamertjes in huis voor haar ingericht. Overigens
-kan alles nog veranderd worden.
-
-- Maar waarom, papaatje, waarom?
-
---Je vriend zal bij ons logeeren;... wat moeilijk...
-
---Maak u omtrent Bazarof niet ongerust. Hij is over al die dingen heen.
-
---Ook voor jou ten slotte, zei Nikolaas Petrowitsj. De vleugel is in
-slechten toestand.
-
---Neem me niet kwalijk papaatje, je schijnt je te willen
-verontschuldigen. Zoo nauw hoeft u het niet te nemen.
-
---Dat moest ik juist wel, antwoordde Nikolaas Petrowitsj, die meer
-en meer bloosde.
-
---Schei uit, papaatje, schei uit alsjeblieft! glimlachte Arkadiej.--Je
-voor zoo iets verontschuldigen! dacht hij en een gevoel van teedere
-genegenheid voor dien zwakken en goeden vader, vermengd met een zeker
-overwicht aan moreele kracht ontwaakte in zijn ziel.
-
---Laten we ophouden hierover, zei hij nog eens, onwillekeurig genietend
-van het bewustzijn van eigen geestelijke vrijheid.
-
-Nikolaas Petrowitsj keek naar hem door de vingers van zijn hand,
-waarmede hij voortging, zijn voorhoofd te wrijven, en iets stak hem
-in het hart... Maar hij klaagde zich zelve aan.
-
---Hier beginnen onze velden, sprak hij na een lange poos van zwijgen.
-
---Maar dat woud daar vóór, hoort dat ook van ons? vroeg Arkadiej.
-
---Ja, dat is van ons. Maar ik heb het verkocht. Dit jaar nog zal
-het verdwijnen.
-
---Waarom hebt u dat verkocht?
-
---Ik had geld noodig. En buitendien al dit land komt weldra aan
-de boeren.
-
---Aan die, welke geen pacht betalen?
-
---Dat is hun zaak. Maar ten slotte zullen ze wel wat betalen.
-
---Jammer van het woud, zei Arkadiej en keek in het rond.
-
-De streek, waar ze doorheen reden, was niet bizonder
-schilderachtig. Velden, alles velden, zich uitstrekkend tot den
-horizon, zachtjes stijgend en dan weer dalend. Hier en daar kleine
-boschjes; en begroeid met verschillende soorten laag struikgewas,
-strekten zich ravijnen uit, herinnerend aan de afbeeldingen op de
-oude kaarten uit den tijd van Catharina. Men stootte ook op beekjes
-met kale oevers of op vijvers met afgebrokkelde randen en dorpen met
-lage hutten onder donkere uitgerafelde rieten daken; en ellendige
-dorschschuren met wanden van gevlochten takken en gapende openingen;
-kerken, sommige van baksteen met afschilferend pleisterwerk, andere
-van hout met scheefstaande kruisen en verwaarloosde doodenakkers.
-
-Het hart van Arkadiej werd min of meer beklemd.
-
-Alsof het met opzet geschiedde, waren alle boeren, die zij tegenkwamen,
-ongelukkig van uiterlijk, op stumperige paardjes. De wilgen langs den
-straatweg schenen wel bedelaars met hare kale stammen en afgesneden
-takken. Koeien, slecht verzorgd, mager en schuw, graasden hongerig
-langs de slooten. Men zou kunnen denken, dat ze met schrik ontkomen
-waren aan roofzuchtige klauwen en te midden van de jonge lentepracht
-herinnerden die arme dieren aan den onbarmhartigen, eindeloozen winter
-met zijn vorst en sneeuwstormen.
-
---Neen, peinsde Arkadiej, dat is geen rijk land, geen welstand,
-geen spoor van arbeid en vlijt. Zoo kan het niet blijven. Daar moet
-verandering in komen... maar hoe?...
-
-Het voorjaar intusschen groende rondom. Onder den teederen adem
-van een luwen wind scheen alles te zwellen, het glansde aan boomen,
-bosschen, velden. Overal klonken zonder ophouden de lange trillers
-der leeuweriken, kieviten zweefden roepend boven de vochtige weilanden
-of stapten rustig over de donkere aardkluiten. Kraaien met hun zwart
-gevederte scherp afstekend tegen het zachte groen, vertoonden zich hier
-en daar, alleen in de rogge, waren ze moeilijker te onderscheiden,
-alleen wanneer hun zwarte koppen boven de golvende arenzee kwamen
-uitsteken. Arkadiej bewonderde dit alles en zijn ernstige gedachten
-vervluchtigden langzamerhand. Hij ontdeed zich van zijn mantel en keek
-naar zijn vader zoo opgeruimd en kinderlijk, dat deze niet nalaten
-kon hem nogmaals te omhelzen.
-
---Zoodra we dien heuvel voorbij zijn, kunnen we het huis zien liggen,
-zei hij. We zullen elkaar wel begrijpen, jongen. Jij helpt ons het
-goed beheeren, als je lust hebt en het je niet verveelt. We moeten
-elkander goed leeren kennen, ons nauw aaneensluiten, is 't niet?
-
---Zeer zeker, antwoordde Arkadiej,--wat een heerlijke dag!
-
---Ter eere van jouw komst, mijn jongen. Ja, de lente staat nu op
-haar mooist. Trouwens, het gaat mij als Poesjkien. Herinner je je,
-Jevgeni Onegin:
-
-
- Hoe weemoedig maakt gij mij,
- Lente, lentetijd van liefde,
- Hoe...
-
-
---Arkadiej!--klonk Bazarofs stem uit den tarantas, stuur me
-lucifers. Ik kan mijn pijp niet aankrijgen!
-
-Nikolaas Petrowitsj zweeg en Arkadiej, die met eenige bevreemding,
-maar niet zonder belangstelling geluisterd had, haastte zich Peter
-met een zilveren doosje naar Bazarof te sturen.
-
---Wil je een sigaar? vroeg deze.
-
---Graag, antwoordde Arkadiej.
-
-Peter bracht met het doosje een dikke, zwarte sigaar mede terug, die
-Arkadiej dadelijk opstak, maar die zoo zwaar rookte, dat Kirsanof,
-die nog nooit gerookt had, het hoofd afwendde, zonder echter zijn zoon,
-dien hij niet wilde storen, zijn tegenzin te toonen.
-
-Een kwartier later hielden de beide voertuigen stil voor het bordes
-van een houten, nog nieuw huis met grijs bepleisterde muren en
-rood-ijzeren dak.
-
-Dit was Marjino, ook wel het nieuwe Erf of door de boeren het Oude
-mannenhuis genoemd.
-
-
-
-
-
-
-
-
-IV.
-
-
-De aankomst der heeren veroorzaakte niet dien samenloop van
-huisbedienden, zooals dat vroeger het geval was. Een klein, twaalfjarig
-meisje kwam aan de deur en kort daarop een jongen, in grijze livrei
-met witte knoopen, die nog al op Peter leek. Dit was de bediende van
-Paul Petrowitsj. Zonder te spreken opende hij het portier en sloeg het
-spatleder van de tarantas neer. Kirsanof, zijn zoon en Bazarof liepen
-door een donker, slecht gemeubeld vertrek, in welks achtergrond een
-oogenblik de gestalte van een jonge vrouw zichtbaar werd.
-
-Toen leidde hij zijn gasten binnen in een naar den laatsten smaak
-ingerichte kamer.
-
---Daar zijn we dan! zei Kirsanof, nam zijn muts af en schudde zijn
-haren. Nu zullen we eens wat eten en dan uitrusten.
-
---Daar voel ik veel voor, antwoordde Bazarof, rekte zich uit en liet
-zich op de sofa vallen.
-
---Ja, ja, gauw het avondeten! riep Kirsanof en stampte met den voet
-op den grond, zonder eigenlijk te weten, waarom.
-
---Daar komt juist Prokofitsj aan!
-
-Een magere man, een zestiger, met wit haar en een donker gezicht was
-binnen gekomen. Hij droeg een kastanjebruinen rok met koperen knoopen
-en een rose-rood doekje om den hals. Hij kuste Arkadiej de hand,
-begroette Bazarof en vatte, met de handen op den rug, bij de deur post.
-
---Daar hebben we hem dan, Prokofitsj, sprak Nikolaas Petrowitsj hem
-toe. Eindelijk hebben we hem dan weer. En, hoe vind je hem?
-
---In allerbeste conditie! antwoordde de oude man glimlachend. Maar
-onmiddellijk trok hij zijn wenkbrauwen samen en zette weer een
-ernstig gezicht.
-
---Zal ik de tafel dekken? vroeg hij gewichtig.
-
---Ja, maar zou Jevgenij Wassiljewitsj niet eerst een oogenblik naar
-zijn kamer willen gaan?
-
---Nee, dank u. Maar u wilt misschien wel zoo goed zijn mijn koffertje
-en dit vod daar heen te laten brengen? vroeg hij, terwijl hij zijn
-mantel uittrok.
-
---Natuurlijk. Prokofitsj, neem de jas van mijnheer mee.
-
-De oude kamerdienaar nam het vod met eenige verbazing aan, hield het
-boven zijn hoofd en ging op zijn teenen heen.
-
---En wil jij niet eerst je kamer zien, Arkadiej?
-
---Ja, ik zou me wel graag wat willen wasschen, antwoordde deze. Maar
-toen hij naar de deur ging, kwam er een man binnen, die een engelsch
-pak van donkere kleur, een modieuze das en lage lakschoenen droeg. Het
-was Paul Petrowitsj. Hij scheen een vijf en veertig jaar. Zijn
-kort geknipte haren waren grijs, maar glanzend; de trekken in zijn
-jeugdig-glad gelaat, zeer regelmatig en fijn geteekend. Men kon zien,
-dat hij een opvallend, mannelijk-schoon gehad moest hebben en zijn
-donkere, ovaal-vormige oogen, vochtig-glanzend, trokken onmiddellijk
-de aandacht. In zijn elegante verschijning leefde nog dat jeugdig
-harmonische en iets edel-om-hoog-willends, dat de zwaarheid der aarde
-niet schijnt te kennen en gewoonlijk met het twintigste jaar verdwijnt.
-
-Paul nam zijn wel-verzorgde hand met de roze nagels, een hand, welker
-schoonheid werd verhoogd door blinkend witte manchetten, waaraan
-opalen knoopen, uit den broekzak en stak haar zijn neef toe. En na
-deze Europeesche shake-handsformaliteit gaf hij hem op Russische wijze
-drie kussen, dat wil zeggen, hij raakte met zijn geparfumeerde snor
-driemaal de wang van den ander en zei:
-
---Welkom.
-
-Zijn broeder stelde hem aan Bazarof voor, wien hij echter niet de
-hand reikte, hij boog nauwelijks even licht het hoofd.
-
---Ik dacht al, dat jullie niet meer zouden komen vandaag, zeide hij
-met hooge, aangename stem, toonde daarbij zijn blanke, mooie tanden
-en wiegde lichtelijk in de heupen.
-
---Is jullie iets overkomen onderweg?
-
---Ons is niets overkomen, antwoordde Arkadiej. Maar we hebben het
-op ons gemak gedaan. Maar nu hebben we honger als de wolven. Laat
-Prokofitsj wat voortmaken, papa. Ik ben dadelijk terug.
-
---Wacht, ik ga met je mee, riep Bazarof en sprong van de sofa op. En
-de jonge lieden gingen de kamer uit.
-
---Wie is die man? vroeg Paul Petrowitsj.
-
---Een vriend van Arkadiej. Een zeer intelligent mensch, zooals
-hij zegt.
-
---Blijft hij hier logeeren?
-
---Ja.
-
---Die ongelikte beer?
-
---Waarschijnlijk.
-
-Paul trommelde met zijn vingers op de tafel.
-
---Ik vind, dat Arkadiej s'est dégourdi, ging hij voort. Het doet me
-genoegen, hem weer eens te zien.
-
-Het eten verliep vrijwel in stilte. Bazarof sprak nagenoeg niet,
-maar at des te meer. Kirsanof vertelde allerlei voorvallen uit
-zijn pachtersleven, zooals hij het noemde, en gaf zijn denkbeelden
-ten beste over de maatregelen, die de regeering ten opzichte der
-maatschappelijke kwesties had te nemen. Paul, die nooit at 's avonds,
-liep langzaam op en neer, dronk nu en dan een teug wijn uit een klein
-glas en antwoordde maar heel zelden met een enkel: Hm! Zoo! Ja...
-
-Arkadiej vertelde nieuwtjes uit Petersburg, hij voelde zich wat
-verlegen. Hij gebruikte onnoodig lange zinnen, vermeed het woord papa
-uit te spreken en verving het zelfs soms door "Vader." Maar aarzelend
-en nauwelijks verstaanbaar. Met gemaakte onverschilligheid schonk hij
-zich veel meer wijn in dan hem smaakte en achtte het zijn plicht,
-ook zooveel te drinken. Prokofitsj verloor hem niet uit het oog en
-bewoog voortdurend de lippen, alsof hij kauwde. Bijna dadelijk na
-het avondeten, ging men uiteen.
-
---Weet je, die oom van jou is een rare. snijboon! zei Bazarof, die
-op Arkadiej's bed was gaan zitten en een kort pijpje rookte.
-
---Zoo een dandy op het platte land, dat is zeldzaam! En die nagels. Die
-zouden naar een tentoonstelling kunnen!
-
---Weet je niet, dat hij een veroveraar was in zijn tijd? antwoordde
-Arkadiej. Ik heb je eens zijn geschiedenis verteld. Hij was een
-betooverend man en bracht alle vrouwen het hoofd op hol.
-
---Dat is het dus. Hij leeft nog in de herinnering aan dien
-tijd. Jammer, dat hier geen veroveringen te maken zijn. Ik kan er
-niet genoeg van krijgen, hem te bestudeeren. Wat een boord! Lijkt
-wel van marmer! En zoo fijn geschoren! Weet je wel, dat dat eigenlijk
-erg belachelijk is?
-
---Dat geef ik toe, maar hij is toch een uitmuntend mensch.
-
---Een echt stuk antiquiteit. Je vader, dat is een kerel! alleen moest
-hij niet zooveel gedichten lezen. Hij zal wel niet veel begrijpen
-van argricultuur. Maar 't is een braaf man!
-
---Mijn vader is een zeldzaam mensch.
-
---Heb je gemerkt, hoe verlegen hij was? Arkadiej hief het hoofd op,
-om te bewijzen, dat hij het niet was.
-
---Een eigenaardig slag menschen, die grijsharige romantici. Ze
-hechten zooveel gewicht aan hun zenuwstelsel, dat het evenwicht
-verloren gaat. Maar laten we nu gaan slapen. Ik heb wel een engelsche
-waschtafel in mijn kamer. Maar de deur sluit niet goed. Maar dat is
-minder. Die Engelsche waschinrichting is tenminste een vooruitgang.
-
-Bazarof ging en Arkadiej gevoelde zich diep-behagelijk. Het is goed,
-te slapen onder vaders dak, in het welbekende, oude bed, onder dekens,
-die bevriende handen hebben genaaid, teedere, nooit vermoeide handen
-van een zoogster, die het kind heeft groot gebracht. Arkadiej dacht
-aan Jegorovna en wenschte haar de eeuwige gelukzaligheid. Bidden deed
-hij echter niet.
-
-De jonge menschen sliepen weldra. Andere bewoners van het huis evenwel
-niet. De komst van Arkadiej had Kirsanof ten zeerste opgewonden. Hij
-ging wel te bed, maar liet het licht branden. Het hoofd op den arm
-gesteund, lag hij peinzend, langen tijd.
-
-Zijn broeder bleef in een grooten leunstoel tot na middernacht
-bij het kolenvuur zitten. Hij had zich niet uitgekleed, alleen de
-lakschoenen waren vervangen door roode, chineesche muilen. Hij had
-het laatste deel van Galignani in de hand, maar las niet. Zijn oogen
-droomden naar het kolenvuur, waar een vage vlam flakkerde. God weet,
-wat hij dacht. Maar het was niet alleen het verleden. Iets sombers,
-in zich gekeerds lag over zijn wezen...
-
-En in een klein kamertje, aan de achterzijde van het huis, zat een
-jonge vrouw, Fenitsjka, een blauw manteltje om en een witten doek
-over het hoofd. Ofschoon ze zich nauwelijks wakker kon houden, was
-haar aandacht gericht op een half-openstaande deur, waardoor een
-bedje te zien was, met een slapend kind, dat gelijkmatig adem haalde.
-
-
-
-
-
-
-
-
-V.
-
-
-Bazarof was het eerst wakker den volgenden morgen en ging weldra
-naar buiten.
-
---Mooi is het land bepaald niet, dacht hij. Toen Kirsanof zijn boeren
-vrij gemaakt had, hield hij voor zich ongeveer vier desjatienen
-vlak en onbebouwd terrein. Hierop zette hij zijn huis en de andere
-gebouwen. Terzijde liet hij een tuin aanleggen met een vijver en twee
-bronnen. Maar de boomen wilden niet goed, de vijver slibde dicht en
-de bronnen hadden te groot zoutgehalte. Alleen was er een prieel van
-vlierstruiken en acacia's, die wel eenigen schaduw gaven, en nu was
-men gewoon, daar te middagmalen en thee te drinken. Bazarof doorliep
-haastig alle paden van den tuin, bezichtigde hoenderhof en stal,
-trof twee erfknechtjes, met wie hij dadelijk kennis maakte en nam hen
-mee naar een poel, op eenigen afstand van het huis, om kikvorschen
-te vangen.
-
---Waar hebt u die voor noodig, heer? vroeg een van de jongens.
-
---Dat zal ik je zeggen, antwoordde Bazarof, die de bizondere gave
-bezat, menschen uit het volk vertrouwen in te boezemen, ofschoon hij
-hen toch, nauw merkbaar, op een afstand wist te houden.
-
---Ik snijd de beesten open, om te zien, wat daar van binnen
-gebeurt. Wij zijn ook zulke kikvorschen, jij en ik, maar dan op twee
-beenen. En zoo leer ik dus, wat er bij ons van binnen gebeurt.
-
---En waarom wilt u dat weten?
-
---Om me niet te vergissen, wanneer jij ziek wordt en ik je helpen moet.
-
---Bent u dan een dokter?
-
---Ja.
-
---Waska, hoor je dat? De heer zegt, dat wij kikvorschen zijn!
-
---Ik ben bang voor kikvorschen, antwoordde Waska. Hij was nog heel
-jong, een jaar of zeven, liep blootsvoets, had wit vlashaar en droeg
-een buis van grof, grauw doek.
-
---Waarom zou je bang voor ze zijn? Ze bijten toch niet? Vooruit,
-filosofen, het water in!
-
-Kort na Bazarofs uitgaan, ontwaakte ook Kirsanof en stond op. Hij ging
-naar Arkadiej's kamer. Deze was reeds gekleed. Vader en zoon betraden
-het terras. Een stoomende samowar stond gereed onder de marquise. Het
-kleine meisje, dat den vorigen dag de heeren had opgewacht, kwam met
-fijne stem meedeelen:
-
---Fedosia Nikolajevna voelt zich niet wel en laat vragen, of u de
-thee zelf klaar wilt maken, of dat ze Doeniasja zal sturen?
-
---We zullen hem zelf klaar maken, antwoordde Kirsanof snel. Wat wil
-je liever, Arkadiej, room of citroen?
-
---Room liever, zei Arkadiej en na een oogenblik, ging hij voort op
-vragenden toon:
-
---Papa?...
-
-Nikolaas Petrowitsj keek zijn zoon eenigszins verlegen aan.
-
---Wat is er? vroeg hij.
-
-Arkadiej sloeg de oogen neer.
-
---Neem me niet kwalijk, papa, als mijn vraag u onaangenaam is. Maar
-uw openhartigheid van gisteren, geeft mij het recht, ook openhartig
-te zijn. Zult u niet boos zijn?
-
---Spreek maar...
-
---U moedigt me aan... Als Fe... als zij niet komt voor de thee,
-ben ik daar de schuld van?
-
-Kirsanof wendde het hoofd af.
-
---Misschien, antwoordde hij. Ze denkt... ze schaamt zich...
-
-Arkadiej wierp een snellen blik naar zijn vader.
-
---Dan heeft ze groot ongelijk, antwoordde hij. U kent mijn
-opvattingen. Het zou mij bizonder onaangenaam zijn, indien ik ook maar
-de minste stoornis te weeg zou brengen in uw levenswijs. Buitendien
-weet ik, dat u geen slechte keus hebt gedaan, en dat zij het ook
-verdient, onder uw dak te leven, wanneer u haar dat hebt toegestaan. En
-verder is de zoon niet de rechter over zijn vader, allerminst een
-vader als u, die mijn vrijheid nooit in eenig opzicht hebt beperkt...
-
-Arkadiej had de eerste woorden met bevende stem gesproken. Hij vond
-zich zelf edelmoedig en toch voelde hij tevens, dat het den schijn
-had, alsof hij zijn vader de les las. Maar wij geven ons gaarne aan
-de betoovering der eigen stem over en Arkadiej droeg het einde van
-zijn speech voor met overtuiging en zelfs min of meer rhetorisch.
-
---Dank je, mijn jongen, antwoordde Nikolaas Petrowitsj met
-onderdrukte stem, terwijl hij met de hand over voorhoofd en oogen
-streek.--Je vermoedens zijn gegrond. Als dat meisje niet zekere goede
-eigenschappen bezat... Het is meer dan een gril... het brengt me
-wel wat in verlegenheid, over die dingen met jou te spreken, maar je
-zult begrijpen, dat het haar wel heel moeilijk moest vallen, vandaag,
-de eerste dag van je verblijf ten onzent, te verschijnen.
-
---Als dat zoo is, zal ik zelf naar haar toe gaan, riep Arkadiej
-in een nieuwe opwelling van edelmoedigheid. En hij sprong op van
-zijn stoel.--Ik zal haar zeggen, dat ze zich voor mij niet behoeft
-te schamen.
-
---Dat gaat niet, antwoordde de ander en stond ook op.--Doe me het
-genoegen en ga niet... het kan niet... er is... ik heb het je nog
-niet kunnen zeggen...
-
-Maar de zoon luisterde al niet meer. Hij had het terras
-verlaten. Kirsanof volgde hem met de oogen en zonk toen
-angstig-onrustig in zijn stoel terug. Zijn hart klopte heftig. Het
-was niet uit te maken, of hem die eigenaardige verhouding, die
-een verwijdering kon brengen tusschen vader en zoon, duidelijk tot
-bewustzijn kwam... had Arkadiej niet onkundig moeten blijven omtrent
-den toestand, en had hij geen reden, zich zelfverwijten te doen om
-zijn zwakheid? Al deze gedachten woelden dooreen in zijn brein. De
-roode vlekken op zijn voorhoofd werden feller, en zijn hart klopte
-hinderlijk.
-
-Toen verscheen Arkadiej weer op het terras met snelle schreden.
-
---We hebben kennis gemaakt, vader! riep hij triumfeerend en teeder
-tegelijk.--Fedosia Nikolajevna voelt zich werkelijk niet wel en zal
-straks komen. Maar waarom hebt u me niet dadelijk gezegd, dat ik een
-broertje heb? Ik zou het dadelijk gekust hebben met dezelfde vreugde,
-als daar even!
-
-Nikolaas Petrowitsj wilde antwoorden, opstaan en de armen
-uitstrekken. Arkadiej viel hem om den hals.
-
---Nog niet genoeg omhelsd? riep Pauls stem achter hen.
-
-Zijn komst was vader en zoon zeer welkom. Het is ons niet zelden
-aangenaam, wanneer van buiten af een einde gemaakt wordt aan een
-roerende situatie.
-
---Vind je dat zoo vreemd? vroeg Kirsanof opgewekt.--Na zooveel tijd
-komt hij eindelijk terug. Ik heb nog niet eens tijd gehad, hem goed
-aan te zien.
-
---Ik vind het volstrekt niet vreemd, antwoordde Paul, het gaat mij
-evenzoo.
-
-Arkadiej trad op zijn oom toe, die wederom met zijn geparfumeerde
-snor zijn wangen streelde.
-
-Paul ging zitten. Hij droeg een elegant Engelsch pak; een kleine fez
-had hij op het hoofd. Dit hoofddeksel en de losgestrikte das moesten
-het ongedwongene van het landleven aanduiden. Zijn stijve gekleurde
-boord echter (zoo hoorde het bij zulk een morgencostuum!) omsloot
-streng den goedgeschoren hals.
-
---Waar is je nieuwe vriend? vroeg hij.
-
---Die is al uit. Hij staat gewoonlijk vroeg op. Bekommer u maar niet
-om hem. Hij houdt niet van vormelijkheid.
-
---Ja, dat schijnt wel.
-
-Paul smeerde langzaam boter op zijn brood.
-
---Denkt hij lang hier te blijven?
-
---Dat weet ik niet. Hij is van plan, ook zijn vader op te zoeken.
-
---Waar woont die?
-
---In ons goevernement, een tachtig werst van hier. Daar heeft hij
-een bescheiden landgoed. Hij is oud-officier van gezondheid.
-
---Zoo... Den naam ken ik, geloof ik. Herinner jij je niet een dokter
-Bazarof, bij de divisie van papa, Nikolaas?
-
---Ja, ik meen van wel.
-
---Zeker. Dus die dokter is zijn vader, zei Paul.--Maar wat is eigenlijk
-de zoon? voegde hij er bedachtzaam bij.
-
---Wat hij is? lachte Arkadiej, zal ik u zeggen, wat hij eigenlijk
-is, oom?
-
---Wees zoo goed, beste neef.
-
---Hij is nihilist.
-
---Wat? vroeg de vader. Paul hief zijn mes op, waaraan een klontje
-boter en zat onbewegelijk.
-
---Ja, hij is nihilist, herhaalde Arkadiej.
-
---Nihilist! zeide Kirsanof, dat woord moet afgeleid zijn van het
-Latijnsche nihil, dat beduidt niets en dat is dus iemand, die niets
-erkennen wil, voor zoover ik het begrijpen kan.
-
---Of liever, die niets eerbiedigt, zei Paul, die weer zijn boterham
-aan het smeren was.
-
---Iemand, die alles beschouwt van een critisch standpunt, antwoordde
-de zoon.
-
---Komt dat niet op hetzelfde neer? vroeg de oom.
-
---Volstrekt niet. Een nihilist is een mensch, die voor geen enkele
-autoriteit buigt, die geen beginsel aanvaardt zonder het critisch
-onderzocht te hebben, al wordt het ook algemeen aangenomen.
-
---En daarmee ben jij het eens? Is dat juist? vroeg de oom.
-
---Zooals men het opvat, er zijn menschen, die zich daar gemakkelijk
-in kunnen denken, anderen weer niet.
-
---Zoo? Nu, dat gaat mijn begrip te boven. Wij, ouderwetsche menschen
-zijn van oordeel, dat men sommige principes (Paul sprak dit woord
-in Franschen tongval, nasaal uit) moet accepteeren, zonder critisch
-onderzoek, zooals jij dat noemt. Vous avez changé tout cela. Geluk er
-mee! [4] Wij ouderen, zullen ons ermee tevreden stellen, jullie... hoe
-zei je ook, te bewonderen!
-
---Nihilisten! antwoordde Arkadiej en beklemtoonde iedere lettergreep.
-
---Ja, wij hadden in onzen tijd Hegelianen. Nu zijn het Nihilisten. [5]
-Wij zullen zien, hoe jullie dat klaar speelt, in het luchtledige,
-in het niets te leven. Maar, beste broeder, wil je nu eens bellen? Ik
-zou mijn chocolade willen gebruiken!
-
-Nikolaas Petrowitsj belde en riep: Doeniasja!
-
-Maar in plaats van deze verscheen Fenitsjka zelf, een jonge vrouw
-van een drie en twintig jaar, blank en mollig, met zwarte haren
-en donkere oogen. Haar lippen rood en vol, als bij een kind, en
-haar handen fijn en welgevormd. Ze droeg een katoenen japon en een
-blauwen, erg-nieuwen halsdoek over haar ronde schouders. Een groote
-kop chocolade kwam ze brengen. Terwijl ze die voor Paul neerzette,
-scheen ze erg zenuwachtig en de fijne gezichtshuid kleurde rood. Ze
-sloeg de oogen neer en bleef staan bij de tafel, waarop ze met de
-vingertoppen steunde. Ze scheen beschaamd over haar aanwezigheid,
-die ze toch voelde als iets noodzakelijks.
-
-Paul fronste de wenkbrauwen, Nikolaas was geheel in de war.
-
---Morgen, Fenitsjka, mompelde hij ten slotte.
-
---Goeden morgen, antwoordde ze, niet hard, maar wel-luidend. Toen
-ging ze langzaam weg na een steelschen blik naar Akadiej, door dezen
-vriendelijk glimlachend beantwoord. Ze wiegde ietwat in de heupen
-bij het loopen, maar dat stond aardig.
-
-Toen ze weg was, zwegen allen op het terras. Paul dronk zijn
-chocolade. Langzaam hief hij het hoofd.
-
---Daar heb je mijnheer de nihilist, wien het eindelijk eens behaagt
-te verschijnen! zei hij zacht.
-
-En werkelijk kwam Bazarof, over de perken heen, door den tuin
-aangestapt. Zijn overjas en linnen broek bemodderd, een moerasplant
-om den ouden, slappen hoed geslingerd. In de rechter hand hield hij
-een zakje, waarin iets scheen te bewegen. Met groote stappen liep
-hij op het terras toe, boog even het hoofd en sprak:
-
---Morgen, heeren, neemt u me niet kwalijk, als ik wat laat kom thee
-drinken. Ik ben in een oogenblik terug. Ik moet eerst even mijn
-gevangene verzorgen.
-
---Zijn dat bloedegels? vroeg Paul.
-
---Nee, kikvorschen.
-
---Wilt u die eten of laten paren?
-
---Ik heb ze noodig voor experimenten, antwoordde hij onverschillig
-en verdween in huis.
-
---Waarschijnlijk vivisectie, zei Paul.--Hij gelooft niet aan beginsels,
-maar wel aan kikvorschen.
-
-Arkadiej keek zijn oom medelijdend aan en Kirsanof trok nauw merkbaar
-de schouders op. Paul begreep trouwens, dat zijn geestigheid mislukt
-was en begon over landbouwzaken te spreken, vertelde, dat de nieuwe
-opzichter over Foka geklaagd had, een boeren-arbeider, met wien hij
-niet kon opschieten. Een soort Ezopus, zei de opzichter, voor wien
-iedereen een kruis slaat, onbruikbaar bij het werk, en die er telkens
-tusschen uit gaat...
-
-
-
-
-
-
-
-
-VI.
-
-
-Bazarof kwam terug, ging zitten en begon thee te drinken, alsof hij
-van plan was, geen droppel in den samowar te laten. De beide broeders
-keken zwijgend toe, terwijl Arkadiej van zijn kant hen beschouwde.
-
---Bent u ver geweest? vroeg Nikolaas eindelijk.
-
---Tot aan een soort moeras, in de buurt van uw populierenbosch. Daar
-vlogen een stuk of wat snippen op, die kun je schieten, Arkadiej.
-
---Jaagt u zelf niet?
-
---Nee.
-
---Doet u hoofdzakelijk aan natuurkunde? vroeg Paul.
-
---Ja, natuurkunde en trouwens alle natuurwetenschappen.
-
---Men zegt, dat de Germanen groote dingen gedaan hebben in die vakken,
-de laatste jaren.
-
---Ja, hierin zijn de Duitschers onze meesters, antwoordde Bazarof
-onverschillig.
-
-Paul had met ironische bedoeling van Germanen gesproken, maar het
-had geenerlei uitwerking.
-
---U koestert zeker groote vereering voor de Duitschers? ging hij
-met gedwongen beleefdheid voort. Hij voelde diep in zich verzet
-opkomen. Zijn aristocraten-natuur kon Bazarofs vrije manier van
-optreden niet verdragen. Die dokterszoon toonde niet alleen niet
-de minste verlegenheid, maar antwoordde zelfs grof en onbeleefd,
-de toon van zijn stem had iets, dat naar onbeschaamdheid zweemde.
-
---De geleerden van dat land zijn verdienstelijke mannen, zei Bazarof.
-
---Zeker. Waarschijnlijk hebt u een minder vleiend oordeel over de
-Russische geleerden.
-
---Niet onmogelijk.
-
---Deze onpartijdigheid doet u eer aan, zei Paul en richtte zich op,
-het hoofd min of meer in den nek.--Buitendien heeft Arkadiej ons
-al verteld, dat u geenerlei autoriteit erkent in wetenschappelijke
-kwesties. Hoe is dat te rijmen met uw uitspraak van zooeven? Is het
-waar, dat u geen autoriteit erkent?
-
---Waarom zou ik? Waaraan zou ik gelooven? Bewijst men mij iets op
-afdoende wijs, dan geef ik me gewonnen. Voilà tout.
-
---En dus zeggen de Duitschers alleen maar verstandige dingen? vroeg
-Paul en zijn gezicht nam een uitdrukking aan van volkomen
-onverschilligheid en gevoelloosheid, alsof hij immuun geworden was
-tegen menschelijke ontroeringen.
-
---Niet altijd, antwoordde Bazarof, met ingehouden geeuw, alsof hij
-te kennen wilde geven, dat hem die woordenwisseling begon te vervelen.
-
-Paul keek Arkadiej aan met een blik die scheen te zeggen: bizonder
-beleefd is je vriend niet!
-
---Wat mij betreft, ging hij niet zonder inspanning voort, ik geef
-bescheidenlijk toe, dat ik niet houd van de Duitsche heeren. Ik bedoel
-de echte Duitschers en niet de Duitsche Russen. Vroeger waren ze nog
-te dulden, ze hadden beroemde namen: Schiller, Goethe. Mijn broeder
-vereert die dichters buitengewoon. Maar tegenwoordig zie ik niets
-als chemici en materialisten onder hen.
-
---Een goed chemicus is meer waard dan de beste dichter! zei Bazarof.
-
---Inderdaad? antwoordde Paul en trok de wenkbrauwen op, de kunst is
-dus waardeloos voor u?
-
---Behalve de kunst geld te verdienen en hemorrhoïden kwijt te raken,
-riep Bazarof uit met een verachtenden glimlach.
-
---Heel aardig. U gelieft te schertsen; dat staat gelijk met een
-volkomen negatie, goed. U gelooft dus niet in de wetenschap?
-
---Ik had reeds de eer, u te zeggen, dat ik aan volstrekt niets
-geloof. Wat verstaat u onder het begrip wetenschap in het algemeen? Er
-zijn wetenschappen zooals er ambachten zijn en beroepen. Een wetenschap
-zooals u dat bedoelt, bestaat niet.
-
---In orde. U ontkent zeker ook alle andere beginselen, waarop onze
-maatschappelijke inrichting steunt?
-
---Is dat soms bedoeld als een politiek verhoor? vroeg Bazarof.
-
-Paul werd wat bleek. Nikolaas vond het een geschikte gelegenheid,
-zich in het gesprek te mengen:
-
---We zullen later over deze kwesties uitvoeriger spreken, mijn beste
-Jevgenij Wassiljewitsj. U zult ons dan al uw denkbeelden uiteen zetten
-en wij u de onze. Wat mij betreft, het doet mij genoegen te hooren,
-dat u aan natuurwetenschappen doet. Ik hoor dat Liebig merkwaardige
-ontdekkingen heeft gedaan omtrent de behandeling van den grond. U
-zoudt me in dit opzicht veel kunnen helpen en goeden raad geven.
-
---Heel graag, Nikolaas Petrowitsj. Maar laten we Liebig rusten. Aleer
-men een boek opslaat, moet men kunnen lezen, en wij kennen nog niet
-eens het ABW...
-
---Dat is wèl nihilistisch! dacht Nikolaas en hij antwoordde:--Kan zijn,
-maar ik zal toch zoo vrij zijn, u te vragen bij gelegenheid... Maar
-moeten we niet met den opzichter spreken, Paul Petrowitsj?
-
-Paul stond op.
-
---Ja, zei hij, maar tot niemand in het bizonder. Het is ongelukkig,
-jaren lang op het land te wonen, ver van alle groote geesten. Men
-verboert zoo langzamerhand. Men doet zijn best, het geleerde niet te
-vergeten, maar op een dag komt men tot de ontdekking, dat het toch
-alles dwaasheid is, waar een ontwikkeld man zich niet meer mee bezig
-houdt! De jeugd schijnt bepaald veel ontwikkelder dan de ouderen.
-
-Paul keerde zich langzaam op de hakken om en verwijderde zich met
-afgemeten schreden. Zijn broeder volgde.
-
---Is hij altijd van die kracht? vroeg Bazarof koel.
-
---Hoor eens, Jevgenij, antwoordde Arkadiej, je bent te ruw tegen hem
-geweest. Je hebt hem beleedigd.
-
---Zou je denken? Je moet ze misschien sparen, die
-land-aristocraten. Dat alles is pure eigenliefde, ingebeeldheden,
-herinneringen aan den veroveraarstijd. Waarom is hij niet in Petersburg
-gebleven om zijn rol daar verder te spelen? Hij voelde zich immers
-geroepen? Maar God zal hem zegenen! Ik heb een zeldzame soort dyticus
-marginatus gevonden, die zal ik je laten zien.
-
---Ik heb je zijn geschiedenis beloofd.
-
---Wiens geschiedenis? Van den kever?
-
---Och wat, de geschiedenis van mijn oom. Je zult zien, dat hij niet
-de man is, voor wien jij hem houdt. Je moest hem eerder beklagen,
-dan hem belachelijk maken.
-
---Wel mogelijk. Maar waarom verdedig je hem zoo?
-
---Men moet rechtvaardig zijn, Jevgenij.
-
---Ik zou niet weten, waarom.
-
---Schei nu uit, en luister.
-
-Arkadiej vertelde zijn vriend de geschiedenis van zijn oom. De lezer
-vindt haar hieronder.
-
-
-
-
-
-
-
-
-VII.
-
-
-Paul Petrowitsj Kirsanof had zijn prilste jeugd onder het vaderlijk dak
-doorgebracht, samen met zijn broeder. Toen was hij in het pagekorps
-gekomen. Van opvallende schoonheid, zelfbewust, wat belachelijk en
-licht ironisch, moest hij bij ieder in den smaak vallen.
-
-Als officier kwam hij in de groote wereld. Met open armen overal
-ontvangen, liet hij zich gaan, maakte een verkeerd gebruik van zijn
-goede eigenschappen, beging allerlei dwaasheden, die hem echter in
-geen enkel opzicht schaadden. De vrouwen verafgoodden hem, de mannen
-noemden hem een fat, maar benijdden hem in stilte. Hij leefde nog
-altijd samen met zijn broeder, van wien hij veel hield, ofschoon deze
-in geenen deele op hem leek. Nikolaas Petrowitsj hinkte een weinig,
-had ook wel een aangenaam, maar een ernstig gezicht, zachte, wazige
-oogen en dun haar. Hij was langzaam, las veel en meed de menschen. Paul
-was des avonds nooit thuis. Door het in de mode brengen van gymnastiek
-had hij den roep van vlugheid en kracht verworven, maar lezen deed
-hij niet veel meer dan een vijf, zes fransche boeken. Op zijn acht
-en twintigste jaar was hij kapitein en had een schitterende loopbaan
-voor zich, toen alles plotseling anders werd.
-
-In dezen tijd liet zich in Petersburg nu en dan een zekere vorstin
-R. zien, gehuwd met een man van opvoeding, maar wat geborneerd, en
-zonder kinderen. De vorstin ging op zekeren dag op reis, voor langen
-tijd, keerde onverwachts terug en gedroeg zich sedert nog al opvallend;
-men oordeelde haar lichtzinnig en een kokette, ze deed mee aan alle
-feesten, hartstochtelijk, danste tot het laatste oogenblik door,
-liet zich gaan met jonge mannen, die ze vóór het diner in schemerlicht
-ontving, maar bracht haar nachten biddend en weenend door, zonder rust
-te kunnen vinden. Dikwijls bleef ze tot het aanbreken van den dag,
-aan angst en smart ter prooi, in haar kamer, bleek en koud gebogen
-over een of ander heilig boek. Maar overdag was ze weer de elegante
-vrouw-van-de-wereld, legde bezoeken af, ontving, lachte en gaf zich
-aan alle verstrooiingen der groote stad gedachteloos over. Zij was een
-edele verschijning, het haar blond en zwaar als goud; toch werd ze niet
-tot de schoonheden gerekend. Want in haar gezicht waren alleen de oogen
-mooi, en misschien is zelfs dit te veel gezegd. Want het waren kleine,
-grijze oogen, maar zeldzaam levend en diep, overmoedig-zorgeloos en
-troosteloos-droomend, raadselachtig en betooverend. Iets ongewoons
-leefde in die oogen, ook bij het gewoonste dag-gesprek. Haar kleeding
-was ook altijd opvallend.
-
-Paul ontmoette haar op een bal, danste met haar een mazurka, waarbij
-ze niets bizonders sprak, maar sedert was het met zijn gemoedsrust
-gedaan. Gewend aan gemakkelijke overwinningen, ging het ook nu
-voorspoedig, maar ditmaal maakte hem de snelheid der overwinning
-niet onverschillig. Integendeel, die vrouw wist hem steeds vaster
-te binden, misschien wel doordat ze ook in oogenblikken van volkomen
-overgave, een zekere onbegrepenheid, een raadsel achter hield. Het was,
-of bovennatuurlijke krachten haar beheerschten, naar welgevallen,
-alsof haar lang niet superieure persoonlijkheid niet in staat was,
-zich te bevrijden, in sterken strijd. Heel haar wezen scheen vol
-tegenstrijdigheden. Ze schreef brieven aan een man, dien ze nauwelijks
-kende, waardoor ze vermoedens van haar echtgenoot en de wereld
-moest opwekken. Ze had lief, maar met een geheimzinnig voorbehoud,
-een vreemde smartelijkheid. Ze lachte en vermaakte zich niet met
-den uitverkorene, maar keek en luisterde naar hem met een soort
-diepe verwondering. Veelal en dan onverwachts werd die verwondering
-tot stillen schrik, en in haar trekken trok dan een sombere, wilde
-angst. Ze sloot zich op, en de kamenier, die luisterde, hoorde een
-dof steunen. Herhaaldelijk na een teeder samenzijn met haar, gevoelde
-Paul dat bittere, dat het mislukken, het einde eener liefde aankondigt.
-
---Heb ik niet alles verkregen, wat ik wilde? vroeg hij zich zelf dan
-af en toch was het hem wee te moede. Eens gaf hij haar een ring met
-een steen, waarin een sfinx gegraveerd was.
-
---Wat is dat? vroeg ze, een sfinx?
-
---Ja, en die sfinx ben jij...
-
---Ik? en ze keek hem aan met dien vreemden blik,... ik gevoel me
-daardoor gevleid... en ze glimlachte vaag.
-
-Paul leed, zoolang hij haar liefhad. En toen ze onverschillig
-begon te worden (dit gebeurde al spoedig) verloor hij bijna zijn
-verstand. Wanhoop en ijverzucht verteerden hem, hij liet haar
-geen rust, vervolgde haar overal. Ze ging op reis, moe van zijn
-aandringen. Paul ging uit den dienst, ten spijt van het smeeken
-van zijn vrienden, den raad zijner meerderen, en volgde haar. Zoo
-reisde hij vier jaar lang in vreemde landen, nu eens samen met haar,
-dan weer haar ontloopend, met het vaste voornemen haar nooit weer
-te zien. Hij schaamde zich over zijn zwakheid, vervloekte die, maar
-het hielp niet. Hij kon het beeld dezer vrouw, dat magische beeld,
-niet vergeten. In Baden scheen alles weer goed. Haar liefde bloeide
-schooner dan ooit. Maar dat duurde geen maand. De vlam doofde en
-nu voor goed. Paul voorzag de breuk en wilde tenminste haar vriend
-blijven, alsof dat mogelijk is met zulk een vrouw. Ze ging ongemerkt
-weg uit Baden, ontvluchtte, meed hem sedert. Paul kwam in Rusland terug
-en trachtte vergeefs zijn oude levenswijze te hervatten. Als door
-een slang gestoken, doolde hij van plaats tot plaats, kon geen rust
-vinden, ging weer op reis; toch bezocht hij de salons en bleef homme
-du monde. Zijn ijdelheid kon zich streelen met twee of drie nieuwe
-veroveringen; maar eigenlijk wanhoopte hij aan zich zelf en aan de
-menschen en stelde in niets meer belang. Hij werd vroeg oud, grijs,
-en begon zijn avonden in de club door te brengen, waar hij, bitter
-en verveeld, mee deed in het gesprek, onverschillig en norsch. Hij
-dacht natuurlijk niet aan trouwen. Zoo gingen verwonderlijk snel tien
-nuttelooze, leege jaren voorbij.
-
-Nergens vergaat de tijd sneller dan in Rusland, behalve dan in de
-gevangenis. Op een avond, terwijl hij in de club dineerde, hoorde hij,
-dat vorstin R. in Parijs gestorven was in een toestand, die aan waanzin
-grensde. Hij stond op en liep langen tijd door de zalen heen en weer,
-bleef staan staren bij de speeltafels. Op het gewone uur keerde hij
-huiswaarts. Kort daarop ontving hij een pakje met den ring, dien hij
-haar eens gegeven had. Ze had een kruis getrokken over de sfinx met
-de opdracht, Paul te zeggen, dat dit de oplossing van het raadsel was.
-
-Dit was gebeurd in het begin van het jaar 1848, denzelfden tijd, toen
-Nikolaas Petrowitsj na het verlies van zijn vrouw naar Petersburg was
-gekomen. Paul had zijn broeder, sedert diens verblijf op het land
-nauwelijks gezien. Hij was getrouwd in den eersten tijd van Pauls
-vriendschap met de vorstin. Na zijn terugkomst uit het buitenland had
-Paul zijn broeder wel bezocht en zich voorgenomen, eenige maanden bij
-hem door te brengen, maar na een week was hij reeds vertrokken. Hun
-denkbeelden liepen toenmaals te zeer uiteen. Dit was in '48 anders
-geworden. Nikolaas was weduwnaar geworden en Paul op zijn manier
-eveneens! Kirsanof had een geregeld leven geleid, zijn zoon groeide
-onder zijn oogen op. Maar Paul ging als jonggezel dat beklagenswaardige
-tijdperk des levens tegemoet, waarin de jeugd voorbij en de ouderdom
-nog niet gekomen is, waarin hoop en hopeloosheid zooveel op elkander
-lijken. Vooral voor Paul moest deze tijd bizonder smartelijk zijn. Met
-zijn verleden had hij alles verloren. En hij trachtte te vergeten...
-
---Ik noodig je niet meer uit, op Marjino te komen, zei Kirsanof tot
-hem, (die naam was een herinnering aan zijn vrouw).--Je verveelde je
-daar al bij Maria's leven, dus nu nog veel meer!
-
---Ik was toen zoo onrustig en dwaas, antwoordde Paul. Nu ben ik rustig
-en misschien wijzer. Als je het goed vindt, wil ik met je meegaan en
-voorgoed bij je blijven wonen.
-
-Nikolaas omhelsde zijn broeder als eenig antwoord. Maar het duurde nog
-anderhalf jaar, eer Paul uitvoering gaf aan zijn besluit. Maar toen hij
-er eenmaal zat, ging hij niet meer weg, ook niet in de wintermaanden,
-die Nikolaas bij zijn zoon in Petersburg doorbracht. Hij las veel,
-vooral Engelsche boeken, en zijn geheele levenshouding kreeg een
-Engelsch stempel. Hij ging zelden op bezoek bij de naburige eigenaars
-en bezocht alleen soms de kiesvergaderingen, waar hij meestal zweeg
-en alleen met liberale denkbeelden en grapjes de conservatieve
-grondeigenaren schrik aanjoeg, zonder zich overigens modern te
-gevoelen. Men verweet hem hoogmoedigheid, maar achtte hem terwille
-van zijn aristocratische manieren en het geluk, dat hij altijd bij
-vrouwen had gehad, terwille van zijn goeden smaak in kleeding en
-omdat hij altijd de mooiste kamers in de eerste hotels bewoonde,
-van fijn eten hield en eens zelfs met Wellington bij Louis Philippe
-had gedineerd, omdat hij op reis altijd een zilver nécessaire en
-een badapparaat bij zich had, omdat hij goede, zeer gedistingeerde
-parfums gebruikte, uitnemend whist speelde en toch altijd verloor,
-en tenslotte omdat hij volkomen betrouwbaar was. De dames van het
-goevernement vonden hem een zeer aantrekkelijk melancholicus, maar
-hij nam volstrekt geen notitie van haar.
-
---Je zult me toegeven, Jevgenij, zei Arkadiej, dat je mijn oom verkeerd
-beoordeeld hebt. Ik wil niet spreken van de vele diensten, die hij
-mijn vader bewezen heeft. Menigmaal gaf hij hem al zijn beschikbaar
-geld (ze bezitten het goed gemeenschappelijk). En ik verzeker je,
-dat hij voor iedereen de welwillendheid zelve is, dat hij het altijd
-voor de boeren opneemt, ofschoon hij nooit met hen omgaat zonder eau
-de cologne te gebruiken.
-
---Dat zijn de zenuwen, antwoordde Bazarof.
-
---Kan zijn. Maar hij heeft een goed hart. Hij is ook een man van
-geest. En dikwijls heeft hij me goeden raad gegeven, vooral met
-betrekking tot de vrouwen.
-
---Aha. Na svojem malakje obzjogsja, na tsjoezjoejoe wadoe doejet. [6]
-Dat kennen we!
-
---Hij is heel ongelukkig, dat is zeker. Het zou niet goed zijn,
-hem daarover hard te vallen, ging Arkadiej voort.
-
---Wie doet dat dan? Maar ik beweer toch, antwoordde Bazarof,
-dat een man, die zijn leven op één enkele kaart van "Hartenvrouw"
-heeft gezet en als hij die kaart verliest, zich dat zoo aantrekt, dat
-hij voor niets meer deugt, geen man is, geen wezen van het mannelijk
-geslacht. Je zegt, dat hij ongelukkig is, jij zult dat wel beter weten,
-maar zijn dwaasheid heeft hij nog niet overwonnen. Ik ben overtuigd,
-dat hij zich voortreffelijk vindt, omdat hij Galignani leest en nu
-en dan een boer tegen een tuchtiging beschermt.
-
---Vergeet de opvoeding niet, die hij genoten heeft, den tijd, waarin
-hij jong was; antwoordde Arkadiej.
-
---Zijn opvoeding? riep Bazarof uit, een man moet zich zelf opvoeden,
-zooals ik heb gedaan. En wat den tijd betreft, waarom moet ik van
-den tijd afhankelijk zijn? Die moet juist van mij afhangen. Nee, ik
-zie niets als zwakheid en halfheid in dat alles. En dan, wat is dat
-voor onzin, die zoogenaamde mysterieuze betrekkingen tusschen man en
-vrouw? Wij physiologen weten wel beter! Bestudeer het oog en zeg me,
-of je daar iets vindt van dat raadselachtige, waarvan je sprak. Dat
-is romantiek, gezeur, praatjes. Laat ons liever eens naar mijn kever
-gaan kijken.
-
-Daarmede gingen zij naar Bazarofs kamer, waar een medisch-chirurgische
-lucht zich mengde met slechten tabaksrook.
-
-
-
-
-
-
-
-
-VIII.
-
-
-Paul bleef niet lang tegenwoordig bij het gesprek van zijn broeder
-met den opzichter. Deze, een man van hooge gestalte, mager, sluwe
-oogen, honig-zoete vleistem, antwoordde op de woorden van Kirsanof
-met een stereotiep: zeer zeker, zonder twijfel! en hield niet op
-de boeren voor drinkebroers en dieven uit te schelden. Het nieuwe
-bedrijfssysteem werkte nog niet glad, maar Kirsanof liet zich daardoor
-niet afschrikken, al zuchtte hij ook en peinsde, peinsde... Hij
-begreep wel, dat de zaak niet loopen kon zonder geld en geld was
-het juist, wat hem ontbrak. Arkadiej had de waarheid gezegd: Paul
-Petrowitsj had zijn broeder meer dan eens geholpen; meer dan eens,
-als hij zag, hoe deze zich vergeefs inspande, middelen te vinden,
-was hij langzaam naar het venster gegaan en had gefluisterd:
-
---Mais je puis vous donner de l'argent.
-
-En dat had hij ook dikwijls gedaan. Maar ditmaal stond hij er zelf
-slecht voor en daarom was hij maar liever weggegaan. Huishoudelijke
-uiteenzettingen waren hem trouwens altijd onaangenaam. En buitendien
-was hij van oordeel, dat Kirsanof, hoezeer hij ook zijn best deed,
-de zaken verkeerd aanpakte, maar zelf was hij niet in staat te zeggen,
-hoe het dan wèl moest. Mijn broeder is niet practisch, zei hij dan. Hij
-wordt bedrogen.
-
-Nikolaas echter had een hoog denkbeeld van Pauls inzicht en vroeg
-hem altijd om raad.
-
---Ik ben een besluiteloos, zwak man zonder ervaring, zei hij dan;
-jij hebt in de wereld geleefd, jij kent de menschen, je hebt een
-adelaarsblik.
-
-Zonder te antwoorden, draaide Paul zich dan om, maar deed niets om
-zijn broeder tot andere gedachten te brengen.
-
-Ook ditmaal liet hij hem aan zijn lot over en liep door de gang. Voor
-een kleine deur bleef hij staan, scheen een oogenblik te aarzelen,
-streek zijn snor op en klopte zachtjes.
-
---Wie daar? Binnen, zei Fenitsjka.
-
---Ik, antwoordde Paul en trad binnen. Fenitsjka sprong op, het kind
-in den arm, dat zij dadelijk overgaf aan een meisje, dat ermede
-heenging. Zelf haastte zij zich, haar halsdoek in orde te brengen.
-
---Vergeef me, als ik stoor, zei Paul, zonder haar aan te zien, ik
-wilde alleen vragen... er gaat vandaag, geloof ik, iemand naar de
-stad... ik had graag groenen thee.
-
---Hoeveel wilt u? vroeg Fenitsjka.
-
---Een half pond is genoeg.--Het is hier veranderd, als ik me niet
-vergis, ging hij voort en keek rond, terwijl zijn blik ook langs
-Fenitsjka ging.--Ik bedoel de gordijnen, zei hij, daar ze hem blijkbaar
-niet begreep.
-
---Ja. Nikolaas Petrowitsj gaf ze me cadeau. Maar ze hangen allang.
-
---Het is ook allang geleden, sedert ik hier was. Het is hier nu aardig.
-
---Dank zij Nikolaas Petrowitsj, antwoordde zij zacht.
-
---Vind je het hier prettiger, dan in je vorige woning op het erf? vroeg
-hij vriendelijk, maar bleef ernstig.
-
---O ja, veel prettiger.
-
---Wie woont nu in die oude kamers?
-
---De waschvrouwen.
-
---O!
-
-Paul zweeg. Nu zal hij wel gaan, dacht Fenitsjka. Maar hij ging niet,
-en zij bleef stil staan voor hem en speelde verlegen met haar vingers.
-
---Waarom liet je den kleine wegbrengen? vroeg hij eindelijk. Ik houd
-van kinderen. Laat hem eens zien.
-
-Fenitsjka bloosde van verlegenheid en blijdschap. Ze was bang voor
-Paul. Hij sprak maar zelden met haar.
-
---Doeniasja! riep ze. Brengt u Mitia eens binnen. Maar nee, wacht
-even. Hij moet eerst verkleed worden. (Ze tutoyeerde niemand in huis.)
-
-En ze ging naar de zijkamer.
-
---Dat is niet noodig, riep Paul haar na.
-
---Het duurt niet lang, antwoordde ze en verdween.
-
-Paul, alleen, keek nu aandachtig rond. De kleine kamer was uittermate
-zindelijk. Het rook naar kamille en pepermunt, vermengd met een
-lucht van olie, want de vloer was opnieuw geverfd. Langs de wanden
-stonden stoelen met liervormige ruggen, die de oude generaal van zijn
-laatsten veldtocht in Polen had meegebracht. In een hoek stond een
-bed met katoenen gordijn, daarnaast een koffer met ijzeren beslag en
-gewelfd deksel. In den anderen hoek brandde een koperen lampje voor
-een groote en sombere beeltenis van den H. Nikolaas. Een klein ei van
-porselein hing aan een rood koordje op de borst van den Heilige. Op
-de vensterbanken stonden goed gesloten potten met ingemaakte vruchten
-van het vorig jaar. Fenitsjka had zelf met groote letters daarop
-geschreven Zwarte Bessen. Kirsanof hield verreweg het meest van deze
-vrucht. Aan de zoldering hing aan een lang koord een vogelkooi, waarin
-een groen sijsje, dat onophoudelijk rondsprong en zong, zoodat de
-kooi in zwevende beweging was en er voordurend zaadkorrels met lichte
-geluidjes op den vloer vielen. Aan den wand tusschen de twee vensters
-hingen boven een commode verscheiden beeltenissen van Kirsanof in
-diverse houdingen, door een rondtrekkend kunstenaar vervaardigd. Ook
-een portret van Fenitsjka hing daar, een gezicht zonder oogen, met een
-gedwongen lachje, meer was niet te onderscheiden. Boven dit portret
-fronste generaal Jermolof, in dolman, donkere wenkbrauwen en keek naar
-de verre bergen van den Kaukasus. Zijn voorhoofd werd overschaduwd door
-een zijden schoentje voor spelden, aan denzelfden spijker gehangen.
-
-Vijf minuten ongeveer duurde het geluid van voetstappen en stemmen
-in het zijvertrek. Paul nam intusschen een beduimeld boek van de
-commode. Het was een deel van Massalski's roman: De Strelitsen. Terwijl
-hij erin bladerde, ging de deur open en Fenitsjka trad binnen,
-Mitia op den arm. Het kind droeg een rood, aan den hals gefestoneerd
-hemdje. Zijn moeder had hem gewasschen en gekamd, hij blies hardop,
-zwaaide met armen en beentjes, zooals gezonde kinderen doen. Zijn mooie
-hemdje miste de uitwerking niet op zijn humeur, want zijn vol-rond
-gezichtje drukte hoogste tevredenheid uit. Fenitsjka had ook zichzelf
-niet vergeten, het haar herzien en een ander kraagje omgedaan. Dat was
-overigens overbodig. Want is er iets aantrekkelijkers dan een mooie,
-jonge moeder met haar gezond kind op den arm?
-
---Wat een jongen! zei Paul vriendelijk en streelde Mitia's kin met de
-nagelpunt van zijn rechter wijsvinger. Het kind keek naar het sijsje
-en begon te lachen.
-
---Dat is oom, zei Fenitsjka, boog het hoofd naar den jongen en wiegde
-hem zachtjes, terwijl Doeniasja gauw een welriekend rook-kaarsje op
-een koper muntje onder het venster zette.
-
---Hoe oud is-ie? vroeg Paul.
-
---Zes maanden. De elfde wordt hij zeven.
-
---Is het niet acht, Fedosia Nikolajevna? waagde Doeniasja op te merken.
-
---Nee, zeven, heel zeker.
-
-Het kind keek naar den koffer, lachte en greep plotseling met het
-geheele handje zijn moeder bij neus en lippen.
-
---Ondeugd, zei Fenitsjka en liet hem begaan.
-
---Hij lijkt op mijn broeder, zei Paul.
-
---Op wien zou hij anders lijken? dacht zij.
-
---Ja, ging Paul voort, alsof hij met zich zelf gesproken had, de
-gelijkenis is frappant.
-
-Hij beschouwde Fenitsjka oplettend, bijna treurig.
-
---Dat is oom, herhaalde zij, bijna onhoorbaar.
-
---Kijk, Paul, jij hier! klonk opeens de stem van Kirsanof. Paul
-wendde zich om. Er kwamen harde trekken op zijn gezicht. Maar er lag
-zooveel geluk en dankbaarheid in de oogen van zijn broeder, dat het
-hem onmogelijk was, anders dan met een glimlach te antwoorden.
-
---Je jongen is prachtig, zei hij en keek op zijn horloge. Ik was
-binnengegaan om thee te bestellen.
-
-Daarop verliet hij de kamer met zijn gewone onverschilligheid.
-
---Is hij uit zich zelf gekomen? vroeg Kirsanof.
-
---Ja, hij klopte aan en kwam binnen.
-
---En Arkasja, is die sedert niet bij je geweest?
-
---Nee; zou het misschien niet beter zijn, als ik mijn oude kamer weer
-betrok, Nikolaas Petrowitsj?
-
---Waarom?
-
---Ik geloof, dat het goed zou zijn voor den eersten tijd.
-
---Nee... nee, antwoordde Nikolaas aarzelend. In ieder geval is het
-nu te laat;--dag, dikkerd, ging hij plotseling voort, levendig en
-kuste het kind; toen boog hij over de hand, die Mitia vasthield en
-kuste die, melk-wit afstekend van het roode kinderhemdje.
-
---Wat doet u, Nikolaas Petrowitsj? fluisterde zij en sloeg de oogen
-neer, maar keek hem toen weer aan.
-
-Betooverend was die blik, als ze van onder af, naief en teer
-glimlachend iemand aanzag.
-
-Kirsanof had haar zóó leeren kennen.
-
-Voor drie jaren moest hij den nacht doorbrengen in de herberg van een
-klein dorpje, vrij ver van zijn woonplaats verwijderd. Al dadelijk
-viel hem de helderheid van het linnen en de reinheid in de kamer
-op. Zou de vrouw een Duitsche zijn? dacht hij. Maar ze was een Russin
-van een vijftig jaar, goed gekleed, een intelligent, zacht gezicht en
-ernstig. Hij praatte met haar bij de thee en ze beviel hem goed. Hij
-had zich pas ingericht in zijn nieuwe huis en zocht vrije bedienden,
-omdat hij geen lijfeigenen meer wilde. De herbergierster klaagde
-over de weinig reizigers, de slechte tijden. Hij bood haar een
-huishoudstersplaats in zijn huis aan en zij sloeg toe. Haar man was
-reeds lang gestorven, ze had een dochter, Fenitsjka. Drie weken later
-kwam Arina Sawisjna met haar dochter in Marjino en werd in den vleugel
-van het huis ondergebracht. Het geluk was Kirsanof mee geweest. Arina
-bleek een voortreffelijke huishoudster. Niemand bemoeide zich toen
-met Fenitsjka, die al zeventien jaar oud was. Ze leefde stil als
-een muisje in haar holletje. Alleen Zondags in de kerk kon Nikolaas
-het fijne profiel van een teer meisjesgezicht opmerken. Zoo ging een
-jaar voorbij.
-
-Toen verscheen op een morgen Arina in Kirsanofs werkkamer, groette
-hem eerbiedig naar gewoonte en vroeg, of hij geen middel wist, haar
-dochter te helpen, die een vonk in haar oog had gekregen. Nikolaas
-Petrowitsj speelde, als alle landgoedeigenaren den huisdokter en
-bezat een homoeopathische apotheek. Hij liet onmiddellijk Fenitsjka
-roepen. Toen deze hoorde, dat de heer haar geroepen had, schrok
-ze heftig, maar ging met haar moeder mee. Kirsanof bracht haar
-bij het raam en nam het hoofd tusschen beide handen, onderzocht het
-rood-ontstoken oog en schreef omslagen voor met een water, dat hij zelf
-had toebereid. Daarop scheurde hij een lap van zijn zakdoek en liet
-zien, hoe het gedaan moest worden. Fenitsjka wilde nu weg, maar Arina
-riep: Geef den heer een handkus, domkopje! Kirsanof liet dat niet toe,
-maar kuste haar, in eigenaardige verwarring op het voorhoofd, terwijl
-zij voor hem boog. Het oog was weldra genezen, maar den indruk, dien
-zij op Kirsanof had gemaakt, niet zoo spoedig uitgewischt. Hij dacht
-nog altijd, die zijdezachte haren tusschen de vingers te hebben, dat
-bleek-blanke, schuchter-onschuldige gezichtje te zien en dien half-open
-mond met de kleine parel-fonkelende tanden. Sedert lette hij met veel
-meer aandacht op haar, Zondags in de kerk, en zocht gelegenheid, met
-haar te spreken. In 't begin bleef ze schuw-teruggetrokken. En toen ze
-hem eens 's avonds op het smalle paadje tusschen roggevelden ontmoette,
-wierp ze zich in het golvende graan, om niet gezien te worden. Maar hij
-zag haar hoofdje tusschen de aren door en riep haar vriendelijk toe:
-
---Goeien avond, Fenitsjka, ik zal niet bijten.
-
---Goeien avond, fluisterde ze en bleef als een wild diertje in haar
-schuilhoek.
-
-Langzamerhand werd ze minder angstig. Haar moeder stierf aan de
-cholera. Wat moest ze nu beginnen? Ordelievendheid en gezond verstand
-had ze meegekregen van Arina, maar ze was zoo jong, zoo alleen,
-en Nikolaas scheen zoo goed, zoo vol piëteit...
-
-En wat volgde, behoeven we niet te vertellen.
-
---En mijn broeder is dus zoo maar binnen gekomen?
-
---Ja.
-
---Zoo, dat is goed. Laat me Mitia eens vasthouden.
-
-En Nikolaas Petrowitsj zwaaide zijn zoon tot aan de zoldering op,
-tot groot plezier van het kind, maar tot angst van zijn moeder,
-die met uitgestrekte armen telkens naar zijn bloote beentjes greep.
-
-Paul had zich teruggetrokken in zijn smaakvolle kamer, een fraai
-behangen vertrek met een wapenrek boven een perzisch tapijt,
-notenhouten meubels met donker-groen trijp, eiken boekekast in
-renaissance stijl, bronzen beelden op rijk bureau ministre en marmeren
-schoorsteenmantel. Hij wierp zich op den divan, handen onder het hoofd,
-en bleef met een blik van wanhoop bijna voor zich uitstaren. Plotseling
-stond hij op, schoof de zware gordijnen dicht, waarschijnlijk om de
-uitdrukking van zijn gezicht in donker te verbergen en strekte zich
-weer op den divan uit.
-
-
-
-
-
-
-
-
-IX.
-
-
-Dienzelfden dag leerde ook Bazarof Fenitsjka kennen. Hij liep met
-Arkadiej in den tuin en legde hem uit, waarom sommige boomen en vooral
-enkele jonge eiken niet wilden opschieten.
-
---Hier moesten meer dennen en populieren staan of linden, maar dan
-ook veel meer aarde. Het prieel daar staat goed, want acacia's en
-vlier zijn goede kinderen. Die hebben geen verzorging noodig. Stil,
-is daar niet iemand in het prieel?
-
-Het was Fenitsjka met Doeniasja en Mitia. Bazarof bleef staan en
-Arkadiej groette haar als een goede kennis.
-
---Wie is dat? vroeg Bazarof, toen ze wat verderop waren, die is
-niet kwaad!
-
---Wie bedoel je?
-
---Wat een vraag, daar was toch maar één mooi!
-
-Arkadiej vertelde hem nu met weinig woorden, maar niet zonder
-verlegenheid Fenitsjka's positie in huis.
-
---Aha, je vader schijnt van lekkere hapjes te houden. Hij bevalt
-me. Een beste kerel. Maar ik wil kennis maken--en daarmee keerde hij
-naar het boschje om.
-
---Eugène, wees verstandig, ik smeek je, riep Arkadiej hem verschrikt
-na.
-
---Hou je gemak, antwoordde Bazarof, ik ken de wereld.
-
-Daarmee naderde hij Fenitsjka en nam zijn hoed af.
-
---Mag ik me even voorstellen? begon hij lachend. Ik ben een vriend
-van Arkadiej en een zeer vredelievend man.
-
-Fenitsjka keek hem aan, zonder te antwoorden.
-
---Wat een lief kind, ging hij voort. Stel u gerust, ik heb nog nooit
-iemand ongeluk gebracht. Waarom zijn zijn wangetjes zoo rood? Komen
-de tanden door?
-
---Ja, antwoordde Fenitsjka.--Hij heeft al vier en het tandvleesch is
-weer ontstoken.
-
---Laat mij eens zien. Wees maar niet bang, ik ben medicus. Bazarof nam
-het kind op den arm. Zonder verzet of angst liet Mitia dit gebeuren,
-tot verwondering der beide vrouwen.
-
---Ik zie het al, hindert niet. Hij krijgt prachtige tanden. Als hij
-wat heeft, laat u mij dan maar roepen. Voelt u u zelf goed?
-
---Ja goddank.
-
---Gezondheid is ook het kostbaarst bezit. En u? vroeg hij Doeniasja.
-
-Doeniasja, thuis een stil meisje, maar buitenshuis uitgelaten,
-barstte in lachen uit.
-
---Zoo is 't goed. Hier, neem uw dikzak maar weer over.
-
-Fenitsjka nam het kind.
-
---Wat was hij stil bij u, zei ze zacht.
-
---Alle kinderen zijn zoo bij mij. Daar bezit ik een geheim middel voor!
-
---Kinderen voelen dadelijk, of iemand van ze houdt, zei Doeniasja.
-
---Dat is zoo, vond Fenitsjka.--Mitia wil niet bij iedereen.
-
---Zou hij ook graag bij mij komen? vroeg Arkadiej, die op eenigen
-afstand stond.
-
-Maar toen hij Mitia op den arm wilde nemen, draaide het kind zijn
-hoofdje af en begon te schreeuwen, waardoor Fenitsjka verlegen werd.
-
---Een ander maal dan, hij is nog niet aan mij gewend, zei Arkadiej
-goedig en de beide vrienden gingen verder.
-
---Hoe zeg je, dat ze heet? vroeg Bazarof.
-
---Fenitsjka--Fedosia, antwoordde Arkadiej.
-
---En haar oudernaam? Het kan nooit kwaad, dien ook te kennen.
-
---Nikolajevna.
-
---Bene. Ze is gelukkig niet al te verlegen. Dat vinden sommigen niet
-goed. Onzin. Waarom zou ze verlegen zijn? Ze is moeder! En dus in
-haar recht.
-
---Zeker, zei Arkadiej, maar mijn vader?
-
---Die ook.
-
---Dat ben ik niet heelemaal met je eens.
-
---Om de verdeeling van de erfenis?
-
---Schaam je je niet, zóo van me te denken? riep Arkadiej
-verontwaardigd. Van dit standpunt verwijt ik hem niets. Maar hij had
-haar moeten trouwen....
-
---Kom, kom, wat een zielenadel! Het huwelijk heeft dus nog zin voor
-jou! Dat had ik niet van je gedacht.
-
-Het gesprek stokte en zij liepen zwijgend voort.
-
---Ik heb het landgoed van je vader terdeeg bekeken, zei Bazarof. Het
-trekvee verkeert in slechte conditie en de paarden eveneens. En
-zoo staat het ook met de opstallen en de werklui schijnen ware
-luilakken. Jullie opzichter is een doerak of een idioot. Ik ben het
-over hem met me zelf nog niet eens.
-
---Je bent bizonder streng vandaag.
-
---En jullie brave boeren zullen je vader nog wat te stellen geven. Dat
-zie ik aankomen. Je kent het spreekwoord: Roeski moezjiek, Boga
-slonajet! [7]
-
---Ik begin te gelooven, dat oom gelijk heeft. Je hebt een slecht
-denkbeeld van de Russen.
-
---En terecht! De eenige verdienste van den Rus bestaat hierin, dat
-hij een slechten dunk van zich zelf heeft. En dat kan hem dan verder
-niet schelen! Het is veel belangrijker te weten, dat tweemaal twee
-vier is. De rest heeft niets te beteekenen!
-
---Wat? Ook de natuur dus niet? antwoordde Arkadiej en liet zijn blik
-weiden over de bonte velden, die baadden in het zachte licht der
-ondergaande zon.
-
---Ook de natuur heeft niets te beteekenen in dien zin, die jij haar
-op het oogenblik geeft. De natuur is geen tempel, maar een werkplaats
-en de mensch is de werkman.
-
-Opeens werd hun oor getroffen door de gedragen tonen van een cello van
-uit het huis. De speler legde gevoel in zijn spel, maar nog ongeoefend
-klonk Schuberts Erwartung, en deze zoete melodie doordrong de lucht
-als honinggeur.
-
---Wat is dat? vroeg Bazarof verwonderd.
-
---Dat is mijn vader.
-
---Speelt je vader cello?
-
---Ja.
-
---Hoe oud is hij dan?
-
---Vier en veertig.
-
-Bazarof barstte in lachen uit.
-
---Waarom lach je?
-
---Hè? Een man van vier en veertig jaar, een pater familias in het
-goevernement speelt cello...?
-
-Bazarof lachte nog luider.
-
-Maar Arkadiej was het onmogelijk in deze vreugde te deelen, hoe groot
-zijn eerbied ook voor den leermeester was.
-
-
-
-
-
-
-
-
-X.
-
-
-Zoo verliepen twee weken. Het leven der menschen op Marjino ging
-eentonig voort. Arkadiej leefde als sybariet, Bazarof werkte. Men
-was gewoon geraakt aan zijn kort-aangebonden woord. Fenitsjka had
-zooveel vertrouwen in hem gekregen, dat ze hem eens in den nacht
-liet wekken, toen Mitia krampen had. Bazarof kwam, bleef twee uren,
-lachte, gaapte beurtelings en hielp het kind. Alleen Paul haatte en
-verachtte Bazarof uit het diepst van zijn hart; in zijn oogen was
-hij onbeschaamd, aanmatigend cynicus, een plebejer, die hem, Paul
-Kirsanof, weinig eer bewees en misschien wel de vermetelheid had,
-hem te minachten; zijn broeder Nikolaas was eigenlijk een weinig
-bang voor den nihilist en betwijfelde, of hij wel een goeden invloed
-had op Arkadiej. Maar hij hoorde hem met genoegen aan en was gaarne
-tegenwoordig bij zijn chemische en physische experimenten. Bazarof had
-een microscoop meegebracht en kon daarmee urenlang bezig zijn. Ook de
-bedienden hadden zich aan hem gewend, ofschoon hij hen vrijwel uit
-de hoogte behandelde. Ze zagen meer een gelijke, dan een "heer" in
-hem. Doeniasja giegelde graag met hem en knipoogde dan veelbeteekenend,
-als ze langs hem kwam. Peter, ingebeeld en dom, met een altijd erg
-bezorgd gezicht, dat toch vriendelijk stond, terwijl hij ook schrijven
-kon en netjes voor den dag kwam, begon te glimlachen, zoodra Bazarof
-een vriendelijkheid tegen hem zei. De jongste bedienden liepen hem
-na als honden. De oude Prokofitsj was de eenige, die niet van hem
-hield. Hij bediende hem aan tafel met zichtbaren tegenzin, noemde hem
-lomperd en beweerde, dat hij met zijn lange bakkebaarden wel wat van
-een everzwijn had. Prokofitsj was op zijn manier ook een aristocraat,
-evenals Paul.
-
-Het waren de mooiste dagen van het jaar, de eerste dagen van
-Juni. Heerlijk weer. Wel was de cholera gesignaleerd, maar de
-bewoners van het goevernement waren daaraan gewoon. Bazarof stond 's
-morgens vroeg op en doolde twee, drie werst in het rond, niet om te
-wandelen, want daar hield hij niet van, maar om planten en insekten
-te zoeken. Soms ging Arkadiej met hem mee. Nu en dan ontstond er
-verschil van meening tusschen de vrienden en gewoonlijk was Akadiej
-de overwonnene, ofschoon hij veel meer sprak dan de ander. Eens,
-toen ze lang wegbleven, liep Nikolaas Petrowitsj hun tegemoet. Bij
-het boschje hoorde hij hun stemmen. Zij konden hem niet zien.
-
---Je kent mijn vader niet, zei Akadiej. Nikolaas Petrowitsj stond
-onbewegelijk.
-
---Je vader is een beste man, antwoordde Bazarof, maar hij is rijp
-voor de rommelkamer, hij heeft uitgediend, zijn lied is uit.
-
-Nikolaas Petrowitsj luisterde, Arkadiej zweeg. De "uitgediende" bleef
-nog eenige oogenblikken, waar hij stond, toen sloop hij huiswaarts.
-
---Ik let eens op, wat hij zoo al uitvoert, hij leest nu al drie dagen
-Poesjkin, zei Bazarof, zeg hem toch eens dat dat kinderachtig is. Hij
-is geen jongen meer en moest al dien onzin verbranden. Wie stelt nu
-nog belang in romantiek en poëzie? Geef hem een goed boek te lezen.
-
---Wat bijvoorbeeld? vroeg Arkadiej.
-
---Begin met "Kracht en Stof" van Büchner.
-
---Daar heb ik ook al aan gedacht, antwoordde Arkadiej, het boek is
-gemakkelijk te begrijpen.
-
---Zoo is dan ons vonnis geveld, zei Nikolaas Petrowitsj dien avond
-tegen zijn broeder, wij zijn rijp voor de prullemand, ons lied is
-uit. Bazarof heeft misschien gelijk. Waarom me dat nu zoo spijt, ik
-had juist gehoopt, mij enger aan te sluiten bij Arkadiej en nu zie ik,
-hoezeer ik ten achter ben, hij heeft mij ingehaald en we begrijpen
-elkaar niet meer.
-
---In hoeverre heeft hij je ingehaald en waarin onderscheidt hij zich
-dan zooveel van ons? riep Paul ongeduldig.--Die nihilist heeft hem
-dat allemaal in zijn hoofd gepraat. Die sinjeur is onverdragelijk. Ik
-ben overtuigd, dat hij met zijn kikvorschen nog niets begrijpt van
-natuurkunde.
-
---Nee, nu vergis je je toch. Intelligent en op de hoogte is hij!
-
---En die inbeelding, onuitstaanbaar!
-
---Ingebeeld is hij, dat geef ik toe. Dat schijnt onvermijdelijk. Maar
-één ding is me te erg. Ik doe mijn best, met mijn tijd mee te gaan, ik
-heb mijn boeren een menschwaardig bestaan verschaft, een pachtsysteem
-ingericht, waarom ze me "den roode" noemen in het goevernement,
-ik lees, studeer, doe wat ik kan en toch moet nu mijn lied uit
-zijn! Onmogelijk is het niet, misschien hebben ze gelijk.
-
---Hoe zoo?
-
---Ik zit vandaag Poesjkin te lezen. Ik wil juist met "de Zigeuners"
-beginnen. Daar komt Arkadiej zachtjes en als deelnemend aansluipen,
-neemt me stil het boek weg en geeft me er een ander, een Duitsch boek,
-voor in de plaats. Dan glimlacht hij en gaat, met Poesjkin, heen.
-
---En wat voor een boek heeft hij je gegeven?
-
---Hier is het.
-
-En Nikolaas Petrowitsj haalde uit zijn achterzak den negenden druk
-van Büchners veelbesproken boek voor den dag.
-
-Paul bladerde er in.
-
---Hm,... Arkadiej is dus bezig, je op te voeden! Heb je gelezen?
-
---Ik ben begonnen.
-
---En...?
-
---Of ik ben een stomkop, of de schrijver is niet wijs. Maar het zal
-wel aan mij liggen.
-
---Ken je je Duitsch nog?
-
---Zeker.
-
-Paul draaide het boek in de hand en keek zijn broeder aan. Beiden
-zwegen.
-
---Apropos, zei Nikolaas Petrowitsj, die over iets anders wilde
-beginnen. Ik heb een brief van Koliazin.
-
---Van Mathias Ilitsj?
-
---Ja. Hij wil het gouvernement inspecteeren. Een man van gewicht. Hij
-schrijft, dat hij ons als familie graag bij zich wil zien en noodigt
-ons, jou en Arkadiej uit naar de stad.
-
---Denk je te gaan? vroeg Paul.
-
---Nee, en jij?
-
---Ik ook niet. Ik zie er niets in, terwille van zijn mooie oogen
-een reis van vijftig werst te ondernemen. Mathieu wil zich in zijn
-volle glorie toonen! Laat hij tevreden zijn met den wierook van zijn
-ambtenaren. Hij is dus geheimraad! Wat een eer! Als ik in dienst
-gebleven was en de keten der ellende langer had gedragen was ik nu
-luitenant-generaal. Maar wij zijn immers rommel.
-
---Ja, broeder. Het wordt tijd onze doodkisten te bestellen en de
-armen over de borst te vouwen, zei Nikolaas Petrowitsj zuchtend.
-
---Wat mij betreft, antwoordde Paul, ik geef me zoo gauw niet over. Ik
-wil nog eens vechten met dien fraaien dokter. Reken daarop.
-
-Dat gebeurde nog dienzefden middag bij de thee. Paul was al opgewonden
-en slagvaardig in den salon gekomen. Hij wachtte alleen nog het
-oogenblik van den aanval af. Maar hij moest lang wachten. Bazarof sprak
-als gewoonlijk niet veel in tegenwoordigheid "der oude Kirsanofs",
-zooals hij de broeders noemde. Buitendien was hij uit zijn humeur
-en dronk de eene kop na de andere in diep stilzwijgen. Paul werd
-ongeduldig. Eindelijk deed zich een gelegenheid voor. Men sprak over
-een eigenaar uit den omtrek.
-
---Dat is een idioot, een aristocraat-van-niets, zei Bazarof kalm. Hij
-kende hem van Petersburg.
-
---Veroorloof mij de vraag, wendde Paul zich met sidderende lippen tot
-hem, of volgens uw meening de woorden idioot en aristocraat dezelfde
-beteekenis hebben.
-
---Ik heb gezegd aristocraat-van-niets, antwoordde Bazarof en dronk
-onverschillig zijn thee.
-
---Juist, en ik vermoed, dat aristocraat en aristocraat-van-niets
-voor u hetzelfde zijn. Ik wensch u te doen opmerken, dat dit voor mij
-niet het geval is. Ik meen te mogen zeggen, dat ik beschouwd word als
-een liberaal man, die den vooruitgang weet te waardeeren. En ik heb
-achting voor de aristocraten, de echte aristocraten. Denkt u maar
-eens, aan de Engelsche aristocraten, mijn beste heer (Bazarof keek
-hem nu aan). Zij laten niets van hun rechten vallen en eerbiedigen
-toch de anderen. Zij eischen op, wat men hun schuldig is en blijven
-nooit in gebreke ten opzichte van wat zij anderen schuldig zijn. De
-aristocratie was het, die Engeland groot en vrij heeft gemaakt. Zij
-is Engelands trouwste steunpilaar.
-
---Dat is oud nieuws, al zoo vaak gehoord, antwoordde Bazarof, wat
-wilt u daarmee zeggen?
-
---Ik wil daarmee bewijzen, mijn beste heer, dat zonder het gevoel van
-eigenwaarde, zonder eerbied voor zich zelf--gevoelens, eigen aan het
-wezen der aristocratie--elke solide grondslag voor het bien public
-zou ontbreken. De individu, de persoonlijkheid, dat is de hoofdzaak,
-mijn beste heer. De persoonlijkheid moet vast staan, als een rots,
-want alles rust op deze basis. Ik weet wel, dat u mijn manieren, mijn
-kleeding, mijn gewoonten belachelijk vindt. Maar dit alles komt voort
-uit de achting, die men zich zelf verschuldigd is, uit plichtsgevoel,
-ja mijnheer, uit plichtsgevoel, ik leef hier achteraf in de provincie,
-maar daarom verwaarloos ik mijzelf nog niet, ik eerbiedig in mij zelf
-den mensch.
-
---Neemt u me niet kwalijk, Paul Petrowitsj, antwoordde Bazarof,
-u zegt, dat u uzelf eerbiedigt en toch zit u daar met over elkaar
-geslagen armen. Wat heeft het bien public daaraan? Ook zonder die
-achting voor uzelf, zou u niet anders "handelen."
-
-Paul Petrowitsj verbleekte.
-
---Dat is een heel andere kwestie, antwoordde hij, ik gevoel niet den
-minsten lust, u te verklaren, waarom ik hier zit met over elkaar
-geslagen armen, zooals u gelieft te zeggen. Ik wilde mij ertoe
-bepalen, u eraan te herinneren, dat de aristocratie op een principe
-berust en dat alleen niet moreele of onbeteekenende lieden zonder
-principes kunnen leven. Ik heb dit reeds mijn neef gezegd, den dag
-na zijn aankomst en herhaal het hier nog eens voor u. Is het niet
-zoo, Nikolaas?
-
-Nikolaas Petrowitsj knikte toestemmend.
-
---Aristocratie, liberalisme, principes! herhaalde Bazarof, wat een
-overbodige vreemde woorden. Een echte Rus zou ze niet cadeau willen
-hebben.
-
---Wat zou die dan willen volgens uw meening? Volgens u staan wij
-buiten de cultuur en haar wetten. Dat is toch wat veel gezegd. De
-logica der geschiedenis eischt...
-
---Wat moeten we met die logica? Die kunnen we best missen.
-
---Wat?
-
---U hebt toch ook geen logica noodig, om een boterham te eten, als
-u trek hebt. Wat hebben we aan al die abstracties?
-
-Paul hief zijn handen op.
-
---Wij begrijpen dat niet meer! U beschimpt het Russische volk. Ik
-begrijp niet, hoe het mogelijk is, principes, en de wetten der logica
-te verloochenen. Waardoor laat u u dan leiden in het leven?
-
---Ik heb u al gezegd, beste oom, zei Arkadiej, dat wij geen autoriteit
-erkennen.
-
---Onze daden worden alleen beheerscht door de eischen van wat nuttig
-is, van wat wij als nuttig beschouwen, zei Bazarof, het schijnt ons
-tegenwoordig nuttig te ontkennen en dus ontkennen wij.
-
---Alles?
-
---Volstrekt alles.
-
---Niet alleen kunst, poëzie, maar ook...
-
---Alles, herhaalde Bazarof met groote kalmte.
-
-Paul keek hem vast in de oogen. Dit antwoord had hij niet
-verwacht. Arkadiej werd rood van vreugde.
-
---Pardon, pardon, zei Nikolaas Petrowitsj, jullie ontkennen alles,
-of, liever, jullie breken alles af, maar men moet toch ook opbouwen.
-
---Dat gaat ons niet aan, eerst moet schoon schip worden gemaakt.
-
---De toestand van het volk eischt dat, voegde Arkadiej er ernstig
-aan toe. We hebben een plicht te vervullen. We hebben niet het recht,
-ons over te geven aan de bevrediging van een persoonlijk egoïsme.
-
-Die laatste zinsnede beviel Bazarof niet. Dat rook naar filosofie,
-d. i. naar romantiek, want ook de wijsbegeerte noemde hij zoo. Hij
-vond het echter niet geschikt, zijn discipel tegen te spreken.
-
---Nee, nee, riep Paul opgewonden, ik wil niet gelooven, dat jullie een
-juiste meening hebt over de Russen, dat jullie de eischen en diepste
-wenschen van het volk begrijpt. Neen! Het Russische volk is anders
-als u dat voorstelt. Het heeft een heilige vereering voor de traditie,
-het is patriarchaal, het kan niet leven zonder geloof...
-
---Ik zal niet probeeren, u tegen te spreken, antwoordde Bazarof,
-ik wil zelfs toegeven, dat u ditmaal gelijk hebt.
-
---Maar als ik gelijk heb...
-
---Dan is daarmee nog niets bewezen.
-
---Volstrekt niets, herhaalde Arkadiej met de zekerheid van een ervaren
-schaker, die een gevaarlijken zet van zijn tegenpartij voorziet en
-zich daardoor niet laat afschrikken.
-
---Waarom zou dat niets bewijzen? vroeg Paul verwonderd.--U scheidt
-u dus af van uw volk!
-
---En als dat zoo was? Het gelooft, dat de profeet Elias door den
-hemel gaat, wanneer het dondert. Moet ik dit daarom ook gelooven? Maar
-buitendien, u zegt, dat het volk Russisch is? Ben ik dan niet Russisch?
-
---Neen, na al wat u gezegd hebt, bent u geen Rus.
-
---Mijn grootvader liep achter den ploeg, antwoordde Bazarof trotsch,
-vraagt u den eersten den besten van uw boeren, wien hij eerder als
-landgenoot erkent, u of mij? U kunt niet eens met hen spreken.
-
---En u kunt met hem spreken, en veracht hem daarbij.
-
---Waarom niet, als hij niet beter verdient? U hebt bezwaren tegen mijn
-denkbeelden, maar wie zegt u, dat dat moderne grillen zijn? Waarom
-kunnen zij niet juist voortkomen uit den geest van dit volk, dat zoo
-door u verdedigd wordt?
-
---Kom, kom. De nihilisten zijn zeker iets noodzakelijks!
-
---Dat doet er niet toe. Het is niet aan ons, daarover te oordeelen. U
-gaat immers ook niet van de meening uit, dat ze zonder beteekenis zijn?
-
---Heeren, heeren, alstublieft geen persoonlijkheden, riep Nikolaas
-Petrowitsj en stond op.
-
-Paul glimlachte, legde zijn broeder de hand op den schouder en duwde
-hem weer op zijn stoel.
-
---Kalm aan, zei hij, ik zal mijzelf niet te buiten gaan juist
-doordat ik dat gevoel van eigenwaarde bezit, dat deze heer zoo
-bespot... mijnheer de dokter! ging hij voort tot Bazarof:
-
---U denkt zeker, dat uw standpunt nieuw is. Ten onrechte. Het
-materialisme heeft al meer dan eens dienst gedaan en bleek altijd
-onbevredigend.
-
---Alweer een vreemd woord, antwoordde Bazarof. Hij begon zich te
-ergeren en zijn gezicht werd koperkleurig.--Voor alles zeg ik, dat
-wij niet preeken.
-
---Wat doet u dan?
-
---Dat zal ik u zeggen. Eerst hebben wij gesproken over die booswichten
-van ambtenaren, dat er geen wegen zijn, geen handel, geen goede
-rechtspraak.
-
---Ja, jullie zijn verklikkers. Ik ben het grootendeels wel eens met
-jullie kritiek, maar...
-
---Verder hebben we begrepen, dat het niets geeft, te praten
-over onze schrijnende wonden, want dat loopt toch maar uit op
-ordinair doctrinarisme; wij zijn overtuigd, dat onze leiders, onze
-"verklikkers", niets behoorlijks presteerden, behalve dwaasheden,
-als l'art pour l'art, het idee van de scheppende kracht, die hun zelf
-onbewust was, parlementarisme, de noodzakelijkheid van advocaten
-enzoovoort, terwijl we aan ons dagelijksch brood moesten denken,
-terwijl het zotste bijgeloof ons gezond verstand verstikt, terwijl
-al onze naamlooze vennootschappen over den kop gaan, omdat er geen
-eerlijke lui te vinden zijn, terwijl de opheffing der lijfeigenschap,
-waar de regeering zich zoo druk mee maakt, ten slotte geen goeds
-doet, omdat de boer nu zich zelf bestelen kan, naar de kroeg loopt
-en vergif zuipt.
-
---Juist, antwoordde Paul, juist zoo! Dat heb jullie dus allemaal
-ontdekt en bent toch niet van plan, iets ernstigs te ondernemen.
-
---Zeker zijn we dat van plan, begon Bazarof, maar hield plotseling
-op, zich zelf verwijtend, dat hij zooveel woorden verspild had aan
-dezen aristocraat.
-
---En jullie schelden dus voorloopig alleen maar!
-
---Wij schelden ook.
-
---En dat heet dan nihilisme?
-
---Ja, dat heet nihilisme, herhaalde Bazarof, maar op zeer uitdagenden
-toon.
-
-Paul knipte eenigszins met de oogleden.
-
---Juist zoo, zei hij met vreemdrustige stem.--Het nihilisme wil dus
-alles genezen en jullie zijn onze redders, onze helden. Prachtig! Maar
-waarom schimp jullie dan zoo op de anderen die volgens jullie praters
-zijn? praat jullie soms niet?
-
---Als wij ons iets te verwijten hebben, dan is het zeker niet
-dit! antwoordde Bazarof tusschen zijn tanden.
-
---Verbeeldt jullie je dan werkelijk te handelen of ook maar eenige
-daad voor te bereiden?
-
-Bazarof zweeg. Paul beefde.
-
---Hm. Handelen! Omverwerpen! ging hij voort.--Maar hoe kan men
-omverwerpen, zonder te weten waartoe?
-
---Wij werpen omver, omdat wij een kracht zijn, zei Arkadiej pathetisch.
-
-Paul zag hem aan en glimlachte.
-
---Zeker, een kracht hoeft ook geen rekenschap af te leggen, ging
-Arkadiej voort en rekte zich hoog-op.
-
---Dwaas! riep Paul, niet in staat, zich langer te beheerschen. Als
-je tenminste maar rekenschap wilde geven van wat je wilt beweren met
-die belachelijke fraze! Dat is toch te gek! Daar is engelengeduld voor
-noodig, om dat allemaal te dulden! Kracht! Die hebben de Kalmukken en
-de Mongolen ook. Maar wat hebben wij eraan? De beschaving moet ons een
-dierbaar bezit zijn. Ja, heertjes, de vruchten der beschaving. En
-zeg me niet, dat die vruchten geen waarde hebben. De slechtste
-schilder, een barbouilleur, de armzaligste vedelaar, die een paar
-kopeken krijgt voor een heelen avond, zijn nuttiger dan jullie, omdat
-zij vertegenwoordigers zijn van de beschaving en niet van de brute
-kracht der Mongolen. Jullie verbeeldt je, vooruitstrevend te zijn,
-maar je hoort thuis in een Kalmukkentent. Kracht! Bedenk toch eens,
-heeren van de kracht, dat jullie misschien met zijn vieren bent,
-terwijl de anderen bij millioenen te tellen zijn en dat die jullie
-niet zullen toestaan, hun heiligst geloof met voeten te treden. Ze
-zullen jullie verpletteren!
-
---Als ze ons verpletteren, dan zal dat wel goed zijn, antwoordde
-Bazarof. Maar dat heeft mijn grootmoeder al verteld. Wij zijn veel
-talrijker, dan u denkt!
-
---Hoopt u dan werkelijk, het heele volk te bekeeren?
-
---U moest weten, dat een kopekekaars voldoende is, om heel Moskou in
-brand te steken [8], antwoordde Bazarof.
-
---Juist. Eerst een bijna satanische overmoed, dan domheid. Kijk nu,
-daarmee tracht men de jeugd te verleiden. Daarmee worden de onervaren
-gemoederen van zulke jongeren op hol gejaagd. Daar zit er zoo één
-voor ons. (Arkadiej keerde zich somber af). En het gif vreet verder
-en verder. Ik liet me vertellen, dat onze schilders in Rome geen
-voet meer in het Vatikaan zetten. Ze noemen Rafael een stumper,
-alleen omdat hij als autoriteit geldt, en toch zijn zij, die hem zoo
-noemen, de machteloosheid in persoon! Hun fantazie reikt niet verder
-dan het bekende "Jonge meisje aan de bron". En ook dat lijkt nog naar
-niets. En zulke menschen worden door jullie gewaardeerd?
-
---Ik voor mij geef geen kopeke om Rafaël, antwoordde Bazarof. En de
-anderen zijn niet veel beter.
-
---Bravo! Bravo! Hoor je dat, Arkadiej? Zoo drukt men zich tegenwoordig
-uit! O, ik begrijp wel, waarom zij zich aan jullie vastklampen. Anders
-moesten ze immers zien wat te leeren. Want voor domkoppen willen ze
-niet doorgaan. En nu kunnen ze eenvoudig zeggen: 't is immers toch
-allemaal onzin. U hebt reden, trotsch te zijn en gelukkig! Eerst
-waren jullie stumperds, maar nu zijn jullie nihilisten!
-
---U schijnt het begrip der persoonlijke waardigheid, waarvan u
-zooveel ophef maakte, wel eenigszins te verwaarloozen, antwoordde
-Bazarof kalm, terwijl Arkadiej bloosde van verontwaardiging en zijn
-voorhoofd fronste.
-
---We hebben ons te ver laten voeren en ik geloof, dat we beter doen,
-hier maar op te houden Ik zou me gewonnen geven, als u me maar éen
-enkele instelling in onze maatschappij zoudt kunnen aanwijzen, die
-niet met bekwamen spoed en zonder erbarmen afgemaakt moest worden.
-
---Tallooze zou ik u kunnen noemen, tallooze, riep Paul. Neem
-bijvoorbeeld de dorpseenheid.
-
-Een kille glimlach vloog over Bazarofs gezicht.
-
---Over ons dorpswezen moest u liever eens met uw broeder spreken,
-antwoordde hij. Hij weet beter dan ik, wat te zeggen van het
-gemeenschapsgevoel der boeren, hun "matigheidsvereenigingen" en
-dergelijke grappen meer.
-
---En de familie, de familie zooals die nog bij het landvolk bestaat!
-
---Dat is weer een onderwerp, waarop u maar liever niet moest
-doorgaan. Volgt u mijn raad, Paul Petrowitsj, en denk daar eens een
-paar dagen over na. Zoo dadelijk zult u wel niets weten. Ga eens al
-onze standen één voor één na. Intusschen zullen Arkadiej en ik...
-
---Alles belachelijk maken, viel Paul hem in de rede.
-
---Neen, wij zullen ons tevreden stellen met het onderzoeken van
-kikvorschen. Ga je mee, Arkadiej! Tot ziens, heeren!
-
-De vrienden gingen heen. Paul bleef met zijn broeder alleen, zij
-keken elkaar zwijgend aan. Toen begon Paul eindelijk:
-
---Zoover is het dus al met onze jeugd! Dat zijn onze opvolgers!
-
---Onze opvolgers! herhaalde Kirsanof en zuchtte diep. Hij had al
-dien tijd als op heete kolen gezeten en slechts nu en dan zijn zoon
-meewarig aangekeken.
-
---Weet je, waar me dat alles aan doet denken, broeder? Eens op een
-avond had ik woorden met moeder. Nog al heftig. Ze schreeuwde en
-wilde niet naar mij luisteren. Eindelijk zei ik: u kunt me niet
-begrijpen, wij zijn van twee verschillende generaties! Die woorden
-deden haar pijn. Maar ze zei: Wat is daaraan te doen? Het is hard,
-maar we moeten het dragen. En zoo komen nu ook onze kinderen zeggen:
-jullie bent van een ander geslacht. Slik de pil!
-
---Je bent te bescheiden, te goed, antwoordde Paul, ik ben overtuigd,
-dat wij gelijk hebben en niet de kinderen, al klinkt onze taal een
-beetje ouderwetsch en al bezitten wij niet de zelfoverschatting
-der jongeren... Buitendien zijn ze zoo onecht. Vraag aan tafel:
-wilt u rooden of witten wijn? En ze antwoorden: Ik drink principieel
-rooden! en dat met een gewichtigheid, alsof het heil der menschheid
-daarvan afhing!
-
---Wilt u geen thee meer? vroeg Fenitsjka door de half-open deur. Ze
-had gedurende de woordenwisseling niet binnen willen komen.
-
---Nee, neem den samowaar maar weg, antwoordde Nikolaas, stond op en
-verliet den salon. Paul zei kort bonsoir en zocht zijn kamer op.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XI.
-
-
-Een half uur later ging Nikolaas den tuin in naar zijn geliefd boschje,
-zware gedachten kwelden hem. Voor het eerst had hij de kloof overzien,
-die hem van zijn zoon scheidde. Hij vreesde, dat die met den dag wijder
-zou worden. Zijn verblijf in Petersburg, zijn lezen van de nieuwe
-werken had dus niet gebaat. Vergeefs dus had hij geluisterd naar de
-gesprekken der jongeren. Vergeefs getracht, in hun gedachteleven door
-te dringen. Mijn broeder beweert, dat wij gelijk hebben, dacht hij,
-en inderdaad, afgezien van alle eigenliefde, schijnen zij verder
-van de waarheid dan wij. En toch, zij hebben iets, dat wij missen,
-een zeker overwicht, een kracht... Zou dat de jeugd zijn? Neen, niet
-alleen. Hun overwicht ligt hierin, dat ze minder belast zijn met de
-tradities der heeren.
-
-Ze verachten de poëzie! zei hij tot zich zelf en schudde het
-hoofd.--Niets voelen voor kunst, voor de natuur?... Hij keek om zich
-heen, alsof hij wilde begrijpen, hoe het mogelijk was, dat men de
-natuur niet liefhebben kon. De schemering viel. De zon was achter een
-populieren boschje verborgen, dit stond een halve werst van den tuin
-verwijderd en wierp lange schaduwen over het land. Een boer draafde
-op een schimmel het pad langs den woudrand af. Hij was scherp te zien,
-zelfs een anderskleurige lap op den schouder van zijn kaftan. De beenen
-van het paard bewogen in aangenamen regelmaat en sierlijk. De stralen
-der zon drongen door het loof en tintten de boomen met warmen toon,
-zoodat het hooge, stille sparren geleken en de hemel stond bleek-rozig,
-strak over het land. De zwaluwen vlogen heel hoog, wind was er bijna
-niet. Wat late bijen zoemden zwakjes, slaperig langs de vlierbloesems
-en een zwerm muggen danste boven een eenzaam-uitstekenden tak.
-
---Hoe heerlijk, mijn God, dacht hij, en geliefde verzen, wilden hem
-over de lippen komen, maar hij dacht aan zijn zoon, aan "Kracht en
-Stof" en hield zich stil. Toch bleef hij zitten en gaf zich over
-aan het teedere, droeve genot van eenzaam droomen. Het landleven
-had hem dat geleerd... Hoelang was het nu geleden, dat hij in die
-herberg aan den straatweg wachtte op zijn zoon, en hoeveel was er
-veranderd sedert dien? Toen kende hij nog niet zijn verhouding tot den
-zoon... en nu... ja... Het beeld van zijn vrouw verscheen voor hem,
-niet zooals zij in haar laatste jaren was geweest, goede, opgeruimde,
-welwillende huisvrouw, maar als jong meisje, slank, met vragenden blik,
-onschuldig, het haar in dikke vlechten, zooals hij haar voor de eerste
-maal had gezien, toen hij college liep. Toen hij haar ontmoette op de
-trap van het huis, waar hij woonde, stootte hij haar en zei verlegen:
-pardon, monsieur... Zij glimlachte, en liep opeens, als verschrikt,
-hard weg. Maar op het portaal keek ze hem even aan, ernstig en kreeg
-een kleur. En het aarzelende samenzijn begon, de halve woorden,
-lachjes, de uren van twijfel en wanhoop, de uren van zaligheid en
-eindelijk het overstelpende, dronken makende geluk... wat was van dit
-alles geworden? Zij werd zijn vrouw, hij was gelukkig, als weinigen op
-aarde... maar toch... niets is te vergelijken met die eerste heilige
-oogenblikken... waarom kunnen die niet duren... tot aan den dood?...
-
-Hij trachtte niet verder te weven aan deze gedachte. Vasthouden wilde
-hij dien tijd met sterker banden dan die der herinnering. Hij wilde
-haar weer naast zich weten, haar adem voelen, haar wangen streelen,
-en bijna was het, of boven zijn hoofd haar...
-
---Nikolaas Petrowitsj, vleide Fenitsjka's stem naast hem, waar ben
-je toch?
-
-Hij trilde plotseling. Geen berouw of schaamte was dat gevoel, hij had
-er nooit aan gedacht, vergelijkingen te maken tusschen zijn vrouw en
-Fenitsjka. Maar het was pijnlijk, dat zij nu juist komen moest. Haar
-stem herinnerde hem zijn grijze haren, zijn vroeg-oud zijn, zijn
-tegenwoordigen toestand, en de droomwereld, waarin hij zich had laten
-gaan op de bleeke nevels van het verleden, vervaagde en verdween.
-
---Ik zit hier, antwoordde hij, ik kom dadelijk, ga maar vast...
-
-Dat zijn nu de tradities der heeren, van zooeven, dacht hij.
-
-Fenitsjka keek eerst nog in het boschje en verwijderde zich toen. Nu
-bemerkte hij pas, dat de nacht hem overrompeld had. Rondom was het
-donker en stil en Fenitsjka's gezichtje was zoo bleek en teer geweest,
-die enkele oogenblikken. Hij stond op, om naar huis te gaan. Maar zijn
-bewogen hart was nog niet tot rust gekomen en langzaam liep hij heen en
-weer in den tuin, keek nu eens omlaag, dan weer omhoog naar den hemel,
-die vol sterren stond. Langen tijd ging hij zoo, tot hij moe werd,
-en kon niet tot rust geraken. Wat zou Bazarof hem uitgelachen hebben,
-als hij hem zoo had gezien! Ook zijn zoon zou hem hebben bespot. Zijn
-oogen stonden vol tranen en hij bleef weenen, weenen, waarom?... dat
-was toch schandelijk voor een man van veertig jaar, een landeigenaar
-en landbouwkundige, veel, veel erger dan cellospelen... Nikolaas
-Petrowitsj doolde, doolde en kon niet besluiten, naar huis te gaan,
-het huis, dat hem vriendelijk wenkte met zijn verlichte vensters. Hij
-kon den moed niet vinden, den donkeren tuin te verlaten, de koele
-lucht, die zijn voorhoofd streelde, deze teer-droeve stemming...
-
-Daar trad Paul Petrowitsj op hem toe.
-
---Wat doe je toch? vroeg hij, je bent bleek als een spook. Voel je
-je ziek? Je moest naar bed gaan.
-
-Nikolaas sprak hem van zijn gedachten en gevoelens en ging in
-huis. Paul bleef in den tuin. Ook hij begon te peinzen en sloeg
-de oogen ten hemel. Maar hij was geen romanticus. Zijn oogen
-weerspiegelden koel en klaar de sterren, geen tranen, geen droomen,
-die niet bij zijn hartstochtelijk wezen pasten. Hij was een man van
-de daad, van het proza, hoe gevoelig ook voor teere dingen, vijandig
-gezind aan de menschen, op de manier der Fransche misanthropische
-ziel...
-
---Weet je wat? ik heb een idee, zei Bazarof dienzelfden avond tegen
-zijn vriend. Je vader vertelde, dat hij een uitnoodiging ontvangen
-had van jullie neef. Hij wil niet gaan. Hoe zou je erover denken als
-wij eens gingen?... Voor jou is de invitatie ook. Je ziet, hoe het
-hier gesteld is. De reis zal ons goed doen. Wij zien de stad. Het
-kost ons hoogstens een dag of zes.
-
---En kom je dan weer mee terug?
-
---Nee, ik moet naar mijn vader. Hij woont een dertig werst van
-de stad. Ik heb de ouwelui in lang niet gezien. Ik moet hun dat
-genoegen eens doen. Het zijn beste menschen en mijn vader is een
-grappenmaker. En bovendien ben ik eenig kind.
-
---Blijf je lang?
-
---Ik denk het niet. Ik zal me daar wel vervelen.
-
---Kom je op de terugreis dan nog langs?
-
---Dat hangt van er af. Ik weet nog niet. En? Hoe denk je er over? Goed?
-
---Goed, antwoordde Arkadiej, onverschillig.
-
-Eigenlijk was hij zeer tevreden met den voorslag van zijn vriend. Maar
-hij wilde het niet laten merken. Dat hoorde zoo voor een echten
-nihilist.
-
-Den dag daarop reisden zij naar de stad.
-
-Op Marjino vonden de jonge menschen hun afwezigheid
-onaangenaam. Doeniasja weende zelfs. Maar "de ouden" zooals Bazarof
-hen noemde, herademden.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XII.
-
-
-Goeverneur van de stad *., waar beide vrienden heen gingen, was een
-jonge man, die, zooals zulks in Rusland dikwijls het geval is, tegelijk
-vooruitstrevend en despoot genoemd kon worden. In het eerste jaar van
-zijn ambtsaanvaarding reeds was hij zoo handig geweest, niet alleen met
-den oudste van den adel, een gepensioneerden ritmeester-stafofficier,
-tevens paardenfokker en zeer gastvrij mensch in conflict te komen,
-maar evenzeer met zijn eigen ambtenaren. De geschillen, uit dezen
-toestand gerezen, hadden zulk een omvang aangenomen, dat de minister
-zich genoopt zag, een man van vertrouwen te zenden, ten einde
-de zaken weer vlot te krijgen. De keuze was gevallen op Matthias
-Ilitsj Koliazin, de zoon van dien Koliazin, die weleer voogd over de
-gebroeders Kirsanof was geweest. Hij was een ambtenaar der jongere
-school, ofschoon reeds over de veertig. Hij was echter vast voornemens,
-een staatsman te worden en prijkte dan ook reeds met twee sterren op
-de borst, waarvan de eene trouwens niet veel te beteekenen had, een
-buitenlandsch, weinig geacht ordeteeken. Evenals de goeverneur, gold
-hij als een man van den vooruitgang, had reeds grooten invloed, maar
-was toch geheel anders als andere ambtenaren van zijn rang. Wel had
-hij een zeer grooten dunk van zich zelf en was hij grenzenloos ijdel,
-maar zijn manieren waren eenvoudig en er lag iets aangenaams in zijn
-blik. Hij luisterde altijd zeer welwillend toe en lachte zoo goedig,
-dat men hem bij eerste kennismaking voor "een wonderlijk mensch"
-hield. In belangrijke zaken wist hij echter gewetenloos streng op
-te treden.
-
---Energie is noodzakelijk, placht hij te zeggen, "l'énergie est
-la première qualité d'un homme d'état". Toch kon elk min of meer
-geslepen ambtenaar hem gemakkelijk om den tuin leiden en werd hij
-telkens bedrogen. Matthias Ilitsj maakte veel werk van Guizot en
-deed zijn best, ieder, die hem wilde aanhooren, te overtuigen, dat
-hij niet tot die bekrompen-achterlijke mannen behoorde, die routine-
-en gewoontemenschen, zooals er zoovelen zijn, en dat geen enkele der
-groote maatschappelijke bewegingen aan zijn aandacht en belangstelling
-ontsnapte. Hij hield van die groote woorden en volgde eveneens de
-literaire beweging, maar met een soort superieure minachting, ongeveer
-zooals een man op leeftijd het spel van straatjongens gadeslaat. In
-facto was Matthias Ilitsj niet zooveel verder dan de staatslieden
-uit den tijd van Alexander I, die, wanneer ze 's avonds een soireé
-bij mevrouw Swetsjiena moesten bijwonen, 's morgens een hoofdstuk uit
-Condillac lazen. Alleen zijn manieren waren wat moderner. Hij was een
-handig hoveling, een sluwerd, zonder meer. Van staatszaken begreep
-hij weinig, en geest bezat hij niet. Zijn eigen belangen echter waren
-hem wel bewust. Hierin kon niemand hem bedriegen en dit is een talent,
-waardoor hij toch eenige verdienste had.
-
-Matthias Ilitsj ontving Arkadiej met welwillendheid, volkomen passend
-bij een verlicht ambtenaar van zijn slag; bijna vroolijk ontving hij
-hem. De mededeeling echter, dat de beide andere heeren niet zouden
-verschijnen, ontstemde hem min of meer.
-
---Je papa is altijd een type geweest, zei hij, en liet de kwasten van
-zijn fluweelen morgenjas door de vingers glijden. Daarop wendde hij
-zich tot een jong ambtenaar in streng toegeknoopt interimsuniform en
-snauwde hem af:
-
---Wat moet u daar?
-
-De jonge man, die lang gezwegen had, richtte zich op en keek zijn
-meerdere met een uitdrukking van verbazing aan. Matthias Ilitsj
-echter deed reeds weer, of hij niet bestond. Onze hoofdambtenaren
-houden er wel van, hun ondergeschikten te overbluffen, maar ze doen
-dat op verschillende manieren. Een zeer geliefd middel bijvoorbeeld,
-a quite favourite, zooals de Engelschman zegt, is dit: de ambtenaar
-verstaat plotseling geen enkel woord meer, alsof hij met doofheid
-geslagen is. Hij vraagt, welke dag het is. Men antwoordt onderdanig:
-
---Vrijdag, Uw Excellentie!
-
---Hè, wat? Wat is?--Zei je iets? antwoordt hij dan.
-
---Het is vandaag Vrijdag, Uw Excellentie.
-
---Hè, wat, wat is er met Vrijdag? Wat voor een Vrijdag?
-
---Vrijdag, Uw Excellentie, het is Vrijdag, een weekdag.
-
---Wat, ondersta jij je, mij een lesje te willen geven?
-
-Zulk een hoofdambtenaar was Mathias Ilitsj, ten spijt van zijn
-liberale denkbeelden.
-
---Ik raad je aan, mijn beste, zei hij tot Arkadiej, den goeverneur
-een bezoek te brengen. Je moet me goed begrijpen. Als ik je dien
-raad geef, moet je niet denken, dat ik wil, dat je autoriteiten het
-hof zoudt maken. Maar de goeverneur is een man van de wereld. En
-buitendien zul je toch wel van plan zijn, je in onze kringen te laten
-introduceeren. Ik hoop, dat je geen beer bent. De goeverneur geeft
-overmorgen een groot bal.
-
---Denkt u daar ook heen te gaan? vroeg Arkadiej.
-
---Hij geeft het ter mijner eer, zei Mathias Ilitsj op bijna
-medelijdenden toon, je danst toch?
-
---Ja, maar niet goed.
-
---Des te erger voor jou. Er komen een paar mooie vrouwen. En buitendien
-is het een schande voor een jongen man, als hij niet kan dansen. Ik
-herhaal, ik zeg dat niet uit voorliefde voor het oude, ik vind
-volstrekt niet, dat de geest in de beenen zit, maar het byronisme
-vind ik belachelijk, dat is overwonnen!
-
---Denkt u dan, oom, dat het byronisme...
-
---Ik zal je in kennis brengen met onze dames. Ik zal je onder mijn
-bescherming nemen, antwoordde Mathias Ilitsj met welwillenden glimlach.
-
-Een dienaar diende den president der kamer van financiën aan,
-een oude man met honig-zoeten blik en ingevallen lippen, die met
-de natuur dweepte, vooral in den zomer, wanneer, zooals hij zei,
-"het vlijtige bijtje haar dropje zuigt uit elk bloempje."
-
-Arkadiej trok zich terug. Hij vond Bazarof in het hotel, waar ze
-hun intrek genomen hadden en deze liet zich overhalen, mee naar den
-goeverneur te gaan.
-
---Voor mijn part dan, zei hij, als men den pink gegeven heeft,
-moet men ook de heele hand reiken. Wij zijn gekomen om de heeren
-grondeigenaren te leeren kennen.--Vooruit dan.
-
-De goeverneur ontving de jonge lieden vriendelijk, maar hij noodigde
-ze niet uit te gaan zitten, en bleef zelf ook staan. Hij had het
-altijd gewichtig en druk. Zoodra hij opgestaan was, stak hij zich in
-ambtsuniform met nauwsluitende das en gunde zich nauwelijks tijd te
-ontbijten, om toch maar niets van zijn zaken te verzuimen. Hij werd
-in het goevernement Boerdaloe genoemd; dit was geen toespeling op den
-beroemden Franschen prediker, maar werd afgeleid van het woord bourde,
-dat praatje beduidt. Hij noodigde Arkadiej en Bazarof op zijn bal,
-herhaalde de uitnoodiging eenige minuten later, hield de vrienden
-voor broeders en gaf hun den naam Kaisarof.
-
-Toen ze het huis des goeverneurs verlieten, kwam er een rijtuig aan,
-dat plotseling stil hield. Een jonge man van gemiddelde gestalte
-sprong eruit en riep "Jevgeni Wassilitsj!" terwijl hij op Bazarof
-afkwam. Hij droeg een Poolsche lange jas op de wijze der Slavofielen.
-
---Hé, bent u het, mijnheer Sitnikof, zei Bazarof, zonder te blijven
-staan. Wat voert u hier?
-
---Een toeval, antwoordde hij, keerde zich naar het rijtuig, wenkte
-vijf, zes maal met de hand en riep: Volgen! Volgen!--Mijn vader, ging
-hij voort, heeft hier zaken en verzocht mij... ik hoorde vandaag,
-dat u ook hier bent, en kom juist van uw hotel. (Inderdaad vonden de
-vrienden een omgebogen visitekaartje, bij thuiskomst in hun hotel,
-met den naam van Sitnikof in latijnsche en slavische letters.) Ik hoop,
-dat u nog niet bij den goeverneur bent geweest?
-
---Hoopt u van niet? Wij komen er juist vandaan.
-
---Dan ga ik er ook heen. Eugène Wassiljewitsj, stel me toch voor aan
-dezen heer.
-
---Sitnikof--Kirsanof, mompelde Bazarof zonder te blijven staan.
-
---Aangenaam, begon Sitnikof, met vriendelijken glimlach tot Arkadiej,
-terwijl hij zijn zeer elegante handschoenen uittrok,--ik heb al veel
-over u hooren spreken. Ik ben een oud vriend van Eugène Wassiljewitsj
-en mag me zelfs zijn leerling noemen. Hem heb ik mijn moderne inzichten
-te danken.
-
-Arkadiej keek den modernen leerling van Bazarof eens aan. Zijn klein,
-glad geschoren gezicht en regelmatige trekken drukten iets onrustigs,
-ingespannens, maar tegelijk iets geborneerds uit. Zijn oogen keken
-star en onvast tegelijk, zelfs zijn korte-droge lach had iets onzekers,
-verwards.
-
---U zoudt het niet gelooven, ging hij voort, toen Eugène Wassiljewitsj
-mij voor de eerste maal verklaarde, dat er geen autoriteit erkend
-behoefde te worden, gevoelde ik een blijdschap, een bevrijding,
-alsof ik herboren was. Eindelijk een man, dacht ik.--Zeg eens, Eugène
-Wassiljewitsj, je moet vooral een dame bezoeken hier, die heelemaal op
-jouw hoogte staat en die gelukkig zal zijn kennis met je te maken. Je
-moet zeker al van haar gehoord hebben.
-
---Wie is het dan? vroeg Bazarof verveeld.
-
---Koeksjina, Eudoxia Koeksjina. Een merkwaardige vrouw, geëmancipeerd
-in den volsten zin van het woord, een vrouw van den vooruitgang in
-ieder opzicht. Laten we dadelijk alle drie naar haar toe gaan, ze
-woont hier vlak bij. We drinken bij haar koffie... of heb jullie al
-koffie gedronken?
-
---Neen.
-
---Uitmuntend. Ze leeft natuurlijk gescheiden van haar man en is
-onafhankelijk.
-
---Is ze mooi? vroeg Bazarof.
-
---Nee, dat kan ik niet zeggen.
-
---Wat moeten we dan in Gods naam bij haar uitvoeren?
-
---Geen grapjes. Ze zal champagne schenken.
-
---Hm. De praktische man komt om den hoek kijken. Apropos, doet je
-vader nog altijd in brandewijn?
-
---Ja, antwoordde Sitnikof, met gedwongen glimlach. Ga jullie mee?
-
---Ik weet niet, wat ik zeggen zal...
-
---Je wilde immers menschen bestudeeren... zei Arkadiej fluisterend.
-
---En gaat u ook mee, meneer Kirsanof? vroeg Sitnikof. We gaan niet
-zonder u.
-
---We kunnen toch niet zoo met z'n drieën daar in huis komen vallen...
-
---Dat hindert niet. Ze is een zeldzame vrouw!
-
---We krijgen dan champagne? herhaalde Bazarof.
-
---Drie flesschen, riep Sitnikof, ik sta er voor in.
-
---Waarmee?
-
---Met mijn hoofd.
-
---De portemonnaie van papa zou een beter pand zijn. Maar vooruit
-dan maar!
-
-
-
-
-
-
-
-
-XIII.
-
-
-Het kleine huis in Russischen stijl, waar Avdotja Nikitisjna of Eudoxia
-Koeksjin woonde, stond in een voor kort afgebrande straat. Het is
-bekend, dat onze provinciestadjes om de vijf jaar afbranden. Aan
-de voordeur was naast een scheef hangend visitekaartje een schel
-aangebracht; een juffrouw met een mutsje op, half dienstmeid, half
-dame van gezelschap, ontving de heeren in de voorkamer. Een en ander
-ten bewijze van den liberalen geest der bewoonster. Sitnikof vroeg
-of Avdotja Nikitisjna thuis was.
-
---O, bent u het Victor? riep een hooge stem uit de achterkamer.--Kom
-binnen! Meteen verdween de juffrouw met het mutsje.
-
---Ik ben niet alleen, zei Sitnikof en keek zijn vrienden met een blik
-van verstandhouding aan, terwijl hij zijn overjas uitdeed.
-
---Dat hindert niet, antwoordde Eudoxia Nikitisjna, kom maar binnen!
-
-De jonge lieden gehoorzaamden. Het vertrek, dat ze binnentraden,
-leek meer een werkkamer dan een salon. Papier, brieven, Russische
-tijdschriften, meest onopengesneden, slingerden op stoffige
-tafels. Overal half opgerookte sigaren daartusschen. De vrouw des
-huizes lag op een leeren sofa. Ze was jong, blond, een kanten doekje
-over het hoofd, zware armbanden had ze aan de polsen en haar handen
-waren klein met korte vingers. Ze stond op, trok een fluweelen sortie,
-met vergeeld hermelijn gevoerd, losjes over de schouders, zei met
-iets smachtends in haar stem:
-
---Dag Victor, en drukte hem de hand.
-
---Bazarof, Kirsanof, zei deze kort, Bazarofs manier van voorstellen
-nabootsend.
-
---Aangenaam, heeren, antwoordde mevrouw Koeksjin. Ze richtte haar ronde
-oogen, waartusschen een heel klein, armzalig, rood wipneusje stond,
-op Bazarof, voegde er bij: Ik ken u, en gaf hem ook een hand. Bazarof
-vertrok even zijn gezicht. Het onbeduidende gezichtje was niet bepaald
-leelijk, maar de uitdrukking was onaangenaam. Men zou willen vragen:
-Wat scheelt eraan? Heb je honger? Verveel je je? Ben je bang voor
-iets? Ze had evenals Sitnikof het gevoel, alsof er voortdurend
-iets knaagde aan haar ziel. Haar bewegingen en manier van spreken
-hadden iets haastigs en logs tegelijk. Ze vond zich zelf zeker goed
-en eenvoudig, en toch, wat ze ook deed, het had altijd den schijn,
-alsof haar plan was, iets anders te doen.
-
--- Ja, ja, ik ken u Bazarof, herhaalde ze. (Naar de gewoonte der
-vrouwen van het land, noemde ze mannen, die ze voor het eerst zag,
-bij hun familienaam.) Rookt u?
-
---Een sigaar graag, zei Sitnikof, die het zich intusschen gemakkelijk
-had gemaakt in een leunstoel, een been over het andere.--Maar u moet
-ons ook wat te eten geven. We vergaan van den honger. En laat dan
-maar meteen een flesch champagne aanrukken.
-
---Sibariet! antwoordde ze lachend. Als ze lachte, zag men het
-tandvleesch. Is hij nu geen Sibariet, Bazarof?
-
---Ik houd van mijn gemak, zei Sitnikof met waardigheid. Maar daarom
-ben ik niet minder liberaal!
-
---Jawel, riep Eudoxia, en ze beval het kamermeisje, voor een dejeuner
-te zorgen en champagne te brengen.
-
---Hoe denkt u daarover? vroeg ze Bazarof, ik weet zeker, dat u het
-met mij eens bent!
-
---Dan vergist u je, antwoordde deze, een stuk vleesch is beter dan
-een stuk brood, zelfs van het standpunt der chemische analyse.
-
---Aha. U doet aan chemie. Dat is mijn zwak. Ik heb zelf een soort
-lijm uitgevonden.
-
---Lijm? U?
-
---Ja, weet u, waarvoor? Voor poppen, poppenhoofden. Bizonder
-duurzaam. Ik ben practisch. Maar ik ben het nog niet met mezelf
-eens. Ik moet Liebig raadplegen. Hebt u in de Moscousche courant
-het artikel van Kisljakof over den vrouwenarbeid gelezen? Dat moet
-u lezen. U interesseert u immers voor de vrouwenkwestie? En voor de
-schoolkwestie ook? En wat doet uw vriend? Hoe heet hij?
-
-Mevrouw Koeksjin ratelde deze vragen na elkander af met een naïeve
-onverschilligheid, zonder eenig antwoord af te wachten. Zoo praten
-ook verwende kinderen met hun gouvernante.
-
---Ik heet Arkadiej Nikolajwitsj Kirsanof, zei Arkadiej, en doe niets.
-
-Eudoxia lachte.
-
---Dat is alleraardigst. Rookt u niet? Victor, je weet, dat ik boos
-op je ben.
-
---Waarom?
-
---Je begint weer met George Sand te dwepen. Dat is een antiek meubel
-en verder niets. Hoe kan iemand haar met Emerson vergelijken? Ze heeft
-geen begrip van opvoeding of physiologie of wat ook. Ik ben overtuigd,
-dat ze nooit van embryologie gehoord heeft en hoe kunnen we het
-tegenwoordig zonder die wetenschap stellen? (Eudoxia spreidde de armen
-uit bij deze woorden). Wat heeft Jelisejewitsj een prachtig artikel
-over dit onderwerp geschreven! Dat is een genie, die heer. (Eudoxia
-zei meestal heer in plaats van man). Bazarof, kom eens bij me zitten
-op de sofa. U weet zeker niet, dat ik vreeselijk bang voor u ben.
-
---Waarom? U maakt me nieuwsgierig.
-
---U bent een gevaarlijk heer. U critiseert alles ter wereld. Maar
-mijn hemel, ik spreek als een echte gans. Maar ik ben ook eigenlijk
-een gans. Ik beheer mijn goed zelf, maar verbeeld u, mijn opzichter
-Jerofej is een type. Hij doet me denken aan Coopers Padvinder. Hij
-heeft zoo iets oerwoudachtigs. En nu zit ik voor goed hier in deze
-verschrikkelijke stad. Is het niet verschrikkelijk? Maar wat te doen?
-
---Het is een stad, als elke andere, antwoordde Bazarof droogjes.
-
---De kleinzieligste dingen houden de menschen hier bezig. 't Is
-afschuwelijk. Anders was ik den heelen winter in Moscou. Maar de
-eerbiedwaardige heer Koeksjin heeft zich daar gevestigd. Buitendien
-is Moscou tegenwoordig... ik weet niet... het is allemaal anders
-tegenwoordig. Ik zou willen reizen. Verleden jaar was ik ook al van
-plan, op reis te gaan.
-
---Zeker naar Parijs? vroeg Bazarof.
-
---Naar Parijs en Heidelberg.
-
---Waarom Heidelberg?
-
---Omdat Bunsen daar woont.
-
-Bazarof wist geen antwoord.
-
---Pierre Sapozjnikof... dien kent u toch?
-
---Ik heb niet de eer.
-
---Hoe is 't mogelijk? Pierre Sapozjnikof. Hij is altijd met Lydia
-Chostatova.
-
---Die ken ik ook niet.
-
---Nu, Sapozjnikof had me zijn reisgezelschap beloofd. Ik heb gelukkig
-geen kinderen. Wat zei ik daar? Gelukkig?... Dat doet er ook niet
-toe. Eudoxia rolde een sigaret tusschen haar geel geworden vingers,
-trok die over haar tong, en begon te rooken.
-
-Het kamermeisje kwam met het theeblad.
-
---Aha, daar is het eten! Wilt u wat gebruiken? Victor, trek de flesch
-eens open. Dat behoor jij te kunnen.
-
---Kunnen, kunnen, mompelde Sitnikof.
-
---Zijn hier ook mooie vrouwen? vroeg Bazarof bij zijn derde glas.
-
---Zeker, antwoordde Eudoxia, maar heel onbelangrijk. Mon amie Odintsova
-is niet kwaad. Alleen heeft ze een beetje 'n slechte naam... dat
-is nu wel niet zoo erg, maar van verheven ideeën, van geest geen
-spoor. Ons opvoedingsysteem deugt ook niet. Onze vrouwen hier zijn
-slecht opgevoed.
-
---U zult ze niet beter maken, zei Sitnikof, de eenige houding is, ze
-verachten, en ik veracht ze diep! (Sitnikof hield er van, te verachten,
-en hieraan uiting te geven. Hij had het vooral tegen "het geslacht",
-zonder te vermoeden, dat hij voorbestemd was, weldra voor zijn vrouw
-te kruipen, alleen omdat ze een vorstin Doerdoleosova was.) Er is
-niet één, die zich in het gesprek tot onze hoogte kan opheffen,
-niet één, die het verdient, dat ernstige mannen als wij zich met
-haar bezighouden.
-
---Ik zie niet in, waarom zij onze gesprekken behooren te begrijpen,
-zei Bazarof.
-
---Wie bedoelt u? vroeg Eudoxia.
-
---De mooie vrouwen.
-
---U bent het dus eens met Proudhon?
-
-Bazarof richtte zich met verachtende geste op.
-
---Ik ben het met niemand eens, ik heb mijn eigen meeningen.
-
---Weg met alle autoriteiten! riep Sitnikof, gelukkig, in
-tegenwoordigheid van een man, wiens onderdanige dienaar hij was,
-eens flink te kunnen optreden.
-
---Maar Macauley zelf, zei mevrouw Koeksjin...
-
---Weg met Macauley! riep Sitnikof met donderende stem. U neemt het
-op voor die zotte vrouwmenschen!
-
---Ik strijd volstrekt niet voor de vrouwmenschen, maar voor de rechten
-der vrouw, die ik gezworen heb te verdedigen.
-
---Weg met... Sitnikof maakte zijn zin niet af. Hij viel zich zelf in
-de rede: ik heb niets tegen ze!
-
---Ik zie, dat u slavofiel bent!
-
---Heelemaal niet. Ik ben geen slavofiel, maar...
-
---Jawel u bent slavofiel. U bent het eens met de Domostroi,
-(een 17e-eeuwsch werk over huishoudelijke toestanden) nogal
-patriarchaal! Het mankeert er nog maar aan, dat u de vrouwen met de
-zweep te lijf gaat!
-
---Een mooi ding, de zweep, zei Bazarof,--maar we zijn aan den laatsten
-droppel.
-
---Waarvan? vroeg Eudoxia.
-
---Van de champagne, niet van uw bloed.
-
---Ik kan het niet verdragen, als men de vrouwen aanvalt, dat is
-afschuwelijk. Men moest liever eens het boek van Michelet lezen:
-De l'Amour. Een heerlijk werk! Laten we over de liefde spreken, ging
-Eudoxia voort en haar hand liet ze smachtend rusten op een kussen. Het
-werd plotseling stil in de kamer.
-
---Waarom, vroeg Bazarof, over de liefde? Mevrouw Odintsof zal wel
-interessanter zijn! Zoo heet ze immers? Wie is ze?
-
---Bekoorlijk, bekoorlijk! riep Sitnikof uit, ik zal haar jullie
-voorstellen. Ze is geestig, rijk en weduwe. Ongelukkig is ze geestelijk
-nog niet volkomen ontwikkeld, ze moest wat meer met onze Eudoxia
-omgaan! Ik drink op je gezondheid, Eudoxia! Aanstooten! Et toc,
-et toc, et tin, tin tin. Et toc, et toc et tin-tin-tin!
-
---Victor, je bent een grappenmaker!
-
-De maaltijd duurde nog lang. De eene flesch champagne volgde op de
-andere. Eudoxia praatte maar door. Sitnikof niet minder. Ze kibbelden
-over het huwelijk, of het een vooroordeel was of een misdaad. Ze
-behandelden de kwestie, of de menschen met denzelfden aanleg geboren
-werden, of niet, en wat eigenlijk individualiteit was. Het kwam
-zoover, dat Eudoxia, roode vlekken in het gezicht, met haar nagels
-op de ontstemde piano begon te hameren en met heesch geluid eerst
-zigeunerliederen zong en toen de romance van Seymour Shiff: Granada
-droomt in haren sluimer.
-
-Sitnikof speelde den minnaar. Hij had een lint om zijn voorhoofd
-gebonden. Toen zij de woorden galmde:
-
-
- In mijner kussen heeten gloed
- Vereenen zich, lief, onze lippen,
-
-
-kon Arkadiej zich niet langer goed houden:
-
---Dat krijgt hier iets van een gekkenhuis, riep hij uit.
-
-Bazarof had zich ertoe bepaald, nu en dan een spottend woord te
-lanceeren en stelde het meest belang in de champagne. Hij gaapte
-hardop, stond op en ging weg met Arkadiej, zonder afscheid te
-nemen. Maar Sitnikof holde hen achterna.
-
---En, vroeg hij, van den één naar den ander ziende, heb ik u niet
-gezegd, dat zij een merkwaardige persoonlijkheid is? Dat is een vrouw,
-zooals wij er veel moesten hebben. Ze is in haar soort een fenomeen
-van hoogere zedelijke orde!
-
---Hoort deze inrichting van je vader ook tot die hoogere orde? vroeg
-Bazarof en wees op een kroeg, waar ze juist langs kwamen.
-
-Sitnikof antwoordde met zijn gewonen valschen glimlach. Hij schaamde
-zich over zijn afkomst en wist niet, of hij zich gevleid of beleedigd
-moest voelen over Bazarofs gemeenzaamheid.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XIV.
-
-
-Het bal bij den goeverneur had eenige dagen later plaats. Mathias
-Ilitsj bleek inderdaad de koning van het feest. De predwodietjel
-[9] verklaarde ieder, die het wilde hooren, dat hij uitsluitend
-te zijner eer was gekomen. De goeverneur zelf ging gedurende het
-bal, met de grootste nauwgezetheid voort, regeeringszaken af te
-handelen. Mathias Ilitsj' opgewekte stemming deed niets af aan den
-adel zijner houding. Voor ieder had hij een vriendelijk woord,
-voor den een met een nuance van hoogachting, voor den ander min
-of meer uit de hoogte. "En vrai chevalier français" overstelpte
-hij de dames met beleefdheden en lachte voortdurend in dien fijnen,
-geluidloozen toonaard, zooals dat voor een man van aanzien past. Hij
-klopte Arkadiej op den schouder en noemde hem duidelijk hoorbaar zijn
-besten neef. Bazarof, die een eenigszins kalen rok aan had, mocht zich
-gelukkig achten met een verstrooiden, maar welwillenden blik nu en
-dan en een minzaam gemompel, waarin alleen den superlatief-uitgang en
-het voornaamwoord "ik" verstaanbaar waren. Sitnikof kreeg een vinger
-toegestoken, waarbij hij glimlachte zonder hem aan te zien. En zelfs
-mevrouw Koeksjin, die zonder crinoline en met vuile handschoenen,
-maar met een grooten paradijsvogel in het haar verschenen was, wist
-hem een enchanté te ontlokken. Er waren veel menschen en vooral veel
-heeren. De gerokte stonden meest tegen de muren, maar de militairen
-dansten hartstochtelijk. Onder deze blonk één uit, die zes weken in
-Parijs was geweest en derhalve uitdrukkingen als ah! fichtre! pst! mon
-bibi! had meegebracht, welke hij dan ook volmaakt, met echt Parijsch
-flair uitsprak, hetgeen echter niet verhinderde, dat hij si j'aurais,
-in plaats van si j'avais zei en abolument voor "zeer zeker". Hij sprak
-dus Russisch-Fransch, waar mee de Franschen, den spot drijven, zoolang
-zij ons niet verzekeren, dat wij hun taal spreken comme des anges!
-
-Arkadiej danste weinig en Bazarof in 't geheel niet. Met Sitnikof
-trokken zij zich in een hoekje terug. Deze maakte opmerkingen, die
-zoogenaamd scherp waren en glimlachte daarbij verachtend, terwijl
-hij uitdagend rondkeek en bizonder met zich zelf ingenomen was. Maar
-op een gegeven oogenblik veranderde zijn houding en fluisterde hij
-Arkadiej opgewonden toe:
-
---Daar is mevrouw Odintsof.
-
-Arkadiej keek en zag een slanke, in het zwart gekleede vrouw
-binnenkomen. Het voorname in haar wezen verraste hem. Haar bloote
-armen rondden teêr langs de ranke lichaamslijn, lichte fochsiabloesem
-vielen van haar glanzend kapsel over de mooie schouders. Haar klare
-oogen waren meer verstandig en rustig dan peinzend. Een blank voorhoofd
-welfde zich zacht daarboven. Heel even glimlachte haar mond. Beminlijke
-en teedere kracht ademde heel haar wezen.
-
---Kent u haar? vroeg Arkadiej.
-
---Heel goed. Zal ik u voorstellen?
-
---Gaarne... na dezen dans.
-
-Bazarof merkte mevrouw Odintsof ook op.
-
---Wie is die daar? vroeg hij. Dat is heel iets anders als de rest.
-
-Na den dans bracht Sitnikof Arkadiej bij mevrouw Odintsof. Maar
-hij scheen lang niet zoo bevriend met haar als hij gezegd had. Hij
-kon niet goed uit zijn woorden komen en zij keek hem met eenige
-verbazing aan. Er kwam echter iets vriendelijks in haar gezicht,
-toen zij Arkadiej's familienaam hoorde. Ze vroeg, of hij de zoon van
-Nikolaas Petrowitsj was.
-
---Ja, antwoordde hij.
-
---Ik heb uw vader tweemaal gezien en dikwijls over hem hooren
-spreken. Ik ben verheugd, u te hebben leeren kennen.
-
-Op dit oogenblik kwam een adjudant haar vragen voor een quadrille en
-ze nam aan.
-
---U danst dus? vroeg Arkadiej eerbiedig.
-
---Ja, maar waarom denkt u, dat ik niet zou dansen? Vindt u mij te
-oud om te dansen?
-
---Hoe kunt u dat veronderstellen? Mag ik misschien de volgende mazurka?
-
-Zij glimlachte.
-
---Heel graag, antwoordde ze en keek hem aan zooals gehuwde zusters hun
-jongere broeders aankijken. Ze was wat ouder dan Arkadiej. Negen en
-twintig. Maar Arkadiej voelde zich in haar tegenwoordigheid als een
-jong student, een schooljongen, alsof het verschil in leeftijd nog
-veel grooter was. Mathias Ilitsj kwam met majestueus gebaar op haar
-toe en begon zijn complimenten. Arkadiej trad terug. Maar volgde
-haar met de oogen gedurende den dans. Ze praatte even natuurlijk
-met haar danser als met Mathias Ilitsj, en daarbij bewoog ze hoofd
-en oogen langzaam van de eene zijde naar de andere. Arkadiej hoorde
-haar twee of driemaal zachtjes lachen. Ze had, zooals bijna alle
-Russische vrouwen, een misschien wat grooten neus en haar teint was
-niet volkomen blank. Toch moest Arkadiej zich zelf bekennen, dat hij
-nooit een meer volmaakte schoonheid had gezien. Voortdurend hoorde hij
-den toon van haar stem. Hij vond zelfs, dat de plooien van haar kleed
-anders vielen als bij andere vrouwen, rijker, meer harmonisch, doordat
-al haar bewegingen van zulk een edele, natuurlijke gratie waren.
-
-Bij de eerste tonen der mazurka beefde Arkadiej. Hij ging naast haar
-zitten en omdat hij niet wist, wat te zeggen, streek hij verlegen met
-de hand door het haar. Maar dat duurde niet lang. Haar kalmte bracht
-hem tot zich zelf. En weldra keuvelde hij onbevangen over zijn oom
-en vader, van hun levenswijs in Petersburg en op het land. Mevrouw
-Odintsof luisterde met welwillende oplettendheid, terwijl ze haar
-waaier op en neer bewoog. Alleen door de komst van cavaliers, die
-hun dans verzochten, werden zij nu en dan gestoord. Sitnikof kwam
-tweemaal. Daarna keerde zij weer terug en speelde weer met den waaier,
-zonder dat eenige opwinding haar borst sneller deed kloppen. En
-Arkadiej vertelde verder, gelukkig, haar naast zich te weten, haar
-oogen en voorhoofd, haar ernstig, lief gezicht te kunnen zien. Zij
-sprak weinig, maar als een vrouw met zekere levenswijsheid. Arkadiej
-begreep, dat haar jaren niet zonder ontroeringen waren geweest,
-dat ze had leeren nadenken.
-
---Wien had u straks bij u, toen Sitnikof u voorstelde? vroeg ze.
-
---Hebt u hem opgemerkt? Een typische kop, vindt u niet? Dat is mijn
-vriend Bazarof.
-
-En Arkadiej begon nu over hem te spreken. Hij verviel daarbij in
-allerlei bizonderheden en raakte zoo in vuur, dat mevrouw Odintsof
-met veel belangstelling naar hem omkeek. Toen was de mazurka
-afgeloopen. Het speet Arkadiej, dat hij zich nu verwijderen moest. De
-tijd was zoo aangenaam vergaan. Wel had hij voortdurend gevoeld,
-dat ze hem met zekere kleinachting behandelde maar hij was daar
-dankbaar voor. Want jonge harten voelen zich niet vernederd door de
-beschermende welwillendheid eener schoone vrouw.
-
-De muziek zweeg.
-
---Dank u, zei mevrouw Odintsof, en stond op, u hebt beloofd, mij te
-bezoeken. Ik hoop, dat u dan uw vriend meebrengt. Ik ben zeer benieuwd,
-een man te leeren kennen, die den moed heeft aan niets te gelooven.
-
-De goeverneur trad op mevrouw Odintsof toe, deelde haar mede, dat
-het souper wachtte en bood haar zakelijk den arm. Zij keek bij het
-weggaan nog eens naar Arkadiej om en knikte hem glimlachend toe. Hij
-boog diep, volgde haar met de oogen, hoe elastisch-elegant die gestalte
-in de zwarte zijde--en dacht: ze heeft me allang vergeten! En meteen
-kwam een gevoel van vrede door zijn ziel, streelend...
-
---En, vroeg Bazarof hem, zoodra hij terug was in hun hoekje, heb
-je geluk gehad? Ik heb me laten vertellen, dat die vrouw... nu
-ja... Trouwens, de man, die het me verzekerde, kan wel een idioot
-zijn. Wat denk jij? Zou ze werkelijk... hm... hm...
-
---Ik weet niet, wat je bedoelt met hm, hm, antwoordde Arkadiej.
-
---De lieve onschuld!
-
---Als 't zoo bedoeld is, begrijp ik je zegsman niet. Mevrouw Odintsof
-is charmant, maar zoo koel en stil, dat...
-
--- Stille wateren hebben diepe gronden, zei Bazarof. Is ze koud? Dat
-maakt haar belangrijk. Hou je niet van ijs, en zoo?
-
---Dat is best mogelijk, zei Arkadiej, ik wil daar niet over
-oordeelen. Maar ze wil kennis met je maken en heeft me gevraagd,
-je mee te brengen.
-
---Je hebt haar zeker fijne dingen van me verteld. Maar dat neem
-ik je niet kwalijk. Maar wie ze ook is, een gewone kokette of een
-geëmancipeerde als mevrouw Koeksjin, mooie schouders heeft ze!
-
-Het cynische in deze woorden deed Arkadiej pijn, maar zooals meestal
-gooide hij het over een anderen boeg en verweet zijn vriend iets
-geheel anders:
-
---Waarom gun je den vrouwen hun recht op denken niet? vroeg hij
-fluisterend.
-
---Omdat ik gemerkt heb, dat alle vrouwen, die van dat recht gebruik
-maken, ware vogelverschrikkers zijn.
-
-Hiermede eindigde het gesprek. De vrienden gingen weg onmiddellijk
-na het souper. Madame Koeksjin wierp hem een boos lachje toe. Zij
-hadden haar niet de minste oplettendheid bewezen en haar ijdelheid
-was beleedigd. Zij bleef tot het einde en danste nog om vier uur
-'s morgens met Sitnikof een polka op parijsche manier.
-
-En met dit hartverheffende tooneel eindigde het bal bij den goeverneur.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XV.
-
-
---Ik ben nieuwsgierig te zien tot welke klasse van zoogdieren je nieuwe
-vriendin hoort, zei Bazarof den volgenden dag tot Arkadiej, terwijl
-ze de stoep van het hotel opgingen, waar mevrouw Odintsof woonde.--Ik
-weet het niet, maar de zaak schijnt mij niet geheel en al in den haak.
-
---Hoe heb ik het nu met je! riep Arkadiej uit, jij werpt je op tot
-het verdedigen van een burgerlijke moraal, die...
-
---Wat ben je toch een gekke kerel, antwoordde Bazarof onverschillig,
-begrijp je niet, dat "niet in den haak" juist het tegendeel
-beteekent? Namelijk dat er wel wat te eten zal zijn! Je hebt toch
-gezegd, dat ze een verstandig huwelijk gedaan heeft met een ouden
-rijkaard. Ik geef niets om praatjes, al neem ik aan, dat ze wel niet
-geheel en al zonder grond zullen zijn.
-
-Arkadiej antwoordde niet en klopte aan de kamerdeur van mevrouw
-Odintsof. Een jong bediende in livrei bracht hen in een groot,
-slecht gemeubeld vertrek, zooals dat in Russische hôtels garnis
-gewoonte is. Alleen stonden hier en daar bloemen. Mevrouw Odintsof
-kwam spoedig binnen in morgenkleed. Ze scheen nog jonger in het
-morgenlicht. Arkadiej stelde haar aan Bazarof voor en tot zijn
-verwondering zag hij, dat zijn vriend in verwarring geraakte, terwijl
-zij zoo rustig was als op den avond van het bal. Bazarof gevoelde zelf,
-dat zijn onzekerheid zichtbaar werd en dit ergerde hem.
-
---Een mooie boel, dacht hij, die vrouw maakt me onrustig, en nadat
-hij met een air van onverschilligheid in een leunstoel plaats had
-genomen, zooals Sitnikof het hem niet verbeterd zou hebben, begon
-hij met overdreven vastheid te praten, terwijl mevrouw Odintsof hem
-rustig bleef aanzien.
-
-Anna Sergejevna Odintsova was de dochter van Sergeej Nikolajevitsj
-Loktef, een edelman, bekend door zijn schoonheid, zijn hartstocht voor
-het spel en zijn handigheid in geldzaken, die na een schitterend leven,
-vijftien jaren lang, in Petersburg en Moscou, door allerlei bedrog en
-zwendel hooggehouden, volkomen geruïneerd werd en zich op het land
-terugtrok. Hij stierf kort daarop en liet zijn beide dochters Anna
-en Katharina, twintig en twaalf jaar oud, een matig inkomen na. Hun
-moeder, uit een vervallen vorstelijke familie gesproten, was al eerder,
-in den rijken, Petersburgschen tijd van haar echtgenoot gestorven. Bij
-den dood van haar vader bevond Anna Loktef zich in zeer moeilijke
-omstandigheden. De deftige opvoeding, die ze in Petersburg genoten had,
-was geenszins bedoeld voor de huiselijke zorgen, die haar wachtten
-in het armzalige provincieplaatsje. Ze kende geen buren en kon dus
-bij niemand om raad komen. Haar vader had alle omgang met naburige
-eigenaars zorgvuldig gemeden. Hij verachtte hen en zij daarom hem,
-ieder op zijn eigen manier. Toch verloor zij den moed niet, schreef
-onmiddellijk de zuster harer moeder, vorstin Avdotia Stepanovna Ch.,
-een kwaadaardige, trotsche, oude, ongehuwde vrouw, wie zij vroeg,
-bij haar te komen wonen. De dame kwam en installeerde zich in het
-beste gedeelte van het huis. Zij maakte den geheelen dag ruzie
-en ging nooit uit zonder het gezelschap van haar eigen bediende,
-een stille, tot kamerdienaar afgerichte lijfeigene in een gele
-livrei met blauwe omslagen en een driekanten hoed. Anna verdroeg
-de grillen van haar tante geduldig, zorgde zoo goed mogelijk voor
-de opvoeding van haar zusje en scheen volkomen te berusten in dit
-eenzame, leege leven. Maar het lot wilde anders. Een zeer rijk man,
-zekere Odintsof, een veertiger, hypochondrisch en zonderling, dik en
-grof, maar niet zonder geest en overigens een eenzaam mensch, leerde
-haar kennen, werd verliefd en vroeg haar ten huwelijk. Zij stemde
-toe. Na een huwelijk van zes jaar stierf hij en vermaakte haar zijn
-vermogen. Anna Sergejevna bleef nog een jaar in de provincie; toen
-maakte ze met haar zuster een Europeesche reis, die zich echter niet
-verder dan Duitschland uitstrekte en keerde weldra naar het geliefde
-dorp Nikolskoi, in de buurt van de stad terug.
-
-Ze bewoonde een ruim landhuis, goed gemeubeld en omgeven door een
-grooten tuin met oranjerie. Haar overleden echtgenoot hield van een
-leven op grooten voet. Anna Sergejevna verscheen zelden in de stad,
-alleen voor geldelijke aangelegenheden. Men hield niet van haar in het
-goevernement, haar huwelijk had nog al wat opschudding verwekt. De
-booze wereld wist allerlei verhalen, dat ze bij voorbeeld de hand
-had gehad in speculaties van haar vader, de buitenlandsche reis moest
-als dekmantel dienen en om gevolgen te ontgaan en zoo verder...
-
---U begrijpt, zeiden de brave lieden dan, die is al door alle wateren
-gewasschen... En een grappenmaker, die een patent op zeker soort
-aardigheden meende te hebben, voegde er dan altijd bij: en door de
-koperen leidingen ook! Zij wist wel van die praatjes. Maar die deerden
-haar allerminst. Ze bezat karaktervastheid en geestelijke vrijheid.
-
-In haar stoel, de handen over elkaar gevouwen, luisterde ze naar
-Bazarofs woorden. Tegen zijn gewoonte was hij nog al spraakzaam
-en deed blijkbaar zijn best, haar te imponeeren. Arkadiej merkte
-dit zeer duidelijk, maar hij kon niet uitmaken, of zijn toeleg
-hem lukte. Zij wist haar gevoelens volkomen te beheerschen en haar
-gelaat gaf niets te lezen, als dienzelfden beminnelijken, fijnen
-glimlach. Haar verstandige oogen bleven geïnteresseerd, maar deze
-oplettendheid werd nooit enthousiasme. Het ongewone wezen van Bazarof
-had haar in 't eerst onaangenaam getroffen, zooals een schel geluid
-of een sterke geur pijnlijk kunnen zijn; maar toen ze merkte, dat hij
-niet onbevangen was, gevoelde ze zich gevleid. Banaliteit was haar
-onverdragelijk, en banaal was Bazarof zeker niet. Ongetwijfeld was het
-van te voren aldus bestemd, dat Arkadiej van de eene verbazing in de
-andere zou vallen. Hij dacht, dat Bazarof met zulk een intelligente
-vrouw over zijn denkbeelden en overtuigingen zou spreken. Ze had
-immers het verlangen te kennen gegeven, een man te ontmoeten, die
-"aan niets meer geloofde". Maar in plaats daarvan sprak Bazarof over
-medische, homoeopatische en botanische kwesties. Mevrouw Odintsof had
-in de vele uren harer eenzaamheid goede boeken gelezen en sprak mooi
-Russisch. Toen ze even de muziek aanraakte, hoorde ze, dat Bazarof
-niet hield van kunst in het algemeen en zoo kwam het gesprek weer
-op de botanie, ofschoon Arkadiej reeds een verhandeling over het
-volkslied gereed had. Mevrouw Odintsof bleef hem als een broeder
-behandelen, ze schatte in hem blijkbaar uitsluitend zijn goedigheid
-en de vrijmoedigheid van zijn jongen leeftijd.
-
-Het rustige, afwisselend-levendige gesprek duurde bijna drie uren. Toen
-stonden de beide vrienden op, om heen te gaan. Mevrouw Odintsof reikte
-beiden haar fijne, blanke hand en zei na eenige aarzeling met een
-welwillenden glimlach:
-
---Als u niet bang bent, u te vervelen, komt u mij dan eens opzoeken
-in Nikolskoi.
-
---Denkt u, dat ik mij niet overgelukkig zou achten... begon Arkadiej.
-
---En u, monsieur Bazarof?
-
-Bazarof boog alleen maar en Arkadiej zag tot zijn verwondering,
-dat zijn vriend rood werd.
-
---En, vroeg hij, toen ze buiten waren, denk je nog altijd, dat ze
-hm... hm...?
-
---Wie weet? Ze is zoo gesloten, antwoordde Bazarof en na een oogenblik:
-Een geboren vorstin! Een prinses! Alleen de kroon op het hoofd
-ontbreekt haar.
-
---Onze vorstinnen spreken haar moedertaal niet zoo zuiver als zij!
-
---Ze heeft een harde school doorloopen, kerel. Ze heeft hetzelfde
-geleden als wij.
-
---Maar daarom is ze niet minder betooverend, vond Arkadiej.
-
---Een heerlijk lichaam! antwoordde Bazarof. Een schitterend exemplaar
-voor de operatietafel!
-
---Stil toch, Jevgenij, je bent een verschrikkelijk mensch!
-
---Wees maar niet boos, teedere ziel! Ik geef immers toe, dat ze van
-eerste kwaliteit is. Wij moeten haar opzoeken.
-
---Wanneer?
-
---Overmorgen, als je wilt. Wat hebben we hier nog te doen? Champagne
-drinken met juffrouw Koeksjin? Of de geest van je waarden neef, den
-liberalen grootwaardigheidsbekleeder bewonderen? Laten we overmorgen
-gaan. Te meer, omdat het vlak bij mijn vader in de buurt is. Nikolskoi
-ligt op den weg naar D.
-
---Ja.
-
---Optime. We moeten geen tijd verliezen. Alleen zwakkelingen
-aarzelen. Een pracht van een lichaam!
-
-Drie dagen later waren de vrienden op weg naar Nikolskoi. Het was een
-mooie dag, matige hitte en de goed doorvoede paarden zwiepten met de
-gevlochten staarten, Arkadiej keek voor zich uit en lachte zonder te
-weten waarom.
-
---Wensch me geluk, riep Bazarof plotseling. Het is vandaag 22 Juni,
-de dag van mijn beschermheilige. We zullen eens zien, of hij me
-beschermt... Ze verwachten me vandaag thuis, zei hij op anderen
-toon... ze zullen vergeefs wachten... maar dat hindert niet.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XVI.
-
-
-Het huis, dat mevrouw Odintsof bewoonde, lag tegen een open heuvel
-dicht bij een steenen kerk met groen dak en witte zuilen, in den
-gevel een fresco-voorstelling van de Opstanding in Italiaanschen
-stijl. Vooral een door de zon gebruinde welgedane soldaat op den
-voorgrond, wekte de bewondering der boeren het meest. Achter de kerk
-stonden twee rijen boerenwoningen met schoorsteenen hier en daar boven
-de rieten daken uitstekend. Het heerenhuis was gebouwd in denzelfden
-stijl als de kerk, den zoogenaamden alexandrijnschen. Het was eveneens
-geel geverfd, had ook een groen dak, witte zuilen en een gevel met een
-wapen. De goevernementsarchitect had beide gebouwen ontworpen en de
-heer Odintsof was hiermede zeer ingenomen, want van die waardelooze
-nieuwigheden hield hij niet. Het huis stond te midden van boomen
-in den ouden tuin. Een laan met stijf besnoeide dennen voerde naar
-den hoofdingang.
-
-De vrienden troffen in de zijkamer twee forsche livreiknechten,
-waarvan de éene den huisbewaarder ging roepen. Deze, een dik man in
-zwarten rok, verscheen onverwijld en geleidde de gasten langs een
-met breeden looper bekleede trap naar een ruim vertrek, waar reeds
-twee bedden en toiletbenoodigdheden aanwezig waren. Het huis bevond
-zich in goed onderhouden staat. Overal zindelijk, ordelijk en er hing
-iets als van de officieele geur in de ontvangzalen der ministeriën.
-
---Anna Sergejevna verzocht u over een half uur beneden te komen,
-zei de hofmeester, is er voor het oogenblik nog iets van uw dienst?
-
---Heelemaal niets, waardige dienaar, antwoordde Bazarof, behalve
-indien u de goedheid zoudt willen hebben, een borrel te laten brengen.
-
---Heel wel, antwoordde de hofmeester, eenigszins onthutst, en
-verwijderde zich met krakende laarzen.
-
---Daar zit lijn in, grand genre! riep Bazarof. Noemen jullie, menschen
-van adel, dat niet zoo? Zij is een hertogin, dat moet ik zeggen.
-
---Een deftige hertogin, die zoo maar twee aristocraten van ons soort
-te logeeren vraagt! zei Arkadiej.
-
---Vooral een aristocraat als ik, een dokter in spe, zoon van een dokter
-en kleinzoon van een koster. Ik weet niet, of ik je dat al eens heb
-gezegd. Maar ik ben de kleinzoon van een koster, net als Speranski,
-zei Bazarof minder luid. Maar in ieder geval is onze dame verwend
-door de fortuin. En hoe verwend! Moeten we niet onzen rok aantrekken?
-
-Arkadiej trok alleen maar de schouders op, maar in waarheid gevoelde
-hij zich niet bizonder op zijn gemak. Een half uur later ging hij
-met Bazarof naar den salon. Dit was een hoog, groot vertrek, zonder
-veel smaak overdadig-rijk ingericht. Kostbare, massale meubels,
-met traditioneele regelmatigheid langs de wanden opgesteld, met
-bruin-goud-doorstikt trijp overtrokken, waren uit Moscou afkomstig. De
-heer Odintsofzaliger had ze door bemiddeling van een vriend, een
-franschen wijnhandelaar, laten maken. Boven de sofa in het midden hing
-het portret van een blonden man met gezwollen gezicht, die nogal boos
-op de bezoekers neer keek.
-
---Dat moet man zaliger zijn, fluisterde Bazarof zijn vriend in het
-oor en hij voegde erbij: zullen we maar weer inpakken?
-
-Maar op dit oogenblik trad de vrouw des huizes binnen. Ze droeg een
-lichtkleurig kleed, het haar had ze glad achter de ooren gekamd,
-waardoor ze met het frissche van haar gezicht op een jong meisje leek.
-
---Ik ben u dankbaar, dat u woord hebt gehouden, zei ze, ik hoop, dat u
-hier eenigen tijd zult blijven. U zult zien, dat het leven hier niet
-onaangenaam is. Ik zal u aan mijn zuster voorstellen, ze speelt heel
-goed piano. Dat zal u vrijwel onverschillig zijn, mijnheer Bazarof,
-maar u houdt geloof ik van muziek, mijnheer Kirsanof. Behalve mijn
-zuster is er nog een tante in huis, en éen van onze buren komt wel
-eens een spelletje spelen. Zooals u ziet, is ons gezelschap dus niet
-groot. Maar wilt u niet gaan zitten?
-
-Deze kleine "inleiding" werd met volmaakte gemakkelijkheid
-voorgedragen. Mevrouw Odintsof scheen de woorden uit het hoofd geleerd
-te hebben. Ze begon daarop een gesprek met Arkadiej. Het bleek, dat
-haar moeder een intieme vriendin van de zijne was geweest en dat deze
-haar vriendin deelgenoot had gemaakt van haar liefde tot Nikolaas
-Petrowitsj. Arkadiej sprak vol bewondering van zijn moeder. In dien
-tijd bladerde Bazarof in een album.
-
---Wat ben ik tam geworden, dacht hij.
-
-Een mooie windhond met licht-blauw halslint kwam binnen. Zijn nagels
-tikten op de parketvloer. Een jong meisje van achttien jaar, met
-donkere oogen en zwart haar volgde het dier. Haar gezichtje was niet
-volkomen regelmatig, maar had iets treffends. Ze droeg een mandje
-vol bloemen.
-
---Dat is mijn Katja, zei mevrouw Odintsof en wenkte haar zuster
-naderbij. Het meisje kwam dicht bij haar zitten en begon de bloemen
-te schikken. De hond, die Fifi heette, maakte kennis met de gasten
-éen voor een, kwispelde met zijn krulstaart en drukte zijn kouden
-neus tegen hun hand.
-
---Heb je die allemaal zelf geplukt? vroeg mevrouw Odintsof.
-
---Ja, zei Katja.
-
---Komt tante thee drinken?
-
---Ze komt dadelijk.
-
-Bij het spreken glimlachte ze, schuchter, maar met iets opens in haar
-blik, terwijl ze met aardige onbeholpenheid van beneden naar boven
-keek. Alles aan haar sprak van jeugd: de stem, het lichte dons langs
-de wangen, de mat-roode handen en de nog tenger-smalle schouders. Ze
-bloosde telkens en haalde haastig en diep adem.
-
-Mevrouw Odintsof richtte zich tot Bazarof:
-
---Dat is alleen beleefdheid, Jevgenij Wassiljewitsj, dat u dat album
-zoo oplettend bekijkt. Het kan u volstrekt geen belang inboezemen. Kom
-toch bij ons zitten en laten we over het een of ander gaan kibbelen.
-
-Bazarof kwam.
-
---Graag, waarover zullen we het hebben?
-
---Dat kan me niet schelen. Ik zeg u vooruit, dat ik van tegenspreken
-houd.
-
---U?
-
---Ja, verwondert u dat? Waarom?
-
--- Omdat u een koele en rustige natuur hebt, voor zoover ik dat kan
-beoordeelen. Wie strijden wil, moet zich ook kunnen laten meesleepen.
-
---Hoe hebt u me in zoo korten tijd leeren kennen? U moet in de eerste
-plaats weten, dat ik ongeduldig en vasthoudend ben. Vraagt u Katja
-maar. En dan laat ik mij heel gemakkelijk meesleepen.
-
-Bazarof keek haar zwijgend aan.
-
---Kan zijn, antwoordde hij, dat zult u beter weten, dan ik. U wilt
-dus volstrekt kibbelen? Goed. Ik heb in uw album natuurgezichten van
-Saksisch Zwitserland bekeken en u beweert, dat me die onverschillig
-zijn. U zei dat, omdat u veronderstelde, dat ik geen gevoel voor
-het schoone heb. En daarin hebt u gelijk. Maar die tafereelen konden
-mij toch van geologisch standpunt interesseeren, bijvoorbeeld voor
-de berg-formaties.
-
---Dat geef ik niet toe. Als geoloog zoudt u eerder een boek, een
-wetenschappelijk werk raadplegen en geen teekeningen.
-
---Een teekening geeft mij met éen oogopslag, wat in een boek tien
-bladzijden beschrijving eischt.
-
-Zij antwoordde niets.
-
---U hebt dus geen kunstzin, ging ze voort en leunde met den arm op
-de tafel, zoodat haar gezicht dichter bij dat van Bazarof kwam. Hoe
-speelt u het klaar zonder dien?
-
---Mag ik vragen, waar kunstzin goed voor is?
-
---Alleen al, om de menschen te bestudeeren.
-
-Bazarof glimlachte.
-
---In de eerste plaats, ging hij voort, hebben we levenservaring,
-in de tweede plaats, moet ik u zeggen, dat ik het volstrekt niet
-noodig vind, iedereen te leeren kennen. Alle menschen lijken op
-elkaar, naar lichaam en ziel. Iedereen heeft een stel hersens, een
-hart, een milt, longen, alles op dezelfde wijze ingericht. En ook de
-zoogenaamde psychische eigenschappen zijn vrijwel dezelfde. Er zijn
-maar kleine verschillen. Eén enkel exemplaar is genoeg, om de rest te
-beoordeelen. De menschen zijn als de boomen in het woud. Geen botanicus
-zal het in zijn hoofd krijgen, ze allemaal te gaan bestudeeren.
-
-Katja, die langzaam met haar bloemen bezig was, keek verwonderd op
-naar Bazarof, maar bloosde tot achter de ooren, toen hij zijn sterken,
-vrijmoedigen blik op haar richtte. Mevrouw Odintsof schudde het hoofd.
-
---De boomen van het woud! herhaalde ze. Er is dus volgens u geen
-onderscheid tusschen een goed en een slecht mensch, tusschen dom
-en geestig?
-
---O zeker! Zooals tusschen gezond en ziek. De longen van een
-teringlijder zijn anders als bij u of bij mij. Maar de bouw is
-dezelfde. We kennen zoo ten naaste bij de oorzaken van sommige
-physieke kwalen. De psychische vinden hun ontstaan in de opvoeding,
-in de vele dwaasheden, waarmee men ons het hoofd volstopt, in de
-onwijze gesteldheid van ons maatschappelijk rechtssysteem. Gaat u de
-maatschappij hervormen en die ziekten zullen verdwijnen.
-
-Bazarof zei dit alles op een toon, waarin lag: of je me gelooft of
-niet, dat is me volkomen onverschillig. Hij streek met zijn lange
-vingers door zijn baard en zijn blik doorliep de geheele kamer.
-
---En denkt u, dat er geen dommen en slechten meer bestaan, zoodra de
-maatschappij hervormd is? vroeg mevrouw Odintsof.
-
---Dit staat in ieder geval vast, dat zoodra de maatschappij eenmaal
-redelijk is ingericht, het er niets meer toe doet, of een mensch dom
-of slim, goed of slecht, is!
-
---Ik begrijp wat u bedoelt, de milt zal bij iedereen gelijk zijn!
-
---Juist, mevrouw.
-
-Mevrouw Odintsof wendde zich tot Arkadiej.
-
---En hoe denkt u hierover? vroeg ze hem.
-
---Ik ben het met Jevgenij eens, antwoordde hij.
-
-Katja keek hem aan, zoo van onder op.
-
---Ik ben verwonderd over u, heeren, zei mevrouw Odintsof. We zullen
-op dit alles terugkomen. Ik verwacht tante met de thee. Oude menschen
-moeten we sparen.
-
-Haar tante, vorstin Ch., een kleine, schrale, oude vrouw met een
-uitgedroogd gezicht, en strenge, harde oogen, trad binnen, verwaardigde
-zich nauwelijks de gasten toe te knikken en zette zich in een breeden,
-fluweelen fauteuil, die uitsluitend voor haar bestemd was. Katja
-bracht haar een voetkussen, de oude dankte niet eens met een blik,
-haar handen bewogen even onder den gelen sjaal, die haar dorre leden
-bijna geheel bedekte. Ze hield van het geld en had dan ook goud-gele
-linten aan haar kapje.
-
---Hoe hebt u geslapen, tante? vroeg mevrouw Odintsof gedwongen.
-
---De hond is er nog, antwoordde ze onvriendelijk en toen ze zag,
-dat Fifi angstig op haar toe kwam, riep ze: Vort! Vort!
-
-Katja riep het dier en deed de deur open. De hond sprong vroolijk op
-haar toe, daar hij dacht, dat hij uit zou gaan. Maar toen hij zich
-in zijn eentje buitengesloten zag, begon hij tegen de deur te krabben
-en te keffen. De oude vrouw fronste de wenkbrauwen. Katja wilde gaan.
-
---De thee is klaar, zei mevrouw Odintsof. Mag ik u verzoeken,
-heeren? Tante, komt u?
-
-De vorstin stond langzaam op en ging het eerst naar de eetkamer. Een
-klein knechtje in kozakkenuniform schoof luidruchtig een grooten stoel
-vol kussens bij de tafel en de vorstin ging zitten. Katja, die de
-thee schenken moest, bediende haar eerst in een met wapens versierden
-kop. De oude vrouw deed honig in haar thee, want het gebruik van
-suiker beschouwde ze als een misdaad en buitendien vond ze die te duur,
-al kostte het haar geen kopeke. Meteen vroeg ze met een heesche stem:
-
---Wat zegt vorst Ivan in zijn brief?
-
-Niemand antwoordde en de gasten bemerkten al spoedig, dat men met
-al dat eerebetoon weinig om haar gaf. Bazarof dacht: die dient als
-decoratie, een vorstin, dat staat goed in een salon...
-
-Na de thee stelde de gastvrouw een wandeling voor. Maar het
-begon wat te regenen en men ging terug naar den salon, de vorstin
-uitgezonderd. De buurman kwam om zijn partijtje. Hij heette Porfijriej
-Platonitsj, een kort, dikbuikig mannetje, kaalhoofdig, met korte
-beentjes, die wel op een draaibank gefabriceerd leken. Overigens was
-hij een vriendelijk, opgewekt heertje. Anna Sergejevna, die voortdurend
-met Bazarof praatte, vroeg hem of hij niet een spelletje préférence
-mee wilde doen. Bazarof stemde toe met de opmerking, dat hij zich
-oefenen moest in de bezigheden van een plattelandsdokter.
-
---Past u maar op, zei Anna Sergejevna, u zult uw meester vinden. En
-jij, Katja, moest wat spelen voor Arkadiej Nikolajitsj. Hij houdt
-van muziek en wij hooren het dan ook.
-
-Katja haastte zich niet naar de piano en Arkadiej, die inderdaad
-van muziek hield, volgde haar schoorvoetend. Hij dacht, dat mevrouw
-Odintsof hem kwijt wilde zijn, en zooals alle jonge lieden van zijn
-leeftijd, werd hij aangetast door dat verwarrende, pijnlijke gevoel,
-dat de liefde vooraf gaat. Katja sloeg de piano open en vroeg Arkadiej,
-zonder hem aan te zien, wat ze zou spelen.
-
---Wat u wilt, antwoordde hij onverschillig.
-
---Van wat voor muziek houdt u het meest? vroeg ze, zonder omzien.
-
---Van de classieke, was zijn antwoord, even onverschillig.
-
---Houdt u van Mozart?
-
---Ja.
-
-Katja nam de C-mineur sonate-fantazie. Ze speelde goed, ofschoon haar
-voordracht wat stijf en koud was. Ze zat onbewegelijk, keek strak naar
-de muziek en hield de lippen op elkaar geklemd. Maar tegen het einde,
-kwam er wat blos op haar gezicht, een haarlok liet los en viel over
-haar oogen.
-
-Arkadiej luisterde met genoegen naar het laatste gedeelte der sonate,
-waar de heerlijke blijheid eener zingende melodie plotseling gestoord
-wordt door de harde kreten eener bijna tragische smart...
-
-Maar de gedachten, die Mozarts muziek in hem wekten, betrokken zich
-geenszins op Katja. Als hij haar zag, dacht hij alleen maar: dat kind
-speelt goed en ze is niet onaardig...
-
-Toen de sonate uit was, vroeg Katja, zonder de handen van de toetsen
-te nemen:
-
---Is het genoeg?
-
-Arkadiej antwoordde, dat hij geen misbruik van haar goedheid
-wilde maken en begon over Mozart te spreken. Hij vroeg, of zij die
-sonate zelf uitgezocht had of dat iemand haar aanbevolen had. Katja
-antwoordde met een enkel woord, zakelijk. Zij had zich in zich zelf
-teruggetrokken, als een slak in haar huisje. In zulke stemmingen duurde
-het lang, eer zij iemand durfde aanzien. Haar gezichtje teekende dan
-een uitdrukking van killen trots, ze scheen een klein onbeteekenend
-kind. Ze was toch niet inkennig van nature, maar haar zuster, die
-haar opvoeding leidde, zonder te begrijpen, wat ze noodig had, had
-haar zoo schuw gemaakt. Het eenige wat Arkadiej doen kon, om zich
-een dragelijke houding te geven, was, den hond te roepen, wien hij,
-goedig, maar leeg glimlachend, den kop streelde. Katja ging weer aan
-haar bloemen.
-
-Bazarof had niet meer geluk. Mevrouw Odintsof speelde goed evenals
-Porphyrij Platonitsj. Bazarof verloor en al was het niet veel,
-het verlies deed hem onaangenaam aan. Bij het avondeten bracht de
-gastvrouw het gesprek weer op de botanie.
-
---Zullen we morgenochtend gaan wandelen? vroeg ze Bazarof. Ik zou
-graag de latijnsche namen van de veldbloemen en haar eigenschappen
-leeren kennen.
-
---Waarom wilt u de latijnsche namen weten? vroeg hij.
-
---Er moet in alles orde zijn, antwoordde ze.
-
---Een bewonderenswaardige vrouw, riep Arkadiej, toen hij met Bazarof
-op hun kamer alleen was.
-
---Ja, antwoordde Bazarof, ze heeft wel hersens, en ze weet zich
-te redden.
-
---Hoe bedoel je?
-
---Op tweeërlei manier. Ik ben overtuigd, dat ze haar geld uitmuntend
-beheert. Als hier iemand bewonderenswaardig is, dan is het de zuster.
-
---Wat? Die kleine zwarte heks?
-
---Ja, die kleine zwarte heks. Die is intact en frisch, schuw en
-stil. Ze verdient, dat men zich met haar bezig houdt. Daar is van te
-maken wat je wilt. Terwijl de ander...
-
-Arkadiej antwoordde niet. En zij gingen slapen, ieder met zijn eigen
-gedachten.
-
-Mevrouw Odintsof dacht ook aan haar gasten dien avond. Bazarofs scherp
-oordeel en eenvoud behaagden haar. Hij was nog een nieuw probleem
-voor haar en dat maakte nieuwsgierig.
-
-Zij was een vreemde vrouw. Zonder vooroordeelen, zonder vast geloof
-zelfs, schrok ze voor niets terug en kwam toch niet veel verder. Ze
-zag scherp in veel dingen, stelde in allerlei belang, zonder dat
-iets haar kon bevredigen. Ik weet trouwens niet, of ze wel een
-volle bevrediging verlangde. Zij was weetgierig en onverschillig
-tegelijk. Haar twijfelen bleef niet zonder sporen, maar werd nooit
-zoo sterk, dat haar gemoedsrust geschokt was. Indien ze niet rijk en
-onafhankelijk was geweest, zou ze zich wellicht in het levensgewoel
-gestort en de hartstochten hebben leeren kennen...
-
-Maar nu verliep haar leven zonder moeilijkheden, al greep haar
-de verveling soms wel aan en ze leefde van dag tot dag, zonder
-overhaasting, zonder angst of opgewondenheid. Soms rezen verleidelijke
-beelden voor haar vrouw-verlangen op, maar die verdwenen weer, haar
-zielsrust werd niet geschokt en zij betreurde niets. Haar verbeelding
-overschreed dan de grenzen der gestelde moraal-van-iederen-dag. Maar
-zelfs dan vloeide het bloed door haar sterk-rustige, edel-harmonische
-leden kalm, als altijd. Dikwijls als ze 's morgens warm en opgewekt
-haar geurig bad verliet, kon ze gaan droomen over de ijdelheid aller
-dingen, over de vreugdeloosheid, moeiten en lasten des levens. Een
-stuwend willen greep haar dan aan, zij voelde verlangen tot daden in
-zich ontwaken... een tochtende windstoot langs het half-open venster
-was voldoende haar tot huiverende bezinning te brengen, ze was alleen
-nog maar boos op den wind en hoopte, dat hij zou gaan liggen. Zooals
-alle vrouwen, die niet kunnen liefhebben, verlangde ze altijd iets,
-zonder precies te weten wat. Inderdaad verlangde ze niets, ofschoon ze
-dacht, alles te verlangen. Ze had haar echtgenoot nauwelijks kunnen
-dulden. Uit berekening was ze getrouwd. Indien ze hem niet voor een
-goed mensch gehouden had, zou ze zeker niet getrouwd zijn. Maar ze had
-zich vergist en had een onbewusten afkeer tegen den man gehouden, dien
-ze onrein, lomp, traag, altijd verveeld en krachteloos vond.--Wel had
-ze op reis een jongen, knappen Zweed ontmoet, ridderlijk, blauwoogig,
-hoog, open van voorhoofd, die een diepen indruk op haar had gemaakt,
-maar zonder bezwaren was ze naar Rusland teruggekeerd.
-
---Die dokter is een merkwaardig man! dacht ze in haar mooi bed op
-kanten kussen, onder zijden deken rustend. Anna Sergejevna had iets
-geërfd van haar vaders zin voor weelde. Ze had veel van hem gehouden,
-hoe minderwaardig hij ook was, en hij had zijn dochter aanbeden,
-vertrouwde haar alles toe, ging met haar om, als met een goeden
-vriend en vroeg dikwijls haar raad. Van haar moeder had ze slechts
-een vage herinnering.
-
---Die dokter is een merkwaardig man! dacht ze weer, rekte zich in
-haar bed, glimlachte en legde de armen onder het hoofd. Daarop las
-ze enkele pagina's van een slechten franschen roman, liet het boek
-vallen en sliep in, blank, rein en koel...
-
-Na het ontbijt den volgenden morgen ging ze botaniseeren met
-Bazarof. Ze kwamen tegen het middagmaal terug. Arkadiej was niet
-uitgegaan en had een vol uur met Katja doorgebracht. Hij had zich niet
-verveeld. Ze had aangeboden, de sonate van den vorigen avond nog eens
-te spelen. Maar toen hij eindelijk mevrouw Odintsof weer zag, kromp
-zijn hart onwillekeurig samen. Ze kwam wat vermoeid den tuin door. Haar
-wangen met hooger blos, haar oogen glanzend onder den ronden strooien
-hoed. De tengere stengel van een paardebloem draaide ze tusschen de
-vingers. Haar manteltje was van de schouders op de armen gegleden en
-de lange linten van haar hoed golfden over de borst. Bazarof liep met
-vasten tred, rustig als altijd, achter haar. Maar aan de uitdrukking
-van haar gezicht bemerkte Arkadiej iets, dat hem onaangenaam aandeed.
-
-Bazarof riep hem een goeden morgen toe en ging naar zijn kamer.
-
-Mevrouw Odintsof drukte hem verstrooid de hand en liep hem ook voorbij.
-
---Goeden morgen? dacht Arkadiej, hebben we elkaar dan nog niet gezien
-vandaag?...
-
-
-
-
-
-
-
-
-XVII.
-
-
-De tijd, die nu eens als een vogel vliegt, kruipt dan weer als een
-pad. Maar hij is nooit aangenamer, dan wanneer wij niet weten, of
-hij snel of langzaam gaat. En zoo gingen voor Bazarof en Arkadiej
-veertien dagen ten huize van mevrouw Odintsof om. De regelmaat, die
-zij in huis en levenswijze had ingevoerd, droeg hiertoe zeer veel
-bij. Zij hield hieraan streng de hand en wanneer het er op aankwam,
-ook de anderen ertoe te brengen, trad zij despotisch op. Alles had
-zijn vastgestelden tijd. Acht uur des morgens kwam men voor het
-ontbijt samen, daarna was ieder vrij tot het tweede ontbijt. De
-vrouw des huizes regelde in die uren haar zaken met opzichter,
-hofmeester en opperhuishoudster. Vóór het middagmaal vereenigde men
-zich wederom om te keuvelen of te lezen. De avonden waren gewijd
-aan wandelingen, muziek of spel. Mevrouw Odintsof trok zich tegen
-half elf terug, gaf haar orders voor den volgenden dag en legde zich
-te ruste. Dit geregelde en min of meer plechtstatige leven behaagde
-Bazarof niet bizonder. Hij vond, dat het als langs spoorrails ging. De
-livreibedienden, de deftige hofmeesters krenkten zijn democratische
-gevoelens. Hij was van oordeel, dat men, om konsekwent te zijn, in rok
-en witte das aan tafel moest verschijnen, en deelde deze meening ook
-aan de vrouw des huizes mede. Zij liet hem uitspreken en antwoordde:
-
---Van uw standpunt schijnt het ook, of ik de slotvoogdesse speel. Maar
-men moet hier buiten wel aan een geregeld regime vast houden anders
-vallen we reddeloos de verveling ten prooi. En ze ging voort op haar
-manier.--Bazarof mompelde iets, maar juist, omdat alles zoo geregeld
-ging, was het hem en Arkadiej aangenaam. Overigens waren beiden,
-sedert hun komst, veranderd. Bazarof, van wien de gastvrouw merkbaar
-meer werk maakte, ofschoon ze het zelden met hem eens was, verloor
-langzamerhand zijn gewone kalmte; hij raakte licht opgewonden, sprak
-ongaarne, scheen nog al eens in slechte stemming en had nergens rust,
-alsof hij door iets werd voortgedreven. Arkadiej, die het er dadelijk
-met zich zelf over eens was, dat hij mevrouw Odintsof lief had, gaf
-zich willoos over aan een stille zwaarmoedigheid, maar naderde toch
-Katja meer en meer, misschien wel juist daardoor: ...Zij voelt niets
-voor me... het zij zoo... maar Katja is een lief wezentje, dat mij
-niet van zich stooten zal... en zijn hart genoot van het denkbeeld,
-edelmoedig te zijn tegenover haar, zooals hij het tegenover zijn vader
-was geweest. Katja vermoedde vaag, dat hij misschien troost zocht in
-den omgang met haar en ze weigerde hem de zoete bevrediging niet van
-een schuchtere, vertrouwende vriendschap, terwijl zij zich ook zelf aan
-die gedachte overgaf. Zij spraken niet met elkander in tegenwoordigheid
-van mevrouw Odintsof. Katja werd kleiner onder den scherpen blik
-van haar zuster en Arkadiej kon in gezelschap van het voorwerp
-zijner liefde niet de minste oplettendheid hebben voor derden. Maar
-behagelijk gevoelde hij zich slechts in Katja's tegenwoordigheid. Hij
-was bescheiden genoeg, zich niet waardig, noch in staat te achten,
-mevrouw Odintsof te kunnen bezighouden. Hij werd verward, als hij
-alleen met haar was en kon geen woord uitbrengen. Hij was te jong voor
-haar. Katja echter behandelde hij voorkomend en als oudere vriend:
-zij mocht hem spreken van den indruk, dien muziek, gedichten, romans
-en anderen "onzin" op haar hadden gemaakt, waarbij hij niet bemerkte
-hoe die onzin hem zelf ontroerde. Katja van haar kant liet hem gaarne
-zijn zwaarmoedigheid uitspelen. Arkadiej hoorde bij Katja, Bazarof bij
-Anna Sergejevna, vandaar dat beide paren, zoodra ze te zamen waren,
-weer van één gingen en vooral op wandelingen weldra in eigen sfeer hun
-zaligheid zochten. Katja dweepte met de natuur. Arkadiej eveneens,
-al durfde hij dat niet bekennen. Mevrouw Odintsof was onverschillig
-tegenover de natuur, zooals ook Bazarof. Dit gescheiden zijn der
-beide vrienden had ten gevolge, dat hun vriendschapsband iets van
-zijn innigheid verloor. Bazarof sprak niet meer met Arkadiej over hun
-gastvrouw, critiseerde zelfs niet haar aristocratische manieren. Hij
-bleef Katja prijzen en ried Arkadiej aan, het sentimenteele in haar
-wezen wat te temperen. Maar zijn lof was kort, zijn raad zakelijk; hij
-sprak niet meer zoo vaak met zijn vriend, hij begon hem te ontloopen,
-alsof hij zich voor hem schaamde. Arkadiej bemerkte dat wel, maar
-sprak er met niemand over.
-
-De eigenlijke oorzaak van deze verandering was het gevoel, dat Anna
-Sergejevna Bazarof inboezemde, een gevoel, dat hem kwelde en woedend
-maakte. Hij zou het echter met een verachtenden glimlach en cynische
-spotwoorden geloochend hebben, indien men er ook slechts van verre op
-gezinspeeld had. Bazarof hield van de vrouw in het algemeen, achtte
-haar schoonheid, maar noemde de ideale of zooals hij zei romantische
-liefde dwaasheid en stelde deze ridderlijke gevoelens op één lijn met
-physieke afwijkingen en kwalen. Hij verwonderde er zich altijd meer
-over, dat men ridder Toggenburg met al de troebadoers en minnezangers
-niet in een gekkenhuis had opgesloten.--Wil je een zekere vrouw,
-zei hij, tracht haar dan te veroveren. Weigert zij, laat haar dan
-loopen en zoek ergens anders. De wereld is groot genoeg...
-
-Mevrouw Odintsof beviel hem. En alles wakkerde zijn verlangen aan: de
-geruchten, die omtrent haar de ronde deden, haar onafhankelijk vrij
-leven, de welwillendheid, die ze hem betoonde. Hij voelde evenwel
-al spoedig, dat hij bij haar niets bereiken zou en toch miste hij
-de kracht, heen te gaan. Zoodra hij aan haar dacht, kwam zijn bloed
-in beroering. Dit kon hij wel weer tot bedaren brengen. Maar nog
-iets anders voelde hij, waardoor zijn trots in opstand kwam, iets,
-waarover hij vroeger altijd gelachen had.
-
-In zijn gesprekken met haar toonde hij feller dan ooit zijn
-afkeer en verachting voor alle romantiek en, alleen, moest hij
-bekennen, hoe diezelfde romantische stemmingen met hem speelden. Hij
-dwaalde door de wouden, wild de takken, die hem in den weg waren,
-afrukkend, en verwenschte haar en zichzelf. Hij liet zich vallen
-in hooistapels, sloot de oogen en trachtte te vergeten, te slapen,
-maar vergeefs. Telkens kwam dat beeld, of alleen de gedachte van
-het beeld, dat die kuische armen hem zouden omvatten, die trotsche
-lippen de zijne kussen, die intelligente oogen met overgave rusten
-in de zijne... en een duizeling beving hem, hij vergat en dacht het
-door... tot machtelooze woede hem tot zichzelf terugbracht.
-
-Vrouwelijke zwakheid, vrouwelijke gevoeligheden nam hij in zichzelf
-waar, alsof de duivel hem beproeven wilde. Soms meende hij, dat zij
-haar gedrag veranderde, dat de koelheid week uit haar trotschen blik,
-dat misschien... maar dan stampvoette hij en balde de vuisten.
-
-Toch was zij niet volkomen ongevoelig gebleven. Haar fantazie was door
-zijn wezen in beweging gebracht. Hij vervulde haar denkleven. Niet,
-dat zij zich verveelde in zijn afwezigheid of met ongeduld zijn komst
-verbeidde, maar zijn tegenwoordigheid verhoogde haar levensspanning,
-ze was gaarne alleen met hem en luisterde met open belangstelling
-naar zijn woord, ook al sprak hij anders als zij voelde, zelfs al
-verwaarloosde hij den salontoon. Zij scheen zich zelf te leeren kennen,
-door zich aan hem te toetsen.
-
-Eens, toen hij met haar in den tuin wandelde, deelde hij haar kort
-en vrij ruw zijn aanstaand vertrek naar het landgoed van zijn vader
-mede. Ze werd bleek, alsof ze een steek in het hart kreeg, en haar
-ontroering was zoo groot, dat het haar zelf verwonderde. Ze vroeg
-zich af, wat dat beteekenen kon.
-
-Bazarof had haar dit niet gezegd, om haar op de proef te stellen
-en te zien, hoe ze zich gedragen zou. Hij was er de man niet naar,
-van zulke middelen gebruik te maken.
-
-De opzichter van zijn vader, zijn vroegere leermeester Timofeitsj, een
-sluw handig man op jaren, met geelachtige haren, een rood gezicht en
-kleine tranende oogen had plotseling voor hem gestaan in zijn jas van
-grove donkerblauwe stof met den leeren gordel en de geoliede laarzen.
-
---Aha, goeden morgen, oudje, riep Bazarof.
-
---Goeden morgen, vadertje Jevgenij Wassilitsj, antwoordde de oude
-met vriendelijk lachen, dat over zijn geheele gezicht rimpels groef.
-
---Wat voert je hierheen? Zoek je mij?
-
---Hoe kunt u dat denken? stamelde Timofeitsj. Bazarofs vader had hem
-gezegd, vooral niet te laten merken, dat hij hem stuurde.--Ik had zaken
-in de stad voor mijnheer uw vader en daar ik hoorde, dat u hier was,
-maakte ik een kleinen omweg, om u eens op te zoeken. Anders had ik
-u niet lastig gevallen.
-
---Lieg niet, antwoordde Bazarof, de weg naar stad gaat toch niet
-hier langs.
-
-Timofeitsj wendde het hoofd af zonder te antwoorden.
-
---Hoe is mijn vader?
-
---God lof, het gaat hem goed.
-
---En mijn moeder?
-
---Arina Wassiljevna ook. Gode zij dank.
-
---Ze verwachten me, is het niet?
-
-De oude wendde het hoofd weer af.
-
---Ach, Jevgenij Wassilitsj, hoe zouden ze u dan niet verwachten? Geloof
-me, het hart bloedt me, als ik uw ouders aanzie...
-
---Goed, goed, geen beschrijvingen. Zeg hun, dat ik gauw kom.
-
---Dat zal ik, antwoordde Timofeitsj zuchtend en ging. Voor het huis
-trok hij zijn muts met beide handen over de ooren, klom in zijn
-wagentje en reed in korten draf weg, maar niet in de richting van
-de stad.
-
-Den avond van dien dag zaten Anna Sergejevna en Bazarof in den salon,
-terwijl Arkadiej op en neer liep en naar Katja luisterde, die piano
-speelde. De tante was naar haar kamer. Ze hield niet van bezoek en van
-"zulke aangewaaide moderne jakhalzen" allerminst. Zoolang ze in den
-salon zat, was haar humeur dragelijk. Maar tegenover haar kamenier
-gaf ze zoodanig lucht aan haar verontwaardiging, dat tournure en
-linten op haar hoofd dansten.
-
-Mevrouw Odintsof wist dat.
-
---Hoe kunt u er aan denken, te vertrekken? vroeg ze Bazarof. En
-uw belofte?
-
-Bazarof trilde.
-
---Welke belofte?
-
---Bent u die vergeten? U wilde mij les geven in chemie.
-
---Ongelukkig wacht mijn vader mij. Ik kan niet langer blijven. Maar
-leest u Pelouse en Fremy: Notions générales de chémie, dat is een goed
-boek en gemakkelijk te begrijpen. U vindt er alles, wat u wilt weten.
-
---U zei immers eenige dagen geleden nog, dat een boek nooit de
-plaats... ik weet niet precies meer het woord, dat u gebruikte,
-maar u begrijpt wel, wat ik bedoel... is het niet?
-
---Wat moet ik doen? antwoordde Bazarof.
-
---Hier blijven, waarom weggaan? vroeg ze met zachte stem.
-
-Hij zag haar aan, ze lag achterovergeleund, de armen tot de elboog
-bloot over de borst gekruist, het lamplicht, door een papieren kap
-getemperd, maakte haar nog bleeker. Ze droeg een lang, wit kleed, dat
-wijd, in tallooze fijne plooien haar omhulde. Ook de voeten had ze over
-elkaar geslagen, zoodat alleen de punten der schoentjes te zien waren.
-
---En waarom zou ik blijven? antwoordde Bazarof.
-
-Zij bewoog even het hoofd.
-
---Hoezoo, waarom? Bevalt het u hier dan niet? Denkt u, dat u hier
-niet gemist zult worden?
-
---Dat denk ik niet.
-
---Dan hebt u ongelijk, antwoordde ze na een oogenblik stilte. Maar
-ik geloof u ook niet. U kunt dat onmogelijk meenen.
-
-Bazarof bleef onbewegelijk en zweeg.
-
---Jevgenij Wassiljewitsj, waarom antwoordt u niet?
-
---Wat zal ik zeggen? Niemand is het waard, dat hij gemist wordt,
-en ik nog minder dan anderen.
-
---Waarom?
-
---Ik ben een nuchter materialist en niet interessant. En ik kan niet
-beminnelijk zijn.
-
---Vischt u?
-
---Dat is mijn gewoonte niet. U weet toch wel, dat de deftige zijde van
-het leven, de zijde, waaraan u zooveel hecht, mij volkomen vreemd is!
-
-Mevrouw Odintsof beet in haar zakdoek.
-
---U moogt denken wat u wilt, maar ik zal me vervelen, als u weg bent.
-
---Arkadiej blijft nog, antwoordde Bazarof.
-
-Mevrouw Odintsof haalde de schouders op.
-
---Ik zal me vervelen, herhaalde ze.
-
---Denkt u? O, maar dat zal niet lang duren.
-
---Waaruit besluit u dat?
-
---U hebt zelf gezegd, dat de verveling komt, zoodra de geregelde gang
-van zaken onderbroken wordt. Uw leven is zoo voldoende goed geregeld,
-dat het voor verveling noch verdriet toegankelijk is.
-
---U vindt dus, dat mijn leven volkomen--goed geregeld is en geordend?
-
---Dat vind ik. Het zal over eenige minuten tien uur slaan en ik weet
-zeker, dat u me weg zult sturen.
-
---Neen, ik zal u niet wegsturen. U kunt blijven. Wilt u het raam wat
-open zetten?... Het is hier broeiend-warm...
-
-Bazarof stond op en zette het venster open. Het ging plotseling en
-met hard geluid. Hij was er niet op verdacht, dat het zoo gemakkelijk
-zou gaan, want zijn handen beefden. De warme, zachte nacht met zijn
-diepen hemel was plotseling dichtbij gekomen, de boomen suizelden en
-zuiver-teedere geuren zweefden noodend het venster in.
-
---Doet u de gordijnen dicht en gaat u zitten, ging zij voort. Ik
-wil nog met u praten voor uw vertrek. Vertelt u me van uw leven. U
-spreekt nooit over u zelf.
-
---Ik spreek liever over nuttige dingen met u.
-
---U bent bescheiden. Maar ik zou graag van uw familie, van uw vader
-hooren. Voor hem immers gaat u ons verlaten.
-
-Waarom zegt ze dat allemaal? dacht Bazarof.
-
---Dat zou u niet interesseeren, zei hij, juist u niet. Wij zijn
-bescheiden luidjes.
-
---Ik ben dus een aristocraat, naar uw meening? Hij keek haar aan.
-
---Ja, zei hij met nadruk.
-
-Zij glimlachte.
-
---Ik zie, dat u me niet kent, antwoordde ze.--Ofschoon u beweert,
-dat alle menschen gelijk zijn en dat men geen moeite hoeft te doen,
-hen afzonderlijk te leeren kennen. Eens zal ik u misschien mijn leven
-vertellen. Maar nu moet u eerst spreken.
-
---U zegt, dat ik u niet ken, antwoordde Bazarof. Dat is
-mogelijk. Misschien is iedere mensch een raadsel. U bijvoorbeeld. U
-ontvlucht alle gezelschap, menschen vermoeien u. En toch noodigt u
-twee studenten uit. Waarom woont u, mooi en verstandig als u bent,
-op het land?
-
---Wat zegt u daar? vroeg Anna Sergejevna levendig--ik ben... mooi...?
-
-Bazarof fronste de wenkbrauwen.
-
---Dat doet er niet toe, antwoordde hij, onzeker, ik wilde zeggen,
-dat ik niet begrijp, waarom u op het land bent gaan wonen.
-
---U begrijpt het niet en toch hebt u er voor u zelf de een of andere
-verklaring voor gevonden?
-
---Ja, ik denk, dat u hier blijft wonen, omdat u van uw gemak houdt,
-omdat u verwend bent en u de rest vrijwel onverschillig is.
-
-Mevrouw Odintsof glimlachte weer.
-
---U wilt dus niet toegeven, dat ik in staat zou zijn, mij te laten
-leiden door mijn verbeeldingskracht?
-
---Misschien uit nieuwsgierigheid, antwoordde hij en keek haar weer
-aan. Maar anders niet.
-
---Werkelijk, nu begrijp ik, waarom wij hét zoo goed kunnen vinden. Wij
-zijn het in dit opzicht vrijwel eens.
-
---Wij het goed kunnen vinden?... herhaalde hij dof.
-
---Eigenlijk wel. Ik had vergeten, dat u wilde vertrekken.
-
-Bazarof stond op. De lamp brandde zwak, de kamer was half-donker en
-de lucht geurig, want de gordijnen golfden zachtjes heen en weer en
-lieten de welige nacht met zijn vreemde, stille geluiden ritselend
-binnen. Mevrouw Odintsof zat onbewegelijk. Maar langzaam, langzaam kwam
-het over haar en ook Bazarof wist met tergende, lokkende zekerheid,
-dat hij alleen was met een jonge, mooie vrouw...
-
---Waarheen? vroeg ze gerekt en fluisterend.
-
-Hij antwoordde niet en liet zich vallen in zijn stoel.
-
---U houdt mij dus voor gelukkig en door het lot verwend? ging ze voort
-op denzelfden toon en keek naar het venster. En ik ben integendeel
-overtuigd, dat ik het recht heb, mij ongelukkig te achten.
-
---U ongelukkig? Maar hoe dan? Bent u dan gevoelig voor dwaze praatjes?
-
-Een trek van misnoegen gleed over haar gezicht. Het verdroot haar,
-verkeerd begrepen te zijn.
-
---Praatjes kunnen me niet eens aan het lachen brengen, Jevgenij
-Wassiljewitsj en ik ben te trotsch, mij daaraan te storen. Ik
-ben ongelukkig, omdat het leven niets biedt, dat mij aantrekt,
-bekoort, meesleept. U kijkt me verwonderd aan en denkt: daar zit
-een aristocratische dame in kant gekleed, op haar fluweelen stoel
-en spreekt zoo? Zeker, ik houd van comfort, zooals u dat noemt. En
-toch geef ik niets om het leven. En probeer nu die tegendeelen te
-combineeren zooals u wilt. U zult dat trouwens allemaal wel romantiek
-noemen.
-
---U bent gezond, rijk, onafhankelijk, wat wilt u meer, vroeg Bazarof
-hoofdschuddend.
-
---Wat ik wil? zei ze zuchtend. Ik voel me moe en oud. Het is me,
-of ik al heel lang leef. Ik ben oud, herhaalde ze en trok langzaam
-den fichu over haar armen. Haar oogen ontmoetten die van Bazarof en
-ze bloosde even.
-
---Ik heb al zooveel herinneringen achter me. Een schitterend leven in
-Petersburg, armoede, de dood van mijn vader, mijn huwelijk, mijn reis
-door Duitschland en alles wat daarna nog kwam, tallooze herinneringen,
-en geen enkele, waarbij men zou willen droomen... en vóor me een lange
-weg, zonder doel noch richting... ik heb geen lust verder te gaan.
-
---Heeft het leven geen bekoring meer voor u? vroeg Bazarof.
-
---Dat wel, antwoordde ze na een oogenblik peinzen, maar het heeft
-me geen bevrediging geschonken. Ik geloof, als ik me met alle kracht
-kon vastklampen aan iets... of iemand...
-
---U wilt liefhebben, antwoordde hij, en u kunt niet. Dat is uw ongeluk.
-
-Mevrouw Odintsof speelde met haar fichu.
-
---Zou ik werkelijk niet kunnen liefhebben? vroeg ze.
-
---Ik betwijfel het. Maar ik had het geen ongeluk moeten noemen. Men
-moet medelijden hebben met iemand, wien dit ongeluk overkomt.
-
---Welk ongeluk?
-
---Liefhebben.
-
---Hoe weet u dat?
-
---Van hooren zeggen, antwoordde Bazarof bitter. En hij dacht:
-je speelt de kokette, je verveelt je, en tot tijdverdrijf maak je
-mij gek, maar ik...
-
-Zijn hart klopte heftig.
-
---Buitendien bent u veel te kieschkeurig, voegde hij erbij en speelde
-voorovergebogen met de kwasten van den stoel.
-
---Misschien. Alles of niets, dat is het, wat ik wil. Een volkomen
-over en weer geven van gevoelens. Wanneer ik geef, dan is dat,
-om te ontvangen, en dat zonder berouw, zonder voorbehoud. Anders
-liever niets.
-
---Over het geheel, antwoordde Bazarof, schijnen die voorwaarden niet
-onaannemelijk en het verwondert me, dat u nog niet gevonden hebt,
-wat u zoekt.
-
---U denkt dus, dat er gemakkelijk gelegenheid te vinden is, zulk een
-ruil tot stand te brengen?
-
---Gemakkelijk? Niet, als men koud overlegt, beredeneert, kiest, kiest
-en zich zelf overschat. Wel, als men zich zonder redeneering overgeeft.
-
---Waarom zou men zichzelf niet een beetje hoog aanslaan? Waartoe zich
-geven, als men niets waard is?
-
---Dat is niet het werk van hem, die zich geeft, de ontvanger moet
-schatten, wat de ander waard is. De hoofdzaak is, dat men zich weet
-te geven.
-
-Mevrouw Odintsof haalde de schouders op.
-
---U zegt dat allemaal, alsof u het aan den lijve ondervonden hadt,
-zei ze.
-
---Toeval, Anna Sergejevna. Want dergelijke kwesties hooren niet bij
-mijn vak.
-
---U zoudt u dus weten te geven?
-
---Ik weet niet, ik wil mij zelf niet prijzen. Zij antwoordde niet en
-Bazarof zweeg.
-
-Zij hoorden pianomuziek,
-
---Wat speelt Katja nog laat, vanavond, zei mevrouw Odintsof.
-
-Bazarof stond op.
-
---Het is werkelijk al laat. U moest gaan slapen.
-
---Nog een oogenblik... waarom zoo'n haast? Ik heb u nog eén ding
-te zeggen.
-
---Wat dan?
-
---Een oogenblik, herhaalde ze fluisterend en haar oogen ontmoetten
-weer die van Bazarof. Zij keek hem onderzoekend aan.
-
-Bazarof deed eenige stappen door de kamer, toen liep hij plotseling
-op haar toe, zei ruw: Adieu! en drukte haar hand zoo hard, dat ze wel
-kon schreeuwen. Zij bracht haar saamgeperste vingers aan den mond en
-blies erop. Toen stond ze op en ging naar de deur, alsof ze Bazarof
-terug wilde roepen. Een kamenier kwam binnen met een karaf op een
-zilveren blad. Mevrouw Odintsof bleef staan, beval haar heen te gaan,
-en zette zich weer peinzend in haar stoel. Een haarvlecht viel als
-een donkere slang over haar schouder.
-
-De lamp brandde nog langen tijd in den salon. En mevrouw Odintsof bleef
-onbewegelijk zitten. Een enkele maal wreef ze langs haar bloote armen,
-toen de nachtlucht merkbaar kil werd.
-
-Twee uur later kwam Bazarof op zijn kamer. Wilde blik, de haren
-verward, de laarzen nat van dauw. Arkadiej zat nog aan tafel, een
-boek in de hand en de jas hoog dichtgeknoopt.
-
---Slaap je nog niet? vroeg Bazarof gemelijk.
-
---Je bent van avond lang gebleven bij Anna Sergejevna, zei Arkadiej,
-zonder de vraag te beantwoorden.
-
---Ja, net zoo lang als jij piano hebt gespeeld met Katharina
-Sergejevna.
-
---Ik heb niet gespeeld, antwoordde Arkadiej en zei niets meer.
-
-Hij voelde zijn oogen vochtig worden maar hij wilde niet weenen in
-tegenwoordigheid van zijn vriend, wiens spot hij vreesde.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XVIII.
-
-
-Toen mevrouw Odintsof den volgenden morgen kwam ontbijten, zat
-Bazarof al over zijn thee gebogen en richtte plotseling zijn oogen
-op haar... zij richtte zich tot hem, alsof hij haar gestooten had
-en hij meende te bemerken, dat ze nog bleeker zag dan den vorigen
-avond. Hij verdween spoedig in zijn kamer en kwam pas bij het tweede
-ontbijt terug. Het was een regenachtige morgen. Allen waren in den
-salon bijeen. Arkadiej nam het laatste nummer van een tijdschrift
-en begon voor te lezen. De vorstin scheen hierover zeer verwonderd,
-alsof hij een fout tegen de etikette had begaan, en monsterde hem
-met boozen blik, waarop hij echter niet lette.
-
---Jevgenij Wassiljewitsj, zei mevrouw Odintsof, wilt u even meegaan
-naar mijn kamer, ik wilde u vragen, u noemde gisteren den titel van
-een boek...
-
-Ze stond op en ging naar de deur. De tante keek om zich heen, en haar
-gezicht zei duidelijk: kijk, kijk, hoe ik versteld sta! Zij keek weer
-naar Arkadiej, maar deze wisselde een snellen blik met Katja, die naast
-hem zat, en las overluid verder. Mevrouw Odintsof liep naar haar kamer,
-Bazarof volgde met neergeslagen oogen en hoorde het ruischen van het
-zijden morgenkleed voor hem... Anna Sergejevna zette zich in denzelfden
-stoel als den vorigen avond en ook Bazarof hernam zijn plaats.
-
---Hoe heette dat boek? vroeg ze na een oogenblik.
-
---Pelouse en Fremy. Notions Générales, antwoordde hij. Maar ik
-kan u ook Ganot Handboek der experimenteele physica aanbevelen. De
-afbeeldingen zijn meer gedetailleerd en het boek is...
-
---Neem me niet kwalijk, Jevgenij Wassiljewitsj, viel ze hem in de
-rede, ik heb u niet laten komen, om over handboeken te praten. Ik zou
-ons gesprek van gisteravond weer willen hervatten. U ging zoo opeens
-weg... het is u toch niet onaangenaam?
-
---Ik ben tot uw dienst. Waarover spraken we gisteren ook weer?
-
-Mevrouw Odintsof keek hem van terzijde aan.
-
---Ik geloof, dat we over het geluk spraken. Ik sprak over mijzelf. Maar
-ik moet u iets vragen, omdat ik dat woord geluk noemde. Waarom
-schijnt het genot van muziek, van een mooien avond, van een intiem
-gesprek met iemand, die ons sympathiek is, eigenlijk alleen maar een
-belofte, de afglans van een onbekend geluk, dat wellicht ergens wacht,
-maar nooit het geluk zelf, nooit een geluk dat we in werkelijkheid
-genieten?--Antwoord me hierop... maar misschien kent u dit gevoel in
-het geheel niet.
-
---Kent u den bekenden versregel: Nur wo wir nicht sind, dort is das
-Glück? antwoordde Bazarof. Trouwens u hebt me gisteren gezegd, dat
-u geen bevredigd-zijn kent. En verder komen mij inderdaad dergelijke
-gedachten nooit in den zin.
-
---Vindt u ze belachelijk?
-
---Dat niet, maar ik ken dat zoo niet.
-
---Ik zou wel willen weten, waaraan u op het oogenblik denkt.
-
---Hoe meent u? Ik begrijp u niet.
-
---Ik had al zoo lang eens met u willen uitspreken. Ik hoef niet
-te zeggen, dat u niet de eerste de beste bent. Dat weet u wel. Op
-uw leeftijd heeft men nog een langen weg voor zich. Wat bent u van
-plan? Wat verwacht u van de toekomst? Wat is uw doel? En wat gaat er
-om in uw binnenste? Met éen woord, wat en wie bent u?
-
---U doet me versteld staan, mevrouw. U weet toch, dat ik
-natuurwetenschappen beoefen. En wat mij persoonlijk betreft...
-
---Ja, wie bent u?
-
---Ik had reeds het genoegen, u mee te deelen, dat ik
-goevernements-geneesheer hoop te worden.
-
-Mevrouw Odintsof gaf teekenen, van ongeduld.
-
---Waarom spreekt u zoo? zei ze. U gelooft zelf niet, wat u
-zegt. Arkadiej had zoo kunnen antwoorden, maar u...
-
---Maar waarom zou Arkadiej...
-
---Och wat! Zoo een klein arbeidsveld zou u toch nooit
-bevredigen. Bekent u niet zelf, dat u niet gelooft in de medische
-wetenschap? U met uw zelfgevoel, distrikts-geneesheer? U zegt dat maar,
-om mijn vraag te ontloopen. Ik boezem u geen vertrouwen in. Toch geloof
-ik, dat ik u zou kunnen begrijpen, Jevgenij Wassiljewitsj. Ik was
-zelf arm en vol zelfgevoel zooals u. Ik heb waarschijnlijk hetzelfde
-meegemaakt.
-
---Dat is goed en wel, Anna Sergejevna, maar ik ben niet gewoon,
-anderen mijn hart te openen, u moet me niet kwalijk nemen. En
-buitendien bestaat er zulk een kloof tusschen ons...
-
---Och kom, zult u me nog eens voor de voeten gooien, dat ik aristocrate
-ben? Ik heb u toch zeker wel bewezen...
-
---Buitendien, ging Bazarof voort, begrijp ik niet, welk genoegen er
-in kan liggen over de toekomst te spreken, die in 't algemeen zoo
-weinig met ons te maken heeft. Doet zich een gelegenheid voor, iets
-te praesteeren, des te beter, en anders zal het wel het best zijn,
-zoo weinig mogelijk onnoodig gepraat te hebben.
-
---U noemt vriendschappelijke gedachtenwisseling onnoodige praat. U
-acht mij ten slotte als vrouw uw vertrouwen niet waard? U veracht
-zoo een beetje het vrouwelijk geslacht!
-
---Ik veracht u geenszins, Anna Sergejevna, en dat weet u heel goed.
-
---Neen, ik weet niets. Maar het zij zoo. Dat u niet over uw toekomst
-wilt spreken, kan ik begrijpen, maar wat er op het oogenblik in
-u omgaat...
-
---Omgaat? herhaalde Bazarof. Ben ik soms een staat of een
-maatschappij? In ieder geval is dat niet erg belangrijk. En buitendien,
-moeten wij dan altijd maar luide verkondigen, wat er in ons omgaat?
-
---Ik zie niet in, waarom men niet eerlijk uit zou komen voor wat men
-op het hart heeft!
-
---Zou u dat kunnen?
-
---Ja, antwoordde mevrouw Odintsof na een oogenblik.
-
-Bazarof boog.
-
---Dan bent u gelukkiger dan ik, zei hij.
-
-Anna Sergejevna zag hem aan, alsof ze een verklaring verwachtte.
-
---U hebt goed praten, antwoordde zij, maar ik ben toch geneigd,
-te gelooven, dat wij elkaar niet vergeefs hebben ontmoet en dat wij
-goede vrienden zullen blijven. Ik ben overtuigd, dat uw geslotenheid,
-uw... hoe zal ik zeggen... hardheid op den duur verdwijnen zal.
-
---U vindt mij dus gesloten... of... hard?
-
---Ja.
-
-Bazarof stond op en ging naar het venster.
-
---En u wilt de oorzaken van die geslotenheid leeren kennen, u wilt
-weten, wat er in mij omgaat?
-
---Ja, antwoordde mevrouw Odintsof, met een ontroering, waarvan ze
-zich nog geen rekenschap kon geven.
-
---En u zult niet boos worden?
-
---Neen!
-
---Niet? Bazarof stond met den rug naar haar toe.
-
---Weet dan, dat ik u dwaas, krankzinnig lief heb... u hebt mij
-gedwongen, het te zeggen.
-
-Mevrouw Odintsof strekte haar armen. Bazarof drukte zijn voorhoofd
-tegen de ruit. Hij had het gevoel van stikken, beefde over al
-zijn leden; maar dat was niet de opgewondenheid van prille jeugd,
-niet de zalige verrukking eener eerste liefdesbekentenis, dat was
-het lijfsverlangen, dat in hem streed, die wilde, heftige kracht,
-die op het Booze lijkt en wellicht daarmee verwant is.
-
-Mevrouw Odintsof gevoelde angst en medelijden tegelijk.
-
---Jevgenij Wassiljewitsj, zei ze zacht, en wellicht ongewild lag er
-diepe teederheid in haar stem.
-
-Hij keerde zich om, keek haar aan met verterenden blik en trok haar
-bij de handen hartstochtelijk naar zich toe.
-
-Zij kon zich niet dadelijk losrukken... maar na eenige oogenblikken
-was ze gevlucht in den versten hoek der kamer. Hij op haar toe...
-
---U hebt me niet begrepen! riep ze met heesche stem.
-
-Nog een stap en ze zou geschreeuwd hebben. Dat was aan haar houding
-duidelijk kenbaar. Bazarof beet zich de lippen en liet haar alleen.
-
-Een half uur later bracht een kamermeisje haar een briefje van
-Bazarof. Daar stond in: "Moet ik vandaag nog vertrekken, of kan ik
-tot morgen blijven?" Zij antwoordde: "Waarom vertrekken? Ik heb u
-niet begrepen en u hebt mij niet begrepen." Terwijl ze die woorden
-opschreef, dacht ze: ik heb me zelf niet begrepen.
-
-Bij het middagmaal verscheen ze pas. Den geheelen morgen was ze heen
-en weer blijven loopen in haar kamer, was nu eens voor den spiegel,
-dan weer voor het venster blijven staan, terwijl ze voortdurend haar
-hals met een zakdoek afveegde. Ze verbeeldde zich, dat daar een
-gloeiend-roode vlek moest zijn. Ze had zich afgevraagd, waarom ze
-Bazarof tot die bekentenis gedwongen had en of ze het al niet reeds
-lang vermoedde.
-
-Ik ben schuldig, zei ze hardop, maar wie kan alles vooruitzien?
-
-Ze werd kalmer-droomend en schrok blozend bij de herinnering aan
-Bazarofs wilde blikken, toen hij op haar af was gekomen.
-
-Of... misschien... zei ze dan weer opeens, bleef staan en schudde haar
-lokken. Toen ze in den spiegel haar licht opzij gebogen hoofd zag,
-met den geheimzinnigen glimlach in de halfgeloken oogen en op den
-half-open mond, ontroerde haar dit beeld, alsof het iets vreemds en
-dieps verborg.
-
---Neen, neen, zei ze ten slotte, God weet, waartoe dit leiden kan. Met
-zoo iets valt niet te spelen. De rust is toch het best op aarde...
-
-Haar gemoedsrust werd dan ook niet verstoord. Maar ze was droevig
-en vergoot zelfs enkele tranen, zonder te weten waarom. Het was
-geen gevoel van schaamte of vernederd-zijn, ze voelde zich niet eens
-deemoedig geworden. Ze voelde alleen wat schuld. Geleid door allerlei
-onduidelijke gevoelens, het bewustzijn van een doelloos vervlietend
-leven en het verlangen naar nieuwe ontroeringen, was ze tot een grens
-gegaan en toen ze over die grens een blik wierp, had ze geen afgrond,
-maar toch leegheid en leelijkheid gezien...
-
-
-
-
-
-
-
-
-XIX.
-
-
-Ofschoon ze haar gevoelens volkomen beheerschte en veel vooroordeelen
-overwonnen had, kon ze toch iets pijnlijks niet onderdrukken,
-toen ze wederom in de eetkamer kwam. Er had niets bizonders plaats
-gedurende den maaltijd. Porphyriej Platonitsj verscheen en vertelde
-allerlei aardigheden. Hij was in de stad geweest. Hij had onder ander
-nieuws gehoord, dat de goeverneur de ambtenaren uit zijn onmiddellijke
-omgeving bevolen had, sporen te dragen, opdat dringende zaken dadelijk
-te paard uitgevoerd konden worden.
-
-Arkadiej praatte zachtjes met Katja en bewees de vorstin-tante,
-als volmaakt diplomaat, kleine oplettendheden. Bazarof was stil en
-somber. Mevrouw Odintsof keek hem eenige malen tersluiks aan, wanneer
-hij zoo met neergeslagen oogen en een alles verachtende strengheid
-om zijn lippen scheen te zeggen: Neen, neen, neen!
-
-Na tafel gingen allen in den tuin. Anna Sergejevna zag, dat Bazarof
-haar wilde spreken, liep enkele schreden vooruit en bleef toen
-staan. Hij trad op haar toe en zei, nog altijd met neergeslagen oogen
-en droeve stem:
-
---Ik moet u vergiffenis vragen. U zult zeker heel boos zijn.
-
---Neen, ik ben in 't geheel niet boos op u, antwoordde ze, maar ik
-ben bedroefd.
-
---Des te erger. In ieder geval ben ik voldoende gestraft. Mijn
-positie is onmogelijk geworden, dat zult u toegeven. U schreef:
-Waarom vertrekken? En ik kan en wil niet blijven. Morgen ga ik weg.
-
---Jevgenij Wassiljewitsj, waarom...
-
---Waarom ik weg ga?
-
---Neen, dat wilde ik niet zeggen.
-
---Wat voorbij is, komt niet terug. En vroeg of laat moest dit
-gebeuren. U ziet, er blijft mij niets anders over. Onder eén enkele
-voorwaarde zou ik nog kunnen blijven. Die voorwaarde zal nooit vervuld
-worden. Vergeeft u mijn vermetelheid, maar u hebt mij immers niet
-lief en zult mij nooit liefhebben.
-
-Bazarofs oogen fonkelden even onder de zware wenkbrauwen.
-
-Anna Sergejevna antwoordde niet, maar ze dacht: die man maakt me bang.
-
---Goeden dag! zei Bazarof, alsof hij in haar ziel gelezen had en liep
-in de richting van het huis.
-
-Anna Sergejevna volgde hem langzaam. Ze riep Katja, nam haar arm,
-dien ze vasthield. Ze speelde niet mee en glimlachte gedwongen bij elke
-gelegenheid. En dit stond slecht bij haar bleek, moe gezicht. Arkadiej
-begreep niets van dit alles en vroeg zich, alleen opmerkend, af:
-wat beduidt dit toch? Bazarof had zich op zijn kamer opgesloten,
-maar kwam bij de thee. Mevrouw Odintsof had hem gaarne vriendelijk
-toegesproken, maar ze wist niet, wat te zeggen. Een onverwachte
-omstandigheid kwam haar te hulp. Sitnikof werd aangediend. Het is
-moeilijk de merkwaardige houding van den jongen "liberaal" bij zijn
-entrée de chambre te beschrijven. Met de hem eigen onbeschaamdheid
-had hij besloten, een vrouw te bezoeken, die hij nauwelijks kende
-en die hem nooit had uitgenoodigd, maar bij wie, zooals hij wist,
-twee ontwikkelde vrienden te gast waren. Toch was hij buitengewoon
-verlegen en in plaats van zich te ontlasten van zijn uit het hoofd
-geleerde complimenten en verontschuldigingen, stotterde hij allerlei
-dwaasheid: Eudoxia, dat wilde zeggen: Koeksjin had hem gezonden om
-te informeeren naar den gezondheidstoestand van Anna Sergejevna en
-Arkadiej Nikolajewitsj had altijd zeer vleiend over Anna Sergejevna
-gesproken... Midden in dien onzin bleef hij steken en werd zoo verward
-dat hij op zijn hoed ging zitten. Men joeg hem echter niet weg en Anna
-Sergejevna stelde hem zelfs voor aan haar tante en zuster en daardoor
-kreeg hij langzamerhand zijn tegenwoordigheid van geest terug en ging
-door met kletsen. Wanneer de menschelijke domheid verschijnt, kan
-dat zijn nut hebben. Zij brengt ontspanning in al te strak gespannen
-verhoudingen en te trotsche en ijdele gevoelens herinnert zij eraan,
-dat domheid en geest een zelfden oorsprong en veelal gelijkenis
-hebben. De verschijning van Sitnikof gaf een rustiger, eenvoudiger
-toon aan het leven in huis. Men soupeerde met meer smaak en ging een
-half uur vroeger dan gewoonlijk ter ruste.
-
---Nu kun je herhalen, zei Arkadiej van uit zijn bed tot Bazarof, die
-zich ook gereed maakte voor den nacht, wat je mij eens hebt gezegd:
-waarom zoo droevig? Zeker een of anderen heiligen plicht nagekomen?
-
-De vrienden hadden sedert eenigen tijd de gewoonte, elkander op
-dezen zoet-bitteren toon te plagen, hetgeen altijd een bewijs is van
-innerlijk verdriet en wantrouwen, dat nog verborgen wil blijven.
-
---Ik ga morgen weg naar huis, zei Bazarof. Arkadiej keerde zich om
-en leunde op zijn elleboog. Dit bericht verraste hem aangenaam.
-
---O, antwoordde hij, ben je daarom zoo down?
-
---Veel weten veroorzaakt hoofdpijn, antwoordde Bazarof en gaapte.
-
---En Anna Sergejevna? vroeg Arkadiej.
-
---Wat zou die?
-
---Ik bedoel, laat zij je gaan?
-
---Ik ben toch niet in haar dienst!
-
-Arkadiej zweeg, peinzend en Bazarof keerde zich met het gezicht naar
-den muur. Het bleef eenigen tijd stil.
-
---Jevgenij, riep Arkadiej opeens.
-
---Wat is er?
-
---Ik ga morgen met je mee.
-
-Bazarof antwoordde niet.
-
---Ik ga ook naar huis, ging Arkadiej voort, we kunnen samen reizen
-tot Chochlof, waar je dan met Fedot verder je reis bepalen kunt. Ik
-had graag je ouders leeren kennen, maar ik vrees jou en hun ongelegen
-te komen. En dan kom je hoop ik later nog eens bij ons?
-
---Mijn bagage staat nog bij jullie, antwoordde Bazarof, zonder om te
-keeren. Waarom zou hij de redenen niet vragen van mijn plotseling
-besluit? dacht Arkadiej.--Waarom moeten we eigenlijk zoo opeens
-weg? Hij zoowel als ik?
-
-Maar hij vond geen antwoord op die vragen en zijn hart was vol stille
-bitterheid. Hij voelde, dat het hem moeilijk zou vallen, dit leven,
-waaraan hij nu gewoon was geworden, te veranderen, maar nog moeilijker
-scheen het, alleen achter te blijven zonder Bazarof. Er moet iets
-gebeurd zijn tusschen hen, dacht hij, maar wat heb ik hier nu nog te
-doen, als hij weg is? Zij wil niets van mij weten en dan zou ik het
-zeker heelemaal verbruiden... Hij zag Anna Sergejevna's beeld voor
-zich, maar dat maakte langzaam plaats voor een ander...
-
---Jammer voor Katja, fluisterde hij in zijn kussen en vreemd, er
-viel een traan. Plotseling streek hij zich met de hand door het haar
-en riep:
-
---Wat moest die idioot van een Sitnikof hier doen?
-
-Bazarof kwam in beweging.
-
---Ik zie, dat je nog heel dom bent, zei hij eindelijk. Lui
-als Sitnikof kunnen we niet missen. We hebben zulke idioten
-volstrekt noodig. Begrijp je me? De goden hebben ander werk als
-pottenbakken! [10]
-
---Hm! dacht Arkadiej. En voor het eerst zag hij Bazarofs eigenliefde
-in haar geheelen omvang.
-
---Wij zijn dus goden, jij en ik? Of liever jij! Want ik ben
-waarschijnlijk ook wel een idioot, is het niet?
-
---Ja, antwoordde Bazarof, jij bent nog dom...
-
-Mevrouw Odintsof toonde zich niet bijster verrast, toen Arkadiej haar
-den volgenden morgen meedeelde, dat hij met Bazarof zou vertrekken. Ze
-zag er vermoeid en verstrooid uit. Katja keek hem ernstig aan en zei
-niets. De tante maakte een kruis onder haar sjaal zoodanig, dat hij
-het moest zien. Sitnikof raakte geheel buiten zichzelve. Hij had een
-nieuwen rok aan, die niets van den slavophiel vertoonde. Den vorigen
-dag had de knecht, die hem bedienen moest, verwonderd gestaan over
-de massa linnengoed, die de nieuwe gast had meegebracht. En nu gingen
-zijn vrienden weg! Hij liep angstig en besluiteloos heen en weer als
-een gejaagde haas aan den rand van een woud. En geheel onverwachts
-verklaarde hij bijna schreeuwend, dat ook hij besloten had, weg te
-gaan. Mevrouw Odintsof drong er niet op aan, dat hij zou blijven.
-
---Ik heb een gemakkelijk rijtuig, zei de ongelukkige jongeling tot
-Arkadiej, ik kan u naar huis brengen. Jevgenij Wassiljewitsj kan dan
-uw tarantas nemen. Zoo gaat het gemakkelijk.
-
---Hoe komt u erbij? Ons huis ligt niet langs uw weg. Dan moest u een
-grooten omweg maken.
-
---Dat beteekent niets. Ik heb tijd. En buitendien moet ik voor zaken
-in uw buurt zijn.
-
---Wodki-zaken? vroeg Arkadiej, op bijna verachtenden toon.
-
-Maar Sitnikof was zoo onthutst, dat hij niet eens begon te lachen.
-
---Ik verzeker u, dat mijn rijtuig bizonder gemakkelijk is, ging hij
-voort, en dat er plaats is voor ons allen.
-
---Krenkt u den heer Sitnikof niet door te weigeren, zei Anna
-Sergejevna.
-
-Arkadiej keek haar aan en boog het hoofd.
-
-Na het ontbijt had het vertrek plaats. Bij het afscheid gaf mevrouw
-Odintsof Bazarof een hand en zei:
-
---Tot ziens, niet waar?
-
---Zooals u wilt.
-
---Dan zien we elkaar weer.
-
-Arkadiej ging het eerst en nam plaats in Sitnikofs rijtuig. De
-hofmeester hielp hem eerbiedig instappen, maar hij gevoelde lust,
-hem te slaan of te weenen. Bazarof ging in den tarantas. Toen ze
-in Chochlofsk aangekomen waren, wachtte Arkadiej, tot Fedote, de
-herbergier, zijn paarden voor de tarantas had gespannen. Daarop ging
-hij naar het voertuig en zei met de vroegere hartelijkheid tot Bazarof:
-
---Jevgenij, laat mij meegaan. Ik wil met je mee.
-
---Stap maar in, mompelde Bazarof.
-
-Toen Sitnikof, die fluitend rondliep, die woorden hoorde, sperde
-hij den mond van verbazing open. Arkadiej nam rustig zijn koffers,
-ging naast Bazarof zitten, groette Sitnikof beleefd en riep: Vooruit!
-
-De paarden trokken aan en de tarantas was weldra uit het gezicht
-verdwenen. Sitnikof, die niet bekomen kon van zijn verbazing, keek den
-koetsier grimmig aan, sprong in het rijtuig, riep twee voorbijgaande
-boeren toe: zet je mutsen op, ezels! en reed stadwaarts, waar hij
-laat aankwam. Den volgenden dag had hij het met madame Koeksjin in
-haar salon, over die twee hoogmoedige grove kinkels, die hem zoo maar
-in den steek hadden gelaten.
-
-Arkadiej drukte Bazarof de hand, toen hij naast hem zat en zei
-langen tijd geen woord. Bazarof scheen dit zwijgen, dien handdruk te
-begrijpen. Den vorigen nacht had hij geslapen, noch gerookt. Reeds
-eenige dagen had hij ook weinig gegeten. Zijn somber ingevallen
-gezicht teekende zich scherp af onder de reismuts.
-
---Geef me een sigaar, zei hij eindelijk,... heb ik een beslagen
-tong? kijk eens.
-
---Ja, antwoordde Arkadiej.
-
---Dacht ik wel... daarom smaakt me die sigaar niet. De machine
-loopt niet.
-
---Ja, je bent wel veranderd, zei Arkadiej.
-
---Heeft niets te beteekenen, zal wel weer goed komen. Alleen voor
-de zorgzaamheid van mijn moeder ben ik bang. Als men niet zijn buik
-volstopt en tienmaal per dag eet, heeft ze geen rust. Mijn vader is
-gelukkig niet zoo. Die kent de wereld en is door de wol geverfd.
-
---Niet te rooken! zei hij ergerlijk en gooide de sigaar naar buiten.
-
---Ligt jullie goed niet vijf en twintig werst van hier? vroeg Arkadiej.
-
---Ja. Maar hier is een wijsgeer, die het ons precies kan zeggen. En
-daarbij wees hij naar den boer, die op den bok zat en wien Fedote de
-leidsels gegeven had. De wijsgeer antwoordde:
-
---Wie weet? De wersten worden hier niet gemeten.
-
-En daarna sprak hij weer zacht met zijn paard, dat voortdurend den
-kop schudde.
-
---Ja, ja, zei Bazarof, dat moet ons een leering zijn. Ik geloof, dat
-de duivel de hand in het spel heeft. De mensch hangt aan een draad,
-ieder oogenblik kan hij in een afgrond storten, die zich voor hem
-opent. En daaraan heeft hij nog niet genoeg. Hij bedenkt nog allerlei
-domheden, die hem nog ongelukkiger maken.
-
---Wat bedoel je? vroeg Arkadiej.
-
---Niets. En zoo zeg ik ook zonder bedoeling, dat we ons als ezels
-hebben gedragen. Buitendien heb ik opgemerkt, dat zieken, die hun
-toestand overzien, altijd beter worden.
-
---Ik begrijp je niet goed, antwoordde Arkadiej, ik geloof, dat je
-geen reden hebt, je te beklagen.
-
---Omdat je mij niet goed begrijpt, zal ik je dit zeggen. Men doet
-beter, steenen te kloppen op straat, dan een vrouw ook maar den top
-van den kleinen vinger te geven. Dat is allemaal... Bazarof wilde
-zijn lievelingswoord romantiek lanceeren, maar hij hield zich in.
-
---Je zult me nu niet gelooven, ging hij voort, en toch is het waar,
-wat ik zeg. We zijn allebei in vrouwengezelschap verzeild geraakt en
-dat leventje beviel ons wel. Maar het is even aangenaam, dit gezelschap
-weer te verlaten, als op een heeten dag een koude douche te nemen. Een
-man heeft beter te doen, dan zich met zulke dwaasheden afgeven. Een
-man moet wild zijn, zei een heel verstandig spaansch spreekwoord. Jij
-bijvoorbeeld, vriend, zeg eens, richtte hij zich tot den koetsier,
-heb jij een vrouw?
-
-De boer keek om en toonden den beiden vrienden zijn breed, plat
-gezicht.
-
---Een vrouw? Zou ik geen vrouw hebben?
-
---Sla je haar?
-
--- Mijn vrouw? Dat hangt er van af.--Zonder reden niet.
-
---Natuurlijk niet. En slaat zij jou ook?
-
-De boer rukte aan den teugel.
-
---Wat zegt u, heer? vroeg hij, ik geloof, dat u grappen maakt, heer.
-
-Die vraag had hem blijkbaar gekrenkt.
-
---Hoor je dat? Arkadiej. En toch zijn wij allebei geslagen. Dat hebben
-wij ervan, dat we ontwikkelde menschen zijn.
-
-Arkadiej glimlachte gedwongen, Bazarof keerde zich af en deed de
-geheele verdere reis den mond niet meer open.
-
-De vijf en twintig werst leek Arkadiej vijftig. Het dorp, waar
-Bazarofs ouders woonden, werd eindelijk zichtbaar tegen de helling
-van een lagen heuvel. Niet ver daar vandaan stond tusschen een groep
-jonge berken het heerenhuis met strooien dak. Bij den ingang van het
-dorp stonden twee boeren, de mutsen op het hoofd en keven.
-
---Je bent een dik zwijn, zei de een tot den ander.
-
---En jij bent een varken, en je wijf is een heks, antwoordde de andere.
-
---Zulk een lieve vertrouwelijkheid, zei Bazarof, de opgewekte toon
-van deze woordenwisseling kan je bewijzen, dat de boeren van mijn
-vader niet al te strak gehouden worden. Maar daar heb je hem zelf
-al. Hij heeft zeker de schellen gehoord. Hij is het. Ik herken hem
-aan zijn figuur. Wat is hij grijs geworden, de arme duivel!
-
-
-
-
-
-
-
-
-XX.
-
-
-Bazarof leunde uit den tarantas. Arkadiej zag over de schouders
-van zijn vriend op den stoep van het huis een groot, mager man met
-opstaande haren, een kleine wipneus en een oude soldatenjas. Hij
-stond wijdbeens, een lange pijp in de hand en knipoogde, alsof hij
-zijn oogen tegen de zon wilde beschermen. De paarden hielden stil.
-
---Daar ben je dan! riep Bazarofs vader en rookte verder, ofschoon de
-pijp tusschen zijn tanden beefde. Kom, stap uit, stap uit, dat ik je
-behoorlijk omhelzen kan.
-
-Hij omarmde den zoon.
-
---Jenoesja, Jenoesja! riep een trillende stem uit het huis. De
-voordeur ging open en een kleine matrone verscheen in wit kapje en
-kort jak. Ze schreeuwde, wankelde en zou gevallen zijn, als Bazarof
-haar niet opgevangen had.
-
-De kleine mollige handen lagen weldra om Bazarofs nek en ze drukte
-haar gezicht tegen zijn borst. Alleen onderdrukt snikken was te
-hooren. Bazarofs vader knipoogde erger dan in het begin.
-
---Nou is het genoeg, Ariesja, hou op, schei nu uit, zei hij eindelijk
-en keek Arkadiej aan, die onbewegelijk bij het rijtuig stond. Zelfs de
-boer op den bok keerde zich geroerd af.--Dat is niet noodig, hou op,
-houd op!
-
---Och Wassili Ivanitsj! antwoordde het oudje snikkend, als ik bedenk,
-dat hij daar is, onze jongen, onze Jenoesja!
-
-En zonder hem los te laten, hief zij haar betraande gezicht op, keek
-Bazarof met grappig-gelukkige uitdrukking aan en drukte hem nog eens
-aan het hart.
-
---Nou ja, dat begrijp ik allemaal wel, zei Wassili Ivanitsj, maar laten
-we nu naar binnen gaan. Jevgenij heeft een vriend meegebracht. Neemt
-u ons niet kwalijk, maar u begrijpt, vrouwelijke zwakheid... een
-moederhart...
-
-De laatste woorden golden Arkadiej, maar ook zijn eigen lippen
-trilden. Hij deed zijn best, kalm te blijven, zelfs onverschillig,
-maar het ging niet.
-
-Arkadiej boog het hoofd.
-
---Kom moedertje, zei Bazarof, laat ons naar binnen gaan. En hij voerde
-de oude vrouw, die in tranen versmolt, naar de ontvangkamer. Hij
-zette haar in een gemakkelijken stoel, omhelsde nog eens zijn vader
-en stelde hem zijn vriend voor.
-
---'t Doet me genoegen, kennis te maken, zei Wassili Ivanitsj,
-maar u moet het bij ons voor lief nemen, alles is eenvoudig hier,
-militair.--Arina Vlassievna, doe me het pleizier en kom tot jezelf! Dat
-is zwakheid! Onze gast zal een mooien indruk van je krijgen.
-
---Vadertje, zei de oude, met tranen nog in de stem, ik ken uw voornaam
-en uw vadersnaam nog niet.
-
---Arkadiej Nikolajevitsj, antwoordde Wassili Ivanovitsj op eenigszins
-plechtigen toon.
-
---Vergeef mij, domme vrouw, klonk het zwakjes, ze snoot haar neus,
-en veegde het eene oog, en daarna het andere af, waarbij ze het
-hoofd rechts en links gebogen hield.--Neemt u me niet kwalijk. Ik
-had gedacht, te zullen sterven, zonder mijn armen zoon... weergezien
-te hebben.
-
---En nu hebt u hem weergezien, mevrouw, zei Wassili Ivanovitsj
-levendig.--Tanioesjka, heette het nu tegen een twaalfjarig meisje,
-dat blootsvoets in een hel-rood katoenen rokje, angstig in de deur
-stond te kijken.--Breng de vrouw een glas water op een blaadje,
-versta je, en de heeren? ging hij voort op jovialen toon, die wat
-van de oude school had, mag ik zoo vrij zijn, u uit te noodigen,
-het kabinet van den veteraan binnen te treden?
-
---Laat ik je nog eens omhelzen, Jenoesjetsjka, zuchtte Arina
-Vlassievna. Bazarof boog over haar heen.--Wat ben je een prachtige
-jongen geworden!
-
---Dat kan ik niet vinden, antwoordde Wassili Ivanovitsj, maar zooals
-de Franschman zegt, een homme fait is hij geworden. En nu van wat
-anders, Arina Vlassievna, als je moederhart verzadigd is, moest je
-je eens met de spijziging van onze dierbare gasten bezig houden,
-want je weet, de nachtegaal leeft niet alleen van zingen!
-
-De moeder stond op.
-
---De tafel is dadelijk gedekt, Wassili Ivanovitsj. Ik zal zelf naar
-de keuken gaan en voor het opdoen zorgen. In een oogenblik is alles
-in orde. In geen drie jaar heb ik hem gezien, heb ik hem te eten of
-te drinken gegeven! Dat is geen kleinigheid.
-
---Maak voort, moeder, schaf voor vier, dat je eer van je werk hebt. En
-als ik de heeren nu verzoeken mag? Daar is Timofeitsj, Jevgenij, en
-wil je verwelkomen. Die zal ook gelukkig zijn, die oude poedel! Is
-'t niet Poedel? Wilt u maar volgen, heeren?
-
-Wassili Ivanovitsj opende de optocht met een gewichtige houding en
-slofte met zijn oude pantoffels over den vloer.
-
-Zijn huis bevatte maar zes kleine kamers. Het vertrek, waarheen hij
-zijn jonge vrienden voerde, heette het kabinet. Een zware, houten
-tafel, overdekt met bijna zwart berookte papieren, stond tusschen
-twee vensters. De wanden waren versierd met Turksche geweren,
-Kozakkenzweepen, een sabel, twee groote landkaarten, anatomische
-afbeeldingen, een portret van Hufeland, een kroon van haar gevlochten
-in een zwarte lijst, en een diploma, ook achter glas. Tusschen twee
-enorme boekekasten van berken wortelhout stond een op verschillende
-plaatsen gescheurde lederen sofa. Boeken, doozen, opgezette vogels,
-reageerbuizen, retorten in vakken ingedeeld. In een hoek der kamer
-eindelijk stond een electriseermachine, die blijkbaar geen dienst
-meer deed.
-
---Ik heb jullie direct gezegd, mijn waarde gasten, zei Wassili
-Ivanitsj, dat we hier om zoo te zeggen in bivak leven...
-
---Schei toch uit met je excuses, antwoordde Bazarof. Kirsanof weet
-heel goed, dat we geen Croesussen zijn en dat we in geen paleis
-wonen. De kwestie is, waar we kunnen slapen.
-
---Dat komt terecht, Jevgenij, ik heb een fijne kamer in het bijgebouw,
-je vriend zal zich daar volkomen thuis voelen.
-
---Heb je tijdens mijn afwezigheid een vleugel laten bijbouwen?
-
---En of, waar de badkamer is, zei Timofeitsj.
-
---Naast de badkamer, viel Wassili Ivanovitsj in de rede, ik zal eens
-gaan zien, of alles in orde is. En ga jij intusschen de bagage van de
-heeren halen, Timofeitsj. Jij komt natuurlijk in mijn studeerkamer,
-Jevgenij: Suum cuique.
-
---Een eigenaardig mensch, zei Bazarof, toen zijn vader weg was,
-net als jouw vader, maar dan op zijn manier. Hij praat wat te veel.
-
---Je moeder schijnt ook een lieve vrouw, zei Arkadiej.
-
---Ja, ze is niet kwaad. Je zult zien, wat we te eten krijgen!
-
---We verwachtten u niet vandaag, vadertje, zei Timofeitsj, toen hij
-den koffer bracht, we hebben geen vleesch.
-
---Dan doen we 't zonder vleesch. Waar niets is, heeft de keizer zijn
-recht verloren. Armoede is geen schande.
-
---Hoeveel boeren heeft je vader? vroeg Arkadiej.
-
---Het goed is niet van hem, het is van moeder en ik geloof, dat het
-hoogstens vijftien zielen telt.
-
---Twee en twintig met verlof, zei Timofeitsj, gekrenkt.
-
-Zij hoorden het sloffen van de pantoffels en Wassili Ivanovitsj
-verscheen weer in zijn kabinet.
-
---Nog een minuut of wat en de kamer zal gereed zijn, u te ontvangen,
-Arkadiej--Nikolaitsj... zoo heet u toch, als ik me niet vergis, riep
-hij uit, en die hier zal u bedienen, zei hij, op een jongen wijzend,
-die mede binnengekomen was, hij heet Fedka.
-
-Fedka had kort geknipt haar, een blauw hemd met gaten door de elbogen
-en laarzen, die niet van hem waren.
-
---U zult voor lief moeten nemen, zeg ik u nog eens, al wil mijn zoon
-het niet hebben. Overigens kan de jongen uitmuntend een pijp stoppen. U
-rookt zeker?
-
---Ik rook meest sigaren, antwoordde Arkadiej.
-
---Daar hebt u gelijk aan. Ik houd ook meer van sigaren. Maar die zijn
-hier moeilijk te krijgen, zoo ver van de stad.
-
---Schei toch uit met die klaagliederen, zei Bazarof, ga liever op de
-sofa zitten en laat me je eens bekijken.
-
-Wassili Ivanovitsj ging lachend op de sofa zitten. Hij leek op zijn
-zoon. Alleen zijn voorhoofd was lager en smaller, zijn mond wat
-breeder, ook haalde hij telkens de schouders op, alsof de armsgaten
-van zijn jas te nauw waren. Hij knipoogde voortdurend, terwijl zijn
-zoon veel vrijer was in zijn bewegingen.
-
---Klaagliederen, antwoordde Wassili Ivanitsj, verbeeld je maar niet,
-dat ik probeer, het medelijden van je vriend op te wekken. Hij hoeft
-niet te denken, dat we hier in de woestijn leven. Ik geloof, dat er
-voor een denkend mensch in 't geheel geen woestijn bestaat. In ieder
-geval doe ik mijn best, geen mos op me te laten groeien, zooals het
-spreekwoord zegt. Ik wil niet bij mijn tijd achterblijven.
-
-Hij haalde een splinternieuwen, geel-zijden zakdoek voor den dag dien
-hij gehaald had, toen hij de kamer van Arkadiej had geïnspecteerd,
-en ging voort, terwijl hij met dien zakdoek zwaaide:
-
---Ik zal me er niet op beroemen, dat ik de boeren aan me verplicht
-heb door hun de helft van het land af te staan, ofschoon me dat
-gevoelige verliezen heeft gekost. Ik beschouwde het als mijn plicht,
-het gezond verstand zegt, zoo te handelen. Ik begrijp niet, dat alle
-grondbezitters het nog niet gedaan hebben. Ik bedoelde straks de
-wetenschap en de ontwikkeling in 't algemeen.
-
---Daar heb je warempel "De Vriend der Gezondheid" liggen voor 't jaar
-'55! zei Bazarof.
-
---Een aandenken van een goed vriend, antwoordde Wassili Ivanitsj. En
-uitsluitend tegen Arkadiej sprekend, ging hij voort:
-
---Wij hebben ook nog wel eenig denkbeeld van de phrenologie! Hij wees
-op een kleinen kop van gips, die in een menigte vakjes was ingedeeld,
-de namen Schönlein en Rademacher zijn ons niet onbekend.
-
---Gelooft men nog aan Rademacher in het goevernement? vroeg Bazarof.
-
-Wassili Ivanovitsj kuchte.
-
---In 't goevernement, herhaalde hij, zeker zullen de heeren meer
-van die dingen af weten, dan wij, er is geen denken aan, dat wij u
-nog zouden kunnen inhalen. Jullie moeten ons ook opvolgen. Ik weet
-nog wel, in onzen tijd vonden we den patholoog Hoffman of Browe met
-zijn vitalisme belachelijk, en toch hadden die opgang gemaakt in hun
-tijd. Er zal weer een ander geleerde gekomen zijn, om Rademacher te
-overtroeven en jullie gelooft in hem, maar over twintig jaar zullen
-ze weer over hem spotten.
-
---Ik kan je tot je troost zeggen, dat we tegenwoordig over de heele
-medische wetenschap lachen en geen enkelen leeraar erkennen.
-
---Hoe kan dat? Je studeert toch medicijnen?
-
---Jawel, maar het eene sluit het andere niet uit.
-
-Wassili Ivanovitsj haalde zijn pijp uit, waarin nog wat warme asch.
-
---Kan zijn, zei hij, daar wil ik af wezen. Wat ben ik per slot van
-rekening? Een gepensioneerde regimentsdokter, voilà tout! En nu ben ik
-grondeigenaar geworden. Ik stond bij de brigade van uw grootvader, ja,
-ik heb heel wat gezien in mijn leven, alle mogelijke menschen ontmoet
-uit alle standen (dit was weer tegen Arkadiej). Ik, zooals ik hier
-voor u zit, heb vorst Witgenstein en Joekofski den pols gevoeld. En
-de mannen van den veertienden December [11] heb ik gekend in de
-Zuid-legers. U begrijpt!
-
-Wassili Ivanovitsj zette deze woorden kracht bij door veelbeteekenend
-de lippen samen te knijpen.
-
---Ik heb ze allemaal gekend. Ik kon ze met den vinger aanwijzen. Maar
-ik bemoei me niet met dingen, die me niet aangaan. Men doet zijn plicht
-en daarmee basta. Ik moet zeggen, dat uw grootvader een krachtig man
-was, een echt soldaat!
-
---Een echte hark, kom er maar voor uit, viel Bazarof in de rede.
-
---Maar Jevgenij, hoe kan je zoo'n woord gebruiken. Dat is
-onvergefelijk. 't Is waar, de oude generaal Kirsanof hoorde niet tot...
-
---Laat hem maar slapen, antwoordde Bazarof, bij de aankomst zag ik
-met genoegen, dat het berkenboschje mooi opgeschoten is!
-
-Wassili Ivanovitsj raakte plotseling in vuur.
-
---Dat is nog niets. Je moet den tuin zien. Ik heb hem zelf
-aangelegd. We hebben vruchtboomen, alle mogelijke kleingoed en
-geneeskundige kruiden. Jullie hebt goed praten, maar de oude Paracelsus
-heeft toch maar groot gelijk: In herbis, verbis et lapidibus... Ik
-heb de praktijk opgegeven, zooals je weet. Maar zoo twee, driemaal in
-de week gebeurt het nog wel, dat ze me komen raadplegen. Dan kan ik de
-menschen toch niet het huis uitjagen. Dikwijls ook arme lui. Want er is
-geen dokter in 't dorp. Mijn buurman, de majoor, doet me concurrentie
-aan. Ik vraag hem op een dag, of hij gestudeerd heeft. Nee, is zijn
-antwoord, maar hij doet het uit naastenliefde. Haha! Uit naastenliefde,
-hoe vind je die! Haha!
-
---Fedka, stop mijn pijp eens, riep Bazarof ruw.
-
---We hebben nog een anderen dokter, zei Wassili Ivanovitsj weer,
-maar er lag een zekere angst in zijn stem.--Stel je voor, dat die op
-een dag bij een zieke komt, die al ad patres is. De knecht wil hem
-niet binnen laten en zegt: we hebben u niet meer noodig. De dokter,
-die niet verdacht was op deze mogelijkheid, komt in verwarring en
-vraagt: Heeft hij benauwdheden gehad, voor hij stierf?
-
---Ja.--Nog al erg?--Ja.--Ah, dat is uitmuntend.--En hij ging weg! Ha
-ha!
-
-De oude man was de eenige, die lachte. Arkadiej glimlachte
-beleefdheidshalve, Bazarof blies een rookwolk in de lucht. Het
-gesprek duurde ongeveer een uur. Arkadiej ging weer naar zijn kamer,
-die feitelijk een bij-badkamer was, maar toch zeer geriefelijk
-ingericht. Eindelijk verscheen Tanioesja en zei, dat het eten
-gereed was.
-
-Wassili Ivanovitsj stond het eerst op.
-
---Gaat u mee, heeren? En neem me niet kwalijk, als ik u heb zitten
-vervelen. Ik hoop, dat mijn vrouw u beter behandelen zal.
-
-Het maal, ofschoon in der haast toebereid, was inderdaad
-uitmuntend. Alleen de wijn liet te wenschen over. De bijna zwarte
-sherry, dien Timofeitsj in de stad had gekocht, gaf een nasmaak van
-kanipholium en koper. Ook de vliegen waren hinderlijk. Gewoonlijk
-had een jong knechtje ze met een boomtak te verdrijven. Maar Wassili
-Ivanovitsj had dit ambt opgeheven, ten einde geen kritiek uit te
-lokken van de jonge "mannen-van-den-vooruitgang". Arina Vlassievna
-had tijd gevonden, toilet te maken. Ze droeg een kapje met linten
-en een blauw-gebloemden sjaal. Ze begon weer te schreien, toen ze
-haar Jenoesja zag, maar haar echtvriend behoefde haar ditmaal niet
-te helpen, ze droogde van zelf haar tranen, ongetwijfeld bang, haar
-sjaal te bederven.
-
-De jonge lui bewezen den maaltijd alle eer. De ouders, die 's middags
-al gegeten hadden, deden niet mee. Fedka, die zeer veel last van zijn
-laarzen had en een éenoogig vrouwspersoon met mannelijke trekken en die
-Anfisoesjka heette, bedienden bij tafel. De laatste vereenigde in haar
-persoon de ambten van keldermeester, waschvrouw en hoenderverzorgster.
-
-Gedurende het eten liep Wassili Ivanovitsj met een van geluk stralend
-gezicht in de kamer heen en weer en gaf daarbij bespiegelingen ten
-beste over zijn grooten angst betreffende de politiek van Napoleon
-III en de duisterheid der Italiaansche kwestie. Arina Vlassievna
-scheen Arkadiej in het geheel niet te zien. Ze steunde de kin op de
-hand en haar rond gezicht had een merkwaardig goedige uitdrukking
-door de kleine, dikke, kersroode lippen en de schoonheidsvlekjes op
-haar wangen. Ze had de oogen niet van haar zoon en zuchtte maar. Ze
-had dolgraag geweten, hoe lang hij blijven zou. Maar ze durfde niet
-vragen. Ze dacht: als hij eens antwoordde: twee dagen... en de schrik
-sloeg haar om het hart. Na het gebraad verdween Wassili Ivanovitsj,
-maar kwam dadelijk terug met een halve flesch champagne, die hij open
-had gemaakt.
-
---Al wonen we ook in een wilde streek, zei hij, we kunnen toch wel
-wat ter opvroolijking vinden bij belangrijke gelegenheden.
-
-Hij schonk drie groote en een klein glas in, verklaarde op het welzijn
-der dierbare bezoekers te drinken, dronk zijn glas in éen slok leeg
-en dwong Arina Vlassievna haar kleine glas geheel te ledigen. Toen de
-ingemaakte vruchten verschenen, meende Arkadiej, die zoete spijzen
-niet kon verdragen, toch van vier nieuwe soorten te moeten proeven,
-te meer, daar Bazarof rondweg weigerde en zijn sigaar opstak. Na het
-dessert kwam thee met room, krakelingen en boter. Toen bracht Wassili
-Ivanovitsj zijn gasten in den tuin, om van den heerlijken avond te
-genieten. Bij een bank fluisterde hij Arkadiej in het oor:
-
---Hier zit ik graag te mijmeren en naar den zonsondergang te kijken,
-dat gaat goed voor den kluizenaar. Een eind verderop heb ik Jevgenijs
-lievelingsboomen geplant.
-
---Wat voor boomen? vroeg Bazarof ruw.
-
---Nu... acacia's...
-
-Bazarof gaapte.
-
---Ik geloof, dat onze reizigers goed deden, te gaan slapen, zei
-Wassili Ivanovitsj.
-
---Dat wil zeggen, dat het tijd is, naar bed te gaan, begon Bazarof,
-ik vind het goed. Vooruit maar!
-
-En toen zei hij zijn moeder goeden nacht en kuste haar op het
-voorhoofd. Zij sloeg intusschen driemaal een kruis achter zijn
-rug. Wassili Ivanovitsj bracht Arkadiej naar zijn kamer en verliet
-hem met den wensch, dat hij "dezelfde rust zou genieten als hij in
-zijn jeugd had gekend." Inderdaad sliep Arkadiej goed in zijn klein
-kamertje. Het rook er naar versche houtkrullen en twee krekeltjes
-achter de kachel maakten een zachte, slaapwekkende muziek. Wassili
-Ivanovitsj ging naar zijn eigen kabinet, ging bij zijn zoon op bed
-zitten, dat wil zeggen op de sofa, en wilde wat praten, maar Bazarof
-vroeg hem weg te gaan, omdat hij slaap had, zooals hij zei. Toch deed
-hij den geheelen nacht geen oog dicht. Hij liet zijn blikken, hard,
-zweven door de duisternis. Jeugdherinneringen hadden geen macht over
-hem, maar de droeve ervaringen van den vorigen dag hielden hem nog
-altijd bezig.
-
-Arina Vlassievna lag voor haar Heiligenbeelden te bidden en bleef
-toen nog langen tijd bij Anfisoesjka, die als een steenen beeld voor
-haar meesteres stond, die ze met haar éene oog aanstaarde, terwijl
-ze haar geheimzinnig en langzaam allerlei opmerkingen en vermoedens
-omtrent Jevgenij Wassiljewitsj meedeelde.
-
-Door blijdschap, wijn en tabaksrook was haar brein zoo beneveld,
-dat het haar duizelde. Haar man wilde nog met haar praten, maar hij
-zag er van af en ging met een berustende handbeweging weg.
-
-Arina Vlassievna was het type van den kleinen Russischen adel uit
-den goeden ouden tijd. Ze had twee eeuwen vroeger, in den tijd van
-de grootvorsten van Moscou geboren moeten zijn. Uitermate gevoelig
-en innig-vroom, geloofde ze aan voorteekens, voorgevoelens, tooverij
-en droomen, aan spotgeesten, huis- en woudgodheden, ongeluk brengende
-ontmoetingen, aan "het Booze Oog", aan huismiddeltjes, aan de kracht
-van het zout op de altaren op Groenen Donderdag en den aanstaanden
-ondergang der wereld. Ze geloofde, dat er een goede boekweitoogst
-zou zijn, als de kaarsen in de Paaschnachtmis niet uitgingen, dat de
-champignons niet meer groeiden, zoodra de blik des menschen hen trof,
-dat de duivel gaarne kwam op plaatsen waar veel water is, en dat alle
-Joden een bloedvlek hebben op de borst. Ze was bang voor muizen,
-adders, kikvorschen, musschen, bloedegels, den donder, koud water,
-tocht, paarden, bokken, roodharige menschen en zwarte katten en vond
-krekels en honden onreine schepsels. Ze at kalfsvleesch noch duiven,
-kreeft noch kaas, asperges noch hazen, noch watermeloenen (omdat een
-opengesneden meloen deed denken aan het afgeslagen hoofd van Johannes
-den Dooper) en de gedachte alleen aan oesters, die ze nog nooit had
-gezien, deed haar rillen. Ze at graag veel en goed en hield zich streng
-aan de vastendagen. Ze sliep tien uur daags. Het eenige boek, dat
-ze gelezen had, heette Alexis of de hut in het woud, ze schreef éen,
-hoogstens twee brieven in het jaar en kon overheerlijk vruchten inmaken
-en groente, ofschoon ze zelf niets deed en zich niet graag bewoog.
-
-Overigens was ze niet zonder gezond verstand. Ze wist, dat er heeren
-zijn om te bevelen en knechten om te gehoorzamen. Ze had dan ook
-geen bezwaar tegen de onderdanigheid der bedienden en hun diepe
-eerbewijzen. Maar ze behandelde hen met groote zachtzinnigheid, liet
-geen bedelaar zonder aalmoes gaan en veroordeelde niemand, zonder
-afkeerig te zijn van kletspraatjes. Ze was niet leelijk geweest in
-haar jeugd, speelde piano en sprak een beetje Fransch. Maar gedurende
-het vele reizen van haar man, met wien ze tegen haar wil was getrouwd,
-was ze dik geworden, en had haar muziek en Fransch verleerd. Ze aanbad
-haar zoon, maar was erg bang voor hem. Wassili Ivanovitsj beheerde
-haar goed en ze liet hem volkomen vrij in dit opzicht. Ze begon te
-zuchten, en waaierde zich met haar zakdoek en trok de wenkbrauwen
-hoog op, wanneer haar man begon te spreken over hervormingen of over
-zijn eigen plannen. Ze was wantrouwend, verwachtte voortdurend een of
-ander groot ongeluk en begon te weenen, zoodra ze aan iets droevigs
-dacht... Zulke vrouwen beginnen zeldzaam te worden. Misschien moeten
-we ons daarover verheugen...
-
-
-
-Zoodra Arkadiej was opgestaan, deed hij het venster open en het eerste
-wat hij zag was Wassili Ivanovitsj, in chalaat (chambre cloak), een
-zakdoek om het middel, aan het werk in den moestuin. Toen hij zijn
-jongen gast gewaar werd, leunde hij op zijn schop en riep hem toe:
-
---Goeden morgen. Hoe heb je geslapen?
-
---Heel goed, antwoordde Arkadiej.
-
---Je ziet een soort Cincinnatus voor je, ging de oude man voort,
-ik ben bezig met een bed herfstrapen. We leven in een tijd, en ik
-beklaag me daar in het geheel niet over, dat ieder de handen uit
-de mouw moet steken voor zijn dagelijksch brood. Je kunt je niet op
-anderen verlaten. Je moet zelf aanpakken. Jean Jacques Rousseau had
-gelijk, al beweren ze ook van niet. Een half uur geleden had u me
-aan heel ander werk bezig kunnen zien, mijn beste heer. De boerin
-kwam me consulteeren over buikloop. Ik heb haar, hoe zal ik zeggen,
-ik heb haar een dosis opium ingegeven. En een andere heb ik een tand
-getrokken. Ik had haar willen verdooven met chloroform, maar ze wilde
-niet. Natuurlijk doe ik dat allemaal voor niets--en amateur. Maar daar
-schaam ik me heelemaal niet voor. Ik ben plebejer, een homo novus,
-ik voer geen wapen, zooals mijn teergeliefde echtgenoote... maar zou u
-niet eens hier in de schaduw vòòr het ontbijt de frissche morgenlucht
-willen inademen?
-
-Arkadiej kwam naar buiten.
-
---Welkom, welkom, ging Wassili Ivanovitsj voort en bracht militair de
-hand aan het vettige kalotje op zijn hoofd,--ik weet, dat u de grootste
-weelde gewend bent, maar zelfs de grooten dezer aarde versmaden het
-niet, een enkele maal in een hut te overnachten.
-
---Hoe kunt u mij een groote dezer aarde noemen? riep Arkadiej--en
-dan moet ik u beleefd verzoeken, niet te denken, dat ik aan weelde
-gewend ben.
-
---Jawel, jawel, antwoordde Wassili Ivanovitsj glimlachend,--ik ben
-nu wel oud roest, maar ik heb toch genoeg in de wereld rondgekeken,
-om een vogel aan zijn veeren te kennen. Ook verbeeld ik me een beetje
-psycholoog en gezichtskundige te zijn. Zonder dat zou ik allang
-verloren zijn geweest. De menschen zouden me vertrapt hebben, ellendig
-aardwormpje, dat ik ben. Ik kom er rond voor uit: de vriendschap,
-die er tusschen u en mijn zoon bestaat, doet me oprecht pleizier. Ik
-kom juist van hem vandaan. Hij is oudergewoonte vroeg opgestaan en
-stroopt den omtrek af. Mag ik u vragen: duurt die vriendschap al lang?
-
---Verleden winter hebben we elkaar ontmoet.
-
---Ja? Mag ik dan nog een vraag... maar zullen we niet gaan zitten? Mag
-ik u met de vrijmoedigheid van een vader vragen, wat u denkt van
-mijn zoon?
-
---Uw zoon is een van de uitnemendste mannen, die ik ooit ontmoet
-heb! antwoordde Arkadiej levendig.
-
-Wassili Ivanovitsj spalkte zijn oogen wijd open, een lichte blos
-kleurde zijn wangen. Hij liet zijn schop vallen.
-
---U denkt dus... begon hij weer.
-
---Ik ben overtuigd, dat uw zoon een groote toekomst voor zich heeft,
-ging Arkadiej voort. Hij zal uw naam beroemd maken. Daarvan was ik
-bij onze eerste kennismaking al overtuigd.
-
---U zegt?... hè?... kwam er moeilijk uit. Een trotsche glimlach
-ontplooide zijn breeden mond en bleef daar.
-
---Wilt u weten, hoe we elkaar leerden kennen?
-
---Ja... en...
-
-Arkadiej sprak met nog grooter bewondering over zijn vriend, als op
-dien eersten avond met mevrouw Odintsof in de balzaal.
-
-Wassili Ivanovitsj hoorde toe, snoot zijn neus, verfrommelde zijn
-zakdoek met beide handen, kuchte, streek door zijn haar, maar kon
-zich eindelijk niet langer inhouden, pakte Arkadiej en kuste hem op
-den schouder.
-
---U hebt den gelukkigsten mensch van me gemaakt, zei hij en
-glimlachte. Ik moet u bekennen, dat ik, dat ik mijn zoon verafgood. Ik
-spreek niet van mijn vrouw, zij is moeder en voelt als moeder. Maar ik
-durf mijn zoon niet bekennen, hoe ik hem liefheb, want dat zou hem niet
-aangenaam zijn. Hij kan zulke ontboezemingen niet verdragen. Sommigen
-verwijten hem die karaktervastheid en houden het voor gevoelloosheid
-en valschen trots. Maar mannen als hij kunnen niet met dezelfde maat
-gemeten worden als gewone stervelingen. Een ander zou in zijn plaats
-zijn vaders beurs hebben geplunderd. Maar hij heeft nog nooit een
-kopeke te veel gevraagd, dat verzeker ik je!
-
---Hij is een onzelfzuchtig, feilloos man, zei Arkadiej.
-
---Zooals je zegt een toonbeeld van onzelfzuchtigheid. Wat mij betreft,
-ik verafgood hem niet alleen, ik ben ook trotsch op hem en wat
-mijn trots het meest streelt is, dat men eens in zijn biografie zal
-lezen: hij was de zoon van een eenvoudig officier van gezondheid, die
-vroegtijdig zijn talent ontdekte en alles deed voor zijn ontwikkeling,
-wat...
-
-Hij kon niet verder spreken.
-
-Arkadiej drukte hem de hand.
-
---Wat denkt u? vroeg Wassili Ivanovitsj na eenigen tijd, zou hij als
-medicus den roem verwerven, dien u hem voorspelt?
-
---Zeer zeker niet, al zal hij ook in dit vak tot de geleerdste mannen
-behooren.
-
---In welk vak denkt u dan, dat hij...
-
---Dat is zoo niet te zeggen, maar hij zal een beroemd man zijn.
-
---Een beroemd man! herhaalde de vader en gaf zich aan zijn droomen
-over.
-
-
-
---Arina Vlassievna laat vragen, of u thee komt drinken, zei
-Anfisoesjka, die met een groote schaal frambozen voorbij kwam.
-
-Wassili Ivanovitsj schrikte op.
-
---Is er room bij de frambozen? vroeg hij.
-
---Ja, die is er.
-
---Maar hij moet goed koud zijn, hoor je. Geneer je niet, Arkadiej
-Nikolajitsj, neem nog maar meer. Waar zit Jevgenij zoo lang?
-
---Ik zit hier, riep Bazarof van uit Arkadiej's kamer.
-
-Wassili Ivanovitsj keerde zich snel om.
-
---Je wilde je gast zeker verrassen. Maar je komt te laat, amice,
-we zijn al een uur aan het praten samen. Kom mee thee drinken, je
-moeder wacht ons. Apropos, ik moet je wat vragen.
-
---Wat?
-
---Er is hier een boer, die aan icterus lijdt.
-
---Hij heeft dus geelzucht.
-
---Ja, hij heeft een aanval van chronischen en hardnekkigen
-icterus. Ik heb hem duizendguldenkruid en hondsgras gegeven. Ook
-liet ik hem worteltjes eten en sodawater drinken. Maar dat zijn maar
-huismiddeltjes. Hij moet wat sterkers hebben. Je spot wel met de
-medicijnen, maar misschien kun je me toch raad geven.
-
---Daar kunnen we later over spreken. Laten we eerst thee gaan drinken.
-
-Wassili Ivanovitsj stond vlug op van de bank en begon te zingen het
-lied uit Robert le Diable:
-
-
- De wijn, de wijn, het spel, de meisjes
- daar houd, daar houd, daar houd ik van alleen.
-
-
---Wat een vitaliteit! zei Bazarof en ging van het venster weg.
-
-
-
-Het was middag, en drukkend heet, al hing een fijn gordijn van blanke
-wolken voor den hemel. Stilte heerschte rondom, alleen de hanen
-kraaiden in het dorp, en die gerekte klanken brachten een gevoel van
-traagheid en verveling over de menschen. Nu en dan snerpte boven uit
-een boom de doordringende schreeuw van een jongen sperwer als een
-wreede klacht.
-
-Arkadiej en Bazarof lagen in de schaduw van een hooimijt uitgestrekt
-op een hoop pas afgemaaid gras, dat bij iedere beweging ritselde,
-ofschoon het nog groen en geurig was.
-
---Die populier, zei Bazarof, herinnert mij aan mijn kindsheid. Hij
-staat aan den rand van een droge sloot, die zich gevormd heeft op de
-plaats van een vroegere pannenbakkerij. Ik was overtuigd, dat die boom
-en die kuil de kracht van een talisman hadden. Ik verveelde me nooit,
-als ik daar was. Ik begreep toen nog niet, dat ik me alleen daarom
-niet verveelde, omdat ik een kind was. Nu heeft die talisman zijn
-beteekenis verloren.
-
---Hoeveel jaren heb je hier doorgebracht? vroeg Arkadiej.
-
---Twee jaar aan éen stuk. Later kwamen we nu en dan terug. We leidden
-een zwerversleven en trokken altijd van de eene stad naar de andere.
-
---Staat het huis allang?
-
---Ja, mijn grootvader heeft het gebouwd, de vader van mijn moeder.
-
---Wat was je grootvader?
-
---Dat weet ik waarachtig niet. Ik geloof majoor tweede klasse. Hij
-heeft nog onder Soeworof gediend en vertelde altijd, hoe ze over de
-Alpen waren getrokken. Hij zal wel flink hebben opgesneden.
-
---Hangt daarom het portret van Soeworof in jullie eetkamer? Ik houd
-van zulke oude, warme huisjes als dat van jullie. Ze hebben zoo een
-eigenaardige lucht.
-
---Ja, olie en zeep, antwoordde Bazarof, en al die muggen in die lieve
-huisjes, bah!
-
---Hebben ze je kort gehouden, vroeger? vroeg Arkadiej na eenig zwijgen.
-
---Je kent mijn ouders toch. Het zijn geen menscheneters.
-
---Hou je van ze?
-
---O ja, Arkadiej.
-
---Ze hangen erg aan je.
-
-Bazarof antwoordde niet.
-
---Weet je, waaraan ik denk? vroeg hij eindelijk, terwijl hij de hand
-onder zijn hoofd legde.
-
---Neen, zeg eens.
-
---Ik vind, dat mijn ouders een heerlijk leven hebben. Mijn vader
-stelt in alles belang, ofschoon hij over de zestig is. Hij geeft
-huismiddeltjes, behandelt zieken, speelt den edelmoedige bij de boeren
-en is daarbij gelukkig als een kind. Mijn moeder heeft ook niet te
-klagen, ze heeft het zoo druk, zooveel o! en ah!s dat ze geen tijd
-heeft, tot zichzelf te komen. En ik...
-
---En jij?
-
---En ik, ik zeg tegen mezelf: daar lig je nu bij die hooimijt... de
-plek, die ik noodig heb, is zoo grenzenloos klein tegenover de groote
-ruimte, waar ik niet ben en waar ik niets te beteekenen heb; en de
-tijd, die mij geschonken is, is zoo kort tegenover de Eeuwigheid,
-waarin ik niet geleefd heb en waarin ik nooit leven zal... en toch
-stroomt het bloed in dit niets, in dit stofje werken hersens en willen
-nog iets... O, wat een onzin! Wat een dwaasheid.
-
---Wat je daar zegt, geldt voor alle menschen...
-
---Juist, antwoordde Bazarof, dat bedoel ik ook. Ik wilde zeggen,
-dat mijn ouders, die goeierds, zich druk maken over allerlei en geen
-oogenblik bedenken, dat ze niets zijn. Ze walgen niet van alles,
-terwijl ik alleen nog haat en verveling kan koesteren.
-
---Haat? Waarom?
-
---Waarom? Wat een vraag! Ben je dan vergeten?
-
---Ik weet alles, maar ik geloof niet, dat je dat recht geeft, te
-haten. Je bent niet gelukkig, dat geef ik toe.
-
---Ha, ha, Arkadiej Nikolajitsj, jij vat de liefde op zooals de meeste
-jongelui van onzen tijd. Je lokt het kippetje, klok, klok, klok,
-en zoodra het kippetje komt, maak je, dat je wegkomt. Ik doe dat
-anders. Maar laten we hierover niet spreken. Als een zaak verloren is,
-moet je haar laten loopen.
-
-Hij keerde zich op een zijde en ging voort:
-
---Kijk, een mier, die een half-doode mug voortsleept. Vooruit, oudje,
-vooruit! Bekommer je niet om haar tegenstand. In je hoedanigheid van
-dier heb je het recht geen erbarmen te kennen. Dat is anders als wij
-menschen, die ons vrijwillig laten vernietigen en breken.
-
---Je moet niet zoo spreken, Jevgenij, wanneer ben jij gebroken,
-zooals je zegt?
-
-Bazarof hief het hoofd op.
-
---Ik kan er trotsch op zijn. Ik heb me niet zelf gebroken. En een
-vrouw zal het zeker ook niet kunnen. Basta! Het is gedaan! Je zult
-geen woord meer van me hooren over dit onderwerp.
-
-Beide vrienden lagen eenigen tijd zwijgend.
-
---Ja, begon Bazarof toen weer, de mensch is een merkwaardig wezen. Als
-je naar het leven kijkt, zoo van terzijde en uit de verte en je ziet,
-wat "de vaderen" alzoo uitvoeren, dan lijkt het wel, of alles volmaakt
-en gelukkig is. Eet, drink en leef verder zoo geregeld mogelijk, als
-je denkt, dat goed voor je is. Maar dat geeft niet. De verveling neemt
-je te pakken. Je voelt behoefte, andere menschen te zien, te spreken,
-desnoods te vechten met hen, als het maar andere menschen zijn.
-
---We moesten het leven zoo kunnen inrichten, dat elk oogenblik zijn
-doel en zin had, antwoordde Arkadiej peinzend.
-
---Zeker, het is altijd prettig een beteekenis te zoeken, al gebeurt
-dat ook ten onrechte. Men zou ten slotte genoegen nemen met alles,
-dat geen zin heeft. Maar die kleinigheden, die armzaligheden, dat is
-juist het ongeluk!
-
---Er zijn geen kleinigheden voor wie ze niet zien wil.
-
---Nu heb je een gemeenplaats omgekeerd.
-
---Hoe bedoel je?
-
---Als je me verzekert, dat de beschaving nuttig is, noem ik dat een
-gemeenplaats. Maar als je beweert, dat ze schadelijk is, dan heet
-dat een omgekeerde gemeenplaats. Het klinkt wat interessanter, maar
-het is precies hetzelfde.
-
---Waar wil je de waarheid dan zoeken?
-
---Waar? Ik antwoord je als een echo: waar?
-
---Je bent zwartgallig, vandaag, kerel.
-
---Ja? De zon brandt ook zoo op mijn kop en we hebben zeker te veel
-frambozen gegeten.
-
---We moesten een dutje doen, zei Arkadiej.
-
---Mij goed, maar dan moet je niet zoo naar me kijken. Want we zien
-er zoo dom uit, als we slapen.
-
---Het schijnt je dus niet onverschillig te zijn, wat men van je denkt?
-
---Wat zal ik daarop antwoorden? Een man, die dien naam verdient, moest
-zich niet bekommeren om wat men van hem denkt. De echte man is hij,
-die anderen niets te denken geeft, maar hen dwingt tot gehoorzamen
-of haten!
-
---Dat is vreemd, ik haat niemand, zei Arkadiej na een oogenblik.
-
---Ik wel. Jij hebt een zachte ziel, kneedbaar als boter, hoe zou jij
-kunnen haten? Jij bent bangig, jij mist zelfvertrouwen.
-
---En heb jij veel zelfvertrouwen? vroeg Arkadiej,... nòg? Heb je een
-hoogen dunk van jezelf?
-
-Bazarof antwoordde niet dadelijk.
-
---Zoodra ik iemand ontmoet, die in mijn tegenwoordigheid niet den
-kop laat hangen, zei hij langzaam, zal ik de meening over mijzelf
-wijzigen.--Haten?--Maar wacht eens, laatst, toen wij de mooie, ruime
-hut van jullie starost [12] voorbijkwamen, heette hij niet Philips,
-zei jij: Rusland zal niet eerder zijn ware hoogte bereikt hebben,
-voordat de geringe boer zoo een woning heeft en wij moeten er allen
-toe bijdragen... Nou, ik haatte onmiddellijk dien boer, voor wiens
-welzijn ik mij moet inspannen, zonder dat hij dank-u zegt. En toch, wat
-zou ik aan zijn dankbaarheid hebben? Als hij in een mooi huis woont,
-ben ik al lang mest voor de brandnetels op het kerkhof. En wat dan?
-
---Stil, Jevgenij, als men je aanhoort, vandaag, zou men geneigd zijn,
-die lui gelijk te geven, die ons verwijten, dat we geen principes
-hebben!
-
---Je praat als je waardige oom! Er zijn geen beginsels. Wist je dat nog
-niet? Er zijn alleen gevoeligheden. Alles hangt af van gevoeligheden.
-
---Hoezoo?
-
---Ja. Neem mij bijvoorbeeld. Als de geest van tegenspraak en ontkenning
-mij te pakken heeft, dan komt dat door mijn gevoeligheden. Ik
-vind het aangenaam, neen te zeggen. Mijn hersens zijn daarop
-ingesteld. En daarmee uit! Waarom houd ik van chemie? Waarom hou jij
-van appels? Alles door de gevoeligheden. Hier heb je de waarheid en
-nooit zullen de menschen dieper komen. We bekennen dat niet graag en
-ik zal het ook niet voor de tweede maal zeggen!
-
---Van dit standpunt uit, is de deugd dus ook een gevoeligheid.
-
---Zeer zeker.
-
---Jevgenij! antwoordde Arkadiej, met droefheid in zijn stem.
-
---Och kom, smaakt het wat bitter? vroeg Bazarof, neen, mijn beste
-kerel, als men besloten heeft, alles omver te maaien, mag men zijn
-eigen beenen niet sparen. Maar we hebben nu genoeg gefilozofeerd. De
-natuur noodt tot het genot des sluimers, zegt Poesjkien.
-
---Dat heeft hij nooit gezegd, antwoordde Arkadiej.
-
---Kan zijn, maar als dichter had hij het kunnen of moeten
-zeggen. Apropos, is hij niet soldaat geweest?
-
---Poesjkien was nooit soldaat.
-
---Och kom! Op elke bladzijde roept hij: Te wapen! Te wapen. Voor
-Ruslands Eer!
-
---Waar haal je al die verzinsels vandaan? Dat noem ik laster!
-
---Laster? Och wat! Denk je me bang te maken met dat woord? Wat je ook
-voor praatjes van een mensch vertelt, hij verdient nog honderdmaal
-meer!
-
---Laten we maar gaan slapen, antwoordde Arkadiej gekrenkt.
-
---Met genoegen, graag.
-
-Maar ze konden den slaap niet vatten, een gevoel van vijandigheid was
-in hun hart geboren. Na korten tijd sloegen ze de oogen op en keken
-elkaar zwijgend aan.
-
---Kijk, dat verdorde blad, zei Arkadiej opeens, het raakt los van den
-tak, warrelt omlaag, door de lucht, net als een vlindertje. Is dat
-niet vreemd? Het droevigste en meest doode lijkt op het zonnigste en
-meest levende!
-
---Mijn beste vriend Arkadiej Nikolajevitsj, riep Bazarof uit, ik
-smeek je in 's hemels naam, praat niet zoo poëtisch!
-
---Ik spreek, zooals ik voel... maar dat grenst aan tyrannie! Waarom
-zou ik niet zeggen, wat ik denk?
-
---Goed. Maar waarom zou ik dan ook niet zeggen, wat ik denk? Ik vind
-het onfatsoenlijk, poëtisch te doen!
-
---Je vindt het zeker fatsoenlijk, grofheden te debiteeren!
-
---Hé, hé, je schijnt vast besloten, de voetsporen van je oom te
-drukken. Wat zou die idioot tevreden zijn, als hij je eens hooren kon.
-
---Hoe zeg je daar van Paul Petrowitsj?
-
---Zooals hij verdient: een idioot.
-
---Dat wordt onduldbaar! riep Arkadiej.
-
---Aha, de familiezin ontwaakt, zei Bazarof rustig. Ik heb opgemerkt,
-dat die diep zit bij de meeste menschen. Ze zijn in staat, afstand
-te doen van alles, van hun vooroordeelen zelfs. Maar tóegeven, dat
-een broer, die zakdoeken gestolen heeft, een dief is, dat gaat hun
-krachten te boven. En natuurlijk, iemand, die mij zoo nauw verwant is,
-"mijn" broeder, zou die geen genie zijn?
-
---Ik heb een gevoel van rechtvaardigheid en niet van familievereering
-gevolgd, antwoordde Arkadiej opgewonden, maar aangezien jij geen orgaan
-hebt, geen begrip voor de familie, aangezien jij deze "gevoeligheid"
-mist, moest je er liever in 't geheel niet over spreken.
-
---Dat wil zeggen: Arkadiej Kirsanof staat te hoog, dan dat ik hem zou
-kunnen begrijpen. Ik buig het hoofd en veroordeel mezelf tot zwijgen.
-
---Schei toch uit, Jevgenij, we krijgen nog ruzie op die manier.
-
---Ja, ik bezweer je, Arkadiej, we zullen ruzie maken, we zullen elkaar
-afranselen, tot alle dierlijke warmte vernietigd is!
-
---Dat leidt dan tot...
-
---Tot vuistslagen! viel Bazarof hem in de rede, waarom ook niet? Hier
-op het hooi, in die idyllische omgeving, ver van de wereld en
-de menschen, het kon niet beter. Maar jij bent niet tegen mij
-opgewassen. Ik zal je bij de strot pakken!
-
-Bazarof strekte zijn knokige vingers uit. Arkadiej nam glimlachend
-een verdedigende houding aan. Maar het gezicht van zijn vriend, het
-grijnzen van zijn lippen, het sombere vuur dat in zijn oogen gloeide
-was als een dreigement en onwillekeurig werd hij angstig.
-
---Eindelijk vind ik jullie dan! riep Wassili Ivanovitsj op dit
-oogenblik, die gekleed in een jas van zelfgeweven linnen en een thuis
-gefabriceerden strooien hoed voor de vrienden verscheen.
-
---Ik heb gezocht en gezocht... Jullie hebt een mooi plekje uitgekozen
-en bent daar nuttig bezig den hemel te bekijken... Weet jullie,
-dat die houding zoo een bizondere beteekenis heeft?
-
---Ik kijk alleen naar den hemel, als ik moet niezen, zei Bazarof
-onvriendelijk, en naar Arkadiej toe, zachter: het spijt me, dat hij
-tusschen beide gekomen is.
-
---Kom, nu is het genoeg, zei Arkadiej en drukte hem steelsgewijze
-de hand.
-
---Ik zie jullie aan, jonge vrienden, ging Wassili Ivanovitsj voort,
-schudde het hoofd en leunde, de handen gevouwen op een stok, dien
-hij zelf kunstig spiraalvormig gewonden had en van boven met een
-Turkschen kop versierd,
-
---Ik zie jullie aan en kan er niet genoeg van krijgen. Hoeveel kracht,
-jeugd, talent, kundigheden liggen niet in jullie verborgen... Castor
-en Pollux!
-
---Mooi! riep Bazarof uit, nu gaat hij aan mythologie doen. Je kunt wel
-merken, dat hij in zijn tijd erg knap in het Latijn is geweest. Heb
-je nooit de zilveren medaille gekregen voor je schoolwerk?
-
---Dioskuren! Dioskuren! herhaalde Wassili Ivanovitsj.
-
---Kom, vader, wees toch verstandiger. Wat minder teederheid alsjeblief.
-
---Een enkel maal zoo nu en dan is toch zoo erg niet, aarzelde de
-oude man. Maar ik ben niet gekomen om jullie complimenten te maken,
-maar in de eerste plaats om je mee te deelen, dat we gauw gaan eten
-en in de tweede plaats, Jevgenij... je bent een jongen met geest,
-je kent de menschen en zult dus weten te vergeven, je moeder wil
-dankgebeden voor je aankomst laten houden. Maak je niet ongerust,
-dat ik je vragen zal daarbij tegenwoordig te zijn. De ceremonie is
-al afgeloopen. Maar Vader Alexis...
-
---De priester?
-
---Ja, de priester is thuis en zal blijven eten. Ik was er niet op
-verdacht en ried het hem ook af. Ik weet niet, hoe dat zoo opeens
-gekomen is... hij begreep me zeker niet... en buitendien is Arina
-Vlassievna... Maar hij is een verstandig en aangenaam mensch.
-
---Ik hoop, dat hij mijn portie niet op zal eten? vroeg Bazarof.
-
---O neen, zei Wassili Ivanovitsj en lachte.
-
---Meer verlang ik niet. En dan kun je voor mijn part laten mee eten,
-wie je wilt!
-
---Ik wist wel, dat je boven alle vooroordeelen verheven zoudt zijn. Het
-zou ook wel kras zijn, anders. Ik met mijn twee en zestig jaren heb
-ze niet eens. (Wassili Ivanovitsj durfde niet bekennen, dat hij die
-gebeden even belangrijk vond als zijn vrouw, omdat hij net zoo vroom
-was). Maar Vader Alexis wilde je graag leeren kennen. Ik ben overtuigd,
-dat hij je mee zal vallen. Hij houdt van een spelletje en, maar dat
-blijft onder ons, rookt zelfs zijn pijpje.
-
---Nu, na tafel zullen we een partij jeralasj spelen en dan zal ik
-jullie al je geld afnemen.
-
---Hm, hm, hm, dat zullen we zien, zei grootmoeder altijd.
-
---Wilde je soms van zekere bekwaamheden misbruik maken? vroeg Bazarof
-met klemtoon.
-
-Een blos kleurde de bronzen wangen van Wassili Ivanovitsj.
-
---Schaam je je niet, Jevgenij? Wat voorbij is, is voorbij. Nu ja,
-ik wil wel bekennen dat ik vroeger een hartstochtelijk speler was,
-maar dat heb ik duur geboet... Wat is het drukkend vandaag. Mag ik
-naast jullie komen zitten of stoor ik soms?
-
---Volstrekt niet, antwoordde Arkadiej.
-
-Wassili Ivanovitsj ging op het gras zitten en begon met iets klagends
-in zijn stem:
-
---Deze ligplaats herinnert me aan mijn soldatenleven, aan bivak en
-ambulance. Dat was ook altijd naast een hooischelf, als er ten minste
-éen was in de buurt,--hij zuchtte--och, ik heb vreeselijke dingen
-gezien in mijn leven. Ik wil jullie, als je wilt, wat vertellen van
-de pestepidemie, die ons in Bessarabië decimeerde.
-
---En die je de Wladimirorde bezorgd heeft, zei Bazarof, dat ken ik,
-dat ken ik. Maar waarom draag je hem niet?
-
---Ik zei je daarnet immers, dat ik geen vooroordeelen heb, antwoordde
-Wassili Ivanovitsj verlegen.
-
-Hij had het roode lintje den vorigen dag pas weggenomen uit zijn
-knoopsgat. En begon de episode te vertellen.
-
---Zie je hem? Hij is ingeslapen, fluisterde hij plotseling Arkadiej
-toe, en wees naar Bazarof, terwijl hij vertrouwelijk knipoogde.
-
---Wakker, Jevgenij! riep hij hard, we moeten eten.
-
-
-
-Vader Alexis, een krachtige, volle gestalte, met dik, goed verzorgd
-haar en een breeden, gestikten gordel om de lila-zijden soutane,
-gedroeg zich verstandig en taktvol. Hij begon met den vrienden een
-hand te geven, als wist hij, dat zijn zegen hun onverschillig was,
-en zonder zijn stand iets te kort te doen, zorgde hij ervoor, niemand
-te grieven. Hij aarzelde niet, over het Latijn, dat in de seminariën
-gedoceerd werd, lichtelijk te spotten, en nam dadelijk daarop zijn
-aartsbisschop in bescherming. Na twee glazen wijn, weigerde hij het
-derde. Hij accepteerde de sigaar, die Arkadiej hem aanbood, rookte
-echter niet, maar zei, dat hij ze mee wilde nemen. Ook had hij de
-onaangename gewoonte, telkens de hand voorzichtig en langzaam naar
-het gezicht te brengen, om de vliegen te vangen en herhaaldelijk
-sloeg hij ze dan plat. Hij nam aan de speeltafel plaats, zonder
-daarbij veel belangstelling te toonen en won ten slotte twee roebel
-vijftig-papier van Bazarof. Van berekening in zilver had men nog geen
-voorstelling ten huize van Arina Vlassievna. Arina, die nooit speelde,
-zat naast haar zoon, de hand tegen de wang, zooals haar gewoonte was,
-en stond alleen op, om ververschingen gereed te maken. Ze was bang,
-te zeer alleen voor Bazarof oog te hebben, hij moedigde haar trouwens
-volstrekt niet aan. Bovendien had Wassili Ivanovitsj haar op het hart
-gedrukt, hem niet te lastig te vallen. De jonge lui houden daar niet
-van, zei hij.
-
-Wij mogen niet nalaten te vermelden, dat er niets gespaard was voor
-het middagmaal. Timofeitsj was met het aanbreken van den dag naar
-stad gegaan, om eerste kwaliteit vleesch te koopen, de oudste knecht
-was elders heen gezonden om visch en kreeft te bemachtigen, terwijl
-twee en veertig kopeken in koper betaald werd aan de boerenvrouwen
-voor eetbare zwammen.
-
-In Arina's blik, onafgebroken op Bazarof gericht, lag echter niet
-alleen teederheid en toewijding, ook een zekere droefheid, vermengd
-met angst, nieuwsgierigheid en stil verwijt.
-
-Maar Bazarof bekommerde zich niet om wat er te lezen was in de oogen
-zijner moeder, hij sprak nauwelijks met haar en deed slechts nu en
-dan een korte vraag, maar wel vroeg hij, hem haar hand te geven,
-in de verwachting, dat dat geluk aanbrengen zou.
-
-Arina Vlassievna legde haar week tenger handje in de ruwe breede hand
-van haar zoon.
-
---En, vroeg ze een oogenblik later, helpt het?
-
---Het gaat nog slechter, antwoordde hij met een onverschilligen
-glimlach.
-
---Mijnheer speelt te roekeloos, zei Vader Alexis op meewarigen toon
-en streek door zijn mooien baard.
-
---Zoo deed Napoleon het, vadertje, zei Wassili Ivanovitsj en speelde
-een aas uit.
-
---En zoo moet Napoleon op het eiland St. Helena gestorven zijn,
-antwoordde Vader Alexis en nam de aas met een troef.
-
---Jenoesjenka! Wil je een glas bessenwijn? vroeg Arina Vlassievna
-haar zoon.
-
-Bazarof haalde alleen de schouders even op.
-
-
-
-Den volgenden morgen zei hij tegen Arkadiej:
-
---Neen, ik moet morgen weer weg. Ik verveel me. Ik zou willen
-werken. Maar het is me onmogelijk, iets te doen. Ik wil naar jullie
-terug. Ik heb bij jullie al mijn werk gelaten. Bij jullie kan men
-tenminste alleen zijn. Maar hier is het den heelen dag: je kunt over
-mijn studeerkamer beschikken, daar ben je alleen. Maar zelf laat mijn
-vader me geen oogenblik met rust. En ik kan de deur toch niet voor
-hem sluiten. Moeder is even lastig. Ik hoor haar voortdurend zuchten
-in haar kamer en als ik bij haar ben, weet ik niet wat ik zeggen moet.
-
---Ze zal erg bedroefd zijn, als je weggaat, en je vader ook,
-antwoordde Arkadiej.
-
---Ik kom terug.
-
---Wanneer?
-
---Als we weer naar Petersburg gaan.
-
---Ik heb te doen met je moeder.
-
---Waarom? Omdat jij zulke lekkere ingemaakte vruchten van haar krijgt?
-
-Arkadiej sloeg de oogen neer.
-
---Je kent je moeder niet, zei hij. Ze heeft niet alleen een hart
-van goud, maar ze is een verstandige vrouw ook. We hebben van morgen
-langer dan een half uur samen gepraat en dat was erg onderhoudend en
-lang niet dom.
-
---Ik was het onderwerp van gesprek?
-
---We hebben ook over andere dingen gesproken.
-
---Best mogelijk, dat je gelijk hebt. Als toeschouwer zie je die dingen
-beter. Als een vrouw in staat is een half uur lang een gesprek gaande
-te houden, dan is dat een goed teeken. Maar dat kan mij niet van mijn
-plan afbrengen.
-
---Ik weet niet, hoe je hun dat zult meedeelen. Zij schijnen te denken,
-dat we minstens nog veertien dagen blijven.
-
---Dat gaat niet. Buitendien was ik zoo dom, mijn vader te plagen, omdat
-hij laatst een boer had laten afranselen en niet ten onrechte. Ja,
-met recht, kijk me maar niet zoo aan. 't Was een onverbeterlijke
-dief en dronkenlap. Maar mijn vader wist niet, dat ik er alles van
-wist. Hij was erg onder den indruk. En daarom is 't een beetje lam,
-dat ik hem nu weer verdriet moet doen. Maar wat doet het er ook
-toe!... Het zal wel weer overgaan.
-
-Ofschoon Bazarof dit nog al onverschillig had gezegd, kon hij het
-toch niet van zich verkrijgen, eerder over zijn vertrek te spreken
-dan op het oogenblik van goeden nacht zeggen in de studeerkamer. Met
-bedwongen geeuw, zei hij:
-
---Ja, nog wat... ik had bijna vergeten het te zeggen, de paarden
-moeten morgen vooruit gebracht worden naar Fedot.
-
-Wassili Ivanovitsj bleef als versuft staan.
-
---Wil Arkadiej Kirsanof ons verlaten? vroeg hij eindelijk.
-
---Ja, en ik ga met hem mee.
-
-Wassili Ivanovitsj schrok terug.
-
---Wil je weg?
-
---Ja, ik moet werken. Wil je de paarden vooruit sturen?
-
---Ja, ja, stotterde de oude man, naar de
-wisselplaats... goed... goed... maar... hoe kan dat nou?...
-
---Ik moet een paar dagen naar de Kirsanofs. Dan kom ik terug.
-
---O? Een paar dagen?... Goed...
-
-Wassili Ivanovitsj nam zijn zakdoek, snoot en bukte zich bijna tot
-den vloer.
-
---Goed... ja,... ik zal er voor zorgen. Maar ik hoopte, dat je
-langer... dan drie dagen... na drie jaar afwezigheid... het is niet
-veel, Jevgenij.
-
---Ik zei toch al, dat ik terugkom. Maar het moet nu...
-
---Moet... nu ja... Zijn plicht moet men doen. Je wilt de paarden
-vooruit hebben? Het is goed, maar we hadden daar niet op gerekend,
-je moeder en ik. Ze heeft net bloemen laten halen voor je kamer.
-
-Wassili Ivanovitsj zei er niet bij, dat hij elken morgen met het
-aanbreken van den dag op zijn pantoffels Timofeitsj opzocht en hem
-een gescheurd bankbiljet in de hand stopte, dat bestemd was voor
-allerlei eetwaren en rooden wijn, waarvan de jongelui zooveel hielden.
-
---Er is niets heerlijkers dan de vrijheid, dat is mijn opvatting. Je
-moet de menschen niet dwingen, je moet...
-
-Wassili Ivanovitsj zweeg plotseling en ging naar de deur.
-
---We zien elkaar gauw weer, vader, dat beloof ik je.
-
-Maar Wassili Ivanovitsj keek niet meer om, hij ging de kamer uit. Op
-zijn slaapkamer vond hij Arina Vlassievna ingeslapen. Hij bad zachtjes,
-om haar niet te storen, maar ze ontwaakte.
-
---Ben jij het, Wassili Ivanovitsj? vroeg ze.
-
---Ja, moedertje.
-
---Kom je van Jenoesja? Ligt hij wel goed op die sofa? Ik heb
-Anfisoesjka gezegd, dat ze hem jouw oude veldbed en de nieuwe kussens
-moet geven. Ik had hem graag het veeren bed gegeven. Maar hij ligt,
-geloof ik, niet graag week.
-
---Dat hindert niet, moedertje, hij heeft over niets te klagen. Wees
-maar gerust... Heer, vergeef ons onze zonden! bad hij voort.
-
-Meer zei Wassili Ivanovitsj niet. Hij wilde zijn vrouw het nieuws
-niet vertellen. Want het zou haar nachtrust verstoord hebben.
-
-Den volgenden morgen reisden de jonge lieden af. Alles in huis was
-terneergedrukt. Anfisoesjka liet borden vallen, Fedka scheen versuft
-en trok zijn laarzen uit. Wassili Ivanovitsj had het nog drukker dan
-anders. Hij deed zich geweld aan, zijn verdriet te verbergen, praatte
-erg hard-op en deed luidruchtig. Maar zijn gezicht was ingevallen
-en hij vermeed het, zijn zoon aan te zien. Arina Vlassievna weende
-stil. Ze zou het hoofd geheel verloren hebben, als Wassili Ivanovitsj
-haar niet heel in de vroegte een preek gehouden had.
-
-Maar toen Bazarof zich eindelijk, na herhaalde verzekeringen dat hij
-binnen een maand terug zou zijn, uit de armen, die hem vasthielden,
-had losgewerkt, en in het rijtuig zat, toen de paarden aanzetten
-en het geluid der bellen zich mengde met het kraken der wielen en
-verder--verder klonk, toen het niet meer baatte, den tarantas nog
-langer na te kijken, toen het stof weer opgetrokken en Timofeitsj,
-gebroken, zijn slaapplaats had opgezocht, toen eindelijk de beide
-oudjes weer alleen waren in hun huis, dat hun nu nog nauwer en meer
-vervallen toescheen, liet Wassili Ivanovitsj, die daareven nog zoo
-trotsch en sterk gewuifd had met zijn zakdoek, zich in zijn leunstoel
-vallen en het hoofd zinken op de borst...
-
---Hij heeft ons verlaten, beefden zijn lippen, verlaten... hij
-verveelde zich bij ons. Nu ben ik weer alleen, alleen... alleen... en
-hij strekte den wijsvinger van zijn rechterhand uit.
-
-Arina Vlassievna trad op hem toe, legde haar grijze hoofd tegen zijn
-grijs hoofd en zei:
-
---Wat is er aan te doen, Wassili? Een kind is als een stuk goed,
-dat laat los. Een zoon lijkt op een valk. Het behaagt hem te komen
-en hij komt. Hij wil gaan, en hij gaat. Maar wij beiden, jij en ik,
-wij zijn twee kleine zwammen in een hollen boom. En zoo leven we naast
-elkaar, stilletjes aan. Ik zal jou niet alleen laten en jij zult mij
-niet alleen laten en jij zult mij niet verlaten...
-
-Wassili Ivanovitsj hief zijn hoofd op en drukte haar tegen zich aan,
-inniger dan hij het ooit gedaan had, ook, toen zij nog jong waren.
-
-Ze had hem troost gegeven in zijn oud verdriet.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XXI.
-
-
-De twee vrienden spraken geen woord tot aan Fedote's huis. Bazarof
-was ontevreden met zich zelf en Arkadiej was ontstemd over zijn
-vriend. Die onbestemde droefenis knaagde hem, zooals alleen jonge
-menschen dat kennen, wanneer ze hun eerste schreden in het leven doen.
-
-Toen de paarden verwisseld waren en de koetsier weer op den bok zat,
-vroeg hij welke richting, rechts of links, hij rijden moest.
-
-Arkadiej schrok. Rechts ging het naar de stad en vandaar naar zijn
-woning, links naar mevrouw Odintsof.
-
-Hij keek Bazarof aan.
-
---Links, Jevgenij? vroeg hij.
-
-Bazarof keek hem niet aan.
-
---Onzin, mompelde hij.
-
---Ik weet, dat het onzin is, antwoordde Arkadiej.--Maar wat zou
-dat? Het is niet de eerste dwaasheid, die we begaan.
-
-Bazarof trok de klep van zijn muts omlaag.
-
---Zooals je wilt, zei hij.
-
---Hou links! riep Arkadiej den koetsier toe.
-
-De tarantas reed in de richting van Nikolskoi. De beide vrienden,
-eenmaal besloten tot een dwaasheid, zwegen hardnekkiger dan eerst. Zij
-schenen woedend.
-
-Uit de wijze, waarop de hofmeester van mevrouw Odintsof hen op het
-bordes ontving, maakten de vrienden dadelijk op, dat zij verkeerd
-hadden gehandeld. Het was vrij duidelijk, dat zij volstrekt niet
-werden verwacht. Verzocht, in den salon te gaan, moesten ze daar lang
-wachten en voelden, dat ze een treurig figuur sloegen.
-
-Eindelijk verscheen mevrouw Odintsof. Ze sprak hen toe met de haar
-eigen wellevendheid, maar scheen verwonderd over hun onverwachte
-terugkomst. Uit haar afgemeten woorden en terughoudendheid was evenwel
-te merken, dat deze terugkomst haar niet bizonder aangenaam was. Ze
-haastten zich dan ook mee te deelen, dat ze op weg waren naar de stad
-en maar even in het voorbijkomen waren afgestapt. Haar antwoord sprak
-meer van bevreemding. Zij verzocht Arkadiej zijn vader van harentwege
-te groeten en zond om haar tante. Deze verscheen, nog al slaperig,
-en dit maakte de weinig aantrekkelijke uitdrukking in haar tanig,
-verwelkt gezicht nog hatelijker. Katja moest wegens ongesteldheid
-haar kamer houden. Arkadiej voelde op dit oogenblik, dat hij niet
-alleen om de vrouw des huizes was gekomen.
-
-Zoo gingen vier uren in vrij onverschilligen gesprektoon voorbij. Anna
-Sergejevna sprak of luisterde, zonder te glimlachen. Bij het vertrek
-der vrienden scheen haar oude vriendelijkheid teruggekeerd.
-
---U moet mij niet onvriendelijk vinden, zei ze, bekommer u daar niet
-om en komt u beiden maar spoedig eens terug.
-
-Bazarof en Arkadiej antwoordden met een buiging, stapten in hun
-tarantas en lieten zich onverwijld naar Marjino brengen, waar ze zonder
-stoornissen in den avond van den volgenden dag aankwamen. Gedurende
-de reis kwam de naam van mevrouw Odintsof niet over hun lippen,
-Bazarof bewaarde een hardnekkig stilzwijgen en staarde voor zich uit.
-
-In Marjino werden ze met open armen ontvangen.
-
-De lange afwezigheid van zijn zoon was Nikolaas gaan verontrusten. Hij
-sprong op, schreeuwde, stampte met de voeten op den vloer, toen
-Fenitsjka met stralende oogen kwam zeggen, dat de jonge heeren er
-waren. Zelfs Paul was aangenaam verrast en glimlachte vriendelijk,
-toen hij de reizigers begroette. Er werd over de reis gesproken,
-door Arkadiej verreweg het meest, vooral bij het avondeten, dat
-tot na middernacht duurde. Nikolaas had ettelijke flesschen porter
-laten komen, afkomstig van Moscou en die smaakte hem zoo goed,
-dat zijn wangen purperrood begonnen te gloeien en hij niet ophield
-kinderlijk-naïef te lachen.
-
-Zelfs de bedienden werden aangestoken door de algemeene vroolijkheid.
-
-Doeniasja liep maar heen en weer en sloeg de deuren hard achter zich
-dicht en Peter deed nog tegen drie uur in den nacht vergeefsche
-pogingen een kozakkenlied op zijn gitaar te spelen. De snaren
-van zijn instrument trilden met weemoedig liefelijke tonen door de
-landelijke stilte van den nacht. Maar verder dan de eerste maten kwam
-de ontwikkelde kamerdienaar niet. Muzikale en andere talenten had de
-natuur hem nu eenmaal ontzegd.
-
-Toch leefde men niet zonder zorgen op Marjino. En Nikolaas
-allerminst. Aan allerlei kleine dingen had hij zich te ergeren,
-iederen dag. De gehuurde arbeiders brachten hem voortdurend
-in verlegenheid. Sommigen eischten hooger loon en afrekening,
-anderen liepen weg met voorschot. Paarden werden ziek, aan de
-werktuigen haperde telkens iets en het werk werd slecht gedaan. Een
-dorschmachine, die uit Moscou gekomen was, bleek te zwaar voor het
-gebruik. Een ander werktuig raakte defect den eersten dag, dat het in
-gebruik genomen werd. De veestallen brandden half af door een oude,
-half-blinde koeienmeid, die haar zieke koe van de "betoovering"
-had willen genezen door gloeiende kolen. Later vertelde ze, dat
-de brand ontstaan was, doordat de heer allerlei nieuwigheden, als
-kaasbereiding, had ingevoerd. De opzichter werd lui en dik, zooals
-iedere Rus, die op den zak van een ander leeft. Hij voerde niets
-uit, dan, wanneer Nikolaas in de buurt was, een varken; dat wat ver
-van zijn hok was, met een steen te gooien, of kleine, half-naakte
-kinderen uit te schelden. Den overigen tijd sliep hij. De boeren,
-die pacht moesten betalen, deden het niet en stalen hout. De wakers
-vingen soms boerenpaarden op, die aan het grazen waren op de weilanden
-van het goed. Nikolaas had tot een geldstraf besloten. Maar nadat
-ze eenige dagen op kosten van den heer waren gevoederd, werden ze
-gewoonlijk weer teruggegeven. En de verwarring werd nog grooter,
-toen de boeren onderling ruzie kregen. Broeders eischten verdeeling,
-omdat respectieve echtgenooten het niet onder één dak met elkander
-konden vinden. Ieder oogenblik hadden er vechtpartijen plaats in het
-dorp. Een troep boeren zag men op een dag, alsof het afgesproken was,
-plotseling samenscholen voor het bureau van den opzichter en vandaar
-gingen ze met ontevreden gezichten en meerendeels dronken, naar den
-heer zelf en verlangden gerechtigheid. Het rumoer en geschreeuw werd
-vergroot door het gillen en jammeren van de vrouwen en het vloeken en
-dreigen der mannen. De strijd moest bijgelegd worden. Dat ging niet
-zonder overschreeuwen tot schor wordens toe en men wist toch, dat al
-die inspanning vruchteloos zou zijn. Bij het oogsten waren er geen
-handen genoeg. Een vrije boer uit de buurt, die men op zijn eerlijk
-gezicht vertrouwde, had zich verbonden arbeiders te leveren tegen
-twee roebel per dessatine, maar hield zijn woord niet. De vrouwelijke
-arbeidskrachten eischten schandelijk hooge loonen en intusschen begon
-het koren uit te vallen. Dezelfde geschiedenis herhaalde zich bij
-den hooioogst en alsof dit alles nog niet genoeg ware, verlangde
-de voogdijraad onder dreigementen onmiddellijk aanzuivering van
-achterstallige rente.
-
---Ik houd het niet uit, riep Nikolaas Petrowitsj vertwijfeld. Ik
-kan met die menschen onmogelijk gaan vechten en principieel roep
-ik de politie er niet bij. Zonder vrees voor straf kan men niets
-gedaan krijgen.
-
---Du calme, du calme, antwoordde Paul Petrowitsj, maar scheen
-intusschen allerminst tevreden met den gang van zaken en streek
-peinzend zijn knevel op.
-
-Bazarof bleef buiten dezen kwesties, trouwens door zijn positie in huis
-kon het ook moeilijk anders. Hij had den dag na zijn terugkeer zijn
-onderzoekingen met kikvorschen en insekten weer opgevat, zijn chemische
-verbindingen, en was geheel in zijn werk verdiept. Arkadiej beschouwde
-het als zijn plicht, zijn vader zooal niet te helpen, dan toch zijn
-bereidwilligheid te toonen. De huishoudelijke aangelegenheden stonden
-hem niet tegen. Hij nam zich zelfs voor, later al zijn krachten te
-wijden aan de agricultuur en wat daarmee samenhing. Voorloopig evenwel
-was hij met andere dingen vervuld. Tot zijn groote verwondering moest
-hij voortdurend aan Nikolskoi denken. Vroeger zou hij de schouders
-hebben opgehaald, als iemand hem gezegd had, dat hij zich onder één
-dak met Bazarof zou kunnen vervelen. Maar hij verveelde zich inderdaad
-onder zulk een dak, nog wel het vaderlijke dak! En wenschte zich ver
-weg. Hij maakte lange wandelingen, maar dat hielp niet.
-
-Eens gedurende een gesprek met zijn vader bleek, dat deze verscheiden,
-belangwekkende brieven had bewaard, afkomstig van zijn vrouw, die deze
-van de moeder van mevrouw Odintsof had ontvangen. Arkadiej smeekte
-ze te mogen lezen. En na veel zoeken haalde Nikolaas Petrowitsj ze
-onder papieren te voorschijn en gaf ze zijn zoon. Toen hij die half
-verbleekte brieven eenmaal had, voelde hij zich rustiger, alsof hij
-eindelijk een doel had gevonden.
-
---U beiden, hoort u, heeft ze gezegd.
-
-Die gedachte kon hij niet vergeten.
-
---Ik ga er heen. De duivel zal me halen, ik ga. Maar dan dacht hij
-weer aan hun laatste bezoek op Nikolskoi, en de koele ontvangst en
-schuchtere angst maakte hem weer besluiteloos.
-
-Maar ten slotte won het toch dat jeugdige "wie weet"..., het stille
-verlangen, zijn geluk te beproeven en zonder helpers of beschermers
-te onderzoeken, waartoe men in staat is...
-
-Geen tien dagen na hun terugkeer op Marjino vertrok Arkadiej onder
-het voorwendsel, de inrichting der zondagscholen te bestudeeren naar
-stad en van daar naar Nikolskoi.
-
-De wijze, waarop hij den koetsier tot spoed aanzette, had iets van den
-jongen officier, die ten strijde trekt. Blijheid, angst en ongeduld
-streden in zijn hart. "Niet nadenken," drong hij zich zelf voortdurend.
-
-De koetsier, die hem reed, was een geslepen boer, die voor elke kroeg
-stil hield met de opmerking, of men den duivel niet wegzuipen moest...
-
-En als de duivel weggezopen was, klom hij weer op zijn bok en spaarde
-zijn paarden niet.
-
-Eindelijk werd het hooge dak van het welbekende huis zichtbaar.
-
---Wat ga ik beginnen? woelde het door zijn brein, maar omkeeren was
-niet meer mogelijk.
-
-De paarden renden in gestrekten draf. De koetsier vuurde ze aan met
-schreeuwen en fluiten.
-
-Reeds dreunde het houten bruggetje onder de paardenhoeven en de
-wielen. Daar is de lange dennenlaan, die pal staat als een muur. Een
-rose japonnetje wordt zichtbaar tegen het groen, een jong gezichtje
-kijkt onder een parasol uit... hij herkent Katja en zij hem. Hij
-beveelt stil te houden, springt uit het rijtuig en ijlt haar tegemoet.
-
---Bent u het! riep Katja en bloosde lichtelijk, gaat u mee naar mijn
-zuster. Ze is hier in den tuin, ze zal blij zijn, u weer te zien.
-
-Katja geleidde Arkadiej in den tuin. Die ontmoeting beloofde geluk,
-dacht hij, dit weerzien vervulde hem met blijdschap, alsof zij een heel
-lieve verwante was. Alles ging goed. Geen hofmeester, geen deftigheid,
-geen wachten in een stijven salon. Hij zag mevrouw Odintsof aan
-het einde van een laan. Zij liep voor hen uit en keerde zich op het
-geluid der naderende voetstappen om. Arkadiej stond op het punt, zijn
-zeker-voelen te verliezen, maar haar eerste woorden stelden hem gerust:
-
---Zoo, vluchteling! zei ze met haar vleiende, evenwichtig-rustige
-stem, en liep hem, even knipoogend voor de zon, tegemoet, waar heb
-je hem gevonden Katja?
-
---Ik kom u iets brengen, wat u zeker niet verwacht, begon hij.
-
---U brengt u zelf mee, en dat is de hoofdzaak.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XXII.
-
-
-Bazarof begon, nadat hij zijn vriend met woorden van ironische
-spijtigheid en wel-begrijpen-waarheen-de-reis-ging, uitgeleide had
-gedaan, geheel in zich zelf teruggetrokken te leven, Arbeidswoede
-scheen zich van hem meester gemaakt te hebben. Hij redetwistte niet
-meer met Paul Petrowitsj, dewijl deze bij zulke gelegenheden al te
-aristocratisch deed door niet met woorden, maar met losse klanken
-te antwoorden. Eenmaal had Paul zich tot een woordenstrijd met den
-nihilist laten verleiden. Dat ging over de rechten van den adel in de
-Baltische provincies, een actueele kwestie in die dagen. Maar opeens
-had hij een einde aan de discussie gemaakt door de koel-beleefde
-opmerking:
-
---Wij zullen het nooit eens worden. Ik heb tenminste niet de eer,
-u te begrijpen.
-
---Dat betwijfel ik, was Bazarofs antwoord, de mensch kan alles
-begrijpen: de trillingen van den aether en de wijzigingen, die de
-zon ondergaat; maar hij zal nooit begrijpen, dat hij zijn neus op
-een andere manier zou kunnen snuiten, dan hij doet.
-
---Vindt u dat geestig? antwoordde Paul en ging terzijde.
-
-Toch kwam hij er toe, Bazarof te vragen, of hij zijn proefnemingen
-mocht bijwonen. Zelfs boog hij eens zijn met zeldzame essences
-geparfumeerd gezicht over den microscoop, om te zien, hoe een
-doorzichtig infusiediertje een groenachtig atoom verslond, dat het met
-een soort grijpvingers om en om draaide. Paul Petrowitsj kwam vaker
-op Bazarofs kamer dan Nikolaas. Hij zou iederen dag komen, om les te
-nemen, zooals hij zei, indien de zaken hem niet elders riepen. Hij
-stoorde den jongen natuuronderzoeker allerminst. Hij bleef in een
-hoek der kamer, volgde de onderzoekingen zwijgend en oplettend en
-veroorloofde zich slechts zelden een bescheiden vraag. Bij middag-
-en avondmaaltijd trachtte hij het gesprek op physica, geologie of
-chemie te brengen, want alle andere onderwerpen, zelfs landbouwkundige
-kwesties, om van politieke in 't geheel niet te spreken, konden twist
-of onaangename uiteenzettingen ten gevolge hebben.
-
-Nikolaas was er zeker van, dat de antipathie van zijn broeder tegen
-Bazarof niet verminderd was. Een onbelangrijke omstandigheid bevestigde
-hem in die meening.
-
-De cholera verscheen in het distrikt en had reeds twee bewoners van
-Marjino weggerukt. Paul had eens 's nachts een vrij hevigen aanval te
-verduren. Hij leed pijnen tot de morgen aanbrak, maar wilde niet de
-kunst van Bazarof beproeven. Toen deze hem bezocht en vroeg, waarom
-hij hem niet had laten roepen, antwoordde hij nog bleek, maar toch
-zorgvuldig gekamd en geschoren:
-
---Heb ik u niet eens hooren zeggen, dat u niet gelooft in de
-medicijnen?
-
-Bazarof zette intusschen zijn eenzame onderzoekingen voort.
-
-Iemand echter was er in huis, voor wie hij wel niet zijn hart opende,
-maar wier gezelschap hem toch bijzonder aangenaam was:
-
-Fenitsjka.
-
-Hij ontmoette haar meestal 's morgens vroeg in den tuin of bij de
-woningen. Hij kwam nooit in haar kamer en zij was één enkel maal aan
-zijn deur geweest, om te vragen, of ze Mitia zou mogen baden. Ze
-stelde een onbeperkt vertrouwen in hem en gevoelde zich in zijn
-tegenwoordigheid vrijer en ongedwongener dan tegenover Nikolaas
-Petrowitsj. Het is nog al moeilijk, de oorzaak hiervan aan te
-geven. Misschien begreep ze instinctmatig, dat Bazarof niets van den
-hoogen heer, van den edele, niets van die hoogheid had, die tegelijk
-aantrekt en bang maakt. Hij was in haar oogen een uitmuntend geneesheer
-en een goed mensch. In zijn tegenwoordigheid kon ze voortgaan, haar
-kind te verzorgen en eens bij een aanval van duizeligheid en hoofdpijn
-nam ze uit zijn hand een drankje in.
-
-Als Nikolaas Petrowitsj er bij was, gedroeg ze zich minder
-gemeenzaam tegenover Bazarof, niet uit berekening, maar omdat het zoo
-hoorde... Voor Paul gevoelde ze meer angstig ontzag dan ooit. Hij
-scheen haar doen en laten sedert eenigen tijd te bespieden en kon
-plotseling, als uit den grond opgerezen, in zijn engelsch pak, met
-zijn onbewogen gezicht, zijn doordringenden blik en de handen in de
-zakken, van achter haar rug te voorschijn komen.
-
---Hij kan je zóo laten schrikken, zei ze tegen Doeniasja, en die
-antwoordde dan met een zucht, omdat zij aan een anderen gevoellooze
-werd herinnerd. En dat was Bazarof, die zonder het te weten, de wreede
-tyran van haar hart geworden was.
-
-Bazarof beantwoordde de vereering van Fenitsjka. Als hij met haar
-praatte, kreeg zijn gezicht een andere uitdrukking, vroolijker,
-lichter, bijna zacht en tegelijk kwam er iets spottend-vriendelijks
-in zijn meestal onverschillige houding. Fenitsjka werd bij den
-dag mooier. Er is een tijd voor jonge vrouwen, dat ze zich gaan
-ontplooien en openbloeien als de zomerrozen; die tijd was voor
-Fenitsjka aangebroken. En alles droeg daartoe bij, zelfs de hitte
-van de Julimaand. In haar licht zomerkleedje scheen ze nog blanker
-en lichter zelf. De zon bruinde haar niet en de warmte, die men
-niet ontloopen kon, gaf haar wangen en ooren een teeder rose,
-spreidde over haar wezen een liefelijke matheid en gaf haar oogen
-iets smachtend-droomends van een onweerstaanbare teederheid. Ze kon
-bijna niet werken, de handen schenen als het ware bij het werk neer
-te glijden. Ze kon nauwelijks loopen en klaagde, klaagde maar over
-een grappig-lieve machteloosheid.
-
---Je moet meer koude baden nemen, zei Nikolaas. Hij had hiertoe een
-groot zeildoek laten spannen over éen van de vijvers, die nog niet
-geheel opgedroogd was.
-
---Och, Nikolaas Petrowitsj, ik ben dood, eer ik aan den vijver kom,
-of ik sterf op den terugweg, antwoordde ze dan.--Er is heelemaal geen
-schaduw in den tuin.
-
---Dat is waar, gaf Nikolaas toe en wreef zijn voorhoofd.
-
-Op een morgen tegen zeven uur vond Bazarof, van een wandeling
-teruggekeerd, Fenitsjka in het vlierboschje, dat reeds uitgebloeid,
-maar toch nog groen en frisch aandeed. Zij zat op de bank, een witte
-zakdoek over het hoofd. Naast haar lagen roode en witte rozen, nog
-bedauwd. Hij wenschte haar goeden morgen.
-
---Ah, Jevgenij Wassilitsj, zei ze en hief een punt van den zakdoek op,
-om hem aan te zien. Hierbij kwam een arm tot den elleboog bloot.
-
---Wat doet u hier? vroeg Bazarof en ging naast haar zitten.--Bloemen?
-
---Ja, voor de ontbijttafel. Nikolaas Petrowitsj houdt daar zoo van.
-
---Maar we ontbijten toch nog lang niet. Wat een massa bloemen!
-
---Ik heb ze daarnet geplukt. Anders is het te heet. Men kan alleen
-'s morgens vroeg adem halen. Ik kan die hitte niet meer verdragen. Ik
-geloof, dat ik ziek word...
-
---Och kom, waar denkt u aan! Laat uw pols eens voelen.
-
-Bazarof nam haar hand, legde zijn duim op den onder teer-vochtige
-huid verborgen polsslagader, maar telde niet eens de rustige slagen.
-
---U wordt honderd jaar, zei hij, en liet haar hand los.
-
---O, alstublieft niet! riep ze uit.
-
---Waarom? Wilt u dan niet graag lang leven?
-
---Honderd jaar? Mijn grootmoeder is tachtig jaar geworden en dat was
-treurig om te zien, heelemaal zwart, doof, mismaakt, altijd hoesten,
-zich zelf tot last. Is dat leven?
-
---'t Is dus beter, jong te zijn?
-
---Ik zou het wel denken.
-
---En zeg nu eens, waarom!
-
---Neemt u mij bij voorbeeld. Ik ben nog jong en kan alles doen. Ik ga,
-kom, zorg voor mezelf en heb niemand noodig. Is dat niet heerlijk?
-
---Mij kan het niet schelen, of ik jong ben of oud. Dat is me
-onverschillig.
-
---Hoe kunt u dat zeggen, dat u dat onverschillig is! Het is niet
-mogelijk, dat u zoo denkt.
-
---Oordeel zelf maar, Fedosia Nikolajevna, wat heb ik aan mijn
-jong-zijn? Ik leef eenzaam... een vrijgezel...
-
---Dat ligt aan u zelf.
-
---Dat is niet waar. Niemand bekommert zich om mij.
-
-Fenitsjka keek hem even aan, maar antwoordde niet.
-
---Wat hebt u daar voor een boek? vroeg ze eenige oogenblikken later.
-
---Dat is een geleerd boek en moeilijk te begrijpen.
-
---U studeert altijd. Verveelt dat niet? U moet toch nu wel alles weten,
-denk ik.
-
---Dat denk ik niet. Probeer eens te lezen in dat boek.
-
---Ik zal er niets van begrijpen. Is het Russisch? vroeg ze, terwijl
-ze het boek met beide handen aannam.--Wat is het dik!
-
---Ja, het is Russisch.
-
---Dat doet er niet toe, ik begrijp het toch niet.
-
---Dat weet ik wel. Maar ik wilde u zien lezen. Het puntje van uw neus
-beweegt zoo aardig, als u leest.
-
-Fenitsjka, die begonnen was hardop een verhandeling over creosoot te
-lezen, lachte en gaf het boek terug, dat op den grond viel.
-
---Ik houd ook van uw lachen, zei Bazarof.
-
---Scheidt u toch uit!
-
---Ik vind het ook prettig, je te hooren spreken. Dat klinkt als het
-gemurmel van een beekje.
-
-Fenitsjka keerde zich af.
-
---Wat bent u toch raar, zei ze en streelde haar bloemen, hoe kunt
-u naar mij willen luisteren, u hebt toch al met zooveel geleerde
-dames gesproken.
-
---Och Fedosia Nikolajevna, alle geleerde dames op de wereld zijn niet
-zooveel waard als jouw ellebogen!
-
---Wat een onzin! zei Fenitsjka zacht en drukte haar ellebogen in
-de zijden.
-
-Bazarof raapte het boek op.
-
---Dat is een medisch boek. Waarom heb je dat op den grond gegooid?
-
---Een medisch boek? herhaalde ze en keek hem aan.--Weet u nog, dat
-u me droppels gegeven hebt voor Mitja? Sedert slaapt hij als een
-roos. Dat dank ik u. U bent goed.
-
---Eigenlijk moest ieder doktersadvies betaald worden, glimlachte
-Bazarof. Dokters zijn inhalige lui.
-
-Fenitsjka keek Bazarof aan. Het witte licht over haar gezicht maakte
-den gloed in haar oogen dieper. Ze wist niet, of hij schertste of niet.
-
---Goed, antwoordde ze.--Maar dan moet ik daarover even spreken met
-Nikolaas Petrowitsj.
-
---Je denkt dus, dat ik geld wil, hernam Bazarof.--Neen, geld wil ik
-niet van je.
-
---Wat dan?
-
---Raad eens.
-
---Ik weet het niet.
-
---Dan zal ik het zeggen. Ik wil een van die rozen.
-
-Fenitsjka begon weer te lachen en klapte in de handen, zoo vreemd
-vond ze het verzoek van Bazarof. En tegelijkertijd gevoelde ze zich
-zeer gevleid. Bazarof keek haar vast aan.
-
---Graag, graag, zei ze en bukte zich, om een bloem uit te zoeken.--Wilt
-u een roode of een witte?
-
---Een roode, en geen groote.
-
-Fenitsjka richtte zich weer op.
-
---Hier, zei ze, maar meteen trok ze haar hand weer terug, beet op de
-lippen, keek rond en luisterde.
-
---Wat is er? vroeg Bazarof, is Nikolaas Petrowitsj daar?
-
---Neen, hij is op het land. En ik ben ook niet bang voor hem. Maar
-Paul Petrowitsj... ik dacht...
-
---Ben je dan bang voor Paul Petrowitsj?
-
---Hij maakt me bang. Hij spreekt wel niet tegen me, maar hij kan me
-zoo vreemd aankijken. U houdt ook niet van hem, wel? Ik herinner me,
-dat u altijd met hem kibbelde. Ik wist niet, waarom, maar ik begreep,
-dat u hem flink de waarheid zei... zoo... zoo...
-
-Fenitsjka illustreerde met haar hand, hoe ze zich voorstelde, dat
-dit gebeurde.
-
-Bazarof glimlachte.
-
---En zou je me geholpen hebben, als hij mij in het nauw gedreven had?
-
---Kan ik u dan helpen? Maar tegen u kunnen ze niet zoo gemakkelijk op.
-
---Denk je? Maar ik weet een hand, die mij met één vingerstoot omver
-heeft!
-
---Wat is dat voor een hand?
-
---Dat weet je wel! Hier, ruik die roos eens, heerlijk, hé?
-
-Fenitsjka boog over de bloem. De zakdoek viel van haar hoofd en toonde
-het volle, glanzend-zwarte haar.
-
---Ik wil ook ruiken, zei Bazarof, en drukte een krachtigen kus op de
-half-open lippen van de jonge vrouw.
-
-Zij trilde en duwde beide handen tegen Bazarofs borst, maar zwakjes
-en hij kon haar nog eens kussen.
-
-Een droge kuch klonk van achter het struikgewas. Fenitsjka vloog naar
-de andere zijde van de bank.
-
-Paul kwam te voorschijn, groette licht en zei langzaam, met iets
-bitter-droevigs in zijn stem:
-
---Bent u hier?--en ging verder.
-
-Fenitsjka raapte haar rozen bijeen en stond op.
-
---Dat is vreeselijk voor u, Jevgenij Wassiljewitsj, fluisterde ze en
-snelde huiswaarts.
-
-Bazarof herinnerde zich een dergelijk tooneel, niet lang geleden. Die
-herinnering wekte een gevoel van schaamte en zelfverachting in zijn
-ziel. Maar toen schudde hij het hoofd, wenschte zich geluk niet zonder
-ironie en ging naar zijn kamer.
-
-Paul verliet den tuin en ging langzaam boschwaarts. Hij bleef lang weg
-en toen het ontbijt verscheen, vroeg zijn broeder of hij onwel was,
-want zijn gelaat was somber.
-
---Je weet, dat ik lijd aan overloop van gal, antwoordde hij kalm.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XXIII.
-
-
-Twee uur later werd er aan Bazarofs deur geklopt.
-
---Neemt u me niet kwalijk, als ik u stoor in uw geleerde
-overpeinzingen, zei Paul Petrowitsj, nam plaats in een stoel bij het
-venster en hield de beide handen geleund op een eleganten wandelstok
-met knop van elpenbeen (meestal liep hij zonder stok),--maar ik acht
-mij verplicht, u vijf minuten van uw tijd te vragen, niet meer.
-
---Ik sta geheel ter beschikking, antwoordde Bazarof, niet zonder
-een lichte trekking over zijn gezicht, toen hij Paul zijn drempel
-zag overschrijden.
-
---Vijf minuten zal voldoende zijn. Ik ben gekomen, om u iets te vragen.
-
---Een vraag? En die is?
-
---Luistert u eens. Toen u hier pas was, toen ik mij nog niet het
-genoegen van uw gesprekken ontzegde, was het mij vergund, uw meening
-over allerlei dingen te leeren kennen. Maar voor zoover ik mij kan
-herinneren, hebt u nooit gezegd, hoe u over het duel denkt, het duel in
-'t algemeen. Zou ik u dat eens mogen vragen?
-
-Bazarof, die zich van zijn werk had opgericht, om Paul aan te hooren,
-ging op den tafelrand zitten en sloeg de armen over elkaar.
-
---Mijn meening is deze, antwoordde hij, van theoretisch standpunt
-beschouwd is het duel een ouderwetsche dwaasheid, practisch schijnt
-het me een andere kwestie!
-
---Als ik u goed begrijp, wilt u zeggen, dat u in de praktijk uw
-theoretische opvatting over het duel ter zijde schuift en niet
-zult dulden, dat men u beleedigt, zonder daar genoegdoening voor
-te verlangen.
-
---U heb mijn gedachten volkomen goed begrepen.
-
---Zeer juist. Het verheugt me bizonder te vernemen, dat u de zaak
-aldus opvat. Dat maakt een einde aan mijn niet-weten...
-
---Uw onzeker-zijn, wilt u zeggen...
-
---Dat is hetzelfde, mijnheer. Ik wensch mij alleen zoo duidelijk
-mogelijk uit te drukken. Ik ben geen student meer. Uw woorden maken
-een zekere droevige noodzakelijkheid overbodig. Ik ben van plan met
-u te duelleeren.
-
-Bazarof sperde zijn oogen open.
-
---Met mij?
-
---Ja, met u persoonlijk.
-
---Op welken grond? Ik begrijp u niet.
-
---Ik zou u dat wel kunnen verklaren, antwoordde Paul, maar ik verkies
-het niet te doen. Ik vind, dat u hier te veel bent. Ik haat u, Ik
-veracht u, en als u dat nog niet genoeg is...
-
-Pauls oogen fonkelden van woede. Ook Bazarofs blik schoot vonken.
-
---Zeer wel, antwoordde Bazarof, ieder verdere verklaring is
-overbodig. U bent in een stemming, den gloed van uw adellijken
-toorn op mij uit te laten. Ik had kunnen weigeren, u dit genoegen te
-verschaffen. Maar ik gun het u.
-
---Ik ben u zeer verplicht, antwoordde Paul, ik hoop dus, dat u mijn
-uitdaging aanneemt, zonder gedwongen te worden.
-
---U bedoelt: met dien stok? zei Bazarof koel,--u hebt volkomen gelijk,
-u kunt die moeite sparen, te meer, aangezien dat waarschijnlijk
-niet volkomen zonder gevaar voor u zou zijn. Indien u voortgaat,
-u als gentleman te gedragen, zal ik van mijn kant de uitdaging als
-gentleman aannemen.
-
---Goed, zei, Paul en zette zijn stok in een hoek,--we hebben dus alleen
-nog de voorwaarden vast te stellen. Maar ik zou u eerst willen vragen,
-of u het noodig vindt, een voorwendsel te zoeken tegenover de anderen?
-
---Neen dat schijnt me volkomen overbodig.
-
---Zoo denk ik er ook over. Ook geloof ik, dat het geen nut heeft,
-de ware oorzaak tot dezen tweekamp te onderzoeken. We houden niet
-van elkaar, dat is alles.
-
---Zeer juist, dat is alles, meer is niet noodig, herhaalde Bazarof
-ironisch.
-
---Wat de voorwaarden betreft... aangezien we geen getuigen hebben,
-hoe zouden we aan getuigen komen?
-
---Zeer juist, hoe zouden we aan getuigen komen?
-
---Ik veroorloof mij dus, u het volgende te proponeeren. Morgen
-ochtend zes uur zullen wij vechten, met revolvers, in het bosch,
-tien pas afstand.
-
---Op tien pas, goed. We haten elkaar zoo heftig, dat we niet dichter
-bij kunnen.
-
---Op acht pas, als u wilt.
-
---Waarom niet? Gaarne.
-
---Wij lossen twee schoten en ter meerdere veiligheid zal ieder van
-ons een brief bij zich hebben, waarin verklaard wordt, dat in geval
-van dood, men zelf de schuldige is.
-
---Deze laatste clausule schijnt mij niet juist, antwoordde
-Bazarof.--Dat is te onwaarschijnlijk. Het zou een beetje op een
-franschen roman gaan lijken.
-
---Misschien hebt u gelijk. Maar u zult toegeven, dat het onaangenaam
-is, voor een moordenaar gehouden te worden.
-
---Zeer zeker. Maar er is een middel, zich voor die pijnlijke verdenking
-te vrijwaren. We zullen geen getuigen hebben in den eigenlijken zin
-des woords. Maar iemand kan toch wel als toevallig, bij ons duel
-aanwezig zijn.
-
---Wien zoudt u daartoe kiezen?
-
---Peter bij voorbeeld.
-
---Welke Peter?
-
---De kamerdienaar van uw broeder. Dat is een man, volkomen op de
-hoogte der moderne beschaving, die zijn rol spelen zal geheel en al
-comme il faut.
-
---Ik geloof, dat u grapjes maakt, waarde heer?
-
---In geenen deele, mijnheer. Denkt u eens aan mijn plan en u zult zien,
-dat het verstandig en van zelfsprekend is. Ik zal het op mij nemen,
-Peter voor te bereiden en hem meebrengen op de plaats des strijds.
-
---U gelieft nog altijd te schertsen, zei Paul en stond op.--Maar na
-de beminnelijke voorkomendheid, die ge zooeven toonde, mag ik u dat
-niet kwalijk nemen. Het is dus afgesproken... hebt u revolvers?
-
---Hoe zou ik daaraan komen, Paul Petrowitsj? Ik ben geen krijgsman.
-
---Dan bied ik u de mijne aan. Ik heb meer dan vijf jaar geen gebruik
-van dit wapen gemaakt en u kunt me gelooven.
-
---Deze verzekering stelt me gerust.
-
-Paul nam zijn stok.
-
---En nu, waarde heer, moet ik u alleen nog danken en laat u alleen
-met uw studies. Ik heb de eer, u te groeten.
-
---Tot ziens, antwoordde Bazarof en geleidde zijn gast tot de deur. Paul
-ging, Bazarof bleef aan de deur staan en riep uit:
-
---Alle duivels! Dat is heel fraai, maar idioot! Wat een comedie
-hebben we daar gespeeld! De honden, die op hun achterpooten gaan
-staan, doen het niet beter. Ik had niet kunnen weigeren. Dan had hij
-me geslagen en dan... Bazarof verbleekte bij die gedachte, die zijn
-trots in opstand bracht... ik had niet anders kunnen doen, dan hem
-te worgen als een kat.
-
-Hij keerde naar zijn microscoop terug, maar hij was opgewonden en de
-noodige rust ontbrak.
-
-... Hij heeft ons gezien, dacht hij, maar zou hij zich dat zoo
-aantrekken ter wille van zijn broer?... En dan een kus! Wat steekt daar
-achter?... Zou hij zelf verliefd zijn?... Dat moet!... Daar geef ik wat
-voor!... Wat een modderpoel allemaal!... Maar ondertusschen... een
-mooie geschiedenis... eerst je leven op het spel zetten en dan
-vluchten misschien... dan... Arkadiej... en die stommeling van een
-vader!... Beroerde geschiedenis...
-
-De dag verging nog stiller dan gewoonlijk. En Fenitsjka scheen
-wel uit de wereld weg, als een muisje in haar hol bleef ze in
-haar kamer. Nicolaas liep bezorgd rond, angstig, men had hem
-meegedeeld, dat zijn tarwe, waar al zijn hoop op gevestigd was, aan
-het broeien was. Pauls ijzige hoffelijkheid drukte op ieder, zelfs
-op Prokofitsj. Bazarof begon een brief aan zijn vader, verscheurde
-hem weer.
-
-...ze zullen het wel hooren, als ik dood ga, dacht hij,... maar ik
-zal niet dood gaan, ik zal nog wel heel lang op de aarde rondkruipen...
-
-Hij vroeg Peter, den volgenden morgen met het aanbreken van den dag
-bij hem te komen voor een belangrijke zaak. Peter verbeeldde zich,
-dat hij mee zou genomen worden naar Petersburg, Bazarof ging laat
-naar bed en vreemde droomen kwelden hem... mevrouw Odintsof verscheen
-telkens, zij was tegelijk zijn moeder. Een kat met zwarte snorharen
-liep achter haar aan en dat katje was Fenitsjka. Hij zag Paul in de
-gedaante van een boomstam, maar moest toch met hem vechten...
-
-Peter wekte hem tegen vier uur. Hij kleedde zich en verliet met hem
-het huis.
-
-De morgen was heerlijk en koeler dan de vorige dagen. Bonte wolkjes
-vlokten langs den bleek blauwen hemel. Het loof der boomen was
-bedauwd, spinnewebben flonkerden in zilveren draden op het gras. Nog
-een glans van het eerste morgenrood lag gespreid over de velden en
-de leeuweriken zongen rondom--omhoog.
-
-Bazarof ging naar het bosch, zette zich in de schaduw en deelde Peter
-mee, wat er van hem werd verlangd. De ontwikkelde kamerdienaar werd
-vaal-bleek als een doode. Bazarof trachtte hem gerust te stellen door
-de verzekering, dat hij niets te doen had, als op een afstand toe te
-kijken. Zonder eenige verantwoordelijkheid.
-
---Denk intusschen over je gewichtige rol na, voegde Bazarof er bij.
-
-Peter wrong krampachtig zijn handen, liet het hoofd hangen en begon,
-groen van angst, tegen een boom te leunen.
-
-De straatweg naar Marjino liep langs een bosch. Het stof scheen sedert
-den vorigen dag nog door niemand betreden. Bazarof keek onwillekeurig
-den weg af, plukte een grashalm en kouwde erop, en fluisterde: Wat
-een onzin...
-
-Hij huiverde eenige malen in den koelen morgen.
-
-Peter keek hem aan met wanhoop in zijn oogen, maar Bazarof
-glimlachte. Hij voelde geen angst.
-
-Paardenhoeven weerklonken. Een boer verscheen. Hij kwam uit het dorp
-en voerde twee paarden, die aan elkander gebonden waren. Toen hij
-langs Bazarof kwam, keek hij hem verwonderd aan, zonder naar zijn pet
-te grijpen. Dit scheen Peter een slecht voorteeken en verontrustte hem.
-
-...die kerel is ook vroeg opgestaan, dacht Bazarof, maar doet ten
-minste wat nuttigers...
-
---Ik geloof, dat mijnheer er aan komt, fluisterde Peter opeens.
-
-Bazarof keek op en herkende Paul, die haastig de straat af kwam,
-in een geruit colbert met witte broek gekleed. Hij droeg een kistje
-in een groenen doek onder den arm.
-
---Neemt u me niet kwalijk, ik vrees, dat ik u heb laten wachten,
-zei hij, Bazarof en daarop Peter groetend, die hij als een soort
-sekondant scheen te beschouwen,--ik wilde mijn bediende niet wekken.
-
---Goed, goed, antwoordde Bazarof,--wij komen ook pas.
-
---Des te beter.
-
-Paul keek om zich heen.
-
---Niemand ziet ons hier. We zullen niet gestoord worden. Zullen we?...
-
---Met genoegen.
-
---Ik veronderstel, dat u geen nadere verklaringen wenscht?
-
---Volstrekt niet.
-
---Zoudt u willen laden? vroeg Paul en nam de revolvers uit het etui.
-
---Neen, doet u dat zelf. Ik zal den afstand opnemen. Ik heb langere
-beenen, zei Bazarof met een venijnig lachje,--éen--twee--drie...
-
---Jevgenij Wassiljewitsj, stotterde Peter moeilijk, en sidderde als
-een lindeblad,--doe wat u wilt, ik zal op een afstand gaan...
-
---Vier--vijf--trek jij je terug, dappere, trek je terug. Je kunt
-zelf achter een boom gaan staan en je ooren dichthouden, maar hou
-je oogen open. Als er éen van ons valt, hol dan naar hem toe, om hem
-te helpen--zes--zeven--acht.
-
-Bazarof bleef staan.
-
---Genoeg zoo? vroeg hij tot Paul gekeerd,--of wilt u nog twee kleine
-pasjes?
-
---Zooals u wilt, antwoordde deze en deed de tweede kogel in den loop.
-
---Dan nog twee passen!
-
-Bazarof trok een streep in het zand met zijn schoen.
-
---Dit is de barrière. Maar, dat is waar, we hebben niet afgesproken,
-hoever we ons van den eindstreep zouden opstellen. Dit gewichtige
-punt hebben we gisteren niet overwogen.
-
---Tien pas, vind ik, antwoordde Paul en hield hem de revolvers
-voor,--wilt u mij het genoegen doen te kiezen?
-
---Dat genoegen zal ik niet weigeren, maar u moet toegeven, dat dit
-duel op het belachelijke af eigenaardig is. Kijkt u eens het gezicht
-van onzen sekondant!
-
---U schertst nog altijd, antwoordde Paul, ik geef toe, dat deze
-ontmoeting nogal eigenaardig is. Maar ik moet u doen opmerken, dat
-ik van plan ben, ernstig te duelleeren. A bon entendeur...! Salut!
-
---O, ik betwijfel geen oogenblik, dat we van plan zijn elkaar overhoop
-te schieten. Maar waarom niet met een glimlach? Laat ons het utile
-met het dulce vereenigen. U ziet, als u fransch spreekt, antwoord
-ik latijn.
-
---Ik vat het ernstig op, antwoordde Paul en ging op zijn plaats.
-
-Bazarof telde eveneens tien pas af en bleef staan.
-
---Bent u gereed? vroeg Paul.
-
---Ja.
-
---Vooruit dan.
-
-Bazarof ging langzaam naar voren, Paul eveneens. Hij had de linker
-hand in den zak en richtte langzaam zijn revolver... hij mikt precies
-op mijn neus, dacht Bazarof,... hij knijpt zijn eene oog dicht, om
-goed te schieten, de bandiet!... geen pleizierig gevoel eigenlijk. Ik
-zal op zijn horlogeketting mikken...
-
-Er vloog iets fluitend langs Bazarofs oor en op hetzelfde oogenblik
-weerklonk een knal... ik heb het gehoord, dus heb ik niets, kon hij
-denken. Hij deed nog een pas en drukte af, zonder te mikken.
-
-Paul maakte een beweging en voelde naar zijn been. Een straal bloed
-kleurde de witte broek.
-
-Bazarof gooide zijn revolver weg en liep op hem toe.
-
---Bent u gewond? vroeg hij.
-
---U had het recht, mij tot aan de streep te laten voortgaan, antwoordde
-Paul,--de wond heeft niets te beteekenen. Volgens onze afspraak,
-hebben wij nog een schot.
-
---U moet mij toestaan, het partijtje tot een volgend maal uit te
-stellen, antwoordde Bazarof en nam Paul in zijn arm, Paul begon bleek
-te worden,--ik ben op het oogenblik niet langer tegenpartij, maar
-geneesheer. Ik moet vóór alles de wond onderzoeken. Peter! Peter,
-waar zit je?
-
---Het is niets... ik heb geen hulp noodig, antwoordde Paul, maar het
-spreken begon hem moeilijk te vallen,--... en wij moeten... nog eens...
-
-Hij wilde zijn snor opstrijken, maar zijn arm viel slap neer, zijn
-oogen werden blind en hij viel in onmacht.
-
---Dat is sterk, bewusteloos om zoo'n kleinigheid! zei Bazarof
-onwillekeurig en strekte Paul op den grond uit,--eens kijken, wat
-het is.
-
-Hij nam zijn zakdoek, stelpte het bloed en onderzocht de
-wondranden. Het been is niet geraakt, de kogel is niet diep
-ingedrongen, alleen de vastus externus is beleedigd. Over drie weken,
-kan hij weer dansen, als hij wil. De moeite waard, daarvoor bewusteloos
-te worden. Die nerveuze heeren ook. Wat heeft hij een teere huid!
-
---Is de heer dood? vroeg Peter fluisterend en bevend.
-
---Ga maar gauw water halen, antwoordde Bazarof en wendde zich om,
-je heer leeft langer dan jij en ik.
-
-Maar de dienaar, scheen niet te begrijpen en bleef onbewegelijk
-staan. Intusschen sloeg Paul de oogen weer op.
-
---Hij geeft den geest! zei Peter en sloeg een kruis.
-
---...U hebt gelijk, wat een belachelijk gezicht, zei de gewonde met
-een zwak lachje.
-
---Haal water, domoor! riep Bazarof.
-
---Het is niet noodig... de duizeling is voorbij... helpt u me
-even op... zoo... zoo... als men het schampschot verbindt, kan ik
-te voet naar huis, of er kan ook een rijtuig gehaald worden. We
-kunnen het hierbij laten, als u wilt. U hebt u gedragen als man van
-eer... Vandaag, wel te verstaan.
-
---We behoeven niet terug te komen op wat voorbij is, en wat de
-toekomst betreft, stel u gerust, ik zal zoo gauw mogelijk maken, dat
-ik wegkom. Maar laat me eerst uw been verbinden, de wond is licht,
-maar het is toch beter het bloed te stillen. Maar eerst moet ik in
-dezen sterveling de zekerheid van zijn bestaan terugroepen.
-
-Bazarof pakte Peter bij zijn kraag, schudde hem heftig heen en weer
-en gelastte hem een rijtuig te halen.
-
---Breng mijn broer niet aan het schrikken, zei Paul, en pas op,
-dat je geen woord zegt.
-
-Peter maakte, dat hij wegkwam en intusschen bleven de twee
-tegenstanders zonder te spreken, bij elkander zitten. Paul vermeed
-het, Bazarof aan te zien. Hij wilde zich niet met hem verzoenen. Hij
-verweet zich bijna gebrek aan zelfbeheersching, zijn onhandigheid,
-zijn heele optreden in deze zaak, en voelde zeer wel, dat zij op de
-gunstigst mogelijke manier was bijgelegd.
-
-Hij zal ons van zijn tegenwoordigheid verlossen, dacht hij, daarmee
-is tenminste iets gewonnen.
-
-Het wederzijdsche zwijgen begon onaangenaam te worden. Zij wisten
-beiden, dat zij elkanders gedachten kenden. Die zekerheid is aangenaam
-voor vrienden, maar voor vijanden allerpijnlijkst, vooral wanneer ze
-tot geen verklaring komen, noch elkaar kunnen verlaten.
-
---Heb ik uw been niet te stijf verbonden? vroeg Bazarof.
-
---Neen, volstrekt niet. Het is heel goed zoo, antwoordde Paul
-Petrowitsj en na eenige oogenblikken:
-
---Het zal niet mogelijk zijn, mijn broeder om den tuin te leiden. Ik
-zal hem zeggen, dat we over een politieke kwestie woorden hebben
-gekregen.
-
---Heel goed, antwoordde Bazarof, u kunt zeggen, dat ik in uw bijzijn
-alle Anglomanen beleedigd heb.
-
---Juist. Apropos, wat dunkt u, dat deze man van ons zeggen zal? ging
-Paul Petrowitsj voort, toen dezelfde boer, die vóór het duel met
-zijn paarden voorbij gekomen was, weer langs kwam en nu groette op
-het zien van de heeren.
-
---Wie weet? antwoordde Bazarof, waarschijnlijk niets. De Russische
-boer lijkt op dat geheimzinnig-onbekende, waarvan Anna Radcliffe in
-haar boeken spreekt. Niemand kent hem. En hij zich zelf het minst.
-
---Denkt u? vroeg Paul Petrowitsj, maar plotseling riep hij:
-
---Kijk nu die stomheid van uw Peter! Daar komt hij nu aan met mijn
-broer!
-
-Bazarof keerde zich om en ontwaarde het bleeke gezicht van Nikolaas
-in het rijtuig. Hij sprong eruit, eer het stilstond en liep op zijn
-broeder toe.
-
---Wat beteekent dat? vroeg hij ontdaan.--Jevgenij Wassiljewits,
-hoe is dat mogelijk?
-
---Het is niets, antwoordde Paul,--het was verkeerd, je te storen. Wij
-hebben toegegeven aan een opwelling, van het oogenblik, en ik werd
-een klein beetje gestraft, dat is alles.
-
---Maar de oorzaak om Gods wil!...
-
---Hoe zal ik zeggen? Mijnheer Bazarof sprak in mijn tegenwoordigheid
-onbehoorlijk over Sir Robert Peel. Maar ik moet er dadelijk bij voegen,
-dat het allemaal mijn schuld was en dat de heer Bazarof zich uiterst
-correct heeft gedragen. Ik heb hem uitgedaagd.
-
---Ik zie bloed.
-
---Dacht je dan dat ik water in mijn aderen had? Ik verzeker je, dat
-die kleine aderlating me heel goed zal doen. Is het niet, dokter? Help
-me in het rijtuig en haal je geen muizenissen in het hoofd. Morgen
-ben ik weer hersteld. Ja, ik heb me zelden zoo goed gevoeld en zoo
-opgeruimd. Vooruit koetsier!
-
-Nikolaas volgde te voet. Bazarof was achtergebleven.
-
---Ik verzoek u, mijn broeder in behandeling te nemen, zei Nikolaas
-totdat we een geneesheer uit de stad hebben.
-
-Bazarof boog zwijgend het hoofd.
-
-
-
-Een uur later lag Paul Petrowitsj in bed en zijn been was
-volgens de regelen der kunst verbonden. Het heele huis was in
-opschudding. Fenitsjka was ziek geworden. Nikolaas was wanhopig en
-Paul praatte en lachte, vooral met Bazarof. Hij had een batisten hemd
-en een morgenjasje aan en een fez opgezet. Hij wilde de gordijnen
-niet dicht hebben en klaagde schertsend over den dieët, dien hij zou
-moeten houden.
-
-Tegen den avond kwam er wat koorts en hij kreeg hoofdpijn. Er verscheen
-een geneesheer uit de stad. Nikolaas had niet gelet op het verlangen
-van zijn broeder en Bazarof zelf had er opgestaan, dat er een collega
-geroepen zou worden. Hij was intusschen op zijn kamer gebleven,
-zag er geel-bleek en gejaagd uit en bracht den zieke alleen nu en
-dan een kort bezoek. Eenige malen ontmoette hij Fenitsjka, die hem
-met zekeren angst uit den weg ging.
-
-De stadsdokter schreef verkoelende dranken voor en bevestigde de
-verklaring van Bazarof, dat de wond niets te beteekenen had. Nikolaas
-vertelde, dat zijn broeder zich uit onvoorzichtigheid zelf had verwond,
-waarop de dokter met een hm antwoordde; maar toen hij op hetzelfde
-oogenblik een bankbiljet van vijf en twintig roebel in zijn hand
-voelde zei hij:
-
---Ja dat gebeurt zoo vaak.
-
-In het geheele huis ging niemand naar bed.
-
-Nikolaas sloop telkens op zijn teenen naar de ziekenkamer en verdween
-weer op dezelfde wijze. De gewonde sliep soms in, zuchtte zacht, zei
-tegen zijn broeder: Couchez-vous en wilde dan drinken. Kirsanof liet
-Fenitsjka eenmaal een glas limonade brengen. Paul keek haar strak
-aan en dronk het glas leeg.
-
-Tegen den morgen nam de koorts toe en de zieke begon te ijlen. Hij
-sprak zinlooze woorden, opende dan plotseling de oogen en toen hij zijn
-broeder bij het bed zag zitten, bezorgd over hem gebogen, vroeg hij:
-
---Is het niet, Nikolaas, lijkt Fenitsjka niet op Nelly?
-
---Welke Nelly bedoel je?
-
---Hoe kan je dat nu vragen? Vorstin R...! Vooral de bovenzij van het
-gezicht. C'est de la même famille.
-
-Nikolaas antwoordde niet, maar was diep verwonderd over de levenskracht
-der menschelijke gevoelens... zoo iets komt toch altijd weer terug,
-dacht hij.
-
---Ik houd zoo van dat eenvoudige kind, zoo eenvoudig... klaagde Paul
-en legde een arm onder het hoofd.
-
---...ik zal nooit dulden, dat een vlegel haar aanraakt...
-
-Nikolaas zuchtte. Hij begreep niet, op wien die woorden sloegen.
-
-Den volgenden morgen kwam Bazarof bij hem. Hij had zijn bagage gepakt
-en zijn kikvorschen, vogels en insekten in vrijheid gesteld.
-
---U komt afscheid nemen, zei Nikolaas en stond op.
-
---Ja.
-
---Ik begrijp en geef u volkomen gelijk. Mijn arme broeder heeft zeker
-ongelijk gehad en hij is dan ook gestraft. Ik weet het van hem zelf,
-dat hij u gedwongen heeft, zoo te handelen, als u gedaan hebt, u hadt
-dit duel niet kunnen vermijden. Het heeft min of meer zijn grond in
-het diepgaande verschil van uw beider levensbeschouwing. (Nikolaas
-Petrowitsj begon minder duidelijk en minder logisch te praten,
-hij ademde zwaar). Mijn broeder is prikkelbaar, houdt vast aan oude
-ideeën... ik dank God, dat alles nog zoo is afgeloopen. Overigens
-heb ik alles gedaan, om te zorgen, dat er niet gesproken wordt over
-die zaak.
-
---Ik zal u mijn adres geven, en als men er toch wat van wil maken,
-dan kunt u mij altijd vinden, zei Bazarof.
-
---Ik hoop, dat dit niet noodig zal zijn, Jevgenij Wassiljewitsj. Ik
-betreur het ten zeerste, dat uw verblijf in ons huis, zoo een
-einde... Ik betreur het des te meer, omdat Arkadiej...
-
---Dien zal ik wel zien, viel Bazarof in de rede. Hij hield niet van
-dergelijke verklaringen en verontschuldigingen.--In ieder geval verzoek
-ik u, hem van mij te groeten en hem mijn leedwezen uit te drukken.
-
---En ook ik verzoek u...
-
-Maar Bazarof wachtte niet op de rest en ging.
-
-Toen Paul hoorde, dat Bazarof op het punt stond te vertrekken, uitte
-hij den wensch, hem nog te zien. Hij gaf hem een hand, maar Bazarof
-bleef als gewoonlijk koel. Hij merkte wel, dat Paul den edelmoedige
-wilde spelen.
-
-Van Fenitsjka was het hem niet mogelijk afscheid te nemen. Hij
-keek alleen nog eens naar het venster, waar zij zat. Ze scheen
-treurig... misschien gaat die wel te gronde... dacht hij... maar
-waarom zou ze niet...
-
-Peter was zoo onder den indruk, dat hij aan Bazarofs schouder bleef
-staan schreien, tot deze hem vroeg, of zijn oogen nooit uitgeput
-zouden raken? Doeniasja moest den tuin in vluchten, om haar verdriet
-te verbergen. Maar de oorzaak van al dit verdriet nam plaats in een
-klein rijtuigje, stak een sigaar op en toen hij op vier werst afstand
-bij een kromming van den weg het huis der Kirsanofs voor het laatst
-zag liggen, spuwde hij op den weg, knarstandde:
-
-
- --Verdomde landjonkers!
-
-
-en hulde zich in zijn mantel.
-
-
-
-De toestand van Paul Petrowitsj verbeterde met den dag. Toch bleef
-hij nog een week te bed. Hij droeg zijn gevangenschap, zooals hij dat
-noemde, geduldig, besteedde een groot gedeelte van den tijd aan zijn
-toilet en liet voortdurend met eau de cologne sprenkelen.
-
-Nikolaas las hem de couranten voor en Fenitsjka bediende hem, zooals
-gewoonlijk met bouillon, zachte eieren, thee; maar ze kon zijn kamer
-niet binnentreden zonder een innerlijken schrik.
-
-Iedereen in huis was overstuur door de jeugdige dwaasheid van Paul
-Petrowitsj. Alleen Prokofitsj sprak erover met groote gelatenheid en
-gemoedsrust. In zijn tijd hadden de heeren zoo dikwijls gevochten,
-zei hij, maar altijd onder elkaar en nooit met zulke ploerten,
-als die... Zulke individuen liet men in den stal afranselen, als ze
-onbeschaamd werden.
-
-Fenitsjka had geen gewetenswroeging. Maar rustig was ze toch niet,
-vooral als ze soms iets van de ware oorzaak begon te vermoeden. En dan
-kon Paul Petrowitsj haar zoo vreemd aanzien... ze voelde dien blik
-nog, als ze hem den rug toekeerde. Tengevolge van deze onrust, werd
-ze magerder en, zooals dat meestal is bij vrouwen van haar leeftijd,
-nog mooier.
-
-Op een morgen had Paul, die zich beter voelde, het bed verlaten en
-was op de sofa gaan liggen. Nikolaas kwam vragen, hoe hij geslapen
-had en ging vervolgens naar het dorschen kijken.
-
-Fenitsjka bracht de thee, die ze bij hem neerzette. Toen ze weg wilde
-gaan, hield Paul haar tegen:
-
---Waarom wil je zoo dadelijk weer weg, Fedosia Nikolajevna? vroeg
-hij haar,--heb je iets te doen?
-
---Neen... ja... ik moet beneden thee schenken.
-
---Dat zal Doeniasja wel doen, als jij er niet bent. Blijf nog wat
-bij een armen zieke. En ik wilde ook met je spreken.
-
-Fenitsjka ging zwijgend op den arm van een leunstoel zitten.
-
---Ik wilde je al lang eens vragen, begon Paul en trok aan zijn
-snorharen, of je bang voor me bent, en waarom?
-
---Wie, ik?
-
---Ja, jij. Je kijkt me nooit recht in het gezicht. Je geweten schijnt
-niet heelemaal zuiver.
-
-Fenitsjka bloosde, maar keek hem aan. De uitdrukking van zijn gezicht
-was zoo vreemd, dat ze begon te beven.
-
---Is je geweten zuiver? vroeg hij haar.
-
---Waarom zou het niet zuiver zijn? vroeg ze zacht.
-
---Ik weet het niet. Heb je hier iemand in huis te kort gedaan? Mij
-zeker niet. Iemand anders? Het lijkt me niet waarschijnlijk. Mijn
-broeder? Ook niet, want je houdt van hem...
-
---Ja, ik houd van hem.
-
---Van ganscher harte? Met lijf en ziel?
-
---Ik heb Nikolaas Petrowitsj lief van ganscher harte.
-
---Werkelijk? Kijk me eens aan, Fenitsjka (het was voor het eerst,
-dat hij haar zoo noemde). Je weet, dat liegen een groote zonde is...
-
---Ik lieg niet, Paul Petrowitsj. Als ik niet van Nikolaas Petrowitsj
-hield, verdiende ik niet, dat ik leef.
-
---En je zou hem voor niemand opgeven?
-
---Voor wien zou ik dat doen?
-
---Voor wien? Wie weet! Bij voorbeeld, de man, die ons onlangs
-verlaten heeft.
-
-Fenitsjka stond op.
-
---In Gods naam, Paul Petrowitsj, waarom plaagt u me zoo? Wat heb ik
-u gedaan? Hoe kunt u zoo iets zeggen?
-
---Fenitsjka, antwoordde Paul droevig,--ik heb alles gezien...
-
---Wat hebt u gezien?
-
---Daar in het prieel.
-
-Fenitsjka bloosde plotseling tot achter de ooren.
-
---Kon ik daar wat aan doen? stotterde ze.
-
-Paul richtte zich op.
-
---Voel je je in geen enkel opzicht schuldig?
-
---Er is maar één man op de wereld, dien ik lief heb en zal lief hebben,
-dat is Nikolaas Petrowitsj, antwoordde ze met plotselinge heftigheid,
-ofschoon de tranen haar nog de stem verstikten,--en over wat u gezien
-hebt, hoef ik mij geen verwijten te doen, dat kan ik bezweren. Ik
-wil liever hier op de plaats dood blijven, dan verdacht worden,
-dat ik mijn weldoener zou bedrogen hebben.
-
-Haar stem werd weer zwak en zij voelde, dat Paul Petrowitsj haar hand
-nam en krachtig drukte.
-
-Ze keek hem aan en schrok heftig. Zijn gezicht was nog bleeker dan
-anders, in zijn oogen een zeldzame fonkeling en éen enkele dikke traan,
-die over zijn wangen rolde...
-
---Fenitsjka, zei hij nauwelijks hoorbaar, heb mijn broer lief, heb
-hem lief. Hij is zoo goed en verdient het, dat je hem lief hebt. Geef
-hem niet voor niemand in de wereld en luister niet naar de mooie
-woorden van anderen. Niets is verschrikkelijker, dan onbeantwoorde
-liefde. Blijf hem trouw, mijn armen, goeden Nikolaas!
-
-Fenitsjka weende niet meer. Ze stond zoo verwonderd, dat ze ook niet
-bang meer was. Maar ze kon geen woord meer uitbrengen, toen Paul haar
-hand greep en tegen zijn oogen drukte, nog eens greep en krampachtig
-snikkend aan zijn lippen bracht...
-
-...God, dacht ze, zou dat een aanval zijn...
-
-Ze vermoedde niet, dat het verleden op dit oogenblik pijnigend in
-hem openbrak, alles wat zijn hart geleden had, weer trilde en begon
-te bloeden.
-
-De traptreden kraakten onder vlugge voetstappen. Hij stootte haar
-van zich en legde zijn hoofd op het kussen.
-
-De deur ging open en Nikolaas trad binnen, opgewekt, het gezicht frisch
-en rood. Mitja, even frisch en rood als hij, danste op zijn arm en
-trapte met zijn bloote voetjes tegen de knoopen van zijn vaders jas.
-
-Fenitsjka ijlde hem tegemoet. Heftig omhelsde ze hem en haar
-kind en legde toen haar hoofd tegen zijn schouder. Nikolaas scheen
-verrast. Schuw en teruggetrokken als zij was, veroorloofde Fenitsjka
-zich nooit dergelijke ontboezemingen in tegenwoordigheid van derden.
-
---Wat is er? vroeg hij, zag zijn broeder aan en gaf het kind aan de
-moeder over.
-
---Je voelt je toch niet minder? vroeg hij zijn broer, en ging naar
-hem toe.
-
-Paul verborg het gezicht in zijn batisten zakdoek.
-
---Neen, neen... integendeel... ik voel me veel beter...
-
---Je had in bed moeten blijven, zei Nikolaas,--waar ga je heen? vroeg
-hij Fenitsjka, maar deze had de deur al achter zich dicht geslagen.
-
---Ik kwam je mijn kleinen deugniet eens laten zien. Hij wilde zijn
-oom een bezoek brengen. Waarom heeft ze hem nu meegenomen? Maar wat
-heb je toch? Is er iets gebeurd tusschen jullie?
-
---Broeder! begon Paul Petrowitsj op plechtigen toon.
-
-Nikolaas beefde. Een gevoel van doodelijken angst kwam over hem,
-waarvan hij zich geen rekenschap kon geven.
-
---Broeder! herhaalde Paul. Beloof me, het verzoek, dat ik je doen zal,
-uit te voeren!
-
---Wat wil je, Paul?
-
---Iets zeer belangrijks. Je levensgeluk hangt ervan af. Ik heb den
-laatsten tijd dikwijls nagedacht over wat ik je nu ga zeggen. Broeder,
-doe je plicht, de plicht van een man van eer, en maak een einde aan
-de onbehoorlijke verhouding, waarin je leeft, jij vooral, de beste
-van alle menschen, broeder!
-
---Wat beteekent dat Paul?
-
---Trouw Fenitsjka... ze heeft je lief, ze is de moeder van je zoon.
-
-Kirsanof deed een stap achteruit en sloeg de handen in elkaar.
-
---En jij geeft me dien raad, Paul, jij, die zulke huwelijken altijd
-gehaat hebt. Jij geeft me dien raad. Weet je wel, dat de eenige reden,
-waarom ik niet allang gedaan heb, wat ik als de heiligste plicht
-beschouw, eerbied voor jou was?!
-
---Dan betreur ik het, dat je dien eerbied zoo ver gedreven hebt,
-antwoordde Paul met een droevigen glimlach.--Ik geloof, dat Bazarof
-gelijk had, mij een aristocraat te noemen. Ja broeder, het wordt
-tijd, dat we eens ophouden, te handelen met het oog op de wereld. Wij
-zijn oud en het leven heeft ons bescheiden gemaakt. Laten we al die
-dwaasheden afwerpen, laten we onzen plicht doen en dan is het niet
-onwaarschijnlijk, dat we het geluk dan op den koop toe krijgen!
-
-Kirsanof omarmde zijn broeder.
-
---Je hebt me de oogen geopend, riep hij uit.--Ik heb je altijd
-beschouwd als een goed verstandig man. Ik zie nu dat je ook wijs en
-grootmoedig bent.
-
---Stil, stil, antwoordde Paul Petrotwitsj.--pas op voor het been van
-je grootmoedigen broeder, die met zijn vijftig jaar nog geduelleerd
-heeft als een tweede luitenant. Dus afgesproken. Fenitsjka wordt
-mijn belle-soeur!
-
---Paul, Paul... wat zal Arkadiej zeggen?
-
---Arkadiej zal gelukkig zijn, wees daar zeker van. Het huwelijk is
-wel tegen zijn principes, maar zijn gelijkheidsgevoel zal gevleid
-worden. En wat beteekenen al die verschillen ook, die standen in de
-negentiende eeuw!
-
---Och Paul, laat mij je nog eens omhelzen, wees maar niet bang,
-ik zal je been niet bezeeren!
-
-De broeders omhelsden elkaar.
-
---Zullen we haar je besluit dadelijk meedeelen? vroeg Paul Petrowitsj.
-
---Waarom zoo een haast? Heb je hierover gesproken?
-
---Gesproken? Quelle idée!
-
---Des te beter. Eerst gezond worden. Het loopt zoo een vaart
-niet. Eerst rijpelijk overleggen...
-
---Maar je bent toch besloten?
-
---Zeker, en ik dank je, dat jij me zoover hebt gebracht. Ik laat je
-nu alleen. Je moet gaan liggen. Al die opwinding zal je geen goed
-doen. We spreken er nog over. Probeer nu te slapen, en dan word je
-gauw weer gezond...
-
-Waarom die dank? dacht Paul, toen hij alleen was... het hangt toch
-alleen van hem af. En als hij getrouwd is, ga ik hier vandaan, naar
-Dresden of Florence en daar leven, tot ik krepeer...
-
-
-
-Paul sprenkelde eau de cologne op zijn voorhoofd en sloot de oogen. In
-het helle daglicht, dat de kamer binnenviel, leek zijn fijn, mager
-gezicht op het gipsen afgietsel naar een doode.
-
-En hij was ook werkelijk een doode...
-
-
-
-
-
-
-
-
-XXIV.
-
-
-Katja en Arkadiej zaten in den tuin van Nikolskoi op een bank in de
-schaduw van een ouden eschdoorn. Fifi lag naast hen op den grond, in
-die bekoorlijke houding van zijn slanke lichaam, welke de Russische
-jagers in herinnering aan de grijze waternimf Roesaatsja noemen.
-
-Arkadiej en Katja zwegen. Hij hield een boek in de hand, half toe
-geslagen, zij zocht broodkruimpjes uit haar mandje en strooide ze
-voor een groepje musschen, die met de hun eigen durf tjilpend tot
-aan haar voeten genaderd waren.
-
-Een zacht koeltje speelde met de bladeren der boomen, zoodat er gouden
-vlekken zonlicht door de laan en over Fifi's rug vielen, terwijl de
-beide jonge menschen in schaduw bleven. Zelden slechts kwam er een
-lichtstreep, als een vlam over de haren van het meisje.
-
-Zij zwegen, maar de wijze waarop zij zwegen, de een naast den ander,
-beefde van innige harmonie. Zij letten schijnbaar niet op elkaar
-en toch was het duidelijk, hoe gelukkig zij met elkanders bijzijn
-waren. Zelfs in hun gezicht was verandering gekomen, sedert wij hen
-verlieten. Arkadiej was rustiger, Katja meer levend en warmer.
-
---Vindt u niet, dat jasen een symbolische naam is? Ik ken geen boom,
-die zoo licht en luchtig is. [13]
-
-Katja keek traag naar boven en antwoordde.
-
---Ja.
-
-En Arkadiej dacht: ze vindt het ten minste niet erg, als ik poëtisch
-word.
-
-Katja keek naar het boek van Arkadiej:
-
---Ik houd niet van Heine, zei ze, niet wanneer hij lacht en niet
-wanneer hij weent. Ik houd van hem, als hij droevig en droomerig is.
-
---En ik houd van hem, als hij lacht, zei Arkadiej.
-
---Dat is een overblijfsel van den satirischen kant van uw geest.
-
-Een overblijfsel, dacht hij, dat moest Bazarof eens hooren...
-
---Wacht maar, we zullen u wel veranderen!
-
---Wie? U?
-
---Ja, mijn zuster, Porphirij Platonitsj, met wien u al niet meer
-kibbelt, mijn tante, die u eergisteren naar de kerk geleidde.
-
---Dat kon ik niet weigeren. En Anna Sergejevna is het in veel opzichten
-eens met Eugenij, zooals u weet.
-
---Mijn zuster stond onder zijn invloed, net als u.
-
---Net als ik? Hebt u dan gemerkt, dat ik over dien invloed heen ben?
-
-Katja antwoordde niet.
-
---Ik weet, ging hij voort, dat u nooit van hem gehouden hebt.
-
---Ik heb geen oordeel over hem.
-
---Ja, ziet u, Katharina Sergejevna, zoo dikwijls ik u dat hoor zeggen,
-geloof ik u niet. Ik vind, dat niemand boven onze oordeelsmacht uit
-gaat. Dat is eenvoudig een uitvlucht.
-
---Nu ja, ik geef toe, dat ik hem niet bepaald onaangenaam vind,
-maar wij hooren tot twee heel verschillende werelden en ook u hoort
-feitelijk niet bij hem.
-
---Waarom?
-
---Hoe zal ik zeggen... hij is een roofdier, ruw, wild, en u en ik,
-wij zijn getemd.
-
---Ben ik ook getemd?
-
-Katja knikte van ja.
-
-Arkadiej krabde zich achter het oor.
-
---Weet u wel, dat dat een beetje beleedigend is, wat u daar zegt,
-Katharina Sergejevna?
-
---Zou u liever een roofdier willen zijn?
-
---Dat niet, maar ik wil sterk en flink zijn.
-
---Dat hangt niet van ons zelf af. Uw vriend wil het niet zijn, en
-toch is hij het.
-
--- U denkt dus, dat hij grooten invloed heeft op Anna Sergejevna?
-
---Ja, maar niemand houdt dat lang vol, zei ze zacht.
-
---Hoe weet u dat?
-
---Ze is erg trotsch... of neen, dat bedoel ik niet. Maar ze wil
-volstrekt onafhankelijk zijn.
-
---Dat willen we allemaal, antwoordde Arkadiej, maar hij dacht:
-Waartoe? En Katja dacht hetzelfde. Als jonge menschen veel met elkaar
-omgaan, beginnen zij veelal dezelfde gedachten te hebben op dezelfde
-oogenblikken.
-
-Arkadiej glimlachte en zei:
-
---Geeft u toe, dat u een beetje bang voor haar bent?
-
---Voor wie?
-
---Nu... voor haar, antwoordde Arkadiej met een blik van
-verstandhouding.
-
---En u? vroeg Katja.
-
---Ik ook. Let wel, wat ik zeg: ik ook.
-
-Katja dreigde met den vinger.
-
---Dat vind ik vreemd. Mijn zuster was nooit zoo aardig tegen u,
-als de laatste dagen. Dat was bij uw eerste bezoek heel anders.
-
---Vindt u?
-
---Hebt u het dan niet gemerkt? Vindt u dat niet prettig?
-
-Arkadiej begon te denken: Waaraan heb ik die welwillendheid
-verdiend? Omdat ik haar brieven heb meegebracht van haar moeder?
-
---En daar zijn wel gronden voor, maar die zeg ik niet...
-
---Waarom niet? vroeg hij.
-
---Ik zeg ze niet.
-
---O, ik weet wel, dat u stijfhoofdig bent.
-
---Stijfhoofdig, ja, dat is waar.
-
---En u kijkt nog al scherp uit uw oogen.
-
-Katja keek hem van terzijde aan.
-
---Bent u ergens boos over? Waar denkt u aan?
-
---Ik vraag me af, hoe u aan dat observeeringstalent komt. U bent zoo
-teruggetrokken, zoo wantrouwig... U gaat iedereen uit den weg.
-
---Ik ben veel alleen geweest. Dan gaan we nadenken over ons zelf,
-tegen onzen wil. Maar u zegt, dat ik iedereen ontvlucht. Hebt u het
-recht, dat te zeggen?
-
-Arkadiej zag haar dankbaar aan.
-
---U hebt gelijk, antwoordde hij, maar menschen in uw positie, rijke
-menschen, bestudeeren hun omgeving zelden scherp. Door toeval komen
-ze soms achter de waarheid, evenals gekroonde hoofden.
-
---Maar ik ben niet rijk.
-
-Arkadiej keek haar verwonderd aan en begreep eerst niet... 't is waar,
-dacht hij, het vermogen is van haar zuster... en die gedachte was
-haar bizonder aangenaam.
-
---Wat hebt u dat goed gezegd, zei hij.
-
---Hoe bedoelt u?
-
---U hebt dat gezegd zonder gemaakte eenvoudigheid, zonder valsche
-schaamte en onechtheid. Ik geloof, dat ieder, die het weet en er voor
-uitkomt, dat hij arm is, een zekeren trots moet voelen.
-
---Ik heb niets van dien aard gevoeld. Dank zij mijn zuster. Hoe zijn
-we zoo opeens over mijn financieelen toestand komen spreken?
-
---Nu goed. Maar u zult toch toegeven, dat het gevoel in kwestie,
-dat trots u niet geheel vreemd is.
-
---Hoe zoo?
-
---Zou u bij voorbeeld ertoe kunnen komen, ik hoop, dat mijn vraag u
-niet beleedigt, een rijken man te trouwen?
-
---Als ik veel van hem hield... maar neen, ik geloof, dat ik hem ook
-in dat geval niet zou willen.
-
---Ziet u! riep Arkadiej, en waarom niet, als ik vragen mag?
-
---Omdat zelfs de volksliederen een ongelijk huwelijk ontraden.
-
---U wilt misschien heerschen en...
-
---Och neen, waarom? Ik wil zelfs graag gehoorzamen. Maar ongelijkheid
-schijnt mij onverdragelijk. Achting voor zich zelf en gehoorzaamheid,
-dat begrijp ik, dat kan een geluk zijn. Maar ongelijkheid,
-onderworpenheid, dat niet.
-
---Dat niet, antwoordde Arkadiej, u hebt niet voor niets hetzelfde
-bloed in de aderen als Anna Sergejevna. U hebt denzelfden
-onafhankelijkheidszin, maar weet u beter te verbergen. Ik ben
-overtuigd, dat u nooit het eerst een liefde bekennen zoudt, hoe
-machtig en heilig die ook was.
-
---Dat spreekt toch van zelf, zei Katja.
-
---U bent ook niet van verstand ontbloot, zooals men dat noemt. En u
-hebt minstens evenveel karakter als uw zuster.
-
---Vergelijkt u me niet met mijn zuster, haastte Katja zich te
-antwoorden,--zij heeft zooveel voor boven mij. Zij heeft alles,
-schoonheid, geest,... en u moest dat vooral niet zeggen, Arkadiej
-Nikolajitsj, en dan nog wel op zoo ernstigen toon.
-
---Wat bedoelt u met dat: U vooral niet? En waarom zou ik niet ernstig
-spreken?
-
---U spreekt niet in ernst.
-
---Denkt u? En als ik nu eens heel zeker was van wat ik zei, als ik
-nu eens nog heel veel meer ging zeggen?
-
---Ik begrijp u niet...
-
---Heusch niet? Dan heb ik uw observatietalent te hoog geschat.
-
---Hoezoo?
-
-Arkadiej antwoordde niet en keek een anderen kant uit. Katja vond
-nog wat kruimels voor haar musschen. Maar ze zwaaide te heftig met
-haar arm en de vogeltjes vlogen op.
-
---Katharina Sergejevna, begon Arkadiej weer,--het zal u wel
-onverschillig zijn, maar ik moet u zeggen, dat ik u niet alleen boven
-uw zuster stel, maar boven ieder op deze wereld...
-
-Toen stond hij plotseling op en liep weg, alsof hij van zijn woorden
-geschrokken was.
-
-Katja liet de handen in haar schoot vallen, boog wat voorover en
-keek Arkadiej na. Een lichte blos kleurde haar wangen, maar haar mond
-glimlachte niet en in haar blik was verwondering. Het was duidelijk,
-dat er een gevoel in haar leefde, dat zij nog niet gekend had.
-
-
-
---Ben je alleen? vroeg mevrouw Odintsof, ik dacht dat Arkadiej met
-je mee was gegaan.
-
-Katja keek haar zuster aan, die smaakvol, elegant gekleed, in de
-laan stond tegenover haar en met de punt van haar parasol Fifi's
-oor aantipte.
-
---Ja, alleen, antwoordde Katja.
-
---Dat zie ik, lachte haar zuster terug.--Hij is zeker naar zijn kamer.
-
---Ja.
-
---Heb jullie samen gelezen?
-
---Ja.
-
-Mevrouw Odintsof nam Katja bij den kin en hief haar hoofd tot zich.
-
---Heb jullie gekibbeld?
-
---Neen, antwoordde Katja en maakte zich zacht los van de hand der
-zuster.
-
---Wat spreek je ernstig. Ik dacht hem hier te vinden en wilde
-een wandeling voorstellen. Die ben ik hem al zoo lang schuldig. Je
-schoentjes zijn gekomen. Moet je ze niet eens passen? Ik heb gezien,
-dat je ze noodig hebt. De schoenen, die je daar aan hebt, zijn op. Ik
-vind, dat je nog al slordig bent in dat opzicht en toch heb je een
-mooi gebouwden voet. Je hand is ook mooi, maar wel wat groot. En daarom
-moest je meer werk maken van je schoeisel. Je bent niet erg koket.
-
-Mevrouw Odintsof verwijderde zich en haar fijn morgenkleed ruischte
-om haar heen.
-
-Katja stond op, nam het boek (Heine) en wandelde huiswaarts. Maar ze
-paste haar schoentjes niet.
-
---Een mooie voet... dacht ze en ging langzaam de treden van het bordes
-op, die door de zon warm geworden waren,... hij zal wel gauw aan die
-mooie voeten liggen...
-
-Tegelijk kwam er een gevoel van schaamte in haar en ze liep vlug
-in huis.
-
-Arkadiej ging naar zijn kamer. De hofmeester kwam hem achterop en
-deelde mee, dat Bazarof op hem wachtte.
-
---Jevgenij! riep hij verschrikt--is mijnheer al lang hier?
-
---Op het oogenblik. Maar hij wilde niet bij Anna Sergejevna aangediend
-worden en liet zich onmiddellijk naar uw kamer brengen.
-
---Zou er een ongeluk gebeurd zijn thuis? dacht hij, ging haastig de
-trap op en gooide zijn deur open.
-
-Zoodra hij Bazarof zag, was hij gerust gesteld, al zou een meer
-geoefend oog de innerlijke onrust op het open-flinke, maar wel wat
-aangedane gezicht van zijn vriend niet zijn ontgaan.
-
-Hij zat in de vensterbank, de stoffige mantel om, de pet op. Hij bleef
-onbewegelijk zitten, zelfs toen Arkadiej hem om den hals viel en een
-uitroep van vreugde niet kon onderdrukken.
-
---Dat is een verrassing! Hoe komt dat zoo? riep hij uit en liep heen
-en weer door de kamer, als iemand, die wil bewijzen, dat hij in de
-wolken is.--Hoe staat het thuis? Is alles goed, iedereen gezond?
-
---Alles is goed, maar niet iedereen is gezond, antwoordde
-Bazarof.--Houd nu eens je gemak en bezorg me een glas kwas, ga zitten
-en luister, wat ik je zoo kort mogelijk, maar naar ik hoop, duidelijk,
-heb te vertellen.
-
-Arkadiej ging zitten en Bazarof vertelde hem de geschiedenis van
-het duel met Paul Petrowitsj. Het ontstemde Arkadiej nog al, maar
-dat wilde hij niet laten blijken. Hij vroeg alleen, of de wond van
-zijn oom niet gevaarlijk was en toen Bazarof antwoordde, dat ze wel
-belangwekkend was, maar niet van medisch standpunt, glimlachte hij
-gedwongen, en voelde eenige schaamte en schrik.
-
-Bazarof scheen wel te begrijpen, wat er omging in zijn vriend.
-
---Ja, zoo is het, zei hij, als je onder een adellijk dak
-woont. Je neemt zelfs die middeleeuwsche gewoonten aan en wordt
-een vechtersbaas. Ik ga weer naar mijn oudjes, maar wilde jou die
-geschiedenis eerst even komen biechten... zou ik kunnen zeggen,
-maar dat zou een leugen en dus een dwaasheid zijn... Ik ben gekomen,
-nu ja, de duivel weet waarom! Het is soms wel goed, je zelf bij de
-keel te pakken en er uit te smijten. Dat heb ik gedaan. En nu wilde
-ik voor het laatst nog eens de plaats zien, waar ik zoo een beetje
-wortel begon te schieten.
-
---Ik hoop, dat die woorden geen betrekking hebben op mij, vroeg
-Arkadiej,--en dat je niet van plan bent, ook van mij afscheid te nemen.
-
-Bazarof keek hem vast en doordringend aan.
-
---Zeg, zou je dat waarachtig wat kunnen schelen? Het wil me zoo
-voorkomen, alsof jij al van mij afscheid genomen hebt. Je ziet er zoo
-goed verzorgd uit... ik geloof, dat het zaakje met Anna Sergejevna
-hier aardig loopt.
-
---Welk zaakje?
-
---Ben je niet om haar de stad uitgegaan, kameraad? Apropos, hoe staat
-het daar met de Zondagscholen? Wilde je soms ontkennen, dat je verliefd
-bent? Of heb je de periode van de eerbaarheid al bereikt?
-
---Jevgenij, je weet dat ik altijd eerlijk met je geweest ben. Ik
-bezweer je en God is mijn getuige, dat je je vergist.
-
---Hm. God als getuige... dat is een nieuwe uitdrukking, zei Bazarof
-zachter.--Waarom vat je de zaak zoo gewichtig op? Het is mij absoluut
-onverschillig. Een romanticus zou zeggen: ik voel, dat onze wegen
-hier uiteen gaan. Ik voor mij, zeg alleen maar, dat we genoeg van
-elkaar hebben.
-
---Jevgenij...
-
---Dat is zoo erg niet, kerel.--Men krijgt nog wel genoeg van
-andere dingen in het leven. Het is nu een goed oogenblik
-van elkaar te gaan. Zoolang ik hier ben, voel ik me zoo
-verschrikkelijk-gebroken-van-hart, alsof ik me had volgestopt met
-Gogols brieven aan mevrouw de goeverneursvrouw van Kaloega. Ik heb
-de paarden niet eens laten uitspannen.
-
---Wat denk je wel? Dat gaat zoo niet!
-
---Waarom niet?
-
---Afgezien van mij, zou mevrouw Odintsof het erg kwalijk nemen als
-je zoo weer weg ging. Ik weet zeker, dat ze je wil spreken.
-
---Wat dat aangaat, zul je je wel vergissen.
-
---Ik weet zeker, dat het zoo is, waarom die leugens? Ben je om haar
-gekomen, nu we toch over dit onderwerp spreken?
-
---Misschien. Maar je hebt het toch mis.
-
-Arkadiej had echter gelijk. Mevrouw Odintsof liet hem roepen door den
-hofmeester. Bazarof verkleedde zich voor dit bezoek. Zijn nieuwe rok
-lag boven in den koffer, zoodat hij gemakkelijk genomen kon worden,
-zonder iets in wanorde te brengen.
-
-Mevrouw Odintsof ontving Bazarof niet in de kamer, waar hij haar zijn
-liefde had verklaard, maar in den salon. Ze reikte hem hartelijk haar
-vingertoppen, maar had toch iets gedwongens in haar gezicht.
-
---Anna Sergejevna, haastte Bazarof zich te zeggen, in de eerste plaats
-moet ik u gerust stellen. U ziet een mensch voor u, die weer geheel
-tot zich zelf is gekomen en die hoopt, dat anderen zijn misslagen
-vergeten hebben. Ik ga op reis voor langen tijd, en al ben ik niet
-sentimenteel, zooals u wel weet, zou het mij toch onaangenaam zijn,
-te denken, dat u een slechte herinnering...
-
-Mevrouw Odintsof ademde diep-op, als iemand, die eindelijk den top
-van een berg heeft bereikt en een lichte glimlach speelde om haar
-mond. Ze reikte Bazarof nogmaals de hand, en toen hij die hand drukte,
-beantwoordde ze dien druk.
-
---Kto staroë vspomanjèt, tamoë glas won [14]! zei ze,--te meer,
-daar ik ook niet geheel zonder schuld ben. Ook ik heb gezondigd, zoo
-niet uit behaagzucht, dan toch om andere redenen. We zullen vrienden
-blijven, dat alles was maar een droom en wie hecht blijvende waarde
-aan een droom?
-
---Niemand. Buitendien is de liefde een onecht gevoel.
-
---Denkt u? Het doet me genoegen dat te hooren.
-
-Zoo sprak mevrouw Odintsof, zoo sprak van zijn zijde Bazarof. Ze
-geloofden beiden, dat ze oprecht waren.
-
-In hoeverre waren ze het inderdaad? Dat wisten ze zelf niet en de
-auteur kan het evenmin verklaren. Maar het gesprek nam een keer,
-die bewees, dat ze elkander hun volle vertrouwen wilden schenken.
-
-Mevrouw Odintsof vroeg Bazarof, wat hij bij de Kirsanofs had
-gedaan. Hij stond op het punt, van zijn duel met Paul Petrowitsj te
-spreken. Maar hij liet zich weerhouden door de gedachte, dat ze zou
-kunnen denken: hij maakt zich interessant ... en daarom antwoordde hij,
-dat hij gewerkt had.
-
---En ik, antwoordde mevrouw Odintsof, ik wist met mijn tijd geen raad
-en was al van plan, op reis te gaan. Stel u voor. Maar langzamerhand
-is het beter geworden. Uw vriend Arkadiej kwam en ik voel me weer in
-het rechte spoor, in mijn eigenlijke rol.
-
---Wat voor een rol, als ik vragen mag?
-
---De rol van tante, goevernante, moeder, hoe u het noemen wilt.--Weet
-u wel, dat ik langen tijd, uw intieme vriendschap met Arkadiej niet
-begrepen heb? Ik vond hem niet erg belangrijk. Maar ik heb hem leeren
-kennen en ik ben overtuigd, dat hij zeer intelligent is... en bovenal
-heel jong, heel jong, dat kunnen wij van ons niet zeggen, Jevgenij
-Wassiljewitsj.
-
---Is hij nog altijd zoo bang voor u? vroeg Bazarof.
-
---Was hij dan?... begon Mevrouw Odintsof, maar viel zich zelf in de
-rede en ging voort:
-
---Hij is veel gezelliger geworden en praat graag met me. Vroeger hield
-hij zich altijd op een afstand. Trouwens ik moet bekennen, dat ik zijn
-gezelschap ook niet zocht. Katja en hij zijn goede vrienden geworden,
-
-Bazarof werd ongeduldig, hij dacht: die vrouw kan het huichelen
-niet laten.
-
---U zegt, dat hij u gemeden heeft, antwoordde hij met een killen
-glimlach, maar de schuchtere liefde, die u hem inboezemde, zal nu
-toch wel geen geheim meer voor u zijn!
-
---Wat? Hij ook! riep Mevrouw Odintsof onwillekeurig.
-
---Ja, hij ook, herhaalde Bazarof met een eerbiedige buiging. Is het
-mogelijk, dat u het niet gemerkt heeft, en ben ik de eerste, die u
-dat nieuws meedeel?
-
-Mevrouw Odintsof sloeg de oogen neer.
-
---U vergist u, zei ze.
-
---Ik geloof het niet, maar ik had misschien moeten zwijgen.
-
-Hij dacht echter: dat zal je leeren huichelen...
-
---Waarom zou u daarover niet gesproken hebben? Ik geloof, dat u
-te veel waarde hecht aan een voorbijgaande gevoeligheid. Ik begin,
-te vermoeden, dat u van overdrijven houdt.
-
---Laat ons over iets anders spreken, mevrouw.
-
---Waarom? vroeg deze, maar deed meteen, wat haar gevraagd was.
-
-Ze voelde zich onzeker, onbehagelijk tegenover Bazarof, al had ze
-zich ook ingepraat, dat alles vergeten was, zooals ze hem zeide. Bij
-het meest onbeduidende woord dat gewisseld werd, zelfs grapjes, kon
-ze een gevoel van angst niet onderdrukken. Zoo gaat het op een schip
-in volle zee, wanneer de reizigers onbezorgd keuvelen en lachen,
-maar bij de geringste onregelmatigheid, bij iets onverwachts of
-vreemds teekent zich op aller gezicht een zekere onrust, gevolg van
-het bewustzijn van een voortdurend gevaar.
-
-Mevrouw Odintsof en Bazarof spraken niet lang meer samen. Anna
-Sergejevna werd meer en meer ernstig, antwoordde verstrooid, onzeker,
-en vroeg hem ten slotte, naar het aangrenzende vertrek te gaan,
-waar zij de tante en Katja aantroffen.
-
---Waar is Arkadiej Nikolajitsj? vroeg mevrouw Odintsof. Toen ze hoorde
-dat hij al een uur weg was, liet ze hem roepen.
-
-Na lang zoeken overal, vonden ze hem in den tuin op een afgelegen
-bank, de kin op de hand gesteund en verzonken in diep gepeins. Zijn
-gedachten waren ernstig, maar niet droevig.
-
-Hij wist, dat mevrouw Odintsof alleen met Bazarof was, maar gevoelde
-geen spoor van naijver. Hij zag er opgewekt uit en scheen besloten,
-iets te doen, dat hem verheugde en verwonderde tegelijk.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XXV.
-
-
-De overleden echtgenoot van mevrouw Odintsof was geen vriend van
-nieuwigheden geweest, echter altijd bereid gevolg te geven aan de
-"wijze ingevingen van een gelouterden smaak" en daarom had hij in
-den tuin tusschen de oranjerie en den vijver een soort grieksche
-zuilengalerij van russischen steen laten zetten. De achtermuur van
-dit bouwwerk had zes nissen voor standbeelden, die de heer Odintsof
-uit het buitenland wilde laten komen. Die standbeelden, zouden de
-Eenzaamheid, het Zwijgen, het Peinzen, de Zwaarmoedigheid, de Schaamte
-en de Fijngevoeligheid verbeelden. Eén, de Godin van het Zwijgen, een
-vinger op de lippen, was aangekomen en opgesteld. Maar den eersten dag
-al gooiden jongens haar de neus af en ofschoon een huisschilder op zich
-durfde nemen, haar een "tweemaal zoo mooie neus" terug te geven, had de
-heer Odintsof het beeld laten wegnemen. Het stond in den hoek van een
-dorschvloer tot groote en voortdurende ontsteltenis van bijgeloovige
-boerinnen. Sedert jaren was dicht struikgewas aan de voorzijde der
-galerij opgeschoten. Alleen de kapiteelen der zuilen staken daar
-boven uit. Het was er altijd koel, zelfs op het heetst van den dag.
-
-Anna Sergejevna hield niet van de galerij, sedert ze er eens een
-adder had aangetroffen. Katja kwam er dikwijls zitten op de groote
-steenen bank in éen der nissen. In de koele, donkere stilte las of
-werkte ze of gaf zich over aan het teedere gevoel, dat de geluidlooze
-eenzaamheid in ons wekt, een gevoel, dat ieder kent, omdat het een
-vreemde en diepe bekoring heeft, te luisteren naar het machtige
-levensgolven om ons heen en binnen ons, altijd door...
-
-De morgen, na Bazarofs komst, zat Katja op haar lievelingsplekje en
-Arkadiej weer naast haar. Ze had er in toegestemd met hem naar de
-zuilengalerij te gaan.
-
-Het was nog een uur vóor het ontbijt, de koelheid van den morgen was
-nog niet verjaagd door de heete middagzon.
-
-Arkadiej's gezicht had dezelfde uitdrukking als den vorigen dag. Katja
-scheen onzeker. Haar zuster had haar na de thee apart geroepen en
-haar na eenige liefkoozingen, die haar altijd een beetje ongerust
-maakten, aangeraden, wat voorzichtiger te zijn in haar houding
-tegenover Arkadiej en vooral niet te veel met hem alleen te blijven,
-want die veelvuldige gesprekken begonnen tante en de bedienden op te
-vallen. Buitendien was Anna Sergejevna niet in haar humeur geweest
-en Katja had een gevoel, of ze zich iets te verwijten had. Ze had
-dan ook besloten, dat dit de laatste samenkomst zou zijn.
-
---Katharina Sergejevna, zei Arkadiej opeens met een niet te beschrijven
-vermenging van durf en onzekerheid; sedert ik het geluk heb, onder
-één dak met u te wonen, hebben we al over allerlei dingen gesproken,
-maar één kwestie toch onaangeroerd gelaten. Een kwestie, die voor mij
-van groot gewicht is. U hebt gisteren gehoord, dat ik veranderd ben
-(den vragenden blik van Katja zocht en ontweek hij tegelijkertijd). Ik
-ben ook werkelijk veranderd in allerlei opzichten en u weet beter,
-dan iemand anders, aan wie ik vooral die verandering te danken heb.
-
---Ik... U... antwoordde ze.
-
---Ik ben niet meer die bescheiden jongen, die ik was, toen ik hier
-kwam. Ik heb niet voor niets mijn drie en twintigste jaar achter me. Ik
-hoop nog altijd, iets nuttigs te doen voor de maatschappij en al mijn
-kracht te wijden aan de... aan de overwinning van de waarheid. Maar
-ik zoek mijn ideaal niet meer, waar ik het vroeger zocht. Het ligt
-geloof ik veel dichter bij. Vroeger begreep ik mijzelf niet, ik hield
-me bezig met problemen, die boven mijn kracht lagen. Eindelijk zijn
-me de oogen opengegaan. Door mijn gevoel... ik druk me misschien niet
-duidelijk uit, maar ik hoop, dat u mij begrijpt.
-
-Katja antwoordde niet en keek Arkadiej niet meer aan.
-
---Ik geloof, dat het de plicht is van een eerlijk man, ging hij
-opgewonden voort--en boven zijn hoofd in de takken van een berkeboom
-zong een vink zijn zorgeloos lied,--open en vrijmoedig te zijn
-tegenover hen, die... die hem dierbaar zijn... en daarom ben ik
-besloten...
-
-Nu liet zijn welsprekendheid hem in den steek. Hij struikelde over
-zijn zinnen, verloor zijn gedachtegang en moest ophouden. Katja bleef
-zitten en keek naar den grond. Ze begreep niet, waar hij heen wilde
-en toch scheen ze iets te verwachten.
-
---Ik zie wel, dat ik u zal verrassen, ging hij voort, toen
-hij zijn gedachten weer geordend had.--Vooral, omdat dat gevoel
-eenigszins,... wel te verstaan... betrekking heeft... op u. Ik meen
-me te herinneren, dat u mij gisteren gebrek aan ernst verweten hebt...
-
-Hij sprak met het gezicht van een man, die in een moeras geraakt,
-voelt dat hij met iedere beweging dieper wegzakt en toch maar vooruit
-gaat in de hoop, er weldra doorheen te zijn.
-
---Dit verwijt treft jonge menschen dikwijls, zelfs dan, wanneer ze
-het niet verdienen... en indien ik meer zelfvertrouwen had...
-
-Help me dan toch, help me toch, dacht Arkadiej in zijn wanhoop. Maar
-Katja bleef roerloos zitten.
-
---En als ik mocht hopen...
-
---Als ik uw woorden gelooven kan, hoorden zij mevrouw Odintsof
-plotseling zeggen met kalme, heldere stem.
-
-Arkadiej zweeg plotseling en Katja werd bleek.
-
-Een smal laantje voerde vlak langs de zuilengalerij door het
-kreupelhout heen. Mevrouw Odintsof had dit ingeslagen met Bazarof. Ze
-was onzichtbaar voor Katja en Arkadiej. Des te duidelijker echter
-hoorden ze haar stem en zelfs haar adem. De wandelaars deden nog eenige
-stappen en bleven toen, als met opzet, vlak voor de galerij staan.
-
---Ziet u, ging mevrouw Odintsof voort,--wij hebben ons vergist
-allebei... Wij zijn niet meer in onze eerste jeugd, ik het
-minst. Wij hebben geleefd. We zijn moe, we zijn, waarom zal ik het
-niet zeggen, allebei ervaren, we hebben elkaar belang ingeboezemd,
-onze nieuwsgierigheid werd geprikkeld, en toen...
-
---Toen ben ik een ezel geweest, viel Bazarof in de rede.
-
---U weet, dat dat niet de oorzaak was van onze breuk. Dit staat vast,
-dat we elkaar niet noodig hadden. Wij hadden te veel, hoe zal ik
-zeggen, te veel punten van overeenkomst. We zijn geestelijk te nauw
-verwant. Dat zagen we niet dadelijk in. Terwijl Arkadiej...
-
---Hem had u wel noodig? vroeg Bazarof.
-
---Stil, Jevgenij Wassiljewitsj. U beweert, dat ik hem niet
-onverschillig was en ik dacht ook inderdaad, dat hij voor mij
-voelde. Ik weet, dat ik zijn tante kan zijn, maar ik wil bekennen,
-dat ik sedert eenigen tijd nog al eens aan hem denk. Zijn jeugd en
-zijn natuurlijkheid hebben een zekere aantrekkelijkheid voor mij.
-
---Een zekere tooverkracht. Dat is het woord, dat men in zulke gevallen
-gebruikt, antwoordde Bazarof met rustige, doffe stem, waarin even
-opkomende wrevel trilde.--Gisteren deed hij nog, of hij van niets
-wist. Hij sprak noch van u, noch van uw zuster. Dat is een ernstig
-symptoom.
-
---Hij is als een broer met Katja, zei mevrouw Odintsof,--en dat vind
-ik prettig, al moest ik dergelijke vertrouwelijkheid niet zoo maar
-goed vinden.
-
---Is het de zuster, die op het oogenblik in u spreekt? vroeg Bazarof
-langzaam.
-
---Zeker wel, maar waarom blijven we staan? Laten we doorloopen. Wat
-een merkwaardig gesprek voeren we daar. Ik had nooit gedacht, dat ik
-u zoo iets zou kunnen zeggen. U weet, dat ik een groot vertrouwen in
-u heb, al ben ik ook een beetje bang voor u, want ik ben overtuigd,
-dat u eigenlijk een goed mensch bent.
-
---In de eerste plaats ben ik heelemaal niet goed, in de tweede plaats
-ben ik niets meer voor u, en toch zegt u, dat ik goed ben. Dat is
-als een krans van bloemen om het hoofd van een doode.
-
---Jevgenij Wassiljewitsj, we zijn niet... antwoordde ze.
-
-Op dit oogenblik werden de woorden door een windvlaag verstrooid.
-
---Maar u bent toch vrij? klonk even daarop de stem van Bazarof. Meer
-was er niet te verstaan van hun gesprek. Hun stappen verloren zich
-meer en meer en het werd weer stil.
-
-Arkadiej keek naar Katja, ze zat nog in dezelfde houding. Alleen het
-hoofd was nog wat meer voorover gebogen.
-
---Katharina Sergejevna, zei hij met trillende stem en gevouwen
-handen,--ik heb je lief hartstochtelijk, zooals ik het leven lief
-heb. En niemand anders op aarde heb ik lief. Jou alleen. Dat wilde ik
-je bekennen, en als het antwoord gunstig zou zijn, wilde ik vragen,
-of je mijn vrouw... Ik ben niet rijk en tot elk offer bereid... U
-antwoordt niet? Gelooft u me niet? Denkt u, dat ik zoo maar wat
-zeg? Maar herinner je toch deze laatste dagen. Kun je denken, dat
-iets van dat alles, het minste, spoorloos verdwijnen kan? Kijk me
-toch aan... zeg één woord, één woord... ik heb je lief... ik heb je
-lief... geloof me toch.
-
-Katja keek hem ernstig en klaar in de oogen, bezon zich lang en zei
-toen met heel-vagen glimlach:
-
---Ja.
-
-Arkadiej sprong op.
-
---Ja. Je hebt ja gezegd, Katharina Sergejevna. Wat beteekent dat
-woord? Beteekent dat, dat je gelooft aan de oprechtheid van mijn
-woorden of... of... ik kan het niet uitspreken...
-
---Ja! antwoordde ze.
-
-En ditmaal begreep hij haar.
-
-Hij nam haar groote, mooie handen en drukte ze aan zijn borst, wist
-niet meer van vreugde, dronken, stamelde hij maar:
-
---Katja, Katja...
-
-Zij begon te schreien en lachte onder haar tranen door.
-
-Wie die tranen in de oogen van een geliefde vrouw niet heeft gezien,
-begrijpt niet, hoe zalig het van dankbaarheid en liefde verlangen
-dronken mannenhart kan zijn.
-
-
-
-Den volgenden morgen liet mevrouw Odintsof Bazarof roepen en toonde
-hem met gedwongen glimlach een brief. Het was de brief, waarin Arkadiej
-om de hand van Katharina vroeg.
-
-Bazarof las haastig en moest een opwelling van leedvermaak met moeite
-onderdrukken.
-
---Prachtig! zei hij.--U beweerde gisteren immers, dat hij broederlijke
-genegenheid voor haar koesterde! Wat denkt u te antwoorden?
-
---Wat raadt u mij? vroeg mevrouw Odintsof en bleef glimlachen.
-
---Ik vind, antwoordde hij, ook lachend en met minder moeite dan
-zij,--dat u uw zegen moet geven. Het is een goede partij. Het vermogen
-van de Kirsanofs is vrij belangrijk. Arkadiej is eenige zoon en de
-vader een braaf man, die geen moeilijkheden in den weg zal leggen.
-
-Mevrouw Odintsof liep op en neer. Ze werd afwisselend rood en bleek.
-
---Vindt u? Ook ik zie geen moeilijkheden. Het doet me genoegen voor
-Katja en Arkadiej Nikolajewitsj. Ik zal natuurlijk eerst de toestemming
-van zijn vader, afwachten. Die mag hij zelf gaan halen. Maar dit
-alles bewijst, dat ik gelijk had, toen ik gisteren zei, dat wij
-oud worden, u en ik... En dat ik zoo volstrekt niets heb gemerkt,
-ik moest me schamen!
-
-Mevrouw Odintsof begon te lachen en keerde zich af.
-
---De hedendaagsche jeugd is bizonder slim, zei Bazarof.
-
---Vaarwel, vervolgde hij na een oogenblik zwijgen.--Ik hoop, dat u
-de geheele zaak tot een bevredigend einde zult weten te leiden en
-zal mij daarover verheugen... uit de verte.
-
-Mevrouw Odintsof keek hem opeens aan.
-
---Wilt u op reis gaan? Waarom wilt u nu niet blijven? U moet
-blijven. Het is zoo aangenaam, met u te praten. 't Is, of men langs
-den rand van een afgrond wandelt... Eerst is men bang, maar dan komt
-een stoutmoedigheid over ons, die ons zelf verbaast. U moet blijven!
-
---Ik weet uw uitnoodiging te waardeeren, evenals uw goede meening over
-mijn geringe hoedanigheden. Maar ik vind, dat ik al te lang omga met
-menschen, die niet tot mijn wereld behooren. Vliegende visschen houden
-het wel een tijdlang uit in de lucht, maar dan vallen ze toch weer
-in hun element. Veroorloof mij, in mijn eigen element onder te duiken.
-
-Mevrouw Odintsof keek hem aan, een bittere glimlach trok over haar
-bleek gezicht... die heeft mij lief gehad... dacht zij en reikte hem op
-een wijze van welwillend leedwezen de hand. Maar hij had haar begrepen.
-
---Neen, zei hij en deed een stap achteruit,--ik ben wel arm, maar
-heb toch nog nooit een aalmoes aangenomen. Vaarwel! Het ga u goed.
-
---Ik weet zeker, dat dit niet de laatste maal zal zijn, antwoordde
-ze niet zonder ontroering.
-
---Er kan zooveel gebeuren in de wereld, zei hij, groette nog eens en
-verliet de kamer.
-
-
-
---Je denkt dus een eigen nest te bouwen? vroeg Bazarof zijn vriend,
-terwijl hij zijn koffer pakte.--Je hebt gelijk. Dat is een goede
-gedachte. Alleen had je niet zoo geheimzinnig moeten zijn. Ik had
-verwacht, dat je symphatieën een heel anderen kant uit gingen. Was
-je zelf niet een beetje verwonderd?
-
---Dit had ik in elk geval niet verwacht, toen ik van huis weg ging,
-antwoordde Arkadiej,--maar je bent niet oprecht als je zegt: dit is
-een goede gedachte. Want ik ken je opvattingen over het huwelijk.
-
---Och, mijn beste, antwoordde Bazarof,--zoo spreek je nu! Zie je, wat
-ik daar doe? Ik heb hier een leege ruimte in mijn koffer. Die stop
-ik vol met hooi, zoo goed als ik kan. Dat moet je ook doen met je
-levenskoffer. Die moet je ook vol maken, met al wat je in de handen
-komt, als er maar geen plekje leeg blijft. Je moet me niet kwalijk
-nemen. Maar herinner je je, hoe ik altijd over Katharina Sergejevna
-heb gesproken? Er zijn jonge meisjes, die voor wonderwezens gehouden
-worden, alleen omdat ze op het goede oogenblik weten te zuchten. Maar
-die van jou zal zich op een andere manier doen gelden en wel zoo,
-dat jij haar onderdanige dienaar zult zijn, hetgeen dan ook volkomen
-in den haak is.
-
-Bazarof sloeg de deksel van den koffer dicht en richtte zich op.
-
---Nu wil ik je nog eens voor het laatst zeggen, want we scheiden
-voor altijd, daarvan moet jij evenzeer overtuigd zijn als ik, je doet
-heel verstandig. Ons treurig, armzalig vagebondenleven is niets voor
-jou. Daar heb je geen durf en geen hardheid genoeg voor. Maar des te
-meer jeugdige moed en jeugdig vuur! En dat is niet voldoende voor het
-werk, waaraan wij bezig zijn. En dan komen jullie adellijke heeren
-nooit verder dan zekere hooghartige verontwaardiging of edelmoedige
-zelfverloochening. En dat heeft niet veel om het lijf. Jullie denken,
-groote heeren te zijn, en te staan op de tinnen der menschelijke
-volmaaktheid, wanneer jullie je bedienden niet meer slaat. Maar wij
-verlangen niets als geslagen te worden en terug te slaan. Het stof,
-dat wij opjagen, bezorgt jou een oogontsteking, en ons afval zou jou
-maar vuil maken. Je bent nog niet tot onze hoogte opgeklommen. Je
-bewondert jezelf en bent gelukkig, als je je iets te verwijten
-hebt. Maar wij moeten daar niets van hebben. Wij hebben wat anders
-te doen als bewonderen en verwijten. Wij hebben andere mannen noodig
-op ons schip. Je bent een beste jongen. Maar toch een heertje, een
-liberaal jonkertje en voilà tout, om met je vader te spreken.
-
---Ga je voor goed weg? antwoordde Arkadiej droevig,--en is dat alles,
-wat je me te zeggen hebt?
-
-Bazarof krabde zich achter het oor.
-
---Ik zou nog wel wat gevoeligs kunnen zeggen, Arkadiej, maar ik
-zal het niet doen. Dat zou romantisch zijn, al te zoet. Neem een
-goeden raad van mij aan. Trouw zoo gauw mogelijk. Richt je zoo goed
-mogelijk in en verwek veel kinderen. Het zullen zeker menschen van
-geest worden, omdat ze op het goede oogenblik verschijnen en niet
-zooals jij en ik. Maar daar staan de paarden. Vooruit! Ik heb al
-afscheid genomen. Kom, nog eens omhelzen?
-
-Arkadiej omhelsde zijn vriend en leermeester en de tranen stroomden
-over zijn wangen.
-
---Dat is de jeugd, zei Bazarof,--Maar ik reken op Katharina Sergejevna,
-zij zal je troosten!
-
---Vaarwel, broeder! klonk het nog van uit het rijtuig. Toen wees
-Bazarof naar twee raven, die naast elkaar op het dak van den stal
-zaten en zei:
-
---Dat is een goed voorbeeld! Volg dat vooral!
-
---Wat bedoel je daarmee? vroeg Arkadiej.
-
---Ik dacht dat je knapper was in de natuurlijke historie. Weet je
-niet, dat de raaf de achtbaarste onder de vogels is? Hij houdt van
-het familieleven. Doe als hij! Vaarwel!
-
-Het rijtuig zette zich in beweging en reed weg.
-
-Bazarof had gelijk gehad.
-
-Arkadiej vergat nog dienzelfden avond zijn vriend in vertrouwelijk
-gesprek met Katja. Hij begon al de mindere te zijn en Katja was daar
-volstrekt niet verwonderd over.
-
-Den volgenden morgen ging Arkadiej naar Marjino, naar zijn
-vader. Mevrouw Odintsof was zoo welwillend, de tante, die op het
-bericht van het aanstaande huwelijk een soort huilopwinding over zich
-had gekregen, uit het huis te verwijderen. Ze deed dat terwille van
-de jonge lieden, die ze toch ook fatsoenshalve liever niet te lang
-alleen liet.
-
-Eerst was ze bang, dat het jonge geluk, haar onaangenaam zou zijn, maar
-het tegendeel bleek het geval. Ze stelde belang in "het schouwspel"
-en het maakte haar wat zachter gestemd.
-
-Dit bewustzijn verheugde en bedroefde haar tegelijk.
-
-...Bazarof heeft gelijk, dacht ze, het is alleen maar nieuwsgierigheid,
-belangstellend toeschouwer, die van zijn rust houdt en egoïst is,...
-
---Kinderen vroeg ze eens, is het waar, dat liefde een onecht gevoel is?
-
-Maar Katja en Arkadiej begrepen die vraag niet. Ze gevoelden een
-zekere schuwheid voor die vrouw en konden dat gesprek in den tuin
-niet vergeten.
-
-Weldra stond alles in rustige bewogenheid, eenvoudig en licht voor
-deze menschen gereed.
-
-
-
-
-
-
-
-
-XXVI.
-
-
-Daar zij hem nog niet hadden verwacht, was de blijdschap van Bazarofs
-ouders dubbel, toen hij plotseling voor hen stond. Arina Vlassievna was
-zoo buiten zichzelf, dat zij niets deed als heen en weer loopen. Haar
-man vergeleek haar op het laatst met een kalkoen. En de omhoog gehouden
-sleep van haar huisjapon gaf haar ook werkelijk iets van een vogel.
-
-Wassili Ivanowitsj liet onophoudelijk een behagelijk gebrom hooren,
-terwijl hij aan zijn barnsteenen pijp, die in zijn mondhoek stak,
-groote halen deed. Toen ging hij driftig met de vingers achter zijn
-boord, omdat de hemdsknoop knelde, draaide die krampachtig rond en
-lachte daarbij breed en stil over zijn geheele gezicht.
-
---Ik blijf minstens zes weken, oudje, zei Bazarof,--ik wil werken en
-hoop, dat je me met rust zult laten.
-
---Ik zal je zoo plagen, dat je niet meer weten zult, hoe mijn gezicht
-er uitziet! antwoordde Wassili Ivanowitsj.
-
-En hij hield woord. Toen hij zijn zoon evenals de eerste maal in zijn
-studeerkamer had geïnstalleerd, scheen hij zich voor hem te verstoppen
-en duldde ook niet, dat zijn vrouw uiting gaf aan haar gevoeligheden.
-
---Ik denk wel, dat we Jenoesjenka de eerste keer wat gehinderd hebben,
-zei hij,--we moeten verstandiger zijn ditmaal.
-
-Arina Vlassievna gaf haar man gelijk, maar veel pleizier had ze daar
-niet van, want ze zag haar zoon alleen bij de maaltijden en durfde
-hem dan nauwelijks aanspreken.
-
---Jenoesjenka... begon ze, en voor deze tijd had, zich om te draaien,
-zei ze al:...--niets, niets, niets... en speelde met het koord van
-haar geldtaschje. Dan ging ze naar Wassili Ivanowitsj en vroeg:
-
---Hoe kunnen we te weten komen, wat Jenoesjenka graag eten wil
-vanmiddag, sjtsjie [15] of borsj [16]?
-
---Waarom heb je hem niet gevraagd?
-
---Ik was bang, hem te storen.
-
-Bazarof hield weldra van zelf op, zich af te zonderen. De werklust
-maakte plaats voor een doffe, onrustige verveling. Een vreemde moeheid
-kwam over hem, die zich in al zijn bewegingen uitte. Zijn vlugge,
-flinke gang verslapte zelfs, hij maakte geen eenzame tochten meer en
-begon gezelschap te zoeken. Hij dronk thee in de huiskamer, ging met
-zijn vader naar den moestuin en rookte stil zijn pijp. Eens vroeg
-hij zelfs naar Vader Alexis.
-
-Deze verandering verheugde Wassili Ivanowitsj eerst, maar die vreugde
-was van korten duur.
-
---Jenoesja geeft me te denken, zei hij tegen zijn vrouw. Hij is niet
-ontevreden of prikkelbaar, dat zou lang zoo erg niet zijn, maar hij
-is gedrukt en treurig en dat maakt me ongerust. Hij spreekt niet,
-wordt mager en ziet er niet goed uit. Ik wilde, dat hij maar eens
-flink aan het vloeken ging.
-
---Och hemel! antwoordde de oude vrouw en zuchtte. Ik wou dat ik hem
-een zakje relikwieën om den hals kon hangen. Maar hij wil het niet.
-
-Wassili Ivanowitsj trachtte herhaaldelijk Bazarof uit te hooren over
-zijn werk, zijn gezondheid en Arkadiej. Maar Bazarof antwoordde kort
-en zei ten slotte gemelijk:
-
---Het is net, of je altijd om mij heen sluipt en me bespiedt. Dat is
-nog erger dan vroeger.
-
---Stil maar, ik zal het niet meer doen, viel de ongelukkige Wassili
-Ivanowitsj snel in de rede.
-
-Gesprekken over politiek hadden niet meer succes. Toen hij eens naar
-aanleiding van de opheffing der lijfeigenschap, de groote kwestie
-van den vooruitgang aanroerde, zei Bazarof onverschillig:
-
---Toen ik gisteren langs het tuinhek ging, hoorde ik in plaats van
-hun oude liederen een paar boeren zich schor schreeuwen.--Daar heb
-je den vooruitgang!
-
-Bazarof ging soms naar het dorp en begon daar op zijn
-spottend-sarcastischen toon een gesprek met den eersten den besten
-boer:
-
---Vertel me toch eens, ze beweren, dat jullie de kracht en de toekomst
-van Rusland zijn, dat met jullie een nieuw hoofdstuk begint van
-onze geschiedenis. Jullie zult ons de echte taal en de ware wetten
-geven. Hoe zit dat toch?
-
-De boer zei niets, keek hem zonder iets te begrijpen aan, of stotterde,
-als het mooi was, zoo iets van:
-
---Ja, dat zouden we best kunnen, want bovendien... volgens de wet,
-die we hebben...
-
---Zeg me toch eens, wat jullie "mir" waard is, vroeg Bazarof. Steunt
-die nog altijd op drie visschen? [17]
-
---De aarde steunt op drie visschen, antwoordde de boer overtuigd,
-en met dien zingenden klank in zijn stem, die iets aartsvaderlijks en
-naïefs had,--en iedereen weet, dat de wil van den heer tegenover onze
-mir almachtig is, want de heer is onze Vader. Hoe strenger de heer,
-des te onderdaniger de boer.
-
-Toen hij die woorden eens had moeten aanhooren, haalde Bazarof
-verachtend de schouders op en liet den boer staan, die kalm zijns
-weegs ging.
-
---Waarover heeft hij met je gesproken? vroeg hem een andere boer van
-middelbaren leeftijd en met een terugstootend uiterlijk, die hem van
-zijn deur uit met Bazarof had zien praten.
-
---Zeker over de achterstallige pachtgelden?
-
---Dat zal wel! antwoordde de eerste, en zijn stem had niets meer van
-den patriarchalen zingtoon, maar iets ruws, waaruit geringschatting
-spreekt:
-
---Hij heeft geleuterd, zijn tong sloeg zeker dubbel. De heeren zijn
-allemaal hetzelfde, ze begrijpen er niets van!
-
---Hoe zouden ze wat begrijpen? zei de ander, en ze schudden hun koppen,
-haalden hun gordels aan en praatten verder over gemeentebelangen.
-
-En die jonge man vol zelfvertrouwen, die zich met hooghartig
-schouderophalen verwijderde, die Bazarof, die zoo goed met de boeren
-overweg kon, zooals hij tegenover Paul Petrowitsj had beweerd,
-vermoedde zelfs niet, dat diezelfde boeren hem een gek en een
-stommeling noemden.
-
-Eindelijk vond Bazarof een bezigheid, die hem beviel. Eens verbond
-Wassili Ivanowitsj een boer, die een beenwond had. De handen van den
-ouden man beefden, en het viel hem blijkbaar moeilijk, het verband
-te leggen. Bazarof hielp hem. En sedert hielp hij zijn vader geregeld
-bij diens geneeskundige bezigheden, maar kon niet nalaten te spotten
-over de middelen, die hij zelf voorschreef en den ijver, waarmee
-zijn vader die toepaste. Wassili Ivanowitsj liet zich hierdoor echter
-niet van zijn stuk brengen en vond die grapjes zelfs wel aardig. Zijn
-pijp in den mond en de hand in de zakken van zijn morgenjas luisterde
-hij met welgevallen toe. Hoe harder de woorden van zijn zoon waren,
-des te genoegelijker lachte hij, zoodat zijn zwarte tanden zichtbaar
-werden. Dikwijls herhaalde hij zelfs de dwaze en ongezouten uitvallen
-van zijn zoon. Zoo zei hij bijvoorbeeld dagen lang achter elkaar bij
-elke gelegenheid:
-
---Dat is voor het dessert.
-
-Alleen, omdat Bazarof die uitdrukking had gebruikt, toen hij hoorde,
-dat de oude vrouw naar de vroegmis was.
-
-En in vertrouwen zei hij tegen zijn vrouw:
-
---Goddank, Jenoesja heeft zijn zwaarmoedigheid overwonnen. Hij was
-zoo los vandaag!
-
-Buitendien was hij in de wolken over zulk een flink assistent. De
-gedachte alleen gaf hem een gevoel van wilden trots.
-
---Ja, ja, heette het tegen een arme boerin, die haar kitsjka ophad
-en in de grove jas van haar man gewikkeld was,--ja, ja en hij gaf
-haar een glas goulard-water en een potje bilzenkruidzalf,--ja, ja,
-je mag God wel danken, dat Hij mijn zoon teruggebracht heeft, nu word
-je behandeld volgens de nieuwste en geleerdste methode. De fransche
-keizer Napoleon heeft geen beteren dokter!
-
-De boerin had geklaagd, dat ze een gevoel had, alsof ze met handen
-in de hoogte werd getild (woorden, die ze zelf niet nader verklaren
-kon.) Ze hoorde Wassili Ivanowitsj aan, maakte een buiging tot op
-den grond en haalde drie eieren uit haar omslagdoek te voorschijn
-tot betaling.
-
-Bazarof trok zelfs een tand bij een vreemden koopman. En ofschoon
-die tand niets bizonders had, bewaarde Wassili Ivanowitsj hem als
-een zeldzaam stuk en zei meermalen, terwijl hij hem liet zien aan
-Vader Alexis:
-
---Kijk eens, Vader, wat een wortels! Jevgenij moet een krachtige
-hand hebben! Ik zag den koopman omhoog tillen, prachtig, ik geloof
-waarachtig, een eik zou geen weerstand geboden hebben!
-
---Inderdaad verdienstelijk! antwoordde de priester die geen kans
-zag op een andere wijze een einde te maken aan de verrukking van den
-ouden man.
-
-Een boer uit den omtrek bracht zijn broer, die aan typhus leed, bij
-Wassili Ivanowitsj. De ongelukkige lag stervend op een hoop hooi,
-donkere vlekken overdekten zijn lichaam en hij was sedert langen tijd
-buiten kennis.
-
-Wassili Ivanowitsj sprak er zijn spijt over uit, dat hij niet vroeger
-gekomen was, en verklaarde, dat hij onmogelijk nog te redden was. En
-werkelijk kwam de man niet meer thuis. Hij stierf onderweg in zijn kar.
-
-Eenigen tijd later kwam Bazarof zijn vader vragen, of hij ook lapis
-infernalis voor hem had.
-
---Jawel, wat wil je daarmee doen?
-
---Om een wond uit te branden.
-
---Wie is verwond? Jij? Laat zien de wond.
-
---Hier, aan mijn vinger. Ik ben van morgen naar het dorp geweest,
-waar die boer aan typhus gestorven is. Ik weet niet waarom, maar men
-wilde het lijk openen. En nu had ik die soort operatie lang niet bij
-de hand gehad.
-
---Ja, en ...?
-
---Ik verzocht den distriktsgeneesheer, of ik het mocht doen, en toen
-heb ik me gesneden.
-
-Wassili Ivanowitsj verbleekte, liep, zonder een woord, naar zijn
-kamer en kwam met een stuk helschen steen terug. Bazarof wilde ermee
-de kamer uit gaan.
-
---In 's hemels naam, riep Wassili Ivanowitsj, laat mij dat doen.
-
-Bazarof glimlachte.
-
---Wat een hartstocht voor de praktijk!
-
---Maak nu geen grapjes. Laat je vinger zien. De wond is niet groot. Ik
-doe je toch niet pijn?
-
---Druk maar stevig.
-
-Wassili Ivanowitsj hield op.
-
---Misschien was het beter, met een heet ijzer te branden. Wat denk je?
-
---Dat hadden we eerst moeten doen. Nu geeft dat niet meer dan
-dit. Trouwens als ik de ziektestof al opgenomen heb, is er geen
-middel meer.
-
---Wat... geen middel meer? stamelde Wassili Ivanowitsj.
-
---Het is al meer dan vier uur geleden, dat ik me gesneden heb.
-
-Wassili Ivanowitsj drukte de wond weer met den helschen steen.
-
---Had de dokter daar dan niets?
-
---Neen.
-
---Dat is ongeloofelijk. Ieder dokter moet toch lapis hebben.
-
---Ja, en je had zijn messen moeten zien! antwoordde Bazarof en ging
-de kamer uit.
-
-Dien avond en den volgenden dag verzon Wassili Ivanowitsj alle
-mogelijke voorwendsels, om in de kamer van zijn zoon te komen,
-en ofschoon hij niet over de wond sprak en zijn best deed, zoo
-onverschillig mogelijk te zijn, lette hij toch scherp op hem
-en bestudeerde al zijn bewegingen met zulk een opgewondenheid,
-dat Bazarof ongeduldig werd en zou besluiten heen te gaan. Wassili
-Ivanowitsj beloofde, niet langer ongerust te zijn, en vooral, toen
-Arina Vlassievna, die hij niets meegedeeld had, hem trachtte uit
-te hooren, waarom hij zoo opgewonden was en den geheelen nacht niet
-had geslapen.
-
-Twee dagen hield hij vol, al verontrustte hem Bazarofs uitzien meer
-en meer. Den derden dag kon hij niet langer zwijgen.
-
-Zij zaten aan tafel en Bazarof, met neergeslagen oogen, at niets.
-
---Waarom eet je niet, Jevgenij? vroeg zijn vader, schijnbaar zoo
-zonder bedoeling.--Het schoteltje vind ik heel goed.
-
---Ik eet niet, omdat ik geen eetlust heb.
-
---Geen eetlust, vroeg hij, en hoofdpijn?
-
---Ja, waarom zou ik geen hoofdpijn hebben?
-
-Arina Vlassievna werd oplettend.
-
---Word nu niet dadelijk boos, Jevgenij, zei Wassili Ivanowitsj,
-je moet me toestaan, je pols te voelen.
-
-Bazarof stond op.
-
---Ik kan je zoo wel zeggen, dat ik verhooging heb.
-
---Heb je ook koude rillingen?
-
--- Ja. Ik zal wat gaan liggen. Stuur me wat kamillenthee. Ik zal een
-kou opgedaan hebben.
-
---Daarom heb ik je ook hooren hoesten vannacht, zei Arina Vlassievna.
-
---Ik heb kou gevat, herhaalde Bazarof en verliet de kamer.
-
-Arina Vlassievna zette de thee en Wassili Ivanowitsj liep naar de
-zijkamer, waar hij zich aan de haren trok zonder een woord te spreken.
-
-Bazarof bleef den geheelen verderen dag in bed en bracht den nacht
-door in een doffen, afmattenden slaap.
-
-Toen hij tegen éen uur wakker werd, zag hij bij den flauwen schijn
-van het nachtlicht het bleeke gezicht van zijn vader, die aan zijn
-bed gezeten was. Hij verzocht hem, te gaan slapen.
-
-De oude man ging heen, maar kwam dadelijk daarop weer terug en
-bleef achter de half-open deur van een kast verborgen, zijn zoon
-observeeren. Ook Arina Vlassievna sliep niet, ze kwam telkens aan de
-kamerdeur, om naar de ademhaling van haar Jenoesja te luisteren en zich
-ervan te vergewissen, dat Wassili Ivanowitsj nog op zijn post was. Ze
-kon niets zien als den gebogen rug van haar man, die zich niet bewoog,
-maar dat was voldoende, om haar eenigszins gerust te stellen.
-
-Toen de dag aanbrak, trachtte Bazarof op te staan. Maar een
-duizeling beving hem, gevolgd door neusbloedingen en hij ging weer
-te bed. Wassili Ivanowitsj hielp hem zwijgend. Arina Vlassievna kwam
-en vroeg, hoe het stond.
-
---Ik voel me beter, antwoordde hij en keerde zich naar de muur.
-
-Wassili Ivanowitsj beduidde zijn vrouw met beide handen, dat ze weg
-moest gaan. Zij beet op haar lippen, om niet te weenen en ging.
-
-Het heele huis scheen versomberd. Alle gezichten waren strak en een
-vreemde stilte heerschte tot op het erf. Een kraaiende haan, die zich
-zeker verwonderde, werd naar het dorp verwijderd.
-
-Bazarof bleef in bed, het gezicht naar den muur gekeerd.
-
-Wassili Ivanowitsj sprak hem herhaaldelijk toe, maar zijn vragen
-hinderden den zieke en daarom bleef hij maar in zijn leunstoel zitten
-en van tijd tot tijd wrong hij alleen zijn handen. Dan ging hij weer
-een oogenblik den tuin in en stond strak als een standbeeld. Een
-onuitsprekelijke ontzetting scheen hem aangegrepen te hebben. De
-uitdrukking van diepste verwondering bleef duidelijk op zijn gezicht
-te lezen. Toen ging hij weer naar binnen, naar zijn zoon en liep zijn
-vrouw zoo veel mogelijk uit den weg.
-
-Het gelukte haar eindelijk, hem bij de hand te grijpen en als in een
-kramp, bijna dreigend vroeg ze:
-
---Wat heeft hij dan?
-
-Wassili Ivanowitsj trachtte te glimlachen, om haar gerust te stellen,
-maar tot zijn eigen verbazing ontwrong zich een harde lach aan zijn
-breeden mond.
-
-'s Morgens al had hij een geneesheer uit de stad laten roepen en hij
-wilde het zijn zoon meedeelen, opdat deze hem geen verwijten zou doen
-in tegenwoordigheid van een derde.
-
-Bazarof keerde zich plotseling om, keek zijn vader star aan en vroeg
-drinken.
-
-Wassili Ivanowitsj gaf hem water en maakte van die gelegenheid gebruik,
-hem de hand op het voorhoofd te leggen. Dit gloeide.
-
---Oude, zei Bazarof langzaam en met harde stem,--dat loopt mis. Ik
-heb het gif in mijn lichaam, over een paar dagen zul je me begraven.
-
-Wassili Ivanowitsj wankelde, alsof hij een zwaren slag tegen de beenen
-had gekregen.
-
---Wat zeg je daar, jongen, stamelde hij, het is een gewone verkoudheid.
-
---Kom, een dokter mag zoo iets niet zeggen, antwoordde hij.--Ik heb
-alle verschijnselen van een besmetting. Dat weet je wel.
-
---Verschijnselen... van een... o neen... Jevgenij!
-
---Wat is dit dan? vroeg hij, stroopte den mouw van zijn hemd op en
-liet zijn vader de onheilspellende roodachtige vlekken zien, die zijn
-huid bedekten.
-
-Wassili Ivanowitsj verbleekte.
-
---Gesteld... indien ook al... dat zou... een epidemische...
-
---Het is pyemie, zei de zoon.
-
---Ja, een epidemische besmetting.
-
---Pyemie, herhaalde Bazarof beslist en op ruwen toon:--heb je je
-dictaatcahiers vergeten?
-
---Nu ja, dat kan wel. Maar we zullen je beter maken.
-
---Onzin... Laat ons verstandig praten. Ik dacht niet, zoo gauw al te
-sterven. Het is een ongeluk, dat, ik geef het toe, niet pleizierig
-is. Moeder en jij, jullie zult goed doen, je toevlucht in het geloof te
-zoeken, het is een mooie gelegenheid, dat eens op de proef te stellen.
-
-Hij dronk een slok water.--Ik heb je iets te verzoeken, zoolang mijn
-hoofd nog helder is. Morgen of overmorgen, zullen mijn hersens ophouden
-te werken. Het kan best zijn, dat ik me nu al niet duidelijk meer
-uitdruk. Zoo pas nog dacht ik, dat roodharige honden mij achterna
-zaten en jij stond ook te loeren, zooals men op jacht een korhaan
-afwacht. Ik voel me net dronken. Kun je me nog begrijpen?
-
---Zeker, jongen, je spreekt heel redelijk, zooals altijd.
-
---Des te beter. Je hebt gezegd, dat je een dokter hebt laten
-halen. Daarmee heb je jezelf een genoegen gedaan. Doe mij nu ook een
-genoegen en stuur een ijlbode...
-
---Aan Arkadiej Nikolajewitsj, viel de oude man in de rede.
-
---Wie is die Arkadiej Nikolajewitsj? vroeg Bazarof, als in een
-oogenblik van niet-meer-weten...--o ja, die sijs! Neen, laat die maar
-loopen, die is nu een raaf geworden. Zet maar geen groote oogen op. Dit
-is nog geen dilirium. Stuur een ijlbode naar Anna Sergejevna Odintsof,
-een dame hier in de buurt, (Wassili gaf met het hoofd een teeken dat
-hij haar kende). Doe haar weten: Eugenij Bazarof laat haar groeten
-en deelt u mede, dat hij stervende is. Begrijp je mij?
-
---Het zal gebeuren, maar hoe kun je nu sterven? Jevgenij, jongen,
-oordeel zelf. Er is toch nog gerechtigheid in de wereld!
-
---Ik begrijp je niet. Maar stuur hem nu weg.
-
---Dadelijk en ik zal hem een brief meegeven.
-
---Nee, dat hoeft niet. Laat haar maar groeten, dat is genoeg. En nu ga
-ik weer naar mijn roode honden. Vreemd, ik wilde aan den dood denken,
-maar dat gaat niet. Ik zie een soort nevelvlek, anders niets.
-
-Hij keerde zich weer moeilijk om en Wassili Ivanovitsj verliet de
-kamer. In het vertrek bij zijn vrouw, viel hij voor de Heiligenbeelden
-neer.
-
---Laat ons bidden, Arina, laat ons God bidden, snikte hij.--onze
-zoon sterft!
-
-De distriktsgeneesheer, dezelfde, die geen lapis had, kwam en ried
-aan, een afwachtende houding aan te nemen. En dan sprak hij nog een
-paar frazes, die hoop op herstel moesten wekken.
-
---U hebt dus menschen gezien in mijn toestand en die niet naar de
-Elyzeesche velden zijn vertrokken? vroeg Bazarof en stootte met zijn
-voet tegen een zware tafel bij het bed, zoodat deze wankelde.
-
---Ik heb nog mijn volle kracht, zei hij, mijn volle kracht, en toch
-moet ik sterven. Een grijsaard heeft tenminste tijd gehad om het
-leven af te wennen. Maar ik... ontkennen; ontkennen... Ja, ontken
-den dood maar eens. Hij ontkent óns. Daarmee is alles gezegd. Ik hoor
-weenen daar ginds... en na een oogenblik:... het is mijn moeder, arme
-vrouw, voor wien zal ze nu haar heerlijken borsj klaar maken? En jou,
-vader, staat ook het huilen nader dan het lachen. Als je christelijk
-geloof je niet helpt, probeer het dan met de filosofie, denk aan de
-Stoïcijnen. Beweerde je niet filosoof te zijn?
-
---Ik filosoof? riep Wassili Ivanowitsj en de tranen stroomden hem
-over zijn wangen.
-
-Bazarofs toestand werd ieder uur erger. De ziekte greep razend snel om
-zich heen, zooals gewoonlijk bij dergelijke bloedvergiftigingen. Hij
-had nog zijn volle bewustzijn en begreep alles, wat er gesproken
-werd. Hij streed nog,--ik wil niet ijlen, dacht hij,... dat is te
-gek... En hij balde de vuisten... tien min acht, dat is ...? Wassili
-Ivanowitsj liep als een gek in de kamer heen en weer, bedacht allerlei
-middelen en dekte in zijn machteloosheid, telkens en telkens weer de
-voeten van den zieke toe.
-
---Koude omslagen--een braakmiddel--mosterdpleister op de
-maag--aderlaten--steunde hij.
-
-De geneesheer, dien hij verzocht had te blijven, stemde in alles toe,
-gaf den zieke limonade te drinken en vroeg zelf iets versterkends en
-verwarmends, een borrel. Arina Vlassievna zat op een stoeltje bij
-de deur en ging daar alleen vandaan om te bidden. Een paar dagen
-geleden had ze haar spiegel laten vallen, en die was gebroken. En
-dat beschouwde ze als een slecht voorteeken. Zelfs Anfisoesjka kon
-haar geen troostwoord geven.
-
-Timofeitsj was naar mevrouw Odintsof gegaan.
-
-De nacht was slecht. De koorts gloeide door zijn lichaam en verteerde
-het. Met het aanbreken van den dag kwam wat ontspanning. Hij vroeg
-Arina Vlassievna, zijn haar te kammen, kuste haar de hand en slikte
-twee lepels thee. Wassili Ivanowitsj kreeg weer wat hoop.
-
---Goddank, zei hij herhaaldelijk.--De crisis is voorbij. Dat was
-de crisis...
-
---Zoo zie je de kracht van een woord, zei Bazarof,--het woord crisis
-komt hem in den zin en dat kalmeert hem. Vreemd, de invloed, dien de
-woorden hebben op de menschen... Zeg iemand, dat hij een idioot is,
-je hoeft hem niet te slaan, en hij is onder den indruk. Wensch hem
-geluk met zijn intellect, je hoeft hem geen geld te geven, en hij
-voelt zich gelukkig...
-
-En Wassili Ivanowitsj herinnerde zich gesprekken uit gezonder dagen
-en verrukt riep hij:
-
---Bravo! Dat is goed gezegd. Bravo!
-
-En hij deed, of hij in zijn handen klapte.
-
-Bazarof glimlachte moe.
-
---Wat denk je eigenlijk? vroeg hij zijn vader, is de crisis voorbij
-of moet ze nog komen?
-
---Het gaat beter, dat zie ik en dat verheugt me, antwoordde hij.
-
---Gelukkig. Het is goed, als men zich verheugt. Maar is er een
-boodschap daar heen? je weet wel...
-
---Ja, zeker.
-
-De rustige oogenblikken duurden niet lang. De aanvallen kwamen
-weer. Wassilli Ivanowitsj week niet van het ziekbed. Een vreeselijke
-angst scheen hem te kwellen. Hij probeerde telkens te spreken.
-
---Jevgenij! riep hij eindelijk,--mijn lieve, goede zoon!
-
-Deze onverwachte uitroep maakte indruk op Bazarof. Hij bewoog het
-hoofd even en trachtte blijkbaar den last, die zijn geest drukte,
-af te wentelen, hij zei:
-
---Wat, vader?
-
---Jevgenij, ging Wassili Ivanowitsj voort en liet zich op de knieën
-vallen bij het bed. Maar Bazarof zag het niet, want hij had de oogen
-gesloten.--Jevgenij, je voelt je beter en zult met Gods hulp geheel
-herstellen. Maar maak van dit oogenblik gebruik en doe wat je moeder
-en mij zoo een rust zou geven. Je plicht als Christen. Het valt me
-zwaar, je dat te vragen. Maar het zou nog erger zijn... het gaat om
-de eeuwigheid, Jevgenij, bedenk dat wel...
-
-Hij kon niet meer spreken en een vreemd trekken gleed over het gezicht
-van den zoon, langzaam en zonderling. Zijn oogen bleven gesloten.
-
---Als het jullie rust kan geven, heb ik er niets tegen; zei hij
-eindelijk.--Maar dat heeft toch geen haast. Je zei daar toch, dat
-het beter met me ging.
-
---Beter, zeker, maar wie kan alles weten. Alles hangt af van Gods
-wil. En een plicht nakomen...
-
---Ik wil nog wachten, zei Bazarof,--je zegt zelf, dat de crisis
-begonnen is. En als we ons vergissen, wat hindert dat? Een zieke
-krijgt zijn absolutie, ook als hij bewusteloos is...
-
---Om 's hemels wil, Eugenij...
-
---Ik wil nog wachten. Ik wil eerst slapen. Laat me... En hij legde
-het hoofd weer op het kussen.
-
-De oude man stond op, ging in zijn leunstoel zitten, stutte het hoofd
-met de hand en beet zijn nagels stuk...
-
-
-
-Het geluid, dat een rijtuig op veeren maakt, dat geluid, dat in de
-stilte van het land zoo duidelijk te onderscheiden is, bereikte het
-gehoor van den ouden man. Het rollen der lichte wielen, het snuiven
-der paarden en het getrappel der hoeven was duidelijk waar te nemen.
-
-Wassili Ivanowitsj sprong op en haastte zich naar het venster. Een
-reiswagen met vier paarden bespannen, reed zijn erf op. Zonder zich
-af te vragen, wat dat beteekende en onwillekeurig doortinteld met
-een blij gevoel, liep hij naar de deur.
-
-Een palfrenier sloeg het portier open en een gesluierde vrouw in
-zwarten mantel steeg uit.
-
---Ik ben mevrouw Odintsof, zei ze,--leeft Eugenij Wassiljewitsj nog? U
-bent zijn vader? Ik heb een geneesheer meegebracht.
-
---Gods zegen over u! riep Wassili Ivanowitsj, nam haar hand en drukte
-die krampachtig aan zijn lippen, terwijl de geneesheer, van wien
-mevrouw Odintsof gesproken had, een kleine man met een bril en een
-Duitsch gezicht, langzaam den reiswagen verliet.
-
---Hij leeft nog, mijn Jenoesja, en nu zal hij gered
-worden. Vrouw! Vrouw! Een engel uit den hemel is neergedaald.
-
---Wat is er? God! stotterde Arina Vlassievna, die uit de woonkamer
-kwam en in het voorvertrek Anna Sergejevna te voet viel en den zoom
-van haar rok begon te kussen.
-
---Wat doet u? Wat doet u? vroeg mevrouw Odintsof. Maar Arina Vlassievna
-hoorde niet en Wassili Ivanowitsj herhaalde maar: Een engel! Een
-engel is gekomen!
-
---Wo is der Kranke? vroeg de geneesheer blijkbaar ongeduldig.
-
-Die woorden gaven Wassili Ivanowitsj zijn tegenwoordigheid van
-geest terug.
-
---Hier, hier. Wilt u mij maar volgen, waarde collega! voegde hij er
-in het Duitsch bij en dacht aan zijn vroeger ambt.
-
---Ah! zei de ander met een wrang lachje.
-
-Wassili Ivanowitsj bracht hem in zijn studeerkamer.
-
---Hier is een dokter, door Anna Sergejevna Odintsof gezonden, zei hij,
-aan het oor van zijn zoon,--en zij zelf is ook hier.
-
-Bazarof sloeg dadelijk de oogen op.
-
---Wat zeg je?
-
---Ik zeg, dat Anna Sergejevna Odintsof hier is en dezen geleerden
-dokter heeft meegebracht.
-
-Bazarof zocht met zijn oogen door de kamer.
-
---Is ze hier? Ik wil haar zien...
-
---Je zult haar zien, Jevgenij, maar we moeten eerst met den dokter
-spreken. Ik zal hem het ziekteverloop vertellen, want Sidor Sidoritsj
-(de distriktsgeneesheer) is weggegaan. Dan kunnen we consult houden.
-
-Bazarof keek den Duitscher aan.
-
---Goed, maar dan zoo gauw mogelijk. Maar praat geen latijn. Want ik
-weet, wat dat beteekent: jam moritur.
-
---Mijnheer schijnt Duitsch te kennen, zei de vreemde geneesheer
-wederom in het Duitsch.
-
---Ikke... aber... spreekt u maar liever Russisch, dat gaat toch beter,
-antwoordde Wassili Ivanowitsj.
-
---Aha... goed.
-
-En het consult begon.
-
-Een kwartier later kwam Anna Sergejevna met Wassili Ivanowitsj
-binnen. De dokter had gelegenheid gevonden, haar toe te fluisteren,
-dat de toestand hopeloos was.
-
-Ze keek naar Bazarof en bleef in de deuropening staan, ontsteld door
-dat rood-opgezwollen gezicht en die vreemd-zoekende oogen. Een ijzige
-kilheid, een beklemmende angst greep haar aan. En de zekerheid, dat
-ze iets geheel anders gevoeld zou hebben, als ze van hem gehouden had,
-maakte haar machteloos--beschaamd bijna.
-
---Dank u, zei hij opgewonden,--ik had het niet gedacht. Dat is goed. We
-zien elkaar dus nog eens, zooals u gezegd hebt.
-
---Anna Sergejevna heeft de goedheid gehad...
-
---Vader, laat ons alleen... Anna Sergejevna, u vindt het goed? Ik
-geloof, dat het nu...
-
-Ze knikte en scheen daarmee te willen zeggen, dat ze niets meer te
-vreezen had van een stervende.
-
-Wassili Ivanowitsj ging heen.
-
---Ik dank u, herhaalde Bazarof, dat is een vorstelijke daad. Komen
-koningen zoo niet aan het leger van stervenden?
-
---Eugenij Wassiljewitsj, ik hoop...
-
---Neen, Anna Sergejevna, laten we oprecht zijn. Voor mij is alles
-gedaan. Ik ben onder het groote Wiel gekomen. Ziet u wel, dat ik gelijk
-had, toen ik van de toekomst niets wilde weten? Sterven is een oude
-geschiedenis, en blijft toch altijd nieuw voor iedereen. Tot op het
-oogenblik voel ik geen angst, dan zal ik het bewustzijn verliezen en
-fff... (hierbij bewoog hij even de hand). Maar wat wilde ik u nog
-zeggen? Dat ik u heb liefgehad? Dat had vroeger geen zin en nu nog
-veel minder. De liefde is een gevormdheid en mijn eigen vorm is zijn
-vervluchtiging nabij. Ik wil u liever zeggen, dat u mooi bent... ja,
-zooals ik u hier voor me zie...
-
-Anna Sergejevna beefde onwillekeurig.
-
---Het is niets, maak u niet ongerust... gaat u daar zitten, nee,
-niet dichterbij. Mijn ziekte is besmettelijk.
-
-Anna Sergejevna kwam naar hem toe, snel, door de kamer, en ging zitten
-in den leunstoel bij het bed.
-
---Die adel, fluisterde Bazarof,--wat is ze nu dichtbij, zoo jong,
-zoo sterk, zoo rein in dit smerige hok... vaarwel, leeft u lang,
-heel lang, iets beters kan men niet doen en geniet het leven, zoolang
-het nog niet te laat is. Ziet u die afschuwelijke vertooning, een
-half platgetrapte worm, die nog kronkelt. Ik had gehoopt nog veel te
-kunnen doen... Sterven? Ik?... Bah!... Ik heb een opdracht... ik ben
-een reus. En de heele opdracht van dien reus is nu alleen nog maar,
-behoorlijk te sterven, al kan dat niemand wat schelen... Wat doet
-het ertoe?... maar ik wil in een hoek kruipen als een hond.
-
-Hij zweeg en tastte met de hand naar zijn glas. Anna Sergejevna hielp
-hem drinken, ze had handschoenen aan en hield den adem in.
-
---U zult me vergeten, ging hij voort, de dooden zijn niets voor de
-levenden. Mijn vader zal u vertellen, dat Rusland een man verliest,
-die groote waarde had voor het land... Dat is opsnijderij, maar laat
-den ouden man zijn illusie... U weet... Voor een kind...
-
-Tracht u hem en mijn moeder te troosten. In uw wereld
-zult u zulke menschen niet aantreffen, al zocht u ze met een
-lantarentje... ik... noodig voor Rusland!... Och nee, zeker niet. Maar
-wie is dan wel noodig? Een schoenmaker, een kleermaker, een slager,
-die verkoopt vleesch... een slager... stil... ik raaskal... dit is
-een plank...
-
-Hij legde de hand op zijn voorhoofd.
-
-Mevrouw Odintsof boog over hem heen.
-
---Eugenij Wassiljewitsj, ik ben er nog...
-
-Hij nam zijn hand weg en richtte zich plotseling op.
-
---Vaarwel! zei hij hardop, en zijn oogen glansden voor de laatste
-maal.--Vaarwel... luister... ik heb je toen niet gekust... blaas de
-stervende lamp uit, uit...
-
-Mevrouw Odintsof drukte haar lippen op het voorhoofd van den stervende.
-
---Ja... goed... fluisterde hij en zijn hoofd viel terug... nu de
-duisternis...
-
-Mevrouw Odintsof verliet geruischloos de kamer.
-
-
-
---En?... vroeg Wassili Ivanowitsj zacht.
-
---Hij is ingeslapen, antwoordde ze nog zachter.
-
-Bazarof ontwaakte niet meer. Tegen den avond verloor hij het
-bewustzijn en des morgens stierf hij. Vader Alexis schonk hem den
-laatsten troost. Maar toen de gewijde olie op zijn borst drupte,
-ging éen zijner oogen even open, en het was, of bij het zien van
-dien priester in zijn ornaat, het rookende wierookvat en de brandende
-kaarsen een rillende ontzetting voer over het misvormde gezicht... dit
-duurde maar een oogenblik. Toen hij den laatsten snik gegeven had en
-het huis in weeklachten jammerde, greep een plotselinge waanzin den
-ouden vader aan.
-
---Ik heb gezworen, in opstand te komen! schreeuwde hij met schorre
-stem. Zijn gezicht stond vertrokken en wild-gloeiend en met gebalde
-vuisten, als dreigend, liep hij rond:
-
---Ik heb gezworen! En ik zal in opstand komen! Ik zal in opstand...
-
-Maar Arina Vlassievna, enkel tranen, viel hem om den hals en
-beiden lagen voorover op den grond, "als twee lammeren" zooals
-Anfisoesjka later vertelde, als twee lammeren, bevangen door de
-hitte... tegelijkertijd en zij aan zij vielen ze neer.
-
-Maar de warmte van den dag vergaat, de avond komt, en dan de nacht,
-de nacht, die alle zwaarbeproefden en zielsvermoeiden een stille
-rustplaats biedt...
-
-
-
-
-
-
-
-
-XXVII.
-
-
-Zes maanden waren voorbijgegaan en het was winter geworden, een harde
-winter met het wreede zwijgen van zijn vriesnachten, het wilde jagen
-van zijn sneeuwbuien.
-
-De takken der boomen glinsteren van rozig rijp, kolommen dikke rook
-stijgen uit de schoorsteenen naar den bleeken hemel, stroomen warme
-lucht vluchten uit de warme deuren, wanneer die opengaan, de roode
-gezichten der voorbijgangers schijnen van steen en de van kou rillende
-paarden draven met verdubbelde snelheid.
-
-Een Januaridag was verstorven. De avondkou verdichtte de stille
-lucht nog meer en de bloedroode schemering was haastig heengegaan. De
-vensters van het heerenhuis te Marjino werden het een na het ander
-verlicht. Prokofitsj dekte met bizondere plechtigheid voor vijf
-personen in de eetzaal. Hij was in rok en witte handschoenen.
-
-Een week te voren waren er twee huwelijken ingezegend in de kleine
-kerk van het kerspel. In alle stilte en nagenoeg zonder getuigen.
-
-Arkadiej was met Katja en Nikolaas met Fenitsjka verbonden en nu
-gaf Nikolaas zijn broeder, die voor zaken naar Moscou ging een
-afscheidsmaal.
-
-Anna Sergejevna was ook naar Moscou vertrokken, nadat ze den
-jong-gehuwden rijke geschenken had gegeven.
-
-Het was het derde uur van den middag toen men aan tafel ging. Mitja
-bevond zich ook onder de gasten. Er was voor hem al een goevernante
-met een kokosjnik van goud-doorstikte zijde.
-
-Paul Petrowitsj zat tusschen Katja en Fenitsjka. De echtgenooten
-zaten naast hun vrouwen.
-
-Onze oude vrienden waren wel wat veranderd in den laatsten tijd. Zij
-waren mooier, of tenminste flinker geworden. Alleen Paul Petrowitsj
-zag er magerder uit, maar dit verhoogde den adel van zijn wezen.
-
-Ook Fenitsjka was niet meer dezelfde.
-
-In zwart-zijden kleed, een breed fluweelen lint in de haren, een
-gouden ketting om den hals, zat ze daar onbewegelijk, eerbiedwaardig,
-indrukwekkend, niet alleen voor zich zelf, maar tegenover al de
-anderen en ze glimlachte alsof ze zeggen wilde:
-
---Neemt u me niet kwalijk, maar ik heb geen schuld...
-
-Ook de anderen hadden trouwens dien eigenaardigen glimlach om de
-lippen, die als om verontschuldiging vraagt. Zij gevoelden zich allen
-wat gedrukt, wat droevig en zeer gelukkig. Ieder was buitengewoon
-vriendelijk voor zijn buurman, het was, of men afgesproken had,
-een goedmoedige comedie van wederzijdsche welwillendheid met elkaar
-te spelen. Katja was het stilst en rustigst van allen. Ze gevoelde
-zich blijkbaar geheel thuis en Nikolaas scheen al aardig ingenomen
-met haar. Hij stond op, het was tegen het einde van den maaltijd,
-een glas champagne in de hand en sprak tot Paul Petrowitsj:
-
---Je gaat ons verlaten, beste broeder. Wij hopen maar voor korten
-tijd. Maar ik kan niet nalaten te zeggen, hoe jammer het is, dat
-ik,... dat wij... dat wij Russen geen speech kunnen afsteken. Arkadiej,
-neem jij het woord voor mij.
-
---Neen, papa, ik ben in 't geheel niet voorbereid.
-
---Altijd nog beter dan ik! Nu dan, broeder, laat ik je mogen omarmen,
-gewoon weg, en je alles goeds toewenschen. Kom maar zoo gauw mogelijk
-weer bij ons terug.
-
-Paul Petrowitsj omhelsde alle dischgenooten, Mitja incluis. Hij kuste
-Fenitsjka buitendien nog de hand, die ze hem nog al onhandig gaf. Toen
-dronk hij een tweede glas champagne en riep met een diepen zucht:
-
--- Weest gelukkig vrienden, farewell!
-
-Maar dit Engelsche woord hoorde niemand, want ieder was te zeer
-ontroerd.
-
---Ter nagedachtenis van Bazarof, fluisterde Katja haar man in het
-oor en klonk met hem. Maar hij durfde niet op Bazarof te toasten en
-drukte haar alleen de hand.
-
-
-
-En hiermede is dit verhaal ten einde.
-
-Misschien wenschen sommige lezers te weten hoe het met de verschillende
-personen op het oogenblik gaat.
-
-Wij komen gaarne aan dit verlangen tegemoet.
-
-Anna Sergejevna is onlangs getrouwd. Zooals te verwachten was,
-een mariage de raison. Haar echtgenoot is een voortreffelijk
-rechtsgeleerde, een practisch man, met een krachtigen wil en groot
-redenaarstalent. Overigens tamelijk jong, onbesproken, maar ijzig
-koele natuur. Hij schijnt voorbestemd een groote rol in de politiek
-der volgende jaren te spelen.
-
-Het is een voorbeeldig huwelijk en waarschijnlijk zullen zij het tot
-huiselijk geluk en misschien tot liefde brengen.
-
-Vorstin K. is overleden en vergeten sedert den dag van haar heengaan.
-
-Vader en zoon Kirsanof wonen op Marjino. De zaken beginnen beter te
-loopen. Arkadiej is een flink landbouwkundige geworden en het landgoed
-brengt aanzienlijke rente op.
-
-Nikolaas Petrowitsj werd tot vrederechter gekozen en komt zijn
-ambtelijke plichten met de grootste nauwgezetheid na. Hij bereist
-onophoudelijk zijn distrikt, en houdt lange redevoeringen. Want hij
-is van oordeel, dat men de boeren moet onderrichten en herhaalt nu
-dezelfde kwesties uit den treure. Intusschen gelukt het hem noch de
-verlichte heeren edellieden, die over de "(é)mancipation" zwaarwichtig
-of zwaarmoedig redeneeren, noch de onontwikkelde heeren, die deze
-"mancipation" hartgrondig verwenschen, volkomen tevreden te stellen.
-
-Dezen zoowel als genen vinden hem te "slap".
-
-Katharina Sergejevna heeft een zoon en Mitja is al een aardig kereltje,
-dat loopen en praten kan.
-
-Fenitsjka, nu Fedosia Nikolajevna, houdt, behalve van echtgenoot en
-kind, van niemand zooveel als van haar schoondochter. Als Katja piano
-speelt, wijkt ze niet van haar zijde.
-
-Ook Peter mogen we niet vergeten. Hij is verdwaasd en in het gevoel
-van zijn gewichtigheid opgeblazener dan ooit. Toch heeft hij een vrij
-voordeelig huwelijk gesloten. Met de dochter van een tuinbaas uit de
-stad, die hem de voorkeur had gegeven boven twee andere mededingers,
-omdat die geen horloge hadden en hij niet alleen een horloge, maar
-zelfs lakschoenen bezat!
-
-
-
-Op het Brühlterras te Dresden kan men des middags tusschen twee en
-vier uur, den fashionable wandeltijd, een vijftiger zien wandelen,
-geheel grijs, en die jichtig schijnt, maar nog knap en elegant, en
-met dat bizondere cachet, dat onmiddellijk den man van de wereld
-verraadt. Deze wandelaar is niemand anders als Paul Petrowitsj
-Kirsanof. Hij heeft Moscou om gezondheidsredenen verlaten en zich
-in Dresden gevestigd, waar hij hoofdzakelijk omgaat met Engelsche
-en Russische vreemdelingen. Tegenover de Engelschen gedraagt hij
-zich bescheiden, maar altijd waardig. Zij vinden hem min of meer
-vervelend, maar zeggen, dat hij een perfect gentleman is. In den
-omgang met de Russen gevoelt hij zich meer behagelijk, laat zijn
-galgenhumor den vrijen teugel, bespot zich zelf en spaart de anderen
-evenmin. Maar er is in zijn houding een prettig aandoend zich laten
-gaan en hij komt nooit in botsing met den goeden toon en de waardige
-levenshouding. Hij is het buitendien eens met de opvattingen der
-slavophielen en zooals men weet wordt deze opvatting in de Russische
-beau monde zeer gedistingeerd gevonden. Hij leest geen Russische
-boeken, maar op zijn schrijftafel staat een zilveren "lapot" [18] als
-aschbak. Russische reizigers bezoeken hem dikwijls. Zoo ook Mathias
-Ilitsj Koliazin, die tegenwoordig in de oppositie is, en hem zijn
-opwachting kwam maken op een reis door de Boheemsche badplaatsen. De
-inwoners van Dresden, met wie hij overigens niet omgaat, schijnen
-een soort vereering voor hem te koesteren.
-
-Niemand kan zoo gemakkelijk als "Baron van Kirsanof" een introductie
-krijgen voor de hofkapel, een schouwburgloge of dergelijke. Hij doet
-zooveel goed, als hij kan en altijd min of meer zichtbaar. Toch is
-het leven hem een last, meer dan hijzelf eigenlijk beseft. Zie bij
-voorbeeld, hoe hij in de Russische kerk, tegen een muur geleund staan
-kan, een trek van bitterheid om de vastgesloten lippen onbewegelijk,
-droomend, en dan opeens het hoofd schudt en bijna onmerkbaar een
-kruis slaat.
-
-Mevrouw Koeksjin heeft ook het dorpsleven vaarwel gezegd. Zij
-woont in Heidelberg en studeert niet langer natuurwetenschappen,
-maar architectuur en heeft, zooals zij zelf beweert, nieuwe wetten
-ontdekt. Zooals vroeger gaat zij met de studenten om en vooral met
-jonge Russische chemici en physici, waarvan er zoo veel zijn in
-Heidelberg, en die eerst de naïeve Duitsche professoren versteld
-doen staan over hun juist oordeel, maar weldra door hun verregaande
-luiheid en leegloopen die heeren nog meer verbazen.
-
-Met twee zulke chemici, die het onderscheid tusschen zuurstof en
-stikstof niet kennen, maar alles critiseeren en zeer ingenomen met
-zich zelf zijn, maakt Sitnikof Petersburg onveilig en zet zoogenaamd
-het "werk" van Bazarof voort in compagnieschap met "den grooten"
-Jelisewitsj, en is overtuigd, weldra eveneens een groot man te
-zullen zijn.
-
-Men zegt, dat hij onlangs een pak slaag heeft opgeloopen, maar niet
-zonder zich te wreken. In een obscuur blaadje heeft hij in een anoniem
-artikel te verstaan gegeven, dat zijn vijand een lammeling was. Zelf
-noemt hij dat ironie. Zijn vader bemoeit zich niet met hem, en zijn
-vrouw noemt hem een domkop en een "letterkundige".
-
-
-
-In een afgelegen hoekje van Rusland ligt een klein kerkhof. Zooals
-al onze kerkhoven, treurig om te zien. De greppels erom heen zijn
-sedert lang met onkruid begroeid en onzichtbaar. De houten kruisen
-zijn voor den tand des tijds bezweken en liggen omvergewaaid,
-vergeten. Enkele houden zich nog staande, maar schijnen gebukt te
-gaan onder het bemost-groene afdakje, dat ze beschermen moest. De
-grafsteenen zijn van hun plaatsen geschoven, alsof iemand ze van
-onderen had weggeduwd. Enkele, bijna bladerlooze boomen geven geen
-schaduw. Schapen weiden tusschen de zerken. Maar één graf is er,
-dat door mensch en dier gespaard schijnt. Alleen de vogels komen en
-zingen er iederen morgen, als de dag aanbreekt. Het is omgeven door
-een ijzeren hek en twee jonge dennen staan aan de uiteinden.
-
-Dit is het graf van Jevgenij Bazarof.
-
-Twee oude menschen, een man en een vrouw, gebogen onder den last der
-jaren, komen er dikwijls van uit een dorpje in de omgeving. De een
-op de ander steunend komen ze langzaam naar het hekje, knielen neer
-en weenen lang en bitter, de oogen op den stommen steen gericht. Ze
-spreken een paar woorden, vegen het stof en zand van den steen,
-leggen er een dennetak op neer, en beginnen weer te bidden en kunnen
-er niet toe komen, deze plaats te verlaten, waar ze dichter bij hun
-kind denken te zijn.
-
-Kunnen hun tranen, hun gebeden vruchteloos zijn?
-
-Is het mogelijk, dat reine, opofferende liefde niet alvermogend is?
-
-O... neen... neen....
-
-Hoe hartstochtelijk, hoe opstandig een hart ook is geweest, dat nu
-rust in een graf, de bloemen, die er bloeien, zien ons liefdevol met
-haar onschuldige oogen aan. Ze vertellen ons van de eeuwige rust,
-van de rust der in zichzelve harmonische natuur. Ze vertellen ook
-van een verzoening en van een leven, dat zonder einde is...
-
-
-
- EINDE.
-
-
-
-
-
-
-
-
-NAWOORD.
-
-
---En hoe vindt u dat boek, Vaders en Zonen?
-
---Moeten we het weer over literatuur hebben? Dat is moeilijk te zeggen,
-juffrouw, we zijn op het oogenblik in 1918...
-
---Wat heeft de tijd met een kunstwerk...?
-
---Pardon, niets en alles. Vooral een boek als dit, dat de schreeuw
-van een tijd is. En die tijd is lang voorbij, al zult u de antagonie
-tusschen aristocraat en plebejer zelden scherper geteekend vinden.
-
---Dus...
-
---Och, juffrouw, het "moderne" is zoo gauw oud. En de menschen
-zijn zoo ondankbaar, zoo vergeetachtig en zoo ingebeeld, vooral de
-"moderne". Maar toch leeft dit boek nog met een diep-stroomend,
-doorzichtig, gevoelig leven.
-
---Echt Russisch.
-
---Ja, juffrouw, ik weet, wat u zeggen wilt. Maar drinkt u uw thee
-eens op. Nog een koekje?
-
---Dank u. Ik bedoelde, in Russische boeken, zijn daar niet altijd
-van die rare menschen?
-
---Pardon, raar zegt u? Dat had ik niet verwacht. Ja... nee... dat
-geloof ik niet. Maar u vindt, dat je in dit boek eigenlijk niet van
-die rare menschen ontmoet? Die Bazarof is nog de gekste, noemt zich
-een nihilist, gelooft aan geen enkele autoriteit. Dat vindt u niets
-vreemd, wel? Overwonnen standpunt. 1918! In Américain zitten ze nog
-veel gekker tegenwoordig en met theorieën! Heeft u gezien...
-
---Ja.
-
---Maar vergeet u niet, dat die Bazarof een eersteling was in
-de literatuur. Toergenef heeft voor hem het woord nihilist
-uitgevonden. En hebt u gemerkt, hoe de conservatieve edele
-landeigenaren daarvan schrokken? Eerstelingen kunnen de menschen
-nooit goed verdragen. Vandaar dat Paul Kirsanof met Bazarof duelleert.
-
---Wat is het landleven van die Russische heeren fijn geteekend.
-
---Ja, zoo eenvoudig-reëel en tegelijk zoo dichterlijk.
-
---Zou dat komen, omdat het leven werkelijk zoo dichterlijk is, of
-omdat de schrijver het zoo ziet?
-
--- Een beetje dilettantisch die vraag. Ik denk allebei. Leest u er
-den eersten besten kunst-betweter criticus maar op na. Nog een kopje
-thee? Maar even inschenken?
-
---Dank u. Maar vindt u ook niet, dat een Russisch boek altijd zoo
-een eigen atmosfeer heeft, zoo iets anders...
-
---Omdat er wel een Russische ziel is, maar geen (west)-europeesche. Ten
-minste nu niet. Omstreeks 1800 wel, toen leefde de romantiek. Hebt
-u gemerkt, hoe die Russen eigenlijk nog vol-bloed romantici
-zijn. Ten minste de ouderen, de "vaders". Bazarof gaat daar als
-nihilist d. w. z. materialist tegen te keer. Hij wil immers niet
-gevoelig zijn. Hij leest niet Poesjkien, maar Büchner! Heel Europa
-is later vermaterializeerd. In West-Europa zijn dat de winkeliers,
-de kaaskoopers, de effectenhandelaars, de fabrikanten geworden.
-
---De bourgeoisie?
-
---Ja, vooral zonder hoofdletter! De Jan Salie van Potgieter, de
-Droogstoppel van Multatuli, de Jan Publiek van tegenwoordig. In
-Rusland is het heel anders gegaan. Daar heb je geen bourgeoisie,
-geen middenstand, geen "ontwikkelde burgerij".
-
---Zalig land.
-
---Past u op, want de "nette burger" heeft geweldige argumenten, die
-zijn bloei schijnen te rechtvaardigen.--In Rusland bleef de romantiek
-in den landedelman, met zijn patriarchale tradities, in den boer,
-met zijn innige religieuziteit en onderworpenheid aan het gezag, in
-den student, die met heel zijn nihilisme en anarchistische neigingen
-voor een waarheid strijdt en lijdt, voor een ideaal. Praat, praat en
-droomt... daar hebt u de Russische ziel. Maar steekt u een sigaret op,
-dan zal ik wat licht maken... zoo... dat is gezelliger...
-
---Maar leeft die ziel ook niet in Bazarof's moeder,
-fanatiek-bijgeloovig en zoo vol liefde, dat ze haar zoon niet durft
-vragen, hoe lang hij blijven wil, uit vrees, dat hij zeggen zal,
-ik ga morgen weer weg...
-
---Ja, angst voor de machten en overgave aan het ideaal.
-
---En dan die vader, zoo zwak, onzeker en vol vertrouwen. En al die
-anderen, die zooveel zwaarwichtig redeneeren en zoo weinig doen... Wij
-houden toch meer van handelen.
-
---In theorie. Maar dikwijls blijft het bij het "houden van". Dat is
-immers begrijpelijk en in-menschelijk. En dat is nu ook Russisch:
-daar rond voor uitkomen. West-Europa huichelt; de west-europeesche
-burger huichelt op zijn kantoor en in zijn salon, op zijn straat en
-in zijn schouwburg, overal en altijd. De Rus zegt alles, leeft naar
-zijn innerlijkst beleven. Daarom sprak u straks van raar.
-
---Dostojefski...
-
---Laten we hem laten rusten. Toergenef was zijn tijdgenoot, maar beter
-gesitueerd en dus rustiger, blijmoediger. Maar zijn gevoeligheid voor
-wat zwak, droevig en teeder is, zijn ironische glimlach voor wat er
-onder de menschen beglimlachenswaard is, heeft hij met alle romantici
-gemeen. De gevoelens zijn eeuwig, maar de gedachten wisselen. En al
-schijnt dit boek een strijdschrift, een uiteenzetting van theorieën,
-een tegenover elkander plaatsing van oud en nieuw (zijn tijdgenooten
-verweten hem, den draak met het heilige nieuwe te steken!), toch is het
-in de eerste plaats een lied van stemmingen, het lied van de Russische
-maatschappij in 1860, en weer eens blijkt ons de machteloosheid
-en de gevoelsrijkdom van het zuiver-menschelijke. Bazarof is een
-tragische figuur, omdat ook hij tot niets komt. Vóor hij aan de daad
-toe is, achterhaalt hem de dood. Dit heeft een dieper zin; op zijn
-sterfbed fluistert hij zijn bijna-geliefde toe: "een vertrapte worm,
-die nog kronkelt. Ik dacht nog veel te doen. Ik had een taak, en
-nu heb ik alleen nog maar flink te sterven, al kan dat niemand ook
-wat schelen"... En ook hij, de materialist, de cynicus, de afbreker
-van al het bestaande, is een armzalig idealist... een mensch... Hij
-belichaamt de fataliteit van alle menschelijk streven, de ondergang in
-den opgang. En dit is de stille en diepe daad van een kunstenaar, dat
-hij altijd weer laat zien, hoe de daad, of zelfs al de wil-tot-de-daad
-zichzelf verslindt, opgaat in den onafgebroken stil-ruischenden droom,
-die het leven heet.
-
---En zijn vriend Arkadiej is niet veel...
-
---Nee, de even-prater, de naïeve enthousiast, de middelmatigheid in
-persoon, het soort, dat u zoo gewoonlijk ontmoet.
-
---Maar de vrouwen?
-
---O, de vrouwen, dat is een nieuw hoofdstuk. Maar wilt u niet eens
-die mocca krakelingetjes probeeren?
-
---Nee, dank u, maar wel graag een sigaret.
-
---Alstublieft... ja, dat zullen ze wel een beetje raar vinden, als
-ze dat lezen. Die Anna Sergejevna en dat zusje van haar, zijn niet
-eens hyst..., o pardon, ik bedoel, niet eens modern.
-
---Zoo ouderwetsch.
-
---Zoo koel... anæsthesie noemen ze dat meen ik tegenwoordig. En ze
-zullen het niet gelooven, als iemand zegt, dat daar diepe krachten
-verborgen zijn. Leest u hoofdstuk 18 en 19 en voel, hoe dat innerlijk
-trilt en zoekt en huilt van verlangen en schaamte en... onmacht
-tot liefde.
-
---Niet kunnen lief hebben, dat is vreeselijk.
-
---U zucht, juffrouw, ja, dat is wel vreeselijk, maar hier ligt ook de
-hoofdoorzaak van het "moderne conflict", van Strindberg af tot wie u
-maar wilt uit uw naaste omgeving. Dat hangt samen met de ontwikkeling
-van het materialisme en met de "cultuur". Kijk eens, hoe sterk en
-mooi Bazarof is in zijn begeeren, hoe eerlijk en gezond, maar "Zij"
-is fijn en valsch en gecultiveerde femme du monde.
-
---En haar zusje?
-
---O, die laat zich gewoon ten huwelijk vragen, en zegt ja, als het
-slachtoffer een kwartiertje leugentjes gestotterd heeft. Toergenef
-zegt fijntjes: het succes van zulke meisjes hangt af van haar manier
-van zuchten op het juiste oogenblik...
-
---Maar het meisje van nu is niet meer zoo...
-
---Natuurlijk niet, juffrouw, maar zulke domme jongens zijn er ook
-niet meer, ten minste... lacht u?
-
---Nu ja, omdat u lacht.
-
---O... Maar weet u, wat echt niet meer bestaat? Zoo'n Fenitsjka,
-dat eenvoudige meisje, dat den ouden Kirsanof haar leven en een kind
-gegeven heeft en nu in zijn huis woont er er een zonnetje is... en
-toch niet zijn vrouw... Want ze heeft hem zoo innig lief. Is dat
-negende hoofdstukje niet een idylle, die aan Herman en Dorothea doet
-denken? Noem dat gerust romantische liefde, maar een leelijk woord
-duld ik hier niet. Want dat zou een laagheid zijn.
-
---Nog één ding, de compositie van den roman is me opgevallen.
-
---Eenvoudig, naïef bijna, vond u niet? Zoo eenvoudig, als de
-karakters scherp, met duizend fijnheden geteekend zijn en leven,
-leven... Toergenef brengt zijn menschen gewoonweg ergens onder dak,
-laat ze daar leven en praten en droomen. En als hij nieuwe combinaties
-noodig heeft, dan laat hij ze op reis gaan. De paarden draven langs
-den weg. Een ander huis verschijnt. En de menschen leven, praten en
-droomen weer in een andere verhouding. De menschen handelen niet,
-zij worden gehandeld. En dit is erg bekoorlijk... Weet u nog uit
-onzen genialen tijd: Man glaubt zu schieben, und man wird geschoben?
-
---Ja, die herinneringen,... toen woonde u in een klein kamertje...
-
---In de W... straat.
-
---En iederen Dinsdagavond...
-
-
-
---Och ja, die Russen zijn wel wijs in hun naïeveteit. Vergeeft u me
-die gemeenplaats, maar men dweept tegenwoordig zoo met de Russen...
-
---... misschien niet ten onrechte... het is zoo: menschen praten met
-elkaar in een kamer, en er komt iets tusschen hen... en dan gaan ze
-weg, in een ander huis... en daar zijn ook weer menschen.
-
---En dat wordt dan de roman!
-
---"Uit het leven".
-
---Juist, juffrouw.
-
---Weet u niet meer, hoe ik heet?
-
---Jawel, maar laten we niet persoonlijk worden...
-
-
- Januari 1918. S.
-
-
-
-
-
-
-
-
-AANTEEKENINGEN
-
-
-[1] Jevgenij Onegin, een roman in verzen van 1825.
-
-[2] Elias.
-
-[3] mjesjtsjanien = "klein burger", niet onze "burger".
-
-[4] Russ.: daj vam Bog zdarovja i generalski tsjin = geef u god
-gezondheid en den generaalsrang.
-
-[5] Russ.: Hegelisti i Nigelisti.
-
-[6] Russisch spreekwoord: aan zijn eigen melk brandt hij zich, nu
-blaast hij koud water.
-
-[7] De Russische boer verslindt zelfs God.
-
-[8] Russisch spreekwoord: Ot kopejetsjnoi svjetsji, Moskva sgarjela!
-
-[9] De oudste, voorzitter, des adels van het goevernement.
-
-[10] Russisch spreekwoord.
-
-[11] n.l. 1825: samenzweerders tegen Nicolaas I, de dekabristen.
-
-[12] Dorpshoofd en -oudste.
-
-[13] Jasen = esch, jasni = vroolijk, opgewekt.
-
-[14] Russisch spreekwoord = Wie zich het oude herinnert, dien (moet)
-een oog eruit.
-
-[15] Zuurkoolsoep
-
-[16] Roode bietensoep.
-
-[17] Russ. Mir = wereld, en gemeente; er bestaat een traditie, dat
-de wereld op drie visschen rust.
-
-[18] Boerenschoeisel van berkenbast.
-
-
-
-
-
-
-End of the Project Gutenberg EBook of Vaders en Zonen, by Ivan Toergenev
-
-*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK VADERS EN ZONEN ***
-
-***** This file should be named 53612-8.txt or 53612-8.zip *****
-This and all associated files of various formats will be found in:
- http://www.gutenberg.org/5/3/6/1/53612/
-
-Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
-Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project
-Gutenberg.
-
-Updated editions will replace the previous one--the old editions will
-be renamed.
-
-Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
-law means that no one owns a United States copyright in these works,
-so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United
-States without permission and without paying copyright
-royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
-of this license, apply to copying and distributing Project
-Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm
-concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
-and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive
-specific permission. If you do not charge anything for copies of this
-eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook
-for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports,
-performances and research. They may be modified and printed and given
-away--you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks
-not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the
-trademark license, especially commercial redistribution.
-
-START: FULL LICENSE
-
-THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
-PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
-
-To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
-distribution of electronic works, by using or distributing this work
-(or any other work associated in any way with the phrase "Project
-Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full
-Project Gutenberg-tm License available with this file or online at
-www.gutenberg.org/license.
-
-Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project
-Gutenberg-tm electronic works
-
-1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
-electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
-and accept all the terms of this license and intellectual property
-(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
-the terms of this agreement, you must cease using and return or
-destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your
-possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
-Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound
-by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the
-person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph
-1.E.8.
-
-1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
-used on or associated in any way with an electronic work by people who
-agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
-things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
-even without complying with the full terms of this agreement. See
-paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
-Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this
-agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm
-electronic works. See paragraph 1.E below.
-
-1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the
-Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
-of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual
-works in the collection are in the public domain in the United
-States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
-United States and you are located in the United States, we do not
-claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
-displaying or creating derivative works based on the work as long as
-all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
-that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting
-free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm
-works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
-Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily
-comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
-same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when
-you share it without charge with others.
-
-1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
-what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
-in a constant state of change. If you are outside the United States,
-check the laws of your country in addition to the terms of this
-agreement before downloading, copying, displaying, performing,
-distributing or creating derivative works based on this work or any
-other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no
-representations concerning the copyright status of any work in any
-country outside the United States.
-
-1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
-
-1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
-immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear
-prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work
-on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the
-phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed,
-performed, viewed, copied or distributed:
-
- This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
- most other parts of the world at no cost and with almost no
- restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it
- under the terms of the Project Gutenberg License included with this
- eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the
- United States, you'll have to check the laws of the country where you
- are located before using this ebook.
-
-1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is
-derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
-contain a notice indicating that it is posted with permission of the
-copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
-the United States without paying any fees or charges. If you are
-redistributing or providing access to a work with the phrase "Project
-Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply
-either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
-obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm
-trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
-with the permission of the copyright holder, your use and distribution
-must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
-additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
-will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works
-posted with the permission of the copyright holder found at the
-beginning of this work.
-
-1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
-License terms from this work, or any files containing a part of this
-work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
-
-1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
-electronic work, or any part of this electronic work, without
-prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
-active links or immediate access to the full terms of the Project
-Gutenberg-tm License.
-
-1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
-compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
-any word processing or hypertext form. However, if you provide access
-to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format
-other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official
-version posted on the official Project Gutenberg-tm web site
-(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
-to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
-of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain
-Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the
-full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1.
-
-1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
-performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
-unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
-access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works
-provided that
-
-* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
- the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
- you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
- to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has
- agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
- within 60 days following each date on which you prepare (or are
- legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
- payments should be clearly marked as such and sent to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
- Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg
- Literary Archive Foundation."
-
-* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
- you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
- does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
- License. You must require such a user to return or destroy all
- copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
- all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm
- works.
-
-* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
- any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
- electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
- receipt of the work.
-
-* You comply with all other terms of this agreement for free
- distribution of Project Gutenberg-tm works.
-
-1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
-Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than
-are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
-from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and The
-Project Gutenberg Trademark LLC, the owner of the Project Gutenberg-tm
-trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below.
-
-1.F.
-
-1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
-effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
-works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
-Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm
-electronic works, and the medium on which they may be stored, may
-contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
-or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
-intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
-other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
-cannot be read by your equipment.
-
-1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
-of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
-Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
-Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
-liability to you for damages, costs and expenses, including legal
-fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
-LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
-PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
-TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
-LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
-INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
-DAMAGE.
-
-1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
-defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
-receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
-written explanation to the person you received the work from. If you
-received the work on a physical medium, you must return the medium
-with your written explanation. The person or entity that provided you
-with the defective work may elect to provide a replacement copy in
-lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
-or entity providing it to you may choose to give you a second
-opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
-the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
-without further opportunities to fix the problem.
-
-1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
-in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO
-OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
-LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
-
-1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
-warranties or the exclusion or limitation of certain types of
-damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
-violates the law of the state applicable to this agreement, the
-agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
-limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
-unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
-remaining provisions.
-
-1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
-trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
-providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in
-accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
-production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm
-electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
-including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
-the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
-or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or
-additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any
-Defect you cause.
-
-Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
-
-Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
-electronic works in formats readable by the widest variety of
-computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
-exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
-from people in all walks of life.
-
-Volunteers and financial support to provide volunteers with the
-assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
-goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
-remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
-and permanent future for Project Gutenberg-tm and future
-generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
-Sections 3 and 4 and the Foundation information page at
-www.gutenberg.org
-
-
-
-Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
-
-The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
-501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
-state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
-Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
-number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
-U.S. federal laws and your state's laws.
-
-The Foundation's principal office is in Fairbanks, Alaska, with the
-mailing address: PO Box 750175, Fairbanks, AK 99775, but its
-volunteers and employees are scattered throughout numerous
-locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt
-Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to
-date contact information can be found at the Foundation's web site and
-official page at www.gutenberg.org/contact
-
-For additional contact information:
-
- Dr. Gregory B. Newby
- Chief Executive and Director
- gbnewby@pglaf.org
-
-Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
-Literary Archive Foundation
-
-Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
-spread public support and donations to carry out its mission of
-increasing the number of public domain and licensed works that can be
-freely distributed in machine readable form accessible by the widest
-array of equipment including outdated equipment. Many small donations
-($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
-status with the IRS.
-
-The Foundation is committed to complying with the laws regulating
-charities and charitable donations in all 50 states of the United
-States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
-considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
-with these requirements. We do not solicit donations in locations
-where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
-DONATIONS or determine the status of compliance for any particular
-state visit www.gutenberg.org/donate
-
-While we cannot and do not solicit contributions from states where we
-have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
-against accepting unsolicited donations from donors in such states who
-approach us with offers to donate.
-
-International donations are gratefully accepted, but we cannot make
-any statements concerning tax treatment of donations received from
-outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
-
-Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
-methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
-ways including checks, online payments and credit card donations. To
-donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
-
-Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works.
-
-Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
-Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be
-freely shared with anyone. For forty years, he produced and
-distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of
-volunteer support.
-
-Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
-editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
-the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
-necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
-edition.
-
-Most people start at our Web site which has the main PG search
-facility: www.gutenberg.org
-
-This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
-including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
-subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
-
diff --git a/old/53612-8.zip b/old/53612-8.zip
deleted file mode 100644
index 65c89f9..0000000
--- a/old/53612-8.zip
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/53612-h.zip b/old/53612-h.zip
deleted file mode 100644
index a598cfe..0000000
--- a/old/53612-h.zip
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/53612-h/53612-h.htm b/old/53612-h/53612-h.htm
deleted file mode 100644
index ada2872..0000000
--- a/old/53612-h/53612-h.htm
+++ /dev/null
@@ -1,10781 +0,0 @@
-<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN"
-"http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd">
-<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2016-11-26T19:53:13Z. -->
-<html lang="nl">
-<head>
-<meta name="generator" content=
-"HTML Tidy for Windows (vers 25 March 2009), see www.w3.org">
-<title>Vaders en Zonen</title>
-<meta http-equiv="content-type" content="text/html; charset=us-ascii">
-<meta name="generator" content=
-"tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html">
-<meta name="author" content="Ivan Toergenjev (1818&ndash;1883)">
-<link rel="coverpage" href="images/cover.jpg">
-<link rel="schema.DC" href=
-"http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/">
-<meta name="DC.Creator" content="Ivan Toergenjev (1818&ndash;1883)">
-<meta name="DC.Title" content="Vaders en Zonen">
-<meta name="DC.Language" content="nl-1900">
-<meta name="DC.Format" content="text/html">
-<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg">
-<meta name="DC:Subject" content="#####">
-<style type="text/css">
-body {
-font-family: "Times New Roman", Times, serif;
-font-size: 100%;
-line-height: 1.2em;
-text-align: left;
-}
-.div0 {
-padding-top: 5.6em;
-}
-.div1 {
-padding-top: 4.8em;
-}
-.div2 {
-padding-top: 3.6em;
-}
-.div3, .div4, .div5 {
-padding-top: 2.4em;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4 {
-clear: both;
-font-style: normal;
-text-transform: none;
-}
-h3, .h3 {
-font-size: 1.2em;
-line-height: 1.2em;
-}
-h3.label {
-font-size: 1em;
-line-height: 1.2em;
-margin-bottom: 0;
-}
-h4, .h4 {
-font-size: 1em;
-line-height: 1.2em;
-}
-.alignleft {
-text-align: left;
-}
-.alignright {
-text-align: right;
-}
-.alignblock {
-text-align: justify;
-}
-p.tb, hr.tb, .par.tb {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-text-align: center;
-}
-p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument
-{
-font-size: 0.9em;
-line-height: 1.2em;
-text-indent: 0;
-}
-p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument {
-margin: 1.58em 10%;
-}
-.opener, .address {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-}
-.addrline {
-margin-top: 0;
-margin-bottom: 0;
-}
-.dateline {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-text-align: right;
-}
-.salute {
-margin-top: 1.6em;
-margin-left: 3.58em;
-text-indent: -2em;
-}
-.signed {
-margin-top: 1.6em;
-margin-left: 3.58em;
-text-indent: -2em;
-}
-.epigraph {
-font-size: 0.9em;
-line-height: 1.2em;
-width: 60%;
-margin-left: auto;
-}
-.epigraph span.bibl {
-display: block;
-text-align: right;
-}
-.trailer {
-clear: both;
-padding-top: 2.4em;
-padding-bottom: 1.6em;
-}
-span.parnum {
-font-weight: bold;
-}
-.pagenum {
-display: inline;
-font-size: 70%;
-font-style: normal;
-margin: 0;
-padding: 0;
-position: absolute;
-right: 1%;
-text-align: right;
-}
-span.corr, span.gap {
-border-bottom: 1px dotted red;
-}
-span.abbr {
-border-bottom: 1px dotted gray;
-}
-span.measure {
-border-bottom: 1px dotted green;
-}
-.ex {
-letter-spacing: 0.2em;
-}
-.sc {
-font-variant: small-caps;
-}
-.uc {
-text-transform: uppercase;
-}
-.tt {
-font-family: monospace;
-}
-.underline {
-text-decoration: underline;
-}
-.overline, .overtilde {
-text-decoration: overline;
-}
-.rm {
-font-style: normal;
-}
-.red {
-color: red;
-}
-hr {
-clear: both;
-height: 1px;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-margin-top: 1em;
-text-align: center;
-width: 45%;
-}
-.aligncenter {
-text-align: center;
-}
-h1, h2 {
-font-size: 1.44em;
-line-height: 1.5em;
-}
-h1.label, h2.label {
-font-size: 1.2em;
-line-height: 1.2em;
-margin-bottom: 0;
-}
-h5, h6 {
-font-size: 1em;
-font-style: italic;
-line-height: 1em;
-}
-p, .par {
-text-indent: 0;
-}
-p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line {
-text-transform: uppercase;
-}
-.hangq {
-text-indent: -0.32em;
-}
-.hangqq {
-text-indent: -0.40em;
-}
-.hangqqq {
-text-indent: -0.71em;
-}
-p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter {
-float: left;
-clear: left;
-margin: 0em 0.05em 0 0;
-padding: 0px;
-line-height: 0.8em;
-font-size: 420%;
-vertical-align: super;
-}
-p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote {
-font-size: 0.9em;
-line-height: 1.2em;
-margin: 1.58em 5%;
-}
-.pagenum a, a.noteref:hover, a.hidden:hover, a.hidden {
-text-decoration: none;
-}
-ul {
-list-style-type: none;
-}
-.advertisment {
-background-color: #FFFEE0;
-border: black 1px dotted;
-color: #000;
-margin: 2em 5%;
-padding: 1em;
-}
-.itemGroupTable {
-border-collapse: collapse;
-margin-left: 0;
-}
-.itemGroupTable td {
-padding: 0;
-margin: 0;
-vertical-align: middle;
-}
-.itemGroupBrace {
-padding: 0 0.5em !important;
-}
-.footnotes .body, .footnotes .div1 {
-padding: 0;
-}
-.fnarrow {
-color: #AAAAAA;
-font-weight: bold;
-text-decoration: none;
-}
-a.noteref, a.pseudonoteref {
-font-size: 80%;
-text-decoration: none;
-vertical-align: 0.25em;
-}
-.displayfootnote {
-display: none;
-}
-div.footnotes {
-font-size: 80%;
-margin-top: 1em;
-padding: 0;
-}
-hr.fnsep {
-margin-left: 0;
-margin-right: 0;
-text-align: left;
-width: 25%;
-}
-p.footnote, .par.footnote {
-margin-bottom: 0.5em;
-margin-top: 0.5em;
-}
-p.footnote .label, .par.footnote .label {
-float: left;
-width: 2em;
-height: 12pt;
-display: block;
-}
-.marginnote {
-font-size: 0.8em;
-height: 0;
-left: 1%;
-line-height: 1.2em;
-position: absolute;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-}
-.apparatusnote {
-text-decoration: none;
-}
-span.tocPageNum, span.flushright {
-position: absolute;
-right: 16%;
-top: auto;
-}
-table.tocList {
-width: 100%;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-border-width: 0;
-border-collapse: collapse;
-}
-td.tocPageNum, td.tocDivNum {
-text-align: right;
-min-width: 10%;
-border-width: 0;
-}
-td.tocDivNum {
-padding-left: 0;
-padding-right: 0.5em;
-}
-td.tocPageNum {
-padding-left: 0.5em;
-padding-right: 0;
-}
-td.tocDivTitle {
-width: auto;
-}
-p.tocPart, .par.tocPart {
-margin: 1.58em 0%;
-font-variant: small-caps;
-}
-p.tocChapter, .par.tocChapter {
-margin: 1.58em 0%;
-}
-p.tocSection, .par.tocSection {
-margin: 0.7em 5%;
-}
-table.tocList td {
-vertical-align: top;
-}
-table.tocList td.tocPageNum {
-vertical-align: bottom;
-}
-table.inner {
-display: inline-table;
-border-collapse: collapse;
-width: 100%;
-}
-td.itemNum {
-text-align: right;
-min-width: 5%;
-padding-right: 0.8em;
-}
-td.innerContainer {
-padding: 0;
-margin: 0;
-}
-.index {
-font-size: 80%;
-}
-.indextoc {
-text-align: center;
-}
-.transcribernote {
-background-color: #DDE;
-border: black 1px dotted;
-color: #000;
-font-family: sans-serif;
-font-size: 80%;
-margin: 2em 5%;
-padding: 1em;
-}
-.correctiontable {
-width: 75%;
-}
-.width20 {
-width: 20%;
-}
-.width40 {
-width: 40%;
-}
-p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint {
-color: #666666;
-font-size: 80%;
-}
-.titlePage {
-border: #DDDDDD 2px solid;
-margin: 3em 0% 7em 0%;
-padding: 5em 10% 6em 10%;
-text-align: center;
-}
-.titlePage .docTitle {
-line-height: 3.5em;
-margin: 2em 0% 2em 0%;
-font-weight: bold;
-}
-.titlePage .docTitle .mainTitle {
-font-size: 1.8em;
-}
-.titlePage .docTitle .subTitle, .titlePage .docTitle .seriesTitle,
-.titlePage .docTitle .volumeTitle {
-font-size: 1.44em;
-}
-.titlePage .byline {
-margin: 2em 0% 2em 0%;
-font-size: 1.2em;
-line-height: 1.72em;
-}
-.titlePage .byline .docAuthor {
-font-size: 1.2em;
-font-weight: bold;
-}
-.titlePage .figure {
-margin: 2em 0% 2em 0%;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.titlePage .docImprint {
-margin: 4em 0% 0em 0%;
-font-size: 1.2em;
-line-height: 1.72em;
-}
-.titlePage .docImprint .docDate {
-font-size: 1.2em;
-font-weight: bold;
-}
-div.figure {
-text-align: center;
-}
-.figure {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.floatLeft {
-float: left;
-margin: 10px 10px 10px 0;
-}
-.floatRight {
-float: right;
-margin: 10px 0 10px 10px;
-}
-p.figureHead, .par.figureHead {
-font-size: 100%;
-text-align: center;
-}
-.figAnnotation {
-font-size: 80%;
-position: relative;
-margin: 0 auto;
-}
-.figTopLeft, .figBottomLeft {
-float: left;
-}
-.figTop, .figBottom {
-}
-.figTopRight, .figBottomRight {
-float: right;
-}
-.figure p, .figure .par {
-font-size: 80%;
-margin-top: 0;
-text-align: center;
-}
-img {
-border-width: 0;
-}
-td.galleryFigure {
-text-align: center;
-vertical-align: middle;
-}
-td.galleryCaption {
-text-align: center;
-vertical-align: top;
-}
-tr, td, th {
-vertical-align: top;
-}
-tr.bottom, td.bottom, th.bottom {
-vertical-align: bottom;
-}
-td.label, tr.label td {
-font-weight: bold;
-}
-td.unit, tr.unit td {
-font-style: italic;
-}
-span.sum {
-padding-top: 2px;
-border-top: solid black 1px;
-}
-table.borderOutside {
-border-collapse: collapse;
-}
-table.borderOutside td {
-padding-left: 4px;
-padding-right: 4px;
-}
-table.borderOutside .cellHeadTop, table.borderOutside .cellTop {
-border-top: 2px solid black;
-}
-table.borderOutside .cellHeadBottom {
-border-bottom: 1px solid black;
-}
-table.borderOutside .cellBottom {
-border-bottom: 2px solid black;
-}
-table.borderOutside .cellLeft, table.borderOutside .cellHeadLeft {
-border-left: 2px solid black;
-}
-table.borderOutside .cellRight, table.borderOutside .cellHeadRight {
-border-right: 2px solid black;
-}
-table.verticalBorderInside {
-border-collapse: collapse;
-}
-table.verticalBorderInside td {
-padding-left: 4px;
-padding-right: 4px;
-border-left: 1px solid black;
-}
-table.verticalBorderInside .cellHeadTop, table.verticalBorderInside .cellTop {
-border-top: 2px solid black;
-}
-table.verticalBorderInside .cellHeadBottom {
-border-bottom: 1px solid black;
-}
-table.verticalBorderInside .cellBottom {
-border-bottom: 2px solid black;
-}
-table.verticalBorderInside .cellLeft, table.verticalBorderInside .cellHeadLeft {
-border-left: 0px solid black;
-}
-table.borderAll {
-border-collapse: collapse;
-}
-table.borderAll td {
-padding-left: 4px;
-padding-right: 4px;
-border: 1px solid black;
-}
-table.borderAll .cellHeadTop, table.borderAll .cellTop {
-border-top: 2px solid black;
-}
-table.borderAll .cellHeadBottom {
-border-bottom: 1px solid black;
-}
-table.borderAll .cellBottom {
-border-bottom: 2px solid black;
-}
-table.borderAll .cellLeft, table.borderAll .cellHeadLeft {
-border-left: 2px solid black;
-}
-table.borderAll .cellRight, table.borderAll .cellHeadRight {
-border-right: 2px solid black;
-}
-tr.borderTop td, tr.borderTop th, th.borderTop, td.borderTop {
-border-top: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderRight td, tr.borderRight th, th.borderRight, td.borderRight {
-border-right: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderLeft td, tr.borderLeft th, th.borderLeft, td.borderLeft {
-border-left: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderBottom td, tr.borderBottom th, th.borderBottom, td.borderBottom {
-border-bottom: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderHorizontal td, tr.borderHorizontal th, th.borderHorizontal, td.borderHorizontal {
-border-top: 1px solid black !important;
-border-bottom: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderVertical td, tr.borderVertical th, th.borderVertical, td.borderVertical {
-border-right: 1px solid black !important;
-border-left: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.borderAll {
-border: 1px solid black !important;
-}
-tr.noBorderTop td, tr.noBorderTop th, th.noBorderTop, td.noBorderTop {
-border-top: none !important;
-}
-tr.noBorderRight td, tr.noBorderRight th, th.noBorderRight, td.noBorderRight {
-border-right: none !important;
-}
-tr.noBorderLeft td, tr.noBorderLeft th, th.noBorderLeft, td.noBorderLeft {
-border-left: none !important;
-}
-tr.noBorderBottom td, tr.noBorderBottom th, th.noBorderBottom, td.noBorderBottom {
-border-bottom: none !important;
-}
-tr.noBorderHorizontal td, tr.noBorderHorizontal th, th.noBorderHorizontal, td.noBorderHorizontal {
-border-top: none !important;
-border-bottom: none !important;
-}
-tr.noBorderVertical td, tr.noBorderVertical th, th.noBorderVertical, td.noBorderVertical {
-border-right: none !important;
-border-left: none !important;
-}
-tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.noBorderAll {
-border: none !important;
-}
-.cellDoubleUp {
-border: 0px solid black !important;
-width: 1em;
-}
-td.alignDecimalIntegerPart {
-text-align: right;
-border-right: none !important;
-padding-right: 0 !important;
-margin-right: 0 !important;
-}
-td.alignDecimalFractionPart {
-text-align: left;
-border-left: none !important;
-padding-left: 0 !important;
-margin-left: 0 !important;
-}
-td.alignDecimalNotNumber {
-text-align: center;
-}
-.lgouter {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-display: table;
-}
-.lg {
-text-align: left;
-padding: .5em 0% .5em 0%;
-}
-.lg h4, .lgouter h4 {
-font-weight: normal;
-}
-.lg .lineNum, .sp .lineNum, .lgouter .lineNum {
-color: #777;
-font-size: 90%;
-left: 16%;
-margin: 0;
-position: absolute;
-text-align: center;
-text-indent: 0;
-top: auto;
-width: 1.75em;
-}
-p.line, .par.line {
-margin: 0 0% 0 0%;
-}
-span.hemistich {
-color: white;
-}
-.versenum {
-font-weight: bold;
-}
-.speaker {
-font-weight: bold;
-margin-bottom: 0.4em;
-}
-.sp .line {
-margin: 0 10%;
-text-align: left;
-}
-.castlist, .castitem {
-list-style-type: none;
-}
-.castGroupTable {
-border-collapse: collapse;
-}
-.castGroupTable td {
-padding: 0;
-margin: 0;
-vertical-align: middle;
-}
-.castGroupBrace {
-padding: 0 0.5em !important;
-}
-body {
-padding: 1.58em 16%;
-}
-.pglink, .catlink, .exlink, .wplink, .biblink, .seclink {
-background-repeat: no-repeat;
-background-position: right center;
-}
-.pglink {
-background-image: url(images/book.png);
-padding-right: 18px;
-}
-.catlink {
-background-image: url(images/card.png);
-padding-right: 17px;
-}
-.exlink, .wplink, .biblink, .seclink {
-background-image: url(images/external.png);
-padding-right: 13px;
-}
-.pglink:hover {
-background-color: #DCFFDC;
-}
-.catlink:hover {
-background-color: #FFFFDC;
-}
-.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover {
-background-color: #FFDCDC;
-}body {
-background: #FFFFFF;
-font-family: "Times New Roman", Times, serif;
-}
-body, a.hidden {
-color: black;
-}
-h1, .h1 {
-padding-bottom: 5em;
-}
-h1, h2, .h1, .h2 {
-text-align: center;
-font-variant: small-caps;
-font-weight: normal;
-}
-p.byline {
-text-align: center;
-font-style: italic;
-margin-bottom: 2em;
-}
-.figureHead, .noteref, .pseudonoteref, .marginnote, p.legend, .versenum
-{
-color: #660000;
-}
-.rightnote, .pagenum, .linenum, .pagenum a {
-color: #AAAAAA;
-}
-a.hidden:hover, a.noteref:hover {
-color: red;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6 {
-font-weight: normal;
-}
-table {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.tablecaption {
-text-align: center;
-}.pagenum, .linenum {
-speak: none;
-}
-</style>
-
-<style type="text/css">
-/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */
-.xd23e6169
-{
-text-align:right;
-}
-.xd23e6171
-{
-text-align:right;width:4em;
-}
-.xd23e118width
-{
-width:470px;
-}
-.xd23e140width
-{
-width:380px;
-}
-.xd23e148width
-{
-width:439px;
-}
-.xd23e4588
-{
-text-align:center;
-}
-.xd23e6003
-{
-text-align:center;
-}
-.xd23e6164
-{
-font-size:large;
-}
-@media handheld
-{
-}
-</style>
-</head>
-<body>
-
-
-<pre>
-
-The Project Gutenberg EBook of Vaders en Zonen, by Ivan Toergenev
-
-This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most
-other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
-whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of
-the Project Gutenberg License included with this eBook or online at
-www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you'll have
-to check the laws of the country where you are located before using this ebook.
-
-Title: Vaders en Zonen
-
-Author: Ivan Toergenev
-
-Release Date: November 26, 2016 [EBook #53612]
-
-Language: Dutch
-
-Character set encoding: ASCII
-
-*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK VADERS EN ZONEN ***
-
-
-
-
-Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
-Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project
-Gutenberg.
-
-
-
-
-
-
-</pre>
-
-<div class="front">
-<div class="div1 cover"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divBody">
-<p class="par first"></p>
-<div class="figure xd23e118width"><img src="images/cover.jpg" alt=
-"Oorspronkelijke voorkant." width="470" height="720"></div>
-<p class="par"></p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1 titlepage"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divBody">
-<p class="par first"></p>
-</div>
-</div>
-<div class="titlePage">
-<div class="docTitle">
-<div class="mainTitle">DE MEULENHOFF-EDITIE</div>
-<div class="mainTitle">EEN ALGEMEENE BIBLIOTHEEK</div>
-</div>
-<div class="docImprint">UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF<br>
-TE AMSTERDAM IN HET JAAR MCMXVIII</div>
-</div>
-<div class="div1 frontispiece"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divBody">
-<p class="par first"></p>
-<div class="figure xd23e140width"><img src="images/frontispiece.jpg"
-alt="IVAN TOERGENEF" width="380" height="476">
-<p class="figureHead">IVAN TOERGENEF</p>
-</div>
-<p class="par"></p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1 titlepage"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divBody">
-<p class="par first"></p>
-<div class="figure xd23e148width"><img src="images/titlepage.png" alt=
-"Oorspronkelijke titelpagina." width="439" height="720"></div>
-<p class="par"></p>
-</div>
-</div>
-<div class="titlePage">
-<div class="docTitle">
-<div class="mainTitle">VADERS EN ZONEN</div>
-<div class="mainTitle">ROMAN</div>
-</div>
-<div class="byline">DOOR<br>
-<span class="docAuthor">IVAN TOERGENEF</span><br>
-IN EEN NIEUWE VERTALING UIT HET RUSSISCH<br>
-MET EEN OVERZICHT EN EEN NAWOORD VAN<br>
-<span class="docAuthor">ARN. SAALBORN</span></div>
-<div class="docImprint">UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF<br>
-TE AMSTERDAM AAN HET DAMRAK 88</div>
-</div>
-<p><span class="pagenum">[<a id="xd23e176" href="#xd23e176" name=
-"xd23e176">V</a>]</span></p>
-<div id="toergenef" class="div1 introduction"><span class=
-"pagenum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">IVAN TOERGENEF.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Toergenefs vader was overste in een
-kurassiersregiment te Orel, afstammeling van een oud-adellijk geslacht,
-en gehuwd met de dochter van een zeer rijk grondbezitter. Alle
-vereischten tot een echt-Russische &bdquo;heerenziel&rdquo; zijn dus
-aanwezig bij den jongen Ivan, die de eerste jaren van zijn leven op het
-moederlijk landgoed in de omgeving van Mtsensk (goev. Orlof)
-doorbrengt, omgeven door lijfeigenen en slaven. In 1822 onderneemt de
-familie een groote reis door Duitschland, Zwitserland en Frankrijk,
-waarbij de vader een kleine hofhouding van lijfeigenen met zich voert.
-Terug in Rusland vestigt men zich in Spask, als landedellieden. Het
-&bdquo;Adelsnest&rdquo; is gebouwd, en Ivan groeit hier op, onder de
-leiding van Zwitsersche en Duitsche goeverneurs, die hem en zijn
-broeder Nikolaas vooral Fransch en Duitsch moeten leeren. Het Russisch
-speelt een zeer ondergeschikte rol. In de geheimen der Russische taal
-en letterkunde wordt de jongen ingewijd door een lijfeigen kamerdienaar
-van zijn moeder, die hem in gestolen uren voorleest uit oude epische
-gedichten. De oud-overste en zijn vrouw waren hard en despotisch
-tegenover de leermeesters hunner kinderen. Eens wierp de vader een
-goeverneur voor de oogen der jongens de trappen af, omdat zijn houding
-hem niet aanstond. Het huispersoneel wordt geslagen en dit zijn de
-eerste indrukken, welke de jonge schrijver van de maatschappelijke
-verhoudingen in zich opneemt.</p>
-<p class="par">Sedert 1834 in de hoofdstad, bestudeert Ivan de
-classieken onder leiding van Duitsche professoren, in 1837 wordt hij
-candidaat en gaat hij <span class="pagenum">[<a id="xd23e184" href=
-"#xd23e184" name="xd23e184">VI</a>]</span>&bdquo;schrijven&rdquo;. Zijn
-eerste werk is een slaafsche navolging van Byrons Manfred.</p>
-<p class="par">Thans echter gevoelt hij, dat Rusland hem niet
-bevredigen kan. Zijn wetensdrang drijft hem naar Duitschland en
-Itali&euml;. Tusschen 1838&ndash;47 zien we hem de colleges volgen o.
-a. van de Berlijnsche professoren Hegel en Ranke en weldra rukt hij
-zich, ten minste theoretisch, los van het donkere Rusland, van het
-leven der Russische adellijke grondbezitters vooral. &bdquo;Ik stortte
-mij in de zee van het W.-europeesche leven en werd een westerling, wat
-ik sedert altijd gebleven ben.&rdquo;</p>
-<p class="par">Toch werd hij weldra medewerker aan de Sovremenik
-(Tijdgenoot) en de in dit blad gepubliceerde novellen maakten hem in
-korten tijd bekend en bemind bij het Russische publiek, (vooral De
-Aanteekeningen van een Jager).</p>
-<p class="par">Deze jonge roem kon hem echter niet met Rusland
-verzoenen en hij ging weer buitenslands. Maar de dood zijner moeder
-(1850) drong hem naar zijn landgoed terug te keeren, dat hij sedert met
-zijn broeder beheerde. Zijn eerste daad was, de lijfeigen-boeren vrij
-te maken.</p>
-<p class="par">In 1852 verscheen zijn Brief over den dood van Gogel,
-naar aanleiding waarvan de censor hem een maand gevangenisstraf
-bezorgde, omdat... deze heer niet hield van Gogel...! In de pers heette
-hij den eerstvolgenden tijd... &bdquo;de bekende schrijver&rdquo;. Men
-durfde zijn naam niet noemen!</p>
-<p class="par">Dit is typisch het Rusland van Nikolaas I!</p>
-<p class="par">In Petersburg ontmoette hij de zangeres Pauline
-Viardo-Garsia, die een groote, maar geen tragische rol in zijn leven
-heeft gespeeld. In haar familie opgenomen, hechtte hij zich spoedig en
-bleef levenslang jonggezel, trouw blijvend aan deze zijn eerste liefde.
-Met deze familie reisde hij veel en woonde beurtelings in Baden-Baden,
-Parijs of Rome.</p>
-<p class="par">In de eerstvolgende jaren verschijnen zijn beste
-<span class="pagenum">[<a id="xd23e200" href="#xd23e200" name=
-"xd23e200">VII</a>]</span>werken. &bdquo;Roedin&rdquo;, als zoo veel
-Russische romanfiguren een halve held, die de konsekwenties van zijn
-theorie&euml;n, zijn ideaal of zijn liefde niet aandurft en voor de
-daad terugschrikt; Asja, de vreemde meisjesfiguur, en het Adelsnest van
-1859, waarin Lisa, de liefhebbende, geduldig wachtende vrouw, ook door
-Poesjkiens Tatjana vereeuwigd in heerlijken glans van vertrouwende
-liefde<a class="noteref" id="xd23e202src" href="#xd23e202" name=
-"xd23e202src">1</a> en Lawretski, weer de halve-held, die zich en haar
-ongelukkig maakt door zijn halfheid. Ook Eerste Liefde is van dezen
-tijd. In 1861 verscheen zijn eerste groote roman Vaders en Zonen in een
-Russisch Tijdschrift, een gebeurtenis en een omwenteling in zijn leven.
-Van alle zijden aangevallen, zoowel van conservatieve, als van
-vooruitstrevende, had hij het bewustzijn, hier iets gedaan te hebben
-voor zijn land, maar voelde zich z&oacute;&oacute; teleurgesteld door
-allerlei tegenstand, dat hij met het plan omging, de pen neer te
-leggen.</p>
-<p class="par">Pauline Viardo was intusschen een wijd-vermaarde
-zangleerares geworden te Baden-Baden, waar Toergenef een villa liet
-bouwen. Hij dichtte hier libretto&rsquo;s, waarvoor Pauline muziek
-schreef en die vaudevilles werden te hunnen huize opgevoerd. Beroemde
-gasten, zelfs gekroonde hoofden, bezochten de soir&eacute;es, welke
-hier werden gegeven.</p>
-<p class="par">Maart 1867 verscheen Dim (Rook), een boek, voor welks
-personen Toergenef vele voorbeelden in Baden had aangetroffen.
-Verwijten bleven wederom niet uit. Men verklaarde, dat de auteur het
-Russische wezen niet meer begreep. Maar Toergenef liet de critiek
-rustig over zich gaan en arbeidde vlijtig voort. Vele novellen
-verschenen, o. a. Koning Lear der Steppe, Vorst Tropman, (de
-beschrijving van de laatste oogenblikken van een ter dood veroordeelde)
-e. a. <span class="pagenum">[<a id="xd23e210" href="#xd23e210" name=
-"xd23e210">VIII</a>]</span></p>
-<p class="par">Met het uitbreken van den Fransch-Duitschen oorlog,
-verkochten Toergenef en de Viardo&rsquo;s hun eigendommen in Baden en
-trokken naar Parijs, al bleven Toergenefs sympathie&euml;n voorloopig
-zeer stellig aan de zijde van Duitsche kunst en Duitsch leven. Maar
-weldra is hij in Parijs de vriend van Flaubert en de Goncourts, en
-helpt Zola en Maupassant vooruit.</p>
-<p class="par">1877 verscheen Nof (Het Nieuwe) een boek, waarin hij de
-nieuwe denkbeelden der jonge menschen dier dagen, zoowel in Rusland als
-in het Buitenland schetste. Het gaat om de bevrijding van het volk,
-maar zooals gewoonlijk is de held niet opgewassen tegen den strijd.
-Machteloos wordt hij het slachtoffer van zijn machteloos ideaal.
-Verontwaardiging was wederom de houding van het Russische publiek. Hij
-besloot nogmaals, niet meer te schrijven en hield dat drie jaar vol,
-tot een reis naar zijn vaderland hem bewees, hoe lief de Russen hun
-schrijver hadden. Zijn gezondheidstoestand ging sinds 1881 achteruit,
-en in Augustus 1883 overleed hij in zijn villa te Bongival bij Parijs.
-Zijn lijk werd in Petersburg ter aarde besteld in tegenwoordigheid van
-tallooze belangstellenden.</p>
-<p class="par">Heel anders dus als het leven van een Nekrassof, een
-Dostojefski verloopt zijn leven in de zorgelooze weelde der Europeesche
-hoofdsteden. Maar nooit verloochent zich ook in hem, &bdquo;de
-Russische ziel&rdquo;, de Russische kunstenaar, zoeker naar waarheid,
-mee-lijdende mensch, teeder-ontroerde melancholicus, diep-overtuigd van
-de menschelijke onmacht. De adel echter, die hij van zijn geslacht
-heeft ge&euml;rfd, uit zich in den altijd harmonischen bouw en
-wel-verzorgden stijl zijner romans en novellen. Ook in dit opzicht dus
-onderscheidt hij zich van de groote mannen-uit-het-volk. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb1" href="#pb1" name="pb1">1</a>]</span></p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e202" href="#xd23e202src" name="xd23e202">1</a></span> Jevgenij
-Onegin, een roman in verzen van 1825.&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e202src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="body">
-<div id="ch1" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">I.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">&mdash;En, Peter, zie je nog niets? vroeg den
-twintigsten Mei 1859 op den ... straatweg een man van 45 jaren, die een
-overjas en geruite broek droeg en blootshoofds en bestoft voor de deur
-eener herberg stond. Zijn knecht, jong en flink, had ronde wangen,
-kleine fletse oogen en een ronde kin met kleurloos dons bedekt, en
-verried met zijn gepommadeerde haren, zijn steenen oorringen, zijn
-weloverwogen gebaren, den mensch eener nieuwe, vooruitstrevende
-generatie. Beleefdheidshalve keek hij nog al onverschillig den
-straatweg af en antwoordde afgemeten:</p>
-<p class="par">&mdash;Er is volstrekt niets te zien!</p>
-<p class="par">&mdash;Zie je niets? vroeg de heer.</p>
-<p class="par">&mdash;Volstrekt niets, herhaalde de ander.</p>
-<p class="par">De heer zuchtte en ging op de bank zitten. Wij zullen
-hem den lezer voorstellen, terwijl hij daar zoo zit met over elkaar
-geslagen beenen en zijn blikken peinzend weiden laat.</p>
-<p class="par">Hij heet Nikolaas Petrowitsj Kirsanof en bezit een goed
-stuk land met twee honderd boeren, ongeveer vijftien werst van de
-herberg verwijderd. <span class="pagenum">[<a id="pb2" href="#pb2"
-name="pb2">2</a>]</span>Daar heeft hij een pachthoeve (zooals hij dat
-gaarne noemt sedert de nieuwe regeling met de boeren) die een
-tweeduizend desjatien omvat. Zijn vader, een van onze generaals van
-1812, een man zonder veel beschaving, ruw, een echte Rus, maar niet
-slecht, had zijn leven lang geluierd. Brigade- en later
-divisie-commandant, woonde hij meestal in de provincie, waar hij in
-zijn dorp een vrij belangrijke rol speelde.</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj was in Zuid-Rusland geboren, evenals
-zijn oudere broeder Paul, over wien we later zullen spreken. Tot zijn
-veertiende levensjaar was hij opgevoed door goeverneurs, en hoe minder
-geld aan die opvoeding besteed werd, des te aangenamer was het den
-generaal. Slaafs-welwillende adjudanten en andere baantjes-bekleeders,
-behoorend bij den generalen staf, vormden zijn omgeving.</p>
-<p class="par">Zijn moeder, uit de familie Koliazin en die als meisje
-Agatha heette, had sedert haar huwelijk den naam Agathokleja
-Koezminisjna Kirsanova aangenomen en onderscheidde zich bij haar
-optreden in niets van andere hoofdofficiersvrouwen. Zij droeg prachtige
-hoeden, ruischende zijden kleeren, trad in de kerk altijd het eerst
-naar voren om het kruis te kussen, praatte veel en druk, reikte iederen
-morgen haar kinderen de hand tot een kus en gaf hun iederen avond haar
-zegen, kortom, ze leefde voor haar genoegen.</p>
-<p class="par">Ofschoon Nikolaas Petrowitsj, als de zoon van een
-generaal niet uitmuntte door dapperheid, werd hij toch evenals zijn
-broeder Paul bestemd voor den militairen dienst. Maar op den dag, dat
-hij <span class="pagenum">[<a id="pb3" href="#pb3" name=
-"pb3">3</a>]</span>bij zijn regiment ingelijfd zou worden, brak hij een
-been, bracht twee maanden door te bed en hinkte sedert zijn leven lang.
-De vader moest afzien van zijn militaire plannen en plaatste hem in den
-civielen dienst. Hij bracht hem naar St. Petersburg, zoodra hij zijn
-achttiende jaar had voltooid en liet hem de universiteit bezoeken. In
-hetzelfde jaar verwierf zijn broeder den officiersrang in een
-garderegiment. De jonge lieden betrokken eenzelfde woning onder het
-lichte toezicht van een oom van moeders zijde, Ilja<a class="noteref"
-id="xd23e245src" href="#xd23e245" name="xd23e245src">1</a> Koljazin,
-een hooggeplaatst ambtenaar. De vader was teruggekeerd tot zijn divisie
-en zijn echtgenoote en nu en dan zond hij zijn zoons kwarto vellen
-grijs papier beschreven met een handschrift vol sierlijke krullen. Aan
-het slot van deze epistels las men in een zorgvuldig omcirkelde
-handteekening de woorden: &bdquo;Peter Kirsanof,
-generaal-majoor.&rdquo; In &rsquo;t jaar 1835 verliet Nikolaas
-Petrowitsj de universiteit als candidaat en in datzelfde jaar verhuisde
-generaal Kirsanof, die na een onverwachte inspectie pensioen gekregen
-had, voor goed naar Petersburg met zijn vrouw. Hij huurde een huis bij
-den Taurischen Tuin en werd opgenomen in de Engelsche Club, maar
-plotseling overleed hij aan een beroerte. Agathokleja Koezminisjna
-volgde hem spoedig in het graf, zij vermocht zich niet te schikken in
-het doffe hoofdstadsleven. Het verdriet, als &rsquo;t ware ontslagen te
-zijn, knakte haar ten slotte. Nikolaas Petrowitsj echter was, nog
-v&oacute;or den dood zijner ouders en tot hun <span class=
-"pagenum">[<a id="pb4" href="#pb4" name="pb4">4</a>]</span>bittere
-teleurstelling verliefd geworden op de dochter van den beambte
-Prepolovenski, bij wien hij inwoonde, een lief en zooals gezegd werd,
-een ontwikkeld meisje: zij las in de tijdschriften de ernstige
-artikelen in de afdeeling: wetenschap. Hij trouwde haar, zoodra de
-treurtijd voorbij was, liet zijn betrekking aan het ministerie der
-domeinen, welke hij door voorspraak van zijn vader gekregen had, in den
-steek en gelukzalig trok hij met zijn Masja eerst naar een landhuis van
-het Boschkundig Instituut, later naar de stad in een kleine, aardige
-woning met een killen salon en goed onderhouden trap, eindelijk echter
-vestigde hij zich op het land, en daar werd hem zijn zoon Arkadiej
-geboren. De echtgenooten leefden goed en rustig, zij lieten elkander
-nooit alleen, lazen gezamenlijk, speelden samen quatre-main, en zongen
-duetten. Zij kweekte bloemen en zorgde voor het pluimvee. Hij ging bij
-tijd en wijle op jacht en hield zich bezig met landbouw. En Arkadiej
-groeide en groeide even welgemoed en rustig.</p>
-<p class="par">Tien jaren gingen als een droom voorbij. In het jaar
-1847 overleed de vrouw. Hij trok zich dien slag zoozeer aan, dat hij in
-enkele weken grijs werd. Hij maakte toebereidselen voor een
-buitenlandsche reis, want hij wilde vergeten, toen het jaar &rsquo;48
-reizen onmogelijk maakte. Hij keerde gedwongen naar zijn land terug,
-leefde langen tijd in niets doen en begon eindelijk aan agrarische
-reorganisatie. In 1855 zond hij zijn zoon naar de universiteit, woonde
-drie winters met hem samen in Petersburg, ging weinig uit en hield zich
-veel bezig met de jonge vrienden van <span class="pagenum">[<a id="pb5"
-href="#pb5" name="pb5">5</a>]</span>Arkadiej. Den winter daarop kon hij
-niet komen en wij zien hem in Mei 1859, reeds geheel grijs, vadzig, min
-of meer gebogen. Hij wacht zijn zoon, die, evenals hij zelf weleer, den
-titel van candidaat heeft verworven.</p>
-<p class="par">De bediende was uit fijngevoeligheid of omdat hij
-wellicht niet onder de oogen van zijn meester wilde blijven, naar
-binnen gegaan en had zijn pijp gestopt.</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj liet het hoofd hangen en begon naar
-de oude treden van de stoep te staren: een groote, bonte kip stapte op
-en neer, krachtig met haar lange gele pooten; een vuile kat begluurde
-haar niet zeer vriendschappelijk van af de leuning, waarop zij zat. De
-zon stak. Uit het half-donkere vertrek, vlak achter den ingang der
-herberg gelegen, kwam de geur van versch gebakken roggebrood. Onze
-Nikolaas Petrowitsj begon te droomen. &bdquo;Mijn jongen...
-candidaat... Arkasja...&rdquo; Onophoudelijk gingen hem die woorden
-door het hoofd. Hij trachtte te denken aan den een of anderen vriend en
-wederom keerde dat eene terug. Hij dacht aan zijn vrouw... &bdquo;zij
-heeft niet gewacht,&rdquo; fluisterde hij weemoedig. Een groote,
-blauwgrijze duif streek neer op den weg en trippelde naar een waterplas
-bij den put. Nikolaas Petrowitsj keek hiernaar, maar zijn oor vernam
-reeds in de verte het geluid van een reiskoets.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat zouden ze wel kunnen zijn, meende de knecht,
-terwijl hij uit de deur te voorschijn kwam.</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj sprong op en tuurde den weg af. Daar
-verscheen een tarantas, bespannen met drie paarden. In den wagen
-onderscheidde <span class="pagenum">[<a id="pb6" href="#pb6" name=
-"pb6">6</a>]</span>hij de klep van een studentenpet en de bekende
-trekken van een geliefd gelaat.</p>
-<p class="par">&mdash;Arkasja! Arkasja! riep Kirsanof en stormde met
-opgeheven armen vooruit. Enkele oogenblikken later kusten zijn lippen
-reeds de baardlooze, door de zon gebruinde, bestofte wangen van den
-jongen candidaat.</p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e245" href="#xd23e245src" name="xd23e245">1</a></span>
-Elias.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd23e245src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch2" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">II.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">&mdash;Laat ik me eerst wat opknappen, papaatje,
-zei Arkadiej met een ietwat door de reis vermoeide, maar welluidende,
-jonge stem, terwijl hij de vaderlijke liefkoozingen met blijdschap
-beantwoordde,&mdash;ik maak u heelemaal stoffig!</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is niets, dat is niets, antwoordde Nikolaas
-Petrowitsj met een gevoeligen glimlach en tweemaal sloeg hij met de
-hand den kraag van de jas van zijn zoon en van zijn eigen overjas
-af.&mdash;Laat je eens bekijken, laat je eens bekijken, ging hij voort,
-deed eenige passen achteruit, liep toen haastig naar het posthuis, en
-riep: &bdquo;Vooruit, vooruit, de paarden!&rdquo;</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj scheen meer opgewonden dan zijn
-zoon. Hij was zeer onrustig en scheen ergens bang voor. Arkadiej hield
-hem staande.</p>
-<p class="par">&mdash;Papaatje, zei hij, mag ik je mijn lieven vriend
-Bazarof voorstellen, over wien ik je zoo dikwijls geschreven heb? Hij
-is zoo vriendelijk, eenigen tijd bij ons door te willen brengen.</p>
-<p class="par">Kirsanof keerde zich haastig om en trad toe op een man
-van groote gestalte, in een langen <span class="pagenum">[<a id="pb7"
-href="#pb7" name="pb7">7</a>]</span>mantel met kwasten gehuld, die op
-dat oogenblik uit de reiskoets stapte. Hij schudde hem krachtig, zijn
-breede, roode hand, die deze hem niet dadelijk had toegestoken.</p>
-<p class="par">&mdash;Van harte gaarne, zei hij, ik ben verheugd over
-uw goed voornemen, ons te bezoeken. Mag ik zoo vrij zijn, u te vragen
-naar uw en uws vaders naam?</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgeni Wassiljef, antwoordde Bazarof, met trage,
-maar forsche stem en den kraag van zijn mantel neerslaande, toonde hij
-Nikolaas Petrowitsj zijn geheele gezicht. Langwerpig en mager, met een
-breed voorhoofd, een neus, van boven breed, naar onderen spits
-toeloopend, groote groenachtige oogen en lange bakkebaarden van
-twijfelachtige kleur; een rustige glimlach verlevendigde zijn gezicht,
-dat zelfvertrouwen en intelligentie uitdrukte.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik hoop, mijn beste Jevgeni Wassilitsj, dat ge u
-niet vervelen zult bij ons, ging Nikolaas Petrowitsj voort.</p>
-<p class="par">De dunne lippen van Bazarof gingen nauwelijks open, maar
-hij antwoordde niet en nam alleen even zijn muts af. Zijn kastanjebruin
-haar, lang en dicht, liet de machtige welving van zijn breed voorhoofd
-open.</p>
-<p class="par">&mdash;Nu dan, Arkadiej, vroeg Nikolaas Petrowitsj weer
-aan zijn zoon, zullen we dadelijk de paarden laten inspannen of wil
-jullie eerst wat uitrusten?</p>
-<p class="par">&mdash;Thuis zullen we rusten, papaatje, laat maar
-inspannen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dadelijk, dadelijk, antwoordde de
-vader.&mdash;He, Peter, hoor je? Maak, dat we vlug wegkunnen,
-broedertje! <span class="pagenum">[<a id="pb8" href="#pb8" name=
-"pb8">8</a>]</span></p>
-<p class="par">Peter, die in zijn hoedanigheid van voorbeeldig dienaar,
-niet de hand zijns meesters was komen kussen, maar hem slechts van
-verre gegroet had, verdween schielijk achter de staldeuren.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben hier met een rijtuig, maar voor jouw
-reiskoets zal er ook wel een driespan zijn, zei Nikolaas Petrowitsj
-bezorgd; intusschen dronk Arkadiej water uit een ijzeren kroes, hem
-door de waardin van het posthuis gebracht, maar Bazarof stopte zijn
-pijp en stapte op den koetsier toe, die bezig was, de paarden uit te
-spannen.</p>
-<p class="par">&mdash;En, ging hij voort, er zijn maar twee plaatsen in
-mijn rijtuig en nu weet ik niet, hoe je vriend...</p>
-<p class="par">&mdash;Hij gaat in de tarantas, antwoordde Arkadiej
-half-luid. Maak u over hem alstublieft niet ongerust. Hij is een flinke
-jongen, heel eenvoudig, u zult zien.</p>
-<p class="par">De koetsier van Nikolaas Petrowitsj kwam met de
-paarden.</p>
-<p class="par">&mdash;Vooruit, haast je wat, dikkop! riep Bazarof den
-koetsier toe.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoor je, Mitioecha, zei een ander postiljon, die
-op eenigen afstand met zijn handen in de zakken van zijn pelsjas
-stond.&mdash;Hoe heeft de heer je genoemd? Dikkop! Dat ben je ook!</p>
-<p class="par">Mitioecha nam alleen maar zijn muts af en trok het
-zweetende middenpaard aan den teugel.</p>
-<p class="par">&mdash;Vlug, vlug, jongens, help eens een handje, riep
-Nikolaas Petrowitsj, er zal wel een borrel overschieten!</p>
-<p class="par">Enkele minuten en de paarden waren ingespannen. De vader
-stapte met zijn zoon in het rijtuig. Peter sprong op den bok. Bazarof
-ging <span class="pagenum">[<a id="pb9" href="#pb9" name=
-"pb9">9</a>]</span>in de reiskoets, leunde het hoofd tegen een lederen
-kussen en weg reden de beide equipages.</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch3" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">III.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">&mdash;Zoo ben je dan eindelijk candidaat en op
-weg naar huis, sprak Nikolaas Petrowitsj, klopte hem nu eens op de
-knie&euml;n, dan weer op zijn schouders.</p>
-<p class="par">&mdash;Eindelijk!</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe is &rsquo;t met oom? Gezond? vroeg Arkadiej,
-die, niettegenstaande zijn oprechte, bijna kinderlijke blijdschap,
-liever een wat kalmer toon in het gesprek zag aangenomen.</p>
-<p class="par">&mdash;Hij is wel. Hij had eerst met mij mee willen gaan
-jou tegemoet rijden. Maar hij is van plan veranderd.</p>
-<p class="par">&mdash;Hebt u lang op mij gewacht? vroeg Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, bijna vijf uur.</p>
-<p class="par">&mdash;Beste papaatje!</p>
-<p class="par">Arkadiej keerde zich levendig tot zijn vader en drukte
-hem een kus op de wang. Nikolaas Petrowitsj glimlachte even.</p>
-<p class="par">&mdash;Je zult zien, wat voor een paard ik voor je heb,
-zei hij. Je zult zien. En je kamer is opnieuw behangen.</p>
-<p class="par">&mdash;Is er ook een kamer voor Bazarof?</p>
-<p class="par">&mdash;Voor hem zal ook een kamer gevonden worden.</p>
-<p class="par">&mdash;Wees vriendelijk tegen hem, papa. Ik kan
-<span class="pagenum">[<a id="pb10" href="#pb10" name=
-"pb10">10</a>]</span>u niet zeggen hoe ik op zijn vriendschap gesteld
-ben.</p>
-<p class="par">&mdash;Ken je hem al lang?</p>
-<p class="par">&mdash;Nog niet lang.</p>
-<p class="par">&mdash;Daarom heb ik hem den laatsten winter niet
-gezien. Wat doet hij alzoo?</p>
-<p class="par">&mdash;Zijn hoofdvak is natuurwetenschappen. Maar hij
-weet alles. Het volgend jaar zal hij zijn doctorsgraad halen.</p>
-<p class="par">&mdash;Aha, hij studeert dus medicijnen, antwoordde
-Nikolaas Petrowitsj en zweeg toen.</p>
-<p class="par">&mdash;Peter, riep hij dezen toe en wees met de hand,
-gaan daar niet van onze boeren?</p>
-<p class="par">Peter keek den kant uit, die zijn heer hem gewezen had.
-Eenige karren, met paarden zonder toom ervoor, reden snel langs een
-smallen landweg. Op elke kar zaten een of twee boeren met de pelzen
-open.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja waarachtig, antwoordde Peter.</p>
-<p class="par">&mdash;Waar gaan die naar toe? Naar stad soms?</p>
-<p class="par">&mdash;Waarschijnlijk wel naar stad. Naar de kroeg, zei
-hij op verachtenden toon, en wendde zich tot den koetsier, als om zich
-op hem te beroepen. Maar deze roerde zich niet, hij was een man van het
-oude regiem en niet toegankelijk voor de nieuwe denkbeelden.</p>
-<p class="par">&mdash;De boeren veroorzaken mij veel zorg dit jaar,
-sprak Nikolaas Petrowitsj, en keerde zich tot zijn zoon. Ze betalen hun
-pacht niet. Wat zou jij doen?</p>
-<p class="par">&mdash;Bent u tevreden met de loonarbeiders?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, antwoordde Nikolaas Petrowitsj tusschen de
-tanden door. Maar ze worden opgestookt, dat <span class=
-"pagenum">[<a id="pb11" href="#pb11" name="pb11">11</a>]</span>is de
-kwaal. En dan werken ze niet met den echten ijver. En vernielen de
-spannen der paarden. Zij ploegen ook, maar hoe? Er is gemalen. Meel zal
-er wel zijn. Doe jij tegenwoordig soms aan landbouw?</p>
-<p class="par">&mdash;Er is hier geen schaduw, dat is jammer, zei
-Arkadiej zonder op de laatste vraag te antwoorden.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb aan de noordzijde boven het balkon een
-groote markies laten aanbrengen, antwoordde Nikolaas Petrowitsj, we
-kunnen nu in de buitenlucht eten.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat zal wel erg op een villa lijken. Maar dat is
-het minste. Wat is de lucht hier zuiver! Wat ruikt dat heerlijk.
-Werkelijk, ik geloof, dat het nergens ter wereld zoo ruikt, als in deze
-streken. En dan die hemel hier...</p>
-<p class="par">Arkadiej zweeg plotseling, wierp een steelschen blik
-achter zich en hield zich stil.</p>
-<p class="par">&mdash;Natuurlijk, antwoordde Nikolaas Petrowitsj, je
-bent hier geboren en dus moet alles je hier bizonder...</p>
-<p class="par">&mdash;Nu, papaatje, dat is vrijwel onverschillig, waar
-iemand geboren is.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar...</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, dat doet er werkelijk niet toe.</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj keek zijn zoon van terzijde aan en
-het voertuig legde een halve werst af, voordat zij het gesprek
-hervatten.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik herinner mij niet, of ik je geschreven heb,
-begon Nikolaas Petrowitsj, dat je oude min, Jegorovna gestorven is.</p>
-<p class="par">&mdash;Is het waar? Het arme oudje! En Prokofitsj, leeft
-nog?</p>
-<p class="par">&mdash;Die leeft nog en is volstrekt niet veranderd.
-<span class="pagenum">[<a id="pb12" href="#pb12" name=
-"pb12">12</a>]</span>Hij bromt nog als van ouds. Waarschijnlijk zul je
-geen groote verandering aantreffen op Marjino.</p>
-<p class="par">&mdash;Hebt u nog denzelfden opzichter?</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, hierin heb ik verandering gebracht. Ik
-besloot, niet langer vrijgelaten, gewezen-lijfeigenen in dienst te
-houden, of tenminste hun geen verantwoordelijke posten te geven.</p>
-<p class="par">Arkadiej wees met de oogen naar Peter.</p>
-<p class="par">&mdash;<span lang="fr">Il est libre. En effet</span>,
-fluisterde Nikolaas Petrowitsj. Maar hij is kamerdienaar! Ik heb nu een
-opzichter uit den burgerstand<a class="noteref" id="xd23e418src" href=
-"#xd23e418" name="xd23e418src">1</a>, een degelijk man, naar mij
-schijnt. Ik geef hem tweehonderd roebel per jaar. Overigens, ging
-Nikolaas Petrowitsj voort, voorhoofd en wenkbrauwen met de hand
-aanrakend, wat bij hem altijd een teeken was van innerlijke
-verlegenheid, ik heb je al gezegd, dat je geen veranderingen op Marjino
-zult aantreffen. Dat is evenwel niet heelemaal juist. Ik meen je te
-moeten zeggen, ofschoon...</p>
-<p class="par">Hij hield een oogenblik op en ging vervolgens voort in
-de Fransche taal:</p>
-<p class="par">&mdash;Een streng moralist zou mijn oprechtheid zeker
-onpassend vinden, maar in de eerste plaats, kan het niet verborgen
-blijven, in de tweede plaats weet je wel, dat ik altijd mijn bizondere
-opvattingen had omtrent de betrekkingen tusschen vader en zoon.
-Overigens heb je ten slotte het recht mij te veroordeelen. Op mijn
-leeftijd... kortom, dit... dat meisje, over wie je waarschijnlijk veel
-hebt hooren spreken...</p>
-<p class="par">&mdash;Fenitsjka? vroeg Arkadiej vrijmoedig.
-<span class="pagenum">[<a id="pb13" href="#pb13" name=
-"pb13">13</a>]</span></p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj bloosde even.</p>
-<p class="par">&mdash;Spreek den naam alsjeblieft niet zoo luid... Nu,
-ja, ze woont nu bij me. Ik heb twee kleine kamertjes in huis voor haar
-ingericht. Overigens kan alles nog veranderd worden. - Maar waarom,
-papaatje, waarom?</p>
-<p class="par">&mdash;Je vriend zal bij ons logeeren;... wat
-moeilijk...</p>
-<p class="par">&mdash;Maak u omtrent Bazarof niet ongerust. Hij is over
-al die dingen heen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ook voor jou ten slotte, zei Nikolaas Petrowitsj.
-De vleugel is in slechten toestand.</p>
-<p class="par">&mdash;Neem me niet kwalijk papaatje, je schijnt je te
-willen verontschuldigen. Zoo nauw hoeft u het niet te nemen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat moest ik juist wel, antwoordde Nikolaas
-Petrowitsj, die meer en meer bloosde.</p>
-<p class="par">&mdash;Schei uit, papaatje, schei uit alsjeblieft!
-glimlachte Arkadiej.&mdash;Je voor zoo iets verontschuldigen! dacht hij
-en een gevoel van teedere genegenheid voor dien zwakken en goeden
-vader, vermengd met een zeker overwicht aan moreele kracht ontwaakte in
-zijn ziel.</p>
-<p class="par">&mdash;Laten we ophouden hierover, zei hij nog eens,
-onwillekeurig genietend van het bewustzijn van eigen geestelijke
-vrijheid.</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj keek naar hem door de vingers van
-zijn hand, waarmede hij voortging, zijn voorhoofd te wrijven, en iets
-stak hem in het hart... Maar hij klaagde zich zelve aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Hier beginnen onze velden, sprak hij na een lange
-poos van zwijgen. <span class="pagenum">[<a id="pb14" href="#pb14"
-name="pb14">14</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Maar dat woud daar v&oacute;&oacute;r, hoort dat
-ook van ons? vroeg Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, dat is van ons. Maar ik heb het verkocht. Dit
-jaar nog zal het verdwijnen.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom hebt u dat verkocht?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik had geld noodig. En buitendien al dit land
-komt weldra aan de boeren.</p>
-<p class="par">&mdash;Aan die, welke geen pacht betalen?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is hun zaak. Maar ten slotte zullen ze wel
-wat betalen.</p>
-<p class="par">&mdash;Jammer van het woud, zei Arkadiej en keek in het
-rond.</p>
-<p class="par">De streek, waar ze doorheen reden, was niet bizonder
-schilderachtig. Velden, alles velden, zich uitstrekkend tot den
-horizon, zachtjes stijgend en dan weer dalend. Hier en daar kleine
-boschjes; en begroeid met verschillende soorten laag struikgewas,
-strekten zich ravijnen uit, herinnerend aan de afbeeldingen op de oude
-kaarten uit den tijd van Catharina. Men stootte ook op beekjes met kale
-oevers of op vijvers met afgebrokkelde randen en dorpen met lage hutten
-onder donkere uitgerafelde rieten daken; en ellendige dorschschuren met
-wanden van gevlochten takken en gapende openingen; kerken, sommige van
-baksteen met afschilferend pleisterwerk, andere van hout met
-scheefstaande kruisen en verwaarloosde doodenakkers.</p>
-<p class="par">Het hart van Arkadiej werd min of meer beklemd.</p>
-<p class="par">Alsof het met opzet geschiedde, waren alle boeren, die
-zij tegenkwamen, ongelukkig van uiterlijk, op stumperige paardjes. De
-wilgen langs den straatweg schenen wel bedelaars met hare kale
-<span class="pagenum">[<a id="pb15" href="#pb15" name=
-"pb15">15</a>]</span>stammen en afgesneden takken. Koeien, slecht
-verzorgd, mager en schuw, graasden hongerig langs de slooten. Men zou
-kunnen denken, dat ze met schrik ontkomen waren aan roofzuchtige
-klauwen en te midden van de jonge lentepracht herinnerden die arme
-dieren aan den onbarmhartigen, eindeloozen winter met zijn vorst en
-sneeuwstormen.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, peinsde Arkadiej, dat is geen rijk land,
-geen welstand, geen spoor van arbeid en vlijt. Zoo kan het niet
-blijven. Daar moet verandering in komen... maar hoe?...</p>
-<p class="par">Het voorjaar intusschen groende rondom. Onder den
-teederen adem van een luwen wind scheen alles te zwellen, het glansde
-aan boomen, bosschen, velden. Overal klonken zonder ophouden de lange
-trillers der leeuweriken, kieviten zweefden roepend boven de vochtige
-weilanden of stapten rustig over de donkere aardkluiten. Kraaien met
-hun zwart gevederte scherp afstekend tegen het zachte groen, vertoonden
-zich hier en daar, alleen in de rogge, waren ze moeilijker te
-onderscheiden, alleen wanneer hun zwarte koppen boven de golvende
-arenzee kwamen uitsteken. Arkadiej bewonderde dit alles en zijn
-ernstige gedachten vervluchtigden langzamerhand. Hij ontdeed zich van
-zijn mantel en keek naar zijn vader zoo opgeruimd en kinderlijk, dat
-deze niet nalaten kon hem nogmaals te omhelzen.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoodra we dien heuvel voorbij zijn, kunnen we het
-huis zien liggen, zei hij. We zullen elkaar wel begrijpen, jongen. Jij
-helpt ons het goed beheeren, als je lust hebt en het je niet verveelt.
-<span class="pagenum">[<a id="pb16" href="#pb16" name=
-"pb16">16</a>]</span>We moeten elkander goed leeren kennen, ons nauw
-aaneensluiten, is &rsquo;t niet?</p>
-<p class="par">&mdash;Zeer zeker, antwoordde Arkadiej,&mdash;wat een
-heerlijke dag!</p>
-<p class="par">&mdash;Ter eere van jouw komst, mijn jongen. Ja, de
-lente staat nu op haar mooist. Trouwens, het gaat mij als
-Poesjkien<span class="corr" id="xd23e490" title="Niet in bron">.</span>
-Herinner je je, Jevgeni Onegin:</p>
-<div class="lgouter">
-<p class="line">Hoe weemoedig maakt gij mij,</p>
-<p class="line">Lente, lentetijd van liefde,</p>
-<p class="line">Hoe...</p>
-</div>
-<p class="par first">&mdash;Arkadiej!&mdash;klonk Bazarofs stem uit den
-tarantas, stuur me lucifers. Ik kan mijn pijp niet aankrijgen!</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj zweeg en Arkadiej, die met eenige
-bevreemding, maar niet zonder belangstelling geluisterd had, haastte
-zich Peter met een zilveren doosje naar Bazarof te sturen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wil je een sigaar? vroeg deze.</p>
-<p class="par">&mdash;Graag, antwoordde Arkadiej.</p>
-<p class="par">Peter bracht met het doosje een dikke, zwarte sigaar
-mede terug, die Arkadiej dadelijk opstak, maar die zoo zwaar rookte,
-dat Kirsanof, die nog nooit gerookt had, het hoofd afwendde, zonder
-echter zijn zoon, dien hij niet wilde storen, zijn tegenzin te
-toonen.</p>
-<p class="par">Een kwartier later hielden de beide voertuigen stil voor
-het bordes van een houten, nog nieuw huis met grijs bepleisterde muren
-en rood-ijzeren dak.</p>
-<p class="par">Dit was Marjino, ook wel het nieuwe Erf of door de
-boeren het Oude mannenhuis genoemd. <span class="pagenum">[<a id="pb17"
-href="#pb17" name="pb17">17</a>]</span></p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e418" href="#xd23e418src" name="xd23e418">1</a></span> <span lang=
-"ru-latn">mjesjtsjanien</span> = &bdquo;klein burger&rdquo;, niet onze
-&bdquo;burger&rdquo;.&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e418src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch4" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">IV.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">De aankomst der heeren veroorzaakte niet dien
-samenloop van huisbedienden, zooals dat vroeger het geval was. Een
-klein, twaalfjarig meisje kwam aan de deur en kort daarop een jongen,
-in grijze livrei met witte knoopen, die nog al op Peter leek. Dit was
-de bediende van Paul Petrowitsj. Zonder te spreken opende hij het
-portier en sloeg het spatleder van de tarantas neer. Kirsanof, zijn
-zoon en Bazarof liepen door een donker, slecht gemeubeld vertrek, in
-welks achtergrond een oogenblik de gestalte van een jonge vrouw
-zichtbaar werd.</p>
-<p class="par">Toen leidde hij zijn gasten binnen in een naar den
-laatsten smaak ingerichte kamer.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar zijn we dan! zei Kirsanof, nam zijn muts af
-en schudde zijn haren. Nu zullen we eens wat eten en dan uitrusten.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar voel ik veel voor, antwoordde Bazarof, rekte
-zich uit en liet zich op de sofa vallen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ja, gauw het avondeten! riep Kirsanof en
-stampte met den voet op den grond, zonder eigenlijk te weten,
-waarom.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar komt juist Prokofitsj aan!</p>
-<p class="par">Een magere man, een zestiger, met wit haar en een donker
-gezicht was binnen gekomen. Hij droeg een kastanjebruinen rok met
-koperen knoopen en een rose-rood doekje om den hals. Hij kuste Arkadiej
-de hand, begroette Bazarof en vatte, met de handen op den rug, bij de
-deur post.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar hebben we hem dan, Prokofitsj, sprak
-<span class="pagenum">[<a id="pb18" href="#pb18" name=
-"pb18">18</a>]</span>Nikolaas Petrowitsj hem toe. Eindelijk hebben we
-hem dan weer. En, hoe vind je hem?</p>
-<p class="par">&mdash;In allerbeste conditie! antwoordde de oude man
-glimlachend. Maar onmiddellijk trok hij zijn wenkbrauwen samen en zette
-weer een ernstig gezicht.</p>
-<p class="par">&mdash;Zal ik de tafel dekken? vroeg hij gewichtig.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, maar zou Jevgenij Wassiljewitsj niet eerst
-een oogenblik naar zijn kamer willen gaan?</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, dank u. Maar u wilt misschien wel zoo goed
-zijn mijn koffertje en dit vod daar heen te laten brengen? vroeg hij,
-terwijl hij zijn mantel uittrok.</p>
-<p class="par">&mdash;Natuurlijk. Prokofitsj, neem de jas van mijnheer
-mee.</p>
-<p class="par">De oude kamerdienaar nam het vod met eenige verbazing
-aan, hield het boven zijn hoofd en ging op zijn teenen heen.</p>
-<p class="par">&mdash;En wil jij niet eerst je kamer zien,
-Arkadiej?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ik zou me wel graag wat willen wasschen,
-antwoordde deze. Maar toen hij naar de deur ging, kwam er een man
-binnen, die een engelsch pak van donkere kleur, een modieuze das en
-lage lakschoenen droeg. Het was Paul Petrowitsj. Hij scheen een vijf en
-veertig jaar. Zijn kort geknipte haren waren grijs, maar glanzend; de
-trekken in zijn jeugdig-glad gelaat, zeer regelmatig en fijn geteekend.
-Men kon zien, dat hij een opvallend, mannelijk-schoon gehad moest
-hebben en zijn donkere, ovaal-vormige oogen, vochtig-glanzend, trokken
-onmiddellijk de aandacht. In zijn elegante verschijning leefde nog dat
-jeugdig harmonische en iets edel-om-hoog-willends, <span class=
-"pagenum">[<a id="pb19" href="#pb19" name="pb19">19</a>]</span>dat de
-zwaarheid der aarde niet schijnt te kennen en gewoonlijk met het
-twintigste jaar verdwijnt.</p>
-<p class="par">Paul nam zijn wel-verzorgde hand met de roze nagels, een
-hand, welker schoonheid werd verhoogd door blinkend witte manchetten,
-waaraan opalen knoopen, uit den broekzak en stak haar zijn neef toe. En
-na deze Europeesche shake-handsformaliteit gaf hij hem op Russische
-wijze drie kussen, dat wil zeggen, hij raakte met zijn geparfumeerde
-snor driemaal de wang van den ander en zei:</p>
-<p class="par">&mdash;Welkom.</p>
-<p class="par">Zijn broeder stelde hem aan Bazarof voor, wien hij
-echter niet de hand reikte, hij boog nauwelijks even licht het
-hoofd.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik dacht al, dat jullie niet meer zouden komen
-vandaag, zeide hij met hooge, aangename stem, toonde daarbij zijn
-blanke, mooie tanden en wiegde lichtelijk in de heupen.</p>
-<p class="par">&mdash;Is jullie iets overkomen onderweg?</p>
-<p class="par">&mdash;Ons is niets overkomen, antwoordde Arkadiej. Maar
-we hebben het op ons gemak gedaan. Maar nu hebben we honger als de
-wolven. Laat Prokofitsj wat voortmaken, papa. Ik ben dadelijk
-terug.</p>
-<p class="par">&mdash;Wacht, ik ga met je mee, riep Bazarof en sprong
-van de sofa op. En de jonge lieden gingen de kamer uit.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie is die man? vroeg Paul Petrowitsj.</p>
-<p class="par">&mdash;Een vriend van Arkadiej. Een zeer intelligent
-mensch, zooals hij zegt.</p>
-<p class="par">&mdash;Blijft hij hier logeeren?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja. <span class="pagenum">[<a id="pb20" href=
-"#pb20" name="pb20">20</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Die ongelikte beer?</p>
-<p class="par">&mdash;Waarschijnlijk.</p>
-<p class="par">Paul trommelde met zijn vingers op de tafel.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik vind, dat Arkadiej <span lang="fr">s&rsquo;est
-d&eacute;gourdi</span>, ging hij voort. Het doet me genoegen, hem weer
-eens te zien.</p>
-<p class="par">Het eten verliep vrijwel in stilte. Bazarof sprak
-nagenoeg niet, maar at des te meer. Kirsanof vertelde allerlei
-voorvallen uit zijn pachtersleven, zooals hij het noemde, en gaf zijn
-denkbeelden ten beste over de maatregelen, die de regeering ten
-opzichte der maatschappelijke kwesties had te nemen. Paul, die nooit at
-&rsquo;s avonds, liep langzaam op en neer, dronk nu en dan een teug
-wijn uit een klein glas en antwoordde maar heel zelden met een enkel:
-Hm! Zoo! Ja...</p>
-<p class="par">Arkadiej vertelde nieuwtjes uit <span class="corr" id=
-"xd23e597" title="Bron: Peterburg">Petersburg</span>, hij voelde zich
-wat verlegen. Hij gebruikte onnoodig lange zinnen, vermeed het woord
-papa uit te spreken en verving het zelfs soms door &bdquo;Vader.&rdquo;
-Maar aarzelend en nauwelijks verstaanbaar. Met gemaakte
-onverschilligheid schonk hij zich veel meer wijn in dan hem smaakte en
-achtte het zijn plicht, ook zooveel te drinken. Prokofitsj verloor hem
-niet uit het oog en bewoog voortdurend de lippen, alsof hij kauwde.
-Bijna dadelijk na het avondeten, ging men uiteen.</p>
-<p class="par">&mdash;Weet je, die oom van jou is een rare. snijboon!
-zei Bazarof, die op Arkadiej&rsquo;s bed was gaan zitten en een kort
-pijpje rookte.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo een dandy op het platte land, dat is
-zeldzaam! En die nagels. Die zouden naar een tentoonstelling kunnen!
-<span class="pagenum">[<a id="pb21" href="#pb21" name=
-"pb21">21</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Weet je niet, dat hij een veroveraar was in zijn
-tijd? antwoordde Arkadiej. Ik heb je eens zijn geschiedenis verteld.
-Hij was een betooverend man en bracht alle vrouwen het hoofd op
-hol.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is het dus. Hij leeft nog in de herinnering
-aan dien tijd. Jammer, dat hier geen veroveringen te maken zijn. Ik kan
-er niet genoeg van krijgen, hem te bestudeeren. Wat een boord! Lijkt
-wel van marmer! En zoo fijn geschoren! Weet je wel, dat dat eigenlijk
-erg belachelijk is?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat geef ik toe, maar hij is toch een uitmuntend
-mensch.</p>
-<p class="par">&mdash;Een echt stuk antiquiteit. Je vader, dat is een
-kerel! alleen moest hij niet zooveel gedichten lezen. Hij zal wel niet
-veel begrijpen van argricultuur. Maar &rsquo;t is een braaf man!</p>
-<p class="par">&mdash;Mijn vader is een zeldzaam mensch.</p>
-<p class="par">&mdash;Heb je gemerkt, hoe verlegen hij was? Arkadiej
-hief het hoofd op, om te bewijzen, dat <i>hij</i> het niet was.</p>
-<p class="par">&mdash;Een eigenaardig slag menschen, die grijsharige
-romantici. Ze hechten zooveel gewicht aan hun zenuwstelsel, dat het
-evenwicht verloren gaat. Maar laten we nu gaan slapen. Ik heb wel een
-engelsche waschtafel in mijn kamer. Maar de deur sluit niet goed. Maar
-dat is minder. Die Engelsche waschinrichting is tenminste een
-vooruitgang.</p>
-<p class="par">Bazarof ging en Arkadiej gevoelde zich diep-behagelijk.
-Het is goed, te slapen onder vaders dak, in het welbekende, oude bed,
-onder dekens, die bevriende handen hebben genaaid, teedere, nooit
-vermoeide handen van een zoogster, die het kind heeft groot gebracht.
-Arkadiej dacht <span class="pagenum">[<a id="pb22" href="#pb22" name=
-"pb22">22</a>]</span>aan Jegorovna en wenschte haar de eeuwige
-gelukzaligheid. Bidden deed hij echter niet.</p>
-<p class="par">De jonge menschen sliepen weldra. Andere bewoners van
-het huis evenwel niet. De komst van Arkadiej had Kirsanof ten zeerste
-opgewonden. Hij ging wel te bed, maar liet het licht branden. Het hoofd
-op den arm gesteund, lag hij peinzend, langen tijd.</p>
-<p class="par">Zijn broeder bleef in een grooten leunstoel tot na
-middernacht bij het kolenvuur zitten. Hij had zich niet uitgekleed,
-alleen de lakschoenen waren vervangen door roode, chineesche muilen.
-Hij had het laatste deel van Galignani in de hand, maar las niet. Zijn
-oogen droomden naar het kolenvuur, waar een vage vlam flakkerde. God
-weet, wat hij dacht. Maar het was niet alleen het verleden. Iets
-sombers, in zich gekeerds lag over zijn wezen...</p>
-<p class="par">En in een klein kamertje, aan de achterzijde van het
-huis, zat een jonge vrouw, Fenitsjka, een blauw manteltje om en een
-witten doek over het hoofd. Ofschoon ze zich nauwelijks wakker kon
-houden, was haar aandacht gericht op een half-openstaande deur,
-waardoor een bedje te zien was, met een slapend kind, dat gelijkmatig
-adem haalde. <span class="pagenum">[<a id="pb23" href="#pb23" name=
-"pb23">23</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch5" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">V.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first"><span class="corr" id="xd23e639" title=
-"Bron: Barazof">Bazarof</span> was het eerst wakker den volgenden
-morgen en ging weldra naar buiten.</p>
-<p class="par">&mdash;Mooi is het land bepaald niet, dacht hij. Toen
-Kirsanof zijn boeren vrij gemaakt had, hield hij voor zich ongeveer
-vier desjatienen vlak en onbebouwd terrein. Hierop zette hij zijn huis
-en de andere gebouwen. Terzijde liet hij een tuin aanleggen met een
-vijver en twee bronnen. Maar de boomen wilden niet goed, de vijver
-slibde dicht en de bronnen hadden te groot zoutgehalte. Alleen was er
-een prieel van vlierstruiken en acacia&rsquo;s, die wel eenigen schaduw
-gaven, en nu was men gewoon, daar te middagmalen en thee te drinken.
-Bazarof doorliep haastig alle paden van den tuin, bezichtigde
-hoenderhof en stal, trof twee erfknechtjes, met wie hij dadelijk kennis
-maakte en nam hen mee naar een poel, op eenigen afstand van het huis,
-om kikvorschen te vangen.</p>
-<p class="par">&mdash;Waar hebt u die voor noodig, heer? vroeg een van
-de jongens.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat zal ik je zeggen, antwoordde Bazarof, die de
-bizondere gave bezat, menschen uit het volk vertrouwen in te boezemen,
-ofschoon hij hen toch, nauw merkbaar, op een afstand wist te
-houden.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik snijd de beesten open, om te zien, wat daar
-van binnen gebeurt. Wij zijn ook zulke kikvorschen, jij en ik, maar dan
-op twee beenen. En zoo leer ik dus, wat er bij ons van binnen gebeurt.
-<span class="pagenum">[<a id="pb24" href="#pb24" name=
-"pb24">24</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;En waarom wilt u dat weten?</p>
-<p class="par">&mdash;Om me niet te vergissen, wanneer jij ziek wordt
-en ik je helpen moet.</p>
-<p class="par">&mdash;Bent u dan een dokter?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">&mdash;Waska, hoor je dat? De heer zegt, dat wij
-kikvorschen zijn!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben bang voor kikvorschen, antwoordde Waska.
-Hij was nog heel jong, een jaar of zeven, liep blootsvoets, had wit
-vlashaar en droeg een buis van grof, grauw doek.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom zou je bang voor ze zijn? Ze bijten toch
-niet? Vooruit, filosofen, het water in!</p>
-<p class="par">Kort na Bazarofs uitgaan, ontwaakte ook Kirsanof en
-stond op. Hij ging naar Arkadiej&rsquo;s kamer. Deze was reeds gekleed.
-Vader en zoon betraden het terras. Een stoomende samowar stond gereed
-onder de marquise. Het kleine meisje, dat den vorigen dag de heeren had
-opgewacht, kwam met fijne stem meedeelen:</p>
-<p class="par">&mdash;Fedosia Nikolajevna voelt zich niet wel en laat
-vragen, of u de thee zelf klaar wilt maken, of dat ze Doeniasja zal
-sturen?</p>
-<p class="par">&mdash;We zullen hem zelf klaar maken, antwoordde
-Kirsanof snel. Wat wil je liever, Arkadiej, room of citroen?</p>
-<p class="par">&mdash;Room liever, zei Arkadiej en na een oogenblik,
-ging hij voort op vragenden toon:</p>
-<p class="par">&mdash;Papa?...</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj keek zijn zoon eenigszins verlegen
-aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is er? vroeg hij.</p>
-<p class="par">Arkadiej sloeg de oogen neer. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb25" href="#pb25" name="pb25">25</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Neem me niet kwalijk, papa, als mijn vraag u
-onaangenaam is. Maar uw openhartigheid van gisteren, geeft mij het
-recht, ook openhartig te zijn. Zult u niet boos zijn?</p>
-<p class="par">&mdash;Spreek maar...</p>
-<p class="par">&mdash;U moedigt me aan... Als Fe... als <i>zij</i> niet
-komt voor de thee, ben ik daar de schuld van?</p>
-<p class="par"><span class="corr" id="xd23e694" title=
-"Bron: Kirsanoff">Kirsanof</span> wendde het hoofd af.</p>
-<p class="par">&mdash;Misschien, antwoordde hij. Ze denkt... ze schaamt
-zich...</p>
-<p class="par">Arkadiej wierp een snellen blik naar zijn vader.</p>
-<p class="par">&mdash;Dan heeft ze groot ongelijk, antwoordde hij. U
-kent mijn opvattingen. Het zou mij bizonder onaangenaam zijn, indien ik
-ook maar de minste stoornis te weeg zou brengen in uw levenswijs.
-Buitendien weet ik, dat u geen slechte keus hebt gedaan, en dat zij het
-ook verdient, onder uw dak te leven, wanneer u haar dat hebt
-toegestaan. En verder is de zoon niet de rechter over zijn vader,
-allerminst een vader als u, die mijn vrijheid nooit in eenig opzicht
-hebt beperkt...</p>
-<p class="par">Arkadiej had de eerste woorden met bevende stem
-gesproken. Hij vond zich zelf edelmoedig en toch voelde hij tevens, dat
-het den schijn had, alsof hij zijn vader de les las. Maar wij geven ons
-gaarne aan de betoovering der eigen stem over en Arkadiej droeg het
-einde van zijn speech voor met overtuiging en zelfs min of meer
-rhetorisch.</p>
-<p class="par">&mdash;Dank je, mijn jongen, antwoordde Nikolaas
-Petrowitsj met onderdrukte stem, terwijl hij met de hand over voorhoofd
-en oogen streek.&mdash;Je vermoedens zijn gegrond. Als dat meisje niet
-zekere goede eigenschappen bezat... Het is meer dan <span class=
-"pagenum">[<a id="pb26" href="#pb26" name="pb26">26</a>]</span>een
-gril... het brengt me wel wat in verlegenheid, over die dingen met jou
-te spreken, maar je zult begrijpen, dat het haar wel heel moeilijk
-moest vallen, vandaag, de eerste dag van je verblijf ten onzent, te
-verschijnen.</p>
-<p class="par">&mdash;Als dat zoo is, zal ik zelf naar haar toe gaan,
-riep Arkadiej in een nieuwe opwelling van edelmoedigheid. En hij sprong
-op van zijn stoel.&mdash;Ik zal haar zeggen, dat ze zich voor mij niet
-behoeft te schamen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat gaat niet, antwoordde de ander en stond ook
-op.&mdash;Doe me het genoegen en ga niet... het kan niet... er is... ik
-heb het je nog niet kunnen zeggen...</p>
-<p class="par">Maar de zoon luisterde al niet meer. Hij had het terras
-verlaten. Kirsanof volgde hem met de oogen en zonk toen
-angstig-onrustig in zijn stoel terug. Zijn hart klopte heftig. Het was
-niet uit te maken, of hem die eigenaardige verhouding, die een
-verwijdering kon brengen tusschen vader en zoon, duidelijk tot
-bewustzijn kwam... had Arkadiej niet onkundig moeten blijven omtrent
-den toestand, en had hij geen reden, zich zelfverwijten te doen om zijn
-zwakheid? Al deze gedachten woelden dooreen in zijn brein. De roode
-vlekken op zijn voorhoofd werden feller, en zijn hart klopte
-hinderlijk.</p>
-<p class="par">Toen verscheen Arkadiej weer op het terras met snelle
-schreden.</p>
-<p class="par">&mdash;We hebben kennis gemaakt, vader! riep hij
-triumfeerend en teeder tegelijk.&mdash;Fedosia Nikolajevna voelt zich
-werkelijk niet wel en zal straks komen. Maar waarom hebt u me niet
-<span class="pagenum">[<a id="pb27" href="#pb27" name=
-"pb27">27</a>]</span>dadelijk gezegd, dat ik een broertje heb? Ik zou
-het dadelijk gekust hebben met dezelfde vreugde, als daar even!</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj wilde antwoorden, opstaan en de
-armen uitstrekken. Arkadiej viel hem om den hals.</p>
-<p class="par">&mdash;Nog niet genoeg omhelsd? riep Pauls stem achter
-hen.</p>
-<p class="par">Zijn komst was vader en zoon zeer welkom. Het is ons
-niet zelden aangenaam, wanneer van buiten af een einde gemaakt wordt
-aan een roerende situatie.</p>
-<p class="par">&mdash;Vind je dat zoo vreemd? vroeg Kirsanof
-opgewekt.&mdash;Na zooveel tijd komt hij eindelijk terug. Ik heb nog
-niet eens tijd gehad, hem goed aan te zien.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik vind het volstrekt niet vreemd, antwoordde
-Paul, het gaat mij evenzoo.</p>
-<p class="par">Arkadiej trad op zijn oom toe, die wederom met zijn
-geparfumeerde snor zijn wangen streelde.</p>
-<p class="par">Paul ging zitten. Hij droeg een elegant Engelsch pak;
-een kleine fez had hij op het hoofd. Dit hoofddeksel en de losgestrikte
-das moesten het ongedwongene van het landleven aanduiden. Zijn stijve
-gekleurde boord echter (zoo hoorde het bij zulk een morgencostuum!)
-omsloot streng den goedgeschoren hals.</p>
-<p class="par">&mdash;Waar is je nieuwe vriend? vroeg hij.</p>
-<p class="par">&mdash;Die is al uit. Hij staat gewoonlijk vroeg op.
-Bekommer u maar niet om hem. Hij houdt niet van vormelijkheid.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, dat schijnt wel.</p>
-<p class="par">Paul smeerde langzaam boter op zijn brood. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb28" href="#pb28" name="pb28">28</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Denkt hij lang hier te blijven?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat weet ik niet. Hij is van plan, ook zijn vader
-op te zoeken.</p>
-<p class="par">&mdash;Waar woont die?</p>
-<p class="par">&mdash;In ons goevernement, een tachtig werst van hier.
-Daar heeft hij een bescheiden landgoed. Hij is oud-officier van
-gezondheid.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo... Den naam ken ik, geloof ik. Herinner jij
-je niet een dokter Bazarof, bij de divisie van papa, Nikolaas?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ik meen van wel.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker. Dus die dokter is zijn vader, zei
-Paul.&mdash;Maar wat is eigenlijk de zoon? voegde hij er bedachtzaam
-bij.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat hij is? lachte Arkadiej, zal ik u zeggen, wat
-hij eigenlijk is, oom?</p>
-<p class="par">&mdash;Wees zoo goed, beste neef.</p>
-<p class="par">&mdash;Hij is <i>nihilist</i>.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat? vroeg de vader. Paul hief zijn mes op,
-waaraan een klontje boter en zat onbewegelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, hij is nihilist, herhaalde Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Nihilist! zeide Kirsanof, dat woord moet afgeleid
-zijn van het Latijnsche nihil, dat beduidt niets en dat is dus iemand,
-die niets erkennen wil, voor zoover ik het begrijpen kan.</p>
-<p class="par">&mdash;Of liever, die niets eerbiedigt, zei Paul, die
-weer zijn boterham aan het smeren was.</p>
-<p class="par">&mdash;Iemand, die alles beschouwt van een critisch
-standpunt, antwoordde de zoon.</p>
-<p class="par">&mdash;Komt dat niet op hetzelfde neer? vroeg de
-oom.</p>
-<p class="par">&mdash;Volstrekt niet. Een nihilist is een mensch, die
-voor geen enkele autoriteit buigt, die geen <span class=
-"pagenum">[<a id="pb29" href="#pb29" name="pb29">29</a>]</span>beginsel
-aanvaardt zonder het critisch onderzocht te hebben, al wordt het ook
-algemeen aangenomen.</p>
-<p class="par">&mdash;En daarmee ben jij het eens? Is dat juist? vroeg
-de oom.</p>
-<p class="par">&mdash;Zooals men het opvat, er zijn menschen, die zich
-daar gemakkelijk in kunnen denken, anderen weer niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo? Nu, dat gaat mijn begrip te boven. Wij,
-ouderwetsche menschen zijn van oordeel, dat men sommige principes (Paul
-sprak dit woord in Franschen tongval, nasaal uit) moet accepteeren,
-zonder critisch onderzoek, zooals jij dat noemt. <span lang="fr">Vous
-avez chang&eacute; tout cela.</span> Geluk er mee!<a class="noteref"
-id="xd23e795src" href="#xd23e795" name="xd23e795src">1</a> Wij ouderen,
-zullen ons ermee tevreden stellen, jullie... hoe zei je ook, te
-bewonderen!</p>
-<p class="par">&mdash;Nihilisten! antwoordde Arkadiej en beklemtoonde
-iedere lettergreep.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, wij hadden in onzen tijd Hegelianen. Nu zijn
-het Nihilisten.<a class="noteref" id="xd23e806src" href="#xd23e806"
-name="xd23e806src">2</a> Wij zullen zien, hoe jullie dat klaar speelt,
-in het luchtledige, in het niets te leven. Maar, beste broeder, wil je
-nu eens bellen? Ik zou mijn chocolade willen gebruiken!</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj belde en riep: Doeniasja!</p>
-<p class="par">Maar in plaats van deze verscheen Fenitsjka zelf, een
-jonge vrouw van een drie en twintig jaar, blank en mollig, met zwarte
-haren en donkere oogen. Haar lippen rood en vol, als bij een kind, en
-haar handen fijn en welgevormd. Ze droeg een katoenen japon en een
-blauwen, erg-nieuwen <span class="pagenum">[<a id="pb30" href="#pb30"
-name="pb30">30</a>]</span>halsdoek over haar ronde schouders. Een
-groote kop chocolade kwam ze brengen. Terwijl ze die voor Paul
-neerzette, scheen ze erg zenuwachtig en de fijne gezichtshuid kleurde
-rood. Ze sloeg de oogen neer en bleef staan bij de tafel, waarop ze met
-de vingertoppen steunde. Ze scheen beschaamd over haar aanwezigheid,
-die ze toch voelde als iets noodzakelijks.</p>
-<p class="par">Paul fronste de wenkbrauwen, Nikolaas was geheel in de
-war.</p>
-<p class="par">&mdash;Morgen, Fenitsjka, mompelde hij ten slotte.</p>
-<p class="par">&mdash;Goeden morgen, antwoordde ze, niet hard, maar
-wel-luidend. Toen ging ze langzaam weg na een steelschen blik naar
-Akadiej, door dezen vriendelijk glimlachend beantwoord. Ze wiegde
-ietwat in de heupen bij het loopen, maar dat stond aardig.</p>
-<p class="par">Toen ze weg was, zwegen allen op het terras. Paul dronk
-zijn chocolade. Langzaam hief hij het hoofd.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar heb je mijnheer de nihilist, wien het
-eindelijk eens behaagt te verschijnen! zei hij zacht.</p>
-<p class="par">En werkelijk kwam Bazarof, over de perken heen, door den
-tuin aangestapt. Zijn overjas en linnen broek bemodderd, een
-moerasplant om den ouden, slappen hoed geslingerd. In de rechter hand
-hield hij een zakje, waarin iets scheen te bewegen. Met groote stappen
-liep hij op het terras toe, boog even het hoofd en sprak:</p>
-<p class="par">&mdash;Morgen, heeren, neemt u me niet kwalijk, als ik
-wat laat kom thee drinken. Ik ben in een oogenblik terug. Ik moet eerst
-even mijn gevangene verzorgen.</p>
-<p class="par">&mdash;Zijn dat bloedegels? vroeg Paul.</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, kikvorschen. <span class="pagenum">[<a id=
-"pb31" href="#pb31" name="pb31">31</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Wilt u die eten of laten paren?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb ze noodig voor experimenten, antwoordde
-hij onverschillig en verdween in huis.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarschijnlijk vivisectie, zei Paul.&mdash;Hij
-gelooft niet aan beginsels, maar wel aan kikvorschen.</p>
-<p class="par"><span class="corr" id="xd23e849" title=
-"Bron: Akadiej">Arkadiej</span> keek zijn oom medelijdend aan en
-Kirsanof trok nauw merkbaar de schouders op. Paul begreep trouwens, dat
-zijn geestigheid mislukt was en begon over landbouwzaken te spreken,
-vertelde, dat de nieuwe opzichter over Foka geklaagd had, een
-boeren-arbeider, met wien hij niet kon opschieten. Een soort Ezopus,
-zei de opzichter, voor wien iedereen een kruis slaat, onbruikbaar bij
-het werk, en die er telkens tusschen uit gaat...</p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e795" href="#xd23e795src" name="xd23e795">1</a></span> Russ.:
-<span lang="ru-latn">daj vam Bog zdarovja i generalski tsjin</span> =
-geef u god gezondheid en den generaalsrang.&nbsp;<a class="fnarrow"
-href="#xd23e795src">&uarr;</a></p>
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e806" href="#xd23e806src" name="xd23e806">2</a></span> Russ.:
-<span lang="ru-latn"><i>He</i>gelisti i
-<i>Ni</i>gelisti.</span>&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e806src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch6" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">VI.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Bazarof kwam terug, ging zitten en begon thee te
-drinken, alsof hij van plan was, geen droppel in den samowar te laten.
-De beide broeders keken zwijgend toe, terwijl Arkadiej van zijn kant
-hen beschouwde.</p>
-<p class="par">&mdash;Bent u ver geweest? vroeg Nikolaas eindelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Tot aan een soort moeras, in de buurt van uw
-populierenbosch. Daar vlogen een stuk of wat snippen op, die kun je
-schieten, Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Jaagt u zelf niet?</p>
-<p class="par">&mdash;Nee.</p>
-<p class="par">&mdash;Doet u hoofdzakelijk aan natuurkunde? vroeg Paul.
-<span class="pagenum">[<a id="pb32" href="#pb32" name=
-"pb32">32</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ja, natuurkunde en trouwens alle
-natuurwetenschappen.</p>
-<p class="par">&mdash;Men zegt, dat de Germanen groote dingen gedaan
-hebben in die vakken, de laatste jaren.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, hierin zijn de Duitschers onze meesters,
-antwoordde <span class="corr" id="xd23e874" title=
-"Bron: Barzarof">Bazarof</span> onverschillig.</p>
-<p class="par">Paul had met ironische bedoeling van Germanen gesproken,
-maar het had geenerlei uitwerking.</p>
-<p class="par">&mdash;U koestert zeker groote vereering voor de
-Duitschers? ging hij met gedwongen beleefdheid voort. Hij voelde diep
-in zich verzet opkomen. Zijn aristocraten-natuur kon Bazarofs vrije
-manier van optreden niet verdragen. Die dokterszoon toonde niet alleen
-niet de minste verlegenheid, maar antwoordde zelfs grof en onbeleefd,
-de toon van zijn stem had iets, dat naar onbeschaamdheid zweemde.</p>
-<p class="par">&mdash;De geleerden van dat land zijn verdienstelijke
-mannen, zei Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker. Waarschijnlijk hebt u een minder vleiend
-oordeel over de Russische geleerden.</p>
-<p class="par">&mdash;Niet onmogelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Deze onpartijdigheid doet u eer aan, zei Paul en
-richtte zich op, het hoofd min of meer in den nek.&mdash;Buitendien
-heeft <span class="corr" id="xd23e890" title=
-"Bron: Akadiej">Arkadiej</span> ons al verteld, dat u geenerlei
-autoriteit erkent in wetenschappelijke kwesties. Hoe is dat te rijmen
-met uw uitspraak van zooeven? Is het waar, dat u geen autoriteit
-erkent?</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom zou ik? Waaraan zou ik gelooven? Bewijst
-men mij iets op afdoende wijs, dan geef ik me gewonnen. <span lang=
-"fr">Voil&agrave; tout</span>.</p>
-<p class="par">&mdash;En dus zeggen de Duitschers alleen maar
-<span class="pagenum">[<a id="pb33" href="#pb33" name=
-"pb33">33</a>]</span>verstandige dingen? vroeg Paul en zijn gezicht nam
-een uitdrukking aan van volkomen onverschilligheid en gevoelloosheid,
-alsof hij immuun geworden was tegen menschelijke ontroeringen.</p>
-<p class="par">&mdash;Niet altijd, antwoordde Bazarof, met ingehouden
-geeuw, alsof hij te kennen wilde geven, dat hem die woordenwisseling
-begon te vervelen.</p>
-<p class="par">Paul keek Arkadiej aan met een blik die scheen te
-zeggen: bizonder beleefd is je vriend niet!</p>
-<p class="par">&mdash;Wat mij betreft, ging hij niet zonder inspanning
-voort, ik geef bescheidenlijk toe, dat ik niet houd van de Duitsche
-heeren. Ik bedoel de echte Duitschers en niet de Duitsche Russen.
-Vroeger waren ze nog te dulden, ze hadden beroemde namen: Schiller,
-Goethe. Mijn broeder vereert die dichters buitengewoon. Maar
-tegenwoordig zie ik niets als chemici en materialisten onder hen.</p>
-<p class="par">&mdash;Een goed chemicus is meer waard dan de beste
-dichter! zei Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Inderdaad? antwoordde Paul en trok de wenkbrauwen
-op, de kunst is dus waardeloos voor u?</p>
-<p class="par">&mdash;Behalve de kunst geld te verdienen en
-hemorrho&iuml;den kwijt te raken, riep Bazarof uit met een verachtenden
-glimlach.</p>
-<p class="par">&mdash;Heel aardig. U gelieft te schertsen; dat staat
-gelijk met een volkomen negatie, goed. U gelooft dus niet in de
-wetenschap?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik had reeds de eer, u te zeggen, dat ik aan
-volstrekt niets geloof. Wat verstaat u onder het begrip wetenschap in
-het algemeen? Er zijn wetenschappen zooals er ambachten zijn en
-beroepen. Een wetenschap zooals u dat bedoelt, bestaat niet.
-<span class="pagenum">[<a id="pb34" href="#pb34" name=
-"pb34">34</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;In orde. U ontkent zeker ook alle andere
-beginselen, waarop onze maatschappelijke inrichting steunt?</p>
-<p class="par">&mdash;Is dat soms bedoeld als een politiek verhoor?
-vroeg Bazarof.</p>
-<p class="par">Paul werd wat bleek. Nikolaas vond het een geschikte
-gelegenheid, zich in het gesprek te mengen:</p>
-<p class="par">&mdash;We zullen later over deze kwesties uitvoeriger
-spreken, mijn beste Jevgenij Wassiljewitsj. U zult ons dan al uw
-denkbeelden uiteen zetten en wij u de onze. Wat mij betreft, het doet
-mij genoegen te hooren, dat u aan natuurwetenschappen doet. Ik hoor dat
-Liebig merkwaardige ontdekkingen heeft gedaan omtrent de behandeling
-van den grond. U zoudt me in dit opzicht veel kunnen helpen en goeden
-raad geven.</p>
-<p class="par">&mdash;Heel graag, Nikolaas Petrowitsj. Maar laten we
-Liebig rusten. Aleer men een boek opslaat, moet men kunnen lezen, en
-wij kennen nog niet eens het ABW...</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is w&egrave;l nihilistisch! dacht Nikolaas en
-hij antwoordde:&mdash;Kan zijn, maar ik zal toch zoo vrij zijn, u te
-vragen bij gelegenheid... Maar moeten we niet met den opzichter
-spreken, Paul Petrowitsj?</p>
-<p class="par">Paul stond op.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, zei hij, maar tot niemand in het bizonder.
-Het is ongelukkig, jaren lang op het land te wonen, ver van alle groote
-geesten. Men verboert zoo langzamerhand. Men doet zijn best, het
-geleerde niet te vergeten, maar op een dag komt men tot de ontdekking,
-dat het toch alles dwaasheid <span class="pagenum">[<a id="pb35" href=
-"#pb35" name="pb35">35</a>]</span>is, waar een ontwikkeld man zich niet
-meer mee bezig houdt! De jeugd schijnt bepaald veel ontwikkelder dan de
-ouderen.</p>
-<p class="par">Paul keerde zich langzaam op de hakken om en verwijderde
-zich met afgemeten schreden. Zijn broeder volgde.</p>
-<p class="par">&mdash;Is hij altijd van die kracht? vroeg Bazarof
-koel.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoor eens, Jevgenij, antwoordde Arkadiej, je bent
-te ruw tegen hem geweest. Je hebt hem beleedigd.</p>
-<p class="par">&mdash;Zou je denken? Je moet ze misschien sparen, die
-land-aristocraten. Dat alles is pure eigenliefde, ingebeeldheden,
-herinneringen aan den veroveraarstijd. Waarom is hij niet in
-<span class="corr" id="xd23e947" title=
-"Bron: Peterburg">Petersburg</span> gebleven om zijn rol daar verder te
-spelen? Hij voelde zich immers geroepen? Maar God zal hem zegenen! Ik
-heb een zeldzame soort <span lang="la">dyticus marginatus</span>
-gevonden, die zal ik je laten zien.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb je zijn geschiedenis beloofd.</p>
-<p class="par">&mdash;Wiens geschiedenis? Van den kever?</p>
-<p class="par">&mdash;Och wat, de geschiedenis van mijn oom. Je zult
-zien, dat hij niet de man is, voor wien jij hem houdt. Je moest hem
-eerder beklagen, dan hem belachelijk maken.</p>
-<p class="par">&mdash;Wel mogelijk. Maar waarom verdedig je hem
-zoo?</p>
-<p class="par">&mdash;Men moet rechtvaardig zijn, Jevgenij.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zou niet weten, waarom.</p>
-<p class="par">&mdash;Schei nu uit, en luister.</p>
-<p class="par">Arkadiej vertelde zijn vriend de geschiedenis van zijn
-oom. De lezer vindt haar hieronder. <span class="pagenum">[<a id="pb36"
-href="#pb36" name="pb36">36</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch7" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">VII.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Paul Petrowitsj Kirsanof had zijn prilste jeugd
-onder het vaderlijk dak doorgebracht, samen met zijn broeder. Toen was
-hij in het pagekorps gekomen. Van opvallende schoonheid, zelfbewust,
-wat belachelijk en licht ironisch, moest hij bij ieder in den smaak
-vallen.</p>
-<p class="par">Als officier kwam hij in de groote wereld. Met open
-armen overal ontvangen, liet hij zich gaan, maakte een verkeerd gebruik
-van zijn goede eigenschappen, beging allerlei dwaasheden, die hem
-echter in geen enkel opzicht schaadden. De vrouwen verafgoodden hem, de
-mannen noemden hem een fat, maar benijdden hem in stilte. Hij leefde
-nog altijd samen met zijn broeder, van wien hij veel hield, ofschoon
-deze in geenen deele op hem leek. Nikolaas Petrowitsj hinkte een
-weinig, had ook wel een aangenaam, maar een ernstig gezicht, zachte,
-wazige oogen en dun haar. Hij was langzaam, las veel en meed de
-menschen. Paul was des avonds nooit thuis. Door het in de mode brengen
-van gymnastiek had hij den roep van vlugheid en kracht verworven, maar
-lezen deed hij niet veel meer dan een vijf, zes fransche boeken. Op
-zijn acht en twintigste jaar was hij kapitein en had een schitterende
-loopbaan voor zich, toen alles plotseling anders werd.</p>
-<p class="par">In dezen tijd liet zich in Petersburg nu en dan een
-zekere vorstin R. zien, gehuwd met een man van opvoeding, maar wat
-geborneerd, en zonder kinderen. De vorstin ging op zekeren dag op reis,
-<span class="pagenum">[<a id="pb37" href="#pb37" name=
-"pb37">37</a>]</span>voor langen tijd, keerde onverwachts terug en
-gedroeg zich sedert nog al opvallend; men oordeelde haar lichtzinnig en
-een kokette, ze deed mee aan alle feesten, hartstochtelijk, danste tot
-het laatste oogenblik door, liet zich gaan met jonge mannen, die ze
-v&oacute;&oacute;r het diner in schemerlicht ontving, maar bracht haar
-nachten biddend en weenend door, zonder rust te kunnen vinden. Dikwijls
-bleef ze tot het aanbreken van den dag, aan angst en smart ter prooi,
-in haar kamer, bleek en koud gebogen over een of ander heilig boek.
-Maar overdag was ze weer de elegante vrouw-van-de-wereld, legde
-bezoeken af, ontving, lachte en gaf zich aan alle verstrooiingen der
-groote stad gedachteloos over. Zij was een edele verschijning, het haar
-blond en zwaar als goud; toch werd ze niet tot de schoonheden gerekend.
-Want in haar gezicht waren alleen de oogen mooi, en misschien is zelfs
-dit te veel gezegd. Want het waren kleine, grijze oogen, maar zeldzaam
-levend en diep, overmoedig-zorgeloos en troosteloos-droomend,
-raadselachtig en betooverend. Iets ongewoons leefde in die oogen, ook
-bij het gewoonste dag-gesprek. Haar kleeding was ook altijd
-opvallend.</p>
-<p class="par">Paul ontmoette haar op een bal, danste met haar een
-mazurka, waarbij ze niets bizonders sprak, maar sedert was het met zijn
-gemoedsrust gedaan. Gewend aan gemakkelijke overwinningen, ging het ook
-nu voorspoedig, maar ditmaal maakte hem de snelheid der overwinning
-niet onverschillig. Integendeel, die vrouw wist hem steeds vaster te
-binden, misschien wel doordat ze ook <span class="pagenum">[<a id=
-"pb38" href="#pb38" name="pb38">38</a>]</span>in oogenblikken van
-volkomen overgave, een zekere onbegrepenheid, een raadsel achter hield.
-Het was, of bovennatuurlijke krachten haar beheerschten, naar
-welgevallen, alsof haar lang niet superieure persoonlijkheid niet in
-staat was, zich te bevrijden, in sterken strijd. Heel haar wezen scheen
-vol tegenstrijdigheden. Ze schreef brieven aan een man, dien ze
-nauwelijks kende, waardoor ze vermoedens van haar echtgenoot en de
-wereld moest opwekken. Ze had lief, maar met een geheimzinnig
-voorbehoud, een vreemde smartelijkheid. Ze lachte en vermaakte zich
-niet met den uitverkorene, maar keek en luisterde naar hem met een
-soort diepe verwondering. Veelal en dan onverwachts werd die
-verwondering tot stillen schrik, en in haar trekken trok dan een
-sombere, wilde angst. Ze sloot zich op, en de kamenier, die luisterde,
-hoorde een dof steunen. Herhaaldelijk na een teeder samenzijn met haar,
-gevoelde Paul dat bittere, dat het mislukken, het einde eener liefde
-aankondigt.</p>
-<p class="par">&mdash;Heb ik niet alles verkregen, wat ik wilde? vroeg
-hij zich zelf dan af en toch was het hem wee te moede. Eens gaf hij
-haar een ring met een steen, waarin een sfinx gegraveerd was.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is dat? vroeg ze, een sfinx?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, en die sfinx ben jij...</p>
-<p class="par">&mdash;Ik? en ze keek hem aan met dien vreemden blik,...
-ik gevoel me daardoor gevleid... en ze glimlachte vaag.</p>
-<p class="par">Paul leed, zoolang hij haar liefhad. En toen ze
-onverschillig begon te worden (dit gebeurde al spoedig) verloor hij
-bijna zijn verstand. Wanhoop <span class="pagenum">[<a id="pb39" href=
-"#pb39" name="pb39">39</a>]</span>en ijverzucht verteerden hem, hij
-liet haar geen rust, vervolgde haar overal. Ze ging op reis, moe van
-zijn aandringen. Paul ging uit den dienst, ten spijt van het smeeken
-van zijn vrienden, den raad zijner meerderen, en volgde haar. Zoo
-reisde hij vier jaar lang in vreemde landen, nu eens samen met haar,
-dan weer haar ontloopend, met het vaste voornemen haar nooit weer te
-zien. Hij schaamde zich over zijn zwakheid, vervloekte die, maar het
-hielp niet. Hij kon het beeld dezer vrouw, dat magische beeld, niet
-vergeten. In Baden scheen alles weer goed. Haar liefde bloeide schooner
-dan ooit. Maar dat duurde geen maand. De vlam doofde en nu voor goed.
-Paul voorzag de breuk en wilde tenminste haar vriend blijven, alsof dat
-mogelijk is met zulk een vrouw. Ze ging ongemerkt weg uit Baden,
-ontvluchtte, meed hem sedert. Paul kwam in Rusland terug en trachtte
-vergeefs zijn oude levenswijze te hervatten. Als door een slang
-gestoken, doolde hij van plaats tot plaats, kon geen rust vinden, ging
-weer op reis; toch bezocht hij de salons en bleef homme du monde. Zijn
-ijdelheid kon zich streelen met twee of drie nieuwe veroveringen; maar
-eigenlijk wanhoopte hij aan zich zelf en aan de menschen en stelde in
-niets meer belang. Hij werd vroeg oud, grijs, en begon zijn avonden in
-de club door te brengen, waar hij, bitter en verveeld, mee deed in het
-gesprek, onverschillig en norsch. Hij dacht natuurlijk niet aan
-trouwen. Zoo gingen verwonderlijk snel tien nuttelooze, leege jaren
-voorbij.</p>
-<p class="par">Nergens vergaat de tijd sneller dan in Rusland, behalve
-dan in de gevangenis. Op een avond, <span class="pagenum">[<a id="pb40"
-href="#pb40" name="pb40">40</a>]</span>terwijl hij in de club dineerde,
-hoorde hij, dat vorstin R. in Parijs gestorven was in een toestand, die
-aan waanzin grensde. Hij stond op en liep langen tijd door de zalen
-heen en weer, bleef staan staren bij de speeltafels. Op het gewone uur
-keerde hij huiswaarts. Kort daarop ontving hij een pakje met den ring,
-dien hij haar eens gegeven had. Ze had een kruis getrokken over de
-sfinx met de opdracht, Paul te zeggen, dat dit de oplossing van het
-raadsel was.</p>
-<p class="par">Dit was gebeurd in het begin van het jaar 1848,
-denzelfden tijd, toen Nikolaas Petrowitsj na het verlies van zijn vrouw
-naar Petersburg was gekomen. Paul had zijn broeder, sedert diens
-verblijf op het land nauwelijks gezien. Hij was getrouwd in den eersten
-tijd van Pauls vriendschap met de vorstin. Na zijn terugkomst uit het
-buitenland had Paul zijn broeder wel bezocht en zich voorgenomen,
-eenige maanden bij hem door te brengen, maar na een week was hij reeds
-vertrokken. Hun denkbeelden liepen toenmaals te zeer uiteen. Dit was in
-&rsquo;48 anders geworden. Nikolaas was weduwnaar geworden en Paul op
-zijn manier eveneens! Kirsanof had een geregeld leven geleid, zijn zoon
-groeide onder zijn oogen op. Maar Paul ging als jonggezel dat
-beklagenswaardige tijdperk des levens tegemoet, waarin de jeugd voorbij
-en de ouderdom nog niet gekomen is, waarin hoop en hopeloosheid zooveel
-op elkander lijken. Vooral voor Paul moest deze tijd bizonder
-smartelijk zijn. Met zijn verleden had hij alles verloren. En hij
-trachtte te vergeten...</p>
-<p class="par">&mdash;Ik noodig je niet meer uit, op Marjino te
-<span class="pagenum">[<a id="pb41" href="#pb41" name=
-"pb41">41</a>]</span>komen, zei Kirsanof tot hem<span class="corr" id=
-"xd23e1010" title="Bron: .">,</span> (die naam was een herinnering aan
-zijn vrouw).&mdash;Je verveelde je daar al bij Maria&rsquo;s leven, dus
-nu nog veel meer!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik was toen zoo onrustig en dwaas, antwoordde
-Paul. Nu ben ik rustig en misschien wijzer. Als je het goed vindt, wil
-ik met je meegaan en voorgoed bij je blijven wonen.</p>
-<p class="par">Nikolaas omhelsde zijn broeder als eenig antwoord. Maar
-het duurde nog anderhalf jaar, eer Paul uitvoering gaf aan zijn
-besluit. Maar toen hij er eenmaal zat, ging hij niet meer weg, ook niet
-in de wintermaanden, die Nikolaas bij zijn zoon in Petersburg
-doorbracht. Hij las veel, vooral Engelsche boeken, en zijn geheele
-levenshouding kreeg een Engelsch stempel. Hij ging zelden op bezoek bij
-de naburige eigenaars en bezocht alleen soms de kiesvergaderingen, waar
-hij meestal zweeg en alleen met liberale denkbeelden en grapjes de
-conservatieve grondeigenaren schrik aanjoeg, zonder zich overigens
-modern te gevoelen. Men verweet hem hoogmoedigheid, maar achtte hem
-terwille van zijn aristocratische manieren en het geluk, dat hij altijd
-bij vrouwen had gehad, terwille van zijn goeden smaak in kleeding en
-omdat hij altijd de mooiste kamers in de eerste hotels bewoonde, van
-fijn eten hield en eens zelfs met Wellington bij Louis Philippe had
-gedineerd, omdat hij op reis altijd een zilver n&eacute;cessaire en een
-badapparaat bij zich had, omdat hij goede, zeer gedistingeerde parfums
-gebruikte, uitnemend whist speelde en toch altijd verloor, en tenslotte
-omdat hij volkomen betrouwbaar was. De dames van het goevernement
-vonden hem een zeer aantrekkelijk <span class="pagenum">[<a id="pb42"
-href="#pb42" name="pb42">42</a>]</span>melancholicus, maar hij nam
-volstrekt geen notitie van haar.</p>
-<p class="par">&mdash;Je zult me toegeven, Jevgenij, zei Arkadiej, dat
-je mijn oom verkeerd beoordeeld hebt. Ik wil niet spreken van de vele
-diensten, die hij mijn vader bewezen heeft. Menigmaal gaf hij hem al
-zijn beschikbaar geld (ze bezitten het goed gemeenschappelijk). En ik
-verzeker je, dat hij voor iedereen de welwillendheid zelve is, dat hij
-het altijd voor de boeren opneemt, ofschoon hij nooit met hen omgaat
-zonder eau de cologne te gebruiken.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat zijn de zenuwen, antwoordde Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Kan zijn. Maar hij heeft een goed hart. Hij is
-ook een man van geest. En dikwijls heeft hij me goeden raad gegeven,
-vooral met betrekking tot de vrouwen.</p>
-<p class="par">&mdash;Aha. <span lang="ru-latn">Na svojem malakje
-obzjogsja, na tsjoezjoejoe wadoe doejet.</span><a class="noteref" id=
-"xd23e1029src" href="#xd23e1029" name="xd23e1029src">1</a> Dat kennen
-we!</p>
-<p class="par">&mdash;Hij is heel ongelukkig, dat is zeker. Het zou
-niet goed zijn, hem daarover hard te vallen, ging Arkadiej voort.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie doet dat dan? Maar ik beweer toch, antwoordde
-Bazarof, dat een man, die zijn leven op &eacute;&eacute;n enkele kaart
-van &bdquo;Hartenvrouw&rdquo; heeft gezet en als hij die kaart
-verliest, zich dat zoo aantrekt, dat hij voor niets meer deugt, geen
-man is, geen wezen van het mannelijk geslacht. Je zegt, dat hij
-ongelukkig is, jij zult dat wel beter weten, maar zijn dwaasheid heeft
-hij nog niet overwonnen. Ik ben overtuigd, dat hij zich voortreffelijk
-<span class="pagenum">[<a id="pb43" href="#pb43" name=
-"pb43">43</a>]</span>vindt, omdat hij Galignani leest en nu en dan een
-boer tegen een tuchtiging beschermt.</p>
-<p class="par">&mdash;Vergeet de opvoeding niet, die hij genoten heeft,
-den tijd, waarin hij jong was; antwoordde Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Zijn opvoeding? riep Bazarof uit, een man moet
-zich zelf opvoeden, zooals ik heb gedaan. En wat den tijd betreft,
-waarom moet ik van den tijd afhankelijk zijn? Die moet juist van mij
-afhangen. Nee, ik zie niets als zwakheid en halfheid in dat alles. En
-dan, wat is dat voor onzin, die zoogenaamde mysterieuze betrekkingen
-tusschen man en vrouw? Wij physiologen weten wel beter! Bestudeer het
-oog en zeg me, of je daar iets vindt van dat raadselachtige, waarvan je
-sprak. Dat is romantiek, gezeur, praatjes. Laat ons liever eens naar
-mijn kever gaan kijken.</p>
-<p class="par">Daarmede gingen zij naar Bazarofs kamer, waar een
-medisch-chirurgische lucht zich mengde met slechten tabaksrook.</p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e1029" href="#xd23e1029src" name="xd23e1029">1</a></span> Russisch
-spreekwoord: aan zijn eigen melk brandt hij zich, nu blaast hij koud
-water.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd23e1029src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch8" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">VIII.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Paul bleef niet lang tegenwoordig bij het gesprek
-van zijn broeder met den opzichter. Deze, een man van hooge gestalte,
-mager, sluwe oogen, honig-zoete vleistem, antwoordde op de woorden van
-Kirsanof met een stereotiep: zeer zeker, zonder twijfel! en hield niet
-op de boeren voor drinkebroers en dieven uit te schelden. Het nieuwe
-bedrijfssysteem werkte nog niet glad, maar Kirsanof <span class=
-"pagenum">[<a id="pb44" href="#pb44" name="pb44">44</a>]</span>liet
-zich daardoor niet afschrikken, al zuchtte hij ook en peinsde,
-peinsde... Hij begreep wel, dat de zaak niet loopen kon zonder geld en
-geld was het juist, wat hem ontbrak. Arkadiej had de waarheid gezegd:
-Paul Petrowitsj had zijn broeder meer dan eens geholpen; meer dan eens,
-als hij zag, hoe deze zich vergeefs inspande, middelen te vinden, was
-hij langzaam naar het venster gegaan en had gefluisterd:</p>
-<p lang="fr" class="par">&mdash;Mais je puis vous donner de
-l&rsquo;argent.</p>
-<p class="par">En dat had hij ook dikwijls gedaan. Maar ditmaal stond
-hij er zelf slecht voor en daarom was hij maar liever weggegaan.
-Huishoudelijke uiteenzettingen waren hem trouwens altijd onaangenaam.
-En buitendien was hij van oordeel, dat Kirsanof, hoezeer hij ook zijn
-best deed, de zaken verkeerd aanpakte, maar zelf was hij niet in staat
-te zeggen, hoe het dan w&egrave;l moest. Mijn broeder is niet
-practisch, zei hij dan. Hij wordt bedrogen.</p>
-<p class="par">Nikolaas echter had een hoog denkbeeld van Pauls inzicht
-en vroeg hem altijd om raad.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben een besluiteloos, zwak man zonder
-ervaring, zei hij dan; jij hebt in de wereld geleefd, jij kent de
-menschen, je hebt een adelaarsblik.</p>
-<p class="par">Zonder te antwoorden, draaide Paul zich dan om, maar
-deed niets om zijn broeder tot andere gedachten te brengen.</p>
-<p class="par">Ook ditmaal liet hij hem aan zijn lot over en liep door
-de gang. Voor een kleine deur bleef hij staan, scheen een oogenblik te
-aarzelen, streek zijn snor op en klopte zachtjes.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie daar? Binnen, zei Fenitsjka.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik, antwoordde Paul en trad binnen. Fenitsjka
-<span class="pagenum">[<a id="pb45" href="#pb45" name=
-"pb45">45</a>]</span>sprong op, het kind in den arm, dat zij dadelijk
-overgaf aan een meisje, dat ermede heenging. Zelf haastte zij zich,
-haar halsdoek in orde te brengen.</p>
-<p class="par">&mdash;Vergeef me, als ik stoor, zei Paul, zonder haar
-aan te zien, ik wilde alleen vragen... er gaat vandaag, geloof ik,
-iemand naar de stad... ik had graag groenen thee.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoeveel wilt u? vroeg Fenitsjka.</p>
-<p class="par">&mdash;Een half pond is genoeg.&mdash;Het is hier
-veranderd, als ik me niet vergis, ging hij voort en keek rond, terwijl
-zijn blik ook langs Fenitsjka ging.&mdash;Ik bedoel de gordijnen, zei
-hij, daar ze hem blijkbaar niet begreep.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja. Nikolaas Petrowitsj gaf ze me cadeau. Maar ze
-hangen allang.</p>
-<p class="par">&mdash;Het is ook allang geleden, sedert ik hier was.
-Het is hier nu aardig.</p>
-<p class="par">&mdash;Dank zij Nikolaas Petrowitsj, antwoordde zij
-zacht.</p>
-<p class="par">&mdash;Vind je het hier prettiger, dan in je vorige
-woning op het erf? vroeg hij vriendelijk, maar bleef ernstig.</p>
-<p class="par">&mdash;O ja, veel prettiger.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie woont nu in die oude kamers?</p>
-<p class="par">&mdash;De waschvrouwen.</p>
-<p class="par">&mdash;O!</p>
-<p class="par">Paul zweeg. Nu zal hij wel gaan, dacht Fenitsjka. Maar
-hij ging niet, en zij bleef stil staan voor hem en speelde verlegen met
-haar vingers.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom liet je den kleine wegbrengen? vroeg hij
-eindelijk. Ik houd van kinderen. Laat hem eens zien. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb46" href="#pb46" name="pb46">46</a>]</span></p>
-<p class="par">Fenitsjka bloosde van verlegenheid en blijdschap. Ze was
-bang voor Paul. Hij sprak maar zelden met haar.</p>
-<p class="par">&mdash;Doeniasja! riep ze. Brengt u Mitia eens binnen.
-Maar nee, wacht even. Hij moet eerst verkleed worden. (Ze tutoyeerde
-niemand in huis.)</p>
-<p class="par">En ze ging naar de zijkamer.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is niet noodig, riep Paul haar na.</p>
-<p class="par">&mdash;Het duurt niet lang, antwoordde ze en
-verdween.</p>
-<p class="par">Paul, alleen, keek nu aandachtig rond. De kleine kamer
-was uittermate zindelijk. Het rook naar kamille en pepermunt, vermengd
-met een lucht van olie, want de vloer was opnieuw geverfd. Langs de
-wanden stonden stoelen met liervormige ruggen, die de oude generaal van
-zijn laatsten veldtocht in Polen had meegebracht. In een hoek stond een
-bed met katoenen gordijn, daarnaast een koffer met ijzeren beslag en
-gewelfd deksel. In den anderen hoek brandde een koperen lampje voor een
-groote en sombere beeltenis van den H. Nikolaas. Een klein ei van
-porselein hing aan een rood koordje op de borst van den Heilige. Op de
-vensterbanken stonden goed gesloten potten met ingemaakte vruchten van
-het vorig jaar. Fenitsjka had zelf met groote letters daarop geschreven
-Zwarte Bessen. Kirsanof hield verreweg het meest van deze vrucht. Aan
-de zoldering hing aan een lang koord een vogelkooi, waarin een groen
-sijsje, dat onophoudelijk rondsprong en zong, zoodat de kooi in
-zwevende beweging was en er voordurend zaadkorrels met lichte geluidjes
-op den vloer vielen. Aan den wand tusschen de <span class=
-"pagenum">[<a id="pb47" href="#pb47" name="pb47">47</a>]</span>twee
-vensters hingen boven een commode verscheiden beeltenissen van Kirsanof
-in diverse houdingen, door een rondtrekkend kunstenaar vervaardigd. Ook
-een portret van Fenitsjka hing daar, een gezicht zonder oogen, met een
-gedwongen lachje, meer was niet te onderscheiden. Boven dit portret
-fronste generaal Jermolof, in dolman, donkere wenkbrauwen en keek naar
-de verre bergen van den Kaukasus. Zijn voorhoofd werd overschaduwd door
-een zijden schoentje voor spelden, aan denzelfden spijker gehangen.</p>
-<p class="par">Vijf minuten ongeveer duurde het geluid van voetstappen
-en stemmen in het zijvertrek. Paul nam intusschen een beduimeld boek
-van de commode. Het was een deel van Massalski&rsquo;s roman: De
-Strelitsen. Terwijl hij erin bladerde, ging de deur open en Fenitsjka
-trad binnen, Mitia op den arm. Het kind droeg een rood, aan den hals
-gefestoneerd hemdje. Zijn moeder had hem gewasschen en gekamd, hij
-blies hardop, zwaaide met armen en beentjes, zooals gezonde kinderen
-doen. Zijn mooie hemdje miste de uitwerking niet op zijn humeur, want
-zijn vol-rond gezichtje drukte hoogste tevredenheid uit. Fenitsjka had
-ook zichzelf niet vergeten, het haar herzien en een ander kraagje
-omgedaan. Dat was overigens overbodig. Want is er iets aantrekkelijkers
-dan een mooie, jonge moeder met haar gezond kind op den arm?</p>
-<p class="par">&mdash;Wat een jongen! zei Paul vriendelijk en streelde
-Mitia&rsquo;s kin met de nagelpunt van zijn rechter wijsvinger. Het
-kind keek naar het sijsje en begon te lachen<span class="corr" id=
-"xd23e1117" title="Niet in bron">.</span> <span class="pagenum">[<a id=
-"pb48" href="#pb48" name="pb48">48</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Dat is oom, zei Fenitsjka, boog het hoofd naar
-den jongen en wiegde hem zachtjes, terwijl Doeniasja gauw een
-welriekend rook-kaarsje op een koper muntje onder het venster
-zette.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe oud is-ie? vroeg Paul.</p>
-<p class="par">&mdash;Zes maanden. De elfde wordt hij zeven.</p>
-<p class="par">&mdash;Is het niet acht, Fedosia Nikolajevna? waagde
-Doeniasja op te merken.</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, zeven, heel zeker.</p>
-<p class="par">Het kind keek naar den koffer, lachte en greep
-plotseling met het geheele handje zijn moeder bij neus en lippen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ondeugd, zei Fenitsjka en liet hem begaan.</p>
-<p class="par">&mdash;Hij lijkt op mijn broeder, zei Paul.</p>
-<p class="par">&mdash;Op wien zou hij anders lijken? dacht zij.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ging Paul voort, alsof hij met zich zelf
-gesproken had, de gelijkenis is frappant.</p>
-<p class="par">Hij beschouwde Fenitsjka oplettend, bijna treurig.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is oom, herhaalde zij, bijna onhoorbaar.</p>
-<p class="par">&mdash;Kijk, Paul, jij hier! klonk opeens de stem van
-Kirsanof. Paul wendde zich om. Er kwamen harde trekken op zijn gezicht.
-Maar er lag zooveel geluk en dankbaarheid in de oogen van zijn broeder,
-dat het hem onmogelijk was, anders dan met een glimlach te
-antwoorden.</p>
-<p class="par">&mdash;Je jongen is prachtig, zei hij en keek op zijn
-horloge. Ik was binnengegaan om thee te bestellen.</p>
-<p class="par">Daarop verliet hij de kamer met zijn gewone
-onverschilligheid.</p>
-<p class="par">&mdash;Is hij uit zich zelf gekomen? vroeg Kirsanof.
-<span class="pagenum">[<a id="pb49" href="#pb49" name=
-"pb49">49</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ja, hij klopte aan en kwam binnen.</p>
-<p class="par">&mdash;En Arkasja, is die sedert niet bij je
-geweest?</p>
-<p class="par">&mdash;Nee; zou het misschien niet beter zijn, als ik
-mijn oude kamer weer betrok, Nikolaas Petrowitsj?</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik geloof, dat het goed zou zijn voor den eersten
-tijd.</p>
-<p class="par">&mdash;Nee... nee, antwoordde Nikolaas aarzelend. In
-ieder geval is het nu te laat;&mdash;dag, dikkerd, ging hij plotseling
-voort, levendig en kuste het kind; toen boog hij over de hand, die
-Mitia vasthield en kuste die, melk-wit afstekend van het roode
-kinderhemdje.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat doet u, Nikolaas Petrowitsj? fluisterde zij
-en sloeg de oogen neer, maar keek hem toen weer aan.</p>
-<p class="par">Betooverend was die blik, als ze van onder af, naief en
-teer glimlachend iemand aanzag.</p>
-<p class="par">Kirsanof had haar z&oacute;&oacute; leeren kennen.</p>
-<p class="par">Voor drie jaren moest hij den nacht doorbrengen in de
-herberg van een klein dorpje, vrij ver van zijn woonplaats verwijderd.
-Al dadelijk viel hem de helderheid van het linnen en de reinheid in de
-kamer op. Zou de vrouw een Duitsche zijn? dacht hij. Maar ze was een
-Russin van een vijftig jaar, goed gekleed, een intelligent, zacht
-gezicht en ernstig. Hij praatte met haar bij de thee en ze beviel hem
-goed. Hij had zich pas ingericht in zijn nieuwe huis en zocht vrije
-bedienden, omdat hij geen lijfeigenen meer wilde. De herbergierster
-klaagde over de weinig reizigers, de slechte tijden. Hij bood haar een
-huishoudstersplaats <span class="pagenum">[<a id="pb50" href="#pb50"
-name="pb50">50</a>]</span>in zijn huis aan en zij sloeg toe. Haar man
-was reeds lang gestorven, ze had een dochter, Fenitsjka. Drie weken
-later kwam Arina Sawisjna met haar dochter in Marjino en werd in den
-vleugel van het huis ondergebracht. Het geluk was Kirsanof mee geweest.
-Arina bleek een voortreffelijke huishoudster. Niemand bemoeide zich
-toen met Fenitsjka, die al zeventien jaar oud was. Ze leefde stil als
-een muisje in haar holletje. Alleen Zondags in de kerk kon Nikolaas het
-fijne profiel van een teer meisjesgezicht opmerken. Zoo ging een jaar
-voorbij.</p>
-<p class="par">Toen verscheen op een morgen Arina in Kirsanofs
-werkkamer, groette hem eerbiedig naar gewoonte en vroeg, of hij geen
-middel wist, haar dochter te helpen, die een vonk in haar oog had
-gekregen. Nikolaas Petrowitsj speelde, als alle landgoedeigenaren den
-huisdokter en bezat een hom&oelig;opathische apotheek. Hij liet
-onmiddellijk Fenitsjka roepen. Toen deze hoorde, dat de heer haar
-geroepen had, schrok ze heftig, maar ging met haar moeder mee. Kirsanof
-bracht haar bij het raam en nam het hoofd tusschen beide handen,
-onderzocht het rood-ontstoken oog en schreef omslagen voor met een
-water, dat hij zelf had toebereid. Daarop scheurde hij een lap van zijn
-zakdoek en liet zien, hoe het gedaan moest worden. Fenitsjka wilde nu
-weg, maar Arina riep: Geef den heer een handkus, domkopje! Kirsanof
-liet dat niet toe, maar kuste haar, in eigenaardige verwarring op het
-voorhoofd, terwijl zij voor hem boog. Het oog was weldra genezen, maar
-den indruk, dien zij op Kirsanof had gemaakt, <span class=
-"pagenum">[<a id="pb51" href="#pb51" name="pb51">51</a>]</span>niet zoo
-spoedig uitgewischt. Hij dacht nog altijd, die zijdezachte haren
-tusschen de vingers te hebben, dat bleek-blanke, schuchter-onschuldige
-gezichtje te zien en dien half-open mond met de kleine parel-fonkelende
-tanden. Sedert lette hij met veel meer aandacht op haar, Zondags in de
-kerk, en zocht gelegenheid, met haar te spreken. In &rsquo;t begin
-bleef ze schuw-teruggetrokken. En toen ze hem eens &rsquo;s avonds op
-het smalle paadje tusschen roggevelden ontmoette, wierp ze zich in het
-golvende graan, om niet gezien te worden. Maar hij zag haar hoofdje
-tusschen de aren door en riep haar vriendelijk toe:</p>
-<p class="par">&mdash;Goeien avond, Fenitsjka, ik zal niet bijten.</p>
-<p class="par">&mdash;Goeien avond, fluisterde ze en bleef als een wild
-diertje in haar schuilhoek.</p>
-<p class="par">Langzamerhand werd ze minder angstig. Haar moeder stierf
-aan de cholera. Wat moest ze nu beginnen? Ordelievendheid en gezond
-verstand had ze meegekregen van Arina, maar ze was zoo jong, zoo
-alleen, en Nikolaas scheen zoo goed, zoo vol pi&euml;teit...</p>
-<p class="par">En wat volgde, behoeven we niet te vertellen.</p>
-<p class="par">&mdash;En mijn broeder is dus zoo maar binnen
-gekomen?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo, dat is goed. Laat me Mitia eens
-vasthouden.</p>
-<p class="par">En Nikolaas Petrowitsj zwaaide zijn zoon tot aan de
-zoldering op, tot groot plezier van het kind, maar tot angst van zijn
-moeder, die met uitgestrekte armen telkens naar zijn bloote beentjes
-greep.</p>
-<p class="par">Paul had zich teruggetrokken in zijn smaakvolle
-<span class="pagenum">[<a id="pb52" href="#pb52" name=
-"pb52">52</a>]</span>kamer, een fraai behangen vertrek met een wapenrek
-boven een perzisch tapijt, notenhouten meubels met donker-groen trijp,
-eiken boekekast in renaissance stijl, bronzen beelden op rijk bureau
-ministre en marmeren schoorsteenmantel. Hij wierp zich op den divan,
-handen onder het hoofd, en bleef met een blik van wanhoop bijna voor
-zich uitstaren. Plotseling stond hij op, schoof de zware gordijnen
-dicht, waarschijnlijk om de uitdrukking van zijn gezicht in donker te
-verbergen en strekte zich weer op den divan uit.</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch9" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">IX.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Dienzelfden dag leerde ook Bazarof Fenitsjka
-kennen. Hij liep met Arkadiej in den tuin en legde hem uit, waarom
-sommige boomen en vooral enkele jonge eiken niet wilden opschieten.</p>
-<p class="par">&mdash;Hier moesten meer dennen en populieren staan of
-linden, maar dan ook veel meer aarde. Het prieel daar staat goed, want
-acacia&rsquo;s en vlier zijn goede kinderen. Die hebben geen verzorging
-noodig. Stil, is daar niet iemand in het prieel?</p>
-<p class="par">Het was Fenitsjka met Doeniasja en Mitia. Bazarof bleef
-staan en Arkadiej groette haar als een goede kennis.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie is dat? vroeg Bazarof, toen ze wat verderop
-waren, die is niet kwaad!</p>
-<p class="par">&mdash;Wie bedoel je?</p>
-<p class="par">&mdash;Wat een vraag, daar was toch maar
-&eacute;&eacute;n mooi!</p>
-<p class="par">Arkadiej vertelde hem nu met weinig woorden, maar niet
-zonder verlegenheid Fenitsjka&rsquo;s positie in huis. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb53" href="#pb53" name="pb53">53</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Aha, je vader schijnt van lekkere hapjes te
-houden. Hij bevalt me. Een beste kerel. Maar ik wil kennis
-maken&mdash;en daarmee keerde hij naar het boschje om.</p>
-<p class="par">&mdash;Eug&egrave;ne, wees verstandig, ik smeek je, riep
-Arkadiej hem verschrikt na.</p>
-<p class="par">&mdash;Hou je gemak, antwoordde Bazarof, ik ken de
-wereld.</p>
-<p class="par">Daarmee naderde hij Fenitsjka en nam zijn hoed af.</p>
-<p class="par">&mdash;Mag ik me even voorstellen? begon hij lachend. Ik
-ben een vriend van Arkadiej en een zeer vredelievend man.</p>
-<p class="par">Fenitsjka keek hem aan, zonder te antwoorden.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat een lief kind, ging hij voort. Stel u gerust,
-ik heb nog nooit iemand ongeluk gebracht. Waarom zijn zijn wangetjes
-zoo rood? Komen de tanden door?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, antwoordde Fenitsjka.&mdash;Hij heeft al vier
-en het tandvleesch is weer ontstoken.</p>
-<p class="par">&mdash;Laat mij eens zien. Wees maar niet bang, ik ben
-medicus. Bazarof nam het kind op den arm. Zonder verzet of angst liet
-Mitia dit gebeuren, tot verwondering der beide vrouwen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zie het al, hindert niet. Hij krijgt prachtige
-tanden. Als hij wat heeft, laat u mij dan maar roepen. Voelt u u zelf
-goed?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja goddank.</p>
-<p class="par">&mdash;Gezondheid is ook het kostbaarst bezit. En u?
-vroeg hij Doeniasja.</p>
-<p class="par">Doeniasja, thuis een stil meisje, maar buitenshuis
-uitgelaten, barstte in lachen uit.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo is &rsquo;t goed. Hier, neem uw dikzak maar
-weer over. <span class="pagenum">[<a id="pb54" href="#pb54" name=
-"pb54">54</a>]</span></p>
-<p class="par">Fenitsjka nam het kind.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat was hij stil bij u, zei ze zacht.</p>
-<p class="par">&mdash;Alle kinderen zijn zoo bij mij. Daar bezit ik een
-geheim middel voor!</p>
-<p class="par">&mdash;Kinderen voelen dadelijk, of iemand van ze houdt,
-zei Doeniasja.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is zoo, vond Fenitsjka.&mdash;Mitia wil niet
-bij iedereen.</p>
-<p class="par">&mdash;Zou hij ook graag bij mij komen? vroeg Arkadiej,
-die op eenigen afstand stond.</p>
-<p class="par">Maar toen hij Mitia op den arm wilde nemen, draaide het
-kind zijn hoofdje af en begon te schreeuwen, waardoor Fenitsjka
-verlegen werd.</p>
-<p class="par">&mdash;Een ander maal dan, hij is nog niet aan mij
-gewend, zei Arkadiej goedig en de beide vrienden gingen verder.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe zeg je, dat ze heet? vroeg Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Fenitsjka&mdash;Fedosia, antwoordde Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;En haar oudernaam? Het kan nooit kwaad, dien ook
-te kennen.</p>
-<p class="par">&mdash;Nikolajevna.</p>
-<p class="par">&mdash;Bene. Ze is gelukkig niet al te verlegen. Dat
-vinden sommigen niet goed. Onzin. Waarom zou ze verlegen zijn? Ze is
-moeder! En dus in haar recht.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker, zei Arkadiej, maar mijn vader?</p>
-<p class="par">&mdash;Die ook.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat ben ik niet heelemaal met je eens.</p>
-<p class="par">&mdash;Om de verdeeling van de erfenis?</p>
-<p class="par">&mdash;Schaam je je niet, z&oacute;o van me te denken?
-riep Arkadiej verontwaardigd. Van dit standpunt verwijt ik hem niets.
-Maar hij had haar moeten trouwen.... <span class="pagenum">[<a id=
-"pb55" href="#pb55" name="pb55">55</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Kom, kom, wat een zielenadel! Het huwelijk heeft
-dus nog zin voor jou! Dat had ik niet van je gedacht.</p>
-<p class="par">Het gesprek stokte en zij liepen zwijgend voort.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb het landgoed van je vader terdeeg bekeken,
-zei Bazarof. Het trekvee verkeert in slechte conditie en de paarden
-eveneens. En zoo staat het ook met de opstallen en de werklui schijnen
-ware luilakken. Jullie opzichter is een doerak of een idioot. Ik ben
-het over hem met me zelf nog niet eens.</p>
-<p class="par">&mdash;Je bent bizonder streng vandaag.</p>
-<p class="par">&mdash;En jullie brave boeren zullen je vader nog wat te
-stellen geven. Dat zie ik aankomen. Je kent het spreekwoord:
-<span lang="ru-latn">Roeski moezjiek, Boga slonajet!</span><a class=
-"noteref" id="xd23e1304src" href="#xd23e1304" name=
-"xd23e1304src">1</a></p>
-<p class="par">&mdash;Ik begin te gelooven, dat oom gelijk heeft. Je
-hebt een slecht denkbeeld van de Russen.</p>
-<p class="par">&mdash;En terecht! De eenige verdienste van den Rus
-bestaat hierin, dat hij een slechten dunk van zich zelf heeft. En dat
-kan hem dan verder niet schelen! Het is veel belangrijker te weten, dat
-tweemaal twee vier is. De rest heeft niets te beteekenen!</p>
-<p class="par">&mdash;Wat? Ook de natuur dus niet? antwoordde Arkadiej
-en liet zijn blik weiden over de bonte velden, die baadden in het
-zachte licht der ondergaande zon.</p>
-<p class="par">&mdash;Ook de natuur heeft niets te beteekenen in dien
-zin, die jij haar op het oogenblik geeft. De natuur is geen tempel,
-maar een werkplaats en de mensch is de werkman. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb56" href="#pb56" name="pb56">56</a>]</span></p>
-<p class="par">Opeens werd hun oor getroffen door de gedragen tonen van
-een cello van uit het huis. De speler legde gevoel in zijn spel, maar
-nog ongeoefend klonk Schuberts <span lang="de">Erwartung</span>, en
-deze zoete melodie doordrong de lucht als honinggeur.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is dat? vroeg Bazarof verwonderd.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is mijn vader.</p>
-<p class="par">&mdash;Speelt je vader cello?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe oud is hij dan?</p>
-<p class="par">&mdash;Vier en veertig.</p>
-<p class="par">Bazarof barstte in lachen uit.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom lach je?</p>
-<p class="par">&mdash;H&egrave;? Een man van vier en veertig jaar, een
-<span lang="la">pater familias</span> in het goevernement speelt
-cello...?</p>
-<p class="par">Bazarof lachte nog luider.</p>
-<p class="par">Maar Arkadiej was het onmogelijk in deze vreugde te
-deelen, hoe groot zijn eerbied ook voor den leermeester was.</p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e1304" href="#xd23e1304src" name="xd23e1304">1</a></span> De
-Russische boer verslindt zelfs God.<a id="xd23e1306" name=
-"xd23e1306"></a>&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e1304src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch10" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">X.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Zoo verliepen twee weken. Het leven der menschen
-op Marjino ging eentonig voort. Arkadiej leefde als sybariet, Bazarof
-werkte. Men was gewoon geraakt aan zijn kort-aangebonden woord.
-Fenitsjka had zooveel vertrouwen in hem gekregen, dat ze hem eens in
-den nacht liet wekken, toen Mitia krampen had. Bazarof kwam, bleef twee
-uren, lachte, gaapte beurtelings en hielp het kind. Alleen Paul
-<span class="pagenum">[<a id="pb57" href="#pb57" name=
-"pb57">57</a>]</span>haatte en verachtte Bazarof uit het diepst van
-zijn hart; in zijn oogen was hij onbeschaamd, aanmatigend cynicus, een
-plebejer, die hem, Paul Kirsanof, weinig eer bewees en misschien wel de
-vermetelheid had, hem te minachten; zijn broeder Nikolaas was eigenlijk
-een weinig bang voor den nihilist en betwijfelde, of hij wel een goeden
-invloed had op Arkadiej. Maar hij hoorde hem met genoegen aan en was
-gaarne tegenwoordig bij zijn chemische en physische experimenten.
-Bazarof had een microscoop meegebracht en kon daarmee urenlang bezig
-zijn. Ook de bedienden hadden zich aan hem gewend, ofschoon hij hen
-vrijwel uit de hoogte behandelde. Ze zagen meer een gelijke, dan een
-&bdquo;heer&rdquo; in hem. Doeniasja giegelde graag met hem en
-knipoogde dan veelbeteekenend, als ze langs hem kwam. Peter, ingebeeld
-en dom, met een altijd erg bezorgd gezicht, dat toch vriendelijk stond,
-terwijl hij ook schrijven kon en netjes voor den dag kwam, begon te
-glimlachen, zoodra Bazarof een vriendelijkheid tegen hem zei. De
-jongste bedienden liepen hem na als honden. De oude Prokofitsj was de
-eenige, die niet van hem hield. Hij bediende hem aan tafel met
-zichtbaren tegenzin, noemde hem lomperd en beweerde, dat hij met zijn
-lange bakkebaarden wel wat van een everzwijn had. Prokofitsj was op
-zijn manier ook een aristocraat, evenals Paul.</p>
-<p class="par">Het waren de mooiste dagen van het jaar, de eerste dagen
-van Juni. Heerlijk weer. Wel was de cholera gesignaleerd, maar de
-bewoners van het goevernement waren daaraan gewoon. Bazarof stond
-<span class="pagenum">[<a id="pb58" href="#pb58" name=
-"pb58">58</a>]</span>'s morgens vroeg op en doolde twee, drie werst in
-het rond, niet om te wandelen, want daar hield hij niet van, maar om
-planten en insekten te zoeken. Soms ging Arkadiej met hem mee. Nu en
-dan ontstond er verschil van meening tusschen de vrienden en gewoonlijk
-was Akadiej de overwonnene, ofschoon hij veel meer sprak dan de ander.
-Eens, toen ze lang wegbleven, liep Nikolaas Petrowitsj hun tegemoet.
-Bij het boschje hoorde hij hun stemmen. Zij konden hem niet zien.</p>
-<p class="par">&mdash;Je kent mijn vader niet, zei Akadiej. Nikolaas
-Petrowitsj stond onbewegelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Je vader is een beste man, antwoordde Bazarof,
-maar hij is rijp voor de rommelkamer, hij heeft uitgediend, zijn lied
-is uit.</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj luisterde, Arkadiej zweeg. De
-&bdquo;uitgediende&rdquo; bleef nog eenige oogenblikken, waar hij
-stond, toen sloop hij huiswaarts.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik let eens op, wat hij zoo al uitvoert, hij
-leest nu al drie dagen Poesjkin, zei Bazarof, zeg hem toch eens dat dat
-kinderachtig is. Hij is geen jongen meer en moest al dien onzin
-verbranden. Wie stelt nu nog belang in romantiek en po&euml;zie? Geef
-hem een goed boek te lezen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat bijvoorbeeld? vroeg Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Begin met &bdquo;Kracht en Stof&rdquo; van
-B&uuml;chner.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar heb ik ook al aan gedacht, antwoordde
-Arkadiej, het boek is gemakkelijk te begrijpen.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo is dan ons vonnis geveld, zei Nikolaas
-Petrowitsj dien avond tegen zijn broeder, wij zijn rijp voor de
-prullemand, ons lied is uit. Bazarof heeft misschien gelijk. Waarom me
-dat nu zoo spijt, ik had juist gehoopt, mij enger aan te sluiten bij
-<span class="pagenum">[<a id="pb59" href="#pb59" name=
-"pb59">59</a>]</span>Arkadiej en nu zie ik, hoezeer ik ten achter ben,
-hij heeft mij ingehaald en we begrijpen elkaar niet meer.</p>
-<p class="par">&mdash;In hoeverre heeft hij je ingehaald en waarin
-onderscheidt hij zich dan zooveel van ons? riep Paul
-ongeduldig.&mdash;Die nihilist heeft hem dat allemaal in zijn hoofd
-gepraat. Die sinjeur is onverdragelijk. Ik ben overtuigd, dat hij met
-zijn kikvorschen nog niets begrijpt van natuurkunde.</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, nu vergis je je toch. Intelligent en op de
-hoogte is hij!</p>
-<p class="par">&mdash;En die inbeelding, onuitstaanbaar!</p>
-<p class="par">&mdash;Ingebeeld is hij, dat geef ik toe. Dat schijnt
-onvermijdelijk. Maar &eacute;&eacute;n ding is me te erg. Ik doe mijn
-best, met mijn tijd mee te gaan, ik heb mijn boeren een menschwaardig
-bestaan verschaft, een pachtsysteem ingericht, waarom ze me &bdquo;den
-roode&rdquo; noemen in het goevernement, ik lees, studeer, doe wat ik
-kan en toch moet nu mijn lied uit zijn! Onmogelijk is het niet,
-misschien hebben ze gelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe zoo?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zit vandaag Poesjkin te lezen. Ik wil juist
-met &bdquo;de Zigeuners&rdquo; beginnen. Daar komt Arkadiej zachtjes en
-als deelnemend aansluipen, neemt me stil het boek weg en geeft me er
-een ander, een Duitsch boek, voor in de plaats. Dan glimlacht hij en
-gaat, met Poesjkin, heen.</p>
-<p class="par">&mdash;En wat voor een boek heeft hij je gegeven?</p>
-<p class="par">&mdash;Hier is het.</p>
-<p class="par">En Nikolaas Petrowitsj haalde uit zijn achterzak den
-negenden druk van B&uuml;chners veelbesproken boek voor den dag.
-<span class="pagenum">[<a id="pb60" href="#pb60" name=
-"pb60">60</a>]</span></p>
-<p class="par">Paul bladerde er in.</p>
-<p class="par">&mdash;Hm,... Arkadiej is dus bezig, je op te voeden!
-Heb je gelezen?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben begonnen.</p>
-<p class="par">&mdash;En...?</p>
-<p class="par">&mdash;Of ik ben een stomkop, of de schrijver is niet
-wijs. Maar het zal wel aan mij liggen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ken je je Duitsch nog?</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker.</p>
-<p class="par">Paul draaide het boek in de hand en keek zijn broeder
-aan. Beiden zwegen.</p>
-<p class="par">&mdash;Apropos, zei Nikolaas Petrowitsj, die over iets
-anders wilde beginnen. Ik heb een brief van Koliazin.</p>
-<p class="par">&mdash;Van Mathias Ilitsj?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja. Hij wil het gouvernement inspecteeren. Een
-man van gewicht. Hij schrijft, dat hij ons als familie graag bij zich
-wil zien en noodigt ons, jou en Arkadiej uit naar de stad.</p>
-<p class="par">&mdash;Denk je te gaan? vroeg Paul.</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, en jij?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ook niet. Ik zie er niets in, terwille van
-zijn mooie oogen een reis van vijftig werst te ondernemen. Mathieu wil
-zich in zijn volle glorie toonen! Laat hij tevreden zijn met den
-wierook van zijn ambtenaren. Hij is dus geheimraad! Wat een eer! Als ik
-in dienst gebleven was en de keten der ellende langer had gedragen was
-ik nu luitenant-generaal. Maar wij zijn immers rommel.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, broeder. Het wordt tijd onze doodkisten te
-bestellen en de armen over de borst te vouwen, zei Nikolaas Petrowitsj
-zuchtend.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat mij betreft, antwoordde Paul, ik geef me zoo
-gauw niet over. Ik wil nog eens vechten <span class="pagenum">[<a id=
-"pb61" href="#pb61" name="pb61">61</a>]</span>met dien fraaien dokter.
-Reken daarop.</p>
-<p class="par">Dat gebeurde nog dienzefden middag bij de thee. Paul was
-al opgewonden en slagvaardig in den salon gekomen. Hij wachtte alleen
-nog het <span class="corr" id="xd23e1435" title=
-"Bron: oogen-">oogenblik</span> van den aanval af. Maar hij moest lang
-wachten. Bazarof sprak als gewoonlijk niet veel in tegenwoordigheid
-&bdquo;der oude Kirsanofs&rdquo;, zooals hij de broeders noemde.
-Buitendien was hij uit zijn humeur en dronk de eene kop na de andere in
-diep stilzwijgen. Paul werd ongeduldig. Eindelijk deed zich een
-gelegenheid voor. Men sprak over een eigenaar uit den omtrek.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is een idioot, een aristocraat-van-niets, zei
-Bazarof kalm. Hij kende hem van Petersburg.</p>
-<p class="par">&mdash;Veroorloof mij de vraag, wendde Paul zich met
-sidderende lippen tot hem, of volgens uw meening de woorden idioot en
-aristocraat dezelfde beteekenis hebben.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb gezegd aristocraat-van-niets, antwoordde
-Bazarof en dronk onverschillig zijn thee.</p>
-<p class="par">&mdash;Juist, en ik vermoed, dat aristocraat en
-aristocraat-van-niets voor u hetzelfde zijn. Ik wensch u te doen
-opmerken, dat dit voor mij niet het geval is. Ik meen te mogen zeggen,
-dat ik beschouwd word als een liberaal man, die den vooruitgang weet te
-waardeeren. En ik heb achting voor de aristocraten, de echte
-aristocraten. Denkt u maar eens, aan de Engelsche aristocraten, mijn
-beste heer (Bazarof keek hem nu aan). Zij laten niets van hun rechten
-vallen en eerbiedigen toch de anderen. Zij eischen op, wat men hun
-schuldig is en blijven nooit in gebreke ten opzichte van wat zij
-anderen schuldig zijn. De aristocratie was <span class=
-"pagenum">[<a id="pb62" href="#pb62" name="pb62">62</a>]</span>het, die
-Engeland groot en vrij heeft gemaakt. Zij is Engelands trouwste
-steunpilaar.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is oud nieuws, al zoo vaak gehoord,
-antwoordde Bazarof, wat wilt u daarmee zeggen?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik wil daarmee bewijzen, mijn beste heer, dat
-zonder het gevoel van eigenwaarde, zonder eerbied voor zich
-zelf&mdash;gevoelens, eigen aan het wezen der aristocratie&mdash;elke
-solide grondslag voor het <span lang="fr">bien public</span> zou
-ontbreken. De individu, de persoonlijkheid, dat is de hoofdzaak, mijn
-beste heer. De persoonlijkheid moet vast staan, als een rots, want
-alles rust op deze basis. Ik weet wel, dat u mijn manieren, mijn
-kleeding, mijn gewoonten belachelijk vindt. Maar dit alles komt voort
-uit de achting, die men zich zelf verschuldigd is, uit plichtsgevoel,
-ja mijnheer, uit plichtsgevoel, ik leef hier achteraf in de provincie,
-maar daarom verwaarloos ik mijzelf nog niet, ik eerbiedig in mij zelf
-den mensch.</p>
-<p class="par">&mdash;Neemt u me niet kwalijk, Paul Petrowitsj,
-antwoordde Bazarof, u zegt, dat u uzelf eerbiedigt en toch zit u daar
-met over elkaar geslagen armen. Wat heeft het <span lang="fr">bien
-public</span> daaraan? Ook zonder die achting voor uzelf, zou u niet
-anders &bdquo;handelen.&rdquo;</p>
-<p class="par">Paul Petrowitsj verbleekte.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is een heel andere kwestie, antwoordde hij,
-ik gevoel niet den minsten lust, u te verklaren, waarom ik hier zit met
-over elkaar geslagen armen, zooals u gelieft te zeggen. Ik wilde mij
-ertoe bepalen, u eraan te herinneren, dat de aristocratie op een
-principe berust en dat alleen niet moreele of onbeteekenende lieden
-zonder principes kunnen <span class="pagenum">[<a id="pb63" href=
-"#pb63" name="pb63">63</a>]</span>leven. Ik heb dit reeds mijn neef
-gezegd, den dag na zijn aankomst en herhaal het hier nog eens voor u.
-Is het niet zoo, Nikolaas?</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj knikte toestemmend.</p>
-<p class="par">&mdash;Aristocratie, liberalisme, principes! herhaalde
-Bazarof, wat een overbodige vreemde woorden. Een echte Rus zou ze niet
-cadeau willen hebben.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat zou die dan willen volgens uw meening?
-Volgens u staan wij buiten de cultuur en haar wetten. Dat is toch wat
-veel gezegd. De logica der geschiedenis eischt...</p>
-<p class="par">&mdash;Wat moeten we met die logica? Die kunnen we best
-missen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat?</p>
-<p class="par">&mdash;U hebt toch ook geen logica noodig, om een
-boterham te eten, als u trek hebt. Wat hebben we aan al die
-abstracties?</p>
-<p class="par">Paul hief zijn handen op.</p>
-<p class="par">&mdash;Wij begrijpen dat niet meer! U beschimpt het
-Russische volk. Ik begrijp niet, hoe het mogelijk is, principes, en de
-wetten der logica te verloochenen. Waardoor laat u u dan leiden in het
-leven?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb u al gezegd, beste oom, zei Arkadiej, dat
-wij geen autoriteit erkennen.</p>
-<p class="par">&mdash;Onze daden worden alleen beheerscht door de
-eischen van wat nuttig is, van wat wij als nuttig beschouwen, zei
-Bazarof, het schijnt ons tegenwoordig nuttig te ontkennen en dus
-ontkennen wij.</p>
-<p class="par">&mdash;Alles?</p>
-<p class="par">&mdash;Volstrekt alles.</p>
-<p class="par">&mdash;Niet alleen kunst, po&euml;zie, maar ook...</p>
-<p class="par">&mdash;Alles, herhaalde Bazarof met groote kalmte.
-<span class="pagenum">[<a id="pb64" href="#pb64" name=
-"pb64">64</a>]</span></p>
-<p class="par">Paul keek hem vast in de oogen. Dit antwoord had hij
-niet verwacht. Arkadiej werd rood van vreugde.</p>
-<p class="par">&mdash;Pardon, pardon, zei Nikolaas Petrowitsj, jullie
-ontkennen alles, of, liever, jullie breken alles af, maar men moet toch
-ook opbouwen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat gaat ons niet aan, eerst moet schoon schip
-worden gemaakt.</p>
-<p class="par">&mdash;De toestand van het volk eischt dat, voegde
-Arkadiej er ernstig aan toe. We hebben een plicht te vervullen. We
-hebben niet het recht, ons over te geven aan de bevrediging van een
-persoonlijk ego&iuml;sme.</p>
-<p class="par">Die laatste zinsnede beviel Bazarof niet. Dat rook naar
-filosofie, d. i. naar romantiek, want ook de wijsbegeerte noemde hij
-zoo. Hij vond het echter niet geschikt, zijn discipel tegen te
-spreken.</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, nee, riep Paul opgewonden, ik wil niet
-gelooven, dat jullie een juiste meening hebt over de Russen, dat jullie
-de eischen en diepste wenschen van het volk begrijpt. Neen! Het
-Russische volk is anders als u dat voorstelt. Het heeft een heilige
-vereering voor de traditie, het is patriarchaal, het kan niet leven
-zonder geloof...</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zal niet probeeren, u tegen te spreken,
-antwoordde Bazarof, ik wil zelfs toegeven, dat u ditmaal gelijk
-hebt.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar als ik gelijk heb...</p>
-<p class="par">&mdash;Dan is daarmee nog niets bewezen.</p>
-<p class="par">&mdash;Volstrekt niets, herhaalde Arkadiej met de
-zekerheid van een ervaren schaker, die een gevaarlijken zet van zijn
-tegenpartij voorziet en zich daardoor niet laat afschrikken.
-<span class="pagenum">[<a id="pb65" href="#pb65" name=
-"pb65">65</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Waarom zou dat niets bewijzen? vroeg Paul
-verwonderd.&mdash;U scheidt u dus af van uw volk!</p>
-<p class="par">&mdash;En als dat zoo was? Het gelooft, dat de profeet
-Elias door den hemel gaat, wanneer het dondert. Moet ik dit daarom ook
-gelooven? Maar buitendien, u zegt, dat het volk Russisch is? Ben ik dan
-niet Russisch?</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, na al wat u gezegd hebt, bent u geen
-Rus.</p>
-<p class="par">&mdash;Mijn grootvader liep achter den ploeg, antwoordde
-Bazarof trotsch, vraagt u den eersten den besten van uw boeren, wien
-hij eerder als landgenoot erkent, u of mij? U kunt niet eens met hen
-spreken.</p>
-<p class="par">&mdash;En u kunt met hem spreken, en veracht hem
-daarbij.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom niet, als hij niet beter verdient? U hebt
-bezwaren tegen mijn denkbeelden, maar wie zegt u, dat dat moderne
-grillen zijn? Waarom kunnen zij niet juist voortkomen uit den geest van
-dit volk, dat zoo door u verdedigd wordt?</p>
-<p class="par">&mdash;Kom, kom. De nihilisten zijn zeker iets
-noodzakelijks!</p>
-<p class="par">&mdash;Dat doet er niet toe. Het is niet aan ons,
-daarover te oordeelen. U gaat immers ook niet van de meening uit, dat
-ze zonder beteekenis zijn?</p>
-<p class="par">&mdash;Heeren, heeren, alstublieft geen
-persoonlijkheden, riep Nikolaas Petrowitsj en stond op.</p>
-<p class="par">Paul glimlachte, legde zijn broeder de hand op den
-schouder en duwde hem weer op zijn stoel.</p>
-<p class="par">&mdash;Kalm aan, zei hij, ik zal mijzelf niet te buiten
-gaan juist doordat ik dat gevoel van eigenwaarde <span class=
-"pagenum">[<a id="pb66" href="#pb66" name="pb66">66</a>]</span>bezit,
-dat deze heer zoo bespot... mijnheer de dokter! ging hij voort tot
-Bazarof:</p>
-<p class="par">&mdash;U denkt zeker, dat uw standpunt nieuw is. Ten
-onrechte. Het materialisme heeft al meer dan eens dienst gedaan en
-bleek altijd onbevredigend.</p>
-<p class="par">&mdash;Alweer een vreemd woord, antwoordde Bazarof. Hij
-begon zich te ergeren en zijn gezicht werd koperkleurig.&mdash;Voor
-alles zeg ik, dat wij niet preeken.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat doet u dan?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat zal ik u zeggen. Eerst hebben wij gesproken
-over die booswichten van ambtenaren, dat er geen wegen zijn, geen
-handel, geen goede rechtspraak.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, jullie zijn verklikkers. Ik ben het
-grootendeels wel eens met jullie kritiek, maar...</p>
-<p class="par">&mdash;Verder hebben we begrepen, dat het niets geeft,
-te praten over onze schrijnende wonden, want dat loopt toch maar uit op
-ordinair doctrinarisme; wij zijn overtuigd, dat onze leiders, onze
-&bdquo;verklikkers&rdquo;, niets behoorlijks presteerden, behalve
-dwaasheden, als l&rsquo;art pour l&rsquo;art, het idee van de
-scheppende kracht, die hun zelf onbewust was, parlementarisme, de
-noodzakelijkheid van advocaten enzoovoort, terwijl we aan ons
-dagelijksch brood moesten denken, terwijl het zotste bijgeloof ons
-gezond verstand verstikt, terwijl al onze naamlooze vennootschappen
-over den kop gaan, omdat er geen eerlijke lui te vinden zijn, terwijl
-de opheffing der lijfeigenschap, waar de regeering zich zoo druk mee
-maakt, ten slotte geen goeds doet, omdat de boer nu zich zelf bestelen
-kan, naar de kroeg loopt en vergif zuipt. <span class="pagenum">[<a id=
-"pb67" href="#pb67" name="pb67">67</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Juist, antwoordde Paul, juist zoo! Dat heb jullie
-dus allemaal ontdekt en bent toch niet van plan, iets ernstigs te
-ondernemen.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker zijn we dat van plan, begon Bazarof, maar
-hield plotseling op, zich zelf verwijtend, dat hij zooveel woorden
-verspild had aan dezen aristocraat.</p>
-<p class="par">&mdash;En jullie schelden dus voorloopig alleen
-maar!</p>
-<p class="par">&mdash;Wij schelden ook.</p>
-<p class="par">&mdash;En dat heet dan nihilisme?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, dat heet nihilisme, herhaalde Bazarof, maar
-op zeer uitdagenden toon.</p>
-<p class="par">Paul knipte eenigszins met de oogleden.</p>
-<p class="par">&mdash;Juist zoo, zei hij met vreemdrustige
-stem.&mdash;Het nihilisme wil dus alles genezen en jullie zijn onze
-redders, onze helden. Prachtig! Maar waarom schimp jullie dan zoo op de
-anderen die volgens jullie praters zijn? praat jullie soms niet?</p>
-<p class="par">&mdash;Als wij ons iets te verwijten hebben, dan is het
-zeker niet dit! antwoordde Bazarof tusschen zijn tanden.</p>
-<p class="par">&mdash;Verbeeldt jullie je dan werkelijk te handelen of
-ook maar eenige daad voor te bereiden?</p>
-<p class="par">Bazarof zweeg. Paul beefde.</p>
-<p class="par">&mdash;Hm. Handelen! Omverwerpen! ging hij
-voort.&mdash;Maar hoe kan men omverwerpen, zonder te weten waartoe?</p>
-<p class="par">&mdash;Wij werpen omver, omdat wij een kracht zijn, zei
-Arkadiej pathetisch.</p>
-<p class="par">Paul zag hem aan en glimlachte.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker, een kracht hoeft ook geen rekenschap af te
-leggen, ging Arkadiej voort en rekte zich hoog-op. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb68" href="#pb68" name="pb68">68</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Dwaas! riep Paul, niet in staat, zich langer te
-beheerschen. Als je tenminste maar rekenschap wilde geven van
-<i>wat</i> je wilt beweren met die belachelijke fraze! Dat is toch te
-gek! Daar is engelengeduld voor noodig, om dat allemaal te dulden!
-Kracht! Die hebben de Kalmukken en de Mongolen ook. Maar wat hebben wij
-eraan? De beschaving moet ons een dierbaar bezit zijn. Ja, heertjes, de
-vruchten der beschaving. En zeg me niet, dat die vruchten geen waarde
-hebben. De slechtste schilder, een barbouilleur, de armzaligste
-vedelaar, die een paar kopeken krijgt voor een heelen avond, zijn
-nuttiger dan jullie, omdat zij vertegenwoordigers zijn van de
-beschaving en niet van de brute kracht der Mongolen. Jullie verbeeldt
-je, vooruitstrevend te zijn, maar je hoort thuis in een Kalmukkentent.
-Kracht! Bedenk toch eens, heeren van de kracht, dat jullie misschien
-met zijn vieren bent, terwijl de anderen bij millioenen te tellen zijn
-en dat die jullie niet zullen toestaan, hun heiligst geloof met voeten
-te treden. Ze zullen jullie verpletteren!</p>
-<p class="par">&mdash;Als ze ons verpletteren, dan zal dat wel goed
-zijn, antwoordde Bazarof. Maar dat heeft mijn grootmoeder al verteld.
-Wij zijn veel talrijker, dan u denkt!</p>
-<p class="par">&mdash;Hoopt u dan werkelijk, het heele volk te
-bekeeren?</p>
-<p class="par">&mdash;U moest weten, dat een kopekekaars voldoende is,
-om heel Moskou in brand te steken<a class="noteref" id="xd23e1601src"
-href="#xd23e1601" name="xd23e1601src">1</a>, antwoordde Bazarof.
-<span class="pagenum">[<a id="pb69" href="#pb69" name=
-"pb69">69</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Juist. Eerst een bijna satanische overmoed, dan
-domheid. Kijk nu, daarmee tracht men de jeugd te verleiden. Daarmee
-worden de onervaren gemoederen van zulke jongeren op hol gejaagd. Daar
-zit er zoo &eacute;&eacute;n voor ons. (Arkadiej keerde zich somber
-af). En het gif vreet verder en verder. Ik liet me vertellen, dat onze
-schilders in Rome geen voet meer in het Vatikaan zetten. Ze noemen
-Rafael een stumper, alleen omdat hij als autoriteit geldt, en toch zijn
-zij, die hem zoo noemen, de machteloosheid in persoon! Hun fantazie
-reikt niet verder dan het bekende &bdquo;Jonge meisje aan de
-bron&rdquo;. En ook dat lijkt nog naar niets. En zulke menschen worden
-door jullie gewaardeerd?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik voor mij geef geen kopeke om Rafa&euml;l,
-antwoordde Bazarof. En de anderen zijn niet veel beter.</p>
-<p class="par">&mdash;Bravo! Bravo! Hoor je dat, Arkadiej? Zoo drukt
-men zich tegenwoordig uit! O, ik begrijp wel, waarom zij zich aan
-jullie vastklampen. Anders moesten ze immers zien wat te leeren. Want
-voor domkoppen willen ze niet doorgaan. En nu kunnen ze eenvoudig
-zeggen: &rsquo;t is immers toch allemaal onzin. U hebt reden, trotsch
-te zijn en gelukkig! Eerst waren jullie stumperds, maar nu zijn jullie
-nihilisten!</p>
-<p class="par">&mdash;U schijnt het begrip der persoonlijke
-waardigheid, waarvan u zooveel ophef maakte, wel eenigszins te
-verwaarloozen, antwoordde Bazarof kalm, terwijl Arkadiej bloosde van
-verontwaardiging en zijn voorhoofd fronste.</p>
-<p class="par">&mdash;We hebben ons te ver laten voeren en ik
-<span class="pagenum">[<a id="pb70" href="#pb70" name=
-"pb70">70</a>]</span>geloof, dat we beter doen, hier maar op te houden
-Ik zou me gewonnen geven, als u me maar &eacute;en enkele instelling in
-onze maatschappij zoudt kunnen aanwijzen, die niet met bekwamen spoed
-en zonder erbarmen afgemaakt moest worden.</p>
-<p class="par">&mdash;Tallooze zou ik u kunnen noemen, tallooze, riep
-Paul. Neem bijvoorbeeld de dorpseenheid.</p>
-<p class="par">Een kille glimlach vloog over Bazarofs gezicht.</p>
-<p class="par">&mdash;Over ons dorpswezen moest u liever eens met uw
-broeder spreken, antwoordde hij. Hij weet beter dan ik, wat te zeggen
-van het gemeenschapsgevoel der boeren, hun
-&bdquo;matigheidsvereenigingen&rdquo; en dergelijke grappen meer.</p>
-<p class="par">&mdash;En de familie, de familie zooals die nog bij het
-landvolk bestaat!</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is weer een onderwerp, waarop u maar liever
-niet moest doorgaan. Volgt u mijn raad, Paul Petrowitsj, en denk daar
-eens een paar dagen over na. Zoo dadelijk zult u wel niets weten. Ga
-eens al onze standen &eacute;&eacute;n voor &eacute;&eacute;n na.
-Intusschen zullen Arkadiej en ik...</p>
-<p class="par">&mdash;Alles belachelijk maken, viel Paul hem in de
-rede.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, wij zullen ons tevreden stellen met het
-onderzoeken van kikvorschen. Ga je mee, Arkadiej! Tot ziens,
-heeren!</p>
-<p class="par">De vrienden gingen heen. Paul bleef met zijn broeder
-alleen, zij keken elkaar zwijgend aan. Toen begon Paul eindelijk:</p>
-<p class="par">&mdash;Zoover is het dus al met onze jeugd! Dat zijn
-onze opvolgers!</p>
-<p class="par">&mdash;Onze opvolgers! herhaalde Kirsanof en zuchtte
-diep. Hij had al dien tijd als op heete <span class="pagenum">[<a id=
-"pb71" href="#pb71" name="pb71">71</a>]</span>kolen gezeten en slechts
-nu en dan zijn zoon meewarig aangekeken.</p>
-<p class="par">&mdash;Weet je, waar me dat alles aan doet denken,
-broeder? Eens op een avond had ik woorden met moeder. Nog al heftig. Ze
-schreeuwde en wilde niet naar mij luisteren. Eindelijk zei ik: u kunt
-me niet begrijpen, wij zijn van twee verschillende generaties! Die
-woorden deden haar pijn. Maar ze zei: Wat is daaraan te doen? Het is
-hard, maar we moeten het dragen. En zoo komen nu ook onze kinderen
-zeggen: jullie bent van een ander geslacht. Slik de pil!</p>
-<p class="par">&mdash;Je bent te bescheiden, te goed, antwoordde Paul,
-ik ben overtuigd, dat wij gelijk hebben en niet de kinderen, al klinkt
-onze taal een beetje ouderwetsch en al bezitten wij niet de
-zelfoverschatting der jongeren... Buitendien zijn ze zoo onecht. Vraag
-aan tafel: wilt u rooden of witten wijn? En ze antwoorden: Ik drink
-principieel rooden! en dat met een gewichtigheid, alsof het heil der
-menschheid daarvan afhing!</p>
-<p class="par">&mdash;Wilt u geen thee meer? vroeg Fenitsjka door de
-half-open deur. Ze had gedurende de woordenwisseling niet binnen willen
-komen.</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, neem den samowaar maar weg, antwoordde
-Nikolaas, stond op en verliet den salon. Paul zei kort <span lang=
-"fr">bonsoir</span> en zocht zijn kamer op. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb72" href="#pb72" name="pb72">72</a>]</span></p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e1601" href="#xd23e1601src" name="xd23e1601">1</a></span> Russisch
-spreekwoord: <span lang="ru-latn">Ot kopejetsjnoi svjetsji, Moskva
-sgarjela!</span>&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e1601src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch11" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XI.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Een half uur later ging Nikolaas den tuin in naar
-zijn geliefd boschje, zware gedachten kwelden hem. Voor het eerst had
-hij de kloof overzien, die hem van zijn zoon scheidde. Hij vreesde, dat
-die met den dag wijder zou worden. Zijn verblijf in Petersburg, zijn
-lezen van de nieuwe werken had dus niet gebaat. Vergeefs dus had hij
-geluisterd naar de gesprekken der jongeren. Vergeefs getracht, in hun
-gedachteleven door te dringen. Mijn broeder beweert, dat wij gelijk
-hebben, dacht hij, en inderdaad, afgezien van alle eigenliefde,
-schijnen zij verder van de waarheid dan wij. En toch, zij hebben iets,
-dat wij missen, een zeker overwicht, een kracht... Zou dat de jeugd
-zijn? Neen, niet alleen. Hun overwicht ligt hierin, dat ze minder
-belast zijn met de tradities der heeren.</p>
-<p class="par">Ze verachten de po&euml;zie! zei hij tot zich zelf en
-schudde het hoofd.&mdash;Niets voelen voor kunst, voor de natuur?...
-Hij keek om zich heen, alsof hij wilde begrijpen, hoe het mogelijk was,
-dat men de natuur niet liefhebben kon. De schemering viel. De zon was
-achter een populieren boschje verborgen, dit stond een halve werst van
-den tuin verwijderd en wierp lange schaduwen over het land. Een boer
-draafde op een schimmel het pad langs den woudrand af. Hij was scherp
-te zien, zelfs een anderskleurige lap op den schouder van zijn kaftan.
-De beenen van het paard bewogen in aangenamen regelmaat en sierlijk. De
-stralen der zon drongen door het <span class="pagenum">[<a id="pb73"
-href="#pb73" name="pb73">73</a>]</span>loof en tintten de boomen met
-warmen toon, zoodat het hooge, stille sparren geleken en de hemel stond
-bleek-rozig, strak over het land. De zwaluwen vlogen heel hoog, wind
-was er bijna niet. Wat late bijen zoemden zwakjes, slaperig langs de
-vlierbloesems en een zwerm muggen danste boven een eenzaam-uitstekenden
-tak.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe heerlijk, mijn God, dacht hij, en geliefde
-verzen, wilden hem over de lippen komen, maar hij dacht aan zijn zoon,
-aan &bdquo;Kracht en Stof&rdquo; en hield zich stil. Toch bleef hij
-zitten en gaf zich over aan het teedere, droeve genot van eenzaam
-droomen. Het landleven had hem dat geleerd... Hoelang was het nu
-geleden, dat hij in die herberg aan den straatweg wachtte op zijn zoon,
-en hoeveel was er veranderd sedert dien? Toen kende hij nog niet zijn
-verhouding tot den zoon... en nu... ja... Het beeld van zijn vrouw
-verscheen voor hem, niet zooals zij in haar laatste jaren was geweest,
-goede, opgeruimde, welwillende huisvrouw, maar als jong meisje, slank,
-met vragenden blik, onschuldig, het haar in dikke vlechten, zooals hij
-haar voor de eerste maal had gezien, toen hij college liep. Toen hij
-haar ontmoette op de trap van het huis, waar hij woonde, stootte hij
-haar en zei verlegen: pardon, monsieur... Zij glimlachte, en liep
-opeens, als verschrikt, hard weg. Maar op het portaal keek ze hem even
-aan, ernstig en kreeg een kleur. En het aarzelende samenzijn begon, de
-halve woorden, lachjes, de uren van twijfel en wanhoop, de uren van
-zaligheid en eindelijk het overstelpende, dronken makende geluk... wat
-was van dit alles geworden? Zij <span class="pagenum">[<a id="pb74"
-href="#pb74" name="pb74">74</a>]</span>werd zijn vrouw, hij was
-gelukkig, als weinigen op aarde... maar toch... niets is te vergelijken
-met die eerste heilige oogenblikken... waarom kunnen die niet duren...
-tot aan den dood?...</p>
-<p class="par">Hij trachtte niet verder te weven aan deze gedachte.
-Vasthouden wilde hij dien tijd met sterker banden dan die der
-herinnering. Hij wilde haar weer naast zich weten, haar adem voelen,
-haar wangen streelen, en bijna was het, of boven zijn hoofd haar...</p>
-<p class="par">&mdash;Nikolaas Petrowitsj, vleide Fenitsjka&rsquo;s
-stem naast hem, waar ben je toch?</p>
-<p class="par">Hij trilde plotseling. Geen berouw of schaamte was dat
-gevoel, hij had er nooit aan gedacht, vergelijkingen te maken tusschen
-zijn vrouw en Fenitsjka. Maar het was pijnlijk, dat zij nu juist komen
-moest. Haar stem herinnerde hem zijn grijze haren, zijn vroeg-oud zijn,
-zijn tegenwoordigen toestand, en de droomwereld, waarin hij zich had
-laten gaan op de bleeke nevels van het verleden, vervaagde en
-verdween.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zit hier, antwoordde hij, ik kom dadelijk, ga
-maar vast...</p>
-<p class="par">Dat zijn nu de tradities der heeren, van zooeven, dacht
-hij.</p>
-<p class="par">Fenitsjka keek eerst nog in het boschje en verwijderde
-zich toen. Nu bemerkte hij pas, dat de nacht hem overrompeld had.
-Rondom was het donker en stil en Fenitsjka&rsquo;s gezichtje was zoo
-bleek en teer geweest, die enkele oogenblikken. Hij stond op, om naar
-huis te gaan. Maar zijn bewogen hart was nog niet tot rust gekomen en
-langzaam liep hij heen en weer in den tuin, <span class=
-"pagenum">[<a id="pb75" href="#pb75" name="pb75">75</a>]</span>keek nu
-eens omlaag, dan weer omhoog naar den hemel, die vol sterren stond.
-Langen tijd ging hij zoo, tot hij moe werd, en kon niet tot rust
-geraken. Wat zou Bazarof hem uitgelachen hebben, als hij hem zoo had
-gezien! Ook zijn zoon zou hem hebben bespot. Zijn oogen stonden vol
-tranen en hij bleef weenen, weenen, waarom?... dat was toch schandelijk
-voor een man van veertig jaar, een landeigenaar en landbouwkundige,
-veel, veel erger dan cellospelen... Nikolaas Petrowitsj doolde, doolde
-en kon niet besluiten, naar huis te gaan, het huis, dat hem vriendelijk
-wenkte met zijn verlichte vensters. Hij kon den moed niet vinden, den
-donkeren tuin te verlaten, de koele lucht, die zijn voorhoofd streelde,
-deze teer-droeve stemming...</p>
-<p class="par">Daar trad Paul Petrowitsj op hem toe.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat doe je toch? vroeg hij, je bent bleek als een
-spook. Voel je je ziek? Je moest naar bed gaan.</p>
-<p class="par">Nikolaas sprak hem van zijn gedachten en gevoelens en
-ging in huis. Paul bleef in den tuin. Ook hij begon te peinzen en sloeg
-de oogen ten hemel. Maar hij was geen romanticus. Zijn oogen
-weerspiegelden koel en klaar de sterren, geen tranen, geen droomen, die
-niet bij zijn hartstochtelijk wezen pasten. Hij was een man van de
-daad, van het proza, hoe gevoelig ook voor teere dingen, vijandig
-gezind aan de menschen, op de manier der Fransche misanthropische
-ziel...</p>
-<p class="par">&mdash;Weet je wat? ik heb een idee, zei Bazarof
-dienzelfden avond tegen zijn vriend. Je vader vertelde, dat hij een
-uitnoodiging ontvangen had van <span class="pagenum">[<a id="pb76"
-href="#pb76" name="pb76">76</a>]</span>jullie neef. Hij wil niet gaan.
-Hoe zou je erover denken als wij eens gingen?... Voor jou is de
-invitatie ook. Je ziet, hoe het hier gesteld is. De reis zal ons goed
-doen. Wij zien de stad. Het kost ons hoogstens een dag of zes.</p>
-<p class="par">&mdash;En kom je dan weer mee terug?</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, ik moet naar mijn vader. Hij woont een
-dertig werst van de stad. Ik heb de ouwelui in lang niet gezien. Ik
-moet hun dat genoegen eens doen. Het zijn beste menschen en mijn vader
-is een grappenmaker. En bovendien ben ik eenig kind.</p>
-<p class="par">&mdash;Blijf je lang?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik denk het niet. Ik zal me daar wel
-vervelen.</p>
-<p class="par">&mdash;Kom je op de terugreis dan nog langs?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat hangt van er af. Ik weet nog niet. En? Hoe
-denk je er over? Goed?</p>
-<p class="par">&mdash;Goed, antwoordde Arkadiej, onverschillig.</p>
-<p class="par">Eigenlijk was hij zeer tevreden met den voorslag van
-zijn vriend. Maar hij wilde het niet laten merken. Dat hoorde zoo voor
-een echten nihilist.</p>
-<p class="par">Den dag daarop reisden zij naar de stad.</p>
-<p class="par">Op Marjino vonden de jonge menschen hun afwezigheid
-onaangenaam. Doeniasja weende zelfs. Maar &bdquo;de ouden&rdquo; zooals
-Bazarof hen noemde, herademden. <span class="pagenum">[<a id="pb77"
-href="#pb77" name="pb77">77</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch12" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XII.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Goeverneur van de stad *., waar beide vrienden
-heen gingen, was een jonge man, die, zooals zulks in Rusland dikwijls
-het geval is, tegelijk vooruitstrevend en despoot genoemd kon worden.
-In het eerste jaar van zijn ambtsaanvaarding reeds was hij zoo handig
-geweest, niet alleen met den oudste van den adel, een gepensioneerden
-ritmeester-stafofficier, tevens paardenfokker en zeer gastvrij mensch
-in conflict te komen, maar evenzeer met zijn eigen ambtenaren. De
-geschillen, uit dezen toestand gerezen, hadden zulk een omvang
-aangenomen, dat de minister zich genoopt zag, een man van vertrouwen te
-zenden, ten einde de zaken weer vlot te krijgen. De keuze was gevallen
-op Matthias Ilitsj Koliazin, de zoon van dien Koliazin, die weleer
-voogd over de gebroeders Kirsanof was geweest. Hij was een ambtenaar
-der jongere school, ofschoon reeds over de veertig. Hij was echter vast
-voornemens, een staatsman te worden en prijkte dan ook reeds met twee
-sterren op de borst, waarvan de eene trouwens niet veel te beteekenen
-had, een buitenlandsch, weinig geacht ordeteeken. Evenals de
-goeverneur, gold hij als een man van den vooruitgang, had reeds grooten
-invloed, maar was toch geheel anders als andere ambtenaren van zijn
-rang. Wel had hij een zeer grooten dunk van zich zelf en was hij
-grenzenloos ijdel, maar zijn manieren waren eenvoudig en er lag iets
-aangenaams in zijn blik. Hij luisterde altijd zeer <span class=
-"pagenum">[<a id="pb78" href="#pb78" name=
-"pb78">78</a>]</span>welwillend toe en lachte zoo goedig, dat men hem
-bij eerste kennismaking voor &bdquo;een wonderlijk mensch&rdquo; hield.
-In belangrijke zaken wist hij echter gewetenloos streng op te
-treden.</p>
-<p class="par">&mdash;Energie is noodzakelijk, placht hij te zeggen,
-&bdquo;<span lang="fr">l'&eacute;nergie est la premi&egrave;re
-qualit&eacute; d&rsquo;un homme d'&eacute;tat</span>&rdquo;. Toch kon
-elk min of meer geslepen ambtenaar hem gemakkelijk om den tuin leiden
-en werd hij telkens bedrogen. Matthias Ilitsj maakte veel werk van
-Guizot en deed zijn best, ieder<span class="corr" id="xd23e1730" title=
-"Bron: .">,</span> die hem wilde aanhooren, te overtuigen, dat hij niet
-tot die bekrompen-achterlijke mannen behoorde, die routine- en
-gewoontemenschen, zooals er zoovelen zijn, en dat geen enkele der
-groote maatschappelijke bewegingen aan zijn aandacht en belangstelling
-ontsnapte. Hij hield van die groote woorden en volgde eveneens de
-literaire beweging, maar met een soort superieure minachting, ongeveer
-zooals een man op leeftijd het spel van straatjongens gadeslaat. In
-facto was Matthias Ilitsj niet zooveel verder dan de staatslieden uit
-den tijd van Alexander I, die, wanneer ze &rsquo;s avonds een
-soire&eacute; bij mevrouw Swetsjiena moesten bijwonen, &rsquo;s morgens
-een hoofdstuk uit Condillac lazen. Alleen zijn manieren waren wat
-moderner. Hij was een handig hoveling, een sluwerd, zonder meer. Van
-staatszaken begreep hij weinig, en geest bezat hij niet. Zijn eigen
-belangen echter waren hem wel bewust. Hierin kon niemand hem bedriegen
-en dit is een talent, waardoor hij toch eenige verdienste had.</p>
-<p class="par">Matthias Ilitsj ontving Arkadiej met welwillendheid,
-volkomen passend bij een verlicht ambtenaar <span class=
-"pagenum">[<a id="pb79" href="#pb79" name="pb79">79</a>]</span>van zijn
-slag; bijna vroolijk ontving hij hem. De mededeeling echter, dat de
-beide andere heeren niet zouden verschijnen, ontstemde hem min of
-meer.</p>
-<p class="par">&mdash;Je papa is altijd een type geweest, zei hij, en
-liet de kwasten van zijn fluweelen morgenjas door de vingers glijden.
-Daarop wendde hij zich tot een jong ambtenaar in streng toegeknoopt
-interimsuniform en snauwde hem af:</p>
-<p class="par">&mdash;Wat moet u daar?</p>
-<p class="par">De jonge man, die lang gezwegen had, richtte zich op en
-keek zijn meerdere met een uitdrukking van verbazing aan. Matthias
-Ilitsj echter deed reeds weer, of hij niet bestond. Onze
-hoofdambtenaren houden er wel van, hun ondergeschikten te overbluffen,
-maar ze doen dat op verschillende manieren. Een zeer geliefd middel
-bijvoorbeeld, <span lang="en">a quite favourite</span>, zooals de
-Engelschman zegt, is dit: de ambtenaar verstaat plotseling geen enkel
-woord meer, alsof hij met doofheid geslagen is. Hij vraagt, welke dag
-het is. Men antwoordt onderdanig:</p>
-<p class="par">&mdash;Vrijdag, Uw Excellentie!</p>
-<p class="par">&mdash;H&egrave;, wat? Wat is?&mdash;Zei je iets?
-antwoordt hij dan.</p>
-<p class="par">&mdash;Het is vandaag Vrijdag, Uw Excellentie.</p>
-<p class="par">&mdash;H&egrave;, wat, wat is er met Vrijdag? Wat voor
-een Vrijdag?</p>
-<p class="par">&mdash;Vrijdag, Uw Excellentie, het is Vrijdag, een
-weekdag.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat, ondersta jij je, mij een lesje te willen
-geven?</p>
-<p class="par">Zulk een hoofdambtenaar was Mathias Ilitsj, ten spijt
-van zijn liberale denkbeelden. <span class="pagenum">[<a id="pb80"
-href="#pb80" name="pb80">80</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ik raad je aan, mijn beste, zei hij tot Arkadiej,
-den goeverneur een bezoek te brengen. Je moet me goed begrijpen. Als ik
-je dien raad geef, moet je niet denken, dat ik wil, dat je autoriteiten
-het hof zoudt maken. Maar de goeverneur is een man van de wereld. En
-buitendien zul je toch wel van plan zijn, je in onze kringen te laten
-introduceeren. Ik hoop, dat je geen beer bent. De goeverneur geeft
-overmorgen een groot bal.</p>
-<p class="par">&mdash;Denkt u daar ook heen te gaan? vroeg
-Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Hij geeft het ter mijner eer, zei Mathias Ilitsj
-op bijna medelijdenden toon, je danst toch?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, maar niet goed.</p>
-<p class="par">&mdash;Des te erger voor jou. Er komen een paar mooie
-vrouwen. En buitendien is het een schande voor een jongen man, als hij
-niet kan dansen. Ik herhaal, ik zeg dat niet uit voorliefde voor het
-oude, ik vind volstrekt niet, dat de geest in de beenen zit, maar het
-byronisme vind ik belachelijk, dat is overwonnen!</p>
-<p class="par">&mdash;Denkt u dan, oom, dat het byronisme...</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zal je in kennis brengen met onze dames. Ik
-zal je onder mijn bescherming nemen, antwoordde Mathias Ilitsj met
-welwillenden glimlach.</p>
-<p class="par">Een dienaar diende den president der kamer van
-financi&euml;n aan, een oude man met honig-zoeten blik en ingevallen
-lippen, die met de natuur dweepte, vooral in den zomer, wanneer, zooals
-hij zei, &bdquo;het vlijtige bijtje haar dropje zuigt uit elk
-bloempje.&rdquo; <span class="pagenum">[<a id="pb81" href="#pb81" name=
-"pb81">81</a>]</span></p>
-<p class="par">Arkadiej trok zich terug. Hij vond Bazarof in het hotel,
-waar ze hun intrek genomen hadden en deze liet zich overhalen, mee naar
-den goeverneur te gaan.</p>
-<p class="par">&mdash;Voor mijn part dan, zei hij, als men den pink
-gegeven heeft, moet men ook de heele hand reiken. Wij zijn gekomen om
-de heeren grondeigenaren te leeren kennen.&mdash;Vooruit dan.</p>
-<p class="par">De goeverneur ontving de jonge lieden vriendelijk, maar
-hij noodigde ze niet uit te gaan zitten, en bleef zelf ook staan. Hij
-had het altijd gewichtig en druk. Zoodra hij opgestaan was, stak hij
-zich in ambtsuniform met nauwsluitende das en gunde zich nauwelijks
-tijd te ontbijten, om toch maar niets van zijn zaken te verzuimen. Hij
-werd in het goevernement Boerdaloe genoemd; dit was geen toespeling op
-den beroemden Franschen prediker, maar werd afgeleid van het woord
-bourde, dat praatje beduidt. Hij noodigde Arkadiej en Bazarof op zijn
-bal, herhaalde de uitnoodiging eenige minuten later, hield de vrienden
-voor broeders en gaf hun den naam Kaisarof.</p>
-<p class="par">Toen ze het huis des goeverneurs verlieten, kwam er een
-rijtuig aan, dat plotseling stil hield. Een jonge man van gemiddelde
-gestalte sprong eruit en riep &bdquo;Jevgeni Wassilitsj!&rdquo; terwijl
-hij op Bazarof afkwam. Hij droeg een Poolsche lange jas op de wijze der
-Slavofielen.</p>
-<p class="par">&mdash;H&eacute;, bent u het, mijnheer Sitnikof, zei
-Bazarof, zonder te blijven staan. Wat voert u hier?</p>
-<p class="par">&mdash;Een toeval, antwoordde hij, keerde zich
-<span class="pagenum">[<a id="pb82" href="#pb82" name=
-"pb82">82</a>]</span>naar het rijtuig, wenkte vijf, zes maal met de
-hand en riep: Volgen! Volgen!&mdash;Mijn vader, ging hij voort, heeft
-hier zaken en verzocht mij... ik hoorde vandaag, dat u ook hier bent,
-en kom juist van uw hotel. (Inderdaad vonden de vrienden een omgebogen
-visitekaartje, bij thuiskomst in hun hotel, met den naam van Sitnikof
-in latijnsche en slavische letters.) Ik hoop, dat u nog niet bij den
-goeverneur bent geweest?</p>
-<p class="par">&mdash;Hoopt u van niet? Wij komen er juist vandaan.</p>
-<p class="par">&mdash;Dan ga ik er ook heen. Eug&egrave;ne
-Wassiljewitsj, stel me toch voor aan dezen heer.</p>
-<p class="par">&mdash;Sitnikof&mdash;Kirsanof, mompelde Bazarof zonder
-te blijven staan.</p>
-<p class="par">&mdash;Aangenaam, begon Sitnikof, met vriendelijken
-glimlach tot Arkadiej, terwijl hij zijn zeer elegante handschoenen
-uittrok,&mdash;ik heb al veel over u hooren spreken. Ik ben een oud
-vriend van Eug&egrave;ne Wassiljewitsj en mag me zelfs zijn leerling
-noemen. Hem heb ik mijn moderne inzichten te danken.</p>
-<p class="par">Arkadiej keek den modernen leerling van Bazarof eens
-aan. Zijn klein, glad geschoren gezicht en regelmatige trekken drukten
-iets onrustigs, ingespannens, maar tegelijk iets geborneerds uit. Zijn
-oogen keken star en onvast tegelijk, zelfs zijn korte-droge lach had
-iets onzekers, verwards.</p>
-<p class="par">&mdash;U zoudt het niet gelooven, ging hij voort, toen
-Eug&egrave;ne Wassiljewitsj mij voor de eerste maal verklaarde, dat er
-geen autoriteit erkend behoefde te worden, gevoelde ik een blijdschap,
-<span class="pagenum">[<a id="pb83" href="#pb83" name=
-"pb83">83</a>]</span>een bevrijding, alsof ik herboren was. Eindelijk
-een man, dacht ik.&mdash;Zeg eens, Eug&egrave;ne Wassiljewitsj, je moet
-vooral een dame bezoeken hier, die heelemaal op jouw hoogte staat en
-die gelukkig zal zijn kennis met je te maken. Je moet zeker al van haar
-gehoord hebben.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie is het dan? vroeg Bazarof verveeld.</p>
-<p class="par">&mdash;Koeksjina, Eudoxia Koeksjina. Een merkwaardige
-vrouw, ge&euml;mancipeerd in den volsten zin van het woord, een vrouw
-van den vooruitgang in ieder opzicht. Laten we dadelijk alle drie naar
-haar toe gaan, ze woont hier vlak bij. We drinken bij haar koffie... of
-heb jullie al koffie gedronken?</p>
-<p class="par">&mdash;Neen.</p>
-<p class="par">&mdash;Uitmuntend. Ze leeft natuurlijk gescheiden van
-haar man en is onafhankelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Is ze mooi? vroeg Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, dat kan ik niet zeggen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat moeten we dan in Gods naam bij haar
-uitvoeren?</p>
-<p class="par">&mdash;Geen grapjes. Ze zal champagne schenken.</p>
-<p class="par">&mdash;Hm. De praktische man komt om den hoek kijken.
-Apropos, doet je vader nog altijd in brandewijn?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, antwoordde Sitnikof, met gedwongen glimlach.
-Ga jullie mee?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet niet, wat ik zeggen zal...</p>
-<p class="par">&mdash;Je wilde immers menschen bestudeeren... zei
-Arkadiej fluisterend.</p>
-<p class="par">&mdash;En gaat u ook mee, meneer Kirsanof? vroeg
-Sitnikof. We gaan niet zonder u.</p>
-<p class="par">&mdash;We kunnen toch niet zoo met z&rsquo;n drie&euml;n
-daar in huis komen vallen... <span class="pagenum">[<a id="pb84" href=
-"#pb84" name="pb84">84</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Dat hindert niet. Ze is een zeldzame vrouw!</p>
-<p class="par">&mdash;We krijgen dan champagne? herhaalde Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Drie flesschen, riep Sitnikof, ik sta er voor
-in.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarmee?</p>
-<p class="par">&mdash;Met mijn hoofd.</p>
-<p class="par">&mdash;De portemonnaie van papa zou een beter pand zijn.
-Maar vooruit dan maar!</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch13" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XIII.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Het kleine huis in <span class="corr" id=
-"xd23e1856" title="Bron: Russisschen">Russischen</span> stijl, waar
-Avdotja Nikitisjna of Eudoxia Koeksjin woonde, stond in een voor kort
-afgebrande straat. Het is bekend, dat onze provinciestadjes om de vijf
-jaar afbranden. Aan de voordeur was naast een scheef hangend
-visitekaartje een schel aangebracht; een juffrouw met een mutsje op,
-half dienstmeid, half dame van gezelschap, ontving de heeren in de
-voorkamer. Een en ander ten bewijze van den liberalen geest der
-bewoonster. Sitnikof vroeg of Avdotja Nikitisjna thuis was.</p>
-<p class="par">&mdash;O, bent u het Victor? riep een hooge stem uit de
-achterkamer.&mdash;Kom binnen! Meteen verdween de juffrouw met het
-mutsje.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben niet alleen, zei Sitnikof en keek zijn
-vrienden met een blik van verstandhouding aan, terwijl hij zijn overjas
-uitdeed.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat hindert niet, antwoordde Eudoxia Nikitisjna,
-kom maar binnen!</p>
-<p class="par">De jonge lieden gehoorzaamden. Het vertrek, <span class=
-"pagenum">[<a id="pb85" href="#pb85" name="pb85">85</a>]</span>dat ze
-binnentraden, leek meer een werkkamer dan een salon. Papier, brieven,
-Russische tijdschriften, meest onopengesneden, slingerden op stoffige
-tafels. Overal half opgerookte sigaren daartusschen. De vrouw des
-huizes lag op een leeren sofa. Ze was jong, blond, een kanten doekje
-over het hoofd, zware armbanden had ze aan de polsen en haar handen
-waren klein met korte vingers. Ze stond op, trok een fluweelen sortie,
-met vergeeld hermelijn gevoerd, losjes over de schouders, zei met iets
-smachtends in haar stem:</p>
-<p class="par">&mdash;Dag Victor, en drukte hem de hand.</p>
-<p class="par">&mdash;Bazarof, Kirsanof, zei deze kort, Bazarofs manier
-van voorstellen nabootsend.</p>
-<p class="par">&mdash;Aangenaam, heeren, antwoordde mevrouw Koeksjin.
-Ze richtte haar ronde oogen, waartusschen een heel klein, armzalig,
-rood wipneusje stond, op Bazarof, voegde er bij: Ik ken u, en gaf hem
-ook een hand. Bazarof vertrok even zijn gezicht. Het onbeduidende
-gezichtje was niet bepaald leelijk, maar de uitdrukking was
-onaangenaam. Men zou willen vragen: Wat scheelt eraan? Heb je honger?
-Verveel je je? Ben je bang voor iets? Ze had evenals Sitnikof het
-gevoel, alsof er voortdurend iets knaagde aan haar ziel. Haar
-bewegingen en manier van spreken hadden iets haastigs en logs tegelijk.
-Ze vond zich zelf zeker goed en eenvoudig, en toch, wat ze ook deed,
-het had altijd den schijn, alsof haar plan was, iets anders te
-doen.</p>
-<p class="par">&mdash; Ja, ja, ik ken u Bazarof, herhaalde ze. (Naar de
-gewoonte der vrouwen van het land, <span class="pagenum">[<a id="pb86"
-href="#pb86" name="pb86">86</a>]</span>noemde ze mannen, die ze voor
-het eerst zag, bij hun familienaam.) Rookt u?</p>
-<p class="par">&mdash;Een sigaar graag, zei Sitnikof, die het zich
-intusschen gemakkelijk had gemaakt in een leunstoel, een been over het
-andere.&mdash;Maar u moet ons ook wat te eten geven. We vergaan van den
-honger. En laat dan maar meteen een flesch champagne aanrukken.</p>
-<p class="par">&mdash;Sibariet! antwoordde ze lachend. Als ze lachte,
-zag men het tandvleesch. Is hij nu geen Sibariet, Bazarof?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik houd van mijn gemak, zei Sitnikof met
-waardigheid. Maar daarom ben ik niet minder liberaal!</p>
-<p class="par">&mdash;Jawel, riep Eudoxia, en ze beval het kamermeisje,
-voor een dejeuner te zorgen en champagne te brengen.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe denkt u daarover? vroeg ze Bazarof, ik weet
-zeker, dat u het met mij eens bent!</p>
-<p class="par">&mdash;Dan vergist u je, antwoordde deze, een stuk
-vleesch is beter dan een stuk brood, zelfs van het standpunt der
-chemische analyse.</p>
-<p class="par">&mdash;Aha. U doet aan chemie. Dat is mijn zwak. Ik heb
-zelf een soort lijm uitgevonden.</p>
-<p class="par">&mdash;Lijm? U?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, weet u, waarvoor? Voor poppen, poppenhoofden.
-Bizonder duurzaam. Ik ben practisch. Maar ik ben het nog niet met
-mezelf eens. Ik moet Liebig raadplegen. Hebt u in de Moscousche courant
-het artikel van Kisljakof over den vrouwenarbeid gelezen? Dat moet u
-lezen. U interesseert u immers voor de vrouwenkwestie? En voor de
-schoolkwestie ook? En wat doet uw vriend? Hoe heet hij? <span class=
-"pagenum">[<a id="pb87" href="#pb87" name="pb87">87</a>]</span></p>
-<p class="par">Mevrouw Koeksjin ratelde deze vragen na elkander af met
-een na&iuml;eve onverschilligheid, zonder eenig antwoord af te wachten.
-Zoo praten ook verwende kinderen met hun gouvernante.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heet Arkadiej Nikolajwitsj Kirsanof, zei
-Arkadiej, en doe niets.</p>
-<p class="par">Eudoxia lachte.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is alleraardigst. Rookt u niet? Victor, je
-weet, dat ik boos op je ben.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom?</p>
-<p class="par">&mdash;Je begint weer met George Sand te dwepen. Dat is
-een antiek meubel en verder niets. Hoe kan iemand haar met Emerson
-vergelijken? Ze heeft geen begrip van opvoeding of physiologie of wat
-ook. Ik ben overtuigd, dat ze nooit van embryologie gehoord heeft en
-hoe kunnen we het tegenwoordig zonder die wetenschap stellen? (Eudoxia
-spreidde de armen uit bij deze woorden). Wat heeft Jelisejewitsj een
-prachtig artikel over dit onderwerp geschreven! Dat is een genie, die
-heer. (Eudoxia zei meestal heer in plaats van man). Bazarof, kom eens
-bij me zitten op de sofa. U weet zeker niet, dat ik vreeselijk bang
-voor u ben.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom? U maakt me nieuwsgierig.</p>
-<p class="par">&mdash;U bent een gevaarlijk heer. U critiseert alles
-ter wereld. Maar mijn hemel, ik spreek als een echte gans. Maar ik ben
-ook eigenlijk een gans. Ik beheer mijn goed zelf, maar verbeeld u, mijn
-opzichter Jerofej is een type. Hij doet me denken aan Coopers
-Padvinder. Hij heeft zoo iets oerwoudachtigs. En nu zit ik voor goed
-hier in deze verschrikkelijke stad. Is het niet verschrikkelijk? Maar
-wat te doen? <span class="pagenum">[<a id="pb88" href="#pb88" name=
-"pb88">88</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Het is een stad, als elke andere, antwoordde
-Bazarof droogjes.</p>
-<p class="par">&mdash;De kleinzieligste dingen houden de menschen hier
-bezig. &rsquo;t Is afschuwelijk. Anders was ik den heelen winter in
-Moscou. Maar de eerbiedwaardige heer Koeksjin heeft zich daar
-gevestigd. Buitendien is Moscou tegenwoordig... ik weet niet... het is
-allemaal anders tegenwoordig. Ik zou willen reizen. Verleden jaar was
-ik ook al van plan, op reis te gaan.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker naar Parijs? vroeg Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Naar Parijs en Heidelberg.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom Heidelberg?</p>
-<p class="par">&mdash;Omdat Bunsen daar woont.</p>
-<p class="par">Bazarof wist geen antwoord.</p>
-<p class="par">&mdash;Pierre Sapozjnikof... dien kent u toch?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb niet de eer.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe is &rsquo;t mogelijk? Pierre Sapozjnikof. Hij
-is altijd met Lydia Chostatova.</p>
-<p class="par">&mdash;Die ken ik ook niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Nu, Sapozjnikof had me zijn reisgezelschap
-beloofd. Ik heb gelukkig geen kinderen. Wat zei ik daar? Gelukkig?...
-Dat doet er ook niet toe. Eudoxia rolde een sigaret tusschen haar geel
-geworden vingers, trok die over haar tong, en begon te rooken.</p>
-<p class="par">Het kamermeisje kwam met het theeblad.</p>
-<p class="par">&mdash;Aha, daar is het eten! Wilt u wat gebruiken?
-Victor, trek de flesch eens open. Dat behoor jij te kunnen.</p>
-<p class="par">&mdash;Kunnen, kunnen, mompelde Sitnikof.</p>
-<p class="par">&mdash;Zijn hier ook mooie vrouwen? vroeg Bazarof bij
-zijn derde glas. <span class="pagenum">[<a id="pb89" href="#pb89" name=
-"pb89">89</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Zeker, antwoordde Eudoxia, maar heel
-onbelangrijk. <span lang="fr">Mon amie</span> Odintsova is niet kwaad.
-Alleen heeft ze een beetje &rsquo;n slechte naam... dat is nu wel niet
-zoo erg, maar van verheven idee&euml;n, van geest geen spoor. Ons
-opvoedingsysteem deugt ook niet. Onze vrouwen hier zijn slecht
-opgevoed.</p>
-<p class="par">&mdash;U zult ze niet beter maken, zei Sitnikof, de
-eenige houding is, ze verachten, en ik veracht ze diep! (Sitnikof hield
-er van, te verachten, en hieraan uiting te geven. Hij had het vooral
-tegen &bdquo;het geslacht&rdquo;, zonder te vermoeden, dat hij
-voorbestemd was, weldra voor zijn vrouw te kruipen, alleen omdat ze een
-vorstin Doerdoleosova was.) Er is niet &eacute;&eacute;n, die zich in
-het gesprek tot onze hoogte kan opheffen, niet <span class="corr" id=
-"xd23e1959" title="Bron: e&eacute;n">&eacute;&eacute;n</span>, die het
-verdient, dat ernstige mannen als wij zich met haar bezighouden.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zie niet in, waarom zij onze gesprekken
-behooren te begrijpen, zei Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie bedoelt u? vroeg Eudoxia.</p>
-<p class="par">&mdash;De mooie vrouwen.</p>
-<p class="par">&mdash;U bent het dus eens met Proudhon?</p>
-<p class="par">Bazarof richtte zich met verachtende geste op.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben het met niemand eens, ik heb mijn eigen
-meeningen.</p>
-<p class="par">&mdash;Weg met alle autoriteiten! riep Sitnikof,
-gelukkig, in tegenwoordigheid van een man, wiens onderdanige dienaar
-hij was, eens flink te kunnen optreden.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar Macauley zelf, zei mevrouw Koeksjin...</p>
-<p class="par">&mdash;Weg met Macauley! riep Sitnikof met donderende
-stem. U neemt het op voor die zotte vrouwmenschen!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik strijd volstrekt niet voor de vrouwmenschen,
-<span class="pagenum">[<a id="pb90" href="#pb90" name=
-"pb90">90</a>]</span>maar voor de rechten der vrouw, die ik gezworen
-heb te verdedigen.</p>
-<p class="par">&mdash;Weg met... Sitnikof maakte zijn zin niet af. Hij
-viel zich zelf in de rede: ik heb niets tegen ze!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zie, dat u slavofiel bent!</p>
-<p class="par">&mdash;Heelemaal niet. Ik ben geen slavofiel,
-maar...</p>
-<p class="par">&mdash;Jawel u bent slavofiel. U bent het eens met de
-Domostroi, (een 17e-eeuwsch werk over huishoudelijke toestanden) nogal
-patriarchaal! Het mankeert er nog maar aan, dat u de vrouwen met de
-zweep te lijf gaat!</p>
-<p class="par">&mdash;Een mooi ding, de zweep, zei Bazarof,&mdash;maar
-we zijn aan den laatsten droppel.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarvan? vroeg Eudoxia.</p>
-<p class="par">&mdash;Van de champagne, niet van uw bloed.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik kan het niet verdragen, als men de vrouwen
-aanvalt, dat is afschuwelijk. Men moest liever eens het boek van
-Michelet lezen: De l&rsquo;Amour. Een heerlijk werk! Laten we over de
-liefde spreken, ging Eudoxia voort en haar hand liet ze smachtend
-rusten op een kussen. Het werd plotseling stil in de kamer.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom, vroeg Bazarof, over de liefde? Mevrouw
-Odintsof zal wel interessanter zijn! Zoo heet ze immers? Wie is ze?</p>
-<p class="par">&mdash;Bekoorlijk, bekoorlijk! riep Sitnikof uit, ik zal
-haar jullie voorstellen. Ze is geestig, rijk en weduwe. Ongelukkig is
-ze geestelijk nog niet volkomen ontwikkeld, ze moest wat meer met onze
-Eudoxia omgaan! Ik drink op je gezondheid, Eudoxia! Aanstooten! Et toc,
-et toc, et tin, tin tin. Et toc, et toc et tin-tin-tin!</p>
-<p class="par">&mdash;Victor, je bent een grappenmaker! <span class=
-"pagenum">[<a id="pb91" href="#pb91" name="pb91">91</a>]</span></p>
-<p class="par">De maaltijd duurde nog lang. De eene flesch champagne
-volgde op de andere. Eudoxia praatte maar door. Sitnikof niet minder.
-Ze kibbelden over het huwelijk, of het een vooroordeel was of een
-misdaad. Ze behandelden de kwestie, of de menschen met denzelfden
-aanleg geboren werden, of niet, en wat eigenlijk individualiteit was.
-Het kwam zoover, dat Eudoxia, roode vlekken in het gezicht, met haar
-nagels op de ontstemde piano begon te hameren en met heesch geluid
-eerst zigeunerliederen zong en toen de romance van Seymour Shiff:
-Granada droomt in haren sluimer.</p>
-<p class="par">Sitnikof speelde den minnaar. Hij had een lint om zijn
-voorhoofd gebonden. Toen zij de woorden galmde:</p>
-<div class="lgouter">
-<p class="line">In mijner kussen heeten gloed</p>
-<p class="line">Vereenen zich, lief, onze lippen,</p>
-</div>
-<p class="par first">kon Arkadiej zich niet langer goed houden:</p>
-<p class="par">&mdash;Dat krijgt hier iets van een gekkenhuis, riep hij
-uit.</p>
-<p class="par">Bazarof had zich ertoe bepaald, nu en dan een spottend
-woord te lanceeren en stelde het meest belang in de champagne. Hij
-gaapte hardop, stond op en ging weg met Arkadiej, zonder afscheid te
-nemen. Maar Sitnikof holde hen achterna.</p>
-<p class="par">&mdash;En, vroeg hij, van den &eacute;&eacute;n naar den
-ander ziende, heb ik u niet gezegd, dat zij een merkwaardige
-persoonlijkheid is? Dat is een vrouw, zooals wij er veel moesten
-hebben. Ze is in haar soort een fenomeen van hoogere zedelijke
-orde!</p>
-<p class="par">&mdash;Hoort deze inrichting van je vader ook tot
-<span class="pagenum">[<a id="pb92" href="#pb92" name=
-"pb92">92</a>]</span>die hoogere orde? vroeg Bazarof en wees op een
-kroeg, waar ze juist langs kwamen.</p>
-<p class="par">Sitnikof antwoordde met zijn gewonen valschen glimlach.
-Hij schaamde zich over zijn afkomst en wist niet, of hij zich gevleid
-of beleedigd moest voelen over Bazarofs gemeenzaamheid.</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch14" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XIV.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Het bal bij den goeverneur had eenige dagen later
-plaats. Mathias Ilitsj bleek inderdaad de koning van het feest. De
-predwodietjel<a class="noteref" id="xd23e2037src" href="#xd23e2037"
-name="xd23e2037src">1</a> verklaarde ieder, die het wilde hooren, dat
-hij uitsluitend te zijner eer was gekomen. De goeverneur zelf ging
-gedurende het bal, met de grootste nauwgezetheid voort, regeeringszaken
-af te handelen. Mathias Ilitsj' opgewekte stemming deed niets af aan
-den adel zijner houding. Voor ieder had hij een vriendelijk woord, voor
-den een met een nuance van hoogachting, voor den ander min of meer uit
-de hoogte. &bdquo;<span lang="fr">En vrai chevalier
-fran&ccedil;ais</span>&rdquo; overstelpte hij de dames met beleefdheden
-en lachte voortdurend in dien fijnen, geluidloozen toonaard, zooals dat
-voor een man van aanzien past. Hij klopte Arkadiej op den schouder en
-noemde hem duidelijk hoorbaar zijn besten neef. <span class="corr" id=
-"xd23e2043" title="Bron: Barazof">Bazarof</span>, die een eenigszins
-kalen rok aan had, mocht zich gelukkig achten met een verstrooiden,
-maar welwillenden blik nu en dan en een minzaam gemompel, waarin alleen
-den superlatief-uitgang <span class="pagenum">[<a id="pb93" href=
-"#pb93" name="pb93">93</a>]</span>en het voornaamwoord &bdquo;ik&rdquo;
-verstaanbaar waren. Sitnikof kreeg een vinger toegestoken, waarbij hij
-glimlachte zonder hem aan te zien. En zelfs mevrouw Koeksjin, die
-zonder crinoline en met vuile handschoenen, maar met een grooten
-paradijsvogel in het haar verschenen was, wist hem een <span lang=
-"fr">enchant&eacute;</span> te ontlokken. Er waren veel menschen en
-vooral veel heeren. De gerokte stonden meest tegen de muren, maar de
-militairen dansten hartstochtelijk. Onder deze blonk &eacute;&eacute;n
-uit, die zes weken in Parijs was geweest en derhalve uitdrukkingen als
-<span lang="fr">ah! fichtre! pst! mon bibi!</span> had meegebracht,
-welke hij dan ook volmaakt, met echt Parijsch flair uitsprak, hetgeen
-echter niet verhinderde, dat hij <span lang="fr">si
-j&rsquo;aurais</span>, in plaats van <span lang="fr">si
-j&rsquo;avais</span> zei en <span lang="fr">abolument</span> voor
-&bdquo;zeer zeker&rdquo;. Hij sprak dus Russisch-Fransch, waar mee de
-Franschen, den spot drijven, zoolang zij ons niet verzekeren, dat wij
-hun taal spreken <span lang="fr">comme des anges!</span></p>
-<p class="par">Arkadiej danste weinig en Bazarof in &rsquo;t geheel
-niet. Met Sitnikof trokken zij zich in een hoekje terug. Deze maakte
-opmerkingen, die zoogenaamd scherp waren en glimlachte daarbij
-verachtend, terwijl hij uitdagend rondkeek en bizonder met zich zelf
-ingenomen was. Maar op een gegeven oogenblik veranderde zijn houding en
-fluisterde hij Arkadiej opgewonden toe:</p>
-<p class="par">&mdash;Daar is mevrouw Odintsof.</p>
-<p class="par">Arkadiej keek en zag een slanke, in het zwart gekleede
-vrouw binnenkomen. Het voorname in haar wezen verraste hem. Haar bloote
-armen rondden te&ecirc;r langs de ranke lichaamslijn, lichte
-fochsiabloesem vielen van haar glanzend kapsel over de <span class=
-"pagenum">[<a id="pb94" href="#pb94" name="pb94">94</a>]</span>mooie
-schouders. Haar klare oogen waren meer verstandig en rustig dan
-peinzend. Een blank voorhoofd welfde zich zacht daarboven. Heel even
-glimlachte haar mond. Beminlijke en teedere kracht ademde heel haar
-wezen.</p>
-<p class="par">&mdash;Kent u haar? vroeg Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Heel goed. Zal ik u voorstellen?</p>
-<p class="par">&mdash;Gaarne... na dezen dans.</p>
-<p class="par">Bazarof merkte mevrouw Odintsof ook op.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie is die daar? vroeg hij. Dat is heel iets
-anders als de rest.</p>
-<p class="par">Na den dans bracht Sitnikof Arkadiej bij mevrouw
-Odintsof. Maar hij scheen lang niet zoo bevriend met haar als hij
-gezegd had. Hij kon niet goed uit zijn woorden komen en zij keek hem
-met eenige verbazing aan. Er kwam echter iets vriendelijks in haar
-gezicht, toen zij Arkadiej&rsquo;s familienaam hoorde. Ze vroeg, of hij
-de zoon van Nikolaas Petrowitsj was.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, antwoordde hij.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb uw vader tweemaal gezien en dikwijls over
-hem hooren spreken. Ik ben verheugd, u te hebben leeren kennen.</p>
-<p class="par">Op dit oogenblik kwam een adjudant haar vragen voor een
-quadrille en ze nam aan.</p>
-<p class="par">&mdash;U danst dus? vroeg Arkadiej eerbiedig.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, maar waarom denkt u, dat ik niet zou dansen?
-Vindt u mij te oud om te dansen?</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe kunt u dat veronderstellen? Mag ik misschien
-de volgende mazurka?</p>
-<p class="par">Zij glimlachte.</p>
-<p class="par">&mdash;Heel graag, antwoordde ze en keek hem aan zooals
-gehuwde zusters hun jongere broeders <span class="pagenum">[<a id=
-"pb95" href="#pb95" name="pb95">95</a>]</span>aankijken. Ze was wat
-ouder dan Arkadiej. Negen en twintig. Maar Arkadiej voelde zich in haar
-tegenwoordigheid als een jong student, een schooljongen, alsof het
-verschil in leeftijd nog veel grooter was. Mathias Ilitsj kwam met
-majestueus gebaar op haar toe en begon zijn complimenten. Arkadiej trad
-terug. Maar volgde haar met de oogen gedurende den dans. Ze praatte
-even natuurlijk met haar danser als met Mathias Ilitsj, en daarbij
-bewoog ze hoofd en oogen langzaam van de eene zijde naar de andere.
-Arkadiej hoorde haar twee of driemaal zachtjes lachen. Ze had, zooals
-bijna alle Russische vrouwen, een misschien wat grooten neus en haar
-teint was niet volkomen blank. Toch moest Arkadiej zich zelf bekennen,
-dat hij nooit een meer volmaakte schoonheid had gezien. Voortdurend
-hoorde hij den toon van haar stem. Hij vond zelfs, dat de plooien van
-haar kleed anders vielen als bij andere vrouwen, rijker, meer
-harmonisch, doordat al haar bewegingen van zulk een edele, natuurlijke
-gratie waren.</p>
-<p class="par">Bij de eerste tonen der mazurka beefde Arkadiej. Hij
-ging naast haar zitten en omdat hij niet wist, wat te zeggen, streek
-hij verlegen met de hand door het haar. Maar dat duurde niet lang. Haar
-kalmte bracht hem tot zich zelf. En weldra keuvelde hij onbevangen over
-zijn oom en vader, van hun levenswijs in Petersburg en op het land.
-Mevrouw Odintsof luisterde met welwillende oplettendheid, terwijl ze
-haar waaier op en neer bewoog. Alleen door de komst van cavaliers, die
-hun dans verzochten, werden zij nu en dan gestoord. Sitnikof kwam
-tweemaal. Daarna keerde zij weer terug <span class="pagenum">[<a id=
-"pb96" href="#pb96" name="pb96">96</a>]</span>en speelde weer met den
-waaier, zonder dat eenige opwinding haar borst sneller deed kloppen. En
-Arkadiej vertelde verder, gelukkig, haar naast zich te weten, haar
-oogen en voorhoofd, haar ernstig, lief gezicht te kunnen zien. Zij
-sprak weinig, maar als een vrouw met zekere levenswijsheid. Arkadiej
-begreep, dat haar jaren niet zonder ontroeringen waren geweest, dat ze
-had leeren nadenken.</p>
-<p class="par">&mdash;Wien had u straks bij u, toen Sitnikof u
-voorstelde? vroeg ze.</p>
-<p class="par">&mdash;Hebt u hem opgemerkt? Een typische kop, vindt u
-niet? Dat is mijn vriend Bazarof.</p>
-<p class="par">En Arkadiej begon nu over hem te spreken. Hij verviel
-daarbij in allerlei bizonderheden en raakte zoo in vuur, dat mevrouw
-Odintsof met veel belangstelling naar hem omkeek. Toen was de mazurka
-afgeloopen. Het speet Arkadiej, dat hij zich nu verwijderen moest. De
-tijd was zoo aangenaam vergaan. Wel had hij voortdurend gevoeld, dat ze
-hem met zekere kleinachting behandelde maar hij was daar dankbaar voor.
-Want jonge harten voelen zich niet vernederd door de beschermende
-welwillendheid eener schoone vrouw.</p>
-<p class="par">De muziek zweeg.</p>
-<p class="par">&mdash;Dank u, zei mevrouw Odintsof, en stond op, u hebt
-beloofd, mij te bezoeken. Ik hoop, dat u dan uw vriend meebrengt. Ik
-ben zeer benieuwd, een man te leeren kennen, die den moed heeft aan
-niets te gelooven.</p>
-<p class="par">De goeverneur trad op mevrouw Odintsof toe, deelde haar
-mede, dat het souper wachtte en bood haar zakelijk den arm. Zij keek
-bij het weggaan nog eens naar Arkadiej om en knikte hem glimlachend
-<span class="pagenum">[<a id="pb97" href="#pb97" name=
-"pb97">97</a>]</span>toe. Hij boog diep, volgde haar met de oogen, hoe
-elastisch-elegant die gestalte in de zwarte zijde&mdash;en dacht: ze
-heeft me allang vergeten! En meteen kwam een gevoel van vrede door zijn
-ziel, streelend...</p>
-<p class="par">&mdash;En, vroeg Bazarof hem, zoodra hij terug was in
-hun hoekje, heb je geluk gehad? Ik heb me laten vertellen, dat die
-vrouw... nu ja... Trouwens, de man, die het me verzekerde, kan wel een
-idioot zijn. Wat denk jij? Zou ze werkelijk... hm... hm...</p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet niet, wat je bedoelt met hm, hm,
-antwoordde Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;De lieve onschuld!</p>
-<p class="par">&mdash;Als &rsquo;t zoo bedoeld is, begrijp ik je
-zegsman niet. Mevrouw Odintsof is charmant, maar zoo koel en stil,
-dat...</p>
-<p class="par">&mdash; Stille wateren hebben diepe gronden, zei
-Bazarof. Is ze koud? Dat maakt haar belangrijk. Hou je niet van ijs, en
-zoo?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is best mogelijk, zei Arkadiej, ik wil daar
-niet over oordeelen. Maar ze wil kennis met je maken en heeft me
-gevraagd, je mee te brengen.</p>
-<p class="par">&mdash;Je hebt haar zeker fijne dingen van me verteld.
-Maar dat neem ik je niet kwalijk. Maar wie ze ook is, een gewone
-kokette of een ge&euml;mancipeerde als mevrouw Koeksjin, mooie
-schouders heeft ze!</p>
-<p class="par">Het cynische in deze woorden deed Arkadiej pijn, maar
-zooals meestal gooide hij het over een anderen boeg en verweet zijn
-vriend iets geheel anders:</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom gun je den vrouwen hun recht op denken
-niet? vroeg hij fluisterend. <span class="pagenum">[<a id="pb98" href=
-"#pb98" name="pb98">98</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Omdat ik gemerkt heb, dat alle vrouwen, die van
-dat recht gebruik maken, ware vogelverschrikkers zijn.</p>
-<p class="par">Hiermede eindigde het gesprek. De vrienden gingen weg
-onmiddellijk na het souper. Madame Koeksjin wierp hem een boos lachje
-toe. Zij hadden haar niet de minste oplettendheid bewezen en haar
-ijdelheid was beleedigd. Zij bleef tot het einde en danste nog om vier
-uur &rsquo;s morgens met Sitnikof een polka op parijsche manier.</p>
-<p class="par">En met dit hartverheffende tooneel eindigde het bal bij
-den goeverneur.</p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e2037" href="#xd23e2037src" name="xd23e2037">1</a></span> De
-oudste, voorzitter, des adels van het goevernement.&nbsp;<a class=
-"fnarrow" href="#xd23e2037src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch15" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XV.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">&mdash;Ik ben nieuwsgierig te zien tot welke
-klasse van zoogdieren je nieuwe vriendin hoort, zei Bazarof den
-volgenden dag tot Arkadiej, terwijl ze de stoep van het hotel opgingen,
-waar mevrouw Odintsof woonde.&mdash;Ik weet het niet, maar de zaak
-schijnt mij niet geheel en al in den haak.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe heb ik het nu met je! riep Arkadiej uit, jij
-werpt je op tot het verdedigen van een burgerlijke moraal, die...</p>
-<p class="par">&mdash;Wat ben je toch een gekke kerel, antwoordde
-Bazarof onverschillig, begrijp je niet, dat &bdquo;niet in den
-haak&rdquo; juist het tegendeel beteekent? Namelijk dat er wel wat te
-eten zal zijn! Je hebt toch gezegd, dat ze een verstandig huwelijk
-gedaan heeft met een ouden rijkaard. Ik geef niets om <span class=
-"pagenum">[<a id="pb99" href="#pb99" name=
-"pb99">99</a>]</span>praatjes, al neem ik aan, dat ze wel niet geheel
-en al zonder grond zullen zijn.</p>
-<p class="par">Arkadiej antwoordde niet en klopte aan de kamerdeur van
-mevrouw Odintsof. Een jong bediende in livrei bracht hen in een groot,
-slecht gemeubeld vertrek, zooals dat in Russische h&ocirc;tels garnis
-gewoonte is. Alleen stonden hier en daar bloemen. Mevrouw Odintsof kwam
-spoedig binnen in morgenkleed. Ze scheen nog jonger in het morgenlicht.
-Arkadiej stelde haar aan Bazarof voor en tot zijn verwondering zag hij,
-dat zijn vriend in verwarring geraakte, terwijl zij zoo rustig was als
-op den avond van het bal. Bazarof gevoelde zelf, dat zijn onzekerheid
-zichtbaar werd en dit ergerde hem.</p>
-<p class="par">&mdash;Een mooie boel, dacht hij, die vrouw maakt me
-onrustig, en nadat hij met een air van onverschilligheid in een
-leunstoel plaats had genomen, zooals Sitnikof het hem niet verbeterd
-zou hebben, begon hij met overdreven vastheid te praten, terwijl
-mevrouw Odintsof hem rustig bleef aanzien.</p>
-<p class="par">Anna Sergejevna Odintsova was de dochter van Sergeej
-Nikolajevitsj Loktef, een edelman, bekend door zijn schoonheid, zijn
-hartstocht voor het spel en zijn handigheid in geldzaken, die na een
-schitterend leven, vijftien jaren lang, in Petersburg en Moscou, door
-allerlei bedrog en zwendel hooggehouden, volkomen geru&iuml;neerd werd
-en zich op het land terugtrok. Hij stierf kort daarop en liet zijn
-beide dochters Anna en Katharina, twintig en twaalf jaar oud, een matig
-inkomen na. Hun moeder, uit een vervallen vorstelijke familie
-gesproten, was al eerder, in <span class="pagenum">[<a id="pb100" href=
-"#pb100" name="pb100">100</a>]</span>den rijken, <span class="corr" id=
-"xd23e2170" title="Bron: Peterburgschen">Petersburgschen</span> tijd
-van haar echtgenoot gestorven. Bij den dood van haar vader bevond Anna
-Loktef zich in zeer moeilijke omstandigheden. De deftige opvoeding, die
-ze in Petersburg genoten had, was geenszins bedoeld voor de huiselijke
-zorgen, die haar wachtten in het armzalige provincieplaatsje. Ze kende
-geen buren en kon dus bij niemand om raad komen. Haar vader had alle
-omgang met naburige eigenaars zorgvuldig gemeden. Hij verachtte hen en
-zij daarom hem, ieder op zijn eigen manier. Toch verloor zij den moed
-niet, schreef onmiddellijk de zuster harer moeder, vorstin Avdotia
-Stepanovna Ch., een kwaadaardige, trotsche, oude, ongehuwde vrouw, wie
-zij vroeg, bij haar te komen wonen. De dame kwam en installeerde zich
-in het beste gedeelte van het huis. Zij maakte den geheelen dag ruzie
-en ging nooit uit zonder het gezelschap van haar eigen bediende, een
-stille, tot kamerdienaar afgerichte lijfeigene in een gele livrei met
-blauwe omslagen en een driekanten hoed. Anna verdroeg de grillen van
-haar tante geduldig, zorgde zoo goed mogelijk voor de opvoeding van
-haar zusje en scheen volkomen te berusten in dit eenzame, leege leven.
-Maar het lot wilde anders. Een zeer rijk man, zekere Odintsof, een
-veertiger, hypochondrisch en zonderling, dik en grof, maar niet zonder
-geest en overigens een eenzaam mensch, leerde haar kennen, werd
-verliefd en vroeg haar ten huwelijk. Zij stemde toe. Na een huwelijk
-van zes jaar stierf hij en vermaakte haar zijn <span class="corr" id=
-"xd23e2173" title="Bron: vermogan">vermogen</span>. Anna Sergejevna
-bleef nog een jaar in de provincie; toen maakte ze met haar zuster een
-Europeesche reis, <span class="pagenum">[<a id="pb101" href="#pb101"
-name="pb101">101</a>]</span>die zich echter niet verder dan Duitschland
-uitstrekte en keerde weldra naar het geliefde dorp Nikolskoi, in de
-buurt van de stad terug.</p>
-<p class="par">Ze bewoonde een ruim landhuis, goed gemeubeld en omgeven
-door een grooten tuin met oranjerie. Haar overleden echtgenoot hield
-van een leven op grooten voet. Anna Sergejevna verscheen zelden in de
-stad, alleen voor geldelijke aangelegenheden. Men hield niet van haar
-in het goevernement, haar huwelijk had nog al wat opschudding verwekt.
-De booze wereld wist allerlei verhalen, dat ze bij voorbeeld de hand
-had gehad in speculaties van haar vader, de buitenlandsche reis moest
-als dekmantel dienen en om gevolgen te ontgaan en zoo verder...</p>
-<p class="par">&mdash;U begrijpt, zeiden de brave lieden dan, die is al
-door alle wateren gewasschen... En een grappenmaker, die een patent op
-zeker soort aardigheden meende te hebben, voegde er dan altijd bij: en
-door de koperen leidingen ook! Zij wist wel van die praatjes. Maar die
-deerden haar allerminst. Ze bezat karaktervastheid en geestelijke
-vrijheid.</p>
-<p class="par">In haar stoel, de handen over elkaar gevouwen, luisterde
-ze naar Bazarofs woorden. Tegen zijn gewoonte was hij nog al spraakzaam
-en deed blijkbaar zijn best, haar te imponeeren. Arkadiej merkte dit
-zeer duidelijk, maar hij kon niet uitmaken, of zijn toeleg hem lukte.
-Zij wist haar gevoelens volkomen te beheerschen en haar gelaat gaf
-niets te lezen, als dienzelfden beminnelijken, fijnen glimlach. Haar
-verstandige oogen bleven ge&iuml;nteresseerd, maar deze oplettendheid
-werd nooit enthousiasme. Het ongewone wezen van Bazarof <span class=
-"pagenum">[<a id="pb102" href="#pb102" name="pb102">102</a>]</span>had
-haar in &rsquo;t eerst onaangenaam getroffen, zooals een schel geluid
-of een sterke geur pijnlijk kunnen zijn; maar toen ze merkte, dat hij
-niet onbevangen was, gevoelde ze zich gevleid. Banaliteit was haar
-onverdragelijk, en banaal was Bazarof zeker niet. Ongetwijfeld was het
-van te voren aldus bestemd, dat Arkadiej van de eene verbazing in de
-andere zou vallen. Hij dacht, dat Bazarof met zulk een intelligente
-vrouw over zijn denkbeelden en overtuigingen zou spreken. Ze had immers
-het verlangen te kennen gegeven, een man te ontmoeten, die &bdquo;aan
-niets meer geloofde&rdquo;. Maar in plaats daarvan sprak Bazarof over
-medische, homoeopatische en botanische kwesties. Mevrouw Odintsof had
-in de vele uren harer eenzaamheid goede boeken gelezen en sprak mooi
-Russisch. Toen ze even de muziek aanraakte, hoorde ze, dat Bazarof niet
-hield van kunst in het algemeen en zoo kwam het gesprek weer op de
-botanie, ofschoon Arkadiej reeds een verhandeling over het volkslied
-gereed had. Mevrouw Odintsof bleef hem als een broeder behandelen, ze
-schatte in hem blijkbaar uitsluitend zijn goedigheid en de
-vrijmoedigheid van zijn jongen leeftijd.</p>
-<p class="par">Het rustige, afwisselend-levendige gesprek duurde bijna
-drie uren. Toen stonden de beide vrienden op, om heen te gaan. Mevrouw
-Odintsof reikte beiden haar fijne, blanke hand en zei na eenige
-aarzeling met een welwillenden glimlach:</p>
-<p class="par">&mdash;Als u niet bang bent, u te vervelen, komt u mij
-dan eens opzoeken in Nikolskoi.</p>
-<p class="par">&mdash;Denkt u, dat ik mij niet overgelukkig zou
-achten... begon Arkadiej. <span class="pagenum">[<a id="pb103" href=
-"#pb103" name="pb103">103</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;En u, monsieur Bazarof?</p>
-<p class="par">Bazarof boog alleen maar en Arkadiej zag tot zijn
-verwondering, dat zijn vriend rood werd.</p>
-<p class="par">&mdash;En, vroeg hij, toen ze buiten waren, denk je nog
-altijd, dat ze hm... hm...?</p>
-<p class="par">&mdash;Wie weet? Ze is zoo gesloten, antwoordde Bazarof
-en na een oogenblik: Een geboren vorstin! Een prinses! Alleen de kroon
-op het hoofd ontbreekt haar.</p>
-<p class="par">&mdash;Onze vorstinnen spreken haar moedertaal niet zoo
-zuiver als zij!</p>
-<p class="par">&mdash;Ze heeft een harde school doorloopen, kerel. Ze
-heeft hetzelfde geleden als wij.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar daarom is ze niet minder betooverend, vond
-Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Een heerlijk lichaam! antwoordde Bazarof. Een
-schitterend exemplaar voor de operatietafel!</p>
-<p class="par">&mdash;Stil toch, Jevgenij, je bent een verschrikkelijk
-mensch!</p>
-<p class="par">&mdash;Wees maar niet boos, teedere ziel! Ik geef immers
-toe, dat ze van eerste kwaliteit is. Wij moeten haar opzoeken.</p>
-<p class="par">&mdash;Wanneer?</p>
-<p class="par">&mdash;Overmorgen, als je wilt. Wat hebben we hier nog
-te doen? Champagne drinken met juffrouw Koeksjin? Of de geest van je
-waarden neef, den liberalen grootwaardigheidsbekleeder bewonderen?
-Laten we overmorgen gaan. Te meer, omdat het vlak bij mijn vader in de
-buurt is. Nikolskoi ligt op den weg naar D.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">&mdash;Optime. We moeten geen tijd verliezen. Alleen
-zwakkelingen aarzelen. Een pracht van een lichaam! <span class=
-"pagenum">[<a id="pb104" href="#pb104" name="pb104">104</a>]</span></p>
-<p class="par">Drie dagen later waren de vrienden op weg naar
-Nikolskoi. Het was een mooie dag, matige hitte en de goed doorvoede
-paarden zwiepten met de gevlochten staarten, Arkadiej keek voor zich
-uit en lachte zonder te weten waarom.</p>
-<p class="par">&mdash;Wensch me geluk, riep Bazarof plotseling. Het is
-vandaag 22 Juni, de dag van mijn beschermheilige. We zullen eens zien,
-of hij me beschermt... Ze verwachten me vandaag thuis, zei hij op
-anderen toon... ze zullen vergeefs wachten... maar dat hindert
-niet.</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch16" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XVI.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Het huis, dat mevrouw Odintsof bewoonde, lag tegen
-een open heuvel dicht bij een steenen kerk met groen dak en witte
-zuilen, in den gevel een fresco-voorstelling van de Opstanding in
-Italiaanschen stijl. Vooral een door de zon gebruinde welgedane soldaat
-op den voorgrond, wekte de bewondering der boeren het meest. Achter de
-kerk stonden twee rijen boerenwoningen met schoorsteenen hier en daar
-boven de rieten daken uitstekend. Het heerenhuis was gebouwd in
-denzelfden stijl als de kerk, den zoogenaamden alexandrijnschen. Het
-was eveneens geel geverfd, had ook een groen dak, witte zuilen en een
-gevel met een wapen. De goevernementsarchitect had beide gebouwen
-ontworpen en de heer Odintsof was hiermede zeer ingenomen, want van die
-waardelooze nieuwigheden hield hij niet. Het huis <span class=
-"pagenum">[<a id="pb105" href="#pb105" name=
-"pb105">105</a>]</span>stond te midden van boomen in den ouden tuin.
-Een laan met stijf besnoeide dennen voerde naar den hoofdingang.</p>
-<p class="par">De vrienden troffen in de zijkamer twee forsche
-livreiknechten, waarvan de &eacute;ene den huisbewaarder ging roepen.
-Deze, een dik man in zwarten rok, verscheen onverwijld en geleidde de
-gasten langs een met breeden looper bekleede trap naar een ruim
-vertrek, waar reeds twee bedden en toiletbenoodigdheden aanwezig waren.
-Het huis bevond zich in goed onderhouden staat. Overal zindelijk,
-ordelijk en er hing iets als van de officieele geur in de ontvangzalen
-der ministeri&euml;n.</p>
-<p class="par">&mdash;Anna Sergejevna verzocht u over een half uur
-beneden te komen, zei de hofmeester, is er voor het oogenblik nog iets
-van uw dienst?</p>
-<p class="par">&mdash;Heelemaal niets, waardige dienaar, antwoordde
-Bazarof, behalve indien u de goedheid zoudt willen hebben, een borrel
-te laten brengen.</p>
-<p class="par">&mdash;Heel wel, antwoordde de hofmeester, eenigszins
-onthutst, en verwijderde zich met krakende laarzen.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar zit lijn in, grand genre! riep Bazarof.
-Noemen jullie, menschen van adel, dat niet zoo? Zij is een hertogin,
-dat moet ik zeggen.</p>
-<p class="par">&mdash;Een deftige hertogin, die zoo maar twee
-aristocraten van ons soort te logeeren vraagt! zei Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Vooral een aristocraat als ik, een dokter in spe,
-zoon van een dokter en kleinzoon van een koster. Ik weet niet, of ik je
-dat al eens heb gezegd. Maar ik ben de kleinzoon van een <span class=
-"pagenum">[<a id="pb106" href="#pb106" name=
-"pb106">106</a>]</span>koster, net als Speranski, zei Bazarof minder
-luid. Maar in ieder geval is onze dame verwend door de fortuin. En hoe
-verwend! Moeten we niet onzen rok aantrekken?</p>
-<p class="par">Arkadiej trok alleen maar de schouders op, maar in
-waarheid gevoelde hij zich niet bizonder op zijn gemak. Een half uur
-later ging hij met Bazarof naar den salon. Dit was een hoog, groot
-vertrek, zonder veel smaak overdadig-rijk ingericht. Kostbare, massale
-meubels, met traditioneele regelmatigheid langs de wanden opgesteld,
-met bruin-goud-doorstikt trijp overtrokken, waren uit Moscou afkomstig.
-De heer Odintsofzaliger had ze door bemiddeling van een vriend, een
-franschen wijnhandelaar, laten maken. Boven de sofa in het midden hing
-het portret van een blonden man met gezwollen gezicht, die nogal boos
-op de bezoekers neer keek.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat moet man zaliger zijn, fluisterde Bazarof
-zijn vriend in het oor en hij voegde erbij: zullen we maar weer
-inpakken?</p>
-<p class="par">Maar op dit oogenblik trad de vrouw des huizes binnen.
-Ze droeg een lichtkleurig kleed, het haar had ze glad achter de ooren
-gekamd, waardoor ze met het frissche van haar gezicht op een jong
-meisje leek.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben u dankbaar, dat u woord hebt gehouden, zei
-ze, ik hoop, dat u hier eenigen tijd zult blijven. U zult zien, dat het
-leven hier niet onaangenaam is. Ik zal u aan mijn zuster voorstellen,
-ze speelt heel goed piano. Dat zal u vrijwel onverschillig zijn,
-mijnheer Bazarof, maar u houdt geloof ik van muziek, mijnheer Kirsanof.
-<span class="pagenum">[<a id="pb107" href="#pb107" name=
-"pb107">107</a>]</span>Behalve mijn zuster is er nog een tante in huis,
-en &eacute;en van onze buren komt wel eens een spelletje spelen. Zooals
-u ziet, is ons gezelschap dus niet groot. Maar wilt u niet gaan
-zitten?</p>
-<p class="par">Deze kleine &bdquo;inleiding&rdquo; werd met volmaakte
-gemakkelijkheid voorgedragen. Mevrouw Odintsof scheen de woorden uit
-het hoofd geleerd te hebben. Ze begon daarop een gesprek met Arkadiej.
-Het bleek, dat haar moeder een intieme vriendin van de zijne was
-geweest en dat deze haar vriendin deelgenoot had gemaakt van haar
-liefde tot Nikolaas Petrowitsj. Arkadiej sprak vol bewondering van zijn
-moeder. In dien tijd bladerde Bazarof in een album.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat ben ik tam geworden, dacht hij.</p>
-<p class="par">Een mooie windhond met licht-blauw halslint kwam binnen.
-Zijn nagels tikten op de parketvloer. Een jong meisje van achttien
-jaar, met donkere oogen en zwart haar volgde het dier. Haar gezichtje
-was niet volkomen regelmatig, maar had iets treffends. Ze droeg een
-mandje vol bloemen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is mijn Katja, zei mevrouw Odintsof en wenkte
-haar zuster naderbij. Het meisje kwam dicht bij haar zitten en begon de
-bloemen te schikken. De hond, die Fifi heette, maakte kennis met de
-gasten &eacute;en voor een, kwispelde met zijn krulstaart en drukte
-zijn kouden neus tegen hun hand.</p>
-<p class="par">&mdash;Heb je die allemaal zelf geplukt? vroeg mevrouw
-Odintsof.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, zei Katja.</p>
-<p class="par">&mdash;Komt tante thee drinken? <span class=
-"pagenum">[<a id="pb108" href="#pb108" name="pb108">108</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ze komt dadelijk.</p>
-<p class="par">Bij het spreken glimlachte ze, schuchter, maar met iets
-opens in haar blik, terwijl ze met aardige onbeholpenheid van beneden
-naar boven keek. Alles aan haar sprak van jeugd: de stem, het lichte
-dons langs de wangen, de mat-roode handen en de nog tenger-smalle
-schouders. Ze bloosde telkens en haalde haastig en diep adem.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof richtte zich tot Bazarof:</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is alleen beleefdheid, Jevgenij
-Wassiljewitsj, dat u dat album zoo oplettend bekijkt. Het kan u
-volstrekt geen belang inboezemen. Kom toch bij ons zitten en laten we
-over het een of ander gaan kibbelen.</p>
-<p class="par">Bazarof kwam.</p>
-<p class="par">&mdash;Graag, waarover zullen we het hebben?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat kan me niet schelen. Ik zeg u vooruit, dat ik
-van tegenspreken houd.</p>
-<p class="par">&mdash;U?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, verwondert u dat? Waarom?</p>
-<p class="par">&mdash; Omdat u een koele en rustige natuur hebt, voor
-zoover ik dat kan beoordeelen. Wie strijden wil, moet zich ook kunnen
-laten meesleepen.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe hebt u me in zoo korten tijd leeren kennen? U
-moet in de eerste plaats weten, dat ik ongeduldig en vasthoudend ben.
-Vraagt u Katja maar. En dan laat ik mij heel gemakkelijk
-meesleepen.</p>
-<p class="par">Bazarof keek haar zwijgend aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Kan zijn, antwoordde hij, dat zult u beter weten,
-dan ik. U wilt dus volstrekt kibbelen? Goed. Ik heb in uw album
-natuurgezichten van Saksisch Zwitserland bekeken en u beweert, dat me
-die <span class="pagenum">[<a id="pb109" href="#pb109" name=
-"pb109">109</a>]</span>onverschillig zijn. U zei dat, omdat u
-veronderstelde, dat ik geen gevoel voor het schoone heb. En daarin hebt
-u gelijk. Maar die tafereelen konden mij toch van geologisch standpunt
-interesseeren, bijvoorbeeld voor de berg-formaties.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat geef ik niet toe. Als geoloog zoudt u eerder
-een boek, een wetenschappelijk werk raadplegen en geen teekeningen.</p>
-<p class="par">&mdash;Een teekening geeft mij met &eacute;en oogopslag,
-wat in een boek tien bladzijden beschrijving eischt.</p>
-<p class="par">Zij antwoordde niets.</p>
-<p class="par">&mdash;U hebt dus geen kunstzin, ging ze voort en leunde
-met den arm op de tafel, zoodat haar gezicht dichter bij dat van
-Bazarof kwam. Hoe speelt u het klaar zonder dien?</p>
-<p class="par">&mdash;Mag ik vragen, waar kunstzin goed voor is?</p>
-<p class="par">&mdash;Alleen al, om de menschen te bestudeeren.</p>
-<p class="par">Bazarof glimlachte.</p>
-<p class="par">&mdash;In de eerste plaats, ging hij voort, hebben we
-levenservaring, in de tweede plaats, moet ik u zeggen, dat ik het
-volstrekt niet noodig vind, iedereen te leeren kennen. Alle menschen
-lijken op elkaar, naar lichaam en ziel. Iedereen heeft een stel
-hersens, een hart, een milt, longen, alles op dezelfde wijze ingericht.
-En ook de zoogenaamde psychische eigenschappen zijn vrijwel dezelfde.
-Er zijn maar kleine verschillen. E&eacute;n enkel <span class="corr"
-id="xd23e2323" title="Bron: exenplaar">exemplaar</span> is genoeg, om
-de rest te beoordeelen. De menschen zijn als de boomen in het woud.
-Geen botanicus zal het in zijn hoofd krijgen, ze allemaal te gaan
-bestudeeren.</p>
-<p class="par">Katja, die langzaam met haar bloemen bezig was, keek
-verwonderd op naar Bazarof, maar <span class="pagenum">[<a id="pb110"
-href="#pb110" name="pb110">110</a>]</span>bloosde tot achter de ooren,
-toen hij zijn sterken, vrijmoedigen blik op haar richtte. Mevrouw
-Odintsof schudde het hoofd.</p>
-<p class="par">&mdash;De boomen van het woud! herhaalde ze. Er is dus
-volgens u geen onderscheid tusschen een goed en een slecht mensch,
-tusschen dom en geestig?</p>
-<p class="par">&mdash;O zeker! Zooals tusschen gezond en ziek. De
-longen van een teringlijder zijn anders als bij u of bij mij. Maar de
-bouw is dezelfde. We kennen zoo ten naaste bij de oorzaken van sommige
-physieke kwalen. De psychische vinden hun ontstaan in de opvoeding, in
-de vele dwaasheden, waarmee men ons het hoofd volstopt, in de onwijze
-gesteldheid van ons maatschappelijk rechtssysteem. Gaat u de
-maatschappij hervormen en die ziekten zullen verdwijnen.</p>
-<p class="par">Bazarof zei dit alles op een toon, waarin lag: of je me
-gelooft of niet, dat is me volkomen onverschillig. Hij streek met zijn
-lange vingers door zijn baard en zijn blik doorliep de geheele
-kamer.</p>
-<p class="par">&mdash;En denkt u, dat er geen dommen en slechten meer
-bestaan, zoodra de maatschappij hervormd is? vroeg mevrouw
-Odintsof.</p>
-<p class="par">&mdash;Dit staat in ieder geval vast, dat zoodra de
-maatschappij eenmaal redelijk is ingericht, het er niets meer toe doet,
-of een mensch dom of slim, goed of slecht, is!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik begrijp wat u bedoelt, de milt zal bij
-iedereen gelijk zijn!</p>
-<p class="par">&mdash;Juist, mevrouw.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof wendde zich tot Arkadiej. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb111" href="#pb111" name="pb111">111</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;En hoe denkt u hierover? vroeg ze hem.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben het met Jevgenij eens, antwoordde hij.</p>
-<p class="par">Katja keek hem aan, zoo van onder op.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben verwonderd over u, heeren, zei mevrouw
-Odintsof. We zullen op dit alles terugkomen. Ik verwacht tante met de
-thee. Oude menschen moeten we sparen.</p>
-<p class="par">Haar tante, vorstin Ch., een kleine, schrale, oude vrouw
-met een uitgedroogd gezicht, en strenge, harde oogen, trad binnen,
-verwaardigde zich nauwelijks de gasten toe te knikken en zette zich in
-een breeden, fluweelen fauteuil, die uitsluitend voor haar bestemd was.
-Katja bracht haar een voetkussen, de oude dankte niet eens met een
-blik, haar handen bewogen even onder den gelen sjaal, die haar dorre
-leden bijna geheel bedekte. Ze hield van het geld en had dan ook
-goud-gele linten aan haar kapje.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe hebt u geslapen, tante? vroeg mevrouw
-Odintsof gedwongen.</p>
-<p class="par">&mdash;De hond is er nog, antwoordde ze onvriendelijk en
-toen ze zag, dat Fifi angstig op haar toe kwam, riep ze: Vort!
-Vort!</p>
-<p class="par">Katja riep het dier en deed de deur open. De hond sprong
-vroolijk op haar toe, daar hij dacht, dat hij uit zou gaan. Maar toen
-hij zich in zijn eentje buitengesloten zag, begon hij tegen de deur te
-krabben en te keffen. De oude vrouw fronste de wenkbrauwen. Katja wilde
-gaan.</p>
-<p class="par">&mdash;De thee is klaar, zei mevrouw Odintsof. Mag ik u
-verzoeken, heeren? Tante, komt u?</p>
-<p class="par">De vorstin stond langzaam op en ging het eerst naar de
-eetkamer. Een klein knechtje in kozakkenuniform <span class=
-"pagenum">[<a id="pb112" href="#pb112" name=
-"pb112">112</a>]</span>schoof luidruchtig een grooten stoel vol kussens
-bij de tafel en de vorstin ging zitten. Katja, die de thee schenken
-moest, bediende haar eerst in een met wapens versierden kop. De oude
-vrouw deed honig in haar thee, want het gebruik van suiker beschouwde
-ze als een misdaad en buitendien vond ze die te duur, al kostte het
-haar geen kopeke. Meteen vroeg ze met een heesche stem:</p>
-<p class="par">&mdash;Wat zegt vorst Ivan in zijn brief?</p>
-<p class="par">Niemand antwoordde en de gasten bemerkten al spoedig,
-dat men met al dat eerebetoon weinig om haar gaf. Bazarof dacht: die
-dient als decoratie, een vorstin, dat staat goed in een salon...</p>
-<p class="par">Na de thee stelde de gastvrouw een wandeling voor. Maar
-het begon wat te regenen en men ging terug naar den salon, de vorstin
-uitgezonderd. De buurman kwam om zijn partijtje. Hij heette Porfijriej
-Platonitsj, een kort, dikbuikig mannetje, kaalhoofdig, met korte
-beentjes, die wel op een draaibank gefabriceerd leken. Overigens was
-hij een vriendelijk, opgewekt heertje. Anna Sergejevna, die voortdurend
-met Bazarof praatte, vroeg hem of hij niet een spelletje
-pr&eacute;f&eacute;rence mee wilde doen. Bazarof stemde toe met de
-opmerking, dat hij zich oefenen moest in de bezigheden van een
-plattelandsdokter.</p>
-<p class="par">&mdash;Past u maar op, zei Anna Sergejevna, u zult uw
-meester vinden. En jij, Katja, moest wat spelen voor Arkadiej
-Nikolajitsj. Hij houdt van muziek en wij hooren het dan ook.</p>
-<p class="par">Katja haastte zich niet naar de piano en Arkadiej, die
-inderdaad van muziek hield, volgde haar <span class="pagenum">[<a id=
-"pb113" href="#pb113" name="pb113">113</a>]</span>schoorvoetend. Hij
-dacht, dat mevrouw Odintsof hem kwijt wilde zijn, en zooals alle jonge
-lieden van zijn leeftijd, werd hij aangetast door dat verwarrende,
-pijnlijke gevoel, dat de liefde vooraf gaat. Katja sloeg de piano open
-en vroeg Arkadiej, zonder hem aan te zien, wat ze zou spelen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat u wilt, antwoordde hij onverschillig.</p>
-<p class="par">&mdash;Van wat voor muziek houdt u het meest? vroeg ze,
-zonder omzien.</p>
-<p class="par">&mdash;Van de classieke, was zijn antwoord, even
-onverschillig.</p>
-<p class="par">&mdash;Houdt u van Mozart?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">Katja nam de C-mineur sonate-fantazie. Ze speelde goed,
-ofschoon haar voordracht wat stijf en koud was. Ze zat onbewegelijk,
-keek strak naar de muziek en hield de lippen op elkaar geklemd. Maar
-tegen het einde, kwam er wat blos op haar gezicht, een haarlok liet los
-en viel over haar oogen.</p>
-<p class="par">Arkadiej luisterde met genoegen naar het laatste
-gedeelte der sonate, waar de heerlijke blijheid eener zingende melodie
-plotseling gestoord wordt door de harde kreten eener bijna tragische
-smart...</p>
-<p class="par">Maar de gedachten, die Mozarts muziek in hem wekten,
-betrokken zich geenszins op Katja. Als hij haar zag, dacht hij alleen
-maar: dat kind speelt goed en ze is niet onaardig...</p>
-<p class="par">Toen de sonate uit was, vroeg Katja, zonder de handen
-van de toetsen te nemen:</p>
-<p class="par">&mdash;Is het genoeg?</p>
-<p class="par">Arkadiej antwoordde, dat hij geen misbruik van haar
-goedheid wilde maken en begon over Mozart <span class="pagenum">[<a id=
-"pb114" href="#pb114" name="pb114">114</a>]</span>te spreken. Hij
-vroeg, of zij die sonate zelf uitgezocht had of dat iemand haar
-aanbevolen had. Katja antwoordde met een enkel woord, zakelijk. Zij had
-zich in zich zelf teruggetrokken, als een slak in haar huisje. In zulke
-stemmingen duurde het lang, eer zij iemand durfde aanzien. Haar
-gezichtje teekende dan een uitdrukking van killen trots, ze scheen een
-klein onbeteekenend kind. Ze was toch niet inkennig van nature, maar
-haar zuster, die haar opvoeding leidde, zonder te begrijpen, wat ze
-noodig had, had haar zoo schuw gemaakt. Het eenige wat Arkadiej doen
-kon, om zich een dragelijke houding te geven, was, den hond te roepen,
-wien hij, goedig, maar leeg glimlachend, den kop streelde. Katja ging
-weer aan haar bloemen.</p>
-<p class="par">Bazarof had niet meer geluk. Mevrouw Odintsof speelde
-goed evenals Porphyrij Platonitsj. Bazarof verloor en al was het niet
-veel, het verlies deed hem onaangenaam aan. Bij het avondeten bracht de
-gastvrouw het gesprek weer op de botanie.</p>
-<p class="par">&mdash;Zullen we morgenochtend gaan wandelen? vroeg ze
-Bazarof. Ik zou graag de latijnsche namen van de veldbloemen en haar
-eigenschappen leeren kennen.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom wilt u de latijnsche namen weten? vroeg
-hij.</p>
-<p class="par">&mdash;Er moet in alles orde zijn, antwoordde ze.</p>
-<p class="par">&mdash;Een bewonderenswaardige vrouw, riep Arkadiej,
-toen hij met Bazarof op hun kamer alleen was.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, antwoordde Bazarof, ze heeft wel hersens, en
-ze weet zich te redden.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe bedoel je? <span class="pagenum">[<a id=
-"pb115" href="#pb115" name="pb115">115</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Op twee&euml;rlei manier. Ik ben overtuigd, dat
-ze haar geld uitmuntend beheert. Als hier iemand bewonderenswaardig is,
-dan is het de zuster.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat? Die kleine zwarte heks?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, die kleine zwarte heks. Die is intact en
-frisch, schuw en stil. Ze verdient, dat men zich met haar bezig houdt.
-Daar is van te maken wat je wilt. Terwijl de ander...</p>
-<p class="par">Arkadiej antwoordde niet. En zij gingen slapen, ieder
-met zijn eigen gedachten.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof dacht ook aan haar gasten dien avond.
-Bazarofs scherp oordeel en eenvoud behaagden haar. Hij was nog een
-nieuw probleem voor haar en dat maakte nieuwsgierig.</p>
-<p class="par">Zij was een vreemde vrouw. Zonder vooroordeelen, zonder
-vast geloof zelfs, schrok ze voor niets terug en kwam toch niet veel
-verder. Ze zag scherp in veel dingen, stelde in allerlei belang, zonder
-dat iets haar kon bevredigen. Ik weet trouwens niet, of ze wel een
-volle bevrediging verlangde. Zij was weetgierig en onverschillig
-tegelijk. Haar twijfelen bleef niet zonder sporen, maar werd nooit zoo
-sterk, dat haar gemoedsrust geschokt was. Indien ze niet rijk en
-onafhankelijk was geweest, zou ze zich wellicht in het levensgewoel
-gestort en de hartstochten hebben leeren kennen...</p>
-<p class="par">Maar nu verliep haar leven zonder moeilijkheden, al
-greep haar de verveling soms wel aan en ze leefde van dag tot dag,
-zonder overhaasting, zonder angst of opgewondenheid. Soms rezen
-verleidelijke beelden voor haar vrouw-verlangen op, maar die verdwenen
-weer, haar zielsrust werd <span class="pagenum">[<a id="pb116" href=
-"#pb116" name="pb116">116</a>]</span>niet geschokt en zij betreurde
-niets. Haar verbeelding overschreed dan de grenzen der gestelde
-moraal-van-iederen-dag. Maar zelfs dan vloeide het bloed door haar
-sterk-rustige, edel-harmonische leden kalm, als altijd. Dikwijls als ze
-&rsquo;s morgens warm en opgewekt haar geurig bad verliet, kon ze gaan
-droomen over de ijdelheid aller dingen, over de vreugdeloosheid,
-moeiten en lasten des levens. Een stuwend willen greep haar dan aan,
-zij voelde verlangen tot daden in zich ontwaken... een tochtende
-windstoot langs het half-open venster was voldoende haar tot huiverende
-bezinning te brengen, ze was alleen nog maar boos op den wind en
-hoopte, dat hij zou gaan liggen. Zooals alle vrouwen, die niet kunnen
-liefhebben, verlangde ze altijd iets, zonder precies te weten wat.
-Inderdaad verlangde ze niets, ofschoon ze dacht, alles te verlangen. Ze
-had haar echtgenoot nauwelijks kunnen dulden. Uit berekening was ze
-getrouwd. Indien ze hem niet voor een goed mensch gehouden had, zou ze
-zeker niet getrouwd zijn. Maar ze had zich vergist en had een
-onbewusten afkeer tegen den man gehouden, dien ze onrein, lomp, traag,
-altijd verveeld en krachteloos vond.&mdash;Wel had ze op reis een
-jongen, knappen Zweed ontmoet, ridderlijk, blauwoogig, hoog, open van
-voorhoofd, die een diepen indruk op haar had gemaakt, maar zonder
-bezwaren was ze naar Rusland teruggekeerd.</p>
-<p class="par">&mdash;Die dokter is een merkwaardig man! dacht ze in
-haar mooi bed op kanten kussen, onder zijden deken rustend. Anna
-Sergejevna had iets ge&euml;rfd van haar vaders zin voor weelde. Ze had
-<span class="pagenum">[<a id="pb117" href="#pb117" name=
-"pb117">117</a>]</span>veel van hem gehouden, hoe minderwaardig hij ook
-was, en hij had zijn dochter aanbeden, vertrouwde haar alles toe, ging
-met haar om, als met een goeden vriend en vroeg dikwijls haar raad. Van
-haar moeder had ze slechts een vage herinnering.</p>
-<p class="par">&mdash;Die dokter is een merkwaardig man! dacht ze weer,
-rekte zich in haar bed, glimlachte en legde de armen onder het hoofd.
-Daarop las ze enkele pagina&rsquo;s van een slechten franschen roman,
-liet het boek vallen en sliep in, blank, rein en koel...</p>
-<p class="par">Na het ontbijt den volgenden morgen ging ze botaniseeren
-met Bazarof. Ze kwamen tegen het middagmaal terug. Arkadiej was niet
-uitgegaan en had een vol uur met Katja doorgebracht. Hij had zich niet
-verveeld. Ze had aangeboden, de sonate van den vorigen avond nog eens
-te spelen. Maar toen hij eindelijk mevrouw Odintsof weer zag, kromp
-zijn hart onwillekeurig samen. Ze kwam wat vermoeid den tuin door. Haar
-wangen met hooger blos, haar oogen glanzend onder den ronden strooien
-hoed. De tengere stengel van een paardebloem draaide ze tusschen de
-vingers. Haar manteltje was van de schouders op de armen gegleden en de
-lange linten van haar hoed golfden over de borst. Bazarof liep met
-vasten tred, rustig als altijd, achter haar. Maar aan de uitdrukking
-van haar gezicht bemerkte Arkadiej iets, dat hem onaangenaam
-aandeed.</p>
-<p class="par">Bazarof riep hem een goeden morgen toe en ging naar zijn
-kamer.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof drukte hem verstrooid de hand en liep
-hem ook voorbij. <span class="pagenum">[<a id="pb118" href="#pb118"
-name="pb118">118</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Goeden morgen? dacht Arkadiej, hebben we elkaar
-dan nog niet gezien vandaag?...</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch17" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XVII.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">De tijd, die nu eens als een vogel vliegt, kruipt
-dan weer als een pad. Maar hij is nooit aangenamer, dan wanneer wij
-niet weten, of hij snel of langzaam gaat. En zoo gingen voor Bazarof en
-Arkadiej veertien dagen ten huize van mevrouw Odintsof om. De
-regelmaat, die zij in huis en levenswijze had ingevoerd, droeg hiertoe
-zeer veel bij. Zij hield hieraan streng de hand en wanneer het er op
-aankwam, ook de anderen ertoe te brengen, trad zij despotisch op. Alles
-had zijn vastgestelden tijd. Acht uur des morgens kwam men voor het
-ontbijt samen, daarna was ieder vrij tot het tweede ontbijt. De vrouw
-des huizes regelde in die uren haar zaken met opzichter, hofmeester en
-opperhuishoudster. V&oacute;&oacute;r het middagmaal vereenigde men
-zich wederom om te keuvelen of te lezen. De avonden waren gewijd aan
-wandelingen, muziek of spel. Mevrouw Odintsof trok zich tegen half elf
-terug, gaf haar orders voor den volgenden dag en legde zich te ruste.
-Dit geregelde en min of meer plechtstatige leven behaagde Bazarof niet
-bizonder. Hij vond, dat het als langs spoorrails ging. De
-livreibedienden, de deftige hofmeesters krenkten zijn democratische
-gevoelens. Hij was van oordeel, dat men, om konsekwent te zijn, in rok
-en witte das aan <span class="pagenum">[<a id="pb119" href="#pb119"
-name="pb119">119</a>]</span>tafel moest verschijnen, en deelde deze
-meening ook aan de vrouw des huizes mede. Zij liet hem uitspreken en
-antwoordde:</p>
-<p class="par">&mdash;Van uw standpunt schijnt het ook, of ik de
-slotvoogdesse speel. Maar men moet hier buiten wel aan een geregeld
-regime vast houden anders vallen we reddeloos de verveling ten prooi.
-En ze ging voort op haar manier.&mdash;Bazarof mompelde iets, maar
-juist, omdat alles zoo geregeld ging, was het hem en Arkadiej
-aangenaam. Overigens waren beiden, sedert hun komst, veranderd.
-Bazarof, van wien de gastvrouw merkbaar meer werk maakte, ofschoon ze
-het zelden met hem eens was, verloor langzamerhand zijn gewone kalmte;
-hij raakte licht opgewonden, sprak ongaarne, scheen nog al eens in
-slechte stemming en had nergens rust, alsof hij door iets werd
-voortgedreven. Arkadiej, die het er dadelijk met zich zelf over eens
-was, dat hij mevrouw Odintsof lief had, gaf zich willoos over aan een
-stille zwaarmoedigheid, maar naderde toch Katja meer en meer, misschien
-wel juist daardoor: ...Zij voelt niets voor me... het zij zoo... maar
-Katja is een lief wezentje, dat mij niet van zich stooten zal... en
-zijn hart genoot van het denkbeeld, edelmoedig te zijn tegenover haar,
-zooals hij het tegenover zijn vader was geweest. Katja vermoedde vaag,
-dat hij misschien troost zocht in den omgang met haar en ze weigerde
-hem de zoete bevrediging niet van een schuchtere, vertrouwende
-vriendschap, terwijl zij zich ook zelf aan die gedachte overgaf. Zij
-spraken niet met elkander in tegenwoordigheid van mevrouw Odintsof.
-<span class="pagenum">[<a id="pb120" href="#pb120" name=
-"pb120">120</a>]</span>Katja werd kleiner onder den scherpen blik van
-haar zuster en Arkadiej kon in gezelschap van het voorwerp zijner
-liefde niet de minste oplettendheid hebben voor derden. Maar behagelijk
-gevoelde hij zich slechts in Katja&rsquo;s tegenwoordigheid. Hij was
-bescheiden genoeg, zich niet waardig, noch in staat te achten, mevrouw
-Odintsof te kunnen bezighouden. Hij werd verward, als hij alleen met
-haar was en kon geen woord uitbrengen. Hij was te jong voor haar. Katja
-echter behandelde hij voorkomend en als oudere vriend: zij mocht hem
-spreken van den indruk, dien muziek, gedichten, romans en anderen
-&bdquo;onzin&rdquo; op haar hadden gemaakt, waarbij hij niet bemerkte
-hoe die onzin hem zelf ontroerde. Katja van haar kant liet hem gaarne
-zijn zwaarmoedigheid uitspelen. Arkadiej hoorde bij Katja, Bazarof bij
-Anna Sergejevna, vandaar dat beide paren, zoodra ze te zamen waren,
-weer van &eacute;&eacute;n gingen en vooral op wandelingen weldra in
-eigen sfeer hun zaligheid zochten. Katja dweepte met de natuur.
-Arkadiej eveneens, al durfde hij dat niet bekennen. Mevrouw Odintsof
-was onverschillig tegenover de natuur, zooals ook Bazarof. Dit
-gescheiden zijn der beide vrienden had ten gevolge, dat hun
-vriendschapsband iets van zijn innigheid verloor. Bazarof sprak niet
-meer met Arkadiej over hun gastvrouw, critiseerde zelfs niet haar
-aristocratische manieren. Hij bleef Katja prijzen en ried Arkadiej aan,
-het sentimenteele in haar wezen wat te temperen. Maar zijn lof was
-kort, zijn raad zakelijk; hij sprak niet meer zoo vaak met zijn vriend,
-hij begon hem te ontloopen, alsof hij <span class="pagenum">[<a id=
-"pb121" href="#pb121" name="pb121">121</a>]</span>zich voor hem
-schaamde. Arkadiej bemerkte dat wel, maar sprak er met niemand
-over.</p>
-<p class="par">De eigenlijke oorzaak van deze verandering was het
-gevoel, dat Anna Sergejevna Bazarof inboezemde, een gevoel, dat hem
-kwelde en woedend maakte. Hij zou het echter met een verachtenden
-glimlach en cynische spotwoorden geloochend hebben, indien men er ook
-slechts van verre op gezinspeeld had. Bazarof hield van de vrouw in het
-algemeen, achtte haar schoonheid, maar noemde de ideale of zooals hij
-zei romantische liefde dwaasheid en stelde deze ridderlijke gevoelens
-op &eacute;&eacute;n lijn met physieke afwijkingen en kwalen. Hij
-verwonderde er zich altijd meer over, dat men ridder Toggenburg met al
-de troebadoers en minnezangers niet in een gekkenhuis had
-opgesloten.&mdash;Wil je een zekere vrouw, zei hij, tracht haar dan te
-veroveren. Weigert zij, laat haar dan loopen en zoek ergens anders. De
-wereld is groot genoeg...</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof beviel hem. En alles wakkerde zijn
-verlangen aan: de geruchten, die omtrent haar de ronde deden, haar
-onafhankelijk vrij leven, de welwillendheid, die ze hem betoonde. Hij
-voelde evenwel al spoedig, dat hij bij haar niets bereiken zou en toch
-miste hij de kracht, heen te gaan. Zoodra hij aan haar dacht, kwam zijn
-bloed in beroering. Dit kon hij wel weer tot bedaren brengen. Maar nog
-iets anders voelde hij, waardoor zijn trots in opstand kwam, iets,
-waarover hij vroeger altijd gelachen had.</p>
-<p class="par">In zijn gesprekken met haar toonde hij feller dan ooit
-zijn afkeer en verachting voor alle <span class="pagenum">[<a id=
-"pb122" href="#pb122" name="pb122">122</a>]</span>romantiek en, alleen,
-moest hij bekennen, hoe diezelfde romantische stemmingen met hem
-speelden. Hij dwaalde door de wouden, wild de takken, die hem in den
-weg waren, afrukkend, en verwenschte haar en zichzelf. Hij liet zich
-vallen in hooistapels, sloot de oogen en trachtte te vergeten, te
-slapen, maar vergeefs. Telkens kwam dat beeld, of alleen de gedachte
-van het beeld, dat die kuische armen hem zouden omvatten, die trotsche
-lippen de zijne kussen, die intelligente oogen met overgave rusten in
-de zijne... en een duizeling beving hem, hij vergat en dacht het
-door... tot machtelooze woede hem tot zichzelf terugbracht.</p>
-<p class="par">Vrouwelijke zwakheid, vrouwelijke gevoeligheden nam hij
-in zichzelf waar, alsof de duivel hem beproeven wilde. Soms meende hij,
-dat zij haar gedrag veranderde, dat de koelheid week uit haar trotschen
-blik, dat misschien... maar dan stampvoette hij en balde de
-vuisten.</p>
-<p class="par">Toch was zij niet volkomen ongevoelig gebleven. Haar
-fantazie was door zijn wezen in beweging gebracht. Hij vervulde haar
-denkleven. Niet, dat zij zich verveelde in zijn afwezigheid of met
-ongeduld zijn komst verbeidde, maar zijn tegenwoordigheid verhoogde
-haar levensspanning, ze was gaarne alleen met hem en luisterde met open
-belangstelling naar zijn woord, ook al sprak hij anders als zij voelde,
-zelfs al verwaarloosde hij den salontoon. Zij scheen zich zelf te
-leeren kennen, door zich aan hem te toetsen.</p>
-<p class="par">Eens, toen hij met haar in den tuin wandelde, deelde hij
-haar kort en vrij ruw zijn aanstaand vertrek naar het landgoed van zijn
-vader mede. <span class="pagenum">[<a id="pb123" href="#pb123" name=
-"pb123">123</a>]</span>Ze werd bleek, alsof ze een steek in het hart
-kreeg, en haar ontroering was zoo groot, dat het haar zelf verwonderde.
-Ze vroeg zich af, wat dat beteekenen kon.</p>
-<p class="par">Bazarof had haar dit niet gezegd, om haar op de proef te
-stellen en te zien, hoe ze zich gedragen zou. Hij was er de man niet
-naar, van zulke middelen gebruik te maken.</p>
-<p class="par">De opzichter van zijn vader, zijn vroegere leermeester
-Timofeitsj, een sluw handig man op jaren, met geelachtige haren, een
-rood gezicht en kleine tranende oogen had plotseling voor hem gestaan
-in zijn jas van grove donkerblauwe stof met den leeren gordel en de
-geoliede laarzen.</p>
-<p class="par">&mdash;Aha, goeden morgen, oudje, riep Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Goeden morgen, vadertje Jevgenij Wassilitsj,
-antwoordde de oude met vriendelijk lachen, dat over zijn geheele
-gezicht rimpels groef.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat voert je hierheen? Zoek je mij?</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe kunt u dat denken? stamelde Timofeitsj.
-Bazarofs vader had hem gezegd, vooral niet te laten merken, dat hij hem
-stuurde.&mdash;Ik had zaken in de stad voor mijnheer uw vader en daar
-ik hoorde, dat u hier was, maakte ik een kleinen omweg, om u eens op te
-zoeken. Anders had ik u niet lastig gevallen.</p>
-<p class="par">&mdash;Lieg niet, antwoordde Bazarof, de weg naar stad
-gaat toch niet hier langs.</p>
-<p class="par">Timofeitsj wendde het hoofd af zonder te antwoorden.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe is mijn vader?</p>
-<p class="par">&mdash;God lof, het gaat hem goed.</p>
-<p class="par">&mdash;En mijn moeder? <span class="pagenum">[<a id=
-"pb124" href="#pb124" name="pb124">124</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Arina Wassiljevna ook. Gode zij dank.</p>
-<p class="par">&mdash;Ze verwachten me, is het niet?</p>
-<p class="par">De oude wendde het hoofd weer af.</p>
-<p class="par">&mdash;Ach, Jevgenij Wassilitsj, hoe zouden ze u dan
-niet verwachten? Geloof me, het hart bloedt me, als ik uw ouders
-aanzie...</p>
-<p class="par">&mdash;Goed, goed, geen beschrijvingen. Zeg hun, dat ik
-gauw kom.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat zal ik, antwoordde Timofeitsj zuchtend en
-ging. Voor het huis trok hij zijn muts met beide handen over de ooren,
-klom in zijn wagentje en reed in korten draf weg, maar niet in de
-richting van de stad.</p>
-<p class="par">Den avond van dien dag zaten Anna Sergejevna en Bazarof
-in den salon, terwijl Arkadiej op en neer liep en naar Katja luisterde,
-die piano speelde. De tante was naar haar kamer. Ze hield niet van
-bezoek en van &bdquo;zulke aangewaaide moderne jakhalzen&rdquo;
-allerminst. Zoolang ze in den salon zat, was haar humeur dragelijk.
-Maar tegenover haar kamenier gaf ze zoodanig lucht aan haar
-verontwaardiging, dat tournure en linten op haar hoofd dansten.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof wist dat.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe kunt u er aan denken, te vertrekken? vroeg ze
-Bazarof. En uw belofte?</p>
-<p class="par">Bazarof trilde.</p>
-<p class="par">&mdash;Welke belofte?</p>
-<p class="par">&mdash;Bent u die vergeten? U wilde mij les geven in
-chemie.</p>
-<p class="par">&mdash;Ongelukkig wacht mijn vader mij. Ik kan niet
-langer blijven. Maar leest u Pelouse en Fremy: <span lang="fr">Notions
-g&eacute;n&eacute;rales de ch&eacute;mie</span>, dat is een
-<span class="pagenum">[<a id="pb125" href="#pb125" name=
-"pb125">125</a>]</span>goed boek en gemakkelijk te begrijpen. U vindt
-er alles, wat u wilt weten.</p>
-<p class="par">&mdash;U zei immers eenige dagen geleden nog, dat een
-boek nooit de plaats... ik weet niet precies meer het woord, dat u
-gebruikte, maar u begrijpt wel, wat ik bedoel... is het niet?</p>
-<p class="par">&mdash;Wat moet ik doen? antwoordde Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Hier blijven, waarom weggaan? vroeg ze met zachte
-stem.</p>
-<p class="par">Hij zag haar aan, ze lag achterovergeleund, de armen tot
-de elboog bloot over de borst gekruist, het lamplicht, door een
-papieren kap getemperd, maakte haar nog bleeker. Ze droeg een lang, wit
-kleed, dat wijd, in tallooze fijne plooien haar omhulde. Ook de voeten
-had ze over elkaar geslagen, zoodat alleen de punten der schoentjes te
-zien waren.</p>
-<p class="par">&mdash;En waarom zou ik blijven? antwoordde Bazarof.</p>
-<p class="par">Zij bewoog even het hoofd.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoezoo, waarom? Bevalt het u hier dan niet? Denkt
-u, dat u hier niet gemist zult worden?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat denk ik niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Dan hebt u ongelijk, antwoordde ze na een
-oogenblik stilte. Maar ik geloof u ook niet. U kunt dat onmogelijk
-meenen.</p>
-<p class="par">Bazarof bleef onbewegelijk en zweeg.</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij Wassiljewitsj, waarom antwoordt u
-niet?</p>
-<p class="par">&mdash;Wat zal ik zeggen? Niemand is het waard, dat hij
-gemist wordt, en ik nog minder dan anderen.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom? <span class="pagenum">[<a id="pb126"
-href="#pb126" name="pb126">126</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben een nuchter materialist en niet
-interessant. En ik kan niet beminnelijk zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Vischt u?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is mijn gewoonte niet<span class="corr" id=
-"xd23e2576" title="Niet in bron">.</span> U weet toch wel, dat de
-deftige zijde van het leven, de zijde, waaraan u zooveel hecht, mij
-volkomen vreemd is!</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof beet in haar zakdoek.</p>
-<p class="par">&mdash;U moogt denken wat u wilt, maar ik zal me
-vervelen, als u weg bent.</p>
-<p class="par">&mdash;Arkadiej blijft nog, antwoordde Bazarof.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof haalde de schouders op.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zal me vervelen, herhaalde ze.</p>
-<p class="par">&mdash;Denkt u? O, maar dat zal niet lang duren.</p>
-<p class="par">&mdash;Waaruit besluit u dat?</p>
-<p class="par">&mdash;U hebt zelf gezegd, dat de verveling komt, zoodra
-de geregelde gang van zaken onderbroken wordt. Uw leven is zoo
-voldoende goed geregeld, dat het voor verveling noch verdriet
-toegankelijk is.</p>
-<p class="par">&mdash;U vindt dus, dat mijn leven volkomen&mdash;goed
-geregeld is en geordend?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat vind ik. Het zal over eenige minuten tien uur
-slaan en ik weet zeker, dat u me weg zult sturen.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, ik zal u niet wegsturen. U kunt blijven.
-Wilt u het raam wat open zetten?... Het is hier broeiend-warm...</p>
-<p class="par">Bazarof stond op en zette het venster open. Het ging
-plotseling en met hard geluid. Hij was er niet op verdacht, dat het zoo
-gemakkelijk zou gaan, want zijn handen beefden. De warme, zachte nacht
-met zijn diepen hemel was plotseling dichtbij gekomen, de boomen
-suizelden en zuiver-teedere geuren zweefden noodend het venster in.
-<span class="pagenum">[<a id="pb127" href="#pb127" name=
-"pb127">127</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Doet u de gordijnen dicht en gaat u zitten, ging
-zij voort. Ik wil nog met u praten voor uw vertrek. Vertelt u me van uw
-leven. U spreekt nooit over u zelf.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik spreek liever over nuttige dingen met u.</p>
-<p class="par">&mdash;U bent bescheiden. Maar ik zou graag van uw
-familie, van uw vader hooren. Voor hem immers gaat u ons verlaten.</p>
-<p class="par">Waarom zegt ze dat allemaal? dacht Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat zou u niet interesseeren, zei hij, juist u
-niet. Wij zijn bescheiden luidjes.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben dus een aristocraat, naar uw meening? Hij
-keek haar aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, zei hij met nadruk.</p>
-<p class="par">Zij glimlachte.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zie, dat u me niet kent, antwoordde
-ze.&mdash;Ofschoon u beweert, dat alle menschen gelijk zijn en dat men
-geen moeite hoeft te doen, hen afzonderlijk te leeren kennen. Eens zal
-ik u misschien mijn leven vertellen. Maar nu moet u eerst spreken.</p>
-<p class="par">&mdash;U zegt, dat ik u niet ken, antwoordde Bazarof.
-Dat is mogelijk. Misschien is iedere mensch een raadsel. U
-bijvoorbeeld. U ontvlucht alle gezelschap, menschen vermoeien u. En
-toch noodigt u twee studenten uit. Waarom woont u, mooi en verstandig
-als u bent, op het land?</p>
-<p class="par">&mdash;Wat zegt u daar? vroeg Anna Sergejevna
-levendig&mdash;ik ben... mooi...?</p>
-<p class="par">Bazarof fronste de wenkbrauwen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat doet er niet toe, antwoordde hij, onzeker, ik
-wilde zeggen, dat ik niet begrijp, waarom u op het land bent gaan
-wonen. <span class="pagenum">[<a id="pb128" href="#pb128" name=
-"pb128">128</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;U begrijpt het niet en toch hebt u er voor u zelf
-de een of andere verklaring voor gevonden?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ik denk, dat u hier blijft wonen, omdat u van
-uw gemak houdt, omdat u verwend bent en u de rest vrijwel onverschillig
-is.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof glimlachte weer.</p>
-<p class="par">&mdash;U wilt dus niet toegeven, dat ik in staat zou
-zijn, mij te laten leiden door mijn verbeeldingskracht?</p>
-<p class="par">&mdash;Misschien uit nieuwsgierigheid, antwoordde hij en
-keek haar weer aan. Maar anders niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Werkelijk, nu begrijp ik, waarom wij h&eacute;t
-zoo goed kunnen vinden. Wij zijn het in dit opzicht vrijwel eens.</p>
-<p class="par">&mdash;Wij het goed kunnen vinden?... herhaalde hij
-dof.</p>
-<p class="par">&mdash;Eigenlijk wel. Ik had vergeten, dat u wilde
-vertrekken.</p>
-<p class="par">Bazarof stond op. De lamp brandde zwak, de kamer was
-half-donker en de lucht geurig, want de gordijnen golfden zachtjes heen
-en weer en lieten de welige nacht met zijn vreemde, stille geluiden
-ritselend binnen. Mevrouw Odintsof zat onbewegelijk. Maar langzaam,
-langzaam kwam het over haar en ook Bazarof wist met tergende, lokkende
-zekerheid, dat hij alleen was met een jonge, mooie vrouw...</p>
-<p class="par">&mdash;Waarheen? vroeg ze gerekt en fluisterend.</p>
-<p class="par">Hij antwoordde niet en liet zich vallen in zijn
-stoel.</p>
-<p class="par">&mdash;U houdt mij dus voor gelukkig en door het lot
-verwend? ging ze voort op denzelfden toon en keek naar het venster. En
-ik ben integendeel <span class="pagenum">[<a id="pb129" href="#pb129"
-name="pb129">129</a>]</span>overtuigd, dat ik het recht heb, mij
-ongelukkig te achten.</p>
-<p class="par">&mdash;U ongelukkig? Maar hoe dan? Bent u dan gevoelig
-voor dwaze praatjes?</p>
-<p class="par">Een trek van misnoegen gleed over haar gezicht. Het
-verdroot haar, verkeerd begrepen te zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Praatjes kunnen me niet eens aan het lachen
-brengen, Jevgenij Wassiljewitsj en ik ben te trotsch, mij daaraan te
-storen. Ik ben ongelukkig, omdat het leven niets biedt, dat mij
-aantrekt, bekoort, meesleept. U kijkt me verwonderd aan en denkt: daar
-zit een aristocratische dame in kant gekleed, op haar fluweelen stoel
-en spreekt zoo? Zeker, ik houd van comfort, zooals u dat noemt. En toch
-geef ik niets om het leven. En probeer nu die tegendeelen te
-combineeren zooals u wilt. U zult dat trouwens allemaal wel romantiek
-noemen.</p>
-<p class="par">&mdash;U bent gezond, rijk, onafhankelijk, wat wilt u
-meer, vroeg Bazarof hoofdschuddend.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat ik wil? zei ze zuchtend. Ik voel me moe en
-oud. Het is me, of ik al heel lang leef. Ik ben oud, herhaalde ze en
-trok langzaam den fichu over haar armen. Haar oogen ontmoetten die van
-Bazarof en ze bloosde even.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb al zooveel herinneringen achter me. Een
-schitterend leven in Petersburg, armoede, de dood van mijn vader, mijn
-huwelijk, mijn reis door Duitschland en alles wat daarna nog kwam,
-tallooze herinneringen, en geen enkele, waarbij men zou willen
-droomen... en v&oacute;or me een lange weg, zonder doel noch
-richting... ik heb geen lust verder te gaan. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb130" href="#pb130" name="pb130">130</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Heeft het leven geen bekoring meer voor u? vroeg
-Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat wel, antwoordde ze na een oogenblik peinzen,
-maar het heeft me geen bevrediging geschonken. Ik geloof, als ik me met
-alle kracht kon vastklampen aan iets... of iemand...</p>
-<p class="par">&mdash;U wilt liefhebben, antwoordde hij, en u kunt
-niet. Dat is uw ongeluk.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof speelde met haar fichu.</p>
-<p class="par">&mdash;Zou ik werkelijk niet kunnen liefhebben? vroeg
-ze.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik betwijfel het. Maar ik had het geen ongeluk
-moeten noemen. Men moet medelijden hebben met iemand, wien dit ongeluk
-overkomt.</p>
-<p class="par">&mdash;Welk ongeluk?</p>
-<p class="par">&mdash;Liefhebben.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe weet u dat?</p>
-<p class="par">&mdash;Van hooren zeggen, antwoordde Bazarof bitter. En
-hij dacht: je speelt de kokette, je verveelt je, en tot tijdverdrijf
-maak je mij gek, maar ik...</p>
-<p class="par">Zijn hart klopte heftig.</p>
-<p class="par">&mdash;Buitendien bent u veel te kieschkeurig, voegde
-hij erbij en speelde voorovergebogen met de kwasten van den stoel.</p>
-<p class="par">&mdash;Misschien. Alles of niets, dat is het, wat ik
-wil. Een volkomen over en weer geven van gevoelens. Wanneer ik geef,
-dan is dat, om te ontvangen, en dat zonder berouw, zonder voorbehoud.
-Anders liever niets.</p>
-<p class="par">&mdash;Over het geheel, antwoordde Bazarof, schijnen die
-voorwaarden niet onaannemelijk en het verwondert me, dat u nog niet
-gevonden hebt, wat u zoekt. <span class="pagenum">[<a id="pb131" href=
-"#pb131" name="pb131">131</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;U denkt dus, dat er gemakkelijk gelegenheid te
-vinden is, zulk een ruil tot stand te brengen?</p>
-<p class="par">&mdash;Gemakkelijk? Niet, als men koud overlegt,
-beredeneert, kiest, kiest en zich zelf overschat. Wel, als men zich
-zonder redeneering overgeeft.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom zou men zichzelf niet een beetje hoog
-aanslaan? Waartoe zich geven, als men niets waard is?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is niet het werk van hem, die zich geeft, de
-ontvanger moet schatten, wat de ander waard is. De hoofdzaak is, dat
-men zich weet te geven.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof haalde de schouders op.</p>
-<p class="par">&mdash;U zegt dat allemaal, alsof u het aan den lijve
-ondervonden hadt, zei ze.</p>
-<p class="par">&mdash;Toeval, Anna Sergejevna. Want dergelijke kwesties
-hooren niet bij mijn vak.</p>
-<p class="par">&mdash;U zoudt u dus weten te geven?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet niet, ik wil mij zelf niet prijzen. Zij
-antwoordde niet en Bazarof zweeg.</p>
-<p class="par">Zij hoorden pianomuziek,</p>
-<p class="par">&mdash;Wat speelt Katja nog laat, vanavond, zei mevrouw
-Odintsof.</p>
-<p class="par">Bazarof stond op.</p>
-<p class="par">&mdash;Het is werkelijk al laat. U moest gaan
-slapen.</p>
-<p class="par">&mdash;Nog een oogenblik... waarom zoo&rsquo;n haast? Ik
-heb u nog e&eacute;n ding te zeggen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat dan?</p>
-<p class="par">&mdash;Een oogenblik, herhaalde ze fluisterend en haar
-oogen ontmoetten weer die van Bazarof. Zij keek hem onderzoekend
-aan.</p>
-<p class="par">Bazarof deed eenige stappen door de kamer, <span class=
-"pagenum">[<a id="pb132" href="#pb132" name="pb132">132</a>]</span>toen
-liep hij plotseling op haar toe, zei ruw: Adieu! en drukte haar hand
-zoo hard, dat ze wel kon schreeuwen. Zij bracht haar saamgeperste
-vingers aan den mond en blies erop. Toen stond ze op en ging naar de
-deur, alsof ze Bazarof terug wilde roepen. Een kamenier kwam binnen met
-een karaf op een zilveren blad. Mevrouw Odintsof bleef staan, beval
-haar heen te gaan, en zette zich weer peinzend in haar stoel. Een
-haarvlecht viel als een donkere slang over haar schouder.</p>
-<p class="par">De lamp brandde nog langen tijd in den salon. En mevrouw
-Odintsof bleef onbewegelijk zitten. Een enkele maal wreef ze langs haar
-bloote armen, toen de nachtlucht merkbaar kil werd.</p>
-<p class="par">Twee uur later kwam Bazarof op zijn kamer. Wilde blik,
-de haren verward, de laarzen nat van dauw. Arkadiej zat nog aan tafel,
-een boek in de hand en de jas hoog dichtgeknoopt.</p>
-<p class="par">&mdash;Slaap je nog niet? vroeg Bazarof gemelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Je bent van avond lang gebleven bij Anna
-Sergejevna, zei Arkadiej, zonder de vraag te beantwoorden.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, net zoo lang als jij piano hebt gespeeld met
-<span class="corr" id="xd23e2752" title=
-"Bron: Katherina">Katharina</span> Sergejevna.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb niet gespeeld, antwoordde Arkadiej en zei
-niets meer.</p>
-<p class="par">Hij voelde zijn oogen vochtig worden maar hij wilde niet
-weenen in tegenwoordigheid van zijn vriend, wiens spot hij vreesde.
-<span class="pagenum">[<a id="pb133" href="#pb133" name=
-"pb133">133</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch18" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XVIII.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Toen mevrouw Odintsof den volgenden morgen kwam
-ontbijten, zat Bazarof al over zijn thee gebogen en richtte plotseling
-zijn oogen op haar... zij richtte zich tot hem, alsof hij haar
-gestooten had en hij meende te bemerken, dat ze nog bleeker zag dan den
-vorigen avond. Hij verdween spoedig in zijn kamer en kwam pas bij het
-tweede ontbijt terug. Het was een regenachtige morgen. Allen waren in
-den salon bijeen. Arkadiej nam het laatste nummer van een tijdschrift
-en begon voor te lezen. De vorstin scheen hierover zeer verwonderd,
-alsof hij een fout tegen de etikette had begaan, en monsterde hem met
-boozen blik, waarop hij echter niet lette.</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij Wassiljewitsj, zei mevrouw Odintsof,
-wilt u even meegaan naar mijn kamer, ik wilde u vragen, u noemde
-gisteren den titel van een boek...</p>
-<p class="par">Ze stond op en ging naar de deur. De tante keek om zich
-heen, en haar gezicht zei duidelijk: kijk, kijk, hoe ik versteld sta!
-Zij keek weer naar Arkadiej, maar deze wisselde een snellen blik met
-Katja, die naast hem zat, en las overluid verder. Mevrouw Odintsof liep
-naar haar kamer, Bazarof volgde met neergeslagen oogen en hoorde het
-ruischen van het zijden morgenkleed voor hem... Anna Sergejevna zette
-zich in denzelfden stoel als den vorigen avond en ook Bazarof hernam
-zijn plaats.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe heette dat boek? vroeg ze na een oogenblik.
-<span class="pagenum">[<a id="pb134" href="#pb134" name=
-"pb134">134</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Pelouse en Fremy. <span lang="fr">Notions
-G&eacute;n&eacute;rales</span>, antwoordde hij. Maar ik kan u ook Ganot
-Handboek der experimenteele physica aanbevelen. De afbeeldingen zijn
-meer gedetailleerd en het boek is...</p>
-<p class="par">&mdash;Neem me niet kwalijk, Jevgenij Wassiljewitsj,
-viel ze hem in de rede, ik heb u niet laten komen, om over handboeken
-te praten. Ik zou ons gesprek van gisteravond weer willen hervatten. U
-ging zoo opeens weg... het is u toch niet onaangenaam?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben tot uw dienst. Waarover spraken we
-gisteren ook weer?</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof keek hem van terzijde aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik geloof, dat we over het geluk spraken. Ik
-sprak over mijzelf. Maar ik moet u iets vragen, omdat ik dat woord
-geluk noemde. Waarom schijnt het genot van muziek, van een mooien
-avond, van een intiem gesprek met iemand, die ons sympathiek is,
-eigenlijk alleen maar een belofte, de afglans van een onbekend geluk,
-dat wellicht ergens wacht, maar nooit het geluk zelf, nooit een geluk
-dat we in werkelijkheid genieten?&mdash;Antwoord me hierop... maar
-misschien kent u dit gevoel in het geheel niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Kent u den bekenden versregel: <span lang=
-"de">Nur wo wir nicht sind, dort is das Gl&uuml;ck</span>? antwoordde
-Bazarof. Trouwens u hebt me gisteren gezegd, dat u geen bevredigd-zijn
-kent. En verder komen mij inderdaad dergelijke gedachten nooit in den
-zin.</p>
-<p class="par">&mdash;Vindt u ze belachelijk?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat niet, maar ik ken dat zoo niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zou wel willen weten, waaraan u op het
-oogenblik denkt. <span class="pagenum">[<a id="pb135" href="#pb135"
-name="pb135">135</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Hoe meent u? Ik begrijp u niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik had al zoo lang eens met u willen uitspreken.
-Ik hoef niet te zeggen, dat u niet de eerste de beste bent. Dat weet u
-wel. Op uw leeftijd heeft men nog een langen weg voor zich. Wat bent u
-van plan? Wat verwacht u van de toekomst? Wat is uw doel? En wat gaat
-er om in uw binnenste? Met &eacute;en woord, wat en wie bent u?</p>
-<p class="par">&mdash;U doet me versteld staan, mevrouw. U weet toch,
-dat ik natuurwetenschappen beoefen. En wat mij persoonlijk
-betreft...</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, wie bent u?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik had reeds het genoegen, u mee te deelen, dat
-ik goevernements-geneesheer hoop te worden.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof gaf teekenen, van ongeduld.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom spreekt u zoo? zei ze. U gelooft zelf
-niet, wat u zegt. Arkadiej had zoo kunnen antwoorden, maar u...</p>
-<p class="par">&mdash;Maar waarom zou Arkadiej...</p>
-<p class="par">&mdash;Och wat! Zoo een klein arbeidsveld zou u toch
-nooit bevredigen. Bekent u niet zelf, dat u niet gelooft in de medische
-wetenschap? U met uw zelfgevoel, distrikts-geneesheer? U zegt dat maar,
-om mijn vraag te ontloopen. Ik boezem u geen vertrouwen in. Toch geloof
-ik, dat ik u zou kunnen begrijpen, Jevgenij Wassiljewitsj. Ik was zelf
-arm en vol zelfgevoel zooals u. Ik heb waarschijnlijk hetzelfde
-meegemaakt.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is goed en wel, Anna Sergejevna, maar ik ben
-niet gewoon, anderen mijn hart te openen, u moet me niet kwalijk nemen.
-En buitendien bestaat er zulk een kloof tusschen ons... <span class=
-"pagenum">[<a id="pb136" href="#pb136" name="pb136">136</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Och kom, zult u me nog eens voor de voeten
-gooien, dat ik aristocrate ben? Ik heb u toch zeker wel bewezen...</p>
-<p class="par">&mdash;Buitendien, ging Bazarof voort, begrijp ik niet,
-welk genoegen er in kan liggen over de toekomst te spreken, die in
-&rsquo;t algemeen zoo weinig met ons te maken heeft. Doet zich een
-gelegenheid voor, iets te praesteeren, des te beter, en anders zal het
-wel het best zijn, zoo weinig mogelijk onnoodig gepraat te hebben.</p>
-<p class="par">&mdash;U noemt vriendschappelijke gedachtenwisseling
-onnoodige praat. U acht mij ten slotte als vrouw uw vertrouwen niet
-waard? U veracht zoo een beetje het vrouwelijk geslacht!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik veracht <i>u</i> geenszins, Anna Sergejevna,
-en dat weet u heel goed.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, ik weet niets. Maar het zij zoo. Dat u niet
-over uw toekomst wilt spreken, kan ik begrijpen, maar wat er op het
-oogenblik in u omgaat...</p>
-<p class="par">&mdash;Omgaat? herhaalde Bazarof. Ben ik soms een staat
-of een maatschappij? In ieder geval is dat niet erg belangrijk. En
-buitendien, moeten wij dan altijd maar luide verkondigen, wat er in ons
-omgaat?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zie niet in, waarom men niet eerlijk uit zou
-komen voor wat men op het hart heeft!</p>
-<p class="par">&mdash;Zou u dat kunnen?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, antwoordde mevrouw Odintsof na een
-oogenblik.</p>
-<p class="par">Bazarof boog.</p>
-<p class="par">&mdash;Dan bent u gelukkiger dan ik, zei hij.</p>
-<p class="par">Anna Sergejevna zag hem aan, alsof ze een verklaring
-verwachtte. <span class="pagenum">[<a id="pb137" href="#pb137" name=
-"pb137">137</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;U hebt goed praten, antwoordde zij, maar ik ben
-toch geneigd, te gelooven, dat wij elkaar niet vergeefs hebben ontmoet
-en dat wij goede vrienden zullen blijven. Ik ben overtuigd, dat uw
-geslotenheid, uw... hoe zal ik zeggen... hardheid op den duur
-verdwijnen zal.</p>
-<p class="par">&mdash;U vindt mij dus gesloten... of... hard?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">Bazarof stond op en ging naar het venster.</p>
-<p class="par">&mdash;En u wilt de oorzaken van die geslotenheid leeren
-kennen, u wilt weten, wat er in mij omgaat?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, antwoordde mevrouw Odintsof, met een
-ontroering, waarvan ze zich nog geen rekenschap kon geven.</p>
-<p class="par">&mdash;En u zult niet boos worden?</p>
-<p class="par">&mdash;Neen!</p>
-<p class="par">&mdash;Niet? Bazarof stond met den rug naar haar
-toe.</p>
-<p class="par">&mdash;Weet dan, dat ik u dwaas, krankzinnig lief heb...
-u hebt mij gedwongen, het te zeggen.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof strekte haar armen. Bazarof drukte zijn
-voorhoofd tegen de ruit. Hij had het gevoel van stikken, beefde over al
-zijn leden; maar dat was niet de opgewondenheid van prille jeugd, niet
-de zalige verrukking eener eerste liefdesbekentenis, dat was het
-lijfsverlangen, dat in hem streed, die wilde, heftige kracht, die op
-het Booze lijkt en wellicht daarmee verwant is.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof gevoelde angst en medelijden
-tegelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij Wassiljewitsj, zei ze zacht, en wellicht
-ongewild lag er diepe teederheid in haar stem.</p>
-<p class="par">Hij keerde zich om, keek haar aan met verterenden
-<span class="pagenum">[<a id="pb138" href="#pb138" name=
-"pb138">138</a>]</span>blik en trok haar bij de handen hartstochtelijk
-naar zich toe.</p>
-<p class="par">Zij kon zich niet dadelijk losrukken... maar na eenige
-oogenblikken was ze gevlucht in den versten hoek der kamer. Hij op haar
-toe...</p>
-<p class="par">&mdash;U hebt me niet begrepen! riep ze met heesche
-stem.</p>
-<p class="par">Nog een stap en ze zou geschreeuwd hebben. Dat was aan
-haar houding duidelijk kenbaar. Bazarof beet zich de lippen en liet
-haar alleen.</p>
-<p class="par">Een half uur later bracht een kamermeisje haar een
-briefje van Bazarof. Daar stond in: &bdquo;Moet ik vandaag nog
-vertrekken, of kan ik tot morgen blijven?&rdquo; Zij antwoordde:
-&bdquo;Waarom vertrekken? Ik heb u niet begrepen en u hebt mij niet
-begrepen.&rdquo; Terwijl ze die woorden opschreef, dacht ze: ik heb me
-zelf niet begrepen.</p>
-<p class="par">Bij het middagmaal verscheen ze pas. Den geheelen morgen
-was ze heen en weer blijven loopen in haar kamer, was nu eens voor den
-spiegel, dan weer voor het venster blijven staan, terwijl ze
-voortdurend haar hals met een zakdoek afveegde. Ze verbeeldde zich, dat
-daar een gloeiend-roode vlek moest zijn. Ze had zich afgevraagd, waarom
-ze Bazarof tot die bekentenis gedwongen had en of ze het al niet reeds
-lang vermoedde.</p>
-<p class="par">Ik ben schuldig, zei ze hardop, maar wie kan alles
-vooruitzien?</p>
-<p class="par">Ze werd kalmer-droomend en schrok blozend bij de
-herinnering aan Bazarofs wilde blikken, toen hij op haar af was
-gekomen.</p>
-<p class="par">Of... misschien... zei ze dan weer opeens, bleef staan
-en schudde haar lokken. Toen ze in <span class="pagenum">[<a id="pb139"
-href="#pb139" name="pb139">139</a>]</span>den spiegel haar licht opzij
-gebogen hoofd zag, met den geheimzinnigen glimlach in de halfgeloken
-oogen en op den half-open mond, ontroerde haar dit beeld, alsof het
-iets vreemds en dieps verborg.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, neen, zei ze ten slotte, God weet, waartoe
-dit leiden kan. Met zoo iets valt niet te spelen. De rust is toch het
-best op aarde...</p>
-<p class="par">Haar gemoedsrust werd dan ook niet verstoord. Maar ze
-was droevig en vergoot zelfs enkele tranen, zonder te weten waarom. Het
-was geen gevoel van schaamte of vernederd-zijn, ze voelde zich niet
-eens deemoedig geworden. Ze voelde alleen wat schuld. Geleid door
-allerlei onduidelijke gevoelens, het bewustzijn van een doelloos
-vervlietend leven en het verlangen naar nieuwe ontroeringen, was ze tot
-een grens gegaan en toen ze over die grens een blik wierp, had ze geen
-afgrond, maar toch leegheid en leelijkheid gezien...</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch19" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XIX.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Ofschoon ze haar gevoelens volkomen beheerschte en
-veel vooroordeelen overwonnen had, kon ze toch iets pijnlijks niet
-onderdrukken, toen ze wederom in de eetkamer kwam. Er had niets
-bizonders plaats gedurende den maaltijd. Porphyriej Platonitsj
-verscheen en vertelde allerlei aardigheden. Hij was in de stad geweest.
-Hij had onder ander nieuws gehoord, dat de goeverneur <span class=
-"pagenum">[<a id="pb140" href="#pb140" name="pb140">140</a>]</span>de
-ambtenaren uit zijn onmiddellijke omgeving bevolen had, sporen te
-dragen, opdat dringende zaken dadelijk te paard uitgevoerd konden
-worden.</p>
-<p class="par">Arkadiej praatte zachtjes met Katja en bewees de
-vorstin-tante, als volmaakt diplomaat, kleine oplettendheden. Bazarof
-was stil en somber. Mevrouw Odintsof keek hem eenige malen tersluiks
-aan, wanneer hij zoo met neergeslagen oogen en een alles verachtende
-strengheid om zijn lippen scheen te zeggen: Neen, neen, neen!</p>
-<p class="par">Na tafel gingen allen in den tuin. Anna Sergejevna zag,
-dat Bazarof haar wilde spreken, liep enkele schreden vooruit en bleef
-toen staan. Hij trad op haar toe en zei, nog altijd met neergeslagen
-oogen en droeve stem:</p>
-<p class="par">&mdash;Ik moet u vergiffenis vragen. U zult zeker heel
-boos zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, ik ben in &rsquo;t geheel niet boos op u,
-antwoordde ze, maar ik ben bedroefd.</p>
-<p class="par">&mdash;Des te erger. In ieder geval ben ik voldoende
-gestraft. Mijn positie is onmogelijk geworden, dat zult u toegeven. U
-schreef: Waarom vertrekken? En ik kan en wil niet blijven. Morgen ga ik
-weg.</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij Wassiljewitsj, waarom...</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom ik weg ga?</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, dat wilde ik niet zeggen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat voorbij is, komt niet terug. En vroeg of laat
-moest dit gebeuren. U ziet, er blijft mij niets anders over. Onder
-e&eacute;n enkele voorwaarde zou ik nog kunnen blijven. Die voorwaarde
-zal nooit vervuld worden. Vergeeft u mijn vermetelheid, maar u hebt mij
-immers niet lief en zult mij nooit liefhebben. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb141" href="#pb141" name="pb141">141</a>]</span></p>
-<p class="par">Bazarofs oogen fonkelden even onder de zware
-wenkbrauwen.</p>
-<p class="par">Anna Sergejevna antwoordde niet, maar ze dacht: die man
-maakt me bang.</p>
-<p class="par">&mdash;Goeden dag! zei Bazarof, alsof hij in haar ziel
-gelezen had en liep in de richting van het huis.</p>
-<p class="par">Anna Sergejevna volgde hem langzaam. Ze riep Katja, nam
-haar arm, dien ze vasthield. Ze speelde niet mee en glimlachte
-gedwongen bij elke gelegenheid. En dit stond slecht bij haar bleek, moe
-gezicht. <span class="corr" id="xd23e2939" title=
-"Bron: Arkadief">Arkadiej</span> begreep niets van dit alles en vroeg
-zich, alleen opmerkend, af: wat beduidt dit toch? Bazarof had zich op
-zijn kamer opgesloten, maar kwam bij de thee. Mevrouw Odintsof had hem
-gaarne vriendelijk toegesproken, maar ze wist niet, wat te zeggen. Een
-onverwachte omstandigheid kwam haar te hulp. Sitnikof werd aangediend.
-Het is moeilijk de merkwaardige houding van den jongen
-&bdquo;liberaal&rdquo; bij zijn entr&eacute;e de chambre te
-beschrijven. Met de hem eigen onbeschaamdheid had hij besloten, een
-vrouw te bezoeken, die hij nauwelijks kende en die hem nooit had
-uitgenoodigd, maar bij wie, zooals hij wist, twee ontwikkelde vrienden
-te gast waren. Toch was hij buitengewoon verlegen en in plaats van zich
-te ontlasten van zijn uit het hoofd geleerde complimenten en
-verontschuldigingen, stotterde hij allerlei dwaasheid: Eudoxia, dat
-wilde zeggen: Koeksjin had hem gezonden om te informeeren naar den
-gezondheidstoestand van Anna Sergejevna en Arkadiej Nikolajewitsj had
-altijd zeer vleiend over Anna Sergejevna gesproken... Midden in dien
-onzin bleef hij steken en werd zoo verward dat hij op zijn <span class=
-"pagenum">[<a id="pb142" href="#pb142" name="pb142">142</a>]</span>hoed
-ging zitten. Men joeg hem echter niet weg en Anna <span class="corr"
-id="xd23e2944" title="Bron: Sergenevja">Sergejevna</span> stelde hem
-zelfs voor aan haar tante en zuster en daardoor kreeg hij langzamerhand
-zijn tegenwoordigheid van geest terug en ging door met kletsen. Wanneer
-de menschelijke domheid verschijnt, kan dat zijn nut hebben. Zij brengt
-ontspanning in al te strak gespannen verhoudingen en te trotsche en
-ijdele gevoelens herinnert zij eraan, dat domheid en geest een zelfden
-oorsprong en veelal gelijkenis hebben. De verschijning van Sitnikof gaf
-een rustiger, eenvoudiger toon aan het leven in huis. Men soupeerde met
-meer smaak en ging een half uur vroeger dan gewoonlijk ter ruste.</p>
-<p class="par">&mdash;Nu kun je herhalen, zei Arkadiej van uit zijn bed
-tot Bazarof, die zich ook gereed maakte voor den nacht, wat je mij eens
-hebt gezegd: waarom zoo droevig? Zeker een of anderen heiligen plicht
-nagekomen?</p>
-<p class="par">De vrienden hadden sedert eenigen tijd de gewoonte,
-elkander op dezen zoet-bitteren toon te plagen, hetgeen altijd een
-bewijs is van innerlijk verdriet en wantrouwen, dat nog verborgen wil
-blijven.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ga morgen weg naar huis, zei Bazarof. Arkadiej
-keerde zich om en leunde op zijn elleboog. Dit bericht verraste hem
-aangenaam.</p>
-<p class="par">&mdash;O, antwoordde hij, ben je daarom zoo down?</p>
-<p class="par">&mdash;Veel weten veroorzaakt hoofdpijn, antwoordde
-Bazarof en gaapte.</p>
-<p class="par">&mdash;En Anna Sergejevna? vroeg Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat zou die?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik bedoel, laat zij je gaan? <span class=
-"pagenum">[<a id="pb143" href="#pb143" name="pb143">143</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben toch niet in haar dienst!</p>
-<p class="par">Arkadiej zweeg, peinzend en Bazarof keerde zich met het
-gezicht naar den muur. Het bleef eenigen tijd stil.</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij, riep Arkadiej opeens.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is er?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ga morgen met je mee.</p>
-<p class="par">Bazarof antwoordde niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ga ook naar huis, ging Arkadiej voort, we
-kunnen samen reizen tot Chochlof, waar je dan met Fedot verder je reis
-bepalen kunt. Ik had graag je ouders leeren kennen, maar ik vrees jou
-en hun ongelegen te komen. En dan kom je hoop ik later nog eens bij
-ons?</p>
-<p class="par">&mdash;Mijn bagage staat nog bij jullie, antwoordde
-Bazarof, zonder om te keeren. Waarom zou hij de redenen niet vragen van
-mijn plotseling besluit? dacht Arkadiej.&mdash;Waarom moeten we
-eigenlijk zoo opeens weg? Hij zoowel als ik?</p>
-<p class="par">Maar hij vond geen antwoord op die vragen en zijn hart
-was vol stille bitterheid. Hij voelde, dat het hem moeilijk zou vallen,
-dit leven, waaraan hij nu gewoon was geworden, te veranderen, maar nog
-moeilijker scheen het, alleen achter te blijven zonder Bazarof. Er moet
-iets gebeurd zijn tusschen hen, dacht hij, maar wat heb ik hier nu nog
-te doen, als hij weg is? Zij wil niets van mij weten en dan zou ik het
-zeker heelemaal verbruiden... Hij zag Anna Sergejevna&rsquo;s beeld
-voor zich, maar dat maakte langzaam plaats voor een ander...</p>
-<p class="par">&mdash;Jammer voor Katja, fluisterde hij in zijn kussen
-en vreemd, er viel een traan. Plotseling <span class="pagenum">[<a id=
-"pb144" href="#pb144" name="pb144">144</a>]</span>streek hij zich met
-de hand door het haar en riep:</p>
-<p class="par">&mdash;Wat moest die idioot van een Sitnikof hier
-doen?</p>
-<p class="par">Bazarof kwam in beweging.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zie, dat je nog heel dom bent, zei hij
-eindelijk. Lui als Sitnikof kunnen we niet missen. We hebben zulke
-idioten volstrekt noodig. Begrijp je me? De goden hebben ander werk als
-pottenbakken!<a class="noteref" id="xd23e2994src" href="#xd23e2994"
-name="xd23e2994src">1</a></p>
-<p class="par">&mdash;Hm! dacht Arkadiej. En voor het eerst zag hij
-Bazarofs eigenliefde in haar geheelen omvang.</p>
-<p class="par">&mdash;Wij zijn dus goden, jij en ik? Of liever jij!
-Want ik ben waarschijnlijk ook wel een idioot, is het niet?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, antwoordde Bazarof, jij bent nog dom...</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof toonde zich niet bijster verrast, toen
-Arkadiej haar den volgenden morgen meedeelde, dat hij met Bazarof zou
-vertrekken. Ze zag er vermoeid en verstrooid uit. Katja keek hem
-ernstig aan en zei niets. De tante maakte een kruis onder haar sjaal
-zoodanig, dat hij het moest zien. Sitnikof raakte geheel buiten
-zichzelve. Hij had een nieuwen rok aan, die niets van den slavophiel
-vertoonde. Den vorigen dag had de knecht, die hem bedienen moest,
-verwonderd gestaan over de massa linnengoed, die de nieuwe gast had
-meegebracht. En nu gingen zijn vrienden weg! Hij liep angstig en
-besluiteloos heen en weer als een gejaagde haas aan den rand van een
-woud. En geheel onverwachts verklaarde hij bijna schreeuwend, dat ook
-hij besloten had, <span class="pagenum">[<a id="pb145" href="#pb145"
-name="pb145">145</a>]</span>weg te gaan. Mevrouw Odintsof drong er niet
-op aan, dat hij zou blijven.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb een gemakkelijk rijtuig, zei de
-ongelukkige jongeling tot Arkadiej, ik kan u naar huis brengen.
-Jevgenij Wassiljewitsj kan dan uw tarantas nemen. Zoo gaat het
-gemakkelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe komt u erbij? Ons huis ligt niet langs uw
-weg. Dan moest u een grooten omweg maken.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat beteekent niets. Ik heb tijd. En buitendien
-moet ik voor zaken in uw buurt zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Wodki-zaken? vroeg Arkadiej, op bijna
-verachtenden toon.</p>
-<p class="par">Maar Sitnikof was zoo onthutst, dat hij niet eens begon
-te lachen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik verzeker u, dat mijn rijtuig bizonder
-gemakkelijk is, ging hij voort, en dat er plaats is voor ons allen.</p>
-<p class="par">&mdash;Krenkt u den heer Sitnikof niet door te weigeren,
-zei Anna Sergejevna.</p>
-<p class="par">Arkadiej keek haar aan en boog het hoofd.</p>
-<p class="par">Na het ontbijt had het vertrek plaats. Bij het afscheid
-gaf mevrouw Odintsof Bazarof een hand en zei:</p>
-<p class="par">&mdash;Tot ziens, niet waar?</p>
-<p class="par">&mdash;Zooals u wilt.</p>
-<p class="par">&mdash;Dan zien we elkaar weer.</p>
-<p class="par">Arkadiej ging het eerst en nam plaats in Sitnikofs
-rijtuig. De hofmeester hielp hem eerbiedig instappen, maar hij gevoelde
-lust, hem te slaan of te weenen. Bazarof ging in den tarantas. Toen ze
-in Chochlofsk aangekomen waren, wachtte Arkadiej, tot Fedote, de
-herbergier, zijn paarden voor de tarantas had gespannen. Daarop ging
-hij naar <span class="pagenum">[<a id="pb146" href="#pb146" name=
-"pb146">146</a>]</span>het voertuig en zei met de vroegere
-hartelijkheid tot Bazarof:</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij, laat mij meegaan. Ik wil met je
-mee.</p>
-<p class="par">&mdash;Stap maar in, mompelde Bazarof.</p>
-<p class="par">Toen Sitnikof, die fluitend rondliep, die woorden
-hoorde, sperde hij den mond van verbazing open. Arkadiej nam rustig
-zijn koffers, ging naast Bazarof zitten, groette Sitnikof beleefd en
-riep: Vooruit!</p>
-<p class="par">De paarden trokken aan en de tarantas was weldra uit het
-gezicht verdwenen. Sitnikof, die niet bekomen kon van zijn verbazing,
-keek den koetsier grimmig aan, sprong in het rijtuig, riep twee
-voorbijgaande boeren toe: zet je mutsen op, ezels! en reed stadwaarts,
-waar hij laat aankwam. Den volgenden dag had hij het met madame
-Koeksjin in haar salon, over die twee hoogmoedige grove kinkels, die
-hem zoo maar in den steek hadden gelaten.</p>
-<p class="par">Arkadiej drukte Bazarof de hand, toen hij naast hem zat
-en zei langen tijd geen woord. Bazarof scheen dit zwijgen, dien
-handdruk te begrijpen. Den vorigen nacht had hij geslapen, noch
-gerookt. Reeds eenige dagen had hij ook weinig gegeten. Zijn somber
-ingevallen gezicht teekende zich scherp af onder de reismuts.</p>
-<p class="par">&mdash;Geef me een sigaar, zei hij eindelijk,... heb ik
-een beslagen tong? kijk eens.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, antwoordde Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Dacht ik wel... daarom smaakt me die sigaar niet.
-De machine loopt niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, je bent wel veranderd, zei Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Heeft niets te beteekenen, zal wel weer
-<span class="pagenum">[<a id="pb147" href="#pb147" name=
-"pb147">147</a>]</span>goed komen. Alleen voor de zorgzaamheid van mijn
-moeder ben ik bang. Als men niet zijn buik volstopt en tienmaal per dag
-eet, heeft ze geen rust. Mijn vader is gelukkig niet zoo. Die kent de
-wereld en is door de wol geverfd.</p>
-<p class="par">&mdash;Niet te rooken! zei hij ergerlijk en gooide de
-sigaar naar buiten.</p>
-<p class="par">&mdash;Ligt jullie goed niet vijf en twintig werst van
-hier? vroeg Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja. Maar hier is een wijsgeer, die het ons
-precies kan zeggen. En daarbij wees hij naar den boer, die op den bok
-zat en wien Fedote de leidsels gegeven had. De wijsgeer antwoordde:</p>
-<p class="par">&mdash;Wie weet? De wersten worden hier niet
-gemeten.</p>
-<p class="par">En daarna sprak hij weer zacht met zijn paard, dat
-voortdurend den kop schudde.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ja, zei Bazarof, dat moet ons een leering
-zijn. Ik geloof, dat de duivel de hand in het spel heeft. De mensch
-hangt aan een draad, ieder oogenblik kan hij in een afgrond storten,
-die zich voor hem opent. En daaraan heeft hij nog niet genoeg. Hij
-bedenkt nog allerlei domheden, die hem nog ongelukkiger maken.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat bedoel je? vroeg Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Niets. En zoo zeg ik ook zonder bedoeling, dat we
-ons als ezels hebben gedragen. Buitendien heb ik opgemerkt, dat zieken,
-die hun toestand overzien, altijd beter worden.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik begrijp je niet goed, antwoordde Arkadiej, ik
-geloof, dat je geen reden hebt, je te beklagen.</p>
-<p class="par">&mdash;Omdat je mij niet goed begrijpt, zal ik je
-<span class="pagenum">[<a id="pb148" href="#pb148" name=
-"pb148">148</a>]</span>dit zeggen. Men doet beter, steenen te kloppen
-op straat, dan een vrouw ook maar den top van den kleinen vinger te
-geven. Dat is allemaal... Bazarof wilde zijn lievelingswoord romantiek
-lanceeren, maar hij hield zich in.</p>
-<p class="par">&mdash;Je zult me nu niet gelooven, ging hij voort, en
-toch is het waar, wat ik zeg. We zijn allebei in vrouwengezelschap
-verzeild geraakt en dat leventje beviel ons wel. Maar het is even
-aangenaam, dit gezelschap weer te verlaten, als op een heeten dag een
-koude douche te nemen. Een man heeft beter te doen, dan zich met zulke
-dwaasheden afgeven. Een man moet wild zijn, zei een heel verstandig
-spaansch spreekwoord. Jij bijvoorbeeld, vriend, zeg eens, richtte hij
-zich tot den koetsier, heb jij een vrouw?</p>
-<p class="par">De boer keek om en toonden den beiden vrienden zijn
-breed, plat gezicht.</p>
-<p class="par">&mdash;Een vrouw? Zou ik geen vrouw hebben?</p>
-<p class="par">&mdash;Sla je haar?</p>
-<p class="par">&mdash; Mijn vrouw? Dat hangt er van af.&mdash;Zonder
-reden niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Natuurlijk niet. En slaat zij jou ook?</p>
-<p class="par">De boer rukte aan den teugel.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat zegt u, heer? vroeg hij, ik geloof, dat u
-grappen maakt, heer.</p>
-<p class="par">Die vraag had hem blijkbaar gekrenkt.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoor je dat? Arkadiej. En toch zijn wij allebei
-geslagen. Dat hebben wij ervan, dat we ontwikkelde menschen zijn.</p>
-<p class="par">Arkadiej glimlachte gedwongen, Bazarof keerde zich af en
-deed de geheele verdere reis den mond niet meer open. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb149" href="#pb149" name="pb149">149</a>]</span></p>
-<p class="par">De vijf en twintig werst leek Arkadiej vijftig. Het
-dorp, waar Bazarofs ouders woonden, werd eindelijk zichtbaar tegen de
-helling van een lagen heuvel. Niet ver daar vandaan stond tusschen een
-groep jonge berken het heerenhuis met strooien dak. Bij den ingang van
-het dorp stonden twee boeren, de mutsen op het hoofd en keven.</p>
-<p class="par">&mdash;Je bent een dik zwijn, zei de een tot den
-ander.</p>
-<p class="par">&mdash;En jij bent een varken, en je wijf is een heks,
-antwoordde de andere.</p>
-<p class="par">&mdash;Zulk een lieve vertrouwelijkheid, zei Bazarof, de
-opgewekte toon van deze woordenwisseling kan je bewijzen, dat de boeren
-van mijn vader niet al te strak gehouden worden. Maar daar heb je hem
-zelf al. Hij heeft zeker de schellen gehoord. Hij is het. Ik herken hem
-aan zijn figuur. Wat is hij grijs geworden, de arme duivel!</p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e2994" href="#xd23e2994src" name="xd23e2994">1</a></span> Russisch
-spreekwoord.&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e2994src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch20" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XX.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Bazarof leunde uit den tarantas. Arkadiej zag over
-de schouders van zijn vriend op den stoep van het huis een groot, mager
-man met opstaande haren, een kleine wipneus en een oude soldatenjas.
-Hij stond wijdbeens, een lange pijp in de hand en knipoogde, alsof hij
-zijn oogen tegen de zon wilde beschermen. De paarden hielden stil.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar ben je dan! riep Bazarofs vader en rookte
-verder, ofschoon de pijp tusschen zijn <span class="pagenum">[<a id=
-"pb150" href="#pb150" name="pb150">150</a>]</span>tanden beefde. Kom,
-stap uit, stap uit, dat ik je behoorlijk omhelzen kan.</p>
-<p class="par">Hij omarmde den zoon.</p>
-<p class="par">&mdash;Jenoesja, Jenoesja! riep een trillende stem uit
-het huis. De voordeur ging open en een kleine matrone verscheen in wit
-kapje en kort jak. Ze schreeuwde, wankelde en zou gevallen zijn, als
-Bazarof haar niet opgevangen had.</p>
-<p class="par">De kleine mollige handen lagen weldra om Bazarofs nek en
-ze drukte haar gezicht tegen zijn borst. Alleen onderdrukt snikken was
-te hooren. Bazarofs vader knipoogde erger dan in het begin.</p>
-<p class="par">&mdash;Nou is het genoeg, Ariesja, hou op, schei nu uit,
-zei hij eindelijk en keek Arkadiej aan, die onbewegelijk bij het
-rijtuig stond. Zelfs de boer op den bok keerde zich geroerd
-af.&mdash;Dat is niet noodig, hou op, houd op!</p>
-<p class="par">&mdash;Och Wassili Ivanitsj! antwoordde het oudje
-snikkend, als ik bedenk, dat hij daar is, onze jongen, onze
-Jenoesja!</p>
-<p class="par">En zonder hem los te laten, hief zij haar betraande
-gezicht op, keek Bazarof met grappig-gelukkige uitdrukking aan en
-drukte hem nog eens aan het hart.</p>
-<p class="par">&mdash;Nou ja, dat begrijp ik allemaal wel, zei Wassili
-Ivanitsj, maar laten we nu naar binnen gaan. Jevgenij heeft een vriend
-meegebracht. Neemt u ons niet kwalijk, maar u begrijpt, vrouwelijke
-zwakheid... een moederhart...</p>
-<p class="par">De laatste woorden golden Arkadiej, maar ook zijn eigen
-lippen trilden. Hij deed zijn best, kalm te blijven, zelfs
-onverschillig, maar het ging niet.</p>
-<p class="par">Arkadiej boog het hoofd. <span class="pagenum">[<a id=
-"pb151" href="#pb151" name="pb151">151</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Kom moedertje, zei Bazarof, laat ons naar binnen
-gaan. En hij voerde de oude vrouw, die in tranen versmolt, naar de
-ontvangkamer. Hij zette haar in een gemakkelijken stoel, omhelsde nog
-eens zijn vader en stelde hem zijn vriend voor.</p>
-<p class="par">&mdash;&rsquo;t Doet me genoegen, kennis te maken, zei
-Wassili Ivanitsj, maar u moet het bij ons voor lief nemen, alles is
-eenvoudig hier, militair.&mdash;Arina Vlassievna, doe me het pleizier
-en kom tot jezelf! Dat is zwakheid! Onze gast zal een mooien indruk van
-je krijgen.</p>
-<p class="par">&mdash;Vadertje, zei de oude, met tranen nog in de stem,
-ik ken uw voornaam en uw vadersnaam nog niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Arkadiej Nikolajevitsj, antwoordde Wassili
-Ivanovitsj op eenigszins plechtigen toon.</p>
-<p class="par">&mdash;Vergeef mij, domme vrouw, klonk het zwakjes, ze
-snoot haar neus, en veegde het eene oog, en daarna het andere af,
-waarbij ze het hoofd rechts en links gebogen hield.&mdash;Neemt u me
-niet kwalijk. Ik had gedacht, te zullen sterven, zonder mijn armen
-zoon... weergezien te hebben.</p>
-<p class="par">&mdash;En nu hebt u hem weergezien, mevrouw, zei Wassili
-Ivanovitsj levendig.&mdash;Tanioesjka, heette het nu tegen een
-twaalfjarig meisje, dat blootsvoets in een hel-rood katoenen rokje,
-angstig in de deur stond te kijken.&mdash;Breng de vrouw een glas water
-op een blaadje, versta je, en de heeren? ging hij voort op jovialen
-toon, die wat van de oude school had, mag ik zoo vrij zijn, u uit te
-noodigen, het kabinet van den veteraan binnen te treden?</p>
-<p class="par">&mdash;Laat ik je nog eens omhelzen, Jenoesjetsjka,
-<span class="pagenum">[<a id="pb152" href="#pb152" name=
-"pb152">152</a>]</span>zuchtte Arina Vlassievna. Bazarof boog over haar
-heen.&mdash;Wat ben je een prachtige jongen geworden!</p>
-<p class="par">&mdash;Dat kan ik niet vinden, antwoordde Wassili
-Ivanovitsj, maar zooals de Franschman zegt, een <span lang="fr">homme
-fait</span> is hij geworden. En nu van wat anders, Arina Vlassievna,
-als je moederhart verzadigd is, moest je je eens met de spijziging van
-onze dierbare gasten bezig houden, want je weet, de nachtegaal leeft
-niet alleen van zingen!</p>
-<p class="par">De moeder stond op.</p>
-<p class="par">&mdash;De tafel is dadelijk gedekt, Wassili Ivanovitsj.
-Ik zal zelf naar de keuken gaan en voor het opdoen zorgen. In een
-oogenblik is alles in orde. In geen drie jaar heb ik hem gezien, heb ik
-hem te eten of te drinken gegeven! Dat is geen kleinigheid.</p>
-<p class="par">&mdash;Maak voort, moeder, schaf voor vier, dat je eer
-van je werk hebt. En als ik de heeren nu verzoeken mag? Daar is
-Timofeitsj, Jevgenij, en wil je verwelkomen. Die zal ook gelukkig zijn,
-die oude poedel! Is &rsquo;t niet Poedel? Wilt u maar volgen,
-heeren?</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj opende de optocht met een gewichtige
-houding en slofte met zijn oude pantoffels over den vloer.</p>
-<p class="par">Zijn huis bevatte maar zes kleine kamers. Het vertrek,
-waarheen hij zijn jonge vrienden voerde, heette het kabinet. Een zware,
-houten tafel, overdekt met bijna zwart berookte papieren, stond
-tusschen twee vensters. De wanden waren versierd met Turksche geweren,
-Kozakkenzweepen, een sabel, twee groote landkaarten, anatomische
-afbeeldingen, een portret van Hufeland, een kroon van haar <span class=
-"pagenum">[<a id="pb153" href="#pb153" name=
-"pb153">153</a>]</span>gevlochten in een zwarte lijst, en een diploma,
-ook achter glas. Tusschen twee enorme boekekasten van berken wortelhout
-stond een op verschillende plaatsen gescheurde lederen sofa. Boeken,
-doozen, opgezette vogels, reageerbuizen, retorten in vakken ingedeeld.
-In een hoek der kamer eindelijk stond een electriseermachine, die
-blijkbaar geen dienst meer deed.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb jullie direct gezegd, mijn waarde gasten,
-zei Wassili Ivanitsj, dat we hier om zoo te zeggen in bivak
-leven...</p>
-<p class="par">&mdash;Schei toch uit met je excuses, antwoordde
-Bazarof. Kirsanof weet heel goed, dat we geen Croesussen zijn en dat we
-in geen paleis wonen. De kwestie is, waar we kunnen slapen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat komt terecht, Jevgenij, ik heb een fijne
-kamer in het bijgebouw, je vriend zal zich daar volkomen thuis
-voelen.</p>
-<p class="par">&mdash;Heb je tijdens mijn afwezigheid een vleugel laten
-bijbouwen?</p>
-<p class="par">&mdash;En of, waar de badkamer is, zei Timofeitsj.</p>
-<p class="par">&mdash;Naast de badkamer, viel Wassili Ivanovitsj in de
-rede, ik zal eens gaan zien, of alles in orde is. En ga jij intusschen
-de bagage van de heeren halen, Timofeitsj. Jij komt natuurlijk in mijn
-studeerkamer, Jevgenij: <span lang="la">Suum cuique</span>.</p>
-<p class="par">&mdash;Een eigenaardig mensch, zei Bazarof, toen zijn
-vader weg was, net als jouw vader, maar dan op zijn manier. Hij praat
-wat te veel.</p>
-<p class="par">&mdash;Je moeder schijnt ook een lieve vrouw, zei
-Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ze is niet kwaad. Je zult zien, wat we te
-eten krijgen! <span class="pagenum">[<a id="pb154" href="#pb154" name=
-"pb154">154</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;We verwachtten u niet vandaag, vadertje, zei
-Timofeitsj, toen hij den koffer bracht, we hebben geen vleesch.</p>
-<p class="par">&mdash;Dan doen we &rsquo;t zonder vleesch. Waar niets
-is, heeft de keizer zijn recht verloren. Armoede is geen schande.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoeveel boeren heeft je vader? vroeg
-Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Het goed is niet van hem, het is van moeder en ik
-geloof, dat het hoogstens vijftien zielen telt.</p>
-<p class="par">&mdash;Twee en twintig met verlof, zei Timofeitsj,
-gekrenkt.</p>
-<p class="par">Zij hoorden het sloffen van de pantoffels en Wassili
-Ivanovitsj verscheen weer in zijn kabinet.</p>
-<p class="par">&mdash;Nog een minuut of wat en de kamer zal gereed
-zijn, u te ontvangen, Arkadiej&mdash;Nikolaitsj... zoo heet u toch, als
-ik me niet vergis, riep hij uit, en die hier zal u bedienen, zei hij,
-op een jongen wijzend, die mede binnengekomen was, hij heet Fedka.</p>
-<p class="par">Fedka had kort geknipt haar, een blauw hemd met gaten
-door de elbogen en laarzen, die niet van hem waren.</p>
-<p class="par">&mdash;U zult voor lief moeten nemen, zeg ik u nog eens,
-al wil mijn zoon het niet hebben. Overigens kan de jongen uitmuntend
-een pijp stoppen. U rookt zeker?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik rook meest sigaren, antwoordde Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar hebt u gelijk aan. Ik houd ook meer van
-sigaren. Maar die zijn hier moeilijk te krijgen, zoo ver van de
-stad.</p>
-<p class="par">&mdash;Schei toch uit met die klaagliederen, zei
-Bazarof, ga liever op de sofa zitten en laat me je eens bekijken.
-<span class="pagenum">[<a id="pb155" href="#pb155" name=
-"pb155">155</a>]</span></p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj ging lachend op de sofa zitten. Hij
-leek op zijn zoon. Alleen zijn voorhoofd was lager en smaller, zijn
-mond wat breeder, ook haalde hij telkens de schouders op, alsof de
-armsgaten van zijn jas te nauw waren. Hij knipoogde voortdurend,
-terwijl zijn zoon veel vrijer was in zijn bewegingen.</p>
-<p class="par">&mdash;Klaagliederen, antwoordde Wassili Ivanitsj,
-verbeeld je maar niet, dat ik probeer, het medelijden van je vriend op
-te wekken. Hij hoeft niet te denken, dat we hier in de woestijn leven.
-Ik geloof, dat er voor een denkend mensch in &rsquo;t geheel geen
-woestijn bestaat. In ieder geval doe ik mijn best, geen mos op me te
-laten groeien, zooals het spreekwoord zegt. Ik wil niet bij mijn tijd
-achterblijven.</p>
-<p class="par">Hij haalde een splinternieuwen, geel-zijden zakdoek voor
-den dag dien hij gehaald had, toen hij de kamer van Arkadiej had
-<span class="corr" id="xd23e3232" title=
-"Bron: geinspecteerd">ge&iuml;nspecteerd</span>, en ging voort, terwijl
-hij met dien zakdoek zwaaide:</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zal me er niet op beroemen, dat ik de boeren
-aan me verplicht heb door hun de helft van het land af te staan,
-ofschoon me dat gevoelige verliezen heeft gekost. Ik beschouwde het als
-mijn plicht, het gezond verstand zegt, zoo te handelen. Ik begrijp
-niet, dat alle grondbezitters het nog niet gedaan hebben. Ik bedoelde
-straks de wetenschap en de ontwikkeling in &rsquo;t algemeen.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar heb je warempel &bdquo;De Vriend der
-Gezondheid&rdquo; liggen voor &rsquo;t jaar &rsquo;55! zei Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Een aandenken van een goed vriend, antwoordde
-Wassili Ivanitsj. En uitsluitend tegen Arkadiej sprekend, ging hij
-voort:</p>
-<p class="par">&mdash;Wij hebben ook nog wel eenig denkbeeld
-<span class="pagenum">[<a id="pb156" href="#pb156" name=
-"pb156">156</a>]</span>van de phrenologie! Hij wees op een kleinen kop
-van gips, die in een menigte vakjes was ingedeeld, de namen
-Sch&ouml;nlein en Rademacher zijn ons niet onbekend.</p>
-<p class="par">&mdash;Gelooft men nog aan Rademacher in het
-goevernement? vroeg Bazarof.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj kuchte.</p>
-<p class="par">&mdash;In &rsquo;t goevernement, herhaalde hij, zeker
-zullen de heeren meer van die dingen af weten, dan wij, er is geen
-denken aan, dat wij u nog zouden kunnen inhalen. Jullie moeten ons ook
-opvolgen. Ik weet nog wel, in onzen tijd vonden we den <span class=
-"corr" id="xd23e3252" title="Bron: pathaloog">patholoog</span> Hoffman
-of Browe met zijn vitalisme belachelijk, en toch hadden die opgang
-gemaakt in hun tijd. Er zal weer een ander geleerde gekomen zijn, om
-Rademacher te overtroeven en jullie gelooft in hem, maar over twintig
-jaar zullen ze weer over hem spotten.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik kan je tot je troost zeggen, dat we
-tegenwoordig over de heele medische wetenschap lachen en geen enkelen
-leeraar erkennen.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe kan dat? Je studeert toch medicijnen?</p>
-<p class="par">&mdash;Jawel, maar het eene sluit het andere niet
-uit.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj haalde zijn pijp uit, waarin nog wat
-warme asch.</p>
-<p class="par">&mdash;Kan zijn, zei hij, daar wil ik af wezen. Wat ben
-ik per slot van rekening? Een gepensioneerde regimentsdokter,
-<span lang="fr">voil&agrave; tout</span>! En nu ben ik grondeigenaar
-geworden. Ik stond bij de brigade van uw grootvader, ja, ik heb heel
-wat gezien in mijn leven, alle mogelijke menschen ontmoet uit alle
-standen (dit was weer tegen Arkadiej). Ik, zooals ik hier voor u zit,
-heb vorst <span class="pagenum">[<a id="pb157" href="#pb157" name=
-"pb157">157</a>]</span>Witgenstein en Joekofski den pols gevoeld. En de
-mannen van den veertienden December<a class="noteref" id="xd23e3270src"
-href="#xd23e3270" name="xd23e3270src">1</a> heb ik gekend in de
-Zuid-legers. U begrijpt!</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj zette deze woorden kracht bij door
-veelbeteekenend de lippen samen te knijpen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb ze allemaal gekend. Ik kon ze met den
-vinger aanwijzen. Maar ik bemoei me niet met dingen, die me niet
-aangaan. Men doet zijn plicht en daarmee basta. Ik moet zeggen, dat uw
-grootvader een krachtig man was, een echt soldaat!</p>
-<p class="par">&mdash;Een echte hark, kom er maar voor uit, viel
-Bazarof in de rede.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar Jevgenij, hoe kan je zoo&rsquo;n woord
-gebruiken. Dat is onvergefelijk. &rsquo;t Is waar, de oude generaal
-Kirsanof hoorde niet tot...</p>
-<p class="par">&mdash;Laat hem maar slapen, antwoordde Bazarof, bij de
-aankomst zag ik met genoegen, dat het berkenboschje mooi opgeschoten
-is!</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj raakte plotseling in vuur.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is nog niets. Je moet den tuin zien. Ik heb
-hem zelf aangelegd. We hebben vruchtboomen, alle mogelijke kleingoed en
-geneeskundige kruiden. Jullie hebt goed praten, maar de oude Paracelsus
-heeft toch maar groot gelijk: <span lang="la">In herbis, verbis et
-lapidibus...</span> Ik heb de praktijk opgegeven, zooals je weet. Maar
-zoo twee, driemaal in de week gebeurt het nog wel, dat ze me komen
-raadplegen. Dan kan ik de menschen toch niet het huis uitjagen.
-Dikwijls ook arme lui. Want er is geen dokter in &rsquo;t dorp.
-<span class="pagenum">[<a id="pb158" href="#pb158" name=
-"pb158">158</a>]</span>Mijn buurman, de majoor, doet me concurrentie
-aan. Ik vraag hem op een dag, of hij gestudeerd heeft. Nee, is zijn
-antwoord, maar hij doet het uit naastenliefde. Haha! Uit naastenliefde,
-hoe vind je die! Haha!</p>
-<p class="par">&mdash;Fedka, stop mijn pijp eens, riep Bazarof ruw.</p>
-<p class="par">&mdash;We hebben nog een anderen dokter, zei Wassili
-Ivanovitsj weer, maar er lag een zekere angst in zijn stem.&mdash;Stel
-je voor, dat die op een dag bij een zieke komt, die al <span lang=
-"la">ad patres</span> is. De knecht wil hem niet binnen laten en zegt:
-we hebben u niet meer noodig. De dokter, die niet verdacht was op deze
-mogelijkheid, komt in verwarring en vraagt: Heeft hij benauwdheden
-gehad, voor hij stierf?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.&mdash;Nog al erg?&mdash;Ja.&mdash;Ah, dat is
-uitmuntend.&mdash;En hij ging weg! Ha ha!</p>
-<p class="par">De oude man was de eenige, die lachte. Arkadiej
-glimlachte beleefdheidshalve, Bazarof blies een rookwolk in de lucht.
-Het gesprek duurde ongeveer een uur. Arkadiej ging weer naar zijn
-kamer, die feitelijk een bij-badkamer was, maar toch zeer geriefelijk
-ingericht. Eindelijk verscheen Tanioesja en zei, dat het eten gereed
-was.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj stond het eerst op.</p>
-<p class="par">&mdash;Gaat u mee, heeren? En neem me niet kwalijk, als
-ik u heb zitten vervelen. Ik hoop, dat mijn vrouw u beter behandelen
-zal.</p>
-<p class="par">Het maal, ofschoon in der haast toebereid, was inderdaad
-uitmuntend. Alleen de wijn liet te wenschen over. De bijna zwarte
-sherry, dien Timofeitsj in de stad had gekocht, gaf een nasmaak van
-kanipholium en koper. Ook de vliegen waren <span class=
-"pagenum">[<a id="pb159" href="#pb159" name=
-"pb159">159</a>]</span>hinderlijk. Gewoonlijk had een jong knechtje ze
-met een boomtak te verdrijven. Maar Wassili Ivanovitsj had dit ambt
-opgeheven, ten einde geen kritiek uit te lokken van de jonge
-&bdquo;mannen-van-den-vooruitgang&rdquo;. Arina Vlassievna had tijd
-gevonden, toilet te maken. Ze droeg een kapje met linten en een
-blauw-gebloemden sjaal. Ze begon weer te schreien, toen ze haar
-Jenoesja zag, maar haar echtvriend behoefde haar ditmaal niet te
-helpen, ze droogde van zelf haar tranen, ongetwijfeld bang, haar sjaal
-te bederven.</p>
-<p class="par">De jonge lui bewezen den maaltijd alle eer. De ouders,
-die &rsquo;s middags al gegeten hadden, deden niet mee. Fedka, die zeer
-veel last van zijn laarzen had en een &eacute;enoogig vrouwspersoon met
-mannelijke trekken en die Anfisoesjka heette, bedienden bij tafel. De
-laatste vereenigde in haar persoon de ambten van keldermeester,
-waschvrouw en hoenderverzorgster.</p>
-<p class="par">Gedurende het eten liep Wassili Ivanovitsj met een van
-geluk stralend gezicht in de kamer heen en weer en gaf daarbij
-bespiegelingen ten beste over zijn grooten angst betreffende de
-politiek van Napoleon III en de duisterheid der Italiaansche kwestie.
-Arina Vlassievna scheen Arkadiej in het geheel niet te zien. Ze steunde
-de kin op de hand en haar rond gezicht had een merkwaardig goedige
-uitdrukking door de kleine, dikke, kersroode lippen en de
-schoonheidsvlekjes op haar wangen. Ze had de oogen niet van haar zoon
-en zuchtte maar. Ze had dolgraag geweten, hoe lang hij blijven zou.
-Maar ze durfde niet vragen. Ze dacht: als hij eens <span class=
-"pagenum">[<a id="pb160" href="#pb160" name=
-"pb160">160</a>]</span>antwoordde: twee dagen... en de schrik sloeg
-haar om het hart. Na het gebraad verdween Wassili Ivanovitsj, maar kwam
-dadelijk terug met een halve flesch champagne, die hij open had
-gemaakt.</p>
-<p class="par">&mdash;Al wonen we ook in een wilde streek, zei hij, we
-kunnen toch wel wat ter opvroolijking vinden bij belangrijke
-gelegenheden.</p>
-<p class="par">Hij schonk drie groote en een klein glas in, verklaarde
-op het welzijn der dierbare bezoekers te drinken, dronk zijn glas in
-&eacute;en slok leeg en dwong Arina Vlassievna haar kleine glas geheel
-te ledigen. Toen de ingemaakte vruchten verschenen, meende Arkadiej,
-die zoete spijzen niet kon verdragen, toch van vier nieuwe soorten te
-moeten proeven, te meer, daar Bazarof rondweg weigerde en zijn sigaar
-opstak. Na het dessert kwam thee met room, krakelingen en boter. Toen
-bracht Wassili Ivanovitsj zijn gasten in den tuin, om van den
-heerlijken avond te genieten. Bij een bank fluisterde hij Arkadiej in
-het oor:</p>
-<p class="par">&mdash;Hier zit ik graag te mijmeren en naar den
-zonsondergang te kijken, dat gaat goed voor den kluizenaar. Een eind
-verderop heb ik Jevgenijs lievelingsboomen geplant.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat voor boomen? vroeg Bazarof ruw.</p>
-<p class="par">&mdash;Nu... acacia&rsquo;s...</p>
-<p class="par">Bazarof gaapte.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik geloof, dat onze reizigers goed deden, te gaan
-slapen, zei Wassili Ivanovitsj.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat wil zeggen, dat het tijd is, naar bed te
-gaan, begon Bazarof, ik vind het goed. Vooruit maar! <span class=
-"pagenum">[<a id="pb161" href="#pb161" name="pb161">161</a>]</span></p>
-<p class="par">En toen zei hij zijn moeder goeden nacht en kuste haar
-op het voorhoofd. Zij sloeg intusschen driemaal een kruis achter zijn
-rug. Wassili Ivanovitsj bracht Arkadiej naar zijn kamer en verliet hem
-met den wensch, dat hij &bdquo;dezelfde rust zou genieten als hij in
-zijn jeugd had gekend.&rdquo; Inderdaad sliep Arkadiej goed in zijn
-klein kamertje. Het rook er naar versche houtkrullen en twee krekeltjes
-achter de kachel maakten een zachte, slaapwekkende muziek. Wassili
-Ivanovitsj ging naar zijn eigen kabinet, ging bij zijn zoon op bed
-zitten, dat wil zeggen op de sofa, en wilde wat praten, maar Bazarof
-vroeg hem weg te gaan, omdat hij slaap had, zooals hij zei. Toch deed
-hij den geheelen nacht geen oog dicht. Hij liet zijn blikken, hard,
-zweven door de duisternis. Jeugdherinneringen hadden geen macht over
-hem, maar de droeve ervaringen van den vorigen dag hielden hem nog
-altijd bezig.</p>
-<p class="par">Arina Vlassievna lag voor haar Heiligenbeelden te bidden
-en bleef toen nog langen tijd bij Anfisoesjka, die als een steenen
-beeld voor haar meesteres stond, die ze met haar &eacute;ene oog
-aanstaarde, terwijl ze haar geheimzinnig en langzaam allerlei
-opmerkingen en vermoedens omtrent Jevgenij Wassiljewitsj meedeelde.</p>
-<p class="par">Door blijdschap, wijn en tabaksrook was haar brein zoo
-beneveld, dat het haar duizelde. Haar man wilde nog met haar praten,
-maar hij zag er van af en ging met een berustende handbeweging weg.</p>
-<p class="par">Arina Vlassievna was het type van den kleinen Russischen
-adel uit den goeden ouden tijd. Ze <span class="pagenum">[<a id="pb162"
-href="#pb162" name="pb162">162</a>]</span>had twee eeuwen vroeger, in
-den tijd van de grootvorsten van Moscou geboren moeten zijn. Uitermate
-gevoelig en innig-vroom, geloofde ze aan voorteekens, voorgevoelens,
-tooverij en droomen, aan spotgeesten, huis- en woudgodheden, ongeluk
-brengende ontmoetingen, aan &bdquo;het Booze Oog&rdquo;, aan
-huismiddeltjes, aan de kracht van het zout op de altaren op Groenen
-Donderdag en den aanstaanden ondergang der wereld. Ze geloofde, dat er
-een goede boekweitoogst zou zijn, als de kaarsen in de Paaschnachtmis
-niet uitgingen, dat de champignons niet meer groeiden, zoodra de blik
-des menschen hen trof, dat de duivel gaarne kwam op plaatsen waar veel
-water is, en dat alle Joden een bloedvlek hebben op de borst. Ze was
-bang voor muizen, adders, kikvorschen, musschen, bloedegels, den
-donder, koud water, tocht, paarden, bokken, roodharige menschen en
-zwarte katten en vond krekels en honden onreine schepsels. Ze at
-kalfsvleesch noch duiven, kreeft noch kaas, asperges noch hazen, noch
-watermeloenen (omdat een opengesneden meloen deed denken aan het
-afgeslagen hoofd van Johannes den Dooper) en de gedachte alleen aan
-oesters, die ze nog nooit had gezien, deed haar rillen. Ze at graag
-veel en goed en hield zich streng aan de vastendagen. Ze sliep tien uur
-daags. Het eenige boek, dat ze gelezen had, heette Alexis of de hut in
-het woud, ze schreef &eacute;en, hoogstens twee brieven in het jaar en
-kon overheerlijk vruchten inmaken en groente, ofschoon ze zelf niets
-deed en zich niet graag bewoog.</p>
-<p class="par">Overigens was ze niet zonder gezond verstand.
-<span class="pagenum">[<a id="pb163" href="#pb163" name=
-"pb163">163</a>]</span>Ze wist, dat er heeren zijn om te bevelen en
-knechten om te gehoorzamen. Ze had dan ook geen bezwaar tegen de
-onderdanigheid der bedienden en hun diepe eerbewijzen. Maar ze
-behandelde hen met groote zachtzinnigheid, liet geen bedelaar zonder
-aalmoes gaan en veroordeelde niemand, zonder afkeerig te zijn van
-kletspraatjes. Ze was niet leelijk geweest in haar jeugd, speelde piano
-en sprak een beetje Fransch. Maar gedurende het vele reizen van haar
-man, met wien ze tegen haar wil was getrouwd, was ze dik geworden, en
-had haar muziek en Fransch verleerd. Ze aanbad haar zoon, maar was erg
-bang voor hem. Wassili Ivanovitsj beheerde haar goed en ze liet hem
-volkomen vrij in dit opzicht. Ze begon te zuchten, en waaierde zich met
-haar zakdoek en trok de wenkbrauwen hoog op, wanneer haar man begon te
-spreken over hervormingen of over zijn eigen plannen. Ze was
-wantrouwend, verwachtte voortdurend een of ander groot ongeluk en begon
-te weenen, zoodra ze aan iets droevigs dacht... Zulke vrouwen beginnen
-zeldzaam te worden. Misschien moeten we ons daarover verheugen...</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">Zoodra Arkadiej was opgestaan, deed hij het venster open
-en het eerste wat hij zag was Wassili Ivanovitsj, in chalaat (chambre
-cloak), een zakdoek om het middel, aan het werk in den moestuin. Toen
-hij zijn jongen gast gewaar werd, leunde hij op zijn schop en riep hem
-toe:</p>
-<p class="par">&mdash;Goeden morgen. Hoe heb je geslapen?</p>
-<p class="par">&mdash;Heel goed, antwoordde Arkadiej. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb164" href="#pb164" name="pb164">164</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Je ziet een soort Cincinnatus voor je, ging de
-oude man voort, ik ben bezig met een bed herfstrapen. We leven in een
-tijd, en ik beklaag me daar in het geheel niet over, dat ieder de
-handen uit de mouw moet steken voor zijn dagelijksch brood. Je kunt je
-niet op anderen verlaten. Je moet zelf aanpakken. Jean Jacques Rousseau
-had gelijk, al beweren ze ook van niet. Een half uur geleden had u me
-aan heel ander werk bezig kunnen zien, mijn beste heer. De boerin kwam
-me consulteeren over buikloop. Ik heb haar, hoe zal ik zeggen, ik heb
-haar een dosis opium ingegeven. En een andere heb ik een tand
-getrokken. Ik had haar willen verdooven met chloroform, maar ze wilde
-niet. Natuurlijk doe ik dat allemaal voor niets&mdash;en amateur. Maar
-daar schaam ik me heelemaal niet voor. Ik ben plebejer, een homo novus,
-ik voer geen wapen, zooals mijn teergeliefde echtgenoote... maar zou u
-niet eens hier in de schaduw v&ograve;&ograve;r het ontbijt de frissche
-morgenlucht willen inademen?</p>
-<p class="par">Arkadiej kwam naar buiten.</p>
-<p class="par">&mdash;Welkom, welkom, ging Wassili Ivanovitsj voort en
-bracht militair de hand aan het vettige kalotje op zijn hoofd,&mdash;ik
-weet, dat u de grootste weelde gewend bent, maar zelfs de grooten dezer
-aarde versmaden het niet, een enkele maal in een hut te
-overnachten.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe kunt u mij een groote dezer aarde noemen?
-riep Arkadiej&mdash;en dan moet ik u beleefd verzoeken, niet te denken,
-dat ik aan weelde gewend ben.</p>
-<p class="par">&mdash;Jawel, jawel, antwoordde Wassili Ivanovitsj
-<span class="pagenum">[<a id="pb165" href="#pb165" name=
-"pb165">165</a>]</span>glimlachend,&mdash;ik ben nu wel oud roest, maar
-ik heb toch genoeg in de wereld rondgekeken, om een vogel aan zijn
-veeren te kennen. Ook verbeeld ik me een beetje psycholoog en
-gezichtskundige te zijn. Zonder dat zou ik allang verloren zijn
-geweest. De menschen zouden me vertrapt hebben, ellendig aardwormpje,
-dat ik ben. Ik kom er rond voor uit: de vriendschap, die er tusschen u
-en mijn zoon bestaat, doet me oprecht pleizier. Ik kom juist van hem
-vandaan. Hij is oudergewoonte vroeg opgestaan en stroopt den omtrek af.
-Mag ik u vragen: duurt die vriendschap al lang?</p>
-<p class="par">&mdash;Verleden winter hebben we elkaar ontmoet.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja? Mag ik dan nog een vraag... maar zullen we
-niet gaan zitten? Mag ik u met de vrijmoedigheid van een vader vragen,
-wat u denkt van mijn zoon?</p>
-<p class="par">&mdash;Uw zoon is een van de uitnemendste mannen, die ik
-ooit ontmoet heb! antwoordde Arkadiej levendig.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj spalkte zijn oogen wijd open, een
-lichte blos kleurde zijn wangen. Hij liet zijn schop vallen.</p>
-<p class="par">&mdash;U denkt dus... begon hij weer.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben overtuigd, dat uw zoon een groote toekomst
-voor zich heeft, ging Arkadiej voort. Hij zal uw naam beroemd maken.
-Daarvan was ik bij onze eerste kennismaking al overtuigd.</p>
-<p class="par">&mdash;U zegt?... h&egrave;?... kwam er moeilijk uit.
-Een trotsche glimlach ontplooide zijn breeden mond en bleef daar.</p>
-<p class="par">&mdash;Wilt u weten, hoe we elkaar leerden kennen?
-<span class="pagenum">[<a id="pb166" href="#pb166" name=
-"pb166">166</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ja... en...</p>
-<p class="par">Arkadiej sprak met nog grooter bewondering over zijn
-vriend, als op dien eersten avond met mevrouw Odintsof in de
-balzaal.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj hoorde toe, snoot zijn neus,
-verfrommelde zijn zakdoek met beide handen, kuchte, streek door zijn
-haar, maar kon zich eindelijk niet langer inhouden, pakte Arkadiej en
-kuste hem op den schouder.</p>
-<p class="par">&mdash;U hebt den gelukkigsten mensch van me gemaakt,
-zei hij en glimlachte. Ik moet u bekennen, dat ik, dat ik mijn zoon
-verafgood. Ik spreek niet van mijn vrouw, zij is moeder en voelt als
-moeder. Maar ik durf mijn zoon niet bekennen, hoe ik hem liefheb, want
-dat zou hem niet aangenaam zijn. Hij kan zulke ontboezemingen niet
-verdragen. Sommigen verwijten hem die karaktervastheid en houden het
-voor gevoelloosheid en valschen trots. Maar mannen als hij kunnen niet
-met dezelfde maat gemeten worden als gewone stervelingen. Een ander zou
-in zijn plaats zijn vaders beurs hebben geplunderd. Maar hij heeft nog
-nooit een kopeke te veel gevraagd, dat verzeker ik je!</p>
-<p class="par">&mdash;Hij is een onzelfzuchtig, feilloos man, zei
-Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Zooals je zegt een toonbeeld van
-onzelfzuchtigheid. Wat mij betreft, ik verafgood hem niet alleen, ik
-ben ook trotsch op hem en wat mijn trots het meest streelt is, dat men
-eens in zijn biografie zal lezen: hij was de zoon van een eenvoudig
-officier van gezondheid, die vroegtijdig zijn talent ontdekte en alles
-deed voor zijn ontwikkeling, wat... <span class="pagenum">[<a id=
-"pb167" href="#pb167" name="pb167">167</a>]</span></p>
-<p class="par">Hij kon niet verder spreken.</p>
-<p class="par">Arkadiej drukte hem de hand.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat denkt u? vroeg Wassili Ivanovitsj na eenigen
-tijd, zou hij als medicus den roem verwerven, dien u hem voorspelt?</p>
-<p class="par">&mdash;Zeer zeker niet, al zal hij ook in dit vak tot de
-geleerdste mannen behooren.</p>
-<p class="par">&mdash;In welk vak denkt u dan, dat hij...</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is zoo niet te zeggen, maar hij zal een
-beroemd man zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Een beroemd man! herhaalde de vader en gaf zich
-aan zijn droomen over.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">&mdash;Arina Vlassievna laat vragen, of u thee komt
-drinken, zei Anfisoesjka, die met een groote schaal frambozen voorbij
-kwam.</p>
-<p class="par"><span class="corr" id="xd23e3423" title=
-"Bron: Wissili">Wassili</span> Ivanovitsj schrikte op.</p>
-<p class="par">&mdash;Is er room bij de frambozen? vroeg hij.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, die is er.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar hij moet goed koud zijn, hoor je. Geneer je
-niet, Arkadiej Nikolajitsj, neem nog maar meer. Waar zit Jevgenij zoo
-lang?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zit hier, riep Bazarof van uit
-Arkadiej&rsquo;s kamer.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj keerde zich snel om.</p>
-<p class="par">&mdash;Je wilde je gast zeker verrassen. Maar je komt te
-laat, amice, we zijn al een uur aan het praten samen. Kom mee thee
-drinken, je moeder wacht ons. Apropos, ik moet je wat vragen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat?</p>
-<p class="par">&mdash;Er is hier een boer, die aan icterus lijdt.</p>
-<p class="par">&mdash;Hij heeft dus geelzucht.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, hij heeft een aanval van chronischen en
-<span class="pagenum">[<a id="pb168" href="#pb168" name=
-"pb168">168</a>]</span>hardnekkigen icterus. Ik heb hem
-duizendguldenkruid en hondsgras gegeven. Ook liet ik hem worteltjes
-eten en sodawater drinken. Maar dat zijn maar huismiddeltjes. Hij moet
-wat sterkers hebben. Je spot wel met de medicijnen, maar misschien kun
-je me toch raad geven.</p>
-<p class="par">&mdash;Daar kunnen we later over spreken. Laten we eerst
-thee gaan drinken.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj stond vlug op van de bank en begon te
-zingen het lied uit Robert le Diable:</p>
-<div class="lgouter">
-<p class="line">De wijn, de wijn, het spel, de meisjes</p>
-<p class="line">daar houd, daar houd, daar houd ik van alleen.</p>
-</div>
-<p class="par first">&mdash;Wat een vitaliteit! zei Bazarof en ging van
-het venster weg.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">Het was middag, en drukkend heet, al hing een fijn
-gordijn van blanke wolken voor den hemel. Stilte heerschte rondom,
-alleen de hanen kraaiden in het dorp, en die gerekte klanken brachten
-een gevoel van traagheid en verveling over de menschen. Nu en dan
-snerpte boven uit een boom de doordringende schreeuw van een jongen
-sperwer als een wreede klacht.</p>
-<p class="par">Arkadiej en Bazarof lagen in de schaduw van een hooimijt
-uitgestrekt op een hoop pas afgemaaid gras, dat bij iedere beweging
-ritselde, ofschoon het nog groen en geurig was.</p>
-<p class="par">&mdash;Die populier, zei Bazarof, herinnert mij aan mijn
-kindsheid. Hij staat aan den rand van een droge sloot, die zich gevormd
-heeft op de plaats van een vroegere pannenbakkerij. Ik was overtuigd,
-<span class="pagenum">[<a id="pb169" href="#pb169" name=
-"pb169">169</a>]</span>dat die boom en die kuil de kracht van een
-talisman hadden. Ik verveelde me nooit, als ik daar was. Ik begreep
-toen nog niet, dat ik me alleen daarom niet verveelde, omdat ik een
-kind was. Nu heeft die talisman zijn beteekenis verloren.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoeveel jaren heb je hier doorgebracht? vroeg
-Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Twee jaar aan &eacute;en stuk. Later kwamen we nu
-en dan terug. We leidden een zwerversleven en trokken altijd van de
-eene stad naar de andere.</p>
-<p class="par">&mdash;Staat het huis allang?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, mijn grootvader heeft het gebouwd, de vader
-van mijn moeder.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat was je grootvader?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat weet ik waarachtig niet. Ik geloof majoor
-tweede klasse. Hij heeft nog onder Soeworof gediend en vertelde altijd,
-hoe ze over de Alpen waren getrokken. Hij zal wel flink hebben
-opgesneden.</p>
-<p class="par">&mdash;Hangt daarom het portret van Soeworof in jullie
-eetkamer? Ik houd van zulke oude, warme huisjes als dat van jullie. Ze
-hebben zoo een eigenaardige lucht.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, olie en zeep, antwoordde Bazarof, en al die
-muggen in die lieve huisjes, bah!</p>
-<p class="par">&mdash;Hebben ze je kort gehouden, vroeger? vroeg
-Arkadiej na eenig zwijgen.</p>
-<p class="par">&mdash;Je kent mijn ouders toch. Het zijn geen
-menscheneters.</p>
-<p class="par">&mdash;Hou je van ze?</p>
-<p class="par">&mdash;O ja, Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Ze hangen erg aan je. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb170" href="#pb170" name="pb170">170</a>]</span></p>
-<p class="par">Bazarof antwoordde niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Weet je, waaraan ik denk? vroeg hij eindelijk,
-terwijl hij de hand onder zijn hoofd legde.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, zeg eens.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik vind, dat mijn ouders een heerlijk leven
-hebben. Mijn vader stelt in alles belang, ofschoon hij over de zestig
-is. Hij geeft huismiddeltjes, behandelt zieken, speelt den edelmoedige
-bij de boeren en is daarbij gelukkig als een kind. Mijn moeder heeft
-ook niet te klagen, ze heeft het zoo druk, zooveel o! en ah!s dat ze
-geen tijd heeft, tot zichzelf te komen. En ik...</p>
-<p class="par">&mdash;En jij?</p>
-<p class="par">&mdash;En ik, ik zeg tegen mezelf: daar lig je nu bij
-die hooimijt... de plek, die ik noodig heb, is zoo grenzenloos klein
-tegenover de groote ruimte, waar ik niet ben en waar ik niets te
-beteekenen heb; en de tijd, die mij geschonken is, is zoo kort
-tegenover de Eeuwigheid, waarin ik niet geleefd heb en waarin ik nooit
-leven zal... en toch stroomt het bloed in dit niets, in dit stofje
-werken hersens en willen nog iets... O, wat een onzin! Wat een
-dwaasheid.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat je daar zegt, geldt voor alle menschen...</p>
-<p class="par">&mdash;Juist, antwoordde Bazarof, dat bedoel ik ook. Ik
-wilde zeggen, dat mijn ouders, die goeierds, zich druk maken over
-allerlei en geen oogenblik bedenken, dat ze niets zijn. Ze walgen niet
-van alles, terwijl ik alleen nog haat en verveling kan koesteren.</p>
-<p class="par">&mdash;Haat? Waarom?</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom? Wat een vraag! Ben je dan vergeten?
-<span class="pagenum">[<a id="pb171" href="#pb171" name=
-"pb171">171</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet alles, maar ik geloof niet, dat je dat
-recht geeft, te haten. Je bent niet gelukkig, dat geef ik toe.</p>
-<p class="par">&mdash;Ha, ha, Arkadiej Nikolajitsj, jij vat de liefde
-op zooals de meeste jongelui van onzen tijd. Je lokt het kippetje,
-klok, klok, klok, en zoodra het kippetje komt, maak je, dat je wegkomt.
-Ik doe dat anders. Maar laten we hierover niet spreken. Als een zaak
-verloren is, moet je haar laten loopen.</p>
-<p class="par">Hij keerde zich op een zijde en ging voort:</p>
-<p class="par">&mdash;Kijk, een mier, die een half-doode mug
-voortsleept. Vooruit, oudje, vooruit! Bekommer je niet om haar
-tegenstand. In je hoedanigheid van dier heb je het recht geen erbarmen
-te kennen. Dat is anders als wij menschen, die ons vrijwillig laten
-vernietigen en breken.</p>
-<p class="par">&mdash;Je moet niet zoo spreken, Jevgenij, wanneer ben
-jij gebroken, zooals je zegt?</p>
-<p class="par">Bazarof hief het hoofd op.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik kan er trotsch op zijn. Ik heb me niet zelf
-gebroken. En een vrouw zal het zeker ook niet kunnen. Basta! Het is
-gedaan! Je zult geen woord meer van me hooren over dit onderwerp.</p>
-<p class="par">Beide vrienden lagen eenigen tijd zwijgend.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, begon Bazarof toen weer, de mensch is een
-merkwaardig wezen. Als je naar het leven kijkt, zoo van terzijde en uit
-de verte en je ziet, wat &bdquo;de vaderen&rdquo; alzoo uitvoeren, dan
-lijkt het wel, of alles volmaakt en gelukkig is. Eet, drink en leef
-verder zoo geregeld mogelijk, als je denkt, dat goed voor je is. Maar
-dat geeft niet. De verveling neemt je te pakken. Je voelt behoefte,
-andere <span class="pagenum">[<a id="pb172" href="#pb172" name=
-"pb172">172</a>]</span>menschen te zien, te spreken, desnoods te
-vechten met hen, als het maar andere menschen zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;We moesten het leven zoo kunnen inrichten, dat
-elk oogenblik zijn doel en zin had, antwoordde Arkadiej peinzend.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker, het is altijd prettig een beteekenis te
-zoeken, al gebeurt dat ook ten onrechte. Men zou ten slotte genoegen
-nemen met alles, dat geen zin heeft. Maar die kleinigheden, die
-armzaligheden, dat is juist het ongeluk!</p>
-<p class="par">&mdash;Er zijn geen kleinigheden voor wie ze niet zien
-wil.</p>
-<p class="par">&mdash;Nu heb je een gemeenplaats omgekeerd.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe bedoel je?</p>
-<p class="par">&mdash;Als je me verzekert, dat de beschaving nuttig is,
-noem ik dat een gemeenplaats. Maar als je beweert, dat ze schadelijk
-is, dan heet dat een omgekeerde gemeenplaats. Het klinkt wat
-interessanter, maar het is precies hetzelfde.</p>
-<p class="par">&mdash;Waar wil je de waarheid dan zoeken?</p>
-<p class="par">&mdash;Waar? Ik antwoord je als een echo: waar?</p>
-<p class="par">&mdash;Je bent zwartgallig, vandaag, kerel.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja? De zon brandt ook zoo op mijn kop en we
-hebben zeker te veel frambozen gegeten.</p>
-<p class="par">&mdash;We moesten een dutje doen, zei Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Mij goed, maar dan moet je niet zoo naar me
-kijken. Want we zien er zoo dom uit, als we slapen.</p>
-<p class="par">&mdash;Het schijnt je dus niet onverschillig te zijn,
-wat men van je denkt?</p>
-<p class="par">&mdash;Wat zal ik daarop antwoorden? Een man, die dien
-naam verdient, moest zich niet bekommeren om wat men van hem denkt. De
-echte man is hij, die anderen niets te denken geeft, <span class=
-"pagenum">[<a id="pb173" href="#pb173" name="pb173">173</a>]</span>maar
-hen dwingt tot gehoorzamen of haten!</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is vreemd, ik haat niemand, zei Arkadiej na
-een oogenblik.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik wel. Jij hebt een zachte ziel, kneedbaar als
-boter, hoe zou jij kunnen haten? Jij bent bangig, jij mist
-zelfvertrouwen.</p>
-<p class="par">&mdash;En heb jij veel zelfvertrouwen? vroeg
-Arkadiej,... n&ograve;g? Heb je een hoogen dunk van jezelf?</p>
-<p class="par">Bazarof antwoordde niet dadelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoodra ik iemand ontmoet, die in mijn
-tegenwoordigheid niet den kop laat hangen, zei hij langzaam, zal ik de
-meening over mijzelf wijzigen.&mdash;Haten?&mdash;Maar wacht eens,
-laatst, toen wij de mooie, ruime hut van jullie starost<a class=
-"noteref" id="xd23e3584src" href="#xd23e3584" name="xd23e3584src">2</a>
-voorbijkwamen, heette hij niet Philips, zei jij: Rusland zal niet
-eerder zijn ware hoogte bereikt hebben, voordat de geringe boer zoo een
-woning heeft en wij moeten er allen toe bijdragen... Nou, ik haatte
-onmiddellijk dien boer, voor wiens welzijn ik mij moet inspannen,
-zonder dat hij dank-u zegt. En toch, wat zou ik aan zijn dankbaarheid
-hebben? Als hij in een mooi huis woont, ben ik al lang mest voor de
-brandnetels op het kerkhof. En wat dan?</p>
-<p class="par">&mdash;Stil, Jevgenij, als men je aanhoort, vandaag, zou
-men geneigd zijn, die lui gelijk te geven, die ons verwijten, dat we
-geen principes hebben!</p>
-<p class="par">&mdash;Je praat als je waardige oom! Er zijn geen
-beginsels. Wist je dat nog niet? Er zijn alleen gevoeligheden. Alles
-hangt af van gevoeligheden.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoezoo? <span class="pagenum">[<a id="pb174"
-href="#pb174" name="pb174">174</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ja. Neem mij bijvoorbeeld. Als de geest van
-tegenspraak en ontkenning mij te pakken heeft, dan komt dat door mijn
-gevoeligheden. Ik vind het aangenaam, neen te zeggen. Mijn hersens zijn
-daarop ingesteld. En daarmee uit! Waarom houd ik van chemie? Waarom hou
-jij van appels? Alles door de gevoeligheden. Hier heb je de waarheid en
-nooit zullen de menschen dieper komen. We bekennen dat niet graag en ik
-zal het ook niet voor de tweede maal zeggen!</p>
-<p class="par">&mdash;Van dit standpunt uit, is de deugd dus ook een
-gevoeligheid.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeer zeker.</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij! antwoordde Arkadiej, met droefheid in
-zijn stem.</p>
-<p class="par">&mdash;Och kom, smaakt het wat bitter? vroeg Bazarof,
-neen, mijn beste kerel, als men besloten heeft, alles omver te maaien,
-mag men zijn eigen beenen niet sparen. Maar we hebben nu genoeg
-gefilozofeerd. De natuur noodt tot het genot des sluimers, zegt
-Poesjkien.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat heeft hij nooit gezegd, antwoordde
-Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Kan zijn, maar als dichter had hij het kunnen of
-moeten zeggen. Apropos, is hij niet soldaat geweest?</p>
-<p class="par">&mdash;Poesjkien was nooit soldaat.</p>
-<p class="par">&mdash;Och kom! Op elke bladzijde roept hij: Te wapen!
-Te wapen. Voor Ruslands Eer!</p>
-<p class="par">&mdash;Waar haal je al die verzinsels vandaan? Dat noem
-ik laster!</p>
-<p class="par">&mdash;Laster? Och wat! Denk je me bang te maken met dat
-woord? Wat je ook voor praatjes <span class="pagenum">[<a id="pb175"
-href="#pb175" name="pb175">175</a>]</span>van een mensch vertelt, hij
-verdient nog honderdmaal meer!</p>
-<p class="par">&mdash;Laten we maar gaan slapen, antwoordde Arkadiej
-gekrenkt.</p>
-<p class="par">&mdash;Met genoegen, graag.</p>
-<p class="par">Maar ze konden den slaap niet vatten, een gevoel van
-vijandigheid was in hun hart geboren. Na korten tijd sloegen ze de
-oogen op en keken elkaar zwijgend aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Kijk, dat verdorde blad, zei Arkadiej opeens, het
-raakt los van den tak, warrelt omlaag, door de lucht, net als een
-vlindertje. Is dat niet vreemd? Het droevigste en meest doode lijkt op
-het zonnigste en meest levende!</p>
-<p class="par">&mdash;Mijn beste vriend Arkadiej Nikolajevitsj, riep
-Bazarof uit, ik smeek je in &rsquo;s hemels naam, praat niet zoo
-po&euml;tisch!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik spreek, zooals ik voel... maar dat grenst aan
-tyrannie! Waarom zou ik niet zeggen, wat ik denk?</p>
-<p class="par">&mdash;Goed. Maar waarom zou ik dan ook niet zeggen, wat
-ik denk? Ik vind het onfatsoenlijk, po&euml;tisch te doen!</p>
-<p class="par">&mdash;Je vindt het zeker fatsoenlijk, grofheden te
-debiteeren!</p>
-<p class="par">&mdash;H&eacute;, h&eacute;, je schijnt vast besloten,
-de voetsporen van je oom te drukken. Wat zou die idioot tevreden zijn,
-als hij je eens hooren kon.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe zeg je daar van Paul Petrowitsj?</p>
-<p class="par">&mdash;Zooals hij verdient: een idioot.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat wordt onduldbaar! riep Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Aha, de familiezin ontwaakt, zei Bazarof rustig.
-Ik heb opgemerkt, dat die diep zit bij de <span class="pagenum">[<a id=
-"pb176" href="#pb176" name="pb176">176</a>]</span>meeste menschen. Ze
-zijn in staat, afstand te doen van alles, van hun vooroordeelen zelfs.
-Maar t&oacute;egeven, dat een broer, die zakdoeken gestolen heeft, een
-dief is, dat gaat hun krachten te boven. En natuurlijk, iemand, die mij
-zoo nauw verwant is, &bdquo;mijn&rdquo; broeder, zou die geen genie
-zijn?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb een gevoel van rechtvaardigheid en niet
-van familievereering gevolgd, antwoordde Arkadiej opgewonden, maar
-aangezien jij geen orgaan hebt, geen begrip voor de familie, aangezien
-jij deze &bdquo;gevoeligheid&rdquo; mist, moest je er liever in
-&rsquo;t geheel niet over spreken.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat wil zeggen: Arkadiej Kirsanof staat te hoog,
-dan dat ik hem zou kunnen begrijpen. Ik buig het hoofd en veroordeel
-mezelf tot zwijgen.</p>
-<p class="par">&mdash;Schei toch uit, Jevgenij, we krijgen nog ruzie op
-die manier.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ik bezweer je, Arkadiej, we zullen ruzie
-maken, we zullen elkaar afranselen, tot alle dierlijke warmte
-vernietigd is!</p>
-<p class="par">&mdash;Dat leidt dan tot...</p>
-<p class="par">&mdash;Tot vuistslagen! viel Bazarof hem in de rede,
-waarom ook niet? Hier op het hooi, in die idyllische omgeving, ver van
-de wereld en de menschen, het kon niet beter. Maar jij bent niet tegen
-mij opgewassen. Ik zal je bij de strot pakken!</p>
-<p class="par">Bazarof strekte zijn <span class="corr" id="xd23e3663"
-title="Bron: knokkige">knokige</span> vingers uit. Arkadiej nam
-glimlachend een verdedigende houding aan. Maar het gezicht van zijn
-vriend, het grijnzen van zijn lippen, het sombere vuur dat in zijn
-oogen gloeide was als een dreigement en onwillekeurig werd hij
-angstig.</p>
-<p class="par">&mdash;Eindelijk vind ik jullie dan! riep Wassili
-<span class="pagenum">[<a id="pb177" href="#pb177" name=
-"pb177">177</a>]</span>Ivanovitsj op dit oogenblik, die gekleed in een
-jas van zelfgeweven linnen en een thuis gefabriceerden strooien hoed
-voor de vrienden verscheen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb gezocht en gezocht... Jullie hebt een mooi
-plekje uitgekozen en bent daar nuttig bezig den hemel te bekijken...
-Weet jullie, dat die houding zoo een bizondere beteekenis heeft?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik kijk alleen naar den hemel, als ik moet
-niezen, zei Bazarof onvriendelijk, en naar Arkadiej toe, zachter: het
-spijt me, dat hij tusschen beide gekomen is.</p>
-<p class="par">&mdash;Kom, nu is het genoeg, zei Arkadiej en drukte hem
-steelsgewijze de hand.</p>
-<p class="par"><span class="corr" id="xd23e3677" title=
-"Bron: &bdquo;">&mdash;</span>Ik zie jullie aan, jonge vrienden, ging
-Wassili Ivanovitsj voort, schudde het hoofd en leunde, de handen
-gevouwen op een stok, dien hij zelf kunstig spiraalvormig gewonden had
-en van boven met een Turkschen kop versierd,</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zie jullie aan en kan er niet genoeg van
-krijgen. Hoeveel kracht, jeugd, talent, kundigheden liggen niet in
-jullie verborgen... Castor en Pollux!</p>
-<p class="par">&mdash;Mooi! riep Bazarof uit, nu gaat hij aan
-mythologie doen. Je kunt wel merken, dat hij in zijn tijd erg knap in
-het Latijn is geweest. Heb je nooit de zilveren medaille gekregen voor
-je schoolwerk?</p>
-<p class="par">&mdash;Dioskuren! Dioskuren! herhaalde Wassili
-Ivanovitsj.</p>
-<p class="par">&mdash;Kom, vader, wees toch verstandiger. Wat minder
-teederheid alsjeblief.</p>
-<p class="par">&mdash;Een enkel maal zoo nu en dan is toch zoo erg
-niet, aarzelde de oude man. Maar ik ben niet <span class=
-"pagenum">[<a id="pb178" href="#pb178" name=
-"pb178">178</a>]</span>gekomen om jullie complimenten te maken, maar in
-de eerste plaats om je mee te deelen, dat we gauw gaan eten en in de
-tweede plaats, Jevgenij... je bent een jongen met geest, je kent de
-menschen en zult dus weten te vergeven, je moeder wil dankgebeden voor
-je aankomst laten houden. Maak je niet ongerust, dat ik je vragen zal
-daarbij tegenwoordig te zijn. De ceremonie is al afgeloopen. Maar Vader
-Alexis...</p>
-<p class="par">&mdash;De priester?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, de priester is thuis en zal blijven eten. Ik
-was er niet op verdacht en ried het hem ook af. Ik weet niet, hoe dat
-zoo opeens gekomen is... hij begreep me zeker niet... en buitendien is
-Arina Vlassievna... Maar hij is een verstandig en aangenaam mensch.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik hoop, dat hij mijn portie niet op zal eten?
-vroeg Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;O neen, zei Wassili Ivanovitsj en lachte.</p>
-<p class="par">&mdash;Meer verlang ik niet. En dan kun je voor mijn
-part laten mee eten, wie je wilt!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik wist wel, dat je boven alle vooroordeelen
-verheven zoudt zijn. Het zou ook wel kras zijn, anders. Ik met mijn
-twee en zestig jaren heb ze niet eens. (Wassili Ivanovitsj durfde niet
-bekennen, dat hij die gebeden even belangrijk vond als zijn vrouw,
-omdat hij net zoo vroom was). Maar Vader Alexis wilde je graag leeren
-kennen. Ik ben overtuigd, dat hij je mee zal vallen. Hij houdt van een
-spelletje en, maar dat blijft onder ons, rookt zelfs zijn pijpje.</p>
-<p class="par">&mdash;Nu, na tafel zullen we een partij jeralasj spelen
-en dan zal ik jullie al je geld afnemen. <span class="pagenum">[<a id=
-"pb179" href="#pb179" name="pb179">179</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Hm, hm, hm, dat zullen we zien, zei grootmoeder
-altijd.</p>
-<p class="par">&mdash;Wilde je soms van zekere bekwaamheden misbruik
-maken? vroeg Bazarof met klemtoon.</p>
-<p class="par">Een blos kleurde de bronzen wangen van Wassili
-Ivanovitsj.</p>
-<p class="par">&mdash;Schaam je je niet, Jevgenij? Wat voorbij is, is
-voorbij. Nu ja, ik wil wel bekennen dat ik vroeger een hartstochtelijk
-speler was, maar dat heb ik duur geboet... Wat is het drukkend vandaag.
-Mag ik naast jullie komen zitten of stoor ik soms?</p>
-<p class="par">&mdash;Volstrekt niet, antwoordde Arkadiej.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj ging op het gras zitten en begon met
-iets klagends in zijn stem:</p>
-<p class="par">&mdash;Deze ligplaats herinnert me aan mijn
-soldatenleven, aan bivak en ambulance. Dat was ook altijd naast een
-hooischelf, als er ten minste &eacute;en was in de buurt,&mdash;hij
-zuchtte&mdash;och, ik heb vreeselijke dingen gezien in mijn leven. Ik
-wil jullie, als je wilt, wat vertellen van de pestepidemie, die ons in
-Bessarabi&euml; decimeerde.</p>
-<p class="par">&mdash;En die je de Wladimirorde bezorgd heeft, zei
-Bazarof, dat ken ik, dat ken ik. Maar waarom draag je hem niet?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zei je daarnet immers, dat ik geen
-vooroordeelen heb, antwoordde Wassili Ivanovitsj verlegen.</p>
-<p class="par">Hij had het roode lintje den vorigen dag pas weggenomen
-uit zijn knoopsgat. En begon de episode te vertellen.</p>
-<p class="par">&mdash;Zie je hem? Hij is ingeslapen, fluisterde hij
-plotseling Arkadiej toe, en wees naar Bazarof, terwijl hij
-vertrouwelijk knipoogde. <span class="pagenum">[<a id="pb180" href=
-"#pb180" name="pb180">180</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Wakker, Jevgenij! riep hij hard, we moeten
-eten.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">Vader Alexis, een krachtige, volle gestalte, met dik,
-goed verzorgd haar en een breeden, gestikten gordel om de lila-zijden
-soutane, gedroeg zich verstandig en taktvol. Hij begon met den vrienden
-een hand te geven, als wist hij, dat zijn zegen hun onverschillig was,
-en zonder zijn stand iets te kort te doen, zorgde hij ervoor, niemand
-te grieven. Hij aarzelde niet, over het Latijn, dat in de
-seminari&euml;n gedoceerd werd, lichtelijk te spotten, en nam dadelijk
-daarop zijn aartsbisschop in bescherming. Na twee glazen wijn, weigerde
-hij het derde. Hij accepteerde de sigaar, die Arkadiej hem aanbood,
-rookte echter niet, maar zei, dat hij ze mee wilde nemen. Ook had hij
-de onaangename gewoonte, telkens de hand voorzichtig en langzaam naar
-het gezicht te brengen, om de vliegen te vangen en herhaaldelijk sloeg
-hij ze dan plat. Hij nam aan de speeltafel plaats, zonder daarbij veel
-belangstelling te toonen en won ten slotte twee roebel vijftig-papier
-van Bazarof. Van berekening in zilver had men nog geen voorstelling ten
-huize van Arina Vlassievna. Arina, die nooit speelde, zat naast haar
-zoon, de hand tegen de wang, zooals haar gewoonte was, en stond alleen
-op, om ververschingen gereed te maken. Ze was bang, te zeer alleen voor
-Bazarof oog te hebben, hij moedigde haar trouwens volstrekt niet aan.
-Bovendien had Wassili Ivanovitsj haar op het hart gedrukt, hem niet te
-lastig te vallen. <span class="pagenum">[<a id="pb181" href="#pb181"
-name="pb181">181</a>]</span>De jonge lui houden daar niet van, zei
-hij.</p>
-<p class="par">Wij mogen niet nalaten te vermelden, dat er niets
-gespaard was voor het middagmaal. Timofeitsj was met het aanbreken van
-den dag naar stad gegaan, om eerste kwaliteit vleesch te koopen, de
-oudste knecht was elders heen gezonden om visch en kreeft te
-bemachtigen, terwijl twee en veertig kopeken in koper betaald werd aan
-de boerenvrouwen voor eetbare zwammen.</p>
-<p class="par">In Arina&rsquo;s blik, onafgebroken op Bazarof gericht,
-lag echter niet alleen teederheid en toewijding, ook een zekere
-droefheid, vermengd met angst, nieuwsgierigheid en stil verwijt.</p>
-<p class="par">Maar Bazarof bekommerde zich niet om wat er te lezen was
-in de oogen zijner moeder, hij sprak <span class="corr" id="xd23e3747"
-title="Bron: nauwelijk">nauwelijks</span> met haar en deed slechts nu
-en dan een korte vraag, maar wel vroeg hij, hem haar hand te geven, in
-de verwachting, dat dat geluk aanbrengen zou.</p>
-<p class="par">Arina Vlassievna legde haar week tenger handje in de
-ruwe breede hand van haar zoon.</p>
-<p class="par">&mdash;En, vroeg ze een oogenblik later, helpt het?</p>
-<p class="par">&mdash;Het gaat nog slechter, antwoordde hij met een
-onverschilligen glimlach.</p>
-<p class="par">&mdash;Mijnheer speelt te roekeloos, zei Vader Alexis op
-meewarigen toon en streek door zijn mooien baard.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo deed Napoleon het, vadertje, zei Wassili
-Ivanovitsj en speelde een aas uit.</p>
-<p class="par">&mdash;En zoo moet Napoleon op het eiland St. Helena
-gestorven zijn, antwoordde Vader Alexis en nam de aas met een troef.
-<span class="pagenum">[<a id="pb182" href="#pb182" name=
-"pb182">182</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Jenoesjenka! Wil je een glas bessenwijn? vroeg
-Arina Vlassievna haar zoon.</p>
-<p class="par">Bazarof haalde alleen de schouders even op.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">Den volgenden morgen zei hij tegen Arkadiej:</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, ik moet morgen weer weg. Ik verveel me. Ik
-zou willen werken. Maar het is me onmogelijk, iets te doen. Ik wil naar
-jullie terug. Ik heb bij jullie al mijn werk gelaten. Bij jullie kan
-men tenminste alleen zijn. Maar hier is het den heelen dag: je kunt
-over mijn studeerkamer beschikken, daar ben je alleen. Maar zelf laat
-mijn vader me geen oogenblik met rust. En ik kan de deur toch niet voor
-hem sluiten. Moeder is even lastig. Ik hoor haar voortdurend zuchten in
-haar kamer en als ik bij haar ben, weet ik niet wat ik zeggen moet.</p>
-<p class="par">&mdash;Ze zal erg bedroefd zijn, als je weggaat, en je
-vader ook, antwoordde Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik kom terug.</p>
-<p class="par">&mdash;Wanneer?</p>
-<p class="par">&mdash;Als we weer naar Petersburg gaan.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb te doen met je moeder.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom? Omdat jij zulke lekkere ingemaakte
-vruchten van haar krijgt?</p>
-<p class="par">Arkadiej sloeg de oogen neer.</p>
-<p class="par">&mdash;Je kent je moeder niet, zei hij. Ze heeft niet
-alleen een hart van goud, maar ze is een verstandige vrouw ook. We
-hebben van morgen langer dan een half uur samen gepraat en dat was erg
-onderhoudend en lang niet dom.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik was het onderwerp van gesprek?</p>
-<p class="par">&mdash;We hebben ook over andere dingen gesproken.
-<span class="pagenum">[<a id="pb183" href="#pb183" name=
-"pb183">183</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Best mogelijk, dat je gelijk hebt. Als
-toeschouwer zie je die dingen beter. Als een vrouw in staat is een half
-uur lang een gesprek gaande te houden, dan is dat een goed teeken. Maar
-dat kan mij niet van mijn plan afbrengen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet niet, hoe je hun dat zult meedeelen. Zij
-schijnen te denken, dat we minstens nog veertien dagen blijven.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat gaat niet. Buitendien was ik zoo dom, mijn
-vader te plagen, omdat hij laatst een boer had laten afranselen en niet
-ten onrechte. Ja, met recht, kijk me maar niet zoo aan. &rsquo;t Was
-een onverbeterlijke dief en dronkenlap. Maar mijn vader wist niet, dat
-ik er alles van wist. Hij was erg onder den indruk. En daarom is
-&rsquo;t een beetje lam, dat ik hem nu weer verdriet moet doen. Maar
-wat doet het er ook toe!... Het zal wel weer overgaan.</p>
-<p class="par">Ofschoon Bazarof dit nog al onverschillig had gezegd,
-kon hij het toch niet van zich verkrijgen, eerder over zijn vertrek te
-spreken dan op het oogenblik van goeden nacht zeggen in de
-studeerkamer. Met bedwongen geeuw, zei hij:</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, nog wat... ik had bijna vergeten het te
-zeggen, de paarden moeten morgen vooruit gebracht worden naar
-Fedot.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj bleef als versuft staan.</p>
-<p class="par">&mdash;Wil Arkadiej Kirsanof ons verlaten? vroeg hij
-eindelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, en ik ga met hem mee.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj schrok terug.</p>
-<p class="par">&mdash;Wil je weg?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ik moet werken. Wil je de paarden vooruit
-sturen? <span class="pagenum">[<a id="pb184" href="#pb184" name=
-"pb184">184</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ja, stotterde de oude man, naar de
-wisselplaats... goed... goed... maar... hoe kan dat nou?...</p>
-<p class="par">&mdash;Ik moet een paar dagen naar de Kirsanofs. Dan kom
-ik terug.</p>
-<p class="par">&mdash;O? Een paar dagen?... Goed...</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj nam zijn zakdoek, snoot en bukte zich
-bijna tot den vloer.</p>
-<p class="par">&mdash;Goed... ja,... ik zal er voor zorgen. Maar ik
-hoopte, dat je langer... dan drie dagen... na drie jaar afwezigheid...
-het is niet veel, Jevgenij.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zei toch al, dat ik terugkom. Maar het moet
-nu...</p>
-<p class="par">&mdash;Moet... nu ja... Zijn plicht moet men doen. Je
-wilt de paarden vooruit hebben? Het is goed, maar we hadden daar niet
-op gerekend, je moeder en ik. Ze heeft net bloemen laten halen voor je
-kamer.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj zei er niet bij, dat hij elken morgen
-met het aanbreken van den dag op zijn pantoffels Timofeitsj opzocht en
-hem een gescheurd bankbiljet in de hand stopte, dat bestemd was voor
-allerlei eetwaren en rooden wijn, waarvan de jongelui zooveel
-hielden.</p>
-<p class="par">&mdash;Er is niets heerlijkers dan de vrijheid, dat is
-mijn opvatting. Je moet de menschen niet dwingen, je moet...</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj zweeg plotseling en ging naar de
-deur.</p>
-<p class="par">&mdash;We zien elkaar gauw weer, vader, dat beloof ik
-je.</p>
-<p class="par">Maar Wassili Ivanovitsj keek niet meer om, hij ging de
-kamer uit. Op zijn slaapkamer vond <span class="pagenum">[<a id="pb185"
-href="#pb185" name="pb185">185</a>]</span>hij Arina Vlassievna
-ingeslapen. Hij bad zachtjes, om haar niet te storen, maar ze
-ontwaakte.</p>
-<p class="par">&mdash;Ben jij het, Wassili Ivanovitsj? vroeg ze.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, moedertje.</p>
-<p class="par">&mdash;Kom je van Jenoesja? Ligt hij wel goed op die
-sofa? Ik heb Anfisoesjka gezegd, dat ze hem jouw oude veldbed en de
-nieuwe kussens moet geven. Ik had hem graag het veeren bed gegeven.
-Maar hij ligt, geloof ik, niet graag week.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat hindert niet, moedertje, hij heeft over niets
-te klagen. Wees maar gerust... Heer, vergeef ons onze zonden! bad hij
-voort.</p>
-<p class="par">Meer zei Wassili Ivanovitsj niet. Hij wilde zijn vrouw
-het nieuws niet vertellen. Want het zou haar nachtrust verstoord
-hebben.</p>
-<p class="par">Den volgenden morgen reisden de jonge lieden af. Alles
-in huis was terneergedrukt. Anfisoesjka liet borden vallen, Fedka
-scheen versuft en trok zijn laarzen uit. Wassili Ivanovitsj had het nog
-drukker dan anders. Hij deed zich geweld aan, zijn verdriet te
-verbergen, praatte erg hard-op en deed luidruchtig. Maar zijn gezicht
-was ingevallen en hij vermeed het, zijn zoon aan te zien. Arina
-Vlassievna weende stil. Ze zou het hoofd geheel verloren hebben, als
-Wassili Ivanovitsj haar niet heel in de vroegte een preek gehouden
-had.</p>
-<p class="par">Maar toen Bazarof zich eindelijk, na herhaalde
-verzekeringen dat hij binnen een maand terug zou zijn, uit de armen,
-die hem vasthielden, had losgewerkt, en in het rijtuig zat, toen de
-paarden aanzetten en het geluid der bellen zich mengde met het kraken
-der wielen en verder&mdash;verder klonk, toen het niet meer baatte, den
-tarantas nog <span class="pagenum">[<a id="pb186" href="#pb186" name=
-"pb186">186</a>]</span>langer na te kijken, toen het stof weer
-opgetrokken en Timofeitsj, gebroken, zijn slaapplaats had opgezocht,
-toen eindelijk de beide oudjes weer alleen waren in hun huis, dat hun
-nu nog nauwer en meer vervallen toescheen, liet Wassili Ivanovitsj, die
-daareven nog zoo trotsch en sterk gewuifd had met zijn zakdoek, zich in
-zijn leunstoel vallen en het hoofd zinken op de borst...</p>
-<p class="par">&mdash;Hij heeft ons verlaten, beefden zijn lippen,
-verlaten... hij verveelde zich bij ons. Nu ben ik weer alleen,
-alleen... alleen... en hij strekte den wijsvinger van zijn rechterhand
-uit.</p>
-<p class="par">Arina Vlassievna trad op hem toe, legde haar grijze
-hoofd tegen zijn grijs hoofd en zei:</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is er aan te doen, Wassili? Een kind is als
-een stuk goed, dat laat los. Een zoon lijkt op een valk. Het behaagt
-hem te komen en hij komt. Hij wil gaan, en hij gaat. Maar wij beiden,
-jij en ik, wij zijn twee kleine zwammen in een hollen boom. En zoo
-leven we naast elkaar, stilletjes aan. Ik zal jou niet alleen laten en
-jij zult mij niet alleen laten en jij zult mij niet verlaten...</p>
-<p class="par">Wassili Ivanovitsj hief zijn hoofd op en drukte haar
-tegen zich aan, inniger dan hij het ooit gedaan had, ook, toen zij nog
-jong waren.</p>
-<p class="par">Ze had hem troost gegeven in zijn oud verdriet.
-<span class="pagenum">[<a id="pb187" href="#pb187" name=
-"pb187">187</a>]</span></p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e3270" href="#xd23e3270src" name="xd23e3270">1</a></span> n.l.
-1825: samenzweerders tegen Nicolaas I, de dekabristen.&nbsp;<a class=
-"fnarrow" href="#xd23e3270src">&uarr;</a></p>
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e3584" href="#xd23e3584src" name="xd23e3584">2</a></span>
-Dorpshoofd en -oudste.&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e3584src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch21" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XXI.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">De twee vrienden spraken geen woord tot aan
-Fedote&rsquo;s huis. Bazarof was ontevreden met zich zelf en Arkadiej
-was ontstemd over zijn vriend. Die onbestemde droefenis knaagde hem,
-zooals alleen jonge menschen dat kennen, wanneer ze hun eerste schreden
-in het leven doen.</p>
-<p class="par">Toen de paarden verwisseld waren en de koetsier weer op
-den bok zat, vroeg hij welke richting, rechts of links, hij rijden
-moest.</p>
-<p class="par">Arkadiej schrok. Rechts ging het naar de stad en vandaar
-naar zijn woning, links naar mevrouw Odintsof.</p>
-<p class="par">Hij keek Bazarof aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Links, Jevgenij? vroeg hij.</p>
-<p class="par">Bazarof keek hem niet aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Onzin, mompelde hij.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet, dat het onzin is, antwoordde
-Arkadiej.&mdash;Maar wat zou dat? Het is niet de eerste dwaasheid, die
-we begaan.</p>
-<p class="par">Bazarof trok de klep van zijn muts omlaag.</p>
-<p class="par">&mdash;Zooals je wilt, zei hij.</p>
-<p class="par">&mdash;Hou links! riep Arkadiej den koetsier toe.</p>
-<p class="par">De tarantas reed in de richting van Nikolskoi. De beide
-vrienden, eenmaal besloten tot een dwaasheid, zwegen hardnekkiger dan
-eerst. Zij schenen woedend.</p>
-<p class="par">Uit de wijze, waarop de hofmeester van mevrouw Odintsof
-hen op het bordes ontving, maakten de vrienden dadelijk op, dat zij
-verkeerd hadden gehandeld. Het was vrij duidelijk, dat zij volstrekt
-<span class="pagenum">[<a id="pb188" href="#pb188" name=
-"pb188">188</a>]</span>niet werden verwacht. Verzocht, in den salon te
-gaan, moesten ze daar lang wachten en voelden, dat ze een treurig
-figuur sloegen.</p>
-<p class="par">Eindelijk verscheen mevrouw Odintsof. Ze sprak hen toe
-met de haar eigen wellevendheid, maar scheen verwonderd over hun
-onverwachte terugkomst. Uit haar afgemeten woorden en terughoudendheid
-was evenwel te merken, dat deze terugkomst haar niet bizonder aangenaam
-was. Ze haastten zich dan ook mee te deelen, dat ze op weg waren naar
-de stad en maar even in het voorbijkomen waren afgestapt. Haar antwoord
-sprak meer van bevreemding. Zij verzocht Arkadiej zijn vader van
-harentwege te groeten en zond om haar tante. Deze verscheen, nog al
-slaperig, en dit maakte de weinig aantrekkelijke uitdrukking in haar
-tanig, verwelkt gezicht nog hatelijker. Katja moest wegens
-ongesteldheid haar kamer houden. Arkadiej voelde op dit oogenblik, dat
-hij niet alleen om de vrouw des huizes was gekomen.</p>
-<p class="par">Zoo gingen vier uren in vrij onverschilligen gesprektoon
-voorbij. Anna Sergejevna sprak of luisterde, zonder te glimlachen. Bij
-het vertrek der vrienden scheen haar oude vriendelijkheid
-teruggekeerd.</p>
-<p class="par">&mdash;U moet mij niet onvriendelijk vinden, zei ze,
-bekommer u daar niet om en komt u beiden maar spoedig eens terug.</p>
-<p class="par">Bazarof en Arkadiej antwoordden met een buiging, stapten
-in hun tarantas en lieten zich onverwijld naar Marjino brengen, waar ze
-zonder stoornissen in den avond van den volgenden dag aankwamen.
-<span class="pagenum">[<a id="pb189" href="#pb189" name=
-"pb189">189</a>]</span>Gedurende de reis kwam de naam van mevrouw
-Odintsof niet over hun lippen, Bazarof bewaarde een hardnekkig
-stilzwijgen en staarde voor zich uit.</p>
-<p class="par">In Marjino werden ze met open armen ontvangen.</p>
-<p class="par">De lange afwezigheid van zijn zoon was Nikolaas gaan
-verontrusten. Hij sprong op, schreeuwde, stampte met de voeten op den
-vloer, toen Fenitsjka met stralende oogen kwam zeggen, dat de jonge
-heeren er waren. Zelfs Paul was aangenaam verrast en glimlachte
-vriendelijk, toen hij de reizigers begroette. Er werd over de reis
-gesproken, door Arkadiej verreweg het meest, vooral bij het avondeten,
-dat tot na middernacht duurde. Nikolaas had ettelijke flesschen porter
-laten komen, afkomstig van Moscou en die smaakte hem zoo goed, dat zijn
-wangen purperrood begonnen te gloeien en hij niet ophield
-kinderlijk-na&iuml;ef te lachen.</p>
-<p class="par">Zelfs de bedienden werden aangestoken door de algemeene
-vroolijkheid.</p>
-<p class="par">Doeniasja liep maar heen en weer en sloeg de deuren hard
-achter zich dicht en Peter deed nog tegen drie uur in den nacht
-vergeefsche pogingen een kozakkenlied op zijn gitaar te spelen. De
-snaren van zijn instrument trilden met weemoedig liefelijke tonen door
-de landelijke stilte van den nacht. Maar verder dan de eerste maten
-kwam de ontwikkelde kamerdienaar niet. Muzikale en andere talenten had
-de natuur hem nu eenmaal ontzegd.</p>
-<p class="par">Toch leefde men niet zonder zorgen op Marjino. En
-Nikolaas allerminst. Aan allerlei kleine dingen had hij zich te
-ergeren, iederen dag. De <span class="pagenum">[<a id="pb190" href=
-"#pb190" name="pb190">190</a>]</span>gehuurde arbeiders brachten hem
-voortdurend in verlegenheid. Sommigen eischten hooger loon en
-afrekening, anderen liepen weg met voorschot. Paarden werden ziek, aan
-de werktuigen haperde telkens iets en het werk werd slecht gedaan. Een
-dorschmachine, die uit Moscou gekomen was, bleek te zwaar voor het
-gebruik. Een ander werktuig raakte defect den eersten dag, dat het in
-gebruik genomen werd. De veestallen brandden half af door een oude,
-half-blinde koeienmeid, die haar zieke koe van de
-&bdquo;betoovering&rdquo; had willen genezen door gloeiende kolen.
-Later vertelde ze, dat de brand ontstaan was, doordat de heer allerlei
-nieuwigheden, als kaasbereiding, had ingevoerd. De opzichter werd lui
-en dik, zooals iedere Rus, die op den zak van een ander leeft. Hij
-voerde niets uit, dan, wanneer Nikolaas in de buurt was, een varken;
-dat wat ver van zijn hok was, met een steen te gooien, of kleine,
-half-naakte kinderen uit te schelden. Den overigen tijd sliep hij. De
-boeren, die pacht moesten betalen, deden het niet en stalen hout. De
-wakers vingen soms boerenpaarden op, die aan het grazen waren op de
-weilanden van het goed. Nikolaas had tot een geldstraf besloten. Maar
-nadat ze eenige dagen op kosten van den heer waren gevoederd, werden ze
-gewoonlijk weer teruggegeven. En de verwarring werd nog grooter, toen
-de boeren onderling ruzie kregen. Broeders eischten verdeeling, omdat
-respectieve echtgenooten het niet onder &eacute;&eacute;n dak met
-elkander konden vinden. Ieder oogenblik hadden er vechtpartijen plaats
-in het dorp. Een troep boeren <span class="pagenum">[<a id="pb191"
-href="#pb191" name="pb191">191</a>]</span>zag men op een dag, alsof het
-afgesproken was, plotseling samenscholen voor het bureau van den
-opzichter en vandaar gingen ze met ontevreden gezichten en meerendeels
-dronken, naar den heer zelf en verlangden gerechtigheid. Het rumoer en
-geschreeuw werd vergroot door het gillen en jammeren van de vrouwen en
-het vloeken en dreigen der mannen. De strijd moest bijgelegd worden.
-Dat ging niet zonder overschreeuwen tot schor wordens toe en men wist
-toch, dat al die inspanning vruchteloos zou zijn. Bij het oogsten waren
-er geen handen genoeg. Een vrije boer uit de buurt, die men op zijn
-eerlijk gezicht vertrouwde, had zich verbonden arbeiders te leveren
-tegen twee roebel per dessatine, maar hield zijn woord niet. De
-vrouwelijke arbeidskrachten eischten schandelijk hooge loonen en
-intusschen begon het koren uit te vallen. Dezelfde geschiedenis
-herhaalde zich bij den hooioogst en alsof dit alles nog niet genoeg
-ware, verlangde de voogdijraad onder dreigementen onmiddellijk
-aanzuivering van achterstallige rente.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik houd het niet uit, riep Nikolaas Petrowitsj
-vertwijfeld. Ik kan met die menschen onmogelijk gaan vechten en
-principieel roep ik de politie er niet bij. Zonder vrees voor straf kan
-men niets gedaan krijgen.</p>
-<p class="par">&mdash;Du calme, du calme, antwoordde Paul Petrowitsj,
-maar scheen intusschen allerminst tevreden met den gang van zaken en
-streek peinzend zijn knevel op.</p>
-<p class="par">Bazarof bleef buiten dezen kwesties, trouwens door zijn
-positie in huis kon het ook moeilijk <span class="pagenum">[<a id=
-"pb192" href="#pb192" name="pb192">192</a>]</span>anders. Hij had den
-dag na zijn terugkeer zijn onderzoekingen met kikvorschen en insekten
-weer opgevat, zijn chemische verbindingen, en was geheel in zijn werk
-verdiept. Arkadiej beschouwde het als zijn plicht, zijn vader zooal
-niet te helpen, dan toch zijn bereidwilligheid te toonen. De
-huishoudelijke aangelegenheden stonden hem niet tegen. Hij nam zich
-zelfs voor, later al zijn krachten te wijden aan de agricultuur en wat
-daarmee samenhing. Voorloopig evenwel was hij met andere dingen
-vervuld. Tot zijn groote verwondering moest hij voortdurend aan
-Nikolskoi denken. Vroeger zou hij de schouders hebben opgehaald, als
-iemand hem gezegd had, dat hij zich onder &eacute;&eacute;n dak met
-Bazarof zou kunnen vervelen. Maar hij verveelde zich inderdaad onder
-zulk een dak, nog wel het vaderlijke dak! En wenschte zich ver weg. Hij
-maakte lange wandelingen, maar dat hielp niet.</p>
-<p class="par">Eens gedurende een gesprek met zijn vader bleek, dat
-deze verscheiden, belangwekkende brieven had bewaard, afkomstig van
-zijn vrouw, die deze van de moeder van mevrouw Odintsof had ontvangen.
-Arkadiej smeekte ze te mogen lezen. En na veel zoeken haalde Nikolaas
-Petrowitsj ze onder papieren te voorschijn en gaf ze zijn zoon. Toen
-hij die half verbleekte brieven eenmaal had, voelde hij zich rustiger,
-alsof hij eindelijk een doel had gevonden.</p>
-<p class="par">&mdash;U beiden, hoort u, heeft ze gezegd<span class=
-"corr" id="xd23e3945" title="Bron: ,">.</span></p>
-<p class="par">Die gedachte kon hij niet vergeten.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ga er heen. De duivel zal me halen, ik ga.
-Maar dan dacht hij weer aan hun laatste bezoek <span class=
-"pagenum">[<a id="pb193" href="#pb193" name="pb193">193</a>]</span>op
-Nikolskoi, en de koele ontvangst en schuchtere angst maakte hem weer
-besluiteloos.</p>
-<p class="par">Maar ten slotte won het toch dat jeugdige &bdquo;wie
-weet&rdquo;..., het stille verlangen, zijn geluk te beproeven en zonder
-helpers of beschermers te onderzoeken, waartoe men in staat is...</p>
-<p class="par">Geen tien dagen na hun terugkeer op Marjino vertrok
-Arkadiej onder het voorwendsel, de inrichting der zondagscholen te
-bestudeeren naar stad en van daar naar Nikolskoi.</p>
-<p class="par">De wijze, waarop hij den koetsier tot spoed aanzette,
-had iets van den jongen officier, die ten strijde trekt. Blijheid,
-angst en ongeduld streden in zijn hart. &bdquo;Niet nadenken,&rdquo;
-drong hij zich zelf voortdurend.</p>
-<p class="par">De koetsier, die hem reed, was een geslepen boer, die
-voor elke kroeg stil hield met de opmerking, of men den duivel niet
-wegzuipen moest...</p>
-<p class="par">En als de duivel weggezopen was, klom hij weer op zijn
-bok en spaarde zijn paarden niet.</p>
-<p class="par">Eindelijk werd het hooge dak van het welbekende huis
-zichtbaar.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat ga ik beginnen? woelde het door zijn brein,
-maar omkeeren was niet meer mogelijk.</p>
-<p class="par">De paarden renden in gestrekten draf. De koetsier vuurde
-ze aan met schreeuwen en fluiten.</p>
-<p class="par">Reeds dreunde het houten bruggetje onder de
-paardenhoeven en de wielen. Daar is de lange dennenlaan, die pal staat
-als een muur. Een rose japonnetje wordt zichtbaar tegen het groen, een
-jong gezichtje kijkt onder een parasol uit... hij herkent Katja en zij
-hem. Hij beveelt stil te houden, springt uit het rijtuig en ijlt haar
-tegemoet. <span class="pagenum">[<a id="pb194" href="#pb194" name=
-"pb194">194</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Bent u het! riep Katja en bloosde lichtelijk,
-gaat u mee naar mijn zuster. Ze is hier in den tuin, ze zal blij zijn,
-u weer te zien.</p>
-<p class="par">Katja geleidde Arkadiej in den tuin. Die ontmoeting
-beloofde geluk, dacht hij, dit weerzien vervulde hem met blijdschap,
-alsof zij een heel lieve verwante was. Alles ging goed. Geen
-hofmeester, geen deftigheid, geen wachten in een stijven salon. Hij zag
-mevrouw Odintsof aan het einde van een laan. Zij liep voor hen uit en
-keerde zich op het geluid der naderende voetstappen om. Arkadiej stond
-op het punt, zijn zeker-voelen te verliezen, maar haar eerste woorden
-stelden hem gerust:</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo, vluchteling! zei ze met haar vleiende,
-evenwichtig-rustige stem, en liep hem, even knipoogend voor de zon,
-tegemoet, waar heb je hem gevonden Katja?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik kom u iets brengen, wat u zeker niet verwacht,
-begon hij.</p>
-<p class="par">&mdash;U brengt u zelf mee, en dat is de hoofdzaak.</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch22" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XXII.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Bazarof begon, nadat hij zijn vriend met woorden
-van ironische spijtigheid en wel-begrijpen-waarheen-de-reis-ging,
-uitgeleide had gedaan, geheel in zich zelf teruggetrokken te leven,
-Arbeidswoede scheen zich van hem meester gemaakt te hebben. Hij
-redetwistte niet meer met Paul Petrowitsj, dewijl deze bij zulke
-gelegenheden al te aristocratisch deed door niet met <span class=
-"pagenum">[<a id="pb195" href="#pb195" name=
-"pb195">195</a>]</span>woorden, maar met losse klanken te antwoorden.
-Eenmaal had Paul zich tot een woordenstrijd met den nihilist laten
-verleiden. Dat ging over de rechten van den adel in de Baltische
-provincies, een actueele kwestie in die dagen. Maar opeens had hij een
-einde aan de discussie gemaakt door de koel-beleefde opmerking:</p>
-<p class="par">&mdash;Wij zullen het nooit eens worden. Ik heb
-tenminste niet de eer, u te begrijpen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat betwijfel ik, was Bazarofs antwoord, de
-mensch kan alles begrijpen: de trillingen van den aether en de
-wijzigingen, die de zon ondergaat; maar hij zal nooit begrijpen, dat
-hij zijn neus op een andere manier zou kunnen snuiten, dan hij
-doet.</p>
-<p class="par">&mdash;Vindt u dat geestig? antwoordde Paul en ging
-terzijde.</p>
-<p class="par">Toch kwam hij er toe, Bazarof te vragen, of hij zijn
-proefnemingen mocht bijwonen. Zelfs boog hij eens zijn met zeldzame
-essences geparfumeerd gezicht over den microscoop, om te zien, hoe een
-doorzichtig infusiediertje een groenachtig atoom verslond, dat het met
-een soort grijpvingers om en om draaide. Paul Petrowitsj kwam vaker op
-Bazarofs kamer dan Nikolaas. Hij zou iederen dag komen, om les te
-nemen, zooals hij zei, indien de zaken hem niet elders riepen. Hij
-stoorde den jongen natuuronderzoeker allerminst. Hij bleef in een hoek
-der kamer, volgde de onderzoekingen zwijgend en oplettend en
-veroorloofde zich slechts zelden een bescheiden vraag. Bij middag- en
-avondmaaltijd trachtte hij het gesprek op physica, geologie of chemie
-te brengen, want alle <span class="pagenum">[<a id="pb196" href=
-"#pb196" name="pb196">196</a>]</span>andere onderwerpen, zelfs
-landbouwkundige kwesties, om van politieke in &rsquo;t geheel niet te
-spreken, konden twist of onaangename uiteenzettingen ten gevolge
-hebben.</p>
-<p class="par">Nikolaas was er zeker van, dat de antipathie van zijn
-broeder tegen Bazarof niet verminderd was. Een onbelangrijke
-omstandigheid bevestigde hem in die meening.</p>
-<p class="par">De cholera verscheen in het distrikt en had reeds twee
-bewoners van Marjino weggerukt. Paul had eens &rsquo;s nachts een vrij
-hevigen aanval te verduren. Hij leed pijnen tot de morgen aanbrak, maar
-wilde niet de kunst van Bazarof beproeven. Toen deze hem bezocht en
-vroeg, waarom hij hem niet had laten roepen, antwoordde hij nog bleek,
-maar toch zorgvuldig gekamd en geschoren:</p>
-<p class="par">&mdash;Heb ik u niet eens hooren zeggen, dat u niet
-gelooft in de medicijnen?</p>
-<p class="par">Bazarof zette intusschen zijn eenzame onderzoekingen
-voort.</p>
-<p class="par">Iemand echter was er in huis, voor wie hij wel niet zijn
-hart opende, maar wier gezelschap hem toch bijzonder aangenaam was:</p>
-<p class="par">Fenitsjka.</p>
-<p class="par">Hij ontmoette haar meestal &rsquo;s morgens vroeg in den
-tuin of bij de woningen. Hij kwam nooit in haar kamer en zij was
-&eacute;&eacute;n enkel maal aan zijn deur geweest, om te vragen, of ze
-Mitia zou mogen baden. Ze stelde een onbeperkt vertrouwen in hem en
-gevoelde zich in zijn tegenwoordigheid vrijer en ongedwongener dan
-tegenover Nikolaas Petrowitsj. Het is nog al moeilijk, de <span class=
-"pagenum">[<a id="pb197" href="#pb197" name=
-"pb197">197</a>]</span>oorzaak hiervan aan te geven. Misschien begreep
-ze instinctmatig, dat Bazarof niets van den hoogen heer, van den edele,
-niets van die hoogheid had, die tegelijk aantrekt en bang maakt. Hij
-was in haar oogen een uitmuntend geneesheer en een goed mensch. In zijn
-tegenwoordigheid kon ze voortgaan, haar kind te verzorgen en eens bij
-een aanval van duizeligheid en hoofdpijn nam ze uit zijn hand een
-drankje in.</p>
-<p class="par">Als Nikolaas Petrowitsj er bij was, gedroeg ze zich
-minder gemeenzaam tegenover Bazarof, niet uit berekening, maar omdat
-het zoo hoorde... Voor Paul gevoelde ze meer angstig ontzag dan ooit.
-Hij scheen haar doen en laten sedert eenigen tijd te bespieden en kon
-plotseling, als uit den grond opgerezen, in zijn engelsch pak, met zijn
-onbewogen gezicht, zijn doordringenden blik en de handen in de zakken,
-van achter haar rug te voorschijn komen.</p>
-<p class="par">&mdash;Hij kan je z&oacute;o laten schrikken, zei ze
-tegen Doeniasja, en die antwoordde dan met een zucht, omdat zij aan een
-anderen gevoellooze werd herinnerd. En dat was Bazarof, die zonder het
-te weten, de wreede tyran van haar hart geworden was.</p>
-<p class="par">Bazarof beantwoordde de vereering van Fenitsjka. Als hij
-met haar praatte, kreeg zijn gezicht een andere uitdrukking,
-vroolijker, lichter, bijna zacht en tegelijk kwam er iets
-spottend-vriendelijks in zijn meestal onverschillige houding. Fenitsjka
-werd bij den dag mooier. Er is een tijd voor jonge vrouwen, dat ze zich
-gaan ontplooien en openbloeien als de zomerrozen; die <span class=
-"pagenum">[<a id="pb198" href="#pb198" name="pb198">198</a>]</span>tijd
-was voor Fenitsjka aangebroken. En alles droeg daartoe bij, zelfs de
-hitte van de Julimaand. In haar licht zomerkleedje scheen ze nog
-blanker en lichter zelf. De zon bruinde haar niet en de warmte, die men
-niet ontloopen kon, gaf haar wangen en ooren een teeder rose, spreidde
-over haar wezen een liefelijke matheid en gaf haar oogen iets
-smachtend-droomends van een onweerstaanbare teederheid. Ze kon bijna
-niet werken, de handen schenen als het ware bij het werk neer te
-glijden. Ze kon nauwelijks loopen en klaagde, klaagde maar over een
-grappig-lieve machteloosheid.</p>
-<p class="par">&mdash;Je moet meer koude baden nemen, zei Nikolaas. Hij
-had hiertoe een groot zeildoek laten spannen over &eacute;en van de
-vijvers, die nog niet geheel opgedroogd was.</p>
-<p class="par">&mdash;Och, Nikolaas Petrowitsj, ik ben dood, eer ik aan
-den vijver kom, of ik sterf op den terugweg, antwoordde ze
-dan.&mdash;Er is heelemaal geen schaduw in den tuin.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is waar, gaf Nikolaas toe en wreef zijn
-voorhoofd.</p>
-<p class="par">Op een morgen tegen zeven uur vond Bazarof, van een
-wandeling teruggekeerd, Fenitsjka in het vlierboschje, dat reeds
-uitgebloeid, maar toch nog groen en frisch aandeed. Zij zat op de bank,
-een witte zakdoek over het hoofd. Naast haar lagen roode en witte
-rozen, nog bedauwd. Hij wenschte haar goeden morgen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ah, Jevgenij Wassilitsj, zei ze en hief een punt
-van den zakdoek op, om hem aan te zien. Hierbij kwam een arm tot den
-elleboog bloot. <span class="pagenum">[<a id="pb199" href="#pb199"
-name="pb199">199</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Wat doet u hier? vroeg Bazarof en ging naast haar
-zitten.&mdash;Bloemen?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, voor de ontbijttafel. Nikolaas Petrowitsj
-houdt daar zoo van.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar we ontbijten toch nog lang niet. Wat een
-massa bloemen!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb ze daarnet geplukt. Anders is het te heet.
-Men kan alleen &rsquo;s morgens vroeg adem halen. Ik kan die hitte niet
-meer verdragen. Ik geloof, dat ik ziek word...</p>
-<p class="par">&mdash;Och kom, waar denkt u aan! Laat uw pols eens
-voelen.</p>
-<p class="par">Bazarof nam haar hand, legde zijn duim op den onder
-teer-vochtige huid verborgen polsslagader, maar telde niet eens de
-rustige slagen.</p>
-<p class="par">&mdash;U wordt honderd jaar, zei hij, en liet haar hand
-los.</p>
-<p class="par">&mdash;O, alstublieft niet! riep ze uit.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom? Wilt u dan niet graag lang leven?</p>
-<p class="par">&mdash;Honderd jaar? Mijn grootmoeder is tachtig jaar
-geworden en dat was treurig om te zien, heelemaal zwart, doof,
-mismaakt, altijd hoesten, zich zelf tot last. Is dat leven?</p>
-<p class="par">&mdash;&rsquo;t Is dus beter, jong te zijn?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zou het wel denken.</p>
-<p class="par">&mdash;En zeg nu eens, waarom!</p>
-<p class="par">&mdash;Neemt u mij bij voorbeeld. Ik ben nog jong en kan
-alles doen. Ik ga, kom, zorg voor mezelf en heb niemand noodig. Is dat
-niet heerlijk?</p>
-<p class="par">&mdash;Mij kan het niet schelen, of ik jong ben of oud.
-Dat is me onverschillig.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe kunt u dat zeggen, dat u dat onverschillig
-is! Het is niet mogelijk, dat u zoo denkt. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb200" href="#pb200" name="pb200">200</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Oordeel zelf maar, Fedosia Nikolajevna, wat heb
-ik aan mijn jong-zijn? Ik leef eenzaam... een vrijgezel...</p>
-<p class="par">&mdash;Dat ligt aan u zelf.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is niet waar. Niemand bekommert zich om
-mij.</p>
-<p class="par">Fenitsjka keek hem even aan, maar antwoordde niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat hebt u daar voor een boek? vroeg ze eenige
-oogenblikken later.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is een geleerd boek en moeilijk te
-begrijpen.</p>
-<p class="par">&mdash;U studeert altijd. Verveelt dat niet? U moet toch
-nu wel alles weten, denk ik.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat denk ik niet. Probeer eens te lezen in dat
-boek.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zal er niets van begrijpen. Is het Russisch?
-vroeg ze, terwijl ze het boek met beide handen aannam.&mdash;Wat is het
-dik!</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, het is Russisch.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat doet er niet toe, ik begrijp het toch
-niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat weet ik wel. Maar ik wilde u zien lezen. Het
-puntje van uw neus beweegt zoo aardig, als u leest.</p>
-<p class="par">Fenitsjka, die begonnen was hardop een verhandeling over
-creosoot te lezen, lachte en gaf het boek terug, dat op den grond
-viel.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik houd ook van uw lachen, zei Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Scheidt u toch uit!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik vind het ook prettig, je te hooren spreken.
-Dat klinkt als het gemurmel van een beekje.</p>
-<p class="par">Fenitsjka keerde zich af.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat bent u toch raar, zei ze en streelde
-<span class="pagenum">[<a id="pb201" href="#pb201" name=
-"pb201">201</a>]</span>haar bloemen, hoe kunt u naar mij willen
-luisteren, u hebt toch al met zooveel geleerde dames gesproken.</p>
-<p class="par">&mdash;Och Fedosia Nikolajevna, alle geleerde dames op
-de wereld zijn niet zooveel waard als jouw ellebogen!</p>
-<p class="par">&mdash;Wat een onzin! zei Fenitsjka zacht en drukte haar
-ellebogen in de zijden.</p>
-<p class="par">Bazarof raapte het boek op.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is een medisch boek. Waarom heb je dat op den
-grond gegooid?</p>
-<p class="par">&mdash;Een medisch boek? herhaalde ze en keek hem
-aan.&mdash;Weet u nog, dat u me droppels gegeven hebt voor Mitja?
-Sedert slaapt hij als een roos. Dat dank ik u. U bent goed.</p>
-<p class="par">&mdash;Eigenlijk moest ieder doktersadvies betaald
-worden, glimlachte Bazarof. Dokters zijn inhalige lui.</p>
-<p class="par">Fenitsjka keek Bazarof aan. Het witte licht over haar
-gezicht maakte den gloed in haar oogen dieper. Ze wist niet, of hij
-schertste of niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Goed, antwoordde ze.&mdash;Maar dan moet ik
-daarover even spreken met Nikolaas Petrowitsj.</p>
-<p class="par">&mdash;Je denkt dus, dat ik geld wil, hernam
-Bazarof.&mdash;Neen, geld wil ik niet van je.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat dan?</p>
-<p class="par">&mdash;Raad eens.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet het niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Dan zal ik het zeggen. Ik wil een van die
-rozen.</p>
-<p class="par">Fenitsjka begon weer te lachen en klapte in de handen,
-zoo vreemd vond ze het verzoek van Bazarof. En tegelijkertijd gevoelde
-ze zich zeer gevleid. Bazarof keek haar vast aan. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb202" href="#pb202" name="pb202">202</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Graag, graag, zei ze en bukte zich, om een bloem
-uit te zoeken.&mdash;Wilt u een roode of een witte?</p>
-<p class="par">&mdash;Een roode, en geen groote.</p>
-<p class="par">Fenitsjka richtte zich weer op.</p>
-<p class="par">&mdash;Hier, zei ze, maar meteen trok ze haar hand weer
-terug, beet op de lippen, keek rond en luisterde.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is er? vroeg Bazarof, is Nikolaas Petrowitsj
-daar?</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, hij is op het land. En ik ben ook niet bang
-voor hem. Maar Paul Petrowitsj... ik dacht...</p>
-<p class="par">&mdash;Ben je dan bang voor Paul Petrowitsj?</p>
-<p class="par">&mdash;Hij maakt me bang. Hij spreekt wel niet tegen me,
-maar hij kan me zoo vreemd aankijken. U houdt ook niet van hem, wel? Ik
-herinner me, dat u altijd met hem kibbelde. Ik wist niet, waarom, maar
-ik begreep, dat u hem flink de waarheid zei... zoo... zoo...</p>
-<p class="par">Fenitsjka illustreerde met haar hand, hoe ze zich
-voorstelde, dat dit gebeurde.</p>
-<p class="par">Bazarof glimlachte.</p>
-<p class="par">&mdash;En zou je me geholpen hebben, als hij mij in het
-nauw gedreven had?</p>
-<p class="par">&mdash;Kan ik u dan helpen? Maar tegen u kunnen ze niet
-zoo gemakkelijk op.</p>
-<p class="par">&mdash;Denk je? Maar ik weet een hand, die mij met
-&eacute;&eacute;n vingerstoot omver heeft!</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is dat voor een hand?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat weet je wel! Hier, ruik die roos eens,
-heerlijk, h&eacute;?</p>
-<p class="par">Fenitsjka boog over de bloem. De zakdoek <span class=
-"pagenum">[<a id="pb203" href="#pb203" name="pb203">203</a>]</span>viel
-van haar hoofd en toonde het volle, glanzend-zwarte haar.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik wil ook ruiken, zei Bazarof, en drukte een
-krachtigen kus op de half-open lippen van de jonge vrouw.</p>
-<p class="par">Zij trilde en duwde beide handen tegen Bazarofs borst,
-maar zwakjes en hij kon haar nog eens kussen.</p>
-<p class="par">Een droge kuch klonk van achter het struikgewas.
-<span class="corr" id="xd23e4183" title=
-"Bron: Fenistjka">Fenitsjka</span> vloog naar de andere zijde van de
-bank.</p>
-<p class="par">Paul kwam te voorschijn, groette licht en zei langzaam,
-met iets bitter-droevigs in zijn stem:</p>
-<p class="par">&mdash;Bent u hier?&mdash;en ging verder.</p>
-<p class="par">Fenitsjka raapte haar rozen bijeen en stond op.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is vreeselijk voor u, Jevgenij Wassiljewitsj,
-fluisterde ze en snelde huiswaarts.</p>
-<p class="par">Bazarof herinnerde zich een dergelijk tooneel, niet lang
-geleden. Die herinnering wekte een gevoel van schaamte en
-zelfverachting in zijn ziel. Maar toen schudde hij het hoofd, wenschte
-zich geluk niet zonder ironie en ging naar zijn kamer.</p>
-<p class="par">Paul verliet den tuin en ging langzaam boschwaarts. Hij
-bleef lang weg en toen het ontbijt verscheen, vroeg zijn broeder of hij
-onwel was, want zijn gelaat was somber.</p>
-<p class="par">&mdash;Je weet, dat ik lijd aan overloop van gal,
-antwoordde hij kalm. <span class="pagenum">[<a id="pb204" href="#pb204"
-name="pb204">204</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch23" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XXIII.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Twee uur later werd er aan Bazarofs deur
-geklopt.</p>
-<p class="par">&mdash;Neemt u me niet kwalijk, als ik u stoor in uw
-geleerde overpeinzingen, zei Paul Petrowitsj, nam plaats in een stoel
-bij het venster en hield de beide handen geleund op een eleganten
-wandelstok met knop van elpenbeen (meestal liep hij zonder
-stok),&mdash;maar ik acht mij verplicht, u vijf minuten van uw tijd te
-vragen, niet meer.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik sta geheel ter beschikking, antwoordde
-Bazarof, niet zonder een lichte trekking over zijn gezicht, toen hij
-Paul zijn drempel zag overschrijden.</p>
-<p class="par">&mdash;Vijf minuten zal voldoende zijn. Ik ben gekomen,
-om u iets te vragen.</p>
-<p class="par">&mdash;Een vraag? En die is?</p>
-<p class="par">&mdash;Luistert u eens. Toen u hier pas was, toen ik mij
-nog niet het genoegen van uw gesprekken ontzegde, was het mij vergund,
-uw meening over allerlei dingen te leeren kennen. Maar voor zoover ik
-mij kan herinneren, hebt u nooit gezegd, hoe u over het duel denkt, het
-duel in &rsquo;t algemeen. Zou ik u dat eens mogen vragen?</p>
-<p class="par">Bazarof, die zich van zijn werk had opgericht, om Paul
-aan te hooren, ging op den tafelrand zitten en sloeg de armen over
-elkaar.</p>
-<p class="par">&mdash;Mijn meening is deze, antwoordde hij, van
-theoretisch standpunt beschouwd is het duel een ouderwetsche dwaasheid,
-practisch schijnt het me een andere kwestie!</p>
-<p class="par">&mdash;Als ik u goed begrijp, wilt u zeggen, dat u in de
-praktijk uw theoretische opvatting over <span class="pagenum">[<a id=
-"pb205" href="#pb205" name="pb205">205</a>]</span>het duel ter zijde
-schuift en niet zult dulden, dat men u beleedigt, zonder daar
-genoegdoening voor te verlangen.</p>
-<p class="par">&mdash;U heb mijn gedachten volkomen goed begrepen.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeer juist. Het verheugt me bizonder te vernemen,
-dat u de zaak aldus opvat. Dat maakt een einde aan mijn
-niet-weten...</p>
-<p class="par">&mdash;Uw onzeker-zijn, wilt u zeggen...</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is hetzelfde, mijnheer. Ik wensch mij alleen
-zoo duidelijk mogelijk uit te drukken. Ik ben geen student meer. Uw
-woorden maken een zekere droevige noodzakelijkheid overbodig. Ik ben
-van plan met u te duelleeren.</p>
-<p class="par">Bazarof sperde zijn oogen open.</p>
-<p class="par">&mdash;Met mij?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, met u persoonlijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Op welken grond? Ik begrijp u niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zou u dat wel kunnen verklaren, antwoordde
-Paul, maar ik verkies het niet te doen. Ik vind, dat u hier te veel
-bent. Ik haat u, Ik veracht u, en als u dat nog niet genoeg is...</p>
-<p class="par">Pauls oogen fonkelden van woede. Ook Bazarofs blik
-schoot vonken.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeer wel, antwoordde Bazarof, ieder verdere
-verklaring is overbodig. U bent in een stemming, den gloed van uw
-adellijken toorn op mij uit te laten. Ik had kunnen weigeren, u dit
-genoegen te verschaffen. Maar ik gun het u.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben u zeer verplicht, antwoordde Paul, ik hoop
-dus, dat u mijn uitdaging aanneemt, zonder gedwongen te worden.</p>
-<p class="par">&mdash;U bedoelt: met dien stok? zei Bazarof
-<span class="pagenum">[<a id="pb206" href="#pb206" name=
-"pb206">206</a>]</span>koel,&mdash;u hebt volkomen gelijk, u kunt die
-moeite sparen, te meer, aangezien dat waarschijnlijk niet volkomen
-zonder gevaar voor u zou zijn. Indien u voortgaat, u als gentleman te
-gedragen, zal ik van mijn kant de uitdaging als gentleman aannemen.</p>
-<p class="par">&mdash;Goed, zei, Paul en zette zijn stok in een
-hoek,&mdash;we hebben dus alleen nog de voorwaarden vast te stellen.
-Maar ik zou u eerst willen vragen, of u het noodig vindt, een
-voorwendsel te zoeken tegenover de anderen?</p>
-<p class="par">&mdash;Neen dat schijnt me volkomen overbodig.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo denk ik er ook over. Ook geloof ik, dat het
-geen nut heeft, de ware oorzaak tot dezen tweekamp te onderzoeken. We
-houden niet van elkaar, dat is alles.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeer juist, dat is alles, meer is niet noodig,
-herhaalde Bazarof ironisch.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat de voorwaarden betreft... aangezien we geen
-getuigen hebben, hoe zouden we aan getuigen komen?</p>
-<p class="par">&mdash;Zeer juist, hoe zouden we aan getuigen komen?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik veroorloof mij dus, u het volgende te
-proponeeren. Morgen ochtend zes uur zullen wij vechten, met revolvers,
-in het bosch, tien pas afstand.</p>
-<p class="par">&mdash;Op tien pas, goed. We haten elkaar zoo heftig,
-dat we niet dichter bij kunnen.</p>
-<p class="par">&mdash;Op acht pas, als u wilt.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom niet? Gaarne.</p>
-<p class="par">&mdash;Wij lossen twee schoten en ter meerdere
-veiligheid zal ieder van ons een brief bij zich hebben, waarin
-verklaard wordt, dat in geval van dood, men zelf de schuldige is.
-<span class="pagenum">[<a id="pb207" href="#pb207" name=
-"pb207">207</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Deze laatste clausule schijnt mij niet juist,
-antwoordde Bazarof.&mdash;Dat is te onwaarschijnlijk. Het zou een
-beetje op een franschen roman gaan lijken.</p>
-<p class="par">&mdash;Misschien hebt u gelijk. Maar u zult toegeven,
-dat het onaangenaam is, voor een moordenaar gehouden te worden.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeer zeker. Maar er is een middel, zich voor die
-pijnlijke verdenking te vrijwaren. We zullen geen getuigen hebben in
-den eigenlijken zin des woords. Maar iemand kan toch wel als toevallig,
-bij ons duel aanwezig zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Wien zoudt u daartoe kiezen?</p>
-<p class="par">&mdash;Peter bij voorbeeld.</p>
-<p class="par">&mdash;Welke Peter?</p>
-<p class="par">&mdash;De kamerdienaar van uw broeder. Dat is een man,
-volkomen op de hoogte der moderne beschaving, die zijn rol spelen zal
-geheel en al <span lang="fr">comme il faut</span>.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik geloof, dat u grapjes maakt, waarde heer?</p>
-<p class="par">&mdash;In geenen deele, mijnheer. Denkt u eens aan mijn
-plan en u zult zien, dat het verstandig en van zelfsprekend is. Ik zal
-het op mij nemen, Peter voor te bereiden en hem meebrengen op de plaats
-des strijds.</p>
-<p class="par">&mdash;U gelieft nog altijd te schertsen, zei Paul en
-stond op.&mdash;Maar na de beminnelijke voorkomendheid, die ge zooeven
-toonde, mag ik u dat niet kwalijk nemen. Het is dus afgesproken... hebt
-u revolvers?</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe zou ik daaraan komen, Paul Petrowitsj? Ik ben
-geen krijgsman. <span class="pagenum">[<a id="pb208" href="#pb208"
-name="pb208">208</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Dan bied ik u de mijne aan. Ik heb meer dan vijf
-jaar geen gebruik van dit wapen gemaakt en u kunt me gelooven.</p>
-<p class="par">&mdash;Deze verzekering stelt me gerust.</p>
-<p class="par">Paul nam zijn stok.</p>
-<p class="par">&mdash;En nu, waarde heer, moet ik u alleen nog danken
-en laat u alleen met uw studies. Ik heb de eer, u te groeten.</p>
-<p class="par">&mdash;Tot ziens, antwoordde Bazarof en geleidde zijn
-gast tot de deur. Paul ging, Bazarof bleef aan de deur staan en riep
-uit:</p>
-<p class="par">&mdash;Alle duivels! Dat is heel fraai, maar idioot! Wat
-een comedie hebben we daar gespeeld! De honden, die op hun achterpooten
-gaan staan, doen het niet beter. Ik had niet kunnen weigeren. Dan had
-hij me geslagen en dan... Bazarof verbleekte bij die gedachte, die zijn
-trots in opstand bracht... ik had niet anders kunnen doen, dan hem te
-worgen als een kat.</p>
-<p class="par">Hij keerde naar zijn microscoop terug, maar hij was
-opgewonden en de noodige rust ontbrak.</p>
-<p class="par">... Hij heeft ons gezien, dacht hij, maar zou hij zich
-dat zoo aantrekken ter wille van zijn broer?... En dan een kus! Wat
-steekt daar achter?... Zou hij zelf verliefd zijn?... Dat moet!... Daar
-geef ik wat voor!... Wat een modderpoel allemaal!... Maar
-ondertusschen... een mooie geschiedenis... eerst je leven op het spel
-zetten en dan vluchten misschien... dan... Arkadiej... en die
-stommeling van een vader!... Beroerde geschiedenis...</p>
-<p class="par">De dag verging nog stiller dan gewoonlijk. En Fenitsjka
-scheen wel uit de wereld weg, als een <span class="pagenum">[<a id=
-"pb209" href="#pb209" name="pb209">209</a>]</span>muisje in haar hol
-bleef ze in haar kamer. Nicolaas liep bezorgd rond, angstig, men had
-hem meegedeeld, dat zijn tarwe, waar al zijn hoop op gevestigd was, aan
-het broeien was. Pauls ijzige hoffelijkheid drukte op ieder, zelfs op
-Prokofitsj. Bazarof begon een brief aan zijn vader, verscheurde hem
-weer.</p>
-<p class="par">...ze zullen het wel hooren, als ik dood ga, dacht
-hij,... maar ik zal niet dood gaan, ik zal nog wel heel lang op de
-aarde rondkruipen...</p>
-<p class="par">Hij vroeg Peter, den volgenden morgen met het aanbreken
-van den dag bij hem te komen voor een belangrijke zaak. Peter
-verbeeldde zich, dat hij mee zou genomen worden naar Petersburg,
-Bazarof ging laat naar bed en vreemde droomen kwelden hem... mevrouw
-Odintsof verscheen telkens, zij was tegelijk zijn moeder. Een kat met
-zwarte snorharen liep achter haar aan en dat katje was Fenitsjka. Hij
-zag Paul in de gedaante van een boomstam, maar moest toch met hem
-vechten...</p>
-<p class="par">Peter wekte hem tegen vier uur. Hij kleedde zich en
-verliet met hem het huis.</p>
-<p class="par">De morgen was heerlijk en koeler dan de vorige dagen.
-Bonte wolkjes vlokten langs den bleek blauwen hemel. Het loof der
-boomen was bedauwd, spinnewebben flonkerden in zilveren draden op het
-gras. Nog een glans van het eerste morgenrood lag gespreid over de
-velden en de leeuweriken zongen rondom&mdash;omhoog.</p>
-<p class="par">Bazarof ging naar het bosch, zette zich in de schaduw en
-deelde Peter mee, wat er van hem werd verlangd. De ontwikkelde
-kamerdienaar <span class="pagenum">[<a id="pb210" href="#pb210" name=
-"pb210">210</a>]</span>werd vaal-bleek als een doode. Bazarof trachtte
-hem gerust te stellen door de verzekering, dat hij niets te doen had,
-als op een afstand toe te kijken. Zonder eenige
-verantwoordelijkheid.</p>
-<p class="par">&mdash;Denk intusschen over je gewichtige rol na, voegde
-Bazarof er bij.</p>
-<p class="par">Peter wrong krampachtig zijn handen, liet het hoofd
-hangen en begon, groen van angst, tegen een boom te leunen.</p>
-<p class="par">De straatweg naar Marjino liep langs een bosch. Het stof
-scheen sedert den vorigen dag nog door niemand betreden. Bazarof keek
-onwillekeurig den weg af, plukte een grashalm en kouwde erop, en
-fluisterde: Wat een onzin...</p>
-<p class="par">Hij huiverde eenige malen in den koelen morgen.</p>
-<p class="par">Peter keek hem aan met wanhoop in zijn oogen, maar
-Bazarof glimlachte. Hij voelde geen angst.</p>
-<p class="par">Paardenhoeven weerklonken. Een boer verscheen. Hij kwam
-uit het dorp en voerde twee paarden, die aan elkander gebonden waren.
-Toen hij langs Bazarof kwam, keek hij hem verwonderd aan, zonder naar
-zijn pet te grijpen. Dit scheen Peter een slecht voorteeken en
-verontrustte hem.</p>
-<p class="par">...die kerel is ook vroeg opgestaan, dacht Bazarof, maar
-doet ten minste wat nuttigers...</p>
-<p class="par">&mdash;Ik geloof, dat mijnheer er aan komt, fluisterde
-Peter opeens.</p>
-<p class="par">Bazarof keek op en herkende Paul, die haastig de straat
-af kwam, in een geruit colbert met witte broek gekleed. Hij droeg een
-kistje in een groenen doek onder den arm.</p>
-<p class="par">&mdash;Neemt u me niet kwalijk, ik vrees, dat ik
-<span class="pagenum">[<a id="pb211" href="#pb211" name=
-"pb211">211</a>]</span>u heb laten wachten, zei hij, Bazarof en daarop
-Peter groetend, die hij als een soort sekondant scheen te
-beschouwen,&mdash;ik wilde mijn bediende niet wekken.</p>
-<p class="par">&mdash;Goed, goed, antwoordde Bazarof,&mdash;wij komen
-ook pas.</p>
-<p class="par">&mdash;Des te beter.</p>
-<p class="par">Paul keek om zich heen.</p>
-<p class="par">&mdash;Niemand ziet ons hier. We zullen niet gestoord
-worden. Zullen we?...</p>
-<p class="par">&mdash;Met genoegen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik veronderstel, dat u geen nadere verklaringen
-wenscht?</p>
-<p class="par">&mdash;Volstrekt niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoudt u willen laden? vroeg Paul en nam de
-revolvers uit het etui.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, doet u dat zelf. Ik zal den afstand
-opnemen. Ik heb langere beenen, zei Bazarof met een venijnig
-lachje,&mdash;&eacute;en&mdash;twee&mdash;drie...</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij Wassiljewitsj, stotterde Peter moeilijk,
-en sidderde als een lindeblad,&mdash;doe wat u wilt, ik zal op een
-afstand gaan...</p>
-<p class="par">&mdash;Vier&mdash;vijf&mdash;trek jij je terug, dappere,
-trek je terug. Je kunt zelf achter een boom gaan staan en je ooren
-dichthouden, maar hou je oogen open. Als er &eacute;en van ons valt,
-hol dan naar hem toe, om hem te
-helpen&mdash;zes&mdash;zeven&mdash;acht.</p>
-<p class="par">Bazarof bleef staan.</p>
-<p class="par">&mdash;Genoeg zoo? vroeg hij tot Paul gekeerd,&mdash;of
-wilt u nog twee kleine pasjes?</p>
-<p class="par">&mdash;Zooals u wilt, antwoordde deze en deed de tweede
-kogel in den loop.</p>
-<p class="par">&mdash;Dan nog twee passen! <span class=
-"pagenum">[<a id="pb212" href="#pb212" name="pb212">212</a>]</span></p>
-<p class="par">Bazarof trok een streep in het zand met zijn schoen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dit is de barri&egrave;re. Maar, dat is waar, we
-hebben niet afgesproken, hoever we ons van den eindstreep zouden
-opstellen. Dit gewichtige punt hebben we gisteren niet overwogen.</p>
-<p class="par">&mdash;Tien pas, vind ik, antwoordde Paul en hield hem
-de revolvers voor,&mdash;wilt u mij het genoegen doen te kiezen?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat genoegen zal ik niet weigeren, maar u moet
-toegeven, dat dit duel op het belachelijke af eigenaardig is. Kijkt u
-eens het gezicht van onzen sekondant!</p>
-<p class="par">&mdash;U schertst nog altijd, antwoordde Paul, ik geef
-toe, dat deze ontmoeting nogal eigenaardig is. Maar ik moet u doen
-opmerken, dat ik van plan ben, ernstig te duelleeren. A bon
-entendeur...! Salut!</p>
-<p class="par">&mdash;O, ik betwijfel geen oogenblik, dat we van plan
-zijn elkaar overhoop te schieten. Maar waarom niet met een glimlach?
-Laat ons het utile met het dulce vereenigen. U ziet, als u fransch
-spreekt, antwoord ik latijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik vat het ernstig op, antwoordde Paul en ging op
-zijn plaats.</p>
-<p class="par">Bazarof telde eveneens tien pas af en bleef staan.</p>
-<p class="par">&mdash;Bent u gereed? vroeg Paul.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">&mdash;Vooruit dan.</p>
-<p class="par">Bazarof ging langzaam naar voren, Paul eveneens. Hij had
-de linker hand in den zak en richtte langzaam zijn revolver... hij mikt
-precies op mijn neus, dacht Bazarof,... hij knijpt zijn eene oog dicht,
-om goed te schieten, de bandiet!... <span class="pagenum">[<a id=
-"pb213" href="#pb213" name="pb213">213</a>]</span>geen pleizierig
-gevoel eigenlijk. Ik zal op zijn horlogeketting mikken...</p>
-<p class="par">Er vloog iets fluitend langs Bazarofs oor en op
-hetzelfde oogenblik weerklonk een knal... ik heb het gehoord, dus heb
-ik niets, kon hij denken. Hij deed nog een pas en drukte af, zonder te
-mikken.</p>
-<p class="par">Paul maakte een beweging en voelde naar zijn been. Een
-straal bloed kleurde de witte broek.</p>
-<p class="par">Bazarof gooide zijn revolver weg en liep op hem toe.</p>
-<p class="par">&mdash;Bent u gewond? vroeg hij.</p>
-<p class="par">&mdash;U had het recht, mij tot aan de streep te laten
-voortgaan, antwoordde Paul,&mdash;de wond heeft niets te beteekenen.
-Volgens onze afspraak, hebben wij nog een schot.</p>
-<p class="par">&mdash;U moet mij toestaan, het partijtje tot een
-volgend maal uit te stellen, antwoordde Bazarof en nam Paul in zijn
-arm, Paul begon bleek te worden,&mdash;ik ben op het oogenblik niet
-langer tegenpartij, maar geneesheer. Ik moet v&oacute;&oacute;r alles
-de wond onderzoeken. Peter! Peter, waar zit je?</p>
-<p class="par">&mdash;Het is niets... ik heb geen hulp noodig,
-antwoordde Paul, maar het spreken begon hem moeilijk te
-vallen,&mdash;... en wij moeten... nog eens...</p>
-<p class="par">Hij wilde zijn snor opstrijken, maar zijn arm viel slap
-neer, zijn oogen werden blind en hij viel in onmacht.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is sterk, bewusteloos om zoo&rsquo;n
-kleinigheid! zei Bazarof onwillekeurig en strekte Paul op den grond
-uit,&mdash;eens kijken, wat het is.</p>
-<p class="par">Hij nam zijn zakdoek, stelpte het bloed en <span class=
-"pagenum">[<a id="pb214" href="#pb214" name=
-"pb214">214</a>]</span>onderzocht de wondranden. Het been is niet
-geraakt, de kogel is niet diep ingedrongen, alleen de vastus externus
-is beleedigd. Over drie weken, kan hij weer dansen, als hij wil. De
-moeite waard, daarvoor bewusteloos te worden. Die nerveuze heeren ook.
-Wat heeft hij een teere huid!</p>
-<p class="par">&mdash;Is de heer dood? vroeg Peter fluisterend en
-bevend.</p>
-<p class="par">&mdash;Ga maar gauw water halen, antwoordde Bazarof en
-wendde zich om, je heer leeft langer dan jij en ik.</p>
-<p class="par">Maar de dienaar, scheen niet te begrijpen en bleef
-onbewegelijk staan. Intusschen sloeg Paul de oogen weer op.</p>
-<p class="par">&mdash;Hij geeft den geest! zei Peter en sloeg een
-kruis.</p>
-<p class="par">&mdash;...U hebt gelijk, wat een belachelijk gezicht,
-zei de gewonde met een zwak lachje.</p>
-<p class="par">&mdash;Haal water, domoor! riep Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Het is niet noodig... de duizeling is voorbij...
-helpt u me even op... zoo... zoo... als men het schampschot verbindt,
-kan ik te voet naar huis, of er kan ook een rijtuig gehaald worden. We
-kunnen het hierbij laten, als u wilt. U hebt u gedragen als man van
-eer... Vandaag, wel te verstaan.</p>
-<p class="par">&mdash;We behoeven niet terug te komen op wat voorbij
-is, en wat de toekomst betreft, stel u gerust, ik zal zoo gauw mogelijk
-maken, dat ik wegkom. Maar laat me eerst uw been verbinden, de wond is
-licht, maar het is toch beter het bloed te stillen. Maar eerst moet ik
-in dezen sterveling de zekerheid van zijn bestaan terugroepen.
-<span class="pagenum">[<a id="pb215" href="#pb215" name=
-"pb215">215</a>]</span></p>
-<p class="par">Bazarof pakte Peter bij zijn kraag, schudde hem heftig
-heen en weer en gelastte hem een rijtuig te halen.</p>
-<p class="par">&mdash;Breng mijn broer niet aan het schrikken, zei
-Paul, en pas op, dat je geen woord zegt.</p>
-<p class="par">Peter maakte, dat hij wegkwam en intusschen bleven de
-twee tegenstanders zonder te spreken, bij elkander zitten. Paul vermeed
-het, Bazarof aan te zien. Hij wilde zich niet met hem verzoenen. Hij
-verweet zich bijna gebrek aan zelfbeheersching, zijn onhandigheid, zijn
-heele optreden in deze zaak, en voelde zeer wel, dat zij op de
-gunstigst mogelijke manier was bijgelegd.</p>
-<p class="par">Hij zal ons van zijn tegenwoordigheid verlossen, dacht
-hij, daarmee is tenminste iets gewonnen.</p>
-<p class="par">Het wederzijdsche zwijgen begon onaangenaam te worden.
-Zij wisten beiden, dat zij elkanders gedachten kenden. Die zekerheid is
-aangenaam voor vrienden, maar voor vijanden allerpijnlijkst, vooral
-wanneer ze tot geen verklaring komen, noch elkaar kunnen verlaten.</p>
-<p class="par">&mdash;Heb ik uw been niet te stijf verbonden? vroeg
-Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, volstrekt niet. Het is heel goed zoo,
-antwoordde Paul Petrowitsj en na eenige oogenblikken:</p>
-<p class="par">&mdash;Het zal niet mogelijk zijn, mijn broeder om den
-tuin te leiden. Ik zal hem zeggen, dat we over een politieke kwestie
-woorden hebben gekregen.</p>
-<p class="par">&mdash;Heel goed, antwoordde Bazarof, u kunt zeggen, dat
-ik in uw bijzijn alle Anglomanen beleedigd heb. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb216" href="#pb216" name="pb216">216</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Juist. Apropos, wat dunkt u, dat deze man van ons
-zeggen zal? ging Paul Petrowitsj voort, toen dezelfde boer, die
-v&oacute;&oacute;r het duel met zijn paarden voorbij gekomen was, weer
-langs kwam en nu groette op het zien van de heeren.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie weet? antwoordde Bazarof, waarschijnlijk
-niets. De Russische boer lijkt op dat geheimzinnig-onbekende, waarvan
-Anna Radcliffe in haar boeken spreekt. Niemand kent hem. En hij zich
-zelf het minst.</p>
-<p class="par">&mdash;Denkt u? vroeg Paul Petrowitsj, maar plotseling
-riep hij:</p>
-<p class="par">&mdash;Kijk nu die stomheid van uw Peter! Daar komt hij
-nu aan met mijn broer!</p>
-<p class="par">Bazarof keerde zich om en ontwaarde het bleeke gezicht
-van Nikolaas in het rijtuig. Hij sprong eruit, eer het stilstond en
-liep op zijn broeder toe.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat beteekent dat? vroeg hij
-ontdaan.&mdash;<span class="corr" id="xd23e4496" title=
-"Bron: Evgenij">Jevgenij</span> Wassiljewits, hoe is dat mogelijk?</p>
-<p class="par">&mdash;Het is niets, antwoordde Paul,&mdash;het was
-verkeerd, je te storen. Wij hebben toegegeven aan een opwelling, van
-het oogenblik, en ik werd een klein beetje gestraft, dat is alles.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar de oorzaak om Gods wil!...</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe zal ik zeggen? Mijnheer Bazarof sprak in mijn
-tegenwoordigheid onbehoorlijk over Sir Robert Peel. Maar ik moet er
-dadelijk bij voegen, dat het allemaal mijn schuld was en dat de heer
-Bazarof zich uiterst correct heeft gedragen. Ik heb hem uitgedaagd.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zie bloed.</p>
-<p class="par">&mdash;Dacht je dan dat ik water in mijn aderen had? Ik
-verzeker je, dat die kleine aderlating me <span class="pagenum">[<a id=
-"pb217" href="#pb217" name="pb217">217</a>]</span>heel goed zal doen.
-Is het niet, dokter? Help me in het rijtuig en haal je geen muizenissen
-in het hoofd. Morgen ben ik weer hersteld. Ja, ik heb me zelden zoo
-goed gevoeld en zoo opgeruimd. Vooruit koetsier!</p>
-<p class="par">Nikolaas volgde te voet. Bazarof was achtergebleven.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik verzoek u, mijn broeder in behandeling te
-nemen, zei Nikolaas totdat we een geneesheer uit de stad hebben.</p>
-<p class="par">Bazarof boog zwijgend het hoofd.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">Een uur later lag Paul Petrowitsj in bed en zijn been
-was volgens de regelen der kunst verbonden. Het heele huis was in
-<span class="corr" id="xd23e4522" title=
-"Bron: opschuding">opschudding</span>. Fenitsjka was ziek geworden.
-Nikolaas was wanhopig en Paul praatte en lachte, vooral met Bazarof.
-Hij had een batisten hemd en een morgenjasje aan en een fez opgezet.
-Hij wilde de gordijnen niet dicht hebben en klaagde schertsend over den
-die&euml;t, dien hij zou moeten houden.</p>
-<p class="par">Tegen den avond kwam er wat koorts en hij kreeg
-hoofdpijn. Er verscheen een geneesheer uit de stad. Nikolaas had niet
-gelet op het verlangen van zijn broeder en Bazarof zelf had er
-opgestaan, dat er een collega geroepen zou worden. Hij was intusschen
-op zijn kamer gebleven, zag er geel-bleek en gejaagd uit en bracht den
-zieke alleen nu en dan een kort bezoek. Eenige malen ontmoette hij
-Fenitsjka, die hem met zekeren angst uit den weg ging.</p>
-<p class="par">De stadsdokter schreef verkoelende dranken voor en
-bevestigde de verklaring van Bazarof, <span class="pagenum">[<a id=
-"pb218" href="#pb218" name="pb218">218</a>]</span>dat de wond niets te
-beteekenen had. Nikolaas vertelde, dat zijn broeder zich uit
-onvoorzichtigheid zelf had verwond, waarop de dokter met een hm
-antwoordde; maar toen hij op hetzelfde oogenblik een bankbiljet van
-vijf en twintig roebel in zijn hand voelde zei hij:</p>
-<p class="par">&mdash;Ja dat gebeurt zoo vaak.</p>
-<p class="par">In het geheele huis ging niemand naar bed.</p>
-<p class="par">Nikolaas sloop telkens op zijn teenen naar de
-ziekenkamer en verdween weer op dezelfde wijze. De gewonde sliep soms
-in, zuchtte zacht, zei tegen zijn broeder: <span lang=
-"fr">Couchez-vous</span> en wilde dan drinken. Kirsanof liet Fenitsjka
-eenmaal een glas limonade brengen. Paul keek haar strak aan en dronk
-het glas leeg.</p>
-<p class="par">Tegen den morgen nam de koorts toe en de zieke begon te
-ijlen. Hij sprak zinlooze woorden, opende dan plotseling de oogen en
-toen hij zijn broeder bij het bed zag zitten, bezorgd over hem gebogen,
-vroeg hij:</p>
-<p class="par">&mdash;Is het niet, Nikolaas, lijkt Fenitsjka niet op
-Nelly?</p>
-<p class="par">&mdash;Welke Nelly bedoel je?</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe kan je dat nu vragen? Vorstin R...! Vooral de
-bovenzij van het gezicht. <span lang="fr">C&rsquo;est de la m&ecirc;me
-famille.</span></p>
-<p class="par">Nikolaas antwoordde niet, maar was diep verwonderd over
-de levenskracht der menschelijke gevoelens... zoo iets komt toch altijd
-weer terug, dacht hij.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik houd zoo van dat eenvoudige kind, zoo
-eenvoudig... klaagde Paul en legde een arm onder het hoofd.
-<span class="pagenum">[<a id="pb219" href="#pb219" name=
-"pb219">219</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;...ik zal nooit dulden, dat een vlegel haar
-aanraakt...</p>
-<p class="par">Nikolaas zuchtte. Hij begreep niet, op wien die woorden
-sloegen.</p>
-<p class="par">Den volgenden morgen kwam Bazarof bij hem. Hij had zijn
-bagage gepakt en zijn kikvorschen, vogels en insekten in vrijheid
-gesteld.</p>
-<p class="par">&mdash;U komt afscheid nemen, zei Nikolaas en stond
-op.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik begrijp en geef u volkomen gelijk. Mijn arme
-broeder heeft zeker ongelijk gehad en hij is dan ook gestraft. Ik weet
-het van hem zelf, dat hij u gedwongen heeft, zoo te handelen, als u
-gedaan hebt, u hadt dit duel niet kunnen vermijden. Het heeft min of
-meer zijn grond in het diepgaande verschil van uw beider
-levensbeschouwing. (Nikolaas Petrowitsj begon minder duidelijk en
-minder logisch te praten, hij ademde zwaar). Mijn broeder is
-prikkelbaar, houdt vast aan oude idee&euml;n... ik dank God, dat alles
-nog zoo is afgeloopen. Overigens heb ik alles gedaan, om te zorgen, dat
-er niet gesproken wordt over die zaak.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zal u mijn adres geven, en als men er toch wat
-van wil maken, dan kunt u mij altijd vinden, zei Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik hoop, dat dit niet noodig zal zijn, Jevgenij
-Wassiljewitsj. Ik betreur het ten zeerste, dat uw verblijf in ons huis,
-zoo een einde... Ik betreur het des te meer, omdat Arkadiej...</p>
-<p class="par">&mdash;Dien zal ik wel zien, viel Bazarof in de rede.
-Hij hield niet van dergelijke verklaringen en
-verontschuldigingen.&mdash;In ieder geval verzoek <span class=
-"pagenum">[<a id="pb220" href="#pb220" name="pb220">220</a>]</span>ik
-u, hem van mij te groeten en hem mijn leedwezen uit te drukken.</p>
-<p class="par">&mdash;En ook ik verzoek u...</p>
-<p class="par">Maar Bazarof wachtte niet op de rest en ging.</p>
-<p class="par">Toen Paul hoorde, dat Bazarof op het punt stond te
-vertrekken, uitte hij den wensch, hem nog te zien. Hij gaf hem een
-hand, maar Bazarof bleef als gewoonlijk koel. Hij merkte wel, dat Paul
-den edelmoedige wilde spelen.</p>
-<p class="par">Van Fenitsjka was het hem niet mogelijk afscheid te
-nemen. Hij keek alleen nog eens naar het venster, waar zij zat. Ze
-scheen treurig... misschien gaat die wel te gronde... dacht hij... maar
-waarom zou ze niet...</p>
-<p class="par">Peter was zoo onder den indruk, dat hij aan Bazarofs
-schouder bleef staan schreien, tot deze hem vroeg, of zijn oogen nooit
-uitgeput zouden raken? Doeniasja moest den tuin in vluchten, om haar
-verdriet te verbergen. Maar de oorzaak van al dit verdriet nam plaats
-in een klein rijtuigje, stak een sigaar op en toen hij op vier werst
-afstand bij een kromming van den weg het huis der Kirsanofs voor het
-laatst zag liggen, spuwde hij op den weg, knarstandde:</p>
-<p class="par xd23e4588">&mdash;Verdomde landjonkers!</p>
-<p class="par">en hulde zich in zijn mantel.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">De toestand van Paul Petrowitsj verbeterde met den dag.
-Toch bleef hij nog een week te bed. Hij droeg zijn gevangenschap,
-zooals hij dat noemde, geduldig, besteedde een groot gedeelte van den
-tijd aan zijn toilet en liet voortdurend met eau de cologne sprenkelen.
-<span class="pagenum">[<a id="pb221" href="#pb221" name=
-"pb221">221</a>]</span></p>
-<p class="par">Nikolaas las hem de couranten voor en Fenitsjka bediende
-hem, zooals gewoonlijk met bouillon, zachte eieren, thee; maar ze kon
-zijn kamer niet binnentreden zonder een innerlijken schrik.</p>
-<p class="par">Iedereen in huis was overstuur door de jeugdige
-dwaasheid van Paul Petrowitsj. Alleen Prokofitsj sprak erover met
-groote gelatenheid en gemoedsrust. In zijn tijd hadden de heeren zoo
-dikwijls gevochten, zei hij, maar altijd onder elkaar en nooit met
-zulke ploerten, als die... Zulke individuen liet men in den stal
-afranselen, als ze onbeschaamd werden.</p>
-<p class="par">Fenitsjka had geen gewetenswroeging. Maar rustig was ze
-toch niet, vooral als ze soms iets van de ware oorzaak begon te
-vermoeden. En dan kon Paul Petrowitsj haar zoo vreemd aanzien... ze
-voelde dien blik nog, als ze hem den rug toekeerde. Tengevolge van deze
-onrust, werd ze magerder en, zooals dat meestal is bij vrouwen van haar
-leeftijd, nog mooier.</p>
-<p class="par">Op een morgen had Paul, die zich beter voelde, het bed
-verlaten en was op de sofa gaan liggen. Nikolaas kwam vragen, hoe hij
-geslapen had en ging vervolgens naar het dorschen kijken.</p>
-<p class="par">Fenitsjka bracht de thee, die ze bij hem neerzette. Toen
-ze weg wilde gaan, hield Paul haar tegen:</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom wil je zoo dadelijk weer weg, Fedosia
-Nikolajevna? vroeg hij haar,&mdash;heb je iets te doen?</p>
-<p class="par">&mdash;Neen... ja... ik moet beneden thee schenken.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat zal Doeniasja wel doen, als jij er niet bent.
-Blijf nog wat bij een armen zieke. En ik wilde ook met je spreken.
-<span class="pagenum">[<a id="pb222" href="#pb222" name=
-"pb222">222</a>]</span></p>
-<p class="par">Fenitsjka ging zwijgend op den arm van een leunstoel
-zitten.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik wilde je al lang eens vragen, begon Paul en
-trok aan zijn snorharen, of je bang voor me bent, en waarom?</p>
-<p class="par">&mdash;Wie, ik?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, jij. Je kijkt me nooit recht in het gezicht.
-Je geweten schijnt niet heelemaal zuiver.</p>
-<p class="par">Fenitsjka bloosde, maar keek hem aan. De uitdrukking van
-zijn gezicht was zoo vreemd, dat ze begon te beven.</p>
-<p class="par">&mdash;Is je geweten zuiver? vroeg hij haar.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom zou het niet zuiver zijn? vroeg ze
-zacht.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet het niet. Heb je hier iemand in huis te
-kort gedaan? Mij zeker niet. Iemand anders? Het lijkt me niet
-waarschijnlijk. Mijn broeder? Ook niet, want je houdt van hem...</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ik houd van hem.</p>
-<p class="par">&mdash;Van ganscher harte? Met lijf en ziel?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb Nikolaas Petrowitsj lief van ganscher
-harte.</p>
-<p class="par">&mdash;Werkelijk? Kijk me eens aan, Fenitsjka (het was
-voor het eerst, dat hij haar zoo noemde). Je weet, dat liegen een
-groote zonde is...</p>
-<p class="par">&mdash;Ik lieg niet, Paul Petrowitsj. Als ik niet van
-Nikolaas Petrowitsj hield, verdiende ik niet, dat ik leef.</p>
-<p class="par">&mdash;En je zou hem voor niemand opgeven?</p>
-<p class="par">&mdash;Voor wien zou ik dat doen?</p>
-<p class="par">&mdash;Voor wien? Wie weet! Bij voorbeeld, de man, die
-ons onlangs verlaten heeft.</p>
-<p class="par">Fenitsjka stond op. <span class="pagenum">[<a id="pb223"
-href="#pb223" name="pb223">223</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;In Gods naam, Paul Petrowitsj, waarom plaagt u me
-zoo? Wat heb ik u gedaan? Hoe kunt u zoo iets zeggen?</p>
-<p class="par">&mdash;Fenitsjka, antwoordde Paul droevig,&mdash;ik heb
-alles gezien...</p>
-<p class="par">&mdash;Wat hebt u gezien?</p>
-<p class="par">&mdash;Daar in het prieel.</p>
-<p class="par">Fenitsjka bloosde plotseling tot achter de ooren.</p>
-<p class="par">&mdash;Kon ik daar wat aan doen? stotterde ze.</p>
-<p class="par"><a id="xd23e4665" name="xd23e4665"></a>Paul richtte zich
-op.</p>
-<p class="par">&mdash;Voel je je in geen enkel opzicht schuldig?</p>
-<p class="par">&mdash;Er is maar &eacute;&eacute;n man op de wereld,
-dien ik lief heb en zal lief hebben, dat is Nikolaas Petrowitsj,
-antwoordde ze met plotselinge heftigheid, ofschoon de tranen haar nog
-de stem verstikten,&mdash;en over wat u gezien hebt, hoef ik mij geen
-verwijten te doen, dat kan ik bezweren. Ik wil liever hier op de plaats
-dood blijven, dan verdacht worden, dat ik mijn weldoener zou bedrogen
-hebben.</p>
-<p class="par">Haar stem werd weer zwak en zij voelde, dat Paul
-Petrowitsj haar hand nam en krachtig drukte.</p>
-<p class="par">Ze keek hem aan en schrok heftig. Zijn gezicht was nog
-bleeker dan anders, in zijn oogen een zeldzame fonkeling en &eacute;en
-enkele dikke traan, die over zijn wangen rolde...</p>
-<p class="par">&mdash;Fenitsjka, zei hij nauwelijks hoorbaar, heb mijn
-broer lief, heb hem lief. Hij is zoo goed en verdient het, dat je hem
-lief hebt. Geef hem niet voor niemand in de wereld en luister niet naar
-de mooie woorden van anderen. Niets is verschrikkelijker, dan
-onbeantwoorde liefde. <span class="pagenum">[<a id="pb224" href=
-"#pb224" name="pb224">224</a>]</span>Blijf hem trouw, mijn armen,
-goeden Nikolaas!</p>
-<p class="par">Fenitsjka weende niet meer. Ze stond zoo verwonderd, dat
-ze ook niet bang meer was. Maar ze kon geen woord meer uitbrengen, toen
-Paul haar hand greep en tegen zijn oogen drukte, nog eens greep en
-krampachtig snikkend aan zijn lippen bracht... ...God, dacht ze, zou
-dat een aanval zijn...</p>
-<p class="par">Ze vermoedde niet, dat het verleden op dit oogenblik
-pijnigend in hem openbrak, alles wat zijn hart geleden had, weer trilde
-en begon te bloeden.</p>
-<p class="par">De traptreden kraakten onder vlugge voetstappen. Hij
-stootte haar van zich en legde zijn hoofd op het kussen.</p>
-<p class="par">De deur ging open en Nikolaas trad binnen, opgewekt, het
-gezicht frisch en rood. Mitja, even frisch en rood als hij, danste op
-zijn arm en trapte met zijn bloote voetjes tegen de knoopen van zijn
-vaders jas.</p>
-<p class="par">Fenitsjka ijlde hem tegemoet. Heftig omhelsde ze hem en
-haar kind en legde toen haar hoofd tegen zijn schouder. Nikolaas scheen
-verrast. Schuw en teruggetrokken als zij was, veroorloofde Fenitsjka
-zich nooit dergelijke ontboezemingen in tegenwoordigheid van
-derden.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is er? vroeg hij, zag zijn broeder aan en gaf
-het kind aan de moeder over.</p>
-<p class="par">&mdash;Je voelt je toch niet minder? vroeg hij zijn
-broer, en ging naar hem toe.</p>
-<p class="par">Paul verborg het gezicht in zijn batisten zakdoek.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, neen... integendeel... ik voel me veel
-beter... <span class="pagenum">[<a id="pb225" href="#pb225" name=
-"pb225">225</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Je had in bed moeten blijven, zei
-Nikolaas,&mdash;waar ga je heen? vroeg hij Fenitsjka, maar deze had de
-deur al achter zich dicht geslagen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik kwam je mijn kleinen deugniet eens laten zien.
-Hij wilde zijn oom een bezoek brengen. Waarom heeft ze hem nu
-meegenomen? Maar wat heb je toch? Is er iets gebeurd tusschen
-jullie?</p>
-<p class="par">&mdash;Broeder! begon Paul Petrowitsj op plechtigen
-toon.</p>
-<p class="par">Nikolaas beefde. Een gevoel van doodelijken angst kwam
-over hem, waarvan hij zich geen rekenschap kon geven.</p>
-<p class="par">&mdash;Broeder! herhaalde Paul. Beloof me, het verzoek,
-dat ik je doen zal, uit te voeren!</p>
-<p class="par">&mdash;Wat wil je, Paul?</p>
-<p class="par">&mdash;Iets zeer belangrijks. Je levensgeluk hangt ervan
-af. Ik heb den laatsten tijd dikwijls nagedacht over wat ik je nu ga
-zeggen. Broeder, doe je plicht, de plicht van een man van eer, en maak
-een einde aan de onbehoorlijke verhouding, waarin je leeft, jij vooral,
-de beste van alle menschen, broeder!</p>
-<p class="par">&mdash;Wat beteekent dat Paul?</p>
-<p class="par">&mdash;Trouw Fenitsjka... ze heeft je lief, ze is de
-moeder van je zoon.</p>
-<p class="par">Kirsanof deed een stap achteruit en sloeg de handen in
-elkaar.</p>
-<p class="par">&mdash;En jij geeft me dien raad, Paul, jij, die zulke
-huwelijken altijd gehaat hebt. Jij geeft me dien raad. Weet je wel, dat
-de eenige reden, waarom ik niet allang gedaan heb, wat ik als de
-heiligste plicht beschouw, eerbied voor jou was?! <span class=
-"pagenum">[<a id="pb226" href="#pb226" name="pb226">226</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Dan betreur ik het, dat je dien eerbied zoo ver
-gedreven hebt, antwoordde Paul met een droevigen glimlach.&mdash;Ik
-geloof, dat Bazarof gelijk had, mij een aristocraat te noemen. Ja
-broeder, het wordt tijd, dat we eens ophouden, te handelen met het oog
-op de wereld. Wij zijn oud en het leven heeft ons bescheiden gemaakt.
-Laten we al die dwaasheden afwerpen, laten we onzen plicht doen en dan
-is het niet onwaarschijnlijk, dat we het geluk dan op den koop toe
-krijgen!</p>
-<p class="par">Kirsanof omarmde zijn broeder.</p>
-<p class="par">&mdash;Je hebt me de oogen geopend, riep hij
-uit.&mdash;Ik heb je altijd beschouwd als een goed verstandig man. Ik
-zie nu dat je ook wijs en grootmoedig bent.</p>
-<p class="par">&mdash;Stil, stil, antwoordde Paul
-Petrotwitsj.&mdash;pas op voor het been van je grootmoedigen broeder,
-die met zijn vijftig jaar nog geduelleerd heeft als een tweede
-luitenant. Dus afgesproken. Fenitsjka wordt mijn <span lang=
-"fr">belle-soeur</span>!</p>
-<p class="par">&mdash;Paul, Paul... wat zal Arkadiej zeggen?</p>
-<p class="par">&mdash;Arkadiej zal gelukkig zijn, wees daar zeker van.
-Het huwelijk is wel tegen zijn principes, maar zijn gelijkheidsgevoel
-zal gevleid worden. En wat beteekenen al die verschillen ook, die
-standen in de negentiende eeuw!</p>
-<p class="par">&mdash;Och Paul, laat mij je nog eens omhelzen, wees
-maar niet bang, ik zal je been niet bezeeren!</p>
-<p class="par">De broeders omhelsden elkaar.</p>
-<p class="par">&mdash;Zullen we haar je besluit dadelijk meedeelen?
-vroeg Paul Petrowitsj.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom zoo een haast? Heb je hierover gesproken?
-<span class="pagenum">[<a id="pb227" href="#pb227" name=
-"pb227">227</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Gesproken? <span lang="fr">Quelle
-id&eacute;e!</span><a id="xd23e4753" name="xd23e4753"></a></p>
-<p class="par">&mdash;Des te beter. Eerst gezond worden. Het loopt zoo
-een vaart niet. Eerst rijpelijk overleggen...</p>
-<p class="par">&mdash;Maar je bent toch besloten?</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker, en ik dank je, dat jij me zoover hebt
-gebracht. Ik laat je nu alleen. Je moet gaan liggen. Al die opwinding
-zal je geen goed doen. We spreken er nog over. Probeer nu te slapen, en
-dan word je gauw weer gezond...</p>
-<p class="par">Waarom die dank? dacht Paul, toen hij alleen was... het
-hangt toch alleen van hem af. En als hij getrouwd is, ga ik hier
-vandaan, naar Dresden of Florence en daar leven, tot ik krepeer...</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">Paul sprenkelde eau de cologne op zijn voorhoofd en
-sloot de oogen. In het helle daglicht, dat de kamer binnenviel, leek
-zijn fijn, mager gezicht op het gipsen afgietsel naar een doode.</p>
-<p class="par">En hij was ook werkelijk een doode...</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch24" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XXIV.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Katja en Arkadiej zaten in den tuin van Nikolskoi
-op een bank in de schaduw van een ouden eschdoorn. Fifi lag naast hen
-op den grond, in die bekoorlijke houding van zijn slanke lichaam, welke
-de Russische jagers in herinnering aan de grijze waternimf Roesaatsja
-noemen.</p>
-<p class="par">Arkadiej en Katja zwegen. Hij hield een boek in de hand,
-half toe geslagen, zij zocht broodkruimpjes uit haar mandje en strooide
-ze voor <span class="pagenum">[<a id="pb228" href="#pb228" name=
-"pb228">228</a>]</span>een groepje musschen, die met de hun eigen durf
-tjilpend tot aan haar voeten genaderd waren.</p>
-<p class="par">Een zacht koeltje speelde met de bladeren der boomen,
-zoodat er gouden vlekken zonlicht door de laan en over Fifi&rsquo;s rug
-vielen, terwijl de beide jonge menschen in schaduw bleven. Zelden
-slechts kwam er een lichtstreep, als een vlam over de haren van het
-meisje.</p>
-<p class="par">Zij zwegen, maar de wijze waarop zij zwegen, de een
-naast den ander, beefde van innige harmonie. Zij letten schijnbaar niet
-op elkaar en toch was het duidelijk, hoe gelukkig zij met elkanders
-bijzijn waren. Zelfs in hun gezicht was verandering gekomen, sedert wij
-hen verlieten. Arkadiej was rustiger, Katja meer levend en warmer.</p>
-<p class="par">&mdash;Vindt u niet, dat jasen een symbolische naam is?
-Ik ken geen boom, die zoo licht en luchtig is.<a class="noteref" id=
-"xd23e4784src" href="#xd23e4784" name="xd23e4784src">1</a></p>
-<p class="par">Katja keek traag naar boven en antwoordde.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">En Arkadiej dacht: ze vindt het ten minste niet erg, als
-ik po&euml;tisch word.</p>
-<p class="par">Katja keek naar het boek van Arkadiej:</p>
-<p class="par">&mdash;Ik houd niet van Heine, zei ze, niet wanneer hij
-lacht en niet wanneer hij weent. Ik houd van hem, als hij droevig en
-droomerig is.</p>
-<p class="par">&mdash;En ik houd van hem, als hij lacht, zei
-Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is een overblijfsel van den satirischen kant
-van uw geest. <span class="pagenum">[<a id="pb229" href="#pb229" name=
-"pb229">229</a>]</span></p>
-<p class="par">Een overblijfsel, dacht hij, dat moest Bazarof eens
-hooren...</p>
-<p class="par">&mdash;Wacht maar, we zullen u wel veranderen!</p>
-<p class="par">&mdash;Wie? U?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, mijn zuster, Porphirij Platonitsj, met wien u
-al niet meer kibbelt, mijn tante, die u eergisteren naar de kerk
-geleidde.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat kon ik niet weigeren. En Anna Sergejevna is
-het in veel opzichten eens met Eugenij, zooals u weet.</p>
-<p class="par">&mdash;Mijn zuster stond onder zijn invloed, net als
-u.</p>
-<p class="par">&mdash;Net als ik? Hebt u dan gemerkt, dat ik over dien
-invloed heen ben?</p>
-<p class="par">Katja antwoordde niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet, ging hij voort, dat u nooit van hem
-gehouden hebt.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb geen oordeel over hem.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ziet u, Katharina Sergejevna, zoo dikwijls ik
-u dat hoor zeggen, geloof ik u niet. Ik vind, dat niemand boven onze
-oordeelsmacht uit gaat. Dat is eenvoudig een uitvlucht.</p>
-<p class="par">&mdash;Nu ja, ik geef toe, dat ik hem niet bepaald
-onaangenaam vind, maar wij hooren tot twee heel verschillende werelden
-en ook u hoort feitelijk niet bij hem.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom?</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe zal ik zeggen... hij is een roofdier, ruw,
-wild, en u en ik, wij zijn getemd.</p>
-<p class="par">&mdash;Ben ik ook getemd?</p>
-<p class="par">Katja knikte van ja.</p>
-<p class="par">Arkadiej krabde zich achter het oor.</p>
-<p class="par">&mdash;Weet u wel, dat dat een beetje beleedigend is,
-wat u daar zegt, Katharina Sergejevna? <span class="pagenum">[<a id=
-"pb230" href="#pb230" name="pb230">230</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Zou u liever een roofdier willen zijn?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat niet, maar ik wil sterk en flink zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat hangt niet van ons zelf af. Uw vriend wil het
-niet zijn, en toch is hij het.</p>
-<p class="par">&mdash; U denkt dus, dat hij grooten invloed heeft op
-Anna Sergejevna?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, maar niemand houdt dat lang vol, zei ze
-zacht.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe weet u dat?</p>
-<p class="par">&mdash;Ze is erg trotsch... of neen, dat bedoel ik niet.
-Maar ze wil volstrekt onafhankelijk zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat willen we allemaal, antwoordde Arkadiej, maar
-hij dacht: Waartoe? En Katja dacht hetzelfde. Als jonge menschen veel
-met elkaar omgaan, beginnen zij veelal dezelfde gedachten te hebben op
-dezelfde oogenblikken.</p>
-<p class="par">Arkadiej glimlachte en zei:</p>
-<p class="par">&mdash;Geeft u toe, dat u een beetje bang voor haar
-bent?</p>
-<p class="par">&mdash;Voor wie?</p>
-<p class="par">&mdash;Nu... voor haar, antwoordde Arkadiej met een blik
-van verstandhouding.</p>
-<p class="par">&mdash;En u? vroeg Katja.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ook. Let wel, wat ik zeg: ik ook.</p>
-<p class="par">Katja dreigde met den vinger.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat vind ik vreemd. Mijn zuster was nooit zoo
-aardig tegen u, als de laatste dagen. Dat was bij uw eerste bezoek heel
-anders.</p>
-<p class="par">&mdash;Vindt u?</p>
-<p class="par">&mdash;Hebt u het dan niet gemerkt? Vindt u dat niet
-prettig?</p>
-<p class="par">Arkadiej begon te denken: Waaraan heb ik die
-<span class="pagenum">[<a id="pb231" href="#pb231" name=
-"pb231">231</a>]</span>welwillendheid verdiend? Omdat ik haar brieven
-heb meegebracht van haar moeder?</p>
-<p class="par">&mdash;En daar zijn wel gronden voor, maar die zeg ik
-niet...</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom niet? vroeg hij.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zeg ze niet.</p>
-<p class="par">&mdash;O, ik weet wel, dat u stijfhoofdig bent.</p>
-<p class="par">&mdash;Stijfhoofdig, ja, dat is waar.</p>
-<p class="par">&mdash;En u kijkt nog al scherp uit uw oogen.</p>
-<p class="par">Katja keek hem van terzijde aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Bent u ergens boos over? Waar denkt u aan?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik vraag me af, hoe u aan dat observeeringstalent
-komt. U bent zoo teruggetrokken, zoo wantrouwig... U gaat iedereen uit
-den weg.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben veel alleen geweest. Dan gaan we nadenken
-over ons zelf, tegen onzen wil. Maar u zegt, dat ik iedereen ontvlucht.
-Hebt u het recht, dat te zeggen?</p>
-<p class="par">Arkadiej zag haar dankbaar aan.</p>
-<p class="par">&mdash;U hebt gelijk, antwoordde hij, maar menschen in
-uw positie, rijke menschen, bestudeeren hun omgeving zelden scherp.
-Door toeval komen ze soms achter de waarheid, evenals gekroonde
-hoofden.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar ik ben niet rijk.</p>
-<p class="par">Arkadiej keek haar verwonderd aan en begreep eerst
-niet... &rsquo;t is waar, dacht hij, het vermogen is van haar zuster...
-en die gedachte was haar bizonder aangenaam.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat hebt u dat goed gezegd, zei hij.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe bedoelt u?</p>
-<p class="par">&mdash;U hebt dat gezegd zonder gemaakte eenvoudigheid,
-<span class="pagenum">[<a id="pb232" href="#pb232" name=
-"pb232">232</a>]</span>zonder valsche schaamte en onechtheid. Ik
-geloof, dat ieder, die het weet en er voor uitkomt, dat hij arm is, een
-zekeren trots moet voelen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb niets van dien aard gevoeld. Dank zij mijn
-zuster. Hoe zijn we zoo opeens over mijn financieelen toestand komen
-spreken?</p>
-<p class="par">&mdash;Nu goed. Maar u zult toch toegeven, dat het
-gevoel in kwestie, dat trots u niet geheel vreemd is.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe zoo?</p>
-<p class="par">&mdash;Zou u bij voorbeeld ertoe kunnen komen, ik hoop,
-dat mijn vraag u niet beleedigt, een rijken man te trouwen?</p>
-<p class="par">&mdash;Als ik veel van hem hield... maar neen, ik
-geloof, dat ik hem ook in dat geval niet zou willen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ziet u! riep Arkadiej, en waarom niet, als ik
-vragen mag?</p>
-<p class="par">&mdash;Omdat zelfs de volksliederen een ongelijk
-huwelijk ontraden.</p>
-<p class="par">&mdash;U wilt misschien heerschen en...</p>
-<p class="par">&mdash;Och neen, waarom? Ik wil zelfs graag gehoorzamen.
-Maar ongelijkheid schijnt mij onverdragelijk. Achting voor zich zelf en
-gehoorzaamheid, dat begrijp ik, dat kan een geluk zijn. Maar
-ongelijkheid, onderworpenheid, dat niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat niet, antwoordde Arkadiej, u hebt niet voor
-niets hetzelfde bloed in de aderen als Anna Sergejevna. U hebt
-denzelfden onafhankelijkheidszin, maar weet u beter te verbergen. Ik
-ben overtuigd, dat u nooit het eerst een liefde bekennen zoudt, hoe
-machtig en heilig die ook was.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat spreekt toch van zelf, zei Katja.
-<span class="pagenum">[<a id="pb233" href="#pb233" name=
-"pb233">233</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;U bent ook niet van verstand ontbloot, zooals men
-dat noemt. En u hebt minstens evenveel karakter als uw zuster.</p>
-<p class="par">&mdash;Vergelijkt u me niet met mijn zuster, haastte
-Katja zich te antwoorden,&mdash;zij heeft zooveel voor boven mij. Zij
-heeft alles, schoonheid, geest,... en u moest dat vooral niet zeggen,
-Arkadiej Nikolajitsj, en dan nog wel op zoo ernstigen toon.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat bedoelt u met dat: U vooral niet? En waarom
-zou ik niet ernstig spreken?</p>
-<p class="par">&mdash;U spreekt niet in ernst.</p>
-<p class="par">&mdash;Denkt u? En als ik nu eens heel zeker was van wat
-ik zei, als ik nu eens nog heel veel meer ging zeggen?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik begrijp u niet...</p>
-<p class="par">&mdash;Heusch niet? Dan heb ik uw observatietalent te
-hoog geschat.</p>
-<p class="par">&mdash;Hoezoo?</p>
-<p class="par">Arkadiej antwoordde niet en keek een anderen kant uit.
-Katja vond nog wat kruimels voor haar musschen. Maar ze zwaaide te
-heftig met haar arm en de vogeltjes vlogen op.</p>
-<p class="par">&mdash;Katharina Sergejevna, begon Arkadiej
-weer,&mdash;het zal u wel onverschillig zijn, maar ik moet u zeggen,
-dat ik u niet alleen boven uw zuster stel, maar boven ieder op deze
-wereld...</p>
-<p class="par">Toen stond hij plotseling op en liep weg, alsof hij van
-zijn woorden geschrokken was.</p>
-<p class="par">Katja liet de handen in haar schoot vallen, boog wat
-voorover en keek Arkadiej na. Een lichte blos kleurde haar wangen, maar
-haar mond glimlachte niet en in haar blik was verwondering.
-<span class="pagenum">[<a id="pb234" href="#pb234" name=
-"pb234">234</a>]</span>Het was duidelijk, dat er een gevoel in haar
-leefde, dat zij nog niet gekend had.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">&mdash;Ben je alleen? vroeg mevrouw Odintsof, ik dacht
-dat Arkadiej met je mee was gegaan.</p>
-<p class="par">Katja keek haar zuster aan, die smaakvol, elegant
-gekleed, in de laan stond tegenover haar en met de punt van haar
-parasol Fifi&rsquo;s oor aantipte.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, alleen, antwoordde Katja.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat zie ik, lachte haar zuster terug.&mdash;Hij
-is zeker naar zijn kamer.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">&mdash;Heb jullie samen gelezen?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof nam Katja bij den kin en hief haar
-hoofd tot zich.</p>
-<p class="par">&mdash;Heb jullie gekibbeld?</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, antwoordde Katja en maakte zich zacht los
-van de hand der zuster.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat spreek je ernstig. Ik dacht hem hier te
-vinden en wilde een wandeling voorstellen. Die ben ik hem al zoo lang
-schuldig. Je schoentjes zijn gekomen. Moet je ze niet eens passen? Ik
-heb gezien, dat je ze noodig hebt. De schoenen, die je daar aan hebt,
-zijn op. Ik vind, dat je nog al slordig bent in dat opzicht en toch heb
-je een mooi gebouwden voet. Je hand is ook mooi, maar wel wat groot. En
-daarom moest je meer werk maken van je schoeisel. Je bent niet erg
-koket.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof verwijderde zich en haar fijn
-morgenkleed ruischte om haar heen.</p>
-<p class="par">Katja stond op, nam het boek (Heine) en wandelde
-<span class="pagenum">[<a id="pb235" href="#pb235" name=
-"pb235">235</a>]</span>huiswaarts. Maar ze paste haar schoentjes
-niet.</p>
-<p class="par">&mdash;Een mooie voet... dacht ze en ging langzaam de
-treden van het bordes op, die door de zon warm geworden waren,... hij
-zal wel gauw aan die mooie voeten liggen...</p>
-<p class="par">Tegelijk kwam er een gevoel van schaamte in haar en ze
-liep vlug in huis.</p>
-<p class="par">Arkadiej ging naar zijn kamer. De hofmeester kwam hem
-achterop en deelde mee, dat Bazarof op hem wachtte.</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij! riep hij verschrikt&mdash;is mijnheer
-al lang hier?</p>
-<p class="par">&mdash;Op het oogenblik. Maar hij wilde niet bij Anna
-Sergejevna aangediend worden en liet zich onmiddellijk naar uw kamer
-brengen.</p>
-<p class="par">&mdash;Zou er een ongeluk gebeurd zijn thuis? dacht hij,
-ging haastig de trap op en gooide zijn deur open.</p>
-<p class="par">Zoodra hij Bazarof zag, was hij gerust gesteld, al zou
-een meer geoefend oog de innerlijke onrust op het open-flinke, maar wel
-wat aangedane gezicht van zijn vriend niet zijn ontgaan.</p>
-<p class="par">Hij zat in de vensterbank, de stoffige mantel om, de pet
-op. Hij bleef onbewegelijk zitten, zelfs toen Arkadiej hem om den hals
-viel en een uitroep van vreugde niet kon onderdrukken.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is een verrassing! Hoe komt dat zoo? riep hij
-uit en liep heen en weer door de kamer, als iemand, die wil bewijzen,
-dat hij in de wolken is.&mdash;Hoe staat het thuis? Is alles goed,
-iedereen gezond?</p>
-<p class="par">&mdash;Alles is goed, maar niet iedereen is gezond,
-antwoordde Bazarof.&mdash;Houd nu eens je gemak <span class=
-"pagenum">[<a id="pb236" href="#pb236" name="pb236">236</a>]</span>en
-bezorg me een glas kwas, ga zitten en luister, wat ik je zoo kort
-mogelijk, maar naar ik hoop, duidelijk, heb te vertellen.</p>
-<p class="par">Arkadiej ging zitten en Bazarof vertelde hem de
-geschiedenis van het duel met Paul Petrowitsj. Het ontstemde Arkadiej
-nog al, maar dat wilde hij niet laten blijken. Hij vroeg alleen, of de
-wond van zijn oom niet gevaarlijk was en toen Bazarof antwoordde, dat
-ze wel belangwekkend was, maar niet van medisch standpunt, glimlachte
-hij gedwongen, en voelde eenige schaamte en schrik.</p>
-<p class="par">Bazarof scheen wel te begrijpen, wat er omging in zijn
-vriend.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, zoo is het, zei hij, als je onder een
-adellijk dak woont. Je neemt zelfs die middeleeuwsche gewoonten aan en
-wordt een vechtersbaas. Ik ga weer naar mijn oudjes, maar wilde jou die
-geschiedenis eerst even komen biechten... zou ik kunnen zeggen, maar
-dat zou een leugen en dus een dwaasheid zijn... Ik ben gekomen, nu ja,
-de duivel weet waarom! Het is soms wel goed, je zelf bij de keel te
-pakken en er uit te smijten. Dat heb ik gedaan. En nu wilde ik voor het
-laatst nog eens de plaats zien, waar ik zoo een beetje wortel begon te
-schieten.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik hoop, dat die woorden geen betrekking hebben
-op mij, vroeg Arkadiej,&mdash;en dat je niet van plan bent, ook van mij
-afscheid te nemen.</p>
-<p class="par">Bazarof keek hem vast en doordringend aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeg, zou je dat waarachtig wat kunnen schelen?
-Het wil me zoo voorkomen, alsof jij al van mij afscheid genomen hebt.
-Je ziet er zoo goed <span class="pagenum">[<a id="pb237" href="#pb237"
-name="pb237">237</a>]</span>verzorgd uit... ik geloof, dat het zaakje
-met Anna Sergejevna hier aardig loopt.</p>
-<p class="par">&mdash;Welk zaakje?</p>
-<p class="par">&mdash;Ben je niet om haar de stad uitgegaan, kameraad?
-Apropos, hoe staat het daar met de Zondagscholen? Wilde je soms
-ontkennen, dat je verliefd bent? Of heb je de periode van de
-eerbaarheid al bereikt?</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij, je weet dat ik altijd eerlijk met je
-geweest ben. Ik bezweer je en God is mijn getuige, dat je je
-vergist.</p>
-<p class="par">&mdash;Hm. God als getuige... dat is een nieuwe
-uitdrukking, zei Bazarof zachter.&mdash;Waarom vat je de zaak zoo
-gewichtig op? Het is mij absoluut onverschillig. Een romanticus zou
-zeggen: ik voel, dat onze wegen hier uiteen gaan. Ik voor mij, zeg
-alleen maar, dat we genoeg van elkaar hebben.</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij...</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is zoo erg niet, kerel.&mdash;Men krijgt nog
-wel genoeg van andere dingen in het leven. Het is nu een goed oogenblik
-van elkaar te gaan. Zoolang ik hier ben, voel ik me zoo
-verschrikkelijk-gebroken-van-hart, alsof ik me had volgestopt met
-Gogols brieven aan mevrouw de goeverneursvrouw van Kaloega. Ik heb de
-paarden niet eens laten uitspannen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat denk je wel? Dat gaat zoo niet!</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom niet?</p>
-<p class="par">&mdash;Afgezien van mij, zou mevrouw Odintsof het erg
-kwalijk nemen als je zoo weer weg ging. Ik weet zeker, dat ze je wil
-spreken.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat dat aangaat, zul je je wel vergissen.
-<span class="pagenum">[<a id="pb238" href="#pb238" name=
-"pb238">238</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet zeker, dat het zoo is, waarom die
-leugens? Ben je om haar gekomen, nu we toch over dit onderwerp
-spreken?</p>
-<p class="par">&mdash;Misschien. Maar je hebt het toch mis.</p>
-<p class="par">Arkadiej had echter gelijk. Mevrouw Odintsof liet hem
-roepen door den hofmeester. Bazarof verkleedde zich voor dit bezoek.
-Zijn nieuwe rok lag boven in den koffer, zoodat hij gemakkelijk genomen
-kon worden, zonder iets in wanorde te brengen.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof ontving Bazarof niet in de kamer, waar
-hij haar zijn liefde had verklaard, maar in den salon. Ze reikte hem
-hartelijk haar vingertoppen, maar had toch iets gedwongens in haar
-gezicht.</p>
-<p class="par">&mdash;Anna Sergejevna, haastte Bazarof zich te zeggen,
-in de eerste plaats moet ik u gerust stellen. U ziet een mensch voor u,
-die weer geheel tot zich zelf is gekomen en die hoopt, dat anderen zijn
-misslagen vergeten hebben. Ik ga op reis voor langen tijd, en al ben ik
-niet sentimenteel, zooals u wel weet, zou het mij toch onaangenaam
-zijn, te denken, dat u een slechte herinnering...</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof ademde diep-op, als iemand, die
-eindelijk den top van een berg heeft bereikt en een lichte glimlach
-speelde om haar mond. Ze reikte Bazarof nogmaals de hand, en toen hij
-die hand drukte, beantwoordde ze dien druk.</p>
-<p class="par">&mdash;<span lang="ru-latn">Kto staro&euml;
-vspomanj&egrave;t, tamo&euml; glas won</span><a class="noteref" id=
-"xd23e5079src" href="#xd23e5079" name="xd23e5079src">2</a>! zei
-ze,&mdash;te meer, daar ik ook niet geheel zonder <span class=
-"pagenum">[<a id="pb239" href="#pb239" name=
-"pb239">239</a>]</span>schuld ben. Ook ik heb gezondigd, zoo niet uit
-behaagzucht, dan toch om andere redenen. We zullen vrienden blijven,
-dat alles was maar een droom en wie hecht blijvende waarde aan een
-droom?</p>
-<p class="par">&mdash;Niemand. Buitendien is de liefde een onecht
-gevoel.</p>
-<p class="par">&mdash;Denkt u? Het doet me genoegen dat te hooren.</p>
-<p class="par">Zoo sprak mevrouw Odintsof, zoo sprak van zijn zijde
-Bazarof. Ze geloofden beiden, dat ze oprecht waren.</p>
-<p class="par">In hoeverre waren ze het inderdaad? Dat wisten ze zelf
-niet en de auteur kan het evenmin verklaren. Maar het gesprek nam een
-keer, die bewees, dat ze elkander hun volle vertrouwen wilden
-schenken.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof vroeg Bazarof, wat hij bij de Kirsanofs
-had gedaan. Hij stond op het punt, van zijn duel met Paul Petrowitsj te
-spreken. Maar hij liet zich weerhouden door de gedachte, dat ze zou
-kunnen denken: hij maakt zich <span class="corr" id="xd23e5094" title=
-"Bron: intessant">interessant</span> ... en daarom antwoordde hij, dat
-hij gewerkt had.</p>
-<p class="par">&mdash;En ik, antwoordde mevrouw Odintsof, ik wist met
-mijn tijd geen raad en was al van plan, op reis te gaan. Stel u voor.
-Maar langzamerhand is het beter geworden. Uw vriend Arkadiej kwam en ik
-voel me weer in het rechte spoor, in mijn eigenlijke rol.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat voor een rol, als ik vragen mag?</p>
-<p class="par">&mdash;De rol van tante, goevernante, moeder, hoe u het
-noemen wilt.&mdash;Weet u wel, dat ik langen tijd, uw intieme
-vriendschap met Arkadiej niet <span class="pagenum">[<a id="pb240"
-href="#pb240" name="pb240">240</a>]</span>begrepen heb? Ik vond hem
-niet erg belangrijk. Maar ik heb hem leeren kennen en ik ben overtuigd,
-dat hij zeer intelligent is... en bovenal heel jong, heel jong, dat
-kunnen wij van ons niet zeggen, Jevgenij Wassiljewitsj.</p>
-<p class="par">&mdash;Is hij nog altijd zoo bang voor u? vroeg
-Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Was hij dan?... begon Mevrouw Odintsof, maar viel
-zich zelf in de rede en ging voort:</p>
-<p class="par">&mdash;Hij is veel gezelliger geworden en praat graag
-met me. Vroeger hield hij zich altijd op een afstand. Trouwens ik moet
-bekennen, dat ik zijn gezelschap ook niet zocht. Katja en hij zijn
-goede vrienden geworden,</p>
-<p class="par">Bazarof werd ongeduldig, hij dacht: die vrouw kan het
-huichelen niet laten.</p>
-<p class="par">&mdash;U zegt, dat hij u gemeden heeft, antwoordde hij
-met een killen glimlach, maar de schuchtere liefde, die u hem
-inboezemde, zal nu toch wel geen geheim meer voor u zijn!</p>
-<p class="par">&mdash;Wat? Hij ook! riep Mevrouw Odintsof
-onwillekeurig.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, hij ook, herhaalde Bazarof met een eerbiedige
-buiging. Is het mogelijk, dat u het niet gemerkt heeft, en ben ik de
-eerste, die u dat nieuws meedeel?</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof sloeg de oogen neer.</p>
-<p class="par">&mdash;U vergist u, zei ze.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik geloof het niet, maar ik had misschien moeten
-zwijgen.</p>
-<p class="par">Hij dacht echter: dat zal je leeren huichelen...</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom zou u daarover niet gesproken hebben? Ik
-geloof, dat u te veel waarde hecht <span class="pagenum">[<a id="pb241"
-href="#pb241" name="pb241">241</a>]</span>aan een voorbijgaande
-gevoeligheid. Ik begin, te vermoeden, dat u van overdrijven houdt.</p>
-<p class="par">&mdash;Laat ons over iets anders spreken, mevrouw.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom? vroeg deze, maar deed meteen, wat haar
-gevraagd was.</p>
-<p class="par">Ze voelde zich onzeker, onbehagelijk tegenover Bazarof,
-al had ze zich ook ingepraat, dat alles vergeten was, zooals ze hem
-zeide. Bij het meest onbeduidende woord dat gewisseld werd, zelfs
-grapjes, kon ze een gevoel van angst niet onderdrukken. Zoo gaat het op
-een schip in volle zee, wanneer de reizigers onbezorgd keuvelen en
-lachen, maar bij de geringste onregelmatigheid, bij iets onverwachts of
-vreemds teekent zich op aller gezicht een zekere onrust, gevolg van het
-bewustzijn van een voortdurend gevaar.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof en Bazarof spraken niet lang meer
-samen. Anna Sergejevna werd meer en meer ernstig, antwoordde
-verstrooid, onzeker, en vroeg hem ten slotte, naar het aangrenzende
-vertrek te gaan, waar zij de tante en Katja aantroffen.</p>
-<p class="par">&mdash;Waar is Arkadiej Nikolajitsj? vroeg mevrouw
-Odintsof. Toen ze hoorde dat hij al een uur weg was, liet ze hem
-roepen.</p>
-<p class="par">Na lang zoeken overal, vonden ze hem in den tuin op een
-afgelegen bank, de kin op de hand gesteund en verzonken in diep
-gepeins. Zijn gedachten waren ernstig, maar niet droevig.</p>
-<p class="par">Hij wist, dat mevrouw Odintsof alleen met Bazarof was,
-maar gevoelde geen spoor van naijver. Hij zag er opgewekt uit en scheen
-besloten, iets te doen, dat hem verheugde en verwonderde tegelijk.
-<span class="pagenum">[<a id="pb242" href="#pb242" name=
-"pb242">242</a>]</span></p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e4784" href="#xd23e4784src" name="xd23e4784">1</a></span> Jasen =
-esch, jasni = vroolijk, opgewekt.&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e4784src">&uarr;</a></p>
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e5079" href="#xd23e5079src" name="xd23e5079">2</a></span> Russisch
-spreekwoord = Wie zich het oude herinnert, dien (moet) een oog
-eruit.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd23e5079src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch25" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XXV.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">De overleden echtgenoot van mevrouw Odintsof was
-geen vriend van nieuwigheden geweest, echter altijd bereid gevolg te
-geven aan de &bdquo;wijze ingevingen van een gelouterden smaak&rdquo;
-en daarom had hij in den tuin tusschen de oranjerie en den vijver een
-soort grieksche zuilengalerij van russischen steen laten zetten. De
-achtermuur van dit bouwwerk had zes nissen voor standbeelden, die de
-heer Odintsof uit het buitenland wilde laten komen. Die standbeelden,
-zouden de Eenzaamheid, het Zwijgen, het Peinzen, de Zwaarmoedigheid, de
-Schaamte en de Fijngevoeligheid verbeelden. E&eacute;n, de Godin van
-het Zwijgen, een vinger op de lippen, was aangekomen en opgesteld. Maar
-den eersten dag al gooiden jongens haar de neus af en ofschoon een
-huisschilder op zich durfde nemen, haar een &bdquo;tweemaal zoo mooie
-neus&rdquo; terug te geven, had de heer Odintsof het beeld laten
-wegnemen. Het stond in den hoek van een dorschvloer tot groote en
-voortdurende ontsteltenis van bijgeloovige boerinnen. Sedert jaren was
-dicht struikgewas aan de voorzijde der galerij opgeschoten. Alleen de
-kapiteelen der zuilen staken daar boven uit. Het was er altijd koel,
-zelfs op het heetst van den dag.</p>
-<p class="par">Anna Sergejevna hield niet van de galerij, sedert ze er
-eens een adder had aangetroffen. Katja kwam er dikwijls zitten op de
-groote steenen bank in &eacute;en der nissen. In de koele, donkere
-stilte las of werkte ze of gaf zich over aan het <span class=
-"pagenum">[<a id="pb243" href="#pb243" name=
-"pb243">243</a>]</span>teedere gevoel, dat de geluidlooze eenzaamheid
-in ons wekt, een gevoel, dat ieder kent, omdat het een vreemde en diepe
-bekoring heeft, te luisteren naar het machtige levensgolven om ons heen
-en binnen ons, altijd door...</p>
-<p class="par">De morgen, na Bazarofs komst, zat Katja op haar
-lievelingsplekje en Arkadiej weer naast haar. Ze had er in toegestemd
-met hem naar de zuilengalerij te gaan.</p>
-<p class="par">Het was nog een uur v&oacute;or het ontbijt, de koelheid
-van den morgen was nog niet verjaagd door de heete middagzon.</p>
-<p class="par">Arkadiej&rsquo;s gezicht had dezelfde uitdrukking als
-den vorigen dag. Katja scheen onzeker. Haar zuster had haar na de thee
-apart geroepen en haar na eenige liefkoozingen, die haar altijd een
-beetje ongerust maakten, aangeraden, wat voorzichtiger te zijn in haar
-houding tegenover Arkadiej en vooral niet te veel met hem alleen te
-blijven, want die veelvuldige gesprekken begonnen tante en de bedienden
-op te vallen. Buitendien was Anna Sergejevna niet in haar humeur
-geweest en Katja had een gevoel, of ze zich iets te verwijten had. Ze
-had dan ook besloten, dat dit de laatste samenkomst zou zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Katharina Sergejevna, zei Arkadiej opeens met een
-niet te beschrijven vermenging van durf en onzekerheid; sedert ik het
-geluk heb, onder &eacute;&eacute;n dak met u te wonen, hebben we al
-over allerlei dingen gesproken, maar &eacute;&eacute;n kwestie toch
-onaangeroerd gelaten. Een kwestie, die voor mij van groot gewicht is. U
-hebt gisteren gehoord, dat ik veranderd ben (den vragenden blik van
-<span class="pagenum">[<a id="pb244" href="#pb244" name=
-"pb244">244</a>]</span>Katja zocht en ontweek hij tegelijkertijd). Ik
-ben ook werkelijk veranderd in allerlei opzichten en u weet beter, dan
-iemand anders, aan wie ik vooral die verandering te danken heb.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik... U... antwoordde ze.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben niet meer die bescheiden jongen, die ik
-was, toen ik hier kwam. Ik heb niet voor niets mijn drie en twintigste
-jaar achter me. Ik hoop nog altijd, iets nuttigs te doen voor de
-maatschappij en al mijn kracht te wijden aan de... aan de overwinning
-van de waarheid. Maar ik zoek mijn ideaal niet meer, waar ik het
-vroeger zocht. Het ligt geloof ik veel dichter bij. Vroeger begreep ik
-mijzelf niet, ik hield me bezig met problemen, die boven mijn kracht
-lagen. Eindelijk zijn me de oogen opengegaan. Door mijn gevoel... ik
-druk me misschien niet duidelijk uit, maar ik hoop, dat u mij
-begrijpt.</p>
-<p class="par">Katja antwoordde niet en keek Arkadiej niet meer
-aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik geloof, dat het de plicht is van een eerlijk
-man, ging hij opgewonden voort&mdash;en boven zijn hoofd in de takken
-van een berkeboom zong een vink zijn zorgeloos lied,&mdash;open en
-vrijmoedig te zijn tegenover hen, die... die hem dierbaar zijn... en
-daarom ben ik besloten...</p>
-<p class="par">Nu liet zijn welsprekendheid hem in den steek. Hij
-struikelde over zijn zinnen, verloor zijn gedachtegang en moest
-ophouden. Katja bleef zitten en keek naar den grond. Ze begreep niet,
-waar hij heen wilde en toch scheen ze iets te verwachten.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zie wel, dat ik u zal verrassen, ging hij
-voort, toen hij zijn gedachten weer geordend <span class=
-"pagenum">[<a id="pb245" href="#pb245" name=
-"pb245">245</a>]</span>had.&mdash;Vooral, omdat dat gevoel
-eenigszins,... wel te verstaan... betrekking heeft... op u. Ik meen me
-te herinneren, dat u mij gisteren gebrek aan ernst verweten hebt...</p>
-<p class="par">Hij sprak met het gezicht van een man, die in een moeras
-geraakt, voelt dat hij met iedere beweging dieper wegzakt en toch maar
-vooruit gaat in de hoop, er weldra doorheen te zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Dit verwijt treft jonge menschen dikwijls, zelfs
-dan, wanneer ze het niet verdienen... en indien ik meer zelfvertrouwen
-had...</p>
-<p class="par">Help me dan toch, help me toch, dacht Arkadiej in zijn
-wanhoop. Maar Katja bleef roerloos zitten.</p>
-<p class="par">&mdash;En als ik mocht hopen...</p>
-<p class="par">&mdash;Als ik uw woorden gelooven kan, hoorden zij
-mevrouw Odintsof plotseling zeggen met kalme, heldere stem.</p>
-<p class="par">Arkadiej zweeg plotseling en Katja werd bleek.</p>
-<p class="par">Een smal laantje voerde vlak langs de zuilengalerij door
-het kreupelhout heen. Mevrouw Odintsof had dit ingeslagen met Bazarof.
-Ze was onzichtbaar voor Katja en Arkadiej. Des te duidelijker echter
-hoorden ze haar stem en zelfs haar adem. De wandelaars deden nog eenige
-stappen en bleven toen, als met opzet, vlak voor de galerij staan.</p>
-<p class="par">&mdash;Ziet u, ging mevrouw Odintsof voort,&mdash;wij
-hebben ons vergist allebei... Wij zijn niet meer in onze eerste jeugd,
-ik het minst. Wij hebben geleefd. We zijn moe, we zijn, waarom zal ik
-het niet zeggen, allebei ervaren, we hebben elkaar belang ingeboezemd,
-onze nieuwsgierigheid werd geprikkeld, en toen... <span class=
-"pagenum">[<a id="pb246" href="#pb246" name="pb246">246</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Toen ben ik een ezel geweest, viel Bazarof in de
-rede.</p>
-<p class="par">&mdash;U weet, dat dat niet de oorzaak was van onze
-breuk. Dit staat vast, dat we elkaar niet noodig hadden. Wij hadden te
-veel, hoe zal ik zeggen, te veel punten van overeenkomst. We zijn
-geestelijk te nauw verwant. Dat zagen we niet dadelijk in. Terwijl
-Arkadiej...</p>
-<p class="par">&mdash;Hem had u wel noodig? vroeg Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Stil, Jevgenij Wassiljewitsj. U beweert, dat ik
-hem niet onverschillig was en ik dacht ook inderdaad, dat hij voor mij
-voelde. Ik weet, dat ik zijn tante kan zijn, maar ik wil bekennen, dat
-ik sedert eenigen tijd nog al eens aan hem denk. Zijn jeugd en zijn
-natuurlijkheid hebben een zekere aantrekkelijkheid voor mij.</p>
-<p class="par">&mdash;Een zekere tooverkracht. Dat is het woord, dat
-men in zulke gevallen gebruikt, antwoordde Bazarof met rustige, doffe
-stem, waarin even opkomende wrevel trilde.&mdash;Gisteren deed hij nog,
-of hij van niets wist. Hij sprak noch van u, noch van uw zuster. Dat is
-een ernstig symptoom.</p>
-<p class="par">&mdash;Hij is als een broer met Katja, zei mevrouw
-Odintsof,&mdash;en dat vind ik prettig, al moest ik dergelijke
-vertrouwelijkheid niet zoo maar goed vinden.</p>
-<p class="par">&mdash;Is het de zuster, die op het oogenblik in u
-spreekt? vroeg Bazarof langzaam.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker wel, maar waarom blijven we staan? Laten we
-doorloopen. Wat een merkwaardig gesprek voeren we daar. Ik had nooit
-gedacht, dat ik u zoo iets zou kunnen zeggen. U weet, dat ik een groot
-vertrouwen in u heb, al ben ik <span class="pagenum">[<a id="pb247"
-href="#pb247" name="pb247">247</a>]</span>ook een beetje bang voor u,
-want ik ben overtuigd, dat u eigenlijk een goed mensch bent.</p>
-<p class="par">&mdash;In de eerste plaats ben ik heelemaal niet goed,
-in de tweede plaats ben ik niets meer voor u, en toch zegt u, dat ik
-goed ben. Dat is als een krans van bloemen om het hoofd van een
-doode.</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij Wassiljewitsj, we zijn niet...
-antwoordde ze.</p>
-<p class="par">Op dit oogenblik werden de woorden door een windvlaag
-verstrooid.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar u bent toch vrij? klonk even daarop de stem
-van Bazarof. Meer was er niet te verstaan van hun gesprek. Hun stappen
-verloren zich meer en meer en het werd weer stil.</p>
-<p class="par">Arkadiej keek naar Katja, ze zat nog in dezelfde
-houding. Alleen het hoofd was nog wat meer voorover gebogen.</p>
-<p class="par">&mdash;Katharina Sergejevna, zei hij met trillende stem
-en gevouwen handen,&mdash;ik heb je lief hartstochtelijk, zooals ik het
-leven lief heb. En niemand anders op aarde heb ik lief. Jou alleen. Dat
-wilde ik je bekennen, en als het antwoord gunstig zou zijn, wilde ik
-vragen, of je mijn vrouw... Ik ben niet rijk en tot elk offer bereid...
-U antwoordt niet? Gelooft u me niet? Denkt u, dat ik zoo maar wat zeg?
-Maar herinner je toch deze laatste dagen. Kun je denken, dat iets van
-dat alles, het minste, spoorloos verdwijnen kan? Kijk me toch aan...
-zeg &eacute;&eacute;n woord, &eacute;&eacute;n woord... ik heb je
-lief... ik heb je lief... geloof me toch.</p>
-<p class="par">Katja keek hem ernstig en klaar in de oogen, bezon zich
-lang en zei toen met heel-vagen glimlach: <span class="pagenum">[<a id=
-"pb248" href="#pb248" name="pb248">248</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">Arkadiej sprong op.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja. Je hebt ja gezegd, <span class="corr" id=
-"xd23e5241" title="Bron: Katharine">Katharina</span> Sergejevna. Wat
-beteekent dat woord? Beteekent dat, dat je gelooft aan de oprechtheid
-van mijn woorden of... of... ik kan het niet uitspreken...</p>
-<p class="par">&mdash;Ja! antwoordde ze.</p>
-<p class="par">En ditmaal begreep hij haar.</p>
-<p class="par">Hij nam haar groote, mooie handen en drukte ze aan zijn
-borst, wist niet meer van vreugde, dronken, stamelde hij maar:</p>
-<p class="par">&mdash;Katja, Katja...</p>
-<p class="par">Zij begon te schreien en lachte onder haar tranen
-door.</p>
-<p class="par">Wie die tranen in de oogen van een geliefde vrouw niet
-heeft gezien, begrijpt niet, hoe zalig het van dankbaarheid en liefde
-verlangen dronken mannenhart kan zijn.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">Den volgenden morgen liet mevrouw Odintsof Bazarof
-roepen en toonde hem met gedwongen glimlach een brief. Het was de
-brief, waarin Arkadiej om de hand van Katharina vroeg.</p>
-<p class="par">Bazarof las haastig en moest een opwelling van
-leedvermaak met moeite onderdrukken.</p>
-<p class="par">&mdash;Prachtig! zei hij.&mdash;U beweerde gisteren
-immers, dat hij broederlijke genegenheid voor haar koesterde! Wat denkt
-u te antwoorden?</p>
-<p class="par">&mdash;Wat raadt u mij? vroeg mevrouw Odintsof en bleef
-glimlachen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik vind, antwoordde hij, ook lachend en met
-minder moeite dan zij,&mdash;dat u uw zegen moet geven. Het is een
-goede partij. Het vermogen <span class="pagenum">[<a id="pb249" href=
-"#pb249" name="pb249">249</a>]</span>van de Kirsanofs is vrij
-belangrijk. Arkadiej is eenige zoon en de vader een braaf man, die geen
-moeilijkheden in den weg zal leggen.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof liep op en neer. Ze werd afwisselend
-rood en bleek.</p>
-<p class="par">&mdash;Vindt u? Ook ik zie geen moeilijkheden. Het doet
-me genoegen voor Katja en Arkadiej Nikolajewitsj. Ik zal natuurlijk
-eerst de toestemming van zijn vader, afwachten. Die mag hij zelf gaan
-halen. Maar dit alles bewijst, dat ik gelijk had, toen ik gisteren zei,
-dat wij oud worden, u en ik... En dat ik zoo volstrekt niets heb
-gemerkt, ik moest me schamen!</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof begon te lachen en keerde zich af.</p>
-<p class="par">&mdash;De hedendaagsche jeugd is bizonder slim, zei
-Bazarof.</p>
-<p class="par">&mdash;Vaarwel, vervolgde hij na een oogenblik
-zwijgen.&mdash;Ik hoop, dat u de geheele zaak tot een bevredigend einde
-zult weten te leiden en zal mij daarover verheugen... uit de verte.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof keek hem opeens aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Wilt u op reis gaan? Waarom wilt u nu niet
-blijven? U moet blijven. Het is zoo aangenaam, met u te praten.
-&rsquo;t Is, of men langs den rand van een afgrond wandelt... Eerst is
-men bang, maar dan komt een stoutmoedigheid over ons, die ons zelf
-verbaast. U moet blijven!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet uw uitnoodiging te waardeeren, evenals uw
-goede meening over mijn geringe hoedanigheden. Maar ik vind, dat ik al
-te lang omga met menschen, die niet tot mijn wereld behooren. Vliegende
-visschen houden het wel een <span class="pagenum">[<a id="pb250" href=
-"#pb250" name="pb250">250</a>]</span>tijdlang uit in de lucht, maar dan
-vallen ze toch weer in hun element. Veroorloof mij, in mijn eigen
-element onder te duiken.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof keek hem aan, een bittere glimlach trok
-over haar bleek gezicht... die heeft mij lief gehad... dacht zij en
-reikte hem op een wijze van welwillend leedwezen de hand. Maar hij had
-haar begrepen.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, zei hij en deed een stap
-achteruit,&mdash;ik ben wel arm, maar heb toch nog nooit een aalmoes
-aangenomen. Vaarwel! Het ga u goed.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik weet zeker, dat dit niet de laatste maal zal
-zijn, antwoordde ze niet zonder ontroering.</p>
-<p class="par">&mdash;Er kan zooveel gebeuren in de wereld, zei hij,
-groette nog eens en verliet de kamer.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">&mdash;Je denkt dus een eigen nest te bouwen? vroeg
-Bazarof zijn vriend, terwijl hij zijn koffer pakte.&mdash;Je hebt
-gelijk. Dat is een goede gedachte. Alleen had je niet zoo geheimzinnig
-moeten zijn. Ik had verwacht, dat je symphatie&euml;n een heel anderen
-kant uit gingen. Was je zelf niet een beetje verwonderd?</p>
-<p class="par">&mdash;Dit had ik in elk geval niet verwacht, toen ik
-van huis weg ging, antwoordde Arkadiej,&mdash;maar je bent niet oprecht
-als je zegt: dit is een goede gedachte. Want ik ken je opvattingen over
-het huwelijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Och, mijn beste, antwoordde Bazarof,&mdash;zoo
-spreek je nu! Zie je, wat ik daar doe? Ik heb hier een leege ruimte in
-mijn koffer. Die stop ik vol met hooi, zoo goed als ik kan. Dat moet je
-ook doen met je levenskoffer. Die moet je ook <span class=
-"pagenum">[<a id="pb251" href="#pb251" name="pb251">251</a>]</span>vol
-maken, met al wat je in de handen komt, als er maar geen plekje leeg
-blijft. Je moet me niet kwalijk nemen. Maar herinner je je, hoe ik
-altijd over Katharina Sergejevna heb gesproken? Er zijn jonge meisjes,
-die voor wonderwezens gehouden worden, alleen omdat ze op het goede
-oogenblik weten te zuchten. Maar die van jou zal zich op een andere
-manier doen gelden en wel zoo, dat jij haar onderdanige dienaar zult
-zijn, hetgeen dan ook volkomen in den haak is.</p>
-<p class="par">Bazarof sloeg de deksel van den koffer dicht en richtte
-zich op.</p>
-<p class="par">&mdash;Nu wil ik je nog eens voor het laatst zeggen,
-want we scheiden voor altijd, daarvan moet jij evenzeer overtuigd zijn
-als ik, je doet heel verstandig. Ons treurig, armzalig vagebondenleven
-is niets voor jou. Daar heb je geen durf en geen hardheid genoeg voor.
-Maar des te meer jeugdige moed en jeugdig vuur! En dat is niet
-voldoende voor het werk, waaraan wij bezig zijn. En dan komen jullie
-adellijke heeren nooit verder dan zekere hooghartige verontwaardiging
-of edelmoedige zelfverloochening. En dat heeft niet veel om het lijf.
-Jullie denken, groote heeren te zijn, en te staan op de tinnen der
-menschelijke volmaaktheid, wanneer jullie je bedienden niet meer slaat.
-Maar wij verlangen niets als geslagen te worden en terug te slaan. Het
-stof, dat wij opjagen, bezorgt jou een oogontsteking, en ons afval zou
-jou maar vuil maken. Je bent nog niet tot onze hoogte opgeklommen. Je
-bewondert jezelf en bent gelukkig, als je je iets te verwijten hebt.
-Maar wij moeten daar niets van hebben. Wij <span class=
-"pagenum">[<a id="pb252" href="#pb252" name=
-"pb252">252</a>]</span>hebben wat anders te doen als bewonderen en
-verwijten. Wij hebben andere mannen noodig op ons schip. Je bent een
-beste jongen. Maar toch een heertje, een liberaal jonkertje en
-<span lang="fr"><span class="corr" id="xd23e5316" title=
-"Bron: vol&agrave;">voil&agrave;</span> tout</span>, om met je vader te
-spreken.</p>
-<p class="par">&mdash;Ga je voor goed weg? antwoordde Arkadiej
-droevig,&mdash;en is dat alles, wat je me te zeggen hebt?</p>
-<p class="par">Bazarof krabde zich achter het oor.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zou nog wel wat gevoeligs kunnen zeggen,
-Arkadiej, maar ik zal het niet doen. Dat zou romantisch zijn, al te
-zoet. Neem een goeden raad van mij aan. Trouw zoo gauw mogelijk. Richt
-je zoo goed mogelijk in en verwek veel kinderen. Het zullen zeker
-menschen van geest worden, omdat ze op het goede oogenblik verschijnen
-en niet zooals jij en ik. Maar daar staan de paarden. Vooruit! Ik heb
-al afscheid genomen. Kom, nog eens omhelzen?</p>
-<p class="par">Arkadiej omhelsde zijn vriend en leermeester en de
-tranen stroomden over zijn wangen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is de jeugd, zei Bazarof,&mdash;Maar ik reken
-op Katharina Sergejevna, zij zal je troosten!</p>
-<p class="par">&mdash;Vaarwel, broeder! klonk het nog van uit het
-rijtuig. Toen wees Bazarof naar twee raven, die naast elkaar op het dak
-van den stal zaten en zei:</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is een goed voorbeeld! Volg dat vooral!</p>
-<p class="par">&mdash;Wat bedoel je daarmee? vroeg Arkadiej.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik dacht dat je knapper was in de natuurlijke
-historie. Weet je niet, dat de raaf de achtbaarste onder de vogels is?
-Hij houdt van het familieleven. Doe als hij! Vaarwel!</p>
-<p class="par">Het rijtuig zette zich in beweging en reed weg.
-<span class="pagenum">[<a id="pb253" href="#pb253" name=
-"pb253">253</a>]</span></p>
-<p class="par">Bazarof had gelijk gehad.</p>
-<p class="par">Arkadiej vergat nog dienzelfden avond zijn vriend in
-vertrouwelijk gesprek met Katja. Hij begon al de mindere te zijn en
-Katja was daar volstrekt niet verwonderd over.</p>
-<p class="par">Den volgenden morgen ging Arkadiej naar Marjino, naar
-zijn vader. Mevrouw Odintsof was zoo welwillend, de tante, die op het
-bericht van het aanstaande huwelijk een soort huilopwinding over zich
-had gekregen, uit het huis te verwijderen. Ze deed dat terwille van de
-jonge lieden, die ze toch ook fatsoenshalve liever niet te lang alleen
-liet.</p>
-<p class="par">Eerst was ze bang, dat het jonge geluk, haar onaangenaam
-zou zijn, maar het tegendeel bleek het geval. Ze stelde belang in
-&bdquo;het schouwspel&rdquo; en het maakte haar wat zachter
-gestemd.</p>
-<p class="par">Dit bewustzijn verheugde en bedroefde haar tegelijk.</p>
-<p class="par">...Bazarof heeft gelijk, dacht ze, het is alleen maar
-nieuwsgierigheid, belangstellend toeschouwer, die van zijn rust houdt
-en ego&iuml;st is,...</p>
-<p class="par">&mdash;Kinderen vroeg ze eens, is het waar, dat liefde
-een onecht gevoel is?</p>
-<p class="par">Maar Katja en Arkadiej begrepen die vraag niet. Ze
-gevoelden een zekere schuwheid voor die vrouw en konden dat gesprek in
-den tuin niet vergeten.</p>
-<p class="par">Weldra stond alles in rustige bewogenheid, eenvoudig en
-licht voor deze menschen gereed. <span class="pagenum">[<a id="pb254"
-href="#pb254" name="pb254">254</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch26" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XXVI.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Daar zij hem nog niet hadden verwacht, was de
-blijdschap van Bazarofs ouders dubbel, toen hij plotseling voor hen
-stond. Arina Vlassievna was zoo buiten zichzelf, dat zij niets deed als
-heen en weer loopen. Haar man vergeleek haar op het laatst met een
-kalkoen. En de omhoog gehouden sleep van haar huisjapon gaf haar ook
-werkelijk iets van een vogel.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj liet onophoudelijk een behagelijk
-gebrom hooren, terwijl hij aan zijn barnsteenen pijp, die in zijn
-mondhoek stak, groote halen deed. Toen ging hij driftig met de vingers
-achter zijn boord, omdat de hemdsknoop knelde, draaide die krampachtig
-rond en lachte daarbij breed en stil over zijn geheele gezicht.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik blijf minstens zes weken, oudje, zei
-Bazarof,&mdash;ik wil werken en hoop, dat je me met rust zult
-laten.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zal je zoo plagen, dat je niet meer weten
-zult, hoe mijn gezicht er uitziet! antwoordde Wassili Ivanowitsj.</p>
-<p class="par">En hij hield woord. Toen hij zijn zoon evenals de eerste
-maal in zijn studeerkamer had ge&iuml;nstalleerd, scheen hij zich voor
-hem te verstoppen en duldde ook niet, dat zijn vrouw uiting gaf aan
-haar gevoeligheden.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik denk wel, dat we Jenoesjenka de eerste keer
-wat gehinderd hebben, zei hij,&mdash;we moeten verstandiger zijn
-ditmaal.</p>
-<p class="par">Arina Vlassievna gaf haar man gelijk, maar veel pleizier
-had ze daar niet van, want ze <span class="pagenum">[<a id="pb255"
-href="#pb255" name="pb255">255</a>]</span>zag haar zoon alleen bij de
-maaltijden en durfde hem dan nauwelijks aanspreken.</p>
-<p class="par">&mdash;Jenoesjenka... begon ze, en voor deze tijd had,
-zich om te draaien, zei ze al:...&mdash;niets, niets, niets... en
-speelde met het koord van haar geldtaschje. Dan ging ze naar Wassili
-Ivanowitsj en vroeg:</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe kunnen we te weten komen, wat Jenoesjenka
-graag eten wil vanmiddag, sjtsjie<a class="noteref" id="xd23e5385src"
-href="#xd23e5385" name="xd23e5385src">1</a> of borsj<a class="noteref"
-id="xd23e5388src" href="#xd23e5388" name="xd23e5388src">2</a>?</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom heb je hem niet gevraagd?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik was bang, hem te storen.</p>
-<p class="par">Bazarof hield weldra van zelf op, zich af te zonderen.
-De werklust maakte plaats voor een doffe, onrustige verveling. Een
-vreemde moeheid kwam over hem, die zich in al zijn bewegingen uitte.
-Zijn vlugge, flinke gang verslapte zelfs, hij maakte geen eenzame
-tochten meer en begon gezelschap te zoeken. Hij dronk thee in de
-huiskamer, ging met zijn vader naar den moestuin en rookte stil zijn
-pijp. Eens vroeg hij zelfs naar Vader Alexis.</p>
-<p class="par">Deze verandering verheugde Wassili Ivanowitsj eerst,
-maar die vreugde was van korten duur.</p>
-<p class="par">&mdash;Jenoesja geeft me te denken, zei hij tegen zijn
-vrouw. Hij is niet ontevreden of prikkelbaar, dat zou lang zoo erg niet
-zijn, maar hij is gedrukt en treurig en dat maakt me ongerust. Hij
-spreekt niet, wordt mager en ziet er niet goed uit. Ik wilde, dat hij
-maar eens flink aan het vloeken ging. <span class="pagenum">[<a id=
-"pb256" href="#pb256" name="pb256">256</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Och hemel! antwoordde de oude vrouw en zuchtte.
-Ik wou dat ik hem een zakje relikwie&euml;n om den hals kon hangen.
-Maar hij wil het niet.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj trachtte herhaaldelijk Bazarof uit te
-hooren over zijn werk, zijn gezondheid en Arkadiej. Maar Bazarof
-antwoordde kort en zei ten slotte gemelijk:</p>
-<p class="par">&mdash;Het is net, of je altijd om mij heen sluipt en me
-bespiedt. Dat is nog erger dan vroeger.</p>
-<p class="par">&mdash;Stil maar, ik zal het niet meer doen, viel de
-ongelukkige Wassili Ivanowitsj snel in de rede.</p>
-<p class="par">Gesprekken over politiek hadden niet meer succes. Toen
-hij eens naar aanleiding van de opheffing der lijfeigenschap, de groote
-kwestie van den vooruitgang aanroerde, zei Bazarof onverschillig:</p>
-<p class="par">&mdash;Toen ik gisteren langs het tuinhek ging, hoorde
-ik in plaats van hun oude liederen een paar boeren zich schor
-schreeuwen.&mdash;Daar heb je den vooruitgang!</p>
-<p class="par">Bazarof ging soms naar het dorp en begon daar op zijn
-spottend-sarcastischen toon een gesprek met den eersten den besten
-boer:</p>
-<p class="par">&mdash;Vertel me toch eens, ze beweren, dat jullie de
-kracht en de toekomst van Rusland zijn, dat met jullie een nieuw
-hoofdstuk begint van onze geschiedenis. Jullie zult ons de echte taal
-en de ware wetten geven. Hoe zit dat toch?</p>
-<p class="par">De boer zei niets, keek hem zonder iets te begrijpen
-aan, of stotterde, als het mooi was, zoo iets van:</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, dat zouden we best kunnen, want bovendien...
-volgens de wet, die we hebben... <span class="pagenum">[<a id="pb257"
-href="#pb257" name="pb257">257</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Zeg me toch eens, wat jullie &bdquo;mir&rdquo;
-waard is, vroeg Bazarof. Steunt die nog altijd op drie
-visschen?<a class="noteref" id="xd23e5427src" href="#xd23e5427" name=
-"xd23e5427src">3</a></p>
-<p class="par">&mdash;De aarde steunt op drie visschen, antwoordde de
-boer overtuigd, en met dien zingenden klank in zijn stem, die iets
-aartsvaderlijks en na&iuml;efs had,&mdash;en iedereen weet, dat de wil
-van den heer tegenover onze mir almachtig is, want de heer is onze
-Vader. Hoe strenger de heer, des te onderdaniger de boer.</p>
-<p class="par">Toen hij die woorden eens had moeten aanhooren, haalde
-Bazarof verachtend de schouders op en liet den boer staan, die kalm
-zijns weegs ging.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarover heeft hij met je gesproken? vroeg hem
-een andere boer van middelbaren leeftijd en met een terugstootend
-uiterlijk, die hem van zijn deur uit met Bazarof had zien praten.</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker over de achterstallige pachtgelden?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat zal wel! antwoordde de eerste, en zijn stem
-had niets meer van den patriarchalen zingtoon, maar iets ruws, waaruit
-geringschatting spreekt:</p>
-<p class="par">&mdash;Hij heeft geleuterd, zijn tong sloeg zeker
-dubbel. De heeren zijn allemaal hetzelfde, ze begrijpen er niets
-van!</p>
-<p class="par">&mdash;Hoe zouden ze wat begrijpen? zei de ander, en ze
-schudden hun koppen, haalden hun gordels aan en praatten verder over
-gemeentebelangen.</p>
-<p class="par">En die jonge man vol zelfvertrouwen, die zich met
-hooghartig schouderophalen verwijderde, die <span class=
-"pagenum">[<a id="pb258" href="#pb258" name=
-"pb258">258</a>]</span>Bazarof, die zoo goed met de boeren overweg kon,
-zooals hij tegenover Paul Petrowitsj had beweerd, vermoedde zelfs niet,
-dat diezelfde boeren hem een gek en een stommeling noemden.</p>
-<p class="par">Eindelijk vond Bazarof een bezigheid, die hem beviel.
-Eens verbond Wassili Ivanowitsj een boer, die een beenwond had. De
-handen van den ouden man beefden, en het viel hem blijkbaar moeilijk,
-het verband te leggen. Bazarof hielp hem. En sedert hielp hij zijn
-vader geregeld bij diens geneeskundige bezigheden, maar kon niet
-nalaten te spotten over de middelen, die hij zelf voorschreef en den
-ijver, waarmee zijn vader die toepaste. Wassili Ivanowitsj liet zich
-hierdoor echter niet van zijn stuk brengen en vond die grapjes zelfs
-wel aardig. Zijn pijp in den mond en de hand in de zakken van zijn
-morgenjas luisterde hij met welgevallen toe. Hoe harder de woorden van
-zijn zoon waren, des te genoegelijker lachte hij, zoodat zijn zwarte
-tanden zichtbaar werden. Dikwijls herhaalde hij zelfs de dwaze en
-ongezouten uitvallen van zijn zoon. Zoo zei hij bijvoorbeeld dagen lang
-achter elkaar bij elke gelegenheid:</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is voor het dessert.</p>
-<p class="par">Alleen, omdat Bazarof die uitdrukking had gebruikt, toen
-hij hoorde, dat de oude vrouw naar de vroegmis was.</p>
-<p class="par">En in vertrouwen zei hij tegen zijn vrouw:</p>
-<p class="par">&mdash;Goddank, Jenoesja heeft zijn zwaarmoedigheid
-overwonnen. Hij was zoo los vandaag!</p>
-<p class="par">Buitendien was hij in de wolken over zulk een flink
-assistent. De gedachte alleen gaf hem een gevoel van wilden trots.
-<span class="pagenum">[<a id="pb259" href="#pb259" name=
-"pb259">259</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ja, ja, heette het tegen een arme boerin, die
-haar kitsjka ophad en in de grove jas van haar man gewikkeld
-was,&mdash;ja, ja en hij gaf haar een glas goulard-water en een potje
-bilzenkruidzalf,&mdash;ja, ja, je mag God wel danken, dat Hij mijn zoon
-teruggebracht heeft, nu word je behandeld volgens de nieuwste en
-geleerdste methode. De fransche keizer Napoleon heeft geen beteren
-dokter!</p>
-<p class="par">De boerin had geklaagd, dat ze een gevoel had, alsof ze
-met handen in de hoogte werd getild (woorden, die ze zelf niet nader
-verklaren kon.) Ze hoorde Wassili Ivanowitsj aan, maakte een buiging
-tot op den grond en haalde drie eieren uit haar omslagdoek te
-voorschijn tot betaling.</p>
-<p class="par">Bazarof trok zelfs een tand bij een vreemden koopman. En
-ofschoon die tand niets bizonders had, bewaarde Wassili Ivanowitsj hem
-als een zeldzaam stuk en zei meermalen, terwijl hij hem liet zien aan
-Vader Alexis:</p>
-<p class="par">&mdash;Kijk eens, Vader, wat een wortels! Jevgenij moet
-een krachtige hand hebben! Ik zag den koopman omhoog tillen, prachtig,
-ik geloof waarachtig, een eik zou geen weerstand geboden hebben!</p>
-<p class="par">&mdash;Inderdaad verdienstelijk! antwoordde de priester
-die geen kans zag op een andere wijze een einde te maken aan de
-verrukking van den ouden man.</p>
-<p class="par">Een boer uit den omtrek bracht zijn broer, die aan
-typhus leed, bij Wassili Ivanowitsj. De ongelukkige lag stervend op een
-hoop hooi, donkere vlekken overdekten zijn lichaam en hij was sedert
-langen tijd buiten kennis. <span class="pagenum">[<a id="pb260" href=
-"#pb260" name="pb260">260</a>]</span></p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj sprak er zijn spijt over uit, dat hij
-niet vroeger gekomen was, en verklaarde, dat hij onmogelijk nog te
-redden was. En werkelijk kwam de man niet meer thuis. Hij stierf
-onderweg in zijn kar.</p>
-<p class="par">Eenigen tijd later kwam Bazarof zijn vader vragen, of
-hij ook <span lang="la">lapis infernalis</span> voor hem had.</p>
-<p class="par">&mdash;Jawel, wat wil je daarmee doen?</p>
-<p class="par">&mdash;Om een wond uit te branden.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie is verwond? Jij? Laat zien de wond.</p>
-<p class="par">&mdash;Hier, aan mijn vinger. Ik ben van morgen naar het
-dorp geweest, waar die boer aan typhus gestorven is. Ik weet niet
-waarom, maar men wilde het lijk openen. En nu had ik die soort operatie
-lang niet bij de hand gehad.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, en ...?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik verzocht den distriktsgeneesheer, of ik het
-mocht doen, en toen heb ik me gesneden.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj verbleekte, liep, zonder een woord,
-naar zijn kamer en kwam met een stuk helschen steen terug. Bazarof
-wilde ermee de kamer uit gaan.</p>
-<p class="par">&mdash;In &rsquo;s hemels naam, riep Wassili Ivanowitsj,
-laat mij dat doen.</p>
-<p class="par">Bazarof glimlachte.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat een hartstocht voor de praktijk!</p>
-<p class="par">&mdash;Maak nu geen grapjes. Laat je vinger zien. De
-wond is niet groot. Ik doe je toch niet pijn?</p>
-<p class="par">&mdash;Druk maar stevig.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj hield op.</p>
-<p class="par">&mdash;Misschien was het beter, met een heet ijzer te
-branden. Wat denk je?</p>
-<p class="par">&mdash;Dat hadden we eerst moeten doen. Nu geeft
-<span class="pagenum">[<a id="pb261" href="#pb261" name=
-"pb261">261</a>]</span>dat niet meer dan dit. Trouwens als ik de
-ziektestof al opgenomen heb, is er geen middel meer.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat... geen middel meer? stamelde Wassili
-Ivanowitsj.</p>
-<p class="par">&mdash;Het is al meer dan vier uur geleden, dat ik me
-gesneden heb.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj drukte de wond weer met den helschen
-steen.</p>
-<p class="par">&mdash;Had de dokter daar dan niets?</p>
-<p class="par">&mdash;Neen.</p>
-<p class="par">&mdash;Dat is ongeloofelijk. Ieder dokter moet toch
-lapis hebben.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, en je had zijn messen moeten zien! antwoordde
-Bazarof en ging de kamer uit.</p>
-<p class="par">Dien avond en den volgenden dag verzon Wassili
-Ivanowitsj alle mogelijke voorwendsels, om in de kamer van zijn zoon te
-komen, en ofschoon hij niet over de wond sprak en zijn best deed, zoo
-onverschillig mogelijk te zijn, lette hij toch scherp op hem en
-bestudeerde al zijn bewegingen met zulk een opgewondenheid, dat Bazarof
-ongeduldig werd en zou besluiten heen te gaan. Wassili Ivanowitsj
-beloofde, niet langer ongerust te zijn, en vooral, toen Arina
-Vlassievna, die hij niets meegedeeld had, hem trachtte uit te hooren,
-waarom hij zoo opgewonden was en den geheelen nacht niet had
-geslapen.</p>
-<p class="par">Twee dagen hield hij vol, al verontrustte hem Bazarofs
-uitzien meer en meer. Den derden dag kon hij niet langer zwijgen.</p>
-<p class="par">Zij zaten aan tafel en Bazarof, met neergeslagen oogen,
-at niets.</p>
-<p class="par">&mdash;Waarom eet je niet, Jevgenij? vroeg zijn
-<span class="pagenum">[<a id="pb262" href="#pb262" name=
-"pb262">262</a>]</span>vader, schijnbaar zoo zonder
-bedoeling.&mdash;Het schoteltje vind ik heel goed.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik eet niet, omdat ik geen eetlust heb.</p>
-<p class="par">&mdash;Geen eetlust, vroeg hij, en hoofdpijn?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, waarom zou ik geen hoofdpijn hebben?</p>
-<p class="par">Arina Vlassievna werd oplettend.</p>
-<p class="par">&mdash;Word nu niet dadelijk boos, Jevgenij, zei Wassili
-Ivanowitsj, je moet me toestaan, je pols te voelen.</p>
-<p class="par">Bazarof stond op.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik kan je zoo wel zeggen, dat ik verhooging
-heb.</p>
-<p class="par">&mdash;Heb je ook koude rillingen?</p>
-<p class="par">&mdash; Ja. Ik zal wat gaan liggen. Stuur me wat
-kamillenthee. Ik zal een kou opgedaan hebben.</p>
-<p class="par">&mdash;Daarom heb ik je ook hooren hoesten vannacht, zei
-Arina Vlassievna.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb kou gevat, herhaalde Bazarof en verliet de
-kamer.</p>
-<p class="par">Arina Vlassievna zette de thee en Wassili Ivanowitsj
-liep naar de zijkamer, waar hij zich aan de haren trok zonder een woord
-te spreken.</p>
-<p class="par">Bazarof bleef den geheelen verderen dag in bed en bracht
-den nacht door in een doffen, afmattenden slaap.</p>
-<p class="par">Toen hij tegen &eacute;en uur wakker werd, zag hij bij
-den flauwen schijn van het nachtlicht het bleeke gezicht van zijn
-vader, die aan zijn bed gezeten was. Hij verzocht hem, te gaan
-slapen.</p>
-<p class="par">De oude man ging heen, maar kwam dadelijk daarop weer
-terug en bleef achter de half-open deur van een kast verborgen, zijn
-zoon observeeren. Ook Arina Vlassievna sliep niet, ze kwam <span class=
-"pagenum">[<a id="pb263" href="#pb263" name=
-"pb263">263</a>]</span>telkens aan de kamerdeur, om naar de ademhaling
-van haar Jenoesja te luisteren en zich ervan te vergewissen, dat
-Wassili Ivanowitsj nog op zijn post was. Ze kon niets zien als den
-gebogen rug van haar man, die zich niet bewoog, maar dat was voldoende,
-om haar eenigszins gerust te stellen.</p>
-<p class="par">Toen de dag aanbrak, trachtte Bazarof op te staan. Maar
-een duizeling beving hem, gevolgd door neusbloedingen en hij ging weer
-te bed. Wassili Ivanowitsj hielp hem zwijgend. Arina Vlassievna kwam en
-vroeg, hoe het stond.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik voel me beter, antwoordde hij en keerde zich
-naar de muur.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj beduidde zijn vrouw met beide handen,
-dat ze weg moest gaan. Zij beet op haar lippen, om niet te weenen en
-ging.</p>
-<p class="par">Het heele huis scheen versomberd. Alle gezichten waren
-strak en een vreemde stilte heerschte tot op het erf. Een kraaiende
-haan, die zich zeker verwonderde, werd naar het dorp verwijderd.</p>
-<p class="par">Bazarof bleef in bed, het gezicht naar den muur
-gekeerd.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj sprak hem herhaaldelijk toe, maar
-zijn vragen hinderden den zieke en daarom bleef hij maar in zijn
-leunstoel zitten en van tijd tot tijd wrong hij alleen zijn handen. Dan
-ging hij weer een oogenblik den tuin in en stond strak als een
-standbeeld. Een onuitsprekelijke ontzetting scheen hem aangegrepen te
-hebben. De uitdrukking van diepste verwondering bleef duidelijk op zijn
-gezicht te lezen. Toen ging hij weer naar binnen, naar zijn zoon en
-liep zijn vrouw zoo veel mogelijk uit den weg. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb264" href="#pb264" name="pb264">264</a>]</span></p>
-<p class="par">Het gelukte haar eindelijk, hem bij de hand te grijpen
-en als in een kramp, bijna dreigend vroeg ze:</p>
-<p class="par">&mdash;Wat heeft hij dan?</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj trachtte te glimlachen, om haar
-gerust te stellen, maar tot zijn eigen verbazing ontwrong zich een
-harde lach aan zijn breeden mond.</p>
-<p class="par">&rsquo;s Morgens al had hij een geneesheer uit de stad
-laten roepen en hij wilde het zijn zoon meedeelen, opdat deze hem geen
-verwijten zou doen in tegenwoordigheid van een derde.</p>
-<p class="par">Bazarof keerde zich plotseling om, keek zijn vader star
-aan en vroeg drinken.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj gaf hem water en maakte van die
-gelegenheid gebruik, hem de hand op het voorhoofd te leggen. Dit
-gloeide.</p>
-<p class="par">&mdash;Oude, zei Bazarof langzaam en met harde
-stem,&mdash;dat loopt mis. Ik heb het gif in mijn lichaam, over een
-paar dagen zul je me begraven.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj wankelde, alsof hij een zwaren slag
-tegen de beenen had gekregen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat zeg je daar, jongen, stamelde hij, het is een
-gewone verkoudheid.</p>
-<p class="par">&mdash;Kom, een dokter mag zoo iets niet zeggen,
-antwoordde hij.&mdash;Ik heb alle verschijnselen van een besmetting.
-Dat weet je wel.</p>
-<p class="par">&mdash;Verschijnselen... van een... o neen...
-Jevgenij!</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is dit dan? vroeg hij, stroopte den mouw van
-zijn hemd op en liet zijn vader de onheilspellende roodachtige vlekken
-zien, die zijn huid bedekten. <span class="pagenum">[<a id="pb265"
-href="#pb265" name="pb265">265</a>]</span></p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj verbleekte.</p>
-<p class="par">&mdash;Gesteld... indien ook al... dat zou... een
-epidemische...</p>
-<p class="par">&mdash;Het is pyemie, zei de zoon.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, een epidemische besmetting.</p>
-<p class="par">&mdash;Pyemie, herhaalde Bazarof beslist en op ruwen
-toon:&mdash;heb je je dictaatcahiers vergeten?</p>
-<p class="par">&mdash;Nu ja, dat kan wel. Maar we zullen je beter
-maken.</p>
-<p class="par">&mdash;Onzin... Laat ons verstandig praten. Ik dacht
-niet, zoo gauw al te sterven. Het is een ongeluk, dat, ik geef het toe,
-niet pleizierig is. Moeder en jij, jullie zult goed doen, je toevlucht
-in het geloof te zoeken, het is een mooie gelegenheid, dat eens op de
-proef te stellen.</p>
-<p class="par">Hij dronk een slok water.&mdash;Ik heb je iets te
-verzoeken, zoolang mijn hoofd nog helder is. Morgen of overmorgen,
-zullen mijn hersens ophouden te werken. Het kan best zijn, dat ik me nu
-al niet duidelijk meer uitdruk. Zoo pas nog dacht ik, dat roodharige
-honden mij achterna zaten en jij stond ook te loeren, zooals men op
-jacht een korhaan afwacht. Ik voel me net dronken. Kun je me nog
-begrijpen?</p>
-<p class="par">&mdash;Zeker, jongen, je spreekt heel redelijk, zooals
-altijd.</p>
-<p class="par">&mdash;Des te beter. Je hebt gezegd, dat je een dokter
-hebt laten halen. Daarmee heb je jezelf een genoegen gedaan. Doe mij nu
-ook een genoegen en stuur een ijlbode...</p>
-<p class="par">&mdash;Aan Arkadiej Nikolajewitsj, viel de oude man in
-de rede.</p>
-<p class="par">&mdash;Wie is die Arkadiej Nikolajewitsj? vroeg
-<span class="pagenum">[<a id="pb266" href="#pb266" name=
-"pb266">266</a>]</span>Bazarof, als in een oogenblik van
-niet-meer-weten...&mdash;o ja, die sijs! Neen, laat die maar loopen,
-die is nu een raaf geworden. Zet maar geen groote oogen op. Dit is nog
-geen dilirium. Stuur een ijlbode naar Anna Sergejevna Odintsof, een
-dame hier in de buurt, (Wassili gaf met het hoofd een teeken dat hij
-haar kende). Doe haar weten: Eugenij Bazarof laat haar groeten en deelt
-u mede, dat hij stervende is. Begrijp je mij?</p>
-<p class="par">&mdash;Het zal gebeuren, maar hoe kun je nu sterven?
-Jevgenij, jongen, oordeel zelf. Er is toch nog gerechtigheid in de
-wereld!</p>
-<p class="par">&mdash;Ik begrijp je niet. Maar stuur hem nu weg.</p>
-<p class="par">&mdash;Dadelijk en ik zal hem een brief meegeven.</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, dat hoeft niet. Laat haar maar groeten, dat
-is genoeg. En nu ga ik weer naar mijn roode honden. Vreemd, ik wilde
-aan den dood denken, maar dat gaat niet. Ik zie een soort nevelvlek,
-anders niets.</p>
-<p class="par">Hij keerde zich weer moeilijk om en Wassili Ivanovitsj
-verliet de kamer. In het vertrek bij zijn vrouw, viel hij voor de
-Heiligenbeelden neer.</p>
-<p class="par">&mdash;Laat ons bidden, Arina, laat ons God bidden,
-snikte hij.&mdash;onze zoon sterft!</p>
-<p class="par">De distriktsgeneesheer, dezelfde, die geen lapis had,
-kwam en ried aan, een afwachtende houding aan te nemen. En dan sprak
-hij nog een paar frazes, die hoop op herstel moesten wekken.</p>
-<p class="par">&mdash;U hebt dus menschen gezien in mijn toestand en
-die niet naar de Elyzeesche velden zijn vertrokken? vroeg Bazarof en
-stootte met zijn voet tegen een zware tafel bij het bed, zoodat deze
-wankelde. <span class="pagenum">[<a id="pb267" href="#pb267" name=
-"pb267">267</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb nog mijn volle kracht, zei hij, mijn volle
-kracht, en toch moet ik sterven. Een grijsaard heeft tenminste tijd
-gehad om het leven af te wennen. Maar ik... ontkennen; ontkennen... Ja,
-ontken den dood maar eens. Hij ontkent &oacute;ns. Daarmee is alles
-gezegd. Ik hoor weenen daar ginds... en na een oogenblik:... het is
-mijn moeder, arme vrouw, voor wien zal ze nu haar heerlijken borsj
-klaar maken? En jou, vader, staat ook het huilen nader dan het lachen.
-Als je christelijk geloof je niet helpt, probeer het dan met de
-filosofie, denk aan de Sto&iuml;cijnen. Beweerde je niet filosoof te
-zijn?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik filosoof? riep Wassili Ivanowitsj en de tranen
-stroomden hem over zijn wangen.</p>
-<p class="par">Bazarofs toestand werd ieder uur erger. De ziekte greep
-razend snel om zich heen, zooals gewoonlijk bij dergelijke
-bloedvergiftigingen. Hij had nog zijn volle bewustzijn en begreep
-alles, wat er gesproken werd. Hij streed nog,&mdash;ik wil niet ijlen,
-dacht hij,... dat is te gek... En hij balde de vuisten... tien min
-acht, dat is ...? Wassili Ivanowitsj liep als een gek in de kamer heen
-en weer, bedacht allerlei middelen en dekte in zijn machteloosheid,
-telkens en telkens weer de voeten van den zieke toe.</p>
-<p class="par">&mdash;Koude omslagen&mdash;een
-braakmiddel&mdash;mosterdpleister op de
-maag&mdash;aderlaten&mdash;steunde hij.</p>
-<p class="par">De geneesheer, dien hij verzocht had te blijven, stemde
-in alles toe, gaf den zieke limonade te drinken en vroeg zelf iets
-versterkends en verwarmends, een borrel. Arina Vlassievna zat op
-<span class="pagenum">[<a id="pb268" href="#pb268" name=
-"pb268">268</a>]</span>een stoeltje bij de deur en ging daar alleen
-vandaan om te bidden. Een paar dagen geleden had ze haar spiegel laten
-vallen, en die was gebroken. En dat beschouwde ze als een slecht
-voorteeken. Zelfs Anfisoesjka kon haar geen troostwoord geven.</p>
-<p class="par">Timofeitsj was naar mevrouw Odintsof gegaan.</p>
-<p class="par">De nacht was slecht. De koorts gloeide door zijn lichaam
-en verteerde het. Met het aanbreken van den dag kwam wat ontspanning.
-Hij vroeg Arina Vlassievna, zijn haar te kammen, kuste haar de hand en
-slikte twee lepels thee. Wassili Ivanowitsj kreeg weer wat hoop.</p>
-<p class="par">&mdash;Goddank, zei hij herhaaldelijk.&mdash;De crisis
-is voorbij. Dat was de crisis...</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo zie je de kracht van een woord, zei
-Bazarof,&mdash;het woord crisis komt hem in den zin en dat kalmeert
-hem. Vreemd, de invloed, dien de woorden hebben op de menschen... Zeg
-iemand, dat hij een idioot is, je hoeft hem niet te slaan, en hij is
-onder den indruk. Wensch hem geluk met zijn intellect, je hoeft hem
-geen geld te geven, en hij voelt zich gelukkig...</p>
-<p class="par">En Wassili Ivanowitsj herinnerde zich gesprekken uit
-gezonder dagen en verrukt riep hij:</p>
-<p class="par">&mdash;Bravo! Dat is goed gezegd. Bravo!</p>
-<p class="par">En hij deed, of hij in zijn handen klapte.</p>
-<p class="par">Bazarof glimlachte moe.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat denk je eigenlijk? vroeg hij zijn vader, is
-de crisis voorbij of moet ze nog komen?</p>
-<p class="par">&mdash;Het gaat beter, dat zie ik en dat verheugt me,
-antwoordde hij.</p>
-<p class="par">&mdash;Gelukkig. Het is goed, als men zich verheugt.
-Maar is er een boodschap daar heen? je weet wel... <span class=
-"pagenum">[<a id="pb269" href="#pb269" name="pb269">269</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ja, zeker.</p>
-<p class="par">De rustige oogenblikken duurden niet lang. De aanvallen
-kwamen weer. Wassilli Ivanowitsj week niet van het ziekbed. Een
-vreeselijke angst scheen hem te kwellen. Hij probeerde telkens te
-spreken.</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij! riep hij eindelijk,&mdash;mijn lieve,
-goede zoon!</p>
-<p class="par">Deze onverwachte uitroep maakte indruk op Bazarof. Hij
-bewoog het hoofd even en trachtte blijkbaar den last, die zijn geest
-drukte, af te wentelen, hij zei:</p>
-<p class="par">&mdash;Wat, vader?</p>
-<p class="par">&mdash;Jevgenij, ging Wassili Ivanowitsj voort en liet
-zich op de knie&euml;n vallen bij het bed. Maar Bazarof zag het niet,
-want hij had de oogen gesloten.&mdash;Jevgenij, je voelt je beter en
-zult met Gods hulp geheel herstellen. Maar maak van dit oogenblik
-gebruik en doe wat je moeder en mij zoo een rust zou geven. Je plicht
-als Christen. Het valt me zwaar, je dat te vragen. Maar het zou nog
-erger zijn... het gaat om de eeuwigheid, Jevgenij, bedenk dat
-wel...</p>
-<p class="par">Hij kon niet meer spreken en een vreemd trekken gleed
-over het gezicht van den zoon, langzaam en zonderling. Zijn oogen
-bleven gesloten.</p>
-<p class="par">&mdash;Als het jullie rust kan geven, heb ik er niets
-tegen; zei hij eindelijk.&mdash;Maar dat heeft toch geen haast. Je zei
-daar toch, dat het beter met me ging.</p>
-<p class="par">&mdash;Beter, zeker, maar wie kan alles weten. Alles
-hangt af van Gods wil. En een plicht nakomen... <span class=
-"pagenum">[<a id="pb270" href="#pb270" name="pb270">270</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;Ik wil nog wachten, zei Bazarof,&mdash;je zegt
-zelf, dat de crisis begonnen is. En als we ons vergissen, wat hindert
-dat? Een zieke krijgt zijn absolutie, ook als hij bewusteloos is...</p>
-<p class="par">&mdash;Om &rsquo;s hemels wil, Eugenij...</p>
-<p class="par">&mdash;Ik wil nog wachten. Ik wil eerst slapen. Laat
-me... En hij legde het hoofd weer op het kussen.</p>
-<p class="par">De oude man stond op, ging in zijn leunstoel zitten,
-stutte het hoofd met de hand en beet zijn nagels stuk...</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">Het geluid, dat een rijtuig op veeren maakt, dat geluid,
-dat in de stilte van het land zoo duidelijk te onderscheiden is,
-bereikte het gehoor van den ouden man. Het rollen der lichte wielen,
-het snuiven der paarden en het getrappel der hoeven was duidelijk waar
-te nemen.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj sprong op en haastte zich naar het
-venster. Een reiswagen met vier paarden bespannen, reed zijn erf op.
-Zonder zich af te vragen, wat dat beteekende en onwillekeurig
-doortinteld met een blij gevoel, liep hij naar de deur.</p>
-<p class="par">Een palfrenier sloeg het portier open en een gesluierde
-vrouw in zwarten mantel steeg uit.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik ben mevrouw Odintsof, zei ze,&mdash;leeft
-Eugenij Wassiljewitsj nog? U bent zijn vader? Ik heb een geneesheer
-meegebracht.</p>
-<p class="par">&mdash;Gods zegen over u! riep Wassili Ivanowitsj, nam
-haar hand en drukte die krampachtig aan zijn lippen, terwijl de
-geneesheer, van wien mevrouw Odintsof gesproken had, een kleine man
-<span class="pagenum">[<a id="pb271" href="#pb271" name=
-"pb271">271</a>]</span>met een bril en een Duitsch gezicht, langzaam
-den reiswagen verliet.</p>
-<p class="par">&mdash;Hij leeft nog, mijn Jenoesja, en nu zal hij gered
-worden. Vrouw! Vrouw! Een engel uit den hemel is neergedaald.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is er? God! stotterde Arina Vlassievna, die
-uit de woonkamer kwam en in het voorvertrek Anna Sergejevna te voet
-viel en den zoom van haar rok begon te kussen.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat doet u? Wat doet u? vroeg mevrouw Odintsof.
-Maar Arina Vlassievna hoorde niet en Wassili Ivanowitsj herhaalde maar:
-Een engel! Een engel is gekomen!</p>
-<p class="par">&mdash;<span lang="de">Wo is der Kranke?</span><a id=
-"xd23e5748" name="xd23e5748"></a> vroeg de geneesheer blijkbaar
-ongeduldig.</p>
-<p class="par">Die woorden gaven Wassili Ivanowitsj zijn
-tegenwoordigheid van geest terug.</p>
-<p class="par">&mdash;Hier, hier. Wilt u mij maar volgen, waarde
-collega! voegde hij er in het Duitsch bij en dacht aan zijn vroeger
-ambt.</p>
-<p class="par">&mdash;Ah! zei de ander met een wrang lachje.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj bracht hem in zijn studeerkamer.</p>
-<p class="par">&mdash;Hier is een dokter, door Anna Sergejevna Odintsof
-gezonden, zei hij, aan het oor van zijn zoon,&mdash;en zij zelf is ook
-hier.</p>
-<p class="par">Bazarof sloeg dadelijk de oogen op.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat zeg je?</p>
-<p class="par">&mdash;Ik zeg, dat Anna Sergejevna Odintsof hier is en
-dezen geleerden dokter heeft meegebracht.</p>
-<p class="par">Bazarof zocht met zijn oogen door de kamer.</p>
-<p class="par">&mdash;Is ze hier? Ik wil haar zien...</p>
-<p class="par">&mdash;Je zult haar zien, Jevgenij, maar we moeten
-<span class="pagenum">[<a id="pb272" href="#pb272" name=
-"pb272">272</a>]</span>eerst met den dokter spreken. Ik zal hem het
-ziekteverloop vertellen, want Sidor Sidoritsj (de distriktsgeneesheer)
-is weggegaan. Dan kunnen we consult houden.</p>
-<p class="par">Bazarof keek den Duitscher aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Goed, maar dan zoo gauw mogelijk. Maar praat geen
-latijn. Want ik weet, wat dat beteekent: jam moritur.</p>
-<p class="par">&mdash;Mijnheer schijnt Duitsch te kennen, zei de
-vreemde geneesheer wederom in het Duitsch.</p>
-<p class="par">&mdash;Ikke... <span lang="de">aber</span>... spreekt u
-maar liever Russisch, dat gaat toch beter, antwoordde Wassili
-Ivanowitsj.</p>
-<p class="par">&mdash;Aha... goed.</p>
-<p class="par">En het consult begon.</p>
-<p class="par">Een kwartier later kwam Anna Sergejevna met Wassili
-Ivanowitsj binnen. De dokter had gelegenheid gevonden, haar toe te
-fluisteren, dat de toestand hopeloos was.</p>
-<p class="par">Ze keek naar Bazarof en bleef in de deuropening staan,
-ontsteld door dat rood-opgezwollen gezicht en die vreemd-zoekende
-oogen. Een ijzige kilheid, een beklemmende angst greep haar aan. En de
-zekerheid, dat ze iets geheel anders gevoeld zou hebben, als ze van hem
-gehouden had, maakte haar machteloos&mdash;beschaamd bijna.</p>
-<p class="par">&mdash;Dank u, zei hij opgewonden,&mdash;ik had het niet
-gedacht. Dat is goed. We zien elkaar dus nog eens, zooals u gezegd
-hebt.</p>
-<p class="par">&mdash;Anna Sergejevna heeft de goedheid gehad...</p>
-<p class="par">&mdash;Vader, laat ons alleen... Anna Sergejevna, u
-vindt het goed? Ik geloof, dat het nu...</p>
-<p class="par">Ze knikte en scheen daarmee te willen zeggen,
-<span class="pagenum">[<a id="pb273" href="#pb273" name=
-"pb273">273</a>]</span>dat ze niets meer te vreezen had van een
-stervende.</p>
-<p class="par">Wassili Ivanowitsj ging heen.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik dank u, herhaalde Bazarof, dat is een
-vorstelijke daad. Komen koningen zoo niet aan het leger van
-stervenden?</p>
-<p class="par">&mdash;Eugenij Wassiljewitsj, ik hoop...</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, Anna Sergejevna, laten we oprecht zijn.
-Voor mij is alles gedaan. Ik ben onder het groote Wiel gekomen. Ziet u
-wel, dat ik gelijk had, toen ik van de toekomst niets wilde weten?
-Sterven is een oude geschiedenis, en blijft toch altijd nieuw voor
-iedereen. Tot op het oogenblik voel ik geen angst, dan zal ik het
-bewustzijn verliezen en <span class="ex">fff</span>... (hierbij bewoog
-hij even de hand). Maar wat wilde ik u nog zeggen? Dat ik u heb
-liefgehad? Dat had vroeger geen zin en nu nog veel minder. De liefde is
-een gevormdheid en mijn eigen vorm is zijn vervluchtiging nabij. Ik wil
-u liever zeggen, dat u mooi bent... ja, zooals ik u hier voor me
-zie...</p>
-<p class="par">Anna Sergejevna beefde onwillekeurig.</p>
-<p class="par">&mdash;Het is niets, maak u niet ongerust... gaat u daar
-zitten, nee, niet dichterbij. Mijn ziekte is besmettelijk.</p>
-<p class="par">Anna Sergejevna kwam naar hem toe, snel, door de kamer,
-en ging zitten in den leunstoel bij het bed.</p>
-<p class="par">&mdash;Die adel, fluisterde Bazarof,&mdash;wat is ze nu
-dichtbij, zoo jong, zoo sterk, zoo rein in dit smerige hok... vaarwel,
-leeft u lang, heel lang, iets beters kan men niet doen en geniet het
-leven, zoolang het nog niet te laat is. Ziet u die afschuwelijke
-vertooning, een half platgetrapte <span class="pagenum">[<a id="pb274"
-href="#pb274" name="pb274">274</a>]</span>worm, die nog kronkelt. Ik
-had gehoopt nog veel te kunnen doen... Sterven? Ik?... Bah!... Ik heb
-een opdracht... ik ben een reus. En de heele opdracht van dien reus is
-nu alleen nog maar, behoorlijk te sterven, al kan dat niemand wat
-schelen... Wat doet het ertoe?... maar ik wil in een hoek kruipen als
-een hond.</p>
-<p class="par">Hij zweeg en tastte met de hand naar zijn glas. Anna
-Sergejevna hielp hem drinken, ze had handschoenen aan en hield den adem
-in.</p>
-<p class="par">&mdash;U zult me vergeten, ging hij voort, de dooden
-zijn niets voor de levenden. Mijn vader zal u vertellen, dat Rusland
-een man verliest, die groote waarde had voor het land... Dat is
-opsnijderij, maar laat den ouden man zijn illusie... U weet... Voor een
-kind...</p>
-<p class="par">Tracht u hem en mijn moeder te troosten. In uw wereld
-zult u zulke menschen niet aantreffen, al zocht u ze met een
-lantarentje... ik... noodig voor Rusland!... Och nee, zeker niet. Maar
-wie is dan wel noodig? Een schoenmaker, een kleermaker, een slager, die
-verkoopt vleesch... een slager... stil... ik raaskal... dit is een
-plank...</p>
-<p class="par">Hij legde de hand op zijn voorhoofd.</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof boog over hem heen.</p>
-<p class="par">&mdash;Eugenij Wassiljewitsj, ik ben er nog...</p>
-<p class="par">Hij nam zijn hand weg en richtte zich plotseling op.</p>
-<p class="par">&mdash;Vaarwel! zei hij hardop, en zijn oogen glansden
-voor de laatste maal.&mdash;Vaarwel... luister... ik heb je toen niet
-gekust... blaas de stervende lamp uit, uit... <span class=
-"pagenum">[<a id="pb275" href="#pb275" name="pb275">275</a>]</span></p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof drukte haar lippen op het voorhoofd van
-den stervende.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja... goed... fluisterde hij en zijn hoofd viel
-terug... nu de duisternis...</p>
-<p class="par">Mevrouw Odintsof verliet geruischloos de kamer.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">&mdash;En?... vroeg Wassili Ivanowitsj zacht.</p>
-<p class="par">&mdash;Hij is ingeslapen, antwoordde ze nog zachter.</p>
-<p class="par">Bazarof ontwaakte niet meer. Tegen den avond verloor hij
-het bewustzijn en des morgens stierf hij. Vader Alexis schonk hem den
-laatsten troost. Maar toen de gewijde olie op zijn borst drupte, ging
-&eacute;en zijner oogen even open, en het was, of bij het zien van dien
-priester in zijn ornaat, het rookende wierookvat en de brandende
-kaarsen een rillende ontzetting voer over het misvormde gezicht... dit
-duurde maar een oogenblik. Toen hij den laatsten snik gegeven had en
-het huis in weeklachten jammerde, greep een plotselinge waanzin den
-ouden vader aan.</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb gezworen, in opstand te komen! schreeuwde
-hij met schorre stem. Zijn gezicht stond vertrokken en wild-gloeiend en
-met gebalde vuisten, als dreigend, liep hij rond:</p>
-<p class="par">&mdash;Ik heb gezworen! En ik zal in opstand komen! Ik
-zal in opstand...</p>
-<p class="par">Maar Arina Vlassievna, enkel tranen, viel hem om den
-hals en beiden lagen voorover op den grond, &bdquo;als twee
-lammeren&rdquo; zooals Anfisoesjka later vertelde, als twee lammeren,
-bevangen door de hitte... tegelijkertijd en zij aan zij vielen ze
-neer.</p>
-<p class="par">Maar de warmte van den dag vergaat, de avond
-<span class="pagenum">[<a id="pb276" href="#pb276" name=
-"pb276">276</a>]</span>komt, en dan de nacht, de nacht, die alle
-zwaarbeproefden en zielsvermoeiden een stille rustplaats biedt...</p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e5385" href="#xd23e5385src" name="xd23e5385">1</a></span>
-Zuurkoolsoep&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e5385src">&uarr;</a></p>
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e5388" href="#xd23e5388src" name="xd23e5388">2</a></span> Roode
-bietensoep.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd23e5388src">&uarr;</a></p>
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e5427" href="#xd23e5427src" name="xd23e5427">3</a></span> Russ.
-Mir = wereld, en gemeente; er bestaat een traditie, dat de wereld op
-drie visschen rust.&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e5427src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="ch27" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">XXVII.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">Zes maanden waren voorbijgegaan en het was winter
-geworden, een harde winter met het wreede zwijgen van zijn
-vriesnachten, het wilde jagen van zijn sneeuwbuien.</p>
-<p class="par">De takken der boomen glinsteren van rozig rijp, kolommen
-dikke rook stijgen uit de schoorsteenen naar den bleeken hemel,
-stroomen warme lucht vluchten uit de warme deuren, wanneer die
-opengaan, de roode gezichten der voorbijgangers schijnen van steen en
-de van kou rillende paarden draven met verdubbelde snelheid.</p>
-<p class="par">Een Januaridag was verstorven. De avondkou verdichtte de
-stille lucht nog meer en de bloedroode schemering was haastig
-heengegaan. De vensters van het heerenhuis te Marjino werden het een na
-het ander verlicht. Prokofitsj dekte met bizondere plechtigheid voor
-vijf personen in de eetzaal. Hij was in rok en witte handschoenen.</p>
-<p class="par">Een week te voren waren er twee huwelijken ingezegend in
-de kleine kerk van het kerspel. In alle stilte en nagenoeg zonder
-getuigen.</p>
-<p class="par">Arkadiej was met Katja en Nikolaas met Fenitsjka
-verbonden en nu gaf Nikolaas zijn broeder, die voor zaken naar Moscou
-ging een afscheidsmaal.</p>
-<p class="par">Anna Sergejevna was ook naar Moscou vertrokken,
-<span class="pagenum">[<a id="pb277" href="#pb277" name=
-"pb277">277</a>]</span>nadat ze den jong-gehuwden rijke geschenken had
-gegeven.</p>
-<p class="par">Het was het derde uur van den middag toen men aan tafel
-ging. Mitja bevond zich ook onder de gasten. Er was voor hem al een
-goevernante met een kokosjnik van goud-doorstikte zijde.</p>
-<p class="par">Paul Petrowitsj zat tusschen Katja en Fenitsjka. De
-echtgenooten zaten naast hun vrouwen.</p>
-<p class="par">Onze oude vrienden waren wel wat veranderd in den
-laatsten tijd. Zij waren mooier, of tenminste flinker geworden. Alleen
-Paul Petrowitsj zag er magerder uit, maar dit verhoogde den adel van
-zijn wezen.</p>
-<p class="par">Ook Fenitsjka was niet meer dezelfde.</p>
-<p class="par">In zwart-zijden kleed, een breed fluweelen lint in de
-haren, een gouden ketting om den hals, zat ze daar onbewegelijk,
-eerbiedwaardig, indrukwekkend, niet alleen voor zich zelf, maar
-tegenover al de anderen en ze glimlachte alsof ze zeggen wilde:</p>
-<p class="par"><span class="corr" id="xd23e5899" title=
-"Bron: &bdquo;">&mdash;</span>Neemt u me niet kwalijk, maar ik heb geen
-schuld...</p>
-<p class="par">Ook de anderen hadden trouwens dien eigenaardigen
-glimlach om de lippen, die als om verontschuldiging vraagt. Zij
-gevoelden zich allen wat gedrukt, wat droevig en zeer gelukkig. Ieder
-was buitengewoon vriendelijk voor zijn buurman, het was, of men
-afgesproken had, een goedmoedige comedie van wederzijdsche
-welwillendheid met elkaar te spelen. Katja was het stilst en rustigst
-van allen. Ze gevoelde zich blijkbaar geheel thuis en Nikolaas scheen
-al aardig ingenomen met haar. Hij stond op, het was tegen <span class=
-"pagenum">[<a id="pb278" href="#pb278" name="pb278">278</a>]</span>het
-einde van den maaltijd, een glas champagne in de hand en sprak tot Paul
-Petrowitsj:</p>
-<p class="par">&mdash;Je gaat ons verlaten, beste broeder. Wij hopen
-maar voor korten tijd. Maar ik kan niet nalaten te zeggen, hoe jammer
-het is, dat ik,... dat wij... dat wij Russen geen speech kunnen
-afsteken. Arkadiej, neem jij het woord voor mij.</p>
-<p class="par">&mdash;Neen, papa, ik ben in &rsquo;t geheel niet
-voorbereid.</p>
-<p class="par">&mdash;Altijd nog beter dan ik! Nu dan, broeder, laat ik
-je mogen omarmen, gewoon weg, en je alles goeds toewenschen. Kom maar
-zoo gauw mogelijk weer bij ons terug.</p>
-<p class="par">Paul Petrowitsj omhelsde alle dischgenooten, Mitja
-incluis. Hij kuste Fenitsjka buitendien nog de hand, die ze hem nog al
-onhandig gaf. Toen dronk hij een tweede glas champagne en riep met een
-diepen zucht:</p>
-<p class="par">&mdash; Weest gelukkig vrienden, <span lang=
-"en">farewell!</span></p>
-<p class="par">Maar dit Engelsche woord hoorde niemand, want ieder was
-te zeer ontroerd.</p>
-<p class="par">&mdash;Ter nagedachtenis van Bazarof, fluisterde Katja
-haar man in het oor en klonk met hem. Maar hij durfde niet op Bazarof
-te toasten en drukte haar alleen de hand.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">En hiermede is dit verhaal ten einde.</p>
-<p class="par">Misschien wenschen sommige lezers te weten hoe het met
-de verschillende personen op het oogenblik gaat.</p>
-<p class="par">Wij komen gaarne aan dit verlangen tegemoet.
-<span class="pagenum">[<a id="pb279" href="#pb279" name=
-"pb279">279</a>]</span></p>
-<p class="par">Anna Sergejevna is onlangs getrouwd. Zooals te
-verwachten was, een <span lang="fr">mariage de raison</span>. Haar
-echtgenoot is een voortreffelijk rechtsgeleerde, een practisch man, met
-een krachtigen wil en groot redenaarstalent. Overigens tamelijk jong,
-onbesproken, maar ijzig koele natuur. Hij schijnt voorbestemd een
-groote rol in de politiek der volgende jaren te spelen.</p>
-<p class="par">Het is een voorbeeldig huwelijk en waarschijnlijk zullen
-zij het tot huiselijk geluk en misschien tot liefde brengen.</p>
-<p class="par">Vorstin K. is overleden en vergeten sedert den dag van
-haar heengaan.</p>
-<p class="par">Vader en zoon Kirsanof wonen op Marjino. De zaken
-beginnen beter te loopen. Arkadiej is een flink landbouwkundige
-geworden en het landgoed brengt aanzienlijke rente op.</p>
-<p class="par">Nikolaas Petrowitsj werd tot vrederechter gekozen en
-komt zijn ambtelijke plichten met de grootste nauwgezetheid na. Hij
-bereist onophoudelijk zijn distrikt, en houdt lange redevoeringen. Want
-hij is van oordeel, dat men de boeren moet onderrichten en herhaalt nu
-dezelfde kwesties uit den treure. Intusschen gelukt het hem noch de
-verlichte heeren edellieden, die over de
-&bdquo;(&eacute;)mancipation&rdquo; zwaarwichtig of zwaarmoedig
-redeneeren, noch de onontwikkelde heeren, die deze
-&bdquo;mancipation&rdquo; hartgrondig verwenschen, volkomen tevreden te
-stellen.</p>
-<p class="par">Dezen zoowel als genen vinden hem te
-&bdquo;slap&rdquo;.</p>
-<p class="par">Katharina Sergejevna heeft een zoon en Mitja is al een
-aardig kereltje, dat loopen en praten kan.</p>
-<p class="par">Fenitsjka, nu Fedosia Nikolajevna, houdt, behalve
-<span class="pagenum">[<a id="pb280" href="#pb280" name=
-"pb280">280</a>]</span>van echtgenoot en kind, van niemand zooveel als
-van haar schoondochter. Als Katja piano speelt, wijkt ze niet van haar
-zijde.</p>
-<p class="par">Ook Peter mogen we niet vergeten. Hij is verdwaasd en in
-het gevoel van zijn gewichtigheid opgeblazener dan ooit. Toch heeft hij
-een vrij voordeelig huwelijk gesloten. Met de dochter van een tuinbaas
-uit de stad, die hem de voorkeur had gegeven boven twee andere
-mededingers, omdat die geen horloge hadden en hij niet alleen een
-horloge, maar zelfs lakschoenen bezat!</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">Op het Br&uuml;hlterras te Dresden kan men des middags
-tusschen twee en vier uur, den fashionable wandeltijd, een vijftiger
-zien wandelen, geheel grijs, en die jichtig schijnt, maar nog knap en
-elegant, en met dat bizondere cachet, dat onmiddellijk den man van de
-wereld verraadt. Deze wandelaar is niemand anders als Paul Petrowitsj
-Kirsanof. Hij heeft Moscou om gezondheidsredenen verlaten en zich in
-Dresden gevestigd, waar hij hoofdzakelijk omgaat met Engelsche en
-Russische vreemdelingen. Tegenover de Engelschen gedraagt hij zich
-bescheiden, maar altijd waardig. Zij vinden hem min of meer vervelend,
-maar zeggen, dat hij een perfect gentleman is. In den omgang met de
-Russen gevoelt hij zich meer behagelijk, laat zijn galgenhumor den
-vrijen teugel, bespot zich zelf en spaart de anderen evenmin. Maar er
-is in zijn houding een prettig aandoend zich laten gaan en hij komt
-nooit in botsing met den goeden toon en de waardige levenshouding. Hij
-is het buitendien eens met de opvattingen <span class="pagenum">[<a id=
-"pb281" href="#pb281" name="pb281">281</a>]</span>der slavophielen en
-zooals men weet wordt deze opvatting in de Russische <span lang=
-"fr">beau monde</span> zeer gedistingeerd gevonden. Hij leest geen
-Russische boeken, maar op zijn schrijftafel staat een zilveren
-&bdquo;lapot&rdquo;<a class="noteref" id="xd23e5966src" href=
-"#xd23e5966" name="xd23e5966src">1</a> als aschbak. Russische reizigers
-bezoeken hem dikwijls. Zoo ook Mathias Ilitsj Koliazin, die
-tegenwoordig in de oppositie is, en hem zijn opwachting kwam maken op
-een reis door de Boheemsche badplaatsen. De inwoners van Dresden, met
-wie hij overigens niet omgaat, schijnen een soort vereering voor hem te
-koesteren.</p>
-<p class="par">Niemand kan zoo gemakkelijk als &bdquo;Baron van
-Kirsanof&rdquo; een introductie krijgen voor de hofkapel, een
-schouwburgloge of dergelijke. Hij doet zooveel goed, als hij kan en
-altijd min of meer zichtbaar. Toch is het leven hem een last, meer dan
-hijzelf eigenlijk beseft. Zie bij voorbeeld, hoe hij in de Russische
-kerk, tegen een muur geleund staan kan, een trek van bitterheid om de
-vastgesloten lippen onbewegelijk, droomend, en dan opeens het hoofd
-schudt en bijna onmerkbaar een kruis slaat.</p>
-<p class="par">Mevrouw Koeksjin heeft ook het dorpsleven vaarwel
-gezegd. Zij woont in Heidelberg en studeert niet langer
-natuurwetenschappen, maar <span class="corr" id="xd23e5975" title=
-"Bron: achitectuur">architectuur</span> en heeft, zooals zij zelf
-beweert, nieuwe wetten ontdekt. Zooals vroeger gaat zij met de
-studenten om en vooral met jonge Russische chemici en physici, waarvan
-er zoo veel zijn in Heidelberg, en die eerst de na&iuml;eve Duitsche
-professoren versteld doen staan over hun juist oordeel, <span class=
-"pagenum">[<a id="pb282" href="#pb282" name="pb282">282</a>]</span>maar
-weldra door hun verregaande luiheid en leegloopen die heeren nog meer
-verbazen.</p>
-<p class="par">Met twee zulke chemici, die het onderscheid tusschen
-zuurstof en stikstof niet kennen, maar alles critiseeren en zeer
-ingenomen met zich zelf zijn, maakt Sitnikof Petersburg onveilig en zet
-zoogenaamd het &bdquo;werk&rdquo; van Bazarof voort in compagnieschap
-met &bdquo;den grooten&rdquo; Jelisewitsj, en is overtuigd, weldra
-eveneens een groot man te zullen zijn.</p>
-<p class="par">Men zegt, dat hij onlangs een pak slaag heeft
-opgeloopen, maar niet zonder zich te wreken. In een obscuur blaadje
-heeft hij in een anoniem artikel te verstaan gegeven, dat zijn vijand
-een lammeling was. Zelf noemt hij dat ironie. Zijn vader bemoeit zich
-niet met hem, en zijn vrouw noemt hem een domkop en een
-&bdquo;letterkundige&rdquo;.</p>
-<hr class="tb">
-<p class="par"></p>
-<p class="par">In een afgelegen hoekje van Rusland ligt een klein
-kerkhof. Zooals al onze kerkhoven, treurig om te zien. De greppels erom
-heen zijn sedert lang met onkruid begroeid en onzichtbaar. De houten
-kruisen zijn voor den tand des tijds bezweken en liggen omvergewaaid,
-vergeten. Enkele houden zich nog staande, maar schijnen gebukt te gaan
-onder het bemost-groene afdakje, dat ze beschermen moest. De
-grafsteenen zijn van hun plaatsen geschoven, alsof iemand ze van
-onderen had weggeduwd. Enkele, bijna bladerlooze boomen geven geen
-schaduw. Schapen weiden tusschen de zerken. Maar &eacute;&eacute;n graf
-is er, dat door mensch en dier gespaard schijnt. Alleen de vogels komen
-en zingen er iederen morgen, als de dag aanbreekt. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb283" href="#pb283" name="pb283">283</a>]</span>Het
-is omgeven door een ijzeren hek en twee jonge dennen staan aan de
-uiteinden.</p>
-<p class="par">Dit is het graf van Jevgenij Bazarof.</p>
-<p class="par">Twee oude menschen, een man en een vrouw, gebogen onder
-den last der jaren, komen er dikwijls van uit een dorpje in de
-omgeving. De een op de ander steunend komen ze langzaam naar het hekje,
-knielen neer en weenen lang en bitter, de oogen op den stommen steen
-gericht. Ze spreken een paar woorden, vegen het stof en zand van den
-steen, leggen er een dennetak op neer, en beginnen weer te bidden en
-kunnen er niet toe komen, deze plaats te verlaten, waar ze dichter bij
-hun kind denken te zijn.</p>
-<p class="par">Kunnen hun tranen, hun gebeden vruchteloos zijn?</p>
-<p class="par">Is het mogelijk, dat reine, opofferende liefde niet
-alvermogend is?</p>
-<p class="par">O... neen... neen....</p>
-<p class="par">Hoe hartstochtelijk, hoe opstandig een hart ook is
-geweest, dat nu rust in een graf, de bloemen, die er bloeien, zien ons
-liefdevol met haar onschuldige oogen aan. Ze vertellen ons van de
-eeuwige rust, van de rust der in zichzelve harmonische natuur. Ze
-vertellen ook van een verzoening en van een leven, dat zonder einde
-is...</p>
-<p class="trailer xd23e6003"><span class="sc">Einde.</span></p>
-<p><span class="pagenum">[<a id="pb284" href="#pb284" name=
-"pb284">284</a>]</span></p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<p class="par footnote"><span class="label"><a class="noteref" id=
-"xd23e5966" href="#xd23e5966src" name="xd23e5966">1</a></span>
-Boerenschoeisel van berkenbast<span class="corr" id="xd23e5968" title=
-"Bron: ,">.</span>&nbsp;<a class="fnarrow" href=
-"#xd23e5966src">&uarr;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="back">
-<div id="epilogue" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">NAWOORD.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first">&mdash;En hoe vindt u dat boek, Vaders en
-Zonen?</p>
-<p class="par">&mdash;Moeten we het weer over literatuur hebben? Dat is
-moeilijk te zeggen, juffrouw, we zijn op het oogenblik in 1918...</p>
-<p class="par">&mdash;Wat heeft de tijd met een kunstwerk...?</p>
-<p class="par">&mdash;Pardon, niets en alles. Vooral een boek als dit,
-dat de schreeuw van een tijd is. En die tijd is lang voorbij, al zult u
-de antagonie tusschen aristocraat en plebejer zelden scherper geteekend
-vinden.</p>
-<p class="par">&mdash;Dus...</p>
-<p class="par">&mdash;Och, juffrouw, het &bdquo;moderne&rdquo; is zoo
-gauw oud. En de menschen zijn zoo ondankbaar, zoo vergeetachtig en zoo
-ingebeeld, vooral de &bdquo;moderne&rdquo;. Maar toch leeft dit boek
-nog met een diep-stroomend, doorzichtig, gevoelig leven.</p>
-<p class="par">&mdash;Echt Russisch.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, juffrouw, ik weet, wat u zeggen wilt. Maar
-drinkt u uw thee eens op. Nog een koekje?</p>
-<p class="par">&mdash;Dank u. Ik bedoelde, in Russische boeken, zijn
-daar niet altijd van die rare menschen?</p>
-<p class="par">&mdash;Pardon, raar zegt u? Dat had ik niet verwacht.
-Ja... nee... dat geloof ik niet. Maar u vindt, dat je in dit boek
-eigenlijk niet van die rare menschen ontmoet? Die Bazarof is nog de
-gekste, noemt zich een nihilist, gelooft aan geen <span class=
-"pagenum">[<a id="pb285" href="#pb285" name=
-"pb285">285</a>]</span>enkele autoriteit. Dat vindt u niets vreemd,
-wel? Overwonnen standpunt. 1918! In Am&eacute;ricain zitten ze nog veel
-gekker tegenwoordig en met theorie&euml;n! Heeft u gezien...</p>
-<p class="par">&mdash;Ja.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar vergeet u niet, dat die Bazarof een
-eersteling was in de literatuur. Toergenef heeft voor hem het woord
-nihilist uitgevonden. En hebt u gemerkt, hoe de conservatieve edele
-landeigenaren daarvan schrokken? Eerstelingen kunnen de menschen nooit
-goed verdragen. Vandaar dat Paul Kirsanof met Bazarof duelleert.</p>
-<p class="par">&mdash;Wat is het landleven van die Russische heeren
-fijn geteekend.</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, zoo eenvoudig-re&euml;el en tegelijk zoo
-dichterlijk.</p>
-<p class="par">&mdash;Zou dat komen, omdat het leven werkelijk zoo
-dichterlijk is, of omdat de schrijver het zoo ziet?</p>
-<p class="par">&mdash; Een beetje dilettantisch die vraag. Ik denk
-allebei. Leest u er den eersten besten kunst-betweter criticus maar op
-na. Nog een kopje thee? Maar even inschenken?</p>
-<p class="par">&mdash;Dank u. Maar vindt u ook niet, dat een Russisch
-boek altijd zoo een eigen atmosfeer heeft, zoo iets anders...</p>
-<p class="par">&mdash;Omdat er wel een Russische ziel is, maar geen
-(west)-europeesche. Ten minste nu niet. Omstreeks 1800 wel, toen leefde
-de romantiek. Hebt u gemerkt, hoe die Russen eigenlijk nog vol-bloed
-romantici zijn. Ten minste de ouderen, de &bdquo;vaders&rdquo;. Bazarof
-gaat daar als nihilist d. w. z. materialist tegen te keer. Hij wil
-immers niet <span class="pagenum">[<a id="pb286" href="#pb286" name=
-"pb286">286</a>]</span>gevoelig zijn. Hij leest niet Poesjkien, maar
-<span class="corr" id="xd23e6052" title=
-"Bron: Buchner">B&uuml;chner</span>! Heel Europa is later
-vermaterializeerd. In West-Europa zijn dat de winkeliers, de
-kaaskoopers, de effectenhandelaars, de fabrikanten geworden.</p>
-<p class="par">&mdash;De bourgeoisie?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, vooral zonder hoofdletter! De Jan Salie van
-Potgieter, de Droogstoppel van Multatuli, de Jan Publiek van
-tegenwoordig. In Rusland is het heel anders gegaan. Daar heb je geen
-bourgeoisie, geen middenstand, geen &bdquo;ontwikkelde
-burgerij&rdquo;.</p>
-<p class="par">&mdash;Zalig land.</p>
-<p class="par">&mdash;Past u op, want de &bdquo;nette burger&rdquo;
-heeft geweldige argumenten, die zijn bloei schijnen te
-rechtvaardigen.&mdash;In Rusland bleef de romantiek in den landedelman,
-met zijn patriarchale tradities, in den boer, met zijn innige
-religieuziteit en onderworpenheid aan het gezag, in den student, die
-met heel zijn nihilisme en anarchistische neigingen voor een waarheid
-strijdt en lijdt, voor een ideaal. Praat, praat en droomt... daar hebt
-u de Russische ziel. Maar steekt u een sigaret op, dan zal ik wat licht
-maken... zoo... dat is gezelliger...</p>
-<p class="par">&mdash;Maar leeft die ziel ook niet in Bazarof&rsquo;s
-moeder, fanatiek-bijgeloovig en zoo vol liefde, dat ze haar zoon niet
-durft vragen, hoe lang hij blijven wil, uit vrees, dat hij zeggen zal,
-ik ga morgen weer weg...</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, angst voor de machten en overgave aan het
-ideaal.</p>
-<p class="par">&mdash;En dan die vader, zoo zwak, onzeker en vol
-vertrouwen. En al die anderen, die zooveel <span class=
-"pagenum">[<a id="pb287" href="#pb287" name=
-"pb287">287</a>]</span>zwaarwichtig redeneeren en zoo weinig doen...
-Wij houden toch meer van handelen.</p>
-<p class="par">&mdash;In theorie. Maar dikwijls blijft het bij het
-&bdquo;houden van&rdquo;. Dat is immers begrijpelijk en in-menschelijk.
-En dat is nu ook Russisch: daar rond voor uitkomen. West-Europa
-huichelt; de west-europeesche burger huichelt op zijn kantoor en in
-zijn salon, op zijn straat en in zijn schouwburg, overal en altijd. De
-Rus zegt alles, leeft naar zijn innerlijkst beleven. Daarom sprak u
-straks van raar.</p>
-<p class="par">&mdash;Dostojefski...</p>
-<p class="par">&mdash;Laten we hem laten rusten. Toergenef was zijn
-tijdgenoot, maar beter gesitueerd en dus rustiger, blijmoediger. Maar
-zijn gevoeligheid voor wat zwak, droevig en teeder is, zijn ironische
-glimlach voor wat er onder de menschen beglimlachenswaard is, heeft hij
-met alle romantici gemeen. De gevoelens zijn eeuwig, maar de gedachten
-wisselen. En al schijnt dit boek een strijdschrift, een uiteenzetting
-van theorie&euml;n, een tegenover elkander plaatsing van oud en nieuw
-(zijn tijdgenooten verweten hem, den draak met het heilige nieuwe te
-steken!), toch is het in de eerste plaats een lied van stemmingen, het
-lied van de Russische maatschappij in 1860, en weer eens blijkt ons de
-machteloosheid en de gevoelsrijkdom van het zuiver-menschelijke.
-Bazarof is een tragische figuur, omdat ook hij tot niets komt.
-V&oacute;or hij aan de daad toe is, achterhaalt hem de dood. <i>Dit
-heeft een dieper zin</i>; op zijn sterfbed fluistert hij zijn
-bijna-geliefde toe: &bdquo;een vertrapte worm, die nog kronkelt. Ik
-dacht nog <span class="pagenum">[<a id="pb288" href="#pb288" name=
-"pb288">288</a>]</span>veel te doen. Ik had een taak, en nu heb ik
-alleen nog maar flink te sterven, al kan dat niemand ook wat
-schelen&rdquo;... En ook hij, de materialist, de cynicus, de afbreker
-van al het bestaande, is een armzalig idealist... een <span class=
-"ex"><i>mensch</i></span>... Hij belichaamt de fataliteit van alle
-menschelijk streven, de ondergang in den opgang. En dit is de stille en
-diepe daad van een kunstenaar, dat hij altijd weer laat zien, hoe de
-daad, of zelfs al de wil-tot-de-daad zichzelf verslindt, opgaat in den
-onafgebroken stil-ruischenden droom, die het leven heet.</p>
-<p class="par">&mdash;En zijn vriend Arkadiej is niet veel...</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, de even-prater, de na&iuml;eve enthousiast,
-de middelmatigheid in persoon, het soort, dat u zoo gewoonlijk
-ontmoet.</p>
-<p class="par">&mdash;Maar de vrouwen?</p>
-<p class="par">&mdash;O, de vrouwen, dat is een nieuw hoofdstuk. Maar
-wilt u niet eens die mocca krakelingetjes probeeren?</p>
-<p class="par">&mdash;Nee, dank u, maar wel graag een sigaret.</p>
-<p class="par">&mdash;Alstublieft... ja, dat zullen ze wel een beetje
-raar vinden, als ze dat lezen. Die Anna Sergejevna en dat zusje van
-haar, zijn niet eens hyst..., o pardon, ik bedoel, niet eens
-modern.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo ouderwetsch.</p>
-<p class="par">&mdash;Zoo koel... an&aelig;sthesie noemen ze dat meen
-ik tegenwoordig. En ze zullen het niet gelooven, als iemand zegt, dat
-daar diepe krachten verborgen zijn. Leest u hoofdstuk 18 en 19 en voel,
-hoe dat innerlijk trilt en zoekt en huilt van verlangen en schaamte
-en... onmacht tot liefde.</p>
-<p class="par">&mdash;Niet kunnen lief hebben, dat is vreeselijk.
-<span class="pagenum">[<a id="pb289" href="#pb289" name=
-"pb289">289</a>]</span></p>
-<p class="par">&mdash;U zucht, juffrouw, ja, dat is wel vreeselijk,
-maar hier ligt ook de hoofdoorzaak van het &bdquo;moderne
-conflict&rdquo;, van Strindberg af tot wie u maar wilt uit uw naaste
-omgeving. Dat hangt samen met de ontwikkeling van het materialisme en
-met de &bdquo;cultuur&rdquo;. Kijk eens, hoe sterk en mooi Bazarof is
-in zijn begeeren, hoe eerlijk en gezond, maar &bdquo;Zij&rdquo; is fijn
-en valsch en gecultiveerde <span lang="fr">femme du monde</span>.</p>
-<p class="par">&mdash;En haar zusje?</p>
-<p class="par">&mdash;O, die laat zich gewoon ten huwelijk vragen, en
-zegt ja, als het slachtoffer een kwartiertje leugentjes gestotterd
-heeft. Toergenef zegt fijntjes: het succes van zulke meisjes hangt af
-van haar manier van zuchten op het juiste oogenblik...</p>
-<p class="par">&mdash;Maar het meisje van nu is niet meer zoo...</p>
-<p class="par">&mdash;Natuurlijk niet, juffrouw, maar zulke domme
-jongens zijn er ook niet meer, ten minste... lacht u?</p>
-<p class="par">&mdash;Nu ja, omdat u lacht.</p>
-<p class="par">&mdash;O... Maar weet u, wat echt niet meer bestaat?
-Zoo&rsquo;n Fenitsjka, dat eenvoudige meisje, dat den ouden Kirsanof
-haar leven en een kind gegeven heeft en nu in zijn huis woont er er een
-zonnetje is... en toch niet zijn vrouw... Want ze heeft hem zoo innig
-lief. Is dat negende hoofdstukje niet een idylle, die aan Herman en
-Dorothea doet denken? Noem dat gerust romantische liefde, maar een
-leelijk woord duld ik hier niet. Want dat zou een laagheid zijn.</p>
-<p class="par">&mdash;Nog &eacute;&eacute;n ding, de compositie van den
-roman is me opgevallen.</p>
-<p class="par">&mdash;Eenvoudig, na&iuml;ef bijna, vond u niet? Zoo
-<span class="pagenum">[<a id="pb290" href="#pb290" name=
-"pb290">290</a>]</span>eenvoudig, als de karakters scherp, met duizend
-fijnheden geteekend zijn en leven, leven... Toergenef brengt zijn
-menschen gewoonweg ergens onder dak, laat ze daar leven en praten en
-droomen. En als hij nieuwe combinaties noodig heeft, dan laat hij ze op
-reis gaan. De paarden draven langs den weg. Een ander huis verschijnt.
-En de menschen leven, praten en droomen weer in een andere verhouding.
-De menschen handelen niet, zij worden gehandeld. En dit is erg
-bekoorlijk... Weet u nog uit onzen genialen tijd: <span lang="de">Man
-glaubt zu schieben, und man wird geschoben</span>?</p>
-<p class="par">&mdash;Ja, die herinneringen,... toen woonde u in een
-klein kamertje...</p>
-<p class="par">&mdash;In de W... straat.</p>
-<p class="par">&mdash;En iederen Dinsdagavond...</p>
-<p class="tb">. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .</p>
-<p class="par"></p>
-<p class="par">&mdash;Och ja, die Russen zijn wel wijs in hun
-na&iuml;eveteit. Vergeeft u me die gemeenplaats, maar men dweept
-tegenwoordig zoo met de Russen...</p>
-<p class="par">&mdash;... misschien niet ten onrechte... het is zoo:
-menschen praten met elkaar in een kamer, en er komt iets tusschen
-hen... en dan gaan ze weg, in een ander huis... en daar zijn ook weer
-menschen.</p>
-<p class="par">&mdash;En dat wordt dan de roman!</p>
-<p class="par">&mdash;&bdquo;Uit het leven&rdquo;.</p>
-<p class="par">&mdash;Juist, juffrouw.</p>
-<p class="par">&mdash;Weet u niet meer, hoe ik heet?</p>
-<p class="par">&mdash;Jawel, maar laten we niet persoonlijk
-worden...</p>
-<p class="par dateline">Januari 1918. S. <span class="pagenum">[<a id=
-"pb291" href="#pb291" name="pb291">291</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1 ads"><span class="pagenum">[<a href=
-"#toc">Inhoud</a>]</span>
-<div class="divHead">
-<h2 class="main">DE MEULENHOFF-EDITIE</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="par first xd23e6164">GEEFT EEN GOED BOEK IN EEN GOED KLEED
-VOOR WEINIG GELD.</p>
-<p class="par">In prachtband met goud is de prijs per deel 55 cent
-hooger.</p>
-<div class="table">
-<table>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft cellTop">1.</td>
-<td class="cellTop">DE POLITIE-SPION. Roman uit den tijd van de
-Revolutie in Rusland door Maxim Gorki. 2e druk.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight cellTop">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">2.</td>
-<td>SARAH BERNHARDT. Gedenkschriften door haarzelf
-geschreven.&mdash;Jeugd.&mdash;Eerste Tooneeljaren. 2e druk.
-(6e&ndash;10e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.75</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een zeer ter lezing aanbevolen
-prettig geschreven boek. Deze gedenkschriften zijn als de schrijfster
-zelf, opgewekt, dartel, geestig, vol leven en beweging. J. H.
-R&ouml;ssing in het N. v. d. D.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">3.</td>
-<td>HET HUWELIJK VAN EEFKE BRI&Euml;ST. Roman door Th. Fontane. 2e
-druk. (6e&ndash;10e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.75</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Effi Briest is psychologisch stellig
-zijn beste roman. Het is een verhaal van een huwelijk tusschen een
-ouderen volkomen gerijpten man en een &bdquo;<span lang=
-"de">blutjunge</span>&rdquo; vrouw. Elsevier&rsquo;s Maandschrift.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">4.</td>
-<td>NAPOLEON. Opkomst en grootheid. Met vele illustrati&euml;n, door H.
-P. Geerke. 2e druk. (6e&ndash;10e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.75</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een degelijk, boeiend boek over
-Napoleon, keurig uitgegeven en rijk ge&iuml;llustreerd. Utr.
-Dagblad.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">5.</td>
-<td>WALLY. De Roman van een Kellnerin, door Edward Stilgebauer. 3e
-druk. (11e&ndash;16e duizendtal<span class="corr" id="xd23e6220" title=
-"Niet in bron">)</span>.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">De auteur van &bdquo;G&ouml;tz
-Krafft&rdquo; geeft hier een eenvoudig en treffend verhaal, onopgesmukt
-en daardoor overtuigend. Het banale geval is niet banaal of eenzijdig
-behandeld. Een mooi boek. De Avondpost.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">6.</td>
-<td>DE FRAAIE COMEDIE, Een Haagsch Verhaal, door Henri van Booven. 2e
-druk.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">In dit boek vindt men een prachtige
-zelfanalyse en een leuke bespotting van burgerlijk Den Haag. G. v.
-Hulzen.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">7.</td>
-<td>SARAH BERNHARDT. Gedenkschriften door haarzelf geschreven.&mdash;Na
-den Oorlog.&mdash;Sarah Bernhardt als &bdquo;Ster&rdquo;.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.75</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Heel interessant is dit boek. Men kan
-dankbaar zijn voor deze uitgaaf. Een boek dat er in zal gaan. Het
-Vaderland.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">8.</td>
-<td>LIEFDE, door Bj&ouml;rnstjerne Bj&ouml;rnson. Uit het Noorsch door
-Cl. Bienfait. 2e druk (8e&ndash;13e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Met vreugde hebben wij dit
-meesterwerk van den eeuwig-jeugdigen Noor gelezen, met een blij oog
-voor het vele zonnige, het fijn typeerende, echt dichterlijke en zacht
-harmonische in dit verhaal van prachtig en sterk uit Noorschen bodem
-verrezen menschen. De Hofstad.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">9.</td>
-<td>DE VAL VAN NAPOLEON, door A. Kielland en H. P. Geerke.
-Ge&iuml;llustreerd. 2e druk.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een boeiende beschrijving, met vele
-illustraties, die zeker met genoegen gelezen zullen worden. Algem.
-Handelsblad. <span class="pagenum">[<a id="pb292" href="#pb292" name=
-"pb292">292</a>]</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">10.</td>
-<td>ALS HET IJZER GESMEED WORDT. Roman door Clara Viebig. 2e druk
-(6e&ndash;10e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Deze roman is als een monumentaal
-gebouw, dat door zijn grootsche eenheid imponeert en liefde opwekt tot
-het waarachtig schoone. Het is wel een zeer bizonder talent, dat zulk
-een kunstwerk heeft gewrocht. Een bizonder mooi boek. N. Arnh.
-Courant.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">11.</td>
-<td>RICHARD WAGNER. Zijn leven en werken, door J. Hartog. Rijk
-ge&iuml;llustreerd.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een keurig uitgevoerd prachtwerk, met
-rijken inhoud, dat zich prettig laat lezen, en velen&mdash;ook om den
-zeer lagen prijs&mdash;hoogst welkom zal zijn. De schrijver geeft hier
-een zuiver onpartijdig oordeel. Een welverdiend succes zal het boek
-wachten. C. v. d. Linden in de Muziekbode.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">12.</td>
-<td>KIPPEVEER of Het geschaakte Meisje. Roman door Cosinus, 419 bladz.
-Deel I 5e druk (25e&ndash;30e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">13.</td>
-<td>KIPPEVEER of Het geschaakte Meisje. Roman door Cosinus, 381 bladz.
-Deel II. 5e druk (25e&ndash;30e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Deze beroemd geworden
-ALLERVERMAKELIJKSTE roman zal ongetwijfeld in den nieuwen vorm weder
-vele lezers vinden. Aardige illustraties van Raemaekers. N. v. d.
-Dag.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">14.</td>
-<td>GALERIJ van beroemde Fransche Tooneelspelers. Hun intiem leven
-anecdotisch beschreven, door J. H. van der Hoeven, met vele
-illustraties.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.75</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een kostelijke bundel, luchtig
-geschreven kantteekeningen van meer of minder piquante gedenkschriften.
-Het is een keurige uitgaaf, ook naar het uiterlijk. F. Lapidoth in de
-Nieuwe Courant.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">15.</td>
-<td>MONNA VANNA, door M. Maeterlinck, vertaling van Frans Mijnssen, met
-1 portret 5e druk.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.75</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">De meesterlijke vertaling van Frans
-Mijnssen in het nieuwe aantrekkelijke gewaad der bekende
-Meulenhoff-Editie. Avondpost.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">16.</td>
-<td>HET HEKSENLIED, door Von Wildenbruch, op maat overgezet voor de
-muziek van Max Schillings door Fr. Pauwels.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.50</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een handige uitgaaf van het beroemde
-&bdquo;Heksenlied&rdquo; in goede bewerking en in maat overgezet voor
-muziek van Max Schillings. Utrechtsch Dagblad.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">17</td>
-<td>EEN VROUWENBIECHT. Oorspronkelijke roman door G. van Hulzen. 2e
-druk (7e&ndash;11e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Het goede in dit boek is de
-voortreffelijke psychische uitbeelding, en vooral, dat de overgave van
-deze vrouw vanzelfsprekend is geworden. De Groene Amsterdammer.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">18.</td>
-<td>MARIE ANTOINETTE.&mdash;Jeugd.&mdash;Eerste jaren der Revolutie,
-door Cl. Tschudi. Naar de oorspronkelijke Noorsche uitgaaf door J.
-Clant van der Mijll-Piepers. Met vele illustraties.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een aanbevelenswaardig boek; levendig
-is hier de geschiedenis van de ongelukkige koningin beschreven; men
-leest het boek als een diep tragischen roman. Opr. Haarl. Crt.
-<span class="pagenum">[<a id="pb293" href="#pb293" name=
-"pb293">293</a>]</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">19.</td>
-<td>DRAMATISCHE WERKEN door Bj&ouml;rnstjerne Bj&ouml;rnson. Naar de
-oorspr. Noorsche uitgaaf vertaald door Marg. Meijboom.&mdash;Drie
-spelen van recht; De jonggehuwden; Een handschoen; Leonarda.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">De bekende, in korten tijd populair
-geworden Meulenhoff-Editie, brengt een verdienstelijke uitgaaf van
-Bj&ouml;rnson&rsquo;s dramatische werken, waarin de gelijkheid van man
-en vrouw behandeld wordt wat betreft het peil van zedelijkheid, recht
-en maatschappelijk optreden. Alg. Bibl.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">20.</td>
-<td>MARIE ANTOINETTE EN DE REVOLUTIE, door Cl. Tschudi. Naar de
-oorspronkelijke Noorsche uitgaaf door J. Clant v. d. Mijll-Piepers. Met
-vele illustr. 469 blz.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">
-<p class="par first">Dit boek toont ons het leven van de arme Koningin
-op haar lijdenspad naar het treurige einde.</p>
-<p class="par">De schokkende gebeurtenissen der Fransche Revolutie met
-al haar verschrikkingen, ziet men hier levendig, en getrouw aan de
-historische feiten, weergegeven. Het geheel is in onderhoudenden,
-boeienden trant verteld.</p>
-</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">21.</td>
-<td>HALFBLOED. Een huwelijk in de tropen. Roman door A. Perrin.
-Vertaald door D. Jacobson. 2e druk. (7e&ndash;12e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een goed doorgewerkte roman; de
-strijd tusschen liefde en bijgeloof van de Indische vrouw is goed
-weergegeven. N. v. d. Dag.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">22.</td>
-<td>NA HET DERDE KIND. Roman door H. von M&uuml;hlau, vertaald door
-Anna van Gogh-Kaulbach.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">
-<p class="par first">Was het derde kind gewenscht?</p>
-<p class="par">Mag men deze vraag zelfs opwerpen?</p>
-<p class="par">Ziedaar een stukje sociale quaestie waarover deze roman
-handelt, en die in den tegenwoordigen tijd aller belangstelling zal
-wekken.</p>
-</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">23.</td>
-<td>VERLOVING EN HUWELIJK IN VROEGER DAGEN, door Prof. L. Knappert.
-Rijk ge&iuml;llustreerd.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een historisch overzicht met vele
-bizonderheden over &bdquo;hoe men elkaar vroeger vond en kreeg&rdquo;.
-Interessant ge&iuml;llustr.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">24.</td>
-<td>Uitverkocht</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight"></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">25.</td>
-<td>OPGANG. De roman van een vrouweleven. Oorspronkelijke roman van
-Anna van Gogh-Kaulbach. 2e druk. (8e&ndash;13e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Opgang is de roman van een
-slachtoffer der tweedracht in een huwelijk. Het is de ellende, door dit
-laatste veroorzaakt, die Anna van Gogh-Kaulbach ons duidelijk voor
-oogen wil stellen, en ze slaagt daarin volkomen. De Haagsche
-Vrouwenkroniek.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">26.</td>
-<td>&bdquo;DE WAPENS NEER&rdquo;. Roman van Bertha von Suttner. 3e druk
-in de Meulenhoff-Editie. Deel I. (12e&ndash;17e duizendtal der nieuwe
-uitgave).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Hoe goed heeft deze vrouw opgemerkt;
-wat heeft zij van veel, dat ons nog altijd met wilde verbazing vervult,
-de alledaagsche, onschuldig schonende oorzaken aangetoond. De
-Telegraaf. <span class="pagenum">[<a id="pb294" href="#pb294" name=
-"pb294">294</a>]</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">27.</td>
-<td>&bdquo;DE WAPENS NEER&rdquo;. Roman van Bertha von Suttner. Deel
-II.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Dit boek, dat den oorlog van 1866 en
-1870 schildert, herleeft thans: Heele citaten waren aan te halen,
-woordelijk op de toestanden van thans toepasselijk. Utr. Prov. Sted.
-Dagblad.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">28.</td>
-<td>HAREM. Schetsen uit het leven van de Turksche vrouw door Demetra
-Vaka. 2e druk. (7e&ndash;11e duizendtal).</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">De inhoud van dit boek is niet
-verdicht, hoe onwaarschijnlijk sommige gedeelten ook schijnen. De
-feiten zijn volkomen naar waarheid verteld.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">29.</td>
-<td><span class="sc">Ons Mooie Nederland.</span> GELDERLAND I, door D.
-J. van der Ven. Met 80 kunstplaten naar de natuur. 316 bladz.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 1.10</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Wanneer men dit keurige boek opneemt
-en doorbladert, is de eerste gedachte: prachtig, sympathiek, smaakvol
-werk. En dan nog geen gulden betalen om dit boek het zijne te mogen
-noemen..... het lijkt schier ongelooflijk! Nieuwe Arnh. Courant.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">30.</td>
-<td>HET SCHANDAAL. Roman van G. van Ompteda.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een boeiende roman waarvan in de
-origineele uitgave in &eacute;&eacute;n jaar 45000 ex. verkocht
-werden.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">31.</td>
-<td>ACHTER DE SCHERMEN. Herinneringen van den Impresario Jos. J.
-Sch&uuml;rmann.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.75</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een keurige uitgaaf, prettig
-geschreven. N. Crt.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">32.</td>
-<td>BRAND, door Henrik Ibsen, vertaald door J. Clant van der
-Mijll-Piepers.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.85</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">&bdquo;De Meulenhoff-Editie is door
-het opnemen van Ibsen&rsquo;s Brand ongetwijfeld wederom een belangrijk
-deel rijker geworden. De uitvoering is natuurlijk keurig.&rdquo;
-Avondpost.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">33.</td>
-<td>HET WONDERE LEVEN DER PADDENSTOELEN door D. J. van der Ven, 280
-bladzijden, met 80 photografische natuuropnamen.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">De bekende Arnhemsche
-natuurbeschrijver en kenner van het leven van dieren en planten, deed
-thans in de Meulenhoff-Editie een uitvoerige verhandeling verschijnen
-over het &bdquo;Wonderleven der Paddenstoelen&rdquo; zooals hij het
-teekenend noemt. Zeer leesbaar geschreven, versierd met vele
-fotografie&euml;n; fraai uitgevoerd en laag van prijs, behoort dit
-werkje tot de aantrekkelijkheden van de boekenmarkt, welker bekoring
-niemand ontgaat. Haagsche Post.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">34.</td>
-<td>DE LAATSTE DAGEN VAN POMPEJI door Edw. Bulwer Lytton. 544
-bladz.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">In handig formaat en grondig herzien
-door Mevr. J. P. Wesselink van Rossum, verscheen thans een zevende druk
-in de bekende Meulenhoff-Editie, goed gedrukt tegen matigen prijs,
-zoodat ongetwijfeld velen zich zullen verdiepen in de meesterlijke
-schildering van het Romeinsche leven der eerste eeuw en de
-verschrikkelijke catastrophe die toen plaats had. Het is en blijft een
-werk dat aller aanbeveling verdient. Dordr. Courant. <span class=
-"pagenum">[<a id="pb295" href="#pb295" name=
-"pb295">295</a>]</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">35.</td>
-<td>DE OORLOG. Ge&iuml;llustreerde geschiedenis van den wereldoorlog
-door H. P. Geerke en G. A. Brandts. Deel II</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een verbazend aardige uitgave. Wij
-hebben nu v&oacute;&oacute;r ons liggen twee bandjes en die geven een
-volledig overzicht van de geweldige gebeurtenissen, zonder een oordeel
-uit te spreken. Het is een kostbare verzameling van fotografie&euml;n,
-reproducties van aanplakbiljetten en documenten, waarvan thans reeds de
-originelen zeldzaam zijn. Wij maken alles nog eens mee, wat wijzelf
-beleefden of vernamen uit de dagbladen; wij vernemen het in woord en
-beeld. Wij zelf en vooral onze naneven mogen schrijvers en uitgevers
-dankbaar zijn voor deze populaire en belangrijke uitgave.
-Boekenschouw.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">36.</td>
-<td>NAPOLEON EN DE VROUWEN, door H. P. Geerke. Met vele platen en
-portretten.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">De bekende geschiedkundige Dr. H. F.
-HELMOLT schrijft van de werken over Napoleon van Geerke: &bdquo;Op
-populaire duidelijke wijze wordt hier Napoleon&rsquo;s leven verhaald,
-zonder dat de lezer vermoedt, welke grondige studie hieraan vooraf is
-gegaan. Geerke verstaat de kunst boeiend en onderhoudend te schrijven
-en toch historisch juist de feiten weer te geven. Een welverdiend
-succes zal zeker niet uitblijven.&rdquo;</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">37.</td>
-<td>PETRA. Roman door Bj&ouml;rnstjerne Bj&ouml;rnson. 255 blz.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een treffend boeiend verhaal van een
-meisje dat door haar bruisende, overmoedige wilskracht haar levensdoel
-bereikt. De eenvoudige taal van den grooten Noorschen schrijver spreekt
-direct tot ons gemoed en blijft ons boeien tot aan het eind toe. Algem.
-Maandel. Bibliogr.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">38.</td>
-<td>DE TORENS ZINGEN! Nederlandsche Torens en hunne Klokkenspelen door
-D. J. van der Ven. Met 56 afbeeldingen naar fotographische
-natuuropnamen. 226 blz.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Dit deel vormt een der
-aantrekkelijkste werken uit de serie Foto-uitgaven der
-Meulenhoff-Editie. De vele pakkende foto&rsquo;s van onze mooie
-Nederlandsche Torens all&eacute;&eacute;n zijn de prijs van het boek
-reeds dubbel waard. Doch de hoofdzaak vormt de tekst waarin op
-onderhoudende prettige wijze door den schrijver over Klokken en Torens
-verhaald wordt. De Kroniek.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">39.</td>
-<td>JEANNE D&rsquo;ARC. De Maagd van Orleans, door H. E. Koopmans van
-Boekeren. 230 bladz., ge&iuml;llustreerd.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Het leven van Jeanne d&rsquo;Arc
-wordt in dit boekje zeer boeiend en historisch juist
-verhaald<span class="corr" id="xd23e6616" title="Niet in bron">.</span>
-N. Rott. Crt.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">40.</td>
-<td>BLOEMEN door D. J. v. d. Ven. Met 64 afbeeldingen. 263
-bladzijden.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Bij de firma J. M. Meulenhoff is dit
-mooie boekje verschenen, dat de aandacht verdient van
-natuurliefhebbers, die in eene plant, eene bloem nog iets anders zien
-dan een voorwerp van studie. De heer D. J. v. d. Ven geeft hier, bij 65
-afbeeldingen naar opnamen door Mevr. M. Buining-Bijl en Jos.
-Raemaekers, in een aantal zeer aantrekkelijke opstellen, wat bloemen en
-planten vertellen. <span class="pagenum">[<a id="pb296" href="#pb296"
-name="pb296">296</a>]</span>Hij vereenigt ook het nuttigem met het
-aangename, want hij geeft ook tal van aanwijzingen, waarmee ook de
-tuinman gaarne zal kennismaken. Prov. Gron. Crt.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">41.</td>
-<td>BESCHAVING, door Olga Wohlbr&uuml;ck, 390 bladz.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">
-<p class="par first">Op een vraag aan de schrijfster, of de
-gebeurtenissen in dezen roman waar zijn, ontving de vertaalster het
-volgende antwoord:</p>
-<p class="par">&bdquo;Deze roman berust op waarheid. Om eenheid in het
-verhaal te brengen, heb ik hier en daar gedeelten moeten bewerken en
-verdichten, maar de gebeurtenissen zijn ontleend aan de
-werkelijkheid.&rdquo; Olga Wohlbr&uuml;ck.</p>
-</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">42.</td>
-<td>DE AVONTUREN VAN OLIVER TWIST, door Charles Dickens. 580
-bladz.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Eindelijk een goede uitgaaf van
-Dickens in handig formaat. Bovendien wordt deze uitgaaf in geheel
-nieuwe vertaling gegeven, door Anna van Gogh-Kaulbach, in het
-Nederlandsch van dezen tijd, hetgeen een groote tegenstelling vormt met
-de bestaande, verouderde uitgaaf. Algem. Bibliogr.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">43.</td>
-<td>JAN FUSELIER. Schetsen uit het Indische Soldatenleven door M. H. du
-Croo. 285 bladz.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.75</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Dit is een bundel gevoelig geschreven
-schetsen uit het Indische leven. De schrijver draagt den Indischen
-soldaat een warm hart toe, en weet op eenvoudigen, sympathieken toon
-van het Indische soldatenleven in zijn korte, naar het leven geschetste
-novellen, te verhalen. Handelsblad.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">44.</td>
-<td>KUNSTENAARSLEVEN TE PARIJS, door Henri Morger. 385 bladz.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Een nieuw meesterwerk uit de
-wereldliteratuur. De schrijver geeft hier een interessant kijkje op het
-intieme Parijsche kunstenaarsleven. Dordrechtsche Crt.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">45.</td>
-<td>WILDE DIEREN, naar het leven gephotographeerd door Aug. F. W. Vogt,
-beschreven door Dr. H. W. Heinsius. 250 bladz.</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Onze eigen, zeldzaam mooie dierentuin
-&bdquo;Artis&rdquo; in woord en beeld weergegeven, met 65 photograf.
-natuuropnamen naar het leven der voornaamste wilde dieren.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft">46/47.</td>
-<td>DE PICKWICK-CLUB, twee deelen, door Charles Dickens, versierd met
-origineele teekeningen. Per deel eenvoudig gebonden</td>
-<td class="xd23e6171 cellRight">f 0.95</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight">Hier heeft men nu een der meest
-onvergankelijke boeken uit de geheele wereldliteratuur, vol leven, vol
-humor en ernst, vol opvoedkundige waarde en daarenboven een echt
-kunstwerk, typografisch voortreffelijk verzorgd en toch voor een luttel
-prijsje. Als het debiet van deze boekjes niet reusachtig wordt, mogen
-we aannemen, dat het volk van Holland geen goede boeken waard is. De
-Maasbode.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd23e6169 cellLeft cellBottom"></td>
-<td colspan="2" class="cellRight cellBottom">Opgave der verder
-verschenen deelen vindt men in den <span class="ex">volledigen
-Catalogus</span> der Meulenhoff-Editie, welke <span class=
-"ex">gratis</span> en <span class="ex">franco</span> door den Uitgever,
-Damrak 88, verkrijgbaar gesteld wordt.</td>
-</tr>
-</table>
-</div>
-<p class="par"></p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1" id="toc">
-<h2 class="main">Inhoudsopgave</h2>
-<table>
-<tr>
-<td class="tocDivNum"></td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#toergenef">IVAN
-TOERGENEF.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#toergenef">V</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">I.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch1">I.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1">1</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">II.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch2">II.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2">6</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">III.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch3">III.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3">9</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">IV.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch4">IV.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4">17</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">V.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch5">V.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5">23</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">VI.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch6">VI.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch6">31</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">VII.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch7">VII.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch7">36</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">VIII.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch8">VIII.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch8">43</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">IX.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch9">IX.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch9">52</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">X.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch10">X.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch10">56</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XI.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch11">XI.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch11">72</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XII.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch12">XII.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch12">77</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XIII.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch13">XIII.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch13">84</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XIV.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch14">XIV.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch14">92</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XV.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch15">XV.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch15">98</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XVI.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch16">XVI.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch16">104</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XVII.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch17">XVII.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch17">118</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XVIII.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch18">XVIII.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch18">133</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XIX.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch19">XIX.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch19">139</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XX.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch20">XX.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch20">149</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XXI.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch21">XXI.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch21">187</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XXII.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch22">XXII.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch22">194</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XXIII.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch23">XXIII.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch23">204</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XXIV.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch24">XXIV.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch24">227</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XXV.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch25">XXV.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch25">242</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XXVI.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch26">XXVI.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch26">254</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum">XXVII.</td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch27">XXVII.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch27">276</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="tocDivNum"></td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href=
-"#epilogue">NAWOORD.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#epilogue">284</a></td>
-</tr>
-</table>
-</div>
-<div class="transcribernote">
-<h2 class="main">Colofon</h2>
-<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3>
-<p class="par first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen
-overal, met vrijwel geen beperkingen van welke soort dan ook. U mag het
-kopi&euml;ren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden van de
-<a class="seclink xd23e41" title="Externe link" href=
-"https://www.gutenberg.org/license" rel="license">Project Gutenberg
-Licentie</a> bij dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd23e41"
-title="Externe link" href=
-"https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>.</p>
-<p class="par">Dit eBoek is geproduceerd door het on-line
-gedistribueerd correctieteam op <a class="exlink xd23e41" title=
-"Externe link" href="http://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>.</p>
-<p class="par">Vertaling uit het Russisch. Oorspronkelijke titel:
-<i><span class="trans" title="Ott&#865;sy i Di&#865;eti"><span lang=
-"ru">&#1054;&#1090;&#1094;&#1099; &#1080;
-&#1044;&#1123;&#1090;&#1080;</span></span></i>, verschenen in 1862.</p>
-<h3 class="main">Codering</h3>
-<p class="par first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke
-schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het einde van de regel zijn
-stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel zijn
-verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het
-einde van dit boek.</p>
-<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3>
-<ul>
-<li>2016-11-26 Begonnen.</li>
-</ul>
-<h3 class="main">Externe Referenties</h3>
-<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn
-dat deze links voor u niet werken.</p>
-<h3 class="main">Verbeteringen</h3>
-<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p>
-<table class="correctiontable" summary=
-"Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst.">
-<tr>
-<th>Bladzijde</th>
-<th>Bron</th>
-<th>Verbetering</th>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e490">16</a>,
-<a class="pageref" href="#xd23e1117">47</a>, <a class="pageref" href=
-"#xd23e2576">126</a>, <a class="pageref" href="#xd23e6616">295</a></td>
-<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e597">20</a>,
-<a class="pageref" href="#xd23e947">35</a></td>
-<td class="width40 bottom">Peterburg</td>
-<td class="width40 bottom">Petersburg</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e639">23</a>,
-<a class="pageref" href="#xd23e2043">92</a></td>
-<td class="width40 bottom">Barazof</td>
-<td class="width40 bottom">Bazarof</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e694">25</a></td>
-<td class="width40 bottom">Kirsanoff</td>
-<td class="width40 bottom">Kirsanof</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e849">31</a>,
-<a class="pageref" href="#xd23e890">32</a></td>
-<td class="width40 bottom">Akadiej</td>
-<td class="width40 bottom">Arkadiej</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e874">32</a></td>
-<td class="width40 bottom">Barzarof</td>
-<td class="width40 bottom">Bazarof</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e1010">41</a>,
-<a class="pageref" href="#xd23e1730">78</a></td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="width40 bottom">,</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e1306">55</a></td>
-<td class="width40 bottom">)</td>
-<td class="width40 bottom">[<i>Verwijderd</i>]</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e1435">61</a></td>
-<td class="width40 bottom">oogen-</td>
-<td class="width40 bottom">oogenblik</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e1856">84</a></td>
-<td class="width40 bottom">Russisschen</td>
-<td class="width40 bottom">Russischen</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e1959">89</a></td>
-<td class="width40 bottom">e&eacute;n</td>
-<td class="width40 bottom">&eacute;&eacute;n</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e2170">100</a></td>
-<td class="width40 bottom">Peterburgschen</td>
-<td class="width40 bottom">Petersburgschen</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e2173">100</a></td>
-<td class="width40 bottom">vermogan</td>
-<td class="width40 bottom">vermogen</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e2323">109</a></td>
-<td class="width40 bottom">exenplaar</td>
-<td class="width40 bottom">exemplaar</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e2752">132</a></td>
-<td class="width40 bottom">Katherina</td>
-<td class="width40 bottom">Katharina</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e2939">141</a></td>
-<td class="width40 bottom">Arkadief</td>
-<td class="width40 bottom">Arkadiej</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e2944">142</a></td>
-<td class="width40 bottom">Sergenevja</td>
-<td class="width40 bottom">Sergejevna</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e3232">155</a></td>
-<td class="width40 bottom">geinspecteerd</td>
-<td class="width40 bottom">ge&iuml;nspecteerd</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e3252">156</a></td>
-<td class="width40 bottom">pathaloog</td>
-<td class="width40 bottom">patholoog</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e3423">167</a></td>
-<td class="width40 bottom">Wissili</td>
-<td class="width40 bottom">Wassili</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e3663">176</a></td>
-<td class="width40 bottom">knokkige</td>
-<td class="width40 bottom">knokige</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e3677">177</a>,
-<a class="pageref" href="#xd23e5899">277</a></td>
-<td class="width40 bottom">&bdquo;</td>
-<td class="width40 bottom">&mdash;</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e3747">181</a></td>
-<td class="width40 bottom">nauwelijk</td>
-<td class="width40 bottom">nauwelijks</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e3945">192</a>,
-<a class="pageref" href="#xd23e5968">281</a></td>
-<td class="width40 bottom">,</td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e4183">203</a></td>
-<td class="width40 bottom">Fenistjka</td>
-<td class="width40 bottom">Fenitsjka</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e4496">216</a></td>
-<td class="width40 bottom">Evgenij</td>
-<td class="width40 bottom">Jevgenij</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e4522">217</a></td>
-<td class="width40 bottom">opschuding</td>
-<td class="width40 bottom">opschudding</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e4665">223</a></td>
-<td class="width40 bottom">&mdash;</td>
-<td class="width40 bottom">[<i>Verwijderd</i>]</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e4753">227</a>,
-<a class="pageref" href="#xd23e5748">271</a></td>
-<td class="width40 bottom">&rdquo;</td>
-<td class="width40 bottom">[<i>Verwijderd</i>]</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e5094">239</a></td>
-<td class="width40 bottom">intessant</td>
-<td class="width40 bottom">interessant</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e5241">248</a></td>
-<td class="width40 bottom">Katharine</td>
-<td class="width40 bottom">Katharina</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e5316">252</a></td>
-<td class="width40 bottom">vol&agrave;</td>
-<td class="width40 bottom">voil&agrave;</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e5975">281</a></td>
-<td class="width40 bottom">achitectuur</td>
-<td class="width40 bottom">architectuur</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e6052">286</a></td>
-<td class="width40 bottom">Buchner</td>
-<td class="width40 bottom">B&uuml;chner</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd23e6220">291</a></td>
-<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td>
-<td class="width40 bottom">)</td>
-</tr>
-</table>
-</div>
-</div>
-
-
-
-
-
-
-
-<pre>
-
-
-
-
-
-End of the Project Gutenberg EBook of Vaders en Zonen, by Ivan Toergenev
-
-*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK VADERS EN ZONEN ***
-
-***** This file should be named 53612-h.htm or 53612-h.zip *****
-This and all associated files of various formats will be found in:
- http://www.gutenberg.org/5/3/6/1/53612/
-
-Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed
-Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project
-Gutenberg.
-
-Updated editions will replace the previous one--the old editions will
-be renamed.
-
-Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
-law means that no one owns a United States copyright in these works,
-so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United
-States without permission and without paying copyright
-royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
-of this license, apply to copying and distributing Project
-Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm
-concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
-and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive
-specific permission. If you do not charge anything for copies of this
-eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook
-for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports,
-performances and research. They may be modified and printed and given
-away--you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks
-not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the
-trademark license, especially commercial redistribution.
-
-START: FULL LICENSE
-
-THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
-PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
-
-To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
-distribution of electronic works, by using or distributing this work
-(or any other work associated in any way with the phrase "Project
-Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full
-Project Gutenberg-tm License available with this file or online at
-www.gutenberg.org/license.
-
-Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project
-Gutenberg-tm electronic works
-
-1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
-electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
-and accept all the terms of this license and intellectual property
-(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
-the terms of this agreement, you must cease using and return or
-destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your
-possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
-Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound
-by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the
-person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph
-1.E.8.
-
-1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
-used on or associated in any way with an electronic work by people who
-agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
-things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
-even without complying with the full terms of this agreement. See
-paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
-Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this
-agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm
-electronic works. See paragraph 1.E below.
-
-1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the
-Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
-of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual
-works in the collection are in the public domain in the United
-States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
-United States and you are located in the United States, we do not
-claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
-displaying or creating derivative works based on the work as long as
-all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
-that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting
-free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm
-works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
-Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily
-comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
-same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when
-you share it without charge with others.
-
-1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
-what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
-in a constant state of change. If you are outside the United States,
-check the laws of your country in addition to the terms of this
-agreement before downloading, copying, displaying, performing,
-distributing or creating derivative works based on this work or any
-other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no
-representations concerning the copyright status of any work in any
-country outside the United States.
-
-1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
-
-1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
-immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear
-prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work
-on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the
-phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed,
-performed, viewed, copied or distributed:
-
- This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
- most other parts of the world at no cost and with almost no
- restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it
- under the terms of the Project Gutenberg License included with this
- eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the
- United States, you'll have to check the laws of the country where you
- are located before using this ebook.
-
-1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is
-derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
-contain a notice indicating that it is posted with permission of the
-copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
-the United States without paying any fees or charges. If you are
-redistributing or providing access to a work with the phrase "Project
-Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply
-either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
-obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm
-trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
-with the permission of the copyright holder, your use and distribution
-must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
-additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
-will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works
-posted with the permission of the copyright holder found at the
-beginning of this work.
-
-1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
-License terms from this work, or any files containing a part of this
-work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
-
-1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
-electronic work, or any part of this electronic work, without
-prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
-active links or immediate access to the full terms of the Project
-Gutenberg-tm License.
-
-1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
-compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
-any word processing or hypertext form. However, if you provide access
-to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format
-other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official
-version posted on the official Project Gutenberg-tm web site
-(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
-to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
-of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain
-Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the
-full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1.
-
-1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
-performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
-unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
-access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works
-provided that
-
-* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
- the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
- you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
- to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has
- agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
- within 60 days following each date on which you prepare (or are
- legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
- payments should be clearly marked as such and sent to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
- Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg
- Literary Archive Foundation."
-
-* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
- you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
- does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
- License. You must require such a user to return or destroy all
- copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
- all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm
- works.
-
-* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
- any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
- electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
- receipt of the work.
-
-* You comply with all other terms of this agreement for free
- distribution of Project Gutenberg-tm works.
-
-1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
-Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than
-are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
-from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and The
-Project Gutenberg Trademark LLC, the owner of the Project Gutenberg-tm
-trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below.
-
-1.F.
-
-1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
-effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
-works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
-Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm
-electronic works, and the medium on which they may be stored, may
-contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
-or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
-intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
-other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
-cannot be read by your equipment.
-
-1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
-of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
-Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
-Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
-liability to you for damages, costs and expenses, including legal
-fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
-LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
-PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
-TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
-LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
-INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
-DAMAGE.
-
-1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
-defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
-receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
-written explanation to the person you received the work from. If you
-received the work on a physical medium, you must return the medium
-with your written explanation. The person or entity that provided you
-with the defective work may elect to provide a replacement copy in
-lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
-or entity providing it to you may choose to give you a second
-opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
-the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
-without further opportunities to fix the problem.
-
-1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
-in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO
-OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
-LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
-
-1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
-warranties or the exclusion or limitation of certain types of
-damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
-violates the law of the state applicable to this agreement, the
-agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
-limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
-unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
-remaining provisions.
-
-1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
-trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
-providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in
-accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
-production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm
-electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
-including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
-the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
-or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or
-additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any
-Defect you cause.
-
-Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
-
-Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
-electronic works in formats readable by the widest variety of
-computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
-exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
-from people in all walks of life.
-
-Volunteers and financial support to provide volunteers with the
-assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
-goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
-remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
-and permanent future for Project Gutenberg-tm and future
-generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
-Sections 3 and 4 and the Foundation information page at
-www.gutenberg.org
-
-
-
-Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
-
-The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit
-501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
-state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
-Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
-number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
-U.S. federal laws and your state's laws.
-
-The Foundation's principal office is in Fairbanks, Alaska, with the
-mailing address: PO Box 750175, Fairbanks, AK 99775, but its
-volunteers and employees are scattered throughout numerous
-locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt
-Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to
-date contact information can be found at the Foundation's web site and
-official page at www.gutenberg.org/contact
-
-For additional contact information:
-
- Dr. Gregory B. Newby
- Chief Executive and Director
- gbnewby@pglaf.org
-
-Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
-Literary Archive Foundation
-
-Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide
-spread public support and donations to carry out its mission of
-increasing the number of public domain and licensed works that can be
-freely distributed in machine readable form accessible by the widest
-array of equipment including outdated equipment. Many small donations
-($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
-status with the IRS.
-
-The Foundation is committed to complying with the laws regulating
-charities and charitable donations in all 50 states of the United
-States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
-considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
-with these requirements. We do not solicit donations in locations
-where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
-DONATIONS or determine the status of compliance for any particular
-state visit www.gutenberg.org/donate
-
-While we cannot and do not solicit contributions from states where we
-have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
-against accepting unsolicited donations from donors in such states who
-approach us with offers to donate.
-
-International donations are gratefully accepted, but we cannot make
-any statements concerning tax treatment of donations received from
-outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
-
-Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation
-methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
-ways including checks, online payments and credit card donations. To
-donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
-
-Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works.
-
-Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
-Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be
-freely shared with anyone. For forty years, he produced and
-distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of
-volunteer support.
-
-Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
-editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
-the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
-necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
-edition.
-
-Most people start at our Web site which has the main PG search
-facility: www.gutenberg.org
-
-This Web site includes information about Project Gutenberg-tm,
-including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
-subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
-
-
-
-</pre>
-
-</body>
-</html>
diff --git a/old/53612-h/images/book.png b/old/53612-h/images/book.png
deleted file mode 100644
index 8c9ee4f..0000000
--- a/old/53612-h/images/book.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/53612-h/images/card.png b/old/53612-h/images/card.png
deleted file mode 100644
index 1ffbe1a..0000000
--- a/old/53612-h/images/card.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/53612-h/images/cover.jpg b/old/53612-h/images/cover.jpg
deleted file mode 100644
index 6c9857b..0000000
--- a/old/53612-h/images/cover.jpg
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/53612-h/images/external.png b/old/53612-h/images/external.png
deleted file mode 100644
index ba4f205..0000000
--- a/old/53612-h/images/external.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/53612-h/images/frontispiece.jpg b/old/53612-h/images/frontispiece.jpg
deleted file mode 100644
index 652a987..0000000
--- a/old/53612-h/images/frontispiece.jpg
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/53612-h/images/titlepage.png b/old/53612-h/images/titlepage.png
deleted file mode 100644
index da92001..0000000
--- a/old/53612-h/images/titlepage.png
+++ /dev/null
Binary files differ