diff options
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 4 | ||||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 | ||||
| -rw-r--r-- | old/55488-0.txt | 16401 | ||||
| -rw-r--r-- | old/55488-0.zip | bin | 313585 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/55488-h.zip | bin | 528709 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/55488-h/55488-h.htm | 15257 | ||||
| -rw-r--r-- | old/55488-h/images/cover.jpg | bin | 56718 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/55488-h/images/insidecover.jpg | bin | 128298 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/55488-h/images/titlepage.png | bin | 11024 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/old/55488-8.txt | 16402 | ||||
| -rw-r--r-- | old/old/55488-8.zip | bin | 313148 -> 0 bytes |
12 files changed, 17 insertions, 48060 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..d7b82bc --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,4 @@ +*.txt text eol=lf +*.htm text eol=lf +*.html text eol=lf +*.md text eol=lf diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..afd231d --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #55488 (https://www.gutenberg.org/ebooks/55488) diff --git a/old/55488-0.txt b/old/55488-0.txt deleted file mode 100644 index 8fff161..0000000 --- a/old/55488-0.txt +++ /dev/null @@ -1,16401 +0,0 @@ -The Project Gutenberg EBook of Zijn Excellentie Eugène Rougon, by Emile Zola - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most -other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of -the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you'll have -to check the laws of the country where you are located before using this ebook. - -Title: Zijn Excellentie Eugène Rougon - -Author: Emile Zola - -Translator: J.J. Schwencke - -Release Date: September 5, 2017 [EBook #55488] - -Language: Dutch - -Character set encoding: UTF-8 - -*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ZIJN EXCELLENTIE EUGÈNE ROUGON *** - - - - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg. - - - - - - - - - - ZOLA'S WERKEN - (DE ROUGONS-MACQUARTS) - - - - UIT HET FRANSCH VERTAALD - DOOR - J. J. SCHWENCKE - - - - ZIJN EXCELLENTIE EUGÈNE ROUGON. - - - - 'S-GRAVENHAGE UTRECHT - BLANKWAARDT & SCHOONHOVEN W. DE HAAN - - - - - - - - - TYP. ZUID-HOLL. BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ. - - - - - - - - -I. - - -De president stond nog, te midden van de lichte opschudding die zijn -binnentreden had teweeg gebracht. Hij ging zitten en zei achteloos, -op halfluiden toon: - ---De zitting is geopend. - -En hij rangschikte de wetsontwerpen, die op de schrijftafel voor hem -lagen. Links van hem las een bijziende secretaris, met den neus op -het papier, de notulen van de laatste vergadering, met een haastig -gebrom waarnaar geen enkele afgevaardigde luisterde. In het verward -gedruis van de zaal werd die stem slechts gehoord door de boden, -die er zeer waardig, zeer correct uitzagen tegenover de achtelooze -houdingen van de kamerleden. - -Er waren geen honderd afgevaardigden aanwezig. Sommigen leunden -met droomerige oogen, soezend achterover op de roodfluweelen -banken. Anderen, over den rand van hun lessenaars gebogen, als onder -de verveling van zulk een corvée als een openbare zitting, trommelden -zachtjes met hun vingertoppen tegen het mahoniehout. Door het met glas -overdekte vak in de zoldering, dat zich als een halve maan tegen den -hemel afteekende, drong de regenachtige Meimiddag binnen en verlichtte -gelijkmatig den statigen ernst van de zaal. Het licht daalde langs -de banken als een breed, roodgekleurd laken, met een somberen gloed, -hier en daar, in de hoeken der ledige banken, verhelderd door een -lichtrooden weerschijn; terwijl achter den president de naakte beelden -en beeldhouwwerken helderwitte schijnsels vormden. - -Een afgevaardigde was bij de derde bank rechts in het smalle gangpad -blijven staan. Met een nadenkend gezicht streek hij over zijn ruwen -grijzenden ringbaard, en toen een bode voorbij ging, hield hij hem -staande en richtte hij fluisterend een vraag tot hem. - ---Neen, mijnheer Kahn, antwoordde de bode, mijnheer de president van -den Raad van State is nog niet gekomen. - -Toen ging mijnheer Kahn zitten. En zich plotseling tot zijn -linkerbuurman wendend, vroeg hij: - ---Zeg eens, Béjuin, heb je Rougon van morgen soms gezien? - -Mijnheer Béjuin, een mager, donker mannetje met een stil uiterlijk, -hief het hoofd op; hij keek bezorgd, zijn gedachten waren -elders. Hij had het blad van zijn lessenaar uitgeschoven en hield -zijn correspondentie op blauw papier, met gedrukt hoofd Béjuin & Cie, -cristallerie de Saint-Florent. - ---Rougon? herhaalde hij. Neen, ik heb hem niet gezien. Ik had geen -tijd om langs den Raad van State te gaan. - -En hij hervatte kalm zijn bezigheden. Hij raadpleegde een notitieboekje -en schreef zijn tweeden brief onder het onduidelijk gebrom van den -secretaris, die zijn notulen bijna teneinde had gelezen. - -Mijnheer Kahn kruiste de armen en leunde achterover. Zijn forsche -gelaatstrekken waarbij de groote welgevormde neus zijn joodsche afkomst -verried, drukten gemelijkheid uit. Hij beschouwde de vergulde rozetten -van het plafond, keek naar het geplas van een stortbui, die boven de -glazen lantaarn losbarstte; toen dwaalden zijn blikken weer af naar -den grooten muur tegenover hem, waarvan hij de kunstig samengestelde -versieringen met aandacht scheen te bestudeeren. Aan weerszijden bleef -zijn blik een oogenblik rusten op de met groen fluweel overtrokken -paneelen, vol attributen met vergulde omlijstingen. Nadat hij daarop -de zuilenparen bekeken had, waartusschen de allegorische beelden van -de Vrijheid en de Publieke orde hun marmeren gelaat met hun ziellooze -oogen vertoonden, verdiepte hij zich ten slotte in de beschouwing -van het groen zijden gordijn, waarachter het fresco verborgen was, -dat Louis-Philippe voorstelde, de Grondwet bezwerende. - -Intusschen was de secretaris gaan zitten. Het bleef rumoerig in de -zaal. De president doorbladerde kalm zijn papieren. Werktuigelijk -drukte hij op den knop van de schel, wier luide klank geen van de -particuliere gesprekken stoorde. En te midden van het gedruis bleef -hij daar een oogenblik staan wachten. - ---Mijne heeren, begon hij, ik heb een brief ontvangen.... - -Hij zweeg even om nogmaals te schellen, weer wachtende, met zijn -ernstig gelaat, waarop de verveling te lezen stond, boven het -monumentale bureau uitziende, dat onder hem zijn met wit marmer -omlijste roodmarmeren paneelen vertoonde. Zijn dichtgeknoopte jas -vormde een zwarte plek op het bas-relief achter het bureau, waarop -zij de ruimgeplooide mantels van den Landbouw en de Nijverheid met -een zwarte lijn doorsneed. - ---Mijne heeren, hernam hij, toen hij zich eenigszins verstaanbaar kon -maken, ik heb een brief van mijnheer de Lamberthon ontvangen, waarin -hij zich verontschuldigt dat hij heden de zitting niet kan bijwonen. - -Er werd zachtjes gelachen op een bank, de zesde tegenover het -bureau. Het was een piepjong afgevaardigde, hoogstens acht en twintig -jaar oud, blond en beminnelijk, die in zijn blanke handen den helderen -lach van een mooie vrouw smoorde. Een zijner collega's schoof drie -plaatsen naderbij om hem fluisterend te vragen: - ---Heeft Lamberthon werkelijk zijn vrouw gevonden? Vertel me dat toch -eens, La Rouquette. - -De president had een handvol papieren opgenomen. Hij sprak met -eentonige stem; enkele volzinnen werden slechts gedeeltelijk achter -in de zaal gehoord. - ---Er zijn aanvragen om ontslag .... mijnheer Blachet, mijnheer -Buquin-Lecomte, mijnheer de la Villardière.... - -En terwijl de kamer de aanvragen om ontslag inwilligde, had mijnheer -Kahn, dien het zeker verveelde naar het groen zijden gordijn voor het -afbeeldsel van Louis-Philippe te kijken, zich halverwege omgekeerd om -de tribunes te monsteren. Boven den geelmarmeren ondermuur vertoonde -een enkele rij tribunes van zuil tot zuil roodfluweelen balustrades, -terwijl geheel bovenaan een gegaufreerd lederen lambrequin de leege -ruimte niet geheel verbergen kon, die ontstaan was door de opheffing -van de tweede rij, vóór het keizerrijk, voor de pers en het publiek -bestemd. Tusschen de dikke, gele pilaren, die hun ietwat logge -statigheid rondom den halven cirkel vertoonden, bevonden zich de -smalle loges, in halfduister gehuld, bijna ledig, door drie of vier -lichte damestoiletjes opgevroolijkt. - ---Zoo, kolonel Jobelin is gekomen, mompelde mijnheer Kahn. - -Hij lachte den kolonel, die hem opgemerkt had, toe. Kolonel Jobelin -droeg de donkerblauwe overjas, die hij sedert zijn pensionneering bij -wijze van burgerlijke uniform droeg. Hij bevond zich geheel alleen -op de rentmeesters-tribune en droeg zijn officiersrozet, zoo groot, -dat het de strik van een foulard geleek. - -Meer naar links had mijnheer Kahn een jongen man en een jonge vrouw -opgemerkt, die teeder tegen elkander aangevlijd zaten, in een hoekje -van de tribune van den Raad van State. De jonge man boog zich telkens -fluisterend tot de jonge vrouw over, die teeder glimlachte, zonder -hem aan te zien, de oogen gevestigd op het allegorisch beeld van de -Publieke orde. - ---Zeg, Béjuin? fluisterde de afgevaardigde, terwijl hij zijn collega -met de knie aanstiet. - -Mijnheer Béjuin was aan zijn vijfden brief. Hij keek verschrikt op. - ---Zie je daar boven den kleinen d'Escorailles en de mooie mevrouw -Bouchard niet? Ik wed dat hij haar in haar heupen knijpt. Zij kijkt -zoo kwijnend. Alle vrienden van Rougon schijnen hier dus bijeen te -zijn. Daar heb je op de publieke tribune mevrouw Correur ook, en het -echtpaar Charbonnel. - -De schel van den minister weerklonk, langer ditmaal. Een bode riep -met een mooie basstem "Stilte, heeren!" Men luisterde. En de president -sprak dezen volzin, waarvan geen enkel woord verloren ging: - ---Mijnheer Kahn vraagt machtiging om de rede te laten drukken, die -hij gehouden heeft bij de discussie over het wetsontwerp betreffende -de vaststelling van een gemeentebelasting op paarden en rijtuigen, -binnen Parijs rondrijdende. - -Een zacht gemompel liep door de banken, en de gesprekken werden -hervat. Mijnheer la Rouquette was naast mijnheer Kahn gaan zitten. - ---U werkt dus voor het volk? zei hij schertsend. - -En zonder zijn antwoord af te wachten, ging hij voort: - ---Hebt u Rougon niet gezien, hebt u niets vernomen?.... Iedereen -heeft er den mond vol van. Het schijnt dat er nog niets zeker is. - -Hij keerde zich om en keek op de klok. - ---Al tien minuten voor half drie! Ik was al lang heengegaan, als -dat drommelsche rapport niet voorgelezen werd!... Zou het bepaald -vandaag gebeuren? - ---We zijn tenminste allen gewaarschuwd, antwoordde mijnheer -Kahn. Ik heb van geen tegenorder gehoord. U zult verstandig doen te -blijven. Straks komen de vierhonderd duizend francs voor den doop -in stemming. - ---Zonder twijfel, hernam mijnheer La Rouquette. De oude generaal -Legrain die nu in beide beenen lam is, heeft zich door zijn knecht -hierheen laten dragen; hij wacht in de conferentie zaal op den uitslag -der stemming.... De keizer rekent terecht op de toewijding van het -heele Wetgevend lichaam. Bij deze feestelijke gelegenheid mag niemand -van ons hem zijn stem onthouden. - -De jonge afgevaardigde had groote moeite gedaan om zich het ernstige -voorkomen van een politiek man te geven. Zijn popperig gezicht, -door eenige vlasblonde haartjes opgevroolijkt, wiegelde met een -aanmatigende uitdrukking boven zijn das heen en weer. Hij scheen een -oogenblik te genieten van de twee welsprekende volzinnen, die hij -gevonden had. Toen barstte hij plotseling in een schaterlach uit. - ---Goede hemel! zei hij, wat zien die Charbonnels er grappig uit! - -Toen maakten mijnheer Kahn en hij allerlei grappen ten koste van de -Charbonnels. De vrouw droeg een opzichtige gele sjaal, de man een jas, -waaraan geen vorm of snit te bekennen viel; en beiden, dik, rood, -ineengedrongen, leunden bijna met de kin op de fluweelen balustrade, -om des te beter de zitting te kunnen volgen, waarvan hun opeengesperde -oogen niets schenen te begrijpen. - ---Als Rougon valt, mompelde mijnheer La Rouquette, geef ik geen duit -voor het proces van de Charbonnels.... Net als mevrouw Correur.... - -Hij boog zich naar het oor van mijnheer Kahn en ging zachter voort: - ---Ge kent Rougon immers? Zeg me toch eens wie die mevrouw Correur -eigenlijk is. Ze heeft een hôtel gehouden, niet waar? Vroeger logeerde -Rougon er wel. Ze moet hem zelfs geld geleend hebben. En wat voert -ze nu uit? - -Mijnheer Kahn was heel ernstig geworden. Hij streek langzaam over -zijn ringbaard. - ---Mevrouw Correur is een zeer achtenswaardige vrouw, zei hij kortaf. - -Dat antwoord maakte een einde aan de nieuwsgierigheid van mijnheer La -Rouquette. Hij kneep de lippen opeen, als een schooljongen die een -terechtwijzing ontvangen heeft. Beiden keken een oogenblik zwijgend -naar mevrouw Correur, die dicht bij de Charbonnels zat. Ze droeg een -mauve zijden japon, zeer opzichtig, met veel kant en juweelen; ze had -een blozend gelaat, blonde krulletjes op het voorhoofd en een gevulden -hals, die ondanks haar acht en veertig jaren nog heel mooi was. - -Plotseling hoorde men achter in de zaal een deur opengaan; een -geritsel van rokken deed iedereen omkijken. Een groot meisje, van een -opmerkelijke schoonheid, heel vreemd gekleed, in een slecht gemaakte -zeegroene satijnen japon, was de loge van het Corps diplomatique -binnengekomen, gevolgd door een in het zwart gekleede, bejaarde dame. - ---Kijk, de mooie Clorinde! mompelde mijnheer La Rouquette, terwijl -hij opstond om op goed geluk te groeten. - -Mijnheer Kahn was eveneens opgestaan. Hij boog zich naar mijnheer -Béjuin over, die bezig was zijn brieven in enveloppen te doen. - ---Zeg, Béjuin, fluisterde hij, de gravin Balbi en haar dochter zijn -er. Ik ga ze even vragen of ze Rougon niet gezien hebben. - -De president had intusschen een nieuwen bundel papieren -opgenomen. Zonder dat hij met lezen ophield, wierp hij een blik op -de mooie Clorinde Balbi, wier verschijning een gefluister in de zaal -had doen ontstaan. En terwijl hij de papieren een voor een aan zijn -secretaris overreikte, las hij, zonder op punten of komma's te letten, -in éen adem door: - ---Aanbieding van een wetsontwerp ter opschorting van de heffing -eener nieuwe stedelijke belasting in Rijssel.... Aanbieding van -een wetsontwerp betreffende de samensmelting van de gemeenten -Doulevant-le-Petit en Ville-en-Blaisais (Haute Marne).. - -Toen mijnheer Kahn terugkwam, was hij zeer terneergeslagen. - ---Niemand heeft hem gezien, zei hij tot zijn collega's Béjuin en La -Rouquette, die hij onder aan de trap ontmoette. Men heeft me verzekerd -dat de keizer hem gisteren bij zich ontboden had, maar ik weet niet -wat de uitslag van hun onderhoud is geweest.... 't Is vreeselijk -vervelend, als men niet weet waaraan men zich te houden heeft. - -Mijnheer La Rouquette fluisterde achter zijn rug mijnheer Béjuin in -het oor: - ---Die arme Kahn zit geducht in angst dat Rougon met de Tuileriën in -onmin geraakt. Hij zou naar zijn spoorweg kunnen fluiten. - -Toen klonk het heel ernstig uit den mond van mijnheer Béjuin, die -weinig sprak: - ---Als Rougon uit den Raad van State treedt, zal het voor iedereen -een groot verlies zijn. - -En hij wenkte een bode, om de brieven, die hij zooeven geschreven had, -naar de post te laten brengen. - -De drie afgevaardigden bleven links van het bureau staan. Ze -spraken heel voorzichtig over de ongenade die Rougon boven het hoofd -hing. Het was een ingewikkelde geschiedenis. Een verre bloedverwant -van de keizerin, een zekere heer Rodriguez, eischte sinds 1808 van -de Fransche regeering een som van twee millioen. Tijdens den oorlog -in Spanje, was een koopvaardijschip, geladen met suiker en koffie, -en toebehoorende aan dien Rodriguez, die reeder was, door een onzer -fregatten, de Vigilante, buitgemaakt in de golf van Biscaje en naar -Brest gevoerd. Op het voorloopig onderzoek door de plaatselijke -commissie ingesteld, besloot de officier van administratie tot de -geldigheid der prijsverklaring, zonder het prijsgerecht daarin te -kennen. Inmiddels had Rodriguez zich gehaast zijn zaak bij den Raad -van State aanhangig te maken. Daarop was hij gestorven en zijn zoon -had onder de opvolgende regeeringen te vergeefs getracht de zaak voor -de rechtbank te brengen, totdat eindelijk een enkel woord van zijn -alvermogende achternicht het proces weer op de rol bracht. - -Boven hun hoofden hoorden de drie afgevaardigden de eentonige stem -van den president, die voortging: - ---Aanbieding van een wetsontwerp om het departement Calvados te -machtigen tot het aangaan eener leening van drie honderdduizend -francs.... Aanbieding van een wetsontwerp om de stad Amiens te -machtigen tot het aangaan eener leening van twee honderdduizend -francs voor den aanleg van nieuwe wandelwegen.... Aanbieding van een -wetsvoorstel om het departement Côtes-du-Nord te machtigen tot het -aangaan eener leening van driehonderd vijfenveertig duizend francs, -bestemd om het tekort van de laatste vijf jaren te dekken.... - ---De waarheid is, zei mijnheer Kahn, terwijl hij zijn stem nog meer -liet dalen, dat de bewuste Rodriguez iets heel vernuftigs verzonnen -had. Met een zijner schoonzoons, die te New-York gevestigd was, -bezat hij gelijksoortige schepen, die naar gelang van de gevaren, -aan den overtocht verbonden, onder amerikaansche of onder spaansche -vlag voeren.... Rougon heeft me verzekerd dat het prijsgemaakte schip -wel degelijk van hem was, en dat er hoegenaamd geen reden bestond om -aan zijn eischen recht te laten wedervaren. - ---En dat te meer, voegde mijnheer Béjuin er aan toe, omdat er geen fout -in den vorm is. De officier van administratie te Brest was volkomen -gerechtigd om tot de geldigheid van de prijsverklaring te besluiten, -zonder er het prijsgerecht in te kennen. - -Er ontstond een stilte. Mijnheer La Rouquette, die tegen den marmeren -ondermuur geleund stond, hief het hoofd op en trachtte de aandacht -van de mooie Clorinde tot zich te trekken. - ---Maar, vroeg hij naïef, waarom wil Rougon niet hebben dat men dien -Rodriguez zijn twee millioen teruggeeft? Wat kan hem dat schelen? - ---Dat is een gewetenszaak, zei mijnheer Kahn ernstig. - -Mijnheer La Rouquette keek zijn beide collega's beurtelings aan; -maar toen hij hun plechtige gezichten zag, glimlachte hij zelfs niet. - ---En dan, ging mijnheer Kahn voort, als in antwoord op de dingen -die hij niet hardop zei, Rougon heeft allerlei verdrietelijkheden -sinds Marsy minister van Binnenlandsche zaken is. Zij hebben elkander -nooit mogen lijden.... Rougon verzekerde me dat hij al lang van het -staatstooneel zou afgetreden zijn, als hij niet zoo gehecht was aan -den keizer, wien hij al zooveel diensten bewezen heeft.... Nu hij -niet meer zoo gezien is aan het hof, voelt hij de noodzakelijkheid -zich voor eenigen tijd in het private leven terug te trekken. - ---Hij handelt als een eerlijk man, herhaalde mijnheer Béjuin. - ---Ja, zei mijnheer la Rouquette met een fijn lachje, hij heeft nu -een goede gelegenheid om zich terug te trekken.... Maar hoe het -ook zij, het zal zijn vrienden danig spijten. Zie maar eens hoe -ongerust die kolonel daar boven kijkt; hij rekende er zoo stellig -op den vijftienden Augustus zijn rood ordelint om den hals te kunnen -hangen.... En de mooie mevrouw Bouchard had zich plechtig voorgenomen -dat de waardige mijnheer Bouchard binnen een half jaar afdeelingschef -aan Binnenlandsche zaken zou worden! De kleine d'Escorailles, het -troetelkindje van Rougon, zou op mevrouw's naamdag zijn aanstelling -onder mijnheer Bouchard's servet leggen.... Hé, waar zitten ze toch, -de kleine d'Escorailles en de mooie mevrouw Bouchard? - -De heeren zochten hen. Eindelijk ontdekten zij ze achter op de -tribune, waar zij bij de opening der zitting op de eerste bank gezeten -hadden. Ze hadden zich achter een ouden, kaalhoofdigen heer verschanst; -ze zaten daar heel stilletjes in de schaduw, en waren beiden heel rood. - -Op dit oogenblik was de president aan het eind van zijn voorlezing -gekomen. De laatste woorden klonken ietwat dof, alsof zijn stem moeite -had de barbaarsche ruwheid van den volzin uit te spreken: - ---Aanbieding van een wetsvoorstel tot autorisatie van de verhooging -van den rentevoet van een leening, toegestaan bij de wet van 9 Juni -1853, en een buitengewone belasting voor het departement la Manche. - -Mijnheer Kahn was intusschen een afgevaardigde te gemoet gegaan, -die juist binnenkwam. Hij bracht hem mee, met de woorden: - ---Hier is mijnheer de Combelot. Hij zal ons wel wat weten te vertellen. - -Mijnheer de Combelot, een kamerheer dien het departement des Landes -op een uitdrukkelijken wensch van den keizer tot afgevaardigde -benoemd had, maakte een buiging en wachtte bescheiden af, dat men -hem ondervroeg. Het was een groote knappe man, zeer blank, met -een gitzwarten baard, waaraan hij vele gunstbewijzen der dames te -danken had. - ---Nu, vroeg mijnheer Kahn, wat zegt men op het kasteel? Wat heeft de -keizer besloten? - ---Goede hemel, antwoordde mijnheer de Combelot lispelend, men -zegt zooveel. De keizer koestert de grootste vriendschap voor den -president van den Raad van State. Het is zeker dat het onderhoud zeer -vriendschappelijk is geweest.... Ja, het is zeer vriendschappelijk -geweest. - -En hij hield op, na zijn woorden gewikt en gewogen te hebben, uit -vrees dat hij te veel zou zeggen. - ---Dus is de aanvraag om ontslag teruggenomen? hernam mijnheer Kahn, -wiens oogen begonnen te schitteren. - ---Dat heb ik niet gezegd, hernam de kamerheer ongerust. Ik weet -niets. U begrijpt, mijn positie is van bijzonderen aard.... - -Hij sprak niet verder, en met een glimlach ging hij haastig naar -zijn bank. - -Mijnheer Kahn haalde de schouders op, en zich tot mijnheer La -Rouquette wendend: - ---Dat is waar ook, u zult wel op de hoogte van den toestand -zijn! Vertelt mevrouw de Lorentz, uw zuster, u dan niets? - ---O, mijn zuster is nog meer gesloten dan mijnheer de Combelot, zei -de jonge afgevaardigde lachend. Sedert zij hofdame is, neemt zij een -houding aan als een minister.... Maar gisteren verzekerde ze mij toch -dat het ontslag aangenomen zou worden.... Ik moet u er toch een grap -van vertellen. Het schijnt dat men een dame heeft afgezonden om Rougon -te vermurwen. Weet u wat Rougon gedaan heeft? Hij heeft de dame de -deur gewezen; en u moet weten dat ze allerliefst was. - ---Rougon is kuisch, verklaarde mijnheer Béjuin plechtig. - -Mijnheer La Rouquette proestte het uit van lachen. Hij sprak dat tegen; -hij had het met feiten kunnen staven, als hij gewild had. - ---Dus, fluisterde hij, mevrouw Correur.... - ---Geen denken aan! zei mijnheer Kahn, u kent die geschiedenis niet. - ---Nu dan, de mooie Clorinde! - ---Dwaasheid. Rougon is te verstandig om zich met die feeks af te geven. - -En de heeren staken de hoofden bijeen en begonnen een zeer gewaagd -gesprek, met heel onbetamelijke woorden. Ze vertelden elkander de -anecdotes, die over de twee Italiaansche dames, moeder en dochter, -in omloop waren; het waren half gelukzoeksters, half dames uit de -groote wereld; men zag ze overal waar veel menschen bijeenkwamen: -bij de ministers, in de avant-scènes van de kleine schouwburgen, -op mode-badplaatsen, in kleine afgelegen herbergen. De moeder, -verzekerde men, had een koning tot vader; de dochter, onbekend met -de Fransche gebruiken, waardoor zij een origineele, slecht opgevoede -"feeks" werd, liet paarden op wedrennen dood draven, vertoonde op -regenachtige dagen haar vuile kousen en scheefgeloopen laarzen op de -trottoirs, zocht met onbeschaamde glimlachjes als een volwassen vrouw -een echtgenoot. Mijnheer La Rouquette vertelde dat zij op een balavond -bij den Italiaanschen gezant, ridder Rusconi, gekomen was als Diana, -de godin der jacht, zoo ongekleed dat zij den volgenden dag bijna ten -huwelijk gevraagd was door den ouden senator de Nougarède, een eersten -liefhebber. En gedurende dat verhaal keken de drie afgevaardigden -telkens naar de mooie Clorinde, die tegen het reglement in de -kamerleden een voor een door een grooten tooneelkijker beschouwde. - ---Neen, neen, herhaalde mijnheer Kahn, zoo gek zou Rougon nooit -zijn!.... Hij zegt dat ze heel schrander is, hij noemt haar lachend -"juffrouw Machiavel". Hij vindt haar aardig, dat is alles. - ---Hoe dat ook zij, besloot mijnheer Béjuin, ik vind dat Rougon liever -moest trouwen.... Dat vestigt een man. - -Toen kwamen zij alle drie overeen welke vrouw Rougon het best zou -passen: een vrouw van zekeren leeftijd, minstens vijf en dertig jaar, -rijk en die zijn huis op een hoogst fatsoenlijken voet zou besturen. - -Intusschen ontstond er een groote beweging. Zij waren zoo verdiept -in hun onkiesche praatjes, dat zij niet eens bemerkten wat er om hen -heen voorviel. Achter in de gangen hoorde men de boden roepen: "Ter -zitting, heeren, ter zitting!" En de afgevaardigden kwamen van alle -kanten door de massief mahoniehouten deuren, waarvan de openstaande -vleugels de gouden sterren van hun paneelen vertoonden. De zaal, tot -dusver half ledig gebleven, werd langzamerhand gevuld. De groepjes, -die uit verveling van de eene bank tot de andere hadden zitten praten, -de slapers, die hun gegeeuw onderdrukten, gingen verloren in den -wassenden vloed. Terwijl de leden rechts en links plaats namen, drukten -zij elkander de hand of lachten elkander toe; een zelfde familietrek -vertoonde zich op hun gelaat, het bewustzijn van den plicht waarvan -zij zich kwamen kwijten. Een dikke man, op de achterste bank links, -die al te vast ingedut was, werd door zijn buurman gewekt; en toen -deze hem een paar woorden had ingefluisterd, haastte hij zich een -betamelijke houding aan te nemen en zich de oogen uit te wrijven. Nadat -de zitting over allervervelendste onderwerpen voor de heeren geloopen -had, begon zij nu van het grootste gewicht te worden. - -Door de anderen voortgedrongen, bereikten mijnheer Kahn en zijn -beide collega's hun banken zonder dat zij er erg in hadden. Zij -bleven doorpraten, hun lachen onderdrukkend. Mijnheer La Rouquette -vertelde een nieuw praatje over de mooie Clorinde. Eens had ze den -zonderlingen inval gehad haar kamer met zwarte draperiën vol zilveren -tranen te laten behangen en daar haar intieme kennissen te ontvangen, -terwijl ze op haar bed lag, waarvan de dekens eveneens zwart waren, -en slechts het topje van haar neus zichtbaar lieten. - -Mijnheer Kahn ging zitten, toen hij plotseling tot bezinning kwam. - ---Die La Rouquette is idioot met zijn kletspraatjes! mompelde hij. Nu -heb ik waarachtig Rougon gemist! - -En tot zijn buurman op nijdigen toon: - ---Zeg, Béjuin, je had me wel kunnen waarschuwen! - -Rougon, die met het gebruikelijke ceremoniëel was binnengeleid, -zat reeds tusschen twee staatsraden, in de bank van de -regeerings-commissarissen, aan den voet van het bureau, op de plaats -van de opgeheven tribune. Zijn breede schouders waren nauw omsloten -door een groen lakensche uniform, waarvan de kraag en mouwen rijk met -goud waren afgezet. Het gelaat naar de zaal gekeerd, met zijn zwaar -grijzend haar op zijn vierkant voorhoofd geplant, hield hij zijn -oogleden half gesloten; zijn groote neus, zijn dikke lippen, zijn -lange wangen waarin zijn zes en veertig jaren nog geen enkelen rimpel -hadden gebracht, hadden een ruwe gemeenheid, die soms een ondeelbaar -oogenblik door de schoonheid van de kracht veredeld werd. Hij leunde -bedaard achterover met de kin in den kraag van zijn jas gedoken, -zonder dat hij iemand scheen op te merken, met een onverschillig en -eenigszins vermoeid uiterlijk. - ---Hij ziet er heel gewoon uit, fluisterde mijnheer Béjuin. - -Op de banken bogen de afgevaardigden zich voorover om te zien welk -gezicht hij zette. Bescheiden opmerkingen werden van oor tot oor -gefluisterd. Maar vooral op de tribunes verwekte Rougon's binnentreden -een groote opschudding. De Charbonnels staken, om een bewijs van -hun tegenwoordigheid te geven, een paar verrukte gezichten vooruit, -zoodat zij gevaar liepen te vallen. Mevrouw Correur had even geknikt -en haalde nu een zakdoek te voorschijn, waarmee zij groetend wuifde, -onder voorwendsel van hem aan haar lippen te brengen. Kolonel Jobelin -had zich in een stramme houding opgericht en de mooie mevrouw Bouchard, -die snel naar de eerste bank was afgedaald, maakte ietwat hijgend -den strik van haar hoed weer vast, terwijl mijnheer d'Escorailles, -achter haar, ontstemd bleef zwijgen. Wat de mooie Clorinde aangaat, -zij geneerde zich niet. Toen zij zag dat Rougon niet opkeek, tikte -zij duidelijk hoorbaar met haar kijker op het marmer van de zuil -waartegen zij leunde, en toen hij nog steeds voor zich zag, zei ze -tot haar moeder, zoo dat de heele zaal het hooren kon: - ---Hij is dus kwaad, die dikke gluiper! - -Glimlachend keken eenige afgevaardigden om. Rougon besloot eindelijk -de mooie Clorinde met een blik te verwaardigen. Terwijl hij haar -onmerkbaar toeknikte, klapte zij zegevierend in de handen, wierp -zich lachend achterover en sprak hardop tot haar moeder, zonder zich -eenigszins te bekommeren om al die mannen daar beneden, die haar -zaten aan te gapen. - -Voordat Rougon zijn oogleden weer liet neervallen, had hij de -tribunes met éen blik verkend en mevrouw Bouchard, kolonel Jobelin, -mevrouw Correur en de Charbonnels daarin samengevat. Zijn gelaat bleef -nietszeggend. Hij dook weer met zijn kin in den kraag van zijn jas, -sloot de oogen half en onderdrukte met moeite een gegeeuw. - ---Ik moet hem toch even iets zeggen, fluisterde mijnheer Kahn zijn -buurman toe. - -Maar juist toen hij opstond drukte de president, na zich met een -blik overtuigd te hebben dat alle afgevaardigden op hun post waren, -op den knop van de schel. En eensklaps heerschte er een diepe stilte. - -Een blonde heer stond in de eerste bank, een geel marmeren bank, -met een wit marmeren lezenaar. In de hand hield hij een groot papier, -waarop hij onder het spreken de oogen gevestigd hield. - ---Ik heb de eer, zei hij op zangerigen toon, een verslag in te dienen -over het wetsvoorstel om aan het ministerie van Staat een krediet -toe te staan van vier honderdduizend francs, voor de onkosten van de -doopplechtigheid van den kroonprins en de feesten die daarmee gepaard -zullen gaan. - -En hij maakte aanstalten om het rapport te gaan overleggen, toen alle -afgevaardigden, als uit éen mond, riepen: - ---Lezen! lezen! - -De verslaggever wachtte totdat de president beslist had, dat de -voorlezing plaats zou hebben. En hij begon, op bijna aandoenlijken -toon: - ---Mijne heeren, het wetsvoorstel dat ons wordt aangeboden is een -van die voorstellen, die de gewone wijze van stemmen te langzaam -doen schijnen, doordat zij de spontane geestdrift van het Wetgevend -lichaam vertragen. - ---Zeer goed! riepen verscheidene leden. - ---In de nederigste gezinnen, ging de verslaggever voort, ieder woord -met de vereischte stembuiging uitsprekend, is de geboorte van een zoon, -van een erfgenaam, met alle gedachten aan over te dragen rechten, die -met dien titel gepaard gaan, een oorzaak van zoo'n zoete vreugde, dat -de doorgestane beproevingen vergeten worden en de hoop alleen zweeft -boven de wieg van den jonggeborene. Maar hoe mogen wij dat huiselijke -feest noemen, wanneer het tevens een feest is voor de gansche natie, -wanneer het ook een heuchelijke gebeurtenis voor geheel Europa is! - -Dat stukje welsprekendheid bracht de heele Kamer in verrukking. Rougon, -die scheen te slapen, zag slechts opgetogen gezichten voor zich. - -Sommige afgevaardigden toonden hun aandacht op een overdreven manier, -zij hielden de hand achter het oor, om niets van dat keurige proza -te verliezen. Na een korte pauze verhief de redenaar zijn stem weer. - ---Hier, mijn heeren, is het inderdaad het groote Fransche gezin dat al -zijn leden uitnoodigt om hun vreugde uit te drukken; en met welk een -luister zou die heuchelijke gebeurtenis niet gevierd moeten worden, -indien de uitingen van die vreugde overeenkomstig de grootheid van -de wettige verwachtingen konden zijn! - -En hij wachtte weer een oogenblik. - ---Zeer goed! zeer goed! riepen dezelfde stemmen. - ---Dat is keurig gezegd, merkte mijnheer Kahn op. Vind je niet, Béjuin? - -Mijnheer Béjuin wiegelde met het hoofd, de oogen op de kroonlamp -gericht, die onder de glazen lantaren voor het bureau hing. Hij genoot. - -Op de tribune wendde de mooie Clorinde, met den kijker voor de oogen, -den blik geen oogenblik van den spreker af; de Charbonnels hadden -vochtige oogen; mevrouw Correur nam een oplettende houding aan; de -kolonel knikte goedkeurend en de mooie mevrouw Bouchard genoot mede op -de knieën van mijnheer d'Escorailles. De president, de secretarissen, -tot zelfs de boden, luisterden roerloos toe. - ---De wieg van den kroonprins, hernam de spreker, is voortaan een -zekerheid voor de toekomst; want doordat zij de dynastie bestendigt, -die wij allen met gejuich begroet hebben, verzekert zij den voorspoed -en de rust van het land, en daardoor ook die van het overige Europa. - -In een ander tijdsgewricht scheen een afstammeling van dit doorluchtig -geslacht ook tot groote dingen geroepen, maar de tijden zijn geheel -anders. De vrede is het resultaat van de wijze regeering, waarvan -wij de vruchten plukken, evenals het genie van den oorlog dat episch -gedicht dicteerde, dat het eerste keizerrijk vormt. - -Bij zijn geboorte begroet door de kanonschoten, die van Noord tot -Zuid het succès van onze wapenen verkondigden, was de koning van Rome -zelfs zoo gelukkig niet zijn vaderland te kunnen dienen: dat was een -les van de Voorzienigheid. - ---Wat gaat hij nu aan het oprakelen? mompelde de sceptische mijnheer La -Rouquette. Heel onhandig, die passage. Hij zal zijn stuk nog bederven. - -En inderdaad, de afgevaardigden werden ongerust. Waartoe diende -die historische herinnering, die hun ijver hinderen moest? Enkelen -snoten zich den neus. Maar de spreker, die den slechten indruk van -zijn laatsten volzin zeer goed bemerkte, glimlachte even. Hij verhief -zijn stem en zette zijn tegenstelling voort, zeker als hij was van -zijn effect. - ---Maar op een van die plechtige dagen gekomen, waarop de geboorte van -een enkele beschouwd moet worden als het heil van allen, schijnt het -Kind van Frankrijk ons en den geslachten die na ons komen, het recht -te geven om aan den ouderlijken haard te leven en te sterven. Dat is -voortaan het onderpand van de goddelijke genade. - -Dat was een keurige zinswending. Alle afgevaardigden begrepen dat, -en een tevreden gemompel ging door de zaal. Die verzekering van een -eeuwigen vrede was werkelijk aangenaam. Gerustgesteld hernamen de -heeren hun behagelijke houding van politieke mannen, die zich aan een -stukje letterkunde vergastten. Ze hadden rusttijd. Europa behoorde -hun meester toe. - ---De keizer, gebieder van Europa geworden, ging de verslaggever met -nieuwen gloed voort, zou dien grootmoedigen vrede teekenen, die door -de vereeniging der voortbrengende krachten der natiën, evenzeer het -verbond der volkeren als dat der vorsten is, toen het God behaagde -de kroon op zijn geluk zoowel als op zijn roem te plaatsen. - -Is de gedachte niet gewettigd dat hij sedert dat oogenblik talrijke -jaren van voorspoed voorziet, wanneer hij het oog gevestigd houdt -op die wieg, waarin, zoo klein nog, de voortzetter van zijn groote -staatkunde sluimert? - -Weer een aardig beeld. En dat mocht ook wel gezegd worden: enkele -afgevaardigden beaamden het met een goedkeurend hoofdknikje. Maar -het verslag begon wat langdradig te worden. Vele leden werden weer -ernstig, verscheidene zelfs keken tersluiks naar de tribune, als -praktische lui die het ietwat vervelend vonden zich zoo in hun ware -politieke gedaante te vertoonen. Anderen zaten met een bekommerd -gezicht aan hun zaken te denken, terwijl zij op het mahoniehout van -hun lessenaars trommelden; en in hun geest kwam een vage herinnering -op aan zittingen lang geleden, oude uitingen van verknochtheid, -die met gejubel een jonggeboren heerscher begroetten. Mijnheer La -Rouquette keerde zich telkens om, teneinde op de klok te zien; toen -deze kwart voor drie aanwees, maakte hij een wanhopig gebaar; hij -miste een afspraakje. Mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin bleven met -over elkander geslagen armen en knippende oogleden naast elkander -zitten en staarden van de groote groen fluweelen paneelen naar het -wit marmeren bas-relief, waarop de jas van den president een zwarte -vlek vormde. En op de diplomatieke tribune had de mooie Clorinde haar -kijker weer ter hand genomen en beschouwde nu aandachtig Rougon, die in -zijn bank de prachtige houding van een ingedommelden stier vertoonde. - -De verslaggever haastte zich echter niet, hij las voor zijn eigen -genot, met een gelijkmatige schouderbeweging. - ---Laten wij dus een onwrikbaar vertrouwen hebben, en moge het -Wetgevend lichaam, bij deze groote en gewichtige gebeurtenis, zich -zijn oorspronkelijke gelijkheid met den keizer herinneren, waardoor -het bijna een familierecht meer krijgt dan de andere staatslichamen -om in de vreugde van den vorst te deelen. - -Evenals hij, zoon van den vrijen volkswil, wordt dus het Wetgevend -lichaam op dit oogenblik de woordvoerder der gansche natie om aan -het doorluchtige Kind de hulde te betuigen van een onveranderlijken -eerbied, een beproefde toewijding, en van die onbegrensde liefde -die het politiek geloof tot een eeredienst maakt, welks plichten -men zegent. - -Nu er sprake was van hulde, eeredienst en plichten, moest de rede -toch welhaast teneinde loopen. De Charbonnels waagden het elkander hun -indrukken toe te fluisteren, terwijl mevrouw Correur zachtjes achter -haar zakdoek kuchte. Mevrouw Bouchard ging weer stilletjes achter op de -tribune van den Staatsraad naast mijnheer Jules d'Escorailles zitten. - -Inderdaad, de redenaar sloeg op eens een vertrouwelijken toon aan en -zei snel: - ---We stellen u voor, heeren, om het wetsontwerp zooals het door den -Staatsraad is ingediend, onveranderd aan te nemen. - -En hij ging zitten, te midden van een groot rumoer. - ---Zeer goed, zeer goed, riep de geheele zaal. - -Een bravogeroep weerklonk. Mijnheer de Combelot, wiens vriendelijke -oplettendheid zich geen oogenblik verloochend had, riep zelfs een: -Leve de keizer! dat in het gedruis verloren ging. En men bracht -bijna een ovatie aan kolonel Jobelin, die alleen in de eerste rij -banken van de tribune stond, en tegen de voorschriften in, in zijn -magere handen klapte. De geheele verrukking, door de eerste volzinnen -teweeg gebracht, kwam weer boven, met een nieuwe overstelping van -gelukwenschen. 't Was het einde van de corvee. Met de collega's voor -en achter zich wisselde men vriendelijke woorden, terwijl een drom van -vrienden zich om den spreker verdrong om hem een krachtigen handdruk -te geven. - -Te midden van al dat rumoer klonk plotseling: - ---De beraadslaging! De beraadslaging! - -De president, die voor zijn bureau stond, scheen op dien uitroep -gewacht te hebben. Hij schelde, en in de eerbiedige stilte die opeens -ontstond, sprak hij: - ---Mijne heeren, een groot aantal leden verlangt onmiddellijk tot de -beraadslaging over te gaan. - ---Ja, ja, riep de geheele Kamer eenstemmig. - -En er was geen beraadslaging. Men stemde onmiddellijk. De twee -artikelen van het wetsontwerp, achtereenvolgens in stemming gebracht, -werden met zitten of opstaan aangenomen. Nauwelijks had de president -het geheele artikel voorgelezen, of de geheele vergadering stond als -éen man op, als door een plotselingen geestdrift opgeheven. Daarop -gingen de stembussen rond, de boden liepen tusschen de banken door -en zamelden de stembriefjes in. Het krediet van vierhonderdduizend -francs was met een eenparigheid van twee honderd negen en dertig -stemmen toegestaan. - ---Alweer een nuttig werk verricht, zei mijnheer Béjuin naïef, en -begon daarop te lachen, meenende dat hij een geestigheid had gezegd. - ---Het is over drieën, ik maak dat ik weg kom, mompelde La Rouquette, -terwijl hij mijnheer Kahn voorbij ging. - -De zaal werd langzamerhand weer leeg. Zachtjes aan bereikten -sommige afgevaardigden de deuren, anderen schenen in de muren te -verdwijnen. Dien dag waren verder nog slechts wetten van plaatselijk -belang aan de orde. - -Weldra bevonden zich nog slechts enkele leden over, die waarschijnlijk -dien dag geen zaken meer voor zichzelf te beredderen hadden; zij -zetten hun afgebroken sluimering voort, of hervatten hun gesprek; en -de zitting eindigde, zooals zij begonnen was, te midden van een kalme -onverschilligheid. Zelfs het stommelend gedruis verminderde allengs, -alsof het Wetgevend lichaam geheel ingeslapen was, in een vergeten -hoekje van Parijs. - ---Zeg eens, Béjuin, vroeg mijnheer Kahn, zie bij het heengaan iets -uit Delestang los te krijgen. Hij is met Rougon meegekomen, hij zal -dus waarschijnlijk wat weten. - ---Hé ja, je hebt gelijk. 't Is Delestang, mompelde mijnheer Béjuin, -terwijl hij naar den staatsraad keek die links naast Rougon zat. Ik -kan ze nooit herkennen met die drommelsche uniformen. - ---Ik ga niet weg, voordat ik onzen grooten man gesproken heb, zei -mijnheer Kahn. We moeten weten, waar we aan toe zijn. - -De president bracht een eindelooze reeks wetsvoorstellen in stemming; -dit geschiedde door zitten of opstaan. De afgevaardigden stonden -werktuigelijk op, gingen weer zitten zonder op te houden met praten, ja -zelfs met slapen. Het werd zoo vervelend, dat de weinige nieuwsgierigen -op de tribunes heengingen. Rougon's vrienden waren de eenigen die -bleven. Zij hoopten nog dat hij zou spreken. - -Plotseling stond een afgevaardigde, met de onberispelijke bakkebaarden -van een kleinsteedsch procureur, op. Dat maakte op eens een einde aan -de eentonige werking van de stemmachine. Een levendige verbazing deed -iedereen het hoofd omwenden. - ---Mijne heeren, zei de afgevaardigde, voor zijn bank staande, ik -vraag verlof om mij nader te verklaren omtrent de beweegredenen, -die mij er noode toe gebracht hebben af te wijken van het gevoelen -der meerderheid van de commissie. - -De stem klonk zoo scherp, zoo vreemd, dat de mooie Clorinde haar -lachen achter haar hand moest verbergen. Maar onder de heeren in de -zaal nam de verbazing nog toe. Wat beteekent dat, waarom sprak hij? - -Toen kwam men door vragen te weten dat de president de -beraadslaging geopend had over een wetsvoorstel om het departement -Pyrénées-Orientales te machtigen tot eene leening van twee honderd -vijftig duizend francs, voor den bouw van een Paleis van Justitie -te Perpignan. De spreker pleitte tegen het wetsvoorstel. Dat scheen -belangwekkend. Men luisterde. - -De afgevaardigde met de onberispelijke bakkebaarden ging intusschen -uiterst voorzichtig te werk. Hij sprak vaak met halve woorden, en -die liet hij vergezeld gaan van allerlei beleefdheidsbetuigingen aan -alle denkbare autoriteiten. Maar het departement zat op zware lasten, -en hij hing een tafereel op van den finantiëelen toestand van de -Pyrénées-Orientales. Daarbij kwam, dat hij de noodzakelijkheid van -een nieuw Paleis van Justitie niet inzag. Zoo sprak hij bijna een -kwartier lang. Toen hij ging zitten, was hij zeer aangedaan. Rougon, -die zijn oogleden had opgeslagen, liet ze weer langzaam neervallen. - -Toen kwam de beurt aan den rapporteur, een bewegelijk oud mannetje, -die kort en zakelijk sprak, als een man die zeker is van zijn -zaak. Hij begon met een beleefd woord voor zijn geacht medelid, -met wien hij het tot zijn leedwezen niet eens was. Het departement -Pyrénées-Orientales was niet zoo met schulden bezwaard als men -beweerde; en met andere cijfers hing hij weer een geheel ander tafereel -op van den finantiëelen toestand van het departement. Bovendien kon -de noodzakelijkheid van een nieuw Paleis van Justitie niet ontkend -worden. Hij trad in bijzonderheden. Het oude gerechtsgebouw lag in een -zoo volkrijke buurt, dat het leven op straat de rechters verhinderde -naar de advokaten te luisteren. Daarenboven was het te klein: wanneer -er bijvoorbeeld veel getuigen bij een gerechtszitting waren, moesten -zij zich met een staanplaats op een trapportaal behelpen, waar zij -bloot stonden aan gevaarlijken overlast. De rapporteur besloot met -het onwederlegbaar argument, dat de zegelbewaarder zelf de aanbieding -van het wetsvoorstel had uitgelokt. - -Rougon zat onbewegelijk, met de handen op de dijen en den nek tegen de -mahoniehouten bank geleund. Sedert de discussie begonnen was, scheen -hij nog logger, nog zwaarder. En toen de eerste spreker aanstalten -maakte om te antwoorden, hief hij langzaam zijn groot lichaam op, -zonder geheel op te staan en sprak hij op lijmerigen toon dezen -enkelen volzin: - ---Mijnheer de rapporteur heeft er vergeten bij te voegen dat de -ministers van Binnenlandsche zaken en Financiën het wetsontwerp -hebben goedgekeurd. - -Hij liet zich weer neervallen, nam weer zijn houding van ingedommelden -stier aan. Een lichte huivering had de afgevaardigden doortrild. De -spreker ging weer zitten, terwijl hij een buiging maakte. En de wet -werd goedgekeurd. De enkele leden, die het debat nieuwsgierig gevolgd -hadden, zetten weer een onverschillig gezicht. - -Rougon had gesproken. Van uit zijn tribune wisselde kolonel Jobelin -blikken van verstandhouding met het echtpaar Charbonnel, terwijl -mevrouw Correur zich gereed maakte de tribune te verlaten, zooals men -een schouwburgloge verlaat voor het vallen van het gordijn, wanneer -de held van het stuk zijn laatste tirade uitgegalmd heeft. Mijnheer -d'Escorailles en mevrouw Bouchard waren al heen. Clorinde, die voor de -fluweelen balustrade stond, zoodat haar prachtige taille in de geheele -zaal zichtbaar was, hulde zich langzaam in een kanten sjaal, terwijl -zij haar blikken rondom den halven cirkel liet gaan. De regen kletterde -niet meer tegen het glazen dak, maar de hemel bleef nog bewolkt en -donker. Onder den valen tint van het licht scheen het mahoniehout -van de lessenaars zwart; een donkere schaduw steeg langs de opgaande -banken, waarin alleen de kale kruinen van enkele afgevaardigden een -witte vlek vormden; en op het marmer van den ondermuur, onder de vage -bleekheid van de allegorische figuren, vertoonden zich de schaduwen van -den president, de secretarissen en de boden, op één lijn geschaard, -als chineesche schimmen. De vergadering werd weggewischt in die snel -invallende schemering. - ---Goede hemel, 't is hier om dood te gaan, zei Clorinde, terwijl ze -haar moeder de tribune uitduwde. - -En zij deed de slaperige boden op het portaal opschrikken door de -zonderlinge manier waarop zij haar sjaal om haar middel gerold had. - -Beneden in de vestibule ontmoetten de dames kolonel Jobelin en -mevrouw Correur. - ---We wachten op hem, zei de kolonel; misschien komt hij door dezen -uitgang.... In elk geval heb ik Kahn en Béjuin een wenk gegeven, -dat ze mij bericht zouden zenden. - -Mevrouw Correur was gravin Balbi genaderd en zonder nadere toelichting -zei ze op spijtigen toon: - ---Ach, wat zou dat een ongeluk zijn! - -De kolonel hief de oogen ten hemel. - ---Mannen als Rougon zijn onmisbaar voor hun land, verklaarde hij na -een korte stilte. De keizer zou een misslag begaan. - -En het werd weer stil. Clorinde wou een blik in de zaal "des Pas -perdus" werpen, maar een bode sloot plotseling de deur. Toen voegde -ze zich weer bij haar moeder, die daar zwijgend bij stond. Ze mompelde: - ---Dat wachten is vervelend! - -Er kwamen soldaten aan. De kolonel verklaarde dat de zitting geëindigd -was. En inderdaad, de Charbonnels verschenen boven aan de trap; -met de hand aan de leuning kwamen zij voorzichtig naar beneden. Toen -mijnheer Charbonnel den kolonel bemerkte, riep hij: - ---Hij heeft niet veel gezegd, maar hij heeft ze netjes den mond -gesnoerd! - ---De gelegenheden ontbreken hem, fluisterde de kolonel den braven -man in het oor, toen deze naast hem stond, anders zoudt u hem eens -hooren! Maar hij moet in vuur geraken! - -Intusschen hadden de soldaten zich in dubbel gelid opgesteld, van de -vergaderzaal tot aan de galerij van het presidentschap. Er verscheen -een stoet, terwijl de tamboers den veldmarsch sloegen. Voorop liepen -twee boden, in het zwart gekleed, den klaphoed onder den arm, de -keten om den hals, den degen met stalen gevest op zijde. Daarop kwam -de president, door twee officieren geëscorteerd. Achteraan kwamen -de secretarissen van het bureau en de secretaris-generaal van het -presidentschap. Toen de president voorbij de schoone Clorinde ging, -lachte hij haar als man van de wereld toe, ondanks de statigheid van -den optocht. - ---Zoo, vind ik u hier, zei mijnheer Kahn, die in de grootste -ontsteltenis kwam aanloopen. - -En ofschoon de zaal "des Pas perdus" destijds voor het publiek gesloten -was, liet hij ze allen binnenkomen en voerde ze naar een der groote -openslaande tuindeuren. Hij scheen woedend te zijn. - ---Ik ben hem weer misgeloopen! hernam hij. Hij is de rue de Bourgogne -ingegaan, terwijl ik in de zaal van generaal Foy op hem wachtte. Maar -dat is niets, we zullen het toch wel te weten komen. Ik heb Béjuin -op Delestang afgestuurd. - -En weer moesten zij ruim tien minuten wachten. De afgevaardigden -kwamen met een nonchalant uiterlijk de zaal uit. Sommigen bleven -staan om een sigaar aan te steken. Anderen bleven in groepjes bijeen, -lachten en wisselden handdrukken. Intusschen was mevrouw Correur de -groep van Laocoon gaan beschouwen. En terwijl de Charbonnels hun -hals uitrekten om naar een meeuw te zien, die op de lijst van een -fresco was geschilderd, alsof ze van het schilderij was afgevlogen, -keek de mooie Clorinde naar de reusachtige armen en borst van de -groote bronzen Minerva. In de vensternis voerden kolonel Jobelin en -mijnheer Kahn op zachten toon een levendig gesprek. - ---Ha, daar is Béjuin! riep laatstgenoemde uit. - -Allen kwamen in de grootste spanning naderbij. Mijnheer Béjuin haalde -diep adem. - ---Nu? vroeg men hem. - ---Nu, het ontslag is aangenomen. Rougon trekt zich terug. - -Dat was een slag. Een diepe stilte volgde. Clorinde, die zenuwachtig -een punt van haar sjaal tusschen haar vingers rolde, zag de mooie -mevrouw Bouchard achter in den tuin langzaam aan den arm van mijnheer -d'Escorailles wandelen, terwijl ze haar hoofd tegen zijn schouder aan -vlijde. Voor de anderen heengegaan, hadden zij van een openstaande deur -gebruik gemaakt; en in die lanen, die voor ernstige overpeinzingen -bestemd waren, onder het kantwerk van de jonge bladeren, wandelden -zij als verliefden rond. Clorinde wenkte ze: - ---De groote man trekt zich terug, zei ze tot de jonge vrouw, die -glimlachte. - -Mevrouw Bouchard liet plotseling, heel bleek en ernstig, den arm van -haar geleider los, terwijl mijnheer Kahn, te midden van de ontstelde -groep van Rougon's vrienden, bij wijze van protest zijn armen wanhopig -omhoog hief, zonder een woord te kunnen uiten. - - - -Den volgenden morgen stond het ontslag van Rougon in den Moniteur; -hij trok zich terug om "gezondheidsredenen". Na het ontbijt was -hij op den Raad van State gekomen, daar hij dienzelfden avond alles -opgeruimd aan zijn opvolger wou overdragen. En in het groote, rood en -gouden kabinet voor den president bestemd, zat hij voor het kolossale -palissanderhouten bureau, de laden te ledigen en de papieren te -rangschikken, die hij in pakjes met rozeroode koordjes bond. - -Hij schelde. Een bode trad binnen, een man als een boom, die bij de -cavalerie gediend had. - ---Geef me eens een brandende kaars, vroeg Rougon. - -En toen de bode een der kandelaars van den schoorsteen op het bureau -had gezet, wilde hij weer heengaan. Rougon riep hem terug. - ---Merle, hoor eens!.... Laat niemand binnen komen. Hoor je, niemand! - ---Ja, mijnheer de president, antwoordde de bode, die de deur zachtjes -achter zich dicht deed. - -Rougon lachte even. Hij wendde zich naar Delestang, die aan het andere -eind der kamer stond, voor een kartonnen doos, waarvan hij zorgvuldig -den inhoud nazag. - ---Die goede Merle heeft den Moniteur van morgen niet gelezen, -mompelde hij. - -Delestang schudde het hoofd, niet wetende wat hij antwoorden moest. Hij -had een prachtigen kop, bijna geheel kaal, maar het was een van die -vroegtijdige kaalhoofdigheden, die aan de vrouwen behagen. Zijn kale -schedel, die zijn voorhoofd onmatig groot deed schijnen, gaf hem een -voorkomen van groote schranderheid. Zijn blozend, ietwat vierkant -baardeloos gelaat herinnerde aan die mooie, denkende koppen die -schilders gaarne aan groote staatslieden geven. - ---Merle is zeer aan u gehecht, zei hij eindelijk. - -En hij wijdde weer al zijn aandacht aan den inhoud van de kartonnen -doos. - -Rougon, die een handvol papieren ineengedraaid had, stak ze aan de -kaars aan en wierp ze in een wijde bronzen vaas, die op een hoek van -een schrijftafel stond. Hij keek toe, hoe zij verbrandden. - ---Delestang, je moet de onderste doozen laten staan, hernam hij. Daar -zijn dossiers in, die ik alleen kan uitzoeken. - -Beiden zetten daarop een groot kwartier hun bezigheden voort. Het -was mooi weer, de zon kwam binnen door de drie groote vensters, die -uitzicht gaven op de kade. Een van die vensters was halfgeopend en -liet de frissche koelte van de Seine binnenstroomen, waardoor de zijden -franje van de gordijnen op en neer bewoog. Verkreukte papieren die op -het tapijt geworpen waren, werden met een zacht geritsel voortbewogen. - ---Zie dit eens even, zei Delestang, terwijl hij Rougon een brief -overreikte, dien hij daar juist gevonden had. - -Rougon las den brief en verbrandde hem kalmpjes in de kaarsvlam. Het -was een brief van kieschen inhoud. En zij praatten, met afgebroken -zinnen, met den neus in de papieren. Rougon bedankte Delestang dat -hij hem was komen helpen. Die "goede vriend" was de eenige met wien -hij de minder fijne zaakjes van zijn vijfjarig presidentschap kon -beredderen. Hij had hem in de Wetgevende vergadering leeren kennen, -waar zij naast elkander op dezelfde bank zaten. Daar had hij een ware -genegenheid voor dien knappen man opgevat, dien hij kostelijk dwaas, -leeghoofdig en hoogmoedig vond. Hij placht met een zekere overtuiging -te zeggen "dat die drommelsche Delestang het ver zou brengen." En -hij hielp hem vooruit, maakte hem uit dankbaarheid aan zich gehecht, -gebruikte hem als een meubelstuk waarin hij alles opborg wat hij zelf -niet bewaren kon. - ---Wat een dwaasheid, al die papieren te bewaren! mompelde Rougon, -terwijl hij een nieuwe, boordevolle lade openschoof. - ---Dat is een dameshand, zei Delestang met een knipoogje. Rougon -lachte hartelijk. Zijn breede borst schudde. Hij nam den brief en -zoodra hij de eerste regels doorgezien had, riep hij: - ---Dat heeft de kleine d'Escorailles hier zeker laten slingeren! Mooie -prullen, zulke briefjes! Men brengt het ver, met zoo'n paar regels -schrift van een vrouw. - -En terwijl hij den brief verbrandde, voegde hij er bij: - ---Neem je in acht voor de vrouwen, Delestang! - -Delestang boog het hoofd. Hij had altijd den een of anderen hartstocht, -die hem in een neteligen toestand bracht. In 1851 had hij bijna -zijn politieke toekomst verspeeld; hij was toen smoorlijk verliefd -op de vrouw van een socialistischen afgevaardigde, en om den man te -behagen, stemde hij meestal met de oppositie tegen het Elysée. Den 2en -December trof hem dan ook een zware slag. Hij sloot zich twee dagen -achtereen op, ieder oogenblik vreezende dat men hem in hechtenis kwam -nemen. Rougon had hem uit dien benarden toestand gered, nadat hij -hem had doen beloven dat hij zich niet meer bij de verkiezingen zou -vertoonen; hij nam hem nu mee naar het Elysée, waar hij een betrekking -als staatsraad voor hem wist op te duiken. Delestang, de zoon van een -wijnhandelaar uit Bercy, oud procureur, eigenaar van een modelhoeve -bij Sainte-Menehould, bezat verscheidene millioenen en bewoonde een -keurig hôtel in de rue du Colisée. - ---Ja, neem je in acht voor de vrouwen, herhaalde Rougon, die bij ieder -woord even stilhield, om een blik in de dossiers te werpen. Wanneer -de vrouwen je geen kroon op het hoofd zetten, halen ze je een strop -om den hals.... Op onzen leeftijd, zie je, moet je even goed op je -hart passen als op je maag. - -Op dit oogenblik vernam men een groot rumoer in de voorkamer. Men -hoorde de stem van Merle, die den toegang ontzegde. En plotseling -trad een mannetje binnen, met de woorden: - ---Ik moet hem toch de hand drukken, wat drommel, zoo'n goeden vriend! - ---Kijk, daar is Du Poizat! riep Rougon zonder op te staan. - -En toen Merle zich met veel drukte verontschuldigde, beval hij hem -de deur te sluiten. Toen ging hij bedaard voort: - ---Ik dacht dat je in Bressuire zat.... Je laat dus je onder-prefectuur -in den steek als een oud liefje? - -Du Poizat, een schraal mannetje, met zeer witte, ongelijk staande -tanden, haalde even de schouders op. - ---Ik ben sinds vanmorgen in Parijs, voor zaken, en ik was eerst van -plan je vanavond in de rue Marbeuf te komen opzoeken. Ik had je ten -eten willen vragen.... Maar toen ik den Moniteur gelezen had.... - -Hij schoof een armstoel voor de schrijftafel en ging vlak voor -Rougon zitten. - ---Zeg, wat gaat hier toch om? Ik kom uit een achterhoek.... Ik -heb daar ginds wel iets gemerkt, maar ik had toch heelemaal niet -gedacht.... Waarom heb je me niet geschreven? - -Rougon haalde op zijn beurt de schouders op. Het was duidelijk dat -Du Poizat daar ginds zijn ongenade vernomen had, en dat hij nu kwam -om te zien of hij zich nog ergens aan kon vastklampen. Hij keek hem -doordringend aan en zei: - ---Ik zou je van avond geschreven hebben.... Neem je ontslag, mijn -waarde. - ---Dat is alles wat ik weten wou, ik zal mijn ontslag nemen, antwoordde -Du Poizat eenvoudig. - -En hij stond neuriënd op. Terwijl hij de kamer rondwandelde, -bemerkte hij Delestang, die midden tusschen de stapels doozen op den -grond geknield zat. Hij trad op hem toe en gaf hem stilzwijgend de -hand. Daarop haalde hij een sigaar te voorschijn en stak die aan de -kaarsvlam aan. - ---Nu je toch verhuist, mag ik wel rooken, zei hij, zich weer in zijn -armstoel neervlijend. Vroolijk, zoo'n verhuizing! - -Rougon was geheel verdiept in de lezing van een bundel papieren. Hij -sorteerde ze zorgvuldig, verbrandde er enkele, bewaarde de andere. Du -Poizat lag achterover in zijn stoel en blies dunne rookstraaltjes -door zijn mondhoeken, terwijl hij de bedrijvigheid van de beide -mannen gadesloeg. Hij en Rougon hadden elkander een paar maanden -voor de Februari-omwenteling leeren kennen. Ze woonden beiden bij -mevrouw Mélanie Correur in het hôtel Vanneau, rue Vanneau. Du Poizat -was daar als landgenoot; hij was evenals mevrouw Correur, geboortig -uit Coulonges, een stadje in het arrondissement Niort. Zijn vader, -een deurwaarder, had hem naar Parijs gezonden om in de rechten te -studeeren, waar hij hem een maandgeld van vijftig francs toelegde, -ofschoon hij flinke geldsommen verdiend had door geld met woekerwinst -te leenen; het fortuin van den man was zoo onverklaarbaar, dat men hem -beschuldigde een schat te hebben gevonden in een oude kast, waarop hij -beslag had laten leggen. In de eerste tijden van de bonapartistische -propaganda maakte Rougon gebruik van de diensten van dien mageren -jongen, die zijn honderd francs met kwalijk verbeten woede verteerde, -en zij bedisselden samen de meest kiesche zaken. Later toen Rougon -in de Wetgevende vergadering wou komen, wist Du Poizat na een -hevigen strijd zijn verkiezing in Deux-Sèvres door te drijven. En -na den Staatsgreep werkte Rougon weer voor Du Poizat, door hem tot -onder-prefect te Bressuire te doen benoemen. De jonge man, die even -dertig jaar was, had willen zegevieren in zijn landstreek, op een -paar uren afstand van zijn vader, wiens gierigheid hem zoo gekweld -had sedert hij de school verlaten had. - ---En hoe maakt papa Du Poizat het? vroeg Rougon, zonder de oogen op -te heffen. - ---Te goed, antwoordde de ander onomwonden. Hij heeft zijn laatste -dienstbode weggejaagd, omdat zij drie pond brood opat. Nu heeft hij -twee geladen geweren achter zijn deur en als ik hem wil bezoeken, ben -ik genoodzaakt over den muur van de plaats met hem te onderhandelen. - -Al pratende had Du Poizat zich voorover gebogen en woelde met zijn -vinger in de bronzen vaas, waarin halfverbrande stukjes papier lagen. - -Rougon, die dit spelletje opgemerkt had, hief snel het hoofd op. Hij -was altijd eenigszins bang geweest voor zijn vroegeren helper, wiens -onregelmatige witte tanden op die van een jongen wolf geleken. Toen zij -nog samen werkten, had hij er altijd met de grootste zorgvuldigheid -voor gewaakt, dat hij niet het geringste stukje papier in handen -krijgen zou, dat hem compromitteeren kon. Toen hij nu zag dat Du -Poizat de nog leesbare woorden trachtte te ontcijferen, wierp hij -een handvol brandende papieren op de vaas. Du Poizat begreep zijn -bedoeling. Maar hij glimlachte en sloeg een schertsenden toon aan. - ---'t Is vandaag groote schoonmaak, zei hij. - -En een lange schaar opnemend, gebruikte hij die als een tang. Hij -stak de brieven, die uitdoofden, weer in de vlam; hij liet de al -te dicht ineengefrommelde papieren boven de vlam verbranden, en hij -rakelde de glimmende overblijfselen op, alsof hij in den vlammenden -alkohol van een punchbowl roerde. Vonken schitterden in de vaas, -een blauwachtige rook steeg op en dreef langzaam naar het geopende -venster. De kaars flikkerde bij wijlen op, en brandde dan weer met -een hooge, rechte vlam. - ---Uw kaars lijkt wel een wijkaars! zei Du Poizat met een -grijnslach. Wat een begrafenis, arme vriend, wat een dooden moeten -er onder de asch gelegd worden. - -Rougon wilde antwoorden, toen er opnieuw rumoer in de voorkamer gehoord -werd. Merle wees weer iemand terug. En toen de stemmen luider klonken, -zei hij: - ---Delestang, wees zoo vriendelijk eens te kijken wat daar te doen -is. Als ik me vertoon, worden we overrompeld. - -Delestang opende voorzichtig de deur, die hij achter zich dicht -sloot. Maar hij stak onmiddellijk zijn hoofd weer in de kamer en -mompelde: - ---Kahn is er. - ---Goed, laat hem binnenkomen, zei Rougon. Hij alleen, hoor je! - -En hij riep Merle om hem nog eens zijn orders in te scherpen. - ---Neem me niet kwalijk, beste vriend, hernam hij, zich tot mijnheer -Kahn wendend, toen de bode de kamer verlaten had. Maar ik heb het -zoo druk.... Ga daar naast Du Poizat zitten en houd je heel rustig, -anders wijs ik je allebei de deur. - -De afgevaardigde scheen zich niets aan te trekken van die lompe -ontvangst. Hij was aan Rougon's manieren gewoon geraakt. Hij nam -een armstoel, ging naast Du Poizat zitten, die een tweede sigaar -opstak. Nadat hij even uitgeblazen had, zei hij: - ---Het is al aardig warm.... Ik kom uit de rue Marbeuf, ik dacht je -nog thuis te treffen. - -Rougon gaf geen antwoord. Hij frommelde papieren ineen en wierp ze -in een mand, die hij naast zich gezet had. - ---Ik wou je spreken, zei mijnheer Kahn. - ---Spreek maar, zei Rougon. Ik luister. - -Maar de afgevaardigde scheen opeens de wanorde op te merken, die in -de kamer heerschte. - ---Wat voer je toch uit? vroeg hij, met een goed gespeelde -verbazing. Verhuis je naar een andere kamer? - -Zijn toon klonk zoo echt, dat Delestang zich de moeite gaf mijnheer -Kahn een Moniteur onder de oogen te houden. - ---Ach God! riep deze uit, zoodra hij het blad ingezien had. Ik -dacht dat de zaak gisterenavond geschikt was. Dat treft me als een -donderslag.... Mijn beste vriend.... - -Hij stond op en drukte Rougon de handen. Deze keek hem zwijgend aan, -twee spottende rimpels groefden zich om zijn mondhoeken. En daar Du -Poizat een onverschillige houding aannam, verdacht hij ze allebei, -dat zij elkaar 's morgens al gezien hadden, te meer daar mijnheer -Kahn vergeten had verbaasdheid te veinzen bij het zien van den -onder-prefect. De een was zeker naar den staatsraad gegaan, terwijl -de ander naar de rue Marbeuf was geloopen. Op die wijze moesten ze -hem wel aantreffen. - ---Dus wou je me spreken? hernam Rougon, rustig. - ---Laten we daarover niet meer spreken, riep de afgevaardigde uit. Je -hebt genoeg beslommeringen. Ik zal je toch waarachtig op zoo'n dag -niet met mijn eigen misères lastig vallen. - ---Neen, geneer je niet, kom er maar mee voor den dag. - ---Nu dan, 't is voor die verwenschte concessie, je weet wel. Ik -ben zelfs blij dat Du Poizat er is. Hij zal ons zekere inlichtingen -kunnen geven. - -En breedvoerig legde hij uit hoe het met zijn zaak stond. Het betrof -den aanleg van een spoorlijn van Niort naar Angers, waarvan hij -het plan al drie jaar met zich omdroeg. De waarheid was, dat die -lijn langs Bressuire liep, waar hij hoogovens bezat, wier waarde -daardoor minstens tienmaal zoo groot zou worden; tot dusver kwijnde -de onderneming, daar de middelen van vervoer ontbraken. Daarbij hoopte -hij, wanneer er aandeelen uitgegeven zouden worden, allervoordeeligst -in troebel water te kunnen visschen. Mijnheer Kahn ontwikkelde dan -ook een buitengewonen ijver om de concessie te verkrijgen. Rougon -steunde hem krachtig, en de concessie zou juist toegestaan worden, -toen mijnheer de Marsy, minister van Binnenlandsche zaken, ontstemd -dat hij buiten de zaak gehouden was, waarin hij begreep dat heel wat te -schacheren viel, en verlangend Rougon onaangenaam te zijn, zijn hoogen -invloed aangewend had om het plan te doen mislukken. Hij had zelfs, -met de stoutmoedigheid die hem zoo geducht maakte, de concessie door -den minister van Openbare werken aan den directeur van de Compagnie -de l'Ouest doen aanbieden, en hij verspreidde het gerucht dat die -maatschappij alleen in staat was een zijlijn van zooveel belang -behoorlijk aan te leggen en te exploiteeren. Mijnheer Kahn zou een -groot verlies lijden. Rougon's val zou zijn ondergang voltooien. - ---Ik heb gisteren gehoord, zei hij, dat een ingenieur van de -maatschappij de opdracht had gekregen om een nieuwe lijn te -ontwerpen.... Heb jij iets daarvan gemerkt, Du Poizat? - ---Zeker, antwoordde de onder-prefect. Het onderzoek is al -begonnen.... Men tracht de bocht te vermijden die jij gemaakt hebt -om langs Bressuire te gaan. De lijn zou regelrecht over Parthenay en -Thouars loopen. - -De afgevaardigde maakte een moedeloos gebaar. - ---Dat is plagerij, mompelde hij. Wat hindert het hun of zij voorbij -mijn ovens loopen? Maar ik zal protesteeren, ik zal een memorie tegen -hun lijn indienen.... Ik ga met je mee terug naar Bressuire. - ---Neen, wacht maar niet op me, zei Du Poizat glimlachend. Het schijnt -dat ik mijn ontslag moet indienen. - -Mijnheer Kahn liet zich in zijn armstoel neervallen, als trof hem een -laatste ramp. Hij streek met beide handen over zijn ringbaard en keek -Rougon smeekend aan. Deze had zijn dossiers in den steek gelaten. Met -de ellebogen op zijn schrijftafel geleund, luisterde hij toe. - ---Ge vraagt me om raad, niet waar? zei hij eindelijk op barschen -toon. Nu, houdt je doodstil, laat de zaken zooals ze zijn, en wacht -totdat wij weer de baas zijn.... Du Poizat dient zijn ontslag in, omdat -hij het anders binnen veertien dagen krijgen zou. En jij, Kahn, jij -schrijft aan den keizer, jij verhindert door alle mogelijke middelen -dat de concessie aan de Compagnie de l'Ouest gegeven wordt. Jij krijgt -ze natuurlijk ook niet, maar zoolang niemand ze heeft, heb je altijd -kans dat je ze later krijgt. - -En daar beiden het hoofd schudden, hernam hij nog barscher: - ---Dat is alles wat ik voor je kan doen. Ik ben gevallen, laat me -den tijd om weer op te staan.... Zie ik er neerslachtig uit? Neen, -niet waar? Welnu, doe me het genoegen en zet niet meer zoo'n -doodbiddersgezicht.... Ik voor mij ben er niet rouwig om dat ik me in -het privaat leven kan terugtrekken. Nu kan ik tenminste eens uitrusten! - -Hij haalde diep adem, kruiste de armen en wiegde zijn groot lichaam. En -mijnheer Kahn sprak niet meer over zijn zaak. Hij nam een even -ongedwongen houding aan als Du Poizat. Delestang had een andere doos -onder handen genomen; hij maakte zoo weinig leven achter de fauteuils, -dat men soms zou meenen een troepje muizen door de papieren te hooren -ritselen. De zon, die langzaam over het roode vloerkleed voortschreed, -wierp een blank licht op een hoek van de schrijftafel, waarin de -kaars bleef branden, met een verbleekend schijnsel. - -Intusschen had zich een vertrouwelijk gesprek ontsponnen. Rougon, -die weer pakjes bond, verzekerde dat de politiek niet van zijn gading -was. Hij glimlachte goedig, terwijl zijn oogleden, als vermoeid, den -gloed van zijn oogen bedekten. Hij zou gaarne uitgestrekte landerijen -willen hebben, met akkers die hij naar goedvinden kon graven, met -dierenkudden, paarden, runderen, schapen, honden, waarover hij een -onbeperkte heerschappij kon voeren. En hij vertelde dat hij vroeger -in Plassans, toen hij nog maar een kleinsteedsch advokaatje was, -er het grootste genoegen in vond in een kiel op de jacht te gaan, -dagen achtereen in de bergengten van la Seille, waar hij arenden -schoot. Hij noemde zich een boer, zijn grootvader was landbouwer -geweest. Toen deed hij het voorkomen alsof hij van dat leven in de -groote wereld walgde. Het verveelde hem machtig te zijn. Hij ging den -zomer op het land doorbrengen. Hij had zich nog nooit zoo luchthartig -gevoeld als sinds dien morgen; en hij haalde zijn breede schouders met -zoo'n krachtigen ruk omhoog, alsof hij een zwaren last had afgewenteld. - ---Wat had je hier als voorzitter, tachtigduizend francs? vroeg -mijnheer Kahn. - -Hij gaf een toestemmend knikje. - ---En je houdt nog maar je dertig duizend francs als senaatslid over. - -Wat kon hem dat schelen! Hij had geen behoeften, geen ondeugden. Dat -was waar. Hij verkwistte geen geld aan het spel, noch aan liefde, -noch aan lekker eten en drinken. Zijn ideaal was meester te zijn -in zijn eigen huis, dat was alles. En hij kwam van zelf weer terug -op zijn denkbeeld van een hoeve, waarop alle dieren hem zouden -gehoorzamen. Dat was zijn ideaal, met de zweep in de hand bevelen, -de meerdere, knappere en sterkere zijn. Gaandeweg wond hij zich op, -hij sprak over de dieren zooals hij over de menschen zou gesproken -hebben; hij zei dat de groote menigte met den stok moest geregeerd -worden, dat de herders hun kudden met steenworpen voortdrijven. Hij -was geheel veranderd, zijn dikke lippen zwollen van verachting, -zijn geheele gelaat drukte kracht uit. In zijn gesloten vuist zwaaide -hij met een dossier, dat hij naar het hoofd van de heeren Kahn en Du -Poizat scheen te willen slingeren, die zich geen van beiden op hun -gemak voelden tegenover die plotselinge opwelling van drift. - ---De keizer heeft heel verkeerd gehandeld, mompelde du Poizat. - -Toen kwam Rougon plotseling tot kalmte. Zijn gelaat werd weer grauw, -zijn lichaam werd weer log en traag als dat van een zwaarlijvig -man. Hij begon een lofrede op de keizer te houden: hij bezat een -buitengewone scherpzinnigheid, een diep doordringend verstand. Du -Poizat en mijnheer Kahn keken elkaar eens aan. Maar Rougon ging nog -verder, hij sprak van zijn toewijding en zei met groote nederigheid -dat hij er altijd trotsch op geweest was een eenvoudig werktuig in de -handen van Napoleon te zijn. Hij maakte eindelijk Du Poizat ongeduldig, -die wat kort aangebonden was. En een twist was er het gevolg van. Du -Poizat sprak met bitterheid over alles wat Rougon en hij voor het -keizerrijk gedaan hadden, van 1848 tot 1851, toen zij bij mevrouw -Mélanie Correur honger leden. Hij vertelde van die vreeselijke dagen, -in het eerste jaar vooral, toen zij van den morgen tot den avond door -het slijk van Parijs waadden, om aanhangers te werven. Later hadden zij -wel twintig maal hun leven gewaagd. Had Rougon zich niet op den morgen -van den 2en December van het Palais Bourbon meester gemaakt, aan het -hoofd van een linieregiment? Bij zoo'n spel waagde men zijn hoofd. En -nu werd hij het offer van een hofintrige. Maar Rougon protesteerde, -hij was geen slachtoffer; hij trok zich om persoonlijke redenen -terug. En toen Du Poizat, vuur vattende, de lui van de Tuileriën -"zwijnen" noemde, legde hij hem met een geweldigen vuistslag op het -palissanderhouten bureau het zwijgen op. - ---Dat is zottepraat! zei hij eenvoudig. - ---Je gaat wel wat ver, mompelde mijnheer Kahn. - -Delestang was uit zijn gebukte houding achter de fauteuils -opgerezen. Doodsbleek opende hij de deur om te zien of iemand -luisterde. Maar hij bemerkte in de voorkamer slechts de hooge figuur -van Merle, wiens naar de deur gekeerde rug een groot vertoon van -bescheidenheid maakte. Rougon's opmerking had Du Poizat doen blozen; -met een ontevreden gezicht kauwde hij op zijn sigaar. - ---De keizer bevindt zich in een slechte omgeving, hernam Rougon na -eenig stilzwijgen. Ik heb de vrijheid genomen hem dat te zeggen, en -hij glimlachte. Hij verwaardigde zich zelfs me in scherts te zeggen, -dat mijn omgeving al evenmin deugde als de zijne. - -Du Poizat en mijnheer Kahn lachten gedwongen. Ze vonden het een -geestigen zet. - ---Maar ik herhaal het nogmaals, verklaarde Rougon, ik trek me -vrijwillig terug. Als men je uitvraagt, die ik toch mijn vrienden -noemen mag, zegt dan maar gerust dat ik gisteren avond nog vrij -was om mijn ontslagaanvraag in te trekken.... Spreek dan meteen -de kletspraatjes tegen, die de ronde doen over die zaak Rodriguez, -waarvan men naar het schijnt een heelen roman maakt. Het mag waar -zijn dat ik over die zaak van meening verschilde met de meerderheid -van den staatsraad, en er zijn zeker gevoeligheden gekrenkt, die mijn -ontslag verhaast hebben, maar ik had toch ernstiger redenen, en ook -van ouderen datum. Ik had al lang besloten de hooge positie, die ik -aan de welwillendheid des keizers te danken had, vaarwel te zeggen. - -Die heele tirade liet hij vergezeld gaan van een gebaar met de -rechterhand, waarvan hij druk gebruik maakte bij zijn redevoeringen -in de Kamer. Die verklaringen waren klaarblijkelijk voor publiciteit -bestemd. Mijnheer Kahn en Du Poizat, die hun Rougon kenden, -trachtten op een handige manier achter de waarheid te komen. De -groote man, zooals zij hem in vertrouwelijke gesprekken onder -elkander noemden, speelde bepaald een geducht spel. Zij brachten -het gesprek op de politiek in het algemeen. Rougon stak den draak -met het parlementaire staatsbestuur, dat hij den "mesthoop van -de middelmatigheden" noemde. De Kamer genoot volgens hem nog een -bespottelijke vrijheid. Men sprak er te veel. Frankrijk moest bestuurd -worden door een goed opgestelde machine, met den keizer aan het hoofd, -de groote lichamen en de ambtenaren onderaan, als de raderen van de -machine. Hij lachte, zoodat zijn borst schudde, terwijl hij zijn -systeem overdreef, met een woedende minachting voor die domooren, -die een krachtige regeering verlangen. - ---Maar, viel mijnheer Kahn hem in de rede, de keizer bovenaan en alle -anderen onderaan, dat is alleen aangenaam voor den keizer! - ---Wien het niet bevalt, kan heengaan, zei Rougon kalm. En glimlachend -hernam hij: - ---Dan wacht hij tot het aangenaam is, en komt dan terug. - -Een langdurig stilzwijgen volgde. Mijnheer Kahn begon over zijn -ringbaard te strijken, hij was voldaan, hij wist wat hij weten -wou. Den avond te voren was zijn vermoeden dus juist geweest, toen -hij in de Kamer beweerd had, dat Rougon, toen hij zijn krediet op de -Tuileriën geschokt zag, uit eigen beweging was heengegaan voordat -hij zijn ontslag kreeg; de zaak-Rodriguez bood hem een uitstekende -gelegenheid om als een eerlijk man te vallen. - ---En wat wordt er verteld? vroeg Rougon, om de stilte te verbreken. - ---Ik ben hier pas, antwoordde Du Poizat. Maar daareven hoorde ik in -een koffiehuis je gedrag zeer prijzen door een gedecoreerd heer. - ---Gisteren was Béjuin er erg door van streek, verklaarde mijnheer Kahn -op zijn beurt. Béjuin mag je graag lijden. Hij is een beetje stil, -maar heel degelijk. Tot zelfs de kleine Rouquette hield zich heel -netjes. Hij spreekt niets dan lof van je. - -En het gesprek liep van den een op den ander. Rougon deed zonder de -minste verlegenheid allerlei vragen; hij liet zich een nauwkeurig -verslag geven door de afgevaardigden, die hem de uitvoerigste -inlichtingen verstrekten betreffende de houding van het Wetgevend -Lichaam te zijnen opzichte. - ---Van middag, viel Du Poizat hier in, spijtig dat hij geen enkele -inlichting kon verschaffen, ga ik Parijs eens rond en morgen ochtend -verras ik je bij je ontwaken met een heelen voorraad nieuws. - ---A propos, riep mijnheer Kahn lachend, ik vergat je over Combelot -te spreken.... Neen, nooit van mijn leven heb ik iemand zoo in -verlegenheid gezien.... - -Maar hij zweeg plotseling. Rougon wees hem met een wenk naar Delestang, -die op een stoel stond om de bovenste plank van een boekenkast van -een stapel kranten te ontlasten. Mijnheer de Combelot was met een -zuster van Delestang getrouwd. Sedert Rougon's val hinderde dezen -zijn familiebetrekking tot een kamerheer; hij wou zich dan ook flink -toonen. Hij keerde zich om en vroeg glimlachend: - ---Waarom ga je niet voort?.... Combelot is een dwaas. - -Zoo, nu is het hooge woord er uit! - -Die vernietigende uitspraak van een schoonbroeder vonden de heeren heel -grappig. Delestang zag zich hierdoor aangemoedigd en dreef nu zelfs -den spot met Combelot's baard, dien fameuzen zwarten baard, die zoo'n -vermaardheid onder de dames had. Toen, zonder eenigen overgang, zei -hij op ernstigen toon, terwijl hij een pak kranten op den grond wierp: - ---Des eenen dood is des anderen brood. - -Deze waarheid bracht den naam van mijnheer de Marsy weer op het -tapijt. Rougon zat schijnbaar met alle aandacht den inhoud van een -portefeuille te doorzoeken, terwijl hij zijn vrienden hun gemoed liet -lucht geven. Zij spraken over Marsy met de heftigheid van staatslieden, -die een tegenstander te lijf gaan. Het regende scheldwoorden, -afschuwelijke beschuldigingen, waarheden met leugens dooreengemengd. Du -Poizat, die Marsy vroeger gekend had, voor het keizerrijk, verzekerde -dat hij destijds onderhouden werd door zijn maîtresse, een barones, -wier juweelen hij in drie maanden had opgemaakt. Mijnheer Kahn -beweerde dat er geen enkel vuil zaakje in Parijs was, of hij had er -de hand in. En zij warmden elkander op en vertelden hoe langer hoe -krasser dingen: in een mijnonderneming had Marsy een voordeeltje van -vijftien honderdduizend francs bedongen; de vorige maand had hij de -kleine Florence van de Italiaansche opera een hôtel cadeau gedaan, -dat hem het bagatelletje van zeshonderd duizend francs gekost had, -zijn deel in een onrechtmatige winst, uit de spoorwegaandeelen van -Marokko, geheven; nog geen week geleden eindelijk, was de groote -zaak van de Egyptische kanalen, door zijn trawanten op touw gezet, -met een groot schandaal te niet gegaan, de aandeelhouders waren er -achter gekomen dat er nog geen spa in den grond was gestoken, in de -twee jaren dat zij bezig waren hun aandeelen vol te storten. Toen -vielen zij zijn persoon aan, ze trachtten zijn deftig uiterlijk -van elegant gelukzoeker te verkleinen, zij spraken van vroegere -ziekten, die hem later leelijk zouden opbreken, zij bespotten zelfs -de schilderijenverzameling, die hij bezig was aan te leggen. - ---'t Is een bandiet in de huid van een vaudevillist, zei Du Poizat -eindelijk. - -Rougon hief langzaam het hoofd op. Hij keek de beide mannen met zijn -groote oogen aan. - ---Daar kom je geen stap verder mee, zei hij. Marsy doet zijn zaken, wat -drommel, even goed als jelui.... We zijn geen al te beste vrienden. En -als ik hem den een of anderen dag den ruggegraat kon breken, zou ik -het met pleizier doen. Maar al wat je me daar vertelt, belet niet dat -Marsy een slimme vos is. Als hij het in zijn hoofd kreeg, zou hij in -staat zijn je in éen hap te verslinden, dat beloof ik je. - -En hij stond op, moe van het zitten, zijn ledematen uitrekkende. Toen -voegde hij er geeuwend bij: - ---Te meer, vrienden, omdat ik me er niet meer tusschen kan stellen. - ---O, als je wilde, mompelde Du Poizat met een flauwen glimlach, zou je -Marsy een leelijke kool kunnen stoven. Je hebt hier eenige papieren, -die hij duur zou willen betalen.... Daar heb je het dossier Cardenois, -dat avontuur waarin hij zoo'n zonderlinge rol gespeeld heeft. Ik -herken daar een brief van hem, dien ik je zelf indertijd gebracht heb. - -Rougon had intusschen de papieren, die de mand langzamerhand -geheel vulden, in den haard geworpen. De bronzen vaas was niet meer -toereikend. - ---Men slaat elkaar dood, men geeft elkaar geen speldeprikken, zei hij, -minachtend de schouders ophalend. Iedereen heeft van die dwaze brieven -bij een ander slingeren. - -En hij nam den brief, hield hem in de kaarsvlam en gebruikte hem als -fidibus om den hoop papieren in den haard in brand te steken. Hij -bleef een oogenblik neergehurkt, met zijn kolossale lichaam, om op de -brandende snippers te letten, die tot op het vloerkleed vielen. Enkele -dikke, administratieve papieren werden zwart en kronkelden als -bladen lood in elkander; briefjes, reepjes papier met een slordig -schrift bedekt, brandden met blauwe vuurtongetjes op; terwijl in den -gloeienden aschhoop, te midden van een gekrioel van vonken, enkele -verteerde stukken nog leesbaar bleven. - -Op dit oogenblik ging de deur wijd open. Een stem zei lachend: - ---Goed, goed, ik zal je verontschuldigen, Merle.... Ik ben hier -thuis. Als je me beletten wilde hier door te gaan, zou ik de -vergaderzaal omloopen! - -Het was mijnheer d'Escorailles, dien Rougon een halfjaar geleden -tot auditeur bij den staatsraad had doen benoemen. Hij had de mooie -mevrouw Bouchard aan den arm, die er in haar licht voorjaarscostuum -heel frisch uitzag. - ---Nu nog mooier, vrouwen er bij! mompelde Rougon. - -Hij bleef nog een oogenblik voor den schoorsteen zitten, met de -schop in de hand, waarmee hij het vuur uitdoofde, uit vrees voor -brand. En met een gemelijke uitdrukking op zijn breed gelaat keek hij -op. Mijnheer d'Escorailles liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij -en de jonge vrouw hadden een gelegenheidsgezicht getrokken, zoodra -zij op den drempel verschenen waren. - ---Waarde meester, zei hij, ik breng u een van uw vriendinnen die er -bepaald op stond u haar deelneming te komen betuigen. We hebben van -morgen den Moniteur gelezen. - ---Zoo, hebt ge den Moniteur gelezen, bromde Rougon, die eindelijk -overeind kwam. - -Daar bemerkte hij iemand, dien hij nog niet gezien had. Met een -knipoogje mompelde hij: - ---Aha, mijnheer Bouchard. - -'t Was inderdaad de echtgenoot. Hij was achter zijn vrouw -binnengekomen, stil en waardig. Mijnheer Bouchard was zestig jaar; -zijn haar was spierwit, zijn oog dof en zijn gelaat als afgeleefd door -zijn vijf en twintig jarigen dienst in de administratie. Hij sprak -geen woord, doch schudde Rougon's hand driemaal krachtig op en neer. - ---Komaan, zei laatstgenoemde, dat is eerst recht vriendelijk, dat ge -me allen komt opzoeken, maar ge hebt een verduiveld ongelegen tijd -gekozen.... Enfin, gaat daar maar zitten.... Du Poizat, geef mevrouw -je fauteuil. - -Toen hij zich omkeerde, stond hij tegenover kolonel Jobelin. - ---U ook al, kolonel! riep hij. - -De deur was opengebleven, Merle had den kolonel niet kunnen -tegenhouden, die vlak achter de Bouchards de trap was opgekomen. Hij -hield zijn zoon bij de hand, een lang opgeschoten vijftienjarigen -knaap, die in het derde leerjaar van het lycée Louis-le-Grand was. - ---Ik wou Auguste eens bij u brengen, zei hij. In het ongeluk leert -men zijn ware vrienden kennen.... Auguste, geef mijnheer een hand. - -Maar Rougon liep naar de voorkamer en riep: - ---Sluit de deur dan toch, Merle! Hoe heb ik het met je? Heel Parijs -komt nog binnen. - -De bode vertoonde zijn kalm gezicht en zei: - ---Dat komt omdat zij u gezien hebben, mijnheer de president. - -En hij moest uitwijken om de Charbonnels te laten voorbijgaan. Zij -kwamen naast elkaar, zonder elkander een arm te geven, hijgend, -bedroefd en verschrikt binnen. Ze riepen beiden tegelijk: - ---We hebben den Moniteur gelezen.... Wat een droevige tijding! Wat -zal het uw arme moeder spijten. En ons, in wat een treurige positie -brengt het ons! - -Die twee, naïever dan de anderen, kwamen dadelijk met hun eigen -aangelegenheden. Rougon legde hun het zwijgen op. Hij schoof een -grendel voor de deur en mompelde, dat men ze nu maar moest open zien -te breken. Daarop ziende dat niet een van zijn vrienden besloten -scheen het veld te ruimen, schikte hij zich in zijn lot en trachtte -zijn taak af te maken te midden van de negen personen die de kamer -vulden. Het overhoop halen van al die papieren had de kamer tot -een toonbeeld van wanorde gemaakt. Op het kleed lagen de dossiers -naar alle kanten verspreid, zoodat de kolonel en mijnheer Bouchard, -om een vensternis te bereiken, de uiterste voorzichtigheid in acht -moesten nemen om niet onderweg de een of andere belangrijke zaak te -beschadigen. Alle stoelen waren met toegebonden pakjes opgestapeld, -mevrouw Bouchard alleen had op een ledigen stoel plaats genomen; -zij glimlachte om de voorkomendheden van Du Poizat en mijnheer Kahn, -terwijl mijnheer d'Escorailles, geen voetbankje kunnende vinden, haar -een dik blauw pak vol brieven onder de voeten schoof. De laden van de -schrijftafel, die in een hoek lagen, gaven de Charbonnels een welkome -gelegenheid om er even op uit te rusten; terwijl de jonge Auguste, die -dien verhuisrommel wel aardig vond, overal rondsnuffelde en eindelijk -verdween achter stapels doozen, waartusschen Delestang zich had weten -te verschansen. Laatstgenoemde wierp de kranten van de boekenkast op -den grond, zoodat het stof omhoog dwarrelde. Mevrouw Bouchard kuchte. - ---U moest liever niet in zoo'n vuilen boel blijven, zei Rougon, die -zich onledig hield met het nazien van de doozen, die hij Delestang -verzocht had niet aan te roeren. - -Maar de jonge vrouw, die kleurde omdat zij gekucht had, verzekerde hem -dat zij daar uitstekend zat en dat haar hoed tegen het stof kon. En -het heele gezelschap begon nu zijn rouwbeklag. De keizer bekreunde -zich inderdaad weinig om de belangen van het land, dat hij zich om den -tuin liet leiden door personen, die zijn vertrouwen zoo weinig waard -waren. Frankrijk leed een groot verlies. Dat was trouwens de gewone -gang van zaken: een groote geest kreeg altijd alle middelmatigheden -tegen zich. - ---De regeeringen zijn ondankbaar, verklaarde mijnheer Kahn. - ---Zooveel te erger voor hen! zei de kolonel. In hun dienaren treffen -zij zichzelf. - -Maar mijnheer Kahn wou het laatste woord hebben. Hij keerde zich -naar Rougon. - ---Wanneer een man als gij valt, is het een publieke ramp. - -Het gezelschap stemde in: - ---Ja, ja, een publieke ramp! - -Onder de onbeschaamdheid van die loftuitingen hief Rougon het hoofd -op. Zijn grauwe wangen kregen eenigen gloed, zijn geheele gelaat -teekende een geheime voldoening. Hij was behaagziek met zijn kracht, -zooals een vrouw dat met haar bevalligheid is, en hij ontving de -vleierijen gaarne in de volle borst, die stevig genoeg was om zich -niet door een enkelen slag te laten verpletteren. Intusschen was het -duidelijk dat de vrienden zich voor elkander geneerden; zij hielden -elkander in het oog, trachtten elkaar den voet te lichten en wilden -niet openlijk voor hun belangen uitkomen. Maar nu de groote man -getemd scheen, drong toch de tijd om een goed woordje van hem los te -krijgen. De kolonel was de eerste die het ijs brak. Hij nam Rougon -afzonderlijk, die hem met een doos onder den arm, gewillig naar een -vensternis volgde. - ---Hebt u aan mij gedacht? vroeg hij hem zachtjes, met een vriendelijk -lachje. - ---Zeker. Uw benoeming tot kommandeur is me nog pas voor een dag of -vier toegezegd. Maar u begrijpt, dat ik, zooals de zaken nu staan, -niets zekers beloven kan.... Ik vrees dat mijn vrienden den terugslag -van mijn ongenade zullen ondervinden. - -De lippen van den kolonel trilden van aandoening. Hij stotterde dat -er gestreden moest worden, dat hij zelf zou strijden. Toen keerde -hij zich plotseling om en riep: - ---Auguste! - -De jongen zat onder den lessenaar gedoken en vermeide zich met het -lezen van de titels der dossiers, waarbij hij tevens gelegenheid -vond glinsterende blikken op de laarsjes van mevrouw Bouchard te -werpen. Hij kwam dadelijk toeloopen. - ---Hier is mijn jongen! hernam de kolonel halfluid. U weet dat ik dien -deugniet eerstdaags een plaatsje moet bezorgen. Ik reken daarbij op -u. Ik weifel nog tusschen de magistratuur en de administratie.... Geef -mijnheer een hand, Auguste, opdat je goede vriend zich je herinnert. - -In dien tusschentijd was mevrouw Bouchard, die van ongeduld in haar -handschoenen beet, opgestaan en had zich naar het linksche venster -begeven, mijnheer d'Escorailles toewenkende haar te volgen. Haar man -stond daar al, met de ellebogen op de steunroede geleund, naar buiten -te kijken. De bladeren der groote kastanjeboomen van de Tuileriën -trilden in de warme zon, terwijl de Seine, van de pont Royal tot aan de -pont de la Concorde haar blauwe wateren, met glinsterende loovertjes -bezaaid, voortstuwde. Mevrouw Bouchard keerde zich eensklaps om -en riep: - ---O, mijnheer Rougon, kom toch eens zien! - -En toen Rougon haastig den kolonel verliet om te gehoorzamen, trok -Du Poizat, die de jonge vrouw gevolgd was, zich bescheiden terug en -voegde zich bij mijnheer Kahn, aan het middelste venster. - ---Kijk, dat schip daar, met steenen geladen, was gezonken, vertelde -mevrouw Bouchard. - -Rougon bleef daar welwillend in de zon staan kijken, totdat mijnheer -d'Escorailles, op een nieuwen wenk van de jonge vrouw, hem zei: - ---Mijnheer Bouchard wil zijn ontslag indienen. Wij hebben hem hier -gebracht, dat u hem tot rede zou brengen. - -Toen verklaarde mijnheer Bouchard dat al dat onrecht hem tegen de -borst stuitte. - ---Ja, mijnheer Rougon, ik ben begonnen aan de afdeeling expeditie -van Binnenlandsche zaken, en ik ben opgeklommen tot chef de bureau, -zonder gunsten of kruiperijen.... Sedert '47 ben ik nu al chef de -bureau. Nu is de betrekking van afdelingschef in dien tijd al vijf -maal opengekomen, vier maal onder de republiek en eenmaal onder het -keizerrijk, zonder dat de minister aan mij gedacht heeft, die toch -de oudste brieven heb.... En nu u er niet meer is om de belofte te -houden die u mij gedaan hebt, neem ik liever mijn ontslag. - -Rougon moest hem tot kalmte brengen. De betrekking was nog niet -vergeven, en mocht ze hem ditmaal ontgaan, dan kwam er nog wel eens een -andere gelegenheid. Daarop vatte hij de handen van mevrouw Bouchard, -en voegde haar op vaderlijken toon eenige vleiende woorden toe. Toen -hij in Parijs kwam, was de woning van den chef de bureau de eerste -geweest, die voor hem openstond. Daar had hij den kolonel ontmoet, een -neef van den "chef de bureau". Later, toen mijnheer Bouchard op vier -en vijftigjarigen leeftijd van zijn vader erfde, en op eens verlangend -werd te trouwen, was Rougon getuige voor mevrouw Bouchard, geboren -Adèle Desvignes, een welopgevoede jongedame, van een achtenswaardige -familie uit Rambouillet. De chef de bureau had graag een meisje van -buiten, omdat hij bijzonder aan fatsoenlijkheid hechtte. Adèle, blond, -klein en allerliefst, met haar naïeve, wel wat fletse blauwe oogen, -was al in het vierde jaar van haar huwelijk aan haar derden minnaar. - ---Maak u maar niet ongerust, zei Rougon, die haar polsen nog altijd -in zijn grove handen drukte. U weet wel dat u maar te spreken hebt -en het wordt voor u gedaan. Jules zal u eerstdaags zeggen hoe we met -de zaak staan. - -En hij nam mijnheer d'Escorailles terzijde om hem te vertellen -dat hij 's morgens aan diens vader geschreven had om hem gerust te -stellen. De jonge auditeur moest stilletjes zijn betrekking blijven -waarnemen. De familie d'Escorailles was een van de oudste families -van Plassans, waar zij de algemeene achting genoot. Rougon, die -vroeger met afgesleten schoenen voor het hôtel van den markies op -en neer gedrenteld had, voelde zijn trots gestreeld, dat hij nu de -beschermer van den jongen man was geworden. De familie koesterde -een diepe vereering voor Henri V, doch belette den jongen man niet -zich aan de zijde des keizers te scharen. Dat was een gevolg van -die schandelijke tijden. Aan het middelste venster, dat zij geopend -hadden om zich beter te kunnen afzonderen, stonden mijnheer Kahn en -Du Poizat te praten, den blik gericht op de daken der Tuileriën, die -in een gouden lichtstof wegblauwden. Ze polsten elkander, lieten nu en -dan een woord los. Rougon was te opbruisend. Hij had niet boos moeten -worden over die zaak van Rodriguez, die had gemakkelijk geschikt -kunnen worden. Daarop mompelde mijnheer Kahn, met starende oogen, -alsof hij in zichzelf sprak: - ---Men weet wel dat men valt, maar men weet niet of men wel op zal -staan. - -Du Poizat deed alsof hij niets gehoord had. En een heele poos daarna -zei hij: - ---O, hij is verbazend handig. - -Toen keerde de afgevaardigde zich. plotseling om, en zei haastig, -terwijl hij hem vlak in het gelaat keek: - ---Onder ons gezegd, ik maak me bang over hem. Hij speelt met -vuur.... Zeker, we zijn zijn vrienden en er is geen sprake van hem -in den steek te laten. Maar ik wensch alleen te constateeren, dat -hij bij dat alles niet aan ons gedacht heeft.... Ik, bijvoorbeeld, -zit op het oogenblik in zaken, waarbij ontzaglijk veel op het spel -staat, en die heeft hij door zijn onbesuisdheid leelijk in gevaar -gebracht. Hij zou het me niet kwalijk kunnen nemen, niet waar, als ik -nu eens aan een ander kantoor ging aankloppen; want ik ben de eenige -niet, zie je, die er onder lijdt, het volk lijdt er ook onder. - ---Je moet aan een ander kantoor aankloppen, herhaalde Du Poizat -glimlachend. - -Maar de ander riep op eens woedend uit: - ---Dat is immers onmogelijk!.... Die drommelsche kerel jaagt iedereen -tegen je in 't harnas. Als men tot zijn kliek behoort, heeft men een -plakkaat op zijn rug. - -Hij kwam tot bedaren, zuchtte en keek naar den Triomfboog, waarvan -de grauwe steenklomp boven de groene vlakte der Champs-Elysées -uitstak. Hij hernam zachtmoedig: - ---Wat zal ik je zeggen? Ik ben erg aanhankelijk van aard. - -De kolonel stond al een oogenblik achter de heeren. Du Poizat en -mijnheer Kahn gingen op zijde om plaats te maken voor den kolonel, -die voortging: - ---Rougon neemt heden een schuld tegenover ons op zich. Rougon behoort -zichzelf niet meer. - -Dit woord had een uitbundig succès. Neen, zeker, Rougon behoorde -zichzelf niet meer toe. En dat moest hem duidelijk gezegd worden, -opdat hij zijn verplichtingen zou kennen. Alle drie spraken zij op -zachten toon, en wierpen van tijd tot tijd een blik in de ruime kamer, -om zich te overtuigen dat een van de vrienden den grooten man niet -te lang in beslag nam. - -De groote man was nu bezig de dossiers bij elkander te verzamelen, -terwijl hij middelerwijl voortging met mevrouw Bouchard te -praten. Intusschen was het echtpaar Charbonnel, dat tot dusver stil en -verlegen in een hoekje had gezeten, druk aan het overleggen gegaan. Tot -tweemaal toe hadden zij getracht zich van Rougon meester te maken, die -zich door den kolonel en de jonge vrouw had laten meetroonen. Mijnheer -Charbonnel duwde eindelijk mevrouw Charbonnel naar hem toe. - ---Van morgen, stamelde zij, hebben we een brief van uw moeder -ontvangen.... - -Hij liet haar niet uitspreken. Hij voerde zelf de Charbonnels naar -de rechtsche vensternis, en liet nog eens, zonder zijn ongeduld te -veel te laten merken, zijn dossiers in den steek. - ---We hebben een brief van uw moeder ontvangen, herhaalde mevrouw -Charbonnel. - -En zij wou den brief gaan voorlezen, toen hij hem afnam om hem -vluchtig door te loopen. De Charbonnels, gewezen oliekooplui uit -Plassans, waren de beschermelingen van mevrouw Félicité, zooals -Rougon's moeder in het stadje genoemd werd. Zij had ze naar hem -verwezen bij gelegenheid van een verzoekschrift dat zij aan den Raad -van State richtten. Een hunner achterneven, een zekere heer Chevassu, -procureur te Faverolles, hoofdplaats van een naburig departement, had -bij zijn dood een fortuin van vijfhonderd duizend francs aan de zusters -van de H. Familie nagelaten. De Charbonnels, die nooit op de erfenis -gerekend hadden, en nu plotseling door den dood van een broeder van -den overledene erfgenamen werden, riepen toen dat men de erfenis door -listige kunstgrepen bemachtigd had; en daar de kloostergemeente aan den -Staatsraad machtiging verzocht om het legaat te aanvaarden, verlieten -zij hun oude woning in Plassans, en haastten zich hun intrek te nemen -in het hôtel du Périgord, rue Jacob, te Parijs, om hun zaak van nabij -te volgen. En de zaak werd nu al zes maanden lang slepend gehouden. - ---Wij zitten er erg mee in, zuchtte mevrouw Charbonnel, terwijl -Rougon den brief las. Ik heb nooit van het proces willen weten. Maar -mijnheer Charbonnel zei telkens, dat u maar een woord behoefde te -spreken om ons de vijfhonderd duizend francs te bezorgen. Niet waar, -mijnheer Charbonnel? - -De gewezen oliekoopman schudde wanhopig het hoofd. - ---Het was een mooi bedrag, ging de vrouw voort, 't was tenminste de -moeite wel waard om ons bestaan er voor te verwoesten.... Ach, ja, -ons bestaan is verwoest! Wilt u wel gelooven, mijnheer Rougon, dat de -meid van het hôtel gisteren nog geweigerd heeft ons schoone handdoeken -te geven! Ik, die in Plassans vijf kasten vol linnengoed heb! - -En zij ging voort zich bitter over dat afschuwelijke Parijs te -beklagen. Ze waren er voor een dag of acht gekomen, en daar zij -iedere week hoopten te kunnen vertrekken, hadden zij niets over -laten sturen. En nu er geen einde aan scheen te komen, bleven zij -halsstarrig hun kamer in het hôtel bewonen, aten er wat de meid hun -geliefde voor te zetten, en behielpen zich zonder linnengoed, bijna -zonder kleeren. Zij hadden zelfs geen borstel en mevrouw Charbonnel -moest zich kappen met een gebroken kam. Soms gingen zij huilend van -vermoeidheid en woede op hun koffertje zitten. - ---En er komen zulke vreemde gasten! mompelde mijnheer Charbonnel met -groote beschaamde oogen. Naast ons logeert een jongmensch, daar hoort -men soms dingen.... - -Rougon vouwde den brief weer dicht. - ---Mijn moeder, zei hij, geeft u den uitmuntenden raad geduld te -oefenen. Ik weet er ook niets anders op.... Uw zaak schijnt goed te -zijn, maar nu ben ik afgetreden en ik durf u niets meer beloven. - ---We verlaten morgen Parijs! riep mevrouw Charbonnel, in een -moedelooze bui. - -Maar nauwelijks had ze dien uitroep geslaakt, of ze werd -doodsbleek. Mijnheer Charbonnel moest haar ondersteunen. En zoo -bleven zij elkander een poosje sprakeloos aanstaren, met trillende -lippen, gereed om in tranen uit te barsten. Ze voelden op eens een -ontsteltenis, alsof de vijfhonderd duizend francs plotseling voor -hun oogen verdwenen. - -Rougon ging vriendelijk voort: - ---U hebt met een sterke tegenpartij te doen. Monseigneur Rochart, -bisschop van Faverolles, is persoonlijk naar Parijs gekomen om -de aanvraag van de zusters der H. Familie te steunen. Zonder -zijn tusschenkomst zoudt ge al lang uw zaak gewonnen hebben. De -geestelijkheid is ongelukkig heel machtig tegenwoordig.... Maar ik laat -hier vrienden achter, ik hoop toch nog voor u te kunnen werken zonder -me op den voorgrond te stellen. U hebt nu al zoo lang gewacht, dat.... - ---We zullen blijven, we zullen blijven, haastte mevrouw Charbonnel -zich te zeggen. Ach, mijnheer Rougon, dat is een erfenis die ons duur -genoeg te staan is gekomen! - -Rougon keerde gauw naar zijn papieren terug. Hij wierp een blik -van voldoening om zich heen, blij dat hij niemand meer zag die hem -naar een vensternis kon voeren; het heele gezelschap was voldaan. In -enkele minuten maakte hij grooten voortgang met zijn werk. Hij had een -eigenaardige, lompe vroolijkheid; hij wreekte zich op zijn bezoekers -voor den overlast dien zij hem aandeden. Een kwartier lang was hij -onuitstaanbaar voor zijn vrienden, wier verhalen hij met zooveel -goedwilligheid had aangehoord. Hij toonde zich zelfs zoo hardvochtig -tegenover de mooie mevrouw Bouchard, dat haar oogen vol tranen stonden, -zonder dat zij ophield te glimlachen. De vrienden lachten, gewoon -als zij waren aan die uitvallen. Nooit stonden hun zaken beter dan -wanneer Rougon de kracht van zijn vuisten op hun nek beproefde. - -Op dit oogenblik werd er bescheiden op de deur geklopt. - ---Neen, neen, doe niet open, riep hij Delestang toe. Nemen ze nu -heelemaal een loopje met me? Mijn hoofd loopt me om. - -En toen men wat harder begon te kloppen: - ---O, als ik hier bleef, mompelde hij binnensmonds, dan gooide ik dien -Merle de deur uit! - -Het kloppen hield op. Maar plotseling ging een deur in een hoek van -de kamer open, en verleende toegang aan een wijden blauwzijden japon, -die achteruit binnenkwam. En die lichte japon, met strikken versierd, -bleef een oogenblik half in de kamer, zonder dat er iets anders -zichtbaar werd. Een hooge vrouwestem sprak druk buiten de deur. - ---Mijnheer Rougon! riep de dame, eindelijk haar gelaat vertoonend. - -Het was mevrouw Correur, met een hoed met rozen gegarneerd. Rougon, -die met gesloten vuisten, woedend aankwam, boog op eens den rug en -drukte de nieuwe bezoekster buigend de hand. - ---Ik vroeg aan Merle of hij het hier naar zijn zin had, zei mevrouw -Correur, terwijl ze met een teederen blik naar de flinke gestalte -van den bode keek, die glimlachend voor haar stond. En is u over hem -tevreden, mijnheer Rougon? - ---Ja zeker, antwoordde Rougon heel lief. - -Merle behield zijn schijnheilig lachje en keek intusschen naar den -gevulden hals van mevrouw Correur. Zij zette de borst vooruit en -streek de krulletjes op haar slapen terecht. - ---Dat mag ik hooren, mijn jongen, hernam ze. Wanneer ik iemand -aanbeveel, heb ik graag dat iedereen tevreden is.... En als je soms -een goeden raad noodig hebt, kom dan maar bij me, 's morgens tusschen -achten en negenen, weet je. Nu, pas maar goed op. - -En zij trad de kamer binnen en zei tot Rougon: - ---Niets beter dan de oud-militairen. - -Daarop liet zij hem niet meer los; ze liet hem de heele kamer doorgaan, -en bracht hem zoetjes aan voor het venster, aan de andere zijde. Ze -beknorde hem dat hij niet opengedaan had. Als Merle er dus niet in -toegestemd had haar door de kleine deur binnen te laten, zou ze er -buiten hebben moeten blijven? God wist toch hoe noodzakelijk zij -hem spreken moest. Hij kon toch niet zoo heengaan, zonder haar te -vertellen, hoe het met haar verzoekschriften stond. Ze haalde uit haar -zak een keurig notitieboekje voor den dag, met rose moire overtrokken. - ---Ik heb den Moniteur eerst na mijn ontbijt ingezien, zei ze. Ik heb -dadelijk een rijtuig genomen.... Wel, hoe staat het met de zaak van -mevrouw Leturc, de kapiteinsweduwe, die een tabaksdepôt vraagt? Ik heb -haar tegen de volgende week een bepaald antwoord beloofd.... En de zaak -van dat meisje, u weet wel, Herminie Billecoq, die oud-leerlinge van -Saint-Denis, met wie haar verleider, een officier, toestemt te huwen, -als de een of andere goede ziel de voorgeschreven huwelijksgift wil -voorschieten? We hadden aan de keizerin gedacht.... En al die dames, -mevrouw Chardon, mevrouw Testanière, mevrouw Jalaguier, die al zooveel -maanden wachten? - -Rougon gaf heel kalm overal antwoord op, wist een verklaring voor -de vertragingen te vinden, trad in de kleinste bijzonderheden. Toch -gaf hij mevrouw Correur te verstaan dat zij nu veel minder op hem -kon rekenen. - -Toen werd ze wanhopig. Ze was zoo gelukkig iemand een dienst te -kunnen bewijzen! Wat moest ze beginnen, met al die dames? En ze kwam -van lieverlede op haar persoonlijke aangelegenheden, die Rougon -heel goed kende. Ze vertelde voor de zooveelste maal, dat zij een -Martineau was, van de Martineau's uit Coulonges, een welgestelde -familie uit de Vendée, waarin zeven notarissen elkander van vader op -zoon waren opgevolgd. Hoe zij aan den naam Correur kwam, bleek uit -haar verhalen nooit duidelijk. Op vier en twintig-jarigen leeftijd -was ze met een slagersknecht ontvlucht, nadat ze een heelen zomer -samenkomsten met hem in een schuur had gehad. Haar vader had een -halfjaar onder dat schandaal gebukt gegaan, waarover de heele streek -den mond vol had. Sinds dien tijd woonde ze in Parijs, als dood voor -haar familie. Tienmaal had ze aan haar broer geschreven, die nu aan -het hoofd van het notariskantoor stond, zonder antwoord van hem te -krijgen; en ze gaf de schuld van dat zwijgen aan haar schoonzuster -"een vrouw die zich met pastoors ophield en haar onnoozelen Martineau -alles wijsmaakte," zei ze. Een van haar liefste droomen was daarginds -terug te keeren, evenals Du Poizat, om zich daar als een welgestelde, -achtbare vrouw te vertoonen. - ---Acht dagen geleden heb ik nog geschreven, mompelde zij, ik wed dat -zij mijn brieven in het vuur gooit.... Maar als Martineau komt te -sterven, moet ze haar deur toch wijd voor me openzetten. Zij hebben -geen kind, dus ik zou voor mijn belangen opkomen.... Martineau -is vijftien jaar ouder dan ik, en hij heeft last van jicht, heb -ik gehoord. - -Toen plotseling van toon veranderend hernam zij: - ---Maar laten wij daar niet aan denken.... We moeten nu voor jou werken, -nietwaar Eugène? En we zullen werken, dat zal je zien. Je moet wel -alles zijn, als wij iets willen wezen. Weet je nog, in '51? - -Rougon glimlachte. En terwijl zij hem moederlijk de handen drukte, -boog hij zich naar haar over en fluisterde haar in het oor: - ---Als je Gilquin spreekt, zeg hem dan dat hij verstandig moet -zijn. Verbeeld je, verleden week toen men hem naar het commissariaat -heeft moeten brengen, heeft hij het in zijn hoofd gekregen om mijn -naam te noemen, opdat ik hem zou terughalen! - -Mevrouw Correur beloofde dat zij met Gilquin zou spreken. Gilquin was -een van haar vroegere huurders, ten tijde dat Rougon ook bij haar -inwoonde; een jongmensch dat soms heel bruikbaar was, maar meestal -een zeer los leven leidde. - ---Mijn rijtuig wacht, ik ga heen, zei zij hardop en ging glimlachend -naar het midden van het vertrek. - -Toch bleef ze nog een poosje, blijkbaar verlangend dat het gezelschap -tegelijk met haar zou heengaan. Om dit doel te bevorderen bood -zij zelfs een plaatsje in haar rijtuig aan. De kolonel nam het -aanbod aan en men kwam overeen dat Auguste naast den koetsier zou -zitten. Toen volgde er een algemeen handengedruk. Rougon was aan de -geopende deur gaan staan. Bij het heengaan had ieder nog een laatste -troostwoord. Mijnheer Kahn, Du Poizat en de kolonel rekten den hals uit -en fluisterden hem iets in het oor, opdat hij hen niet zou vergeten. De -Charbonnels waren al op de eerste trede van de trap en mevrouw -Correur stond te praten met Merle, in de voorkamer, terwijl mevrouw -Bouchard, een paar stappen verder opgewacht door haar man en mijnheer -d'Escorailles, nog heel lief en bevallig voor Rougon stond en hem -vroeg hoe laat zij hem eens heel alleen in de rue Marbeuf kon spreken, -omdat zij zoo verlegen was als er zooveel bezoekers waren. Maar de -kolonel, die haar dat hoorde vragen, kwam weer haastig binnenloopen; -de anderen volgden hem, het heele gezelschap was weer bijeen. - ---We komen u allemaal opzoeken, riep de kolonel. - ---Ge moet u niet gaan begraven, zeiden verscheidene stemmen. - -Mijnheer Kahn verzocht stilte met een gebaar. Toen sprak hij dat -mooie woord: - ---Ge behoort u zelf niet meer toe, ge behoort uw vrienden en Frankrijk -toe. - -Eindelijk vertrokken zij. Rougon kon de deur weer sluiten. Hij slaakte -een diepen zucht van verlichting. Delestang, dien hij vergeten had, -kwam toen van achter den stapel doozen te voorschijn, achter welke -verschansing hij als een nauwgezet vriend de rangschikking van de -dokumenten volbracht had. Hij was bedrijvig bezig, terwijl de anderen -praatten. Hij nam dan ook met een waar genot de dankbetuigingen -van den grooten man in ontvangst. Hij alleen was hem werkelijk van -dienst geweest; hij had een ordelijke manier van werken, die hem ver -zou brengen; en Rougon uitte nog meer vleiende gezegden, zonder dat -men weten kon of hij in ernst of in kortswijl sprak. Toen, overal -rondkijkende, riep hij uit: - ---Ik geloof dat alles gedaan is, hè?.... Nu moet Merle die pakken -daar nog bij me thuisbezorgen. - -Hij riep den bode en wees hem op de papieren, die hem persoonlijk -aangingen. Op alle bevelen antwoordde de bode: - ---Jawel, mijnheer de president. - ---Ezel, riep Rougon geprikkeld uit, noem me toch geen president, -dat ben ik immers niet meer. - -Merle boog, deed een stap naar de deur en bleef daar weifelend -staan. Hij kwam terug met de boodschap: - ---Er is beneden een dame te paard die naar mijnheer vraagt.... Ze -zei lachend dat ze wel met haar paard boven zou komen, als de trap -maar breed genoeg was.... 't Is enkel om mijnheer de hand te drukken. - -Rougon balde reeds de vuisten, hij dacht aan een grap. Maar Delestang -die door een portaalvenster had gekeken, kwam opgewonden terug. - ---Juffrouw Clorinde! mompelde hij. - -Toen liet Rougon antwoorden, dat hij beneden zou komen. En terwijl -Delestang en hij hun hoeden kregen, keek hij hem met gefronste -wenkbrauwen aan, met een achterdochtigen blik naar zijn opgewonden -gezicht. - ---Neem je in acht voor de vrouwen! herhaalde hij. - -En op den drempel keek hij nog eens voor het laatst naar zijn -kamer. Door de drie vensters, die open waren gebleven, kwam het volle -daglicht naar binnen en wierp een schel schijnsel op de leege kartonnen -doozen, de verspreide laden, de samengebonden en opgestapelde pakken -op het vloerkleed. De kamer scheen heel groot, heel triestig. In den -haard lieten de verbrande papieren slechts een hoopje zwarte asch -achter. Terwijl hij de deur sloot, doofde de kaars, die vergeten -op een hoekje van de schrijftafel stond, uit en deed de kristallen -bobèche bersten, in de stilte van de ledige kamer. - - - - - - - - -II. - - -'s Middags tegen vier uur ging Rougon soms een oogenblik bij de gravin -Balbi doorbrengen. Hij ging daar te voet heen, als op een buurvisite. - -De gravin bewoonde een klein hôtel, in de onmiddellijke nabijheid -van de rue Marbeuf, op de avenue des Champs-Elysées. Trouwens zij -was zelden thuis, en wanneer zij dit toevallig was, lag zij te bed en -liet zich verontschuldigen. Dit verhinderde niet dat de trap van het -kleine hôtel weergalmde van het geraas van luidruchtige bezoekers en de -deuren van de salons met geweld werden dicht geslagen. Haar dochter -Clorinde ontving in een galerij, een soort van schildersatelier, -waarvan de groote ramen uitzicht gaven op de avenue. - -Bijna drie maanden lang had Rougon, met zijn ongemanierdheid van een -ingetogen man, de voorkomendheid der dames, die zich op een bal bij den -minister van Buitenlandsche zaken aan hem hadden laten voorstellen, -slecht beantwoord. Hij ontmoette ze overal, beiden met denzelfden -uitlokkenden glimlach, de moeder altijd zwijgend, de dochter luid -sprekend, hem vrijmoedig in de oogen ziende. En hij hield zich flink, -hij vermeed ze, sloeg de oogen neer om ze niet te zien, weigerde de -uitnoodigingen die zij hem deden toekomen. Maar toen hij tot in zijn -huis achtervolgd werd, waar Clorinde opzettelijk te paard langs kwam -rijden, won hij inlichtingen in, voordat hij zich bij haar aan huis -waagde. Aan de Italiaansche legatie sprak men hem heel gunstig over -de dames, graaf Balbi had werkelijk bestaan, de gravin onderhield -nog betrekkingen met aanzienlijke kringen in Turijn, de dochter -had verleden jaar nog op het punt gestaan met een Duitsch vorstje -te trouwen. Maar bij de hertogin Sanquirino, bij wie hij zich later -vervoegde, klonken de inlichtingen heel anders. Daar verzekerde men -hem dat Clorinde twee jaren na den dood van den graaf geboren was; er -deed trouwens een zeer ingewikkeld verhaal over de Balbi's de ronde: -man en vrouw hadden een menigte avonturen gehad, van weerszijden -een losbandig leven geleid, er was een echtscheiding in Frankrijk -uitgesproken, een toenadering in Italië tot stand gekomen, zoodat -zij in een soort van concubinaat leefden. Een jonge attaché, die -zeer goed op de hoogte was van alles wat er aan het hof van koning -Victor-Emanuel voorviel, sprak nog duidelijker; volgens hem had de -gravin, indien zij in Italië nog altijd invloed bezat, dit te danken -aan een oude liefdesbetrekking met een zeer hoog geplaatst persoon; -en hij gaf daarbij te verstaan dat zij in Turijn zou gebleven zijn, -wanneer er niet een groot schandaal had plaats gegrepen, waarover hij -zich niet nader kon uitlaten. Rougon, die langzamerhand belang in dat -onderzoek begon te stellen, ging zelfs naar de prefectuur van politie, -waar men hem niets met juistheid kon zeggen; de dossiers van de twee -vreemdelingen vermeldden alleen dat de dames op grooten voet leefden, -zonder dat men wist of zij een werkelijk fortuin bezaten. Zij zeiden -dat zij eigendommen in Piémont bezaten. Dit was zeker, soms kwam er -op eens een gaping in haar weelderig leven, dan waren zij eensklaps -verdwenen om weldra weer met nieuwen praal te verschijnen. Kortom, men -wist niets, of men wilde niets weten. Zij verkeerden in de deftigste -kringen, haar huis werd beschouwd als een onzijdig terrein, waar men -Clorinde's excentrieke gewoonten op rekening van haar vreemdelingschap -schreef. Rougon besloot de dames te gaan bezoeken. - -Bij het derde bezoek, was de nieuwsgierigheid van den grooten man -nog toegenomen. Het duurde lang eer hij zich zijne indrukken bewust -werd. Wat hem eerst in Clorinde aantrok, was dat geheimzinnige -onbekende, een geheel verleden, een idée fixe van een toekomst, -die hij in haar mooie, groote oogen meende te lezen. Men had hem -wel afschuwelijke bijzonderheden verteld, een eerste zwakheid voor -een koetsier, en later een koop met een bankier gesloten, die de -voorgewende maagdelijkheid van de jonge dame met het huis in de -Champs-Elysées betaald zou hebben. Maar op sommige tijden scheen -zij hem zoo kinderlijk toe, dat hij twijfelde en zich voornam om -haar te ondervragen; en hij keerde terug om de oplossing van dat -levende raadsel te vinden, dat zijn gedachten ten slotte evenzeer -bezig hield als een netelig vraagstuk van de hoogere politiek. Tot -dusverre had hij de vrouwen met een zekere minachting gemeden, en -de eerste die zich aan zijn aandacht opdrong, was ongetwijfeld het -meest ingewikkelde samenstel dat men zich voorstellen kon. - -Daags nadat Clorinde hem op haar huurpaard als een bewijs van haar -deelneming een handdruk was komen brengen aan de deur van het -raadsgebouw, bracht Rougon haar een tegenbezoek, waarop zij dan -ook ernstig had aangedrongen. Ze moest hem iets laten zien, zei ze, -dat hem uit zijn droefgeestige stemming zou brengen. Hij noemde haar -lachend "zijn ondeugd"; hij vertoefde gaarne bij haar, daar zij hem -amuseerde, maar overigens kende hij haar nog even weinig als den -eersten dag. Terwijl hij den hoek van de rue Marbeuf omsloeg, wierp -hij een blik in de rue Marbeuf, op het huis van Delestang, dien hij al -meer dan eens achter de halfgeopende zonneblinden van zijn werkkamer -had meenen zien staan, om de vensters van Clorinde, aan de overzijde -der avenue, te bespieden; maar de blinden waren gesloten. Delestang -was zeker in den vroegen morgen naar zijn modelhoeve vertrokken. - -De deur van het hôtel Balbi stond altijd wijd open. Onder aan de trap -ontmoette hij een donker uitziend vrouwtje, met een slordig kapsel, -en een japon waarvan de flarden haar nasleepten; ze beet in een -sinaasappel alsof het een appel was. - ---Antonia, is uw meesteres thuis? vroeg hij haar. - -Zij antwoordde niet, maar lachte met vollen mond, het hoofd heftig -heen en weer bewegend. Haar lippen waren nat van het sap van den -sinaasappel, zij kneep haar oogjes half toe, zoodat zij twee druppels -inkt op haar bruine huid geleken. - -Rougon ging de trap op, gewoon als hij reeds was aan de onwelvoegelijke -manieren van het dienstpersoneel. Midden op de trap ontmoette hij een -langen knecht, die er met zijn langen zwarten baard als een bandiet -uitzag. De vlegel keek hem onbeschaamd aan, zonder de trapleuning -voor hem vrij te laten. Op het portaal van de eerste verdieping stond -hij voor drie geopende deuren. De linkerdeur was die van Clorinde's -kamer. Hij keek nieuwsgierig naar binnen. Ofschoon het vier uur was, -was de kamer nog niet gedaan; een tochtscherm voor het bed verborg -niet geheel de afhangende dekens; over het scherm hingen rokken, -met slijkranden van den vorigen dag, te drogen. Voor het raam stond -de waschkom vol zeepwater op den grond, terwijl de grijze huiskat, -in een hoop kleeren ineengerold, lag te slapen. - -Clorinde hield haar verblijf gewoonlijk op de tweede verdieping, in -de galerij waarvan zij achtereenvolgens een atelier, een rookkamer, -een broeikas en een salon had gemaakt. Naarmate Rougon hooger kwam, -hoorde hij duidelijker het geluid van stemmen, een schel gelach, en -stoelen die omvergeworpen werden. En toen hij voor de deur stond, -onderscheidde hij een ontstemde piano, die het rumoer begeleidde, -terwijl er een stem bij zong. Hij klopte tweemaal, zonder antwoord -te krijgen. Toen besloot hij maar binnen te gaan. - ---Ha, bravo, bravo, daar is hij! riep Clorinde, in de handen klappend. - -Ofschoon hij gewoonlijk niet zoo spoedig van zijn stuk te brengen was, -bleef hij nu toch een oogenblik verlegen op den drempel staan. Voor de -oude piano, waarop hij als een razende sloeg, om er minder schrille -tonen uit te halen, zat ridder Rusconi, de Italiaansche gezant, een -knappe donkere man, die op zijn tijd ook een deftige diplomaat kon -zijn. Midden in de kamer walste de afgevaardigde La Rouquette met -een stoel, waarvan hij de leuning teeder in zijn armen drukte; hij -danste met zoo'n toomeloozen ijver, dat de omgeworpen stoelen op den -grond verspreid lagen. En in het schelle licht van een der vensters, -tegenover een jongen man die op een wit doek een houtskoolteekening van -haar maakte, poseerde Clorinde boven op een tafel, als Diana, de godin -der jacht, met bloote dijen, bloote armen, bloote borst, heel kalm in -al haar naaktheid. Op een sofa zaten drie ernstige heeren te rooken; -met de beenen over elkander gekruist, zaten zij haar aan te kijken, -zonder een woord te spreken. - ---Wacht, verroer je niet! riep ridder Rusconi Clorinde toe, die van -de tafel wou springen. Ik zal de heeren wel aan elkaar voorstellen. - -En door Rougon gevolgd, zei hij schertsend, terwijl hij langs mijnheer -La Rouquette ging, die hijgend op een fauteuil was neergevallen: - ---Mijnheer La Rouquette, dien u wel zult kennen. Een toekomstig -minister. - -Vervolgens op den schilder wijzende, zei hij: - ---Mijnheer Luigi Pozzo, mijn secretaris. Diplomaat, schilder, musicus -en verliefde. - -Hij vergat de drie heeren op de sofa. Maar toen hij zich omkeerde, -bemerkte hij zijn verzuim; hij liet zijn spottenden toon varen, -maakte een buiging naar hen toe en mompelde op ceremoniëelen toon: - ---Mijnheer Brambilla, mijnheer Staderino, mijnheer Viscardi, alle -drie politieke uitgewekenen. - -De drie Venetianen groetten, zonder hun sigaren uit den mond te -nemen. Ridder Rusconi keerde naar de piano terug, toen Clorinde hem -terugriep en hem heftig verweet dat hij een slecht ceremoniemeester -was. En op haar beurt stelde zij Rougon voor, met een bijzonderen, -vleienden klank in haar stem: - ---Mijnheer Eugène Rougon. - -Men groette elkander nogmaals. Rougon, die een oogenblik voor de een -of andere compromitteerende aardigheid gevreesd had, stond verbaasd -over de plotselinge tact en waardigheid van dat halfnaakte meisje -in haar gazen kostuum. Hij ging zitten en vroeg naar gravin Balbi, -zooals hij iederen keer deed; bij ieder bezoek deed hij zelfs alsof -hij voor de moeder kwam, dat vond hij betamelijker. - ---Het zou mij een groot genoegen geweest zijn haar mijn complimenten -te kunnen maken, voegde hij er bij. - ---Wel, ma is daar! zei Clorinde, met haar vergulden boog naar een -hoek van de kamer wijzend. - -Daar lag de gravin inderdaad in een grooten leuningstoel, half -verscholen achter eenige meubelen. Dat gaf een algemeene verbazing. De -drie uitgewekenen wisten zeker ook niet, dat zij zich daar bevond; -ze stonden op en bogen. Rougon ging haar de hand drukken. Hij stond, -terwijl zij, in haar stoel liggend, zijn vragen met ja en neen -beantwoordde, met dien onveranderlijken glimlach op haar gelaat, -die haar zelfs in haar ongesteldheid niet scheen te verlaten. Daarop -verviel zij weer in haar stilzwijgen, en keek afgetrokken naar de -rijtuigen, die onophoudelijk langs de avenue reden. Ze was daar zeker -gaan zitten om de voorbijgangers te zien. Rougon verliet haar. - -Intusschen was de ridder Rusconi weer voor de piano gaan zitten. Hij -sloeg zachtjes enkele akkoorden aan en neuriede daarbij een Italiaansch -liedje. Mijnheer La Rouquette wuifde zich met zijn zakdoek wat koelte -toe. Clorinde had heel ernstig haar vroegeren stand hernomen. En in de -stilte die plotseling ontstaan was, liep Rougon langzaam heen en weer -en keek naar de muren. De galerij was opgepropt met een verbazende -hoeveelheid voorwerpen; allerlei meubelen, een secretaire, een bahut, -verscheidene tafels, naar het midden geschoven, vormden een doolhof -van nauwe paden; in een hoek stonden een aantal kasplanten dicht -opeengedrongen te verkwijnen, de groene, door roest verteerde bladeren -hingen slap neer; in een anderen hoek lag een groote hoop kleiaarde, -waarin men nog de afgebrokkelde armen en beenen van een beeld herkende, -dat Clorinde had begonnen te boetseeren, toen zij op een goeden dag -opeens den lust in zich voelde om een artiste te zijn. Ofschoon zeer -ruim, had de galerij slechts een beperkt plekje vrij voor een der -vensters, een soort van ledig vierkant, dat met behulp van twee sofa's -en drie ongelijksoortige fauteuils in een salonnetje was herschapen. - ---U kunt rooken, zei Clorinde tot Rougon. - -Hij bedankte; hij rookte nooit. Zonder zich om te keeren, riep -zij toen: - ---Mijnheer Rusconi, rol eens een cigarette voor me. De tabak ligt op -de piano. - -En terwijl ridder Rusconi de cigarette rolde, ontstond er een nieuwe -stilte. Rougon, spijtig dat hij al die menschen daar ontmoette, -wilde zijn hoed nemen. Toch kwam hij nog even bij Clorinde staan om -haar glimlachend te vragen: - ---Hebt u me niet verzocht even aan te komen om me iets te laten zien? - -Zij antwoordde eerst niet, geheel verdiept in haar pose. Hij moest -zijn vraag herhalen: - ---Wat is dat dan, dat u me wou toonen? - ---Mijzelf, zei ze. - -Zij zei dat op een trotschen toon, zonder een gebaar, in haar -godinnenhouding op de tafel staande. Rougon, op zijn beurt heel -ernstig, trad een stap terug en keek haar opmerkzaam aan. Ze was -werkelijk prachtig, met haar zuiver profiel, haar slanken hals, die -met een zachte ronding op haar schouders rustte. Haar buste vooral was -heerlijk schoon. Haar ronde armen en beenen glansden als marmer. Haar -linkerheup stak vooruit, zoodat haar bovenlijf ietwat gebogen was; -ze hield de rechterhand omhoog, van den oksel tot den hiel liep een -krachtige, buigzame lijn, ingebogen bij de taille, zich welvend bij -de dij. Met de andere hand steunde zij op haar boog, met het rustige, -krachtbewuste uiterlijk van de jachtgodin der oudheid, onbekommerd -om haar naaktheid, vol minachting voor de liefde der mannen, koud, -trotsch, onsterfelijk. - ---Heel mooi, heel mooi, mompelde Rougon, niet wetend wat hij zeggen -zou. Eigenlijk vond hij haar hinderlijk, met haar onbeweeglijkheid -als van een standbeeld. Ze scheen zoo zegevierend, zoo zeker van haar -klassieke schoonheid, dat hij, als hij gedurfd had, haar gecritiseerd -zou hebben als een marmeren beeld waarvan enkele forsche vormen zijn -burgerlijke oogen kwetsten; hij zou een dunner middel, minder breede -heupen, een minder laag geplaatste borst verkozen hebben. Plotseling -kwam een onbeschaamde begeerte in hem op haar bij de kuiten te -nemen. Hij moest zich van de tafel verwijderen, om niet aan die -begeerte te voldoen. - ---Hebt u genoeg gezien? vroeg Clorinde, nog steeds ernstig. Wacht, -hier is iets anders. - -En plotseling was zij geen Diana meer. Zij liet haar boog vallen en -ze was Venus. De handen achter om het hoofd geslagen, het bovenlijf -eenigszins achterovergebogen, zoodat de borsten hooger rezen, -glimlachte zij met halfgeopende lippen. den blik dwalend, het gelaat -als in een zonneglans gehuld. Zij scheen kleiner, haar ledematen -dikker, en het was hem alsof hij een warme trilling van begeerte -over haar satijnen huid zag golven. Ze bood zich aan, maakte zich -begeerlijk, als een onderworpen minnares, die geheel in een omhelzing -wil genomen worden. - -De heeren Brambilla, Staderino, en Viscardi klapten ernstig in -de handen, zonder hun gezicht uit den sombere samenzweerdersplooi -te brengen. - ---Brava, brava, brava! - -Mijnheer La Rouquette juichte haar geestdriftig toe, terwijl ridder -Rusconi, die de tafel genaderd was, om de jonge dame een cigarette -aan te reiken, haar met een verrukten blik aanstaarde en met het -hoofd wiegelde, alsof hij de maat sloeg bij zijn bewondering. - -Rougon zei niets. Hij kneep zijn handen met zooveel kracht ineen, dat -zijn vingers kraakten. Een lichte rilling liep hem van den nek tot aan -de voeten. Toen dacht hij niet meer aan heengaan; hij zette zich in -een armstoel neer. Maar zij had weer haar vroegere houding hernomen, -vroolijk lachend, haar cigarette met omgekrulde lip rookend. Zij -vertelde dat zij dolgraag tooneelspeelster had willen worden, ze -had alles kunnen weergeven, toorn, liefde, schaamte, afgrijzen; -en door haar houding en haar mimiek stelde zij allerlei personen -voor. Plotseling zei ze: - ---Mijnheer Rougon, wil ik u eens nadoen zooals u in de Kamer spreekt? - -Ze blies zich op, zette haar borst uit, en diep ademhalend stak zij -haar vuisten vooruit, met zoo'n grappig gebaar en zoo waar in haar -overdrijving, dat iedereen er verrukt over was. Rougon lachte als -een kind; hij vond haar aanbiddelijk, geestig en verontrustend. - ---Clorinda, Clorinda, mompelde Luigi, terwijl hij met zijn -schildersstokje op den ezel tikte. - -Zij was zoo ongedurig, dat hij niet kon werken. Hij had het -houtskoolpijpje neergelegd, en bracht nu kleuren op het doek. Hij -bleef ernstig onder al het gelach, hief vurige blikken op naar het -jonge meisje en keek nijdig naar de mannen met wie zij schertste. Hij -was het eerst op de gedachte gekomen haar uit te schilderen in dat -kostuum van Diana, de godin der jacht, waarover heel Parijs den mond -vol had, sedert het laatste gezantschapsbal. Hij noemde zich haar neef, -omdat zij in dezelfde straat, in Florence, geboren waren. - ---Clorinda! herhaalde hij op toornigen toon. - ---Luigi heeft gelijk, zei zij. Ge maakt te veel leven!.... Komaan, -aan het werk! - -En zij nam weer haar olympische houding aan. Ze werd weer een mooi -marmeren beeld. Mijnheer La Rouquette alleen trommelde zachtjes met -zijn vingertoppen op den arm van zijn leuningstoel. Rougon, achterover -leunend, keek Clorinde aan; hij verdiepte zich allengs in mijmeringen, -waarin het meisje buitensporig groote verhoudingen aannam. Een vrouw -was toch een verwonderlijk samenstel. Hij had daar nooit zoo over -nagedacht. Hij begon nu in te zien dat zoo'n mechanisme buitengewoon -ingewikkeld was. Een oogenblik had hij een duidelijke intuïtie van -de kracht van die bloote schouders, dat zij in staat zouden zijn een -wereld te doen wankelen. Voor zijn benevelden blik werd Clorinde steeds -grooter, bedekte zij de geheele vensteropening met haar reusachtige -gestalte. Maar hij knipte met de oogleden en vond haar veel minder -groot en dik dan hijzelf op de tafel terug. Toen kwam er een glimlach -op zijn gelaat; als hij gewild had, zou hij haar als een klein meisje -kunnen afranselen; en hij stond verbaasd dat hij een oogenblik bang -voor haar geweest was. - -Intusschen deed zich aan het andere einde der galerij een zacht -geluid van stemmen hooren. Rougon spitste zijn ooren uit gewoonte, -maar hij hoorde slechts een paar Italiaansche woorden. Ridder Rusconi, -die achter de meubels om gegaan was, leunde met de hand op den rug -van den armstoel der gravin, terwijl hij zich eerbiedig naar haar -overboog; hij scheen haar iets heel uitvoerig te vertellen. De gravin -knikte goedkeurend. Een enkele maal maakte zij echter een heftige -afwijzende beweging en de ridder boog zich nog meer over, en suste -haar met zijn zangerige stem, die klonk als het gekweel van een -vogel. Rougon slaagde er door zijn kennis van het provençaalsch in, -enkele woorden op te vangen, die hem zeer ernstig stemden. - ---Mama, riep Clorinde plotseling uit, hebt u den ridder het telegram -van gisteren avond laten zien? - ---Een telegram! herhaalde de ridder hardop. - -De gravin had uit een van haar zakken een pakje brieven te voorschijn -gehaald, waarin zij geruimen tijd zocht. Eindelijk reikte zij hem een -verkreukt stukje blauw papier toe. Zoodra hij het doorgelezen had, -maakte hij een gebaar van verwondering en van toorn: - --- Hoe! riep hij in het Fransch uit, niet denkend aan de gasten -die aanwezig waren, wist u dat gisteren al! En ik ontving het eerst -van morgen! - -Clorinde begon hartelijk te lachen, zoodat hij nog boozer werd. - ---En mevrouw de gravin laat me de zaak breedvoerig vertellen, alsof -ze er niets van wist!.... Welnu, als de zetel van de legatie hier -gevestigd is, kom ik iederen dag de correspondentie nazien. - -De gravin glimlachte. Ze zocht nog eens in haar pakje brieven en haalde -er een tweede papier uit, dat zij hem liet lezen. Ditmaal scheen -hij zeer voldaan. En het gesprek werd fluisterend voortgezet. Hij -glimlachte weer eerbiedig. Toen hij de gravin verliet, kuste hij haar -de hand. - ---Ziezoo, de ernstige zaken zijn afgeloopen, zei hij halfluid, -terwijl hij weer voor de piano ging zitten. - -Hij trommelde er een volksdeuntje op, dat toen zeer in zwang -was. Daarop plotseling op zijn horloge ziende, greep hij zijn hoed -en maakte aanstalten om te vertrekken. - ---Gaat u heen? vroeg Clorinde. - -Zij wenkte hem tot zich, leunde op zijn schouder om hem iets in te -fluisteren. Hij schudde lachend het hoofd. - ---Heel sterk, fluisterde hij. Ik zal het naar ginds schrijven. - -Hij groette en vertrok. Luigi had Clorinde, die gehurkt op de tafel -zat, een tikje gegeven om haar te doen opstaan. De gravin, die genoeg -had van het uitzicht op de eindelooze reeks rijtuigen in de avenue, -trok aan het schelkoord, zoodra zij de coupé van den ridder tusschen -de landauers, die uit het Bosch kwamen, had zien verdwijnen. De lange -vlegel van een knecht, met zijn bandietengezicht, trad binnen en -liet de deur wijd open staan. De gravin ging, op zijn arm steunend, -langzaam de kamer door, voorbij de heeren die opstonden en bogen. Zij -groette glimlachend met een hoofdknikje. Op den drempel keerde zij -zich om en zei tot Clorinde: - ---Ik heb weer hoofdpijn, ik ga wat rusten. - ---Flaminio, riep het meisje den knecht toe, geef haar een warme kruik -in bed! - -De drie politieke uitgewekenen gingen niet weer zitten. Ze bleven nog -een oogenblik op een rij staan, en wierpen hun afgekauwde sigaren in -een hoek, achter den hoop kleiaarde, met hetzelfde correcte gebaar. En -voor Clorinde heengaande, verlieten zij achter elkander het vertrek. - ---Mijn hemel! zei mijnheer La Rouquette, die een ernstig gesprek -met Rougon had aangeknoopt, ik weet wel dat die suikerkwestie -heel belangrijk is. 't Is een groote tak van de Fransche -nijverheid. Ongelukkig schijnt niemand in de Kamer de zaak grondig -bestudeerd te hebben. - -Rougon, die zich verveelde, antwoordde nog slechts met een knikje. De -jonge afgevaardigde kwam nog wat nader en zette een heel ernstig -gezicht. - ---Ik heb een oom, die een van de grootste suikerraffinaderijen -van Marseille heeft.... Welnu, ik ben drie maanden bij hem gaan -logeeren. Ik heb notities gemaakt, een massa notities! Ik heb met -de werklieden gesproken, kortom, me geheel op de hoogte van de zaken -gebracht!.... U begrijpt, ik wou in de Kamer spreken. - -Hij nam een gewichtige houding aan voor Rougon, en deed zijn uiterste -best om hem bezig te houden met de eenige onderwerpen die zijn -belangstelling moesten opwekken. - ---En hebt u niet gesproken? vroeg Clorinde, die ongeduldig werd door -het lange blijven van mijnheer La Rouquette. - ---Neen, ik heb niet gesproken, hernam hij langzamer. Ik vond het toch -beter niet te spreken.... Op het uiterste oogenblik bekroop mij de -vrees dat mijn gegevens niet juist genoeg waren. - -Rougon keek hem strak aan en zei ernstig: - ---Weet u hoeveel stukjes suiker er dagelijks in het café Anglais -gebruikt worden? - -Mijnheer La Rouquette keek een oogenblik verbluft. Toen barstte hij -in een schaterlach uit: - ---Heel aardig, heel aardig! riep hij. Ik begrijp u, u -schertst.... Alleraardigst! Ik mag het zeker wel verder vertellen? - -Hij schudde van pleizier, in zijn fauteuil. Hij was weer geheel op -zijn gemak en sloeg weer een schertsenden toon aan. Maar Clorinde -viel hem aan over de vrouwen. Ze had hem een paar avonden tevoren -alweer gezien in de Variétés, met een leelijk blond vrouwtje, wier -kapsel aan het haar van een poedelhond deed denken. Eerst ontkende -hij, maar daarna geërgerd over de wreede wijze waarop zij over "dien -kleinen poedel" sprak, begon hij de dame in kwestie te verdedigen, -'t was een hoogst fatsoenlijke dame, die er ook zoo kwaad niet uitzag; -en hij sprak over haar haren, haar taille, haar beenen. Nu spuwde -Clorinde vuur en vlam. Mijnheer La Rouquette riep eindelijk uit: - ---Ze wacht me, ik ga naar haar toe. - -Toen hij de deur achter zich gesloten had, klapte het meisje -zegevierend in de handen en riep: - ---Ziezoo, nu is hij weg, goede reis! - -En zij sprong vlug van de tafel, liep op Rougon toe en vatte zijn -beide handen. Ze was heel lief: het speet haar zoo dat hij haar niet -alleen aangetroffen had. Wat had ze een moeite gehad om al die menschen -kwijt te raken. De menschen waren ook heusch zoo onbegrijpelijk! Die La -Rouquette, wat een bespottelijk figuur maakte hij met zijn suiker! Maar -nu zouden ze niet meer gestoord worden, nu konden ze praten. Ze -had hem zooveel te vertellen! En zoo pratende geleidde zij hem weer -naar een sofa. Hij was gaan zitten, zonder haar handen los te laten, -toen Luigi met zijn schilderstokje tikte en boos uitriep: - ---Clorinda! Clorinda! - ---Dat is waar ook, het portret! zei ze lachend. - -Ze ontsnapte aan Rougon en boog zich liefkoozend over den schilder -heen. O, hoe mooi had hij dat gedaan! Dat werd prachtig. Maar ze was -heusch een beetje moe; ze wou graag een kwartiertje uitrusten. Dan -kon hij meteen het kostuum maken, daar hoefde ze niet voor te -poseeren. Luigi wierp glinsterende blikken op Rougon en bleef -pruttelen. Toen zei ze snel een paar woorden in het Italiaansch, -met gefronste wenkbrauwen, steeds glimlachend. En hij zweeg en deed -weer eenige penseelstreken. - ---Ik lieg niet, hernam zij, weer naast Rougon plaats nemende. Mijn -linkerbeen is geheel stijf. - -En ze klopte op haar linkerbeen, om het bloed door te laten stroomen, -zei ze. Onder het gaas zag men de roode plek van de knieën. Ze had -intusschen vergeten, dat ze naakt was. Ze boog zich heel ernstig naar -hem over, zoodat haar schouder tegen het grove laken van zijn jas -schaafde. Maar plotseling ontmoette zij een knoop die een rilling -over haar borst deed gaan. Zij bekeek zich en bloosde diep. En zij -nam haastig een lap zwarte kant, dien zij over haar schouders sloeg. - ---Ik heb het een beetje koud, zei ze, terwijl ze een fauteuil naar -Rougon toeschoof en daarin plaats nam. - -Alleen haar polsen kwamen nu nog uit den kanten doek te voorschijn. Ze -had hem om den hals geknoopt, zoodat hij een groote das geleek, -waarin haar geheele kin verzonk. En boven die zwarte buste stak haar -bleek en ernstig gelaat uit. - ---Wat is er toch eigenlijk met u gebeurd? vroeg zij. Vertel me alles. - -En ze vroeg hem naar de oorzaak van zijn ongenade, met de -vrijmoedigheid van een nieuwsgierig meisje. Zij was een vreemdelinge, -en zij liet zich enkele bijzonderheden, die zij beweerde niet -te begrijpen, drie- of viermaal oververtellen. Zij viel hem met -Italiaansche uitroepen in de rede, en in haar donkere oogen kon hij -de verschillende aandoeningen lezen, die zijn verhaal bij haar teweeg -bracht. Waarom was hij met den keizer in onmin geraakt? Hoe had hij -van zoo'n hooge betrekking kunnen afzien? Wie waren dan toch zijn -vijanden, dat hij zich zoo had laten verslaan? En als hij weifelde, -wanneer zij hem wou nopen tot een bekentenis die hij niet wou doen, -keek zij hem zoo lieftallig, zoo argeloos aan, dat hij haar zijn -volle vertrouwen schonk. Weldra wist zij zeker wat zij wenschte te -weten. Ze deed nog eenige vragen, die in een zeer verwijderd verband -met het onderwerp stonden, en die Rougon zeer vreemd vond. Daarop -vouwde ze haar handen samen en zweeg. Ze had de oogen gesloten en -scheen in diep gepeins verzonken? - ---Nu? vroeg hij glimlachend. - ---Niets, fluisterde zij; het heeft me leed gedaan. - -Hij was getroffen. Hij trachtte haar handen weer te vatten, maar zij -hield ze onder haar kanten doek, en de stilte bleef voortduren. Na -twee lange minuten opende zij de oogleden en zei: - ---Dus hebt u plannen? - -Hij keek haar strak aan. Een vage achterdocht rees in hem op. Maar -ze was nu zoo allerliefst, zooals zij daar in een kwijnende houding -achterover lag, alsof ze gebukt ging onder den slag die haar goeden -vriend getroffen had, dat hij niet lette op dat onaangename gevoel -dat hem daar straks beving. Zij vleide hem erg. Natuurlijk zou hij -niet lang op den achtergrond blijven, den een of anderen dag zou hij -weer de eerste zijn. Ze was vast overtuigd dat hij groote plannen -had, dat hij op zijn gesternte vertrouwde, want dat was hem wel -aan te zien. Waarom schonk hij haar zijn vertrouwen niet? Ze was zoo -bescheiden, ze zou zich zoo gelukkig gevoelen als zij in zijn toekomst -mocht deelen! Rougon, onder haar betoovering, sprak ten laatste al -zijn verwachtingen, al zijn zekerheid uit. En zij moedigde hem door -woord noch gebaar aan, uit vrees dat hij plotseling zou zwijgen. Ze -beschouwde hem oplettend, ontleedde hem, peilde zijn hersenen, -woog zijn schouders, mat zijn borst. 't Was buiten kijf een stevig -gebouwd man, die haar, hoe sterk zij ook was, met éen greep op zijn -rug zou kunnen nemen en zoo wegvoeren, zonder dat het hem hinderde, -zoo hoog als zij zelf wilde. - ---Ach, mijn goede vriend! zei ze op eens. Wie ook aan u getwijfeld -mocht hebben, ik nooit! - -Zij was uit haar liggende houding opgerezen, en had door een -armbeweging haar kanten doek laten afglijden. Toen verscheen zij, -naakter nog dan te voren; zij stak haar borst vooruit en liet haar -schouders met zoo'n hevige beweging van een verliefde kat uit het gaas -glijden, dat zij uit haar keurslijf scheen te springen. Het was een -plotseling vizioen, als een belooning en een belofte aan Rougon. 't -Was toch immers de kanten doek die afgegleden was? Ze nam hem weer -op en knoopte hem vaster toe. - ---St! fluisterde ze. Luigi knort. - -En zij snelde naar den schilder, boog zich weer over hem heen en -fluisterde hem snel iets in het oor. Toen zij weg was, wreef Rougon, -die over zijn geheele lichaam trilde, zich zenuwachtig, bijna boos, -in de handen. Ze bracht zijn huid in een buitengewone prikkeling. En -hij verwenschte haar. Toen hij twintig jaar was, had hij niet dommer -kunnen zijn. Ze had hem uitgehoord als een kind, terwijl hij al twee -maanden lang moeite deed haar aan het spreken te krijgen, zonder dat -hij iets anders dan een lachje uit haar kon halen. Ze had hem slechts -een oogenblik haar polsen behoeven te weigeren en hij had zich zoozeer -vergeten, dat hij haar alles had opgebiecht. 't Werd hem nu duidelijk, -nu zij hem aan zich geboeid had, overlegde zij bij zichzelve of het -nog wel de moeite waard was hem te verleiden. - -Rougon glimlachte als een man, die zijn kracht kent. Hij kon haar -verpletteren als hij wou. Daagde zij hem niet zelve uit? En er -kwamen onbetamelijke gedachten in hem op, een geheel verleidingsplan, -waarin hij haar aan haar lot zou overlaten, na eerst haar meester te -zijn geweest. Hij kon zich toch waarlijk zoo onnoozel niet aanstellen -tegenover dat groote meisje, dat hem zoo haar schouders liet zien. Toch -was hij er niet zoo zeker meer van dat de kanten doek niet van zelf -was losgeraakt. - ---Vindt u dat ik grijze oogen heb? vroeg Clorinde, dicht bij hem -komende. - -Hij stond op, en keek haar in de oogen, zonder dat haar heldere -blik er minder kalm door werd. Maar toen hij de handen uitstak, gaf -zij hem een tik. Hij hoefde haar niet aan te raken. Ze was nu heel -koel. Ze wikkelde zich in haar doek, met een schaamtegevoel dat voor -het minste openingetje schrikte. En of hij al schertste, haar plaagde, -en deed alsof hij geweld wilde gebruiken, zij hulde zich nog dichter -in haar doek en gaf een gilletje als zij dien maar even aanraakte. Ze -wou ook niet meer gaan zitten. - ---Ik loop liever heen en weer, zei ze, dat neemt de stramheid uit -mijn beenen weg. - -Toen liepen ze samen de galerij op en neer. Hij probeerde haar op zijn -beurt uit te hooren. Gewoonlijk beantwoordde ze zijn vragen niet. Ze -sprong altijd van den hak op den tak, slaakte allerlei uitroepen, -en wist eindelooze verhalen op te disschen. Toen hij haar vroeg -naar een veertiendaagsche afwezigheid met haar moeder, in de vorige -maand, vertelde zij allerlei bijzonderheden van haar reizen. Ze -was overal geweest, in Engeland, in Spanje, in Duitschland; ze had -alles gezien. Daarop had zij een aantal kinderachtige opmerkingen -over het eten, de modes, het weer. Soms begon ze een verhaal, -waarin ze handelend optrad met bekende personen die zij bij name -noemde. Rougon spitste de ooren, hoopte dat ze zich eindelijk iets zou -laten ontvallen, maar het verhaal liep op niets uit of eindigde met een -kinderachtigheid. Dien dag kwam hij weer niets te weten. Zij had haar -gewone lachje op het gelaat, waarachter zij met al haar praatzieke -mededeelzaamheid ondoorgrondelijk bleef. Rougon, die de kluts kwijt -raakte bij al die mededeelingen, die met elkander in strijd waren, -wist eindelijk niet meer of hij een onnoozel gansje tegenover zich -had of een geslepen vrouw, die zich uit berekening onnoozel hield. - -Clorinde bleef midden in het verhaal van een avontuur steken, dat -haar in een Spaansch stadje overkomen was, toen zij in het bed van -een galanten reiziger geslapen had, terwijl deze zelf zich met een -stoel beholpen had. - ---Ge moet niet naar de Tuileriën terugkeeren, zei ze zonder eenigen -overgang. Laat ze naar u verlangen. - ---Dank u wel, juffrouw Machiavel, antwoordde hij lachend. - -Zij lachte nog harder dan hij. Maar intusschen bleef ze voortgaan hem -uitmuntenden raad te geven. En toen hij nog eens probeerde haar in -de armen te knijpen, bij wijze van spelletje, riep ze boos uit dat -men geen twee minuten ernstig kon praten. O, als zij een man was, -wat zou zij het ver brengen! De mannen waren zoo kortzichtig! - ---Kom, vertel me eens wat van uw vrienden, hernam zij, terwijl zij -op den rand van de tafel ging zitten. - -Luigi, die geen oog van hen afwendde, sloot zijn verfdoos driftig -dicht. - ---Ik ga heen, zei hij. - -Maar Clorinde liep naar hem toe, en bracht hem weer terug; ze zou -dadelijk weer poseeren. Ze scheen bang te zijn om met Rougon alleen -te blijven. En toen Luigi toegaf, zocht zij tijd te winnen. - ---Ge zult me toch zeker wel toestaan iets te eten? Ik heb zoo'n -honger! O, een paar hapjes maar! - -Zij opende de deur en riep: - ---Antonia! Antonia! - -En ze gaf haar een bevel in het Italiaansch. Ze zat weer op den rand -van de tafel, toen Antonia binnentrad, een boterham op iedere hand -houdend. De dienstbode reikte ze haar toe als op een presenteerblad, -met een lach die haar rooden mond in haar zwart gezicht deed -opensplijten. Toen ze heen ging, veegde ze haar handen aan haar rokken -af. Clorinde riep haar terug om een glas water. - ---Wilt u meeëten? zei ze tot Rougon. Die boter is heel lekker. Soms -doe ik er suiker op. Maar ik mag niet iederen dag zoo'n lekkerbek zijn. - -Nu, dat was ze ook inderdaad niet. Rougon had haar op een morgen -verrast, terwijl zij bezig was een koud stuk omelet van den vorigen -avond voor haar ontbijt te gebruiken. Hij verdacht haar van gierigheid, -een gebrek van de meeste Italianen. - ---Drie minuten maar, Luigi! riep ze, in haar eerste boterham -happend. En tot Rougon, die voor haar stond: - ---Nu, mijnheer Kahn bijvoorbeeld, vertel me eens, hoe is hij -afgevaardigde geworden? - -Rougon onderwierp zich aan dat nieuwe verhoor, hopende dat hij haar -op die manier tot een vertrouwelijke mededeeling kon dwingen. Hij -kende haar nieuwsgierigheid naar ieders levensloop; hij wist dat zij -altijd gereed stond om de minste onbescheidenheid op te vangen en -steeds op het spoor trachtte te komen van de ingewikkelde intriges -om haar heen. Zij was bijzonder nieuwsgierig naar de omstandigheden -van de gefortuneerde lui. - ---O, antwoordde hij lachend, Kahn is afgevaardigde geboren. Hij heeft -bepaald zijn eerste tanden op de banken van de Kamer gekregen. Onder -Louis-Philippe zat hij al in het rechter-centrum, en ondersteunde hij -de constitutionneele monarchie met jeugdigen ijver. Na 48 is hij tot -het linkercentrum overgegaan, steeds met denzelfden ijver; hij had een -uitstekend gestyleerd republikeinsch program geschreven. Tegenwoordig -zit hij weer in het rechter-centrum en verdedigt hij vol vuur het -keizerrijk.... Overigens is hij de zoon van een joodsch bankier in -Bordeaux, heeft hoogovens bij Bressuire, is specialiteit in finantiëele -en industriëele kwesties, leeft tamelijk eenvoudig in afwachting van -het groote fortuin dat hij te wachten heeft, is den 15en Augustus -laatstleden officier van het legioen van Eer geworden.... - -En Rougon zocht zich nog meer te herinneren. - ---Ik vergeet niets, geloof ik.... Neen, kinderen heeft hij niet. - ---Wat, is hij getrouwd! riep Clorinde uit. - -Ze gaf door een gebaar te kennen dat mijnheer Kahn haar niet -meer interesseerde. Hij was een gluiper, hij had nooit zijn vrouw -vertoond. Toen legde Rougon haar uit dat mevrouw Kahn zeer afgezonderd -in Parijs leefde. En zonder een nadere vraag af te wachten, ging -hij voort: - ---Wilt u nu de biographie van Béjuin hooren? - ---Neen, neen, zei het meisje. - -Maar hij ging toch voort: - ---Hij komt van de Polytechnische school. Hij heeft brochures geschreven -die niemand gelezen heeft. Hij staat aan het hoofd van de fabriek van -kristalwerken te Saint-Florent, drie uren van Bourges. De prefect du -Cher heeft het eerst de aandacht op hem gevestigd. - ---Zwijg dan toch! riep ze uit. - ---Een waardig man, die trouw stemt, nooit spreekt, heel geduldig -afwacht totdat men aan hem denkt, die altijd bij de hand is om u door -een blik er aan te herinneren dat men hem niet vergeten moet. Ik heb -hem tot ridder laten benoemen. - -Zij moest hem de hand op den mond leggen. - ---Och, die is ook al getrouwd, riep ze boos, hij is niets aardig! Ik -heb zijn vrouw bij u gezien, een vervelend mensch! Ze heeft me -uitgenoodigd hun fabriek in Bourges te komen bezichtigen. - -Ze nam den laatsten hap van haar eerste boterham en dronk daarop een -grooten teug water. Haar beenen hingen langs de tafel neer, en terwijl -ze, ietwat voorovergebogen, het hoofd achterover hield, schommelde -ze met haar beenen, met een werktuigelijke beweging, waarvan Rougon -den rythmus volgde. Bij iedere beweging werden haar kuiten dikker, -onder het gaas. - ---En mijnheer Du Poizat? vroeg ze, na een korte stilte. - ---Du Poizat is onder-prefect geweest, antwoordde hij eenvoudig. Zij -keek hem aan, verbaasd over de kortheid van dat verslag. - ---Dat weet ik, zei ze. En verder? - ---Verder, wordt hij later prefect, en dan zal men hem decoreeren. - -Zij begreep dat hij niets meer wilde uitlaten. Trouwens, zij had den -naam Du Poizat met zekere onverschilligheid genoemd. Nu telde zij de -heeren op haar vingers; ze begon met den duim en mompelde: - ---Mijnheer d'Escorailles, die is niet ernstig genoeg, hij raakt op -alle vrouwen verliefd. Mijnheer La Rouquette, onnoodig, dien ken ik -al te goed. Mijnheer de Combelot, ook al getrouwd... - -En toen zij bij den ringvinger ophield en niemand meer wist, zei -Rougon, haar strak aanziende: - ---U vergeet Delestang. - ---Dat is waar! riep ze. Vertel me eens wat van hem? - ---'t Is een knap man, hernam hij, haar steeds aankijkende. Hij is -zeer rijk. Ik heb hem altijd een groote toekomst voorspeld. - -Hij ging op dien toon voort, kwistig met loftuitingen en de cijfers -verdubbelend. De modelhoeve van la Chamade was twee millioen -waard. Delestang zou het ongetwijfeld nog eens tot minister -brengen. Maar zij hield een minachtenden trek om den mond. - ---Hij is erg dom, klonk het eindelijk. - ---Nu, zei Rougon, met een fijn lachje. - -Hij scheen haar gezegde allergrappigst te vinden. Maar zij deed hem -weer een andere vraag, terwijl zij op haar beurt hem strak aankeek. - ---U kent mijnheer de Marsy zeker heel goed? - ---Ja zeker, we kennen elkander, zei hij bedaard, als vond hij -het vermakelijk dat zij hem daar naar vroeg. Maar hij werd weer -ernstig. Zijn oordeel klonk zeer waardig, zeer billijk. - ---'t Is een man van een buitengewone scherpzinnigheid, zei hij. Ik -reken het tot een eer hem tot vijand te hebben. Hij heeft aan alles -gedaan. Op acht en twintigjarigen leeftijd was hij kolonel. Later -stond hij aan het hoofd van een groote fabriek. Daarna heeft hij zich -bezig gehouden met landbouw, financiën, handel. Men verzekert zelfs -dat hij portretten geschilderd en romans geschreven heeft. - -Clorinde vergat te eten en staarde droomend voor zich uit. - ---Ik heb op een avond met hem gesproken, zei ze halfluid. Hij is heel -knap.... Een zoon van een koningin! - ---Ik vind, zei Rougon, dat zijn geestigheid hem in den weg staat. Ik -heb een ander denkbeeld van kracht. Ik heb hem eens kwinkslagen -hooren maken bij een zeer ernstige gelegenheid. Enfin, hij heeft -zijn weg gemaakt, hij heeft evenveel macht als de keizer. Al die -bastaards hebben geluk!.... Maar hij heeft daarbij een ijzeren vuist, -onverschrokken, vastberaden, en toch heel fijn en lenig. - -Onwillekeurig had het meisje naar Rougon's groote handen gekeken. - -Hij had het opgemerkt, en lachend hernam hij: - ---Ja, ik heb lompe handen, niet waar? Daardoor heb ik het nooit met -Marsy kunnen vinden. Hij sabelt de menschen netjes neer, zonder zijn -witte handschoenen vuil te maken. Ik daarentegen vel ze met mijn -vuisten neer. - -Hij had zijn vuisten gebald, dikke vuisten met behaarde vingers, en -hij schudde ze heen en weer, gelukkig ze zoo groot te zien. Clorinde -nam haar tweede boterham en hapte er in, nog steeds peinzend. Eindelijk -hief zij de oogen naar Rougon op. - ---En u? vroeg zij. - ---Wilt u mijn geschiedenis hooren? zei hij. Niets gemakkelijker dan -dat. Mijn grootvader verkocht groenten. Ik zelf heb als advocaat tot -mijn achtendertigste jaar in mijn provincie een onbekend, armzalig -leven geleid. Ik heb niet zooals onze vriend Kahn mijn schouders -versleten met het steunen van alle regeeringen. Ik kom niet zooals -Béjuin van de Polytechnische school. Ik draag noch den mooien naam -van den kleinen Escorailles, noch den mooien baard van dien armen -Combelot. Ik heb niet zulke goede familiebetrekkingen als La Rouquette, -die zijn zetel als afgevaardigde te danken heeft aan zijn zuster, -de weduwe van generaal de Lorentz, tegenwoordig hofdame. Mijn vader -heeft niet, zooals de oude Delestang, vijf millioen nagelaten. Ik ben -niet geboren op de treden van een troon zooals de graaf de Marsy, -en ik ben niet opgegroeid onder de lessen van een wijze vrouw of -onder de liefkoozingen van Talleyrand. Neen, ik ben een homo novus, -ik heb niets dan mijn vuisten.... - -En hij sloeg zijn vuisten tegen elkander, met een luiden lach, alsof -hij schertste. Maar hij had zich opgericht, hij scheen steenen tusschen -zijn gesloten vuisten te verbrijzelen. Clorinde bewonderde hem. - ---Ik was niets, ik zal nu worden wat ik verkies, ging hij voort, in -zich zelf sprekend. Ik voel mijn kracht. Ik haal mijn schouders op als -ik denk aan die anderen met hun toewijding aan het keizerrijk! Hebben -ze er mee op, zouden ze zich niet even goed in iederen anderen -regeeringsvorm schikken? Ik ben met het keizerrijk opgekomen; ik heb -het gemaakt en wederkeerig heeft het mij gemaakt.... Ik ben ridder -geworden na den 10en December, officier in Januari 1852, kommandeur -den 15en Augustus 54, grootkruis drie maanden geleden. Onder het -presidentschap ben ik een poosje met de portefeuille van Openbare -werken belast geweest; later heeft de keizer me een zending naar -Engeland opgedragen, nog later, ben ik in den Staatsraad en in den -Senaat gekomen.... - ---En waar komt ge morgen? vroeg Clorinde met een lachje, waaronder -zij haar brandende nieuwsgierigheid trachtte te verbergen. - -Hij keek haar aan en hield plotseling op. - ---U is wel nieuwsgierig, juffrouw Machiavel, zei hij. - -Toen begon ze nog harder met haar beenen te schommelen. Rougon, -ziende dat ze weer in gepeinzen verdiept was, vond het een geschikt -oogenblik om haar uit te hooren. - ---De vrouwen.... begon hij. - -Maar zij liet hem niet uitspreken; met starenden blik, glimlachend -om haar eigen gedachten, mompelde ze halfluid: - ---O, de vrouwen hebben iets anders. - -Dat was haar eenige bekentenis. Ze at haar boterham op, ledigde haar -glas in éen teug en stond met éen sprong, die haar vaardigheid in -het paardrijden bewees, boven op de tafel. - ---Hei, Luigi! riep zij. - -De schilder had al een oogenblik met verbeten ongeduld om hen -beiden rondgedrenteld. Met een zucht nam hij weer plaats. De drie -minuten rust, die Clorinde gevraagd had, waren tot een kwartier -aangegroeid. Maar nu stond ze weer op de tafel, gehuld in haar kanten -doek. Toen zij haar pose teruggevonden had, liet ze den doek met een -enkele beweging afglijden. Ze werd weer een marmeren beeld, ze had -geen schaamte meer. - -In de Champs-Elysées reden de rijtuigen minder druk. De ondergaande zon -bescheen de avenue en de boomen werden als gepoederd met een gouden -stof, dat de wielen, naar het scheen, hadden doen opstuiven. Onder -het wegstervende daglicht dat door de hooge vensters viel, kregen -Clorinde's schouders een weerschijn van goud. - ---Gaat dat huwelijk van mijnheer de Marsy met die prinses uit Walachije -nog door? vroeg ze een oogenblik later. - ---Ik denk het wel, antwoordde Rougon. Ze is schatrijk. Marsy zit -altijd om geld verlegen. En daarbij moet hij dol op haar zijn. - -De stilte werd niet meer verbroken. Rougon dacht niet meer aan -heengaan. Hij liep nadenkend op en neer. Die Clorinde was toch een -innemend meisje. Hij dacht aan haar alsof hij haar al lang verlaten -had; en met neergeslagen blik verdiepte hij zich in zeer aangename -gedachten. Het was hem te moede alsof hij uit een lauw bad kwam, met -een heerlijk loom gevoel in de leden. Een eigenaardige geur, scherp en -toch eenigszins zoet, drong in hem. Wat zou hij dat heerlijk gevonden -hebben, als hij op een van de sofa's in dien geur had kunnen inslapen. - -Plotseling werd hij door een geluid van stemmen wakker geschrikt. Een -groote grijsaard, dien hij niet had zien binnenkomen, drukte Clorinde, -die zich glimlachend vooroverboog, een kus op het voorhoofd. - ---Goeden dag, lief kind, zei hij. Wat ben je mooi! En laat je zoo -alles zien wat je hebt? - -Hij liet een zacht gegrinnik hooren en toen Clorinde verlegen haar -kanten doek opraapte, hernam hij levendig: - ---Neen, neen, 't is heel mooi, hoor, je kan gerust alles laten -zien.... Ach, kind, ik heb in mijn leven al zooveel gezien. - -Zich daarop tot Rougon wendende, dien hij "waarde collega" noemde, -drukte hij hem de hand en zei: - ---Als klein ding heeft ze menigmaal op mijn schoot gezeten! Nu, -heeft ze een borst om iemand een oog uit te steken! - -Het was de oude heer de Plouguern. Hij was zeventig jaar. Onder -Louis-Philippe door le Finistère naar de Kamer afgevaardigd, werd -hij een der legitimistische kamerleden die den pelgrimstocht naar -Belgrave-Square deden; hij nam zijn ontslag na het onteerend votum, -dat hem en zijn metgezellen trof. Later, na de Februari-dagen, -toonde hij een plotselinge voorkeur voor de republiek, die hij op de -banken van de Constituante vol geestdrift toejuichte. Nu de keizer -hem een welverdiende rustplaats in den Senaat had verzekerd, was -hij bonapartist. Maar hij wist dat te zijn als een edelman. Zijn -groote nederigheid veroorloofde zich somtijds de weelde van een -beetje oppositie. Twijfelaar in merg en been, verdedigde hij toch -den godsdienst en den familieband. Hij meende dat aan zijn naam -verschuldigd te zijn, een der beroemdste namen uit Bretagne. Op -zekere dagen vond hij het keizerrijk onzedelijk en hij verkondigde -dat hardop. Zelf had hij een avontuurlijk, losbandig leven geleid, -men vertelde dingen van hem als grijsaard, die den jongelui wat -te denken gaven. Op een reis door Italië leerde hij gravin Balbi -kennen, wier minnaar hij bijna dertig jaar bleef; na een scheiding, -die soms jaren duurde, kwamen zij weer voor enkele nachten samen, in -de steden waar zij elkander ontmoetten. Het praatje liep dat Clorinde -zijn dochter was, maar de gravin wist er al even weinig van als hij; -en sedert het meisje tot vrouw was opgegroeid, mollig en begeerlijk, -beweerde hij dat hij vroeger veel met haar vader omgegaan had. Hij -verslond haar met zijn oogen, waarin de oude gloed gebleven was, en -hij veroorloofde zich als oud vriend zeer vertrouwelijke vrijheden -met haar. Mijnheer de Plouguern, groot, mager, beenig, geleek veel -op Voltaire, voor wien hij een geheime vereering koesterde. - ---Oom, kijk je niet eens naar mijn portret? riep Clorinde. Zij noemde -hem oom, uit vriendschap. Hij was achter Luigi gaan staan, en kneep -de oogen half dicht, als een kenner. - ---Kostelijk! mompelde hij. - -Rougon trad naderbij, Clorinde zelfs sprong van de tafel om te -zien. En alle drie stonden ze er over verrukt. Het schilderij was -zeer netjes. De schilder had een achtergrond aangebracht van rose, -wit en geel, heel dun opgestreken, zoodat het de bleeke tinten van -een aquarel had. En het gelaat glimlachte als een poppengezichtje, met -zijn gebogen lippen en wenkbrauwen, zijn wangen met zacht vermiljoen -getint. Het was een Diana om op een pastilledoos te zetten. - ---O, zie toch eens, daar bij het oog, dat vlekje, zei Clorinde, -vol bewondering in de handen klappende. Die Luigi, hij vergeet niets. - -Rougon, die schilderijen gewoonlijk vervelend vond, was er verrukt -over. Op dit oogenblik begreep hij de kunst en met overtuiging sprak -hij zijn oordeel uit: - ---'t Is verwonderlijk mooi geteekend. - ---En de kleur is uitmuntend, hernam mijnheer de Plouguern. Die -schouders zijn werkelijk vleesch.... Heel bevallig, die borsten. De -linker vooral is zoo frisch als een roos.... Wat een armen, hè! Dat -lieve kind heeft verbazende armen! Ik vind die zwelling boven de -plooi van den arm prachtig gevormd. - -En zich tot den schilder wendende: - ---Mijnheer Pozzo, ging hij voort, ik maak u mijn compliment. Ik had -al eens een Baigneuse van u gezien. Maar dit portret zal nog beter -zijn. Waarom exposeert u het niet? Ik heb een diplomaat gekend die -uitstekend viool speelde, dat heeft hem niet belet vooruit te komen. - -Luigi boog, zeer gevleid. Intusschen begon het donker te worden en daar -hij nog een oor wou afmaken, verzocht hij Clorinde nog tien minuten -te poseeren. Mijnheer de Plouguern en Rougon zetten hun gesprek over -schilderkunst voort. Laatstgenoemde bekende dat hij door speciale -studiën in de onmogelijkheid verkeerd had de artistieke beweging -van de laatste jaren te volgen, maar hij verzekerde dat de schoone -kunsten zijn bewondering wegdroegen. Hij verklaarde eindelijk dat -de kleur hem tamelijk koud liet; een mooie teekening voldeed hem ten -volle, wanneer zij in staat was het gemoed te verheffen en grootsche -gedachten op te wekken. Wat mijnheer de Plouguern betreft, hij vond -slechts de oude school mooi; hij had alle museums van Europa bezocht, -hij begreep niet hoe men den moed nog had om te schilderen. Toch -had hij de vorige maand nog een klein salon laten versieren door een -kunstenaar, dien niemand kende en die toch werkelijk veel talent had. - ---Hij heeft me kleine Amors, bloemen en bladeren geschilderd, die -bijzonder fraai zijn, zei hij. Men zou de bloemen bepaald plukken. En -er zijn insecten in, vlinders, vliegen, kevers, die er als levend -uitzien. Heel vroolijk, in éen woord.... Ik houd van vroolijke -schilderstukken. - ---De kunst is niet gemaakt om te vervelen, besloot Rougon. - -Terwijl zij zoo naast elkander op en neer drentelden, trapte mijnheer -de Plouguern op iets, dat met een lichten knal uiteen barstte. - ---Wat is dat? riep hij. - -Hij raapte een rozenkrans op, die van een fauteuil gegleden was, -waarop Clorinde haar zakken geledigd had. Een der glazen kralen, -bij het kruis, was tot gruis getrapt; van het kruis zelf, een klein -zilveren kruisje, was een der armen omgebogen en platgedrukt. De -grijsaard hield den rozenkrans met een spottend lachje omhoog en zei: - ---Kindlief, waarom laat je die snuisterijen slingeren? - -Maar Clorinde was vuurrood geworden. Ze sprong van de tafel, met -gezwollen lippen en door drift benevelde oogen, en haastig een doek -om haar schouders slaande, stotterde zij: - ---Slecht mensch, hij heeft mijn rozenkrans gebroken! - -En zij rukte hem uit zijn handen. Zij huilde als een kind. - ---Wel, wel, zei mijnheer de Plouguern, nog altijd lachend. Zie toch -eens dat devote schepseltje! Laatst had ze me bijna de oogen uit -het hoofd gekrabd, omdat ik, een palmtak in haar alkoof ziende, aan -haar vroeg wat ze met dat bezempje veegde.... Huil maar niet meer, -domme meid! Ik heb toch niets van onzen lieven Heer gebroken. - ---Ja, ja, riep ze, u hebt hem kwaad gedaan. - -Zij verwijderde met haar bevende handen het overschot van de glazen -kraal. Toen wou ze, met een nieuwe uitbarsting van droefheid, het -kruis recht buigen. Ze veegde het met haar vingertoppen af, alsof ze -bloeddruppels op het metaal had gezien. - ---Ik heb het van den paus gekregen, mompelde zij, toen ik hem voor de -eerste maal met mama bezocht. De paus kent me heel goed; hij noemt me -"zijn mooie apostel", omdat ik eens tot hem gezegd heb dat ik graag -voor hem zou sterven.... Een rozenkrans die me geluk aanbracht. Nu -heeft hij geen kracht meer, nu trekt hij den duivel aan.... - ---Geef hem maar eens hier, zei mijnheer de Plouguern. Je zult je -nagels stuk maken.... Zilver is hard, lief kind. - -Hij nam den rozenkrans en trachtte heel voorzichtig den arm van het -kruisje om te buigen, zonder hem te breken. Clorinde schreide niet -meer, maar keek oplettend toe. Rougon stak ook lachend zijn hoofd -vooruit; hij was, treurig genoeg, zoo ongodsdienstig dat het jonge -meisje tweemaal op het punt geweest was hem haar vriendschap te -ontzeggen, om zijn ongepaste aardigheden. - ---Drommels! zei mijnheer de Plouguern halfluid, je lieve Heer is alles -behalve zacht. Ik ben bang dat ik hem in tweeën zal breken.... Maar -dan krijg je een ander van me, hoor, kindlief! - -Hij probeerde het nog eens. Het kruisje brak. - ---Ach, zie je wel, riep hij. Nu is het gebroken. - -Rougon begon te lachen. Maar Clorinde keek hen met een donkeren blik -en een van woede vertrokken gezicht aan, en met haar gebalde vuisten -dreef zij ze voort, alsof zij ze de deur had willen uitjagen. Ze -schold ze uit in het Italiaansch, buiten zichzelve van drift. - ---Ze slaat ons, ze slaat ons, riep mijnheer de Plouguern vroolijk. - ---Dat zijn de vruchten van het bijgeloof, mompelde Rougon binnensmonds. - -De grijsaard hield op met schertsen, en keek dadelijk ernstig, en -terwijl de groote man zijn meening zei over den verderfelijken invloed -van de geestelijkheid, de jammerlijke opvoeding van de katholieke -vrouwen, den achteruitgang van het aan priesters overgeleverde Italië, -verklaarde hij op drogen toon: - ---De godsdienst maakt de staten groot. - ---Wanneer hij er niet als een kanker invreet, antwoordde Rougon. De -geschiedenis bewijst het. Als de kiezer de bisschoppen met in bedwang -houdt, krijgt hij ze spoedig allemaal op den hals. - -Toen maakte mijnheer de Plouguern zich op zijn beurt boos. Hij -verdedigde Rome. Hij sprak van de ervaring, die hij in zijn gansche -leven had opgedaan. Zonder godsdienst keerden de menschen tot den -toestand van redelooze schepsels terug. De tijd waarin ze nu leefden, -was een verfoeielijke tijd; nog nooit had de ondeugd zoo onbeschaamd -gezegevierd, de goddeloosheid de gemoederen zoo op een dwaalspoor -geleid. - ---Spreek me niet van uw keizerrijk! riep hij eindelijk uit. 't Is een -bastaard van de revolutie.... O, we weten het wel, het ideaal van -uw keizerrijk is de vernedering der kerk. Maar we zullen ons niet -als schapen ter slachtbank laten leiden.... Probeer het maar eens, -mijn waarde heer Rougon, uw stellingen in den Senaat te verkondigen. - ---Och, geef hem geen antwoord, zei Clorinde.... Als u hem tot het -uiterste dreef, zou hij Christus bespuwen. Hij komt in de hel. - -Rougon boog onder die verwijten het hoofd. Er ontstond een stilte. Het -meisje zocht het gebroken stukje van het kruis op den vloer; toen -zij het gevonden had, vouwde zij het zorgvuldig met den rozenkrans -in een stuk krant. Ze kwam weer tot kalmte. - ---O, ja, lieveling, hernam mijnheer de Plouguern plotseling, ik heb -je nog niet eens verteld waarom ik eigenlijk kwam. Ik heb een loge -in het Palais-Royal, en nu wou ik je meenemen. - ---Die goede oom! riep Clorinde, met een kleur van pleizier. Ik ga ma -wakker roepen. - -Zij omhelsde hem "voor de moeite," zei zij. En zich tot Rougon wendend, -zei ze glimlachend, met uitgestoken hand: - ---U is toch niet boos op me! Maar dan moet u me niet meer kwaad maken -met uw heidensche begrippen.... Ik kan het niet uitstaan, als ze me -met den godsdienst plagen. Ik zou er mijn beste vrienden voor in den -steek laten. - -Luigi had intusschen zijn ezel in een hoek gezet; hij begreep dat hij -het oor niet meer af kon maken. Hij nam zijn hoed en tikte het meisje -op den schouder, om haar te waarschuwen dat hij heenging. En ze ging -met hem mee tot op het portaal, ze trok zelfs de deur achter zich -dicht; maar zij namen zoo luidruchtig afscheid, dat men een gilletje -van Clorinde hoorde, dat verloren ging in een gesmoord gelach. Toen -ze weer binnen kwam, zei ze: - ---Ik ga me verkleeden, als oom me tenminste zoo niet mee wil nemen. - -En ze vermaakten zich alle drie kostelijk om dat kluchtige idee. De -schemering viel in. Toen Rougon heenging, ging Clorinde mee de trap -af. Mijnheer de Plouguern bleef een oogenblik alleen, terwijl zij -een japon aan trok. Het was al donker op de trap. Zij ging vooruit, -zonder een woord te spreken, zoo langzaam, dat hij haar gazen tuniek -tegen zijn knieën voelde schuiven. Voor de deur van haar kamer gekomen, -trad zij binnen; na nog een paar stappen keerde zij zich om. Hij was -haar gevolgd. Daar stond het onopgemaakt bed, in het flauwe licht van -de twee vensters, de vergeten waschkom, de kat die nog altijd op de -neergeworpen kleeren te slapen lag. - ---U is niet boos op me? herhaalde ze bijna fluisterend, terwijl zij -hem de handen toereikte. - -Hij verzekerde van neen. Hij had haar handen gevat, en ging langs de -armen tot boven de ellebogen, voorzichtig tastende in de zwarte kant, -opdat zijn dikke vingers niets zouden scheuren. Ze hief de armen ietwat -op, als om hem het werk gemakkelijk te maken. Ze stonden in de schaduw -van het tochtscherm, zoodat zij elkanders gelaat niet konden zien. En -in die kamer, waarvan de bedompte lucht hem een weinig benauwde, -vond hij dien scherpen, maar toch eenigszins zoeten geur terug, -die hem reeds vroeger bedwelmd had. Maar toen zijn handen, boven -de ellebogen gekomen, brutaal werden, voelde hij Clorinde op eens -ontsnappen en hoorde hij haar door de open deur roepen: - ---Antonia, breng licht en geef me mijn grijze japon. - -Toen Rougon in de avenue des Champs-Elysées kwam, bleef hij een -oogenblik stilstaan om de frissche lucht op te snuiven, die van de -hoogten van den Triomfboog neerstreek. In de avenue, waar geen rijtuig -meer te zien was, werden de lantarens een voor een aangestoken, in -de duisternis schenen die plotseling opflikkerende vlammetjes een -loopvuur van schitterende vonken. Hij had een gevoel, alsof al zijn -bloed hem naar de hersenen gestegen was. Hij streek met de hand over -zijn gelaat en zei hardop: - ---Neen, dat zou al te dwaas zijn! - - - - - - - - -III. - - -De stoet voor de doopplechtigheid zou om vijf uur van het paviljoen -de l'Horloge vertrekken. De vastgestelde weg was door de groote laan -van den tuin der Tuileriën, place de la Concorde, rue de Rivoli, place -de l'Hôtel-de-Ville, pont d'Arcole, rue d'Arcole en place du Parvis. - -Om vier uur was er reeds een ontzaglijke menigte op de pont -d'Arcole. Daar, in die opening die de rivier in de stad maakte, -kon een geheel volk post vatten. 't Was een plotselinge verruiming -van den horizon, met de spits van het eiland Saint-Louis in de -verte, waarover de pont Louis-Philippe een zwarte streep trok; -ter linkerzijde ging de kleine arm in een opeenhooping van lage -gebouwtjes verloren; rechts opende de groote arm een verschiet, in een -paarsachtig waas gehuld, waarin men de groene vlek der boomen van de -Port-aux-Vins ontwaarde. Verder vormden aan weerszijden, van de quai -Saint-Paul tot de quai de la Messagerie en van de quai Napoléon tot -de quai de l'Horloge, de trottoirs lange wegen; terwijl de place de -l'Hôtel-de-Ville, tegenover de brug, een groote vlakte aanbood. En -boven die uitgestrekte ruimten spande de hemel, een warme, zuivere -Juni-hemel, zijn oneindig blauw. - -Toen het halfvijf sloeg, was het overal vol. Langs de trottoirs -stonden onafzienbare rijen nieuwsgierigen tegen de borstweringen -aangedrukt. Een zee van menschenhoofden, die steeds meer kwam -aangolven, vulde het plein voor het stadhuis. Voor de wijdgeopende -vensters van de oude huizen op de quai Napoléon stapelden de -gezichten zich op; en zelfs achter uit de donkere steegjes, die op -de rivier uitkwamen, zag men vrouwenmutsen, waarvan de linten in den -wind fladderden. De pont Notre-Dame vertoonde een rij toeschouwers, -die met de ellebogen op de steenen ballustrade leunden, als op -het fluweel van een kolossale tribune. Aan het andere einde, heel -in de verte, was het op de pont Louis-Philippe een gewriemel van -zwarte stippen; terwijl nu en dan een licht kleedje verscheen in de -meest verwijderde vensteropeningen der gele en grijze gevels van de -huizen, op de spits van het eiland. Er stonden menschen op de daken, -tusschen de schoorsteenen. Op de quai de la Tournelle stond men, -met verrekijkers gewapend, boven op de terrassen. - -Maar wat men overal zien kon, van af de kaden, de bruggen, van uit -de vensters, dat was aan den horizon, op den kalen muur van een -huis van zes verdiepingen, op het eiland Saint-Louis, het profiel -van een reusachtige grijze overjas, in fresco geschilderd, met haar -linkermouw aan den elleboog omgevouwen, alsof het kleedingstuk de -houding en de ronding van een verdwenen lichaam behouden had. Die -monumentale reclame kreeg in de zon, boven dat gewemel der wandelaars, -een buitengewone belangrijkheid. - -Intusschen had een dubbel gelid den weg voor den stoet afgezet. Rechts -stonden de nationale gardes; links de liniesoldaten. Het einde van -dat dubbele gelid kwam uit in de rue d'Arcole, waarvan bijna alle -woningen met vlaggen versierd waren. De brug vormde de eenige leege -ruimte tusschen die dicht bezette straten en pleinen, en zij maakte -een zonderling effect, met haar éenen, ijzeren boog. Maar beneden -op de rivieroevers begon het gedrang weer; burgermannetjes in hun -zondagsche kleeren hadden hun zakdoeken uitgespreid en zaten daar -naast hun vrouwen van het lange rondslenteren uit te rusten. Midden op -het blauwe water, dat bij de samenkomst der beide armen groen getint -leek, werd een boot voortgeroeid door eenige roeiers in roode kielen, -met de bedoeling om ter hoogte van de Port aux-Fruits te blijven -liggen. Tegen de quai de Gèvres stond een groote waschinrichting, -waarin men het lachen en het stampen der waschvrouwen hoorde. En die -opeengedrongen menigte, die drie à vier honderdduizend menschen keken -nu en dan op naar de torens van de Notre-Dame, die hun vierkante massa -boven de huizen van de quai Napoléon uitstaken. Door de ondergaande -zon verguld, roestkleurig tegen den helderen hemel, trilden zij in -de lucht, door een welluidend, krachtig klokkenspel. - -Een paar malen had een valsch alarm een groote opschudding onder de -menigte veroorzaakt. - ---Ik verzeker u, dat ze niet voor halfzes voorbijkomen, zei een lange -snuiter, die in gezelschap van mijnheer en mevrouw Charbonnel voor -een koffiehuis van de quai de Gèvres zat. - -Het was Gilquin, Théodore Gilquin, de vroegere huurder van mevrouw -Mélanie Correur, Rougon's lastige vriend. Dien dag droeg hij een -geel linnen kostuum van negen en twintig francs, versleten en -vol vlekken, en aan de naden opengescheurd; hij had schoenen met -gaten, havanakleurige handschoenen, een breeden strooien hoed zonder -lint. Wanneer Gilquin handschoenen aantrok, was hij gekleed. Sedert -twaalf uur diende hij den Charbonnels tot gids, met wie hij op een -avond bij Rougon in de keuken kennis had gemaakt. - ---Ge zult alles zien, kinderen, herhaalde hij, met zijn hand over de -lange knevels strijkende, die als twee zwarte sabelhouwen over zijn -dronkemansgezicht liepen. Ge hebt je aan mijn zorgen toevertrouwd, -niet waar? Nu, laat de regeling van het feestje dan ook aan mij over. - -Gilquin had drie glaasjes cognac en vijf glazen bier gedronken. Hij -hield de Charbonnels daar al een paar uren onder voorwendsel, -dat zij er op die manier het eerste bij zouden zijn. Het was een -klein koffiehuis, waar men heel netjes zat, zei hij, en hij was heel -gemeenzaam met den kellner. De Charbonnels hoorden hem geduldig aan -en verbaasden zich over zijn woordenrijkdom en de afwisseling in zijn -onderwerpen; mevrouw Charbonnel had niets dan een glas suikerwater -verlangd, mijnheer Charbonnel nam een glas anisette, zooals hij -meermalen deed, in de club te Plassans. Intusschen sprak Gilquin over -de doopplechtigheid, alsof hij dien morgen op de Tuileriën geweest -was om inlichtingen in te winnen. - ---De keizerin is erg in haar schik, zei hij. Ze heeft een prachtige -bevalling gehad. O, 't is zoo'n flinke vrouw! Je zult eens zien -hoe statig ze er uitziet.... De keizer is eergisteren uit Nantes -teruggekomen, waar hij heengegaan was voor de overstroomingen.... Wat -een ramp hè, die overstroomingen! - -Mevrouw Charbonnel schoof haar stoel terug. Ze was eenigszins angstig -voor de dichte menigte, die langs haar heen stroomde. - ---Wat een menschen! mompelde zij. - ---Te deksel, riep Gilquin, er zijn meer dan driehonderdduizend -vreemdelingen in Parijs. Sedert acht dagen komen er dagelijks -pleiziertreinen aan. Kijk daar heb je Normandiërs, en daar Gasconjers -en die zijn uit Franche-Comté. O, ik haal ze er dadelijk uit! Ik heb -zoowat overal rondgezworven. - -Toen vertelde hij dat de gerechtshoven vakantie hielden, dat de -Beurs gesloten was, dat alle kantoren hun bedienden vrijaf hadden -gegeven. De heele stad vierde het doopfeest mee. En hij noemde cijfers, -hij berekende wat de plechtigheid en de feesten wel zouden kosten. Het -Wetgevende lichaam had vierhonderdduizend francs toegestaan; maar dat -beteekende niets, want een palfrenier van de Tuileriën had hem den -vorigen avond verzekerd dat de stoet alleen bijna tweehonderdduizend -francs zou kosten. Als de keizer er maar een millioen van zijn civiele -lijst bij hoefde te leggen, mocht hij van geluk spreken. De luiermand -alleen kostte honderdduizend francs. - ---Honderdduizend francs! herhaalde mevrouw Charbonnel verbluft. Maar -waaruit bestaat ze dan? Wat heeft men er dan in gedaan? - -Gilquin lachte toegevend. Er waren zulke dure kanten bij! Hij was -vroeger reiziger in kanten geweest. En hij zette zijn berekening -voort: vijftigduizend francs waren uitgeloofd ten behoeve der ouders -van de wettige kinderen, die op denzelfden dag als de jonge prins -geboren waren, en waarover de keizer en de keizerin peter en meter -hadden willen zijn; vijf en tachtigduizend francs moesten besteed -worden voor den aankoop van medailles voor de auteurs der cantates, -die in de schouwburgen gezongen werden. Eindelijk vertelde hij nog -breedvoerig hoe er nog honderdtwintigduizend herinneringsmedailles -uitgedeeld werden aan de leerlingen van de lagere en de bewaarscholen, -aan de onder-officieren en minderen van het Parijsche garnizoen. Hij -had er een bij zich die hij liet zien. 't Was een medaille ter grootte -van een halven franc, aan de eene zijde de beeltenissen van den keizer -en de keizerin dragend, op de andere die van den keizerlijken prins, -met den datum van de doopplechtigheid: 14 Juni 1856. - ---Mag ik het van u hebben? vroeg mijnheer Charbonnel. - -Gilquin stemde toe. Maar toen de goede man hem er een franc voor gaf, -weigerde hij hooghartig, zeggende dat het hoogstens een halven franc -waard was. - -Intusschen beschouwde mevrouw Charbonnel de beeltenissen van het -keizerlijk echtpaar. Ze werd verteederd. - ---Ze zien er goedhartig uit, zei ze. Ze staan daar zoo naast elkaar, -als brave menschen.... Zie eens, mijnheer Charbonnel, net twee hoofden -op hetzelfde kussen, als men er zoo naar kijkt. - -Toen kwam Gilquin weer op de keizerin terug, wier liefdadigheid hij -uitbundig prees. In de negende maand van haar zwangerschap had zij -heele namiddagen besteed met de oprichting van een opvoedingsgesticht -voor arme jonge meisjes in de faubourg Saint-Antoine. Zij had -tachtigduizend francs geweigerd, die bij vijf sous tegelijk onder het -volk waren ingezameld, om den jongen prins een geschenk aan te bieden; -die som gelds moest volgens haar wensch dienen voor den leertijd -van een honderdtal weezen. Gilquin, die al licht aangeschoten was, -zette vervaarlijk groote oogen, terwijl hij naar zachte stembuigingen -en teedere woorden zocht, die den eerbied van den onderdaan met de -hartstochtelijke bewondering van den man vereenigden. Hij verklaarde -dat hij gaarne zijn leven zou opofferen voor die edele vrouw. Maar -niemand sprak hem tegen. Het gedruis van de menigte in de verte -scheen de echo van zijn loftuitingen. En de klokken van de Notre-Dame -verkondigden hoog boven de huizen haar uitbundige vreugde. - ---Het zal nu wel tijd worden om een plaatsje te zoeken, zei mijnheer -Charbonnel beschroomd. - -Mevrouw Charbonnel was reeds opgestaan en trok haar gele sjaal wat -dichter om haar schouders. - ---Zeker, mompelde zij. U wou een van de eersten zijn en nu blijven -we hier zitten, zoodat al die menschen ons voor zijn. - -Maar Gilquin werd boos. Hij sloeg met zijn vuist op het zinken blad -van het tafeltje. Zou hij zijn Parijs soms niet kennen? En terwijl -mevrouw Charbonnel zich verschrikt op haar stoel liet neervallen, -riep hij den kellner toe: - ---Jules, een absinth en sigaren! - -Toen hij zijn groote knevels in zijn absinth gedoopt had, riep hij -hem woedend terug. - ---Hou je me voor den gek? Wil je dat bocht eens dadelijk meenemen -en me die andere flesch geven, van Vrijdag!.... Ik ben reiziger in -likeuren geweest, oude jongen. Je kan Théodore niet beetnemen! - -Hij kwam weer tot kalmte, toen de kellner, die bang voor hem scheen -te zijn, hem de verlangde flesch gebracht had. Toen klopte hij het -echtpaar Charbonnel vriendschappelijk op den schouder en noemde ze -papa en mama. - ---Zoo, zoo, mamaatje, beginnen de voetjes u te jeuken? Nu, ze zullen -nog genoeg te doen krijgen tot van avond! Nu, hoe is het, vadertje, -zitten we hier niet opperbest, voor dit café? We zitten, we zien -de menschen voorbijtrekken. Ik zeg u dat we den tijd hebben. Bestel -intusschen wat. - ---Dank u, we hebben genoeg gehad, verklaarde mijnheer Charbonnel. - -Gilquin had een sigaar aangestoken. Hij leunde achterover, met -de duimen in de armsgaten van zijn vest, zijn borst opzettende -en wiegelend op zijn stoel. Een zalige uitdrukking kwam in zijn -oogen. Plotseling kreeg hij een inval. - ---Weet u wat? riep hij, morgen ochtend om zeven uur kom ik u afhalen, -dan laat ik u alle feestelijkheden zien. Vindt u dat niet aardig? - -De Charbonnels keken elkander ongerust aan. Maar hij zette zijn -programma uitvoerig uiteen, met een stem als een dierentemmer. 's -Morgens ontbijten in het Palais Royal en wandeling door de stad. 's -Middags naar de esplanade des Invalides, militaire vertooningen, -mastklimmen, driehonderd opgelaten ballons met peperhuisjes suikergoed, -een groote ballon met een regen van bruidsuikers. 's Avonds, -dineeren bij een wijnkoopman aan de quai de Billy dien hij kende, -vuurwerk waarvan het hoofdnummer een doopkapel zou voorstellen, -wandeling door de geïllumineerde straten. En hij vertelde hun van -het vurige kruis dat men op het gebouw van het Legioen van eer -zou ophijschen, van het tooverpaleis op de place de la Concorde, -waarvoor negenhonderd vijftigduizend gekleurde glazen noodig waren, -van den toren Saint-Jacques, waarvan het standbeeld hoog in de lucht -een brandende fakkel zou schijnen. Daar de Charbonnels nog weifelden, -boog hij zich naar hen over en ging hij op zachten toon voort: - ---En bij het naar huis gaan loopen we even een melksalon in de rue -de Seine binnen, waar men heerlijke kaassoep kan krijgen. - -Toen durfden de Charbonnels niet langer weigeren. Hun ronde oogen -drukten te gelijk nieuwsgierigheid en kinderlijke vreesachtigheid -uit. Zij voelden zich aan de willekeur van dien verschrikkelijken -man overgeleverd. Mevrouw Charbonnel mompelde: - ---Ach, dat Parijs, dat Parijs!... Enfin, nu we er toch eenmaal zijn, -moeten we alles zien. Maar als u eens wist, mijnheer Gilquin, hoe -rustig we het in Plassans hadden! Ik heb daar ingemaakte groenten -die staan te bederven, confituren, kersen op brandewijn, augurkjes... - ---Wees maar niet bang, mamaatje, zei Gilquin, die hoe langer hoe -vroolijker en gemeenzamer werd. Je wint je proces en dan vraag je -mij te logeeren, hè? We zullen met ons allen dat ingemaakte goed -wel opkrijgen. - -Hij schonk zich weer een glas absinth in. Hij was nu geheel -dronken. Een oogenblik lang keek hij de Charbonnels met een teederen -blik aan. Hij ging graag openhartig met iemand om. Opeens rees hij -overeind en met zijn armen zwaaiende, riep hij pst! pst! 't Was -mevrouw Mélanie Correur, die in een zijden japon aan de overzijde op -het trottoir liep. Zij keerde zich om en scheen het zeer onaangenaam -te vinden, toen zij Gilquin zag. Maar zij stak toch de straat over, -trotsch voortstappende als een prinses. En toen zij voor het tafeltje -stond, liet zij zich lang bidden eer zij iets aannam. - ---Kom, een glaasje likeur, zei Gilquin. Daar houdt u wel van... Weet -u nog, in de rue Vanneau? Wat een schik hebben we toen gehad! O, -die dikzak van een Correur! - -Ze ging eindelijk zitten, toen er een luid gejuich door de menigte -liep. Als door een stormwind opgeheven, vlogen de wandelaars -vooruit, trappelend, als een losgebroken kudde. De Charbonnels waren -werktuigelijk opgestaan om den stroom te volgen. Maar de zware hand -van Gilquin drukte hen weer op hun stoelen neer. Hij was rood van -kwaadheid. - ---Stilzitten, voor den drommel! Wacht tot ik het zeg... Je ziet wel -dat ze zich druk maken voor niets. Het is pas vijf uur, niet waar? 't -Is de kardinaal-legaat, daar geven we niets om, hè? Ik vind het een -beleediging dat de paus niet zelf gekomen is. Men is peetvader of -men is het niet, zou ik denken!... Ik zweer je dat het kereltje het -eerste halfuur nog niet voorbijkomt. - -De dronkenschap maakte hem oneerbiedig. Hij had zijn stoel omgekeerd, -blies den voorbijgangers den rook van zijn sigaar in het gezicht, -lonkte de vrouwen toe en keek de mannen uitdagend aan. Op de -pont Notre-Dame was er een verstopping van rijtuigen ontstaan; de -paarden trappelden van ongeduld, uniformen van hooge ambtenaren en -hoofdofficieren, met goud geborduurd en met ridderorden bezaaid, -vertoonden zich aan de portieren. - ---Allemaal klatergoud! mompelde Gilquin, met een minachtend lachje. - -Maar toen een coupé de quai de la Mégisserie afkwam, sprong hij het -tafeltje bijna omver, terwijl hij riep: - ---Kijk, Rougon! - -En staande wuifde hij met zijn gehandschoende hand. Toen, vreezende -dat hij niet opgemerkt was, begon hij met zijn strooien hoed te -wuiven. Rougon, wiens senatorskostuum veel bekijks had, dook snel in -een hoekje van de coupé. Toen riep Gilquin hem door zijn halfgesloten -vuist, bij wijze van roeper. - -Op het trottoir bleven de menschen stil staan om te zien tegen wien -die lange kerel in zijn geel linnen pakje het had. Eindelijk kon de -koetsier de zweep over zijn paard leggen en de coupé reed de pont -Notre-Dame op. - ---Houd je toch stil! zei mevrouw Correur met gesmoorde stem, terwijl -ze Gilquin bij een arm greep. - -Hij wou niet dadelijk gaan zitten. Hij rekte zijn hals uit om de coupé -te midden der andere rijtuigen te volgen. En hij gaf zijn hart lucht, -achter de voortrollende wielen. - ---Ha, omdat hij goud op zijn jas draagt, kent hij niemand, hè? Dat -neemt toch niet weg, dikkerd, dat je meer dan eens de laarzen van -Théodore hebt te leen gehad. - -De menschen aan de tafeltjes om hem heen zetten groote oogen op; vooral -aan het naaste tafeltje werd hij met groote belangstelling aangehoord -door een familie, uit vader, moeder en drie kinderen bestaande. Hij -was er trotsch op dat hij een aandachtig publiek had. Langzaam liet -hij zijn blik over de bezoekers gaan en zeer luid zei hij, terwijl -hij weer ging zitten: - ---Rougon, dien heb ik gemaakt wat hij is! - -Hij riep mevrouw Correur tot getuige. Zij wist er alles van. Het was -in haar hôtel, in de rue Vanneau, gebeurd. Ze kon niet tegenspreken -dat hij hem wel twintigmaal zijn laarzen geleend had, om zich naar -deftige lui te begeven met wie hij zaken behandelde, waarvan niemand -iets begrijpen kon. Rougon bezat toen ter tijd slechts een paar oude, -versleten schoenen, waarvoor een uitdrager niets gegeven zou hebben. En -met een zegevierend gezicht naar het naaste tafeltje, de familie in -het gesprek halende, riep hij uit: - ---Dat kan ze zeker niet tegenspreken. Ze heeft zelf zijn eerste paar -nieuwe laarzen in Parijs betaald. - -Mevrouw Correur draaide haar stoel wat om, ten einde den schijn -te geven, alsof ze niet tot het gezelschap van Gilquin behoorde. De -Charbonnels waren er bleek van geworden, toen zij op zoo'n manier over -een man hoorden spreken, die hun vijfhonderd duizend francs bezorgen -moest. Maar Gilquin was eenmaal op dreef; hij vertelde van a tot z hoe -Rougon begonnen was. Hij zei, dat hij het heel wijsgeerig opvatte; -hij lachte om de ondankbaarheid der menschen, hij was blij dat hij -zichzelf kon achten. En nogmaals verzekerde hij dat Rougon zijn -opkomst aan hem te danken had. Beiden leden zij honger op dezelfde -verdieping. Toen was hij op den inval gekomen Rougon aan te sporen -olijfolie te laten komen van een eigenaar in Plassans; en ze waren -er beiden op uit gegaan, ieder een anderen kant, tot 's avonds tien -uur toe, met proefjes olie in hun zakken. Rougon was geen handige -verkooper; toch bracht hij soms mooie bestellingen thuis, die hij -opdeed bij de deftige lui waar hij 's avonds kwam. O, die weergasche -Rougon, zoo dom als een eend in allerlei zaken, en toch zoo slim! Wat -had hij Théodore laten sloven, voor zijn politiek! Hier sprak Gilquin -een toontje zachter en knipte daarbij met de oogen; hij had immers -ook tot dat troepje behoord. Hij liep de kroegen van de barrière af, -waar hij uit alle macht riep: Leve de republiek! Men moest ook wel -republikein zijn, om menschen te werven. Het keizerrijk was hem een -mooie kaars schuldig. Maar jawel, het keizerrijk bedankte hem niet -eens. Terwijl Rougon en zijn kliek de taart deelden, gooide men hem -de deur uit, als een schurftigen hond. Maar eigenlijk had hij dat -ook liever, op die manier bleef hij onafhankelijk. Toch speet het hem -nog altijd dat hij niet tot het laatste toe met de republikeinen was -meegegaan, om al dat gespuis neer te schieten. - ---Daar heb je den kleinen Du Poizat, die net doet of hij me niet meer -kent! zei hij ten slotte. Een nieteling, wiens pijp ik meer dan eens -gestopt heb!.... Du Poizat! Onder-prefect! Ik heb hem in zijn hemd -gezien met de groote Amélie, die hem met éen klap de deur uitgooide, -als hij lastig was. - -Hij zweeg een oogenblik, plotseling verteederd, met de waterige -oogen van een dronkaard. Toen hernam hij, zich tot de bezoekers om -hem heen wendend: - --- Enfin, u hebt Rougon gezien. Ik ben even groot als hij en even -oud. Ik vlei me dat mijn hoofd er een beetje minder gemeen uit ziet -dan het zijne. Nu, zou ik niet beter passen in een rijtuig, dan dat -groote zwijn, met al dat verguld op zijn lijf? - -Maar op dit oogenblik verhief zich zoo'n gejuich op het plein voor het -Stadhuis, dat de bezoekers er niet aan dachten hem te antwoorden. De -menschen gingen weer aan het draven; men zag niets dan menschenbeenen -in de lucht, terwijl de vrouwen haar rokken tot boven de knieën opnamen -om harder te kunnen loopen. En toen het gejuich naderbij kwam, tot -een gillend geschreeuw aangroeide, riep Gilquin: - ---Hoep, daar is de dreumes! Betaal gauw, papa Charbonnel, en volgt -me allen. - -Mevrouw Correur hield een slip van zijn geel katoenen jas vast om -hem niet kwijt te raken. Achter haar kwam mevrouw Charbonnel hijgend -aan. Het scheelde weinig of men had mijnheer Charbonnel in den steek -gelaten. Gilquin had zich vastberaden in de menigte geworpen, zich -met zijn ellebogen een weg banende; en hij manoeuvreerde met zoo'n -gezag dat de dichtste rijen zich voor hem openden. Toen hij aan de -borstwering van de kade gekomen was, wees hij zijn gezelschap hun -plaatsen aan. Hij tilde de dames op en zette ze op de borstwering neer, -met de beenen naar de rivierzijde, ondanks de angstige gilletjes die -zij uitstieten. Hij en mijnheer Charbonnel bleven achter ze staan. - ---Zie zoo, poesjes, nu zit je op den eersten rang, zei hij om ze te -kalmeeren. Weest maar niet bang! We zullen je vasthouden. - -Hij sloeg beide armen om de gevulde gestalte van mevrouw Correur, -die hem toelachte. Men kon niet boos worden op dien snaak. Intusschen -zag men niets. In de richting van het plein voor het stadhuis was het -een deining van hoofden, een onstuimig hoera-geroep; hoeden werden -wuivend op en neer bewogen door onzichtbare handen; zij vormden -boven de menigte een groote zwarte golf, die langzamerhand naderbij -kwam rollen. Toen kwam er leven in de huizen op de quai Napoléon, -tegenover het plein, aan de vensters verdrongen zich de toeschouwers -met verrukte gezichten, met uitgestrekte armen wees men naar iets dat -links bij de rue de Rivoli in aantocht was. Drie eindelooze minuten -bleef de brug nog ledig. De klokken aan de Notre-Dame, als door een -razende vreugde aangegrepen, luidden harder. Plotseling verschenen er -trompetters op de ledige brug. Een zucht van voldoening ging door de -opeengepakte menigte. Achter de trompetters en het muziekkorps dat -op hen volgde, reed een generaal, vergezeld van zijn staf. Daarop -volgden escadrons karabiniers, dragonders en guides; toen eerst -kwamen de galarijtuigen. Er waren er eerst acht, ieder met zes paarden -bespannen. In de eerste zaten hofdames, kamerheeren, officieren van het -huis hunner keizerlijke majesteiten, eeredames van de groothertogin -van Baden, die de peetmoeder vertegenwoordigde. En Gilquin, zonder -mevrouw Correur los te laten, verklaarde haar dat de peetmoeder, de -koningin van Zweden, zich al evenmin als de peetvader verwaardigd had -zelf te komen. Toen het zevende en het achtste rijtuig voorbijkwamen, -noemde hij de personen die er in zaten, met een gemeenzaamheid die -aantoonde hoezeer hij met het hof bekend was. Die twee dames waren -prinses Mathilda en prinses Marie. Die drie heeren waren koning Jérôme, -prins Napoléon en de prins van Zweden, zij hadden de groothertogin -van Baden bij zich. De stoet ging langzaam vooruit. Naast de portieren -gingen lakeien, adjudanten, eereridders, die de teugels kort hielden -om de paarden stapvoets te laten gaan. - ---Waar is de kleine nu? vroeg mevrouw Charbonnel ongeduldig. - ---Wel, ze hebben hem niet onder een bankje verstopt, zei Gilquin -lachend. Hij komt zoo dadelijk. - -Hij drukte mevrouw Correur nog wat vaster tegen zich aan, en zij -liet hem begaan, omdat zij bang was dat zij vallen zou, zei ze. En -de bewondering werkte aanstekelijk op hem; met schitterende oogen -mompelde hij: - ---Ik moet toch zeggen, 't is mooi! Wat zitten ze daar op hun gemak, in -hun satijnen doozen!.... Als je nagaat dat ik daaraan meegewerkt heb! - -Hij blies zich op; de stoet, de menigte, de heele horizon behoorde -hem toe. Maar na de korte stilte die door de verschijning der eerste -rijtuigen teweeggebracht was, brak weer een joelend geluid los; nu -wuifden de hoeden op de kade zelf boven de golvende hoofden. Midden op -de brug verschenen zes pikeurs van den keizer, met hun groene livrei, -hun ronde mutsjes waaromheen de gouden franje van een grooten eikel -afhingen. Eindelijk verscheen het rijtuig der keizerin, door acht -paarden getrokken; het had vier lantaarns, op de vier hoeken; geheel -van glas, groot, afgerond, geleek het op een grooten kristallen -koffer, die op gouden wielen rustte. Binnenin onderscheidde men -duidelijk in een wolk van witte kant, den keizerlijken prins op den -schoot van de gouvernante der Kinderen van Frankrijk; naast haar -zat de min, een mooie, zwaar gebouwde Bourgondische. Op eenigen -afstand, na een groep stalknechten te voet en stalmeesters te paard, -kwam het rijtuig des keizers, eveneens getrokken door acht paarden, -even rijk als het vorige, waarin de keizer en de keizerin zaten te -groeten. Naast de portieren van beide rijtuigen kregen de maarschalken, -met onverstoorbare kalmte, het stof der wielen op hun rijkgeborduurde -uniformen. - ---Als de brug nu eens inzakte! zei Gilquin grinnikend, die pleizier -vond in vreeselijke veronderstellingen. - -Mevrouw Correur legde hem verschrikt het zwijgen op. Maar hij hield -vol dat die ijzeren bruggen nooit erg stevig zijn; en toen de beide -rijtuigen midden op de brug waren, beweerde hij dat hij haar zag -doorbuigen. Wat een duikeling, potstausend! papa, mama en het kind -zouden daar een aardig slokje water naar binnen krijgen! De rijtuigen -rolden langzaam en zachtjes voort, de brug was zoo licht, met haar -zachte buiging, dat het scheen alsof zij boven de rivier zweefden, -in het blauwe water spiegelde zij zich af, als vreemdsoortige -goudvisschen. De keizer en de keizerin leunden ietwat vermoeid tegen -het gecapitonneerde satijn, blij dat ze een oogenblik uit de drukte -waren en niet behoefden te groeten. De gouvernante der Kinderen van -Frankrijk maakte ook gebruik van de gelegenheid om den kleinen prins, -die van haar schoot gegleden was, wat op te richten, terwijl de min, -voorovergebogen, hem door haar glimlach vroolijk hield. En de geheele -stoet baadde in het zonlicht, de uniformen, de toiletten, de tuigen -schitterden; de rijtuigen wierpen een dansenden weerschijn op de -donkere huizen van de quai Napoléon. Heel in de verte, boven de brug -verhief zich als de achtergrond van dit schilderij, de monumentale -reclame, op den muur van het hooge huis op het eiland Saint-Louis, -de groote grijze overjas, waaruit het lichaam verdwenen was, waarvan -de zon een schitterende apotheose maakte. - -Gilquin merkte de jas op, juist toen zij boven de beide rijtuigen -uitstak. Hij riep: - ---Kijk, daar heb je den oom ook! - -De omstanders lachten. Mijnheer de Charbonnel, die het niet begrepen -had, vroeg wat die uitroep beteekende, maar zijn stem ging verloren -in het oorverdoovend gejuich en het handgeklap van de driehonderd -duizend menschen, die daar dicht opeengepakt stonden. Toen de kleine -prins op het midden van de brug gekomen was, en men den keizer en -de keizerin achter hem had zien verschijnen, in die open ruimte waar -niets het uitzicht belemmerde, maakte een buitengewone ontroering zich -van de nieuwsgierigen meester. De mannen gingen op de teenen staan en -heschen beteuterde kleuters op hun schouders; de vrouwen schreiden en -stamelden teedere woordjes voor "dien lieven kleine." Een stormachtig -gejuich bleef aanhouden op het plein voor het stadhuis; op de kaden, -aan weerszijden van de rivier, zoover het oog kon reiken, ontwaarde -men een woud van zwaaiende, groetende armen. Aan de vensters zag -men met zakdoeken wuiven, geestdriftige gezichten met wijdgeopende -monden zich voorover buigen. En heel aan het einde werden de smalle -vensters van het eiland St. Louis levendig door een geschitter van -witte plekken, die men niet duidelijk onderscheiden kon. De roeiers -in hun roode kielen, staande in hun boot, die op de Seine voortdreef, -schreeuwden uit alle macht; terwijl de waschvrouwen, met bloote armen -en verward haar uit de ramen van het waschhuis hingen en zoo hard -met haar stampers sloegen, dat zij dreigden te breken. - ---'t Is gedaan, we kunnen wel heengaan, zei Gilquin. - -Maar de Charbonnels wilden tot het laatste zien blijven. De achterhoede -van den stoet, de escadrons van de gardes, de kurassiers en de -karabiniers, trokken de rue d'Arcole in. Daarop ontstond er een -vreeselijk gedrang; het dubbele gelid van de nationale gardes en de -liniesoldaten werd op verscheidene plaatsen verbroken; vrouwen gilden. - ---Laten we heengaan, herhaalde Gilquin. Men dringt elkander dood. - -En toen hij de dames op het trottoir gezet had, liet hij ze den -straatweg oversteken, ondanks de drukte. Mevrouw Correur en de -Charbonnels vonden het beter langs de borstwering te loopen om -zoodoende op de pont Notre-Dame te komen en te gaan zien, wat er op -de place du Parvis gebeurde. Maar hij luisterde niet naar ze, hij -trok ze mee. Toen ze zich weer voor het kleine koffiehuis bevonden, -duwde hij ze plotseling neer op de stoelen rondom het tafeltje, -dat zij zoo pas verlaten hadden. - ---Jelui denkt zeker dat ik lust heb mijn voeten af te laten trappen -door dien hoop leegloopers?.... We gaan wat drinken, wat drommel? We -zijn daar beter dan in het gedrang. We hebben nu genoeg van het feest, -hè? 't Begint eindelijk te vervelen.... Komaan, wat zult u gebruiken, -mama? - -De Charbonnels, op wie hij zijn verschrikkelijke oogen richtte, maakten -eenige verlegen bedenkingen. Ze hadden den stoet graag uit de kerk zien -komen. Toen bracht hij hun aan het verstand dat zij moesten wachten -tot het wat minder druk werd; over een kwartiertje zou hij ze er heen -brengen, als het dan niet al te druk was. Mevrouw Correur maakte stil -dat zij wegkwam, terwijl hij aan Jules sigaren en bier ging bestellen. - ---Wel ja, rust een beetje uit, zei ze tot de Charbonnels. U vindt me -daar wel. - -Zij ging de pont Notre-Dame over en de rue de la Cité in. Maar -de opstopping was daar zoo groot, dat zij een vol kwartier noodig -had om de rue de Constantine te bereiken. Ze besloot haar weg te -bekorten door de rue de la Licorne en de rue des Trois-Canettes in -te slaan. Eindelijk kwam zij op de place du Parvis, nadat zij aan -een kelderraam van een verdacht huis een heelen volant van haar -zijden japon had laten zitten. Het plein, met zand en met bloemen -bestrooid, was beplant met palen die banieren met het koninklijke -wapen droegen. Voor de kerk bevond zich een kolossaal voorportaal, -in den vorm van een tent, dat de kale muursteenen aan het oog onttrok -door roodfluweelen gordijnen met gouden franjes in eikels. - -Daar stuitte mevrouw Correur op een rij soldaten, die de menigte in -bedwang hielden. Te midden van de opengelaten ruimte liepen lakeien -langzaam op en neer, naast de rijtuigen die in vijf rijen geschaard -stonden; terwijl de koetsiers deftig op hun bok zaten, met de leidsels -in de hand. En toen zij den hals uitrekte om een opening te zoeken, -waardoor zij heen kon dringen, bemerkte zij Du Poizat die kalm een -sigaar rookte, in een hoek van het plein, te midden der lakeien. - ---Kunt u me daar niet binnen laten komen? vroeg zij hem, nadat zij -door roepen en wuiven zijn aandacht had getrokken. - -Hij sprak met een officier en bracht haar vóor de kerk. - ---Ik zou u raden hier te blijven, zei hij. 't Is daarbinnen niet uit te -houden. Ik kreeg het zoo benauwd, dat ik er uit ben gegaan.... Kijk, -daar zijn de kolonel en mijnheer Bouchard, die ook al tevergeefs een -plaats gezocht hebben. - -De heeren stonden daar inderdaad, links, aan den kant van de rue du -Cloître Notre-Dame. Mijnheer Bouchard vertelde dat hij zijn vrouw -had toevertrouwd aan de hoede van mijnheer d'Escorailles, die een -uitmuntenden fauteuil voor een dame had. Wat den kolonel aangaat, -het speet hem zeer, dat hij de plechtigheid niet aan zijn zoon Auguste -kon verklaren. - ---Ik had hem de beroemde vaas willen toonen, zei hij. 't Is zooals -u weet, de vaas die Lodewijk den Vromen heeft toebehoord, een vaas -van vernikkeld, ingelegd koper, in den mooisten Perzischen stijl, -een gedenkstuk uit den tijd der kruistochten, die bij den doop van -al onze koningen dienst heeft gedaan. - ---Hebt u de honneurs gezien? vroeg mijnheer Bouchard aan Du Poizat. - ---Ja, antwoordde deze. Mevrouw de Lorentz droeg de chrémeau. - -Hij moest een nadere uitlegging geven. De chrémeau was de -doopmuts. Geen van beide heeren wist dat; daar keken zij vreemd van -op. Du Poizat somde toen al de honneurs van den keizerlijken prins -op, de doopmuts, de gewijde kaars, het zoutvat, en de honneurs van -den peter en de meter, het bekken, de waterkan, de handdoek; al die -voorwerpen werden door hofdames gedragen. Dan was er nog de mantel -van den kleinen prins, een buitengewoon prachtige mantel, op een -fauteuil bij het doopvont uitgespreid. - ---Is er heusch geen plaatsje over? riep mevrouw Correur, wier -nieuwsgierigheid door al die bijzonderheden opgewekt werd. - -Toen vertelden zij haar van al de groote staatslichamen, alle -autoriteiten, alle delegaties die zij hadden zien voorbijtrekken. Het -was een eindelooze optocht; het Corps diplomatique, de Senaat, -het Wetgevend lichaam, de Staatsraad, de Hooge Raad, de hofhouding, -de rechters, zonder nog te spreken van de ministers, de prefecten, -de burgemeesters en hun adjuncten, de leden van de Academie, de -hoofdofficieren, tot zelfs de afgevaardigden van het Israëlitische -en het Protestantsche consistorie. En er kwam nog geen einde aan. - ---Goede hemel, wat moet dat mooi zijn! zuchtte mevrouw Correur. - -Du Poizat haalde de schouders op. Hij was vreeselijk uit zijn -humeur. Al die drukte "verveelde hem". En hij scheen ontstemd door den -langen duur der plechtigheid. Was het nu nog haast niet gedaan? Ze -hadden het Veni Creator gezongen; zij hadden elkander bewierookt en -gegroet. De kleine zou nu toch wel gedoopt zijn. Mijnheer Bouchard -en de kolonel, die geduldiger waren, keken naar de met vlaggen -versierde vensters van het plein; daarop keken zij eensklaps op, -bij een plotselinge losbarsting van het klokkenspel, dat de torens -deed schudden, en een lichte huivering beving hen bij de gedachte -aan de nabijheid van die ontzaglijke kerk, waarvan zij het einde -niet konden bespeuren, hoog in de lucht. Intusschen was Auguste naar -het voorportaal geslopen, Mevrouw Correur volgde hem. Maar toen zij -tegenover de hoofddeur kwam, waarvan de beide vleugels open stonden, -deed een buitengewoon schouwspel haar plotseling stilstaan. - -Tusschen de twee groote gordijnen vertoonde zich de kerk als een -ontzaglijke, kostbaar versierde tabernakel. De zachtblauwe gewelven -waren met sterren bezaaid. De vensters vormden rondom dit uitspansel -mystieke gesternten, die de kleine, levendige vlammetjes van een -gloed van edelgesteenten levendig hielden. Overal daalde van de -hooge pilaren een rood fluweelen draperie, die het weinige daglicht -dat onder het schip bleef hangen, nog meer wegnam; en in dien rooden -nacht brandde enkel, in het midden, een gloeiende haard van kaarsen, -duizenden kaarsen, zoo dicht bij elkander geplaatst, dat het een -enkele zon geleek, schitterende in een regen van vonken. Het was in -het midden van het kruisraam, op een verhevenheid, het altaar dat in -gloed stond. Links en rechts verhieven zich kronen. Een breede hemel -van met hermelijn gevoerd fluweel, vormde boven den hoogsten troon een -reusachtigen vogel met sneeuwwitten buik en purperen vleugels. Een -van goud en edelgesteenten schitterende menigte vulde de kerk; bij -het altaar vormden de bisschoppen met staf en myter, een glorie, -een van die schitterende voorstellingen die aan een geopenden -hemel doen denken; rondom de estrade zaten prinsen, prinsessen, -grootwaardigheidsbekleeders in luisterrijke praal; aan weerszijden -zaten in oploopende banken het diplomatieke Corps en de Senaat ter -rechter-, het Wetgevend lichaam en de Raad van State ter linkerzijde; -terwijl allerhande delegaties de overige ruimte van het schip vulden -en de dames, boven op de tribunes, de bonte kleurenmengeling van haar -lichte toiletjes ten toon spreidden. Een bloedroode nevel hing in de -kerk. De hoofden, die rechts en links achter in de kerk opeengehoopt -waren, hadden den rose tint van beschilderd porselein. De kostuums, -het satijn, de zijde, het fluweel, werden met een dieprooden gloed -overtogen, alsof zij op het punt waren te ontvlammen. Geheele rijen -werden opeens in een vurigheid gehuld. De diepe kerk geleek een -ontzaglijke smeltoven. - -Toen zag mevrouw Correur een ceremoniemeester op het koor voorwaarts -treden, die driemaal met een forsche stem riep: - ---Leve de kroonprins! leve de kroonprins! leve de kroonprins! - -En te midden der daverende toejuichingen bemerkte mevrouw Correur -aan den rand van de verhevenheid den keizer, over de menigte -heenziende. Zijn zwarte jas stak scherp af tegen de flonkerende gewaden -der bisschoppen achter hem. Hij hield het volk den kroonprins voor, -een pakje witte kant, dat hij met opgeheven armen omhoog hield. - -Maar plotseling gaf een suisse mevrouw Correur een wenk, dat zij -terzijde moest gaan. Zij ging twee passen achteruit en zag nog slechts -een der gordijnen voor zich. Het vizioen was verdwenen. Ze stond daar -opeens in het volle daglicht en onthutst bleef zij staan, meenende -dat zij een oud schilderij gezien had, zooals er in het Louvre waren, -met ouderwetsch gekleede personen, die men nooit op straat ontmoet. - ---Blijf daar niet staan, zei mijnheer Du Poizat, terwijl hij haar -weer bij den kolonel mijnheer Bouchard bracht. - -De heeren spraken nu over de overstroomingen. Er waren verschrikkelijke -verwoestingen in de dalen der Rhône en Loire aangericht. Duizenden -gezinnen waren zonder onderkomen. De inschrijvingen, die overal geopend -werden, waren niet bij machte om zooveel ellende te verlichten. Maar -de keizer toonde een bewonderenswaardige mildheid en moed: te Lyon -had men hem de overstroomde wijken der stad zien doorwaden; te Tours -had hij bijna drie uur lang in een bootje rondgevaren en overal met -milde hand aalmoezen uitgedeeld. - ---Hoor eens! viel de kolonel hier in. - -Het orgel bromde in de kerk. Een plechtig gezang klonk door de opening -van het voorportaal, waarvan de gordijnen zich heen en weer bewogen -onder dien ontzaglijken adem. - ---'t Is het Te Deum, zei mijnheer Bouchard. - -Du Poizat slaakte een zucht van verlichting. Eindelijk zou het dan -gedaan zijn! Maar mijnheer Bouchard legde hem uit, dat de acten -nog niet geteekend waren. Daarop moest de kardinaal-legaat den -priesterlijken zegen uitspreken. Toch begonnen er al menschen uit -de kerk te komen. Een van de eersten was Rougon, met een magere -allereenvoudigst gekleede vrouw, met een tanig gezicht, aan den -arm. Een magistraat, in het kostuum van president van het hof van -appèl, vergezelde hem. - ---Wie is dat? vroeg mevrouw Correur. - -Du Poizat noemde hem de twee personen. Mijnheer Beulin d'Orchère was -met Rougon in kennis gekomen een poosje vóór den Staatsgreep, en hij -betoonde hem sinds dien tijd een bijzondere achting, zonder echter -vriendschapsbetrekkingen met hem aan te knoopen. Mejuffrouw Véronique, -zijn zuster, bewoonde met hem een hôtel in de rue Garancière, dat -zij bijna alleen verliet om de missen in Saint-Sulpice bij te wonen. - ---Kijk, zei de kolonel zachtjes, dat is nu juist een vrouw voor Rougon. - ---Uitstekend, bevestigde mijnheer Bouchard. Een tamelijk fortuin, -goede familie, een vrouw van orde en ondervinding. Hij zou geen betere -kunnen vinden. - -Maar Du Poizat sprak dit tegen. De juffrouw was zoo rijp als een -mispel, die men op het stroo heeft laten liggen. Ze was minstens zes -en dertig jaar en ze leek wel veertig. Een mooie bezemsteel om mee in -bed te liggen! Een vrome zus die platgestreken haar droeg! Een hoofd -met zulke flauwe trekken, dat het wel scheen alsof het een half jaar -lang in wijwater te weeken had gelegen! - ---U is nog jong, verklaarde de chef de bureau ernstig. Rougon moet -bij het sluiten van een huwelijk met zijn verstand te rade gaan.... Ik -ben uit liefde getrouwd, maar dat is niet voor iedereen weggelegd. - ---Och, wat kan mij dat meisje ook schelen, bekende Du Poizat -eindelijk. Maar dat gezicht van Beulin-d'Orchère bevalt me niet. Hij -heeft een kop als een bulhond. Zie maar eens naar zijn breeden -snoet en dien gekrulden haarbos, waarin zich geen enkel grijs haartje -vertoont, ofschoon hij al vijftig jaar is! Wie kan achter zijn plannen -komen? Vertel me eens waarom hij voort blijft gaan zijn zuster in -Rougon's armen te voeren, nu Rougon toch gevallen is? - -Mijnheer Bouchard en de kolonel zwegen en wisselden een angstigen -blik. Zou de "bulhond," zooals de gewezen onder-prefect hem noemde, -Rougon geheel alleen opslokken? Maar mevrouw Correur zei langzaam: - ---'t Is altijd goed magistraatspersonen op zijn hand te hebben. - -Rougon had intusschen juffrouw Véronique naar haar rijtuig geleid; -voordat zij instapte, groette hij haar. Juist op dat oogenblik kwam de -mooie Clorinde aan den arm van Delestang uit de kerk. Zij keek ernstig -en wierp een vlammenden blik op dat gele meisje, tegenover wie Rougon -zich zoo galant toonde, dat hij ondanks zijn senatorsrok het portier -eigenhandig achter haar dichtsloot. Terwijl het rijtuig wegreed, trad -zij regelrecht op hem toe, den arm van Delestang loslatend en haar -kinderlijk lachje terugvindend. Het geheele gezelschap volgde haar. - ---Ik ben ma kwijt geraakt! riep ze vroolijk uit. Men heeft mama in -de drukte ontvoerd.... U hebt zeker wel een hoekje in uw coupé voor -me over, nietwaar? - -Delestang, die haar thuis had willen brengen, scheen zeer ontstemd. Zij -droeg een oranjekleurige zijden japon, met zulke opzichtige bloemen -geborduurd, dat de lakeien naar haar keken. Rougon maakte een buiging, -maar het duurde wel tien minuten eer de coupé verscheen. Allen bleven -daar staan, ook Delestang, ofschoon zijn rijtuig in de onmiddellijke -nabijheid op hem wachtte. De kerk liep langzamerhand ledig. Mijnheer -Kahn en mijnheer Béjuin voegden zich bij het gezelschap. En daar -de groote man met een gemelijk gezicht zijn handdruk flauwtjes -beantwoordde, vroeg hij ongerust: - ---Voelt ge u niet goed? - ---Neen, antwoordde hij. Al dat licht daarbinnen heeft me vermoeid. - -Hij zweeg, en hernam daarna zachter: - ---Het was een grootsch gezicht. Ik heb nog nooit een man zoo gelukkig -zien kijken. - -Hij sprak van den keizer. Hij had de armen uiteengestrekt, met een -breed gebaar, langzaam en plechtig alsof hij hen aan het tooneel en -de kerk wilde herinneren; overigens zei hij niets meer. Zijn vrienden -zwegen insgelijks. Zij vormden in een hoek van het plein een klein -groepje. Voor hen trok een dichte drom van magistraatspersonen in toga, -officieren in groot tenue, ambtenaren in uniform, een gegalonneerde, -opgeschikte, gedecoreerde menigte, die de bloemen, waarmee het plein -bestrooid was, vertrad, te midden van het geroep der lakeien en het -geratel der wegrijdende rijtuigen. De roem van het keizerrijk, op -zijn toppunt gekomen, zweefde in het purper van de ondergaande zon, -terwijl de torens van de Notre-Dame, zachtrood en welluidend, de -toekomstige regeering van het kind, dat onder haar gewelven gedoopt -was, zeer hoog naar een toppunt van vrede en grootheid, schenen te -dragen. Maar zij voelden in hun ontevredenheid slechts een onmatige -begeerigheid in zich opkomen bij al de pracht van de plechtigheid, -het klokkengelui, de ontplooide banieren, de geestdrift in de stad, -de verrukking van die officiëele wereld. Rougon die voor de eerste -maal het onaangename van zijn ongenade gevoelde, was zeer bleek, -en in gedachte benijdde hij den keizer. - ---Bonsoir, ik ga heen, 't is doodelijk vervelend, zei Du Poizat en -nam met een handdruk van de anderen afscheid. - ---Wat scheelt u toch vandaag? vroeg de kolonel. U is zoo boos. - -En de onder-prefect antwoordde bedaard, terwijl hij heenging: - ---Wel, waarom zou ik vroolijk zijn?.... Van morgen las ik in den -Moniteur dat die ezel van een Champenon de prefectuur gekregen heeft, -die mij beloofd was. - -De anderen keken elkander aan. Du Poizat had gelijk, zij kregen niet -van de taart. Rougon had hun bij de geboorte van den kroonprins een -regen van geschenken beloofd op den doopdag: mijnheer Kahn zou zijn -concessie krijgen, de kolonel het kommandeurskruis, mevrouw Correur de -vijf of zes tabaksdépots waarom zij zoo dikwijls gevraagd had. En daar -stonden zij nu met hun allen, op een hoopje, in een hoek van het plein, -met leege handen. Toen keken zij Rougon aan met zoo'n troosteloozen, -verwijtenden blik, dat deze woedend de schouders ophaalde. Toen -zijn coupé eindelijk voorreed, duwde hij Clorinde snel naar binnen, -en zonder een woord te spreken sloeg hij het portier met een harden -klap achter zich dicht. - ---Daar staat Marsy in het portaal, mompelde mijnheer Kahn, terwijl hij -mijnheer Béjuin meetrok. Wat ziet die ploert er trotsch uit!.... Draai -je om. 't Ontbrak er nog maar aan dat hij ons niet terug groette! - -Delestang had zich gehaast in zijn rijtuig te stappen, ten einde de -coupé te volgen. Mijnheer Bouchard wachtte op zijn vrouw; toen hij -zag dat de kerk leeg was, keek hij heel verbaasd en ging hij eindelijk -heen met den kolonel, die ook genoeg had van het rondkijken naar zijn -zoon Auguste. - -Mevrouw Correur had intusschen het geleide aanvaard van een -dragonder-luitenant, een landgenoot van haar, die zijn epauletten -eenigszins aan haar te danken had. - -In de coupé praatte Clorinde opgetogen over de plechtigheid, terwijl -Rougon, achterover geleund, met een slaperig gezicht naar haar -luisterde. Zij had de Paaschfeesten te Rome bijgewoond, maar die waren -niets indrukwekkender. En zij legde hem uit dat de godsdienst voor haar -als het ware een hoekje van den hemel opende, met God den Vader als -een zon op zijn troon gezeten, te midden van de schitterende pracht -der engelen om hem heen geschaard, als een breede kring van schoone, -in goud gekleede jongelieden. Toen liet zij plotseling haar onderwerp -varen en vroeg: - ---Komt u van avond op het feest, dat de stad aan Hunne Majesteiten -aanbiedt? Dat zal prachtig zijn. - -Zij was uitgenoodigd. Ze zou een rose kleedje dragen, dicht bezaaid met -vergeetmijnietjes. Mijnheer de Plouguern zou haar geleider zijn, omdat -haar moeder 's avonds niet meer uitging wegens haar hoofdpijnen. Daarop -weer tot een ander onderwerp overgaande, vroeg zij op nieuw: - ---Wie is toch die magistraat, die u zooeven bij u hadt? - -Rougon hief het hoofd op en zei in éen adem door: - ---Mijnheer Beulin-d'Orchère, vijftig jaar, uit een familie van -rechtsgeleerden, is substituut geweest te Montbrison, procureur des -konings te Orléans, advokaat-generaal te Rouen, heeft deel uitgemaakt -van een gemengde commissie in 52, is vervolgens te Parijs gekomen als -raadsheer van den Hoogen Raad, en is er nu president van.... O ja, -hij heeft het decreet van den 22en Januari 1852 goedgekeurd, waarbij -de goederen van de familie Orléans verbeurd verklaard werden.... Is -u daarmee tevreden? - -Clorinde lachte. Hij hield haar voor den gek, omdat zij -weetgierig was; men mocht de menschen toch wel kennen, aan wie men -allicht kon voorgesteld worden. En zij repte niet van mejuffrouw -Beulin-d'Orchère. Zij sprak weer over het feest op het Stadhuis: de -feestgalerij zou met ongekenden luister versierd worden; gedurende -het diner zou een orkest zonder tusschenpoozen spelen. Ja, Frankrijk -was een groot land! Nergens, noch in Engeland, noch in Duitschland, -noch in Spanje, noch in Italië, had zij schitterender bals gezien. Haar -keus was dan ook al gemaakt, zei ze met een gezicht dat straalde van -bewondering, zij wou een Française zijn. - ---O, soldaten, riep ze, zie eens, soldaten! - -De coupé, die de rue de la Cité doorgereden was, moest aan het -einde van de pont Notre-Dame stilhouden voor een regiment, dat op -de kade voorbijtrok. Het waren liniesoldaten, soldaatjes die als -schapen voortliepen, een beetje uit den pas door de boomen van de -trottoirs. Zij kwamen terug van het afzetten. De volle namiddagzon -schitterde hun juist in het gelaat, hun laarzen waren wit bestoft, -hun rug gebogen onder het gewicht van ransel en geweer. En zij hadden -zich zoo verveeld, onder al dat gedrang van de menigte, dat zij er -nog versuft uitzagen. - ---Ik dweep met het Fransche leger, zei Clorinde verrukt, zich voorover -buigend om beter te kunnen zien. - -Rougon scheen wakker te worden en keek nu ook. Het was de kracht -van het keizerrijk, die daar voorbijtrok, in het stof van den -weg. Langzamerhand was er een opstopping van rijtuigen op de brug -ontstaan; maar de koetsiers wachtten eerbiedig; terwijl personages -in galakostuum uit de portieren lagen en met een flauwen glimlach -op het gelaat naar die soldaatjes keken, die door het lange staan -versuft waren. - ---En die laatsten daar, ziet u die? hernam Clorinde. Daar is een -heele rij, die nog geen baard hebben. Zien ze er niet aardig uit? - -En in een onstuimige opwelling van teederheid wierp zij den soldaten -kushandjes toe. Ze hield zich een beetje verborgen, om niet gezien -te worden. Het was een genot, die liefde voor de gewapende macht, -waarop zij zichzelve onthaalde. - -Rougon glimlachte toegevend; hij had dien dag ook pas zijn eerste -genoegen gesmaakt. - ---Wat is er nu weer aan de hand? vroeg hij, toen de coupé de kade op -kon rijden. - -Een menigte menschen verdrong zich op de trottoirs en de straat. Het -rijtuig moest alweer stilhouden. Een stem uit de menigte zei: - ---'t Is een dronkaard, die de soldaten uitgescholden heeft. De politie -heeft hem al bij den kraag gepakt. - -Toen de menigte uiteenging, bemerkte Rougon Gilquin die stomdronken -door twee politieagenten vastgehouden werd. Hier en daar kwam zijn -bloote huid door zijn gescheurde linnen pakje te voorschijn. Maar -hij was niet lastig, met zijn afhangenden knevel op zijn rood -gezicht. Hij sprak heel vertrouwelijk met de politieagenten, hij -noemde ze "kindertjes". En hij vertelde hun dat hij den heelen middag -heel rustig in een koffiehuis had gezeten, vlak bij, in gezelschap -van heel voorname lui. Men kon informeeren aan het theater du -Palais-Royal, waar mijnheer en mevrouw Charbonnels heengegaan waren -om de opvoering van les Dragées du Captême te zien; ze zouden het -stellig niet tegenspreken. - ---Laat me toch los, grappenmakers! riep hij, zich plotseling schrap -zettende. Het koffiehuis is hier vlak bij, wat donder! Kom maar mee, -als je me niet gelooft!.... De soldaten waren onbeleefd, begrijp -je, er was een klein ventje bij dat lachte. Toen heb ik hem op zijn -voorman gezet. Maar het Fransche leger beleedigen, dat nooit! Noem -den naam Théodore eens bij den keizer, dan zal je eens zien wat hij -zegt.... Sakkerloot, je zou er leelijk inloopen! - -Het volk lachte het uit van de pret. De twee agenten hielden hem stevig -vast en duwden hem langzaam naar de rue Saint-Martin, waar men in de -verte de roode lantaarn van een politiepost zag. Rougon was snel in -zijn rijtuig weggedoken. Maar plotseling kreeg Gilquin hem in het -oog. Toen, werd hij spotachtig en voorzichtig. Hij keek naar hem, -knipoogde en zei als tot zichzelf: - ---Genoeg, kindertjes, ik zou schandaal kunnen maken, maar ik doe het -niet, omdat ik te veel eergevoel heb.... Zeg, jelui zou de hand niet -op Théodore leggen, als hij met prinsessen uit rijden ging, zooals -een zeker iemand van mijn kennis. Ik heb toch ook met de groote -lui gewerkt, en netjes ook, daar durf ik me op beroemen, zonder -duizenden en honderden te vragen. Men kent zijn waarde. Dat is een -troost bij al die kleingeestigheden.--Alle donders! zijn vrienden -dan geen vrienden meer? - -Hij werd aandoenlijk, en begon te hikken. Rougon wenkte stilletjes een -man in een groote overjas, dien hij toevallig herkende; en na hem iets -in het oor gefluisterd te hebben, gaf hij hem het adres van Gilquin, -rue Virginie no. 17, te Grenelle. De man naderde de politieagenten, -als om ze een handje te helpen. De menigte keek heel verbaasd toen -zij zag, dat de agenten links afsloegen en Gilquin in een vigelante -wierpen, waarna de koetsier op hun bevel de quai de la Mégisserie -opreed. Maar Gilquin's groot, verward hoofd verscheen nog eens met -een zegevierenden lach buiten het portier en hij brulde: - ---Leve de republiek! - -Toen de menigte uiteengegaan was, keerden de kaden tot haar gewone -rust weer. Parijs, moe van geestdrift, zat aan tafel, de drie -honderdduizend nieuwsgierigen, die zich daar verdrongen hadden, hadden -de restauraties aan de Seineoevers bestormd. Op de ledige trottoirs -slenterden langzaam enkele buitenlui rond, doodmoe, niet wetende waar -zij zouden eten. Beneden, aan beide zijden van de waschinrichting, -stonden de vrouwen haar wasch te stampen. Een zonnestraal verguldde -nog de torens van de Notre-Dame, die nu zwegen, boven de huizen in de -duisternis gehuld. En in den nevel die uit de Seine opsteeg, ginds, -op de spits van het eiland Saint-Louis, onderscheidde men nog slechts, -op het doffe grijs van de gevels, de reusachtige jas, de monumentale -reclame, als ware er aan een spijker in den horizon de plunje van een -Titan vastgehaakt, wiens ledematen door den bliksem verpletterd waren. - - - - - - - - -IV. - - -Op een morgen kwam Clorinde tegen elf uur bij Rougon in de rue -Marbeuf. Ze keerde uit het Bosch terug; een knecht hield haar paard -bij den teugel vast. Zij ging regelrecht naar den tuin, sloeg linksaf -en bleef voor het wijdgeopende venster van de kamer staan, waarin de -groote man zat te werken. - ---Daar verras ik u eens! zei ze eensklaps. - -Rougon hief snel het hoofd op. Zij lachte in de warme Juni-zon. Haar -amazone van grof blauw laken, waarvan zij den langen sleep over haar -linkerarm had geslagen, deed haar grooter schijnen; terwijl haar -keurslijf, een vest met kleine ronde basques, haar nauw omsloot. Ze -droeg linnen manchetten en een linnen boordje, waaronder een dasje -van blauwe zijde geknoopt zat. Op haar opgestoken haar droeg zij heel -kranig een heerenhoed, waarom een blauw gazen sluier, gepoederd door -het gouden stof der zon. - ---Wat, is u dat? riep Rougon, toeloopend. Kom toch binnen! - ---Neen, neen, antwoordde zij. Laat ik u niet storen, ik heb u maar -een woordje te zeggen.... Mama zal me wel wachten met het ontbijt. - -Het was de derde maal dat zij zoo by Rougon kwam, tegen alle gebruiken -in. Maar zij hield zich alsof zij in den tuin wou blijven. Trouwens, -de beide eerste keeren was zij ook in amazone-kostuum gekomen, wat -haar de vrije bewegingen van een jongen veroorloofde, en waarvan de -lange rok haar toch een voldoende bescherming toescheen. - ---U moet weten dat ik bij u kom bedelen, hernam zij. 't Is voor -die loterijbriefjes. We hebben een loterij op touw gezet voor de -arme meisjes. - ---Goed, kom binnen, herhaalde Rougon, dan kunt u het me uitleggen. - -Zij had haar karwats in de hand gehouden, een zeer fijne karwats, -met zilveren handvat. Zij begon te lachen, terwijl ze er mee op haar -rok tikte. - ---'t Heeft geen uitlegging noodig! U neemt lootjes van me. Daar ben -ik voor gekomen.... Ik heb al drie dagen naar u uitgekeken, zonder -u aan te treffen, en morgen is de trekking. - -Daarop een zakboekje voor den dag halend, vroeg zij: - ---Hoeveel loten wilt u? - ---Geen een, als u niet binnenkomt! riep hij. - -En op gekscherenden toon ging hij voort: - ---Wat drommel, men doet toch geen zaken door de ramen! Ik kan u toch -geen geld toereiken als aan een bedelaarster! - ---Dat kan me niet schelen, geef maar hier. - -Maar hij bleef op zijn stuk. Zij keek hem een oogenblik zwijgend -aan. Daarop hernam zij: - ---Als ik binnenkom, neemt u er dan tien?.... Ze kosten tien francs -het stuk. - -Toch draalde zij nog. Zij wierp een snellen blik door den tuin. Een -tuinman lag geknield in een der lanen en plantte geraniums in een -bed. Ze glimlachte even en trad op het bordes van drie treden toe, -waarop de openslaande deur van Rougon's kamer uitkwam. Rougon reikte -haar de hand toe, en toen hij haar midden in de kamer gevoerd had, -zei hij: - ---U is toch niet bang dat ik u op zal eten? Ge weet wel dat ik de -onderdanigste van uw slaven ben. Wat hebt ge hier te vreezen? - -Zij tikte nog steeds met haar karwats tegen haar rok. - ---Ik ben nergens bang voor, antwoordde zij met de vrijmoedigheid van -een geëmancipeerd meisje. - -Nadat zij toen haar karwats op de sofa neergelegd had, zocht ze -opnieuw in haar zakboekje. - ---U neemt er tien, niet waar? - ---Ik zal er twintig nemen, als je dat graag hebt, zei hij; maar ga -alsjeblieft zitten, laten we een oogenblikje praten.... Ge gaat toch -niet dadelijk heen, wel? - ---Nu dan, een lot per minuut, hè?.... Als ik een kwartier blijf, -is dat vijftien loten, blijf ik twintig minuten, dan twintig, en zoo -voort tot van avond toe, ik vind het best. Afgesproken? - -Ze lachten beiden om die afspraak. Clorinde nam eindelijk plaats in -een fauteuil, voor het openstaande venster. Rougon ging weer voor -zijn schrijftafel zitten, om haar gerust te stellen. En zij begonnen -te praten, eerst over het huis. Zij vond den tuin een beetje klein, -maar allerliefst, met zijn grasperk in het midden en zijn dichte -boomen daarom heen. Hij vertelde haar hoe het huis was ingericht; -beneden, gelijkvloers, was zijn werkkamer, een groot salon, een -klein salon en een heel mooie eetzaal; op de eerste zoowel als op -de tweede verdieping, waren er zeven kamers. Ofschoon heel beknopt, -was dat alles toch veel te groot voor hem alleen. Toen de keizer hem -dat hôtel gegeven had, moest hij met een weduwe trouwen, die zijn -Majesteit zelf voor hem gekozen had. Maar de dame was gestorven en -nu bleef hij vrijgezel. - ---Waarom? vroeg zij, hem vlak in het gelaat ziende. - ---Bah, antwoordde hij, ik heb wel wat anders te doen. Op mijn leeftijd -heeft men geen vrouw meer noodig. - -Maar zij haalde haar schouders op en zei eenvoudig: - ---Houd u maar zoo niet! - -Ze waren langzamerhand heel vrij in hun gesprekken geworden. Zij -beweerde dat hij een wellustig temperament had. Hij verdedigde -zich, hij vertelde haar van zijn jeugd, van al die jaren die hij in -ongezellige, kale kamers had doorgebracht, waar zelfs geen waschvrouw -binnenkwam, zei hij. Toen vroeg zij hem naar zijn maîtresses, met -een kinderlijke nieuwsgierigheid; hij had er toch enkelen gehad; -hij kon toch bijvoorbeeld een welbekende dame niet verloochenen, -die zich, nadat hij haar verlaten had, in de provincie gevestigd -had. Maar hij haalde de schouders op. De vrouwen lieten hem koud. Ja, -als het bloed hem naar het hoofd steeg, dan was hij als alle mannen, -dan zou hij met een druk van zijn schouder in staat geweest zijn den -wand van een alkoof in te drukken, om binnen te komen. Maar als dat -voorbij was, werd hij weer heel kalm. - ---Neen, neen, geen vrouw! herhaalde hij, terwijl zijn oogen al begonnen -te glinsteren bij de achtelooze houding, die Clorinde aannam. Dat -maakt te veel inbreuk op mijn vrijheid. - -Het meisje, dat achterover in haar fauteuil lag, glimlachte -zonderling. Haar boezem ging langzaam op en neer, terwijl haar gelaat -er kwijnend uitzag, ze liet haar Italiaansch accent nog sterker -uitkomen en sprak op zangerigen toon: - ---Kom, zwijg daarvan, mijn waarde, ge aanbidt ons. Wilt ge wedden -dat ge binnen het jaar getrouwd zijt? - -Zij was werkelijk uitdagend, zoo zeker was zij van haar -overwinning. Sedert eenigen tijd bood zij zich bedaard aan Rougon -aan. Zij deed de moeite niet meer om haar langzame verleiding te -verbergen, dat weloverlegde werk waarmee zij hem had omringd, voordat -zij aan de belegering van zijn begeerten begon. Nu achtte zij hem al -genoeg in haar macht om met open vizier op te treden. Er ontstond ieder -oogenblik een waar tweegevecht tusschen hen. Zoo zij de voorwaarden -van den strijd al niet hardop zeiden, hun oogen spraken duidelijk -genoeg. Wanneer zij elkander aankeken, konden zij een glimlach niet -weerhouden; en zij daagden elkander uit. Clorinde stelde haar prijs, -zij ging op haar doel af met een trotsche stoutmoedigheid, overtuigd -dat zij toch niet meer zou toestaan dan zij zelf verkoos. Rougon, -die zich door dat spel liet meesleepen, zette alle gemoedsbezwaren -terzijde en dacht er alleen aan dat mooie meisje tot zijn maîtresse te -maken en haar daarna in den steek te laten, om haar zijn meerderheid -te bewijzen. De strijd tusschen hun hoogmoed was nog grooter dan die -tusschen hun zinnen. - ---Bij ons te lande, ging zij bijna zachtjes voort, is de liefde de -hoofdzaak. Meisjes van twaalf jaar hebben er al minnaars.... Ik -ben een jongen geworden, doordat ik veel gereisd heb. Maar als u -mama gekend had toen zij jong was! Ze kwam haar kamer bijna niet -uit. Ze was zoo mooi dat men van verre kwam om haar te zien. Een -zekere graaf is een half jaar in Milaan gebleven alleen om haar te -zien, en hij kon heengaan zonder een tipje van haar vlechten gezien -te hebben. De Italiaansche vrouwen zijn niet zooals de Fransche, -die babbelen en overal heen gaan; ze blijven den man aanhangen, -dien ze eenmaal gekozen hebben.... Ik ben altijd op reis geweest, -ik weet niet of het met mij ook zoo wezen zal. Toch geloof ik dat ik -vurig lief zou hebben, o ja, heel vurig, tot stervens toe.... - -Haar oogleden waren langzamerhand dichtgevallen, haar gelaat straalde -van een wellustige verrukking. Terwijl zij nog sprak had Rougon zijn -schrijftafel verlaten, met bevende handen, als door een onweerstaanbare -macht aangetrokken. Maar toen hij naderbij gekomen was, keek ze hem met -groote oogen aan. En glimlachend naar de pendule wijzend, hernam zij: - ---Dat zijn tien loten. - ---Wat, tien loten? stamelde hij, niet begrijpende waarop zij doelde. - -Toen hij weer tot zichzelf kwam, gierde zij het uit van lachen. Ze -vond er vermaak in hem het hoofd op hol te brengen, en juist als hij -de armen wou openen, ontsnapte zij hem. Rougon, plotseling zeer bleek -geworden, keek haar woedend aan, wat haar vroolijkheid nog verhoogde. - ---Kom, ik ga heen, zei ze. Ge zijt niet galant genoeg voor de -dames.... Neen, in ernst, ma wacht me met het ontbijt. - -Maar hij had zijn vaderlijke manieren weer hernomen. Alleen in zijn -grijze oogen, half bedekt door zijn dikke oogleden, flikkerde het -soms als ze het hoofd afwendde; zijn blik gleed dan over haar gansche -gestalte, met de woede van een man, die tot het uiterste gedreven is -en er nu een eind aan wil maken. Hij merkte op dat ze hem nog wel -vijf minuten schenken kon. Hij was juist aan zoo'n vervelend werk, -een rapport voor den Senaat, over verzoekschriften. En hij sprak met -haar over de keizerin, voor wie zij een diepe vereering koesterde. De -keizerin was sedert acht dagen in Biarritz. Toen nam het meisje weer -een gemakkelijke houding aan en begon een eindeloos gebabbel. Ze -kende Biarritz; vroeger had ze er een seizoen doorgebracht, toen die -badplaats nog niet in de mode was. Ze vond het vreeselijk jammer -dat ze er niet heen kon gaan terwijl het hof daar was. Toen begon -ze te vertellen van een zitting van de Académie, waarheen mijnheer -de Plouguern haar den vorigen avond had meegenomen. Men ontving er -een schrijver, dien ze uitlachte, omdat hij een kaal hoofd had. Ze -had trouwens een afschuw van boeken. Zoodra ze zich dwong om iets -te lezen, moest ze met zenuwhoofdpijnen naar bed. Ze begreep niet -wat ze las. Toen Rougon haar zei dat die schrijver een vijand van -den keizer was en dat zijn rede wemelde van hatelijke toespelingen, -was zij geheel verslagen. - ---Hij zag er toch zoo goedig uit, verklaarde zij. - -Rougon voer nu op zijn beurt tegen de boeken uit. Er was zoo pas een -roman verschenen, die zijn verontwaardiging gaande maakte; een werk -van een zeer verdorven verbeelding, dat den schijn aannam zich enkel -om de strikte waarheid te bekommeren, en den lezer in de uitspattingen -van een hysterische vrouw inwijdde. Dat woord "hysterische" scheen -hem te bevallen, want hij herhaalde het driemaal. Toen Clorinde hem -vroeg wat het beteekende, weigerde hij haar, uit overgroote schaamte, -een verklaring te geven. - ---Alle gezegden zijn wel hoorbaar, ging hij voort, maar niet -oorbaar. Toch hangt er veel van af, hoe men iets zegt.... Zoo is men -bij de administratie wel eens genoodzaakt heel kiesche onderwerpen -aan te roeren. Ik heb rapporten gelezen over zekere vrouwen, ge -begrijpt me wel? Nu, daar waren zeer nauwkeurige bijzonderheden in -aangegeven, in een helderen, eenvoudigen, fatsoenlijken stijl. Dat -bleef kuisch!.... De romanschrijvers van onzen tijd daarentegen -hebben een wellustigen stijl aangenomen, een manier van de dingen te -zeggen alsof ze voor uw oogen leven. Dat noemen zij kunst. Ik noem -het kortweg onbetamelijkheid. - -Hij noemde nog het woord "pornographie", en sprak zelfs over den -markies de Sade, van wien hij echter nooit iets gelezen had. Zoo -sprekende wist hij behendig te manoeuvreeren, om achter Clorinde's -fauteuil om te komen, zonder dat zij het bemerkte. Clorinde zei, -met doelloozen blik: - ---O, ik heb nog nooit een roman ter hand genomen. Al die leugens -vind ik vervelend.... Kent u, "Léonora de Zigeunerin"? Dat is een -mooi boek. Ik heb het in het Italiaansch gelezen, toen ik nog klein -was. Het handelt over een arm meisje dat eindelijk met een rijken -heer trouwt. Eerst wordt ze door roovers ontvoerd.... - -Maar een licht geknars achter haar deed haar snel het hoofd omwenden. - ---Wat doet u daar? vroeg zij. - ---Ik laat de store neer, antwoordde Rougon. U zult wel hinder van de -zon hebben. - -Ze zat inderdaad in het volle zonlicht; de dansende stofjes verguldden -het strak gespannen laken van haar amazone met een lichtend dons. - ---Laat die store alsjeblieft op! riep ze. Ik houd wel van een -zonnetje! Ik zit hier als in een warm bad. - -En ongerust rees ze half op en wierp zij een blik in den tuin, om -te zien of de tuinman daar nog was. Toen zij hem in het oog kreeg, -neergehurkt, niets anders toonende dan den ronden rug van zijn blauw -boezeroen, ging ze weer gerustgesteld zitten. Rougon, die haar blik -gevolgd had, liet de store los, terwijl zij zich vroolijk over hem -maakte. Hij was dus als de uilen, hij zocht de schaduw op. Maar hij -werd niet boos en liep naar het midden der kamer, zonder eenige spijt -te laten merken. Zijn groot lichaam had de langzame bewegingen van -een beer, die op een verraderlijken streek zint. - -Toen hij zich aan andere einde der kamer bevond, bij een breede sofa, -waarboven een groote photographie hing, riep hij haar: - ---Kijk eens even hier, zei hij. Hebt u mijn laatste portret al -eens gezien? - -Zij strekte zich nog gemakkelijker in haar fauteuil uit, en antwoordde -glimlachend: - ---Ik zie het van hier wel.... U hebt het me trouwens al meer laten -zien. - -Hij liet zich niet uit het veld slaan. Hij was de store van het tweede -venster gaan neerlaten, en hij verzon nog een paar andere voorwendsels, -om haar in dat halfdonkere hoekje te lokken, waar het zoo aangenaam -was, zei hij. Zij antwoordde niet, vol minachting voor dien groven -strik, ze schudde met het hoofd van neen. Daarop, ziende dat zij -hem begrepen had, kwam hij met saamgevouwen handen voor haar staan; -hij liet zijn listen varen en daagde haar openlijk uit. - ---Dat is waar ook!... Ik wou u Monarque laten zien, mijn nieuw paard. U -weet dat ik geruild heb.... U houdt veel van paarden, u moet me uw -opinie eens zeggen. - -Ze weigerde weer. Maar hij bleef aandringen, de stal was vlak bij, -het zou hoogstens vijf minuten duren. En toen zij neen bleef zeggen, -liet hij zich op bijna minachtenden toon ontvallen: - ---O, u is niet moedig! - -Dat had de uitwerking van een zweepslag. Ze stond op, ernstig en -wat bleek. - ---Laten we Monarque gaan zien, zei zij eenvoudig. - -Ze wierp den sleep van haar amazone reeds over haar linkerarm. Ze keek -hem diep in de oogen. En zoo keken zij elkander een oogenblik aan, -alsof zij elkanders gedachten konden lezen. 't Was een uitdaging, -die gedaan en aangenomen werd, zonder eenige omzichtigheid. En zij -ging vooruit de drie treden van het stoepje af, terwijl hij met een -werktuigelijke beweging zijn kamerjasje dichtknoopte. Maar ze had -nog geen drie schreden in de laan gedaan of zij bleef stilstaan. - ---Wacht, zei ze. - -Ze ging de kamer weer in. Toen zij terugkwam, hield zij spelend de -karwats in haar hand, die zij achter een kussen van de sofa had laten -liggen. Rougon keek schuins naar de karwats en toen naar Clorinde. Nu -glimlachte zij. Zij ging weer voor hem uit. - -De stal stond achter in den tuin. Toen zij voorbij den tuinman kwamen, -raapte deze juist zijn gereedschappen bij elkaar; hij was op het -punt van heen te gaan. Rougon keek op zijn horloge; het was vijf -minuten over elven, de staljongen zou wel aan zijn ontbijt zijn. En -blootshoofds liep hij in de brandende zon achter Clorinde aan, die -langzaam voortwandelde, links en rechts met haar karwats tegen de -groene boomen slaande. Ze spraken geen woord. Zij keerde zich zelfs -niet om. Toen zij aan den stal gekomen was, liet zij Rougon de deur -openen en trad ze voor hem binnen. De deur, die te hard teruggestooten -werd, viel met een dreunend geluid dicht, zonder dat zij ophield te -glimlachen. Een kinderlijk vertrouwen stond op haar gelaat te lezen. - -'t Was een doodgewone, kleine stal, met vier eikenhouten -beschotten. Ofschoon men den vloer 's morgens pas geschrobd had, en -het houtwerk, de ruiven en de kribben zeer zindelijk gehouden werden, -rook het er toch sterk. Er heerschte een vochtige warmte, als in een -bad. Het daglicht drong door twee ronde dakramen naar binnen; twee -lichte strepen waren zichtbaar tegen de donkere zoldering, maar in -de hoeken langs den grond bleef het donker. Clorinde, uit het volle -daglicht komende, onderscheidde aanvankelijk niets; maar ze wachtte, -ze deed de deur niet weer open, om niet bang te schijnen. Twee -afdeelingen waren alleen bezet. De paarden wendden snuivend den kop om. - ---Die is het, niet waar? vroeg zij, toen haar oogen aan de duisternis -gewend waren. Hij ziet er heel goed uit. - -Ze klopte het zachtjes op het kruis. Toen streelde ze hem op den rug, -zonder de minste vrees te doen blijken. Ze wou zijn kop eens zien, -zei ze. - -En toen ze vlak bij de ruif stond, hoorde Rougon haar een paar -stevige zoenen op den neus van het paard drukken. Die zoenen maakten -hem wanhopig. - ---Kom toch hier, riep hij. Als hij uitsloeg, zou hij u verpletteren. - -Maar zij lachte, zoende het dier nog harder, sprak hem vriendelijk -toe, terwijl er een trilling over zijn zijdeachtige huid ging, -alsof die onverwachte liefkoozingen hem goed deden. Eindelijk kwam -zij weer te voorschijn. Zij zei dat ze dolveel van paarden hield, -dat zij haar wel kenden, dat zij haar nooit kwaad deden, zelfs al -plaagde zij ze. Ze wist hoe ze er mee moest omgaan. Ze waren heel -gevoelig voor liefkoozingen. Dit paard zag er al heel goedig uit. En -zij hurkte achter hem neder en lichtte met beide handen een van zijn -pooten op om den hoef te onderzoeken. Het paard liet het gewillig toe. - -Rougon keek naar haar, terwijl ze zoo neergehurkt zat. Wanneer zij -zich voorover boog, spanden haar heupen het laken van haar amazone. Hij -zei niets meer; het bloed steeg hem naar de keel; een beschroomdheid, -aan zinnelijke lieden eigen, kwam over hem. Toch ging hij er toe -over zich te bukken. Toen voelde zij een zachte aanraking onder -haar oksels, zoo zacht, dat zij voortging met haar onderzoek van den -paardenhoef. Rougon haalde diep adem en stak plotseling zijn handen -verder uit. En zij bleef heel kalm, alsof ze dat verwacht had. Ze -liet den hoef los, en zonder zich om te keeren zei ze: - ---Wat scheelt u? wat gaat ge nu beginnen? - -Hij wou haar om het middel vatten, maar zij tikte hem op de vingers, -terwijl ze er bijvoegde: - ---Handjes thuis, alsjeblieft! Ik ben evenals de paarden erg -kittelachtig.... - -Ze lachte, alsof ze het niet begreep. Toen zij Rougon's warmen adem -in haar hals voelde, stond zij op, met de veerkracht van een stalen -springveer; ze ontsnapte en ging met den rug tegen den muur staan, -tegenover de paarden. - -Hij volgde haar met uitgestrekte handen, en trachtte van haar te -grijpen wat hij maar kon. Maar zij maakte zich een schild van haar -sleep, dien zij over haar linkerarm sloeg, terwijl haar opgeheven -rechterhand de karwats hield. Hij stond met trillende lippen voor haar, -en sprak geen woord. Zij praatte steeds voort, volkomen op haar gemak. - ---U kunt me toch niet aanraken! zei ze. Ik heb les in het schermen -gehad, toen ik jong was. Het spijt me zelfs dat ik er niet mee -voortgegaan ben.... Pas op uw vingers. Daar, wat heb ik u gezegd? - -Zij scheen te spelen. Ze sloeg niet hard, maar telkens als hij zijn -handen waagde uit te steken, gaf ze hem een striem. En ze was zoo vlug -en behendig dat hij niet eens meer haar kleeren kon aanraken. Eerst had -hij haar bij de schouders willen grijpen; maar na een paar tikken met -de karwats, had hij het op haar middel voorzien, en toen hij daar ook -slecht ontvangen werd, had hij zich verraderlijk tot aan haar knieën -gebukt, echter niet vlug genoeg om een regen van lichte zweepslagen -te vermijden, zoodat hij genoodzaakt was zich weer op te richten. 't -Was een hagelbui van slagen, links en rechts, waarbij men de karwats -duidelijk hoorde klappen. - -Rougon, die zijn huid voelde gloeien, week een oogenblik terug. Hij -was nu vuurrood, zweetdroppels parelden hem op het voorhoofd. De sterke -stallucht bedwelmde hem; de halve duisternis, waarin de warme damp van -de paarden opsteeg, prikkelde hem tot het uiterste. Toen veranderde -het spel. Hij wierp zich nu onstuimiger op Clorinde. En zij, zonder -dat zij ophield te glimlachen en te praten, deelde haar zweepslagen -niet meer als vriendschappelijke tikjes uit, maar ze sloeg raak, -met korte, krachtige slagen. Ze was mooi zoo, met haar rok strak om -haar beenen gespannen, met haar lenige gestalte om haar nauwsluitend -keurslijf, gelijk een vlugge, donkerblauwe slang. Wanneer zij met haar -arm de lucht doorkliefde, vormde haar hals, ietwat achterovergebogen, -een bekoorlijke lijn. - ---Hoe is het, houdt u nog niet op? vroeg zij lachend. U zult het -eerste moe worden, waarde vriend. - -Maar dat waren de laatste woorden die zij sprak. Rougon, halfdol, -verschrikkelijk, met een vuurrood gelaat, wierp zich op haar, snuivend -als een losgebroken stier. Zij zelve scheen er een genot in te vinden -dien man af te ranselen, er blonk een glans van wreedheid in haar -oogen. Op haar beurt zwijgend, verliet zij den muur en begaf zich -onvervaard naar het midden van den stal, en zij keerde en wendde zich, -vermenigvuldigde haar slagen, hield hem op een afstand, sloeg hem op -zijn beenen, zijn armen, zijn buik, zijn schouders; terwijl hij met -zijn groot lichaam danste als een wild dier onder de zweep van een -dierentemmer. Zij sloeg uit de hoogte, trotsch opgericht, met bleeke -wangen, een zenuwachtig lachje om de lippen. Maar zonder dat zij het -opmerkte dreef hij haar naar achteren, naar een openstaande deur die -toegang gaf tot een tweede ruimte, waar de voorraad hooi en stroo -bewaard werd. En toen zij haar karwats verdedigde, die hij veinsde -haar te willen ontwringen, greep hij haar bij de heupen, ondanks -de slagen, en deed haar neerploffen op het stroo, met zoo'n vaart, -dat hij zelf naast haar neerviel. Zij uitte geen kreet, maar met al -haar macht striemde zij hem met de zweep over het gezicht. - ---Slet! riep hij. - -En hij braakte gemeene scheldwoorden uit, hij vloekte, hoestte, -hijgde naar adem. Hij zei dat zij met iedereen in bed gelegen had, -met den koetsier, met den bankier, met Pozzo. Toen vroeg hij: - ---Waarom wil je niet met mij? - -Zij verwaardigde hem geen antwoord. Ze stond roerloos, doodsbleek, -in de trotsche houding van een beeld. - ---Waarom wil je niet? herhaalde hij. Je hebt me wel aan je bloote -armen laten komen. Zeg me alleen waarom je niet wil? - -Zij bleef ernstig, boven de beleediging verheven, de oogen van hem -afgewend. - ---Daarom, zei zij eindelijk. - -En hem aanziende, hernam zij na een kort stilzwijgen: - ---Trouw me.... Daarna, alles wat je wil. - -Hij liet een gedwongen lachje hooren, een onnoozel en beleedigend -lachje, dat hij vergezeld liet gaan van een weigerend hoofdschudden. - ---Dan, nooit! riep ze uit, hoort ge, nooit, nooit! - -Zij voegden er geen woord meer bij en keerden naar den stal terug. De -paarden wendden den kop om, en snoven harder, verontrust door het -gedruis van de worsteling, dat zij achter zich gehoord hadden. De -zon had de twee zolderramen bereikt, twee gele stralen bespatten de -duisternis met een schitterend stof; en de vloersteenen dampten, -op de plek waar de stralen neervielen, zoodat de sterke geur nog -doordringerder werd. Intusschen was Clorinde, met de karwats onder -den arm, opnieuw op Monarque toegetreden. Zij zoende hem tweemaal op -den neus en zei: - ---Vaarwel, dikkerd. Jij bent ten minste verstandig! - -Rougon, doodmoe, beschaamd, gevoelde een groote kalmte. De laatste -zweepslag had zijn vleeschelijke lusten als het ware voldaan. Met zijn -nog bevende handen knoopte hij zijn das weer vast, voelde hij of zijn -jasje nog toegeknoopt was. Toen nam hij zorgvuldig de strootjes weg, -die aan het rijkleed van het meisje waren blijven zitten. Nu deed de -vrees om daar met haar gevonden te worden, hem de ooren spitsen. En -zij, alsof er niets bijzonders tusschen hen was voorgevallen, liet -hem zonder de minste vrees om haar rijkleed ronddraaien. Toen zij -hem verzocht de deur voor haar te openen, gehoorzaamde hij. - -In den tuin liepen ze langzaam voort. Rougon, die een brandende plek -op zijn linkerwang voelde, hield er zijn zakdoek voor. Zoodra zij -den drempel der kamer overschreden had, was Clorinde's eerste blik -naar de pendule. - ---Dat zijn twee en dertig loten, zei ze glimlachend. - -Toen hij haar verrast aankeek, lachte zij luid en vervolgde: - ---Zend me gauw heen, de klok staat niet stil. Nu is de drie en -dertigste minuut weer begonnen.... Ik zal de loten maar op uw -schrijftafel leggen. - -Hij gaf driehonderd twintig francs, zonder een enkele aarzeling. Alleen -beefden zijn vingers een beetje, toen hij de goudstukken neertelde, -het was een straf die hij zichzelven oplegde. Verrukt over de manier -waarop hij zoo'n som afstond, kwam zij met een allerliefst gebaar -op hem toe en reikte hem haar wang toe. En toen hij er op vaderlijke -wijze een kus op gedrukt had, ging zij opgetogen heen en zei: - ---Dank u voor die arme meisjes.... Nu hoef ik nog maar zeven loten -te plaatsen. Oompje zal ze wel nemen. - -Toen Rougon alleen was, ging hij werktuigelijk voor zijn schrijftafel -zitten. Hij hervatte zijn afgebroken arbeid, schreef een paar minuten -lang, terwijl hij met groote oplettendheid de voor hem liggende -documenten raadpleegde. Toen bleef hij met de pen in de hand en een -ernstig gezicht zitten kijken naar den tuin, zonder te zien. Wat hij -in zijn geest aan dat venster terugzag, was de slanke gestalte van -Clorinde, die op en neer wiegde, zich kronkelde, zich ontrolde met de -zachte, wellustige beweging van een blauwachtige slang. Zij gleed naar -binnen, en midden in de kamer bleef zij overeind staan op den levenden -staart van haar kleed, met trillende heupen, terwijl haar armen zich -naar hem uitrekten, met een eindelooze over elkander schuiving van -buigzame ringen. Langzamerhand vermeesterden stukjes van haar lichaam -het geheele vertrek, zij strekten zich overal op uit, op het tapijt, -de fauteuils, de behangsels, zwijgend, hartstochtelijk. Een scherpe -geur steeg uit haar op. - -Toen wierp Rougon heftig zijn pen neer, verliet toornig zijn -schrijftafel en kneep zijn vingers, dat zij kraakten. Zou zij hem nu -ook al beletten te werken? Werd hij krankzinnig, dat hij dingen zag -die niet bestonden, hij die zoo'n sterk hoofd had? Hij herinnerde -zich een vrouw, vroeger toen hij student was, bij wie hij heele -nachten op haar kamer zat te schrijven, zonder dat hij zelfs haar -ademhaling hoorde. Hij haalde de store op, opende het tweede venster, -duwde de deur open aan het andere einde van het vertrek, en ging in den -tocht staan, alsof hij gevaar liep door gasdamp te stikken. En met het -toornige gebaar waarmee hij een hinderlijke wesp zou verjaagd hebben, -begon hij den geur, dien Clorinde had achtergelaten, met zijn zakdoek -te verdrijven. En toen hij haar niet meer rook, haalde hij diep adem -en wischte zich het gelaat af met den zakdoek, om er de warmte van -weg te nemen, die dat meisje daar gebracht had. - -Toch kon hij de aangevangen bladzijde niet afmaken. Met langzame -schreden liep hij in zijn kamer op en neer. Toen hij in den spiegel -keek, zag hij een roode plek op zijn linkerwang. Hij ging vlak voor -den spiegel staan en keek wat het was. De karwats had er slechts een -lichte striem achtergelaten. Hij kon dat door een of ander ongeluk -verklaren. Maar al vertoonde de huid slechts een lichtroode streep, -in zijn binnenste voelde hij de brandende pijn van den zweepslag over -zijn gelaat. Hij liep naar een waschtafel achter een portière en -dompelde zijn hoofd in een kom water, dat gaf hem verlichting. Hij -vreesde dat die zweepslag de begeerte naar Clorinde nog meer zou -opwekken. Hij durfde niet aan haar denken, zoolang die striem op -zijn gelaat niet weggetrokken was. De warmte, die hij daar gevoelde, -drong hem door al zijn leden. - ---Neen, ik wil niet, zei hij hardop, terwijl hij weer in de kamer -ging. 't Is al te gek! - -Hij was met gebalde vuisten op de sofa gaan zitten. Een bediende -kwam hem waarschuwen dat het ontbijt koud werd, maar dat vermocht -niet hem aan dien strijd met zijn eigen vleesch te onttrekken. Zijn -hardvochtig gelaat zwol op onder een innerlijke krachtsinspanning; -zijn stierennek zette zich uit, zijn spieren spanden zich, alsof -hij bezig was het een of ander dier, dat hem de ingewanden verslond, -dood te drukken. Die strijd duurde tien lange minuten. Hij kon zich -niet herinneren ooit zooveel kracht ontwikkeld te hebben. Doodsbleek -kwam hij uit den strijd te voorschijn, met zweetdruppels in den nek. - -Twee dagen lang ontving Rougon niemand. Hij had zich in een -omvangrijken arbeid verdiept. Hij bracht een heelen nacht wakend -door. Zijn bediende vond hem nog driemaal, met een versuft gezicht -op de sofa liggen. Op den avond van den tweeden dag kleedde hij zich -aan om naar Delestang te gaan, die hem ten eten gevraagd had. Maar -in plaats van de Champs-Elysées door te gaan, ging hij de avenue op -en het hôtel Balbi binnen. Het was eerst zes uur. - ---De juffrouw is niet thuis, zei Antonia, hem op de trap ontmoetende. - -Hij verhief zijn stem om gehoord te worden, en draalde met heengaan, -toen Clorinde boven aan de trap verscheen, over de leuning gebogen. - ---Kom maar boven! riep zij. Wat een dwaze meid. Ze begrijpt nooit -wat haar gezegd wordt. - -Op de eerste verdieping liet zij hem in een kamertje naast de -hare gaan. Het was een kleedkamer, met een zachtblauw gebloemd -behangsel. Zij had het gemeubileerd met een groote schrijftafel van -dof mahoniehout, die tegen den muur stond, een leeren fauteuil en een -cartonnier. Papieren slingerden overal onder een dikke laag stof. Men -zou gemeend hebben zich bij een praktizijn te bevinden. Ze moest een -stoel uit haar kamer gaan halen. - ---Ik verwachtte u, riep zij van daar uit. - -Toen zij den stoel gebracht had, vertelde zij dat ze juist aan -haar correspondentie bezig was. Ze wees naar eenige groote vellen -geelachtig papier, met groote ronde letters beschreven. En toen Rougon -ging zitten, merkte zij op dat hij een zwarten rok droeg. - ---Komt ge mijn hand vragen? zei ze vroolijk. - ---Precies geraden! antwoordde hij. - -Toen hernam hij glimlachend: - ---Niet voor mij, voor een mijner vrienden. - -Ze keek hem weifelend aan, niet wetende of hij schertste of in ernst -sprak. Zij was slordig gekapt, haar roode huisjapon was maar half -vastgeknoopt, maar toch was zij mooi, als de machtige schoonheid van -een antiek marmeren beeld, dat in den winkel van een uitdraagster -beland is. En terwijl zij op haar met inkt bemorsten wijsvinger zoog, -keek ze met alle aandacht naar de striem, die nog op Rougons wang te -zien was. Eindelijk antwoordde zij halfluid en verstrooid: - ---Ik was er zeker van dat ge komen zoudt. Alleen had ik u eerder -verwacht. - -En hardop voegde ze er aan toe, alsof ze zich nu eerst zijn gezegde -herinnerde: - ---Dus is het voor een van uw vrienden, uw dierbaarsten vriend zeker. - -Ze lachte hartelijk. Ze was overtuigd dat Rougon zichzelf bedoelde. De -lust kwam bij haar op die striem te betasten, om zich te verzekeren -dat zij hem gemerkt had, dat hij haar voortaan toebehoorde. Maar -Rougon greep haar bij de polsen en duwde haar zachtjes op de leeren -fauteuil neer. - ---Laten we eens samen praten, zei hij. We zijn goede kameraden, -niet waar?... Welnu, ik heb nog eens rijpelijk nagedacht, sinds -eergisteren. Ik heb al dien tijd aan je gedacht.... Ik verbeeldde me -dat wij getrouwd waren, en dat we al drie maanden samen leefden. En -wil je weten waarmee we in mijn verbeelding samen bezig waren? - -Zij antwoordde niet, een beetje verlegen, ondanks haar vrijmoedigheid. - ---Ik verbeeldde me dan dat we aan het hoekje van den haard zaten. Jij -had de pook genomen en ik de tang, en daarmee ranselden wij elkander -af. - -Dat vond zij zoo'n komisch idee, dat zij zich half in haar stoel -omwendde en het uitschaterde van lachen. - ---Neen, lach niet, het is volle ernst, ging hij voort. Om elkander -dood te slaan behoeven wij onze levens niet aan elkander te -verbinden. Ik zweer u dat het zoo zou afloopen. Klappen, en dan een -scheiding.... Onthoud dit: men moet nooit twee sterke wilskrachten -met elkander vereenigen. - ---Dus? vroeg zij, zeer ernstig geworden. - ---Dus, denk ik dat we zeer verstandig zouden handelen, als we elkander -de hand drukten en steeds goede vrienden bleven. - -Zij bleef zwijgen, haar donkeren blik vast op den zijnen gericht. Een -verschrikkelijke rimpel plooide haar voorhoofd van beleedigde -godin. Haar lippen trilden even, als wilde zij een woord van verachting -uiten. - ---Permitteert u? zei ze. - -En haar fauteuil voor de schrijftafel schuivend, begon ze haar -brieven dicht te vouwen. Ze gebruikte groote grijze enveloppen, -die zij dichtlakte. Ze had een kaars aangestoken en keek naar het -vlammende lak. Rougon wachtte bedaard totdat zij gereed zou zijn. - ---En zijt ge daarvoor gekomen? hernam zij eindelijk, met haar -bezigheden voortgaande. - -Nu antwoordde hij niet. Hij wou haar in het gelaat zien. Toen zij -haar fauteuil eindelijk terugschoof, lachte hij haar toe en zocht -haar blik, toen kuste hij haar de hand, als om haar te ontwapenen. Zij -behield haar trotsche koelheid. - ---Ge weet immers, zei hij, dat ik je ten huwelijk kom vragen voor -een mijner vrienden. - -Hij sprak lang achtereen. Hij hield veel meer van haar dan zij denken -kon; hij had haar vooral lief omdat zij schrander en kloek was. Het -kostte hem ontzaglijk veel, van haar af te moeten zien, maar hij -offerde zijn liefde aan hun beider geluk op. Hij wilde haar koningin -in haar huis zien. Hij zag haar in gedachten getrouwd met een schatrijk -man, dien zij naar willekeur kon leiden; zij zou de teugels voeren, zij -behoefde haar persoonlijkheid niet te verzaken. Was dat niet veel beter -dan een verlammenden invloed op elkander uit te oefenen? Zij waren -flink genoeg om de waarheid onder de oogen te zien. Hij noemde haar ten -slotte zijn kind. Zij was zijn verdorven dochtertje, een schepseltje -wier geslepenheid hem verheugde, en het zou hem innig spijten, -wanneer zij niet aan zijn grootsche verwachtingen beantwoordde. - ---Is dat alles? vroeg zij toen hij zweeg. - -Ze had hem met de grootste aandacht aangehoord. En hem aanziende, -hernam zij: - ---Als ge me uithuwelijkt om me te bezitten, waarschuw ik u, dat ge -mis rekent.... Ik heb gezegd nooit! - ---Wat een denkbeeld! riep hij, licht kleurende. - -Hij kuchte, en een vouwbeen van de tafel nemende, begon hij dit -oplettend te beschouwen, om zijn verwarring te verbergen. Maar zij -lette niet meer op hem, ze dacht na. - ---En wie is de echtgenoot? mompelde zij. - ---Raad eens? - -Zij lachte flauwtjes, trommelde met haar vingers op de tafel en haalde -de schouders op. Ze wist wel wie. - ---Hij is zoo dom! zei ze halfluid. - -Rougon verdedigde Delestang. 't Was een heel net mensch, dien ze -om haar vinger zou kunnen winden. Hij lichtte haar in omtrent zijn -gezondheid, zijn fortuin, zijn gewoonten. Trouwens, hij verbond zich, -als hij ooit weer aan het roer van het bewind kwam, hen beiden met -al zijn invloed te steunen. Delestang was wel geen hoogvlieger, -maar hij zou in geen enkele betrekking misplaatst zijn. - ---O, hij beantwoordt wel aan de verwachtingen, die hij opwekt, dat -stem ik u toe, zei ze met een ongedwongen lach. - -Toen, na een nieuwe stilte: - ---Mijn hemel, ik beweer het tegendeel niet, ge hebt misschien -gelijk.... Mijnheer Delestang vind ik zoo onaardig niet. - -Zij keek hem aan, terwijl ze die woorden sprak. Ze meende meer dan -eens opgemerkt te hebben, dat hij jaloersch op Delestang was. Maar ze -zag geen spier van zijn gelaat bewegen. Zijn vuisten waren werkelijk -stevig genoeg geweest om de begeerte in die twee dagen te dooden. Hij -scheen zelfs ingenomen met den goeden uitslag van zijn poging; en -hij begon haar weer de voordeelen van een dergelijk huwelijk op te -sommen, alsof hij, als een sluwe procureur, een zaak behandelde, die -bijzonder voordeelig voor haar was. Hij had haar beide handen genomen, -klopte er heel vriendschappelijk op, als een tevreden medeplichtige. - ---'t Is van nacht bij me opgekomen, zei hij. Ik dacht dadelijk: -Nu zijn we gered!.... Ik wil niet dat ge ongetrouwd blijft! Je bent -in mijn oog de eenige vrouw, die een man verdient. Delestang brengt -alles in het reine. Met Delestang houden we de handen vrij. - -En vroolijk ging hij voort: - ---Ik heb een idee dat je me beloonen zult, door me buitengewone dingen -te laten beleven. - ---Kent mijnheer Delestang uw plannen? vroeg zij. - -Hij was een oogenblik verrast, alsof zij zich daar woorden had laten -ontvallen, die hij niet van haar verwacht had. Toen antwoordde hij -bedaard: - ---Neen, dat is niet noodig. Dat kunnen we hem later wel vertellen. - -Zij was intusschen weer aan het dicht lakken van haar brieven -gegaan. Nadat zij op het lak een groot cachet zonder naamletters -gedrukt had, keerde zij de enveloppe om en schreef er langzaam, met -haar groot schrift, het adres op. Telkens als zij een brief naast zich -neerlei, trachtte Rougon het adres te lezen. Ze waren bijna alle aan -zeer bekende Italiaansche staatslieden geadresseerd. Toen zij zijn -onbescheidenheid opmerkte, stond zij op en nam haar brieven mee om -ze op de post te laten brengen. - ---Als ma hoofdpijn heeft, zei ze, schrijf ik altijd naar daarginds. - -Alleen gebleven, drentelde Rougon het kamertje op en neer. Op de -cartonnier las hij, evenals bij mannen van zaken: Kwitanties, Brieven, -Dossiers A. Hij glimlachte onwillekeurig toen hij tusschen de papieren -op de schrijftafel een versleten corset met gebroken veeren zag -liggen. Er lag een stuk zeep in het bakje van het inktstel, reepjes -blauw satijn slingerden op den grond, afknipsels van een versleten -rok, die men vergeten had op te ruimen. Daar de deur der slaapkamer -aan stond, keek hij nieuwsgierig naar binnen; maar de jalouziën waren -dicht, het was er zoo duister, dat hij alleen de donkere omtrekken -van de bedgordijnen onderscheidde. Clorinde kwam weer binnen. - ---Ik ga heen, zei hij. Ik dineer vanavond bij onzen man. Laat ge mij -vrij om naar goeddunken te handelen? - -Ze antwoordde niet. Zij kwam somber gestemd terug, alsof ze op de trap -nog eens nagedacht had. Hij had de leuning al gegrepen. Maar zij voerde -hem terug en duwde de deur weer open. Haar liefste droom vervloog, de -hoop op het welslagen van een plan, dat zij zoo handig had voorbereid, -dat zij het een uur geleden nog als een zekerheid beschouwde. Het bloed -stroomde haar naar de wangen, als na een doodelijke beleediging. Zij -gevoelde zich te moede alsof men haar geslagen had. - ---Dus is het ernst? vroeg zij, zich van het licht afwendende, opdat -hij den blos op haar wangen niet zou zien. - -En toen hij voor de derde maal met zijn argumenten te berde kwam, -bleef zij zwijgen. Ze was bang, als zij begon te spreken, dat zij zou -toegeven aan de woedende drift, die ze in zich voelde opkomen. Ze was -bang dat ze hem zou slaan. En toen zij dat luchtkasteel van een leven, -dat ze al geheel naar haar smaak had ingericht, zag instorten, verloor -zij het juiste besef van de zaken, zij trad achteruit tot aan de deur -van haar slaapkamer, op het punt daar binnen te treden, Rougon mee -te lokken, hem toe te roepen: "Ziedaar, neem mij, ik vertrouw je, -ik zal daarna je vrouw zijn als je dat verkiest." Rougon, die nog -steeds sprak, begreep haar opeens, hij zweeg, doodsbleek. En zij -keken elkander aan. Eén oogenblik bracht een aarzeling een lichte -trilling in hem teweeg. Hij zag weer dat bed, daar naast, met de -donkere schaduw der gordijnen. Zij berekende reeds de uitvloeisels -van haar edelmoedigheid. Van weerszijden duurde die besluiteloosheid -slechts een minuut. - ---Ge wilt dit huwelijk? zei ze langzaam. - -Hij weifelde niet, hij antwoordde flinkweg: - ---Ja. - ---Nu, ga dan uw gang. - -En langzaam keerden zij weer naar het portaal terug, uiterlijk heel -kalm. Rougon alleen had nog enkele zweetdruppels op het voorhoofd, -die zijn laatste overwinning hem gekost had. Clorinde richtte het -hoofd trotsch op, in het bewustzijn van haar kracht. Zij bleven een -oogenblik zwijgend tegenover elkander staan; zij hadden elkander niets -meer te zeggen, toch konden zij zoo niet scheiden. Toen hij eindelijk -met een handdruk afscheid nam, hield ze zijn hand even vast en zei -zonder toorn: - ---Ge denkt dat ge sterker zijt dan ik.... Ge hebt het mis.... Eens -zal het u misschien berouwen. - -Dat was haar eenige bedreiging. Zij boog zich over de leuning om hem -na te oogen. Toen hij beneden was, keek hij op en ze lachten elkander -toe. Zij dacht niet aan een kinderachtige wraak, zij hoopte hem te -verpletteren door een schitterende zegepraal. Terwijl zij haar kamer -binnenging, zei ze binnensmonds: - ---Enfin, 't is niet anders, zoo kan ik ook mijn doel bereiken. - -Dien eigen avond begon Rougon al een aanval op Delestang's hart. Hij -bracht heel vleiende woorden over, die juffrouw Balbi bij het feestmaal -over hem gezegd zou hebben. En van dat oogenblik af hield hij niet -op de buitengewone schoonheid van het meisje te prijzen. Hij, die hem -vroeger zoo dikwijls voor de vrouwen gewaarschuwd had, trachtte hem nu, -aan handen en voeten gebonden, aan haar over te leveren. Den eenen dag -waren het haar handen, die zoo prachtig gevormd waren, op een anderen -dag roemde hij haar taille, in prikkelende bewoordingen. Delestang, -wiens ontvlambaar hart reeds vol van Clorinde was, geraakte weldra -hartstochtelijk verliefd. Toen Rougon hem verzekerd had dat hij nooit -aan haar had gedacht, bekende hij dat hij haar al een half jaar -beminde, maar gezwegen had, omdat hij bang was geweest onder zijn -duiven te schieten. Nu ging hij iederen avond naar de rue Marbeuf, -om over haar te praten. Het was alsof er een samenzwering om hem -heen bestond; hij kon niemand meer aanspreken of hij hoorde den -uitbundigen lof van haar die hij beminde; tot zelfs de Charbonnels -hielden hem op een morgen midden op de place de la Concorde staande -om hun opgewondenheid lucht te geven over "dat mooie dametje met wie -men hem overal zag." - -Van haar kant, wendde Clorinde lieve glimlachjes aan. Ze had zich -weer in gedachten een nieuwe levenswijs gevormd, in enkele dagen -had zij zich aan haar nieuwe rol gewend. Door een geniale taktiek -verleidde zij Delestang niet met de ruiterlijke houding die zij bij -Rougon beproefd had. Zij veranderde van gedaante, werd smachtend, -veinsde de schichtigheid van een onnoozel kind, beweerde dat zij -uiterst zenuwachtig was, zoodat een te teedere handdruk haar reeds -een zenuwtoeval bezorgde. Toen Delestang aan Rougon vertelde dat zij -in zijn armen was flauw gevallen omdat hij haar de pols had durven -zoenen, beschouwde deze dit als een bewijs van groote reinheid -van geest. En toen de zaken te langzaam gingen, gaf Clorinde zich -op een Juli-avond, in een van haar kostschoolmeisjesbuien aan hem -over. Delestang bleef verlegen over deze overwinning, te meer daar -hij in de meening verkeerde dat hij laaghartig gebruik gemaakt had -van een onmacht van het meisje; ze was als een doode geweest en scheen -nergens besef van te hebben. Wanneer hij een verontschuldiging waagde -of zich een vertrouwelijkheid veroorloofde, keek zij hem zoo kinderlijk -onschuldig aan, dat hij van wroeging en begeerte begon te stamelen. Na -dat avontuur dacht hij er dan ook ernstig over haar te huwen. Hij zag -daarin een middel om zijn lage handelwijze goed te maken; en meer nog -een manier om het gestolen geluk op een wettige wijze te bezitten, -dat geluk van een minuut waaraan de herinnering hem brandde, en dat -hij wanhoopte op een andere wijze ooit weer terug te vinden. - -Toch aarzelde Delestang nog een heele week lang. Hij kwam Rougon -raadplegen. Toen deze begreep wat er gebeurd was, bleef hij een -oogenblik met gebogen hoofd peinzen over de boosheid van die vrouw, -den langdurigen tegenstand dien Clorinde hem geboden had, en dan -haar plotselinge overgave in de armen van dien domkop. Hij zag de -beweegredenen van dat dubbelhartige gedrag niet in. Een oogenblik -dacht hij er, in zijn gekwetste gevoel van eigenwaarde, aan om -alles te vertellen. Maar Delestang ontkende, als een galant man, -op de onkiesche vragen die hij hem deed, alle gemeenschap. En dat -was voldoende om Rougon tot zichzelf te doen komen. Hij wist met -groote behendigheid zijn vriend tot een besluit te brengen. Hij ried -hem dat huwelijk niet aan, maar hij dreef hem er toe door allerlei -opmerkingen, die met de zaak bijna niets uit te staan hadden. Wat die -leelijke geruchten betrof, die over juffrouw Balbi de ronde deden, -daar stond hij over verbaasd; hij geloofde er niets van, hij was -zelf op inlichtingen uit geweest, en had niets dan goeds van haar -gehoord. Overigens moest men zoolang niet praten over een vrouw, -die men liefhad. Dat was zijn laatste woord. - -Zes weken later, bij het uitgaan van de Madeleine, waar het huwelijk -met buitengewonen luister was ingezegend, antwoordde Rougon aan een -afgevaardigde die zich over de keus van Delestang verwonderde: - ---Wat zal ik u zeggen, ik heb hem wel honderd maal gewaarschuwd.... Hij -moest er den een of anderen dag inloopen. - -Tegen het einde van den winter, toen Delestang en zijn vrouw van een -reis naar Italië terugkeerden, vernamen zij dat Rougon op het punt -stond juffrouw Beulin-d'Orchère te huwen. Toen zij hem kwamen opzoeken, -feliciteerde Clorinde hem met een ongeveinsde hartelijkheid. Hij zette -een goedig gezicht en zei dat hij het voor zijn vrienden deed. Al -drie maanden lang hadden zij hem niet met rust gelaten; zij beweerden -dat een man in zijn positie getrouwd moest zijn. En lachend voegde -hij er bij dat er 's avonds, als hij zijn intieme kennissen ontving, -niet eens een vrouw was om thee te schenken. - ---Dus is dat zoo plotseling opgekomen, zei Clorinde glimlachend. U -had gelijk met ons moeten trouwen, dan waren wij gezamenlijk naar -Italië gegaan. - -En op schertsenden toon begon ze hem te ondervragen. 't Was -zeker zijn vriend Du Poizat die op dat mooie idee gekomen was? Hij -verzekerde van neen, hij vertelde zelfs dat Du Poizat erg tegen dat -huwelijk was; de vroegere onder-prefect had een hekel aan mijnheer -Beulin-d'Orchère. Maar alle anderen, mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin, -mevrouw Correur, zelfs de Charbonnels, waren niet uitgepraat over -de verdiensten van juffrouw Véronique; als men hen gelooven mocht, -zou zij in zijn huis allerlei deugden en behoorlijkheden brengen. Hij -maakte er zich met een grapje af. - ---Enfin, 't is iemand die voor mij als geknipt is. Ik kon haar niet -weigeren. - -En met een listig lachje voegde hij er bij: - ---Wanneer wij tegen den herfst oorlog krijgen, moeten we wel voor -bondgenooten gaan zorgen. - -Clorinde vond dat hij groot gelijk had. Ze hield ook een lofrede -op juffrouw Beulin-d'Orchère, ofschoon zij haar maar eens gezien -had. Delestang, die tot dusver zwijgend had meegeknikt, zonder de -oogen van zijn vrouw af te wenden, weidde nu ook vol geestdrift over -het huwelijksleven uit. Hij zou juist een schildering van zijn geluk -geven toen zij opstond, en hem herinnerde aan een bezoek dat zij nog -moesten afleggen. En terwijl zij haar man vooruit liet gaan, zei ze -fluisterend tot Rougon, die hen uitgeleide deed: - ---Zei ik u niet dat ge binnen het jaar getrouwd zou zijn? - - - - - - - - -V. - - -De zomer kwam. Rougon leidde een zeer rustig leven. Mevrouw Rougon had -in drie maanden tijds het huis in de rue Marbeuf, dat vroeger aan een -avonturiersleven deed denken, in een deftige woning herschapen. Nu -getuigden de wel wat ongezellige, maar zindelijk onderhouden kamers -van een fatsoenlijk bestaan; de ordelijk gerangschikte meubels, -de gordijnen die slechts een streepje van het daglicht doorlieten, -de tapijten die het geluid der voetstappen smoorden, zij brachten -daar een bijna kloosterachtige stijfheid; het scheen zelfs alsof al -die zaken daar antiek waren, alsof men in een woning kwam, geheel -doordrongen van een aartsvaderlijken geur. Die groote leelijke -vrouw, die een onafgebroken toezicht hield, voegde bij die plechtige -stilte het zachte geluid van haar stillen tred, en zij bestierde de -huishouding met een zoo gemakkelijke hand, dat het scheen alsof zij -in dat huis oud geworden was in een twintig jarig huwelijksleven. - -Rougon glimlachte, wanneer men hem gelukwenschte. Hij bleef bij zijn -bewering dat hij getrouwd was op den raad en volgens de keuze van -zijn vrienden. Zijn vrouw bracht hem in verrukking. Reeds lang had hij -naar een kalm huiselijk leven verlangd, dat als een materieel bewijs -van zijn deugdzaamheid kon gelden. Dat onttrok hem geheel aan zijn -verdacht verleden, verzekerde hem een plaats onder de achtenswaardige -lieden. Zijn kleinsteedsche begrippen van netheid waren hem nog altijd -bijgebleven; als zijn ideaal golden zekere salons van de welgestelde -burgers uit Plassans, waar de fauteuils het geheele jaar door met wit -linnen hoezen overtrokken bleven. Wanneer hij bij Delestang kwam, waar -Clorinde bij vlagen een buitensporige weelde ten toon spreidde, gaf -hij daarover door een licht schouderophalen zijn minachting te kennen. - -Niets vond hij belachelijker dan zijn geld noodeloos te verspillen; -niet dat hij gierig was, maar hij placht te zeggen dat hij genietingen -kende, die verkieselijk waren boven alles wat men voor geld koopen -kon. Hij had zijn vrouw dan ook met de zorg voor hun fortuin -belast. Tot dusver had hij nooit rekening gehouden. Van toen af -beheerde zij hun fortuin met dezelfde nauwlettende zorg, waarmee zij -haar huishouden bestierde. - -In de eerste maanden zonderde Rougon zich af, als om zich voor te -bereiden voor den strijd, dien hij hoopte te voeren. Hij had de macht -uitsluitend lief om de macht zelve, afgescheiden van begeerten naar -rijkdom en ijdele eerbewijzen. Zeer onwetend, zeer middelmatig in alle -zaken die vreemd waren aan den omgang met menschen, werd hij alleen -groot door zijn heerschzucht. Daartoe spande hij gaarne alle krachten -in. Zich boven de menigte te verheffen, die volgens hem slechts uit -domooren en schurken bestond, de lieden met den knuppel regeeren, -dat ontwikkelde in zijn lichaam een behendigen, energieken geest. Hij -had alleen vertrouwen in zichzelf, zijn overtuiging gold bij hem voor -een argument, hij maakte alles dienstbaar aan de uitbreiding van zijn -persoonlijken invloed. Het eenige onmatige genot, waarin hij zwelgde, -was zijn almacht. Terwijl hij van zijn vader de breede, vierkante -schouders, het deegachtige van het gezicht bezat, had hij van zijn -moeder, die verschrikkelijke Félicité die Plassans beheerschte, een -wilskracht, een zucht naar macht, die de kleine middelen en de kleine -genoegens versmaadde; hij was voorzeker de grootste onder de Rougons. - -Toen hij na een veeljarig werkzaam leven zich eensklaps alleen -en zonder bezigheden bevond, kreeg hij eerst een heerlijk gevoel -van slaap. Sedert de inspannende dagen van 1851 kwam het hem voor -alsof hij niet meer geslapen had. Hij aanvaardde zijn ongenade als -een verlof, na langdurigen dienst verdiend. Hij nam zich voor een -half jaar in afzondering door te brengen, lang genoeg om een beter -terrein te kiezen, en dan weer naar verkiezing aan den strijd deel -te nemen. Maar na enkele weken was hij zijn rust al moede. Nooit -was hij zich zoo duidelijk bewust geweest van zijn kracht; nu hij -ze niet meer gebruikte, hinderden zijn hoofd en zijn ledematen hem; -en hij bracht zijn dagen door in zijn tuintje, geeuwend op en neer -wandelend, als een van die gevangen leeuwen, die hun verstijfde leden -krachtig uitstrekken. Toen begon voor hem een hatelijk bestaan, -waarvan hij de doodelijke verveling zorgvuldig verborgen hield: -hij beweerde goedmoedig dat hij blij was "dien rommel" uit te zijn, -maar somtijds openden zijn zware oogleden zich halverwege, ten einde -de gebeurtenissen te bespieden, om dadelijk weer over zijn schitterend -oog neer te vallen, zoodra men hem aankeek. Wat hem nog staande hield, -was de impopulariteit waarin hij zich bewoog. Zijn val had een aantal -lieden met vreugde vervuld. Er ging geen dag voorbij, of hij werd -in een der bladen aangevallen; hij was de verpersoonlijking van -den Staatsgreep, van de verbanningen, van al die gewelddadigheden, -waarover men zich bedektelijk uitliet; men ging zelfs zoo ver dat men -den Keizer gelukwenschte, dat hij zich ontdaan had van een dienaar -die hem compromitteerde. Aan het hof was de vijandige gezindheid -nog grooter. Marsy gebruikte hem als mikpunt voor zijn kwinkslagen, -die de dames in de salons rond vertelden. Die haat verkwikte hem, -versterkte hem in zijn verachting voor het menschelijke gedierte. Men -vergat hem niet, men verfoeide hem, en dat deed hem goed. Hij alleen -tegen allen, dat was zijn geliefkoosde droom; hij alleen, met een -zweep, de monden snoerend. Hij geraakte in opgewondenheid door de -beleedigingen, hij werd grooter, in den hoogmoed van zijn eenzaamheid. - -Intusschen drukte de ledigheid verschrikkelijk op zijn -worstelaarsspieren. Als hij gedurfd had, zou hij een spade ter -hand genomen hebben om een hoekje van zijn tuin om te spitten. Hij -ondernam een groot werk, een vergelijkende studie over de Engelsche -constitutie en de keizerlijke van 1852; terwijl hij rekening hield met -de geschiedenis en de politieke zeden der beide volkeren, trachtte -hij te bewijzen dat de vrijheid in Frankrijk even groot was als in -Engeland. Toen hij alle documenten bijeen had en het dossier compleet -was, kostte het hem een groote inspanning om de pen op te nemen; hij -zou met genoegen een rede over die zaak in de Kamer gehouden hebben; -maar het opstellen en het schrijven van een geheel werk, met al de -moeielijkheden aan de juiste zinskeuze verbonden, scheen hem een -verbazend lastig werk, zonder onmiddellijk nut. De stijl was altijd -een groot bezwaar bij hem geweest; hij koesterde er dan ook een diepe -minachting voor. Hij kwam niet verder dan de tiende bladzijde. Het -aangevangen handschrift was iederen dag op zijn schrijftafel te vinden, -ofschoon hij er geen twintig regels in een week bij schreef. Iederen -keer als men hem naar zijn bezigheden vroeg, antwoordde hij met een -breedvoerige omschrijving van zijn denkbeeld, terwijl hij hoog opgaf -van het omvangrijke van zijn arbeid. Dat was de verontschuldiging -waarachter hij de afschuwelijke ledigheid van zijn bestaan verborg. - -De maanden verliepen, hij glimlachte nog goediger en -onbekommerder. Geen enkele maal verried zich de wanhoop, die hij -onderdrukte, op zijn gelaat. Hij beantwoordde de klaagredenen van -zijn vrienden met redeneeringen, die aan zijn volmaakt geluk deden -gelooven. Was hij niet gelukkig? Hij dweepte met de studie, hij werkte -naar zijn eigen zin, dat was vrij wat aangenamer dan de koortsachtige -opwinding van de openbare zaken. Als de keizer hem toch niet noodig -had, deed hij er wel aan hem stil in zijn hoekje te laten; en hij -noemde den naam van den keizer met de grootste toewijding. Dikwijls -echter verklaarde hij dat hij gereed was, eenvoudig op een teeken -van zijn meester wachtte om de "lasten van het gezag" weer op zich -te nemen; maar hij voegde er bij dat hij geen stap tot toenadering -zou doen. Inderdaad scheen hij zich met opzettelijke zorg op den -achtergrond te houden. In de stilte van de eerste jaren van het -keizerrijk, te midden van die zonderlinge verdooving door ontzetting -en vermoeidheid ontstaan, hoorde hij een zacht ontwaken. En zijn -uiterste hoop was op de een of andere katastrophe gevestigd, die -hem plotseling onmisbaar zou maken. Hij was de man van de ernstige -tijdsomstandigheden, "de man met de grove handen", zooals mijnheer -de Marsy hem noemde. - -Des Zondags en des Donderdags stond het huis in de rue Marbeuf voor -de intieme kennissen open. Men kwam tot half elf in het groote roode -salon praten, daarna wees Rougon hen onverbiddelijk de deur; hij -zei dat het late opblijven de hersenen afstompte. Precies om tien -uur kwam mevrouw Rougon zelf de thee ronddienen, als een zorgzame -huisvrouw die op de geringste bezigheden acht geeft. Er waren slechts -twee schalen met gebakjes, die door niemand gebruikt werden. - -Op den Donderdag in de maand Juli, die dat jaar op de groote -verkiezingen volgde, was het geheele gezelschap om acht uur in -het groote salon voltallig. De dames, mevrouw Bouchard, mevrouw -Charbonnel, mevrouw Correur, aan het open venster gezeten om het -beetje frissche lucht in te ademen dat uit het tuintje tot hen kwam, -vormden een kring, waarbinnen mijnheer d'Escorailles vertelde, -welke streken hij tijdens zijn verblijf in Plassans uithaalde, als -hij twaalf uren in Monaco ging doorbrengen, onder voorwendsel van -een jachtpartij bij een vriend. Mevrouw Rougon, in een zwarte japon, -half verborgen achter een gordijn, luisterde niet, stond zachtjes op, -verdween soms kwartieren achtereen. - -Bij de dames zat ook de heer Charbonnel, die zich niet kon begrijpen -hoe een net jongmensch zich niet schaamde voor dergelijke avonturen uit -te komen. Achter in de kamer stond Clorinde, verstrooid luisterend -naar een gesprek over den oogst, tusschen haar man en mijnheer -Béjuin. Zij droeg een japon met stroogele strikken gegarneerd, en -tikte met haar waaier op de palm van haar linkerhand, terwijl zij -naar den schitterenden ballon keek van de eenige lamp die het salon -verlichtte. Aan een speeltafeltje zaten de kolonel en mijnheer Bouchard -kaart te spelen; terwijl Rougon, op een hoekje van het groene laken, -kaartlegde, ernstig en stelselmatig de kaarten opnemende, zonder -einde. Dat was zijn geliefkoosde bezigheid, 's Zondags en Donderdags, -waarbij zijn vingers en zijn geest afleiding vonden. - ---Wel, komt het goed uit? vroeg Clorinde, die glimlachend naderbij -trad. - ---Wel, het komt altijd goed uit, antwoordde hij kalm. - -Zij stond voor hem, aan de andere zijde van het tafeltje, terwijl -hij het spel in acht hoopjes legde. - -Toen hij alle kaarten, twee aan twee, had afgenomen, hernam zij: - ---Ge hebt gelijk, het komt goed uit.... Waaraan hadt je gedacht? - -Maar hij hief langzaam de oogen op, als verwonderd over die vraag. - ---Aan het weer dat we morgen zullen hebben, zei hij eindelijk. - -En hij begon de kaarten weer uit te leggen. Delestang en mijnheer -Béjuin spraken niet meer. De heldere lach van de mooie mevrouw Bouchard -klonk alleen door het salon. Clorinde begaf zich naar een venster en -bleef daar een oogenblik kijken naar de invallende duisternis. Toen, -zonder zich om te keeren, vroeg zij: - ---Is er nieuws van dien armen mijnheer Kahn? - ---Ik heb een brief gekregen, antwoordde Rougon. Ik verwacht hem -vanavond. - -Toen kwam het ongeval van mijnheer Kahn ter sprake. Hij had in de -laatste zitting de onvoorzichtigheid begaan, een tamelijk scherpe -kritiek uit te spreken over een wetsvoorstel van de regeering; -door dat wetsvoorstel, dat in een naburig departement een geduchte -concurrentie in het leven zou roepen, werden de hoogovens van Bressuire -met den ondergang bedreigd. Terwijl hij bij zichzelf overtuigd was, -dat hij de grenzen der wettige zelfverdediging niet overschreden -had, had hij bij zijn terugkeer naar Deux-Sèvres, waar hij voor zijn -verkiezing ging zorgen, uit den mond van den prefect zelven vernomen, -dat hij de officiëele kandidaat niet meer was; hij was niet langer -gewild, de minister had een procureur uit Niort aangewezen, een zeer -middelmatig man. Dat was een donderslag. - -Rougon vertelde juist de bijzonderheden toen mijnheer Kahn binnentrad, -gevolgd door mijnheer Du Poizat. Beiden waren met den trein van zeven -uur gekomen en hadden zich juist den tijd gegund om te eten. - ---Nu, wat zegt gij er van? zei mijnheer Kahn, terwijl men zich om -hem heen verdrong. Nu ben ik een revolutionnair. - -Du Poizat had zich met een afgemat gezicht in een fauteuil laten -vallen. - ---Een mooie boel, riep hij. 't Is om alle fatsoenlijke lui te doen -walgen. - -Maar mijnheer Kahn moest de zaak uitvoerig vertellen. Toen hij -daarginds was aangekomen, zei hij, had hij al bij zijn eerste -bezoeken een zekere verlegenheid bij zijn vrienden ontdekt. Wat -den prefect, mijnheer de Langlade aangaat, dat was een losbandig -mensch, dien hij beschuldigde op zeer intiemen voet met de vrouw -van den nieuwen afgevaardigde uit Niort te staan. Maar toch moest -hij zeggen dat die Langlade hem op een alleraardigste manier zijn -ongenade had meegedeeld; 't was onder het rooken van een sigaar na een -ontbijt op de prefectuur. En hij vertelde het heele gesprek haarfijn -over. Het ergste van het geval was dat zijn aanplakbiljetten en zijn -aanbevelingen al gedrukt werden. In het eerst was hij zoo woedend -geweest, dat hij zich toch candidaat had willen stellen. - ---O, als je ons niet geschreven had, zei Du Poizat tot Rougon, zouden -we de regeering een aardig lesje gegeven hebben! - -Rougon haalde de schouders op. Achteloos klonk het, terwijl hij zijn -kaarten schudde: - ---Ge zoudt toch niet geslaagd zijn, en bovendien zoudt ge u voor -altijd gecompromitteerd hebben. Daar zoudt ge mee opschieten! - ---Ik begrijp niet wat voor mensch je bent! riep Du Poizat met woedende -gebaren opspringende. Ik verklaar dat die Marsy mijn bloed aan het -koken begint te brengen. Natuurlijk heeft hij jou willen treffen -in onzen vriend Kahn.... Heb je de circulaires van dat heerschap -gelezen? Nu, 't zijn mooie verkiezingen van hem! Hij heeft ze door -phrases bewerkt.... Lach maar niet! Wanneer jij aan Binnenlandsche -Zaken geweest was, zou je de zaken anders behandeld hebben. - -En daar Rougon bleef glimlachen, ging hij met grooter heftigheid voort: - ---We zijn daar geweest, we hebben alles gezien.... Een gewezen -kameraad van me heeft het gewaagd zich als republikein candidaat te -stellen. Je kunt je niet begrijpen hoe ze hem vervolgd hebben. De -prefect, de burgemeesters, de gendarmen, de heele kliek is op hem -aangevallen; men verscheurde zijn aanplakbiljetten, men wierp zijn -aanbevelingen in de slooten, men arresteerde de arme drommels die zijn -circulaires moesten rondbrengen, tot zelfs zijn tante, overigens een -achtenswaardige vrouw, heeft hem doen verzoeken niet meer bij haar -over den vloer te komen daar hij haar compromitteerde. En de kranten -dan! Die maakten hem uit voor roover. De vrouwtjes slaan tegenwoordig -een kruis, als hij door het een of ander dorp komt. - -Hij haalde diep adem en hernam, weer in zijn leuningstoel terugvallend: - ---Hoe het zij, al heeft Marsy de meerderheid in alle departementen, -Parijs heeft toch vijf candidaten van de oppositie er door -gehaald.... Men begint wakker te worden. Als de keizer het gezag in -handen laat van dien fatterigen minister en die alkoofprefecten, die de -mannen naar de Kamer sturen om vrijer met de vrouwen naar bed te kunnen -gaan, dan is het keizerrijk binnen vijf jaar ten onder gegaan.... Ik -vind die verkiezingen van Parijs prachtig. Dat wreekt ons een beetje. - ---Dus als je prefect was geworden....? vroeg Rougon bedaard, met zoo'n -fijne ironie, dat zich ternauwernood een fijn plooitje om zijn dikke -lippen vertoonde. - -Du Poizat liet zijn onregelmatige, witte tanden zien. Zijn nietige -kindervuistjes omklemden de armen van den fauteuil, alsof hij ze had -willen breken. - ---O, mompelde hij, als ik prefect was geweest.... - -Maar hij sprak niet verder, hij zakte achterover en zei: - ---Neen, 't is in één woord walgelijk!.... Trouwens, ik ben altijd -republikein geweest. - -Intusschen hadden de dames aan het venster haar gesprek gestaakt en -keken nu naar binnen om te luisteren, terwijl mijnheer d'Escorailles, -met een grooten waaier in de hand, de mooie mevrouw Bouchard koelte -toewuifde. De kolonel en mijnheer Bouchard, die een partijtje begonnen -waren, hielden nu en dan met spelen op, om door een hoofdknikken hun -goed- of afkeuring te kennen te geven. Een breede kring van fauteuils -had zich om Rougon gevormd; Clorinde, oplettend, met de kin in de -hand, waagde geen enkele beweging; Delestang lachte zijn vrouw toe, -in den geest bij de een of andere zoete herinnering verwijlende; -mijnheer Béjuin zat met ineengeslagen handen op de knieën, en keek -met een verschrikt gezicht het heele gezelschap rond. Het plotselinge -binnentreden van Du Poizat en mijnheer Kahn had een storm verwekt in -de kalme stilte van het salon; ze schenen een geur van oppositie in -hun kleeren te hebben meegebracht. - ---Ik heb uw raad maar gevolgd en ik heb me teruggetrokken, hernam -mijnheer Kahn. Men had me gewaarschuwd dat ik nog leelijker behandeld -zou worden dan de republikeinsche candidaat. Ik had het keizerrijk -nog al met zooveel toewijding gediend! U zult moeten toestemmen dat -zoo'n ondankbaarheid geschikt is om de sterkste geesten te ontmoedigen. - -En hij beklaagde zich bitter over een menigte kwellingen. Hij had een -dagblad willen oprichten om zijn plan van een spoorweg van Niort naar -Angers te steunen; later zou dat blad een krachtig wapen op finantiëel -gebied kunnen worden; maar men had hem de toestemming geweigerd, -omdat mijnheer de Marsy zich inbeeldde dat Rougon zich achter zijn -naam verschool en er sprake zou zijn van een strijdlustig blad, -bestemd om oppositie tegen hem als minister te voeren. - ---Dank je de drommel, zei Du Poizat, ze zijn bang dat men eindelijk -eens de waarheid zal schrijven. O, ik had je mooie artikeltjes kunnen -leveren!.... 't Is een schande zoo'n pers als wij hebben, die men -den mond snoert en die bij den eersten kreet met den dood bedreigd -wordt. Een vriend van me, die een roman uitgaf, werd op het ministerie -ontboden waar een chef de bureau hem verzocht een andere kleur aan -het vest van zijn held te geven, omdat die kleur den minister niet -beviel. Historisch, hoor! - -Hij haalde nog andere feiten aan, hij sprak van vreeselijke verhalen -die onder het volk de ronde deden, over den zelfmoord van een jonge -actrice en van een bloedverwant des keizers, over het voorgewende -tweegevecht van twee generaals, van wie de een den ander in een -gang van de Tuileriën zou gedood hebben, na een kwestie over een -diefstal. Zouden dergelijke verhalen nog geloof gevonden hebben, -als de pers vrijheid van spreken had gehad? En hij herhaalde als -zijn conclusie: - ---Ik ben een republikein, niets meer en niets minder. - ---Je bent wel gelukkig, mompelde mijnheer Kahn, ik weet niet meer -wat ik ben. - -Rougon zat intusschen met de grootste aandacht zijn kaarten te -leggen. Hij wou nu eens het kunstje probeeren om, na de kaarten -driemaal te hebben rondgedeeld, eerst in hoopjes van zeven, toen van -vijf en daarna van drie, te maken dat de acht klavers bij elkander -waren. Hij was daar zoo in verdiept dat hij niets hoorde, ofschoon -zijn ooren bij sommige woorden als het ware rilden. - ---Het parlementaire régime bood ernstige waarborgen, zei de -kolonel. Kwamen de prinsen maar terug! - -Kolonel Jobelin was orleanist, in zijn buien van oppositie. Hij -vertelde graag het gevecht van de bergengte van Mouzaïa, waar hij naast -den hertog van Aumale, destijds kapitein van het 4e linie-regiment, -gestreden had. - ---Men was zeer gelukkig onder Louis-Philippe, ging hij voort, het -stilzwijgen opmerkende waarmee zijn betuigingen van spijt ontvangen -werden. Gelooft ge niet dat als wij een verantwoordelijk kabinet -hadden, onze vriend aan het hoofd van het bewind zou zijn, voordat -er een halfjaar verstreken was? We zouden spoedig een groot redenaar -meer bezitten. - -Maar mijnheer Bouchard gaf teekenen van ongeduld. Hij noemde zich -legitimist, zijn grootvader had vroeger aan het hof verkeerd. Iederen -avond ontstonden er dan ook hevige twisten tusschen hem en zijn neef -over de politiek. - ---Zwijg stil, mompelde hij, je Juli-monarchie heeft altijd kunst- en -vliegwerk noodig gehad. Er is maar één grondbeginsel, dat weet je wel. - -Toen haalden zij elkander duchtig door. Ze deden alsof het keizerrijk -er niet meer was, en richtten elk een regeering van hun eigen -keuze in. Hadden de prinsen van Orléans ooit een decoratie aan een -ouden soldaat beknibbeld? Zouden de legitimistische koningen zulke -onbillijkheden plegen als men dagelijks in de bureaux gebeuren -zag? Toen zij elkaar eindelijk voor ezels begonnen uit te maken, -riep de kolonel, terwijl hij woedend zijn kaarten opnam: - ---Zanik toch niet langer, hoor je, Bouchard!.... Ik heb een derde -van tien en een vierde van den boer. Is dat goed? - -Delestang, door den woordenstrijd uit zijn mijmering gewekt, meende -het keizerrijk te moeten verdedigen. Niet dat het keizerrijk hem in -alle opzichten voldeed, goede hemel, neen! Hij had liever een humaner -regeering. En hij trachtte zijn aspiraties te verklaren, een zeer -ingewikkeld socialistisch plan, het wegnemen van het pauperisme, -de associatie van alle arbeiders, iets als zijn modelhoeve in het -groot. Du Poizat zei gewoonlijk dat hij te veel met dieren had -omgegaan. - -Terwijl haar man sprak, en daarbij zijn trotsch hoofd van officiëel -persoon schudde, keek Clorinde hem met een ietwat ontevreden gezicht -aan. - ---Ja, ik ben bonapartist, zei hij herhaalde malen; ik ben, zoo ge wilt, -liberaal bonapartist. - ---En gij, Béjuin? vroeg mijnheer Kahn op eens. - ---Wel, ik ook, antwoordde mijnheer Béjuin, dat is te zeggen, er zijn -natuurlijk nuances.... Enfin, ik ben bonapartist. - -Du Poizat lachte schamper. - ---'k Wil het graag gelooven! Men heeft jelui niet geloosd. Delestang -is nog altijd in den Raad van State. Béjuin is pas herkozen. - ---Dat is heel natuurlijk in zijn werk gegaan, viel deze in. De prefect -van le Cher.... - ---O, daar zal ik je geen verwijt van maken. We weten hoe het daarmee -gaat.... Combelot is ook herkozen, La Rouquette ook.... Het keizerrijk -is een prachtig ding! - -Mijnheer d'Escorailles, die voortging de mooie mevrouw Bouchard af te -koelen, wou tusschenbeide komen. Hij verdedigde het keizerrijk uit -een ander oogpunt, hij had zich de partij van den keizer gekozen, -omdat deze naar zijn meening een zending te vervullen had: het heil -van Frankrijk bovenal. - ---U hebt uw auditeursbaantje gehouden, nietwaar? hernam Du Poizat, -de stem verheffend; nu, uw opinies zijn bekend.... Wat drommel, wat -ik daar zei schijnt jelui ergernis op te wekken. 't Is toch heel -eenvoudig.... Kahn en ik worden niet meer betaald om de oogen te -sluiten, dat is alles! - -Men werd boos. Dat was een afschuwelijke manier om de politiek te -beschouwen. De politiek bestond toch niet enkel uit persoonlijke -belangen. De kolonels zelfs en mijnheer Bouchard, ofschoon niet -keizersgezind, erkenden dat men toch te goeder trouw bonapartist -kon zijn, en zij spraken van hun eigen overtuigingen, met een -verdubbelden gloed, alsof men ze hun met geweld wou ontrukken. Wat -Delestang betreft, hij was zeer ontstemd; men had hem niet begrepen, -en hij toonde aan in welke belangrijke punten hij van de blinde -aanhangers van het keizerrijk afweek: dat bracht hem weer tot nieuwe -uitleggingen over de manier, waarop de keizerlijke regeering zich in -democratischen geest kon ontwikkelen. Mijnheer Béjuin nam er evenmin -als mijnheer d'Escorailles genoegen mee dat men hem kortaf bonapartist -noemde; beiden maakten een ontzettend groot onderscheid tusschen -de verschillende schakeeringen en verschansten zich in bijzondere, -moeielijk te definiëeren opinies, zoodat na verloop van tien minuten -het geheele gezelschap tot de oppositie was overgegaan. De stemmen -werden luider, er ontsponnen zich discussies tusschen enkele gasten, -de woorden legitimisten, orleanisten, republikeinen vlogen tusschen de -twintigmaal herhaalde geloofsbelijdenissen. Mevrouw Rougon vertoonde -zich even met een ongerust gelaat op den drempel van een deur, daarop -verdween ze weer zachtjes. - -Rougon had eindelijk het kunststukje van de acht klavers -volbracht. Clorinde boog zich tot hem over en vroeg te midden van -het gedruis: - ---Is het gelukt? - ---Natuurlijk, antwoordde hij met zijn kalmen glimlach. - -En alsof hij toen eerst opmerkzaam werd op het druk gepraat, stak -hij de hand op en zei: - ---Wat een leven maak jelui! - -Ze zwegen, denkende dat hij wou spreken. Er ontstond een diepe -stilte. Allen wachtten, vermoeid van het gebabbel. Rougon had met -een streek van zijn duim dertien kaarten waaiervormig op de tafel -uitgespreid. Hij telde en zei te midden van die plechtige stilte: - ---Drie vrouwen, dat beteekent twist.... Een nieuwstijding in den -avond.... Een bruine vrouw waarvoor men zich in acht moet nemen.... - -Maar Du Poizat viel hem ongeduldig in de rede: - ---En gij, Rougon, hoe denkt gij er over? - -De groote man wentelde zich om in zijn fauteuil, strekte zich lang -uit en geeuwde even achter zijn hand. Hij hief de kin omhoog, alsof -zijn hals hem pijn deed. - ---O, ik, mompelde hij, de oogen naar het plafond gericht, ik ben -een voorstander van het gezag, dat weet ge wel. Men wordt daarmee -geboren; 't is geen opinie, 't is een behoefte. Jelui doet dwaas zoo -te twisten. Zoodra er in Frankrijk vijf heeren in een salon bijeen -zijn, zijn er vijf regeeringsvormen aanwezig. Dat verhindert niemand -het erkende gezag te dienen. Is het zoo niet? 't Is om het gesprek -levendig te houden. - -Hij liet zijn kin weer zakken en wierp langzaam een blik in het rond. - ---Marsy heeft de verkiezingen uitstekend geleid. Ge doet verkeerd -om aanmerkingen op zijn circulaires te maken. De laatste vooral was -handig.... Wat de pers betreft, die geniet al te veel vrijheid. Waar -zou het heen moeten als de eerste de beste kon schrijven wat hij -denkt? Ik zou trouwens evengoed als Marsy aan Kahn de machtiging -om een krant op te richten geweigerd hebben. Het is altijd dwaas -zijn tegenstanders een wapen in de hand te geven.... Regeeringen, -die medelijden toonen, zijn verloren. Frankrijk heeft een krachtige -hand noodig. Drukt men het de keel wat dicht, dan gaat het er niet -slechter om. - -Delestang wou protesteeren. Hij begon te zeggen: - ---Toch is er zekere mate van vrijheid noodig. - -Maar Clorinde legde hem het zwijgen op. Zij beaamde alles wat Rougon -zei, met overdreven teekenen van instemming. Zij boog zich voorover -opdat hij haar beter zien zou, onderworpen, overtuigd. Zijn blik was -dan ook op haar gericht, toen hij uitriep: - ---Ja, een zekere mate van vrijheid, ik dacht wel dat er zoo iets -komen zou!.... Hoor eens, als de keizer mijn zin deed, zou hij nooit -een enkele vrijheid toestaan. - -En toen Delestang zich weer onrustig bewoog, werd hij op eens kalm, -toen hij zag hoe zijn vrouw haar mooie wenkbrauwen boos samentrok. - ---Nooit! herhaalde Rougon krachtig. - -Hij was half opgerezen uit zijn fauteuil, met zoo'n geducht voorkomen, -dat niemand een woord durfde spreken. Maar hij liet zich weer -neervallen, slap als ontspannen, terwijl hij mompelde: - ---Nu zou ik zelf ook gaan schreeuwen!.... Ik ben nu een vergeten -burger. Ik hoef me over al die dingen niet meer druk te maken, en -daar ben ik blij om. God geve dat de keizer me niet meer noodig heeft! - -Op dit oogenblik werd de deur van het salon geopend. Rougon lei een -vinger op den mond en zei heel zachtjes: - ---Sst! - -Mijnheer La Rouquette trad binnen. Rougon verdacht hem, dat hij -uitgezonden was door zijn zuster, mevrouw de Lorentz, om af te -luisteren wat er in zijn huis gezegd werd. Mijnheer de Marsy, ofschoon -nauwelijks een halfjaar getrouwd, had zijn oude betrekkingen met die -dame weer aangeknoopt, die hij bijna twee jaar lang als zijn maîtresse -gehad had. Zoodra de jonge afgevaardigde het salon was binnengetreden, -hielden de gesprekken over politiek dan ook op. Rougon ging zelf een -groote kap halen, die hij op de lamp zette; en in den nauwen kring -van geel licht zag men slechts de magere handen van den kolonel en -van mijnheer Bouchard, die de kaarten regelmatig neerwierpen. Voor -het venster verhaalde mevrouw Charbonnel halfluid haar zorgen aan -mevrouw Correur, terwijl mijnheer Charbonnel iedere bijzonderheid -met een diepen zucht bekrachtigde; ze waren nu al bijna twee jaar in -Parijs, en hun verwenscht proces was nog niet geëindigd; den vorigen -avond hadden zij zich nog pas genoodzaakt gezien ieder een half dozijn -hemden te koopen, daar zij gehoord hadden dat de zaak weer uitgesteld -was. Een beetje achteraf, bij een gordijn, scheen mevrouw Bouchard -door de warmte ingedommeld te zijn. Mijnheer d'Escorailles was haar op -komen zoeken. En op een oogenblik dat hij niet gezien werd, was hij -zoo vrij haar een langen, innigen kus op haar half geopende lippen -te drukken. Zij deed haar oogen wijd open, maar bewoog zich niet, -zeer ernstig kijkend. - ---Mijn hemel, zei mijnheer La Rouquette juist op dit oogenblik, ik -ben niet naar de Variétés gegaan. Ik heb de generale repetitie van -het stuk gezien. O, een uitbundig succes, een vroolijke muziek! Dat -zal trekken.... Ik had werk dat af moest. Ik ben aan iets bezig. - -Hij had den heeren de hand gedrukt en heel galant een kus op Clorinde's -pols, boven den handschoen gedrukt. Hij stond tegen den rug van -een fauteuil geleund, glimlachend en onberispelijk gekleed. Uit de -manier waarop zijn jas was dichtgeknoopt, bleek echter een pretentie -op hoogen ernst. - ---A propos, hernam hij, zich tot den gastheer wendend, ik kan u een -document voor uw groot werk aanbevelen, een studie over de Engelsche -constitutie, heel merkwaardig op mijn woord, onlangs in de Revue de -Vienne verschenen.... En vordert het werk nog al? - ---O, heel langzaam, antwoordde Rougon. Ik ben juist aan een heel -lastig hoofdstuk. - -Gewoonlijk vond hij het pikant den jongen afgevaardigde te laten -praten. Door hem kwam hij op de hoogte van alles wat er op de -Tuileriën gebeurde. Overtuigd dat men hem uitgestuurd had om zijn -opinie omtrent den triomf van de officiëele candidaten te vernemen, -wist hij, zonder zelf iets noemenswaards los te laten, een menigte -inlichtingen van hem te krijgen. Hij begon met hem geluk te wenschen -met zijn herkiezing. Daarop onderhield hij het gesprek met enkele -hoofdknikjes. De ander, die erg in zijn schik was dat hij aan het woord -was, hield zoo gauw niet op. Men was heel blij aan het hof. De keizer -had den uitslag van de verkiezingen in Plombières gehoord; men vertelde -dat hij bij de ontvangst van het telegram van aandoening niet meer op -zijn beenen kon staan, zoodat hij moest gaan zitten.... Toch werd de -vreugde over die overwinning door een groote ongerustheid verstoord: -Parijs had met een monsterachtige ondankbaarheid gestemd. - ---Bah, dan snoert men Parijs den mond, mompelde Rougon, die een -hernieuwd gegeeuw onderdrukte, alsof het hem verveelde niets -belangwekkends in den woordenvloed van mijnheer La Rouquette te vinden. - -Daar sloeg het tien uur. Mevrouw Rougon, een tafeltje naar het midden -van het vertrek schuivende, schonk thee in. Dat was het oogenblik -waarop de groepjes zich in verschillende hoeken afzonderden. Mijnheer -Kahn stond met een kopje in de hand voor Delestang, die nooit thee -gebruikte omdat hij er zenuwachtig door werd, vertelde weer nieuwe -bijzonderheden over zijn reis naar de Vendée; zijn groote zaak, -de concessie van een spoorweg van Niort naar Angers verkeerde nog -in hetzelfde stadium; die schurk van een Langlade, de prefect van -Deux-Sèvres, had van zijn plan als verkiezingsmanoeuvre weten gebruik -te maken ten gunste van den nieuwen officiëelen candidaat. Mijnheer -La Rouquette, achter de dames omgaande, fluisterde haar woordjes -in het oor, die haar deden glimlachen. Achter een verschansing -van fauteuils zat mevrouw Correur druk met Du Poizat te praten; -zij vroeg hem naar haar broer Martineau, den notaris uit Coulonges, -en Du Poizat zei dat hij hem een oogenblik vóór de kerk gezien had, -hij was nog altijd dezelfde, met zijn koel, deftig voorkomen. En toen -zij al haar oude grieven weer ophaalde, ried hij haar nooit weer een -voet daar te zetten, want mevrouw Martineau had gezworen haar de deur -te wijzen. Mevrouw Correur dronk haar thee uit, rood van kwaadheid. - ---Kom, kinderen, het is bedtijd, zei Rougon op vaderlijken toon. - -Het was vijf minuten voor half elf, en hij stond nog vijf minuten -toe. Enkele gasten gingen heen. Hij vergezelde de heeren Kahn en -Béjuin, die van mevrouw Rougon de complimenten voor hun vrouwen -meekregen, ofschoon zij die dames op zijn hoogst twee maal per jaar -zag. Hij drong de Charbonnels, die altijd wat verlegen waren om -heen te gaan, zachtjes naar de deur. Toen de mooie mevrouw Bouchard -tusschen mijnheer d'Escorailles en mijnheer La Rouquette heengegaan -was, keerde hij zich naar de speeltafel en riep: - ---Zeg eens, mijnheer Bouchard, daar nemen zij uw vrouw mee! - -Maar de chef de bureau hoorde niets, hij was juist aan het roemen. - ---Een vijfde van klaveren, die is goed, hè? Drie heeren, die zijn -ook goed.... - -Rougon nam hem de kaarten uit de handen. - ---'t Is nu genoeg, zei hij. Schaamt ge u niet, zoo hartstochtelijk -te spelen!... Komaan, kolonel, wees verstandig. - -Zoo ging het iederen Donderdag en Zondag. Hij moest midden in een -partijtje tusschenbeide komen, of soms wel de lamp uitdraaien, om ze -te noodzaken met spelen op te houden. En zij gingen woedend heen, nog -twistend met elkander. Delestang en Clorinde bleven het laatst. Terwijl -haar man overal naar haar waaier zocht, zei zij zachtjes tot Rougon: - ---U zou er goed aan doen een beetje beweging te nemen, u zult nog -ziek worden. - -Hij maakte een gebaar van onverschilligheid en tevens van -berusting. Mevrouw Rougon ruimde de kopjes en de lepeltjes al op. En -toen de Delestangs hem de hand drukten, geeuwde hij ongedwongen. En -uit beleefdheid zei hij: - ---Sapperloot, ik geloof dat ik van nacht heerlijk slapen zal! - -Zoo gingen de bezoekavonden altijd voorbij. Het was erg saai in -Rougon's salon, beweerde Du Poizat, die zelfs vond dat er nu een -"devoot luchtje" was. Clorinde toonde zich aanhankelijk. Dikwijls kwam -zij heel alleen in den namiddag in de rue Marbeuf, met de een of andere -boodschap. Zij zei schertsend tot mevrouw Rougon, dat zij haar man -het hof kwam maken, en deze, glimlachend met haar bleeke lippen, liet -hen uren achtereen tezamen. Zij praatten heel vriendschappelijk, alsof -zij niet meer dachten aan hetgeen er gebeurd was; ze gaven elkander de -hand als goede kameraden, in dezelfde kamer waar hij het vorige jaar -van begeerte voor haar stond te trappelen. Ze gingen nu heel bedaard -en vertrouwelijk met elkander om. Hij streek de verwaaide haartjes -glad over haar voorhoofd, of hielp haar om den overdreven langen sleep -van haar japon tusschen de fauteuils terug te vinden. Eens, toen zij -den tuin doorgingen, dreef de nieuwsgierigheid haar aan de staldeur -te openen. Zij trad binnen, hem met een zacht lachje aanziende. Hij -stond er met de handen in de zakken bij, en zelf ook glimlachend, -mompelde hij: - ---Wat doet men soms dwaas, hè? - -Bij ieder bezoek gaf hij haar goeden raad. Hij kwam voornamelijk op -voor Delestang, die toch alles wel beschouwd, zoo'n goed echtgenoot -was. Zij antwoordde dat zij hem hoogachtte; volgens haar had hij -nog geen enkele reden tot klagen. Ze zei dat ze heelemaal niet -koket was, en dat was waar. Uit al haar woorden straalde een groote -onverschilligheid, bijna een minachting voor de mannen door. Wanneer -er sprake was van een vrouw, die er verscheidene minnaars op nahield, -zette zij groote, onschuldige oogen op en vroeg zij: "Vindt ze dat dan -prettig?" Zij vergat haar schoonheid weken achtereen, dacht er slechts -aan als de nood haar drong, en dan maakte zij er een verschrikkelijk -wapen van. Toen Rougon dan ook met een zonderling aanhouden op dat -onderwerp terugkwam, en haar aanried Delestang getrouw te blijven, -werd ze eindelijk boos en riep: - ---Laat me toch met rust! Ik denk daar wel aan.... Ge wordt beleedigend! - -Eens antwoordde zij hem vierkantweg: - ---Nu, als het er eens van kwam, wat zou u dat kunnen schelen?... U -verliest er immers niets bij! - -Hij kreeg een kleur en liet geruimen tijd na haar over haar plichten, -de wereld, de betamelijkheid te onderhouden. Die voortdurende prikkel -van jaloerschheid was al wat er van zijn ouden hartstocht in hem -overbleef. Hij ging zelfs zoo ver, haar in de salons waarheen zij -zich begaf, te laten nagaan. Indien hij de minste intrige bespeurd -had, zou hij misschien in staat geweest zijn den echtgenoot te -waarschuwen. Trouwens, wanneer hij hem alleen sprak, waarschuwde -hij hem op zijn hoede te zijn, sprak hij hem over de buitengewone -schoonheid van zijn vrouw. Maar Delestang lachte met een gezicht -vol vertrouwen en eigenwaan; zoodat in dat huishouden Rougon degeen -was, die alle kwellingen van een bedrogen echtgenoot had. Zijn andere -raadgevingen, die zeer praktisch waren, toonden zijn groote vriendschap -voor Clorinde. Hij bracht haar zachtjes aan op het denkbeeld om haar -moeder naar Italië te zenden. De gravin Balbi, alleen achtergebleven -in het kleine hôtel van de Champs-Elysées, leidde er een vreemd, -zorgeloos leven, waarover veel gepraat werd. Hij belastte zich -met de kiesche aangelegenheid om met haar voor de regeling van eene -jaarlijksche toelage te zorgen. Het hôtel werd verkocht, het verleden -van de jonge vrouw was als het ware weggewischt. Toen nam hij op zich -haar van haar excentrieke gewoonten te genezen; maar daarbij stuitte -hij op de stijfhoofdigheid van een stompzinnige vrouw. Clorinde, rijk -getrouwd, leefde in een ongeloofelijke geldverspilling, met plotselinge -buien van schandelijke gierigheid. Zij had haar kleine donkere meid -Antonia, die van den ochtend tot den avond sinaasappelen uitzoog, -bij zich gehouden. Met haar beiden maakten zij mevrouws vertrekken, -een heelen hoek van het groote hôtel in de rue du Colisé, afschuwelijk -vuil. Wanneer Rougon haar ging bezoeken, vond hij vuile borden op -de fauteuils, stroopkannen op den grond, langs de muren. Hij raadde -onder de meubelen een opeenhooping van onzindelijke dingen, die daar -haastig ondergestopt waren, als zijn bezoek aangekondigd werd. En te -midden dier vettige behangsels en der lambrizeeringen grijs van stof, -had zij soms de allerzonderlingste invallen. Dikwijls ontving zij hem -half ontkleed, in een deken gewikkeld, op een sofa liggend, terwijl -zij klaagde over onbekende kwalen, over een hond die aan haar voeten -knaagde, of een speld die zij bij ongeluk had ingeslikt en waarvan -de punt uit haar linkerdij te voorschijn moest komen. Dan weer sloot -zij de zonneblinden om drie uur, stak alle kaarsen aan en ging dan met -haar meid staan dansen, tegenover elkander, zoo hard lachende, dat de -meid als hij binnen kwam, vijf minuten tegen de deur stond te hijgen, -voordat zij de kamer verlaten kon. Eens wou zij zich niet vertoonen; -ze had haar bedgordijnen van onder tot boven aan elkander vastgenaaid, -en zat op het peluw langer dan een uur in die kooi met hem te praten, -alsof zij ieder aan een hoekje van den haard zaten. Dat alles vond -zij heel natuurlijk. Wanneer hij haar beknorde, was zij verbaasd, -zei ze dat ze geen kwaad deed. En als hij haar op de gebruikelijke -vormen wees, haar in een maand de verleidelijkste vrouw van Parijs -beloofde te maken, werd zij driftig en herhaalde: - ---Ik ben nu eenmaal zoo, dat is mijn manier van leven.... Wat gaat -dat in 's hemelsnaam een ander aan? - -Soms begon zij te glimlachen. - ---Men houdt toch van me, hoor! mompelde zij. - -En inderdaad, Delestang aanbad haar. Zij bleef zijn meesteres, te -machtiger naarmate zij minder zijn vrouw was. Hij sloot de oogen -voor haar grillen, uit angst dat zij hem alleen zou laten zitten, -zooals zij hem eens gedreigd had. Misschien voelde hij ook in zijn -onderworpenheid dat zij zijn meerdere was, sterk genoeg om met hem -te doen wat zij wilde. In gezelschappen behandelde hij haar als een -kind, sprak hij van haar met de toegevende liefde van een ernstig -man. Maar thuis huilde die groote, knappe man met zijn fraaien kop, -als zij 's nachts weigerde de deur van haar kamer voor hem open te -doen. Hij nam alleen de sleutels van de kamers der eerste verdieping -weg, om zijn groot salon voor vetvlekken te vrijwaren. Rougon wist toch -van Clorinde te verkrijgen dat zij zich ongeveer begon te kleeden als -iedereen. Ze was overigens heel slim, de slimheid van sommige gekken, -die zich tegenover vreemden verstandig voordoen. Hij ontmoette haar -in sommige gezelschappen, waar zij zich op den achtergrond hield, -terwijl zij haar man op den voorgrond liet treden, zich heel passend -gedragende te midden van de bewondering, door haar groote schoonheid -opgewekt. In haar huis ontmoette hij dikwijls mijnheer de Plouguern; -en zij zat schertsend tusschen hen in, onder den stortvloed van hun -zedepreeken, terwijl de oude senator haar tot groote ergernis van -Rougon vertrouwelijk op de wangen tikte, maar hij durfde nooit voor -die ergernis openlijk uitkomen. Minder beschroomd was hij ten opzichte -van Luigi Pozzo, den secretaris van ridder Rusconi. Hij had hem meer -dan eens op vreemde tijden uit haar vertrekken zien komen. Toen hij -de jonge vrouw voor oogen hield hoe haar goede naam daaronder lijden -kon, hief ze haar mooie oogen verbaasd naar hem op; daarop schaterde -ze het uit van lachen. Zij gaf wat om de publieke opinie! In Italië -ontvingen de vrouwen de mannen, die haar aanstonden, niemand dacht -aan iets leelijks. Overigens telde Luigi niet; hij was haar neef; hij -bracht haar Milaneesche gebakjes, die hij in de passage Colbert kocht. - -Maar de politiek bleef Clorinde's belangstelling het meest -wekken. Sedert zij met Delestang getrouwd was, gebruikte zij al haar -vernuft voor geheimzinnige ingewikkelde zaken, waarvan niemand de -belangrijkheid goed inzag. Zij bevredigde daarmee haar behoefte aan -intrige, die zij zoolang voldaan had in haar verleidings-campagnes -tegen de mannen, die een groote toekomst hadden; door het spannen -van die huwelijksstrikken scheen zij zich tot een ruimen werkkring -voorbereid te hebben. In den laatsten tijd hield zij geregeld -briefwisseling met haar moeder te Turijn. Zij ging bijna iederen -dag naar de Italiaansche legatie, waar ridder Rusconi fluisterende -gesprekken met haar voerde. Dan waren het weer onbegrijpelijke -tochten naar de vier hoeken van Parijs, bezoeken in alle stilte -afgelegd bij hooggeplaatste personen, bijeenkomsten in afgelegen -stadsgedeelten. Alle Venetiaansche uitgewekenen, een Brambillo, -een Staderino, een Viscardi zagen haar in het geheim, overhandigden -haar stukjes papier vol aanteekeningen. Ze had een rood marokijnen -portefeuille met stalen slot gekocht, een minister waardig, waarin -zij een menigte dossiers borg. In het rijtuig hield zij die op haar -schoot, als een mof; overal waar zij heen ging, droeg ze die mee onder -haar arm; in de vroege morgenuren ontmoette men haar zelfs te voet, de -portefeuille met haar verstijfde handen tegen haar borst drukkend. Zij -begon er weldra versleten uit te zien, gebarsten aan de naden. Toen -bond zij er een riempje over. En in haar opzichtige sleepjaponnen, -steeds beladen met dien onoogelijken leeren zak waaruit de bundels -papieren uitpuilden, geleek zij op een advokaat van kwade zaken, -die de rechtbanken afliep om een rijksdaalder te verdienen. - -Verscheidene malen had Rougon getracht achter de groote zaken van -Clorinde te komen. Eens, toen hij een oogenblik met de bewuste -portefeuille alleen was, had hij niet geschroomd de brieven, die -er met een tipje uit staken, naar zich toe te trekken. Maar wat hij -daaruit wijs kon worden leek hem zoo onsamenhangend, zoo vol leemten -toe, dat hij onwillekeurig glimlachte om de politieke pretenties van -de jonge vrouw. Op een namiddag legde zij hem met een kalm uiterlijk -een uitgebreid plan uit: ze hield zich bezig met het tot stand komen -van een verbond tusschen Italië en Frankrijk, met het oog op een -aanstaande campagne tegen Oostenrijk. Rougon, een oogenblik verbaasd, -haalde ten slotte de schouders op voor al die dwaze dingen, waarmee -haar plan gepaard ging. In zijn oog beteekende dat alles niets dan -een nieuwe originaliteit, ditmaal van beteren smaak. Hij bleef liever -bij zijn gevestigde opinie over de vrouwen. Clorinde speelde trouwens -gaarne de rol van leerling. Wanneer zij hem in de rue Marbeuf kwam -opzoeken, deed zij zich heel onderdanig en gedwee voor, deed hem -allerlei vragen, en hoorde hem aan met den ijver van een bekeerling, -die zich gaarne laat onderrichten. En hij vergat dikwijls tot wie hij -sprak, hij legde haar zijn regeeringssysteem bloot, en deed dikwijls -de openlijkste bekentenissen. Gaandeweg werden die gesprekken een -gewoonte, hij beschouwde haar als zijn vertrouweling, stelde zich bij -haar schadeloos voor het stilzwijgen dat hij tegenover zijn beste -vrienden in acht nam, behandelde haar als een bescheiden leerling, -wier eerbiedige bewondering hem streelde. - -Gedurende de maanden Augustus en September werden Clorinde's bezoeken -talrijker. Zij kwam nu zelfs drie of vier keeren per week. Nooit -had zij zich zoo'n lieve leerling getoond. Zij vleide Rougon, stond -verrukt over zijn genie, vond het jammer dat hij zijn licht onder een -korenmaat geplaatst had. Eens, in een oogenblik van helderziendheid -vroeg hij haar lachend: - ---Ge hebt me dus erg noodig? - ---Ja, antwoordde zij vrijmoedig. - -Maar zij haastte zich haar voorkomen van opgetogen bewondering aan te -nemen. De politiek gaf haar meer genoegen dan een roman, zei ze. En -als hij zich even omkeerde, schitterde er iets als een oude wrok in -haar oogen. Dikwijls liet zij haar handen in de zijne, alsof zij zich -nog te zwak voelde; en met trillende polsen scheen zij te wachten, -totdat zij hem kracht genoeg ontnomen had om hem te verwurgen. - -Wat Clorinde vooral ongerust maakte, was Rougon's toenemende -lusteloosheid. Zij zag hem van verveling inslapen. Eerst had zij -heel goed opgemerkt, dat er veel komediespel bij was. Maar nu, -ondanks al haar slimheid, begon zij te gelooven dat hij werkelijk -den moed verloren had. Zijn gebaren werden trager, zijn stem werd -weeker; en op sommige dagen toonde hij zich zoo onverschillig, zoo -goedaardig, dat de jonge vrouw zich verschrikt afvroeg of hij zich -niet kalm zijn verwijzing naar den senaat als gevallen politiek man -zou laten aanleunen. - -Tegen het einde van September scheen Rougon zeer afgetrokken. Toen -vertelde hij haar in een van hun gewone gesprekken, dat hij een -grootsch plan koesterde. Hij verveelde zich in Parijs, hij had -behoefte aan lucht. En opeens kwam alles er uit: hij wou een geheel -nieuw leven beginnen, een vrijwillige verbanning naar de Landes, om -daar verscheidene vierkante mijlen terrein te ontginnen en er midden -op den ontwoekerden grond een stad te stichten. Clorinde verbleekte, -toen zij dat hoorde. - ---Maar uw positie hier, uw verwachtingen! riep zij. - -Hij maakte een minachtend gebaar en mompelde: - ---Bah, luchtkasteelen.... Ik deug bepaald niet voor de politiek, -ziet u! - -En hij sprak weer over zijn liefsten wensen, een groot grondeigenaar -te zijn, met kudden beesten waarover hij kon heerschen. Maar in de -Landes werd zijn eerzucht reeds grooter, daar zou hij koning zijn -over een nieuw land; daar zou hij een volk hebben. Twee weken lang -las hij speciale werken. Hij droogde moerassen uit, bestreed met -krachtige werktuigen de steenlaag van den grond, hield den voortgang -der duinvorming tegen door aanplantingen en pijnboomen, verrijkte -Frankrijk met een verbazend vruchtbaar hoekje. Al zijn ingesluimerde -bedrijvigheid, al zijn kracht van nietsdoenden reus ontwaakte in deze -schepping; zijn opeengeklemde vuisten schenen reeds de weerbarstige -keisteenen te doen splijten; zijn armen woelden met een enkelen stoot -den grond om; zijn schouders droegen geheele huizen, kant en klaar, -die hij naar willekeur neerzette aan den oever eener rivier, wier -bedding hij met een enkelen schop van zijn voet groef. Niets was -gemakkelijker. Hij vond daar zooveel werk als hij wilde. De keizer -mocht hem toch zeker nog genoeg om hem een departement in orde te -laten brengen. Met een kleur op de wangen stond hij op, grooter door -de plotselinge uitrekking van zijn zware ledematen, en hij barstte -in een schaterlach uit. - ---Dat is een idee, hè! riep hij. Ik geef de stad mijn naam, ik sticht -ook een klein rijk! - -Clorinde geloofde aan een gril, aan een denkbeeld dat bij hem -opgekomen was in de diepe verveling waarin hij zich bewoog. Maar de -volgende dagen sprak hij haar weer over zijn plan, met nog grooter -geestdrift. Bij ieder bezoek vond zij hem gebogen over kaarten, -die overal uitgespreid lagen, op zijn schrijftafel, op de stoelen, -op het kleed. Op zekeren middag kon zij hem niet te spreken krijgen, -hij was in gesprek met twee ingenieurs. Toen begon ze zich werkelijk -bevreesd te maken. Zou hij haar nu laten zitten, om zijn stad ergens -in een woeste streek te gaan bouwen? Was het soms een nieuwe list? Ze -moest er voor het oogenblik van afzien achter de waarheid te komen, -maar toch vond zij het noodig de vrienden te waarschuwen. - -Dat was een ontsteltenis. Du Poizat werd boos; al langer dan een jaar -liep hij leeg; bij zijn laatste reis naar de Vendée had zijn vader -een pistool uit een lade gehaald, toen hij zich verstout had hem -tienduizend francs te vragen om een prachtige zaak op touw te zetten; -en nu kon hij weer aan het hongerlijden gaan, zooals in 48. Mijnheer -Kahn toonde zich even woedend, zijn hoogovens in Bressuire werden met -een faillietverklaring bedreigd; hij voelde zich verloren, als hij -niet binnen een half jaar de concessie van zijn spoorweg kreeg. De -anderen, mijnheer Béjuin, de kolonel, de Bouchards, de Charbonnels, -hieven ook jammerklachten aan. Dat kon zoo niet afloopen. Rougon was -werkelijk onredelijk. Men zou met hem spreken. - -Intusschen verliepen er twee weken. Clorinde, die een groot gezag over -hen uitoefende, had beslist dat het kwalijk gaan zou den grooten man -rechtstreeks aan te vallen. Men wachtte dus een gelegenheid af. Op een -Zondagavond, omstreeks het midden van October, toen de vrienden allen -bijeen waren in het salon van de rue Marbeuf, zei Rougon glimlachend: - ---Raadt eens wat ik vandaag gekregen heb? - -En hij haalde van achter de pendule een rose kaart te voorschijn. - ---Een uitnoodiging naar Compiègne. - -Op dit oogenblik opende de kamerdienaar bescheiden de deur. De man, -dien mijnheer verwachtte, was er. Rougon verontschuldigde zich en -ging de kamer uit. Clorinde was luisterend opgestaan. Toen zei ze -vastberaden: - ---Hij moet naar Compiègne gaan! - -De vrienden keken voorzichtig om zich heen; maar mevrouw Rougon was -sinds een paar minuten verdwenen. Toen overlegden zij fluisterend. De -dames vormden een kring voor den haard, waarop een groot houtblok lag -te smeulen; mijnheer Bouchard en de kolonel speelden hun eeuwigdurend -partijtje; terwijl de andere heeren hun fauteuils in een hoek geschoven -hadden om zich af te zonderen. Clorinde stond in het midden der kamer, -met gebogen hoofd, in diep nadenken verzonken. - ---Hij verwachtte dus iemand? vroeg Du Poizat. Wie kan dat zijn? - -De anderen haalden de schouders op, om te kennen te geven dat zij -het niet wisten. - ---Misschien ook al voor zijn dwaze onderneming, ging hij voort. Mijn -geduld raakt nu uitgeput. Een dezer dagen zeg ik hem eens geducht de -waarheid, dat zult ge zien. - ---Sst! zei mijnheer Kahn, terwijl hij een vinger op de lippen lei. - -De gewezen onder-prefect had onrustbarend hard gesproken. Allen -spitsten een oogenblik de ooren. Toen begon mijnheer Kahn zelf heel -zachtjes: - ---Zeker, hij heeft verplichtingen tegenover ons op zich ge- nomen. - ---Zeg dat hij een schuld heeft aangegaan, voegde de kolonel er bij, -zijn kaarten neerleggend. - ---Ja, ja, een schuld, dat is het goede woord, verklaarde mijnheer -Bouchard. We hebben het hem ronduit gezegd, laatst in het raadsgebouw. - -En de anderen bevestigden dit met een levendig hoofdknikken. Er -ontstond een algemeen geweeklaag. Rougon had ze allen -geruïneerd. Mijnheer Bouchard voegde er bij dat hij al lang chef de -bureau geweest zou zijn, als hij hem niet zoo trouw in het ongeluk -geweest was. De kolonel beweerde dat men uit naam van den graaf de -Marsy het kommandeurskruis en een betrekking voor zijn zoon Auguste had -aangeboden, maar hij had geweigerd, uit vriendschap voor Rougon. De -ouders van mijnheer d'Escorailles, zei de mooie mevrouw Bouchard, -waren zeer gekrenkt omdat hun zoon nog altijd auditeur was, terwijl -zij al een halfjaar op zijn benoeming tot referent aan den staatsraad -wachtten. Zelfs zij die zwegen, Delestang, mijnheer Béjuin, mevrouw -Correur en de Charbonnels knepen hun lippen samen, hieven de oogen -ten hemel, met het voorkomen van martelaren die eindelijk hun geduld -beginnen te verliezen. - ---In éen woord, we zijn bestolen, hernam Du Poizat. Maar hij zal niet -vertrekken, daar sta ik u voor in. Is het niet de grootste dwaasheid -om in een afgelegen hoekje tegen de keisteenen te gaan vechten, -als men zulke ernstige belangen te Parijs heeft?.... Wil ik eens met -hem spreken? - -Clorinde ontwaakte uit haar gepeins. Zij gaf hem een wenk om te -zwijgen, deed de deur half open om te zien of daar niemand was, -en herhaalde toen: - ---Hoort ge, hij moet naar Compiègne! - -En terwijl allen haar vragend aankeken, maakte zij weer een gebaar -om hun vragen te voorkomen. - ---Sst! Niet hier! - -Ze vertelde intusschen nog dat haar man en zij ook naar Compiègne -uitgenoodigd waren; en ze liet zich de namen van mijnheer de -Marsy en mevrouw de Lorentz ontvallen, zonder zich nader te willen -verklaren. Men zou den grooten man desnoods met geweld willen dwingen -zich weer te doen gelden. Mijnheer Beulin-d'Orchère en de geheele -rechterlijke macht steunden hem heimelijk. De keizer, bekende mijnheer -La Rouquette, liet zich, ondanks de haat van zijn omgeving tegen -Rougon, volstrekt niet over dezen uit; zoodra men zijn naam noemde, -werd hij ernstig. - ---Het is niet om onszelven, verklaarde mijnheer Kahn ten slotte. Als -wij slagen, zal het heele land ons dankbaar zijn. - -Toen ging men hardop voort, den lof van den gastheer te bezingen. In -de kamer daarnaast hoorde men het geluid van stemmen. Du Poizat, -door nieuwsgierigheid gekweld, duwde de deur open alsof hij weg wou -gaan en deed ze weer langzaam genoeg dicht om den man op te merken -die zich bij Rougon bevond. Het was Gilquin, in een dikke overjas, -bijna netjes, een stevigen wandelstok met koperen knop in de hand. Met -een overdreven vertrouwelijkheid en zonder zijn stem wat minder luid -te doen klinken, zei hij: - ---Zeg, stuur nu niets meer naar de rue Virginie, te Grenelle. Ik heb -daar kwestie gehad; ik blijf in Batignolles, passage Guttin.... Enfin, -je kan op me rekenen. Tot ziens. - -En hij drukte Rougon de hand. Toen deze in het salon terugkeerde, -maakte hij zijn verontschuldiging, terwijl hij Du Poizat strak aankeek. - ---Een beste jongen, die je wel bekend zal zijn, nietwaar -Poizat?.... Hij gaat kolonisten voor me werven voor mijn nieuw rijk, -daar ginds in de Landes.... A propos, ik neem je allen mee; pak je -zaken maar vast in. Kahn wordt mijn eerste minister, Delestang en -zijn vrouw krijgen de portefeuille van Buitenlandsche Zaken. Béjuin -wordt postmeester. En ik vergeet de dames ook niet: mevrouw Bouchard -zal den scepter der schoonheid voeren en mevrouw Charbonnel belast -zich met de zorg voor de graanzolders. - -Hij schertste, terwijl zijn vrienden, alles behalve op hun gemak, -zich afvroegen of hij ze niet door een spleet van de deur had hooren -spreken. Toen hij den kolonel met al zijn ordeteekenen decoreerde, werd -deze bijna boos. Intusschen keek Clorinde naar de uitnoodigingskaart, -die zij van den schoorsteen had genomen. - ---Gaat u? vroeg ze achteloos. - ---Wel, natuurlijk, antwoordde Rougon verwonderd. Ik hoop van de -gelegenheid gebruik te maken om me mijn departement door den keizer -te laten geven. - -Het sloeg tien uur. Mevrouw Rougon verscheen weer om thee te schenken. - - - - - - - - -VI. - - -Tegen zeven uur, op den avond van haar aankomst te Compiègne, stond -Clorinde met mijnheer de Plouguern te praten bij een venster van -de galerij des Cartes. Men wachtte op den keizer en de keizerin om -zich naar de eetzaal te begeven. De tweede reeks genoodigden van -dat seizoen bevond zich eerst drie uur op het kasteel, en daar alle -gasten nog niet beneden waren, hield de jonge vrouw zich onledig -met iedereen die binnen trad met een enkel woord te beoordeelen. De -gedecolleteerde dames, met bloemen in het kapsel, zetten haar gelaat in -een vriendelijke plooi, zoodra zij den drempel overschreden; de heeren -bleven ernstig, met hun witte das en korte broek met zijden kousen. - ---Ha, daar is ridder Rusconi, mompelde Clorinde. Een knap man.... Maar -zie mijnheer Beulin-d'Orchère toch eens, oompje, zou men niet zeggen -dat hij zoo gaat blaffen? En wat een beenen, goede God! - -Mijnheer de Plouguern grinnikte van pleizier bij al dat -kwaadspreken. Ridder Rusconi kwam Clorinde begroeten, met zijn -smachtende blikken van knap Italiaan; daarop ging hij langs de dames -heen, met een reeks van hoffelijke buigingen. Delestang keek op een -korten afstand heel ernstig naar de kolossale kaarten van het bosch -van Compiègne, die de muren der galerij bedekten. - ---In welken waggon heb je gezeten? hernam Clorinde. Ik heb aan het -station naar je gezocht om met je samen te reizen. Verbeeld je, -ik zat daar midden tusschen de mannen.... - -Maar zij hield weer op, een lach achter haar hand smorend. - ---Mijnheer La Rouquette kijkt zoo zoet als suiker. - ---Ja, een kostschoolmeisjes-ontbijt, zei de senator ondeugend. - -Op dit oogenblik ontstond er aan de deur een luid geritsel van rokken; -de deurvleugel werd wijd geopend en er trad een vrouw binnen, in -een japon zoo overladen met strikken, bloemen en kant, dat zij haar -japon met beide handen moest samenvatten om door de opening te kunnen -gaan. Het was mevrouw de Combelot, Clorinde's schoonzuster. Deze nam -haar van het hoofd tot de voeten op en mompelde; - ---Hoe is het mogelijk! - -En toen mijnheer de Plouguern naar haar eigen eenvoudig tarlatankleedje -keek, dat zij over een slecht gefatsoeneerd rose faille onderkleed had -aangetrokken, ging ze op een toon van volslagen zorgeloosheid voort: - ---O, je weet, ik maal niet om het toilet! Men moet me maar nemen -zooals ik ben. - -Intusschen had Delestang de kaarten verlaten om zijn zuster tegemoet -te gaan, die hij bij zijn vrouw bracht. Ze hielden niet veel van -elkander en wisselden een zuurzoet complimentje. En mevrouw de -Combelot verwijderde zich, een staart van satijn achter zich aan -sleepende, die veel geleek op een hoekje van een bloemenperk. De -mannen traden zwijgend een paar stappen terug, voor den stroom van -kanten volants. Zoodra Clorinde weer alleen met mevrouw de Plouguern -was, maakte ze schertsend een zinspeling op den grooten hartstocht -dien de dame voor den keizer gevoelde. En toen de senator van den -tegenstand sprak dien deze bood, merkte zij op: - ---Daar steekt niet veel verdienste in, ze is zoo mager! Ik heb haar -door mannen mooi hooren vinden, ik weet niet waarom. Ze heeft een -figuur dat nergens naar lijkt. - -Al pratende bleef ze voortdurend naar de deur zien, als verwachtte -ze iemand. - ---Ha, nu is het toch zeker mijnheer Rougon, zei ze. - -Maar ze verbeterde haar gezegde dadelijk daarop, met een flikkering -in haar oogen. - ---Toch niet, het is mijnheer de Marsy. - -De minister, correct gekleed in zijn zwarten rok en korte broek, -trad glimlachend op mevrouw de Combelot toe; en terwijl hij haar een -complimentje maakte, keek hij met vagen blik naar de gasten, alsof hij -niemand had herkend. Toen beantwoordde hij de groeten met bijzondere -minzaamheid. Verscheidene heeren traden nader. Weldra vormde hij het -middelpunt van een groep. Zijn bleek, geestig en spottend gelaat stak -boven de schouders uit, die zich rondom hem verdrongen. - ---A propos, hernam Clorinde, mijnheer Plouguern naar een -vensternis voerend, ik had op je gerekend om me inlichtingen te -verschaffen.... Wat weet je van die bekende brieven van mevrouw -de Lorentz? - ---Wel, wat iedereen er van weet, antwoordde hij. - -En hij sprak van de drie brieven, die graaf de Marsy aan mevrouw -de Lorentz zou geschreven hebben, omtrent vijf jaar geleden, even -voor het huwelijk des keizers. Die dame bevond zich na den dood van -haar man, een generaal van Spaansche afkomst, te Madrid, waar zij -belangrijke zaken te regelen had. Hun liefdesbetrekking was toen nog -zonder wolkje. De graaf had haar, om haar op te vroolijken, ietwat -pikante bijzonderheden geschreven over zekere doorluchtige personen, -in wier onmiddellijke omgeving hij zich bewoog. Men vertelde ook dat -sedert dien tijd mevrouw de Lorentz, verschrikkelijk jaloersch van -aard, die brieven bewaarde, die ze als het zwaard van Damocles boven -zijn hoofd liet hangen. - ---Ze heeft zich laten overtuigen, toen hij een Walachijsche prinses -heeft moeten huwen, zei de senator ten slotte. Maar nadat zij hem een -maand had toegestaan om volop de genoegens van zijn nieuwen echt te -smaken, heeft zij hem meteen te kennen gegeven dat zij, als hij na -verloop van dien termijn zich niet weer aan haar voeten kwam werpen, -zij op een goeden morgen de drie verschrikkelijke brieven op het -bureau van den keizer zou neerleggen; en hij heeft zijn keten weer -opgenomen.... Hij overlaadt haar met lieve attenties om die verwenschte -correspondentie weer in handen te krijgen. - -Clorinde lachte hartelijk. Ze vond die historie allervermakelijkst. En -zij deed vraag op vraag. Dus als de graaf mevrouw de Lorentz bedroog, -zou zij in staat zijn haar bedreiging te vervullen? Waar had ze -die drie brieven? In haar keurslijf, tusschen twee satijnen linten -genaaid, naar zij had hooren beweren. Maar mijnheer Plouguern wist -het niet. Niemand had de brieven gelezen. Hij kende een jongen man, -die om er een kopie van te nemen, bijna een half jaar lang tevergeefs -de nederige slaaf van mevrouw de Lorentz was geweest. - ---Maar wat drommel, ging hij voort, hij wendt geen oog van je af, -kleine. Dat is waar, ik had het heelemaal vergeten: je hebt hem -veroverd!.... Is het waar dat hij op zijn laatste soirée bijna een -uur met je gepraat heeft? - -De jonge vrouw antwoordde niet. Zij luisterde niet meer, ze bleef -onbewegelijk en trotsch onder den onafgewenden blik van mijnheer de -Marsy. Daarop langzaam het hoofd opheffende, en hem op haar beurt -aanziende, wachtte zij zijnen groet. Hij naderde haar en boog. En -zij lachte hem heel vriendelijk toe. Er werd geen woord tusschen -hen gewisseld. De graaf keerde naar het midden van de groep terug, -waar mijnheer La Rouquette luid sprak, en hem bij ieder gezegde -Excellentie noemde. - -Langzamerhand was het intusschen vol geworden in de galerij. Er waren -daar bijna honderd personen, hooge ambtenaren, generaals, vreemde -diplomaten, vijf afgevaardigden, drie prefecten, twee schilders, een -romanschrijver, twee leden der akademie, ongerekend de officieren van -het hof, de kamerheeren, adjudanten en stalmeesters. Het bescheiden -gemurmel der stemmen steeg bij het licht der kronen omhoog. De -bekenden van het kasteel wandelden op en neer, terwijl de nieuwe -gasten zich niet te midden der dames durfden wagen. Dat eerste uur -van gegeneerdheid, tusschen personen waarvan verscheidene elkander -niet kenden en die zich plotseling aan de deur van de keizerlijke -eetzaal vereenigd vonden, gaf aan de gezichten een voorkomen van -gemelijke waardigheid. Nu en dan ontstond er plotseling een stilte, -hoofden keerden zich eenigszins onrustig om. En het ameublement stijle -empire van de groote zaal, de consoles met haar rechte voetstukken, -de vierkante fauteuils schenen nog de plechtigheid van het wachten -te verhoogen. - ---Daar is hij eindelijk! mompelde Clorinde. - -Rougon was binnengetreden. Hij bleef een oogenblik vlak bij de deur -stilstaan. Hij had weer zijn houding van goeden lobbes aangenomen, -zijn rug wà s een weinig gebogen, zijn gezicht stond slaperig. Met -een enkelen blik had hij de lichte beweging van afkeer opgemerkt, -die zijn tegenwoordigheid in zekere groepjes teweeg bracht. Daarop -wist hij, groetende en handen drukkend, zoo te manoeuvreeren, -dat hij zich tegenover mijnheer de Marsy bevond. Zij groetten -elkander, schenen verheugd elkander te ontmoeten. En de oogen -vast op elkander gevestigd, als vijanden die eerbied hebben voor -elkanders kracht, praatten zij vriendschappelijk. Rondom hen was -het leeg geworden. De dames volgden hun minste gebaren; terwijl de -mannen met een vertoon van bescheidenheid een anderen kant uitkeken, -doch niet konden nalaten steelsche blikken op hen te werpen. In -alle hoekjes werd gefluisterd. Wat was de geheime bedoeling van den -keizer? Waarom bracht hij aldus die twee groote mannen in elkanders -tegenwoordigheid? Mijnheer La Rouquette meende de lucht te hebben -van een zeer ernstige gebeurtenis. Hij kwam mijnheer de Plouguern -ondervragen, die hem spottend antwoordde: - ---Wel, Rougon zal misschien Marsy laten duikelen, en men zal -verstandig doen hem te ontzien.... Of de keizer moet het zonder eenige -bijbedoeling gedaan hebben. Dat gebeurt hem wel eens meer.... Misschien -heeft hij zich alleen het genoegen willen gunnen ze bij elkander te -zien, in de hoop dat ze zich dwaas zouden aanstellen. - -Maar het gefluister hield op, er ontstond een groote beweging. Twee -officieren gingen van groep tot groep, en fluisterden enkele -woorden. En de genoodigden, plotseling weer ernstig geworden, begaven -zich naar de linkerdeur, waar zij zich in twee rijen opstelden, -de heeren aan de eene en de dames aan de andere zijde. Bij de deur -stond mijnheer de Marsy, die Rougon naast zich hield, daarop volgden -de andere personen, naar hun graad of rang. Daar wachtte men nog drie -minuten in een plechtige stilte. - -De deurvleugels werden geopend. De keizer, in een zwarten rok, de -borst gestreept met het lint van het grootkruis, trad het eerst -naar binnen, gevolgd door den dienstdoenden kamerheer, mijnheer -de Combelot. Hij glimlachte even toen hij voor de Marsy en Rougon -stilhield; hij streek langzaam met zijn hand over zijn langen knevel, -met een wiegelende beweging van zijn geheele lichaam. Daarop mompelde -hij op verlegen toon: - ---Zeg aan mevrouw Rougon, dat wij met leedwezen gehoord hebben dat -zij ziek is.... Wij hadden haar gaarne hier met u gezien.... Enfin, -'t zal niet van langen duur zijn, hopen wij. Er zijn veel menschen -verkouden op het oogenblik. - -En hij ging verder. Twee passen verder drukte hij de hand van een -generaal, wien hij vroeg hoe zijn zoon het maakte, "de kleine Gaston" -zooals hij hem noemde. Gaston was even oud als de keizerlijke prins, -maar hij was veel sterker. De rijen bogen naarmate hij verder -ging. Eindelijk, geheel aan het einde, stelde mijnheer de Combelot -een der twee academieleden voor, die voor de eerste maal aan het hof -verscheen; en de keizer sprak over het jongste werk van den schrijver, -waarvan hij enkele gedeelten met het grootste genoegen gelezen had, -zei hij. - -Intusschen was de keizerin binnengetreden, vergezeld van mevrouw de -Lorentz. Zij droeg een zeer eenvoudig kleed van blauwe zijde, met -een tuniek van witte kant. Met kleine stapjes voortschrijdend, boog -zij bevallig haar ontblooten hals, waarop een diamanten hart aan een -eenvoudig blauw fluweel hing, terwijl zij glimlachend langs de rij der -dames ging. Kniebuigingen bij haar doortocht deden de wijduitstaande -japonnen, waaruit muskusgeuren omhoog stegen, ritselen. Mevrouw Lorentz -stelde haar een jonge vrouw voor, die zeer ontroerd scheen. Mevrouw -de Combelot wendde een hartelijke vertrouwelijkheid voor. - -Toen de vorstelijke personen aan het einde der dubbele rij gekomen -waren, kwamen zij op hun schreden terug, de keizer ditmaal langs de -rij der dames, de keizerin langs die der heeren. Er volgden nieuwe -voorstellingen. Niemand sprak nog, een eerbiedige verlegenheid deed -de gasten zwijgend tegenover elkander staan. Maar de rijen werden -verbroken; halfluide woorden werden gewisseld, heldere lachjes -weerklonken, toen de adjudant-generaal van het paleis kwam zeggen -dat het diner gereed was. - ---Nu heb je me niet meer noodig, hè? fluisterde mijnheer de Plouguern -Clorinde in het oor. Ze glimlachte. Ze was voor mijnheer de Marsy -blijven staan, om hem te noodzaken haar zijn arm aan te bieden, wat hij -trouwens zeer hoffelijk deed. De keizer en de keizerin gingen voorop, -gevolgd door de gasten die aangewezen waren om aan hun beider zijden -plaats te nemen; dien dag waren het twee buitenlandsche diplomaten, een -jonge Amerikaansche en de vrouw van een minister. Achteraan kwamen de -overige genoodigden, naar verkiezing, ieder gearmd met de dame, die hij -zich had uitverkoren. En langzaam stelde de stoet zich in beweging. De -eetzaal maakte bij het binnentreden een luisterrijken indruk. Vijf -kronen brandden boven de lange tafel en brachten een schittering in -het zilver van het tafelstel, jachttooneelen voorstellende, herten die -achtervolgd werden, jagers die op hun horens bliezen en honden die om -hun jagerrecht kwamen. Het platte vaatwerk vormde langs de tafel een -rij van zilveren manen; terwijl de zijvlakken der komforen, waarin -de gloed der kaarsen weerspiegeld werd, het fonkelende kristalwerk, -de vruchtenmandjes en de bloemenvazen van een helder rose kleur, -de keizerlijke tafel tot een schitterend geheel maakte, dat met zijn -schijnsel de geheele ruimte vulde. Door de openslaande deur trad de -stoet langzaam binnen. De mannen bogen zich voorover, zeiden een -woordje, richtten zich toen weer op, met een heimelijke streeling -van ijdelheid over dien zegetocht; de dames, met ontbloote schouders, -badend in een zee van licht, glimlachten opgetogen; en op de tapijten -verleenden de slepende japonnen, die de paren van elkander scheidden, -een majesteit te meer aan den stoet, dien zij vergezeld deden gaan -van hun geruisch van kostbare stoffen. Het was een bijna teedere -nadering, in een omgeving van weelde, licht en aangename warmte, als -een zinnenprikkelend bad, waarin de muskusgeuren der toiletten zich -vermengden met den lichten damp van wildbraad, verscherpt door een -schijfje citroen. Toen op den drempel, tegenover het prachtige aanzien -dat de tafel bood, een muziekkorps, in een aangrenzende galerij aan -het oog onttrokken, hen met fanfares begroette, drukten de heeren, -eenigszins gehinderd door hun korte broeken, onwillekeurig, met een -glimlach op de lippen, de armen der dames. Toen ging de keizerin -langs de rechterzijde en bleef voor het midden van de tafel staan, -terwijl de keizer, links gaande, tegenover haar plaats nam. Toen daarop -de aangewezen personen zich rechts en links van hunne majesteiten -hadden neergezet, kozen de overige gasten naar welgevallen hun plaats -uit. Dien avond waren er zeven en tachtig couverts. Bijna drie minuten -verliepen voordat iedereen zijn plaats had ingenomen. De satijnglans -der schouders, de heldere kleuren der bloemen op de toiletten, de -diamanten der hooge kapsels gaven een levendige vroolijkheid aan het -volle licht der kroonlampen. Eindelijk namen de bedienden de hoeden -aan, die de heeren in de hand gehouden hadden. - -Mijnheer de Plouguern was Rougon gevolgd. Na de soep stiet hij hem -aan en vroeg: - ---Hebt u Clorinde opgedragen, Marsy met u te verzoenen? - -En hij wees hem met een knipoogje op de jonge vrouw, die aan den -anderen kant der tafel zat, naast den graaf, met wien zij zich -heel lieftallig onderhield. Rougon keek zeer ontstemd en haalde de -schouders op; toen hield hij zich alsof hij opzettelijk niet meer naar -de overzijde wilde zien. Maar ondanks zijn pogingen om onverschillig -te schijnen, kwam zijn blik naar Clorinde terug; hij lette op haar -minste gebaren, op de beweging van haar lippen, alsof hij haar woorden -er op wilde lezen. - ---Mijnheer Rougon, zei mevrouw de Combelot, die zoo dicht mogelijk -bij den keizer zat, weet u nog, dat ongeluk van laatst? U hebt nog -een vigelante voor me gehaald. Een heele strook van mijn japon was -afgerukt. - -Zij maakte zich belangwekkend, door te vertellen dat haar rijtuig eens -bijna midden door was gereden door den landauer van een russischen -prins. En hij moest antwoorden. Een oogenblik vormde dit ongeval het -onderwerp van de gesprekken aan tafel. Men haalde allerlei ongelukken -aan, onder anderen van een parfumeriën-verkoopster uit de passage des -Panoramas, die bij een val van haar paard haar arm gebroken had. De -keizerin deed een zachten uitroep van medelijden hooren. De keizer -zei niets, hij luisterde met een diepzinnig gezicht, langzaam etende. - ---Waar zit Delestang toch? vroeg Rougon op zijn beurt aan mijnheer -de Plouguern. - -Zij zochten hem. Eindelijk bemerkte de senator hem aan het einde van -de tafel. Hij zat naast mijnheer de Combelot, tusschen een heele rij -mannen, aandachtig luisterend naar de zeer vrije gesprekken, die door -het gonzend geluid der stemmen moeielijk te verstaan waren. Mijnheer La -Rouquette was aan een gekruide geschiedenis van een waschvrouw uit zijn -landstreek begonnen; ridder Rusconi gaf zijn persoonlijke waardeeringen -van de Parisiennes ten beste, terwijl een der twee schilders en -romanschrijver in zeer onkiesche bewoordingen de dames beoordeelden -om wier te dikke of te magere armen zij zaten te grinniken. En Rougon -keek woedend nu eens naar Clorinde, die hoe langer hoe beminnelijker -voor den graaf werd, dan weer naar haar sulligen man, die voor dat -alles blind bleef, en met een glimlach op zijn waardig gezicht naar -de sterke stukjes luisterde, die hij daar hoorde vertellen. - ---Waarom is hij niet bij ons gaan zitten? mompelde hij. - ---O, ik beklaag hem niet, zei mijnheer de Plouguern. Men schijnt zich -daar in dat hoekje te amuseeren. - -Toen ging hij fluisterend verder: - ---Ik geloof dat ze mevrouw Lorentz onderhanden hebben. Hebt u -opgemerkt hoe gedecolleteerd ze is?.... Meteen komt er nog een uit, -de linkerborst, hè? - -Maar terwijl hij zich voorover boog om mevrouw de Lorentz, die vijf -plaatsen verder zat, beter te kunnen zien, werd hij plotseling -ernstig. Die dame, een mooie, wel wat dikke blondine, zag op dit -oogenblik wit van ingehouden drift, terwijl haar donkerblauwe -oogen strak op mijnheer de Marsy en op Clorinde gericht waren. En -binnensmonds, zoo zachtjes dat Rougon het zelfs niet kon verstaan, -prevelde hij: - ---Drommels, dat loopt mis. - -De muziek speelde onafgebroken voort; zij klonk alsof zij ergens -van uit de hoogte kwam. Wanneer de koperen instrumenten zich lieten -hooren, keken de gasten verwonderd op, als zochten zij vanwaar -die wijs tot hen kwam. Dan hoorden zij weer niets meer; een zacht -gezang van de klarinetten, achter in de aangrenzende galerij, smolt -samen met het zilvergerinkel van het platte vaatwerk, dat in hooge -stapels werd binnengebracht. Sommige groote schotels klonken als het -gedempte geluid van cymbalen. Rondom de tafel heerschte een stille -bedrijvigheid; een menigte dienaren liepen zwijgend heen en weer, -de kamerdienaars in rok en lichtblauwe korte broek, met degen en -driekantigen steek en de tafeldienaars met gepoederde pruiken, -in groen, met goud gegalonneerd galalivrei. De gerechten werden -opgedragen, de wijnen ordelijk rondgediend, terwijl de controleurs, -de eerste voorsnijder, de zilverbewaarder toezicht hielden op die -drukte, waarbij de rol van den geringsten dienaar vooruit geregeld -was. Achter den keizer en de keizerin dienden de kamerdienaren van -Hunne Majesteiten met een correcte waardigheid. - -Toen het gebraad werd rondgediend en de Bourgogne-wijnen werden -ingeschonken, klonken de stemmen luider. In het hoekje van de mannen, -aan het einde der tafel, sprak mijnheer La Rouquette nu over de -kookkunst, en wel hoe lang een reebout, die juist rondgediend was, -aan het spit behoorde gebraden te worden. - -Intusschen weerklonk er plotseling een gelach zoo luid, dat iedereen -zweeg. Het was de keizerin. Zij sprak met den Duitschen gezant, die aan -haar rechterzij zat; al lachend sprak zij enkele afgebroken woorden, -die niemand verstaan kon. In de nieuwsgierige stilte, die ontstaan was, -speelde een cornet à pistons, zacht begeleid door de bassen, een solo, -een zoetvloeiende melodie. En langzamerhand spraken de gasten weer -luider. De stoelen werden half omgekeerd, ellebogen op den rand van -de tafel gelegd, intieme gesprekken aangeknoopt, kortom er heerschte -een vrijheid als aan een vorstelijke table d'hôte. - ---Wilt u een gebakje? vroeg mijnheer de Plouguern. - -Rougon bedankte met een knikje. Sedert eenige oogenblikken at hij -niet meer. Men had het platte vaatwerk door een fijn beschilderd -Sèvres-porseleinen servies vervangen. Het geheele dessert liet hij -voorbijgaan, zonder iets anders te gebruiken dan een kleine portie -camembert. Hij hield zich niet meer in, maar keek Clorinde en mijnheer -de Marsy vlak in het gelaat, zonder twijfel hopende de jonge vrouw -verlegen te maken. Maar deze wendde zoo'n vertrouwelijkheid met den -graaf voor, dat het scheen alsof zij vergat waar zij zich bevond -en zich in een klein salon met den graaf alleen aan een fijn souper -waande. En zij knabbelde op het suikergoed dat de graaf haar aanreikte, -zij veroverde hem met haar mooi lachend gezicht, op een onbeschaamde -kalme wijze. Om hen heen werd druk gefluisterd. Het gesprek liep nu -over de mode. Mijnheer de Plouguern vroeg Clorinde's oordeel over den -nieuwen vorm der hoeden. Toen zij zich echter hield alsof zij hem niet -hoorde, boog hij zich over om dezelfde vraag aan mevrouw de Lorentz -te richten. Maar hij durfde niet, zoo verschrikkelijk boos keek deze, -met haar opeengeklemde tanden en haar door jaloerschheid verwrongen -gelaat. Clorinde had juist haar linkerhand in die van mijnheer de -Marsy laten rusten, onder voorwendsel dat zij hem een antieke camee -wou toonen, die zij aan den vinger droeg; en zij liet hem haar hand -vasthouden, waarop de graaf den ring van haar vinger schoof en hem na -de bezichtiging er weder aan deed; het was bijna onbetamelijk. Mevrouw -de Lorentz, die zenuwachtig met een lepel speelde, brak haar wijnglas, -waarop een bediende haastig de scherven wegruimde. - ---Ze zullen elkander nog in de haren grijpen, dat is zeker, fluisterde -de senator Rougon in het oor. Hebt u op ze gelet?.... Maar de drommel -haal me als ik Clorinde's spel begrijp! Wat wil ze toch? - -En toen hij zijn buurman aankeek, werd hij getroffen door diens -ontstelde gelaat. - ---Wat scheelt er aan? Voelt ge u niet wel? - ---Neen, antwoordde Rougon, ik ben wat benauwd. Die diners duren te -lang. En daarbij riekt het hier zoo naar muskus! - -Het diner liep ten einde. Enkele dames, half terzijde geleund op haar -stoelen, aten nog een beschuitje. Maar niemand verroerde zich. De -keizer, die tot dusver gezwegen had, verhief plotseling de stem; en aan -beide einden der tafel luisterden de gasten, die de tegenwoordigheid -van Zijn Majesteit al geheel vergeten waren, met behagelijke gezichten -toe. De keizer antwoordde op een pleidooi van mijnheer Beulin-d'Orchère -tegen de echtscheiding. Toen, midden in zijn antwoord, wierp hij een -blik op het zeer laag uitgesneden keurslijf van de jonge Amerikaansche -dame, die naast hem zat, en zei met zijn lijmerige stem: - ---In Amerika heb ik nooit anders dan leelijke vrouwen zien scheiden. - -Een gelach liep door de gasten. Het scheen geestig gezegd, zoo fijn -zelfs, dat mijnheer La Rouquette zich inspande om er den verborgen -zin van te ontdekken. De jonge dame meende er zeker een complimentje -in te mogen zien, want zij bedankte verlegen met een hoofdbuiging. De -keizer en de keizerin waren opgestaan. Er ontstond een groot geruisch -van japonnen, een gestommel rondom de tafel, terwijl de kamer- en -tafeldienaars, die heel ernstig langs de muren geschaard stonden, -alleen correct bleven te midden van dien ordeloozen troep lieden, -die goed gedineerd hadden. En de stoet vormde zich op nieuw, Hunne -Majesteiten aan het hoofd, de genoodigden in lange rijen daarachter, -met groote tusschenruimten voor de lange sleepen, de zaal met een -puffende deftigheid doorgaande. Achter hen, in het helle licht der -kronen, boven de nog warme wanorde van de tafel, klonken de zware -trommelslagen van de militaire muziek, die de laatste figuur van een -quadrille speelde. - -De koffie werd ditmaal rondgediend in de galerij des Cartes. Een -prefect van het paleis bracht den keizer een kop koffie op een -verguld zilveren blad. Intusschen waren verscheidene gasten reeds -naar de rookkamer gegaan. De keizer had zich met enkele dames in het -familiesalon, links van de galerij, afgezonderd. Men beweerde zachtjes -dat zij zich zeer ontevreden had getoond over de zonderlinge houding -van Clorinde, gedurende het diner. Zij beijverde zich om gedurende -haar verblijf in Compiègne, een burgerlijke betamelijkheid, een smaak -in onschuldige spelletjes en landelijke genoegens aan het hof in te -voeren. Tegen zekere buitensporigheden toonde zij een persoonlijken -haat, bijna een wrok. - -Mijnheer de Plouguern had Clorinde ter zijde genomen om haar de les te -lezen. Eigenlijk wou hij haar uithooren. Maar zij veinsde een groote -verbazing. Waar haalde men dat vandaan, dat zij zich met den graaf -de Marsy gecompromitteerd zou hebben? Ze hadden samen geschertst, -meer niet. - ---Kijk maar eens! mompelde de oude senator. - -En de half openstaande deur van een aangrenzend zaaltje openduwend, -toonde hij haar mevrouw de Lorentz, die vreeselijk tegen mijnheer de -Marsy uitvoer. De mooie blondine, buiten zichzelve van jaloerschheid, -gaf haar gemoed lucht in grove woorden, zonder te bedenken dat haar -heftige woorden een vreeselijk schandaal ten gevolge konden hebben. De -graaf, bleek en glimlachend, trachtte haar door eenige zachte woorden -tot bedaren te brengen. Het geluid van den twist was in de galerij -des Cartes doorgedrongen; de gasten, die het hoorden, verwijderden -zich voorzichtigheidshalve uit de nabijheid van het kleine salon. - ---Je wilt dus dat ze die beruchte brieven aan alle vier hoeken van -het kasteel laat aanplakken? vroeg mijnheer de Plouguern, die met de -jonge vrouw gearmd voortliep. - ---Dat zou wel aardig zijn! zei ze lachend. - -Toen begon hij weer aan zijn zedepreek, terwijl hij met het vuur van -een jongen galant haar blooten arm in den zijnen drukte. Zij moest -die excentrieke manieren aan mevrouw de Combelot overlaten. En -hij verzekerde haar dat Hare Majesteit zeer ontstemd op haar -scheen. Clorinde, die de keizerin een groote vereering toedroeg, -was daarover zeer verwonderd. Waarin had zij misdaan? En terwijl -zij voorbij het familiesalon kwamen, bleven zij een oogenblik staan -en wierpen een blik door de halfgeopende deur. Om de tafel zat een -wijde kring van dames. In het midden zat de keizerin; ze leerde -de anderen met veel geduld een kinderspel, terwijl eenige mannen, -achter de fauteuils, de les met grooten ernst volgden. - -Rougon had het intusschen met Delestang aan den stok, aan het einde -der galerij. Hij durfde hem niet over zijn vrouw spreken; maar hij -haalde hem geducht door omdat hij met zooveel berusting een apartement -had aanvaard, dat op de binnenplaats van het kasteel uitzag; hij wou -hem dwingen er een te vragen aan de zijde van het park. Maar Clorinde -naderde aan den arm van mijnheer de Plouguern. Ze zei, zoo dat men -het hooren kon: - ---Laat mij toch met vrede, met uw Marsy! Ik zal den heelen avond geen -woord meer met hem spreken! Daar, zijt ge nu tevreden? - -Dit stelde iedereen gerust. Juist kwam mijnheer de Marsy uit het -zaaltje, met een opgewekt gezicht; hij schertste een oogenblik met -ridder Rusconi en trad daarop den familiesalon binnen, waar men -de keizerin en de dames al heel spoedig hoorde schaterlachen om de -geschiedenis, die hij vertelde. Tien minuten later verscheen mevrouw -de Lorentz op haar beurt, zij scheen moe, haar handen beefden nog; en -daar zij zag dat nieuwsgierige blikken haar minste gebaren bespiedden, -bleef ze daar te midden der pratende groepjes. - -De verveling deed weldra een licht gegeeuw achter de zakdoeken -verbergen. - -De avond was nog de saaiste tijd van den dag. De nieuw aangekomenen, -die niet wisten waarin zij een afleiding konden zoeken, naderden -de vensters en keken naar buiten, in de duisternis. Mijnheer Beulin -d'Orchère zette in een hoekje zijn pleidooi tegen de echtscheiding -voort. De romanschrijver, die dat alles doodelijk vervelend vond, -vroeg zachtjes aan een der academieleden of men niet naar bed zou -mogen gaan. Intusschen verscheen de keizer van tijd tot tijd met -slependen tred door de galerij gaande, een cigarette in den mond. - ---Het is onmogelijk geweest iets voor heden avond te organiseeren, -verklaarde mijnheer de Combelot aan het groepje dat Rougon met zijn -vrienden vormde. - -Morgen na de drijfjacht, krijgen de honden hun jachtmaal bij -fakkellicht. Overmorgen komen de artisten van de Comédie Française -les Plaideurs spelen. Er is ook sprake van tableaux vivants en een -charade, die men tegen het einde der week zal geven. - -En hij vertelde dat zijn vrouw mee zou doen, de repetities zouden -spoedig beginnen. Daarop kwam een verhaal van een wandeling, die het -hof een paar dagen te voren gedaan had naar "la Pierre-qui-tourne", -een druïdisch steenblok, waaromheen toen opgravingen gedaan werden. De -keizerin had haar verlangen te kennen gegeven om in de uitgegraven -gedeelten af te dalen. - ---Verbeeldt u, ging de kamerheer met bewogen stem voort, dat de -werklieden zoo gelukkig geweest zijn om twee schedels in Harer -Majesteits tegenwoordigheid op te graven. Niemand had op zoo iets -gerekend. Men was zeer tevreden. - -Hij streelde zijn mooien zwarten baard, die hem zooveel succès bij de -dames bezorgde; zijn knap ijdel gezicht had een onnoozele zachtheid, -en hij lispelde uit overdreven beleefdheid. - ---Maar, zei Clorinde, men had me verzekerd dat de acteurs van de -Vaudeville een voorstelling van het nieuwe stuk zouden geven.... De -vrouwen dragen er verbazend kostbare toiletten in. En men moet er -zich slap om lachen, schijnt het. - -Mijnheer de Combelot zette een benepen gezicht. - ---Ja, ja, mompelde hij, er is een oogenblik sprake van geweest. - ---Nu? - ---Men heeft dat plan laten varen. De keizerin houdt niet van zulke -stukken. - -Op dit oogenblik ontstond er een groote beweging in de galerij; -alle heeren waren uit de rookzaal teruggekeerd. De keizer ging -zijn partijtje palets spelen. Mevrouw Combelot, die zich op haar -behendigheid in dit spel liet voorstaan, had hem om revanche gevraagd, -want zij herinnerde zich dat hij haar den vorigen zomer verslagen had; -en ze bood zich met zoo'n teedere, nederige houding aan, met zoo'n -duidelijken glimlach, dat Zijne Majesteit dikwijls verlegen de oogen -moest afwenden. - -Het spel begon. Een groot aantal gasten schaarde zich in een kring, om -de worpen te beoordeelen en te bewonderen. De jonge vrouw stond voor -de lange, met groen laken bedekte tafel en wierp haar eerste schijf, -die vlak bij het doel, een witte stip, terecht kwam. Maar de keizer -toonde nog grooter behendigheid, zijn schijf wierp de hare van haar -plaats en nam die zelfs in. Men applaudisseerde zachtjes. Toch won -mevrouw Combelot tenslotte. - ---Sire, waar hebben wij om gespeeld? vroeg zij driestweg. - -Hij glimlachte, doch antwoordde niet. Zich daarop omkeerende, zei hij: - ---Mijnheer Rougon, wilt u een partijtje met me spelen? - -Rougon boog en nam de schijven, terwijl hij iets over zijn -onbedrevenheid zei. - -Een trilling doorliep de personen die om de tafel geschaard -stonden. Werd Rougon werkelijk weer in genade aangenomen? En de -heimelijke vijandschap, die hij sinds zijn aankomst had opgemerkt, -smolt weg; halzen rekten zich uit om vol belangstelling zijn -werpschijven te volgen. - -Mijnheer La Rouquette, die er nu nog minder van begreep dan voor -het diner, nam zijn zuster terzijde, om te weten waaraan hij zich -eigenlijk te houden had; maar zij kon hem zeker geen voldoende -verklaring geven, want hij kwam terug met een gebaar waaruit zijn -volslagen onzekerheid bleek. - ---Heel goed! mompelde Clorinde, bij een fijnen worp van Rougon. - -En zij wierp den vrienden van den grooten man veelbeteekenende blikken -toe. Het oogenblik was gunstig om den keizer vriendelijk voor hem te -stemmen. Zij leidde den aanval. Een oogenblik regende het loftuitingen. - ---Drommels! liet Delestang zich ontvallen, die onder de bevelende -blikken van zijn vrouw niets anders wist te zeggen. - ---En u sprak van onbedrevenheid! zei ridder Rusconi opgetogen. O, -sire, ik bid u, speel niet om Frankrijk met hem! - ---Maar, mijnheer Rougon zou zich tegenover Frankrijk heel goed -gedragen, daar ben ik zeker van, voegde mijnheer Beulin-d'Orchère er -bij, met een fijn trekje op zijn bulhondengezicht. - -Dat was een onomwonden toespeling. De keizer verwaardigde zich te -glimlachen. En hij lachte hartelijk, toen Rougon, verlegen onder al -die loftuitingen, heel bescheiden de volgende verklaring gaf: - ---Och, ik speelde een dergelijk spel met kurken, toen ik nog een -kwajongen was. - -Toen men Zijne Majesteit hoorde lachen, schaterde de heele -galerij het uit. Een oogenblik heerschte er een buitengewone -vroolijkheid. Clorinde had als behendige vrouw begrepen dat men, door -Rougon, een middelmatig speler, te bewonderen, eigenlijk den keizer -vleide, die zich onbetwistbaar zijn meerdere toonde. Intusschen had -mijnheer de Plouguern, die Rougon zijn succès benijdde, nog geen -opmerking geuit. Zij stiet hem even met den elleboog aan, als bij -ongeluk. Hij begreep haar en stond opgetogen te kijken naar de eerste -schijf die nu door zijn collega geworpen werd. Toen riep mijnheer La -Rouquette, alles er op wagende, opgewonden uit: - ---Heel mooi, prachtig geworpen! - -Nadat de keizer de partij gewonnen had, vroeg Rougon om revanche. De -schijven gleden op nieuw over het groene laken met een geritsel -als van dorre bladeren, toen een gouvernante aan de deur van het -familiesalon verscheen met den kroonprins op haar arm. Het kind, dat -twintig maanden oud was, droeg een zeer eenvoudig wit jurkje: zijn -haar was verward en zijn oogen waren gezwollen van slaap. Gewoonlijk -bracht men hem 's avonds als hij wakker werd, bij de keizerin, opdat -zij hem een nachtkus kon geven. Hij keek naar het licht met dat diep -ernstige gezicht, dat kleine kinderen kunnen zetten. Een grijsaard, -een grootwaardigheidsbekleeder, was toegesneld, zoo vlug zijn jichtige -beenen het toelieten. En zich vooroverbuigend, met zijn van ouderdom -knikkend hoofd, had hij het handje van den prins gevat en kuste het, -terwijl hij met zijn gebroken stem mompelde: - ---Monseigneur, monseigneur.... - -Het kind, verschrikt door de nabijheid van dat perkamentachtige -gezicht, wierp zich achterover en schreeuwde het luidkeels uit. Maar -de grijsaard liet hem niet los. Hij betuigde zijn toewijding. Men -moest het handje, dat hij op zijn lippen gedrukt hield, aan zijn -vereering ontrukken. - ---Ga heen, neem hem mee, zei de keizer ongeduldig. - -De vorst had de tweede partij verloren. Nu begon de derde. Rougon, -die de loftuitingen voor ernst had opgevat, deed zijn uiterste best. Nu -vond Clorinde dat hij zelfs te goed speelde. Ze fluisterde hem toe: - ---Ik hoop dat ge niet zult gaan winnen? - -Hij glimlachte. Maar plotseling liet zich een hevig geblaf hooren. Het -was Nero, de lievelingshond van den keizer, die van een openstaande -deur gebruik had gemaakt om de galerij binnen te snellen. Zijne -Majesteit gaf bevel hem weg te brengen en een kamerdienaar hield den -hond reeds bij den halsband, toen dezelfde grijsaard van zooeven weer -kwam aansukkelen onder den uitroep: - ---Mijn mooie Nero, mijn mooie Nero! - -En hij knielde bijna op het tapijt neer, om hem in zijn bevende -handen te nemen. Hij drukte zijn kop tegen zijn borst, hij zoende -hem en herhaalde: - ---Ik bid u, sire, stuur hem niet weg. Hij is zoo mooi! - -De keizer stemde er in toe dat hij bleef. Toen verdubbelde de grijsaard -zijn liefkoozingen. De hond werd niet bang, bromde niet. Hij likte -de magere handen die hem streelden. - -Rougon maakte in dien tusschentijd allerlei fouten. Een schijf had -hij zoo onhandig geworpen, dat zij in het keurslijf van een dame -terecht was gekomen, die haar blozende uit haar kanten verwijderde. De -keizer won. Toen gaf men hem bedektelijk te verstaan dat hij daar een -beduidende overwinning behaald had. Hij gevoelde er een soort van -verteedering door. Hij ging pratend met Rougon heen, alsof hij hem -meende te moeten troosten. Zij liepen tot het einde der galerij, -de breedte van de kamer overlatende voor een klein bal dat men -organiseerde. De keizerin die het familiesalon juist verlaten had, -trachtte met een bekoorlijke bereidwilligheid de aangroeiende verveling -der gasten tegen te gaan. Ze had een gezelschapsspel voorgesteld, -maar het was al wat laat, men danste liever. Alle dames waren toen -in de galerij des Cartes vereenigd. Men zond een boodschap naar de -rookzaal, waar zich nog enkele heeren verborgen hielden. En toen men -zijn plaatsen innam voor een quadrille, ging mijnheer de Combelot -bereidwillig voor de piano zitten. Het was een mechanieke piano, -met een klein handvat, rechts van het klavier. De kamerheer zat -onafgebroken met een ernstig gezicht te draaien. - ---Mijnheer Rougon, zei de keizer, men heeft me gesproken van een werk, -een vergelijking tusschen de Engelsche constitutie en de onze. Ik -kan u misschien documenten verschaffen. - ---Uwe Majesteit is te goed.... Maar ik koester een ander plan, een -grootsch plan. - -En Rougon, ziende dat de keizer zoo vriendelijk was, wou van de -gelegenheid gebruik maken. Hij legde zijn plan breedvoerig uit, -zijn droombeeld om een hoek van de Landes in vruchtbaren grond te -herscheppen, een stad te stichten, een nieuw rijk te veroveren. Terwijl -hij sprak hief de keizer zijn doffe oogen, waarin een kleine flikkering -verscheen, tot hem op. Hij zei niets, schudde van tijd tot tijd het -hoofd. Toen de ander zweeg, zei hij: - ---Zeker... we kunnen altijd nog eens zien.... - -En zich tot een andere groep wendend, die door Clorinde, haar man en -mijnheer de Plouguern gevormd werd: - ---Mijnheer Delestang, dien ons toch eens van uw advies. Ik denk nog -met genoegen terug aan het bezoek dat ik aan uw modelhoeve in Chamade -heb gebracht. - -Delestang trad naderbij. Maar de kring, die zich om den keizer vormde, -moest naar een vensternis terugwijken. Mevrouw de Combelot had al -walsende, bijna liggende in de armen van mijnheer La Rouquette, de -zijden kousen van Zijne Majesteit met haar langen sleep omwikkeld. Voor -de piano genoot mijnheer de Combelot van de muziek die hij voortbracht; -hij draaide sneller en wiegde daarbij zijn keurig gekapt hoofd, nu -en dan keek hij naar de kast van het instrument, alsof hij verbaasd -was over de zware tonen, die bij sommige wendingen van den slinger -teweeggebracht werden. - ---Ik ben dit jaar zoo gelukkig geweest prachtige kalveren te krijgen -door een nieuwe kruising, verklaarde Delestang. Jammer genoeg werden -de parken juist hersteld, toen Uwe Majesteit mijn hoeve bezocht. - -En de keizer sprak over den landbouw, het fokken en vetmesten van vee, -langzaam, met korte woorden. Sedert zijn bezoek aan Chamade, had hij -een groote achting voor Delestang opgevat. Hij prees hem vooral omdat -hij op zijn hoeve de proef genomen had om zijn personeel te doen deelen -in sommige winsten en een pensioenfonds voor hen te stichten. Terwijl -zij met elkánder spraken, bleken zij dezelfde denkbeelden over de -verbetering van misstanden in de maatschappij te hebben, zoodat zij -elkander met een half woord begrepen. - ---Heeft mijnheer Rougon u over zijn plan gesproken? vroeg de keizer. - ---O, een prachtig plan, antwoordde Delestang. Men zou proeven op -groote schaal kunnen nemen.... - -Hij toonde een ware geestdrift. De veredeling der varkensrassen lag -hem na aan het hart; de mooie typen verdwenen in Frankrijk. Toen gaf -hij te kennen, dat hij een nieuwe methode van kunstmatige weiden -bestudeerde. Maar daartoe zouden onmetelijke terreinen noodig -zijn. Wanneer Rougon slaagde, zou hij zijn methode daar ginds -toepassen. Plotseling zweeg hij stil; hij bemerkte zijn vrouw, die -hem strak aankeek. Sedert hij Rougon's plan goedkeurde, had zij er -bleek en verstoord uitgezien. - ---Manlief, mompelde zij, op de piano wijzend. - -Mijnheer de Combelot, die stijve vingers had gekregen, opende de -hand en sloot die weer zachtjes, om ze weer leniger te maken. Hij wou -juist aan een polka beginnen, met den bereidwilligen glimlach van een -martelaar, toen Delestang hem kwam aanbieden zijn plaatsvervanger te -zijn, wat hij beleefd aannam, alsof hij een eereplaats afstond. En -Delestang begon op zijn beurt te draaien. Maar het was heel wat -anders. Hij had niet die vlugheid, die lenigheid in den pols, die het -spel van den kamerheer zoo aangenaam deed klinken, Rougon wenschte -intusschen een beslissend woord van den keizer te hooren. Deze vroeg -hem met ingenomenheid of hij daar geen groote steden voor werklieden -zou bouwen, zonder bezwaar kon men daar aan ieder gezin een lapje -grond, gereedschappen en voldoenden watertoevoer verschaffen; hij -beloofde hem zelfs inzage te geven van plannen door hem zelf ontworpen, -met gelijkvormige huizen, waarop alle benoodigdheden waren voorzien. - ---Ik ben het volkomen met Uwe Majesteit eens, antwoordde Rougon, -ongeduldig door het nevelachtige socialisme van den vorst. Zonder -u kunnen we niets doen.... Er zullen natuurlijk onteigeningen bij -komen. Er zal een verklaring noodig zijn, dat het algemeen belang er -mee gemoeid is. En ik zal ook een maatschappij moeten oprichten.... Een -woord van Uwe Majesteit is noodig.... - -Het oog van den keizer werd weer dof. Hij knikte gedurig met het -hoofd. Toen, nauwelijks hoorbaar, herhaalde hij: - ---We zullen zien.... we zullen het later eens hervatten.... - -En hij verwijderde zich, met zijn loomen tred midden door de figuren -van een quadrille gaande. Rougon zette een gezicht, alsof hij de -verzekering van een gunstig antwoord bekomen had. Clorinde was in de -wolken. Langzamerhand verbreidde zich onder de ernstige, niet dansende -heeren het gerucht, dat Rougon Parijs verliet, dat hij zich aan het -hoofd van een groote onderneming in het Zuiden ging stellen. Toen -kwam men hem gelukwenschen. Er bleef geen spoor meer over van de -aanvankelijke vijandige gezindheid. Nu hij zichzelf in ballingschap -begaf, kon men hem zonder gevaar de hand drukken. Het was een heele -verlichting voor vele gasten. Mijnheer La Rouquette liet het bal in -den steek en knoopte een gesprek aan met ridder Rusconi. - ---Heel verstandig, hij zal daar groote dingen volbrengen, zei -hij. Rougon is een flinke kop; maar, ziet u, in de politiek, toont -hij geen tact te bezitten. - -Daarop weidde hij uit over de goedheid van den keizer, die volgens -zijn zeggen, zijn oude dienaren liefhad zooals men zijn vroegere -maîtresses bemint. Hij raakte aan ze gehecht, hij voelde de oude -liefde weer opkomen, na de meest opzienbarende breuken. Dat hij Rougon -op Compiègne genoodigd had, kwam zeker omdat zijn goed hart weer -een zwakheid had gehad. En de jonge afgevaardigde haalde nog andere -gevallen aan van Zijner Majesteits goedhartigheid: vierhonderd duizend -francs had hij gegeven om de schulden te betalen van een generaal -die door een danseres geruïneerd was, achthonderd duizend francs -had hij als huwelijksgeschenk aangeboden aan een van zijn vroegere -bondgenooten van Straatsburg en Boulogne, bijna een millioen had hij -uitgegeven ten gunste van de weduwe van een hooggeplaatst ambtenaar. - ---Zijn kas wordt geplunderd, zei hij ten slotte. Hij heeft zich tot -keizer laten uitroepen om zijn vrienden rijk te maken. Ik haal mijn -schouders op, als ik die republikeinen hem zijn civiele lijst hoor -verwijten. Hij zou tien civiele lijsten uitputten om wel te doen. Dat -is geld, dat weer aan Frankrijk ten goede komt. - -Zoo sprekende oogden mijnheer La Rouquette en ridder Rusconi den keizer -na. Deze was de galerij geheel omgegaan. Hij bewoog zich voorzichtig -tusschen de dansende paren, die eerbiedig voor hem uitweken. Wanneer -hij achter de ontbloote schouders van een zittende dame voorbijging, -rekte hij even den hals uit en met zijn neergeslagen oogleden wierp -hij er een schuinschen blik op. - ---En een vlug begrip! zeide ridder Rusconi zacht. Een buitengewoon man. - -De keizer was dicht bij hen gekomen. Hij bleef daar een oogenblik -weifelend staan. Toen scheen hij Clorinde te willen naderen, die -er juist heel mooi en bijzonder vroolijk uitzag; maar zij keek hem -vrijmoedig aan, ze schrikte hem zeker af. Hij ging weer verder, de -linkerhand steunende in zijn zij en met de rechterhand de punten van -zijn knevels ineendraaiende. En toen mijnheer Beulin-d'Orchère vlak -voor hem stond, maakte hij een omweg, kwam schuins op hem af en zei: - ---Danst u niet, mijnheer de president? - -De magistraat bekende dat hij niet dansen kon, dat hij nooit in zijn -leven gedanst had. Daarop hernam de keizer, op aanmoedigenden toon: - ---Dat hindert niets, men danst toch. - -Dat was zijn laatste woord. Zoetjes aan bereikte hij de deur, -waarachter hij verdween. - ---Een buitengewoon man, niet waar? zei mijnheer La Rouquette, in -navolging van ridder Rusconi. In het buitenland houdt men zich zeker -druk over hem bezig, hè? - -De ridder antwoordde als een bescheiden diplomaat met een -hoofdknikje. Toch gaf hij toe dat geheel Europa de oogen op den -keizer gevestigd hield. Een woord, op de Tuileriën uitgesproken, -bracht de naburige tronen aan het wankelen. - ---'t Is een vorst die de kunst van zwijgen verstaat, ging hij voort, -met een glimlach waarvan de fijne ironie den jongen afgevaardigde -ontging. - -Beiden keerden galant naar de dames terug. Zij noodigden ze voor de -volgende quadrille uit. Een adjudant draaide al sinds een kwartier aan -den slinger van de piano. Delestang en mijnheer de Combelot schoten -toe om hem te vervangen. Maar de dames riepen: - ---Mijnheer de Combelot, mijnheer de Combelot! Hij draait veel beter! - -De kamerheer bedankte met een vriendelijke buiging en draaide met -een werkelijk meesterlijke volheid. Het was de laatste quadrille. De -thee werd rondgediend in het familiesalon. Nero, die achter een -sofa vandaan kwam, werd met sandwiches overladen. Groepjes vormden -zich en hielden vertrouwelijke gesprekken. Mijnheer de Plouguern -had een tulband naar een hoekje van een console meegenomen; hij at, -dronk nu en dan een slokje thee, verklaarde aan Delestang, met wien -hij zijn tulband deelde, hoe hij er eindelijk toe overgegaan was de -uitnoodiging naar Compiègne aan te nemen, hij, wiens legitimistische -gevoelens men toch kende. 't Was toch heel eenvoudig: hij meende zijn -medewerking niet te mogen ontzeggen aan een regeering die Frankrijk -van de anarchie verloste. Hij onderbrak zijn rede met de opmerking: - ---Die tulband is uitstekend. Ik had slecht gedineerd van avond. - -Te Compiègne gaf zijn spotlust zich bijzonder lucht. Hij sprak van de -meeste vrouwen die daar aanwezig waren, in zulke onkiesche termen, dat -Delestang er een kleur van kreeg. Hij eerbiedigde alleen de keizerin, -een heilige; zij toonde een voorbeeldige devotie, ze was legitimist en -zou zeker Henri V teruggeroepen hebben, als zij vrij over den troon -had kunnen beschikken. Een oogenblikje weidde hij uit over de zoete -genietingen der godsvrucht. Juist toen hij een onzedelijk verhaaltje -wou beginnen, keerde de keizerin, gevolgd door mevrouw de Lorentz, -naar haar vertrekken terug. Op den drempel maakte zij een diepe -nijging voor het geheele gezelschap. Iedereen boog stilzwijgend. - -De salons werden ledig. Er werd luider gesproken, handdrukken werden -gewisseld. Toen Delestang zijn vrouw zocht om zich naar hun kamer te -begeven, vond hij haar niet meer. Eindelijk ontdekte Rougon, die hem -hielp zoeken, haar naast mijnheer de Marsy op een kleine sofa, in -hetzelfde zaaltje, waar de jaloersche mevrouw de Lorentz den graaf -zoo'n verschrikkelijke scène gemaakt had na het diner. Clorinde -lachte luid. Zij stond op toen zij haar man bemerkte. Nog steeds -lachend zei ze: - ---Goeden avond, mijnheer de graaf.... Morgen, op de jacht, zult u -zien dat ik mijn weddenschap gestand doe. - -Rougon keek haar na, terwijl Delestang gearmd met haar heenging. Hij -had met hen mee willen gaan om haar te vragen wat dat voor een -weddenschap was; maar mijnheer de Marsy hield hem met een bijzondere -voorkomendheid aan den praat. Toen hij vrij was, ging hij niet naar -zijn slaapkamer, maar begaf zich door een openstaande deur in het -park. De nacht was zeer donker, een Octobernacht, zonder een enkele -ster, zonder één windje, duister en doodsch. In de verte stapelden -de hoogopgaande boomen voorgebergten van schaduwen op. Ternauwernood -onderscheidde hij het voetpad, waarop hij liep. Op een honderdtal -schreden van het terras gekomen, bleef hij stilstaan. Met den hoed -in de hand koelde hij een oogenblik zijn hoofd af in de frissche -nachtlucht. Dat deed hem goed, gaf hem weer nieuwe kracht. En hij keek -onafgewend naar een helder verlicht venster, links in den voorgevel; -terwijl de andere vensters donker bleven, schitterde dat eene in de -sombere massa van het kasteel. De keizer waakte. Plotseling meende hij -zijn schaduw te zien, een kolossaal hoofd, doorsneden door de punten -van een knevel; daarop gingen twee andere schaduwen voorbij, de eene -heel schraal, de andere breed, zoodat ze al het licht wegnam. Hij -herkende duidelijk in de laatste het kolossale silhouet van een -agent der geheime politie, met wien Zijn Majesteit zich uren lang -verkoos op te sluiten; en toen de schrale schaduw weer voorbijgleed, -veronderstelde hij dat het wel de schaduw van een vrouw kon zijn. Alles -verdween, het venster herkreeg zijn rustig schijnsel, de strakheid -van zijn vlammenden blik, die zich verloor in de geheimzinnige diepten -van het park. Misschien dacht de keizer nu aan de ontginning van een -stuk grond in de Landes, aan de stichting van een arbeidersstad, -waar de uitdelging van het pauperisme op groote schaal zou worden -toegepast. Dikwijls kwam hij in den nacht tot een besluit. 's Nachts -teekende hij de besluiten, schreef hij manifesten, zette hij ministers -af. Rougon glimlachte; hij moest onwillekeurig aan een anecdote denken: -de keizer met een blauw schort aan, een politiemuts, van een stuk -krant gemaakt, op het hoofd, een kamer van Trianon behangende met -papier van drie francs de rol, om er een maîtresse te laten wonen; -en hij stelde zich voor hoe hij op het oogenblik in de eenzaamheid -van zijn kamer, in die doodsche stilte, bezig was met het uitknippen -van prentjes, die hij heel netjes met een penseeltje opplakte. Toen -hief Rougon de handen omhoog en riep: - ---Zijn trawanten hebben hem gemaakt, wat hij is! - -Hij haastte zich naar binnen. De kou beving hem, vooral aan de beenen, -daar zijn korte broek slechts tot de knieën reikte. - -Den volgenden morgen tegen negen uur zond Clorinde haar dienstbode -Antonia, die zij meegenomen had, met de boodschap of zij en haar -man bij hem mochten ontbijten. Hij had een kop chocolade boven laten -brengen en wachtte hen. Antonia kwam vooruit, met het groote zilveren -blad waarop men hun op hun kamer twee koppen koffie had gebracht. - ---Zoo, dat is gezelliger, hè? zei Clorinde bij het binnenkomen. Ge -hebt hier den zonkant. O, ge woont hier veel beter dan wij. - -En zij liep de vertrekken eens rond. Het appartement bestond -uit een voorkamer, waarin rechts een deur die toegang gaf tot een -dienstbodenkamertje; achter de voorkamer bevond zich de slaapkamer, -een groot vertrek, bespannen met cretonne waarop groote roode bloemen, -met een mahoniehouten ledekant en een ontzaglijken haard, waarin -houtblokken vlamden. - ---Wat drommel, riep Rougon, dan hadt ge moeten reclameeren! Ik zou -geen kamers op de binnenplaats aangenomen hebben. Ja, als men met alles -tevreden is!.... Ik heb het gisteren avond nog aan Delestang gezegd. - -De jonge vrouw haalde de schouders op en mompelde: - ---Hij, hij zou nog toelaten dat ze me op zolder lieten slapen! - -Zij wou tot zelfs een kleedkamertje bezichtigen, waarvan het -heele garnituur uit Sèvres-porselein bestond, wit met goud, met de -keizerlijke initialen. Toen kwam zij voor den haard staan. Een kreet -van verrukking ontsnapte haar. Tegenover haar strekte het bosch van -Compiègne zich met zijn hoog geboomte mijlen ver uit; monsterachtige -kruinen verdrongen zich daar dicht opeen en verdwenen in een langzame -deining; onder de blanke zon van dien Octoberochtend zag men niets -dan poelen van goud, poelen van purpur, als een rijk gegalonneerde -mantel van het eene einde des hemels naar het andere uitgespreid. - ---Kom, aan het ontbijt, zei Clorinde. - -Ze ontruimden een tafel, waarop zich een inktkoker en een vloeiboek -bevonden. Ze vonden het grappig zichzelf te bedienen. De jonge vrouw -verklaarde lachend, dat zij zich bij het opstaan verbeeld had in een -herberg te zijn, die door een vorst gehouden werd en waar zij na een -lange reis, in haar droom afgelegd, was aangekomen. Dat toevallige -ontbijt, op zilveren bladen, verrukte haar als een avontuur, dat haar -in het een of andere onbekende land zou overkomen zijn. - -Delestang verbaasde zich intusschen over de groote hoeveelheid hout -die in den schoorsteen brandde. Met een peinzend gezicht mompelde -hij eindelijk: - ---Men heeft me wel eens verteld dat er dagelijks voor vijftienhonderd -francs hout in het kasteel verbrand wordt. Vijftienhonderd francs! Zeg, -Rougon, vindt ge het niet een beetje veel? - -Rougon, die langzaam zijn chocolade dronk, knikte alleen met het -hoofd. Zijn gedachte waren geheel vervuld met de levendige vroolijkheid -van Clorinde. Dien morgen scheen er een koortsgloed in haar schoonheid; -haar groote oogen schitterden van strijdlust. - ---Wat is dat toch voor een weddenschap waarvan ge gisteren avond -sprak? vroeg hij haar plotseling. - -Zij begon te lachen. En toen hij aandrong: - ---Dat zult ge wel zien, zei ze. - -Toen werd hij langzamerhand boos, hij behandelde haar ruw. Het was -een echte scène uit jalouzie, met aanvankelijk bedekte toespelingen, -die al spoedig in onbewimpelde beschuldigingen overgingen: ze had de -algemeene aandacht op zich gevestigd, meer dan twee minuten lang had -ze haar handen in die van mijnheer de Marsy gelaten. Delestang zat -met onverstoorbare kalmte lange repen brood in zijn koffie te doopen. - ---O, als ik uw man was! riep Rougon. - -Clorinde was opgestaan. Ze plaatste zich achter Delestang, met haar -handen op zijn schouders. - ---Nu, wat dan? vroeg zij. - -En zich over Delestang heenbuigende, en met haar adem over zijn haar -gaande, zoodat het zich omkrulde: - ---Niet waar, manlief, dan zou hij heel verstandig zijn, even verstandig -als jij? - -Tot eenig antwoord boog hij zich terzijde en kuste de hand, die -op zijn linkerschouder rustte. Met een verlegen, ontroerd gelaat -keek hij Rougon aan; hij wenkte hem met de oogen, alsof hij hem te -verstaan wou geven dat hij misschien wel wat ver ging. Het had weinig -gescheeld of Rougon had hem voor een domkop uitgemaakt. Maar Clorinde -gaf hem een wenk en hij volgde haar naar het venster, waar zij met de -ellebogen op het steunijzer rustte. Een oogenblik bleef zij zwijgen, -de oogen gericht op den onmetelijken horizon. Toen zei ze zonder -eenige inleiding: - ---Waarom wilt ge Parijs verlaten? Houdt ge dan niet meer van -me? Luister, ik zal verstandig zijn, ik zal uw raad opvolgen, als ge -er van afziet naar dat afschuwelijke land te trekken. - -Hij werd op eens heel ernstig bij dat voorstel. Hij wees op de groote -belangen die voor hem op het spel stonden. Nu kon hij onmogelijk -meer terug. En terwijl hij zoo sprak, trachtte Clorinde tevergeefs de -werkelijke waarheid op zijn gelaat te lezen; hij scheen vast besloten -om te vertrekken. - ---'t Is goed, ge houdt niet meer van me, hernam zij. Dus ben ik vrij -om te handelen naar goeddunken.... Dat zult ge zien. - -Zonder eenige spijt te toonen, haar lachje zelfs terugvindend, verliet -zij het venster. Delestang, die nog steeds belang stelde in het vuur, -trachtte bij benadering het aantal schoorsteenen in het kasteel te -berekenen. Maar zij stoorde hem in dat werk, want ze had maar even den -tijd om zich te kleeden, als zij de jacht niet wilde misloopen. Rougon -ging met ze mee in de gang, breed als een kloostergang, met een -garnituur van groen moquette. Clorinde las op de deuren de namen der -gasten, die op kartonnen reepen, in smalle kartonlijstjes gevat, -geschreven stonden. Plotseling keerde zij zich aan het einde der -gang om; en daar het haar voorkwam, dat Rougon besluiteloos stond, -alsof hij haar wou terugroepen, bleef ze glimlachend staan. Maar hij -ging zijn kamer weer in, en sloot de deur driftig dicht. - -Het ontbijt duurde dien morgen langer dan gewoonlijk. In de galerij des -Cartes werd druk gepraat over het weer, dat zich uitstekend voor een -jacht met windhonden leende. De hofrijtuigen reden even voor twaalven -weg. Men zou bij de Puits-du-Roi, een breed kruispunt midden in het -bosch, samenkomen. De keizerlijke jachtstoet stond daar al een uur -te wachten, de pikeurs te paard, met roodlakensche korte broek, den -rijk gegalonneerden driekanten hoed dwars op het hoofd, de drijvers -met zilveren gespen op de zwarte schoenen, om gemakkelijker door -het dichte kreupelhout te loopen; en de rijtuigen der genoodigden -uit de kasteelen in den omtrek vormden een halven cirkel, tegenover -den koppel honden, die door de drijvers werden vastgehouden, terwijl -groepjes dames en jagers in uniform in het midden deden denken aan -een ouderwetseh schilderij, een jacht onder Lodewijk XV, plotseling -in het leven teruggeroepen onder den zonnigen hemel. De keizer en -de keizerin gingen niet mee. Zoodra de jacht begon, keerden hun -chars-à -bancs naar het kasteel terug. Verscheidene gasten volgden -hun voorbeeld. Rougon had eerst nog getracht Clorinde bij te houden, -maar zij zweepte haar paard zoo geducht voort, dat hij grond verloor -en spijtig besloot terug te keeren; zijn ergernis werd nog grooter -toen hij haar heel in de verte naast mijnheer de Marsy zag galoppeeren. - -Tegen halfzes kwam men Rougon verzoeken thee te komen drinken in de -kleine vertrekken der keizerin. Die gunst viel gewoonlijk slechts aan -geestige mannen ten deel. Hij vond er reeds mijnheer Beulin-d'Orchère -en mijnheer de Plouguern, en laatstgenoemde vertelde juist op een -heel kiesche manier een zeer gewaagde aardigheid, die met een vroolijk -gelach aangehoord werd. Intusschen kwamen de jagers terug. Mevrouw de -Combelot kwam binnen en wendde een groote vermoeidheid voor. En toen -men haar naar het een en ander vroeg, antwoordde zij met technische -termen: - ---O, het dier heeft zich meer dan vier uren laten nazitten.... Verbeeld -u, hij is nog een oogenblik op de vlakte verschenen. Daar is hij wat -op adem gekomen. Eindelijk heeft hij zich bij de mare Rouge laten -vangen. Een prachtig hallali! - -Ridder Rusconi gaf met een ongerust gezicht een ander nieuws. - ---Het paard van mevrouw Delestang is op hol geslagen.... Zij is in -de richting van Pierrefonds uit het gezicht verdwenen. Men heeft nog -niets van haar gehoord. - -Toen werd hij met vragen bestormd. De keizerin scheen zeer -bedroefd. Hij vertelde dat Clorinde al dien tijd in verbazend -snellen draf gereden had. De beste jagers hadden haar bewonderd. Maar -plotseling was zij een zijlaan ingeslagen. - ---Ja, voegde mijnheer La Rouquette er bij, ze had het arme dier ook -zoo afgeranseld!.... Mijnheer de Marsy is haar achterna gerend om -haar hulp te bieden. Hij is ook niet meer terug gezien. - -Mevrouw de Lorentz stond van haar zitplaats achter de keizerin op. Ze -dacht dat men haar glimlachend aankeek. Ze werd doodsbleek. Nu -bewoog zich het gesprek over de gevaren die men bij de jacht kon -oploopen. Eens had een hert, dat op het erf van een hoeve gevlucht -was, zich zoo verwoed tegen de honden gekeerd, dat een dame in de -daardoor ontstane verwarring haar been had gebroken. Daarop begon -men vermoedens te opperen. Als mijnheer de Marsy er in geslaagd was -het paard van mevrouw Delestang tot stilstand te brengen, waren zij -misschien afgestapt om even uit te rusten; er waren genoeg gelegenheden -in het bosch om dat te doen. En mevrouw Lorentz verbeeldde zich -dat de glimlachjes verdubbelden, terwijl men haar jaloersche woede -tersluiks bespiedde. Rougon zweeg en trommelde opgewonden een roffel -op zijn knieën. - ---Bah, wat zou het zijn, als zij den nacht buiten doorbrachten, -zei mijnheer de Plouguern binnensmonds. - -De keizerin had bevel gegeven dat Clorinde, zoodra zij terug was, -een uitnoodiging ontving om thee te komen drinken. Plotseling hoorde -men zachte uitroepen. De jonge vrouw stond op den drempel, met een -frisschen blos, glimlachend, zegevierend. Zij bedankte Hare Majesteit -voor de belangstelling die zij haar toonde. En op heel kalmen toon -verklaarde zij: - ---Het spijt me wezenlijk, dat men zich ongerust over mij heeft -gemaakt.... Ik had met mijnheer de Marsy gewed dat ik het eerst bij -het doode hert zou zijn. Zonder dat verwenschte paard.... - -Daarop ging ze vroolijk voort: - ---We hebben geen van beiden gewonnen of verloren, ziedaar! - -Maar ze moest haar avontuur uitvoeriger vertellen. Ze toonde niet de -minste verlegenheid. Na een razenden galop, wel tien minuten lang, -was haar paard gevallen, zonder dat zij zich bezeerd had. En daar -ze een beetje van streek was geraakt, had mijnheer de Marsy haar een -oogenblik in een schuur doen zitten. - ---Dat hadden we wel gedacht! riep mijnheer La Rouquette. U zegt in -een schuur?.... Ik had gezegd in een paviljoen. - ---U zult daar niet gemakkelijk gezeten hebben, zei mijnheer de -Plouguern spottend. - -Clorinde bleef glimlachen en antwoordde langzaam: - ---Neen, opperbest. Er lag stroo. Ik ben gaan zitten.... Een groote -schuur vol spinnewebben. 't Begon al donker te worden. Heel grappig! - -En mevrouw de Lorentz aanziende, hernam ze, op nog langzamer toon, -zoodat haar woorden bijzonder nadrukkelijk klonken: - ---Mijnheer de Marsy is heel goed voor me geweest. - -Van het oogenblik af dat Clorinde haar ongeval vertelde, had mevrouw de -Lorentz twee vingers heftig tegen haar lippen gedrukt. Bij de laatste -bijzonderheden sloot zij haar oogen, alsof de toorn haar dreigde te -doen bezwijmen. Ze bleef nog een oogenblik; maar ze kon zich niet -langer inhouden, en ze verliet de kamer. Mijnheer de Plouguern sloop -haar nieuwsgierig na. Clorinde maakte onwillekeurig een zegevierend -gebaar. - -Het gesprek nam een andere wending. Mijnheer Beulin-d'Orchère sprak -over een schandelijk proces; het betrof een aanvraag om scheiding -wegens onmacht van den man; en hij vertelde sommige feiten in zulke -kiesche magistraatstermen, dat mevrouw de Combelot, die het niet -begreep, om nadere uitlegging verzocht. Ridder Rusconi had zeer veel -succès met de halfluide voordracht van Piemonteesche volksliederen, -minneliedjes, die hij vervolgens in het Fransch vertaalde. Te midden -van dat gezang kwam Delestang binnen; hij kwam uit het bosch, dat -hij twee uren lang in alle richtingen doorkruist had om zijn vrouw -op te sporen; men glimlachte om het zonderlinge gezicht dat hij -zette. Intusschen scheen de keizerin een plotselinge vriendschap voor -Clorinde opgevat te hebben. Ze liet haar naast zich zitten en praatte -met haar over paarden. Pyrame, het paard dat zij zoo pas bereden had, -galoppeerde wat hard; den volgenden dag zou ze haar Cæsar laten geven. - -Rougon was bij Clorinde's binnentreden voor een venster gaan staan; -hij hield zich alsof hij bijzonder veel belang stelde in de lichtjes, -die links van het park een voor een werden aangestoken. Hij bleef -daar geruimen tijd in de duisternis staren. Eindelijk keerde hij zich -om, met een onverstoorbaar kalm gelaat, toen mijnheer de Plouguern, -die weer binnengekomen was, hem naderde en hem toefluisterde: - ---O, een ontzettende scène!.... Ik ben haar achterna gegaan, zooals u -gezien hebt. Ze kwam Marsy juist aan het eind van de gang tegen. Ze -gingen een kamer binnen. Daar heb ik Marsy ronduit hooren verklaren -dat hij meer dan genoeg van haar had.... Ze is als een krankzinnige -de kamer uitgeloopen, naar het kabinet van den keizer.... Ik geloof -het stellig, dat ze de beruchte brieven op het bureau van den keizer -heeft neergelegd.... - -Op dit oogenblik kwam mevrouw de Lorentz weer te voorschijn. Ze zag -doodsbleek, de haren hingen haar om de slapen, ze hijgde naar adem. Ze -nam haar plaats achter de keizerin weer in, met de wanhopige kalmte -van een patiënt, die een levensgevaarlijke operatie op zichzelf -heeft toegepast. - ---Ze heeft de brieven bepaald neergelegd, herhaalde mijnheer de -Plouguern, haar aandachtig beschouwende. - -En daar Rougon hem niet scheen te begrijpen, boog hij zich achter -Clorinde over en vertelde haar de geschiedenis. Ze hoorde hem opgetogen -aan, haar oogen schitterden van vreugde. Eerst toen men tegen het -etensuur de vertrekken der keizerin verliet, scheen Clorinde Rougon's -tegenwoordigheid op te merken. Zij nam zijn arm, en terwijl Delestang -achter hen liep, zei ze: - ---Nu, hebt ge het gezien?.... Wanneer ge van morgen aardig geweest -waart, zou ik niet bijna mijn beenen gebroken hebben. - -Dien avond kregen de honden hun jachtmaal bij fakkellicht, op het -plein voor het paleis. Bij het verlaten van de eetzaal keerden de -gasten niet onmiddellijk naar de galerij des Cartes terug, maar -verspreidden zich in de salons aan de voorzijde, waar de vensters -wijd open stonden. De keizer nam plaats op het middelste balkon, -waar een twintigtal personen hem konden volgen. - -Beneden, van het hek tot aan de vestibule, vormden twee rijen dienaren -in galalivrei, met gepoederde pruiken, een breeden doorgang. Ieder -hunner hield een lange piek, aan wier uiteinde pitten brandden in -met spiritus gevulde bekers. Die hooge groene vlammen dansten in de -lucht, zonder de duisternis te verlichten; ze deden alleen de dubbele -rij scharlakenroode vesten uitkomen, die paarsachtig schenen. Aan -weerszijden van het voorplein stond een dicht opeengehoopte menigte, -burgers van Compiègne met hun dames, een gewemel van bleeke gezichten -in de duisternis, waaruit nu en dan de weerschijn der spiritusvlammen -een afschuwelijken kop, een kopergroenkleurig renteniersgezicht deed -uitkomen. In het midden voor het hooge bordes lag de afval van het hert -opgestapeld, daarover lag de huid van het dier, met den kop naar voren; -terwijl aan het andere einde, tegen het hek, de jachthonden wachtten, -omringd door de pikeurs. Daar stonden de drijvers in groene rokken, -met lange witte kousen, met toortsen te zwaaien. In een helderen rooden -gloed dwarrelde een dichte rook omhoog, die langzaam naar de stad -dreef, en in dien vuurgloed stonden de honden, dicht opeengedrongen, -met open bek te hijgen. - -De keizer bleef staan. Nu en dan vertoonde een opflikkering der -toortsen zijn ondoorgrondelijk gelaat. Clorinde had gedurende het -geheele diner al zijn gebaren bespied, zonder iets anders in hem te -ontdekken dan een stille afgematheid, het verdrietige humeur van een -zieke die in stilte lijdt. Een enkele maal meende zij op te merken, -dat hij mijnheer de Marsy van terzijde aanzag met zijn halfgesloten -oogen. Op het balcon bleef hij gemelijk aan zijn knevel draaien, -terwijl de gasten achter hem op de teenen gingen staan om te zien. - ---Komaan, Firmin, zei hij ongeduldig. - -De pikeurs bliezen de Royale. De honden huilden met uitgerekten -hals, half op hun achterpooten opgericht. Plotseling, juist toen een -knecht den hertekop aan de razende honden liet zien, liet Firmin, -die op het bordes stond, zijn zweep dalen; de jachthonden, die dat -teeken afwachtten, renden hijgend van begeerte in drie sprongen het -plein over. Maar Firmin had zijn zweep weer opgeheven. De honden, op -eenige schreden van het hert tot stilstand gebracht, legden zich een -oogenblik plat op den buik, met trillenden rug en een schor gehuil -van verlangen. Ze moesten weer achteruit naar het andere einde, -bij het hek. - ---Ach, die arme dieren! zei mevrouw de Combelot, op een kwijnenden, -meewarigen toon. - ---Prachtig! riep mijnheer La Rouquette. - -Ridder Rusconi applaudisseerde. De dames bogen zich opgewonden -voorover, met een zenuwachtige trilling om de mondhoeken, vol -verlangen om de honden te zien eten. Men gaf ze hun beenen maar niet -zoo dadelijk, dat wekte de emotie nog meer op. - ---Neen, neen, nog niet, lispelden enkele stemmen. - -Intusschen had Firmin tot tweemaal toe zijn zweep opgeheven en weer -doen dalen. De honden schuimbekten van woede. De derde maal hief -hij de zweep niet meer op. De knecht was snel met de huid en den -kop van het hert weggegaan. De honden kwamen toespringen en rolden -over het afval; hun woedend geblaf veranderde in een dof gebrom, een -krampachtige trilling van genot. Men hoorde de beenderen kraken. Dat -was een voldoening, op het balcon, aan de vensters; de dames drukten -glimlachend haar witte tanden opeen; de mannen haalden diep adem, -hun oogen schitterden en hun vingers klemden zich om een uit de -eetzaal meegebrachten tandenstoker. Op het plein was er plotseling een -apotheose; de pikeurs bliezen fanfares; de drijvers zwaaiden met hun -toortsen, Bengaalsch vuur baadde de vreedzame gezichten der burgers -van Compiègne in een rooden regen. - -De keizer keerde zich onmiddellijk om. En toen hij Rougon naast zich -zag, scheen hij uit het diepe gepeins te ontwaken, waarin hij sedert -het diner verkeerd had. - ---Mijnheer Rougon, zei hij, ik heb nog eens over uw voorstel -nagedacht.... Er zijn bezwaren, veel bezwaren. - -Hij hield op, opende de lippen en sloot ze weer. Toen, bij het -heengaan, zei hij nog: - ---U moet in Parijs blijven, mijnheer Rougon. - -Clorinde, die dit hoorde, maakte een zegevierend gebaar. Toen het -gezegde van den keizer van mond tot mond ging, werden alle gezichten -ernstig en bezorgd, terwijl Rougon zich langzaam door de verschillende -groepjes naar de galerij des Cartes begaf. - -Daar beneden knaagden de honden hun beenen af. Zij kropen woedend onder -elkander door om in het midden van den hoop te komen. Het was een veld -van bewegende ruggen, die elkander verdrongen, zich uitrekten en zich -uitspreidden als een levende plas, in een bloeddorstig gebrom. De -kaken bewogen zich met een gulzige haast, begeerig om alles te -verslinden. Korte gevechten eindigden in een gehuil. Een groote brak, -een prachtig dier, nijdig dat hij te veel aan den rand stond, liep -achteruit en was met éen sprong midden in den troep. Hij slokte een -groot stuk van de ingewanden op. - - - - - - - - -VII. - - -Weken gingen voorbij. Rougon had zijn vervelend leven weer hervat. Geen -enkele maal zinspeelde hij op het bevel des keizers om in Parijs te -blijven. Hij sprak alleen van zijn mislukt plan, van de hinderpalen die -aan zijn ontginning van een stuk grond in de Landes in den weg stonden, -en hierover raakte hij niet uitgepraat. Welke hinderpalen konden -dat zijn? Hij zag er geen. Hij ging zelfs zoover, dat hij zich boos -toonde op den keizer, die geen enkele verklaring geven wou. Misschien -was het de vrees geweest dat Zijne Majesteit genoodzaakt zou zijn de -zaak met een subsidie te steunen? - -Naarmate de dagen verstreken, vermenigvuldigde Clorinde haar bezoeken -in de rue Marbeuf. Iederen middag scheen zij van Rougon de een of -andere tijding te verwachten; ze keek hem verbaasd aan, als hij bleef -zwijgen. Sedert haar verblijf te Compiègne, leefde zij in de hoop op -een plotselinge zegepraal; ze had zich een heel drama voorgesteld, -een woedende drift van den keizer, den opzienbarenden val van mijnheer -de Marsy, een onmiddellijken terugkeer van den grooten man tot het -gezag. Zij dacht dat alles zeker zou uitkomen. Groot was dan ook -haar verwondering, toen zij een maand later den graaf nog altijd -minister zag. En ze gevoelde een minachting voor den keizer, die -zich niet wist te wreken. In zijn plaats zou zij haar wrok op een -hartstochtelijke manier gekoeld hebben. Waar dacht hij dan toch aan, -in dat eeuwigdurende stilzwijgen dat hij bewaarde? - -Toch gaf Clorinde den moed nog niet verloren. Ze had een -voorgevoel dat een onvoorziene gebeurtenis haar de overwinning zou -schenken. Mijnheer Marsy stond niet meer zoo vast. Rougon betoonde -haar de oplettendheden van een echtgenoot, die vreest bedrogen te -worden. Sedert zijn jaloersche buien te Compiègne, waakte hij over -haar met vaderlijke zorg, overlaadde haar met zedepreeken, wilde -haar iederen dag zien. De jonge vrouw glimlachte, ze was nu zeker, -dat hij Parijs niet zou verlaten. Tegen het midden van December, -na een rust van verscheidene weken, begon hij echter opnieuw over -zijn groote onderneming te spreken. Hij had bankiers gesproken, hij -hoopte het zonder de keizerlijke hulp te kunnen stellen. En opnieuw -vond men hem in de studie van kaarten, platte gronden, speciale werken -verdiept. Gilquin, zei hij, had al meer dan vijfhonderd werklieden -aangenomen, die er in toestemden daar heen te gaan; het was het eerste -handjevol van een geheel volk. Toen begon Clorinde de zaak ernstiger -aan te vatten; ze bracht al de vrienden in beweging. - -Het was een ontzaglijk werk. Ieder kreeg zijn rol. Men verstond -elkander met halve woorden, bij Rougon zelf aan huis, 's Zondags en -Donderdags. Men verdeelde de moeielijke zendingen. Men ging dagelijks -de stad in, met het vaste voornemen om zich van een machtigen steun -te verzekeren. Men versmaadde ook de kleine middelen niet: zelfs -de kleinste voordeeltjes telden mee. Men profiteerde van alles, -haalde uit de geringste gebeurtenissen wat er uit te halen viel, -men maakte zich den ganschen dag ten nutte, van het goeden morgen -tot den laatsten handdruk des avonds. De vrienden der vrienden werden -bondgenooten, zoo ook de vrienden van dezen. Geheel Parijs werd in de -samenzwering betrokken. In de afgelegenste wijken waren lieden, die -naar Rougon's zegepraal verlangden, zonder zelf te weten waarom. Het -troepje vrienden, tien à twaalf man sterk, had de heele stad in handen. - ---Wij zijn de regeering van morgen, zei Du Poizat ernstig. - -Hij maakte vergelijkingen tusschen hen en de mannen die het tweede -keizerrijk gemaakt hadden. Hij voegde er bij: - ---Ik zal de Marsy van Rougon zijn. - -Een pretendent was slechts een naam. Er was een aaneengesloten groep -noodig om een regeering te maken. Twintig hongerige snaken zijn sterker -dan een principe, en wanneer zij maar een schijn van een principe -in hun vaandel kunnen schrijven, worden zij onoverwinnelijk. Hij -was voortdurend in de weer; hij bezocht de krantenbureaux, waar -hij sigaren rookte, terwijl hij door allerlei insinuaties het gezag -van mijnheer de Marsy ondermijnde: hij wist altijd het een of ander -over hem te vertellen; hij beschuldigde hem van ondankbaarheid en -zelfzucht. En als hij den naam Rougon daarbij te pas had gebracht, -liet hij zich halve toespelingen ontglippen, een uitzicht te openen -op buitengewone voordeelen; als hij maar eerst de handen kon openen, -dan zou op iedereen een regen van belooningen, geschenken en subsidies -neerdalen. Hij verschafte de pers inlichtingen, citaten en anecdoten, -die het publiek voortdurend met den grooten man bezig hielden; twee -kleinere bladen maakten gewag van een bezoek aan het hôtel in de -rue Marbeuf, andere spraken over zijn beroemd werk over de Engelsche -constitutie en die van 52. Na een vijandig stilzwijgen dat twee jaren -geduurd had, scheen de populariteit te komen, een zacht gemurmel van -loftuitingen liet zich hooren. Du Poizat hield zich ook nog met andere -zaken bezig, ongeoorloofde makelarij, het koopen van zekere invloeden, -een hartstochtelijk beursspel op de min of meer zekere benoeming van -Rougon tot minister. - ---We moeten alleen aan hem denken, placht hij te zeggen, met die -vrijheid van spreken, die de deftige heeren van Rougon's aanhang -hinderde. Later zal hij aan ons denken. - -Mijnheer Beulin-d'Orchère was niet zoo'n geslepen intrigant; hij -bracht een schandaal aan het licht, dat men zich haastte te smoren, -toen het bleek dat mijnheer de Marsy er in betrokken was. Hij legde -meer behendigheid aan den dag, toen hij het gerucht verspreidde -dat hij wel eens zegelbewaarder kon worden, als zijn schoonbroer -weer aan het bewind kwam, daardoor kon hij op de toewijding van -zijn mede-magistraten rekenen. Mijnheer Kahn leidde ook een troepje -tot den aanval, financiers, afgevaardigden, ambtenaren, die de rijen -aanvulden van alle ontevredenen, die onderweg ontmoet werden; hij had -een volgzamen luitenant in mijnheer Béjuin gevonden; hij gebruikte -zelfs mijnheer de Combelot en mijnheer La Rouquette, zonder dat -dezen eenigszins vermoedden welke diensten hij van hen had. Hij zelf -werkte in de hoogste officiëele kringen, hij strekte zijn propaganda -tot in de Tuileriën uit, dagen lang werkte hij in het geheim, opdat -een woord, van mond tot mond gaande, eindelijk aan den keizer zou -overgebracht worden. - -Maar vooral de vrouwen waren ijverig in de weer. Daar gebeurden -geheimzinnigheden, ingewikkelde avonturen waarvan men de ware -bedoeling nooit begreep. Mevrouw Correur noemde de mooie mevrouw -Bouchard nog slechts "poesje". Ze nam haar mee naar buiten, zei ze, -en een week lang leefde mijnheer Bouchard als vrijgezel, terwijl -zelfs mijnheer d'Escorailles zich genoodzaakt zag zijn avonden in -de kleine schouwburgen door te brengen. Eens had Du Poizat de dames -in gezelschap van gedecoreerde heeren ontmoet, maar hij had zich wel -gewacht hierover te spreken. Mevrouw Correur had nu twee woningen, een -in de rue Blanche, en de andere in de rue Mararin; deze laatste was -zeer koket ingericht, mevrouw Bouchard kwam er 's middags, ze kreeg -den sleutel van den conciërge. Men vertelde ook van een verovering -die de jonge vrouw gemaakt had van een hooggeplaatst ambtenaar, toen -ze op een regenachtigen morgen bij het oversteken van de Pont-Royal -haar rokken opgenomen had. - -Ook de vrienden, die minder in tel waren, deden hun best. Kolonel -Jobelin begaf zich naar een koffiehuis op een der boulevards om er -oude vrienden, officieren, te ontmoeten; hij wist ze tusschen een -paar spelletjes piket te belezen, en toen hij op een half dozijn kon -rekenen, wreef hij zich in de handen en zei "dat het geheele leger -gunstig voor de goede zaak gestemd was". Mijnheer Bouchard wierf -eveneens aanhangers aan het ministerie; langzamerhand had hij bij -de klerken een woesten haat tegen mijnheer de Marsy opgewekt; hij -wist zelfs de kantoorbedienden voor zich te winnen; al die luidjes -liet hij smachten naar een gouden tijdperk, waarop hij fluisterend -zinspeelde tegenover zijn intieme vrienden. Mijnheer d'Escorailles -bewerkte de rijke jongelui, tegenover wie hij hoog opgaf van Rougon's -liberale opvattingen, zijn toegevendheid voor zekere tekortkomingen, -zijn ingenomenheid met stoutmoedigheid en kracht. Zelfs de Charbonnels -vonden gelegenheid om de kleine renteniers uit de buurt van het Odéon -bij het regiment in te lijven, wanneer zij 's middags op een bankje van -het Luxembourg zaten te wachten op den afloop van hun eindeloos proces. - -Wat Clorinde aangaat, ze stelde zich niet tevreden met de opperste -leiding van den geheelen troep; ze werkte ingewikkelde plannen uit, -waarover ze tot niemand sprak. Nog nooit had men haar 's morgens -met zoo slordig toegemaakte japonnen gezien; in de verdachte wijken -zag men haar met haar ministersportefeuille, aan de naden gebersten -en met touwtjes vastgebonden. Zij droeg haar man de zonderlingste -boodschappen op, die hij met de zachtzinnigheid van een lam verrichtte, -zonder dat hij ze begreep. Zij zond Luigi Pozzo met brieven uit; -ze vroeg mijnheer de Plouguern om haar te vergezellen, en liet hem -een uur lang op een trottoir op haar staan wachten. Eén oogenblik -kwam de gedachte in haar op de Italiaansche regeering ten gunste van -Rougon te laten werken. Haar briefwisseling met haar moeder, die nog -altijd in Turijn woonde, werd verschrikkelijk druk. Ze dacht er over -geheel Europa in rep en roer te brengen, ze begaf zich tweemaal per -dag naar ridder Rusconi, om er diplomaten te ontmoeten. Nu scheen -zij zich dikwijls te herinneren dat zij mooi was. Dan ging zij keurig -gekapt en gekleed uit, en wanneer haar vrienden, zelf verbaasd, haar -zeiden dat zij mooi was, antwoordde zij met een zonderling voorkomen -van onverschillige berusting: - ---Het moet wel! - -Zij bewaarde zichzelve als een onweerstaanbaar argument. In haar oog -beteekende het niet veel of zij zichzelve gaf. Ze deed het met zoo -weinig genoegen, dat het een zaak werd als alle andere, misschien -alleen een beetje vervelender. Toen zij uit Compiègne terug was, had -Du Poizat, die het jachtavontuur kende, willen weten op welken voet -zij met mijnheer de Marsy bleef. Half dacht hij er over Rougon voor -den graaf in den steek te laten, indien Clorinde er in slaagde de -almachtige maîtresse van den laatsten te worden. Maar zij was bijna -boos geworden, de geheele geschiedenis hardnekkig loochenende. Dacht -hij dan dat zij zoo dwaas zou zijn? En zij gaf hem te verstaan, dat -zij er vroeger wel eens aan gedacht had mijnheer de Marsy te huwen, -maar daarvan had zij afgezien. Een man van vernuft werkte volgens -haar nooit ernstig in het voordeel van zijn maîtresse. Bovendien, -overlegde zij een ander plan. - ---Ziet ge, zei zij somtijds, er zijn dikwijls verscheidene manieren -om zijn doel te bereiken; maar van al die manieren is er altijd maar -een die aangenaam is.... Ik heb heel wat wenschen te bevredigen. - -Zij had de oogen altijd met groote belangstelling op Rougon gevestigd, -zij wou hem groot zien, alsof zij hem met macht had willen vetmesten, -om er zich later aan te vergasten. Ze behield haar onderdanigheid als -leerling, plaatste zich vol vleiende nederigheid in zijn schaduw. Van -al de bedrijvigheid der vrienden scheen hij niets te bemerken. Op -zijn ontvangavonden speelde hij zijn kunststukjes met zijn neus op de -kaarten, zonder dat hij al dat gefluister achter zijn rug scheen te -hooren. Het troepje praatte over de zaak, gaf elkaar teekens boven -zijn hoofd, spande samen in het hoekje van zijn haard, alsof hij er -niet was, zoo'n suffig voorkomen gaf hij zich; hij bleef gevoelloos, -nam zoo weinig deel aan alles wat er om hem heen gebeurde, dat men -ten slotte hardop begon te spreken en zich vroolijk maakte over zijn -afgetrokkenheid. Toen men er over sprak dat hij de teugels van het -bewind wel weer eens in handen zou kunnen krijgen, zwoer hij boos dat -hij zich geen moeite zou geven, al wachtte hem een zegepraal aan het -einde van zijn straat; en inderdaad, hij zonderde zich hoe langer hoe -meer af en wendde een volslagen onbekendheid voor met hetgeen daar -buiten geschiedde. Het kleine hôtel in de rue Marbeuf, van waar zulk -een koortsachtige propaganda uitging, was een plaats van stilte en -rust, op wier drempel de huisvrienden blikken van verstandhouding -wisselden, om den geur van den strijd, dien zij in hunne kleeren -meebrachten, buiten te laten. - ---Gekheid! riep Du Poizat, hij neemt ons in de maling. Hij verstaat ons -heel goed. Kijk maar eens naar zijn ooren 's avonds, hoe hij ze spitst. - -Om half elf, wanneer zij samen heengingen, was dat het gewone -onderwerp. De groote man kon onmogelijk onbekend zijn met de toewijding -zijner vrienden. Hij hield zich dom, zei de gewezen onder-prefect. Die -drommelsche Rougon leefde als een hindoesche afgod, ingedommeld -in zelfvoldaanheid, de handen op den buik gevouwen, glimlachend te -midden eener menigte getrouwen, die hem aanbaden en zich de grootste -opofferingen getroostten. Men vond die vergelijking zeer juist. - ---Ik zal een wakend oogje over hem houden, besloot Du Poizat. - -Maar hoe men Rougon's gelaat ook bestudeerde, het bleef gesloten, -kalm, bijna naïef. Misschien veinsde hij toch niet. Bovendien, Clorinde -had liever dat hij zich met niets bemoeide. Zij was bang dat hij haar -plannen dwarsboomen zou, wanneer men hem dwong de oogen te openen. Men -werkte als het ware zijns ondanks aan zijn verheffing. Men moest hem, -desnoods tegen wil en dank, aandrijven om den top te bereiken, later -zou men wel afrekenen. - -Intusschen liepen de zaken niet vlug genoeg van stapel, de bende begon -ongeduldig te worden. Men maakte Rougon geen bepaald verwijt van al wat -men voor hem deed, maar men gaf hem heimelijke steken, dubbelzinnige -toespelingen. De kolonel kwam nu dikwijls met wit bestofte laarzen op -zijn soirées; hij had geen tijd gehad om naar huis te gaan, hij had -zich den heelen middag buiten adem geloopen voor allerlei onnoozele -boodschappen, waarvoor men hem zeker nooit dankje zou zeggen. Op andere -avonden was het mijnheer Kahn, met oogen gezwollen van vermoeienis, -die klaagde dat hij al een maand lang te laat op bleef; hij kwam veel -in gezelschappen, niet omdat hij dat zoo prettig vond, o hemel neen, -maar hij ontmoette er zekere lui voor zekere zaken. Of wel mevrouw -Correur vertelde aandoenlijke geschiedenissen, bijvoorbeeld van een -arme jonge vrouw, een zeer fatsoenlijke weduwe, die zij gezelschap -ging houden, en het speet haar zoo dat zij niets te zeggen had, maar -als zij de regeering was, dan zou ze heel wat onrechtvaardigheden -beletten. Daarop legden alle vrienden hun eigen grieven bloot; -ieder klaagde dat hij het heel anders kon hebben, als hij niet zoo -dom was geweest; eindelooze klachten, die met een blik op Rougon -nog duidelijker gemaakt werden. Men wondde hem tot bloedens toe, -men prees zelfs mijnheer de Marsy. In het begin had hij zijn kalmte -bewaard, deed hij alsof hij er niets van begreep. Maar na eenige -avonden brachten enkele woorden, die in zijn salon gesproken werden, -zijn gelaatsspieren in trilling. Hij werd niet boos, hij kneep alleen -de lippen opeen, als onder onzichtbare naaldenprikken. En ten laatste -werd hij zoo zenuwachtig dat hij zijn kunstjes met de kaarten opgaf, -ze gelukten hem niet meer, hij liep liever met kleine stapjes op -en neer in zijn salon, om met dezen en genen te praten en ze dan -plotseling in den steek te laten, wanneer de bedekte verwijten weer -begonnen. Soms overweldigde hem een ziedende toorn, hij scheen zijn -handen met kracht achter zijn rug samen te drukken, om niet toe te -geven aan den lust om al die lui de straat op te werpen. - ---Kinderen, zei de kolonel op een avond, ik kom in geen veertien -dagen terug.... We moeten ons boos toonen. We zullen eens zien of -hij het alleen zoo prettig zal vinden. - -Rougon, die lust gevoeld had zijn deur gesloten te houden, vond -het zeer onaangenaam dat men hem in den steek liet. De kolonel had -woord gehouden, anderen volgden zijn voorbeeld na; het salon was -bijna leeg, er ontbraken telkens vier of vijf vrienden. Wanneer -een hunner na een lange afwezigheid weer verscheen, en de groote -man hem vroeg of hij soms ziek geweest was, antwoordde hij met een -verbaasd neen, en gaf hij geen nadere verklaring. Op een Donderdag -kwam er niemand. Rougon bracht zijn avond alleen door, met gebogen -hoofd en de handen op den rug door het ruime vertrek wandelend. Voor -de eerste maal gevoelde hij hoe sterk de band was tusschen hem en -zijn vrienden. Zijn schouderophalen getuigde van zijn minachting, -wanneer hij dacht aan de domheid van de Charbonnels, de afgunstige -woede van Du Poizat, de dubbelzinnige vriendelijkheden van mevrouw -Correur. En toch had hij behoefte om ze te zien, die huisvrienden -die hij zoo weinig telde, een behoefte om over ze te heerschen, de -behoefte van een ijverzuchtig meester, die heimelijk lijdt over de -minste ontrouw. Zij schenen hem nu een deel uit te maken van zijn -bestaan, of liever, hij was langzamerhand in hen opgegaan, zoodat -het hem toescheen alsof hij iets van zijn persoonlijkheid miste, -wanneer zij zich van hem afzonderden. Als hun afwezigheid dan ook -te lang duurde, schreef hij hun. Hij ging ze zelfs opzoeken om den -vrede te herstellen, na ernstige pruilerijen. Het was nu een gekibbel -zonder eind, in de rue Marbeuf, met die afwisselende oneenigheden en -verzoeningen van gehuwden, waarbij de liefde in verbittering overgaat. - -In de laatste dagen van December had het vooral gespannen. Op een -avond had het eene woord het andere uitgelokt, en een hevige twist was -het gevolg geweest. Men zag elkander in geen drie weken terug. Om de -waarheid te zeggen, begon de bende te wanhopen. De slimst overlegde -plannen leidden tot geen noemenswaardig resultaat. De toestand scheen -vooreerst niet te zullen veranderen, de bende had de hoop al opgegeven -dat een onverwachte catastrophe Rougon onmisbaar zou maken. Ze -had op de opening der zitting van het Wetgevende lichaam gewacht, -maar de bekrachtiging van de bewindvoerders had plaats gehad zonder -eenig ander incident dan de eedweigering van twee republikeinsche -afgevaardigden. Nu begreep zelfs mijnheer Kahn dat de algemeene -politiek niet meer in hun voordeel zou veranderen. Rougon hield zich -in zijn teleurgestelde hoop meer dan ooit met zijn onderneming bezig, -als om de zenuwtrekkingen van zijn gelaat, die hij niet meer in -bedwang kon houden, te verbergen. - ---Ik voel me niet goed, zei hij soms. Ge ziet het, mijn handen -beven. De dokter heeft me beweging aangeraden. Ik ben den heelen dag -in de buitenlucht. - -Inderdaad, hij ging veel uit. Men zag hem lusteloos en verstrooid -rondwandelen. Hield men hem staande, dan sprak hij van eindelooze -tochten. Op een morgen, toen hij thuis kwam om te ontbijten, vond hij -een visitekaartje met een vergulden rand, waarop de naam Gilquin met -een mooie Engelsche letter geschreven stond; de kaart was heel vuil, -vol afdrukken van vette vingers. Hij schelde zijn huisknecht. - ---Heeft degeen die u dit kaartje afgegeven heeft, niets gezegd? vroeg -hij. - -De knecht, een nieuweling, glimlachte even. - ---'t Is een mijnheer met een groene overjas. Hij was heel vriendelijk, -hij gaf me een sigaar.... Hij heeft alleen gezegd dat hij een vriend -van u was. - -En hij wou heengaan, toen hij zich bedacht. - ---Ik geloof dat hij iets op den achterkant geschreven heeft. - -Rougon keerde het kaartje om en las de volgende, met potlood geschreven -woorden: "Kan onmogelijk wachten. In den loop van den avond kom ik -terug. Er is haast bij, een grappige geschiedenis." Hij maakte een -gebaar van ongeduld. Maar na het ontbijt kwam die laatste zin hem -weer voor den geest. Wat kon dat voor zaak zijn die Gilquin grappig -vond? Sinds hij den gewezen handelsreiziger met duistere, ingewikkelde -zaken belast had, zag hij hem geregeld eens per week, des avonds, -verschijnen; nooit had hij zich 's morgens aangemeld. Het gold dus iets -buitengewoons. Rougon, die allerlei gissingen maakte, en eindelijk -overmeesterd werd door een ongeduld dat hij zelf belachelijk vond, -besloot uit te gaan om te trachten Gilquin vóór den avond te spreken. - ---De een of andere dronkemanshistorie, dacht hij toen hij de -Champs-Elysées doorging. Enfin, dan weet ik hoe of wat. - -Hij ging te voet, daar hij den raad van zijn dokter wou -opvolgen. 't Was een prachtige dag, een heldere Januari-zon aan een -onbewolkten hemel. Gilquin woonde niet meer in de passage Guttin, -te Batignolles. Op zijn kaartje stond: rue Guisarde, faubourg -Saint-Germain. - -Het kostte Rougon heel wat moeite eer hij die morsige straat, dicht -bij de kerk Saint-Sulpice, ontdekt had. Aan het einde van een donkere -gang vond hij eene conciërge, die met de koorts te bed lag en hem -met haar bevende stem toeriep: - ---Mijnheer Gilquin.... Och, ik weet het niet. Kijk maar eens op de -vierde verdieping, de deur links. - -Op de vierde verdieping stond Gilquin's naam op de deur geschreven, -omringd door krullen en versieringen, die, vlammende, met pijlen -doorboorde harten voorstelden. Maar op al zijn kloppen antwoordde -slechts het tiktak van een koekoekklokje en het zachte miauwen van -een kat. Hij had van te voren wel gedacht dat hij een vergeefschen -tocht zou doen, maar toch gevoelde hij er zich door verlicht. Hij ging -gekalmeerd naar beneden en zei bij zichzelf dat hij heel goed tot den -avond kon wachten. Toen hij buiten was, vertraagde hij zijn tred; -hij stak de marché Saint-Germain over, ging de rue de Seine door, -zonder bepaald doel, en al wat vermoeid, maar toch besloten om te -voet naar huis te gaan. Toen hij op de hoogte van de rue Jacob kwam, -dacht hij op eens aan de Charbonnels. In geen tien dagen had hij ze -gezien. Ze waren verstoord op hem. Toen besloot hij even bij hen aan -te gaan om ze de hand te reiken. Het weer was dien middag zoo zacht, -dat zijn stemming er den invloed van ondervond. - -De kamer der Charbonnels in het hôtel du Périgord, zag uit op de -binnenplaats, die zeer somber was en waaruit een vuile gootsteenlucht -omhoog steeg. Ze was groot en donker, met een kreupel mahoniehouten -ameublement en verschoten damasten gordijnen. Toen Rougon binnentrad, -was mevrouw Charbonnel bezig haar japonnen op te vouwen en op den -bodem van een diepen koffer te leggen, terwijl mijnheer Charbonnel -met inspanning van al zijn krachten, een anderen, kleineren koffer -met touwen vastbond. - ---Hoe nu, gaat u vertrekken? vroeg hij glimlachend. - ---Ach ja, antwoordde mevrouw Charbonnel met een diepen zucht, er is -nu heelemaal geen hoop meer. - -Intusschen schenen zij zeer gevleid door zijn bezoek. Daar alle -stoelen met kleedingstukken en pakjes bezet waren, ging hij op den -rand van het bed zitten en hernam op zijn goedigen toon: - ---Laat maar, ik zit hier goed.... Ga intusschen uw gang, ik wil u -niet storen.... Vertrekt u met den trein van achten? - ---Ja, met den trein van achten, zei mijnheer Charbonnel. We hoeven -nog maar zes uur in Parijs te blijven.... Ach, het zal ons nog lang -heugen, mijnheer Rougon. - -En hij die zoo weinig placht te spreken, wond zich vreeselijk op, -stak de vuist dreigend uit naar het venster en zei, dat men in -zoo'n stad moest komen om te twee uur in den namiddag niets meer te -kunnen zien. Dat grauwe daglicht, dat door die nauwe opening boven -de binnenplaats naar beneden viel, dat was Parijs. Maar goddank, hij -zou de zon weer terugvinden in zijn tuin te Plassans. En hij keek -in de kamer rond of hij niets vergeten had. 's Morgens had hij een -spoorboekje gekocht. Op den schoorsteen lag een gebraden kip in een -vettig papier, die zouden ze meenemen om onderweg te gebruiken. - ---Vrouwlief, zei hij, heb je de laden wel leeggemaakt?.... Ik had mijn -pantoffels in het nachtkastje staan.... Ik geloof, dat er papieren -achter de latafel zijn gevallen. - -Rougon, op den rand van het bed gezeten, keek met een beklemd hart -naar de toebereidselen van die oudjes, die met bevende handen hun -pakjes dichtmaakten. Hij voelde een stil verwijt in hun ontroering. Hij -had ze zoolang in Parijs opgehouden; en nu eindigde dat alles in een -volslagen teleurstelling, een werkelijke vlucht. - ---Ge doet er verkeerd aan, mompelde hij. - -Mevrouw Charbonnel maakte een gebaar, alsof zij hem smeekte te -zwijgen. Daarop zei ze levendig: - ---Hoor eens, mijnheer Rougon, beloof ons niets. Ons ongeluk zou weer -van voren af aan beginnen.... Wanneer ik bedenk, dat we hier al twee -en een half jaar wonen! Twee en een half jaar, groote God, in dit -hol!.... Mijn leven lang zal ik er een pijnlijk been uit houden; -ik sliep hier altijd achteraan, en zie eens, het water druipt daar -langs den muur.... Neen, ik kan u alles niet vertellen. 't Is te -veel om op te noemen. We hebben schatten uitgegeven. Kijk, gisteren -heb ik dien grooten koffer moeten koopen om alles mee te nemen wat -we hier in Parijs versleten hebben, slecht genaaide kleeren die we -schandelijk duur gekocht hebben, linnengoed dat vol gaten en scheuren -van de waschvrouw terugkwam.... O, die waschvrouwen hier, die zal ik -waarlijk niet betreuren! Ze branden alles stuk met hun chloor. - -En zij wierp een bundel lappen in den koffer, terwijl zij uitriep: - ---Neen, neen, we gaan heen. Nog een uur langer, ziet u, en ik zou -het besterven. - -Maar Rougon kwam weer telkens op hun zaak terug. Hadden ze dan zulk -slecht nieuws gehoord? Toen vertelden de Charbonnels hem bijna huilend, -dat de erfenis van hun achterneef Chevassu hun bepaald ontgaan zou. De -Raad van State was op het punt de zusters van de Heilige Familie te -machtigen het legaat van vijfhonderd duizend francs te aanvaarden. En -wat hun alle hoop benomen had, was de omstandigheid dat monseigneur -Rochart zich te Parijs moest bevinden, om nogmaals te trachten de -zaak tot een gunstig einde te brengen. - -Mijnheer Charbonnel staakte op eens zijn inspannend werk en in een -opwelling van spijt zijn handen wringende, riep hij telkens: - ---Vijfhonderd duizend francs! Vijfhonderd duizend francs! - -En beiden gingen ontmoedigd zitten, de man op den koffer, de vrouw op -een pak linnengoed, midden in de wanordelijke kamer. En langzaam en -zacht begonnen zij te klagen; wanneer de een zweeg, begon de andere -weer. Zij herdachten hun teedere genegenheid voor hun achterneef -Chevassu. Wat hadden zij hem liefgehad! In werkelijkheid hadden zij -hem in geen zeventien jaar gezien, toen zij zijn dood vernamen. Maar -op dit oogenblik meenden zij te goeder trouw dat zij hem liefgehad -hadden, dat zij hem in zijn ziekte met allerlei oplettendheden -overladen hadden. Daarop beschuldigden zij de zusters van de -H. Familie van schandelijke handelingen; ze hadden op bedriegelijke -wijze het vertrouwen van hun bloedverwant weten te winnen, ze hadden -zijn vrienden van hem verwijderd, ze hadden een onafgebroken dwang -uitgeoefend op zijn door de ziekte verzwakten wil. Mevrouw Charbonnel, -die toch vroom was, ging zelfs zoover dat ze met een afschuwelijk -praatje voor den dag kwam, volgens hetwelk hun achterneef Chevassu van -angst gestorven was, nadat hij zijn testament gemaakt had, dat hem door -een priester gedicteerd was, die hem den duivel aan het voeteneind van -zijn bed had laten zien. Wat den bisschop van Faverolles, monseigneur -Rochart aangaat, het stond hem al heel leelijk dat hij brave lieden, -die in geheel Plassans bekend waren door de eerlijke manier waarop -zij hun kapitaaltje in den oliehandel verdiend hadden, van hun geld -en goed wou berooven. - ---Maar alles is misschien nog niet verloren, zei Rougon die zag dat -ze al begonnen te weifelen. Monseigneur Rochart is onze lieve Heer -niet.... Ik heb me niet met u bezig kunnen houden. Ik heb zooveel -zaken! Laat me eens zien hoe het er mee staat. Ik zal toch zorgen, -dat ze ons niet afzetten. - -De Charbonnels keken elkander met een licht schouderophalen aan. De -man mompelde: - ---'t Is de moeite niet meer waard, mijnheer Rougon. - -En toen Rougon aandrong en zwoer dat hij alle pogingen in het werk -zou stellen, dat hij niet van plan was ze zoo te laten vertrekken, -herhaalde de vrouw: - ---'t Is zeker de moeite niet meer waard. Ge haalt u vergeefsche moeite -op den hals.... We hebben met onzen advocaat over u gesproken. Hij -begon te lachen, hij zei dat u op het oogenblik niet tegen monseigneur -Rochart opgewassen zijt. - ---Als men niet tegen iemand opgewassen is, wat zal men er dan aan -doen? zei mijnheer Charbonnel op zijn beurt. Dan is het beste maar -toe te geven. - -Rougon liet het hoofd zinken. De woorden van die twee oudjes troffen -hem als een klap in het aangezicht. Nooit had zijn onmacht hem meer -gekweld. - -Intusschen ging mevrouw Charbonnel voort: - ---We gaan naar Plassans terug. Dat is de wijste partij.... O, we -scheiden als vrienden, mijnheer Rougon. Als we mevrouw Félicité, -uw moeder, daarginds zien, zullen we haar zeggen dat ge u ondankbare -moeite voor ons getroost hebt. En als anderen ons iets mochten vragen, -wees maar niet bang dat we een woord tot uw nadeel zouden zeggen. Men -kan geen ijzer met handen breken, nietwaar? - -Nu was de maat vol. Hij zag in zijn verbeelding de Charbonnels, in -hun stadje teruggekeerd. Dat zou daar 's avonds een gepraat geven! 't -Was voor hem een persoonlijke nederlaag, die hij de eerste jaren niet -te boven zou komen. - ---Blijft! riep hij, ik wil dat u blijft!.... We zullen eens zien of -monseigneur Rochart me in éen hap opslokt! - -Zijn lach had iets verontrustends, dat den Charbonnels schrik -aanjoeg. Toch weigerden zij. Eindelijk stemden zij er in toe nog een -poosje in Parijs te blijven, hoogstens acht dagen. De man maakte met -heel veel moeite de touwen weer los, die hij met zooveel inspanning -om den koffer gebonden had; de vrouw, ofschoon het pas drie uur was, -stak een kaars aan om het linnengoed en de kleeren weer in de laden -te leggen. Toen hij ze verliet, drukte Rougon hun vriendelijk de hand -en hernieuwde zijn beloften. - -Hij was nog geen tien stappen de deur uit, of hij kreeg berouw. Waarom -had hij die Charbonnels, die toch halsstarrig wilden vertrekken, -teruggehouden? 't Was een uitmuntende gelegenheid geweest om zich -van hen te ontslaan. Nu was hij meer dan ooit gebonden om hen dat -proces te laten winnen. En hij was vooral boos op zichzelf, omdat -hij gehoor gegeven had aan de inblazingen van zijn ijdelheid. Dat -vond hij zijn kracht onwaardig. Enfin, hij had het beloofd, hij zou -wel verder zien. Hij ging de rue Bonaparte door, de kade langs en de -pont des Saints-Pères over. - -Het weer bleef zacht. Over de rivier streek echter een frisch -windje. Hij was op het midden van de brug en knoopte zijn jas dicht, -toen hij voor zich uit een dikke, in bont gehulde dame zag, die hem -den weg versperde. Aan de stem herkende hij mevrouw Correur. - ---Ach, is u het, zei ze op klagenden toon. Als ik u hier niet ontmoet -had, zou u me in geen acht dagen gezien hebben. Neen, u is niet vlug -om iemand te helpen. - -En zij verweet hem dat hij niets voor haar gedaan had van al wat zij -hem maanden lang gevraagd had. Het betrof nog steeds die juffrouw -Herminie Bellecoq, oud-élève van Saint-Denis, die haar verleider, -een officier, wilde huwen, als een goede ziel hem de reglementaire -huwelijksgift wilde voorschieten. En al die andere dames lieten haar -geen oogenblik met rust; mevrouw de weduwe Leturc wachtte op haar -tabaksdépôt; mevrouw Chardon, mevrouw Testanière, mevrouw Jalaguier, -kwamen alle dagen haar nood klagen en haar herinneren aan de beloften -die zij gemeend had te mogen doen. - ---Ik had natuurlijk op u gerekend, zei ze ten slotte. O, u hebt me in -een lastig parket gebracht!.... Ik ga onmiddellijk naar het ministerie -van openbaar onderwijs voor de beurs van den kleinen Jalaguier. U -had me die beurs beloofd. - -Zuchtend mompelde zij toen: - ---Enfin, we zijn wel genoodzaakt overal heen te draven, daar gij -weigert onze beschermer te zijn. - -Rougon, die last van den wind had, boog den rug en keek intusschen naar -de haven Saint-Nicolas, die daar een hoekje van een kleine koopstad -geleek. Terwijl hij naar mevrouw Correur luisterde, keek hij met -belangstelling naar een boot die een lading suikerbrooden in had; -mannen waren aan het lossen, en lieten de brooden glijden door een -goot, die zij van twee planken gemaakt hadden. Driehonderd personen -stonden op de kaden naar dat werk te kijken. - ---Ik ben niets, ik vermag niets, antwoordde hij. Ge doet er verkeerd -aan me dat kwalijk te nemen. - -Maar zij hernam: - ---Och, zwijg maar, ik ken u! Als u wilt, kunt ge alles zijn.... Houd -u maar zoo niet, Eugène! - -Hij kon een glimlach niet weerhouden. De vertrouwelijkheid van mevrouw -Mélanie, zooals hij haar vroeger noemde, wekte de herinnering van -het hôtel Vanneau in hem op, toen hij geen schoenen aan de voeten -had en Frankrijk veroverde. Hij vergat zijn zelfverwijt van zooeven, -toen hij de Charbonnels verliet. - ---Laat hooren, zei hij met een goedig gezicht, wat hebt u me eigenlijk -te vertellen? Maar laten we hier niet blijven staan. 't Is hier om -te bevriezen. Daar u toch naar de rue de Grenelle gaat, zal ik tot -aan het einde van de brug met u meegaan. - -Toen keerde hij op zijn schreden terug, en liep naast mevrouw Correur, -zonder haar een arm te geven. Zij vertelde breedvoerig haar grieven. - ---De anderen kunnen me eigenlijk zooveel niet schelen! Die dames kunnen -wachten.... Ik zou u niet lastig vallen, ik zou even vroolijk zijn als -eertijds, weet u nog wel, als ik niet zelf in groote onaangenaamheden -zat. Dan wordt men wel eens bitter gestemd.... Mijn hemel, het is -nog altijd die kwestie van mijn broer. Die arme Martineau, zijn vrouw -heeft hem volslagen gek gemaakt. Hij heeft geen hart meer. - -En ze vertelde tot in de fijnste bijzonderheden hoe zij de vorige -week een nieuwe poging tot verzoening gedaan had. Om precies te weten -hoe haar broer over haar dacht, had zij een van haar vriendinnen, -juffrouw Herminie Billecoq, die zij al een paar jaar lang hoopte uit -te huwelijken, naar Coulonges gezonden. - ---Haar reis heeft me honderd zeventien francs gekost, ging zij -voort. Nu, wilt u weten hoe men haar ontvangen heeft? Mevrouw Martineau -is schuimbekkende van woede voor haar gaan staan, en riep dat zij, als -zij lichtekooien stuurde, ze door de politie zou laten oppakken. Mijn -lieve Herminie beefde nog zoo, toen ik haar van den trein kwam afhalen, -dat we een koffiehuis moesten binnengaan om iets te gebruiken. - -Zij waren aan het einde der brug gekomen. Wandelaars liepen hen tegen -het lijf. Rougon trachtte haar met vriendelijke woorden te troosten. - ---'t Is wel treurig, maar uw broer zal wel weer goed met u worden. De -tijd baart rozen. - -En daar zij hem staande hield op den hoek van het trottoir, bij het -geratel van de rijtuigen die den hoek omreden, ging hij weer langzaam -terug naar de brug. Zij volgde hem en herhaalde: - ---Wanneer Martineau sterft, is zij in staat zijn testament te -verbranden, als hij dat nalaat. Die arme goede man is nog slechts -vel over been. Herminie vond dat hij er heel slecht uitzag.... Ja, -ik word wel geplaagd. - ---Op het oogenblik valt er niets aan te doen, u zult moeten wachten, -zei Rougon met een vaag gebaar. - -Ze hield hem weer staande op het midden van de brug en fluisterde: - ---Herminie heeft me iets vreemds verteld. Het schijnt dat Martineau -tegenwoordig aan politiek meedoet. Hij is republikein. Bij de laatste -verkiezingen heeft hij het land in rep en roer gebracht. Dat heeft -me doen schrikken. Zeg, zou men hem lastig kunnen vallen? - -Er volgde een korte stilte. Zij keek hem strak aan. En hij oogde een -landauer na, alsof hij haar blik wou ontwijken. Toen hernam hij met -een argeloos gezicht: - ---Wees maar gerust. Ge hebt vrienden, niet waar? Nu, reken op hen. - ---Ik reken op u, Eugène, zei ze op zachten, teederen toon. - -Toen scheen hij getroffen. Hij keek haar op zijn beurt aan en hij -vond haar aandoenlijk, met haar dikken hals, haar geblanket gelaat, -als een mooie vrouw die jeugdig wou blijven. Zij vertegenwoordigde -zijn geheele jeugd. - ---Ja, reken op mij, antwoordde hij, haar handen drukkend. U weet wel -dat ik in al uw geschillen aan uw zijde sta. - -Hij vergezelde haar tot aan de quai Voltaire. Toen zij hem verlaten -had, ging hij eindelijk de brug over, zijn tred vertragende, met -belangstelling kijkende naar de suikerbrooden die op de kade van de -haven Saint-Nicolas gelost werden. Hij ging zelfs een oogenblik tegen -de borstwering leunen. Maar de brooden die in de goten gleden, het -groene water dat onder de bogen der brug doorstroomde, de toeschouwers, -de huizen, alles raakte dooreen verward en loste zich op in een -onweerstaanbaar gemijmer. Hij dacht aan allerlei verwarde zaken, -hij daalde met mevrouw Correur in donkere diepten neer. En hij had -geen spijt meer; hij verlangde slechts heel groot, heel machtig te -zijn ten einde zijn omgeving boven hopen en denken te bevredigen. - -Een huivering wekte hem uit zijn gepeins. Hij rilde van koude. De nacht -viel, de windjes die van de rivier kwamen, joegen kleine stofwolkjes -op de kaden omhoog. Terwijl hij de quai des Tuileries langs ging, -voelde hij zich zeer afgemat. De moed ontbrak hem plotseling om te -voet naar huis te gaan. Er reden echter slechts volle vigelantes -voorbij, en hij zag reeds van een rijtuig af, toen hij een koetsier -plotseling voor hem stil zag houden. Een hoofd werd buiten het portier -gestoken. Mijnheer Kahn riep hem toe: - ---Ik ging juist naar u toe. Stap toch in! Ik zal u thuis brengen, -onderweg kunnen we praten. - -Rougon stapte in. Hij zat ternauwernood, of de gewezen afgevaardigde -barstte in een vloed van heftige woorden uit. - ---Och, beste vriend, men heeft me daar een voorstel gedaan.... Ge -raadt het nooit. Ik ben er warm van. - -En terwijl hij het portierraampje liet zakken: - ---U hebt er niets op tegen, hè? - -Rougon ging in een hoekje leunen, terwijl hij door het open raampje den -grijzen muur van den tuin der Tuileriën voorbij zag glijden. Mijnheer -Kahn ging met levendige gebaren voort: - ---U weet, ik heb uw raad gevolgd.... Sedert twee jaar voer ik -hardnekkig strijd. Ik heb den keizer driemaal gezien, ik schrijf al -mijn vierde memorie over die kwestie. Al heb ik de concessie van mijn -spoorweg niet gekregen, ik heb toch altijd belet dat Marsy haar aan -de compagnie de l'Ouest kon geven.... Enfin, ik heb gewacht tot we -de sterksten zouden zijn, zooals ge me gezegd hadt. - -Hij zweeg een oogenblik, zijn stem ging verloren in het afschuwelijk -geraas van een met ijzer beladen wagen, die langs de kade reed. Toen -de vigelante den wagen voorbij was, ging hij voort: - ---Nu, zoo even is er een heer, die me geheel onbekend is, op mijn -kantoor verschenen om mij uit naam van de Marsy en den directeur der -compagnie de l'Ouest de concessie aan te bieden, wanneer ik den heeren -een millioen in aandeelen wou afstaan.... Wat zegt gij daarvan? - ---Dat is wel wat duur, mompelde Rougon glimlachend. - -Mijnheer Kahn schudde het hoofd. - ---Neen, maar, ge kunt u geen denkbeeld maken van de brutaliteit waarmee -die lui optraden! Ik zou u mijn heele gesprek met den onbekende moeten -mededeelen. Marsy verbindt zich voor dat millioen om mij te steunen en -te zorgen, dat ik binnen een maand de vereischte vergunning krijg. Hij -eischt zijn aandeel, meer niet.... En toen ik van den keizer sprak, -begon de man te lachen. Hij heeft me heel netjes aan het verstand -gebracht, dat als ik den keizer voor me had, mijn zaak reddeloos -verloren was. - -De vigelante reed de place de la Concorde op. Rougon kwam uit zijn -hoekje, alsof hij het daar warm gehad had, met een roode kleur op -de wangen. - ---En hebt ge dien mijnheer de deur gewezen? vroeg hij. - -De gewezen afgevaardigde keek hem een oogenblik met sprakelooze -verbazing aan. Zijn boosheid was plotseling gezakt. Hij dook op zijn -beurt in een hoekje van het rijtuig weg, en zich zachtjes aan de -schokken van het rijtuig overgevende, mompelde hij: - ---Welneen, men wijst den lui zoo maar niet de deur, zonder -nadenken.... Ik wou trouwens eerst uw raad inwinnen. Ik voor mij heb -grooten lust het aan te nemen. - ---Nooit, Kahn! riep Rougon woedend. Nooit! - -En de discussies begonnen. Mijnheer Kahn noemde cijfers; een millioen -was buiten kijf verbazend veel om iemand om te koopen, maar hij bewees -dat men door zekere operaties dat gaatje wel kon stoppen. Rougon -luisterde niet, hij wou er niet van hooren. Hij bekommerde zich niet -om geld. Maar hij wou niet dat Marsy een millioen in zijn zak zou -steken, omdat in het geven van dat millioen een bekentenis van zijn -onmacht opgesloten lag, en tevens een bewijs dat hij den invloed van -zijn tegenstander buitensporig hoog schatte. - ---Ge ziet wel dat hij het moe wordt. Hij legt de duimschroeven -aan.... Wacht maar, we krijgen de concessie voor niets. - -En bijna dreigend ging hij voort: - ---We zouden in onmin geraken, ik waarschuw u. Ik kan niet toestaan -dat een mijner vrienden zoo afgezet wordt. - -Een stilte volgde. De vigelante reed de Champs-Elysées op. Beiden -schenen diep in gedachten, de boomen langs den weg te tellen. Mijnheer -Kahn verbrak het eerst het stilzwijgen door de halfluide opmerking: - ---Hoor eens, ik zou niets liever willen, ik wil u niet in den steek -laten, maar ge moet zelf toestemmen dat ik nu al bijna twee jaar.... - -Hij hield even op, om met een andere zinswending te vervolgen: - ---Enfin, 't is uw schuld niet, uw handen zijn op het oogenblik -gebonden. We moesten het millioen maar geven, heusch! - ---Nooit! herhaalde Rougon stellig. Binnen veertien dagen hebt ge uw -concessie, hoort ge! - -De vigelante was stilgehouden voor het kleine hôtel in de rue -Marbeuf. Toen bleven zij, zonder uit te stappen, met gesloten portier, -nog een oogenblik praten, heel op hun gemak, alsof zij in hun kamer -zaten. Rougon kreeg dien avond mijnheer Bouchard en kolonel Jobelin -ten eten, en hij wou mijnheer Kahn ook houden, maar deze moest tot zijn -spijt weigeren, daar hij al een andere uitnoodiging had aangenomen. Nu -was de groote man op eens vol ijver voor de concessie. Toen hij -uitgestapt was, sloot hij vriendelijk het portier en wisselde hij -een laatste knikje met den oud-afgevaardigde. - ---Tot morgen, Donderdag, niet waar? riep deze, terwijl hij onder het -wegrijden zijn hoofd uit het portierraampje stak. - -Rougon kwam opgewonden in huis. Hij kon zelfs de avondbladen niet -lezen. Ofschoon het pas vijf uur was, ging hij naar het salon en bleef -daar op en neer loopen, wachtende op zijn gasten. De eerste zonnige dag -in het jaar, die bleeke Januari-zon, had hem een begin van hoofdpijn -bezorgd. Zijn ontmoetingen op dien middag hadden een levendigen indruk -by hem achtergelaten. De geheele bende,--de vrienden die hij verdroeg, -die welke hij vreesde en die voor welke hij werkelijk genegenheid -had opgevat,--dreef hem tot een onmiddellijke ontknooping. En dat -mishaagde hem niet; hij gaf hun gelijk dat ze ongeduldig werden, -hij voelde een toorn in zich opkomen, die zoo groot was als van hen -allen gezamenlijk. 't Was alsof men langzamerhand de ruimte voor hem -vernauwd had. Het oogenblik was nabij, waarop hij een vreeselijken -sprong zou moeten wagen. - -Op eens dacht hij aan Gilquin, dien hij geheel vergeten had. Hij -schelde om te vragen of "de heer met de groene jas" in zijn afwezigheid -teruggekomen was. De knecht had niemand gezien. Toen beval hij hem in -zijn kamer te laten, wanneer hij in den loop van den avond komen mocht. - ---En dan moet ge me dadelijk waarschuwen, ging hij voort, zelfs al -zitten we nog aan tafel. - -Toen haalde hij uit nieuwsgierigheid Gilquin's kaartje weer voor den -dag. Hij las en herlas: "Er is haast bij, een grappige geschiedenis" -zonder er wijzer door te worden. Toen mijnheer Bouchard en de kolonel -kwamen, liet hij het kaartje in zijn zak glijden, voortdurend denkend -aan dien zin, die hem ontstemde. - -Het diner was zeer eenvoudig. Mijnheer Bouchard leefde al een paar -dagen als vrijgezel, daar zijn vrouw naar een zieke tante had moeten -gaan, van wier bestaan hij nu eerst hoorde. De kolonel, die altijd -een welkome gast bij de Rougons was, had dien avond zijn zoon Auguste -meegebracht. Mevrouw Rougon nam de honneurs aan tafel waar, met haar -stille minzaamheid. De bediening geschiedde onder haar nauwlettend -toezicht, zonder dat men het minste gerinkel hoorde. Het gesprek liep -over de studiën op de lycées. De chef de bureau haalde versregels van -Horatius aan, sprak over de prijzen die hij in 1813 hy de algemeene -wedstrijden behaald had. De kolonel had meer militaire tucht verlangd; -en hij vertelde waarom Auguste voor het candidaatsexamen was afgewezen: -de jongen was zoo vlug van begrip, dat hij altijd meer wist dan de -professoren vroegen, en dat konden die heeren niet verdragen. Terwijl -zijn vader die uitlegging aan zijn niet-slagen gaf, at Auguste met -een geniepig lachje een stukje gevogelte. - -Bij het dessert scheen Rougon, die tot dusver verstrooid had -toegeluisterd, op te schrikken door een luid gebel. Hij dacht dat -het Gilquin was, en naar de deur kijkende vouwde hij werktuigelijk -zijn servet op, in afwachting dat hij geroepen zou worden. Maar het -was Du Poizat die binnentrad. De gewezen onder-prefect ging op twee -passen afstands van de tafel zitten, als een goede bekende. Hij kwam -dikwijls, vroeg in den avond, dadelijk na het eten, dat hij in een -klein pension op de faubourg Saint-Honoré gebruikte. - ---Ik ben doodmoe, mompelde hij, zonder eenige nadere verklaring -te geven over zijn drukke bezigheden in den middag. Ik zou naar bed -gegaan zijn, als ik niet even de kranten had willen inzien. Ze liggen -zeker in uw kamer, niet waar Rougon? - -Toch bleef hij zitten en gebruikte een peer met een drupje wijn. Het -gesprek liep nu over de duurte der levensmiddelen; alles was in -twintig jaar tijds tweemaal zoo duur geworden. Het heugde mijnheer -Bouchard nog dat hij een paar duiven voor vijftien sous had zien -verkoopen. Intusschen trok mevrouw Rougon, zoodra de koffie en -de likeuren rondgediend waren, zich bescheiden terug. Men keerde -zonder haar naar het salon terug en richtte het daar heel huiselijk -in. De kolonel en de chef de bureau brachten zelf de speeltafel voor -den haard; en terwijl zij de kaarten schudden, verdiepten zij zich -reeds in allerlei combinaties. Auguste bladerde in een geïllustreerd -tijdschrift, dat op een hoektafeltje lag. Du Poizat was verdwenen. - ---Zie eens wat een spel, zei de kolonel op eens. Zeldzaam, hè? - -Rougon kwam naderbij en knikte. Toen hij vervolgens de tang ter hand -wou nemen om de houtblokken wat op te rakelen, kwam de knecht, die -zachtjes binnengetreden was, hem aan het oor fluisteren: - ---Die mijnheer van van morgen is er. - -Hij kreeg op eens een schok. Hij had de bel niet hooren overgaan. In -zijn kamer vond hij Gilquin met een rotting onder den arm, als een -kenner met half dichtgeknepen oogen een slechte gravure bekijkende, -die Napoleon op St. Helena voorstelde. Zijn groene jas was tot aan -de kin dichtgeknoopt; op het hoofd, half op het eene oor droeg hij -een bijna nieuwen zijden hoed. - ---Welnu? vroeg Rougon levendig. - -Maar Gilquin haastte zich niet. Hij schudde het hoofd en zei met het -oog op de gravure: - ---Toch goed getroffen!.... Hij staat er net op of hij vreeselijk het -land heeft. - -De kamer werd verlicht door een enkele lamp, op den hoek der -schrijftafel. Toen Rougon binnentrad, vernam hij een licht gekraak, -als van papier, dat uit een fauteuil met een breeden rug, die voor den -haard geplaatst was, scheen te komen. Maar toen daarop een diepe stilte -volgde, meende hij het geknetter van een half uitgedoofd houtblok -gehoord te hebben. Rougon noodigde Gilquin uit plaats te nemen, -maar deze weigerde, en de beide mannen bleven bij de deur staan, -in de schaduw van een boekenkast. - ---Welnu? herhaalde Rougon. - -En hij vertelde dat hij dien middag de rue Guisarde was -doorgegaan. Toen sprak de ander over zijn portierster, een uitstekende -vrouw, die een borstkwaal opgedaan had in dat vochtige benedenhuis. - ---Maar die zaak daar haast bij is.... Wat is dat toch? - ---Wacht even! Daar ben ik juist voor hier, we komen er zoo dadelijk -op. En ben je boven geweest, heb je de poes gehoord? Verbeeld je, -die is langs de goten op mijn kamer gekomen. Op een nacht had ik het -raam open gelaten, en 's morgens lag ze naast me op bed. Ze likte me -den baard. Dat vond ik zoo grappig, dat ik haar gehouden heb. - -Eindelijk kwam hij met de zaak voor den dag. Maar het was een lange -geschiedenis. Hij begon met zijn liefdesbetrekking te vertellen -met een strijkster, die op een avond bij het uitgaan van de Ambigu -verliefd op hem was geworden. Die arme Eulalie had zich genoodzaakt -gezien haar meubels aan haar huisheer te laten, omdat een minnaar -haar verlaten had juist toen zij vijf termijnen schuldig was. Toen -woonde zij sinds een dag of tien in een logement in de rue Montmartre, -dicht bij haar atelier; en nu had hij de heele week bij haar geslapen, -op de tweede verdieping, in een klein kamertje dat op de plaats uitzag. - -Rougon hoorde hem geduldig aan. - ---Drie dagen geleden, ging Gilquin voort, had ik een koek en een -flesch wijn meegebracht.... We hebben dat in bed verorberd. We gaan -vroeg naar bed, weet je.... Eulalie is even voor twaalven opgestaan, -om de kruimels van de dekens te schudden. En dadelijk daarop lag ze -weer in diepen slaap. Die kan slapen, hoor!.... Maar ik sliep niet. Ik -had de kaars uitgeblazen en ik lag voor me uit te kijken naar de -lucht, toen er plotseling twist ontstond in de kamer daarnaast. Ik -moet er bij vertellen, dat de twee kamers vroeger ineenliepen, maar -de deur is nu dichtgespijkerd. De stemmen klonken weer zachter; de -vrede scheen hersteld; maar ik hoorde zulke vreemde geluiden, dat ik, -ronduit gezegd, eens door een reet van de deur ging kijken.... Neen, -je raadt nooit wat ik zag.... - -Hij zweeg even, met groote oogen, genietende van de uitwerking die -zijn woorden zouden hebben. - ---Nu dan, ze waren met hun beiden, een jonge man van vijf en twintig, -tamelijk knap, en een oude van over de vijftig, klein, mager en -ziekelijk.... Die snaken stonden pistolen te bekijken, dolken, degens, -allerlei wapenen die blonken van nieuwheid. Ze spraken een taaltje, -dat ik eerst niet begreep. Maar aan sommige woorden begreep ik dat -het Italiaansch was. Je weet, ik heb in Italië gereisd. Toen heb ik -eens goed toegeluisterd en ik heb alles begrepen.... Het zijn heeren -die naar Parijs zijn gekomen om den keizer te vermoorden. Ziedaar! - -En hij kruiste de armen en drukte zijn wandelstok tegen zijn borst, -terwijl hij telkens herhaalde: - ---Grappig, hè? - -Dat was de zaak die Gilquin zoo grappig vond. Rougon haalde de -schouders op; men had hem wel twintigmalen op samenzweringen attent -gemaakt. Maar de gewezen handelsreiziger gaf nauwkeurige bijzonderheden -aan. - ---Je hebt me gezegd, dat ik je al de praatjes in de buurt moest komen -vertellen. Ik wil je graag een dienst bewijzen, ik breng je alles over, -niet waar? Schud nu maar je hoofd zoo niet.... Geloof je niet dat ik, -als ik naar de prefectuur was gegaan, een aardig fooitje zou gekregen -hebben? Maar ik wil er liever een vriend van laten profiteeren. 't -Is ernstig, hoor! Ga de zaak aan den keizer vertellen, wat drommel, -die valt je nog om den hals! - -Sedert drie dagen hield hij een oogje op de mooie heertjes, zooals hij -ze noemde. Overdag kwamen er nog twee anderen, éen jonge en éen van -middelbaren leeftijd met een heel knap uiterlijk, een bleek gezicht en -lang zwart haar, die het hoofd scheen te zijn. Al die luidjes kwamen -uitgeput van vermoeienis thuis en spraken dan heel geheimzinnig met -elkaar. Den vorigen avond had hij ze van die ijzeren "dingetjes" -zien laden, hij geloofde bepaald dat het bommen waren. Hij had den -sleutel aan Eulalie gevraagd en nu bleef hij op zijn kousen in de -kamer, om alles af te luisteren. En tegen negen uur zorgde hij dat -Eulalie lag te snorken, om de buren gerust te stellen. Naar zijn -meening moest men in politieke zaken de vrouwen er buiten laten. - -Naar mate Gilquin sprak werd Rougon ernstiger. Onder den lichten -roes van den gewezen handelsreiziger, te midden van de vreemde -bijzonderheden waarmee hij zijn verhaal doorspekte, drong zich toch -bij Rougon het geloof aan de waarheid van dat verhaal op. En die -zenuwachtige gejaagdheid, die hij den ganschen dag gevoeld had, die -kwellende nieuwsgierigheid, kwamen hem nu als een voorgevoel voor. En -hij verdween overmeesterd door die innerlijke onrust die hem al van -den morgen af bevangen had, een onwillekeurige ontroering van een -sterk man, wiens lot door een kaartworp beslist zal worden. - ---Domkoppen, die natuurlijk de heele politie achter kun hielen krijgen, -zei hij met voorgewende onverschilligheid. - -Gilquin begon spotachtig te lachen. Binnensmonds prevelde hij: - ---De politie zal zich in dat geval moeten haasten. - -En hij zweeg, terwijl hij lachend een deuk in zijn hoed sloeg. De -groote man begreep dat hij nog niet alles verteld had. Hij keek hem -strak aan, maar de ander had de deur reeds geopend, met de woorden: - ---Enfin, ik heb je gewaarschuwd.... Ik ga eten, mijn waarde. Ik -heb nog geen tijd gehad om te eten. Den heelen middag heb ik mijn -mannetjes in het oog moeten houden.... En een honger dat ik heb! - -Rougon hield hem terug en vroeg of hij hem kon dienen met een stuk -koud vleesch; en hij gaf dadelijk bevel in de eetzaal voor hem te -laten dekken. Gilquin scheen zeer getroffen. Hij sloot de deur van -de kamer en sprak wat zachter, opdat de knecht het niet zou hooren: - ---Je bent een fideele kerel.... Luister eens goed. Ik wil je niet -bedriegen. Als je me slecht ontvangen had, was ik dadelijk naar de -prefectuur gegaan.... Maar nu zal je alles weten. Dat is eerlijk -gesproken, hè? Je zult dien dienst niet vergeten, hoop ik. Vrienden -blijven altijd vrienden, wat men ook mag zeggen. - -Toen boog hij zich naar hem over en siste hem toe: - ---'t Is op morgenavond bepaald.... Men wil Napoleon in de lucht laten -vliegen voor de Opera. Het rijtuig, de adjudanten, de heele kliek -wordt ineens weggeveegd. - -Terwijl Gilquin zijn plaats aan de tafel in de eetzaal innam, bleef -Rougon onbewegelijk, met een vaalbleek gelaat, in zijn kamer staan. Hij -overlegde, hij weifelde. Eindelijk ging hij voor zijn schrijftafel -zitten; hij nam een blad papier, maar schoof het even spoedig van zich -af. Een oogenblik scheen hij de kamer uit te willen gaan, als om een -bevel te geven. Maar hij kwam langzaam terug en verdiepte zich weer -in een gepeins, dat zijn aangezicht somber stemde. - -Op dit oogenblik kreeg de armstoel met den breeden rug, die voor het -haardvuur stond, een plotselingen schok. Du Poizat stond op en vouwde -zijn krant kalmpjes dicht. - ---Hoe, was jij daar, jij! zei Rougon heftig. - ---Wel zeker, ik las de kranten, antwoordde de gewezen onder-prefect, -met een glimlach die zijn onregelmatige, witte tanden bloot liet. Dat -wist je wel, je hebt me immers gezien toen je binnen kwam. - -Die brutale leugen maakte een verdere verklaring overbodig. Beide -mannen keken elkander stilzwijgend aan. En daar Rougon hem, -besluiteloos, scheen te raadplegen, maakte Du Poizat een gebaar dat -duidelijk zeggen wilde: "Wacht nog wat, er is geen haast bij, eerst -zien". Geen enkel woord werd tusschen hen gewisseld. Zij keerden naar -het salon terug. - -Dien avond was er zoo'n oneenigheid tusschen den kolonel en mijnheer -Bouchard ontstaan, over de prinsen van Orleans en den graaf de -Chambord, dat zij de kaarten hadden neergeworpen en zwoeren dat -zij nooit meer samen wilden spelen. Ze zaten ieder aan een kant van -den haard, met sombere, dreigende blikken. Toen Rougon binnentrad, -verzoenden zij zich met elkaar, en begonnen als om strijd zijn lof -te bezingen. - ---O, ik geneer me niet, ik zeg het hem in zijn tegenwoordigheid, -ging de kolonel voort. Er is niemand die bij hem vergeleken kan worden. - ---We spreken kwaad van u, hoort ge wel, hernam mijnheer Bouchard -knipoogend. - -En het gesprek ging voort: - ---Een weergaloos vernuft! - ---Een voortvarend man met een veroveraarsblik! - ---Ach, hij mocht zich wel wat meer met onze zaken bemoeien! - ---Ja, 't zou niet zoo'n rommel zijn. Hij alleen kan het keizerrijk -redden! - -Rougon's breede borst zwol op, terwijl hij uit bescheidenheid een -gemelijk gezicht zette. Die wierookdampen snoof hij met welgevallen -op. Zijn ijdelheid werd nooit aangenamer gekitteld, dan wanneer de -kolonel en mijnheer Bouchard, heele avonden lang, hun bewondering -beurtelings lucht gaven. Hun domheid kwam dan eerst recht voor den -dag, de ernstige uitdrukking op hun gelaat was komisch om te zien, -maar hoe flauwer hij ze vond, hoe meer hij genoot van hun eentonige -stem, die onophoudelijk zijn lof verkondigde. Soms maakte hij er een -grapje van, wanneer de twee neven er niet waren; maar toch werden zijn -hoogmoed en heerschzucht er door bevredigd. Het was als een mesthoop -van loftuitingen, groot genoeg om er zich met zijn kolossaal lichaam -op rond te wentelen. - ---Neen, neen, ik heb niet veel te beteekenen, zei hij -hoofdschuddend. O, als ik werkelijk zoo groot was als gij denkt.... - -Hij voltooide zijn zin niet. Hij had zich voor de speeltafel neergezet -en begon werktuigelijk de kaarten te leggen, wat hem in den laatsten -tijd maar zelden overkwam. Mijnheer Bouchard en de kolonel gingen -hun gang; ze verklaarden dat hij een groot redenaar, een groot -administrateur, een groot financier, een groot staatsman was. Du -Poizat stond er goedkeurend bij te knikken. Eindelijk zei hij, alsof -Rougon er niet bij was: - ---Mijn hemel! er behoeft maar iets te gebeuren.... De keizer is -Rougon zeer genegen. Laat er morgen een onvoorziene gebeurtenis -plaats grijpen, zoodat hij behoefte gevoelt aan een krachtigen arm, -en overmorgen is Rougon minister.... Mijn hemel, ja! - -De groote man hief langzaam de oogen op. Hij liet zich achterover in -zijn fauteuil glijden, hij liet zijn spel rusten, zijn gelaat was -weer grauw en betrokken. Maar in zijn gepeins schenen de vleiende -stemmen van den kolonel en mijnheer Bouchard hem te wiegen, hem tot een -besluit te drijven, dat hij nog aarzelde te nemen. Hij glimlachte toch, -toen de jonge Auguste, die het afgebroken spel had voortgezet, uitriep: - ---Het is gelukt, mijnheer Rougon. - ---Wat drommel, zei Du Poizat, de lijfspreuk van den grooten man -herhalende, het lukt altijd! - -Op dit oogenblik kwam een knecht Rougon zeggen dat een heer en een -dame hem wenschten te spreken, en hij overhandigde hem een kaartje, -dat Rougon een uitroep van verbazing ontlokte. - ---Wat, zijn zij in Parijs! - -Het waren de markies en de markiezin d'Escorailles. Hij haastte zich -hen in zijn kamer te ontvangen. Zij verontschuldigden zich over hun -laat bezoek. In den loop van het gesprek gaven zij te kennen dat zij -zich sinds twee dagen in Parijs bevonden, maar dat hun vrees van een -verkeerde uitlegging te zien geven aan een bezoek bij iemand, die -in zoo nauwe betrekking tot de regeering stond, hen dat bezoek tot -dit ongelegen uur had doen uitstellen. Door deze uitlegging voelde -Rougon zich in het minst niet gekwetst. De tegenwoordigheid van den -markies en de markiezin in zijn huis was voor hem een eer, waarop hij -niet had durven hopen. Wanneer de keizer in hoogst eigen persoon aan -zijn deur geklopt had, zou zijn ijdelheid er niet meer door bevredigd -kunnen zijn. Die grijsaards, die bij hem kwamen met een verzoek, dat -was geheel Plassans dat hem hulde bewees, dat aristocratische, koude, -hooghartige Plassans, waarvan hij uit zijn jeugd een voorstelling had -meegenomen als van een onbestijgbaren Olympus; eindelijk bevredigde hij -een droom van een vroegere eerzucht, hij voelde zich gewroken over de -minachtende behandeling van zijn stadje, toen hij er rondliep op zijn -versleten schoenen en voortslofte als een advokaat zonder praktijk. - ---We hebben Jules niet aangetroffen, zei de markiezin. We hadden ons -voorgesteld hem te verrassen. Hij moest naar Orleans, voor zaken, -schijnt het. - -Rougon wist niets van zijn afwezigheid. Maar hij begreep alles toen hij -bedacht dat de tante bij wie mevrouw Bouchard zich bevond, in Orleans -woonde. En hij verontschuldigde Jules, hij gaf zelfs een verklaring -van de ernstige zaak, een rapport over een kwestie van misbruik van -gezag, die aanleiding tot de reis had gegeven. Hij roemde hem als -een schrander jongmensch, die een schitterende carrière zou maken. - ---Hij heeft het noodig dat hij vooruitkomt, zei de markies, en hij -liet het bij die zinspeling op den achteruitgang der familie. Wij -hebben ons met groot hartzeer van hem gescheiden. - -En beiden, de vader en de moeder, klaagden bescheiden over den -afschuwelijken tijd, die belette de kinderen op te laten groeien in -de overtuiging hunner vaderen. Zij zelven hadden geen voet meer in -Parijs gezet sedert den val van Karel X. Ze zouden er zeker nooit -teruggekeerd zijn, als het niet de toekomst van Jules gold. Sedert -het lieve kind, op hun geheimen raad, het keizerrijk diende, veinsden -zij wel hem te verloochenen, maar in stilte werkten zij onafgebroken -aan zijn bevordering. - ---Wij komen er rond bij u vooruit, mijnheer Rougon, hernam de markies -met een beminnelijke vertrouwelijkheid. Wij hebben ons kind lief, -dat is toch geoorloofd. O, u hebt veel voor hem gedaan, we zijn u er -zeer dankbaar voor. Maar u moet nog meer doen. Wij zijn vrienden en -landgenooten, niet waar? - -Rougon boog, zeer aangedaan. De nederige houding van die twee oudjes -die hij vroeger met zoo veel plechtstatigheid naar de kerk Saint-Marc -had zien gaan, verhief hem in zijn eigen oog. Hij deed hun stellige -beloften. - -Toen zij afscheid namen, na een vertrouwelijk onderhoud, dat bijna een -half uur geduurd had, drukte de markiezin zacht zijn hand, en mompelde: - ---Dus dat is afgesproken, mijnheer Rougon. We zijn opzettelijk -uit Plassans gekomen. We worden ongeduldig, op onzen leeftijd, dat -begrijpt u! Nu kunnen we opgeruimd naar huis terugkeeren.... Men had -ons gezegd dat u niets meer vermocht. - -Rougon glimlachte even. Met een vastberadenheid, die de weerklank -van zijn geheime gedachten scheen, sprak hij deze woorden tot afscheid: - ---Een vaste wil vermag alles.... Reken op mij. - -Maar toen zij heengegaan waren, gleed er toch een spijtige trek over -zijn gelaat. Hij bleef in het midden van de voorkamer staan, toen hij, -in een eerbiedige houding, een fatsoenlijk gekleed persoon zag staan, -die een rond vilten hoedje tusschen zijn vingers draaide. - ---Wat verlangt gij? vroeg hij op barschen toon. - -De persoon, die groot en flink gebouwd was, mompelde met neergeslagen -blik: - ---Herkent mijnheer mij niet? - -En daar Rougon driftig neen zeide: - ---Ik ben Merle, de gewezen portier van mijnheer in den Raad van State. - -Rougon werd ietwat zachter gestemd. - ---O, heel goed. Je laat nu je baard staan.... Nu, wat was er van -je verlangen? - -Toen verklaarde Merle zijn komst, met beleefde manieren, als iemand die -weet hoe het behoort. Hij had mevrouw Correur in den middag ontmoet; -en zij had hem den raad gegeven zich dien zelfden avond bij mijnheer -te vervoegen; anders zou hij nooit zoo vrij geweest zijn mijnheer op -zoo'n tijd lastig te vallen. - ---Mevrouw Correur is heel vriendelijk, hervatte hij meer dan eens. - -Eindelijk kwam hij met de mededeeling dat hij zonder betrekking -was. Hij liet zijn baard nu staan, omdat hij al een halfjaar lang -niet meer aan den Raad van State was. En toen Rougon hem vroeg waarom -hij zijn ontslag gekregen had, bekende hij niet dat men hem wegens -wangedrag ontslagen had. Hij kneep de lippen opeen en antwoordde op -een bescheiden toon: - ---Men wist hoe gehecht ik aan mijnheer was. Sinds mijnheer is -heengegaan, heb ik allerlei plagerijen moeten verduren, omdat ik -mijn gevoelens nooit heb weten te verbergen.... Eens had het weinig -gescheeld of ik had een kameraad een klap gegeven, omdat hij heel -ongepaste dingen zei.... En toen hebben ze me weggestuurd. - -Rougon keek hem strak aan. - ---Dus, beste jongen, is het mijn schuld dat je zonder betrekking loopt? - -Merle glimlachte even. - ---En ik moet je een andere betrekking bezorgen, niet waar? - -Hij glimlachte opnieuw, toen hij eenvoudig zei: - ---Als mijnheer zoo goed zou willen zijn. - -Een korte stilte volgde. Rougon tikte, met een werktuigelijk, -zenuwachtig gebaar, met zijn eene hand op de andere. Eindelijk begon -hij te lachen als iemand die een besluit genomen heeft en zich nu -verlicht gevoelt. Hij had te veel schulden, hij wou alles afbetalen. - ---Ik zal aan je denken, je zult je betrekking hebben, hernam hij. Je -hebt er wel aan gedaan bij mij te komen, mijn jongen. - -En hij zond hem weg. Ditmaal aarzelde hij niet meer. Hij trad de -eetzaal binnen, waar Gilquin zijn confituren verorberde, nadat hij -een stuk pastei, een kippenboutje en koude aardappelen gegeten had. Du -Poizat, die zich bij hem gevoegd had, zat schrijlings op een stoel met -hem te praten. Hun gesprek liep over de vrouwen, over de kunst om zich -door haar te doen beminnen, in heel ongegeneerde termen. Gilquin had -zijn hoed op het hoofd gehouden, en hij wiegelde achterover geleund -op zijn stoel, met een tandenstoker tusschen de lippen, om zich een -air van voornaamheid te geven. - ---Kom, ik stap op, zei hij, zijn volle glas in een teug ledigend en -met de tong klappend. Ik ga eens in de rue Montmartre kijken hoe mijn -kippetjes het maken. - -Maar Rougon die heel vroolijk scheen, plaagde hem er mee. Dacht hij -nog altijd aan zijn samenzweerders, nu hij gegeten had? Du Poizat -wendde ook de grootste ongeloovigheid voor. Hij sprak met Gilquin -af tegen den volgenden dag, hij was hem nog een ontbijt schuldig, -zei hij. Gilquin, met zijn rotting onder den arm, herhaalde, zoodra -hij er een woord tusschen kon brengen: - ---Dus gaat u niet waarschuwen.... - ---Wel zeker, antwoordde Rougon. Men zal me uitlachen, dat is -alles.... Er is geen haast bij. Morgen ochtend. - -De gewezen handelsreiziger hield reeds den deurknop in de hand. Hij -kwam grinnekend terug. - ---Je begrijpt, zei hij, voor mijn part vliegt Napoleon de lucht in! Ik -zou het zelfs grappiger vinden. - ---O, hernam de groote man met een overtuigd gezicht, de keizer vreest -niets, zelfs al is de geschiedenis waar. Die aanslagen gelukken -nooit.... Er is een Voorzienigheid. - -Dat was zijn afscheidswoord. Du Poizat ging heel kameraadschappelijk -met Gilquin heen. En toen Rougon een uur later, om half elf, mijnheer -Bouchard en den kolonel goeden nacht wenschte, rekte hij zich geeuwend -uit en zei: - ---Ik ben doodmoe. Ik zal van nacht heerlijk slapen. - -Den volgenden avond ontploften er drie bommen onder het rijtuig -des keizers voor de Opera. Een verschrikkelijke paniek maakte zich -meester van de dichte menigte in de rue Le Peletier. Meer dan vijftig -personen waren getroffen. Een vrouw in een blauwzijden japon lag dood -langs het trottoir. Twee soldaten lagen op straat te zieltogen. Een -adjudant, in den nek getroffen, liet bloedsporen achter. En onder het -schijnsel der gaslantarens, midden in den rook, salueerde de keizer, -die ongedeerd uit zijn gehavend rijtuig gestegen was. Zijn hoed alleen -was door een bomsplinter geraakt. - -Rougon had dien dag kalm thuis doorgebracht. In den morgen was hij -wel een weinig zenuwachtig; tweemaal had hij het voornemen te kennen -gegeven om uit te gaan. Maar toen hij juist ontbeten had, kwam Clorinde -hem bezoeken. Toen bleef hij tot den avond met haar in zijn kamer. Zij -kwam zijn raad inwinnen in een ingewikkelde zaak; en zij scheen -ontmoedigd, alles liep haar tegen, zei zij. Toen troostte hij haar, -toonde veel hoop, en gaf te verstaan dat alles zou veranderen. Toen -zij hem verliet, kuste hij haar op het voorhoofd. Na het diner -gevoelde hij een onweerstaanbaren aandrang om uit te gaan. Hij sloeg -den naasten weg naar de kaden in, hij had het benauwd, hij verlangde -naar de frissche koelte van de rivier. De winteravond was zeer zacht; -de wolken hingen laag aan den hemel en schenen in de donkere stilte -op de stad te drukken. Ver weg hoorde men het wegstervende gedruis -van de groote verkeerswegen. Hij liep langs de eenzame trottoirs, met -een gelijkmatigen tred, recht voor zich uit, terwijl zijn jas langs -de steenen borstwering streek; een eindelooze reeks lichten die in de -duisternis op sterren geleken, die de grenzen van een donkeren hemel -bepaalden, gaven hem een ruimer, onbegrensder voorstelling van die -pleinen en straten, waarvan hij de huizen niet meer zag; en naarmate -hij verder ging, vond hij Parijs grooter, naar zijn maat gemaakt, -genoeg lucht aanbiedende voor zijn breede borst. Het inktkleurige, met -tintelend goud geschubde water, stroomde zacht voort als de ademhaling -van een slapenden reus, begeleidde zijn veel omvattende mijmering. - -Toen hij tegenover het Paleis van Justitie uitkwam, sloeg het negen -uur. Hij trilde, keerde zich om, luisterde scherp toe; het leek hem -toe als hoorde hij boven de daken een plotselinge paniek, verwijderde -geluiden van een ontploffing, kreten van afgrijzen. Parijs verscheen -hem plotseling in de ontzetting, door een groote misdaad teweeg -gebracht. - -En hij herinnerde zich toen den Juli-namiddag, dien helderen, -zegevierenden dag van den doop, toen de klokken luidden in de -warme zon, de kaden opgepropt waren met een dichte menigte, al die -heerlijkheid van het keizerrijk op zijn toppunt van roem, waaronder hij -een oogenblik zoo gebukt had gegaan, dat hij den keizer benijdde. Op -dit oogenblik genoot hij zijn revanche: een donkere hemel, de stad in -sprakelooze ontzetting, de kaden ledig, terwijl een rilling daar langs -streek die gasvlammen dansend deed opflikkeren, met iets verdachts -dat daar in de dichte duisternis in hinderlaag lag. Hij ademde de -lucht met diepe teugen in, hij had dat moordende Parijs lief, in -welks schrikaanjagende schaduw hij de oppermacht verkreeg. - -Tien dagen later werd Rougon minister van Binnenlandsche zaken, in -de plaats van mijnheer de Marsy, die tot president van het Wetgevend -lichaam benoemd werd. - - - - - - - - -VIII. - - -Op een morgen in de maand Maart zat Rougon in zijn kamer op het -ministerie van Binnenlandsche zaken, druk bezig met het opstellen -van een vertrouwelijk rondschrijven dat de prefecten den volgenden -dag moesten ontvangen. - -Hij hield op, haalde diep adem, brak zijn pen op het papier. - ---Jules, noem me eens een synoniem van autoriteit, zei hij. 't Is toch -dwaas, die taal!... Ik gebruik ieder oogenblik dat woord autoriteit. - ---Wel bewind, gezag, regeering, keizerrijk, antwoordde de jonge -man glimlachend. - -Mijnheer Jules d'Escorailles, dien hij tot zijn secretaris benoemd had, -zag de ingekomen brieven na, aan een hoekje van de schrijftafel. Hij -opende de enveloppen voorzichtig met een pennemes, doorliep de brieven -met een oogopslag en rangschikte ze. Voor den haard, waarin een groot -vuur brandde, zaten mijnheer Kahn, de kolonel en mijnheer Béjuin. Alle -drie zaten ze daar op hun doode gemak, hun voeten warmende, zonder -iets te zeggen. Ze waren daar thuis. Mijnheer Kahn las een krant; -de beide anderen, behagelijk in hun stoelen achteroverliggend, -draaiden met hun duimen en keken naar de vlammen. Rougon stond op, -schonk zich een glas water in en dronk het in éen teug leeg. - ---Ik weet niet wat ik gisteren gegeten heb, mompelde hij. Ik zou de -Seine wel leeg kunnen drinken. - -Hij ging niet dadelijk weer zitten. Hij liep het kabinet rond, -slingerend met zijn groot lichaam. Zijn stap deed den vloer onder het -dikke tapijt dreunen. Hij schoof de groenfluweelen gordijnen vaneen -om meer licht te hebben. Daarna bleef hij midden in het ruime vertrek -staan, rekte zich uit, met de handen achter in den nek gevouwen, -en genoot vol verrukking van den administratieven geur, den geur van -voldane eerzucht, dien hij daar opsnoof. Onwillekeurig begon hij te -lachen, hij lachte in zijn eentje, alsof men hem de zijden kittelde, -een lach, waaruit steeds duidelijker zijn zegepraal klonk. De kolonel -en de andere heeren keerden zich verbaasd om en knikten hem zwijgend -toe. - ---Hè, 't is toch aangenaam, zei hij enkel. - -Terwijl hij weer zijn plaats innam voor het groote palissanderhouten -bureau, trad Merle binnen. De man zag er netjes uit, in zijn zwarte -gekleede jas en zijn witte das. Zijn gladgeschoren gezicht stond -heel waardig. - ---Neemt u me niet kwalijk, Excellentie, mompelde hij, maar daar is -de prefect van de Somme.... - ---Laat hij naar den duivel loopen, ik werk, antwoordde Rougon op ruwen -toon. Het is ongeloofelijk, maar men laat mij geen oogenblik met rust. - -Merle liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij ging voort: - ---Mijnheer de prefect verzekert dat Uw Excellentie hem -verwacht.... Verder zijn er ook de prefecten van la Nièvre, le Cher -en le Jura. - ---Goed, laat ze wachten, daar zijn ze voor! hernam Rougon heel luid. - -De dienaar ging heen. Mijnheer d'Escorailles had even geglimlacht. De -drie anderen, die zich zaten te warmen, leunden nog wat meer achterover -en hadden eveneens schik in het antwoord van den minister. Deze was -zeer gevleid door hun bijval. - ---'t Is waar, ik zit al een maand lang midden in de prefecten.... Het -was noodig dat ik ze allemaal liet komen. Een mooie optocht! Er zijn -wat botteriken bij! Maar gehoorzaam zijn ze. Ik begon er nu toch genoeg -van te krijgen.... Bovendien ben ik van morgen voor hen aan het werk. - -En hij begon weer aan zijn rondschrijven. Men hoorde niets meer, in -de warme lucht van het vertrek, dan het gekras van zijn veeren pen en -het geritsel van de enveloppen die door mijnheer d'Escorailles geopend -werden. Mijnheer Kahn had een andere krant opgenomen; de kolonel en -mijnheer Béjuin waren half ingedommeld. Het beangste Frankrijk, daar -buiten, zweeg. De keizer had Rougon tot het bewind teruggeroepen, -om voorbeelden te laten stellen. Hij kende zijn ijzeren vuist; daags -na den aanslag, had hij, in zijn drift van gered man, tot hem gezegd: -"Geen toegeefelijkheid, men moet u vreezen!" En hij had hem gewapend -met die verschrikkelijke wet voor de algemeene veiligheid, volgens -welke het vrij stond iederen politieken misdadiger naar Algiers te -verbannen of uit het keizerrijk te verdrijven. Ofschoon geen enkele -Franschman de hand gehad had in de misdaad van de rue Le Peletier, -zouden de republikeinen het nu moeten ontgelden; de tienduizend -verdachte personen, die men den 2en December vergeten had, konden -nu meteen opgeruimd worden. Er was sprake van een beweging, door de -revolutionnaire partij op het touw gezet; men had, naar het gerucht -liep, wapenen en papieren in beslag genomen. Tegen het midden van -Maart werden er driehonderd tachtig gevangenen te Toulon ingescheept -met bestemming naar Algiers. Iedere week vertrok een dergelijke -bezending. Het land beefde onder den schrik, die uitging van het -groenfluweelen kabinet, waar Rougon in zijn eentje lachte, terwijl hij -zich de armen uitrekte. Nog nooit had de groote man zulke tevreden -oogenblikken gehad. Hij voelde zich gezond, hij werd dikker; met de -macht had hij de gezondheid herkregen. Wanneer hij liep, drukte zijn -voet zwaar op het tapijt, opdat men in de vier hoeken van Frankrijk -zijn zwaren tred zou hooren. Hij wenschte nog slechts dat hij zijn -leeg glas niet op de console zou kunnen zetten, zijn pen neergooien, -een beweging maken, zonder dat het land er een schok door kreeg. Hij -vond het een genot een schrikbeeld te zijn, een volk neer te vellen -met zijn parvenu-vuisten. In een rondschrijven had hij verzekerd: -"De goedgezinden kunnen gerust zijn, de kwaadgezinden alleen zullen -beven". En hij speelde de rol van een God, de eenen verdoemend, de -anderen reddend, met een ijverzuchtige hand. Een ontzettende hoogmoed -maakte zich van hem meester, de blinde ingenomenheid met zijn kracht -en zijn verstand veranderde in een geregelden eeredienst. Hij onthaalde -zichzelf op bovenmenschelijke genietingen. - -Onder de mannen, die zich onder het tweede keizerrijk omhoog -gewerkt hadden, stond Rougon sinds lang bekend om zijn autoritaire -gevoelens. Zijn naam was gelijkluidend met onverbiddelijke -onderdrukking, ontzegging van alle vrijheden, onbeperkte -heerschappij. Er was dan ook niemand, die zich illusies maakte -toen hij minister werd. Aan zijn vertrouwde vrienden deed hij -echter bekentenissen; hij had eerder behoeften dan opinies; hij -vond de macht te begeerlijk, te noodzakelijk voor zijn behoefte aan -heerschappij, om haar niet te aanvaarden, onder welken vorm zij zich -ook aanbood. Heerschen, de menigte zijn voet op den nek te zetten, -dat was zijn eerste verlangen, de rest bood alleen bijzonderheden van -ondergeschikten aard, waarin hij zich altijd wel kon schikken. Hij had -maar éen hartstocht, de eerste te zijn. De omstandigheden waaronder -hij echter ditmaal weer aan het bewind kwam, verdubbelden voor hem de -vreugde over zijn succès: hij had van den keizer volkomen vrijheid -van handelen verkregen, hij verwezenlijkte zijn oude begeerte, de -menschen met zweepslagen voort te drijven als een kudde dieren. Niets -deed hem meer genoegen dan zich verfoeid te zien. Soms, als men hem -den naam tyran naar het hoofd wierp, glimlachte hij en sprak deze -diepzinnige woorden: - ---Wanneer ik op een goeden dag liberaal word, zullen ze zeggen dat -ik veranderd ben. - -Maar Rougon's grootste genot was nog voor zijn bende te -triomfeeren. Hij vergat Frankrijk, de ambtenaren aan zijn voeten, de -menigte sollicitanten die zijn deur belegerden, om in de onafgebroken -bewondering van de tien of vijftien getrouwen van zijn omgeving te -leven. Zijn werkkamer stond te allen tijde voor hen open, hij liet -ze daar heerschen op de fauteuils, aan zijn bureau zelfs; hij achtte -zich gelukkig dat hij ze voortdurend om zich heen had, als trouwe -huisdieren. De minister, dat was hij niet alleen, dat waren zij allen, -de aanhangsels van zijn persoon. Door zijn zegepraal werden de banden -weer nauwer toegehaald; hij begon van ze te houden met een jaloersche -vriendschap, hij voelde zich krachtiger door dat samenzijn, zijn borst -als verruimd door hun eerzuchtige begeerten. Hij vergat zijn heimelijke -minachting, begon ze heel vernuftig, heel sterk, naar zijn eigen beeld, -te vinden. Hij wenschte bovenal dat men hem in hen zou eerbiedigen, hij -verdedigde ze met vuur zooals hij de tien vingers van zijn handen zou -verdedigd hebben. Hun veeten maakte hij tot de zijne. Hij verbeeldde -zich ten laatste dat hij veel aan hen te danken had, terwijl hij -glimlachte om hun ijverige propaganda. En zelf zonder behoeften, -liet hij de bende mooie stukken van den buit; door haar volop te doen -genieten, smaakte hij voor zichzelf de voldoening dat de luister van -zijn fortuin een steeds helderder weerglans op zijn omgeving wierp. - -Intusschen bleef het stil in de groote kamer. Mijnheer d'Escorailles -bekeek aandachtig het adres van een der brieven die hij opende, -en reikte dien daarop ongeopend aan Rougon toe. - ---Een brief van mijn vader, zei hij. - -Met overdreven nederigheid bedankte de markies den minister dat hij -Jules tot zijn secretaris benoemd had. Rougon las langzaam het fijne -handschrift, dat twee bladzijden besloeg. Hij vouwde den brief dicht -en stak hem in zijn zak. Daarop vroeg hij: - ---Heeft Du Poizat niet geschreven? - ---Ja, mijnheer, antwoordde de secretaris, terwijl hij een brief uit -het hoopje nam. Hij begon al thuis te raken in zijn prefectuur. Hij -schreef dat Deux-Sèvres, en voornamelijk de stad Niort, behoefte -hadden aan een vaste hand. - -Rougon liep den brief even door. Toen hij hem gelezen had, mompelde -hij: - ---Natuurlijk, hij zal de volmacht hebben die hij vraagt.... Schrijf -hem maar niet, dat is niet noodig. Hij krijgt mijn rondschrijven toch -in handen. - -Hij nam zijn pen weer ter hand en zocht naar de laatste zinnen. Du -Poizat had in zijn landstreek, in Niort, prefect willen zijn; en de -minister dacht bij ieder ernstig besluit vooral aan Deux-Sèvres, -Frankrijk regeerende volgens de inzichten en behoeften van zijn -ouden metgezel in de armoede. Hij had eindelijk zijn vertrouwelijken -brief aan de prefecten voltooid, toen mijnheer Kahn opeens begon uit -te varen. - ---Maar dat is toch schandelijk! riep hij. - -En terwijl hij op de krant sloeg die hij in de hand hield, wendde -hij zich tot Rougon: - ---Hebt ge dat gelezen?.... In het hoofdartikel wordt een beroep gedaan -op de gemeenste hartstochten. Luister maar eens: "De hand, die straft, -moet onfeilbaar zijn, want indien de justitie zich vergist, wordt de -band die de maatschappij bijeenhoudt, verbroken." Begrijpt ge?.... En -onder het gemengde nieuws! Daar vind ik het verhaal van een gravin -die door den zoon van een graankooper geschaakt is. Zulke nieuwtjes -moest men niet opnemen. Dat ondermijnt den eerbied van het volk voor -de hoogere klassen. - -Mijnheer d'Escorailles kwam hem helpen. - ---Het feuilleton is nog schandelijker. Daar wordt een aanzienlijke -dame door haar man bedrogen. De romanschrijver laat hem niet eens -berouw krijgen. - -Rougon maakte een driftig gebaar. - ---Ja, ja, men heeft me al dat nummer gewezen, zei hij. U kunt zien dat -ik die gedeelten met rood potlood aangestreept heb.... Nogal een blad -van onze partij! Ik moet het dagelijks regel voor regel napluizen. Ach, -de beste onder hen deugt nog niet, men moest ze allemaal den nek -omdraaien! Maar ik heb den directeur ontboden. Ik verwacht hem. - -De kolonel had het blad in handen genomen. Hij werd verontwaardigd en -reikte het aan mijnheer Béjuin toe, die op zijn beurt walgde. Rougon -zat peinzend, met halfgesloten oogleden, voor zijn schrijftafel. - ---A propos, zei hij eensklaps tot zijn secretaris, die arme Huguenin -is gisteren gestorven. Nu komt er een inspecteursplaats vacant. Er -zal iemand benoemd moeten worden. - -En daar de drie vrienden opeens vol aandacht het hoofd ophieven, -ging hij voort: - ---O, een onbeduidende betrekking. Zes duizend francs. Er valt zoo -goed als niets voor te doen, dat is waar. - -Hier werd hij gestoord. De deur van een aangrenzende kamer werd -geopend. - ---Kom binnen, kom binnen, mijnheer Bouchard! riep hij. Ik wou u juist -laten roepen. - -Mijnheer Bouchard, sinds acht dagen afdeelingschef, bracht een rapport -over de burgemeesters en de prefecten, die in aanmerking wenschten te -komen voor een ridder- of een officierskruis. Rougon kon vijfentwintig -kruisen onder de verdienstelijksten verdeelen. Hij nam het rapport aan, -doorliep de lijst der namen, bladerde in de dossiers. Intusschen was -de afdeelingschef het haardvuur genaderd en had den heeren de hand -gedrukt. Hij ging voor het vuur staan en tilde de panden van zijn -jas omhoog, om zijn dijen te verwarmen. - ---Wat een nare regen, hè, mompelde hij. We zullen een late lente -krijgen. - ---Een verwenschte regen! zei de kolonel. Ik heb den heelen nacht -steken in mijn linkervoet gevoeld. - ---En mevrouw? vroeg mijnheer Kahn na een korte stilte. - ---Dank u, die maakt het goed, antwoordde mijnheer Bouchard. Ze zou -van morgen terug komen, geloof ik. - -Er ontstond een nieuwe stilte. Rougon doorbladerde nog steeds de -papieren. Bij een naam dien hij aantrof, vroeg hij: - ---Isidore Gaudibert.... Heeft die geen verzen gemaakt? - ---Juist zoo, zei mijnheer Bouchard. Sinds 1852 is hij burgemeester van -Barbeville. Bij iedere heuchelijke gebeurtenis, bij het huwelijk van -den keizer, de bevalling der keizerin, den doop van den kroonprins, -heeft hij aan Hunne Majesteiten smaakvolle gedichten gezonden. - -De minister trok een minachtend gezicht. Maar de kolonel verzekerde -dat hij de gedichten gelezen had; hij ten minste vond ze geestig. Hij -haalde er een aan, waarin de keizer bij een vuurwerk vergeleken -werd. En zonder eenige aanleiding begonnen de heeren om strijd den -keizer te roemen. - -Nu was de geheele bende met hart en ziel bonapartistisch gezind. De -twee neven hadden zich met elkander verzoend, ze wierpen elkander de -prinsen van Orleans en den graaf de Chambord niet meer naar het hoofd, -maar zij wedijverden nu wie voortaan het best de loftrompet over den -keizer zou steken. - ---Neen, die niet! riep Rougon op eens. Die Jusselin is een trawant -van Marsy. Ik hoef de vrienden van mijn voorganger niet te beloonen. - -En met een kras, die het papier openreet, haalde hij den naam door. - ---Maar nu moeten we iemand in zijn plaats hebben.... 't Is een -officierskruis. - -De heeren verroerden zich niet. Mijnheer d'Escorailles had, ondanks -zijn jeugdigen leeftijd, het ridderkruis pas acht dagen geleden -gekregen; mijnheer Kahn en mijnheer Bouchard waren al officier; -de kolonel was eindelijk tot kommandeur benoemd. - ---Komaan, het is een officierskruis, zeg ik, herhaalde Rougon, -terwijl hij opnieuw de dossiers doorsnuffelde. - -Maar plotseling viel hem iets in. - ---Is u niet ergens burgemeester, mijnheer Béjuin? vroeg hij. - -Mijnheer Béjuin vergenoegde zich met een paar hoofdknikjes. Mijnheer -Kahn voerde voor hem het woord. - ---Zeker, hij is burgemeester van Saint-Florent, de kleine gemeente -waarin zijn fabriek van kristalwerken staat. - ---Dan is de zaak in orde, zei de minister, blij dat hij weer een van -de zijnen vooruit kon helpen. Hij is toevallig maar ridder. Mijnheer -Béjuin, u vraagt nooit iets. Ik moet altijd het eerste aan u denken. - -Mijnheer Béjuin bedankte glimlachend. Hij vroeg inderdaad nooit -iets. Maar hij zat altijd stilzwijgend en bescheiden op de kruimpjes -te wachten, en hij raapte alles op. - ---Léon Béjuin, niet waar, in de plaats van Pierre-François Jusselin, -hernam Rougon, meteen den naam veranderend. - ---Béjuin, Jusselin, dat rijmt, merkte de kolonel op. - -Die opmerking werd heel geestig gevonden. Men lachte er hartelijk -om. Eindelijk kon mijnheer Bouchard de stukken weer meenemen. Rougon -was opgestaan; hij had geen rust in zijn beenen, zei hij; dat regenweer -maakte hem ongedurig. Intusschen begon de ochtend op te schieten; -in de aangrenzende kamers werd druk geloopen; deuren werden open -en dicht gedaan; een gedempt geluid van stemmen liet zich aan alle -kanten vernemen. Verscheidene ambtenaren kwamen nog stukken ter -teekening aanbieden. Het was een onophoudelijk heen en weer geloop, -de administratieve machine was in volle werking, met een buitengewone -verspilling van papieren, die van het eene bureau naar het andere -gebracht werden. En te midden van al die bedrijvigheid, achter de -deur, in de voorkamer, hoorde men de diepe berustende stilte van het -twintigtal personen, die daar indommelden onder de blikken van Merle, -in afwachting dat Zijne Excellentie hen wilde ontvangen. Rougon, op -eens in blakenden ijver ontvlamd, gaf halfluide bevelen in een hoekje -van zijn kabinet, voer plotseling heftig uit tegen den een of anderen -bureauchef, deelde de werkzaamheden uit, ruimde met éen woord allerlei -moeilijkheden uit den weg, onbeschaamd, met een opgeblazen nek en -een gelaat, barstend van kracht. Merle trad binnen, met zijn bedaarde -waardigheid die zich niet door afwijzingen liet terugschrikken. - ---Mijnheer de prefect van de Somme.... begon hij. - ---Alweer! riep Rougon woedend uit. - -De bediende boog en wachtte tot hij aan het woord kon komen. - ---Mijnheer de prefect van de Somme heeft me verzocht aan Uw Excellentie -te vragen of zij hem van morgen ontvangen kon. In het tegenovergestelde -geval vraagt hij of Uw Excellentie zoo goed zou willen zijn hem een -uur voor morgen te bepalen. - ---Ik zal hem van morgen ontvangen. Laat hij nog een beetje geduld -hebben, wat duivel! - -De deur van het kabinet was open blijven staan, en men kon in de -voorkamer zien, een ruim vertrek, met een groote tafel in het midden -en een rij van roodfluweelen fauteuils langs de muren. Alle fauteuils -waren bezet; er stonden zelfs twee dames voor de tafel. De hoofden -werden bescheiden omgewend, smeekende blikken gleden in het kabinet -van den minister, blikken waarin de begeerte schitterde binnen -te mogen treden. Dicht bij de deur zat de prefect van de Somme, -een bleek mannetje, met zijn twee collega's van le Jura en le Cher -te praten. En terwijl hij een beweging maakte om op te staan, in de -stellige meening dat hij eindelijk binnen gelaten werd, hernam Rougon, -zich weer tot Merle richtend: - ---Over tien minuten, versta je. Ik kan op het oogenblik niemand -ontvangen. - -Maar hij had nog niet uitgesproken of hij zag mijnheer Beulin-d'Orchère -door de voorkamer komen. Hij ging hem haastig tegemoet, drukte hem -de hand en trok hem mee naar zijn kamer, terwijl hij uitriep: - ---Kom binnen, kom binnen! Je hebt toch niet gewacht, hoop ik?.... Wat -heb je voor nieuws? - -De deur ging dicht voor de verslagen gezichten der wachtenden. Rougon -en Beulin-d'Orchère voerden een fluisterend onderhoud voor een der -vensters; de magistraat, die kort geleden tot eersten president van het -hof van Parijs benoemd was, dong naar het ambt van zegelbewaarder, maar -de keizer, dien men hieromtrent gepolst had, bleef ondoorgrondelijk. - ---Goed, goed, zei de minister met verheffing van stem. De inlichtingen -zijn uitstekend. Ik zal de noodige stappen doen, dat beloof ik je. - -Hij had hem juist door zijn bijzondere vertrekken uitgelaten, toen -Merle kwam aankondigen: - ---Mijnheer La Rouquette. - ---Neen, neen, ik heb bezigheden, hij verveelt me! zei Rougon, -terwijl hij met een driftig gebaar Merle beduidde dat hij de deur -moest sluiten. - -Mijnheer La Rouquette hoorde het zeer goed. Toch kwam hij met -uitgestoken hand de kamer binnen en zei hij: - ---Hoe maakt Uw Excellentie het? Mijn zuster heeft me naar u -toe gezonden. U zag er gisteren een beetje vermoeid uit, op de -Tuileriën. U weet dat men aanstaanden Maandag een charade zal spelen -in de vertrekken van de koningin? Mijn zuster heeft er ook een rol -in. Combelot heeft de kostuums geteekend. U komt toch immers? - -En hij bleef daar een groot kwartier staan flikflooien, Rougon nu eens -"Uw Excellentie", dan weer, "waarde meester" noemende. Hij vertelde -een paar theater-anekdotes, sprak een aanbevelend woordje voor een -danseuse, vroeg een paar regels schrift voor den directeur van de -tabaksfabrieken, om goede sigaren te kunnen krijgen. En gekscherend -zei hij ontzettend veel kwaad van mijnheer de Marsy. - ---Hij is toch wel aardig, verklaarde Rougon, toen de jonge -afgevaardigde heengegaan was. Kom, ik ga me even verfrisschen. Mijn -hoofd gloeit. - -Hij verdween een oogenblik achter het gordijn. Men hoorde een groot -geplas van water en daartusschen zijn blazen en snuiven. Intusschen -was mijnheer d'Escorailles met zijn brieven gereed gekomen; hij haalde -nu uit zijn zak een vijltje met schildpadden hecht te voorschijn -en begon zorgvuldig zijn nagels te bewerken. Mijnheer Béjuin en de -kolonel keken naar het plafond, zoo gemakkelijk in hun fauteuils -uitgestrekt, alsof zij er niet meer uit konden komen. Mijnheer Kahn -zocht den stapel kranten na, die naast hem lag. Hij keerde ze om, -bekeek de opschriften en wierp ze weer weg. Eindelijk stond hij op. - ---Gaat ge heen? vroeg Rougon te voorschijn komende, terwijl hij met -een handdoek zijn gezicht afdroogde. - ---Ja, antwoordde mijnheer Kahn, ik heb de kranten gelezen, ik ga heen. - -Maar hij vroeg hem even te wachten. En hem terzijde nemende, vertelde -hij hem dat hij de volgende week naar Deux-Sèvres ging, om de opening -van de werken van den spoorweg van Niort naar Angers bij te wonen. Hij -had verscheidene motieven om daarheen te gaan. Mijnheer Kahn toonde -zich zeer verheugd. Eindelijk had hij de concessie gekregen. Nu was de -groote moeielijkheid echter om de aandeelen aan den man te brengen, -en hij begreep dat de tegenwoordigheid van den minister een grooten -luister aan de openingsplechtigheid zou bijzetten. - ---Dat is dus afgesproken, ik reken op u om de eerste spade in den -grond te steken, zei hij bij het heengaan. - -Rougon zat weer voor zijn schrijftafel. Hij raadpleegde een lijst -met namen. Achter de deur, in de voorkamer, groeide het ongeduld aan. - ---Ik heb ternauwernood een kwartier, mompelde hij. Enfin, ik zal er -nog zooveel ontvangen als ik kan. - -Hij schelde en zei tot Merle: - ---Laat mijnheer den prefect van de Somme binnenkomen. - -Maar hij hernam dadelijk daarop, na een blik op de lijst: - ---Wacht even! Zijn mijnheer en mevrouw Charbonnel daar? Laat ze -binnenkomen. - -Men hoorde Merle roepen: "Mijnheer en mevrouw Charbonnel!" En de -twee burgerluidjes uit Plassans verschenen, gevolgd door de verbaasde -blikken van de geheele voorkamer. Mijnheer Charbonnel was in gekleede -jas, vierkant uitgesneden, met een fluweelen kraag; mevrouw Charbonnel -droeg een lichtbruine zijden japon, en een hoed met gele linten. Zij -zaten daar al twee uren geduldig te wachten. - ---U had uw kaartje moeten afgeven, zei Rougon. Merle kent u. - -En zonder hun den tijd te laten hun zinnetje te stamelen, waarin -telkens de woorden "Uw Excellentie" voorkwamen, riep hij vroolijk: - ---Victorie! De Raad van State heeft uitspraak gedaan. We hebben onzen -verschrikkelijken bisschop verslagen. - ---Ik wist dat goede nieuws al gisterenavond, ging de minister voort. Ik -wou het u zelf meedeelen en daarom heb ik u verzocht van ochtend te -komen.... Een aardig buitenkansje, hè, vijfhonderd duizend francs! - -Hij had schik in hun verbijsterde gezichten. Mevrouw Charbonnel kon -eindelijk met een benepen stem vragen: - ---Is het heusch uit?.... Beginnen ze het proces niet nog eens over? - ---Neen, neen, ge kunt gerust zijn. De erfenis is voor u. - -En hij trad in bijzonderheden. De Raad van State had den zusters -van de H. Familie de aanvaarding van de schenking ontzegd, omdat er -natuurlijke erfgenamen bestonden, en tevens het testament ongeldig -verklaard, omdat het niet aan alle vereischten van rechtsgeldigheid -voldeed. Monseigneur Rochart was woedend. Rougon, die hem den vorigen -avond bij zijn collega, den minister van Openbaar onderwijs, ontmoet -had, moest nog lachen om zijn nijdige blikken. Zijn zegepraal over -den prelaat deed hem veel genoegen. - ---U ziet wel dat hij me niet opgegeten heeft, zei hij. Ik ben te -dik.... O, we hebben nog niet met elkaar afgerekend. Dat heb ik wel -aan zijn oogen gezien. Maar dat is mijn zaak. - -De Charbonnels putten zich uit in dankbetuigingen en buigingen. Zij -zeiden dat zij dien avond nog op reis gingen. Nu verontrustte hen nog -één ding: het huis van hun neef Chevassu, in Faverolles, werd bewaard -door een oude, vrome dienstbode, die zeer gehecht was aan de zusters -van de H. Familie; misschien zou men bij het vernemen van den uitslag -van het proces hun huis leegplunderen. Die geestelijke zusters waren -tot alles in staat. - ---Ja, vertrek van avond, hernam de minister. Als er daarginds iets -aan mocht haperen, schrijf het me dan. - -Hij deed hen uitgeleide. Toen de deur openging, merkte hij de -verbaasde gezichten in de voorkamer op; de prefect van de Somme -wisselde een glimlach met zijn collega's; de twee dames die voor de -tafel stonden, trokken haar gezicht in een minachtende plooi. Toen -sprak hij opzettelijk luider: - ---U schrijft me, nietwaar? U weet wel hoezeer ik u genegen ben.... En -wanneer u in Plassans komt, zegt dan aan mijn moeder dat ik het -wel maak. - -Hij ging door de voorkamer en vergezelde ze tot aan de andere deur, -om hen in het oog van die menschen te verheffen; hij schaamde zich -niet over hen, het streelde veeleer zijn hoogmoed dat hij uit hun -stadje gekomen was en nu de macht bezat om ze zoo hoog te verheffen -als hij verkoos. En de sollicitanten en de ambtenaren bogen diep voor -de lichtbruine japon en de vierkante jas van de Charbonnels. - -Toen hij in zijn kabinet terugkeerde, vond hij den kolonel staande. - ---Tot van avond, zei deze. Het begint hier te warm te worden. - -En hij fluisterde hem een paar woorden toe. Het betrof zijn zoon -Auguste, die hij van het college afnam, omdat hij toch nooit door -zijn candidaats-examen zou komen. Rougon had hem een plaatsje aan het -ministerie beloofd, ofschoon het diploma van candidaat daar voor alle -ambtenaren vereischt werd. - ---Nu goed dan, breng hem maar mee, antwoordde hij. Ik zal ditmaal over -de formaliteiten heenstappen. Ik zal er wel iets op vinden.... En ik -zal hem dadelijk wat laten verdienen, omdat ge er op gesteld zijt. - -Mijnheer Béjuin bleef alleen voor den haard. Hij rolde zijn fauteuil -naar het midden der kamer, zonder dat hij scheen op te merken dat -deze leeg werd. Hij bleef altijd het laatst; hij wachtte tot dat -alle anderen heengegaan waren, in de hoop dat hem het een of andere -vergeten voordeeltje zou worden aangeboden. - -Merle ontving nogmaals bevel den prefect van de Somme binnen te -laten. Maar in plaats van zich naar de deur te begeven, kwam hij voor -de schrijftafel staan en zei hij met een vriendelijken glimlach: - ---Wanneer Zijn Excellentie het me toe wil staan, wou ik me graag van -een kleine opdracht kwijten. - -Rougon plaatste de beide ellebogen op zijn vloeiboek om hem aan -te hooren. - ---Het betreft die arme mevrouw Correur.... Ik ben van morgen bij haar -geweest. Ze ligt te bed, ze heeft een bloedvin op een heel lastige -plaats, zoo groot als mijn halve vuist. 't Is wel niet gevaarlijk, -maar heel pijnlijk, want ze heeft zoo'n fijn vel.... - ---En? vroeg de minister. - ---Ik heb de meid geholpen om haar te verleggen. Maar ik heb mijn -dienst.... Nu is ze erg ongerust, ze had bij Zijn Excellentie willen -komen om antwoord te vernemen. Bij het heengaan riep ze me terug, -en zei dat ze het heel vriendelijk van me zou vinden als ik haar van -avond nog het antwoord kon overbrengen.... Zou Zijn Excellentie zoo -vriendelijk willen zijn....? - -De minister keerde zich bedaard om. - ---Mijnheer d'Escorailles, geef me dat dossier uit die kast eens aan. - -Het was het dossier van mevrouw Correur, een verbazend groot grijs -omslag vol papieren. Daar waren brieven, ontwerpen, verzoekschriften -in allerlei handschriften en spellingen; aanvragen om tabaksdépôts, -aanvragen om postzegeldépôts, om bijstand, om subsidies en -pensioenen. Alle losse bladen vertoonden kantteekeningen van mevrouw -Correur, vijf of zes regels met een dikke, mannelijke handteekening. - -Rougon doorbladerde het dossier en las onder aan de brieven de korte -aanteekeningen, die hij daar eigenhandig met rood potlood geschreven -had. - ---Het pensioen van mevrouw Jalaguier wordt op achttienhonderd francs -gebracht. Mevrouw Leturc heeft haar tabaksdépôt.... De leveringen -van mevrouw Chardon zijn toegestaan.... Nog niets voor mevrouw -Testanière.... O ja, zeg haar ook dat ik geslaagd ben voor juffrouw -Herminie Billecoq. Ik heb over haar gesproken, een paar dames zullen de -huwelijksgift bijeenbrengen om haar te laten trouwen met den officier -die haar verleid heeft. - ---Ik dank Zijn Excellentie duizendmaal, zei Merle met een buiging. - -Hij ging de deur uit, toen een allerliefst blond kopje, met een rose -hoedje op, voor hem stond. - ---Mag ik binnenkomen? vroeg een lief stemmetje. - -En zonder het antwoord af te wachten, trad mevrouw Bouchard binnen. - -Rougon, die haar "liefkind" noemde, liet haar plaats nemen, nadat -hij haar handjes een oogenblik tusschen de zijne had gehouden. - ---Is het iets ernstigs? vroeg hij. - ---Ja, ja, heel ernstig, antwoordde zij met een glimlach. - -Toen beval hij Merle niemand binnen te laten. Mijnheer d'Escorailles, -die gereed was met de verzorging van zijn nagels, was mevrouw -Bouchard komen begroeten. Zij gaf hem een wenk dat hij zich even -bukken zou en fluisterde hem snel iets in het oor. De jonge man knikte -toestemmend. En terwijl hij zijn hoed opnam, zei hij tot Rougon: - ---Ik ga ontbijten, ik geloof niet dat er iets van belang is.... Alleen -die inspecteursplaats. Er moet toch iemand benoemd worden. - -De minister schudde besluiteloos het hoofd. - ---Ja, er moet iemand benoemd worden.... Men heeft me allerlei lui -voorgedragen, maar ik benoem niet graag menschen, die ik niet ken. - -En hij keek om zich heen, de kamer rond, alsof hij daar iemand zou -vinden. Plotseling viel zijn oog op mijnheer Béjuin, die welbehagelijk -voor het haardvuur lag uitgestrekt. - ---Mijnheer Béjuin, riep hij. - -Deze opende zachtjes de oogen, zonder zich te verroeren. - ---Wilt u inspecteur worden? Zesduizend francs, en niets te doen; -u kunt die betrekking heel goed waarnemen tegelijk met uw functie -van afgevaardigde. - -Mijnheer Béjuin wiegelde met het hoofd. Ja, ja, hij nam het aan. En -toen de zaak in orde was, bleef hij nog een oogenblik de lucht -opsnuiven, maar hij begreep zeker dat er dien morgen niets meer te -halen viel, want hij ging met een slependen tred achter mijnheer -d'Escorailles de kamer uit. - ---Nu zijn we alleen.... Wat is er nu, lief kind? vroeg Rougon aan de -mooie mevrouw Bouchard. - -Hij had een fauteuil bijgeschoven, en had tegenover haar plaats -genomen, midden in de kamer. Toen merkte hij op dat zij een zachtrose -japon droeg van cachemire de l'Inde, een zachte stof die haar als een -peignoir zat. Ze was gekleed en toch niet gekleed. Over haar armen en -haar borst scheen de soepele stof te leven, terwijl breede plooien de -ronding van haar beenen aangaven. Het was een welberekende naaktheid, -een verleiding waarvan het fijn overleg bleek uit de ietwat hoog -geplaatste taille, die haar heupen beter deed uitkomen. En geen stukje -onderrok vertoonde zich, ze scheen geen onderkleederen te dragen en -toch was ze keurig gekleed. - ---Komaan, wat is er? herhaalde Rougon. - -Zij glimlachte, maar sprak nog niet. Zij boog zich achterover en -liet haar vochtige, witte tanden zien. Haar gezichtje vertoonde een -vleiende overgave, een vurige, onderworpen smeekbede. - ---Ik had u iets te vragen, mompelde zij eindelijk. - -Daarop ging ze levendig voort: - ---Zeg me eerst dat u het toe zult staan? - -Maar hij beloofde niets, hij wou eerst weten wat. Hij vertrouwde -de dames niet. En toen zij zich dicht naar hem overboog, ondervroeg -hij haar. - ---Is het dan zoo erg, dat u het niet noemen durft? Ik moet u de biecht -afnemen, niet waar?.... Laten we ordelijk te werk gaan. Is het voor -uw man? - -Ze knikte van neen, zonder op te houden met glimlachen. - ---Drommels!.... Voor mijnheer d'Escorailles dus? U was zooeven bezig -met het een of ander te beramen. - -Ze knikte alweer van neen. Ze vertrok haar gezicht even, alsof ze wou -zeggen dat mijnheer d'Escorailles er niet bij mocht zijn. En terwijl -Rougon eenigszins verrast, verder zocht, schoof zij haar fauteuil -nog dichterbij, zoodat ze vlak tegen hem aanzat. - ---Luister.... U zult toch niet op me knorren? U houdt toch een beetje -van me?.... 't Is voor een jong mensch. U kent hem niet; ik zal u zoo -straks zijn naam zeggen, als u hem de betrekking gegeven hebt. O, -niets van beteekenis. U behoeft maar een woord te spreken, en we -zullen u heel erkentelijk zijn. - ---Een van uw bloedverwanten misschien? vroeg hij opnieuw. - -Ze zuchtte en keek hem kwijnend aan; zij liet haar handen afglijden -opdat hij ze in de zijne zou nemen. En zachtjes zei ze: - ---Neen, een vriend.--Ach hemel, ik ben zoo ongelukkig! - -Zij gaf zich door die bekentenis aan hem over. 't Was een meesterlijk -overlegde aanval op zijn zinnelijkheid, om zijn laatste bezwaren -weg te nemen. Een oogenblik zelfs dacht hij, dat zij dat sprookje -bedacht als een verfijnde kunstgreep, om zich begeerlijker te maken, -bij de gedachte dat zij zoo pas uit de armen van een ander was gekomen. - ---Maar dat is heel slecht! riep hij uit. - -Toen lei zij met een vlugge, vertrouwelijke beweging, haar ontbloote -hand op den mond. Ze had zich in haar volle lengte tegen hem -aangevleid. Haar oogen sloten zich, als viel zij in onmacht. Met een -harer knieën hief zij haar soepele japon omhoog, die haar ternauwernood -bedekte met het fijne weefsel van een lang nachthemd. De gespannen -stof van haar keurslijf deelde in het zwoegen van haar borst. Enkele -seconden lang voelde hij haar als naakt in zijn armen. En hij greep -haar ruw om haar middel, en zette haar midden in het kabinet neer, -razende en tierende. - ---Alle donders! wees dan toch verstandig! - -Zij bleef met bleeke lippen en neergeslagen oogen voor hem staan. - ---Ja, 't is heel slecht, 't is gemeen! Mijnheer Bouchard is een beste -man. Hij aanbidt u, hij stelt een blind vertrouwen in u.... Neen, -zeker niet, ik zal u niet behulpzaam zijn om hem te bedriegen. Ik -weiger, hoor u, ik weiger het stellig! En ik zeg u ronduit hoe ik -er over denk, ik weeg mijn woorden niet, mijn lieve kind. Men kan -toegevend zijn. Zoo, bijvoorbeeld, laat ik nog daar.... - -Hij zweeg op eens, hij had zich bijna laten ontvallen dat hij mijnheer -d'Escorailles nog daar liet. Langzamerhand kwam hij tot kalmte; -en nu nam hij een zeer waardige houding aan. Hij liet haar zitten, -toen hij zag dat zij begon te beven; en hij bleef staan, en begon -haar duchtig de les te lezen. Het was een preek in optima forma, -met heel mooie woorden. Zij overtrad alle goddelijke en menschelijke -wetten, ze liep boven een afgrond, ze onteerde den huiselijken haard, -ze bereidde zich een ouderdom vol wroeging; en toen hij een glimlachje -om haar mondhoeken meende te bespeuren, hing hij zelfs een tafereel -op van dien ouderdom, wanneer de schoonheid verwoest, het hart voor -altijd ledig zou zijn, wanneer de blos der schaamte onder het grijze -haar zou verschijnen. Daarop beschouwde hij haar misstappen uit een -maatschappelijk oogpunt; en daarin vooral toonde hij zich gestreng, -want al had zij een verontschuldiging in haar gevoelige natuur, -het kwade voorbeeld dat zij gaf was onvergeeflijk; en zoo kwam -hij er toe om uit te varen tegen de moderne schaamteloosheid, de -afschuwelijke uitspattingen van den laatsten tijd. Eindelijk kwam -hij op hemzelf terug. Hij was de houder der wetten. Hij mocht zijn -gezag niet misbruiken om de ondeugd aan te moedigen. Zonder de deugd -scheen een regeering hem een onmogelijkheid. En hij besloot met zijn -tegenstanders te tarten, in zijn bestuur een enkele daad van nepotisme, -een gunstbewijs door intrige verkregen, aan te wijzen. - -De mooie mevrouw Bouchard hoorde hem met gebogen hoofd aan, haar -blanke hals vertoonde zich onder het lint van haar rose hoedje. Toen -hij zijn hart lucht gegeven had, stond zij op en begaf zich zwijgend -naar de deur. Maar toen zij den kruk al in de hand had, hief ze het -hoofd op en mompelde glimlachend: - ---Hij heet George Duchesne. Hij is hoofdkommies in de afdeeling van -mijn man, en wil sous-chef worden. - ---Neen, neen! riep Rougon. - -Toen ging ze heen, hem in een langen, verachtelijken blik van een -versmade vrouw hullende. Ze draalde nog even, liet haar japon langzaam -achter zich slepen, alsof zij een spijtig verlangen naar haar bezit -achter wou laten. De minister keerde met een vermoeid uiterlijk in -zijn kabinet terug. Merle, dien hij een wenk gegeven had, volgde -hem. De deur was op een kier gebleven. - ---Mijnheer de directeur van de Voeu national, dien Zijn Excellentie -heeft ontboden, is zooeven gekomen, zei de bode halfluid. - ---Heel goed, antwoordde Rougon. Maar ik zal eerst de ambtenaren -ontvangen, die al zoo lang wachten. - -Op dit oogenblik verscheen een bediende aan de deur die naar Rougon's -particuliere vertrekken leidde. Hij kwam aankondigen dat het ontbijt -gereed was en dat mevrouw Delestang in het salon op Zijn Excellentie -zat te wachten. De minister trad snel op hem toe. - ---Zeg dat men op kan dienen! Ik kan er niets aan doen, ik zal later -wel ontvangen. Ik verga van honger. - -Hij wierp een blik in de wachtkamer, zij was nog altijd vol. Geen -enkele ambtenaar of sollicitant was heengegaan. De drie prefecten -stonden in een hoekje te praten, de twee dames leunden vermoeid met -haar vingertoppen op de tafel; dezelfde hoofden op dezelfde plaatsen -bleven strak en onbewegelijk langs de muren tegen de roodfluweelen -rugleuningen. Toen verliet hij zijn kabinet, en gaf Merle bevel -den prefect van de Somme en den directeur van de Voeu national te -laten blijven. - -Mevrouw Rougon, die zich ongesteld voelde, was den vorigen dag naar -het Zuiden vertrokken, waar zij een maand zou blijven; ze had een oom -in den omtrek van Pau. Delestang, met een gewichtige zending belast -over een landbouwkundige kwestie, bevond zich sedert zes weken in -Italië. En zoo had de minister, met wie Clorinde eens op haar gemak -wou praten, haar uitgenoodigd om op het ministerie te komen ontbijten, -als vrijgezellen. - -Ze wachtte geduldig op hem, terwijl ze een verhandeling over -administratief recht doorbladerde, die op een tafel lag te slingeren. - ---Ge zult wel trek gekregen hebben, zei hij vroolijk. Ik had het -vreeselijk volhandig, vanmorgen. - -En haar den arm aanbiedende, geleidde hij haar naar de eetzaal, een -kolossaal vertrek, waarin de twee couverts, die op een tafeltje voor -het venster neergezet waren, ternauwernood opgemerkt werden. Twee -groote lakeien bedienden. Rougon en Clorinde, beiden zeer matig, -aten haastig: enkele radijsjes, een moot koude zalm, coteletten à -la purée en een beetje kaas. Zij raakten den wijn niet aan. Rougon -dronk 's morgens niets dan water. Zij wisselden ternauwernood enkele -woorden. Toen de lakeien, de tafel opgeruimd en koffie en likeuren -gebracht hadden, trok de jonge vrouw even haar wenkbrauwen op, welk -gebaar hij zeer goed begreep. - ---'t Is goed, zei hij, laat ons alleen. Ik zal wel schellen. - -De lakeien gingen heen. Toen stond zij op en sloeg de kruimeltjes van -haar rok. Zij droeg een zwartzijden, te wijde japon, overladen met -strooken; zij zat haar als een zak, zoodat men niet kon onderscheiden -waar zich haar heupen of haar borst bevonden. - ---Wat een hal! mompelde zij, tot achter in de kamer gaande. 't Is -een echte bruiloftszaal, die eetzaal! - -En terugkeerende voegde zij er bij. - ---Ik zou wel een cigarette willen rooken! - ---Drommels, zei Rougon, ik heb hier geen tabak. Ik rook nooit. - -Maar zij gaf een knipoogje en haalde uit haar zak een met goud -geborduurd roodzijden tabakszakje voor den dag, niet veel grooter -dan een beurs. Daarop rolde zij een cigarette tusschen haar dunne -vingers. En daar zij niet wilden schellen, hielden zij door de heele -kamer jacht op lucifers. Eindelijk vonden zij er drie op het hoekje van -een buffet; zij nam ze zorgvuldig mee. En met een cigarette tusschen -de lippen, languit op haar stoel uitgestrekt, begon zij met kleine -teugjes haar koffie te drinken, Rougon glimlachend aanziende. - ---Nu, ik ben geheel tot uw dienst, zei deze, eveneens glimlachend. Ge -hadt te praten, laten we dus praten. - -Zij maakte een gebaar alsof het er niet op aankwam. - ---Ja. Ik heb een brief van mijn man gekregen. Hij verveelt zich -in Turijn. Hij is heel blij dat hem die zending door uw toedoen -opgedragen is, maar hij wil daar niet vergeten worden.... Maar daar -zullen we straks over spreken. Er is geen haast bij. - -Zij begon weer te rooken en hem aan te kijken met haar prikkelenden -glimlach. Rougon was er langzamerhand aan gewoon geraakt haar te zien, -zonder zich de vragen te stellen die vroeger zijn nieuwsgierigheid zoo -gaande maakten. Zij had zich eindelijk in zijn gewoonten gedrongen, -hij beschouwde haar nu als een goede bekende, wier zonderlingheden -hem geen schok van verbazing meer gaven. Maar eigenlijk wist hij nog -altijd niets nauwkeurigs omtrent haar, hij kende haar nog evenmin -als in de eerste dagen. Zij bleef vol afwisseling, kinderlijk en -diepzinnig, meestal dom, somtijds bijzonder slim, heel zachtzinnig en -zeer ondeugend. Wanneer zij hem nog een enkele maal verraste door een -gebaar, een woord waarvoor hij geen verklaring vond, haalde hij de -schouders op en zei dat alle vrouwen zoo waren. En hij dacht daarmee -een groote minachting voor de vrouwen te toonen, wat Clorinde nog -scherper deed glimlachen, met een wreeden glimlach, die haar tanden -tusschen de roode lippen te voorschijn deed komen. - ---Waarom kijkt ge me toch zoo aan? vroeg hij eindelijk, gehinderd door -die groote oogen, op hem gevestigd. Heb ik iets dat u niet aanstaat? - -Een verborgen gedachte schitterde in Clorinde's oogen, terwijl twee -rimpels een hardvochtige uitdrukking aan haar mond gaven. Maar zij -lachte weer dadelijk allerliefst, blies dunne rookwolkjes uit en zei: - ---Neen, neen, ik vind dat ge er heel goed uitziet.... Ik dacht aan -iets, mijn waarde. Weet ge dat ge aardig geboft hebt? - ---Hoe dat? - ---Zeker.... Nu hebt ge het toppunt van uw wenschen bereikt. Iedereen -heeft u een duwtje gegeven, de omstandigheden zelfs hebben meegewerkt. - -Hij wou antwoorden, toen er geklopt werd. Clorinde verborg -werktuigelijk haar cigarette achter haar japon. Het was een ambtenaar -die Zijn Excellentie een telegram overbracht, waarbij groote haast -was. Rougon las het telegram met een knorrig gezicht en duidde den -ambtenaar aan hoe het antwoord moest luiden. Daarop sloot hij driftig -de deur, en zei, terwijl hij weer ging zitten: - ---Ja, ik heb heel veel toewijding van mijn vrienden ondervonden. Ik -hoop er aan te denken. En ge hebt gelijk, ik moet zelfs de -omstandigheden dankbaar zijn. Een mensch vermag dikwijls niets wanneer -de omstandigheden hem niet behulpzaam zijn. - -Terwijl hij deze woorden sprak, keek hij haar aan, met neergeslagen -oogleden, opdat zij niet zou zien hoe aandachtig hij haar -beschouwde. Waarom sprak zij van geluk? Wat wist zij met juistheid van -de gunstige omstandigheden waarop zij zinspeelde? Had Du Poizat soms -gebabbeld? Maar als hij haar zoo glimlachend en peinzend zag zitten, -met een gelaat verteederd door de herinnering aan het een of andere -zinnelijke genot, begreep hij dat haar hoofd met andere dingen vervuld -was; zij wist bepaald niets. Hij zelf vergat liever, hield er niet -van zich in oude herinneringen te verdiepen. Hij geloofde eindelijk -dat hij zijn hooge positie inderdaad aan de toewijding zijner vrienden -te danken had. - ---Ik wou niets zijn, men heeft mij tegen wil en dank voortgedreven, -ging hij voort. Enfin, de zaken hebben een gunstigen keer genomen. Als -ik er in slaag eenig goed te doen, ben ik tevreden. Hij dronk zijn -koffie uit. Clorinde rolde een tweede cigarette. - ---Herinnert ge u nog, zei ze zachtjes, twee jaar geleden, toen -ge uit den raad van State traadt, dat ik u naar de reden van dien -plotselingen stap vroeg? Wat een geheimzinnigheid, toen! Maar nu kunt -ge spreken.... Komaan, spreek nu eens eerlijk op, hadt ge toen een -bepaald plan? - ---Men heeft altijd een plan, antwoordde hij met een fijn lachje. Ik -begreep dat ik vallen zou, en trad liever uit eigen beweging af. - ---En hebt ge uw plan ten uitvoer gebracht, zijn de zaken juist zoo -gegaan als ge het voorzien hadt? - ---Wel neen, antwoordde hij met een vertrouwelijk knipoogje, ge weet -wel dat het nooit zoo uitkomt.... Als men zijn doel maar bereikt! - -En hij viel zichzelf in de rede, met de vraag: - ---Curaçao of chartreuse? - -Zij nam een glaasje chartreuse aan. Terwijl hij bezig was in te -schenken, werd er weer geklopt. Zij verborg haar cigarette weer, met -een gebaar van ongeduld. Hij stond op, met de karaf in de hand. Ditmaal -was het voor een verzegelden brief. Hij las hem snel door, stak hem -in den zak van zijn overjas en zei: - ---'t Is goed! En nu wil ik niet meer gestoord worden, begrepen? - -Clorinde doopte haar lippen in de chartreuse, met zeer kleine -teugjes drinkende, terwijl zij hem met schitterende oogen tersluiks -aankeek. Haar gelaat droeg weder die teedere uitdrukking van -zooeven. Heel zachtjes, met de ellebogen op de tafel geleund, zei ze: - ---Neen, mijn waarde, ge zult nooit beseffen wat men voor u gedaan -heeft. - -Hij schoof dichterbij, lei ook de ellebogen op de tafel, en riep op -levendigen toon: - ---Dat is waar ook, dat zou u me vertellen! Nu niets meer achterhouden, -hoor! Vertel nou alles wat je gedaan hebt! - -Zij stak haar kin vooruit en schudde langzaam van neen, terwijl zij -haar cigarette vast tusschen haar lippen drukte. - ---Is het zoo verschrikkelijk? Misschien zijt ge bang dat ik mijn schuld -niet af kan betalen? Wacht laat ik eens probeeren of ik het raden kan, -Ge hebt aan den paus geschreven, misschien een gewijde hostie in mijn -waterpot te weeken gelegd, zonder dat ik het gemerkt heb? - -Maar zij werd boos om die aardigheid. Ze dreigde heen te gaan, als -hij zoo voortging. - ---Spot niet met den godsdienst, zei ze. Dat zou u ongeluk aanbrengen. - -Toen weer wat kalmer, met haar hand den rook verdrijvende die Rougon -scheen te hinderen, hernam zij met een bijzonderen nadruk: - ---Ik heb heel wat menschen gesproken, ik heb vrienden aangeworven. - -Ze voelde een booze behoefte om hem alles te vertellen. Ze verlangde -hem te doen weten op welke manier zij aan zijn geluk gewerkt had. Die -bekentenis was een eerste voldoening, in haar zoo geduldig verborgen -wrok. Wanneer hij aangedrongen had, zou zij hem alles nauwkeurig -verteld hebben, - ---Ja, ja, herhaalde zij, mannen wier opinies lijnrecht tegenover de -uwe stonden, heb ik voor u moeten winnen, mijn waarde. - -Rougon was doodsbleek geworden. Hij had haar begrepen. - ---Zoo, zei hij eenvoudig. - -Hij zocht dit onderwerp te vermijden. Maar zij richtte haar donkeren -blik kalm en onbeschaamd op den zijnen, met een ingehouden lach. Toen -ondervroeg hij haar. - ---Mijnheer de Marsy, nietwaar? - -Ze knikte bevestigend, terwijl zij een rookwolk achter haar schouders -blies. - ---Ridder Rusconi? - -Zij antwoordde nogmaals ja. - ---Mijnheer Lebeau, mijnheer de Salneuve, mijnheer Guyot-Laplanche? - -Zij antwoordde weer ja. Maar bij den naam van mijnheer de Plouguern -protesteerde zij. Die niet. En zij dronk langzaam haar glaasje -chartreuse leeg, met een zegevierend gezicht. - -Rougon was opgestaan. Hij ging naar het einde van de kamer, kwam -daarna achter haar staan en fluisterde haar toe: - ---Waarom dan niet met mij? - -Zij keerde zich plotseling om, uit vrees dat hij een kus op haar -haren zou drukken. - ---Met u, dat was niet noodig! Waartoe, met u?.... Dat is ook niet -snugger. Met u hoefde ik uw zaak niet te bepleiten. - -En toen hij haar woedend aankeek, barstte zij in een schaterlach uit. - ---Ach, hoe onnoozel is hij nog! Men kan geen schertsend woord zeggen, -hij gelooft alles wat men hem vertelt!.... Kom, kom, mijn waarde, -gelooft ge mij werkelijk in staat om zoo'n handel te drijven? En -nog wel als een liefdedienst! Trouwens, als ik al die laagheden -begaan had, zou ik ze u zeker niet vertellen!.... Neen, heusch, -ge zijt vermakelijk! - -Rougon keek een oogenblik uit het veld geslagen. Maar de ironische -manier waarop zij zichzelf tegensprak, maakte haar nog uitdagender, -en haar geheele persoon, de lach in haar keel, de flikkering in haar -oogen, herhaalden haar bekentenis, zeiden toch ja. Hij strekte de armen -reeds uit om haar te omvatten, toen er ten derden male geklopt werd. - ---Nu bedank ik er voor, mompelde zij, ik houd mijn cigarette in -den mond. - -Een bode trad hijgend binnen en kondigde stamelend aan dat Zijn -Excellentie de minister van Justitie Zijn Excellentie wenschte te -spreken, en hij keek schuins naar de dame die daar zat te rooken. - ---Zeg dat ik uit ben! riep Rougon. Ik ben voor niemand te spreken, -hoort ge! - -Toen de bode buigend en achteruit tredend de kamer verlaten had, -maakte Rougon zich vreeselijk boos; hij beukte met zijn vuist op de -meubels. Men liet hem geen oogenblik om op adem te komen; gisteren -avond had men hem zelfs in zijn kleedkamer achtervolgd, terwijl hij -bezig was zich te scheren. Clorinde ging vastberaden naar de deur. - ---Wacht, zei ze. Nu zal men ons niet meer lastig vallen. - -Ze nam den sleutel, stak dien binnen in het slot en sloot de deur af. - ---Ziedaar. Nu kan men kloppen. - -En ze rolde een derde cigarette, terwijl ze voor het venster stond. Hij -dacht aan een toegeefelijke bui. Hij kwam dicht bij haar staan en -fluisterde haar toe: - ---Clorinde! - -Zij bewoog zich niet en hij hernam nog zachter: - ---Clorinde, waarom wil je niet? - -Dat vertrouwelijke "je" liet haar kalm. Zij knikte van neen, maar -zwakjes, alsof ze hem wou aanmoedigen, tot het uiterste drijven. Hij -durfde haar niet aanraken, in een plotselinge beschroomdheid. Maar -eindelijk zoende hij haar toch in den nek, onder haar opgestoken -haar. Toen keerde zij zich om en riep op verachtelijken toon: - ---Krijg je het weer te pakken, mijn waarde? Ik dacht dat je het al -te boven was. Wat een vreemde man ben je toch! Je kust de vrouwen na -anderhalf jaar bedenktijd! - -Hij wierp zich op haar en haar hand grijpend, overdekte hij die -met kussen. - -Zij liet hem begaan en bleef hem bespotten, zonder zich boos te maken. - ---Als je me maar niet in mijn vingers bijt, dat is al wat ik van je -verlang.... Dat had ik toch niet van je gedacht! Je was zoo verstandig -geworden toen ik je in de rue Marbeuf kwam bezoeken. En nu begint die -dwaasheid weer, omdat ik je gemeene dingen vertel, die Goddank nooit -bij me opgekomen zijn! 't Is wat moois, hoor!.... Ik ben zoo lang -niet verliefd. Dat is al oude kost. Je hebt mij niet willen hebben, -ik wil jou niet meer. - ---Luister eens, al wat je wil kan je van me gedaan krijgen, fluisterde -hij. - -Maar zij zei weer neen, strafte hem in zijn vleeschelijke -begeerten voor zijn vroegere versmading, genoot daardoor een eerste -wraakneming. Ze had verlangd dat hij oppermachtig zou zijn om hem te -kunnen weigeren, zijn mannelijken trots te wonden. - ---Nooit, nooit! herhaalde zij telkens.... Weet je het dan niet -meer? Nooit! - -Toen verlaagde Rougon zich zoozeer, dat hij haar te voet viel. Hij -greep haar rokken en zoende haar knieën door de zijden stof heen. Het -was de zachte japon van mevrouw Bouchard niet, de stof was hinderlijk -dik, en toch bedwelmde ze hem door haar geur. Zij haalde haar schouders -op en gunde hem haar rokken. Maar hij werd stoutmoediger, zijn handen -grepen naar haar voeten aan den rand van haar strook. - ---Pas op! zei ze kalmpjes. - -En toen hij zijn handen verder uitstak, drukte zij hem het brandende -einde van haar cigarette op het voorhoofd. Hij deinsde met een schreeuw -terug, wou zich weer op haar werpen. Maar zij was hem te vlug af, -met een sprong stond zij tegen den muur naast den haard en hield zij -het schelkoord in de hand. - ---Ik schel, zei ze, en ik zeg dat gij me hier opgesloten hebt! - -Hij trilde op zijn voeten, en met de vuisten tegen het bonzende -hoofd gedrukt, bleef hij een paar seconden onbewegelijk staan. Met -een geweldige krachtsinspanning dwong hij zich weer tot kalmte, -ofschoon zijn ooren nog suisden en zijn oogen een rooden gloed zagen. - ---Ik ben een domkop, mompelde hij. 't Is zoo dwaas mogelijk. - -Clorinde lachte zegevierend en las hem de les. Hij deed er verkeerd -aan de vrouwen te minachten; later zou hij moeten erkennen dat er -ook flinke vrouwen waren. Toen sloeg ze weer een goedigen toon aan. - ---We zijn toch niet boos op elkander, hè?.... Zie je, je moet me -nooit zoo iets vragen. Ik wil het niet, ik heb er geen lust in. - -Rougon liep beschaamd heen en weer. Zij liet het schelkoord los en -ging weer voor de tafel zitten, waar zij zich een glas suikerwater -gereed maakte. - ---Ik heb dan een brief van mijn man gekregen, hernam ze bedaard. Ik -had vanmorgen zooveel te doen, dat ik mijn belofte om bij je te komen -ontbijten niet gehouden zou hebben, als ik niet verlangend geweest was -hem je te laten zien. Hier is hij. Hij herinnert je aan je beloften. - -Hij nam den brief en las hem onder het heen en weer loopen. Toen -wierp hij hem met een verdrietig gebaar voor haar neer. - ---Welnu? vroeg zij. - -Maar hij sprak niet dadelijk. Hij zette een hoogen rug en geeuwde even. - ---Hij is dwaas, zei hij eindelijk. - -Zij was zeer geraakt. Sedert eenigen tijd duldde zij niet meer dat -men aan de bekwaamheden van haar man scheen te twijfelen. Zij boog een -oogenblik het hoofd, de trilling van verontwaardiging in haar handen -bedwingende. Langzamerhand maakte zij zich vrij van haar onderdanigheid -als leerling, scheen zij kracht genoeg aan Rougon ontleend te hebben -om zich als een geduchte tegenstandster tegenover hem te stellen. - ---Als wij dien brief lieten zien, zou hij een verloren man zijn, zei -de minister, die een neiging voelde om den tegenstand van de vrouw -op den man te wreken. Het zal zoo gemakkelijk niet gaan den goeden -man een betrekking te bezorgen. - ---Ge overdrijft, mijn waarde, hernam zij na een kort -stilzwijgen. Vroeger heette het dat hij een prachtige toekomst -had. Hij bezit hoedanigheden, die hem tot een ernstig, degelijk -mensch maken. Kom, kom, het zijn niet altijd de flinkste koppen die -het meest vooruitkomen! - -Rougon zette zijn wandeling voort. Hij haalde de schouders op. - ---Het is uw belang dat hij aan het ministerie komt. Ge zult een -vriend meer aan hem hebben. Wanneer de minister van landbouw en -handel werkelijk zijn ontslag neemt, zooals men zegt, dan is het een -prachtige gelegenheid. Mijn man is daartoe bevoegd en zijn zending -naar Italië vestigt de aandacht van den keizer op hem. Ge weet dat de -keizer bijzonder op hem gesteld is; ze kunnen heel goed met elkander -overweg; ze hebben dezelfde ideeën. Het behoeft u maar éen woord te -kosten en de zaak krijgt haar beslag. - -Hij liep nog een paar malen zwijgend de kamer rond. Toen bleef hij -voor haar stilstaan en zei: - ---Mij goed dan.... Er zijn er wel dommer.... Maar ik doe het -uitsluitend voor u. Ik wil u ontwapenen. Want ik geloof niet dat ge -zoo gemakkelijk zijt. Ge vergeeft niet licht, is het wel? - -Hij schertste. Zij begon ook te lachen, en zei: - ---Juist zoo. Ik vergeef en ik vergeet niet licht. - -Toen zij hem verliet, hield hij haar nog even staande. Tot tweemaal -toe drukten zij elkander krachtig de hand, zonder er een woord bij -te voegen. - -Zoodra Rougon alleen was, keerde hij naar zijn kabinet terug. De -groote kamer was ledig. Hij ging voor zijn schrijftafel zitten, met -de ellebogen op den rand van het vloeiboek, diep ademhalend. Zijn -oogleden vielen dicht, als versuft zat hij daar bijna tien minuten in -dezelfde houding. Maar op eens sprong hij op en rekte zich de armen -uit. Hij schelde en Merle verscheen. - ---Mijnheer de prefect van de Somme wacht nog altijd, niet -waar?.... Laat hem binnenkomen. - -De prefect van de Somme trad binnen, bleek en glimlachend, zijn kleine -gestalte zoo hoog mogelijk oprichtend. Hij maakte heel correct zijn -compliment voor den minister. Rougon verzocht hem plaats te nemen. - ---Ik zal u zeggen, mijnheer de prefect, waarom ik u ontboden heb. Er -zijn instructies die men slechts mondeling kan geven.... U zult -wel weten dat de revolutionnaire partij het hoofd opsteekt. We zijn -slechts een haarbreed van een ontzettenden ramp af geweest. Kortom, het -land wil gerustgesteld worden, de krachtige bescherming der regeering -boven zich voelen. Van zijn kant is Zijn Majesteit de keizer besloten -voorbeelden te stellen, want tot dusverre heeft men een schandelijk -misbruik van zijn goedheid gemaakt.... - -Hij sprak langzaam, achterover geleund in zijn armstoel en spelend -met een groot stempel met agaten hecht. De prefect knikte goedkeurend -bij ieder zinsdeel. - ---Uw departement, ging de minister voort, is een van de minst -goedgezinde. De republikeinsche kanker.... - ---Ik doe alle pogingen.... wilde de prefect zeggen. - ---Laat me uitspreken.... moet dus met opzienbarende gestrengheid -onderdrukt worden. Ik heb u hier laten komen om mij hieromtrent met -u te verstaan.... We hebben hier een lijst samengesteld.... - -En hij zocht onder zijn papieren. Hij nam een dossier ter hand, -en doorbladerde het. - ---Het aantal arrestaties, die noodig geoordeeld zijn, heeft men over -geheel Frankrijk moeten verdeelen. Het totaal voor ieder departement -is evenredig aan den indruk dien men teweeg wil brengen. Begrijp -onze bedoelingen goed. Hier bijvoorbeeld, in Haute-Marne, waar -de republikeinen een zeer geringe minderheid vormen, slechts drie -arrestaties. La Meuse daarentegen, vijftien.... Wat uw departement -aangaat, de Somme nietwaar? we zeggen de Somme.... - -Hij sloeg de bladen om en knipte met zijn dikke oogleden. Eindelijk -hief hij het hoofd op en keek den ambtenaar strak aan. - ---Mijnheer de prefect, u zorgt dat er twaalf arrestaties plaats vinden. - -Het bleeke mannetje boog en herhaalde: - ---Twaalf arrestaties.... Ik heb Zijn Excellentie volkomen begrepen. - -Maar hij bleef onthutst. Nadat hij nog enkele minuten met den minister -gesproken had en deze hem een teeken gaf dat hij kon heengaan, -vermande hij zich en vroeg: - ---Zou Zijn Excellentie mij de personen kunnen aanwijzen?.... - ---O, arresteer wien ge wilt!.... Ik kan me met al die bijzonderheden -niet inlaten, ik zou het al te druk krijgen. En ga van avond nog op -reis, dan kunt u morgen met de arrestaties beginnen.... Maar één ding -raad ik u, begin van boven af. U hebt daar wel advokaten, kooplieden, -apothekers, die zich met de politiek bemoeien. Stop al die lui in de -doos. Dat maakt meer effect. - -De prefect streek bezorgd over zijn voorhoofd, hij raadpleegde zijn -geheugen om advokaten, kooplieden en apothekers te vinden. Hij knikte -intusschen nog steeds goedkeurend. Maar Rougon was zeker niet voldaan -met zijn weifelende houding. - ---Ik wil u niet verhelen, hernam hij, dat Zijn Majesteit op het -oogenblik zeer ontevreden is over het administratieve personeel. Het -kon wel zijn, dat er spoedig groote mutatiën zullen plaats vinden. We -hebben mannen vol ijver en toewijding noodig, in deze ernstige -tijdsomstandigheden. - -Dat werkte als een zweepslag. - ---Zijn Excellentie kan op mij rekenen, riep de prefect. Ik heb -mijn mannen al; een apotheker in Péronne, een lakenkoopman en een -papierfabrikant in Doullens; en wat de advokaten aangaat, die zijn -er genoeg.... O, ik verzeker Zijn Excellentie dat ik de twaalf bijeen -krijg.... Ik ben een oud dienaar van het keizerrijk. - -Hij zei nog iets van het land redden en ging met een diepe buiging -heen. - -De minister wierp hem een twijfelenden blik achterna, hij had niet veel -vertrouwen in kleine menschen. Zonder te gaan zitten, streepte hij -de Somme op de lijst door. Meer dan twee-derden van de departementen -waren al doorgestreept. - -Toen hij Merle nogmaals schelde, zag hij tot zijn ergernis dat de -voorkamer nog altijd vol was. Hij meende zelfs de dames voor de tafel -te herkennen. - ---Ik had je gezegd dat je iedereen weg zou sturen, riep hij. Ik ga uit, -ik kan niet ontvangen. - ---Mijnheer de directeur van de Voeu national is er, mompelde de bode. - -Rougon had hem vergeten. Hij vouwde de handen op zijn rug en gaf -bevel hem binnen te laten. Het was een man van omtrent veertig jaren, -keurig gekleed, met een dik gezicht. - ---Zoo, is u daar, mijnheer, zei de minister op ruwen toon. Zoo kan -het onmogelijk voortgaan, dat waarschuw ik u vooruit! - -En hij wandelde op en neer, terwijl hij de pers met scheldwoorden -overlaadde. Zij bracht de heele maatschappij uit haar verband, -ze oefende een demoraliseerenden invloed uit, zij spoorde tot -allerlei ongeregeldheden aan. Journalisten telde hij nog minder -dan straatroover; van een dolksteek kan men opkomen, terwijl -pennesteken vergiftig zijn; en hij vond nog andere, liefelijke -vergelijkingen. Langzamerhand wond hij zichzelf op, hij maakte woedende -gebaren, zijn stem klonk als het rommelen van den donder. De directeur -boog het hoofd onder den storm. Met een verschrikt, deemoedig gezicht -vroeg hij: - ---Als Zijn Excellentie mij zou willen uitleggen, ik begrijp niet -goed waarom. - ---Wat, waarom? schreeuwde Rougon nijdig. - -Hij greep een krant, vouwde die open op zijn schrijftafel en toonde -hem de kolommen, die hij met rood potlood had aangestreept. - ---Er staan geen tien regels in waarop niets aan te merken valt! In uw -hoofdartikel schijnt u de onfeilbaarheid der regeering ten opzichte -van haar repressieve maatregelen te betwijfelen. In dit entrefilet -op de tweede bladzijde lijkt het wel of u op mijn persoon zinspeelt, -wanneer u spreekt van parvenu's die onbeschaamd zegevieren. In uw -gemengd nieuws vind ik allerlei vieze histories en domme uitvallen -tegen de hoogere standen. - -De directeur vouwde vertwijfeld de handen en trachtte iets in het -midden te brengen. - ---Ik verzeker Zijn Excellentie op mijn eerewoord.... Ik ben -wanhopig dat Zijn Excellentie ook maar een oogenblik heeft kunnen -onderstellen.... Ik, die voor zijn Excellentie zoo'n bewondering -koester.... - -Maar Rougon luisterde niet naar hem. - ---En het ergste, mijnheer, is dat iedereen weet door welke banden -gij aan de regeering verbonden zijt. Hoe kunnen de andere bladen -ons eerbiedigen?.... Al mijn vrienden wezen mij vanmorgen op die -schandelijke artikelen. - -Toen schreeuwde de directeur met Rougon mee. Die artikelen waren -hem niet onder de oogen gekomen. Maar hij zou al de redacteurs -wegjagen. Als Zijn Excellentie het goed vond, zou hij Zijn Excellentie -iederen morgen een proefnummer toezenden. Rougon, opgelucht, weigerde; -hij had geen tijd. En hij dreef den directeur naar de deur, toen hij -zich bedacht. - ---Ik vergat nog wat. Uw feuilleton is afschuwelijk. Die deftige dame -die haar man bedriegt, is een verfoeielijk argument tegen een goede -opvoeding. Men moet niet laten zeggen dat een welopgevoede dame een -misstap kan begaan. - ---Het feuilleton maakt veel opgang, mompelde de directeur, die weer -ongerust werd. Ik heb het gelezen, ik vond het heel boeiend. - ---Zoo, hebt u het gelezen. Nu, krijgt die ongelukkige vrouw ten -slotte gewetenswroeging? - -De directeur bracht onthutst de hand aan het voorhoofd, en zocht zich -te herinneren. - ---Gewetenswroeging! Neen, dat geloof ik niet. - -Rougon had de deur geopend. Hij deed ze achter hem dicht, terwijl -hij hem nariep: - ---Ze moet bepaald wroeging krijgen!.... Eisch van den schrijver dat -hij haar wroeging geeft! - - - - - - - - -IX. - - -Rougon had aan Du Poizat en mijnheer Kahn geschreven dat hij van een -officiëele ontvangst aan de poorten van Niort verschoond wenschte -te blijven. Hij kwam op een Zaterdagavond tegen zeven uur; hij -begaf zich regelrecht naar de prefectuur, met het plan daar tot den -volgenden middag uit te rusten; hij was zeer vermoeid. Maar na het -diner kwamen er enkele personen. Het gerucht van zijn komst had zich -zeker door de stad verbreid. Men opende de deur van een klein salon -naast de eetzaal en organiseerde een soiréetje. Rougon, tusschen de -twee vensters staande, zag zich genoodzaakt zijn lust tot geeuwen te -bedwingen en op vriendelijke wijze de welkomstgroeten te beantwoorden. - -Een afgevaardigde van het departement, de procureur die de officiëele -candidatuur van mijnheer Kahn geërfd had, verscheen het eerst, in -lange overjas en gekleurde pantalon; hij verontschuldigde zich en -verklaarde dat hij te voet van een zijner pachthoeven terugkwam, maar -dat hij toch dadelijk Zijn Excellentie had willen begroeten. Daarop -vertoonde zich een kort, dik mannetje in een nauwen zwarten rok, met -witte handschoenen, met een plechtstatig en spijtig gelaat. Het was -de eerste adjunct. Hij was door zijn dienstbode gewaarschuwd. Hij -verzekerde dat mijnheer de burgemeester wanhopig zou zijn; -mijnheer de burgemeester, die Zijn Excellentie eerst den volgenden -dag verwachtte, bevond zich op zijn landgoed in Varades, op tien -kilometers afstands. Achter den adjunct defileerden nog zes heeren; -groote voeten, lompe handen, breede, vierkante gezichten; de prefect -stelde ze voor als de verdienstelijkste leden van het Genootschap -ter beoefening der Statistiek. Eindelijk kwam nog de directeur van -het lyceum met zijn vrouw, een mooie blondine, acht en twintig jaar -oud, een Parisienne wier toiletten Niort in rep en roer brachten. Ze -klaagde bitter tegen Rougon over het leven in een plattelandsstadje. - -Intusschen werd mijnheer Kahn, die met den minister en den prefect -gedineerd had, met vragen bestormd over de plechtigheid van den -volgenden dag. Men zou zich een uur gaans buiten de stad begeven, -naar den ingang van een tunnel, ontworpen voor den spoorweg van -Niort naar Angers; en daar zou Zijn Excellentie de minister van -Binnenlandsche zaken de eerste mijn zelf doen ontbranden. Dat vond men -heel treffend. Rougon nam een goedig voorkomen aan. Hij wou alleen de -moeitevolle onderneming van een ouden vriend eer bewijzen. Trouwens, -hij beschouwde zichzelf als den aangenomen zoon van het departement -Deux-Sèvres, dat hem vroeger naar de Wetgevende vergadering had -afgevaardigd. In werkelijkheid was het doel van zijn reis, levendig -aangeraden door Du Poizat, zich in al zijn macht aan zijn oude kiezers -te vertoonen, om volkomen zeker van zijn candidatuur te zijn, indien -hij ooit deel mocht willen uitmaken van het Wetgevend lichaam. - -Door de vensters van het kleine salon zag men de donkere, rustige -stad. Niemand kwam meer. Men had de komst van den minister te laat -vernomen. Dat was een triomf voor de volijverige lieden die gekomen -waren. Ze dachten niet aan heengaan, hun borst zwol van genot dat -zij de eersten waren die Zijn Excellentie en petit comité bezaten. De -adjunct herhaalde luider, op een klagenden toon, waarin een jubelende -vreugde doorblonk: - ---Mijn hemel, wat zal mijnheer de burgemeester een spijt hebben!.... En -mijnheer de president en mijnheer de procureur des keizers, en al -die heeren!.... - -Tegen negen uur echter zou men in den waan gekomen zijn dat de heele -stad zich in de voorkamer bevond. Er werd een indrukwekkend geluid van -voetstappen gehoord. Daarop kwam een dienaar zeggen dat mijnheer de -commissaris zijn hulde aan Zijn Excellentie wenschte te brengen. En -de binnentredende was Gilquin, Gilquin op zijn keurigst, in rok, met -stroogele handschoenen en chevreauleeren bottines. Du Poizat had hem -een betrekking in zijn departement bezorgd. Gilquin, die zich nu heel -betamelijk voordeed, had alleen nog een ietwat gewaagde, wiegelende -beweging van de schouders behouden en de gewoonte zich niet van zijn -hoed te kunnen scheiden; hij hield dien tegen zijn heup, in een houding -die hij op de een of andere modeplaat scheen bestudeerd te hebben. Hij -maakte een buiging voor Rougon, en mompelde met overdreven nederigheid: - ---Ik hoop dat Zijn Excellentie zich mijner nog herinnert. Ik heb de -eer gehad hem meermalen in Parijs te ontmoeten. - -Rougon glimlachte. Zij praatten een oogenblik. Daarop ging Gilquin -naar de eetzaal, waar men de thee ronddiende. Hij vond er mijnheer -Kahn, die op een hoekje van de tafel, de lijst van de genoodigden -voor den volgenden dag nazag. - -In het kleine salon sprak men over de goede regeering: Du Poizat, naast -Rougon staande, prees het keizerrijk hemelhoog en beiden wisselden een -saluut, alsof zij elkander gelukwenschten met een persoonlijk werk, -tegenover de burgers van Niort, die hen in eerbiedige bewondering -aangaapten. - ---Wat een handige lui! mompelde Gilquin, die het tooneel door de open -deur had gadegeslagen. - -En terwijl hij een scheutje rum in zijn thee goot, stiet hij mijnheer -Kahn met den elleboog aan. Du Poizat, mager en opgewonden, met zijn -onregelmatige witte tanden in zijn koortsachtig kindergezicht, dat -van zegepraal gloeide, deed Gilquin smakelijk lachen; hij vond hem -"uitstekend". - ---Zeg, hebt u hem niet in het departement zien komen? ging hij -zachtjes voort. Ik was bij hem. Hij stapte met een woedend gezicht -door de straten! Nu, hij schijnt heel wat tegen de lui hier gehad te -hebben. Sinds hij in zijn prefectuur is, schijnt het hem een genot -te zijn zich over zijn kindsheid te wreken. En de burgers die hem -vroeger als een armen drommel gekend hebben, zullen het wel laten om -hem te lachen, als hij voorbijgaat, dat beloof ik je!.... O, 't is -een degelijke prefect, met hart en ziel bij zijn zaken. Hij gelijkt -heelemaal niet op dien Langlade dien wij vervangen hebben, iemand die -er allerlei minnarijtjes op nahield, blank als een meisje. We hebben -portretten van zeer gedecolleteerde dames tot in de dossiers van het -kabinet gevonden. - -Galquin zweeg een oogenblik. Hij meende te bemerken dat de vrouw -van den directeur, die in een hoekje van het salon zat, geen oog van -hem afwendde. Om nu de bevalligheden van zijn bovenlijf meer te doen -uitkomen, boog hij zich voorover om tot mijnheer Kahn te zeggen: - ---Hebt u niet gehoord van de ontmoeting van Du Poizat met zijn -vader? O, het koddigste avontuur ter wereld! U weet dat de oude vroeger -deurwaarder was en dat hij een aardig kapitaaltje bijeengegaard had -door bij de week te leenen; hij woont nu als een kluizenaar, in een oud -vervallen huis, met geladen geweren in de voorgang.... Nu koesterde -Du Poizat, dien hij wel twintigmaal de galg voorspeld had, al lang -den wensch om hem te overbluffen. Dat was eigenlijk de grootste reden -waarom hij hier prefect wou worden.... Op een goeden morgen dan trekt -onze Du Poizat zijn mooiste uniform aan, en onder voorwendsel dat hij -een inspectie gaat houden, klopt hij bij den oude aan de deur. Meer -dan een kwartier lang kon hij staan schilderen. Eindelijk doet de -oude open. Een bleek oud mannetje kijkt met een versuft gezicht -naar de borduursels op zijn uniform. En wat denkt u dat hij zei, -toen hij hoorde dat zijn zoon prefect was? "Zeg, Léopold, stuur me de -belastingmannen niet meer op mijn dak!" Heelemaal geen verbazing of -aandoening.... Toen Du Poizat terugkwam, kneep hij zijn lippen opeen -en zag hij zoo wit als een doek. Die onverstoorbare kalmte van zijn -vader maakte hem wanhopig. Dien zal hij verder wel met rust laten. - -Mijnheer Kahn schudde bedachtzaam het hoofd. Hij had de lijst van de -uitnoodigingen weer in zijn zak gestoken, hij nam nu ook een kop thee -en wierp een blik in het aangrenzende salon. - ---Rougon staat te slapen, zei hij. Die domooren moesten hem maar naar -bed laten gaan. Hij moet zijn krachten voor morgen bewaren. - ---Ik had hem in lang niet gezien, hernam Gilquin. Hij is dik geworden. - -Daarop herhaalde hij een toontje lager: - ---'t Zijn toch handige lui!.... Ze hebben de een of andere slimmen -zet gedaan, toen de aanslag plaats vond. Ik had ze gewaarschuwd. Den -volgenden dag waren de poppen toch aan het dansen. Rougon beweert -dat hij naar de prefectuur gegaan is, waar niemand hem heeft willen -gelooven. Enfin, dat is zijn zaak, daar behoeft een ander zich niet -mee te bemoeien.... Die vlegel van een Du Poizat had me een kostelijk -déjeuner aangeboden in een café op de boulevards. Wat een dag was -dat! We moeten den avond in den schouwburg doorgebracht hebben; -ik herinner me er niets meer van, ik heb twee dagen achtereen geslapen. - -Mijnheer Kahn scheen niet bijzonder gesteld op de vertrouwelijke -mededeelingen van Gilquin. Hij verliet de eetzaal. Gilquin, alleen -achtergebleven, verbeeldde zich nu stellig dat de vrouw van den -directeur een oogje op hem had. Hij ging het salon weer binnen, -toonde zich heel gedienstig, liet haar thee, gebakjes, tulband -brengen. Hij zag er werkelijk niet kwaad uit; hij leek een net -mensch wiens opvoeding ietwat verwaarloosd was, hetgeen de mooie -blondine langzamerhand scheen te verteederen. Intusschen toonde de -afgevaardigde de noodzakelijkheid aan van een nieuwe kerk in Niort, -de adjunct vroeg om een brug, de directeur sprak over een vergrooting -van de gebouwen van het lyceum, terwijl de leden van het Genootschap -ter beoefening der Statistiek alles stilzwijgend goedkeurden. - ---We zullen morgen zien, heeren, antwoordde Rougon met half gesloten -oogleden. Ik ben hier om uw behoeften te leeren kennen en aan uw -verzoekschriften recht te doen wedervaren. - -Het sloeg tien uur, toen een bediende iets kwam zeggen aan den prefect, -die dadelijk den minister een paar woorden toefluisterde. Deze verliet -haastig de kamer. Mevrouw Correur wachtte hem in een aangrenzend -vertrek. Zij had een lang, tenger meisje bij zich, met een bleek -gelaat vol sproeten. - ---Hoe, is u in Niort! riep Rougon. - ---Eerst sedert van middag, zei mevrouw Correur. We zijn hierover -afgestapt, in het hôtel de Paris. - -En zij legde uit dat zij uit Coulonges kwam, waar zij twee dagen had -doorgebracht. En op het lange meisje wijzende: - ---Mejuffrouw Herminie Billecoq, die zoo vriendelijk geweest is mij -gezelschap te houden. - -Herminie Bellecoq maakte een plechtstatige buiging. Mevrouw Correur -ging voort: - ---Ik heb u niet over die reis gesproken, omdat u het me misschien -had afgeraden; maar het was me te machtig, ik moest mijn broer -zien. Toen ik van uw reis naar Niort hoorde, ben ik dadelijk hier -heen gekomen. We hadden u de prefectuur zien binnengaan, maar we -vonden het verkieselijker ons wat laat te vertoonen. Men is zoo -kwaadsprekend in die kleine steden! - -Rougon knikte toestemmend. De dikke mevrouw Correur, met haar -beschilderde wangen en geel kostuum, leek hem ook wel wat opzichtig -toe voor een provinciestadje. - ---En hebt u uw broer gezien? vroeg hij. - ---Ja, ja, mompelde zij, met opeengeklemde tanden. Mevrouw Martineau -heeft me de deur niet durven wijzen. Die arme broer! Ik wist wel -dat hij ziek was, maar het trof me toch toen ik hem zoo vermagerd -zag. Hij heeft me beloofd dat hij me niet zou onterven; dat zou tegen -zijn principes zijn. Het testament is gemaakt, het geld moet tusschen -mij en mevrouw Martineau verdeeld worden.... Niet waar, Herminie? - ---Het geld moet verdeeld worden, bevestigde het lange meisje. Hij zei -het toen u binnenkwam en hij herhaalde het toen hij u de deur wees. O, -stellig, ik heb het goed gehoord. - -Intusschen wenschte Rougon de dames haar afscheid te geven. Hij -zei:--Goed, dat doet me genoegen! Nu kunt u gerust zijn. Mijn hemel, -die familietwisten worden altijd weer bijgelegd.... Nu, goeden -avond. Ik ga naar bed. - -Maar mevrouw Correur hield hem tegen. Zij had haar zakdoek te -voorschijn gehaald en drukte die in een plotselinge bui van wanhoop -tegen haar oogen. - ---Die arme Martineau!.... Hij is zoo goed geweest, hij heeft me zoo -zonder veel omhaal vergiffenis geschonken!.... Als u eens wist, mijn -vriend.... Ik kom eigenlijk hier voor hem, ik wou u iets te zijnen -gunste verzoeken. - -Tranen verstikten haar stem. Ze snikte. Rougon, die er niets van -begreep, keek de beide vrouwen verbaasd aan. Juffrouw Herminie -Billecoq huilde ook, maar in stilte; zij was gevoelig van aard, -droefheid werkte aanstekelijk op haar. Zij stamelde het eerst: - ---Mijnheer Martineau heeft zich in de politiek gecompromitteerd. - -Toen begon mevrouw Correur met een groote radheid van tong te spreken. - ---Misschien heugt het u nog, dat ik u onlangs al eens mijn -vrees te kennen gaf. Ik had er een voorgevoel van.... Martineau -werd republikeinsch. Bij de laatste verkiezingen heeft hij zich -verbazend ingespannen voor den candidaat van de oppositie. Ik kende -bijzonderheden die ik niet wil zeggen. Enfin, dat kon niet goed -afloopen.... Zoodra ik in Coulonges in de Lion d'or afstapte, heb ik de -lui uitgehoord en nog heel wat meer bijzonderheden vernomen. Martineau -heeft allerlei dwaasheden begaan. Het zou niemand verwonderen als -hij gearresteerd werd. Men verwacht iederen dag de gendarmes om hem -mee te nemen. U begrijpt wat een schok dat voor mij zou zijn! En nu -heb ik aan u gedacht, mijn vriend.... - -Opnieuw werd haar stem door snikken verstikt. Rougon trachtte haar -gerust te stellen. Hij zou er over spreken met Du Poizat, hij zou -de vervolging stuiten, als zij reeds begonnen was. Hij liet zich -zelfs ontvallen: - ---Ik ben de baas, ga gerust slapen. - -Mevrouw Correur schudde het hoofd en rolde haar zakdoek ineen; haar -tranen waren gedroogd. Ze hernam nog halfluid: - ---Neen, neen, u weet niet alles. 't Is ernstiger dan u denkt.... Hij -brengt mevrouw Martineau naar de mis en blijft er zelf buiten; -hij heeft verklaard dat hij geen voet meer in de kerk zal zetten, -wat iederen Zondag een groot schandaal geeft. Hij gaat druk om met -een gewezen advokaat, een man van 48, met wien men hem urenlang over -allerlei verschrikkelijke dingen hoort praten. Herhaaldelijk sluipen -er mannen met een verdacht uiterlijk 's nachts in zijn tuin, zeker -om naar zijn bevelen te komen vernemen. - -Bij iedere bijzonderheid die zij opnoemde, haalde Rougon de schouders -op, maar juffrouw Herminie Billecoq voegde er snel bij, als verstoord -over zoo'n toegevendheid: - ---En de brieven met roode lakken, die hij uit alle landen ontvangt, -de postbode heeft het ons verteld. Hij wou eerst niet spreken, hij -zag doodsbleek. We hebben hem twintig sous moeten geven.... En dan -zijn laatste reis een maand geleden. Hij is acht dagen weg geweest, -zonder dat iemand weet waar hij heen gegaan is. De juffrouw van de Lion -d'or heeft ons verzekerd dat hij zelfs geen koffer heeft meegenomen. - ---Herminie, ik bid je! zei mevrouw Correur ongerust. Martineau is er al -slecht genoeg aan toe. Wij behoeven zijn schuld niet nog te verzwaren. - -Rougon luisterde nu toe, beurtelings de beide vrouwen aanziende. Hij -werd heel ernstig. - ---Als hij zich zoo gecompromitteerd heeft, mompelde hij. - -Hij meende een korte flikkering in mevrouw Correur's oogen te zien. Hij -ging voort: - ---Ik zal mijn best doen, maar ik beloof niets. - ---Ach, hij is verloren, hij is nu voor goed verloren! riep mevrouw -Correur. Ik voel het, ziet u.... We willen niets zeggen. Als wij u -alles zeiden.... - -Zij zweeg en beet in haar zakdoek. - ---En ik had hem in geen twintig jaar gezien! En nu vind ik hem terug -om hem misschien nooit meer terug te zien! Hij is zoo goed geweest, -o zoo goed! - -Herminie haalde even haar schouders op. Zij gaf Rougon een wenk, -als om hem te kennen te geven, dat hij de wanhoop van een zuster -vergeven moest, maar dat de notaris de grootste schelm was. - ---In uw plaats, hernam zij, zou ik alles vertellen. Dat zou beter zijn. - -Toen scheen mevrouw Correur een groot besluit te nemen. Ze sprak -nog zachter. - ---U herinnert u het Te Deum dat men overal gezongen heeft, toen -de keizer zoo wonderbaarlijk aan den dood ontsnapt is, voor de -Opera.... Nu, den dag waarop men het Te Deum in Coulonges gezongen -heeft, vroeg een buurman aan Martineau of hij niet naar de kerk ging, -en de ongelukkige antwoordde: --Waartoe, naar de kerk? Ik lach wat -om den keizer! - ---Ik lach wat om den keizer! herhaalde juffrouw Herminie Billecoq -met een ontsteld gelaat. - ---Begrijpt u nu mijn vrees, ging mevrouw Correur voort. Ik heb het -u al gezegd, het zou niemand in het land verwonderen als men hem -arresteerde. - -Terwijl zij deze woorden sprak, keek zij Rougon strak aan. Deze sprak -niet dadelijk. Hij scheen een laatsten ondervragenden blik te werpen -op dat dikke, zachte vleesch, waarin fletse oogen knipten onder de -weinige blonde haren van de wenkbrauwen. Zijn blik bleef een oogenblik -op den vollen, blanken hals rusten. - -Daarop strekte hij de armen uit en riep: - ---Ik vermag niets, dat verzeker ik u. Ik ben de baas niet. - -En hij gaf redenen op. Hij was te angstvallig, zei hij, om in -dergelijke zaken tusschenbeide te komen. Indien de justitie er al in -gemengd was, moesten de zaken haar loop hebben. Hij had liever gehad -dat hij mevrouw Correur niet kende, want zijn vriendschap voor haar -bond hem de handen; hij had zich plechtig voorgenomen zekere diensten -nooit aan zijn vrienden te bewijzen. Enfin, hij zou inlichtingen -inwinnen. En hij trachtte haar reeds te troosten, alsof haar broer al -naar de een of andere strafkolonie onder weg was. Zij boog het hoofd; -een hikkend geluid schudde den zwaren blonden haarbos, die in haar nek -afhing. Maar zij kwam toch eindelijk tot kalmte. Toen zij afscheid nam, -duwde zij Herminie voor zich uit en zei: - ---Mejuffrouw Herminie Billecoq.... Ik heb u haar al voorgesteld, -geloof ik. Mijn hoofd is zoo ziek!.... 't Is die juffrouw, voor -wie we eindelijk een huwelijksgift gevonden hebben. De officier, -haar verleider, heeft haar nog niet kunnen huwen, door de eindelooze -formaliteiten.... Bedank Zijn Excellentie, liefste. - -Het lange meisje kreeg een kleur en zette een gezicht als een -onschuldig kind, in wier tegenwoordigheid men een onbetamelijk gezegde -uit. Mevrouw Correur liet haar voorgaan; en daarop met een hartelijken -handdruk van Rougon afscheid nemende, voegde zij er bij: - ---Ik reken op u, Eugène. - -Toen de minister in het kleine salon terugkeerde, vond hij dit -ledig. Du Poizat was er in geslaagd den afgevaardigde, den eersten -adjunct en de zes leden van het Genootschap ter beoefening der -Statistiek weg te zenden. Mijnheer Kahn zelf was vertrokken, -nadat hij met de anderen tegen tien uur in den volgenden dag had -afgesproken. De eenigen die zich nog in de eetzaal bevonden, waren -de vrouw van den directeur en Gilquin, die taartjes aten en over -Parijs praatten; Gilquin keek smachtend, sprak over de wedrennen, de -schilderijen-tentoonstelling, een eerste voorstelling van de Comédie -française, met de gemakkelijkheid van een man, die gewoon is zich -in alle kringen te bewegen. In dien tusschentijd gaf de directeur -den prefect fluisterend eenige inlichtingen omtrent een leeraar van -het vierde jaar, die onder verdenking stond republikeinsch gezind -te zijn. Het was elf uur. Men stond op en groette Zijn Excellentie; -en Gilquin trok zich juist terug met den directeur en zijn vrouw, -welke laatste hij zijn arm aanbood, toen Rougon hem terug hield. - ---Mijnheer de commissaris, een woordje alsjeblieft. - -Toen zij alleen waren, richtte hij zich tegelijk tot den commissaris -en den prefect. - ---Wat is dat toch met die zaak Martineau?.... Heeft die man zich -werkelijk zoo gecompromitteerd? - -Op Gilquin's gelaat verscheen een glimlach. Du Poizat verstrekte -eenige inlichtingen. - ---Mijn hemel, ik dacht niet aan hem. Men heeft hem aangeklaagd. Ik -heb brieven ontvangen. Het is zeker dat hij zich met de politiek -bemoeit. Maar er hebben al vier arrestaties in het departement plaats -gehad. Ik had liever, om het vijftal bijeen te krijgen, een leeraar -van het vierde leerjaar in de doos willen stoppen; die leest zijn -leerlingen revolutionnaire boeken voor. - ---Ik heb zeer ernstige feiten vernomen, zei Rougon gestreng. De tranen -van zijn zuster moeten dien Martineau niet redden, als hij werkelijk -zoo gevaarlijk is. Dat is een kwestie waarbij het algemeen belang -betrokken is. - -En zich tot Gilquin wendend: - ---Wat denkt gij er van? - ---Ik zal morgen tot de arrestatie overgaan, antwoordde deze. Ik ken -de heele zaak. Ik heb mevrouw Correur in het hôtel de Paris gesproken, -waar ik gewoonlijk dineer. - -Du Poizat maakte geen enkele tegenwerping. Hij haalde een zakboekje -voor den dag, schrapte daarin een naam door om er een anderen boven -te schrijven, terwijl hij den commissaris op het hart drukte in ieder -geval een oogje op den bewusten leeraar te houden. Rougon vergezelde -Gilquin tot aan de deur. Hij hernam: - ---Die Martineau is ongesteld, geloof ik. Ga persoonlijk naar -Coulonges. Ga zoo zacht mogelijk te werk. - -Maar Gilquin nam een beleedigde houding aan. Hij verloor allen eerbied -uit het oog, hij tutoyeerde Zijn Excellentie. - ---Zie je me voor een gemeenen verklikker aan! riep hij. Vraag aan Du -Poizat die historie van een apotheker, dien ik eergisteren nacht uit -zijn bed gelicht heb. De vrouw van een deurwaarder lag bij hem. Niemand -heeft er iets van geweten. Ik ga altijd als een man van de wereld -te werk. - -Rougon sliep negen uur achtereen. Toen hij den volgenden morgen tegen -half negen ontwaakte, liet hij Du Poizat roepen, die heel opgewekt -binnentrad, met een sigaar in den mond. Zij praatten en schertsten -als eertijds, toen zij bij mevrouw Mélanie woonden en elkander -'s morgens met een paar klappen op de bloote dijen wekten. Terwijl -hij zich waschte en kamde, vroeg de minister den prefect naar de -bijzonderheden van het land, de aangelegenheden van de ambtenaren, -de behoeften van de eenen, de ijdelheden van de anderen. Hij wenschte -ieder een vriendelijk woord toe te kunnen voegen. - ---Wees maar gerust, ik zal uw souffleur zijn! zei Du Poizat -glimlachend. - -En in enkele woorden bracht hij hem op de hoogte, hij lichtte hem in -over de personen met wie hij in aanraking zou komen. Rougon liet hem -soms een feit herhalen om het beter in zijn geheugen te prenten. Om -tien uur kwam mijnheer Kahn. Zij ontbeten met hun drieën en stelden -middelerwijl de laatste bijzonderheden van de plechtigheid vast. De -prefect zou een rede houden, mijnheer Kahn ook. Rougon zou het -laatst het woord voeren. Maar het zou misschien goed zijn nog een -vierde redevoering uit te lokken. Een oogenblik dachten zij aan -den burgemeester, maar Du Poizat vond hem te dom, en hij ried aan -den hoofdingenieur van bruggen en wegen te kiezen, die daartoe ook -de aangewezen persoon was, maar mijnheer Kahn was ietwat bang voor -zijn bedilzucht. Toen men van tafel opstond, nam mijnheer Kahn den -minister terzijde om hem de punten aan te wijzen, waarop hij hem -gaarne een bijzonderen nadruk zou zien leggen. Men zou om halfelf op de -prefectuur samenkomen. De burgemeester kwam met zijn eersten adjunct; -de burgemeester stamelde, het had hem zoo gespeten dat hij den vorigen -dag niet in Niort was geweest, terwijl de eerste adjunct met veel -vertoon vroeg of Zijn Excellentie een goeden nacht had doorgebracht, -of zij al van de vermoeienis bekomen was. Eindelijk verschenen de -president van de rechtbank, de procureur des keizers met zijn twee -substituten, de hoofdingenieur van de wegen en bruggen, waarop in -een rij volgden de ontvanger, de directeur der directe belastingen -en de bewaarder der hypotheken. Verscheidene van die heeren waren -met hun dames. De vrouw van den directeur, de mooie blondine, in een -zeer opvallend hemelsblauw toilet, veroorzaakte een groote emotie; -zij verzocht Zijn Excellentie haar man te verontschuldigen, die den -vorigen avond een aanval van jicht gekregen had. Intusschen kwamen -er nog andere autoriteiten: de kolonel van het 78e linie-regiment, -de president van de rechtbank van koophandel, de twee kantonrechters, -de opperhoutvester vergezeld van zijn drie dochters, leden van den -gemeenteraad, afgevaardigden van het Genootschap ter beoefening der -Statistiek en van den raad van scheidsrechters. - -De receptie had plaats in het groote salon van de prefectuur. Du -Poizat stelde de genoodigden voor. En de minister ontving ieder met -een glimlach, als een ouden bekende. Hij wist van ieder verrassende -bijzonderheden. Den procureur des keizers sprak hij met veel lof -over een requisitoir dat hij onlangs in een echtscheidingszaak had -uitgesproken; hij vroeg met een bewogen stem aan den directeur der -directe belastingen naar den toestand van zijn vrouw, die sinds twee -maanden ziek te bed lag; hij hield den kolonel een oogenblik staande, -om hem te toonen dat hij bekend was met de schitterende studiën -van zijn zoon te Saint-Cyr; hij praatte over schoenwerken met een -raadslid, dat groote schoenmakerswerkplaatsen had, en begon met den -opperhoutvester, die een hartstochtelijk liefhebber van oudheden was, -een discussie over een druïdischen steen, dien men de vorige week -ontdekt had. Wanneer hij weifelde, naar zijn woorden zocht, kwam Du -Poizat hem met een behendig ingefluisterd woord te hulp. Trouwens, -hij toonde een bijzondere kalmte en zekerheid in zijn optreden. - -Toen de president van de rechtbank van koophandel buigend binnentrad, -riep hij op minzamen toon: - ---Is u alleen, mijnheer de president? Ik hoop toch dat mevrouw van -avond op het feestmaal mee zal komen.... - -Hij hield zich opeens in, toen hij de verlegen gezichten om zich -heen zag. Du Poizat stiet hem ongemerkt aan. Toen herinnerde hij -zich dat de president van de rechtbank van koophandel van zijn vrouw -gescheiden leefde, ten gevolge van eenige opzienbarende feiten. Hij -had zich vergist, hij had gemeend dat hij tot den anderen president -sprak. Maar daardoor liet hij zich niet uit het veld slaan. Steeds -glimlachend, zonder op zijn onhandigheid terug te komen, hernam hij -met een geheimzinnig gezicht: - ---Ik heb u een goede tijding mee te deelen, mijnheer. Ik weet dat -mijn collega, de grootzegelbewaarder, u voor een ridderorde heeft -voorgedragen.... 'k Bega eigenlijk een onbescheidenheid. Vertel het -niet verder. - -De president van de rechtbank van koophandel kreeg een kleur als -vuur. Hij stikte bijna van blijdschap. Rondom hem verdrong men -zich om hem geluk te wenschen, terwijl Rougon zich voornam er zijn -collega van te verwittigen dat hij die orde zoo juist van pas had -weggeschonken. Hij decoreerde den bedrogen echtgenoot. Op Du Poizat's -gelaat verscheen een glimlach van bewondering. - -Intusschen bevonden zich nu reeds vijftig personen in het groote -salon. Men wachtte steeds, met verlegen gezichten. - ---De tijd nadert, we zouden kunnen vertrekken, mompelde de president. - -Maar de prefect boog zich naar hem over en verklaarde hem dat de -afgevaardigde, de vroegere tegenstander van mijnheer Kahn, er nog niet -was. Eindelijk trad deze hijgend en zweetend binnen; zijn horloge had -zeker stilgestaan, hij begreep er niets van. En toen, in aller bijzijn -zijn bezoek van den vorigen dag in herinnering wenschende te brengen, -begon hij: - ---Zooals ik gisterenavond tot Uwe Excellentie zeide.... - -En hij liep naast Rougon, en vertelde hem dat hij den volgenden morgen -naar Parijs zou terugkeeren. Het Paaschverlof was Dinsdag reeds om, -de zitting was heropend. Maar hij had gemeend nog eenige dagen in Niort -te moeten blijven, om de honneurs van zijn departement tegenover Zijn -Excellentie waar te nemen. - -Alle genoodigden waren naar het plein voor de prefectuur gegaan, -waar een tiental rijtuigen aan weerszijden van het bordes stonden -te wachten. De minister steeg met den afgevaardigde, den prefect -en den burgemeester in een calèche, die zich aan het hoofd van den -stoet stelde. De overige genoodigden namen zooveel mogelijk naar -rangorde plaats; er waren nog twee andere calèches, drie victoria's en -chars-à -bancs voor zes en acht personen. In de rue de la Préfecture -werd de stoet geregeld. Men vertrok in matigen draf. De linten der -dames fladderden, terwijl haar rokken over de portieren heen hingen. De -zwarte hoeden der heeren glommen in de zon. Men moest een gedeelte -van de stad door. In de nauwe straten rolden de rijtuigen met een -rammelend geluid over de puntige straatsteenen. En voor alle vensters, -aan alle deuren groetten de inwoners zonder een kreet, zoekende naar -Zijn Excellentie en zeer verbaasd de burgerlijke jas van den minister -naast den met goud geborduurden rok van den prefect te zien. - -Buiten de stad reed men over een breeden weg, met prachtige boomen -beplant. Het was zacht weer; een mooie, zonnige April-dag, met -een blauwe lucht. De rechte, effen weg was omzoomd door tuinen vol -bloeiende seringen en abrikozenboomen. Daarachter uitgestrekte akkers, -hier en daar door een groepje boomen afgewisseld. In de rijtuigen -werden drukke gesprekken gevoerd. - ---Dit is een spinnerij, nietwaar? zei Rougon, aan wiens oor de prefect -iets toefluisterde. - -Hij wendde zich tot den burgemeester, wees hem op het gebouw van -rooden baksteen, dat aan den waterkant stond, en zei: - ---Die spinnerij behoort u toe, naar ik meen..... Men heeft mij over uw -nieuw systeem van wolkaarden gesproken. Ik zal een oogenblik trachten -te vinden om al die wonderen te aanschouwen. - -Hij vroeg hoe het met de beweegkracht der rivier gesteld was. Volgens -hem hadden hydraulische motors ontzaglijke voordeelen. En hij bracht -den burgemeester door zijn technische kennis in verbazing. De andere -rijtuigen volgden ietwat wanordelijk. Gesprekken, met cijfers -doorspekt, kwamen tot hen, te midden van het dof getrappel der -paarden. Een heldere lach weerklonk, die iedereen deed omkijken, -het was de vrouw van den directeur, wier parasol op een hoop steenen -gewaaid was. - ---U bezit ergens een hoeve, hernam Rougon glimlachend tot den -afgevaardigde. Ze staat daar op die helling, als ik mij niet -vergis.... Prachtige weilanden! Ik weet trouwens dat u veel -aan fokkerij doet en dat uw koeien bekroond zijn op de laatste -landbouwtentoonstelling. - -Toen spraken zij over het vee. De weiden, badend in het zonlicht, -vertoonden een zachtheid van groen fluweel, waarop een veld van bloemen -ontlookt. Rijen populieren lieten hier en daar het uitzicht vrij op -allerliefste landschapjes. Een oude vrouw, die een ezel voortleidde, -moest het dier aan den kant van den weg stil laten staan om den stoet -voorbij te laten gaan. En de ezel, verschrikt door dien optocht van -glimmende rijtuigen, begon te balken. De dames in groot toilet en de -heeren met handschoenen aan, hielden zich ernstig. - -Men reed links een lichte helling op en daarna weer af. Men was -op de plaats van bestemming aangekomen. Het was als een blinde -steeg in een nauwe vallei, een soort van gat tusschen drie heuvels -ingesloten. Wanneer men omhoog keek, zag men tegen den helderen hemel -slechts de afgebrokkelde geraamten van twee vervallen molens. - -Daar, op het midden van een vierkant grasveld, was een tent opgeslagen, -van grijs linnen met een breeden rooden zoom, met vlaggentropeeën aan -de vier zijden. Een duizendtal nieuwsgierigen, die daarheen gewandeld -waren, burgers, boeren, dames, hadden zich aan de schaduwzijde -amphitheatersgewijze op een der heuvels opgesteld. Voor de tent stond -een detachement van het 78e linieregiment onder de wapenen, tegenover -de pompiers van Niort; terwijl aan den zoom van het grasveld een -ploeg arbeiders in nieuwe kielen stonden, met de ingenieurs aan het -hoofd. Zoodra de rijtuigen zich vertoonden begon het philharmonisch -gezelschap van de stad, uit dilettanten bestaande, de ouverture van -de Dame blanche te spelen. - ---Leve Zijn Excellentie! riepen eenige stemmen, doch hun geroep ging -verloren in het geraas der koperen instrumenten. - -Rougon steeg uit het rijtuig. Hij keek om zich heen, ontstemd over -die belemmering van het uitzicht, waardoor de plechtigheid in zijn -oog een minder grootsch aanzien kreeg. Hij bleef een oogenblik op het -grasveld staan, wachtende op een woord van verwelkoming. Eindelijk -kwam mijnheer Kahn toeloopen. Hij had dadelijk na het ontbijt de -prefectuur verlaten, maar hij had voorzichtigheidshalve de mijn -onderzocht, die Zijn Excellentie moest doen ontbranden. Hij geleidde -den minister naar de tent. De genoodigden volgden. Er ontstond eenige -verwarring. Rougon vroeg naar enkele bijzonderheden. - ---Dus moet de tunnel hier beginnen? - ---Juist, antwoordde mijnheer Kahn. De eerste mijn is gegraven in die -roodachtige rots, waar Uw Excellentie een vlag ziet. - -De gedeeltelijk uitgegraven heuvel aan de voorzijde vertoonde de -rots. Ontwortelde struiken hingen tusschen de uitgegraven aarde. Men -had den bodem van de opening met bladeren bestrooid. Mijnheer Kahn -wees de richting aan, die de spoorweg zou volgen; zij was aangeduid -door een dubbele rij bakenstokken met richtvaantjes, midden door de -paden, struiken en grasvelden. Het was een vreedzaam hoekje natuur, -dat daar vaneengereten zou worden. - -Intusschen hadden de autoriteiten een onderkomen in de tent -gevonden. De toeschouwers rekten hun halzen uit om tusschen de zeilen -door te zien. Het philharmonisch gezelschap had de ouverture van de -Dame blanche uitgespeeld. - ---Mijnheer de minister, zei eensklaps een schelle stem, die trilde -in de stilte, ik reken het mij tot een eer Uw Excellentie het eerst -te kunnen bedanken voor de welwillendheid waarmee U de uitnoodiging -hebt aangenomen, die wij zoo vrij waren U te doen. Het departement -Deux-Sèvres zal eeuwig de herinnering bewaren. - -Het was Du Poizat, die het eerst het woord voerde. Hij stond op -drie passen afstands van Rougon, die eveneens stond, en bij het -einde van sommige zinnen maakten zij een lichte hoofdbuiging tegen -elkander. Hij sprak bijna een kwartier lang; hij herinnerde den -minister aan de schitterende wijze waarop hij het departement in de -Wetgevende vergadering vertegenwoordigd had; de stad Niort had zijn -naam in haar annalen geschreven als dien van een weldoener; zij brandde -van begeerte om hem bij iedere gelegenheid haar erkentelijkheid te -toonen. Du Poizat had het politieke en praktische gedeelte op zich -genomen. Nu en dan ging zijn stem in de open lucht verloren. Dan -zag men niets dan zijn gebaren, een regelmatige beweging van zijn -rechterarm; en de duizend nieuwsgierigen die op de helling stonden, -keken vol belangstelling naar het borduursel van zijn mouw, waarvan -het goud in de zon schitterde. - -Vervolgens trad mijnheer Kahn naar voren. Hij had een zeer harde -stem. Hij blafte sommige woorden uit. De wand van de vallei vormde een -echo en weerkaatste de slotwoorden van iederen zin, waarop hij al te -veel nadruk legde. Hij sprak van zijn lange inspanningen, de studiën, -de stappen die hij bijna vier jaar lang had moeten doen, om het land -een nieuwen spoorweg te geven. Nu zouden de voordeden als een regen -over het departement neerdalen; de akkers zouden vruchtbaar gemaakt -worden, de fabrieken zouden haar productie verdubbelen, handel en -bedrijf zouden tot in de kleinste dorpjes doordringen, en wanneer men -hem zoo hoorde, scheen het of Deux-Sèvres onder zijn uitgebreide armen -een luilekkerland zou worden, met beken van melk en tooverboschjes, -waar tafels met heerlijke spijzen beladen den voorbijgangers -wachtten. Daarop sloeg hij plotseling een overdreven nederigen toon -aan. Hij had volstrekt geen aanspraak op hun dankbaarheid, hij zou -nooit in staat geweest zijn zoo'n grootsch plan te verwezenlijken -zonder de hooge bescherming waarop hij trotsch was. En zich tot Rougon -wendend, noemde hij hem "de voortreffelijke minister, de verdediger van -alle edele en nuttige denkbeelden." Ten slotte gewaagde hij met veel -ophef van de finantieële voordeelen der zaak. Op de Beurs vocht men -om de aandeelen. Gelukkig de renteniers, die hun geld hadden kunnen -steken in een onderneming, waaraan Zijn Excellentie de minister van -Binnenlandsche zaken zijn naam wou verbinden! - ---Zeer goed gezegd! mompelden eenige genoodigden. - -De burgemeester en verscheidene autoriteiten drukten mijnheer -Kahn de hand: hij toonde zich zeer aangedaan. Buiten weerklonken -toejuichingen. Het philharmonisch gezelschap achtte het oogenblik -geschikt om krachtig in te zetten, maar de eerste adjunct zond in -allerijl een pompier om de muziek te doen zwijgen. In dien tusschentijd -stond de hoofdingenieur der bruggen en wegen in twijfel of hij wel zou -spreken; hij had zich niet voorbereid, zei hij. Maar de prefect overwon -zijn weifeling. Mijnheer Kahn fluisterde laatstgenoemde in het oor: - ---Had het maar niet gedaan. Hij heeft gemeene streken. - -De hoofdingenieur was een lange, magere man, die zich er veel op liet -voorstaan dat hij bijzonder ironisch kon zijn. Hij sprak langzaam, -en zijn mondhoeken vertrokken zich, telkens wanneer hij een bijtend -gezegde uitte. Hij begon met mijnheer Kahn onder loftuitingen te -begraven. Daarop kwamen de kwaadaardige toespelingen. Hij veroordeelde -met een paar woorden het ontwerp van den spoorweg, met de bekende -minachting van gouvernements-ingenieurs voor de werken van civiele -ingenieurs. Hij herinnerde aan het tegen-ontwerp van de compagnie de -l'Ouest, dat langs Thouars zou gaan, en schijnbaar zonder kwaad opzet, -legde hij nadruk op den kromming in den weg van mijnheer Kahn, ten -gerieve van de hoogovens van Bressuire. Alles zonder eenige lompheid, -doorspekt met vriendelijke volzinnetjes, vol speldeprikken, die alleen -de ingewijden begrepen. Het slot van zijn rede was nog hartelijker. Hij -scheen het te betreuren dat de "voortreffelijke minister" zich kwam -compromitteeren in een zaak, waarvan de finantiëele zijde alle mannen -van ervaring tot bezorgdheid stemde. Er zouden ontzaglijke geldsommen -noodig zijn; de grootste eerlijkheid, de grootste belangeloosheid -zouden noodzakelijk zijn. En met zijn verwrongen mond sprak hij dit -slotwoord uit: - ---Die bezorgdheid is denkbeeldig, wij zijn volkomen gerustgesteld nu -wij aan het hoofd der onderneming een man zien staan, wiens schoone -finantiëele positie en onkreukbare eerlijkheid zoo goed bekend zijn -in het departement. - -Een goedkeurend gemompel werd gehoord. Enkele personen slechts -keken mijnheer Kahn aan, die zijn bleeke lippen tot een glimlach -drong. Rougon had met halfgesloten oogen toegeluisterd, alsof het licht -hem hinderde. Toen hij ze weer opende, waren zijn fletse oogen donker -geworden. Hij had eerst een kort woord willen spreken, maar hij had -nu een der zijnen te verdedigen. Hij deed een paar stappen vooruit, -tot aan den ingang der tent; en daar, met een gebaar dat voor geheel -Frankrijk bestemd scheen, begon hij: - ---Mijne heeren, staat mij toe in gedachte deze heuvels te bestijgen, -het heele keizerrijk met een enkelen blik te omvatten, en aldus de -plechtigheid, die ons hier samenbrengt, uit te breiden, om ze tot een -feest van handel en nijverheid te maken. Op het oogenblik dat ik tot -u spreek, is men van het Noorden tot het Zuiden bezig met het graven -van kanalen, het aanleggen van spoorwegen, het doorboren van gebergten, -het bouwen van bruggen.... - -Een diepe stilte was ontstaan. Tusschen de zinnen hoorde men -windzuchtjes door de takken ritselen, en verder weg het geluid van een -sluis. De pompiers, die in keurige houding met de soldaten wedijverden, -onder de brandende zon, wierpen schuinsche blikken naar den minister, -om hem te zien spreken. Op den heuvel hadden de toeschouwers zich -op hun gemak neergevlijd, de dames nadat zij haar zakdoeken hadden -uitgespreid; twee heeren die in de zon stonden, hadden de parasols -van hun vrouwen opgestoken. En Rougon's stem klonk allengs luider. Het -scheen wel alsof de vallei niet ruim genoeg was voor zijn gebaren. Met -zijn handen, die hij plotseling vooruitstak, scheen hij al wat hem in -het rond het vrije uitzicht op den horizon belemmerde weg te willen -vagen. Tot tweemaal toe zocht hij de ruimte; maar hij zag boven zich, -aan den rand van den hemel, slechts de molens waarvan de afgebrokkelde -geraamten in de zon kraakten. - -De redenaar had het thema van mijnheer Kahn weer opgevat en -vergroot. Het was niet alleen het departement Deux-Sèvres, dat een -verbazenden voorspoed tegemoet ging, maar geheel Frankrijk, dank zij -dien zijtak van Niort naar Angers. Tien minuten lang somde hij de -tallooze weldaden op, waarmee de bevolking overladen zou worden. - -Hij ging zelfs zoover, van Gods bestierende hand te spreken. Daarop -antwoordde hij den hoofdingenieur; hij trad niet in discussie, maakte -geen enkele zinspeling; hij zei alleen het tegengestelde van hetgeen de -ander gezegd had, hij lei nadruk op de toewijding van mijnheer Kahn, -stelde hem voor als bescheiden, belangeloos, grootsch. De finantiëele -zijde van de onderneming liet hem volkomen kalm. Hij glimlachte en -stapelde met een snel gebaar bergen van goud op. Toen werden zijn -woorden door luide bravo's overstemd. - ---Nog een enkel woordje, mijne heeren, zei hij, zijn lippen met zijn -zakdoek afdrogende. - -Dat enkele woordje duurde een kwartier. Hij wond zich op, hij liet -zich verder voeren dan zijn plan geweest was. Bij de slotrede zelfs, -toen hij aan de grootheid der regeering kwam en het groote vernuft -van den keizer prees, liet hij doorschemeren dat Zijne Majesteit den -zijtak van Mort naar Angers in zijn bijzondere bescherming nam. De -onderneming werd een staatszaak. - -Drie salvo's van toejuichingen braken los. Een vlucht kraaien, hoog -in de lucht, verschrikte en liet een langgerekt gekras hooren. Bij -den slotzin van de rede was het philharmonisch gezelschap begonnen -te spelen, op een signaal dat van uit de tent gegeven werd, terwijl -de dames, haar japonnen bijeenhoudend, haastig opstonden om niets -van het schouwspel te verliezen. Intusschen stonden de genoodigden -rondom Rougon met een verrukt gezicht te glimlachen. De burgemeester, -de procureur des keizers, de kolonel van het 78e linieregiment, -schudden goedkeurend het hoofd, terwijl zij luisterden naar de -halfluide bewonderende woorden van den afgevaardigde, die zijn -best deed om door den minister verstaan te worden. Maar de meeste -geestdrift toonde zeker wel de hoofdingenieur der bruggen en wegen; -hij toonde een buitengewone gedienstigheid, en met zijn scheven mond -scheen hij als verplet door de prachtige woorden van den grooten man. - ---Wanneer Zijn Excellentie mij gelieft te volgen, zei mijnheer Kahn, -wiens dik gelaat van vreugde glom. - -Dat was het einde. Zijn Excellentie zou de eerste mijn doen -springen. Er werden bevelen uitgedeeld aan de ploeg werklieden in -nieuwe kielen. Deze mannen gingen den minister en mijnheer Kahn in -de gemaakte schacht vooraf, en schaarden zich in twee rijen. Een -opzichter hield een brandend stuk touw in de hand, dat hij Rougon -aanbood. De autoriteiten, die onder de tent gebleven waren, rekten -den hals uit. Het publiek wachtte vol spanning. Het philharmonisch -gezelschap speelde steeds door. - ---Zou het veel leven maken? vroeg de vrouw van den directeur aan een -der substituten. - ---Dat hangt af van de gesteldheid der rots, antwoordde de president -van de rechtbank van koophandel, die in mineralogische uitleggingen -begon te treden. - ---Ik stop mijn ooren toe, mompelde de oudste der drie dochters van -den opperhoutvester. - -Rougon gevoelde zich belachelijk, te midden van al die menschen, -met zijn brandend eind touw in de hand. Op den top van den heuvel -kraakten de geraamten van de molens harder. Toen haastte hij zich -en stak de lont aan, waarvan de opzichter hem het uiteinde tusschen -twee steenen aanwees. Dadelijk blies een werkman op een trompet. De -geheele ploeg trok af. Mijnheer Kahn had Zijn Excellentie snel in de -tent teruggebracht, terwijl hij een angstige bezorgdheid toonde. - ---Hoe nu, gaat het niet af? stamelde de hypotheekbewaarder, die van -angst met de oogen knipte, en een onweerstaanbaren lust voelde om -zijn ooren toe te stoppen, evenals de dames. - -De ontploffing had eerst na een paar minuten plaats. Uit -voorzichtigheid had men de lont zeer lang genomen. De spanning der -toeschouwers veranderde in angst; aller oogen waren op de roode -rots gevestigd en meenden haar te zien bewegen. Eindelijk hoorde men -een dof gerommel, de rots spleet vaneen, terwijl een aantal stukken -steen, zoo groot als een paar vuisten, in den rook omhoog geworpen -werden. Iedereen ging nu heen; van alle kanten hoorde men vragen: - ---Ruik je den kruitdamp? - -Dien avond gaf de prefect een diner, waaraan de autoriteiten -deelnamen. Hij had vijfhonderd uitnoodigingen rondgezonden voor het -bal, dat daarna gegeven werd. Dat bal was schitterend. Het groote -salon was versierd met groene planten, en in de vier hoeken had men -kleine kroonlampen aangebracht, waarvan de bougies, gevoegd bij die -van de middelste lamp, een glansrijk licht verspreidden. Niort had -nog nooit zoo'n luister gezien. De helle gloed van de zes vensters -verlichtte het plein voor de prefectuur, waar meer dan tweeduizend -nieuwsgierigen zich verdrongen om met de oogen omhoog iets van -het dansen te zien. Het orkest was zoo duidelijk hoorbaar, dat de -jongens beneden op de straat op de maat der muziek over de trottoirs -galoppeerden. Om negen uur begonnen de dames haar waaiers in beweging -te brengen, ververschingen werden rondgediend, de quadrilles volgden -op de polka's en de walsen. Aan de deur stond Du Poizat en verwelkomde -de nakomers heel ceremoniëel met een glimlachje. - ---Danst Uw Excellentie niet? vroeg de vrouw van den directeur -vrijpostig aan Rougon. - -Rougon verontschuldigde zich glimlachend. Hij stond voor een venster, -te midden van een dichten kring. En terwijl hij aan een gesprek -deelnam over de herziening van het kadaster, wierp hij snelle blikken -naar buiten. Aan de overzijde van het plein, in den helderen glans -dien de schitterende verlichting op de gevels wierp, had hij aan -een der vensters van het hôtel de Paris, mevrouw Correur en juffrouw -Herminie Billecoq gezien. Zij stonden daar tegen de steunroede geleund, -alsof zij zich in een loge bevonden. Haar gezichten straalden, haar -ontbloote halzen zwollen van een zacht gegiechel, bij enkele buien -van vroolijkheid, die van het feest tot haar overwoeien. - -Intusschen wandelde de vrouw van den directeur verstrooid het groote -salon door; zij bleef ongevoelig voor de bewondering die haar slepende -japon onder de jongelieden opwekte. Ze keek naar iemand uit, zonder -dat de glimlach van haar smachtend gelaat verdween. - ---Is mijnheer de commissaris niet gekomen? vroeg zij eindelijk aan -Du Poizat, die nu vroeg hoe haar man het maakte. Ik had hem een -wals beloofd. - ---Ik had hem al lang verwacht, antwoordde de prefect.... Hij had een -bijzondere opdracht te vervullen, maar hij had me toch beloofd om -zes uur terug te zullen zijn. - -Tegen den middag had Gilquin Niort te paard verlaten, om notaris -Martineau te arresteeren. Coulonges lag op vijf uren afstands. Hij -berekende dat hij er om twee uur kon zijn en uiterlijk tegen vier uur -weer zou kunnen vertrekken; op die manier kon hij nog deelnemen aan het -feestmaal, waarop hij genoodigd was. Hij zette zijn paard dan ook niet -tot spoed aan, en terwijl hij op het zadel heen en weer schommelde, nam -hij zich voor dien avond op het bal zeer ondernemend te zijn tegenover -dat blondinetje, dat hij alleen maar wat mager vond. Gilquin hield van -dikke vrouwen. Te Coulonges stapte hij af aan het hôtel du Lion d'or, -waar een brigadier met twee gendarmes op hem zouden wachten. Op die -manier zou zijn komst de aandacht niet trekken; men zou een rijtuig -huren, en den notaris "inpikken" zonder dat een der buren aan zijn -deur verscheen. Maar de gendarmes waren niet op de afgesproken -plaats. Gilquin wachtte tot vijf uur, vloekende, grogjes drinkende, -ieder kwartier op zijn horloge ziende. Hij zou onmogelijk voor het -diner in Niort kunnen zijn. Hij liet zijn paard al zadelen, toen de -brigadier eindelijk met twee man verscheen. Het was een misverstand. - ---Goed, goed, verontschuldig je maar niet, wij hebben geen tijd, -riep de commissaris woedend. Het is al kwart voor vijven.... Laten -we onzen man oppakken, en zoo gauw mogelijk ook! Over tien minuten -moeten we er zijn. - -Gewoonlijk was Gilquin goedhartig. Bij het vervullen van zijn functies -nam hij altijd de grootste hoffelijkheid in acht. Dien dag had hij -zelfs een ingewikkeld plan bedacht om mevrouw Correur's broer te -sterke aandoeningen te besparen. Zoo zou hij alleen binnengaan, -terwijl de gendarmes met het rijtuig aan een tuindeurtje zouden -wachten, in een straatje dat op het land uitkwam. Maar door het lange -wachten was hij zoo ontstemd geworden, dat hij al die mooie voorzorgen -vergat. Hij ging het dorp door en schelde hard aan bij den notaris, -aan de voordeur. Een gendarme werd voor de deur achtergelaten; de -ander begaf zich naar de achterzijde van het huis om een wakend oogje -op den tuinmuur te houden. De commissaris was met den brigadier naar -binnen gegaan. Tien of twaalf nieuwsgierigen keken verschrikt toe. - -Op het zien van de uniformen werd de meid die open deed, zoo door -schrik bevangen, dat zij hard de gang inliep en uit alle macht riep: - ---Mevrouw! mevrouw! mevrouw! - -Een dik vrouwtje, wier gelaat groote kalmte uitdrukte, kwam langzaam -de trap af. - ---Mevrouw Martineau, zonder twijfel? zei Gilquin op haastigen -toon. Mijn hemel, mevrouw, ik heb een treurige opdracht te -vervullen.... Ik kom uw man arresteeren. - -Zij vouwde haar handen samen, terwijl haar kleurlooze lippen -beefden. Maar ze slaakte geen enkelen kreet. - -Zij bleef op de laatste trede, de trap met haar rokken versperrende. Ze -wenschte het bevel tot inhechtenisneming te zien, vroeg verklaringen, -rekte de zaak. - ---Let op! de man zal ons nog door de vingers glippen, fluisterde de -brigadier den commissaris in het oor. - -Zij had het zeker gehoord. Zij keek ze met haar kalm gezicht aan -en zei: - ---Kom boven, heeren. - -En zij ging ze voor naar een kamer, waar mijnheer Martineau in een -kamerjapon stond. Het geschreeuw van de meid had hem uit den armstoel -doen opstaan, waarin hij den heelen dag zat. Zeer lang, met uitgeteerde -witte handen, een waskleurig gelaat, scheen er niets meer aan hem -levend dan zijn oogen, donkere, zachte, energieke oogen. Mevrouw -Martineau wees naar hem met een zwijgend gebaar. - ---Ach God, mijnheer, begon Gilquin, ik heb een treurige opdracht.... - -Toen hij uitgesproken had, schudde de notaris zwijgend het hoofd. Een -lichte rilling bewoog de kamerjapon, die om zijn magere leden geslagen -was. Eindelijk zei hij, met groote beleefdheid: - ---'t Is goed, heeren, ik zal u volgen. - -Toen begon hij verschillende voorwerpen, die op de meubels verspreid -lagen, op te bergen. Hij legde een pak boeken op een andere -plaats. Hij vroeg zijn vrouw om een schoon overhemd. De rillingen -werden heviger. Mevrouw Martineau, ziende dat hij wankelde, volgde -hem met uitgestrekte armen, om hem op te vangen, als een kind. - ---Kom, haast u wat, mijnheer, herhaalde Gilquin. - -De notaris ging nog tweemaal de kamer op en neer en plotseling sloeg -hij met zijn armen in de lucht, en liet hij zich neervallen in zijn -armstoel, verwrongen, verstijfd door een aanval van verlamming. Zijn -vrouw schreide heete tranen. - -Gilquin keek op zijn horloge. - ---Alle donders! riep hij uit. - -Het was half zes. Er was nu geen sprake meer van, dat hij aan het -feestmaal kon deelnemen. Voordat die man in een rijtuig gebracht -was, zou hij minstens een half uur kwijt zijn. Hij troostte zich -met de gedachte dat hij dan toch zeker aan het bal zou deelnemen; -hij herinnerde zich juist dat hij de vrouw van den directeur voor -den eersten wals had uitgenoodigd. - ---Niets dan fratsen, fluisterde de brigadier hem in het oor. Wil ik -den man eens overeind zetten? - -En zonder het antwoord af te wachten, trad hij op den notaris toe en -maande hem aan de justitie niet te bedriegen. Met gesloten oogleden en -weggetrokken lippen, lag de notaris, stijf als een doode. Langzamerhand -werd de brigadier boos, hij begon uit te varen en liet zijn zware -gendarme-hand op den kraag van de kamerjapon vallen. Maar mevrouw -Martineau, tot dusver zoo kalm gebleven, duwde hem ruw terug, plaatste -zich voor haar man, met saamgeknepen vuisten. - ---Niets dan fratsen, zeg ik u! herhaalde de brigadier. - -Gilquin haalde de schouders op. Hij was besloten den notaris levend -of dood mee te nemen. - ---Laat een van uw mannen het rijtuig aan de Lion d'or halen, beval -hij. Ik heb den hotelhouder gewaarschuwd. - -Toen de brigadier de kamer uit was, naderde Gilquin het venster en keek -welbehagelijk in den tuin waar de abrikozenboomen in bloei stonden. En -terwijl hij daar stond, tikte hem iemand op den schouder. Mevrouw -Martineau stond achter hem. Met droge wangen en vaste stem vroeg -zij hem: - ---Dat rijtuig is zeker voor u? U kunt mijn man niet in dien toestand -naar Niort sleepen. - ---Ach hemel, mevrouw, zei hij voor de derde maal, het is een treurige -opdracht die ik gekregen heb,... - ---Maar dat is een misdaad! U zult hem dooden.... U hebt toch niet in -last om hem te dooden! - ---Ik heb mijn bevelen, antwoordde hij op ruwen toon; hij voorzag een -tooneel van jammerkreten en smeekingen, en wou dat voorkomen. - -Zij maakte een toornig gebaar. Een vreeselijke woede vertrok haar -gelaat, terwijl haar blikken door de kamer gleden als zochten zij -een laatste redmiddel. Maar plotseling dwong zij zich tot kalmte, -zij gedroeg zich weer als een kloekmoedige vrouw, die niet op haar -tranen rekende. - ---God zal u straffen, mijnheer, zei zij enkel, na een korte stilte, -waarin zij haar oogen niet van hem afgewend had. - -En zij keerde zich om, zonder een snik, zonder smeekbede, en leunde -tegen den fauteuil waarin haar man lag te zieltogen. Gilquin had -geglimlacht. - -Op dit oogenblik kwam de brigadier, die zelf naar de Lion d'or gegaan -was, zeggen dat de herbergier volgens zijn zeggen geen enkel voertuig -beschikbaar had. Het gerucht van de inhechtenisneming van den algemeen -beminden notaris, had zich zeker verbreid. De herbergier hield zijn -rijtuigen zeker verborgen; twee uren geleden had hij den commissaris -beloofd een oude coupé gereed te houden, die hij gewoonlijk aan de -reizigers verhuurde om te gaan toeren. - ---Doorzoek de herberg! riep Gilquin, woedend over deze nieuwe -hinderpaal; doorzoek alle huizen in het dorp!.... Houden ze ons hier -voor den gek! Men wacht mij, ik heb geen tijd te verliezen.... Ik -geef je een kwartier tijd, begrepen? - -De brigadier verdween opnieuw, terwijl hij zijn mannen in verschillende -richtingen uitzond. Drie kwartier verliepen, toen vier, toen vijf. Na -verloop van anderhalf uur vertoonde zich eindelijk een gendarme met een -lang gezicht: alle nasporingen waren vruchteloos gebleven. Gilquin -liep in een koortsachtig ongeduld van de deur naar het venster, -waar hij de schemering langzamerhand zag invallen. Nu zou het bal -zonder hem beginnen; de vrouw van den directeur moest wel aan een -onbeleefdheid denken; dat zou hem nadeel doen, een hinderpaal zijn voor -zijn verleidingsplannen. En telkens als hij voorbij den notaris kwam, -voelde hij zijn woede stijgen, nooit had een misdadiger hem zooveel -last berokkend. De notaris, kouder en bleeker, bleef onbewegelijk -uitgestrekt. - -Eerst om over zevenen verscheen de brigadier weer, met een stralend -gezicht. Eindelijk had hij de oude coupé van den herbergier achter -in een schuur gevonden, een kwartier buiten het dorp. De coupé was -geheel ingespannen, het snuiven van het paard had hem op het spoor -gebracht. Maar toen het rijtuig voor de deur stond, moest mijnheer -Martineau nog aangekleed worden. Dat vergde heel wat tijd. Mevrouw -Martineau trok hem langzaam en ernstig schoone kousen en een -overhemd aan; daarop kleedde zij hem geheel in het zwart, jas, -broek en vest. Ze wilde volstrekt niet door een gendarme geholpen -worden. De notaris gaf zich willoos aan haar over. Men had een lamp -aangestoken. Gilquin klopte van ongeduld in zijn handen, terwijl de -brigadier in een onbewegelijke houding naast hem stond. - ---Is het haast klaar? riep Gilquin ongeduldig. - -Mevrouw Martineau zocht al een minuut of vijf in een kast. Zij -haalde een paar handschoenen te voorschijn en stak die in den zak -van mijnheer Martineau. - ---Ik hoop, mijnheer, vroeg zij, dat u me mee zult laten rijden? Ik -wil mijn man vergezellen. - ---Dat is onmogelijk, antwoordde Gilquin lompweg. - -Zij hield zich in en drong niet verder aan. - ---U zult me ten minste wel toestaan u te volgen? - ---De wegen zijn vrij, antwoordde hij. Maar u zult geen rijtuig kunnen -vinden, daar er hier nergens een te bekomen is. - -Zij haalde haar schouders op en ging de kamer uit om een bevel -te geven. - -Tien minuten later stond er een cabriolet voor de deur te wachten, -achter de coupé. Toen moest mijnheer Martineau naar beneden gebracht -worden. De twee gendarmes droegen hem. Zijn vrouw ondersteunde zijn -hoofd. En bij de minste klacht door den stervende geuit, beval zij -den beiden mannen op een toon van gezag om stil te houden, ondanks de -woedende blikken van den commissaris. Bij iedere trede van de trap werd -aldus een korte rust gehouden. De notaris was als een onberispelijk -gekleed lijk, dat men wegdroeg. Men moest hem bewusteloos in het -rijtuig neerzetten. - ---Half negen! riep Gilquin, voor het laatst op zijn horloge ziende. Wat -een verwenschte corvée! Ik kom er nooit bijtijds. - -Dat was een uitgemaakte zaak. Hij mocht van geluk spreken, wanneer -hij nog aankwam, wanneer het bal al half geëindigd was. Hij sprong -met een vloek te paard en beval den koetsier er de zweep over te -leggen. Vooraan reed de coupé, met de beide gendarmes aan weerszijden -naast het portier; een paar passen verder volgden de commissaris en de -brigadier, en de cabriolet waarin mevrouw Martineau zich bevond, sloot -de stoet. De avond was zeer koel. Onder het dof geratel der wielen -en den eentonigen draf der paarden reed de stoet te midden van de -donkere velden over den eindeloozen, grijzen weg. Geen enkel woord werd -gedurende den tocht gesproken. Gilquin bedacht wat hij tegen de vrouw -van den directeur zou zeggen. Mevrouw Martineau richtte zich nu en -dan luisterend omhoog, in de meening dat zij een doodsgereutel hoorde, -maar zij kon ternauwernood de coupé voor zich uit onderscheiden. - -Om half elf reed men Niort binnen. Om niet door de stad te rijden, -ging de commissaris de singels langs. Aan de gevangenis moest men -herhaaldelijk schellen. - -Toen de portier zag dat men hem een halfdooden gevangene bracht, -ging hij naar boven om den directeur te wekken. Deze was eenigszins -ongesteld en kwam op zijn pantoffels naar beneden. Maar hij werd boos -en weigerde ten stelligste den man in zoo'n toestand te ontvangen. Zag -men de gevangenis voor een hospitaal aan? - ---Wat moet ik met hem beginnen? Hij is nu eenmaal in hechtenis -genomen, vroeg Gilquin, door dien nieuwen tegenspoed buiten zich -zelven van drift. - ---Wat u verkiest, mijnheer de commissaris, antwoordde de directeur. Ik -zeg u nogmaals dat hij hier niet binnen komt. Ik neem zoo'n -verantwoordelijkheid niet op mij. - -Mevrouw Martineau had zich die discussie ten nutte gemaakt om in de -coupé te stappen, bij haar man. Zij stelde voor hem naar het hôtel -te brengen. - ---Ja, naar het hôtel, naar den drommel, waar u maar wilt! riep -Gilquin. Ik heb er nu genoeg van! Neem hem maar mee! - -Toch betrachtte hij zijn plicht in zooverre, dat hij den notaris -naar het hôtel de Paris begeleidde, dat mevrouw Martineau zelf -had aangewezen. Het plein voor de prefectuur begon ledig te -worden; enkele jongens huppelden nog op de trottoirs, terwijl de -burgerpaartjes langzaam aftrokken in de schaduw van de naburige -straten. Maar het schitterende schijnsel der zes vensters van het -groote salon verlichtte nog altijd het plein, alsof het volle dag -was; het orkest liet zijn blaasinstrumenten nog luider weerklinken; -de dames, wier ontbloote schouders men door de openingen der gordijnen -zag voorbijgaan, wiegelden met haar kapsels, die naar de Parijsche -mode gefriseerd waren. Juist toen men den notaris naar een kamer -van de eerste verdieping bracht, keek Gilquin op en bemerkte mevrouw -Correur en juffrouw Herminie Billecoq, die nog altijd aan het venster -stonden. Mevrouw Correur had haar broer zeker zien aankomen, want zij -boog zich zoover voorover, dat zij gevaar liep te vallen. Zij wenkte -Gilquin bij haar boven te komen. - -Later, tegen middernacht, bereikte het bal op de prefectuur zijn -grootsten luister. Men had de deuren van de eetzaal geopend, waar een -koud souper gereed stond. De dames, zeer verhit, wuifden zich koelte -toe, aten staande, nu en dan lachend. Anderen bleven voortdansen, -zij wilden geen quadrille verzuimen, en stelden zich tevreden met -de glazen limonade die de heeren haar brachten. Een glanzig stof -dwarrelde rond, als afgevlogen van de kapsels, de rokken en de met -goud omvatte armen, die de lucht doorkliefden. Er was te veel goud, -te veel muziek en te veel warmte. Rougon, die naar adem hijgde, -haastte zich op een geheimen wenk van Du Poizat naar buiten. - -Naast het groote salon, in dezelfde kamer waar hij ze reeds den -vorigen avond gezien had, wachtten hem mevrouw Correur en juffrouw -Herminie Billecoq, beiden hartstochtelijk bedroefd. - ---Mijn arme broer, mijn arme Martineau! stamelde mevrouw Correur, -haar tranen in haar zakdoek smorend. Och, ik voel het wel, u kon hem -niet redden. Ach hemel! waarom hebt u hem niet gered? - -Hij wou spreken, maar zij liet hem den tijd niet. - ---Hij is vandaag in hechtenis genomen. Ik heb hem zooeven gezien. Ach -God, ach God! - ---Wees niet zoo wanhopig. Zijn zaak zal onderzocht worden. Ik hoop -dat men hem zal vrijlaten. - -Mevrouw Correur nam haar zakdoek van haar oogen. Zij keek hem aan en -riep met haar natuurlijke stem: - ---Maar hij is dood! - -En zij sloeg dadelijk weer haar zielsbedroefden toon aan, en begroef -haar gelaat weer in haar zakdoek. - ---Ach God, ach God, mijn arme Martineau! - -Dood! Rougon voelde een lichte huivering over zijn leden gaan. Hij -kon geen woord uitbrengen. Voor de eerste maal werd hij zich bewust -dat hij voor een duistere diepte stond, waar men hem langzamerhand -in dreef. Nu was die man gestorven! Dat was zijn bedoeling niet -geweest. De zaken gingen te ver. - ---Helaas ja, de arme goede man, hij is dood, vertelde diep zuchtend -juffrouw Herminie Billecoq. Het schijnt dat men hem niet wou opnemen -in de gevangenis. Toen wij hem in zoo'n treurigen toestand naar het -hôtel hebben zien brengen, is mevrouw naar beneden gegaan; ze heeft de -deur met geweld open gedaan terwijl zij uitriep, dat zij zijn zuster -was. Een zuster, niet waar, heeft toch wel het recht den laatsten -snik van haar broer op te vangen. Dat zei ik nog tegen die feeks, -mevrouw Martineau, die er nog van sprak ons weg te jagen. Ze heeft ons -toch een plaatsje voor het bed moeten laten.--Ach, hemel, 't was gauw -afgeloopen. Hij heeft niet langer dan een uur gereuteld. Hij lag op het -bed, heelemaal in het zwart gekleed; 't leek net een notaris die naar -een huwelijksplechtigheid ging. En hij is als een nachtpitje uitgegaan, -met een heel kleine stuiptrekking. Hij moet niet veel geleden hebben. - ---En mevrouw Martineau heeft daarna nog twist met me gezocht! vertelde -mevrouw Correur op haar beurt. Ik weet niet wat ze mompelde; ze -sprak van de erfenis, ze beschuldigde mij dat ik mijn broer den dood -had aangedaan. Ik heb haar geantwoord: "Ik, mevrouw, had het nooit -toegestaan dat ze hem weghaalden, ik had me liever in stukken laten -houwen!" En ik had het er op aan laten komen, zoowaar ik hier voor -u sta.... Nietwaar, Herminie? - ---Ja, ja, antwoordde het lange meisje. - ---Enfin, 't is nu zoo, mijn tranen zullen hem niet levend meer maken, -maar men huilt omdat men behoefte voelt om te huilen.... Mijn arme -Martineau! - -Rougon voelde zich niet op zijn gemak. Hij trok zijn handen terug, -die mevrouw Correur gegrepen had. En hij wist nog altijd niet wat -hij zeggen zou; hij vond de bijzonderheden van dien afschuwelijken -dood stuitend om aan te hooren. - ---Kijk, riep Herminie, die voor het venster stond, men kan de kamer -hier zien, het derde venster op de eerste verdieping.... Het licht -schijnt door de gordijnen. - -Toen zond hij ze heen, terwijl mevrouw Correur haar verontschuldiging -maakte, hem haar vriend noemde, en verklaarde dat zij aan haar eerste -opwelling gehoor gegeven had om hem de noodlottige tijding te melden. - ---'t Is een onaangename geschiedenis, fluisterde hij Du Poizat toe, -toen hij met een bleek gelaat in de balzaal kwam. - ---'t Is die ezelachtige Gilquin! antwoordde de prefect, de schouders -ophalend. - -Het bal was in volle glorie. In de eetzaal, waarin men door de -wijdgeopende deur een blik kon werpen, overlaadde de eerste adjunct -de drie dochters van den opperhoutvester met lekkernijen; terwijl de -kolonel van het 78e linieregiment punch dronk en aandachtig luisterde -naar de ondeugende opmerkingen van den hoofdingenieur der bruggen -en wegen, die op pralines knabbelde. Mijnheer Kahn, die bij de deur -stond, herhaalde op luiden toon voor den president van de burgerlijke -rechtbank zijn rede van dien middag, over de zegeningen van den -nieuwen spoorweg, te midden van een dichte groep ernstige mannen, -den directeur der directe belastingen, de twee kantonrechters en de -afgevaardigden van het Genootschap ter bevordering der Statistiek, -die met open mond toeluisterden. In het groote salon, onder de -vijf kroonlampen, wiegde een wals dien het orkest met trompetgeschal -speelde, enkele paren, den zoon van den ontvanger en de zuster van den -burgemeester, een der substituten en een jonge dame in het blauw, den -anderen substituut en een jonge dame in het rose. Maar één paar vooral -verwekte een gemompel van bewondering, de commissaris en de vrouw van -den directeur, die elkander teeder omvat hielden en langzaam walsten; -hij had zich gehaast een onberispelijk toilet te maken, zwarten rok, -verlakte schoenen en witte handschoenen; en de mooie blondine had -hem zijn late komst vergeven, smachtend tegen zijn schouder leunend, -met oogen kwijnend van teederheid. Gilquin deed zijn heupbewegingen -nog meer uitkomen; hij boog zijn bovenlijf, als een mooie danser van -publieke bals, achterover, iets zeer ordinairs waarvan het smaakvolle -de omstanders in verrukking bracht. Rougon, die door het paar bijna -omver geduwd was, moest tegen den muur gaan staan om ze voorbij te -laten gaan, in een stroom van tarlatan met gouden sterren. - - - - - - - - -X. - - -Rougon had eindelijk voor Delestang de portefeuille van landbouw -en handel verkregen. Op een morgen in de eerste dagen van Mei ging -hij naar de rue Colisée om zijn nieuwen collega af te halen. Er zou -ministerraad te Saint-Cloud gehouden worden, waar het hof juist zijn -intrek genomen had. - ---Zoo, gaat u met ons mee? zei hij verbaasd, toen Clorinde in de -landauer stapte, die voor de stoep gereed stond. - ---Ja, ik ga ook naar den raad, antwoordde zij lachend. - -Toen voegde zij er op ernstigen toon bij, nadat zij de strooken van -haar bleek-kersroode sleepjapon tusschen de zitplaatsen had terecht -geschikt: - ---Ik heb een afspraak met de keizerin. Ik ben penningmeesteres van een -stichting voor jonge arbeidsters, waarin zij heel veel belang stelt. - -De twee mannen stegen nu ook in. Delestang zette zich naast zijn -vrouw; hij had een gemslederen advokaten-portefeuille bij zich, -die hij op zijn schoot hield. Rougon had niets bij zich; hij zat -tegenover Clorinde. Het was bijna halftien en de raad zou om tien -uur beginnen. De koetsier kreeg bevel om flink door te rijden. Om den -naasten weg te nemen, reed hij door de rue Marbeuf de wijk Chaillot in, -waar het sloopingswerk reeds begonnen was. Het waren stille straten, -omzoomd met tuinen en houten gebouwtjes, steile dwarspaden die -kronkelend in elkander liepen, kleinsteedsche pleintjes met magere -boomen beplant, een hoekje, dat men in een groote stad niet verwacht -zou hebben, met landhuisjes en winkeltjes zonder eenige orde op een -heuvelhelling gebouwd, zich koesterend in de morgenzon. - ---Wat is het hier leelijk! zei Clorinde, achterover geleund. - -Half naar haar man gekeerd, sloeg zij hem een oogenblik oplettend gade; -en onwillekeurig begon zij te glimlachen. Delestang, onberispelijk -gekleed in zijn nauwsluitende jas, zat deftig en waardig rechtop. Zijn -mooi denkend gezicht, zijn vroegtijdige kaalhoofdigheid die zijn -voorhoofd hooger deed schijnen, deden de voorbijgangers omkijken. De -jonge vrouw merkte op dat niemand op Rougon lette, wiens dik gezicht -er slaperig uitzag. Toen trok zij met moederlijke zorg de linkermanchet -van haar man wat meer naar beneden. - ---Wat hebt ge vannacht toch uitgevoerd? vroeg zij den grooten man, -die een gegeeuw achter zijn hand verborg. - ---Ik heb laat gewerkt, ik ben doodmoe, antwoordde hij. Een hoop -onbeduidende zaken! - -En het gesprek hield weer op. Nu was de beurt aan hem om door haar -bestudeerd te worden. Hij liet zich door de lichte schokken van het -rijtuig heen en weer schommelen; zijn jas was uit haar fatsoen door -zijn breede schouders, zijn hoed was slecht afgeborsteld en vertoonde -nog de sporen van vroegere regendruppels. Zij herinnerde zich dat -zij de vorige maand een paard gekocht had van een paardenkoopman, -die veel op hem leek. Haar glimlach verscheen weer, met een zweem -van minachting. - ---Welnu? vroeg hij, ongeduldig door dat onderzoek. - ---Nu, ik kijk naar u! antwoordde zij. Is dat niet geoorloofd?.... Zijt -ge dan bang dat ik u zal opeten? - -Zij zei dit op een uitdagenden toon, terwijl zij haar witte tanden -vertoonde. Maar hij zei schertsend: - ---Ik ben te dik, het zou er niet door gaan. - ---O, als ik grooten trek had! zei ze ernstig, nadat zij haar eetlust -scheen geraadpleegd te hebben. - -De landauer kwam eindelijk aan de poort de la Muette. Het was een -plotselinge overgang van de nauwe straatjes van Chaillot tot het zachte -groen van het bosch. De ochtend was heerlijk; grasvelden in de verte -baadden in een blond schijnsel, een lauw zuchtje deed de jonge blaadjes -trillen. Zij lieten het hertenpark rechts liggen en sloegen den weg -naar Saint-Cloud in. Nu reed het rijtuig over de zandige laan, zonder -schokken, zacht en licht als een slede, die over de sneeuw glijdt. - ---Wat zijn die straatsteenen toch onaangenaam, niet waar? hernam -Clorinde. Men herademt hier, men kan spreken.... Hebt ge nieuws van -onzen vriend Du Poizat? - ---Ja, zei Rougon. Hij maakt het goed. - ---En is hij nog altijd tevreden over zijn departement? - -Hij maakte een nietszeggend gebaar, scheen liever niet te -antwoorden. De jonge vrouw scheen bekend te zijn met zekere -onaangenaamheden, die de prefect van Deux-Sèvres hem door zijn ruw -optreden bezorgde. Zij drong niet verder aan, maar sprak over mijnheer -Kahn en mevrouw Correur; ze vroeg hem naar bijzonderheden van zijn -reis, met een ondeugende nieuwsgierigheid. Toen riep ze plotseling uit: - ---A propos, ik heb gisteren kolonel Jobelin met zijn neef Bouchard -ontmoet. We hebben over u gesproken.... Ja, we hebben over u gesproken. - -Hij haalde de schouders op en bleef nog steeds zwijgen. Toen kwam -zij met oude herinneringen. - ---Weet ge nog wel hoe gezellig we 's avonds bijeen waren? Nu hebt -ge het te druk, en kunt ge ons niet meer velen. Uw vrienden beklagen -zich; zij beweren dat gij ze vergeet.... Ge weet, ik zeg alles. Welnu, -ze zeggen dat ge uw vrienden in den steek laat. - -Op dit oogenblik, terwijl het rijtuig tusschen de twee vijvers -doorging, reed hun een coupé voorbij, die naar Parijs terug ging. Men -zag iemand zich snel in de coupé terugwerpen, zeker opdat hij niet -zou behoeven te groeten. - ---Maar dat is uw schoonbroer! riep Clorinde. - ---Ja, hij is ongesteld, antwoordde Rougon glimlachend. Zijn dokter -heeft hem aangeraden veel van de morgenlucht te genieten. - -En plotseling mededeelzaam geworden, ging hij voort: - ---Wat zal ik u zeggen, ik kan hun toch de maan niet geven!.... Daar -hebt u bijvoorbeeld Beulin-d'Orchère, die heeft zich in het -hoofd gezet grootzegelbewaarder te willen worden. Ik heb het -onmogelijke gedaan, ik heb den keizer gepolst zonder er wijzer door -te worden. De keizer is, geloof ik, bang voor hem. Dat kan ik toch -niet helpen?.... Beulin-d'Orchère is eerste president. Daar moest -hij voorloopig tevreden mee zijn, wat drommel! En hij ontwijkt mijn -groet! Hij is gek. - -Clorinde zat onbewegelijk, met neergeslagen oogen, terwijl haar vingers -met de kwast van haar parasol speelden. Zij liet hem voortpraten, -maar geen enkel woord ontging haar. - ---De anderen zijn al even onverstandig. Wanneer de kolonel en -Bouchard klagen, doen zij heel verkeerd, want ik heb al te veel voor -ze gedaan.... Ik doe mijn best voor al mijn vrienden. Ze wegen me -zwaar genoeg op mijn schouders, dat twaalftal! Zoolang zij mij niet -geheel opgeslokt hebben, zullen ze niet tevreden zijn. - -Hij zweeg, toen hernam hij met een goedig lachje: - ---Bah, als ze mij geheel noodig hadden, zou ik mezelf er ook -bij geven.... Wanneer men ze een vinger geeft, nemen zij de heele -hand. Ondanks al het kwaad dat mijn vrienden van mij zeggen, doe ik -den heelen dag niets anders dan een menigte gunsten voor hen te vragen. - -En terwijl hij haar op de knie tikte, om haar te noodzaken hem aan -te zien: - ---En u! Ik zal van ochtend een onderhoud met den keizer hebben. Hebt -u niets te vragen? - ---Neen, dank u, antwoordde zij droogjes. - -Toen hij zijn aanbod herhaalde, werd zij boos en beschuldigde zij hem -dat hij hun de enkele diensten verweet die hij haar en haar man had -kunnen bewijzen. Zij zouden hem niet meer tot last zijn. Zij besloot -met de woorden: - ---Nu doe ik mijn boodschappen zelf. Ik ben er toch zeker wel groot -genoeg voor! - -Intusschen was het rijtuig het Bosch uitgereden. Het reed nu -door Boulogne, terwijl een rij zware karren langs de Grande-Rue -voortratelde. Tot dusver was Delestang zwijgend in een hoekje van -den landauer blijven zitten. Maar nu boog hij zich tot Rougon over -en riep hem te midden van al dat geraas toe: - ---Denkt ge dat Zijne Majesteit ons te dejeuneeren zal houden? - -Rougon haalde de schouders op. - ---Er wordt op het paleis ontbeten, wanneer de raad wat lang duurt. - -Delestang dook weer in zijn hoekje, waar hij zich aan een ernstig -gepeins scheen over te geven. Maar kort daarop boog hij zich weer -voorover, om te vragen: - ---Zou er van morgen veel verhandeld worden in den raad? - ---Misschien wel, antwoordde Rougon. Men kan nooit weten. Ik geloof -dat verscheidene collega's rekenschap moeten geven van zekere -rapporten.... Ik zal in ieder geval de kwestie over dat boek op het -tapijt brengen, waarover ik in conflict ben geraakt met de commissie -van colportage. - ---Wat voor boek? vroeg Clorinde levendig. - ---Een prul, een van die boeken die men voor boeren fabriceert. Het heet -les Veillées du bonhomme Jacques. Er staat van alles in, socialisme, -toovenarij, landbouw, tot zelfs een artikel om de weldaden van de -coöperatie te verheerlijken.... Enfin, een gevaarlijk boek! - -De jonge vrouw, wier nieuwsgierigheid niet voldaan scheen, wendde -zich naar haar man als om hem te ondervragen. - ---Ge zijt wel wat streng, Rougon, verklaarde Delestang. Ik heb het -boek eens doorgelezen, en er heel wat goeds in ontdekt; het hoofdstuk -over coöperatie is heel goed gesteld.... Het zou me verwonderen als -de keizer de daarin vervatte denkbeelden afkeurde. - -Rougon was op het punt om boos te worden. Hij strekte de armen reeds -uit om te protesteeren. Maar plotseling werd hij kalm, alsof hij niet -in een twistgesprek wou treden; hij zei niets meer, maar liet zijn -blikken over het landschap, aan beide zijden van den gezichteinder, -weiden. De landauer reed toen juist over de brug van Saint-Cloud; de -rivier, door de zon beschenen, vertoonde zachtblauwe plekken als van -een stilstaand water; terwijl de rijen boomen langs de oevers krachtige -schaduwen in het water drongen. Het onmetelijke uitspansel vertoonde -zich aan alle zijden wit in de heldere lentelucht, ternauwernood -getint door een blauwe rimpeling. - -Toen het rijtuig op het plein voor het kasteel stilhield, steeg Rougon -het eerst uit en reikte Clorinde de hand. Maar deze deed alsof zij -dien steun niet noodig had; zij sprong vlug op den grond. En daar -hij zijn arm nog uitgestrekt hield, tikte zij hem met haar parasol -op de vingers en mompelde: - ---Ik heb u immers gezegd dat ik groot genoeg ben! - -En zij scheen geen eerbied meer te voelen voor die groote vuisten van -den meester, die zij als volgzame leerlinge zoo lang in haar handen had -gehouden, om er een beetje kracht aan te onttrekken. Nu meende zij ze -zeker genoeg verzwakt te hebben; ze toonde niet langer die aanhalige -manieren. Op haar beurt tot macht gekomen, werd zij meesteres. Toen -Delestang uit het rijtuig gestapt was, liet zij Rougon voorgaan om -haar man in het oor te fluisteren: - ---Ik hoop dat je hem niet zult beletten met zijn "Bonhomme Jacques" -in den knoei te komen. Je hebt daar een mooie gelegenheid om eens in -meening met hem te verschillen. - -In de vestibule nam zij hem nog eens goed op, trok aan een knoop -van zijn jas, die de stof wat rimpelde, en terwijl een bode haar -komst aan de keizerin aankondigde, zag zij Rougon en hem met een -glimlach verdwijnen. De ministerraad werd gehouden in een zaal, die -aan het kabinet des keizers grensde. Een twaalftal fauteuils stonden -er om een groote tafel, waarover een kleed lag. De hooge vensters -zagen op het terras van het kasteel uit. Toen Rougon en Delestang -binnentraden, waren al hun collega's reeds tegenwoordig, behalve de -ministers van Publieke werken en van Marine en Koloniën, die toen met -verlof waren. De keizer was nog niet verschenen. De heeren stonden -al een tien minuten in groepjes voor de vensters of rondom de tafel -te praten. Er waren er twee bij met een gemelijk gezicht, die zoo'n -hekel aan elkander hadden dat zij geen woord tot elkander richtten; -maar de anderen keken vriendelijk en onderhielden elkander over -aangename onderwerpen, in afwachting van de ernstige zaken. Parijs -hield zich toen druk bezig met de komst van een gezantschap uit het -verre Oosten, met vreemde kleederdrachten en bijzondere manieren van -groeten. De minister van Buitenlandsche zaken vertelde een bezoek, -dat hij den vorigen dag aan het hoofd van dat gezantschap gebracht -had, hij dreef er heel geestig den spot mee, ofschoon hij zeer correct -bleef. Daarop kwam het gesprek op beuzelachtiger dingen, de minister -van Staat verstrekte inlichtingen omtrent de gezondheid van een -danseres aan de Opera, die bijna haar been gebroken had. En zelfs -waar zij zich geen dwang oplegden, bleven de heeren op hun hoede, -bij sommige zinnen naar geschikte woorden zoekende, halve woorden -weer inslikkend, elkander bespiedend onder hun glimlachjes, plotseling -weer ernstig wordend zoodra zij merkten dat men acht op ze sloeg. - ---Dus het is een eenvoudige verstuiking? zei Delestang, die veel -belang in danseressen stelde. - ---Ja, een verstuiking, herhaalde de minister van Staat. De arme vrouw -zal een paar weken haar kamer moeten houden. Ze schaamt zich erg over -haar val. - -Een licht gedruis deed de hoofden omwenden. Alle bogen; de keizer was -binnengetreden. Hij bleef een oogenblik tegen zijn armstoel leunen. En -met zijn doffe stem vroeg hij langzaam: - ---Is zij al wat beter? - ---Veel beter, Sire, antwoordde de minister met een nieuwe buiging. Ik -heb vanmorgen bericht van haar gekregen. - -Op een wenk van den keizer namen de leden van den raad hun plaatsen om -de tafel in. Zij waren met hun negenen, verscheidene hunner spreidden -papieren voor zich uit; anderen namen een gemakkelijke houding aan -en bekeken hun nagels. Er heerschte een oogenblik stilte. De keizer -scheen zich niet wel te voelen; zijn vingers draaiden zachtjes aan -de punten van zijn knevel; zijn oogen stonden flets. En daar niemand -sprak, scheen hij tot bezinning te komen, hij sprak eenige woorden: - ---Mijne heeren, de zitting van het Wetgevend lichaam zal weldra -gesloten worden.... - -Er was al dadelijk sprake van het budget, dat de Kamer in vijf dagen -afgehandeld had. De minister van Financiën sprak over de wenschen -die de rapporteur geuit had. Voor de eerste maal toonde de Kamer -neiging tot kritiek. Zoo wenschte de rapporteur dat de amortisatie op -normale wijze geschieden zou en dat de regeering zich tevreden zou -stellen met het toegestane krediet, zonder dat zij maar steeds met -aanvragen om aanvulling van krediet kwam. Anderzijds hadden sommige -leden geklaagd over de geringe aandacht die de Raad van State aan hun -opmerkingen schonk, wanneer zij zekere uitgaven trachtten te beperken; -een hunner had zelfs voor het Wetgevend lichaam het recht gevraagd -om het budget te regelen. - ---Mijns inziens is er volstrekt geen reden om met die eischen rekening -te houden, zei de minister van Financiën ten slotte. De regeering -maakt zijn budgetten met de grootst mogelijke zuinigheid op; en dat -is zoo waar, dat de commissie zich ondenkbare moeite heeft moeten -geven om twee onnoozele millioentjes te kunnen schrappen.... In -de gegeven omstandigheden acht ik het echter het verstandigst drie -aanvragen om een supplementair krediet, die in voorbereiding waren, -uit te stellen. Een overschrijving van fondsen zal ons de noodige -sommen verschaffen, en de toestand zal later geregeld worden. - -De keizer knikte goedkeurend. Hij scheen niet te luisteren, met -wezenloozen blik keek hij als verblind naar het helle daglicht -dat door het middelste venster tegenover hem, in de kamer viel. Er -ontstond een nieuwe stilte. Alle ministers knikten goedkeurend, na den -keizer. Een oogenblik lang hoorde men slechts een licht geritsel. Het -was de grootzegelbewaarder die een handschrift doorbladerde, dat op -de tafel lag. Hij raadpleegde zijn collega's met een blik. - ---Sire, zei hij eindelijk, ik heb het ontwerp van een memorie, tot -het invoeren van een nieuwen adel, meegebracht.... 't Zijn nog maar -aanteekeningen; maar ik achtte het raadzaam, alvorens verder te gaan, -ze in den raad te lezen, ten einde van ieders opmerkingen profijt -te trekken. - ---Ja, lees maar eens voor, mijnheer de zegelbewaarder, viel de keizer -hem in de rede. U hebt gelijk. - -En hij keerde zich half om, ten einde den minister van justitie aan -te zien, terwijl hij las. Hij geraakte in vuur, een gele flikkering -kwam in zijn grijze oogen. - -Het hof hield zich toen zeer bezig met die kwestie van een nieuwen -adel. De regeering was begonnen met een wetsontwerp aan het Wetgevend -lichaam voor te leggen, waarbij aan ieder, die zich zonder recht -een adellijken titel toeëigende, een geldboete en gevangenisstraf -werd opgelegd. Hiermee werd beoogd een sanctie aan de oude titels -en het uitzicht op het scheppen van nieuwe titels. Dit wetsontwerp -had in de Kamer een stormachtige discussie uitgelokt; afgevaardigden, -die zeer gehecht waren aan het keizerrijk, hadden uitgeroepen dat een -adelstand geen recht van bestaan had in een democratischen staat; en -bij de stemming hadden zich drie-en-twintig leden tegen het ontwerp -verklaard. Toch hield de keizer aan zijn droombeeld vast. Hij zelf -had den grootzegelbewaarder een uitgebreid plan aan de hand gedaan. - -De memorie begon met een geschiedkundig gedeelte. Daarna werd het -toekomstig systeem er breedvoerig in ontwikkeld; de titels zouden -verleend worden naar categoriën van ambten, ten einde de graden van den -nieuwen adel voor alle burgers toegankelijk te maken; een democratische -combinatie die zeer in den smaak van den grootzegelbewaarder scheen -te vallen. Eindelijk volgde een ontwerp van een decreet. Bij artikel -II verhief de minister zijn stem en las langzaam voor: - ---De titel van graaf zal worden verleend, nadat zij vijf jaren hun -functies of waardigheden zullen hebben bekleed, of nadat zij door Ons -tot grootkruis van het Legioen van Eer zijn benoemd: aan Onze ministers -en aan de leden van Onzen particulieren raad; aan de kardinalen, -de maarschalken, de admiraals en de senatoren; aan Onze gezanten en -aan de divisie-generaals die het oppercommando hebben gevoerd. - -Hij hield een oogenblik op, raadpleegde den keizer met een blik, als -om te vragen of hij niemand vergeten had. Zijn Majesteit, die het hoofd -op den rechterschouder had laten zinken, dacht even na en mompelde: - ---Ik geloof dat u er nog bij zou kunnen voegen de presidenten van -het Wetgevende lichaam en den Raad van State. - -De grootzegelbewaarder knikte toestemmend en schreef haastig een -kantteekening op zijn manuscript. Juist toen hij de lezing wou -hervatten, werd hij in de rede gevallen door den minister van Openbaar -onderwijs en eeredienst, die op een verzuim wees. - ---De aartsbisschoppen.... begon hij. - ---Pardon, zei de minister van justitie droogjes, de aartsbisschoppen -kunnen slechts baron worden. Laat mij het heele besluit eerst -voorlezen. - -En hij kon niet meer wijs worden uit zijn losse velletjes; hij zocht -geruimen tijd naar een blad dat tusschen de andere geraakt was. Rougon, -die daar met zijn breeden nek tusschen zijn vierkante boerenschouders -zat, glimlachte fijntjes; en toen hij zich omkeerde, zag hij zijn -buurman, den minister van Staat, den laatsten vertegenwoordiger van een -oud normandisch geslacht, ook verachtelijk glimlachen. Beiden knikten -elkander toe. De parvenu en de edelman hadden elkander begrepen. - ---Ha, hier is het, hernam eindelijk de grootzegelbewaarder. "Artikel -III. De titel van baron zal worden verleend: 1o. aan de leden van het -Wetgevend lichaam, die driemaal door hun medeburgers met een mandaat -vereerd zijn geworden; 2o. aan de leden van den Raad van State, -na acht jaren hun ambt te hebben uitgeoefend; 3o. aan den eersten -president en aan den procureur-generaal van het hof van cassatie, aan -de divisie-generaals en de vice-admiraals, aan de aartsbisschoppen en -de gevolmachtigde ministers, nadat zij vijf jaren hun functie bekleed -hebben, of indien zij den rang van kommandeur van het Legioen van -Eer verkregen hebben...." - -En zoo ging hij voort. De eerste presidenten en de procureurs-generaals -der gerechtshoven, de brigade-generaals en de schouten-bij-nacht, -de bisschoppen, tot zelfs de burgemeesters der hoofdsteden van de -prefecturen der eerste klasse zouden baron worden; maar van hen werd -tien jaren dienst gevergd. - ---Iedereen baron dus! mompelde Rougon halfluid. - -Zijn collega's, die het air aannamen alsof zij hem als een onopgevoed -man beschouwden, zetten ernstige gezichten, om hem te doen begrijpen -dat zij die grap misplaatst vonden. De keizer scheen het niet gehoord -te hebben. Toen de lezing geëindigd was, vroeg hij: - ---Wat dunkt u van het ontwerp, heeren? - -Er was eenige aarzeling. Men verwachtte een meer directe ondervraging. - ---Mijnheer Rougon, hernam Zijn Majesteit, hoe denkt u over dit ontwerp? - ---Mijn hemel, Sire, antwoordde de minister van Binnenlandsche zaken met -zijn kalmen glimlach, ik denk er niet veel goeds van. Het staat aan het -grootste gevaar bloot, namelijk aan bespotting. Ja, ik zou vreezen dat -al die baronnen den lachlust zouden opwekken.... Ik spreek niet van de -ernstige redenen, het gevoel van gelijkheid dat tegenwoordig heerscht, -de ijdelheid die door zulk een systeem zou opgewekt worden.... - -Maar hij werd in de rede gevallen door den grootzegelbewaarder, die -zeer scherp, zeer beleedigd, zich verdedigde alsof men een aanval -op hem persoonlijk had gericht. Hij zei dat hij een burger was, -de zoon van een burger, niet in staat om de gelijkheidsprincipes -van de moderne maatschappij aan te randen. De nieuwe adel zou -een democratische adel zijn; en dat woord "democratische adel" -gaf zeker zoo goed zijn gedachte terug, dat hij het herhaaldelijk -gebruikte. Rougon antwoordde, steeds glimlachend, zonder boos te -worden. De grootzegelbewaarder, een mager, donker mannetje, begon -eindelijk met persoonlijke hatelijkheden. De keizer deed alsof hij -niets van den twist hoorde; hij keek weer, langzaam met de schouders -wiegelend, naar het volle witte licht dat door het venster tegenover -hem binnen drong. Toen de stemmen al luider werden en hinderlijk voor -zijn waardigheid, mompelde hij: - ---Mijne heeren, mijne heeren.... - -Toen na een korte stilte: - ---Mijnheer Rougon heeft misschien gelijk.... De kwestie is nog niet -rijp. Ze zal nog eens op andere grondslagen bestudeerd worden. We -zullen later nog eens zien. - -De raad onderzocht vervolgens verscheidene zaken van minder belang. Men -sprak vooral over het dagblad le Siècle, waarin een artikel gestaan -had dat groote ergernis aan het hof gegeven had. Er ging geen week -voorbij of de keizer ontving een verzoek van zijn omgeving, om de -uitgaaf van dat blad te doen staken, het eenige republikeinsche -orgaan dat nog bestond. Maar Zijn Majesteit had persoonlijk een -groote toegevendheid voor de pers; hij amuseerde zich dikwijls, -wanneer hij alleen op zijn kamer zat, met het schrijven van lange -artikelen in antwoord op de aanvallen tegen zijn regeering; zijn -illusie was een eigen krant te hebben, waarin hij manifesten kon -bekend maken en polemiek voeren. Ditmaal besliste de keizer echter, -dat er een waarschuwing aan de Siècle zou gezonden worden. - -Hunne Excellenties dachten dat de raad geëindigd was. Dat was merkbaar -aan de manier waarop de heeren op den rand van hun stoelen zaten. De -minister van Oorlog, een generaal die zich klaarblijkelijk had zitten -vervelen en gedurende de heele zitting geen woord gesproken had, -haalde reeds zijn handschoenen te voorschijn, toen Rougon zich recht -voor de tafel plaatste. - ---Sire, zei hij, ik wenschte den raad te onderhouden over een geschil -dat tusschen de commissie van colportage en mij gerezen is, naar -aanleiding van een werk dat onlangs ter afstempeling werd aangeboden. - -Zijn collega's schoven weer dieper in hun armstoelen. De keizer keerde -zich half om, met een licht hoofdknikken, om den minister te machtigen -verder te spreken. - -Toen trad Rougon in de inleidende bijzonderheden. Hij glimlachte niet -meer, keek ook niet goedig meer. Over den rand der tafel gebogen, -terwijl zijn rechterarm zich regelmatig over het tafelkleed bewoog, -vertelde hij dat hij zelf een der laatste zittingen van de commissie -had willen presideeren, om den ijver der leden te prikkelen. - ---Ik heb hun de inzichten der regeering medegedeeld over -de verbeteringen die aangebracht konden worden in de belangrijke -diensten, die van hen verwacht worden.... Het colporteeren zou ernstige -gevaren kunnen bieden, indien het een wapen werd in de handen der -revolutionnairen. Het is dus de taak der commissie alle werken -te verwerpen, die hartstochten opwekken welke niet meer in onzen -tijd passen. Zij moet daarentegen die boeken goedkeuren, waarvan -de deugdzame strekking de vreeze Gods, liefde tot het vaderland, -dankbaarheid jegens den keizer inboezemt. - -De ministers, die zeer uit hun humeur waren, meenden toch dien laatsten -zin met een hoofdknikje te moeten begroeten. - ---Het aantal slechte boeken vermeerdert met den dag, ging hij -voort. Het is een wassende vloed, waartegen men het land niet genoeg -kan beschermen. Van de twaalf boeken die uitkomen, zijn er elf en -een half goed om in het vuur geworpen te worden.... Nooit zijn de -misdadige gevoelens, de zedenbedervende theoriën, de anti-sociale -monsterachtigheden zoo druk bezongen.... Ik ben somstijds genoodzaakt -zekere werken te lezen. Welnu, ik verzeker u.... - -De minister van Openbaar onderwijs waagde het een woord in het midden -te brengen. - ---De romans,.... zei hij. - ---Ik lees nooit romans, verklaarde Rougon droogjes. - -Zijn collega maakte een gebaar, alsof hij tegen de verdenking -protesteeren wou dat hij romans las. Hij verklaarde zich nader. - ---Ik wou enkel dit zeggen: vooral de romans zijn een vergiftig -voedsel dat aan de ongezonde nieuwsgierigheid van de groote massa -wordt toegediend. - ---Zonder twijfel, hernam de minister van Binnenlandsche -zaken. Maar er zijn werken die even gevaarlijk zijn; ik bedoel de -populair-wetenschappelijke, waarin de schrijvers binnen het bereik -van boeren en werklieden een heelen omhaal van sociale en economische -wetenschap trachten te brengen; het eenige resultaat dat zij bereiken -is, dat de zwakke hoofden nog meer in de war gebracht worden.... Nu -is er juist een dergelijk boek, les Veillées du bonhomme Jacques, in -handen van de commissie ter onderzoek. Het handelt over een sergeant -die in zijn dorp teruggekeerd is en iederen Zondagavond met den -schoolmeester, in tegenwoordigheid van een twintigtal landbouwers, -een gesprek voert; ieder gesprek loopt over een bijzonder onderwerp, -de nieuwe methode van landbouw, de werkliedenvereenigingen, de -gewichtige rol die de producent in de maatschappij speelt. Ik heb dat -werk gelezen, nadat mijn aandacht er op gevestigd was; ik vond het -te gevaarlijker, omdat het verderfelijke theoriën verbergt onder een -geveinsde bewondering voor de keizerlijke instellingen. Men kan er zich -onmogelijk in vergissen, het is het werk van een volksleider. Ik was -dan ook zeer verbaasd toen ik er verscheidene commissieleden met lof -over hoorde spreken. Ik heb verscheidene passages met hen besproken, -maar ze niet kunnen overtuigen. De schrijver zou zelfs, naar zij -mij verzekerden, Zijn Majesteit een exemplaar van zijn werk hebben -toegezonden.... Toen heb ik, alvorens eenige pressie uit te oefenen, -gemeend eerst uw oordeel en dat van den raad in te moeten winnen. - -En hij keek den keizer vlak in het gelaat. Deze zag weifelend rond en -liet ten slotte zijn blik op een vouwbeen, dat voor hem lag, rusten. De -vorst nam het in de hand, draaide het tusschen de vingers en mompelde: - ---Ja, ja, les Veillées du bonhomme Jacques.... - -En zonder zijn oordeel uit te spreken, keek hij schuins naar rechts -en links van de tafel. - ---U hebt het boek misschien doorgelezen, heeren, ik zou gaarne willen -weten.... - -Hij voltooide den zin niet, sprak de rest binnensmonds. De -ministers keken elkander vragend aan; ieder verwachtte dat zijn -buurman zou spreken om zijn meening te kennen te geven. De stilte -werd hinderlijk. Klaarblijkelijk wisten zij geen van allen dat het -werk bestond. Eindelijk maakte de minister van Oorlog voor al zijn -collega's een gebaar van onwetendheid. De keizer draaide zijn knevel -op, hij haastte zich niet. - ---En u, mijnheer Delestang? vroeg hij. - -Delestang schoof onrustig heen en weer, alsof hij aan een inwendigen -strijd ten prooi was. Die rechtstreeksche vraag dwong hem tot een -besluit. Maar alvorens te spreken, keek hij onwillekeurig in de -richting van Rougon. - ---Ik heb het boek in handen gehad, sire. - -Hij zweeg, toen hij Rougon's groote grijze oogen op zich gevestigd -voelde. Intusschen, tegenover de zichtbare voldoening des keizers, -hernam hij met ietwat trillende lippen: - ---Tot mijn leedwezen moet ik in meening verschillen met mijn -vriend en collega den minister van Binnenlandsche zaken.... Zeker, -het werk kon met meer voorbehoud spreken en meer nadruk leggen -op de bedachtzame langzaamheid, waarmee iedere waarlijk nuttige, -vooruitstrevende beweging moet geschieden. Maar les Veillées du -bonhomme Jacques schijnt mij desniettemin een werk toe, dat met -uitmuntende bedoelingen geschreven is. De wenschen die daarin voor de -toekomst geuit worden, zijn in geen enkel opzicht kwetsend voor de -keizerlijke instellingen. Ze zijn er integendeel de ontluiking van, -die men rechtmatig verwachten mocht.... - -Hij zweeg wederom. Ondanks de zorg waarmee hij zich naar den -keizer wendde, voelde hij aan den anderen kant der tafel, het logge -lichaam van Rougon, op de ellebogen leunend, het gelaat bleek van -verbazing. Gewoonlijk deelde Delestang in alles de meening van den -grooten man. Deze hoopte dan ook met een enkel woord zijn weerspannigen -leerling tot rede te brengen. - ---Komaan, ge moet een voorbeeld noemen, riep hij, zijn handen -ineenknijpend zoodat zij kraakten. Het spijt me dat ik het werk niet -meegebracht heb.... Wacht, éen hoofdstuk herinner ik mij goed. De -"bonhomme Jacques" spreekt over twee bedelaars, die het dorp van deur -tot deur rondgaan; en op een vraag van den schoolmeester verklaart hij -dat hij den boeren het middel zal leeren om nooit een enkelen arme -in hun midden te hebben. Dan volgt er een ingewikkeld systeem over -de uitroeiing der armoede. Men is daar midden in de communistische -theorie.... Mijnheer de minister van Landbouw en handel zou aan dit -hoofdstuk zijn goedkeuring waarlijk niet hechten. - -Delestang, plotseling moedig geworden, durfde Rougon in het gelaat -zien. - ---O, midden in de communistische theorie, zei hij, nu gaat u wel wat -ver! Ik heb er niets anders in gezien dan een vernuftige uiteenzetting -van de grondbeginselen der associatie. - -Terwijl hij dat zei, zocht hij in zijn portefeuille. - ---Ik heb juist het werk, verklaarde hij eindelijk. - -En hij begon het bewuste hoofdstuk voor te lezen. Zijn stem klonk -zacht en eentonig. Zijn mooie staatsmanskop nam bij enkele passages -een uitdrukking van bijzonderen ernst aan. De keizer luisterde met -een diepzinnig gelaat. Hij scheen vooral te genieten van de roerende -gedeelten, waarin de schrijver zijn boeren op een kinderlijk -eenvoudigen toon laat spreken. Wat Hunne Excellenties betreft, -zij waren opgetogen. Wat een allerliefste geschiedenis! Rougon in -den steek gelaten door Delestang, wien hij een portefeuille had -laten geven, alleen om op hem te kunnen steunen, te midden van de -geheime vijandschap van den raad! Zijn collega's verweten hem zijn -onophoudelijke machtsoverschrijding, zijn behoefte om te heerschen -die hem er toe bracht hen als ondergeschikte ambtenaren te beschouwen, -terwijl hij zich voordeed als den intiemen raadgever, de rechterhand -van Zijne Majesteit. En nu zou hij geheel alleen staan! Die Delestang -was een man dien men op prijs moest stellen. - ---Er staat misschien een enkel woordje in, mompelde de keizer, -toen hij met lezen geëindigd had. Maar over het geheel zie ik niet -in.... Nietwaar, heeren? - ---Doodonschuldig, bevestigden de ministers. - -Rougon haalde de schouders op. Toen kwam hij op zijn aanval terug, -tegen Delestang alleen. Een paar minuten werd de discussie tusschen -hen beiden voortgezet, met korte zinnetjes. De knappe man vatte vuur, -werd vinnig. Toen voelde Rougon voor den eersten keer, hoe de grond -onder hem begon te wankelen. Plotseling richtte hij zich op en met -een heftig gebaar sprak hij den keizer aan. - ---Sire, het boek zal door de censuur goedgekeurd worden, omdat -Uwe Majesteit in hare wijsheid denkt dat het volstrekt geen gevaar -oplevert. Maar ik moet u verklaren, dat het uiterst gevaarlijk zou -zijn aan Frankrijk maar de helft van de vrijheden te schenken, -die de brave Jacques opeischt.... U hebt mij in zeer moeielijke -tijdsomstandigheden tot het bewind geroepen. U hebt mij gezegd, dat ik -niet door een misplaatste gematigdheid moest trachten hen, die beefden, -gerust te stellen. Ik heb mij geducht gemaakt, volgens uw wenschen. Ik -geloof dat ik overeenkomstig uw geringste aanwijzingen gehandeld en -u de diensten bewezen heb, die u van mij verwachtte. Zoo iemand mij -van te groote ruwheid beschuldigde, zoo men mij verweet misbruik te -maken van de macht waarmee Uwe Majesteit mij bekleed heeft, zou een -dergelijke blaam, Sire, ongetwijfeld alleen van een tegenstander van uw -politiek kunnen komen.... Welnu! geloof het vrij, het maatschappelijk -lichaam is nog diep aangetast, ik heb het helaas niet in enkele weken -kunnen genezen van de kwalen, die het ondermijnen. De anarchistische -hartstochten woeden nog altijd op den bodem van de daemagogie. Ik wil -die wond niet blootleggen, de afschuwelijkheid er van overdrijven, -maar het is mijn plicht aan het bestaan daarvan te herinneren, ten -einde Uwe Majesteit te waarschuwen tegen de edelmoedige opwellingen -van zijn hart. Een oogenblik kon men hopen dat de geestkracht van den -vorst en de plechtig uitgedrukte wil van het land de afschuwelijke -tijdvakken van algemeene verdorvenheid voor altijd in het niet hadden -doen zinken. De gebeurtenissen hebben bewezen in welk een treurige -dwaling men verkeerd heeft. Ik smeek u, Sire, uit naam van het gansche -volk, trek uw machtige hand niet terug. Het gevaar schuilt niet in -te groote praerogatieven van de macht, maar in de afwezigheid van -repressieve wetten. Indien gij uw hand terugtrekt, zoudt gij het -schuim der bevolking zien opbruisen, gij zoudt bestormd worden door -revolutionnaire eischen, en uw energieke dienaren zouden u niet meer -kunnen verdedigen. Ik neem de vrijheid hierop nadrukkelijk te wijzen, -zoo verschrikkelijk zouden de rampen zijn die de dag van morgen ons -brengen zou. Een onbelemmerde vrijheid is onmogelijk in een land, waar -een partij bestaat, die de beginselen, waarop de regeering gegrondvest -is, halsstarrig miskent. Er zullen lange jaren toe noodig zijn eer -het absoluut gezag bij iedereen instemming vindt, de herinnering aan -vroegeren strijd uit het geheugen wegwischt, zoo onbetwistbaar wordt -dat men er over zal kunnen redetwisten. Buiten het autoritaire beginsel -in al zijn gestrengheid toegepast, is er geen heil voor Frankrijk te -vinden. Den dag waarop Uwe Majesteit het zijn plicht zal achten het -volk de onnoozelste vrijheid toe te staan, dien dag zet zij de geheele -toekomst op het spel. Eén vrijheid wordt gevolgd door een tweede, dan -komt een derde, die alles wegvaagt, instellingen en dynastiën. 't Is -de onverbiddelijke machine, het raderwerk dat een vingertop grijpt, de -hand tot zich trekt, den arm verslindt, het lichaam vermorzelt.... En, -Sire, nu ik toch de vrijheid neem mijn gevoelen onomwonden over dit -onderwerp te zeggen, zal ik er dit nog bijvoegen: het parlementarisme -heeft een monarchie gedood, we moeten het geen keizerrijk te dooden -geven. Het Wetgevend lichaam speelt reeds een te groote rol. Dat men -het nooit nauwer verbinde met de leidende politiek van den souverein; -het zou een bron worden van de jammerlijkste discussies. De laatste -verkiezingen hebben nog eens weer de eeuwige dankbaarheid van het -land bewezen; maar toch zijn er tot zelfs vijf candidaturen geweest, -wier schandelijk succès tot een waarschuwing moet strekken. Nu is -het de groote kwestie de vorming van een tegenstrevende minderheid -te beletten, en vooral, zoo zij zich toch vormt, haar geen wapenen in -de hand te geven om het gezag met nog grooter onbeschaamdheid aan te -vallen. Een zwijgend parlement is een werkend parlement.... Wat de pers -betreft, Sire, zij verandert de vrijheid in bandeloosheid. Sinds mijn -benoeming tot minister, lees ik aandachtig de rapporten, en iederen -morgen word ik met walging vervuld. De pers is de vergaarbak van alle -kwalijkriekende, gistende stoffen. Zij stookt revoluties, zij is de -altijd gloeiende haard waaruit de branden voortkomen. Dan alleen kan -zij nuttig worden, wanneer men haar heeft weten te temmen; dan kan de -regeering haar macht als haar werktuig gebruiken. Ik spreek niet van -andere vrijheden, vrijheid van vereeniging, vrijheid van vergadering, -vrijheid om alles te doen. Men vraagt er heel eerbiedig om in les -Veillées du bonhomme Jacques. Later zal men ze eischen. Dat is mijn -schrikbeeld. Laat Uw Majesteit mij goed begrijpen, Frankrijk heeft -nog langen tijd behoefte aan den druk van een ijzeren vuist.... - -Hij verviel in herhalingen, hij verdedigde zijn macht met stijgende -drift. Gedurende bijna een uur ging hij zoo voort, beschut door zijn -autoritair beginsel; hij bedekte zich er mee, hulde er zich in, als -een man die het weerstandsvermogen van zijn wapenrusting ten volle -gebruikt. En ondanks zijn zichtbare opgewondenheid, behield hij genoeg -koelbloedigheid om zijn collega's te bespieden, om op hun gelaat de -uitwerking van zijn woorden gade te slaan. Zij zaten onbewegelijk, -met bleeke gezichten. Plotseling zweeg hij. - -Er ontstond een vrij langdurige stilte. De keizer had zijn vouwbeen -weer ter hand genomen. - ---Mijnheer de minister van Binnenlandsche zaken ziet den toestand van -Frankrijk te donker in, zei eindelijk de minister van Staat. Niets -bedreigt nog, mijns inziens, onze instellingen. De orde is -volmaakt. Wij kunnen ons verlaten op de hooge wijsheid van Zijne -Majesteit. 't Is zelfs een gebrek aan vertrouwen op haar, wanneer -wij vrees zouden laten blijken.... - ---Zeker, zeker, mompelden enkele stemmen. - ---Ik mag er bijvoegen, zei op zijn beurt de minister van Buitenlandsche -zaken, dat Frankrijk nooit meer geëerbiedigd is door geheel -Europa. Overal in het buitenland brengt men hulde aan de flinke, -waardige politiek van Zijne Majesteit. In de kanselarijen heerscht -de algemeene meening dat ons land voor altijd een tijdperk van vrede -en grootheid is ingetreden. - -Geen van de heeren had overigens lust om het politiek programma, -door Rougon verdedigd, te bestrijden. De blikken richtten zich op -Delestang. Deze begreep wat men van hem verwachtte. Hij vond enkele -phrases. Hij vergeleek het keizerrijk bij een gebouw. - ---Zeker, het beginsel van het gezag mag niet aan het wankelen -gebracht worden, maar men moet niet stelselmatig de deur sluiten voor -de publieke vrijheden.... Het keizerrijk is als een toevluchtsoord, -een grootsch, prachtig gebouw, waarvan Zijne Majesteit eigenhandig de -onverwoestbare grondslagen heeft gelegd. Nu is Zijne Majesteit nog -bezig de muren op te trekken, maar er zal een dag komen, waarop zij -na de voleindiging van haar taak, zal moeten denken aan de bekroning -van het gebouw en dan.... - ---Nooit! viel Rougon hem heftig in de rede. Alles zal instorten. - -De keizer hief de hand op om de discussie te doen eindigen. Hij -glimlachte, het was alsof hij uit een diep gepeins ontwaakte. - ---Goed, goed, zei hij. We zijn van ons onderwerp afgedwaald.... We -zullen zien. - -En opstaande voegde hij er bij: - ---Mijne heeren, het is laat, u kunt op het kasteel ontbijten. - -De zitting was geëindigd. De ministers schoven hun fauteuils terug, -stonden op en groetten den keizer, die zich met kleine stapjes -verwijderde. Maar Zijne Majesteit keerde zich om en mompelde: - ---Mijnheer Rougon, een woordje als ik u verzoeken mag. - -Terwijl de keizer Rougon naar een vensternis meenam, verdrongen Hunne -Excellenties zich aan het andere einde der kamer rondom Delestang. Zij -wenschten hem met knipoogjes en veelzeggende glimlachjes geluk, een -gemurmel van loftuitingen verhief zich om hem heen. De minister van -Staat, een schrander man van veel ervaring, toonde zich bijzonder -vleiend; zijn stelregel was dat de vriendschap der domooren geluk -aanbrengt. Delestang boog bescheiden en ernstig bij ieder compliment. - ---Neen, kom mee, zei de keizer tot Rougon. - -En hij nam hem mee naar zijn kabinet, een tamelijk klein vertrek, -waar een groot aantal kranten en boeken op de meubelen verspreid -lagen. Daar stak hij een cigarette aan, en toonde toen aan Rougon het -verkleind model van een nieuw kanon, dat een officier had uitgevonden; -het kanonnetje geleek op een stuk speelgoed. Hij nam een zeer -welwillenden toon aan, als trachtte hij den minister te toonen dat -hij hem nog altijd genegen was. Toch begreep Rougon, dat hij van het -een en ander rekenschap zou moeten geven. Hij wou het eerste spreken. - ---Sire, zei hij, ik weet met welk een heftigheid men mij bij Uwe -Majesteit heeft aangevallen. - -De keizer glimlachte zonder te antwoorden. Het hof was inderdaad -opnieuw tegen hem gekant. Men beschuldigde hem nu, dat hij misbruik -maakte van zijn gezag, en het keizerrijk door zijn ruw optreden -compromitteerde. De zonderlingste histories deden over hem de ronde, -de gangen van het paleis waren vol anecdotes en klachten, waarvan de -echo iederen morgen in het keizerlijke kabinet doordrong. - ---Ga zitten, mijnheer Rougon, ga zitten, zei de keizer vriendelijk. - -En zelf ook plaats nemende, ging hij voort: - ---Men praat mij de ooren doof over allerlei zaken. Ik spreek er -liever met u zelf over. Wat is dat toch met dien notaris te Niort, -die tengevolge van een arrestatie gestorven is? Een zekere mijnheer -Martineau, geloof ik? - -Rougon gaf bedaard eenige inlichtingen. Die Martineau had zich een -leelijke reputatie bezorgd, 't was een republikein wiens invloed -zeer gevaarlijk in het departement had kunnen worden. Men had hem -gearresteerd. Hij was gestorven. - ---Ja juist, hij is gestorven, dat is het onaangename van de zaak, -hernam de keizer. De oppositie-bladen hebben zich van die gebeurtenis -meester gemaakt, zij vertellen ze op een geheimzinnige manier, met -halve toespelingen die een betreurenswaardige uitwerking hebben.... Dat -alles doet mij zeer leed, mijnheer Rougon. - -Hij ging niet verder op de zaak in. Eenige seconden bleef hij zwijgend -zitten, met de cigarette tusschen de lippen gedrukt. - ---U is onlangs naar Deux-Sèvres gegaan en u hebt daar een -feestelijkheid bijgewoond.... Is u wel zeker van de finantieële -soliditeit van mijnheer Kahn? - ---O, volkomen zeker! riep Rougon uit. - -En hij gaf weder inlichtingen. Mijnheer Kahn werd gesteund door een -schatrijke Engelsche maatschappij, de spoorwegaandeelen Niort-Angers -stonden hoog genoteerd op de Beurs; het was de mooiste operatie die -men bedenken kon. De keizer geloofde er blijkbaar niet veel van. - ---Men heeft zijn vrees tegenover mij te kennen gegeven, mompelde -hij. U begrijpt hoe ongelukkig het zou zijn indien uw naam betrokken -zou zijn bij een catastrophe.... Enfin, daar u mij van het tegendeel -verzekert.... - -Hij liet dat tweede punt varen om tot een derde over te gaan. - ---Daar hebt u den prefect van Deux-Sèvres, men is zeer ontevreden over -hem, naar men verzekert. Hij moet daar alles onderste boven geworpen -hebben. Hij moet bovendien de zoon van een gewezen deurwaarder zijn, -die door zijn zonderlinge gedragingen het heele departement van zich -doet spreken.... Mijnheer Du Poizat is uw vriend, niet waar? - ---Een mijner beste vrienden, Sire. - -En daar de keizer opgestaan was, stond Rougon insgelijks op. - -De eerste ging naar een venster, en kwam toen weer terug, lichte -rookwolkjes uitblazend. - ---U hebt veel vrienden, mijnheer Rougon, zei hij met een fijn lachje. - ---Ja Sire, heel veel! antwoordde de minister ronduit. - -Tot dusver had de keizer klaarblijkelijk de babbelpraatjes van het -kasteel, de beschuldigingen van zijn omgeving overgebracht. Maar -hij kende ongetwijfeld andere histories, feiten die het hof niet -kende, waarvan zijn particuliere agenten hem onderricht hadden, en -waaraan hij een veel grooter gewicht hechtte; hij dweepte met het -bespiedingsstelsel van de geheime politie. Een oogenblik keek hij -Rougon met een vagen glimlach aan; daarop sprak hij vertrouwelijk, -als iemand die zich amuseert: - ---O, ik heb meer gehoord dan mij lief was.... Nog een ander feit. U -hebt op uw bureau een jongmensch aangenomen, den zoon van een kolonel, -ofschoon hij het vereischte diploma niet heeft kunnen overleggen. Dat -is niet van zooveel beteekenis, dat weet ik wel. Maar als u eens wist -wat een drukte er over die dingen gemaakt wordt!.... Men ergert de -menschen door zulke dwaasheden. 't Is een zeer slechte politiek. - -Rougon antwoordde niets. Zijn Majesteit had nog niet uitgesproken. Hij -opende zijn mond, zocht naar een geschikte inkleeding; het scheen -alsof hij verlegen was met hetgeen hij nu te zeggen had. Eindelijk -kwam het, hortend en stootend. - ---Ik wil u niet spreken over dien bode, een van uw beschermelingen, -een zekere Merle, niet waar? Hij is vaak dronken, hij is onbeschoft, -het publiek en de ambtenaren klagen over hem.... Dat alles is zeer -onaangenaam, zeer onaangenaam. - -Daarop de stem verheffende, zei hij plotseling: - ---U hebt te veel vrienden, mijnheer Rougon. Al die lieden doen u -nadeel. U zoudt uzelven een dienst bewijzen, als u met ze brak.... Kom, -beloof mij dat u mijnheer Du Poizat zult ontslaan en dat u de anderen -laat loopen. - -Rougon was onverstoorbaar kalm gebleven. Hij boog en zei op -gevoelvollen toon: - ---Sire, ik vraag integendeel aan Uwe Majesteit het ordeteeken van -officier voor den prefect van Deux-Sèvres.... Ik heb bovendien nog -verscheidene gunsten te vragen.... - -Hij haalde een agenda te voorschijn en vervolgde: - ---Mijnheer Béjuin smeekt Uwe Majesteit als een gunstbewijs op Uwer -Majesteits reis naar Bourges zijn fabriek van kristalwerken te -Saint-Florent te willen bezoeken.... Kolonel Jobelin verzoekt een -betrekking in de keizerlijke paleizen.... - -De bode Merle herinnert er aan dat hij de militaire médaille draagt, -hij vraagt om een tabaksdépôt voor een van zijn zusters.... - ---Is dat alles? vroeg de keizer, die weer glimlachte. U is een -heldhaftig beschermer. Uw vrienden moeten u op de handen dragen. - ---Neen Sire, zij ondersteunen mij, zei Rougon met zijn ruwe -openhartigheid. - -Dat gezegde scheen den keizer te treffen. Rougon had daar het heele -geheim van zijn trouw geopenbaard; zoodra hij zijn invloed ongebruikt -liet, zou zijn invloed verdwenen zijn; en ondanks de ontevredenheid -en het verraad van zijn aanhangers, zag hij zich genoodzaakt, wilde -hij zelf gezond blijven, ook hun gezondheid te onderhouden. Hoe -meer hij voor zijn vrienden verkreeg, hoe grooter en onverdiender de -gunstbewijzen schenen, hoe sterker hij was. Eerbiedig, maar met een -bijzonderen nadruk voegde hij er bij: - ---Ik wensch van harte dat Uwe Majesteit, voor de grootheid van zijn -rijk, lang in het bezit moge blijven van de verknochte dienaren die -hem geholpen hebben het keizerrijk te herstellen. - -De keizer glimlachte niet meer. Peinzend en met terneergeslagen -blik liep hij eenige schreden op en neer; hij scheen op eens bleek -en huiverig geworden. In die mystieke natuur drongen de voorgevoelens -zich met buitengewone kracht op. Hij maakte een einde aan het gesprek, -om niet genoodzaakt te zijn een besluit te nemen, de vervulling -van zijn verlangen tot later uitstellende. Op nieuw toonde hij -zich zeer minzaam. Hij kwam zelfs terug op de discussie die in de -raadsvergadering had plaats gehad; hij scheen Rougon gelijk te geven, -nu hij kon spreken zonder zich te veel te verbinden. Het land was -zeker niet rijp voor de vrijheid. Lang nog zou er een energieke hand -noodig zijn om aan de zaken een flinken gang, zonder zwakheid, te -verleenen. En hij eindigde met den minister de hernieuwde verzekering -van zijn vertrouwen te geven; hij liet hem volle vrijheid van handelen, -en bekrachtigde al zijn vroegere instructiën. Intusschen meende Rougon -te moeten aanhouden. - ---Sire, zei hij, ik kan de speelbal niet zijn van een kwaadwillige, -ik heb behoefte aan een vasten grond onder mij om de zware taak te -volvoeren, waarvoor ik verantwoordelijk word gesteld. - ---Mijnheer Rougon, antwoordde de keizer, ga zonder vrees voort, -ik ben met u. - -En het onderhoud afbrekende, wendde hij zich naar de deur van het -kabinet, gevolgd door den minister. Zij gingen verscheidene kamers -door om de eetzaal te bereiken. Maar toen hij op het punt stond daar -binnen te gaan, keerde de keizer zich om en voerde Rougon in een -hoekje van de galerij. - ---Dus, vroeg hij halfluid, stemt u met het stelsel van mijnheer den -grootzegelbewaarder niet in? Ik had gaarne gewenscht dat u dat ontwerp -gunstig gezind waart geweest. Bestudeer de kwestie nog eens. - -Daarop, zonder antwoord af te wachten, voegde hij er met zijn kalme -stijfhoofdigheid bij: - ---Er is geen haast bij. Ik zal wachten. Desnoods over tien jaar. - -Na het ontbijt, dat ternauwernood een half uur duurde, gingen -de ministers naar een klein salon, waar de koffie rondgediend -werd. Zij bleven daar nog een oogenblik rondom den keizer staan -praten. Clorinde, die ook bij de keizerin ontbeten had, kwam haar man -halen, met de onbeschroomde manieren van een vrouw die zich veel in -politieke kringen beweegt. Zij reikte enkelen heeren de hand. Allen -verdrongen zich om haar, en begonnen over andere onderwerpen te -spreken. Maar Zijne Majesteit toonde zich zoo galant voor de jonge -vrouw, hij kwam zoo dicht bij haar staan, met uitgerekten hals en -schuinschen blik, dat Hunne Excellenties zich uit bescheidenheid een -eindweegs verwijderden. Vier, en daarna nog drie, begaven zich door -een openstaande deur naar het terras van het kasteel. Welstaanshalve -bleven er twee in het salon. - -De minister van Staat met een minzame uitdrukking op zijn -aristocratisch gelaat, had Delestang meegetroond; en op het terras -staande wees hij hem Parijs, in de verte. Rougon verdiepte zich ook -in de beschouwing van de groote stad, die als een afbrokkeling van -blauwachtige wolken zich aan gene zijde van het onmetelijke groene -veld van het bois de Boulogne aan den horizon vertoonde. - -Clorinde was dien morgen zeer mooi. Even achteloos als altijd gekleed, -met haar bleeke kersroode sleepjapon, leek het of zij haar kleeren -in de haast had vastgemaakt, onder den prikkel van de een of andere -begeerte. Haar armen hingen langs haar zijde; zij lachte, scheen zich -aan te bieden. Op een bal bij den minister van Marine had zij als -"Dame de Coeur," met diamanten om haar hals, haar polsen en haar -knieën, het hart van den keizer veroverd; sedert dien avond scheen -zij zijn vriendin te blijven, eenvoudig gekscherende wanneer Zijn -Majesteit zich verwaardigde haar mooi te vinden. - ---Zie eens, mijnheer Delestang, zei de minister van Staat tot zijn -collega, daar aan uw linkerhand, hoe mooi zachtblauw de koepel van -het Pantheon zich vertoont. - -Terwijl de echtgenoot opgetogen keek, trachtte de minister door de open -terrasdeur een blik in het kleine salon te werpen. De keizer sprak, -ietwat voorover gebogen over het gelaat van de jonge vrouw, die zich -met een welluidenden lach achterover boog als om hem te ontsnappen. Er -viel niets te onderscheiden dan het profiel van Zijne Majesteit, -een lang oor, een groote roode neus, een dikke mond, die verloren -ging onder den trillenden knevel; in het half zichtbare gedeelte van -wang en ooghoek schitterde een vlam van begeerte, de zinnelijke lust -van een man die door den geur eener vrouw bedwelmd wordt. Clorinde, -prikkelend en verleidend, weigerde met een onmerkbaar hoofdschudden, -terwijl zij bij elk van haar lachjes de begeerte, die zij met zooveel -overleg had opgewekt, door haar adem aanblies. - -Toen Hunne Excellenties in het salon terugkeerden, zei de jonge vrouw, -opstaande, zonder dat men kon weten waarop haar antwoord doelde: - ---O Sire, vertrouw daar niet op, ik ben zoo koppig als een ezel. - -Rougon ging, ondanks zijn oneenigheid, met Delestang en Clorinde naar -Parijs terug. Zij scheen het weer goed bij hem te willen maken. Ze -toonde niet meer dat zenuwachtige ongeduld, dat haar tot onaangename -opmerkingen had gedreven; nu en dan keek zij hem zelfs met een soort -van vriendelijke meewarigheid aan. Toen de landauer in het zonnige -bosch langzaam langs den vijver reed, strekte zij zich gemakkelijk -uit en fluisterde met een zucht van genot: - ---Wat een mooie dag, hè! - -Nadat ze een poosje in gedachten had gezeten, vroeg zij haar man: - ---Zeg, is je zuster, mevrouw de Combelot, nog altijd op den keizer -verliefd? - ---Henriëtte is gek! zei Delestang, de schouders ophalend. - -Rougon gaf enkele inlichtingen. - ---Ja, nog altijd, zei hij. Men zegt dat zij den keizer op een avond -te voet is gevallen.... Hij heeft haar opgericht, haar aangeraden -te wachten.... - ---Ja, laat haar maar wachten, riep Clorinde vroolijk uit. Er zullen -haar anderen voor zijn. - - - - - - - - -XI. - - -Clorinde's macht begon zich op dit tijdstip met haar zonderlinge -manieren te ontwikkelen. Zij bleef het excentrieke meisje, dat Parijs -op een huurpaard doortrok om een echtgenoot te zoeken, maar het -groote meisje was nu vrouw geworden, met een breede buste en stevige -heupen, die op de kalmste wijze voortging de buitengewoonste dingen -te doen, die haar lang gekoesterden wensch om iets te beteekenen, -verwezenlijkt had. Haar eindelooze tochten naar afgelegen wijken, -haar briefwisseling die de vier hoeken van Frankrijk en Italië met -brieven overstroomde, de voeling die zij voortdurend onderhield -met politieke personen in wier vertrouwen zij zich drong, al die -schijnbaar stelsellooze bedrijvigheid was eindelijk uitgeloopen op -een werkelijken, onbetwistbaren invloed. Zij liet nog wel eens dwaze -plannen, buitensporige verwachtingen hooren, wanneer zij ernstig -aan het spreken was; zij droeg nog overal haar groote, gebarsten -portefeuille als een pop in haar armen mee, met zoo'n overtuiging, -dat de voorbijgangers moesten glimlachen, wanneer zij haar zoo met -lange, morsige rokken zagen voorbijgaan. Toch raadpleegde men haar, -men vreesde haar zelfs. Niemand had met juistheid kunnen zeggen -waaraan zij haar macht ontleende; de bronnen waren zoo menigvuldig, -zoo verwijderd, zoo onzichtbaar, dat het moeielijk viel ze te -ontdekken. Men wist hoogstens enkele anekdotes, stukjes en brokjes van -allerhande geschiedenissen, die men elkander toefluisterde. Het geheel -van deze zonderlinge figuur loste zich op in een verwarde verbeelding, -een gezond verstand dat aangehoord en gehoorzaamd werd, een heerlijk -gevormd lichaam, waarin misschien het eenige geheim van haar macht -school. Trouwens, wat kwam het er op aan waarop Clorinde's macht -berustte? Het was voldoende dat zij heerschte, en men boog voor haar. - -Het was voor de jonge vrouw een tijdvak van overheersching. Haar -kleedkamer, waar slecht afgedroogde waschkommen slingerden, was het -centrum der politiek van alle Europeesche hoven. Langs kanalen die -onbekend bleven, ontving zij nog vóor de gezanten allerlei tijdingen, -uitgewerkte rapporten, waarin de minste polsslagen in het leven der -gouvernementen vooruit werden aangekondigd. Zij hield dan ook een hof, -bankiers, diplomaten, intieme kennissen, die kwamen om iets van haar te -weten te komen. De bankiers vooral toonden zich echte hovelingen. Een -hunner had zij in éen dag honderd millioen francs laten winnen, -enkel door de vertrouwelijke mededeeling dat er een verandering -van ministerie in een naburigen staat op til was. Zij versmaadde al -dat handel drijven van de lagere politiek; zij liet alles los wat -zij wist, de babbelpraatjes van de diplomatie, de internationale -beuzelingen uit de hoofdsteden, alleen om te kunnen praten en om te -toonen dat zij op alle steden tegelijk het oog hield, op Turijn, -Weenen, Madrid, Londen, tot zelfs op Berlijn en St. Petersburg; -dan vloeide er een onuitputtelijke stroom van inlichtingen over de -gezondheid der koningen, hun liefdesbetrekkingen, hun gewoonten, over -het politieke personeel van ieder land, over de chronique scandaleuse -van het kleinste Duitsche hertogdom. Zij beoordeelde de staatslieden -met een enkel woord, sprong zonder overgang van het Noorden op het -Zuiden, roerde achteloos met haar vingertoppen de koninkrijken aan, -leefde er in alsof zij thuis was, alsof de uitgestrekte aarde met -haar steden en haar volkeren in een speelgoeddoos geborgen was, -waarin zij naar willekeur de bordpapieren huisjes en houten mannetjes -verschikte. En als zij, van al dat gebabbel vermoeid, zweeg, klapte zij -met haar duim tegen haar middelvinger, een gebaar dat haar eigen was, -en waarmee zij te kennen wilde geven dat dit alles geen zier waard was. - -Voor het oogenblik werd haar aandacht, te midden van haar menigvuldige -bezigheden, hoofdzakelijk geboeid door een hoogstgewichtige zaak, -waarover zij haar best deed niet te spreken, zonder zich echter het -genoegen te kunnen ontzeggen er nu en dan op te zinspelen. Zij wilde -Venetië veroveren. Wanneer zij van den grooten Italiaanschen minister -sprak, zei zij heel gemeenzaam "Cavour". Dan heette het "Cavour -wou niet, maar ik wou wel, en hij heeft toegegeven". Zij sloot zich -ochtend en avond met ridder Rusconi in de legatie op. Trouwens, "de -zaak" marcheerde nu heel goed. En kalm, haar smal godinnenvoorhoofd -achterover werpend, in een soort van somnabulisme sprekend, liet -zij zich woorden zonder verband, halve bekentenissen ontvallen: een -geheime samenkomst van den keizer met een buitenlandsch staatsman, -het ontwerp van een alliantie-tractaat waarvan enkele artikelen nog -besproken moesten worden, een oorlog tegen het volgende voorjaar. Op -andere dagen weer was zij woedend; zij schopte tegen de stoelen -in haar kamer en zette de waschkommen zoo hardhandig neer, dat -zij bijna braken; het leek de toorn eener koningin, die door domme -ministers verraden wordt en haar koninkrijk van kwaad tot erger ziet -vervallen. Op zulke dagen strekte zij tragisch haar prachtigen blooten -arm met gesloten vuist, naar den kant van Italië uit, met den uitroep: -O, als ik daarginds was, zouden ze zooveel domheden niet uithalen! - -De beslommeringen van de hoogere politiek beletten Clorinde niet -allerlei bezigheden tegelijk te verrichten, waarin zij ten slotte -zelf geen weg meer wist te vinden. Men vond haar menigmaal op haar -bed zitten, met den inhoud van haar groote brieventasch op de dekens -uitgespreid, tot aan de ellebogen in dien stapel papieren begraven, -radeloos van kwaadheid; zij kon niet wijs worden uit dien berg van -losse papieren, of ze zocht naar een weggeraakt dossier, dat zij -eindelijk achter een kast, onder haar oude schoenen of tusschen -haar vuil linnengoed terugvond. Wanneer zij uitging om een zaak -af te handelen, wikkelde zij zich onderweg in twee of drie nieuwe -avonturen. Zij leefde in een voortdurende opwinding, in een warnet van -de ingewikkeldste, onbegrijpelijkste intriges. Wanneer zij 's avonds, -na den heelen dag door Parijs gedwaald te hebben, met knieën stijf -van het trappen klimmen, thuiskwam en tusschen de plooien van haar -rokken de moeielijk te omschrijven geuren uit de omgevingen waarin -zij verkeerd had, meebracht, had niemand ook maar voor de helft kunnen -vermoeden, hoeveel zaken zij in alle hoeken van de stad gedreven had; -en als men er haar naar vroeg, begon zij te lachen, wist zij het -zelf niet. - -Om dezen tijd kreeg zij den zonderlingen inval haar intrek in een -"cabinet particulier" van een der grootste restauraties op den -boulevard te nemen. Het hôtel van de rue du Colisée, zei ze, was overal -even ver vandaan; ze had liever een optrekje in het centrum der stad, -en zij richtte het cabinet particulier tot haar kantoor in. Daar -ontving zij twee maanden lang de hoogste personnages. Ambtenaren, -gezanten, ministers meldden zich daar aan. Zij, volkomen thuis, -verzocht hen plaats te nemen op de sofa, die nog de indrukken vertoonde -van de dames, die er bij het laatste carnaval gesoupeerd hadden. Zelf -bleef zij voor de altijd gedekte tafel staan, vol broodkruimels en -papieren. Zij kampeerde er als een generaal. Op een avond, toen -zij zich ongesteld voelde, was zij rustig te bed gaan liggen in -de zolderkamer van den oberkellner, die haar bediende, een flinken -jongen man, door wien zij zich liet zoenen. Tegen middernacht ging -zij eerst naar huis. - -Met dat al was Delestang een gelukkig man. Hij scheen de zonderlinge -gewoonten van zijn vrouw niet op te merken. Zij had hem nu geheel -in haar macht, zij beschikte over hem naar willekeur, zonder dat -hij aan een tegenwerping dacht. Zijn geaardheid maakte hem voor dat -juk voorbeschikt. Hij bevond zich te goed bij die overgave van zijn -eigen wil, dan dat hij ooit zou trachten zich te verzetten. Op de -dagen waarop zij hem bij zich toegelaten had, bewees hij allerlei -kleine diensten bij het opstaan; hij zocht overal onder de meubels -naar haar laarsjes van verschillende paren, haalde het linnengoed -in een kast overhoop om een hemd zonder gaten te vinden. Het was -hem voldoende indien hij zich voor de wereld met een glimlach op -het gelaat kon vertoonen. Men kreeg bijna respect voor hem, wanneer -hij met een opgeruimd gezicht vol liefdevolle bescherming over zijn -vrouw sprak. Clorinde, oppermachtige heerscheres geworden, was op het -denkbeeld gekomen om haar moeder uit Turijn terug te laten komen; -zij wenschte dat de gravin de Balbi voortaan zes maanden van het -jaar bij haar zou doorbrengen. 't Was een plotselinge losbarsting van -kinderlijke teederheid. Ze haalde een heele verdieping van het hôtel -overhoop om de oude dame zoo dicht mogelijk bij haar eigen vertrekken -te huisvesten. Zij kwam zelfs op het idee van een verbindingsdeur, -waardoor zij uit haar kleedkamer in het slaapvertrek van haar moeder -kon komen. Vooral tegenover Rougon stalde zij haar genegenheid uit -met een Italiaansche overdrevenheid van liefkoozende termen. Hoe -had ze ooit kunnen goedvinden zoo lang van de gravin gescheiden te -blijven, zij die haar voor haar huwelijk nooit een uur alleen gelaten -had? Zij beschuldigde zich van hardvochtigheid. Maar zij kon het -niet helpen, ze was gezwicht voor raadgevingen, voor een beweerde -noodzakelijkheid, die zij nu nog niet inzag. Rougon bleef volkomen -bedaard. Hij hield geen zedepreeken meer, trachtte ook niet meer haar -tot een der gedistingeerdste dames van Parijs te maken. Vroeger had -zij de ledigheid van zijn bestaan aangevuld, toen zijn bloed door het -nietsdoen in gisting geraakte, de zinnelijke begeerten in zijn rustende -worstelaarsleden opgewekt werden. Nu in den strijd des levens, dacht -hij niet meer aan die dingen; zijn beetje zinnelijkheid ging op in zijn -veertienurige dagtaak. Hij bleef vriendelijk met haar omgaan, met dat -zweempje minachting dat hij tegenover vrouwen placht te toonen. Toch -kwam hij haar van tijd tot tijd bezoeken, met een flikkering van den -ouden, nooit voldanen hartstocht in de oogen. Zij bleef zijn ondeugd, -de eenige vrouw die hem zijn kalmte kon benemen. Sedert Rougon het -ministerie bewoonde, waar zijn vrienden tot hun spijt geen gezellige -samenkomsten met hem konden houden, was Clorinde op het denkbeeld -gekomen om den troep bij zich aan huis te ontvangen. Langzamerhand -werd het een gewoonte. En om beter te doen uitkomen, dat haar soirées -die van de rue Marbeuf vervingen, koos zij eveneens den Zondag en den -Donderdag. Maar in de rue du Colisée bleef men tot één uur in den -nacht bijeen. Zij ontving in haar boudoir, daar Delestang altijd, -uit vrees voor vetvlekken, de sleutels van het groote salon onder -zijn berusting hield. Daar het boudoir zeer klein was, liet zij haar -slaapkamer en haar kleedkamer open, zoodat men meestal in de kamer zat, -midden tusschen de prullen die overal rondslingerden. - -'s Zondags en Donderdags, was Clorinde er altijd op bedacht vroeg -genoeg thuis te komen om haastig te dineeren en de honneurs waar -te nemen. Maar ofschoon zij er altijd aan trachtte te denken, -had zij toch twee keeren haar gasten geheel vergeten, zoodat zij -uiterst verbaasd was zooveel menschen om haar bed te zien, toen zij -na middernacht thuis kwam. Op een Donderdag, in de laatste dagen -van Mei, kwam zij bij uitzondering tegen vijf uur thuis; zij was te -voet uitgegaan en van af de place de la Concorde was zij onder een -stortbui voortgeloopen, zonder het van zich te kunnen verkrijgen -dertig sous voor een rijtuig uit te geven om haar de Champs-Elysées -over te brengen. Druipnat ging zij onmiddellijk naar haar kleedkamer, -waar haar kamenier Antonia, de lippen geheel met confituren besmeerd, -haar uitkleedde, terwijl zij hartelijk lachte om die natte kleeren, -waaruit het water op den vloer afdroop. - ---Er is een heer voor u, zei Antonia eindelijk, toen zij op den grond -was gaan zitten om Clorinde's laarsjes uit te trekken. Hij wacht al -een uur lang. - -Clorinde vroeg haar hoe de heer er uitzag. De heer was dik, bleek -en zag er deftig uit, verklaarde de kamenier, die met haar slordig -kapsel en vette japon nog steeds op den grond zat. - ---O, jawel, mijnheer de Reuthlinguer, de bankier, riep de jonge -vrouw uit. Dat is zoo, hij zou om vier uur komen. Nu, laat hem -wachten.... Maak een bad voor me klaar, wil je? - -En zij strekte zich bedaard in de badkuip uit, achter een gordijn -in een hoek van de kamer. Daar las zij de brieven die in haar -afwezigheid bezorgd waren. Na een groot half uur verscheen Antonia -weer en mompelde: - ---Die mijnheer heeft mevrouw zien thuis komen. Hij wou haar graag -spreken. - ---Hé ja, ik had den baron al vergeten! zei Clorinde, die in de badkuip -overeind ging staan. Kleed me maar vlug aan. - -Maar zij was dien avond moeielijk te voldoen met haar toilet. Ofschoon -zij haar uiterlijk meestal veronachtzaamde, had zij soms buien, -waarin zij haar lichaam als het ware verafgoodde. Dan vond zij, -naakt voor haar spiegel staande, allerlei verfijningen uit, zij -liet zich de ledematen met zalfjes wrijven, met balsems, aromatische -oliën, die zij alleen kende; zij had ze te Konstantinopel gekocht, -bij den parfumeur van het serail, zei ze, door bemiddeling van een -Italiaanschen diplomaat dien zij kende. En terwijl Antonia haar -inwreef, nam zij de houding van een standbeeld aan. Dat zou haar -huid blank, zacht en duurzaam als marmer maken; een zekere olie, -waarvan zij zelf de druppels op een lapje flanel uittelde, had de -wonderbaarlijke eigenschap de kleinste rimpels weg te nemen. Daarop -verdiepte zij zich in een nauwkeurig onderzoek van haar handen en -voeten. Ze had zoo een dag lang kunnen doorbrengen in zelfaanbidding. - -Maar na verloop van drie kwartier, toen Antonia haar een hemd en een -onderrok had aangedaan, kwam zij plotseling tot bezinning. - ---O ja, de baron!.... Och, laat hem maar binnenkomen! Hij weet wel -hoe een vrouw er uitziet. - -Mijnheer de Reuthlinguer had al meer dan twee uren geduldig zitten -wachten. De bleeke, koude, streng zedelijke bankier, die een der -grootste fortuinen van Europa bezat, wachtte aldus, sedert eenigen -tijd, een paar malen per week bij Clorinde. Hij ontving haar -zelfs bij zich aan huis, in die kiesche, strenge omgeving, waar -het dienstbodenpersoneel ontzet stond over het onwelvoegelijke van -Clorinde's kleeding en manieren. - ---Bonjour, baron! riep zij. Ik word gekapt, kijk u maar niet naar mij. - -Zij zat half naakt, haar hemd was van de schouders gegleden. De baron -lachte toegevend met zijn bleeke lippen; en hij stond naast haar, -met koele, heldere oogen, uiterst beleefd buigend. - ---U komt om het nieuws, niet waar?.... Ik weet juist iets. - -Zij stond op en zond Antonia heen, die de kam in haar haren liet -zitten. Zij was zeker nog bang dat men haar hooren zou, want zij legde -de hand op den schouder van den bankier, ging op haar teenen staan -en fluisterde hem iets toe. De bankier had, terwijl hij luisterde, -de oogen op haar boezem gevestigd, maar scheen er niet op te letten, -hij knikte levendig met het hoofd. - ---Ziedaar, besloot zij hardop. Nu kunt ge uw gang gaan. - -Hij vatte haar weer bij haar arm, trok haar naar zich toe om haar nog -enkele uitleggingen te vragen. Tegenover een zijner klerken had hij -zich niet meer op zijn gemak kunnen voelen. Toen hij haar verliet, -vroeg hij haar tegen den volgenden dag ten eten; zijn vrouw vond het -zoo vervelend dat hij haar niet zag. Zij vergezelde hem tot aan de -deur. Maar plotseling kruiste zij haar armen over haar borst en riep -blozend uit: - ---Dat is ook wat, ik ga maar zoo met u mee! - -Toen voer zij uit tegen Antonia. Dat meisje was zoo langzaam. En zij -gunde haar nauwelijks den tijd om haar te kappen; ze zei dat ze niet -graag zooveel tijd aan haar toilet besteedde. Ondanks het seizoen wou -zij een lange zwartfluweelen japon aantrekken, een losse blouse met -een rood zijden koord om de taille gesloten. Tweemaal had men mevrouw -al komen waarschuwen dat het diner gereed was. Maar terwijl zij haar -kamer doorging, vond zij er drie heeren, van wier aanwezigheid niemand -iets scheen te weten. Het waren de drie politieke uitgewekenen de -heeren Brambilla, Staderino en Viscardi. Zij liet volstrekt geen -verbazing blijken toen zij ze daar zag. - ---Wacht u mij al lang? vroeg zij. - ---Ja, ja, antwoordden zij, langzaam met het hoofd wiegelend. - -Zij waren al vóor den bankier gekomen. Naast elkander op dezelfde sofa -gezeten, kauwden zij groote uitgedoofde sigaren, alle drie in dezelfde -houding. Nu echter stonden zij op en omringden Clorinde. Zachtjes werd -er nu een haastig gesprek in het Italiaansch gevoerd. Zij scheen hun -instructies te geven. Een hunner maakte aanteekeningen in cijferschrift -in een zakboekje, terwijl de anderen, blijkbaar zeer opgewonden door -hetgeen zij hoorden, lichte kreten onder hun gehandschoende vingers -smoorden. Toen gingen zij achtereenvolgens met een ondoorgrondelijk -gezicht de kamer uit. - -Dien Donderdag zou er 's avonds een conferentie tusschen verscheidene -ministers plaats hebben over een belangrijke zaak. Delestang beloofde -Rougon mee te brengen, maar zij trok een ontstemd gezicht, als om hem -te kennen te geven dat zij er volstrekt niet op gesteld was hem te -zien. Er was nog geen bepaalde breuk, maar zij hield zich hoe langer -hoe koeler tegenover Rougon. - -Tegen negen uur kwamen mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin het eerst, -kort daarop gevolgd door mevrouw Correur. Zij vonden Clorinde in haar -kamer, op een chaise longue uitgestrekt. Zij klaagde over een van die -onbekende, buitengewone kwalen, die haar soms plotseling overvielen, -ditmaal had zij bepaald een vlieg ingeslikt; ze voelde het insekt -in haar maag rondvliegen. In haar ruime zwartfluweelen blouse tegen -drie kussens geleund, met haar bleek gelaat en haar ontbloote armen -was zij als een van die liggende figuren, die in peinzende houding -tegen de monumenten aanleunen. Aan haar voeten tokkelde Luigi Pozzo -zachtjes op een gitaar; hij had de schilderkunst in den steek gelaten -voor de muziek. - ---U wilt zeker wel gaan zitten, mompelde ze. U zult me, hoop ik, -verontschuldigen. Ik heb op de een of andere manier een dier naar -binnen gekregen. - -Pozzo ging voort op zijn gitaar te tokkelen, terwijl hij met een -verrukt gezicht, als verzonken in een aanschouwing, zachtjes daarbij -zong. Mevrouw Correur schoof een stoel naast de jonge vrouw. Mijnheer -Kahn en mijnheer Béjuin vonden na eenig zoeken een paar onbezette -stoelen. Het was niet gemakkelijk een plaats te vinden, want de vijf -of zes stoelen in de kamer waren bijna onzichtbaar onder de stapels -rokken. Toen kolonel Jobelin en zijn zoon Auguste zich vijf minuten -later aanmeldden, moesten zij blijven staan. - ---Kleine, zei Clorinde tot Auguste, dien zij nog altijd, ondanks -zijn zeventien jaren, tutoyeerde, ga jij eens twee stoelen uit de -kleedkamer halen. - -Het waren rieten stoelen, waarvan de leuningen geheel dof waren door de -natte doeken die er altijd op gelegd werden. Een enkele lamp, waarover -een rose papieren kap, verlichtte de kamer; een andere stond in de -kleedkamer en een derde in het boudoir; door de halfgeopende deuren -zag men schemerachtige hoekjes, duistere plekjes waar nachtlichtjes -schenen te branden. De kamer zelve, waarvan het behangsel vroeger zacht -mauvekleurig was, maar nu vuil grijs geworden was, zag er uit alsof zij -vol damp was; men onderscheidde ternauwernood de afgescheurde hoekjes -aan de fauteuils, de stof die op de meubelen lag, een groote inktvlek -midden op het tapijt, inktspatten tegen het houtwerk; de gordijnen -van het bed achterin waren dicht geschoven, opdat men de wanorde der -dekens niet zien zou. En in dat halfduister steeg er een geur omhoog, -alsof alle reukfleschjes van de kleedkamer ongekurkt waren blijven -staan. Clorinde wou volstrekt niet, zelfs niet in het warmste weer, -dat de ramen geopend werden. - ---'t Ruikt hier verbazend lekker, zei mevrouw Correur om haar iets -vriendelijks te zeggen. - ---Dat ben ik zelf, antwoordde de jonge vrouw naïef. - -En zij sprak over de essences, die zij van den parfumeur der -sultanes ontving. Zij hield haar blooten arm onder den neus van -mevrouw Correur. Haar zwart fluweelen blouse was wat afgegleden; -haar voeten, in roode pantoffeltjes gestoken, waren zichtbaar. Pozzo, -half bedwelmd door de sterke geuren die uit haar opstegen, tokkelde -zachtjes met den duim op zijn instrument. - -Na weinige minuten kwam het gesprek intusschen op Rougon, zooals dat -iederen Donderdag en Zondag het geval was. Het troepje kwam uitsluitend -bijeen om dat eeuwigdurend onderwerp uit te putten, een geheime, -steeds aangroeiende wrok, een behoefte om hun gemoed lucht te geven -in eindelooze beschuldigingen. Clorinde gaf zich zelfs de moeite niet -meer om ze aan te hitsen; zij brachten steeds nieuwe grieven te berde, -ontevreden, jaloersch en verbitterd als zij waren door al wat Rougon -voor hen gedaan had. Een koorts van ondankbaarheid woelde in hen. - ---Hebt u den dikke vandaag gezien? vroeg de kolonel. - -Nu was Rougon niet meer "de groote man". - --- Neen, antwoordde Clorinde. We zullen hem van avond misschien -zien. Mijn man wil hem met alle geweld meebrengen. - ---Ik ben vanmiddag in een koffiehuis geweest waar men een heel scherp -oordeel over hem uitsprak, hernam de kolonel na een korte stilte. Men -verzekerde dat hij niet vast meer stond, dat hij het geen twee maanden -meer zou uithouden. - -Mijnheer Kahn maakte een gebaar van minachting en zei: - ---En ik geef hem geen drie weken meer. Rougon is geen man om te -regeeren zie je, hij is te veel belust op macht, hij raakt er door -bedwelmd en dan slaat hij er links en rechts op los: hij regeert -met stokslagen, met een weerzinwekkende ruwheid. Kortom, sedert vijf -maanden heeft hij schandelijke dingen bedreven.... - ---Ja, ja, viel de kolonel hem in de rede, allerlei machtsmisbruiken, -onrechtvaardigheden, dwaasheden.... Hij maakt wezenlijk misbruik. - -Mevrouw Correur zei niets, maar maakte een gebaar alsof zij zeggen -wou dat zijn hoofd niet al te sterk was. - ---Dat is het, hernam mijnheer Kahn, haar gebaar opmerkend. Hij is -wat zwak van hoofd, hè? - -En daar men hem aankeek, meende mijnheer Béjuin ook een woordje te -moeten meespreken. - ---O, Rougon is niet sterk, heelemaal niet sterk! - -Clorinde, met het hoofd achterover op de kussens geleund, keek naar den -lichtenden kring van de lamp tegen het plafond, en liet ze begaan. Toen -zij zwegen, zei zij op haar beurt, om ze aan te hitsen: - ---Hij heeft zonder twijfel misbruik gemaakt, maar hij beweert al -wat men hem verwijt, gedaan te hebben met het eenige doel om zijn -vrienden te verplichten.... Ik sprak er laatst nog met hem over. De -diensten die hij u bewezen heeft.... - ---Ons, ons! riepen zij alle vier woedend. - -Zij spraken allen dooreen, maar mijnheer Kahn schreeuwde het hardst. - ---De diensten die hij mij bewezen heeft! Wat een dwaasheid!.... Ik -heb bijna twee jaar op mijn concessie moeten wachten. Dat heeft -me geruïneerd. De zaak, die prachtig was, is zeer bezwarend -geworden.... Als hij zooveel van mij houdt, waarom komt hij me dan -niet te hulp! Ik heb hem verzocht aan den keizer een wet te vragen, -waarbij ik mijn maatschappij met die van den Wester-spoorweg zou kunnen -samensmelten; hij heeft me geantwoord dat ik moest wachten.... De -diensten van Rougon, die zou ik eens willen zien! Hij heeft nooit -iets gedaan, en hij kan niets meer doen! - ---En ik, en ik, hernam de kolonel, met een gebaar het woord van -mevrouw Correur afsnijdend, en ik, denkt u soms dat ik hem iets te -danken heb? Hij spreekt toch niet over het commandeurskruis, dat mij al -sedert vijf jaar beloofd is?.... Hij heeft Auguste op het ministerie -geplaatst, dat is waar; maar daar heb ik spijt genoeg van gehad. Als -ik Auguste in den handel gedaan had, zou hij nu al het dubbele -verdienen.... Die ezel van een Rougon heeft me gisteren verklaard dat -Auguste in de eerste anderhalf jaar geen opslag kan krijgen. Als hij -op die manier zijn krediet ruïneert om zijn vrienden te helpen! - -Mevrouw Correur kon eindelijk ook eens haar gemoed lucht geven. Zij -had zich naar Clorinde overgebogen. - ---Zeg eens, mevrouw, hij heeft mij toch niet opgenoemd? Ik heb niet -zóoveel van hem ontvangen. Ik moet de kleur van zijn weldaden nog -zien. Dat kan hij niet eens zeggen, en als ik spreken wou.... Ik -heb voor verscheidene dames onder mijn kennissen moeite gedaan, -dat wil ik niet ontkennen; ik bewijs iemand graag een dienst. Nu, -één opmerking heb ik gemaakt: al wat hij toestaat, loopt verkeerd -uit, zijn gunsten schijnen ongeluk aan te brengen. Daar hebt u bij -voorbeeld Herminie Billecoq, een oud-leerlinge van Saint-Denis, die -door een officier verleid is, en voor wie hij dan een bruidschat -gevonden had; daar is ze mij van morgen een ramp komen vertellen; -het huwelijk is afgesprongen, de officier is er van door gegaan, -nadat hij het geld had ingepalmd.... Hoort u wel, altijd voor anderen, -nooit voor mijzelve. Onlangs, toen ik met mijn erfenis uit Coulonges -ben gekomen, ben ik bij hem geweest om hem de kunstgrepen van mevrouw -Martineau te vertellen. Bij de deeling wenschte ik het huis te hebben -waarin ik geboren ben, en die vrouw heeft het zoo weten te plooien -dat zij het houdt.... Weet u wat zijn eenig antwoord was? Hij heeft -mij tot driemaal toe herhaald dat hij zich met die leelijke zaak niet -meer wou inlaten. - -Intusschen schoof mijnheer Béjuin ook al onrustig op zijn stoel. Hij -stotterde: - ---Met mij is het evenzoo.... Ik heb hem nooit wat gevraagd, nooit! Al -wat hij heeft kunnen doen, was zonder mijn willen of weten. Hij maakt -er gebruik van dat men niets zegt om u in te palmen, ja dat is het -rechte woord, in te palmen.... - -Zijn stem stierf weg in een onduidelijk gemompel. En alle vier bleven -zij elkander hoofdschuddend aankijken. Toen begon mijnheer Kahn weer -op een plechtstatigen toon: - ---Wilt u nu de eigenlijke waarheid hooren?.... Rougon is een -ondankbare. Heugt het u nog dat we met ons allen dag aan dag op de -vlakte waren om hem in het ministerie te krijgen. Wat hebben wij ons -voor hem ingespannen, hè, eten en drinken lieten we er voor staan! In -dien tijd heeft hij een schuld jegens ons op zich geladen, die hij -zijn leven lang niet kan aflossen. En nu valt de dankbaarheid hem te -zwaar, hij laat ons in den steek. Dat was te voorzien. - ---Ja, ja, hij heeft ons alles te danken! riepen de anderen. Hij -beloont er ons mooi voor! - -Een oogenblik verpletterden zij hem onder de opsomming van hun -weldaden; wanneer de een zweeg, voerde de ander een nog bezwarender -feit aan. Maar plotseling keek de kolonel ongerust de kamer rond; -Auguste was er niet meer. Op dit oogenblik kwam er een vreemd geluid -uit de kleedkamer, een soort van zacht, aanhoudend geplas. De kolonel -ging er haastig op af. Hij vond Auguste, verdiept in de beschouwing -van de badkuip, die Antonia vergeten had te ledigen. Schijfjes -citroen, die Clorinde gebruikt had voor haar nagels, dreven er in -rond. Auguste doopte zijn vingers in het water en berook ze, met een -jongensachtigen wellust. - ---Die kleine is onuitstaanbaar, zei Clorinde halfluid. Hij snuffelt -overal rond. - ---Mijn hemel! ging mevrouw Correur zacht voort, nadat de kolonel de -kamer verlaten had, wat Rougon vooral ontbreekt is tact.... Zoo, -onder ons gezegd, nu de kolonel er niet bij is, heeft Rougon er -heel verkeerd aan gedaan dien jongen op het ministerie te plaatsen, -en daarbij over alle formaliteiten heen te stappen. Zulke diensten -moet men zijn vrienden niet bewijzen. Men verliest er de achting door. - -Maar Clorinde viel haar in de rede en fluisterde: - ---Ga toch eens zien wat ze daar uitvoeren, mevrouwlief. - -Mijnheer Kahn glimlachte. Toen mevrouw Correur weg was, liet hij op -zijn beurt de stem dalen. - ---Zij is alleraardigst!.... De kolonel is door Rougon met weldaden -overladen. Maar zij heeft zich waarlijk ook niet te beklagen. Rougon -heeft zich voorwaar deerlijk de vingers gebrand, in die treurige -zaak Martineau. Hij heeft daarbij een bewijs gegeven van weinig -moraliteit. Men doodt toch zijn medemensch niet om een oude kennis -aangenaam te zijn, niet waar? - -Hij was opgestaan en liep met kleine stapjes het vertrek rond. Daarop -ging hij naar de voorkamer om zijn sigarenkoker uit zijn jaszak te -halen. De kolonel en mevrouw Correur kwamen weer binnen. - ---Hé, Kahn is gevlogen, zei de kolonel. - -En zonder inleiding riep hij: - ---Wij kunnen Rougon doorhalen, maar ik vind dat Kahn zijn mond moet -houden. Ik mag die hartelooze menschen niet.... Daar straks heb ik -niets willen zeggen. Maar in het koffiehuis waar ik van middag geweest -ben, werd ronduit gezegd dat Rougon in ongenade zou vallen, omdat hij -zijn naam geleend had aan die groote oplichterij van den spoorweg -Niort-Angers. Zoo'n gebrek aan doorzicht is onvergeeflijk. Wat een -domheid van dien dikke, om mijnen te laten springen en ellenlange -redevoeringen te houden, waarin hij zich zelfs veroorlooft de -verantwoordelijkheid van den keizer er bij te halen!.... Ziedaar, -vrienden! Kahn is eigenlijk degeen, die ons in den drek heeft -geholpen. Denkt ge er ook niet zoo over, Béjuin? - -Mijnheer Béjuin stemde volmondig toe. Hij had zijn instemming al -betuigd met de woorden van mevrouw Correur en mijnheer Kahn. Clorinde, -die nog altijd met het hoofd achterover geleund lag, vermaakte zich met -in den kwast te bijten die aan haar zijden koord hing en waarmee zij -over haar gezicht streek als om zich te kittelen; en de wijdgeopende -oogen, waarmee zij stil naar boven lag te staren, weerspiegelden een -innerlijk genot. - ---Sst! fluisterde zij. - -Mijnheer Kahn trad binnen, de punt van zijn sigaar afbijtend. Hij -stak haar aan en blies een paar dikke rookwolken uit; men rookte in de -kamer van de jonge vrouw. Daarop vervolgde hij zijn afgebroken gesprek: - ---Eindelijk, als Rougon beweert zijn macht in de waagschaal gesteld -te hebben om ons van dienst te zijn, verklaar ik dat wij integendeel -leelijk gecompromitteerd zijn door zijn bescherming. Hij heeft een -ruwe manier om de lui vooruit te helpen, waarbij ze hun neus tegen de -muren stooten.... Trouwens, met zijn vuisten waarmee hij wel een os -kan neervellen, ligt hij toch weer voor den grond. Dank je wel, ik heb -geen lust om hem voor de tweede maal op de been te helpen. Wanneer -iemand zijn krediet niet weet te bewaren, komt dat omdat hij geen -helder inzicht in de zaken heeft. Hij compromitteert ons, hoort ge, -hij compromitteert ons!.... Ik heb al verantwoordelijkheid genoeg, -ik laat hem in den steek. - -Toch weifelde hij en klonk zijn stem flauw, terwijl de kolonel en -mevrouw Correur het hoofd bogen, hoogstwaarschijnlijk om niet in -de noodzakelijkheid te zijn even duidelijk voor hun gevoelen uit te -komen. Alles wel beschouwd, was Rougon nog altijd minister; en dan, -als zij zich van hem los maakten, moesten zij toch eerst van een -andere machtigen steun verzekerd zijn. - ---De dikke is de eenige niet, zei Clorinde achteloos. - -Zij keken haar aan, hopende op een meer formeele verklaring. Maar -zij maakte enkel een gebaar, als om hen tot geduld aan te manen. Die -stilzwijgende belofte van een geheel nieuwen steun, waardoor het -weldaden over hen zou regenen, was eigenlijk de voorname oorzaak -van hun trouwe bezoeken bij de jonge vrouw. Zij hadden de lucht van -een aanstaanden triomf, in die kamer met haar sterke geuren. Nu zij -meenden dat de bevrediging van hun eerste wenschen Rougon had uitgeput, -wachtten zij de komst van een jeugdiger macht, die hun nieuwe wenschen -zou bevredigen. - -Intusschen had Clorinde zich op haar kussens opgericht. Op den arm -van de causeuse geleund, boog zij zich plotseling naar Pozzo over, -en met een schel lachje, alsof zij buiten zichzelve van vreugde was, -blies zij hem in den hals. Als zij heel tevreden was, had zij van -die kinderlijk vroolijke buien. De knappe Italiaan wiens hand op de -gitaar scheen te zijn ingeslapen, boog het hoofd achterover en toonde -zijn witte tanden, en hij rilde alsof hij gekitteld werd door de -liefkoozing van dien adem, en de jonge vrouw lachte luider en blies -harder, om hem genade te laten vragen. Nadat ze een oogenblik met -hem in het Italiaansch getwist had, zei ze tot mevrouw Correur: - ---Hij moet zingen, niet waar?.... Als hij zingt, zal ik hem met rust -laten.... Hij heeft een heel mooi lied gemaakt. - -Toen vroegen zij allen om het lied. Pozzo begon weer op zijn gitaar -te tokkelen en zong met de oogen op Clorinde gericht. Het was een -hartstochtelijk gemurmel, met een accompagnement van zachte akkoorden; -de Italiaansche woorden kon men niet verstaan, zij werden meer -gezucht dan gesproken; bij het laatste couplet, waarin waarschijnlijk -liefdesmart werd uitgedrukt, zat Pozzo, die een somberen toon aansloeg, -met een glimlach om den mond en een gezicht vol verrukking in zijn -wanhoop. Toen hij zweeg werd hij warm toegejuicht. Waarom liet hij -die mooie liederen niet uitgeven? Zijn betrekking bij de diplomatie -was toch geen beletsel. - ---Ik heb een kapitein gekend die een opéra-comique heeft laten -opvoeren, zei kolonel Jobelin. Men heeft hem er niet minder om -aangezien in het regiment. - ---Ja, maar in de diplomatie...., murmelde mevrouw Correur -hoofdschuddend. - ---Och, ik geloof dat u het mis hebt, verklaarde mijnheer -Kahn. Diplomaten zijn menschen als alle andere. Verscheidenen houden -zich met de schoone kunsten bezig. - -Clorinde had Pozzo met haar voet een duwtje in de zijde en tegelijk een -fluisterend bevel gegeven. Hij stond op en gooide de gitaar op een hoop -kleeren. En toen hij vijf minuten later terugkwam, werd hij gevolgd -door Antonia, die een blad droeg waarop een karaf met glazen stonden; -hij zelf had een suikervaas in de hand. Men dronk nooit iets anders dan -suikerwater bij de jonge vrouw en de intieme vrienden wisten wel, dat -zij de gastvrouw genoegen deden, wanneer zij enkel water gebruikten. - ---Wel, wat is er? zei zij, zich omwendend naar de kleedkamer, waar -een deur kraakte. - -Maar zich bedenkende riep zij uit: - ---O, 't is mama.... Zij lag te bed. - -'t Was inderdaad de gravin Balbi, in een zwarte wollen huisjapon; over -haar hoofd had zij een kanten doekje geknoopt, waarvan de punten om -haar hals geslagen waren. Flaminio, de groote lakei met zijn langen -baard en zijn bandietengezicht, ondersteunde haar, droeg haar bijna -in zijn armen. Zij scheen niet verouderd; haar bleek gelaat behield -haar eeuwigen glimlach van gewezen koningin der schoonheid. - ---Wacht, ma! hernam Clorinde. Ik zal u mijn chaise longue geven. Ik -ga wat op mijn bed liggen.... Ik voel me niet goed. Ik heb een dier -naar binnen gekregen. Daar begint het me weer te bijten. - -Er had een heele verhuizing plaats. Pozzo en mevrouw Correur brachten -de jonge vrouw naar haar bed; daar moesten de dekens nog uitgespreid -en de kussens opgeschud worden. Middelerwijl strekte mevrouw Balbi -zich op de chaise longue uit. Achter haar stond Flaminio, met zijn -somberen, onheilspellenden blik. - ---'t Hindert u zeker niet dat ik te bed lig? herhaalde de jonge -vrouw. Ik voel me veel beter als ik lig.... Maar ik zend u niet -weg. Ge moet blijven. - -Ze had zich uitgestrekt, met den elleboog in het kussen -gedrukt. Niemand dacht aan heengaan. Mevrouw Correur sprak zachtjes met -Pozzo over de volmaakte vormen van Clorinde, die zij samen ondersteund -hadden. Mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin en de kolonel begroetten de -gravin. Deze nijgde met een vriendelijk lachje. En zonder zich om te -keeren, riep ze van tijd tot tijd heel zachtjes: - ---Flaminio! - -De lange lakei begreep haar dadelijk, legde het kussen wat hooger, -bracht een tabouret, of haalde uit zijn zak een odeurfleschje te -voorschijn. - -Op dit oogenblik had Auguste een ongeluk. Hij had overal rondgesnuffeld -in de drie kamers en alle kleedingstukken die daar verspreid lagen, -op zijn gemak bekeken. Toen begon hij uit verveling suikerwater te -drinken, het eene glas na het andere. Clorinde hield hem al een poos in -het oog en keek naar de suikervaas waarvan de inhoud snel verminderde, -toen hij op eens te hard ging roeren en het glas brak. - ---Dat komt door de vele suiker! riep zij. - ---Domoor! zei de kolonel. Kan je niet enkel water drinken?.... 's -Morgens en 's avonds een groot glas. Beter is er niet. 't Voorkomt -alle ziekten. - -Gelukkig trad mijnheer Bouchard binnen. Hij kwam wat laat, over tienen, -omdat hij buitenshuis had moeten dineeren. En hij scheen verbaasd -zijn vrouw daar niet te vinden. - ---Mijnheer d'Escorailles had op zich genomen haar te brengen, zei hij, -en ik had beloofd haar af te komen halen. - -Een halfuur later verscheen inderdaad mevrouw Bouchard, in gezelschap -van mijnheer d'Escorailles en mijnheer La Rouquette. Nadat hij een jaar -met haar gebrouilleerd was geweest, had de jonge markies zich weer met -de mooie blondine verzoend; nu begon hun verhouding een gewoonte te -worden, zij bleven nu en dan voor enkele dagen bij elkander en konden -niet nalaten elkaar bij een ontmoeting achter een deur te knijpen en te -omhelzen. Dat ging zoo van zelf, als een heel natuurlijke zaak. Toen -zij in een open rijtuig bij de Delestangs kwamen, hadden zij mijnheer -La Rouquette ontmoet. En met hun drieën waren ze naar het Bosch -gereden, onder een vroolijk gelach en gewaagde aardigheden; mijnheer -d'Escorailles had zelfs een oogenblik de hand van den afgevaardigde -achter de taille van mevrouw Bouchard meenen te ontmoeten. Toen -zij binnenkwamen, brachten zij een geest van vroolijkheid mee, de -koelte van de donkere paden van het Bosch, het geheimzinnige van het -ingeslapen gebladerte, waaronder hun guitig gelach wegstierf. - ---Ja, we komen van het meer terug, zei mijnheer La Rouquette. Zij -hebben me verleid, op mijn woord!.... Ik ging bedaard naar huis om -te werken. - -Hij werd op eens weer ernstig. Tijdens de laatste zitting had hij -een redevoering in de Kamer gehouden over een kwestie van amortisatie -nadat hij een maand lang daarvan een bijzondere studie had gemaakt; en -sedert dien tijd nam hij de bedaarde manieren van een getrouwd man aan, -alsof hij zijn vrijgezellenleven in de vergaderzaal begraven had. Kahn -nam hem mee naar een hoekje van de kamer, terwijl hij mompelde: - ---A propos, gij staat nog al op goeden voet met Marsy. - -Hun stemmen werden onhoorbaar, zij fluisterden zachtjes. Intusschen -was de mooie mevrouw Bouchard voor het bed gaan zitten en Clorinde's -hand in de hare houdend, beklaagde zij haar innig. Mijnheer Bouchard -riep op eens: - ---Heb ik het u nog niet verteld?.... Hij is wel aardig, die dikke! - -En voordat hij aan de eigenlijke zaak begon, liet hij zich evenals -de anderen op bitteren toon over Rougon uit. Men kon hem niets meer -vragen, hij was zelfs niet beleefd meer, en mijnheer Bouchard was -bovenal op beleefdheid gesteld. Toen men hem vroeg wat Rougon hem -gedaan had, antwoordde hij eindelijk: - ---Ik ben een vijand van onrechtvaardigheid. 't Is voor een ambtenaar -van mijn afdeeling, George Duchesne; u kent hem, u hebt hem wel eens -bij mij aangetroffen. 't Is een zeer verdienstelijk jongmensch! We -ontvangen hem in ons huis als een kind. Mijn vrouw houdt veel van -hem, omdat hij uit haar streek afkomstig is. Nu hadden we laatst een -plannetje gemaakt om Duchesne tot sous-chef te laten benoemen. Het -idee was van mij, maar jij vond het toch goed, niet waar Adèle? - -Mevrouw Bouchard boog zich, ietwat verlegen, nog meer naar Clorinde -over, om de blikken van mijnheer d'Escorailles te ontwijken, die zij -op zich gevestigd voelde. - ---Nu, ging de afdeelingschef voort, u raadt nooit hoe de dikke mijn -verzoek ontvangen heeft?.... Hij keek me een oogenblik stilzwijgend -aan, op zijn kwetsende manier, u weet wel. Toen heeft hij mij ronduit -de benoeming geweigerd. En toen ik er nog eens op terugkwam, zei hij -glimlachend: "Mijnheer Bouchard, dring niet verder aan, het spijt me -voor u, maar er zijn ernstige redenen".... Het was me onmogelijk iets -meer uit hem te halen. Hij zag wel dat ik woedend was, want hij vroeg -of ik zijn groeten aan mijn vrouw wou overbrengen.... Niet waar, Adèle? - -Mevrouw Bouchard had juist dien avond een woordenwisseling met -mijnheer d'Escorailles over dien Georges Duchesne gehad. Zij vond -het dus geraden op misnoegden toon te zeggen: - ---Och, laat mijnheer Duchesne nog wat wachten.... Zoo interessant is -hij niet! - -Maar mijnheer bleef op zijn stuk staan. - ---Neen, neen, hij verdient sous-chef te zijn, hij zal sous-chef -worden!.... Ik wil rechtvaardigheid! - -Men moest hem tot kalmte brengen. Clorinde deed al dien tijd haar -best om naar het gesprek van mijnheer La Rouquette te luisteren. De -eerste legde in bedekte termen zijn toestand bloot. Met zijn groote -onderneming, den spoorweg Niort-Angers, was het heelemaal mis -geloopen. De aandeelen hadden aanvankelijk tachtig francs boven pari -gestaan voordat er een spade in den grond was gestoken. Achter zijn -fameuze Engelsche maatschappij verscholen, had mijnheer Kahn zich -aan de onbeschaamdste speculaties gewaagd. En nu was een failliet -onvermijdelijk, wanneer een machtige hand zich niet uitstrekte om -hem te redden. - ---Vroeger, mompelde hij, had Marsy mij aangeboden de zaak aan de -compagnie de l'Ouest te verkoopen. Ik ben volkomen bereid om de -onderhandelingen weer op te vatten. Er is maar een wet voor noodig.... - -Clorinde wenkte ze stil. En met hun beiden over haar bed gebogen, -praatten ze geruimen tijd. Marsy was niet haatdragend. Ze zou met hem -spreken. Ze zou hem het millioen bieden, dat hij verleden jaar voor -zijn steun vroeg. Door zijn positie als president van het Wetgevend -lichaam zou het hem zeer gemakkelijk vallen de vereischte wet te -verkrijgen. - ---Marsy is de man om zulke soort zaken te doen slagen, zei ze -glimlachend. Wanneer men buiten hem om zoo iets op touw zet, is men -al gauw genoodzaakt hem er bij te roepen en hem te smeeken den boel -weer op dreef te helpen. - -In de kamer sprak nu iedereen tegelijk, op luiden toon. Mevrouw -Correur maakte mevrouw Bouchard deelgenoot van haar liefste wenschen: -zij wou haar laatste levensdagen in Coulonges slijten, in het huis van -haar familie; en zij sprak vol teederheid over haar geboorteplaats, -ze zou mevrouw Martineau wel noodzaken haar dat huis af te staan, -zoo vol herinneringen uit haar kindsheid. De gasten kwamen intusschen -onvermijdelijk op Rougon terug. Mijnheer d'Escorailles vertelde -hoe boos zijn ouders geweest waren; zij hadden hem geschreven dat -hij weer aan den Raad van State moest zien te komen, dat hij met -den minister moest breken, daar deze zoo'n misbruik van zijn macht -maakte. De kolonel vertelde hoe de dikke stellig geweigerd had -aan den keizer een betrekking voor hem in de keizerlijke paleizen -te vragen. Mijnheer Béjuin zelfs klaagde dat Zijne Majesteit zijn -kristalfabriek te Saint-Florent niet bezocht had, bij gelegenheid van -zijn laatste reis naar Bourges, ofschoon Rougon hem stellig beloofd -had dat hij die gunst voor hem zou aanvragen. En midden tusschen dien -stortvloed van woorden, lag gravin Balbi glimlachend op haar chaise -longue, bekeek haar nog altijd mollige handen en riep zachtjes: - ---Flaminio! - -De lange bediende haalde uit zijn vestzakje een schildpadden doosje, -vol pepermuntjes. De gravin knabbelde ze op met de manieren van een -oude, snoeplustige kat. Tegen twaalf uur kwam Delestang thuis. Toen -men hem de portière van het boudoir zag oplichten, ontstond er een -diepe stilte, allen rekten den hals uit. Maar de portière was weer -neergevallen, niemand kwam achter hem. Toen klonk het van alle kanten: - ---Is u alleen? - ---Hebt u hem niet meegebracht? - ---Is u den dikke onderweg kwijt geraakt? - -Dat gaf een verlichting. Delestang verklaarde dat Rougon zich vermoeid -gevoeld en op den hoek van de rue Marbeuf afscheid genomen had. - ---Heel verstandig, zei Clorinde, die nu languit op bed ging liggen. Hij -is zoo saai! - -Dat was het teeken voor een nieuwe ontketening van klachten en -beschuldigingen. Delestang protesteerde en riep telkens: Met uw -verlof! Met uw verlof! Hij deed zich gewoonlijk voor als Rougon's -verdediger. Toen men hem het woord liet, zei hij op afgemeten toon: - ---Ongetwijfeld had hij beter kunnen handelen jegens enkelen van zijn -vrienden. Maar dat neemt niet weg dat hij toch een verbazend knappe -kop is.... Wat mij betreft, ik zal hem eeuwig dankbaar zijn.... - ---Waarvoor dankbaar? riep mijnheer Kahn toornig uit. - ---Wel, voor alles wat hij voor mij gedaan heeft.... - -Men viel hem heftig in de rede. Rougon had nooit iets voor hem -gedaan. Waar haalde hij dat vandaan, dat Rougon iets gedaan had? - ---U is een wonderlijk mensch! zei de kolonel. Men drijft de -bescheidenheid toch niet zoover!.... Mijn beste vriend, ge hadt niemand -noodig. Wat drommel, wat ge zijt hebt ge aan uw eigen verdiensten -te danken. - -Toen werden Delestang's verdiensten opgehemeld. Zijn modelhoeve -was een weergalooze schepping, waardoor hij reeds lang zijn -geschiktheid geopenbaard had als bewindvoerder en als werkelijk -begaafd Staatsman. Hij had een snellen blik, een helder verstand, -een krachtige hand die vrij van ruwheid was. Had de keizer hem niet -al den eersten dag den besten met onderscheiding behandeld? Hij stemde -in bijna alle punten met Zijne Majesteit overeen. - ---Kom, kom, verklaarde mijnheer Kahn eindelijk, gij houdt Rougon -eigenlijk nog staande. Indien gij zijn vriend niet waart, indien -gij hem niet in den raad steunde, zou hij al veertien dagen geleden -gevallen zijn. - -Toch protesteerde Delestang nog. Zeker, hij was niet de -eerste de beste, maar men moest aan ieders goede eigenschappen -recht laten wedervaren. Zoo had Rougon dien eigen avond bij den -grootzegelbewaarder, in een zeer ingewikkelde kwestie een buitengewoon -helder inzicht getoond. - ---O, de handigheid van een sluw advokaat, mompelde mijnheer La -Rouquette op minachtenden toon. - -Clorinde had de lippen nog niet geopend. Men richtte den blik op haar, -als verwachtte men van haar het beslissende woord. Zij streek met -haar hoofd over de kussens, alsof haar nek jeukte. Eindelijk zei ze, -doelende op haar man: - ---Ja, beknor hem vrij.... Men zal hem nog met geweld op zijn ware -plaats moeten zetten. - ---De positie van den minister van Landbouw en Handel is er slechts -een van den tweeden rang, merkte mijnheer Kahn op, om de zaken te -bespoedigen. - -Hier raakte hij de wondeplek aan. Clorinde vond het zeer onaangenaam -dat haar man niet verder zou kunnen komen dan wat zij "een klein -ministerie" noemde. Ze ging plotseling overeind zitten en sprak -eindelijk het langverwachte woord: - ---Wel, hij komt aan Binnenlandsche zaken wanneer we dat willen. - -Delestang wou spreken, maar allen kwamen zich met uitroepen van -blijdschap om hem verdringen. Toen scheen hij zich gewonnen te -geven. Een rose gloed kleurde zijn wangen, zijn knap gelaat straalde -van genot. Mevrouw Correur en mevrouw Bouchard fluisterden elkaar -toe dat zij hem mooi vonden; de tweede vooral bewonderde zijn kalen -schedel. Mijnheer Kahn, de kolonel en de anderen wisselden knipoogjes, -gaven elkander teekens om de groote waarde te kennen te geven die zij -aan zijn macht toekenden. Die meester zou ten minste volgzaam zijn, -hij zou hen niet compromitteeren. Zij konden hem ongestraft als een -god vereeren, zonder dat zij zijn toorn behoefden te vreezen. - ---Gij vermoeit hem, merkte de mooie mevrouw Bouchard teeder op. - -Men vermoeide hem! Dat gaf een algemeen beklag. Inderdaad, hij was een -beetje bleek, zijn oogen vielen toe. Denk eens aan, wanneer men sedert -den morgen vijf uur werkt! Niets mat zoo af als hoofdarbeid. En met -zachten drang eischte men dat hij naar bed zou gaan. Hij gehoorzaamde -gewillig; hij ging heen, nadat hij zijn vrouw een kus op het voorhoofd -had gedrukt. - ---Flaminio! mompelde de gravin. - -Zij wenschte ook naar bed te gaan. Aan den arm van den knecht ging -zij de kamer door, ieder in het bijzonder met de hand toewuivende. In -de kleedkamer hoorde men Flaminio vloeken omdat de lamp uitgegaan was. - -Het was één uur. Men wilde aanstalten maken om heen te gaan, maar -Clorinde verzekerde dat zij geen slaap had, dat men gerust nog -wat blijven kon. Toch ging niemand meer zitten. De lamp in het -boudoir was ook uitgegaan, een onaangename olielucht verspreidde -zich. Men had groote moeite allerlei kleine voorwerpen, een waaier, -den wandelstok van den kolonel, den hoed van mevrouw Bouchard terug -te vinden. Clorinde, die rustig bleef liggen, wou volstrekt niet -dat mevrouw Correur Antonia zou bellen; de kamenier ging om elf uur -naar bed. Eindelijk nam men afscheid, toen de kolonel bemerkte dat -hij Auguste vergat; het jongmensch sliep op de sofa in het boudoir, -zijn hoofd rustte op een ineengerolde japon; men beknorde hem dat hij -de lamp niet had opgedraaid. Op de halfduistere trap, waar slechts een -klein gaslichtje brandde, gaf mevrouw Bouchard een gilletje, zij zei -dat haar voet uitgleed. En terwijl al die luidjes voorzichtig langs -de leuning de trap afgingen, klonk er een luid gelach uit Clorinde's -kamer, waar Pozzo nog wat talmde; ze blies hem zeker in den hals. - -Iederen Donderdag en iederen Zondag gingen de avonden op dezelfde -manier voorbij. Daarbuiten liep het gerucht dat mevrouw Delestang er -een politiek salon op nahield. Er heerschte daar een zeer liberale -geest, men brak er het autoritair gezag van Rougon af. De geheele -troep droomde nu van een humaan keizerrijk, dat allengs meer en -meer vrijheden aan het volk zou schenken. De kolonel stelde in zijn -snipperuren statuten op voor werkliedenvereenigingen; mijnheer Béjuin -opperde het denkbeeld een stad te stichten rondom zijn kristalfabriek -te Saint-Florent; mijnheer Kahn onderhield Delestang uren lang over de -democratische rol der Bonapartes in de moderne maatschappij. En bij -iedere nieuwe daad van Rougon waren er uitingen van verontwaardiging -en van vaderlandslievende vrees, dat Frankrijk onder het bestuur van -zoo'n man te gronde zou gaan. Op zekeren dag hield Delestang staande -dat de keizer de eenige republikein van dat tijdperk was. Het troepje -nam de houding van een godsdienstige heilaanbrengende secte aan. Het -spande nu openlijk samen om den dikke ten val te brengen, tot welzijn -van het vaderland. - -Intusschen haastte Clorinde zich niet. Wanneer de anderen schreeuwden -en van ongeduld stampvoetten, zweeg zij en maande hen door een blik -tot voorzichtigheid aan. Zij ging minder uit, verkleedde zich soms -uit tijdverdrijf met haar kamenier als man. Plotseling legde zij -een groote genegenheid voor haar man aan den dag, zij kuste hem in -ieders bijzijn, sprak hem lispelend aan en toonde zich zeer bezorgd -voor zijn gezondheid, die uitstekend was. Misschien wou zij zoo het -onbeperkte gezag dat zij over hem uitoefende, verbergen. Zij was zijn -leidsvrouw bij al zijn daden, zij zei hem iederen morgen zijn les voor, -als een schooljongen dien men wantrouwt. Delestang was overigens de -gehoorzaamheid zelf. Hij groette, glimlachte, werd boos, noemde iets -wit, noemde het zwart, al naar het draadje waaraan zij trok. Zoodra -het uurwerk afgeloopen was, kwam hij uit eigen beweging bij haar om -zich weer op te laten winden. En hij bleef nummer éen. - -Clorinde wachtte. Meneer Beulin-d'Orchère, die vermeed in den avond -te komen, zag haar dikwijls overdag. Hij klaagde bitter over zijn -zwager, beschuldigde hem dat hij alles deed om vreemden vooruit te -helpen, en zooals dat gewoonlijk gaat, zijn bloedverwanten voorbij -ging! Rougon alleen hield den keizer terug om hem tot zegelbewaarder -te verheffen, uit vrees dat hij zijn invloed in den raad met hem -zou moeten deelen. De jonge vrouw vuurde zijn heimelijke vijandschap -aan. Daarop zinspeelde zij op de aanstaande zegepraal van haar man -en gaf hem de vage hoop dat hij deel uit zou maken van de nieuwe -ministeriëele combinatie. Eigenlijk bediende zij zich van hem om op de -hoogte te komen van hetgeen er bij Rougon voorviel. Uit vrouwelijke -boosaardigheid zou zij dezen graag ongelukkig in zijn huwelijk -gezien hebben; en zij dreef den magistraat aan om zijn zuster in -zijn ongenoegen tegen Rougon te doen deelen. Hij moest het probeeren, -luid zijn spijt verkondigen over een huwelijk waarvan hij geen enkel -voordeel trok, maar hij slaagde niet tegenover de onverstoorbare -kalmte van zijn zuster. Zijn zwager, zei hij, was sinds eenigen tijd -erg zenuwachtig. Hij insinueerde dat hij hem rijp achtte voor zijn val; -en hij keek de jonge vrouw strak aan, vertelde haar teekenende feiten, -met het beminnelijk voorkomen van een prater, die zonder eenige kwade -bedoeling de lasterpraatjes van de menschen rondvertelt. Waarom -handelde zij dan niet, als zij de meesteres was? Maar zij strekte -zich in een nog gemakkelijker houding uit, gaf zich het uiterlijk -van iemand die op een regenachtigen dag thuis blijft en gelaten het -oogenblik afwacht dat de zon zal doorbreken. - -Op de Tuileriën werd Clorinde's macht steeds grooter. Men sprak -fluisterend over de levendige neiging die Zijne Majesteit voor haar -had opgevat. Op bals en officiëele recepties, overal waar de keizer -haar ontmoette, draaide hij met zijn schuinsche blikken om haar heen; -hij keek haar in den hals, bracht zijn gezicht dicht bij het hare, -terwijl een langzame glimlach om zijn lippen verscheen. En zij -had niets toegestaan, zei men, zelfs haar vingertoppen niet laten -aanroeren. Zij speelde haar oude spelletje van een meisje dat een man -zoekt; ze was heel vrij en uitdagend, ze zei alles en toonde veel, -maar ze bleef voortdurend op haar hoede en onttrok zich juist op het -gewenschte oogenblik. Zij scheen den hartstocht van den keizer te -laten rijp worden, het oogenblik af te wachten waarop hij haar niets -meer zou kunnen weigeren, om het welslagen te verzekeren van een plan, -dat zij lang te voren beraamd had. - -Omtrent dezen tijd toonde zij zich op eens heel lief tegenover mijnheer -de Plouguern. Sedert eenige maanden waren zij gebrouilleerd. De -senator, die bijna iederen morgen bij haar opstaan tegenwoordig was, -zag zich op een goeden morgen buiten de deur gesloten, toen zij aan -haar toilet bezig was. Zij kreeg plotseling een bui van maagdelijke -schaamte; ze wou niet langer geplaagd en gehinderd worden, zei ze, -door den grijsaard, die haar met een gele flikkering in zijn grijze -oogen aankeek. Maar hij liet zich dat niet welgevallen; hij weigerde op -uren te komen, waarop haar kamer vol bezoekers was. Was hij haar vader -niet? Had hij haar niet als klein meisje op zijn knie laten dansen? En -spottend vertelde hij van de kastijdingen die hij haar vroeger op -zeker lichaamsdeel had toegediend. Zij werd voor goed boos, toen -hij op zekeren dag, ondanks de kreten en de vuistslagen van Antonia, -binnengedrongen was terwijl zij in het bad was. Wanneer mijnheer Kahn -of kolonel Jobelin haar vroegen hoe mijnheer de Plouguern het maakte, -antwoordde zij scherp: - ---Hij wordt met den dag jonger, hij lijkt ternauwernood twintig.... Ik -zie hem niet meer. - -Toen zag men eensklaps weer niemand anders dan mijnheer de Plouguern -bij haar aan huis. Ieder uur van den dag was hij daar, in de intiemste -hoekjes van haar kleedkamer. Hij wist waar zij haar linnengoed borg, -hij gaf haar een hemd of een paar kousen aan; men had hem zelfs eens -verrast toen hij bezig was haar corset aan te rijgen. Clorinde toonde -het despotisme van een jonggehuwde. - ---Oompje, ga mijn nagelvijltje even halen, in de lade, weet -je.... Oompje, geef me de spons eens aan.... - -Dat "oompje" was een liefkoozing. Hij sprak nu heel vaak over den -graaf Balbi, gaf nauwkeurige bijzonderheden over de geboorte van -Clorinde. Hij loog dat hij de moeder van de jonge vrouw in de -derde maand van haar zwangerschap had leeren kennen. En als de -gravin met haar eeuwigen glimlach op haar vervallen gelaat, in de -kamer was wanneer Clorinde juist opstond, wisselde hij blikken van -verstandhouding met de oude dame, vestigde met een knipoogje haar -aandacht op een ontblooten schouder, of een half te voorschijn -komende knie. - ---Hè, Lenora, mompelde hij, sprekend uw evenbeeld! - -De dochter herinnerde hem aan de moeder. Zijn beenig gelaat -gloeide. Dikwijls stak hij zijn magere handen uit, vatte Clorinde, -drukte haar tegen zich aan, om haar de een of andere onbetamelijkheid -te zeggen. Dat bevredigde hem. Hij was Voltairiaan, hij ontkende -alles en met zijn knarsenden grijnslach placht hij te zeggen: - ---Wel, gansje, dat mag wel.... Als je het prettig vindt, mag het. - -Niemand kwam ooit te weten, hoever de zaken tusschen hen -gingen. Clorinde had toen mijnheer de Plouguern noodig; hij moest een -rol spelen in het drama dat zij voorbereidde. Het gebeurde trouwens -meer dat zij op die manier een vriendschap kocht, waarvan zij zich -later niet meer bediende, wanneer zij van plan veranderde. 't Was -in haar oog niet veel meer dan een handdruk aan den eersten den -besten. Zij zelve gevoelde een diepe minachting voor de gunsten die -zij schonk; zij plaatste haar fierheid elders. - -Intusschen bleef het gunstige oogenblik nog uit. Zij sprak in bedekte -termen met mijnheer de Plouguern over een zekere gebeurtenis, die zich -wat te lang liet wachten. De senator berekende met het ingespannen, -nadenkend gezicht van een schaakspeler den waarschijnlijken uitslag -van allerlei combinaties, maar hij schudde ten slotte moedeloos het -hoofd, hij vond niets. Wat haar betreft, bij de zeldzame bezoeken -die Rougon haar nog bracht, verklaarde zij zich moe en lusteloos, -sprak zij er van een paar maanden in Italië te gaan doorbrengen. En -dan sloot zij haar oogleden half en richtte haar glinsterende oogen -onderzoekend op zijn gelaat. Een glimlach van verfijnde wreedheid -plooide haar lippen. Zij had nu wel reeds kunnen beproeven om hem met -haar slanke vingers te verwurgen, maar zij wou het ineens goed doen; -en zij beschouwde het als een genot, geduldig af te wachten totdat -haar nagels lang genoeg gegroeid waren. Rougon, wiens geest altijd -met het een of ander bezig was, gaf haar verstrooide handdrukjes en -bemerkte niet eens, hoe koortsachtig haar hand gloeide. Hij dacht -dat zij al verstandig geworden was, wenschte haar geluk dat zij zoo -volgzaam was jegens haar man. - ---Nu zijt ge bijna zooals ik u wenschen zou, zei hij. Ge hebt wel -gelijk, vrouwen moeten rustig thuis blijven. - -En zij riep, met een schellen lach, als hij weg was: - ---Mijn hemel, wat is hij dom!.... En hij vindt de vrouwen nog dom! - -Eindelijk, op een Zondagavond tegen tien uur, toen de geheele troep -in Clorinde's kamer bijeen was, trad mijnheer de Plouguern met een -triomfantelijk gezicht binnen. - ---Wel, vroeg hij, een groote verontwaardiging veinzende, hebt ge al -van Rougon's nieuwe heldendaad gehoord?.... Nu is de maat toch vol. - -Allen drongen zich om hem heen. Niemand wist er iets van. - ---'t Is een schande! riep hij, de armen opheffende, 't Is -onbegrijpelijk dat een minister zich zoo verlagen kan. - -En hij vertelde het avontuur in éen adem door. De Charbonnels hadden, -zoodra zij in Faverolles kwamen om de erfenis van hun neef Chevassu -in ontvangst te nemen, een groote drukte gemaakt over de beweerde -verdwijning van een aanzienlijke hoeveelheid zilverwerk. Zij -beschuldigden de meid, een zeer godsdienstige vrouw, die het huis -had moeten bewaren; op het vernemen van de beslissing van den Raad -van State, zou die ongelukkige zich verstaan hebben met de zusters -van de H. Familie, en alle voorwerpen van waarde die gemakkelijk te -verbergen waren, naar het klooster gebracht hebben. Drie dagen daarna -was er geen sprake meer van de meid; toen heette het dat de zusters -zelven hun huis leeggeplunderd hadden. Dat verwekte een ontzettend -schandaal. Maar de commissaris van politie weigerde een huiszoeking -in het klooster te doen, waarna Rougon, op een schrijven van de -Charbonnels, aan den prefect getelegrafeerd had, dat er onmiddellijk -huiszoeking gedaan moest worden. - ---Ja, een huiszoeking, dat stond duidelijk in het telegram, zei -mijnheer de Plouguern ten slotte. Toen hebben de commissaris en -twee gendarmes het klooster overhoop gehaald. Ze zijn er vijf uur -gebleven. Verbeeld u, ze hebben zelfs de stroomatrassen van de -zusters doorzocht. - ---De stroomatrassen van de zusters, o, dat is laag! riep mevrouw -Bouchard verontwaardigd. - ---Men moet heelemaal zonder godsdienst zijn, verklaarde de kolonel. - ---Wat zal ik u zeggen, zuchtte mevrouw Correur op haar beurt. Rougon -ging nooit naar de kerk. Ik heb zoo dikwijls tevergeefs getracht hem -met God te verzoenen. - -Mijnheer Bouchard en mijnheer Béjuin schudden het hoofd en keken -daarbij, alsof zij daar van een ramp gehoord hadden, die hen deed -twijfelen aan het menschelijk verstand. Mijnheer Kahn streek over -zijn ringbaard en vroeg: - ---En natuurlijk is er niets bij de zusters gevonden? - ---Volstrekt niets, antwoordde mijnheer Plouguern. - -En met groote radheid voegde hij er bij: - ---Een zilveren braadpan, geloof ik, twee bekers, een oliestel, -kleinigheden, geschenken van den overledene, een vroom grijsaard, -aan de zusters, om ze te beloonen voor haar goede verzorging gedurende -zijn lange ziekte. - ---Ja, dat is duidelijk, mompelden de anderen. - -De senator ging niet verder hierop door. Maar op langzamen toon en -met een bijzonderen nadruk op iederen zin, hernam hij: - ---Dat is de kwestie ook niet. Het betreft hier den eerbied aan een -klooster verschuldigd, aan een dier heilige huizen, waarin de deugden -die uit onze goddelooze maatschappij verdreven zijn, haar toevlucht -genomen hebben. Hoe kan men verlangen dat de groote massa godsdienstig -zij, wanneer hooggeplaatste personen den godsdienst aanvallen? Rougon -heeft zich schuldig gemaakt aan niets minder dan heiligschennis, -en hij zal daarvan rekenschap moeten geven.... De brave burgers van -Faverolles zijn dan ook diep verontwaardigd. Monseigneur Rochart, -de eminente prelaat, die den geestelijken zusters altijd bijzonder -genegen is geweest, is onmiddellijk naar Parijs vertrokken, waar hij -recht komt vragen. En in den Senaat was men vandaag zeer ontstemd, er -was sprake van een onmiddellijk onderzoek, na de weinige bijzonderheden -die ik heb kunnen meedeelen. En de keizerin.... - -Allen rekten den hals uit. - ---Ja, de keizerin heeft deze treurige geschiedenis van mevrouw de -Lorentz vernomen, die het wist van onzen vriend La Rouquette, aan wien -ik het verteld had. Hare Majesteit moet uitgeroepen hebben: "Mijnheer -Rougon is niet meer waard uit naam van Frankrijk het woord te voeren." - ---Heel juist! zeiden allen. - -Dien Zondag was er tot éen uur in den nacht van niets anders -sprake. Clorinde had den mond niet geopend. Bij de eerste woorden van -mijnheer de Plouguern had zij zich op haar chaise longue uitgestrekt, -ietwat bleek, met samengeknepen lippen. Daarop maakte zij snel, zonder -dat iemand het zag, driemaal het teeken des kruises, alsof zij den -hemel dankte dat haar lang begeerde wensch eindelijk in vervulling was -gegaan. Haar handen vouwden zich telkens weer, bij het verhaal van de -huiszoeking. Langzamerhand hadden haar wangen zich rood gekleurd. Strak -voor zich uitziende, verzonk zij in een ernstige overpeinzing. - -Terwijl de anderen druk praatten, naderde mijnheer de Plouguern haar, -en liet zijn hand in haar keurslijf glijden, om haar vertrouwelijk -in de borst te knijpen. En met zijn sceptischen grijnslach, op den -vrijen toon van een groot heer, die in allerlei omgevingen geleefd -heeft, fluisterde hij de jonge vrouw in het oor: - ---Hij heeft onzen lieven Heer aangeraakt, hij is een verloren man! - - - - - - - - -XII. - - -Acht dagen lang hoorde Rougon reeds de misnoegdheid om hem heen zich in -steeds luider bewoordingen uiten. Men zou hem alles vergeven hebben, -zijn machtsoverschrijding, de onverzadelijke begeerten van zijn -trawanten, den zwaren druk van zijn ijzeren vuist, maar gendarmes -uit te zenden om de stroomatrassen der zusters te doorzoeken, dat was -een misdaad, zoo monsterachtig, dat de dames aan het hof rilden, als -hij voorbij ging. Monseigneur Rochart bracht de geheele officiëele -wereld in beweging; hij was zelfs bij de keizerin geweest, zei -men. Trouwens, het schandaal werd levendig gehouden door een troepje -handige lieden; dezelfde geruchten verhieven zich van alle kanten -tegelijk. Te midden van die verwoede aanvallen bleef Rougon eerst kalm -en glimlachend. Hij haalde zijn stevige schouders op, noemde het zaakje -"een dwaasheid". Hij maakte er zelfs een grapje van. Op een soirée bij -den grootzegelbewaarder, liet hij zich ontvallen: "Ik heb toch niet -verteld dat ze een pastoor in een stroozak gevonden hebben", en toen -dat gezegde bekend werd, kwam er een nieuwe uitbarsting van toorn, -dat was de goddeloosheid, de heiligschennis ten top gedreven! Toen -begon hij zich langzamerhand op te winden. Het begon hem eindelijk -te vervelen! De zusters waren dieveggen, men had immers de zilveren -braadpannen en de bekers bij haar gevonden. En hij wou de zaak nog -verder drijven, hij sprak er van dat hij de heele geestelijkheid van -Faverolles voor de rechtbank beschaamd zou doen staan. - -Op een morgen, heel in de vroegte, meldden de Charbonnels zich -bij hem aan. Hij keek verbaasd op, hij wist niet dat zij in Parijs -waren. Zoodra hij ze zag, riep hij hun toe dat de zaken goed vorderden; -den vorigen avond had hij nog instructies aan den prefect gezonden -om het parket te noodzaken de zaak aan te pakken. Maar mijnheer -Charbonnel scheen zeer ontsteld en mevrouw Charbonnel riep uit: - ---Neen, neen, dat niet.... U is te ver gegaan, mijnheer Rougon. U -hebt ons verkeerd begrepen. - -En beiden begonnen een lofrede op de zusters der H. Familie te -houden. Zij waren heiligen. Een oogenblik hadden zij misschien aan -ze getwijfeld; maar nooit waren zij zoover gegaan om ze van leelijke -dingen te beschuldigen. Geheel Faverolles zou hun trouwens de oogen -geopend hebben, zoo hoog stonden de zusters daar in de algemeene -achting aangeschreven. - ---U zou ons het grootste nadeel toebrengen, mijnheer Rougon, -zei mevrouw Charbonnel, als u voortging zoo verbitterd tegen den -godsdienst te werk te gaan. Wij zijn gekomen om u vriendelijk te -verzoeken de zaken te laten rusten.... Daarginds, ziet u, wist men -dat zoo niet! Zij dachten dat wij u aanzetten, ze zouden ons nog -gesteenigd hebben.... We hebben het klooster een ivoren crucifix -geschonken, dat boven het voeteneind van onze armen neef hing. - ---Enfin, besloot mijnheer Charbonnel, u is gewaarschuwd, u moet het -verder zelf weten.... Wij bemoeien er ons niet meer mee. - -Rougon liet ze praten. Zij schenen heel ontevreden op hem te zijn, -ze werden ten laatste zelfs heftig. Hij kreeg op eens een koud gevoel -in den nek. Hij keek ze aan, door een plotseling matheid bevangen, -alsof hem wederom iets van zijn kracht ontnomen was. Maar hij begon -geen woordentwist met hen. Hij zond ze heen, met de belofte dat hij -de zaak zou laten rusten. En inderdaad, zij ging in den doofpot. - -Sedert eenige dagen was hij onder den indruk van een nieuw schandaal, -waarbij zijn naam genoemd werd. Een afgrijselijk drama was in Coulonges -afgespeeld. Du Poizat, die het zijn vader lastig wou maken, was op een -morgen aan de deur van den gierigaard komen aankloppen. Vijf minuten -later hoorden de buren geweerschoten in het huis, gevolgd door een -vreeselijk gejammer. Toen men binnentrad, vond men den grijsaard met -gespleten hoofd onder aan de trap liggen; twee afgeschoten geweren -lagen midden in het voorhuis. Du Poizat vertelde doodsbleek dat zijn -vader, toen hij de trap op wou gaan, plotseling als een waanzinnige -"houd den dief" geroepen en tweemaal op hem gevuurd had; hij toonde -zelfs het gat van een kogel in zijn hoed. Daarop, altijd volgens -hem, was zijn vader achterover gevallen en had zich tegen de punt -van de eerste trede het hoofd te pletter gestooten. Die tragische -dood, dat geheimzinnige drama zonder getuigen, had in het heele -departement aanleiding tot de zonderlingste praatjes gegeven. De -dokters constateerden wel een plotselingen aanval van beroerte, -maar de vijanden van den prefect beweerden niettemin dat hij den -ouden man een duw gegeven had: en het aantal van zijn vijanden wies -met den dag, dank zij zijn ruw bestuur, waaronder Niort als onder -een schrikbewind gebukt ging. Du Poizat klemde zijn tanden opeen en -balde zijn magere vuisten; wanneer hij voorbijging, was éen enkele -blik uit zijn grijze oogen voldoende om den babbelaars aan de deuren -den mond te snoeren. Maar er kwam een tweede ongeluk bij; hij zag -zich genoodzaakt Gilquin te ontslaan, die zich aan een leelijke zaak -had schuldig gemaakt; voor honderd francs nam Gilquin op zich den -boerenzoons vrijstelling van militairen dienst te bezorgen; en al -wat men doen kon, was hem voor een correctioneele straf te vrijwaren -en hem zijn ontslag te geven. Intusschen had Du Poizat krachtig op -Rougon gesteund, wiens verantwoordelijkheid hij bij iedere nieuwe -ramp grooter maakte. Hij had zeker een voorgevoel van Rougon's val, -want hij kwam in Parijs zonder hem te waarschuwen. Hij dacht er aan -een overplaatsing als prefect te vragen, ten einde een zeker ontslag -te ontkomen. Na den dood van zijn vader en de schelmenstreken van -Gilquin werd Niort voor hem onhoudbaar. - ---Ik heb mijnheer Du Poizat op de faubourg Saint-Honoré ontmoet, hier -vlak bij, zei Clorinde uit boosaardigheid tot den minister. Zijt ge dan -niet meer met elkander bevriend?.... Hij schijnt nijdig op u te zijn. - -Rougon ontweek een antwoord. Daar hij zich genoodzaakt gezien had -verscheidene gunsten aan den prefect te weigeren, was er langzamerhand -een groote verkoeling tusschen hen ontstaan, en onderhielden zij alleen -nog officiëele relatiën. Trouwens, de afval was algemeen. Zelfs mevrouw -Correur liet hem in den steek. Op enkele avonden kreeg hij weer die -gewaarwording van eenzaamheid, waaronder hij al vroeger geleden -had, in de rue Marbeuf, toen zijn aanhang aan hem twijfelde. Na -zijn drukke dagen, waarbij zijn salon altijd vol bezoekers was, -vond hij zich alleen. Hij miste zijn huisvrienden. Hij kreeg weer -behoefte aan de bewondering van den kolonel en mijnheer Bouchard, -aan de levenswarmte die van zijn kleine hofhouding uitging; tot zelfs -de stille aanwezigheid van mijnheer Béjuin betreurde hij nu. - -Toen trachtte hij zijn volkje nog eens tot zich te trekken; hij toonde -zich vriendelijk, schreef brieven, waagde bezoeken. Maar de banden -waren verbroken; hij kon er niet in slagen ze allen weer om zich -heen te krijgen; wanneer hij het eind had vastgeknoopt, brak de draad -weer aan het andere eind. Eindelijk kwam er niet een meer. Dat was de -doodsstrijd van zijn macht. Hij, de sterke, was aan die onbeduidende -wezens gebonden door de langdurige werking van hun gemeenschappelijke -fortuin. Bij het heengaan namen zij ieder iets van hem mee. Bij die -vermindering van zijn gewichtigheid was het als werkten zijn krachten -niets uit; zijn groote vuisten sloegen in het ledig. Toen zijn schaduw -zich slechts alleen in de zon vertoonde, toen hij zich niet vetter -kon maken door het misbruiken van zijn invloed, scheen het hem toe -alsof zijn plaats op aarde kleiner was geworden; hij droomde nu van -een wederopstanding als een Jupiter Tonans, zonder trawanten aan zijn -voeten, de wet stellende enkel door de kracht van zijn woord. - -Toch geloofde Rougon nog niet ernstig aan zijn val. Hij gevoelde niets -dan minachting voor die beten in zijn hielen. Hij zou heerschen, alleen -en onbemind. Daarbij vertrouwde hij nog geheel op den keizer. Zijn -lichtgeloovigheid was zijn eenige zwakheid. Telkens als hij Zijne -Majesteit zag, vond hij hem welwillend, vriendelijk, met zijn -ondoorgrondelijken glimlach; en hij hernieuwde hem de betuiging van -zijn vertrouwen, hij herhaalde de instructies die hij hem reeds vroeger -gegeven had. Dat was hem voldoende. De keizer kon er niet aan denken -hem op te offeren. Die zekerheid bracht hem tot een groot waagstuk. Om -zijn vijanden het zwijgen op te leggen en zijn macht voor goed te -bevestigen, kwam hij op de gedachte zijn ontslag in te dienen. Hij -deed dit in zeer waardige termen; hij sprak van de klachten die over -hem in omloop waren, hij zei dat hij de wenschen van den keizer stipt -nagekomen was en dat hij nu behoefte gevoelde aan Zijner Majesteits -hooge goedkeuring, voor dat hij zijn werk tot heil van den Staat -voortzette. Het hof bevond zich in Fontainebleau. Toen zijn aanvraag -om ontslag ingediend was, wachtte Rougon met de koelbloedigheid van -een goed speler. De laatste schandalen, het drama van Coulonges, -de huiszoeking bij de zusters der H. Familie, dat alles zou in het -vergeetboek geschreven worden. Mocht hij daarentegen vallen, dan wou -hij vallen op het toppunt van zijn macht, in al zijn kracht. - -Juist op den dag waarop het lot van den minister beslist zou worden, -was er in de Oranjerie van de Tuileriën een fancy-fair gehouden, -ten voordeele van een bewaarschool, waarvan de keizerin beschermvrouw -was. Alle gewone bezoekers van het paleis, de geheele officiëele wereld -zou er zeker komen, om de keizerin welgevallig te zijn. Rougon besloot -er heen te gaan en zich kalm te toonen. Hij zou ze trotseeren, ze vlak -in het gelaat zien, die lui die hem schuins zouden aankijken, hij zou -zijn verachting stellen tegenover hun fluisterende opmerkingen. Tegen -drie uur gaf hij een laatste bevel aan den chef van het personeel, -toen zijn kamerdienaar hem kwam zeggen dat een heer en dame hem -dringend wenschten te spreken. Het kaartje droeg de namen van den -markies en de markiezin d'Escorailles. - -De twee oudjes die de knecht, misleid door hun hoogst eenvoudige -kleeding, in de eetzaal had gelaten, stonden plechtstatig op. Rougon -haastte zich hen naar het salon te leiden, ietwat ongerust door hun -aanwezigheid. Hij drukte zijn verbazing uit over hun plotselinge reis -naar Parijs, wou zich heel vriendelijk toonen. Maar zij bleven effen -en keken onvriendelijk. - ---Mijnheer, zei eindelijk de markies, u zult ons, hoop ik, den stap -niet kwalijk nemen dien wij ons genoodzaakt zien te doen.... Het -betreft onzen zoon Jules. Wij wenschten dat hij de administratie -verliet, dat u hem niet langer bij u hieldt. - -En daar de minister hen met de uiterste verbazing aankeek, ging -hij voort: - ---Jongelui zijn lichtzinnig. Wij hebben Jules tweemaal geschreven -om hem onze redenen uiteen te zetten, waarom wij wenschten dat hij -zijn ontslag zou nemen.... En daar hij niet gehoorzaamde, zijn wij -maar zelf gekomen. 't Is de tweede keer, mijnheer, in dertig jaar, -dat wij de reis naar Parijs ondernemen. - -Toen had hij er veel tegen aan te voeren. Jules had mooie -vooruitzichten. Zij zouden zijn carrière verwoesten. Terwijl hij sprak, -gaf de markiezin blijken van ongeduld. Zij sprak nu op haar beurt, -met iets meer heftigheid: - ---Mijn hemel, mijnheer Rougon, het staat niet aan ons om u te -beoordeelen. Maar er zijn zekere tradities in onze familie.... Jules -mag de hand niet leenen tot een afschuwelijke vervolging van de -Kerk. Te Plassans verbaast men zich reeds. We zouden met den geheelen -adel van het land in onaangenaamheden komen. - -Hij had haar begrepen. Hij wou spreken, maar zij legde hem met een -gebiedend gebaar het zwijgen op. - ---Laat mij uitspreken.... Onze zoon heeft zich tegen onzen zin met de -nieuwe dynastie verzoend. U weet hoe smartelijk het ons aandeed hem -een onwettig bestuur te zien dienen. Ik heb zijn vader weerhouden -hem te vloeken. Sedert dien tijd is ons huis in rouw gedompeld en -wanneer wij vrienden ontvangen, wordt de naam van onzen zoon niet -genoemd. Wij hadden gezworen ons niet meer met hem te bemoeien, maar -er zijn grenzen, wij mogen niet dulden dat een d'Escorailles gemeene -zaak maakt met de vijanden van onzen heiligen godsdienst. U begrijpt -mij zeker wel, mijnheer Rougon? - -Rougon boog. Hij dacht er niet aan te lachen om de vrome leugens van -de oude dame. Hij vond den markies en de markiezin terug zooals hij ze -gekend had, in den tijd dat hij honger leed in de straten van Plassans, -hooghartig, trotsch en onbeschaamd. Wanneer anderen hem zoo hadden -durven toespreken, zou hij ze zeker de deur gewezen hebben. Maar hij -voelde zich klein; zijn armoedige jeugd kwam hem weer voor den geest; -een oogenblik meende hij nog zijn scheefgeloopen laarzen aan de voeten -te hebben. Hij beloofde Jules te overreden. Daarop voegde hij er bij, -zinspelend op het antwoord dat hij van den keizer verwachtte: - ---Trouwens, uw zoon zal u misschien van avond reeds teruggegeven -worden. - -Toen hij weer alleen was, voelde Rougon zich beklemd. Die oude -lieden hadden zijn koelbloedigheid geschokt. Nu aarzelde hij naar die -liefdadigheidsbazaar te gaan, waar iedereen zijn ontroering op zijn -gelaat kon lezen. Maar weldra schaamde hij zich voor die kinderachtige -vrees. En hij ging heen, zijn weg door het kabinet nemend. Hij vroeg -aan Merle of er niets voor hem gekomen was. - ---Neen, Excellentie, antwoordde de bode, die sedert den morgen op -den loer scheen te staan, op een meewarigen toon. - -De Oranjerie der Tuileriën waar de bazaar gehouden werd, was voor -die gelegenheid weelderig ingericht. Behangsel van rood fluweel met -gouden franje onttrok de muren aan het oog en herschiep de groote, -kale galerij in een hooge feestzaal. Aan een der uiteinden, links, -scheidde een kolossaal gordijn, eveneens van rood fluweel, een gedeelte -van de galerij als een zijvertrek af; dit gordijn was opgenomen door -embrasses met groote gouden kwasten, en door de wijde opening kwam men -uit de groote zaal, waar de kraampjes waren opgesteld, in de kleinere -ruimte, waarin het buffet geplaatst was. Men had den grond met fijn -zand bestrooid. Majolica potten vormden in iederen hoek boschjes -van groene planten. Op het midden van het vierkant door de kraampjes -gevormd, bood een cirkelronde fluweelen pouf gemakkelijke zitplaatsen -aan, terwijl zich uit het midden van den pouf een kolossale bloementuil -verhief, een dikke bundel stengels, waartusschen rozen, anjelieren, -verbena's, als een regen van schitterende druppels neervallend. En -voor de openstaande glazen deuren op het terras aan den waterkant, -bekeken de bedienden, in zwarte rokken gekleed, met een ernstig -gezicht de kaarten der genoodigden. De dames-patronessen verwachtten -tegen vier uur de eerste bezoekers. In de groote zaal stonden zij -achter haar toonbanken de koopers af te wachten. Op de lange, met -rood laken bekleede tafels lagen de koopwaren uitgestald; er waren -verscheidene toonbanken met Parijsche luxe-artikelen en met Chineesche -kunstvoorwerpen, twee winkels met kinderspeelgoed, een bloemenkiosk -vol rozen, en eindelijk een draaibord onder een tent, als op een -boerenkermis. De verkoopsters, gedecolleteerd en in avondtoillet, -waren vleiend als echte koopvrouwen, glimlachten als modistes die een -ouderwetschen hoed verkoopen, prezen haar artikelen aan zonder dat zij -er verstand van hadden; en tot dat winkeljuffrouwtje spelen leenden -zij zich met zenuwachtige lachjes, gekitteld door al die handen, -die onder het koopen de hare aanraakten. Een prinses stond in een -speelgoedkraam; aan de overzij verkocht een markiezin portemonnaies -van vijftien stuivers, die zij niet onder twintig francs losliet, -twee mededingsters, die den triomf van haar schoonheid afmeten naar -de hoegrootheid van haar ontvangst; zij klampten de bezoekers aan, -riepen de mannen, vroegen onbeschaamde prijzen, en na een loven en -bieden als bij inhalige slagersvrouwen, gaven zij, om de lui tot -groote aankoopen te decideeren, een handdrukje of een kijkje in -haar wijdgeopend keurslijf op den koop toe. De liefdadigheid bleef -het voorwendsel. Langzamerhand liep de zaal vol. Heeren bleven kalm -stilstaan en bekeken de verkoopsters, alsof zij deel uitmaakten van de -uitstalling. Voor sommige kraampjes verdrongen zich elegante jongelui; -zij grinnikten en maakte guitige zinspelingen op hun inkoopen, -terwijl de dames, onuitputtelijk in welwillendheid van den een naar -den ander gingen en met een allerliefsten glimlach haar koopwaren -aanprezen. Vier uren in zoo'n drukte door te brengen is een genot. - -Er was een leven als op een veiling, daartusschen een helder gelach en -het doffe kraken van het zand onder de voetstappen. De roode behangsels -temperden het helle licht van de hooge vensters, verspreidden een -rooden gloed, die een rose tint op de ontbloote schouders deed -schitteren. En tusschen het publiek liepen zes andere dames, een -barones, twee bankiersdochters en drie vrouwen van hooggeplaatste -ambtenaren, met lichte mandjes om den hals gehangen, en snelden -iederen nieuwen bezoeker te gemoet met sigaren en lucifers. - -Mevrouw de Combelot had vooral veel succès. Zij verkocht ruikertjes -in de met rozen gevulde kiosk, een met uitsnijwerk en verguldsel -versierd chalet, veel gelijkende op een groote vogelkooi. Zelf geheel -in het rose, een zachtrose huidtint, die haar naaktheid boven het laag -uitgesneden keurslijf verder voortzette, tusschen de twee borsten niets -anders dragend dan het ruikertje viooltjes, dat door alle verkoopsters -gedragen werd, was zij op het denkbeeld gekomen om haar ruikertjes als -een echte bloemenverkoopster voor de oogen van het publiek te maken: -een roos, een knop, drie blaadjes, die zij tusschen haar vingers -ineendraaide, terwijl zij het einde van den draad tusschen haar tanden -vasthield, en die zij voor een tot tien louis verkocht, naar gelang van -het uiterlijk der heeren. En men betwistte elkander haar ruikertjes, -ze kon aan alle aanvragen niet voldoen; zij prikte zich nu en dan -van de haast in den vinger en zoog dan snel de bloeddruppels op. - -Tegenover haar, in de linnen tent, stond mevrouw Bouchard bij het -draaibord. Zij droeg een keurig blauw boerinnen-kostuum met hoog lijf -en een keurslijf bij wijze van fichu, bijna een vermomming, om geheel -het voorkomen te hebben van een oblie-koopvrouw. Daarbij lispelde zij -allerliefst en gaf zich een alleraardigst air van onnoozelheid. Op -het draaibord lagen de prijzen, afschuwelijke prullen van vijf of zes -stuivers, glaswerk, porcelein of marokijnwaar; en de wijzer kraste -tegen de koperen draden en het bord draaide met de prijzen rond, met -een geraas als van brekend vaatwerk. Om de twee minuten, wanneer er -geen spelers waren, zei mevrouw Bouchard met haar onschuldig stemmetje, -alsof zij zoo pas van haar dorpje kwam: - ---Twintig sous een keer, heeren.... Toe, heeren, draai ereis rond.... - -Het afgeschoten vertrek, waar ververschingen verkrijgbaar waren, -was eveneens met zand bestrooid, in de hoeken met groene planten -versierd, en van ronde tafeltjes en rieten stoelen voorzien. Men -had gepoogd een echt café na te bootsen, om de zaak pikanter te -maken. Achterin, aan de monumentale toonbank, zaten drie dames; zij -wachtten op de bestellingen der bezoekers, en maakten intusschen een -druk gebruik van haar waaiers. Likeurkaraffen, schalen met taartjes en -sandwiches, bonbons, sigaren en cigaretten stonden daar uitgestald als -op een publiek bal. Nu en dan stond de middelste dame, een levendige -brunette, op om een glaasje in te schenken, zij kon zich niet roeren -tusschen dien overvloed van karaffen en manoeuvreerde met haar bloote -armen op gevaar af van alles te breken. Maar Clorinde heerschte -aan het buffet. Zij bediende het publiek aan de tafeltjes. Zij -leek wel Juno als kellnerin. Zij droeg een geelsatijnen japon, -met zwartsatijnen biezen afgezet, verblindend, buitengewoon, als -een ster waarvan de sleep op den staart van een komeet geleek. Zeer -laag gedecolleteerd, liep zij in statige houding tusschen de rieten -stoelen door, glazen bier op een witmetalen blad ronddragend met de -kalmte van een godin. Zij streek met haar bloote ellebogen langs de -schouders der heeren, bukte zich, met haar laag uitgesneden keurslijf -om orders op te nemen, gaf ieder antwoord, glimlachend, zonder zich -te overhaasten. Wanneer het bestelde gebruikt was, ontving zij in -haar mooie hand de zilverstukjes en de stuivers, die zij met een -gebaar, alsof zij met dat werk reeds vertrouwd was, in een taschje -liet glijden, dat aan haar ceintuur hing. Intusschen waren mijnheer -Kahn en mijnheer Béjuin gaan zitten. De eerste klopte voor de grap -op het zinken tafelblad en riep: - ---Mevrouw, twee bier! - -Zij kwam, bracht de twee glazen bier en bleef daar even staan rusten, -daar er bijna geen bezoekers waren. Verstrooid veegde zij met haar -kanten zakdoek haar vingers af, die nat van het bier waren. Mijnheer -Kahn merkte een bijzonderen gloed in haar oogen op, een zegevierende -uitdrukking op haar gelaat. Hij keek haar aan en vroeg: - ---Wanneer zijt ge van Fontainebleau teruggekomen? - ---Van morgen, antwoordde zij. - ---En hebt ge den keizer gezien, wat weet ge voor nieuws? - -Zij glimlachte even, kneep haar lippen samen met een raadselachtige -uitdrukking op haar gelaat, en keek hem op haar beurt aan. Toen zag -hij, dat zij een zonderling sieraad droeg, dat hij haar nooit had -aan zien hebben. Om haar hals droeg zij een hondenhalsband van zwart -fluweel, met gesp, ring en belletje, een gouden belletje waarin een -fijne parel klingelde. Op den halsband stonden in diamanten letters -twee dooreengewerkte namen. Aan den ring hing een zware gouden ketting -op haar borst neer, die werd opgehouden door een gouden plaatje, -aan den rechterarm bevestigd, waarop te lezen stond: Ik behoor mijn -meester toe. - ---Zeker een cadeau? mompelde mijnheer Kahn, op het kleinood wijzend. - -Zij knikte van ja, de lippen tot een fijn, sensueel lachje -geplooid. Zij had die lijfeigenschap gewenscht. Zij praalde er met -een schaamteloosheid mee, die haar boven een gewonen misstap verhief, -gevierd door de keuze van een vorst, benijd door allen. Toen zij zich -vertoonde met den band om den hals, waarop de scherpziende oogen -der mededingsters een doorluchtigen voornaam met den haren meenden -vermengd te zien, hadden alle vrouwen het begrepen; zij wisselden -oogwenkjes, alsof zij zeggen wilden: 't Is dus een feit! Sedert een -maand sprak de officiëele wereld over dat avontuur, verwachtte die -ontknooping. En 't was inderdaad een feit, zij zelve verkondigde het -luid, ze droeg het op haar hals geschreven. Indien men geloof mocht -hechten aan wat er gefluisterd werd, dan had zij op vijftienjarigen -leeftijd voor de eerste maal met een koetsier in een stal op een bos -stroo geslapen. Later had zij gerust in andere bedden, van bankiers, -ambtenaren, ministers, steeds hooger stijgende, haar fortuin in -elk dier nachten grooter makend. En van alkoof tot alkoof, van het -eene nachtkwartier tot het andere, had zij bij wijze van apotheose, -als een laatste uiting van trots, haar mooi verstandig hoofd op het -keizerlijke hoofdkussen gelegd. - ---Mevrouw, een glas bier, alsjeblieft! vroeg een dikke gedecoreerde -heer, een generaal, die haar glimlachend aankeek. - -En toen zij het glas bier gebracht had, werd zij door twee -afgevaardigden geroepen. - ---Twee glazen chartreuse, alsjeblieft! - -Een stroom van bezoekers kwam binnen, van alle kanten klonken de -bestellingen, grogjes, anisette, limonade, taartjes, cigaren. De mannen -keken haar oplettend aan en fluisterden elkander gretig het praatje -toe, dat over haar de ronde deed. En als die kellnerin, die 's morgens -uit de armen van den keizer was gekomen, haar hand uitstrekte om hun -geld te ontvangen, schenen zij iets van die vorstelijke liefde aan -haar te zoeken. Zij keerde zonder eenige verwarring te doen blijken -langzaam haar hals om, teneinde haar hondenhalsband te laten zien, -waaraan de dikke gouden ketting rinkelde. Dat was nog iets pikants er -bij, ieders dienstbare te zijn wanneer men voor een nacht koningin -is geweest, om de tafeltjes van een nagebootst café tusschen de -citroenschijfjes en de koekkruimels door, met voeten rond te wandelen, -die door een doorluchtigen knevel hartstochtelijk gekust waren. - ---'t Is vermakelijk, zei ze, weer bij mijnheer Kahn terugkomend. Ze -houden me, op mijn woord, voor een gemeene meid! Een heeft er me -zelfs geknepen, geloof ik. Ik heb maar niets gezegd. Och, waarvoor -ook?.... 't Is voor de armen, nietwaar? - -Mijnheer Kahn gaf haar een knipoogje dat zij zich bukken zou, en heel -zacht vroeg hij: - ---Dus, Rougon?.... - ---Sst, dadelijk, antwoordde zij eveneens fluisterend. Ik heb hem een -uitnoodigingskaart met mijn naam gestuurd. Ik verwacht hem. - -En toen mijnheer Kahn twijfelachtig het hoofd schudde, voegde zij er -levendig bij: - ---Ja, ja, ik ken hem, hij zal komen.... Trouwens, hij weet niets. - -Mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin begonnen toen naar Rougon uit te -kijken. Ze hadden het uitzicht op de groote zaal, door de wijde opening -der gordijnen. Het werd er steeds voller. Heeren, met de beenen over -elkander gekruist, lagen achterover geleund tegen den cirkelronden -pouf, en sloten droomerig de oogen, terwijl een onafgebroken stroom -van bezoekers langs hun uitgestrekte beenen heen liep en er bijna -over struikelde. De warmte werd hinderlijk. En boven het gonzend -gedruis klonk het krassend geluid van het draaibord als een ratel. - -Mevrouw Correur, die juist aankwam, ging langzaam de kraampjes langs; -zij droeg een wit en mauve gestreept zwartzijden kostuum, waaronder -haar armen en schouders rosachtige vetkussentjes leken. Zij keek -bedachtzaam rond, als een klant die een voordeelig koopje hoopt te -doen. Gewoonlijk zei zij dat men er uitmuntende koopjes vond, op -die liefdadigheidsbazaars, die arme dames hadden zoo weinig verstand -van haar koopwaren. Maar zij kocht nooit bij haar kennissen onder de -verkoopsters; die "pekelden" hun vrienden te veel. Toen zij de zaal -om geweest was, alles opnemende, besnuffelende en weer neerleggende, -kwam zij terug voor een kraampje van marokijnwerk, waarvoor zij meer -dan tien minuten staan bleef, om met een besluiteloos gezicht de heele -etalage te monsteren. Eindelijk nam zij achteloos een juchtleeren -portefeuille in haar hand, waarop zij al langer dan een kwartier het -oog gehad had. - ---Hoeveel? vroeg zij. - -De verkoopster, een lange jonge blondine, die met twee heeren stond -te schertsen, keerde zich ternauwernood om en antwoordde: - ---Vijftien francs. - -De portefeuille was er minstens twintig waard. De dames, die onder -elkander wijdijverden om de heeren buitensporige prijzen te laten -betalen, verkochten gewoonlijk uit een soort van vrijmetselarij aan -vrouwen tegen inkoopsprijs. Maar mevrouw Correur legde de portefeuille -met een verschrikt gezicht op de toonbank neer en mompelde: - ---O, dat is te duur. 't Is maar voor een cadeautje. Ik geef er tien -francs voor, meer niet. Hebt u niet iets liefs voor tien francs? - -En zij haalde opnieuw de etalage onderste boven. Niets beviel -haar. Och hemel! was die portefeuille nu maar zoo duur niet! Zij nam -ze weer ter hand, stak haar neus in de zakjes. De verkoopster werd -ongeduldig en was bereid ze haar voor veertien, toen voor twaalf -francs te laten. Neen, neen, dat was nog te duur. En zij kreeg ze -voor elf francs, na een vreeselijk geknibbel. De lange blondine zei: - ---Ik verkoop graag.... Alle vrouwen bieden, er is er niet een die -koopt.... O, als we de heeren niet hadden! - -Mevrouw Correur vond tot haar groote blijdschap in de portefeuille een -etiketje, waarop de prijs, vijf en twintig francs, genoteerd stond. Ze -snuffelde nog wat rond en ging ten slotte achter het draaibord staan, -naast mevrouw Bouchard. Zij noemde haar "liefje", en streek de lokjes -op haar voorhoofd terecht. - ---Kijk, daar is de kolonel! zei mijnheer Kahn, die nog steeds, aan -zijn tafeltje gezeten, de binnenkomende bezoekers bespiedde. - -De kolonel kwam omdat hij niet anders kon. Hij hoopte er met een louis -af te komen, en dat ging hem al genoeg aan het hart. Aan de deur werd -hij reeds bestormd door drie of vier dames, die als om strijd riepen: - ---Mijnheer, koopt u een sigaar van mij.... Mijnheer, een doosje -lucifers.... - -Hij glimlachte en maakte zich met een beleefd woordje van ze -af. Vervolgens ging hij eens poolshoogte nemen, en daar hij hoe eer -hoe liever zijn schuld betalen wou, hield hij stil bij een kraampje, -waarin een dame stond, die zeer gezien was aan het hof; daar vroeg -hij naar een zeer leelijken sigarenkoker. Vijf en zeventig francs! Hij -kon een gebaar van schrik niet weerhouden; hij wierp den koker weg en -maakte dat hij wegkwam; terwijl de dame gekrenkt het hoofd omwendde, -alsof hij haar persoonlijk iets onbehoorlijks had gedaan. Toen ging -hij, om onaangename aanmerkingen te voorkomen, naar de kiosk waar -mevrouw de Combelot nog steeds haar ruikertjes ineendraaide. Die -ruikertjes zouden zeker niet duur zijn. Uit voorzichtigheid wou hij -zelfs geen ruiker nemen, begrijpende dat de bloemenverkoopster een -te hoogen prijs voor haar werk zou vragen. Hij koos uit den stapel -rozen den dunsten en de minst ontloken knop, en zijn portemonnaie -voor den dag halend, vroeg hij hoffelijk: - ---Mevrouw, hoeveel kost die bloem? - ---Honderd francs, mijnheer, antwoordde de dame, die zijn manier van -doen had opgemerkt. - -Hij stotterde, zijn handen beefden. Maar ditmaal was het onmogelijk -terug te treden. Er stonden menschen om hem heen, men keek naar -hem. Hij betaalde en zijn toevlucht naar de koffiekamer nemende, -ging hij aan het tafeltje van mijnheer Kahn zitten, en mompelde: - ---'t Is een afzetterij, een afpersing.... - ---Hebt ge Rougon niet in de zaal gezien? vroeg mijnheer Kahn. - -De kolonel antwoordde niet. Hij wierp van verre woedende blikken op de -verkoopsters. En toen mijnheer d'Escorailles en mijnheer La Rouquette -vroolijk lachend voor een kraampje stonden, mompelde hij binnensmonds: - ---Dat dank je de drommel, die jongelui hebben pret.... Zij krijgen -altijd waar van hun geld. - -Mijnheer d'Escorailles en mijnheer La Rouquette amuseerden zich -inderdaad uitstekend. De dames betwistten ze aan elkander. Zoodra zij -binnentraden, werden de armen naar hen uitgestoken, rechts en links, -overal klonken hun namen. - ---Mijnheer d'Escorailles, u weet wat u me beloofd hebt.... Kom mijnheer -La Rouquette, koop een stokpaardje bij me. Niet? Dan een pop. Ja, -ja, een pop, die moet u hebben! - -Zij gaven elkaar een arm, om elkaar te beschermen, zeiden zij -lachend. Zij gingen door de zaal, stralend, opgetogen, te midden -van die bestorming van rokken, de warme liefkoozing van de lieve -stemmen. Nu en dan verdwenen zij, verzwolgen onder de naakte -boezems, waartegen zij zich met uitroepen van afgrijzen trachtten te -verdedigen. En bij ieder kraampje lieten zij zich zoo'n lief geweld -aandoen. Daarop hielden zij zich gierig, en gaven op een komische -wijze lucht aan hun ontzetting. Een pop van een stuiver voor een -louis, dat konden zij zich niet permitteeren! Drie potlooden van twee -louis, men wou ze dus doodarm maken! 't Was allergrappigst. De dames -maakten een zacht kirrend geluid, als de tonen een fluit. Ze werden -begeerig, vroegen het drie-, viervoudige van den prijs. Zij gaven -de heeren aan elkander over en hier en daar klonk het: "Ik zal die -twee eens beetnemen.... Dat zijn een paar goede om af te zetten....", -wat de heeren heel goed hoorden en waarop ze met grappige buigingen -antwoordden. Achter hun rug pochten de dames op hun succès; maar de -meest benijde was een achttienjarig juffertje, dat een pijp zegellak -voor drie louis verkocht had. Aan het einde der zaal, waar een -verkoopster hem met alle geweld een doos zeep in den zak wou steken, -riep mijnheer d'Escorailles: - ---Ik heb geen cent meer. Wil ik een wissel voor u teekenen? - -Hij keerde zijn geopende portemonnaie om, en de dame vergat zich in -haar ijver zoozeer dat zij de portemonnaie uit zijn hand nam en ze -doorzocht. En zij keek den jongen man aan, ze scheen op het punt hem -zijn horlogeketting te vragen. - -'t Was een grap. Mijnheer d'Escorailles nam altijd voor de aardigheid -een leege portemonnaie op zulke bazaars mee. - ---Kom mee, zei hij, mijnheer La Rouquette meetroonend, ik word het beu, -hè? Wij zullen trachten weer wat op ons verhaal te komen. - -En toen zij voorbij het draaibord gingen, riep mevrouw Bouchard: - ---Twintig sous per keer, heeren.... Draai ereis rond! - -Zij traden naderbij en deden alsof zij haar niet verstaan hadden. - ---Hoeveel kost een keer, koopvrouw? - ---Twintig sous, heeren. - -Daar begon het gelach opnieuw. Maar mevrouw Bouchard, in haar blauw -boerinnenpakje, bleef onschuldig kijken, en zette een gezicht alsof -zij de heeren volstrekt niet kende. Toen bleef het bord een kwartier -lang ronddraaien, zonder rustpoos. Zij losten elkander af. Mijnheer -d'Escorailles won twee dozijn eierdopjes, drie zakspiegeltjes, zeven -biscuitbeeldjes, vijf cigarettenkokers. Mijnheer La Rouquette kreeg -voor zijn aandeel twee pakjes kant, een porceleinen vaasje op een -verguld zinken voet, glazen, een blaker, een toiletdoos. Mevrouw -Bouchard riep met een benepen gezicht: - ---Neen maar, u is al te gelukkig! Ik speel niet meer.... Hier, neem -uw prijzen mee. - -Ze had ze op een tafel gelegd, in twee stapels. Mijnheer La Rouquette -stond er versteld van. Hij vroeg of hij zijn stapel mocht ruilen -voor het ruikertje viooltjes, dat zij in haar kapsel droeg. Maar -zij weigerde. - ---Neen, neen, u hebt het gewonnen, niet waar? Nu, dan moet ge het -ook meenemen. - ---Mevrouw heeft gelijk, zei mijnheer d'Escorailles ernstig. - -Men moet de fortuin den rug niet toedraaien, en de drommel haal me -als ik éen eierdopje laat staan!.... - -Hij had zijn zakdoek uitgespreid en pakte er alles netjes in. Er -ontstond een nieuwe uitbarsting van vroolijkheid. De verlegenheid -van mijnheer La Rouquette was al even vermakelijk. Toen kwam mevrouw -Correur, die tot dusverre als een waardige matrone zich glimlachend -op den achtergrond had gehouden, met haar dik, blozend gelaat voor -den dag. Zij wou wel ruilen, zei ze. - ---Neen, ik wil niets, haastte de jonge afgevaardigde zich te -zeggen. Neem alles, ik geef u alles. - -Maar zij gingen niet heen, ze bleven nog een oogenblik. Nu richtten -zij zachtjes aardigheden van een twijfelachtig allooi tot mevrouw -Bouchard. Als men haar zag, geraakten de hoofden nog meer aan het -draaien dan haar draaibord. Wat won men bij haar aardig spel? Dat -was wel zoo amusant als alle vogels vliegen; en ze wilden voor dat -spelletje allerlei aardige inzetten geven. Mevrouw Bouchard sloeg de -oogen neer en lachte als een onnoozel gansje, zij wiegelde zachtjes op -haar heupen, als een boerinnetje dat door heeren in de maling wordt -genomen, terwijl mevrouw Correur er opgetogen bij stond en met het -verrukte gezicht van een kenster uitriep: - ---Wat is ze toch snoezig! - -Maar mevrouw Bouchard gaf mijnheer d'Escorailles tenslotte een tikje op -de handen, toen hij het mechaniek van het draaibord wou onderzoeken, -onder voorwendsel dat zij valsch speelde. Wilden de heeren haar wel -eens met rust laten! En toen zij ze weggezonden had, hernam zij weer -op lokkenden toon: - ---Komaan, heeren, twintig sous per keer. Een keer maar, heeren! - -Op dit oogenblik ging mijnheer Kahn, die opgestaan was om over de -hoofden heen te kijken, weer haastig zitten, terwijl hij mompelde: - ---Daar is Rougon.... Niets laten merken, hoor! - -Rougon ging langzaam de zaal door. Hij bleef staan, draaide aan -het bord van mevrouw Bouchard, betaalde drie louis voor een roosje -van mevrouw de Combelot. Toen hij aldus geofferd had, scheen hij -onmiddellijk weer heen te willen gaan. Hij begaf zich reeds naar -een deur, maar plotseling, nadat hij een blik in de koffiekamer -had geworpen, ging hij dien kant uit, met opgeheven hoofd, kalm -en trotsch. Mijnheer d'Escorailles en mijnheer La Rouquette waren -bij mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin en den kolonel gaan zitten; ook -mijnheer Bouchard had zich bij het groepje gevoegd. En al die heeren -voelden, toen de minister langs hen heen ging, een lichte huivering, -zoo groot en forsch gebouwd leek hij hun toe. Hij had ze uit de hoogte -een vertrouwelijk knikje gegeven. Hij ging aan een naburig tafeltje -zitten. Zijn breed gezicht keerde zich links en rechts, alsof hij de -blikken, die hij op hem voelde rusten, wilde trotseeren. - -Clorinde was naderbij gekomen, haar geel kostuum als een koningin -achter zich aan slepend. Zij vroeg hem, op een vulgairen toon, waarin -een zweempje spotternij klonk: - ---Wat blieft mijnheer? - ---Ah zoo, zei hij vroolijk. Ik drink nooit iets.... Wat hebt u? - -Toen somde ze hem allerlei likeuren op: fine champagne, rum, curaçao, -kirsch, chartreuse, anisette, vespetro, kummel. - ---Neen, neen, geef me een glas suikerwater. - -Zij ging naar het buffet en bracht het glas suikerwater, altijd met -haar majestueuse houding. En zij bleef voor Rougon staan en zag toe -hoe hij zijn suikerwater roerde. Hij bleef glimlachen en sprak een -paar onbeteekenende woorden. - ---Maakt ge het goed?.... Ik heb u in geen eeuw gezien. - ---Ik was op Fontainebleau, antwoordde zij eenvoudig. - -Hij keek op en wierp haar een doordringenden blik toe. Maar zij -ondervroeg hem op haar beurt. - ---En zijt ge tevreden? Gaat alles naar wensch? - ---O, uitstekend, zei hij. - ---Komaan, des te beter! - -En zij draaide om hem heen, met de oplettendheden van een -kellner. Zij keek hem aan met een boosaardige flikkering in haar -oogen, alsof ze ieder oogenblik gereed stond om haar zegepraal uit -te flappen. Eindelijk besloot zij reeds hem te verlaten, toen zij op -de teenen ging staan om in de zaal te zien. Daarop tikte zij hem op -den schouder. - ---Ik geloof dat men u zoekt, hernam zij, met een opgewekt gezicht. - -Merle kwam inderdaad eerbiedig nader, tusschen de tafels en de -stoelen van het buffet door. Hij maakte drie buigingen achtereen en -verzocht Zijn Excellentie hem niet kwalijk te nemen, maar men had -na het vertrek van Zijn Excellentie den brief gebracht, dien Zijn -Excellentie 's morgens misschien al verwacht had. En ofschoon hij -daaromtrent geen opdracht had gekregen, had hij gemeend.... - ---Al wel, geef maar hier, viel Rougon hem in de rede. - -De bode reikte hem een groote enveloppe over en ging wat in de -zaal rondloopen. Rougon had met een oogopslag de hand herkend; het -was een eigenhandig schrijven van den keizer, in antwoord op zijn -aanvraag om ontslag. Een koud zweet brak hem uit, maar hij verbleekte -niet. Hij stak den brief bedaard in den binnenzak van zijn overjas, -zonder de blikken af te wenden van mijnheer Kahn en diens vrienden, -aan wie Clorinde enkele woorden had toegefluisterd. De geheele bende -loerde nu op hem, verloor geen enkele zijner bewegingen uit het oog, -in een koortsachtige nieuwsgierigheid. - -De jonge vrouw had zich weer voor hem geplaatst. Rougon dronk eindelijk -zijn glas suikerwater half leeg en zocht naar een vleiend gezegde. - ---U ziet er vandaag bijzonder mooi uit. Als koninginnen zich tot -dienstbaren maakten.... - -Zij viel hem midden in zijn complimentje in de rede en zei met haar -gewone vrijmoedigheid: - ---Leest u hem niet? - -Hij deed alsof hij het geheel vergeten was. En toen, alsof hij zich -plotseling herinnerde: - ---O ja, die brief.... Ik zal hem lezen, als het u genoegen doet. - -En met een pennemes sneed hij de enveloppe door, heel zorgvuldig. Met -een enkelen blik had hij de weinige regels doorloopen. De keizer -nam zijn ontslag aan. Meer dan een minuut hield hij het papier -voor zijn gezicht, als om het te herlezen. Hij was bang dat hij -zijn gelaat niet in bedwang zou kunnen houden. Zijn gansche kracht -kwam in opstand, wilde dien val niet aannemen, een rilling ging -hem door merg en been, als hij zich niet met inspanning van alle -krachten daartegen verzet had, zou hij het uitgeschreeuwd, met -zijn vuist op de tafel gebeukt hebben. Steeds starend op den brief, -zag hij den keizer weer zooals hij hem te Saint-Cloud gezien had, -met zijn weeke stem, zijn onveranderlijken glimlach, terwijl hij -hem bij hernieuwing van zijn vertrouwen verzekerde, de vroeger -gegeven instructies bekrachtigde. Hoe lang moest die gedachte aan -zijn ongenade achter dat omsluierd gelaat gezeteld hebben, om hem -zoo plotseling, in éen nacht, terneer te werpen, na hem wel twintig -malen in zijn macht gehandhaafd te hebben? Eindelijk bedwong Rougon -zich, met een uiterste krachtsinspanning. Hij hief zijn gelaat op, -waarin geen enkele trek bewoog; met een onverschillig gebaar stak -hij den brief weer in zijn zak. Maar Clorinde was met beide handen -op het tafeltje komen leunen. Zij boog zich voorover en met trillende -mondhoeken mompelde zij: - ---Ik wist het. Ik was er van morgen nog.... Arme vriend! - -En zij beklaagde hem met zulk een wreede spotternij, dat hij haar -nogmaals in de oogen keek. Zij veinsde trouwens niet meer. Zij had nu -dat genot, waarop zij maandenlang gewacht had, en zonder overijling, -zin voor zin, smaakte zij het genoegen zich eindelijk aan hem als -een onverzoenlijke, gewroken vijandin te doen kennen. - ---Ik heb u niet kunnen verdedigen, ging zij voort. Ge weet zeker -niet.... - -Zij voleindigde niet. Toen vroeg zij, op scherpen toon: - ---Raad eens wie u aan Binnenlandsche Zaken vervangt? - -Hij maakte een gebaar alsof het hem niet schelen kon. Maar zij bleef -hem onafgewend aan zien en zei ten slotte deze twee woorden: - ---Mijn man! - -Rougon, wiens keel droog was, dronk nog een teug suikerwater. In -die paar woorden had zij alles gelegd, haar toorn dat zij vroeger -versmaad was geworden, haar wraakplannen met zooveel kunst overlegd, -haar vreugde als vrouw, dat zij een man van zoo'n kracht verslagen -had. Toen gaf zij zich het genoegen hem te kwellen, misbruik van haar -overwinning te maken, zij legde nadruk op de kwetsende zijden van het -geval. Mijn hemel, haar man was volstrekt geen hoogvlieger, dat bekende -zij volmondig, zij spotte er zelfs mee; zij gaf te kennen dat de eerste -de beste voldoende was geweest, dat zij evengoed den bode Merle tot -minister kon laten benoemen, als zij er lust in had gehad. Ja, den -bode Merle, den eerste den besten domoor, onverschillig wien: Rougon -zou een waardigen opvolger gehad hebben. Dat bewees de almacht van de -vrouw. En daarop sloeg zij een beschermenden, moederlijken toon aan, -ze deelde goeden raad uit. - ---Ziet ge, mijn waarde, ik heb het u dikwijls gezegd, ge handelt -verkeerd, de vrouwen te minachten. Neen, de vrouwen zijn zoo dom niet -als gij denkt. Dat maakte me altijd boos, als ik hoorde dat ge ons -uitmaakt voor dwazen, lastige meubels, weet ik het, blokken aan het -been.... En mijn man, zie daar eens naar! Ben ik soms voor hem een blok -aan het been geweest?.... Kijk, dat had ik u eens willen toonen. Ik -had me daarop willen vergasten, van af den dag waarop we dat gesprek -hielden, weet ge nog wel? Ge hebt het nu gezien, nietwaar? Nu daarom -toch even goede vrienden, hoor.... Ge zijt heel sterk, mijn waarde, -maar onthoud éen ding: als een vrouw zich de moeite wil geven om zich -tegen u te stellen, trekt gij altijd aan het kortste eind. - -Rougon glimlachte ietwat bleek. - ---Ja, ge hebt misschien gelijk, zei hij langzaam, terwijl de -geheele geschiedenis hem weer voor den geest kwam. Ik had enkel mijn -kracht. Gij hadt.... - --- Ik had wat anders, te drommel! eindigde zij met een vrijmoedigheid -die bijna grootheid werd, zoo hoog stelde zij zich in haar minachting -voor de convenances. - -Er kwam geen klacht over zijn lippen. Zij had hem kracht ontnomen om -hem te overwinnen; zoo keerde zij de lessen, die zij als een volgzame -leerling in de rue Marbeuf van hem gekregen had, als een wapen tegen -hem. Dat was een ondankbaarheid, een verraad, waarvan hij als een -man van ondervinding, de bitterheid zonder walging indronk. Alleen -wenschte hij bij deze ontknooping te weten of hij haar nu eindelijk -geheel kende. Hij herinnerde zich zijn oude pogingen om het geheime -raderwerk van die prachtige en toch defecte machine te leeren -kennen. De domheid van de mannen was toch werkelijk groot. - -Tweemaal was Clorinde even weggegaan om een bestelling uit te -voeren. Daarna hervatte zij haar plechtstatige wandeling tusschen de -tafeltjes, terwijl zij veinsde zich niet meer met hem te bemoeien. Hij -keek haar na; hij zag hoe zij op een heer met een grooten baard -toetrad, een vreemdeling wiens buitensporige verkwistingen Parijs in -opschudding brachten. Hij dronk juist zijn glaasje Malaga leeg. - ---Hoeveel is het, mevrouw? vroeg hij, opstaande. - ---Vijf francs, mijnheer. Alle verteringen zijn vijf francs. - -Hij betaalde. En toen op denzelfden toon, met zijn vreemd accent: - ---En hoeveel een kus? - ---Honderdduizend francs, antwoordde zij zonder aarzelen. - -Hij ging weer zitten en schreef een paar woorden op een stuk papier dat -hij van een agenda scheurde. Toen drukte hij haar een stevigen zoen op -de wang, betaalde haar en ging met kalmen tred de deur uit. Iedereen -glimlachte, en vond dat heel aardig. - ---De kwestie is maar, welken prijs men er voor vraagt, mompelde -Clorinde, weer bij Rougon terugkomend. - -En hij zag daarin een nieuwe toespeling. Zij had "nooit" tot hem -gezegd. En die kuische man, die zonder het hoofd te buigen den -nekslag van zijn ongenade had ontvangen, leed nu bij het zien van den -halsband, dien zij met zooveel onbeschaamdheid droeg. Zij boog zich -meer voorover, bewoog uitdagend haar hals. De fijne parel klingelde -in het gouden belletje; de ketting hing, nog warm van de hand zijns -meesters; de diamanten schitterden op het fluweel, waar hij gemakkelijk -het geheim las, dat iedereen kende. En nog nooit had de keizer hem -met zoo'n gevoel van afgunst vervuld. Hij had Clorinde liever in de -armen van den koetsier gezien, van wien men fluisterend sprak. Het -prikkelde zijn oude begeerten haar buiten zijn bereik te weten, als -de slavin van een man die met een enkel woord de hoofden deed buigen. - -De jonge vrouw ried waarschijnlijk wat hem kwelde. Zij voegde er -een wreedheid aan toe, ze wees hem met een knipoogje op mevrouw de -Combelot, die in een bloemenkiosk haar rozen verkocht. En zij mompelde -met haar boosaardigen glimlach: - ---Die arme mevrouw de Combelot, hè? Zij wacht nog altijd. - -Rougon dronk zijn glas suikerwater leeg. Hij stikte bijna. Zijn -portemonnaie voor den dag halend, mompelde hij: - ---Hoeveel? - ---Vijf francs. - -Toen zij het geldstuk in haar taschje had laten glijden, hield zij -weer haar hand op en zei schertsend: - ---Geeft u niets voor de kellnerin? - -Hij zocht, en vond twee sous die hij in haar hand lei. Dat was zijn -onbeschoftheid, de eenige wraak die zijn parvenu-ruwheid wist te -bedenken. Zij kreeg een kleur, ondanks haar brutaliteit. Maar dadelijk -hernam zij haar hooghartige houding. Zij ging groetend heen en liet -van haar lippen vallen: - ---Dank u, Excellentie. - -Rougon durfde nog niet opstaan. Hij voelde een slapheid in de beenen, -die hem deed vreezen dat hij zou wankelen, en hij wou heengaan -zooals hij gekomen was, flink, met een kalm gelaat. Hij zag er -vooral tegen op langs zijn vroegere huisvrienden te moeten gaan, -aan wier gerekte halzen, gespitste ooren en opengesperde oogen geen -enkele bijzonderheid van het voorgevallene was ontgaan. Hij keek nog -eenige oogenblikken rond, met geveinsde onverschilligheid. Hij dacht -na. Een nieuw bedrijf van zijn politiek leven was dus afgespeeld. Hij -viel, ondermijnd, afgeknaagd, verslonden door zijn bende. Zijn sterke -schouders kraakten onder de verantwoordelijkheden, de dwaasheden en -de laagheden, die hij voor zijn rekening had genomen, uit snoeverij -op zijn kracht, een behoefte om een gevreesd en edelmoedig hoofd -te zijn. Zijn reuzenspieren maakten zijn val nog geweldiger, de -ineenstorting van zijn kliek nog grooter. De voorwaarden zelven van -zijn macht, de noodzakelijkheid om achter zich begeerten te hebben die -hij voldoen moest, zich staande te houden door het misbruik van zijn -invloed, dat alles had noodzakelijkerwijs zijn val tot een kwestie -van tijd gemaakt. En nu herinnerde hij zich die langzame werking van -zijn bende, die scherpe tanden die iederen dag een beetje van zijn -kracht opaten. Zij waren om hem heen; zij klommen op zijn knieën, -daarop naar zijn borst, vervolgens naar zijn keel, tot stikkens toe; -zij hadden hem alles ontnomen, zijn voeten om op te stijgen, zijn -handen om te stelen, zijn tanden om te bijten, zij woonden in zijn -ledematen, ontleenden er hun vreugd en hun gezondheid aan, deden -er zich aan te goed, zonder aan den dag van morgen te denken. Maar -nu zij hem uitgeput hadden, nu zij zijn beenderen hoorden kraken, -maakten zij dat zij weg kwamen, als die ratten die door hun instinct -gewaarschuwd worden voor de aanstaande ineenstorting van de huizen, -waarvan zij de muren verbrokkeld hebben. De heele bende blaakte -van gezondheid. Ze mestte zich weer aan een ander dik lichaam -vet. Mijnheer Kahn had zijn spoorweg Niort-Angers aan den graaf de -Marsy verkocht. De kolonel zou de volgende week een betrekking in -de keizerlijke paleizen krijgen. Mijnheer Bouchard had de bepaalde -toezegging gekregen dat zijn beschermeling, de belangwekkende -Georges Duchesne, tot sous-chef benoemd zou worden, zoodra Delestang -aan het ministerie van Binnenlandsche zaken was. Mevrouw Correur -verheugde zich over een zware ziekte van mevrouw Martineau; zij -verbeeldde zich reeds dat zij in haar huis te Coulonges woonde, -van haar renten levende en weldoende in die streek. Mijnheer Béjuin -had de zekerheid gekregen dat de keizer zijn kristalfabriek tegen -den herfst zou bezoeken. Mijnheer d'Escorailles eindelijk had zich, -na een heftig vertoog van den markies en de markiezin, aan Clorinde's -voeten geworpen, en had een post als sous-prefect gekregen, enkel door -de bewondering, waarmee hij had toegekeken toen zij glaasjes likeur -ronddiende. En Rougon, tegenover die met weldaden overladen bende, -voelde zich kleiner dan vroeger, voelde zich verpletterd onder hun -drukkend gewicht; hij durfde zijn stoel niet verlaten, uit vrees dat -hij ze zou zien glimlachen, wanneer hij mocht struikelen. - -Langzamerhand werd zijn hoofd echter vrijer, voelde hij zich flinker; -hij stond op. Hij schoof het tafeltje terzijde om voorbij te gaan, -toen Delestang en de Marsy gearmd de zaal binnenkwamen. Er liepen -zonderlinge geruchten over dezen laatste. Wanneer men mocht gelooven -wat er gefluisterd werd, dan had hij de vorige week een ontmoeting -met Clorinde op het kasteel van Fontainebleau gehad, met het eenige -doel om de samenkomsten van den keizer met de jonge vrouw gemakkelijk -te maken. Hij had in opdracht de keizerin te amuseeren. Trouwens, -dat scheen pikant, anders niets; zulke diensten worden meer onder -mannen bewezen. Maar Rougon zag er een weerwraak van den graaf in, -die de medeplichtigheid van Clorinde aanwendde om hem ten val te -brengen, op die wijze tegen zijn opvolger aan het ministerie dezelfde -wapenen gebruikende, waarmee hij eenige maanden vroeger te Compiègne -verslagen was. Sedert zijn terugkeer uit Fontainebleau was mijnheer -de Marsy de onafscheidelijke metgezel van Delestang. - -Mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin, de kolonel, de heele bende wierp -zich in de armen van den nieuwen minister. Diens benoeming zou -eerst den volgenden dag in de Moniteur verschijnen, vlak achter het -ontslag van Rougon; maar het besluit was geteekend, men was zeker van -zijn zegepraal. Zij gaven hem met een lachend gezicht een stevigen -handdruk, fluisterden hem iets toe, en toonden een geestdrift die -zich ternauwernood door de tegenwoordigheid van al de bezoekers liet -bedwingen. 't Was de langzame inbezitneming der trawanten, die de -voeten en de handen kussen voordat zij zich van de vier ledematen -meester maken. En hij behoorde hun reeds toe; een hield hem bij den -rechterarm, een ander bij den linkerarm; een derde had een knoop -van zijn jas gegrepen, terwijl een vierde zich achter zijn rug op de -teenen verhief om hem iets toe te fluisteren. Hij hief zijn knappen -kop omhoog, met een minzame waardigheid, een van die indrukwekkende, -correcte, domme gezichten, die men op platen ziet afgebeeld, waarop de -dames van de onder-prefecturen ruikers aanbieden aan een souverein op -reis. Rougon, die met een bloedend hart naar die verheerlijking van -de middelmatigheid keek, kon toch een glimlach niet bedwingen. Hij -herinnerde zich zijn eigen voorspellingen. - ---Ik heb altijd voorspeld dat Delestang het ver zou brengen, zei hij -met een fijn lachje tot den graaf de Marsy, die met uitgestrekte hand -op hem toe gekomen was. - -De graaf antwoordde met een spottend lachje. Sedert hij vriendschap met -Delestang had aangeknoopt, nadat hij zijn vrouw diensten had bewezen, -amuseerde hij zich kostelijk. Hij knoopte een gesprek met Rougon -aan, steeds uiterst hoffelijk. Voortdurend met elkander in botsing, -groetten die twee mannen elkander na afloop van ieder tweegevecht, -als tegenstanders van gelijke kracht, die zich telkens voornemen het -een volgenden keer te winnen. Rougon had Marsy gekwetst, Marsy had -op zijn beurt Rougon gekwetst, dat zou zoo voortgaan totdat een van -hen niet meer zou opstaan. Misschien verlangden zij eigenlijk niet -eens naar elkanders volkomen nederlaag, amuseerde hen die strijd, -was die onafgebroken ijverzucht een onmisbaar deel van hun bestaan; -bovendien, voelden zij zich de twee tegenwichten die noodig waren om -het keizerrijk in evenwicht te houden, de ruige vuist die neervelt, -de fijne geganteerde hand die verworgt. - -Intusschen was Delestang in de grootste verlegenheid. Hij had Rougon -opgemerkt en hij wist niet of hij hem de hand zou reiken. Hij keek -besluiteloos naar Clorinde, die druk bezig was met een onverschillig -uiterlijk sandwiches, tulbanden en koekjes naar alle kanten van de -koffiekamer te brengen. Een enkele blik dien hij opving, nam zijn -besluiteloosheid weg; hij kwam naderbij, nog ietwat, verlegen, zijn -verontschuldiging stamelend. - ---Beste vriend, ge neemt het me toch niet kwalijk?.... Ik heb het -geweigerd, maar ik ben er toe genoodzaakt.... Er zijn dingen, waaraan -men zich niet kan onttrekken, nietwaar? - -Rougon viel hem in de rede; de keizer had in zijn hooge wijsheid -gehandeld, het land zou in uitmuntende handen zijn. Toen vatte -Delestang weer moed. - ---O, ik heb u verdedigd, we hebben u alle verdedigd. Maar kijk, -onder ons gezegd, ge waart wel wat ver gegaan.... die zaak met de -Charbonnels, ge weet wel, die arme zusters.... - -Mijnheer de Marsy onderdrukte een glimlach. Rougon antwoordde op zijn -jovialen toon van vroeger: - ---Ja, ja, de huiszoeking bij de geestelijke zusters. Mijn hemel, -onder al de dwaasheden die mijn vrienden mij hebben laten begaan, -is dat misschien de eenige verstandige en rechtvaardige zaak in de -vijf maanden van mijn gezag. - -En hij ging heen, toen hij Du Poizat zag binnentreden en zich van -Delestang meester maken. De prefect hield zich alsof hij hem niet -bemerkte. Sedert drie dagen lag hij te Parijs in hinderlaag. Hij -had zeker een overplaatsing als prefect gekregen, want hij putte -zich uit in dankbetuigingen. Toen de nieuwe minister zich omkeerde, -kreeg hij den bode Merle, die door mevrouw Correur voortgeduwd werd, -bijna tegen het lijf; de bode sloeg de oogen neer als een verlegen -meisje, terwijl mevrouw Correur hem warm aanbeval. - ---Men houdt niet van hem aan het ministerie, mompelde zij, omdat hij -door zijn stilzwijgen tegen de misbruiken protesteerde. Hij heeft -rare dingen onder mijnheer Rougon bijgewoond! - ---Ja, vreemde dingen, zei Merle. Daar zou ik een boekje van open kunnen -doen!.... Mijnheer Rougon zal niet betreurd worden. Ik heb allerminst -reden om gesteld op hem te zijn. Hij had me bijna weggejaagd. - -In de groote zaal, die Rougon met langzame schreden doorwandelde, -was men bijna uitverkocht. Om de keizerin genoegen te doen, hadden -de bezoekers de kraampjes letterlijk geplunderd. De verkoopsters -waren in de wolken; ze opperden het plan om 's avonds met een -nieuwen voorraad de bazaar te heropenen. En zij telden haar geld -op de tafeltjes uit. Groote bedragen werden met een zegevierend -gelach aangekondigd: de eene had drieduizend francs gebeurd, een -andere vierduizend vijfhonderd, een derde zevenduizend, een vierde -tienduizend. Deze laatste straalde van verrukking. Ze was een vrouw -van tienduizend francs. - -Maar mevrouw de Combelot was wanhopig. Zij had haar laatste roos -verkocht, en de koopers bestormden nog steeds haar kiosk. Zij ging -de zaal in om mevrouw Bouchard te vragen of zij niets te koop had, -het kwam er niet op aan wat. Maar het draaibord was ook leeg; een dame -nam juist den laatsten prijs mee, een poppen-waschkom. Eindelijk, na -lang zoeken, vonden zij een pakje tandenstokers op den grond. Mevrouw -de Combelot nam het in zegepraal mee naar haar kiosk, gevolgd door -mevrouw Bouchard. - ---Heeren! Heeren! riep eerstgenoemde vrijmoedig, met haar bloote -armen de mannen om zich heen lokkend. Dat is alles wat wij overhebben, -een pakje tandenstokers. Er zijn er vijf-en-twintig.... Ik breng ze -in veiling. - -De mannen verdrongen zich lachend om haar heen. De inval van mevrouw -Combelot vond een uitbundigen bijval. - ---Een tandenstoker! riep zij. Er is een kooper voor vijf -francs!.... Komaan, heeren, vijf francs! - ---Tien francs! zei een stem. - ---Twaalf francs! - ---Vijftien francs! - -Maar mijnheer d'Escorailles bood op eens vijf en twintig francs en -mevrouw Bouchard haastte zich om met haar lieve stem te roepen: - ---Toegewezen voor vijf en twintig francs! - -De andere tandenstokers gingen nog veel hooger. Mijnheer La Rouquette -betaalde voor den zijnen drie en veertig francs; ridder Rusconi, -die juist aankwam, bood zelfs twee en zeventig francs; de laatste -tandenstoker eindelijk, die door mevrouw de Combelot als gespleten -werd aangekondigd, daar zij haar menschen niet wou bedriegen, zei -ze, werd toegewezen voor de somma van honderd zeventien francs aan -een ouden heer, die vuur vatte door de opwinding der jonge vrouw, -wier keurslijf bij iedere hartstochtelijke beweging half openging. - ---Hij is gespleten, heeren, maar hij kan nog dienst doen.... We -zeggen honderd acht!.... honderd tien, daar!.... honderd elf! honderd -twaalf! honderd dertien! honderd veertien!.... Komaan, honderd -veertien! Hij is meer waard.... Honderd zeventien! honderd -zeventien! Niemand meer? Toegewezen voor honderd zeventien francs. - -En door die cijfers achtervolgd, verliet Rougon de zaal. Op het terras -aan den waterkant vertraagde hij zijn tred. Een onweer kwam op aan den -horizon. Het vuilgroene Seinewater stroomde zwaar tusschen de bleeke -kaden, waarop de stofwolken omhoog dwarrelden. In den tuin lieten de -boomen, waartusschen nu en dan een heete luchtstroom streek, hun takken -machteloos hangen. Rougon zocht de groote kastanjeboomen op; het was -er bijna geheel donker en vochtig warm als onder een keldergewelf. Hij -kwam uit in de groote laan, toen hij de Charbonnels op een bankje zag -zitten, keurig gekleed, alsof zij een gedaanteverwisseling ondergaan -hadden; de man in lichte pantalon en getailleerde overjas, de vrouw -met een hoed met roode bloemen gegarneerd en een licht manteltje op -een lilazijden japon. Naast hen, schrijlings op een hoekje van de -bank, zat een haveloos individu, met een oud jachtvest aan, druk te -gesticuleeren, terwijl hij hoe langer hoe nader bij hen schoof. Het -was Gilquin. Hij sloeg telkens tegen zijn linnen pet, die dreigde af -te waaien. - ---Een hoop schurken! riep hij. Heeft Théodore iemand ooit een stuiver -te kort willen doen? Ze hebben een sprookje verzonnen over militaire -plaatsvervangers om me onmogelijk te maken. Toen heb ik er den brui -van gegeven, en ik ben weggegaan. Laten ze naar den bliksem loopen, -niet waar?.... Ze zijn bang voor me, ze kennen mijn politieke opinies -wel. Ik heb nooit bij de kliek van Bonaparte behoord.... - -Hij boog zich naar hen over en met smachtende blikken vervolgde -hij zachter: - ---Ik betreur daar maar één persoontje. O, een allerliefst vrouwtje, -een dame uit de deftigste kringen. Ja, ja, en zoo aangenaam in den -omgang.... Ze was blond. Ik heb nog een haarlok van haar gekregen. - -Daarop hernam hij met donderende stem, heel dicht bij mevrouw -Charbonnel en haar op den buik kloppende: - ---Wel, mama, wanneer mag ik met u mee naar Plassans, om de ingemaakte -vruchten, de appelen, kersen en confituren op te eten?.... 't Zit er -nu beter aan, hè? - -Maar de Charbonnels schenen Gilquin's vertrouwelijkheid zeer -onaangenaam te vinden. De vrouw antwoordde stijfjes, terwijl zij haar -lilazijden japon naar zich toe trok: - ---We blijven een poosje in Parijs.... We zijn van plan elk jaar een -maand of zes hier te vertoeven. - ---O, Parijs! zei haar man met een diepe bewondering, Parijs is eenig! - -En daar de windvlagen heviger werden en een troepje kindermeiden den -tuin inliep, hernam hij, zich tot zijn vrouw wendend: - ---Vrouwlief, wanneer we niet nat willen worden, moesten we nu naar -huis gaan. Gelukkig zijn we maar een stapje van ons hôtel af. - -Zij waren afgestapt in het hôtel du Palais-Royal, rue de -Rivoli. Gilquin keek ze met een verachtelijk schouderophalen na. - ---Ook al vrienden, die je in den steek laten, mompelde hij, ze zijn -allemaal eender. - -Plotseling bemerkte hij Rougon. Hij wiegelde heen en weer, terwijl -hij zijn nadering afwachtte, en sloeg zijn pet vaster op zijn hoofd. - ---Ik ben niet bij je geweest, zei hij. Je hebt het zeker niet kwalijk -genomen, hè?.... Die windwijzer van een Du Poizat heeft zeker rapport -over me gemaakt. Niets dan leugens, mijn waarde, daar zou ik je het -bewijs van kunnen leveren.... Enfin, ik ben niet boos op je. En tot -bewijs geef ik je hier mijn adres: rue du Bon-Puits 25, te la Chapelle, -vijf minuten buiten de barrière. En mocht je me noodig hebben, dan -sta ik altijd voor je klaar. - -Hij ging met slependen tred heen. Aan het einde der laan keerde hij -zich nog eens om, stak zijn vuist dreigend naar de Tuileriën uit -en riep: - ---Leve de republiek! - -Rougon verliet den tuin en ging de Champs-Elysées op. Het verlangen -was plotseling in hem ontwaakt, zijn hôtel in de rue Marbeuf terug -te zien. Den volgenden dag, zoo nam hij zich voor, zou hij van het -ministerie daarheen verhuizen. En met een gevoel van vermoeidheid in -het hoofd, peinsde hij over de dingen, die hij eenmaal doen zou om -zijn kracht te toonen. Nu en dan hief hij het hoofd op en keek naar -de lucht. Het onweer scheen niet los te willen barsten. Rosachtige -wolken vertoonden zich aan den gezichtseinder. In de avenue des -Champs-Elysées, die als uitgestorven was, rommelde de donder, met een -geraas alsof een regiment artillerie er doorheen draafde; de toppen -der boomen trilden er van. De eerste regendruppels begonnen te vallen, -toen hij den hoek van de rue Marbeuf omsloeg. - -Een coupé stond voor de deur van zijn woning. Rougon trof er zijn -vrouw aan, die de kamers opnam, de maat van de ramen nam en bevelen -aan een behanger gaf. Hij keek verbaasd op, maar zij legde hem uit -dat zij haar broer gesproken had, die al bekend scheen te zijn met -Rougon's val; hij had haar meteen gezegd, dat hij nu wel binnenkort -minister van Justitie zou worden, kortom, hij had alweer getracht -oneenigheid tusschen de twee echtelieden te stichten. Mevrouw Rougon -had dadelijk laten inspannen om haar nieuwe woning weer op orde te -brengen. Ze had als altijd een stemmig, devoot gelaat, en met haar -onverstoorbare kalmte liep zij onhoorbaar zacht door de kamers, nam -zij weer bezit van dat huis dat zij rustig en stil als een klooster -gemaakt had. Haar eenige zorg was als een trouw rentmeester het -fortuin te beheeren, dat haar was toevertrouwd. - -Intusschen barstte het onweer met ongehoorde hevigheid los. De donder -rommelde, het water viel bij stroomen neer. Rougon, die terug wou -wandelen, moest drie kwartier wachten. De Champs-Elysées waren één -modderpoel; een gele, vloeibare modder vormde van den Triomfboog tot -de place de la Concorde als het ware de bedding van een plotseling -leeggeloopen stroom. De avenue bleef verlaten; een enkele voetganger -waagde zich op het plaveisel en trad voorzichtig op de uitstekende -punten der steenen; van de druipnatte boomen drupte het water in de -kalme, opgefrischte lucht. Aan den hemel had de donderbui een staart -van koperkleurige lappen achtergelaten, een vuile lage wolkenmassa, -waaruit een schemerachtig licht neerdaalde. - -Rougon hervatte zijn mijmeringen over de toekomst. Enkele druppels, -die nog neervielen, maakten zijn handen vochtig. Hij voelde weer die -afmatting door al zijn leden, alsof hij zich gestooten had tegen -een hinderpaal die den weg versperde. Eensklaps hoorde hij achter -zich een luid getrappel, een regelmatigen draf, die den grond deed -dreunen. Hij keerde zich om. - -Het was een stoet die op den modderigen straatweg, onder het -droefgeestige licht van den koperkleurigen hemel, uit het Bosch -terugkwam. Huzaren openden en sloten den stoet. In het midden rolde -een met vier paarden bespannen gesloten landauer; aan beide portieren -reden stalmeesters, die op hun met goud geborduurd groot tenue, van -hun kaplaarzen tot aan hun platten hoed, bedaard de modderspatten -van de wielen opvingen, zoodat hun uniform ten slotte met een laag -vloeibare slijk bedekt was. En in de gesloten landauer vertoonden zich -de tien uitgespreide vingers en de platgedrukte neus van een kind, -den kroonprins, voor het portierraampje. - ---Kijk, die kikvorsch! zei een straatwerker lachend, terwijl hij zijn -kruiwagen voortduwde. - -Rougon bleef staan, in gedachten verdiept, en oogde den stoet na, -die door de plassen reed, zoodat zelfs de onderste bladeren der boomen -met slijk bespat werden. - - - - - - - - -XIII. - - -Drie jaar later, in de maand Maart, ging het stormachtig toe in een -zitting van het Wetgevend lichaam. Men voerde er de eerste discussies -over het adres. Mijnheer La Rouquette en een oude afgevaardigde, -mijnheer de Lamberthon, de echtgenoot van een allerliefste vrouw, zaten -bedaard tegenover elkander in de koffiekamer een grogje te drinken. - ---Zouden we niet naar de zaal teruggaan? vroeg mijnheer de Lamberthon, -ik geloof dat het daar spant. - -Nu en dan hoorde men een verwijderd geluid, een storm van stemmen, als -door een windvlaag overgebracht; daarop werd alles weer doodstil. Maar -mijnheer La Rouquette bleef zorgeloos voortrooken en antwoordde: - ---Och neen, ik rook liever mijn sigaar op.... We zullen wel -gewaarschuwd worden, wanneer men ons noodig heeft. Ik heb gezegd dat -ze ons moesten waarschuwen. - -Zij zaten alleen in de koffiekamer, een koket zaaltje achter in het -tuintje op den hoek van de kade en de rue de Bourgogne. Licht groen -geschilderd en met een bamboe traliewerk bedekt, met groote ramen -die uitzicht gaven op de dichte boomgroepen van den tuin, geleek -het zaaltje met zijn paneelen van spiegelglas, zijn tafeltjes, zijn -roodmarmeren toonbank en zijn zitbanken van gecapitonneerde groene -rips, op een serre die in een gala-koffiekamer herschapen was. Door een -geopend venster stroomde de zoele lentelucht naar binnen, verfrischt -door de windjes die over de Seine streken. - ---De oorlog met Italië heeft hem het toppunt van zijn roem doen -bereiken, hernam mijnheer La Rouquette, zijn afgebroken gesprek -voortzettende. En nu toont hij de geheele kracht van zijn genie door -aan het land zijn vrijheid terug te geven.... - -Hij sprak van den keizer. Hij was al een poosje bezig om met de -grootste ingenomenheid over de besluiten van November te spreken, -namelijk de meer directe deelneming der groote staatslichamen aan -de politiek van den souverein, de benoeming van ministers zonder -portefeuille, belast met de vertegenwoordiging van de regeering in -Kamers. Het was de terugkeer tot het constitutionneele stelsel, in -al wat daarin heilzaam en billijk was. Een nieuw tijdvak begon, het -liberale keizerrijk. En opgetogen schudde hij de asch van zijn sigaar. - -Mijnheer de Lamberthon schudde het hoofd. - ---Hij is er wel wat vlug mee geweest, mompelde hij. Men had nog kunnen -wachten, er was geen haast hij. - ---Ja, zeker wel, er moest iets gedaan worden, zei de jonge -afgevaardigde met overtuiging. Dat was juist het geniale.... - -Hij liet de stem dalen en trad in een verklaring van den politieken -toestand. - -De mandementen der bisschoppen betreffende het wereldlijk gezag, -dat door Turijn bedreigd werd, verontrustten den keizer zeer. En -daarbij kwam, dat er een oppositiegeest in het land ontwaakte. Het -oogenblik was aangebroken om de verzoening der partijen te beproeven, -de politieke ontevredenen tot zich te trekken door hun eenige -concessies te doen. Nu vond hij dat het autoritair keizerrijk te -veel gebreken aankleefden, en herschiep hij het liberale keizerrijk -in een apotheose, waardoor geheel Europa zou verlicht worden. - -Intusschen had mijnheer de Lamberthon onrustig omgekeken. Eindelijk -vroeg hij: - ---Rougon moet antwoorden, niet waar? - ---Ja, ik geloof het wel, antwoordde mijnheer La Rouquette, met een -geheimzinnig gezicht. - ---Hij had zich erg gecompromitteerd, mompelde de oude afgevaardigde. De -keizer heeft een zonderlinge keus gedaan, toen hij hem tot minister -zonder portefeuille benoemde en hem de taak opdroeg zijn nieuwe -politiek te verdedigen. - -Mijnheer La Rouquette gaf niet dadelijk zijn oordeel te kennen. Hij -streek langzaam over zijn blonden knevel en zei eindelijk: - ---De keizer kent Rougon. - -Daarop riep hij op een geheel anderen toon: - ---Zeg, die grogjes waren niet veel bijzonders. Ik heb een verduivelden -dorst, ik zal een glas limonade nemen. - -Hij bestelde een glas limonade. Mijnheer de Lamberthon weifelde, -en nam ten slotte een glas madera. En zij spraken over mevrouw de -Lamberthon; de man verweet zijn jongen collega dat hij zoo zelden -kwam. Deze leunde achterover op de gecapitonneerde bank en wierp van -tijd tot tijd een zijdelingschen blik in de spiegels; hij genoot van -het zachtgroen der muren, van dat kokette zaaltje, à la Pompadour, -dat er uitzag alsof het op een kruispunt in een vorstelijk bosch -thuis behoorde, als een plaats van bijeenkomst voor verliefden. - -Daar kwam een bode hijgend aanloopen. - ---Mijnheer La Rouquette, men heeft gevraagd of u dadelijk wil komen. - -En daar de jonge afgevaardigde er niet veel lust in toonde, fluisterde -de bode hem in dat hij door mijnheer de Marsy, den president der Kamer, -gezonden was. En luider voegde hij er bij: - ---Niemand kan gemist worden, komt u maar gauw. - -Mijnheer de Lamberthon was al op weg naar de vergaderzaal. Mijnheer La -Rouquette volgde hem reeds, toen hij zich onderweg bedacht. Hij kwam op -den inval de afgevaardigden, die hier en daar rondliepen, naar de zaal -mee te troonen. Hij ging allereerst naar de "salle des Conférences", -een mooie zaal, door een lantaarn in het plafond verlicht, waarin een -reusachtig groote, groen marmeren schoorsteen, versierd met twee wit -marmeren, liggende vrouwenbeelden. Ondanks het zachte weer brandde -er een houtvuur. Om de kolossale tafel zaten drie afgevaardigden met -open oogen te dutten; zij keken naar de schilderijen aan de muren en -de fameuse pendule, die maar eens in het jaar opgewonden werd; een -vierde stond zich te warmen voor den schoorsteen en keek aangedaan -naar een pleisterbeeldje van Henri IV, dat aan het andere einde der -zaal voor een tropee van vaandels stond, die te Marengo, Austerlitz en -Jena veroverd waren. Toen hun collega ze een voor een toeriep "gauw, -naar de zitting!" schrikten de heeren op en verdwenen achtereenvolgens. - -Intusschen ging mijnheer La Rouquette, eenmaal op dreef, naar de -bibliotheek, maar keek eerst even in de toiletkamer. Daar stond mynheer -de Combelot, hij had zijn handen in een groote waschkom gestoken en -wreef ze langzaam, glimlachend over haar blankheid. Hij maakte zich -niet druk, hij zou wel dadelijk naar zijn plaats terugkeeren. En hij -nam er nog den tijd af zijn handen langzaam met een warmen handdoek -af te vegen, dien hij vervolgens op de badstoof met koperen deuren -te drogen hing. Hij ging zelfs op zijn gemak voor een hoogen spiegel -staan om zijn mooien zwarten baard met een zakkammetje uit te kammen. - -De bibliotheek was leeg. De boeken rustten in de eikenhouten vakken; -de twee groote tafels, met groen laken bedekt, waren geheel ledig; -de stoelen stonden ordelijk in een rij en op de lezenaars, die aan -de armen bevestigd waren, lag een dikke laag stof. En in die rustige -ruimte, waar een duffe papierlucht heersehte, zei mijnheer La Rouquette -hardop, terwijl hij de deur dichtsloeg: - ---Daar is nooit iemand in! - -Toen ging hij de gangen en zalen door. Eerst door de "salle de -distribution" met Pyreneesch marmer bevloerd, waar zijn stap -weerklonk als onder een kerkgewelf. Hij had van een bode gehoord -dat een afgevaardigde dien hij kende, mijnheer La Villardière, het -gebouw aan een heer en een dame liet bezichtigen, en nu trachtte -hij ook hem op te sporen. Hij ging naar de zaal van generaal Foy, -die indrukwekkende vestibule, waarin de vier standbeelden, Mirabeau, -generaal Foy, Bailly en Casimir Périer de eerbiedige bewondering der -buitenlui opwekken. Daarnaast, in de troonzaal, bemerkte hij eindelijk -mijnheer de La Villardière tusschen een dikke dame en een dikken heer, -een notaris uit Dijon. - ---Er is naar u gevraagd, zei mijnheer La Rouquette. Vlug op uw post, -hoor! - ---Ja, dadelijk, antwoordde de afgevaardigde. - -Maar hij kon niet wegkomen. De dikke heer had uit eerbied voor de -weelde die hem hier tegenblonk, den hoed afgenomen, en hij vroeg -"zijn waarden afgevaardigde" allerlei inlichtingen betreffende -de schilderstukken van Delacroix. Zijn vrouw keek intusschen vol -aandacht naar den troon, een fauteuil die zich van de andere alleen -onderscheidde door een gering verschil in hoogte. Zij bleef op een -afstand staan, vol dwepende vereering. Eindelijk verstoutte zij zich -naderbij te treden; ze lichtte heimelijk de hoes op, betastte het -vergulde hout en het rood fluweel. - -Intusschen was mijnheer La Rouquette in den rechtervleugel van het -gebouw door eindelooze gangen en kamers gegaan. Hij kwam terug door -de zaal met de vier zuilen, waar jonge afgevaardigden tegenover de -standbeelden van Brutus, Solon en Lycurgus van redenaarsroem droomen; -hij ging de zaal "des Pas perdus" dwars door, liep vlug langs de -halfcirkelvormige galerij, een laag gewelf dat dag en nacht door -gas verlicht werd, en buiten adem, met het troepje afgevaardigden -dat hij onderweg had opgepikt, achter zich aan, deed hij een breede -mahoniehouten deur open. Mijnheer de Combelot volgde hem, met zijn -blanke handen en zijn goed verzorgden baard. Mijnheer La Villardière, -die zich van zijn gasten had weten te bevrijden, kwam daarna. Allen -stormden de zaal in, waar de afgevaardigden met woedende gebaren een -redenaar stonden te dreigen, terwijl het van alle kanten klonk: - ---Tot de orde! Tot de orde! - ---Tot de orde! Tot de orde! riepen mijnheer La Rouquette en zijn -vrienden nog luider, ofschoon zij niet wisten wat er gaande was. - -Het was een vreeselijk geweld. Men trapte als razenden met de voeten, -een donderend geraas werd verkregen door het klepperen met de plankjes -der lessenaars. Schrille, krijschende stemmen klonken als de tonen -eener dwarsfluit tusschen het basgeluid van andere stemmen, dat als -het accompagnement van een orgel daarbij klonk. Nu en dan scheen -er een gaping in het tumult te komen, en dan hoorde men boven het -wegstervende geraas woorden als: - ---'t Is schandelijk! 't Is onverdragelijk! - ---Hij moet dat woord terugtrekken! - ---Ja, ja, trek dat woord terug! - -Maar de kreet, die zonder tusschenpoos terugkeerde, als op de maat -van het voetgetrappel, dat was het geroep: "Tot de orde! tot de -orde! tot de orde!", dat zich eindelijk met een heesch geluid aan de -droge kelen ontwrong. - -Op de tribune stond de redenaar met de armen op de borst gekruist. Hij -keek onvervaard naar de woedende Kamer, die brullende kelen, die -dreigende vuisten. Tweemaal achtereen had hij den mond geopend om -zijn rede te hervatten, maar telkens brak de storm met verdubbelde -woede los. De zaal daverde. - -Mijnheer de Marsy, voor zijn presidentszetel staande, hield den knop -van de schel in de hand en schelde aanhoudend, als een alarmgeklep te -midden van een orkaan. Zijn hooge gestalte drukte een volmaakte kalmte -uit. Hij liet de schel een oogenblik los, schoof zijn manchetten een -beetje terug, en begon toen weer zijn carillon. Om zijn dunne lippen -speelde zijn gewone sceptische glimlach. Toen men uitgeput raakte, -riep hij: - ---Heeren, met uw verlof.... - -Eindelijk verkreeg hij een betrekkelijke stilte. - ---Ik verzoek den geachten spreker, zei hij, om een nadere verklaring -van het woord dat hij zooeven uitsprak. - -De redenaar boog zich over den rand van de tribune en herhaalde -zijn volzin. - ---Ik heb gezegd dat de 2e December een misdaad was.... - -Hij kon niet verder spreken. De storm brak weer los. Een afgevaardigde -met een vuurrood gezicht maakte hem uit voor moordenaar; een ander -wierp hem zoo'n gemeen scheldwoord naar het hoofd, dat de stenografen -glimlachten, doch zich wel wachtten het woord op te schrijven. Allerlei -uitroepen kruisten zich, verdoofden elkander. Toch onderscheidde men -duidelijk de hooge stem van mijnheer La Rouquette, die herhaalde: - ---Hij beleedigt den keizer, hij beleedigt Frankrijk! - -Mijnheer de Marsy maakte een waardig gebaar. Hij nam weer plaats, -terwijl hij zeide: - ---Ik roep den geachten spreker tot de orde. - -Een langdurige opgewondenheid volgde op deze woorden. Het was niet -meer het half ingedommelde Wetgevend lichaam van vijf jaar geleden, -dat een krediet van vierhonderd duizend francs voor de doopplechtigheid -van den kroonprins had toegestaan. Op een bank ter linkerzijde juichten -vier afgevaardigden de woorden van den redenaar toe. Zij waren nu met -hun vijven om het keizerrijk aan te vallen. Zij brachten het door hun -volhardende pogingen aan het wankelen, zij wilden het niet erkennen, -weigerden het hun stem, met een stijfhoofdig protest, dat zijn -uitwerking in het geheele land zou doen gevoelen. Die afgevaardigden -stonden als een nietig groepje tusschen een verpletterende meerderheid; -en zij beantwoordden de bedreigingen, de uitgestoken vuisten, de -luidruchtige pressie van de Kamer, zonder zich te laten ontmoedigen, -onbewegelijk en volijverig in hun revanche. - -De zaal zelve scheen veranderd, trillend, galmend van -opgewondenheid. Men had de tribune weer aan den voet van het bureau -hersteld. Het koude marmer werd warm door den vurigen gloed der -sprekers. Op de trappen, langs de roodfluweelen zitbanken, scheen het -licht dat loodrecht uit het dakraam neerviel, alles in lichte laaie -te zetten, in de groote, stormachtige vergaderingen. Het monumentale -bureau, met zijn indrukwekkende paneelen, werd verlevendigd door de -ironische onbeschaamdheden van mijnheer de Marsy, wiens nauwsluitende -jas en smal, uitgeput lichaam slechts een dunne streep wierp op de -antieke beelden van het bas-relief achter zijn rug. De allegorische -beelden, de "Publieke orde" en de "Vrijheid", ieder tusschen een -paar zuilen, behielden alleen hun ziellooze uitdrukking van steenen -godheden. Maar wat vooral bezieling gaf, dat was het talrijke publiek, -dat over den rand der tribunes heengebogen, in hartstochtelijke -spanning de debatten volgde. De tweede rij tribunes was weer op haar -vroegere plaats hersteld. De verslaggevers der dagbladen hadden een -afzonderlijke tribune. Heel in de hoogte, aan den rand van de rijk -vergulde kroonlijst, staken hoofden naar voren, verdrong zich een -dichte menigte, die de afgevaardigden somtijds ongerust deed opkijken, -alsof zij meenden dat er plotseling een oproer was uitgebarsten. - -De spreker wachtte intusschen het oogenblik af, dat hij aan het woord -kon komen. Te midden van het wegstervend gerommel, begon hij: - ---Mijne heeren, ik hervat.... - -Maar hij hield even op, om zijn stem boven het geraas uit te doen -klinken: - ---Indien de Kamer weigert naar mij te luisteren, protesteer ik en -verlaat ik de tribune. - ---Spreek, spreek! klonk het van verscheidene banken. - -En een heesche stem riep: - ---Spreek, men zal u weten te antwoorden. - -Plotseling heerschte er stilte. In de banken en op de tribunes rekte -men den hals uit om Rougon te zien, die daar gesproken had. Hij zat -in de eerste bank, met de ellebogen op het marmeren blad geleund. Nu -en dan zag men zijn dikken gebogen rug bewegen; dan haalde hij -even de schouders op. Zijn gezicht hield hij achter zijn breede -handen verborgen. Hij luisterde. Men was er nieuwsgierig naar hoe -hij debuteeren zou; want sedert zijn benoeming tot minister zonder -portefeuille had hij het woord nog niet gevoerd. Hij was zich zeker -bewust dat aller blikken op hem gevestigd waren. Hij keerde het hoofd -om en keek de zaal rond. Tegenover hem, op de ministerstribune, leunde -Clorinde in een paars kostuum, tegen de roodfluweelen balustrade; -zij keek hem met haar kalme vrijmoedigheid vlak in het gelaat. Zoo -keken zij elkander twee seconden aan, zonder te glimlachen, als -vreemden. Daarop hernam Rougon zijn vroegere houding; hij luisterde -weer met de handen voor het gelaat. - ---Mijne heeren, ik herhaal nog eens, zei de redenaar. Het besluit van -24 November verleent zuiver denkbeeldige vrijheden. We zijn nog ver -van de beginselen van 89, die met zooveel vertoon aan het hoofd van -de keizerlijke constitutie geschreven staan. Indien het gouvernement -gewapend blijft met uitzonderingswetten, indien het voortgaat zijn -candidaten aan het land op te dringen, wanneer het de drukpers niet -vrij laat, kortom, wanneer Frankrijk aan zijn genade of ongenade -blijft overgeleverd, zijn al de schijnbare concessies die het doet, -leugenachtig en bedriegelijk.... - -De president viel hem in de rede. - ---Ik mag den geachten spreker niet toestaan dergelijke termen te -gebruiken. - ---Zeer goed, zeer goed! riep men rechts. - -De redenaar verzachtte zijn uitdrukking eenigszins. Hij spande zich nu -in om heel gematigd te zijn, hij sprak mooie afgeronde zinnen, in een -gekuischten stijl. Maar mijnheer de Marsy bestreed hardnekkig alles -wat hij zeide. Toen namen zijn gedachten op eens zoo'n hooge vlucht, -gebruikte hij zulke vage bewoordingen, dat de president hem moest -laten begaan. Toen kwam hij plotseling op zijn uitgangspunt terug. - ---Ik herhaal nogmaals, mijn vrienden en ik zullen niet stemmen voor -de eerste paragraaf van het adres in antwoord op de troonrede.... - ---Dan zal men het zonder u moeten doen, zei een stem. - -Groote hilariteit onder de afgevaardigden. - ---Wij zullen niet stemmen voor de eerste paragraaf van het adres, -hernam de redenaar rustig, wanneer ons amendement niet wordt -aangenomen. Wij kunnen ons niet aansluiten bij die overdreven -dankbetuigingen, wanneer de denkbeelden van het Hoofd van den Staat -ons vol restricties toeschijnen. De vrijheid is ondeelbaar; wij kunnen -haar niet in stukken snijden en als een aalmoes bij porties uitdeelen. - -Hier verhieven zich van alle kanten uitroepen. - ---Uw vrijheid is losbandigheid! - ---Spreek niet van aalmoezen, gij bedelt om de volksgunst! - ---En gij, gij snijdt de hoofden af! - ---Ons amendement, ging hij voort alsof hij niets gehoord had, eischt -afschaffing van de wet op de algemeene veiligheid, vrijheid van -drukpers, eerlijkheid van de verkiezingen.... - -Het gelach begon weer. Een afgevaardigde had luid genoeg om door -zijn buren gehoord te worden, gezegd: "Daar krijg je niets van, -mannetje!" Een ander voegde grappige woorden bij iederen zin dien de -redenaar sprak. Maar het meerendeel amuseerde zich door tegen den -onderkant van hun lessenaars de maat te slaan met hun vouwbeenen, -hetgeen een soort van tromgeroffel teweeg bracht, dat de spreker -onmogelijk met zijn stem kon beheerschen. Toch streed hij onverzwakt -voort. Hij had zich hoog opgericht en met een vervaarlijke stem riep -hij boven het tumult uit: - ---Ja, wij zijn revolutionnair, indien gij daaronder verstaat mannen -van den vooruitgang, vastbesloten om de vrijheid te verkrijgen! Weiger -het volk de vrijheid, en de dag zal komen waarop het volk de vrijheid -met geweld herneemt. - -En hij ging de tribune af, onder een oorverdoovend geschreeuw. De -afgevaardigden lachten niet meer als een troep losgelaten schoolknapen; -zij waren opgestaan, wendden zich naar de linkerzijde en stieten -nogmaals hun kreet uit: "Tot de orde, tot de orde!" De spreker had zich -naar zijn bank begeven en bleef daar in den kring van zijn vrienden -staan. Er ontstond een dringen en duwen. De meerderheid scheen zich -op die vijf mannen te willen werpen, wier bleeke gezichten hen -uitdaagden. Maar mijnheer de Marsy werd boos en schelde driftig, -met het oog op de tribunes waar de dames angstig achteruit weken. - ---Mijne heeren, zei hij, 't is een schandaal.... - -En toen het stil was geworden, ging hij op luiden, bijtenden toon -voort: - ---Ik wil niet genoodzaakt worden voor de tweede maal tot de orde -te roepen. Ik wil alleen zeggen dat het werkelijk schandelijk is, -op deze tribune bedreigingen te uiten, die haar tot oneer strekken. - -Een drievoudig salvo van toejuichingen begroette de woorden van den -president. Er werd bravo geroepen en de vouwbeenen sloegen weer hun -roffels, ditmaal ten teeken van instemming. De spreker van de linkerzij -wou antwoorden, maar zijn vrienden weerhielden hem. Het tumult bedaarde -allengs, loste zich op in het gegons der afzonderlijke gesprekken. - ---Het woord is aan Zijn Excellentie, mijnheer Rougon, hernam mijnheer -de Marsy op kalmer toon. - -Een rilling doorliep de zaal, een zucht van voldane nieuwsgierigheid, -die plaats maakte voor eerbiedige aandacht. Rougon was met opgetrokken -schouders en zwaren tred de tribune opgestegen. Hij legde een bundel -notities voor zich neer, schoof het glas suikerwater op zijde -en bewoog zijn handen alsof hij bezit wilde nemen van het nauwe -mahoniehouten kastje. Eindelijk hief hij het hoofd op. Hij was niet -verouderd. Zijn vierkant voorhoofd, zijn groote welgevormde neus, -zijn langwerpige wangen zonder rimpels zagen er nog blozend en frisch -uit. Zijn grijzende haren alleen werden dunner aan de slapen en lieten -zijn groote ooren meer zichtbaar. Door zijn halfgesloten oogleden -wierp hij een blik door de zaal; een oogenblik zocht hij naar iets, -hij ontmoette Clorinde's aandachtig voorovergebogen gelaat, toen -begon hij, met zijn zware, lijmerige stem: - ---Ook wij zijn revolutionnairen, indien men daaronder verstaat mannen -van den vooruitgang, vastbesloten om aan het land een voor een alle -verstandige vrijheden terug te geven.... - ---Zeer goed! Zeer goed! - ---En mijne heeren, welke regeering heeft beter dan het keizerrijk -de liberale hervormingen verwezenlijkt, waarvan gij zoo even het -verleidelijk programma hebt hooren schetsen? Ik zal de rede van den -vorigen spreker niet weerleggen. Ik kan volstaan met het bewijs dat de -vooruitziende blik en het edelmoedige hart des keizers de eischen van -de hardnekkigste tegenstanders zijner regeering heeft voorkomen. Ja, -mijne heeren, uit eigen beweging heeft de keizer de macht, waarmee -hij in de dagen van het gevaar door de natie bekleed was, aan haar -teruggegeven. Heerlijk schouwspel, eenig in de geschiedenis! Ja, -wij kunnen ons de spijt voorstellen van hen, die een verstoring der -orde beoogen. Zij kunnen nu nog slechts de bedoelingen aanvallen, -over de hoeveelheid der geschonken vrijheden twisten.... Gij hebt het -groote besluit van den 24en November begrepen. Gij hebt in de eerste -paragraaf van uw adres den keizer uw diepe erkentelijkheid willen -betuigen voor zijn grootmoedigheid en zijn vertrouwen in de wijsheid -van het Wetgevend lichaam. De aanneming van het amendement zou een -onverdiende beleediging, ja een slechte daad zijn. Onderzoekt uw -geweten, heeren, vraagt uzelven af of gij u vrij gevoelt. De vrijheid -is nu volkomen, daar sta ik borg voor.... - -Langdurige toejuichingen weerklonken. Hij was langzamerhand den rand -van het spreekgestoelte genaderd; het lichaam vooroverbuigend en -den rechterarm uitstrekkend, verhief hij de stem, die buitengewoon -krachtig door de zaal klonk. Mijnheer de Marsy, gemakkelijk in zijn -fauteuil uitgestrekt, luisterde met een half glimlachend gelaat, -als een liefhebber die verbaasd staat over de meesterlijke uitvoering -van den een of anderen stouten toer. In de zaal bogen de kamerleden, -te midden van een daverend bravogeroep zich naar elkander over en -fluisterden met een verbaasd gezicht. Clorinde liet haar armen op de -roodfluweelen leuning rusten; zij luisterde ernstig toe. - -Rougon ging voort: - ---Heden is de dag, door ons allen met ongeduld verwacht, eindelijk -aangebroken. Er is geen gevaar meer bij om van het voorspoedige -Frankrijk een vrij Frankrijk te maken. De anarchistische hartstochten -zijn dood. De geestkracht van den souverein en de heilige wil des volks -hebben voor altijd de afschuwelijke tijden van openbaar zedebederf in -het niet doen verzinken. De vrijheid is mogelijk geworden zoodra die -partij overwonnen was, die de grondslagen van de regeering halsstarrig -miskende.... Daarom heeft de keizer de overtollige prerogatieven van -zijn macht als een nutteloozen last geweigerd, oordeelende dat zijn -gezag zoo onbetwistbaar vast stond, dat hij het kon laten betwisten. En -hij is niet teruggedeinsd voor de gedachte om zich ook voor de toekomst -te verbinden; hij zal zijn bevrijdingswerk tot het einde volbrengen, -hij zal de vrijheden een voor een verleenen, op de tijdstippen die hij -in zijn hooge wijsheid bepalen zal. Voortaan is het dat programma van -gestadigen vooruitgang dat wij in opdracht hebben in deze vergadering -te verdedigen.... - -Een der vijf afgevaardigden van de linkerzijde stond verontwaardigd -op en zei: - ---Gij zijt de minister van de uiterste verdrukking geweest! - -En een ander voegde er hartstochtelijk bij: - ---De proviandmeesters van Cayenne en Lambessa hebben het recht niet -in naam der vrijheid te spreken! - -Een gemompel verhief zich. Vele afgevaardigden begrepen dit niet, -bogen zich vragend naar hun buren over. Mijnheer de Marsy deed alsof -hij niets gehoord had; hij dreigde alleen de rustverstoorders tot de -orde te zullen roepen. - ---Men heeft mij daar verweten.... hernam Rougon. - -Maar kreten van de rechterzijde beletten hem voort te gaan. - ---Niet antwoorden! - ---Zulke beleedigingen kunnen u niet treffen! - -Toen bracht hij de Kamer met een gebaar tot kalmte; en met de vuisten -op den rand der tribune steunend, keerde hij zich naar de linkerzijde, -als een wild zwijn dat in de engte gedreven is. - ---Ik zal niet antwoorden, verklaarde hij bedaard. - -Dat was slechts de inleiding. Ofschoon hij beloofd had de rede van -den afgevaardigde der linkerzijde onbeantwoord te laten, trad hij in -een uitvoerige weerlegging. Eerst somde hij de argumenten van zijn -tegenstanders op; hij deed dat met een koketterie, een onpartijdigheid -die een uitbundigen bijval verwierf, alsof hij al die argumenten zeer -gering achtte en ze in eens kon weg blazen. Toen scheen het alsof -hij vergat ze te bestrijden, hij beantwoordde alleen het zwakste, dat -hij met een vloed van heftige woorden aanviel. Men juichte hem toe, -hij triomfeerde. Zijn groot lichaam besloeg de geheele ruimte van -het spreekgestoelte. Zijn schouderbewegingen begeleidden het rollen -van zijn volzinnen. Zijn welsprekendheid was overigens zeer banaal, -gemeenplaatsen en rechtskwesties werden door hem uitgegalmd. Zijn -eenige superioriteit als redenaar was zijn onvermoeibare adem, die -hem in staat stelde uren achtereen zijn volzinnen te wiegen, zonder -zich te bekommeren om hetgeen zij inhielden. - -Nadat hij een uur zonder ophouden gesproken had, dronk hij een teug -water, haalde diep adem en rangschikte zijn aanteekeningen. - ---Rust wat uit! riepen verscheidene afgevaardigden. - -Maar hij voelde zich niet vermoeid. Hij wou voortgaan. - ---Wat vraagt men u, heeren? - ---Luistert! Luistert! - -Een diepe aandacht hield aller blikken wederom op hem gevestigd. Nu -en dan, wanneer hij de stem verhief, kwam er een beroering door de -Kamer, alsof er een groote windvlaag over streek. - ---Men vraagt u mijne heeren, de afschaffing van de wet op de -algemeene veiligheid. Ik zal dat eeuwig gevloekte uur, waarop die wet -noodzakelijk werd, niet in herinnering brengen; het gold toen het land -gerust te stellen, Frankrijk voor een nieuwe ramp te behoeden. Nu -rust het wapen in de scheede. De regeering, die het altijd met de -grootste voorzichtigheid, ik mag zeggen met de grootste gematigdheid -gebruikt heeft.... - ---Dat is waar! - ---De regeering bedient er zich slechts van in zeer buitengewone -omstandigheden. Zij hindert niemand, behalve misschien nog een zekere -partij, die de schuldige dwaasheid heeft weer tot de slechtste -tijden in onze geschiedenis te willen terugkeeren. Gaat door onze -steden, trekt het land door, gij zult er overal vrede en voorspoed -vinden; ondervraagt de ordelievende burgers, geen hunner zal den druk -gevoelen van die uitzonderingswetten, waarvan men ons zulk een heftig -verwijt maakt. Ik herhaal het, in de vaderlijke handen der regeering -beveiligen zij de maatschappij tegen laaghartige ondernemingen, die -trouwens voortaan geen kans op welslagen zullen hebben. Brave lieden -behoeven zich om het bestaan dier wetten niet te bekommeren. Wij -kunnen ze rustig laten waar ze zijn, totdat het den vorst behagen -zal ze uit eigen beweging te vernietigen. Wat vraagt men u nog meer, -mijne heeren? Eerlijke verkiezingen, vrijheid van drukpers, alle -denkbare vrijheden. Ach, laat het mij gegund zijn hier een oogenblik -stil te staan bij de groote dingen die het keizerrijk reeds tot stand -heeft gebracht. Rondom mij, waarheen ik ook de oogen richt, zie ik -de openbare vrijheden toenemen en heerlijke vruchten opleveren. Met -innerlijke ontroering sla ik het vernederde Frankrijk gade; het -heft zich op en biedt de wereld het voorbeeld aan van een volk, -dat zich door zijn goed gedrag de vrijheid verwerft. De dagen van -beproevingen zijn voorbij. Er is geen kwestie meer van dictatuur, -van een autoritaire regeering. We werken allen aan de vrijheid mede.... - ---Bravo! bravo! - ---Men vraagt eerlijke verkiezingen. Is dan algemeen stemrecht, -in zijn ruimsten omvang toegepast, niet een levensvoorwaarde -voor het keizerrijk? Zeker, de regeering beveelt haar candidaten -aan. Maar steunt de revolutionnaire partij de hare ook niet met een -onbeschaamde stoutmoedigheid? Men valt ons aan, wij verdedigen ons, -niets is billijker. Men zou ons de handen willen binden, ons den mond -willen snoeren, maar dat zullen wij nooit toelaten. Uit liefde voor het -land zullen wij altijd op onzen post staan om het te raden, het zijn -ware belangen te wijzen. Het blijft trouwens altijd meester van zijn -lot. Het stemt, en wij buigen het hoofd. De leden der oppositie die -deel uitmaken van deze vergadering, waarin zij volkomen vrijheid van -spreken hebben, zijn een bewijs van onzen eerbied voor den uitslag van -de algemeene stemming. De revolutionnairen moeten het hun landgenooten -zelf wijten, indien het keizerrijk met een verpletterende meerderheid -toegejuicht wordt. In het parlement is nu alles, wat de vrije kritiek -belemmerde, opgeheven. De souverein heeft den grooten staatslichamen -een meer direct aandeel in zijn politiek en een schitterend getuigenis -van zijn vertrouwen willen geven. Gij kunt voortaan discussiëeren -over de daden der regeering, gij hebt het recht van amendement, -gij kunt uw gemotiveerde wenschen kenbaar maken. Ieder jaar zal het -adres als het ware een gedachtenwisseling zijn tusschen den keizer en -de volksvertegenwoordigers, waarbij deze laatsten vrij hun meening -kunnen zeggen. Uit de openbare beraadslagingen worden de groote -staten geboren. De tribune is weer hersteld, die tribune waar zooveel -redenaars hun naam voor altijd beroemd gemaakt hebben. Een parlement, -waar wrijving van gedachten is, is een parlement dat werkt. En zal ik u -geheel zeggen hoe ik er over denk? Ik ben werkelijk verheugd een groep -van de oppositie in ons midden te zien. Er zullen onder ons steeds -tegenstanders zijn, die zullen trachten onze gebreken te ontdekken, en -die aldus onze eerlijke bedoelingen in het helderste daglicht zullen -stellen. Wij eischen voor hen de onbeperktste vrijheden. Wij vreezen -noch den hartstocht, noch het schandaal, noch het misbruik van de -vrijheid van spreken, hoe gevaarlijk dit alles ook moge wezen. En wat -de drukpers aangaat, mijne heeren, zij heeft nog nooit zoo'n groote -vrijheid genoten onder een regeering, die besloten heeft zich te doen -eerbiedigen. Alle groote kwesties, alle ernstige belangen hebben hun -organen. De regeering bestrijdt alleen de verbreiding van gevaarlijke -leerstellingen, de verspreiding van vergift. Maar, begrijpt mij wel, -wij hebben de grootste achting voor de eerlijke pers, die de stem der -publieke opinie is. Zij helpt ons bij onze taak; dat de regeering er -beslag op heeft gelegd, geschiedde alleen om haar niet in de handen -van onze vijanden te laten vallen. - -Goedkeurende lachjes werden gehoord. Rougon naderde intusschen het slot -van zijn rede. Hij hield den rand der tribune krampachtig omklemd, -boog zijn lichaam naar voren en zwaaide zijn rechterarm door de -ruimte. Plotseling scheen hij doldriftig te worden. Zijn uitgestoken -vuist bedreigde een onzichtbaren vijand. Dat was het roode spook. In -een paar dramatische volzinnen schilderde hij het roode spook, dat -met zijn bebloed vaandel wuifde, zijn brandfakkel zwaaide, stroomen -bloeds achter zich liet. De alarmklok uit de dagen van oproer klonk -in zijn stem; men hoorde de kogels fluiten, men zag de brandkasten -der Bank openbreken, het geld der burgers rooven en verdeelen. De -afgevaardigden op de banken verbleekten. Daarop kwam Rougon weer -tot kalmte en met loftuitingen, die klonken als het zwaaien van -wierookvaten, zei hij ten slotte van den keizer: - ---Goddank, wij zijn onder de hoede van dien vorst, dien de -Voorzienigheid heeft uitverkoren om ons te redden. Wij kunnen ons -gerust op zijn wijze inzichten verlaten. Hij heeft ons bij de hand -gevat en hij brengt ons midden door de gevaren naar een veilige haven. - -Donderende toejuichingen barstten los. De vergadering werd bijna tien -minuten geschorst. Een aantal afgevaardigden snelden op den minister -toe, die hijgend en bezweet naar zijn bank terugkeerde. Mijnheer La -Rouquette, mijnheer Combelot, honderd anderen wenschten hem geluk, -staken hun arm uit om een handdruk van hem op te vangen. Het was -een geestdrift die zich aan de gansche zaal meedeelde. Zelfs op de -galerijen werd druk gesproken en gegesticuleerd. Mijnheer de Marsy en -Clorinde hadden elkander toegeknikt; zij moesten bekennen dat de groote -man een overwinning behaald had. Rougon had door zijn redevoering -den grond gelegd tot dat groote aanzien waartoe hij zou geraken. - -Intusschen stond er weer een andere spreker op de tribune. Hij had -een waskleurig, gladgeschoren gezicht, met lange gele haren, die in -enkele krullen op zijn schouders afhingen. In een stijve houding, -zonder een enkel gebaar te maken, begon hij de groote vellen papier -voor te lezen, die hij voor zich had uitgespreid. De boden riepen: - ---Stilte, heeren! Stilte, alsjeblieft! - -De spreker wenschte de regeering eenige inlichtingen te vragen. Hij -toonde zich zeer geërgerd over de afwachtende houding van Frankrijk -tegenover den heiligen Stoel, die door Italië bedreigd werd. De -wereldlijke macht was de heilige arke des verbonds, en het adres -moest een stellig uitgedrukten wensch, een gebiedend verlangen zelfs, -bevatten naar haar onverminderde handhaving. De redenaar verdiepte -zich in historische herinneringen, hij toonde aan dat het christelijk -recht, verscheidene eeuwen voor de verdragen van 1815, de politieke -orde in Europa gevestigd had. - -Daarop verklaarde de spreker dat hij met ontzetting waarnam hoe de oude -Europeesche maatschappij zich langzamerhand oploste in de beroeringen -der volkeren. Bij zekere al te directe zinspelingen op den koning -van Italië ontstond er een rumoer in de zaal. Maar de dichte groep -der clericalen, bijna honderd leden sterk, luisterde aandachtig toe, -gaf bij iederen volzin teekenen van instemming en knikte devoot met -het hoofd zoo dikwijls hun collega den naam van den paus uitsprak. - -De spreker eindigde met een gezegde, dat een luid bravogeroep uitlokte. - ---Het wekt mijn misnoegen, zei hij, dat het trotsche Venetië, de -koningin der Adriatische zee, de nederige vazal van Turijn is geworden. - -Rougon, wiens nek nog met zweet bedekt was, die schor en uitgeput -van het spreken was, wou toch dadelijk antwoorden. Het was een mooi -schouwspel. Hij stelde zijn vermoeidheid ten toon, sleepte zich -naar de tribune, waar hij aanvankelijk slechts stamelende geluiden -uitbracht. Hij uitte bittere klachten dat hij onder de tegenstanders -der regeering mannen van aanzien vond, die tot dusver trouw gebleven -waren aan de instellingen van het keizerrijk. Er heerschte zeker -een misverstand; zij wilden toch niet de rijen der revolutionnairen -versterken, een gezag aan het wankelen brengen, dat voortdurend de -zegepraal van den godsdienst beoogde. En zich naar de rechterzijde -wendend, sprak hij die aan met pathetische gebaren en een geveinsde -nederigheid, als sprak hij tot machtige vijanden, de eenige die in -staat waren hem te doen beven. - -Maar langzamerhand had zijn stem al haar nadruk hernomen. De geheele -zaal weerklonk van zijn bulderend geluid, hij sloeg zich met zijn -vuisten op de borst. - ---Men heeft ons van ongodsdienstigheid beschuldigd. Men heeft -gelogen! Wij zijn vol eerbied voor de Kerk en wij zijn zoo gelukkig -te gelooven.... Ja, mijne heeren, het geloof is onze gids en onze -steun bij die dikwijls zoo moeielijke regeeringstaak. Wat zou er -van ons worden, indien wij ons niet aan de hand der Voorzienigheid -overgaven? Wij beweren slechts de nederige uitvoerder van haar plannen, -het gehoorzame werktuig van Gods wil te zijn. En die overtuiging -geeft ons het recht onze stem luid te doen hooren en een weinig goed -te doen.... Mijne heeren, ik verblijd mij over de gelegenheid die mij -hier geschonken is om hier met al den gloed van mijn katholiek hart -voor den priestervorst neer te knielen, voor dien verheven grijsaard, -waarvan Frankrijk steeds de waakzame, verknochte dochter zal blijven. - -De toejuichingen barstten reeds voor het einde zijner rede los. De -triomf werd een apotheose. De zaal daverde. - -Bij het heengaan wachtte Clorinde Rougon op. In drie jaren hadden -zij geen woord met elkander gewisseld. Toen hij verscheen, als -verjongd, met veerkrachtiger tred, nadat hij in éen uur tijds zijn -geheele politieke leven verloochend had, om onder den schijn van het -parlementarisme zijn onstuimige begeerte naar macht te bevredigen, -gaf zij aan een plotselinge opwelling gehoor, en met uitgestrekte -hand en vochtigwarmen blik sprak zij: - ---Ge zijt toch een kranige kerel! - - - EINDE. - - - - - - - - - - -End of Project Gutenberg's Zijn Excellentie Eugène Rougon, by Emile Zola - -*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ZIJN EXCELLENTIE EUGÈNE ROUGON *** - -***** This file should be named 55488-0.txt or 55488-0.zip ***** -This and all associated files of various formats will be found in: - http://www.gutenberg.org/5/5/4/8/55488/ - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg. - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive -specific permission. If you do not charge anything for copies of this -eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook -for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, -performances and research. They may be modified and printed and given -away--you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks -not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the -trademark license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country outside the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you'll have to check the laws of the country where you - are located before using this ebook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm web site -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and The -Project Gutenberg Trademark LLC, the owner of the Project Gutenberg-tm -trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - - - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's principal office is in Fairbanks, Alaska, with the -mailing address: PO Box 750175, Fairbanks, AK 99775, but its -volunteers and employees are scattered throughout numerous -locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt -Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to -date contact information can be found at the Foundation's web site and -official page at www.gutenberg.org/contact - -For additional contact information: - - Dr. Gregory B. Newby - Chief Executive and Director - gbnewby@pglaf.org - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide -spread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works. - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our Web site which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/old/55488-0.zip b/old/55488-0.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index c190db4..0000000 --- a/old/55488-0.zip +++ /dev/null diff --git a/old/55488-h.zip b/old/55488-h.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 4f3b45a..0000000 --- a/old/55488-h.zip +++ /dev/null diff --git a/old/55488-h/55488-h.htm b/old/55488-h/55488-h.htm deleted file mode 100644 index 0dad72c..0000000 --- a/old/55488-h/55488-h.htm +++ /dev/null @@ -1,15257 +0,0 @@ -<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" -"http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> -<html lang="nl"> -<head> -<meta http-equiv="content-type" content="text/html; charset=utf-8"> -<title>Zijn Excellentie Eugène Rougon</title> - -<style type="text/css"> - -body { -font-family: "Times New Roman", Times, serif; -font-size: 100%; -line-height: 1.2em; -text-align: left; -} -.div0 { -padding-top: 5.6em; -} -.div1 { -padding-top: 4.8em; -} -.div2 { -padding-top: 3.6em; -} -.div3, .div4, .div5 { -padding-top: 2.4em; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4 { -clear: both; -font-style: normal; -text-transform: none; -} -h3, .h3 { -font-size: 1.2em; -line-height: 1.2em; -} -h3.label { -font-size: 1em; -line-height: 1.2em; -margin-bottom: 0; -} -h4, .h4 { -font-size: 1em; -line-height: 1.2em; -} -.alignleft { -text-align: left; -} -.alignright { -text-align: right; -} -.alignblock { -text-align: justify; -} -p.tb, hr.tb, .par.tb { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -text-align: center; -} -p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument -{ -font-size: 0.9em; -line-height: 1.2em; -text-indent: 0; -} -p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument { -margin: 1.58em 10%; -} -.opener, .address { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -} -.addrline { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.dateline { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -text-align: right; -} -.salute { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.signed { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.epigraph { -font-size: 0.9em; -line-height: 1.2em; -width: 60%; -margin-left: auto; -} -.epigraph span.bibl { -display: block; -text-align: right; -} -.trailer { -clear: both; -padding-top: 2.4em; -padding-bottom: 1.6em; -} -span.abbr, abbr { -white-space: nowrap; -} -span.parnum { -font-weight: bold; -} -span.corr, span.gap { -border-bottom: 1px dotted red; -} -span.num, span.trans, span.trans { -border-bottom: 1px dotted gray; -} -span.measure { -border-bottom: 1px dotted green; -} -.ex { -letter-spacing: 0.2em; -} -.sc { -font-variant: small-caps; -} -.uc { -text-transform: uppercase; -} -.tt { -font-family: monospace; -} -.underline { -text-decoration: underline; -} -sup { -line-height: 6pt; -} -.overline, .overtilde { -text-decoration: overline; -} -.rm { -font-style: normal; -} -.red { -color: red; -} -hr { -clear: both; -height: 1px; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -margin-top: 1em; -text-align: center; -width: 45%; -} -.aligncenter { -text-align: center; -} -h1, h2 { -font-size: 1.44em; -line-height: 1.5em; -} -h1.label, h2.label { -font-size: 1.2em; -line-height: 1.2em; -margin-bottom: 0; -} -h5, h6 { -font-size: 1em; -font-style: italic; -line-height: 1em; -} -p, .par { -text-indent: 0; -} -p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line { -text-transform: uppercase; -} -.hangq { -text-indent: -0.32em; -} -.hangqq { -text-indent: -0.40em; -} -.hangqqq { -text-indent: -0.71em; -} -p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter { -float: left; -clear: left; -margin: 0em 0.05em 0 0; -padding: 0px; -line-height: 0.8em; -font-size: 420%; -vertical-align: super; -} -blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote { -font-size: 0.9em; -line-height: 1.2em; -margin: 1.58em 5%; -} -.pagenum a, a.noteref:hover, a.hidden:hover, a.hidden { -text-decoration: none; -} -ul { -list-style-type: none; -} -.advertisment { -background-color: #FFFEE0; -border: black 1px dotted; -color: #000; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.itemGroupTable { -border-collapse: collapse; -margin-left: 0; -} -.itemGroupTable td { -padding: 0; -margin: 0; -vertical-align: middle; -} -.itemGroupBrace { -padding: 0 0.5em !important; -} -.footnotes .body, .footnotes .div1 { -padding: 0; -} -.fnarrow { -color: #AAAAAA; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -} -a.noteref, a.pseudonoteref { -font-size: 80%; -text-decoration: none; -vertical-align: 0.25em; -} -.displayfootnote { -display: none; -} -div.footnotes { -font-size: 80%; -margin-top: 1em; -padding: 0; -} -hr.fnsep { -margin-left: 0; -margin-right: 0; -text-align: left; -width: 25%; -} -p.footnote, .par.footnote { -margin-bottom: 0.5em; -margin-top: 0.5em; -} -p.footnote .label, .par.footnote .label { -float: left; -width: 2em; -height: 12pt; -display: block; -} -.apparatusnote { -text-decoration: none; -} -table.tocList { -width: 100%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -border-width: 0; -border-collapse: collapse; -} -td.tocPageNum, td.tocDivNum { -text-align: right; -min-width: 10%; -border-width: 0; -} -td.tocDivNum { -padding-left: 0; -padding-right: 0.5em; -} -td.tocPageNum { -padding-left: 0.5em; -padding-right: 0; -} -td.tocDivTitle { -width: auto; -} -p.tocPart, .par.tocPart { -margin: 1.58em 0%; -font-variant: small-caps; -} -p.tocChapter, .par.tocChapter { -margin: 1.58em 0%; -} -p.tocSection, .par.tocSection { -margin: 0.7em 5%; -} -table.tocList td { -vertical-align: top; -} -table.tocList td.tocPageNum { -vertical-align: bottom; -} -table.inner { -display: inline-table; -border-collapse: collapse; -width: 100%; -} -td.itemNum { -text-align: right; -min-width: 5%; -padding-right: 0.8em; -} -td.innerContainer { -padding: 0; -margin: 0; -} -.index { -font-size: 80%; -} -.indextoc { -text-align: center; -} -.transcribernote { -background-color: #DDE; -border: black 1px dotted; -color: #000; -font-family: sans-serif; -font-size: 80%; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.correctiontable { -width: 75%; -} -.width20 { -width: 20%; -} -.width40 { -width: 40%; -} -p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint { -color: #666666; -font-size: 80%; -} -.titlePage { -border: #DDDDDD 2px solid; -margin: 3em 0% 7em 0%; -padding: 5em 10% 6em 10%; -text-align: center; -} -.titlePage .docTitle { -line-height: 3.5em; -margin: 2em 0% 2em 0%; -font-weight: bold; -} -.titlePage .docTitle .mainTitle { -font-size: 1.8em; -} -.titlePage .docTitle .subTitle, .titlePage .docTitle .seriesTitle, -.titlePage .docTitle .volumeTitle { -font-size: 1.44em; -} -.titlePage .byline { -margin: 2em 0% 2em 0%; -font-size: 1.2em; -line-height: 1.72em; -} -.titlePage .byline .docAuthor { -font-size: 1.2em; -font-weight: bold; -} -.titlePage .figure { -margin: 2em 0% 2em 0%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.titlePage .docImprint { -margin: 4em 0% 0em 0%; -font-size: 1.2em; -line-height: 1.72em; -} -.titlePage .docImprint .docDate { -font-size: 1.2em; -font-weight: bold; -} -div.figure { -text-align: center; -} -.figure { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.floatLeft { -float: left; -margin: 10px 10px 10px 0; -} -.floatRight { -float: right; -margin: 10px 0 10px 10px; -} -p.figureHead, .par.figureHead { -font-size: 100%; -text-align: center; -} -.figAnnotation { -font-size: 80%; -position: relative; -margin: 0 auto; -} -.figTopLeft, .figBottomLeft { -float: left; -} -.figTop, .figBottom { -} -.figTopRight, .figBottomRight { -float: right; -} -.figure p, .figure .par { -font-size: 80%; -margin-top: 0; -text-align: center; -} -img { -border-width: 0; -} -td.galleryFigure { -text-align: center; -vertical-align: middle; -} -td.galleryCaption { -text-align: center; -vertical-align: top; -} -body { -padding: 1.58em 16%; -} -.pagenum { -display: inline; -font-size: 70%; -font-style: normal; -margin: 0; -padding: 0; -position: absolute; -right: 1%; -text-align: right; -} -.marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -left: 1%; -line-height: 1.2em; -position: absolute; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -} -span.tocPageNum, span.flushright { -position: absolute; -right: 16%; -top: auto; -} -body { -background: #FFFFFF; -font-family: "Times New Roman", Times, serif; -} -body, a.hidden { -color: black; -} -h1, .h1 { -padding-bottom: 5em; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -text-align: center; -font-variant: small-caps; -font-weight: normal; -} -p.byline { -text-align: center; -font-style: italic; -margin-bottom: 2em; -} -.figureHead, .noteref, .pseudonoteref, .marginnote, p.legend, .versenum -{ -color: #660000; -} -.rightnote, .pagenum, .linenum, .pagenum a { -color: #AAAAAA; -} -a.hidden:hover, a.noteref:hover { -color: red; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6 { -font-weight: normal; -} -table { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.tablecaption { -text-align: center; -}.pagenum, .linenum { -speak: none; -} -</style> - -<style type="text/css"> -/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */ -.cover-imagewidth { -width:545px; -} -.titlepage-imagewidth { -width:500px; -} -.xd25e120 { -text-align:center; -} -.xd25e148 { -text-align:center; font-size:small; -} -.xd25e7204 { -text-align:center; -} -</style> -</head> -<body> - - -<pre> - -The Project Gutenberg EBook of Zijn Excellentie Eugène Rougon, by Emile Zola - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most -other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of -the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you'll have -to check the laws of the country where you are located before using this ebook. - -Title: Zijn Excellentie Eugène Rougon - -Author: Emile Zola - -Translator: J.J. Schwencke - -Release Date: September 5, 2017 [EBook #55488] - -Language: Dutch - -Character set encoding: UTF-8 - -*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ZIJN EXCELLENTIE EUGÈNE ROUGON *** - - - - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg. - - - - - - -</pre> - -<div class="front"> -<div class="div1 cover"> -<div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/cover.jpg" alt="Oorspronkelijke voorkant." width="545" height="720"></div> -</div> -</div> -<div class="div1 titlepage"> -<div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure titlepage-imagewidth"><img src="images/titlepage.png" alt="Oorspronkelijke titelpagina." width="500" -height="720"></div> -</div> -</div> -<div class="div1 frenchtitle"> -<div class="divBody"> -<p class="first xd25e120">ZOLA’S WERKEN</p> -</div> -</div> -<div class="titlePage"> -<div class="docTitle"> -<div class="seriesTitle"><i>ZOLA’S WERKEN</i></div> -<div class="seriesTitle">(DE ROUGONS-MACQUARTS)</div> -</div> -<div class="byline">UIT HET FRANSCH VERTAALD<br> -DOOR<br> -<span class="docAuthor">J. J. SCHWENCKE</span></div> -<div class="docTitle"> -<div class="mainTitle">ZIJN EXCELLENTIE EUGÈNE ROUGON.</div> -</div> -<div class="docImprint">’S-GRAVENHAGE UTRECHT<br> -BLANKWAARDT & SCHOONHOVEN W. DE HAAN</div> -</div> -<div class="div1 imprint"> -<div class="divBody"> -<p class="first xd25e148">TYP. ZUID-HOLL. BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ. -<span class="pagenum">[<a id="pb5" href="#pb5" name="pb5">5</a>]</span></p> -</div> -</div> -</div> -<div class="body"> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">I.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">De president stond nog, te midden van de lichte -opschudding die zijn binnentreden had teweeg gebracht. Hij ging zitten -en zei achteloos, op halfluiden toon:</p> -<p>—De zitting is geopend.</p> -<p>En hij rangschikte de wetsontwerpen, die op de schrijftafel voor hem -lagen. Links van hem las een bijziende secretaris, met den neus op het -papier, de notulen van de laatste vergadering, met een haastig gebrom -waarnaar geen enkele afgevaardigde luisterde. In het verward gedruis -van de zaal werd die stem slechts gehoord door de boden, die er zeer -waardig, zeer correct uitzagen tegenover de achtelooze houdingen van de -kamerleden.</p> -<p>Er waren geen honderd afgevaardigden aanwezig. Sommigen leunden met -droomerige oogen, soezend achterover op de roodfluweelen banken. -Anderen, over den rand van hun lessenaars gebogen, als onder de -verveling van zulk een corvée als een openbare zitting, -trommelden zachtjes met hun vingertoppen tegen het mahoniehout. Door -het met glas overdekte vak in de zoldering, dat zich als een halve maan -tegen den hemel afteekende, drong de regenachtige Meimiddag binnen en -verlichtte gelijkmatig den statigen ernst van de zaal. Het licht daalde -langs de banken als een breed, roodgekleurd laken, met een somberen -gloed, hier en daar, in de hoeken der ledige banken, verhelderd door -een lichtrooden weerschijn; terwijl achter den president de naakte -beelden en beeldhouwwerken helderwitte schijnsels vormden.</p> -<p>Een afgevaardigde was bij de derde bank rechts in het smalle gangpad -blijven staan. Met een nadenkend gezicht streek hij over zijn ruwen -grijzenden ringbaard, en toen een bode voorbij ging, hield hij hem -staande en richtte hij fluisterend een vraag tot hem.</p> -<p>—Neen, mijnheer Kahn, antwoordde de bode, mijnheer de -president van den Raad van State is nog niet gekomen. <span class="pagenum">[<a id="pb6" href="#pb6" name="pb6">6</a>]</span></p> -<p>Toen ging mijnheer Kahn zitten. En zich plotseling tot zijn -linkerbuurman wendend, vroeg hij:</p> -<p>—Zeg eens, Béjuin, heb je Rougon van morgen soms -gezien?</p> -<p>Mijnheer Béjuin, een mager, donker mannetje met een stil -uiterlijk, hief het hoofd op; hij keek bezorgd, zijn gedachten waren -elders. Hij had het blad van zijn lessenaar uitgeschoven en hield zijn -correspondentie op blauw papier, met gedrukt hoofd <i lang="fr">Béjuin & Cie, cristallerie de Saint-Florent</i>.</p> -<p>—Rougon? herhaalde hij. Neen, ik heb hem niet gezien. Ik had -geen tijd om langs den Raad van State te gaan.</p> -<p>En hij hervatte kalm zijn bezigheden. Hij raadpleegde een -notitieboekje en schreef zijn tweeden brief onder het onduidelijk -gebrom van den secretaris, die zijn notulen bijna teneinde had -gelezen.</p> -<p>Mijnheer Kahn kruiste de armen en leunde achterover. Zijn forsche -gelaatstrekken waarbij de groote welgevormde neus zijn joodsche afkomst -verried, drukten gemelijkheid uit. Hij beschouwde de vergulde rozetten -van het plafond, keek naar het geplas van een stortbui, die boven de -glazen lantaarn losbarstte; toen dwaalden zijn blikken weer af naar den -grooten muur tegenover hem, waarvan hij de kunstig samengestelde -versieringen met aandacht scheen te bestudeeren. Aan weerszijden bleef -zijn blik een oogenblik rusten op de met groen fluweel overtrokken -paneelen, vol attributen met vergulde omlijstingen. Nadat hij daarop de -zuilenparen bekeken had, waartusschen de allegorische beelden van de -Vrijheid en de Publieke orde hun marmeren gelaat met hun ziellooze -oogen vertoonden, verdiepte hij zich ten slotte in de beschouwing van -het groen zijden gordijn, waarachter het fresco verborgen was, dat -Louis-Philippe voorstelde, de Grondwet bezwerende.</p> -<p>Intusschen was de secretaris gaan zitten. Het bleef rumoerig in de -zaal. De president doorbladerde kalm zijn papieren. Werktuigelijk -drukte hij op den knop van de schel, wier luide klank geen van de -particuliere gesprekken stoorde. En te midden van het gedruis bleef hij -daar een oogenblik staan wachten.</p> -<p>—Mijne heeren, begon hij, ik heb een brief -ontvangen ….</p> -<p>Hij zweeg even om nogmaals te schellen, weer wachtende, met zijn -ernstig gelaat, waarop de verveling te lezen stond, boven het -monumentale bureau uitziende, dat onder hem zijn met wit marmer -omlijste roodmarmeren paneelen vertoonde. Zijn dichtgeknoopte jas -vormde een zwarte plek op het bas-relief achter het bureau, waarop zij -de ruimgeplooide mantels van den Landbouw en de Nijverheid met een -zwarte lijn doorsneed.</p> -<p>—Mijne heeren, hernam hij, toen hij zich eenigszins -verstaanbaar kon maken, ik heb een brief van mijnheer de Lamberthon -ontvangen, waarin hij zich verontschuldigt dat hij heden de zitting -niet kan bijwonen. <span class="pagenum">[<a id="pb7" href="#pb7" name="pb7">7</a>]</span></p> -<p>Er werd zachtjes gelachen op een bank, de zesde tegenover het -bureau. Het was een piepjong afgevaardigde, hoogstens acht en twintig -jaar oud, blond en beminnelijk, die in zijn blanke handen den helderen -lach van een mooie vrouw smoorde. Een zijner collega’s schoof -drie plaatsen naderbij om hem fluisterend te vragen:</p> -<p>—Heeft Lamberthon werkelijk zijn vrouw gevonden? Vertel me dat -toch eens, La Rouquette.</p> -<p>De president had een handvol papieren opgenomen. Hij sprak met -eentonige stem; enkele volzinnen werden slechts gedeeltelijk achter in -de zaal gehoord.</p> -<p>—Er zijn aanvragen om ontslag …. mijnheer Blachet, -mijnheer Buquin-Lecomte, mijnheer de la -Villardière ….</p> -<p>En terwijl de kamer de aanvragen om ontslag inwilligde, had mijnheer -Kahn, dien het zeker verveelde naar het groen zijden gordijn voor het -afbeeldsel van Louis-Philippe te kijken, zich halverwege omgekeerd om -de tribunes te monsteren. Boven den geelmarmeren <span class="corr" id="xd25e203" title="Bron: ondermunr">ondermuur</span> vertoonde een -enkele rij tribunes van zuil tot zuil roodfluweelen balustrades, -terwijl geheel bovenaan een gegaufreerd lederen lambrequin de leege -ruimte niet geheel verbergen kon, die ontstaan was door de opheffing -van de tweede rij, vóór het keizerrijk, voor de pers en -het publiek bestemd. Tusschen de dikke, gele pilaren, die hun ietwat -logge statigheid rondom den halven cirkel vertoonden, bevonden zich de -smalle loges, in halfduister gehuld, bijna ledig, door drie of vier -lichte damestoiletjes opgevroolijkt.</p> -<p>—Zoo, kolonel Jobelin is gekomen, mompelde mijnheer Kahn.</p> -<p>Hij lachte den kolonel, die hem opgemerkt had, toe. Kolonel Jobelin -droeg de donkerblauwe overjas, die hij sedert zijn pensionneering bij -wijze van burgerlijke uniform droeg. Hij bevond zich geheel alleen op -de rentmeesters-tribune en droeg zijn officiersrozet, zoo groot, dat -het de strik van een foulard geleek.</p> -<p>Meer naar links had mijnheer Kahn een jongen man en een jonge vrouw -opgemerkt, die teeder tegen elkander aangevlijd zaten, in een hoekje -van de tribune van den Raad van State. De jonge man boog zich telkens -fluisterend tot de jonge vrouw over, die teeder glimlachte, zonder hem -aan te zien, de oogen gevestigd op het allegorisch beeld van de -<i>Publieke orde</i>.</p> -<p>—Zeg, Béjuin? fluisterde de afgevaardigde, terwijl hij -zijn collega met de knie aanstiet.</p> -<p>Mijnheer Béjuin was aan zijn vijfden brief. Hij keek -verschrikt op.</p> -<p>—Zie je daar boven den kleinen d’Escorailles en de mooie -mevrouw Bouchard niet? Ik wed dat hij haar in haar heupen knijpt. Zij -kijkt zoo kwijnend. Alle vrienden van Rougon schijnen hier dus bijeen -te zijn. Daar heb je op de publieke tribune mevrouw Correur ook, en het -echtpaar Charbonnel. <span class="pagenum">[<a id="pb8" href="#pb8" -name="pb8">8</a>]</span></p> -<p>De schel van den minister weerklonk, langer ditmaal. Een bode riep -met een mooie basstem „Stilte, heeren!” Men luisterde. En -de president sprak dezen volzin, waarvan geen enkel woord verloren -ging:</p> -<p>—Mijnheer Kahn vraagt machtiging om de rede te laten drukken, -die hij gehouden heeft bij de discussie over het wetsontwerp -betreffende de vaststelling van een gemeentebelasting op paarden en -rijtuigen, binnen Parijs rondrijdende.</p> -<p>Een zacht gemompel liep door de banken, en de gesprekken werden -hervat. Mijnheer la Rouquette was naast mijnheer Kahn gaan zitten.</p> -<p>—U werkt dus voor het volk? zei hij schertsend.</p> -<p>En zonder zijn antwoord af te wachten, ging hij voort:</p> -<p>—Hebt u Rougon niet gezien, hebt u niets vernomen?…. -Iedereen heeft er den mond vol van. Het schijnt dat er nog niets zeker -is.</p> -<p>Hij keerde zich om en keek op de klok.</p> -<p>—Al tien minuten voor half drie! Ik was al lang heengegaan, -als dat drommelsche rapport niet voorgelezen werd!… Zou het -bepaald vandaag gebeuren?</p> -<p>—We zijn tenminste allen gewaarschuwd, antwoordde mijnheer -Kahn. Ik heb van geen tegenorder gehoord. U zult verstandig doen te -blijven. Straks komen de vierhonderd duizend francs voor den doop in -stemming.</p> -<p>—Zonder twijfel, hernam mijnheer La Rouquette. De oude -generaal Legrain die nu in beide beenen lam is, heeft zich door zijn -knecht hierheen laten dragen; hij wacht in de conferentie zaal op den -uitslag der stemming …. De keizer rekent terecht op de -toewijding van het heele Wetgevend lichaam. Bij deze feestelijke -gelegenheid mag niemand van ons hem zijn stem onthouden.</p> -<p>De jonge afgevaardigde had groote moeite gedaan om zich het ernstige -voorkomen van een politiek man te geven. Zijn popperig gezicht, door -eenige vlasblonde haartjes opgevroolijkt, wiegelde met een aanmatigende -uitdrukking boven zijn das heen en weer. Hij scheen een oogenblik te -genieten van de twee welsprekende volzinnen, die hij gevonden had. Toen -barstte hij plotseling in een schaterlach uit.</p> -<p>—Goede hemel! zei hij, wat zien die Charbonnels er grappig -uit!</p> -<p>Toen maakten mijnheer Kahn en hij allerlei grappen ten koste van de -Charbonnels. De vrouw droeg een opzichtige gele sjaal, de man een jas, -waaraan geen vorm of snit te bekennen viel; en beiden, dik, rood, -ineengedrongen, leunden bijna met de kin op de fluweelen balustrade, om -des te beter de zitting te kunnen volgen, waarvan hun opeengesperde -oogen niets schenen te begrijpen.</p> -<p>—Als Rougon valt, mompelde mijnheer La Rouquette, geef -<span class="pagenum">[<a id="pb9" href="#pb9" name="pb9">9</a>]</span>ik geen duit voor het proces van de -Charbonnels …. Net als mevrouw Correur ….</p> -<p>Hij boog zich naar het oor van mijnheer Kahn en ging zachter -voort:</p> -<p>—Ge kent Rougon immers? Zeg me toch eens wie die mevrouw -Correur eigenlijk is. Ze heeft een hôtel gehouden, niet waar? -Vroeger logeerde Rougon er wel. Ze moet hem zelfs geld geleend hebben. -En wat voert ze nu uit?</p> -<p>Mijnheer Kahn was heel ernstig geworden. Hij streek langzaam over -zijn ringbaard.</p> -<p>—Mevrouw Correur is een zeer achtenswaardige vrouw, zei hij -kortaf.</p> -<p>Dat antwoord maakte een einde aan de nieuwsgierigheid van mijnheer -La Rouquette. Hij kneep de lippen opeen, als een schooljongen die een -terechtwijzing ontvangen heeft. Beiden keken een oogenblik zwijgend -naar mevrouw Correur, die dicht bij de Charbonnels zat. Ze droeg een -mauve zijden japon, zeer opzichtig, met veel kant en juweelen; ze had -een blozend gelaat, blonde krulletjes op het voorhoofd en een gevulden -hals, die ondanks haar acht en veertig jaren nog heel mooi was.</p> -<p>Plotseling hoorde men achter in de zaal een deur opengaan; een -geritsel van rokken deed iedereen omkijken. Een groot meisje, van een -opmerkelijke schoonheid, heel vreemd gekleed, in een slecht gemaakte -zeegroene satijnen japon, was de loge van het Corps diplomatique -binnengekomen, gevolgd door een in het zwart gekleede, bejaarde -dame.</p> -<p>—Kijk, de mooie Clorinde! mompelde mijnheer La Rouquette, -terwijl hij opstond om op goed geluk te groeten.</p> -<p>Mijnheer Kahn was eveneens opgestaan. Hij boog zich naar mijnheer -Béjuin over, die bezig was zijn brieven in enveloppen te -doen.</p> -<p>—Zeg, Béjuin, fluisterde hij, de gravin Balbi en haar -dochter zijn er. Ik ga ze even vragen of ze Rougon niet gezien -hebben.</p> -<p>De president had intusschen een nieuwen bundel papieren opgenomen. -Zonder dat hij met lezen ophield, wierp hij een blik op de mooie -Clorinde Balbi, wier verschijning een gefluister in de zaal had doen -ontstaan. En terwijl hij de papieren een voor een aan zijn secretaris -overreikte, las hij, zonder op punten of komma’s te letten, in -éen adem door:</p> -<p>—Aanbieding van een wetsontwerp ter opschorting van de heffing -eener nieuwe stedelijke belasting in Rijssel …. Aanbieding -van een wetsontwerp betreffende de samensmelting van de gemeenten -Doulevant-le-Petit en Ville-en-Blaisais (Haute Marne)..</p> -<p>Toen mijnheer Kahn terugkwam, was hij zeer terneergeslagen.</p> -<p>—Niemand heeft hem gezien, zei hij tot zijn collega’s -Béjuin en La Rouquette, die hij onder aan de trap ontmoette. Men -heeft me verzekerd dat de keizer hem gisteren bij zich ontboden had, -<span class="pagenum">[<a id="pb10" href="#pb10" name="pb10">10</a>]</span>maar ik weet niet wat de uitslag van hun onderhoud -is geweest …. ’t Is vreeselijk vervelend, als men -niet weet waaraan men zich te houden heeft.</p> -<p>Mijnheer La Rouquette fluisterde achter zijn rug mijnheer -Béjuin in het oor:</p> -<p>—Die arme Kahn zit geducht in angst dat Rougon met de -Tuileriën in onmin geraakt. Hij zou naar zijn spoorweg kunnen -fluiten.</p> -<p>Toen klonk het heel ernstig uit den mond van mijnheer Béjuin, -die weinig sprak:</p> -<p>—Als Rougon uit den Raad van State treedt, zal het voor -iedereen een groot verlies zijn.</p> -<p>En hij wenkte een bode, om de brieven, die hij zooeven geschreven -had, naar de post te laten brengen.</p> -<p>De drie afgevaardigden bleven links van het bureau staan. Ze spraken -heel voorzichtig over de ongenade die Rougon boven het hoofd hing. Het -was een ingewikkelde geschiedenis. Een verre bloedverwant van de -keizerin, een zekere heer Rodriguez, eischte sinds 1808 van de Fransche -regeering een som van twee millioen. Tijdens den oorlog in Spanje, was -een koopvaardijschip, geladen met suiker en koffie, en toebehoorende -aan dien Rodriguez, die reeder was, door een onzer fregatten, de -<i>Vigilante</i>, buitgemaakt in de golf van Biscaje en naar Brest -gevoerd. Op het voorloopig onderzoek door de plaatselijke commissie -ingesteld, besloot de officier van administratie tot de geldigheid der -prijsverklaring, zonder het prijsgerecht daarin te kennen. Inmiddels -had Rodriguez zich gehaast zijn zaak bij den Raad van State aanhangig -te maken. Daarop was hij gestorven en zijn zoon had onder de opvolgende -regeeringen te vergeefs getracht de zaak voor de rechtbank te brengen, -totdat eindelijk een enkel woord van zijn alvermogende achternicht het -proces weer op de rol bracht.</p> -<p>Boven hun hoofden hoorden de drie afgevaardigden de eentonige stem -van den president, die voortging:</p> -<p>—Aanbieding van een wetsontwerp om het departement Calvados te -machtigen tot het aangaan eener leening van drie honderdduizend -francs …. Aanbieding van een wetsontwerp om de stad Amiens -te machtigen tot het aangaan eener leening van twee honderdduizend -francs voor den aanleg van nieuwe wandelwegen …. -Aanbieding van een wetsvoorstel om het departement Côtes-du-Nord -te machtigen tot het aangaan eener leening van driehonderd -vijfenveertig duizend francs, bestemd om het tekort van de laatste vijf -jaren te dekken ….</p> -<p>—De waarheid is, zei mijnheer Kahn, terwijl hij zijn stem nog -meer liet dalen, dat de bewuste Rodriguez iets heel vernuftigs -verzonnen had. Met een zijner schoonzoons, die te New-York <span class="pagenum">[<a id="pb11" href="#pb11" name="pb11">11</a>]</span>gevestigd was, bezat hij gelijksoortige schepen, -die naar gelang van de gevaren, aan den overtocht verbonden, onder -amerikaansche of onder spaansche vlag voeren …. Rougon -heeft me verzekerd dat het prijsgemaakte schip wel degelijk van hem -was, en dat er hoegenaamd geen reden bestond om aan zijn eischen recht -te laten wedervaren.</p> -<p>—En dat te meer, voegde mijnheer Béjuin er aan toe, -omdat er geen fout in den vorm is. De officier van administratie te -Brest was volkomen gerechtigd om tot de geldigheid van de -prijsverklaring te besluiten, zonder er het prijsgerecht in te -kennen.</p> -<p>Er ontstond een stilte. Mijnheer La Rouquette, die tegen den -marmeren ondermuur geleund stond, hief het hoofd op en trachtte de -aandacht van de mooie Clorinde tot zich te trekken.</p> -<p>—Maar, vroeg hij naïef, waarom wil Rougon niet hebben dat -men dien Rodriguez zijn twee millioen teruggeeft? Wat kan hem dat -schelen?</p> -<p>—Dat is een gewetenszaak, zei mijnheer Kahn ernstig.</p> -<p>Mijnheer La Rouquette keek zijn beide collega’s beurtelings -aan; maar toen hij hun plechtige gezichten zag, glimlachte hij zelfs -niet.</p> -<p>—En dan, ging mijnheer Kahn voort, als in antwoord op de -dingen die hij niet hardop zei, Rougon heeft allerlei -verdrietelijkheden sinds Marsy minister van Binnenlandsche zaken is. -Zij hebben elkander nooit mogen lijden …. Rougon -verzekerde me dat hij al lang van het staatstooneel zou afgetreden -zijn, als hij niet zoo gehecht was aan den keizer, wien hij al zooveel -diensten bewezen heeft …. Nu hij niet meer zoo gezien is -aan het hof, voelt hij de noodzakelijkheid zich voor eenigen tijd in -het private leven terug te trekken.</p> -<p>—Hij handelt als een eerlijk man, herhaalde mijnheer -Béjuin.</p> -<p>—Ja, zei mijnheer la Rouquette met een fijn lachje, hij heeft -nu een goede gelegenheid om zich terug te trekken …. Maar -hoe het ook zij, het zal zijn vrienden danig spijten. Zie maar eens hoe -ongerust die kolonel daar boven kijkt; hij rekende er zoo stellig op -den vijftienden Augustus zijn rood ordelint om den hals te kunnen -hangen …. En de mooie mevrouw Bouchard had zich plechtig -voorgenomen dat de waardige mijnheer Bouchard binnen een half jaar -afdeelingschef aan Binnenlandsche zaken zou worden! De kleine -d’Escorailles, het troetelkindje van Rougon, zou op -mevrouw’s naamdag zijn aanstelling onder mijnheer -Bouchard’s servet leggen …. Hé, waar zitten -ze toch, de kleine d’Escorailles en de mooie mevrouw -Bouchard?</p> -<p>De heeren zochten hen. Eindelijk ontdekten zij ze achter op de -tribune, waar zij bij de opening der zitting op de eerste bank gezeten -hadden. Ze hadden zich achter een ouden, kaalhoofdigen heer verschanst; -ze zaten daar heel stilletjes in de schaduw, en waren beiden heel rood. -<span class="pagenum">[<a id="pb12" href="#pb12" name="pb12">12</a>]</span></p> -<p>Op dit oogenblik was de president aan het eind van zijn voorlezing -gekomen. De laatste woorden klonken ietwat dof, alsof zijn stem moeite -had de barbaarsche ruwheid van den volzin uit te spreken:</p> -<p>—Aanbieding van een wetsvoorstel tot autorisatie van de -verhooging van den rentevoet van een leening, toegestaan bij de wet van -9 Juni 1853, en een buitengewone belasting voor het departement la -<span class="corr" id="xd25e331" title="Bron: Mantche">Manche</span>.</p> -<p>Mijnheer Kahn was intusschen een afgevaardigde te gemoet gegaan, die -juist binnenkwam. Hij bracht hem mee, met de woorden:</p> -<p>—Hier is mijnheer de Combelot. Hij zal ons wel wat weten te -vertellen.</p> -<p>Mijnheer de Combelot, een kamerheer dien het departement des Landes -op een uitdrukkelijken wensch van den keizer tot afgevaardigde benoemd -had, maakte een buiging en wachtte bescheiden af, dat men hem -ondervroeg. Het was een groote knappe man, zeer blank, met een -gitzwarten baard, waaraan hij vele gunstbewijzen der dames te danken -had.</p> -<p>—Nu, vroeg mijnheer Kahn, wat zegt men op het kasteel? Wat -heeft de keizer besloten?</p> -<p>—Goede hemel, antwoordde mijnheer de Combelot lispelend, men -zegt zooveel. De keizer koestert de grootste vriendschap voor den -president van den Raad van State. Het is zeker dat het onderhoud zeer -vriendschappelijk is geweest …. Ja, het is zeer -vriendschappelijk geweest.</p> -<p>En hij hield op, na zijn woorden gewikt en gewogen te hebben, uit -vrees dat hij te veel zou zeggen.</p> -<p>—Dus is de aanvraag om ontslag teruggenomen? hernam mijnheer -Kahn, wiens oogen begonnen te schitteren.</p> -<p>—Dat heb ik niet gezegd, hernam de kamerheer ongerust. Ik weet -niets. U begrijpt, mijn positie is van bijzonderen -aard ….</p> -<p>Hij sprak niet verder, en met een glimlach ging hij haastig naar -zijn bank.</p> -<p>Mijnheer Kahn haalde de schouders op, en zich tot mijnheer La -Rouquette wendend:</p> -<p>—Dat is waar ook, u zult wel op de hoogte van den toestand -zijn! Vertelt mevrouw de Lorentz, uw zuster, u dan niets?</p> -<p>—O, mijn zuster is nog meer gesloten dan mijnheer de Combelot, -zei de jonge afgevaardigde lachend. Sedert zij hofdame is, neemt zij -een houding aan als een minister …. Maar gisteren -verzekerde ze mij toch dat het ontslag aangenomen zou -worden …. Ik moet u er toch een grap van vertellen. Het -schijnt dat men een dame heeft afgezonden om Rougon te vermurwen. Weet -u wat Rougon gedaan heeft? Hij heeft de dame de deur gewezen; en u moet -weten dat ze allerliefst was.</p> -<p>—Rougon is kuisch, verklaarde mijnheer Béjuin plechtig. -<span class="pagenum">[<a id="pb13" href="#pb13" name="pb13">13</a>]</span></p> -<p>Mijnheer La Rouquette proestte het uit van lachen. Hij sprak dat -tegen; hij had het met feiten kunnen staven, als hij gewild had.</p> -<p>—Dus, fluisterde hij, mevrouw Correur ….</p> -<p>—Geen denken aan! zei mijnheer Kahn, u kent die geschiedenis -niet.</p> -<p>—Nu dan, de mooie Clorinde!</p> -<p>—Dwaasheid. Rougon is te verstandig om zich met die feeks af -te geven.</p> -<p>En de heeren staken de hoofden bijeen en begonnen een zeer gewaagd -gesprek, met heel onbetamelijke woorden. Ze vertelden elkander de -anecdotes, die over de twee Italiaansche dames, moeder en dochter, in -omloop waren; het waren half gelukzoeksters, half dames uit de groote -wereld; men zag ze overal waar veel menschen bijeenkwamen: bij de -ministers, in de avant-scènes van de kleine schouwburgen, op -mode-badplaatsen, in kleine afgelegen herbergen. De moeder, verzekerde -men, had een koning tot vader; de dochter, onbekend met de Fransche -gebruiken, waardoor zij een origineele, slecht opgevoede -„feeks” werd, liet paarden op wedrennen dood draven, -vertoonde op regenachtige dagen haar vuile kousen en scheefgeloopen -laarzen op de trottoirs, zocht met onbeschaamde glimlachjes als een -volwassen vrouw een echtgenoot. Mijnheer La Rouquette vertelde dat zij -op een balavond bij den Italiaanschen gezant, ridder Rusconi, gekomen -was als Diana, de godin der jacht, zoo ongekleed dat zij den volgenden -dag bijna ten huwelijk gevraagd was door den ouden senator de -Nougarède, een eersten liefhebber. En gedurende dat verhaal -keken de drie afgevaardigden telkens naar de mooie Clorinde, die tegen -het reglement in de kamerleden een voor een door een grooten -tooneelkijker beschouwde.</p> -<p>—Neen, neen, herhaalde mijnheer Kahn, zoo gek zou Rougon nooit -zijn!…. Hij zegt dat ze heel schrander is, hij noemt haar -lachend „juffrouw Machiavel”. Hij vindt haar aardig, dat is -alles.</p> -<p>—Hoe dat ook zij, besloot mijnheer Béjuin, ik vind dat -Rougon liever moest trouwen …. Dat vestigt een man.</p> -<p>Toen kwamen zij alle drie overeen welke vrouw Rougon het best zou -passen: een vrouw van zekeren leeftijd, minstens vijf en dertig jaar, -rijk en die zijn huis op een hoogst fatsoenlijken voet zou -besturen.</p> -<p>Intusschen ontstond er een groote beweging. Zij waren zoo verdiept -in hun onkiesche praatjes, dat zij niet eens bemerkten wat er om hen -heen voorviel. Achter in de gangen hoorde men de boden roepen: -„Ter zitting, heeren, ter zitting!” En de afgevaardigden -kwamen van alle kanten door de massief mahoniehouten deuren, waarvan de -openstaande vleugels de gouden sterren van hun paneelen vertoonden. De -zaal, tot dusver half ledig gebleven, werd langzamerhand gevuld. De -groepjes, die uit verveling <span class="pagenum">[<a id="pb14" href="#pb14" name="pb14">14</a>]</span>van de eene bank tot de andere hadden -zitten praten, de slapers, die hun gegeeuw onderdrukten, gingen -verloren in den wassenden vloed. Terwijl de leden rechts en links -plaats namen, drukten zij elkander de hand of lachten elkander toe; een -zelfde familietrek vertoonde zich op hun gelaat, het bewustzijn van den -plicht waarvan zij zich kwamen kwijten. Een dikke man, op de achterste -bank links, die al te vast ingedut was, werd door zijn buurman gewekt; -en toen deze hem een paar woorden had ingefluisterd, haastte hij zich -een betamelijke houding aan te nemen en zich de oogen uit te wrijven. -Nadat de zitting over allervervelendste onderwerpen voor de heeren -geloopen had, begon zij nu van het grootste gewicht te worden.</p> -<p>Door de anderen voortgedrongen, bereikten mijnheer Kahn en zijn -beide collega’s hun banken zonder dat zij er erg in hadden. Zij -bleven doorpraten, hun lachen onderdrukkend. Mijnheer La <span class="corr" id="xd25e387" title="Bron: Roquette">Rouquette</span> vertelde -een nieuw praatje over de mooie Clorinde. Eens had ze den zonderlingen -inval gehad haar kamer met zwarte draperiën vol zilveren tranen te -laten behangen en daar haar intieme kennissen te ontvangen, terwijl ze -op haar bed lag, waarvan de dekens eveneens zwart waren, en slechts het -topje van haar neus zichtbaar lieten.</p> -<p>Mijnheer Kahn ging zitten, toen hij plotseling tot bezinning -kwam.</p> -<p>—Die La Rouquette is idioot met zijn kletspraatjes! mompelde -hij. Nu heb ik waarachtig Rougon gemist!</p> -<p>En tot zijn buurman op nijdigen toon:</p> -<p>—Zeg, Béjuin, je had me wel kunnen waarschuwen!</p> -<p>Rougon, die met het gebruikelijke ceremoniëel was binnengeleid, -zat reeds tusschen twee staatsraden, in de bank van de -regeerings-commissarissen, aan den voet van het bureau, op de plaats -van de opgeheven tribune. Zijn breede schouders waren nauw omsloten -door een groen lakensche uniform, waarvan de kraag en mouwen rijk met -goud waren afgezet. Het gelaat naar de zaal gekeerd, met zijn zwaar -grijzend haar op zijn vierkant voorhoofd geplant, hield hij zijn -oogleden half gesloten; zijn groote neus, zijn dikke lippen, zijn lange -wangen waarin zijn zes en veertig jaren nog geen enkelen rimpel hadden -gebracht, hadden een ruwe gemeenheid, die soms een ondeelbaar oogenblik -door de schoonheid van de kracht veredeld werd. Hij leunde bedaard -achterover met de kin in den kraag van zijn jas gedoken, zonder dat hij -iemand scheen op te merken, met een onverschillig en eenigszins -vermoeid uiterlijk.</p> -<p>—Hij ziet er heel gewoon uit, fluisterde mijnheer -Béjuin.</p> -<p>Op de banken bogen de afgevaardigden zich voorover om te zien welk -gezicht hij zette. Bescheiden opmerkingen werden van oor tot oor -gefluisterd. Maar vooral op de tribunes verwekte Rougon’s -binnentreden een groote opschudding. De Charbonnels <span class="pagenum">[<a id="pb15" href="#pb15" name="pb15">15</a>]</span>staken, -om een bewijs van hun tegenwoordigheid te geven, een paar verrukte -gezichten vooruit, zoodat zij gevaar liepen te vallen. Mevrouw Correur -had even geknikt en haalde nu een zakdoek te voorschijn, waarmee zij -groetend wuifde, onder voorwendsel van hem aan haar lippen te -<span class="corr" id="xd25e407" title="Bron: brengeu">brengen</span>. -Kolonel Jobelin had zich in een stramme houding opgericht en de mooie -mevrouw Bouchard, die snel naar de eerste bank was afgedaald, maakte -ietwat hijgend den strik van haar hoed weer vast, terwijl mijnheer -d’Escorailles, achter haar, ontstemd bleef zwijgen. Wat de mooie -Clorinde aangaat, zij geneerde zich niet. Toen zij zag dat Rougon niet -opkeek, tikte zij duidelijk hoorbaar met haar kijker op het marmer van -de zuil waartegen zij leunde, en toen hij nog steeds voor zich zag, zei -ze tot haar moeder, zoo dat de heele zaal het hooren kon:</p> -<p>—Hij is dus kwaad, die dikke gluiper!</p> -<p>Glimlachend keken eenige afgevaardigden om. Rougon besloot eindelijk -de mooie Clorinde met een blik te verwaardigen. Terwijl hij haar -onmerkbaar toeknikte, klapte zij zegevierend in de handen, wierp zich -lachend achterover en sprak hardop tot haar moeder, zonder zich -eenigszins te bekommeren om al die mannen daar beneden, die haar zaten -aan te gapen.</p> -<p>Voordat Rougon zijn oogleden weer liet neervallen, had hij de -tribunes met éen blik verkend en mevrouw Bouchard, kolonel -Jobelin, mevrouw Correur en de Charbonnels daarin samengevat. Zijn -gelaat bleef nietszeggend. Hij dook weer met zijn kin in den kraag van -zijn jas, sloot de oogen half en onderdrukte met moeite een -gegeeuw.</p> -<p>—Ik moet hem toch even iets zeggen, fluisterde mijnheer Kahn -zijn buurman toe.</p> -<p>Maar juist toen hij opstond drukte de president, na zich met een -blik overtuigd te hebben dat alle afgevaardigden op hun post waren, op -den knop van de schel. En eensklaps heerschte er een diepe stilte.</p> -<p>Een blonde heer stond in de eerste bank, een geel marmeren bank, met -een wit marmeren lezenaar. In de hand hield hij een groot papier, -waarop hij onder het spreken de oogen gevestigd hield.</p> -<p>—Ik heb de eer, zei hij op zangerigen toon, een verslag in te -dienen over het wetsvoorstel om aan het ministerie van Staat een -krediet toe te staan van vier honderdduizend francs, voor de onkosten -van de doopplechtigheid van den kroonprins en de feesten die daarmee -gepaard zullen gaan.</p> -<p>En hij maakte aanstalten om het rapport te gaan overleggen, toen -alle afgevaardigden, als uit éen mond, riepen:</p> -<p>—Lezen! lezen!</p> -<p>De verslaggever wachtte totdat de president beslist had, dat de -voorlezing plaats zou hebben. En hij begon, op bijna aandoenlijken -toon: <span class="pagenum">[<a id="pb16" href="#pb16" name="pb16">16</a>]</span></p> -<p>—Mijne heeren, het wetsvoorstel dat ons wordt aangeboden is -een van die voorstellen, die de gewone wijze van stemmen te langzaam -doen schijnen, doordat zij de spontane geestdrift van het Wetgevend -lichaam vertragen.</p> -<p>—Zeer goed! riepen verscheidene leden.</p> -<p>—In de nederigste gezinnen, ging de verslaggever voort, ieder -woord met de vereischte stembuiging uitsprekend, is de geboorte van een -zoon, van een erfgenaam, met alle gedachten aan over te dragen rechten, -die met dien titel gepaard gaan, een oorzaak van zoo’n zoete -vreugde, dat de doorgestane beproevingen vergeten worden en de hoop -alleen zweeft boven de wieg van den jonggeborene. Maar hoe mogen wij -dat huiselijke feest noemen, wanneer het tevens een feest is voor de -gansche natie, wanneer het ook een heuchelijke gebeurtenis voor geheel -Europa is!</p> -<p>Dat stukje welsprekendheid bracht de heele Kamer in verrukking. -Rougon, die scheen te slapen, zag slechts opgetogen gezichten voor -zich.</p> -<p>Sommige afgevaardigden toonden hun aandacht op een overdreven -manier, zij hielden de hand achter het oor, om niets van dat keurige -proza te verliezen. Na een korte pauze verhief de redenaar zijn stem -weer.</p> -<p>—Hier, mijn heeren, is het inderdaad het groote Fransche gezin -dat al zijn leden uitnoodigt om hun vreugde uit te drukken; en met welk -een luister zou die heuchelijke gebeurtenis niet gevierd moeten worden, -indien de uitingen van die vreugde overeenkomstig de grootheid van de -wettige verwachtingen konden zijn!</p> -<p>En hij wachtte weer een oogenblik.</p> -<p>—Zeer goed! zeer goed! riepen dezelfde stemmen.</p> -<p>—Dat is keurig gezegd, merkte mijnheer Kahn op. Vind je niet, -Béjuin?</p> -<p>Mijnheer Béjuin wiegelde met het hoofd, de oogen op de -kroonlamp gericht, die onder de glazen lantaren voor het bureau hing. -Hij genoot.</p> -<p>Op de tribune wendde de mooie Clorinde, met den kijker voor de -oogen, den blik geen oogenblik van den spreker af; de Charbonnels -hadden vochtige oogen; mevrouw Correur nam een oplettende houding aan; -de kolonel knikte goedkeurend en de mooie mevrouw Bouchard genoot mede -op de knieën van mijnheer d’Escorailles. De president, de -secretarissen, tot zelfs de boden, luisterden roerloos toe.</p> -<p>—De wieg van den kroonprins, hernam de spreker, is voortaan -een zekerheid voor de toekomst; want doordat zij de dynastie -bestendigt, die wij allen met gejuich begroet hebben, verzekert zij den -voorspoed en de rust van het land, en daardoor ook die van het overige -Europa. <span class="pagenum">[<a id="pb17" href="#pb17" name="pb17">17</a>]</span></p> -<p>In een ander tijdsgewricht scheen een afstammeling van dit -doorluchtig geslacht ook tot groote dingen geroepen, maar de tijden -zijn geheel anders. De vrede is het resultaat van de wijze regeering, -waarvan wij de vruchten plukken, evenals het genie van den oorlog dat -episch gedicht dicteerde, dat het eerste keizerrijk vormt.</p> -<p>Bij zijn geboorte begroet door de kanonschoten, die van Noord tot -Zuid het succès van onze wapenen verkondigden, was de koning van -Rome zelfs zoo gelukkig niet zijn vaderland te kunnen dienen: dat was -een les van de Voorzienigheid.</p> -<p>—Wat gaat hij nu aan het oprakelen? mompelde de sceptische -mijnheer La Rouquette. Heel onhandig, die passage. Hij zal zijn stuk -nog bederven.</p> -<p>En inderdaad, de afgevaardigden werden ongerust. Waartoe diende die -historische herinnering, die hun ijver hinderen moest? Enkelen snoten -zich den neus. Maar de spreker, die den slechten indruk van zijn -laatsten volzin zeer goed bemerkte, glimlachte even. Hij verhief zijn -stem en zette zijn tegenstelling voort, zeker als hij was van zijn -effect.</p> -<p>—Maar op een van die plechtige dagen gekomen, waarop de -geboorte van een enkele beschouwd moet worden als het heil van allen, -schijnt het Kind van Frankrijk ons en den geslachten die na ons komen, -het recht te geven om aan den ouderlijken haard te leven en te sterven. -Dat is voortaan het onderpand van de goddelijke genade.</p> -<p>Dat was een keurige zinswending. Alle afgevaardigden begrepen dat, -en een tevreden gemompel ging door de zaal. Die verzekering van een -eeuwigen vrede was werkelijk aangenaam. Gerustgesteld hernamen de -heeren hun behagelijke houding van politieke mannen, die zich aan een -stukje letterkunde vergastten. Ze hadden rusttijd. Europa behoorde hun -meester toe.</p> -<p>—De keizer, gebieder van Europa geworden, ging de verslaggever -met nieuwen gloed voort, zou dien grootmoedigen vrede teekenen, die -door de vereeniging der voortbrengende krachten der natiën, -evenzeer het verbond der volkeren als dat der vorsten is, toen het God -behaagde de kroon op zijn geluk zoowel als op zijn roem te -plaatsen.</p> -<p>Is de gedachte niet gewettigd dat hij sedert dat oogenblik talrijke -jaren van voorspoed voorziet, wanneer hij het oog gevestigd houdt op -die wieg, waarin, zoo klein nog, de voortzetter van zijn groote -staatkunde sluimert?</p> -<p>Weer een aardig beeld. En dat mocht ook wel gezegd worden: enkele -afgevaardigden beaamden het met een goedkeurend hoofdknikje. Maar het -verslag begon wat langdradig te worden. Vele leden werden weer ernstig, -verscheidene zelfs keken tersluiks naar de tribune, als praktische lui -die het ietwat vervelend <span class="pagenum">[<a id="pb18" href="#pb18" name="pb18">18</a>]</span>vonden zich zoo in hun ware politieke -gedaante te vertoonen. Anderen zaten met een bekommerd gezicht aan hun -zaken te denken, terwijl zij op het mahoniehout van hun lessenaars -trommelden; en in hun geest kwam een vage herinnering op aan zittingen -lang geleden, oude uitingen van verknochtheid, die met gejubel een -jonggeboren heerscher begroetten. Mijnheer La Rouquette keerde zich -telkens om, teneinde op de klok te zien; toen deze kwart voor drie -aanwees, maakte hij een wanhopig gebaar; hij miste een afspraakje. -Mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin bleven met over elkander -geslagen armen en knippende oogleden naast elkander zitten en staarden -van de groote groen fluweelen paneelen naar het wit marmeren -bas-relief, waarop de jas van den president een zwarte vlek vormde. En -op de diplomatieke tribune had de mooie Clorinde haar kijker weer ter -hand genomen en beschouwde nu aandachtig Rougon, die in zijn bank de -prachtige houding van een ingedommelden stier vertoonde.</p> -<p>De verslaggever haastte zich echter niet, hij las voor zijn eigen -genot, met een gelijkmatige schouderbeweging.</p> -<p>—Laten wij dus een onwrikbaar vertrouwen hebben, en moge het -Wetgevend lichaam, bij deze groote en gewichtige gebeurtenis, zich zijn -oorspronkelijke gelijkheid met den keizer herinneren, waardoor het -bijna een familierecht meer krijgt dan de andere staatslichamen om in -de vreugde van den vorst te <span class="corr" id="xd25e483" title="Bron: deeleu">deelen</span>.</p> -<p>Evenals hij, zoon <span class="corr" id="xd25e488" title="Bron: ven">van</span> den vrijen volkswil, wordt dus het Wetgevend -lichaam op dit oogenblik de woordvoerder der gansche natie om aan het -doorluchtige Kind de hulde te betuigen van een onveranderlijken -eerbied, een beproefde toewijding, en van die onbegrensde liefde die -het politiek geloof tot een eeredienst maakt, welks plichten men -zegent.</p> -<p>Nu er sprake was van hulde, eeredienst en plichten, moest de rede -toch welhaast teneinde loopen. De Charbonnels waagden het elkander hun -indrukken toe te fluisteren, terwijl mevrouw Correur zachtjes achter -haar zakdoek kuchte. Mevrouw Bouchard ging weer stilletjes achter op de -tribune van den Staatsraad naast mijnheer Jules d’Escorailles -zitten.</p> -<p>Inderdaad, de redenaar sloeg op eens een vertrouwelijken toon aan en -zei snel:</p> -<p>—We stellen u voor, heeren, om het wetsontwerp zooals het door -den Staatsraad is ingediend, onveranderd aan te nemen.</p> -<p>En hij ging zitten, te midden van een groot rumoer.</p> -<p>—Zeer goed, zeer goed, riep de geheele zaal.</p> -<p>Een bravogeroep weerklonk. Mijnheer de Combelot, wiens vriendelijke -oplettendheid zich geen oogenblik verloochend had, riep zelfs een: -<i>Leve de keizer!</i> dat in het gedruis verloren ging. En men bracht -bijna een ovatie aan kolonel Jobelin, die alleen <span class="pagenum">[<a id="pb19" href="#pb19" name="pb19">19</a>]</span>in de -eerste rij banken van de tribune stond, en tegen de voorschriften in, -in zijn magere handen klapte. De geheele verrukking, door de eerste -volzinnen teweeg gebracht, kwam weer boven, met een nieuwe overstelping -van gelukwenschen. ’t Was het einde van de corvee. Met de -collega’s voor en achter zich wisselde men vriendelijke woorden, -terwijl een drom van vrienden zich om den spreker verdrong om hem een -krachtigen handdruk te geven.</p> -<p>Te midden van al dat rumoer klonk plotseling:</p> -<p>—De beraadslaging! De beraadslaging!</p> -<p>De president, die voor zijn bureau stond, scheen op dien uitroep -gewacht te hebben. Hij schelde, en in de eerbiedige stilte die opeens -ontstond, sprak hij:</p> -<p>—Mijne heeren, een groot aantal leden verlangt onmiddellijk -tot de beraadslaging over te gaan.</p> -<p>—Ja, ja, riep de geheele Kamer eenstemmig.</p> -<p>En er was geen beraadslaging. Men stemde onmiddellijk. De twee -artikelen van het wetsontwerp, achtereenvolgens in stemming gebracht, -werden met zitten of opstaan aangenomen. Nauwelijks had de president -het geheele artikel voorgelezen, of de geheele vergadering stond als -éen man op, als door een plotselingen geestdrift opgeheven. -Daarop gingen de stembussen rond, de boden liepen tusschen de banken -door en zamelden de stembriefjes in. Het krediet van <span class="corr" -id="xd25e521" title="Bron: vierhonderd duizend">vierhonderdduizend</span> francs was met -een eenparigheid van twee honderd negen en dertig stemmen -toegestaan.</p> -<p>—Alweer een nuttig werk verricht, zei mijnheer Béjuin -naïef, en begon daarop te lachen, meenende dat hij een geestigheid -had gezegd.</p> -<p>—Het is over drieën, ik maak dat ik weg kom, mompelde La -Rouquette, terwijl hij mijnheer Kahn voorbij ging.</p> -<p>De zaal werd langzamerhand weer leeg. Zachtjes aan bereikten sommige -afgevaardigden de deuren, anderen schenen in de muren te verdwijnen. -Dien dag waren verder nog slechts wetten van plaatselijk belang aan de -orde.</p> -<p>Weldra bevonden zich nog slechts enkele leden over, die -waarschijnlijk dien dag geen zaken meer voor zichzelf te beredderen -hadden; zij zetten hun afgebroken sluimering voort, of hervatten hun -gesprek; en de zitting eindigde, zooals zij begonnen was, te midden van -een kalme onverschilligheid. Zelfs het stommelend gedruis verminderde -allengs, alsof het Wetgevend lichaam geheel ingeslapen was, in een -vergeten hoekje van Parijs.</p> -<p>—Zeg eens, Béjuin, vroeg mijnheer Kahn, zie bij het -heengaan iets uit Delestang los te krijgen. Hij is met Rougon -meegekomen, hij zal dus waarschijnlijk wat weten.</p> -<p>—Hé ja, je hebt gelijk. ’t Is Delestang, mompelde -mijnheer Béjuin, terwijl hij naar den staatsraad keek die links -naast Rougon zat. Ik kan ze nooit herkennen met die drommelsche -uniformen. <span class="pagenum">[<a id="pb20" href="#pb20" name="pb20">20</a>]</span></p> -<p>—Ik ga niet weg, voordat ik onzen grooten man gesproken heb, -zei mijnheer Kahn. We moeten weten, waar we aan toe zijn.</p> -<p>De president bracht een eindelooze reeks wetsvoorstellen in -stemming; dit geschiedde door zitten of opstaan. De afgevaardigden -stonden werktuigelijk op, gingen weer zitten zonder op te houden met -praten, ja zelfs met slapen. Het werd zoo vervelend, dat de weinige -nieuwsgierigen op de tribunes heengingen. Rougon’s vrienden waren -de eenigen die bleven. Zij hoopten nog dat hij zou spreken.</p> -<p>Plotseling stond een afgevaardigde, met de onberispelijke -bakkebaarden van een kleinsteedsch procureur, op. Dat maakte op eens -een einde aan de eentonige werking van de stemmachine. Een levendige -verbazing deed iedereen het hoofd omwenden.</p> -<p>—Mijne heeren, zei de afgevaardigde, voor zijn bank staande, -ik vraag verlof om mij nader te verklaren omtrent de beweegredenen, die -mij er noode toe gebracht hebben af te wijken van het gevoelen der -meerderheid van de commissie.</p> -<p>De stem klonk zoo scherp, zoo vreemd, dat de mooie Clorinde haar -lachen achter haar hand moest verbergen. Maar onder de heeren in de -zaal nam de verbazing nog toe. Wat beteekent dat, waarom sprak hij?</p> -<p>Toen kwam men door vragen te weten dat de president de beraadslaging -geopend had over een wetsvoorstel om het departement <span class="corr" -id="xd25e550" title="Bron: Pyrénées-Orientalies">Pyrénées-Orientales</span> -te machtigen tot eene leening van twee honderd vijftig duizend francs, -voor den bouw van een Paleis van Justitie te Perpignan. De spreker -pleitte tegen het wetsvoorstel. Dat scheen belangwekkend. Men -luisterde.</p> -<p>De afgevaardigde met de onberispelijke bakkebaarden ging intusschen -uiterst voorzichtig te werk. Hij sprak vaak met halve woorden, en die -liet hij vergezeld gaan van allerlei beleefdheidsbetuigingen aan alle -denkbare autoriteiten. Maar het departement zat op zware lasten, en hij -hing een tafereel op van den finantiëelen toestand van de -Pyrénées-Orientales. Daarbij kwam, dat hij de -noodzakelijkheid van een nieuw Paleis van Justitie niet inzag. Zoo -sprak hij bijna een kwartier lang. Toen hij ging zitten, was hij zeer -aangedaan. Rougon, die zijn oogleden had opgeslagen, liet ze weer -langzaam neervallen.</p> -<p>Toen kwam de beurt aan den rapporteur, een bewegelijk oud mannetje, -die kort en zakelijk sprak, als een man die zeker is van zijn zaak. Hij -begon met een beleefd woord voor zijn geacht medelid, met wien hij het -tot zijn leedwezen niet eens was. Het departement -Pyrénées-Orientales was niet zoo met schulden bezwaard -als men beweerde; en met andere cijfers hing hij weer een geheel ander -tafereel op van den finantiëelen toestand van het departement. -Bovendien kon de noodzakelijkheid van een nieuw Paleis van Justitie -niet ontkend worden. Hij trad in <span class="pagenum">[<a id="pb21" -href="#pb21" name="pb21">21</a>]</span>bijzonderheden. Het oude -gerechtsgebouw lag in een zoo volkrijke buurt, dat het leven op straat -de rechters verhinderde naar de advokaten te luisteren. Daarenboven was -het te klein: wanneer er bijvoorbeeld veel getuigen bij een -gerechtszitting waren, moesten zij zich met een staanplaats op een -trapportaal behelpen, waar zij bloot stonden aan gevaarlijken overlast. -De rapporteur besloot met het onwederlegbaar argument, dat de -zegelbewaarder zelf de aanbieding van het wetsvoorstel had -uitgelokt.</p> -<p>Rougon zat onbewegelijk, met de handen op de dijen en den nek tegen -de mahoniehouten bank geleund. Sedert de discussie begonnen was, scheen -hij nog logger, nog zwaarder. En toen de eerste spreker aanstalten -maakte om te antwoorden, hief hij langzaam zijn groot lichaam op, -zonder geheel op te staan en sprak hij op lijmerigen toon dezen enkelen -volzin:</p> -<p>—Mijnheer de rapporteur heeft er vergeten bij te voegen dat de -ministers van Binnenlandsche zaken en Financiën het wetsontwerp -hebben goedgekeurd.</p> -<p>Hij liet zich weer neervallen, nam weer zijn houding van -ingedommelden stier aan. Een lichte huivering had de afgevaardigden -doortrild. De spreker ging weer zitten, terwijl hij een buiging maakte. -En de wet werd goedgekeurd. De enkele leden, die het debat nieuwsgierig -gevolgd hadden, zetten weer een onverschillig gezicht.</p> -<p>Rougon had gesproken. Van uit zijn tribune wisselde kolonel Jobelin -blikken van verstandhouding met het echtpaar Charbonnel, terwijl -mevrouw Correur zich gereed maakte de tribune te verlaten, zooals men -een schouwburgloge verlaat voor het vallen van het gordijn, wanneer de -held van het stuk zijn laatste tirade uitgegalmd heeft. Mijnheer -d’Escorailles en mevrouw Bouchard waren al heen. Clorinde, die -voor de fluweelen balustrade stond, zoodat haar prachtige taille in de -geheele zaal zichtbaar was, hulde zich langzaam in een kanten sjaal, -terwijl zij haar blikken rondom den halven cirkel liet gaan. De regen -kletterde niet meer tegen het glazen dak, maar de hemel bleef nog -bewolkt en donker. Onder den valen tint van het licht scheen het -mahoniehout van de lessenaars zwart; een donkere schaduw steeg langs de -opgaande banken, waarin alleen de kale kruinen van enkele -afgevaardigden een witte vlek vormden; en op het marmer van den -ondermuur, onder de vage bleekheid van de allegorische figuren, -vertoonden zich de schaduwen van den president, de secretarissen en de -boden, op één lijn geschaard, als chineesche schimmen. De -vergadering werd weggewischt in die snel invallende schemering.</p> -<p>—Goede hemel, ’t is hier om dood te gaan, zei Clorinde, -terwijl ze haar moeder de tribune uitduwde.</p> -<p>En zij deed de slaperige boden op het portaal opschrikken -<span class="pagenum">[<a id="pb22" href="#pb22" name="pb22">22</a>]</span>door de zonderlinge manier waarop zij haar sjaal -om haar middel gerold had.</p> -<p>Beneden in de vestibule ontmoetten de dames kolonel Jobelin en -mevrouw Correur.</p> -<p>—We wachten op hem, zei de kolonel; misschien komt hij door -dezen uitgang …. In elk geval heb ik Kahn en Béjuin -een wenk gegeven, dat ze mij bericht zouden zenden.</p> -<p>Mevrouw Correur was gravin Balbi genaderd en zonder nadere -toelichting zei ze op spijtigen toon:</p> -<p>—Ach, wat zou dat een ongeluk zijn!</p> -<p>De kolonel hief de oogen ten hemel.</p> -<p>—Mannen als Rougon zijn onmisbaar voor hun land, verklaarde -hij na een korte stilte. De keizer zou een misslag begaan.</p> -<p>En het werd weer stil. Clorinde wou een blik in de zaal „des -Pas perdus” werpen, maar een bode sloot plotseling de deur. Toen -voegde ze zich weer bij haar moeder, die daar zwijgend bij stond. Ze -mompelde:</p> -<p>—Dat wachten is vervelend!</p> -<p>Er kwamen soldaten aan. De kolonel verklaarde dat de zitting -geëindigd was. En inderdaad, de Charbonnels verschenen boven aan -de trap; met de hand aan de leuning kwamen zij voorzichtig naar -beneden. Toen mijnheer Charbonnel den kolonel bemerkte, riep hij:</p> -<p>—Hij heeft niet veel gezegd, maar hij heeft ze netjes den mond -gesnoerd!</p> -<p>—De gelegenheden ontbreken hem, fluisterde de kolonel den -braven man in het oor, toen deze naast hem stond, anders zoudt u hem -eens hooren! Maar hij moet in vuur geraken!</p> -<p>Intusschen hadden de soldaten zich in dubbel gelid opgesteld, van de -vergaderzaal tot aan de galerij van het presidentschap. Er verscheen -een stoet, terwijl de tamboers den veldmarsch sloegen. Voorop liepen -twee boden, in het zwart gekleed, den klaphoed onder den arm, de keten -om den hals, den degen met stalen gevest op zijde. Daarop kwam de -president, door twee officieren geëscorteerd. Achteraan kwamen de -secretarissen van het bureau en de secretaris-generaal van het -presidentschap. Toen de president voorbij de schoone Clorinde ging, -lachte hij haar als man van de wereld toe, ondanks de statigheid van -den optocht.</p> -<p>—Zoo, vind ik u hier, zei mijnheer Kahn, die in de grootste -ontsteltenis kwam aanloopen.</p> -<p>En ofschoon de zaal „des Pas perdus” destijds voor het -publiek gesloten was, liet hij ze allen binnenkomen en voerde ze naar -een der groote openslaande tuindeuren. Hij scheen woedend te zijn.</p> -<p>—Ik ben hem weer misgeloopen! hernam hij. Hij is de rue de -Bourgogne ingegaan, terwijl ik in de zaal van generaal Foy <span class="pagenum">[<a id="pb23" href="#pb23" name="pb23">23</a>]</span>op hem -wachtte. Maar dat is niets, we zullen het toch wel te weten komen. Ik -heb Béjuin op Delestang afgestuurd.</p> -<p>En weer moesten zij ruim tien minuten wachten. De afgevaardigden -kwamen met een nonchalant uiterlijk de zaal uit. Sommigen bleven staan -om een sigaar aan te steken. Anderen bleven in groepjes bijeen, lachten -en wisselden handdrukken. Intusschen was mevrouw Correur de groep van -Laocoon gaan beschouwen. En terwijl de Charbonnels hun hals uitrekten -om naar een meeuw te zien, die op de lijst van een fresco was -geschilderd, alsof ze van het schilderij was afgevlogen, keek de mooie -Clorinde naar de reusachtige armen en borst van de groote bronzen -Minerva. In de vensternis voerden kolonel Jobelin en mijnheer Kahn op -zachten toon een levendig gesprek.</p> -<p>—Ha, daar is Béjuin! riep laatstgenoemde uit.</p> -<p>Allen kwamen in de grootste spanning naderbij. Mijnheer -Béjuin haalde diep adem.</p> -<p>—Nu? vroeg men hem.</p> -<p>—Nu, het ontslag is aangenomen. Rougon trekt zich terug.</p> -<p>Dat was een slag. Een diepe stilte volgde. Clorinde, die zenuwachtig -een punt van haar sjaal tusschen haar vingers rolde, zag de mooie -mevrouw Bouchard achter in den tuin langzaam aan den arm van mijnheer -d’Escorailles wandelen, terwijl ze haar hoofd tegen zijn schouder -aan vlijde. Voor de anderen heengegaan, hadden zij van een openstaande -deur gebruik gemaakt; en in die lanen, die voor ernstige overpeinzingen -bestemd waren, onder het kantwerk van de jonge bladeren, wandelden zij -als verliefden rond. Clorinde wenkte ze:</p> -<p>—De groote man trekt zich terug, zei ze tot de jonge vrouw, -die glimlachte.</p> -<p>Mevrouw Bouchard liet plotseling, heel bleek en ernstig, den arm van -haar geleider los, terwijl mijnheer Kahn, te midden van de ontstelde -groep van Rougon’s vrienden, bij wijze van protest zijn armen -wanhopig omhoog hief, zonder een woord te kunnen uiten.</p> -<hr class="tb"> -<p>Den volgenden morgen stond het ontslag van Rougon in den -<i>Moniteur</i>; hij trok zich terug om -„gezondheidsredenen”. Na het ontbijt was hij op den Raad -van State gekomen, daar hij dienzelfden avond alles opgeruimd aan zijn -opvolger wou overdragen. En in het groote, rood en gouden kabinet voor -den president bestemd, zat hij voor het kolossale palissanderhouten -bureau, de laden te ledigen en de papieren te rangschikken, die hij in -pakjes met rozeroode koordjes bond.</p> -<p>Hij schelde. Een bode trad binnen, een man als een boom, die bij de -cavalerie gediend had. <span class="pagenum">[<a id="pb24" href="#pb24" -name="pb24">24</a>]</span></p> -<p>—Geef me eens een brandende kaars, vroeg Rougon.</p> -<p>En toen de bode een der kandelaars van den schoorsteen op het bureau -had gezet, wilde hij weer heengaan. <span class="corr" id="xd25e639" -title="Bron: Rongon">Rougon</span> riep hem terug.</p> -<p>—Merle, hoor eens!…. Laat niemand binnen komen. Hoor -je, niemand!</p> -<p>—Ja, mijnheer de president, antwoordde de bode, die de deur -zachtjes achter zich dicht deed.</p> -<p>Rougon lachte even. Hij wendde zich naar Delestang, die aan het -andere eind der kamer stond, voor een kartonnen doos, waarvan hij -zorgvuldig den inhoud nazag.</p> -<p>—Die goede Merle heeft den <i>Moniteur</i> van morgen niet -gelezen, mompelde hij.</p> -<p>Delestang schudde het hoofd, niet wetende wat hij antwoorden moest. -Hij had een prachtigen kop, bijna geheel kaal, maar het was een van die -vroegtijdige kaalhoofdigheden, die aan de vrouwen behagen. Zijn kale -schedel, die zijn voorhoofd onmatig groot deed schijnen, gaf hem een -voorkomen van groote schranderheid. Zijn blozend, ietwat vierkant -baardeloos gelaat herinnerde aan die mooie, denkende koppen die -schilders gaarne aan groote staatslieden geven.</p> -<p>—Merle is zeer aan u gehecht, zei hij eindelijk.</p> -<p>En hij wijdde weer al zijn aandacht aan den inhoud van de kartonnen -doos.</p> -<p>Rougon, die een handvol papieren ineengedraaid had, stak ze aan de -kaars aan en wierp ze in een wijde bronzen vaas, die op een hoek van -een schrijftafel stond. Hij keek toe, hoe zij verbrandden.</p> -<p>—Delestang, je moet de onderste doozen laten staan, hernam -hij. Daar zijn dossiers in, die ik alleen kan uitzoeken.</p> -<p>Beiden zetten daarop een groot kwartier hun bezigheden voort. Het -was mooi weer, de zon kwam binnen door de drie groote vensters, die -uitzicht gaven op de kade. Een van die vensters was halfgeopend en liet -de frissche koelte van de Seine binnenstroomen, waardoor de zijden -franje van de gordijnen op en neer bewoog. Verkreukte papieren die op -het tapijt geworpen waren, werden met een zacht geritsel -voortbewogen.</p> -<p>—Zie dit eens even, zei Delestang, terwijl hij Rougon een -brief overreikte, dien hij daar juist gevonden had.</p> -<p>Rougon las den brief en verbrandde hem kalmpjes in de kaarsvlam. Het -was een brief van kieschen inhoud. En zij praatten, met afgebroken -zinnen, met den neus in de papieren. Rougon bedankte Delestang dat hij -hem was komen helpen. Die „goede vriend” was de eenige met -wien hij de minder fijne zaakjes van zijn vijfjarig presidentschap kon -beredderen. Hij had hem in de Wetgevende vergadering leeren kennen, -waar zij naast elkander op <span class="pagenum">[<a id="pb25" href="#pb25" name="pb25">25</a>]</span>dezelfde bank zaten. Daar had hij een -ware genegenheid voor dien knappen man opgevat, dien hij kostelijk -dwaas, leeghoofdig en hoogmoedig vond. Hij placht met een zekere -overtuiging te zeggen „dat die drommelsche Delestang het ver zou -brengen.” En hij hielp hem vooruit, maakte hem uit dankbaarheid -aan zich gehecht, gebruikte hem als een meubelstuk waarin hij alles -opborg wat hij zelf niet bewaren kon.</p> -<p>—Wat een dwaasheid, al die papieren te bewaren! mompelde -Rougon, terwijl hij een nieuwe, boordevolle lade openschoof.</p> -<p>—Dat is een dameshand, zei Delestang met een knipoogje. Rougon -lachte hartelijk. Zijn breede borst schudde. Hij nam den brief en -zoodra hij de eerste regels doorgezien had, riep hij:</p> -<p>—Dat heeft de kleine d’Escorailles hier zeker laten -slingeren! Mooie prullen, zulke briefjes! Men brengt het ver, met -zoo’n paar regels schrift van een vrouw.</p> -<p>En terwijl hij den brief verbrandde, voegde hij er bij:</p> -<p>—Neem je in acht voor de vrouwen, Delestang!</p> -<p>Delestang boog het hoofd. Hij had altijd den een of anderen -hartstocht, die hem in een neteligen toestand bracht. In 1851 had hij -bijna zijn politieke toekomst verspeeld; hij was toen smoorlijk -verliefd op de vrouw van een socialistischen afgevaardigde, en om den -man te behagen, stemde hij meestal met de oppositie tegen het -Elysée. Den 2en December trof hem dan ook een zware slag. Hij -sloot zich twee dagen achtereen op, ieder oogenblik vreezende dat men -hem in hechtenis kwam nemen. Rougon had hem uit dien benarden toestand -gered, nadat hij hem had doen beloven dat hij zich niet meer bij de -verkiezingen zou vertoonen; hij nam hem nu mee naar het Elysée, -waar hij een betrekking<a id="xd25e684" name="xd25e684"></a> als -staatsraad voor hem wist op te duiken. Delestang, de zoon van een -wijnhandelaar uit Bercy, oud procureur, eigenaar van een modelhoeve bij -Sainte-Menehould, bezat verscheidene <span class="corr" id="xd25e686" -title="Bron: millioen">millioenen</span> en bewoonde een keurig -hôtel in de rue du Colisée.</p> -<p>—Ja, neem je in acht voor de vrouwen, herhaalde Rougon, die -bij ieder woord even stilhield, om een blik in de dossiers te werpen. -Wanneer de vrouwen je geen kroon op het hoofd zetten, halen ze je een -strop om den hals …. Op onzen leeftijd, zie je, moet je -even goed op je hart passen als op je maag.</p> -<p>Op dit oogenblik vernam men een groot rumoer in de voorkamer. Men -hoorde de stem van Merle, die den toegang ontzegde. En plotseling trad -een mannetje binnen, met de woorden:</p> -<p>—Ik moet hem toch de hand drukken, wat drommel, zoo’n -goeden vriend!</p> -<p>—Kijk, daar is Du Poizat! riep Rougon zonder op te staan.</p> -<p>En toen Merle zich met veel drukte verontschuldigde, beval hij hem -de deur te sluiten. Toen ging hij bedaard voort: <span class="pagenum">[<a id="pb26" href="#pb26" name="pb26">26</a>]</span></p> -<p>—Ik dacht dat je in Bressuire zat …. Je laat dus -je onder-prefectuur in den steek als een oud liefje?</p> -<p>Du Poizat, een schraal mannetje, met zeer witte, ongelijk staande -tanden, haalde even de schouders op.</p> -<p>—Ik ben sinds <span class="corr" id="xd25e707" title="Bron: van morgen">vanmorgen</span> in Parijs, voor zaken, en ik was -eerst van plan je <span class="corr" id="xd25e710" title="Bron: van avond">vanavond</span> in de rue Marbeuf te komen opzoeken. -Ik had je ten eten willen vragen …. Maar toen ik den -<i>Moniteur</i> gelezen had ….</p> -<p>Hij schoof een armstoel voor de schrijftafel en ging vlak voor -Rougon zitten.</p> -<p>—Zeg, wat gaat hier toch om? Ik kom uit een -achterhoek …. Ik heb daar ginds wel iets gemerkt, maar ik -had toch heelemaal niet gedacht …. Waarom heb je me niet -geschreven?</p> -<p>Rougon haalde op zijn beurt de schouders op. Het was duidelijk dat -Du Poizat daar ginds zijn ongenade vernomen had, en dat hij nu kwam om -te zien of hij zich nog ergens aan kon vastklampen. Hij keek hem -doordringend aan en zei:</p> -<p>—Ik zou je van avond geschreven hebben …. Neem je -ontslag, mijn waarde.</p> -<p>—Dat is alles wat ik weten wou, ik zal mijn ontslag nemen, -antwoordde Du Poizat eenvoudig.</p> -<p>En hij stond neuriënd op. Terwijl hij de kamer rondwandelde, -bemerkte hij Delestang, die midden tusschen de stapels doozen op den -grond geknield zat. Hij trad op hem toe en gaf hem stilzwijgend de -hand. Daarop haalde hij een sigaar te voorschijn en stak die aan de -kaarsvlam aan.</p> -<p>—Nu je toch verhuist, mag ik wel rooken, zei hij, zich weer in -zijn armstoel neervlijend. Vroolijk, zoo’n verhuizing!</p> -<p>Rougon was geheel verdiept in de lezing van een bundel papieren. Hij -sorteerde ze zorgvuldig, verbrandde er enkele, bewaarde de andere. Du -Poizat lag achterover in zijn stoel en blies dunne rookstraaltjes door -zijn mondhoeken, terwijl hij de bedrijvigheid van de beide mannen -gadesloeg. Hij en Rougon hadden elkander een paar maanden voor de -Februari-omwenteling leeren kennen. Ze woonden beiden bij mevrouw -Mélanie Correur in het <span class="corr" id="xd25e733" title="Bron: hotel">hôtel</span> Vanneau, rue Vanneau. Du Poizat was -daar als landgenoot; hij was evenals mevrouw Correur, geboortig uit -Coulonges, een stadje in het arrondissement Niort. Zijn vader, een -deurwaarder, had hem naar Parijs gezonden om in de rechten te -studeeren, waar hij hem een maandgeld van vijftig francs toelegde, -ofschoon hij flinke geldsommen verdiend had door geld met woekerwinst -te leenen; het fortuin van den man was zoo onverklaarbaar, dat men hem -beschuldigde een schat te hebben gevonden in een oude kast, waarop hij -beslag had laten leggen. In de eerste tijden van de bonapartistische -propaganda maakte Rougon gebruik van de diensten van dien mageren -jongen, die <span class="pagenum">[<a id="pb27" href="#pb27" name="pb27">27</a>]</span>zijn honderd francs met kwalijk verbeten woede -verteerde, en zij bedisselden samen de meest kiesche zaken. Later toen -Rougon in de Wetgevende vergadering wou komen, wist Du Poizat na een -hevigen strijd zijn verkiezing in Deux-Sèvres door te drijven. -En na den Staatsgreep werkte Rougon weer voor Du Poizat, door hem tot -onder-prefect te Bressuire te doen benoemen. De jonge man, die even -dertig jaar was, had willen zegevieren in zijn landstreek, op een paar -uren afstand van zijn vader, wiens gierigheid hem zoo gekweld had -sedert hij de school verlaten had.</p> -<p>—En hoe maakt papa Du Poizat het? vroeg Rougon, zonder de -oogen op te heffen.</p> -<p>—Te goed, antwoordde de ander onomwonden. Hij heeft zijn -laatste dienstbode weggejaagd, omdat zij drie pond brood opat. Nu heeft -hij twee geladen geweren achter zijn deur en als ik hem wil bezoeken, -ben ik genoodzaakt over den muur van de plaats met hem te -onderhandelen.</p> -<p>Al pratende had Du Poizat zich voorover gebogen en woelde met zijn -vinger in de bronzen vaas, waarin halfverbrande stukjes papier -lagen.</p> -<p>Rougon, die dit spelletje opgemerkt had, hief snel het hoofd op. Hij -was altijd eenigszins bang geweest voor zijn vroegeren helper, wiens -onregelmatige witte tanden op die van een jongen wolf geleken. Toen zij -nog samen werkten, had hij er altijd met de grootste zorgvuldigheid -voor gewaakt, dat hij niet het geringste stukje papier in handen -krijgen zou, dat hem compromitteeren kon. Toen hij nu zag dat Du Poizat -de nog leesbare woorden trachtte te ontcijferen, wierp hij een handvol -brandende papieren op de vaas. Du Poizat begreep zijn bedoeling. Maar -hij glimlachte en sloeg een schertsenden toon aan.</p> -<p>—’t Is vandaag groote schoonmaak, zei hij.</p> -<p>En een lange schaar opnemend, gebruikte hij die als een tang. Hij -stak de brieven, die uitdoofden, weer in de vlam; hij liet de al te -dicht ineengefrommelde papieren boven de vlam verbranden, en hij -rakelde de glimmende overblijfselen op, alsof hij in den vlammenden -alkohol van een punchbowl roerde. Vonken schitterden in de vaas, een -blauwachtige rook steeg op en dreef langzaam naar het geopende venster. -De kaars flikkerde bij wijlen op, en brandde dan weer met een hooge, -rechte vlam.</p> -<p>—Uw kaars lijkt wel een wijkaars! zei Du Poizat met een -grijnslach. Wat een begrafenis, arme vriend, wat een dooden moeten er -onder de asch gelegd worden.</p> -<p>Rougon wilde antwoorden, toen er opnieuw rumoer in de voorkamer -gehoord werd. Merle wees weer iemand terug. En toen de stemmen luider -klonken, zei hij:</p> -<p>—Delestang, wees zoo vriendelijk eens te kijken wat daar te -doen is. Als ik me vertoon, worden we overrompeld. <span class="pagenum">[<a id="pb28" href="#pb28" name="pb28">28</a>]</span></p> -<p>Delestang opende voorzichtig de deur, die hij achter zich dicht -sloot. Maar hij stak onmiddellijk zijn hoofd weer in de kamer en -mompelde:</p> -<p>—Kahn is er.</p> -<p>—Goed, laat hem binnenkomen, zei Rougon. Hij alleen, hoor -je!</p> -<p>En hij riep Merle om hem nog eens zijn orders in te scherpen.</p> -<p>—Neem me niet kwalijk, beste vriend, hernam hij, zich tot -mijnheer Kahn wendend, toen de bode de kamer verlaten had. Maar ik heb -het zoo druk …. Ga daar naast Du Poizat zitten en houd je -heel rustig, anders wijs ik je allebei de deur.</p> -<p>De afgevaardigde scheen zich niets aan te trekken van die lompe -ontvangst. Hij was aan Rougon’s manieren gewoon geraakt. Hij nam -een armstoel, ging naast Du Poizat zitten, die een tweede sigaar -opstak. Nadat hij even uitgeblazen had, zei hij:</p> -<p>—Het is al aardig warm …. Ik kom uit de rue -Marbeuf, ik dacht je nog thuis te treffen.</p> -<p>Rougon gaf geen antwoord. Hij frommelde papieren ineen en wierp ze -in een mand, die hij naast zich gezet had.</p> -<p>—Ik wou je spreken, zei mijnheer Kahn.</p> -<p>—Spreek maar, zei Rougon. Ik luister.</p> -<p>Maar de afgevaardigde scheen opeens de wanorde op te merken, die in -de kamer heerschte.</p> -<p>—Wat voer je toch uit? vroeg hij, met een goed gespeelde -verbazing. Verhuis je naar een andere kamer?</p> -<p>Zijn toon klonk zoo echt, dat Delestang zich de moeite gaf mijnheer -Kahn een <i>Moniteur</i> onder de oogen te houden.</p> -<p>—Ach God! riep deze uit, zoodra hij het blad ingezien had. Ik -dacht dat de zaak gisterenavond geschikt was. Dat treft me als een -donderslag …. Mijn beste vriend ….</p> -<p>Hij stond op en drukte Rougon de handen. Deze keek hem zwijgend aan, -twee spottende rimpels groefden zich om zijn mondhoeken. En daar Du -Poizat een onverschillige houding aannam, verdacht hij ze allebei, dat -zij elkaar ’s morgens al gezien hadden, te meer daar mijnheer -Kahn vergeten had verbaasdheid te veinzen bij het zien van den -onder-prefect. De een was zeker naar den staatsraad gegaan, terwijl de -ander naar de rue Marbeuf was geloopen. Op die wijze moesten ze hem wel -aantreffen.</p> -<p>—Dus wou je me spreken? hernam Rougon, rustig.</p> -<p>—Laten we daarover niet meer spreken, riep de afgevaardigde -uit. Je hebt genoeg beslommeringen. Ik zal je toch waarachtig op -zoo’n dag niet met mijn eigen misères lastig vallen.</p> -<p>—Neen, geneer je niet, kom er maar mee voor den dag.</p> -<p>—Nu dan, ’t is voor die verwenschte concessie, je weet -wel. Ik ben zelfs blij dat Du Poizat er is. Hij zal ons zekere -inlichtingen kunnen geven.</p> -<p>En breedvoerig legde hij uit hoe het met zijn zaak stond. -<span class="pagenum">[<a id="pb29" href="#pb29" name="pb29">29</a>]</span>Het betrof den aanleg van een spoorlijn van Niort -naar Angers, waarvan hij het plan al drie jaar met zich omdroeg. De -waarheid was, dat die lijn langs Bressuire liep, waar hij hoogovens -bezat, wier waarde daardoor minstens tienmaal zoo groot zou worden; tot -dusver kwijnde de onderneming, daar de middelen van vervoer ontbraken. -Daarbij hoopte hij, wanneer er aandeelen uitgegeven zouden worden, -allervoordeeligst in troebel water te kunnen visschen. Mijnheer Kahn -ontwikkelde dan ook een buitengewonen ijver om de concessie te -verkrijgen. Rougon steunde hem krachtig, en de concessie zou juist -toegestaan worden, toen mijnheer de Marsy, minister van Binnenlandsche -zaken, ontstemd dat hij buiten de zaak gehouden was, waarin hij begreep -dat heel wat te schacheren viel, en verlangend Rougon onaangenaam te -zijn, zijn hoogen invloed aangewend had om het plan te doen mislukken. -Hij had zelfs, met de stoutmoedigheid die hem zoo geducht maakte, de -concessie door den minister van Openbare werken aan den directeur van -de <i>Compagnie de l’Ouest</i> doen aanbieden, en hij verspreidde -het gerucht dat die maatschappij alleen in staat was een zijlijn van -zooveel belang behoorlijk aan te leggen en te exploiteeren. Mijnheer -Kahn zou een groot verlies lijden. Rougon’s val zou zijn -ondergang voltooien.</p> -<p>—Ik heb gisteren gehoord, zei hij, dat een ingenieur van de -maatschappij de opdracht had gekregen om een nieuwe lijn te -ontwerpen …. Heb jij iets daarvan gemerkt, Du Poizat?</p> -<p>—Zeker, antwoordde de onder-prefect. Het onderzoek is al -begonnen …. Men tracht de bocht te vermijden die jij -gemaakt hebt om langs Bressuire te gaan. De lijn zou regelrecht over -Parthenay en Thouars loopen.</p> -<p>De afgevaardigde maakte een moedeloos gebaar.</p> -<p>—Dat is plagerij, mompelde hij. Wat hindert het hun of zij -voorbij mijn ovens loopen? Maar ik zal protesteeren, ik zal een memorie -tegen hun lijn indienen …. Ik ga met je mee terug naar -Bressuire.</p> -<p>—Neen, wacht maar niet op me, zei Du Poizat glimlachend. Het -schijnt dat ik mijn ontslag moet indienen.</p> -<p>Mijnheer Kahn liet zich in zijn armstoel neervallen, als trof hem -een laatste ramp. Hij streek met beide handen over zijn ringbaard en -keek Rougon smeekend aan. Deze had zijn dossiers in den steek gelaten. -Met de ellebogen op zijn schrijftafel geleund, luisterde hij toe.</p> -<p>—Ge vraagt me om raad, niet waar? zei hij eindelijk op -barschen toon. Nu, houdt je doodstil, laat de zaken zooals ze zijn, en -wacht totdat wij weer de baas zijn …. Du Poizat dient zijn -ontslag in, omdat hij het anders binnen veertien dagen krijgen zou. En -jij, Kahn, jij schrijft aan den keizer, jij verhindert door alle -mogelijke middelen dat de concessie aan de <span class="pagenum">[<a id="pb30" href="#pb30" name="pb30">30</a>]</span>Compagnie de l’Ouest gegeven wordt. Jij -krijgt ze natuurlijk ook niet, maar zoolang niemand ze heeft, heb je -altijd kans dat je ze later krijgt.</p> -<p>En daar beiden het hoofd schudden, hernam hij nog barscher:</p> -<p>—Dat is alles wat ik voor je kan doen. Ik ben gevallen, laat -me den tijd om weer op te staan …. Zie ik er neerslachtig -uit? Neen, niet waar? Welnu, doe me het genoegen en zet niet meer -zoo’n doodbiddersgezicht …. Ik voor mij ben er niet -rouwig om dat ik me in het privaat leven kan terugtrekken. Nu kan ik -tenminste eens uitrusten!</p> -<p>Hij haalde diep adem, kruiste de armen en wiegde zijn groot lichaam. -En mijnheer Kahn sprak niet meer over zijn zaak. Hij nam een even -ongedwongen houding aan als Du Poizat. Delestang had een andere doos -onder handen genomen; hij maakte zoo weinig leven achter de fauteuils, -dat men soms zou meenen een troepje muizen door de papieren te hooren -ritselen. De zon, die langzaam over het roode vloerkleed voortschreed, -wierp een blank licht op een hoek van de schrijftafel, waarin de kaars -bleef branden, met een verbleekend schijnsel.</p> -<p>Intusschen had zich een vertrouwelijk gesprek ontsponnen. Rougon, -die weer pakjes bond, verzekerde dat de politiek niet van zijn gading -was. Hij glimlachte goedig, terwijl zijn oogleden, als vermoeid, den -gloed van zijn oogen bedekten. Hij zou gaarne uitgestrekte landerijen -willen hebben, met akkers die hij naar goedvinden kon graven, met -dierenkudden, paarden, runderen, schapen, honden, waarover hij een -onbeperkte heerschappij kon voeren. En hij vertelde dat hij vroeger in -Plassans, toen hij nog maar een kleinsteedsch advokaatje was, er het -grootste genoegen in vond in een kiel op de jacht te gaan, dagen -achtereen in de bergengten van la Seille, waar hij arenden schoot. Hij -noemde zich een boer, zijn grootvader was landbouwer geweest. Toen deed -hij het voorkomen alsof hij van dat leven in de groote wereld walgde. -Het verveelde hem machtig te zijn. Hij ging den zomer op het land -doorbrengen. Hij had zich nog nooit zoo luchthartig gevoeld als sinds -dien morgen; en hij haalde zijn breede schouders met zoo’n -krachtigen ruk omhoog, alsof hij een zwaren last had afgewenteld.</p> -<p>—Wat had je hier als voorzitter, tachtigduizend francs? vroeg -mijnheer Kahn.</p> -<p>Hij gaf een toestemmend knikje.</p> -<p>—En je houdt nog maar je <span class="corr" id="xd25e839" -title="Bron: dertigduizend">dertig duizend</span> francs als senaatslid -over.</p> -<p>Wat kon hem dat schelen! Hij had geen behoeften, geen ondeugden. Dat -was waar. Hij verkwistte geen geld aan het spel, noch aan liefde, noch -aan lekker eten en drinken. Zijn ideaal was meester te zijn in zijn -eigen huis, dat was alles. En hij kwam van zelf weer terug op zijn -denkbeeld van een hoeve, waarop alle <span class="pagenum">[<a id="pb31" href="#pb31" name="pb31">31</a>]</span>dieren hem zouden -gehoorzamen. Dat was zijn ideaal, met de zweep in de hand bevelen, de -meerdere, knappere en sterkere zijn. Gaandeweg wond hij zich op, hij -sprak over de dieren zooals hij over de menschen zou gesproken hebben; -hij zei dat de groote menigte met den stok moest geregeerd worden, dat -de herders hun kudden met steenworpen voortdrijven. Hij was geheel -veranderd, zijn dikke lippen zwollen van verachting, zijn geheele -gelaat drukte kracht uit. In zijn gesloten vuist zwaaide hij met een -dossier, dat hij naar het hoofd van de heeren Kahn en Du Poizat scheen -te willen slingeren, die zich geen van beiden op hun gemak voelden -tegenover die plotselinge opwelling van drift.</p> -<p>—De keizer heeft heel verkeerd gehandeld, mompelde du -Poizat.</p> -<p>Toen kwam Rougon plotseling tot kalmte. Zijn gelaat werd weer grauw, -zijn lichaam werd weer log en traag als dat van een zwaarlijvig man. -Hij begon een lofrede op de keizer te houden: hij bezat een -buitengewone scherpzinnigheid, een diep doordringend verstand. Du -Poizat en mijnheer Kahn keken elkaar eens aan. Maar Rougon ging nog -verder, hij sprak van zijn toewijding en zei met groote nederigheid dat -hij er altijd trotsch op geweest was een eenvoudig werktuig in de -handen van Napoleon te zijn. Hij maakte eindelijk Du Poizat ongeduldig, -die wat kort aangebonden was. En een twist was er het gevolg van. Du -Poizat sprak met bitterheid over alles wat Rougon en hij voor het -keizerrijk gedaan hadden, van 1848 tot 1851, toen zij bij mevrouw -Mélanie Correur honger leden. Hij vertelde van die vreeselijke -dagen, in het eerste jaar vooral, toen zij van den morgen tot den avond -door het slijk van Parijs waadden, om aanhangers te werven. Later -hadden zij wel twintig maal hun leven gewaagd. Had Rougon zich niet op -den morgen van den 2en December van het Palais Bourbon meester gemaakt, -aan het hoofd van een linieregiment? Bij zoo’n spel waagde men -zijn hoofd. En nu werd hij het offer van een hofintrige. Maar Rougon -protesteerde, hij was geen slachtoffer; hij trok zich om persoonlijke -redenen terug. En toen Du Poizat, vuur vattende, de lui van de -Tuileriën „zwijnen” noemde, legde hij hem met een -geweldigen vuistslag op het palissanderhouten bureau het zwijgen -op.</p> -<p>—Dat is zottepraat! zei hij eenvoudig.</p> -<p>—Je gaat wel wat ver, mompelde mijnheer Kahn.</p> -<p>Delestang was uit zijn gebukte houding achter de fauteuils -opgerezen. Doodsbleek opende hij de deur om te zien of iemand -luisterde. Maar hij bemerkte in de voorkamer slechts de hooge figuur -van Merle, wiens naar de deur gekeerde rug een groot vertoon van -bescheidenheid maakte. Rougon’s opmerking had Du Poizat doen -blozen; met een ontevreden gezicht kauwde hij op zijn sigaar.</p> -<p>—De keizer <span class="corr" id="xd25e858" title="Bron: bevind">bevindt</span> zich in een slechte omgeving, hernam -<span class="pagenum">[<a id="pb32" href="#pb32" name="pb32">32</a>]</span>Rougon na eenig stilzwijgen. Ik heb de vrijheid -genomen hem dat te zeggen, en hij glimlachte. Hij verwaardigde zich -zelfs me in scherts te zeggen, dat mijn omgeving al evenmin deugde als -de zijne.</p> -<p>Du Poizat en mijnheer Kahn lachten gedwongen. Ze vonden het een -geestigen zet.</p> -<p>—Maar ik herhaal het nogmaals, verklaarde Rougon, ik trek me -vrijwillig terug. Als men je uitvraagt, die ik toch mijn vrienden -noemen mag, zegt dan maar gerust dat ik gisteren avond nog vrij was om -mijn ontslagaanvraag in te trekken …. Spreek dan meteen de -kletspraatjes tegen, die de ronde doen over die zaak Rodriguez, waarvan -men naar het schijnt een heelen roman maakt. Het mag waar zijn dat ik -over die zaak van meening verschilde met de meerderheid van den -staatsraad, en er zijn zeker gevoeligheden gekrenkt, die mijn ontslag -verhaast hebben, maar ik had toch ernstiger redenen, en ook van ouderen -datum. Ik had al lang besloten de hooge positie, die ik aan de -welwillendheid des keizers te danken had, vaarwel te zeggen.</p> -<p>Die heele tirade liet hij vergezeld gaan van een gebaar met de -rechterhand, waarvan hij druk gebruik maakte bij zijn redevoeringen in -de Kamer. Die verklaringen waren klaarblijkelijk voor publiciteit -bestemd. Mijnheer Kahn en Du Poizat, die hun Rougon kenden, trachtten -op een handige manier achter de waarheid te komen. De groote man, -zooals zij hem in vertrouwelijke gesprekken onder elkander noemden, -speelde bepaald een geducht spel. Zij brachten het gesprek op de -politiek in het algemeen. Rougon stak den draak met het parlementaire -staatsbestuur, dat hij den „mesthoop van de -middelmatigheden” noemde. De Kamer genoot volgens hem nog een -bespottelijke vrijheid. Men sprak er te veel. Frankrijk moest bestuurd -worden door een goed opgestelde machine, met den keizer aan het hoofd, -de groote lichamen en de ambtenaren onderaan, als de raderen van de -machine. Hij lachte, zoodat zijn borst schudde, terwijl hij zijn -systeem overdreef, met een woedende minachting voor die domooren, die -een krachtige regeering verlangen.</p> -<p>—Maar, viel mijnheer Kahn hem in de rede, de keizer bovenaan -en alle anderen onderaan, dat is alleen aangenaam voor den keizer!</p> -<p>—Wien het niet bevalt, kan heengaan, zei Rougon kalm. En -glimlachend hernam hij:</p> -<p>—Dan wacht hij tot het aangenaam is, en komt dan terug.</p> -<p>Een langdurig stilzwijgen volgde. Mijnheer Kahn begon over zijn -ringbaard te strijken, hij was voldaan, hij wist wat hij weten wou. Den -avond te voren was zijn vermoeden dus juist geweest, toen hij in de -Kamer beweerd had, dat Rougon, toen hij zijn krediet op de -Tuileriën geschokt zag, uit eigen beweging was heengegaan voordat -hij zijn ontslag kreeg; de zaak-Rodriguez <span class="pagenum">[<a id="pb33" href="#pb33" name="pb33">33</a>]</span>bood hem een uitstekende -gelegenheid om als een eerlijk man te vallen.</p> -<p>—En wat wordt er verteld? vroeg Rougon, om de stilte te -verbreken.</p> -<p>—Ik ben hier pas, antwoordde Du Poizat. Maar daareven hoorde -ik in een koffiehuis je gedrag zeer prijzen door een gedecoreerd -heer.</p> -<p>—Gisteren was Béjuin er erg door van streek, verklaarde -mijnheer Kahn op zijn beurt. Béjuin mag je graag lijden. Hij is -een beetje stil, maar heel degelijk. Tot zelfs de kleine Rouquette -hield zich heel netjes. Hij spreekt niets dan lof van je.</p> -<p>En het gesprek liep van den een op den ander. Rougon deed zonder de -minste verlegenheid allerlei vragen; hij liet zich een nauwkeurig -verslag geven door de afgevaardigden, die hem de uitvoerigste -inlichtingen verstrekten betreffende de houding van het Wetgevend -Lichaam te zijnen opzichte.</p> -<p>—Van middag, viel Du Poizat hier in, spijtig dat hij geen -enkele inlichting kon verschaffen, ga ik Parijs eens rond en morgen -ochtend verras ik je bij je ontwaken met een heelen voorraad -nieuws.</p> -<p>—A propos, riep mijnheer Kahn lachend, ik vergat je over -Combelot te spreken …. Neen, nooit van mijn leven heb ik -iemand zoo in verlegenheid gezien ….</p> -<p>Maar hij zweeg plotseling. Rougon wees hem met een wenk naar -Delestang, die op een stoel stond om de bovenste plank van een -boekenkast van een stapel kranten te ontlasten. Mijnheer de Combelot -was met een zuster van Delestang getrouwd. Sedert Rougon’s val -hinderde dezen zijn familiebetrekking tot een kamerheer; hij wou zich -dan ook flink toonen. Hij keerde zich om en vroeg glimlachend:</p> -<p>—Waarom ga je niet voort?…. Combelot is een dwaas.</p> -<p>Zoo, nu is het hooge woord er uit!</p> -<p>Die vernietigende uitspraak van een schoonbroeder vonden de heeren -heel grappig. Delestang zag zich hierdoor aangemoedigd en dreef nu -zelfs den spot met Combelot’s baard, dien fameuzen zwarten baard, -die zoo’n vermaardheid onder de dames had. Toen, zonder eenigen -overgang, zei hij op ernstigen toon, terwijl hij een pak kranten op den -grond wierp:</p> -<p>—Des eenen dood is des anderen brood.</p> -<p>Deze waarheid bracht den naam van mijnheer de Marsy weer op het -tapijt. Rougon zat schijnbaar met alle aandacht den inhoud van een -portefeuille te doorzoeken, terwijl hij zijn vrienden hun gemoed liet -lucht geven. Zij spraken over Marsy met de heftigheid van staatslieden, -die een tegenstander te lijf gaan. Het regende scheldwoorden, -afschuwelijke beschuldigingen, waarheden met leugens dooreengemengd. Du -Poizat, die Marsy vroeger gekend had, voor het keizerrijk, verzekerde -dat hij destijds onderhouden <span class="pagenum">[<a id="pb34" href="#pb34" name="pb34">34</a>]</span>werd door zijn maîtresse, een -barones, wier juweelen hij in drie maanden had opgemaakt. Mijnheer Kahn -beweerde dat er geen enkel vuil zaakje in Parijs was, of hij had er de -hand in. En zij warmden elkander op en vertelden hoe langer hoe krasser -dingen: in een mijnonderneming had Marsy een voordeeltje van vijftien -honderdduizend francs bedongen; de vorige maand had hij de kleine -Florence van de Italiaansche opera een hôtel cadeau gedaan, dat -hem het bagatelletje van zeshonderd duizend francs gekost had, zijn -deel in een onrechtmatige winst, uit de spoorwegaandeelen van Marokko, -geheven; nog geen week geleden eindelijk, was de groote zaak van de -Egyptische kanalen, door zijn trawanten op touw gezet, met een groot -schandaal te niet gegaan, de aandeelhouders waren er achter gekomen dat -er nog geen spa in den grond was gestoken, in de twee jaren dat zij -bezig waren hun aandeelen vol te storten. Toen vielen zij zijn persoon -aan, ze trachtten zijn deftig uiterlijk van elegant gelukzoeker te -verkleinen, zij spraken van vroegere ziekten, die hem later leelijk -zouden opbreken, zij bespotten zelfs de schilderijenverzameling, die -hij bezig was aan te leggen.</p> -<p>—’t Is een bandiet in de huid van een vaudevillist, zei -Du Poizat eindelijk.</p> -<p>Rougon hief langzaam het hoofd op. Hij keek de beide mannen met zijn -groote oogen aan.</p> -<p>—Daar kom je geen stap verder mee, zei hij. Marsy doet zijn -zaken, wat drommel, even goed als jelui …. We zijn geen al -te beste vrienden. En als ik hem den een of anderen dag den ruggegraat -kon breken, zou ik het met pleizier doen. Maar al wat je me daar -vertelt, belet niet dat Marsy een slimme vos is. Als hij het in zijn -hoofd kreeg, zou hij in staat zijn je in éen hap te verslinden, -dat beloof ik je.</p> -<p>En hij stond op, moe van het zitten, zijn ledematen uitrekkende. -Toen voegde hij er geeuwend bij:</p> -<p>—Te meer, vrienden, omdat ik me er niet meer tusschen kan -stellen.</p> -<p>—O, als je wilde, mompelde Du Poizat met een flauwen glimlach, -zou je Marsy een leelijke kool kunnen stoven. Je hebt hier eenige -papieren, die hij duur zou willen betalen …. Daar heb je -het dossier Cardenois, dat avontuur waarin hij zoo’n zonderlinge -rol gespeeld heeft. Ik herken daar een brief van hem, dien ik je zelf -indertijd gebracht heb.</p> -<p>Rougon had intusschen de papieren, die de mand langzamerhand geheel -vulden, in den haard geworpen. De bronzen vaas was niet meer -toereikend.</p> -<p>—Men slaat elkaar dood, men geeft elkaar geen speldeprikken, -zei hij, minachtend de schouders ophalend. Iedereen heeft van die dwaze -brieven bij een ander slingeren. <span class="pagenum">[<a id="pb35" -href="#pb35" name="pb35">35</a>]</span></p> -<p>En hij nam den brief, hield hem in de kaarsvlam en gebruikte hem als -fidibus om den hoop papieren in den haard in brand te steken. Hij bleef -een oogenblik neergehurkt, met zijn kolossale lichaam, om op de -brandende snippers te letten, die tot op het vloerkleed vielen. Enkele -dikke, administratieve papieren werden zwart en kronkelden als bladen -lood in elkander; briefjes, reepjes papier met een slordig schrift -bedekt, brandden met blauwe vuurtongetjes op; terwijl in den gloeienden -aschhoop, te midden van een gekrioel van vonken, enkele verteerde -stukken nog leesbaar bleven.</p> -<p>Op dit oogenblik ging de deur wijd open. Een stem zei lachend:</p> -<p>—Goed, goed, ik zal je verontschuldigen, Merle …. -Ik ben hier thuis. Als je me beletten wilde hier door te gaan, zou ik -de vergaderzaal omloopen!</p> -<p>Het was mijnheer d’Escorailles, dien Rougon een halfjaar -geleden tot auditeur bij den staatsraad had doen benoemen. Hij had de -mooie mevrouw Bouchard aan den arm, die er in haar licht -voorjaarscostuum heel frisch uitzag.</p> -<p>—Nu nog mooier, vrouwen er bij! mompelde Rougon.</p> -<p>Hij bleef nog een oogenblik voor den schoorsteen zitten, met de -schop in de hand, waarmee hij het vuur uitdoofde, uit vrees voor brand. -En met een gemelijke uitdrukking op zijn breed gelaat keek hij op. -Mijnheer d’Escorailles liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij -en de jonge vrouw hadden een gelegenheidsgezicht getrokken, zoodra zij -op den drempel verschenen waren.</p> -<p>—Waarde meester, zei hij, ik breng u een van uw vriendinnen -die er bepaald op stond u haar deelneming te komen betuigen. We hebben -van morgen den <i>Moniteur</i> gelezen.</p> -<p>—Zoo, hebt ge den <i>Moniteur</i> gelezen, bromde Rougon, die -eindelijk overeind kwam.</p> -<p>Daar bemerkte hij iemand, dien hij nog niet gezien had. Met een -knipoogje mompelde hij:</p> -<p>—Aha, mijnheer Bouchard.</p> -<p>’t Was inderdaad de echtgenoot. Hij was achter zijn vrouw -binnengekomen, stil en waardig. Mijnheer Bouchard was zestig jaar; zijn -haar was spierwit, zijn oog dof en zijn gelaat als afgeleefd door zijn -vijf en twintig jarigen dienst in de administratie. Hij sprak geen -woord, doch schudde Rougon’s hand driemaal krachtig op en -neer.</p> -<p>—Komaan, zei laatstgenoemde, dat is eerst recht vriendelijk, -dat ge me allen komt opzoeken, maar ge hebt een verduiveld ongelegen -tijd gekozen …. Enfin, gaat daar maar -zitten …. Du Poizat, geef mevrouw je fauteuil.</p> -<p>Toen hij zich omkeerde, stond hij tegenover kolonel Jobelin.</p> -<p>—U ook al, kolonel! riep hij.</p> -<p>De deur was opengebleven, Merle had den kolonel niet kunnen -<span class="pagenum">[<a id="pb36" href="#pb36" name="pb36">36</a>]</span>tegenhouden, die vlak achter de Bouchards de trap -was opgekomen. Hij hield zijn zoon bij de hand, een lang opgeschoten -vijftienjarigen knaap, die in het derde leerjaar van het lycée -Louis-le-Grand was.</p> -<p>—Ik wou Auguste eens bij u brengen, zei hij. In het ongeluk -leert men zijn ware vrienden kennen …. Auguste, geef -mijnheer een hand.</p> -<p>Maar Rougon liep naar de voorkamer en riep:</p> -<p>—Sluit de deur dan toch, Merle! Hoe heb ik het met je? Heel -Parijs komt nog binnen.</p> -<p>De bode vertoonde zijn kalm gezicht en zei:</p> -<p>—Dat komt omdat zij u gezien hebben, mijnheer de -president.</p> -<p>En hij moest uitwijken om de Charbonnels te laten voorbijgaan. Zij -kwamen naast elkaar, zonder elkander een arm te geven, hijgend, -bedroefd en verschrikt binnen. Ze riepen beiden tegelijk:</p> -<p>—We hebben den <i>Moniteur</i> gelezen …. Wat een -droevige tijding! Wat zal het uw arme moeder spijten. En ons, in wat -een treurige positie brengt het ons!</p> -<p>Die twee, naïever dan de anderen, kwamen dadelijk met hun eigen -aangelegenheden. Rougon legde hun het zwijgen op. Hij schoof een -grendel voor de deur en mompelde, dat men ze nu maar moest open zien te -breken. Daarop ziende dat niet een van zijn vrienden besloten scheen -het veld te ruimen, schikte hij zich in zijn lot en trachtte zijn taak -af te maken te midden van de negen personen die de kamer vulden. Het -overhoop halen van al die papieren had de kamer tot een toonbeeld van -wanorde gemaakt. Op het kleed lagen de dossiers naar alle kanten -verspreid, zoodat de kolonel en mijnheer Bouchard, om een vensternis te -bereiken, de uiterste voorzichtigheid in acht moesten nemen om niet -onderweg de een of andere belangrijke zaak te beschadigen. Alle stoelen -waren met toegebonden pakjes opgestapeld, mevrouw Bouchard alleen had -op een ledigen stoel plaats genomen; zij glimlachte om de -voorkomendheden van Du Poizat en mijnheer Kahn, terwijl mijnheer -d’Escorailles, geen voetbankje kunnende vinden, haar een dik -blauw pak vol brieven onder de voeten schoof. De laden van de -schrijftafel, die in een hoek lagen, gaven <span class="corr" id="xd25e984" title="Bron: den">de</span> Charbonnels een welkome -gelegenheid om er even op uit te rusten; terwijl de jonge Auguste, die -dien verhuisrommel wel aardig vond, overal rondsnuffelde en eindelijk -verdween achter stapels doozen, waartusschen Delestang zich had weten -te verschansen. Laatstgenoemde wierp de kranten van de boekenkast op -den grond, zoodat het stof omhoog dwarrelde. Mevrouw Bouchard -kuchte.</p> -<p>—U moest liever niet in zoo’n vuilen boel blijven, zei -Rougon, die zich onledig hield met het nazien van de doozen, die hij -Delestang verzocht had niet aan te roeren. <span class="pagenum">[<a id="pb37" href="#pb37" name="pb37">37</a>]</span></p> -<p>Maar de jonge vrouw, die kleurde omdat zij gekucht had, verzekerde -hem dat zij daar uitstekend zat en dat haar hoed tegen het stof kon. En -het heele gezelschap begon nu zijn rouwbeklag. De keizer bekreunde zich -inderdaad weinig om de belangen van het land, dat hij zich om den tuin -liet leiden door personen, die zijn vertrouwen zoo weinig waard waren. -Frankrijk leed een groot verlies. Dat was trouwens de gewone gang van -zaken: een groote geest kreeg altijd alle middelmatigheden tegen -zich.</p> -<p>—De regeeringen zijn ondankbaar, verklaarde mijnheer Kahn.</p> -<p>—Zooveel te erger voor hen! zei de kolonel. In hun dienaren -treffen zij zichzelf.</p> -<p>Maar mijnheer Kahn wou het laatste woord hebben. Hij keerde zich -naar Rougon.</p> -<p>—Wanneer een man als gij valt, is het een publieke ramp.</p> -<p>Het gezelschap stemde in:</p> -<p>—Ja, ja, een publieke ramp!</p> -<p>Onder de onbeschaamdheid van die loftuitingen hief Rougon het hoofd -op. Zijn grauwe wangen kregen eenigen gloed, zijn geheele gelaat -teekende een geheime voldoening. Hij was behaagziek met zijn kracht, -zooals een vrouw dat met haar bevalligheid is, en hij ontving de -vleierijen gaarne in de volle borst, die stevig genoeg was om zich niet -door een enkelen slag te laten verpletteren. Intusschen was het -duidelijk dat de vrienden zich voor elkander geneerden; zij hielden -elkander in het oog, trachtten elkaar den voet te lichten en wilden -niet openlijk voor hun belangen uitkomen. Maar nu de groote man getemd -scheen, drong toch de tijd om een goed woordje van hem los te krijgen. -De kolonel was de eerste die het ijs brak. Hij nam Rougon afzonderlijk, -die hem met een doos onder den arm, gewillig naar een vensternis -volgde.</p> -<p>—Hebt u aan mij gedacht? vroeg hij hem zachtjes, met een -vriendelijk lachje.</p> -<p>—Zeker. Uw benoeming tot kommandeur is me nog pas voor een dag -of vier toegezegd. Maar u begrijpt, dat ik, zooals de zaken nu staan, -niets zekers beloven kan …. Ik vrees dat mijn vrienden den -terugslag van mijn ongenade zullen ondervinden.</p> -<p>De lippen van den kolonel trilden van aandoening. Hij stotterde dat -er gestreden moest worden, dat hij zelf zou strijden. Toen keerde hij -zich plotseling om en riep:</p> -<p>—Auguste!</p> -<p>De jongen zat onder den lessenaar gedoken en vermeide zich met het -lezen van de titels der dossiers, waarbij hij tevens gelegenheid vond -glinsterende blikken op de laarsjes van mevrouw Bouchard te werpen. Hij -kwam dadelijk toeloopen.</p> -<p>—Hier is mijn jongen! hernam de kolonel halfluid. U weet dat -ik dien deugniet eerstdaags een plaatsje moet bezorgen. Ik <span class="pagenum">[<a id="pb38" href="#pb38" name="pb38">38</a>]</span>reken -daarbij op u. Ik weifel nog tusschen de magistratuur en de -administratie …. Geef mijnheer een hand, Auguste, opdat je -goede vriend zich je herinnert.</p> -<p>In dien tusschentijd was mevrouw Bouchard, die van ongeduld in haar -handschoenen beet, opgestaan en had zich naar het linksche venster -begeven, mijnheer d’Escorailles toewenkende haar te volgen. Haar -man stond daar al, met de ellebogen op de steunroede geleund, naar -buiten te kijken. De bladeren der groote kastanjeboomen van de -Tuileriën trilden in de warme zon, terwijl de Seine, van de pont -Royal tot aan de pont de la Concorde haar blauwe wateren, met -glinsterende loovertjes bezaaid, voortstuwde. Mevrouw Bouchard keerde -zich eensklaps om en riep:</p> -<p>—O, mijnheer Rougon, kom toch eens zien!</p> -<p>En toen Rougon haastig den kolonel verliet om te gehoorzamen, trok -Du Poizat, die de jonge vrouw gevolgd was, zich bescheiden terug en -voegde zich bij mijnheer Kahn, aan het middelste venster.</p> -<p>—Kijk, dat schip daar, met steenen geladen, was gezonken, -vertelde mevrouw Bouchard.</p> -<p>Rougon bleef daar welwillend in de zon staan kijken, totdat mijnheer -d’Escorailles, op een nieuwen wenk van de jonge vrouw, hem -zei:</p> -<p>—Mijnheer Bouchard wil zijn ontslag indienen. Wij hebben hem -hier gebracht, dat u hem tot rede zou brengen.</p> -<p>Toen verklaarde mijnheer Bouchard dat al dat onrecht hem tegen de -borst stuitte.</p> -<p>—Ja, mijnheer Rougon, ik ben begonnen aan de afdeeling -expeditie van Binnenlandsche zaken, en ik ben opgeklommen tot chef de -bureau, zonder gunsten of kruiperijen …. Sedert ’47 -ben ik nu al chef de bureau. Nu is de betrekking van afdelingschef in -dien tijd al vijf maal opengekomen, vier maal onder de republiek en -eenmaal onder het keizerrijk, zonder dat de minister aan mij gedacht -heeft, die toch de oudste brieven heb …. En nu u er niet -meer is om de belofte te houden die u mij gedaan hebt, neem ik liever -mijn ontslag.</p> -<p>Rougon moest hem tot kalmte brengen. De betrekking was nog niet -vergeven, en mocht ze hem ditmaal ontgaan, dan kwam er nog wel eens een -andere gelegenheid. Daarop vatte hij de handen van mevrouw Bouchard, en -voegde haar op vaderlijken toon eenige vleiende woorden toe. Toen hij -in Parijs kwam, was de woning van den chef de bureau de eerste geweest, -die voor hem openstond. Daar had hij den kolonel ontmoet, een neef van -den „chef de bureau”. Later, toen mijnheer Bouchard op vier -en vijftigjarigen leeftijd van zijn vader erfde, en op eens verlangend -werd te trouwen, was Rougon getuige voor mevrouw Bouchard, geboren -Adèle Desvignes, een welopgevoede jongedame, <span class="pagenum">[<a id="pb39" href="#pb39" name="pb39">39</a>]</span>van een -achtenswaardige familie uit Rambouillet. De chef de bureau had graag -een meisje van buiten, omdat hij bijzonder aan fatsoenlijkheid hechtte. -Adèle, blond, klein en allerliefst, met haar <span class="corr" -id="xd25e1042" title="Bron: naiëve">naïeve</span>, wel wat -fletse blauwe oogen, was al in het vierde jaar van haar huwelijk aan -haar derden minnaar.</p> -<p>—Maak u maar niet ongerust, zei Rougon, die haar polsen nog -altijd in zijn grove handen drukte. U weet wel dat u maar te spreken -hebt en het wordt voor u gedaan. Jules zal u eerstdaags zeggen hoe we -met de zaak staan.</p> -<p>En hij nam mijnheer d’Escorailles terzijde om hem te vertellen -dat hij ’s morgens aan diens vader geschreven had om hem gerust -te stellen. De jonge auditeur moest stilletjes zijn betrekking blijven -waarnemen. De familie d’Escorailles was een van de oudste -families van Plassans, waar zij de algemeene achting genoot. Rougon, -die vroeger met afgesleten schoenen voor het hôtel van den -markies op en neer gedrenteld had, voelde zijn trots gestreeld, dat hij -nu de beschermer van den jongen man was geworden. De familie koesterde -een diepe vereering voor Henri V, doch belette den jongen man niet zich -aan de zijde des keizers te scharen. Dat was een gevolg van die -schandelijke tijden. Aan het middelste venster, dat zij geopend hadden -om zich beter te kunnen afzonderen, stonden mijnheer Kahn en Du Poizat -te praten, den blik gericht op de daken der Tuileriën, die in een -gouden lichtstof wegblauwden. Ze polsten elkander, lieten nu en dan een -woord los. Rougon was te opbruisend. Hij had niet boos moeten worden -over die zaak van Rodriguez, die had gemakkelijk geschikt kunnen -worden. Daarop mompelde mijnheer Kahn, met starende oogen, alsof hij in -zichzelf sprak:</p> -<p>—Men weet wel dat men valt, maar men weet niet of men wel op -zal staan.</p> -<p>Du Poizat deed alsof hij niets gehoord had. En een heele poos daarna -zei hij:</p> -<p>—O, hij is verbazend handig.</p> -<p>Toen keerde de afgevaardigde zich. plotseling om, en zei haastig, -terwijl hij hem vlak in het gelaat keek:</p> -<p>—Onder ons gezegd, ik maak me bang over hem. Hij speelt met -vuur …. Zeker, we zijn zijn vrienden en er is geen sprake -van hem in den steek te laten. Maar ik wensch alleen te constateeren, -dat hij bij dat alles niet aan ons gedacht heeft …. Ik, -bijvoorbeeld, zit op het oogenblik in zaken, waarbij ontzaglijk veel op -het spel staat, en die heeft hij door zijn onbesuisdheid leelijk in -gevaar gebracht. Hij zou het me niet kwalijk kunnen nemen, niet waar, -als ik nu eens aan een ander kantoor ging aankloppen; want ik ben de -eenige niet, zie je, die er onder lijdt, het volk lijdt er ook onder. -<span class="pagenum">[<a id="pb40" href="#pb40" name="pb40">40</a>]</span></p> -<p>—Je moet aan een ander kantoor aankloppen, herhaalde Du Poizat -glimlachend.</p> -<p>Maar de ander riep op eens woedend uit:</p> -<p>—Dat is immers onmogelijk!…. Die drommelsche kerel -jaagt iedereen tegen je in ’t harnas. Als men tot zijn kliek -behoort, heeft men een plakkaat op zijn rug.</p> -<p>Hij kwam tot bedaren, zuchtte en keek naar den Triomfboog, waarvan -de grauwe steenklomp boven de groene vlakte der Champs-Elysées -uitstak. Hij hernam zachtmoedig:</p> -<p>—Wat zal ik je zeggen? Ik ben erg aanhankelijk van aard.</p> -<p>De kolonel stond al een oogenblik achter de heeren. Du Poizat en -mijnheer Kahn gingen op zijde om plaats te maken voor den kolonel, die -voortging:</p> -<p>—Rougon neemt heden een schuld tegenover ons op zich. Rougon -behoort zichzelf niet meer.</p> -<p>Dit woord had een uitbundig succès. Neen, zeker, Rougon -behoorde zichzelf niet meer toe. En dat moest hem duidelijk gezegd -worden, opdat hij zijn verplichtingen zou kennen. Alle drie spraken zij -op zachten toon, en wierpen van tijd tot tijd een blik in de ruime -kamer, om zich te overtuigen dat een van de vrienden den grooten man -niet te lang in beslag nam.</p> -<p>De groote man was nu bezig de dossiers bij elkander te verzamelen, -terwijl hij middelerwijl voortging met mevrouw Bouchard te praten. -Intusschen was het echtpaar Charbonnel, dat tot dusver stil en verlegen -in een hoekje had gezeten, druk aan het overleggen gegaan. Tot tweemaal -toe hadden zij getracht zich van Rougon meester te maken, die zich door -den kolonel en de jonge vrouw had laten meetroonen. Mijnheer Charbonnel -duwde eindelijk mevrouw Charbonnel naar hem toe.</p> -<p>—Van morgen, stamelde zij, hebben we een brief van uw moeder -ontvangen ….</p> -<p>Hij liet haar niet uitspreken. Hij voerde zelf de Charbonnels naar -de rechtsche vensternis, en liet nog eens, zonder zijn ongeduld te veel -te laten merken, zijn dossiers in den steek.</p> -<p>—We hebben een brief van uw moeder ontvangen, herhaalde -mevrouw Charbonnel.</p> -<p>En zij wou den brief gaan voorlezen, toen hij hem afnam om hem -vluchtig door te loopen. De Charbonnels, gewezen oliekooplui uit -Plassans, waren de beschermelingen van mevrouw Félicité, -zooals Rougon’s moeder in het stadje genoemd werd. Zij had ze -naar hem verwezen bij gelegenheid van een verzoekschrift dat zij aan -den Raad van State richtten. Een hunner achterneven, een zekere heer -Chevassu, procureur te Faverolles, hoofdplaats van een naburig -departement, had bij zijn dood een fortuin van vijfhonderd duizend -francs aan de zusters van de H. Familie nagelaten. De Charbonnels, die -nooit op de erfenis gerekend <span class="pagenum">[<a id="pb41" href="#pb41" name="pb41">41</a>]</span>hadden, en nu plotseling door den -dood van een broeder van den overledene erfgenamen <span class="corr" -id="xd25e1090" title="Bron: worden">werden</span>, riepen toen dat men -de erfenis door listige kunstgrepen bemachtigd had; en daar de -kloostergemeente aan den Staatsraad machtiging verzocht om het legaat -te aanvaarden, verlieten zij hun oude woning in Plassans, en haastten -zich hun intrek te nemen in het hôtel du Périgord, rue -Jacob, te Parijs, om hun zaak van nabij te volgen. En de zaak werd nu -al zes maanden lang slepend gehouden.</p> -<p>—Wij zitten er erg mee in, zuchtte mevrouw Charbonnel, terwijl -Rougon den brief las. Ik heb nooit van het proces willen weten. Maar -mijnheer Charbonnel zei telkens, dat u maar een woord behoefde te -spreken om ons de vijfhonderd duizend francs te bezorgen. Niet waar, -mijnheer Charbonnel?</p> -<p>De gewezen oliekoopman schudde wanhopig het hoofd.</p> -<p>—Het was een mooi bedrag, ging de vrouw voort, ’t was -tenminste de moeite wel waard om ons bestaan er voor te -verwoesten …. Ach, ja, ons bestaan is verwoest! Wilt u wel -gelooven, mijnheer Rougon, dat de meid van het hôtel gisteren nog -geweigerd heeft ons schoone handdoeken te geven! Ik, die in Plassans -vijf kasten vol linnengoed heb!</p> -<p>En zij ging voort zich bitter over dat afschuwelijke Parijs te -beklagen. Ze waren er voor een dag of acht gekomen, en daar zij iedere -week hoopten te kunnen vertrekken, hadden zij niets over laten sturen. -En nu er geen einde aan scheen te komen, bleven zij halsstarrig hun -kamer in het hôtel bewonen, aten er wat de meid hun geliefde voor -te zetten, en behielpen zich zonder linnengoed, bijna zonder kleeren. -Zij hadden zelfs geen borstel en mevrouw Charbonnel moest zich kappen -met een gebroken kam. Soms gingen zij huilend van vermoeidheid en woede -op hun koffertje zitten.</p> -<p>—En er komen zulke vreemde gasten! mompelde mijnheer -Charbonnel met groote beschaamde oogen. Naast ons logeert een -jongmensch, daar hoort men soms dingen ….</p> -<p>Rougon vouwde den brief weer dicht.</p> -<p>—Mijn moeder, zei hij, geeft u den uitmuntenden raad geduld te -oefenen. Ik weet er ook niets anders op …. Uw zaak schijnt -goed te zijn, maar nu ben ik afgetreden en ik durf u niets meer -beloven.</p> -<p>—We verlaten morgen Parijs! riep mevrouw Charbonnel, in een -moedelooze bui.</p> -<p>Maar nauwelijks had ze dien uitroep geslaakt, of ze werd doodsbleek. -Mijnheer Charbonnel moest haar ondersteunen. En zoo bleven zij elkander -een poosje sprakeloos aanstaren, met trillende lippen, gereed om in -tranen uit te barsten. Ze voelden op eens een ontsteltenis, alsof de -vijfhonderd duizend francs plotseling voor hun oogen verdwenen.</p> -<p>Rougon ging vriendelijk voort: <span class="pagenum">[<a id="pb42" -href="#pb42" name="pb42">42</a>]</span></p> -<p>—U hebt met een sterke tegenpartij te doen. Monseigneur -Rochart, bisschop van Faverolles, is persoonlijk naar Parijs gekomen om -de aanvraag van de zusters der H. Familie te steunen. Zonder zijn -tusschenkomst zoudt ge al lang uw zaak gewonnen hebben. De -geestelijkheid is ongelukkig heel machtig tegenwoordig …. -Maar ik laat hier vrienden achter, ik hoop toch nog voor u te kunnen -werken zonder me op den voorgrond te stellen. U hebt nu al zoo lang -gewacht, dat ….</p> -<p>—We zullen blijven, we zullen blijven, haastte mevrouw -Charbonnel zich te zeggen. Ach, mijnheer Rougon, dat is een erfenis die -ons duur genoeg te staan is gekomen!</p> -<p>Rougon keerde gauw naar zijn papieren terug. Hij wierp een blik van -voldoening om zich heen, blij dat hij niemand meer zag die hem naar een -vensternis kon voeren; het heele gezelschap was voldaan. In enkele -minuten maakte hij grooten voortgang met zijn werk. Hij had een -eigenaardige, lompe vroolijkheid; hij wreekte zich op zijn bezoekers -voor den overlast dien zij hem aandeden. Een kwartier lang was hij -onuitstaanbaar voor zijn vrienden, wier verhalen hij met zooveel -goedwilligheid had aangehoord. Hij toonde zich zelfs zoo hardvochtig -tegenover de mooie mevrouw Bouchard, dat haar oogen vol tranen stonden, -zonder dat zij ophield te glimlachen. De vrienden lachten, gewoon als -zij waren aan die uitvallen. Nooit stonden hun zaken beter dan wanneer -Rougon de kracht van zijn vuisten op hun nek beproefde.</p> -<p>Op dit oogenblik werd er bescheiden op de deur geklopt.</p> -<p>—Neen, neen, doe niet open, riep hij Delestang toe. Nemen ze -nu heelemaal een loopje met me? Mijn hoofd loopt me om.</p> -<p>En toen men wat harder begon te kloppen:</p> -<p>—O, als ik hier bleef, mompelde hij binnensmonds, dan gooide -ik dien Merle de deur uit!</p> -<p>Het kloppen hield op. Maar plotseling ging een deur in een hoek van -de kamer open, en verleende toegang aan een wijden blauwzijden japon, -die achteruit binnenkwam. En die lichte japon, met strikken versierd, -bleef een oogenblik half in de kamer, zonder dat er iets anders -zichtbaar werd. Een hooge vrouwestem sprak druk buiten de deur.</p> -<p>—Mijnheer Rougon! riep de dame, eindelijk haar gelaat -vertoonend.</p> -<p>Het was mevrouw Correur, met een hoed met rozen gegarneerd. Rougon, -die met gesloten vuisten, woedend aankwam, boog op eens den rug en -drukte de nieuwe bezoekster buigend de hand.</p> -<p>—Ik vroeg aan Merle of hij het hier naar zijn zin had, zei -mevrouw Correur, terwijl ze met een teederen blik naar de flinke -gestalte van den bode keek, die glimlachend voor haar stond. En is u -over hem tevreden, mijnheer Rougon? <span class="pagenum">[<a id="pb43" -href="#pb43" name="pb43">43</a>]</span></p> -<p>—Ja zeker, antwoordde Rougon heel lief.</p> -<p>Merle behield zijn schijnheilig lachje en keek intusschen naar den -gevulden hals van mevrouw Correur. Zij zette de borst vooruit en streek -de krulletjes op haar slapen terecht.</p> -<p>—Dat mag ik hooren, mijn jongen, hernam ze. Wanneer ik iemand -aanbeveel, heb ik graag dat iedereen tevreden is …. En als -je soms een goeden raad noodig hebt, kom dan maar bij me, ’s -morgens tusschen achten en negenen, weet je. Nu, pas maar goed op.</p> -<p>En zij trad de kamer binnen en zei tot Rougon:</p> -<p>—Niets beter dan de oud-militairen.</p> -<p>Daarop liet zij hem niet meer los; ze liet hem de heele kamer -doorgaan, en bracht hem zoetjes aan voor het venster, aan de andere -zijde. Ze beknorde hem dat hij niet opengedaan had. Als Merle er dus -niet in toegestemd had haar door de kleine deur binnen te laten, zou ze -er buiten hebben moeten blijven? God wist toch hoe noodzakelijk zij hem -spreken moest. Hij kon toch niet zoo heengaan, zonder haar te -vertellen, hoe het met haar verzoekschriften stond. Ze haalde uit haar -zak een keurig notitieboekje voor den dag, met rose moire -overtrokken.</p> -<p>—Ik heb den <i>Moniteur</i> eerst na mijn ontbijt ingezien, -zei ze. Ik heb dadelijk een rijtuig genomen …. Wel, hoe -staat het met de zaak van mevrouw Leturc, de kapiteinsweduwe, die een -tabaksdepôt vraagt? Ik heb haar tegen de volgende week een -bepaald antwoord beloofd …. En de zaak van dat meisje, u -weet wel, Herminie Billecoq, die oud-leerlinge van Saint-Denis, met wie -haar verleider, een officier, toestemt te huwen, als de een of andere -goede ziel de voorgeschreven huwelijksgift wil voorschieten? We hadden -aan de keizerin gedacht …. En al die dames, mevrouw -Chardon, mevrouw Testanière, mevrouw Jalaguier, die al zooveel -maanden wachten?</p> -<p>Rougon gaf heel kalm overal antwoord op, wist een verklaring voor de -vertragingen te vinden, trad in de kleinste bijzonderheden. Toch gaf -hij mevrouw Correur te verstaan dat zij nu veel minder op hem kon -rekenen.</p> -<p>Toen werd ze wanhopig. Ze was zoo gelukkig iemand een dienst te -kunnen bewijzen! Wat moest ze beginnen, met al die dames? En ze kwam -van lieverlede op haar persoonlijke aangelegenheden, die Rougon heel -goed kende. Ze vertelde voor de zooveelste maal, dat zij een Martineau -was, van de Martineau’s uit Coulonges, een welgestelde familie -uit de Vendée, waarin zeven notarissen elkander van vader op -zoon waren opgevolgd. Hoe zij aan den naam Correur kwam, bleek uit haar -verhalen nooit duidelijk. Op vier en twintig-jarigen leeftijd was ze -met een slagersknecht ontvlucht, nadat ze een heelen zomer samenkomsten -met hem in een schuur had gehad. Haar vader had een halfjaar onder dat -<span class="pagenum">[<a id="pb44" href="#pb44" name="pb44">44</a>]</span>schandaal gebukt gegaan, waarover de heele streek -den mond vol had. Sinds dien tijd woonde ze in Parijs, als dood voor -haar familie. Tienmaal had ze aan haar broer geschreven, die nu aan het -hoofd van het notariskantoor stond, zonder antwoord van hem te krijgen; -en ze gaf de schuld van dat zwijgen aan haar schoonzuster „een -vrouw die zich met pastoors ophield en haar onnoozelen Martineau alles -wijsmaakte,” zei ze. Een van haar liefste droomen was daarginds -terug te keeren, evenals Du Poizat, om zich daar als een welgestelde, -achtbare vrouw te vertoonen.</p> -<p>—Acht dagen geleden heb ik nog geschreven, mompelde zij, ik -wed dat zij mijn brieven in het vuur gooit …. Maar als -Martineau komt te sterven, moet ze haar deur toch wijd voor me -openzetten. Zij hebben geen kind, dus ik zou voor mijn belangen -opkomen …. Martineau is vijftien jaar ouder dan ik, en hij -heeft last van jicht, heb ik gehoord.</p> -<p>Toen plotseling van toon veranderend hernam zij:</p> -<p>—Maar laten wij daar niet aan denken …. We moeten -nu voor jou werken, nietwaar Eugène? En we zullen werken, dat -zal je zien. Je moet wel <i>alles</i> zijn, als wij <i>iets</i> willen -wezen. Weet je nog, in <span class="corr" id="xd25e1175" title="Niet in bron">’</span>51?</p> -<p>Rougon glimlachte. En terwijl zij hem moederlijk de handen drukte, -boog hij zich naar haar over en fluisterde haar in het oor:</p> -<p>—Als je Gilquin spreekt, zeg hem dan dat hij verstandig moet -zijn. Verbeeld je, verleden week toen men hem naar het commissariaat -heeft moeten brengen, heeft hij het in zijn hoofd gekregen om mijn naam -te noemen, opdat ik hem zou terughalen!</p> -<p>Mevrouw Correur beloofde dat zij met Gilquin zou spreken. Gilquin -was een van haar vroegere huurders, ten tijde dat Rougon ook bij haar -inwoonde; een jongmensch dat soms heel bruikbaar was, maar meestal een -zeer los leven leidde.</p> -<p>—Mijn rijtuig wacht, ik ga heen, zei zij hardop en ging -glimlachend naar het midden van het vertrek.</p> -<p>Toch bleef ze nog een poosje, blijkbaar verlangend dat het -gezelschap tegelijk met haar zou heengaan. Om dit doel te bevorderen -bood zij zelfs een plaatsje in haar rijtuig aan. De kolonel nam het -aanbod aan en men kwam overeen dat Auguste naast den koetsier zou -zitten. Toen volgde er een algemeen handengedruk. Rougon was aan de -geopende deur gaan staan. Bij het heengaan had ieder nog een laatste -troostwoord. Mijnheer Kahn, Du Poizat en de kolonel rekten den hals uit -en fluisterden hem iets in het oor, opdat hij hen niet zou vergeten. De -Charbonnels waren al op de eerste trede van de trap en mevrouw Correur -stond te praten met Merle, in de voorkamer, terwijl mevrouw Bouchard, -een paar stappen verder opgewacht door haar man en mijnheer -d’Escorailles, nog heel lief en bevallig voor Rougon stond en hem -vroeg hoe laat zij hem eens <span class="pagenum">[<a id="pb45" href="#pb45" name="pb45">45</a>]</span>heel alleen in de rue Marbeuf kon -spreken, omdat zij zoo verlegen was als er zooveel bezoekers waren. -Maar de kolonel, die haar dat hoorde vragen, kwam weer haastig -binnenloopen; de anderen volgden hem, het heele gezelschap was weer -bijeen.</p> -<p>—We komen u allemaal opzoeken, riep de kolonel.</p> -<p>—Ge moet u niet gaan begraven, zeiden verscheidene -stemmen.</p> -<p>Mijnheer Kahn verzocht stilte met een gebaar. Toen sprak hij dat -mooie woord:</p> -<p>—Ge behoort u zelf niet meer toe, ge behoort uw vrienden en -Frankrijk toe.</p> -<p><span class="corr" id="xd25e1200" title="Bron: Endelijk">Eindelijk</span> vertrokken zij. Rougon kon de deur -weer sluiten. Hij slaakte een diepen zucht van verlichting. Delestang, -dien hij vergeten had, kwam toen van achter den stapel doozen te -voorschijn, achter welke verschansing hij als een nauwgezet vriend de -rangschikking van de dokumenten volbracht had. Hij was bedrijvig bezig, -terwijl de anderen praatten. Hij nam dan ook met een waar genot de -dankbetuigingen van den grooten man in ontvangst. Hij alleen was hem -werkelijk van dienst geweest; hij had een ordelijke manier van werken, -die hem ver zou brengen; en Rougon uitte nog meer vleiende gezegden, -zonder dat men weten kon of hij in ernst of in kortswijl sprak. Toen, -overal rondkijkende, riep hij uit:</p> -<p>—Ik geloof dat alles gedaan is, hè?…. Nu moet -Merle die pakken daar nog bij me thuisbezorgen.</p> -<p>Hij riep den bode en wees hem op de papieren, die hem persoonlijk -aangingen. Op alle bevelen antwoordde de bode:</p> -<p>—Jawel, mijnheer de president.</p> -<p>—Ezel, riep Rougon geprikkeld uit, noem me toch geen -president, dat ben ik immers niet meer.</p> -<p>Merle boog, deed een stap naar de deur en bleef daar weifelend -staan. Hij kwam terug met de boodschap:</p> -<p>—Er is beneden een dame te paard die naar mijnheer -vraagt …. Ze zei lachend dat ze wel met haar paard boven -zou komen, als de trap maar breed genoeg was …. ’t -Is enkel om mijnheer de hand te drukken.</p> -<p>Rougon balde reeds de vuisten, hij dacht aan een grap. Maar -Delestang die door een portaalvenster had gekeken, kwam opgewonden -terug.</p> -<p>—Juffrouw Clorinde! mompelde hij.</p> -<p>Toen liet Rougon antwoorden, dat hij beneden zou komen. En terwijl -Delestang en hij hun hoeden kregen, keek hij hem met gefronste -wenkbrauwen aan, met een achterdochtigen blik naar zijn opgewonden -gezicht.</p> -<p>—Neem je in acht voor de vrouwen! herhaalde hij.</p> -<p>En op den drempel keek hij nog eens voor het laatst naar zijn kamer. -Door de drie vensters, die open waren gebleven, <span class="pagenum">[<a id="pb46" href="#pb46" name="pb46">46</a>]</span>kwam het -volle daglicht naar binnen en wierp een schel schijnsel op de leege -kartonnen doozen, de verspreide laden, de samengebonden en opgestapelde -pakken op het vloerkleed. De kamer scheen heel groot, heel triestig. In -den haard lieten de verbrande papieren slechts een hoopje zwarte asch -achter. Terwijl hij de deur sloot, doofde de kaars, die vergeten op een -hoekje van de schrijftafel stond, uit en deed de kristallen -bobèche bersten, in de stilte van de ledige kamer. <span class="pagenum">[<a id="pb47" href="#pb47" name="pb47">47</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">II.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">’s Middags tegen vier uur ging Rougon soms een -oogenblik bij de gravin Balbi doorbrengen. Hij ging daar te voet heen, -als op een buurvisite.</p> -<p>De gravin bewoonde een klein hôtel, in de onmiddellijke -nabijheid van de rue Marbeuf, op de avenue des Champs-Elysées. -Trouwens zij was zelden thuis, en wanneer zij dit toevallig was, lag -zij te bed en liet zich verontschuldigen. Dit verhinderde niet dat de -trap van het kleine hôtel weergalmde van het geraas van -luidruchtige bezoekers en de deuren van de salons met geweld werden -dicht geslagen. Haar dochter Clorinde ontving in een galerij, een soort -van schildersatelier, waarvan de groote ramen uitzicht gaven op de -avenue.</p> -<p>Bijna drie maanden lang had Rougon, met zijn ongemanierdheid van een -ingetogen man, de voorkomendheid der dames, die zich op een bal bij den -minister van Buitenlandsche zaken aan hem hadden laten voorstellen, -slecht beantwoord. Hij ontmoette ze overal, beiden met denzelfden -uitlokkenden glimlach, de moeder altijd zwijgend, de dochter luid -sprekend, hem vrijmoedig in de oogen ziende. En hij hield zich flink, -hij vermeed ze, sloeg de oogen neer om ze niet te zien, weigerde de -uitnoodigingen die zij hem deden toekomen. Maar toen hij tot in zijn -huis achtervolgd werd, waar Clorinde opzettelijk te paard langs kwam -rijden, won hij inlichtingen in, voordat hij zich bij haar aan huis -waagde. Aan de Italiaansche legatie sprak men hem heel gunstig over de -dames, graaf Balbi had werkelijk bestaan, de gravin onderhield nog -betrekkingen met aanzienlijke kringen in Turijn, de dochter had -verleden jaar nog op het punt gestaan met een Duitsch vorstje te -trouwen. Maar bij de hertogin Sanquirino, bij wie hij zich later -vervoegde, klonken de inlichtingen heel anders. Daar verzekerde men hem -dat Clorinde twee jaren na den dood <span class="pagenum">[<a id="pb48" -href="#pb48" name="pb48">48</a>]</span>van den graaf geboren was; er -deed trouwens een zeer ingewikkeld verhaal over de Balbi’s de -ronde: man en vrouw hadden een menigte avonturen gehad, van weerszijden -een losbandig leven geleid, er was een echtscheiding in Frankrijk -uitgesproken, een toenadering in Italië tot stand gekomen, zoodat -zij in een soort van concubinaat leefden. Een jonge attaché, die -zeer goed op de hoogte was van alles wat er aan het hof van koning -Victor-Emanuel voorviel, sprak nog duidelijker; volgens hem had de -gravin, indien zij in Italië nog altijd invloed bezat, dit te -danken aan een oude liefdesbetrekking met een zeer hoog geplaatst -persoon; en hij gaf daarbij te verstaan dat zij in Turijn zou gebleven -zijn, wanneer er niet een groot schandaal had plaats gegrepen, waarover -hij zich niet nader kon uitlaten. Rougon, die langzamerhand belang in -dat onderzoek begon te stellen, ging zelfs naar de prefectuur van -politie, waar men hem niets met juistheid kon zeggen; de dossiers van -de twee vreemdelingen vermeldden alleen dat de dames op grooten voet -leefden, zonder dat men wist of zij een werkelijk fortuin bezaten. Zij -zeiden dat zij eigendommen in Piémont bezaten. Dit was zeker, -soms kwam er op eens een gaping in haar weelderig leven, dan waren zij -eensklaps verdwenen om weldra weer met nieuwen praal te verschijnen. -Kortom, men wist niets, of men wilde niets weten. Zij verkeerden in de -deftigste kringen, haar huis werd beschouwd als een onzijdig terrein, -waar men Clorinde’s excentrieke gewoonten op rekening van haar -vreemdelingschap schreef. Rougon besloot de dames te gaan -bezoeken<span class="corr" id="xd25e1240" title="Niet in bron">.</span></p> -<p>Bij het derde bezoek, was de nieuwsgierigheid van den grooten man -nog toegenomen. Het duurde lang eer hij zich zijne indrukken bewust -werd. Wat hem eerst in Clorinde aantrok, was dat geheimzinnige -onbekende, een geheel verleden, een idée fixe van een toekomst, -die hij in haar mooie, groote oogen meende te lezen. Men had hem wel -afschuwelijke bijzonderheden verteld, een eerste zwakheid voor een -koetsier, en later een koop met een bankier gesloten, die de -voorgewende maagdelijkheid van de jonge dame met het huis in de -Champs-Elysées betaald zou hebben. Maar op sommige tijden scheen -zij hem zoo kinderlijk toe, dat hij twijfelde en zich voornam om haar -te ondervragen; en hij keerde terug om de oplossing van dat levende -raadsel te vinden, dat zijn gedachten ten slotte evenzeer bezig hield -als een netelig vraagstuk van de hoogere politiek. Tot dusverre had hij -de vrouwen met een zekere minachting gemeden, en de eerste die zich aan -zijn aandacht opdrong, was ongetwijfeld het meest ingewikkelde -samenstel dat men zich voorstellen kon.</p> -<p>Daags nadat Clorinde hem op haar huurpaard als een bewijs van haar -deelneming een handdruk was komen brengen aan de <span class="pagenum">[<a id="pb49" href="#pb49" name="pb49">49</a>]</span>deur van -het raadsgebouw, bracht Rougon haar een tegenbezoek, waarop zij dan ook -ernstig had aangedrongen. Ze moest hem iets laten zien, zei ze, dat hem -uit zijn droefgeestige stemming zou brengen. Hij noemde haar lachend -„zijn ondeugd”; hij vertoefde gaarne bij haar, daar zij hem -amuseerde, maar overigens kende hij haar nog even weinig als den -eersten dag. Terwijl hij den hoek van de rue Marbeuf omsloeg, wierp hij -een blik in de rue Marbeuf, op het huis van Delestang, dien hij al meer -dan eens achter de halfgeopende zonneblinden van zijn werkkamer had -meenen zien staan, om de vensters van Clorinde, aan de overzijde der -avenue, te bespieden; maar de blinden waren gesloten. Delestang was -zeker in den vroegen morgen naar zijn modelhoeve vertrokken.</p> -<p>De deur van het hôtel Balbi stond altijd wijd open. Onder aan -de trap ontmoette hij een donker uitziend vrouwtje, met een slordig -kapsel, en een japon waarvan de flarden haar nasleepten; ze beet in een -sinaasappel alsof het een appel was.</p> -<p>—Antonia, is uw meesteres thuis? vroeg hij haar.</p> -<p>Zij antwoordde niet, maar lachte met vollen mond, het hoofd heftig -heen en weer bewegend. Haar lippen waren nat van het sap van den -sinaasappel, zij kneep haar oogjes half toe, zoodat zij twee druppels -inkt op haar bruine huid geleken.</p> -<p>Rougon ging de trap op, gewoon als hij reeds was aan de -onwelvoegelijke manieren van het dienstpersoneel. Midden op de trap -ontmoette hij een langen knecht, die er met zijn langen zwarten baard -als een bandiet uitzag. De vlegel keek hem onbeschaamd aan, zonder de -trapleuning voor hem vrij te laten. Op het portaal van de eerste -verdieping stond hij voor drie geopende deuren. De linkerdeur was die -van Clorinde’s kamer. Hij keek nieuwsgierig naar binnen. Ofschoon -het vier uur was, was de kamer nog niet gedaan; een tochtscherm voor -het bed verborg niet geheel de afhangende dekens; over het scherm -hingen rokken, met slijkranden van den vorigen dag, te drogen. Voor het -raam stond de waschkom vol zeepwater op den grond, terwijl de grijze -huiskat, in een hoop kleeren ineengerold, lag te slapen.</p> -<p>Clorinde hield haar verblijf gewoonlijk op de tweede verdieping, in -de galerij waarvan zij achtereenvolgens een atelier, een rookkamer, een -broeikas en een salon had gemaakt. Naarmate Rougon hooger kwam, hoorde -hij duidelijker het geluid van stemmen, een schel gelach, en stoelen -die omvergeworpen werden. En toen hij voor de deur stond, onderscheidde -hij een ontstemde piano, die het rumoer begeleidde, terwijl er een stem -bij zong. Hij klopte tweemaal, zonder antwoord te krijgen. Toen besloot -hij maar binnen te gaan.</p> -<p>—Ha, bravo, bravo, daar is hij! riep Clorinde, in de handen -klappend. <span class="pagenum">[<a id="pb50" href="#pb50" name="pb50">50</a>]</span></p> -<p>Ofschoon hij gewoonlijk niet zoo spoedig van zijn stuk te brengen -was, bleef hij nu toch een oogenblik verlegen op den drempel staan. -Voor de oude piano, waarop hij als een razende sloeg, om er minder -schrille tonen uit te halen, zat ridder Rusconi, de Italiaansche -gezant, een knappe donkere man, die op zijn tijd ook een deftige -diplomaat kon zijn. Midden in de kamer walste de afgevaardigde La -Rouquette met een stoel, waarvan hij de leuning teeder in zijn armen -drukte; hij danste met zoo’n toomeloozen ijver, dat de omgeworpen -stoelen op den grond verspreid lagen. En in het schelle licht van een -der vensters, tegenover een jongen man die op een wit doek een -houtskoolteekening van haar maakte, poseerde Clorinde boven op een -tafel, als Diana, de godin der jacht, met bloote dijen, bloote armen, -bloote borst, heel kalm in al haar naaktheid. Op een sofa zaten drie -ernstige heeren te rooken; met de beenen over elkander gekruist, zaten -zij haar aan te kijken, zonder een woord te spreken.</p> -<p>—Wacht, verroer je niet! riep ridder Rusconi Clorinde toe, die -van de tafel wou springen. Ik zal de heeren wel aan elkaar -voorstellen.</p> -<p>En door Rougon gevolgd, zei hij schertsend, terwijl hij langs -mijnheer La Rouquette ging, die hijgend op een fauteuil was -neergevallen:</p> -<p>—Mijnheer La Rouquette, dien u wel zult kennen. Een toekomstig -minister.</p> -<p>Vervolgens op den schilder wijzende, <span class="corr" id="xd25e1273" title="Bron: zel">zei</span> hij:</p> -<p>—Mijnheer Luigi Pozzo, mijn secretaris. Diplomaat, schilder, -musicus en verliefde.</p> -<p>Hij vergat de drie heeren op de sofa. Maar toen hij zich omkeerde, -bemerkte hij zijn verzuim; hij liet zijn spottenden toon varen, maakte -een buiging naar hen toe en mompelde op ceremoniëelen toon:</p> -<p>—Mijnheer Brambilla, mijnheer Staderino, mijnheer Viscardi, -alle drie politieke uitgewekenen.</p> -<p>De drie Venetianen groetten, zonder hun sigaren uit den mond te -nemen. Ridder Rusconi keerde naar de piano terug, toen Clorinde hem -terugriep en hem heftig verweet dat hij een slecht ceremoniemeester -was. En op haar beurt stelde zij Rougon voor, met een bijzonderen, -vleienden klank in haar stem:</p> -<p>—Mijnheer Eugène Rougon.</p> -<p>Men groette elkander nogmaals. Rougon, die een oogenblik voor de een -of andere compromitteerende aardigheid gevreesd had, stond verbaasd -over de plotselinge tact en waardigheid van dat halfnaakte meisje in -haar gazen kostuum. Hij ging zitten en vroeg naar gravin Balbi, zooals -hij iederen keer deed; bij ieder bezoek deed hij zelfs alsof hij voor -de moeder kwam, dat vond hij betamelijker. <span class="pagenum">[<a id="pb51" href="#pb51" name="pb51">51</a>]</span></p> -<p>—Het zou mij een groot genoegen geweest zijn haar mijn -complimenten te kunnen maken, voegde hij er bij.</p> -<p>—Wel, ma is daar! zei Clorinde, met haar vergulden boog naar -een hoek van de kamer wijzend.</p> -<p>Daar lag de gravin inderdaad in een grooten leuningstoel, half -verscholen achter eenige meubelen. Dat gaf een algemeene verbazing. De -drie uitgewekenen wisten zeker ook niet, dat zij zich daar bevond; ze -stonden op en bogen. Rougon ging haar de hand drukken. Hij stond, -terwijl zij, in haar stoel liggend, zijn vragen met ja en neen -beantwoordde, met dien onveranderlijken glimlach op haar gelaat, die -haar zelfs in haar ongesteldheid niet scheen te verlaten. Daarop -verviel zij weer in haar stilzwijgen, en keek afgetrokken naar de -rijtuigen, die onophoudelijk langs de avenue reden. Ze was daar zeker -gaan zitten om de voorbijgangers te zien. Rougon verliet haar.</p> -<p>Intusschen was de ridder Rusconi weer voor de piano gaan zitten. Hij -sloeg zachtjes enkele akkoorden aan en neuriede daarbij een Italiaansch -liedje. Mijnheer La Rouquette wuifde zich met zijn zakdoek wat koelte -toe. Clorinde had heel ernstig haar vroegeren stand hernomen. En in de -stilte die plotseling ontstaan was, liep Rougon langzaam heen en weer -en keek naar de muren. De galerij was opgepropt met een verbazende -hoeveelheid voorwerpen; allerlei meubelen, een secretaire, een bahut, -verscheidene tafels, naar het midden geschoven, vormden een doolhof van -nauwe paden; in een hoek stonden een aantal kasplanten dicht -opeengedrongen te verkwijnen, de groene, door roest verteerde bladeren -hingen slap neer; in een anderen hoek lag een groote hoop kleiaarde, -waarin men nog de afgebrokkelde armen en beenen van een beeld herkende, -dat Clorinde had begonnen te boetseeren, toen zij op een goeden dag -opeens den lust in zich voelde om een artiste te zijn. Ofschoon zeer -ruim, had de galerij slechts een beperkt plekje vrij voor een der -vensters, een soort van ledig vierkant, dat met behulp van twee -sofa’s en drie ongelijksoortige fauteuils in een salonnetje was -herschapen.</p> -<p>—U kunt rooken, zei Clorinde tot Rougon.</p> -<p>Hij bedankte; hij rookte nooit. Zonder zich om te keeren, riep zij -toen:</p> -<p>—Mijnheer Rusconi, rol eens een cigarette voor me. De tabak -ligt op de piano.</p> -<p>En terwijl ridder Rusconi de cigarette rolde, ontstond er een nieuwe -stilte. Rougon, spijtig dat hij al die menschen daar ontmoette, wilde -zijn hoed nemen. Toch kwam hij nog even bij Clorinde staan om haar -glimlachend te vragen:</p> -<p>—Hebt u me niet verzocht even aan te komen om me iets te laten -zien? <span class="pagenum">[<a id="pb52" href="#pb52" name="pb52">52</a>]</span></p> -<p>Zij antwoordde eerst niet, geheel verdiept in haar pose. Hij moest -zijn vraag herhalen:</p> -<p>—Wat is dat dan, dat u me wou toonen?</p> -<p>—Mijzelf, zei ze.</p> -<p>Zij zei dat op een trotschen toon, zonder een gebaar, in haar -godinnenhouding op de tafel staande. Rougon, op zijn beurt heel -ernstig, trad een stap terug en keek haar opmerkzaam aan. Ze was -werkelijk prachtig, met haar zuiver profiel, haar slanken hals, die met -een zachte ronding op haar schouders rustte. Haar buste vooral was -heerlijk schoon. Haar ronde armen en beenen glansden als marmer. Haar -linkerheup stak vooruit, zoodat haar bovenlijf ietwat gebogen was; ze -hield de rechterhand omhoog, van den oksel tot den hiel liep een -krachtige, buigzame lijn, ingebogen bij de taille, zich welvend bij de -dij. Met de andere hand steunde zij op haar boog, met het rustige, -krachtbewuste uiterlijk van de jachtgodin der oudheid, onbekommerd om -haar naaktheid, vol minachting voor de liefde der mannen, koud, -trotsch, onsterfelijk.</p> -<p>—Heel mooi, heel mooi, mompelde Rougon, niet wetend wat hij -zeggen zou. Eigenlijk vond hij haar hinderlijk, met haar -onbeweeglijkheid als van een standbeeld. Ze scheen zoo zegevierend, zoo -zeker van haar klassieke schoonheid, dat hij, als hij gedurfd had, haar -gecritiseerd zou hebben als een marmeren beeld waarvan enkele forsche -vormen zijn burgerlijke oogen kwetsten; hij zou een dunner middel, -minder breede heupen, een minder laag geplaatste borst verkozen hebben. -Plotseling kwam een onbeschaamde begeerte in hem op haar bij de kuiten -te nemen. Hij moest zich van de tafel verwijderen, om niet aan die -begeerte te voldoen.</p> -<p>—Hebt u genoeg gezien? vroeg Clorinde, nog steeds ernstig. -Wacht, hier is iets anders.</p> -<p>En plotseling was zij geen Diana meer. Zij liet haar boog vallen en -ze was Venus. De handen achter om het hoofd geslagen, het bovenlijf -eenigszins achterovergebogen, zoodat de borsten hooger rezen, -glimlachte zij met halfgeopende lippen. den blik dwalend, het gelaat -als in een zonneglans gehuld. Zij scheen kleiner, haar ledematen -dikker, en het was hem alsof hij een warme trilling van begeerte over -haar satijnen huid zag golven. Ze bood zich aan, maakte zich -begeerlijk, als een onderworpen minnares, die geheel in een omhelzing -wil genomen worden.</p> -<p>De heeren Brambilla, Staderino, en Viscardi klapten ernstig in de -handen, zonder hun gezicht uit den sombere samenzweerdersplooi te -brengen.</p> -<p>—Brava, brava, brava!</p> -<p>Mijnheer La Rouquette juichte haar geestdriftig toe, terwijl ridder -Rusconi, die de tafel genaderd was, om de jonge dame <span class="pagenum">[<a id="pb53" href="#pb53" name="pb53">53</a>]</span>een -<span class="corr" id="xd25e1332" title="Bron: sigarette">cigarette</span> aan te reiken, haar met een -verrukten blik aanstaarde en met het hoofd wiegelde, alsof hij de maat -sloeg bij zijn bewondering.</p> -<p>Rougon zei niets. Hij kneep zijn handen met zooveel kracht ineen, -dat zijn vingers kraakten. Een lichte rilling liep hem van den nek tot -aan de voeten. Toen dacht hij niet meer aan heengaan; hij zette zich in -een armstoel neer. Maar zij had weer haar vroegere houding hernomen, -vroolijk lachend, haar cigarette met omgekrulde lip rookend. Zij -vertelde dat zij dolgraag tooneelspeelster had willen worden, ze had -alles kunnen weergeven, toorn, liefde, schaamte, afgrijzen; en door -haar houding en haar mimiek stelde zij allerlei personen voor. -Plotseling zei ze:</p> -<p>—Mijnheer Rougon, wil ik u eens nadoen zooals u in de Kamer -spreekt?</p> -<p>Ze blies zich op, zette haar borst uit, en diep ademhalend stak zij -haar vuisten vooruit, met zoo’n grappig gebaar en zoo waar in -haar overdrijving, dat iedereen er verrukt over was. Rougon lachte als -een kind; hij vond haar aanbiddelijk, geestig en verontrustend.</p> -<p>—Clorinda, Clorinda, mompelde Luigi, terwijl hij met zijn -schildersstokje op den ezel tikte.</p> -<p>Zij was zoo ongedurig, dat hij niet kon werken. Hij had het -houtskoolpijpje neergelegd, en bracht nu kleuren op het doek. Hij bleef -ernstig onder al het gelach, hief vurige blikken op naar het jonge -meisje en keek nijdig naar de mannen met wie zij schertste. Hij was het -eerst op de gedachte gekomen haar uit te schilderen in dat kostuum van -Diana, de godin der jacht, waarover heel Parijs den mond vol had, -sedert het laatste gezantschapsbal. Hij noemde zich haar neef, omdat -zij in dezelfde straat, in Florence, geboren waren.</p> -<p>—Clorinda! herhaalde hij op toornigen toon.</p> -<p>—Luigi heeft gelijk, zei zij. Ge maakt te veel leven!…. -Komaan, aan het werk!</p> -<p>En zij nam weer haar olympische houding aan. Ze werd weer een mooi -marmeren beeld. Mijnheer La Rouquette alleen trommelde zachtjes met -zijn vingertoppen op den arm van zijn leuningstoel. Rougon, achterover -leunend, keek Clorinde aan; hij verdiepte zich allengs in mijmeringen, -waarin het meisje buitensporig groote verhoudingen aannam. Een vrouw -was toch een verwonderlijk samenstel. Hij had daar nooit zoo over -nagedacht. Hij begon nu in te zien dat zoo’n mechanisme -buitengewoon ingewikkeld was. Een oogenblik had hij een duidelijke -intuïtie van de kracht van die bloote schouders, dat zij in staat -zouden zijn een wereld te doen wankelen. Voor zijn benevelden blik werd -Clorinde steeds grooter, bedekte zij de geheele vensteropening met haar -reusachtige gestalte. Maar hij knipte met de <span class="pagenum">[<a id="pb54" href="#pb54" name="pb54">54</a>]</span>oogleden -en vond haar veel minder groot en dik dan hijzelf op de tafel terug. -Toen kwam er een glimlach op zijn gelaat; als hij gewild had, zou hij -haar als een klein meisje kunnen afranselen; en hij stond verbaasd dat -hij een oogenblik bang voor haar geweest was.</p> -<p>Intusschen deed zich aan het andere einde der galerij een zacht -geluid van stemmen hooren. Rougon spitste zijn ooren uit gewoonte, maar -hij hoorde slechts een paar Italiaansche woorden. Ridder Rusconi, die -achter de meubels om gegaan was, leunde met de hand op den rug van den -armstoel der gravin, terwijl hij zich eerbiedig naar haar overboog; hij -scheen haar iets heel uitvoerig te vertellen. De gravin knikte -goedkeurend. Een enkele maal maakte zij echter een heftige afwijzende -beweging en de ridder boog zich nog meer over, en suste haar met zijn -zangerige stem, die klonk als het gekweel van een vogel. Rougon slaagde -er door zijn kennis van het provençaalsch in, enkele woorden op -te vangen, die hem zeer ernstig stemden.</p> -<p>—Mama, riep Clorinde plotseling uit, hebt u den ridder het -telegram van gisteren avond laten zien?</p> -<p>—Een telegram! herhaalde de ridder hardop.</p> -<p>De gravin had uit een van haar zakken een pakje brieven te -voorschijn gehaald, waarin zij geruimen tijd zocht. Eindelijk reikte -zij hem een verkreukt stukje blauw papier toe. Zoodra hij het -doorgelezen had, maakte hij een gebaar van verwondering en van -toorn:</p> -<p>— Hoe! riep hij in het Fransch uit, niet denkend aan de gasten -die aanwezig waren, wist u dat gisteren al! En ik ontving het eerst van -morgen!</p> -<p>Clorinde begon hartelijk te lachen, zoodat hij nog boozer werd.</p> -<p>—En mevrouw de gravin laat me de zaak breedvoerig vertellen, -alsof ze er niets van wist!…. Welnu, als de zetel van de legatie -hier gevestigd is, kom ik iederen dag de correspondentie nazien.</p> -<p>De gravin glimlachte. Ze zocht nog eens in haar pakje brieven en -haalde er een tweede papier uit, dat zij hem liet lezen. Ditmaal scheen -hij zeer voldaan. En het gesprek werd fluisterend voortgezet. Hij -glimlachte weer eerbiedig. Toen hij de gravin verliet, kuste hij haar -de hand.</p> -<p>—Ziezoo, de ernstige zaken zijn afgeloopen, zei hij halfluid, -terwijl hij weer voor de piano ging zitten.</p> -<p>Hij trommelde er een volksdeuntje op, dat toen zeer in zwang was. -Daarop plotseling op zijn horloge ziende, greep hij zijn hoed en maakte -aanstalten om te vertrekken.</p> -<p>—Gaat u heen? vroeg Clorinde.</p> -<p>Zij wenkte hem tot zich, leunde op zijn schouder om hem iets in te -fluisteren. Hij schudde lachend het hoofd.</p> -<p>—Heel sterk, fluisterde hij. Ik zal het naar ginds schrijven. -<span class="pagenum">[<a id="pb55" href="#pb55" name="pb55">55</a>]</span></p> -<p>Hij groette en vertrok. Luigi had Clorinde, die gehurkt op de tafel -zat, een tikje gegeven om haar te doen opstaan. De gravin, die genoeg -had van het uitzicht op de eindelooze reeks rijtuigen in de avenue, -trok aan het schelkoord, zoodra zij de coupé van den ridder -tusschen de landauers, die uit het Bosch kwamen, had zien verdwijnen. -De lange vlegel van een knecht, met zijn bandietengezicht, trad binnen -en liet de deur wijd open staan. De gravin ging, op zijn arm steunend, -langzaam de kamer door, voorbij de heeren die opstonden en bogen. Zij -groette glimlachend met een hoofdknikje. Op den <span class="corr" id="xd25e1384" title="Bron: trempel">drempel</span> keerde zij zich om en -zei tot Clorinde:</p> -<p>—Ik heb weer hoofdpijn, ik ga wat rusten.</p> -<p>—Flaminio, riep het meisje den knecht toe, geef haar een warme -kruik in bed!</p> -<p>De drie politieke uitgewekenen gingen niet weer zitten. Ze bleven -nog een oogenblik op een rij staan, en wierpen hun afgekauwde sigaren -in een hoek, achter den hoop kleiaarde, met hetzelfde correcte gebaar. -En voor Clorinde heengaande, verlieten zij achter elkander het -vertrek.</p> -<p>—Mijn hemel! zei mijnheer La Rouquette, die een ernstig -gesprek met Rougon had aangeknoopt, ik weet wel dat die suikerkwestie -heel belangrijk is. ’t Is een groote tak van de Fransche -nijverheid. Ongelukkig schijnt niemand in de Kamer de zaak grondig -bestudeerd te hebben.</p> -<p>Rougon, die zich verveelde, antwoordde nog slechts met een knikje. -De jonge afgevaardigde kwam nog wat nader en zette een heel ernstig -gezicht.</p> -<p>—Ik heb een oom, die een van de grootste suikerraffinaderijen -van Marseille heeft …. Welnu, ik ben drie maanden bij hem -gaan logeeren. Ik heb notities gemaakt, een massa notities! Ik heb met -de werklieden gesproken, kortom, me geheel op de hoogte van de zaken -gebracht!…. U begrijpt, ik wou in de Kamer spreken.</p> -<p>Hij nam een gewichtige houding aan voor Rougon, en deed zijn -uiterste best om hem bezig te houden met de eenige onderwerpen die zijn -belangstelling moesten opwekken.</p> -<p>—En hebt u niet gesproken? vroeg Clorinde, die ongeduldig werd -door het lange blijven van mijnheer La Rouquette.</p> -<p>—Neen, ik heb niet gesproken, hernam hij langzamer. Ik vond -het toch beter niet te spreken …. Op het uiterste -oogenblik bekroop mij de vrees dat mijn gegevens niet juist genoeg -waren.</p> -<p>Rougon keek hem strak aan en zei ernstig:</p> -<p>—Weet u hoeveel stukjes suiker er dagelijks in het café -Anglais gebruikt worden?</p> -<p>Mijnheer La Rouquette keek een oogenblik verbluft. Toen barstte hij -in een schaterlach uit:</p> -<p>—Heel aardig, heel aardig! riep hij. Ik begrijp u, u -<span class="pagenum">[<a id="pb56" href="#pb56" name="pb56">56</a>]</span>schertst …. Alleraardigst! Ik mag het -zeker wel verder vertellen?</p> -<p>Hij schudde van pleizier, in zijn fauteuil. Hij was weer geheel op -zijn gemak en sloeg weer een schertsenden toon aan. Maar Clorinde viel -hem aan over de vrouwen. Ze had hem een paar avonden tevoren alweer -gezien in de Variétés, met een leelijk blond vrouwtje, -wier kapsel aan het haar van een poedelhond deed denken. Eerst ontkende -hij, maar daarna geërgerd over de wreede wijze waarop zij over -„dien kleinen poedel” sprak, begon hij de dame in kwestie -te verdedigen, ’t was een hoogst fatsoenlijke dame, die er ook -zoo kwaad niet uitzag; en hij sprak over haar haren, haar taille, haar -beenen. Nu spuwde Clorinde vuur en vlam. Mijnheer La Rouquette riep -eindelijk uit:</p> -<p>—Ze wacht me, ik ga naar haar toe.</p> -<p>Toen hij de deur achter zich gesloten had, klapte het meisje -zegevierend in de handen en riep:</p> -<p>—Ziezoo, nu is hij weg, goede reis!</p> -<p>En zij sprong vlug van de tafel, liep op Rougon toe en vatte zijn -beide handen. Ze was heel lief: het speet haar zoo dat hij haar niet -alleen aangetroffen had. Wat had ze een moeite gehad om al die menschen -kwijt te raken. De menschen waren ook heusch zoo onbegrijpelijk! Die La -Rouquette, wat een bespottelijk figuur maakte hij met zijn suiker! Maar -nu zouden ze niet meer gestoord worden, nu konden ze praten. Ze had hem -zooveel te vertellen! En zoo pratende geleidde zij hem weer naar een -sofa. Hij was gaan zitten, zonder haar handen los te laten, toen Luigi -met zijn schilderstokje tikte en boos uitriep:</p> -<p>—Clorinda! Clorinda!</p> -<p>—Dat is waar ook, het portret! zei ze lachend.</p> -<p>Ze ontsnapte aan Rougon en boog zich liefkoozend over den schilder -heen. O, hoe mooi had hij dat gedaan! Dat werd prachtig. Maar ze was -heusch een beetje moe; ze wou graag een kwartiertje uitrusten. Dan kon -hij meteen het kostuum maken, daar hoefde ze niet voor te poseeren. -Luigi wierp glinsterende blikken op Rougon en bleef pruttelen. Toen zei -ze snel een paar woorden in het Italiaansch, met gefronste wenkbrauwen, -steeds glimlachend. En hij zweeg en deed weer eenige -penseelstreken.</p> -<p>—Ik lieg niet, hernam zij, weer naast Rougon plaats nemende. -Mijn linkerbeen is geheel stijf.</p> -<p>En ze klopte op haar linkerbeen, om het bloed door te laten -stroomen, zei ze. Onder het gaas zag men de roode plek van de -knieën. Ze had intusschen vergeten, dat ze naakt was. Ze boog zich -heel ernstig naar hem over, zoodat haar schouder tegen het grove laken -van zijn jas schaafde. Maar plotseling ontmoette zij een knoop die een -rilling over haar borst deed gaan. Zij bekeek zich en bloosde diep. En -zij nam haastig een lap zwarte kant, dien zij over haar schouders -sloeg. <span class="pagenum">[<a id="pb57" href="#pb57" name="pb57">57</a>]</span></p> -<p>—Ik heb het een beetje koud, zei ze, terwijl ze een fauteuil -naar Rougon toeschoof en daarin plaats nam.</p> -<p>Alleen haar polsen kwamen nu nog uit den kanten doek te voorschijn. -Ze had hem om den hals geknoopt, zoodat hij een groote das geleek, -waarin haar geheele kin verzonk. En boven die zwarte buste stak haar -bleek en ernstig gelaat uit.</p> -<p>—Wat is er toch eigenlijk met u gebeurd? vroeg zij. Vertel me -alles.</p> -<p>En ze vroeg hem naar de oorzaak van zijn ongenade, met de -vrijmoedigheid van een nieuwsgierig meisje. Zij was een vreemdelinge, -en zij liet zich enkele bijzonderheden, die zij beweerde niet te -begrijpen, drie- of viermaal oververtellen. Zij viel hem met -Italiaansche uitroepen in de rede, en in haar donkere oogen kon hij de -verschillende aandoeningen lezen, die zijn verhaal bij haar teweeg -bracht. Waarom was hij met den keizer in onmin geraakt? Hoe had hij van -zoo’n hooge betrekking kunnen afzien? Wie waren dan toch zijn -vijanden, dat hij zich zoo had laten verslaan? En als hij weifelde, -wanneer zij hem wou nopen tot een bekentenis die hij niet wou doen, -keek zij hem zoo lieftallig, zoo argeloos aan, dat hij haar zijn volle -vertrouwen schonk. Weldra wist zij zeker wat zij wenschte te weten. Ze -deed nog eenige vragen, die in een zeer verwijderd verband met het -onderwerp stonden, en die Rougon zeer vreemd vond. Daarop vouwde ze -haar handen samen en zweeg. Ze had de oogen gesloten en scheen in diep -gepeins verzonken?</p> -<p>—Nu? vroeg hij glimlachend.</p> -<p>—Niets, fluisterde zij; het heeft me leed gedaan.</p> -<p>Hij was getroffen. Hij trachtte haar handen weer te vatten, maar zij -hield ze onder haar kanten doek, en de stilte bleef voortduren. Na twee -lange minuten opende zij de oogleden en zei:</p> -<p>—Dus hebt u plannen?</p> -<p>Hij keek haar strak aan. Een vage achterdocht rees in hem op. Maar -ze was nu zoo allerliefst, zooals zij daar in een kwijnende houding -achterover lag, alsof ze gebukt ging onder den slag die haar goeden -vriend getroffen had, dat hij niet lette op dat onaangename gevoel dat -hem daar straks beving. Zij vleide hem erg. Natuurlijk zou hij niet -lang op den achtergrond blijven, den een of anderen dag zou hij weer de -eerste zijn. Ze was vast overtuigd dat hij groote plannen had, dat hij -op zijn gesternte vertrouwde, want dat was hem wel aan te zien. Waarom -schonk hij haar zijn vertrouwen niet? Ze was zoo bescheiden, ze zou -zich zoo gelukkig gevoelen als zij in zijn toekomst mocht deelen! -Rougon, onder haar betoovering, sprak ten laatste al zijn -verwachtingen, al zijn zekerheid uit. En zij moedigde hem door woord -noch gebaar aan, uit vrees dat hij plotseling zou zwijgen. Ze -beschouwde hem oplettend, ontleedde hem, peilde zijn hersenen, woog -zijn schouders, <span class="pagenum">[<a id="pb58" href="#pb58" name="pb58">58</a>]</span>mat zijn borst. ’t Was buiten kijf een -stevig gebouwd man, die haar, hoe sterk zij ook was, met éen -greep op zijn rug zou kunnen nemen en zoo wegvoeren, zonder dat het hem -hinderde, zoo hoog als zij zelf wilde.</p> -<p>—Ach, mijn goede vriend! zei ze op eens. Wie ook aan u -getwijfeld mocht hebben, ik nooit!</p> -<p>Zij was uit haar liggende houding opgerezen, en had door een -armbeweging haar kanten doek laten afglijden. Toen verscheen zij, -naakter nog dan te voren; zij stak haar borst vooruit en liet haar -schouders met zoo’n hevige beweging van een verliefde kat uit het -gaas glijden, dat zij uit haar keurslijf scheen te springen. Het was -een plotseling vizioen, als een belooning en een belofte aan Rougon. -’t Was toch immers de kanten doek die afgegleden was? Ze nam hem -weer op en knoopte hem vaster toe.</p> -<p>—St! fluisterde ze. Luigi knort.</p> -<p>En zij snelde naar den schilder, boog zich weer over hem heen en -fluisterde hem snel iets in het oor. Toen zij weg was, wreef Rougon, -die over zijn geheele lichaam trilde, zich zenuwachtig, bijna boos, in -de handen. Ze bracht zijn huid in een buitengewone prikkeling. En hij -verwenschte haar. Toen hij twintig jaar was, had hij niet dommer kunnen -zijn. Ze had hem uitgehoord als een kind, terwijl hij al twee maanden -lang moeite deed haar aan het spreken te krijgen, zonder dat hij iets -anders dan een lachje uit haar kon halen. Ze had hem slechts een -oogenblik haar polsen behoeven te weigeren en hij had zich zoozeer -vergeten, dat hij haar alles had opgebiecht. ’t Werd hem nu -duidelijk, nu zij hem aan zich geboeid had, overlegde zij bij zichzelve -of het nog wel de moeite waard was hem te verleiden.</p> -<p>Rougon glimlachte als een man, die zijn kracht kent. Hij kon haar -verpletteren als hij wou. Daagde zij hem niet zelve uit? En er kwamen -onbetamelijke gedachten in hem op, een geheel verleidingsplan, waarin -hij haar aan haar lot zou overlaten, na eerst haar meester te zijn -geweest. Hij kon zich toch waarlijk zoo onnoozel niet aanstellen -tegenover dat groote meisje, dat hem zoo haar schouders liet zien. Toch -was hij er niet zoo zeker meer van dat de kanten doek niet van zelf was -losgeraakt.</p> -<p>—Vindt <i>u</i> dat ik grijze oogen heb? vroeg Clorinde, dicht -bij hem komende.</p> -<p>Hij stond op, en keek haar in de oogen, zonder dat haar heldere blik -er minder kalm door werd. Maar toen hij de handen uitstak, gaf zij hem -een tik. Hij hoefde haar niet aan te raken. Ze was nu heel koel. Ze -wikkelde zich in haar doek, met een schaamtegevoel dat voor het minste -openingetje schrikte. En of hij al schertste, haar plaagde, en deed -alsof hij geweld wilde gebruiken, zij hulde zich nog dichter in haar -doek en gaf een <span class="pagenum">[<a id="pb59" href="#pb59" name="pb59">59</a>]</span>gilletje als zij dien maar even aanraakte. Ze wou -ook niet meer gaan zitten.</p> -<p>—Ik loop liever heen en weer, zei ze, dat neemt de stramheid -uit mijn beenen weg.</p> -<p>Toen liepen ze samen de galerij op en neer. Hij probeerde haar op -zijn beurt uit te hooren. Gewoonlijk beantwoordde ze zijn vragen niet. -Ze sprong altijd van den hak op den tak, slaakte allerlei uitroepen, en -wist eindelooze verhalen op te disschen. Toen hij haar vroeg naar een -veertiendaagsche afwezigheid met haar moeder, in de vorige maand, -vertelde zij allerlei bijzonderheden van haar reizen. Ze was overal -geweest, in Engeland, in Spanje, in Duitschland; ze had alles gezien. -Daarop had zij een aantal kinderachtige opmerkingen over het eten, de -modes, het weer. Soms begon ze een verhaal, waarin ze handelend optrad -met bekende personen die zij bij name noemde. Rougon spitste de ooren, -hoopte dat ze zich eindelijk iets zou laten ontvallen, maar het verhaal -liep op niets uit of eindigde met een kinderachtigheid. Dien dag kwam -hij weer niets te weten. Zij had haar gewone lachje op het gelaat, -waarachter zij met al haar praatzieke mededeelzaamheid ondoorgrondelijk -bleef. Rougon, die de kluts kwijt raakte bij al die mededeelingen, die -met elkander in strijd waren, wist eindelijk niet meer of hij een -onnoozel gansje tegenover zich had of een geslepen vrouw, die zich uit -berekening onnoozel hield.</p> -<p>Clorinde bleef midden in het verhaal van een avontuur steken, dat -haar in een Spaansch stadje overkomen was, toen zij in het bed van een -galanten reiziger geslapen had, terwijl deze zelf zich met een stoel -beholpen had.</p> -<p>—Ge moet niet naar de Tuileriën terugkeeren, zei ze -zonder eenigen overgang. Laat ze naar u verlangen.</p> -<p>—Dank u wel, juffrouw Machiavel, antwoordde hij lachend.</p> -<p>Zij lachte nog harder dan hij. Maar intusschen bleef ze voortgaan -hem uitmuntenden raad te geven. En toen hij nog eens probeerde haar in -de armen te knijpen, bij wijze van spelletje, riep ze boos uit dat men -geen twee minuten ernstig kon praten. O, als zij een man was, wat zou -zij het ver brengen! De mannen waren zoo kortzichtig!</p> -<p>—Kom, vertel me eens wat van uw vrienden, hernam zij, terwijl -zij op den rand van de tafel ging zitten.</p> -<p>Luigi, die geen oog van hen afwendde, sloot zijn verfdoos driftig -dicht.</p> -<p>—Ik ga heen, zei hij.</p> -<p>Maar Clorinde liep naar hem toe, en bracht hem weer terug; ze zou -dadelijk weer poseeren. Ze scheen bang te zijn om met Rougon alleen te -blijven. En toen Luigi toegaf, zocht zij tijd te winnen. <span class="pagenum">[<a id="pb60" href="#pb60" name="pb60">60</a>]</span></p> -<p>—Ge zult me toch zeker wel toestaan iets te eten? Ik heb -zoo’n honger! O, een paar hapjes maar!</p> -<p>Zij opende de deur en riep:</p> -<p>—Antonia! Antonia!</p> -<p>En ze gaf haar een bevel in het Italiaansch. Ze zat weer op den rand -van de tafel, toen Antonia binnentrad, een boterham op iedere hand -houdend. De dienstbode reikte ze haar toe als op een presenteerblad, -met een lach die haar rooden mond in haar zwart gezicht deed -opensplijten. Toen ze heen ging, veegde ze haar handen aan haar rokken -af. Clorinde riep haar terug om een glas water.</p> -<p>—Wilt u meeëten? zei ze tot Rougon. Die boter is heel -lekker. Soms doe ik er suiker op. Maar ik mag niet iederen dag -zoo’n lekkerbek zijn.</p> -<p>Nu, dat was ze ook inderdaad niet. Rougon had haar op een morgen -verrast, terwijl zij bezig was een koud stuk omelet van den vorigen -avond voor haar ontbijt te gebruiken. Hij verdacht haar van gierigheid, -een gebrek van de meeste Italianen.</p> -<p>—Drie minuten maar, Luigi! riep ze, in haar eerste boterham -happend. En tot Rougon, die voor haar stond:</p> -<p>—Nu, mijnheer Kahn bijvoorbeeld, vertel me eens, hoe is hij -afgevaardigde geworden?</p> -<p>Rougon onderwierp zich aan dat nieuwe verhoor, hopende dat hij haar -op die manier tot een vertrouwelijke mededeeling kon dwingen. Hij kende -haar nieuwsgierigheid naar ieders levensloop; hij wist dat zij altijd -gereed stond om de minste onbescheidenheid op te vangen en steeds op -het spoor trachtte te komen van de ingewikkelde intriges om haar heen. -Zij was bijzonder nieuwsgierig naar de omstandigheden van de -gefortuneerde lui.</p> -<p>—O, antwoordde hij lachend, Kahn is afgevaardigde geboren. Hij -heeft bepaald zijn eerste tanden op de banken van de Kamer gekregen. -Onder Louis-Philippe zat hij al in het rechter-centrum, en ondersteunde -hij de constitutionneele monarchie met jeugdigen ijver. Na 48 is hij -tot het linkercentrum overgegaan, steeds met denzelfden ijver; hij had -een uitstekend gestyleerd republikeinsch program geschreven. -Tegenwoordig zit hij weer in het rechter-centrum en verdedigt hij vol -vuur het keizerrijk …. Overigens is hij de zoon van een -joodsch bankier in Bordeaux, heeft hoogovens bij Bressuire, is -specialiteit in finantiëele en industriëele kwesties, leeft -tamelijk eenvoudig in afwachting van het groote fortuin dat hij te -wachten heeft, is den 15en Augustus laatstleden officier van het -legioen van Eer geworden ….</p> -<p>En Rougon zocht zich nog meer te herinneren.</p> -<p>—Ik vergeet niets, geloof ik …. Neen, kinderen -heeft hij niet.</p> -<p>—Wat, is hij getrouwd! riep Clorinde uit.</p> -<p>Ze gaf door een gebaar te kennen dat mijnheer Kahn haar <span class="pagenum">[<a id="pb61" href="#pb61" name="pb61">61</a>]</span>niet -meer interesseerde. Hij was een gluiper, hij had nooit zijn vrouw -vertoond. Toen legde Rougon haar uit dat mevrouw Kahn zeer afgezonderd -in Parijs leefde. En zonder een nadere vraag af te wachten, ging hij -voort:</p> -<p>—Wilt u nu de biographie van Béjuin hooren?</p> -<p>—Neen, neen, zei het meisje.</p> -<p>Maar hij ging toch voort:</p> -<p>—Hij komt van de Polytechnische school. Hij heeft brochures -geschreven die niemand gelezen heeft. Hij staat aan het hoofd van de -fabriek van kristalwerken te Saint-Florent, drie uren van Bourges. De -prefect du Cher heeft het eerst de aandacht op hem gevestigd.</p> -<p>—Zwijg dan toch! riep ze uit.</p> -<p>—Een waardig man, die trouw stemt, nooit spreekt, heel -geduldig afwacht totdat men aan hem denkt, die altijd bij de hand is om -u door een blik er aan te herinneren dat men hem niet vergeten moet. Ik -heb hem tot ridder laten benoemen.</p> -<p>Zij moest hem de hand op den mond leggen.</p> -<p>—Och, die is ook al getrouwd, riep ze boos, hij is niets -aardig! Ik heb zijn vrouw bij u gezien, een vervelend mensch! Ze heeft -me uitgenoodigd hun fabriek in Bourges te komen bezichtigen.</p> -<p>Ze nam den laatsten hap van haar eerste boterham en dronk daarop een -grooten teug water. Haar beenen hingen langs de tafel neer, en terwijl -ze, ietwat voorovergebogen, het hoofd achterover hield, schommelde ze -met haar beenen, met een werktuigelijke beweging, waarvan Rougon den -rythmus volgde. Bij iedere beweging werden haar kuiten dikker, onder -het gaas.</p> -<p>—En mijnheer Du Poizat? vroeg ze, na een korte stilte.</p> -<p>—Du Poizat is onder-prefect geweest, antwoordde hij eenvoudig. -Zij keek hem aan, verbaasd over de kortheid van dat verslag.</p> -<p>—Dat weet ik, zei ze. En verder?</p> -<p>—Verder, wordt hij later prefect, en dan zal men hem -decoreeren.</p> -<p>Zij begreep dat hij niets meer wilde uitlaten. Trouwens, zij had den -naam Du Poizat met zekere onverschilligheid genoemd. Nu telde zij de -heeren op haar vingers; ze begon met den duim en mompelde:</p> -<p>—Mijnheer d’Escorailles, die is niet ernstig genoeg, hij -raakt op alle vrouwen verliefd. Mijnheer La Rouquette, onnoodig, dien -ken ik al te goed. Mijnheer de Combelot, ook al -getrouwd …</p> -<p>En toen zij bij den ringvinger ophield en niemand meer wist, zei -Rougon, haar strak aanziende:</p> -<p>—U vergeet Delestang.</p> -<p>—Dat is waar! riep ze. Vertel me eens wat van hem?</p> -<p>—’t Is een knap man, hernam hij, haar steeds -aankijkende. Hij is zeer rijk. Ik heb hem altijd een groote toekomst -voorspeld.</p> -<p>Hij ging op dien toon voort, kwistig met loftuitingen en de cijfers -verdubbelend. De modelhoeve van la Chamade was twee millioen waard. -Delestang zou het ongetwijfeld nog eens tot minister <span class="pagenum">[<a id="pb62" href="#pb62" name="pb62">62</a>]</span>brengen. -Maar zij hield een <span class="corr" id="xd25e1576" title="Bron: minchtenden">minachtenden</span> trek om den mond.</p> -<p>—Hij is erg dom, klonk het eindelijk.</p> -<p>—Nu, zei Rougon, met een fijn lachje.</p> -<p>Hij scheen haar gezegde allergrappigst te vinden. Maar zij deed hem -weer een andere vraag, terwijl zij op haar beurt hem strak aankeek.</p> -<p>—U kent mijnheer de Marsy zeker heel goed?</p> -<p>—Ja zeker, we kennen elkander, zei hij bedaard, als vond hij -het vermakelijk dat zij hem daar naar vroeg. Maar hij werd weer -ernstig. Zijn oordeel klonk zeer waardig, zeer billijk.</p> -<p>—’t Is een man van een buitengewone scherpzinnigheid, -zei hij. Ik reken het tot een eer hem tot vijand te hebben. Hij heeft -aan alles gedaan. Op acht en twintigjarigen leeftijd was hij kolonel. -Later stond hij aan het hoofd van een groote fabriek. Daarna heeft hij -zich bezig gehouden met landbouw, financiën, handel. Men verzekert -zelfs dat hij portretten geschilderd en romans geschreven heeft.</p> -<p>Clorinde vergat te eten en staarde droomend voor zich uit.</p> -<p>—Ik heb op een avond met hem gesproken, zei ze halfluid. Hij -is heel knap …. Een zoon van een koningin!</p> -<p>—Ik vind, zei Rougon, dat zijn geestigheid hem in den weg -staat. Ik heb een ander denkbeeld van kracht. Ik heb hem eens -kwinkslagen hooren maken bij een zeer ernstige gelegenheid. Enfin, hij -heeft zijn weg gemaakt, hij heeft evenveel macht als de keizer. Al die -bastaards hebben geluk!…. Maar hij heeft daarbij een ijzeren -vuist, onverschrokken, vastberaden, en toch heel fijn en lenig.</p> -<p>Onwillekeurig had het meisje naar Rougon’s groote handen -gekeken.</p> -<p>Hij had het opgemerkt, en lachend hernam hij:</p> -<p>—Ja, ik heb lompe handen, niet waar? Daardoor heb ik het nooit -met Marsy kunnen vinden. Hij sabelt de menschen netjes neer, zonder -zijn witte handschoenen vuil te maken. Ik daarentegen vel ze met mijn -vuisten neer.</p> -<p>Hij had zijn vuisten gebald, dikke vuisten met behaarde vingers, en -hij schudde ze heen en weer, gelukkig ze zoo groot te zien. Clorinde -nam haar tweede boterham en hapte er in, nog steeds peinzend. Eindelijk -hief zij de oogen naar Rougon op.</p> -<p>—En u? vroeg zij.</p> -<p>—Wilt u mijn geschiedenis hooren? zei hij. Niets gemakkelijker -dan dat. Mijn grootvader verkocht groenten. Ik zelf heb als advocaat -tot mijn achtendertigste jaar in mijn provincie een onbekend, armzalig -leven geleid. Ik heb niet zooals onze vriend Kahn mijn schouders -versleten met het steunen van alle regeeringen. Ik kom niet zooals -Béjuin van de Polytechnische school. Ik draag noch den mooien -naam van den kleinen Escorailles, <span class="pagenum">[<a id="pb63" -href="#pb63" name="pb63">63</a>]</span>noch den mooien baard van dien -armen Combelot. Ik heb niet zulke goede familiebetrekkingen als La -Rouquette, die zijn zetel als afgevaardigde te danken heeft aan zijn -zuster, de weduwe van generaal de Lorentz, tegenwoordig hofdame. Mijn -vader heeft niet, zooals de oude Delestang, vijf millioen nagelaten. Ik -ben niet geboren op de treden van een troon zooals de graaf de Marsy, -en ik ben niet opgegroeid onder de lessen van een wijze vrouw of onder -de liefkoozingen van Talleyrand. Neen, ik ben een homo novus, ik heb -niets dan mijn vuisten ….</p> -<p>En hij sloeg zijn vuisten tegen elkander, met een luiden lach, alsof -hij schertste. Maar hij had zich opgericht, hij scheen steenen tusschen -zijn gesloten vuisten te verbrijzelen. Clorinde bewonderde hem.</p> -<p>—Ik was niets, ik zal nu worden wat ik verkies, ging hij -voort, in zich zelf sprekend. Ik voel mijn kracht. Ik haal mijn -schouders op als ik denk aan die anderen met hun toewijding aan het -keizerrijk! Hebben ze er mee op, zouden ze zich niet even goed in -iederen anderen regeeringsvorm schikken? Ik ben met het keizerrijk -opgekomen; ik heb het gemaakt en wederkeerig heeft het mij -gemaakt …. Ik ben ridder geworden na den 10en December, -officier in Januari 1852, kommandeur den 15en Augustus 54, grootkruis -drie maanden geleden. Onder het presidentschap ben ik een poosje met de -portefeuille van Openbare werken belast geweest; later heeft de keizer -me een zending naar Engeland opgedragen, nog later, ben ik in den -Staatsraad en in den Senaat gekomen ….</p> -<p>—En waar komt ge morgen? vroeg Clorinde met een lachje, -waaronder zij haar brandende nieuwsgierigheid <span class="corr" id="xd25e1618" title="Bron: trachte">trachtte</span> te verbergen.</p> -<p>Hij keek haar aan en hield plotseling op.</p> -<p>—U is wel nieuwsgierig, juffrouw Machiavel, zei hij.</p> -<p>Toen begon ze nog harder met haar beenen te schommelen. Rougon, -ziende dat ze weer in gepeinzen verdiept was, vond het een geschikt -oogenblik om haar uit te hooren.</p> -<p>—De vrouwen …. begon hij.</p> -<p>Maar zij liet hem niet uitspreken; met starenden blik, glimlachend -om haar eigen gedachten, mompelde ze halfluid:</p> -<p>—O, de vrouwen hebben iets anders.</p> -<p>Dat was haar eenige bekentenis. Ze at haar boterham op, ledigde haar -glas in éen teug en stond met éen sprong, die haar -vaardigheid in het paardrijden bewees, boven op de tafel.</p> -<p>—Hei, Luigi! riep zij.</p> -<p>De schilder had al een oogenblik met verbeten ongeduld om hen beiden -rondgedrenteld. Met een zucht nam hij weer plaats. De drie minuten -rust, die Clorinde gevraagd had, waren tot een kwartier aangegroeid. -Maar nu stond ze weer op de tafel, gehuld in haar kanten doek. Toen zij -haar pose teruggevonden had, liet <span class="pagenum">[<a id="pb64" -href="#pb64" name="pb64">64</a>]</span>ze den doek met een enkele -beweging afglijden. Ze werd weer een marmeren beeld, ze had geen -schaamte meer.</p> -<p>In de Champs-Elysées reden de rijtuigen minder druk. De -ondergaande zon bescheen de avenue en de boomen werden als gepoederd -met een gouden stof, dat de wielen, naar het scheen, hadden doen -opstuiven. Onder het wegstervende daglicht dat door de hooge vensters -viel, kregen Clorinde’s schouders een weerschijn van goud.</p> -<p>—Gaat dat huwelijk van mijnheer de Marsy met die prinses uit -Walachije nog door? vroeg ze een oogenblik later.</p> -<p>—Ik denk het wel, antwoordde Rougon. Ze is schatrijk. Marsy -zit altijd om geld verlegen. En daarbij moet hij dol op haar zijn.</p> -<p>De stilte werd niet meer verbroken. Rougon dacht niet meer aan -heengaan. Hij liep nadenkend op en neer. Die Clorinde was toch een -innemend meisje. Hij dacht aan haar alsof hij haar al lang verlaten -had; en met neergeslagen blik verdiepte hij zich in zeer aangename -gedachten. Het was hem te moede alsof hij uit een lauw bad kwam, met -een heerlijk loom gevoel in de leden. Een eigenaardige geur, scherp en -toch eenigszins zoet, drong in hem. Wat zou hij dat heerlijk gevonden -hebben, als hij op een van de sofa’s in dien geur had kunnen -inslapen.</p> -<p>Plotseling werd hij door een geluid van stemmen wakker geschrikt. -Een groote grijsaard, dien hij niet had zien binnenkomen, drukte -Clorinde, die zich glimlachend vooroverboog, een kus op het -voorhoofd.</p> -<p>—Goeden dag, lief kind, zei hij. Wat ben je mooi! En laat je -zoo alles zien wat je hebt?</p> -<p>Hij liet een zacht gegrinnik hooren en toen Clorinde verlegen haar -kanten doek opraapte, hernam hij levendig:</p> -<p>—Neen, neen, ’t is heel mooi, hoor, je kan gerust alles -laten zien …. Ach, kind, ik heb in mijn leven al zooveel -gezien.</p> -<p>Zich daarop tot Rougon wendende, dien hij „waarde -collega” noemde, drukte hij hem de hand en zei:</p> -<p>—Als klein ding heeft ze menigmaal op mijn schoot gezeten! Nu, -heeft ze een borst om iemand een oog uit te steken!</p> -<p>Het was de oude heer de Plouguern. Hij was zeventig jaar. Onder -Louis-Philippe door le Finistère naar de Kamer afgevaardigd, -werd hij een der legitimistische kamerleden die den pelgrimstocht naar -Belgrave-Square deden; hij nam zijn ontslag na het onteerend votum, dat -hem en zijn metgezellen trof. Later, na de Februari-dagen, toonde hij -een plotselinge voorkeur voor de republiek, die hij op de banken van de -Constituante vol geestdrift toejuichte. Nu de keizer hem een -welverdiende rustplaats in den Senaat had verzekerd, was hij -bonapartist. Maar hij wist dat te zijn als een edelman. Zijn groote -nederigheid veroorloofde <span class="pagenum">[<a id="pb65" href="#pb65" name="pb65">65</a>]</span>zich somtijds de weelde van een -beetje oppositie. Twijfelaar in merg en been, verdedigde hij toch den -godsdienst en den familieband. Hij meende dat aan zijn naam -verschuldigd te zijn, een der beroemdste namen uit Bretagne. Op zekere -dagen vond hij het keizerrijk onzedelijk en hij verkondigde dat hardop. -Zelf had hij een avontuurlijk, losbandig leven geleid, men vertelde -dingen van hem als grijsaard, die den jongelui wat te denken gaven. Op -een reis door Italië leerde hij gravin Balbi kennen, wier minnaar -hij bijna dertig jaar bleef; na een scheiding, die soms jaren duurde, -kwamen zij weer voor enkele nachten samen, in de steden waar zij -elkander ontmoetten. Het praatje liep dat Clorinde zijn dochter was, -maar de gravin wist er al even weinig van als hij; en sedert het meisje -tot vrouw was opgegroeid, mollig en begeerlijk, beweerde hij dat hij -vroeger veel met haar vader omgegaan had. Hij verslond haar met zijn -oogen, waarin de oude gloed gebleven was, en hij veroorloofde zich als -oud vriend zeer vertrouwelijke vrijheden met haar. Mijnheer de -Plouguern, groot, mager, beenig, geleek veel op Voltaire, voor wien hij -een geheime vereering koesterde.</p> -<p>—Oom, kijk je niet eens naar mijn portret? riep Clorinde. Zij -noemde hem oom, uit vriendschap. Hij was achter Luigi gaan staan, en -kneep de oogen half dicht, als een kenner.</p> -<p>—Kostelijk! mompelde hij.</p> -<p>Rougon trad naderbij, Clorinde zelfs sprong van de tafel om te zien. -En alle drie stonden ze er over verrukt. Het schilderij was zeer -netjes. De schilder had een achtergrond aangebracht van rose, wit en -geel, heel dun opgestreken, zoodat het de bleeke tinten van een aquarel -had. En het gelaat glimlachte als een poppengezichtje, met zijn gebogen -lippen en wenkbrauwen, zijn wangen met zacht vermiljoen getint. Het was -een Diana om op een pastilledoos te zetten.</p> -<p>—O, zie toch eens, daar bij het oog, dat vlekje, zei Clorinde, -vol bewondering in de handen klappende. Die Luigi, hij vergeet -niets.</p> -<p>Rougon, die schilderijen gewoonlijk vervelend vond, was er verrukt -over. Op dit oogenblik begreep hij de kunst en met overtuiging sprak -hij zijn oordeel uit:</p> -<p>—’t Is verwonderlijk mooi geteekend.</p> -<p>—En de kleur is uitmuntend, hernam mijnheer de Plouguern. Die -schouders zijn werkelijk vleesch …. Heel bevallig, die -borsten. De linker vooral is zoo frisch als een roos …. -Wat een armen, hè! Dat lieve kind heeft verbazende armen! Ik -vind die zwelling boven de plooi van den arm prachtig gevormd.</p> -<p>En zich tot den schilder wendende:</p> -<p>—Mijnheer Pozzo, ging hij voort, ik maak u mijn compliment. Ik -had al eens een <i>Baigneuse</i> van u gezien. Maar dit portret zal nog -beter zijn. Waarom exposeert u het niet? Ik heb een diplomaat -<span class="pagenum">[<a id="pb66" href="#pb66" name="pb66">66</a>]</span>gekend die uitstekend viool speelde, dat heeft hem -niet belet vooruit te komen.</p> -<p>Luigi boog, zeer gevleid. Intusschen begon het donker te worden en -daar hij nog een oor wou afmaken, verzocht hij Clorinde nog tien -minuten te poseeren. Mijnheer de Plouguern en Rougon zetten hun gesprek -over schilderkunst voort. Laatstgenoemde bekende dat hij door speciale -studiën in de onmogelijkheid verkeerd had de artistieke beweging -van de laatste jaren te volgen, maar hij verzekerde dat de schoone -kunsten zijn bewondering wegdroegen. Hij verklaarde eindelijk dat de -kleur hem tamelijk koud liet; een mooie teekening voldeed hem ten -volle, wanneer zij in staat was het gemoed te verheffen en grootsche -gedachten op te wekken. Wat mijnheer de Plouguern betreft, hij vond -slechts de oude school mooi; hij had alle museums van Europa bezocht, -hij begreep niet hoe men den moed nog had om te schilderen. Toch had -hij de vorige maand nog een klein salon laten versieren door een -kunstenaar, dien niemand kende en die toch werkelijk veel talent -had.</p> -<p>—Hij heeft me kleine Amors, bloemen en bladeren geschilderd, -die bijzonder fraai zijn, zei hij. Men zou de bloemen bepaald plukken. -En er zijn insecten in, vlinders, vliegen, kevers, die er als levend -uitzien. Heel vroolijk, in éen woord …. Ik houd van -vroolijke schilderstukken.</p> -<p>—De kunst is niet gemaakt om te vervelen, besloot Rougon.</p> -<p>Terwijl zij zoo naast elkander op en neer drentelden, trapte -mijnheer de Plouguern op iets, dat met een lichten knal uiteen -barstte.</p> -<p>—Wat is dat? riep hij.</p> -<p>Hij raapte een rozenkrans op, die van een fauteuil gegleden was, -waarop Clorinde haar zakken geledigd had. Een der glazen kralen, bij -het kruis, was tot gruis getrapt; van het kruis zelf, een klein -zilveren kruisje, was een der armen omgebogen en platgedrukt. De -grijsaard hield den rozenkrans met een spottend lachje omhoog en -zei:</p> -<p>—Kindlief, waarom laat je die snuisterijen slingeren?</p> -<p>Maar Clorinde was <span class="corr" id="xd25e1708" title="Bron: vuurrrood">vuurrood</span> geworden. Ze sprong van de tafel, met -gezwollen lippen en door drift benevelde oogen, en haastig een doek om -haar schouders slaande, stotterde zij:</p> -<p>—Slecht mensch, hij heeft mijn rozenkrans gebroken!</p> -<p>En zij rukte hem uit zijn handen. Zij huilde als een kind.</p> -<p>—Wel, wel, zei mijnheer de Plouguern, nog altijd lachend. Zie -toch eens dat devote schepseltje! Laatst had ze me bijna de oogen uit -het hoofd gekrabd, omdat ik, een palmtak in haar alkoof ziende, aan -haar vroeg wat ze met dat bezempje veegde …. Huil maar -niet meer, domme meid! Ik heb toch niets van onzen lieven Heer -gebroken. <span class="pagenum">[<a id="pb67" href="#pb67" name="pb67">67</a>]</span></p> -<p>—Ja, ja, riep ze, u hebt hem kwaad gedaan.</p> -<p>Zij verwijderde met haar bevende handen het overschot van de glazen -kraal. Toen wou ze, met een nieuwe uitbarsting van droefheid, het kruis -recht buigen. Ze veegde het met haar vingertoppen af, alsof ze -bloeddruppels op het metaal had gezien.</p> -<p>—Ik heb het van den paus gekregen, mompelde zij, toen ik hem -voor de eerste maal met mama bezocht. De paus kent me heel goed; hij -noemt me „zijn mooie apostel”, omdat ik eens tot hem gezegd -heb dat ik graag voor hem zou sterven …. Een rozenkrans -die me geluk aanbracht. Nu heeft hij geen kracht meer, nu trekt hij den -duivel aan ….</p> -<p>—Geef hem maar eens hier, zei mijnheer de Plouguern. Je zult -je nagels stuk maken …. Zilver is hard, lief kind.</p> -<p>Hij nam den rozenkrans en trachtte heel voorzichtig den arm van het -kruisje om te buigen, zonder hem te breken. Clorinde schreide niet -meer, maar keek oplettend toe. Rougon stak ook lachend zijn hoofd -vooruit; hij was, treurig genoeg, zoo ongodsdienstig dat het jonge -meisje tweemaal op het punt geweest was hem haar vriendschap te -ontzeggen, om zijn ongepaste aardigheden.</p> -<p>—Drommels! zei mijnheer de Plouguern halfluid, je lieve Heer -is alles behalve zacht. Ik ben bang dat ik hem in tweeën zal -breken …. Maar dan krijg je een ander van me, hoor, -kindlief!</p> -<p>Hij probeerde het nog eens. Het kruisje brak.</p> -<p>—Ach, zie je wel, riep hij. Nu is het gebroken.</p> -<p>Rougon begon te lachen. Maar Clorinde keek hen met een donkeren blik -en een van woede vertrokken gezicht aan, en met haar gebalde vuisten -dreef zij ze voort, alsof zij ze de deur had willen uitjagen. Ze schold -ze uit in het Italiaansch, buiten zichzelve van drift.</p> -<p>—Ze slaat ons, ze slaat ons, riep mijnheer de Plouguern -vroolijk.</p> -<p>—Dat zijn de vruchten van het bijgeloof, mompelde Rougon -binnensmonds.</p> -<p>De grijsaard hield op met schertsen, en keek dadelijk ernstig, en -terwijl de groote man zijn meening zei over den verderfelijken invloed -van de geestelijkheid, de jammerlijke opvoeding van de katholieke -vrouwen, den achteruitgang van het aan priesters overgeleverde -Italië, verklaarde hij op drogen toon:</p> -<p>—De godsdienst maakt de staten groot.</p> -<p>—Wanneer hij er niet als een kanker invreet, antwoordde -Rougon. De geschiedenis bewijst het. Als de kiezer de bisschoppen met -in bedwang houdt, krijgt hij ze spoedig allemaal op den hals.</p> -<p>Toen maakte mijnheer de Plouguern zich op zijn beurt boos. Hij -verdedigde Rome. Hij sprak van de ervaring, die hij in zijn gansche -leven had opgedaan. Zonder godsdienst keerden de menschen tot den -toestand van redelooze schepsels terug. De tijd <span class="pagenum">[<a id="pb68" href="#pb68" name="pb68">68</a>]</span>waarin -ze nu leefden, was een verfoeielijke tijd; nog nooit had de ondeugd zoo -onbeschaamd gezegevierd, de goddeloosheid de gemoederen zoo op een -dwaalspoor geleid.</p> -<p>—Spreek me niet van uw keizerrijk! riep hij eindelijk uit. -’t Is een bastaard van de revolutie …. O, we weten -het wel, het ideaal van uw keizerrijk is de vernedering der kerk. Maar -we zullen ons niet als schapen ter slachtbank laten -leiden …. Probeer het maar eens, mijn waarde heer Rougon, -uw stellingen in den Senaat te verkondigen.</p> -<p>—Och, geef hem geen antwoord, zei Clorinde …. Als -u hem tot het uiterste dreef, zou hij Christus bespuwen. Hij komt in de -hel.</p> -<p>Rougon boog onder die verwijten het hoofd. Er ontstond een stilte. -Het meisje zocht het gebroken stukje van het kruis op den vloer; toen -zij het gevonden had, vouwde zij het zorgvuldig met den rozenkrans in -een stuk krant. Ze kwam weer tot kalmte.</p> -<p>—O, ja, lieveling, hernam mijnheer de Plouguern plotseling, ik -heb je nog niet eens verteld waarom ik eigenlijk kwam. Ik heb een loge -in het Palais-Royal, en nu wou ik je meenemen.</p> -<p>—Die goede oom! riep Clorinde, met een kleur van pleizier. Ik -ga ma wakker roepen.</p> -<p>Zij omhelsde hem „voor de moeite,” zei zij. En zich tot -Rougon wendend, zei ze glimlachend, met uitgestoken hand:</p> -<p>—U is toch niet boos op me! Maar dan moet u me niet meer kwaad -maken met uw heidensche begrippen …. Ik kan het niet -uitstaan, als ze me met den godsdienst plagen. Ik zou er mijn beste -vrienden voor in den steek laten.</p> -<p>Luigi had intusschen zijn ezel in een hoek gezet; hij begreep dat -hij het oor niet meer af kon maken<span class="corr" id="xd25e1768" -title="Bron: ,">.</span> Hij nam zijn hoed en tikte het meisje op den -schouder, om haar te waarschuwen dat hij heenging. En ze ging met hem -mee tot op het portaal, ze trok zelfs de deur achter zich dicht; maar -zij namen zoo luidruchtig afscheid, dat men een gilletje van Clorinde -hoorde, dat verloren ging in een gesmoord gelach. Toen ze weer binnen -kwam, zei ze:</p> -<p>—Ik ga me verkleeden, als oom me tenminste zoo niet mee wil -nemen.</p> -<p>En ze vermaakten zich alle drie kostelijk om dat kluchtige idee. De -schemering viel in. Toen Rougon heenging, ging Clorinde mee de trap af. -Mijnheer de Plouguern bleef een oogenblik alleen, terwijl zij een japon -aan trok. Het was al donker op de trap. Zij ging vooruit, zonder een -woord te spreken, zoo langzaam, dat hij haar gazen tuniek tegen zijn -knieën voelde schuiven. Voor de deur van haar kamer gekomen, trad -zij binnen; na nog een paar stappen keerde zij zich om. Hij was haar -gevolgd. Daar stond het onopgemaakt bed, in het flauwe licht van de -twee vensters, de vergeten waschkom, de kat die nog altijd op de -neergeworpen kleeren te slapen lag. <span class="pagenum">[<a id="pb69" -href="#pb69" name="pb69">69</a>]</span></p> -<p>—U is niet boos op me? herhaalde ze bijna fluisterend, terwijl -zij hem de handen toereikte.</p> -<p>Hij verzekerde van neen. Hij had haar handen gevat, en ging langs de -armen tot boven de ellebogen, voorzichtig tastende in de zwarte kant, -opdat zijn dikke vingers niets zouden scheuren. Ze hief de armen ietwat -op, als om hem het werk gemakkelijk te maken. Ze stonden in de schaduw -van het tochtscherm, zoodat zij elkanders gelaat niet konden zien. En -in die kamer, waarvan de bedompte lucht hem een weinig benauwde, vond -hij dien scherpen, maar toch eenigszins zoeten geur terug, die hem -reeds vroeger bedwelmd had. Maar toen zijn handen, boven de ellebogen -gekomen, brutaal werden, voelde hij Clorinde op eens ontsnappen en -hoorde hij haar door de open deur roepen:</p> -<p>—Antonia, breng licht en geef me mijn grijze japon.</p> -<p>Toen Rougon in de avenue des Champs-Elysées kwam, bleef hij -een oogenblik stilstaan om de frissche lucht op te snuiven, die van de -hoogten van den <span class="corr" id="xd25e1785" title="Bron: Trimfboog">Triomfboog</span> neerstreek. In de avenue, waar geen -rijtuig meer te zien was, werden de lantarens een voor een aangestoken, -in de duisternis schenen die plotseling opflikkerende vlammetjes een -loopvuur van schitterende vonken. Hij had een gevoel, alsof al zijn -bloed hem naar de hersenen gestegen was. Hij streek met de hand over -zijn gelaat en zei hardop:</p> -<p>—Neen, dat zou al te dwaas zijn! <span class="pagenum">[<a id="pb70" href="#pb70" name="pb70">70</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">III.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">De stoet voor de doopplechtigheid zou om vijf uur van -het paviljoen de l’Horloge vertrekken. De vastgestelde weg was -door de groote laan van den tuin der Tuileriën, place de la -Concorde, rue de Rivoli, place de l’Hôtel-de-Ville, pont -d’Arcole, rue d’Arcole en place du Parvis.</p> -<p>Om vier uur was er reeds een ontzaglijke menigte op de pont -d’Arcole. Daar, in die opening die de rivier in de stad maakte, -kon een geheel volk post vatten. ’t Was een plotselinge -verruiming van den horizon, met de spits van het eiland Saint-Louis in -de verte, waarover de pont Louis-Philippe een zwarte streep trok; ter -linkerzijde ging de kleine arm in een opeenhooping van lage gebouwtjes -verloren; rechts opende de groote arm een verschiet, in een paarsachtig -waas gehuld, waarin men de groene vlek der boomen van de Port-aux-Vins -ontwaarde. Verder vormden aan weerszijden, van de quai Saint-Paul tot -de quai de la Messagerie en van de quai Napoléon tot de quai de -l’Horloge, de trottoirs lange wegen; terwijl de place de -l’Hôtel-de-Ville, tegenover de brug, een groote vlakte -aanbood. En boven die uitgestrekte ruimten spande de hemel, een warme, -zuivere Juni-hemel, zijn oneindig blauw.</p> -<p>Toen het halfvijf sloeg, was het overal vol. Langs de trottoirs -stonden onafzienbare rijen nieuwsgierigen tegen de borstweringen -aangedrukt. Een zee van menschenhoofden, die steeds meer kwam -aangolven, vulde het plein voor het stadhuis. Voor de wijdgeopende -vensters van de oude huizen op de quai Napoléon stapelden de -gezichten zich op; en zelfs achter uit de donkere steegjes, die op de -rivier uitkwamen, zag men vrouwenmutsen, waarvan de linten in den wind -fladderden. De pont Notre-Dame vertoonde een rij toeschouwers, die met -de ellebogen op de steenen ballustrade leunden, als op het fluweel van -een kolossale <span class="pagenum">[<a id="pb71" href="#pb71" name="pb71">71</a>]</span>tribune. Aan het andere einde, heel in de verte, -was het op de pont Louis-Philippe een gewriemel van zwarte stippen; -terwijl nu en dan een licht kleedje verscheen in de meest verwijderde -vensteropeningen der gele en grijze gevels van de huizen, op de spits -van het eiland. Er stonden menschen op de daken, tusschen de -schoorsteenen. Op de quai de la Tournelle stond men, met verrekijkers -gewapend, boven op de terrassen.</p> -<p>Maar wat men overal zien kon, van af de kaden, de bruggen, van uit -de vensters, dat was aan den horizon, op den kalen muur van een huis -van zes verdiepingen, op het eiland Saint-Louis, het profiel van een -reusachtige grijze overjas, in fresco geschilderd, met haar linkermouw -aan den elleboog omgevouwen, alsof het kleedingstuk de houding en de -ronding van een verdwenen lichaam behouden had. Die monumentale reclame -kreeg in de zon, boven dat gewemel der wandelaars, een buitengewone -belangrijkheid.</p> -<p>Intusschen had een dubbel gelid den weg voor den stoet afgezet. -Rechts stonden de nationale gardes; links de liniesoldaten. Het einde -van dat dubbele gelid kwam uit in de rue d’Arcole, waarvan bijna -alle woningen met vlaggen versierd waren. De brug vormde de eenige -leege ruimte tusschen die dicht bezette straten en pleinen, en zij -maakte een zonderling effect, met haar éenen, ijzeren boog. Maar -beneden op de rivieroevers begon het gedrang weer; burgermannetjes in -hun zondagsche kleeren hadden hun zakdoeken uitgespreid en zaten daar -naast hun vrouwen van het lange rondslenteren uit te rusten. Midden op -het blauwe water, dat bij de samenkomst der beide armen groen getint -leek, werd een boot voortgeroeid door eenige roeiers in roode kielen, -met de bedoeling om ter hoogte van de Port aux-Fruits te blijven -liggen. Tegen de quai de Gèvres stond een groote -waschinrichting, waarin men het lachen en het stampen der waschvrouwen -hoorde. En die opeengedrongen menigte, die drie à vier -honderdduizend menschen keken nu en dan op naar de torens van de -Notre-Dame, die hun vierkante massa boven de huizen van de quai -Napoléon uitstaken. Door de ondergaande zon verguld, -roestkleurig tegen den helderen hemel, trilden zij in de lucht, door -een welluidend, krachtig klokkenspel.</p> -<p>Een paar malen had een valsch alarm een groote opschudding onder de -menigte veroorzaakt.</p> -<p>—Ik verzeker u, dat ze niet voor halfzes voorbijkomen, zei een -lange snuiter, die in gezelschap van mijnheer en mevrouw Charbonnel -voor een koffiehuis van de quai de Gèvres zat.</p> -<p>Het was Gilquin, Théodore Gilquin, de vroegere huurder van -mevrouw Mélanie Correur, Rougon’s lastige vriend. Dien dag -droeg hij een geel linnen kostuum van negen en twintig francs, -versleten en vol vlekken, en aan de naden opengescheurd; hij -<span class="pagenum">[<a id="pb72" href="#pb72" name="pb72">72</a>]</span>had schoenen met gaten, havanakleurige -handschoenen, een breeden strooien hoed zonder lint. Wanneer Gilquin -handschoenen aantrok, was hij gekleed. Sedert twaalf uur diende hij den -Charbonnels tot gids, met wie hij op een avond bij Rougon in de keuken -kennis had gemaakt.</p> -<p>—Ge zult alles zien, kinderen, herhaalde hij, met zijn hand -over de lange knevels strijkende, die als twee zwarte sabelhouwen over -zijn dronkemansgezicht liepen. Ge hebt je aan mijn zorgen toevertrouwd, -niet waar? Nu, laat de regeling van het feestje dan ook aan mij -over.</p> -<p>Gilquin had drie glaasjes cognac en vijf glazen bier gedronken. Hij -hield de Charbonnels daar al een paar uren onder voorwendsel, dat zij -er op die manier het eerste bij zouden zijn. Het was een klein -koffiehuis, waar men heel netjes zat, zei hij, en hij was heel -gemeenzaam met den kellner. De Charbonnels hoorden hem geduldig aan en -verbaasden zich over zijn woordenrijkdom en de afwisseling in zijn -onderwerpen; mevrouw Charbonnel had niets dan een glas suikerwater -verlangd, mijnheer Charbonnel nam een glas anisette, zooals hij -meermalen deed, in de club te Plassans. Intusschen sprak Gilquin over -de doopplechtigheid, alsof hij dien morgen op de Tuileriën geweest -was om inlichtingen in te winnen.</p> -<p>—De keizerin is erg in haar schik, zei hij. Ze heeft een -prachtige bevalling gehad. O, ’t is zoo’n flinke vrouw! Je -zult eens zien hoe statig ze er uitziet …. De keizer is -eergisteren uit Nantes teruggekomen, waar hij heengegaan was voor de -overstroomingen …. Wat een ramp hè, die -overstroomingen!</p> -<p>Mevrouw Charbonnel schoof haar stoel terug. Ze was eenigszins -angstig voor de dichte menigte, die langs haar heen stroomde.</p> -<p>—Wat een menschen! mompelde zij.</p> -<p>—Te deksel, riep Gilquin, er zijn meer dan driehonderdduizend -vreemdelingen in Parijs. Sedert acht dagen komen er dagelijks -pleiziertreinen aan. Kijk daar heb je Normandiërs, en daar -Gasconjers en die zijn uit Franche-Comté. O, ik haal ze er -dadelijk uit! Ik heb zoowat overal rondgezworven.</p> -<p>Toen vertelde hij dat de gerechtshoven vakantie hielden, dat de -Beurs gesloten was, dat alle kantoren hun bedienden vrijaf hadden -gegeven. De heele stad vierde het doopfeest mee. En hij noemde cijfers, -hij berekende wat de plechtigheid en de feesten wel zouden kosten. Het -Wetgevende lichaam had vierhonderdduizend francs toegestaan; maar dat -beteekende niets, want een palfrenier van de Tuileriën had hem den -vorigen avond verzekerd dat de stoet alleen bijna tweehonderdduizend -francs zou kosten. Als de keizer er maar een millioen van zijn civiele -lijst bij hoefde te leggen, mocht hij van geluk spreken. De luiermand -alleen kostte honderdduizend francs. <span class="pagenum">[<a id="pb73" href="#pb73" name="pb73">73</a>]</span></p> -<p>—Honderdduizend francs! herhaalde mevrouw Charbonnel verbluft. -Maar waaruit bestaat ze dan? Wat heeft men er dan in gedaan?</p> -<p>Gilquin lachte toegevend. Er waren zulke dure kanten bij! Hij was -vroeger reiziger in kanten geweest. En hij zette zijn berekening voort: -vijftigduizend francs waren uitgeloofd ten behoeve der ouders van de -wettige kinderen, die op denzelfden dag als de jonge prins geboren -waren, en waarover de keizer en de keizerin peter en meter hadden -willen zijn; vijf en tachtigduizend francs moesten besteed worden voor -den aankoop van medailles voor de auteurs der cantates, die in de -schouwburgen gezongen werden. Eindelijk vertelde hij nog breedvoerig -hoe er nog honderdtwintigduizend herinneringsmedailles uitgedeeld -werden aan de leerlingen van de lagere en de bewaarscholen, aan de -onder-officieren en minderen van het Parijsche garnizoen. Hij had er -een bij zich die hij liet zien. ’t Was een medaille ter grootte -van een halven franc, aan de eene zijde de beeltenissen van den keizer -en de keizerin dragend, op de andere die van den keizerlijken prins, -met den datum van de doopplechtigheid: 14 Juni 1856.</p> -<p>—Mag ik het van u hebben? vroeg mijnheer Charbonnel.</p> -<p>Gilquin stemde toe. Maar toen de goede man hem er een franc voor -gaf, weigerde hij hooghartig, zeggende dat het hoogstens een halven -franc waard was.</p> -<p>Intusschen beschouwde mevrouw Charbonnel de beeltenissen van het -keizerlijk echtpaar. Ze werd verteederd.</p> -<p>—Ze zien er goedhartig uit, zei ze. Ze staan daar zoo naast -elkaar, als brave menschen …. Zie eens, mijnheer -Charbonnel, net twee hoofden op hetzelfde kussen, als men er zoo naar -kijkt.</p> -<p>Toen kwam Gilquin weer op de keizerin terug, wier liefdadigheid hij -uitbundig prees. In de negende maand van haar zwangerschap had zij -heele namiddagen besteed met de oprichting van een opvoedingsgesticht -voor arme jonge meisjes in de faubourg Saint-Antoine. Zij had -tachtigduizend francs geweigerd, die bij vijf sous tegelijk onder het -volk waren ingezameld, om den jongen prins een geschenk aan te bieden; -die som gelds moest volgens haar wensch dienen voor den leertijd van -een honderdtal weezen. Gilquin, die al licht aangeschoten was, zette -vervaarlijk groote oogen, terwijl hij naar zachte stembuigingen en -teedere woorden zocht, die den eerbied van den onderdaan met de -hartstochtelijke bewondering van den man vereenigden. Hij verklaarde -dat hij gaarne zijn leven zou opofferen voor die edele vrouw. Maar -niemand sprak hem tegen. Het gedruis van de menigte in de verte scheen -de echo van zijn loftuitingen. En de klokken van de Notre-Dame -verkondigden hoog boven de huizen haar uitbundige vreugde.</p> -<p>—Het zal nu wel tijd worden om een plaatsje te zoeken, zei -mijnheer Charbonnel beschroomd. <span class="pagenum">[<a id="pb74" -href="#pb74" name="pb74">74</a>]</span></p> -<p>Mevrouw Charbonnel was reeds opgestaan en trok haar gele sjaal wat -dichter om haar schouders.</p> -<p>—Zeker, mompelde zij. U wou een van de eersten zijn en nu -blijven we hier zitten, zoodat al die menschen ons voor zijn.</p> -<p>Maar Gilquin werd boos. Hij sloeg met zijn vuist op het zinken blad -van het tafeltje. Zou hij zijn Parijs soms niet kennen? En terwijl -mevrouw Charbonnel zich verschrikt op haar stoel liet neervallen, riep -hij den kellner toe:</p> -<p>—Jules, een absinth en sigaren!</p> -<p>Toen hij zijn groote knevels in zijn absinth gedoopt had, riep hij -hem woedend terug.</p> -<p>—Hou je me voor den gek? Wil je dat bocht eens dadelijk -meenemen en me die andere flesch geven, van Vrijdag!…. Ik ben -reiziger in likeuren geweest, oude jongen. Je kan Théodore niet -beetnemen!</p> -<p>Hij kwam weer tot kalmte, toen de kellner, die bang voor hem scheen -te zijn, hem de verlangde flesch gebracht had. Toen klopte hij het -echtpaar Charbonnel vriendschappelijk op den schouder en noemde ze papa -en mama.</p> -<p>—Zoo, zoo, mamaatje, beginnen de voetjes u te jeuken? Nu, ze -zullen nog genoeg te doen krijgen tot van avond! Nu, hoe is het, -vadertje, zitten we hier niet opperbest, voor dit café? We -zitten, we zien de menschen voorbijtrekken. Ik zeg u dat we den tijd -hebben. Bestel intusschen wat.</p> -<p>—Dank u, we hebben genoeg gehad, verklaarde mijnheer -Charbonnel.</p> -<p>Gilquin had een sigaar aangestoken. Hij leunde achterover, met de -duimen in de armsgaten van zijn vest, zijn borst opzettende en -wiegelend op zijn stoel. Een zalige uitdrukking kwam in zijn oogen. -Plotseling kreeg hij een inval.</p> -<p>—Weet u wat? riep hij, morgen ochtend om zeven uur kom ik u -afhalen, dan laat ik u alle feestelijkheden zien. Vindt u dat niet -aardig?</p> -<p>De Charbonnels keken elkander ongerust aan. Maar hij zette zijn -programma uitvoerig uiteen, met een stem als een dierentemmer. ’s -Morgens ontbijten in het Palais Royal en wandeling door de stad. -’s Middags naar de esplanade des Invalides, militaire -vertooningen, mastklimmen, driehonderd opgelaten ballons met -peperhuisjes suikergoed, een groote ballon met een regen van -bruidsuikers. ’s Avonds, dineeren bij een wijnkoopman aan de quai -de Billy dien hij kende, vuurwerk waarvan het hoofdnummer een doopkapel -zou voorstellen, wandeling door de geïllumineerde straten. En hij -vertelde hun van het vurige kruis dat men op het gebouw van het Legioen -van eer zou ophijschen, van het tooverpaleis op de place de la -Concorde, waarvoor negenhonderd vijftigduizend gekleurde glazen noodig -waren, van den <span class="pagenum">[<a id="pb75" href="#pb75" name="pb75">75</a>]</span>toren <span class="corr" id="xd25e1875" title="Bron: Saint-Jaques">Saint-Jacques</span>, waarvan het standbeeld hoog -in de lucht een brandende fakkel zou schijnen. Daar de Charbonnels nog -weifelden, boog hij zich naar hen over en ging hij op zachten toon -voort:</p> -<p>—En bij het naar huis gaan loopen we even een melksalon in de -rue de Seine binnen, waar men heerlijke kaassoep kan krijgen.</p> -<p>Toen durfden de Charbonnels niet langer weigeren. Hun ronde oogen -drukten te gelijk nieuwsgierigheid en kinderlijke vreesachtigheid uit. -Zij voelden zich aan de willekeur van dien verschrikkelijken man -overgeleverd. Mevrouw Charbonnel mompelde:</p> -<p>—Ach, dat Parijs, dat Parijs!… Enfin, nu we er toch -eenmaal zijn, moeten we alles zien. Maar als u eens wist, mijnheer -Gilquin, hoe rustig we het in Plassans hadden! Ik heb daar ingemaakte -groenten die staan te bederven, confituren, kersen op brandewijn, -augurkjes …</p> -<p>—Wees maar niet bang, mamaatje, zei Gilquin, die hoe langer -hoe vroolijker en gemeenzamer werd. Je wint je proces en dan vraag je -mij te logeeren, hè? We zullen met ons allen dat ingemaakte goed -wel opkrijgen.</p> -<p>Hij schonk zich weer een glas absinth in. Hij was nu geheel dronken. -Een oogenblik lang keek hij de Charbonnels met een teederen blik aan. -Hij ging graag openhartig met iemand om. Opeens rees hij overeind en -met zijn armen zwaaiende, riep hij pst! pst! ’t Was mevrouw -Mélanie Correur, die in een zijden japon aan de overzijde op het -trottoir liep. Zij keerde zich om en scheen het zeer onaangenaam te -vinden, toen zij Gilquin zag. Maar zij stak toch de straat over, -trotsch voortstappende als een prinses. En toen zij voor het tafeltje -stond, liet zij zich lang bidden eer zij iets aannam.</p> -<p>—Kom, een glaasje likeur, zei Gilquin. Daar houdt u wel -van … Weet u nog, in de rue Vanneau? Wat een schik hebben -we toen gehad! O, die dikzak van een Correur!</p> -<p>Ze ging eindelijk zitten, toen er een luid gejuich door de menigte -liep. Als door een stormwind opgeheven, vlogen de wandelaars vooruit, -trappelend, als een losgebroken kudde. De Charbonnels waren -werktuigelijk opgestaan om den stroom te volgen. Maar de zware hand van -Gilquin drukte hen weer op hun stoelen neer. Hij was rood van -kwaadheid.</p> -<p>—Stilzitten, voor den drommel! Wacht tot ik het -zeg … Je ziet wel dat ze zich druk maken voor niets. Het -is pas vijf uur, niet waar? ’t Is de kardinaal-legaat, daar geven -we niets om, hè? Ik <span class="corr" id="xd25e1894" title="Bron: vindt">vind</span> het een beleediging dat de paus niet zelf -gekomen is. Men is peetvader of men is het niet, zou ik denken!… -Ik zweer je dat het kereltje het eerste halfuur nog niet -voorbijkomt.</p> -<p>De dronkenschap maakte hem oneerbiedig. Hij had zijn stoel -omgekeerd, blies den voorbijgangers den rook van zijn sigaar -<span class="pagenum">[<a id="pb76" href="#pb76" name="pb76">76</a>]</span>in het gezicht, lonkte de vrouwen toe en keek de -mannen uitdagend aan. Op de pont Notre-Dame was er een verstopping van -rijtuigen ontstaan; de paarden trappelden van ongeduld, uniformen van -hooge ambtenaren en hoofdofficieren, met goud geborduurd en met -ridderorden bezaaid, vertoonden zich aan de portieren.</p> -<p>—Allemaal klatergoud! mompelde Gilquin, met een minachtend -lachje.</p> -<p>Maar toen een coupé de quai de la Mégisserie afkwam, -sprong hij het tafeltje bijna omver, terwijl hij riep:</p> -<p>—Kijk, Rougon!</p> -<p>En staande wuifde hij met zijn gehandschoende hand. Toen, vreezende -dat hij niet opgemerkt was, begon hij met zijn strooien hoed te wuiven. -Rougon, wiens senatorskostuum veel bekijks had, dook snel in een hoekje -van de coupé. Toen riep Gilquin hem door zijn halfgesloten -vuist, bij wijze van roeper.</p> -<p>Op het trottoir bleven de menschen stil staan om te zien tegen wien -die lange kerel in zijn geel linnen pakje het had. Eindelijk kon de -koetsier de zweep over zijn paard leggen en de coupé reed de -pont Notre-Dame op.</p> -<p>—Houd je toch stil! zei mevrouw Correur met gesmoorde stem, -terwijl ze Gilquin bij een arm greep.</p> -<p>Hij wou niet dadelijk gaan zitten. Hij rekte zijn hals uit om de -coupé te midden der andere rijtuigen te volgen. En hij gaf zijn -hart lucht, achter de voortrollende wielen.</p> -<p>—Ha, omdat hij goud op zijn jas draagt, kent hij niemand, -hè? Dat neemt toch niet weg, dikkerd, dat je meer dan eens de -laarzen van Théodore hebt te leen gehad.</p> -<p>De menschen aan de tafeltjes om hem heen zetten groote oogen op; -vooral aan het naaste tafeltje werd hij met groote belangstelling -aangehoord door een familie, uit vader, moeder en drie kinderen -bestaande. Hij was er trotsch op dat hij een aandachtig publiek had. -Langzaam liet hij zijn blik over de bezoekers gaan en zeer luid zei -hij, terwijl hij weer ging zitten:</p> -<p>—Rougon, dien heb ik gemaakt wat hij is!</p> -<p>Hij riep mevrouw Correur tot getuige. Zij wist er alles van. Het was -in haar hôtel, in de rue Vanneau, gebeurd. Ze kon niet -tegenspreken dat hij hem wel twintigmaal zijn laarzen geleend had, om -zich naar deftige lui te begeven met wie hij zaken behandelde, waarvan -niemand iets begrijpen kon. Rougon bezat toen ter tijd slechts een paar -oude, versleten schoenen, waarvoor een uitdrager niets gegeven zou -hebben. En met een zegevierend gezicht naar het naaste tafeltje, de -familie in het gesprek halende, riep hij uit:</p> -<p>—Dat kan ze zeker niet tegenspreken. Ze heeft zelf zijn eerste -paar nieuwe laarzen in Parijs betaald. <span class="pagenum">[<a id="pb77" href="#pb77" name="pb77">77</a>]</span></p> -<p>Mevrouw Correur draaide haar stoel wat om, ten einde den schijn te -geven, alsof ze niet tot het gezelschap van Gilquin behoorde. De -Charbonnels waren er bleek van geworden, toen zij op zoo’n manier -over een man hoorden spreken, die hun vijfhonderd duizend francs -bezorgen moest. Maar Gilquin was eenmaal op dreef; hij vertelde van a -tot z hoe Rougon begonnen was. Hij zei, dat hij het heel wijsgeerig -opvatte; hij lachte om de ondankbaarheid der menschen, hij was blij dat -hij zichzelf kon achten. En nogmaals verzekerde hij dat Rougon zijn -opkomst aan hem te danken had. Beiden leden zij honger op dezelfde -verdieping. Toen was hij op den inval gekomen Rougon aan te sporen -olijfolie te laten komen van een eigenaar in Plassans; en ze waren er -beiden op uit gegaan, ieder een anderen kant, tot ’s avonds tien -uur toe, met proefjes olie in hun zakken. Rougon was geen handige -verkooper; toch bracht hij soms mooie bestellingen thuis, die hij -opdeed bij de deftige lui waar hij ’s avonds kwam. O, die -weergasche Rougon, zoo dom als een eend in allerlei zaken, en toch zoo -slim! Wat had hij Théodore laten sloven, voor zijn politiek! -Hier sprak Gilquin een toontje zachter en knipte daarbij met de oogen; -hij had immers ook tot dat troepje behoord. Hij liep de kroegen van de -barrière af, waar hij uit alle macht riep: Leve de republiek! -Men moest ook wel republikein zijn, om menschen te werven. Het -keizerrijk was hem een mooie kaars schuldig. Maar jawel, het keizerrijk -bedankte hem niet eens. Terwijl Rougon en zijn kliek de taart deelden, -gooide men hem de deur uit, als een schurftigen hond. Maar eigenlijk -had hij dat ook liever, op die manier bleef hij onafhankelijk. Toch -speet het hem nog altijd dat hij niet tot het laatste toe met de -republikeinen was meegegaan, om al dat gespuis neer te schieten.</p> -<p>—Daar heb je den kleinen Du Poizat, die net doet of hij me -niet meer kent! zei hij ten slotte. Een nieteling, wiens pijp ik meer -dan eens gestopt heb!…. Du Poizat! Onder-prefect! Ik heb hem in -zijn hemd gezien met de groote Amélie, die hem met éen -klap de deur uitgooide, als hij lastig was.</p> -<p>Hij zweeg een oogenblik, plotseling verteederd, met de waterige -oogen van een dronkaard. Toen hernam hij, zich tot de bezoekers om hem -heen wendend:</p> -<p>— Enfin, u hebt Rougon gezien. Ik ben even groot als hij en -even oud. Ik vlei me dat mijn hoofd er een beetje minder gemeen uit -ziet dan het zijne. Nu, zou ik niet beter passen in een rijtuig, dan -dat groote zwijn, met al dat verguld op zijn lijf?</p> -<p>Maar op dit oogenblik verhief zich zoo’n gejuich op het plein -voor het Stadhuis, dat de bezoekers er niet aan dachten hem te -antwoorden. De menschen gingen weer aan het draven; men zag niets dan -menschenbeenen in de lucht, terwijl de vrouwen <span class="pagenum">[<a id="pb78" href="#pb78" name="pb78">78</a>]</span>haar -rokken tot boven de knieën opnamen om harder te kunnen loopen. En -toen het gejuich naderbij kwam, tot een gillend geschreeuw aangroeide, -riep Gilquin:</p> -<p>—Hoep, daar is de dreumes! Betaal gauw, papa Charbonnel, en -volgt me allen.</p> -<p>Mevrouw Correur hield een slip van zijn geel katoenen jas vast om -hem niet kwijt te raken. Achter haar kwam mevrouw Charbonnel hijgend -aan. Het scheelde weinig of men had mijnheer Charbonnel in den steek -gelaten. Gilquin had zich vastberaden in de menigte geworpen, zich met -zijn ellebogen een weg banende; en hij manoeuvreerde met zoo’n -gezag dat de dichtste rijen zich voor hem openden. Toen hij aan de -borstwering van de kade gekomen was, wees hij zijn gezelschap hun -plaatsen aan. Hij tilde de dames op en zette ze op de borstwering neer, -met de beenen naar de rivierzijde, ondanks de angstige gilletjes die -zij uitstieten. Hij en mijnheer Charbonnel bleven achter ze staan.</p> -<p>—Zie zoo, poesjes, nu zit je op den eersten rang, zei hij om -ze te kalmeeren. Weest maar niet bang! We zullen je vasthouden.</p> -<p>Hij sloeg beide armen om de gevulde gestalte van mevrouw Correur, -die hem toelachte. Men kon niet boos worden op dien snaak. Intusschen -zag men niets. In de richting van het plein voor het stadhuis was het -een deining van hoofden, een onstuimig hoera-geroep; hoeden werden -wuivend op en neer bewogen door onzichtbare handen; zij vormden boven -de menigte een groote zwarte golf, die langzamerhand naderbij kwam -rollen. Toen kwam er leven in de huizen op de quai Napoléon, -tegenover het plein, aan de vensters verdrongen zich de toeschouwers -met verrukte gezichten, met uitgestrekte armen wees men naar iets dat -links bij de rue de Rivoli in aantocht was. Drie eindelooze minuten -bleef de brug nog ledig. De klokken aan de Notre-Dame, als door een -razende vreugde aangegrepen, luidden harder. Plotseling verschenen er -trompetters op de ledige brug. Een zucht van voldoening ging door de -opeengepakte menigte. Achter de trompetters en het muziekkorps dat op -hen volgde, reed een generaal, vergezeld van zijn staf. Daarop volgden -escadrons karabiniers, dragonders en guides; toen eerst kwamen de -galarijtuigen. Er waren er eerst acht, ieder met zes paarden bespannen. -In de eerste zaten hofdames, kamerheeren, officieren van het huis -hunner keizerlijke majesteiten, eeredames van de groothertogin van -Baden, die de peetmoeder vertegenwoordigde. En Gilquin, zonder mevrouw -Correur los te laten, verklaarde haar dat de peetmoeder, de koningin -van Zweden, zich al evenmin als de peetvader verwaardigd had zelf te -komen. Toen het zevende en het achtste rijtuig voorbijkwamen, noemde -hij de personen die er in zaten, met een gemeenzaamheid die aantoonde -<span class="pagenum">[<a id="pb79" href="#pb79" name="pb79">79</a>]</span>hoezeer hij met het hof bekend was. Die twee dames -waren prinses Mathilda en prinses Marie. Die drie heeren waren koning -Jérôme, prins Napoléon en de prins van Zweden, zij -hadden de groothertogin van Baden bij zich. De stoet ging langzaam -vooruit. Naast de portieren gingen lakeien, adjudanten, eereridders, -die de teugels kort hielden om de paarden stapvoets te laten gaan.</p> -<p>—Waar is de kleine nu? vroeg mevrouw Charbonnel -ongeduldig.</p> -<p>—Wel, ze hebben hem niet onder een bankje verstopt, zei -Gilquin lachend. Hij komt zoo dadelijk.</p> -<p>Hij drukte mevrouw Correur nog wat vaster tegen zich aan, en zij -liet hem begaan, omdat zij bang was dat zij vallen zou, zei ze. En de -bewondering werkte aanstekelijk op hem; met schitterende oogen mompelde -hij:</p> -<p>—Ik moet toch zeggen, ’t is mooi! Wat zitten ze daar op -hun gemak, in hun satijnen doozen!…. Als je nagaat dat ik -daaraan meegewerkt heb!</p> -<p>Hij blies zich op; de stoet, de menigte, de heele horizon behoorde -hem toe. Maar na de korte stilte die door de verschijning der eerste -rijtuigen teweeggebracht was, brak weer een joelend geluid los; nu -wuifden de hoeden op de kade zelf boven de golvende hoofden. Midden op -de brug verschenen zes pikeurs van den keizer, met hun groene livrei, -hun ronde mutsjes waaromheen de gouden franje van een grooten eikel -afhingen. Eindelijk verscheen het rijtuig der keizerin, door acht -paarden getrokken; het had vier lantaarns, op de vier hoeken; geheel -van glas, groot, afgerond, geleek het op een grooten kristallen koffer, -die op gouden wielen rustte. Binnenin onderscheidde men duidelijk in -een wolk van witte kant, den keizerlijken prins op den schoot van de -gouvernante der Kinderen van Frankrijk; naast haar zat de min, een -mooie, zwaar gebouwde Bourgondische. Op eenigen afstand, na een groep -stalknechten te voet en stalmeesters te paard, kwam het rijtuig des -keizers, eveneens getrokken door acht paarden, even rijk als het -vorige, waarin de keizer en de keizerin zaten te groeten. Naast de -portieren van beide rijtuigen kregen de maarschalken, met -onverstoorbare kalmte, het stof der wielen op hun rijkgeborduurde -uniformen.</p> -<p>—Als de brug nu eens inzakte! zei Gilquin grinnikend, die -pleizier vond in vreeselijke veronderstellingen.</p> -<p>Mevrouw Correur legde hem verschrikt het zwijgen op. Maar hij hield -vol dat die ijzeren bruggen nooit erg stevig zijn; en toen de beide -rijtuigen midden op de brug waren, beweerde hij dat hij haar zag -doorbuigen. Wat een duikeling, potstausend! papa, mama en het kind -zouden daar een aardig slokje water naar binnen krijgen! De rijtuigen -rolden langzaam en zachtjes voort, de brug was zoo licht, met haar -zachte buiging, dat het <span class="pagenum">[<a id="pb80" href="#pb80" name="pb80">80</a>]</span>scheen alsof zij boven de rivier -zweefden, in het blauwe water spiegelde zij zich af, als vreemdsoortige -goudvisschen. De keizer en de keizerin leunden ietwat vermoeid tegen -het gecapitonneerde satijn, blij dat ze een oogenblik uit de drukte -waren en niet behoefden te groeten. De gouvernante der Kinderen van -Frankrijk maakte ook gebruik van de gelegenheid om den kleinen prins, -die van haar schoot gegleden was, wat op te richten, terwijl de min, -voorovergebogen, hem door haar glimlach vroolijk hield. En de geheele -stoet baadde in het zonlicht, de uniformen, de toiletten, de tuigen -schitterden; de rijtuigen wierpen een dansenden weerschijn op de -donkere huizen van de quai Napoléon. Heel in de verte, boven de -brug verhief zich als de achtergrond van dit schilderij, de monumentale -reclame, op den muur van het hooge huis op het eiland Saint-Louis, de -groote grijze overjas, waaruit het lichaam verdwenen was, waarvan de -zon een schitterende apotheose maakte.</p> -<p>Gilquin merkte de jas op, juist toen zij boven de beide rijtuigen -uitstak. Hij riep:</p> -<p>—Kijk, daar heb je den oom ook!</p> -<p>De omstanders lachten. Mijnheer de Charbonnel, die het niet begrepen -had, vroeg wat die uitroep beteekende, maar zijn stem ging verloren in -het oorverdoovend gejuich en het handgeklap van de driehonderd duizend -menschen, die daar dicht opeengepakt stonden. Toen de kleine prins op -het midden van de brug gekomen was, en men den keizer en de keizerin -achter hem had zien verschijnen, in die open ruimte waar niets het -uitzicht belemmerde, maakte een buitengewone ontroering zich van de -nieuwsgierigen meester. De mannen gingen op de teenen staan en heschen -beteuterde kleuters op hun schouders; de vrouwen schreiden en stamelden -teedere woordjes voor „dien lieven kleine.” Een stormachtig -gejuich bleef aanhouden op het plein voor het stadhuis; op de kaden, -aan weerszijden van de rivier, zoover het oog kon reiken, ontwaarde men -een woud van zwaaiende, groetende armen. Aan de vensters zag men met -zakdoeken wuiven, geestdriftige gezichten met wijdgeopende monden zich -voorover buigen. En heel aan het einde werden de smalle vensters van -het eiland St. Louis levendig door een geschitter van witte plekken, -die men niet duidelijk onderscheiden kon. De roeiers in hun roode -kielen, staande in hun boot, die op de Seine voortdreef, schreeuwden -uit alle macht; terwijl de waschvrouwen, met bloote armen en verward -haar uit de ramen van het waschhuis hingen en zoo hard met haar -stampers sloegen, dat zij dreigden te breken.</p> -<p>—’t Is gedaan, we kunnen wel heengaan, zei Gilquin.</p> -<p>Maar de Charbonnels wilden tot het laatste zien blijven. De -achterhoede van den stoet, de escadrons van de gardes, de kurassiers -<span class="pagenum">[<a id="pb81" href="#pb81" name="pb81">81</a>]</span>en de karabiniers, trokken de rue d’Arcole -in. Daarop ontstond er een vreeselijk gedrang; het dubbele gelid van de -nationale gardes en de liniesoldaten werd op verscheidene plaatsen -verbroken; vrouwen gilden.</p> -<p>—Laten we heengaan, herhaalde Gilquin. Men dringt elkander -dood.</p> -<p>En toen hij de dames op het trottoir gezet had, liet hij ze den -straatweg oversteken, ondanks de drukte. Mevrouw Correur en de -Charbonnels vonden het beter langs de borstwering te loopen om -zoodoende op de pont Notre-Dame te komen en te gaan zien, wat er op de -place du Parvis gebeurde. Maar hij luisterde niet naar ze, hij trok ze -mee. Toen ze zich weer voor het kleine koffiehuis bevonden, duwde hij -ze plotseling neer op de stoelen rondom het tafeltje, dat zij zoo pas -verlaten hadden.</p> -<p>—Jelui denkt zeker dat ik lust heb mijn voeten af te laten -trappen door dien hoop leegloopers?…. We gaan wat drinken, wat -drommel? We zijn daar beter dan in het gedrang. We hebben nu genoeg van -het feest, hè? ’t Begint eindelijk te -vervelen …. Komaan, wat zult u gebruiken, mama?</p> -<p>De Charbonnels, op wie hij zijn verschrikkelijke oogen richtte, -maakten eenige verlegen bedenkingen. Ze hadden den stoet graag uit de -kerk zien komen. Toen bracht hij hun aan het verstand dat zij moesten -wachten tot het wat minder druk werd; over een kwartiertje zou hij ze -er heen brengen, als het dan niet al te druk was. Mevrouw Correur -maakte stil dat zij wegkwam, terwijl hij aan Jules sigaren en bier ging -bestellen.</p> -<p>—Wel ja, rust een beetje uit, zei ze tot de Charbonnels. U -vindt me daar wel.</p> -<p>Zij ging de pont Notre-Dame over en de rue de la Cité in. -Maar de opstopping was daar zoo groot, dat zij een vol kwartier noodig -had om de rue de Constantine te bereiken. Ze besloot haar weg te -bekorten door de rue de la Licorne en de rue des Trois-Canettes in te -slaan. Eindelijk kwam zij op de place du Parvis, nadat zij aan een -kelderraam van een verdacht huis een heelen volant van haar zijden -japon had laten zitten. Het plein, met zand en met bloemen bestrooid, -was beplant met palen die banieren met het koninklijke wapen droegen. -Voor de kerk bevond zich een kolossaal voorportaal, in den vorm van een -tent, dat de kale muursteenen aan het oog onttrok door roodfluweelen -gordijnen met gouden franjes in eikels.</p> -<p>Daar stuitte mevrouw Correur op een rij soldaten, die de menigte in -bedwang hielden. Te midden van de opengelaten ruimte liepen lakeien -langzaam op en neer, naast de rijtuigen die in vijf rijen geschaard -stonden; terwijl de koetsiers deftig op hun bok zaten, met de leidsels -in de hand. En toen zij den hals uitrekte om een opening te zoeken, -waardoor zij heen kon <span class="pagenum">[<a id="pb82" href="#pb82" -name="pb82">82</a>]</span>dringen, bemerkte zij Du Poizat die kalm een -sigaar rookte, in een hoek van het plein, te midden der lakeien.</p> -<p>—Kunt u me daar niet binnen laten komen? vroeg zij hem, nadat -zij door roepen en wuiven zijn aandacht had getrokken.</p> -<p>Hij sprak met een officier en bracht haar vóor de kerk.</p> -<p>—Ik zou u raden hier te blijven, zei hij. ’t Is -daarbinnen niet uit te houden. Ik kreeg het zoo benauwd, dat ik er uit -ben gegaan …. Kijk, daar zijn de kolonel en mijnheer -Bouchard, die ook al tevergeefs een plaats gezocht hebben.</p> -<p>De heeren stonden daar inderdaad, links, aan den kant van de rue du -Cloître Notre-Dame. Mijnheer Bouchard vertelde dat hij zijn vrouw -had toevertrouwd aan de hoede van mijnheer d’Escorailles, die een -uitmuntenden fauteuil voor een dame had. Wat den kolonel aangaat, het -speet hem zeer, dat hij de plechtigheid niet aan zijn zoon Auguste kon -verklaren.</p> -<p>—Ik had hem de beroemde vaas willen toonen, zei hij. ’t -Is zooals u weet, de vaas die Lodewijk den Vromen heeft toebehoord, een -vaas van vernikkeld, ingelegd koper, in den mooisten Perzischen stijl, -een gedenkstuk uit den tijd der kruistochten, die bij den doop van al -onze koningen dienst heeft gedaan.</p> -<p>—Hebt u de honneurs gezien? vroeg mijnheer Bouchard aan Du -Poizat.</p> -<p>—Ja, antwoordde deze. Mevrouw de Lorentz droeg de -chrémeau.</p> -<p>Hij moest een nadere uitlegging geven. De chrémeau was de -doopmuts. Geen van beide heeren wist dat; daar keken zij vreemd van op. -Du Poizat somde toen al de honneurs van den keizerlijken prins op, de -doopmuts, de gewijde kaars, het zoutvat, en de honneurs van den peter -en de meter, het bekken, de waterkan, de handdoek; al die voorwerpen -werden door hofdames gedragen. Dan was er nog de mantel van den kleinen -prins, een buitengewoon prachtige mantel, op een fauteuil bij het -doopvont uitgespreid.</p> -<p>—Is er heusch geen plaatsje over? riep mevrouw Correur, wier -nieuwsgierigheid door al die bijzonderheden opgewekt werd.</p> -<p>Toen vertelden zij haar van al de groote staatslichamen, alle -autoriteiten, alle delegaties die zij hadden zien voorbijtrekken. Het -was een eindelooze optocht; het Corps diplomatique, de Senaat, het -Wetgevend lichaam, de Staatsraad, de Hooge Raad, de hofhouding, de -rechters, zonder nog te spreken van de ministers, de prefecten, de -burgemeesters en hun adjuncten, de leden van de Academie, de -hoofdofficieren, tot zelfs de afgevaardigden van het Israëlitische -en het Protestantsche consistorie. En er kwam nog geen einde aan.</p> -<p>—Goede hemel, wat moet dat mooi zijn! zuchtte mevrouw -Correur.</p> -<p>Du Poizat haalde de schouders op. Hij was vreeselijk uit zijn -<span class="pagenum">[<a id="pb83" href="#pb83" name="pb83">83</a>]</span>humeur. Al die drukte „verveelde hem”. -En hij scheen ontstemd door den langen duur der plechtigheid. Was het -nu nog haast niet gedaan? Ze hadden het <i>Veni Creator</i> gezongen; -zij hadden elkander bewierookt en gegroet. De kleine zou nu toch wel -gedoopt zijn. Mijnheer Bouchard en de kolonel, die geduldiger waren, -keken naar de met vlaggen versierde vensters van het plein; daarop -keken zij eensklaps op, bij een plotselinge losbarsting van het -klokkenspel, dat de torens deed schudden, en een lichte huivering -beving <span class="corr" id="xd25e2026" title="Bron: hem">hen</span> -bij de gedachte aan de nabijheid van die ontzaglijke kerk, waarvan zij -het einde niet konden bespeuren, hoog in de lucht. Intusschen was -Auguste naar het voorportaal geslopen, Mevrouw Correur volgde hem. Maar -toen zij tegenover de hoofddeur kwam, waarvan de beide vleugels open -stonden, deed een buitengewoon schouwspel haar plotseling -stilstaan.</p> -<p>Tusschen de twee groote gordijnen vertoonde zich de kerk als een -ontzaglijke, kostbaar versierde tabernakel. De zachtblauwe gewelven -waren met sterren bezaaid. De vensters vormden rondom dit uitspansel -mystieke gesternten, die de kleine, levendige vlammetjes van een gloed -van edelgesteenten levendig hielden. Overal daalde van de hooge pilaren -een rood fluweelen draperie, die het weinige daglicht dat onder het -schip bleef hangen, nog meer wegnam; en in dien rooden nacht brandde -enkel, in het midden, een gloeiende haard van kaarsen, duizenden -kaarsen, zoo dicht bij elkander geplaatst, dat het een enkele zon -geleek, schitterende in een regen van vonken. Het was in het midden van -het kruisraam, op een verhevenheid, het altaar dat in gloed stond. -Links en rechts verhieven zich kronen. Een breede hemel van met -hermelijn gevoerd fluweel, vormde boven den hoogsten troon een -reusachtigen vogel met sneeuwwitten buik en purperen vleugels. Een van -goud en edelgesteenten schitterende menigte vulde de kerk; bij het -altaar vormden de bisschoppen met staf en myter, een glorie, een van -die schitterende voorstellingen die aan een geopenden hemel doen -denken; rondom de estrade zaten prinsen, prinsessen, -grootwaardigheidsbekleeders in luisterrijke praal; aan weerszijden -zaten in oploopende banken het diplomatieke Corps en de Senaat ter -rechter-, het Wetgevend lichaam en de Raad van State ter linkerzijde; -terwijl allerhande delegaties de overige ruimte van het schip vulden en -de dames, boven op de tribunes, de bonte kleurenmengeling van haar -lichte toiletjes ten toon spreidden. Een bloedroode nevel hing in de -kerk. De hoofden, die rechts en links achter in de kerk opeengehoopt -waren, hadden den rose tint van beschilderd porselein. De kostuums, het -satijn, de zijde, het fluweel, werden met een dieprooden gloed -overtogen, alsof zij op het punt waren te ontvlammen. Geheele -<span class="pagenum">[<a id="pb84" href="#pb84" name="pb84">84</a>]</span>rijen werden opeens in een vurigheid gehuld. De -diepe kerk geleek een ontzaglijke smeltoven.</p> -<p>Toen zag mevrouw Correur een ceremoniemeester op het koor voorwaarts -treden, die driemaal met een forsche stem riep:</p> -<p>—Leve de kroonprins! leve de kroonprins! leve de -kroonprins!</p> -<p>En te midden der daverende toejuichingen bemerkte mevrouw Correur -aan den rand van de verhevenheid den keizer, over de menigte -heenziende. Zijn zwarte jas stak scherp af tegen de flonkerende gewaden -der bisschoppen achter hem. Hij hield het volk den kroonprins voor, een -pakje witte kant, dat hij met opgeheven armen omhoog hield.</p> -<p>Maar plotseling gaf een suisse mevrouw Correur een wenk, dat zij -terzijde moest gaan. Zij ging twee passen achteruit en zag nog slechts -een der gordijnen voor zich. Het vizioen was verdwenen. Ze stond daar -opeens in het volle daglicht en onthutst bleef zij staan, meenende dat -zij een oud schilderij gezien had, zooals er in het Louvre waren, met -ouderwetsch gekleede personen, die men nooit op straat ontmoet.</p> -<p>—Blijf daar niet staan, zei mijnheer Du Poizat, terwijl hij -haar weer bij den kolonel mijnheer Bouchard bracht.</p> -<p>De heeren spraken nu over de overstroomingen. Er waren -verschrikkelijke verwoestingen in de dalen der Rhône en Loire -aangericht. Duizenden gezinnen waren zonder onderkomen. De -inschrijvingen, die overal geopend werden, waren niet bij machte om -zooveel ellende te verlichten. Maar de keizer toonde een -bewonderenswaardige mildheid en moed: te Lyon had men hem de -overstroomde wijken der stad zien doorwaden; te Tours had hij bijna -drie uur lang in een bootje rondgevaren en overal met milde hand -aalmoezen uitgedeeld.</p> -<p>—Hoor eens! viel de kolonel hier in.</p> -<p>Het orgel bromde in de kerk. Een plechtig gezang klonk door de -opening van het voorportaal, waarvan de gordijnen zich heen en weer -bewogen onder dien ontzaglijken adem.</p> -<p>—’t Is het <i lang="la">Te Deum</i>, zei mijnheer -Bouchard.</p> -<p>Du Poizat slaakte een zucht van verlichting. Eindelijk zou het dan -gedaan zijn! Maar mijnheer Bouchard legde hem uit, dat de acten nog -niet geteekend waren. Daarop moest de kardinaal-legaat den -priesterlijken zegen uitspreken. Toch begonnen er al menschen uit de -kerk te komen. <span class="corr" id="xd25e2057" title="Bron: En">Een</span> van de eersten was Rougon, met een magere -allereenvoudigst gekleede vrouw, met een tanig gezicht, aan den arm. -Een magistraat, in het kostuum van president van het hof van -appèl, vergezelde hem.</p> -<p>—Wie is dat? vroeg mevrouw Correur.</p> -<p>Du Poizat noemde hem de twee personen. Mijnheer Beulin -d’Orchère was met Rougon in kennis gekomen een poosje -vóór den Staatsgreep, en hij betoonde hem sinds dien tijd -een bijzondere <span class="pagenum">[<a id="pb85" href="#pb85" name="pb85">85</a>]</span>achting, zonder echter vriendschapsbetrekkingen -met hem aan te knoopen. Mejuffrouw Véronique, zijn zuster, -bewoonde met hem een hôtel in de rue Garancière, dat zij -bijna alleen verliet om de missen in Saint-Sulpice bij te wonen.</p> -<p>—Kijk, zei de kolonel zachtjes, dat is nu juist een vrouw voor -Rougon.</p> -<p>—Uitstekend, bevestigde mijnheer Bouchard. Een tamelijk -fortuin, goede familie, een vrouw van orde en ondervinding. Hij zou -geen betere kunnen vinden.</p> -<p>Maar Du Poizat sprak dit tegen. De juffrouw was zoo rijp als een -mispel, die men op het stroo heeft laten liggen. Ze was minstens zes en -dertig jaar en ze leek wel veertig. Een mooie bezemsteel om mee in bed -te liggen! Een vrome zus die platgestreken haar droeg! Een hoofd met -zulke flauwe trekken, dat het wel scheen alsof het een half jaar lang -in wijwater te weeken had gelegen!</p> -<p>—U is nog jong, verklaarde de chef de bureau ernstig. Rougon -moet bij het sluiten van een huwelijk met zijn verstand te rade -gaan …. Ik ben uit liefde getrouwd, maar dat is niet voor -iedereen weggelegd.</p> -<p>—Och, wat kan mij dat meisje ook schelen, bekende Du Poizat -eindelijk. Maar dat gezicht van Beulin-d’Orchère bevalt me -niet. Hij heeft een kop als een bulhond. Zie maar eens naar zijn -breeden snoet <span class="corr" id="xd25e2077" title="Bron: en en">en</span> dien gekrulden haarbos, waarin zich geen enkel -grijs haartje vertoont, ofschoon hij al vijftig jaar is! Wie kan achter -zijn plannen komen? Vertel me eens waarom hij voort blijft gaan zijn -zuster in Rougon’s armen te voeren, nu Rougon toch gevallen -is?</p> -<p>Mijnheer Bouchard en de kolonel zwegen en wisselden een angstigen -blik. Zou de „bulhond,” zooals de gewezen onder-prefect hem -noemde, Rougon geheel alleen opslokken? Maar mevrouw <span class="corr" -id="xd25e2082" title="Bron: Coureur">Correur</span> zei langzaam:</p> -<p>—’t Is altijd goed magistraatspersonen op zijn hand te -hebben.</p> -<p>Rougon had intusschen juffrouw Véronique naar haar rijtuig -geleid; voordat zij instapte, groette hij haar. Juist op dat oogenblik -kwam de mooie Clorinde aan den arm van Delestang uit de kerk. Zij keek -ernstig en wierp een vlammenden blik op dat gele meisje, tegenover wie -Rougon zich zoo galant toonde, dat hij ondanks zijn senatorsrok het -portier eigenhandig achter haar dichtsloot. Terwijl het rijtuig -wegreed, trad zij regelrecht op hem toe, den arm van Delestang -loslatend en haar kinderlijk lachje terugvindend. Het geheele -gezelschap volgde haar.</p> -<p>—Ik ben ma kwijt geraakt! riep ze vroolijk uit. Men heeft mama -in de drukte ontvoerd …. U hebt zeker wel een hoekje in uw -coupé voor me over, nietwaar?</p> -<p>Delestang, die haar thuis had willen brengen, scheen zeer -<span class="pagenum">[<a id="pb86" href="#pb86" name="pb86">86</a>]</span>ontstemd. Zij droeg een oranjekleurige zijden -japon, met zulke opzichtige bloemen geborduurd, dat de lakeien naar -haar keken. Rougon maakte een buiging, maar het duurde wel tien minuten -eer de coupé verscheen. Allen bleven daar staan, ook Delestang, -ofschoon zijn rijtuig in de onmiddellijke nabijheid op hem wachtte. De -kerk liep langzamerhand ledig. Mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin -voegden zich bij het gezelschap. En daar de groote man met een gemelijk -gezicht zijn handdruk flauwtjes beantwoordde, vroeg hij ongerust:</p> -<p>—Voelt ge u niet goed?</p> -<p>—Neen, <span class="corr" id="xd25e2100" title="Bron: antwoorde">antwoordde</span> hij. Al dat licht daarbinnen heeft -me vermoeid.</p> -<p>Hij zweeg, en hernam daarna zachter:</p> -<p>—Het was een grootsch gezicht. Ik heb nog nooit een man zoo -gelukkig zien kijken.</p> -<p>Hij sprak van den keizer. Hij had de armen uiteengestrekt, met een -breed gebaar, langzaam en plechtig alsof hij hen aan het tooneel en de -kerk wilde herinneren; overigens zei hij niets meer. Zijn vrienden -zwegen insgelijks. Zij vormden in een hoek van het plein een klein -groepje. Voor hen trok een dichte drom van magistraatspersonen in toga, -officieren in groot tenue, ambtenaren in uniform, een gegalonneerde, -opgeschikte, gedecoreerde menigte, die de bloemen, waarmee het plein -bestrooid was, vertrad, te midden van het geroep der lakeien en het -geratel der wegrijdende rijtuigen. De roem van het keizerrijk, op zijn -toppunt gekomen, zweefde in het purper van de ondergaande zon, terwijl -de torens van de Notre-Dame, zachtrood en welluidend, de toekomstige -regeering van het kind, dat onder haar gewelven gedoopt was, zeer hoog -naar een toppunt van vrede en grootheid, schenen te dragen. Maar zij -voelden in hun ontevredenheid slechts een onmatige begeerigheid in zich -opkomen bij al de pracht van de plechtigheid, het klokkengelui, de -ontplooide banieren, de geestdrift in de stad, de verrukking van die -<span class="corr" id="xd25e2109" title="Bron: officieele">officiëele</span> wereld. Rougon die voor de -eerste maal het onaangename van zijn ongenade gevoelde, was zeer bleek, -en in gedachte benijdde hij den keizer.</p> -<p>—Bonsoir, ik ga heen, ’t is doodelijk vervelend, zei Du -Poizat en nam met een handdruk van de anderen afscheid.</p> -<p>—Wat scheelt u toch vandaag? vroeg de kolonel. U is zoo -boos.</p> -<p>En de onder-prefect antwoordde bedaard, terwijl hij heenging:</p> -<p>—Wel, waarom zou ik vroolijk zijn?…. Van morgen las ik -in den <i>Moniteur</i> dat die ezel van een Champenon de prefectuur -gekregen heeft, die mij beloofd was.</p> -<p>De anderen keken elkander aan. Du Poizat had gelijk, zij kregen niet -van de taart. Rougon had hun bij de geboorte van den kroonprins een -regen van geschenken beloofd op den doopdag: mijnheer Kahn zou zijn -concessie krijgen, de kolonel het <span class="pagenum">[<a id="pb87" -href="#pb87" name="pb87">87</a>]</span>kommandeurskruis, mevrouw -Correur de vijf of zes tabaksdépots waarom zij zoo dikwijls -gevraagd had. En daar stonden zij nu met hun allen, op een hoopje, in -een hoek van het plein, met leege handen. Toen keken zij Rougon aan met -zoo’n troosteloozen, verwijtenden blik, dat deze woedend de -schouders ophaalde. Toen zijn coupé eindelijk voorreed, duwde -hij Clorinde snel naar binnen, en zonder een woord te spreken sloeg hij -het portier met een harden klap achter zich dicht.</p> -<p>—Daar staat Marsy in het portaal, mompelde mijnheer Kahn, -terwijl hij mijnheer Béjuin meetrok. Wat ziet die ploert er -trotsch uit!…. Draai je om. ’t Ontbrak er nog maar aan dat -hij ons niet terug groette!</p> -<p>Delestang had zich gehaast in zijn rijtuig te stappen, ten einde de -coupé te volgen. Mijnheer Bouchard wachtte op zijn vrouw; toen -hij zag dat de kerk leeg was, keek hij heel verbaasd en ging hij -eindelijk heen met den kolonel, die ook genoeg had van het rondkijken -naar zijn zoon Auguste.</p> -<p>Mevrouw Correur had intusschen het geleide aanvaard van een -dragonder-luitenant, een landgenoot van haar, die zijn epauletten -eenigszins aan haar te danken had.</p> -<p>In de coupé praatte Clorinde opgetogen over de plechtigheid, -terwijl Rougon, achterover geleund, met een slaperig gezicht naar haar -luisterde. Zij had de Paaschfeesten te Rome bijgewoond, maar die waren -niets indrukwekkender. En zij legde hem uit dat de godsdienst voor haar -als het ware een hoekje van den hemel opende, met God den Vader als een -zon op zijn troon gezeten, te midden van de schitterende pracht der -engelen om hem heen geschaard, als een breede kring van schoone, in -goud gekleede jongelieden. Toen liet zij plotseling haar onderwerp -varen en vroeg:</p> -<p>—Komt u van avond op het feest, dat de stad aan Hunne -Majesteiten aanbiedt? Dat zal prachtig zijn.</p> -<p>Zij was uitgenoodigd. Ze zou een rose kleedje dragen, dicht bezaaid -met vergeetmijnietjes. Mijnheer de Plouguern zou haar geleider zijn, -omdat haar moeder ’s avonds niet meer uitging wegens haar -hoofdpijnen. Daarop weer tot een ander onderwerp overgaande, vroeg zij -op nieuw:</p> -<p>—Wie is toch die magistraat, die u zooeven bij u hadt?</p> -<p>Rougon hief het hoofd op en zei in éen adem door:</p> -<p>—Mijnheer Beulin-d’Orchère, vijftig jaar, uit een -familie van rechtsgeleerden, is substituut geweest te Montbrison, -procureur des konings te Orléans, advokaat-generaal te Rouen, -heeft deel uitgemaakt van een gemengde commissie in 52, is vervolgens -te Parijs gekomen als raadsheer van den Hoogen Raad, en is er nu -president van …. O ja, hij heeft het decreet van den 22en -Januari 1852 goedgekeurd, waarbij de goederen van de familie -<span class="pagenum">[<a id="pb88" href="#pb88" name="pb88">88</a>]</span>Orléans verbeurd verklaard -werden …. Is u daarmee tevreden?</p> -<p>Clorinde lachte. Hij hield haar voor den gek, omdat zij weetgierig -was; men mocht de menschen toch wel kennen, aan wie men allicht kon -voorgesteld worden. En zij repte niet van mejuffrouw -Beulin-d’Orchère. Zij sprak weer over het feest op het -Stadhuis: de feestgalerij zou met ongekenden luister versierd worden; -gedurende het diner zou een orkest zonder tusschenpoozen spelen. Ja, -Frankrijk was een groot land! Nergens, noch in Engeland, noch in -Duitschland, noch in Spanje, noch in Italië, had zij schitterender -bals gezien. Haar keus was dan ook al gemaakt, zei ze met een gezicht -dat straalde van bewondering, zij wou een Française zijn.</p> -<p>—O, soldaten, riep ze, zie eens, soldaten!</p> -<p>De coupé, die de rue de la Cité doorgereden was, moest -aan het einde van de pont <span class="corr" id="xd25e2154" title="Bron: Nôtre-Dame">Notre-Dame</span> stilhouden voor een -regiment, dat op de kade voorbijtrok. Het waren liniesoldaten, -soldaatjes die als schapen voortliepen, een beetje uit den pas door de -boomen van de trottoirs. Zij kwamen terug van het afzetten. De volle -namiddagzon schitterde hun juist in het gelaat, hun laarzen waren wit -bestoft, hun rug gebogen onder het gewicht van ransel en geweer. En zij -hadden zich zoo verveeld, onder al dat gedrang van de menigte, dat zij -er nog versuft uitzagen.</p> -<p>—Ik dweep met het Fransche leger, zei Clorinde verrukt, zich -voorover buigend om beter te kunnen zien.</p> -<p>Rougon scheen wakker te worden en keek nu ook. Het was de kracht van -het keizerrijk, die daar voorbijtrok, in het stof van den weg. -Langzamerhand was er een opstopping van rijtuigen op de brug ontstaan; -maar de koetsiers wachtten eerbiedig; terwijl personages in galakostuum -uit de portieren lagen en met een flauwen glimlach op het gelaat naar -die soldaatjes keken, die door het lange staan versuft waren.</p> -<p>—En die laatsten daar, ziet u die? hernam Clorinde. Daar is -een heele rij, die nog geen baard hebben. Zien ze er niet aardig -uit?</p> -<p>En in een onstuimige opwelling van teederheid wierp zij den soldaten -kushandjes toe. Ze hield zich een beetje verborgen, om niet gezien te -worden. Het was een genot, die liefde voor de gewapende macht, waarop -zij zichzelve onthaalde.</p> -<p>Rougon glimlachte toegevend; hij had dien dag ook pas zijn eerste -genoegen gesmaakt.</p> -<p>—Wat is er nu weer aan de hand? vroeg hij, toen de -coupé de kade op kon rijden.</p> -<p>Een menigte menschen verdrong zich op de trottoirs en de straat. Het -rijtuig moest alweer stilhouden. Een stem uit de menigte zei: -<span class="pagenum">[<a id="pb89" href="#pb89" name="pb89">89</a>]</span></p> -<p>—’t Is een dronkaard, die de soldaten uitgescholden -heeft. De politie heeft hem al bij den kraag gepakt.</p> -<p>Toen de menigte uiteenging, bemerkte Rougon<a id="xd25e2177" name="xd25e2177"></a> Gilquin die stomdronken door twee politieagenten -vastgehouden werd. Hier en daar kwam zijn bloote huid door zijn -gescheurde linnen pakje te voorschijn. Maar hij was niet lastig, met -zijn afhangenden knevel op zijn rood gezicht. Hij sprak heel -vertrouwelijk met de politieagenten, hij noemde ze -„kindertjes”. En hij vertelde hun dat hij den heelen middag -heel rustig in een koffiehuis had gezeten, vlak bij, in gezelschap van -heel voorname lui. Men kon informeeren aan het theater du Palais-Royal, -waar mijnheer en mevrouw Charbonnels heengegaan waren om de opvoering -van <i lang="fr">les Dragées du Captême</i> te zien; ze -zouden het stellig niet tegenspreken.</p> -<p>—Laat me toch los, grappenmakers! riep hij, zich plotseling -schrap zettende. Het koffiehuis is hier vlak bij, wat donder! Kom maar -mee, als je me niet gelooft!…. De soldaten waren onbeleefd, -begrijp je, er was een klein ventje bij dat lachte. Toen heb ik hem op -zijn voorman gezet. Maar het Fransche leger beleedigen, dat nooit! Noem -den naam Théodore eens bij den keizer, dan zal je eens zien wat -hij zegt …. Sakkerloot, je zou er leelijk inloopen!</p> -<p>Het volk lachte het uit van de pret. De twee agenten hielden hem -stevig vast en duwden hem langzaam naar de rue Saint-Martin, waar men -in de verte de roode lantaarn van een politiepost zag. Rougon was snel -in zijn rijtuig weggedoken. Maar plotseling kreeg Gilquin hem in het -oog. Toen, werd hij spotachtig en voorzichtig. Hij keek naar hem, -knipoogde en zei als tot zichzelf:</p> -<p>—Genoeg, kindertjes, ik zou schandaal kunnen maken, maar ik -doe het niet, omdat ik te veel eergevoel heb …. Zeg, jelui -zou de hand niet op Théodore leggen, als hij met prinsessen uit -rijden ging, zooals een zeker iemand van mijn kennis. Ik heb toch ook -met de groote lui gewerkt, en netjes ook, daar durf ik me op beroemen, -zonder duizenden en honderden te vragen. Men kent zijn waarde. Dat is -een troost bij al die kleingeestigheden.—Alle donders! zijn -vrienden dan geen vrienden meer?</p> -<p>Hij werd aandoenlijk, en begon te hikken. Rougon wenkte stilletjes -een man in een groote overjas, dien hij toevallig herkende; en na hem -iets in het oor gefluisterd te hebben, gaf hij hem het adres van -Gilquin, rue Virginie no. 17, te Grenelle. De man naderde de -politieagenten, als om ze een handje te helpen. De menigte keek heel -verbaasd toen zij zag, dat de agenten links afsloegen en Gilquin in een -vigelante wierpen, waarna de koetsier op hun bevel de quai de la -Mégisserie opreed. <span class="pagenum">[<a id="pb90" href="#pb90" name="pb90">90</a>]</span>Maar Gilquin’s groot, verward -hoofd verscheen nog eens met een zegevierenden lach buiten het portier -en hij brulde:</p> -<p>—Leve de republiek!</p> -<p>Toen de menigte uiteengegaan was, keerden de kaden tot haar gewone -rust weer. Parijs, moe van geestdrift, zat aan tafel, de drie -honderdduizend nieuwsgierigen, die zich daar verdrongen hadden, hadden -de restauraties aan de Seineoevers bestormd. Op de ledige trottoirs -slenterden langzaam enkele buitenlui rond, doodmoe, niet wetende waar -zij zouden eten. Beneden, aan beide zijden van de waschinrichting, -stonden de vrouwen haar wasch te stampen. Een zonnestraal verguldde nog -de torens van de Notre-Dame, die nu zwegen, boven de huizen in de -duisternis gehuld. En in den nevel die uit de Seine opsteeg, ginds, op -de spits van het eiland Saint-Louis, onderscheidde men nog slechts, op -het doffe grijs van de gevels, de reusachtige jas, de monumentale -reclame, als ware er aan een spijker in den horizon de plunje van een -Titan vastgehaakt, wiens ledematen door den bliksem verpletterd waren. -<span class="pagenum">[<a id="pb91" href="#pb91" name="pb91">91</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">IV.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Op een morgen kwam Clorinde tegen elf uur bij Rougon -in de rue Marbeuf. Ze keerde uit het Bosch terug; een knecht hield haar -paard bij den teugel vast. Zij ging regelrecht naar den tuin, sloeg -linksaf en bleef voor het wijdgeopende venster van de kamer staan, -waarin de groote man zat te werken.</p> -<p>—Daar verras ik u eens! zei ze eensklaps.</p> -<p>Rougon hief snel het hoofd op. Zij lachte in de warme Juni-zon. Haar -amazone van grof blauw laken, waarvan zij den langen sleep over haar -linkerarm had geslagen, deed haar grooter schijnen; terwijl haar -keurslijf, een vest met kleine ronde basques, haar nauw omsloot. Ze -droeg linnen manchetten en een linnen boordje, waaronder een dasje van -blauwe zijde geknoopt zat. Op haar opgestoken haar droeg zij heel -kranig een heerenhoed, waarom een blauw gazen sluier, gepoederd door -het gouden stof der zon.</p> -<p>—Wat, is u dat? riep Rougon, toeloopend. Kom toch binnen!</p> -<p>—Neen, neen, antwoordde zij. Laat ik u niet storen, ik heb u -maar een woordje te zeggen …. Mama zal me wel wachten met -het ontbijt.</p> -<p>Het was de derde maal dat zij zoo by Rougon kwam, tegen alle -gebruiken in. Maar zij hield zich alsof zij in den tuin wou blijven. -Trouwens, de beide eerste keeren was zij ook in amazone-kostuum -gekomen, wat haar de vrije bewegingen van een jongen veroorloofde, en -waarvan de lange rok haar toch een voldoende bescherming toescheen.</p> -<p>—U moet weten dat ik bij u kom bedelen, hernam zij. ’t -Is voor die loterijbriefjes. We hebben een loterij op touw gezet voor -de arme meisjes.</p> -<p>—Goed, kom binnen, herhaalde Rougon, dan kunt u het me -uitleggen. <span class="pagenum">[<a id="pb92" href="#pb92" name="pb92">92</a>]</span></p> -<p>Zij had haar karwats in de hand gehouden, een zeer fijne karwats, -met zilveren handvat. Zij begon te lachen, terwijl ze er mee op haar -rok tikte.</p> -<p>—’t Heeft geen uitlegging noodig! U neemt lootjes van -me. Daar ben ik voor gekomen …. Ik heb al drie dagen naar -u uitgekeken, zonder u aan te treffen, en morgen is de trekking.</p> -<p>Daarop een zakboekje voor den dag halend, vroeg zij:</p> -<p>—Hoeveel loten wilt u?</p> -<p>—Geen een, als u niet binnenkomt! riep hij.</p> -<p>En op gekscherenden toon ging hij voort:</p> -<p>—Wat drommel, men doet toch geen zaken door de ramen! Ik kan u -toch geen geld toereiken als aan een bedelaarster!</p> -<p>—Dat kan me niet schelen, geef maar hier.</p> -<p>Maar hij bleef op zijn stuk. Zij keek hem een oogenblik zwijgend -aan. Daarop hernam zij:</p> -<p>—Als ik binnenkom, neemt u er dan tien?…. Ze kosten -tien francs het stuk.</p> -<p>Toch draalde zij nog. Zij wierp een snellen blik door den tuin. Een -tuinman lag geknield in een der lanen en plantte geraniums in een bed. -Ze glimlachte even en trad op het bordes van drie treden toe, waarop de -openslaande deur van Rougon’s kamer uitkwam. Rougon reikte haar -de hand toe, en toen hij haar midden in de kamer gevoerd had, zei -hij:</p> -<p>—U is toch niet bang dat ik u op zal eten? Ge weet wel dat ik -de onderdanigste van uw slaven ben. Wat hebt ge hier te vreezen?</p> -<p>Zij tikte nog steeds met haar karwats tegen haar rok.</p> -<p>—Ik ben nergens bang voor, antwoordde zij met de -vrijmoedigheid van een geëmancipeerd meisje.</p> -<p>Nadat zij toen haar <span class="corr" id="xd25e2250" title="Bron: karwarts">karwats</span> op de sofa neergelegd had, zocht ze -opnieuw in haar zakboekje.</p> -<p>—U neemt er tien, niet waar?</p> -<p>—Ik zal er twintig nemen, als je dat graag hebt, zei hij; maar -ga alsjeblieft zitten, laten we een oogenblikje praten …. -Ge gaat toch niet dadelijk heen, wel?</p> -<p>—Nu dan, een lot per minuut, hè?…. Als ik een -kwartier blijf, is dat vijftien loten, blijf ik twintig minuten, dan -twintig, en zoo voort tot van avond toe, ik vind het best. -Afgesproken?</p> -<p>Ze lachten beiden om die afspraak. Clorinde nam eindelijk plaats in -een fauteuil, voor het openstaande venster. Rougon ging weer voor zijn -schrijftafel zitten, om haar gerust te stellen. En zij begonnen te -praten, eerst over het huis. Zij vond den tuin een beetje klein, maar -allerliefst, met zijn grasperk in het midden en zijn dichte boomen -daarom heen. Hij vertelde haar hoe het huis was ingericht; beneden, -gelijkvloers, was zijn werkkamer, een groot salon, een klein salon en -een heel mooie eetzaal; op de eerste zoowel als op de tweede -verdieping, waren er zeven <span class="pagenum">[<a id="pb93" href="#pb93" name="pb93">93</a>]</span>kamers. Ofschoon heel beknopt, was -dat alles toch veel te groot voor hem alleen. Toen de keizer hem dat -hôtel gegeven had, moest hij met een weduwe trouwen, die zijn -Majesteit zelf voor hem gekozen had. Maar de dame was gestorven en nu -bleef hij vrijgezel.</p> -<p>—Waarom? vroeg zij, hem vlak in het gelaat ziende.</p> -<p>—Bah, antwoordde hij, ik heb wel wat anders te doen. Op mijn -leeftijd heeft men geen vrouw meer noodig.</p> -<p>Maar zij haalde haar schouders op en zei eenvoudig:</p> -<p>—Houd u maar zoo niet!</p> -<p>Ze waren langzamerhand heel vrij in hun gesprekken geworden. Zij -beweerde dat hij een wellustig temperament had. Hij verdedigde zich, -hij vertelde haar van zijn jeugd, van al die jaren die hij in -ongezellige, kale kamers had doorgebracht, waar zelfs geen waschvrouw -binnenkwam, zei hij. Toen vroeg zij hem naar zijn maîtresses, met -een kinderlijke nieuwsgierigheid; hij had er toch enkelen gehad; hij -kon toch bijvoorbeeld een welbekende dame niet verloochenen, die zich, -nadat hij haar verlaten had, in de provincie gevestigd had. Maar hij -haalde de schouders op. De vrouwen lieten hem koud. Ja, als het bloed -hem naar het hoofd steeg, dan was hij als alle mannen, dan zou hij met -een druk van zijn schouder in staat geweest zijn den wand van een -alkoof in te drukken, om binnen te komen. Maar als dat voorbij was, -werd hij weer heel kalm.</p> -<p>—Neen, neen, geen vrouw! herhaalde hij, terwijl zijn oogen al -begonnen te glinsteren bij de achtelooze houding, die Clorinde aannam. -Dat maakt te veel inbreuk op mijn vrijheid.</p> -<p>Het meisje, dat achterover in haar fauteuil lag, glimlachte -zonderling. Haar boezem ging langzaam op en neer, terwijl haar gelaat -er kwijnend uitzag, ze liet haar Italiaansch accent nog sterker -uitkomen en sprak op zangerigen toon:</p> -<p>—Kom, zwijg daarvan, mijn waarde, ge aanbidt ons. Wilt ge -wedden dat ge binnen het jaar getrouwd zijt?</p> -<p>Zij was werkelijk uitdagend, zoo zeker was zij van haar overwinning. -Sedert eenigen tijd bood zij zich bedaard aan Rougon aan. Zij deed de -moeite niet meer om haar langzame verleiding te verbergen, dat -weloverlegde werk waarmee zij hem had omringd, voordat zij aan de -belegering van zijn begeerten begon. Nu achtte zij hem al genoeg in -haar macht om met open vizier op te treden. Er ontstond ieder oogenblik -een waar tweegevecht tusschen hen. Zoo zij de voorwaarden van den -strijd al niet hardop zeiden, hun oogen spraken duidelijk genoeg. -Wanneer zij elkander aankeken, konden zij een glimlach niet weerhouden; -en zij daagden elkander uit. Clorinde stelde haar prijs, zij ging op -haar doel af met een trotsche stoutmoedigheid, overtuigd dat zij toch -niet meer zou toestaan dan zij zelf verkoos. Rougon, die zich door dat -spel liet meesleepen, zette alle gemoedsbezwaren terzijde en dacht er -<span class="pagenum">[<a id="pb94" href="#pb94" name="pb94">94</a>]</span>alleen aan dat mooie meisje tot zijn -maîtresse te maken en haar daarna in den steek te laten, om haar -zijn meerderheid te bewijzen. De strijd tusschen hun hoogmoed was nog -grooter dan die tusschen hun zinnen.</p> -<p>—Bij ons te lande, ging zij bijna zachtjes voort, is de liefde -de hoofdzaak. Meisjes van twaalf jaar hebben er al -minnaars …. Ik ben een jongen geworden, doordat ik veel -gereisd heb. Maar als u mama gekend had toen zij jong was! Ze kwam haar -kamer bijna niet uit. Ze was zoo mooi dat men van verre kwam om haar te -zien. Een zekere graaf is een half jaar in Milaan gebleven alleen om -haar te zien, en hij kon heengaan zonder een tipje van haar vlechten -gezien te hebben. De Italiaansche vrouwen zijn niet zooals de Fransche, -die babbelen en overal heen gaan; ze blijven den man aanhangen, dien ze -eenmaal gekozen hebben …. Ik ben altijd op reis geweest, -ik weet niet of het met mij ook zoo wezen zal. Toch geloof ik dat ik -vurig lief zou hebben, o ja, heel vurig, tot stervens -toe ….</p> -<p>Haar oogleden waren langzamerhand dichtgevallen, haar gelaat -straalde van een wellustige verrukking. Terwijl zij nog sprak had -Rougon zijn schrijftafel verlaten, met bevende handen, als door een -onweerstaanbare macht aangetrokken. Maar toen hij naderbij gekomen was, -keek ze hem met groote oogen aan. En glimlachend naar de pendule -wijzend, hernam zij:</p> -<p>—Dat zijn tien loten.</p> -<p>—Wat, tien loten? stamelde hij, niet begrijpende waarop zij -doelde.</p> -<p>Toen hij weer tot zichzelf kwam, gierde zij het uit van lachen. Ze -vond er vermaak in hem het hoofd op hol te brengen, en juist als hij de -armen wou openen, ontsnapte zij hem. Rougon, plotseling zeer bleek -geworden, keek haar woedend aan, wat haar vroolijkheid nog -verhoogde.</p> -<p>—Kom, ik ga heen, zei ze. Ge zijt niet galant genoeg voor de -dames …. Neen, in ernst, ma wacht me met het ontbijt.</p> -<p>Maar hij had zijn vaderlijke manieren weer hernomen. Alleen in zijn -grijze oogen, half bedekt door zijn dikke oogleden, flikkerde het soms -als ze het hoofd afwendde; zijn blik gleed dan over haar gansche -gestalte, met de woede van een man, die tot het uiterste gedreven is en -er nu een eind aan wil maken. Hij merkte op dat ze hem nog wel vijf -minuten schenken kon. Hij was juist aan zoo’n vervelend werk, een -rapport voor den Senaat, over verzoekschriften. En hij sprak met haar -over de keizerin, voor wie zij een diepe vereering koesterde. De -keizerin was sedert acht dagen in Biarritz. Toen nam het meisje weer -een gemakkelijke houding aan en begon een eindeloos gebabbel. Ze kende -Biarritz; vroeger had ze er een seizoen doorgebracht, toen die -badplaats nog niet in de mode was. <span class="pagenum">[<a id="pb95" -href="#pb95" name="pb95">95</a>]</span>Ze vond het vreeselijk jammer -dat ze er niet heen kon gaan terwijl het hof daar was. Toen begon ze te -vertellen van een zitting van de Académie, waarheen mijnheer de -Plouguern haar den vorigen avond had meegenomen. Men ontving er een -schrijver, dien ze uitlachte, omdat hij een kaal hoofd had. Ze had -trouwens een afschuw van boeken. Zoodra ze zich dwong om iets te lezen, -moest ze met zenuwhoofdpijnen naar bed. Ze begreep niet wat ze las. -Toen Rougon haar zei dat die schrijver een vijand van den keizer was en -dat zijn rede wemelde van hatelijke toespelingen, was zij geheel -verslagen.</p> -<p>—Hij zag er toch zoo goedig uit, verklaarde zij.</p> -<p>Rougon voer nu op zijn beurt tegen de boeken uit. Er was zoo pas een -roman verschenen, die zijn verontwaardiging gaande maakte; een werk van -een zeer verdorven verbeelding, dat den schijn aannam zich enkel om de -strikte waarheid te bekommeren, en den lezer in de uitspattingen van -een hysterische vrouw inwijdde. Dat woord „hysterische” -scheen hem te bevallen, want hij herhaalde het driemaal. Toen Clorinde -hem vroeg wat het beteekende, weigerde hij haar, uit overgroote -schaamte, een verklaring te geven.</p> -<p>—Alle gezegden zijn wel hoorbaar, ging hij voort, maar niet -oorbaar. Toch hangt er veel van af, hoe men iets zegt …. -Zoo is men bij de administratie wel eens genoodzaakt heel kiesche -onderwerpen aan te roeren. Ik heb rapporten gelezen over zekere -vrouwen, ge begrijpt me wel? Nu, daar waren zeer nauwkeurige -bijzonderheden in aangegeven, in een helderen, eenvoudigen, -fatsoenlijken stijl. Dat bleef kuisch!…. De romanschrijvers van -onzen tijd daarentegen hebben een wellustigen stijl aangenomen, een -manier van de dingen te zeggen alsof ze voor uw oogen leven. Dat noemen -zij kunst. Ik noem het kortweg onbetamelijkheid.</p> -<p>Hij noemde nog het woord „pornographie”, en sprak zelfs -over den markies de Sade, van wien hij echter nooit iets gelezen had. -Zoo sprekende wist hij behendig te manoeuvreeren, om achter -Clorinde’s fauteuil om te komen, zonder dat zij het bemerkte. -Clorinde zei, met doelloozen blik:</p> -<p>—O, ik heb nog nooit een roman ter hand genomen. Al die -leugens vind ik vervelend …. Kent u, „Léonora -de Zigeunerin”? Dat is een mooi boek. Ik heb het in het -Italiaansch gelezen, toen ik nog klein was. Het handelt over een arm -meisje dat eindelijk met een rijken heer trouwt. Eerst wordt ze door -roovers ontvoerd ….</p> -<p>Maar een licht geknars achter haar deed haar snel het hoofd -omwenden.</p> -<p>—Wat doet u daar? vroeg zij.</p> -<p>—Ik laat de store neer, antwoordde Rougon. U zult wel hinder -van de zon hebben. <span class="pagenum">[<a id="pb96" href="#pb96" -name="pb96">96</a>]</span></p> -<p>Ze zat inderdaad in het volle zonlicht; de dansende stofjes -verguldden het strak gespannen laken van haar amazone met een lichtend -dons.</p> -<p>—Laat die store alsjeblieft op! riep ze. Ik houd wel van een -zonnetje! Ik zit hier als in een warm bad.</p> -<p>En ongerust rees ze half op en wierp zij een blik in den tuin, om te -zien of de tuinman daar nog was. Toen zij hem in het oog kreeg, -neergehurkt, niets anders toonende dan den ronden rug van zijn blauw -boezeroen, ging ze weer gerustgesteld zitten. Rougon, die haar blik -gevolgd had, liet de store los, terwijl zij zich vroolijk over hem -maakte. Hij was dus als de uilen, hij zocht de schaduw op. Maar hij -werd niet boos en liep naar het midden der kamer, zonder eenige spijt -te laten merken. Zijn groot lichaam had de langzame bewegingen van een -beer, die op een verraderlijken streek zint.</p> -<p>Toen hij zich aan andere einde der kamer bevond, bij een breede -sofa, waarboven een groote photographie hing, riep hij haar:</p> -<p>—Kijk eens even hier, zei hij. Hebt u mijn laatste portret al -eens gezien?</p> -<p>Zij strekte zich nog gemakkelijker in haar fauteuil uit, en -antwoordde glimlachend:</p> -<p>—Ik zie het van hier wel …. U hebt het me -trouwens al meer laten zien.</p> -<p>Hij liet zich niet uit het veld slaan. Hij was de store van het -tweede venster gaan neerlaten, en hij verzon nog een paar andere -voorwendsels, om haar in dat halfdonkere hoekje te lokken, waar het zoo -aangenaam was, zei hij. Zij antwoordde niet, vol minachting voor dien -groven strik, ze schudde met het hoofd van neen. Daarop, ziende dat zij -hem begrepen had, kwam hij met saamgevouwen handen voor haar staan; hij -liet zijn listen varen en daagde haar openlijk uit.</p> -<p>—Dat is waar ook!… Ik wou u Monarque laten zien, mijn -nieuw paard. U weet dat ik geruild heb …. U houdt veel van -paarden, u moet me uw opinie eens zeggen.</p> -<p>Ze weigerde weer. Maar hij bleef aandringen, de stal was vlak bij, -het zou hoogstens vijf minuten duren. En toen zij neen bleef zeggen, -liet hij zich op bijna minachtenden toon ontvallen:</p> -<p>—O, u is niet moedig!</p> -<p>Dat had de uitwerking van een zweepslag. Ze stond op, ernstig en wat -bleek.</p> -<p>—Laten we Monarque gaan zien, zei zij eenvoudig.</p> -<p>Ze wierp den sleep van haar amazone reeds over haar linkerarm. Ze -keek hem diep in de oogen. En zoo keken zij elkander een oogenblik aan, -alsof zij elkanders gedachten konden lezen. ’t Was een uitdaging, -die gedaan en aangenomen werd, zonder eenige omzichtigheid. En zij ging -vooruit de drie treden van <span class="pagenum">[<a id="pb97" href="#pb97" name="pb97">97</a>]</span>het stoepje af, terwijl hij met een -werktuigelijke beweging zijn kamerjasje dichtknoopte. Maar ze had nog -geen drie schreden in de laan gedaan of zij bleef stilstaan.</p> -<p>—Wacht, zei ze.</p> -<p>Ze ging de kamer weer in. Toen zij terugkwam, hield zij spelend de -<span class="corr" id="xd25e2354" title="Bron: karwarts">karwats</span> -in haar hand, die zij achter een kussen van de sofa had laten liggen. -Rougon keek schuins naar de <span class="corr" id="xd25e2357" title="Bron: karwarts">karwats</span> en toen naar Clorinde. Nu glimlachte -zij. Zij ging weer voor hem uit.</p> -<p>De stal stond achter in den tuin. Toen zij voorbij den tuinman -kwamen, raapte deze juist zijn gereedschappen bij elkaar; hij was op -het punt van heen te gaan. Rougon keek op zijn horloge; het was vijf -minuten over elven, de staljongen zou wel aan zijn ontbijt zijn. En -blootshoofds liep hij in de brandende zon achter Clorinde aan, die -langzaam voortwandelde, links en rechts met haar karwats tegen de -groene boomen slaande. Ze spraken geen woord. Zij keerde zich zelfs -niet om. Toen zij aan den stal gekomen was, liet zij Rougon de deur -openen en trad ze voor hem binnen. De deur, die te hard teruggestooten -werd, viel met een dreunend geluid dicht, zonder dat zij ophield te -glimlachen. Een kinderlijk vertrouwen stond op haar gelaat te -lezen.</p> -<p>’t Was een doodgewone, kleine stal, met vier eikenhouten -beschotten. Ofschoon men den vloer ’s morgens pas geschrobd had, -en het houtwerk, de ruiven en de kribben zeer <span class="corr" id="xd25e2364" title="Bron: sindelijk">zindelijk</span> gehouden werden, -rook het er toch sterk. Er heerschte een vochtige warmte, als in een -bad. Het daglicht drong door twee ronde dakramen naar binnen; twee -lichte strepen waren zichtbaar tegen de donkere zoldering, maar in de -hoeken langs den grond bleef het donker. Clorinde, uit het volle -daglicht komende, onderscheidde aanvankelijk niets; maar ze wachtte, ze -deed de deur niet weer open, om niet bang te schijnen. Twee afdeelingen -waren alleen bezet. De paarden wendden snuivend den kop om.</p> -<p>—Die is het, niet waar? vroeg zij, toen haar oogen aan de -duisternis gewend waren. Hij ziet er heel goed uit.</p> -<p>Ze klopte het zachtjes op het kruis. Toen streelde ze hem op den -rug, zonder de minste vrees te doen blijken. Ze wou zijn kop eens zien, -zei ze.</p> -<p>En toen ze vlak bij de ruif stond, hoorde Rougon haar een paar -stevige zoenen op den neus van het paard drukken. Die zoenen -<span class="corr" id="xd25e2373" title="Bron: maaktgn">maakten</span> -hem wanhopig.</p> -<p>—Kom toch hier, riep hij. Als hij uitsloeg, zou hij u -verpletteren.</p> -<p>Maar zij lachte, zoende het dier nog harder, sprak hem vriendelijk -toe, terwijl er een trilling over zijn zijdeachtige huid ging, alsof -die onverwachte liefkoozingen hem goed deden. Eindelijk kwam zij weer -te voorschijn. Zij zei dat ze dolveel van paarden <span class="pagenum">[<a id="pb98" href="#pb98" name="pb98">98</a>]</span>hield, -dat zij haar wel kenden, dat zij haar nooit kwaad deden, zelfs al -plaagde zij ze. Ze wist hoe ze er mee moest omgaan. Ze waren heel -gevoelig voor liefkoozingen. Dit paard zag er al heel goedig uit. En -zij hurkte achter hem neder en lichtte met beide handen een van zijn -pooten op om den hoef te onderzoeken. Het paard liet het gewillig -toe.</p> -<p>Rougon keek naar haar, terwijl ze zoo neergehurkt zat. Wanneer zij -zich voorover boog, spanden haar heupen het laken van haar amazone. Hij -zei niets meer; het bloed steeg hem naar de keel; een beschroomdheid, -aan zinnelijke lieden eigen, kwam over hem. Toch ging hij er toe over -zich te bukken. Toen voelde zij een zachte aanraking onder haar oksels, -zoo zacht, dat zij voortging met haar onderzoek van den paardenhoef. -Rougon haalde diep adem en stak plotseling zijn handen verder uit. En -zij bleef heel kalm, alsof ze dat verwacht had. Ze liet den hoef los, -en zonder zich om te keeren zei ze:</p> -<p>—Wat scheelt u? wat gaat ge nu beginnen?</p> -<p>Hij wou haar om het middel vatten, maar zij tikte hem op de vingers, -terwijl ze er bijvoegde:</p> -<p>—Handjes thuis, alsjeblieft! Ik ben evenals de paarden erg -kittelachtig ….</p> -<p>Ze lachte, alsof ze het niet begreep. Toen zij Rougon’s warmen -adem in haar hals voelde, stond zij op, met de veerkracht van een -stalen springveer; ze ontsnapte en ging met den rug tegen den muur -staan, tegenover de paarden.</p> -<p>Hij volgde haar met uitgestrekte handen, en trachtte van haar te -grijpen wat hij maar kon. Maar zij maakte zich een schild van haar -sleep, dien zij over haar linkerarm sloeg, terwijl haar opgeheven -rechterhand de karwats hield. Hij stond met trillende lippen voor haar, -en sprak geen woord. Zij praatte steeds voort, volkomen op haar -gemak.</p> -<p>—U kunt me toch niet aanraken! zei ze. Ik heb les in het -schermen gehad, toen ik jong was. Het spijt me zelfs dat ik er niet mee -voortgegaan ben …. Pas op uw vingers. Daar, wat heb ik u -gezegd?</p> -<p>Zij scheen te spelen. Ze sloeg niet hard, maar telkens als hij zijn -handen waagde uit te steken, gaf ze hem een striem. En ze was zoo vlug -en behendig dat hij niet eens meer haar kleeren kon aanraken. Eerst had -hij haar bij de schouders willen grijpen; maar na een paar tikken met -de karwats, had hij het op haar middel voorzien, en toen hij daar ook -slecht ontvangen werd, had hij zich verraderlijk tot aan haar -knieën gebukt, echter niet vlug genoeg om een regen van lichte -zweepslagen te vermijden, zoodat hij genoodzaakt was zich weer op te -richten. ’t Was een hagelbui van slagen, links en rechts, waarbij -men de karwats duidelijk hoorde klappen. <span class="pagenum">[<a id="pb99" href="#pb99" name="pb99">99</a>]</span></p> -<p>Rougon, die zijn huid voelde gloeien, week een oogenblik terug. Hij -was nu vuurrood, zweetdroppels parelden hem op het voorhoofd. De sterke -stallucht bedwelmde hem; de halve duisternis, waarin de warme damp van -de paarden opsteeg, prikkelde hem tot het uiterste. Toen veranderde het -spel. Hij wierp zich nu onstuimiger op Clorinde. En zij, zonder dat zij -ophield te glimlachen en te praten, deelde haar zweepslagen niet meer -als vriendschappelijke tikjes uit, maar ze sloeg raak, met korte, -krachtige slagen. Ze was mooi zoo, met haar rok strak om haar beenen -gespannen, met haar lenige gestalte om haar nauwsluitend keurslijf, -gelijk een vlugge, donkerblauwe slang. Wanneer zij met haar arm de -lucht doorkliefde, vormde haar hals, ietwat achterovergebogen, een -bekoorlijke lijn.</p> -<p>—Hoe is het, houdt u nog niet op? vroeg zij lachend. U zult -het eerste moe worden, waarde vriend.</p> -<p>Maar dat waren de laatste woorden die zij sprak. Rougon, halfdol, -verschrikkelijk, met een vuurrood gelaat, wierp zich op haar, snuivend -als een losgebroken stier. Zij zelve scheen er een genot in te vinden -dien man af te ranselen, er blonk een glans van wreedheid in haar -oogen. Op haar beurt zwijgend, verliet zij den muur en begaf zich -onvervaard naar het midden van den stal, en zij keerde en wendde zich, -vermenigvuldigde haar slagen, hield hem op een afstand, sloeg hem op -zijn beenen, zijn armen, zijn buik, zijn schouders; terwijl hij met -zijn groot lichaam danste als een wild dier onder de zweep van een -dierentemmer. Zij sloeg uit de hoogte, trotsch opgericht, met bleeke -wangen, een zenuwachtig lachje om de lippen. Maar zonder dat zij het -opmerkte dreef hij haar naar achteren, naar een openstaande deur die -toegang gaf tot een tweede ruimte, waar de voorraad hooi en stroo -bewaard werd. En toen zij haar karwats verdedigde, die hij veinsde haar -te willen ontwringen, greep hij haar bij de heupen, ondanks de slagen, -en deed haar neerploffen op het stroo, met zoo’n vaart, dat hij -zelf naast haar neerviel. Zij uitte geen kreet, maar met al haar macht -striemde zij hem met de zweep over het gezicht.</p> -<p>—Slet! riep hij.</p> -<p>En hij braakte gemeene scheldwoorden uit, hij vloekte, hoestte, -hijgde naar adem. Hij zei dat zij met iedereen in bed gelegen had, met -den koetsier, met den bankier, met Pozzo. Toen vroeg hij:</p> -<p>—Waarom wil je niet met mij?</p> -<p>Zij verwaardigde hem geen antwoord. Ze stond roerloos, doodsbleek, -in de trotsche houding van een beeld.</p> -<p>—Waarom wil je niet? herhaalde hij. Je hebt me wel aan je -bloote armen laten komen. Zeg me alleen waarom je niet wil?</p> -<p>Zij bleef ernstig, boven de beleediging verheven, de oogen van hem -afgewend. <span class="pagenum">[<a id="pb100" href="#pb100" name="pb100">100</a>]</span></p> -<p>—Daarom, zei zij eindelijk.</p> -<p>En hem aanziende, hernam zij na een kort stilzwijgen:</p> -<p>—Trouw me …. Daarna, alles wat je wil.</p> -<p>Hij liet een gedwongen lachje hooren, een onnoozel en beleedigend -lachje, dat hij vergezeld liet gaan van een weigerend -hoofdschudden.</p> -<p>—Dan, nooit! riep ze uit, hoort ge, nooit, nooit!</p> -<p>Zij voegden er geen woord meer bij en keerden naar den stal terug. -De paarden wendden den kop om, en snoven harder, verontrust door het -gedruis van de worsteling, dat zij achter zich gehoord hadden. De zon -had de twee zolderramen bereikt, twee gele stralen bespatten de -duisternis met een schitterend stof; en de vloersteenen dampten, op de -plek waar de stralen neervielen, zoodat de sterke geur nog -doordringerder werd. Intusschen was Clorinde, met de karwats onder den -arm, opnieuw op Monarque toegetreden. Zij zoende hem tweemaal op den -neus en zei:</p> -<p>—Vaarwel, dikkerd. Jij bent ten minste verstandig!</p> -<p>Rougon, doodmoe, beschaamd, gevoelde een groote kalmte. De laatste -zweepslag had zijn vleeschelijke lusten als het ware voldaan. Met zijn -nog bevende handen knoopte hij zijn das weer vast, voelde hij of zijn -jasje nog toegeknoopt was. Toen nam hij zorgvuldig de strootjes weg, -die aan het rijkleed van het meisje waren blijven zitten. Nu deed de -vrees om daar met haar gevonden te worden, hem de ooren spitsen. En -zij, alsof er niets bijzonders tusschen hen was voorgevallen, liet hem -zonder de minste vrees om haar rijkleed ronddraaien. Toen zij hem -verzocht de deur voor haar te openen, gehoorzaamde hij.</p> -<p>In den tuin liepen ze langzaam voort. Rougon, die een brandende plek -op zijn linkerwang voelde, hield er zijn zakdoek voor. Zoodra zij den -drempel der kamer overschreden had, was Clorinde’s eerste blik -naar de pendule.</p> -<p>—Dat zijn twee en dertig loten, zei ze glimlachend.</p> -<p>Toen hij haar verrast aankeek, lachte zij luid en vervolgde:</p> -<p>—Zend me gauw heen, de klok staat niet stil<span class="corr" -id="xd25e2445" title="Bron: ,">.</span> Nu is de drie en dertigste -minuut weer begonnen …. Ik zal de loten maar op uw -schrijftafel leggen.</p> -<p>Hij gaf driehonderd twintig francs, zonder een enkele aarzeling. -Alleen beefden zijn vingers een beetje, toen hij de goudstukken -neertelde, het was een straf die hij zichzelven oplegde. Verrukt over -de manier waarop hij zoo’n som afstond, kwam zij met een -allerliefst gebaar op hem toe en reikte hem haar wang toe. En toen hij -er op vaderlijke wijze een kus op gedrukt had, ging zij opgetogen heen -en zei:</p> -<p>—Dank u voor die arme meisjes …. Nu hoef ik nog -maar zeven loten te plaatsen. Oompje zal ze wel nemen.</p> -<p>Toen Rougon alleen was, ging hij werktuigelijk voor zijn -schrijftafel <span class="pagenum">[<a id="pb101" href="#pb101" name="pb101">101</a>]</span>zitten. Hij hervatte zijn afgebroken arbeid, -schreef een paar minuten lang, terwijl hij met groote oplettendheid de -voor hem liggende documenten raadpleegde. Toen bleef hij met de pen in -de hand en een ernstig gezicht zitten kijken naar den tuin, zonder te -zien. Wat hij in zijn geest aan dat venster terugzag, was de slanke -gestalte van Clorinde, die op en neer wiegde, zich kronkelde, zich -ontrolde met de zachte, wellustige beweging van een blauwachtige slang. -Zij gleed naar binnen, en midden in de kamer bleef zij overeind staan -op den levenden staart van haar kleed, met trillende heupen, terwijl -haar armen zich naar hem uitrekten, met een eindelooze over elkander -schuiving van buigzame ringen. Langzamerhand vermeesterden stukjes van -haar lichaam het geheele vertrek, zij strekten zich overal op uit, op -het tapijt, de fauteuils, de behangsels, zwijgend, hartstochtelijk. Een -scherpe geur steeg uit haar op.</p> -<p>Toen wierp Rougon heftig zijn pen neer, verliet toornig zijn -schrijftafel en kneep zijn vingers, dat zij kraakten. Zou zij hem nu -ook al beletten te werken? Werd hij krankzinnig, dat hij dingen zag die -niet bestonden, hij die zoo’n sterk hoofd had? Hij herinnerde -zich een vrouw, vroeger toen hij student was, bij wie hij heele nachten -op haar kamer zat te schrijven, zonder dat hij zelfs haar ademhaling -hoorde. Hij haalde de store op, opende het tweede venster, duwde de -deur open aan het andere einde van het vertrek, en ging in den tocht -staan, alsof hij gevaar liep door gasdamp te stikken. En met het -toornige gebaar waarmee hij een hinderlijke wesp zou verjaagd hebben, -begon hij den geur, dien Clorinde had achtergelaten, met zijn zakdoek -te verdrijven. En toen hij haar niet meer rook, haalde hij diep adem en -wischte zich het gelaat af met den zakdoek, om er de warmte van weg te -nemen, die dat meisje daar gebracht had.</p> -<p>Toch kon hij de aangevangen bladzijde niet afmaken. Met langzame -schreden liep hij in zijn kamer op en neer. Toen hij in den spiegel -keek, zag hij een roode plek op zijn linkerwang. Hij ging vlak voor den -spiegel staan en keek wat het was. De karwats had er slechts een lichte -striem achtergelaten. Hij kon dat door een of ander ongeluk verklaren. -Maar al vertoonde de huid slechts een lichtroode streep, in zijn -binnenste voelde hij de brandende pijn van den zweepslag over zijn -gelaat. Hij liep naar een waschtafel achter een portière en -dompelde zijn hoofd in een kom water, dat gaf hem verlichting. Hij -vreesde dat die zweepslag de begeerte naar Clorinde nog meer zou -opwekken. Hij durfde niet aan haar denken, zoolang die striem op zijn -gelaat niet weggetrokken was. De warmte, die hij daar gevoelde, drong -hem door al zijn leden.</p> -<p>—Neen, ik wil niet, zei hij hardop, terwijl hij weer in de -kamer ging. ’t Is al te gek!</p> -<p>Hij was met gebalde vuisten op de sofa gaan zitten. Een <span class="pagenum">[<a id="pb102" href="#pb102" name="pb102">102</a>]</span>bediende kwam hem waarschuwen dat het ontbijt -koud werd, maar dat vermocht niet hem aan dien strijd met zijn eigen -vleesch te onttrekken. Zijn hardvochtig gelaat zwol op onder een -innerlijke krachtsinspanning; zijn stierennek zette zich uit, zijn -spieren spanden zich, alsof hij bezig was het een of ander dier, dat -hem de ingewanden verslond, dood te drukken. Die strijd duurde tien -lange minuten. Hij kon zich niet herinneren ooit zooveel kracht -ontwikkeld te hebben. Doodsbleek kwam hij uit den strijd te voorschijn, -met zweetdruppels in den nek.</p> -<p>Twee dagen lang ontving Rougon niemand. Hij had zich in een -omvangrijken arbeid verdiept. Hij bracht een heelen nacht wakend door. -Zijn bediende vond hem nog driemaal, met een versuft gezicht op de sofa -liggen. Op den avond van den tweeden dag kleedde hij zich aan om naar -Delestang te gaan, die hem ten eten gevraagd had. Maar in plaats van de -Champs-Elysées door te gaan, ging hij de avenue op en het -hôtel Balbi binnen. Het was eerst zes uur.</p> -<p>—De juffrouw is niet thuis, zei Antonia, hem op de trap -ontmoetende.</p> -<p>Hij verhief zijn stem om gehoord te worden, en draalde met heengaan, -toen Clorinde boven aan de trap verscheen, over de leuning gebogen.</p> -<p>—Kom maar boven! riep zij. Wat een dwaze meid. Ze begrijpt -nooit wat haar gezegd wordt.</p> -<p>Op de eerste verdieping liet zij hem in een kamertje naast de hare -gaan. Het was een kleedkamer, met een zachtblauw gebloemd behangsel. -Zij had het gemeubileerd met een groote schrijftafel van dof -mahoniehout, die tegen den muur stond, een leeren fauteuil en een -cartonnier. Papieren slingerden overal onder een dikke laag stof. Men -zou gemeend hebben zich bij een praktizijn te bevinden. Ze moest een -stoel uit haar kamer gaan halen.</p> -<p>—Ik verwachtte u, riep zij van daar uit.</p> -<p>Toen zij den stoel gebracht had, vertelde zij dat ze juist aan haar -correspondentie bezig was. Ze wees naar eenige groote vellen geelachtig -papier, met groote ronde letters beschreven. En toen Rougon ging -zitten, merkte zij op dat hij een zwarten rok droeg.</p> -<p>—Komt ge mijn hand vragen? zei ze vroolijk.</p> -<p>—Precies geraden! antwoordde hij.</p> -<p>Toen hernam hij glimlachend:</p> -<p>—Niet voor mij, voor een mijner vrienden.</p> -<p>Ze keek hem weifelend aan, niet wetende of hij schertste of in ernst -sprak. Zij was slordig gekapt, haar roode huisjapon was maar half -vastgeknoopt, maar toch was zij mooi, als de machtige schoonheid van -een antiek marmeren beeld, dat in <span class="pagenum">[<a id="pb103" -href="#pb103" name="pb103">103</a>]</span>den winkel van een -uitdraagster beland is. En terwijl zij op haar met inkt bemorsten -wijsvinger zoog, keek ze met alle aandacht naar de striem, die nog op -Rougons wang te zien was. Eindelijk antwoordde zij halfluid en -verstrooid:</p> -<p>—Ik was er zeker van dat ge komen zoudt. Alleen had ik u -eerder verwacht.</p> -<p>En hardop voegde ze er aan toe, alsof ze zich nu eerst zijn gezegde -herinnerde:</p> -<p>—Dus is het voor een van uw vrienden, uw dierbaarsten vriend -zeker.</p> -<p>Ze lachte hartelijk. Ze was overtuigd dat Rougon zichzelf bedoelde. -De lust kwam bij haar op die striem te betasten, om zich te verzekeren -dat zij hem gemerkt had, dat hij haar voortaan toebehoorde. Maar Rougon -greep haar bij de polsen en duwde haar zachtjes op de leeren fauteuil -neer.</p> -<p>—Laten we eens samen praten, zei hij. We zijn goede kameraden, -niet waar?… Welnu, ik heb nog eens rijpelijk nagedacht, sinds -eergisteren. Ik heb al dien tijd aan je gedacht …. Ik -verbeeldde me dat wij getrouwd waren, en dat we al drie maanden samen -leefden. En wil je weten waarmee we in mijn verbeelding samen bezig -waren?</p> -<p>Zij antwoordde niet, een beetje verlegen, ondanks haar -vrijmoedigheid.</p> -<p>—Ik verbeeldde me dan dat we aan het hoekje van den haard -zaten. Jij had de pook genomen en ik de tang, en daarmee ranselden wij -elkander af.</p> -<p>Dat vond zij zoo’n komisch idee, dat zij zich half in haar -stoel omwendde en het uitschaterde van lachen.</p> -<p>—Neen, lach niet, het is volle ernst, ging hij voort. Om -elkander dood te slaan behoeven wij onze levens niet aan elkander te -verbinden. Ik zweer u dat het zoo zou afloopen. Klappen, en dan een -scheiding …. Onthoud dit: men moet nooit twee sterke -wilskrachten met elkander vereenigen.</p> -<p>—Dus? vroeg zij, zeer ernstig geworden.</p> -<p>—Dus, denk ik dat we zeer verstandig zouden handelen, als we -elkander de hand drukten en steeds goede vrienden bleven.</p> -<p>Zij bleef zwijgen, haar donkeren blik vast op den zijnen gericht. -Een verschrikkelijke rimpel plooide haar voorhoofd van beleedigde -godin. Haar lippen trilden even, als wilde zij een woord van verachting -uiten.</p> -<p>—Permitteert u? zei ze.</p> -<p>En haar fauteuil voor de schrijftafel schuivend, begon ze haar -brieven dicht te vouwen. Ze gebruikte groote grijze enveloppen, die zij -dichtlakte. Ze had een kaars aangestoken en keek naar het vlammende -lak. Rougon wachtte bedaard totdat zij gereed zou zijn. <span class="pagenum">[<a id="pb104" href="#pb104" name="pb104">104</a>]</span></p> -<p>—En zijt ge daarvoor gekomen? hernam zij eindelijk, met haar -bezigheden voortgaande.</p> -<p>Nu antwoordde hij niet. Hij wou haar in het gelaat zien. Toen zij -haar fauteuil eindelijk terugschoof, lachte hij haar toe en zocht haar -blik, toen kuste hij haar de hand, als om haar te ontwapenen. Zij -behield haar trotsche koelheid.</p> -<p>—Ge weet immers, zei hij, dat ik je ten huwelijk kom vragen -voor een mijner vrienden.</p> -<p>Hij sprak lang achtereen. Hij hield veel meer van haar dan zij -denken kon; hij had haar vooral lief omdat zij schrander en kloek was. -Het kostte hem ontzaglijk veel, van haar af te moeten zien, maar hij -offerde zijn liefde aan hun beider geluk op. Hij wilde haar koningin in -haar huis zien. Hij zag haar in gedachten getrouwd met een schatrijk -man, dien zij naar willekeur kon leiden; zij zou de teugels voeren, zij -behoefde haar persoonlijkheid niet te verzaken. Was dat niet veel beter -dan een verlammenden invloed op elkander uit te oefenen? Zij waren -flink genoeg om de waarheid onder de oogen te zien. Hij noemde haar ten -slotte zijn kind. Zij was zijn verdorven dochtertje, een schepseltje -wier geslepenheid hem verheugde, <span class="corr" id="xd25e2532" -title="Bron: eu">en</span> het zou hem innig spijten, wanneer zij niet -aan zijn grootsche verwachtingen beantwoordde.</p> -<p>—Is dat alles? vroeg zij toen hij zweeg.</p> -<p>Ze had hem met de grootste aandacht aangehoord. En hem aanziende, -hernam zij:</p> -<p>—Als ge me uithuwelijkt om me te bezitten, waarschuw ik u, dat -ge mis rekent …. Ik heb gezegd nooit!</p> -<p>—Wat een denkbeeld! riep hij, licht kleurende.</p> -<p>Hij kuchte, en een vouwbeen van de tafel nemende, begon hij dit -oplettend te beschouwen, om zijn verwarring te verbergen. Maar zij -lette niet meer op hem, ze dacht na.</p> -<p>—En wie is de echtgenoot? mompelde zij.</p> -<p>—Raad eens?</p> -<p>Zij lachte flauwtjes, trommelde met haar vingers op de tafel en -haalde de schouders op. Ze wist wel wie.</p> -<p>—Hij is zoo dom! zei ze halfluid.</p> -<p>Rougon verdedigde Delestang. ’t Was een heel net mensch, dien -ze om haar vinger zou kunnen winden. Hij lichtte haar in omtrent zijn -gezondheid, zijn fortuin, zijn gewoonten. Trouwens, hij verbond zich, -als hij ooit weer aan het roer van het bewind kwam, hen beiden met al -zijn invloed te steunen. Delestang was wel geen hoogvlieger, maar hij -zou in geen enkele betrekking misplaatst zijn.</p> -<p>—O, hij beantwoordt wel aan de verwachtingen, die hij opwekt, -dat stem ik u toe, zei ze met een ongedwongen lach.</p> -<p>Toen, na een nieuwe stilte: <span class="pagenum">[<a id="pb105" -href="#pb105" name="pb105">105</a>]</span></p> -<p>—Mijn hemel, ik beweer het tegendeel niet, ge hebt misschien -gelijk …. Mijnheer Delestang vind ik zoo onaardig -niet.</p> -<p>Zij keek hem aan, terwijl ze die woorden sprak. Ze meende meer dan -eens opgemerkt te hebben, dat hij jaloersch op Delestang was. Maar ze -zag geen spier van zijn gelaat bewegen. Zijn vuisten waren werkelijk -stevig genoeg geweest om de begeerte in die twee dagen te dooden. Hij -scheen zelfs ingenomen met den goeden uitslag van zijn poging; en hij -begon haar weer de voordeelen van een dergelijk huwelijk op te sommen, -alsof hij, als een sluwe procureur, een zaak behandelde, die bijzonder -voordeelig voor haar was. Hij had haar beide handen genomen, klopte er -heel vriendschappelijk op, als een tevreden medeplichtige.</p> -<p>—’t Is van nacht bij me opgekomen, zei hij. Ik dacht -dadelijk: Nu zijn we gered!…. Ik wil niet dat ge ongetrouwd -blijft! Je bent in mijn oog de eenige vrouw, die een man verdient. -Delestang brengt alles in het reine. Met Delestang houden we de handen -vrij.</p> -<p>En vroolijk ging hij voort:</p> -<p>—Ik heb een idee dat je me beloonen zult, door me buitengewone -dingen te laten beleven.</p> -<p>—Kent mijnheer Delestang uw plannen? vroeg zij.</p> -<p>Hij was een oogenblik verrast, alsof zij zich daar woorden had laten -ontvallen, die hij niet van haar verwacht had. Toen antwoordde hij -bedaard:</p> -<p>—Neen, dat is niet noodig. Dat kunnen we hem later wel -vertellen.</p> -<p>Zij was intusschen weer aan het dicht lakken van haar brieven -gegaan. Nadat zij op het lak een groot cachet zonder naamletters -gedrukt had, keerde zij de enveloppe om en schreef er langzaam, met -haar groot schrift, het adres op. Telkens als zij een brief naast zich -neerlei, <span class="corr" id="xd25e2580" title="Bron: trachte">trachtte</span> Rougon het adres te lezen. Ze waren -bijna alle aan zeer bekende Italiaansche staatslieden geadresseerd. -Toen zij zijn onbescheidenheid opmerkte, stond zij op en nam haar -brieven mee om ze op de post te laten brengen.</p> -<p>—Als ma hoofdpijn heeft, zei ze, schrijf ik altijd naar -daarginds.</p> -<p>Alleen gebleven, drentelde Rougon het kamertje op en neer. Op de -cartonnier las hij, evenals bij mannen van zaken: Kwitanties, Brieven, -Dossiers A. Hij glimlachte onwillekeurig toen hij tusschen de papieren -op de schrijftafel een versleten corset met gebroken veeren zag liggen. -Er lag een stuk zeep in het bakje van het inktstel, reepjes blauw -satijn slingerden op den grond, afknipsels van een versleten rok, die -men vergeten had op te ruimen. Daar de deur der slaapkamer aan stond, -keek hij nieuwsgierig naar binnen; maar de jalouziën waren dicht, -het was er zoo duister, dat hij alleen de donkere omtrekken van de -bedgordijnen onderscheidde. Clorinde kwam weer binnen. <span class="pagenum">[<a id="pb106" href="#pb106" name="pb106">106</a>]</span></p> -<p>—Ik ga heen, zei hij. Ik dineer <span class="corr" id="xd25e2590" title="Bron: van avond">vanavond</span> bij onzen man. Laat -ge mij vrij om naar goeddunken te handelen?</p> -<p>Ze antwoordde niet. Zij kwam somber gestemd terug, alsof ze op de -trap nog eens nagedacht had. Hij had de leuning al gegrepen. Maar zij -voerde hem terug en duwde de deur weer open. Haar liefste droom -vervloog, de hoop op het welslagen van een plan, dat zij zoo handig had -voorbereid, dat zij het een uur geleden nog als een zekerheid -beschouwde. Het bloed stroomde haar naar de wangen, als na een -doodelijke beleediging. Zij gevoelde zich te moede alsof men haar -geslagen had.</p> -<p>—Dus is het ernst? vroeg zij, zich van het licht afwendende, -opdat hij den blos op haar wangen niet zou zien.</p> -<p>En toen hij voor de derde maal met zijn argumenten te berde kwam, -bleef zij zwijgen. Ze was bang, als zij begon te spreken, dat zij zou -toegeven aan de woedende drift, die ze in zich voelde opkomen. Ze was -bang dat ze hem zou slaan. En toen zij dat luchtkasteel van een leven, -dat ze al geheel naar haar smaak had ingericht, zag instorten, verloor -zij het juiste besef van de zaken, zij trad achteruit tot aan de deur -van haar slaapkamer, op het punt daar binnen te treden, Rougon mee te -lokken, hem toe te roepen: „Ziedaar, neem mij, ik vertrouw je, ik -zal daarna je vrouw zijn als je dat verkiest.” Rougon, die nog -steeds sprak, begreep haar opeens, hij zweeg, doodsbleek. En zij keken -elkander aan. Eén oogenblik bracht een aarzeling een lichte -trilling in hem teweeg. Hij zag weer dat bed, daar naast, met de -donkere schaduw der gordijnen. Zij berekende reeds de uitvloeisels van -haar edelmoedigheid. Van weerszijden duurde die besluiteloosheid -slechts een minuut.</p> -<p>—Ge wilt dit huwelijk? zei ze langzaam.</p> -<p>Hij weifelde niet, hij antwoordde flinkweg:</p> -<p>—Ja.</p> -<p><span class="corr" id="xd25e2607" title="Niet in bron">—</span>Nu, ga dan uw gang.</p> -<p>En langzaam keerden zij weer naar het portaal terug, uiterlijk heel -kalm. Rougon alleen had nog enkele zweetdruppels op het voorhoofd, die -zijn laatste overwinning hem gekost had. Clorinde richtte het hoofd -trotsch op, in het bewustzijn van haar kracht. Zij bleven een oogenblik -zwijgend tegenover elkander staan; zij hadden elkander niets meer te -zeggen, toch konden zij zoo niet scheiden. Toen hij eindelijk met een -handdruk afscheid nam, hield ze zijn hand even vast en zei zonder -toorn:</p> -<p>—Ge denkt dat ge sterker zijt dan ik …. Ge hebt -het mis …. Eens zal het u misschien berouwen.</p> -<p>Dat was haar eenige bedreiging. Zij boog zich over de leuning om hem -na te oogen. Toen hij beneden was, keek hij op en ze lachten elkander -toe. Zij dacht niet aan een kinderachtige wraak, zij hoopte hem te -verpletteren door een <span class="pagenum">[<a id="pb107" href="#pb107" name="pb107">107</a>]</span>schitterende zegepraal. Terwijl -zij haar kamer binnenging, zei ze binnensmonds:</p> -<p>—Enfin, ’t is niet anders<span class="corr" id="xd25e2620" title="Bron: .">,</span> zoo kan ik ook mijn doel -bereiken.</p> -<p>Dien eigen avond begon Rougon al een aanval op Delestang’s -hart. Hij bracht heel vleiende woorden over, die juffrouw Balbi bij het -feestmaal over hem gezegd zou hebben. En van dat oogenblik af hield hij -niet op de buitengewone schoonheid van het meisje te prijzen. Hij, die -hem vroeger zoo dikwijls voor de vrouwen gewaarschuwd had, trachtte hem -nu, aan handen en voeten gebonden, aan haar over te leveren. Den eenen -dag waren het haar handen, die zoo prachtig gevormd waren, op een -anderen dag roemde hij haar taille, in prikkelende bewoordingen. -Delestang, wiens ontvlambaar hart reeds vol van Clorinde was, geraakte -weldra hartstochtelijk verliefd. Toen Rougon hem verzekerd had dat hij -nooit aan haar had gedacht, bekende hij dat hij haar al een half jaar -beminde, maar gezwegen had, omdat hij bang was geweest onder zijn -duiven te schieten. Nu ging hij iederen avond naar de rue Marbeuf, om -over haar te praten. Het was alsof er een samenzwering om hem heen -bestond; hij kon niemand meer aanspreken of hij hoorde den uitbundigen -lof van haar die hij beminde; tot zelfs de Charbonnels hielden hem op -een morgen midden op de place de la Concorde staande om hun -opgewondenheid lucht te geven over „dat mooie dametje met wie men -hem overal zag.”</p> -<p>Van haar kant, wendde Clorinde lieve glimlachjes aan. Ze had zich -weer in gedachten een nieuwe levenswijs gevormd, in enkele dagen had -zij zich aan haar nieuwe rol gewend. Door een geniale taktiek verleidde -zij Delestang niet met de ruiterlijke houding die zij bij Rougon -beproefd had. Zij veranderde van gedaante, werd smachtend, veinsde de -schichtigheid van een onnoozel kind, beweerde dat zij uiterst -zenuwachtig was, zoodat een te teedere handdruk haar reeds een -zenuwtoeval bezorgde. Toen Delestang aan Rougon vertelde dat zij in -zijn armen was flauw gevallen omdat hij haar de pols had durven zoenen, -beschouwde deze dit als een bewijs van groote reinheid van geest. En -toen de zaken te langzaam gingen, gaf Clorinde zich op een Juli-avond, -in een van haar kostschoolmeisjesbuien aan hem over. Delestang bleef -verlegen over deze overwinning, te meer daar hij in de meening -verkeerde dat hij laaghartig gebruik gemaakt had van een onmacht van -het meisje; ze was als een doode geweest en scheen nergens besef van te -hebben. Wanneer hij een verontschuldiging waagde of zich een -vertrouwelijkheid veroorloofde, keek zij hem zoo kinderlijk onschuldig -aan, dat hij van wroeging en begeerte begon te stamelen. Na dat -avontuur dacht hij er dan ook ernstig over haar te huwen. Hij zag -daarin een middel om zijn lage handelwijze goed te maken; en meer nog -een manier <span class="pagenum">[<a id="pb108" href="#pb108" name="pb108">108</a>]</span>om het gestolen geluk op een wettige wijze te -bezitten, dat geluk van een minuut waaraan de herinnering hem brandde, -en dat hij wanhoopte op een andere wijze ooit weer terug te vinden.</p> -<p>Toch aarzelde Delestang nog een heele week lang. Hij kwam Rougon -raadplegen. Toen deze begreep wat er gebeurd was, bleef hij een -oogenblik met gebogen hoofd peinzen over de boosheid van die vrouw, den -langdurigen tegenstand dien Clorinde hem geboden had, en dan haar -plotselinge overgave in de armen van dien domkop. Hij zag de -beweegredenen van dat dubbelhartige gedrag niet in. Een oogenblik dacht -hij er, in zijn gekwetste gevoel van eigenwaarde, aan om alles te -vertellen. Maar Delestang ontkende, als een galant man, op de onkiesche -vragen die hij hem deed, alle gemeenschap. En dat was voldoende om -Rougon tot zichzelf te doen komen. Hij wist met groote behendigheid -zijn vriend tot een besluit te brengen. Hij ried hem dat huwelijk niet -aan, maar hij dreef hem er toe door allerlei opmerkingen, die met de -zaak bijna niets uit te staan hadden. Wat die leelijke geruchten -betrof, die over juffrouw Balbi de ronde deden, daar stond hij over -verbaasd; hij geloofde er niets van, hij was zelf op inlichtingen uit -geweest, en had niets dan goeds van haar gehoord. Overigens moest men -zoolang niet praten over een vrouw, die men liefhad. Dat was zijn -laatste woord.</p> -<p>Zes weken later, bij het uitgaan van de Madeleine, waar het huwelijk -met buitengewonen luister was ingezegend, antwoordde Rougon aan een -afgevaardigde die zich over de keus van Delestang verwonderde:</p> -<p>—Wat zal ik u zeggen, ik heb hem wel honderd maal -gewaarschuwd …. Hij moest er den een of anderen dag -inloopen.</p> -<p>Tegen het einde van den winter, toen Delestang en zijn vrouw van een -reis naar Italië terugkeerden, vernamen zij dat Rougon op het punt -stond juffrouw Beulin-d’Orchère te huwen. Toen zij hem -kwamen opzoeken, feliciteerde Clorinde hem met een ongeveinsde -hartelijkheid. Hij zette een goedig gezicht en zei dat hij het voor -zijn vrienden deed. Al drie maanden lang hadden zij hem niet met rust -gelaten; zij beweerden dat een man in zijn positie getrouwd moest zijn. -En lachend voegde hij er bij dat er ’s avonds, als hij zijn -intieme kennissen ontving, niet eens een vrouw was om thee te -schenken.</p> -<p>—Dus is dat zoo plotseling opgekomen, zei Clorinde -glimlachend. U had gelijk met ons moeten trouwen, dan waren wij -gezamenlijk naar Italië gegaan.</p> -<p>En op schertsenden toon begon ze hem te ondervragen. ’t Was -zeker zijn vriend Du Poizat die op dat mooie idee gekomen was? Hij -verzekerde van neen, hij vertelde zelfs dat Du Poizat erg tegen dat -huwelijk was; de vroegere onder-prefect had een hekel aan mijnheer -Beulin-d’Orchère. Maar alle anderen, mijnheer <span class="pagenum">[<a id="pb109" href="#pb109" name="pb109">109</a>]</span>Kahn, mijnheer Béjuin, mevrouw Correur, -zelfs de Charbonnels, waren niet uitgepraat over de verdiensten van -juffrouw Véronique; als men hen gelooven mocht, zou zij in zijn -huis allerlei deugden en behoorlijkheden brengen. Hij maakte er zich -met een grapje af.</p> -<p>—Enfin, ’t is iemand die voor mij als geknipt is. Ik kon -haar niet weigeren.</p> -<p>En met een listig lachje voegde hij er bij:</p> -<p>—Wanneer wij tegen den herfst oorlog krijgen, moeten we wel -voor bondgenooten gaan zorgen.</p> -<p>Clorinde vond dat hij groot gelijk had. Ze hield ook een lofrede op -juffrouw Beulin-d’Orchère, ofschoon zij haar maar eens -gezien had. Delestang, die tot dusver zwijgend had meegeknikt, zonder -de oogen van zijn vrouw af te wenden, weidde nu ook vol geestdrift over -het huwelijksleven uit. Hij zou juist een schildering van zijn geluk -geven toen zij opstond, en hem herinnerde aan een bezoek dat zij nog -moesten afleggen. En terwijl zij haar man vooruit liet gaan, zei ze -fluisterend tot Rougon, die hen uitgeleide deed:</p> -<p>—Zei ik u niet dat ge binnen het jaar getrouwd zou zijn? -<span class="pagenum">[<a id="pb110" href="#pb110" name="pb110">110</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">V.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">De zomer kwam. Rougon leidde een zeer rustig leven. -Mevrouw Rougon had in drie maanden tijds het huis in de rue Marbeuf, -dat vroeger aan een avonturiersleven deed denken, in een deftige woning -herschapen. Nu getuigden de wel wat ongezellige, maar zindelijk -onderhouden kamers van een fatsoenlijk bestaan; de ordelijk -gerangschikte meubels, de gordijnen die slechts een streepje van het -daglicht doorlieten, de tapijten die het geluid der voetstappen -smoorden, zij brachten daar een bijna kloosterachtige stijfheid; het -scheen zelfs alsof al die zaken daar antiek waren, alsof men in een -woning kwam, geheel doordrongen van een aartsvaderlijken geur. Die -groote leelijke vrouw, die een onafgebroken toezicht hield, voegde bij -die plechtige stilte het zachte geluid van haar stillen tred, en zij -bestierde de huishouding met een zoo gemakkelijke hand, dat het scheen -alsof zij in dat huis oud geworden was in een twintig jarig -huwelijksleven.</p> -<p>Rougon glimlachte, wanneer men hem gelukwenschte. Hij bleef bij zijn -bewering dat hij getrouwd was op den raad en volgens de keuze van zijn -vrienden. Zijn vrouw bracht hem in verrukking. Reeds lang had hij naar -een kalm huiselijk leven verlangd, dat als een materieel bewijs van -zijn deugdzaamheid kon gelden. Dat onttrok hem geheel aan zijn verdacht -verleden, verzekerde hem een plaats onder de achtenswaardige lieden. -Zijn kleinsteedsche begrippen van netheid waren hem nog altijd -bijgebleven; als zijn ideaal golden zekere salons van de welgestelde -burgers uit Plassans, waar de fauteuils het geheele jaar door met wit -linnen hoezen overtrokken bleven. Wanneer hij bij Delestang kwam, waar -Clorinde bij vlagen een buitensporige weelde ten toon spreidde, gaf hij -daarover door een licht schouderophalen zijn minachting te kennen.</p> -<p>Niets vond hij belachelijker dan zijn geld noodeloos te verspillen; -<span class="pagenum">[<a id="pb111" href="#pb111" name="pb111">111</a>]</span>niet dat hij gierig was, maar hij placht te -zeggen dat hij genietingen kende, die verkieselijk waren boven alles -wat men voor geld koopen kon. Hij had zijn vrouw dan ook met de zorg -voor hun fortuin belast. Tot dusver had hij nooit rekening gehouden. -Van toen af beheerde zij hun fortuin met dezelfde nauwlettende zorg, -waarmee zij haar huishouden bestierde.</p> -<p>In de eerste maanden zonderde Rougon zich af, als om zich voor te -bereiden voor den strijd, dien hij hoopte te voeren. Hij had de macht -uitsluitend lief om de macht zelve, afgescheiden van begeerten naar -rijkdom en ijdele eerbewijzen. Zeer onwetend, zeer middelmatig in alle -zaken die vreemd waren aan den omgang met menschen, werd hij alleen -groot door zijn heerschzucht. Daartoe spande hij gaarne alle krachten -in. Zich boven de menigte te verheffen, die volgens hem slechts uit -domooren en schurken bestond, de lieden met den knuppel regeeren, dat -ontwikkelde in zijn lichaam een behendigen, energieken geest. Hij had -alleen vertrouwen in zichzelf, zijn overtuiging gold bij hem voor een -argument, hij maakte alles dienstbaar aan de uitbreiding van zijn -persoonlijken invloed. Het eenige onmatige genot, waarin hij zwelgde, -was zijn almacht. Terwijl hij van zijn vader de breede, vierkante -schouders, het deegachtige van het gezicht bezat, had hij van zijn -moeder, die verschrikkelijke Félicité die Plassans -beheerschte, een wilskracht, een zucht naar macht, die de kleine -middelen en de kleine genoegens versmaadde; hij was voorzeker de -grootste onder de Rougons.</p> -<p>Toen hij na een veeljarig werkzaam leven zich eensklaps alleen en -zonder bezigheden bevond, kreeg hij eerst een heerlijk gevoel van -slaap. Sedert de inspannende dagen van 1851 kwam het hem voor alsof hij -niet meer geslapen had. Hij aanvaardde zijn ongenade als een verlof, na -langdurigen dienst verdiend. Hij nam zich voor een half jaar in -afzondering door te brengen, lang genoeg om een beter terrein te -kiezen, en dan weer naar verkiezing aan den strijd deel te nemen. Maar -na enkele weken was hij zijn rust al moede. Nooit was hij zich zoo -duidelijk bewust geweest van zijn kracht; nu hij ze niet meer -gebruikte, hinderden zijn hoofd en zijn ledematen hem; en hij bracht -zijn dagen door in zijn tuintje, geeuwend op en neer wandelend, als een -van die gevangen leeuwen, die hun verstijfde leden krachtig -uitstrekken. Toen begon voor hem een hatelijk bestaan, waarvan hij de -doodelijke verveling zorgvuldig verborgen hield: hij beweerde -goedmoedig dat hij blij was „dien rommel” uit te zijn, maar -somtijds openden zijn zware oogleden zich halverwege, ten einde de -gebeurtenissen te bespieden, om dadelijk weer over zijn schitterend oog -neer te vallen, zoodra men hem aankeek. Wat hem nog staande hield, was -de impopulariteit waarin hij zich bewoog. Zijn val had een aantal -lieden met vreugde vervuld. Er <span class="pagenum">[<a id="pb112" -href="#pb112" name="pb112">112</a>]</span>ging geen dag voorbij, of hij -werd in een der bladen aangevallen; hij was de verpersoonlijking van -den Staatsgreep, van de verbanningen, van al die gewelddadigheden, -waarover men zich bedektelijk uitliet; men ging zelfs zoo ver dat men -den Keizer gelukwenschte, dat hij zich ontdaan had van een dienaar die -hem compromitteerde. Aan het hof was de vijandige gezindheid -<span class="corr" id="xd25e2673" title="Bron: uog">nog</span> grooter. -Marsy gebruikte hem als mikpunt voor zijn kwinkslagen, die de dames in -de salons rond vertelden. Die haat verkwikte hem, versterkte hem in -zijn verachting voor het menschelijke gedierte. Men vergat hem niet, -men verfoeide hem, en dat deed hem goed. Hij alleen tegen allen, dat -was zijn geliefkoosde droom; hij alleen, met een zweep, de monden -snoerend. Hij geraakte in opgewondenheid door de beleedigingen, hij -werd grooter, in den hoogmoed van zijn eenzaamheid.</p> -<p>Intusschen drukte de ledigheid verschrikkelijk op zijn -worstelaarsspieren. Als hij gedurfd had, zou hij een spade ter hand -genomen hebben om een hoekje van zijn tuin om te spitten. Hij ondernam -een groot werk, een vergelijkende studie over de Engelsche constitutie -en de keizerlijke van 1852; terwijl hij rekening hield met de -geschiedenis en de politieke zeden der beide volkeren, trachtte hij te -bewijzen dat de vrijheid in Frankrijk even groot was als in Engeland. -Toen hij alle documenten bijeen had en het dossier compleet was, kostte -het hem een groote inspanning om de pen op te nemen; hij zou met -genoegen een rede over die zaak in de Kamer gehouden hebben; maar het -opstellen en het schrijven van een geheel werk, met al de -moeielijkheden aan de juiste zinskeuze verbonden, scheen hem een -verbazend lastig werk, zonder onmiddellijk nut. De stijl was altijd een -groot bezwaar bij hem geweest; hij koesterde er dan ook een diepe -minachting voor. Hij kwam niet verder dan de tiende bladzijde. Het -aangevangen handschrift was iederen dag op zijn schrijftafel te vinden, -ofschoon hij er geen twintig regels in een week bij schreef. Iederen -keer als men hem naar zijn bezigheden vroeg, antwoordde hij met een -breedvoerige omschrijving van zijn denkbeeld, terwijl hij hoog opgaf -van het omvangrijke van zijn arbeid. Dat was de verontschuldiging -waarachter hij de afschuwelijke ledigheid van zijn bestaan verborg.</p> -<p>De maanden verliepen, hij glimlachte nog goediger en onbekommerder. -Geen enkele maal verried zich de wanhoop, die hij onderdrukte, op zijn -gelaat. Hij beantwoordde de klaagredenen van zijn vrienden met -redeneeringen, die aan zijn volmaakt geluk deden gelooven. Was hij niet -gelukkig? Hij dweepte met de studie, hij werkte naar zijn eigen zin, -dat was vrij wat aangenamer dan de koortsachtige opwinding van de -openbare zaken. Als de keizer hem toch niet noodig had, deed hij er wel -aan hem stil in zijn hoekje te laten; en hij noemde den naam van den -keizer met <span class="pagenum">[<a id="pb113" href="#pb113" name="pb113">113</a>]</span>de grootste toewijding. Dikwijls echter -verklaarde hij dat hij gereed was, eenvoudig op een teeken van zijn -meester wachtte om de „lasten van het gezag” weer op zich -te nemen; maar hij voegde er bij dat hij geen stap tot toenadering zou -doen. Inderdaad scheen hij zich met opzettelijke zorg op den -achtergrond te houden. In de stilte van de eerste jaren van het -keizerrijk, te midden van die zonderlinge verdooving door ontzetting en -vermoeidheid ontstaan, hoorde hij een zacht ontwaken. En zijn uiterste -hoop was op de een of andere katastrophe gevestigd, die hem plotseling -onmisbaar zou maken. Hij was de man van de ernstige -tijdsomstandigheden, „de man met de grove handen”, zooals -mijnheer de Marsy hem noemde.</p> -<p>Des Zondags en des Donderdags stond het huis in de rue Marbeuf voor -de intieme kennissen open. Men kwam tot half elf in het groote roode -salon praten, daarna wees Rougon hen onverbiddelijk de deur; hij zei -dat het late opblijven de hersenen afstompte. Precies om tien uur kwam -mevrouw Rougon zelf de thee ronddienen, als een zorgzame huisvrouw die -op de geringste bezigheden acht geeft. Er waren slechts twee schalen -met gebakjes, die door niemand gebruikt werden.</p> -<p>Op den Donderdag in de maand Juli, die dat jaar op de groote -verkiezingen volgde, was het geheele gezelschap om acht uur in het -groote salon voltallig. De dames, mevrouw Bouchard, mevrouw Charbonnel, -mevrouw Correur, aan het open venster gezeten om het beetje frissche -lucht in te ademen dat uit het tuintje tot hen kwam, vormden een kring, -waarbinnen mijnheer d’Escorailles vertelde, welke streken hij -tijdens zijn verblijf in Plassans uithaalde, als hij twaalf uren in -Monaco ging doorbrengen, onder voorwendsel van een jachtpartij bij een -vriend. Mevrouw Rougon, in een zwarte japon, half verborgen achter een -gordijn, luisterde niet, stond zachtjes op, verdween soms kwartieren -achtereen.</p> -<p>Bij de dames zat ook de heer Charbonnel, die zich niet kon begrijpen -hoe een net jongmensch zich niet schaamde voor dergelijke avonturen uit -te komen. Achter in de kamer stond Clorinde, verstrooid luisterend naar -een gesprek over den oogst, tusschen haar man en mijnheer -Béjuin. Zij droeg een japon met stroogele strikken gegarneerd, -en tikte met haar waaier op de palm van haar linkerhand, terwijl zij -naar den schitterenden ballon keek van de eenige lamp die het salon -verlichtte. Aan een speeltafeltje zaten de kolonel en mijnheer Bouchard -kaart te spelen; terwijl Rougon, op een hoekje van het groene laken, -kaartlegde, ernstig en stelselmatig de kaarten opnemende, zonder einde. -Dat was zijn geliefkoosde bezigheid, ’s Zondags en Donderdags, -waarbij zijn vingers en zijn geest afleiding vonden.</p> -<p>—Wel, komt het goed uit? vroeg Clorinde, die glimlachend -naderbij trad. <span class="pagenum">[<a id="pb114" href="#pb114" name="pb114">114</a>]</span></p> -<p>—Wel, het komt altijd goed uit, antwoordde hij kalm.</p> -<p>Zij stond voor hem, aan de andere zijde van het tafeltje, terwijl -hij het spel in acht hoopjes legde.</p> -<p>Toen hij alle kaarten, twee aan twee, had afgenomen, hernam zij:</p> -<p>—Ge hebt gelijk, het komt goed uit …. Waaraan -hadt je gedacht?</p> -<p>Maar hij hief langzaam de oogen op, als verwonderd over die -vraag.</p> -<p>—Aan het weer dat we morgen zullen hebben, zei hij -eindelijk.</p> -<p>En hij begon de kaarten weer uit te leggen. Delestang en mijnheer -Béjuin spraken niet meer. De heldere lach van de mooie mevrouw -Bouchard klonk alleen door het salon. Clorinde begaf zich naar een -venster en bleef daar een oogenblik kijken naar de invallende -duisternis. Toen, zonder zich om te keeren, vroeg zij:</p> -<p>—Is er nieuws van dien armen mijnheer Kahn?</p> -<p>—Ik heb een brief gekregen, antwoordde Rougon. Ik verwacht hem -vanavond.</p> -<p>Toen kwam het ongeval van mijnheer Kahn ter sprake. Hij had in de -laatste zitting de onvoorzichtigheid begaan, een tamelijk scherpe -kritiek uit te spreken over een wetsvoorstel van de regeering; door dat -wetsvoorstel, dat in een naburig departement een geduchte concurrentie -in het leven zou roepen, werden de hoogovens van Bressuire met den -ondergang bedreigd. Terwijl hij bij zichzelf overtuigd was, dat hij de -grenzen der wettige zelfverdediging niet overschreden had, had hij bij -zijn terugkeer naar Deux-Sèvres, waar hij voor zijn verkiezing -ging zorgen, uit den mond van den prefect zelven vernomen, dat hij de -<span class="corr" id="xd25e2712" title="Bron: officieele">officiëele</span> kandidaat niet meer was; hij -was niet langer gewild, de minister had een procureur uit Niort -aangewezen, een zeer middelmatig man. Dat was een donderslag.</p> -<p>Rougon vertelde juist de bijzonderheden toen mijnheer Kahn -binnentrad, gevolgd door mijnheer Du Poizat. Beiden waren met den trein -van zeven uur gekomen en hadden zich juist den tijd gegund om te -eten.</p> -<p>—Nu, wat zegt gij er van? zei mijnheer Kahn, terwijl men zich -om hem heen verdrong. Nu ben ik een revolutionnair.</p> -<p>Du Poizat had zich met een afgemat gezicht in een fauteuil laten -vallen.</p> -<p>—Een mooie boel, riep hij. ’t Is om alle fatsoenlijke -lui te doen walgen.</p> -<p>Maar mijnheer Kahn moest de zaak uitvoerig vertellen. Toen hij -daarginds was aangekomen, zei hij, had hij al bij zijn eerste bezoeken -een zekere verlegenheid bij zijn vrienden ontdekt. Wat den prefect, -mijnheer de Langlade aangaat, dat was een losbandig mensch, dien hij -beschuldigde op zeer intiemen voet met de vrouw van den nieuwen -afgevaardigde uit Niort te staan. <span class="pagenum">[<a id="pb115" -href="#pb115" name="pb115">115</a>]</span>Maar toch moest hij zeggen -dat die Langlade hem op een alleraardigste manier zijn ongenade had -meegedeeld; ’t was onder het rooken van een sigaar na een ontbijt -op de prefectuur. En hij vertelde het heele gesprek haarfijn over. Het -ergste van het geval was dat zijn aanplakbiljetten en zijn -aanbevelingen al gedrukt werden. In het eerst was hij zoo woedend -geweest, dat hij zich toch candidaat had willen stellen.</p> -<p>—O, als je ons niet geschreven had, zei Du Poizat tot Rougon, -zouden we de regeering een aardig lesje gegeven hebben!</p> -<p>Rougon haalde de schouders op. Achteloos klonk het, terwijl hij zijn -kaarten schudde:</p> -<p>—Ge zoudt toch niet geslaagd zijn, en bovendien zoudt ge u -voor altijd gecompromitteerd hebben. Daar zoudt ge mee opschieten!</p> -<p>—Ik begrijp niet wat voor mensch je bent! riep Du Poizat met -woedende gebaren opspringende. Ik verklaar dat die Marsy mijn bloed aan -het koken begint te brengen. Natuurlijk heeft hij jou willen treffen in -onzen vriend Kahn …. Heb je de circulaires van dat -heerschap gelezen? Nu, ’t zijn mooie verkiezingen van hem! Hij -heeft ze door phrases bewerkt …. Lach maar niet! Wanneer -jij aan Binnenlandsche Zaken geweest was, zou je de zaken anders -behandeld hebben.</p> -<p>En daar Rougon bleef glimlachen, ging hij met grooter heftigheid -voort:</p> -<p>—We zijn daar geweest, we hebben alles gezien …. -Een gewezen kameraad van me heeft het gewaagd zich als republikein -candidaat te stellen. Je kunt je niet begrijpen hoe ze hem vervolgd -hebben. De prefect, de burgemeesters, de gendarmen, de heele kliek is -op hem aangevallen; men verscheurde zijn aanplakbiljetten, men wierp -zijn aanbevelingen in de slooten, men arresteerde de arme drommels die -zijn circulaires moesten rondbrengen, tot zelfs zijn tante, overigens -een achtenswaardige vrouw, heeft hem doen verzoeken niet meer bij haar -over den vloer te komen daar hij haar compromitteerde. En de kranten -dan! Die maakten hem uit voor roover. De vrouwtjes slaan tegenwoordig -een kruis, als hij door het een of ander dorp komt.</p> -<p>Hij haalde diep adem en hernam, weer in zijn leuningstoel -terugvallend:</p> -<p>—Hoe het zij, al heeft Marsy de meerderheid in alle -departementen, Parijs heeft toch vijf candidaten van de oppositie er -door gehaald …. Men begint wakker te worden. Als de keizer -het gezag in handen laat van dien fatterigen minister en die -alkoofprefecten, die de mannen naar de Kamer sturen om vrijer met de -vrouwen naar bed te kunnen gaan, dan is het keizerrijk binnen vijf jaar -ten onder gegaan …. Ik vind die verkiezingen van Parijs -prachtig. Dat wreekt ons een beetje.</p> -<p>—Dus als je prefect was geworden ….? vroeg Rougon -bedaard, <span class="pagenum">[<a id="pb116" href="#pb116" name="pb116">116</a>]</span>met zoo’n fijne ironie, dat zich -ternauwernood een fijn plooitje om zijn dikke lippen vertoonde.</p> -<p>Du Poizat liet zijn onregelmatige, witte tanden zien. Zijn nietige -kindervuistjes omklemden de armen van den fauteuil, alsof hij ze had -willen breken.</p> -<p>—O, mompelde hij, als ik prefect was -geweest ….</p> -<p>Maar hij sprak niet verder, hij zakte achterover en zei:</p> -<p>—Neen, ’t is in één woord -walgelijk!…. Trouwens, ik ben altijd republikein geweest.</p> -<p>Intusschen hadden de dames aan het venster haar gesprek gestaakt en -keken nu naar binnen om te luisteren, terwijl mijnheer -d’Escorailles, met een grooten waaier in de hand, de mooie -mevrouw Bouchard koelte toewuifde. De kolonel en mijnheer Bouchard, die -een partijtje begonnen waren, hielden nu en dan met spelen op, om door -een hoofdknikken hun goed- of afkeuring te kennen te geven. Een breede -kring van fauteuils had zich om Rougon gevormd; Clorinde, oplettend, -met de kin in de hand, waagde geen enkele beweging; Delestang lachte -zijn vrouw toe, in den geest bij de een of andere zoete herinnering -verwijlende; mijnheer Béjuin zat met ineengeslagen handen op de -knieën, en keek met een verschrikt gezicht het heele gezelschap -rond. Het plotselinge binnentreden van Du Poizat en mijnheer Kahn had -een storm verwekt in de kalme stilte van het salon; ze schenen een geur -van oppositie in hun kleeren te hebben meegebracht.</p> -<p>—Ik heb uw raad maar gevolgd en ik heb me teruggetrokken, -hernam mijnheer Kahn. Men had me gewaarschuwd dat ik nog leelijker -behandeld zou worden dan de republikeinsche candidaat. Ik had het -keizerrijk nog al met zooveel toewijding gediend! U zult moeten -toestemmen dat zoo’n ondankbaarheid geschikt is om de sterkste -geesten te ontmoedigen.</p> -<p>En hij beklaagde zich bitter over een menigte kwellingen. Hij had -een dagblad willen oprichten om zijn plan van een spoorweg van Niort -naar Angers te steunen; later zou dat blad een krachtig wapen op -finantiëel gebied kunnen worden; maar men had hem de toestemming -geweigerd, omdat mijnheer de Marsy zich inbeeldde dat Rougon zich -achter zijn naam verschool en er sprake zou zijn van een strijdlustig -blad, bestemd om oppositie tegen hem als minister te voeren.</p> -<p>—Dank je de drommel, zei Du Poizat, ze zijn bang dat men -eindelijk eens de waarheid zal schrijven. O, ik had je mooie -artikeltjes kunnen leveren!…. ’t Is een schande -zoo’n pers als wij hebben, die men den mond snoert en die bij den -eersten kreet met den dood bedreigd wordt. Een vriend van me, die een -roman uitgaf, werd op het ministerie ontboden waar een chef de bureau -hem verzocht een andere kleur aan het vest van <span class="pagenum">[<a id="pb117" href="#pb117" name="pb117">117</a>]</span>zijn -held te geven, omdat die kleur den minister niet beviel. Historisch, -hoor!</p> -<p>Hij haalde nog andere feiten aan, hij sprak van vreeselijke verhalen -die onder het volk de ronde deden, over den zelfmoord van een jonge -actrice en van een bloedverwant des keizers, over het voorgewende -tweegevecht van twee generaals, van wie de een den ander in een gang -van de Tuileriën zou gedood hebben, na een kwestie over een -diefstal. Zouden dergelijke verhalen nog geloof gevonden hebben, als de -pers vrijheid van spreken had gehad? En hij herhaalde als zijn -conclusie:</p> -<p>—Ik ben een republikein, niets meer en niets minder.</p> -<p>—Je bent wel gelukkig, mompelde mijnheer Kahn, ik weet niet -meer wat ik ben.</p> -<p>Rougon zat intusschen met de grootste aandacht zijn kaarten te -leggen. Hij wou nu eens het kunstje probeeren om, na de kaarten -driemaal te hebben rondgedeeld, eerst in hoopjes van zeven, toen van -vijf en daarna van drie, te maken dat de acht klavers bij elkander -waren. Hij was daar zoo in verdiept dat hij niets hoorde, ofschoon zijn -ooren bij sommige woorden als het ware rilden.</p> -<p>—Het parlementaire régime bood ernstige waarborgen, zei -de kolonel. Kwamen de prinsen maar terug!</p> -<p>Kolonel Jobelin was orleanist, in zijn buien van oppositie. Hij -vertelde graag het gevecht van de bergengte van Mouzaïa, waar hij -naast den hertog van Aumale, destijds kapitein van het 4e -linie-regiment, gestreden had.</p> -<p>—Men was zeer gelukkig onder Louis-Philippe, ging hij voort, -het stilzwijgen opmerkende waarmee zijn betuigingen van spijt ontvangen -werden. Gelooft ge niet dat als wij een verantwoordelijk kabinet -hadden, onze vriend aan het hoofd van het bewind zou zijn, voordat er -een halfjaar verstreken was? We zouden spoedig een groot redenaar meer -bezitten.</p> -<p>Maar mijnheer Bouchard gaf teekenen van ongeduld. Hij<a id="xd25e2784" name="xd25e2784"></a> noemde zich legitimist, zijn -grootvader had vroeger aan het hof verkeerd. Iederen avond ontstonden -er dan ook hevige twisten tusschen hem en zijn neef over de -politiek.</p> -<p>—Zwijg stil, mompelde hij, je Juli-monarchie heeft altijd -kunst- en vliegwerk noodig gehad. Er is maar <span class="corr" id="xd25e2788" title="Bron: éen">één</span> -grondbeginsel, dat weet je wel.</p> -<p>Toen haalden zij elkander duchtig door. Ze deden alsof het -keizerrijk er niet meer was, en richtten elk een regeering van hun -eigen keuze in. Hadden de prinsen van Orléans ooit een decoratie -aan een ouden soldaat beknibbeld? Zouden de legitimistische koningen -zulke onbillijkheden plegen als men dagelijks in de bureaux gebeuren -zag? Toen zij elkaar eindelijk voor ezels begonnen uit te maken, riep -de kolonel, terwijl hij woedend zijn kaarten opnam: <span class="pagenum">[<a id="pb118" href="#pb118" name="pb118">118</a>]</span></p> -<p>—Zanik toch niet langer, hoor je, Bouchard!…. Ik heb -een derde van tien en een vierde van den boer. Is dat goed?</p> -<p>Delestang, door den woordenstrijd uit zijn mijmering gewekt, meende -het keizerrijk te moeten verdedigen. Niet dat het keizerrijk hem in -alle opzichten voldeed, goede hemel, neen! Hij had liever een humaner -regeering. En hij trachtte zijn aspiraties te verklaren, een zeer -ingewikkeld socialistisch plan, het wegnemen van het pauperisme, de -associatie van alle arbeiders, iets als zijn modelhoeve in het groot. -Du Poizat zei gewoonlijk dat hij te veel met dieren had omgegaan.</p> -<p>Terwijl haar man sprak, en daarbij zijn trotsch hoofd van -officiëel persoon schudde, keek Clorinde hem met een ietwat -ontevreden gezicht aan.</p> -<p>—Ja, ik ben bonapartist, zei hij herhaalde malen; ik ben, zoo -ge wilt, liberaal bonapartist.</p> -<p>—En gij, Béjuin? vroeg mijnheer Kahn op eens.</p> -<p>—Wel, ik ook, antwoordde mijnheer Béjuin, dat is te -zeggen, er zijn natuurlijk nuances …. Enfin, ik ben -bonapartist.</p> -<p>Du Poizat lachte schamper.</p> -<p>—’k Wil het graag gelooven! Men heeft jelui niet -geloosd. Delestang is nog altijd in den Raad van State. Béjuin -is pas herkozen.</p> -<p>—Dat is heel natuurlijk in zijn werk gegaan, viel deze in. De -prefect van le Cher ….</p> -<p>—O, daar zal ik je geen verwijt van maken. We weten hoe het -daarmee gaat …. Combelot is ook herkozen, La <span class="corr" id="xd25e2815" title="Bron: Roquette">Rouquette</span> -ook …. Het keizerrijk is een prachtig ding!</p> -<p>Mijnheer d’Escorailles, die voortging de mooie mevrouw -Bouchard af te koelen, wou tusschenbeide komen. Hij verdedigde het -keizerrijk uit een ander oogpunt, hij had zich de partij van den keizer -gekozen, omdat deze naar zijn meening een zending te vervullen had: het -heil van Frankrijk bovenal.</p> -<p>—U hebt uw auditeursbaantje gehouden, nietwaar? hernam Du -Poizat, de stem verheffend; nu, uw opinies zijn bekend …. -Wat drommel, wat ik daar zei schijnt jelui ergernis op te wekken. -’t Is toch heel eenvoudig …. Kahn en ik worden niet -meer betaald om de oogen te sluiten, dat is alles!</p> -<p>Men werd boos. Dat was een afschuwelijke manier om de politiek te -beschouwen. De politiek bestond toch niet enkel uit persoonlijke -belangen. De kolonels zelfs en mijnheer Bouchard, ofschoon niet -keizersgezind, erkenden dat men toch te goeder trouw bonapartist kon -zijn, en zij spraken van hun eigen overtuigingen, met een verdubbelden -gloed, alsof men ze hun met geweld wou ontrukken. Wat Delestang -betreft, hij was zeer ontstemd; men had hem niet begrepen, en hij -toonde aan in welke belangrijke punten hij van de blinde aanhangers van -het keizerrijk <span class="pagenum">[<a id="pb119" href="#pb119" name="pb119">119</a>]</span>afweek: dat bracht hem weer tot nieuwe -uitleggingen over de manier, waarop de keizerlijke regeering zich in -democratischen geest kon ontwikkelen. Mijnheer Béjuin nam er -evenmin als mijnheer d’Escorailles genoegen mee dat men hem -kortaf bonapartist noemde; beiden maakten een ontzettend groot -onderscheid tusschen de verschillende schakeeringen en verschansten -zich in bijzondere, moeielijk te definiëeren opinies, zoodat na -verloop van tien minuten het geheele gezelschap tot de oppositie was -overgegaan. De stemmen werden luider, er ontsponnen zich discussies -tusschen enkele gasten, de woorden legitimisten, orleanisten, -republikeinen vlogen tusschen de twintigmaal herhaalde -geloofsbelijdenissen. Mevrouw Rougon vertoonde zich even met een -ongerust gelaat op den drempel van een deur, daarop verdween ze weer -zachtjes.</p> -<p>Rougon had eindelijk het kunststukje van de acht klavers volbracht. -Clorinde boog zich tot hem over en vroeg te midden van het gedruis:</p> -<p>—Is het gelukt?</p> -<p>—Natuurlijk, antwoordde hij met zijn kalmen glimlach.</p> -<p>En alsof hij toen eerst opmerkzaam werd op het druk gepraat, stak -hij de hand op en zei:</p> -<p>—Wat een leven maak jelui!</p> -<p>Ze zwegen, denkende dat hij wou spreken. Er ontstond een diepe -stilte. Allen wachtten, vermoeid van het gebabbel. Rougon had met een -streek van zijn duim dertien kaarten waaiervormig op de tafel -uitgespreid. Hij telde en zei te midden van die plechtige stilte:</p> -<p>—Drie vrouwen, dat beteekent twist …. Een -nieuwstijding in den avond …. Een bruine vrouw waarvoor -men zich in acht moet nemen ….</p> -<p>Maar Du Poizat viel hem ongeduldig in de rede:</p> -<p>—En gij, Rougon, hoe denkt gij er over?</p> -<p>De groote man wentelde zich om in zijn fauteuil, strekte zich lang -uit en geeuwde even achter zijn hand. Hij hief de kin omhoog, alsof -zijn hals hem pijn deed.</p> -<p>—O, ik, mompelde hij, de oogen naar het plafond gericht, ik -ben een voorstander van het gezag, dat weet ge wel. Men wordt daarmee -geboren; ’t is geen opinie, ’t is een behoefte. Jelui doet -dwaas zoo te twisten. Zoodra er in Frankrijk vijf heeren in een salon -bijeen zijn, zijn er vijf regeeringsvormen aanwezig. Dat verhindert -niemand het erkende gezag te dienen. Is het zoo niet? ’t Is om -het gesprek levendig te houden.</p> -<p>Hij liet zijn kin weer zakken en wierp langzaam een blik in het -rond.</p> -<p>—Marsy heeft de verkiezingen uitstekend geleid. Ge doet -verkeerd om aanmerkingen op zijn circulaires te maken. De laatste -vooral was handig …. Wat de pers betreft, die geniet al te -<span class="pagenum">[<a id="pb120" href="#pb120" name="pb120">120</a>]</span>veel vrijheid. Waar zou het heen moeten als de -eerste de beste kon schrijven wat hij denkt? Ik zou trouwens evengoed -als Marsy aan Kahn de machtiging om een krant op te richten geweigerd -hebben. Het is altijd dwaas zijn tegenstanders een wapen in de hand te -geven …. Regeeringen, die medelijden toonen, zijn -verloren. Frankrijk heeft een krachtige hand noodig. Drukt men het de -keel wat dicht, dan gaat het er niet slechter om.</p> -<p>Delestang wou protesteeren. Hij begon te zeggen:</p> -<p>—Toch is er zekere mate van vrijheid noodig.</p> -<p>Maar Clorinde legde hem het zwijgen op. Zij beaamde alles wat Rougon -zei, met overdreven teekenen van instemming. Zij boog zich voorover -opdat hij haar beter zien zou, onderworpen, overtuigd. Zijn blik was -dan ook op haar gericht, toen hij uitriep:</p> -<p>—Ja, een zekere mate van vrijheid, ik dacht wel dat er zoo -iets komen zou!…. Hoor eens, als de keizer mijn zin deed, zou -hij nooit een enkele vrijheid toestaan.</p> -<p>En toen Delestang zich weer onrustig bewoog, werd hij op eens kalm, -toen hij zag hoe zijn vrouw haar mooie wenkbrauwen boos samentrok.</p> -<p>—Nooit! herhaalde Rougon krachtig.</p> -<p>Hij was half opgerezen uit zijn fauteuil, met zoo’n geducht -voorkomen, dat niemand een woord durfde spreken. Maar hij liet zich -weer neervallen, slap als ontspannen, terwijl hij mompelde:</p> -<p>—Nu zou ik zelf ook gaan schreeuwen!…. Ik ben nu een -vergeten burger. Ik hoef me over al die dingen niet meer druk te maken, -en <span class="corr" id="xd25e2872" title="Bron: dâar">daar</span> ben ik blij om. God geve dat de keizer -me niet meer noodig heeft!</p> -<p>Op dit oogenblik werd de deur van het salon geopend. Rougon lei een -vinger op den mond en zei heel zachtjes:</p> -<p>—Sst!</p> -<p>Mijnheer La Rouquette trad binnen. Rougon verdacht hem, dat hij -uitgezonden was door zijn zuster, mevrouw de Lorentz, om af te -luisteren wat er in zijn huis gezegd werd. Mijnheer de Marsy, ofschoon -nauwelijks een halfjaar getrouwd, had zijn oude betrekkingen met die -dame weer aangeknoopt, die hij bijna twee jaar lang als zijn -maîtresse gehad had. Zoodra de jonge afgevaardigde het salon was -binnengetreden, hielden de gesprekken over politiek dan ook op. Rougon -ging zelf een groote kap halen, die hij op de lamp zette; en in den -nauwen kring van geel licht zag men slechts de magere handen van den -kolonel en van mijnheer Bouchard, die de kaarten regelmatig -neerwierpen. Voor het venster verhaalde mevrouw Charbonnel halfluid -haar zorgen aan mevrouw Correur, terwijl mijnheer Charbonnel iedere -bijzonderheid met een diepen zucht bekrachtigde; ze waren nu al bijna -twee jaar in Parijs, en hun verwenscht proces was nog niet -geëindigd; den vorigen avond hadden zij <span class="pagenum">[<a id="pb121" href="#pb121" name="pb121">121</a>]</span>zich -nog pas genoodzaakt gezien ieder een half dozijn hemden te koopen, daar -zij gehoord hadden dat de zaak weer uitgesteld was. Een beetje -achteraf, bij een gordijn, scheen mevrouw Bouchard door de warmte -ingedommeld te zijn. Mijnheer d’Escorailles was haar op komen -zoeken. En op een oogenblik dat hij niet gezien werd, was hij zoo vrij -haar een langen, innigen kus op haar half geopende lippen te drukken. -Zij deed haar oogen wijd open, maar bewoog zich niet, zeer ernstig -kijkend.</p> -<p>—Mijn hemel, zei mijnheer La Rouquette juist op dit oogenblik, -ik ben niet naar de Variétés gegaan. Ik heb de generale -repetitie van het stuk gezien. O, een uitbundig succes, een vroolijke -muziek! Dat zal trekken …. Ik had werk dat af moest. Ik -ben aan iets bezig.</p> -<p>Hij had den heeren de hand gedrukt en heel galant een kus op -Clorinde’s pols, boven den handschoen gedrukt. Hij stond tegen -den rug van een fauteuil geleund, glimlachend en onberispelijk gekleed. -Uit de manier waarop zijn jas was dichtgeknoopt, bleek echter een -pretentie op hoogen ernst.</p> -<p>—A propos, hernam hij, zich tot den gastheer wendend, ik kan u -een document voor uw groot werk aanbevelen, een studie over de -Engelsche constitutie, heel merkwaardig op mijn woord, onlangs in de -Revue de Vienne verschenen …. En vordert het werk nog -al?</p> -<p>—O, heel langzaam, antwoordde Rougon. Ik ben juist aan een -heel lastig hoofdstuk.</p> -<p>Gewoonlijk vond hij het pikant den jongen afgevaardigde te laten -praten. Door hem kwam hij op de hoogte van alles wat er op de -Tuileriën gebeurde. Overtuigd dat men hem uitgestuurd had om zijn -opinie omtrent den triomf van de <span class="corr" id="xd25e2894" -title="Bron: officieele">officiëele</span> candidaten te vernemen, -wist hij, zonder zelf iets noemenswaards los te laten, een menigte -inlichtingen van hem te krijgen. Hij begon met hem geluk te wenschen -met zijn herkiezing. Daarop onderhield hij het gesprek met enkele -hoofdknikjes. De ander, die erg in zijn schik was dat hij aan het woord -was, hield zoo gauw niet op. Men was heel blij aan het hof. De keizer -had den uitslag van de verkiezingen in Plombières gehoord; men -vertelde dat hij bij de ontvangst van het telegram van aandoening niet -meer op zijn beenen kon staan, zoodat hij moest gaan -zitten …. Toch werd de vreugde over die overwinning door -een groote ongerustheid verstoord: Parijs had met een monsterachtige -ondankbaarheid gestemd.</p> -<p>—Bah, dan snoert men Parijs den mond, mompelde Rougon, die een -hernieuwd gegeeuw onderdrukte, alsof het hem verveelde niets -belangwekkends in den woordenvloed van mijnheer La Rouquette te -vinden.</p> -<p>Daar sloeg het tien uur. Mevrouw Rougon, een tafeltje naar -<span class="pagenum">[<a id="pb122" href="#pb122" name="pb122">122</a>]</span>het midden van het vertrek schuivende, schonk -thee in. Dat was het oogenblik waarop de groepjes zich in verschillende -hoeken afzonderden. Mijnheer Kahn stond met <span class="corr" id="xd25e2903" title="Bron: eeu">een</span> kopje in de hand voor -Delestang, die nooit thee gebruikte omdat hij er zenuwachtig door werd, -vertelde weer nieuwe bijzonderheden over zijn reis naar de -Vendée; zijn groote zaak, de concessie van een spoorweg van -Niort naar Angers verkeerde nog in hetzelfde stadium; die schurk van -een Langlade, de prefect van Deux-Sèvres, had van zijn plan als -verkiezingsmanoeuvre weten gebruik te maken ten gunste van den nieuwen -<span class="corr" id="xd25e2906" title="Bron: officieelen">officiëelen</span> candidaat. Mijnheer La -Rouquette, achter de dames omgaande, fluisterde haar woordjes in het -oor, die haar deden glimlachen. Achter een verschansing van fauteuils -zat mevrouw Correur druk met Du Poizat te praten; zij vroeg hem naar -haar broer Martineau, den notaris uit Coulonges, en Du Poizat zei dat -hij hem een oogenblik vóór de kerk gezien had, hij was -nog altijd dezelfde, met zijn koel, deftig voorkomen. En toen zij al -haar oude grieven weer ophaalde, ried hij haar nooit weer een voet daar -te zetten, want mevrouw Martineau had gezworen haar de deur te wijzen. -Mevrouw Correur dronk haar thee uit, rood van kwaadheid.</p> -<p>—Kom, kinderen, het is bedtijd, zei Rougon op vaderlijken -toon.</p> -<p>Het was vijf minuten voor half elf, en hij stond nog vijf minuten -toe. Enkele gasten gingen heen. Hij vergezelde de heeren Kahn en -Béjuin, die van mevrouw Rougon de complimenten voor hun vrouwen -meekregen, ofschoon zij die dames op zijn hoogst twee maal per jaar -zag. Hij drong de Charbonnels, die altijd wat verlegen waren om heen te -gaan, zachtjes naar de deur. Toen de mooie mevrouw Bouchard tusschen -mijnheer d’Escorailles en mijnheer La <span class="corr" id="xd25e2914" title="Bron: Rouqette">Rouquette</span> heengegaan was, -keerde hij zich naar de speeltafel en riep:</p> -<p>—Zeg eens, mijnheer Bouchard, daar nemen zij uw vrouw mee!</p> -<p>Maar de chef de bureau hoorde niets, hij was juist aan het -roemen.</p> -<p>—Een vijfde van klaveren, die is goed, hè? Drie heeren, -die zijn ook goed ….</p> -<p>Rougon nam hem de kaarten uit de handen.</p> -<p>—’t Is nu genoeg, zei hij. Schaamt ge u niet, zoo -hartstochtelijk te spelen!… Komaan, kolonel, wees -verstandig.</p> -<p>Zoo ging het iederen Donderdag en Zondag. Hij moest midden in een -partijtje tusschenbeide komen, of soms wel de lamp uitdraaien, om ze te -noodzaken met spelen op te houden. En zij gingen woedend heen, nog -twistend met elkander. Delestang en Clorinde bleven het laatst. Terwijl -haar man overal naar haar waaier zocht, zei zij zachtjes tot -Rougon:</p> -<p>—U zou er goed aan doen een beetje beweging te nemen, u zult -nog ziek worden. <span class="pagenum">[<a id="pb123" href="#pb123" -name="pb123">123</a>]</span></p> -<p>Hij maakte een gebaar van onverschilligheid en tevens van berusting. -Mevrouw Rougon ruimde de kopjes en de lepeltjes al op. En toen de -Delestangs hem de hand drukten, geeuwde hij ongedwongen. En uit -beleefdheid zei hij:</p> -<p>—Sapperloot, ik geloof dat ik van nacht heerlijk slapen -zal!</p> -<p>Zoo gingen de bezoekavonden altijd voorbij. Het was erg saai in -Rougon’s salon, beweerde Du Poizat, die zelfs vond dat er nu een -„devoot luchtje” was. Clorinde toonde zich aanhankelijk. -Dikwijls kwam zij heel alleen in den namiddag in de rue Marbeuf, met de -een of andere boodschap. Zij zei schertsend tot mevrouw Rougon, dat zij -haar man het hof kwam maken, en deze, glimlachend met haar bleeke -lippen, liet hen uren achtereen tezamen. Zij praatten heel -vriendschappelijk, alsof zij niet meer dachten aan hetgeen er gebeurd -was; ze gaven elkander de hand als goede kameraden, in dezelfde kamer -waar hij het vorige jaar van begeerte voor haar stond te trappelen. Ze -gingen nu heel bedaard en vertrouwelijk met elkander om. Hij streek de -verwaaide haartjes glad over haar voorhoofd, of hielp haar om den -overdreven langen sleep van haar japon tusschen de fauteuils terug te -vinden. Eens, toen zij den tuin doorgingen, dreef de nieuwsgierigheid -haar aan de staldeur te openen. Zij trad binnen, hem met een zacht -lachje aanziende. Hij stond er met de handen in de zakken bij, en zelf -ook glimlachend, mompelde hij:</p> -<p>—Wat doet men soms dwaas, hè?</p> -<p>Bij ieder bezoek gaf hij haar goeden raad. Hij kwam voornamelijk op -voor Delestang, die toch alles wel beschouwd, zoo’n goed -echtgenoot was. Zij antwoordde dat zij hem hoogachtte; volgens haar had -hij nog geen enkele reden tot klagen. Ze zei dat ze heelemaal niet -koket was, en dat was waar. Uit al haar woorden straalde een groote -onverschilligheid, bijna een minachting voor de mannen door. Wanneer er -sprake was van een vrouw, die er verscheidene minnaars op nahield, -zette zij groote, onschuldige oogen op en vroeg zij: „Vindt ze -dat dan prettig?<span class="corr" id="xd25e2943" title="Niet in bron">”</span> Zij vergat haar schoonheid weken -achtereen, dacht er slechts aan als de nood haar drong, en dan maakte -zij er een verschrikkelijk wapen van. Toen Rougon dan ook met een -zonderling aanhouden op dat onderwerp terugkwam, en haar aanried -Delestang getrouw te blijven, werd ze eindelijk boos en riep:</p> -<p>—Laat me toch met rust! Ik denk daar wel aan …. -Ge wordt beleedigend!</p> -<p>Eens antwoordde zij hem vierkantweg:</p> -<p>—Nu, als het er eens van kwam, wat zou u dat kunnen -schelen?… U verliest er immers niets bij!</p> -<p>Hij kreeg een kleur en liet geruimen tijd na haar over haar -plichten, de wereld, de betamelijkheid te onderhouden. Die voortdurende -prikkel van jaloerschheid was al wat er van zijn <span class="pagenum">[<a id="pb124" href="#pb124" name="pb124">124</a>]</span>ouden hartstocht in hem overbleef. Hij ging -zelfs zoo ver, haar in de salons waarheen zij zich begaf, te laten -nagaan. Indien hij de minste intrige bespeurd had, zou hij misschien in -staat geweest zijn den echtgenoot te waarschuwen. Trouwens, wanneer hij -hem alleen sprak, waarschuwde hij hem op zijn hoede te zijn, sprak hij -hem over de buitengewone schoonheid van zijn vrouw. Maar Delestang -lachte met een gezicht vol vertrouwen en eigenwaan; zoodat in dat -huishouden Rougon degeen was, die alle kwellingen van een bedrogen -echtgenoot had. Zijn andere raadgevingen, die zeer praktisch waren, -toonden zijn groote vriendschap voor Clorinde. Hij bracht haar zachtjes -aan op het denkbeeld om haar moeder naar Italië te zenden. De -gravin Balbi, alleen achtergebleven in het kleine hôtel van de -Champs-Elysées, leidde er een vreemd, zorgeloos leven, waarover -veel gepraat werd. Hij belastte zich met de kiesche aangelegenheid om -met haar voor de regeling van eene jaarlijksche toelage te zorgen. Het -hôtel werd verkocht, het verleden van de jonge vrouw was als het -ware weggewischt. Toen nam hij op zich haar van haar excentrieke -gewoonten te genezen; maar daarbij stuitte hij op de stijfhoofdigheid -van een stompzinnige vrouw. Clorinde, rijk getrouwd, leefde in een -ongeloofelijke geldverspilling, met plotselinge buien van schandelijke -gierigheid. Zij had haar kleine donkere meid Antonia, die van den -ochtend tot den avond sinaasappelen uitzoog, bij zich gehouden. Met -haar beiden maakten zij mevrouws vertrekken, een heelen hoek van het -groote hôtel in de rue du Colisé, afschuwelijk vuil. -Wanneer Rougon haar ging bezoeken, vond hij vuile borden op de -fauteuils, stroopkannen op den grond, langs de muren. Hij raadde onder -de meubelen een opeenhooping van onzindelijke dingen, die daar haastig -ondergestopt waren, als zijn bezoek aangekondigd werd. En te midden -dier vettige behangsels en der lambrizeeringen grijs van stof, had zij -soms de allerzonderlingste invallen. Dikwijls ontving zij hem half -ontkleed, in een deken gewikkeld, op een sofa liggend, terwijl zij -klaagde over onbekende kwalen, over een hond die aan haar voeten -knaagde, of een speld die zij bij ongeluk had ingeslikt en waarvan de -punt uit haar linkerdij te voorschijn moest komen. Dan weer sloot zij -de zonneblinden om drie uur, stak alle kaarsen aan en ging dan met haar -meid staan dansen, tegenover elkander, zoo hard lachende, dat de meid -als hij binnen kwam, vijf minuten tegen de deur stond te hijgen, -voordat zij de kamer verlaten kon. Eens wou zij zich niet vertoonen; ze -had haar bedgordijnen van onder tot boven aan elkander vastgenaaid, en -zat op het peluw langer dan een uur in die kooi met hem te praten, -alsof zij ieder aan een hoekje van den haard zaten. Dat alles vond zij -heel natuurlijk. Wanneer hij haar beknorde, was zij verbaasd, -<span class="pagenum">[<a id="pb125" href="#pb125" name="pb125">125</a>]</span>zei ze dat ze geen kwaad deed. En als hij haar -op de gebruikelijke vormen wees, haar in een maand de verleidelijkste -vrouw van Parijs beloofde te maken, werd zij driftig en herhaalde:</p> -<p>—Ik ben nu eenmaal zoo, dat is mijn manier van -leven …. Wat gaat dat in ’s hemelsnaam een ander -aan?</p> -<p>Soms begon zij te glimlachen.</p> -<p>—Men houdt toch van me, hoor! mompelde zij.</p> -<p>En inderdaad, <span class="corr" id="xd25e2966" title="Bron: Delastang">Delestang</span> aanbad haar. Zij bleef zijn -meesteres, te machtiger naarmate zij minder zijn vrouw was. Hij sloot -de oogen voor haar grillen, uit angst dat zij hem alleen zou laten -zitten, zooals zij hem eens gedreigd had. Misschien voelde hij ook in -zijn onderworpenheid dat zij zijn meerdere was, sterk genoeg om met hem -te doen wat zij wilde. In gezelschappen behandelde hij haar als een -kind, sprak hij van haar met de toegevende liefde van een ernstig man. -Maar thuis huilde die groote, knappe man met zijn fraaien kop, als zij -’s nachts weigerde de deur van haar kamer voor hem open te doen. -Hij nam alleen de sleutels van de kamers der eerste verdieping weg, om -zijn groot salon voor vetvlekken te vrijwaren. Rougon wist toch van -Clorinde te verkrijgen dat zij zich ongeveer begon te kleeden als -iedereen. Ze was overigens heel slim, de slimheid van sommige gekken, -die zich tegenover vreemden verstandig voordoen. Hij ontmoette haar in -sommige gezelschappen, waar zij zich op den achtergrond hield, terwijl -zij haar man op den voorgrond liet treden, zich heel passend gedragende -te midden van de bewondering, door haar groote schoonheid opgewekt. In -haar huis ontmoette hij dikwijls mijnheer de Plouguern; en zij zat -schertsend tusschen hen in, onder den stortvloed van hun zedepreeken, -terwijl de oude senator haar tot groote ergernis van Rougon -vertrouwelijk op de wangen tikte, maar hij durfde nooit voor die -ergernis openlijk uitkomen. Minder beschroomd was hij ten opzichte van -Luigi Pozzo, den secretaris van ridder Rusconi. Hij had hem meer dan -eens op vreemde tijden uit haar vertrekken zien komen. Toen hij de -jonge vrouw voor oogen hield hoe haar goede naam daaronder lijden kon, -hief ze haar mooie oogen verbaasd naar hem op; daarop schaterde ze het -uit van lachen. Zij gaf wat om de publieke opinie! In Italië -ontvingen de vrouwen de mannen, die haar aanstonden, niemand dacht aan -iets leelijks. Overigens telde Luigi niet; hij was haar neef; hij -bracht haar Milaneesche gebakjes, die hij in de passage Colbert -kocht.</p> -<p>Maar de politiek bleef Clorinde’s belangstelling het meest -wekken. Sedert zij met Delestang getrouwd was, gebruikte zij al haar -vernuft voor geheimzinnige ingewikkelde zaken, waarvan niemand de -belangrijkheid goed inzag. Zij bevredigde daarmee haar behoefte aan -intrige, die zij zoolang voldaan had in haar verleidings-campagnes -tegen de mannen, die een groote toekomst <span class="pagenum">[<a id="pb126" href="#pb126" name="pb126">126</a>]</span>hadden; door het -spannen van die huwelijksstrikken scheen zij zich tot een ruimen -werkkring voorbereid te hebben<span class="corr" id="xd25e2973" title="Bron: ,">.</span> In den laatsten tijd hield zij geregeld -briefwisseling met haar moeder te Turijn. Zij ging bijna iederen dag -naar de Italiaansche legatie, waar ridder Rusconi fluisterende -gesprekken met haar voerde. Dan waren het weer onbegrijpelijke tochten -naar de vier hoeken van Parijs, bezoeken in alle stilte afgelegd bij -hooggeplaatste personen, bijeenkomsten in afgelegen stadsgedeelten. -Alle Venetiaansche uitgewekenen, een Brambillo, een Staderino, een -Viscardi zagen haar in het geheim, overhandigden haar stukjes papier -vol aanteekeningen. Ze had een rood marokijnen portefeuille met stalen -slot gekocht, een minister waardig, waarin zij een menigte dossiers -borg. In het rijtuig hield zij die op haar schoot, als een mof; overal -waar zij heen ging, droeg ze die mee onder haar arm; in de vroege -morgenuren ontmoette men haar zelfs te voet, de portefeuille met haar -verstijfde handen tegen haar borst drukkend. Zij begon er weldra -versleten uit te zien, gebarsten aan de naden. Toen bond zij er een -riempje over. En in haar opzichtige sleepjaponnen, steeds beladen met -dien onoogelijken leeren zak waaruit de bundels papieren uitpuilden, -geleek zij op een advokaat van kwade zaken, die de rechtbanken afliep -om een rijksdaalder te verdienen.</p> -<p>Verscheidene malen had Rougon getracht achter de groote zaken van -Clorinde te komen. Eens, toen hij een oogenblik met de bewuste -portefeuille alleen was, had hij niet geschroomd de brieven, die er met -een tipje uit staken, naar zich toe te trekken. Maar wat hij daaruit -wijs kon worden leek hem zoo onsamenhangend, zoo vol leemten toe, dat -hij onwillekeurig glimlachte om de politieke pretenties van de jonge -vrouw. Op een namiddag legde zij hem met een kalm uiterlijk een -uitgebreid plan uit: ze hield zich bezig met het tot stand komen van -een verbond tusschen Italië en Frankrijk, met het oog op een -aanstaande campagne tegen Oostenrijk. Rougon, een oogenblik verbaasd, -haalde ten slotte de schouders op voor al die dwaze dingen, waarmee -haar plan gepaard ging<span class="corr" id="xd25e2979" title="Bron: ,">.</span> In zijn oog beteekende dat alles niets dan een -nieuwe originaliteit, ditmaal van beteren smaak. Hij bleef liever bij -zijn gevestigde opinie over de vrouwen. Clorinde speelde trouwens -gaarne de rol van leerling. Wanneer zij hem in de rue Marbeuf kwam -opzoeken, deed zij zich heel onderdanig en gedwee voor, deed hem -allerlei vragen, en hoorde hem aan met den ijver van een bekeerling, -die zich gaarne laat onderrichten. En hij vergat dikwijls tot wie hij -sprak, hij legde haar zijn regeeringssysteem bloot, en deed dikwijls de -openlijkste bekentenissen. Gaandeweg werden die gesprekken een -gewoonte, hij beschouwde haar als zijn vertrouweling, stelde zich bij -haar schadeloos voor het stilzwijgen dat hij tegenover zijn beste -vrienden <span class="pagenum">[<a id="pb127" href="#pb127" name="pb127">127</a>]</span>in acht nam, behandelde haar als een bescheiden -leerling, wier eerbiedige bewondering hem streelde.</p> -<p>Gedurende de maanden Augustus en September werden Clorinde’s -bezoeken talrijker. Zij kwam nu zelfs drie of vier keeren per week. -Nooit had zij zich zoo’n lieve leerling getoond. Zij vleide -Rougon, stond verrukt over zijn genie, vond het jammer dat hij zijn -licht onder een korenmaat geplaatst had. Eens, in een oogenblik van -helderziendheid vroeg hij haar lachend:</p> -<p>—Ge hebt me dus erg noodig?</p> -<p>—Ja, antwoordde zij vrijmoedig.</p> -<p>Maar zij haastte zich haar voorkomen van opgetogen bewondering aan -te nemen. De politiek gaf haar meer genoegen dan een roman, zei ze. En -als hij zich even omkeerde, schitterde er iets als een oude wrok in -haar oogen. Dikwijls liet zij haar handen in de zijne, alsof zij zich -nog te zwak voelde; en met trillende polsen scheen zij te wachten, -totdat zij hem kracht genoeg ontnomen had om hem te verwurgen.</p> -<p>Wat Clorinde vooral ongerust maakte, was Rougon’s toenemende -lusteloosheid. Zij zag hem van verveling inslapen. Eerst had zij heel -goed opgemerkt, dat er veel komediespel bij was. Maar nu, ondanks al -haar slimheid, begon zij te gelooven dat hij werkelijk den moed -verloren had. Zijn gebaren werden trager, zijn stem werd weeker; en op -sommige dagen toonde hij zich zoo onverschillig, zoo goedaardig, dat de -jonge vrouw zich verschrikt afvroeg of hij zich niet kalm zijn -verwijzing naar den senaat als gevallen politiek man zou laten -aanleunen.</p> -<p>Tegen het einde van September scheen Rougon zeer afgetrokken. Toen -vertelde hij haar in een van hun gewone gesprekken, dat hij een -grootsch plan koesterde. Hij verveelde zich in Parijs, hij had behoefte -aan lucht. En opeens kwam alles er uit: hij wou een geheel nieuw leven -beginnen, een vrijwillige verbanning naar de Landes, om daar -verscheidene vierkante mijlen terrein te ontginnen en er midden op den -ontwoekerden grond een stad te stichten. Clorinde verbleekte, toen zij -dat hoorde.</p> -<p>—Maar uw positie hier, uw verwachtingen! riep zij.</p> -<p>Hij maakte een minachtend gebaar en mompelde:</p> -<p>—Bah, luchtkasteelen …. Ik deug bepaald niet voor -de politiek, ziet u!</p> -<p>En hij sprak weer over zijn liefsten wensen, een groot grondeigenaar -te zijn, met kudden beesten waarover hij kon heerschen. Maar in de -Landes werd zijn eerzucht reeds grooter, daar zou hij koning zijn over -een nieuw land; daar zou hij een volk hebben. Twee weken lang las hij -speciale werken. Hij droogde moerassen uit, bestreed met krachtige -werktuigen de steenlaag van den grond, hield den voortgang der -duinvorming tegen door aanplantingen en pijnboomen, verrijkte Frankrijk -met een <span class="pagenum">[<a id="pb128" href="#pb128" name="pb128">128</a>]</span>verbazend vruchtbaar hoekje. Al zijn -ingesluimerde bedrijvigheid, al zijn kracht van nietsdoenden reus -ontwaakte in deze schepping; zijn opeengeklemde vuisten schenen reeds -de weerbarstige keisteenen te doen splijten; zijn armen woelden met een -enkelen stoot den grond om; zijn schouders droegen geheele huizen, kant -en klaar, die hij naar willekeur neerzette aan den oever eener rivier, -wier bedding hij met een enkelen schop van zijn voet groef. Niets was -gemakkelijker. Hij vond daar zooveel werk als hij wilde. De keizer -mocht hem toch zeker nog genoeg om hem een departement in orde te laten -brengen. Met een kleur op de wangen stond hij op, grooter door de -plotselinge uitrekking van zijn zware ledematen, en hij barstte in een -schaterlach uit.</p> -<p>—Dat is een idee, hè! riep hij. Ik geef de stad mijn -naam, ik sticht ook een klein rijk!</p> -<p>Clorinde geloofde aan een gril, aan een denkbeeld dat bij hem -opgekomen was in de diepe verveling waarin hij zich bewoog. Maar de -volgende dagen sprak hij haar weer over zijn plan, met nog grooter -geestdrift. Bij ieder bezoek vond zij hem gebogen over kaarten, die -overal uitgespreid lagen, op zijn schrijftafel, op de stoelen, op het -kleed. Op zekeren middag kon zij hem niet te spreken krijgen, hij was -in gesprek met twee ingenieurs. Toen begon ze zich werkelijk bevreesd -te maken. Zou hij haar nu laten zitten, om zijn stad ergens in een -woeste streek te gaan bouwen? Was het soms een nieuwe list? Ze moest er -voor het oogenblik van afzien achter de waarheid te komen, maar toch -vond zij het noodig de vrienden te waarschuwen.</p> -<p>Dat was een ontsteltenis. Du Poizat werd boos; al langer dan een -jaar liep hij leeg; bij zijn laatste reis naar de Vendée had -zijn vader een pistool uit een lade gehaald, toen hij zich verstout had -hem tienduizend francs te vragen om een prachtige zaak op touw te -zetten; en nu kon hij weer aan het hongerlijden gaan, zooals in 48. -Mijnheer Kahn toonde zich even woedend, zijn hoogovens in Bressuire -werden met een faillietverklaring bedreigd; hij voelde zich verloren, -als hij niet binnen een half jaar de concessie van zijn spoorweg kreeg. -De anderen, mijnheer Béjuin, de kolonel, de Bouchards, de -Charbonnels, hieven ook jammerklachten aan. Dat kon zoo niet afloopen. -Rougon was werkelijk onredelijk. Men zou met hem spreken.</p> -<p>Intusschen verliepen er twee weken. Clorinde, die een groot gezag -over hen uitoefende, had beslist dat het kwalijk gaan zou den grooten -man rechtstreeks aan te vallen. Men wachtte dus een gelegenheid af. Op -een Zondagavond, omstreeks het midden van October, toen de vrienden -allen bijeen waren in het salon van de rue Marbeuf, zei Rougon -glimlachend:</p> -<p>—Raadt eens wat ik vandaag gekregen heb?</p> -<p>En hij haalde van achter de pendule een rose kaart te voorschijn. -<span class="pagenum">[<a id="pb129" href="#pb129" name="pb129">129</a>]</span></p> -<p>—Een uitnoodiging naar Compiègne.</p> -<p>Op dit oogenblik opende de kamerdienaar bescheiden de deur. De man, -dien mijnheer verwachtte, was er. Rougon verontschuldigde zich en ging -de kamer uit. Clorinde was luisterend opgestaan. Toen zei ze -vastberaden:</p> -<p>—Hij moet naar Compiègne gaan!</p> -<p>De vrienden keken voorzichtig om zich heen; maar mevrouw Rougon was -sinds een paar minuten verdwenen. Toen overlegden zij fluisterend. De -dames vormden een kring voor den haard, waarop een groot houtblok lag -te smeulen; mijnheer Bouchard en de kolonel speelden hun eeuwigdurend -partijtje; terwijl de andere heeren hun fauteuils in een hoek geschoven -hadden om zich af te zonderen. Clorinde stond in het midden der kamer, -met gebogen hoofd, in diep nadenken verzonken.</p> -<p>—Hij verwachtte dus iemand? vroeg Du Poizat. Wie kan dat -zijn?</p> -<p>De anderen haalden de schouders op, om te kennen te geven dat zij -het niet wisten.</p> -<p>—Misschien ook al voor zijn dwaze onderneming, ging hij voort. -Mijn geduld raakt nu uitgeput. Een dezer dagen zeg ik hem eens geducht -de waarheid, dat zult ge zien.</p> -<p>—Sst! zei mijnheer Kahn, terwijl hij een vinger op de lippen -lei.</p> -<p>De gewezen onder-prefect had onrustbarend hard gesproken. Allen -spitsten een oogenblik de ooren. Toen begon mijnheer Kahn zelf heel -zachtjes:</p> -<p>—Zeker, hij heeft verplichtingen tegenover ons op zich ge- -nomen.</p> -<p>—Zeg dat hij een schuld heeft aangegaan, voegde de kolonel er -bij, zijn kaarten neerleggend.</p> -<p>—Ja, ja, een schuld, dat is het goede woord, verklaarde -mijnheer Bouchard. We hebben het hem ronduit gezegd, laatst in het -raadsgebouw.</p> -<p>En de anderen bevestigden dit met een levendig hoofdknikken. Er -ontstond een algemeen geweeklaag. Rougon had ze allen geruïneerd. -Mijnheer Bouchard voegde er bij dat hij al lang chef de bureau geweest -zou zijn, als hij hem niet zoo trouw in het ongeluk geweest was. De -kolonel beweerde dat men uit naam van den graaf de Marsy het -kommandeurskruis en een betrekking voor zijn zoon Auguste had -aangeboden, maar hij had geweigerd, uit vriendschap voor Rougon. De -ouders van mijnheer d’Escorailles, zei de mooie mevrouw Bouchard, -waren zeer gekrenkt omdat hun zoon nog altijd auditeur was, terwijl zij -al een halfjaar op zijn benoeming tot referent aan den staatsraad -wachtten. Zelfs zij die zwegen, Delestang, mijnheer Béjuin, -mevrouw Correur en de Charbonnels knepen hun lippen samen, hieven -<span class="pagenum">[<a id="pb130" href="#pb130" name="pb130">130</a>]</span>de oogen ten hemel, met het voorkomen van -martelaren die eindelijk hun geduld beginnen te verliezen.</p> -<p>—In éen woord, we zijn bestolen, hernam Du Poizat. Maar -hij zal niet vertrekken, daar sta ik u voor in. Is het niet de grootste -dwaasheid om in een afgelegen hoekje tegen de keisteenen te gaan -vechten, als men zulke ernstige belangen te Parijs heeft?…. Wil -ik eens met hem spreken?</p> -<p>Clorinde ontwaakte uit haar gepeins. Zij gaf hem een wenk om te -zwijgen, deed de deur half open om te zien of daar niemand was, en -herhaalde toen:</p> -<p>—Hoort ge, hij moet naar Compiègne!</p> -<p>En terwijl allen haar vragend aankeken, maakte zij weer een gebaar -om hun vragen te voorkomen.</p> -<p>—Sst! Niet hier!</p> -<p>Ze vertelde intusschen nog dat haar man en zij ook naar -Compiègne uitgenoodigd waren; en ze liet zich de namen van -mijnheer de Marsy en mevrouw de Lorentz ontvallen, zonder zich nader te -willen verklaren. Men zou den grooten man desnoods met geweld willen -dwingen zich weer te doen gelden. Mijnheer -Beulin-d’Orchère en de geheele rechterlijke macht steunden -hem heimelijk. De keizer, bekende mijnheer La Rouquette, liet zich, -ondanks de haat van zijn omgeving tegen Rougon, volstrekt niet over -dezen uit; zoodra men zijn naam noemde, werd hij ernstig.</p> -<p>—Het is niet om onszelven, verklaarde mijnheer Kahn ten -slotte. Als wij slagen, zal het heele land ons dankbaar zijn.</p> -<p>Toen ging men hardop voort, den lof van den gastheer te bezingen. In -de kamer daarnaast hoorde men het geluid van stemmen. Du Poizat, door -nieuwsgierigheid gekweld, duwde de deur open alsof hij weg wou gaan en -deed ze weer langzaam genoeg dicht om den man op te merken die zich bij -Rougon bevond. Het was Gilquin, in een dikke overjas, bijna netjes, een -stevigen wandelstok met koperen knop in de hand. Met een overdreven -vertrouwelijkheid en zonder zijn stem wat minder luid te doen klinken, -zei hij:</p> -<p>—Zeg, stuur nu niets meer naar de rue Virginie, te Grenelle. -Ik heb daar kwestie gehad; ik blijf in Batignolles, passage -Guttin …. Enfin, je kan op me rekenen. Tot ziens.</p> -<p>En hij drukte Rougon de hand. Toen deze in het salon terugkeerde, -maakte hij zijn verontschuldiging, terwijl hij Du Poizat strak -aankeek.</p> -<p>—Een beste jongen, die je wel bekend zal zijn, nietwaar -Poizat?…. Hij gaat kolonisten voor me werven voor mijn nieuw -rijk, daar ginds in de Landes …. A propos, ik neem je -allen mee; pak je zaken maar vast in. Kahn wordt mijn eerste minister, -Delestang en zijn vrouw krijgen de portefeuille van Buitenlandsche -<span class="pagenum">[<a id="pb131" href="#pb131" name="pb131">131</a>]</span>Zaken. Béjuin wordt postmeester. En ik -vergeet de dames ook niet: mevrouw Bouchard zal den scepter der -schoonheid voeren en mevrouw Charbonnel belast zich met de zorg voor de -graanzolders.</p> -<p>Hij schertste, terwijl zijn vrienden, alles behalve op hun gemak, -zich afvroegen of hij ze niet door een spleet van de deur had hooren -spreken. Toen hij den kolonel met al zijn ordeteekenen decoreerde, werd -deze bijna boos. Intusschen keek Clorinde naar de uitnoodigingskaart, -die zij van den schoorsteen had genomen.</p> -<p>—Gaat u? vroeg ze achteloos.</p> -<p>—Wel, natuurlijk, antwoordde Rougon verwonderd. Ik hoop van de -gelegenheid gebruik te maken om me mijn departement door den keizer te -laten geven.</p> -<p>Het sloeg tien uur. Mevrouw Rougon verscheen weer om thee te -schenken. <span class="pagenum">[<a id="pb132" href="#pb132" name="pb132">132</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">VI.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Tegen zeven uur, op den avond van haar aankomst te -Compiègne, stond Clorinde met mijnheer de Plouguern te praten -bij een venster van de galerij des Cartes. Men wachtte op den keizer en -de keizerin om zich naar de eetzaal te begeven. De tweede reeks -genoodigden van dat seizoen bevond zich eerst drie uur op het kasteel, -en daar alle gasten nog niet beneden waren, hield de jonge vrouw zich -onledig met iedereen die binnen trad met een enkel woord te -beoordeelen. De gedecolleteerde dames, met bloemen in het kapsel, -zetten haar gelaat in een vriendelijke plooi, zoodra zij den drempel -overschreden; de heeren bleven ernstig, met hun witte das en korte -broek met zijden kousen.</p> -<p>—Ha, daar is ridder Rusconi, mompelde Clorinde. Een knap -man …. Maar zie mijnheer Beulin-d’Orchère -toch eens, oompje, zou men niet zeggen dat hij zoo gaat blaffen? En wat -een beenen, goede God!</p> -<p>Mijnheer de Plouguern grinnikte van pleizier bij al dat -kwaadspreken. Ridder Rusconi kwam Clorinde begroeten, met zijn -smachtende blikken van knap Italiaan; daarop ging hij langs de dames -heen, met een reeks van hoffelijke buigingen. Delestang keek op een -korten afstand heel ernstig naar de kolossale kaarten van het bosch van -Compiègne, die de muren der galerij bedekten.</p> -<p>—In welken waggon heb je gezeten? hernam Clorinde. Ik heb aan -het station naar je gezocht om met je samen te reizen. Verbeeld je, ik -zat daar midden tusschen de mannen ….</p> -<p>Maar zij hield weer op, een lach achter haar hand smorend.</p> -<p>—Mijnheer La Rouquette kijkt zoo zoet als suiker.</p> -<p>—Ja, een kostschoolmeisjes-ontbijt, zei de senator -ondeugend.</p> -<p>Op dit oogenblik ontstond er aan de deur een luid geritsel van -rokken; de deurvleugel werd wijd geopend en er trad een vrouw binnen, -in een japon zoo overladen met strikken, bloemen <span class="pagenum">[<a id="pb133" href="#pb133" name="pb133">133</a>]</span>en -kant, dat zij haar japon met beide handen moest samenvatten om door de -opening te kunnen gaan. Het was mevrouw de Combelot, Clorinde’s -schoonzuster. Deze nam haar van het hoofd tot de voeten op en -mompelde;</p> -<p>—Hoe is het mogelijk!</p> -<p>En toen mijnheer de Plouguern naar haar eigen eenvoudig -tarlatankleedje keek, dat zij over een slecht gefatsoeneerd rose faille -onderkleed had aangetrokken, ging ze op een toon van volslagen -zorgeloosheid voort:</p> -<p>—O, je weet, ik maal niet om het toilet! Men moet me maar -nemen zooals ik ben.</p> -<p>Intusschen had Delestang de kaarten verlaten om zijn zuster tegemoet -te gaan, die hij bij zijn vrouw bracht. Ze hielden niet veel van -elkander en wisselden een zuurzoet complimentje. En mevrouw de Combelot -verwijderde zich, een staart van satijn achter zich aan sleepende, die -veel geleek op een hoekje van een bloemenperk. De mannen traden -zwijgend een paar stappen terug, voor den stroom van kanten volants. -Zoodra Clorinde weer alleen met mevrouw de Plouguern was, maakte ze -schertsend een zinspeling op den grooten hartstocht dien de dame voor -den keizer gevoelde. En toen de senator van den tegenstand sprak dien -deze bood, merkte zij op:</p> -<p>—Daar steekt niet veel verdienste in, ze is zoo mager! Ik heb -haar door mannen mooi hooren vinden, ik weet niet waarom. Ze heeft een -figuur dat nergens naar lijkt.</p> -<p>Al pratende bleef ze voortdurend naar de deur zien, als verwachtte -ze iemand.</p> -<p>—Ha, nu is het toch zeker mijnheer Rougon, zei ze.</p> -<p>Maar ze verbeterde haar gezegde dadelijk daarop, met een flikkering -in haar oogen.</p> -<p>—Toch niet, het is mijnheer de Marsy.</p> -<p>De minister, correct gekleed in zijn zwarten rok en korte broek, -trad glimlachend op mevrouw de Combelot toe; en terwijl hij haar een -complimentje maakte, keek hij met vagen blik naar de gasten, alsof hij -niemand had herkend. Toen beantwoordde hij de groeten met bijzondere -minzaamheid. Verscheidene heeren traden nader. Weldra vormde hij het -middelpunt van een groep. Zijn bleek, geestig en spottend gelaat stak -boven de schouders uit, die zich rondom hem verdrongen.</p> -<p>—A propos, hernam Clorinde, mijnheer Plouguern naar een -vensternis voerend, ik had op je gerekend om me inlichtingen te -verschaffen …. Wat weet je van die bekende brieven van -mevrouw de Lorentz?</p> -<p>—Wel, wat iedereen er van weet, antwoordde hij.</p> -<p>En hij sprak van de drie brieven, die graaf de Marsy aan mevrouw de -Lorentz zou geschreven hebben, omtrent vijf jaar <span class="pagenum">[<a id="pb134" href="#pb134" name="pb134">134</a>]</span>geleden, even voor het huwelijk des keizers. Die -dame bevond zich na den dood van haar man, een generaal van Spaansche -afkomst, te Madrid, waar zij belangrijke zaken te regelen had. Hun -liefdesbetrekking was toen nog zonder wolkje. De graaf had haar, om -haar op te vroolijken, ietwat pikante bijzonderheden geschreven over -zekere doorluchtige personen, in wier onmiddellijke omgeving hij zich -bewoog. Men vertelde ook dat sedert dien tijd mevrouw de Lorentz, -verschrikkelijk jaloersch van aard, die brieven bewaarde, die ze als -het zwaard van Damocles boven zijn hoofd liet hangen.</p> -<p>—Ze heeft zich laten overtuigen, toen hij een Walachijsche -prinses heeft moeten huwen, zei de senator ten slotte. Maar nadat zij -hem een maand had toegestaan om volop de genoegens van zijn nieuwen -echt te smaken, heeft zij hem meteen te kennen gegeven dat zij, als hij -na verloop van dien termijn zich niet weer aan haar voeten kwam werpen, -zij op een goeden morgen de drie verschrikkelijke brieven op het bureau -van den keizer zou neerleggen; en hij heeft zijn keten weer -opgenomen …. Hij overlaadt haar met lieve attenties om die -verwenschte correspondentie weer in handen te krijgen.</p> -<p>Clorinde lachte hartelijk. Ze vond die historie allervermakelijkst. -En zij deed vraag op vraag. Dus als de graaf mevrouw de Lorentz -bedroog, zou zij in staat zijn haar bedreiging te vervullen? Waar had -ze die drie brieven? In haar keurslijf, tusschen twee satijnen linten -genaaid, naar zij had hooren beweren. Maar mijnheer Plouguern wist het -niet. Niemand had de brieven gelezen. Hij kende een jongen man, die om -er een kopie van te nemen, bijna een half jaar lang tevergeefs de -nederige slaaf van mevrouw de Lorentz was geweest.</p> -<p>—Maar wat drommel, ging hij voort, hij wendt geen oog van je -af, kleine. Dat is waar, ik had het heelemaal vergeten: je hebt hem -veroverd!…. Is het waar dat hij op zijn laatste soirée -bijna een uur met je gepraat heeft?</p> -<p>De jonge vrouw antwoordde niet. Zij luisterde niet meer, ze bleef -onbewegelijk en trotsch onder den onafgewenden blik van mijnheer de -Marsy. Daarop langzaam het hoofd opheffende, en hem op haar beurt -aanziende, wachtte zij zijnen groet. Hij naderde haar en boog. En zij -lachte hem heel vriendelijk toe. Er werd geen woord tusschen hen -gewisseld. De graaf keerde naar het midden van de groep terug, waar -mijnheer La Rouquette luid sprak, en hem bij ieder gezegde Excellentie -noemde.</p> -<p>Langzamerhand was het intusschen vol geworden in de galerij. Er -waren daar bijna honderd personen, hooge ambtenaren, generaals, vreemde -diplomaten, vijf afgevaardigden, drie prefecten, twee schilders, een -romanschrijver, twee leden der akademie, ongerekend de officieren van -het hof, de kamerheeren, <span class="pagenum">[<a id="pb135" href="#pb135" name="pb135">135</a>]</span>adjudanten en stalmeesters. Het -bescheiden gemurmel der stemmen steeg bij het licht der kronen omhoog. -De bekenden van het kasteel wandelden op en neer, terwijl de nieuwe -gasten zich niet te midden der dames durfden wagen. Dat eerste uur van -gegeneerdheid, tusschen personen waarvan verscheidene elkander niet -kenden en die zich plotseling aan de deur van de keizerlijke eetzaal -vereenigd vonden, gaf aan de gezichten een voorkomen van gemelijke -waardigheid. Nu en dan ontstond er plotseling een stilte, hoofden -keerden zich eenigszins onrustig om. En het ameublement stijle empire -van de groote zaal, de consoles met haar rechte voetstukken, de -vierkante fauteuils schenen nog de plechtigheid van het wachten te -verhoogen.</p> -<p>—Daar is hij eindelijk! mompelde Clorinde.</p> -<p>Rougon was binnengetreden. Hij bleef een oogenblik vlak bij de deur -stilstaan. Hij had weer zijn houding van goeden lobbes aangenomen, zijn -rug wàs een weinig gebogen, zijn gezicht stond slaperig. Met een -enkelen blik had hij de lichte beweging van afkeer opgemerkt, die zijn -tegenwoordigheid in zekere groepjes teweeg bracht. Daarop wist hij, -groetende en handen drukkend, zoo te manoeuvreeren, dat hij zich -tegenover mijnheer de Marsy bevond. Zij groetten elkander, schenen -verheugd elkander te ontmoeten. En de oogen vast op elkander gevestigd, -als vijanden die eerbied hebben voor elkanders kracht, praatten zij -vriendschappelijk<span class="corr" id="xd25e3151" title="Bron: ,">.</span> Rondom hen was het leeg geworden. De dames volgden -hun minste gebaren; terwijl de mannen met een vertoon van -bescheidenheid een anderen kant uitkeken, doch niet konden nalaten -steelsche blikken op hen te werpen. In alle hoekjes werd gefluisterd. -Wat was de geheime bedoeling van den keizer? Waarom bracht hij aldus -die twee groote mannen in elkanders tegenwoordigheid? Mijnheer La -Rouquette meende de lucht te hebben van een zeer ernstige gebeurtenis. -Hij kwam mijnheer de Plouguern ondervragen, die hem spottend -antwoordde:</p> -<p>—Wel, Rougon zal misschien Marsy laten duikelen, en men zal -verstandig doen hem te ontzien …. Of de keizer moet het -zonder eenige bijbedoeling gedaan hebben. Dat gebeurt hem wel eens -meer …. Misschien heeft hij zich alleen het genoegen -willen gunnen ze bij elkander te zien, in de hoop dat ze zich dwaas -zouden aanstellen.</p> -<p>Maar het gefluister hield op, er ontstond een groote beweging. Twee -officieren gingen van groep tot groep, en fluisterden enkele woorden. -En de genoodigden, plotseling weer ernstig geworden, begaven zich naar -de linkerdeur, waar zij zich in twee rijen opstelden, de heeren aan de -eene en de dames aan de andere zijde. Bij de deur stond mijnheer de -Marsy, die Rougon naast zich hield, daarop volgden de andere personen, -naar hun graad of rang. Daar wachtte men nog drie minuten in een -plechtige stilte. <span class="pagenum">[<a id="pb136" href="#pb136" -name="pb136">136</a>]</span></p> -<p>De deurvleugels werden geopend. De keizer, in een zwarten rok, de -borst gestreept met het lint van het grootkruis, trad het eerst naar -binnen, gevolgd door den dienstdoenden kamerheer, mijnheer de Combelot. -Hij glimlachte even toen hij voor de Marsy en Rougon stilhield; hij -streek langzaam met zijn hand over zijn langen knevel, met een -wiegelende beweging van zijn geheele lichaam. Daarop mompelde hij op -verlegen toon:</p> -<p>—Zeg aan mevrouw Rougon, dat wij met leedwezen gehoord hebben -dat zij ziek is …. Wij hadden haar gaarne hier met u -gezien …. Enfin, ’t zal niet van langen duur zijn, -hopen wij. Er zijn veel menschen verkouden op het oogenblik.</p> -<p>En hij ging verder. Twee passen verder drukte hij de hand van een -generaal, wien hij vroeg hoe zijn zoon het maakte, „de kleine -Gaston” zooals hij hem noemde. Gaston was even oud als de -keizerlijke prins, maar hij was veel sterker. De rijen bogen naarmate -hij verder ging. Eindelijk, geheel aan het einde, stelde mijnheer de -Combelot een der twee academieleden voor, die voor de eerste maal aan -het hof verscheen; en de keizer sprak over het jongste werk van den -schrijver, waarvan hij enkele gedeelten met het grootste genoegen -gelezen had, zei hij.</p> -<p>Intusschen was de keizerin binnengetreden, vergezeld van mevrouw de -Lorentz. Zij droeg een zeer eenvoudig kleed van blauwe zijde, met een -tuniek van witte kant. Met kleine stapjes voortschrijdend, boog zij -bevallig haar ontblooten hals, waarop een diamanten hart aan een -eenvoudig blauw fluweel hing, terwijl zij glimlachend langs de rij der -dames ging. Kniebuigingen bij haar doortocht deden de wijduitstaande -japonnen, waaruit muskusgeuren omhoog stegen, ritselen. Mevrouw Lorentz -stelde haar een jonge vrouw voor, die zeer ontroerd scheen. Mevrouw de -Combelot wendde een hartelijke vertrouwelijkheid voor.</p> -<p>Toen de vorstelijke personen aan het einde der dubbele rij gekomen -waren, kwamen zij op hun schreden terug, de keizer ditmaal langs de rij -der dames, de keizerin langs die der heeren. Er volgden nieuwe -voorstellingen. Niemand sprak nog, een eerbiedige verlegenheid deed de -gasten zwijgend tegenover elkander staan. Maar de rijen werden -verbroken; halfluide woorden werden gewisseld, heldere lachjes -weerklonken, toen de adjudant-generaal van het paleis kwam zeggen dat -het diner gereed was.</p> -<p>—Nu heb je me niet meer noodig, hè? fluisterde mijnheer -de Plouguern Clorinde in het oor. Ze glimlachte. Ze was voor mijnheer -de Marsy blijven staan, om hem te noodzaken haar zijn arm aan te -bieden, wat hij trouwens zeer hoffelijk deed. De keizer en de keizerin -gingen voorop, gevolgd door de gasten die aangewezen waren om aan hun -beider zijden plaats te nemen; dien dag waren het twee buitenlandsche -diplomaten, een jonge Amerikaansche en de vrouw van een minister. -Achteraan kwamen <span class="pagenum">[<a id="pb137" href="#pb137" -name="pb137">137</a>]</span>de overige genoodigden, naar verkiezing, -ieder gearmd met de dame, die hij zich had uitverkoren. En langzaam -stelde de stoet zich in beweging. De eetzaal maakte bij het -binnentreden een luisterrijken indruk. Vijf kronen brandden boven de -lange tafel en brachten een schittering in het zilver van het -tafelstel, jachttooneelen voorstellende, herten die achtervolgd werden, -jagers die op hun horens bliezen en honden die om hun jagerrecht -kwamen. Het platte vaatwerk vormde langs de tafel een rij van zilveren -manen; terwijl de zijvlakken der komforen, waarin de gloed der kaarsen -weerspiegeld werd, het fonkelende kristalwerk, de vruchtenmandjes en de -bloemenvazen van een helder rose kleur, de keizerlijke tafel tot een -schitterend geheel maakte, dat met zijn schijnsel de geheele ruimte -vulde. Door de openslaande deur trad de stoet langzaam binnen. De -mannen bogen zich voorover, zeiden een woordje, richtten zich toen weer -op, met een heimelijke streeling van ijdelheid over dien zegetocht; de -dames, met ontbloote schouders, badend in een zee van licht, -glimlachten opgetogen; en op de tapijten verleenden de slepende -japonnen, die de paren van elkander scheidden, een majesteit te meer -aan den stoet, dien zij vergezeld deden gaan van hun geruisch van -kostbare stoffen. Het was een bijna teedere nadering, in een omgeving -van weelde, licht en aangename warmte, als een zinnenprikkelend bad, -waarin de muskusgeuren der toiletten zich vermengden met den lichten -damp van wildbraad, verscherpt door een schijfje citroen. Toen op den -drempel, tegenover het prachtige aanzien dat de tafel bood, een -muziekkorps, in een aangrenzende galerij aan het oog onttrokken, hen -met fanfares begroette, drukten de heeren, eenigszins gehinderd door -hun korte broeken, onwillekeurig, met een glimlach op de lippen, de -armen der dames. Toen ging de keizerin langs de rechterzijde en bleef -voor het midden van de tafel staan, terwijl de keizer, links gaande, -tegenover haar plaats nam. Toen daarop de aangewezen personen zich -rechts en links van hunne majesteiten hadden neergezet, kozen de -overige gasten naar welgevallen hun plaats uit. Dien avond waren er -zeven en tachtig couverts. Bijna drie minuten verliepen voordat -iedereen zijn plaats had ingenomen. De satijnglans der schouders, de -heldere kleuren der bloemen op de toiletten, de diamanten der hooge -kapsels gaven een levendige vroolijkheid aan het volle licht der -kroonlampen. Eindelijk namen de bedienden de hoeden aan, die de heeren -in de hand gehouden hadden.</p> -<p>Mijnheer de Plouguern was Rougon gevolgd. Na de soep stiet hij hem -aan en vroeg:</p> -<p>—Hebt u Clorinde opgedragen, Marsy met u te verzoenen?</p> -<p>En hij wees hem met een knipoogje op de jonge vrouw, die aan den -anderen kant der tafel zat, naast den graaf, met wien zij zich heel -lieftallig onderhield. Rougon keek zeer ontstemd en <span class="pagenum">[<a id="pb138" href="#pb138" name="pb138">138</a>]</span>haalde de schouders op; toen hield hij zich -alsof hij opzettelijk niet meer naar de overzijde wilde zien. Maar -ondanks zijn pogingen om onverschillig te schijnen, kwam zijn blik naar -Clorinde terug; hij lette op haar minste gebaren, op de beweging van -haar lippen, alsof hij haar woorden er op wilde lezen.</p> -<p>—Mijnheer Rougon, zei mevrouw de Combelot, die zoo dicht -mogelijk bij den keizer zat, weet u nog, dat ongeluk van laatst? U hebt -nog een vigelante voor me gehaald. Een heele strook van mijn japon was -afgerukt.</p> -<p>Zij maakte zich belangwekkend, door te vertellen dat haar rijtuig -eens bijna midden door was gereden door den landauer van een russischen -prins. En hij moest antwoorden. Een oogenblik vormde dit ongeval het -onderwerp van de gesprekken aan tafel. Men haalde allerlei ongelukken -aan, onder anderen van een parfumeriën-verkoopster uit de passage -des Panoramas, die bij een val van haar paard haar arm gebroken had. De -keizerin deed een zachten uitroep van medelijden hooren. De keizer zei -niets, hij luisterde met een diepzinnig gezicht, langzaam etende.</p> -<p>—Waar zit Delestang toch? vroeg Rougon op zijn beurt aan -mijnheer de Plouguern.</p> -<p>Zij zochten hem. Eindelijk bemerkte de senator hem aan het einde van -de tafel. Hij zat naast mijnheer de Combelot, tusschen een heele rij -mannen, aandachtig luisterend naar de zeer vrije gesprekken, die door -het gonzend geluid der stemmen moeielijk te verstaan waren. Mijnheer La -Rouquette was aan een gekruide geschiedenis van een waschvrouw uit zijn -landstreek begonnen; ridder Rusconi gaf zijn persoonlijke waardeeringen -van de Parisiennes ten beste, terwijl een der twee schilders en -romanschrijver in zeer onkiesche bewoordingen de dames beoordeelden om -wier te dikke of te magere armen zij zaten te grinniken. En Rougon keek -woedend nu eens naar Clorinde, die hoe langer hoe beminnelijker voor -den graaf werd, dan weer naar haar sulligen man, die voor dat alles -blind bleef, en met een glimlach op zijn waardig gezicht naar de sterke -stukjes luisterde, die hij daar hoorde vertellen.</p> -<p>—Waarom is hij niet bij ons gaan zitten? mompelde hij.</p> -<p>—O, ik beklaag hem niet, zei mijnheer de Plouguern. Men -schijnt zich daar in dat hoekje te amuseeren.</p> -<p>Toen ging hij fluisterend verder:</p> -<p>—Ik geloof dat ze mevrouw Lorentz onderhanden hebben. Hebt u -opgemerkt hoe gedecolleteerd ze is?…. Meteen komt er nog een -uit, de linkerborst, hè?</p> -<p>Maar terwijl hij zich voorover boog om mevrouw de Lorentz, die vijf -plaatsen verder zat, beter te kunnen zien, werd hij plotseling ernstig. -Die dame, een mooie, wel wat dikke blondine, zag op dit oogenblik wit -van ingehouden drift, terwijl haar <span class="pagenum">[<a id="pb139" -href="#pb139" name="pb139">139</a>]</span>donkerblauwe oogen strak op -mijnheer de Marsy en op Clorinde gericht waren. En binnensmonds, zoo -zachtjes dat Rougon het zelfs niet kon verstaan, prevelde hij:</p> -<p>—Drommels, dat loopt mis.</p> -<p>De muziek speelde onafgebroken voort; zij klonk alsof zij ergens van -uit de hoogte kwam. Wanneer de koperen instrumenten zich lieten hooren, -keken de gasten verwonderd op, als zochten zij vanwaar die wijs tot hen -kwam. Dan hoorden zij weer niets meer; een zacht gezang van de -klarinetten, achter in de aangrenzende galerij, smolt samen met het -zilvergerinkel van het platte vaatwerk, dat in hooge stapels werd -binnengebracht. Sommige groote schotels klonken als het gedempte geluid -van cymbalen. Rondom de tafel heerschte een stille bedrijvigheid; een -menigte dienaren liepen zwijgend heen en weer, de kamerdienaars in rok -en lichtblauwe korte broek, met degen en driekantigen steek en de -tafeldienaars met gepoederde pruiken, in groen, met goud gegalonneerd -galalivrei. De gerechten werden opgedragen, de wijnen ordelijk -rondgediend, terwijl de controleurs, de eerste voorsnijder, de -zilverbewaarder toezicht hielden op die drukte, waarbij de rol van den -geringsten dienaar vooruit geregeld was. Achter den keizer en de -keizerin dienden de kamerdienaren van Hunne Majesteiten met een -correcte waardigheid.</p> -<p>Toen het gebraad werd rondgediend en de Bourgogne-wijnen werden -ingeschonken, klonken de stemmen luider. In het hoekje van de mannen, -aan het einde der tafel, sprak mijnheer La Rouquette nu over de -kookkunst, en wel hoe lang een reebout, die juist rondgediend was, aan -het spit behoorde gebraden te worden.</p> -<p>Intusschen weerklonk er plotseling een gelach zoo luid, dat iedereen -zweeg. Het was de keizerin. Zij sprak met den Duitschen gezant, die aan -haar rechterzij zat; al lachend sprak zij enkele afgebroken woorden, -die niemand verstaan kon. In de nieuwsgierige stilte, die ontstaan was, -speelde een cornet à pistons, zacht begeleid door de bassen, een -solo, een zoetvloeiende melodie. En langzamerhand spraken de gasten -weer luider. De stoelen werden half omgekeerd, ellebogen op den rand -van de tafel gelegd, intieme gesprekken aangeknoopt, kortom er -heerschte een vrijheid als aan een vorstelijke table -d’hôte.</p> -<p>—Wilt u een gebakje? vroeg mijnheer de Plouguern.</p> -<p>Rougon bedankte met een knikje. Sedert eenige oogenblikken at hij -niet meer. Men had het platte vaatwerk door een fijn beschilderd -Sèvres-porseleinen servies vervangen. Het geheele dessert liet -hij voorbijgaan, zonder iets anders te gebruiken dan een kleine portie -camembert. Hij hield zich niet meer in, maar keek Clorinde en mijnheer -de Marsy vlak in het gelaat, zonder twijfel hopende de jonge vrouw -verlegen te maken. Maar deze <span class="pagenum">[<a id="pb140" href="#pb140" name="pb140">140</a>]</span>wendde zoo’n -vertrouwelijkheid met den graaf voor, dat het scheen alsof zij vergat -waar zij zich bevond en zich in een klein salon met den graaf alleen -aan een fijn souper waande. En zij knabbelde op het suikergoed dat de -graaf haar aanreikte, zij veroverde hem met haar mooi lachend gezicht, -op een onbeschaamde kalme wijze. Om hen heen werd druk gefluisterd. Het -gesprek liep nu over de mode. Mijnheer de Plouguern vroeg -Clorinde’s oordeel over den nieuwen vorm der hoeden. Toen zij -zich echter hield alsof zij hem niet hoorde, boog hij zich over om -dezelfde vraag aan mevrouw de Lorentz te richten. Maar hij durfde niet, -zoo verschrikkelijk boos keek deze, met haar opeengeklemde tanden en -haar door jaloerschheid verwrongen gelaat. Clorinde had juist haar -linkerhand in die van mijnheer de Marsy laten rusten, onder voorwendsel -dat zij hem een antieke camee wou toonen, die zij aan den vinger droeg; -en zij liet hem haar hand vasthouden, waarop de graaf den ring van haar -vinger schoof en hem na de bezichtiging er weder aan deed; het was -bijna onbetamelijk. Mevrouw de Lorentz, die zenuwachtig met een lepel -speelde, brak haar wijnglas, waarop een bediende haastig de scherven -wegruimde.</p> -<p>—Ze zullen elkander nog in de haren grijpen, dat is zeker, -fluisterde de senator Rougon in het oor. Hebt u op ze gelet?…. -Maar de drommel haal me als ik Clorinde’s spel begrijp! Wat wil -ze toch?</p> -<p>En toen hij zijn buurman aankeek, werd hij getroffen door diens -ontstelde gelaat.</p> -<p>—Wat scheelt er aan? Voelt ge u niet wel?</p> -<p>—Neen, antwoordde Rougon, ik ben wat benauwd. Die diners duren -te lang. En daarbij riekt het hier zoo naar muskus!</p> -<p>Het diner liep ten einde. Enkele dames, half terzijde geleund op -haar stoelen, aten nog een beschuitje. Maar niemand verroerde zich. De -keizer, die tot dusver gezwegen had, verhief plotseling de stem; en aan -beide einden der tafel luisterden de gasten, die de tegenwoordigheid -van Zijn Majesteit al geheel vergeten waren, met behagelijke gezichten -toe. De keizer antwoordde op een pleidooi van mijnheer -Beulin-d’Orchère tegen de echtscheiding. Toen, midden in -zijn antwoord, wierp hij een blik op het zeer laag uitgesneden -keurslijf van de jonge Amerikaansche dame, die naast hem zat, en zei -met zijn lijmerige stem:</p> -<p>—In Amerika heb ik nooit anders dan leelijke vrouwen zien -scheiden.</p> -<p>Een gelach liep door de gasten. Het scheen geestig gezegd, zoo fijn -zelfs, dat mijnheer La Rouquette zich inspande om er den verborgen zin -van te ontdekken. De jonge dame meende er zeker een complimentje in te -mogen zien, want <span class="pagenum">[<a id="pb141" href="#pb141" -name="pb141">141</a>]</span>zij bedankte verlegen met een hoofdbuiging. -De keizer en de keizerin waren opgestaan. Er ontstond een groot -geruisch van japonnen, een gestommel rondom de tafel, terwijl de kamer- -en tafeldienaars, die heel ernstig langs de muren geschaard stonden, -alleen correct bleven te midden van dien ordeloozen troep lieden, die -goed gedineerd hadden. En de stoet vormde zich op nieuw, Hunne -Majesteiten aan het hoofd, de genoodigden in lange rijen daarachter, -met groote tusschenruimten voor de lange sleepen, de zaal met een -puffende deftigheid doorgaande. Achter hen, in het helle licht der -kronen, boven de nog warme wanorde van de tafel, klonken de zware -trommelslagen van de militaire muziek, die de laatste figuur van een -quadrille speelde.</p> -<p>De koffie werd ditmaal rondgediend in de galerij des Cartes. Een -prefect van het paleis bracht den keizer een kop koffie op een verguld -zilveren blad. Intusschen waren verscheidene gasten reeds naar de -rookkamer gegaan. De keizer had zich met enkele dames in het -familiesalon, links van de galerij, afgezonderd. Men beweerde zachtjes -dat zij zich zeer ontevreden had getoond over de zonderlinge houding -van Clorinde, gedurende het diner. Zij beijverde zich om gedurende haar -verblijf in Compiègne, een burgerlijke betamelijkheid, een smaak -in onschuldige spelletjes en landelijke genoegens aan het hof in te -voeren. Tegen zekere buitensporigheden toonde zij een persoonlijken -haat, bijna een wrok.</p> -<p>Mijnheer de Plouguern had Clorinde ter zijde genomen om haar de les -te lezen. Eigenlijk wou hij haar uithooren. Maar zij veinsde een groote -verbazing. Waar haalde men dat vandaan, dat zij zich met den graaf de -Marsy gecompromitteerd zou hebben? Ze hadden samen geschertst, meer -niet.</p> -<p>—Kijk maar eens! mompelde de oude senator.</p> -<p>En de half openstaande deur van een aangrenzend zaaltje openduwend, -toonde hij haar mevrouw de Lorentz, die vreeselijk tegen mijnheer de -Marsy uitvoer. De mooie blondine, buiten zichzelve van jaloerschheid, -gaf haar gemoed lucht in grove woorden, zonder te bedenken dat haar -heftige woorden een vreeselijk schandaal ten gevolge konden hebben. De -graaf, bleek en glimlachend, trachtte haar door eenige zachte woorden -tot bedaren te brengen. Het geluid van den twist was in de galerij des -Cartes doorgedrongen; de gasten, die het hoorden, verwijderden zich -voorzichtigheidshalve uit de nabijheid van het kleine salon.</p> -<p>—Je wilt dus dat ze die beruchte brieven aan alle vier hoeken -van het kasteel laat aanplakken? vroeg mijnheer de Plouguern, die met -de jonge vrouw gearmd voortliep.</p> -<p>—Dat zou wel aardig zijn! zei ze lachend. <span class="pagenum">[<a id="pb142" href="#pb142" name="pb142">142</a>]</span></p> -<p>Toen begon hij weer aan zijn zedepreek, terwijl hij met het vuur van -een jongen galant haar blooten arm in den zijnen drukte. Zij moest die -excentrieke manieren aan mevrouw de Combelot overlaten. En hij -verzekerde haar dat Hare Majesteit zeer ontstemd op haar scheen. -Clorinde, die de keizerin een groote vereering toedroeg, was daarover -zeer verwonderd. Waarin had zij misdaan? En terwijl zij voorbij het -familiesalon kwamen, bleven zij een oogenblik staan en wierpen een blik -door de halfgeopende deur. Om de tafel zat een wijde kring van dames. -In het midden zat de keizerin; ze leerde de anderen met veel geduld een -kinderspel, terwijl eenige mannen, achter de fauteuils, de les met -grooten ernst volgden.</p> -<p>Rougon had het intusschen met Delestang aan den stok, aan het einde -der galerij. Hij durfde hem niet over zijn vrouw spreken; maar hij -haalde hem geducht door omdat hij met zooveel berusting een apartement -had aanvaard, dat op de binnenplaats van het kasteel uitzag; hij wou -hem dwingen er een te vragen aan de zijde van het park. Maar Clorinde -naderde aan den arm van mijnheer de Plouguern. Ze zei, zoo dat men het -hooren kon:</p> -<p>—Laat mij toch met vrede, met uw Marsy! Ik zal den heelen -avond geen woord meer met hem spreken! Daar, zijt ge nu tevreden?</p> -<p>Dit stelde iedereen gerust. Juist kwam mijnheer de Marsy uit het -zaaltje, met een opgewekt gezicht; hij schertste een oogenblik met -ridder Rusconi en trad daarop den familiesalon binnen, waar men de -keizerin en de dames al heel spoedig hoorde schaterlachen om de -geschiedenis, die hij vertelde. Tien minuten later verscheen mevrouw de -Lorentz op haar beurt, zij scheen moe, haar handen beefden nog; en daar -zij zag dat nieuwsgierige blikken haar minste gebaren bespiedden, bleef -ze daar te midden der pratende groepjes.</p> -<p>De verveling deed weldra een licht gegeeuw achter de zakdoeken -verbergen.</p> -<p>De avond was nog de saaiste tijd van den dag. De nieuw aangekomenen, -die niet wisten waarin zij een afleiding konden zoeken, naderden de -vensters en keken naar buiten, in de duisternis. Mijnheer Beulin -d’Orchère zette in een hoekje zijn pleidooi tegen de -echtscheiding voort. De romanschrijver, die dat alles doodelijk -vervelend vond, vroeg zachtjes aan een der academieleden of men niet -naar bed zou mogen gaan. Intusschen verscheen de keizer van tijd tot -tijd met slependen tred door de galerij gaande, een cigarette -<span class="corr" id="xd25e3260" title="Bron: iu">in</span> den -mond.</p> -<p>—Het is onmogelijk geweest iets voor heden avond te -organiseeren, verklaarde <span class="corr" id="xd25e3265" title="Bron: mijheer">mijnheer</span> de Combelot aan het groepje dat Rougon -met zijn vrienden vormde.</p> -<p>Morgen na de drijfjacht, krijgen de honden hun jachtmaal -<span class="pagenum">[<a id="pb143" href="#pb143" name="pb143">143</a>]</span>bij fakkellicht. Overmorgen komen de artisten -van de Comédie Française <i lang="fr">les Plaideurs</i> -spelen. Er is ook sprake van tableaux vivants en een charade, die men -tegen het einde der week zal geven.</p> -<p>En hij vertelde dat zijn vrouw mee zou doen, de repetities zouden -spoedig beginnen. Daarop kwam een verhaal van een wandeling, die het -hof een paar dagen te voren gedaan had naar „la -Pierre-qui-tourne”, een druïdisch steenblok, <span class="corr" id="xd25e3277" title="Bron: waarom heen">waaromheen</span> toen -opgravingen gedaan werden. De keizerin had haar verlangen te kennen -gegeven om in de uitgegraven gedeelten af te dalen.</p> -<p>—Verbeeldt u, ging de kamerheer met bewogen stem voort, dat de -werklieden zoo gelukkig geweest zijn om twee schedels in Harer -Majesteits tegenwoordigheid op te graven. Niemand had op zoo iets -gerekend. Men was zeer tevreden.</p> -<p>Hij streelde zijn mooien zwarten baard, die hem zooveel -succès bij de dames bezorgde; zijn knap ijdel gezicht had een -onnoozele zachtheid, en hij lispelde uit overdreven beleefdheid.</p> -<p>—Maar<span class="corr" id="xd25e3287" title="Niet in bron">,</span> zei Clorinde, men had me verzekerd dat de -acteurs van de Vaudeville een voorstelling van het nieuwe stuk zouden -geven …. De vrouwen dragen er verbazend kostbare toiletten -in. En men moet er zich slap om lachen, schijnt het.</p> -<p>Mijnheer de Combelot zette een benepen gezicht.</p> -<p>—Ja, ja, mompelde hij, er is een oogenblik sprake van -geweest.</p> -<p>—Nu?</p> -<p>—Men heeft dat plan laten varen. De keizerin houdt niet van -zulke stukken.</p> -<p>Op dit oogenblik ontstond er een groote beweging in de galerij; alle -heeren waren uit de rookzaal teruggekeerd. De keizer ging zijn -partijtje <i>palets</i> spelen. Mevrouw Combelot, die zich op haar -behendigheid in dit spel liet voorstaan, had hem om revanche gevraagd, -want zij herinnerde zich dat hij haar den vorigen zomer verslagen had; -en ze bood zich met zoo’n teedere, nederige houding aan, met -zoo’n duidelijken glimlach, dat Zijne Majesteit dikwijls verlegen -de oogen moest afwenden.</p> -<p>Het spel begon. Een groot aantal gasten schaarde zich in een kring, -om de worpen te beoordeelen en te bewonderen. De jonge vrouw stond voor -de lange, met groen laken bedekte tafel en wierp haar eerste schijf, -die vlak bij het doel, een witte stip, terecht kwam. Maar de keizer -toonde nog grooter behendigheid, zijn schijf wierp de hare van haar -plaats en nam die zelfs in. Men applaudisseerde zachtjes. Toch won -mevrouw Combelot tenslotte.</p> -<p>—Sire, waar hebben wij om gespeeld? vroeg zij driestweg.</p> -<p>Hij glimlachte, doch antwoordde niet. Zich daarop omkeerende, zei -hij:</p> -<p>—Mijnheer Rougon, wilt u een partijtje met me spelen? -<span class="pagenum">[<a id="pb144" href="#pb144" name="pb144">144</a>]</span></p> -<p>Rougon boog en nam de schijven, terwijl hij iets over zijn -onbedrevenheid zei.</p> -<p>Een trilling doorliep de personen die om de tafel geschaard stonden. -Werd Rougon werkelijk weer in genade aangenomen? En de heimelijke -vijandschap, die hij sinds zijn aankomst had opgemerkt, smolt weg; -halzen rekten zich uit om vol belangstelling zijn werpschijven te -volgen.</p> -<p>Mijnheer La Rouquette, die er nu nog minder van begreep dan voor het -diner, nam zijn zuster terzijde, om te weten waaraan hij zich eigenlijk -te houden had; maar zij kon hem zeker geen voldoende verklaring geven, -want hij kwam terug met een gebaar waaruit zijn volslagen onzekerheid -bleek.</p> -<p>—Heel goed! mompelde Clorinde, bij een fijnen worp van -Rougon.</p> -<p>En zij wierp den vrienden van den grooten man veelbeteekenende -blikken toe. Het oogenblik was gunstig om den keizer vriendelijk voor -hem te stemmen. Zij leidde den aanval. Een oogenblik regende het -loftuitingen.</p> -<p>—Drommels! liet Delestang zich ontvallen, die onder de -bevelende blikken van zijn vrouw niets anders wist te zeggen.</p> -<p>—En u sprak van onbedrevenheid! zei ridder Rusconi opgetogen. -O, sire, ik bid u, speel niet om Frankrijk met hem!</p> -<p>—Maar, mijnheer Rougon zou zich tegenover Frankrijk heel goed -gedragen, daar ben ik zeker van, voegde mijnheer -Beulin-d’Orchère er bij, met een fijn trekje op zijn -bulhondengezicht.</p> -<p>Dat was een onomwonden toespeling. De keizer verwaardigde zich te -glimlachen. En hij lachte hartelijk, toen Rougon, verlegen onder al die -loftuitingen, heel bescheiden de volgende verklaring gaf:</p> -<p>—Och, ik speelde een dergelijk spel met kurken, toen ik nog -een kwajongen was.</p> -<p>Toen men Zijne Majesteit hoorde lachen, schaterde de heele galerij -het uit. Een oogenblik heerschte er een buitengewone vroolijkheid. -Clorinde had als behendige vrouw begrepen dat men, door Rougon, een -middelmatig speler, te bewonderen, eigenlijk den keizer vleide, die -zich onbetwistbaar zijn meerdere toonde. Intusschen had mijnheer de -Plouguern, die Rougon zijn succès benijdde, nog geen opmerking -geuit. Zij stiet hem even met den elleboog aan, als bij ongeluk. Hij -begreep haar en stond opgetogen te kijken naar de eerste schijf die nu -door zijn collega geworpen werd. Toen riep mijnheer La Rouquette, alles -er op wagende, opgewonden uit:</p> -<p>—Heel mooi, prachtig geworpen!</p> -<p>Nadat de keizer de partij gewonnen had, vroeg Rougon om revanche. De -schijven gleden op nieuw over het groene laken met een geritsel als van -dorre bladeren, toen een gouvernante <span class="pagenum">[<a id="pb145" href="#pb145" name="pb145">145</a>]</span>aan de deur van het -familiesalon verscheen met den kroonprins op haar arm. Het kind, dat -twintig maanden oud was, droeg een zeer eenvoudig wit jurkje: zijn haar -was verward en zijn oogen waren gezwollen van slaap. Gewoonlijk bracht -men hem ’s avonds als hij wakker werd, bij de keizerin, opdat zij -hem een nachtkus kon geven. Hij keek naar het licht met dat diep -ernstige gezicht, dat kleine kinderen kunnen zetten. Een grijsaard, een -grootwaardigheidsbekleeder, was toegesneld, zoo vlug zijn jichtige -beenen het toelieten. En zich vooroverbuigend, met zijn van ouderdom -knikkend hoofd, had hij het handje van den prins gevat en kuste het, -terwijl hij met zijn gebroken stem mompelde:</p> -<p>—Monseigneur, monseigneur ….</p> -<p>Het kind, verschrikt door de nabijheid van dat perkamentachtige -gezicht, wierp zich achterover en schreeuwde het luidkeels uit. Maar de -grijsaard liet hem niet los. Hij betuigde zijn toewijding. Men moest -het handje, dat hij op zijn lippen gedrukt hield, aan zijn vereering -ontrukken.</p> -<p>—Ga heen, neem hem mee, zei de keizer ongeduldig.</p> -<p>De vorst had de tweede partij verloren. Nu begon de derde. Rougon, -die de loftuitingen voor ernst had opgevat, deed zijn uiterste best. Nu -vond Clorinde dat hij zelfs te goed speelde. Ze fluisterde hem toe:</p> -<p>—Ik hoop dat ge niet zult gaan winnen?</p> -<p>Hij glimlachte. Maar plotseling liet zich een hevig geblaf hooren. -Het was Nero, de lievelingshond van den keizer, die van een openstaande -deur gebruik had gemaakt om de galerij binnen te snellen. Zijne -Majesteit gaf bevel hem weg te brengen en een kamerdienaar hield den -hond reeds bij den halsband, toen dezelfde grijsaard van zooeven weer -kwam aansukkelen onder den uitroep:</p> -<p>—Mijn mooie Nero, mijn mooie Nero!</p> -<p>En hij knielde bijna op het tapijt neer, om hem in zijn bevende -handen te nemen. Hij drukte zijn kop tegen zijn borst, hij zoende hem -en herhaalde:</p> -<p>—Ik bid u, sire, stuur hem niet weg. Hij is zoo mooi!</p> -<p>De keizer stemde er in toe dat hij bleef. Toen verdubbelde de -grijsaard zijn liefkoozingen. De hond werd niet bang, bromde niet. Hij -likte de magere handen die hem streelden.</p> -<p>Rougon maakte in dien tusschentijd allerlei fouten. Een schijf had -hij zoo onhandig geworpen, dat zij in het keurslijf van een dame -terecht was gekomen, die haar blozende uit haar kanten verwijderde. De -keizer won. Toen gaf men hem bedektelijk te verstaan dat hij daar een -beduidende overwinning behaald had. Hij gevoelde er een soort van -verteedering door. Hij ging pratend met Rougon heen, alsof hij hem -meende te moeten troosten. Zij <span class="pagenum">[<a id="pb146" -href="#pb146" name="pb146">146</a>]</span>liepen tot het einde der -galerij, de breedte van de kamer overlatende voor een klein bal dat men -organiseerde. De keizerin die het familiesalon juist verlaten had, -trachtte met een bekoorlijke bereidwilligheid de aangroeiende verveling -der gasten tegen te gaan. Ze had een gezelschapsspel voorgesteld, maar -het was al wat laat, men danste liever. Alle dames waren toen in de -galerij des Cartes vereenigd. Men zond een boodschap naar de rookzaal, -waar zich nog enkele heeren verborgen hielden. En toen men zijn -plaatsen innam voor een quadrille, ging mijnheer de Combelot -bereidwillig voor de piano zitten. Het was een mechanieke piano, met -een klein handvat, rechts van het klavier. De kamerheer zat -onafgebroken met een ernstig gezicht te draaien.</p> -<p>—Mijnheer Rougon, zei de keizer, men heeft me gesproken van -een werk, een vergelijking tusschen de Engelsche constitutie en de -onze. Ik kan u misschien documenten verschaffen.</p> -<p>—Uwe Majesteit is te goed …. Maar ik koester een -ander plan, een grootsch plan.</p> -<p>En Rougon, ziende dat de keizer zoo vriendelijk was, wou van de -gelegenheid gebruik maken. Hij legde zijn plan breedvoerig uit, zijn -droombeeld om een hoek van de Landes in vruchtbaren grond te -herscheppen, een stad te stichten, een nieuw rijk te veroveren. Terwijl -hij sprak hief de keizer zijn doffe oogen, waarin een kleine flikkering -verscheen, tot hem op. Hij zei niets, schudde van tijd tot tijd het -hoofd. Toen de ander zweeg, zei hij:</p> -<p>—Zeker … we kunnen altijd nog eens -zien ….</p> -<p>En zich tot een andere groep wendend, die door Clorinde, haar man en -mijnheer de Plouguern gevormd werd:</p> -<p>—Mijnheer Delestang, dien ons toch eens van uw advies. Ik denk -nog met genoegen terug aan het bezoek dat ik aan uw modelhoeve in -Chamade heb gebracht.</p> -<p>Delestang trad naderbij. Maar de kring, die zich om den keizer -vormde, moest naar een vensternis terugwijken. Mevrouw de Combelot had -al walsende, bijna liggende in de armen van mijnheer La Rouquette, de -zijden kousen van Zijne Majesteit met haar langen sleep omwikkeld. Voor -de piano genoot mijnheer de Combelot van de muziek die hij voortbracht; -hij draaide sneller en wiegde daarbij zijn keurig gekapt hoofd, nu en -dan keek hij naar de kast van het instrument, alsof hij verbaasd was -over de zware tonen, die bij sommige wendingen van den slinger -teweeggebracht werden.</p> -<p>—Ik ben dit jaar zoo gelukkig geweest prachtige kalveren te -krijgen door een nieuwe kruising, verklaarde Delestang. Jammer genoeg -werden de parken juist hersteld, toen Uwe Majesteit mijn hoeve -bezocht.</p> -<p>En de keizer sprak over den landbouw, het fokken en vetmesten van -vee, langzaam, met korte woorden. Sedert zijn bezoek <span class="pagenum">[<a id="pb147" href="#pb147" name="pb147">147</a>]</span>aan -Chamade, had hij een groote achting voor Delestang opgevat. Hij prees -hem vooral omdat hij op zijn hoeve de proef genomen had om zijn -personeel te doen deelen in sommige winsten en een pensioenfonds voor -hen te stichten. Terwijl zij met elkánder spraken, bleken zij -dezelfde denkbeelden over de verbetering van misstanden in de -maatschappij te hebben, zoodat zij elkander met een half woord -begrepen.</p> -<p>—Heeft mijnheer Rougon u over zijn plan gesproken? vroeg de -keizer.</p> -<p>—O, een prachtig plan, antwoordde Delestang. Men zou proeven -op groote schaal kunnen nemen ….</p> -<p>Hij toonde een ware geestdrift. De veredeling der varkensrassen lag -hem na aan het hart; de mooie typen verdwenen in Frankrijk. Toen gaf -hij te kennen, dat hij een nieuwe methode van kunstmatige weiden -bestudeerde. Maar daartoe zouden onmetelijke terreinen noodig zijn. -Wanneer Rougon slaagde, zou hij zijn methode daar ginds toepassen. -Plotseling zweeg hij stil; hij bemerkte zijn vrouw, die hem strak -aankeek. Sedert hij Rougon’s plan goedkeurde, had zij er bleek en -verstoord uitgezien.</p> -<p>—Manlief, mompelde zij, op de piano wijzend.</p> -<p>Mijnheer de Combelot, die stijve vingers had gekregen, opende de -hand en sloot die weer zachtjes, om ze weer leniger te maken. Hij wou -juist aan een polka beginnen, met den bereidwilligen glimlach van een -martelaar, toen Delestang hem kwam aanbieden zijn plaatsvervanger te -zijn, wat hij beleefd aannam, alsof hij een eereplaats afstond. En -Delestang begon op zijn beurt te draaien. Maar het was heel wat anders. -Hij had niet die vlugheid, die lenigheid in den pols, die het spel van -den kamerheer zoo aangenaam deed klinken, Rougon wenschte intusschen -een beslissend woord van den keizer te hooren. Deze vroeg hem met -ingenomenheid of hij daar geen groote steden voor werklieden zou -bouwen, zonder bezwaar kon men daar aan ieder gezin een lapje grond, -gereedschappen en voldoenden watertoevoer verschaffen; hij beloofde hem -zelfs inzage te geven van plannen door hem zelf ontworpen, met -gelijkvormige huizen, waarop alle benoodigdheden waren voorzien.</p> -<p>—Ik ben het volkomen met Uwe Majesteit eens, antwoordde -Rougon, ongeduldig door het nevelachtige socialisme van den vorst. -Zonder u kunnen we niets doen …. Er zullen natuurlijk -onteigeningen bij komen. Er zal een verklaring noodig zijn, dat het -algemeen belang er mee gemoeid is. En ik zal ook een maatschappij -moeten oprichten …. Een woord van Uwe Majesteit is -noodig ….</p> -<p>Het oog van den keizer werd weer dof. Hij knikte gedurig met het -hoofd. Toen, nauwelijks hoorbaar, herhaalde hij:</p> -<p>—We zullen zien …. we zullen het later eens -hervatten ….</p> -<p>En hij verwijderde zich, met zijn loomen tred midden door -<span class="pagenum">[<a id="pb148" href="#pb148" name="pb148">148</a>]</span>de figuren van een quadrille gaande. Rougon -zette een gezicht, alsof hij de verzekering van een gunstig antwoord -bekomen had. Clorinde was in de wolken. Langzamerhand verbreidde zich -onder de ernstige, niet dansende heeren het gerucht, dat Rougon Parijs -verliet, dat hij zich aan het hoofd van een groote onderneming in het -Zuiden ging stellen. Toen kwam men hem gelukwenschen. Er bleef geen -spoor meer over van de aanvankelijke vijandige gezindheid. Nu hij -zichzelf in ballingschap begaf, kon men hem zonder gevaar de hand -drukken. Het was een heele verlichting voor vele gasten. Mijnheer La -Rouquette liet het bal in den steek en knoopte een gesprek aan met -ridder Rusconi.</p> -<p>—Heel verstandig, hij zal daar groote dingen volbrengen, zei -hij. Rougon is een flinke kop; maar, ziet u, in de politiek, toont hij -geen tact te bezitten.</p> -<p>Daarop weidde hij uit over de goedheid van den keizer, die volgens -zijn zeggen, zijn oude dienaren liefhad zooals men zijn vroegere -maîtresses bemint. Hij raakte aan ze gehecht, hij voelde de oude -liefde weer opkomen, na de meest opzienbarende breuken. Dat hij Rougon -op Compiègne genoodigd had, kwam zeker omdat zijn goed hart weer -een zwakheid had gehad. En de jonge afgevaardigde haalde nog andere -gevallen aan van Zijner Majesteits goedhartigheid: vierhonderd duizend -francs had hij gegeven om de schulden te betalen van een generaal die -door een danseres geruïneerd was, achthonderd duizend francs had -hij als huwelijksgeschenk aangeboden aan een van zijn vroegere -bondgenooten van Straatsburg en Boulogne, bijna een millioen had hij -uitgegeven ten gunste van de weduwe van een hooggeplaatst -ambtenaar.</p> -<p>—Zijn kas wordt geplunderd, zei hij ten slotte. Hij heeft zich -tot keizer laten uitroepen om zijn vrienden rijk te maken. Ik haal mijn -schouders op, als ik die republikeinen hem zijn civiele lijst hoor -verwijten. Hij zou tien civiele lijsten uitputten om wel te doen. Dat -is geld, dat weer aan Frankrijk ten goede komt.</p> -<p>Zoo sprekende oogden mijnheer La Rouquette en ridder Rusconi den -keizer na. Deze was de galerij geheel omgegaan. Hij bewoog zich -voorzichtig tusschen de dansende paren, die eerbiedig voor hem -uitweken. Wanneer hij achter de ontbloote schouders van een zittende -dame voorbijging, rekte hij even den hals uit en met zijn neergeslagen -oogleden wierp hij er een schuinschen blik op.</p> -<p>—En een vlug begrip! zeide ridder Rusconi zacht. Een -buitengewoon man.</p> -<p>De keizer was dicht bij hen gekomen. Hij bleef daar een oogenblik -weifelend staan. Toen scheen hij Clorinde te willen naderen, die er -juist heel mooi en bijzonder vroolijk uitzag; maar <span class="pagenum">[<a id="pb149" href="#pb149" name="pb149">149</a>]</span>zij -keek hem vrijmoedig aan, ze schrikte hem zeker af. Hij ging weer -verder, de linkerhand steunende in zijn zij en met de rechterhand de -punten van zijn knevels ineendraaiende. En toen mijnheer -Beulin-d’Orchère vlak voor hem stond, maakte hij een -omweg, kwam schuins op hem af en zei:</p> -<p>—Danst u niet, mijnheer de president?</p> -<p>De magistraat bekende dat hij niet dansen kon, dat hij nooit in zijn -leven gedanst had. Daarop hernam de keizer, op aanmoedigenden toon:</p> -<p>—Dat hindert niets, men danst toch.</p> -<p>Dat was zijn laatste woord. Zoetjes aan bereikte hij de deur, -waarachter hij verdween.</p> -<p>—Een buitengewoon man, niet waar? zei mijnheer La Rouquette, -in navolging van ridder Rusconi. In het buitenland houdt men zich zeker -druk over hem bezig, hè?</p> -<p>De ridder antwoordde als een bescheiden diplomaat met een -hoofdknikje. Toch gaf hij toe dat geheel Europa de oogen op den keizer -gevestigd hield. Een woord, op de Tuileriën uitgesproken, bracht -de naburige tronen aan het wankelen<span class="corr" id="xd25e3435" -title="Bron: ,">.</span></p> -<p>—’t Is een vorst die de kunst van zwijgen verstaat, ging -hij voort, met een glimlach waarvan de fijne ironie den jongen -afgevaardigde ontging.</p> -<p>Beiden keerden galant naar de dames terug. Zij noodigden ze voor de -volgende quadrille uit. Een adjudant draaide al sinds een kwartier aan -den slinger van de piano. Delestang en mijnheer de Combelot schoten toe -om hem te vervangen. Maar de dames riepen:</p> -<p>—Mijnheer de Combelot, mijnheer de Combelot! Hij draait veel -beter!</p> -<p>De kamerheer bedankte met een vriendelijke buiging en draaide met -een werkelijk meesterlijke volheid. Het was de laatste quadrille. De -thee werd rondgediend in het familiesalon. Nero, die achter een sofa -vandaan kwam, werd met sandwiches overladen. Groepjes vormden zich en -hielden vertrouwelijke gesprekken. Mijnheer de Plouguern had een -tulband naar een hoekje van een console meegenomen; hij at, dronk nu en -dan een slokje thee, verklaarde aan Delestang, met wien hij zijn -tulband deelde, hoe hij er eindelijk toe overgegaan was de uitnoodiging -naar Compiègne aan te nemen, hij, wiens legitimistische -gevoelens men toch kende. ’t Was toch heel eenvoudig: hij meende -zijn medewerking niet te mogen ontzeggen aan een regeering die -Frankrijk van de anarchie verloste. Hij onderbrak zijn rede met de -opmerking:</p> -<p>—Die tulband is uitstekend. Ik had slecht gedineerd van -avond.</p> -<p>Te Compiègne gaf zijn spotlust zich bijzonder lucht. Hij -sprak van de meeste vrouwen die daar aanwezig waren, in zulke onkiesche -<span class="pagenum">[<a id="pb150" href="#pb150" name="pb150">150</a>]</span>termen, dat Delestang er een kleur van kreeg. -Hij eerbiedigde alleen de keizerin, een heilige; zij toonde een -voorbeeldige devotie, ze was legitimist en zou zeker Henri V -teruggeroepen hebben, als zij vrij over den troon had kunnen -beschikken. Een oogenblikje weidde hij uit over de zoete genietingen -der godsvrucht. Juist toen hij een onzedelijk verhaaltje wou beginnen, -keerde de keizerin, gevolgd door mevrouw de Lorentz, naar haar -vertrekken terug. Op den drempel maakte zij een diepe nijging voor het -geheele gezelschap. Iedereen boog stilzwijgend.</p> -<p>De salons werden ledig. Er werd luider gesproken, handdrukken werden -gewisseld. Toen Delestang zijn vrouw zocht om zich naar hun kamer te -begeven, vond hij haar niet meer. Eindelijk ontdekte Rougon, die hem -hielp zoeken, haar naast mijnheer de Marsy op een kleine sofa, in -hetzelfde zaaltje, waar de jaloersche mevrouw de Lorentz den graaf -zoo’n verschrikkelijke scène gemaakt had na het diner. -Clorinde lachte luid. Zij stond op toen zij haar man bemerkte. Nog -steeds lachend zei ze:</p> -<p>—Goeden avond, mijnheer de graaf …. Morgen, op de -jacht, zult u zien dat ik mijn weddenschap gestand doe.</p> -<p>Rougon keek haar na, terwijl Delestang gearmd met haar heenging. Hij -had met hen mee willen gaan om haar te vragen wat dat voor een -weddenschap was; maar mijnheer de Marsy hield hem met een bijzondere -voorkomendheid aan den praat. Toen hij vrij was, ging hij niet naar -zijn slaapkamer, maar begaf zich door een openstaande deur in het park. -De nacht was zeer donker, een Octobernacht, zonder een enkele ster, -zonder één windje, duister en doodsch. In de verte -stapelden de hoogopgaande boomen voorgebergten van schaduwen op. -Ternauwernood onderscheidde hij het voetpad, waarop hij liep. Op een -honderdtal schreden van het terras gekomen, bleef hij stilstaan. Met -den hoed in de hand koelde hij een oogenblik zijn hoofd af in de -frissche nachtlucht. Dat deed hem goed, gaf hem weer nieuwe kracht. En -hij keek onafgewend naar een helder verlicht venster, links in den -voorgevel; terwijl de andere vensters donker bleven, schitterde dat -eene in de sombere massa van het kasteel. De keizer waakte. Plotseling -meende hij zijn schaduw te zien, een kolossaal hoofd, doorsneden door -de punten van een knevel; daarop gingen twee andere schaduwen voorbij, -de eene heel schraal, de andere breed, zoodat ze al het licht wegnam. -Hij herkende duidelijk in de laatste het kolossale silhouet van een -agent der geheime politie, met wien Zijn Majesteit zich uren lang -verkoos op te sluiten; en toen de schrale schaduw weer voorbijgleed, -veronderstelde hij dat het wel de schaduw van een vrouw kon zijn. Alles -verdween, het venster herkreeg zijn rustig schijnsel, de strakheid van -zijn <span class="pagenum">[<a id="pb151" href="#pb151" name="pb151">151</a>]</span>vlammenden blik, die zich verloor in de -geheimzinnige diepten van het park. Misschien dacht de keizer nu aan de -ontginning van een stuk grond in de Landes, aan de stichting van een -arbeidersstad, waar de uitdelging van het pauperisme op groote schaal -zou worden toegepast. Dikwijls kwam hij in den nacht tot een besluit. -’s Nachts teekende hij de besluiten, schreef hij manifesten, -zette hij ministers af. Rougon glimlachte; hij moest onwillekeurig aan -een anecdote denken: de keizer met een blauw schort aan, een -politiemuts, van een stuk krant gemaakt, op het hoofd, een kamer van -Trianon behangende met papier van drie francs de rol, om er een -maîtresse te laten wonen; en hij stelde zich voor hoe hij op het -oogenblik in de eenzaamheid van zijn kamer, in die doodsche stilte, -bezig was met het uitknippen van prentjes, die hij heel netjes met een -penseeltje opplakte. Toen hief Rougon de handen omhoog en riep:</p> -<p>—Zijn trawanten hebben hem gemaakt, wat hij is!</p> -<p>Hij haastte zich naar binnen. De kou beving hem, vooral aan de -beenen, daar zijn korte broek slechts tot de knieën reikte.</p> -<p>Den volgenden morgen tegen negen uur zond Clorinde haar dienstbode -Antonia, die zij meegenomen had, met de boodschap of zij en haar man -bij hem mochten ontbijten. Hij had een kop chocolade boven laten -brengen en wachtte hen. Antonia kwam vooruit, met het groote zilveren -blad waarop men hun op hun kamer twee koppen koffie had gebracht.</p> -<p>—Zoo, dat is gezelliger, hè? zei Clorinde bij het -binnenkomen. Ge hebt hier den zonkant. O, ge woont hier veel beter dan -wij.</p> -<p>En zij liep de vertrekken eens rond. Het appartement bestond uit een -voorkamer, waarin rechts een deur die toegang gaf tot een -dienstbodenkamertje; achter de voorkamer bevond zich de slaapkamer, een -groot vertrek, bespannen met cretonne waarop groote roode bloemen, met -een mahoniehouten ledekant en een ontzaglijken haard, waarin -houtblokken vlamden.</p> -<p>—Wat drommel, riep Rougon, dan hadt ge moeten reclameeren! Ik -zou geen kamers op de binnenplaats aangenomen hebben. Ja, als men met -alles tevreden is!…. Ik heb het gisteren avond nog aan Delestang -gezegd.</p> -<p>De jonge vrouw haalde de schouders op en mompelde:</p> -<p>—Hij, hij zou nog toelaten dat ze me op zolder lieten -slapen!</p> -<p>Zij wou tot zelfs een kleedkamertje bezichtigen, waarvan het heele -garnituur uit Sèvres-porselein bestond, wit met goud, met de -keizerlijke initialen. Toen kwam zij voor den haard staan. Een kreet -van verrukking ontsnapte haar. Tegenover haar strekte het bosch van -Compiègne zich met zijn hoog geboomte mijlen ver uit; -monsterachtige kruinen verdrongen zich daar dicht opeen en verdwenen in -een langzame deining; onder de blanke zon van dien Octoberochtend zag -men niets dan poelen van goud, poelen <span class="pagenum">[<a id="pb152" href="#pb152" name="pb152">152</a>]</span>van purpur, als een -rijk gegalonneerde mantel van het eene einde des hemels naar het andere -uitgespreid.</p> -<p>—Kom, aan het ontbijt, zei Clorinde.</p> -<p>Ze ontruimden een tafel, waarop zich een inktkoker en een vloeiboek -bevonden. Ze vonden het grappig zichzelf te bedienen. De jonge vrouw -verklaarde lachend, dat zij zich bij het opstaan verbeeld had in een -herberg te zijn, die door een vorst gehouden werd en waar zij na een -lange reis, in haar droom afgelegd, was aangekomen. Dat toevallige -ontbijt, op zilveren bladen, verrukte haar als een avontuur, dat haar -in het een of andere onbekende land zou overkomen zijn.</p> -<p>Delestang verbaasde zich intusschen over de groote hoeveelheid hout -die in den schoorsteen brandde. Met een peinzend gezicht mompelde hij -eindelijk:</p> -<p>—Men heeft me wel eens verteld dat er dagelijks voor -vijftienhonderd francs hout in het kasteel verbrand wordt. -Vijftienhonderd francs! Zeg, Rougon, vindt ge het niet een beetje -veel?</p> -<p>Rougon, die langzaam zijn chocolade dronk, knikte alleen met het -hoofd. Zijn gedachte waren geheel vervuld met de levendige vroolijkheid -van Clorinde. Dien morgen scheen er een koortsgloed in haar schoonheid; -haar groote oogen schitterden van strijdlust.</p> -<p>—Wat is dat toch voor een weddenschap waarvan ge gisteren -avond sprak? vroeg hij haar plotseling.</p> -<p>Zij begon te lachen. En toen hij aandrong:</p> -<p>—Dat zult ge wel zien, zei ze.</p> -<p>Toen werd hij langzamerhand boos, hij behandelde haar ruw. Het was -een echte scène uit jalouzie, met aanvankelijk bedekte -toespelingen, die al spoedig in onbewimpelde beschuldigingen -overgingen: ze had de algemeene aandacht op zich gevestigd, meer dan -twee minuten lang had ze haar handen in die van mijnheer de Marsy -gelaten. Delestang zat met onverstoorbare kalmte lange repen brood in -zijn koffie te doopen.</p> -<p>—O, als ik uw man was! riep Rougon.</p> -<p>Clorinde was opgestaan. Ze plaatste zich achter Delestang, met haar -handen op zijn schouders.</p> -<p>—Nu, wat dan? vroeg zij.</p> -<p>En zich over Delestang heenbuigende, en met haar adem over zijn haar -gaande, zoodat het zich omkrulde:</p> -<p>—Niet waar, manlief, dan zou hij heel verstandig zijn, even -verstandig als jij?</p> -<p>Tot eenig antwoord boog hij zich terzijde en kuste de hand, die op -zijn linkerschouder rustte. Met een verlegen, ontroerd gelaat keek hij -Rougon aan; hij wenkte hem met de oogen, alsof hij hem te verstaan wou -geven dat hij misschien wel wat ver ging. Het had weinig gescheeld of -Rougon had hem voor een domkop uitgemaakt. Maar Clorinde gaf hem een -wenk en <span class="pagenum">[<a id="pb153" href="#pb153" name="pb153">153</a>]</span>hij volgde haar naar het venster, waar zij met -de ellebogen op het steunijzer rustte. Een oogenblik bleef zij zwijgen, -de oogen gericht op den onmetelijken horizon. Toen zei ze zonder eenige -inleiding:</p> -<p>—Waarom wilt ge Parijs verlaten? Houdt ge dan niet meer van -me? Luister, ik zal verstandig zijn, ik zal uw raad opvolgen, als ge er -van afziet naar dat afschuwelijke land te trekken.</p> -<p>Hij werd op eens heel ernstig bij dat voorstel. Hij wees op de -groote belangen die voor hem op het spel stonden. Nu kon hij onmogelijk -meer terug. En terwijl hij zoo sprak, trachtte Clorinde tevergeefs de -werkelijke waarheid op zijn gelaat te lezen; hij scheen vast besloten -om te vertrekken.</p> -<p>—’t Is goed, ge houdt niet meer van me, hernam zij. Dus -ben ik vrij om te handelen naar goeddunken …. Dat zult ge -zien.</p> -<p>Zonder eenige spijt te toonen, haar lachje zelfs terugvindend, -verliet zij het venster. Delestang, die nog steeds belang stelde in het -vuur, trachtte bij benadering het aantal schoorsteenen in het kasteel -te berekenen. Maar zij stoorde hem in dat werk, want ze had maar even -den tijd om zich te kleeden, als zij de jacht niet wilde misloopen. -Rougon ging met ze mee in de gang, breed als een kloostergang, met een -garnituur van groen moquette. Clorinde las op de deuren de namen der -gasten, die op kartonnen reepen, in smalle kartonlijstjes gevat, -geschreven stonden. Plotseling keerde zij zich aan het einde der gang -om; en daar het haar voorkwam, dat Rougon besluiteloos stond, alsof hij -haar wou terugroepen, bleef ze glimlachend staan. Maar hij ging zijn -kamer weer in, en sloot de deur driftig dicht.</p> -<p>Het ontbijt duurde dien morgen langer dan gewoonlijk. In de galerij -des Cartes werd druk gepraat over het weer, dat zich uitstekend voor -een jacht met windhonden leende. De hofrijtuigen reden even voor -twaalven weg. Men zou bij de Puits-du-Roi, een breed kruispunt midden -in het bosch, samenkomen. De keizerlijke jachtstoet stond daar al een -uur te wachten, de pikeurs te paard, met roodlakensche korte broek, den -rijk gegalonneerden driekanten hoed dwars op het hoofd, de drijvers met -zilveren gespen op de zwarte schoenen, om gemakkelijker door het dichte -kreupelhout te loopen; en de rijtuigen der genoodigden uit de kasteelen -in den omtrek vormden een halven cirkel, tegenover den koppel honden, -die door de drijvers werden vastgehouden, terwijl groepjes dames en -jagers in uniform in het midden deden denken aan een ouderwetseh -schilderij, een jacht onder Lodewijk XV, plotseling in het leven -teruggeroepen onder den zonnigen hemel. De keizer en de keizerin gingen -niet mee. Zoodra de jacht begon, keerden hun -<i>chars-à-bancs</i> naar het kasteel terug. Verscheidene gasten -volgden hun voorbeeld. Rougon had eerst nog getracht Clorinde bij te -houden, maar <span class="pagenum">[<a id="pb154" href="#pb154" name="pb154">154</a>]</span>zij zweepte haar paard zoo geducht voort, dat -hij grond verloor en spijtig besloot terug te keeren; zijn ergernis -werd nog grooter toen hij haar heel in de verte naast mijnheer de Marsy -zag galoppeeren.</p> -<p>Tegen halfzes kwam men Rougon verzoeken thee te komen drinken in de -kleine vertrekken der keizerin. Die gunst viel gewoonlijk slechts aan -geestige mannen ten deel. Hij vond er reeds mijnheer -Beulin-d’Orchère en mijnheer de Plouguern, en -laatstgenoemde vertelde juist op een heel kiesche manier een zeer -gewaagde aardigheid, die met een vroolijk gelach aangehoord werd. -Intusschen kwamen de jagers terug. Mevrouw de Combelot kwam binnen en -wendde een groote vermoeidheid voor. En toen men haar naar het een en -ander vroeg, antwoordde zij met technische termen:</p> -<p>—O, het dier heeft zich meer dan vier uren laten -nazitten …. Verbeeld u, hij is nog een oogenblik op de -vlakte verschenen. Daar is hij wat op adem gekomen. Eindelijk heeft hij -zich bij de <i>mare Rouge</i> laten vangen. Een prachtig hallali!</p> -<p>Ridder Rusconi gaf met een ongerust gezicht een ander nieuws.</p> -<p>—Het paard van mevrouw Delestang is op hol -geslagen …. Zij is in de richting van Pierrefonds uit het -gezicht verdwenen. Men heeft nog niets van haar gehoord.</p> -<p>Toen werd hij met vragen bestormd. De keizerin scheen zeer bedroefd. -Hij vertelde dat Clorinde al dien tijd in verbazend snellen draf -gereden had. De beste jagers hadden haar bewonderd. Maar plotseling was -zij een zijlaan ingeslagen.</p> -<p>—Ja, voegde mijnheer La Rouquette er bij, ze had het arme dier -ook zoo afgeranseld!…. Mijnheer de Marsy is haar achterna gerend -om haar hulp te bieden. Hij is ook niet meer terug gezien.</p> -<p>Mevrouw de Lorentz stond van haar zitplaats achter de keizerin op. -Ze dacht dat men haar glimlachend aankeek. Ze werd doodsbleek. Nu -bewoog zich het gesprek over de gevaren die men bij de jacht kon -oploopen. Eens had een hert, dat op het erf van een hoeve gevlucht was, -zich zoo verwoed tegen de honden gekeerd, dat een dame in de daardoor -ontstane verwarring haar been had gebroken. Daarop begon men vermoedens -te opperen. Als mijnheer de Marsy er in geslaagd was het paard van -mevrouw Delestang tot stilstand te brengen, waren zij misschien -afgestapt om even uit te rusten; er waren genoeg gelegenheden in het -bosch om dat te doen. En mevrouw Lorentz verbeeldde zich dat de -glimlachjes verdubbelden, terwijl men haar jaloersche woede tersluiks -bespiedde. Rougon zweeg en trommelde opgewonden een roffel op zijn -knieën.</p> -<p>—Bah, wat zou het zijn, als zij den nacht buiten doorbrachten, -zei mijnheer de Plouguern binnensmonds.</p> -<p>De keizerin had bevel gegeven dat Clorinde, zoodra zij terug -<span class="pagenum">[<a id="pb155" href="#pb155" name="pb155">155</a>]</span>was, een uitnoodiging ontving om thee te komen -drinken. Plotseling hoorde men zachte uitroepen. De jonge vrouw stond -op den drempel, met een frisschen blos, glimlachend, zegevierend. Zij -bedankte Hare Majesteit voor de belangstelling die zij haar toonde. En -op heel kalmen toon verklaarde zij:</p> -<p>—Het spijt me wezenlijk, dat men zich ongerust over mij heeft -gemaakt …. Ik had met mijnheer de Marsy gewed dat ik het -eerst bij het doode hert zou zijn. Zonder dat verwenschte -paard ….</p> -<p>Daarop ging ze vroolijk voort:</p> -<p>—We hebben geen van beiden gewonnen of verloren, ziedaar!</p> -<p>Maar ze moest haar avontuur uitvoeriger vertellen. Ze toonde niet de -minste verlegenheid. Na een razenden galop, wel tien minuten lang, was -haar paard gevallen, zonder dat zij zich bezeerd had. En daar ze een -beetje van streek was geraakt, had mijnheer de Marsy haar een oogenblik -in een schuur doen zitten.</p> -<p>—Dat hadden we wel gedacht! riep mijnheer La Rouquette. U zegt -in een schuur?…. Ik had gezegd in een paviljoen.</p> -<p>—U zult daar niet gemakkelijk gezeten hebben, zei mijnheer de -Plouguern spottend.</p> -<p>Clorinde bleef glimlachen en antwoordde langzaam:</p> -<p>—Neen, opperbest. Er lag stroo. Ik ben gaan -zitten …. Een groote schuur vol spinnewebben. ’t -Begon al donker te worden. Heel grappig!</p> -<p>En mevrouw de Lorentz aanziende, hernam ze, op nog langzamer toon, -zoodat haar woorden bijzonder nadrukkelijk klonken:</p> -<p>—Mijnheer de Marsy is heel goed voor me geweest.</p> -<p>Van het oogenblik af dat Clorinde haar ongeval vertelde, had mevrouw -de Lorentz twee vingers heftig tegen haar lippen gedrukt. Bij de -laatste bijzonderheden sloot zij haar oogen, alsof de toorn haar -dreigde te doen bezwijmen. Ze bleef nog een oogenblik; maar ze kon zich -niet langer inhouden, en ze verliet de kamer. Mijnheer de Plouguern -sloop haar nieuwsgierig na. Clorinde maakte onwillekeurig een -zegevierend gebaar.</p> -<p>Het gesprek nam een andere wending. Mijnheer -Beulin-d’Orchère sprak over een schandelijk proces; het -betrof een aanvraag om scheiding wegens onmacht van den man; en hij -vertelde sommige feiten in zulke kiesche magistraatstermen, dat mevrouw -de Combelot, die het niet begreep, om nadere uitlegging verzocht. -Ridder Rusconi had zeer veel succès met de halfluide voordracht -van Piemonteesche volksliederen, minneliedjes, die hij vervolgens in -het Fransch vertaalde. Te midden van dat gezang kwam Delestang binnen; -hij kwam uit het bosch, dat hij twee uren lang in alle richtingen -doorkruist had om zijn vrouw op te sporen; men glimlachte om het -zonderlinge gezicht dat hij zette. Intusschen scheen de keizerin een -plotselinge vriendschap voor Clorinde opgevat te hebben. Ze liet haar -naast <span class="pagenum">[<a id="pb156" href="#pb156" name="pb156">156</a>]</span>zich zitten en praatte met haar over paarden. -Pyrame, het paard dat zij zoo pas bereden had, galoppeerde wat hard; -den volgenden dag zou ze haar Cæsar laten geven.</p> -<p>Rougon was bij Clorinde’s binnentreden voor een venster gaan -staan; hij hield zich alsof hij bijzonder veel belang stelde in de -lichtjes, die links van het park een voor een werden aangestoken. Hij -bleef daar geruimen tijd in de duisternis staren. Eindelijk keerde hij -zich om, met een onverstoorbaar kalm gelaat, toen mijnheer de -Plouguern, die weer binnengekomen was, hem naderde en hem -toefluisterde:</p> -<p>—O, een ontzettende scène!…. Ik ben haar -achterna gegaan, zooals u gezien hebt. Ze kwam Marsy juist aan het eind -van de gang tegen. Ze gingen een kamer binnen. Daar heb ik Marsy -ronduit hooren verklaren dat hij meer dan genoeg van haar -had …. Ze is als een krankzinnige de kamer uitgeloopen, -naar het kabinet van den keizer …. Ik geloof het stellig, -dat ze de beruchte brieven op het bureau van den keizer heeft -neergelegd ….</p> -<p>Op dit oogenblik kwam mevrouw de Lorentz weer te voorschijn. Ze zag -doodsbleek, de haren hingen haar om de slapen, ze hijgde naar adem. Ze -nam haar plaats achter de keizerin weer in, met de wanhopige kalmte van -een patiënt, die een levensgevaarlijke operatie op zichzelf heeft -toegepast.</p> -<p>—Ze heeft de brieven bepaald neergelegd, herhaalde mijnheer de -Plouguern, haar aandachtig beschouwende.</p> -<p>En daar Rougon hem niet scheen te begrijpen, boog hij zich achter -Clorinde over en vertelde haar de geschiedenis. Ze hoorde hem opgetogen -aan, haar oogen schitterden van vreugde. Eerst toen men tegen het -etensuur de vertrekken der keizerin verliet, scheen Clorinde -Rougon’s tegenwoordigheid op te merken. Zij nam zijn arm, en -terwijl Delestang achter hen liep, zei ze:</p> -<p>—Nu, hebt ge het gezien?…. Wanneer ge van morgen aardig -geweest waart, zou ik niet bijna mijn beenen gebroken hebben.</p> -<p>Dien avond kregen de honden hun jachtmaal bij fakkellicht, op het -plein voor het paleis. Bij het verlaten van de eetzaal keerden de -gasten niet onmiddellijk naar de galerij des Cartes terug, maar -verspreidden zich in de salons aan de voorzijde, waar de vensters wijd -open stonden. De keizer nam plaats op het middelste balkon, waar een -twintigtal personen hem konden volgen.</p> -<p>Beneden, van het hek tot aan de vestibule, vormden twee rijen -dienaren in galalivrei, met gepoederde pruiken, een breeden doorgang. -Ieder hunner hield een lange piek, aan wier uiteinde pitten brandden in -met spiritus gevulde bekers. Die hooge groene vlammen dansten in de -lucht, zonder de duisternis te verlichten; ze deden alleen de dubbele -rij scharlakenroode vesten uitkomen, die paarsachtig schenen. Aan -weerszijden van <span class="pagenum">[<a id="pb157" href="#pb157" -name="pb157">157</a>]</span>het voorplein stond een dicht opeengehoopte -menigte, burgers van Compiègne met hun dames, een gewemel van -bleeke gezichten in de duisternis, waaruit nu en dan de weerschijn der -spiritusvlammen een afschuwelijken kop, een kopergroenkleurig -renteniersgezicht deed uitkomen. In het midden voor het hooge bordes -lag de afval van het hert opgestapeld, daarover lag de huid van het -dier, met den kop naar voren; terwijl aan het andere einde, tegen het -hek, de jachthonden wachtten, omringd door de pikeurs. Daar stonden de -drijvers in groene rokken, met lange witte kousen, met toortsen te -zwaaien. In een helderen rooden gloed dwarrelde een dichte rook omhoog, -die langzaam naar de stad dreef, en in dien vuurgloed stonden de -honden, dicht opeengedrongen, met open bek te hijgen.</p> -<p>De keizer bleef staan. Nu en dan vertoonde een opflikkering der -toortsen zijn ondoorgrondelijk gelaat. Clorinde had gedurende het -geheele diner al zijn gebaren bespied, zonder iets anders in hem te -ontdekken dan een stille afgematheid, het verdrietige humeur van een -zieke die in stilte lijdt. Een enkele maal meende zij op te merken, dat -hij mijnheer de Marsy van terzijde aanzag met zijn halfgesloten oogen. -Op het balcon bleef hij gemelijk aan zijn knevel draaien, terwijl de -gasten achter hem op de teenen gingen staan om te zien.</p> -<p>—Komaan, Firmin, zei hij ongeduldig.</p> -<p>De pikeurs bliezen de <i>Royale</i>. De honden huilden met -uitgerekten hals, half op hun achterpooten opgericht. Plotseling, juist -toen een knecht den hertekop aan de razende honden liet zien, liet -Firmin, die op het bordes stond, zijn zweep dalen; de jachthonden, die -dat teeken afwachtten, renden hijgend van begeerte in drie sprongen het -plein over. Maar Firmin had zijn zweep weer opgeheven. De honden, op -eenige schreden van het hert tot stilstand gebracht, legden zich een -oogenblik plat op den buik, met trillenden rug en een schor gehuil van -verlangen. Ze moesten weer achteruit naar het andere einde, bij het -hek.</p> -<p>—Ach, die arme dieren! zei mevrouw de Combelot, op een -kwijnenden, meewarigen toon.</p> -<p>—Prachtig! riep mijnheer La Rouquette.</p> -<p>Ridder Rusconi applaudisseerde. De dames bogen zich opgewonden -voorover, met een zenuwachtige trilling om de mondhoeken, vol verlangen -om de honden te zien eten. Men gaf ze hun beenen maar niet zoo -dadelijk, dat wekte de emotie nog meer op.</p> -<p>—Neen, neen, nog niet, lispelden enkele stemmen.</p> -<p>Intusschen had Firmin tot tweemaal toe zijn zweep opgeheven en weer -doen dalen. De honden schuimbekten van woede. De derde maal hief hij de -zweep niet meer op. De knecht was snel met de huid en den kop van het -hert weggegaan. De honden <span class="pagenum">[<a id="pb158" href="#pb158" name="pb158">158</a>]</span>kwamen toespringen en rolden over -het afval; hun woedend geblaf veranderde in een dof gebrom, een -krampachtige trilling van genot. Men hoorde de beenderen kraken. Dat -was een voldoening, op het balcon, aan de vensters; de dames drukten -glimlachend haar witte tanden opeen; de mannen haalden diep adem, hun -oogen schitterden en hun vingers klemden zich om een uit de eetzaal -meegebrachten tandenstoker. Op het plein was er plotseling een -apotheose; de pikeurs bliezen fanfares; de drijvers zwaaiden met hun -toortsen, Bengaalsch vuur baadde de vreedzame gezichten der burgers van -Compiègne in een rooden regen.</p> -<p>De keizer keerde zich onmiddellijk om. En toen hij Rougon naast zich -zag, scheen hij uit het diepe gepeins te ontwaken, waarin hij sedert -het diner verkeerd had.</p> -<p>—Mijnheer Rougon, zei hij, ik heb nog eens over uw voorstel -nagedacht …. Er zijn bezwaren, veel bezwaren.</p> -<p>Hij hield op, opende de lippen en sloot ze weer. Toen, bij het -heengaan, zei hij nog:</p> -<p>—U moet in Parijs blijven, mijnheer Rougon.</p> -<p>Clorinde, die dit hoorde, maakte een zegevierend gebaar. Toen het -gezegde van den keizer van mond tot mond ging, werden alle gezichten -ernstig en bezorgd, terwijl Rougon zich langzaam door de verschillende -groepjes naar de galerij des Cartes begaf.</p> -<p>Daar beneden knaagden de honden hun beenen af. Zij kropen woedend -onder elkander door om in het midden van den hoop te komen. Het was een -veld van bewegende ruggen, die elkander verdrongen, zich uitrekten en -zich uitspreidden als een levende plas, in een bloeddorstig gebrom. De -kaken bewogen zich met een gulzige haast, begeerig om alles te -verslinden. Korte gevechten eindigden in een gehuil. Een groote brak, -een prachtig dier, nijdig dat hij te veel aan den rand stond, liep -achteruit en was met éen sprong midden in den troep. Hij slokte -een groot stuk van de ingewanden op. <span class="pagenum">[<a id="pb159" href="#pb159" name="pb159">159</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">VII.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Weken gingen voorbij. Rougon had zijn vervelend leven -weer hervat. Geen enkele maal zinspeelde hij op het bevel des keizers -om in Parijs te blijven. Hij sprak alleen van zijn mislukt plan, van de -hinderpalen die aan zijn ontginning van een stuk grond in de Landes in -den weg stonden, en hierover raakte hij niet uitgepraat. Welke -hinderpalen konden dat zijn? Hij zag er geen. Hij ging zelfs zoover, -dat hij zich boos toonde op den keizer, die geen enkele verklaring -geven wou. Misschien was het de vrees geweest dat Zijne Majesteit -genoodzaakt zou zijn de zaak met een subsidie te steunen?</p> -<p>Naarmate de dagen verstreken, vermenigvuldigde Clorinde haar -bezoeken in de rue Marbeuf. Iederen middag scheen zij van Rougon de een -of andere tijding te verwachten; ze keek hem verbaasd aan, als hij -bleef zwijgen. Sedert haar verblijf te Compiègne, leefde zij in -de hoop op een plotselinge zegepraal; ze had zich een heel drama -voorgesteld, een woedende drift van den keizer, den opzienbarenden val -van mijnheer de Marsy, een onmiddellijken terugkeer van den grooten man -tot het gezag. Zij dacht dat alles zeker zou uitkomen. Groot was dan -ook haar verwondering, toen zij een maand later den graaf nog altijd -minister zag. En ze gevoelde een minachting voor den keizer, die zich -niet wist te wreken. In zijn plaats zou zij haar wrok op een -hartstochtelijke manier gekoeld hebben. Waar dacht hij dan toch aan, in -dat eeuwigdurende stilzwijgen dat hij bewaarde?</p> -<p>Toch gaf Clorinde den moed nog niet verloren. Ze had een voorgevoel -dat een onvoorziene gebeurtenis haar de overwinning zou schenken. -Mijnheer Marsy stond niet meer zoo vast. Rougon betoonde haar de -oplettendheden van een echtgenoot, die vreest bedrogen te worden. -Sedert zijn jaloersche buien te Compiègne, waakte hij over haar -met vaderlijke zorg, overlaadde haar met <span class="pagenum">[<a id="pb160" href="#pb160" name="pb160">160</a>]</span>zedepreeken, wilde -haar iederen dag zien. De jonge vrouw glimlachte, ze was nu zeker, dat -hij Parijs niet zou verlaten. Tegen het midden van December, na een -rust van verscheidene weken, begon hij echter opnieuw over zijn groote -onderneming te spreken. Hij had bankiers gesproken, hij hoopte het -zonder de keizerlijke hulp te kunnen stellen. En opnieuw vond men hem -in de studie van kaarten, platte gronden, speciale werken verdiept. -Gilquin, zei hij, had al meer dan vijfhonderd werklieden aangenomen, -die er in toestemden daar heen te gaan; het was het eerste handjevol -van een geheel volk. Toen begon Clorinde de zaak ernstiger aan te -vatten; ze bracht al de vrienden in beweging.</p> -<p>Het was een ontzaglijk werk. Ieder kreeg zijn rol. Men verstond -elkander met halve woorden, bij Rougon zelf aan huis, ’s Zondags -en Donderdags. Men verdeelde de moeielijke zendingen. Men ging -dagelijks de stad in, met het vaste voornemen om zich van een machtigen -steun te verzekeren. Men versmaadde ook de kleine middelen niet: zelfs -de kleinste voordeeltjes telden mee. Men profiteerde van alles, haalde -uit de geringste gebeurtenissen wat er uit te halen viel, men maakte -zich den ganschen dag ten nutte, van het goeden morgen tot den laatsten -handdruk des avonds. De vrienden der vrienden werden bondgenooten, zoo -ook de vrienden van dezen. Geheel Parijs werd in de samenzwering -betrokken. In de afgelegenste wijken waren lieden, die naar -Rougon’s zegepraal verlangden, zonder zelf te weten waarom. Het -troepje vrienden, tien à twaalf man sterk, had de heele stad in -handen.</p> -<p>—Wij zijn de regeering van morgen, zei Du Poizat ernstig.</p> -<p>Hij maakte vergelijkingen tusschen hen en de mannen die het tweede -keizerrijk gemaakt hadden. Hij voegde er bij:</p> -<p>—Ik zal de Marsy van Rougon zijn.</p> -<p>Een pretendent was slechts een naam. Er was een aaneengesloten groep -noodig om een regeering te maken. Twintig hongerige snaken zijn sterker -dan een principe, en wanneer zij maar een schijn van een principe in -hun vaandel kunnen schrijven, worden zij onoverwinnelijk. Hij was -voortdurend in de weer; hij bezocht de krantenbureaux, waar hij sigaren -rookte, terwijl hij door allerlei insinuaties het gezag van mijnheer de -Marsy ondermijnde: hij wist altijd het een of ander over hem te -vertellen; hij beschuldigde hem van ondankbaarheid en zelfzucht. En als -hij den naam Rougon daarbij te pas had gebracht, liet hij zich halve -toespelingen ontglippen, een uitzicht te openen op buitengewone -voordeelen; als hij maar eerst de handen kon openen, dan zou op -iedereen een regen van belooningen, geschenken en subsidies neerdalen. -Hij verschafte de pers inlichtingen, citaten en anecdoten, die het -publiek voortdurend met den grooten man bezig hielden; twee kleinere -bladen maakten <span class="pagenum">[<a id="pb161" href="#pb161" name="pb161">161</a>]</span>gewag van een bezoek aan het hôtel in de -rue Marbeuf, andere spraken over zijn beroemd werk over de Engelsche -constitutie en die van 52. Na een vijandig stilzwijgen dat twee jaren -geduurd had, scheen de populariteit te komen, een zacht gemurmel van -loftuitingen liet zich hooren. Du Poizat hield zich ook nog met andere -zaken bezig, ongeoorloofde makelarij, het koopen van zekere invloeden, -een hartstochtelijk beursspel op de min of meer zekere benoeming van -Rougon tot minister.</p> -<p>—We moeten alleen aan hem denken, placht hij te zeggen, met -die vrijheid van spreken, die de deftige heeren van Rougon’s -aanhang hinderde. Later zal hij aan ons denken.</p> -<p>Mijnheer Beulin-d’Orchère was niet zoo’n geslepen -intrigant; hij bracht een schandaal aan het licht, dat men zich haastte -te smoren, toen het bleek dat mijnheer de Marsy er in betrokken was. -Hij legde meer behendigheid aan den dag, toen hij het gerucht -verspreidde dat hij wel eens zegelbewaarder kon worden, als zijn -schoonbroer weer aan het bewind kwam, daardoor kon hij op de toewijding -van zijn mede-magistraten rekenen. Mijnheer Kahn leidde ook een troepje -tot den aanval, financiers, afgevaardigden, ambtenaren, die de rijen -aanvulden van alle ontevredenen, die onderweg ontmoet werden; hij had -een volgzamen luitenant in mijnheer Béjuin gevonden; hij -gebruikte zelfs mijnheer de Combelot en mijnheer La Rouquette, zonder -dat dezen eenigszins vermoedden welke diensten hij van hen had. Hij -zelf werkte in de hoogste <span class="corr" id="xd25e3663" title="Bron: officieele">officiëele</span> kringen, hij strekte zijn -propaganda tot in de Tuileriën uit, dagen lang werkte hij in het -geheim, opdat een woord, van mond tot mond gaande, eindelijk aan den -keizer zou overgebracht worden.</p> -<p>Maar vooral de vrouwen waren ijverig in de weer. Daar gebeurden -geheimzinnigheden, ingewikkelde avonturen waarvan men de ware bedoeling -nooit begreep. Mevrouw Correur noemde de mooie mevrouw Bouchard nog -slechts „poesje”. Ze nam haar mee naar <span class="corr" -id="xd25e3669" title="Bron: bniten">buiten</span>, zei ze, en een week -lang leefde mijnheer Bouchard als vrijgezel, terwijl zelfs mijnheer -d’Escorailles zich genoodzaakt zag zijn avonden in de kleine -schouwburgen door te brengen. Eens had Du Poizat de dames in gezelschap -van gedecoreerde heeren ontmoet, maar hij had zich wel gewacht hierover -te spreken. Mevrouw Correur had nu twee woningen, een in de rue -Blanche, en de andere in de rue Mararin; deze laatste was zeer koket -ingericht, mevrouw Bouchard kwam er ’s middags, ze kreeg den -sleutel van den conciërge. Men vertelde ook van een verovering die -de jonge vrouw gemaakt had van een hooggeplaatst ambtenaar, toen ze op -een regenachtigen morgen bij het oversteken van de Pont-Royal haar -rokken opgenomen had.</p> -<p>Ook de vrienden, die minder in tel waren, deden hun best. Kolonel -Jobelin begaf zich naar een koffiehuis op een der boulevards -<span class="pagenum">[<a id="pb162" href="#pb162" name="pb162">162</a>]</span>om er oude vrienden, officieren, te ontmoeten; -hij wist ze tusschen een paar spelletjes piket te belezen, en toen hij -op een half dozijn kon rekenen, wreef hij zich in de handen en zei -„dat het geheele leger gunstig voor de goede zaak gestemd -was”. Mijnheer Bouchard wierf eveneens aanhangers aan het -ministerie; langzamerhand had hij bij de klerken een woesten haat tegen -mijnheer de Marsy opgewekt; hij wist zelfs de kantoorbedienden voor -zich te winnen; al die luidjes liet hij smachten naar een gouden -tijdperk, waarop hij fluisterend zinspeelde tegenover zijn intieme -vrienden. Mijnheer d’Escorailles bewerkte de rijke jongelui, -tegenover wie hij hoog opgaf van Rougon’s liberale opvattingen, -zijn toegevendheid voor zekere tekortkomingen, zijn ingenomenheid met -stoutmoedigheid en kracht. Zelfs de Charbonnels vonden gelegenheid om -de kleine renteniers uit de buurt van het Odéon bij het regiment -in te lijven, wanneer zij ’s middags op een bankje van het -Luxembourg zaten te wachten op den afloop van hun eindeloos proces.</p> -<p>Wat Clorinde aangaat, ze stelde zich niet tevreden met de opperste -leiding van den geheelen troep; ze werkte ingewikkelde plannen uit, -waarover ze tot niemand sprak. Nog nooit had men haar ’s morgens -met zoo slordig toegemaakte japonnen gezien; in de verdachte wijken zag -men haar met haar ministersportefeuille, aan de naden gebersten en met -touwtjes vastgebonden. Zij droeg haar man de zonderlingste boodschappen -op, die hij met de zachtzinnigheid van een lam verrichtte, zonder dat -hij ze begreep. Zij zond Luigi Pozzo met brieven uit; ze vroeg mijnheer -de Plouguern om haar te vergezellen, en liet hem een uur lang op een -trottoir op haar staan wachten. Eén oogenblik kwam de gedachte -in haar op de Italiaansche regeering ten gunste van Rougon te laten -werken. Haar briefwisseling met haar moeder, die nog altijd in Turijn -woonde, werd verschrikkelijk druk. Ze dacht er over geheel Europa in -rep en roer te brengen, ze begaf zich tweemaal per dag naar ridder -Rusconi, om er diplomaten te ontmoeten. Nu scheen zij zich dikwijls te -herinneren dat zij mooi was. Dan ging zij keurig gekapt en gekleed uit, -en wanneer haar vrienden, zelf verbaasd, haar zeiden dat zij mooi was, -antwoordde zij met een zonderling voorkomen van onverschillige -berusting:</p> -<p>—Het moet wel!</p> -<p>Zij bewaarde zichzelve als een onweerstaanbaar argument. In haar oog -beteekende het niet veel of zij zichzelve gaf. Ze deed het met zoo -weinig genoegen, dat het een zaak werd als alle andere, misschien -alleen een beetje vervelender. Toen zij uit Compiègne terug was, -had Du Poizat, die het jachtavontuur kende, willen weten op welken voet -zij met mijnheer de Marsy bleef. Half dacht hij er over Rougon voor den -graaf in den <span class="pagenum">[<a id="pb163" href="#pb163" name="pb163">163</a>]</span>steek te laten, indien Clorinde er in slaagde de -almachtige maîtresse van den laatsten te worden. Maar zij was -bijna boos geworden, de geheele geschiedenis hardnekkig loochenende. -Dacht hij dan dat zij zoo dwaas zou zijn? En zij gaf hem te verstaan, -dat zij er vroeger wel eens aan gedacht had mijnheer de Marsy te huwen, -maar daarvan had zij afgezien. Een man van vernuft werkte volgens haar -nooit ernstig in het voordeel van zijn maîtresse. Bovendien, -overlegde zij een ander plan.</p> -<p>—Ziet ge, zei zij somtijds, er zijn dikwijls verscheidene -manieren om zijn doel te bereiken; maar van al die manieren is er -altijd maar een die aangenaam is …. Ik heb heel wat -wenschen te bevredigen.</p> -<p>Zij had de oogen altijd met groote belangstelling op Rougon -gevestigd, zij wou hem groot zien, alsof zij hem met macht had willen -vetmesten, om er zich later aan te vergasten. Ze behield haar -onderdanigheid als leerling, plaatste zich vol vleiende nederigheid in -zijn schaduw. Van al de bedrijvigheid der vrienden scheen hij niets te -bemerken. Op zijn ontvangavonden speelde hij zijn kunststukjes met zijn -neus op de kaarten, zonder dat hij al dat gefluister achter zijn rug -scheen te hooren. Het troepje praatte over de zaak, gaf elkaar teekens -boven zijn hoofd, spande samen in het hoekje van zijn haard, alsof hij -er niet was, zoo’n suffig voorkomen gaf hij zich; hij bleef -gevoelloos, nam zoo weinig deel aan alles wat er om hem heen gebeurde, -dat men ten slotte hardop begon te spreken en zich vroolijk maakte over -zijn afgetrokkenheid. Toen men er over sprak dat hij de teugels van het -bewind wel weer eens in handen zou kunnen krijgen, zwoer hij boos dat -hij zich geen moeite zou geven, al wachtte hem een zegepraal aan het -einde van zijn straat; en inderdaad, hij zonderde zich hoe langer hoe -meer af en wendde een volslagen onbekendheid voor met hetgeen daar -buiten geschiedde. Het kleine hôtel in de rue Marbeuf, van waar -zulk een koortsachtige propaganda uitging, was een plaats van stilte en -rust, op wier drempel de huisvrienden blikken van verstandhouding -wisselden, om den geur van den strijd, dien zij in hunne kleeren -meebrachten, buiten te laten.</p> -<p>—Gekheid! riep Du Poizat, hij neemt ons in de maling. Hij -verstaat ons heel goed. Kijk maar eens naar zijn ooren ’s avonds, -hoe hij ze spitst.</p> -<p>Om half elf, wanneer zij samen heengingen, was dat het gewone -onderwerp. De groote man kon onmogelijk onbekend zijn met de toewijding -zijner vrienden. Hij hield zich dom, zei de gewezen onder-prefect. Die -drommelsche Rougon leefde als een hindoesche afgod, ingedommeld in -zelfvoldaanheid, de handen op den buik gevouwen, glimlachend te midden -eener menigte getrouwen, die hem aanbaden en zich de grootste -opofferingen <span class="pagenum">[<a id="pb164" href="#pb164" name="pb164">164</a>]</span>getroostten. Men vond die vergelijking zeer -juist.</p> -<p>—Ik zal een wakend oogje over hem houden, besloot Du -Poizat.</p> -<p>Maar hoe men Rougon’s gelaat ook bestudeerde, het bleef -gesloten, kalm, bijna naïef. Misschien veinsde hij toch niet. -Bovendien, Clorinde had liever dat hij zich met niets bemoeide. Zij was -bang dat hij haar plannen dwarsboomen zou, wanneer men hem dwong de -oogen te openen. Men werkte als het ware zijns ondanks aan zijn -verheffing. Men moest hem, desnoods tegen wil en dank, aandrijven om -den top te bereiken, later zou men wel afrekenen.</p> -<p>Intusschen liepen de zaken niet vlug genoeg van stapel, de bende -begon ongeduldig te worden. Men maakte Rougon geen bepaald verwijt van -al wat men voor hem deed, maar men gaf hem heimelijke steken, -dubbelzinnige toespelingen. De kolonel kwam nu dikwijls met wit -bestofte laarzen op zijn soirées; hij had geen tijd gehad om -naar huis te gaan, hij had zich den heelen middag buiten adem geloopen -voor allerlei onnoozele boodschappen, waarvoor men hem zeker nooit -dankje zou zeggen. Op andere avonden was het mijnheer Kahn, met oogen -gezwollen van vermoeienis, die klaagde dat hij al een maand lang te -laat op bleef; hij kwam veel in gezelschappen, niet omdat hij dat zoo -prettig vond, o hemel neen, maar hij ontmoette er zekere lui voor -zekere zaken. Of wel mevrouw Correur vertelde aandoenlijke -geschiedenissen, bijvoorbeeld van een arme jonge vrouw, een zeer -fatsoenlijke weduwe, die zij gezelschap ging houden, en het speet haar -zoo dat zij niets te zeggen had, maar als zij de regeering was, dan zou -ze heel wat onrechtvaardigheden beletten. Daarop legden alle vrienden -hun eigen grieven bloot; ieder klaagde dat hij het heel anders kon -hebben, als hij niet zoo dom was geweest; eindelooze klachten, die met -een blik op Rougon nog duidelijker gemaakt werden. Men wondde hem tot -bloedens toe, men prees zelfs mijnheer de Marsy. In het begin had hij -zijn kalmte bewaard, deed hij alsof hij er niets van begreep. Maar na -eenige avonden brachten enkele woorden, die in zijn salon gesproken -werden, zijn gelaatsspieren in trilling. Hij werd niet boos, hij kneep -alleen de lippen opeen, als onder onzichtbare naaldenprikken. En ten -laatste werd hij zoo zenuwachtig dat hij zijn kunstjes met de kaarten -opgaf, ze gelukten hem niet meer, hij liep liever met kleine stapjes op -en neer in zijn salon, om met dezen en genen te praten en ze dan -plotseling in den steek te laten, wanneer de bedekte verwijten weer -begonnen. Soms overweldigde hem een ziedende toorn, hij scheen zijn -handen met kracht achter zijn rug samen te drukken, om niet toe te -geven aan den lust om al die lui de straat op te werpen. <span class="pagenum">[<a id="pb165" href="#pb165" name="pb165">165</a>]</span></p> -<p>—Kinderen, zei de kolonel op een avond, ik kom in geen -veertien dagen terug …. We moeten ons boos toonen. We -zullen eens zien of hij het alleen zoo prettig zal vinden.</p> -<p>Rougon, die lust gevoeld had zijn deur gesloten te houden, vond het -zeer onaangenaam dat men hem in den steek liet. De kolonel had woord -gehouden, anderen volgden zijn voorbeeld na; het salon was bijna leeg, -er ontbraken telkens vier of vijf vrienden. Wanneer een hunner na een -lange afwezigheid weer verscheen, en de groote man hem vroeg of hij -soms ziek geweest was, antwoordde hij met een verbaasd neen, en gaf hij -geen nadere verklaring. Op een Donderdag kwam er niemand. Rougon bracht -zijn avond alleen door, met gebogen hoofd en de handen op den rug door -het ruime vertrek wandelend. Voor de eerste maal gevoelde hij hoe sterk -de band was tusschen hem en zijn vrienden. Zijn schouderophalen -getuigde van zijn minachting, wanneer hij dacht aan de domheid van de -Charbonnels, de afgunstige woede van Du Poizat, de dubbelzinnige -vriendelijkheden van mevrouw Correur. En toch had hij behoefte om ze te -zien, die huisvrienden die hij zoo weinig telde, een behoefte om over -ze te heerschen, de behoefte van een ijverzuchtig meester, die -heimelijk lijdt over de minste ontrouw. Zij schenen hem nu een deel uit -te maken van zijn bestaan, of liever, hij was langzamerhand in hen -opgegaan, zoodat het hem toescheen alsof hij iets van zijn -persoonlijkheid miste, wanneer zij zich van hem afzonderden. Als hun -afwezigheid dan ook te lang duurde, schreef hij hun. Hij ging ze zelfs -opzoeken om den vrede te herstellen, na ernstige pruilerijen. Het was -nu een gekibbel zonder eind, in de rue Marbeuf, met die afwisselende -oneenigheden en verzoeningen van gehuwden, waarbij de liefde in -verbittering overgaat.</p> -<p>In de laatste dagen van December had het vooral gespannen. Op een -avond had het eene woord het andere uitgelokt, en een hevige twist was -het gevolg geweest. Men zag elkander in geen drie weken terug. Om de -waarheid te zeggen, begon de bende te wanhopen. De slimst overlegde -plannen leidden tot geen noemenswaardig resultaat. De toestand scheen -vooreerst niet te zullen veranderen, de bende had de hoop al opgegeven -dat een onverwachte catastrophe Rougon onmisbaar zou maken. Ze had op -de opening der zitting van het Wetgevende lichaam gewacht, maar de -bekrachtiging van de bewindvoerders had plaats gehad zonder eenig ander -incident dan de eedweigering van twee republikeinsche afgevaardigden. -Nu begreep zelfs mijnheer Kahn dat de algemeene politiek niet meer in -hun voordeel zou veranderen. Rougon hield zich in zijn teleurgestelde -hoop meer dan ooit met zijn onderneming bezig, als om de -zenuwtrekkingen van zijn gelaat, die hij niet meer in bedwang kon -houden, te verbergen.</p> -<p>—Ik voel me niet goed, zei hij soms. Ge ziet het, mijn handen -<span class="pagenum">[<a id="pb166" href="#pb166" name="pb166">166</a>]</span>beven. De dokter heeft me beweging aangeraden. -Ik ben den heelen dag in de buitenlucht.</p> -<p>Inderdaad, hij ging veel uit. Men zag hem lusteloos en verstrooid -rondwandelen. Hield men hem staande, dan sprak hij van eindelooze -tochten. Op een morgen, toen hij thuis kwam om te ontbijten, vond hij -een visitekaartje met een vergulden rand, waarop de naam Gilquin met -een mooie Engelsche letter geschreven stond; de kaart was heel vuil, -vol afdrukken van vette vingers. Hij schelde zijn huisknecht.</p> -<p>—Heeft degeen die u dit kaartje afgegeven heeft, niets gezegd? -vroeg hij.</p> -<p>De knecht, een nieuweling, glimlachte even.</p> -<p>—’t Is een mijnheer met een groene overjas. Hij was heel -vriendelijk, hij gaf me een sigaar …. Hij heeft alleen -gezegd dat hij een vriend van u was.</p> -<p>En hij wou heengaan, toen hij zich bedacht.</p> -<p>—Ik geloof dat hij iets op den achterkant geschreven -heeft.</p> -<p>Rougon keerde het kaartje om en las de volgende, met potlood -geschreven <span class="corr" id="xd25e3727" title="Bron: worden">woorden</span>: „Kan onmogelijk wachten. In den -loop van den avond kom ik terug. Er is haast bij, een grappige -geschiedenis.” Hij maakte een gebaar van ongeduld. Maar na het -ontbijt kwam die laatste zin hem weer voor den geest. Wat kon dat voor -zaak zijn die Gilquin grappig vond? Sinds hij den gewezen -handelsreiziger met duistere, ingewikkelde zaken belast had, zag hij -hem geregeld eens per week, des avonds, verschijnen; nooit had hij zich -’s morgens aangemeld. Het gold dus iets buitengewoons. Rougon, -die allerlei gissingen maakte, en eindelijk overmeesterd werd door een -ongeduld dat hij zelf belachelijk vond, besloot uit te gaan om te -trachten Gilquin vóór den avond te spreken.</p> -<p>—De een of andere dronkemanshistorie, dacht hij toen hij de -Champs-Elysées doorging. Enfin, dan weet ik hoe of wat.</p> -<p>Hij ging te voet, daar hij den raad van zijn dokter wou opvolgen. -’t Was een prachtige dag, een heldere Januari-zon aan een -onbewolkten hemel. Gilquin woonde niet meer in de passage Guttin, te -Batignolles. Op zijn kaartje stond: rue Guisarde, faubourg -Saint-Germain.</p> -<p>Het kostte Rougon heel wat moeite eer hij die morsige straat, dicht -bij de kerk Saint-Sulpice, ontdekt had. Aan het einde van een donkere -gang vond hij eene conciërge, die met de koorts te bed lag en hem -met haar bevende stem toeriep:</p> -<p>—Mijnheer Gilquin …. Och, ik weet het niet. Kijk -maar eens op de vierde verdieping, de deur links.</p> -<p>Op de vierde verdieping stond Gilquin’s naam op de deur -geschreven, omringd door krullen en versieringen, die, vlammende, met -pijlen doorboorde harten voorstelden. Maar op al zijn kloppen -<span class="pagenum">[<a id="pb167" href="#pb167" name="pb167">167</a>]</span>antwoordde slechts het tiktak van een -koekoekklokje en het zachte miauwen van een kat. Hij had van te voren -wel gedacht dat hij een vergeefschen tocht zou doen, maar toch gevoelde -hij er zich door verlicht. Hij ging gekalmeerd naar beneden en zei bij -zichzelf dat hij heel goed tot den avond kon wachten. Toen hij buiten -was, vertraagde hij zijn tred; hij stak de marché Saint-Germain -over, ging de rue de Seine door, zonder bepaald doel, en al wat -vermoeid, maar toch besloten om te voet naar huis te gaan. Toen hij op -de hoogte van de rue Jacob kwam, dacht hij op eens aan de Charbonnels. -In geen tien dagen had hij ze gezien. Ze waren verstoord op hem. Toen -besloot hij even bij hen aan te gaan om ze de hand te reiken. Het weer -was dien middag zoo zacht, dat zijn stemming er den invloed van -ondervond.</p> -<p>De kamer der Charbonnels in het hôtel du Périgord, zag -uit op de binnenplaats, die zeer somber was en waaruit een vuile -gootsteenlucht omhoog steeg. Ze was groot en donker, met een kreupel -mahoniehouten ameublement en verschoten damasten gordijnen. Toen Rougon -binnentrad, was mevrouw Charbonnel bezig haar japonnen op te vouwen en -op den bodem van een diepen koffer te leggen, terwijl mijnheer -Charbonnel met inspanning van al zijn krachten, een anderen, kleineren -koffer met touwen vastbond.</p> -<p>—Hoe nu, gaat u vertrekken? vroeg hij glimlachend.</p> -<p>—Ach ja, antwoordde mevrouw Charbonnel met een diepen zucht, -er is nu heelemaal geen hoop meer.</p> -<p>Intusschen schenen zij zeer gevleid door zijn bezoek. Daar alle -stoelen met kleedingstukken en pakjes bezet waren, ging hij op den rand -van het bed zitten en hernam op zijn goedigen toon:</p> -<p>—Laat maar, ik zit hier goed …. Ga intusschen uw -gang, ik wil u niet storen …. Vertrekt u met den trein van -achten?</p> -<p>—Ja, met den trein van achten, zei mijnheer Charbonnel. We -hoeven nog maar zes uur in Parijs te blijven …. Ach, het -zal ons nog lang heugen, mijnheer Rougon.</p> -<p>En hij die zoo weinig placht te spreken, wond zich vreeselijk op, -stak de vuist dreigend uit naar het venster en zei, dat men in -zoo’n stad moest komen om te twee uur in den namiddag niets meer -te kunnen zien. Dat grauwe daglicht, dat door die nauwe opening boven -de binnenplaats naar beneden viel, dat was Parijs. Maar goddank, hij -zou de zon weer terugvinden in zijn tuin te Plassans. En hij keek in de -kamer rond of hij niets vergeten had. ’s Morgens had hij een -spoorboekje gekocht. Op den schoorsteen lag een gebraden kip in een -vettig papier, die zouden ze meenemen om onderweg te gebruiken.</p> -<p>—Vrouwlief, zei hij, heb je de laden wel leeggemaakt?…. -Ik had mijn pantoffels in het nachtkastje staan …. Ik -geloof, dat er papieren achter de latafel zijn gevallen. <span class="pagenum">[<a id="pb168" href="#pb168" name="pb168">168</a>]</span></p> -<p>Rougon, op den rand van het bed gezeten, keek met een beklemd hart -naar de toebereidselen van die oudjes, die met bevende handen hun -pakjes dichtmaakten. Hij voelde een stil verwijt in hun ontroering. Hij -had ze zoolang in Parijs opgehouden; en nu eindigde dat alles in een -volslagen teleurstelling, een werkelijke vlucht.</p> -<p>—Ge doet er verkeerd aan, mompelde hij.</p> -<p>Mevrouw Charbonnel maakte een gebaar, alsof zij hem smeekte te -zwijgen. Daarop zei ze levendig:</p> -<p>—Hoor eens, mijnheer Rougon, beloof ons niets. Ons ongeluk zou -weer van voren af aan beginnen …. Wanneer ik bedenk, dat -we hier al twee en een half jaar wonen! Twee en een half jaar, groote -God, in dit hol!…. Mijn leven lang zal ik er een pijnlijk been -uit houden; ik sliep hier altijd achteraan, en zie eens, het water -druipt daar langs den muur …. Neen, ik kan u alles niet -vertellen. ’t Is te veel om op te noemen. We hebben schatten -uitgegeven. Kijk, gisteren heb ik dien grooten koffer moeten koopen om -alles mee te nemen wat we hier in Parijs versleten hebben, slecht -genaaide kleeren die we schandelijk duur gekocht hebben, linnengoed dat -vol gaten en scheuren van de waschvrouw terugkwam …. O, -die waschvrouwen hier, die zal ik waarlijk niet betreuren! Ze branden -alles stuk met hun chloor.</p> -<p>En zij wierp een bundel lappen in den koffer, terwijl zij -uitriep:</p> -<p>—Neen, neen, we gaan heen. Nog een uur langer, ziet u, en ik -zou het besterven.</p> -<p>Maar Rougon kwam weer telkens op hun zaak terug. Hadden ze dan zulk -slecht nieuws gehoord? Toen vertelden de Charbonnels hem bijna huilend, -dat de erfenis van hun achterneef Chevassu hun bepaald ontgaan zou. De -Raad van State was op het punt de zusters van de Heilige Familie te -machtigen het legaat van vijfhonderd duizend francs te aanvaarden. En -wat hun alle hoop benomen had, was de omstandigheid dat monseigneur -Rochart zich te Parijs moest bevinden, om nogmaals te trachten de zaak -tot een gunstig einde te brengen.</p> -<p>Mijnheer Charbonnel staakte op eens zijn inspannend werk en in een -opwelling van spijt zijn handen wringende, riep hij telkens:</p> -<p>—Vijfhonderd duizend francs! Vijfhonderd duizend francs!</p> -<p>En beiden gingen ontmoedigd zitten, de man op den koffer, de vrouw -op een pak linnengoed, midden in de wanordelijke kamer. En langzaam en -zacht begonnen zij te klagen; wanneer de een zweeg, begon de andere -weer. Zij herdachten hun teedere genegenheid voor hun achterneef -Chevassu. Wat hadden zij hem liefgehad! In werkelijkheid hadden zij hem -in geen zeventien jaar gezien, toen zij zijn dood vernamen. Maar op dit -oogenblik meenden zij te goeder trouw dat zij hem liefgehad hadden, dat -<span class="pagenum">[<a id="pb169" href="#pb169" name="pb169">169</a>]</span>zij hem in zijn ziekte met allerlei -oplettendheden overladen hadden. Daarop beschuldigden zij de zusters -van de H. Familie van schandelijke handelingen; ze hadden op -bedriegelijke wijze het vertrouwen van hun bloedverwant weten te -winnen, ze hadden zijn vrienden van hem verwijderd, ze hadden een -onafgebroken dwang uitgeoefend op zijn door de ziekte verzwakten wil. -Mevrouw Charbonnel, die toch vroom was, ging zelfs zoover dat ze met -een afschuwelijk praatje voor den dag kwam, volgens hetwelk hun -achterneef Chevassu van angst gestorven was, nadat hij zijn testament -gemaakt had, dat hem door een priester gedicteerd was, die hem den -duivel aan het voeteneind van zijn bed had laten zien. Wat den bisschop -van Faverolles, monseigneur Rochart aangaat, het stond hem al heel -leelijk dat hij brave lieden, die in geheel Plassans bekend waren door -de eerlijke manier waarop zij hun kapitaaltje in den oliehandel -verdiend hadden, van hun geld en goed wou berooven.</p> -<p>—Maar alles is misschien nog niet verloren, zei Rougon die zag -dat ze al begonnen te weifelen. Monseigneur Rochart is onze lieve Heer -niet …. Ik heb me niet met u bezig kunnen houden. Ik heb -zooveel zaken! Laat me eens zien hoe het er mee staat. Ik zal toch -zorgen, dat ze ons niet afzetten.</p> -<p>De Charbonnels keken elkander met een licht schouderophalen aan. De -man mompelde:</p> -<p>—’t Is de moeite niet meer waard, mijnheer Rougon.</p> -<p>En toen Rougon aandrong en zwoer dat hij alle pogingen in het werk -zou stellen, dat hij niet van plan was ze zoo te laten vertrekken, -herhaalde de vrouw:</p> -<p>—’t Is zeker de moeite niet meer waard. Ge haalt u -vergeefsche moeite op den hals …. We hebben met onzen -advocaat over u gesproken. Hij begon te lachen, hij zei dat u op het -oogenblik niet tegen monseigneur Rochart opgewassen zijt.</p> -<p>—Als men niet tegen iemand opgewassen is, wat zal men er dan -aan doen? zei mijnheer Charbonnel op zijn beurt. Dan is het beste maar -toe te geven.</p> -<p>Rougon liet het hoofd zinken. De woorden van die twee oudjes troffen -hem als een klap in het aangezicht. Nooit had zijn onmacht hem meer -gekweld.</p> -<p>Intusschen ging mevrouw Charbonnel voort:</p> -<p>—We gaan naar Plassans terug. Dat is de wijste -partij …. O, we scheiden als vrienden, mijnheer Rougon. -Als we mevrouw Félicité, uw moeder, daarginds zien, -zullen we haar zeggen dat ge u ondankbare moeite voor ons getroost -hebt. En als anderen ons iets mochten vragen, wees maar niet bang dat -we een woord tot uw nadeel zouden zeggen. Men kan geen ijzer met handen -breken, nietwaar?</p> -<p>Nu was de maat vol. Hij zag in zijn verbeelding de Charbonnels, -<span class="pagenum">[<a id="pb170" href="#pb170" name="pb170">170</a>]</span>in hun stadje teruggekeerd. Dat zou daar -’s avonds een gepraat geven! ’t Was voor hem een -persoonlijke nederlaag, die hij de eerste jaren niet te boven zou -komen.</p> -<p>—Blijft! riep hij, ik wil dat u blijft!…. We zullen -eens zien of monseigneur Rochart me in éen hap opslokt!</p> -<p>Zijn lach had iets verontrustends, dat den Charbonnels schrik -aanjoeg. Toch weigerden zij. Eindelijk stemden zij er in toe nog een -poosje in Parijs te blijven, hoogstens acht dagen. De man maakte met -heel veel moeite de touwen weer los, die hij met zooveel inspanning om -den koffer gebonden had; de vrouw, ofschoon het pas drie uur was, stak -een kaars aan om het linnengoed en de kleeren weer in de laden te -leggen. Toen hij ze verliet, drukte Rougon hun vriendelijk de hand en -hernieuwde zijn beloften.</p> -<p>Hij was nog geen tien stappen de deur uit, of hij kreeg berouw. -Waarom had hij die Charbonnels, die toch halsstarrig wilden vertrekken, -teruggehouden? ’t Was een uitmuntende gelegenheid geweest om zich -van hen te ontslaan. Nu was hij meer dan ooit gebonden om hen dat -proces te laten winnen. En hij was vooral boos op zichzelf, omdat hij -gehoor gegeven had aan de inblazingen van zijn ijdelheid. Dat vond hij -zijn kracht onwaardig. Enfin, hij had het beloofd, hij zou wel verder -zien. Hij ging de rue Bonaparte door, de kade langs en de pont des -Saints-Pères over.</p> -<p>Het weer bleef zacht. Over de rivier streek echter een frisch -windje. Hij was op het midden van de brug en knoopte zijn jas dicht, -toen hij voor zich uit een dikke, in bont gehulde dame zag, die hem den -weg versperde. Aan de stem herkende hij mevrouw Correur.</p> -<p>—Ach, is u het, zei ze op klagenden toon. Als ik u hier niet -ontmoet had, zou u me in geen acht dagen gezien hebben. Neen, u is niet -vlug om iemand te helpen.</p> -<p>En zij verweet hem dat hij niets voor haar gedaan had van al wat zij -hem maanden lang gevraagd had. Het betrof nog steeds die juffrouw -Herminie Bellecoq, oud-élève van Saint-Denis, die haar -verleider, een officier, wilde huwen, als een goede ziel hem de -reglementaire huwelijksgift wilde voorschieten. En al die andere dames -lieten haar geen oogenblik met rust; mevrouw de weduwe Leturc wachtte -op haar tabaksdépôt; mevrouw Chardon, mevrouw -Testanière, mevrouw Jalaguier, kwamen alle dagen haar nood -klagen en haar herinneren aan de beloften die zij gemeend had te mogen -doen.</p> -<p>—Ik had natuurlijk op u gerekend, zei ze ten slotte. O, u hebt -me in een lastig parket gebracht!…. Ik ga onmiddellijk naar het -ministerie van openbaar onderwijs voor de beurs van den kleinen -Jalaguier. U had me die beurs beloofd. <span class="pagenum">[<a id="pb171" href="#pb171" name="pb171">171</a>]</span></p> -<p>Zuchtend mompelde zij toen:</p> -<p>—Enfin, we zijn wel genoodzaakt overal heen te draven, daar -gij weigert onze beschermer te zijn.</p> -<p>Rougon, die last van den wind had, boog den rug en keek intusschen -naar de haven Saint-Nicolas, die daar een hoekje van een kleine -koopstad geleek. Terwijl hij naar mevrouw Correur luisterde, keek hij -met belangstelling naar een boot die een lading suikerbrooden in had; -mannen waren aan het lossen, en lieten de brooden glijden door een -goot, die zij van twee planken gemaakt hadden. Driehonderd personen -stonden op de kaden naar dat werk te kijken.</p> -<p>—Ik ben niets, ik vermag niets, antwoordde hij. Ge doet er -verkeerd aan me dat kwalijk te nemen.</p> -<p>Maar zij hernam:</p> -<p>—Och, zwijg maar, ik ken u! Als u wilt, kunt ge alles -zijn …. Houd u maar zoo niet, Eugène!</p> -<p>Hij kon een glimlach niet weerhouden. De vertrouwelijkheid van -mevrouw Mélanie, <span class="corr" id="xd25e3836" title="Bron: zoools">zooals</span> hij haar vroeger noemde, wekte de -herinnering van het hôtel Vanneau in hem op, toen hij geen -schoenen aan de voeten had en Frankrijk veroverde. Hij vergat zijn -zelfverwijt van zooeven, toen hij de Charbonnels verliet.</p> -<p>—Laat hooren, zei hij met een goedig gezicht, wat hebt u me -eigenlijk te vertellen? Maar laten we hier niet blijven staan. ’t -Is hier om te bevriezen. Daar u toch naar de rue de Grenelle gaat, zal -ik tot aan het einde van de brug met u meegaan.</p> -<p>Toen keerde hij op zijn schreden terug, en liep naast mevrouw -Correur, zonder haar een arm te geven<span class="corr" id="xd25e3843" -title="Bron: , zij">. Zij</span> vertelde breedvoerig haar grieven.</p> -<p>—De anderen kunnen me eigenlijk zooveel niet schelen! Die -dames kunnen wachten …. Ik zou u niet lastig vallen, ik -zou even vroolijk zijn als eertijds, weet u nog wel, als ik niet zelf -in groote onaangenaamheden zat. Dan wordt men wel eens bitter -gestemd …. Mijn hemel, het is nog altijd die kwestie van -mijn broer. Die arme Martineau, zijn vrouw heeft hem volslagen gek -gemaakt. Hij heeft geen hart meer.</p> -<p>En ze vertelde tot in de fijnste bijzonderheden hoe zij de vorige -week een nieuwe poging tot verzoening gedaan had. Om precies te weten -hoe haar broer over haar dacht, had zij een van haar vriendinnen, -juffrouw Herminie Billecoq, die zij al een paar jaar lang hoopte uit te -huwelijken, naar Coulonges gezonden.</p> -<p>—Haar reis heeft me honderd zeventien francs gekost, ging zij -voort. Nu, wilt u weten hoe men haar ontvangen heeft? Mevrouw Martineau -is schuimbekkende van woede voor haar gaan staan, en riep dat zij, als -zij lichtekooien stuurde, ze door de politie zou laten oppakken. Mijn -lieve Herminie beefde nog zoo, toen <span class="pagenum">[<a id="pb172" href="#pb172" name="pb172">172</a>]</span>ik haar van den trein -kwam afhalen, dat we een koffiehuis moesten binnengaan om iets te -gebruiken.</p> -<p>Zij waren aan het einde der brug gekomen. Wandelaars liepen hen -tegen het lijf. Rougon trachtte haar met vriendelijke woorden te -troosten.</p> -<p>—’t Is wel treurig, maar uw broer zal wel weer goed met -u worden. De tijd baart rozen.</p> -<p>En daar zij hem staande hield op den hoek van het trottoir, bij het -geratel van de rijtuigen die den hoek omreden, ging hij weer langzaam -terug naar de brug. Zij volgde hem en herhaalde:</p> -<p>—Wanneer Martineau sterft, is zij in staat zijn testament te -verbranden, als hij dat nalaat. Die arme goede man is nog slechts vel -over been. Herminie vond dat hij er heel slecht uitzag …. -Ja, ik word wel geplaagd.</p> -<p>—Op het oogenblik valt er niets aan te doen, u zult moeten -wachten, zei Rougon met een vaag gebaar.</p> -<p>Ze hield hem weer staande op het midden van de brug en -fluisterde:</p> -<p>—Herminie heeft me iets vreemds verteld. Het schijnt dat -Martineau tegenwoordig aan politiek meedoet. Hij is republikein. Bij de -laatste verkiezingen heeft hij het land in rep en roer gebracht. Dat -heeft me doen schrikken. Zeg, zou men hem lastig kunnen vallen?</p> -<p>Er volgde een korte stilte. Zij keek hem strak aan. En hij oogde een -landauer na, alsof hij haar blik wou ontwijken. Toen hernam hij met een -argeloos gezicht:</p> -<p>—Wees maar gerust. Ge hebt vrienden, niet waar? Nu, reken op -hen.</p> -<p>—Ik reken op u, Eugène, zei ze op zachten, teederen -toon.</p> -<p>Toen scheen hij getroffen. Hij keek haar op zijn beurt aan en hij -vond haar aandoenlijk, met haar dikken hals, haar geblanket gelaat, als -een mooie vrouw die jeugdig wou blijven. Zij vertegenwoordigde zijn -geheele jeugd.</p> -<p>—Ja, reken op mij, antwoordde hij, haar handen drukkend. U -weet wel dat ik in al uw geschillen aan uw zijde sta.</p> -<p>Hij vergezelde haar tot aan de quai Voltaire. Toen zij hem verlaten -had, ging hij eindelijk de brug over, zijn tred vertragende, met -belangstelling kijkende naar de suikerbrooden die op de kade van de -haven Saint-Nicolas gelost werden. Hij ging zelfs een oogenblik tegen -de borstwering leunen. Maar de brooden die in de goten gleden, het -groene water dat onder de bogen der brug doorstroomde, de toeschouwers, -de huizen, alles raakte dooreen verward en loste zich op in een -onweerstaanbaar gemijmer. Hij dacht aan allerlei verwarde zaken, hij -daalde met mevrouw Correur in donkere diepten neer. En hij had geen -spijt meer; <span class="pagenum">[<a id="pb173" href="#pb173" name="pb173">173</a>]</span>hij verlangde slechts heel groot, heel machtig -te zijn ten einde zijn omgeving boven hopen en denken te -bevredigen.</p> -<p>Een huivering wekte hem uit zijn gepeins. Hij rilde van koude. De -nacht viel, de windjes die van de rivier kwamen, joegen kleine -stofwolkjes op de kaden omhoog. Terwijl hij de quai des Tuileries langs -ging, voelde hij zich zeer afgemat. De moed ontbrak hem plotseling om -te voet naar huis te gaan. Er reden echter slechts volle vigelantes -voorbij, en hij zag reeds van een rijtuig af, toen hij een koetsier -plotseling voor hem stil zag houden. Een hoofd werd buiten het portier -gestoken. Mijnheer Kahn riep hem toe:</p> -<p>—Ik ging juist naar u toe. Stap toch in! Ik zal u thuis -brengen, onderweg kunnen we praten.</p> -<p>Rougon stapte in. Hij zat ternauwernood, of de gewezen afgevaardigde -barstte in een vloed van heftige woorden uit.</p> -<p>—Och, beste vriend, men heeft me daar een voorstel -gedaan …. Ge raadt het nooit. Ik ben er warm van.</p> -<p>En terwijl hij het portierraampje liet zakken:</p> -<p>—U hebt er niets op tegen, hè?</p> -<p>Rougon ging in een hoekje leunen, terwijl hij door het open raampje -den grijzen muur van den tuin der Tuileriën voorbij zag glijden. -Mijnheer Kahn ging met levendige gebaren voort:</p> -<p>—U weet, ik heb uw raad gevolgd …. Sedert twee -jaar voer ik hardnekkig strijd. Ik heb den keizer driemaal gezien, ik -schrijf al mijn vierde memorie over die kwestie. Al heb ik de concessie -van mijn spoorweg niet gekregen, ik heb toch altijd belet dat Marsy -haar aan de compagnie de l’Ouest kon geven …. Enfin, -ik heb gewacht tot we de sterksten zouden zijn, zooals ge me gezegd -hadt.</p> -<p>Hij zweeg een oogenblik, zijn stem ging verloren in het afschuwelijk -geraas van een met ijzer beladen wagen, die langs de kade reed. Toen de -vigelante den wagen voorbij was, ging hij voort:</p> -<p>—Nu, zoo even is er een heer, die me geheel onbekend is, op -mijn kantoor verschenen om mij uit naam van de Marsy en den directeur -der compagnie de l’Ouest de concessie aan te bieden, wanneer ik -den heeren een millioen in aandeelen wou afstaan …. Wat -zegt gij daarvan?</p> -<p>—Dat is wel wat duur, mompelde Rougon glimlachend.</p> -<p>Mijnheer Kahn schudde het hoofd.</p> -<p>—Neen, maar, ge <span class="corr" id="xd25e3911" title="Bron: knnt">kunt</span> u geen denkbeeld maken van de brutaliteit -waarmee die lui optraden! Ik zou u mijn heele gesprek met den onbekende -moeten mededeelen. Marsy verbindt zich voor dat millioen om mij te -steunen en te zorgen, dat ik binnen een maand de vereischte vergunning -krijg. Hij eischt zijn aandeel, meer niet …. En toen ik -van den keizer sprak, begon de man te lachen. Hij heeft me heel netjes -aan het verstand <span class="pagenum">[<a id="pb174" href="#pb174" -name="pb174">174</a>]</span>gebracht, dat als ik den keizer voor me -had, mijn zaak reddeloos verloren was.</p> -<p>De vigelante reed de place de la Concorde op. Rougon kwam uit zijn -hoekje, alsof hij het daar warm gehad had, met een roode kleur op de -wangen.</p> -<p>—En hebt ge dien mijnheer de deur gewezen? vroeg hij.</p> -<p>De gewezen afgevaardigde keek hem een oogenblik met sprakelooze -verbazing aan. Zijn boosheid was plotseling gezakt. Hij dook op zijn -beurt in een hoekje van het rijtuig weg, en zich zachtjes aan de -schokken van het rijtuig overgevende, mompelde hij:</p> -<p>—Welneen, men wijst den lui zoo maar niet de deur, zonder -nadenken …. Ik wou trouwens eerst uw raad inwinnen. Ik -voor mij heb grooten lust het aan te nemen.</p> -<p>—Nooit, Kahn! riep Rougon woedend. Nooit!</p> -<p>En de discussies begonnen. Mijnheer Kahn noemde cijfers; een -millioen was buiten kijf verbazend veel om iemand om te koopen, maar -hij bewees dat men door zekere operaties dat gaatje wel kon stoppen. -Rougon luisterde niet, hij wou er niet van hooren. Hij bekommerde zich -niet om geld. Maar hij wou niet dat Marsy een millioen in zijn zak zou -steken, omdat in het geven van dat millioen een bekentenis van zijn -onmacht opgesloten lag, en tevens een bewijs dat hij den invloed van -zijn tegenstander buitensporig hoog schatte.</p> -<p>—Ge ziet wel dat hij het moe wordt. Hij legt de duimschroeven -aan …. Wacht maar, we krijgen de concessie voor niets.</p> -<p>En bijna dreigend ging hij voort:</p> -<p>—We zouden in onmin geraken, ik waarschuw u. Ik kan niet -toestaan dat een mijner vrienden zoo afgezet wordt.</p> -<p>Een stilte volgde. De vigelante reed de Champs-Elysées op. -Beiden schenen diep in gedachten, de boomen langs den weg te tellen. -Mijnheer Kahn verbrak het eerst het stilzwijgen door de halfluide -opmerking:</p> -<p>—Hoor eens, ik zou niets liever willen, ik wil u niet in den -steek laten, maar ge moet zelf toestemmen dat ik nu al bijna twee -jaar ….</p> -<p>Hij hield even op, om met een andere zinswending te vervolgen:</p> -<p>—Enfin, ’t is uw schuld niet, uw handen zijn op het -oogenblik gebonden. We moesten het millioen maar geven, heusch!</p> -<p>—Nooit! herhaalde Rougon stellig. Binnen veertien dagen hebt -ge uw concessie, hoort ge!</p> -<p>De vigelante was stilgehouden voor het kleine hôtel in de rue -Marbeuf. Toen bleven zij, zonder uit te stappen, met gesloten portier, -nog een oogenblik praten, heel op hun gemak, alsof zij in hun kamer -zaten. Rougon kreeg dien avond mijnheer Bouchard en kolonel Jobelin ten -eten, en hij wou mijnheer <span class="pagenum">[<a id="pb175" href="#pb175" name="pb175">175</a>]</span>Kahn ook houden, maar deze moest -tot zijn spijt weigeren, daar hij al een andere uitnoodiging had -aangenomen. Nu was de groote man op eens vol ijver voor de concessie. -Toen hij uitgestapt was, sloot hij vriendelijk het portier en wisselde -hij een laatste knikje met den oud-afgevaardigde.</p> -<p>—Tot morgen, Donderdag, niet waar? riep deze, terwijl hij -onder het wegrijden zijn hoofd uit het portierraampje stak.</p> -<p>Rougon kwam opgewonden in huis. Hij kon zelfs de avondbladen niet -lezen. Ofschoon het pas vijf uur was, ging hij naar het salon en bleef -daar op en neer loopen, wachtende op zijn gasten. De eerste zonnige dag -in het jaar, die bleeke Januari-zon, had hem een begin van hoofdpijn -bezorgd. Zijn ontmoetingen op dien middag hadden een levendigen indruk -by hem achtergelaten. De geheele bende,—de vrienden die hij -verdroeg, die welke hij vreesde en die voor welke hij werkelijk -genegenheid had opgevat,—dreef hem tot een onmiddellijke -ontknooping. En dat mishaagde hem niet; hij gaf hun gelijk dat ze -ongeduldig werden, hij voelde een toorn in zich opkomen, die zoo groot -was als van hen allen gezamenlijk. ’t Was alsof men langzamerhand -de ruimte voor hem vernauwd had. Het oogenblik was nabij, waarop hij -een vreeselijken sprong zou moeten wagen.</p> -<p>Op eens dacht hij aan Gilquin, dien hij geheel vergeten had. Hij -schelde om te vragen of „de heer met de groene jas” in zijn -afwezigheid teruggekomen was. De knecht had niemand gezien. Toen beval -hij hem in zijn kamer te laten, wanneer hij in den loop van den avond -komen mocht.</p> -<p>—En dan moet ge me dadelijk waarschuwen, ging hij voort, zelfs -al zitten we nog aan tafel.</p> -<p>Toen haalde hij uit nieuwsgierigheid Gilquin’s kaartje weer -voor den dag. Hij las en herlas: „Er is haast bij, een grappige -geschiedenis” zonder er wijzer door te worden. Toen mijnheer -Bouchard en de kolonel kwamen, liet hij het kaartje in zijn zak -glijden, voortdurend denkend aan dien zin, die hem ontstemde.</p> -<p>Het diner was zeer eenvoudig. Mijnheer Bouchard leefde al een paar -dagen als vrijgezel, daar zijn vrouw naar een zieke tante had moeten -gaan, van wier bestaan hij nu eerst hoorde. De kolonel, die altijd een -welkome gast bij de Rougons was, had dien avond zijn zoon Auguste -meegebracht. Mevrouw Rougon nam de honneurs aan tafel waar, met haar -stille minzaamheid. De bediening geschiedde onder haar nauwlettend -toezicht, zonder dat men het minste gerinkel hoorde. Het gesprek liep -over de studiën op de lycées. De chef de bureau haalde -versregels van Horatius aan, sprak over de prijzen die hij in 1813 hy -de algemeene wedstrijden behaald had. De kolonel had meer militaire -tucht verlangd; en hij vertelde waarom Auguste voor het -candidaatsexamen was afgewezen: de jongen was zoo vlug van <span class="pagenum">[<a id="pb176" href="#pb176" name="pb176">176</a>]</span>begrip, dat hij altijd meer wist dan de -professoren vroegen, en dat konden die heeren niet verdragen. Terwijl -zijn vader die uitlegging aan zijn niet-slagen gaf, at Auguste met een -geniepig lachje een stukje gevogelte.</p> -<p>Bij het dessert scheen Rougon, die tot dusver verstrooid had -toegeluisterd, op te schrikken door een luid gebel. Hij dacht dat het -Gilquin was, en naar de deur kijkende vouwde hij werktuigelijk zijn -servet op, in afwachting dat hij geroepen zou worden. Maar het was Du -Poizat die binnentrad. De gewezen onder-prefect ging op twee passen -afstands van de tafel zitten, als een goede bekende. Hij kwam dikwijls, -vroeg in den avond, dadelijk na het eten, dat hij in een klein pension -op de faubourg Saint-Honoré gebruikte.</p> -<p>—Ik ben doodmoe, mompelde hij, zonder eenige nadere verklaring -te geven over zijn drukke bezigheden in den middag. Ik zou naar bed -gegaan zijn, als ik niet even de kranten had willen inzien. Ze liggen -zeker in uw kamer, niet waar Rougon?</p> -<p>Toch bleef hij zitten en gebruikte een peer met een drupje wijn. Het -gesprek liep nu over de duurte der levensmiddelen; alles was in twintig -jaar tijds tweemaal zoo duur geworden. Het heugde mijnheer Bouchard nog -dat hij een paar duiven voor vijftien sous had zien verkoopen. -Intusschen trok mevrouw Rougon, zoodra de koffie en de likeuren -rondgediend waren, zich bescheiden terug. Men keerde zonder haar naar -het salon terug en richtte het daar heel huiselijk in. De kolonel en de -chef de bureau brachten zelf de speeltafel voor den haard; en terwijl -zij de kaarten schudden, verdiepten zij zich reeds in allerlei -combinaties. Auguste bladerde in een geïllustreerd tijdschrift, -dat op een hoektafeltje lag. Du Poizat was verdwenen.</p> -<p>—Zie eens wat een spel, zei de kolonel op eens. Zeldzaam, -hè?</p> -<p>Rougon kwam naderbij en knikte. Toen hij vervolgens de tang ter hand -wou nemen om de houtblokken wat op te rakelen, kwam de knecht, die -zachtjes binnengetreden was, hem aan het oor fluisteren:</p> -<p>—Die mijnheer van van morgen is er.</p> -<p>Hij kreeg op eens een schok. Hij had de bel niet hooren overgaan. In -zijn kamer vond hij Gilquin met een rotting onder den arm, als een -kenner met half dichtgeknepen oogen een slechte gravure bekijkende, die -Napoleon op St. Helena voorstelde. Zijn groene jas was tot aan de kin -dichtgeknoopt; op het hoofd, half op het eene oor droeg hij een bijna -nieuwen zijden hoed.</p> -<p>—Welnu? vroeg Rougon levendig.</p> -<p>Maar Gilquin haastte zich niet. Hij schudde het hoofd en zei met het -oog op de gravure:</p> -<p>—Toch goed getroffen!…. Hij staat er net op of hij -vreeselijk het land heeft. <span class="pagenum">[<a id="pb177" href="#pb177" name="pb177">177</a>]</span></p> -<p>De kamer werd verlicht door een enkele lamp, op den hoek der -schrijftafel. Toen Rougon binnentrad, vernam hij een licht gekraak, als -van papier, dat uit een fauteuil met een breeden rug, die voor den -haard geplaatst was, scheen te komen. Maar toen daarop een diepe stilte -volgde, meende hij het geknetter van een half uitgedoofd houtblok -gehoord te hebben. Rougon noodigde Gilquin uit plaats te nemen, maar -deze weigerde, en de beide mannen bleven bij de deur staan, in de -schaduw van een boekenkast.</p> -<p>—Welnu? herhaalde Rougon.</p> -<p>En hij vertelde dat hij dien middag de rue Guisarde was doorgegaan. -Toen sprak de ander over zijn portierster, een uitstekende vrouw, die -een borstkwaal opgedaan had in dat vochtige benedenhuis.</p> -<p>—Maar die zaak daar haast bij is …. Wat is dat -toch?</p> -<p>—Wacht even! Daar ben ik juist voor hier, we komen er zoo -dadelijk op. En ben je boven geweest, heb je de poes gehoord? Verbeeld -je, die is langs de goten op mijn kamer gekomen. Op een nacht had ik -het raam open gelaten, en ’s morgens lag ze naast me op bed. Ze -likte me den baard. Dat vond ik zoo grappig, dat ik haar gehouden -heb.</p> -<p>Eindelijk kwam hij met de zaak voor den dag. Maar het was een lange -geschiedenis. Hij begon met zijn liefdesbetrekking te vertellen met een -strijkster, die op een avond bij het uitgaan van de Ambigu verliefd op -hem was geworden. Die arme Eulalie had zich genoodzaakt gezien haar -meubels aan haar huisheer te laten, omdat een minnaar haar verlaten had -juist toen zij vijf termijnen schuldig was. Toen woonde zij sinds een -dag of tien in een logement in de rue Montmartre, dicht bij haar -atelier; en nu had hij de heele week bij haar geslapen, op de tweede -verdieping, in een klein kamertje dat op de plaats uitzag.</p> -<p>Rougon hoorde hem geduldig aan.</p> -<p>—Drie dagen geleden, ging Gilquin voort, had ik een koek en -een flesch wijn meegebracht …. We hebben dat in bed -verorberd. We gaan vroeg naar bed, weet je …. Eulalie is -even voor twaalven opgestaan, om de kruimels van de dekens te schudden. -En dadelijk daarop lag ze weer in diepen slaap. Die kan slapen, -hoor!…. Maar ik sliep niet. Ik had de kaars uitgeblazen en ik -lag voor me uit te kijken naar de lucht, toen er plotseling twist -ontstond in de kamer daarnaast. Ik moet er bij vertellen, dat de twee -kamers vroeger ineenliepen, maar de deur is nu dichtgespijkerd. De -stemmen klonken weer zachter; de vrede scheen hersteld; maar ik hoorde -zulke vreemde geluiden, dat ik, ronduit gezegd, eens door een reet van -de deur ging kijken …. Neen, je raadt nooit wat ik -zag ….</p> -<p>Hij zweeg even, met groote oogen, genietende van de uitwerking die -zijn woorden zouden hebben. <span class="pagenum">[<a id="pb178" href="#pb178" name="pb178">178</a>]</span></p> -<p>—Nu dan, ze waren met hun beiden, een jonge man van vijf en -twintig, tamelijk knap, en een oude van over de vijftig, klein, mager -en ziekelijk …. Die snaken stonden pistolen te bekijken, -dolken, degens, allerlei wapenen die blonken van nieuwheid. Ze spraken -een taaltje, dat ik eerst niet begreep. Maar aan sommige woorden -begreep ik dat het Italiaansch was. Je weet, ik heb in Italië -gereisd. Toen heb ik eens goed toegeluisterd en ik heb alles -begrepen …. Het zijn heeren die naar Parijs zijn gekomen -om den keizer te vermoorden. Ziedaar!</p> -<p>En hij kruiste de armen en drukte zijn wandelstok tegen zijn borst, -terwijl hij telkens herhaalde:</p> -<p>—Grappig, hè?</p> -<p>Dat was de zaak die Gilquin zoo grappig vond. Rougon haalde de -schouders op; men had hem wel twintigmalen op samenzweringen attent -gemaakt. Maar de gewezen handelsreiziger gaf nauwkeurige bijzonderheden -aan.</p> -<p>—Je hebt me gezegd, dat ik je al de praatjes in de buurt moest -komen vertellen. Ik wil je graag een dienst bewijzen, ik breng je alles -over, niet waar? Schud nu maar je hoofd zoo niet …. Geloof -je niet dat ik, als ik naar de prefectuur was gegaan, een aardig -fooitje zou gekregen hebben? Maar ik wil er liever een vriend van laten -profiteeren. ’t Is ernstig, hoor! Ga de zaak aan den keizer -vertellen, wat drommel, die valt je nog om den hals!</p> -<p>Sedert drie dagen hield hij een oogje op de mooie heertjes, zooals -hij ze noemde. Overdag kwamen er nog twee anderen, éen jonge en -éen van middelbaren leeftijd met een heel knap uiterlijk, een -bleek gezicht en lang zwart haar, die het hoofd scheen te zijn. Al die -luidjes kwamen uitgeput van vermoeienis thuis en spraken dan heel -geheimzinnig met elkaar. Den vorigen avond had hij ze van die ijzeren -„dingetjes” zien laden, hij geloofde bepaald dat het bommen -waren. Hij had den sleutel aan Eulalie gevraagd en nu bleef hij op zijn -kousen in de kamer, om alles af te luisteren. En tegen negen uur zorgde -hij dat Eulalie lag te snorken, om de buren gerust te stellen. Naar -zijn meening moest men in politieke zaken de vrouwen er buiten -laten.</p> -<p>Naar mate Gilquin sprak werd Rougon ernstiger. Onder den lichten -roes van den gewezen handelsreiziger, te midden van de vreemde -bijzonderheden waarmee hij zijn verhaal doorspekte, drong zich toch bij -Rougon het geloof aan de waarheid van dat verhaal op. En die -zenuwachtige gejaagdheid, die hij den ganschen dag gevoeld had, die -kwellende nieuwsgierigheid, kwamen hem nu als een voorgevoel voor. En -hij verdween overmeesterd door die innerlijke onrust die hem al van den -morgen af bevangen had, een onwillekeurige ontroering van een -<span class="pagenum">[<a id="pb179" href="#pb179" name="pb179">179</a>]</span>sterk man, wiens lot door een kaartworp beslist -zal worden.</p> -<p>—Domkoppen, die natuurlijk de heele politie achter kun hielen -krijgen, zei hij met voorgewende onverschilligheid.</p> -<p>Gilquin begon spotachtig te lachen. Binnensmonds prevelde hij:</p> -<p>—De politie zal zich in dat geval moeten haasten.</p> -<p>En hij zweeg, terwijl hij lachend een deuk in zijn hoed sloeg. De -groote man begreep dat hij nog niet alles verteld had. Hij keek hem -strak aan, maar de ander had de deur reeds geopend, met de woorden:</p> -<p>—Enfin, ik heb je gewaarschuwd …. Ik ga eten, -mijn waarde. Ik heb nog geen tijd gehad om te eten. Den heelen middag -heb ik mijn mannetjes in het oog moeten houden …. En een -honger dat ik heb!</p> -<p>Rougon hield hem terug en vroeg of hij hem kon dienen met een stuk -koud vleesch; en hij gaf dadelijk bevel in de eetzaal voor hem te laten -dekken. Gilquin scheen zeer getroffen. Hij sloot de deur van de kamer -en sprak wat zachter, opdat de knecht het niet zou hooren:</p> -<p>—Je bent een fideele kerel …. Luister eens goed. -Ik wil je niet bedriegen. Als je me slecht ontvangen had, was ik -dadelijk naar de prefectuur gegaan …. Maar nu zal je alles -weten. Dat is eerlijk gesproken, hè? Je zult dien dienst niet -vergeten, hoop ik. Vrienden blijven altijd vrienden, wat men ook mag -zeggen.</p> -<p>Toen boog hij zich naar hem over en siste hem toe:</p> -<p>—’t Is op morgenavond bepaald …. Men wil -Napoleon in de lucht laten vliegen voor de Opera. Het rijtuig, de -adjudanten, de heele kliek wordt ineens weggeveegd.</p> -<p>Terwijl Gilquin zijn plaats aan de tafel in de eetzaal innam, bleef -Rougon onbewegelijk, met een vaalbleek gelaat, in zijn kamer staan. Hij -overlegde, hij weifelde. Eindelijk ging hij voor zijn schrijftafel -zitten; hij nam een blad papier, maar schoof het even spoedig van zich -af. Een oogenblik scheen hij de kamer uit te willen gaan, als om een -bevel te geven. Maar hij kwam langzaam terug en verdiepte zich weer in -een gepeins, dat zijn aangezicht somber stemde.</p> -<p>Op dit oogenblik kreeg de armstoel met den breeden rug, die voor het -haardvuur stond, een plotselingen schok. Du Poizat stond op en vouwde -zijn krant kalmpjes dicht.</p> -<p>—Hoe, was jij daar, jij! zei Rougon heftig.</p> -<p>—Wel zeker, ik las de kranten, antwoordde de gewezen -onder-prefect, met een glimlach die zijn onregelmatige, witte tanden -bloot liet. Dat wist je wel, je hebt me immers gezien toen je binnen -kwam.</p> -<p>Die brutale leugen maakte een verdere verklaring overbodig. Beide -mannen keken elkander stilzwijgend aan. En daar Rougon hem, -besluiteloos, scheen te raadplegen, maakte Du Poizat een <span class="pagenum">[<a id="pb180" href="#pb180" name="pb180">180</a>]</span>gebaar dat duidelijk zeggen wilde: „Wacht -nog wat, er is geen haast bij, eerst zien”. Geen enkel woord werd -tusschen hen gewisseld. Zij keerden naar het salon terug.</p> -<p>Dien avond was er zoo’n oneenigheid tusschen den kolonel en -mijnheer Bouchard ontstaan, over de prinsen van Orleans en den graaf de -Chambord, dat zij de kaarten hadden neergeworpen en zwoeren dat zij -nooit meer samen wilden spelen. Ze zaten ieder aan een kant van den -haard, met sombere, dreigende blikken. Toen Rougon binnentrad, -verzoenden zij zich met elkaar, en begonnen als om strijd zijn lof te -bezingen.</p> -<p>—O, ik geneer me niet, ik zeg het hem in zijn -tegenwoordigheid, ging de kolonel voort. Er is niemand die bij hem -vergeleken kan worden.</p> -<p>—We spreken kwaad van u, hoort ge wel, hernam mijnheer -Bouchard knipoogend.</p> -<p>En het gesprek ging voort:</p> -<p>—Een weergaloos vernuft!</p> -<p>—Een voortvarend man met een veroveraarsblik!</p> -<p>—Ach, hij mocht zich wel wat meer met onze zaken bemoeien!</p> -<p>—Ja, ’t zou niet zoo’n rommel zijn. Hij alleen kan -het keizerrijk redden!</p> -<p>Rougon’s breede borst zwol op, terwijl hij uit bescheidenheid -een gemelijk gezicht zette. Die wierookdampen snoof hij met welgevallen -op. Zijn ijdelheid werd nooit aangenamer gekitteld, dan wanneer de -kolonel en mijnheer Bouchard, heele avonden lang, hun bewondering -beurtelings lucht gaven. Hun domheid kwam dan eerst recht voor den dag, -de ernstige uitdrukking op hun gelaat was komisch om te zien, maar hoe -flauwer hij ze vond, hoe meer hij genoot van hun eentonige stem, die -onophoudelijk zijn lof verkondigde. Soms maakte hij er een grapje van, -wanneer de twee neven er niet waren; maar toch werden zijn hoogmoed en -heerschzucht er door bevredigd. Het was als een mesthoop van -loftuitingen, groot genoeg om er zich met zijn kolossaal lichaam op -rond te wentelen.</p> -<p>—Neen, neen, ik heb niet veel te beteekenen, zei hij -hoofdschuddend. O, als ik werkelijk zoo groot was als gij -denkt ….</p> -<p>Hij voltooide zijn zin niet. Hij had zich voor de speeltafel -neergezet en begon werktuigelijk de kaarten te leggen, wat hem in den -laatsten tijd maar zelden overkwam. Mijnheer Bouchard en de kolonel -gingen hun gang; ze verklaarden dat hij een groot redenaar, een groot -administrateur, een groot financier, een groot staatsman was. Du Poizat -stond er goedkeurend bij te knikken. Eindelijk zei hij, alsof Rougon er -niet bij was:</p> -<p>—Mijn hemel! er behoeft maar iets te gebeuren …. -De keizer is Rougon zeer genegen. Laat er morgen een onvoorziene -gebeurtenis plaats grijpen, zoodat hij behoefte gevoelt aan een -<span class="pagenum">[<a id="pb181" href="#pb181" name="pb181">181</a>]</span>krachtigen arm, en overmorgen is Rougon -minister …. Mijn hemel, ja!</p> -<p>De groote man hief langzaam de oogen op. Hij liet zich achterover in -zijn fauteuil glijden, hij liet zijn spel rusten, zijn gelaat was weer -grauw en betrokken. Maar in zijn gepeins schenen de vleiende stemmen -van den kolonel en mijnheer Bouchard hem te wiegen, hem tot een besluit -te drijven, dat hij nog aarzelde te nemen. Hij glimlachte toch, toen de -jonge Auguste, die het afgebroken spel had voortgezet, uitriep:</p> -<p>—Het is gelukt, mijnheer Rougon.</p> -<p>—Wat drommel, zei Du Poizat, de lijfspreuk van den grooten man -herhalende, het lukt altijd!</p> -<p>Op dit oogenblik kwam een knecht Rougon zeggen dat een heer en een -dame hem wenschten te spreken, en hij overhandigde hem een kaartje, dat -Rougon een uitroep van verbazing ontlokte.</p> -<p>—Wat, zijn zij in Parijs!</p> -<p>Het waren de markies en de markiezin d’Escorailles. Hij -haastte zich hen in zijn kamer te ontvangen. Zij verontschuldigden zich -over hun laat bezoek. In den loop van het gesprek gaven zij te kennen -dat zij zich sinds twee dagen in Parijs bevonden, maar dat hun vrees -van een verkeerde uitlegging te zien geven aan een bezoek bij iemand, -die in zoo nauwe betrekking tot de regeering stond, hen dat bezoek tot -dit ongelegen uur had doen uitstellen. Door deze uitlegging voelde -Rougon zich in het minst niet gekwetst. De tegenwoordigheid van den -markies en de markiezin in zijn huis was voor hem een eer, waarop hij -niet had durven hopen. Wanneer de keizer in hoogst eigen persoon aan -zijn deur geklopt had, zou zijn ijdelheid er niet meer door bevredigd -kunnen zijn. Die grijsaards, die bij hem kwamen met een verzoek, dat -was geheel Plassans dat hem hulde bewees, dat aristocratische, koude, -hooghartige Plassans, waarvan hij uit zijn jeugd een voorstelling had -meegenomen als van een onbestijgbaren Olympus; eindelijk bevredigde hij -een droom van een vroegere eerzucht, hij voelde zich gewroken over de -minachtende behandeling van zijn stadje, toen hij er rondliep op zijn -versleten schoenen en voortslofte als een advokaat zonder praktijk.</p> -<p>—We hebben Jules niet aangetroffen, zei de markiezin. We -hadden ons voorgesteld hem te verrassen. Hij moest naar Orleans, voor -zaken, schijnt het.</p> -<p>Rougon wist niets van zijn afwezigheid. Maar hij begreep alles toen -hij bedacht dat de tante bij wie mevrouw Bouchard zich bevond, in -Orleans woonde. En hij verontschuldigde Jules, hij gaf zelfs een -verklaring van de ernstige zaak, een rapport over een kwestie van -misbruik van gezag, die aanleiding tot de reis had gegeven. Hij roemde -hem als een schrander jongmensch, die een schitterende carrière -zou maken. <span class="pagenum">[<a id="pb182" href="#pb182" name="pb182">182</a>]</span></p> -<p>—Hij heeft het noodig dat hij vooruitkomt, zei de markies, en -hij liet het bij die zinspeling op den achteruitgang der familie. Wij -hebben ons met groot hartzeer van hem gescheiden.</p> -<p>En beiden, de vader en de moeder, klaagden bescheiden over den -afschuwelijken tijd, die belette de kinderen op te laten groeien in de -overtuiging hunner vaderen. Zij zelven hadden geen voet meer in Parijs -gezet sedert den val van Karel X. Ze zouden er zeker nooit teruggekeerd -zijn, als het niet de toekomst van Jules gold. Sedert het lieve kind, -op hun geheimen raad, het keizerrijk diende, veinsden zij wel hem te -verloochenen, maar in stilte werkten zij onafgebroken aan zijn -bevordering.</p> -<p>—Wij komen er rond bij u vooruit, mijnheer Rougon, hernam de -markies met een beminnelijke vertrouwelijkheid. Wij hebben ons kind -lief, dat is toch geoorloofd. O, u hebt veel voor hem gedaan, we zijn u -er zeer dankbaar voor. Maar u moet nog meer doen. Wij zijn vrienden en -landgenooten, niet waar?</p> -<p>Rougon boog, zeer aangedaan. De nederige houding van die twee oudjes -die hij vroeger met zoo veel plechtstatigheid naar de kerk Saint-Marc -had zien gaan, verhief hem in zijn eigen oog. Hij deed hun stellige -beloften.</p> -<p>Toen zij afscheid namen, na een vertrouwelijk onderhoud, dat bijna -een half uur geduurd had, drukte de markiezin zacht zijn hand, en -mompelde:</p> -<p>—Dus dat is afgesproken, mijnheer Rougon. We zijn opzettelijk -uit Plassans gekomen. We worden ongeduldig, op onzen leeftijd, dat -begrijpt u! Nu kunnen we opgeruimd naar huis -terugkeeren …. Men had ons gezegd dat u niets meer -vermocht.</p> -<p>Rougon glimlachte even. Met een vastberadenheid, die de weerklank -van zijn geheime gedachten scheen, sprak hij deze woorden tot -afscheid:</p> -<p>—Een vaste wil vermag alles …. Reken op mij.</p> -<p>Maar toen zij heengegaan waren, gleed er toch een spijtige trek over -zijn gelaat. Hij bleef in het midden van de voorkamer staan, toen hij, -in een eerbiedige houding, een fatsoenlijk gekleed persoon zag staan, -die een rond vilten hoedje tusschen zijn vingers draaide.</p> -<p>—Wat verlangt gij? vroeg hij op barschen toon.</p> -<p>De persoon, die groot en flink gebouwd was, mompelde met -neergeslagen blik:</p> -<p>—Herkent mijnheer mij niet?</p> -<p>En daar Rougon driftig neen zeide:</p> -<p>—Ik ben Merle, de gewezen portier van mijnheer in den Raad van -State.</p> -<p>Rougon werd ietwat zachter gestemd.</p> -<p>—O, heel goed. Je laat nu je baard staan …. Nu, -wat was er van je verlangen? <span class="pagenum">[<a id="pb183" href="#pb183" name="pb183">183</a>]</span></p> -<p>Toen verklaarde Merle zijn komst, met beleefde manieren, als iemand -die weet hoe het behoort. Hij had mevrouw Correur in den middag -ontmoet; en zij had hem den raad gegeven zich dien zelfden avond bij -mijnheer te vervoegen; anders zou hij nooit zoo vrij geweest zijn -mijnheer op zoo’n tijd lastig te vallen.</p> -<p>—Mevrouw Correur is heel vriendelijk, hervatte hij meer dan -eens.</p> -<p>Eindelijk kwam hij met de mededeeling dat hij zonder betrekking was. -Hij liet zijn baard nu staan, omdat hij al een halfjaar lang niet meer -aan den Raad van State was. En toen Rougon hem vroeg waarom hij zijn -ontslag gekregen had, bekende hij niet dat men hem wegens wangedrag -ontslagen had. Hij kneep de lippen opeen en antwoordde op een -bescheiden toon:</p> -<p>—Men wist hoe gehecht ik aan mijnheer was. Sinds mijnheer is -heengegaan, heb ik allerlei plagerijen moeten verduren, omdat ik mijn -gevoelens nooit heb weten te verbergen …. Eens had het -weinig gescheeld of ik had een kameraad een klap gegeven, omdat hij -heel ongepaste dingen zei …. En toen hebben ze me -weggestuurd.</p> -<p>Rougon keek hem strak aan.</p> -<p>—Dus, beste jongen, is het mijn schuld dat je zonder -betrekking loopt?</p> -<p>Merle glimlachte even.</p> -<p>—En ik moet je een andere betrekking bezorgen, niet waar?</p> -<p>Hij glimlachte opnieuw, toen hij eenvoudig zei:</p> -<p>—Als mijnheer zoo goed zou willen zijn.</p> -<p>Een korte stilte volgde. Rougon tikte, met een werktuigelijk, -zenuwachtig gebaar, met zijn eene hand op de andere. Eindelijk begon -hij te lachen als iemand die een besluit genomen heeft en zich nu -verlicht gevoelt. Hij had te veel schulden, hij wou alles -afbetalen.</p> -<p>—Ik zal aan je denken, je zult je betrekking hebben, hernam -hij. Je hebt er wel aan gedaan bij mij te komen, mijn jongen.</p> -<p>En hij zond hem weg. Ditmaal aarzelde hij niet meer. Hij trad de -eetzaal binnen, waar Gilquin zijn confituren verorberde, nadat hij een -stuk pastei, een kippenboutje en koude aardappelen gegeten had. Du -Poizat, die zich bij hem gevoegd had, zat schrijlings op een stoel met -hem te praten. Hun gesprek liep over de vrouwen, over de kunst om zich -door haar te doen beminnen, in heel ongegeneerde termen. Gilquin had -zijn hoed op het hoofd gehouden, en hij wiegelde achterover geleund op -zijn stoel, met een tandenstoker tusschen de lippen, om zich een air -van voornaamheid te geven.</p> -<p>—Kom, ik stap op, zei hij, zijn volle glas in een teug -ledigend en met de tong klappend. Ik ga eens in de rue Montmartre -kijken hoe mijn kippetjes het maken. <span class="pagenum">[<a id="pb184" href="#pb184" name="pb184">184</a>]</span></p> -<p>Maar Rougon die heel vroolijk scheen, plaagde hem er mee. Dacht hij -nog altijd aan zijn samenzweerders, nu hij gegeten had? Du Poizat -wendde ook de grootste ongeloovigheid voor. Hij sprak met Gilquin af -tegen den volgenden dag, hij was hem nog een ontbijt schuldig, zei hij. -Gilquin, met zijn rotting onder den arm, herhaalde, zoodra hij er een -woord tusschen kon brengen:</p> -<p>—Dus gaat u niet waarschuwen ….</p> -<p>—Wel zeker, antwoordde Rougon. Men zal me uitlachen, dat is -alles …. Er is geen haast bij. Morgen ochtend.</p> -<p>De gewezen handelsreiziger hield reeds den deurknop in de hand. Hij -kwam grinnekend terug.</p> -<p>—Je begrijpt, zei hij, voor mijn part vliegt Napoleon de lucht -in! Ik zou het zelfs grappiger vinden.</p> -<p>—O, hernam de groote man met een overtuigd gezicht, de keizer -vreest niets, zelfs al is de geschiedenis waar. Die aanslagen gelukken -nooit …. Er is een Voorzienigheid.</p> -<p>Dat was zijn afscheidswoord. Du Poizat ging heel kameraadschappelijk -met Gilquin heen. En toen Rougon een uur later, om half elf, mijnheer -Bouchard en den kolonel goeden nacht wenschte, rekte hij zich geeuwend -uit en zei:</p> -<p>—Ik ben doodmoe. Ik zal van nacht heerlijk slapen.</p> -<p>Den volgenden avond ontploften er drie bommen onder het rijtuig des -keizers voor de Opera. Een verschrikkelijke paniek maakte zich meester -van de dichte menigte in de rue Le Peletier. Meer dan vijftig personen -waren getroffen. Een vrouw in een blauwzijden japon lag dood langs het -trottoir. Twee soldaten lagen op straat te zieltogen. Een adjudant, in -den nek getroffen, liet bloedsporen achter. En onder het schijnsel der -gaslantarens, midden in den rook, salueerde de keizer, die ongedeerd -uit zijn gehavend rijtuig gestegen was. Zijn hoed alleen was door een -bomsplinter geraakt.</p> -<p>Rougon had dien dag kalm thuis doorgebracht. In den morgen was hij -wel een weinig zenuwachtig; tweemaal had hij het voornemen te kennen -gegeven om uit te gaan. Maar toen hij juist ontbeten had, kwam Clorinde -hem bezoeken. Toen bleef hij tot den avond met haar in zijn kamer. Zij -kwam zijn raad inwinnen in een ingewikkelde zaak; en zij scheen -ontmoedigd, alles liep haar tegen, zei zij. Toen troostte hij haar, -toonde veel hoop, en gaf te verstaan dat alles zou veranderen. Toen zij -hem verliet, kuste hij haar op het voorhoofd. Na het diner gevoelde hij -een onweerstaanbaren aandrang om uit te gaan. Hij sloeg den naasten weg -naar de kaden in, hij had het benauwd, hij verlangde naar de frissche -koelte van de rivier. De winteravond was zeer zacht; de wolken hingen -laag aan den hemel en schenen in de donkere stilte op de stad te -drukken. Ver weg hoorde men het <span class="pagenum">[<a id="pb185" -href="#pb185" name="pb185">185</a>]</span>wegstervende gedruis van de -groote verkeerswegen. Hij liep langs de eenzame trottoirs, met een -gelijkmatigen tred, recht voor zich uit, terwijl zijn jas langs de -steenen borstwering streek; een eindelooze reeks lichten die in de -duisternis op sterren geleken, die de grenzen van een donkeren hemel -bepaalden, gaven hem een ruimer, onbegrensder voorstelling van die -pleinen en straten, waarvan hij de huizen niet meer zag; en naarmate -hij verder ging, vond hij Parijs grooter, naar zijn maat gemaakt, -genoeg lucht aanbiedende voor zijn breede borst. Het inktkleurige, met -tintelend goud geschubde water, stroomde zacht voort als de ademhaling -van een slapenden reus, begeleidde zijn veel omvattende mijmering.</p> -<p>Toen hij tegenover het Paleis van Justitie uitkwam, sloeg het negen -uur. Hij trilde, keerde zich om, luisterde scherp toe; het leek hem toe -als hoorde hij boven de daken een plotselinge paniek, verwijderde -geluiden van een ontploffing, kreten van afgrijzen. Parijs verscheen -hem plotseling in de ontzetting, door een groote misdaad teweeg -gebracht.</p> -<p>En hij herinnerde zich toen den Juli-namiddag, dien helderen, -zegevierenden dag van den doop, toen de klokken luidden in de warme -zon, de kaden opgepropt waren met een dichte menigte, al die -heerlijkheid van het keizerrijk op zijn toppunt van roem, waaronder hij -een oogenblik zoo gebukt had gegaan, dat hij den keizer benijdde. Op -dit oogenblik genoot hij zijn revanche: een donkere hemel, de stad in -sprakelooze ontzetting, de kaden ledig, terwijl een rilling daar langs -streek die gasvlammen dansend deed opflikkeren, met iets verdachts dat -daar in de dichte duisternis in hinderlaag lag. Hij ademde de lucht met -diepe teugen in, hij had dat moordende Parijs lief, in welks -schrikaanjagende schaduw hij de oppermacht verkreeg.</p> -<p>Tien dagen later werd Rougon minister van Binnenlandsche zaken, in -de plaats van mijnheer de Marsy, die tot president van het Wetgevend -lichaam benoemd werd. <span class="pagenum">[<a id="pb186" href="#pb186" name="pb186">186</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">VIII.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Op een morgen in de maand Maart zat Rougon in zijn -kamer op het ministerie van Binnenlandsche zaken, druk bezig met het -opstellen van een vertrouwelijk rondschrijven dat de prefecten den -volgenden dag moesten ontvangen.</p> -<p>Hij hield op, haalde diep adem, brak zijn pen op het papier.</p> -<p>—Jules, noem me eens een synoniem van autoriteit, zei hij. -’t Is toch dwaas, die taal!… Ik gebruik ieder oogenblik -dat woord autoriteit.</p> -<p>—Wel bewind, gezag, regeering, keizerrijk, antwoordde de jonge -man glimlachend.</p> -<p>Mijnheer Jules d’Escorailles, dien hij tot zijn secretaris -benoemd had, zag de ingekomen brieven na, aan een hoekje van de -schrijftafel. Hij opende de enveloppen voorzichtig met een pennemes, -doorliep de brieven met een oogopslag en rangschikte ze. Voor den -haard, waarin een groot vuur brandde, zaten mijnheer Kahn, de kolonel -en mijnheer Béjuin. Alle drie zaten ze daar op hun doode gemak, -hun voeten warmende, zonder iets te zeggen. Ze waren daar thuis. -Mijnheer Kahn las een krant; de beide anderen, behagelijk in hun -stoelen achteroverliggend, draaiden met hun duimen en keken naar de -vlammen. Rougon stond op, schonk zich een glas water in en dronk het in -éen teug leeg.</p> -<p>—Ik weet niet wat ik gisteren gegeten heb, mompelde hij. Ik -zou de Seine wel leeg kunnen drinken.</p> -<p>Hij ging niet dadelijk weer zitten. Hij liep het kabinet rond, -slingerend met zijn groot lichaam. Zijn stap deed den vloer onder het -dikke tapijt dreunen. Hij schoof de groenfluweelen gordijnen vaneen om -meer licht te hebben. Daarna bleef hij midden in het ruime vertrek -staan, rekte zich uit, met de handen achter in den nek gevouwen, en -genoot vol verrukking van den administratieven <span class="pagenum">[<a id="pb187" href="#pb187" name="pb187">187</a>]</span>geur, den geur van voldane eerzucht, dien hij -daar opsnoof. Onwillekeurig begon hij te lachen, hij lachte in zijn -eentje, alsof men hem de zijden kittelde, een lach, waaruit steeds -duidelijker zijn zegepraal klonk. De kolonel en de andere heeren -keerden zich verbaasd om en knikten hem zwijgend toe.</p> -<p>—Hè, ’t is toch aangenaam, zei hij enkel.</p> -<p>Terwijl hij weer zijn plaats innam voor het groote palissanderhouten -bureau, trad Merle binnen. De man zag er netjes uit, in zijn zwarte -gekleede jas en zijn witte das. Zijn gladgeschoren gezicht stond heel -waardig.</p> -<p>—Neemt u me niet kwalijk, Excellentie, mompelde hij, maar daar -is de prefect van de Somme ….</p> -<p>—Laat hij naar den duivel loopen, ik werk, antwoordde Rougon -op ruwen toon. Het is ongeloofelijk, maar men laat mij geen oogenblik -met rust.</p> -<p>Merle liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij ging voort:</p> -<p>—Mijnheer de prefect verzekert dat Uw Excellentie hem -verwacht …. Verder zijn er ook de prefecten van la -Nièvre, le Cher en le Jura.</p> -<p>—Goed, laat ze wachten, daar zijn ze voor! hernam Rougon heel -luid.</p> -<p>De dienaar ging heen. Mijnheer d’Escorailles had even -geglimlacht. De drie anderen, die zich zaten te warmen, leunden nog wat -meer achterover en hadden eveneens schik in het antwoord van den -minister. Deze was zeer gevleid door hun bijval.</p> -<p>—’t Is waar, ik zit al een maand lang midden in de -prefecten …. Het was noodig dat ik ze allemaal liet komen. -Een mooie optocht! Er zijn wat botteriken bij! Maar gehoorzaam zijn ze. -Ik begon er nu toch genoeg van te krijgen …. Bovendien ben -ik van morgen voor hen aan het werk.</p> -<p>En hij begon weer aan zijn rondschrijven. Men hoorde niets meer, in -de warme lucht van het vertrek, dan het gekras van zijn veeren pen en -het geritsel van de enveloppen die door mijnheer d’Escorailles -geopend werden. Mijnheer Kahn had een andere krant opgenomen; de -kolonel en mijnheer Béjuin waren half ingedommeld. Het beangste -Frankrijk, daar buiten, zweeg. De keizer had Rougon tot het bewind -teruggeroepen, om voorbeelden te laten stellen. Hij kende zijn ijzeren -vuist; daags na den aanslag, had hij, in zijn drift van gered man, tot -hem gezegd: „Geen toegeefelijkheid, men moet u vreezen!” En -hij had hem gewapend met die verschrikkelijke wet voor de algemeene -veiligheid, volgens welke het vrij stond iederen politieken misdadiger -naar Algiers te verbannen of uit het keizerrijk te verdrijven. Ofschoon -geen enkele Franschman de hand gehad had in de misdaad van de rue Le -Peletier, zouden de republikeinen het nu moeten ontgelden; de -tienduizend verdachte personen, <span class="pagenum">[<a id="pb188" -href="#pb188" name="pb188">188</a>]</span>die men den 2en December -vergeten had, konden nu meteen opgeruimd worden. Er was sprake van een -beweging, door de revolutionnaire partij op het touw gezet; men had, -naar het gerucht liep, wapenen en papieren in beslag genomen. Tegen het -midden van Maart werden er driehonderd tachtig gevangenen te Toulon -ingescheept met bestemming naar Algiers. Iedere week vertrok een -dergelijke bezending. Het land beefde onder den schrik, die uitging van -het groenfluweelen kabinet, waar Rougon in zijn eentje lachte, terwijl -hij zich de armen uitrekte. Nog nooit had de groote man zulke tevreden -oogenblikken gehad. Hij voelde zich gezond, hij werd dikker; met de -macht had hij de gezondheid herkregen. Wanneer hij liep, drukte zijn -voet zwaar op het tapijt, opdat men in de vier hoeken van Frankrijk -zijn zwaren tred zou hooren. Hij wenschte nog slechts dat hij zijn leeg -glas niet op de console zou kunnen zetten, zijn pen neergooien, een -beweging maken, zonder dat het land er een schok door kreeg. Hij vond -het een genot een schrikbeeld te zijn, een volk neer te vellen met zijn -parvenu-vuisten. In een rondschrijven had hij verzekerd: „De -goedgezinden kunnen gerust zijn, de kwaadgezinden alleen zullen -beven”. En hij speelde de rol van een God, de eenen verdoemend, -de anderen reddend, met een ijverzuchtige hand. Een ontzettende -hoogmoed maakte zich van hem meester, de blinde ingenomenheid met zijn -kracht en zijn verstand veranderde in een geregelden eeredienst. Hij -onthaalde zichzelf op bovenmenschelijke genietingen.</p> -<p>Onder de mannen, die zich onder het tweede keizerrijk omhoog gewerkt -hadden, stond Rougon sinds lang bekend om zijn autoritaire gevoelens. -Zijn naam was gelijkluidend met onverbiddelijke onderdrukking, -ontzegging van alle vrijheden, onbeperkte heerschappij. Er was dan ook -niemand, die zich illusies maakte toen hij minister werd. Aan zijn -vertrouwde vrienden deed hij echter bekentenissen; hij had eerder -behoeften dan opinies; hij vond de macht te begeerlijk, te noodzakelijk -voor zijn behoefte aan heerschappij, om haar niet te aanvaarden, onder -welken vorm zij zich ook aanbood. Heerschen, de menigte zijn voet op -den nek te zetten, dat was zijn eerste verlangen, de rest bood alleen -bijzonderheden van ondergeschikten aard, waarin hij zich altijd wel kon -schikken. Hij had maar éen hartstocht, de eerste te zijn. De -omstandigheden waaronder hij echter ditmaal weer aan het bewind kwam, -verdubbelden voor hem de vreugde over zijn succès: hij had van -den keizer volkomen vrijheid van handelen verkregen, hij verwezenlijkte -zijn oude begeerte, de menschen met zweepslagen voort te drijven als -een kudde dieren. Niets deed hem meer genoegen dan zich verfoeid te -zien. Soms, als men hem den naam tyran naar <span class="pagenum">[<a id="pb189" href="#pb189" name="pb189">189</a>]</span>het -hoofd wierp, glimlachte hij en sprak deze diepzinnige woorden:</p> -<p>—Wanneer ik op een goeden dag liberaal word, zullen ze zeggen -dat ik veranderd ben.</p> -<p>Maar Rougon’s grootste genot was nog voor zijn bende te -triomfeeren. Hij vergat Frankrijk, de ambtenaren aan zijn voeten, de -menigte sollicitanten die zijn deur belegerden, om in de onafgebroken -bewondering van de tien of vijftien getrouwen van zijn omgeving te -leven. Zijn werkkamer stond te allen tijde voor hen open, hij liet ze -daar heerschen op de fauteuils, aan zijn bureau zelfs; hij achtte zich -gelukkig dat hij ze voortdurend om zich heen had, als trouwe -huisdieren. De minister, dat was hij niet alleen, dat waren zij allen, -de aanhangsels van zijn persoon. Door zijn zegepraal werden de banden -weer nauwer toegehaald; hij begon van ze te houden met een jaloersche -vriendschap, hij voelde zich krachtiger door dat samenzijn, zijn borst -als verruimd door hun eerzuchtige begeerten. Hij vergat zijn heimelijke -minachting, begon ze heel vernuftig, heel sterk, naar zijn eigen beeld, -te vinden. Hij wenschte bovenal dat men hem in hen zou eerbiedigen, hij -verdedigde ze met vuur zooals hij de tien vingers van zijn handen zou -verdedigd hebben. Hun veeten maakte hij tot de zijne. Hij verbeeldde -zich ten laatste dat hij veel aan hen te danken had, terwijl hij -glimlachte om hun ijverige propaganda. En zelf zonder behoeften, liet -hij de bende mooie stukken van den buit; door haar volop te doen -genieten, smaakte hij voor zichzelf de voldoening dat de luister van -zijn fortuin een steeds helderder weerglans op zijn omgeving wierp.</p> -<p>Intusschen bleef het stil in de groote kamer. Mijnheer -d’Escorailles bekeek aandachtig het adres van een der brieven die -hij opende, en reikte dien daarop ongeopend aan Rougon toe.</p> -<p>—Een brief van mijn vader, zei hij.</p> -<p>Met overdreven nederigheid bedankte de markies den minister dat hij -Jules tot zijn secretaris benoemd had. Rougon las langzaam het fijne -handschrift, dat twee bladzijden besloeg. Hij vouwde den brief dicht en -stak hem in zijn zak. Daarop vroeg hij:</p> -<p>—Heeft Du Poizat niet geschreven?</p> -<p>—Ja, mijnheer, antwoordde de secretaris, terwijl hij een brief -uit het hoopje nam. Hij begon al thuis te raken in zijn prefectuur. Hij -schreef dat Deux-Sèvres, en voornamelijk de stad Niort, behoefte -hadden aan een vaste hand.</p> -<p>Rougon liep den brief even door. Toen hij hem gelezen had, mompelde -hij:</p> -<p>—Natuurlijk, hij zal de volmacht hebben die hij -vraagt …. Schrijf hem maar niet, dat is niet noodig. Hij -krijgt mijn rondschrijven toch in handen.</p> -<p>Hij nam zijn pen weer ter hand en zocht naar de laatste <span class="pagenum">[<a id="pb190" href="#pb190" name="pb190">190</a>]</span>zinnen. Du Poizat had in zijn landstreek, in -Niort, prefect willen zijn; en de minister dacht bij ieder ernstig -besluit vooral aan Deux-Sèvres, Frankrijk regeerende volgens de -inzichten en behoeften van zijn ouden metgezel in de armoede. Hij had -eindelijk zijn vertrouwelijken brief aan de prefecten voltooid, toen -mijnheer Kahn opeens begon uit te varen.</p> -<p>—Maar dat is toch schandelijk! riep hij.</p> -<p>En terwijl hij op de krant sloeg die hij in de hand hield, wendde -hij zich tot Rougon:</p> -<p>—Hebt ge dat gelezen?…. In het hoofdartikel wordt een -beroep gedaan op de gemeenste hartstochten. Luister maar eens: -„De hand, die straft, moet onfeilbaar zijn, want indien de -justitie zich vergist, wordt de band die de maatschappij bijeenhoudt, -verbroken.” Begrijpt ge?…. En onder het gemengde nieuws! -Daar vind ik het verhaal van een gravin die door den zoon van een -graankooper geschaakt is. Zulke nieuwtjes moest men niet opnemen. Dat -ondermijnt den eerbied van het volk voor de hoogere klassen.</p> -<p>Mijnheer d’Escorailles kwam hem helpen.</p> -<p>—Het feuilleton is nog schandelijker. Daar wordt een -aanzienlijke dame door haar man bedrogen. De romanschrijver laat hem -niet eens berouw krijgen.</p> -<p>Rougon maakte een driftig gebaar.</p> -<p>—Ja, ja, men heeft me al dat nummer gewezen, zei hij. U kunt -zien dat ik die gedeelten met rood potlood aangestreept -heb …. Nogal een blad van onze partij! Ik moet het -dagelijks regel voor regel napluizen. Ach, de beste onder hen deugt nog -niet, men moest ze allemaal den nek omdraaien! Maar ik heb den -directeur ontboden. Ik verwacht hem.</p> -<p>De kolonel had het blad in handen genomen. Hij werd verontwaardigd -en reikte het aan mijnheer Béjuin toe, die op zijn beurt walgde. -Rougon zat peinzend, met halfgesloten oogleden, voor zijn -schrijftafel.</p> -<p>—A propos, zei hij eensklaps tot zijn secretaris, die arme -Huguenin is gisteren gestorven. Nu komt er een inspecteursplaats -vacant. Er zal iemand benoemd moeten worden.</p> -<p>En daar de drie vrienden opeens vol aandacht het hoofd ophieven, -ging hij voort:</p> -<p>—O, een onbeduidende betrekking. Zes duizend francs. Er valt -zoo goed als niets voor te doen, dat is waar.</p> -<p>Hier werd hij gestoord. De deur van een aangrenzende kamer werd -geopend.</p> -<p>—Kom binnen, kom binnen, mijnheer Bouchard! riep hij. Ik wou u -juist laten roepen.</p> -<p>Mijnheer Bouchard, sinds acht dagen afdeelingschef, bracht een -rapport over de burgemeesters en de prefecten, die in aanmerking -wenschten te komen voor een ridder- of een officierskruis. <span class="pagenum">[<a id="pb191" href="#pb191" name="pb191">191</a>]</span>Rougon kon vijfentwintig kruisen onder de -verdienstelijksten verdeelen. Hij nam het rapport aan, doorliep de -lijst der namen, bladerde in de dossiers. Intusschen was de -afdeelingschef het haardvuur genaderd en had den heeren de hand -gedrukt. Hij ging voor het vuur staan en tilde de panden van zijn jas -omhoog, om zijn dijen te verwarmen.</p> -<p>—Wat een nare regen, hè, mompelde hij. We zullen een -late lente krijgen.</p> -<p>—Een verwenschte regen! zei de kolonel. Ik heb den heelen -nacht steken in mijn linkervoet gevoeld.</p> -<p>—En mevrouw? vroeg mijnheer Kahn na een korte stilte.</p> -<p>—Dank u, die maakt het goed, antwoordde mijnheer Bouchard. Ze -zou van morgen terug komen, geloof ik.</p> -<p>Er ontstond een nieuwe stilte. Rougon doorbladerde nog steeds de -papieren. Bij een naam dien hij aantrof, vroeg hij:</p> -<p>—Isidore Gaudibert …. Heeft die geen verzen -gemaakt?</p> -<p>—Juist zoo, zei mijnheer Bouchard. Sinds 1852 is hij -burgemeester van Barbeville. Bij iedere heuchelijke gebeurtenis, bij -het huwelijk van den keizer, de bevalling der keizerin, den doop van -den kroonprins, heeft hij aan Hunne Majesteiten smaakvolle gedichten -gezonden.</p> -<p>De minister trok een minachtend gezicht. Maar de kolonel verzekerde -dat hij de gedichten gelezen had; hij ten minste vond ze geestig. Hij -haalde er een aan, waarin de keizer bij een vuurwerk vergeleken werd. -En zonder eenige aanleiding begonnen de heeren om strijd den keizer te -roemen.</p> -<p>Nu was de geheele bende met hart en ziel bonapartistisch gezind. De -twee neven hadden zich met elkander verzoend, ze wierpen elkander de -prinsen van Orleans en den graaf de Chambord niet meer naar het hoofd, -maar zij wedijverden nu wie voortaan het best de loftrompet over den -keizer zou steken.</p> -<p>—Neen, die niet! riep Rougon op eens. Die Jusselin is een -trawant van Marsy. Ik hoef de vrienden van mijn voorganger niet te -beloonen.</p> -<p>En met een kras, die het papier openreet, haalde hij den naam -door.</p> -<p>—Maar nu moeten we iemand in zijn plaats -hebben …. ’t Is een officierskruis.</p> -<p>De heeren verroerden zich niet. Mijnheer d’Escorailles had, -ondanks zijn jeugdigen leeftijd, het ridderkruis pas acht dagen geleden -gekregen; mijnheer Kahn en mijnheer Bouchard waren al officier; de -kolonel was eindelijk tot kommandeur benoemd.</p> -<p>—Komaan, het is een officierskruis, zeg ik, herhaalde Rougon, -terwijl hij opnieuw de dossiers doorsnuffelde.</p> -<p>Maar plotseling viel hem iets in.</p> -<p>—Is u niet ergens burgemeester, mijnheer Béjuin? vroeg -hij. <span class="pagenum">[<a id="pb192" href="#pb192" name="pb192">192</a>]</span></p> -<p>Mijnheer Béjuin vergenoegde zich met een paar hoofdknikjes. -Mijnheer Kahn voerde voor hem het woord.</p> -<p>—Zeker, hij is burgemeester van Saint-Florent, de kleine -gemeente waarin zijn fabriek van kristalwerken staat.</p> -<p>—Dan is de zaak in orde, zei de minister, blij dat hij weer -een van de zijnen vooruit kon helpen. Hij is toevallig maar ridder. -Mijnheer Béjuin, u vraagt nooit iets. Ik moet altijd het eerste -aan u denken.</p> -<p>Mijnheer Béjuin bedankte glimlachend. Hij vroeg inderdaad -nooit iets. Maar hij zat altijd stilzwijgend en bescheiden op de -kruimpjes te wachten, en hij raapte alles op.</p> -<p>—Léon Béjuin, niet waar, in de plaats van -Pierre-François Jusselin, hernam Rougon, meteen den naam -veranderend.</p> -<p>—Béjuin, Jusselin, dat rijmt, merkte de kolonel op.</p> -<p>Die opmerking werd heel geestig gevonden. Men lachte er hartelijk -om. Eindelijk kon mijnheer Bouchard de stukken weer meenemen. Rougon -was opgestaan; hij had geen rust in zijn beenen, zei hij; dat regenweer -maakte hem ongedurig. Intusschen begon de ochtend op te schieten; in de -aangrenzende kamers werd druk geloopen; deuren werden open en dicht -gedaan; een gedempt geluid van stemmen liet zich aan alle kanten -vernemen. Verscheidene ambtenaren kwamen nog stukken ter teekening -aanbieden. Het was een onophoudelijk heen en weer geloop, de -administratieve machine was in volle werking, met een buitengewone -verspilling van papieren, die van het eene bureau naar het andere -gebracht werden. En te midden van al die bedrijvigheid, achter de deur, -in de voorkamer, hoorde men de diepe berustende stilte van het -twintigtal personen, die daar indommelden onder de blikken van Merle, -in afwachting dat Zijne Excellentie hen wilde ontvangen. Rougon, op -eens in blakenden ijver ontvlamd, gaf halfluide bevelen in een hoekje -van zijn kabinet, voer plotseling heftig uit tegen den een of anderen -bureauchef, deelde de werkzaamheden uit, ruimde met éen woord -allerlei moeilijkheden uit den weg, <span class="corr" id="xd25e4342" -title="Bron: ombeschaamd">onbeschaamd</span>, met een opgeblazen nek en -een gelaat, barstend van kracht. Merle trad binnen, met zijn bedaarde -waardigheid die zich niet door afwijzingen liet terugschrikken.</p> -<p>—Mijnheer de prefect van de Somme …. begon -hij.</p> -<p>—Alweer! riep Rougon woedend uit.</p> -<p>De bediende boog en wachtte tot hij aan het woord kon komen.</p> -<p>—Mijnheer de prefect van de Somme heeft me verzocht aan Uw -Excellentie te vragen of zij hem van morgen ontvangen kon. In het -tegenovergestelde geval vraagt hij of Uw Excellentie zoo goed zou -willen zijn hem een uur voor morgen te bepalen.</p> -<p>—Ik zal hem van morgen ontvangen. Laat hij nog een beetje -geduld hebben, wat duivel! <span class="pagenum">[<a id="pb193" href="#pb193" name="pb193">193</a>]</span></p> -<p>De deur van het kabinet was open blijven staan, en men kon in de -voorkamer zien, een ruim vertrek, met een groote tafel in het midden en -een rij van roodfluweelen fauteuils langs de muren. Alle fauteuils -waren bezet; er stonden zelfs twee dames voor de tafel. De hoofden -werden bescheiden omgewend, smeekende blikken gleden in het kabinet van -den minister, blikken waarin de begeerte schitterde binnen te mogen -treden. Dicht bij de deur zat de prefect van de Somme, een bleek -mannetje, met zijn twee collega’s van le Jura en le Cher te -praten. En terwijl hij een beweging maakte om op te staan, in de -stellige meening dat hij eindelijk binnen gelaten werd, hernam Rougon, -zich weer tot Merle richtend:</p> -<p>—Over tien minuten, versta je. Ik kan op het oogenblik niemand -ontvangen.</p> -<p>Maar hij had nog niet uitgesproken of hij zag mijnheer -Beulin-d’Orchère door de voorkamer komen. Hij ging hem -haastig tegemoet, drukte hem de hand en trok hem mee naar zijn kamer, -terwijl hij uitriep:</p> -<p>—Kom binnen, kom binnen! Je hebt toch niet gewacht, hoop -ik?…. Wat heb je voor nieuws?</p> -<p>De deur ging dicht voor de verslagen gezichten der wachtenden. -Rougon en Beulin-d’Orchère voerden een fluisterend -onderhoud voor een der vensters; de magistraat, die kort geleden tot -eersten president van het hof van Parijs benoemd was, dong naar het -ambt van zegelbewaarder, maar de keizer, dien men hieromtrent gepolst -had, bleef ondoorgrondelijk.</p> -<p><span class="corr" id="xd25e4368" title="Niet in bron">—</span>Goed, goed, zei de minister met verheffing -van stem. De inlichtingen zijn uitstekend. Ik zal de noodige stappen -doen, dat beloof ik je.</p> -<p>Hij had hem juist door zijn bijzondere vertrekken uitgelaten, toen -Merle kwam aankondigen:</p> -<p>—Mijnheer La Rouquette.</p> -<p>—Neen, neen, ik heb bezigheden, hij verveelt me! zei Rougon, -terwijl hij met een driftig gebaar Merle beduidde dat hij de deur moest -sluiten.</p> -<p>Mijnheer La Rouquette hoorde het zeer goed. Toch kwam hij met -uitgestoken hand de kamer binnen en zei hij:</p> -<p>—Hoe maakt Uw Excellentie het? Mijn zuster heeft me naar u toe -gezonden. U zag er gisteren een beetje vermoeid uit, op de -Tuileriën. U weet dat men aanstaanden Maandag een charade zal -spelen in de vertrekken van de koningin? Mijn zuster heeft er ook een -rol in. Combelot heeft de kostuums geteekend. U komt toch immers?</p> -<p>En hij bleef daar een groot kwartier staan flikflooien, Rougon nu -eens „Uw Excellentie”, dan weer, „waarde -meester” noemende. Hij vertelde een paar theater-anekdotes, sprak -een aanbevelend woordje voor een danseuse, vroeg een paar regels -<span class="pagenum">[<a id="pb194" href="#pb194" name="pb194">194</a>]</span>schrift voor den directeur van de -tabaksfabrieken, om goede sigaren te kunnen krijgen. En gekscherend zei -hij ontzettend veel kwaad van mijnheer de Marsy.</p> -<p>—Hij is toch wel aardig, verklaarde Rougon, toen de jonge -afgevaardigde heengegaan was. Kom, ik ga me even verfrisschen. Mijn -hoofd gloeit.</p> -<p>Hij verdween een oogenblik achter het gordijn. Men hoorde een groot -geplas van water en daartusschen zijn blazen en snuiven. Intusschen was -mijnheer d’Escorailles met zijn brieven gereed gekomen; hij -haalde nu uit zijn zak een vijltje met schildpadden hecht te voorschijn -en begon zorgvuldig zijn nagels te bewerken. Mijnheer Béjuin en -de kolonel keken naar het plafond, zoo gemakkelijk in hun fauteuils -uitgestrekt, alsof zij er niet meer uit konden komen. Mijnheer Kahn -zocht den stapel kranten na, die naast hem lag. Hij keerde ze om, -bekeek de opschriften en wierp ze weer weg. Eindelijk stond hij op.</p> -<p>—Gaat ge heen? vroeg Rougon te voorschijn komende, terwijl hij -met een handdoek zijn gezicht afdroogde.</p> -<p>—Ja, antwoordde mijnheer Kahn, ik heb de kranten gelezen, ik -ga heen.</p> -<p>Maar hij vroeg hem even te wachten. En hem terzijde nemende, -vertelde hij hem dat hij de volgende week naar Deux-Sèvres ging, -om de opening van de werken van den spoorweg van Niort naar Angers bij -te wonen. Hij had verscheidene motieven om daarheen te gaan. Mijnheer -Kahn toonde zich zeer verheugd. Eindelijk had hij de concessie -gekregen. Nu was de groote moeielijkheid echter om de aandeelen aan den -man te brengen, en hij begreep dat de tegenwoordigheid van den minister -een grooten luister aan de openingsplechtigheid zou bijzetten.</p> -<p>—Dat is dus afgesproken, ik reken op u om de eerste spade in -den grond te steken, zei hij bij het heengaan.</p> -<p>Rougon zat weer voor zijn schrijftafel. Hij raadpleegde een lijst -met namen. Achter de deur, in de voorkamer, groeide het ongeduld -aan.</p> -<p>—Ik heb ternauwernood een kwartier, mompelde hij. Enfin, ik -zal er nog zooveel ontvangen als ik kan.</p> -<p>Hij schelde en zei tot Merle:</p> -<p>—Laat mijnheer den prefect van de Somme binnenkomen.</p> -<p>Maar hij hernam dadelijk daarop, na een blik op de lijst:</p> -<p>—Wacht even! Zijn mijnheer en mevrouw Charbonnel daar? Laat ze -binnenkomen.</p> -<p>Men hoorde Merle roepen: „Mijnheer en mevrouw -Charbonnel!” En de twee burgerluidjes uit Plassans verschenen, -gevolgd door de verbaasde blikken van de geheele voorkamer. Mijnheer -Charbonnel was in gekleede jas, vierkant uitgesneden, met een fluweelen -kraag; mevrouw Charbonnel droeg een lichtbruine <span class="pagenum">[<a id="pb195" href="#pb195" name="pb195">195</a>]</span>zijden japon, en een hoed met gele linten. Zij -zaten daar al twee uren geduldig te wachten.</p> -<p>—U had uw kaartje moeten afgeven, zei Rougon. Merle kent -u.</p> -<p>En zonder hun den tijd te laten hun zinnetje te stamelen, waarin -telkens de woorden „Uw Excellentie” voorkwamen, riep hij -vroolijk:</p> -<p>—Victorie! De Raad van State heeft uitspraak gedaan. We hebben -onzen verschrikkelijken bisschop verslagen.</p> -<p>—Ik wist dat goede nieuws al gisterenavond, ging de minister -voort. Ik wou het u zelf meedeelen en daarom heb ik u verzocht van -ochtend te komen …. Een aardig buitenkansje, hè, -vijfhonderd duizend francs!</p> -<p>Hij had schik in hun verbijsterde gezichten. Mevrouw Charbonnel kon -eindelijk met een benepen stem vragen:</p> -<p>—Is het heusch uit?…. Beginnen ze het proces niet nog -eens over?</p> -<p>—Neen, neen, ge kunt gerust zijn. De erfenis is voor u.</p> -<p>En hij trad in bijzonderheden. De Raad van State had den zusters van -de H. Familie de aanvaarding van de schenking ontzegd, omdat er -natuurlijke erfgenamen bestonden, en tevens het testament ongeldig -verklaard, omdat het niet aan alle vereischten van rechtsgeldigheid -voldeed. Monseigneur Rochart was woedend. Rougon, die hem den vorigen -avond bij zijn collega, den minister van Openbaar onderwijs, ontmoet -had, moest nog lachen om zijn nijdige blikken. Zijn zegepraal over den -prelaat deed hem veel genoegen.</p> -<p>—U ziet wel dat hij me niet opgegeten heeft, zei hij. Ik ben -te dik …. O, we hebben nog niet met elkaar afgerekend. Dat -heb ik wel aan zijn oogen gezien. Maar dat is mijn zaak.</p> -<p>De Charbonnels putten zich uit in dankbetuigingen en buigingen. Zij -zeiden dat zij dien avond nog op reis gingen. Nu verontrustte hen nog -één ding: het huis van hun neef Chevassu, in Faverolles, -werd bewaard door een oude, vrome dienstbode, die zeer gehecht was aan -de zusters van de H. Familie; misschien zou men bij het vernemen van -den uitslag van het proces hun huis leegplunderen. Die geestelijke -zusters waren tot alles in staat.</p> -<p>—Ja, vertrek van avond, hernam de minister. Als er daarginds -iets aan mocht haperen, schrijf het me dan.</p> -<p>Hij deed hen uitgeleide. Toen de deur openging, merkte hij de -verbaasde gezichten in de voorkamer op; de prefect van de Somme -wisselde een glimlach met zijn collega’s; de twee dames die voor -de tafel stonden, trokken haar gezicht in een minachtende plooi. Toen -sprak hij opzettelijk luider:</p> -<p>—U schrijft me, nietwaar? U weet wel hoezeer ik u genegen -ben …. En wanneer u in Plassans komt, zegt dan aan mijn -moeder dat ik het wel maak. <span class="pagenum">[<a id="pb196" href="#pb196" name="pb196">196</a>]</span></p> -<p>Hij ging door de voorkamer en vergezelde ze tot aan de andere deur, -om hen in het oog van die menschen te verheffen; hij schaamde zich niet -over hen, het streelde veeleer zijn hoogmoed dat hij uit hun stadje -gekomen was en nu de macht bezat om ze zoo hoog te verheffen als hij -verkoos. En de sollicitanten en de ambtenaren bogen diep voor de -lichtbruine japon en de vierkante jas van de Charbonnels.</p> -<p>Toen hij in zijn kabinet terugkeerde, vond hij den kolonel -staande.</p> -<p>—Tot van avond, zei deze. Het begint hier te warm te -worden.</p> -<p>En hij fluisterde hem een paar woorden toe. Het betrof zijn zoon -Auguste, die hij van het college afnam, omdat hij toch nooit door zijn -candidaats-examen zou komen. Rougon had hem een plaatsje aan het -ministerie beloofd, ofschoon het diploma van candidaat daar voor alle -ambtenaren vereischt werd.</p> -<p>—Nu goed dan, breng hem maar mee, antwoordde hij. Ik zal -ditmaal over de formaliteiten heenstappen. Ik zal er wel iets op -vinden …. En ik zal hem dadelijk wat laten verdienen, -omdat ge er op gesteld zijt.</p> -<p>Mijnheer Béjuin bleef alleen voor den haard. Hij rolde zijn -fauteuil naar het midden der kamer, zonder dat hij scheen op te merken -dat deze leeg werd. Hij bleef altijd het laatst; hij wachtte tot dat -alle anderen heengegaan waren, in de hoop dat hem het een of andere -vergeten voordeeltje zou worden aangeboden.</p> -<p>Merle ontving nogmaals bevel den prefect van de Somme binnen te -laten. Maar in plaats van zich naar de deur te begeven, kwam hij voor -de schrijftafel staan en zei hij met een vriendelijken glimlach:</p> -<p>—Wanneer Zijn Excellentie het me toe wil staan, wou ik me -graag van een kleine opdracht kwijten.</p> -<p>Rougon plaatste de beide ellebogen op zijn vloeiboek om hem aan te -hooren.</p> -<p>—Het betreft die arme mevrouw Correur …. Ik ben -van morgen bij haar geweest. Ze ligt te bed, ze heeft een bloedvin op -een heel lastige plaats, zoo groot als mijn halve vuist. ’t Is -wel niet gevaarlijk, maar heel pijnlijk, want ze heeft zoo’n fijn -vel ….</p> -<p>—En? vroeg de minister.</p> -<p>—Ik heb de meid geholpen om haar te verleggen. Maar ik heb -mijn dienst …. Nu is ze erg ongerust, ze had bij Zijn -Excellentie willen komen om antwoord te vernemen. Bij het heengaan riep -ze me terug, en zei dat ze het heel vriendelijk van me zou vinden als -ik haar van avond nog het antwoord kon overbrengen …. Zou -Zijn Excellentie zoo vriendelijk willen zijn ….?</p> -<p>De minister keerde zich bedaard om.</p> -<p>—Mijnheer d’Escorailles, geef me dat dossier uit die -kast eens aan. <span class="pagenum">[<a id="pb197" href="#pb197" name="pb197">197</a>]</span></p> -<p>Het was het dossier van mevrouw Correur, een verbazend groot grijs -omslag vol papieren. Daar waren brieven, ontwerpen, verzoekschriften in -allerlei handschriften en spellingen; aanvragen om -tabaksdépôts, aanvragen om postzegeldépôts, -om bijstand, om subsidies en pensioenen. Alle losse bladen vertoonden -kantteekeningen van mevrouw Correur, vijf of zes regels met een dikke, -mannelijke handteekening.</p> -<p>Rougon doorbladerde het dossier en las onder aan de brieven de korte -aanteekeningen, die hij daar eigenhandig met rood potlood geschreven -had.</p> -<p>—Het pensioen van mevrouw Jalaguier wordt op achttienhonderd -francs gebracht. Mevrouw Leturc heeft haar -tabaksdépôt …. De leveringen van mevrouw -Chardon zijn toegestaan …. Nog niets voor mevrouw -Testanière …. O ja, zeg haar ook dat ik geslaagd -ben voor juffrouw Herminie Billecoq. Ik heb over haar gesproken, een -paar dames zullen de huwelijksgift bijeenbrengen om haar te laten -trouwen met den officier die haar verleid heeft.</p> -<p>—Ik dank Zijn Excellentie duizendmaal, zei Merle met een -buiging.</p> -<p>Hij ging de deur uit, toen een allerliefst blond kopje, met een rose -hoedje op, voor hem stond.</p> -<p>—Mag ik binnenkomen? vroeg een lief stemmetje.</p> -<p>En zonder het antwoord af te wachten, trad mevrouw Bouchard -binnen.</p> -<p>Rougon, die haar „liefkind” noemde, liet haar plaats -nemen, nadat hij haar handjes een oogenblik tusschen de zijne had -gehouden.</p> -<p>—Is het iets ernstigs? vroeg hij.</p> -<p>—Ja, ja, heel ernstig, antwoordde zij met een glimlach.</p> -<p>Toen beval hij Merle niemand binnen te laten. Mijnheer -d’Escorailles, die gereed was met de verzorging van zijn nagels, -was mevrouw Bouchard komen begroeten. Zij gaf hem een wenk dat hij zich -even bukken zou en fluisterde hem snel iets in het oor. De jonge man -knikte toestemmend. En terwijl hij zijn hoed opnam, zei hij tot -Rougon:</p> -<p>—Ik ga ontbijten, ik geloof niet dat er iets van belang -is …. Alleen die inspecteursplaats. Er moet toch iemand -benoemd worden.</p> -<p>De minister schudde besluiteloos het hoofd.</p> -<p>—Ja, er moet iemand benoemd worden …. Men heeft -me allerlei lui voorgedragen, maar ik benoem niet graag menschen, die -ik niet ken.</p> -<p>En hij keek om zich heen, de kamer rond, alsof hij daar iemand zou -vinden. Plotseling viel zijn oog op mijnheer Béjuin, die -welbehagelijk voor het haardvuur lag uitgestrekt.</p> -<p>—Mijnheer Béjuin, riep hij. <span class="pagenum">[<a id="pb198" href="#pb198" name="pb198">198</a>]</span></p> -<p>Deze opende zachtjes de oogen, zonder zich te verroeren.</p> -<p>—Wilt u inspecteur worden? Zesduizend francs, en niets te -doen; u kunt die betrekking heel goed waarnemen tegelijk met uw functie -van afgevaardigde.</p> -<p>Mijnheer Béjuin wiegelde met het hoofd. Ja, ja, hij nam het -aan. En toen de zaak in orde was, bleef hij nog een oogenblik de lucht -opsnuiven, maar hij begreep zeker dat er dien morgen niets meer te -halen viel, want hij ging met een slependen tred achter mijnheer -d’Escorailles de kamer uit.</p> -<p>—Nu zijn we alleen …. Wat is er nu, lief kind? -vroeg Rougon aan de mooie mevrouw Bouchard.</p> -<p>Hij had een fauteuil bijgeschoven, en had tegenover haar plaats -genomen, midden in de kamer. Toen merkte hij op dat zij een zachtrose -japon droeg van cachemire de l’Inde, een zachte stof die haar als -een peignoir zat. Ze was gekleed en toch niet gekleed. Over haar armen -en haar borst scheen de soepele stof te leven, terwijl breede plooien -de ronding van haar beenen aangaven. Het was een welberekende -naaktheid, een verleiding waarvan het fijn overleg bleek uit de ietwat -hoog geplaatste taille, die haar heupen beter deed uitkomen. En geen -stukje onderrok vertoonde zich, ze scheen geen onderkleederen te dragen -en toch was ze keurig gekleed.</p> -<p>—Komaan, wat is er? herhaalde Rougon.</p> -<p>Zij glimlachte, maar sprak nog niet. Zij boog zich achterover en -liet haar vochtige, witte tanden zien. Haar gezichtje vertoonde een -vleiende overgave, een vurige, onderworpen smeekbede.</p> -<p>—Ik had u iets te vragen, mompelde zij eindelijk.</p> -<p>Daarop ging ze levendig voort:</p> -<p>—Zeg me eerst dat u het toe zult staan?</p> -<p>Maar hij beloofde niets, hij wou eerst weten wat. Hij vertrouwde de -dames niet. En toen zij zich dicht naar hem overboog, ondervroeg hij -haar.</p> -<p>—Is het dan zoo erg, dat u het niet noemen durft? Ik moet u de -biecht afnemen, niet waar?…. Laten we ordelijk te werk gaan. Is -het voor uw man?</p> -<p>Ze knikte van neen, zonder op te houden met glimlachen.</p> -<p>—Drommels!…. Voor mijnheer d’Escorailles dus? U -was zooeven bezig met het een of ander te beramen.</p> -<p>Ze knikte alweer van neen. Ze vertrok haar gezicht even, alsof ze -wou zeggen dat mijnheer d’Escorailles er niet bij mocht zijn. En -terwijl Rougon eenigszins verrast, verder zocht, schoof zij haar -fauteuil nog dichterbij, zoodat ze vlak tegen hem aanzat.</p> -<p>—Luister …. U zult toch niet op me knorren? U -houdt toch een beetje van me?…. ’t Is voor een jong -mensch. U kent hem niet; ik zal u zoo straks zijn naam zeggen, als u -hem de betrekking gegeven hebt. O, niets van beteekenis. U behoeft -<span class="pagenum">[<a id="pb199" href="#pb199" name="pb199">199</a>]</span>maar een woord te spreken, en we zullen u heel -erkentelijk zijn.</p> -<p>—Een van uw bloedverwanten misschien? vroeg hij opnieuw.</p> -<p>Ze zuchtte en keek hem kwijnend aan; zij liet haar handen afglijden -opdat hij ze in de zijne zou nemen. En zachtjes zei ze:</p> -<p>—Neen, een vriend.—Ach hemel, ik ben zoo ongelukkig!</p> -<p>Zij gaf zich door die bekentenis aan hem over. ’t Was een -meesterlijk overlegde aanval op zijn zinnelijkheid, om zijn laatste -bezwaren weg te nemen. Een oogenblik zelfs dacht hij, dat zij dat -sprookje bedacht als een verfijnde kunstgreep, om zich begeerlijker te -maken, bij de gedachte dat zij zoo pas uit de armen van een ander was -gekomen.</p> -<p>—Maar dat is heel slecht! riep hij uit.</p> -<p>Toen lei zij met een vlugge, vertrouwelijke beweging, haar ontbloote -hand op den mond. Ze had zich in haar volle lengte tegen hem -aangevleid. Haar oogen sloten zich, als viel zij in onmacht. Met een -harer knieën hief zij haar soepele japon omhoog, die haar -ternauwernood bedekte met het fijne weefsel van een lang nachthemd. De -gespannen stof van haar keurslijf deelde in het zwoegen van haar borst. -Enkele seconden lang voelde hij haar als naakt in zijn armen. En hij -greep haar ruw om haar middel, en zette haar midden in het kabinet -neer, razende en tierende.</p> -<p>—Alle donders! wees dan toch verstandig!</p> -<p>Zij bleef met bleeke lippen en neergeslagen oogen voor hem -staan.</p> -<p>—Ja, ’t is heel slecht, ’t is gemeen! Mijnheer -Bouchard is een beste man. Hij aanbidt u, hij stelt een blind -vertrouwen in u …. Neen, zeker niet, ik zal u niet -behulpzaam zijn om hem te bedriegen. Ik weiger, hoor u, ik weiger het -stellig! En ik zeg u ronduit hoe ik er over denk, ik weeg mijn woorden -niet, mijn lieve kind. Men kan toegevend zijn. Zoo, bijvoorbeeld, laat -ik nog daar ….</p> -<p>Hij zweeg op eens, hij had zich bijna laten ontvallen dat hij -mijnheer d’Escorailles nog daar liet. Langzamerhand kwam hij tot -kalmte; en nu nam hij een zeer waardige houding aan. Hij liet haar -zitten, toen hij zag dat zij begon te beven; en hij bleef staan, en -begon haar duchtig de les te lezen. Het was een preek in optima forma, -met heel mooie woorden. Zij overtrad alle goddelijke en menschelijke -wetten, ze liep boven een afgrond, ze onteerde den huiselijken haard, -ze bereidde zich een ouderdom vol wroeging; en toen hij een glimlachje -om haar mondhoeken meende te bespeuren, hing hij zelfs een tafereel op -van dien ouderdom, wanneer de schoonheid verwoest, het hart voor altijd -ledig zou zijn, wanneer de blos der schaamte onder het grijze haar zou -verschijnen. Daarop beschouwde hij haar misstappen uit een -maatschappelijk oogpunt; en daarin vooral toonde hij zich gestreng, -want al had zij een verontschuldiging in haar gevoelige natuur, het -kwade voorbeeld dat zij gaf was onvergeeflijk; en <span class="pagenum">[<a id="pb200" href="#pb200" name="pb200">200</a>]</span>zoo -kwam hij er toe om uit te varen tegen de moderne schaamteloosheid, de -afschuwelijke uitspattingen van den laatsten tijd. Eindelijk kwam hij -op hemzelf terug. Hij was de houder der wetten. Hij mocht zijn gezag -niet misbruiken om de ondeugd aan te moedigen. Zonder de deugd scheen -een regeering hem een onmogelijkheid. En hij besloot met zijn -tegenstanders te tarten, in zijn bestuur een enkele daad van nepotisme, -een gunstbewijs door intrige verkregen, aan te wijzen.</p> -<p>De mooie mevrouw Bouchard hoorde hem met gebogen hoofd aan, haar -blanke hals vertoonde zich onder het lint van haar rose hoedje. Toen -hij zijn hart lucht gegeven had, stond zij op en begaf zich zwijgend -naar de deur. Maar toen zij den kruk al in de hand had, hief ze het -hoofd op en mompelde glimlachend:</p> -<p>—Hij heet George Duchesne. Hij is hoofdkommies in de afdeeling -van mijn man, en wil sous-chef worden.</p> -<p>—Neen, neen! riep Rougon.</p> -<p>Toen ging ze heen, hem in een langen, verachtelijken blik van een -versmade vrouw hullende. Ze draalde nog even, liet haar japon langzaam -achter zich slepen, alsof zij een spijtig verlangen naar haar bezit -achter wou laten. De minister keerde met een vermoeid uiterlijk in zijn -kabinet terug. Merle, dien hij een wenk gegeven had, volgde hem. De -deur was op een kier gebleven.</p> -<p>—Mijnheer de directeur van de <i>Vœu national</i>, dien -Zijn Excellentie heeft ontboden, is zooeven gekomen, zei de bode -halfluid.</p> -<p>—Heel goed, antwoordde Rougon. Maar ik zal eerst de ambtenaren -ontvangen, die al zoo lang wachten.</p> -<p>Op dit oogenblik verscheen een bediende aan de deur die naar -Rougon’s particuliere vertrekken leidde. Hij kwam aankondigen dat -het ontbijt gereed was en dat mevrouw Delestang in het salon op Zijn -Excellentie zat te wachten. De minister trad snel op hem toe.</p> -<p>—Zeg dat men op kan dienen! Ik kan er niets aan doen, ik zal -later wel ontvangen. Ik verga van honger.</p> -<p>Hij wierp een blik in de wachtkamer, zij was nog altijd vol. Geen -enkele ambtenaar of sollicitant was heengegaan. De drie prefecten -stonden in een hoekje te praten, de twee dames leunden vermoeid met -haar vingertoppen op de tafel; dezelfde hoofden op dezelfde plaatsen -bleven strak en onbewegelijk langs de muren tegen de roodfluweelen -rugleuningen. Toen verliet hij zijn kabinet, en gaf Merle bevel den -prefect van de Somme en den directeur van de <i>Vœu national</i> -te laten blijven.</p> -<p>Mevrouw Rougon, die zich ongesteld voelde, was den vorigen dag naar -het Zuiden vertrokken, waar zij een maand zou blijven; ze had een oom -in den omtrek van Pau. Delestang, met een gewichtige zending belast -over een landbouwkundige kwestie, bevond zich sedert zes weken in -Italië. En zoo had de minister, <span class="pagenum">[<a id="pb201" href="#pb201" name="pb201">201</a>]</span>met wie Clorinde eens -op haar gemak wou praten, haar uitgenoodigd om op het ministerie te -komen ontbijten, als vrijgezellen.</p> -<p>Ze wachtte geduldig op hem, terwijl ze een verhandeling over -administratief recht doorbladerde, die op een tafel lag te -slingeren.</p> -<p>—Ge zult wel trek gekregen hebben, zei hij vroolijk. Ik had -het vreeselijk volhandig, vanmorgen.</p> -<p>En haar den arm aanbiedende, geleidde hij haar naar de eetzaal, een -kolossaal vertrek, waarin de twee couverts, die op een tafeltje voor -het venster neergezet waren, ternauwernood opgemerkt werden. Twee -groote lakeien bedienden. Rougon en Clorinde, beiden zeer matig, aten -haastig: enkele radijsjes, een moot koude zalm, coteletten à la -purée en een beetje kaas. Zij raakten den wijn niet aan. Rougon -dronk ’s morgens niets dan water. Zij wisselden ternauwernood -enkele woorden. Toen de lakeien, de tafel opgeruimd en koffie en -likeuren gebracht hadden, trok de jonge vrouw even haar wenkbrauwen op, -welk gebaar hij zeer goed begreep.</p> -<p>—’t Is goed, zei hij, laat ons alleen. Ik zal wel -schellen.</p> -<p>De lakeien gingen heen. Toen stond zij op en sloeg de kruimeltjes -van haar rok. Zij droeg een zwartzijden, te wijde japon, overladen met -strooken; zij zat haar als een zak, zoodat men niet kon onderscheiden -waar zich haar heupen of haar borst bevonden.</p> -<p>—Wat een hal! mompelde zij, tot achter in de kamer gaande. -’t Is een echte bruiloftszaal, die eetzaal!</p> -<p>En terugkeerende voegde zij er bij.</p> -<p>—Ik zou wel een cigarette willen rooken!</p> -<p>—Drommels, zei Rougon, ik heb hier geen tabak. Ik rook -nooit.</p> -<p>Maar zij gaf een knipoogje en haalde uit haar zak een met goud -geborduurd roodzijden tabakszakje voor den dag, niet veel grooter dan -een beurs. Daarop rolde zij een cigarette tusschen haar dunne vingers. -En daar zij niet wilden schellen, hielden zij door de heele kamer jacht -op lucifers. Eindelijk vonden zij er drie op het hoekje van een buffet; -zij nam ze zorgvuldig mee. En met een cigarette tusschen de lippen, -languit op haar stoel uitgestrekt, begon zij met kleine teugjes haar -koffie te drinken, Rougon glimlachend aanziende.</p> -<p>—Nu, ik ben geheel tot uw dienst, zei deze, eveneens -glimlachend. Ge hadt te praten, laten we dus praten.</p> -<p>Zij maakte een gebaar alsof het er niet op aankwam.</p> -<p>—Ja. Ik heb een brief van mijn man gekregen. Hij verveelt zich -in Turijn. Hij is heel blij dat hem die zending door uw toedoen -opgedragen is, maar hij wil daar niet vergeten worden …. -Maar daar zullen we straks over spreken. Er is geen haast bij.</p> -<p>Zij begon weer te rooken en hem aan te kijken met haar <span class="pagenum">[<a id="pb202" href="#pb202" name="pb202">202</a>]</span>prikkelenden glimlach. Rougon was er -langzamerhand aan gewoon geraakt haar te zien, zonder zich de vragen te -stellen die vroeger zijn nieuwsgierigheid zoo gaande maakten. Zij had -zich eindelijk in zijn gewoonten gedrongen, hij beschouwde haar nu als -een goede bekende, wier zonderlingheden hem geen schok van verbazing -meer gaven. Maar eigenlijk wist hij nog altijd niets nauwkeurigs -omtrent haar, hij kende haar nog evenmin als in de eerste dagen. Zij -bleef vol afwisseling, kinderlijk en diepzinnig, meestal dom, somtijds -bijzonder slim, heel zachtzinnig en zeer ondeugend. Wanneer zij hem nog -een enkele maal verraste door een gebaar, een woord waarvoor hij geen -verklaring vond, haalde hij de schouders op en zei dat alle vrouwen zoo -waren. En hij dacht daarmee een groote minachting voor de vrouwen te -toonen, wat Clorinde nog scherper deed glimlachen, met een wreeden -glimlach, die haar tanden tusschen de roode lippen te voorschijn deed -komen.</p> -<p>—Waarom kijkt ge me toch zoo aan? vroeg hij eindelijk, -gehinderd door die groote oogen, op hem gevestigd. Heb ik iets dat u -niet aanstaat?</p> -<p>Een verborgen gedachte schitterde in Clorinde’s oogen, terwijl -twee rimpels een hardvochtige uitdrukking aan haar mond gaven. Maar zij -lachte weer dadelijk allerliefst, blies dunne rookwolkjes uit en -zei:</p> -<p>—Neen, neen, ik vind dat ge er heel goed -uitziet …. Ik dacht aan iets, mijn waarde. Weet ge dat ge -aardig geboft hebt?</p> -<p>—Hoe dat?</p> -<p>—Zeker …. Nu hebt ge het toppunt van uw wenschen -bereikt. Iedereen heeft u een duwtje gegeven, de omstandigheden zelfs -hebben meegewerkt.</p> -<p>Hij wou antwoorden, toen er geklopt werd. Clorinde verborg -werktuigelijk haar cigarette achter haar japon. Het was een ambtenaar -die Zijn Excellentie een telegram overbracht, waarbij groote haast was. -Rougon las het telegram met een knorrig gezicht en duidde den ambtenaar -aan hoe het antwoord moest luiden. Daarop sloot hij driftig de deur, en -zei, terwijl hij weer ging zitten:</p> -<p>—Ja, ik heb heel veel toewijding van mijn vrienden -ondervonden. Ik hoop er aan te denken. En ge hebt gelijk, ik moet zelfs -de omstandigheden dankbaar zijn. Een mensch vermag dikwijls niets -wanneer de omstandigheden hem niet behulpzaam zijn.</p> -<p>Terwijl hij deze woorden sprak, keek hij haar aan, met neergeslagen -oogleden, opdat zij niet zou zien hoe aandachtig hij haar beschouwde. -Waarom sprak zij van geluk? Wat wist zij met juistheid van de gunstige -omstandigheden waarop zij zinspeelde? Had Du Poizat soms gebabbeld? -Maar als hij haar zoo glimlachend en peinzend zag zitten, met een -gelaat verteederd <span class="pagenum">[<a id="pb203" href="#pb203" -name="pb203">203</a>]</span>door de herinnering aan het een of andere -zinnelijke genot, begreep hij dat haar hoofd met andere dingen vervuld -was; zij wist bepaald niets. Hij zelf vergat liever, hield er niet van -zich in oude herinneringen te verdiepen. Hij geloofde eindelijk dat hij -zijn hooge positie inderdaad aan de toewijding zijner vrienden te -danken had.</p> -<p>—Ik wou niets zijn, men heeft mij tegen wil en dank -voortgedreven, ging hij voort. Enfin, de zaken hebben een gunstigen -keer genomen. Als ik er in slaag eenig goed te doen, ben ik tevreden. -Hij dronk zijn koffie uit. Clorinde rolde een tweede cigarette.</p> -<p>—Herinnert ge u nog, zei ze zachtjes, twee jaar geleden, toen -ge uit den raad van State traadt, dat ik u naar de reden van dien -plotselingen stap vroeg? Wat een geheimzinnigheid, toen! Maar nu kunt -ge spreken …. Komaan, spreek nu eens eerlijk op, hadt ge -toen een bepaald plan?</p> -<p>—Men heeft altijd een plan, antwoordde hij met een fijn -lachje. Ik begreep dat ik vallen zou, en trad liever uit eigen beweging -af.</p> -<p>—En hebt ge uw plan ten uitvoer gebracht, zijn de zaken juist -zoo gegaan als ge het voorzien hadt?</p> -<p>—Wel neen, antwoordde hij met een vertrouwelijk knipoogje, ge -weet wel dat het nooit zoo uitkomt …. Als men zijn doel -maar bereikt!</p> -<p>En hij viel zichzelf in de rede, met de vraag:</p> -<p>—Curaçao of chartreuse?</p> -<p>Zij nam een glaasje chartreuse aan. Terwijl hij bezig was in te -schenken, werd er weer geklopt. Zij verborg haar cigarette weer, met -een gebaar van ongeduld. Hij stond op, met de karaf in de hand. Ditmaal -was het voor een verzegelden brief. Hij las hem snel door, stak hem in -den zak van zijn overjas en zei:</p> -<p>—’t Is goed! En nu wil ik niet meer gestoord worden, -begrepen?</p> -<p>Clorinde doopte haar lippen in de chartreuse, met zeer kleine -teugjes drinkende, terwijl zij hem met schitterende oogen tersluiks -aankeek. Haar gelaat droeg weder die teedere uitdrukking van zooeven. -Heel zachtjes, met de ellebogen op de tafel geleund, zei ze:</p> -<p>—Neen, mijn waarde, ge zult nooit beseffen wat men voor u -gedaan heeft.</p> -<p>Hij schoof dichterbij, lei ook de ellebogen op de tafel, en riep op -levendigen toon:</p> -<p>—Dat is waar ook, dat zou u me vertellen! Nu niets meer -achterhouden, hoor! Vertel nou alles wat je gedaan hebt!</p> -<p>Zij stak haar kin vooruit en schudde langzaam van neen, terwijl zij -haar cigarette vast tusschen haar lippen drukte.</p> -<p>—Is het zoo verschrikkelijk? Misschien zijt ge bang dat ik -mijn schuld niet af kan betalen? Wacht laat ik eens probeeren -<span class="pagenum">[<a id="pb204" href="#pb204" name="pb204">204</a>]</span>of ik het raden kan, Ge hebt aan den paus -geschreven, misschien een gewijde hostie in mijn waterpot te weeken -gelegd, zonder dat ik het gemerkt heb?</p> -<p>Maar zij werd boos om die aardigheid. Ze dreigde heen te gaan, als -hij zoo voortging.</p> -<p>—Spot niet met den godsdienst, zei ze. Dat zou u ongeluk -aanbrengen.</p> -<p>Toen weer wat kalmer, met haar hand den rook verdrijvende die Rougon -scheen te hinderen, hernam zij met een bijzonderen nadruk<span class="corr" id="xd25e4685" title="Bron: ;">:</span></p> -<p>—Ik heb heel wat menschen gesproken, ik heb vrienden -aangeworven.</p> -<p>Ze voelde een booze behoefte om hem alles te vertellen. Ze verlangde -hem te doen weten op welke manier zij aan zijn geluk gewerkt had. Die -bekentenis was een eerste voldoening, in haar zoo geduldig verborgen -wrok. Wanneer hij aangedrongen had, zou zij hem alles nauwkeurig -verteld hebben,</p> -<p>—Ja, ja, herhaalde zij, mannen wier opinies lijnrecht -tegenover de uwe stonden, heb ik voor u moeten winnen, mijn waarde.</p> -<p>Rougon was doodsbleek geworden. Hij had haar begrepen.</p> -<p>—Zoo, zei hij eenvoudig.</p> -<p>Hij zocht dit onderwerp te vermijden. Maar zij richtte haar donkeren -blik kalm en onbeschaamd op den zijnen, met een ingehouden lach. Toen -ondervroeg hij haar.</p> -<p>—Mijnheer de Marsy, nietwaar?</p> -<p>Ze knikte bevestigend, terwijl zij een rookwolk achter haar -schouders blies.</p> -<p>—Ridder Rusconi?</p> -<p>Zij antwoordde nogmaals ja.</p> -<p>—Mijnheer Lebeau, mijnheer de Salneuve, mijnheer -Guyot-Laplanche?</p> -<p>Zij antwoordde weer ja. Maar bij den naam van mijnheer de Plouguern -protesteerde zij. Die niet. En zij dronk langzaam haar glaasje -chartreuse leeg, met een zegevierend gezicht.</p> -<p>Rougon was opgestaan. Hij ging naar het einde van de kamer, kwam -daarna achter haar staan en fluisterde haar toe:</p> -<p>—Waarom dan niet met mij?</p> -<p>Zij keerde zich plotseling om, uit vrees dat hij een kus op haar -haren zou drukken.</p> -<p>—Met u, dat was niet noodig! Waartoe, met u?…. Dat is -ook niet snugger. Met u hoefde ik uw zaak niet te bepleiten.</p> -<p>En toen hij haar woedend aankeek, barstte zij in een schaterlach -uit.</p> -<p>—Ach, hoe onnoozel is hij nog! Men kan geen schertsend woord -zeggen, hij gelooft alles wat men hem vertelt!…. Kom, kom, mijn -waarde, gelooft ge mij werkelijk in staat om zoo’n <span class="pagenum">[<a id="pb205" href="#pb205" name="pb205">205</a>]</span>handel te drijven? En nog wel als een -liefdedienst! Trouwens, als ik al die laagheden begaan had, zou ik ze u -zeker niet vertellen!…. Neen, heusch, ge zijt vermakelijk!</p> -<p>Rougon keek een oogenblik uit het veld geslagen. Maar de ironische -manier waarop zij zichzelf tegensprak, maakte haar nog uitdagender, en -haar geheele persoon, de lach in haar keel, de flikkering in haar -oogen, <span class="corr" id="xd25e4730" title="Bron: herhaaldeu">herhaalden</span> haar bekentenis, zeiden toch ja. -Hij strekte de armen reeds uit om haar te omvatten, toen er ten derden -male geklopt werd.</p> -<p>—Nu bedank ik er voor, mompelde zij, ik houd mijn cigarette in -den mond.</p> -<p>Een bode trad hijgend binnen en kondigde stamelend aan dat Zijn -Excellentie de minister van Justitie Zijn Excellentie wenschte te -spreken, en hij keek schuins naar de dame die daar zat te rooken.</p> -<p>—Zeg dat ik uit ben! riep Rougon. Ik ben voor niemand te -spreken, hoort ge!</p> -<p>Toen de bode buigend en achteruit tredend de kamer verlaten had, -maakte Rougon zich vreeselijk boos; hij beukte met zijn vuist op de -meubels. Men liet hem geen oogenblik om op adem te komen; gisteren -avond had men hem zelfs in zijn kleedkamer achtervolgd, terwijl hij -bezig was zich te scheren. Clorinde ging vastberaden naar de deur.</p> -<p>—Wacht, zei ze. Nu zal men ons niet meer lastig vallen.</p> -<p>Ze nam den sleutel, stak dien binnen in het slot en sloot de deur -af.</p> -<p>—Ziedaar. Nu kan men kloppen.</p> -<p>En ze rolde een derde cigarette, terwijl ze voor het venster stond. -Hij dacht aan een toegeefelijke bui. Hij kwam dicht bij haar staan en -fluisterde haar toe:</p> -<p>—Clorinde!</p> -<p>Zij bewoog zich niet en hij hernam nog zachter:</p> -<p>—Clorinde, waarom wil je niet?</p> -<p>Dat vertrouwelijke „je” liet haar kalm. Zij knikte van -neen, maar zwakjes, alsof ze hem wou aanmoedigen, tot het uiterste -drijven. Hij durfde haar niet aanraken, in een plotselinge -beschroomdheid. Maar eindelijk zoende hij haar toch in den nek, onder -haar opgestoken haar. Toen keerde zij zich om en riep op verachtelijken -toon:</p> -<p>—Krijg je het weer te pakken, mijn waarde? Ik dacht dat je het -al te boven was. Wat een vreemde man ben je toch! Je kust de vrouwen na -anderhalf jaar bedenktijd!</p> -<p>Hij wierp zich op haar en haar hand grijpend, overdekte hij die met -kussen.</p> -<p>Zij liet hem begaan en bleef hem bespotten, zonder zich boos te -maken. <span class="pagenum">[<a id="pb206" href="#pb206" name="pb206">206</a>]</span></p> -<p>—Als je me maar niet in mijn vingers bijt, dat is al wat ik -van je verlang …. Dat had ik toch niet van je gedacht! Je -was zoo verstandig geworden toen ik je in de rue Marbeuf kwam bezoeken. -En nu begint die dwaasheid weer, omdat ik je gemeene dingen vertel, die -Goddank nooit bij me opgekomen zijn! ’t Is wat moois, -hoor!…. Ik ben zoo lang niet verliefd. Dat is al oude kost. Je -hebt mij niet willen hebben, ik wil jou niet meer.</p> -<p>—Luister eens, al wat je wil kan je van me gedaan krijgen, -fluisterde hij.</p> -<p>Maar zij zei weer neen, strafte hem in zijn vleeschelijke begeerten -voor zijn vroegere versmading, genoot daardoor een eerste wraakneming. -Ze had verlangd dat hij oppermachtig zou zijn om hem te kunnen -weigeren, zijn mannelijken trots te wonden.</p> -<p>—Nooit, nooit! herhaalde zij telkens …. Weet je -het dan niet meer? Nooit!</p> -<p>Toen verlaagde Rougon zich zoozeer, dat hij haar te voet viel. Hij -greep haar rokken en zoende haar knieën door de zijden stof heen. -Het was de zachte japon van mevrouw Bouchard niet, de stof was -hinderlijk dik, en toch bedwelmde ze hem door haar geur. Zij haalde -haar schouders op en gunde hem haar rokken. Maar hij werd -stoutmoediger, zijn handen grepen naar haar voeten aan den rand van -haar strook.</p> -<p>—Pas op! zei ze kalmpjes.</p> -<p>En toen hij zijn handen verder uitstak, drukte zij hem het brandende -einde van haar cigarette op het voorhoofd. Hij deinsde met een schreeuw -terug, wou zich weer op haar werpen. Maar zij was hem te vlug af, met -een sprong stond zij tegen den muur naast den haard en hield zij het -schelkoord in de hand.</p> -<p>—Ik schel, zei ze, en ik zeg dat gij me hier opgesloten -hebt!</p> -<p>Hij trilde op zijn voeten, en met de vuisten tegen het bonzende -hoofd gedrukt, bleef hij een paar seconden onbewegelijk staan. Met een -geweldige krachtsinspanning dwong hij zich weer tot kalmte, ofschoon -zijn ooren nog <span class="corr" id="xd25e4784" title="Bron: suisten">suisden</span> en zijn oogen een rooden gloed -zagen.</p> -<p>—Ik ben een domkop, mompelde hij. ’t Is zoo dwaas -mogelijk.</p> -<p>Clorinde lachte zegevierend en las hem de les. Hij deed er verkeerd -aan de vrouwen te minachten; later zou hij moeten erkennen dat er ook -flinke vrouwen waren. Toen sloeg ze weer een goedigen toon aan.</p> -<p>—We zijn toch niet boos op elkander, hè?…. Zie -je, je moet me nooit zoo iets vragen. Ik wil het niet, ik heb er geen -lust in.</p> -<p>Rougon liep beschaamd heen en weer. Zij liet het schelkoord los en -ging weer voor de tafel zitten, waar zij zich een glas suikerwater -gereed maakte.</p> -<p>—Ik heb dan een brief van mijn man gekregen, hernam ze -<span class="pagenum">[<a id="pb207" href="#pb207" name="pb207">207</a>]</span>bedaard. Ik had vanmorgen zooveel te doen, dat -ik mijn belofte om bij je te komen ontbijten niet gehouden zou hebben, -als ik niet verlangend geweest was hem je te laten zien. Hier is hij. -Hij herinnert je aan je beloften.</p> -<p>Hij nam den brief en las hem onder het heen en weer loopen. Toen -wierp hij hem met een verdrietig gebaar voor haar neer.</p> -<p>—Welnu? vroeg zij.</p> -<p>Maar hij sprak niet dadelijk. Hij zette een hoogen rug en geeuwde -even.</p> -<p>—Hij is dwaas, zei hij eindelijk.</p> -<p>Zij was zeer geraakt. Sedert eenigen tijd duldde zij niet meer dat -men aan de bekwaamheden van haar man scheen te twijfelen. Zij boog een -oogenblik het hoofd, de trilling van verontwaardiging in haar handen -bedwingende. Langzamerhand maakte zij zich vrij van haar onderdanigheid -als leerling, scheen zij kracht genoeg aan Rougon ontleend te hebben om -zich als een geduchte tegenstandster tegenover hem te stellen.</p> -<p>—Als wij dien brief lieten zien, zou hij een verloren man -zijn, zei de minister, die een neiging voelde om den tegenstand van de -vrouw op den man te wreken. Het zal zoo gemakkelijk niet gaan den -goeden man een betrekking te bezorgen.</p> -<p>—Ge overdrijft, mijn waarde, hernam zij na een kort -stilzwijgen. Vroeger heette het dat hij een prachtige toekomst had. Hij -bezit hoedanigheden, die hem tot een ernstig, degelijk mensch maken. -Kom, kom, het zijn niet altijd de flinkste koppen die het meest -vooruitkomen!</p> -<p>Rougon zette zijn wandeling voort. Hij haalde de schouders op.</p> -<p>—Het is uw belang dat hij aan het ministerie komt. Ge zult een -vriend meer aan hem hebben. Wanneer de minister van landbouw en handel -werkelijk zijn ontslag neemt, zooals men zegt, dan is het een prachtige -gelegenheid. Mijn man is daartoe bevoegd en zijn zending naar -Italië vestigt de aandacht van den keizer op hem. Ge weet dat de -keizer bijzonder op hem gesteld is; ze kunnen heel goed met elkander -overweg; ze hebben dezelfde ideeën. Het behoeft u maar éen -woord te kosten en de zaak krijgt haar beslag.</p> -<p>Hij liep nog een paar malen zwijgend de kamer rond. Toen bleef hij -voor haar stilstaan en zei:</p> -<p>—Mij goed dan …. Er zijn er wel -dommer …. Maar ik doe het uitsluitend voor u. Ik wil u -ontwapenen. Want ik geloof niet dat ge zoo gemakkelijk zijt. Ge -vergeeft niet licht, is het wel?</p> -<p>Hij schertste. Zij begon ook te lachen, en zei:</p> -<p>—Juist zoo. Ik vergeef en ik vergeet niet licht.</p> -<p>Toen zij hem verliet, hield hij haar nog even staande. Tot tweemaal -toe drukten zij elkander krachtig de hand, zonder er een woord bij te -voegen. <span class="pagenum">[<a id="pb208" href="#pb208" name="pb208">208</a>]</span></p> -<p>Zoodra Rougon alleen was, keerde hij naar zijn kabinet terug. De -groote kamer was ledig. Hij ging voor zijn schrijftafel zitten, met de -ellebogen op den rand van het vloeiboek, diep ademhalend. Zijn oogleden -vielen dicht, als versuft zat hij daar bijna tien minuten in dezelfde -houding. Maar op eens sprong hij op en rekte zich de armen uit. Hij -schelde en Merle verscheen.</p> -<p>—Mijnheer de prefect van de Somme wacht nog altijd, niet -waar?…. Laat hem binnenkomen.</p> -<p>De prefect van de Somme trad binnen, bleek en glimlachend, zijn -kleine gestalte zoo hoog mogelijk oprichtend. Hij maakte heel correct -zijn compliment voor den minister. Rougon verzocht hem plaats te -nemen.</p> -<p>—Ik zal u zeggen, mijnheer de prefect, waarom ik u ontboden -heb. Er zijn instructies die men slechts mondeling kan -geven …. U zult wel weten dat de revolutionnaire partij -het hoofd opsteekt. We zijn slechts een haarbreed van een ontzettenden -ramp af geweest. Kortom, het land wil gerustgesteld worden, de -krachtige bescherming der regeering boven zich voelen. Van zijn kant is -Zijn Majesteit de keizer besloten voorbeelden te stellen, want tot -dusverre heeft men een schandelijk misbruik van zijn goedheid -gemaakt ….</p> -<p>Hij sprak langzaam, achterover geleund in zijn armstoel en spelend -met een groot stempel met agaten hecht. De prefect knikte goedkeurend -bij ieder zinsdeel.</p> -<p>—Uw departement, ging de minister voort, is een van de minst -goedgezinde. De republikeinsche kanker ….</p> -<p>—Ik doe alle pogingen …. wilde de prefect -zeggen.</p> -<p>—Laat me uitspreken …. moet dus met opzienbarende -gestrengheid onderdrukt worden. Ik heb u hier laten komen om mij -hieromtrent met u te verstaan …. We hebben hier een lijst -samengesteld ….</p> -<p>En hij zocht onder zijn papieren. Hij nam een dossier ter hand, en -doorbladerde het.</p> -<p>—Het aantal arrestaties, die noodig geoordeeld zijn, heeft men -over geheel Frankrijk moeten verdeelen. Het totaal voor ieder -departement is evenredig aan den indruk dien men teweeg wil brengen. -Begrijp onze bedoelingen goed. Hier bijvoorbeeld, in Haute-Marne, waar -de republikeinen een zeer geringe minderheid vormen, slechts drie -arrestaties. La Meuse daarentegen, vijftien …. Wat uw -departement aangaat, de Somme nietwaar? we zeggen de -Somme ….</p> -<p>Hij sloeg de bladen om en knipte met zijn dikke oogleden. Eindelijk -hief hij het hoofd op en keek den ambtenaar strak aan.</p> -<p>—Mijnheer de prefect, u zorgt dat er twaalf arrestaties plaats -vinden.</p> -<p>Het bleeke mannetje boog en herhaalde: <span class="pagenum">[<a id="pb209" href="#pb209" name="pb209">209</a>]</span></p> -<p>—Twaalf arrestaties …. Ik heb Zijn Excellentie -volkomen begrepen.</p> -<p>Maar hij bleef onthutst. Nadat hij nog enkele minuten met den -minister gesproken had en deze hem een teeken gaf dat hij kon heengaan, -vermande hij zich en vroeg:</p> -<p>—Zou Zijn Excellentie mij de personen kunnen -aanwijzen?….</p> -<p>—O, arresteer wien ge wilt!…. Ik kan me met al die -bijzonderheden niet inlaten, ik zou het al te druk krijgen. En ga van -avond nog op reis, dan kunt u morgen met de arrestaties -beginnen …. Maar één ding raad ik u, begin -van boven af. U hebt daar wel advokaten, kooplieden, apothekers, die -zich met de politiek bemoeien. Stop al die lui in de doos. Dat maakt -meer effect.</p> -<p>De prefect streek bezorgd over zijn voorhoofd, hij raadpleegde zijn -geheugen om advokaten, kooplieden en apothekers te vinden. Hij knikte -intusschen nog steeds goedkeurend. Maar Rougon was zeker niet voldaan -met zijn weifelende houding.</p> -<p>—Ik wil u niet verhelen, hernam hij, dat Zijn Majesteit op het -oogenblik zeer ontevreden is over het administratieve personeel. Het -kon wel zijn, dat er spoedig groote mutatiën zullen plaats vinden. -We hebben mannen vol ijver en toewijding noodig, in deze ernstige -tijdsomstandigheden.</p> -<p>Dat werkte als een zweepslag.</p> -<p>—Zijn Excellentie kan op mij rekenen, riep de prefect. Ik heb -mijn mannen al; een apotheker in Péronne, een lakenkoopman en -een papierfabrikant in Doullens; en wat de advokaten aangaat, die zijn -er genoeg …. O, ik verzeker Zijn Excellentie dat ik de -twaalf bijeen krijg …. Ik ben een oud dienaar van het -keizerrijk.</p> -<p>Hij zei nog iets van het land redden en ging met een diepe buiging -heen.</p> -<p>De minister wierp hem een twijfelenden blik achterna, hij had niet -veel vertrouwen in kleine menschen. Zonder te gaan zitten, streepte hij -de Somme op de lijst door. Meer dan twee-derden van de departementen -waren al doorgestreept.</p> -<p>Toen hij Merle nogmaals schelde, zag hij tot zijn ergernis dat de -voorkamer nog altijd vol was. Hij meende zelfs de dames voor de tafel -te herkennen.</p> -<p>—Ik had je gezegd dat je iedereen weg zou sturen, riep hij. Ik -ga uit, ik kan niet ontvangen.</p> -<p>—Mijnheer de directeur van de <i>Vœu national</i> is er, -mompelde de bode.</p> -<p>Rougon had hem vergeten. Hij vouwde de handen op zijn rug en gaf -bevel hem binnen te laten. Het was een man van omtrent veertig jaren, -keurig gekleed, met een dik gezicht.</p> -<p>—Zoo, is u daar, mijnheer, zei de minister op ruwen toon. Zoo -kan het onmogelijk voortgaan, dat waarschuw ik u vooruit! <span class="pagenum">[<a id="pb210" href="#pb210" name="pb210">210</a>]</span></p> -<p>En hij wandelde op en neer, terwijl hij de pers met scheldwoorden -overlaadde. Zij bracht de heele maatschappij uit haar verband, ze -oefende een demoraliseerenden invloed uit, zij spoorde tot allerlei -ongeregeldheden aan. Journalisten telde hij nog minder dan -straatroover; van een dolksteek kan men opkomen, terwijl pennesteken -vergiftig zijn; en hij vond nog andere, liefelijke vergelijkingen. -Langzamerhand wond hij zichzelf op, hij maakte woedende gebaren, zijn -stem klonk als het rommelen van den donder. De directeur boog het hoofd -onder den storm. Met een verschrikt, deemoedig gezicht vroeg hij:</p> -<p>—Als Zijn Excellentie mij zou willen uitleggen, ik begrijp -niet goed waarom.</p> -<p>—Wat, waarom? schreeuwde Rougon nijdig.</p> -<p>Hij greep een krant, vouwde die open op zijn schrijftafel en toonde -hem de kolommen, die hij met rood potlood had aangestreept.</p> -<p>—Er staan geen tien regels in waarop niets aan te merken valt! -In uw hoofdartikel schijnt u de onfeilbaarheid der regeering ten -opzichte van haar repressieve maatregelen te betwijfelen. In dit -entrefilet op de tweede bladzijde lijkt het wel of u op mijn persoon -zinspeelt, wanneer u spreekt van parvenu’s die onbeschaamd -zegevieren. In uw gemengd nieuws vind ik allerlei vieze histories en -domme uitvallen tegen de hoogere standen.</p> -<p>De directeur vouwde vertwijfeld de handen en trachtte iets in het -midden te brengen.</p> -<p>—Ik verzeker Zijn Excellentie op mijn -eerewoord …. Ik ben wanhopig dat Zijn Excellentie ook maar -een oogenblik heeft kunnen onderstellen …. Ik, die voor -zijn Excellentie zoo’n bewondering koester ….</p> -<p>Maar Rougon luisterde niet naar hem.</p> -<p>—En het ergste, mijnheer, is dat iedereen weet door welke -banden gij aan de regeering verbonden zijt. Hoe kunnen de andere bladen -ons eerbiedigen?…. Al mijn vrienden wezen mij vanmorgen op die -schandelijke artikelen.</p> -<p>Toen schreeuwde de directeur met Rougon mee. Die artikelen waren hem -niet onder de oogen gekomen. Maar hij zou al de redacteurs wegjagen. -Als Zijn Excellentie het goed vond, zou hij Zijn Excellentie iederen -morgen een proefnummer toezenden. Rougon, opgelucht, weigerde; hij had -geen tijd. En hij dreef den directeur naar de deur, toen hij zich -bedacht.</p> -<p>—Ik vergat nog wat. Uw feuilleton is afschuwelijk. Die deftige -dame die haar man bedriegt, is een verfoeielijk argument tegen een -goede opvoeding. Men moet niet laten zeggen dat een welopgevoede dame -een misstap kan begaan.</p> -<p>—Het feuilleton maakt veel opgang, mompelde de directeur, die -weer ongerust werd. Ik heb het gelezen, ik vond het heel boeiend. -<span class="pagenum">[<a id="pb211" href="#pb211" name="pb211">211</a>]</span></p> -<p>—Zoo, hebt u het gelezen. Nu, krijgt die ongelukkige vrouw ten -slotte gewetenswroeging?</p> -<p>De directeur bracht onthutst de hand aan het voorhoofd, en zocht -zich te herinneren.</p> -<p>—Gewetenswroeging! Neen, dat geloof ik niet.</p> -<p>Rougon had de deur geopend. Hij deed ze achter hem dicht, terwijl -hij hem nariep:</p> -<p>—Ze moet bepaald wroeging krijgen!…. Eisch van den -schrijver dat hij haar wroeging geeft! <span class="pagenum">[<a id="pb212" href="#pb212" name="pb212">212</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">IX.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Rougon had aan Du Poizat en mijnheer Kahn geschreven -dat hij van een officiëele ontvangst aan de poorten van Niort -verschoond wenschte te blijven. Hij kwam op een Zaterdagavond tegen -zeven uur; hij begaf zich regelrecht naar de prefectuur, met het plan -daar tot den volgenden middag uit te rusten; hij was zeer vermoeid. -Maar na het diner kwamen er enkele personen. Het gerucht van zijn komst -had zich zeker door de stad verbreid. Men opende de deur van een klein -salon naast de eetzaal en organiseerde een soiréetje. Rougon, -tusschen de twee vensters staande, zag zich genoodzaakt zijn lust tot -geeuwen te bedwingen en op vriendelijke wijze de welkomstgroeten te -beantwoorden.</p> -<p>Een afgevaardigde van het departement, de procureur die de -officiëele candidatuur van mijnheer Kahn geërfd had, -verscheen het eerst, in lange overjas en gekleurde pantalon; hij -verontschuldigde zich en verklaarde dat hij te voet van een zijner -pachthoeven terugkwam, maar dat hij toch dadelijk Zijn Excellentie had -willen begroeten. Daarop vertoonde zich een kort, dik mannetje in een -nauwen zwarten rok, met witte handschoenen, met een plechtstatig en -spijtig gelaat. Het was de eerste adjunct. Hij was door zijn dienstbode -gewaarschuwd. Hij verzekerde dat mijnheer de burgemeester wanhopig zou -zijn; mijnheer de burgemeester, die Zijn Excellentie eerst den -volgenden dag verwachtte, bevond zich op zijn landgoed in Varades, op -tien kilometers afstands. Achter den adjunct defileerden nog zes -heeren; groote voeten, lompe handen, breede, vierkante gezichten; de -prefect stelde ze voor als de verdienstelijkste leden van het -Genootschap ter beoefening der Statistiek. Eindelijk kwam nog de -directeur van het lyceum met zijn vrouw, een mooie blondine, acht en -twintig jaar oud, een Parisienne wier toiletten Niort in rep en -<span class="pagenum">[<a id="pb213" href="#pb213" name="pb213">213</a>]</span>roer brachten. Ze klaagde bitter tegen Rougon -over het leven in een plattelandsstadje.</p> -<p>Intusschen werd mijnheer Kahn, die met den minister en den prefect -gedineerd had, met vragen bestormd over de plechtigheid van den -volgenden dag. Men zou zich een uur gaans buiten de stad begeven, naar -den ingang van een tunnel, ontworpen voor den spoorweg van Niort naar -Angers; en daar zou Zijn Excellentie de minister van Binnenlandsche -zaken de eerste mijn zelf doen ontbranden. Dat vond men heel treffend. -Rougon nam een goedig voorkomen aan. Hij wou alleen de moeitevolle -onderneming van een ouden vriend eer bewijzen. Trouwens, hij beschouwde -zichzelf als den aangenomen zoon van het departement -Deux-Sèvres, dat hem vroeger naar de Wetgevende vergadering had -afgevaardigd. In werkelijkheid was het doel van zijn reis, levendig -aangeraden door Du Poizat, zich in al zijn macht aan zijn oude kiezers -te vertoonen, om volkomen zeker van zijn candidatuur te zijn, indien -hij ooit deel mocht willen uitmaken van het Wetgevend lichaam.</p> -<p>Door de vensters van het kleine salon zag men de donkere, rustige -stad. Niemand kwam meer. Men had de komst van den minister te laat -vernomen. Dat was een triomf voor de volijverige lieden die gekomen -waren. Ze dachten niet aan heengaan, hun borst zwol van genot dat zij -de eersten waren die Zijn Excellentie <i>en petit comité</i> -bezaten. De adjunct herhaalde luider, op een klagenden toon, waarin een -jubelende vreugde doorblonk:</p> -<p>—Mijn hemel, wat zal mijnheer de burgemeester een spijt -hebben!…. En mijnheer de president en mijnheer de procureur des -keizers, en al die heeren!….</p> -<p>Tegen negen uur echter zou men in den waan gekomen zijn dat de heele -stad zich in de voorkamer bevond. Er werd een indrukwekkend geluid van -voetstappen gehoord. Daarop kwam een dienaar zeggen dat mijnheer de -commissaris zijn hulde aan Zijn Excellentie wenschte te brengen. En de -binnentredende was Gilquin, Gilquin op zijn keurigst, in rok, met -stroogele handschoenen en chevreauleeren bottines. Du Poizat had hem -een betrekking in zijn departement bezorgd. Gilquin, die zich nu heel -betamelijk voordeed, had alleen nog een ietwat gewaagde, wiegelende -beweging van de schouders behouden en de gewoonte zich niet van zijn -hoed te kunnen scheiden; hij hield dien tegen zijn heup, in een houding -die hij op de een of andere modeplaat scheen bestudeerd te hebben. Hij -maakte een buiging voor Rougon, en mompelde met overdreven -nederigheid:</p> -<p>—Ik hoop dat Zijn Excellentie zich mijner nog herinnert. Ik -heb de eer gehad hem meermalen in Parijs te ontmoeten.</p> -<p>Rougon glimlachte. Zij praatten een oogenblik. Daarop ging Gilquin -naar de eetzaal, waar men de thee ronddiende. Hij vond <span class="pagenum">[<a id="pb214" href="#pb214" name="pb214">214</a>]</span>er -mijnheer Kahn, die op een hoekje van de tafel, de lijst van de -genoodigden voor den volgenden dag nazag.</p> -<p>In het kleine salon sprak men over de goede regeering: Du Poizat, -naast Rougon staande, prees het keizerrijk hemelhoog en beiden -wisselden een saluut, alsof zij elkander gelukwenschten met een -persoonlijk werk, tegenover de burgers van Niort, die hen in eerbiedige -bewondering aangaapten.</p> -<p>—Wat een handige lui! mompelde Gilquin, die het tooneel door -de open deur had gadegeslagen.</p> -<p>En terwijl hij een scheutje rum in zijn thee goot, stiet hij -mijnheer Kahn met den elleboog aan. Du Poizat, mager en opgewonden, met -zijn onregelmatige witte tanden in zijn koortsachtig kindergezicht, dat -van zegepraal gloeide, deed Gilquin smakelijk lachen; hij vond hem -„uitstekend”.</p> -<p>—Zeg, hebt u hem niet in het departement zien komen? ging hij -zachtjes voort. Ik was bij hem. Hij stapte met een woedend gezicht door -de straten! Nu, hij schijnt heel wat tegen de lui hier gehad te hebben. -Sinds hij in zijn prefectuur is, schijnt het hem een genot te zijn zich -over zijn kindsheid te wreken. En de burgers die hem vroeger als een -armen drommel gekend hebben, zullen het wel laten om hem te lachen, als -hij voorbijgaat, dat beloof ik je!…. O, ’t is een -degelijke prefect, met hart en ziel bij zijn zaken. Hij gelijkt -heelemaal niet op dien Langlade dien wij vervangen hebben, iemand die -er allerlei minnarijtjes op nahield, blank als een meisje. We hebben -portretten van zeer gedecolleteerde dames tot in de dossiers van het -kabinet gevonden.</p> -<p>Galquin zweeg een oogenblik. Hij meende te bemerken dat de vrouw van -den directeur, die in een hoekje van het salon zat, geen oog van hem -afwendde. Om nu de bevalligheden van zijn bovenlijf meer te doen -uitkomen, boog hij zich voorover om tot mijnheer Kahn te zeggen:</p> -<p>—Hebt u niet gehoord van de ontmoeting van Du Poizat met zijn -vader? O, het koddigste avontuur ter wereld! U weet dat de oude vroeger -deurwaarder was en dat hij een aardig kapitaaltje bijeengegaard had -door bij de week te leenen; hij woont nu als een kluizenaar, in een oud -vervallen huis, met geladen geweren in de voorgang …. Nu -koesterde Du Poizat, dien hij wel twintigmaal de galg voorspeld had, al -lang den wensch om hem te overbluffen. Dat was eigenlijk de grootste -reden waarom hij hier prefect wou worden …. Op een goeden -morgen dan trekt onze Du Poizat zijn mooiste uniform aan, en onder -voorwendsel dat hij een inspectie gaat houden, klopt hij bij den oude -aan de deur. Meer dan een kwartier lang kon hij staan schilderen. -Eindelijk doet de oude open. Een bleek oud mannetje kijkt met een -versuft gezicht naar de borduursels op zijn uniform. En <span class="pagenum">[<a id="pb215" href="#pb215" name="pb215">215</a>]</span>wat -denkt u dat hij zei, toen hij hoorde dat zijn zoon prefect was? -„Zeg, Léopold, stuur me de belastingmannen niet meer op -mijn dak!” Heelemaal geen verbazing of aandoening …. -Toen Du Poizat terugkwam, kneep hij zijn lippen opeen en zag hij zoo -wit als een doek. Die onverstoorbare kalmte van zijn vader maakte hem -wanhopig. Dien zal hij verder wel met rust laten.</p> -<p>Mijnheer Kahn schudde bedachtzaam het hoofd. Hij had de lijst van de -uitnoodigingen weer in zijn zak gestoken, hij nam nu ook een kop thee -en wierp een blik in het aangrenzende salon.</p> -<p>—Rougon staat te slapen, zei hij. Die domooren moesten hem -maar naar bed laten gaan. Hij moet zijn krachten voor morgen -bewaren.</p> -<p>—Ik had hem in lang niet gezien, hernam Gilquin. Hij is dik -geworden.</p> -<p>Daarop herhaalde hij een toontje lager:</p> -<p>—’t Zijn toch handige lui!…. Ze hebben de een of -andere slimmen zet gedaan, toen de aanslag plaats vond. Ik had ze -gewaarschuwd. Den volgenden dag waren de poppen toch aan het dansen. -Rougon beweert dat hij naar de prefectuur gegaan is, waar niemand hem -heeft willen gelooven. Enfin, dat is zijn zaak, daar behoeft een ander -zich niet mee te bemoeien …. Die vlegel van een Du Poizat -had me een kostelijk déjeuner aangeboden in een café op -de boulevards. Wat een dag was dat! We moeten den avond in den -schouwburg doorgebracht hebben; ik herinner me er niets meer van, ik -heb twee dagen achtereen geslapen.</p> -<p>Mijnheer Kahn scheen niet bijzonder gesteld op de vertrouwelijke -mededeelingen van Gilquin. Hij verliet de eetzaal. Gilquin, alleen -achtergebleven, verbeeldde zich nu stellig dat de vrouw van den -directeur een oogje op hem had. Hij ging het salon weer binnen, toonde -zich heel gedienstig, liet haar thee, gebakjes, tulband brengen. Hij -zag er werkelijk niet kwaad uit; hij leek een net mensch wiens -opvoeding ietwat verwaarloosd was, hetgeen de mooie blondine -langzamerhand scheen te verteederen. Intusschen toonde de afgevaardigde -de noodzakelijkheid aan van een nieuwe kerk in Niort, de adjunct vroeg -om een brug, de directeur sprak over een vergrooting van de gebouwen -van het lyceum, terwijl de leden van het Genootschap ter beoefening der -Statistiek alles stilzwijgend goedkeurden.</p> -<p>—We zullen morgen zien, heeren, antwoordde Rougon met half -gesloten oogleden. Ik ben hier om uw behoeften te leeren kennen en aan -uw verzoekschriften recht te doen wedervaren.</p> -<p>Het sloeg tien uur, toen een bediende iets kwam zeggen aan den -prefect, die dadelijk den minister een paar woorden toefluisterde. Deze -verliet haastig de kamer. Mevrouw Correur wachtte hem in een -aangrenzend vertrek. Zij had een lang, tenger meisje bij zich, met een -bleek gelaat vol sproeten. <span class="pagenum">[<a id="pb216" href="#pb216" name="pb216">216</a>]</span></p> -<p>—Hoe, is u in Niort! riep Rougon.</p> -<p>—Eerst sedert van middag, zei mevrouw Correur. We zijn -hierover afgestapt, in het hôtel de Paris.</p> -<p>En zij legde uit dat zij uit Coulonges kwam, waar zij twee dagen had -doorgebracht. En op het lange meisje wijzende:</p> -<p>—Mejuffrouw Herminie Billecoq, die zoo vriendelijk geweest is -mij gezelschap te houden.</p> -<p>Herminie Bellecoq maakte een plechtstatige buiging. Mevrouw Correur -ging voort:</p> -<p>—Ik heb u niet over die reis gesproken, omdat u het me -misschien had afgeraden; maar het was me te machtig, ik moest mijn -broer zien. Toen ik van uw reis naar Niort hoorde, ben ik dadelijk hier -heen gekomen. We hadden u de prefectuur zien binnengaan, maar we vonden -het verkieselijker ons wat laat te vertoonen. Men is zoo kwaadsprekend -in die kleine steden!</p> -<p>Rougon knikte toestemmend. De dikke mevrouw Correur, met haar -beschilderde wangen en geel kostuum, leek hem ook wel wat opzichtig toe -voor een provinciestadje.</p> -<p>—En hebt u uw broer gezien? vroeg hij.</p> -<p>—Ja, ja, mompelde zij, met opeengeklemde tanden. Mevrouw -Martineau heeft me de deur niet durven wijzen. Die arme broer! Ik wist -wel dat hij ziek was, maar het trof me toch toen ik hem zoo vermagerd -zag. Hij heeft me beloofd dat hij me niet zou onterven; dat zou tegen -zijn principes zijn. Het testament is gemaakt, het geld moet tusschen -mij en mevrouw Martineau verdeeld worden …. Niet waar, -Herminie?</p> -<p>—Het geld moet verdeeld worden, bevestigde het lange meisje. -Hij zei het toen u binnenkwam en hij herhaalde het toen hij u de deur -wees. O, stellig, ik heb het goed gehoord.</p> -<p>Intusschen wenschte Rougon de dames haar afscheid te geven. Hij -zei:—Goed, dat doet me genoegen! Nu kunt u gerust zijn. Mijn -hemel, die familietwisten worden altijd weer bijgelegd …. -Nu, goeden avond. Ik ga naar bed.</p> -<p>Maar mevrouw Correur hield hem tegen. Zij had haar zakdoek te -voorschijn gehaald en drukte die in een plotselinge bui van wanhoop -tegen haar oogen.</p> -<p>—Die arme Martineau!…. Hij is zoo goed geweest, hij -heeft me zoo zonder veel omhaal vergiffenis geschonken!…. Als u -eens wist, mijn vriend …. Ik kom eigenlijk hier voor hem, -ik wou u iets te zijnen gunste verzoeken.</p> -<p>Tranen verstikten haar stem. Ze snikte. Rougon, die er niets van -begreep, keek de beide vrouwen verbaasd aan. Juffrouw Herminie Billecoq -huilde ook, maar in stilte; zij was gevoelig van aard, droefheid werkte -aanstekelijk op haar. Zij stamelde het eerst:</p> -<p>—Mijnheer Martineau heeft zich in de politiek -gecompromitteerd. <span class="pagenum">[<a id="pb217" href="#pb217" -name="pb217">217</a>]</span></p> -<p>Toen begon mevrouw Correur met een groote radheid van tong te -spreken.</p> -<p>—Misschien heugt het u nog, dat ik u onlangs al eens mijn -vrees te kennen gaf. Ik had er een voorgevoel van …. -Martineau werd republikeinsch. Bij de laatste verkiezingen heeft hij -zich verbazend ingespannen voor den candidaat van de oppositie. Ik -kende bijzonderheden die ik niet wil zeggen. Enfin, dat kon niet goed -afloopen …. Zoodra ik in Coulonges in de Lion d’or -afstapte, heb ik de lui uitgehoord en nog heel wat meer bijzonderheden -vernomen. Martineau heeft allerlei dwaasheden begaan. Het zou niemand -verwonderen als hij gearresteerd werd. Men verwacht iederen dag de -gendarmes om hem mee te nemen. U begrijpt wat een schok dat voor mij -zou zijn! En nu heb ik aan u gedacht, mijn vriend ….</p> -<p>Opnieuw werd haar stem door snikken verstikt. Rougon trachtte haar -gerust te stellen. Hij zou er over spreken met Du Poizat, hij zou de -vervolging stuiten, als zij reeds begonnen was. Hij liet zich zelfs -ontvallen:</p> -<p>—Ik ben de baas, ga gerust slapen.</p> -<p>Mevrouw Correur schudde het hoofd en rolde haar zakdoek ineen; haar -tranen waren gedroogd. Ze hernam nog halfluid:</p> -<p>—Neen, neen, u weet niet alles. ’t Is ernstiger dan u -denkt …. Hij brengt mevrouw Martineau naar de mis en -blijft er zelf buiten; hij heeft verklaard dat hij geen voet meer in de -kerk zal zetten, wat iederen Zondag een groot schandaal geeft. Hij gaat -druk om met een gewezen advokaat, een man van 48, met wien men hem -urenlang over allerlei verschrikkelijke dingen hoort praten. -Herhaaldelijk sluipen er mannen met een verdacht uiterlijk ’s -nachts in zijn tuin, zeker om naar zijn bevelen te komen vernemen.</p> -<p>Bij iedere bijzonderheid die zij opnoemde, haalde Rougon de -schouders op, maar juffrouw Herminie Billecoq voegde er snel bij, als -verstoord over zoo’n toegevendheid:</p> -<p>—En de brieven met roode lakken, die hij uit alle landen -ontvangt, de postbode heeft het ons verteld. Hij wou eerst niet -spreken, hij zag doodsbleek. We hebben hem twintig sous moeten -geven …. En dan zijn laatste reis een maand geleden. Hij -is acht dagen weg geweest, zonder dat iemand weet waar hij heen gegaan -is. De juffrouw van de Lion d’or heeft ons verzekerd dat hij -zelfs geen koffer heeft meegenomen.</p> -<p>—Herminie, ik bid je! zei mevrouw Correur ongerust. Martineau -is er al slecht genoeg aan toe. Wij behoeven zijn schuld niet nog te -verzwaren.</p> -<p>Rougon luisterde nu toe, beurtelings de beide vrouwen aanziende. Hij -werd heel ernstig.</p> -<p>—Als hij zich zoo gecompromitteerd heeft, mompelde hij. -<span class="pagenum">[<a id="pb218" href="#pb218" name="pb218">218</a>]</span></p> -<p>Hij meende een korte flikkering in mevrouw Correur’s oogen te -zien. Hij ging voort:</p> -<p>—Ik zal mijn best doen, maar ik beloof niets.</p> -<p>—Ach, hij is verloren, hij is nu voor goed verloren! riep -mevrouw Correur. Ik voel het, ziet u …. We willen niets -zeggen. Als wij u alles zeiden ….</p> -<p>Zij zweeg en beet in haar zakdoek.</p> -<p>—En ik had hem in geen twintig jaar gezien! En nu vind ik hem -terug om hem misschien nooit meer terug te zien! Hij is zoo goed -geweest, o zoo goed!</p> -<p>Herminie haalde even haar schouders op. Zij gaf Rougon een wenk, als -om hem te kennen te geven, dat hij de wanhoop van een zuster vergeven -moest, maar dat de notaris de grootste schelm was.</p> -<p>—In uw plaats, hernam zij, zou ik alles vertellen. Dat zou -beter zijn.</p> -<p>Toen scheen mevrouw Correur een groot besluit te nemen. Ze sprak nog -zachter.</p> -<p>—U herinnert u het <i>Te Deum</i> dat men overal gezongen -heeft, toen de keizer zoo wonderbaarlijk aan den dood ontsnapt is, voor -de Opera …. Nu, den dag waarop men het <i>Te Deum</i> in -Coulonges gezongen heeft, vroeg een buurman aan Martineau of hij niet -naar de kerk ging, en de ongelukkige antwoordde: —Waartoe, naar -de kerk? Ik lach wat om den keizer!</p> -<p>—Ik lach wat om den keizer! herhaalde juffrouw Herminie -Billecoq met een ontsteld gelaat.</p> -<p>—Begrijpt u nu mijn vrees, ging mevrouw Correur voort. Ik heb -het u al gezegd, het zou niemand in het land verwonderen als men hem -arresteerde.</p> -<p>Terwijl zij deze woorden sprak, keek zij Rougon strak aan. Deze -sprak niet dadelijk. Hij scheen een laatsten ondervragenden blik te -werpen op dat dikke, zachte vleesch, waarin fletse oogen knipten onder -de weinige blonde haren van de wenkbrauwen. Zijn blik bleef een -oogenblik op den vollen, blanken hals rusten.</p> -<p>Daarop strekte hij de armen uit en riep:</p> -<p>—Ik vermag niets, dat verzeker ik u. Ik ben de baas niet.</p> -<p>En hij gaf redenen op. Hij was te angstvallig, zei hij, om in -dergelijke zaken tusschenbeide te komen. Indien de justitie er al in -gemengd was, moesten de zaken haar loop hebben. Hij had liever gehad -dat hij mevrouw Correur niet kende, want zijn vriendschap voor haar -bond hem de handen; hij had zich plechtig voorgenomen zekere diensten -nooit aan zijn vrienden te bewijzen. Enfin, hij zou inlichtingen -inwinnen. En hij trachtte haar reeds te troosten, alsof haar broer al -naar de een of andere strafkolonie onder weg was. Zij boog het hoofd; -een hikkend geluid schudde den zwaren blonden haarbos, die in haar nek -<span class="pagenum">[<a id="pb219" href="#pb219" name="pb219">219</a>]</span>afhing. Maar zij kwam toch eindelijk tot kalmte. -Toen zij afscheid nam, duwde zij Herminie voor zich uit en zei:</p> -<p>—Mejuffrouw Herminie Billecoq …. Ik heb u haar al -voorgesteld, geloof ik. Mijn hoofd is zoo ziek!…. ’t Is -die juffrouw, voor wie we eindelijk een huwelijksgift gevonden hebben. -De officier, haar verleider, heeft haar nog niet kunnen huwen, door de -eindelooze formaliteiten …. Bedank Zijn Excellentie, -liefste.</p> -<p>Het lange meisje kreeg een kleur en zette een gezicht als een -onschuldig kind, in wier tegenwoordigheid men een onbetamelijk gezegde -uit. Mevrouw <span class="corr" id="xd25e5089" title="Bron: Courreur">Correur</span> liet haar voorgaan; en daarop met een -hartelijken handdruk van Rougon afscheid nemende, voegde zij er -bij:</p> -<p>—Ik reken op u, Eugène.</p> -<p>Toen de minister in het kleine salon terugkeerde, vond hij dit -ledig. Du Poizat was er in geslaagd den afgevaardigde, den eersten -adjunct en de zes leden van het Genootschap ter beoefening der -Statistiek weg te zenden. Mijnheer Kahn zelf was vertrokken, nadat hij -met de anderen tegen tien uur in den volgenden dag had afgesproken. De -eenigen die zich nog in de eetzaal bevonden, waren de vrouw van den -directeur en Gilquin, die taartjes aten en over Parijs praatten; -Gilquin keek smachtend, sprak over de wedrennen, de -schilderijen-tentoonstelling, een eerste voorstelling van de -Comédie française, met de gemakkelijkheid van een man, -die gewoon is zich in alle kringen te bewegen. In dien tusschentijd gaf -de directeur den prefect fluisterend eenige inlichtingen omtrent een -leeraar van het vierde jaar, die onder verdenking stond republikeinsch -gezind te zijn. Het was elf uur. Men stond op en groette Zijn -Excellentie; en Gilquin trok zich juist terug met den directeur en zijn -vrouw, welke laatste hij zijn arm aanbood, toen Rougon hem terug -hield.</p> -<p>—Mijnheer de commissaris, een woordje alsjeblieft.</p> -<p>Toen zij alleen waren, richtte hij zich tegelijk tot den commissaris -en den prefect.</p> -<p>—Wat is dat toch met die zaak Martineau?…. Heeft die -man zich werkelijk zoo gecompromitteerd?</p> -<p>Op Gilquin’s gelaat verscheen een glimlach. Du Poizat -verstrekte eenige inlichtingen.</p> -<p>—Mijn hemel, ik dacht niet aan hem. Men heeft hem aangeklaagd. -Ik heb brieven ontvangen. Het is zeker dat hij zich met de politiek -bemoeit. Maar er hebben al vier arrestaties in het departement plaats -gehad. Ik had liever, om het vijftal bijeen te krijgen, een leeraar van -het vierde leerjaar in de doos willen stoppen; die leest zijn -leerlingen revolutionnaire boeken voor.</p> -<p>—Ik heb zeer ernstige feiten vernomen, zei Rougon gestreng. De -tranen van zijn zuster moeten dien Martineau niet redden, <span class="pagenum">[<a id="pb220" href="#pb220" name="pb220">220</a>]</span>als -hij werkelijk zoo gevaarlijk is. Dat is een kwestie waarbij het -algemeen belang betrokken is.</p> -<p>En zich tot Gilquin wendend:</p> -<p>—Wat denkt gij er van?</p> -<p>—Ik zal morgen tot de arrestatie overgaan, antwoordde deze. Ik -ken de heele zaak. Ik heb mevrouw Correur in het hôtel de Paris -gesproken, waar ik gewoonlijk dineer.</p> -<p>Du Poizat maakte geen enkele tegenwerping. Hij haalde een zakboekje -voor den dag, schrapte daarin een naam door om er een anderen boven te -schrijven, terwijl hij den commissaris op het hart drukte in ieder -geval een oogje op den bewusten leeraar te houden. Rougon vergezelde -Gilquin tot aan de deur. Hij hernam:</p> -<p>—Die Martineau is ongesteld, geloof ik. Ga persoonlijk naar -Coulonges. Ga zoo zacht mogelijk te werk.</p> -<p>Maar Gilquin nam een beleedigde houding aan. Hij verloor allen -eerbied uit het oog, hij tutoyeerde Zijn Excellentie.</p> -<p>—Zie je me voor een gemeenen verklikker aan! riep hij. Vraag -aan Du Poizat die historie van een apotheker, dien ik eergisteren nacht -uit zijn bed gelicht heb. De vrouw van een deurwaarder lag bij hem. -Niemand heeft er iets van geweten. Ik ga altijd als een man van de -wereld te werk.</p> -<p>Rougon sliep negen uur achtereen. Toen hij den volgenden morgen -tegen half negen ontwaakte, liet hij Du Poizat roepen, die heel -opgewekt binnentrad, met een sigaar in den mond. Zij praatten en -schertsten als eertijds, toen zij bij mevrouw Mélanie woonden en -elkander ’s morgens met een paar klappen op de bloote dijen -wekten. Terwijl hij zich waschte en kamde, vroeg de minister den -prefect naar de bijzonderheden van het land, de aangelegenheden van de -ambtenaren, de behoeften van de eenen, de ijdelheden van de anderen. -Hij wenschte ieder een vriendelijk woord toe te kunnen voegen.</p> -<p>—Wees maar gerust, ik zal uw souffleur zijn! zei Du Poizat -glimlachend.</p> -<p>En in enkele woorden bracht hij hem op de hoogte, hij lichtte hem in -over de personen met wie hij in aanraking zou komen. Rougon liet hem -soms een feit herhalen om het beter in zijn geheugen te prenten. Om -tien uur kwam mijnheer Kahn. Zij ontbeten met hun drieën en -stelden middelerwijl de laatste bijzonderheden van de plechtigheid -vast. De prefect zou een rede houden, mijnheer Kahn ook. Rougon zou het -laatst het woord voeren. Maar het zou misschien goed zijn nog een -vierde redevoering uit te lokken. Een oogenblik dachten zij aan den -burgemeester, maar Du Poizat vond hem te dom, en hij ried aan den -hoofdingenieur van bruggen en wegen te kiezen, die daartoe ook de -aangewezen persoon was, maar mijnheer Kahn was ietwat bang voor zijn -bedilzucht. Toen men van tafel opstond, nam <span class="pagenum">[<a id="pb221" href="#pb221" name="pb221">221</a>]</span>mijnheer Kahn den minister terzijde om hem de -punten aan te wijzen, waarop hij hem gaarne een bijzonderen nadruk zou -zien leggen. Men zou om halfelf op de prefectuur samenkomen. De -burgemeester kwam met zijn eersten adjunct; de burgemeester stamelde, -het had hem zoo gespeten dat hij den vorigen dag niet in Niort was -geweest, terwijl de eerste adjunct met veel vertoon vroeg of Zijn -Excellentie een goeden nacht had doorgebracht, of zij al van de -vermoeienis bekomen was. Eindelijk verschenen de president van de -rechtbank, de procureur des keizers met zijn twee substituten, de -hoofdingenieur van de wegen en bruggen, waarop in een rij volgden de -ontvanger, de directeur der directe belastingen en de bewaarder der -hypotheken. Verscheidene van die heeren waren met hun dames. De vrouw -van den directeur, de mooie blondine, in een zeer opvallend hemelsblauw -toilet, veroorzaakte een groote emotie; zij verzocht Zijn Excellentie -haar man te verontschuldigen, die den vorigen avond een aanval van -jicht gekregen had. Intusschen kwamen er nog andere autoriteiten: de -kolonel van het 78e linie-regiment, de president van de rechtbank van -koophandel, de twee kantonrechters, de opperhoutvester vergezeld van -zijn drie dochters, leden van den gemeenteraad, afgevaardigden van het -Genootschap ter beoefening der Statistiek en van den raad van -scheidsrechters.</p> -<p>De receptie had plaats in het groote salon van de prefectuur. Du -Poizat stelde de genoodigden voor. En de minister ontving ieder met een -glimlach, als een ouden bekende. Hij wist van ieder verrassende -bijzonderheden. Den procureur des keizers sprak hij met veel lof over -<span class="corr" id="xd25e5136" title="Bron: cen">een</span> -requisitoir dat hij onlangs in een echtscheidingszaak had uitgesproken; -hij vroeg met een bewogen stem aan den directeur der directe -belastingen naar den toestand van zijn vrouw, die sinds twee maanden -ziek te bed lag; hij hield den kolonel een oogenblik staande, om hem te -toonen dat hij bekend was met de schitterende studiën van zijn -zoon te Saint-Cyr; hij praatte over schoenwerken met een raadslid, dat -groote schoenmakerswerkplaatsen had, en begon met den opperhoutvester, -die een hartstochtelijk liefhebber van oudheden was, een discussie over -een druïdischen steen, dien men de vorige week ontdekt had. -Wanneer hij weifelde, naar zijn woorden zocht, kwam Du Poizat hem met -een behendig ingefluisterd woord te hulp. Trouwens, hij toonde een -bijzondere kalmte en zekerheid in zijn optreden.</p> -<p>Toen de president van de rechtbank van koophandel buigend -binnentrad, riep hij op minzamen toon:</p> -<p>—Is u alleen, mijnheer de president? Ik hoop toch dat mevrouw -van avond op het feestmaal mee zal komen ….</p> -<p>Hij hield zich opeens in, toen hij de verlegen gezichten om zich -heen zag. Du Poizat stiet hem ongemerkt aan. Toen herinnerde -<span class="pagenum">[<a id="pb222" href="#pb222" name="pb222">222</a>]</span>hij zich dat de president van de rechtbank van -koophandel van zijn vrouw gescheiden leefde, ten gevolge van eenige -opzienbarende feiten. Hij had zich vergist, hij had gemeend dat hij tot -den anderen president sprak. Maar daardoor liet hij zich niet uit het -veld slaan. Steeds glimlachend, zonder op zijn onhandigheid terug te -komen, hernam hij met een geheimzinnig gezicht:</p> -<p>—Ik heb u een goede tijding mee te deelen, mijnheer. Ik weet -dat mijn collega, de grootzegelbewaarder, u voor een ridderorde heeft -voorgedragen …. ’k Bega eigenlijk een -onbescheidenheid. Vertel het niet verder.</p> -<p>De president van de rechtbank van koophandel kreeg een kleur als -vuur. Hij stikte bijna van blijdschap. Rondom hem verdrong men zich om -hem geluk te wenschen, terwijl Rougon zich voornam er zijn collega van -te verwittigen dat hij die orde zoo juist van pas had weggeschonken. -Hij decoreerde den bedrogen echtgenoot. Op Du Poizat’s gelaat -verscheen een glimlach van bewondering.</p> -<p>Intusschen bevonden zich nu reeds vijftig personen in het groote -salon. Men wachtte steeds, met verlegen gezichten.</p> -<p>—De tijd nadert, we zouden kunnen vertrekken, mompelde de -president.</p> -<p>Maar de prefect boog zich naar hem over en verklaarde hem dat de -afgevaardigde, de vroegere tegenstander van mijnheer Kahn, er nog niet -was. Eindelijk trad deze hijgend en zweetend binnen; zijn horloge had -zeker stilgestaan, hij begreep er niets van. En toen, in aller bijzijn -zijn bezoek van den vorigen dag in herinnering wenschende te brengen, -begon hij:</p> -<p>—Zooals ik gisterenavond tot Uwe Excellentie -zeide ….</p> -<p>En hij liep naast Rougon, en vertelde hem dat hij den volgenden -morgen naar Parijs zou terugkeeren. Het Paaschverlof was Dinsdag reeds -om, de zitting was heropend. Maar hij had gemeend nog eenige dagen in -Niort te moeten blijven, om de honneurs van zijn departement tegenover -Zijn Excellentie waar te nemen.</p> -<p>Alle genoodigden waren naar het plein voor de prefectuur gegaan, -waar een tiental rijtuigen aan weerszijden van het bordes stonden te -wachten. De minister steeg met den afgevaardigde, den prefect en den -burgemeester in een calèche, die zich aan het hoofd van den -stoet stelde. De overige genoodigden namen zooveel mogelijk naar -rangorde plaats; er waren nog twee andere calèches, drie -victoria’s en chars-à-bancs voor zes en acht personen. In -de rue de la Préfecture werd de stoet geregeld. Men vertrok in -matigen draf. De linten der dames fladderden, terwijl haar rokken over -de portieren heen hingen. De zwarte hoeden der heeren glommen in de -zon. Men moest <span class="pagenum">[<a id="pb223" href="#pb223" name="pb223">223</a>]</span>een gedeelte van de stad door. In de nauwe -straten rolden de rijtuigen met een rammelend geluid over de puntige -straatsteenen. En voor alle vensters, aan alle deuren groetten de -inwoners zonder een kreet, zoekende naar Zijn Excellentie en zeer -verbaasd de burgerlijke jas van den minister naast den met goud -geborduurden rok van den prefect te zien.</p> -<p>Buiten de stad reed men over een breeden weg, met prachtige boomen -beplant. Het was zacht weer; een mooie, zonnige April-dag, met een -blauwe lucht. De rechte, effen weg was omzoomd door tuinen vol -bloeiende seringen en abrikozenboomen. Daarachter uitgestrekte akkers, -hier en daar door een groepje boomen afgewisseld. In de rijtuigen -werden drukke gesprekken gevoerd.</p> -<p>—Dit is een spinnerij, nietwaar? zei Rougon, aan wiens oor de -prefect iets toefluisterde.</p> -<p>Hij wendde zich tot den burgemeester, wees hem op het gebouw van -rooden baksteen, dat aan den waterkant stond, en zei:</p> -<p>—Die spinnerij behoort u toe, naar ik meen ….. -Men heeft mij over uw nieuw systeem van wolkaarden gesproken. Ik zal -een oogenblik trachten te vinden om al die wonderen te aanschouwen.</p> -<p>Hij vroeg hoe het met de beweegkracht der rivier gesteld was. -Volgens hem hadden hydraulische motors ontzaglijke voordeelen. En hij -bracht den burgemeester door zijn technische kennis in verbazing. De -andere rijtuigen volgden ietwat wanordelijk. Gesprekken, met cijfers -doorspekt, kwamen tot hen, te midden van het dof getrappel der paarden. -Een heldere lach weerklonk, die iedereen deed omkijken, het was de -vrouw van den directeur, wier parasol op een hoop steenen gewaaid -was.</p> -<p>—U bezit ergens een hoeve, hernam Rougon glimlachend tot den -afgevaardigde. Ze staat daar op die helling, als ik mij niet -vergis …. Prachtige weilanden! Ik weet trouwens dat u veel -aan fokkerij doet en dat uw koeien bekroond zijn op de laatste -landbouwtentoonstelling.</p> -<p>Toen spraken zij over het vee. De weiden, badend in het zonlicht, -vertoonden een zachtheid van groen fluweel, waarop een veld van bloemen -<span class="corr" id="xd25e5181" title="Bron: ontloken">ontlookt</span>. Rijen populieren lieten hier en daar -het uitzicht vrij op allerliefste landschapjes. Een oude vrouw, die een -ezel voortleidde, moest het dier aan den kant van den weg stil laten -staan om den stoet voorbij te laten gaan. En de ezel, verschrikt door -dien optocht van glimmende rijtuigen, begon te balken. De dames in -groot toilet en de heeren met handschoenen aan, hielden zich -ernstig.</p> -<p>Men reed links een lichte helling op en daarna weer af. Men was op -de plaats van bestemming aangekomen. Het was als een blinde steeg in -een nauwe vallei, een soort van gat tusschen drie heuvels ingesloten. -Wanneer men omhoog keek, zag men tegen <span class="pagenum">[<a id="pb224" href="#pb224" name="pb224">224</a>]</span>den helderen hemel -slechts de afgebrokkelde geraamten van twee vervallen molens.</p> -<p>Daar, op het midden van een vierkant grasveld, was een tent -opgeslagen, van grijs linnen met een breeden rooden zoom, met -vlaggentropeeën aan de vier zijden. Een duizendtal nieuwsgierigen, -die daarheen gewandeld waren, burgers, boeren, dames, hadden zich aan -de schaduwzijde amphitheatersgewijze op een der heuvels opgesteld. Voor -de tent stond een detachement van het 78e linieregiment onder de -wapenen, tegenover de pompiers van Niort; terwijl aan den zoom van het -grasveld een ploeg arbeiders in nieuwe kielen stonden, met de -ingenieurs aan het hoofd. Zoodra de rijtuigen zich vertoonden begon het -philharmonisch gezelschap van de stad, uit dilettanten bestaande, de -ouverture van de <i lang="fr">Dame blanche</i> te spelen.</p> -<p>—Leve Zijn Excellentie! riepen eenige stemmen, doch hun geroep -ging verloren in het geraas der koperen instrumenten.</p> -<p>Rougon steeg uit het rijtuig. Hij keek om zich heen, ontstemd over -die belemmering van het uitzicht, waardoor de plechtigheid in zijn oog -een minder grootsch aanzien kreeg. Hij bleef een oogenblik op het -grasveld staan, wachtende op een woord van verwelkoming. Eindelijk kwam -mijnheer Kahn toeloopen. Hij had dadelijk na het ontbijt de prefectuur -verlaten, maar hij had voorzichtigheidshalve de mijn onderzocht, die -Zijn Excellentie moest doen ontbranden. Hij geleidde den minister naar -de tent. De genoodigden volgden. Er ontstond eenige verwarring. Rougon -vroeg naar enkele bijzonderheden.</p> -<p>—Dus moet de tunnel hier beginnen?</p> -<p>—Juist, antwoordde mijnheer Kahn. De eerste mijn is gegraven -in die roodachtige rots, waar Uw Excellentie een vlag ziet.</p> -<p>De gedeeltelijk uitgegraven heuvel aan de voorzijde vertoonde de -rots. Ontwortelde struiken hingen tusschen de uitgegraven aarde. Men -had den bodem van de opening met bladeren bestrooid. Mijnheer Kahn wees -de richting aan, die de spoorweg zou volgen; zij was aangeduid door een -dubbele rij bakenstokken met richtvaantjes, midden door de paden, -struiken en grasvelden. Het was een vreedzaam hoekje natuur, dat daar -vaneengereten zou worden.</p> -<p>Intusschen hadden de autoriteiten een onderkomen in de tent -gevonden. De toeschouwers rekten hun halzen uit om tusschen de zeilen -door te zien. Het philharmonisch gezelschap had de ouverture van de -<i>Dame blanche</i> uitgespeeld.</p> -<p>—Mijnheer de minister, zei eensklaps een schelle stem, die -trilde in de stilte, ik reken het mij tot een eer Uw Excellentie het -eerst te kunnen bedanken voor de welwillendheid waarmee U de -uitnoodiging hebt aangenomen, die wij zoo vrij waren U te doen. -<span class="pagenum">[<a id="pb225" href="#pb225" name="pb225">225</a>]</span>Het departement Deux-Sèvres zal eeuwig de -herinnering bewaren.</p> -<p>Het was Du Poizat, die het eerst het woord voerde. Hij stond op drie -passen afstands van Rougon, die eveneens stond, en bij het einde van -sommige zinnen maakten zij een lichte hoofdbuiging tegen elkander. Hij -sprak bijna een kwartier lang; hij herinnerde den minister aan de -schitterende wijze waarop hij het departement in de Wetgevende -vergadering vertegenwoordigd had; de stad Niort had zijn naam in haar -annalen geschreven als dien van een weldoener; zij brandde van begeerte -om hem bij iedere gelegenheid haar erkentelijkheid te toonen. Du Poizat -had het politieke en praktische gedeelte op zich genomen. Nu en dan -ging zijn stem in de open lucht verloren. Dan zag men niets dan zijn -gebaren, een regelmatige beweging van zijn rechterarm; en de duizend -nieuwsgierigen die op de helling stonden, keken vol belangstelling naar -het borduursel van zijn mouw, waarvan het goud in de zon -schitterde.</p> -<p>Vervolgens trad mijnheer Kahn naar voren. Hij had een zeer harde -stem. Hij blafte sommige woorden uit. De wand van de vallei vormde een -echo en weerkaatste de slotwoorden van iederen zin, waarop hij al te -veel nadruk legde. Hij sprak van zijn lange inspanningen, de -studiën, de stappen die hij bijna vier jaar lang had moeten doen, -om het land een nieuwen spoorweg te geven. Nu zouden de voordeden als -een regen over het departement neerdalen; de akkers zouden vruchtbaar -gemaakt worden, de fabrieken zouden haar productie verdubbelen, handel -en bedrijf zouden tot in de kleinste dorpjes doordringen, en wanneer -men hem zoo hoorde, scheen het of Deux-Sèvres onder zijn -uitgebreide armen een luilekkerland zou worden, met beken van melk en -tooverboschjes, waar tafels met heerlijke spijzen beladen den -voorbijgangers wachtten. Daarop sloeg hij plotseling een overdreven -nederigen toon aan. Hij had volstrekt geen aanspraak op hun -dankbaarheid, hij zou nooit in staat geweest zijn zoo’n grootsch -plan te verwezenlijken zonder de hooge bescherming waarop hij trotsch -was. En zich tot Rougon wendend, noemde hij hem „de -voortreffelijke minister, de verdediger van alle edele en nuttige -denkbeelden.” Ten slotte gewaagde hij met veel ophef van de -finantieële voordeelen der zaak. Op de Beurs vocht men om de -aandeelen. Gelukkig de renteniers, die hun geld hadden kunnen steken in -een onderneming, waaraan Zijn Excellentie de minister van -Binnenlandsche zaken zijn naam wou verbinden!</p> -<p>—Zeer goed gezegd! mompelden eenige genoodigden.</p> -<p>De burgemeester en verscheidene autoriteiten drukten mijnheer Kahn -de hand: hij toonde zich zeer aangedaan. Buiten weerklonken -toejuichingen. Het philharmonisch gezelschap achtte het oogenblik -geschikt om krachtig in te zetten, maar de eerste adjunct zond in -allerijl een pompier om de muziek te <span class="pagenum">[<a id="pb226" href="#pb226" name="pb226">226</a>]</span>doen zwijgen. In dien -tusschentijd stond de hoofdingenieur der bruggen en wegen in twijfel of -hij wel zou spreken; hij had zich niet voorbereid, zei hij. Maar de -prefect overwon zijn weifeling. Mijnheer Kahn fluisterde laatstgenoemde -in het oor:</p> -<p>—Had het maar niet gedaan. Hij heeft gemeene streken.</p> -<p>De hoofdingenieur was een lange, magere man, die zich er veel op -liet voorstaan dat hij bijzonder ironisch kon zijn. Hij sprak langzaam, -en zijn mondhoeken vertrokken zich, telkens wanneer hij een bijtend -gezegde uitte. Hij begon met mijnheer Kahn onder loftuitingen te -begraven. Daarop kwamen de kwaadaardige toespelingen. Hij veroordeelde -met een paar woorden het ontwerp van den spoorweg, met de bekende -minachting van gouvernements-ingenieurs voor de werken van civiele -ingenieurs. Hij herinnerde aan het tegen-ontwerp van de compagnie de -l’Ouest, dat langs Thouars zou gaan, en schijnbaar zonder kwaad -opzet, legde hij nadruk op den kromming in den weg van mijnheer Kahn, -ten gerieve van de hoogovens van Bressuire. Alles zonder eenige -lompheid, doorspekt met vriendelijke volzinnetjes, vol speldeprikken, -die alleen de ingewijden begrepen. Het slot van zijn rede was nog -hartelijker. Hij scheen het te betreuren dat de „voortreffelijke -minister” zich kwam compromitteeren in een zaak, waarvan de -finantiëele zijde alle mannen van ervaring tot bezorgdheid stemde. -Er zouden ontzaglijke geldsommen noodig zijn; de grootste eerlijkheid, -de grootste belangeloosheid zouden noodzakelijk zijn. En met zijn -verwrongen mond sprak hij dit slotwoord uit:</p> -<p>—Die <span class="corr" id="xd25e5229" title="Bron: bezorgheid">bezorgdheid</span> is denkbeeldig, wij zijn volkomen -gerustgesteld nu wij aan het hoofd der onderneming een man zien staan, -wiens schoone finantiëele positie en onkreukbare eerlijkheid zoo -goed bekend zijn in het departement.</p> -<p>Een goedkeurend gemompel werd gehoord. Enkele personen slechts keken -mijnheer Kahn aan, die zijn bleeke lippen tot een glimlach drong. -Rougon had met halfgesloten oogen toegeluisterd, alsof het licht hem -hinderde. Toen hij ze weer opende, waren zijn fletse oogen donker -geworden. Hij had eerst een kort woord willen spreken, maar hij had nu -een der zijnen te verdedigen. Hij deed een paar stappen vooruit, tot -aan den ingang der tent; en daar, met een gebaar dat voor geheel -Frankrijk bestemd scheen, begon hij:</p> -<p>—Mijne heeren, staat mij toe in gedachte deze heuvels te -bestijgen, het heele keizerrijk met een enkelen blik te omvatten, en -aldus de plechtigheid, die ons hier samenbrengt, uit te breiden, om ze -tot een feest van handel en nijverheid te maken. Op het oogenblik dat -ik tot u spreek, is men van het Noorden tot het Zuiden bezig met het -graven van kanalen, het aanleggen <span class="pagenum">[<a id="pb227" -href="#pb227" name="pb227">227</a>]</span>van spoorwegen, het doorboren -van gebergten, het bouwen van bruggen ….</p> -<p>Een diepe stilte was ontstaan. Tusschen de zinnen hoorde men -windzuchtjes door de takken ritselen, en verder weg het geluid van een -sluis. De pompiers, die in keurige houding met de soldaten wedijverden, -onder de brandende zon, wierpen schuinsche blikken naar den minister, -om hem te zien spreken. Op den heuvel hadden de toeschouwers zich op -hun gemak neergevlijd, de dames nadat zij haar zakdoeken hadden -uitgespreid; twee heeren die in de zon stonden, hadden de parasols van -hun vrouwen opgestoken. En Rougon’s stem klonk allengs luider. -Het scheen wel alsof de vallei niet ruim genoeg was voor zijn gebaren. -Met zijn handen, die hij plotseling vooruitstak, scheen hij al wat hem -in het rond het vrije uitzicht op den horizon belemmerde weg te willen -vagen. Tot tweemaal toe zocht hij de ruimte; maar hij zag boven zich, -aan den rand van den hemel, slechts de molens waarvan de afgebrokkelde -geraamten in de zon kraakten.</p> -<p>De redenaar had het thema van mijnheer Kahn weer opgevat en -vergroot. Het was niet alleen het departement Deux-Sèvres, dat -een verbazenden voorspoed tegemoet ging, maar geheel Frankrijk, dank -zij dien zijtak van Niort naar Angers. Tien minuten lang somde hij de -tallooze weldaden op, waarmee de bevolking overladen zou worden.</p> -<p>Hij ging zelfs zoover, van Gods bestierende hand te spreken. Daarop -antwoordde hij den hoofdingenieur; hij trad niet in discussie, maakte -geen enkele zinspeling; hij zei alleen het tegengestelde van hetgeen de -ander gezegd had, hij lei nadruk op de toewijding van mijnheer Kahn, -stelde hem voor als bescheiden, belangeloos, grootsch. De -finantiëele zijde van de onderneming liet hem volkomen kalm. Hij -glimlachte en stapelde met een snel gebaar bergen van goud op. Toen -werden zijn woorden door luide bravo’s overstemd.</p> -<p>—Nog een enkel woordje, mijne heeren, zei hij, zijn lippen met -zijn zakdoek afdrogende.</p> -<p>Dat enkele woordje duurde een kwartier. Hij wond zich op, hij liet -zich verder voeren dan zijn plan geweest was. Bij de slotrede zelfs, -toen hij aan de grootheid der regeering kwam en het groote vernuft van -den keizer prees, liet hij doorschemeren dat Zijne Majesteit den zijtak -van Mort naar Angers in zijn bijzondere bescherming nam. De onderneming -werd een staatszaak.</p> -<p>Drie salvo’s van toejuichingen braken los. Een vlucht kraaien, -hoog in de lucht, verschrikte en liet een langgerekt gekras hooren. Bij -den slotzin van de rede was het philharmonisch gezelschap begonnen te -spelen, op een signaal dat van uit de tent gegeven <span class="pagenum">[<a id="pb228" href="#pb228" name="pb228">228</a>]</span>werd, terwijl de dames, haar japonnen -bijeenhoudend, haastig opstonden om niets van het schouwspel te -verliezen. Intusschen stonden de genoodigden rondom Rougon met een -verrukt gezicht te glimlachen. De burgemeester, de procureur des -keizers, de kolonel van het 78e linieregiment, schudden goedkeurend het -hoofd, terwijl zij luisterden naar de halfluide bewonderende woorden -van den afgevaardigde, die zijn best deed om door den minister verstaan -te worden. Maar de meeste geestdrift toonde zeker wel de hoofdingenieur -der bruggen en wegen; hij toonde een buitengewone gedienstigheid, en -met zijn scheven mond scheen hij als verplet door de prachtige woorden -van den grooten man.</p> -<p>—Wanneer Zijn Excellentie mij gelieft te volgen, zei mijnheer -Kahn, wiens dik gelaat van vreugde glom.</p> -<p>Dat was het einde. Zijn Excellentie zou de eerste mijn doen -springen. Er werden bevelen uitgedeeld aan de ploeg werklieden in -nieuwe kielen. Deze mannen gingen den minister en mijnheer Kahn in de -gemaakte schacht vooraf, en schaarden zich in twee rijen. Een opzichter -hield een brandend stuk touw in de hand, dat hij Rougon aanbood. De -autoriteiten, die onder de tent gebleven waren, rekten den hals uit. -Het publiek wachtte vol spanning. Het philharmonisch gezelschap speelde -steeds door.</p> -<p>—Zou het veel leven maken? vroeg de vrouw van den directeur -aan een der substituten.</p> -<p>—Dat hangt af van de gesteldheid der rots, antwoordde de -president van de rechtbank van koophandel, die in mineralogische -uitleggingen begon te treden.</p> -<p>—Ik stop mijn ooren toe, mompelde de oudste der drie dochters -van den opperhoutvester.</p> -<p>Rougon gevoelde zich belachelijk, te midden van al die menschen, met -zijn brandend eind touw in de hand. Op den top van den heuvel kraakten -de geraamten van de molens harder. Toen haastte hij zich en stak de -lont aan, waarvan de opzichter hem het uiteinde tusschen twee steenen -aanwees. Dadelijk blies een werkman op een trompet. De geheele ploeg -trok af. Mijnheer Kahn had Zijn Excellentie snel in de tent -teruggebracht, terwijl hij een angstige bezorgdheid toonde.</p> -<p>—Hoe nu, gaat het niet af? stamelde de hypotheekbewaarder, die -van angst met de oogen knipte, en een onweerstaanbaren lust voelde om -zijn ooren toe te stoppen, evenals de dames.</p> -<p>De ontploffing had eerst na een paar minuten plaats. Uit -voorzichtigheid had men de lont zeer lang genomen. De spanning der -toeschouwers veranderde in angst; aller oogen waren op de roode rots -gevestigd en meenden haar te zien bewegen. Eindelijk hoorde men een dof -gerommel, de rots spleet vaneen, terwijl een aantal stukken steen, zoo -groot als een paar vuisten, in <span class="pagenum">[<a id="pb229" -href="#pb229" name="pb229">229</a>]</span>den rook omhoog geworpen -werden. Iedereen ging nu heen; van alle kanten hoorde men vragen:</p> -<p>—Ruik je den kruitdamp?</p> -<p>Dien avond gaf de prefect een diner, waaraan de autoriteiten -<span class="corr" id="xd25e5276" title="Bron: deelnemen">deelnamen</span>. Hij had vijfhonderd uitnoodigingen -rondgezonden voor het bal, dat daarna gegeven werd. Dat bal was -schitterend. Het groote salon was versierd met groene planten, en in de -vier hoeken had men kleine kroonlampen aangebracht, waarvan de bougies, -gevoegd bij die van de middelste lamp, een glansrijk licht -verspreidden. Niort had nog nooit zoo’n luister gezien. De helle -gloed van de zes vensters verlichtte het plein voor de prefectuur, waar -meer dan tweeduizend nieuwsgierigen zich verdrongen om met de oogen -omhoog iets van het dansen te zien. Het orkest was zoo duidelijk -hoorbaar, dat de jongens beneden op de straat op de maat der muziek -over de trottoirs galoppeerden. Om negen uur begonnen de dames haar -waaiers in beweging te brengen, ververschingen werden rondgediend, de -quadrilles volgden op de polka’s en de walsen. Aan de deur stond -Du Poizat en verwelkomde de nakomers heel ceremoniëel met een -glimlachje.</p> -<p>—Danst Uw Excellentie niet? vroeg de vrouw van den directeur -vrijpostig aan Rougon.</p> -<p>Rougon verontschuldigde zich glimlachend. Hij stond voor een -venster, te midden van een dichten kring. En terwijl hij aan een -gesprek deelnam over de herziening van het kadaster, wierp hij snelle -blikken naar buiten. Aan de overzijde van het plein, in den helderen -glans dien de schitterende verlichting op de gevels wierp, had hij aan -een der vensters van het hôtel de Paris, mevrouw Correur en -juffrouw Herminie Billecoq gezien. Zij stonden daar tegen de steunroede -geleund, alsof zij zich in een loge bevonden. Haar gezichten straalden, -haar ontbloote halzen zwollen van een zacht <span class="corr" id="xd25e5283" title="Bron: gegichel">gegiechel</span>, bij enkele buien -van vroolijkheid, die van het feest tot haar overwoeien.</p> -<p>Intusschen wandelde de vrouw van den directeur <span class="corr" -id="xd25e5288" title="Bron: vertrooid">verstrooid</span> het groote -salon door; zij bleef ongevoelig voor de bewondering die haar slepende -japon onder de jongelieden opwekte. Ze keek naar iemand uit, zonder dat -de glimlach van haar smachtend gelaat verdween.</p> -<p>—Is mijnheer de commissaris niet gekomen? vroeg zij eindelijk -aan Du Poizat, die nu vroeg hoe haar man het maakte. Ik had hem een -wals beloofd.</p> -<p>—Ik had hem al lang verwacht, antwoordde de -prefect …. Hij had een bijzondere opdracht te vervullen, -maar hij had me toch beloofd om zes uur terug te zullen zijn.</p> -<p>Tegen den middag had Gilquin Niort te paard verlaten, om notaris -Martineau te arresteeren. Coulonges lag op vijf uren <span class="pagenum">[<a id="pb230" href="#pb230" name="pb230">230</a>]</span>afstands. Hij berekende dat hij er om twee uur -kon zijn en uiterlijk tegen vier uur weer zou kunnen vertrekken; op die -manier kon hij nog deelnemen aan het feestmaal, waarop hij genoodigd -was. Hij zette zijn paard dan ook niet tot spoed aan, en terwijl hij op -het zadel heen en weer schommelde, nam hij zich voor dien avond op het -bal zeer ondernemend te zijn tegenover dat blondinetje, dat hij alleen -maar wat mager vond. Gilquin hield van dikke vrouwen. Te Coulonges -stapte hij af aan het hôtel du Lion d’or, waar een -brigadier met twee gendarmes op hem zouden wachten. Op die manier zou -zijn komst de aandacht niet trekken; men zou een rijtuig huren, en den -notaris „inpikken” zonder dat een der buren aan zijn deur -verscheen. Maar de gendarmes waren niet op de afgesproken plaats. -Gilquin wachtte tot vijf uur, vloekende, grogjes drinkende, ieder -kwartier op zijn horloge ziende. Hij zou onmogelijk voor het diner in -Niort kunnen zijn. Hij liet zijn paard al zadelen, toen de brigadier -eindelijk met twee man verscheen. Het was een misverstand.</p> -<p>—Goed, goed, verontschuldig je maar niet, wij hebben geen -tijd, riep de commissaris woedend. Het is al kwart voor -vijven …. Laten we onzen man oppakken, en zoo gauw -mogelijk ook! Over tien minuten moeten we er zijn.</p> -<p>Gewoonlijk was Gilquin goedhartig. Bij het vervullen van zijn -functies nam hij altijd de grootste hoffelijkheid in acht. Dien dag had -hij zelfs een ingewikkeld plan bedacht om mevrouw Correur’s broer -te sterke aandoeningen te besparen. Zoo zou hij alleen binnengaan, -terwijl de gendarmes met het rijtuig aan een tuindeurtje zouden -wachten, in een straatje dat op het land uitkwam. Maar door het lange -wachten was hij zoo ontstemd geworden, dat hij al die mooie voorzorgen -vergat. Hij ging het dorp door en schelde hard aan bij den notaris, aan -de voordeur. Een gendarme werd voor de deur achtergelaten; de ander -begaf zich naar de achterzijde van het huis om een wakend oogje op den -tuinmuur te houden. De commissaris was met den brigadier naar binnen -gegaan. Tien of twaalf nieuwsgierigen keken verschrikt toe.</p> -<p>Op het zien van de uniformen werd de meid die open deed, zoo door -schrik bevangen, dat zij hard de gang inliep en uit alle macht -riep:</p> -<p>—Mevrouw! mevrouw! mevrouw!</p> -<p>Een dik vrouwtje, wier gelaat groote kalmte uitdrukte, kwam langzaam -de trap af.</p> -<p>—Mevrouw Martineau, zonder twijfel? zei Gilquin op haastigen -toon. Mijn hemel, mevrouw, ik heb een treurige opdracht te -vervullen …. Ik kom uw man arresteeren.</p> -<p>Zij vouwde haar handen samen, terwijl haar kleurlooze lippen -beefden. Maar ze slaakte geen enkelen kreet. <span class="pagenum">[<a id="pb231" href="#pb231" name="pb231">231</a>]</span></p> -<p>Zij bleef op de laatste trede, de trap met haar rokken versperrende. -Ze wenschte het bevel tot inhechtenisneming te zien, vroeg -verklaringen, rekte de zaak.</p> -<p>—Let op! de man zal ons nog door de vingers glippen, -fluisterde de brigadier den commissaris in het oor.</p> -<p>Zij had het zeker gehoord. Zij keek ze met haar kalm gezicht aan en -zei:</p> -<p>—Kom boven, heeren.</p> -<p>En zij ging ze voor naar een kamer, waar mijnheer Martineau in een -kamerjapon stond. Het geschreeuw van de meid had hem uit den armstoel -doen opstaan, waarin hij den heelen dag zat. Zeer lang, met uitgeteerde -witte handen, een waskleurig gelaat, scheen er niets meer aan hem -levend dan zijn oogen, donkere, zachte, energieke oogen. Mevrouw -Martineau wees naar hem met een zwijgend gebaar.</p> -<p>—Ach God, mijnheer, begon Gilquin, ik heb een treurige -opdracht ….</p> -<p>Toen hij uitgesproken had, schudde de notaris zwijgend het hoofd. -Een lichte rilling bewoog de kamerjapon, die om zijn magere leden -geslagen was. Eindelijk zei hij, met groote beleefdheid:</p> -<p>—’t Is goed, heeren, ik zal u volgen.</p> -<p>Toen begon hij verschillende voorwerpen, die op de meubels verspreid -lagen, op te bergen. Hij legde een pak boeken op een andere plaats. Hij -vroeg zijn vrouw om een schoon overhemd. De rillingen werden heviger. -Mevrouw Martineau, ziende dat hij wankelde, volgde hem met uitgestrekte -armen, om hem op te vangen, als een kind.</p> -<p>—Kom, haast u wat, mijnheer, herhaalde Gilquin.</p> -<p>De notaris ging nog tweemaal de kamer op en neer en plotseling sloeg -hij met zijn armen in de lucht, en liet hij zich neervallen in zijn -armstoel, verwrongen, verstijfd door een aanval van verlamming. Zijn -vrouw schreide heete tranen.</p> -<p>Gilquin keek op zijn horloge.</p> -<p>—Alle donders! riep hij uit.</p> -<p>Het was half zes. Er was nu geen sprake meer van, dat hij aan het -feestmaal kon deelnemen. Voordat die man in een rijtuig gebracht was, -zou hij minstens een half uur kwijt zijn. Hij troostte zich met de -gedachte dat hij dan toch zeker aan het bal zou deelnemen; hij -herinnerde zich juist dat hij de vrouw van den directeur voor den -eersten wals had uitgenoodigd.</p> -<p>—Niets dan fratsen, fluisterde de brigadier hem in het oor. -Wil ik den man eens overeind zetten?</p> -<p>En zonder het antwoord af te wachten, trad hij op den notaris toe en -maande hem aan de justitie niet te bedriegen. Met gesloten oogleden en -weggetrokken lippen, lag de notaris, stijf als een doode. Langzamerhand -werd de brigadier boos, hij begon <span class="pagenum">[<a id="pb232" -href="#pb232" name="pb232">232</a>]</span>uit te varen en liet zijn -zware gendarme-hand op den kraag van de kamerjapon vallen. Maar mevrouw -Martineau, tot dusver zoo kalm gebleven, duwde hem ruw terug, plaatste -zich voor haar man, met saamgeknepen vuisten.</p> -<p>—Niets dan fratsen, zeg ik u! herhaalde de brigadier.</p> -<p>Gilquin haalde de schouders op. Hij was besloten den notaris levend -of dood mee te nemen.</p> -<p>—Laat een van uw mannen het <span class="corr" id="xd25e5357" -title="Bron: rijtug">rijtuig</span> aan de Lion d’or halen, beval -hij. Ik heb den hotelhouder gewaarschuwd.</p> -<p>Toen de brigadier de kamer uit was, naderde Gilquin het venster en -keek welbehagelijk in den tuin waar de abrikozenboomen in bloei -stonden. En terwijl hij daar stond, tikte hem iemand op den schouder. -Mevrouw Martineau stond achter hem. Met droge wangen en vaste stem -vroeg zij hem:</p> -<p>—Dat rijtuig is zeker voor u? U kunt mijn man niet in dien -toestand naar Niort sleepen.</p> -<p>—Ach hemel, mevrouw, zei hij voor de derde maal, het is een -treurige opdracht die ik gekregen heb,…</p> -<p>—Maar dat is een misdaad! U zult hem dooden …. U -hebt toch niet in last om hem te dooden!</p> -<p>—Ik heb mijn bevelen, antwoordde hij op ruwen toon; hij -voorzag een tooneel van jammerkreten en smeekingen, en wou dat -voorkomen.</p> -<p>Zij maakte een toornig gebaar. Een vreeselijke woede vertrok haar -gelaat, terwijl haar blikken door de kamer gleden als zochten zij een -laatste redmiddel. Maar plotseling dwong zij zich tot kalmte, zij -gedroeg zich weer als een kloekmoedige vrouw, die niet op haar tranen -rekende.</p> -<p>—God zal u straffen, mijnheer, zei zij enkel, na een korte -stilte, waarin zij haar oogen niet van hem afgewend had.</p> -<p>En zij keerde zich om, zonder een snik, zonder smeekbede, en leunde -tegen den fauteuil waarin haar man lag te zieltogen. Gilquin had -geglimlacht.</p> -<p>Op dit oogenblik kwam de brigadier, die zelf naar de Lion d’or -gegaan was, zeggen dat de herbergier volgens zijn zeggen geen enkel -voertuig beschikbaar had. Het gerucht van de inhechtenisneming van den -algemeen beminden notaris, had zich zeker verbreid. De herbergier hield -zijn rijtuigen zeker verborgen; twee uren geleden had hij den -commissaris beloofd een oude coupé gereed te houden, die hij -gewoonlijk aan de reizigers verhuurde om te gaan toeren.</p> -<p>—Doorzoek de herberg! riep Gilquin, woedend over deze nieuwe -hinderpaal; doorzoek alle huizen in het dorp!…. Houden ze ons -hier voor den gek! Men wacht mij, ik heb geen tijd te -verliezen …. Ik geef je een kwartier tijd, begrepen?</p> -<p>De brigadier verdween opnieuw, terwijl hij zijn mannen in -<span class="pagenum">[<a id="pb233" href="#pb233" name="pb233">233</a>]</span>verschillende richtingen uitzond. Drie kwartier -verliepen, toen vier, toen vijf. Na verloop van anderhalf uur vertoonde -zich eindelijk een gendarme met een lang gezicht: alle nasporingen -waren vruchteloos gebleven. Gilquin liep in een koortsachtig ongeduld -van de deur naar het venster, waar hij de schemering langzamerhand zag -invallen. Nu zou het bal zonder hem beginnen; de vrouw van den -directeur moest wel aan een onbeleefdheid denken; dat zou hem nadeel -doen, een hinderpaal zijn voor zijn verleidingsplannen. En telkens als -hij voorbij den notaris kwam, voelde hij zijn woede stijgen, nooit had -een misdadiger hem zooveel last berokkend. De notaris, kouder en -bleeker, bleef onbewegelijk uitgestrekt.</p> -<p>Eerst om over zevenen verscheen de brigadier weer, met een stralend -gezicht. Eindelijk had hij de oude coupé van den herbergier -achter in een schuur gevonden, een kwartier buiten het dorp. De -coupé was geheel ingespannen, het snuiven van het paard had hem -op het spoor gebracht. Maar toen het rijtuig voor de deur stond, moest -mijnheer Martineau nog aangekleed worden. Dat vergde heel wat tijd. -Mevrouw Martineau trok hem langzaam en ernstig schoone kousen en een -overhemd aan; daarop kleedde zij hem geheel in het zwart, jas, broek en -vest. Ze wilde volstrekt niet door een gendarme geholpen worden. De -notaris gaf zich willoos aan haar over. Men had een lamp aangestoken. -Gilquin klopte van ongeduld in zijn handen, terwijl de brigadier in een -onbewegelijke houding naast hem stond.</p> -<p>—Is het haast klaar? riep Gilquin ongeduldig.</p> -<p>Mevrouw Martineau zocht al een minuut of vijf in een kast. Zij -haalde een paar handschoenen te voorschijn en stak die in den zak van -mijnheer Martineau.</p> -<p>—Ik hoop, mijnheer, vroeg zij, dat u me mee zult laten rijden? -Ik wil mijn man vergezellen.</p> -<p>—Dat is onmogelijk, antwoordde Gilquin lompweg.</p> -<p>Zij hield zich in en drong niet verder aan.</p> -<p>—U zult me ten minste wel toestaan u te volgen?</p> -<p>—De wegen zijn vrij, antwoordde hij. Maar u zult geen rijtuig -kunnen vinden, daar er hier nergens een te bekomen is.</p> -<p>Zij haalde haar schouders op en ging de kamer uit om een bevel te -geven.</p> -<p>Tien minuten later stond er een cabriolet voor de deur te wachten, -achter de coupé. Toen moest mijnheer Martineau naar beneden -gebracht worden. De twee gendarmes droegen hem. Zijn vrouw ondersteunde -zijn hoofd. En bij de minste klacht door den stervende geuit, beval zij -den beiden mannen op een toon van gezag om stil te houden, ondanks de -woedende blikken van den commissaris. Bij iedere trede van de trap werd -aldus een korte rust gehouden. De notaris was als een onberispelijk -<span class="pagenum">[<a id="pb234" href="#pb234" name="pb234">234</a>]</span>gekleed lijk, dat men wegdroeg. Men moest hem -bewusteloos in het rijtuig neerzetten.</p> -<p>—Half negen! riep Gilquin, voor het laatst op zijn horloge -ziende. Wat een verwenschte corvée! Ik kom er nooit -bijtijds.</p> -<p>Dat was een uitgemaakte zaak. Hij mocht van geluk spreken, wanneer -hij nog aankwam, wanneer het bal al half geëindigd was. Hij sprong -met een vloek te paard en beval den koetsier er de zweep over te -leggen. Vooraan reed de coupé, met de beide gendarmes aan -weerszijden naast het portier; een paar passen verder volgden de -commissaris en de brigadier, en de cabriolet waarin mevrouw Martineau -zich bevond, sloot de stoet. De avond was zeer koel. Onder het dof -geratel der wielen en den eentonigen draf der paarden reed de stoet te -midden van de donkere velden over den eindeloozen, grijzen weg. Geen -enkel woord werd gedurende den tocht gesproken. Gilquin bedacht wat hij -tegen de vrouw van den directeur zou zeggen. Mevrouw Martineau richtte -zich nu en dan luisterend omhoog, in de meening dat zij een -doodsgereutel hoorde, maar zij kon ternauwernood de coupé voor -zich uit onderscheiden.</p> -<p>Om half elf reed men Niort binnen. Om niet door de stad te rijden, -ging de commissaris de singels langs. Aan de gevangenis moest men -herhaaldelijk schellen.</p> -<p>Toen de portier zag dat men hem een halfdooden gevangene bracht, -ging hij naar boven om den directeur te wekken. Deze was eenigszins -ongesteld en kwam op zijn pantoffels naar beneden. Maar hij werd boos -en weigerde ten stelligste den man in zoo’n toestand te -ontvangen. Zag men de gevangenis voor een hospitaal aan?</p> -<p>—Wat moet ik met hem beginnen? Hij is nu eenmaal in hechtenis -genomen, vroeg Gilquin, door dien nieuwen tegenspoed buiten zich zelven -van drift.</p> -<p>—Wat u verkiest, mijnheer de commissaris, antwoordde de -directeur. Ik zeg u nogmaals dat hij hier niet binnen komt. Ik neem -zoo’n verantwoordelijkheid niet op mij.</p> -<p>Mevrouw Martineau had zich die discussie ten nutte gemaakt om in de -coupé te stappen, bij haar man. Zij stelde voor hem naar het -hôtel te brengen.</p> -<p>—Ja, naar het hôtel, naar den drommel, waar u maar wilt! -riep Gilquin. Ik heb er nu genoeg van! Neem hem maar mee!</p> -<p>Toch betrachtte hij zijn plicht in zooverre, dat hij den notaris -naar het hôtel de Paris begeleidde, dat mevrouw Martineau zelf -had aangewezen. Het plein voor de prefectuur begon ledig te worden; -enkele jongens huppelden nog op de trottoirs, terwijl de burgerpaartjes -langzaam aftrokken in de schaduw van de naburige straten. Maar het -schitterende schijnsel der zes <span class="pagenum">[<a id="pb235" -href="#pb235" name="pb235">235</a>]</span>vensters van het groote salon -verlichtte nog altijd het plein, alsof het volle dag was; het orkest -liet zijn blaasinstrumenten nog luider weerklinken; de dames, wier -ontbloote schouders men door de openingen der gordijnen zag -voorbijgaan, wiegelden met haar kapsels, die naar de Parijsche mode -gefriseerd waren. Juist toen men den notaris naar een kamer van de -eerste verdieping bracht, keek Gilquin op en bemerkte mevrouw Correur -en juffrouw Herminie Billecoq, die nog altijd aan het venster stonden. -Mevrouw Correur had haar broer zeker zien aankomen, want zij boog zich -zoover voorover, dat zij gevaar liep te vallen. Zij wenkte Gilquin bij -haar boven te komen.</p> -<p>Later, tegen middernacht, bereikte het bal op de prefectuur zijn -grootsten luister. Men had de deuren van de eetzaal geopend, waar een -koud souper gereed stond. De dames, zeer verhit, wuifden zich koelte -toe, aten staande, nu en dan lachend. Anderen bleven voortdansen, zij -wilden geen quadrille verzuimen, en stelden zich tevreden met de glazen -limonade die de heeren haar brachten. Een glanzig stof dwarrelde rond, -als afgevlogen van de kapsels, de rokken en de met goud omvatte armen, -die de lucht <span class="corr" id="xd25e5431" title="Bron: doorkleefden">doorkliefden</span>. Er was te veel goud, te veel -muziek en te veel warmte. Rougon, die naar adem hijgde, haastte zich op -een geheimen wenk van Du Poizat naar buiten.</p> -<p>Naast het groote salon, in dezelfde kamer waar hij ze reeds den -vorigen avond gezien had, wachtten hem mevrouw Correur en juffrouw -Herminie Billecoq, beiden hartstochtelijk bedroefd.</p> -<p>—Mijn arme broer, mijn arme Martineau! stamelde mevrouw -Correur, haar tranen in haar zakdoek smorend. Och, ik voel het wel, u -kon hem niet redden. Ach hemel! waarom hebt u hem niet gered?</p> -<p>Hij wou spreken, maar zij liet hem den tijd niet.</p> -<p>—Hij is vandaag in hechtenis genomen. Ik heb hem zooeven -gezien. Ach God, ach God!</p> -<p>—Wees niet zoo wanhopig. Zijn zaak zal onderzocht worden. Ik -hoop dat men hem zal vrijlaten.</p> -<p>Mevrouw Correur nam haar zakdoek van haar oogen. Zij keek hem aan en -riep met haar natuurlijke stem:</p> -<p>—Maar hij is dood!</p> -<p>En zij sloeg dadelijk weer haar zielsbedroefden toon aan, en begroef -haar gelaat weer in haar zakdoek.</p> -<p>—Ach God, ach God, mijn arme Martineau!</p> -<p>Dood! Rougon voelde een lichte huivering over zijn leden gaan. Hij -kon geen woord uitbrengen. Voor de eerste maal werd hij zich bewust dat -hij voor een duistere diepte stond, waar men hem langzamerhand in -dreef. Nu was die man gestorven! Dat was zijn bedoeling niet geweest. -De zaken gingen te ver. <span class="pagenum">[<a id="pb236" href="#pb236" name="pb236">236</a>]</span></p> -<p>—Helaas ja, de arme goede man, hij is dood, vertelde diep -zuchtend juffrouw Herminie Billecoq. Het schijnt dat men hem niet wou -opnemen in de gevangenis. Toen wij hem in zoo’n treurigen -toestand naar het hôtel hebben zien brengen, is mevrouw naar -beneden gegaan; ze heeft de deur met geweld open gedaan terwijl zij -uitriep, dat zij zijn zuster was. Een zuster, niet waar, heeft toch wel -het recht den laatsten snik van haar broer op te vangen. Dat zei ik nog -tegen die feeks, mevrouw Martineau, die er nog van sprak ons weg te -jagen. Ze heeft ons toch een plaatsje voor het bed moeten -laten.—Ach, hemel, ’t was gauw afgeloopen. Hij heeft niet -langer dan een uur gereuteld. Hij lag op het bed, heelemaal in het -zwart gekleed; ’t leek net een notaris die naar een -huwelijksplechtigheid ging. En hij is als een nachtpitje uitgegaan, met -een heel kleine stuiptrekking. Hij moet niet veel geleden hebben.</p> -<p>—En mevrouw Martineau heeft daarna nog twist met me gezocht! -vertelde mevrouw Correur op haar beurt. Ik weet niet wat ze mompelde; -ze sprak van de erfenis, ze beschuldigde mij dat ik mijn broer den dood -had aangedaan. Ik heb haar geantwoord: „Ik, mevrouw, had het -nooit toegestaan dat ze hem weghaalden, ik had me liever in stukken -laten houwen!” En ik had het er op aan laten komen, zoowaar ik -hier voor u sta …. Nietwaar, Herminie?</p> -<p>—Ja, ja, antwoordde het lange meisje.</p> -<p>—Enfin, ’t is nu zoo, mijn tranen zullen hem niet levend -meer maken, maar men huilt omdat men behoefte voelt om te -huilen …. Mijn arme Martineau!</p> -<p>Rougon voelde zich niet op zijn gemak. Hij trok zijn handen terug, -die mevrouw Correur gegrepen had. En hij wist nog altijd niet wat hij -zeggen zou; hij vond de bijzonderheden van dien afschuwelijken dood -stuitend om aan te hooren.</p> -<p>—Kijk, riep Herminie, die voor het venster stond, men kan de -kamer hier zien, het derde venster op de eerste -verdieping …. Het licht schijnt door de gordijnen.</p> -<p>Toen zond hij ze heen, terwijl mevrouw Correur haar -verontschuldiging maakte, hem haar vriend noemde, en verklaarde dat zij -aan haar eerste opwelling gehoor gegeven had om hem de noodlottige -tijding te melden.</p> -<p>—’t Is een onaangename geschiedenis, fluisterde hij Du -Poizat toe, toen hij met een bleek gelaat in de balzaal kwam.</p> -<p>—’t Is die ezelachtige Gilquin! antwoordde de prefect, -de schouders ophalend.</p> -<p>Het bal was in volle glorie. In de eetzaal, waarin men door de -wijdgeopende deur een blik kon werpen, overlaadde de eerste adjunct de -drie dochters van den opperhoutvester met lekkernijen; terwijl de -kolonel van het 78e linieregiment punch dronk en <span class="pagenum">[<a id="pb237" href="#pb237" name="pb237">237</a>]</span>aandachtig luisterde naar de ondeugende -opmerkingen van den hoofdingenieur der bruggen en wegen, die op -pralines knabbelde. Mijnheer Kahn, die bij de deur stond, herhaalde op -luiden toon voor den president van de burgerlijke rechtbank zijn rede -van dien middag, over de zegeningen van den nieuwen spoorweg, te midden -van een dichte groep ernstige mannen, den directeur der directe -belastingen, de twee kantonrechters en de afgevaardigden van het -Genootschap ter bevordering der Statistiek, die met open mond -toeluisterden. In het groote salon, onder de vijf kroonlampen, wiegde -een wals dien het orkest met trompetgeschal speelde, enkele paren, den -zoon van den ontvanger en de zuster van den burgemeester, een der -substituten en een jonge dame in het blauw, den anderen substituut en -een jonge dame in het rose. Maar één paar vooral verwekte -een gemompel van bewondering, de commissaris en de vrouw van den -directeur, die elkander teeder omvat hielden en langzaam walsten; hij -had zich gehaast een onberispelijk toilet te maken, zwarten rok, -verlakte schoenen en witte handschoenen; en de mooie blondine had hem -zijn late komst vergeven, smachtend tegen zijn schouder leunend, met -oogen kwijnend van teederheid. Gilquin deed zijn heupbewegingen nog -meer uitkomen; hij boog zijn bovenlijf, als een mooie danser van -publieke bals, achterover, iets zeer ordinairs waarvan het smaakvolle -de omstanders in verrukking bracht. Rougon, die door het paar bijna -omver geduwd was, moest tegen den muur gaan staan om ze voorbij te -laten gaan, in een stroom van tarlatan met gouden sterren. <span class="pagenum">[<a id="pb238" href="#pb238" name="pb238">238</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">X.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Rougon had eindelijk voor Delestang de portefeuille -van landbouw en handel verkregen. Op een morgen in de eerste dagen van -Mei ging hij naar de rue Colisée om zijn nieuwen collega af te -halen. Er zou ministerraad te Saint-Cloud gehouden worden, waar het hof -juist zijn intrek genomen had.</p> -<p>—Zoo, gaat u met ons mee? zei hij verbaasd, toen Clorinde in -de landauer stapte, die voor de stoep gereed stond.</p> -<p>—Ja, ik ga ook naar den raad, antwoordde zij lachend.</p> -<p>Toen voegde zij er op ernstigen toon bij, nadat zij de strooken van -haar bleek-kersroode sleepjapon tusschen de zitplaatsen had terecht -geschikt:</p> -<p>—Ik heb een afspraak met de keizerin. Ik ben penningmeesteres -van een stichting voor jonge arbeidsters, waarin zij heel veel belang -stelt.</p> -<p>De twee mannen stegen nu ook in. Delestang zette zich naast zijn -vrouw; hij had een gemslederen advokaten-portefeuille bij zich, die hij -op zijn schoot hield. Rougon had niets bij zich; hij zat tegenover -Clorinde. Het was bijna halftien en de raad zou om tien uur beginnen. -De koetsier kreeg bevel om flink door te rijden. Om den naasten weg te -nemen, reed hij door de rue Marbeuf de wijk Chaillot in, waar het -sloopingswerk reeds begonnen was. Het waren stille straten, omzoomd met -tuinen en houten gebouwtjes, steile dwarspaden die kronkelend in -elkander liepen, kleinsteedsche pleintjes met magere boomen beplant, -een hoekje, dat men in een groote stad niet verwacht zou hebben, met -landhuisjes en winkeltjes zonder eenige orde op een heuvelhelling -gebouwd, zich koesterend in de morgenzon.</p> -<p>—Wat is het hier leelijk! zei Clorinde, achterover -geleund.</p> -<p>Half naar haar man gekeerd, sloeg zij hem een oogenblik oplettend -gade; en onwillekeurig begon zij te glimlachen. <span class="pagenum">[<a id="pb239" href="#pb239" name="pb239">239</a>]</span>Delestang, onberispelijk gekleed in zijn -nauwsluitende jas, zat deftig en waardig rechtop. Zijn mooi denkend -gezicht, zijn vroegtijdige <span class="corr" id="xd25e5500" title="Bron: kaalkoofdigheid">kaalhoofdigheid</span> die zijn voorhoofd -hooger deed schijnen, deden de voorbijgangers omkijken<span class="corr" id="xd25e5503" title="Bron: ,">.</span> De jonge vrouw merkte op -dat niemand op Rougon lette, wiens dik gezicht er slaperig uitzag. Toen -trok zij met moederlijke zorg de linkermanchet van haar man wat meer -naar beneden.</p> -<p>—Wat hebt ge vannacht toch uitgevoerd? vroeg zij den grooten -man, die een gegeeuw achter zijn hand verborg.</p> -<p>—Ik heb laat gewerkt, ik ben doodmoe, antwoordde hij. Een hoop -onbeduidende zaken!</p> -<p>En het gesprek hield weer op. Nu was de beurt aan hem om door haar -bestudeerd te worden. Hij liet zich door de lichte schokken van het -rijtuig heen en weer schommelen; zijn jas was uit haar fatsoen door -zijn breede schouders, zijn hoed was slecht afgeborsteld en vertoonde -nog de sporen van vroegere regendruppels. Zij herinnerde zich dat zij -de vorige maand een paard gekocht had van een paardenkoopman, die veel -op hem leek. Haar glimlach verscheen weer, met een zweem van -minachting.</p> -<p>—Welnu? vroeg hij, ongeduldig door dat onderzoek.</p> -<p>—Nu, ik kijk naar u! antwoordde zij. Is dat niet -geoorloofd?…. Zijt ge dan bang dat ik u zal opeten?</p> -<p>Zij zei dit op een uitdagenden toon, terwijl zij haar witte tanden -vertoonde. Maar hij zei schertsend:</p> -<p>—Ik ben te dik, het zou er niet door gaan.</p> -<p>—O, als ik grooten trek had! zei ze ernstig, nadat zij haar -eetlust scheen geraadpleegd te hebben.</p> -<p>De landauer kwam eindelijk aan de poort de la Muette. Het was een -plotselinge overgang van de nauwe straatjes van Chaillot<a id="xd25e5525" name="xd25e5525"></a> tot het zachte groen van het bosch. -De ochtend was heerlijk; grasvelden in de verte baadden in een blond -schijnsel, een lauw zuchtje deed de jonge blaadjes trillen. Zij -<span class="corr" id="xd25e5527" title="Bron: liet">lieten</span> het -hertenpark rechts liggen en sloegen den weg naar Saint-Cloud in. Nu -reed het rijtuig over de zandige laan, zonder schokken, zacht en licht -als een slede, die over de sneeuw glijdt.</p> -<p>—Wat zijn die straatsteenen toch onaangenaam, niet waar? -hernam Clorinde. Men herademt hier, men kan spreken …. -Hebt ge nieuws van onzen vriend Du Poizat?</p> -<p>—Ja, zei Rougon. Hij maakt het goed.</p> -<p>—En is hij nog altijd tevreden over zijn departement?</p> -<p>Hij maakte een nietszeggend gebaar, scheen liever niet te -antwoorden. De jonge vrouw scheen bekend te zijn met zekere -onaangenaamheden, die de prefect van Deux-Sèvres hem door zijn -ruw optreden bezorgde. Zij drong niet verder aan, maar sprak over -mijnheer Kahn en mevrouw Correur; ze vroeg hem <span class="pagenum">[<a id="pb240" href="#pb240" name="pb240">240</a>]</span>naar -bijzonderheden van zijn reis, met een ondeugende nieuwsgierigheid. Toen -riep ze plotseling uit:</p> -<p>—A propos, ik heb gisteren kolonel Jobelin met zijn neef -Bouchard ontmoet. We hebben over u gesproken …. Ja, we -hebben over u gesproken.</p> -<p>Hij haalde de schouders op en bleef nog steeds zwijgen. Toen kwam -zij met oude herinneringen.</p> -<p>—Weet ge nog wel hoe gezellig we ’s avonds bijeen waren? -Nu hebt ge het te druk, en kunt ge ons niet meer velen. Uw vrienden -beklagen zich; zij beweren dat gij ze vergeet …. Ge weet, -ik zeg alles. Welnu, ze zeggen dat ge uw vrienden in den steek -laat.</p> -<p>Op dit oogenblik, terwijl het rijtuig tusschen de twee vijvers -doorging, reed hun een coupé voorbij, die naar Parijs terug -ging. Men zag iemand zich snel in de coupé terugwerpen, zeker -opdat hij niet zou behoeven te groeten.</p> -<p>—Maar dat is uw schoonbroer! riep Clorinde.</p> -<p>—Ja, hij is ongesteld, antwoordde Rougon glimlachend. Zijn -dokter heeft hem aangeraden veel van de morgenlucht te genieten.</p> -<p>En plotseling mededeelzaam geworden, ging hij voort:</p> -<p>—Wat zal ik u zeggen, ik kan hun toch de maan niet -geven!…. Daar hebt u bijvoorbeeld Beulin-d’Orchère, -die heeft zich in het hoofd gezet grootzegelbewaarder te willen worden. -Ik heb het onmogelijke gedaan, ik heb den keizer gepolst zonder er -wijzer door te worden. De keizer is, geloof ik, bang voor hem. Dat kan -ik toch niet helpen?…. Beulin-d’Orchère is eerste -president. Daar moest hij voorloopig tevreden mee zijn, wat drommel! En -hij ontwijkt mijn groet! Hij is gek.</p> -<p>Clorinde zat onbewegelijk, met neergeslagen oogen, terwijl haar -vingers met de kwast van haar parasol speelden. Zij liet hem -voortpraten, maar geen enkel woord ontging haar.</p> -<p>—De anderen zijn al even onverstandig. Wanneer de kolonel en -Bouchard klagen, doen zij heel verkeerd, want ik heb al te veel voor ze -gedaan …. Ik doe mijn best voor al mijn vrienden. Ze wegen -me zwaar genoeg op mijn schouders, dat twaalftal! Zoolang zij mij niet -geheel opgeslokt hebben, zullen ze niet tevreden zijn.</p> -<p>Hij zweeg, toen hernam hij met een goedig lachje:</p> -<p>—Bah, als ze mij geheel noodig hadden, zou ik mezelf er ook -bij geven …. Wanneer men ze een vinger geeft, nemen zij de -heele hand. Ondanks al het kwaad dat mijn vrienden van mij zeggen, doe -ik den heelen dag niets anders dan een menigte gunsten voor hen te -vragen.</p> -<p>En terwijl hij haar op de knie tikte, om haar te noodzaken hem aan -te zien: <span class="pagenum">[<a id="pb241" href="#pb241" name="pb241">241</a>]</span></p> -<p>—En u! Ik zal van ochtend een onderhoud met den keizer hebben. -Hebt u niets te vragen?</p> -<p>—Neen, dank u, antwoordde zij droogjes.</p> -<p>Toen hij zijn aanbod herhaalde, werd zij boos en beschuldigde zij -hem dat hij hun de enkele diensten verweet die hij haar en haar man had -kunnen bewijzen. <i>Zij</i> zouden hem niet meer tot last zijn. Zij -besloot met de woorden:</p> -<p>—Nu doe ik mijn boodschappen zelf. Ik ben er toch zeker wel -groot genoeg voor!</p> -<p>Intusschen was het rijtuig het Bosch uitgereden. Het reed nu door -Boulogne, terwijl een rij zware karren langs de Grande-Rue -voortratelde. Tot dusver was Delestang zwijgend in een hoekje van den -landauer blijven zitten. Maar nu boog hij zich tot Rougon over en riep -hem te midden van al dat geraas toe:</p> -<p>—Denkt ge dat Zijne Majesteit ons te dejeuneeren zal -houden?</p> -<p>Rougon haalde de schouders op.</p> -<p>—Er wordt op het paleis ontbeten, wanneer de raad wat lang -duurt.</p> -<p>Delestang dook weer in zijn hoekje, waar hij zich aan een ernstig -gepeins scheen over te geven. Maar kort daarop boog hij zich weer -voorover, om te vragen:</p> -<p>—Zou er van morgen veel verhandeld worden in den raad?</p> -<p>—Misschien wel, antwoordde Rougon. Men kan nooit weten. Ik -geloof dat verscheidene collega’s rekenschap moeten geven van -zekere rapporten …. Ik zal in ieder geval de kwestie over -dat boek op het tapijt brengen, waarover ik in conflict ben geraakt met -de commissie van colportage.</p> -<p>—Wat voor boek? vroeg Clorinde levendig.</p> -<p>—Een prul, een van die boeken die men voor boeren fabriceert. -Het heet <i>les Veillées du bonhomme Jacques</i>. Er staat van -alles in, socialisme, toovenarij, landbouw, tot zelfs een artikel om de -weldaden van de coöperatie te verheerlijken …. Enfin, -een gevaarlijk boek!</p> -<p>De jonge vrouw, wier nieuwsgierigheid niet voldaan scheen, wendde -zich naar haar man als om hem te ondervragen.</p> -<p>—Ge zijt wel wat streng, Rougon, verklaarde Delestang. Ik heb -het boek eens doorgelezen, en er heel wat goeds in ontdekt; het -hoofdstuk over coöperatie is heel goed gesteld …. Het -zou me verwonderen als de keizer de daarin vervatte denkbeelden -afkeurde.</p> -<p>Rougon was op het punt om boos te worden. Hij strekte de armen reeds -uit om te protesteeren. Maar plotseling werd hij kalm, alsof hij niet -in een twistgesprek wou treden; hij zei niets meer, maar liet zijn -blikken over het landschap, aan beide zijden van den gezichteinder, -weiden. De landauer reed toen juist over de brug van Saint-Cloud; de -rivier, door de zon beschenen, <span class="pagenum">[<a id="pb242" -href="#pb242" name="pb242">242</a>]</span>vertoonde zachtblauwe plekken -als van een stilstaand water; terwijl de rijen boomen langs de oevers -krachtige schaduwen in het water drongen. Het onmetelijke uitspansel -vertoonde zich aan alle zijden wit in de heldere lentelucht, -ternauwernood getint door een blauwe rimpeling.</p> -<p>Toen het rijtuig op het plein voor het kasteel stilhield, steeg -Rougon het eerst uit en reikte Clorinde de hand. Maar deze deed alsof -zij dien steun niet noodig had; zij sprong vlug op den grond. En daar -hij zijn arm nog uitgestrekt hield, tikte zij hem met haar parasol op -de vingers en mompelde:</p> -<p>—Ik heb u immers gezegd dat ik groot genoeg ben!</p> -<p>En zij scheen geen eerbied meer te voelen voor die groote vuisten -van den meester, die zij als volgzame leerlinge zoo lang in haar handen -had gehouden, om er een beetje kracht aan te onttrekken. Nu meende zij -ze zeker genoeg verzwakt te hebben; ze toonde niet langer die aanhalige -manieren. Op haar beurt tot macht gekomen, werd zij meesteres. Toen -Delestang uit het rijtuig gestapt was, liet zij Rougon voorgaan om haar -man in het oor te fluisteren:</p> -<p>—Ik hoop dat je hem niet zult beletten met zijn -„Bonhomme Jacques” in den knoei te komen. Je hebt daar een -mooie gelegenheid om eens in meening met hem te verschillen.</p> -<p>In de vestibule nam zij hem nog eens goed op, trok aan een knoop van -zijn jas, die de stof wat rimpelde, en terwijl een bode haar komst aan -de keizerin aankondigde, zag zij Rougon en hem met een glimlach -verdwijnen. De ministerraad werd gehouden in een zaal, die aan het -kabinet des keizers grensde. Een twaalftal fauteuils stonden er om een -groote tafel, waarover een kleed lag. De hooge vensters zagen op het -terras van het kasteel uit. Toen Rougon en Delestang binnentraden, -waren al hun collega’s reeds tegenwoordig, behalve de ministers -van Publieke werken en van Marine en Koloniën, die toen met verlof -waren. De keizer was nog niet verschenen. De heeren stonden al een tien -minuten in groepjes voor de vensters of rondom de tafel te praten. Er -waren er twee bij met een gemelijk gezicht, die zoo’n hekel aan -elkander hadden dat zij geen woord tot elkander richtten; maar de -anderen keken vriendelijk en onderhielden elkander over aangename -onderwerpen, in afwachting van de ernstige zaken. Parijs hield zich -toen druk bezig met de komst van een gezantschap uit het verre Oosten, -met vreemde kleederdrachten en bijzondere manieren van groeten. De -minister van Buitenlandsche zaken vertelde een bezoek, dat hij den -vorigen dag aan het hoofd van dat gezantschap gebracht had, hij dreef -er heel geestig den spot mee, ofschoon hij zeer correct bleef. Daarop -kwam het gesprek op beuzelachtiger dingen, de minister van Staat -verstrekte inlichtingen omtrent de gezondheid van een danseres aan de -Opera, die bijna haar been gebroken had. En <span class="pagenum">[<a id="pb243" href="#pb243" name="pb243">243</a>]</span>zelfs waar zij zich geen dwang oplegden, bleven -de heeren op hun hoede, bij sommige zinnen naar geschikte woorden -zoekende, halve woorden weer inslikkend, elkander bespiedend onder hun -glimlachjes, plotseling weer ernstig wordend zoodra zij merkten dat men -acht op ze sloeg.</p> -<p>—Dus het is een eenvoudige verstuiking? zei Delestang, die -veel belang in danseressen stelde.</p> -<p>—Ja, een verstuiking, herhaalde de minister van Staat. De arme -vrouw zal een paar weken haar kamer moeten houden. Ze schaamt zich erg -over haar val.</p> -<p>Een licht gedruis deed de hoofden omwenden. Alle bogen; de keizer -was binnengetreden. Hij bleef een oogenblik tegen zijn armstoel leunen. -En met zijn doffe stem vroeg hij langzaam:</p> -<p>—Is zij al wat beter?</p> -<p>—Veel beter, Sire, antwoordde de minister met een nieuwe -buiging. Ik heb vanmorgen bericht van haar gekregen.</p> -<p>Op een wenk van den keizer namen de leden van den raad hun plaatsen -om de tafel in. Zij waren met hun negenen, verscheidene hunner -spreidden papieren voor zich uit; anderen namen een gemakkelijke -houding aan en bekeken hun nagels. Er heerschte een oogenblik stilte. -De keizer scheen zich niet wel te voelen; zijn vingers draaiden -zachtjes aan de punten van zijn knevel; zijn oogen stonden flets. En -daar niemand sprak, scheen hij tot bezinning te komen, hij sprak eenige -woorden:</p> -<p>—Mijne heeren, de zitting van het Wetgevend lichaam zal weldra -gesloten worden ….</p> -<p>Er was al dadelijk sprake van het budget, dat de Kamer in vijf dagen -afgehandeld had. De minister van Financiën sprak over de wenschen -die de rapporteur geuit had. Voor de eerste maal toonde de Kamer -neiging tot kritiek. Zoo wenschte de rapporteur dat de amortisatie op -normale wijze geschieden zou en dat de regeering zich tevreden zou -stellen met het toegestane krediet, zonder dat zij maar steeds met -aanvragen om aanvulling van krediet kwam. Anderzijds hadden sommige -leden geklaagd over de geringe aandacht die de Raad van State aan hun -opmerkingen schonk, wanneer zij zekere uitgaven trachtten te beperken; -een hunner had zelfs voor het Wetgevend lichaam het recht gevraagd om -het budget te regelen.</p> -<p>—Mijns inziens is er volstrekt geen reden om met die eischen -rekening te houden, zei de minister van Financiën ten slotte. De -regeering maakt zijn budgetten met de grootst mogelijke zuinigheid op; -en dat is zoo waar, dat de commissie zich ondenkbare moeite heeft -moeten geven om twee onnoozele millioentjes te kunnen -schrappen …. In de gegeven omstandigheden acht ik het -echter het verstandigst drie aanvragen om een supplementair krediet, -die in voorbereiding waren, uit te stellen. Een <span class="pagenum">[<a id="pb244" href="#pb244" name="pb244">244</a>]</span>overschrijving van fondsen zal ons de noodige -sommen verschaffen, en de toestand zal later geregeld worden.</p> -<p>De keizer knikte goedkeurend. Hij scheen niet te luisteren, met -wezenloozen blik keek hij als verblind naar het helle daglicht dat door -het middelste venster tegenover hem, in de kamer viel. Er ontstond een -nieuwe stilte. Alle ministers knikten goedkeurend, na den keizer. Een -oogenblik lang hoorde men slechts een licht geritsel. Het was de -grootzegelbewaarder die een handschrift doorbladerde, dat op de tafel -lag. Hij raadpleegde zijn collega’s met een blik.</p> -<p>—Sire, zei hij eindelijk, ik heb het ontwerp van een memorie, -tot het invoeren van een nieuwen adel, meegebracht …. -’t Zijn nog maar aanteekeningen; maar ik achtte het raadzaam, -alvorens verder te gaan, ze in den raad te lezen, ten einde van ieders -opmerkingen profijt te trekken.</p> -<p>—Ja, lees maar eens voor, mijnheer de zegelbewaarder, viel de -keizer hem in de rede. U hebt gelijk.</p> -<p>En hij keerde zich half om, ten einde den minister van justitie aan -te zien, terwijl hij las. Hij geraakte in vuur, een gele flikkering -kwam in zijn grijze oogen.</p> -<p>Het hof hield zich toen zeer bezig met die kwestie van een nieuwen -adel. De regeering was begonnen met een wetsontwerp aan het Wetgevend -lichaam voor te leggen, waarbij aan ieder, die zich zonder recht een -adellijken titel toeëigende, een geldboete en gevangenisstraf werd -opgelegd. Hiermee werd beoogd een sanctie aan de oude titels en het -uitzicht op het scheppen van nieuwe titels. Dit wetsontwerp had in de -Kamer een stormachtige discussie uitgelokt; afgevaardigden, die zeer -gehecht waren aan het keizerrijk, hadden uitgeroepen dat een adelstand -geen recht van bestaan had in een democratischen staat; en bij de -stemming hadden zich drie-en-twintig leden tegen het ontwerp verklaard. -Toch hield de keizer aan zijn droombeeld vast. Hij zelf had den -grootzegelbewaarder een uitgebreid plan aan de hand gedaan.</p> -<p>De memorie begon met een geschiedkundig gedeelte. Daarna werd het -toekomstig systeem er breedvoerig in ontwikkeld; de titels zouden -verleend worden naar categoriën van ambten, ten einde de graden -van den nieuwen adel voor alle burgers toegankelijk te maken; een -democratische combinatie die zeer in den smaak van den -grootzegelbewaarder scheen te vallen. Eindelijk volgde een ontwerp van -een decreet. Bij artikel II verhief de minister zijn stem en las -langzaam voor:</p> -<p>—De titel van graaf zal worden verleend, nadat zij vijf jaren -hun functies of waardigheden zullen hebben bekleed, of nadat zij door -Ons tot grootkruis van het Legioen van <span class="corr" id="xd25e5658" title="Bron: eer">Eer</span> zijn benoemd: aan Onze -ministers en aan de leden van Onzen particulieren <span class="pagenum">[<a id="pb245" href="#pb245" name="pb245">245</a>]</span>raad; aan de kardinalen, de maarschalken, de -admiraals en de senatoren; aan Onze gezanten en aan de -divisie-generaals die het oppercommando hebben gevoerd.</p> -<p>Hij hield een oogenblik op, raadpleegde den keizer met een blik, als -om te vragen of hij niemand vergeten had. Zijn Majesteit, die het hoofd -op den rechterschouder had laten zinken, dacht even na en mompelde:</p> -<p>—Ik geloof dat u er nog bij zou kunnen voegen de presidenten -van het Wetgevende lichaam en den Raad van State.</p> -<p>De grootzegelbewaarder knikte toestemmend en schreef haastig een -kantteekening op zijn manuscript. Juist toen hij de lezing wou -hervatten, werd hij in de rede gevallen door den minister van Openbaar -onderwijs en eeredienst, die op een verzuim wees.</p> -<p>—De aartsbisschoppen …. begon hij.</p> -<p>—Pardon, zei de minister van justitie droogjes, de -aartsbisschoppen kunnen slechts baron worden. Laat mij het heele -besluit eerst voorlezen.</p> -<p>En hij kon niet meer wijs worden uit zijn losse velletjes; hij zocht -geruimen tijd naar een blad dat tusschen de andere geraakt was. Rougon, -die daar met zijn breeden nek tusschen zijn vierkante boerenschouders -zat, glimlachte fijntjes; en toen hij zich omkeerde, zag hij zijn -buurman, den minister van Staat, den laatsten vertegenwoordiger van een -oud normandisch geslacht, ook verachtelijk glimlachen. Beiden knikten -elkander toe. De parvenu en de edelman hadden elkander begrepen.</p> -<p>—Ha, hier is het, hernam eindelijk de grootzegelbewaarder. -„Artikel III. De titel van baron zal worden verleend: 1o. aan de -leden van het Wetgevend lichaam, die driemaal door hun medeburgers met -een mandaat vereerd zijn geworden; 2o. aan de leden van den Raad van -State, na acht jaren hun ambt te hebben uitgeoefend; 3o. aan den -eersten president en aan den procureur-generaal van het hof van -cassatie, aan de divisie-generaals en de vice-admiraals, aan de -aartsbisschoppen en de gevolmachtigde ministers, nadat zij vijf jaren -hun functie bekleed hebben, of indien zij den rang van kommandeur van -het Legioen van Eer verkregen hebben ….”</p> -<p>En zoo ging hij voort. De eerste presidenten en de -procureurs-generaals der gerechtshoven, de brigade-generaals en de -schouten-bij-nacht, de bisschoppen, tot zelfs de burgemeesters der -hoofdsteden van de prefecturen der eerste klasse zouden baron worden; -maar van hen werd tien jaren dienst gevergd.</p> -<p>—Iedereen baron dus! mompelde Rougon halfluid.</p> -<p>Zijn collega’s, die het air aannamen alsof zij hem als een -onopgevoed man beschouwden, zetten ernstige gezichten, om hem te doen -begrijpen dat zij die grap misplaatst vonden. De keizer scheen het niet -gehoord te hebben. Toen de lezing geëindigd was, vroeg hij: -<span class="pagenum">[<a id="pb246" href="#pb246" name="pb246">246</a>]</span></p> -<p>—Wat dunkt u van het ontwerp, heeren?</p> -<p>Er was eenige aarzeling. Men verwachtte een meer directe -ondervraging.</p> -<p>—Mijnheer Rougon, hernam Zijn Majesteit, hoe denkt u over dit -ontwerp?</p> -<p>—Mijn hemel, Sire, antwoordde de minister van Binnenlandsche -zaken met zijn kalmen glimlach, ik denk er niet veel goeds van. Het -staat aan het grootste gevaar bloot, namelijk aan <span class="corr" -id="xd25e5693" title="Bron: bepotting">bespotting</span>. Ja, ik zou -vreezen dat al die baronnen den lachlust zouden -opwekken …. Ik spreek niet van de ernstige redenen, het -gevoel van gelijkheid dat tegenwoordig heerscht, de ijdelheid die door -zulk een systeem zou opgewekt worden ….</p> -<p>Maar hij werd in de rede gevallen door den grootzegelbewaarder, die -zeer scherp, zeer beleedigd, zich verdedigde alsof men een aanval op -hem persoonlijk had gericht. Hij zei dat hij een burger was, de zoon -van een burger, niet in staat om de gelijkheidsprincipes van de moderne -maatschappij aan te randen. De nieuwe adel zou een democratische adel -zijn; en dat woord „democratische adel” gaf zeker zoo goed -zijn gedachte terug, dat hij het herhaaldelijk gebruikte. Rougon -antwoordde, steeds glimlachend, zonder boos te worden. De -grootzegelbewaarder, een mager, donker mannetje, begon eindelijk met -persoonlijke hatelijkheden. De keizer deed alsof hij niets van den -twist hoorde; hij keek weer, langzaam met de schouders wiegelend, naar -het volle witte licht dat door het venster tegenover hem binnen drong. -Toen de stemmen al luider werden en hinderlijk voor zijn waardigheid, -mompelde hij:</p> -<p>—Mijne heeren, mijne heeren ….</p> -<p>Toen na een korte stilte:</p> -<p>—Mijnheer Rougon heeft misschien gelijk …. De -kwestie is nog niet rijp. Ze zal nog eens op andere grondslagen -bestudeerd worden. We zullen later nog eens zien.</p> -<p>De raad onderzocht vervolgens verscheidene zaken van minder belang. -Men sprak vooral over het dagblad <i>le Siècle</i>, waarin een -artikel gestaan had dat groote ergernis aan het hof gegeven had. Er -ging geen week voorbij of de keizer ontving een verzoek van zijn -omgeving, om de uitgaaf van dat blad te doen staken, het eenige -republikeinsche orgaan dat nog bestond. Maar Zijn Majesteit had -persoonlijk een groote toegevendheid voor de pers; hij amuseerde zich -dikwijls, wanneer hij alleen op zijn kamer zat, met het schrijven van -lange artikelen in antwoord op de aanvallen tegen zijn regeering; zijn -illusie was een eigen krant te hebben, waarin hij manifesten kon bekend -maken en polemiek voeren. Ditmaal besliste de keizer echter, dat er een -waarschuwing aan de <i>Siècle</i> zou gezonden worden.</p> -<p>Hunne Excellenties dachten dat de raad geëindigd was. Dat -<span class="pagenum">[<a id="pb247" href="#pb247" name="pb247">247</a>]</span>was merkbaar aan de manier waarop de heeren op -den rand van hun stoelen zaten. De minister van Oorlog, een generaal -die zich klaarblijkelijk had zitten vervelen en gedurende de heele -zitting geen woord gesproken had, haalde reeds zijn handschoenen te -voorschijn, toen Rougon zich recht voor de tafel plaatste.</p> -<p>—Sire, zei hij, ik wenschte den raad te onderhouden over een -geschil dat tusschen de commissie van colportage en mij gerezen is, -naar aanleiding van een werk dat onlangs ter afstempeling werd -aangeboden.</p> -<p>Zijn collega’s schoven weer dieper in hun armstoelen. De -keizer keerde zich half om, met een licht hoofdknikken, om den minister -te machtigen verder te spreken.</p> -<p>Toen trad Rougon in de inleidende bijzonderheden. Hij glimlachte -niet meer, keek ook niet goedig meer. Over den rand der tafel gebogen, -terwijl zijn rechterarm zich regelmatig over het tafelkleed bewoog, -vertelde hij dat hij zelf een der laatste zittingen van de commissie -had willen presideeren, om den ijver der leden te prikkelen.</p> -<p>—Ik heb hun de inzichten der regeering medegedeeld over de -verbeteringen die aangebracht konden worden in de belangrijke diensten, -die van hen verwacht worden …. Het colporteeren zou -ernstige gevaren kunnen bieden, indien het een wapen werd in de handen -der revolutionnairen. Het is dus de taak der commissie alle werken te -verwerpen, die hartstochten opwekken welke niet meer in onzen tijd -passen. Zij moet daarentegen die boeken goedkeuren, waarvan de -deugdzame strekking de vreeze Gods, liefde tot het vaderland, -dankbaarheid jegens den keizer inboezemt.</p> -<p>De ministers, die zeer uit hun humeur waren, meenden toch dien -laatsten zin met een hoofdknikje te moeten begroeten.</p> -<p>—Het aantal slechte boeken vermeerdert met den dag, ging hij -voort. Het is een wassende vloed, waartegen men het land niet genoeg -kan beschermen. Van de twaalf boeken die uitkomen, zijn er elf en een -half goed om in het vuur geworpen te worden …. Nooit zijn -de misdadige gevoelens, de zedenbedervende theoriën, de -anti-sociale monsterachtigheden zoo druk bezongen …. Ik -ben somstijds genoodzaakt zekere werken te lezen. Welnu, ik verzeker -u ….</p> -<p>De minister van Openbaar onderwijs waagde het een woord in het -midden te brengen.</p> -<p>—De romans,…. zei hij.</p> -<p>—Ik lees nooit romans, verklaarde Rougon droogjes.</p> -<p>Zijn collega maakte een gebaar, alsof hij tegen de verdenking -protesteeren wou dat hij romans las. Hij verklaarde zich nader.</p> -<p>—Ik wou enkel dit zeggen: vooral de romans zijn een vergiftig -voedsel dat aan de ongezonde nieuwsgierigheid van de groote massa wordt -toegediend.</p> -<p>—Zonder twijfel, hernam de minister van Binnenlandsche zaken. -<span class="pagenum">[<a id="pb248" href="#pb248" name="pb248">248</a>]</span>Maar er zijn werken die even gevaarlijk zijn; ik -bedoel de populair-wetenschappelijke, waarin de schrijvers binnen het -bereik van boeren en werklieden een heelen omhaal van sociale en -economische wetenschap trachten te brengen; het eenige resultaat dat -zij bereiken is, dat de zwakke hoofden nog meer in de war gebracht -worden …. Nu is er juist een dergelijk boek, <i lang="fr">les Veillées du bonhomme Jacques</i>, in handen van de -commissie ter onderzoek. Het handelt over een sergeant die in zijn dorp -teruggekeerd is en iederen Zondagavond met den schoolmeester, in -tegenwoordigheid van een twintigtal landbouwers, een gesprek voert; -ieder gesprek loopt over een bijzonder onderwerp, de nieuwe methode van -landbouw, de werkliedenvereenigingen, de gewichtige rol die de -producent in de maatschappij speelt. Ik heb dat werk gelezen, nadat -mijn aandacht er op gevestigd was; ik vond het te gevaarlijker, omdat -het verderfelijke theoriën verbergt onder een geveinsde -bewondering voor de keizerlijke instellingen. Men kan er zich -onmogelijk in vergissen, het is het werk van een volksleider. Ik was -dan ook zeer verbaasd toen ik er verscheidene commissieleden met lof -over hoorde spreken. Ik heb verscheidene passages met hen besproken, -maar ze niet kunnen overtuigen. De schrijver zou zelfs, naar zij mij -verzekerden, Zijn Majesteit een exemplaar van zijn werk hebben -toegezonden …. Toen heb ik, alvorens eenige pressie uit te -oefenen, gemeend eerst uw oordeel en dat van den raad in te moeten -winnen.</p> -<p>En hij keek den keizer vlak in het gelaat. Deze zag weifelend rond -en liet ten slotte zijn blik op een vouwbeen, dat voor hem lag, rusten. -De vorst nam het in de hand, draaide het tusschen de vingers en -mompelde:</p> -<p>—Ja, ja, <i>les Veillées du bonhomme -Jacques</i>….</p> -<p>En zonder zijn oordeel uit te spreken, keek hij schuins naar rechts -en links van de tafel.</p> -<p>—U hebt het boek misschien doorgelezen, heeren, ik zou gaarne -willen weten ….</p> -<p>Hij voltooide den zin niet, sprak de rest binnensmonds. De ministers -keken elkander vragend aan; ieder verwachtte dat zijn buurman zou -spreken om zijn meening te kennen te geven. De stilte werd hinderlijk. -Klaarblijkelijk wisten zij geen van allen dat het werk bestond. -Eindelijk maakte de minister van Oorlog voor al zijn collega’s -een gebaar van onwetendheid. De keizer draaide zijn knevel op, hij -haastte zich niet.</p> -<p>—En u, mijnheer Delestang? vroeg hij.</p> -<p>Delestang schoof onrustig heen en weer, alsof hij aan een inwendigen -strijd ten prooi was. Die rechtstreeksche vraag dwong hem tot een -besluit. Maar alvorens te spreken, keek hij onwillekeurig in de -richting van Rougon.</p> -<p>—Ik heb het boek in handen gehad, sire. <span class="pagenum">[<a id="pb249" href="#pb249" name="pb249">249</a>]</span></p> -<p>Hij zweeg, toen hij Rougon’s groote grijze oogen op zich -gevestigd voelde. Intusschen, tegenover de zichtbare voldoening des -keizers, hernam hij met ietwat trillende lippen:</p> -<p>—Tot mijn leedwezen moet ik in meening verschillen met mijn -vriend en collega den minister van Binnenlandsche zaken …. -Zeker, het werk kon met meer voorbehoud spreken en meer nadruk leggen -op de bedachtzame langzaamheid, waarmee iedere waarlijk nuttige, -vooruitstrevende beweging moet geschieden. Maar <i>les Veillées -du bonhomme Jacques</i> schijnt mij desniettemin een werk toe, dat met -uitmuntende bedoelingen geschreven is. De wenschen die daarin voor de -toekomst geuit worden, zijn in geen enkel opzicht kwetsend voor de -keizerlijke instellingen. Ze zijn er integendeel de ontluiking van, die -men rechtmatig verwachten mocht ….</p> -<p>Hij zweeg wederom. Ondanks de zorg waarmee hij zich naar den keizer -wendde, voelde hij aan den anderen kant der tafel, het logge lichaam -van Rougon, op de ellebogen leunend, het gelaat bleek van verbazing. -Gewoonlijk deelde Delestang in alles de meening van den grooten man. -Deze hoopte dan ook met een enkel woord zijn weerspannigen leerling tot -rede te brengen.</p> -<p>—Komaan, ge moet een voorbeeld noemen, riep hij, zijn handen -ineenknijpend zoodat zij kraakten. Het spijt me dat ik het werk niet -meegebracht heb …. Wacht, éen hoofdstuk herinner ik -mij goed. De „bonhomme Jacques” spreekt over twee -bedelaars, die het dorp van deur tot deur rondgaan; en op een vraag van -den schoolmeester verklaart hij dat hij den boeren het middel zal -leeren om nooit een enkelen arme in hun midden te hebben. Dan volgt er -een ingewikkeld systeem over de uitroeiing der armoede. Men is daar -midden in de communistische theorie …. Mijnheer de -minister van Landbouw en handel zou aan dit hoofdstuk zijn goedkeuring -waarlijk niet hechten.</p> -<p>Delestang, plotseling moedig geworden, durfde Rougon in het gelaat -zien.</p> -<p>—O, midden in de communistische theorie, zei hij, nu gaat u -wel wat ver! Ik heb er niets anders in gezien dan een vernuftige -uiteenzetting van de grondbeginselen der associatie.</p> -<p>Terwijl hij dat zei, zocht hij in zijn portefeuille.</p> -<p>—Ik heb juist het werk, verklaarde hij eindelijk.</p> -<p>En hij begon het bewuste hoofdstuk voor te lezen. Zijn stem klonk -zacht en eentonig. Zijn mooie staatsmanskop nam bij enkele passages een -uitdrukking van bijzonderen ernst aan. De keizer luisterde met een -diepzinnig gelaat. Hij scheen vooral te genieten van de roerende -gedeelten, waarin de schrijver zijn boeren op een kinderlijk -eenvoudigen toon laat spreken. Wat Hunne Excellenties betreft, zij -waren opgetogen. Wat een allerliefste geschiedenis! Rougon in den steek -gelaten door Delestang, <span class="pagenum">[<a id="pb250" href="#pb250" name="pb250">250</a>]</span>wien hij een portefeuille had -laten geven, alleen om op hem te kunnen steunen, te midden van de -geheime vijandschap van den raad! Zijn collega’s verweten hem -zijn onophoudelijke machtsoverschrijding, zijn behoefte om te heerschen -die hem er toe bracht hen als ondergeschikte ambtenaren te beschouwen, -terwijl hij zich voordeed als den intiemen raadgever, de rechterhand -van Zijne Majesteit. En nu zou hij geheel alleen staan! Die Delestang -was een man dien men op prijs moest stellen.</p> -<p>—Er staat misschien een enkel woordje in, mompelde de keizer, -toen hij met lezen geëindigd had. Maar over het geheel zie ik niet -in …. Nietwaar, heeren?</p> -<p>—Doodonschuldig, bevestigden de ministers.</p> -<p>Rougon haalde de schouders op. Toen kwam hij op zijn aanval terug, -tegen Delestang alleen. Een paar minuten werd de discussie tusschen hen -beiden voortgezet, met korte zinnetjes. De knappe man vatte vuur, werd -vinnig. Toen voelde Rougon voor den eersten keer, hoe de grond onder -hem begon te wankelen. Plotseling richtte hij zich op en met een heftig -gebaar sprak hij den keizer aan.</p> -<p>—Sire, het boek zal door de censuur goedgekeurd worden, omdat -Uwe Majesteit in hare wijsheid denkt dat het volstrekt geen gevaar -oplevert. Maar ik moet u verklaren, dat het uiterst gevaarlijk zou zijn -aan Frankrijk maar de helft van de vrijheden te schenken, die de brave -Jacques opeischt …. U hebt mij in zeer moeielijke -tijdsomstandigheden tot het bewind geroepen. U hebt mij gezegd, dat ik -niet door een misplaatste gematigdheid moest trachten hen, die beefden, -gerust te stellen. Ik heb mij geducht gemaakt, volgens uw wenschen. Ik -geloof dat ik overeenkomstig uw geringste aanwijzingen gehandeld en u -de diensten bewezen heb, die u van mij verwachtte. Zoo iemand mij van -te groote ruwheid beschuldigde, zoo men mij verweet misbruik te maken -van de macht waarmee Uwe Majesteit mij bekleed heeft, zou een -dergelijke blaam, Sire, ongetwijfeld alleen van een tegenstander van uw -politiek kunnen komen …. Welnu! geloof het vrij, het -maatschappelijk lichaam is nog diep aangetast, ik heb het helaas niet -in enkele weken kunnen genezen van de kwalen, die het ondermijnen. De -anarchistische hartstochten woeden nog altijd op den bodem van de -daemagogie. Ik wil die wond niet blootleggen, de afschuwelijkheid er -van overdrijven, maar het is mijn plicht aan het bestaan daarvan te -herinneren, ten einde Uwe Majesteit te waarschuwen tegen de edelmoedige -opwellingen van zijn hart. Een oogenblik kon men hopen dat de -geestkracht van den vorst en de plechtig uitgedrukte wil van het land -de afschuwelijke tijdvakken van algemeene verdorvenheid voor altijd in -het niet hadden doen zinken. De gebeurtenissen hebben bewezen in welk -een treurige dwaling <span class="pagenum">[<a id="pb251" href="#pb251" -name="pb251">251</a>]</span>men verkeerd heeft. Ik smeek u, Sire, uit -naam van het gansche volk, trek uw machtige hand niet terug. Het gevaar -schuilt niet in te groote praerogatieven van de macht, maar in de -afwezigheid van repressieve wetten. Indien gij uw hand terugtrekt, -zoudt gij het schuim der bevolking zien opbruisen, gij zoudt bestormd -worden door revolutionnaire eischen, en uw energieke dienaren zouden u -niet meer kunnen verdedigen. Ik neem de vrijheid hierop nadrukkelijk te -wijzen, zoo verschrikkelijk zouden de rampen zijn die de dag van morgen -ons brengen zou. Een onbelemmerde vrijheid is onmogelijk in een land, -waar een partij bestaat, die de beginselen, waarop de regeering -gegrondvest is, halsstarrig miskent. Er zullen lange jaren toe noodig -zijn eer het absoluut gezag bij iedereen instemming vindt, de -herinnering aan vroegeren strijd uit het geheugen wegwischt, zoo -onbetwistbaar wordt dat men er over zal kunnen redetwisten. Buiten het -autoritaire beginsel in al zijn gestrengheid toegepast, is er geen heil -voor Frankrijk te vinden. Den dag waarop Uwe Majesteit het zijn plicht -zal achten het volk de onnoozelste vrijheid toe te staan, dien dag zet -zij de geheele toekomst op het spel. Eén vrijheid wordt gevolgd -door een tweede, dan komt een derde, die alles wegvaagt, instellingen -en dynastiën. ’t Is de onverbiddelijke machine, het -raderwerk dat een vingertop grijpt, de hand tot zich trekt, den arm -verslindt, het lichaam vermorzelt …. En, Sire, nu ik toch -de vrijheid neem mijn gevoelen onomwonden over dit onderwerp te zeggen, -zal ik er dit nog bijvoegen: het parlementarisme heeft een monarchie -gedood, we moeten het geen keizerrijk te dooden geven. Het Wetgevend -lichaam speelt reeds een te groote rol. Dat men het nooit nauwer -verbinde met de leidende politiek van den souverein; het zou een bron -worden van de jammerlijkste discussies. De laatste verkiezingen hebben -nog eens weer de eeuwige dankbaarheid van het land bewezen; maar toch -zijn er tot zelfs vijf candidaturen geweest, wier schandelijk -succès tot een waarschuwing moet strekken. Nu is het de groote -kwestie de vorming van een tegenstrevende minderheid te beletten, en -vooral, zoo zij zich toch vormt, haar geen wapenen in de hand te geven -om het gezag met nog grooter onbeschaamdheid aan te vallen. Een -zwijgend parlement is een werkend parlement …. Wat de pers -betreft, Sire, zij verandert de vrijheid in bandeloosheid. Sinds mijn -benoeming tot minister, lees ik aandachtig de rapporten, en iederen -morgen word ik met walging vervuld. De pers is de vergaarbak van alle -kwalijkriekende, gistende stoffen. Zij stookt revoluties, zij is de -altijd gloeiende haard waaruit de branden voortkomen. Dan alleen kan -zij nuttig worden, wanneer men haar heeft weten te temmen; dan kan de -regeering haar macht als haar werktuig gebruiken. Ik spreek niet van -andere vrijheden, <span class="pagenum">[<a id="pb252" href="#pb252" -name="pb252">252</a>]</span>vrijheid van vereeniging, vrijheid van -vergadering, vrijheid om alles te doen. Men vraagt er heel eerbiedig om -in <i>les Veillées du bonhomme Jacques</i>. Later zal men ze -eischen. Dat is mijn schrikbeeld. Laat Uw Majesteit mij goed begrijpen, -Frankrijk heeft nog langen tijd behoefte aan den druk van een ijzeren -vuist ….</p> -<p>Hij verviel in herhalingen, hij verdedigde zijn macht met stijgende -drift. Gedurende bijna een uur ging hij zoo voort, beschut door zijn -autoritair beginsel; hij bedekte zich er mee, hulde er zich in, als een -man die het weerstandsvermogen van zijn wapenrusting ten volle -gebruikt. En ondanks zijn zichtbare opgewondenheid, behield hij genoeg -koelbloedigheid om zijn collega’s te bespieden, om op hun gelaat -de uitwerking van zijn woorden gade te slaan. Zij zaten onbewegelijk, -met bleeke gezichten. Plotseling zweeg hij.</p> -<p>Er ontstond een vrij langdurige stilte. De keizer had zijn vouwbeen -weer ter hand genomen.</p> -<p>—Mijnheer de minister van Binnenlandsche zaken ziet den -toestand van Frankrijk te donker in, zei eindelijk de minister van -Staat. Niets bedreigt nog, mijns inziens, onze instellingen. De orde is -volmaakt. Wij kunnen ons verlaten op de hooge wijsheid van Zijne -Majesteit. ’t Is zelfs een gebrek aan vertrouwen op haar, wanneer -wij vrees zouden laten blijken ….</p> -<p>—Zeker, zeker, mompelden enkele stemmen.</p> -<p>—Ik mag er bijvoegen, zei op zijn beurt de minister van -Buitenlandsche zaken, dat Frankrijk nooit meer geëerbiedigd is -door geheel Europa. Overal in het buitenland brengt men hulde aan de -flinke, waardige politiek van Zijne Majesteit. In de kanselarijen -heerscht de algemeene meening dat ons land voor altijd een tijdperk van -vrede en grootheid is ingetreden.</p> -<p>Geen van de heeren had overigens lust om het politiek programma, -door Rougon verdedigd, te bestrijden. De blikken richtten zich op -Delestang. Deze begreep wat men van hem verwachtte. Hij vond enkele -phrases. Hij vergeleek het keizerrijk bij een gebouw.</p> -<p>—Zeker, het beginsel van het gezag mag niet aan het wankelen -gebracht worden, maar men moet niet stelselmatig de deur sluiten voor -de publieke vrijheden …. Het keizerrijk is als een -toevluchtsoord, een grootsch, prachtig gebouw, waarvan Zijne Majesteit -eigenhandig de onverwoestbare grondslagen heeft gelegd. Nu is Zijne -Majesteit nog bezig de muren op te trekken, maar er zal een dag komen, -waarop zij na de voleindiging van haar taak, zal moeten denken aan de -bekroning van het gebouw en dan ….</p> -<p>—Nooit! viel Rougon hem heftig in de rede. Alles zal -instorten.</p> -<p>De keizer hief de hand op om de discussie te doen eindigen. Hij -glimlachte, het was alsof hij uit een diep gepeins ontwaakte. -<span class="pagenum">[<a id="pb253" href="#pb253" name="pb253">253</a>]</span></p> -<p>—Goed, goed, zei hij. We zijn van ons onderwerp -afgedwaald …. We zullen zien.</p> -<p>En opstaande voegde hij er bij:</p> -<p>—Mijne heeren, het is laat, u kunt op het kasteel -ontbijten.</p> -<p>De zitting was geëindigd. De ministers schoven hun fauteuils -terug, stonden op en groetten den keizer, die zich met kleine stapjes -verwijderde. Maar Zijne Majesteit keerde zich om en mompelde:</p> -<p>—Mijnheer Rougon, een woordje als ik u verzoeken mag.</p> -<p>Terwijl de keizer Rougon naar een vensternis meenam, verdrongen -Hunne Excellenties zich aan het andere einde der kamer rondom -Delestang. Zij wenschten hem met knipoogjes en veelzeggende glimlachjes -geluk, een gemurmel van loftuitingen verhief zich om hem heen. De -minister van Staat, een schrander man van veel ervaring, toonde zich -bijzonder vleiend; zijn stelregel was dat de vriendschap der domooren -geluk aanbrengt. Delestang boog bescheiden en ernstig bij ieder -compliment.</p> -<p>—Neen, kom mee, zei de keizer tot Rougon.</p> -<p>En hij nam hem mee naar zijn kabinet, een tamelijk klein vertrek, -waar een groot aantal kranten en boeken op de meubelen verspreid lagen. -Daar stak hij een cigarette aan, en toonde toen aan Rougon het -verkleind model van een nieuw kanon, dat een officier had uitgevonden; -het kanonnetje geleek op een stuk speelgoed. Hij nam een zeer -welwillenden toon aan, als trachtte hij den minister te toonen dat hij -hem nog altijd genegen was. Toch begreep Rougon, dat hij van het een en -ander rekenschap zou moeten geven. Hij wou het eerste spreken.</p> -<p>—Sire, zei hij, ik weet met welk een heftigheid men mij bij -Uwe Majesteit heeft aangevallen.</p> -<p>De keizer glimlachte zonder te antwoorden. Het hof was inderdaad -opnieuw tegen hem gekant. Men beschuldigde hem nu, dat hij misbruik -maakte van zijn gezag, en het keizerrijk door zijn ruw optreden -compromitteerde. De zonderlingste histories deden over hem de ronde, de -gangen van het paleis waren vol anecdotes en klachten, waarvan de echo -iederen morgen in het keizerlijke kabinet doordrong.</p> -<p>—Ga zitten, mijnheer Rougon, ga zitten, zei de keizer -vriendelijk.</p> -<p>En zelf ook plaats nemende, ging hij voort:</p> -<p>—Men praat mij de ooren doof over allerlei zaken. Ik spreek er -liever met u zelf over. Wat is dat toch met dien notaris te Niort, die -tengevolge van een arrestatie gestorven is? Een zekere mijnheer -Martineau, geloof ik?</p> -<p>Rougon gaf bedaard eenige inlichtingen. Die Martineau had zich een -leelijke reputatie bezorgd, ’t was een republikein wiens invloed -zeer gevaarlijk in het departement had kunnen worden. Men had hem -gearresteerd. Hij was gestorven. <span class="pagenum">[<a id="pb254" -href="#pb254" name="pb254">254</a>]</span></p> -<p>—Ja juist, hij is gestorven, dat is het onaangename van de -zaak, hernam de keizer. De oppositie-bladen hebben zich van die -gebeurtenis meester gemaakt, zij vertellen ze op een geheimzinnige -manier, met halve toespelingen die een betreurenswaardige uitwerking -hebben …. Dat alles doet mij zeer leed, mijnheer -Rougon.</p> -<p>Hij ging niet verder op de zaak in. Eenige seconden bleef hij -zwijgend zitten, met de cigarette tusschen de lippen gedrukt.</p> -<p>—U is onlangs naar Deux-Sèvres gegaan en u hebt daar -een feestelijkheid bijgewoond …. Is u wel zeker van de -finantieële soliditeit van mijnheer Kahn?</p> -<p>—O, volkomen zeker! riep Rougon uit.</p> -<p>En hij gaf weder inlichtingen. Mijnheer Kahn werd gesteund door een -schatrijke Engelsche maatschappij, de spoorwegaandeelen Niort-Angers -stonden hoog genoteerd op de Beurs; het was de mooiste operatie die men -bedenken kon. De keizer geloofde er blijkbaar niet veel van.</p> -<p>—Men heeft zijn vrees tegenover mij te kennen gegeven, -mompelde hij. U begrijpt hoe ongelukkig het zou zijn indien uw naam -betrokken zou zijn bij een catastrophe …. Enfin, daar u -mij van het tegendeel verzekert ….</p> -<p>Hij liet dat tweede punt varen om tot een derde over te gaan.</p> -<p>—Daar hebt u den prefect van Deux-Sèvres, men is zeer -ontevreden over hem, naar men verzekert. Hij moet daar alles onderste -boven geworpen hebben. Hij moet bovendien de zoon van een gewezen -deurwaarder zijn, die door zijn zonderlinge gedragingen het heele -departement van zich doet spreken …. Mijnheer Du Poizat is -uw vriend, niet waar?</p> -<p>—Een mijner beste vrienden, Sire.</p> -<p>En daar de keizer opgestaan was, stond Rougon insgelijks op.</p> -<p>De eerste ging naar een venster, en kwam toen weer terug, lichte -rookwolkjes uitblazend.</p> -<p>—U hebt veel vrienden, mijnheer Rougon, zei hij met een fijn -lachje.</p> -<p>—Ja Sire, heel veel! antwoordde de minister ronduit.</p> -<p>Tot dusver had de keizer klaarblijkelijk de babbelpraatjes van het -kasteel, de beschuldigingen van zijn omgeving overgebracht. Maar hij -kende ongetwijfeld andere histories, feiten die het hof niet kende, -waarvan zijn particuliere agenten hem onderricht hadden, en waaraan hij -een veel grooter gewicht hechtte; hij dweepte met het -bespiedingsstelsel van de geheime politie. Een oogenblik keek hij -Rougon met een vagen glimlach aan; daarop sprak hij vertrouwelijk, als -iemand die zich amuseert:</p> -<p>—O, ik heb meer gehoord dan mij lief was …. Nog -een ander feit. U hebt op uw bureau een jongmensch aangenomen, den zoon -van een kolonel, ofschoon hij het vereischte diploma niet heeft kunnen -overleggen. Dat is niet van zooveel beteekenis, <span class="pagenum">[<a id="pb255" href="#pb255" name="pb255">255</a>]</span>dat -weet ik wel. Maar als u eens wist wat een drukte er over die dingen -gemaakt wordt!…. Men ergert de menschen door zulke dwaasheden. -’t Is een zeer slechte politiek.</p> -<p>Rougon antwoordde niets. Zijn Majesteit had nog niet uitgesproken. -Hij opende zijn mond, zocht naar een geschikte inkleeding; het scheen -<span class="corr" id="xd25e5892" title="Bron: alof">alsof</span> hij -verlegen was met hetgeen hij nu te zeggen had. Eindelijk kwam het, -hortend en stootend.</p> -<p>—Ik wil u niet spreken over dien bode, een van uw -beschermelingen, een zekere Merle, niet waar? Hij is vaak dronken, hij -is onbeschoft, het publiek en de ambtenaren klagen over -hem …. Dat alles is zeer onaangenaam, zeer -onaangenaam.</p> -<p>Daarop de stem verheffende, zei hij plotseling:</p> -<p>—U hebt te veel vrienden, mijnheer Rougon. Al die lieden doen -u nadeel. U zoudt uzelven een dienst bewijzen, als u met ze -brak …. Kom, beloof mij dat u mijnheer Du Poizat zult -ontslaan en dat u de anderen laat loopen.</p> -<p>Rougon was onverstoorbaar kalm gebleven. Hij boog en zei op -gevoelvollen toon:</p> -<p>—Sire, ik vraag integendeel aan Uwe Majesteit het ordeteeken -van officier voor den prefect van Deux-Sèvres …. Ik -heb bovendien nog verscheidene gunsten te vragen ….</p> -<p>Hij haalde een agenda te voorschijn en vervolgde:</p> -<p>—Mijnheer Béjuin smeekt Uwe Majesteit als een -gunstbewijs op Uwer Majesteits reis naar Bourges zijn fabriek van -kristalwerken te Saint-Florent te willen bezoeken …. -Kolonel Jobelin verzoekt een betrekking in de keizerlijke -paleizen ….</p> -<p>De bode Merle herinnert er aan dat hij de militaire médaille -draagt, hij vraagt om een tabaksdépôt voor een van zijn -zusters ….</p> -<p>—Is dat alles? vroeg de keizer, die weer glimlachte. U is een -heldhaftig beschermer. Uw vrienden moeten u op de handen dragen.</p> -<p>—Neen Sire, zij ondersteunen mij, zei Rougon met zijn ruwe -openhartigheid.</p> -<p>Dat gezegde scheen den keizer te treffen. Rougon had daar het heele -geheim van zijn trouw geopenbaard; zoodra hij zijn invloed ongebruikt -liet, zou zijn invloed verdwenen zijn; en ondanks de ontevredenheid en -het verraad van zijn aanhangers, zag hij zich genoodzaakt, wilde hij -zelf gezond blijven, ook hun gezondheid te onderhouden. Hoe meer hij -voor zijn vrienden verkreeg, hoe grooter en onverdiender de -gunstbewijzen schenen, hoe sterker hij was. Eerbiedig, maar met een -bijzonderen nadruk voegde hij er bij:</p> -<p>—Ik wensch van harte dat Uwe Majesteit, voor de grootheid van -zijn rijk, lang in het bezit moge blijven van de verknochte dienaren -die hem geholpen hebben het keizerrijk te herstellen.</p> -<p>De keizer glimlachte niet meer. Peinzend en met terneergeslagen -<span class="pagenum">[<a id="pb256" href="#pb256" name="pb256">256</a>]</span>blik liep hij eenige schreden op en neer; hij -scheen op eens bleek en huiverig geworden. In die mystieke natuur -drongen de voorgevoelens zich met buitengewone kracht op. Hij maakte -een einde aan het gesprek, om niet genoodzaakt te zijn een besluit te -nemen, de vervulling van zijn verlangen tot later uitstellende. Op -nieuw toonde hij zich zeer minzaam. Hij kwam zelfs terug op de -discussie die in de raadsvergadering had plaats gehad; hij scheen -Rougon gelijk te geven, nu hij kon spreken zonder zich te veel te -verbinden. Het land was zeker niet rijp voor de vrijheid. Lang nog zou -er een energieke hand noodig zijn om aan de zaken een flinken gang, -zonder zwakheid, te verleenen. En hij eindigde met den minister de -hernieuwde verzekering van zijn vertrouwen te geven; hij liet hem volle -vrijheid van handelen, en bekrachtigde al zijn vroegere -instructiën. Intusschen meende Rougon te moeten aanhouden.</p> -<p>—Sire, zei hij, ik kan de speelbal niet zijn van een -kwaadwillige, ik heb behoefte aan een vasten grond onder mij om de -zware taak te volvoeren, waarvoor ik verantwoordelijk word gesteld.</p> -<p>—Mijnheer Rougon, antwoordde de keizer, ga zonder vrees voort, -ik ben met u.</p> -<p>En het onderhoud afbrekende, wendde hij zich naar de deur van het -kabinet, gevolgd door den minister. Zij gingen verscheidene kamers door -om de eetzaal te bereiken. Maar toen hij op het punt stond daar binnen -te gaan, keerde de keizer zich om en voerde Rougon in een hoekje van de -galerij.</p> -<p>—Dus, vroeg hij halfluid, stemt u met het stelsel van mijnheer -den grootzegelbewaarder niet in? Ik had gaarne gewenscht dat u dat -ontwerp gunstig gezind waart geweest. Bestudeer de kwestie nog -eens.</p> -<p>Daarop, zonder antwoord af te wachten, voegde hij er met zijn kalme -stijfhoofdigheid bij:</p> -<p>—Er is geen haast bij. Ik zal wachten. Desnoods over tien -jaar.</p> -<p>Na het ontbijt, dat ternauwernood een half uur duurde, gingen de -ministers naar een klein salon, waar de koffie rondgediend werd. Zij -bleven daar nog een oogenblik rondom den keizer staan praten. Clorinde, -die ook bij de keizerin ontbeten had, kwam haar man halen, met de -onbeschroomde manieren van een vrouw die zich veel in politieke kringen -beweegt. Zij reikte enkelen heeren de hand. <span class="corr" id="xd25e5939" title="Bron: Alleen">Allen</span> verdrongen zich om haar, -en begonnen over andere onderwerpen te spreken. Maar Zijne Majesteit -toonde zich zoo galant voor de jonge vrouw, hij kwam zoo dicht bij haar -staan, met uitgerekten hals en schuinschen blik, dat Hunne Excellenties -zich uit bescheidenheid een eindweegs verwijderden. Vier, en daarna nog -drie, begaven zich door een openstaande deur naar het terras van het -kasteel. Welstaanshalve bleven er twee in het salon. <span class="pagenum">[<a id="pb257" href="#pb257" name="pb257">257</a>]</span></p> -<p>De minister van Staat met een minzame uitdrukking op zijn -aristocratisch gelaat, had Delestang meegetroond; en op het terras -staande wees hij hem Parijs, in de verte. Rougon verdiepte zich ook in -de beschouwing van de groote stad, die als een afbrokkeling van -blauwachtige wolken zich aan gene zijde van het onmetelijke groene veld -van het bois de Boulogne aan den horizon vertoonde.</p> -<p>Clorinde was dien morgen zeer mooi. Even achteloos als altijd -gekleed, met haar bleeke kersroode sleepjapon, leek het of zij haar -kleeren in de haast had vastgemaakt, onder den prikkel van de een of -andere begeerte. Haar armen hingen langs haar zijde; zij lachte, scheen -zich aan te bieden. Op een bal bij den minister van Marine had zij als -„Dame de Cœur,” met diamanten om haar hals, haar -polsen en haar knieën, het hart van den keizer veroverd; sedert -dien avond scheen zij zijn vriendin te blijven, eenvoudig gekscherende -wanneer Zijn Majesteit zich verwaardigde haar mooi te vinden.</p> -<p>—Zie eens, mijnheer Delestang, zei de minister van Staat tot -zijn collega, daar aan uw linkerhand, hoe mooi zachtblauw de koepel van -het Pantheon zich vertoont.</p> -<p>Terwijl de echtgenoot opgetogen keek, trachtte de minister door de -open terrasdeur een blik in het kleine salon te werpen. De keizer -sprak, ietwat voorover gebogen over het gelaat van de jonge vrouw, die -zich met een welluidenden lach achterover boog als om hem te -ontsnappen. Er viel niets te onderscheiden dan het profiel van Zijne -Majesteit, een lang oor, een groote roode neus, een dikke mond, die -verloren ging onder den trillenden knevel; in het half zichtbare -gedeelte van wang en ooghoek schitterde een vlam van begeerte, de -zinnelijke lust van een man die door den geur eener vrouw bedwelmd -wordt. Clorinde, prikkelend en verleidend, weigerde met een onmerkbaar -hoofdschudden, terwijl zij bij elk van haar lachjes de begeerte, die -zij met zooveel overleg had opgewekt, door haar adem aanblies.</p> -<p>Toen Hunne Excellenties in het salon terugkeerden, zei de jonge -vrouw, opstaande, zonder dat men kon weten waarop haar antwoord -doelde:</p> -<p>—O Sire, vertrouw daar niet op, ik ben zoo koppig als een -ezel.</p> -<p>Rougon ging, ondanks zijn oneenigheid, met Delestang en Clorinde -naar Parijs terug. Zij scheen het weer goed bij hem te willen maken. Ze -toonde niet meer dat zenuwachtige ongeduld, dat haar tot onaangename -opmerkingen had gedreven; nu en dan keek zij hem zelfs met een soort -van vriendelijke meewarigheid aan. Toen de landauer in het zonnige -bosch langzaam langs den vijver reed, strekte zij zich gemakkelijk uit -en fluisterde met een zucht van genot: <span class="pagenum">[<a id="pb258" href="#pb258" name="pb258">258</a>]</span></p> -<p>—Wat een mooie dag, hè!</p> -<p>Nadat ze een poosje in gedachten had gezeten, vroeg zij haar -man:</p> -<p>—Zeg, is je zuster, mevrouw de Combelot, nog altijd op den -keizer verliefd?</p> -<p>—Henriëtte is gek! zei Delestang, de schouders -ophalend.</p> -<p>Rougon gaf enkele inlichtingen.</p> -<p>—Ja, nog altijd, zei hij. Men zegt dat zij den keizer op een -avond te voet is gevallen …. Hij heeft haar opgericht, -haar aangeraden te wachten ….</p> -<p>—Ja, laat haar maar wachten, riep Clorinde vroolijk uit. Er -zullen haar anderen voor zijn. <span class="pagenum">[<a id="pb259" -href="#pb259" name="pb259">259</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">XI.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Clorinde’s macht begon zich op dit tijdstip met -haar zonderlinge manieren te ontwikkelen. Zij bleef het excentrieke -meisje, dat Parijs op een huurpaard doortrok om een echtgenoot te -zoeken, maar het groote meisje was nu vrouw geworden, met een breede -buste en stevige heupen, die op de kalmste wijze voortging de -buitengewoonste dingen te doen, die haar lang gekoesterden wensch om -iets te beteekenen, verwezenlijkt had. Haar eindelooze tochten naar -afgelegen wijken, haar briefwisseling die de vier hoeken van Frankrijk -en Italië met brieven overstroomde, de voeling die zij voortdurend -onderhield met politieke personen in wier vertrouwen zij zich drong, al -die schijnbaar stelsellooze bedrijvigheid was eindelijk uitgeloopen op -een werkelijken, onbetwistbaren invloed. Zij liet nog wel eens dwaze -plannen, buitensporige verwachtingen hooren, wanneer zij ernstig aan -het spreken was; zij droeg nog overal haar groote, gebarsten -portefeuille als een pop in haar armen mee, met zoo’n -overtuiging, dat de voorbijgangers moesten glimlachen, wanneer zij haar -zoo met lange, morsige rokken zagen voorbijgaan. Toch raadpleegde men -haar, men vreesde haar zelfs. Niemand had met juistheid kunnen zeggen -waaraan zij haar macht ontleende; de bronnen waren zoo menigvuldig, zoo -verwijderd, zoo onzichtbaar, dat het moeielijk viel ze te ontdekken. -Men wist hoogstens enkele anekdotes, stukjes en brokjes van allerhande -geschiedenissen, die men elkander toefluisterde. Het geheel van deze -zonderlinge figuur loste zich op in een verwarde verbeelding, een -gezond verstand dat aangehoord en gehoorzaamd werd, een heerlijk -gevormd lichaam, waarin misschien het eenige geheim van haar macht -school. Trouwens, wat kwam het er op aan waarop Clorinde’s macht -berustte? Het was voldoende dat zij heerschte, en men boog voor haar. -<span class="pagenum">[<a id="pb260" href="#pb260" name="pb260">260</a>]</span></p> -<p>Het was voor de jonge vrouw een tijdvak van overheersching. Haar -kleedkamer, waar slecht afgedroogde waschkommen slingerden, was het -centrum der politiek van alle Europeesche hoven. Langs kanalen die -onbekend bleven, ontving zij nog vóor de gezanten allerlei -tijdingen, uitgewerkte rapporten, waarin de minste polsslagen in het -leven der gouvernementen vooruit werden aangekondigd. Zij hield dan ook -een hof, bankiers, diplomaten, intieme kennissen, die kwamen om iets -van haar te weten te komen. De bankiers vooral toonden zich echte -hovelingen. Een hunner had zij in éen dag honderd millioen -francs laten winnen, enkel door de vertrouwelijke mededeeling dat er -een verandering van ministerie in een naburigen staat op til was. Zij -versmaadde al dat handel drijven van de lagere politiek; zij liet alles -los wat zij wist, de babbelpraatjes van de diplomatie, de -internationale beuzelingen uit de hoofdsteden, alleen om te kunnen -praten en om te toonen dat zij op alle steden tegelijk het oog hield, -op Turijn, Weenen, Madrid, Londen, tot zelfs op Berlijn en St. -Petersburg; dan vloeide er een onuitputtelijke stroom van inlichtingen -over de gezondheid der koningen, hun liefdesbetrekkingen, hun -gewoonten, over het politieke personeel van ieder land, over de -chronique scandaleuse van het kleinste Duitsche hertogdom. Zij -beoordeelde de staatslieden met een enkel woord, sprong zonder overgang -van het Noorden op het Zuiden, roerde achteloos met haar vingertoppen -de koninkrijken aan, leefde er in alsof zij thuis was, alsof de -uitgestrekte aarde met haar steden en haar volkeren in een -speelgoeddoos geborgen was, waarin zij naar willekeur de bordpapieren -huisjes en houten mannetjes verschikte. En als zij, van al dat gebabbel -vermoeid, zweeg, klapte zij met haar duim tegen haar middelvinger, een -gebaar dat haar eigen was, en waarmee zij te kennen wilde geven dat dit -alles geen zier waard was.</p> -<p>Voor het oogenblik werd haar aandacht, te midden van haar -menigvuldige bezigheden, hoofdzakelijk geboeid door een -hoogstgewichtige zaak, waarover zij haar best deed niet te spreken, -zonder zich echter het genoegen te kunnen ontzeggen er nu en dan op te -zinspelen. Zij wilde Venetië veroveren. Wanneer zij van den -grooten Italiaanschen minister sprak, zei zij heel gemeenzaam -„Cavour”. Dan heette het „Cavour wou niet, maar ik -wou wel, en hij heeft toegegeven”. Zij sloot zich ochtend en -avond met ridder Rusconi in de legatie op. Trouwens, „de -zaak” marcheerde nu heel goed. En kalm, haar smal -godinnenvoorhoofd achterover werpend, in een soort van somnabulisme -sprekend, liet zij zich woorden zonder verband, halve bekentenissen -ontvallen: een geheime samenkomst van den keizer met een buitenlandsch -staatsman, het ontwerp van een alliantie-tractaat waarvan enkele -artikelen nog besproken moesten worden, een oorlog tegen het -<span class="pagenum">[<a id="pb261" href="#pb261" name="pb261">261</a>]</span>volgende voorjaar. Op andere dagen weer was zij -woedend; zij schopte tegen de stoelen in haar kamer en zette de -waschkommen zoo hardhandig neer, dat zij bijna braken; het leek de -toorn eener koningin, die door domme ministers verraden wordt en haar -koninkrijk van kwaad tot erger ziet vervallen. Op zulke dagen strekte -zij tragisch haar prachtigen blooten arm met gesloten vuist, naar den -kant van Italië uit, met den uitroep: O, als ik daarginds was, -zouden ze zooveel domheden niet uithalen!</p> -<p>De beslommeringen van de hoogere politiek beletten Clorinde niet -allerlei bezigheden tegelijk te verrichten, waarin zij ten slotte zelf -geen weg meer wist te vinden. Men vond haar menigmaal op haar bed -zitten, met den inhoud van haar groote brieventasch op de dekens -uitgespreid, tot aan de ellebogen in dien stapel papieren begraven, -radeloos van kwaadheid; zij kon niet wijs worden uit dien berg van -losse papieren, of ze zocht naar een weggeraakt dossier, dat zij -eindelijk achter een kast, onder haar oude schoenen of tusschen haar -vuil linnengoed terugvond. Wanneer zij uitging om een zaak af te -handelen, wikkelde zij zich onderweg in twee of drie nieuwe avonturen. -Zij leefde in een voortdurende opwinding, in een warnet van de -ingewikkeldste, onbegrijpelijkste intriges. Wanneer zij ’s -avonds, na den heelen dag door Parijs gedwaald te hebben, met -knieën stijf van het trappen klimmen, thuiskwam en tusschen de -plooien van haar rokken de moeielijk te omschrijven geuren uit de -omgevingen waarin zij verkeerd had, meebracht, had niemand ook maar -voor de helft kunnen vermoeden, hoeveel zaken zij in alle hoeken van de -stad gedreven had; en als men er haar naar vroeg, begon zij te lachen, -wist zij het zelf niet.</p> -<p>Om dezen tijd kreeg zij den zonderlingen inval haar intrek in een -„cabinet particulier” van een der grootste restauraties op -den boulevard te nemen. Het hôtel van de rue du Colisée, -zei ze, was overal even ver vandaan; ze had liever een optrekje in het -centrum der stad, en zij richtte het cabinet particulier tot haar -kantoor in. Daar ontving zij twee maanden lang de hoogste personnages. -Ambtenaren, gezanten, ministers meldden zich daar aan. Zij, volkomen -thuis, verzocht hen plaats te nemen op de sofa, die nog de indrukken -vertoonde van de dames, die er bij het laatste carnaval gesoupeerd -hadden. Zelf bleef zij voor de altijd gedekte tafel staan, vol -broodkruimels en papieren. Zij kampeerde er als een generaal. Op een -avond, toen zij zich ongesteld voelde, was zij rustig te bed gaan -liggen in de zolderkamer van den oberkellner, die haar bediende, een -flinken jongen man, door wien zij zich liet zoenen. Tegen middernacht -ging zij eerst naar huis.</p> -<p>Met dat al was Delestang een gelukkig man. Hij scheen de zonderlinge -gewoonten van zijn vrouw niet op te merken. Zij <span class="pagenum">[<a id="pb262" href="#pb262" name="pb262">262</a>]</span>had -hem nu geheel in haar macht, zij beschikte over hem naar willekeur, -zonder dat hij aan een tegenwerping dacht. Zijn geaardheid maakte hem -voor dat juk voorbeschikt. Hij bevond zich te goed bij die overgave van -zijn eigen wil, dan dat hij ooit zou trachten zich te verzetten. Op de -dagen waarop zij hem bij zich toegelaten had, bewees hij allerlei -kleine diensten bij het opstaan; hij zocht overal onder de meubels naar -haar laarsjes van verschillende paren, haalde het linnengoed in een -kast overhoop om een hemd zonder gaten te vinden. Het was hem voldoende -indien hij zich voor de wereld met een glimlach op het gelaat kon -vertoonen. Men kreeg bijna respect voor hem, wanneer hij met een -opgeruimd gezicht vol liefdevolle bescherming over zijn vrouw sprak. -Clorinde, oppermachtige heerscheres geworden, was op het denkbeeld -gekomen om haar moeder uit Turijn terug te laten komen; zij wenschte -dat de gravin de Balbi voortaan zes maanden van het jaar bij haar zou -doorbrengen. ’t Was een plotselinge losbarsting van kinderlijke -teederheid. Ze haalde een heele verdieping van het hôtel overhoop -om de oude dame zoo dicht mogelijk bij haar eigen vertrekken te -huisvesten. Zij kwam zelfs op het idee van een verbindingsdeur, -waardoor zij <span class="corr" id="xd25e5994" title="Bron: nit">uit</span> haar kleedkamer in het slaapvertrek van haar -moeder kon komen. Vooral tegenover Rougon stalde zij haar genegenheid -uit met een Italiaansche overdrevenheid van liefkoozende termen. Hoe -had ze ooit kunnen goedvinden zoo lang van de gravin gescheiden te -blijven, zij die haar voor haar huwelijk nooit een uur alleen gelaten -had? Zij beschuldigde zich van hardvochtigheid. Maar zij kon het niet -helpen, ze was gezwicht voor raadgevingen, voor een beweerde -noodzakelijkheid, die zij nu nog niet inzag. Rougon bleef volkomen -bedaard. Hij hield geen zedepreeken meer, trachtte ook niet meer haar -tot een der gedistingeerdste dames van Parijs te maken. Vroeger had zij -de ledigheid van zijn bestaan aangevuld, toen zijn bloed door het -nietsdoen in gisting geraakte, de zinnelijke begeerten in zijn rustende -worstelaarsleden opgewekt werden. Nu in den strijd des levens, dacht -hij niet meer aan die dingen; zijn beetje zinnelijkheid ging op in zijn -veertienurige dagtaak. Hij bleef vriendelijk met haar omgaan, met dat -zweempje minachting dat hij tegenover vrouwen placht te toonen. Toch -kwam hij haar van tijd tot tijd bezoeken, met een flikkering van den -ouden, nooit voldanen hartstocht in de oogen. Zij bleef zijn ondeugd, -de eenige vrouw die hem zijn kalmte kon benemen. Sedert Rougon het -ministerie bewoonde, waar zijn vrienden tot hun spijt geen gezellige -samenkomsten met hem konden houden, was Clorinde op het denkbeeld -gekomen om den troep bij zich aan huis te ontvangen. Langzamerhand werd -het een gewoonte. En om beter te doen uitkomen, dat haar soirées -die van de rue <span class="pagenum">[<a id="pb263" href="#pb263" name="pb263">263</a>]</span>Marbeuf vervingen, koos zij eveneens den Zondag -en den Donderdag. Maar in de rue du Colisée bleef men tot -één uur in den nacht bijeen. Zij ontving in haar boudoir, -daar Delestang altijd, uit vrees voor vetvlekken, de sleutels van het -groote salon onder zijn berusting hield. Daar het boudoir zeer klein -was, liet zij haar slaapkamer en haar kleedkamer open, zoodat men -meestal in de kamer zat, midden tusschen de prullen die overal -<span class="corr" id="xd25e5999" title="Bron: rondslingerdeu">rondslingerden</span>.</p> -<p>’s Zondags en Donderdags, was Clorinde er altijd op bedacht -vroeg genoeg thuis te komen om haastig te dineeren en de honneurs waar -te nemen. Maar ofschoon zij er altijd aan trachtte te denken, had zij -toch twee keeren haar gasten geheel vergeten, zoodat zij uiterst -verbaasd was zooveel menschen om haar bed te zien, toen zij na -middernacht thuis kwam. Op een Donderdag, in de laatste dagen van Mei, -kwam zij bij uitzondering tegen vijf uur thuis; zij was te voet -uitgegaan en van af de place de la Concorde was zij onder een stortbui -voortgeloopen, zonder het van zich te kunnen verkrijgen dertig sous -voor een rijtuig uit te geven om haar de Champs-Elysées over te -brengen. Druipnat ging zij onmiddellijk naar haar kleedkamer, waar haar -kamenier Antonia, de lippen geheel met confituren besmeerd, haar -uitkleedde, terwijl zij hartelijk lachte om die natte kleeren, waaruit -het water op den vloer afdroop.</p> -<p>—Er is een heer voor u, zei Antonia eindelijk, toen zij op den -grond was gaan zitten om Clorinde’s laarsjes uit te trekken. Hij -wacht al een uur lang.</p> -<p>Clorinde vroeg haar hoe de heer er uitzag. De heer was dik, bleek en -zag er deftig uit, verklaarde de kamenier, die met haar slordig kapsel -en vette japon nog steeds op den grond zat.</p> -<p>—O, jawel, mijnheer de Reuthlinguer, de bankier, riep de jonge -vrouw uit. Dat is zoo, hij zou om vier uur komen. Nu, laat hem -wachten …. Maak een bad voor me klaar, wil je?</p> -<p>En zij strekte zich bedaard in de badkuip uit, achter een gordijn in -een hoek van de kamer. Daar las zij de brieven die in haar afwezigheid -bezorgd waren. Na een groot half uur verscheen Antonia weer en -mompelde:</p> -<p>—Die mijnheer heeft mevrouw zien thuis komen. Hij wou haar -graag spreken.</p> -<p>—Hé ja, ik had den baron al vergeten! zei Clorinde, die -in de badkuip overeind ging staan. Kleed me maar vlug aan.</p> -<p>Maar zij was dien avond moeielijk te voldoen met haar toilet. -Ofschoon zij haar uiterlijk meestal veronachtzaamde, had zij soms -buien, waarin zij haar lichaam als het ware verafgoodde. Dan vond zij, -naakt voor haar spiegel staande, allerlei verfijningen uit, zij liet -zich de ledematen met zalfjes wrijven, met balsems, aromatische -oliën, die zij alleen kende; zij had ze te Konstantinopel -<span class="pagenum">[<a id="pb264" href="#pb264" name="pb264">264</a>]</span>gekocht, bij den parfumeur van het serail, zei -ze, door bemiddeling van een Italiaanschen diplomaat dien zij kende. En -terwijl Antonia haar inwreef, nam zij de houding van een standbeeld -aan. Dat zou haar huid blank, zacht en duurzaam als marmer maken; een -zekere olie, waarvan zij zelf de druppels op een lapje flanel uittelde, -had de wonderbaarlijke eigenschap de kleinste rimpels weg te nemen. -Daarop verdiepte zij zich in een nauwkeurig onderzoek van haar handen -en voeten. Ze had zoo een dag lang kunnen doorbrengen in -zelfaanbidding.</p> -<p>Maar na verloop van drie kwartier, toen Antonia haar een hemd en een -onderrok had aangedaan, kwam zij plotseling tot bezinning.</p> -<p>—O ja, de baron!…. Och, laat hem maar binnenkomen! Hij -weet wel hoe een vrouw er uitziet.</p> -<p>Mijnheer de Reuthlinguer had al meer dan twee uren geduldig zitten -wachten. De bleeke, koude, streng zedelijke bankier, die een der -grootste fortuinen van Europa bezat, wachtte aldus, sedert eenigen -tijd, een paar malen per week bij Clorinde. Hij ontving haar zelfs bij -zich aan huis, in die kiesche, strenge omgeving, waar het -dienstbodenpersoneel ontzet stond over het onwelvoegelijke van -Clorinde’s kleeding en manieren.</p> -<p>—Bonjour, baron! riep zij. Ik word gekapt, kijk u maar niet -naar mij.</p> -<p>Zij zat half naakt, haar hemd was van de schouders gegleden. De -baron lachte toegevend met zijn bleeke lippen; en hij stond naast haar, -met koele, heldere oogen, uiterst beleefd buigend.</p> -<p>—U komt om het nieuws, niet waar?…. Ik weet juist -iets.</p> -<p>Zij stond op en zond Antonia heen, die de kam in haar haren liet -zitten. Zij was zeker nog bang dat men haar hooren zou, want zij legde -de hand op den schouder van den bankier, ging op haar teenen staan en -fluisterde hem iets toe. De bankier had, terwijl hij luisterde, de -oogen op haar boezem gevestigd, maar scheen er niet op te letten, hij -knikte levendig met het hoofd.</p> -<p>—Ziedaar, besloot zij hardop. Nu kunt ge uw gang gaan.</p> -<p>Hij vatte haar weer bij haar arm, trok haar naar zich toe om haar -nog enkele uitleggingen te vragen. Tegenover een zijner klerken had hij -zich niet meer op zijn gemak kunnen voelen. Toen hij haar verliet, -vroeg hij haar tegen den volgenden dag ten eten; zijn vrouw vond het -zoo vervelend dat hij haar niet zag. Zij vergezelde hem tot aan de -deur. Maar plotseling kruiste zij haar armen over haar borst en riep -blozend uit:</p> -<p>—Dat is ook wat, ik ga maar zoo met u mee!</p> -<p>Toen voer zij uit tegen Antonia. Dat meisje was zoo langzaam. En zij -gunde haar nauwelijks den tijd om haar te kappen; ze zei dat ze niet -graag zooveel tijd aan haar toilet besteedde. Ondanks het seizoen wou -zij een lange zwartfluweelen japon <span class="pagenum">[<a id="pb265" -href="#pb265" name="pb265">265</a>]</span>aantrekken, een losse blouse -met een rood zijden koord om de taille gesloten. Tweemaal had men -mevrouw al komen waarschuwen dat het diner gereed was. Maar terwijl zij -haar kamer doorging, vond zij er drie heeren, van wier aanwezigheid -niemand iets scheen te weten. Het waren de drie politieke uitgewekenen -de heeren Brambilla, Staderino en Viscardi. Zij liet volstrekt geen -verbazing blijken toen zij ze daar zag.</p> -<p>—Wacht u mij al lang? vroeg zij.</p> -<p>—Ja, ja, antwoordden zij, langzaam met het hoofd -wiegelend.</p> -<p>Zij waren al vóor den bankier gekomen. Naast elkander op -dezelfde sofa gezeten, kauwden zij groote uitgedoofde sigaren, alle -drie in dezelfde houding. Nu echter stonden zij op en omringden -Clorinde. Zachtjes werd er nu een haastig gesprek in het Italiaansch -gevoerd. Zij scheen hun instructies te geven. Een hunner maakte -aanteekeningen in cijferschrift in een zakboekje, terwijl de anderen, -blijkbaar zeer opgewonden door hetgeen zij hoorden, lichte kreten onder -hun gehandschoende vingers smoorden. Toen gingen zij achtereenvolgens -met een ondoorgrondelijk gezicht de kamer uit.</p> -<p>Dien Donderdag zou er ’s avonds een conferentie tusschen -verscheidene ministers plaats hebben over een belangrijke zaak. -Delestang beloofde Rougon mee te brengen, maar zij trok een ontstemd -gezicht, als om hem te kennen te geven dat zij er volstrekt niet op -gesteld was hem te zien. Er was nog geen bepaalde breuk, maar zij hield -zich hoe langer hoe koeler tegenover Rougon.</p> -<p>Tegen negen uur kwamen mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin het -eerst, kort daarop gevolgd door mevrouw Correur. Zij vonden Clorinde in -haar kamer, op een chaise longue uitgestrekt. Zij klaagde over een van -die onbekende, buitengewone kwalen, die haar soms plotseling -overvielen, ditmaal had zij bepaald een vlieg ingeslikt; ze voelde het -insekt in haar maag rondvliegen. In haar ruime zwartfluweelen blouse -tegen drie kussens geleund, met haar bleek gelaat en haar ontbloote -armen was zij als een van die liggende figuren, die in peinzende -houding tegen de monumenten aanleunen. Aan haar voeten tokkelde Luigi -Pozzo zachtjes op een gitaar; hij had de schilderkunst in den steek -gelaten voor de muziek.</p> -<p>—U wilt zeker wel gaan zitten, mompelde ze. U zult me, hoop -ik, verontschuldigen. Ik heb op de een of andere manier een dier naar -binnen gekregen.</p> -<p>Pozzo ging voort op zijn gitaar te tokkelen, terwijl hij met een -verrukt gezicht, als verzonken in een aanschouwing, zachtjes daarbij -zong. Mevrouw Correur schoof een stoel naast de jonge vrouw. Mijnheer -Kahn en mijnheer Béjuin vonden na eenig zoeken een paar -onbezette stoelen. Het was niet gemakkelijk <span class="pagenum">[<a id="pb266" href="#pb266" name="pb266">266</a>]</span>een -plaats te vinden, want de vijf of zes stoelen in de kamer waren bijna -onzichtbaar onder de stapels rokken. Toen kolonel Jobelin en zijn zoon -Auguste zich vijf minuten later aanmeldden, moesten zij blijven -staan.</p> -<p>—Kleine, zei Clorinde tot Auguste, dien zij nog altijd, -ondanks zijn zeventien jaren, tutoyeerde, ga jij eens twee stoelen uit -de kleedkamer halen.</p> -<p>Het waren rieten stoelen, waarvan de leuningen geheel dof waren door -de natte doeken die er altijd op gelegd werden. Een enkele lamp, -waarover een rose papieren kap, verlichtte de kamer; een andere stond -in de kleedkamer en een derde in het boudoir; door de halfgeopende -deuren zag men schemerachtige hoekjes, duistere plekjes waar -nachtlichtjes schenen te branden. De kamer zelve, waarvan het behangsel -vroeger zacht mauvekleurig was, maar nu vuil grijs geworden was, zag er -uit alsof zij vol damp was; men onderscheidde ternauwernood de -afgescheurde hoekjes aan de fauteuils, de stof die op de meubelen lag, -een groote inktvlek midden op het tapijt, inktspatten tegen het -houtwerk; de gordijnen van het bed achterin waren dicht geschoven, -opdat men de wanorde der dekens niet zien zou. En in dat halfduister -steeg er een geur omhoog, alsof alle reukfleschjes van de kleedkamer -ongekurkt waren blijven staan. Clorinde wou volstrekt niet, zelfs niet -in het warmste weer, dat de ramen geopend werden.</p> -<p>—’t Ruikt hier verbazend lekker, zei mevrouw Correur om -haar iets vriendelijks te zeggen.</p> -<p>—Dat ben ik zelf, antwoordde de jonge vrouw naïef.</p> -<p>En zij sprak over de essences, die zij van den parfumeur der -sultanes ontving. Zij hield haar blooten arm onder den neus van mevrouw -Correur. Haar zwart fluweelen blouse was wat afgegleden; haar voeten, -in roode pantoffeltjes gestoken, waren zichtbaar. Pozzo, half bedwelmd -door de sterke geuren die uit haar opstegen, tokkelde zachtjes met den -duim op zijn instrument.</p> -<p>Na weinige minuten kwam het gesprek intusschen op Rougon, zooals dat -iederen Donderdag en Zondag het geval was. Het troepje kwam uitsluitend -bijeen om dat eeuwigdurend onderwerp uit te putten, een geheime, steeds -aangroeiende wrok, een behoefte om hun gemoed lucht te geven in -eindelooze beschuldigingen. Clorinde gaf zich zelfs de moeite niet meer -om ze aan te hitsen; zij brachten steeds nieuwe grieven te berde, -ontevreden, jaloersch en verbitterd als zij waren door al wat Rougon -voor hen gedaan had. Een koorts van ondankbaarheid woelde in hen.</p> -<p>—Hebt u den dikke vandaag gezien? vroeg de kolonel.</p> -<p>Nu was Rougon niet meer „de groote man”. <span class="pagenum">[<a id="pb267" href="#pb267" name="pb267">267</a>]</span></p> -<p>— Neen, antwoordde Clorinde. We zullen hem van avond misschien -zien. Mijn man wil hem met alle geweld meebrengen.</p> -<p>—Ik ben vanmiddag in een koffiehuis geweest waar men een heel -scherp oordeel over hem uitsprak, hernam de kolonel na een korte -stilte. Men verzekerde dat hij niet vast meer stond, dat hij het geen -twee maanden meer zou uithouden.</p> -<p>Mijnheer Kahn maakte een gebaar van minachting en zei:</p> -<p>—En ik geef hem geen drie weken meer. Rougon is geen man om te -regeeren zie je, hij is te veel belust op macht, hij raakt er door -bedwelmd en dan slaat hij er links en rechts op los: hij regeert met -stokslagen, met een weerzinwekkende ruwheid. Kortom, sedert vijf -maanden heeft hij schandelijke dingen bedreven ….</p> -<p>—Ja, ja, viel de kolonel hem in de rede, allerlei -machtsmisbruiken, onrechtvaardigheden, dwaasheden …. Hij -maakt wezenlijk misbruik.</p> -<p>Mevrouw Correur zei niets, maar maakte een gebaar alsof zij zeggen -wou dat zijn hoofd niet al te sterk was.</p> -<p>—Dat is het, hernam mijnheer Kahn, haar gebaar opmerkend. Hij -is wat zwak van hoofd, hè?</p> -<p>En daar men hem aankeek, meende mijnheer Béjuin ook een -woordje te moeten meespreken.</p> -<p>—O, Rougon is niet sterk, heelemaal niet sterk!</p> -<p>Clorinde, met het hoofd achterover op de kussens geleund, keek naar -den lichtenden kring van de lamp tegen het plafond, en liet ze begaan. -Toen zij zwegen, zei zij op haar beurt, om ze aan te hitsen:</p> -<p>—Hij heeft zonder twijfel misbruik gemaakt, maar hij beweert -al wat men hem verwijt, gedaan te hebben met het eenige doel om zijn -vrienden te verplichten …. Ik sprak er laatst nog met hem -over. De diensten die hij u bewezen heeft ….</p> -<p>—Ons, ons! riepen zij alle vier woedend.</p> -<p>Zij spraken allen dooreen, maar mijnheer Kahn schreeuwde het -hardst.</p> -<p>—De diensten die hij mij bewezen heeft! Wat een -dwaasheid!…. Ik heb bijna twee jaar op mijn concessie moeten -wachten. Dat heeft me geruïneerd. De zaak, die prachtig was, is -zeer bezwarend geworden …. Als hij zooveel van mij houdt, -waarom komt hij me dan niet te hulp! Ik heb hem verzocht aan den keizer -een wet te vragen, waarbij ik mijn maatschappij met die van den -Wester-spoorweg zou kunnen samensmelten; hij heeft me geantwoord dat ik -moest wachten …. De diensten van Rougon, die zou ik eens -willen zien! Hij heeft nooit iets gedaan, en hij kan niets meer -doen!</p> -<p>—En ik, en ik, hernam de kolonel, met een gebaar het woord van -mevrouw Correur afsnijdend, en ik, denkt u soms <span class="pagenum">[<a id="pb268" href="#pb268" name="pb268">268</a>]</span>dat -ik hem iets te danken heb? Hij spreekt toch niet over het -commandeurskruis, dat mij al sedert vijf jaar beloofd is?…. Hij -heeft Auguste op het ministerie geplaatst, dat is waar; maar daar heb -ik spijt genoeg van gehad. Als ik Auguste in den handel gedaan had, zou -hij nu al het dubbele verdienen …. Die ezel van een Rougon -heeft me gisteren verklaard dat Auguste in de eerste anderhalf jaar -geen opslag kan krijgen. Als hij op die manier zijn krediet -ruïneert om zijn vrienden te helpen!</p> -<p>Mevrouw Correur kon eindelijk ook eens haar gemoed lucht geven. Zij -had zich naar Clorinde overgebogen.</p> -<p>—Zeg eens, mevrouw, hij heeft mij toch niet opgenoemd? Ik heb -niet zóoveel van hem ontvangen. Ik moet de kleur van zijn -weldaden nog zien. Dat kan hij niet eens zeggen, en als ik spreken -wou …. Ik heb voor verscheidene dames onder mijn kennissen -moeite gedaan, dat wil ik niet ontkennen; ik bewijs iemand graag een -dienst. Nu, één opmerking heb ik gemaakt: al wat hij -toestaat, loopt verkeerd uit, zijn gunsten schijnen ongeluk aan te -brengen. Daar hebt u bij voorbeeld Herminie Billecoq, een oud-leerlinge -van Saint-Denis, die door een officier verleid is, en voor wie hij dan -een bruidschat gevonden had; daar is ze mij van morgen een ramp komen -vertellen; het huwelijk is afgesprongen, de officier is er van door -gegaan, nadat hij het geld had ingepalmd …. Hoort u wel, -altijd voor anderen, nooit voor mijzelve. Onlangs, toen ik met mijn -erfenis uit Coulonges ben gekomen, ben ik bij hem geweest om hem de -kunstgrepen van mevrouw Martineau te vertellen. Bij de deeling wenschte -ik het huis te hebben waarin ik geboren ben, en die vrouw heeft het zoo -weten te plooien dat zij het houdt …. Weet u wat zijn -eenig antwoord was? Hij heeft mij tot driemaal toe herhaald dat hij -zich met die leelijke zaak niet meer wou inlaten.</p> -<p>Intusschen schoof mijnheer Béjuin ook al onrustig op zijn -stoel. Hij stotterde:</p> -<p>—Met mij is het evenzoo …. Ik heb hem nooit wat -gevraagd, nooit! Al wat hij heeft kunnen doen, was zonder mijn willen -of weten. Hij maakt er gebruik van dat men niets zegt om u in te -palmen, ja dat is het rechte woord, in te palmen ….</p> -<p>Zijn stem stierf weg in een onduidelijk gemompel. En alle vier -bleven zij elkander hoofdschuddend aankijken. Toen begon mijnheer Kahn -weer op een plechtstatigen toon:</p> -<p>—Wilt u nu de eigenlijke waarheid hooren?…. Rougon is -een ondankbare. Heugt het u nog dat we met ons allen dag aan dag op de -vlakte waren om hem in het ministerie te krijgen. Wat hebben wij ons -voor hem ingespannen, hè, eten en drinken lieten we er voor -staan! In dien tijd heeft hij een schuld jegens ons op zich geladen, -die hij zijn leven lang niet kan aflossen. <span class="pagenum">[<a id="pb269" href="#pb269" name="pb269">269</a>]</span>En -nu valt de dankbaarheid hem te zwaar, hij laat ons in den steek. Dat -was te voorzien.</p> -<p>—Ja, ja, hij heeft ons alles te danken! riepen de anderen. Hij -beloont er ons mooi voor!</p> -<p>Een oogenblik verpletterden zij hem onder de opsomming van hun -weldaden; wanneer de een zweeg, voerde de ander een nog bezwarender -feit aan. Maar plotseling keek de kolonel ongerust de kamer rond; -Auguste was er niet meer. Op dit oogenblik kwam er een vreemd geluid -uit de kleedkamer, een soort van zacht, aanhoudend geplas. De kolonel -ging er haastig op af. Hij vond Auguste, verdiept in de beschouwing van -de badkuip, die Antonia vergeten had te ledigen. Schijfjes citroen, die -Clorinde gebruikt had voor haar nagels, dreven er in rond. Auguste -doopte zijn vingers in het water en berook ze, met een jongensachtigen -wellust.</p> -<p>—Die kleine is onuitstaanbaar, zei Clorinde halfluid. Hij -snuffelt overal rond.</p> -<p>—Mijn hemel! ging mevrouw Correur zacht voort, nadat de -kolonel de kamer verlaten had, wat Rougon vooral ontbreekt is -tact …. Zoo, onder ons gezegd, nu de kolonel er niet bij -is, heeft Rougon er heel verkeerd aan gedaan dien jongen op het -ministerie te plaatsen, en daarbij over alle formaliteiten heen te -stappen. Zulke diensten moet men zijn vrienden niet bewijzen. Men -verliest er de achting door.</p> -<p>Maar Clorinde viel haar in de rede en fluisterde:</p> -<p>—Ga toch eens zien wat ze daar uitvoeren, mevrouwlief.</p> -<p>Mijnheer Kahn glimlachte. Toen mevrouw Correur weg was, liet hij op -zijn beurt de stem dalen.</p> -<p>—Zij is alleraardigst!…. De kolonel is door Rougon met -weldaden overladen. Maar zij heeft zich waarlijk ook niet te beklagen. -Rougon heeft zich voorwaar deerlijk de vingers gebrand, in die treurige -zaak Martineau. Hij heeft daarbij een bewijs <span class="corr" id="xd25e6145" title="Bron: ge-gegeven">gegeven</span> van weinig -moraliteit. Men doodt toch zijn medemensch niet om een oude kennis -aangenaam te zijn, niet waar?</p> -<p>Hij was opgestaan en liep met kleine stapjes het vertrek rond. -Daarop ging hij naar de voorkamer om zijn sigarenkoker uit zijn jaszak -te halen. De kolonel en mevrouw Correur kwamen weer binnen.</p> -<p>—Hé, Kahn is gevlogen, zei de kolonel.</p> -<p>En zonder inleiding riep hij:</p> -<p>—Wij kunnen Rougon doorhalen, maar ik vind dat Kahn zijn mond -moet houden. Ik mag die hartelooze menschen niet …. Daar -straks heb ik niets willen zeggen. Maar in het koffiehuis waar ik van -middag geweest ben, werd ronduit gezegd dat Rougon in ongenade zou -vallen, omdat hij zijn naam geleend had aan die groote oplichterij van -den spoorweg Niort-Angers. <span class="pagenum">[<a id="pb270" href="#pb270" name="pb270">270</a>]</span>Zoo’n gebrek aan doorzicht -is onvergeeflijk. Wat een domheid van dien dikke, om mijnen te laten -springen en ellenlange redevoeringen te houden, waarin hij zich zelfs -veroorlooft de verantwoordelijkheid van den keizer er bij te -halen!…. Ziedaar, vrienden! Kahn is eigenlijk degeen, die ons in -den drek heeft geholpen. Denkt ge er ook niet zoo over, -Béjuin?</p> -<p>Mijnheer Béjuin stemde volmondig toe. Hij had zijn instemming -al betuigd met de woorden van mevrouw Correur en mijnheer Kahn. -Clorinde, die nog altijd met het hoofd achterover geleund lag, -vermaakte zich met in den kwast te bijten die aan haar zijden koord -hing en waarmee zij over haar gezicht streek als om zich te kittelen; -en de wijdgeopende oogen, waarmee zij stil naar boven lag te staren, -weerspiegelden een innerlijk genot.</p> -<p>—Sst! fluisterde zij.</p> -<p>Mijnheer Kahn trad binnen, de punt van zijn sigaar afbijtend. Hij -stak haar aan en blies een paar dikke rookwolken uit; men rookte in de -kamer van de jonge vrouw. Daarop vervolgde hij zijn afgebroken -gesprek:</p> -<p>—Eindelijk, als Rougon beweert zijn macht in de waagschaal -gesteld te hebben om ons van dienst te zijn, verklaar ik dat wij -integendeel leelijk gecompromitteerd zijn door zijn bescherming. Hij -heeft een ruwe manier om de lui vooruit te helpen, waarbij ze hun neus -tegen de muren stooten …. Trouwens, met zijn vuisten -waarmee hij wel een os kan neervellen, ligt hij toch weer voor den -grond. Dank je wel, ik heb geen lust om hem voor de tweede maal op de -been te helpen. Wanneer iemand zijn krediet niet weet te bewaren, komt -dat omdat hij geen helder inzicht in de zaken heeft. Hij compromitteert -ons, hoort ge, hij compromitteert ons!…. Ik heb al -verantwoordelijkheid genoeg, ik laat hem in den steek.</p> -<p>Toch weifelde hij en klonk zijn stem flauw, terwijl de kolonel en -mevrouw Correur het hoofd bogen, hoogstwaarschijnlijk om niet in de -noodzakelijkheid te zijn even duidelijk voor hun gevoelen uit te komen. -Alles wel beschouwd, was Rougon nog altijd minister; en dan, als zij -zich van hem los maakten, moesten zij toch eerst van een andere -machtigen steun verzekerd zijn.</p> -<p>—De dikke is de eenige niet, zei Clorinde achteloos.</p> -<p>Zij keken haar aan, hopende op een meer formeele verklaring. Maar -zij maakte enkel een gebaar, als om hen tot geduld aan te manen. Die -stilzwijgende belofte van een geheel nieuwen steun, waardoor het -weldaden over hen zou regenen, was eigenlijk de voorname oorzaak van -hun trouwe bezoeken bij de jonge vrouw. Zij hadden de lucht van een -aanstaanden triomf, in die kamer met haar sterke geuren. Nu zij meenden -<span class="pagenum">[<a id="pb271" href="#pb271" name="pb271">271</a>]</span>dat de bevrediging van hun eerste wenschen -Rougon had uitgeput, wachtten zij de komst van een jeugdiger macht, die -hun nieuwe wenschen zou bevredigen.</p> -<p>Intusschen had Clorinde zich op haar kussens opgericht. Op den arm -van de causeuse geleund, boog zij zich plotseling naar Pozzo over, en -met een schel lachje, alsof zij buiten zichzelve van vreugde was, blies -zij hem in den hals. Als zij heel tevreden was, had zij van die -kinderlijk vroolijke buien. De knappe Italiaan wiens hand op de gitaar -scheen te zijn ingeslapen, boog het hoofd achterover en toonde zijn -witte tanden, en hij rilde alsof hij gekitteld werd door de liefkoozing -van dien adem, en de jonge vrouw lachte luider en blies harder, om hem -genade te laten vragen. Nadat ze een oogenblik met hem in het -Italiaansch getwist had, zei ze tot mevrouw Correur:</p> -<p>—Hij moet zingen, niet waar?…. Als hij zingt, zal ik -hem met rust laten …. Hij heeft een heel mooi lied -gemaakt.</p> -<p>Toen vroegen zij allen om het lied. Pozzo begon weer op zijn gitaar -te tokkelen en zong met de oogen op Clorinde gericht. Het was een -hartstochtelijk gemurmel, met een accompagnement van zachte akkoorden; -de Italiaansche woorden kon men niet verstaan, zij werden meer gezucht -dan gesproken; bij het laatste couplet, waarin waarschijnlijk -liefdesmart werd <span class="corr" id="xd25e6181" title="Bron: uitge-gedrukt">uitgedrukt</span>, zat Pozzo, die een somberen -toon aansloeg, met een glimlach om den mond en een gezicht vol -verrukking in zijn wanhoop. Toen hij zweeg werd hij warm toegejuicht. -Waarom liet hij die mooie liederen niet uitgeven? Zijn betrekking bij -de diplomatie was toch geen beletsel.</p> -<p>—Ik heb een kapitein gekend die een opéra-comique heeft -laten opvoeren, zei kolonel Jobelin. Men heeft hem er niet minder om -aangezien in het regiment.</p> -<p>—Ja, maar in de diplomatie …., murmelde mevrouw -Correur hoofdschuddend.</p> -<p>—Och, ik geloof dat u het mis hebt, verklaarde mijnheer Kahn. -Diplomaten zijn menschen als alle andere. Verscheidenen houden zich met -de schoone kunsten bezig.</p> -<p>Clorinde had Pozzo met haar voet een duwtje in de zijde en tegelijk -een fluisterend bevel gegeven. Hij stond op en gooide de gitaar op een -hoop kleeren. En toen hij vijf minuten later terugkwam, werd hij -gevolgd door Antonia, die een blad droeg waarop een karaf met glazen -stonden; hij zelf had een suikervaas in de hand. Men dronk nooit iets -anders dan suikerwater bij de jonge vrouw en de intieme vrienden wisten -wel, dat zij de gastvrouw genoegen deden, wanneer zij enkel water -gebruikten.</p> -<p>—Wel, wat is er? zei zij, zich omwendend naar de kleedkamer, -waar een deur kraakte.</p> -<p>Maar zich bedenkende riep zij uit: <span class="pagenum">[<a id="pb272" href="#pb272" name="pb272">272</a>]</span></p> -<p>—O, ’t is mama …. Zij lag te bed.</p> -<p>’t Was inderdaad de gravin Balbi, in een zwarte wollen -huisjapon; over haar hoofd had zij een kanten doekje geknoopt, waarvan -de punten om haar hals geslagen waren. Flaminio, de groote lakei met -zijn langen baard en zijn bandietengezicht, ondersteunde haar, droeg -haar bijna in zijn armen. Zij scheen niet verouderd; haar bleek gelaat -behield haar eeuwigen glimlach van gewezen koningin der schoonheid.</p> -<p>—Wacht, ma! hernam Clorinde. Ik zal u mijn chaise longue -geven. Ik ga wat op mijn bed liggen …. Ik voel me niet -goed. Ik heb een dier naar binnen gekregen. Daar begint het me weer te -bijten.</p> -<p>Er had een heele verhuizing plaats. Pozzo en mevrouw Correur -brachten de jonge vrouw naar haar bed; daar moesten de dekens nog -uitgespreid en de kussens opgeschud worden. Middelerwijl strekte -mevrouw Balbi zich op de chaise longue uit. Achter haar stond Flaminio, -met zijn somberen, onheilspellenden blik.</p> -<p>—’t Hindert u zeker niet dat ik te bed lig? herhaalde de -jonge vrouw. Ik voel me veel beter als ik lig …. Maar ik -zend u niet weg. Ge moet blijven.</p> -<p>Ze had zich uitgestrekt, met den elleboog in het kussen gedrukt. -Niemand dacht aan heengaan. Mevrouw Correur sprak zachtjes met Pozzo -over de volmaakte vormen van Clorinde, die zij samen ondersteund -hadden. Mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin en de kolonel begroetten -de gravin. Deze nijgde met een vriendelijk lachje. En zonder zich om te -keeren, riep ze van tijd tot tijd heel zachtjes:</p> -<p>—Flaminio!</p> -<p>De lange lakei begreep haar dadelijk, legde het kussen wat hooger, -bracht een tabouret, of haalde uit zijn zak een odeurfleschje te -voorschijn.</p> -<p>Op dit oogenblik had Auguste een ongeluk. Hij had overal -rondgesnuffeld in de drie kamers en alle kleedingstukken die daar -verspreid lagen, op zijn gemak bekeken. Toen begon hij uit verveling -suikerwater te drinken, het eene glas na het andere. Clorinde hield hem -al een poos in het oog en keek naar de suikervaas waarvan de inhoud -snel verminderde, toen hij op eens te hard ging roeren en het glas -brak.</p> -<p>—Dat komt door de vele suiker! riep zij.</p> -<p>—Domoor! zei de kolonel. Kan je niet enkel water -drinken?…. ’s Morgens en ’s avonds een groot glas. -Beter is er niet. ’t Voorkomt alle ziekten.</p> -<p>Gelukkig trad mijnheer Bouchard binnen. Hij kwam wat laat, over -tienen, omdat hij buitenshuis had moeten dineeren. En hij scheen -verbaasd zijn vrouw daar niet te vinden.</p> -<p>—Mijnheer d’Escorailles had op zich genomen haar te -brengen, zei hij, en ik had beloofd haar af te komen halen. -<span class="pagenum">[<a id="pb273" href="#pb273" name="pb273">273</a>]</span></p> -<p>Een halfuur later verscheen inderdaad mevrouw Bouchard, in -gezelschap van mijnheer d’Escorailles en mijnheer La Rouquette. -Nadat hij een jaar met haar gebrouilleerd was geweest, had de jonge -markies zich weer met de mooie blondine verzoend; nu begon hun -verhouding een gewoonte te worden, zij bleven nu en dan voor enkele -dagen bij elkander en konden niet nalaten elkaar bij een ontmoeting -achter een deur te knijpen en te omhelzen. Dat ging zoo van zelf, als -een heel natuurlijke zaak. Toen zij in een open rijtuig bij de -Delestangs kwamen, hadden zij mijnheer La Rouquette ontmoet. En met hun -drieën waren ze naar het Bosch gereden, onder een vroolijk gelach -en gewaagde aardigheden; mijnheer d’Escorailles had zelfs een -oogenblik de hand van den afgevaardigde achter de taille van mevrouw -Bouchard meenen te ontmoeten. Toen zij binnenkwamen, brachten zij een -geest van vroolijkheid mee, de koelte van de donkere paden van het -Bosch, het geheimzinnige van het ingeslapen gebladerte, waaronder hun -guitig gelach wegstierf.</p> -<p>—Ja, we komen van het meer terug, zei mijnheer La Rouquette. -Zij hebben me verleid, op mijn woord!…. Ik ging bedaard naar -huis om te werken.</p> -<p>Hij werd op eens weer ernstig. Tijdens de laatste zitting had hij -een redevoering in de Kamer gehouden over een kwestie van amortisatie -nadat hij een maand lang daarvan een bijzondere studie had gemaakt; en -sedert dien tijd nam hij de bedaarde manieren van een getrouwd man aan, -alsof hij zijn vrijgezellenleven in de vergaderzaal begraven had. Kahn -nam hem mee naar een hoekje van de kamer, terwijl hij mompelde:</p> -<p>—A propos, gij staat nog al op goeden voet met Marsy.</p> -<p>Hun stemmen werden onhoorbaar, zij fluisterden zachtjes. Intusschen -was de mooie mevrouw Bouchard voor het bed gaan zitten en -Clorinde’s hand in de hare houdend, beklaagde zij haar innig. -Mijnheer Bouchard riep op eens:</p> -<p>—Heb ik het u nog niet verteld?…. Hij is wel aardig, -die dikke!</p> -<p>En voordat hij aan de eigenlijke zaak begon, liet hij zich evenals -de anderen op bitteren toon over Rougon uit. Men kon hem niets meer -vragen, hij was zelfs niet beleefd meer, en mijnheer Bouchard was -bovenal op beleefdheid gesteld. Toen men hem vroeg wat Rougon hem -gedaan had, antwoordde hij eindelijk:</p> -<p>—Ik ben een vijand van onrechtvaardigheid. ’t Is voor -een ambtenaar van mijn afdeeling, George Duchesne; u kent hem, u hebt -hem wel eens bij mij aangetroffen. ’t Is een zeer verdienstelijk -jongmensch! We ontvangen hem in ons huis als een kind. Mijn vrouw houdt -veel van hem, omdat hij uit haar streek afkomstig is. Nu hadden we -laatst een plannetje gemaakt om Duchesne tot sous-chef te laten -benoemen. Het idee was van mij, maar jij vond het toch goed, niet waar -Adèle? <span class="pagenum">[<a id="pb274" href="#pb274" name="pb274">274</a>]</span></p> -<p>Mevrouw Bouchard boog zich, ietwat verlegen, nog meer naar Clorinde -over, om de blikken van mijnheer d’Escorailles te ontwijken, die -zij op zich gevestigd voelde.</p> -<p>—Nu, ging de afdeelingschef voort, u raadt nooit hoe de dikke -mijn verzoek ontvangen heeft?…. Hij keek me een oogenblik -stilzwijgend aan, op zijn kwetsende manier, u weet wel. Toen heeft hij -mij ronduit de benoeming geweigerd. En toen ik er nog eens op -terugkwam, zei hij glimlachend: „Mijnheer Bouchard, dring niet -verder aan, het spijt me voor u, maar er zijn ernstige -redenen”…. Het was me onmogelijk iets meer uit hem te -halen. Hij zag wel dat ik woedend was, want hij vroeg of ik zijn -groeten aan mijn vrouw wou overbrengen …. Niet waar, -Adèle?</p> -<p>Mevrouw Bouchard had juist dien avond een woordenwisseling met -mijnheer d’Escorailles over dien Georges Duchesne gehad. Zij vond -het dus geraden op misnoegden toon te zeggen:</p> -<p>—Och, laat mijnheer Duchesne nog wat wachten …. -Zoo interessant is hij niet!</p> -<p>Maar mijnheer bleef op zijn stuk staan.</p> -<p>—Neen, neen, hij verdient sous-chef te zijn, hij zal sous-chef -worden!…. Ik wil rechtvaardigheid!</p> -<p>Men moest hem tot kalmte brengen. Clorinde deed al dien tijd haar -best om naar het gesprek van mijnheer La Rouquette te luisteren. De -eerste legde in bedekte termen zijn toestand bloot. Met zijn groote -onderneming, den spoorweg Niort-Angers, was het heelemaal mis geloopen. -De aandeelen hadden aanvankelijk tachtig francs boven pari gestaan -voordat er een spade in den grond was gestoken. Achter zijn fameuze -Engelsche maatschappij verscholen, had mijnheer Kahn zich aan de -onbeschaamdste speculaties gewaagd. En nu was een failliet -onvermijdelijk, wanneer een machtige hand zich niet uitstrekte om hem -te redden.</p> -<p>—Vroeger, mompelde hij, had Marsy mij aangeboden de zaak aan -de compagnie de l’Ouest te verkoopen. Ik ben volkomen bereid om -de onderhandelingen weer op te vatten. Er is maar een wet voor -noodig ….</p> -<p>Clorinde wenkte ze stil. En met hun beiden over haar bed gebogen, -praatten ze geruimen tijd. Marsy was niet haatdragend. Ze zou met hem -spreken. Ze zou hem het millioen bieden, dat hij verleden jaar voor -zijn steun vroeg. Door zijn positie als president van het Wetgevend -lichaam zou het hem zeer gemakkelijk vallen de vereischte wet te -verkrijgen.</p> -<p>—Marsy is de man om zulke soort zaken te doen slagen, zei ze -glimlachend. Wanneer men buiten hem om zoo iets op touw zet, is men al -gauw genoodzaakt hem er bij te roepen en hem te smeeken den boel weer -op dreef te helpen. <span class="pagenum">[<a id="pb275" href="#pb275" -name="pb275">275</a>]</span></p> -<p>In de kamer sprak nu iedereen tegelijk, op luiden toon. Mevrouw -Correur maakte mevrouw Bouchard deelgenoot van haar liefste wenschen: -zij wou haar laatste levensdagen in Coulonges slijten, in het huis van -haar familie; en zij sprak vol teederheid over haar geboorteplaats, ze -zou mevrouw Martineau wel noodzaken haar dat huis af te staan, zoo vol -herinneringen uit haar kindsheid. De gasten kwamen intusschen -onvermijdelijk op Rougon terug. Mijnheer d’Escorailles vertelde -hoe boos zijn ouders geweest waren; zij hadden hem geschreven dat hij -weer aan den Raad van State moest zien te komen, dat hij met den -minister moest breken, daar deze zoo’n misbruik van zijn macht -maakte. De kolonel vertelde hoe de dikke stellig geweigerd had aan den -keizer een betrekking voor hem in de keizerlijke paleizen te vragen. -Mijnheer Béjuin zelfs klaagde dat Zijne Majesteit zijn -kristalfabriek te Saint-Florent niet bezocht had, bij gelegenheid van -zijn laatste reis naar Bourges, ofschoon Rougon hem stellig beloofd had -dat hij die gunst voor hem zou aanvragen. En midden tusschen dien -stortvloed van woorden, lag gravin Balbi glimlachend op haar chaise -longue, bekeek haar nog altijd mollige handen en riep zachtjes:</p> -<p>—Flaminio!</p> -<p>De lange bediende haalde uit zijn vestzakje een schildpadden doosje, -vol pepermuntjes. De gravin knabbelde ze op met de manieren van een -oude, snoeplustige kat. Tegen twaalf uur kwam Delestang thuis. Toen men -hem de portière van het boudoir zag oplichten, ontstond er een -diepe stilte, allen rekten den hals uit. Maar de portière was -weer neergevallen, niemand kwam achter hem. Toen klonk het van alle -kanten:</p> -<p>—Is u alleen?</p> -<p>—Hebt u hem niet meegebracht?</p> -<p>—Is u den dikke onderweg kwijt geraakt?</p> -<p>Dat gaf een verlichting. Delestang verklaarde dat Rougon zich -vermoeid gevoeld en op den hoek van de rue Marbeuf afscheid genomen -had.</p> -<p>—Heel verstandig, zei Clorinde, die nu languit op bed ging -liggen. Hij is zoo saai!</p> -<p>Dat was het teeken voor een nieuwe ontketening van klachten en -beschuldigingen. Delestang protesteerde en riep telkens: Met uw verlof! -Met uw verlof! Hij deed zich gewoonlijk voor als Rougon’s -verdediger. Toen men hem het woord liet, zei hij op afgemeten toon:</p> -<p>—Ongetwijfeld had hij beter kunnen handelen jegens enkelen van -zijn vrienden. Maar dat neemt niet weg dat hij toch een verbazend -knappe kop is …. Wat mij betreft, ik zal hem eeuwig -dankbaar zijn ….</p> -<p>—Waarvoor dankbaar? riep mijnheer Kahn toornig uit. -<span class="pagenum">[<a id="pb276" href="#pb276" name="pb276">276</a>]</span></p> -<p>—Wel, voor alles wat hij voor mij gedaan -heeft ….</p> -<p>Men viel hem heftig in de rede. Rougon had nooit iets voor hem -gedaan. Waar haalde hij dat vandaan, dat Rougon iets gedaan had?</p> -<p>—U is een wonderlijk mensch! zei de kolonel. Men drijft de -bescheidenheid toch niet zoover!…. Mijn beste vriend, ge hadt -niemand noodig. Wat drommel, wat ge zijt hebt ge aan uw eigen -verdiensten te danken.</p> -<p>Toen werden Delestang’s verdiensten opgehemeld. Zijn -modelhoeve was een weergalooze schepping, waardoor hij reeds lang zijn -geschiktheid geopenbaard had als bewindvoerder en als werkelijk begaafd -Staatsman. Hij had een snellen blik, een helder verstand, een krachtige -hand die vrij van ruwheid was. Had de keizer hem niet al den eersten -dag den besten met onderscheiding behandeld? Hij stemde in bijna alle -punten met Zijne Majesteit overeen.</p> -<p>—Kom, kom, verklaarde mijnheer Kahn eindelijk, gij houdt -Rougon eigenlijk nog staande. Indien gij zijn vriend niet waart, indien -gij hem niet in den raad steunde, zou hij al veertien dagen geleden -gevallen zijn.</p> -<p>Toch protesteerde Delestang nog. Zeker, hij was niet de eerste de -beste, maar men moest aan ieders goede eigenschappen recht laten -wedervaren. Zoo had Rougon dien eigen avond bij den -grootzegelbewaarder, in een zeer ingewikkelde kwestie een buitengewoon -helder inzicht getoond.</p> -<p>—O, de handigheid van een sluw advokaat, mompelde mijnheer La -Rouquette op minachtenden toon.</p> -<p>Clorinde had de lippen nog niet geopend. Men richtte den blik op -haar, als verwachtte men van haar het beslissende woord. Zij streek met -haar hoofd over de kussens, alsof haar nek jeukte. Eindelijk zei ze, -doelende op haar man:</p> -<p>—Ja, beknor hem vrij …. Men zal hem nog met -geweld op zijn ware plaats moeten zetten.</p> -<p>—De positie van den minister van Landbouw en Handel is er -slechts een van den tweeden rang, merkte mijnheer Kahn op, om de zaken -te bespoedigen.</p> -<p>Hier raakte hij de wondeplek aan. Clorinde vond het zeer onaangenaam -dat haar man niet verder zou kunnen komen dan wat zij „een klein -ministerie” noemde. Ze ging plotseling overeind zitten en sprak -eindelijk het langverwachte woord:</p> -<p>—Wel, hij komt aan Binnenlandsche zaken wanneer we dat -willen.</p> -<p>Delestang wou spreken, maar allen kwamen zich met uitroepen van -blijdschap om hem verdringen. Toen scheen hij zich gewonnen te geven. -Een rose gloed kleurde zijn wangen, zijn knap gelaat straalde van -genot. Mevrouw Correur en mevrouw Bouchard <span class="pagenum">[<a id="pb277" href="#pb277" name="pb277">277</a>]</span>fluisterden elkaar toe dat zij hem mooi vonden; -de tweede vooral bewonderde zijn kalen schedel. Mijnheer Kahn, de -kolonel en de anderen wisselden knipoogjes, gaven elkander teekens om -de groote waarde te kennen te geven die zij aan zijn macht toekenden. -Die meester zou ten minste volgzaam zijn, hij zou hen niet -compromitteeren. Zij konden hem ongestraft als een god vereeren, zonder -dat zij zijn toorn behoefden te vreezen.</p> -<p>—Gij vermoeit hem, merkte de mooie mevrouw Bouchard teeder -op.</p> -<p>Men vermoeide hem! Dat gaf een algemeen beklag. Inderdaad, hij was -een beetje bleek, zijn oogen vielen toe. Denk eens aan, wanneer men -sedert den morgen vijf uur werkt! Niets mat zoo af als hoofdarbeid. En -met zachten drang eischte men dat hij naar bed zou gaan. Hij -gehoorzaamde gewillig; hij ging heen, nadat hij zijn vrouw een kus op -het voorhoofd had gedrukt.</p> -<p>—Flaminio! mompelde de gravin.</p> -<p>Zij wenschte ook naar bed te gaan. Aan den arm van den knecht ging -zij de kamer door, ieder in het bijzonder met de hand toewuivende. In -de kleedkamer hoorde men Flaminio vloeken omdat de lamp uitgegaan -was.</p> -<p>Het was één uur. Men wilde aanstalten maken om heen te -gaan, maar Clorinde verzekerde dat zij geen slaap had, dat men gerust -nog wat blijven kon. Toch ging niemand meer zitten. De lamp in het -boudoir was ook uitgegaan, een onaangename olielucht verspreidde zich. -Men had groote moeite allerlei kleine voorwerpen, een waaier, den -wandelstok van den kolonel, den hoed van mevrouw Bouchard terug te -vinden. Clorinde, die rustig bleef liggen, wou volstrekt niet dat -mevrouw Correur Antonia zou bellen; de kamenier ging om elf uur naar -bed. Eindelijk nam men afscheid, toen de kolonel bemerkte dat hij -Auguste vergat; het jongmensch sliep op de sofa in het boudoir, zijn -hoofd rustte op een ineengerolde japon; men beknorde hem dat hij de -lamp niet had opgedraaid. Op de halfduistere trap, waar slechts een -klein gaslichtje brandde, gaf mevrouw Bouchard een gilletje, zij zei -dat haar voet uitgleed. En terwijl al die luidjes voorzichtig langs de -leuning de trap afgingen, klonk er een luid gelach uit Clorinde’s -kamer, waar Pozzo nog wat talmde; ze blies hem zeker in den hals.</p> -<p>Iederen Donderdag en iederen Zondag gingen de avonden op dezelfde -manier voorbij. Daarbuiten liep het gerucht dat mevrouw Delestang er -een politiek salon op nahield. Er heerschte daar een zeer liberale -geest, men brak er het autoritair gezag van Rougon af. De geheele troep -droomde nu van een humaan keizerrijk, dat allengs meer en meer -vrijheden aan het volk zou schenken. De kolonel stelde in zijn -snipperuren statuten op voor werkliedenvereenigingen; mijnheer -Béjuin opperde het denkbeeld <span class="pagenum">[<a id="pb278" href="#pb278" name="pb278">278</a>]</span>een stad te stichten -rondom zijn kristalfabriek te Saint-Florent; mijnheer Kahn onderhield -Delestang uren lang over de democratische rol der Bonapartes in de -moderne maatschappij. En bij iedere nieuwe daad van Rougon waren er -uitingen van verontwaardiging en van vaderlandslievende vrees, dat -Frankrijk onder het bestuur van zoo’n man te gronde zou gaan. Op -zekeren dag hield Delestang staande dat de keizer de eenige republikein -van dat tijdperk was. Het troepje nam de houding van een godsdienstige -heilaanbrengende secte aan. Het spande nu openlijk samen om den dikke -ten val te brengen, tot welzijn van het vaderland.</p> -<p>Intusschen haastte Clorinde zich niet. Wanneer de anderen -schreeuwden en van ongeduld stampvoetten, zweeg zij en maande hen door -een blik tot voorzichtigheid aan. Zij ging minder uit, verkleedde zich -soms uit tijdverdrijf met haar kamenier als man. Plotseling legde zij -een groote genegenheid voor haar man aan den dag, zij kuste hem in -ieders bijzijn, sprak hem lispelend aan en toonde zich zeer bezorgd -voor zijn gezondheid, die uitstekend was. Misschien wou zij zoo het -onbeperkte gezag dat zij over hem uitoefende, verbergen. Zij was zijn -leidsvrouw bij al zijn daden, zij zei hem iederen morgen zijn les voor, -als een schooljongen dien men wantrouwt. Delestang was overigens de -gehoorzaamheid zelf. Hij groette, glimlachte, werd boos, noemde iets -wit, noemde het zwart, al naar het draadje waaraan zij trok. Zoodra het -uurwerk afgeloopen was, kwam hij uit eigen beweging bij haar om zich -weer op te laten winden. En hij bleef nummer éen.</p> -<p>Clorinde wachtte. Meneer Beulin-d’Orchère, die vermeed -in den avond te komen, zag haar dikwijls overdag. Hij klaagde bitter -over zijn zwager, beschuldigde hem dat hij alles deed om vreemden -vooruit te helpen, en zooals dat gewoonlijk gaat, zijn bloedverwanten -voorbij ging! Rougon alleen hield den keizer terug om hem tot -zegelbewaarder te verheffen, uit vrees dat hij zijn invloed in den raad -met hem zou moeten deelen. De jonge vrouw vuurde zijn heimelijke -vijandschap aan. Daarop zinspeelde zij op de aanstaande zegepraal van -haar man en gaf hem de vage hoop dat hij deel uit zou maken van de -nieuwe ministeriëele combinatie. Eigenlijk bediende zij zich van -hem om op de hoogte te komen van hetgeen er bij Rougon voorviel. Uit -vrouwelijke boosaardigheid zou zij dezen graag ongelukkig in zijn -huwelijk gezien hebben; en zij dreef den magistraat aan om zijn zuster -in zijn ongenoegen tegen Rougon te doen deelen. Hij moest het -probeeren, luid zijn spijt verkondigen over een huwelijk waarvan hij -geen enkel voordeel trok, maar hij slaagde niet tegenover de -onverstoorbare kalmte van zijn zuster. Zijn zwager, zei hij, was sinds -eenigen tijd erg zenuwachtig. Hij insinueerde dat hij hem rijp achtte -voor zijn val; en hij keek <span class="pagenum">[<a id="pb279" href="#pb279" name="pb279">279</a>]</span>de jonge vrouw strak aan, vertelde -haar teekenende feiten, met het beminnelijk voorkomen van een prater, -die zonder eenige kwade bedoeling de lasterpraatjes van de menschen -rondvertelt. Waarom handelde zij dan niet, als zij de meesteres was? -Maar zij strekte zich in een nog gemakkelijker houding uit, gaf zich -het uiterlijk van iemand die op een regenachtigen dag thuis blijft en -gelaten het oogenblik afwacht dat de zon zal doorbreken.</p> -<p>Op de Tuileriën werd Clorinde’s macht steeds grooter. Men -sprak fluisterend over de levendige neiging die Zijne Majesteit voor -haar had opgevat. Op bals en officiëele recepties, overal waar de -keizer haar ontmoette, draaide hij met zijn schuinsche blikken om haar -heen; hij keek haar in den hals, bracht zijn gezicht dicht bij het -hare, terwijl een langzame glimlach om zijn lippen verscheen. En zij -had niets toegestaan, zei men, zelfs haar vingertoppen niet laten -aanroeren. Zij speelde haar oude spelletje van een meisje dat een man -zoekt; ze was heel vrij en uitdagend, ze zei alles en toonde veel, maar -ze bleef voortdurend op haar hoede en onttrok zich juist op het -gewenschte oogenblik. Zij scheen den hartstocht van den keizer te laten -rijp worden, het oogenblik af te wachten waarop hij haar niets meer zou -kunnen weigeren, om het welslagen te verzekeren van een plan, dat zij -lang te voren beraamd had.</p> -<p>Omtrent dezen tijd toonde zij zich op eens heel lief tegenover -mijnheer de Plouguern. Sedert eenige maanden waren zij gebrouilleerd. -De senator, die bijna iederen morgen bij haar opstaan tegenwoordig was, -zag zich op een goeden morgen buiten de deur gesloten, toen zij aan -haar toilet bezig was. Zij kreeg plotseling een bui van maagdelijke -schaamte; ze wou niet langer geplaagd en gehinderd worden, zei ze, door -den grijsaard, die haar met een gele flikkering in zijn grijze oogen -aankeek. Maar hij liet zich dat niet welgevallen; hij weigerde op uren -te komen, waarop haar kamer vol bezoekers was. Was hij haar vader niet? -Had hij haar niet als klein meisje op zijn knie laten dansen? En -spottend vertelde hij van de kastijdingen die hij haar vroeger op zeker -lichaamsdeel had toegediend. Zij werd voor goed boos, toen hij op -zekeren dag, ondanks de kreten en de vuistslagen van Antonia, -binnengedrongen was terwijl zij in het bad was. Wanneer mijnheer Kahn -of kolonel Jobelin haar vroegen hoe mijnheer de Plouguern het maakte, -antwoordde zij scherp:</p> -<p>—Hij wordt met den dag jonger, hij lijkt ternauwernood -twintig …. Ik zie hem niet meer.</p> -<p>Toen zag men eensklaps weer niemand anders dan mijnheer de Plouguern -bij haar aan huis. Ieder uur van den dag was hij daar, in de intiemste -hoekjes van haar kleedkamer. Hij wist waar zij haar linnengoed borg, -hij gaf haar een hemd of een paar <span class="pagenum">[<a id="pb280" -href="#pb280" name="pb280">280</a>]</span>kousen aan; men had hem zelfs -eens verrast toen hij bezig was haar corset aan te rijgen. Clorinde -toonde het despotisme van een jonggehuwde.</p> -<p>—Oompje, ga mijn nagelvijltje even halen, in de lade, weet -je …. Oompje, geef me de spons eens -aan ….</p> -<p>Dat „oompje” was een liefkoozing. Hij sprak nu heel vaak -over den graaf Balbi, gaf nauwkeurige bijzonderheden over de geboorte -van Clorinde. Hij loog dat hij de moeder van de jonge vrouw in de derde -maand van haar zwangerschap had leeren kennen. En als de gravin met -haar eeuwigen glimlach op haar vervallen gelaat, in de kamer was -wanneer Clorinde juist opstond, wisselde hij blikken van -verstandhouding met de oude dame, vestigde met een knipoogje haar -aandacht op een ontblooten schouder, of een half te voorschijn komende -knie.</p> -<p>—Hè, Lenora, mompelde hij, sprekend uw evenbeeld!</p> -<p>De dochter herinnerde hem aan de moeder. Zijn beenig gelaat gloeide. -Dikwijls stak hij zijn magere handen uit, vatte Clorinde, drukte haar -tegen zich aan, om haar de een of andere onbetamelijkheid te zeggen. -Dat bevredigde hem. Hij was Voltairiaan, hij ontkende alles en met zijn -knarsenden grijnslach placht hij te zeggen:</p> -<p>—Wel, gansje, dat mag wel …. Als je het prettig -vindt, mag het.</p> -<p>Niemand kwam ooit te weten, hoever de zaken tusschen hen gingen. -Clorinde had toen mijnheer de Plouguern noodig; hij moest een rol -spelen in het drama dat zij voorbereidde. Het gebeurde trouwens meer -dat zij op die manier een vriendschap kocht, waarvan zij zich later -niet meer bediende, wanneer zij van plan veranderde. ’t Was in -haar oog niet veel meer dan een handdruk aan den eersten den besten. -Zij zelve gevoelde een diepe minachting voor de gunsten die zij schonk; -zij plaatste haar fierheid elders.</p> -<p>Intusschen bleef het gunstige oogenblik nog uit. Zij sprak in -bedekte termen met mijnheer de Plouguern over een zekere gebeurtenis, -die zich wat te lang liet wachten. De senator berekende met het -ingespannen, nadenkend gezicht van een schaakspeler den -waarschijnlijken uitslag van allerlei combinaties, maar hij schudde ten -slotte moedeloos het hoofd, hij vond niets. Wat haar betreft, bij de -zeldzame bezoeken die Rougon haar nog bracht, verklaarde zij zich moe -en lusteloos, sprak zij er van een paar maanden in Italië te gaan -doorbrengen. En dan sloot zij haar oogleden half en richtte haar -glinsterende oogen onderzoekend op zijn gelaat. Een glimlach van -verfijnde wreedheid plooide haar lippen. Zij had nu wel reeds kunnen -beproeven om hem met haar slanke vingers te verwurgen, maar zij wou het -ineens goed doen; en zij beschouwde het als een genot, geduldig af te -wachten totdat haar nagels lang genoeg gegroeid waren. Rougon, -<span class="pagenum">[<a id="pb281" href="#pb281" name="pb281">281</a>]</span>wiens geest altijd met het een of ander bezig -was, gaf haar verstrooide handdrukjes en bemerkte niet eens, hoe -koortsachtig haar hand gloeide. Hij dacht dat zij al verstandig -geworden was, wenschte haar geluk dat zij zoo volgzaam was jegens haar -man.</p> -<p>—Nu zijt ge bijna zooals ik u wenschen zou, zei hij. Ge hebt -wel gelijk, vrouwen moeten rustig thuis blijven.</p> -<p>En zij riep, met een schellen lach, als hij weg was:</p> -<p>—Mijn hemel, wat is hij dom!…. En hij vindt de vrouwen -nog dom!</p> -<p>Eindelijk, op een Zondagavond tegen tien uur, toen de geheele troep -in Clorinde’s kamer bijeen was, trad mijnheer de Plouguern met -een triomfantelijk gezicht binnen.</p> -<p>—Wel, vroeg hij, een groote verontwaardiging veinzende, hebt -ge al van Rougon’s nieuwe heldendaad gehoord?…. Nu is de -maat toch vol.</p> -<p>Allen drongen zich om hem heen. Niemand wist er iets van.</p> -<p>—’t Is een schande! riep hij, de armen opheffende, -’t Is onbegrijpelijk dat een minister zich zoo verlagen kan.</p> -<p>En hij vertelde het avontuur in éen adem door. De Charbonnels -hadden, zoodra zij in Faverolles kwamen om de erfenis van hun neef -Chevassu in ontvangst te nemen, een groote drukte gemaakt over de -beweerde verdwijning van een aanzienlijke hoeveelheid zilverwerk. Zij -beschuldigden de meid, een zeer godsdienstige vrouw, die het huis had -moeten bewaren; op het vernemen van de beslissing van den Raad van -State, zou die ongelukkige zich verstaan hebben met de zusters van de -H. Familie, en alle voorwerpen van waarde die gemakkelijk te verbergen -waren, naar het klooster gebracht hebben. Drie dagen daarna was er geen -sprake meer van de meid; toen heette het dat de zusters zelven hun huis -leeggeplunderd hadden. Dat verwekte een ontzettend schandaal. Maar de -commissaris van politie weigerde een huiszoeking in het klooster te -doen, waarna Rougon, op een schrijven van de Charbonnels, aan den -prefect getelegrafeerd had, dat er onmiddellijk huiszoeking gedaan -moest worden.</p> -<p>—Ja, een huiszoeking, dat stond duidelijk in het telegram, zei -mijnheer de Plouguern ten slotte. Toen hebben de commissaris en twee -gendarmes het klooster overhoop gehaald. Ze zijn er vijf uur gebleven. -Verbeeld u, ze hebben zelfs de stroomatrassen van de zusters -doorzocht.</p> -<p>—De stroomatrassen van de zusters, o, dat is laag! riep -mevrouw Bouchard verontwaardigd.</p> -<p>—Men moet heelemaal zonder godsdienst zijn, verklaarde de -kolonel.</p> -<p>—Wat zal ik u zeggen, zuchtte mevrouw Correur op haar beurt. -Rougon ging nooit naar de kerk. Ik heb zoo dikwijls tevergeefs getracht -hem met God te verzoenen. <span class="pagenum">[<a id="pb282" href="#pb282" name="pb282">282</a>]</span></p> -<p>Mijnheer Bouchard en mijnheer Béjuin schudden het hoofd en -keken daarbij, alsof zij daar van een ramp gehoord hadden, die hen deed -twijfelen aan het menschelijk verstand. Mijnheer Kahn streek over zijn -ringbaard en vroeg:</p> -<p>—En natuurlijk is er niets bij de zusters gevonden?</p> -<p>—Volstrekt niets, antwoordde mijnheer Plouguern.</p> -<p>En met groote radheid voegde hij er bij:</p> -<p>—Een zilveren braadpan, geloof ik, twee bekers, een oliestel, -kleinigheden, geschenken van den overledene, een vroom grijsaard, aan -de zusters, om ze te beloonen voor haar goede verzorging gedurende zijn -lange ziekte.</p> -<p>—Ja, dat is duidelijk, mompelden de anderen.</p> -<p>De senator ging niet verder hierop door. Maar op langzamen toon en -met een bijzonderen nadruk op iederen zin, hernam hij:</p> -<p>—Dat is de kwestie ook niet. Het betreft hier den eerbied aan -een klooster verschuldigd, aan een dier heilige huizen, waarin de -deugden die uit onze goddelooze maatschappij verdreven zijn, haar -toevlucht genomen hebben. Hoe kan men verlangen dat de groote massa -godsdienstig zij, wanneer hooggeplaatste personen den godsdienst -aanvallen? Rougon heeft zich schuldig gemaakt aan niets minder dan -heiligschennis, en hij zal daarvan rekenschap moeten -geven …. De brave burgers van Faverolles zijn dan ook diep -verontwaardigd. Monseigneur Rochart, de eminente prelaat, die den -geestelijken zusters altijd bijzonder genegen is geweest, is -onmiddellijk naar Parijs vertrokken, waar hij recht komt vragen. En in -den Senaat was men vandaag zeer ontstemd, er was sprake van een -onmiddellijk onderzoek, na de weinige bijzonderheden die ik heb kunnen -meedeelen. En de keizerin ….</p> -<p>Allen rekten den hals uit.</p> -<p>—Ja, de keizerin heeft deze treurige geschiedenis van mevrouw -de Lorentz vernomen, die het wist van onzen vriend La Rouquette, aan -wien ik het verteld had. Hare Majesteit moet uitgeroepen hebben: -„Mijnheer Rougon is niet meer waard uit naam van Frankrijk het -woord te voeren.”</p> -<p>—Heel juist! zeiden allen.</p> -<p>Dien Zondag was er tot éen uur in den nacht van niets anders -sprake. Clorinde had den mond niet geopend. Bij de eerste woorden van -mijnheer de Plouguern had zij zich op haar chaise longue uitgestrekt, -ietwat bleek, met samengeknepen lippen. Daarop maakte zij snel, zonder -dat iemand het zag, driemaal het teeken des kruises, alsof zij den -hemel dankte dat haar lang begeerde wensch eindelijk in vervulling was -gegaan. Haar handen vouwden zich telkens weer, bij het verhaal van de -huiszoeking. Langzamerhand hadden haar wangen zich rood gekleurd. Strak -voor zich uitziende, verzonk zij in een ernstige overpeinzing. -<span class="pagenum">[<a id="pb283" href="#pb283" name="pb283">283</a>]</span></p> -<p>Terwijl de anderen druk praatten, naderde mijnheer de Plouguern -haar, en liet zijn hand in haar keurslijf glijden, om haar -vertrouwelijk in de borst te knijpen. En met zijn sceptischen -grijnslach, op den vrijen toon van een groot heer, die in allerlei -omgevingen geleefd heeft, fluisterde hij de jonge vrouw in het oor:</p> -<p>—Hij heeft onzen lieven Heer aangeraakt, hij is een verloren -man! <span class="pagenum">[<a id="pb284" href="#pb284" name="pb284">284</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">XII.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Acht dagen lang hoorde Rougon reeds de misnoegdheid om -hem heen zich in steeds luider bewoordingen uiten. Men zou hem alles -vergeven hebben, zijn machtsoverschrijding, de onverzadelijke begeerten -van zijn trawanten, den zwaren druk van zijn ijzeren vuist, maar -gendarmes uit te zenden om de stroomatrassen der zusters te doorzoeken, -dat was een misdaad, zoo monsterachtig, dat de dames aan het hof -rilden, als hij voorbij ging. Monseigneur Rochart bracht de geheele -officiëele wereld in beweging; hij was zelfs bij de keizerin -geweest, zei men. Trouwens, het schandaal werd levendig gehouden door -een troepje handige lieden; dezelfde geruchten verhieven zich van alle -kanten tegelijk. Te midden van die verwoede aanvallen bleef Rougon -eerst kalm en glimlachend. Hij haalde zijn stevige schouders op, noemde -het zaakje „een dwaasheid”. Hij maakte er zelfs een grapje -van. Op een soirée bij den grootzegelbewaarder, liet hij zich -ontvallen: „Ik heb toch niet verteld dat ze een pastoor in een -stroozak gevonden hebben”, en toen dat gezegde bekend werd, kwam -er een nieuwe uitbarsting van toorn, dat was de goddeloosheid, de -heiligschennis ten top gedreven! Toen begon hij zich langzamerhand op -te winden. Het begon hem eindelijk te vervelen! De zusters waren -dieveggen, men had immers de zilveren braadpannen en de bekers bij haar -gevonden. En hij wou de zaak nog verder drijven, hij sprak er van dat -hij de heele geestelijkheid van Faverolles voor de rechtbank beschaamd -zou doen staan.</p> -<p>Op een morgen, heel in de vroegte, meldden de Charbonnels zich bij -hem aan. Hij keek verbaasd op, hij wist niet dat zij in Parijs waren. -Zoodra hij ze zag, riep hij hun toe dat de zaken goed vorderden; den -vorigen avond had hij nog instructies aan den prefect gezonden om het -parket te noodzaken de zaak aan <span class="pagenum">[<a id="pb285" -href="#pb285" name="pb285">285</a>]</span>te pakken. Maar mijnheer -Charbonnel scheen zeer ontsteld en mevrouw Charbonnel riep uit:</p> -<p>—Neen, neen, dat niet …. U is te ver gegaan, -mijnheer Rougon. U hebt ons verkeerd begrepen.</p> -<p>En beiden begonnen een lofrede op de zusters der H. Familie te -houden. Zij waren heiligen. Een oogenblik hadden zij misschien aan ze -getwijfeld; maar nooit waren zij zoover gegaan om ze van leelijke -dingen te beschuldigen. Geheel Faverolles zou hun trouwens de oogen -geopend hebben, zoo hoog stonden de zusters daar in de algemeene -achting aangeschreven.</p> -<p>—U zou ons het grootste nadeel toebrengen, mijnheer Rougon, -zei mevrouw Charbonnel, als u voortging zoo verbitterd tegen den -godsdienst te werk te gaan. Wij zijn gekomen om u vriendelijk te -verzoeken de zaken te laten rusten …. Daarginds, ziet u, -wist men dat zoo niet! Zij dachten dat wij u aanzetten, ze zouden ons -nog gesteenigd hebben …. We hebben het klooster een ivoren -crucifix geschonken, dat boven het voeteneind van onze armen neef -hing.</p> -<p>—Enfin, besloot mijnheer Charbonnel, u is gewaarschuwd, u moet -het verder zelf weten …. Wij bemoeien er ons niet meer -mee.</p> -<p>Rougon liet ze praten. Zij schenen heel ontevreden op hem te zijn, -ze werden ten laatste zelfs heftig. Hij kreeg op eens een koud gevoel -in den nek. Hij keek ze aan, door een plotseling matheid bevangen, -alsof hem wederom iets van zijn kracht ontnomen was. Maar hij begon -geen woordentwist met hen. Hij zond ze heen, met de belofte dat hij de -zaak zou laten rusten. En inderdaad, zij ging in den doofpot.</p> -<p>Sedert eenige dagen was hij onder den indruk van een nieuw -schandaal, waarbij zijn naam genoemd werd. Een afgrijselijk drama was -in Coulonges afgespeeld. Du Poizat, die het zijn vader lastig wou -maken, was op een morgen aan de deur van den gierigaard komen -aankloppen. Vijf minuten later hoorden de buren geweerschoten in het -huis, gevolgd door een vreeselijk gejammer. Toen men binnentrad, vond -men den grijsaard met gespleten hoofd onder aan de trap liggen; twee -afgeschoten geweren lagen midden in het voorhuis. Du Poizat vertelde -doodsbleek dat zijn vader, toen hij de trap op wou gaan, plotseling als -een waanzinnige „houd den dief” geroepen en tweemaal op hem -gevuurd had; hij toonde zelfs het gat van een kogel in zijn hoed. -Daarop, altijd volgens hem, was zijn vader achterover gevallen en had -zich tegen de punt van de eerste trede het hoofd te pletter gestooten. -Die tragische dood, dat geheimzinnige drama zonder getuigen, had in het -heele departement aanleiding tot de zonderlingste praatjes gegeven. De -dokters constateerden wel een plotselingen aanval van beroerte, maar de -vijanden van <span class="pagenum">[<a id="pb286" href="#pb286" name="pb286">286</a>]</span>den prefect beweerden niettemin dat hij den -ouden man een duw gegeven had: en het aantal van zijn vijanden wies met -den dag, dank zij zijn ruw bestuur, waaronder Niort als onder een -schrikbewind gebukt ging. Du Poizat klemde zijn tanden opeen en balde -zijn magere vuisten; wanneer hij voorbijging, was éen enkele -blik uit zijn grijze oogen voldoende om den babbelaars aan de deuren -den mond te snoeren. Maar er kwam een tweede ongeluk bij; hij zag zich -genoodzaakt Gilquin te ontslaan, die zich aan een leelijke zaak had -schuldig gemaakt; voor honderd francs nam Gilquin op zich den -boerenzoons vrijstelling van militairen dienst te bezorgen; en al wat -men doen kon, was hem voor een correctioneele straf te vrijwaren en hem -zijn ontslag te geven. Intusschen had Du Poizat krachtig op Rougon -gesteund, wiens verantwoordelijkheid hij bij iedere nieuwe ramp grooter -maakte. Hij had zeker een voorgevoel van Rougon’s val, want hij -kwam in Parijs zonder hem te waarschuwen. Hij dacht er aan een -overplaatsing als prefect te vragen, ten einde een zeker ontslag te -ontkomen. Na den dood van zijn vader en de schelmenstreken van Gilquin -werd Niort voor hem onhoudbaar.</p> -<p>—Ik heb mijnheer Du Poizat op de faubourg Saint-Honoré -ontmoet, hier vlak bij, zei Clorinde uit boosaardigheid tot den -minister. Zijt ge dan niet meer met elkander bevriend?…. Hij -schijnt nijdig op u te zijn.</p> -<p>Rougon ontweek een antwoord. Daar hij zich genoodzaakt gezien had -verscheidene gunsten aan den prefect te weigeren, was er langzamerhand -een groote verkoeling tusschen hen ontstaan, en onderhielden zij alleen -nog officiëele relatiën. Trouwens, de afval was algemeen. -Zelfs mevrouw Correur liet hem in den steek. Op enkele avonden kreeg -hij weer die gewaarwording van eenzaamheid, waaronder hij al vroeger -geleden had, in de rue Marbeuf, toen zijn aanhang aan hem twijfelde. Na -zijn drukke dagen, waarbij zijn salon altijd vol bezoekers was, vond -hij zich alleen. Hij miste zijn huisvrienden. Hij kreeg weer behoefte -aan de bewondering van den kolonel en mijnheer Bouchard, aan de -levenswarmte die van zijn kleine hofhouding uitging; tot zelfs de -stille aanwezigheid van mijnheer Béjuin betreurde hij nu.</p> -<p>Toen trachtte hij zijn volkje nog eens tot zich te trekken; hij -toonde zich vriendelijk, schreef brieven, waagde bezoeken. Maar de -banden waren verbroken; hij kon er niet in slagen ze allen weer om zich -heen te krijgen; wanneer hij het eind had vastgeknoopt, brak de draad -weer aan het andere eind. Eindelijk kwam er niet een meer. Dat was de -doodsstrijd van zijn macht. Hij, de sterke, was aan die onbeduidende -wezens gebonden door de langdurige werking van hun gemeenschappelijke -fortuin. Bij het heengaan namen zij ieder iets van hem mee. -<span class="pagenum">[<a id="pb287" href="#pb287" name="pb287">287</a>]</span>Bij die vermindering van zijn gewichtigheid was -het als werkten zijn krachten niets uit; zijn groote vuisten sloegen in -het ledig. Toen zijn schaduw zich slechts alleen in de zon vertoonde, -toen hij zich niet vetter kon maken door het misbruiken van zijn -invloed, scheen het hem toe alsof zijn plaats op aarde kleiner was -geworden; hij droomde nu van een wederopstanding als een Jupiter -Tonans, zonder trawanten aan zijn voeten, de wet stellende enkel door -de kracht van zijn woord.</p> -<p>Toch geloofde Rougon nog niet ernstig aan zijn val. Hij gevoelde -niets dan minachting voor die beten in zijn hielen. Hij zou heerschen, -alleen en onbemind. Daarbij vertrouwde hij nog geheel op den keizer. -Zijn lichtgeloovigheid was zijn eenige zwakheid. Telkens als hij Zijne -Majesteit zag, vond hij hem welwillend, vriendelijk, met zijn -ondoorgrondelijken glimlach; en hij hernieuwde hem de betuiging van -zijn vertrouwen, hij herhaalde de instructies die hij hem reeds vroeger -gegeven had. Dat was hem voldoende. De keizer kon er niet aan denken -hem op te offeren. Die zekerheid bracht hem tot een groot waagstuk. Om -zijn vijanden het zwijgen op te leggen en zijn macht voor goed te -bevestigen, kwam hij op de gedachte zijn ontslag in te dienen. Hij deed -dit in zeer waardige termen; hij sprak van de klachten die over hem in -omloop waren, hij zei dat hij de wenschen van den keizer stipt -nagekomen was en dat hij nu behoefte gevoelde aan Zijner Majesteits -hooge goedkeuring, voor dat hij zijn werk tot heil van den Staat -voortzette. Het hof bevond zich in Fontainebleau. Toen zijn aanvraag om -ontslag ingediend was, wachtte Rougon met de koelbloedigheid van een -goed speler. De laatste schandalen, het drama van Coulonges, de -huiszoeking bij de zusters der H. Familie, dat alles zou in het -vergeetboek geschreven worden. Mocht hij daarentegen vallen, dan wou -hij vallen op het toppunt van zijn macht, in al zijn kracht.</p> -<p>Juist op den dag waarop het lot van den minister beslist zou worden, -was er in de Oranjerie van de Tuileriën een fancy-fair gehouden, -ten voordeele van een bewaarschool, waarvan de keizerin beschermvrouw -was. Alle gewone bezoekers van het paleis, de geheele officiëele -wereld zou er zeker komen, om de keizerin welgevallig te zijn. Rougon -besloot er heen te gaan en zich kalm te toonen. Hij zou ze trotseeren, -ze vlak in het gelaat zien, die lui die hem schuins zouden aankijken, -hij zou zijn verachting stellen tegenover hun fluisterende opmerkingen. -Tegen drie uur gaf hij een laatste bevel aan den chef van het -personeel, toen zijn kamerdienaar hem kwam zeggen dat een heer en dame -hem dringend wenschten te spreken. Het kaartje droeg de namen van den -markies en de markiezin d’Escorailles.</p> -<p>De twee oudjes die de knecht, misleid door hun hoogst eenvoudige -kleeding, in de eetzaal had gelaten, stonden plechtstatig <span class="pagenum">[<a id="pb288" href="#pb288" name="pb288">288</a>]</span>op. -Rougon haastte zich hen naar het salon te leiden, ietwat ongerust door -hun aanwezigheid. Hij drukte zijn verbazing uit over hun plotselinge -reis naar Parijs, wou zich heel vriendelijk toonen. Maar zij bleven -effen en keken onvriendelijk.</p> -<p>—Mijnheer, zei eindelijk de markies, u zult ons, hoop ik, den -stap niet kwalijk nemen dien wij ons genoodzaakt zien te -doen …. Het betreft onzen zoon Jules. Wij wenschten dat -hij de administratie verliet, dat u hem niet langer bij u hieldt.</p> -<p>En daar de minister hen met de uiterste verbazing aankeek, ging hij -voort:</p> -<p>—Jongelui zijn lichtzinnig. Wij hebben Jules tweemaal -geschreven om hem onze redenen uiteen te zetten, waarom wij wenschten -dat hij zijn ontslag zou nemen …. En daar hij niet -gehoorzaamde, zijn wij maar zelf gekomen. ’t Is de tweede keer, -mijnheer, in dertig jaar, dat wij de reis naar Parijs ondernemen.</p> -<p>Toen had hij er veel tegen aan te voeren. Jules had mooie -vooruitzichten. Zij zouden zijn carrière verwoesten. Terwijl hij -sprak, gaf de markiezin blijken van ongeduld. Zij sprak nu op haar -beurt, met iets meer heftigheid:</p> -<p>—Mijn hemel, mijnheer Rougon, het staat niet aan ons om u te -beoordeelen. Maar er zijn zekere tradities in onze -familie …. Jules mag de hand niet leenen tot een -afschuwelijke vervolging van de Kerk. Te Plassans verbaast men zich -reeds. We zouden met den geheelen adel van het land in onaangenaamheden -komen.</p> -<p>Hij had haar begrepen. Hij wou spreken, maar zij legde hem met een -gebiedend gebaar het zwijgen op.</p> -<p>—Laat mij uitspreken …. Onze zoon heeft zich -tegen onzen zin met de nieuwe dynastie verzoend. U weet hoe smartelijk -het ons aandeed hem een onwettig bestuur te zien dienen. Ik heb zijn -vader weerhouden hem te vloeken. Sedert dien tijd is ons huis in rouw -gedompeld en wanneer wij vrienden ontvangen, wordt de naam van onzen -zoon niet genoemd. Wij hadden gezworen ons niet meer met hem te -bemoeien, maar er zijn grenzen, wij mogen niet dulden dat een -d’Escorailles gemeene zaak maakt met de vijanden van onzen -heiligen godsdienst. U begrijpt mij zeker wel, mijnheer Rougon?</p> -<p>Rougon boog. Hij dacht er niet aan te lachen om de vrome leugens van -de oude dame. Hij vond den markies en de markiezin terug zooals hij ze -gekend had, in den tijd dat hij honger leed in de straten van Plassans, -hooghartig, trotsch en onbeschaamd. Wanneer anderen hem zoo hadden -durven toespreken, zou hij ze zeker de deur gewezen hebben. Maar hij -voelde zich klein; zijn armoedige jeugd kwam hem weer voor den geest; -een oogenblik meende hij nog zijn scheefgeloopen laarzen aan de voeten -te hebben. Hij beloofde Jules te overreden. Daarop voegde hij er bij, -zinspelend op het antwoord dat hij van den keizer verwachtte: -<span class="pagenum">[<a id="pb289" href="#pb289" name="pb289">289</a>]</span></p> -<p>—Trouwens, uw zoon zal u misschien van avond reeds -teruggegeven worden.</p> -<p>Toen hij weer alleen was, voelde Rougon zich beklemd. Die oude -lieden hadden zijn koelbloedigheid geschokt. Nu aarzelde hij naar die -liefdadigheidsbazaar te gaan, waar iedereen zijn ontroering op zijn -gelaat kon lezen. Maar weldra schaamde hij zich voor die kinderachtige -vrees. En hij ging heen, zijn weg door het kabinet nemend. Hij vroeg -aan Merle of er niets voor hem gekomen was.</p> -<p>—Neen, Excellentie, antwoordde de bode, die sedert den morgen -op den loer scheen te staan, op een meewarigen toon.</p> -<p>De Oranjerie der Tuileriën waar de bazaar gehouden werd, was -voor die gelegenheid weelderig ingericht. Behangsel van rood fluweel -met gouden franje onttrok de muren aan het oog en herschiep de groote, -kale galerij in een hooge feestzaal. Aan een der uiteinden, links, -scheidde een kolossaal gordijn, eveneens van rood fluweel, een gedeelte -van de galerij als een zijvertrek af; dit gordijn was opgenomen door -embrasses met groote gouden kwasten, en door de wijde opening kwam men -uit de groote zaal, waar de kraampjes waren opgesteld, in de kleinere -ruimte, waarin het buffet geplaatst was. Men had den grond met fijn -zand bestrooid. Majolica potten vormden in iederen hoek boschjes van -groene planten. Op het midden van het vierkant door de kraampjes -gevormd, bood een cirkelronde fluweelen pouf gemakkelijke zitplaatsen -aan, terwijl zich uit het midden van den pouf een kolossale bloementuil -verhief, een dikke bundel stengels, waartusschen rozen, anjelieren, -verbena’s, als een regen van schitterende druppels neervallend. -En voor de openstaande glazen deuren op het terras aan den waterkant, -bekeken de bedienden, in zwarte rokken gekleed, met een ernstig gezicht -de kaarten der genoodigden. De dames-patronessen verwachtten tegen vier -uur de eerste bezoekers. In de groote zaal stonden zij achter haar -toonbanken de koopers af te wachten. Op de lange, met rood laken -bekleede tafels lagen de koopwaren uitgestald; er waren verscheidene -toonbanken met Parijsche luxe-artikelen en met Chineesche -kunstvoorwerpen, twee winkels met kinderspeelgoed, een bloemenkiosk vol -rozen, en eindelijk een draaibord onder een tent, als op een -boerenkermis. De verkoopsters, gedecolleteerd en in avondtoillet, waren -vleiend als echte koopvrouwen, glimlachten als modistes die een -ouderwetschen hoed verkoopen, prezen haar artikelen aan zonder dat zij -er verstand van hadden; en tot dat winkeljuffrouwtje spelen leenden zij -zich met zenuwachtige lachjes, gekitteld door al die handen, die onder -het koopen de hare aanraakten. Een prinses stond in een speelgoedkraam; -aan de overzij verkocht een markiezin portemonnaies van vijftien -stuivers, die zij niet onder <span class="pagenum">[<a id="pb290" href="#pb290" name="pb290">290</a>]</span>twintig francs losliet, twee -mededingsters, die den triomf van haar schoonheid afmeten naar de -hoegrootheid van haar ontvangst; zij klampten de bezoekers aan, riepen -de mannen, vroegen onbeschaamde prijzen, en na een loven en bieden als -bij inhalige slagersvrouwen, gaven zij, om de lui tot groote aankoopen -te decideeren, een handdrukje of een kijkje in haar wijdgeopend -keurslijf op den koop toe. De liefdadigheid bleef het voorwendsel. -Langzamerhand liep de zaal vol. Heeren bleven kalm stilstaan en bekeken -de verkoopsters, alsof zij deel uitmaakten van de uitstalling. Voor -sommige kraampjes verdrongen zich elegante jongelui; zij grinnikten en -maakte guitige zinspelingen op hun inkoopen, terwijl de dames, -onuitputtelijk in welwillendheid van den een naar den ander gingen en -met een allerliefsten glimlach haar koopwaren aanprezen. Vier uren in -zoo’n drukte door te brengen is een genot.</p> -<p>Er was een leven als op een veiling, daartusschen een helder gelach -en het doffe kraken van het zand onder de voetstappen. De roode -behangsels temperden het helle licht van de hooge vensters, -verspreidden een rooden gloed, die een rose tint op de ontbloote -schouders deed schitteren. En tusschen het publiek liepen zes andere -dames, een barones, twee bankiersdochters en drie vrouwen van -hooggeplaatste ambtenaren, met lichte mandjes om den hals gehangen, en -snelden iederen nieuwen bezoeker te gemoet met sigaren en lucifers.</p> -<p>Mevrouw de Combelot had vooral veel succès. Zij verkocht -ruikertjes in de met rozen gevulde kiosk, een met uitsnijwerk en -verguldsel versierd chalet, veel gelijkende op een groote vogelkooi. -Zelf geheel in het rose, een zachtrose huidtint, die haar naaktheid -boven het laag uitgesneden keurslijf verder voortzette, tusschen de -twee borsten niets anders dragend dan het ruikertje viooltjes, dat door -alle verkoopsters gedragen werd, was zij op het denkbeeld gekomen om -haar ruikertjes als een echte bloemenverkoopster voor de oogen van het -publiek te maken: een roos, een knop, drie blaadjes, die zij tusschen -haar vingers ineendraaide, terwijl zij het einde van den draad tusschen -haar tanden vasthield, en die zij voor een tot tien louis verkocht, -naar gelang van het uiterlijk der heeren. En men betwistte elkander -haar ruikertjes, ze kon aan alle aanvragen niet voldoen; zij prikte -zich nu en dan van de haast in den vinger en zoog dan snel de -bloeddruppels op.</p> -<p>Tegenover haar, in de linnen tent, stond mevrouw Bouchard bij het -draaibord. Zij droeg een keurig blauw boerinnen-kostuum met hoog lijf -en een keurslijf bij wijze van fichu, bijna een vermomming, om geheel -het voorkomen te hebben van een oblie-koopvrouw. Daarbij lispelde zij -allerliefst en gaf zich een alleraardigst air van onnoozelheid. Op het -draaibord lagen de prijzen, <span class="pagenum">[<a id="pb291" href="#pb291" name="pb291">291</a>]</span>afschuwelijke prullen van vijf of -zes stuivers, glaswerk, porcelein of marokijnwaar; en de wijzer kraste -tegen de koperen draden en het bord draaide met de prijzen rond, met -een geraas als van brekend vaatwerk. Om de twee minuten, wanneer er -geen spelers waren, zei mevrouw Bouchard met haar onschuldig stemmetje, -alsof zij zoo pas van haar dorpje kwam:</p> -<p>—Twintig sous een keer, heeren …. Toe, heeren, -draai ereis rond ….</p> -<p>Het afgeschoten vertrek, waar ververschingen verkrijgbaar waren, was -eveneens met zand bestrooid, in de hoeken met groene planten versierd, -en van ronde tafeltjes en rieten stoelen voorzien. Men had gepoogd een -echt café na te bootsen, om de zaak pikanter te maken. Achterin, -aan de monumentale toonbank, zaten drie dames; zij wachtten op de -bestellingen der bezoekers, en maakten intusschen een druk gebruik van -haar waaiers. Likeurkaraffen, schalen met taartjes en sandwiches, -bonbons, sigaren en cigaretten stonden daar uitgestald als op een -publiek bal. Nu en dan stond de middelste dame, een levendige brunette, -op om een glaasje in te schenken, zij kon zich niet roeren tusschen -dien overvloed van karaffen en manoeuvreerde met haar bloote armen op -gevaar af van alles te breken. Maar Clorinde heerschte aan het buffet. -Zij bediende het publiek aan de tafeltjes. Zij leek wel Juno als -kellnerin. Zij droeg een geelsatijnen japon, met zwartsatijnen biezen -afgezet, verblindend, buitengewoon, als een ster waarvan de sleep op -den staart van een komeet geleek. Zeer laag gedecolleteerd, liep zij in -statige houding tusschen de rieten stoelen door, glazen bier op een -witmetalen blad ronddragend met de kalmte van een godin. Zij streek met -haar bloote ellebogen langs de schouders der heeren, bukte zich, met -haar laag uitgesneden keurslijf om orders op te nemen, gaf ieder -antwoord, glimlachend, zonder zich te overhaasten. Wanneer het bestelde -gebruikt was, ontving zij in haar mooie hand de zilverstukjes en de -stuivers, die zij met een gebaar, alsof zij met dat werk reeds -vertrouwd was, in een taschje liet glijden, dat aan haar ceintuur hing. -Intusschen waren mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin gaan zitten. -De eerste klopte voor de grap op het zinken tafelblad en riep:</p> -<p>—Mevrouw, twee bier!</p> -<p>Zij kwam, bracht de twee glazen bier en bleef daar even staan -rusten, daar er bijna geen bezoekers waren. Verstrooid veegde zij met -haar kanten zakdoek haar vingers af, die nat van het bier waren. -Mijnheer Kahn merkte een bijzonderen gloed in haar oogen op, een -zegevierende uitdrukking op haar gelaat. Hij keek haar aan en -vroeg:</p> -<p>—Wanneer zijt ge van Fontainebleau teruggekomen?</p> -<p>—Van morgen, antwoordde zij. <span class="pagenum">[<a id="pb292" href="#pb292" name="pb292">292</a>]</span></p> -<p>—En hebt ge den keizer gezien, wat weet ge voor nieuws?</p> -<p>Zij glimlachte even, kneep haar lippen samen met een raadselachtige -uitdrukking op haar gelaat, en keek hem op haar beurt aan. Toen zag -hij, dat zij een zonderling sieraad droeg, dat hij haar nooit had aan -zien hebben. Om haar hals droeg zij een hondenhalsband van zwart -fluweel, met gesp, ring en belletje, een gouden belletje waarin een -fijne parel klingelde. Op den halsband stonden in diamanten letters -twee dooreengewerkte namen. Aan den ring hing een zware gouden ketting -op haar borst neer, die werd opgehouden door een gouden plaatje, aan -den rechterarm bevestigd, waarop te lezen stond: <i>Ik behoor mijn -meester toe</i>.</p> -<p>—Zeker een cadeau? mompelde mijnheer Kahn, op het kleinood -wijzend.</p> -<p>Zij knikte van ja, de lippen tot een fijn, sensueel lachje geplooid. -Zij had die lijfeigenschap gewenscht. Zij praalde er met een -schaamteloosheid mee, die haar boven een gewonen misstap verhief, -gevierd door de keuze van een vorst, benijd door allen. Toen zij zich -vertoonde met den band om den hals, waarop de scherpziende oogen der -mededingsters een doorluchtigen voornaam met den haren meenden vermengd -te zien, hadden alle vrouwen het begrepen; zij wisselden oogwenkjes, -alsof zij zeggen wilden: ’t Is dus een feit! Sedert een maand -sprak de officiëele wereld over dat avontuur, verwachtte die -ontknooping. En ’t was inderdaad een feit, zij zelve verkondigde -het luid, ze droeg het op haar hals geschreven. Indien men geloof mocht -hechten aan wat er gefluisterd werd, dan had zij op vijftienjarigen -leeftijd voor de eerste maal met een koetsier in een stal op een bos -stroo geslapen. Later had zij gerust in andere bedden, van bankiers, -ambtenaren, ministers, steeds hooger stijgende, haar fortuin in elk -dier nachten grooter makend. En van alkoof tot alkoof, van het eene -nachtkwartier tot het andere, had zij bij wijze van apotheose, als een -laatste uiting van trots, haar mooi verstandig hoofd op het keizerlijke -hoofdkussen gelegd.</p> -<p>—Mevrouw, een glas bier, alsjeblieft! vroeg een dikke -gedecoreerde heer, een generaal, die haar glimlachend aankeek.</p> -<p>En toen zij het glas bier gebracht had, werd zij door twee -afgevaardigden geroepen.</p> -<p>—Twee glazen chartreuse, alsjeblieft!</p> -<p>Een stroom van bezoekers kwam binnen, van alle kanten klonken de -bestellingen, grogjes, anisette, limonade, taartjes, cigaren. De mannen -keken haar oplettend aan en fluisterden elkander gretig het praatje -toe, dat over haar de ronde deed. En als die kellnerin, die ’s -morgens uit de armen van den keizer was gekomen, haar hand uitstrekte -om hun geld te ontvangen, schenen zij iets van die vorstelijke liefde -aan haar te <span class="pagenum">[<a id="pb293" href="#pb293" name="pb293">293</a>]</span>zoeken. Zij keerde zonder eenige verwarring te -doen blijken langzaam haar hals om, teneinde haar hondenhalsband te -laten zien, waaraan de dikke gouden ketting rinkelde. Dat was nog iets -pikants er bij, ieders dienstbare te zijn wanneer men voor een nacht -koningin is geweest, om de tafeltjes van een nagebootst café -tusschen de citroenschijfjes en de koekkruimels door, met voeten rond -te wandelen, die door een doorluchtigen knevel hartstochtelijk gekust -waren.</p> -<p>—’t Is vermakelijk, zei ze, weer bij mijnheer Kahn -terugkomend. Ze houden me, op mijn woord, voor een gemeene meid! Een -heeft er me zelfs geknepen, geloof ik. Ik heb maar niets gezegd. Och, -waarvoor ook?…. ’t Is voor de armen, nietwaar?</p> -<p>Mijnheer Kahn gaf haar een knipoogje dat zij zich bukken zou, en -heel zacht vroeg hij:</p> -<p>—Dus, Rougon?….</p> -<p>—Sst, dadelijk, antwoordde zij eveneens fluisterend. Ik heb -hem een uitnoodigingskaart met mijn naam gestuurd. Ik verwacht hem.</p> -<p>En toen mijnheer Kahn twijfelachtig het hoofd schudde, voegde zij er -levendig bij:</p> -<p>—Ja, ja, ik ken hem, hij zal komen …. Trouwens, -hij weet niets.</p> -<p>Mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin begonnen toen naar Rougon -uit te kijken. Ze hadden het uitzicht op de groote zaal, door de wijde -opening der gordijnen. Het werd er steeds voller. Heeren, met de beenen -over elkander gekruist, lagen achterover geleund tegen den cirkelronden -pouf, en sloten droomerig de oogen, terwijl een onafgebroken stroom van -bezoekers langs hun uitgestrekte beenen heen liep en er bijna over -struikelde. De warmte werd hinderlijk. En boven het gonzend gedruis -klonk het krassend geluid van het draaibord als een ratel.</p> -<p>Mevrouw Correur, die juist aankwam, ging langzaam de kraampjes -langs; zij droeg een wit en mauve gestreept zwartzijden kostuum, -waaronder haar armen en schouders rosachtige vetkussentjes leken. Zij -keek bedachtzaam rond, als een klant die een voordeelig koopje hoopt te -doen. Gewoonlijk zei zij dat men er uitmuntende koopjes vond, op die -liefdadigheidsbazaars, die arme dames hadden zoo weinig verstand van -haar koopwaren. Maar zij kocht nooit bij haar kennissen onder de -verkoopsters; die „pekelden” hun vrienden te veel. Toen zij -de zaal om geweest was, alles opnemende, besnuffelende en weer -neerleggende, kwam zij terug voor een kraampje van marokijnwerk, -waarvoor zij meer dan tien minuten staan bleef, om met een besluiteloos -gezicht de heele etalage te monsteren. Eindelijk nam zij achteloos een -juchtleeren portefeuille in haar hand, waarop zij al langer dan een -kwartier het oog gehad had.</p> -<p>—Hoeveel? vroeg zij. <span class="pagenum">[<a id="pb294" -href="#pb294" name="pb294">294</a>]</span></p> -<p>De verkoopster, een lange jonge blondine, die met twee heeren stond -te schertsen, keerde zich ternauwernood om en antwoordde:</p> -<p>—Vijftien francs.</p> -<p>De portefeuille was er minstens twintig waard. De dames, die onder -elkander wijdijverden om de heeren buitensporige prijzen te laten -betalen, verkochten gewoonlijk uit een soort van vrijmetselarij aan -vrouwen tegen inkoopsprijs. Maar mevrouw Correur legde de portefeuille -met een verschrikt gezicht op de toonbank neer en mompelde:</p> -<p>—O, dat is te duur. ’t Is maar voor een cadeautje. Ik -geef er tien francs voor, meer niet. Hebt u niet iets liefs voor tien -francs?</p> -<p>En zij haalde opnieuw de etalage onderste boven. Niets beviel haar. -Och hemel! was die portefeuille nu maar zoo duur niet! Zij nam ze weer -ter hand, stak haar neus in de zakjes. De verkoopster werd ongeduldig -en was bereid ze haar voor veertien, toen voor twaalf francs te laten. -Neen, neen, dat was nog te duur. En zij kreeg ze voor elf francs, na -een vreeselijk geknibbel. De lange blondine zei:</p> -<p>—Ik verkoop graag …. Alle vrouwen bieden, er is -er niet een die koopt …. O, als we de heeren niet -hadden!</p> -<p>Mevrouw Correur vond tot haar groote blijdschap in de portefeuille -een etiketje, waarop de prijs, vijf en twintig francs, genoteerd stond. -Ze snuffelde nog wat rond en ging ten slotte achter het draaibord -staan, naast mevrouw Bouchard. Zij noemde haar „liefje”, en -streek de lokjes op haar voorhoofd terecht.</p> -<p>—Kijk, daar is de kolonel! zei mijnheer Kahn, die nog steeds, -aan zijn tafeltje gezeten, de binnenkomende bezoekers bespiedde.</p> -<p>De kolonel kwam omdat hij niet anders kon. Hij hoopte er met een -louis af te komen, en dat ging hem al genoeg aan het hart. Aan de deur -werd hij reeds bestormd door drie of vier dames, die als om strijd -riepen:</p> -<p>—Mijnheer, koopt u een sigaar van mij …. -Mijnheer, een doosje lucifers ….</p> -<p>Hij glimlachte en maakte zich met een beleefd woordje van ze af. -Vervolgens ging hij eens poolshoogte nemen, en daar hij hoe eer hoe -liever zijn schuld betalen wou, hield hij stil bij een kraampje, waarin -een dame stond, die zeer gezien was aan het hof; daar vroeg hij naar -een zeer leelijken sigarenkoker. Vijf en zeventig francs! Hij kon een -gebaar van schrik niet weerhouden; hij wierp den koker weg en maakte -dat hij wegkwam; terwijl de dame gekrenkt het hoofd omwendde, alsof hij -haar persoonlijk iets onbehoorlijks had gedaan. Toen ging hij, om -onaangename aanmerkingen te voorkomen, naar de kiosk waar mevrouw de -Combelot nog steeds haar ruikertjes ineendraaide. Die ruikertjes zouden -zeker niet duur zijn. Uit voorzichtigheid wou hij zelfs geen ruiker -nemen, begrijpende dat de bloemenverkoopster een <span class="pagenum">[<a id="pb295" href="#pb295" name="pb295">295</a>]</span>te -hoogen prijs voor haar werk zou vragen. Hij koos uit den stapel rozen -den dunsten en de minst ontloken knop, en zijn <span class="corr" id="xd25e6581" title="Bron: porte-monnaie">portemonnaie</span> voor den -dag halend, vroeg hij hoffelijk:</p> -<p>—Mevrouw, hoeveel kost die bloem?</p> -<p>—Honderd francs, mijnheer, antwoordde de dame, die zijn manier -van doen had opgemerkt.</p> -<p>Hij stotterde, zijn handen beefden. Maar ditmaal was het onmogelijk -terug te treden. Er stonden menschen om hem heen, men keek naar hem. -Hij betaalde en zijn toevlucht naar de koffiekamer nemende, ging hij -aan het tafeltje van mijnheer Kahn zitten, en mompelde:</p> -<p>—’t Is een afzetterij, een afpersing ….</p> -<p>—Hebt ge Rougon niet in de zaal gezien? vroeg mijnheer -Kahn.</p> -<p>De kolonel antwoordde niet. Hij wierp van verre woedende blikken op -de verkoopsters. En toen mijnheer d’Escorailles en mijnheer La -Rouquette vroolijk lachend voor een kraampje stonden, mompelde hij -binnensmonds:</p> -<p>—Dat dank je de drommel, die jongelui hebben -pret …. Zij krijgen altijd waar van hun geld.</p> -<p>Mijnheer d’Escorailles en mijnheer La Rouquette amuseerden -zich inderdaad uitstekend. De dames betwistten ze aan elkander. Zoodra -zij binnentraden, werden de armen naar hen uitgestoken, rechts en -links, overal klonken hun namen.</p> -<p>—Mijnheer d’Escorailles, u weet wat u me beloofd -hebt …. Kom mijnheer La Rouquette, koop een stokpaardje -bij me. Niet? Dan een pop. Ja, ja, een pop, die moet u hebben!</p> -<p>Zij gaven elkaar een arm, om elkaar te beschermen, zeiden zij -lachend. Zij gingen door de zaal, stralend, opgetogen, te midden van -die bestorming van rokken, de warme liefkoozing van de lieve stemmen. -Nu en dan verdwenen zij, verzwolgen onder de naakte boezems, waartegen -zij zich met uitroepen van afgrijzen trachtten te verdedigen. En bij -ieder kraampje lieten zij zich zoo’n lief geweld aandoen. Daarop -hielden zij zich gierig, en gaven op een komische wijze lucht aan hun -ontzetting. Een pop van een stuiver voor een louis, dat konden zij zich -niet permitteeren! Drie potlooden van twee louis, men wou ze dus -doodarm maken! ’t Was allergrappigst. De dames maakten een zacht -kirrend geluid, als de tonen een fluit. Ze werden begeerig, vroegen het -drie-, viervoudige van den prijs. Zij gaven de heeren aan elkander over -en hier en daar klonk het: „Ik zal die twee eens -beetnemen …. Dat zijn een paar goede om af te -zetten ….”, wat de heeren heel goed hoorden en -waarop ze met grappige buigingen antwoordden. Achter hun rug pochten de -dames op hun succès; maar de meest benijde was een achttienjarig -juffertje, dat een pijp zegellak voor drie louis verkocht had. Aan het -einde der zaal, waar een verkoopster hem met alle geweld een -<span class="pagenum">[<a id="pb296" href="#pb296" name="pb296">296</a>]</span>doos zeep in den zak wou steken, riep mijnheer -d’Escorailles:</p> -<p>—Ik heb geen cent meer. Wil ik een wissel voor u teekenen?</p> -<p>Hij keerde zijn geopende portemonnaie om, en de dame vergat zich in -haar ijver zoozeer dat zij de portemonnaie uit zijn hand nam en ze -doorzocht. En zij keek den jongen man aan, ze scheen op het punt hem -zijn horlogeketting te vragen.</p> -<p>’t Was een grap. Mijnheer d’Escorailles nam altijd voor -de aardigheid een leege portemonnaie op zulke bazaars mee.</p> -<p>—Kom mee, zei hij, mijnheer La <span class="corr" id="xd25e6616" title="Bron: Rouqette">Rouquette</span> meetroonend, ik -word het beu, hè? Wij zullen trachten weer wat op ons verhaal te -komen.</p> -<p>En toen zij voorbij het draaibord gingen, riep mevrouw Bouchard:</p> -<p>—Twintig sous per keer, heeren …. Draai ereis -rond!</p> -<p>Zij traden naderbij en deden alsof zij haar niet verstaan -hadden.</p> -<p>—Hoeveel kost een keer, koopvrouw?</p> -<p>—Twintig sous, heeren.</p> -<p>Daar begon het gelach opnieuw. Maar mevrouw Bouchard, in haar blauw -boerinnenpakje, bleef onschuldig kijken, en zette een gezicht alsof zij -de heeren volstrekt niet kende. Toen bleef het bord een kwartier lang -ronddraaien, zonder rustpoos. Zij losten elkander af. Mijnheer -d’Escorailles won twee dozijn eierdopjes, drie zakspiegeltjes, -zeven biscuitbeeldjes, vijf cigarettenkokers. Mijnheer La Rouquette -kreeg voor zijn aandeel twee pakjes kant, een porceleinen vaasje op een -verguld zinken voet, glazen, een blaker, een toiletdoos. Mevrouw -Bouchard riep met een benepen gezicht:</p> -<p>—Neen maar, u is al te gelukkig! Ik speel niet -meer …. Hier, neem uw prijzen mee.</p> -<p>Ze had ze op een tafel gelegd, in twee stapels. Mijnheer La -Rouquette stond er versteld van. Hij vroeg of hij zijn stapel mocht -ruilen voor het ruikertje viooltjes, dat zij in haar kapsel droeg. Maar -zij weigerde.</p> -<p>—Neen, neen, u hebt het gewonnen, niet waar? Nu, dan moet ge -het ook meenemen.</p> -<p>—Mevrouw heeft gelijk, zei mijnheer d’Escorailles -ernstig.</p> -<p>Men moet de fortuin den rug niet toedraaien, en de drommel haal me -als ik éen eierdopje laat staan!….</p> -<p>Hij had zijn zakdoek uitgespreid en pakte er alles netjes in. Er -ontstond een nieuwe uitbarsting van vroolijkheid. De verlegenheid van -mijnheer La Rouquette was al even vermakelijk. Toen kwam mevrouw -Correur, die tot dusverre als een waardige matrone zich glimlachend op -den achtergrond had gehouden, met haar dik, blozend gelaat voor den -dag. Zij wou wel ruilen, zei ze.</p> -<p>—Neen, ik wil niets, haastte de jonge afgevaardigde zich te -zeggen. Neem alles, ik geef u alles. <span class="pagenum">[<a id="pb297" href="#pb297" name="pb297">297</a>]</span></p> -<p>Maar zij gingen niet heen, ze bleven nog een oogenblik. Nu richtten -zij zachtjes aardigheden van een twijfelachtig allooi tot mevrouw -Bouchard. Als men haar zag, geraakten de hoofden nog meer aan het -draaien dan haar draaibord. Wat won men bij haar aardig spel? Dat was -wel zoo amusant als alle vogels vliegen; en ze wilden voor dat -spelletje allerlei aardige inzetten geven. Mevrouw Bouchard sloeg de -oogen neer en lachte als een onnoozel gansje, zij wiegelde zachtjes op -haar heupen, als een boerinnetje dat door heeren in de maling wordt -genomen, terwijl mevrouw Correur er opgetogen bij stond en met het -verrukte gezicht van een kenster uitriep:</p> -<p>—Wat is ze toch snoezig!</p> -<p>Maar mevrouw Bouchard gaf mijnheer d’Escorailles tenslotte een -tikje op de handen, toen hij het mechaniek van het draaibord wou -onderzoeken, onder voorwendsel dat zij valsch speelde. Wilden de heeren -haar wel eens met rust laten! En toen zij ze weggezonden had, hernam -zij weer op lokkenden toon:</p> -<p>—Komaan, heeren, twintig sous per keer. Een keer maar, -heeren!</p> -<p>Op dit oogenblik ging mijnheer Kahn, die opgestaan was om over de -hoofden heen te kijken, weer haastig zitten, terwijl hij mompelde:</p> -<p>—Daar is Rougon …. Niets laten merken, hoor!</p> -<p>Rougon ging langzaam de zaal door. Hij bleef staan, draaide aan het -bord van mevrouw Bouchard, betaalde drie louis voor een roosje van -mevrouw de Combelot. Toen hij aldus geofferd had, scheen hij -onmiddellijk weer heen te willen gaan. Hij begaf zich reeds naar een -deur, maar plotseling, nadat hij een blik in de koffiekamer had -geworpen, ging hij dien kant uit, met opgeheven hoofd, kalm en trotsch. -Mijnheer d’Escorailles en mijnheer La Rouquette waren bij -mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin en den kolonel gaan zitten; ook -mijnheer Bouchard had zich bij het groepje gevoegd. En al die heeren -voelden, toen de minister langs hen heen ging, een lichte huivering, -zoo groot en forsch gebouwd leek hij hun toe. Hij had ze uit de hoogte -een vertrouwelijk knikje gegeven. Hij ging aan een naburig tafeltje -zitten. Zijn breed gezicht keerde zich links en rechts, alsof hij de -blikken, die hij op hem voelde rusten, wilde trotseeren.</p> -<p>Clorinde was naderbij gekomen, haar geel kostuum als een koningin -achter zich aan slepend. Zij vroeg hem, op een vulgairen toon, waarin -een zweempje spotternij klonk:</p> -<p>—Wat blieft mijnheer?</p> -<p>—Ah zoo, zei hij vroolijk. Ik drink nooit iets …. -Wat hebt u?</p> -<p>Toen somde ze hem allerlei likeuren op: fine champagne, rum, -curaçao, kirsch, chartreuse, anisette, vespetro, kummel.</p> -<p>—Neen, neen, geef me een glas suikerwater.</p> -<p>Zij ging naar het buffet en bracht het glas suikerwater, altijd -<span class="pagenum">[<a id="pb298" href="#pb298" name="pb298">298</a>]</span>met haar majestueuse houding. En zij bleef voor -Rougon staan en zag toe hoe hij zijn suikerwater roerde. Hij bleef -glimlachen en sprak een paar onbeteekenende woorden.</p> -<p>—Maakt ge het goed?…. Ik heb u in geen eeuw gezien.</p> -<p>—Ik was op Fontainebleau, antwoordde zij eenvoudig.</p> -<p>Hij keek op en wierp haar een doordringenden blik toe. Maar zij -ondervroeg hem op haar beurt.</p> -<p>—En zijt ge tevreden? Gaat alles naar wensch?</p> -<p>—O, uitstekend, zei hij.</p> -<p>—Komaan, des te beter!</p> -<p>En zij draaide om hem heen, met de oplettendheden van een kellner. -Zij keek hem aan met een boosaardige flikkering in haar oogen, alsof ze -ieder oogenblik gereed stond om haar zegepraal uit te flappen. -Eindelijk besloot zij reeds hem te verlaten, toen zij op de teenen ging -staan om in de zaal te zien. Daarop tikte zij hem op den schouder.</p> -<p>—Ik geloof dat men u zoekt, hernam zij, met een opgewekt -gezicht.</p> -<p>Merle kwam inderdaad eerbiedig nader, tusschen de tafels en de -stoelen van het buffet door. Hij maakte drie buigingen achtereen en -verzocht Zijn Excellentie hem niet kwalijk te nemen, maar men had na -het vertrek van Zijn Excellentie den brief gebracht, dien Zijn -Excellentie ’s morgens misschien al verwacht had. En ofschoon hij -daaromtrent geen opdracht had gekregen, had hij -gemeend ….</p> -<p>—Al wel, geef maar hier, viel Rougon hem in de rede.</p> -<p>De bode reikte hem een groote enveloppe over en ging wat in de zaal -rondloopen. Rougon had met een oogopslag de hand herkend; het was een -eigenhandig schrijven van den keizer, in antwoord op zijn aanvraag om -ontslag. Een koud zweet brak hem uit, maar hij verbleekte niet. Hij -stak den brief bedaard in den binnenzak van zijn overjas, zonder de -blikken af te wenden van mijnheer Kahn en diens vrienden, aan wie -Clorinde enkele woorden had toegefluisterd. De geheele bende loerde nu -op hem, verloor geen enkele zijner bewegingen uit het oog, in een -koortsachtige nieuwsgierigheid.</p> -<p>De jonge vrouw had zich weer voor hem geplaatst. Rougon dronk -eindelijk zijn glas suikerwater half leeg en zocht naar een vleiend -gezegde.</p> -<p>—U ziet er vandaag bijzonder mooi uit. Als koninginnen zich -tot dienstbaren maakten ….</p> -<p>Zij viel hem midden in zijn complimentje in de rede en zei met haar -gewone vrijmoedigheid:</p> -<p>—Leest u hem niet?</p> -<p>Hij deed alsof hij het geheel vergeten was. En toen, alsof hij zich -plotseling herinnerde: <span class="pagenum">[<a id="pb299" href="#pb299" name="pb299">299</a>]</span></p> -<p>—O ja, die brief …. Ik zal hem lezen, als het u -genoegen doet.</p> -<p>En met een pennemes sneed hij de enveloppe door, heel zorgvuldig. -Met een enkelen blik had hij de weinige regels doorloopen. De keizer -nam zijn ontslag aan. Meer dan een minuut hield hij het papier voor -zijn gezicht, als om het te herlezen. Hij was bang dat hij zijn gelaat -niet in bedwang zou kunnen houden. Zijn gansche kracht kwam in opstand, -wilde dien val niet aannemen, een rilling ging hem door merg en been, -als hij zich niet met inspanning van alle krachten daartegen verzet -had, zou hij het uitgeschreeuwd, met zijn vuist op de tafel gebeukt -hebben. Steeds starend op den brief, zag hij den keizer weer zooals hij -hem te Saint-Cloud gezien had, met zijn weeke stem, zijn -onveranderlijken glimlach, terwijl hij hem bij hernieuwing van zijn -vertrouwen verzekerde, de vroeger gegeven instructies bekrachtigde. Hoe -lang moest die gedachte aan zijn ongenade achter dat omsluierd gelaat -gezeteld hebben, om hem zoo plotseling, in éen nacht, terneer te -werpen, na hem wel twintig malen in zijn macht gehandhaafd te hebben? -Eindelijk bedwong Rougon zich, met een uiterste krachtsinspanning. Hij -hief zijn gelaat op, waarin geen enkele trek bewoog; met een -onverschillig gebaar stak hij den brief weer in zijn zak. Maar Clorinde -was met beide handen op het tafeltje komen leunen. Zij boog zich -voorover en met trillende mondhoeken mompelde zij:</p> -<p>—Ik wist het. Ik was er van morgen nog …. Arme -vriend!</p> -<p>En zij beklaagde hem met zulk een wreede spotternij, dat hij haar -nogmaals in de oogen keek. Zij veinsde trouwens niet meer. Zij had nu -dat genot, waarop zij maandenlang gewacht had, en zonder overijling, -zin voor zin, smaakte zij het genoegen zich eindelijk aan hem als een -onverzoenlijke, gewroken vijandin te doen kennen.</p> -<p>—Ik heb u niet kunnen verdedigen, ging zij voort. Ge weet -zeker niet ….</p> -<p>Zij voleindigde niet. Toen vroeg zij, op scherpen toon:</p> -<p>—Raad eens wie u aan Binnenlandsche Zaken vervangt?</p> -<p>Hij maakte een gebaar alsof het hem niet schelen kon. Maar zij bleef -hem onafgewend aan zien en zei ten slotte deze twee woorden:</p> -<p>—Mijn man!</p> -<p>Rougon, wiens keel droog was, dronk nog een teug suikerwater. In die -paar woorden had zij alles gelegd, haar toorn dat zij vroeger versmaad -was geworden, haar wraakplannen met zooveel kunst overlegd, haar -vreugde als vrouw, dat zij een man van zoo’n kracht verslagen -had. Toen gaf zij zich het genoegen hem te kwellen, misbruik van haar -overwinning te maken, zij legde nadruk op de kwetsende zijden van het -geval. Mijn <span class="pagenum">[<a id="pb300" href="#pb300" name="pb300">300</a>]</span>hemel, haar man was volstrekt geen hoogvlieger, -dat bekende zij volmondig, zij spotte er zelfs mee; zij gaf te kennen -dat de eerste de beste voldoende was geweest, dat zij evengoed den bode -Merle tot minister kon laten benoemen, als zij er lust in had gehad. -Ja, den bode Merle, den eerste den besten domoor, onverschillig wien: -Rougon zou een waardigen opvolger gehad hebben. Dat bewees de almacht -van de vrouw. En daarop sloeg zij een beschermenden, moederlijken toon -aan, ze deelde goeden raad uit.</p> -<p>—Ziet ge, mijn waarde, ik heb het u dikwijls gezegd, ge -handelt verkeerd, de vrouwen te minachten. Neen, de vrouwen zijn zoo -dom niet als gij denkt. Dat maakte me altijd boos, als ik hoorde dat ge -ons uitmaakt voor dwazen, lastige meubels, weet ik het, blokken aan het -been …. En mijn man, zie daar eens naar! Ben ik soms voor -hem een blok aan het been geweest?…. Kijk, dat had ik u eens -willen toonen. Ik had me daarop willen vergasten, van af den dag waarop -we dat gesprek hielden, weet ge nog wel? Ge hebt het nu gezien, -nietwaar? Nu daarom toch even goede vrienden, hoor …. Ge -zijt heel sterk, mijn waarde, maar onthoud éen ding: als een -vrouw zich de moeite wil geven om zich tegen u te stellen, trekt gij -altijd aan het kortste eind.</p> -<p>Rougon glimlachte ietwat bleek.</p> -<p>—Ja, ge hebt misschien gelijk, zei hij langzaam, terwijl de -geheele geschiedenis hem weer voor den geest kwam. Ik had enkel mijn -kracht. Gij hadt ….</p> -<p>— Ik had wat anders, te drommel! eindigde zij met een -vrijmoedigheid die bijna grootheid werd, zoo hoog stelde zij zich in -haar minachting voor de convenances.</p> -<p>Er kwam geen klacht over zijn lippen. Zij had hem kracht ontnomen om -hem te overwinnen; zoo keerde zij de lessen, die zij als een volgzame -leerling in de rue Marbeuf van hem gekregen had, als een wapen tegen -hem. Dat was een ondankbaarheid, een verraad, waarvan hij als een man -van ondervinding, de bitterheid zonder walging indronk. Alleen wenschte -hij bij deze ontknooping te weten of hij haar nu eindelijk geheel -kende. Hij herinnerde zich zijn oude pogingen om het geheime raderwerk -van die prachtige en toch defecte machine te leeren kennen. De domheid -van de mannen was toch werkelijk groot.</p> -<p>Tweemaal was Clorinde even weggegaan om een bestelling uit te -voeren. Daarna hervatte zij haar plechtstatige wandeling tusschen de -tafeltjes, terwijl zij veinsde zich niet meer met hem te bemoeien. Hij -keek haar na; hij zag hoe zij op een heer met een grooten baard -toetrad, een vreemdeling wiens buitensporige verkwistingen Parijs in -opschudding brachten. Hij dronk juist zijn glaasje Malaga leeg.</p> -<p>—Hoeveel is het, mevrouw? vroeg hij, opstaande. <span class="pagenum">[<a id="pb301" href="#pb301" name="pb301">301</a>]</span></p> -<p>—Vijf francs, mijnheer. Alle verteringen zijn vijf francs.</p> -<p>Hij betaalde. En toen op denzelfden toon, met zijn vreemd -accent:</p> -<p>—En hoeveel een kus?</p> -<p>—Honderdduizend francs, antwoordde zij zonder aarzelen.</p> -<p>Hij ging weer zitten en schreef een paar woorden op een stuk papier -dat hij van een agenda scheurde. Toen drukte hij haar een stevigen zoen -op de wang, betaalde haar en ging met kalmen tred de deur uit. Iedereen -glimlachte, en vond dat heel aardig.</p> -<p>—De kwestie is maar, welken prijs men er voor vraagt, mompelde -Clorinde, weer bij Rougon terugkomend.</p> -<p>En hij zag daarin een nieuwe toespeling. Zij had „nooit” -tot hem gezegd. En die kuische man, die zonder het hoofd te buigen den -nekslag van zijn ongenade had ontvangen, leed nu bij het zien van den -halsband, dien zij met zooveel onbeschaamdheid droeg. Zij boog zich -meer voorover, bewoog uitdagend haar hals. De fijne parel klingelde in -het gouden belletje; de ketting hing, nog warm van de hand zijns -meesters; de diamanten schitterden op het fluweel, waar hij gemakkelijk -het geheim las, dat iedereen kende. En nog nooit had de keizer hem met -zoo’n gevoel van afgunst vervuld. Hij had Clorinde liever in de -armen van den koetsier gezien, van wien men fluisterend sprak. Het -prikkelde zijn oude begeerten haar buiten zijn bereik te weten, als de -slavin van een man die met een enkel woord de hoofden deed buigen.</p> -<p>De jonge vrouw ried waarschijnlijk wat hem kwelde. Zij voegde er een -wreedheid aan toe, ze wees hem met een knipoogje op mevrouw de -Combelot, die in een bloemenkiosk haar rozen verkocht. En zij mompelde -met haar boosaardigen glimlach:</p> -<p>—Die arme mevrouw de Combelot, hè? Zij wacht nog -altijd.</p> -<p>Rougon dronk zijn glas suikerwater leeg. Hij stikte bijna. Zijn -portemonnaie voor den dag halend, mompelde hij:</p> -<p>—Hoeveel?</p> -<p>—Vijf francs.</p> -<p>Toen zij het geldstuk in haar taschje had laten glijden, hield zij -weer haar hand op en zei schertsend:</p> -<p>—Geeft u niets voor de kellnerin?</p> -<p>Hij zocht, en vond twee sous die hij in haar hand lei. Dat was zijn -onbeschoftheid, de eenige wraak die zijn parvenu-ruwheid wist te -bedenken. Zij kreeg een kleur, ondanks haar brutaliteit. Maar dadelijk -hernam zij haar hooghartige houding. Zij ging groetend heen en liet van -haar lippen vallen:</p> -<p>—Dank u, Excellentie.</p> -<p>Rougon durfde nog niet opstaan. Hij voelde een slapheid in de -beenen, die hem deed vreezen dat hij zou wankelen, en hij wou heengaan -zooals hij gekomen was, flink, met een kalm gelaat. Hij zag er vooral -tegen op langs zijn vroegere huisvrienden <span class="pagenum">[<a id="pb302" href="#pb302" name="pb302">302</a>]</span>te moeten gaan, aan -wier gerekte halzen, gespitste ooren en opengesperde oogen geen enkele -bijzonderheid van het voorgevallene was ontgaan. Hij keek nog eenige -oogenblikken rond, met geveinsde onverschilligheid. Hij dacht na. Een -nieuw bedrijf van zijn politiek leven was dus afgespeeld. Hij viel, -ondermijnd, afgeknaagd, verslonden door zijn bende. Zijn sterke -schouders kraakten onder de verantwoordelijkheden, de dwaasheden en de -laagheden, die hij voor zijn rekening had genomen, uit snoeverij op -zijn kracht, een behoefte om een gevreesd en edelmoedig hoofd te zijn. -Zijn reuzenspieren maakten zijn val nog geweldiger, de ineenstorting -van zijn kliek nog grooter. De voorwaarden zelven van zijn macht, de -noodzakelijkheid om achter zich begeerten te hebben die hij voldoen -moest, zich staande te houden door het misbruik van zijn invloed, dat -alles had noodzakelijkerwijs zijn val tot een kwestie van tijd gemaakt. -En nu herinnerde hij zich die langzame werking van zijn bende, die -scherpe tanden die iederen dag een beetje van zijn kracht opaten. Zij -waren om hem heen; zij klommen op zijn knieën, daarop naar zijn -borst, vervolgens naar zijn keel, tot stikkens toe; zij hadden hem -alles ontnomen, zijn voeten om op te stijgen, zijn handen om te stelen, -zijn tanden om te bijten, zij woonden in zijn ledematen, ontleenden er -hun vreugd en hun gezondheid aan, deden er zich aan te goed, zonder aan -den dag van morgen te denken. Maar nu zij hem uitgeput hadden, nu zij -zijn beenderen hoorden kraken, maakten zij dat zij weg kwamen, als die -ratten die door hun instinct gewaarschuwd worden voor de aanstaande -ineenstorting van de huizen, waarvan zij de muren verbrokkeld hebben. -De heele bende blaakte van gezondheid. Ze mestte zich weer aan een -ander dik lichaam vet. Mijnheer Kahn had zijn spoorweg Niort-Angers aan -den graaf de Marsy verkocht. De kolonel zou de volgende week een -betrekking in de keizerlijke paleizen krijgen. Mijnheer Bouchard had de -bepaalde toezegging gekregen dat zijn beschermeling, de belangwekkende -Georges Duchesne, tot sous-chef benoemd zou worden, zoodra Delestang -aan het ministerie van Binnenlandsche zaken was. Mevrouw Correur -verheugde zich over een zware ziekte van mevrouw Martineau; zij -verbeeldde zich reeds dat zij in haar huis te Coulonges woonde, van -haar renten levende en weldoende in die streek. Mijnheer Béjuin -had de zekerheid gekregen dat de keizer zijn kristalfabriek tegen den -herfst zou bezoeken. Mijnheer d’Escorailles eindelijk had zich, -na een heftig vertoog van den markies en de markiezin, aan -Clorinde’s voeten geworpen, en had een post als sous-prefect -gekregen, enkel door de bewondering, waarmee hij had toegekeken toen -zij glaasjes likeur ronddiende. En Rougon, tegenover die met weldaden -overladen bende, voelde zich kleiner dan vroeger, voelde zich -verpletterd <span class="pagenum">[<a id="pb303" href="#pb303" name="pb303">303</a>]</span>onder hun drukkend gewicht; hij durfde zijn -stoel niet verlaten, uit vrees dat hij ze zou zien glimlachen, wanneer -hij mocht struikelen.</p> -<p>Langzamerhand werd zijn hoofd echter vrijer, voelde hij zich -flinker; hij stond op. Hij schoof het tafeltje terzijde om voorbij te -gaan, toen Delestang en de Marsy gearmd de zaal binnenkwamen. Er liepen -zonderlinge geruchten over dezen laatste. Wanneer men mocht gelooven -wat er gefluisterd werd, dan had hij de vorige week een ontmoeting met -Clorinde op het kasteel van Fontainebleau gehad, met het eenige doel om -de samenkomsten van den keizer met de jonge vrouw gemakkelijk te maken. -Hij had in opdracht de keizerin te amuseeren. Trouwens, dat scheen -pikant, anders niets; zulke diensten worden meer onder mannen bewezen. -Maar Rougon zag er een weerwraak van den graaf in, die de -medeplichtigheid van Clorinde aanwendde om hem ten val te brengen, op -die wijze tegen zijn opvolger aan het ministerie dezelfde wapenen -gebruikende, waarmee hij eenige maanden vroeger te Compiègne -verslagen was. Sedert zijn terugkeer uit Fontainebleau was mijnheer de -Marsy de onafscheidelijke metgezel van Delestang.</p> -<p>Mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin, de kolonel, de heele bende -wierp zich in de armen van den nieuwen minister. Diens benoeming zou -eerst den volgenden dag in de <i>Moniteur</i> verschijnen, vlak achter -het ontslag van Rougon; maar het besluit was geteekend, men was zeker -van zijn zegepraal. Zij gaven hem met een lachend gezicht een stevigen -handdruk, fluisterden hem iets toe, en toonden een geestdrift die zich -ternauwernood door de tegenwoordigheid van al de bezoekers liet -bedwingen. ’t Was de langzame inbezitneming der trawanten, die de -voeten en de handen kussen voordat zij zich van de vier ledematen -meester maken. En hij behoorde hun reeds toe; een hield hem bij den -rechterarm, een ander bij den linkerarm; een derde had een knoop van -zijn jas gegrepen, terwijl een vierde zich achter zijn rug op de teenen -verhief om hem iets toe te fluisteren. Hij hief zijn knappen kop -omhoog, met een minzame waardigheid, een van die indrukwekkende, -correcte, domme gezichten, die men op platen ziet afgebeeld, waarop de -dames van de onder-prefecturen ruikers aanbieden aan een souverein op -reis. Rougon, die met een bloedend hart naar die verheerlijking van de -middelmatigheid keek, kon toch een glimlach niet bedwingen. Hij -herinnerde zich zijn eigen voorspellingen.</p> -<p>—Ik heb altijd voorspeld dat Delestang het ver zou brengen, -zei hij met een fijn lachje tot den graaf de Marsy, die met -uitgestrekte hand op hem toe gekomen was.</p> -<p>De graaf antwoordde met een spottend lachje. Sedert hij vriendschap -met Delestang had aangeknoopt, nadat hij zijn vrouw <span class="pagenum">[<a id="pb304" href="#pb304" name="pb304">304</a>]</span>diensten had bewezen, amuseerde hij zich -kostelijk. Hij knoopte een gesprek met Rougon aan, steeds uiterst -hoffelijk. Voortdurend met elkander in botsing, groetten die twee -mannen elkander na afloop van ieder tweegevecht, als tegenstanders van -gelijke kracht, die zich telkens voornemen het een volgenden keer te -winnen. Rougon had Marsy gekwetst, Marsy had op zijn beurt Rougon -gekwetst, dat zou zoo voortgaan totdat een van hen niet meer zou -opstaan. Misschien verlangden zij eigenlijk niet eens naar elkanders -volkomen nederlaag, amuseerde hen die strijd, was die onafgebroken -ijverzucht een onmisbaar deel van hun bestaan; bovendien, voelden zij -zich de twee tegenwichten die noodig waren om het keizerrijk in -evenwicht te houden, de ruige vuist die neervelt, de fijne geganteerde -hand die verworgt.</p> -<p>Intusschen was Delestang in de grootste verlegenheid. Hij had Rougon -opgemerkt en hij wist niet of hij hem de hand zou reiken. Hij keek -besluiteloos naar Clorinde, die druk bezig was met een onverschillig -uiterlijk sandwiches, tulbanden en koekjes naar alle kanten van de -koffiekamer te brengen. Een enkele blik dien hij opving, nam zijn -besluiteloosheid weg; hij kwam naderbij, nog ietwat, verlegen, zijn -verontschuldiging stamelend.</p> -<p>—Beste vriend, ge neemt het me toch niet kwalijk?…. Ik -heb het geweigerd, maar ik ben er toe genoodzaakt …. Er -zijn dingen, waaraan men zich niet kan onttrekken, nietwaar?</p> -<p>Rougon viel hem in de rede; de keizer had in zijn hooge wijsheid -gehandeld, het land zou in uitmuntende handen zijn. Toen vatte -Delestang weer moed.</p> -<p>—O, ik heb u verdedigd, we hebben u alle verdedigd. Maar kijk, -onder ons gezegd, ge waart wel wat ver gegaan …. die zaak -met de Charbonnels, ge weet wel, die arme zusters ….</p> -<p>Mijnheer de Marsy onderdrukte een glimlach. Rougon antwoordde op -zijn jovialen toon van vroeger:</p> -<p>—Ja, ja, de huiszoeking bij de geestelijke zusters. Mijn -hemel, onder al de dwaasheden die mijn vrienden mij hebben laten -begaan, is dat misschien de eenige verstandige en rechtvaardige zaak in -de vijf maanden van mijn gezag.</p> -<p>En hij ging heen, toen hij Du Poizat zag binnentreden en zich van -Delestang meester maken. De prefect hield zich alsof hij hem niet -bemerkte. Sedert drie dagen lag hij te Parijs in hinderlaag. Hij had -zeker een overplaatsing als prefect gekregen, want hij putte zich uit -in dankbetuigingen. Toen de nieuwe minister zich omkeerde, kreeg hij -den bode Merle, die door mevrouw Correur voortgeduwd werd, bijna tegen -het lijf; de bode sloeg de oogen neer als een verlegen meisje, terwijl -mevrouw Correur hem warm aanbeval.</p> -<p>—Men houdt niet van hem aan het ministerie, mompelde zij, -<span class="pagenum">[<a id="pb305" href="#pb305" name="pb305">305</a>]</span>omdat hij door zijn stilzwijgen tegen de -misbruiken protesteerde. Hij heeft rare dingen onder mijnheer Rougon -bijgewoond!</p> -<p>—Ja, vreemde dingen, zei Merle. Daar zou ik een boekje van -open kunnen doen!…. Mijnheer Rougon zal niet betreurd worden. Ik -heb allerminst reden om gesteld op hem te zijn. Hij had me bijna -weggejaagd.</p> -<p>In de groote zaal, die Rougon met langzame schreden doorwandelde, -was men bijna uitverkocht. Om de keizerin genoegen te doen, hadden de -bezoekers de kraampjes letterlijk geplunderd. De verkoopsters waren in -de wolken; ze opperden het plan om ’s avonds met een nieuwen -voorraad de bazaar te heropenen. En zij telden haar geld op de -tafeltjes uit. Groote bedragen werden met een zegevierend gelach -aangekondigd: de eene had drieduizend francs gebeurd, een andere -vierduizend vijfhonderd, een derde zevenduizend, een vierde -tienduizend. Deze laatste straalde van verrukking. Ze was een vrouw van -tienduizend francs.</p> -<p>Maar mevrouw de Combelot was wanhopig. Zij had haar laatste roos -verkocht, en de koopers bestormden nog steeds haar kiosk. Zij ging de -zaal in om mevrouw Bouchard te vragen of zij niets te koop had, het -kwam er niet op aan wat. Maar het draaibord was ook leeg; een dame nam -juist den laatsten prijs mee, een poppen-waschkom. Eindelijk, na lang -zoeken, vonden zij een pakje tandenstokers op den grond. Mevrouw de -Combelot nam het in zegepraal mee naar haar kiosk, gevolgd door mevrouw -Bouchard.</p> -<p>—Heeren! Heeren! riep eerstgenoemde vrijmoedig, met haar -bloote armen de mannen om zich heen lokkend. Dat is alles wat wij -overhebben, een pakje tandenstokers. Er zijn er -vijf-en-twintig …. Ik breng ze in veiling.</p> -<p>De mannen verdrongen zich lachend om haar heen. De inval van mevrouw -Combelot vond een uitbundigen bijval.</p> -<p>—Een tandenstoker! riep zij. Er is een kooper voor vijf -francs!…. Komaan, heeren, vijf francs!</p> -<p>—Tien francs! zei een stem.</p> -<p>—Twaalf francs!</p> -<p>—Vijftien francs!</p> -<p>Maar mijnheer d’Escorailles bood op eens vijf en twintig -francs en mevrouw Bouchard haastte zich om met haar lieve stem te -roepen:</p> -<p>—Toegewezen voor vijf en twintig francs!</p> -<p>De andere tandenstokers gingen nog veel hooger. Mijnheer La -Rouquette betaalde voor den zijnen drie en veertig francs; ridder -Rusconi, die juist aankwam, bood zelfs twee en zeventig francs; de -laatste tandenstoker eindelijk, die door mevrouw de Combelot als -gespleten werd aangekondigd, daar zij haar menschen niet wou bedriegen, -zei ze, werd toegewezen voor de somma van <span class="pagenum">[<a id="pb306" href="#pb306" name="pb306">306</a>]</span>honderd zeventien -francs aan een ouden heer, die vuur vatte door de opwinding der jonge -vrouw, wier keurslijf bij iedere hartstochtelijke beweging half -openging.</p> -<p>—Hij is gespleten, heeren, maar hij kan nog dienst -doen …. We zeggen honderd acht!…. honderd tien, -daar!…. honderd elf! honderd twaalf! honderd dertien! honderd -veertien!…. Komaan, honderd veertien! Hij is meer -waard …. Honderd zeventien! honderd zeventien! Niemand -meer? Toegewezen voor honderd zeventien francs.</p> -<p>En door die cijfers achtervolgd, verliet Rougon de zaal. Op het -terras aan den waterkant vertraagde hij zijn tred. Een onweer kwam op -aan den horizon. Het vuilgroene Seinewater stroomde zwaar tusschen de -bleeke kaden, waarop de stofwolken omhoog dwarrelden. In den tuin -lieten de boomen, waartusschen nu en dan een heete luchtstroom streek, -hun takken machteloos hangen. Rougon zocht de groote kastanjeboomen op; -het was er bijna geheel donker en vochtig warm als onder een -keldergewelf. Hij kwam uit in de groote laan, toen hij de Charbonnels -op een bankje zag zitten, keurig gekleed, alsof zij een -gedaanteverwisseling ondergaan hadden; de man in lichte pantalon en -getailleerde overjas, de vrouw met een hoed met roode bloemen -gegarneerd en een licht manteltje op een lilazijden japon. Naast hen, -schrijlings op een hoekje van de bank, zat een haveloos individu, met -een oud jachtvest aan, druk te gesticuleeren, terwijl hij hoe langer -hoe nader bij hen schoof. Het was Gilquin. Hij sloeg telkens tegen zijn -linnen pet, die dreigde af te waaien.</p> -<p>—Een hoop schurken! riep hij. Heeft Théodore iemand -ooit een stuiver te kort willen doen? Ze hebben een sprookje verzonnen -over militaire plaatsvervangers om me onmogelijk te maken. Toen heb ik -er den brui van gegeven, en ik ben weggegaan. Laten ze naar den bliksem -loopen, niet waar?…. Ze zijn bang voor me, ze kennen mijn -politieke opinies wel. Ik heb nooit bij de kliek van Bonaparte -behoord ….</p> -<p>Hij boog zich naar hen over en met smachtende blikken vervolgde hij -zachter:</p> -<p>—Ik betreur daar maar één persoontje. O, een -allerliefst vrouwtje, een dame uit de deftigste kringen. Ja, ja, en zoo -aangenaam in den omgang …. Ze was blond. Ik heb nog een -haarlok van haar gekregen.</p> -<p>Daarop hernam hij met donderende stem, heel dicht bij mevrouw -Charbonnel en haar op den buik kloppende:</p> -<p>—Wel, mama, wanneer mag ik met u mee naar Plassans, om de -ingemaakte vruchten, de appelen, kersen en confituren op te -eten?…. ’t Zit er nu beter aan, hè?</p> -<p>Maar de Charbonnels schenen Gilquin’s vertrouwelijkheid zeer -<span class="pagenum">[<a id="pb307" href="#pb307" name="pb307">307</a>]</span>onaangenaam te vinden. De vrouw antwoordde -stijfjes, terwijl zij haar lilazijden japon naar zich toe trok:</p> -<p>—We blijven een poosje in Parijs …. We zijn van -plan elk jaar een maand of zes hier te vertoeven.</p> -<p>—O, Parijs! zei haar man met een diepe bewondering, Parijs is -eenig!</p> -<p>En daar de windvlagen heviger werden en een troepje kindermeiden den -tuin inliep, hernam hij, zich tot zijn vrouw wendend:</p> -<p>—Vrouwlief, wanneer we niet nat willen worden, moesten we nu -naar huis gaan. Gelukkig zijn we maar een stapje van ons hôtel -af.</p> -<p>Zij waren afgestapt in het hôtel du Palais-Royal, rue de -Rivoli. Gilquin keek ze met een verachtelijk schouderophalen na.</p> -<p>—Ook al vrienden, die je in den steek laten, mompelde hij, ze -zijn allemaal eender.</p> -<p>Plotseling bemerkte hij Rougon. Hij wiegelde heen en weer, terwijl -hij zijn nadering afwachtte, en sloeg zijn pet vaster op zijn -hoofd.</p> -<p>—Ik ben niet bij je geweest, zei hij. Je hebt het zeker niet -kwalijk genomen, hè?…. Die windwijzer van een Du Poizat -heeft zeker rapport over me gemaakt. Niets dan leugens, mijn waarde, -daar zou ik je het bewijs van kunnen leveren …. Enfin, ik -ben niet boos op je. En tot bewijs geef ik je hier mijn adres: rue du -Bon-Puits 25, te la Chapelle, vijf minuten buiten de barrière. -En mocht je me noodig hebben, dan sta ik altijd voor je klaar.</p> -<p>Hij ging met slependen tred heen. Aan het einde der laan keerde hij -zich nog eens om, stak zijn vuist dreigend naar de Tuileriën uit -en riep:</p> -<p>—Leve de republiek!</p> -<p>Rougon verliet den tuin en ging de Champs-Elysées op. Het -verlangen was plotseling in hem ontwaakt, zijn hôtel in de rue -Marbeuf terug te zien. Den volgenden dag, zoo nam hij zich voor, zou -hij van het ministerie daarheen verhuizen. En met een gevoel van -vermoeidheid in het hoofd, peinsde hij over de dingen, die hij eenmaal -doen zou om zijn kracht te toonen. Nu en dan hief hij het hoofd op en -keek naar de lucht. Het onweer scheen niet los te willen barsten. -Rosachtige wolken vertoonden zich aan den gezichtseinder. In de avenue -des Champs-Elysées, die als uitgestorven was, rommelde de -donder, met een geraas alsof een regiment artillerie er doorheen -draafde; de toppen der boomen trilden er van. De eerste regendruppels -begonnen te vallen, toen hij den hoek van de rue Marbeuf omsloeg.</p> -<p>Een coupé stond voor de deur van zijn woning. Rougon trof er -zijn vrouw aan, die de kamers opnam, de maat van de ramen nam en -bevelen aan een behanger gaf. Hij keek verbaasd op, <span class="pagenum">[<a id="pb308" href="#pb308" name="pb308">308</a>]</span>maar -zij legde hem uit dat zij haar broer gesproken had, die al bekend -scheen te zijn met Rougon’s val; hij had haar meteen gezegd, dat -hij nu wel binnenkort minister van Justitie zou worden, kortom, hij had -alweer getracht oneenigheid tusschen de twee echtelieden te stichten. -Mevrouw Rougon had dadelijk laten inspannen om haar nieuwe woning weer -op orde te brengen. Ze had als altijd een stemmig, devoot gelaat, en -met haar onverstoorbare kalmte liep zij onhoorbaar zacht door de -kamers, nam zij weer bezit van dat huis dat zij rustig en stil als een -klooster gemaakt had. Haar eenige zorg was als een trouw rentmeester -het fortuin te beheeren, dat haar was toevertrouwd.</p> -<p>Intusschen barstte het onweer met ongehoorde hevigheid los. De -donder rommelde, het water viel bij stroomen neer. Rougon, die terug -wou wandelen, moest drie kwartier wachten. De Champs-Elysées -waren één modderpoel; een gele, vloeibare modder vormde -van den Triomfboog tot de place de la Concorde als het ware de bedding -van een plotseling leeggeloopen stroom. De avenue bleef verlaten; een -enkele voetganger waagde zich op het plaveisel en trad voorzichtig op -de uitstekende punten der steenen; van de druipnatte boomen drupte het -water in de kalme, opgefrischte lucht. Aan den hemel had de donderbui -een staart van koperkleurige lappen achtergelaten, een vuile lage -wolkenmassa, waaruit een schemerachtig licht neerdaalde.</p> -<p>Rougon hervatte zijn mijmeringen over de toekomst. Enkele druppels, -die nog neervielen, maakten zijn handen vochtig. Hij voelde weer die -afmatting door al zijn leden, alsof hij zich gestooten had tegen een -hinderpaal die den weg versperde. Eensklaps hoorde hij achter zich een -luid getrappel, een regelmatigen draf, die den grond deed dreunen. Hij -keerde zich om.</p> -<p>Het was een stoet die op den modderigen straatweg, onder het -droefgeestige licht van den koperkleurigen hemel, uit het Bosch -terugkwam. Huzaren openden en sloten den stoet. In het midden rolde een -met vier paarden bespannen gesloten landauer; aan beide portieren reden -stalmeesters, die op hun met goud geborduurd groot tenue, van hun -kaplaarzen tot aan hun platten hoed, bedaard de modderspatten van de -wielen opvingen, zoodat hun uniform ten slotte met een laag vloeibare -slijk bedekt was. En in de gesloten landauer vertoonden zich de tien -uitgespreide vingers en de platgedrukte neus van een kind, den -kroonprins, voor het portierraampje.</p> -<p>—Kijk, die kikvorsch! zei een straatwerker lachend, terwijl -hij zijn kruiwagen voortduwde.</p> -<p>Rougon bleef staan, in gedachten verdiept, en oogde den stoet na, -die door de plassen reed, zoodat zelfs de onderste bladeren der boomen -met slijk bespat werden. <span class="pagenum">[<a id="pb309" href="#pb309" name="pb309">309</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 chapter"> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">XIII.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Drie jaar later, in de maand Maart, ging het -stormachtig toe in een zitting van het Wetgevend lichaam. Men voerde er -de eerste discussies over het adres. Mijnheer La Rouquette en een oude -afgevaardigde, mijnheer de Lamberthon, de echtgenoot van een -allerliefste vrouw, zaten bedaard tegenover elkander in de koffiekamer -een grogje te drinken.</p> -<p>—Zouden we niet naar de zaal teruggaan? vroeg mijnheer de -Lamberthon, ik geloof dat het daar spant.</p> -<p>Nu en dan hoorde men een verwijderd geluid, een storm van stemmen, -als door een windvlaag overgebracht; daarop werd alles weer doodstil. -Maar mijnheer La Rouquette bleef zorgeloos voortrooken en -antwoordde:</p> -<p>—Och neen, ik rook liever mijn sigaar op …. We -zullen wel gewaarschuwd worden, wanneer men ons noodig heeft. Ik heb -gezegd dat ze ons moesten waarschuwen.</p> -<p>Zij zaten alleen in de koffiekamer, een koket zaaltje achter in het -tuintje op den hoek van de kade en de rue de Bourgogne. Licht groen -geschilderd en met een bamboe traliewerk bedekt, met groote ramen die -uitzicht gaven op de dichte boomgroepen van den tuin, geleek het -zaaltje met zijn paneelen van spiegelglas, zijn tafeltjes, zijn -roodmarmeren toonbank en zijn zitbanken van gecapitonneerde groene -rips, op een serre die in een gala-koffiekamer herschapen was. Door een -geopend venster stroomde de zoele lentelucht naar binnen, verfrischt -door de windjes die over de Seine streken.</p> -<p>—De oorlog met Italië heeft hem het toppunt van zijn roem -doen bereiken, hernam mijnheer La Rouquette, zijn afgebroken gesprek -voortzettende. En nu toont hij de geheele kracht van zijn genie door -aan het land zijn vrijheid terug te geven ….</p> -<p>Hij sprak van den keizer. Hij was al een poosje bezig om met -<span class="pagenum">[<a id="pb310" href="#pb310" name="pb310">310</a>]</span>de grootste ingenomenheid over de besluiten van -November te spreken, namelijk de meer directe deelneming der groote -staatslichamen aan de politiek van den souverein, de benoeming van -ministers zonder portefeuille, belast met de vertegenwoordiging van de -regeering in Kamers. Het was de terugkeer tot het constitutionneele -stelsel, in al wat daarin heilzaam en billijk was. Een nieuw tijdvak -begon, het liberale keizerrijk. En opgetogen schudde hij de asch van -zijn sigaar.</p> -<p>Mijnheer de Lamberthon schudde het hoofd.</p> -<p>—Hij is er wel wat vlug mee geweest, mompelde hij. Men had nog -kunnen wachten, er was geen haast hij.</p> -<p>—Ja, zeker wel, er moest iets gedaan worden, zei de jonge -afgevaardigde met overtuiging. Dat was juist het -geniale ….</p> -<p>Hij liet de stem dalen en trad in een verklaring van den politieken -toestand.</p> -<p>De mandementen der bisschoppen betreffende het wereldlijk gezag, dat -door Turijn bedreigd werd, verontrustten den keizer zeer. En daarbij -kwam, dat er een oppositiegeest in het land ontwaakte. Het oogenblik -was aangebroken om de verzoening der partijen te beproeven, de -politieke ontevredenen tot zich te trekken door hun eenige concessies -te doen. Nu vond hij dat het autoritair keizerrijk te veel gebreken -aankleefden, en herschiep hij het liberale keizerrijk in een apotheose, -waardoor geheel Europa zou verlicht worden.</p> -<p>Intusschen had mijnheer de Lamberthon onrustig omgekeken. Eindelijk -vroeg hij:</p> -<p>—Rougon moet antwoorden, niet waar?</p> -<p>—Ja, ik geloof het wel, antwoordde mijnheer La Rouquette, met -een geheimzinnig gezicht.</p> -<p>—Hij had zich erg gecompromitteerd, mompelde de oude -afgevaardigde. De keizer heeft een zonderlinge keus gedaan, toen hij -hem tot minister zonder portefeuille benoemde en hem de taak opdroeg -zijn nieuwe politiek te verdedigen.</p> -<p>Mijnheer La Rouquette gaf niet dadelijk zijn oordeel te kennen. Hij -streek langzaam over zijn blonden knevel en zei eindelijk:</p> -<p>—De keizer kent Rougon.</p> -<p>Daarop riep hij op een geheel anderen toon:</p> -<p>—Zeg, die grogjes waren niet veel bijzonders. Ik heb een -verduivelden dorst, ik zal een glas limonade nemen.</p> -<p>Hij bestelde een glas limonade. Mijnheer de Lamberthon weifelde, en -nam ten slotte een glas madera. En zij spraken over mevrouw de -Lamberthon; de man verweet zijn jongen collega dat hij zoo zelden kwam. -Deze leunde achterover op de gecapitonneerde bank en wierp van tijd tot -tijd een zijdelingschen blik in de spiegels; hij genoot van het -zachtgroen der muren, van dat kokette zaaltje, à la Pompadour, -dat er uitzag alsof het op <span class="pagenum">[<a id="pb311" href="#pb311" name="pb311">311</a>]</span>een kruispunt in een vorstelijk -bosch thuis behoorde, als een plaats van bijeenkomst voor -verliefden.</p> -<p>Daar kwam een bode hijgend aanloopen.</p> -<p>—Mijnheer La Rouquette, men heeft gevraagd of u dadelijk wil -komen.</p> -<p>En daar de jonge afgevaardigde er niet veel lust in toonde, -fluisterde de bode hem in dat hij door mijnheer de Marsy, den president -der Kamer, gezonden was. En luider voegde hij er bij:</p> -<p>—Niemand kan gemist worden, komt u maar gauw.</p> -<p>Mijnheer de Lamberthon was al op weg naar de vergaderzaal. Mijnheer -La Rouquette volgde hem reeds, toen hij zich onderweg bedacht. Hij kwam -op den inval de afgevaardigden, die hier en daar rondliepen, naar de -zaal mee te troonen. Hij ging allereerst naar de „salle des -Conférences”, een mooie zaal, door een lantaarn in het -plafond verlicht, waarin een reusachtig groote, groen marmeren -schoorsteen, versierd met twee wit marmeren, liggende vrouwenbeelden. -Ondanks het zachte weer brandde er een houtvuur. Om de kolossale tafel -zaten drie afgevaardigden met open oogen te dutten; zij keken naar de -schilderijen aan de muren en de fameuse pendule, die maar eens in het -jaar opgewonden werd; een vierde stond zich te warmen voor den -schoorsteen en keek aangedaan naar een pleisterbeeldje van Henri IV, -dat aan het andere einde der zaal voor een tropee van vaandels stond, -die te Marengo, Austerlitz en Jena veroverd waren. Toen hun collega ze -een voor een toeriep „gauw, naar de zitting!” schrikten de -heeren op en verdwenen achtereenvolgens.</p> -<p>Intusschen ging mijnheer La Rouquette, eenmaal op dreef, naar de -bibliotheek, maar keek eerst even in de toiletkamer. Daar stond mynheer -de Combelot, hij had zijn handen in een groote waschkom gestoken en -wreef ze langzaam, glimlachend over haar blankheid. Hij maakte zich -niet druk, hij zou wel dadelijk naar zijn plaats terugkeeren. En hij -nam er nog den tijd af zijn handen langzaam met een warmen handdoek af -te vegen, dien hij vervolgens op de badstoof met koperen deuren te -drogen hing. Hij ging zelfs op zijn gemak voor een hoogen spiegel staan -om zijn mooien zwarten baard met een zakkammetje uit te kammen.</p> -<p>De bibliotheek was leeg. De boeken rustten in de eikenhouten vakken; -de twee groote tafels, met groen laken bedekt, waren geheel ledig; de -stoelen stonden ordelijk in een rij en op de lezenaars, die aan de -armen bevestigd waren, lag een dikke laag stof. En in die rustige -ruimte, waar een duffe papierlucht heersehte, zei mijnheer La Rouquette -hardop, terwijl hij de deur dichtsloeg:</p> -<p>—Daar is nooit iemand in!</p> -<p>Toen ging hij de gangen en zalen door. Eerst door de „salle de -distribution” met Pyreneesch marmer bevloerd, waar zijn -<span class="pagenum">[<a id="pb312" href="#pb312" name="pb312">312</a>]</span>stap weerklonk als onder een kerkgewelf. Hij had -van een bode gehoord dat een afgevaardigde dien hij kende, mijnheer La -Villardière, het gebouw aan een heer en een dame liet -bezichtigen, en nu trachtte hij ook hem op te sporen. Hij ging naar de -zaal van generaal Foy, die indrukwekkende vestibule, waarin de vier -standbeelden, Mirabeau, generaal Foy, Bailly en Casimir Périer -de eerbiedige bewondering der buitenlui opwekken. Daarnaast, in de -troonzaal, bemerkte hij eindelijk mijnheer de La Villardière -tusschen een dikke dame en een dikken heer, een notaris uit Dijon.</p> -<p>—Er is naar u gevraagd, zei mijnheer La Rouquette. Vlug op uw -post, hoor!</p> -<p>—Ja, dadelijk, antwoordde de afgevaardigde.</p> -<p>Maar hij kon niet wegkomen. De dikke heer had uit eerbied voor de -weelde die hem hier tegenblonk, den hoed afgenomen, en hij vroeg -„zijn waarden afgevaardigde” allerlei inlichtingen -betreffende de schilderstukken van Delacroix. Zijn vrouw keek -intusschen vol aandacht naar den troon, een fauteuil die zich van de -andere alleen onderscheidde door een gering verschil in hoogte. Zij -bleef op een afstand staan, vol dwepende vereering. Eindelijk -verstoutte zij zich naderbij te treden; ze lichtte heimelijk de hoes -op, betastte het vergulde hout en het rood fluweel.</p> -<p>Intusschen was mijnheer La Rouquette in den rechtervleugel van het -gebouw door eindelooze gangen en kamers gegaan. Hij kwam terug door de -zaal met de vier zuilen, waar jonge afgevaardigden tegenover de -standbeelden van Brutus, Solon en Lycurgus van redenaarsroem droomen; -hij ging de zaal „des Pas perdus” dwars door, liep vlug -langs de halfcirkelvormige galerij, een laag gewelf dat dag en nacht -door gas verlicht werd, en buiten adem, met het troepje afgevaardigden -dat hij onderweg had opgepikt, achter zich aan, deed hij een breede -mahoniehouten deur open. Mijnheer de Combelot volgde hem, met zijn -blanke handen en zijn goed verzorgden baard. Mijnheer La -Villardière, die zich van zijn gasten had weten te bevrijden, -kwam daarna. Allen stormden de zaal in, waar de afgevaardigden met -woedende gebaren een redenaar stonden te dreigen, terwijl het van alle -kanten klonk:</p> -<p>—Tot de orde! Tot de orde!</p> -<p>—Tot de orde! Tot de orde! riepen mijnheer La Rouquette en -zijn vrienden nog luider, ofschoon zij niet wisten wat er gaande -was.</p> -<p>Het was een vreeselijk geweld. Men trapte als razenden met de -voeten, een donderend geraas werd verkregen door het klepperen met de -plankjes der lessenaars. Schrille, krijschende stemmen klonken als de -tonen eener dwarsfluit tusschen het basgeluid van andere stemmen, dat -als het accompagnement <span class="pagenum">[<a id="pb313" href="#pb313" name="pb313">313</a>]</span>van een orgel daarbij klonk. Nu en -dan scheen er een gaping in het tumult te komen, en dan hoorde men -boven het wegstervende geraas woorden als:</p> -<p>—’t Is schandelijk! ’t Is onverdragelijk!</p> -<p>—Hij moet dat woord terugtrekken!</p> -<p>—Ja, ja, trek dat woord terug!</p> -<p>Maar de kreet, die zonder tusschenpoos terugkeerde, als op de maat -van het voetgetrappel, dat was het geroep: „Tot de orde! tot de -orde! tot de orde!”, dat zich eindelijk met een heesch geluid aan -de droge kelen ontwrong.</p> -<p>Op de tribune stond de redenaar met de armen op de borst gekruist. -Hij keek onvervaard naar de woedende Kamer, die brullende kelen, die -dreigende vuisten. Tweemaal achtereen had hij den mond geopend om zijn -rede te hervatten, maar telkens brak de storm met verdubbelde woede -los. De zaal daverde.</p> -<p>Mijnheer de Marsy, voor zijn presidentszetel staande, hield den knop -van de schel in de hand en schelde aanhoudend, als een alarmgeklep te -midden van een orkaan. Zijn hooge gestalte drukte een volmaakte kalmte -uit. Hij liet de schel een oogenblik los, schoof zijn manchetten een -beetje terug, en begon toen weer zijn carillon. Om zijn dunne lippen -speelde zijn gewone sceptische glimlach. Toen men uitgeput raakte, riep -hij:</p> -<p>—Heeren, met uw verlof ….</p> -<p>Eindelijk verkreeg hij een betrekkelijke stilte.</p> -<p>—Ik verzoek den geachten spreker, zei hij, om een nadere -verklaring van het woord dat hij zooeven uitsprak.</p> -<p>De redenaar boog zich over den rand van de tribune en herhaalde zijn -volzin.</p> -<p>—Ik heb gezegd dat de 2e December een misdaad -was ….</p> -<p>Hij kon niet verder spreken. De storm brak weer los. Een -afgevaardigde met een vuurrood gezicht maakte hem uit voor moordenaar; -een ander wierp hem zoo’n gemeen scheldwoord naar het hoofd, dat -de stenografen glimlachten, doch zich wel wachtten het woord op te -schrijven. Allerlei uitroepen kruisten zich, verdoofden elkander. Toch -onderscheidde men duidelijk de hooge stem van mijnheer La Rouquette, -die herhaalde:</p> -<p>—Hij beleedigt den keizer, hij beleedigt Frankrijk!</p> -<p>Mijnheer de Marsy maakte een waardig gebaar. Hij nam weer plaats, -terwijl hij zeide:</p> -<p>—Ik roep den geachten spreker tot de orde.</p> -<p>Een langdurige opgewondenheid volgde op deze woorden. Het was niet -meer het half ingedommelde Wetgevend lichaam van vijf jaar geleden, dat -een krediet van vierhonderd duizend francs voor de doopplechtigheid van -den kroonprins had toegestaan. Op een bank ter linkerzijde juichten -vier afgevaardigden de woorden van den redenaar toe. Zij waren nu met -hun vijven <span class="pagenum">[<a id="pb314" href="#pb314" name="pb314">314</a>]</span>om het keizerrijk aan te vallen. Zij brachten -het door hun volhardende pogingen aan het wankelen, zij wilden het niet -erkennen, weigerden het hun stem, met een stijfhoofdig protest, dat -zijn uitwerking in het geheele land zou doen gevoelen. Die -afgevaardigden stonden als een nietig groepje tusschen een -verpletterende meerderheid; en zij beantwoordden de bedreigingen, de -uitgestoken vuisten, de luidruchtige pressie van de Kamer, zonder zich -te laten ontmoedigen, onbewegelijk en volijverig in hun revanche.</p> -<p>De zaal zelve scheen veranderd, trillend, galmend van -opgewondenheid. Men had de tribune weer aan den voet van het bureau -hersteld. Het koude marmer werd warm door den vurigen gloed der -sprekers. Op de trappen, langs de roodfluweelen zitbanken, scheen het -licht dat loodrecht uit het dakraam neerviel, alles in lichte laaie te -zetten, in de groote, stormachtige vergaderingen. Het monumentale -bureau, met zijn indrukwekkende paneelen, werd verlevendigd door de -ironische onbeschaamdheden van mijnheer de Marsy, wiens nauwsluitende -jas en smal, uitgeput lichaam slechts een dunne streep wierp op de -antieke beelden van het bas-relief achter zijn rug. De allegorische -beelden, de „Publieke orde” en de „Vrijheid”, -ieder tusschen een paar zuilen, behielden alleen hun ziellooze -uitdrukking van steenen godheden. Maar wat vooral bezieling gaf, dat -was het talrijke publiek, dat over den rand der tribunes heengebogen, -in hartstochtelijke spanning de debatten volgde. De tweede rij tribunes -was weer op haar vroegere plaats hersteld. De verslaggevers der -dagbladen hadden een afzonderlijke tribune. Heel in de hoogte, aan den -rand van de rijk vergulde kroonlijst, staken hoofden naar voren, -verdrong zich een dichte menigte, die de afgevaardigden somtijds -ongerust deed opkijken, alsof zij meenden dat er plotseling een oproer -was uitgebarsten.</p> -<p>De spreker wachtte intusschen het oogenblik af, dat hij aan het -woord kon komen. Te midden van het wegstervend gerommel, begon hij:</p> -<p>—Mijne heeren, ik hervat ….</p> -<p>Maar hij hield even op, om zijn stem boven het geraas uit te doen -klinken:</p> -<p>—Indien de Kamer weigert naar mij te luisteren, protesteer ik -en verlaat ik de tribune.</p> -<p>—Spreek, spreek! klonk het van verscheidene banken.</p> -<p>En een heesche stem riep:</p> -<p>—Spreek, men zal u weten te antwoorden.</p> -<p>Plotseling heerschte er stilte. In de banken en op de tribunes rekte -men den hals uit om Rougon te zien, die daar gesproken had. Hij zat in -de eerste bank, met de ellebogen op het marmeren blad geleund. Nu en -dan zag men zijn dikken gebogen rug bewegen; <span class="pagenum">[<a id="pb315" href="#pb315" name="pb315">315</a>]</span>dan -haalde hij even de schouders op. Zijn gezicht hield hij achter zijn -breede handen verborgen. Hij luisterde. Men was er nieuwsgierig naar -hoe hij debuteeren zou; want sedert zijn benoeming tot minister zonder -portefeuille had hij het woord nog niet gevoerd. Hij was zich zeker -bewust dat aller blikken op hem gevestigd waren. Hij keerde het hoofd -om en keek de zaal rond. Tegenover hem, op de ministerstribune, leunde -Clorinde in een paars kostuum, tegen de roodfluweelen balustrade; zij -keek hem met haar kalme vrijmoedigheid vlak in het gelaat. Zoo keken -zij elkander twee seconden aan, zonder te glimlachen, als vreemden. -Daarop hernam Rougon zijn vroegere houding; hij luisterde weer met de -handen voor het gelaat.</p> -<p>—Mijne heeren, ik herhaal nog eens, zei de redenaar. Het -besluit van 24 November verleent zuiver denkbeeldige vrijheden. We zijn -nog ver van de beginselen van 89, die met zooveel vertoon aan het hoofd -van de keizerlijke constitutie geschreven staan. Indien het -gouvernement gewapend blijft met uitzonderingswetten, indien het -voortgaat zijn candidaten aan het land op te dringen, wanneer het de -drukpers niet vrij laat, kortom, wanneer Frankrijk aan zijn genade of -ongenade blijft overgeleverd, zijn al de schijnbare concessies die het -doet, leugenachtig en bedriegelijk ….</p> -<p>De president viel hem in de rede.</p> -<p>—Ik mag den geachten spreker niet toestaan dergelijke termen -te gebruiken.</p> -<p>—Zeer goed, zeer goed! riep men rechts.</p> -<p>De redenaar verzachtte zijn uitdrukking eenigszins. Hij spande zich -nu in om heel gematigd te zijn, hij sprak mooie afgeronde zinnen, in -een gekuischten stijl. Maar mijnheer de Marsy bestreed hardnekkig alles -wat hij zeide. Toen namen zijn gedachten op eens zoo’n hooge -vlucht, gebruikte hij zulke vage bewoordingen, dat de president hem -moest laten begaan. Toen kwam hij plotseling op zijn uitgangspunt -terug.</p> -<p>—Ik herhaal nogmaals, mijn vrienden en ik zullen niet stemmen -voor de eerste paragraaf van het adres in antwoord op de -troonrede ….</p> -<p>—Dan zal men het zonder u moeten doen, zei een stem.</p> -<p>Groote hilariteit onder de afgevaardigden.</p> -<p>—Wij zullen niet stemmen voor de eerste paragraaf van het -adres, hernam de redenaar rustig, wanneer ons amendement niet wordt -aangenomen. Wij kunnen ons niet aansluiten bij die overdreven -dankbetuigingen, wanneer de denkbeelden van het Hoofd van den Staat ons -vol restricties toeschijnen. De vrijheid is ondeelbaar; wij kunnen haar -niet in stukken snijden en als een aalmoes bij porties uitdeelen.</p> -<p>Hier verhieven zich van alle kanten uitroepen. <span class="pagenum">[<a id="pb316" href="#pb316" name="pb316">316</a>]</span></p> -<p>—Uw vrijheid is losbandigheid!</p> -<p>—Spreek niet van aalmoezen, gij bedelt om de volksgunst!</p> -<p>—En gij, gij snijdt de hoofden af!</p> -<p>—Ons amendement, ging hij voort alsof hij niets gehoord had, -eischt afschaffing van de wet op de algemeene veiligheid, vrijheid van -drukpers, eerlijkheid van de verkiezingen ….</p> -<p>Het gelach begon weer. Een afgevaardigde had luid genoeg om door -zijn buren gehoord te worden, gezegd: „Daar krijg je niets van, -mannetje!” Een ander voegde grappige woorden bij iederen zin dien -de redenaar sprak. Maar het meerendeel amuseerde zich door tegen den -onderkant van hun lessenaars de maat te slaan met hun vouwbeenen, -hetgeen een soort van tromgeroffel teweeg bracht, dat de spreker -onmogelijk met zijn stem kon beheerschen. Toch streed hij onverzwakt -voort. Hij had zich hoog opgericht en met een vervaarlijke stem riep -hij boven het tumult uit:</p> -<p>—Ja, wij zijn revolutionnair, indien gij daaronder verstaat -mannen van den vooruitgang, vastbesloten om de vrijheid te verkrijgen! -Weiger het volk de vrijheid, en de dag zal komen waarop het volk de -vrijheid met geweld herneemt.</p> -<p>En hij ging de tribune af, onder een oorverdoovend geschreeuw. De -afgevaardigden lachten niet meer als een troep losgelaten schoolknapen; -zij waren opgestaan, wendden zich naar de linkerzijde en stieten -nogmaals hun kreet uit: „Tot de orde, tot de orde!” De -spreker had zich naar zijn bank begeven en bleef daar in den kring van -zijn vrienden staan. Er ontstond een dringen en duwen. De meerderheid -scheen zich op die vijf mannen te willen werpen, wier bleeke gezichten -hen uitdaagden. Maar mijnheer de Marsy werd boos en schelde driftig, -met het oog op de tribunes waar de dames angstig achteruit weken.</p> -<p>—Mijne heeren, zei hij, ’t is een -schandaal ….</p> -<p>En toen het stil was geworden, ging hij op luiden, bijtenden toon -voort:</p> -<p>—Ik wil niet genoodzaakt worden voor de tweede maal tot de -orde te roepen. Ik wil alleen zeggen dat het werkelijk schandelijk is, -op deze tribune bedreigingen te uiten, die haar tot oneer strekken.</p> -<p>Een drievoudig salvo van toejuichingen begroette de woorden van den -president. Er werd bravo geroepen en de vouwbeenen sloegen weer hun -roffels, ditmaal ten teeken van instemming. De spreker van de linkerzij -wou antwoorden, maar zijn vrienden weerhielden hem. Het tumult bedaarde -allengs, loste zich op in het gegons der afzonderlijke gesprekken.</p> -<p>—Het woord is aan Zijn Excellentie, mijnheer Rougon, hernam -mijnheer de Marsy op kalmer toon.</p> -<p>Een rilling doorliep de zaal, een zucht van voldane -nieuwsgierigheid, <span class="pagenum">[<a id="pb317" href="#pb317" -name="pb317">317</a>]</span>die plaats maakte voor eerbiedige aandacht. -Rougon was met opgetrokken schouders en zwaren tred de tribune -opgestegen. Hij legde een bundel notities voor zich neer, schoof het -glas suikerwater op zijde en bewoog zijn handen alsof hij bezit wilde -nemen van het nauwe mahoniehouten kastje. Eindelijk hief hij het hoofd -op. Hij was niet verouderd. Zijn vierkant voorhoofd, zijn groote -welgevormde neus, zijn langwerpige wangen zonder rimpels zagen er nog -blozend en frisch uit. Zijn grijzende haren alleen werden dunner aan de -slapen en lieten zijn groote ooren meer zichtbaar. Door zijn -halfgesloten oogleden wierp hij een blik door de zaal; een oogenblik -zocht hij naar iets, hij ontmoette Clorinde’s aandachtig -voorovergebogen gelaat, toen begon hij, met zijn zware, lijmerige -stem:</p> -<p>—Ook wij zijn revolutionnairen, indien men daaronder verstaat -mannen van den vooruitgang, vastbesloten om aan het land een voor een -alle verstandige vrijheden terug te geven ….</p> -<p>—Zeer goed! Zeer goed!</p> -<p>—En mijne heeren, welke regeering heeft beter dan het -keizerrijk de liberale hervormingen verwezenlijkt, waarvan gij zoo even -het verleidelijk programma hebt hooren schetsen? Ik zal de rede van den -vorigen spreker niet weerleggen. Ik kan volstaan met het bewijs dat de -vooruitziende blik en het edelmoedige hart des keizers de eischen van -de hardnekkigste tegenstanders zijner regeering heeft voorkomen. Ja, -mijne heeren, uit eigen beweging heeft de keizer de macht, waarmee hij -in de dagen van het gevaar door de natie bekleed was, aan haar -teruggegeven. Heerlijk schouwspel, eenig in de geschiedenis! Ja, wij -kunnen ons de spijt voorstellen van hen, die een verstoring der orde -beoogen. Zij kunnen nu nog slechts de bedoelingen aanvallen, over de -hoeveelheid der geschonken vrijheden twisten …. Gij hebt -het groote besluit van den 24en November begrepen. Gij hebt in de -eerste paragraaf van uw adres den keizer uw diepe erkentelijkheid -willen betuigen voor zijn grootmoedigheid en zijn vertrouwen in de -wijsheid van het Wetgevend lichaam. De aanneming van het amendement zou -een onverdiende beleediging, ja een slechte daad zijn. Onderzoekt uw -geweten, heeren, vraagt uzelven af of gij u vrij gevoelt. De vrijheid -is nu volkomen, daar sta ik borg voor ….</p> -<p>Langdurige toejuichingen weerklonken. Hij was langzamerhand den rand -van het spreekgestoelte genaderd; het lichaam vooroverbuigend en den -rechterarm uitstrekkend, verhief hij de stem, die buitengewoon krachtig -door de zaal klonk. Mijnheer de Marsy, gemakkelijk in zijn fauteuil -uitgestrekt, luisterde met een half glimlachend gelaat, als een -liefhebber die verbaasd staat over de meesterlijke uitvoering van den -een of anderen stouten toer. In de zaal bogen de kamerleden, te midden -van <span class="pagenum">[<a id="pb318" href="#pb318" name="pb318">318</a>]</span>een daverend bravogeroep zich naar elkander over -en fluisterden met een verbaasd gezicht. Clorinde liet haar armen op de -roodfluweelen leuning rusten; zij luisterde ernstig toe.</p> -<p>Rougon ging voort:</p> -<p>—Heden is de dag, door ons allen met ongeduld verwacht, -eindelijk aangebroken. Er is geen gevaar meer bij om van het -voorspoedige Frankrijk een vrij Frankrijk te maken. De anarchistische -hartstochten zijn dood. De geestkracht van den souverein en de heilige -wil des volks hebben voor altijd de afschuwelijke tijden van openbaar -zedebederf in het niet doen verzinken. De vrijheid is mogelijk geworden -zoodra die partij overwonnen was, die de grondslagen van de regeering -halsstarrig miskende …. Daarom heeft de keizer de -overtollige prerogatieven van zijn macht als een nutteloozen last -geweigerd, oordeelende dat zijn gezag zoo onbetwistbaar vast stond, dat -hij het kon laten betwisten. En hij is niet teruggedeinsd voor de -gedachte om zich ook voor de toekomst te verbinden; hij zal zijn -bevrijdingswerk tot het einde volbrengen, hij zal de vrijheden een voor -een verleenen, op de tijdstippen die hij in zijn hooge wijsheid bepalen -zal. Voortaan is het dat programma van gestadigen vooruitgang dat wij -in opdracht hebben in deze vergadering te -verdedigen ….</p> -<p>Een der vijf afgevaardigden van de linkerzijde stond verontwaardigd -op en zei:</p> -<p>—Gij zijt de minister van de uiterste verdrukking geweest!</p> -<p>En een ander voegde er hartstochtelijk bij:</p> -<p>—De proviandmeesters van Cayenne en Lambessa hebben het recht -niet in naam der vrijheid te spreken!</p> -<p>Een gemompel verhief zich. Vele afgevaardigden begrepen dit niet, -bogen zich vragend naar hun buren over. Mijnheer de Marsy deed alsof -hij niets gehoord had; hij dreigde alleen de rustverstoorders tot de -orde te zullen roepen.</p> -<p>—Men heeft mij daar verweten …. hernam -Rougon.</p> -<p>Maar kreten van de rechterzijde beletten hem voort te gaan.</p> -<p>—Niet antwoorden!</p> -<p>—Zulke beleedigingen kunnen u niet treffen!</p> -<p>Toen bracht hij de Kamer met een gebaar tot kalmte; en met de -vuisten op den rand der tribune steunend, keerde hij zich naar de -linkerzijde, als een wild zwijn dat in de engte gedreven is.</p> -<p>—Ik zal niet antwoorden, verklaarde hij bedaard.</p> -<p>Dat was slechts de inleiding. Ofschoon hij beloofd had de rede van -den afgevaardigde der linkerzijde onbeantwoord te laten, trad hij in -een uitvoerige weerlegging. Eerst somde hij de argumenten van zijn -tegenstanders op; hij deed dat met een koketterie, een onpartijdigheid -die een uitbundigen bijval verwierf, <span class="pagenum">[<a id="pb319" href="#pb319" name="pb319">319</a>]</span>alsof hij al die -argumenten zeer gering achtte en ze in eens kon weg blazen. Toen scheen -het alsof hij vergat ze te bestrijden, hij beantwoordde alleen het -zwakste, dat hij met een vloed van heftige woorden aanviel. Men juichte -hem toe, hij triomfeerde. Zijn groot lichaam besloeg de geheele ruimte -van het spreekgestoelte. Zijn schouderbewegingen begeleidden het rollen -van zijn volzinnen. Zijn welsprekendheid was overigens zeer banaal, -gemeenplaatsen en rechtskwesties werden door hem uitgegalmd. Zijn -eenige superioriteit als redenaar was zijn onvermoeibare adem, die hem -in staat stelde uren achtereen zijn volzinnen te wiegen, zonder zich te -bekommeren om hetgeen zij inhielden.</p> -<p>Nadat hij een uur zonder ophouden gesproken had, dronk hij een teug -water, haalde diep adem en rangschikte zijn aanteekeningen.</p> -<p>—Rust wat uit! riepen verscheidene afgevaardigden.</p> -<p>Maar hij voelde zich niet vermoeid. Hij wou voortgaan.</p> -<p>—Wat vraagt men u, heeren?</p> -<p>—Luistert! Luistert!</p> -<p>Een diepe aandacht hield aller blikken wederom op hem gevestigd. Nu -en dan, wanneer hij de stem verhief, kwam er een beroering door de -Kamer, alsof er een groote windvlaag over streek.</p> -<p>—Men vraagt u mijne heeren, de afschaffing van de wet op de -algemeene veiligheid. Ik zal dat eeuwig gevloekte uur, waarop die wet -noodzakelijk werd, niet in herinnering brengen; het gold toen het land -gerust te stellen, Frankrijk voor een nieuwe ramp te behoeden. Nu rust -het wapen in de scheede. De regeering, die het altijd met de grootste -voorzichtigheid, ik mag zeggen met de grootste gematigdheid gebruikt -heeft ….</p> -<p>—Dat is waar!</p> -<p>—De regeering bedient er zich slechts van in zeer buitengewone -omstandigheden. Zij hindert niemand, behalve misschien nog een zekere -partij, die de schuldige dwaasheid heeft weer tot de slechtste tijden -in onze geschiedenis te willen terugkeeren. Gaat door onze steden, -trekt het land door, gij zult er overal vrede en voorspoed vinden; -ondervraagt de ordelievende burgers, geen hunner zal den druk gevoelen -van die uitzonderingswetten, waarvan men ons zulk een heftig verwijt -maakt. Ik herhaal het, in de vaderlijke handen der regeering beveiligen -zij de maatschappij tegen laaghartige ondernemingen, die trouwens -voortaan geen kans op welslagen zullen hebben. Brave lieden behoeven -zich om het bestaan dier wetten niet te bekommeren. Wij kunnen ze -rustig laten waar ze zijn, totdat het den vorst behagen zal ze uit -eigen beweging te vernietigen. Wat vraagt men u nog meer, mijne heeren? -Eerlijke verkiezingen, vrijheid van drukpers, alle denkbare vrijheden. -Ach, laat het mij gegund zijn hier een oogenblik stil te staan bij de -groote dingen die het keizerrijk reeds tot stand heeft gebracht. Rondom -mij, waarheen ik ook de <span class="pagenum">[<a id="pb320" href="#pb320" name="pb320">320</a>]</span>oogen richt, zie ik de openbare -vrijheden toenemen en heerlijke vruchten opleveren. Met innerlijke -ontroering sla ik het vernederde Frankrijk gade; het heft zich op en -biedt de wereld het voorbeeld aan van een volk, dat zich door zijn goed -gedrag de vrijheid verwerft. De dagen van beproevingen zijn voorbij. Er -is geen kwestie meer van dictatuur, van een autoritaire regeering. We -werken allen aan de vrijheid mede ….</p> -<p>—Bravo! bravo!</p> -<p>—Men vraagt eerlijke verkiezingen. Is dan algemeen stemrecht, -in zijn ruimsten omvang toegepast, niet een levensvoorwaarde voor het -keizerrijk? Zeker, de regeering beveelt haar candidaten aan. Maar -steunt de revolutionnaire partij de hare ook niet met een onbeschaamde -stoutmoedigheid? Men valt ons aan, wij verdedigen ons, niets is -billijker. Men zou ons de handen willen binden, ons den mond willen -snoeren, maar dat zullen wij nooit toelaten. Uit liefde voor het land -zullen wij altijd op onzen post staan om het te raden, het zijn ware -belangen te wijzen. Het blijft trouwens altijd meester van zijn lot. -Het stemt, en wij buigen het hoofd. De leden der oppositie die deel -uitmaken van deze vergadering, waarin zij volkomen vrijheid van spreken -hebben, zijn een bewijs van onzen eerbied voor den uitslag van de -algemeene stemming. De revolutionnairen moeten het hun landgenooten -zelf wijten, indien het keizerrijk met een verpletterende meerderheid -toegejuicht wordt. In het parlement is nu alles, wat de vrije kritiek -belemmerde, opgeheven. De souverein heeft den grooten staatslichamen -een meer direct aandeel in zijn politiek en een schitterend getuigenis -van zijn vertrouwen willen geven. Gij kunt voortaan discussiëeren -over de daden der regeering, gij hebt het recht van amendement, gij -kunt uw gemotiveerde wenschen kenbaar maken. Ieder jaar zal het adres -als het ware een gedachtenwisseling zijn tusschen den keizer en de -volksvertegenwoordigers, waarbij deze laatsten vrij hun meening kunnen -zeggen. Uit de openbare beraadslagingen worden de groote staten -geboren. De tribune is weer hersteld, die tribune waar zooveel -redenaars hun naam voor altijd beroemd gemaakt hebben. Een parlement, -waar wrijving van gedachten is, is een parlement dat werkt. En zal ik u -geheel zeggen hoe ik er over denk? Ik ben werkelijk verheugd een groep -van de oppositie in ons midden te zien. Er zullen onder ons steeds -tegenstanders zijn, die zullen trachten onze gebreken te ontdekken, en -die aldus onze eerlijke bedoelingen in het helderste daglicht zullen -stellen. Wij eischen voor hen de onbeperktste vrijheden. Wij vreezen -noch den hartstocht, noch het schandaal, noch het misbruik van de -vrijheid van spreken, hoe gevaarlijk dit alles ook moge wezen. En wat -de drukpers aangaat, mijne heeren, zij heeft nog nooit zoo’n -groote vrijheid genoten onder een regeering, die besloten heeft zich te -doen <span class="pagenum">[<a id="pb321" href="#pb321" name="pb321">321</a>]</span>eerbiedigen. Alle groote kwesties, alle ernstige -belangen hebben hun organen. De regeering bestrijdt alleen de -verbreiding van gevaarlijke leerstellingen, de verspreiding van -vergift. Maar, begrijpt mij wel, wij hebben de grootste achting voor de -eerlijke pers, die de stem der publieke opinie is. Zij helpt ons bij -onze taak; dat de regeering er beslag op heeft gelegd, geschiedde -alleen om haar niet in de handen van onze vijanden te laten vallen.</p> -<p>Goedkeurende lachjes werden gehoord. Rougon naderde intusschen het -slot van zijn rede. Hij hield den rand der tribune krampachtig omklemd, -boog zijn lichaam naar voren en zwaaide zijn rechterarm door de ruimte. -Plotseling scheen hij doldriftig te worden. Zijn uitgestoken vuist -bedreigde een onzichtbaren vijand. Dat was het roode spook. In een paar -dramatische volzinnen schilderde hij het roode spook, dat met zijn -bebloed vaandel wuifde, zijn brandfakkel zwaaide, stroomen bloeds -achter zich liet. De alarmklok uit de dagen van oproer klonk in zijn -stem; men hoorde de kogels fluiten, men zag de brandkasten der Bank -openbreken, het geld der burgers rooven en verdeelen. De afgevaardigden -op de banken verbleekten. Daarop kwam Rougon weer tot kalmte en met -loftuitingen, die klonken als het zwaaien van wierookvaten, zei hij ten -slotte van den keizer:</p> -<p>—Goddank, wij zijn onder de hoede van dien vorst, dien de -Voorzienigheid heeft uitverkoren om ons te redden. Wij kunnen ons -gerust op zijn wijze inzichten verlaten. Hij heeft ons bij de hand -gevat en hij brengt ons midden door de gevaren naar een veilige -haven.</p> -<p>Donderende toejuichingen barstten los. De vergadering werd bijna -tien minuten geschorst. Een aantal afgevaardigden snelden op den -minister toe, die hijgend en bezweet naar zijn bank terugkeerde. -Mijnheer La Rouquette, mijnheer Combelot, honderd anderen wenschten hem -geluk, staken hun arm uit om een handdruk van hem op te vangen. Het was -een geestdrift die zich aan de gansche zaal meedeelde. Zelfs op de -galerijen werd druk gesproken en gegesticuleerd. Mijnheer de Marsy en -Clorinde hadden elkander toegeknikt; zij moesten bekennen dat de groote -man een overwinning behaald had. Rougon had door zijn redevoering den -grond gelegd tot dat groote aanzien waartoe hij zou geraken.</p> -<p>Intusschen stond er weer een andere spreker op de tribune. Hij had -een waskleurig, gladgeschoren gezicht, met lange gele haren, die in -enkele krullen op zijn schouders afhingen. In een stijve houding, -zonder een enkel gebaar te maken, begon hij de groote vellen papier -voor te lezen, die hij voor zich had uitgespreid. De boden riepen:</p> -<p>—Stilte, heeren! Stilte, alsjeblieft!</p> -<p>De spreker wenschte de regeering eenige inlichtingen te vragen. Hij -toonde zich zeer geërgerd over de afwachtende houding <span class="pagenum">[<a id="pb322" href="#pb322" name="pb322">322</a>]</span>van -Frankrijk tegenover den heiligen Stoel, die door Italië bedreigd -werd. De wereldlijke macht was de heilige arke des verbonds, en het -adres moest een stellig uitgedrukten wensch, een gebiedend verlangen -zelfs, bevatten naar haar onverminderde handhaving. De redenaar -verdiepte zich in historische herinneringen, hij toonde aan dat het -christelijk recht, verscheidene eeuwen voor de verdragen van 1815, de -politieke orde in Europa gevestigd had.</p> -<p>Daarop verklaarde de spreker dat hij met ontzetting waarnam hoe de -oude Europeesche maatschappij zich langzamerhand oploste in de -beroeringen der volkeren. Bij zekere al te directe zinspelingen op den -koning van Italië ontstond er een rumoer in de zaal. Maar de -dichte groep der clericalen, bijna honderd leden sterk, luisterde -aandachtig toe, gaf bij iederen volzin teekenen van instemming en -knikte devoot met het hoofd zoo dikwijls hun collega den naam van den -paus uitsprak.</p> -<p>De spreker eindigde met een gezegde, dat een luid bravogeroep -uitlokte.</p> -<p>—Het wekt mijn misnoegen, zei hij, dat het trotsche -Venetië, de koningin der Adriatische zee, de nederige vazal van -Turijn is geworden.</p> -<p>Rougon, wiens nek nog met zweet bedekt was, die schor en uitgeput -van het spreken was, wou toch dadelijk antwoorden. Het was een mooi -schouwspel. Hij stelde zijn vermoeidheid ten toon, sleepte zich naar de -tribune, waar hij aanvankelijk slechts stamelende geluiden uitbracht. -Hij uitte bittere klachten dat hij onder de tegenstanders der regeering -mannen van aanzien vond, die tot dusver trouw gebleven waren aan de -instellingen van het keizerrijk. Er heerschte zeker een misverstand; -zij wilden toch niet de rijen der revolutionnairen versterken, een -gezag aan het wankelen brengen, dat voortdurend de zegepraal van den -godsdienst beoogde. En zich naar de rechterzijde wendend, sprak hij die -aan met pathetische gebaren en een geveinsde nederigheid, als sprak hij -tot machtige vijanden, de eenige die in staat waren hem te doen -beven.</p> -<p>Maar langzamerhand had zijn stem al haar nadruk hernomen. De geheele -zaal weerklonk van zijn bulderend geluid, hij sloeg zich met zijn -vuisten op de borst.</p> -<p>—Men heeft ons van ongodsdienstigheid beschuldigd. Men heeft -gelogen! Wij zijn vol eerbied voor de Kerk en wij zijn zoo gelukkig te -gelooven …. Ja, mijne heeren, het geloof is onze gids en -onze steun bij die dikwijls zoo moeielijke regeeringstaak. Wat zou er -van ons worden, indien wij ons niet aan de hand der Voorzienigheid -overgaven? Wij beweren slechts de nederige uitvoerder van haar plannen, -het gehoorzame werktuig van Gods wil te zijn. En die overtuiging geeft -ons het recht <span class="pagenum">[<a id="pb323" href="#pb323" name="pb323">323</a>]</span>onze stem luid te doen hooren en een weinig goed -te doen …. Mijne heeren, ik verblijd mij over de -gelegenheid die mij hier geschonken is om hier met al den gloed van -mijn katholiek hart voor den priestervorst neer te knielen, voor dien -verheven grijsaard, waarvan Frankrijk steeds de waakzame, verknochte -dochter zal blijven.</p> -<p>De toejuichingen barstten reeds voor het einde zijner rede los. De -triomf werd een apotheose. De zaal daverde.</p> -<p>Bij het heengaan wachtte Clorinde Rougon op. In drie jaren hadden -zij geen woord met elkander gewisseld. Toen hij verscheen, als -verjongd, met veerkrachtiger tred, nadat hij in éen uur tijds -zijn geheele politieke leven verloochend had, om onder den schijn van -het parlementarisme zijn onstuimige begeerte naar macht te bevredigen, -gaf zij aan een plotselinge opwelling gehoor, en met uitgestrekte hand -en vochtigwarmen blik sprak zij:</p> -<p>—Ge zijt toch een kranige kerel!</p> -<p class="trailer xd25e7204"><span class="sc">Einde.</span></p> -</div> -</div> -</div> -<div class="back"> -<div class="transcribernote"> -<h2 class="main">Colofon</h2> -<h3 class="main">Verbeteringen</h3> -<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> -<table class="correctiontable" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst."> -<tr> -<th>Bladzijde</th> -<th>Bron</th> -<th>Verbetering</th> -<th>Bewerkingsafstand</th> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e203">7</a></td> -<td class="width40 bottom">ondermunr</td> -<td class="width40 bottom">ondermuur</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e331">12</a></td> -<td class="width40 bottom">Mantche</td> -<td class="width40 bottom">Manche</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e387">14</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e2815">118</a></td> -<td class="width40 bottom">Roquette</td> -<td class="width40 bottom">Rouquette</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e407">15</a></td> -<td class="width40 bottom">brengeu</td> -<td class="width40 bottom">brengen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e483">18</a></td> -<td class="width40 bottom">deeleu</td> -<td class="width40 bottom">deelen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e488">18</a></td> -<td class="width40 bottom">ven</td> -<td class="width40 bottom">van</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e521">19</a></td> -<td class="width40 bottom">vierhonderd duizend</td> -<td class="width40 bottom">vierhonderdduizend</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e550">20</a></td> -<td class="width40 bottom">Pyrénées-Orientalies</td> -<td class="width40 bottom">Pyrénées-Orientales</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e639">24</a></td> -<td class="width40 bottom">Rongon</td> -<td class="width40 bottom">Rougon</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e684">25</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e2784">117</a></td> -<td class="width40 bottom">,</td> -<td class="width40 bottom">[<i>Verwijderd</i>]</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e686">25</a></td> -<td class="width40 bottom">millioen</td> -<td class="width40 bottom">millioenen</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e707">26</a></td> -<td class="width40 bottom">van morgen</td> -<td class="width40 bottom">vanmorgen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e710">26</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e2590">106</a></td> -<td class="width40 bottom">van avond</td> -<td class="width40 bottom">vanavond</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e733">26</a></td> -<td class="width40 bottom">hotel</td> -<td class="width40 bottom">hôtel</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e839">30</a></td> -<td class="width40 bottom">dertigduizend</td> -<td class="width40 bottom">dertig duizend</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e858">31</a></td> -<td class="width40 bottom">bevind</td> -<td class="width40 bottom">bevindt</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e984">36</a></td> -<td class="width40 bottom">den</td> -<td class="width40 bottom">de</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1042">39</a></td> -<td class="width40 bottom">naiëve</td> -<td class="width40 bottom">naïeve</td> -<td class="bottom">2 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1090">41</a></td> -<td class="width40 bottom">worden</td> -<td class="width40 bottom">werden</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1175">44</a></td> -<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> -<td class="width40 bottom">’</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1200">45</a></td> -<td class="width40 bottom">Endelijk</td> -<td class="width40 bottom">Eindelijk</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1240">48</a></td> -<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> -<td class="width40 bottom">.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1273">50</a></td> -<td class="width40 bottom">zel</td> -<td class="width40 bottom">zei</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1332">53</a></td> -<td class="width40 bottom">sigarette</td> -<td class="width40 bottom">cigarette</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1384">55</a></td> -<td class="width40 bottom">trempel</td> -<td class="width40 bottom">drempel</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1576">62</a></td> -<td class="width40 bottom">minchtenden</td> -<td class="width40 bottom">minachtenden</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1618">63</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e2580">105</a></td> -<td class="width40 bottom">trachte</td> -<td class="width40 bottom">trachtte</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1708">66</a></td> -<td class="width40 bottom">vuurrrood</td> -<td class="width40 bottom">vuurrood</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1768">68</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e2445">100</a>, <a class="pageref" href="#xd25e2973">126</a>, <a class="pageref" href="#xd25e2979">126</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e3151">135</a>, <a class="pageref" href="#xd25e3435">149</a>, <a class="pageref" href="#xd25e5503">239</a></td> -<td class="width40 bottom">,</td> -<td class="width40 bottom">.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1785">69</a></td> -<td class="width40 bottom">Trimfboog</td> -<td class="width40 bottom">Triomfboog</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1875">75</a></td> -<td class="width40 bottom">Saint-Jaques</td> -<td class="width40 bottom">Saint-Jacques</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1894">75</a></td> -<td class="width40 bottom">vindt</td> -<td class="width40 bottom">vind</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2026">83</a></td> -<td class="width40 bottom">hem</td> -<td class="width40 bottom">hen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2057">84</a></td> -<td class="width40 bottom">En</td> -<td class="width40 bottom">Een</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2077">85</a></td> -<td class="width40 bottom">en en</td> -<td class="width40 bottom">en</td> -<td class="bottom">3</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2082">85</a></td> -<td class="width40 bottom">Coureur</td> -<td class="width40 bottom">Correur</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2100">86</a></td> -<td class="width40 bottom">antwoorde</td> -<td class="width40 bottom">antwoordde</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2109">86</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e2712">114</a>, <a class="pageref" href="#xd25e2894">121</a>, <a class="pageref" href="#xd25e3663">161</a></td> -<td class="width40 bottom">officieele</td> -<td class="width40 bottom">officiëele</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2154">88</a></td> -<td class="width40 bottom">Nôtre-Dame</td> -<td class="width40 bottom">Notre-Dame</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2177">89</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e5525">239</a></td> -<td class="width40 bottom">.</td> -<td class="width40 bottom">[<i>Verwijderd</i>]</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2250">92</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e2354">97</a>, <a class="pageref" href="#xd25e2357">97</a></td> -<td class="width40 bottom">karwarts</td> -<td class="width40 bottom">karwats</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2364">97</a></td> -<td class="width40 bottom">sindelijk</td> -<td class="width40 bottom">zindelijk</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2373">97</a></td> -<td class="width40 bottom">maaktgn</td> -<td class="width40 bottom">maakten</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2532">104</a></td> -<td class="width40 bottom">eu</td> -<td class="width40 bottom">en</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2607">106</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e4368">193</a></td> -<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> -<td class="width40 bottom">—</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2620">107</a></td> -<td class="width40 bottom">.</td> -<td class="width40 bottom">,</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2673">112</a></td> -<td class="width40 bottom">uog</td> -<td class="width40 bottom">nog</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2788">117</a></td> -<td class="width40 bottom">éen</td> -<td class="width40 bottom">één</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2872">120</a></td> -<td class="width40 bottom">dâar</td> -<td class="width40 bottom">daar</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2903">122</a></td> -<td class="width40 bottom">eeu</td> -<td class="width40 bottom">een</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2906">122</a></td> -<td class="width40 bottom">officieelen</td> -<td class="width40 bottom">officiëelen</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2914">122</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e6616">296</a></td> -<td class="width40 bottom">Rouqette</td> -<td class="width40 bottom">Rouquette</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2943">123</a></td> -<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> -<td class="width40 bottom">”</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2966">125</a></td> -<td class="width40 bottom">Delastang</td> -<td class="width40 bottom">Delestang</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3260">142</a></td> -<td class="width40 bottom">iu</td> -<td class="width40 bottom">in</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3265">142</a></td> -<td class="width40 bottom">mijheer</td> -<td class="width40 bottom">mijnheer</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3277">143</a></td> -<td class="width40 bottom">waarom heen</td> -<td class="width40 bottom">waaromheen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3287">143</a></td> -<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> -<td class="width40 bottom">,</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3669">161</a></td> -<td class="width40 bottom">bniten</td> -<td class="width40 bottom">buiten</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3727">166</a></td> -<td class="width40 bottom">worden</td> -<td class="width40 bottom">woorden</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3836">171</a></td> -<td class="width40 bottom">zoools</td> -<td class="width40 bottom">zooals</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3843">171</a></td> -<td class="width40 bottom">, zij</td> -<td class="width40 bottom">. Zij</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3911">173</a></td> -<td class="width40 bottom">knnt</td> -<td class="width40 bottom">kunt</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e4342">192</a></td> -<td class="width40 bottom">ombeschaamd</td> -<td class="width40 bottom">onbeschaamd</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e4685">204</a></td> -<td class="width40 bottom">;</td> -<td class="width40 bottom">:</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e4730">205</a></td> -<td class="width40 bottom">herhaaldeu</td> -<td class="width40 bottom">herhaalden</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e4784">206</a></td> -<td class="width40 bottom">suisten</td> -<td class="width40 bottom">suisden</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5089">219</a></td> -<td class="width40 bottom">Courreur</td> -<td class="width40 bottom">Correur</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5136">221</a></td> -<td class="width40 bottom">cen</td> -<td class="width40 bottom">een</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5181">223</a></td> -<td class="width40 bottom">ontloken</td> -<td class="width40 bottom">ontlookt</td> -<td class="bottom">3</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5229">226</a></td> -<td class="width40 bottom">bezorgheid</td> -<td class="width40 bottom">bezorgdheid</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5276">229</a></td> -<td class="width40 bottom">deelnemen</td> -<td class="width40 bottom">deelnamen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5283">229</a></td> -<td class="width40 bottom">gegichel</td> -<td class="width40 bottom">gegiechel</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5288">229</a></td> -<td class="width40 bottom">vertrooid</td> -<td class="width40 bottom">verstrooid</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5357">232</a></td> -<td class="width40 bottom">rijtug</td> -<td class="width40 bottom">rijtuig</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5431">235</a></td> -<td class="width40 bottom">doorkleefden</td> -<td class="width40 bottom">doorkliefden</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5500">239</a></td> -<td class="width40 bottom">kaalkoofdigheid</td> -<td class="width40 bottom">kaalhoofdigheid</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5527">239</a></td> -<td class="width40 bottom">liet</td> -<td class="width40 bottom">lieten</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5658">244</a></td> -<td class="width40 bottom">eer</td> -<td class="width40 bottom">Eer</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5693">246</a></td> -<td class="width40 bottom">bepotting</td> -<td class="width40 bottom">bespotting</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5892">255</a></td> -<td class="width40 bottom">alof</td> -<td class="width40 bottom">alsof</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5939">256</a></td> -<td class="width40 bottom">Alleen</td> -<td class="width40 bottom">Allen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5994">262</a></td> -<td class="width40 bottom">nit</td> -<td class="width40 bottom">uit</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5999">263</a></td> -<td class="width40 bottom">rondslingerdeu</td> -<td class="width40 bottom">rondslingerden</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e6145">269</a></td> -<td class="width40 bottom">ge-gegeven</td> -<td class="width40 bottom">gegeven</td> -<td class="bottom">3</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e6181">271</a></td> -<td class="width40 bottom">uitge-gedrukt</td> -<td class="width40 bottom">uitgedrukt</td> -<td class="bottom">3</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e6581">295</a></td> -<td class="width40 bottom">porte-monnaie</td> -<td class="width40 bottom">portemonnaie</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -</table> -</div> -</div> - - - - - - - -<pre> - - - - - -End of Project Gutenberg's Zijn Excellentie Eugène Rougon, by Emile Zola - -*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ZIJN EXCELLENTIE EUGÈNE ROUGON *** - -***** This file should be named 55488-h.htm or 55488-h.zip ***** -This and all associated files of various formats will be found in: - http://www.gutenberg.org/5/5/4/8/55488/ - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg. - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive -specific permission. If you do not charge anything for copies of this -eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook -for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, -performances and research. They may be modified and printed and given -away--you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks -not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the -trademark license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country outside the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you'll have to check the laws of the country where you - are located before using this ebook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm web site -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and The -Project Gutenberg Trademark LLC, the owner of the Project Gutenberg-tm -trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - - - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's principal office is in Fairbanks, Alaska, with the -mailing address: PO Box 750175, Fairbanks, AK 99775, but its -volunteers and employees are scattered throughout numerous -locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt -Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to -date contact information can be found at the Foundation's web site and -official page at www.gutenberg.org/contact - -For additional contact information: - - Dr. Gregory B. Newby - Chief Executive and Director - gbnewby@pglaf.org - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide -spread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works. - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our Web site which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. - - - -</pre> - -</body> -</html> diff --git a/old/55488-h/images/cover.jpg b/old/55488-h/images/cover.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index 9acae88..0000000 --- a/old/55488-h/images/cover.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/55488-h/images/insidecover.jpg b/old/55488-h/images/insidecover.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index 1de07c7..0000000 --- a/old/55488-h/images/insidecover.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/55488-h/images/titlepage.png b/old/55488-h/images/titlepage.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 8a6c62c..0000000 --- a/old/55488-h/images/titlepage.png +++ /dev/null diff --git a/old/old/55488-8.txt b/old/old/55488-8.txt deleted file mode 100644 index baa944e..0000000 --- a/old/old/55488-8.txt +++ /dev/null @@ -1,16402 +0,0 @@ -The Project Gutenberg EBook of Zijn Excellentie Eugène Rougon, by Emile Zola - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most -other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of -the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you'll have -to check the laws of the country where you are located before using this ebook. - -Title: Zijn Excellentie Eugène Rougon - -Author: Emile Zola - -Translator: J.J. Schwencke - -Release Date: September 5, 2017 [EBook #55488] - -Language: Dutch - -Character set encoding: ISO-8859-1 - -*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ZIJN EXCELLENTIE EUGÈNE ROUGON *** - - - - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg. - - - - - - - - - - ZOLA'S WERKEN - (DE ROUGONS-MACQUARTS) - - - - UIT HET FRANSCH VERTAALD - DOOR - J. J. SCHWENCKE - - - - ZIJN EXCELLENTIE EUGÈNE ROUGON. - - - - 'S-GRAVENHAGE UTRECHT - BLANKWAARDT & SCHOONHOVEN W. DE HAAN - - - - - - - - - TYP. ZUID-HOLL. BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ. - - - - - - - - -I. - - -De president stond nog, te midden van de lichte opschudding die zijn -binnentreden had teweeg gebracht. Hij ging zitten en zei achteloos, -op halfluiden toon: - ---De zitting is geopend. - -En hij rangschikte de wetsontwerpen, die op de schrijftafel voor hem -lagen. Links van hem las een bijziende secretaris, met den neus op -het papier, de notulen van de laatste vergadering, met een haastig -gebrom waarnaar geen enkele afgevaardigde luisterde. In het verward -gedruis van de zaal werd die stem slechts gehoord door de boden, -die er zeer waardig, zeer correct uitzagen tegenover de achtelooze -houdingen van de kamerleden. - -Er waren geen honderd afgevaardigden aanwezig. Sommigen leunden -met droomerige oogen, soezend achterover op de roodfluweelen -banken. Anderen, over den rand van hun lessenaars gebogen, als onder -de verveling van zulk een corvée als een openbare zitting, trommelden -zachtjes met hun vingertoppen tegen het mahoniehout. Door het met glas -overdekte vak in de zoldering, dat zich als een halve maan tegen den -hemel afteekende, drong de regenachtige Meimiddag binnen en verlichtte -gelijkmatig den statigen ernst van de zaal. Het licht daalde langs -de banken als een breed, roodgekleurd laken, met een somberen gloed, -hier en daar, in de hoeken der ledige banken, verhelderd door een -lichtrooden weerschijn; terwijl achter den president de naakte beelden -en beeldhouwwerken helderwitte schijnsels vormden. - -Een afgevaardigde was bij de derde bank rechts in het smalle gangpad -blijven staan. Met een nadenkend gezicht streek hij over zijn ruwen -grijzenden ringbaard, en toen een bode voorbij ging, hield hij hem -staande en richtte hij fluisterend een vraag tot hem. - ---Neen, mijnheer Kahn, antwoordde de bode, mijnheer de president van -den Raad van State is nog niet gekomen. - -Toen ging mijnheer Kahn zitten. En zich plotseling tot zijn -linkerbuurman wendend, vroeg hij: - ---Zeg eens, Béjuin, heb je Rougon van morgen soms gezien? - -Mijnheer Béjuin, een mager, donker mannetje met een stil uiterlijk, -hief het hoofd op; hij keek bezorgd, zijn gedachten waren -elders. Hij had het blad van zijn lessenaar uitgeschoven en hield -zijn correspondentie op blauw papier, met gedrukt hoofd Béjuin & Cie, -cristallerie de Saint-Florent. - ---Rougon? herhaalde hij. Neen, ik heb hem niet gezien. Ik had geen -tijd om langs den Raad van State te gaan. - -En hij hervatte kalm zijn bezigheden. Hij raadpleegde een notitieboekje -en schreef zijn tweeden brief onder het onduidelijk gebrom van den -secretaris, die zijn notulen bijna teneinde had gelezen. - -Mijnheer Kahn kruiste de armen en leunde achterover. Zijn forsche -gelaatstrekken waarbij de groote welgevormde neus zijn joodsche afkomst -verried, drukten gemelijkheid uit. Hij beschouwde de vergulde rozetten -van het plafond, keek naar het geplas van een stortbui, die boven de -glazen lantaarn losbarstte; toen dwaalden zijn blikken weer af naar -den grooten muur tegenover hem, waarvan hij de kunstig samengestelde -versieringen met aandacht scheen te bestudeeren. Aan weerszijden bleef -zijn blik een oogenblik rusten op de met groen fluweel overtrokken -paneelen, vol attributen met vergulde omlijstingen. Nadat hij daarop -de zuilenparen bekeken had, waartusschen de allegorische beelden van -de Vrijheid en de Publieke orde hun marmeren gelaat met hun ziellooze -oogen vertoonden, verdiepte hij zich ten slotte in de beschouwing -van het groen zijden gordijn, waarachter het fresco verborgen was, -dat Louis-Philippe voorstelde, de Grondwet bezwerende. - -Intusschen was de secretaris gaan zitten. Het bleef rumoerig in de -zaal. De president doorbladerde kalm zijn papieren. Werktuigelijk -drukte hij op den knop van de schel, wier luide klank geen van de -particuliere gesprekken stoorde. En te midden van het gedruis bleef -hij daar een oogenblik staan wachten. - ---Mijne heeren, begon hij, ik heb een brief ontvangen.... - -Hij zweeg even om nogmaals te schellen, weer wachtende, met zijn -ernstig gelaat, waarop de verveling te lezen stond, boven het -monumentale bureau uitziende, dat onder hem zijn met wit marmer -omlijste roodmarmeren paneelen vertoonde. Zijn dichtgeknoopte jas -vormde een zwarte plek op het bas-relief achter het bureau, waarop -zij de ruimgeplooide mantels van den Landbouw en de Nijverheid met -een zwarte lijn doorsneed. - ---Mijne heeren, hernam hij, toen hij zich eenigszins verstaanbaar kon -maken, ik heb een brief van mijnheer de Lamberthon ontvangen, waarin -hij zich verontschuldigt dat hij heden de zitting niet kan bijwonen. - -Er werd zachtjes gelachen op een bank, de zesde tegenover het -bureau. Het was een piepjong afgevaardigde, hoogstens acht en twintig -jaar oud, blond en beminnelijk, die in zijn blanke handen den helderen -lach van een mooie vrouw smoorde. Een zijner collega's schoof drie -plaatsen naderbij om hem fluisterend te vragen: - ---Heeft Lamberthon werkelijk zijn vrouw gevonden? Vertel me dat toch -eens, La Rouquette. - -De president had een handvol papieren opgenomen. Hij sprak met -eentonige stem; enkele volzinnen werden slechts gedeeltelijk achter -in de zaal gehoord. - ---Er zijn aanvragen om ontslag .... mijnheer Blachet, mijnheer -Buquin-Lecomte, mijnheer de la Villardière.... - -En terwijl de kamer de aanvragen om ontslag inwilligde, had mijnheer -Kahn, dien het zeker verveelde naar het groen zijden gordijn voor het -afbeeldsel van Louis-Philippe te kijken, zich halverwege omgekeerd om -de tribunes te monsteren. Boven den geelmarmeren ondermuur vertoonde -een enkele rij tribunes van zuil tot zuil roodfluweelen balustrades, -terwijl geheel bovenaan een gegaufreerd lederen lambrequin de leege -ruimte niet geheel verbergen kon, die ontstaan was door de opheffing -van de tweede rij, vóór het keizerrijk, voor de pers en het publiek -bestemd. Tusschen de dikke, gele pilaren, die hun ietwat logge -statigheid rondom den halven cirkel vertoonden, bevonden zich de -smalle loges, in halfduister gehuld, bijna ledig, door drie of vier -lichte damestoiletjes opgevroolijkt. - ---Zoo, kolonel Jobelin is gekomen, mompelde mijnheer Kahn. - -Hij lachte den kolonel, die hem opgemerkt had, toe. Kolonel Jobelin -droeg de donkerblauwe overjas, die hij sedert zijn pensionneering bij -wijze van burgerlijke uniform droeg. Hij bevond zich geheel alleen -op de rentmeesters-tribune en droeg zijn officiersrozet, zoo groot, -dat het de strik van een foulard geleek. - -Meer naar links had mijnheer Kahn een jongen man en een jonge vrouw -opgemerkt, die teeder tegen elkander aangevlijd zaten, in een hoekje -van de tribune van den Raad van State. De jonge man boog zich telkens -fluisterend tot de jonge vrouw over, die teeder glimlachte, zonder -hem aan te zien, de oogen gevestigd op het allegorisch beeld van de -Publieke orde. - ---Zeg, Béjuin? fluisterde de afgevaardigde, terwijl hij zijn collega -met de knie aanstiet. - -Mijnheer Béjuin was aan zijn vijfden brief. Hij keek verschrikt op. - ---Zie je daar boven den kleinen d'Escorailles en de mooie mevrouw -Bouchard niet? Ik wed dat hij haar in haar heupen knijpt. Zij kijkt -zoo kwijnend. Alle vrienden van Rougon schijnen hier dus bijeen te -zijn. Daar heb je op de publieke tribune mevrouw Correur ook, en het -echtpaar Charbonnel. - -De schel van den minister weerklonk, langer ditmaal. Een bode riep -met een mooie basstem "Stilte, heeren!" Men luisterde. En de president -sprak dezen volzin, waarvan geen enkel woord verloren ging: - ---Mijnheer Kahn vraagt machtiging om de rede te laten drukken, die -hij gehouden heeft bij de discussie over het wetsontwerp betreffende -de vaststelling van een gemeentebelasting op paarden en rijtuigen, -binnen Parijs rondrijdende. - -Een zacht gemompel liep door de banken, en de gesprekken werden -hervat. Mijnheer la Rouquette was naast mijnheer Kahn gaan zitten. - ---U werkt dus voor het volk? zei hij schertsend. - -En zonder zijn antwoord af te wachten, ging hij voort: - ---Hebt u Rougon niet gezien, hebt u niets vernomen?.... Iedereen -heeft er den mond vol van. Het schijnt dat er nog niets zeker is. - -Hij keerde zich om en keek op de klok. - ---Al tien minuten voor half drie! Ik was al lang heengegaan, als -dat drommelsche rapport niet voorgelezen werd!... Zou het bepaald -vandaag gebeuren? - ---We zijn tenminste allen gewaarschuwd, antwoordde mijnheer -Kahn. Ik heb van geen tegenorder gehoord. U zult verstandig doen te -blijven. Straks komen de vierhonderd duizend francs voor den doop -in stemming. - ---Zonder twijfel, hernam mijnheer La Rouquette. De oude generaal -Legrain die nu in beide beenen lam is, heeft zich door zijn knecht -hierheen laten dragen; hij wacht in de conferentie zaal op den uitslag -der stemming.... De keizer rekent terecht op de toewijding van het -heele Wetgevend lichaam. Bij deze feestelijke gelegenheid mag niemand -van ons hem zijn stem onthouden. - -De jonge afgevaardigde had groote moeite gedaan om zich het ernstige -voorkomen van een politiek man te geven. Zijn popperig gezicht, -door eenige vlasblonde haartjes opgevroolijkt, wiegelde met een -aanmatigende uitdrukking boven zijn das heen en weer. Hij scheen een -oogenblik te genieten van de twee welsprekende volzinnen, die hij -gevonden had. Toen barstte hij plotseling in een schaterlach uit. - ---Goede hemel! zei hij, wat zien die Charbonnels er grappig uit! - -Toen maakten mijnheer Kahn en hij allerlei grappen ten koste van de -Charbonnels. De vrouw droeg een opzichtige gele sjaal, de man een jas, -waaraan geen vorm of snit te bekennen viel; en beiden, dik, rood, -ineengedrongen, leunden bijna met de kin op de fluweelen balustrade, -om des te beter de zitting te kunnen volgen, waarvan hun opeengesperde -oogen niets schenen te begrijpen. - ---Als Rougon valt, mompelde mijnheer La Rouquette, geef ik geen duit -voor het proces van de Charbonnels.... Net als mevrouw Correur.... - -Hij boog zich naar het oor van mijnheer Kahn en ging zachter voort: - ---Ge kent Rougon immers? Zeg me toch eens wie die mevrouw Correur -eigenlijk is. Ze heeft een hôtel gehouden, niet waar? Vroeger logeerde -Rougon er wel. Ze moet hem zelfs geld geleend hebben. En wat voert -ze nu uit? - -Mijnheer Kahn was heel ernstig geworden. Hij streek langzaam over -zijn ringbaard. - ---Mevrouw Correur is een zeer achtenswaardige vrouw, zei hij kortaf. - -Dat antwoord maakte een einde aan de nieuwsgierigheid van mijnheer La -Rouquette. Hij kneep de lippen opeen, als een schooljongen die een -terechtwijzing ontvangen heeft. Beiden keken een oogenblik zwijgend -naar mevrouw Correur, die dicht bij de Charbonnels zat. Ze droeg een -mauve zijden japon, zeer opzichtig, met veel kant en juweelen; ze had -een blozend gelaat, blonde krulletjes op het voorhoofd en een gevulden -hals, die ondanks haar acht en veertig jaren nog heel mooi was. - -Plotseling hoorde men achter in de zaal een deur opengaan; een -geritsel van rokken deed iedereen omkijken. Een groot meisje, van een -opmerkelijke schoonheid, heel vreemd gekleed, in een slecht gemaakte -zeegroene satijnen japon, was de loge van het Corps diplomatique -binnengekomen, gevolgd door een in het zwart gekleede, bejaarde dame. - ---Kijk, de mooie Clorinde! mompelde mijnheer La Rouquette, terwijl -hij opstond om op goed geluk te groeten. - -Mijnheer Kahn was eveneens opgestaan. Hij boog zich naar mijnheer -Béjuin over, die bezig was zijn brieven in enveloppen te doen. - ---Zeg, Béjuin, fluisterde hij, de gravin Balbi en haar dochter zijn -er. Ik ga ze even vragen of ze Rougon niet gezien hebben. - -De president had intusschen een nieuwen bundel papieren -opgenomen. Zonder dat hij met lezen ophield, wierp hij een blik op -de mooie Clorinde Balbi, wier verschijning een gefluister in de zaal -had doen ontstaan. En terwijl hij de papieren een voor een aan zijn -secretaris overreikte, las hij, zonder op punten of komma's te letten, -in éen adem door: - ---Aanbieding van een wetsontwerp ter opschorting van de heffing -eener nieuwe stedelijke belasting in Rijssel.... Aanbieding van -een wetsontwerp betreffende de samensmelting van de gemeenten -Doulevant-le-Petit en Ville-en-Blaisais (Haute Marne).. - -Toen mijnheer Kahn terugkwam, was hij zeer terneergeslagen. - ---Niemand heeft hem gezien, zei hij tot zijn collega's Béjuin en La -Rouquette, die hij onder aan de trap ontmoette. Men heeft me verzekerd -dat de keizer hem gisteren bij zich ontboden had, maar ik weet niet -wat de uitslag van hun onderhoud is geweest.... 't Is vreeselijk -vervelend, als men niet weet waaraan men zich te houden heeft. - -Mijnheer La Rouquette fluisterde achter zijn rug mijnheer Béjuin in -het oor: - ---Die arme Kahn zit geducht in angst dat Rougon met de Tuileriën in -onmin geraakt. Hij zou naar zijn spoorweg kunnen fluiten. - -Toen klonk het heel ernstig uit den mond van mijnheer Béjuin, die -weinig sprak: - ---Als Rougon uit den Raad van State treedt, zal het voor iedereen -een groot verlies zijn. - -En hij wenkte een bode, om de brieven, die hij zooeven geschreven had, -naar de post te laten brengen. - -De drie afgevaardigden bleven links van het bureau staan. Ze -spraken heel voorzichtig over de ongenade die Rougon boven het hoofd -hing. Het was een ingewikkelde geschiedenis. Een verre bloedverwant -van de keizerin, een zekere heer Rodriguez, eischte sinds 1808 van -de Fransche regeering een som van twee millioen. Tijdens den oorlog -in Spanje, was een koopvaardijschip, geladen met suiker en koffie, -en toebehoorende aan dien Rodriguez, die reeder was, door een onzer -fregatten, de Vigilante, buitgemaakt in de golf van Biscaje en naar -Brest gevoerd. Op het voorloopig onderzoek door de plaatselijke -commissie ingesteld, besloot de officier van administratie tot de -geldigheid der prijsverklaring, zonder het prijsgerecht daarin te -kennen. Inmiddels had Rodriguez zich gehaast zijn zaak bij den Raad -van State aanhangig te maken. Daarop was hij gestorven en zijn zoon -had onder de opvolgende regeeringen te vergeefs getracht de zaak voor -de rechtbank te brengen, totdat eindelijk een enkel woord van zijn -alvermogende achternicht het proces weer op de rol bracht. - -Boven hun hoofden hoorden de drie afgevaardigden de eentonige stem -van den president, die voortging: - ---Aanbieding van een wetsontwerp om het departement Calvados te -machtigen tot het aangaan eener leening van drie honderdduizend -francs.... Aanbieding van een wetsontwerp om de stad Amiens te -machtigen tot het aangaan eener leening van twee honderdduizend -francs voor den aanleg van nieuwe wandelwegen.... Aanbieding van een -wetsvoorstel om het departement Côtes-du-Nord te machtigen tot het -aangaan eener leening van driehonderd vijfenveertig duizend francs, -bestemd om het tekort van de laatste vijf jaren te dekken.... - ---De waarheid is, zei mijnheer Kahn, terwijl hij zijn stem nog meer -liet dalen, dat de bewuste Rodriguez iets heel vernuftigs verzonnen -had. Met een zijner schoonzoons, die te New-York gevestigd was, -bezat hij gelijksoortige schepen, die naar gelang van de gevaren, -aan den overtocht verbonden, onder amerikaansche of onder spaansche -vlag voeren.... Rougon heeft me verzekerd dat het prijsgemaakte schip -wel degelijk van hem was, en dat er hoegenaamd geen reden bestond om -aan zijn eischen recht te laten wedervaren. - ---En dat te meer, voegde mijnheer Béjuin er aan toe, omdat er geen fout -in den vorm is. De officier van administratie te Brest was volkomen -gerechtigd om tot de geldigheid van de prijsverklaring te besluiten, -zonder er het prijsgerecht in te kennen. - -Er ontstond een stilte. Mijnheer La Rouquette, die tegen den marmeren -ondermuur geleund stond, hief het hoofd op en trachtte de aandacht -van de mooie Clorinde tot zich te trekken. - ---Maar, vroeg hij naïef, waarom wil Rougon niet hebben dat men dien -Rodriguez zijn twee millioen teruggeeft? Wat kan hem dat schelen? - ---Dat is een gewetenszaak, zei mijnheer Kahn ernstig. - -Mijnheer La Rouquette keek zijn beide collega's beurtelings aan; -maar toen hij hun plechtige gezichten zag, glimlachte hij zelfs niet. - ---En dan, ging mijnheer Kahn voort, als in antwoord op de dingen -die hij niet hardop zei, Rougon heeft allerlei verdrietelijkheden -sinds Marsy minister van Binnenlandsche zaken is. Zij hebben elkander -nooit mogen lijden.... Rougon verzekerde me dat hij al lang van het -staatstooneel zou afgetreden zijn, als hij niet zoo gehecht was aan -den keizer, wien hij al zooveel diensten bewezen heeft.... Nu hij -niet meer zoo gezien is aan het hof, voelt hij de noodzakelijkheid -zich voor eenigen tijd in het private leven terug te trekken. - ---Hij handelt als een eerlijk man, herhaalde mijnheer Béjuin. - ---Ja, zei mijnheer la Rouquette met een fijn lachje, hij heeft nu -een goede gelegenheid om zich terug te trekken.... Maar hoe het -ook zij, het zal zijn vrienden danig spijten. Zie maar eens hoe -ongerust die kolonel daar boven kijkt; hij rekende er zoo stellig -op den vijftienden Augustus zijn rood ordelint om den hals te kunnen -hangen.... En de mooie mevrouw Bouchard had zich plechtig voorgenomen -dat de waardige mijnheer Bouchard binnen een half jaar afdeelingschef -aan Binnenlandsche zaken zou worden! De kleine d'Escorailles, het -troetelkindje van Rougon, zou op mevrouw's naamdag zijn aanstelling -onder mijnheer Bouchard's servet leggen.... Hé, waar zitten ze toch, -de kleine d'Escorailles en de mooie mevrouw Bouchard? - -De heeren zochten hen. Eindelijk ontdekten zij ze achter op de -tribune, waar zij bij de opening der zitting op de eerste bank gezeten -hadden. Ze hadden zich achter een ouden, kaalhoofdigen heer verschanst; -ze zaten daar heel stilletjes in de schaduw, en waren beiden heel rood. - -Op dit oogenblik was de president aan het eind van zijn voorlezing -gekomen. De laatste woorden klonken ietwat dof, alsof zijn stem moeite -had de barbaarsche ruwheid van den volzin uit te spreken: - ---Aanbieding van een wetsvoorstel tot autorisatie van de verhooging -van den rentevoet van een leening, toegestaan bij de wet van 9 Juni -1853, en een buitengewone belasting voor het departement la Manche. - -Mijnheer Kahn was intusschen een afgevaardigde te gemoet gegaan, -die juist binnenkwam. Hij bracht hem mee, met de woorden: - ---Hier is mijnheer de Combelot. Hij zal ons wel wat weten te vertellen. - -Mijnheer de Combelot, een kamerheer dien het departement des Landes -op een uitdrukkelijken wensch van den keizer tot afgevaardigde -benoemd had, maakte een buiging en wachtte bescheiden af, dat men -hem ondervroeg. Het was een groote knappe man, zeer blank, met -een gitzwarten baard, waaraan hij vele gunstbewijzen der dames te -danken had. - ---Nu, vroeg mijnheer Kahn, wat zegt men op het kasteel? Wat heeft de -keizer besloten? - ---Goede hemel, antwoordde mijnheer de Combelot lispelend, men -zegt zooveel. De keizer koestert de grootste vriendschap voor den -president van den Raad van State. Het is zeker dat het onderhoud zeer -vriendschappelijk is geweest.... Ja, het is zeer vriendschappelijk -geweest. - -En hij hield op, na zijn woorden gewikt en gewogen te hebben, uit -vrees dat hij te veel zou zeggen. - ---Dus is de aanvraag om ontslag teruggenomen? hernam mijnheer Kahn, -wiens oogen begonnen te schitteren. - ---Dat heb ik niet gezegd, hernam de kamerheer ongerust. Ik weet -niets. U begrijpt, mijn positie is van bijzonderen aard.... - -Hij sprak niet verder, en met een glimlach ging hij haastig naar -zijn bank. - -Mijnheer Kahn haalde de schouders op, en zich tot mijnheer La -Rouquette wendend: - ---Dat is waar ook, u zult wel op de hoogte van den toestand -zijn! Vertelt mevrouw de Lorentz, uw zuster, u dan niets? - ---O, mijn zuster is nog meer gesloten dan mijnheer de Combelot, zei -de jonge afgevaardigde lachend. Sedert zij hofdame is, neemt zij een -houding aan als een minister.... Maar gisteren verzekerde ze mij toch -dat het ontslag aangenomen zou worden.... Ik moet u er toch een grap -van vertellen. Het schijnt dat men een dame heeft afgezonden om Rougon -te vermurwen. Weet u wat Rougon gedaan heeft? Hij heeft de dame de -deur gewezen; en u moet weten dat ze allerliefst was. - ---Rougon is kuisch, verklaarde mijnheer Béjuin plechtig. - -Mijnheer La Rouquette proestte het uit van lachen. Hij sprak dat tegen; -hij had het met feiten kunnen staven, als hij gewild had. - ---Dus, fluisterde hij, mevrouw Correur.... - ---Geen denken aan! zei mijnheer Kahn, u kent die geschiedenis niet. - ---Nu dan, de mooie Clorinde! - ---Dwaasheid. Rougon is te verstandig om zich met die feeks af te geven. - -En de heeren staken de hoofden bijeen en begonnen een zeer gewaagd -gesprek, met heel onbetamelijke woorden. Ze vertelden elkander de -anecdotes, die over de twee Italiaansche dames, moeder en dochter, -in omloop waren; het waren half gelukzoeksters, half dames uit de -groote wereld; men zag ze overal waar veel menschen bijeenkwamen: -bij de ministers, in de avant-scènes van de kleine schouwburgen, -op mode-badplaatsen, in kleine afgelegen herbergen. De moeder, -verzekerde men, had een koning tot vader; de dochter, onbekend met -de Fransche gebruiken, waardoor zij een origineele, slecht opgevoede -"feeks" werd, liet paarden op wedrennen dood draven, vertoonde op -regenachtige dagen haar vuile kousen en scheefgeloopen laarzen op de -trottoirs, zocht met onbeschaamde glimlachjes als een volwassen vrouw -een echtgenoot. Mijnheer La Rouquette vertelde dat zij op een balavond -bij den Italiaanschen gezant, ridder Rusconi, gekomen was als Diana, -de godin der jacht, zoo ongekleed dat zij den volgenden dag bijna ten -huwelijk gevraagd was door den ouden senator de Nougarède, een eersten -liefhebber. En gedurende dat verhaal keken de drie afgevaardigden -telkens naar de mooie Clorinde, die tegen het reglement in de -kamerleden een voor een door een grooten tooneelkijker beschouwde. - ---Neen, neen, herhaalde mijnheer Kahn, zoo gek zou Rougon nooit -zijn!.... Hij zegt dat ze heel schrander is, hij noemt haar lachend -"juffrouw Machiavel". Hij vindt haar aardig, dat is alles. - ---Hoe dat ook zij, besloot mijnheer Béjuin, ik vind dat Rougon liever -moest trouwen.... Dat vestigt een man. - -Toen kwamen zij alle drie overeen welke vrouw Rougon het best zou -passen: een vrouw van zekeren leeftijd, minstens vijf en dertig jaar, -rijk en die zijn huis op een hoogst fatsoenlijken voet zou besturen. - -Intusschen ontstond er een groote beweging. Zij waren zoo verdiept -in hun onkiesche praatjes, dat zij niet eens bemerkten wat er om hen -heen voorviel. Achter in de gangen hoorde men de boden roepen: "Ter -zitting, heeren, ter zitting!" En de afgevaardigden kwamen van alle -kanten door de massief mahoniehouten deuren, waarvan de openstaande -vleugels de gouden sterren van hun paneelen vertoonden. De zaal, tot -dusver half ledig gebleven, werd langzamerhand gevuld. De groepjes, -die uit verveling van de eene bank tot de andere hadden zitten praten, -de slapers, die hun gegeeuw onderdrukten, gingen verloren in den -wassenden vloed. Terwijl de leden rechts en links plaats namen, drukten -zij elkander de hand of lachten elkander toe; een zelfde familietrek -vertoonde zich op hun gelaat, het bewustzijn van den plicht waarvan -zij zich kwamen kwijten. Een dikke man, op de achterste bank links, -die al te vast ingedut was, werd door zijn buurman gewekt; en toen -deze hem een paar woorden had ingefluisterd, haastte hij zich een -betamelijke houding aan te nemen en zich de oogen uit te wrijven. Nadat -de zitting over allervervelendste onderwerpen voor de heeren geloopen -had, begon zij nu van het grootste gewicht te worden. - -Door de anderen voortgedrongen, bereikten mijnheer Kahn en zijn -beide collega's hun banken zonder dat zij er erg in hadden. Zij -bleven doorpraten, hun lachen onderdrukkend. Mijnheer La Rouquette -vertelde een nieuw praatje over de mooie Clorinde. Eens had ze den -zonderlingen inval gehad haar kamer met zwarte draperiën vol zilveren -tranen te laten behangen en daar haar intieme kennissen te ontvangen, -terwijl ze op haar bed lag, waarvan de dekens eveneens zwart waren, -en slechts het topje van haar neus zichtbaar lieten. - -Mijnheer Kahn ging zitten, toen hij plotseling tot bezinning kwam. - ---Die La Rouquette is idioot met zijn kletspraatjes! mompelde hij. Nu -heb ik waarachtig Rougon gemist! - -En tot zijn buurman op nijdigen toon: - ---Zeg, Béjuin, je had me wel kunnen waarschuwen! - -Rougon, die met het gebruikelijke ceremoniëel was binnengeleid, -zat reeds tusschen twee staatsraden, in de bank van de -regeerings-commissarissen, aan den voet van het bureau, op de plaats -van de opgeheven tribune. Zijn breede schouders waren nauw omsloten -door een groen lakensche uniform, waarvan de kraag en mouwen rijk met -goud waren afgezet. Het gelaat naar de zaal gekeerd, met zijn zwaar -grijzend haar op zijn vierkant voorhoofd geplant, hield hij zijn -oogleden half gesloten; zijn groote neus, zijn dikke lippen, zijn -lange wangen waarin zijn zes en veertig jaren nog geen enkelen rimpel -hadden gebracht, hadden een ruwe gemeenheid, die soms een ondeelbaar -oogenblik door de schoonheid van de kracht veredeld werd. Hij leunde -bedaard achterover met de kin in den kraag van zijn jas gedoken, -zonder dat hij iemand scheen op te merken, met een onverschillig en -eenigszins vermoeid uiterlijk. - ---Hij ziet er heel gewoon uit, fluisterde mijnheer Béjuin. - -Op de banken bogen de afgevaardigden zich voorover om te zien welk -gezicht hij zette. Bescheiden opmerkingen werden van oor tot oor -gefluisterd. Maar vooral op de tribunes verwekte Rougon's binnentreden -een groote opschudding. De Charbonnels staken, om een bewijs van -hun tegenwoordigheid te geven, een paar verrukte gezichten vooruit, -zoodat zij gevaar liepen te vallen. Mevrouw Correur had even geknikt -en haalde nu een zakdoek te voorschijn, waarmee zij groetend wuifde, -onder voorwendsel van hem aan haar lippen te brengen. Kolonel Jobelin -had zich in een stramme houding opgericht en de mooie mevrouw Bouchard, -die snel naar de eerste bank was afgedaald, maakte ietwat hijgend -den strik van haar hoed weer vast, terwijl mijnheer d'Escorailles, -achter haar, ontstemd bleef zwijgen. Wat de mooie Clorinde aangaat, -zij geneerde zich niet. Toen zij zag dat Rougon niet opkeek, tikte -zij duidelijk hoorbaar met haar kijker op het marmer van de zuil -waartegen zij leunde, en toen hij nog steeds voor zich zag, zei ze -tot haar moeder, zoo dat de heele zaal het hooren kon: - ---Hij is dus kwaad, die dikke gluiper! - -Glimlachend keken eenige afgevaardigden om. Rougon besloot eindelijk -de mooie Clorinde met een blik te verwaardigen. Terwijl hij haar -onmerkbaar toeknikte, klapte zij zegevierend in de handen, wierp -zich lachend achterover en sprak hardop tot haar moeder, zonder zich -eenigszins te bekommeren om al die mannen daar beneden, die haar -zaten aan te gapen. - -Voordat Rougon zijn oogleden weer liet neervallen, had hij de -tribunes met éen blik verkend en mevrouw Bouchard, kolonel Jobelin, -mevrouw Correur en de Charbonnels daarin samengevat. Zijn gelaat bleef -nietszeggend. Hij dook weer met zijn kin in den kraag van zijn jas, -sloot de oogen half en onderdrukte met moeite een gegeeuw. - ---Ik moet hem toch even iets zeggen, fluisterde mijnheer Kahn zijn -buurman toe. - -Maar juist toen hij opstond drukte de president, na zich met een -blik overtuigd te hebben dat alle afgevaardigden op hun post waren, -op den knop van de schel. En eensklaps heerschte er een diepe stilte. - -Een blonde heer stond in de eerste bank, een geel marmeren bank, -met een wit marmeren lezenaar. In de hand hield hij een groot papier, -waarop hij onder het spreken de oogen gevestigd hield. - ---Ik heb de eer, zei hij op zangerigen toon, een verslag in te dienen -over het wetsvoorstel om aan het ministerie van Staat een krediet -toe te staan van vier honderdduizend francs, voor de onkosten van de -doopplechtigheid van den kroonprins en de feesten die daarmee gepaard -zullen gaan. - -En hij maakte aanstalten om het rapport te gaan overleggen, toen alle -afgevaardigden, als uit éen mond, riepen: - ---Lezen! lezen! - -De verslaggever wachtte totdat de president beslist had, dat de -voorlezing plaats zou hebben. En hij begon, op bijna aandoenlijken -toon: - ---Mijne heeren, het wetsvoorstel dat ons wordt aangeboden is een -van die voorstellen, die de gewone wijze van stemmen te langzaam -doen schijnen, doordat zij de spontane geestdrift van het Wetgevend -lichaam vertragen. - ---Zeer goed! riepen verscheidene leden. - ---In de nederigste gezinnen, ging de verslaggever voort, ieder woord -met de vereischte stembuiging uitsprekend, is de geboorte van een zoon, -van een erfgenaam, met alle gedachten aan over te dragen rechten, die -met dien titel gepaard gaan, een oorzaak van zoo'n zoete vreugde, dat -de doorgestane beproevingen vergeten worden en de hoop alleen zweeft -boven de wieg van den jonggeborene. Maar hoe mogen wij dat huiselijke -feest noemen, wanneer het tevens een feest is voor de gansche natie, -wanneer het ook een heuchelijke gebeurtenis voor geheel Europa is! - -Dat stukje welsprekendheid bracht de heele Kamer in verrukking. Rougon, -die scheen te slapen, zag slechts opgetogen gezichten voor zich. - -Sommige afgevaardigden toonden hun aandacht op een overdreven manier, -zij hielden de hand achter het oor, om niets van dat keurige proza -te verliezen. Na een korte pauze verhief de redenaar zijn stem weer. - ---Hier, mijn heeren, is het inderdaad het groote Fransche gezin dat al -zijn leden uitnoodigt om hun vreugde uit te drukken; en met welk een -luister zou die heuchelijke gebeurtenis niet gevierd moeten worden, -indien de uitingen van die vreugde overeenkomstig de grootheid van -de wettige verwachtingen konden zijn! - -En hij wachtte weer een oogenblik. - ---Zeer goed! zeer goed! riepen dezelfde stemmen. - ---Dat is keurig gezegd, merkte mijnheer Kahn op. Vind je niet, Béjuin? - -Mijnheer Béjuin wiegelde met het hoofd, de oogen op de kroonlamp -gericht, die onder de glazen lantaren voor het bureau hing. Hij genoot. - -Op de tribune wendde de mooie Clorinde, met den kijker voor de oogen, -den blik geen oogenblik van den spreker af; de Charbonnels hadden -vochtige oogen; mevrouw Correur nam een oplettende houding aan; de -kolonel knikte goedkeurend en de mooie mevrouw Bouchard genoot mede op -de knieën van mijnheer d'Escorailles. De president, de secretarissen, -tot zelfs de boden, luisterden roerloos toe. - ---De wieg van den kroonprins, hernam de spreker, is voortaan een -zekerheid voor de toekomst; want doordat zij de dynastie bestendigt, -die wij allen met gejuich begroet hebben, verzekert zij den voorspoed -en de rust van het land, en daardoor ook die van het overige Europa. - -In een ander tijdsgewricht scheen een afstammeling van dit doorluchtig -geslacht ook tot groote dingen geroepen, maar de tijden zijn geheel -anders. De vrede is het resultaat van de wijze regeering, waarvan -wij de vruchten plukken, evenals het genie van den oorlog dat episch -gedicht dicteerde, dat het eerste keizerrijk vormt. - -Bij zijn geboorte begroet door de kanonschoten, die van Noord tot -Zuid het succès van onze wapenen verkondigden, was de koning van Rome -zelfs zoo gelukkig niet zijn vaderland te kunnen dienen: dat was een -les van de Voorzienigheid. - ---Wat gaat hij nu aan het oprakelen? mompelde de sceptische mijnheer La -Rouquette. Heel onhandig, die passage. Hij zal zijn stuk nog bederven. - -En inderdaad, de afgevaardigden werden ongerust. Waartoe diende -die historische herinnering, die hun ijver hinderen moest? Enkelen -snoten zich den neus. Maar de spreker, die den slechten indruk van -zijn laatsten volzin zeer goed bemerkte, glimlachte even. Hij verhief -zijn stem en zette zijn tegenstelling voort, zeker als hij was van -zijn effect. - ---Maar op een van die plechtige dagen gekomen, waarop de geboorte van -een enkele beschouwd moet worden als het heil van allen, schijnt het -Kind van Frankrijk ons en den geslachten die na ons komen, het recht -te geven om aan den ouderlijken haard te leven en te sterven. Dat is -voortaan het onderpand van de goddelijke genade. - -Dat was een keurige zinswending. Alle afgevaardigden begrepen dat, -en een tevreden gemompel ging door de zaal. Die verzekering van een -eeuwigen vrede was werkelijk aangenaam. Gerustgesteld hernamen de -heeren hun behagelijke houding van politieke mannen, die zich aan een -stukje letterkunde vergastten. Ze hadden rusttijd. Europa behoorde -hun meester toe. - ---De keizer, gebieder van Europa geworden, ging de verslaggever met -nieuwen gloed voort, zou dien grootmoedigen vrede teekenen, die door -de vereeniging der voortbrengende krachten der natiën, evenzeer het -verbond der volkeren als dat der vorsten is, toen het God behaagde -de kroon op zijn geluk zoowel als op zijn roem te plaatsen. - -Is de gedachte niet gewettigd dat hij sedert dat oogenblik talrijke -jaren van voorspoed voorziet, wanneer hij het oog gevestigd houdt -op die wieg, waarin, zoo klein nog, de voortzetter van zijn groote -staatkunde sluimert? - -Weer een aardig beeld. En dat mocht ook wel gezegd worden: enkele -afgevaardigden beaamden het met een goedkeurend hoofdknikje. Maar -het verslag begon wat langdradig te worden. Vele leden werden weer -ernstig, verscheidene zelfs keken tersluiks naar de tribune, als -praktische lui die het ietwat vervelend vonden zich zoo in hun ware -politieke gedaante te vertoonen. Anderen zaten met een bekommerd -gezicht aan hun zaken te denken, terwijl zij op het mahoniehout van -hun lessenaars trommelden; en in hun geest kwam een vage herinnering -op aan zittingen lang geleden, oude uitingen van verknochtheid, -die met gejubel een jonggeboren heerscher begroetten. Mijnheer La -Rouquette keerde zich telkens om, teneinde op de klok te zien; toen -deze kwart voor drie aanwees, maakte hij een wanhopig gebaar; hij -miste een afspraakje. Mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin bleven met -over elkander geslagen armen en knippende oogleden naast elkander -zitten en staarden van de groote groen fluweelen paneelen naar het -wit marmeren bas-relief, waarop de jas van den president een zwarte -vlek vormde. En op de diplomatieke tribune had de mooie Clorinde haar -kijker weer ter hand genomen en beschouwde nu aandachtig Rougon, die in -zijn bank de prachtige houding van een ingedommelden stier vertoonde. - -De verslaggever haastte zich echter niet, hij las voor zijn eigen -genot, met een gelijkmatige schouderbeweging. - ---Laten wij dus een onwrikbaar vertrouwen hebben, en moge het -Wetgevend lichaam, bij deze groote en gewichtige gebeurtenis, zich -zijn oorspronkelijke gelijkheid met den keizer herinneren, waardoor -het bijna een familierecht meer krijgt dan de andere staatslichamen -om in de vreugde van den vorst te deelen. - -Evenals hij, zoon van den vrijen volkswil, wordt dus het Wetgevend -lichaam op dit oogenblik de woordvoerder der gansche natie om aan -het doorluchtige Kind de hulde te betuigen van een onveranderlijken -eerbied, een beproefde toewijding, en van die onbegrensde liefde -die het politiek geloof tot een eeredienst maakt, welks plichten -men zegent. - -Nu er sprake was van hulde, eeredienst en plichten, moest de rede -toch welhaast teneinde loopen. De Charbonnels waagden het elkander hun -indrukken toe te fluisteren, terwijl mevrouw Correur zachtjes achter -haar zakdoek kuchte. Mevrouw Bouchard ging weer stilletjes achter op de -tribune van den Staatsraad naast mijnheer Jules d'Escorailles zitten. - -Inderdaad, de redenaar sloeg op eens een vertrouwelijken toon aan en -zei snel: - ---We stellen u voor, heeren, om het wetsontwerp zooals het door den -Staatsraad is ingediend, onveranderd aan te nemen. - -En hij ging zitten, te midden van een groot rumoer. - ---Zeer goed, zeer goed, riep de geheele zaal. - -Een bravogeroep weerklonk. Mijnheer de Combelot, wiens vriendelijke -oplettendheid zich geen oogenblik verloochend had, riep zelfs een: -Leve de keizer! dat in het gedruis verloren ging. En men bracht -bijna een ovatie aan kolonel Jobelin, die alleen in de eerste rij -banken van de tribune stond, en tegen de voorschriften in, in zijn -magere handen klapte. De geheele verrukking, door de eerste volzinnen -teweeg gebracht, kwam weer boven, met een nieuwe overstelping van -gelukwenschen. 't Was het einde van de corvee. Met de collega's voor -en achter zich wisselde men vriendelijke woorden, terwijl een drom van -vrienden zich om den spreker verdrong om hem een krachtigen handdruk -te geven. - -Te midden van al dat rumoer klonk plotseling: - ---De beraadslaging! De beraadslaging! - -De president, die voor zijn bureau stond, scheen op dien uitroep -gewacht te hebben. Hij schelde, en in de eerbiedige stilte die opeens -ontstond, sprak hij: - ---Mijne heeren, een groot aantal leden verlangt onmiddellijk tot de -beraadslaging over te gaan. - ---Ja, ja, riep de geheele Kamer eenstemmig. - -En er was geen beraadslaging. Men stemde onmiddellijk. De twee -artikelen van het wetsontwerp, achtereenvolgens in stemming gebracht, -werden met zitten of opstaan aangenomen. Nauwelijks had de president -het geheele artikel voorgelezen, of de geheele vergadering stond als -éen man op, als door een plotselingen geestdrift opgeheven. Daarop -gingen de stembussen rond, de boden liepen tusschen de banken door -en zamelden de stembriefjes in. Het krediet van vierhonderdduizend -francs was met een eenparigheid van twee honderd negen en dertig -stemmen toegestaan. - ---Alweer een nuttig werk verricht, zei mijnheer Béjuin naïef, en -begon daarop te lachen, meenende dat hij een geestigheid had gezegd. - ---Het is over drieën, ik maak dat ik weg kom, mompelde La Rouquette, -terwijl hij mijnheer Kahn voorbij ging. - -De zaal werd langzamerhand weer leeg. Zachtjes aan bereikten -sommige afgevaardigden de deuren, anderen schenen in de muren te -verdwijnen. Dien dag waren verder nog slechts wetten van plaatselijk -belang aan de orde. - -Weldra bevonden zich nog slechts enkele leden over, die waarschijnlijk -dien dag geen zaken meer voor zichzelf te beredderen hadden; zij -zetten hun afgebroken sluimering voort, of hervatten hun gesprek; en -de zitting eindigde, zooals zij begonnen was, te midden van een kalme -onverschilligheid. Zelfs het stommelend gedruis verminderde allengs, -alsof het Wetgevend lichaam geheel ingeslapen was, in een vergeten -hoekje van Parijs. - ---Zeg eens, Béjuin, vroeg mijnheer Kahn, zie bij het heengaan iets -uit Delestang los te krijgen. Hij is met Rougon meegekomen, hij zal -dus waarschijnlijk wat weten. - ---Hé ja, je hebt gelijk. 't Is Delestang, mompelde mijnheer Béjuin, -terwijl hij naar den staatsraad keek die links naast Rougon zat. Ik -kan ze nooit herkennen met die drommelsche uniformen. - ---Ik ga niet weg, voordat ik onzen grooten man gesproken heb, zei -mijnheer Kahn. We moeten weten, waar we aan toe zijn. - -De president bracht een eindelooze reeks wetsvoorstellen in stemming; -dit geschiedde door zitten of opstaan. De afgevaardigden stonden -werktuigelijk op, gingen weer zitten zonder op te houden met praten, ja -zelfs met slapen. Het werd zoo vervelend, dat de weinige nieuwsgierigen -op de tribunes heengingen. Rougon's vrienden waren de eenigen die -bleven. Zij hoopten nog dat hij zou spreken. - -Plotseling stond een afgevaardigde, met de onberispelijke bakkebaarden -van een kleinsteedsch procureur, op. Dat maakte op eens een einde aan -de eentonige werking van de stemmachine. Een levendige verbazing deed -iedereen het hoofd omwenden. - ---Mijne heeren, zei de afgevaardigde, voor zijn bank staande, ik -vraag verlof om mij nader te verklaren omtrent de beweegredenen, -die mij er noode toe gebracht hebben af te wijken van het gevoelen -der meerderheid van de commissie. - -De stem klonk zoo scherp, zoo vreemd, dat de mooie Clorinde haar -lachen achter haar hand moest verbergen. Maar onder de heeren in de -zaal nam de verbazing nog toe. Wat beteekent dat, waarom sprak hij? - -Toen kwam men door vragen te weten dat de president de -beraadslaging geopend had over een wetsvoorstel om het departement -Pyrénées-Orientales te machtigen tot eene leening van twee honderd -vijftig duizend francs, voor den bouw van een Paleis van Justitie -te Perpignan. De spreker pleitte tegen het wetsvoorstel. Dat scheen -belangwekkend. Men luisterde. - -De afgevaardigde met de onberispelijke bakkebaarden ging intusschen -uiterst voorzichtig te werk. Hij sprak vaak met halve woorden, en -die liet hij vergezeld gaan van allerlei beleefdheidsbetuigingen aan -alle denkbare autoriteiten. Maar het departement zat op zware lasten, -en hij hing een tafereel op van den finantiëelen toestand van de -Pyrénées-Orientales. Daarbij kwam, dat hij de noodzakelijkheid van -een nieuw Paleis van Justitie niet inzag. Zoo sprak hij bijna een -kwartier lang. Toen hij ging zitten, was hij zeer aangedaan. Rougon, -die zijn oogleden had opgeslagen, liet ze weer langzaam neervallen. - -Toen kwam de beurt aan den rapporteur, een bewegelijk oud mannetje, -die kort en zakelijk sprak, als een man die zeker is van zijn -zaak. Hij begon met een beleefd woord voor zijn geacht medelid, -met wien hij het tot zijn leedwezen niet eens was. Het departement -Pyrénées-Orientales was niet zoo met schulden bezwaard als men -beweerde; en met andere cijfers hing hij weer een geheel ander tafereel -op van den finantiëelen toestand van het departement. Bovendien kon -de noodzakelijkheid van een nieuw Paleis van Justitie niet ontkend -worden. Hij trad in bijzonderheden. Het oude gerechtsgebouw lag in een -zoo volkrijke buurt, dat het leven op straat de rechters verhinderde -naar de advokaten te luisteren. Daarenboven was het te klein: wanneer -er bijvoorbeeld veel getuigen bij een gerechtszitting waren, moesten -zij zich met een staanplaats op een trapportaal behelpen, waar zij -bloot stonden aan gevaarlijken overlast. De rapporteur besloot met -het onwederlegbaar argument, dat de zegelbewaarder zelf de aanbieding -van het wetsvoorstel had uitgelokt. - -Rougon zat onbewegelijk, met de handen op de dijen en den nek tegen de -mahoniehouten bank geleund. Sedert de discussie begonnen was, scheen -hij nog logger, nog zwaarder. En toen de eerste spreker aanstalten -maakte om te antwoorden, hief hij langzaam zijn groot lichaam op, -zonder geheel op te staan en sprak hij op lijmerigen toon dezen -enkelen volzin: - ---Mijnheer de rapporteur heeft er vergeten bij te voegen dat de -ministers van Binnenlandsche zaken en Financiën het wetsontwerp -hebben goedgekeurd. - -Hij liet zich weer neervallen, nam weer zijn houding van ingedommelden -stier aan. Een lichte huivering had de afgevaardigden doortrild. De -spreker ging weer zitten, terwijl hij een buiging maakte. En de wet -werd goedgekeurd. De enkele leden, die het debat nieuwsgierig gevolgd -hadden, zetten weer een onverschillig gezicht. - -Rougon had gesproken. Van uit zijn tribune wisselde kolonel Jobelin -blikken van verstandhouding met het echtpaar Charbonnel, terwijl -mevrouw Correur zich gereed maakte de tribune te verlaten, zooals men -een schouwburgloge verlaat voor het vallen van het gordijn, wanneer -de held van het stuk zijn laatste tirade uitgegalmd heeft. Mijnheer -d'Escorailles en mevrouw Bouchard waren al heen. Clorinde, die voor de -fluweelen balustrade stond, zoodat haar prachtige taille in de geheele -zaal zichtbaar was, hulde zich langzaam in een kanten sjaal, terwijl -zij haar blikken rondom den halven cirkel liet gaan. De regen kletterde -niet meer tegen het glazen dak, maar de hemel bleef nog bewolkt en -donker. Onder den valen tint van het licht scheen het mahoniehout -van de lessenaars zwart; een donkere schaduw steeg langs de opgaande -banken, waarin alleen de kale kruinen van enkele afgevaardigden een -witte vlek vormden; en op het marmer van den ondermuur, onder de vage -bleekheid van de allegorische figuren, vertoonden zich de schaduwen van -den president, de secretarissen en de boden, op één lijn geschaard, -als chineesche schimmen. De vergadering werd weggewischt in die snel -invallende schemering. - ---Goede hemel, 't is hier om dood te gaan, zei Clorinde, terwijl ze -haar moeder de tribune uitduwde. - -En zij deed de slaperige boden op het portaal opschrikken door de -zonderlinge manier waarop zij haar sjaal om haar middel gerold had. - -Beneden in de vestibule ontmoetten de dames kolonel Jobelin en -mevrouw Correur. - ---We wachten op hem, zei de kolonel; misschien komt hij door dezen -uitgang.... In elk geval heb ik Kahn en Béjuin een wenk gegeven, -dat ze mij bericht zouden zenden. - -Mevrouw Correur was gravin Balbi genaderd en zonder nadere toelichting -zei ze op spijtigen toon: - ---Ach, wat zou dat een ongeluk zijn! - -De kolonel hief de oogen ten hemel. - ---Mannen als Rougon zijn onmisbaar voor hun land, verklaarde hij na -een korte stilte. De keizer zou een misslag begaan. - -En het werd weer stil. Clorinde wou een blik in de zaal "des Pas -perdus" werpen, maar een bode sloot plotseling de deur. Toen voegde -ze zich weer bij haar moeder, die daar zwijgend bij stond. Ze mompelde: - ---Dat wachten is vervelend! - -Er kwamen soldaten aan. De kolonel verklaarde dat de zitting geëindigd -was. En inderdaad, de Charbonnels verschenen boven aan de trap; -met de hand aan de leuning kwamen zij voorzichtig naar beneden. Toen -mijnheer Charbonnel den kolonel bemerkte, riep hij: - ---Hij heeft niet veel gezegd, maar hij heeft ze netjes den mond -gesnoerd! - ---De gelegenheden ontbreken hem, fluisterde de kolonel den braven -man in het oor, toen deze naast hem stond, anders zoudt u hem eens -hooren! Maar hij moet in vuur geraken! - -Intusschen hadden de soldaten zich in dubbel gelid opgesteld, van de -vergaderzaal tot aan de galerij van het presidentschap. Er verscheen -een stoet, terwijl de tamboers den veldmarsch sloegen. Voorop liepen -twee boden, in het zwart gekleed, den klaphoed onder den arm, de -keten om den hals, den degen met stalen gevest op zijde. Daarop kwam -de president, door twee officieren geëscorteerd. Achteraan kwamen -de secretarissen van het bureau en de secretaris-generaal van het -presidentschap. Toen de president voorbij de schoone Clorinde ging, -lachte hij haar als man van de wereld toe, ondanks de statigheid van -den optocht. - ---Zoo, vind ik u hier, zei mijnheer Kahn, die in de grootste -ontsteltenis kwam aanloopen. - -En ofschoon de zaal "des Pas perdus" destijds voor het publiek gesloten -was, liet hij ze allen binnenkomen en voerde ze naar een der groote -openslaande tuindeuren. Hij scheen woedend te zijn. - ---Ik ben hem weer misgeloopen! hernam hij. Hij is de rue de Bourgogne -ingegaan, terwijl ik in de zaal van generaal Foy op hem wachtte. Maar -dat is niets, we zullen het toch wel te weten komen. Ik heb Béjuin -op Delestang afgestuurd. - -En weer moesten zij ruim tien minuten wachten. De afgevaardigden -kwamen met een nonchalant uiterlijk de zaal uit. Sommigen bleven -staan om een sigaar aan te steken. Anderen bleven in groepjes bijeen, -lachten en wisselden handdrukken. Intusschen was mevrouw Correur de -groep van Laocoon gaan beschouwen. En terwijl de Charbonnels hun -hals uitrekten om naar een meeuw te zien, die op de lijst van een -fresco was geschilderd, alsof ze van het schilderij was afgevlogen, -keek de mooie Clorinde naar de reusachtige armen en borst van de -groote bronzen Minerva. In de vensternis voerden kolonel Jobelin en -mijnheer Kahn op zachten toon een levendig gesprek. - ---Ha, daar is Béjuin! riep laatstgenoemde uit. - -Allen kwamen in de grootste spanning naderbij. Mijnheer Béjuin haalde -diep adem. - ---Nu? vroeg men hem. - ---Nu, het ontslag is aangenomen. Rougon trekt zich terug. - -Dat was een slag. Een diepe stilte volgde. Clorinde, die zenuwachtig -een punt van haar sjaal tusschen haar vingers rolde, zag de mooie -mevrouw Bouchard achter in den tuin langzaam aan den arm van mijnheer -d'Escorailles wandelen, terwijl ze haar hoofd tegen zijn schouder aan -vlijde. Voor de anderen heengegaan, hadden zij van een openstaande deur -gebruik gemaakt; en in die lanen, die voor ernstige overpeinzingen -bestemd waren, onder het kantwerk van de jonge bladeren, wandelden -zij als verliefden rond. Clorinde wenkte ze: - ---De groote man trekt zich terug, zei ze tot de jonge vrouw, die -glimlachte. - -Mevrouw Bouchard liet plotseling, heel bleek en ernstig, den arm van -haar geleider los, terwijl mijnheer Kahn, te midden van de ontstelde -groep van Rougon's vrienden, bij wijze van protest zijn armen wanhopig -omhoog hief, zonder een woord te kunnen uiten. - - - -Den volgenden morgen stond het ontslag van Rougon in den Moniteur; -hij trok zich terug om "gezondheidsredenen". Na het ontbijt was -hij op den Raad van State gekomen, daar hij dienzelfden avond alles -opgeruimd aan zijn opvolger wou overdragen. En in het groote, rood en -gouden kabinet voor den president bestemd, zat hij voor het kolossale -palissanderhouten bureau, de laden te ledigen en de papieren te -rangschikken, die hij in pakjes met rozeroode koordjes bond. - -Hij schelde. Een bode trad binnen, een man als een boom, die bij de -cavalerie gediend had. - ---Geef me eens een brandende kaars, vroeg Rougon. - -En toen de bode een der kandelaars van den schoorsteen op het bureau -had gezet, wilde hij weer heengaan. Rougon riep hem terug. - ---Merle, hoor eens!.... Laat niemand binnen komen. Hoor je, niemand! - ---Ja, mijnheer de president, antwoordde de bode, die de deur zachtjes -achter zich dicht deed. - -Rougon lachte even. Hij wendde zich naar Delestang, die aan het andere -eind der kamer stond, voor een kartonnen doos, waarvan hij zorgvuldig -den inhoud nazag. - ---Die goede Merle heeft den Moniteur van morgen niet gelezen, -mompelde hij. - -Delestang schudde het hoofd, niet wetende wat hij antwoorden moest. Hij -had een prachtigen kop, bijna geheel kaal, maar het was een van die -vroegtijdige kaalhoofdigheden, die aan de vrouwen behagen. Zijn kale -schedel, die zijn voorhoofd onmatig groot deed schijnen, gaf hem een -voorkomen van groote schranderheid. Zijn blozend, ietwat vierkant -baardeloos gelaat herinnerde aan die mooie, denkende koppen die -schilders gaarne aan groote staatslieden geven. - ---Merle is zeer aan u gehecht, zei hij eindelijk. - -En hij wijdde weer al zijn aandacht aan den inhoud van de kartonnen -doos. - -Rougon, die een handvol papieren ineengedraaid had, stak ze aan de -kaars aan en wierp ze in een wijde bronzen vaas, die op een hoek van -een schrijftafel stond. Hij keek toe, hoe zij verbrandden. - ---Delestang, je moet de onderste doozen laten staan, hernam hij. Daar -zijn dossiers in, die ik alleen kan uitzoeken. - -Beiden zetten daarop een groot kwartier hun bezigheden voort. Het -was mooi weer, de zon kwam binnen door de drie groote vensters, die -uitzicht gaven op de kade. Een van die vensters was halfgeopend en -liet de frissche koelte van de Seine binnenstroomen, waardoor de zijden -franje van de gordijnen op en neer bewoog. Verkreukte papieren die op -het tapijt geworpen waren, werden met een zacht geritsel voortbewogen. - ---Zie dit eens even, zei Delestang, terwijl hij Rougon een brief -overreikte, dien hij daar juist gevonden had. - -Rougon las den brief en verbrandde hem kalmpjes in de kaarsvlam. Het -was een brief van kieschen inhoud. En zij praatten, met afgebroken -zinnen, met den neus in de papieren. Rougon bedankte Delestang dat -hij hem was komen helpen. Die "goede vriend" was de eenige met wien -hij de minder fijne zaakjes van zijn vijfjarig presidentschap kon -beredderen. Hij had hem in de Wetgevende vergadering leeren kennen, -waar zij naast elkander op dezelfde bank zaten. Daar had hij een ware -genegenheid voor dien knappen man opgevat, dien hij kostelijk dwaas, -leeghoofdig en hoogmoedig vond. Hij placht met een zekere overtuiging -te zeggen "dat die drommelsche Delestang het ver zou brengen." En -hij hielp hem vooruit, maakte hem uit dankbaarheid aan zich gehecht, -gebruikte hem als een meubelstuk waarin hij alles opborg wat hij zelf -niet bewaren kon. - ---Wat een dwaasheid, al die papieren te bewaren! mompelde Rougon, -terwijl hij een nieuwe, boordevolle lade openschoof. - ---Dat is een dameshand, zei Delestang met een knipoogje. Rougon -lachte hartelijk. Zijn breede borst schudde. Hij nam den brief en -zoodra hij de eerste regels doorgezien had, riep hij: - ---Dat heeft de kleine d'Escorailles hier zeker laten slingeren! Mooie -prullen, zulke briefjes! Men brengt het ver, met zoo'n paar regels -schrift van een vrouw. - -En terwijl hij den brief verbrandde, voegde hij er bij: - ---Neem je in acht voor de vrouwen, Delestang! - -Delestang boog het hoofd. Hij had altijd den een of anderen hartstocht, -die hem in een neteligen toestand bracht. In 1851 had hij bijna -zijn politieke toekomst verspeeld; hij was toen smoorlijk verliefd -op de vrouw van een socialistischen afgevaardigde, en om den man te -behagen, stemde hij meestal met de oppositie tegen het Elysée. Den 2en -December trof hem dan ook een zware slag. Hij sloot zich twee dagen -achtereen op, ieder oogenblik vreezende dat men hem in hechtenis kwam -nemen. Rougon had hem uit dien benarden toestand gered, nadat hij -hem had doen beloven dat hij zich niet meer bij de verkiezingen zou -vertoonen; hij nam hem nu mee naar het Elysée, waar hij een betrekking -als staatsraad voor hem wist op te duiken. Delestang, de zoon van een -wijnhandelaar uit Bercy, oud procureur, eigenaar van een modelhoeve -bij Sainte-Menehould, bezat verscheidene millioenen en bewoonde een -keurig hôtel in de rue du Colisée. - ---Ja, neem je in acht voor de vrouwen, herhaalde Rougon, die bij ieder -woord even stilhield, om een blik in de dossiers te werpen. Wanneer -de vrouwen je geen kroon op het hoofd zetten, halen ze je een strop -om den hals.... Op onzen leeftijd, zie je, moet je even goed op je -hart passen als op je maag. - -Op dit oogenblik vernam men een groot rumoer in de voorkamer. Men -hoorde de stem van Merle, die den toegang ontzegde. En plotseling -trad een mannetje binnen, met de woorden: - ---Ik moet hem toch de hand drukken, wat drommel, zoo'n goeden vriend! - ---Kijk, daar is Du Poizat! riep Rougon zonder op te staan. - -En toen Merle zich met veel drukte verontschuldigde, beval hij hem -de deur te sluiten. Toen ging hij bedaard voort: - ---Ik dacht dat je in Bressuire zat.... Je laat dus je onder-prefectuur -in den steek als een oud liefje? - -Du Poizat, een schraal mannetje, met zeer witte, ongelijk staande -tanden, haalde even de schouders op. - ---Ik ben sinds vanmorgen in Parijs, voor zaken, en ik was eerst van -plan je vanavond in de rue Marbeuf te komen opzoeken. Ik had je ten -eten willen vragen.... Maar toen ik den Moniteur gelezen had.... - -Hij schoof een armstoel voor de schrijftafel en ging vlak voor -Rougon zitten. - ---Zeg, wat gaat hier toch om? Ik kom uit een achterhoek.... Ik -heb daar ginds wel iets gemerkt, maar ik had toch heelemaal niet -gedacht.... Waarom heb je me niet geschreven? - -Rougon haalde op zijn beurt de schouders op. Het was duidelijk dat -Du Poizat daar ginds zijn ongenade vernomen had, en dat hij nu kwam -om te zien of hij zich nog ergens aan kon vastklampen. Hij keek hem -doordringend aan en zei: - ---Ik zou je van avond geschreven hebben.... Neem je ontslag, mijn -waarde. - ---Dat is alles wat ik weten wou, ik zal mijn ontslag nemen, antwoordde -Du Poizat eenvoudig. - -En hij stond neuriënd op. Terwijl hij de kamer rondwandelde, -bemerkte hij Delestang, die midden tusschen de stapels doozen op den -grond geknield zat. Hij trad op hem toe en gaf hem stilzwijgend de -hand. Daarop haalde hij een sigaar te voorschijn en stak die aan de -kaarsvlam aan. - ---Nu je toch verhuist, mag ik wel rooken, zei hij, zich weer in zijn -armstoel neervlijend. Vroolijk, zoo'n verhuizing! - -Rougon was geheel verdiept in de lezing van een bundel papieren. Hij -sorteerde ze zorgvuldig, verbrandde er enkele, bewaarde de andere. Du -Poizat lag achterover in zijn stoel en blies dunne rookstraaltjes -door zijn mondhoeken, terwijl hij de bedrijvigheid van de beide -mannen gadesloeg. Hij en Rougon hadden elkander een paar maanden -voor de Februari-omwenteling leeren kennen. Ze woonden beiden bij -mevrouw Mélanie Correur in het hôtel Vanneau, rue Vanneau. Du Poizat -was daar als landgenoot; hij was evenals mevrouw Correur, geboortig -uit Coulonges, een stadje in het arrondissement Niort. Zijn vader, -een deurwaarder, had hem naar Parijs gezonden om in de rechten te -studeeren, waar hij hem een maandgeld van vijftig francs toelegde, -ofschoon hij flinke geldsommen verdiend had door geld met woekerwinst -te leenen; het fortuin van den man was zoo onverklaarbaar, dat men hem -beschuldigde een schat te hebben gevonden in een oude kast, waarop hij -beslag had laten leggen. In de eerste tijden van de bonapartistische -propaganda maakte Rougon gebruik van de diensten van dien mageren -jongen, die zijn honderd francs met kwalijk verbeten woede verteerde, -en zij bedisselden samen de meest kiesche zaken. Later toen Rougon -in de Wetgevende vergadering wou komen, wist Du Poizat na een -hevigen strijd zijn verkiezing in Deux-Sèvres door te drijven. En -na den Staatsgreep werkte Rougon weer voor Du Poizat, door hem tot -onder-prefect te Bressuire te doen benoemen. De jonge man, die even -dertig jaar was, had willen zegevieren in zijn landstreek, op een -paar uren afstand van zijn vader, wiens gierigheid hem zoo gekweld -had sedert hij de school verlaten had. - ---En hoe maakt papa Du Poizat het? vroeg Rougon, zonder de oogen op -te heffen. - ---Te goed, antwoordde de ander onomwonden. Hij heeft zijn laatste -dienstbode weggejaagd, omdat zij drie pond brood opat. Nu heeft hij -twee geladen geweren achter zijn deur en als ik hem wil bezoeken, ben -ik genoodzaakt over den muur van de plaats met hem te onderhandelen. - -Al pratende had Du Poizat zich voorover gebogen en woelde met zijn -vinger in de bronzen vaas, waarin halfverbrande stukjes papier lagen. - -Rougon, die dit spelletje opgemerkt had, hief snel het hoofd op. Hij -was altijd eenigszins bang geweest voor zijn vroegeren helper, wiens -onregelmatige witte tanden op die van een jongen wolf geleken. Toen zij -nog samen werkten, had hij er altijd met de grootste zorgvuldigheid -voor gewaakt, dat hij niet het geringste stukje papier in handen -krijgen zou, dat hem compromitteeren kon. Toen hij nu zag dat Du -Poizat de nog leesbare woorden trachtte te ontcijferen, wierp hij -een handvol brandende papieren op de vaas. Du Poizat begreep zijn -bedoeling. Maar hij glimlachte en sloeg een schertsenden toon aan. - ---'t Is vandaag groote schoonmaak, zei hij. - -En een lange schaar opnemend, gebruikte hij die als een tang. Hij -stak de brieven, die uitdoofden, weer in de vlam; hij liet de al -te dicht ineengefrommelde papieren boven de vlam verbranden, en hij -rakelde de glimmende overblijfselen op, alsof hij in den vlammenden -alkohol van een punchbowl roerde. Vonken schitterden in de vaas, -een blauwachtige rook steeg op en dreef langzaam naar het geopende -venster. De kaars flikkerde bij wijlen op, en brandde dan weer met -een hooge, rechte vlam. - ---Uw kaars lijkt wel een wijkaars! zei Du Poizat met een -grijnslach. Wat een begrafenis, arme vriend, wat een dooden moeten -er onder de asch gelegd worden. - -Rougon wilde antwoorden, toen er opnieuw rumoer in de voorkamer gehoord -werd. Merle wees weer iemand terug. En toen de stemmen luider klonken, -zei hij: - ---Delestang, wees zoo vriendelijk eens te kijken wat daar te doen -is. Als ik me vertoon, worden we overrompeld. - -Delestang opende voorzichtig de deur, die hij achter zich dicht -sloot. Maar hij stak onmiddellijk zijn hoofd weer in de kamer en -mompelde: - ---Kahn is er. - ---Goed, laat hem binnenkomen, zei Rougon. Hij alleen, hoor je! - -En hij riep Merle om hem nog eens zijn orders in te scherpen. - ---Neem me niet kwalijk, beste vriend, hernam hij, zich tot mijnheer -Kahn wendend, toen de bode de kamer verlaten had. Maar ik heb het -zoo druk.... Ga daar naast Du Poizat zitten en houd je heel rustig, -anders wijs ik je allebei de deur. - -De afgevaardigde scheen zich niets aan te trekken van die lompe -ontvangst. Hij was aan Rougon's manieren gewoon geraakt. Hij nam -een armstoel, ging naast Du Poizat zitten, die een tweede sigaar -opstak. Nadat hij even uitgeblazen had, zei hij: - ---Het is al aardig warm.... Ik kom uit de rue Marbeuf, ik dacht je -nog thuis te treffen. - -Rougon gaf geen antwoord. Hij frommelde papieren ineen en wierp ze -in een mand, die hij naast zich gezet had. - ---Ik wou je spreken, zei mijnheer Kahn. - ---Spreek maar, zei Rougon. Ik luister. - -Maar de afgevaardigde scheen opeens de wanorde op te merken, die in -de kamer heerschte. - ---Wat voer je toch uit? vroeg hij, met een goed gespeelde -verbazing. Verhuis je naar een andere kamer? - -Zijn toon klonk zoo echt, dat Delestang zich de moeite gaf mijnheer -Kahn een Moniteur onder de oogen te houden. - ---Ach God! riep deze uit, zoodra hij het blad ingezien had. Ik -dacht dat de zaak gisterenavond geschikt was. Dat treft me als een -donderslag.... Mijn beste vriend.... - -Hij stond op en drukte Rougon de handen. Deze keek hem zwijgend aan, -twee spottende rimpels groefden zich om zijn mondhoeken. En daar Du -Poizat een onverschillige houding aannam, verdacht hij ze allebei, -dat zij elkaar 's morgens al gezien hadden, te meer daar mijnheer -Kahn vergeten had verbaasdheid te veinzen bij het zien van den -onder-prefect. De een was zeker naar den staatsraad gegaan, terwijl -de ander naar de rue Marbeuf was geloopen. Op die wijze moesten ze -hem wel aantreffen. - ---Dus wou je me spreken? hernam Rougon, rustig. - ---Laten we daarover niet meer spreken, riep de afgevaardigde uit. Je -hebt genoeg beslommeringen. Ik zal je toch waarachtig op zoo'n dag -niet met mijn eigen misères lastig vallen. - ---Neen, geneer je niet, kom er maar mee voor den dag. - ---Nu dan, 't is voor die verwenschte concessie, je weet wel. Ik -ben zelfs blij dat Du Poizat er is. Hij zal ons zekere inlichtingen -kunnen geven. - -En breedvoerig legde hij uit hoe het met zijn zaak stond. Het betrof -den aanleg van een spoorlijn van Niort naar Angers, waarvan hij -het plan al drie jaar met zich omdroeg. De waarheid was, dat die -lijn langs Bressuire liep, waar hij hoogovens bezat, wier waarde -daardoor minstens tienmaal zoo groot zou worden; tot dusver kwijnde -de onderneming, daar de middelen van vervoer ontbraken. Daarbij hoopte -hij, wanneer er aandeelen uitgegeven zouden worden, allervoordeeligst -in troebel water te kunnen visschen. Mijnheer Kahn ontwikkelde dan -ook een buitengewonen ijver om de concessie te verkrijgen. Rougon -steunde hem krachtig, en de concessie zou juist toegestaan worden, -toen mijnheer de Marsy, minister van Binnenlandsche zaken, ontstemd -dat hij buiten de zaak gehouden was, waarin hij begreep dat heel wat te -schacheren viel, en verlangend Rougon onaangenaam te zijn, zijn hoogen -invloed aangewend had om het plan te doen mislukken. Hij had zelfs, -met de stoutmoedigheid die hem zoo geducht maakte, de concessie door -den minister van Openbare werken aan den directeur van de Compagnie -de l'Ouest doen aanbieden, en hij verspreidde het gerucht dat die -maatschappij alleen in staat was een zijlijn van zooveel belang -behoorlijk aan te leggen en te exploiteeren. Mijnheer Kahn zou een -groot verlies lijden. Rougon's val zou zijn ondergang voltooien. - ---Ik heb gisteren gehoord, zei hij, dat een ingenieur van de -maatschappij de opdracht had gekregen om een nieuwe lijn te -ontwerpen.... Heb jij iets daarvan gemerkt, Du Poizat? - ---Zeker, antwoordde de onder-prefect. Het onderzoek is al -begonnen.... Men tracht de bocht te vermijden die jij gemaakt hebt -om langs Bressuire te gaan. De lijn zou regelrecht over Parthenay en -Thouars loopen. - -De afgevaardigde maakte een moedeloos gebaar. - ---Dat is plagerij, mompelde hij. Wat hindert het hun of zij voorbij -mijn ovens loopen? Maar ik zal protesteeren, ik zal een memorie tegen -hun lijn indienen.... Ik ga met je mee terug naar Bressuire. - ---Neen, wacht maar niet op me, zei Du Poizat glimlachend. Het schijnt -dat ik mijn ontslag moet indienen. - -Mijnheer Kahn liet zich in zijn armstoel neervallen, als trof hem een -laatste ramp. Hij streek met beide handen over zijn ringbaard en keek -Rougon smeekend aan. Deze had zijn dossiers in den steek gelaten. Met -de ellebogen op zijn schrijftafel geleund, luisterde hij toe. - ---Ge vraagt me om raad, niet waar? zei hij eindelijk op barschen -toon. Nu, houdt je doodstil, laat de zaken zooals ze zijn, en wacht -totdat wij weer de baas zijn.... Du Poizat dient zijn ontslag in, omdat -hij het anders binnen veertien dagen krijgen zou. En jij, Kahn, jij -schrijft aan den keizer, jij verhindert door alle mogelijke middelen -dat de concessie aan de Compagnie de l'Ouest gegeven wordt. Jij krijgt -ze natuurlijk ook niet, maar zoolang niemand ze heeft, heb je altijd -kans dat je ze later krijgt. - -En daar beiden het hoofd schudden, hernam hij nog barscher: - ---Dat is alles wat ik voor je kan doen. Ik ben gevallen, laat me -den tijd om weer op te staan.... Zie ik er neerslachtig uit? Neen, -niet waar? Welnu, doe me het genoegen en zet niet meer zoo'n -doodbiddersgezicht.... Ik voor mij ben er niet rouwig om dat ik me in -het privaat leven kan terugtrekken. Nu kan ik tenminste eens uitrusten! - -Hij haalde diep adem, kruiste de armen en wiegde zijn groot lichaam. En -mijnheer Kahn sprak niet meer over zijn zaak. Hij nam een even -ongedwongen houding aan als Du Poizat. Delestang had een andere doos -onder handen genomen; hij maakte zoo weinig leven achter de fauteuils, -dat men soms zou meenen een troepje muizen door de papieren te hooren -ritselen. De zon, die langzaam over het roode vloerkleed voortschreed, -wierp een blank licht op een hoek van de schrijftafel, waarin de -kaars bleef branden, met een verbleekend schijnsel. - -Intusschen had zich een vertrouwelijk gesprek ontsponnen. Rougon, -die weer pakjes bond, verzekerde dat de politiek niet van zijn gading -was. Hij glimlachte goedig, terwijl zijn oogleden, als vermoeid, den -gloed van zijn oogen bedekten. Hij zou gaarne uitgestrekte landerijen -willen hebben, met akkers die hij naar goedvinden kon graven, met -dierenkudden, paarden, runderen, schapen, honden, waarover hij een -onbeperkte heerschappij kon voeren. En hij vertelde dat hij vroeger -in Plassans, toen hij nog maar een kleinsteedsch advokaatje was, -er het grootste genoegen in vond in een kiel op de jacht te gaan, -dagen achtereen in de bergengten van la Seille, waar hij arenden -schoot. Hij noemde zich een boer, zijn grootvader was landbouwer -geweest. Toen deed hij het voorkomen alsof hij van dat leven in de -groote wereld walgde. Het verveelde hem machtig te zijn. Hij ging den -zomer op het land doorbrengen. Hij had zich nog nooit zoo luchthartig -gevoeld als sinds dien morgen; en hij haalde zijn breede schouders met -zoo'n krachtigen ruk omhoog, alsof hij een zwaren last had afgewenteld. - ---Wat had je hier als voorzitter, tachtigduizend francs? vroeg -mijnheer Kahn. - -Hij gaf een toestemmend knikje. - ---En je houdt nog maar je dertig duizend francs als senaatslid over. - -Wat kon hem dat schelen! Hij had geen behoeften, geen ondeugden. Dat -was waar. Hij verkwistte geen geld aan het spel, noch aan liefde, -noch aan lekker eten en drinken. Zijn ideaal was meester te zijn -in zijn eigen huis, dat was alles. En hij kwam van zelf weer terug -op zijn denkbeeld van een hoeve, waarop alle dieren hem zouden -gehoorzamen. Dat was zijn ideaal, met de zweep in de hand bevelen, -de meerdere, knappere en sterkere zijn. Gaandeweg wond hij zich op, -hij sprak over de dieren zooals hij over de menschen zou gesproken -hebben; hij zei dat de groote menigte met den stok moest geregeerd -worden, dat de herders hun kudden met steenworpen voortdrijven. Hij -was geheel veranderd, zijn dikke lippen zwollen van verachting, -zijn geheele gelaat drukte kracht uit. In zijn gesloten vuist zwaaide -hij met een dossier, dat hij naar het hoofd van de heeren Kahn en Du -Poizat scheen te willen slingeren, die zich geen van beiden op hun -gemak voelden tegenover die plotselinge opwelling van drift. - ---De keizer heeft heel verkeerd gehandeld, mompelde du Poizat. - -Toen kwam Rougon plotseling tot kalmte. Zijn gelaat werd weer grauw, -zijn lichaam werd weer log en traag als dat van een zwaarlijvig -man. Hij begon een lofrede op de keizer te houden: hij bezat een -buitengewone scherpzinnigheid, een diep doordringend verstand. Du -Poizat en mijnheer Kahn keken elkaar eens aan. Maar Rougon ging nog -verder, hij sprak van zijn toewijding en zei met groote nederigheid -dat hij er altijd trotsch op geweest was een eenvoudig werktuig in de -handen van Napoleon te zijn. Hij maakte eindelijk Du Poizat ongeduldig, -die wat kort aangebonden was. En een twist was er het gevolg van. Du -Poizat sprak met bitterheid over alles wat Rougon en hij voor het -keizerrijk gedaan hadden, van 1848 tot 1851, toen zij bij mevrouw -Mélanie Correur honger leden. Hij vertelde van die vreeselijke dagen, -in het eerste jaar vooral, toen zij van den morgen tot den avond door -het slijk van Parijs waadden, om aanhangers te werven. Later hadden zij -wel twintig maal hun leven gewaagd. Had Rougon zich niet op den morgen -van den 2en December van het Palais Bourbon meester gemaakt, aan het -hoofd van een linieregiment? Bij zoo'n spel waagde men zijn hoofd. En -nu werd hij het offer van een hofintrige. Maar Rougon protesteerde, -hij was geen slachtoffer; hij trok zich om persoonlijke redenen -terug. En toen Du Poizat, vuur vattende, de lui van de Tuileriën -"zwijnen" noemde, legde hij hem met een geweldigen vuistslag op het -palissanderhouten bureau het zwijgen op. - ---Dat is zottepraat! zei hij eenvoudig. - ---Je gaat wel wat ver, mompelde mijnheer Kahn. - -Delestang was uit zijn gebukte houding achter de fauteuils -opgerezen. Doodsbleek opende hij de deur om te zien of iemand -luisterde. Maar hij bemerkte in de voorkamer slechts de hooge figuur -van Merle, wiens naar de deur gekeerde rug een groot vertoon van -bescheidenheid maakte. Rougon's opmerking had Du Poizat doen blozen; -met een ontevreden gezicht kauwde hij op zijn sigaar. - ---De keizer bevindt zich in een slechte omgeving, hernam Rougon na -eenig stilzwijgen. Ik heb de vrijheid genomen hem dat te zeggen, en -hij glimlachte. Hij verwaardigde zich zelfs me in scherts te zeggen, -dat mijn omgeving al evenmin deugde als de zijne. - -Du Poizat en mijnheer Kahn lachten gedwongen. Ze vonden het een -geestigen zet. - ---Maar ik herhaal het nogmaals, verklaarde Rougon, ik trek me -vrijwillig terug. Als men je uitvraagt, die ik toch mijn vrienden -noemen mag, zegt dan maar gerust dat ik gisteren avond nog vrij -was om mijn ontslagaanvraag in te trekken.... Spreek dan meteen -de kletspraatjes tegen, die de ronde doen over die zaak Rodriguez, -waarvan men naar het schijnt een heelen roman maakt. Het mag waar -zijn dat ik over die zaak van meening verschilde met de meerderheid -van den staatsraad, en er zijn zeker gevoeligheden gekrenkt, die mijn -ontslag verhaast hebben, maar ik had toch ernstiger redenen, en ook -van ouderen datum. Ik had al lang besloten de hooge positie, die ik -aan de welwillendheid des keizers te danken had, vaarwel te zeggen. - -Die heele tirade liet hij vergezeld gaan van een gebaar met de -rechterhand, waarvan hij druk gebruik maakte bij zijn redevoeringen -in de Kamer. Die verklaringen waren klaarblijkelijk voor publiciteit -bestemd. Mijnheer Kahn en Du Poizat, die hun Rougon kenden, -trachtten op een handige manier achter de waarheid te komen. De -groote man, zooals zij hem in vertrouwelijke gesprekken onder -elkander noemden, speelde bepaald een geducht spel. Zij brachten -het gesprek op de politiek in het algemeen. Rougon stak den draak -met het parlementaire staatsbestuur, dat hij den "mesthoop van -de middelmatigheden" noemde. De Kamer genoot volgens hem nog een -bespottelijke vrijheid. Men sprak er te veel. Frankrijk moest bestuurd -worden door een goed opgestelde machine, met den keizer aan het hoofd, -de groote lichamen en de ambtenaren onderaan, als de raderen van de -machine. Hij lachte, zoodat zijn borst schudde, terwijl hij zijn -systeem overdreef, met een woedende minachting voor die domooren, -die een krachtige regeering verlangen. - ---Maar, viel mijnheer Kahn hem in de rede, de keizer bovenaan en alle -anderen onderaan, dat is alleen aangenaam voor den keizer! - ---Wien het niet bevalt, kan heengaan, zei Rougon kalm. En glimlachend -hernam hij: - ---Dan wacht hij tot het aangenaam is, en komt dan terug. - -Een langdurig stilzwijgen volgde. Mijnheer Kahn begon over zijn -ringbaard te strijken, hij was voldaan, hij wist wat hij weten -wou. Den avond te voren was zijn vermoeden dus juist geweest, toen -hij in de Kamer beweerd had, dat Rougon, toen hij zijn krediet op de -Tuileriën geschokt zag, uit eigen beweging was heengegaan voordat -hij zijn ontslag kreeg; de zaak-Rodriguez bood hem een uitstekende -gelegenheid om als een eerlijk man te vallen. - ---En wat wordt er verteld? vroeg Rougon, om de stilte te verbreken. - ---Ik ben hier pas, antwoordde Du Poizat. Maar daareven hoorde ik in -een koffiehuis je gedrag zeer prijzen door een gedecoreerd heer. - ---Gisteren was Béjuin er erg door van streek, verklaarde mijnheer Kahn -op zijn beurt. Béjuin mag je graag lijden. Hij is een beetje stil, -maar heel degelijk. Tot zelfs de kleine Rouquette hield zich heel -netjes. Hij spreekt niets dan lof van je. - -En het gesprek liep van den een op den ander. Rougon deed zonder de -minste verlegenheid allerlei vragen; hij liet zich een nauwkeurig -verslag geven door de afgevaardigden, die hem de uitvoerigste -inlichtingen verstrekten betreffende de houding van het Wetgevend -Lichaam te zijnen opzichte. - ---Van middag, viel Du Poizat hier in, spijtig dat hij geen enkele -inlichting kon verschaffen, ga ik Parijs eens rond en morgen ochtend -verras ik je bij je ontwaken met een heelen voorraad nieuws. - ---A propos, riep mijnheer Kahn lachend, ik vergat je over Combelot -te spreken.... Neen, nooit van mijn leven heb ik iemand zoo in -verlegenheid gezien.... - -Maar hij zweeg plotseling. Rougon wees hem met een wenk naar Delestang, -die op een stoel stond om de bovenste plank van een boekenkast van -een stapel kranten te ontlasten. Mijnheer de Combelot was met een -zuster van Delestang getrouwd. Sedert Rougon's val hinderde dezen -zijn familiebetrekking tot een kamerheer; hij wou zich dan ook flink -toonen. Hij keerde zich om en vroeg glimlachend: - ---Waarom ga je niet voort?.... Combelot is een dwaas. - -Zoo, nu is het hooge woord er uit! - -Die vernietigende uitspraak van een schoonbroeder vonden de heeren heel -grappig. Delestang zag zich hierdoor aangemoedigd en dreef nu zelfs -den spot met Combelot's baard, dien fameuzen zwarten baard, die zoo'n -vermaardheid onder de dames had. Toen, zonder eenigen overgang, zei -hij op ernstigen toon, terwijl hij een pak kranten op den grond wierp: - ---Des eenen dood is des anderen brood. - -Deze waarheid bracht den naam van mijnheer de Marsy weer op het -tapijt. Rougon zat schijnbaar met alle aandacht den inhoud van een -portefeuille te doorzoeken, terwijl hij zijn vrienden hun gemoed liet -lucht geven. Zij spraken over Marsy met de heftigheid van staatslieden, -die een tegenstander te lijf gaan. Het regende scheldwoorden, -afschuwelijke beschuldigingen, waarheden met leugens dooreengemengd. Du -Poizat, die Marsy vroeger gekend had, voor het keizerrijk, verzekerde -dat hij destijds onderhouden werd door zijn maîtresse, een barones, -wier juweelen hij in drie maanden had opgemaakt. Mijnheer Kahn -beweerde dat er geen enkel vuil zaakje in Parijs was, of hij had er -de hand in. En zij warmden elkander op en vertelden hoe langer hoe -krasser dingen: in een mijnonderneming had Marsy een voordeeltje van -vijftien honderdduizend francs bedongen; de vorige maand had hij de -kleine Florence van de Italiaansche opera een hôtel cadeau gedaan, -dat hem het bagatelletje van zeshonderd duizend francs gekost had, -zijn deel in een onrechtmatige winst, uit de spoorwegaandeelen van -Marokko, geheven; nog geen week geleden eindelijk, was de groote -zaak van de Egyptische kanalen, door zijn trawanten op touw gezet, -met een groot schandaal te niet gegaan, de aandeelhouders waren er -achter gekomen dat er nog geen spa in den grond was gestoken, in de -twee jaren dat zij bezig waren hun aandeelen vol te storten. Toen -vielen zij zijn persoon aan, ze trachtten zijn deftig uiterlijk -van elegant gelukzoeker te verkleinen, zij spraken van vroegere -ziekten, die hem later leelijk zouden opbreken, zij bespotten zelfs -de schilderijenverzameling, die hij bezig was aan te leggen. - ---'t Is een bandiet in de huid van een vaudevillist, zei Du Poizat -eindelijk. - -Rougon hief langzaam het hoofd op. Hij keek de beide mannen met zijn -groote oogen aan. - ---Daar kom je geen stap verder mee, zei hij. Marsy doet zijn zaken, wat -drommel, even goed als jelui.... We zijn geen al te beste vrienden. En -als ik hem den een of anderen dag den ruggegraat kon breken, zou ik -het met pleizier doen. Maar al wat je me daar vertelt, belet niet dat -Marsy een slimme vos is. Als hij het in zijn hoofd kreeg, zou hij in -staat zijn je in éen hap te verslinden, dat beloof ik je. - -En hij stond op, moe van het zitten, zijn ledematen uitrekkende. Toen -voegde hij er geeuwend bij: - ---Te meer, vrienden, omdat ik me er niet meer tusschen kan stellen. - ---O, als je wilde, mompelde Du Poizat met een flauwen glimlach, zou je -Marsy een leelijke kool kunnen stoven. Je hebt hier eenige papieren, -die hij duur zou willen betalen.... Daar heb je het dossier Cardenois, -dat avontuur waarin hij zoo'n zonderlinge rol gespeeld heeft. Ik -herken daar een brief van hem, dien ik je zelf indertijd gebracht heb. - -Rougon had intusschen de papieren, die de mand langzamerhand -geheel vulden, in den haard geworpen. De bronzen vaas was niet meer -toereikend. - ---Men slaat elkaar dood, men geeft elkaar geen speldeprikken, zei hij, -minachtend de schouders ophalend. Iedereen heeft van die dwaze brieven -bij een ander slingeren. - -En hij nam den brief, hield hem in de kaarsvlam en gebruikte hem als -fidibus om den hoop papieren in den haard in brand te steken. Hij -bleef een oogenblik neergehurkt, met zijn kolossale lichaam, om op de -brandende snippers te letten, die tot op het vloerkleed vielen. Enkele -dikke, administratieve papieren werden zwart en kronkelden als -bladen lood in elkander; briefjes, reepjes papier met een slordig -schrift bedekt, brandden met blauwe vuurtongetjes op; terwijl in den -gloeienden aschhoop, te midden van een gekrioel van vonken, enkele -verteerde stukken nog leesbaar bleven. - -Op dit oogenblik ging de deur wijd open. Een stem zei lachend: - ---Goed, goed, ik zal je verontschuldigen, Merle.... Ik ben hier -thuis. Als je me beletten wilde hier door te gaan, zou ik de -vergaderzaal omloopen! - -Het was mijnheer d'Escorailles, dien Rougon een halfjaar geleden -tot auditeur bij den staatsraad had doen benoemen. Hij had de mooie -mevrouw Bouchard aan den arm, die er in haar licht voorjaarscostuum -heel frisch uitzag. - ---Nu nog mooier, vrouwen er bij! mompelde Rougon. - -Hij bleef nog een oogenblik voor den schoorsteen zitten, met de -schop in de hand, waarmee hij het vuur uitdoofde, uit vrees voor -brand. En met een gemelijke uitdrukking op zijn breed gelaat keek hij -op. Mijnheer d'Escorailles liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij -en de jonge vrouw hadden een gelegenheidsgezicht getrokken, zoodra -zij op den drempel verschenen waren. - ---Waarde meester, zei hij, ik breng u een van uw vriendinnen die er -bepaald op stond u haar deelneming te komen betuigen. We hebben van -morgen den Moniteur gelezen. - ---Zoo, hebt ge den Moniteur gelezen, bromde Rougon, die eindelijk -overeind kwam. - -Daar bemerkte hij iemand, dien hij nog niet gezien had. Met een -knipoogje mompelde hij: - ---Aha, mijnheer Bouchard. - -'t Was inderdaad de echtgenoot. Hij was achter zijn vrouw -binnengekomen, stil en waardig. Mijnheer Bouchard was zestig jaar; -zijn haar was spierwit, zijn oog dof en zijn gelaat als afgeleefd door -zijn vijf en twintig jarigen dienst in de administratie. Hij sprak -geen woord, doch schudde Rougon's hand driemaal krachtig op en neer. - ---Komaan, zei laatstgenoemde, dat is eerst recht vriendelijk, dat ge -me allen komt opzoeken, maar ge hebt een verduiveld ongelegen tijd -gekozen.... Enfin, gaat daar maar zitten.... Du Poizat, geef mevrouw -je fauteuil. - -Toen hij zich omkeerde, stond hij tegenover kolonel Jobelin. - ---U ook al, kolonel! riep hij. - -De deur was opengebleven, Merle had den kolonel niet kunnen -tegenhouden, die vlak achter de Bouchards de trap was opgekomen. Hij -hield zijn zoon bij de hand, een lang opgeschoten vijftienjarigen -knaap, die in het derde leerjaar van het lycée Louis-le-Grand was. - ---Ik wou Auguste eens bij u brengen, zei hij. In het ongeluk leert -men zijn ware vrienden kennen.... Auguste, geef mijnheer een hand. - -Maar Rougon liep naar de voorkamer en riep: - ---Sluit de deur dan toch, Merle! Hoe heb ik het met je? Heel Parijs -komt nog binnen. - -De bode vertoonde zijn kalm gezicht en zei: - ---Dat komt omdat zij u gezien hebben, mijnheer de president. - -En hij moest uitwijken om de Charbonnels te laten voorbijgaan. Zij -kwamen naast elkaar, zonder elkander een arm te geven, hijgend, -bedroefd en verschrikt binnen. Ze riepen beiden tegelijk: - ---We hebben den Moniteur gelezen.... Wat een droevige tijding! Wat -zal het uw arme moeder spijten. En ons, in wat een treurige positie -brengt het ons! - -Die twee, naïever dan de anderen, kwamen dadelijk met hun eigen -aangelegenheden. Rougon legde hun het zwijgen op. Hij schoof een -grendel voor de deur en mompelde, dat men ze nu maar moest open zien -te breken. Daarop ziende dat niet een van zijn vrienden besloten -scheen het veld te ruimen, schikte hij zich in zijn lot en trachtte -zijn taak af te maken te midden van de negen personen die de kamer -vulden. Het overhoop halen van al die papieren had de kamer tot -een toonbeeld van wanorde gemaakt. Op het kleed lagen de dossiers -naar alle kanten verspreid, zoodat de kolonel en mijnheer Bouchard, -om een vensternis te bereiken, de uiterste voorzichtigheid in acht -moesten nemen om niet onderweg de een of andere belangrijke zaak te -beschadigen. Alle stoelen waren met toegebonden pakjes opgestapeld, -mevrouw Bouchard alleen had op een ledigen stoel plaats genomen; -zij glimlachte om de voorkomendheden van Du Poizat en mijnheer Kahn, -terwijl mijnheer d'Escorailles, geen voetbankje kunnende vinden, haar -een dik blauw pak vol brieven onder de voeten schoof. De laden van de -schrijftafel, die in een hoek lagen, gaven de Charbonnels een welkome -gelegenheid om er even op uit te rusten; terwijl de jonge Auguste, die -dien verhuisrommel wel aardig vond, overal rondsnuffelde en eindelijk -verdween achter stapels doozen, waartusschen Delestang zich had weten -te verschansen. Laatstgenoemde wierp de kranten van de boekenkast op -den grond, zoodat het stof omhoog dwarrelde. Mevrouw Bouchard kuchte. - ---U moest liever niet in zoo'n vuilen boel blijven, zei Rougon, die -zich onledig hield met het nazien van de doozen, die hij Delestang -verzocht had niet aan te roeren. - -Maar de jonge vrouw, die kleurde omdat zij gekucht had, verzekerde hem -dat zij daar uitstekend zat en dat haar hoed tegen het stof kon. En -het heele gezelschap begon nu zijn rouwbeklag. De keizer bekreunde -zich inderdaad weinig om de belangen van het land, dat hij zich om den -tuin liet leiden door personen, die zijn vertrouwen zoo weinig waard -waren. Frankrijk leed een groot verlies. Dat was trouwens de gewone -gang van zaken: een groote geest kreeg altijd alle middelmatigheden -tegen zich. - ---De regeeringen zijn ondankbaar, verklaarde mijnheer Kahn. - ---Zooveel te erger voor hen! zei de kolonel. In hun dienaren treffen -zij zichzelf. - -Maar mijnheer Kahn wou het laatste woord hebben. Hij keerde zich -naar Rougon. - ---Wanneer een man als gij valt, is het een publieke ramp. - -Het gezelschap stemde in: - ---Ja, ja, een publieke ramp! - -Onder de onbeschaamdheid van die loftuitingen hief Rougon het hoofd -op. Zijn grauwe wangen kregen eenigen gloed, zijn geheele gelaat -teekende een geheime voldoening. Hij was behaagziek met zijn kracht, -zooals een vrouw dat met haar bevalligheid is, en hij ontving de -vleierijen gaarne in de volle borst, die stevig genoeg was om zich -niet door een enkelen slag te laten verpletteren. Intusschen was het -duidelijk dat de vrienden zich voor elkander geneerden; zij hielden -elkander in het oog, trachtten elkaar den voet te lichten en wilden -niet openlijk voor hun belangen uitkomen. Maar nu de groote man -getemd scheen, drong toch de tijd om een goed woordje van hem los te -krijgen. De kolonel was de eerste die het ijs brak. Hij nam Rougon -afzonderlijk, die hem met een doos onder den arm, gewillig naar een -vensternis volgde. - ---Hebt u aan mij gedacht? vroeg hij hem zachtjes, met een vriendelijk -lachje. - ---Zeker. Uw benoeming tot kommandeur is me nog pas voor een dag of -vier toegezegd. Maar u begrijpt, dat ik, zooals de zaken nu staan, -niets zekers beloven kan.... Ik vrees dat mijn vrienden den terugslag -van mijn ongenade zullen ondervinden. - -De lippen van den kolonel trilden van aandoening. Hij stotterde dat -er gestreden moest worden, dat hij zelf zou strijden. Toen keerde -hij zich plotseling om en riep: - ---Auguste! - -De jongen zat onder den lessenaar gedoken en vermeide zich met het -lezen van de titels der dossiers, waarbij hij tevens gelegenheid -vond glinsterende blikken op de laarsjes van mevrouw Bouchard te -werpen. Hij kwam dadelijk toeloopen. - ---Hier is mijn jongen! hernam de kolonel halfluid. U weet dat ik dien -deugniet eerstdaags een plaatsje moet bezorgen. Ik reken daarbij op -u. Ik weifel nog tusschen de magistratuur en de administratie.... Geef -mijnheer een hand, Auguste, opdat je goede vriend zich je herinnert. - -In dien tusschentijd was mevrouw Bouchard, die van ongeduld in haar -handschoenen beet, opgestaan en had zich naar het linksche venster -begeven, mijnheer d'Escorailles toewenkende haar te volgen. Haar man -stond daar al, met de ellebogen op de steunroede geleund, naar buiten -te kijken. De bladeren der groote kastanjeboomen van de Tuileriën -trilden in de warme zon, terwijl de Seine, van de pont Royal tot aan de -pont de la Concorde haar blauwe wateren, met glinsterende loovertjes -bezaaid, voortstuwde. Mevrouw Bouchard keerde zich eensklaps om -en riep: - ---O, mijnheer Rougon, kom toch eens zien! - -En toen Rougon haastig den kolonel verliet om te gehoorzamen, trok -Du Poizat, die de jonge vrouw gevolgd was, zich bescheiden terug en -voegde zich bij mijnheer Kahn, aan het middelste venster. - ---Kijk, dat schip daar, met steenen geladen, was gezonken, vertelde -mevrouw Bouchard. - -Rougon bleef daar welwillend in de zon staan kijken, totdat mijnheer -d'Escorailles, op een nieuwen wenk van de jonge vrouw, hem zei: - ---Mijnheer Bouchard wil zijn ontslag indienen. Wij hebben hem hier -gebracht, dat u hem tot rede zou brengen. - -Toen verklaarde mijnheer Bouchard dat al dat onrecht hem tegen de -borst stuitte. - ---Ja, mijnheer Rougon, ik ben begonnen aan de afdeeling expeditie -van Binnenlandsche zaken, en ik ben opgeklommen tot chef de bureau, -zonder gunsten of kruiperijen.... Sedert '47 ben ik nu al chef de -bureau. Nu is de betrekking van afdelingschef in dien tijd al vijf -maal opengekomen, vier maal onder de republiek en eenmaal onder het -keizerrijk, zonder dat de minister aan mij gedacht heeft, die toch -de oudste brieven heb.... En nu u er niet meer is om de belofte te -houden die u mij gedaan hebt, neem ik liever mijn ontslag. - -Rougon moest hem tot kalmte brengen. De betrekking was nog niet -vergeven, en mocht ze hem ditmaal ontgaan, dan kwam er nog wel eens een -andere gelegenheid. Daarop vatte hij de handen van mevrouw Bouchard, -en voegde haar op vaderlijken toon eenige vleiende woorden toe. Toen -hij in Parijs kwam, was de woning van den chef de bureau de eerste -geweest, die voor hem openstond. Daar had hij den kolonel ontmoet, een -neef van den "chef de bureau". Later, toen mijnheer Bouchard op vier -en vijftigjarigen leeftijd van zijn vader erfde, en op eens verlangend -werd te trouwen, was Rougon getuige voor mevrouw Bouchard, geboren -Adèle Desvignes, een welopgevoede jongedame, van een achtenswaardige -familie uit Rambouillet. De chef de bureau had graag een meisje van -buiten, omdat hij bijzonder aan fatsoenlijkheid hechtte. Adèle, blond, -klein en allerliefst, met haar naïeve, wel wat fletse blauwe oogen, -was al in het vierde jaar van haar huwelijk aan haar derden minnaar. - ---Maak u maar niet ongerust, zei Rougon, die haar polsen nog altijd -in zijn grove handen drukte. U weet wel dat u maar te spreken hebt -en het wordt voor u gedaan. Jules zal u eerstdaags zeggen hoe we met -de zaak staan. - -En hij nam mijnheer d'Escorailles terzijde om hem te vertellen -dat hij 's morgens aan diens vader geschreven had om hem gerust te -stellen. De jonge auditeur moest stilletjes zijn betrekking blijven -waarnemen. De familie d'Escorailles was een van de oudste families -van Plassans, waar zij de algemeene achting genoot. Rougon, die -vroeger met afgesleten schoenen voor het hôtel van den markies op -en neer gedrenteld had, voelde zijn trots gestreeld, dat hij nu de -beschermer van den jongen man was geworden. De familie koesterde -een diepe vereering voor Henri V, doch belette den jongen man niet -zich aan de zijde des keizers te scharen. Dat was een gevolg van -die schandelijke tijden. Aan het middelste venster, dat zij geopend -hadden om zich beter te kunnen afzonderen, stonden mijnheer Kahn en -Du Poizat te praten, den blik gericht op de daken der Tuileriën, die -in een gouden lichtstof wegblauwden. Ze polsten elkander, lieten nu en -dan een woord los. Rougon was te opbruisend. Hij had niet boos moeten -worden over die zaak van Rodriguez, die had gemakkelijk geschikt -kunnen worden. Daarop mompelde mijnheer Kahn, met starende oogen, -alsof hij in zichzelf sprak: - ---Men weet wel dat men valt, maar men weet niet of men wel op zal -staan. - -Du Poizat deed alsof hij niets gehoord had. En een heele poos daarna -zei hij: - ---O, hij is verbazend handig. - -Toen keerde de afgevaardigde zich. plotseling om, en zei haastig, -terwijl hij hem vlak in het gelaat keek: - ---Onder ons gezegd, ik maak me bang over hem. Hij speelt met -vuur.... Zeker, we zijn zijn vrienden en er is geen sprake van hem -in den steek te laten. Maar ik wensch alleen te constateeren, dat -hij bij dat alles niet aan ons gedacht heeft.... Ik, bijvoorbeeld, -zit op het oogenblik in zaken, waarbij ontzaglijk veel op het spel -staat, en die heeft hij door zijn onbesuisdheid leelijk in gevaar -gebracht. Hij zou het me niet kwalijk kunnen nemen, niet waar, als ik -nu eens aan een ander kantoor ging aankloppen; want ik ben de eenige -niet, zie je, die er onder lijdt, het volk lijdt er ook onder. - ---Je moet aan een ander kantoor aankloppen, herhaalde Du Poizat -glimlachend. - -Maar de ander riep op eens woedend uit: - ---Dat is immers onmogelijk!.... Die drommelsche kerel jaagt iedereen -tegen je in 't harnas. Als men tot zijn kliek behoort, heeft men een -plakkaat op zijn rug. - -Hij kwam tot bedaren, zuchtte en keek naar den Triomfboog, waarvan -de grauwe steenklomp boven de groene vlakte der Champs-Elysées -uitstak. Hij hernam zachtmoedig: - ---Wat zal ik je zeggen? Ik ben erg aanhankelijk van aard. - -De kolonel stond al een oogenblik achter de heeren. Du Poizat en -mijnheer Kahn gingen op zijde om plaats te maken voor den kolonel, -die voortging: - ---Rougon neemt heden een schuld tegenover ons op zich. Rougon behoort -zichzelf niet meer. - -Dit woord had een uitbundig succès. Neen, zeker, Rougon behoorde -zichzelf niet meer toe. En dat moest hem duidelijk gezegd worden, -opdat hij zijn verplichtingen zou kennen. Alle drie spraken zij op -zachten toon, en wierpen van tijd tot tijd een blik in de ruime kamer, -om zich te overtuigen dat een van de vrienden den grooten man niet -te lang in beslag nam. - -De groote man was nu bezig de dossiers bij elkander te verzamelen, -terwijl hij middelerwijl voortging met mevrouw Bouchard te -praten. Intusschen was het echtpaar Charbonnel, dat tot dusver stil en -verlegen in een hoekje had gezeten, druk aan het overleggen gegaan. Tot -tweemaal toe hadden zij getracht zich van Rougon meester te maken, die -zich door den kolonel en de jonge vrouw had laten meetroonen. Mijnheer -Charbonnel duwde eindelijk mevrouw Charbonnel naar hem toe. - ---Van morgen, stamelde zij, hebben we een brief van uw moeder -ontvangen.... - -Hij liet haar niet uitspreken. Hij voerde zelf de Charbonnels naar -de rechtsche vensternis, en liet nog eens, zonder zijn ongeduld te -veel te laten merken, zijn dossiers in den steek. - ---We hebben een brief van uw moeder ontvangen, herhaalde mevrouw -Charbonnel. - -En zij wou den brief gaan voorlezen, toen hij hem afnam om hem -vluchtig door te loopen. De Charbonnels, gewezen oliekooplui uit -Plassans, waren de beschermelingen van mevrouw Félicité, zooals -Rougon's moeder in het stadje genoemd werd. Zij had ze naar hem -verwezen bij gelegenheid van een verzoekschrift dat zij aan den Raad -van State richtten. Een hunner achterneven, een zekere heer Chevassu, -procureur te Faverolles, hoofdplaats van een naburig departement, had -bij zijn dood een fortuin van vijfhonderd duizend francs aan de zusters -van de H. Familie nagelaten. De Charbonnels, die nooit op de erfenis -gerekend hadden, en nu plotseling door den dood van een broeder van -den overledene erfgenamen werden, riepen toen dat men de erfenis door -listige kunstgrepen bemachtigd had; en daar de kloostergemeente aan den -Staatsraad machtiging verzocht om het legaat te aanvaarden, verlieten -zij hun oude woning in Plassans, en haastten zich hun intrek te nemen -in het hôtel du Périgord, rue Jacob, te Parijs, om hun zaak van nabij -te volgen. En de zaak werd nu al zes maanden lang slepend gehouden. - ---Wij zitten er erg mee in, zuchtte mevrouw Charbonnel, terwijl -Rougon den brief las. Ik heb nooit van het proces willen weten. Maar -mijnheer Charbonnel zei telkens, dat u maar een woord behoefde te -spreken om ons de vijfhonderd duizend francs te bezorgen. Niet waar, -mijnheer Charbonnel? - -De gewezen oliekoopman schudde wanhopig het hoofd. - ---Het was een mooi bedrag, ging de vrouw voort, 't was tenminste de -moeite wel waard om ons bestaan er voor te verwoesten.... Ach, ja, -ons bestaan is verwoest! Wilt u wel gelooven, mijnheer Rougon, dat de -meid van het hôtel gisteren nog geweigerd heeft ons schoone handdoeken -te geven! Ik, die in Plassans vijf kasten vol linnengoed heb! - -En zij ging voort zich bitter over dat afschuwelijke Parijs te -beklagen. Ze waren er voor een dag of acht gekomen, en daar zij -iedere week hoopten te kunnen vertrekken, hadden zij niets over -laten sturen. En nu er geen einde aan scheen te komen, bleven zij -halsstarrig hun kamer in het hôtel bewonen, aten er wat de meid hun -geliefde voor te zetten, en behielpen zich zonder linnengoed, bijna -zonder kleeren. Zij hadden zelfs geen borstel en mevrouw Charbonnel -moest zich kappen met een gebroken kam. Soms gingen zij huilend van -vermoeidheid en woede op hun koffertje zitten. - ---En er komen zulke vreemde gasten! mompelde mijnheer Charbonnel met -groote beschaamde oogen. Naast ons logeert een jongmensch, daar hoort -men soms dingen.... - -Rougon vouwde den brief weer dicht. - ---Mijn moeder, zei hij, geeft u den uitmuntenden raad geduld te -oefenen. Ik weet er ook niets anders op.... Uw zaak schijnt goed te -zijn, maar nu ben ik afgetreden en ik durf u niets meer beloven. - ---We verlaten morgen Parijs! riep mevrouw Charbonnel, in een -moedelooze bui. - -Maar nauwelijks had ze dien uitroep geslaakt, of ze werd -doodsbleek. Mijnheer Charbonnel moest haar ondersteunen. En zoo -bleven zij elkander een poosje sprakeloos aanstaren, met trillende -lippen, gereed om in tranen uit te barsten. Ze voelden op eens een -ontsteltenis, alsof de vijfhonderd duizend francs plotseling voor -hun oogen verdwenen. - -Rougon ging vriendelijk voort: - ---U hebt met een sterke tegenpartij te doen. Monseigneur Rochart, -bisschop van Faverolles, is persoonlijk naar Parijs gekomen om -de aanvraag van de zusters der H. Familie te steunen. Zonder -zijn tusschenkomst zoudt ge al lang uw zaak gewonnen hebben. De -geestelijkheid is ongelukkig heel machtig tegenwoordig.... Maar ik laat -hier vrienden achter, ik hoop toch nog voor u te kunnen werken zonder -me op den voorgrond te stellen. U hebt nu al zoo lang gewacht, dat.... - ---We zullen blijven, we zullen blijven, haastte mevrouw Charbonnel -zich te zeggen. Ach, mijnheer Rougon, dat is een erfenis die ons duur -genoeg te staan is gekomen! - -Rougon keerde gauw naar zijn papieren terug. Hij wierp een blik -van voldoening om zich heen, blij dat hij niemand meer zag die hem -naar een vensternis kon voeren; het heele gezelschap was voldaan. In -enkele minuten maakte hij grooten voortgang met zijn werk. Hij had een -eigenaardige, lompe vroolijkheid; hij wreekte zich op zijn bezoekers -voor den overlast dien zij hem aandeden. Een kwartier lang was hij -onuitstaanbaar voor zijn vrienden, wier verhalen hij met zooveel -goedwilligheid had aangehoord. Hij toonde zich zelfs zoo hardvochtig -tegenover de mooie mevrouw Bouchard, dat haar oogen vol tranen stonden, -zonder dat zij ophield te glimlachen. De vrienden lachten, gewoon -als zij waren aan die uitvallen. Nooit stonden hun zaken beter dan -wanneer Rougon de kracht van zijn vuisten op hun nek beproefde. - -Op dit oogenblik werd er bescheiden op de deur geklopt. - ---Neen, neen, doe niet open, riep hij Delestang toe. Nemen ze nu -heelemaal een loopje met me? Mijn hoofd loopt me om. - -En toen men wat harder begon te kloppen: - ---O, als ik hier bleef, mompelde hij binnensmonds, dan gooide ik dien -Merle de deur uit! - -Het kloppen hield op. Maar plotseling ging een deur in een hoek van -de kamer open, en verleende toegang aan een wijden blauwzijden japon, -die achteruit binnenkwam. En die lichte japon, met strikken versierd, -bleef een oogenblik half in de kamer, zonder dat er iets anders -zichtbaar werd. Een hooge vrouwestem sprak druk buiten de deur. - ---Mijnheer Rougon! riep de dame, eindelijk haar gelaat vertoonend. - -Het was mevrouw Correur, met een hoed met rozen gegarneerd. Rougon, -die met gesloten vuisten, woedend aankwam, boog op eens den rug en -drukte de nieuwe bezoekster buigend de hand. - ---Ik vroeg aan Merle of hij het hier naar zijn zin had, zei mevrouw -Correur, terwijl ze met een teederen blik naar de flinke gestalte -van den bode keek, die glimlachend voor haar stond. En is u over hem -tevreden, mijnheer Rougon? - ---Ja zeker, antwoordde Rougon heel lief. - -Merle behield zijn schijnheilig lachje en keek intusschen naar den -gevulden hals van mevrouw Correur. Zij zette de borst vooruit en -streek de krulletjes op haar slapen terecht. - ---Dat mag ik hooren, mijn jongen, hernam ze. Wanneer ik iemand -aanbeveel, heb ik graag dat iedereen tevreden is.... En als je soms -een goeden raad noodig hebt, kom dan maar bij me, 's morgens tusschen -achten en negenen, weet je. Nu, pas maar goed op. - -En zij trad de kamer binnen en zei tot Rougon: - ---Niets beter dan de oud-militairen. - -Daarop liet zij hem niet meer los; ze liet hem de heele kamer doorgaan, -en bracht hem zoetjes aan voor het venster, aan de andere zijde. Ze -beknorde hem dat hij niet opengedaan had. Als Merle er dus niet in -toegestemd had haar door de kleine deur binnen te laten, zou ze er -buiten hebben moeten blijven? God wist toch hoe noodzakelijk zij -hem spreken moest. Hij kon toch niet zoo heengaan, zonder haar te -vertellen, hoe het met haar verzoekschriften stond. Ze haalde uit haar -zak een keurig notitieboekje voor den dag, met rose moire overtrokken. - ---Ik heb den Moniteur eerst na mijn ontbijt ingezien, zei ze. Ik heb -dadelijk een rijtuig genomen.... Wel, hoe staat het met de zaak van -mevrouw Leturc, de kapiteinsweduwe, die een tabaksdepôt vraagt? Ik heb -haar tegen de volgende week een bepaald antwoord beloofd.... En de zaak -van dat meisje, u weet wel, Herminie Billecoq, die oud-leerlinge van -Saint-Denis, met wie haar verleider, een officier, toestemt te huwen, -als de een of andere goede ziel de voorgeschreven huwelijksgift wil -voorschieten? We hadden aan de keizerin gedacht.... En al die dames, -mevrouw Chardon, mevrouw Testanière, mevrouw Jalaguier, die al zooveel -maanden wachten? - -Rougon gaf heel kalm overal antwoord op, wist een verklaring voor -de vertragingen te vinden, trad in de kleinste bijzonderheden. Toch -gaf hij mevrouw Correur te verstaan dat zij nu veel minder op hem -kon rekenen. - -Toen werd ze wanhopig. Ze was zoo gelukkig iemand een dienst te -kunnen bewijzen! Wat moest ze beginnen, met al die dames? En ze kwam -van lieverlede op haar persoonlijke aangelegenheden, die Rougon -heel goed kende. Ze vertelde voor de zooveelste maal, dat zij een -Martineau was, van de Martineau's uit Coulonges, een welgestelde -familie uit de Vendée, waarin zeven notarissen elkander van vader op -zoon waren opgevolgd. Hoe zij aan den naam Correur kwam, bleek uit -haar verhalen nooit duidelijk. Op vier en twintig-jarigen leeftijd -was ze met een slagersknecht ontvlucht, nadat ze een heelen zomer -samenkomsten met hem in een schuur had gehad. Haar vader had een -halfjaar onder dat schandaal gebukt gegaan, waarover de heele streek -den mond vol had. Sinds dien tijd woonde ze in Parijs, als dood voor -haar familie. Tienmaal had ze aan haar broer geschreven, die nu aan -het hoofd van het notariskantoor stond, zonder antwoord van hem te -krijgen; en ze gaf de schuld van dat zwijgen aan haar schoonzuster -"een vrouw die zich met pastoors ophield en haar onnoozelen Martineau -alles wijsmaakte," zei ze. Een van haar liefste droomen was daarginds -terug te keeren, evenals Du Poizat, om zich daar als een welgestelde, -achtbare vrouw te vertoonen. - ---Acht dagen geleden heb ik nog geschreven, mompelde zij, ik wed dat -zij mijn brieven in het vuur gooit.... Maar als Martineau komt te -sterven, moet ze haar deur toch wijd voor me openzetten. Zij hebben -geen kind, dus ik zou voor mijn belangen opkomen.... Martineau -is vijftien jaar ouder dan ik, en hij heeft last van jicht, heb -ik gehoord. - -Toen plotseling van toon veranderend hernam zij: - ---Maar laten wij daar niet aan denken.... We moeten nu voor jou werken, -nietwaar Eugène? En we zullen werken, dat zal je zien. Je moet wel -alles zijn, als wij iets willen wezen. Weet je nog, in '51? - -Rougon glimlachte. En terwijl zij hem moederlijk de handen drukte, -boog hij zich naar haar over en fluisterde haar in het oor: - ---Als je Gilquin spreekt, zeg hem dan dat hij verstandig moet -zijn. Verbeeld je, verleden week toen men hem naar het commissariaat -heeft moeten brengen, heeft hij het in zijn hoofd gekregen om mijn -naam te noemen, opdat ik hem zou terughalen! - -Mevrouw Correur beloofde dat zij met Gilquin zou spreken. Gilquin was -een van haar vroegere huurders, ten tijde dat Rougon ook bij haar -inwoonde; een jongmensch dat soms heel bruikbaar was, maar meestal -een zeer los leven leidde. - ---Mijn rijtuig wacht, ik ga heen, zei zij hardop en ging glimlachend -naar het midden van het vertrek. - -Toch bleef ze nog een poosje, blijkbaar verlangend dat het gezelschap -tegelijk met haar zou heengaan. Om dit doel te bevorderen bood -zij zelfs een plaatsje in haar rijtuig aan. De kolonel nam het -aanbod aan en men kwam overeen dat Auguste naast den koetsier zou -zitten. Toen volgde er een algemeen handengedruk. Rougon was aan de -geopende deur gaan staan. Bij het heengaan had ieder nog een laatste -troostwoord. Mijnheer Kahn, Du Poizat en de kolonel rekten den hals uit -en fluisterden hem iets in het oor, opdat hij hen niet zou vergeten. De -Charbonnels waren al op de eerste trede van de trap en mevrouw -Correur stond te praten met Merle, in de voorkamer, terwijl mevrouw -Bouchard, een paar stappen verder opgewacht door haar man en mijnheer -d'Escorailles, nog heel lief en bevallig voor Rougon stond en hem -vroeg hoe laat zij hem eens heel alleen in de rue Marbeuf kon spreken, -omdat zij zoo verlegen was als er zooveel bezoekers waren. Maar de -kolonel, die haar dat hoorde vragen, kwam weer haastig binnenloopen; -de anderen volgden hem, het heele gezelschap was weer bijeen. - ---We komen u allemaal opzoeken, riep de kolonel. - ---Ge moet u niet gaan begraven, zeiden verscheidene stemmen. - -Mijnheer Kahn verzocht stilte met een gebaar. Toen sprak hij dat -mooie woord: - ---Ge behoort u zelf niet meer toe, ge behoort uw vrienden en Frankrijk -toe. - -Eindelijk vertrokken zij. Rougon kon de deur weer sluiten. Hij slaakte -een diepen zucht van verlichting. Delestang, dien hij vergeten had, -kwam toen van achter den stapel doozen te voorschijn, achter welke -verschansing hij als een nauwgezet vriend de rangschikking van de -dokumenten volbracht had. Hij was bedrijvig bezig, terwijl de anderen -praatten. Hij nam dan ook met een waar genot de dankbetuigingen -van den grooten man in ontvangst. Hij alleen was hem werkelijk van -dienst geweest; hij had een ordelijke manier van werken, die hem ver -zou brengen; en Rougon uitte nog meer vleiende gezegden, zonder dat -men weten kon of hij in ernst of in kortswijl sprak. Toen, overal -rondkijkende, riep hij uit: - ---Ik geloof dat alles gedaan is, hè?.... Nu moet Merle die pakken -daar nog bij me thuisbezorgen. - -Hij riep den bode en wees hem op de papieren, die hem persoonlijk -aangingen. Op alle bevelen antwoordde de bode: - ---Jawel, mijnheer de president. - ---Ezel, riep Rougon geprikkeld uit, noem me toch geen president, -dat ben ik immers niet meer. - -Merle boog, deed een stap naar de deur en bleef daar weifelend -staan. Hij kwam terug met de boodschap: - ---Er is beneden een dame te paard die naar mijnheer vraagt.... Ze -zei lachend dat ze wel met haar paard boven zou komen, als de trap -maar breed genoeg was.... 't Is enkel om mijnheer de hand te drukken. - -Rougon balde reeds de vuisten, hij dacht aan een grap. Maar Delestang -die door een portaalvenster had gekeken, kwam opgewonden terug. - ---Juffrouw Clorinde! mompelde hij. - -Toen liet Rougon antwoorden, dat hij beneden zou komen. En terwijl -Delestang en hij hun hoeden kregen, keek hij hem met gefronste -wenkbrauwen aan, met een achterdochtigen blik naar zijn opgewonden -gezicht. - ---Neem je in acht voor de vrouwen! herhaalde hij. - -En op den drempel keek hij nog eens voor het laatst naar zijn -kamer. Door de drie vensters, die open waren gebleven, kwam het volle -daglicht naar binnen en wierp een schel schijnsel op de leege kartonnen -doozen, de verspreide laden, de samengebonden en opgestapelde pakken -op het vloerkleed. De kamer scheen heel groot, heel triestig. In den -haard lieten de verbrande papieren slechts een hoopje zwarte asch -achter. Terwijl hij de deur sloot, doofde de kaars, die vergeten -op een hoekje van de schrijftafel stond, uit en deed de kristallen -bobèche bersten, in de stilte van de ledige kamer. - - - - - - - - -II. - - -'s Middags tegen vier uur ging Rougon soms een oogenblik bij de gravin -Balbi doorbrengen. Hij ging daar te voet heen, als op een buurvisite. - -De gravin bewoonde een klein hôtel, in de onmiddellijke nabijheid -van de rue Marbeuf, op de avenue des Champs-Elysées. Trouwens zij -was zelden thuis, en wanneer zij dit toevallig was, lag zij te bed en -liet zich verontschuldigen. Dit verhinderde niet dat de trap van het -kleine hôtel weergalmde van het geraas van luidruchtige bezoekers en de -deuren van de salons met geweld werden dicht geslagen. Haar dochter -Clorinde ontving in een galerij, een soort van schildersatelier, -waarvan de groote ramen uitzicht gaven op de avenue. - -Bijna drie maanden lang had Rougon, met zijn ongemanierdheid van een -ingetogen man, de voorkomendheid der dames, die zich op een bal bij den -minister van Buitenlandsche zaken aan hem hadden laten voorstellen, -slecht beantwoord. Hij ontmoette ze overal, beiden met denzelfden -uitlokkenden glimlach, de moeder altijd zwijgend, de dochter luid -sprekend, hem vrijmoedig in de oogen ziende. En hij hield zich flink, -hij vermeed ze, sloeg de oogen neer om ze niet te zien, weigerde de -uitnoodigingen die zij hem deden toekomen. Maar toen hij tot in zijn -huis achtervolgd werd, waar Clorinde opzettelijk te paard langs kwam -rijden, won hij inlichtingen in, voordat hij zich bij haar aan huis -waagde. Aan de Italiaansche legatie sprak men hem heel gunstig over -de dames, graaf Balbi had werkelijk bestaan, de gravin onderhield -nog betrekkingen met aanzienlijke kringen in Turijn, de dochter -had verleden jaar nog op het punt gestaan met een Duitsch vorstje -te trouwen. Maar bij de hertogin Sanquirino, bij wie hij zich later -vervoegde, klonken de inlichtingen heel anders. Daar verzekerde men -hem dat Clorinde twee jaren na den dood van den graaf geboren was; er -deed trouwens een zeer ingewikkeld verhaal over de Balbi's de ronde: -man en vrouw hadden een menigte avonturen gehad, van weerszijden -een losbandig leven geleid, er was een echtscheiding in Frankrijk -uitgesproken, een toenadering in Italië tot stand gekomen, zoodat -zij in een soort van concubinaat leefden. Een jonge attaché, die -zeer goed op de hoogte was van alles wat er aan het hof van koning -Victor-Emanuel voorviel, sprak nog duidelijker; volgens hem had de -gravin, indien zij in Italië nog altijd invloed bezat, dit te danken -aan een oude liefdesbetrekking met een zeer hoog geplaatst persoon; -en hij gaf daarbij te verstaan dat zij in Turijn zou gebleven zijn, -wanneer er niet een groot schandaal had plaats gegrepen, waarover hij -zich niet nader kon uitlaten. Rougon, die langzamerhand belang in dat -onderzoek begon te stellen, ging zelfs naar de prefectuur van politie, -waar men hem niets met juistheid kon zeggen; de dossiers van de twee -vreemdelingen vermeldden alleen dat de dames op grooten voet leefden, -zonder dat men wist of zij een werkelijk fortuin bezaten. Zij zeiden -dat zij eigendommen in Piémont bezaten. Dit was zeker, soms kwam er -op eens een gaping in haar weelderig leven, dan waren zij eensklaps -verdwenen om weldra weer met nieuwen praal te verschijnen. Kortom, men -wist niets, of men wilde niets weten. Zij verkeerden in de deftigste -kringen, haar huis werd beschouwd als een onzijdig terrein, waar men -Clorinde's excentrieke gewoonten op rekening van haar vreemdelingschap -schreef. Rougon besloot de dames te gaan bezoeken. - -Bij het derde bezoek, was de nieuwsgierigheid van den grooten man -nog toegenomen. Het duurde lang eer hij zich zijne indrukken bewust -werd. Wat hem eerst in Clorinde aantrok, was dat geheimzinnige -onbekende, een geheel verleden, een idée fixe van een toekomst, -die hij in haar mooie, groote oogen meende te lezen. Men had hem -wel afschuwelijke bijzonderheden verteld, een eerste zwakheid voor -een koetsier, en later een koop met een bankier gesloten, die de -voorgewende maagdelijkheid van de jonge dame met het huis in de -Champs-Elysées betaald zou hebben. Maar op sommige tijden scheen -zij hem zoo kinderlijk toe, dat hij twijfelde en zich voornam om -haar te ondervragen; en hij keerde terug om de oplossing van dat -levende raadsel te vinden, dat zijn gedachten ten slotte evenzeer -bezig hield als een netelig vraagstuk van de hoogere politiek. Tot -dusverre had hij de vrouwen met een zekere minachting gemeden, en -de eerste die zich aan zijn aandacht opdrong, was ongetwijfeld het -meest ingewikkelde samenstel dat men zich voorstellen kon. - -Daags nadat Clorinde hem op haar huurpaard als een bewijs van haar -deelneming een handdruk was komen brengen aan de deur van het -raadsgebouw, bracht Rougon haar een tegenbezoek, waarop zij dan -ook ernstig had aangedrongen. Ze moest hem iets laten zien, zei ze, -dat hem uit zijn droefgeestige stemming zou brengen. Hij noemde haar -lachend "zijn ondeugd"; hij vertoefde gaarne bij haar, daar zij hem -amuseerde, maar overigens kende hij haar nog even weinig als den -eersten dag. Terwijl hij den hoek van de rue Marbeuf omsloeg, wierp -hij een blik in de rue Marbeuf, op het huis van Delestang, dien hij al -meer dan eens achter de halfgeopende zonneblinden van zijn werkkamer -had meenen zien staan, om de vensters van Clorinde, aan de overzijde -der avenue, te bespieden; maar de blinden waren gesloten. Delestang -was zeker in den vroegen morgen naar zijn modelhoeve vertrokken. - -De deur van het hôtel Balbi stond altijd wijd open. Onder aan de trap -ontmoette hij een donker uitziend vrouwtje, met een slordig kapsel, -en een japon waarvan de flarden haar nasleepten; ze beet in een -sinaasappel alsof het een appel was. - ---Antonia, is uw meesteres thuis? vroeg hij haar. - -Zij antwoordde niet, maar lachte met vollen mond, het hoofd heftig -heen en weer bewegend. Haar lippen waren nat van het sap van den -sinaasappel, zij kneep haar oogjes half toe, zoodat zij twee druppels -inkt op haar bruine huid geleken. - -Rougon ging de trap op, gewoon als hij reeds was aan de onwelvoegelijke -manieren van het dienstpersoneel. Midden op de trap ontmoette hij een -langen knecht, die er met zijn langen zwarten baard als een bandiet -uitzag. De vlegel keek hem onbeschaamd aan, zonder de trapleuning -voor hem vrij te laten. Op het portaal van de eerste verdieping stond -hij voor drie geopende deuren. De linkerdeur was die van Clorinde's -kamer. Hij keek nieuwsgierig naar binnen. Ofschoon het vier uur was, -was de kamer nog niet gedaan; een tochtscherm voor het bed verborg -niet geheel de afhangende dekens; over het scherm hingen rokken, -met slijkranden van den vorigen dag, te drogen. Voor het raam stond -de waschkom vol zeepwater op den grond, terwijl de grijze huiskat, -in een hoop kleeren ineengerold, lag te slapen. - -Clorinde hield haar verblijf gewoonlijk op de tweede verdieping, in -de galerij waarvan zij achtereenvolgens een atelier, een rookkamer, -een broeikas en een salon had gemaakt. Naarmate Rougon hooger kwam, -hoorde hij duidelijker het geluid van stemmen, een schel gelach, en -stoelen die omvergeworpen werden. En toen hij voor de deur stond, -onderscheidde hij een ontstemde piano, die het rumoer begeleidde, -terwijl er een stem bij zong. Hij klopte tweemaal, zonder antwoord -te krijgen. Toen besloot hij maar binnen te gaan. - ---Ha, bravo, bravo, daar is hij! riep Clorinde, in de handen klappend. - -Ofschoon hij gewoonlijk niet zoo spoedig van zijn stuk te brengen was, -bleef hij nu toch een oogenblik verlegen op den drempel staan. Voor de -oude piano, waarop hij als een razende sloeg, om er minder schrille -tonen uit te halen, zat ridder Rusconi, de Italiaansche gezant, een -knappe donkere man, die op zijn tijd ook een deftige diplomaat kon -zijn. Midden in de kamer walste de afgevaardigde La Rouquette met -een stoel, waarvan hij de leuning teeder in zijn armen drukte; hij -danste met zoo'n toomeloozen ijver, dat de omgeworpen stoelen op den -grond verspreid lagen. En in het schelle licht van een der vensters, -tegenover een jongen man die op een wit doek een houtskoolteekening van -haar maakte, poseerde Clorinde boven op een tafel, als Diana, de godin -der jacht, met bloote dijen, bloote armen, bloote borst, heel kalm in -al haar naaktheid. Op een sofa zaten drie ernstige heeren te rooken; -met de beenen over elkander gekruist, zaten zij haar aan te kijken, -zonder een woord te spreken. - ---Wacht, verroer je niet! riep ridder Rusconi Clorinde toe, die van -de tafel wou springen. Ik zal de heeren wel aan elkaar voorstellen. - -En door Rougon gevolgd, zei hij schertsend, terwijl hij langs mijnheer -La Rouquette ging, die hijgend op een fauteuil was neergevallen: - ---Mijnheer La Rouquette, dien u wel zult kennen. Een toekomstig -minister. - -Vervolgens op den schilder wijzende, zei hij: - ---Mijnheer Luigi Pozzo, mijn secretaris. Diplomaat, schilder, musicus -en verliefde. - -Hij vergat de drie heeren op de sofa. Maar toen hij zich omkeerde, -bemerkte hij zijn verzuim; hij liet zijn spottenden toon varen, -maakte een buiging naar hen toe en mompelde op ceremoniëelen toon: - ---Mijnheer Brambilla, mijnheer Staderino, mijnheer Viscardi, alle -drie politieke uitgewekenen. - -De drie Venetianen groetten, zonder hun sigaren uit den mond te -nemen. Ridder Rusconi keerde naar de piano terug, toen Clorinde hem -terugriep en hem heftig verweet dat hij een slecht ceremoniemeester -was. En op haar beurt stelde zij Rougon voor, met een bijzonderen, -vleienden klank in haar stem: - ---Mijnheer Eugène Rougon. - -Men groette elkander nogmaals. Rougon, die een oogenblik voor de een -of andere compromitteerende aardigheid gevreesd had, stond verbaasd -over de plotselinge tact en waardigheid van dat halfnaakte meisje -in haar gazen kostuum. Hij ging zitten en vroeg naar gravin Balbi, -zooals hij iederen keer deed; bij ieder bezoek deed hij zelfs alsof -hij voor de moeder kwam, dat vond hij betamelijker. - ---Het zou mij een groot genoegen geweest zijn haar mijn complimenten -te kunnen maken, voegde hij er bij. - ---Wel, ma is daar! zei Clorinde, met haar vergulden boog naar een -hoek van de kamer wijzend. - -Daar lag de gravin inderdaad in een grooten leuningstoel, half -verscholen achter eenige meubelen. Dat gaf een algemeene verbazing. De -drie uitgewekenen wisten zeker ook niet, dat zij zich daar bevond; -ze stonden op en bogen. Rougon ging haar de hand drukken. Hij stond, -terwijl zij, in haar stoel liggend, zijn vragen met ja en neen -beantwoordde, met dien onveranderlijken glimlach op haar gelaat, -die haar zelfs in haar ongesteldheid niet scheen te verlaten. Daarop -verviel zij weer in haar stilzwijgen, en keek afgetrokken naar de -rijtuigen, die onophoudelijk langs de avenue reden. Ze was daar zeker -gaan zitten om de voorbijgangers te zien. Rougon verliet haar. - -Intusschen was de ridder Rusconi weer voor de piano gaan zitten. Hij -sloeg zachtjes enkele akkoorden aan en neuriede daarbij een Italiaansch -liedje. Mijnheer La Rouquette wuifde zich met zijn zakdoek wat koelte -toe. Clorinde had heel ernstig haar vroegeren stand hernomen. En in de -stilte die plotseling ontstaan was, liep Rougon langzaam heen en weer -en keek naar de muren. De galerij was opgepropt met een verbazende -hoeveelheid voorwerpen; allerlei meubelen, een secretaire, een bahut, -verscheidene tafels, naar het midden geschoven, vormden een doolhof -van nauwe paden; in een hoek stonden een aantal kasplanten dicht -opeengedrongen te verkwijnen, de groene, door roest verteerde bladeren -hingen slap neer; in een anderen hoek lag een groote hoop kleiaarde, -waarin men nog de afgebrokkelde armen en beenen van een beeld herkende, -dat Clorinde had begonnen te boetseeren, toen zij op een goeden dag -opeens den lust in zich voelde om een artiste te zijn. Ofschoon zeer -ruim, had de galerij slechts een beperkt plekje vrij voor een der -vensters, een soort van ledig vierkant, dat met behulp van twee sofa's -en drie ongelijksoortige fauteuils in een salonnetje was herschapen. - ---U kunt rooken, zei Clorinde tot Rougon. - -Hij bedankte; hij rookte nooit. Zonder zich om te keeren, riep -zij toen: - ---Mijnheer Rusconi, rol eens een cigarette voor me. De tabak ligt op -de piano. - -En terwijl ridder Rusconi de cigarette rolde, ontstond er een nieuwe -stilte. Rougon, spijtig dat hij al die menschen daar ontmoette, -wilde zijn hoed nemen. Toch kwam hij nog even bij Clorinde staan om -haar glimlachend te vragen: - ---Hebt u me niet verzocht even aan te komen om me iets te laten zien? - -Zij antwoordde eerst niet, geheel verdiept in haar pose. Hij moest -zijn vraag herhalen: - ---Wat is dat dan, dat u me wou toonen? - ---Mijzelf, zei ze. - -Zij zei dat op een trotschen toon, zonder een gebaar, in haar -godinnenhouding op de tafel staande. Rougon, op zijn beurt heel -ernstig, trad een stap terug en keek haar opmerkzaam aan. Ze was -werkelijk prachtig, met haar zuiver profiel, haar slanken hals, die -met een zachte ronding op haar schouders rustte. Haar buste vooral was -heerlijk schoon. Haar ronde armen en beenen glansden als marmer. Haar -linkerheup stak vooruit, zoodat haar bovenlijf ietwat gebogen was; -ze hield de rechterhand omhoog, van den oksel tot den hiel liep een -krachtige, buigzame lijn, ingebogen bij de taille, zich welvend bij -de dij. Met de andere hand steunde zij op haar boog, met het rustige, -krachtbewuste uiterlijk van de jachtgodin der oudheid, onbekommerd -om haar naaktheid, vol minachting voor de liefde der mannen, koud, -trotsch, onsterfelijk. - ---Heel mooi, heel mooi, mompelde Rougon, niet wetend wat hij zeggen -zou. Eigenlijk vond hij haar hinderlijk, met haar onbeweeglijkheid -als van een standbeeld. Ze scheen zoo zegevierend, zoo zeker van haar -klassieke schoonheid, dat hij, als hij gedurfd had, haar gecritiseerd -zou hebben als een marmeren beeld waarvan enkele forsche vormen zijn -burgerlijke oogen kwetsten; hij zou een dunner middel, minder breede -heupen, een minder laag geplaatste borst verkozen hebben. Plotseling -kwam een onbeschaamde begeerte in hem op haar bij de kuiten te -nemen. Hij moest zich van de tafel verwijderen, om niet aan die -begeerte te voldoen. - ---Hebt u genoeg gezien? vroeg Clorinde, nog steeds ernstig. Wacht, -hier is iets anders. - -En plotseling was zij geen Diana meer. Zij liet haar boog vallen en -ze was Venus. De handen achter om het hoofd geslagen, het bovenlijf -eenigszins achterovergebogen, zoodat de borsten hooger rezen, -glimlachte zij met halfgeopende lippen. den blik dwalend, het gelaat -als in een zonneglans gehuld. Zij scheen kleiner, haar ledematen -dikker, en het was hem alsof hij een warme trilling van begeerte -over haar satijnen huid zag golven. Ze bood zich aan, maakte zich -begeerlijk, als een onderworpen minnares, die geheel in een omhelzing -wil genomen worden. - -De heeren Brambilla, Staderino, en Viscardi klapten ernstig in -de handen, zonder hun gezicht uit den sombere samenzweerdersplooi -te brengen. - ---Brava, brava, brava! - -Mijnheer La Rouquette juichte haar geestdriftig toe, terwijl ridder -Rusconi, die de tafel genaderd was, om de jonge dame een cigarette -aan te reiken, haar met een verrukten blik aanstaarde en met het -hoofd wiegelde, alsof hij de maat sloeg bij zijn bewondering. - -Rougon zei niets. Hij kneep zijn handen met zooveel kracht ineen, dat -zijn vingers kraakten. Een lichte rilling liep hem van den nek tot aan -de voeten. Toen dacht hij niet meer aan heengaan; hij zette zich in -een armstoel neer. Maar zij had weer haar vroegere houding hernomen, -vroolijk lachend, haar cigarette met omgekrulde lip rookend. Zij -vertelde dat zij dolgraag tooneelspeelster had willen worden, ze -had alles kunnen weergeven, toorn, liefde, schaamte, afgrijzen; -en door haar houding en haar mimiek stelde zij allerlei personen -voor. Plotseling zei ze: - ---Mijnheer Rougon, wil ik u eens nadoen zooals u in de Kamer spreekt? - -Ze blies zich op, zette haar borst uit, en diep ademhalend stak zij -haar vuisten vooruit, met zoo'n grappig gebaar en zoo waar in haar -overdrijving, dat iedereen er verrukt over was. Rougon lachte als -een kind; hij vond haar aanbiddelijk, geestig en verontrustend. - ---Clorinda, Clorinda, mompelde Luigi, terwijl hij met zijn -schildersstokje op den ezel tikte. - -Zij was zoo ongedurig, dat hij niet kon werken. Hij had het -houtskoolpijpje neergelegd, en bracht nu kleuren op het doek. Hij -bleef ernstig onder al het gelach, hief vurige blikken op naar het -jonge meisje en keek nijdig naar de mannen met wie zij schertste. Hij -was het eerst op de gedachte gekomen haar uit te schilderen in dat -kostuum van Diana, de godin der jacht, waarover heel Parijs den mond -vol had, sedert het laatste gezantschapsbal. Hij noemde zich haar neef, -omdat zij in dezelfde straat, in Florence, geboren waren. - ---Clorinda! herhaalde hij op toornigen toon. - ---Luigi heeft gelijk, zei zij. Ge maakt te veel leven!.... Komaan, -aan het werk! - -En zij nam weer haar olympische houding aan. Ze werd weer een mooi -marmeren beeld. Mijnheer La Rouquette alleen trommelde zachtjes met -zijn vingertoppen op den arm van zijn leuningstoel. Rougon, achterover -leunend, keek Clorinde aan; hij verdiepte zich allengs in mijmeringen, -waarin het meisje buitensporig groote verhoudingen aannam. Een vrouw -was toch een verwonderlijk samenstel. Hij had daar nooit zoo over -nagedacht. Hij begon nu in te zien dat zoo'n mechanisme buitengewoon -ingewikkeld was. Een oogenblik had hij een duidelijke intuïtie van -de kracht van die bloote schouders, dat zij in staat zouden zijn een -wereld te doen wankelen. Voor zijn benevelden blik werd Clorinde steeds -grooter, bedekte zij de geheele vensteropening met haar reusachtige -gestalte. Maar hij knipte met de oogleden en vond haar veel minder -groot en dik dan hijzelf op de tafel terug. Toen kwam er een glimlach -op zijn gelaat; als hij gewild had, zou hij haar als een klein meisje -kunnen afranselen; en hij stond verbaasd dat hij een oogenblik bang -voor haar geweest was. - -Intusschen deed zich aan het andere einde der galerij een zacht -geluid van stemmen hooren. Rougon spitste zijn ooren uit gewoonte, -maar hij hoorde slechts een paar Italiaansche woorden. Ridder Rusconi, -die achter de meubels om gegaan was, leunde met de hand op den rug -van den armstoel der gravin, terwijl hij zich eerbiedig naar haar -overboog; hij scheen haar iets heel uitvoerig te vertellen. De gravin -knikte goedkeurend. Een enkele maal maakte zij echter een heftige -afwijzende beweging en de ridder boog zich nog meer over, en suste -haar met zijn zangerige stem, die klonk als het gekweel van een -vogel. Rougon slaagde er door zijn kennis van het provençaalsch in, -enkele woorden op te vangen, die hem zeer ernstig stemden. - ---Mama, riep Clorinde plotseling uit, hebt u den ridder het telegram -van gisteren avond laten zien? - ---Een telegram! herhaalde de ridder hardop. - -De gravin had uit een van haar zakken een pakje brieven te voorschijn -gehaald, waarin zij geruimen tijd zocht. Eindelijk reikte zij hem een -verkreukt stukje blauw papier toe. Zoodra hij het doorgelezen had, -maakte hij een gebaar van verwondering en van toorn: - --- Hoe! riep hij in het Fransch uit, niet denkend aan de gasten -die aanwezig waren, wist u dat gisteren al! En ik ontving het eerst -van morgen! - -Clorinde begon hartelijk te lachen, zoodat hij nog boozer werd. - ---En mevrouw de gravin laat me de zaak breedvoerig vertellen, alsof -ze er niets van wist!.... Welnu, als de zetel van de legatie hier -gevestigd is, kom ik iederen dag de correspondentie nazien. - -De gravin glimlachte. Ze zocht nog eens in haar pakje brieven en haalde -er een tweede papier uit, dat zij hem liet lezen. Ditmaal scheen -hij zeer voldaan. En het gesprek werd fluisterend voortgezet. Hij -glimlachte weer eerbiedig. Toen hij de gravin verliet, kuste hij haar -de hand. - ---Ziezoo, de ernstige zaken zijn afgeloopen, zei hij halfluid, -terwijl hij weer voor de piano ging zitten. - -Hij trommelde er een volksdeuntje op, dat toen zeer in zwang -was. Daarop plotseling op zijn horloge ziende, greep hij zijn hoed -en maakte aanstalten om te vertrekken. - ---Gaat u heen? vroeg Clorinde. - -Zij wenkte hem tot zich, leunde op zijn schouder om hem iets in te -fluisteren. Hij schudde lachend het hoofd. - ---Heel sterk, fluisterde hij. Ik zal het naar ginds schrijven. - -Hij groette en vertrok. Luigi had Clorinde, die gehurkt op de tafel -zat, een tikje gegeven om haar te doen opstaan. De gravin, die genoeg -had van het uitzicht op de eindelooze reeks rijtuigen in de avenue, -trok aan het schelkoord, zoodra zij de coupé van den ridder tusschen -de landauers, die uit het Bosch kwamen, had zien verdwijnen. De lange -vlegel van een knecht, met zijn bandietengezicht, trad binnen en -liet de deur wijd open staan. De gravin ging, op zijn arm steunend, -langzaam de kamer door, voorbij de heeren die opstonden en bogen. Zij -groette glimlachend met een hoofdknikje. Op den drempel keerde zij -zich om en zei tot Clorinde: - ---Ik heb weer hoofdpijn, ik ga wat rusten. - ---Flaminio, riep het meisje den knecht toe, geef haar een warme kruik -in bed! - -De drie politieke uitgewekenen gingen niet weer zitten. Ze bleven nog -een oogenblik op een rij staan, en wierpen hun afgekauwde sigaren in -een hoek, achter den hoop kleiaarde, met hetzelfde correcte gebaar. En -voor Clorinde heengaande, verlieten zij achter elkander het vertrek. - ---Mijn hemel! zei mijnheer La Rouquette, die een ernstig gesprek -met Rougon had aangeknoopt, ik weet wel dat die suikerkwestie -heel belangrijk is. 't Is een groote tak van de Fransche -nijverheid. Ongelukkig schijnt niemand in de Kamer de zaak grondig -bestudeerd te hebben. - -Rougon, die zich verveelde, antwoordde nog slechts met een knikje. De -jonge afgevaardigde kwam nog wat nader en zette een heel ernstig -gezicht. - ---Ik heb een oom, die een van de grootste suikerraffinaderijen -van Marseille heeft.... Welnu, ik ben drie maanden bij hem gaan -logeeren. Ik heb notities gemaakt, een massa notities! Ik heb met -de werklieden gesproken, kortom, me geheel op de hoogte van de zaken -gebracht!.... U begrijpt, ik wou in de Kamer spreken. - -Hij nam een gewichtige houding aan voor Rougon, en deed zijn uiterste -best om hem bezig te houden met de eenige onderwerpen die zijn -belangstelling moesten opwekken. - ---En hebt u niet gesproken? vroeg Clorinde, die ongeduldig werd door -het lange blijven van mijnheer La Rouquette. - ---Neen, ik heb niet gesproken, hernam hij langzamer. Ik vond het toch -beter niet te spreken.... Op het uiterste oogenblik bekroop mij de -vrees dat mijn gegevens niet juist genoeg waren. - -Rougon keek hem strak aan en zei ernstig: - ---Weet u hoeveel stukjes suiker er dagelijks in het café Anglais -gebruikt worden? - -Mijnheer La Rouquette keek een oogenblik verbluft. Toen barstte hij -in een schaterlach uit: - ---Heel aardig, heel aardig! riep hij. Ik begrijp u, u -schertst.... Alleraardigst! Ik mag het zeker wel verder vertellen? - -Hij schudde van pleizier, in zijn fauteuil. Hij was weer geheel op -zijn gemak en sloeg weer een schertsenden toon aan. Maar Clorinde -viel hem aan over de vrouwen. Ze had hem een paar avonden tevoren -alweer gezien in de Variétés, met een leelijk blond vrouwtje, wier -kapsel aan het haar van een poedelhond deed denken. Eerst ontkende -hij, maar daarna geërgerd over de wreede wijze waarop zij over "dien -kleinen poedel" sprak, begon hij de dame in kwestie te verdedigen, -'t was een hoogst fatsoenlijke dame, die er ook zoo kwaad niet uitzag; -en hij sprak over haar haren, haar taille, haar beenen. Nu spuwde -Clorinde vuur en vlam. Mijnheer La Rouquette riep eindelijk uit: - ---Ze wacht me, ik ga naar haar toe. - -Toen hij de deur achter zich gesloten had, klapte het meisje -zegevierend in de handen en riep: - ---Ziezoo, nu is hij weg, goede reis! - -En zij sprong vlug van de tafel, liep op Rougon toe en vatte zijn -beide handen. Ze was heel lief: het speet haar zoo dat hij haar niet -alleen aangetroffen had. Wat had ze een moeite gehad om al die menschen -kwijt te raken. De menschen waren ook heusch zoo onbegrijpelijk! Die La -Rouquette, wat een bespottelijk figuur maakte hij met zijn suiker! Maar -nu zouden ze niet meer gestoord worden, nu konden ze praten. Ze -had hem zooveel te vertellen! En zoo pratende geleidde zij hem weer -naar een sofa. Hij was gaan zitten, zonder haar handen los te laten, -toen Luigi met zijn schilderstokje tikte en boos uitriep: - ---Clorinda! Clorinda! - ---Dat is waar ook, het portret! zei ze lachend. - -Ze ontsnapte aan Rougon en boog zich liefkoozend over den schilder -heen. O, hoe mooi had hij dat gedaan! Dat werd prachtig. Maar ze was -heusch een beetje moe; ze wou graag een kwartiertje uitrusten. Dan -kon hij meteen het kostuum maken, daar hoefde ze niet voor te -poseeren. Luigi wierp glinsterende blikken op Rougon en bleef -pruttelen. Toen zei ze snel een paar woorden in het Italiaansch, -met gefronste wenkbrauwen, steeds glimlachend. En hij zweeg en deed -weer eenige penseelstreken. - ---Ik lieg niet, hernam zij, weer naast Rougon plaats nemende. Mijn -linkerbeen is geheel stijf. - -En ze klopte op haar linkerbeen, om het bloed door te laten stroomen, -zei ze. Onder het gaas zag men de roode plek van de knieën. Ze had -intusschen vergeten, dat ze naakt was. Ze boog zich heel ernstig naar -hem over, zoodat haar schouder tegen het grove laken van zijn jas -schaafde. Maar plotseling ontmoette zij een knoop die een rilling -over haar borst deed gaan. Zij bekeek zich en bloosde diep. En zij -nam haastig een lap zwarte kant, dien zij over haar schouders sloeg. - ---Ik heb het een beetje koud, zei ze, terwijl ze een fauteuil naar -Rougon toeschoof en daarin plaats nam. - -Alleen haar polsen kwamen nu nog uit den kanten doek te voorschijn. Ze -had hem om den hals geknoopt, zoodat hij een groote das geleek, -waarin haar geheele kin verzonk. En boven die zwarte buste stak haar -bleek en ernstig gelaat uit. - ---Wat is er toch eigenlijk met u gebeurd? vroeg zij. Vertel me alles. - -En ze vroeg hem naar de oorzaak van zijn ongenade, met de -vrijmoedigheid van een nieuwsgierig meisje. Zij was een vreemdelinge, -en zij liet zich enkele bijzonderheden, die zij beweerde niet -te begrijpen, drie- of viermaal oververtellen. Zij viel hem met -Italiaansche uitroepen in de rede, en in haar donkere oogen kon hij -de verschillende aandoeningen lezen, die zijn verhaal bij haar teweeg -bracht. Waarom was hij met den keizer in onmin geraakt? Hoe had hij -van zoo'n hooge betrekking kunnen afzien? Wie waren dan toch zijn -vijanden, dat hij zich zoo had laten verslaan? En als hij weifelde, -wanneer zij hem wou nopen tot een bekentenis die hij niet wou doen, -keek zij hem zoo lieftallig, zoo argeloos aan, dat hij haar zijn -volle vertrouwen schonk. Weldra wist zij zeker wat zij wenschte te -weten. Ze deed nog eenige vragen, die in een zeer verwijderd verband -met het onderwerp stonden, en die Rougon zeer vreemd vond. Daarop -vouwde ze haar handen samen en zweeg. Ze had de oogen gesloten en -scheen in diep gepeins verzonken? - ---Nu? vroeg hij glimlachend. - ---Niets, fluisterde zij; het heeft me leed gedaan. - -Hij was getroffen. Hij trachtte haar handen weer te vatten, maar zij -hield ze onder haar kanten doek, en de stilte bleef voortduren. Na -twee lange minuten opende zij de oogleden en zei: - ---Dus hebt u plannen? - -Hij keek haar strak aan. Een vage achterdocht rees in hem op. Maar -ze was nu zoo allerliefst, zooals zij daar in een kwijnende houding -achterover lag, alsof ze gebukt ging onder den slag die haar goeden -vriend getroffen had, dat hij niet lette op dat onaangename gevoel -dat hem daar straks beving. Zij vleide hem erg. Natuurlijk zou hij -niet lang op den achtergrond blijven, den een of anderen dag zou hij -weer de eerste zijn. Ze was vast overtuigd dat hij groote plannen -had, dat hij op zijn gesternte vertrouwde, want dat was hem wel -aan te zien. Waarom schonk hij haar zijn vertrouwen niet? Ze was zoo -bescheiden, ze zou zich zoo gelukkig gevoelen als zij in zijn toekomst -mocht deelen! Rougon, onder haar betoovering, sprak ten laatste al -zijn verwachtingen, al zijn zekerheid uit. En zij moedigde hem door -woord noch gebaar aan, uit vrees dat hij plotseling zou zwijgen. Ze -beschouwde hem oplettend, ontleedde hem, peilde zijn hersenen, -woog zijn schouders, mat zijn borst. 't Was buiten kijf een stevig -gebouwd man, die haar, hoe sterk zij ook was, met éen greep op zijn -rug zou kunnen nemen en zoo wegvoeren, zonder dat het hem hinderde, -zoo hoog als zij zelf wilde. - ---Ach, mijn goede vriend! zei ze op eens. Wie ook aan u getwijfeld -mocht hebben, ik nooit! - -Zij was uit haar liggende houding opgerezen, en had door een -armbeweging haar kanten doek laten afglijden. Toen verscheen zij, -naakter nog dan te voren; zij stak haar borst vooruit en liet haar -schouders met zoo'n hevige beweging van een verliefde kat uit het gaas -glijden, dat zij uit haar keurslijf scheen te springen. Het was een -plotseling vizioen, als een belooning en een belofte aan Rougon. 't -Was toch immers de kanten doek die afgegleden was? Ze nam hem weer -op en knoopte hem vaster toe. - ---St! fluisterde ze. Luigi knort. - -En zij snelde naar den schilder, boog zich weer over hem heen en -fluisterde hem snel iets in het oor. Toen zij weg was, wreef Rougon, -die over zijn geheele lichaam trilde, zich zenuwachtig, bijna boos, -in de handen. Ze bracht zijn huid in een buitengewone prikkeling. En -hij verwenschte haar. Toen hij twintig jaar was, had hij niet dommer -kunnen zijn. Ze had hem uitgehoord als een kind, terwijl hij al twee -maanden lang moeite deed haar aan het spreken te krijgen, zonder dat -hij iets anders dan een lachje uit haar kon halen. Ze had hem slechts -een oogenblik haar polsen behoeven te weigeren en hij had zich zoozeer -vergeten, dat hij haar alles had opgebiecht. 't Werd hem nu duidelijk, -nu zij hem aan zich geboeid had, overlegde zij bij zichzelve of het -nog wel de moeite waard was hem te verleiden. - -Rougon glimlachte als een man, die zijn kracht kent. Hij kon haar -verpletteren als hij wou. Daagde zij hem niet zelve uit? En er -kwamen onbetamelijke gedachten in hem op, een geheel verleidingsplan, -waarin hij haar aan haar lot zou overlaten, na eerst haar meester te -zijn geweest. Hij kon zich toch waarlijk zoo onnoozel niet aanstellen -tegenover dat groote meisje, dat hem zoo haar schouders liet zien. Toch -was hij er niet zoo zeker meer van dat de kanten doek niet van zelf -was losgeraakt. - ---Vindt u dat ik grijze oogen heb? vroeg Clorinde, dicht bij hem -komende. - -Hij stond op, en keek haar in de oogen, zonder dat haar heldere -blik er minder kalm door werd. Maar toen hij de handen uitstak, gaf -zij hem een tik. Hij hoefde haar niet aan te raken. Ze was nu heel -koel. Ze wikkelde zich in haar doek, met een schaamtegevoel dat voor -het minste openingetje schrikte. En of hij al schertste, haar plaagde, -en deed alsof hij geweld wilde gebruiken, zij hulde zich nog dichter -in haar doek en gaf een gilletje als zij dien maar even aanraakte. Ze -wou ook niet meer gaan zitten. - ---Ik loop liever heen en weer, zei ze, dat neemt de stramheid uit -mijn beenen weg. - -Toen liepen ze samen de galerij op en neer. Hij probeerde haar op zijn -beurt uit te hooren. Gewoonlijk beantwoordde ze zijn vragen niet. Ze -sprong altijd van den hak op den tak, slaakte allerlei uitroepen, -en wist eindelooze verhalen op te disschen. Toen hij haar vroeg -naar een veertiendaagsche afwezigheid met haar moeder, in de vorige -maand, vertelde zij allerlei bijzonderheden van haar reizen. Ze -was overal geweest, in Engeland, in Spanje, in Duitschland; ze had -alles gezien. Daarop had zij een aantal kinderachtige opmerkingen -over het eten, de modes, het weer. Soms begon ze een verhaal, -waarin ze handelend optrad met bekende personen die zij bij name -noemde. Rougon spitste de ooren, hoopte dat ze zich eindelijk iets zou -laten ontvallen, maar het verhaal liep op niets uit of eindigde met een -kinderachtigheid. Dien dag kwam hij weer niets te weten. Zij had haar -gewone lachje op het gelaat, waarachter zij met al haar praatzieke -mededeelzaamheid ondoorgrondelijk bleef. Rougon, die de kluts kwijt -raakte bij al die mededeelingen, die met elkander in strijd waren, -wist eindelijk niet meer of hij een onnoozel gansje tegenover zich -had of een geslepen vrouw, die zich uit berekening onnoozel hield. - -Clorinde bleef midden in het verhaal van een avontuur steken, dat -haar in een Spaansch stadje overkomen was, toen zij in het bed van -een galanten reiziger geslapen had, terwijl deze zelf zich met een -stoel beholpen had. - ---Ge moet niet naar de Tuileriën terugkeeren, zei ze zonder eenigen -overgang. Laat ze naar u verlangen. - ---Dank u wel, juffrouw Machiavel, antwoordde hij lachend. - -Zij lachte nog harder dan hij. Maar intusschen bleef ze voortgaan hem -uitmuntenden raad te geven. En toen hij nog eens probeerde haar in -de armen te knijpen, bij wijze van spelletje, riep ze boos uit dat -men geen twee minuten ernstig kon praten. O, als zij een man was, -wat zou zij het ver brengen! De mannen waren zoo kortzichtig! - ---Kom, vertel me eens wat van uw vrienden, hernam zij, terwijl zij -op den rand van de tafel ging zitten. - -Luigi, die geen oog van hen afwendde, sloot zijn verfdoos driftig -dicht. - ---Ik ga heen, zei hij. - -Maar Clorinde liep naar hem toe, en bracht hem weer terug; ze zou -dadelijk weer poseeren. Ze scheen bang te zijn om met Rougon alleen -te blijven. En toen Luigi toegaf, zocht zij tijd te winnen. - ---Ge zult me toch zeker wel toestaan iets te eten? Ik heb zoo'n -honger! O, een paar hapjes maar! - -Zij opende de deur en riep: - ---Antonia! Antonia! - -En ze gaf haar een bevel in het Italiaansch. Ze zat weer op den rand -van de tafel, toen Antonia binnentrad, een boterham op iedere hand -houdend. De dienstbode reikte ze haar toe als op een presenteerblad, -met een lach die haar rooden mond in haar zwart gezicht deed -opensplijten. Toen ze heen ging, veegde ze haar handen aan haar rokken -af. Clorinde riep haar terug om een glas water. - ---Wilt u meeëten? zei ze tot Rougon. Die boter is heel lekker. Soms -doe ik er suiker op. Maar ik mag niet iederen dag zoo'n lekkerbek zijn. - -Nu, dat was ze ook inderdaad niet. Rougon had haar op een morgen -verrast, terwijl zij bezig was een koud stuk omelet van den vorigen -avond voor haar ontbijt te gebruiken. Hij verdacht haar van gierigheid, -een gebrek van de meeste Italianen. - ---Drie minuten maar, Luigi! riep ze, in haar eerste boterham -happend. En tot Rougon, die voor haar stond: - ---Nu, mijnheer Kahn bijvoorbeeld, vertel me eens, hoe is hij -afgevaardigde geworden? - -Rougon onderwierp zich aan dat nieuwe verhoor, hopende dat hij haar -op die manier tot een vertrouwelijke mededeeling kon dwingen. Hij -kende haar nieuwsgierigheid naar ieders levensloop; hij wist dat zij -altijd gereed stond om de minste onbescheidenheid op te vangen en -steeds op het spoor trachtte te komen van de ingewikkelde intriges -om haar heen. Zij was bijzonder nieuwsgierig naar de omstandigheden -van de gefortuneerde lui. - ---O, antwoordde hij lachend, Kahn is afgevaardigde geboren. Hij heeft -bepaald zijn eerste tanden op de banken van de Kamer gekregen. Onder -Louis-Philippe zat hij al in het rechter-centrum, en ondersteunde hij -de constitutionneele monarchie met jeugdigen ijver. Na 48 is hij tot -het linkercentrum overgegaan, steeds met denzelfden ijver; hij had een -uitstekend gestyleerd republikeinsch program geschreven. Tegenwoordig -zit hij weer in het rechter-centrum en verdedigt hij vol vuur het -keizerrijk.... Overigens is hij de zoon van een joodsch bankier in -Bordeaux, heeft hoogovens bij Bressuire, is specialiteit in finantiëele -en industriëele kwesties, leeft tamelijk eenvoudig in afwachting van -het groote fortuin dat hij te wachten heeft, is den 15en Augustus -laatstleden officier van het legioen van Eer geworden.... - -En Rougon zocht zich nog meer te herinneren. - ---Ik vergeet niets, geloof ik.... Neen, kinderen heeft hij niet. - ---Wat, is hij getrouwd! riep Clorinde uit. - -Ze gaf door een gebaar te kennen dat mijnheer Kahn haar niet -meer interesseerde. Hij was een gluiper, hij had nooit zijn vrouw -vertoond. Toen legde Rougon haar uit dat mevrouw Kahn zeer afgezonderd -in Parijs leefde. En zonder een nadere vraag af te wachten, ging -hij voort: - ---Wilt u nu de biographie van Béjuin hooren? - ---Neen, neen, zei het meisje. - -Maar hij ging toch voort: - ---Hij komt van de Polytechnische school. Hij heeft brochures geschreven -die niemand gelezen heeft. Hij staat aan het hoofd van de fabriek van -kristalwerken te Saint-Florent, drie uren van Bourges. De prefect du -Cher heeft het eerst de aandacht op hem gevestigd. - ---Zwijg dan toch! riep ze uit. - ---Een waardig man, die trouw stemt, nooit spreekt, heel geduldig -afwacht totdat men aan hem denkt, die altijd bij de hand is om u door -een blik er aan te herinneren dat men hem niet vergeten moet. Ik heb -hem tot ridder laten benoemen. - -Zij moest hem de hand op den mond leggen. - ---Och, die is ook al getrouwd, riep ze boos, hij is niets aardig! Ik -heb zijn vrouw bij u gezien, een vervelend mensch! Ze heeft me -uitgenoodigd hun fabriek in Bourges te komen bezichtigen. - -Ze nam den laatsten hap van haar eerste boterham en dronk daarop een -grooten teug water. Haar beenen hingen langs de tafel neer, en terwijl -ze, ietwat voorovergebogen, het hoofd achterover hield, schommelde -ze met haar beenen, met een werktuigelijke beweging, waarvan Rougon -den rythmus volgde. Bij iedere beweging werden haar kuiten dikker, -onder het gaas. - ---En mijnheer Du Poizat? vroeg ze, na een korte stilte. - ---Du Poizat is onder-prefect geweest, antwoordde hij eenvoudig. Zij -keek hem aan, verbaasd over de kortheid van dat verslag. - ---Dat weet ik, zei ze. En verder? - ---Verder, wordt hij later prefect, en dan zal men hem decoreeren. - -Zij begreep dat hij niets meer wilde uitlaten. Trouwens, zij had den -naam Du Poizat met zekere onverschilligheid genoemd. Nu telde zij de -heeren op haar vingers; ze begon met den duim en mompelde: - ---Mijnheer d'Escorailles, die is niet ernstig genoeg, hij raakt op -alle vrouwen verliefd. Mijnheer La Rouquette, onnoodig, dien ken ik -al te goed. Mijnheer de Combelot, ook al getrouwd... - -En toen zij bij den ringvinger ophield en niemand meer wist, zei -Rougon, haar strak aanziende: - ---U vergeet Delestang. - ---Dat is waar! riep ze. Vertel me eens wat van hem? - ---'t Is een knap man, hernam hij, haar steeds aankijkende. Hij is -zeer rijk. Ik heb hem altijd een groote toekomst voorspeld. - -Hij ging op dien toon voort, kwistig met loftuitingen en de cijfers -verdubbelend. De modelhoeve van la Chamade was twee millioen -waard. Delestang zou het ongetwijfeld nog eens tot minister -brengen. Maar zij hield een minachtenden trek om den mond. - ---Hij is erg dom, klonk het eindelijk. - ---Nu, zei Rougon, met een fijn lachje. - -Hij scheen haar gezegde allergrappigst te vinden. Maar zij deed hem -weer een andere vraag, terwijl zij op haar beurt hem strak aankeek. - ---U kent mijnheer de Marsy zeker heel goed? - ---Ja zeker, we kennen elkander, zei hij bedaard, als vond hij -het vermakelijk dat zij hem daar naar vroeg. Maar hij werd weer -ernstig. Zijn oordeel klonk zeer waardig, zeer billijk. - ---'t Is een man van een buitengewone scherpzinnigheid, zei hij. Ik -reken het tot een eer hem tot vijand te hebben. Hij heeft aan alles -gedaan. Op acht en twintigjarigen leeftijd was hij kolonel. Later -stond hij aan het hoofd van een groote fabriek. Daarna heeft hij zich -bezig gehouden met landbouw, financiën, handel. Men verzekert zelfs -dat hij portretten geschilderd en romans geschreven heeft. - -Clorinde vergat te eten en staarde droomend voor zich uit. - ---Ik heb op een avond met hem gesproken, zei ze halfluid. Hij is heel -knap.... Een zoon van een koningin! - ---Ik vind, zei Rougon, dat zijn geestigheid hem in den weg staat. Ik -heb een ander denkbeeld van kracht. Ik heb hem eens kwinkslagen -hooren maken bij een zeer ernstige gelegenheid. Enfin, hij heeft -zijn weg gemaakt, hij heeft evenveel macht als de keizer. Al die -bastaards hebben geluk!.... Maar hij heeft daarbij een ijzeren vuist, -onverschrokken, vastberaden, en toch heel fijn en lenig. - -Onwillekeurig had het meisje naar Rougon's groote handen gekeken. - -Hij had het opgemerkt, en lachend hernam hij: - ---Ja, ik heb lompe handen, niet waar? Daardoor heb ik het nooit met -Marsy kunnen vinden. Hij sabelt de menschen netjes neer, zonder zijn -witte handschoenen vuil te maken. Ik daarentegen vel ze met mijn -vuisten neer. - -Hij had zijn vuisten gebald, dikke vuisten met behaarde vingers, en -hij schudde ze heen en weer, gelukkig ze zoo groot te zien. Clorinde -nam haar tweede boterham en hapte er in, nog steeds peinzend. Eindelijk -hief zij de oogen naar Rougon op. - ---En u? vroeg zij. - ---Wilt u mijn geschiedenis hooren? zei hij. Niets gemakkelijker dan -dat. Mijn grootvader verkocht groenten. Ik zelf heb als advocaat tot -mijn achtendertigste jaar in mijn provincie een onbekend, armzalig -leven geleid. Ik heb niet zooals onze vriend Kahn mijn schouders -versleten met het steunen van alle regeeringen. Ik kom niet zooals -Béjuin van de Polytechnische school. Ik draag noch den mooien naam -van den kleinen Escorailles, noch den mooien baard van dien armen -Combelot. Ik heb niet zulke goede familiebetrekkingen als La Rouquette, -die zijn zetel als afgevaardigde te danken heeft aan zijn zuster, -de weduwe van generaal de Lorentz, tegenwoordig hofdame. Mijn vader -heeft niet, zooals de oude Delestang, vijf millioen nagelaten. Ik ben -niet geboren op de treden van een troon zooals de graaf de Marsy, -en ik ben niet opgegroeid onder de lessen van een wijze vrouw of -onder de liefkoozingen van Talleyrand. Neen, ik ben een homo novus, -ik heb niets dan mijn vuisten.... - -En hij sloeg zijn vuisten tegen elkander, met een luiden lach, alsof -hij schertste. Maar hij had zich opgericht, hij scheen steenen tusschen -zijn gesloten vuisten te verbrijzelen. Clorinde bewonderde hem. - ---Ik was niets, ik zal nu worden wat ik verkies, ging hij voort, in -zich zelf sprekend. Ik voel mijn kracht. Ik haal mijn schouders op als -ik denk aan die anderen met hun toewijding aan het keizerrijk! Hebben -ze er mee op, zouden ze zich niet even goed in iederen anderen -regeeringsvorm schikken? Ik ben met het keizerrijk opgekomen; ik heb -het gemaakt en wederkeerig heeft het mij gemaakt.... Ik ben ridder -geworden na den 10en December, officier in Januari 1852, kommandeur -den 15en Augustus 54, grootkruis drie maanden geleden. Onder het -presidentschap ben ik een poosje met de portefeuille van Openbare -werken belast geweest; later heeft de keizer me een zending naar -Engeland opgedragen, nog later, ben ik in den Staatsraad en in den -Senaat gekomen.... - ---En waar komt ge morgen? vroeg Clorinde met een lachje, waaronder -zij haar brandende nieuwsgierigheid trachtte te verbergen. - -Hij keek haar aan en hield plotseling op. - ---U is wel nieuwsgierig, juffrouw Machiavel, zei hij. - -Toen begon ze nog harder met haar beenen te schommelen. Rougon, -ziende dat ze weer in gepeinzen verdiept was, vond het een geschikt -oogenblik om haar uit te hooren. - ---De vrouwen.... begon hij. - -Maar zij liet hem niet uitspreken; met starenden blik, glimlachend -om haar eigen gedachten, mompelde ze halfluid: - ---O, de vrouwen hebben iets anders. - -Dat was haar eenige bekentenis. Ze at haar boterham op, ledigde haar -glas in éen teug en stond met éen sprong, die haar vaardigheid in -het paardrijden bewees, boven op de tafel. - ---Hei, Luigi! riep zij. - -De schilder had al een oogenblik met verbeten ongeduld om hen -beiden rondgedrenteld. Met een zucht nam hij weer plaats. De drie -minuten rust, die Clorinde gevraagd had, waren tot een kwartier -aangegroeid. Maar nu stond ze weer op de tafel, gehuld in haar kanten -doek. Toen zij haar pose teruggevonden had, liet ze den doek met een -enkele beweging afglijden. Ze werd weer een marmeren beeld, ze had -geen schaamte meer. - -In de Champs-Elysées reden de rijtuigen minder druk. De ondergaande zon -bescheen de avenue en de boomen werden als gepoederd met een gouden -stof, dat de wielen, naar het scheen, hadden doen opstuiven. Onder -het wegstervende daglicht dat door de hooge vensters viel, kregen -Clorinde's schouders een weerschijn van goud. - ---Gaat dat huwelijk van mijnheer de Marsy met die prinses uit Walachije -nog door? vroeg ze een oogenblik later. - ---Ik denk het wel, antwoordde Rougon. Ze is schatrijk. Marsy zit -altijd om geld verlegen. En daarbij moet hij dol op haar zijn. - -De stilte werd niet meer verbroken. Rougon dacht niet meer aan -heengaan. Hij liep nadenkend op en neer. Die Clorinde was toch een -innemend meisje. Hij dacht aan haar alsof hij haar al lang verlaten -had; en met neergeslagen blik verdiepte hij zich in zeer aangename -gedachten. Het was hem te moede alsof hij uit een lauw bad kwam, met -een heerlijk loom gevoel in de leden. Een eigenaardige geur, scherp en -toch eenigszins zoet, drong in hem. Wat zou hij dat heerlijk gevonden -hebben, als hij op een van de sofa's in dien geur had kunnen inslapen. - -Plotseling werd hij door een geluid van stemmen wakker geschrikt. Een -groote grijsaard, dien hij niet had zien binnenkomen, drukte Clorinde, -die zich glimlachend vooroverboog, een kus op het voorhoofd. - ---Goeden dag, lief kind, zei hij. Wat ben je mooi! En laat je zoo -alles zien wat je hebt? - -Hij liet een zacht gegrinnik hooren en toen Clorinde verlegen haar -kanten doek opraapte, hernam hij levendig: - ---Neen, neen, 't is heel mooi, hoor, je kan gerust alles laten -zien.... Ach, kind, ik heb in mijn leven al zooveel gezien. - -Zich daarop tot Rougon wendende, dien hij "waarde collega" noemde, -drukte hij hem de hand en zei: - ---Als klein ding heeft ze menigmaal op mijn schoot gezeten! Nu, -heeft ze een borst om iemand een oog uit te steken! - -Het was de oude heer de Plouguern. Hij was zeventig jaar. Onder -Louis-Philippe door le Finistère naar de Kamer afgevaardigd, werd -hij een der legitimistische kamerleden die den pelgrimstocht naar -Belgrave-Square deden; hij nam zijn ontslag na het onteerend votum, -dat hem en zijn metgezellen trof. Later, na de Februari-dagen, -toonde hij een plotselinge voorkeur voor de republiek, die hij op de -banken van de Constituante vol geestdrift toejuichte. Nu de keizer -hem een welverdiende rustplaats in den Senaat had verzekerd, was -hij bonapartist. Maar hij wist dat te zijn als een edelman. Zijn -groote nederigheid veroorloofde zich somtijds de weelde van een -beetje oppositie. Twijfelaar in merg en been, verdedigde hij toch -den godsdienst en den familieband. Hij meende dat aan zijn naam -verschuldigd te zijn, een der beroemdste namen uit Bretagne. Op -zekere dagen vond hij het keizerrijk onzedelijk en hij verkondigde -dat hardop. Zelf had hij een avontuurlijk, losbandig leven geleid, -men vertelde dingen van hem als grijsaard, die den jongelui wat -te denken gaven. Op een reis door Italië leerde hij gravin Balbi -kennen, wier minnaar hij bijna dertig jaar bleef; na een scheiding, -die soms jaren duurde, kwamen zij weer voor enkele nachten samen, in -de steden waar zij elkander ontmoetten. Het praatje liep dat Clorinde -zijn dochter was, maar de gravin wist er al even weinig van als hij; -en sedert het meisje tot vrouw was opgegroeid, mollig en begeerlijk, -beweerde hij dat hij vroeger veel met haar vader omgegaan had. Hij -verslond haar met zijn oogen, waarin de oude gloed gebleven was, en -hij veroorloofde zich als oud vriend zeer vertrouwelijke vrijheden -met haar. Mijnheer de Plouguern, groot, mager, beenig, geleek veel -op Voltaire, voor wien hij een geheime vereering koesterde. - ---Oom, kijk je niet eens naar mijn portret? riep Clorinde. Zij noemde -hem oom, uit vriendschap. Hij was achter Luigi gaan staan, en kneep -de oogen half dicht, als een kenner. - ---Kostelijk! mompelde hij. - -Rougon trad naderbij, Clorinde zelfs sprong van de tafel om te -zien. En alle drie stonden ze er over verrukt. Het schilderij was -zeer netjes. De schilder had een achtergrond aangebracht van rose, -wit en geel, heel dun opgestreken, zoodat het de bleeke tinten van -een aquarel had. En het gelaat glimlachte als een poppengezichtje, met -zijn gebogen lippen en wenkbrauwen, zijn wangen met zacht vermiljoen -getint. Het was een Diana om op een pastilledoos te zetten. - ---O, zie toch eens, daar bij het oog, dat vlekje, zei Clorinde, -vol bewondering in de handen klappende. Die Luigi, hij vergeet niets. - -Rougon, die schilderijen gewoonlijk vervelend vond, was er verrukt -over. Op dit oogenblik begreep hij de kunst en met overtuiging sprak -hij zijn oordeel uit: - ---'t Is verwonderlijk mooi geteekend. - ---En de kleur is uitmuntend, hernam mijnheer de Plouguern. Die -schouders zijn werkelijk vleesch.... Heel bevallig, die borsten. De -linker vooral is zoo frisch als een roos.... Wat een armen, hè! Dat -lieve kind heeft verbazende armen! Ik vind die zwelling boven de -plooi van den arm prachtig gevormd. - -En zich tot den schilder wendende: - ---Mijnheer Pozzo, ging hij voort, ik maak u mijn compliment. Ik had -al eens een Baigneuse van u gezien. Maar dit portret zal nog beter -zijn. Waarom exposeert u het niet? Ik heb een diplomaat gekend die -uitstekend viool speelde, dat heeft hem niet belet vooruit te komen. - -Luigi boog, zeer gevleid. Intusschen begon het donker te worden en daar -hij nog een oor wou afmaken, verzocht hij Clorinde nog tien minuten -te poseeren. Mijnheer de Plouguern en Rougon zetten hun gesprek over -schilderkunst voort. Laatstgenoemde bekende dat hij door speciale -studiën in de onmogelijkheid verkeerd had de artistieke beweging -van de laatste jaren te volgen, maar hij verzekerde dat de schoone -kunsten zijn bewondering wegdroegen. Hij verklaarde eindelijk dat -de kleur hem tamelijk koud liet; een mooie teekening voldeed hem ten -volle, wanneer zij in staat was het gemoed te verheffen en grootsche -gedachten op te wekken. Wat mijnheer de Plouguern betreft, hij vond -slechts de oude school mooi; hij had alle museums van Europa bezocht, -hij begreep niet hoe men den moed nog had om te schilderen. Toch -had hij de vorige maand nog een klein salon laten versieren door een -kunstenaar, dien niemand kende en die toch werkelijk veel talent had. - ---Hij heeft me kleine Amors, bloemen en bladeren geschilderd, die -bijzonder fraai zijn, zei hij. Men zou de bloemen bepaald plukken. En -er zijn insecten in, vlinders, vliegen, kevers, die er als levend -uitzien. Heel vroolijk, in éen woord.... Ik houd van vroolijke -schilderstukken. - ---De kunst is niet gemaakt om te vervelen, besloot Rougon. - -Terwijl zij zoo naast elkander op en neer drentelden, trapte mijnheer -de Plouguern op iets, dat met een lichten knal uiteen barstte. - ---Wat is dat? riep hij. - -Hij raapte een rozenkrans op, die van een fauteuil gegleden was, -waarop Clorinde haar zakken geledigd had. Een der glazen kralen, -bij het kruis, was tot gruis getrapt; van het kruis zelf, een klein -zilveren kruisje, was een der armen omgebogen en platgedrukt. De -grijsaard hield den rozenkrans met een spottend lachje omhoog en zei: - ---Kindlief, waarom laat je die snuisterijen slingeren? - -Maar Clorinde was vuurrood geworden. Ze sprong van de tafel, met -gezwollen lippen en door drift benevelde oogen, en haastig een doek -om haar schouders slaande, stotterde zij: - ---Slecht mensch, hij heeft mijn rozenkrans gebroken! - -En zij rukte hem uit zijn handen. Zij huilde als een kind. - ---Wel, wel, zei mijnheer de Plouguern, nog altijd lachend. Zie toch -eens dat devote schepseltje! Laatst had ze me bijna de oogen uit -het hoofd gekrabd, omdat ik, een palmtak in haar alkoof ziende, aan -haar vroeg wat ze met dat bezempje veegde.... Huil maar niet meer, -domme meid! Ik heb toch niets van onzen lieven Heer gebroken. - ---Ja, ja, riep ze, u hebt hem kwaad gedaan. - -Zij verwijderde met haar bevende handen het overschot van de glazen -kraal. Toen wou ze, met een nieuwe uitbarsting van droefheid, het -kruis recht buigen. Ze veegde het met haar vingertoppen af, alsof ze -bloeddruppels op het metaal had gezien. - ---Ik heb het van den paus gekregen, mompelde zij, toen ik hem voor de -eerste maal met mama bezocht. De paus kent me heel goed; hij noemt me -"zijn mooie apostel", omdat ik eens tot hem gezegd heb dat ik graag -voor hem zou sterven.... Een rozenkrans die me geluk aanbracht. Nu -heeft hij geen kracht meer, nu trekt hij den duivel aan.... - ---Geef hem maar eens hier, zei mijnheer de Plouguern. Je zult je -nagels stuk maken.... Zilver is hard, lief kind. - -Hij nam den rozenkrans en trachtte heel voorzichtig den arm van het -kruisje om te buigen, zonder hem te breken. Clorinde schreide niet -meer, maar keek oplettend toe. Rougon stak ook lachend zijn hoofd -vooruit; hij was, treurig genoeg, zoo ongodsdienstig dat het jonge -meisje tweemaal op het punt geweest was hem haar vriendschap te -ontzeggen, om zijn ongepaste aardigheden. - ---Drommels! zei mijnheer de Plouguern halfluid, je lieve Heer is alles -behalve zacht. Ik ben bang dat ik hem in tweeën zal breken.... Maar -dan krijg je een ander van me, hoor, kindlief! - -Hij probeerde het nog eens. Het kruisje brak. - ---Ach, zie je wel, riep hij. Nu is het gebroken. - -Rougon begon te lachen. Maar Clorinde keek hen met een donkeren blik -en een van woede vertrokken gezicht aan, en met haar gebalde vuisten -dreef zij ze voort, alsof zij ze de deur had willen uitjagen. Ze -schold ze uit in het Italiaansch, buiten zichzelve van drift. - ---Ze slaat ons, ze slaat ons, riep mijnheer de Plouguern vroolijk. - ---Dat zijn de vruchten van het bijgeloof, mompelde Rougon binnensmonds. - -De grijsaard hield op met schertsen, en keek dadelijk ernstig, en -terwijl de groote man zijn meening zei over den verderfelijken invloed -van de geestelijkheid, de jammerlijke opvoeding van de katholieke -vrouwen, den achteruitgang van het aan priesters overgeleverde Italië, -verklaarde hij op drogen toon: - ---De godsdienst maakt de staten groot. - ---Wanneer hij er niet als een kanker invreet, antwoordde Rougon. De -geschiedenis bewijst het. Als de kiezer de bisschoppen met in bedwang -houdt, krijgt hij ze spoedig allemaal op den hals. - -Toen maakte mijnheer de Plouguern zich op zijn beurt boos. Hij -verdedigde Rome. Hij sprak van de ervaring, die hij in zijn gansche -leven had opgedaan. Zonder godsdienst keerden de menschen tot den -toestand van redelooze schepsels terug. De tijd waarin ze nu leefden, -was een verfoeielijke tijd; nog nooit had de ondeugd zoo onbeschaamd -gezegevierd, de goddeloosheid de gemoederen zoo op een dwaalspoor -geleid. - ---Spreek me niet van uw keizerrijk! riep hij eindelijk uit. 't Is een -bastaard van de revolutie.... O, we weten het wel, het ideaal van -uw keizerrijk is de vernedering der kerk. Maar we zullen ons niet -als schapen ter slachtbank laten leiden.... Probeer het maar eens, -mijn waarde heer Rougon, uw stellingen in den Senaat te verkondigen. - ---Och, geef hem geen antwoord, zei Clorinde.... Als u hem tot het -uiterste dreef, zou hij Christus bespuwen. Hij komt in de hel. - -Rougon boog onder die verwijten het hoofd. Er ontstond een stilte. Het -meisje zocht het gebroken stukje van het kruis op den vloer; toen -zij het gevonden had, vouwde zij het zorgvuldig met den rozenkrans -in een stuk krant. Ze kwam weer tot kalmte. - ---O, ja, lieveling, hernam mijnheer de Plouguern plotseling, ik heb -je nog niet eens verteld waarom ik eigenlijk kwam. Ik heb een loge -in het Palais-Royal, en nu wou ik je meenemen. - ---Die goede oom! riep Clorinde, met een kleur van pleizier. Ik ga ma -wakker roepen. - -Zij omhelsde hem "voor de moeite," zei zij. En zich tot Rougon wendend, -zei ze glimlachend, met uitgestoken hand: - ---U is toch niet boos op me! Maar dan moet u me niet meer kwaad maken -met uw heidensche begrippen.... Ik kan het niet uitstaan, als ze me -met den godsdienst plagen. Ik zou er mijn beste vrienden voor in den -steek laten. - -Luigi had intusschen zijn ezel in een hoek gezet; hij begreep dat hij -het oor niet meer af kon maken. Hij nam zijn hoed en tikte het meisje -op den schouder, om haar te waarschuwen dat hij heenging. En ze ging -met hem mee tot op het portaal, ze trok zelfs de deur achter zich -dicht; maar zij namen zoo luidruchtig afscheid, dat men een gilletje -van Clorinde hoorde, dat verloren ging in een gesmoord gelach. Toen -ze weer binnen kwam, zei ze: - ---Ik ga me verkleeden, als oom me tenminste zoo niet mee wil nemen. - -En ze vermaakten zich alle drie kostelijk om dat kluchtige idee. De -schemering viel in. Toen Rougon heenging, ging Clorinde mee de trap -af. Mijnheer de Plouguern bleef een oogenblik alleen, terwijl zij -een japon aan trok. Het was al donker op de trap. Zij ging vooruit, -zonder een woord te spreken, zoo langzaam, dat hij haar gazen tuniek -tegen zijn knieën voelde schuiven. Voor de deur van haar kamer gekomen, -trad zij binnen; na nog een paar stappen keerde zij zich om. Hij was -haar gevolgd. Daar stond het onopgemaakt bed, in het flauwe licht van -de twee vensters, de vergeten waschkom, de kat die nog altijd op de -neergeworpen kleeren te slapen lag. - ---U is niet boos op me? herhaalde ze bijna fluisterend, terwijl zij -hem de handen toereikte. - -Hij verzekerde van neen. Hij had haar handen gevat, en ging langs de -armen tot boven de ellebogen, voorzichtig tastende in de zwarte kant, -opdat zijn dikke vingers niets zouden scheuren. Ze hief de armen ietwat -op, als om hem het werk gemakkelijk te maken. Ze stonden in de schaduw -van het tochtscherm, zoodat zij elkanders gelaat niet konden zien. En -in die kamer, waarvan de bedompte lucht hem een weinig benauwde, -vond hij dien scherpen, maar toch eenigszins zoeten geur terug, -die hem reeds vroeger bedwelmd had. Maar toen zijn handen, boven -de ellebogen gekomen, brutaal werden, voelde hij Clorinde op eens -ontsnappen en hoorde hij haar door de open deur roepen: - ---Antonia, breng licht en geef me mijn grijze japon. - -Toen Rougon in de avenue des Champs-Elysées kwam, bleef hij een -oogenblik stilstaan om de frissche lucht op te snuiven, die van de -hoogten van den Triomfboog neerstreek. In de avenue, waar geen rijtuig -meer te zien was, werden de lantarens een voor een aangestoken, in -de duisternis schenen die plotseling opflikkerende vlammetjes een -loopvuur van schitterende vonken. Hij had een gevoel, alsof al zijn -bloed hem naar de hersenen gestegen was. Hij streek met de hand over -zijn gelaat en zei hardop: - ---Neen, dat zou al te dwaas zijn! - - - - - - - - -III. - - -De stoet voor de doopplechtigheid zou om vijf uur van het paviljoen -de l'Horloge vertrekken. De vastgestelde weg was door de groote laan -van den tuin der Tuileriën, place de la Concorde, rue de Rivoli, place -de l'Hôtel-de-Ville, pont d'Arcole, rue d'Arcole en place du Parvis. - -Om vier uur was er reeds een ontzaglijke menigte op de pont -d'Arcole. Daar, in die opening die de rivier in de stad maakte, -kon een geheel volk post vatten. 't Was een plotselinge verruiming -van den horizon, met de spits van het eiland Saint-Louis in de -verte, waarover de pont Louis-Philippe een zwarte streep trok; -ter linkerzijde ging de kleine arm in een opeenhooping van lage -gebouwtjes verloren; rechts opende de groote arm een verschiet, in een -paarsachtig waas gehuld, waarin men de groene vlek der boomen van de -Port-aux-Vins ontwaarde. Verder vormden aan weerszijden, van de quai -Saint-Paul tot de quai de la Messagerie en van de quai Napoléon tot -de quai de l'Horloge, de trottoirs lange wegen; terwijl de place de -l'Hôtel-de-Ville, tegenover de brug, een groote vlakte aanbood. En -boven die uitgestrekte ruimten spande de hemel, een warme, zuivere -Juni-hemel, zijn oneindig blauw. - -Toen het halfvijf sloeg, was het overal vol. Langs de trottoirs -stonden onafzienbare rijen nieuwsgierigen tegen de borstweringen -aangedrukt. Een zee van menschenhoofden, die steeds meer kwam -aangolven, vulde het plein voor het stadhuis. Voor de wijdgeopende -vensters van de oude huizen op de quai Napoléon stapelden de -gezichten zich op; en zelfs achter uit de donkere steegjes, die op -de rivier uitkwamen, zag men vrouwenmutsen, waarvan de linten in den -wind fladderden. De pont Notre-Dame vertoonde een rij toeschouwers, -die met de ellebogen op de steenen ballustrade leunden, als op -het fluweel van een kolossale tribune. Aan het andere einde, heel -in de verte, was het op de pont Louis-Philippe een gewriemel van -zwarte stippen; terwijl nu en dan een licht kleedje verscheen in de -meest verwijderde vensteropeningen der gele en grijze gevels van de -huizen, op de spits van het eiland. Er stonden menschen op de daken, -tusschen de schoorsteenen. Op de quai de la Tournelle stond men, -met verrekijkers gewapend, boven op de terrassen. - -Maar wat men overal zien kon, van af de kaden, de bruggen, van uit -de vensters, dat was aan den horizon, op den kalen muur van een -huis van zes verdiepingen, op het eiland Saint-Louis, het profiel -van een reusachtige grijze overjas, in fresco geschilderd, met haar -linkermouw aan den elleboog omgevouwen, alsof het kleedingstuk de -houding en de ronding van een verdwenen lichaam behouden had. Die -monumentale reclame kreeg in de zon, boven dat gewemel der wandelaars, -een buitengewone belangrijkheid. - -Intusschen had een dubbel gelid den weg voor den stoet afgezet. Rechts -stonden de nationale gardes; links de liniesoldaten. Het einde van -dat dubbele gelid kwam uit in de rue d'Arcole, waarvan bijna alle -woningen met vlaggen versierd waren. De brug vormde de eenige leege -ruimte tusschen die dicht bezette straten en pleinen, en zij maakte -een zonderling effect, met haar éenen, ijzeren boog. Maar beneden -op de rivieroevers begon het gedrang weer; burgermannetjes in hun -zondagsche kleeren hadden hun zakdoeken uitgespreid en zaten daar -naast hun vrouwen van het lange rondslenteren uit te rusten. Midden op -het blauwe water, dat bij de samenkomst der beide armen groen getint -leek, werd een boot voortgeroeid door eenige roeiers in roode kielen, -met de bedoeling om ter hoogte van de Port aux-Fruits te blijven -liggen. Tegen de quai de Gèvres stond een groote waschinrichting, -waarin men het lachen en het stampen der waschvrouwen hoorde. En die -opeengedrongen menigte, die drie à vier honderdduizend menschen keken -nu en dan op naar de torens van de Notre-Dame, die hun vierkante massa -boven de huizen van de quai Napoléon uitstaken. Door de ondergaande -zon verguld, roestkleurig tegen den helderen hemel, trilden zij in -de lucht, door een welluidend, krachtig klokkenspel. - -Een paar malen had een valsch alarm een groote opschudding onder de -menigte veroorzaakt. - ---Ik verzeker u, dat ze niet voor halfzes voorbijkomen, zei een lange -snuiter, die in gezelschap van mijnheer en mevrouw Charbonnel voor -een koffiehuis van de quai de Gèvres zat. - -Het was Gilquin, Théodore Gilquin, de vroegere huurder van mevrouw -Mélanie Correur, Rougon's lastige vriend. Dien dag droeg hij een -geel linnen kostuum van negen en twintig francs, versleten en -vol vlekken, en aan de naden opengescheurd; hij had schoenen met -gaten, havanakleurige handschoenen, een breeden strooien hoed zonder -lint. Wanneer Gilquin handschoenen aantrok, was hij gekleed. Sedert -twaalf uur diende hij den Charbonnels tot gids, met wie hij op een -avond bij Rougon in de keuken kennis had gemaakt. - ---Ge zult alles zien, kinderen, herhaalde hij, met zijn hand over de -lange knevels strijkende, die als twee zwarte sabelhouwen over zijn -dronkemansgezicht liepen. Ge hebt je aan mijn zorgen toevertrouwd, -niet waar? Nu, laat de regeling van het feestje dan ook aan mij over. - -Gilquin had drie glaasjes cognac en vijf glazen bier gedronken. Hij -hield de Charbonnels daar al een paar uren onder voorwendsel, -dat zij er op die manier het eerste bij zouden zijn. Het was een -klein koffiehuis, waar men heel netjes zat, zei hij, en hij was heel -gemeenzaam met den kellner. De Charbonnels hoorden hem geduldig aan -en verbaasden zich over zijn woordenrijkdom en de afwisseling in zijn -onderwerpen; mevrouw Charbonnel had niets dan een glas suikerwater -verlangd, mijnheer Charbonnel nam een glas anisette, zooals hij -meermalen deed, in de club te Plassans. Intusschen sprak Gilquin over -de doopplechtigheid, alsof hij dien morgen op de Tuileriën geweest -was om inlichtingen in te winnen. - ---De keizerin is erg in haar schik, zei hij. Ze heeft een prachtige -bevalling gehad. O, 't is zoo'n flinke vrouw! Je zult eens zien -hoe statig ze er uitziet.... De keizer is eergisteren uit Nantes -teruggekomen, waar hij heengegaan was voor de overstroomingen.... Wat -een ramp hè, die overstroomingen! - -Mevrouw Charbonnel schoof haar stoel terug. Ze was eenigszins angstig -voor de dichte menigte, die langs haar heen stroomde. - ---Wat een menschen! mompelde zij. - ---Te deksel, riep Gilquin, er zijn meer dan driehonderdduizend -vreemdelingen in Parijs. Sedert acht dagen komen er dagelijks -pleiziertreinen aan. Kijk daar heb je Normandiërs, en daar Gasconjers -en die zijn uit Franche-Comté. O, ik haal ze er dadelijk uit! Ik heb -zoowat overal rondgezworven. - -Toen vertelde hij dat de gerechtshoven vakantie hielden, dat de -Beurs gesloten was, dat alle kantoren hun bedienden vrijaf hadden -gegeven. De heele stad vierde het doopfeest mee. En hij noemde cijfers, -hij berekende wat de plechtigheid en de feesten wel zouden kosten. Het -Wetgevende lichaam had vierhonderdduizend francs toegestaan; maar dat -beteekende niets, want een palfrenier van de Tuileriën had hem den -vorigen avond verzekerd dat de stoet alleen bijna tweehonderdduizend -francs zou kosten. Als de keizer er maar een millioen van zijn civiele -lijst bij hoefde te leggen, mocht hij van geluk spreken. De luiermand -alleen kostte honderdduizend francs. - ---Honderdduizend francs! herhaalde mevrouw Charbonnel verbluft. Maar -waaruit bestaat ze dan? Wat heeft men er dan in gedaan? - -Gilquin lachte toegevend. Er waren zulke dure kanten bij! Hij was -vroeger reiziger in kanten geweest. En hij zette zijn berekening -voort: vijftigduizend francs waren uitgeloofd ten behoeve der ouders -van de wettige kinderen, die op denzelfden dag als de jonge prins -geboren waren, en waarover de keizer en de keizerin peter en meter -hadden willen zijn; vijf en tachtigduizend francs moesten besteed -worden voor den aankoop van medailles voor de auteurs der cantates, -die in de schouwburgen gezongen werden. Eindelijk vertelde hij nog -breedvoerig hoe er nog honderdtwintigduizend herinneringsmedailles -uitgedeeld werden aan de leerlingen van de lagere en de bewaarscholen, -aan de onder-officieren en minderen van het Parijsche garnizoen. Hij -had er een bij zich die hij liet zien. 't Was een medaille ter grootte -van een halven franc, aan de eene zijde de beeltenissen van den keizer -en de keizerin dragend, op de andere die van den keizerlijken prins, -met den datum van de doopplechtigheid: 14 Juni 1856. - ---Mag ik het van u hebben? vroeg mijnheer Charbonnel. - -Gilquin stemde toe. Maar toen de goede man hem er een franc voor gaf, -weigerde hij hooghartig, zeggende dat het hoogstens een halven franc -waard was. - -Intusschen beschouwde mevrouw Charbonnel de beeltenissen van het -keizerlijk echtpaar. Ze werd verteederd. - ---Ze zien er goedhartig uit, zei ze. Ze staan daar zoo naast elkaar, -als brave menschen.... Zie eens, mijnheer Charbonnel, net twee hoofden -op hetzelfde kussen, als men er zoo naar kijkt. - -Toen kwam Gilquin weer op de keizerin terug, wier liefdadigheid hij -uitbundig prees. In de negende maand van haar zwangerschap had zij -heele namiddagen besteed met de oprichting van een opvoedingsgesticht -voor arme jonge meisjes in de faubourg Saint-Antoine. Zij had -tachtigduizend francs geweigerd, die bij vijf sous tegelijk onder het -volk waren ingezameld, om den jongen prins een geschenk aan te bieden; -die som gelds moest volgens haar wensch dienen voor den leertijd -van een honderdtal weezen. Gilquin, die al licht aangeschoten was, -zette vervaarlijk groote oogen, terwijl hij naar zachte stembuigingen -en teedere woorden zocht, die den eerbied van den onderdaan met de -hartstochtelijke bewondering van den man vereenigden. Hij verklaarde -dat hij gaarne zijn leven zou opofferen voor die edele vrouw. Maar -niemand sprak hem tegen. Het gedruis van de menigte in de verte -scheen de echo van zijn loftuitingen. En de klokken van de Notre-Dame -verkondigden hoog boven de huizen haar uitbundige vreugde. - ---Het zal nu wel tijd worden om een plaatsje te zoeken, zei mijnheer -Charbonnel beschroomd. - -Mevrouw Charbonnel was reeds opgestaan en trok haar gele sjaal wat -dichter om haar schouders. - ---Zeker, mompelde zij. U wou een van de eersten zijn en nu blijven -we hier zitten, zoodat al die menschen ons voor zijn. - -Maar Gilquin werd boos. Hij sloeg met zijn vuist op het zinken blad -van het tafeltje. Zou hij zijn Parijs soms niet kennen? En terwijl -mevrouw Charbonnel zich verschrikt op haar stoel liet neervallen, -riep hij den kellner toe: - ---Jules, een absinth en sigaren! - -Toen hij zijn groote knevels in zijn absinth gedoopt had, riep hij -hem woedend terug. - ---Hou je me voor den gek? Wil je dat bocht eens dadelijk meenemen -en me die andere flesch geven, van Vrijdag!.... Ik ben reiziger in -likeuren geweest, oude jongen. Je kan Théodore niet beetnemen! - -Hij kwam weer tot kalmte, toen de kellner, die bang voor hem scheen -te zijn, hem de verlangde flesch gebracht had. Toen klopte hij het -echtpaar Charbonnel vriendschappelijk op den schouder en noemde ze -papa en mama. - ---Zoo, zoo, mamaatje, beginnen de voetjes u te jeuken? Nu, ze zullen -nog genoeg te doen krijgen tot van avond! Nu, hoe is het, vadertje, -zitten we hier niet opperbest, voor dit café? We zitten, we zien -de menschen voorbijtrekken. Ik zeg u dat we den tijd hebben. Bestel -intusschen wat. - ---Dank u, we hebben genoeg gehad, verklaarde mijnheer Charbonnel. - -Gilquin had een sigaar aangestoken. Hij leunde achterover, met -de duimen in de armsgaten van zijn vest, zijn borst opzettende -en wiegelend op zijn stoel. Een zalige uitdrukking kwam in zijn -oogen. Plotseling kreeg hij een inval. - ---Weet u wat? riep hij, morgen ochtend om zeven uur kom ik u afhalen, -dan laat ik u alle feestelijkheden zien. Vindt u dat niet aardig? - -De Charbonnels keken elkander ongerust aan. Maar hij zette zijn -programma uitvoerig uiteen, met een stem als een dierentemmer. 's -Morgens ontbijten in het Palais Royal en wandeling door de stad. 's -Middags naar de esplanade des Invalides, militaire vertooningen, -mastklimmen, driehonderd opgelaten ballons met peperhuisjes suikergoed, -een groote ballon met een regen van bruidsuikers. 's Avonds, -dineeren bij een wijnkoopman aan de quai de Billy dien hij kende, -vuurwerk waarvan het hoofdnummer een doopkapel zou voorstellen, -wandeling door de geïllumineerde straten. En hij vertelde hun van -het vurige kruis dat men op het gebouw van het Legioen van eer -zou ophijschen, van het tooverpaleis op de place de la Concorde, -waarvoor negenhonderd vijftigduizend gekleurde glazen noodig waren, -van den toren Saint-Jacques, waarvan het standbeeld hoog in de lucht -een brandende fakkel zou schijnen. Daar de Charbonnels nog weifelden, -boog hij zich naar hen over en ging hij op zachten toon voort: - ---En bij het naar huis gaan loopen we even een melksalon in de rue -de Seine binnen, waar men heerlijke kaassoep kan krijgen. - -Toen durfden de Charbonnels niet langer weigeren. Hun ronde oogen -drukten te gelijk nieuwsgierigheid en kinderlijke vreesachtigheid -uit. Zij voelden zich aan de willekeur van dien verschrikkelijken -man overgeleverd. Mevrouw Charbonnel mompelde: - ---Ach, dat Parijs, dat Parijs!... Enfin, nu we er toch eenmaal zijn, -moeten we alles zien. Maar als u eens wist, mijnheer Gilquin, hoe -rustig we het in Plassans hadden! Ik heb daar ingemaakte groenten -die staan te bederven, confituren, kersen op brandewijn, augurkjes... - ---Wees maar niet bang, mamaatje, zei Gilquin, die hoe langer hoe -vroolijker en gemeenzamer werd. Je wint je proces en dan vraag je -mij te logeeren, hè? We zullen met ons allen dat ingemaakte goed -wel opkrijgen. - -Hij schonk zich weer een glas absinth in. Hij was nu geheel -dronken. Een oogenblik lang keek hij de Charbonnels met een teederen -blik aan. Hij ging graag openhartig met iemand om. Opeens rees hij -overeind en met zijn armen zwaaiende, riep hij pst! pst! 't Was -mevrouw Mélanie Correur, die in een zijden japon aan de overzijde op -het trottoir liep. Zij keerde zich om en scheen het zeer onaangenaam -te vinden, toen zij Gilquin zag. Maar zij stak toch de straat over, -trotsch voortstappende als een prinses. En toen zij voor het tafeltje -stond, liet zij zich lang bidden eer zij iets aannam. - ---Kom, een glaasje likeur, zei Gilquin. Daar houdt u wel van... Weet -u nog, in de rue Vanneau? Wat een schik hebben we toen gehad! O, -die dikzak van een Correur! - -Ze ging eindelijk zitten, toen er een luid gejuich door de menigte -liep. Als door een stormwind opgeheven, vlogen de wandelaars -vooruit, trappelend, als een losgebroken kudde. De Charbonnels waren -werktuigelijk opgestaan om den stroom te volgen. Maar de zware hand -van Gilquin drukte hen weer op hun stoelen neer. Hij was rood van -kwaadheid. - ---Stilzitten, voor den drommel! Wacht tot ik het zeg... Je ziet wel -dat ze zich druk maken voor niets. Het is pas vijf uur, niet waar? 't -Is de kardinaal-legaat, daar geven we niets om, hè? Ik vind het een -beleediging dat de paus niet zelf gekomen is. Men is peetvader of -men is het niet, zou ik denken!... Ik zweer je dat het kereltje het -eerste halfuur nog niet voorbijkomt. - -De dronkenschap maakte hem oneerbiedig. Hij had zijn stoel omgekeerd, -blies den voorbijgangers den rook van zijn sigaar in het gezicht, -lonkte de vrouwen toe en keek de mannen uitdagend aan. Op de -pont Notre-Dame was er een verstopping van rijtuigen ontstaan; de -paarden trappelden van ongeduld, uniformen van hooge ambtenaren en -hoofdofficieren, met goud geborduurd en met ridderorden bezaaid, -vertoonden zich aan de portieren. - ---Allemaal klatergoud! mompelde Gilquin, met een minachtend lachje. - -Maar toen een coupé de quai de la Mégisserie afkwam, sprong hij het -tafeltje bijna omver, terwijl hij riep: - ---Kijk, Rougon! - -En staande wuifde hij met zijn gehandschoende hand. Toen, vreezende -dat hij niet opgemerkt was, begon hij met zijn strooien hoed te -wuiven. Rougon, wiens senatorskostuum veel bekijks had, dook snel in -een hoekje van de coupé. Toen riep Gilquin hem door zijn halfgesloten -vuist, bij wijze van roeper. - -Op het trottoir bleven de menschen stil staan om te zien tegen wien -die lange kerel in zijn geel linnen pakje het had. Eindelijk kon de -koetsier de zweep over zijn paard leggen en de coupé reed de pont -Notre-Dame op. - ---Houd je toch stil! zei mevrouw Correur met gesmoorde stem, terwijl -ze Gilquin bij een arm greep. - -Hij wou niet dadelijk gaan zitten. Hij rekte zijn hals uit om de coupé -te midden der andere rijtuigen te volgen. En hij gaf zijn hart lucht, -achter de voortrollende wielen. - ---Ha, omdat hij goud op zijn jas draagt, kent hij niemand, hè? Dat -neemt toch niet weg, dikkerd, dat je meer dan eens de laarzen van -Théodore hebt te leen gehad. - -De menschen aan de tafeltjes om hem heen zetten groote oogen op; vooral -aan het naaste tafeltje werd hij met groote belangstelling aangehoord -door een familie, uit vader, moeder en drie kinderen bestaande. Hij -was er trotsch op dat hij een aandachtig publiek had. Langzaam liet -hij zijn blik over de bezoekers gaan en zeer luid zei hij, terwijl -hij weer ging zitten: - ---Rougon, dien heb ik gemaakt wat hij is! - -Hij riep mevrouw Correur tot getuige. Zij wist er alles van. Het was -in haar hôtel, in de rue Vanneau, gebeurd. Ze kon niet tegenspreken -dat hij hem wel twintigmaal zijn laarzen geleend had, om zich naar -deftige lui te begeven met wie hij zaken behandelde, waarvan niemand -iets begrijpen kon. Rougon bezat toen ter tijd slechts een paar oude, -versleten schoenen, waarvoor een uitdrager niets gegeven zou hebben. En -met een zegevierend gezicht naar het naaste tafeltje, de familie in -het gesprek halende, riep hij uit: - ---Dat kan ze zeker niet tegenspreken. Ze heeft zelf zijn eerste paar -nieuwe laarzen in Parijs betaald. - -Mevrouw Correur draaide haar stoel wat om, ten einde den schijn -te geven, alsof ze niet tot het gezelschap van Gilquin behoorde. De -Charbonnels waren er bleek van geworden, toen zij op zoo'n manier over -een man hoorden spreken, die hun vijfhonderd duizend francs bezorgen -moest. Maar Gilquin was eenmaal op dreef; hij vertelde van a tot z hoe -Rougon begonnen was. Hij zei, dat hij het heel wijsgeerig opvatte; -hij lachte om de ondankbaarheid der menschen, hij was blij dat hij -zichzelf kon achten. En nogmaals verzekerde hij dat Rougon zijn -opkomst aan hem te danken had. Beiden leden zij honger op dezelfde -verdieping. Toen was hij op den inval gekomen Rougon aan te sporen -olijfolie te laten komen van een eigenaar in Plassans; en ze waren -er beiden op uit gegaan, ieder een anderen kant, tot 's avonds tien -uur toe, met proefjes olie in hun zakken. Rougon was geen handige -verkooper; toch bracht hij soms mooie bestellingen thuis, die hij -opdeed bij de deftige lui waar hij 's avonds kwam. O, die weergasche -Rougon, zoo dom als een eend in allerlei zaken, en toch zoo slim! Wat -had hij Théodore laten sloven, voor zijn politiek! Hier sprak Gilquin -een toontje zachter en knipte daarbij met de oogen; hij had immers -ook tot dat troepje behoord. Hij liep de kroegen van de barrière af, -waar hij uit alle macht riep: Leve de republiek! Men moest ook wel -republikein zijn, om menschen te werven. Het keizerrijk was hem een -mooie kaars schuldig. Maar jawel, het keizerrijk bedankte hem niet -eens. Terwijl Rougon en zijn kliek de taart deelden, gooide men hem -de deur uit, als een schurftigen hond. Maar eigenlijk had hij dat -ook liever, op die manier bleef hij onafhankelijk. Toch speet het hem -nog altijd dat hij niet tot het laatste toe met de republikeinen was -meegegaan, om al dat gespuis neer te schieten. - ---Daar heb je den kleinen Du Poizat, die net doet of hij me niet meer -kent! zei hij ten slotte. Een nieteling, wiens pijp ik meer dan eens -gestopt heb!.... Du Poizat! Onder-prefect! Ik heb hem in zijn hemd -gezien met de groote Amélie, die hem met éen klap de deur uitgooide, -als hij lastig was. - -Hij zweeg een oogenblik, plotseling verteederd, met de waterige -oogen van een dronkaard. Toen hernam hij, zich tot de bezoekers om -hem heen wendend: - --- Enfin, u hebt Rougon gezien. Ik ben even groot als hij en even -oud. Ik vlei me dat mijn hoofd er een beetje minder gemeen uit ziet -dan het zijne. Nu, zou ik niet beter passen in een rijtuig, dan dat -groote zwijn, met al dat verguld op zijn lijf? - -Maar op dit oogenblik verhief zich zoo'n gejuich op het plein voor het -Stadhuis, dat de bezoekers er niet aan dachten hem te antwoorden. De -menschen gingen weer aan het draven; men zag niets dan menschenbeenen -in de lucht, terwijl de vrouwen haar rokken tot boven de knieën opnamen -om harder te kunnen loopen. En toen het gejuich naderbij kwam, tot -een gillend geschreeuw aangroeide, riep Gilquin: - ---Hoep, daar is de dreumes! Betaal gauw, papa Charbonnel, en volgt -me allen. - -Mevrouw Correur hield een slip van zijn geel katoenen jas vast om -hem niet kwijt te raken. Achter haar kwam mevrouw Charbonnel hijgend -aan. Het scheelde weinig of men had mijnheer Charbonnel in den steek -gelaten. Gilquin had zich vastberaden in de menigte geworpen, zich -met zijn ellebogen een weg banende; en hij manoeuvreerde met zoo'n -gezag dat de dichtste rijen zich voor hem openden. Toen hij aan de -borstwering van de kade gekomen was, wees hij zijn gezelschap hun -plaatsen aan. Hij tilde de dames op en zette ze op de borstwering neer, -met de beenen naar de rivierzijde, ondanks de angstige gilletjes die -zij uitstieten. Hij en mijnheer Charbonnel bleven achter ze staan. - ---Zie zoo, poesjes, nu zit je op den eersten rang, zei hij om ze te -kalmeeren. Weest maar niet bang! We zullen je vasthouden. - -Hij sloeg beide armen om de gevulde gestalte van mevrouw Correur, -die hem toelachte. Men kon niet boos worden op dien snaak. Intusschen -zag men niets. In de richting van het plein voor het stadhuis was het -een deining van hoofden, een onstuimig hoera-geroep; hoeden werden -wuivend op en neer bewogen door onzichtbare handen; zij vormden -boven de menigte een groote zwarte golf, die langzamerhand naderbij -kwam rollen. Toen kwam er leven in de huizen op de quai Napoléon, -tegenover het plein, aan de vensters verdrongen zich de toeschouwers -met verrukte gezichten, met uitgestrekte armen wees men naar iets dat -links bij de rue de Rivoli in aantocht was. Drie eindelooze minuten -bleef de brug nog ledig. De klokken aan de Notre-Dame, als door een -razende vreugde aangegrepen, luidden harder. Plotseling verschenen er -trompetters op de ledige brug. Een zucht van voldoening ging door de -opeengepakte menigte. Achter de trompetters en het muziekkorps dat -op hen volgde, reed een generaal, vergezeld van zijn staf. Daarop -volgden escadrons karabiniers, dragonders en guides; toen eerst -kwamen de galarijtuigen. Er waren er eerst acht, ieder met zes paarden -bespannen. In de eerste zaten hofdames, kamerheeren, officieren van het -huis hunner keizerlijke majesteiten, eeredames van de groothertogin -van Baden, die de peetmoeder vertegenwoordigde. En Gilquin, zonder -mevrouw Correur los te laten, verklaarde haar dat de peetmoeder, de -koningin van Zweden, zich al evenmin als de peetvader verwaardigd had -zelf te komen. Toen het zevende en het achtste rijtuig voorbijkwamen, -noemde hij de personen die er in zaten, met een gemeenzaamheid die -aantoonde hoezeer hij met het hof bekend was. Die twee dames waren -prinses Mathilda en prinses Marie. Die drie heeren waren koning Jérôme, -prins Napoléon en de prins van Zweden, zij hadden de groothertogin -van Baden bij zich. De stoet ging langzaam vooruit. Naast de portieren -gingen lakeien, adjudanten, eereridders, die de teugels kort hielden -om de paarden stapvoets te laten gaan. - ---Waar is de kleine nu? vroeg mevrouw Charbonnel ongeduldig. - ---Wel, ze hebben hem niet onder een bankje verstopt, zei Gilquin -lachend. Hij komt zoo dadelijk. - -Hij drukte mevrouw Correur nog wat vaster tegen zich aan, en zij -liet hem begaan, omdat zij bang was dat zij vallen zou, zei ze. En -de bewondering werkte aanstekelijk op hem; met schitterende oogen -mompelde hij: - ---Ik moet toch zeggen, 't is mooi! Wat zitten ze daar op hun gemak, in -hun satijnen doozen!.... Als je nagaat dat ik daaraan meegewerkt heb! - -Hij blies zich op; de stoet, de menigte, de heele horizon behoorde -hem toe. Maar na de korte stilte die door de verschijning der eerste -rijtuigen teweeggebracht was, brak weer een joelend geluid los; nu -wuifden de hoeden op de kade zelf boven de golvende hoofden. Midden op -de brug verschenen zes pikeurs van den keizer, met hun groene livrei, -hun ronde mutsjes waaromheen de gouden franje van een grooten eikel -afhingen. Eindelijk verscheen het rijtuig der keizerin, door acht -paarden getrokken; het had vier lantaarns, op de vier hoeken; geheel -van glas, groot, afgerond, geleek het op een grooten kristallen -koffer, die op gouden wielen rustte. Binnenin onderscheidde men -duidelijk in een wolk van witte kant, den keizerlijken prins op den -schoot van de gouvernante der Kinderen van Frankrijk; naast haar -zat de min, een mooie, zwaar gebouwde Bourgondische. Op eenigen -afstand, na een groep stalknechten te voet en stalmeesters te paard, -kwam het rijtuig des keizers, eveneens getrokken door acht paarden, -even rijk als het vorige, waarin de keizer en de keizerin zaten te -groeten. Naast de portieren van beide rijtuigen kregen de maarschalken, -met onverstoorbare kalmte, het stof der wielen op hun rijkgeborduurde -uniformen. - ---Als de brug nu eens inzakte! zei Gilquin grinnikend, die pleizier -vond in vreeselijke veronderstellingen. - -Mevrouw Correur legde hem verschrikt het zwijgen op. Maar hij hield -vol dat die ijzeren bruggen nooit erg stevig zijn; en toen de beide -rijtuigen midden op de brug waren, beweerde hij dat hij haar zag -doorbuigen. Wat een duikeling, potstausend! papa, mama en het kind -zouden daar een aardig slokje water naar binnen krijgen! De rijtuigen -rolden langzaam en zachtjes voort, de brug was zoo licht, met haar -zachte buiging, dat het scheen alsof zij boven de rivier zweefden, -in het blauwe water spiegelde zij zich af, als vreemdsoortige -goudvisschen. De keizer en de keizerin leunden ietwat vermoeid tegen -het gecapitonneerde satijn, blij dat ze een oogenblik uit de drukte -waren en niet behoefden te groeten. De gouvernante der Kinderen van -Frankrijk maakte ook gebruik van de gelegenheid om den kleinen prins, -die van haar schoot gegleden was, wat op te richten, terwijl de min, -voorovergebogen, hem door haar glimlach vroolijk hield. En de geheele -stoet baadde in het zonlicht, de uniformen, de toiletten, de tuigen -schitterden; de rijtuigen wierpen een dansenden weerschijn op de -donkere huizen van de quai Napoléon. Heel in de verte, boven de brug -verhief zich als de achtergrond van dit schilderij, de monumentale -reclame, op den muur van het hooge huis op het eiland Saint-Louis, -de groote grijze overjas, waaruit het lichaam verdwenen was, waarvan -de zon een schitterende apotheose maakte. - -Gilquin merkte de jas op, juist toen zij boven de beide rijtuigen -uitstak. Hij riep: - ---Kijk, daar heb je den oom ook! - -De omstanders lachten. Mijnheer de Charbonnel, die het niet begrepen -had, vroeg wat die uitroep beteekende, maar zijn stem ging verloren -in het oorverdoovend gejuich en het handgeklap van de driehonderd -duizend menschen, die daar dicht opeengepakt stonden. Toen de kleine -prins op het midden van de brug gekomen was, en men den keizer en -de keizerin achter hem had zien verschijnen, in die open ruimte waar -niets het uitzicht belemmerde, maakte een buitengewone ontroering zich -van de nieuwsgierigen meester. De mannen gingen op de teenen staan en -heschen beteuterde kleuters op hun schouders; de vrouwen schreiden en -stamelden teedere woordjes voor "dien lieven kleine." Een stormachtig -gejuich bleef aanhouden op het plein voor het stadhuis; op de kaden, -aan weerszijden van de rivier, zoover het oog kon reiken, ontwaarde -men een woud van zwaaiende, groetende armen. Aan de vensters zag -men met zakdoeken wuiven, geestdriftige gezichten met wijdgeopende -monden zich voorover buigen. En heel aan het einde werden de smalle -vensters van het eiland St. Louis levendig door een geschitter van -witte plekken, die men niet duidelijk onderscheiden kon. De roeiers -in hun roode kielen, staande in hun boot, die op de Seine voortdreef, -schreeuwden uit alle macht; terwijl de waschvrouwen, met bloote armen -en verward haar uit de ramen van het waschhuis hingen en zoo hard -met haar stampers sloegen, dat zij dreigden te breken. - ---'t Is gedaan, we kunnen wel heengaan, zei Gilquin. - -Maar de Charbonnels wilden tot het laatste zien blijven. De achterhoede -van den stoet, de escadrons van de gardes, de kurassiers en de -karabiniers, trokken de rue d'Arcole in. Daarop ontstond er een -vreeselijk gedrang; het dubbele gelid van de nationale gardes en de -liniesoldaten werd op verscheidene plaatsen verbroken; vrouwen gilden. - ---Laten we heengaan, herhaalde Gilquin. Men dringt elkander dood. - -En toen hij de dames op het trottoir gezet had, liet hij ze den -straatweg oversteken, ondanks de drukte. Mevrouw Correur en de -Charbonnels vonden het beter langs de borstwering te loopen om -zoodoende op de pont Notre-Dame te komen en te gaan zien, wat er op -de place du Parvis gebeurde. Maar hij luisterde niet naar ze, hij -trok ze mee. Toen ze zich weer voor het kleine koffiehuis bevonden, -duwde hij ze plotseling neer op de stoelen rondom het tafeltje, -dat zij zoo pas verlaten hadden. - ---Jelui denkt zeker dat ik lust heb mijn voeten af te laten trappen -door dien hoop leegloopers?.... We gaan wat drinken, wat drommel? We -zijn daar beter dan in het gedrang. We hebben nu genoeg van het feest, -hè? 't Begint eindelijk te vervelen.... Komaan, wat zult u gebruiken, -mama? - -De Charbonnels, op wie hij zijn verschrikkelijke oogen richtte, maakten -eenige verlegen bedenkingen. Ze hadden den stoet graag uit de kerk zien -komen. Toen bracht hij hun aan het verstand dat zij moesten wachten -tot het wat minder druk werd; over een kwartiertje zou hij ze er heen -brengen, als het dan niet al te druk was. Mevrouw Correur maakte stil -dat zij wegkwam, terwijl hij aan Jules sigaren en bier ging bestellen. - ---Wel ja, rust een beetje uit, zei ze tot de Charbonnels. U vindt me -daar wel. - -Zij ging de pont Notre-Dame over en de rue de la Cité in. Maar -de opstopping was daar zoo groot, dat zij een vol kwartier noodig -had om de rue de Constantine te bereiken. Ze besloot haar weg te -bekorten door de rue de la Licorne en de rue des Trois-Canettes in -te slaan. Eindelijk kwam zij op de place du Parvis, nadat zij aan -een kelderraam van een verdacht huis een heelen volant van haar -zijden japon had laten zitten. Het plein, met zand en met bloemen -bestrooid, was beplant met palen die banieren met het koninklijke -wapen droegen. Voor de kerk bevond zich een kolossaal voorportaal, -in den vorm van een tent, dat de kale muursteenen aan het oog onttrok -door roodfluweelen gordijnen met gouden franjes in eikels. - -Daar stuitte mevrouw Correur op een rij soldaten, die de menigte in -bedwang hielden. Te midden van de opengelaten ruimte liepen lakeien -langzaam op en neer, naast de rijtuigen die in vijf rijen geschaard -stonden; terwijl de koetsiers deftig op hun bok zaten, met de leidsels -in de hand. En toen zij den hals uitrekte om een opening te zoeken, -waardoor zij heen kon dringen, bemerkte zij Du Poizat die kalm een -sigaar rookte, in een hoek van het plein, te midden der lakeien. - ---Kunt u me daar niet binnen laten komen? vroeg zij hem, nadat zij -door roepen en wuiven zijn aandacht had getrokken. - -Hij sprak met een officier en bracht haar vóor de kerk. - ---Ik zou u raden hier te blijven, zei hij. 't Is daarbinnen niet uit te -houden. Ik kreeg het zoo benauwd, dat ik er uit ben gegaan.... Kijk, -daar zijn de kolonel en mijnheer Bouchard, die ook al tevergeefs een -plaats gezocht hebben. - -De heeren stonden daar inderdaad, links, aan den kant van de rue du -Cloître Notre-Dame. Mijnheer Bouchard vertelde dat hij zijn vrouw -had toevertrouwd aan de hoede van mijnheer d'Escorailles, die een -uitmuntenden fauteuil voor een dame had. Wat den kolonel aangaat, -het speet hem zeer, dat hij de plechtigheid niet aan zijn zoon Auguste -kon verklaren. - ---Ik had hem de beroemde vaas willen toonen, zei hij. 't Is zooals -u weet, de vaas die Lodewijk den Vromen heeft toebehoord, een vaas -van vernikkeld, ingelegd koper, in den mooisten Perzischen stijl, -een gedenkstuk uit den tijd der kruistochten, die bij den doop van -al onze koningen dienst heeft gedaan. - ---Hebt u de honneurs gezien? vroeg mijnheer Bouchard aan Du Poizat. - ---Ja, antwoordde deze. Mevrouw de Lorentz droeg de chrémeau. - -Hij moest een nadere uitlegging geven. De chrémeau was de -doopmuts. Geen van beide heeren wist dat; daar keken zij vreemd van -op. Du Poizat somde toen al de honneurs van den keizerlijken prins -op, de doopmuts, de gewijde kaars, het zoutvat, en de honneurs van -den peter en de meter, het bekken, de waterkan, de handdoek; al die -voorwerpen werden door hofdames gedragen. Dan was er nog de mantel -van den kleinen prins, een buitengewoon prachtige mantel, op een -fauteuil bij het doopvont uitgespreid. - ---Is er heusch geen plaatsje over? riep mevrouw Correur, wier -nieuwsgierigheid door al die bijzonderheden opgewekt werd. - -Toen vertelden zij haar van al de groote staatslichamen, alle -autoriteiten, alle delegaties die zij hadden zien voorbijtrekken. Het -was een eindelooze optocht; het Corps diplomatique, de Senaat, -het Wetgevend lichaam, de Staatsraad, de Hooge Raad, de hofhouding, -de rechters, zonder nog te spreken van de ministers, de prefecten, -de burgemeesters en hun adjuncten, de leden van de Academie, de -hoofdofficieren, tot zelfs de afgevaardigden van het Israëlitische -en het Protestantsche consistorie. En er kwam nog geen einde aan. - ---Goede hemel, wat moet dat mooi zijn! zuchtte mevrouw Correur. - -Du Poizat haalde de schouders op. Hij was vreeselijk uit zijn -humeur. Al die drukte "verveelde hem". En hij scheen ontstemd door den -langen duur der plechtigheid. Was het nu nog haast niet gedaan? Ze -hadden het Veni Creator gezongen; zij hadden elkander bewierookt en -gegroet. De kleine zou nu toch wel gedoopt zijn. Mijnheer Bouchard -en de kolonel, die geduldiger waren, keken naar de met vlaggen -versierde vensters van het plein; daarop keken zij eensklaps op, -bij een plotselinge losbarsting van het klokkenspel, dat de torens -deed schudden, en een lichte huivering beving hen bij de gedachte -aan de nabijheid van die ontzaglijke kerk, waarvan zij het einde -niet konden bespeuren, hoog in de lucht. Intusschen was Auguste naar -het voorportaal geslopen, Mevrouw Correur volgde hem. Maar toen zij -tegenover de hoofddeur kwam, waarvan de beide vleugels open stonden, -deed een buitengewoon schouwspel haar plotseling stilstaan. - -Tusschen de twee groote gordijnen vertoonde zich de kerk als een -ontzaglijke, kostbaar versierde tabernakel. De zachtblauwe gewelven -waren met sterren bezaaid. De vensters vormden rondom dit uitspansel -mystieke gesternten, die de kleine, levendige vlammetjes van een -gloed van edelgesteenten levendig hielden. Overal daalde van de -hooge pilaren een rood fluweelen draperie, die het weinige daglicht -dat onder het schip bleef hangen, nog meer wegnam; en in dien rooden -nacht brandde enkel, in het midden, een gloeiende haard van kaarsen, -duizenden kaarsen, zoo dicht bij elkander geplaatst, dat het een -enkele zon geleek, schitterende in een regen van vonken. Het was in -het midden van het kruisraam, op een verhevenheid, het altaar dat in -gloed stond. Links en rechts verhieven zich kronen. Een breede hemel -van met hermelijn gevoerd fluweel, vormde boven den hoogsten troon een -reusachtigen vogel met sneeuwwitten buik en purperen vleugels. Een -van goud en edelgesteenten schitterende menigte vulde de kerk; bij -het altaar vormden de bisschoppen met staf en myter, een glorie, -een van die schitterende voorstellingen die aan een geopenden -hemel doen denken; rondom de estrade zaten prinsen, prinsessen, -grootwaardigheidsbekleeders in luisterrijke praal; aan weerszijden -zaten in oploopende banken het diplomatieke Corps en de Senaat ter -rechter-, het Wetgevend lichaam en de Raad van State ter linkerzijde; -terwijl allerhande delegaties de overige ruimte van het schip vulden -en de dames, boven op de tribunes, de bonte kleurenmengeling van haar -lichte toiletjes ten toon spreidden. Een bloedroode nevel hing in de -kerk. De hoofden, die rechts en links achter in de kerk opeengehoopt -waren, hadden den rose tint van beschilderd porselein. De kostuums, -het satijn, de zijde, het fluweel, werden met een dieprooden gloed -overtogen, alsof zij op het punt waren te ontvlammen. Geheele rijen -werden opeens in een vurigheid gehuld. De diepe kerk geleek een -ontzaglijke smeltoven. - -Toen zag mevrouw Correur een ceremoniemeester op het koor voorwaarts -treden, die driemaal met een forsche stem riep: - ---Leve de kroonprins! leve de kroonprins! leve de kroonprins! - -En te midden der daverende toejuichingen bemerkte mevrouw Correur -aan den rand van de verhevenheid den keizer, over de menigte -heenziende. Zijn zwarte jas stak scherp af tegen de flonkerende gewaden -der bisschoppen achter hem. Hij hield het volk den kroonprins voor, -een pakje witte kant, dat hij met opgeheven armen omhoog hield. - -Maar plotseling gaf een suisse mevrouw Correur een wenk, dat zij -terzijde moest gaan. Zij ging twee passen achteruit en zag nog slechts -een der gordijnen voor zich. Het vizioen was verdwenen. Ze stond daar -opeens in het volle daglicht en onthutst bleef zij staan, meenende -dat zij een oud schilderij gezien had, zooals er in het Louvre waren, -met ouderwetsch gekleede personen, die men nooit op straat ontmoet. - ---Blijf daar niet staan, zei mijnheer Du Poizat, terwijl hij haar -weer bij den kolonel mijnheer Bouchard bracht. - -De heeren spraken nu over de overstroomingen. Er waren verschrikkelijke -verwoestingen in de dalen der Rhône en Loire aangericht. Duizenden -gezinnen waren zonder onderkomen. De inschrijvingen, die overal geopend -werden, waren niet bij machte om zooveel ellende te verlichten. Maar -de keizer toonde een bewonderenswaardige mildheid en moed: te Lyon -had men hem de overstroomde wijken der stad zien doorwaden; te Tours -had hij bijna drie uur lang in een bootje rondgevaren en overal met -milde hand aalmoezen uitgedeeld. - ---Hoor eens! viel de kolonel hier in. - -Het orgel bromde in de kerk. Een plechtig gezang klonk door de opening -van het voorportaal, waarvan de gordijnen zich heen en weer bewogen -onder dien ontzaglijken adem. - ---'t Is het Te Deum, zei mijnheer Bouchard. - -Du Poizat slaakte een zucht van verlichting. Eindelijk zou het dan -gedaan zijn! Maar mijnheer Bouchard legde hem uit, dat de acten -nog niet geteekend waren. Daarop moest de kardinaal-legaat den -priesterlijken zegen uitspreken. Toch begonnen er al menschen uit -de kerk te komen. Een van de eersten was Rougon, met een magere -allereenvoudigst gekleede vrouw, met een tanig gezicht, aan den -arm. Een magistraat, in het kostuum van president van het hof van -appèl, vergezelde hem. - ---Wie is dat? vroeg mevrouw Correur. - -Du Poizat noemde hem de twee personen. Mijnheer Beulin d'Orchère was -met Rougon in kennis gekomen een poosje vóór den Staatsgreep, en hij -betoonde hem sinds dien tijd een bijzondere achting, zonder echter -vriendschapsbetrekkingen met hem aan te knoopen. Mejuffrouw Véronique, -zijn zuster, bewoonde met hem een hôtel in de rue Garancière, dat -zij bijna alleen verliet om de missen in Saint-Sulpice bij te wonen. - ---Kijk, zei de kolonel zachtjes, dat is nu juist een vrouw voor Rougon. - ---Uitstekend, bevestigde mijnheer Bouchard. Een tamelijk fortuin, -goede familie, een vrouw van orde en ondervinding. Hij zou geen betere -kunnen vinden. - -Maar Du Poizat sprak dit tegen. De juffrouw was zoo rijp als een -mispel, die men op het stroo heeft laten liggen. Ze was minstens zes -en dertig jaar en ze leek wel veertig. Een mooie bezemsteel om mee in -bed te liggen! Een vrome zus die platgestreken haar droeg! Een hoofd -met zulke flauwe trekken, dat het wel scheen alsof het een half jaar -lang in wijwater te weeken had gelegen! - ---U is nog jong, verklaarde de chef de bureau ernstig. Rougon moet -bij het sluiten van een huwelijk met zijn verstand te rade gaan.... Ik -ben uit liefde getrouwd, maar dat is niet voor iedereen weggelegd. - ---Och, wat kan mij dat meisje ook schelen, bekende Du Poizat -eindelijk. Maar dat gezicht van Beulin-d'Orchère bevalt me niet. Hij -heeft een kop als een bulhond. Zie maar eens naar zijn breeden -snoet en dien gekrulden haarbos, waarin zich geen enkel grijs haartje -vertoont, ofschoon hij al vijftig jaar is! Wie kan achter zijn plannen -komen? Vertel me eens waarom hij voort blijft gaan zijn zuster in -Rougon's armen te voeren, nu Rougon toch gevallen is? - -Mijnheer Bouchard en de kolonel zwegen en wisselden een angstigen -blik. Zou de "bulhond," zooals de gewezen onder-prefect hem noemde, -Rougon geheel alleen opslokken? Maar mevrouw Correur zei langzaam: - ---'t Is altijd goed magistraatspersonen op zijn hand te hebben. - -Rougon had intusschen juffrouw Véronique naar haar rijtuig geleid; -voordat zij instapte, groette hij haar. Juist op dat oogenblik kwam de -mooie Clorinde aan den arm van Delestang uit de kerk. Zij keek ernstig -en wierp een vlammenden blik op dat gele meisje, tegenover wie Rougon -zich zoo galant toonde, dat hij ondanks zijn senatorsrok het portier -eigenhandig achter haar dichtsloot. Terwijl het rijtuig wegreed, trad -zij regelrecht op hem toe, den arm van Delestang loslatend en haar -kinderlijk lachje terugvindend. Het geheele gezelschap volgde haar. - ---Ik ben ma kwijt geraakt! riep ze vroolijk uit. Men heeft mama in -de drukte ontvoerd.... U hebt zeker wel een hoekje in uw coupé voor -me over, nietwaar? - -Delestang, die haar thuis had willen brengen, scheen zeer ontstemd. Zij -droeg een oranjekleurige zijden japon, met zulke opzichtige bloemen -geborduurd, dat de lakeien naar haar keken. Rougon maakte een buiging, -maar het duurde wel tien minuten eer de coupé verscheen. Allen bleven -daar staan, ook Delestang, ofschoon zijn rijtuig in de onmiddellijke -nabijheid op hem wachtte. De kerk liep langzamerhand ledig. Mijnheer -Kahn en mijnheer Béjuin voegden zich bij het gezelschap. En daar -de groote man met een gemelijk gezicht zijn handdruk flauwtjes -beantwoordde, vroeg hij ongerust: - ---Voelt ge u niet goed? - ---Neen, antwoordde hij. Al dat licht daarbinnen heeft me vermoeid. - -Hij zweeg, en hernam daarna zachter: - ---Het was een grootsch gezicht. Ik heb nog nooit een man zoo gelukkig -zien kijken. - -Hij sprak van den keizer. Hij had de armen uiteengestrekt, met een -breed gebaar, langzaam en plechtig alsof hij hen aan het tooneel en -de kerk wilde herinneren; overigens zei hij niets meer. Zijn vrienden -zwegen insgelijks. Zij vormden in een hoek van het plein een klein -groepje. Voor hen trok een dichte drom van magistraatspersonen in toga, -officieren in groot tenue, ambtenaren in uniform, een gegalonneerde, -opgeschikte, gedecoreerde menigte, die de bloemen, waarmee het plein -bestrooid was, vertrad, te midden van het geroep der lakeien en het -geratel der wegrijdende rijtuigen. De roem van het keizerrijk, op -zijn toppunt gekomen, zweefde in het purper van de ondergaande zon, -terwijl de torens van de Notre-Dame, zachtrood en welluidend, de -toekomstige regeering van het kind, dat onder haar gewelven gedoopt -was, zeer hoog naar een toppunt van vrede en grootheid, schenen te -dragen. Maar zij voelden in hun ontevredenheid slechts een onmatige -begeerigheid in zich opkomen bij al de pracht van de plechtigheid, -het klokkengelui, de ontplooide banieren, de geestdrift in de stad, -de verrukking van die officiëele wereld. Rougon die voor de eerste -maal het onaangename van zijn ongenade gevoelde, was zeer bleek, -en in gedachte benijdde hij den keizer. - ---Bonsoir, ik ga heen, 't is doodelijk vervelend, zei Du Poizat en -nam met een handdruk van de anderen afscheid. - ---Wat scheelt u toch vandaag? vroeg de kolonel. U is zoo boos. - -En de onder-prefect antwoordde bedaard, terwijl hij heenging: - ---Wel, waarom zou ik vroolijk zijn?.... Van morgen las ik in den -Moniteur dat die ezel van een Champenon de prefectuur gekregen heeft, -die mij beloofd was. - -De anderen keken elkander aan. Du Poizat had gelijk, zij kregen niet -van de taart. Rougon had hun bij de geboorte van den kroonprins een -regen van geschenken beloofd op den doopdag: mijnheer Kahn zou zijn -concessie krijgen, de kolonel het kommandeurskruis, mevrouw Correur de -vijf of zes tabaksdépots waarom zij zoo dikwijls gevraagd had. En daar -stonden zij nu met hun allen, op een hoopje, in een hoek van het plein, -met leege handen. Toen keken zij Rougon aan met zoo'n troosteloozen, -verwijtenden blik, dat deze woedend de schouders ophaalde. Toen -zijn coupé eindelijk voorreed, duwde hij Clorinde snel naar binnen, -en zonder een woord te spreken sloeg hij het portier met een harden -klap achter zich dicht. - ---Daar staat Marsy in het portaal, mompelde mijnheer Kahn, terwijl hij -mijnheer Béjuin meetrok. Wat ziet die ploert er trotsch uit!.... Draai -je om. 't Ontbrak er nog maar aan dat hij ons niet terug groette! - -Delestang had zich gehaast in zijn rijtuig te stappen, ten einde de -coupé te volgen. Mijnheer Bouchard wachtte op zijn vrouw; toen hij -zag dat de kerk leeg was, keek hij heel verbaasd en ging hij eindelijk -heen met den kolonel, die ook genoeg had van het rondkijken naar zijn -zoon Auguste. - -Mevrouw Correur had intusschen het geleide aanvaard van een -dragonder-luitenant, een landgenoot van haar, die zijn epauletten -eenigszins aan haar te danken had. - -In de coupé praatte Clorinde opgetogen over de plechtigheid, terwijl -Rougon, achterover geleund, met een slaperig gezicht naar haar -luisterde. Zij had de Paaschfeesten te Rome bijgewoond, maar die waren -niets indrukwekkender. En zij legde hem uit dat de godsdienst voor haar -als het ware een hoekje van den hemel opende, met God den Vader als -een zon op zijn troon gezeten, te midden van de schitterende pracht -der engelen om hem heen geschaard, als een breede kring van schoone, -in goud gekleede jongelieden. Toen liet zij plotseling haar onderwerp -varen en vroeg: - ---Komt u van avond op het feest, dat de stad aan Hunne Majesteiten -aanbiedt? Dat zal prachtig zijn. - -Zij was uitgenoodigd. Ze zou een rose kleedje dragen, dicht bezaaid met -vergeetmijnietjes. Mijnheer de Plouguern zou haar geleider zijn, omdat -haar moeder 's avonds niet meer uitging wegens haar hoofdpijnen. Daarop -weer tot een ander onderwerp overgaande, vroeg zij op nieuw: - ---Wie is toch die magistraat, die u zooeven bij u hadt? - -Rougon hief het hoofd op en zei in éen adem door: - ---Mijnheer Beulin-d'Orchère, vijftig jaar, uit een familie van -rechtsgeleerden, is substituut geweest te Montbrison, procureur des -konings te Orléans, advokaat-generaal te Rouen, heeft deel uitgemaakt -van een gemengde commissie in 52, is vervolgens te Parijs gekomen als -raadsheer van den Hoogen Raad, en is er nu president van.... O ja, -hij heeft het decreet van den 22en Januari 1852 goedgekeurd, waarbij -de goederen van de familie Orléans verbeurd verklaard werden.... Is -u daarmee tevreden? - -Clorinde lachte. Hij hield haar voor den gek, omdat zij -weetgierig was; men mocht de menschen toch wel kennen, aan wie men -allicht kon voorgesteld worden. En zij repte niet van mejuffrouw -Beulin-d'Orchère. Zij sprak weer over het feest op het Stadhuis: de -feestgalerij zou met ongekenden luister versierd worden; gedurende -het diner zou een orkest zonder tusschenpoozen spelen. Ja, Frankrijk -was een groot land! Nergens, noch in Engeland, noch in Duitschland, -noch in Spanje, noch in Italië, had zij schitterender bals gezien. Haar -keus was dan ook al gemaakt, zei ze met een gezicht dat straalde van -bewondering, zij wou een Française zijn. - ---O, soldaten, riep ze, zie eens, soldaten! - -De coupé, die de rue de la Cité doorgereden was, moest aan het -einde van de pont Notre-Dame stilhouden voor een regiment, dat op -de kade voorbijtrok. Het waren liniesoldaten, soldaatjes die als -schapen voortliepen, een beetje uit den pas door de boomen van de -trottoirs. Zij kwamen terug van het afzetten. De volle namiddagzon -schitterde hun juist in het gelaat, hun laarzen waren wit bestoft, -hun rug gebogen onder het gewicht van ransel en geweer. En zij hadden -zich zoo verveeld, onder al dat gedrang van de menigte, dat zij er -nog versuft uitzagen. - ---Ik dweep met het Fransche leger, zei Clorinde verrukt, zich voorover -buigend om beter te kunnen zien. - -Rougon scheen wakker te worden en keek nu ook. Het was de kracht -van het keizerrijk, die daar voorbijtrok, in het stof van den -weg. Langzamerhand was er een opstopping van rijtuigen op de brug -ontstaan; maar de koetsiers wachtten eerbiedig; terwijl personages -in galakostuum uit de portieren lagen en met een flauwen glimlach -op het gelaat naar die soldaatjes keken, die door het lange staan -versuft waren. - ---En die laatsten daar, ziet u die? hernam Clorinde. Daar is een -heele rij, die nog geen baard hebben. Zien ze er niet aardig uit? - -En in een onstuimige opwelling van teederheid wierp zij den soldaten -kushandjes toe. Ze hield zich een beetje verborgen, om niet gezien -te worden. Het was een genot, die liefde voor de gewapende macht, -waarop zij zichzelve onthaalde. - -Rougon glimlachte toegevend; hij had dien dag ook pas zijn eerste -genoegen gesmaakt. - ---Wat is er nu weer aan de hand? vroeg hij, toen de coupé de kade op -kon rijden. - -Een menigte menschen verdrong zich op de trottoirs en de straat. Het -rijtuig moest alweer stilhouden. Een stem uit de menigte zei: - ---'t Is een dronkaard, die de soldaten uitgescholden heeft. De politie -heeft hem al bij den kraag gepakt. - -Toen de menigte uiteenging, bemerkte Rougon Gilquin die stomdronken -door twee politieagenten vastgehouden werd. Hier en daar kwam zijn -bloote huid door zijn gescheurde linnen pakje te voorschijn. Maar -hij was niet lastig, met zijn afhangenden knevel op zijn rood -gezicht. Hij sprak heel vertrouwelijk met de politieagenten, hij -noemde ze "kindertjes". En hij vertelde hun dat hij den heelen middag -heel rustig in een koffiehuis had gezeten, vlak bij, in gezelschap -van heel voorname lui. Men kon informeeren aan het theater du -Palais-Royal, waar mijnheer en mevrouw Charbonnels heengegaan waren -om de opvoering van les Dragées du Captême te zien; ze zouden het -stellig niet tegenspreken. - ---Laat me toch los, grappenmakers! riep hij, zich plotseling schrap -zettende. Het koffiehuis is hier vlak bij, wat donder! Kom maar mee, -als je me niet gelooft!.... De soldaten waren onbeleefd, begrijp -je, er was een klein ventje bij dat lachte. Toen heb ik hem op zijn -voorman gezet. Maar het Fransche leger beleedigen, dat nooit! Noem -den naam Théodore eens bij den keizer, dan zal je eens zien wat hij -zegt.... Sakkerloot, je zou er leelijk inloopen! - -Het volk lachte het uit van de pret. De twee agenten hielden hem stevig -vast en duwden hem langzaam naar de rue Saint-Martin, waar men in de -verte de roode lantaarn van een politiepost zag. Rougon was snel in -zijn rijtuig weggedoken. Maar plotseling kreeg Gilquin hem in het -oog. Toen, werd hij spotachtig en voorzichtig. Hij keek naar hem, -knipoogde en zei als tot zichzelf: - ---Genoeg, kindertjes, ik zou schandaal kunnen maken, maar ik doe het -niet, omdat ik te veel eergevoel heb.... Zeg, jelui zou de hand niet -op Théodore leggen, als hij met prinsessen uit rijden ging, zooals -een zeker iemand van mijn kennis. Ik heb toch ook met de groote -lui gewerkt, en netjes ook, daar durf ik me op beroemen, zonder -duizenden en honderden te vragen. Men kent zijn waarde. Dat is een -troost bij al die kleingeestigheden.--Alle donders! zijn vrienden -dan geen vrienden meer? - -Hij werd aandoenlijk, en begon te hikken. Rougon wenkte stilletjes een -man in een groote overjas, dien hij toevallig herkende; en na hem iets -in het oor gefluisterd te hebben, gaf hij hem het adres van Gilquin, -rue Virginie no. 17, te Grenelle. De man naderde de politieagenten, -als om ze een handje te helpen. De menigte keek heel verbaasd toen -zij zag, dat de agenten links afsloegen en Gilquin in een vigelante -wierpen, waarna de koetsier op hun bevel de quai de la Mégisserie -opreed. Maar Gilquin's groot, verward hoofd verscheen nog eens met -een zegevierenden lach buiten het portier en hij brulde: - ---Leve de republiek! - -Toen de menigte uiteengegaan was, keerden de kaden tot haar gewone -rust weer. Parijs, moe van geestdrift, zat aan tafel, de drie -honderdduizend nieuwsgierigen, die zich daar verdrongen hadden, hadden -de restauraties aan de Seineoevers bestormd. Op de ledige trottoirs -slenterden langzaam enkele buitenlui rond, doodmoe, niet wetende waar -zij zouden eten. Beneden, aan beide zijden van de waschinrichting, -stonden de vrouwen haar wasch te stampen. Een zonnestraal verguldde -nog de torens van de Notre-Dame, die nu zwegen, boven de huizen in de -duisternis gehuld. En in den nevel die uit de Seine opsteeg, ginds, -op de spits van het eiland Saint-Louis, onderscheidde men nog slechts, -op het doffe grijs van de gevels, de reusachtige jas, de monumentale -reclame, als ware er aan een spijker in den horizon de plunje van een -Titan vastgehaakt, wiens ledematen door den bliksem verpletterd waren. - - - - - - - - -IV. - - -Op een morgen kwam Clorinde tegen elf uur bij Rougon in de rue -Marbeuf. Ze keerde uit het Bosch terug; een knecht hield haar paard -bij den teugel vast. Zij ging regelrecht naar den tuin, sloeg linksaf -en bleef voor het wijdgeopende venster van de kamer staan, waarin de -groote man zat te werken. - ---Daar verras ik u eens! zei ze eensklaps. - -Rougon hief snel het hoofd op. Zij lachte in de warme Juni-zon. Haar -amazone van grof blauw laken, waarvan zij den langen sleep over haar -linkerarm had geslagen, deed haar grooter schijnen; terwijl haar -keurslijf, een vest met kleine ronde basques, haar nauw omsloot. Ze -droeg linnen manchetten en een linnen boordje, waaronder een dasje -van blauwe zijde geknoopt zat. Op haar opgestoken haar droeg zij heel -kranig een heerenhoed, waarom een blauw gazen sluier, gepoederd door -het gouden stof der zon. - ---Wat, is u dat? riep Rougon, toeloopend. Kom toch binnen! - ---Neen, neen, antwoordde zij. Laat ik u niet storen, ik heb u maar -een woordje te zeggen.... Mama zal me wel wachten met het ontbijt. - -Het was de derde maal dat zij zoo by Rougon kwam, tegen alle gebruiken -in. Maar zij hield zich alsof zij in den tuin wou blijven. Trouwens, -de beide eerste keeren was zij ook in amazone-kostuum gekomen, wat -haar de vrije bewegingen van een jongen veroorloofde, en waarvan de -lange rok haar toch een voldoende bescherming toescheen. - ---U moet weten dat ik bij u kom bedelen, hernam zij. 't Is voor -die loterijbriefjes. We hebben een loterij op touw gezet voor de -arme meisjes. - ---Goed, kom binnen, herhaalde Rougon, dan kunt u het me uitleggen. - -Zij had haar karwats in de hand gehouden, een zeer fijne karwats, -met zilveren handvat. Zij begon te lachen, terwijl ze er mee op haar -rok tikte. - ---'t Heeft geen uitlegging noodig! U neemt lootjes van me. Daar ben -ik voor gekomen.... Ik heb al drie dagen naar u uitgekeken, zonder -u aan te treffen, en morgen is de trekking. - -Daarop een zakboekje voor den dag halend, vroeg zij: - ---Hoeveel loten wilt u? - ---Geen een, als u niet binnenkomt! riep hij. - -En op gekscherenden toon ging hij voort: - ---Wat drommel, men doet toch geen zaken door de ramen! Ik kan u toch -geen geld toereiken als aan een bedelaarster! - ---Dat kan me niet schelen, geef maar hier. - -Maar hij bleef op zijn stuk. Zij keek hem een oogenblik zwijgend -aan. Daarop hernam zij: - ---Als ik binnenkom, neemt u er dan tien?.... Ze kosten tien francs -het stuk. - -Toch draalde zij nog. Zij wierp een snellen blik door den tuin. Een -tuinman lag geknield in een der lanen en plantte geraniums in een -bed. Ze glimlachte even en trad op het bordes van drie treden toe, -waarop de openslaande deur van Rougon's kamer uitkwam. Rougon reikte -haar de hand toe, en toen hij haar midden in de kamer gevoerd had, -zei hij: - ---U is toch niet bang dat ik u op zal eten? Ge weet wel dat ik de -onderdanigste van uw slaven ben. Wat hebt ge hier te vreezen? - -Zij tikte nog steeds met haar karwats tegen haar rok. - ---Ik ben nergens bang voor, antwoordde zij met de vrijmoedigheid van -een geëmancipeerd meisje. - -Nadat zij toen haar karwats op de sofa neergelegd had, zocht ze -opnieuw in haar zakboekje. - ---U neemt er tien, niet waar? - ---Ik zal er twintig nemen, als je dat graag hebt, zei hij; maar ga -alsjeblieft zitten, laten we een oogenblikje praten.... Ge gaat toch -niet dadelijk heen, wel? - ---Nu dan, een lot per minuut, hè?.... Als ik een kwartier blijf, -is dat vijftien loten, blijf ik twintig minuten, dan twintig, en zoo -voort tot van avond toe, ik vind het best. Afgesproken? - -Ze lachten beiden om die afspraak. Clorinde nam eindelijk plaats in -een fauteuil, voor het openstaande venster. Rougon ging weer voor -zijn schrijftafel zitten, om haar gerust te stellen. En zij begonnen -te praten, eerst over het huis. Zij vond den tuin een beetje klein, -maar allerliefst, met zijn grasperk in het midden en zijn dichte -boomen daarom heen. Hij vertelde haar hoe het huis was ingericht; -beneden, gelijkvloers, was zijn werkkamer, een groot salon, een -klein salon en een heel mooie eetzaal; op de eerste zoowel als op -de tweede verdieping, waren er zeven kamers. Ofschoon heel beknopt, -was dat alles toch veel te groot voor hem alleen. Toen de keizer hem -dat hôtel gegeven had, moest hij met een weduwe trouwen, die zijn -Majesteit zelf voor hem gekozen had. Maar de dame was gestorven en -nu bleef hij vrijgezel. - ---Waarom? vroeg zij, hem vlak in het gelaat ziende. - ---Bah, antwoordde hij, ik heb wel wat anders te doen. Op mijn leeftijd -heeft men geen vrouw meer noodig. - -Maar zij haalde haar schouders op en zei eenvoudig: - ---Houd u maar zoo niet! - -Ze waren langzamerhand heel vrij in hun gesprekken geworden. Zij -beweerde dat hij een wellustig temperament had. Hij verdedigde -zich, hij vertelde haar van zijn jeugd, van al die jaren die hij in -ongezellige, kale kamers had doorgebracht, waar zelfs geen waschvrouw -binnenkwam, zei hij. Toen vroeg zij hem naar zijn maîtresses, met -een kinderlijke nieuwsgierigheid; hij had er toch enkelen gehad; -hij kon toch bijvoorbeeld een welbekende dame niet verloochenen, -die zich, nadat hij haar verlaten had, in de provincie gevestigd -had. Maar hij haalde de schouders op. De vrouwen lieten hem koud. Ja, -als het bloed hem naar het hoofd steeg, dan was hij als alle mannen, -dan zou hij met een druk van zijn schouder in staat geweest zijn den -wand van een alkoof in te drukken, om binnen te komen. Maar als dat -voorbij was, werd hij weer heel kalm. - ---Neen, neen, geen vrouw! herhaalde hij, terwijl zijn oogen al begonnen -te glinsteren bij de achtelooze houding, die Clorinde aannam. Dat -maakt te veel inbreuk op mijn vrijheid. - -Het meisje, dat achterover in haar fauteuil lag, glimlachte -zonderling. Haar boezem ging langzaam op en neer, terwijl haar gelaat -er kwijnend uitzag, ze liet haar Italiaansch accent nog sterker -uitkomen en sprak op zangerigen toon: - ---Kom, zwijg daarvan, mijn waarde, ge aanbidt ons. Wilt ge wedden -dat ge binnen het jaar getrouwd zijt? - -Zij was werkelijk uitdagend, zoo zeker was zij van haar -overwinning. Sedert eenigen tijd bood zij zich bedaard aan Rougon -aan. Zij deed de moeite niet meer om haar langzame verleiding te -verbergen, dat weloverlegde werk waarmee zij hem had omringd, voordat -zij aan de belegering van zijn begeerten begon. Nu achtte zij hem al -genoeg in haar macht om met open vizier op te treden. Er ontstond ieder -oogenblik een waar tweegevecht tusschen hen. Zoo zij de voorwaarden -van den strijd al niet hardop zeiden, hun oogen spraken duidelijk -genoeg. Wanneer zij elkander aankeken, konden zij een glimlach niet -weerhouden; en zij daagden elkander uit. Clorinde stelde haar prijs, -zij ging op haar doel af met een trotsche stoutmoedigheid, overtuigd -dat zij toch niet meer zou toestaan dan zij zelf verkoos. Rougon, -die zich door dat spel liet meesleepen, zette alle gemoedsbezwaren -terzijde en dacht er alleen aan dat mooie meisje tot zijn maîtresse te -maken en haar daarna in den steek te laten, om haar zijn meerderheid -te bewijzen. De strijd tusschen hun hoogmoed was nog grooter dan die -tusschen hun zinnen. - ---Bij ons te lande, ging zij bijna zachtjes voort, is de liefde de -hoofdzaak. Meisjes van twaalf jaar hebben er al minnaars.... Ik -ben een jongen geworden, doordat ik veel gereisd heb. Maar als u -mama gekend had toen zij jong was! Ze kwam haar kamer bijna niet -uit. Ze was zoo mooi dat men van verre kwam om haar te zien. Een -zekere graaf is een half jaar in Milaan gebleven alleen om haar te -zien, en hij kon heengaan zonder een tipje van haar vlechten gezien -te hebben. De Italiaansche vrouwen zijn niet zooals de Fransche, -die babbelen en overal heen gaan; ze blijven den man aanhangen, -dien ze eenmaal gekozen hebben.... Ik ben altijd op reis geweest, -ik weet niet of het met mij ook zoo wezen zal. Toch geloof ik dat ik -vurig lief zou hebben, o ja, heel vurig, tot stervens toe.... - -Haar oogleden waren langzamerhand dichtgevallen, haar gelaat straalde -van een wellustige verrukking. Terwijl zij nog sprak had Rougon zijn -schrijftafel verlaten, met bevende handen, als door een onweerstaanbare -macht aangetrokken. Maar toen hij naderbij gekomen was, keek ze hem met -groote oogen aan. En glimlachend naar de pendule wijzend, hernam zij: - ---Dat zijn tien loten. - ---Wat, tien loten? stamelde hij, niet begrijpende waarop zij doelde. - -Toen hij weer tot zichzelf kwam, gierde zij het uit van lachen. Ze -vond er vermaak in hem het hoofd op hol te brengen, en juist als hij -de armen wou openen, ontsnapte zij hem. Rougon, plotseling zeer bleek -geworden, keek haar woedend aan, wat haar vroolijkheid nog verhoogde. - ---Kom, ik ga heen, zei ze. Ge zijt niet galant genoeg voor de -dames.... Neen, in ernst, ma wacht me met het ontbijt. - -Maar hij had zijn vaderlijke manieren weer hernomen. Alleen in zijn -grijze oogen, half bedekt door zijn dikke oogleden, flikkerde het -soms als ze het hoofd afwendde; zijn blik gleed dan over haar gansche -gestalte, met de woede van een man, die tot het uiterste gedreven is -en er nu een eind aan wil maken. Hij merkte op dat ze hem nog wel -vijf minuten schenken kon. Hij was juist aan zoo'n vervelend werk, -een rapport voor den Senaat, over verzoekschriften. En hij sprak met -haar over de keizerin, voor wie zij een diepe vereering koesterde. De -keizerin was sedert acht dagen in Biarritz. Toen nam het meisje weer -een gemakkelijke houding aan en begon een eindeloos gebabbel. Ze -kende Biarritz; vroeger had ze er een seizoen doorgebracht, toen die -badplaats nog niet in de mode was. Ze vond het vreeselijk jammer -dat ze er niet heen kon gaan terwijl het hof daar was. Toen begon -ze te vertellen van een zitting van de Académie, waarheen mijnheer -de Plouguern haar den vorigen avond had meegenomen. Men ontving er -een schrijver, dien ze uitlachte, omdat hij een kaal hoofd had. Ze -had trouwens een afschuw van boeken. Zoodra ze zich dwong om iets -te lezen, moest ze met zenuwhoofdpijnen naar bed. Ze begreep niet -wat ze las. Toen Rougon haar zei dat die schrijver een vijand van -den keizer was en dat zijn rede wemelde van hatelijke toespelingen, -was zij geheel verslagen. - ---Hij zag er toch zoo goedig uit, verklaarde zij. - -Rougon voer nu op zijn beurt tegen de boeken uit. Er was zoo pas een -roman verschenen, die zijn verontwaardiging gaande maakte; een werk -van een zeer verdorven verbeelding, dat den schijn aannam zich enkel -om de strikte waarheid te bekommeren, en den lezer in de uitspattingen -van een hysterische vrouw inwijdde. Dat woord "hysterische" scheen -hem te bevallen, want hij herhaalde het driemaal. Toen Clorinde hem -vroeg wat het beteekende, weigerde hij haar, uit overgroote schaamte, -een verklaring te geven. - ---Alle gezegden zijn wel hoorbaar, ging hij voort, maar niet -oorbaar. Toch hangt er veel van af, hoe men iets zegt.... Zoo is men -bij de administratie wel eens genoodzaakt heel kiesche onderwerpen -aan te roeren. Ik heb rapporten gelezen over zekere vrouwen, ge -begrijpt me wel? Nu, daar waren zeer nauwkeurige bijzonderheden in -aangegeven, in een helderen, eenvoudigen, fatsoenlijken stijl. Dat -bleef kuisch!.... De romanschrijvers van onzen tijd daarentegen -hebben een wellustigen stijl aangenomen, een manier van de dingen te -zeggen alsof ze voor uw oogen leven. Dat noemen zij kunst. Ik noem -het kortweg onbetamelijkheid. - -Hij noemde nog het woord "pornographie", en sprak zelfs over den -markies de Sade, van wien hij echter nooit iets gelezen had. Zoo -sprekende wist hij behendig te manoeuvreeren, om achter Clorinde's -fauteuil om te komen, zonder dat zij het bemerkte. Clorinde zei, -met doelloozen blik: - ---O, ik heb nog nooit een roman ter hand genomen. Al die leugens -vind ik vervelend.... Kent u, "Léonora de Zigeunerin"? Dat is een -mooi boek. Ik heb het in het Italiaansch gelezen, toen ik nog klein -was. Het handelt over een arm meisje dat eindelijk met een rijken -heer trouwt. Eerst wordt ze door roovers ontvoerd.... - -Maar een licht geknars achter haar deed haar snel het hoofd omwenden. - ---Wat doet u daar? vroeg zij. - ---Ik laat de store neer, antwoordde Rougon. U zult wel hinder van de -zon hebben. - -Ze zat inderdaad in het volle zonlicht; de dansende stofjes verguldden -het strak gespannen laken van haar amazone met een lichtend dons. - ---Laat die store alsjeblieft op! riep ze. Ik houd wel van een -zonnetje! Ik zit hier als in een warm bad. - -En ongerust rees ze half op en wierp zij een blik in den tuin, om -te zien of de tuinman daar nog was. Toen zij hem in het oog kreeg, -neergehurkt, niets anders toonende dan den ronden rug van zijn blauw -boezeroen, ging ze weer gerustgesteld zitten. Rougon, die haar blik -gevolgd had, liet de store los, terwijl zij zich vroolijk over hem -maakte. Hij was dus als de uilen, hij zocht de schaduw op. Maar hij -werd niet boos en liep naar het midden der kamer, zonder eenige spijt -te laten merken. Zijn groot lichaam had de langzame bewegingen van -een beer, die op een verraderlijken streek zint. - -Toen hij zich aan andere einde der kamer bevond, bij een breede sofa, -waarboven een groote photographie hing, riep hij haar: - ---Kijk eens even hier, zei hij. Hebt u mijn laatste portret al -eens gezien? - -Zij strekte zich nog gemakkelijker in haar fauteuil uit, en antwoordde -glimlachend: - ---Ik zie het van hier wel.... U hebt het me trouwens al meer laten -zien. - -Hij liet zich niet uit het veld slaan. Hij was de store van het tweede -venster gaan neerlaten, en hij verzon nog een paar andere voorwendsels, -om haar in dat halfdonkere hoekje te lokken, waar het zoo aangenaam -was, zei hij. Zij antwoordde niet, vol minachting voor dien groven -strik, ze schudde met het hoofd van neen. Daarop, ziende dat zij -hem begrepen had, kwam hij met saamgevouwen handen voor haar staan; -hij liet zijn listen varen en daagde haar openlijk uit. - ---Dat is waar ook!... Ik wou u Monarque laten zien, mijn nieuw paard. U -weet dat ik geruild heb.... U houdt veel van paarden, u moet me uw -opinie eens zeggen. - -Ze weigerde weer. Maar hij bleef aandringen, de stal was vlak bij, -het zou hoogstens vijf minuten duren. En toen zij neen bleef zeggen, -liet hij zich op bijna minachtenden toon ontvallen: - ---O, u is niet moedig! - -Dat had de uitwerking van een zweepslag. Ze stond op, ernstig en -wat bleek. - ---Laten we Monarque gaan zien, zei zij eenvoudig. - -Ze wierp den sleep van haar amazone reeds over haar linkerarm. Ze keek -hem diep in de oogen. En zoo keken zij elkander een oogenblik aan, -alsof zij elkanders gedachten konden lezen. 't Was een uitdaging, -die gedaan en aangenomen werd, zonder eenige omzichtigheid. En zij -ging vooruit de drie treden van het stoepje af, terwijl hij met een -werktuigelijke beweging zijn kamerjasje dichtknoopte. Maar ze had -nog geen drie schreden in de laan gedaan of zij bleef stilstaan. - ---Wacht, zei ze. - -Ze ging de kamer weer in. Toen zij terugkwam, hield zij spelend de -karwats in haar hand, die zij achter een kussen van de sofa had laten -liggen. Rougon keek schuins naar de karwats en toen naar Clorinde. Nu -glimlachte zij. Zij ging weer voor hem uit. - -De stal stond achter in den tuin. Toen zij voorbij den tuinman kwamen, -raapte deze juist zijn gereedschappen bij elkaar; hij was op het -punt van heen te gaan. Rougon keek op zijn horloge; het was vijf -minuten over elven, de staljongen zou wel aan zijn ontbijt zijn. En -blootshoofds liep hij in de brandende zon achter Clorinde aan, die -langzaam voortwandelde, links en rechts met haar karwats tegen de -groene boomen slaande. Ze spraken geen woord. Zij keerde zich zelfs -niet om. Toen zij aan den stal gekomen was, liet zij Rougon de deur -openen en trad ze voor hem binnen. De deur, die te hard teruggestooten -werd, viel met een dreunend geluid dicht, zonder dat zij ophield te -glimlachen. Een kinderlijk vertrouwen stond op haar gelaat te lezen. - -'t Was een doodgewone, kleine stal, met vier eikenhouten -beschotten. Ofschoon men den vloer 's morgens pas geschrobd had, en -het houtwerk, de ruiven en de kribben zeer zindelijk gehouden werden, -rook het er toch sterk. Er heerschte een vochtige warmte, als in een -bad. Het daglicht drong door twee ronde dakramen naar binnen; twee -lichte strepen waren zichtbaar tegen de donkere zoldering, maar in -de hoeken langs den grond bleef het donker. Clorinde, uit het volle -daglicht komende, onderscheidde aanvankelijk niets; maar ze wachtte, -ze deed de deur niet weer open, om niet bang te schijnen. Twee -afdeelingen waren alleen bezet. De paarden wendden snuivend den kop om. - ---Die is het, niet waar? vroeg zij, toen haar oogen aan de duisternis -gewend waren. Hij ziet er heel goed uit. - -Ze klopte het zachtjes op het kruis. Toen streelde ze hem op den rug, -zonder de minste vrees te doen blijken. Ze wou zijn kop eens zien, -zei ze. - -En toen ze vlak bij de ruif stond, hoorde Rougon haar een paar -stevige zoenen op den neus van het paard drukken. Die zoenen maakten -hem wanhopig. - ---Kom toch hier, riep hij. Als hij uitsloeg, zou hij u verpletteren. - -Maar zij lachte, zoende het dier nog harder, sprak hem vriendelijk -toe, terwijl er een trilling over zijn zijdeachtige huid ging, -alsof die onverwachte liefkoozingen hem goed deden. Eindelijk kwam -zij weer te voorschijn. Zij zei dat ze dolveel van paarden hield, -dat zij haar wel kenden, dat zij haar nooit kwaad deden, zelfs al -plaagde zij ze. Ze wist hoe ze er mee moest omgaan. Ze waren heel -gevoelig voor liefkoozingen. Dit paard zag er al heel goedig uit. En -zij hurkte achter hem neder en lichtte met beide handen een van zijn -pooten op om den hoef te onderzoeken. Het paard liet het gewillig toe. - -Rougon keek naar haar, terwijl ze zoo neergehurkt zat. Wanneer zij -zich voorover boog, spanden haar heupen het laken van haar amazone. Hij -zei niets meer; het bloed steeg hem naar de keel; een beschroomdheid, -aan zinnelijke lieden eigen, kwam over hem. Toch ging hij er toe -over zich te bukken. Toen voelde zij een zachte aanraking onder -haar oksels, zoo zacht, dat zij voortging met haar onderzoek van den -paardenhoef. Rougon haalde diep adem en stak plotseling zijn handen -verder uit. En zij bleef heel kalm, alsof ze dat verwacht had. Ze -liet den hoef los, en zonder zich om te keeren zei ze: - ---Wat scheelt u? wat gaat ge nu beginnen? - -Hij wou haar om het middel vatten, maar zij tikte hem op de vingers, -terwijl ze er bijvoegde: - ---Handjes thuis, alsjeblieft! Ik ben evenals de paarden erg -kittelachtig.... - -Ze lachte, alsof ze het niet begreep. Toen zij Rougon's warmen adem -in haar hals voelde, stond zij op, met de veerkracht van een stalen -springveer; ze ontsnapte en ging met den rug tegen den muur staan, -tegenover de paarden. - -Hij volgde haar met uitgestrekte handen, en trachtte van haar te -grijpen wat hij maar kon. Maar zij maakte zich een schild van haar -sleep, dien zij over haar linkerarm sloeg, terwijl haar opgeheven -rechterhand de karwats hield. Hij stond met trillende lippen voor haar, -en sprak geen woord. Zij praatte steeds voort, volkomen op haar gemak. - ---U kunt me toch niet aanraken! zei ze. Ik heb les in het schermen -gehad, toen ik jong was. Het spijt me zelfs dat ik er niet mee -voortgegaan ben.... Pas op uw vingers. Daar, wat heb ik u gezegd? - -Zij scheen te spelen. Ze sloeg niet hard, maar telkens als hij zijn -handen waagde uit te steken, gaf ze hem een striem. En ze was zoo vlug -en behendig dat hij niet eens meer haar kleeren kon aanraken. Eerst had -hij haar bij de schouders willen grijpen; maar na een paar tikken met -de karwats, had hij het op haar middel voorzien, en toen hij daar ook -slecht ontvangen werd, had hij zich verraderlijk tot aan haar knieën -gebukt, echter niet vlug genoeg om een regen van lichte zweepslagen -te vermijden, zoodat hij genoodzaakt was zich weer op te richten. 't -Was een hagelbui van slagen, links en rechts, waarbij men de karwats -duidelijk hoorde klappen. - -Rougon, die zijn huid voelde gloeien, week een oogenblik terug. Hij -was nu vuurrood, zweetdroppels parelden hem op het voorhoofd. De sterke -stallucht bedwelmde hem; de halve duisternis, waarin de warme damp van -de paarden opsteeg, prikkelde hem tot het uiterste. Toen veranderde -het spel. Hij wierp zich nu onstuimiger op Clorinde. En zij, zonder -dat zij ophield te glimlachen en te praten, deelde haar zweepslagen -niet meer als vriendschappelijke tikjes uit, maar ze sloeg raak, -met korte, krachtige slagen. Ze was mooi zoo, met haar rok strak om -haar beenen gespannen, met haar lenige gestalte om haar nauwsluitend -keurslijf, gelijk een vlugge, donkerblauwe slang. Wanneer zij met haar -arm de lucht doorkliefde, vormde haar hals, ietwat achterovergebogen, -een bekoorlijke lijn. - ---Hoe is het, houdt u nog niet op? vroeg zij lachend. U zult het -eerste moe worden, waarde vriend. - -Maar dat waren de laatste woorden die zij sprak. Rougon, halfdol, -verschrikkelijk, met een vuurrood gelaat, wierp zich op haar, snuivend -als een losgebroken stier. Zij zelve scheen er een genot in te vinden -dien man af te ranselen, er blonk een glans van wreedheid in haar -oogen. Op haar beurt zwijgend, verliet zij den muur en begaf zich -onvervaard naar het midden van den stal, en zij keerde en wendde zich, -vermenigvuldigde haar slagen, hield hem op een afstand, sloeg hem op -zijn beenen, zijn armen, zijn buik, zijn schouders; terwijl hij met -zijn groot lichaam danste als een wild dier onder de zweep van een -dierentemmer. Zij sloeg uit de hoogte, trotsch opgericht, met bleeke -wangen, een zenuwachtig lachje om de lippen. Maar zonder dat zij het -opmerkte dreef hij haar naar achteren, naar een openstaande deur die -toegang gaf tot een tweede ruimte, waar de voorraad hooi en stroo -bewaard werd. En toen zij haar karwats verdedigde, die hij veinsde -haar te willen ontwringen, greep hij haar bij de heupen, ondanks -de slagen, en deed haar neerploffen op het stroo, met zoo'n vaart, -dat hij zelf naast haar neerviel. Zij uitte geen kreet, maar met al -haar macht striemde zij hem met de zweep over het gezicht. - ---Slet! riep hij. - -En hij braakte gemeene scheldwoorden uit, hij vloekte, hoestte, -hijgde naar adem. Hij zei dat zij met iedereen in bed gelegen had, -met den koetsier, met den bankier, met Pozzo. Toen vroeg hij: - ---Waarom wil je niet met mij? - -Zij verwaardigde hem geen antwoord. Ze stond roerloos, doodsbleek, -in de trotsche houding van een beeld. - ---Waarom wil je niet? herhaalde hij. Je hebt me wel aan je bloote -armen laten komen. Zeg me alleen waarom je niet wil? - -Zij bleef ernstig, boven de beleediging verheven, de oogen van hem -afgewend. - ---Daarom, zei zij eindelijk. - -En hem aanziende, hernam zij na een kort stilzwijgen: - ---Trouw me.... Daarna, alles wat je wil. - -Hij liet een gedwongen lachje hooren, een onnoozel en beleedigend -lachje, dat hij vergezeld liet gaan van een weigerend hoofdschudden. - ---Dan, nooit! riep ze uit, hoort ge, nooit, nooit! - -Zij voegden er geen woord meer bij en keerden naar den stal terug. De -paarden wendden den kop om, en snoven harder, verontrust door het -gedruis van de worsteling, dat zij achter zich gehoord hadden. De -zon had de twee zolderramen bereikt, twee gele stralen bespatten de -duisternis met een schitterend stof; en de vloersteenen dampten, -op de plek waar de stralen neervielen, zoodat de sterke geur nog -doordringerder werd. Intusschen was Clorinde, met de karwats onder -den arm, opnieuw op Monarque toegetreden. Zij zoende hem tweemaal op -den neus en zei: - ---Vaarwel, dikkerd. Jij bent ten minste verstandig! - -Rougon, doodmoe, beschaamd, gevoelde een groote kalmte. De laatste -zweepslag had zijn vleeschelijke lusten als het ware voldaan. Met zijn -nog bevende handen knoopte hij zijn das weer vast, voelde hij of zijn -jasje nog toegeknoopt was. Toen nam hij zorgvuldig de strootjes weg, -die aan het rijkleed van het meisje waren blijven zitten. Nu deed de -vrees om daar met haar gevonden te worden, hem de ooren spitsen. En -zij, alsof er niets bijzonders tusschen hen was voorgevallen, liet -hem zonder de minste vrees om haar rijkleed ronddraaien. Toen zij -hem verzocht de deur voor haar te openen, gehoorzaamde hij. - -In den tuin liepen ze langzaam voort. Rougon, die een brandende plek -op zijn linkerwang voelde, hield er zijn zakdoek voor. Zoodra zij -den drempel der kamer overschreden had, was Clorinde's eerste blik -naar de pendule. - ---Dat zijn twee en dertig loten, zei ze glimlachend. - -Toen hij haar verrast aankeek, lachte zij luid en vervolgde: - ---Zend me gauw heen, de klok staat niet stil. Nu is de drie en -dertigste minuut weer begonnen.... Ik zal de loten maar op uw -schrijftafel leggen. - -Hij gaf driehonderd twintig francs, zonder een enkele aarzeling. Alleen -beefden zijn vingers een beetje, toen hij de goudstukken neertelde, -het was een straf die hij zichzelven oplegde. Verrukt over de manier -waarop hij zoo'n som afstond, kwam zij met een allerliefst gebaar -op hem toe en reikte hem haar wang toe. En toen hij er op vaderlijke -wijze een kus op gedrukt had, ging zij opgetogen heen en zei: - ---Dank u voor die arme meisjes.... Nu hoef ik nog maar zeven loten -te plaatsen. Oompje zal ze wel nemen. - -Toen Rougon alleen was, ging hij werktuigelijk voor zijn schrijftafel -zitten. Hij hervatte zijn afgebroken arbeid, schreef een paar minuten -lang, terwijl hij met groote oplettendheid de voor hem liggende -documenten raadpleegde. Toen bleef hij met de pen in de hand en een -ernstig gezicht zitten kijken naar den tuin, zonder te zien. Wat hij -in zijn geest aan dat venster terugzag, was de slanke gestalte van -Clorinde, die op en neer wiegde, zich kronkelde, zich ontrolde met de -zachte, wellustige beweging van een blauwachtige slang. Zij gleed naar -binnen, en midden in de kamer bleef zij overeind staan op den levenden -staart van haar kleed, met trillende heupen, terwijl haar armen zich -naar hem uitrekten, met een eindelooze over elkander schuiving van -buigzame ringen. Langzamerhand vermeesterden stukjes van haar lichaam -het geheele vertrek, zij strekten zich overal op uit, op het tapijt, -de fauteuils, de behangsels, zwijgend, hartstochtelijk. Een scherpe -geur steeg uit haar op. - -Toen wierp Rougon heftig zijn pen neer, verliet toornig zijn -schrijftafel en kneep zijn vingers, dat zij kraakten. Zou zij hem nu -ook al beletten te werken? Werd hij krankzinnig, dat hij dingen zag -die niet bestonden, hij die zoo'n sterk hoofd had? Hij herinnerde -zich een vrouw, vroeger toen hij student was, bij wie hij heele -nachten op haar kamer zat te schrijven, zonder dat hij zelfs haar -ademhaling hoorde. Hij haalde de store op, opende het tweede venster, -duwde de deur open aan het andere einde van het vertrek, en ging in den -tocht staan, alsof hij gevaar liep door gasdamp te stikken. En met het -toornige gebaar waarmee hij een hinderlijke wesp zou verjaagd hebben, -begon hij den geur, dien Clorinde had achtergelaten, met zijn zakdoek -te verdrijven. En toen hij haar niet meer rook, haalde hij diep adem -en wischte zich het gelaat af met den zakdoek, om er de warmte van -weg te nemen, die dat meisje daar gebracht had. - -Toch kon hij de aangevangen bladzijde niet afmaken. Met langzame -schreden liep hij in zijn kamer op en neer. Toen hij in den spiegel -keek, zag hij een roode plek op zijn linkerwang. Hij ging vlak voor -den spiegel staan en keek wat het was. De karwats had er slechts een -lichte striem achtergelaten. Hij kon dat door een of ander ongeluk -verklaren. Maar al vertoonde de huid slechts een lichtroode streep, -in zijn binnenste voelde hij de brandende pijn van den zweepslag over -zijn gelaat. Hij liep naar een waschtafel achter een portière en -dompelde zijn hoofd in een kom water, dat gaf hem verlichting. Hij -vreesde dat die zweepslag de begeerte naar Clorinde nog meer zou -opwekken. Hij durfde niet aan haar denken, zoolang die striem op -zijn gelaat niet weggetrokken was. De warmte, die hij daar gevoelde, -drong hem door al zijn leden. - ---Neen, ik wil niet, zei hij hardop, terwijl hij weer in de kamer -ging. 't Is al te gek! - -Hij was met gebalde vuisten op de sofa gaan zitten. Een bediende -kwam hem waarschuwen dat het ontbijt koud werd, maar dat vermocht -niet hem aan dien strijd met zijn eigen vleesch te onttrekken. Zijn -hardvochtig gelaat zwol op onder een innerlijke krachtsinspanning; -zijn stierennek zette zich uit, zijn spieren spanden zich, alsof -hij bezig was het een of ander dier, dat hem de ingewanden verslond, -dood te drukken. Die strijd duurde tien lange minuten. Hij kon zich -niet herinneren ooit zooveel kracht ontwikkeld te hebben. Doodsbleek -kwam hij uit den strijd te voorschijn, met zweetdruppels in den nek. - -Twee dagen lang ontving Rougon niemand. Hij had zich in een -omvangrijken arbeid verdiept. Hij bracht een heelen nacht wakend -door. Zijn bediende vond hem nog driemaal, met een versuft gezicht -op de sofa liggen. Op den avond van den tweeden dag kleedde hij zich -aan om naar Delestang te gaan, die hem ten eten gevraagd had. Maar -in plaats van de Champs-Elysées door te gaan, ging hij de avenue op -en het hôtel Balbi binnen. Het was eerst zes uur. - ---De juffrouw is niet thuis, zei Antonia, hem op de trap ontmoetende. - -Hij verhief zijn stem om gehoord te worden, en draalde met heengaan, -toen Clorinde boven aan de trap verscheen, over de leuning gebogen. - ---Kom maar boven! riep zij. Wat een dwaze meid. Ze begrijpt nooit -wat haar gezegd wordt. - -Op de eerste verdieping liet zij hem in een kamertje naast de -hare gaan. Het was een kleedkamer, met een zachtblauw gebloemd -behangsel. Zij had het gemeubileerd met een groote schrijftafel van -dof mahoniehout, die tegen den muur stond, een leeren fauteuil en een -cartonnier. Papieren slingerden overal onder een dikke laag stof. Men -zou gemeend hebben zich bij een praktizijn te bevinden. Ze moest een -stoel uit haar kamer gaan halen. - ---Ik verwachtte u, riep zij van daar uit. - -Toen zij den stoel gebracht had, vertelde zij dat ze juist aan -haar correspondentie bezig was. Ze wees naar eenige groote vellen -geelachtig papier, met groote ronde letters beschreven. En toen Rougon -ging zitten, merkte zij op dat hij een zwarten rok droeg. - ---Komt ge mijn hand vragen? zei ze vroolijk. - ---Precies geraden! antwoordde hij. - -Toen hernam hij glimlachend: - ---Niet voor mij, voor een mijner vrienden. - -Ze keek hem weifelend aan, niet wetende of hij schertste of in ernst -sprak. Zij was slordig gekapt, haar roode huisjapon was maar half -vastgeknoopt, maar toch was zij mooi, als de machtige schoonheid van -een antiek marmeren beeld, dat in den winkel van een uitdraagster -beland is. En terwijl zij op haar met inkt bemorsten wijsvinger zoog, -keek ze met alle aandacht naar de striem, die nog op Rougons wang te -zien was. Eindelijk antwoordde zij halfluid en verstrooid: - ---Ik was er zeker van dat ge komen zoudt. Alleen had ik u eerder -verwacht. - -En hardop voegde ze er aan toe, alsof ze zich nu eerst zijn gezegde -herinnerde: - ---Dus is het voor een van uw vrienden, uw dierbaarsten vriend zeker. - -Ze lachte hartelijk. Ze was overtuigd dat Rougon zichzelf bedoelde. De -lust kwam bij haar op die striem te betasten, om zich te verzekeren -dat zij hem gemerkt had, dat hij haar voortaan toebehoorde. Maar -Rougon greep haar bij de polsen en duwde haar zachtjes op de leeren -fauteuil neer. - ---Laten we eens samen praten, zei hij. We zijn goede kameraden, -niet waar?... Welnu, ik heb nog eens rijpelijk nagedacht, sinds -eergisteren. Ik heb al dien tijd aan je gedacht.... Ik verbeeldde me -dat wij getrouwd waren, en dat we al drie maanden samen leefden. En -wil je weten waarmee we in mijn verbeelding samen bezig waren? - -Zij antwoordde niet, een beetje verlegen, ondanks haar vrijmoedigheid. - ---Ik verbeeldde me dan dat we aan het hoekje van den haard zaten. Jij -had de pook genomen en ik de tang, en daarmee ranselden wij elkander -af. - -Dat vond zij zoo'n komisch idee, dat zij zich half in haar stoel -omwendde en het uitschaterde van lachen. - ---Neen, lach niet, het is volle ernst, ging hij voort. Om elkander -dood te slaan behoeven wij onze levens niet aan elkander te -verbinden. Ik zweer u dat het zoo zou afloopen. Klappen, en dan een -scheiding.... Onthoud dit: men moet nooit twee sterke wilskrachten -met elkander vereenigen. - ---Dus? vroeg zij, zeer ernstig geworden. - ---Dus, denk ik dat we zeer verstandig zouden handelen, als we elkander -de hand drukten en steeds goede vrienden bleven. - -Zij bleef zwijgen, haar donkeren blik vast op den zijnen gericht. Een -verschrikkelijke rimpel plooide haar voorhoofd van beleedigde -godin. Haar lippen trilden even, als wilde zij een woord van verachting -uiten. - ---Permitteert u? zei ze. - -En haar fauteuil voor de schrijftafel schuivend, begon ze haar -brieven dicht te vouwen. Ze gebruikte groote grijze enveloppen, -die zij dichtlakte. Ze had een kaars aangestoken en keek naar het -vlammende lak. Rougon wachtte bedaard totdat zij gereed zou zijn. - ---En zijt ge daarvoor gekomen? hernam zij eindelijk, met haar -bezigheden voortgaande. - -Nu antwoordde hij niet. Hij wou haar in het gelaat zien. Toen zij -haar fauteuil eindelijk terugschoof, lachte hij haar toe en zocht -haar blik, toen kuste hij haar de hand, als om haar te ontwapenen. Zij -behield haar trotsche koelheid. - ---Ge weet immers, zei hij, dat ik je ten huwelijk kom vragen voor -een mijner vrienden. - -Hij sprak lang achtereen. Hij hield veel meer van haar dan zij denken -kon; hij had haar vooral lief omdat zij schrander en kloek was. Het -kostte hem ontzaglijk veel, van haar af te moeten zien, maar hij -offerde zijn liefde aan hun beider geluk op. Hij wilde haar koningin -in haar huis zien. Hij zag haar in gedachten getrouwd met een schatrijk -man, dien zij naar willekeur kon leiden; zij zou de teugels voeren, zij -behoefde haar persoonlijkheid niet te verzaken. Was dat niet veel beter -dan een verlammenden invloed op elkander uit te oefenen? Zij waren -flink genoeg om de waarheid onder de oogen te zien. Hij noemde haar ten -slotte zijn kind. Zij was zijn verdorven dochtertje, een schepseltje -wier geslepenheid hem verheugde, en het zou hem innig spijten, -wanneer zij niet aan zijn grootsche verwachtingen beantwoordde. - ---Is dat alles? vroeg zij toen hij zweeg. - -Ze had hem met de grootste aandacht aangehoord. En hem aanziende, -hernam zij: - ---Als ge me uithuwelijkt om me te bezitten, waarschuw ik u, dat ge -mis rekent.... Ik heb gezegd nooit! - ---Wat een denkbeeld! riep hij, licht kleurende. - -Hij kuchte, en een vouwbeen van de tafel nemende, begon hij dit -oplettend te beschouwen, om zijn verwarring te verbergen. Maar zij -lette niet meer op hem, ze dacht na. - ---En wie is de echtgenoot? mompelde zij. - ---Raad eens? - -Zij lachte flauwtjes, trommelde met haar vingers op de tafel en haalde -de schouders op. Ze wist wel wie. - ---Hij is zoo dom! zei ze halfluid. - -Rougon verdedigde Delestang. 't Was een heel net mensch, dien ze -om haar vinger zou kunnen winden. Hij lichtte haar in omtrent zijn -gezondheid, zijn fortuin, zijn gewoonten. Trouwens, hij verbond zich, -als hij ooit weer aan het roer van het bewind kwam, hen beiden met -al zijn invloed te steunen. Delestang was wel geen hoogvlieger, -maar hij zou in geen enkele betrekking misplaatst zijn. - ---O, hij beantwoordt wel aan de verwachtingen, die hij opwekt, dat -stem ik u toe, zei ze met een ongedwongen lach. - -Toen, na een nieuwe stilte: - ---Mijn hemel, ik beweer het tegendeel niet, ge hebt misschien -gelijk.... Mijnheer Delestang vind ik zoo onaardig niet. - -Zij keek hem aan, terwijl ze die woorden sprak. Ze meende meer dan -eens opgemerkt te hebben, dat hij jaloersch op Delestang was. Maar ze -zag geen spier van zijn gelaat bewegen. Zijn vuisten waren werkelijk -stevig genoeg geweest om de begeerte in die twee dagen te dooden. Hij -scheen zelfs ingenomen met den goeden uitslag van zijn poging; en -hij begon haar weer de voordeelen van een dergelijk huwelijk op te -sommen, alsof hij, als een sluwe procureur, een zaak behandelde, die -bijzonder voordeelig voor haar was. Hij had haar beide handen genomen, -klopte er heel vriendschappelijk op, als een tevreden medeplichtige. - ---'t Is van nacht bij me opgekomen, zei hij. Ik dacht dadelijk: -Nu zijn we gered!.... Ik wil niet dat ge ongetrouwd blijft! Je bent -in mijn oog de eenige vrouw, die een man verdient. Delestang brengt -alles in het reine. Met Delestang houden we de handen vrij. - -En vroolijk ging hij voort: - ---Ik heb een idee dat je me beloonen zult, door me buitengewone dingen -te laten beleven. - ---Kent mijnheer Delestang uw plannen? vroeg zij. - -Hij was een oogenblik verrast, alsof zij zich daar woorden had laten -ontvallen, die hij niet van haar verwacht had. Toen antwoordde hij -bedaard: - ---Neen, dat is niet noodig. Dat kunnen we hem later wel vertellen. - -Zij was intusschen weer aan het dicht lakken van haar brieven -gegaan. Nadat zij op het lak een groot cachet zonder naamletters -gedrukt had, keerde zij de enveloppe om en schreef er langzaam, met -haar groot schrift, het adres op. Telkens als zij een brief naast zich -neerlei, trachtte Rougon het adres te lezen. Ze waren bijna alle aan -zeer bekende Italiaansche staatslieden geadresseerd. Toen zij zijn -onbescheidenheid opmerkte, stond zij op en nam haar brieven mee om -ze op de post te laten brengen. - ---Als ma hoofdpijn heeft, zei ze, schrijf ik altijd naar daarginds. - -Alleen gebleven, drentelde Rougon het kamertje op en neer. Op de -cartonnier las hij, evenals bij mannen van zaken: Kwitanties, Brieven, -Dossiers A. Hij glimlachte onwillekeurig toen hij tusschen de papieren -op de schrijftafel een versleten corset met gebroken veeren zag -liggen. Er lag een stuk zeep in het bakje van het inktstel, reepjes -blauw satijn slingerden op den grond, afknipsels van een versleten -rok, die men vergeten had op te ruimen. Daar de deur der slaapkamer -aan stond, keek hij nieuwsgierig naar binnen; maar de jalouziën waren -dicht, het was er zoo duister, dat hij alleen de donkere omtrekken -van de bedgordijnen onderscheidde. Clorinde kwam weer binnen. - ---Ik ga heen, zei hij. Ik dineer vanavond bij onzen man. Laat ge mij -vrij om naar goeddunken te handelen? - -Ze antwoordde niet. Zij kwam somber gestemd terug, alsof ze op de trap -nog eens nagedacht had. Hij had de leuning al gegrepen. Maar zij voerde -hem terug en duwde de deur weer open. Haar liefste droom vervloog, de -hoop op het welslagen van een plan, dat zij zoo handig had voorbereid, -dat zij het een uur geleden nog als een zekerheid beschouwde. Het bloed -stroomde haar naar de wangen, als na een doodelijke beleediging. Zij -gevoelde zich te moede alsof men haar geslagen had. - ---Dus is het ernst? vroeg zij, zich van het licht afwendende, opdat -hij den blos op haar wangen niet zou zien. - -En toen hij voor de derde maal met zijn argumenten te berde kwam, -bleef zij zwijgen. Ze was bang, als zij begon te spreken, dat zij zou -toegeven aan de woedende drift, die ze in zich voelde opkomen. Ze was -bang dat ze hem zou slaan. En toen zij dat luchtkasteel van een leven, -dat ze al geheel naar haar smaak had ingericht, zag instorten, verloor -zij het juiste besef van de zaken, zij trad achteruit tot aan de deur -van haar slaapkamer, op het punt daar binnen te treden, Rougon mee -te lokken, hem toe te roepen: "Ziedaar, neem mij, ik vertrouw je, -ik zal daarna je vrouw zijn als je dat verkiest." Rougon, die nog -steeds sprak, begreep haar opeens, hij zweeg, doodsbleek. En zij -keken elkander aan. Eén oogenblik bracht een aarzeling een lichte -trilling in hem teweeg. Hij zag weer dat bed, daar naast, met de -donkere schaduw der gordijnen. Zij berekende reeds de uitvloeisels -van haar edelmoedigheid. Van weerszijden duurde die besluiteloosheid -slechts een minuut. - ---Ge wilt dit huwelijk? zei ze langzaam. - -Hij weifelde niet, hij antwoordde flinkweg: - ---Ja. - ---Nu, ga dan uw gang. - -En langzaam keerden zij weer naar het portaal terug, uiterlijk heel -kalm. Rougon alleen had nog enkele zweetdruppels op het voorhoofd, -die zijn laatste overwinning hem gekost had. Clorinde richtte het -hoofd trotsch op, in het bewustzijn van haar kracht. Zij bleven een -oogenblik zwijgend tegenover elkander staan; zij hadden elkander niets -meer te zeggen, toch konden zij zoo niet scheiden. Toen hij eindelijk -met een handdruk afscheid nam, hield ze zijn hand even vast en zei -zonder toorn: - ---Ge denkt dat ge sterker zijt dan ik.... Ge hebt het mis.... Eens -zal het u misschien berouwen. - -Dat was haar eenige bedreiging. Zij boog zich over de leuning om hem -na te oogen. Toen hij beneden was, keek hij op en ze lachten elkander -toe. Zij dacht niet aan een kinderachtige wraak, zij hoopte hem te -verpletteren door een schitterende zegepraal. Terwijl zij haar kamer -binnenging, zei ze binnensmonds: - ---Enfin, 't is niet anders, zoo kan ik ook mijn doel bereiken. - -Dien eigen avond begon Rougon al een aanval op Delestang's hart. Hij -bracht heel vleiende woorden over, die juffrouw Balbi bij het feestmaal -over hem gezegd zou hebben. En van dat oogenblik af hield hij niet -op de buitengewone schoonheid van het meisje te prijzen. Hij, die hem -vroeger zoo dikwijls voor de vrouwen gewaarschuwd had, trachtte hem nu, -aan handen en voeten gebonden, aan haar over te leveren. Den eenen dag -waren het haar handen, die zoo prachtig gevormd waren, op een anderen -dag roemde hij haar taille, in prikkelende bewoordingen. Delestang, -wiens ontvlambaar hart reeds vol van Clorinde was, geraakte weldra -hartstochtelijk verliefd. Toen Rougon hem verzekerd had dat hij nooit -aan haar had gedacht, bekende hij dat hij haar al een half jaar -beminde, maar gezwegen had, omdat hij bang was geweest onder zijn -duiven te schieten. Nu ging hij iederen avond naar de rue Marbeuf, -om over haar te praten. Het was alsof er een samenzwering om hem -heen bestond; hij kon niemand meer aanspreken of hij hoorde den -uitbundigen lof van haar die hij beminde; tot zelfs de Charbonnels -hielden hem op een morgen midden op de place de la Concorde staande -om hun opgewondenheid lucht te geven over "dat mooie dametje met wie -men hem overal zag." - -Van haar kant, wendde Clorinde lieve glimlachjes aan. Ze had zich -weer in gedachten een nieuwe levenswijs gevormd, in enkele dagen -had zij zich aan haar nieuwe rol gewend. Door een geniale taktiek -verleidde zij Delestang niet met de ruiterlijke houding die zij bij -Rougon beproefd had. Zij veranderde van gedaante, werd smachtend, -veinsde de schichtigheid van een onnoozel kind, beweerde dat zij -uiterst zenuwachtig was, zoodat een te teedere handdruk haar reeds -een zenuwtoeval bezorgde. Toen Delestang aan Rougon vertelde dat zij -in zijn armen was flauw gevallen omdat hij haar de pols had durven -zoenen, beschouwde deze dit als een bewijs van groote reinheid -van geest. En toen de zaken te langzaam gingen, gaf Clorinde zich -op een Juli-avond, in een van haar kostschoolmeisjesbuien aan hem -over. Delestang bleef verlegen over deze overwinning, te meer daar -hij in de meening verkeerde dat hij laaghartig gebruik gemaakt had -van een onmacht van het meisje; ze was als een doode geweest en scheen -nergens besef van te hebben. Wanneer hij een verontschuldiging waagde -of zich een vertrouwelijkheid veroorloofde, keek zij hem zoo kinderlijk -onschuldig aan, dat hij van wroeging en begeerte begon te stamelen. Na -dat avontuur dacht hij er dan ook ernstig over haar te huwen. Hij zag -daarin een middel om zijn lage handelwijze goed te maken; en meer nog -een manier om het gestolen geluk op een wettige wijze te bezitten, -dat geluk van een minuut waaraan de herinnering hem brandde, en dat -hij wanhoopte op een andere wijze ooit weer terug te vinden. - -Toch aarzelde Delestang nog een heele week lang. Hij kwam Rougon -raadplegen. Toen deze begreep wat er gebeurd was, bleef hij een -oogenblik met gebogen hoofd peinzen over de boosheid van die vrouw, -den langdurigen tegenstand dien Clorinde hem geboden had, en dan -haar plotselinge overgave in de armen van dien domkop. Hij zag de -beweegredenen van dat dubbelhartige gedrag niet in. Een oogenblik -dacht hij er, in zijn gekwetste gevoel van eigenwaarde, aan om -alles te vertellen. Maar Delestang ontkende, als een galant man, -op de onkiesche vragen die hij hem deed, alle gemeenschap. En dat -was voldoende om Rougon tot zichzelf te doen komen. Hij wist met -groote behendigheid zijn vriend tot een besluit te brengen. Hij ried -hem dat huwelijk niet aan, maar hij dreef hem er toe door allerlei -opmerkingen, die met de zaak bijna niets uit te staan hadden. Wat die -leelijke geruchten betrof, die over juffrouw Balbi de ronde deden, -daar stond hij over verbaasd; hij geloofde er niets van, hij was -zelf op inlichtingen uit geweest, en had niets dan goeds van haar -gehoord. Overigens moest men zoolang niet praten over een vrouw, -die men liefhad. Dat was zijn laatste woord. - -Zes weken later, bij het uitgaan van de Madeleine, waar het huwelijk -met buitengewonen luister was ingezegend, antwoordde Rougon aan een -afgevaardigde die zich over de keus van Delestang verwonderde: - ---Wat zal ik u zeggen, ik heb hem wel honderd maal gewaarschuwd.... Hij -moest er den een of anderen dag inloopen. - -Tegen het einde van den winter, toen Delestang en zijn vrouw van een -reis naar Italië terugkeerden, vernamen zij dat Rougon op het punt -stond juffrouw Beulin-d'Orchère te huwen. Toen zij hem kwamen opzoeken, -feliciteerde Clorinde hem met een ongeveinsde hartelijkheid. Hij zette -een goedig gezicht en zei dat hij het voor zijn vrienden deed. Al -drie maanden lang hadden zij hem niet met rust gelaten; zij beweerden -dat een man in zijn positie getrouwd moest zijn. En lachend voegde -hij er bij dat er 's avonds, als hij zijn intieme kennissen ontving, -niet eens een vrouw was om thee te schenken. - ---Dus is dat zoo plotseling opgekomen, zei Clorinde glimlachend. U -had gelijk met ons moeten trouwen, dan waren wij gezamenlijk naar -Italië gegaan. - -En op schertsenden toon begon ze hem te ondervragen. 't Was -zeker zijn vriend Du Poizat die op dat mooie idee gekomen was? Hij -verzekerde van neen, hij vertelde zelfs dat Du Poizat erg tegen dat -huwelijk was; de vroegere onder-prefect had een hekel aan mijnheer -Beulin-d'Orchère. Maar alle anderen, mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin, -mevrouw Correur, zelfs de Charbonnels, waren niet uitgepraat over -de verdiensten van juffrouw Véronique; als men hen gelooven mocht, -zou zij in zijn huis allerlei deugden en behoorlijkheden brengen. Hij -maakte er zich met een grapje af. - ---Enfin, 't is iemand die voor mij als geknipt is. Ik kon haar niet -weigeren. - -En met een listig lachje voegde hij er bij: - ---Wanneer wij tegen den herfst oorlog krijgen, moeten we wel voor -bondgenooten gaan zorgen. - -Clorinde vond dat hij groot gelijk had. Ze hield ook een lofrede -op juffrouw Beulin-d'Orchère, ofschoon zij haar maar eens gezien -had. Delestang, die tot dusver zwijgend had meegeknikt, zonder de -oogen van zijn vrouw af te wenden, weidde nu ook vol geestdrift over -het huwelijksleven uit. Hij zou juist een schildering van zijn geluk -geven toen zij opstond, en hem herinnerde aan een bezoek dat zij nog -moesten afleggen. En terwijl zij haar man vooruit liet gaan, zei ze -fluisterend tot Rougon, die hen uitgeleide deed: - ---Zei ik u niet dat ge binnen het jaar getrouwd zou zijn? - - - - - - - - -V. - - -De zomer kwam. Rougon leidde een zeer rustig leven. Mevrouw Rougon had -in drie maanden tijds het huis in de rue Marbeuf, dat vroeger aan een -avonturiersleven deed denken, in een deftige woning herschapen. Nu -getuigden de wel wat ongezellige, maar zindelijk onderhouden kamers -van een fatsoenlijk bestaan; de ordelijk gerangschikte meubels, -de gordijnen die slechts een streepje van het daglicht doorlieten, -de tapijten die het geluid der voetstappen smoorden, zij brachten -daar een bijna kloosterachtige stijfheid; het scheen zelfs alsof al -die zaken daar antiek waren, alsof men in een woning kwam, geheel -doordrongen van een aartsvaderlijken geur. Die groote leelijke -vrouw, die een onafgebroken toezicht hield, voegde bij die plechtige -stilte het zachte geluid van haar stillen tred, en zij bestierde de -huishouding met een zoo gemakkelijke hand, dat het scheen alsof zij -in dat huis oud geworden was in een twintig jarig huwelijksleven. - -Rougon glimlachte, wanneer men hem gelukwenschte. Hij bleef bij zijn -bewering dat hij getrouwd was op den raad en volgens de keuze van -zijn vrienden. Zijn vrouw bracht hem in verrukking. Reeds lang had hij -naar een kalm huiselijk leven verlangd, dat als een materieel bewijs -van zijn deugdzaamheid kon gelden. Dat onttrok hem geheel aan zijn -verdacht verleden, verzekerde hem een plaats onder de achtenswaardige -lieden. Zijn kleinsteedsche begrippen van netheid waren hem nog altijd -bijgebleven; als zijn ideaal golden zekere salons van de welgestelde -burgers uit Plassans, waar de fauteuils het geheele jaar door met wit -linnen hoezen overtrokken bleven. Wanneer hij bij Delestang kwam, waar -Clorinde bij vlagen een buitensporige weelde ten toon spreidde, gaf -hij daarover door een licht schouderophalen zijn minachting te kennen. - -Niets vond hij belachelijker dan zijn geld noodeloos te verspillen; -niet dat hij gierig was, maar hij placht te zeggen dat hij genietingen -kende, die verkieselijk waren boven alles wat men voor geld koopen -kon. Hij had zijn vrouw dan ook met de zorg voor hun fortuin -belast. Tot dusver had hij nooit rekening gehouden. Van toen af -beheerde zij hun fortuin met dezelfde nauwlettende zorg, waarmee zij -haar huishouden bestierde. - -In de eerste maanden zonderde Rougon zich af, als om zich voor te -bereiden voor den strijd, dien hij hoopte te voeren. Hij had de macht -uitsluitend lief om de macht zelve, afgescheiden van begeerten naar -rijkdom en ijdele eerbewijzen. Zeer onwetend, zeer middelmatig in alle -zaken die vreemd waren aan den omgang met menschen, werd hij alleen -groot door zijn heerschzucht. Daartoe spande hij gaarne alle krachten -in. Zich boven de menigte te verheffen, die volgens hem slechts uit -domooren en schurken bestond, de lieden met den knuppel regeeren, -dat ontwikkelde in zijn lichaam een behendigen, energieken geest. Hij -had alleen vertrouwen in zichzelf, zijn overtuiging gold bij hem voor -een argument, hij maakte alles dienstbaar aan de uitbreiding van zijn -persoonlijken invloed. Het eenige onmatige genot, waarin hij zwelgde, -was zijn almacht. Terwijl hij van zijn vader de breede, vierkante -schouders, het deegachtige van het gezicht bezat, had hij van zijn -moeder, die verschrikkelijke Félicité die Plassans beheerschte, een -wilskracht, een zucht naar macht, die de kleine middelen en de kleine -genoegens versmaadde; hij was voorzeker de grootste onder de Rougons. - -Toen hij na een veeljarig werkzaam leven zich eensklaps alleen -en zonder bezigheden bevond, kreeg hij eerst een heerlijk gevoel -van slaap. Sedert de inspannende dagen van 1851 kwam het hem voor -alsof hij niet meer geslapen had. Hij aanvaardde zijn ongenade als -een verlof, na langdurigen dienst verdiend. Hij nam zich voor een -half jaar in afzondering door te brengen, lang genoeg om een beter -terrein te kiezen, en dan weer naar verkiezing aan den strijd deel -te nemen. Maar na enkele weken was hij zijn rust al moede. Nooit -was hij zich zoo duidelijk bewust geweest van zijn kracht; nu hij -ze niet meer gebruikte, hinderden zijn hoofd en zijn ledematen hem; -en hij bracht zijn dagen door in zijn tuintje, geeuwend op en neer -wandelend, als een van die gevangen leeuwen, die hun verstijfde leden -krachtig uitstrekken. Toen begon voor hem een hatelijk bestaan, -waarvan hij de doodelijke verveling zorgvuldig verborgen hield: -hij beweerde goedmoedig dat hij blij was "dien rommel" uit te zijn, -maar somtijds openden zijn zware oogleden zich halverwege, ten einde -de gebeurtenissen te bespieden, om dadelijk weer over zijn schitterend -oog neer te vallen, zoodra men hem aankeek. Wat hem nog staande hield, -was de impopulariteit waarin hij zich bewoog. Zijn val had een aantal -lieden met vreugde vervuld. Er ging geen dag voorbij, of hij werd -in een der bladen aangevallen; hij was de verpersoonlijking van -den Staatsgreep, van de verbanningen, van al die gewelddadigheden, -waarover men zich bedektelijk uitliet; men ging zelfs zoo ver dat men -den Keizer gelukwenschte, dat hij zich ontdaan had van een dienaar -die hem compromitteerde. Aan het hof was de vijandige gezindheid -nog grooter. Marsy gebruikte hem als mikpunt voor zijn kwinkslagen, -die de dames in de salons rond vertelden. Die haat verkwikte hem, -versterkte hem in zijn verachting voor het menschelijke gedierte. Men -vergat hem niet, men verfoeide hem, en dat deed hem goed. Hij alleen -tegen allen, dat was zijn geliefkoosde droom; hij alleen, met een -zweep, de monden snoerend. Hij geraakte in opgewondenheid door de -beleedigingen, hij werd grooter, in den hoogmoed van zijn eenzaamheid. - -Intusschen drukte de ledigheid verschrikkelijk op zijn -worstelaarsspieren. Als hij gedurfd had, zou hij een spade ter -hand genomen hebben om een hoekje van zijn tuin om te spitten. Hij -ondernam een groot werk, een vergelijkende studie over de Engelsche -constitutie en de keizerlijke van 1852; terwijl hij rekening hield met -de geschiedenis en de politieke zeden der beide volkeren, trachtte -hij te bewijzen dat de vrijheid in Frankrijk even groot was als in -Engeland. Toen hij alle documenten bijeen had en het dossier compleet -was, kostte het hem een groote inspanning om de pen op te nemen; hij -zou met genoegen een rede over die zaak in de Kamer gehouden hebben; -maar het opstellen en het schrijven van een geheel werk, met al de -moeielijkheden aan de juiste zinskeuze verbonden, scheen hem een -verbazend lastig werk, zonder onmiddellijk nut. De stijl was altijd -een groot bezwaar bij hem geweest; hij koesterde er dan ook een diepe -minachting voor. Hij kwam niet verder dan de tiende bladzijde. Het -aangevangen handschrift was iederen dag op zijn schrijftafel te vinden, -ofschoon hij er geen twintig regels in een week bij schreef. Iederen -keer als men hem naar zijn bezigheden vroeg, antwoordde hij met een -breedvoerige omschrijving van zijn denkbeeld, terwijl hij hoog opgaf -van het omvangrijke van zijn arbeid. Dat was de verontschuldiging -waarachter hij de afschuwelijke ledigheid van zijn bestaan verborg. - -De maanden verliepen, hij glimlachte nog goediger en -onbekommerder. Geen enkele maal verried zich de wanhoop, die hij -onderdrukte, op zijn gelaat. Hij beantwoordde de klaagredenen van -zijn vrienden met redeneeringen, die aan zijn volmaakt geluk deden -gelooven. Was hij niet gelukkig? Hij dweepte met de studie, hij werkte -naar zijn eigen zin, dat was vrij wat aangenamer dan de koortsachtige -opwinding van de openbare zaken. Als de keizer hem toch niet noodig -had, deed hij er wel aan hem stil in zijn hoekje te laten; en hij -noemde den naam van den keizer met de grootste toewijding. Dikwijls -echter verklaarde hij dat hij gereed was, eenvoudig op een teeken -van zijn meester wachtte om de "lasten van het gezag" weer op zich -te nemen; maar hij voegde er bij dat hij geen stap tot toenadering -zou doen. Inderdaad scheen hij zich met opzettelijke zorg op den -achtergrond te houden. In de stilte van de eerste jaren van het -keizerrijk, te midden van die zonderlinge verdooving door ontzetting -en vermoeidheid ontstaan, hoorde hij een zacht ontwaken. En zijn -uiterste hoop was op de een of andere katastrophe gevestigd, die -hem plotseling onmisbaar zou maken. Hij was de man van de ernstige -tijdsomstandigheden, "de man met de grove handen", zooals mijnheer -de Marsy hem noemde. - -Des Zondags en des Donderdags stond het huis in de rue Marbeuf voor -de intieme kennissen open. Men kwam tot half elf in het groote roode -salon praten, daarna wees Rougon hen onverbiddelijk de deur; hij -zei dat het late opblijven de hersenen afstompte. Precies om tien -uur kwam mevrouw Rougon zelf de thee ronddienen, als een zorgzame -huisvrouw die op de geringste bezigheden acht geeft. Er waren slechts -twee schalen met gebakjes, die door niemand gebruikt werden. - -Op den Donderdag in de maand Juli, die dat jaar op de groote -verkiezingen volgde, was het geheele gezelschap om acht uur in -het groote salon voltallig. De dames, mevrouw Bouchard, mevrouw -Charbonnel, mevrouw Correur, aan het open venster gezeten om het -beetje frissche lucht in te ademen dat uit het tuintje tot hen kwam, -vormden een kring, waarbinnen mijnheer d'Escorailles vertelde, -welke streken hij tijdens zijn verblijf in Plassans uithaalde, als -hij twaalf uren in Monaco ging doorbrengen, onder voorwendsel van -een jachtpartij bij een vriend. Mevrouw Rougon, in een zwarte japon, -half verborgen achter een gordijn, luisterde niet, stond zachtjes op, -verdween soms kwartieren achtereen. - -Bij de dames zat ook de heer Charbonnel, die zich niet kon begrijpen -hoe een net jongmensch zich niet schaamde voor dergelijke avonturen uit -te komen. Achter in de kamer stond Clorinde, verstrooid luisterend -naar een gesprek over den oogst, tusschen haar man en mijnheer -Béjuin. Zij droeg een japon met stroogele strikken gegarneerd, en -tikte met haar waaier op de palm van haar linkerhand, terwijl zij -naar den schitterenden ballon keek van de eenige lamp die het salon -verlichtte. Aan een speeltafeltje zaten de kolonel en mijnheer Bouchard -kaart te spelen; terwijl Rougon, op een hoekje van het groene laken, -kaartlegde, ernstig en stelselmatig de kaarten opnemende, zonder -einde. Dat was zijn geliefkoosde bezigheid, 's Zondags en Donderdags, -waarbij zijn vingers en zijn geest afleiding vonden. - ---Wel, komt het goed uit? vroeg Clorinde, die glimlachend naderbij -trad. - ---Wel, het komt altijd goed uit, antwoordde hij kalm. - -Zij stond voor hem, aan de andere zijde van het tafeltje, terwijl -hij het spel in acht hoopjes legde. - -Toen hij alle kaarten, twee aan twee, had afgenomen, hernam zij: - ---Ge hebt gelijk, het komt goed uit.... Waaraan hadt je gedacht? - -Maar hij hief langzaam de oogen op, als verwonderd over die vraag. - ---Aan het weer dat we morgen zullen hebben, zei hij eindelijk. - -En hij begon de kaarten weer uit te leggen. Delestang en mijnheer -Béjuin spraken niet meer. De heldere lach van de mooie mevrouw Bouchard -klonk alleen door het salon. Clorinde begaf zich naar een venster en -bleef daar een oogenblik kijken naar de invallende duisternis. Toen, -zonder zich om te keeren, vroeg zij: - ---Is er nieuws van dien armen mijnheer Kahn? - ---Ik heb een brief gekregen, antwoordde Rougon. Ik verwacht hem -vanavond. - -Toen kwam het ongeval van mijnheer Kahn ter sprake. Hij had in de -laatste zitting de onvoorzichtigheid begaan, een tamelijk scherpe -kritiek uit te spreken over een wetsvoorstel van de regeering; -door dat wetsvoorstel, dat in een naburig departement een geduchte -concurrentie in het leven zou roepen, werden de hoogovens van Bressuire -met den ondergang bedreigd. Terwijl hij bij zichzelf overtuigd was, -dat hij de grenzen der wettige zelfverdediging niet overschreden -had, had hij bij zijn terugkeer naar Deux-Sèvres, waar hij voor zijn -verkiezing ging zorgen, uit den mond van den prefect zelven vernomen, -dat hij de officiëele kandidaat niet meer was; hij was niet langer -gewild, de minister had een procureur uit Niort aangewezen, een zeer -middelmatig man. Dat was een donderslag. - -Rougon vertelde juist de bijzonderheden toen mijnheer Kahn binnentrad, -gevolgd door mijnheer Du Poizat. Beiden waren met den trein van zeven -uur gekomen en hadden zich juist den tijd gegund om te eten. - ---Nu, wat zegt gij er van? zei mijnheer Kahn, terwijl men zich om -hem heen verdrong. Nu ben ik een revolutionnair. - -Du Poizat had zich met een afgemat gezicht in een fauteuil laten -vallen. - ---Een mooie boel, riep hij. 't Is om alle fatsoenlijke lui te doen -walgen. - -Maar mijnheer Kahn moest de zaak uitvoerig vertellen. Toen hij -daarginds was aangekomen, zei hij, had hij al bij zijn eerste -bezoeken een zekere verlegenheid bij zijn vrienden ontdekt. Wat -den prefect, mijnheer de Langlade aangaat, dat was een losbandig -mensch, dien hij beschuldigde op zeer intiemen voet met de vrouw -van den nieuwen afgevaardigde uit Niort te staan. Maar toch moest -hij zeggen dat die Langlade hem op een alleraardigste manier zijn -ongenade had meegedeeld; 't was onder het rooken van een sigaar na een -ontbijt op de prefectuur. En hij vertelde het heele gesprek haarfijn -over. Het ergste van het geval was dat zijn aanplakbiljetten en zijn -aanbevelingen al gedrukt werden. In het eerst was hij zoo woedend -geweest, dat hij zich toch candidaat had willen stellen. - ---O, als je ons niet geschreven had, zei Du Poizat tot Rougon, zouden -we de regeering een aardig lesje gegeven hebben! - -Rougon haalde de schouders op. Achteloos klonk het, terwijl hij zijn -kaarten schudde: - ---Ge zoudt toch niet geslaagd zijn, en bovendien zoudt ge u voor -altijd gecompromitteerd hebben. Daar zoudt ge mee opschieten! - ---Ik begrijp niet wat voor mensch je bent! riep Du Poizat met woedende -gebaren opspringende. Ik verklaar dat die Marsy mijn bloed aan het -koken begint te brengen. Natuurlijk heeft hij jou willen treffen -in onzen vriend Kahn.... Heb je de circulaires van dat heerschap -gelezen? Nu, 't zijn mooie verkiezingen van hem! Hij heeft ze door -phrases bewerkt.... Lach maar niet! Wanneer jij aan Binnenlandsche -Zaken geweest was, zou je de zaken anders behandeld hebben. - -En daar Rougon bleef glimlachen, ging hij met grooter heftigheid voort: - ---We zijn daar geweest, we hebben alles gezien.... Een gewezen -kameraad van me heeft het gewaagd zich als republikein candidaat te -stellen. Je kunt je niet begrijpen hoe ze hem vervolgd hebben. De -prefect, de burgemeesters, de gendarmen, de heele kliek is op hem -aangevallen; men verscheurde zijn aanplakbiljetten, men wierp zijn -aanbevelingen in de slooten, men arresteerde de arme drommels die zijn -circulaires moesten rondbrengen, tot zelfs zijn tante, overigens een -achtenswaardige vrouw, heeft hem doen verzoeken niet meer bij haar -over den vloer te komen daar hij haar compromitteerde. En de kranten -dan! Die maakten hem uit voor roover. De vrouwtjes slaan tegenwoordig -een kruis, als hij door het een of ander dorp komt. - -Hij haalde diep adem en hernam, weer in zijn leuningstoel terugvallend: - ---Hoe het zij, al heeft Marsy de meerderheid in alle departementen, -Parijs heeft toch vijf candidaten van de oppositie er door -gehaald.... Men begint wakker te worden. Als de keizer het gezag in -handen laat van dien fatterigen minister en die alkoofprefecten, die de -mannen naar de Kamer sturen om vrijer met de vrouwen naar bed te kunnen -gaan, dan is het keizerrijk binnen vijf jaar ten onder gegaan.... Ik -vind die verkiezingen van Parijs prachtig. Dat wreekt ons een beetje. - ---Dus als je prefect was geworden....? vroeg Rougon bedaard, met zoo'n -fijne ironie, dat zich ternauwernood een fijn plooitje om zijn dikke -lippen vertoonde. - -Du Poizat liet zijn onregelmatige, witte tanden zien. Zijn nietige -kindervuistjes omklemden de armen van den fauteuil, alsof hij ze had -willen breken. - ---O, mompelde hij, als ik prefect was geweest.... - -Maar hij sprak niet verder, hij zakte achterover en zei: - ---Neen, 't is in één woord walgelijk!.... Trouwens, ik ben altijd -republikein geweest. - -Intusschen hadden de dames aan het venster haar gesprek gestaakt en -keken nu naar binnen om te luisteren, terwijl mijnheer d'Escorailles, -met een grooten waaier in de hand, de mooie mevrouw Bouchard koelte -toewuifde. De kolonel en mijnheer Bouchard, die een partijtje begonnen -waren, hielden nu en dan met spelen op, om door een hoofdknikken hun -goed- of afkeuring te kennen te geven. Een breede kring van fauteuils -had zich om Rougon gevormd; Clorinde, oplettend, met de kin in de -hand, waagde geen enkele beweging; Delestang lachte zijn vrouw toe, -in den geest bij de een of andere zoete herinnering verwijlende; -mijnheer Béjuin zat met ineengeslagen handen op de knieën, en keek -met een verschrikt gezicht het heele gezelschap rond. Het plotselinge -binnentreden van Du Poizat en mijnheer Kahn had een storm verwekt in -de kalme stilte van het salon; ze schenen een geur van oppositie in -hun kleeren te hebben meegebracht. - ---Ik heb uw raad maar gevolgd en ik heb me teruggetrokken, hernam -mijnheer Kahn. Men had me gewaarschuwd dat ik nog leelijker behandeld -zou worden dan de republikeinsche candidaat. Ik had het keizerrijk -nog al met zooveel toewijding gediend! U zult moeten toestemmen dat -zoo'n ondankbaarheid geschikt is om de sterkste geesten te ontmoedigen. - -En hij beklaagde zich bitter over een menigte kwellingen. Hij had een -dagblad willen oprichten om zijn plan van een spoorweg van Niort naar -Angers te steunen; later zou dat blad een krachtig wapen op finantiëel -gebied kunnen worden; maar men had hem de toestemming geweigerd, -omdat mijnheer de Marsy zich inbeeldde dat Rougon zich achter zijn -naam verschool en er sprake zou zijn van een strijdlustig blad, -bestemd om oppositie tegen hem als minister te voeren. - ---Dank je de drommel, zei Du Poizat, ze zijn bang dat men eindelijk -eens de waarheid zal schrijven. O, ik had je mooie artikeltjes kunnen -leveren!.... 't Is een schande zoo'n pers als wij hebben, die men -den mond snoert en die bij den eersten kreet met den dood bedreigd -wordt. Een vriend van me, die een roman uitgaf, werd op het ministerie -ontboden waar een chef de bureau hem verzocht een andere kleur aan -het vest van zijn held te geven, omdat die kleur den minister niet -beviel. Historisch, hoor! - -Hij haalde nog andere feiten aan, hij sprak van vreeselijke verhalen -die onder het volk de ronde deden, over den zelfmoord van een jonge -actrice en van een bloedverwant des keizers, over het voorgewende -tweegevecht van twee generaals, van wie de een den ander in een -gang van de Tuileriën zou gedood hebben, na een kwestie over een -diefstal. Zouden dergelijke verhalen nog geloof gevonden hebben, -als de pers vrijheid van spreken had gehad? En hij herhaalde als -zijn conclusie: - ---Ik ben een republikein, niets meer en niets minder. - ---Je bent wel gelukkig, mompelde mijnheer Kahn, ik weet niet meer -wat ik ben. - -Rougon zat intusschen met de grootste aandacht zijn kaarten te -leggen. Hij wou nu eens het kunstje probeeren om, na de kaarten -driemaal te hebben rondgedeeld, eerst in hoopjes van zeven, toen van -vijf en daarna van drie, te maken dat de acht klavers bij elkander -waren. Hij was daar zoo in verdiept dat hij niets hoorde, ofschoon -zijn ooren bij sommige woorden als het ware rilden. - ---Het parlementaire régime bood ernstige waarborgen, zei de -kolonel. Kwamen de prinsen maar terug! - -Kolonel Jobelin was orleanist, in zijn buien van oppositie. Hij -vertelde graag het gevecht van de bergengte van Mouzaïa, waar hij naast -den hertog van Aumale, destijds kapitein van het 4e linie-regiment, -gestreden had. - ---Men was zeer gelukkig onder Louis-Philippe, ging hij voort, het -stilzwijgen opmerkende waarmee zijn betuigingen van spijt ontvangen -werden. Gelooft ge niet dat als wij een verantwoordelijk kabinet -hadden, onze vriend aan het hoofd van het bewind zou zijn, voordat -er een halfjaar verstreken was? We zouden spoedig een groot redenaar -meer bezitten. - -Maar mijnheer Bouchard gaf teekenen van ongeduld. Hij noemde zich -legitimist, zijn grootvader had vroeger aan het hof verkeerd. Iederen -avond ontstonden er dan ook hevige twisten tusschen hem en zijn neef -over de politiek. - ---Zwijg stil, mompelde hij, je Juli-monarchie heeft altijd kunst- en -vliegwerk noodig gehad. Er is maar één grondbeginsel, dat weet je wel. - -Toen haalden zij elkander duchtig door. Ze deden alsof het keizerrijk -er niet meer was, en richtten elk een regeering van hun eigen -keuze in. Hadden de prinsen van Orléans ooit een decoratie aan een -ouden soldaat beknibbeld? Zouden de legitimistische koningen zulke -onbillijkheden plegen als men dagelijks in de bureaux gebeuren -zag? Toen zij elkaar eindelijk voor ezels begonnen uit te maken, -riep de kolonel, terwijl hij woedend zijn kaarten opnam: - ---Zanik toch niet langer, hoor je, Bouchard!.... Ik heb een derde -van tien en een vierde van den boer. Is dat goed? - -Delestang, door den woordenstrijd uit zijn mijmering gewekt, meende -het keizerrijk te moeten verdedigen. Niet dat het keizerrijk hem in -alle opzichten voldeed, goede hemel, neen! Hij had liever een humaner -regeering. En hij trachtte zijn aspiraties te verklaren, een zeer -ingewikkeld socialistisch plan, het wegnemen van het pauperisme, -de associatie van alle arbeiders, iets als zijn modelhoeve in het -groot. Du Poizat zei gewoonlijk dat hij te veel met dieren had -omgegaan. - -Terwijl haar man sprak, en daarbij zijn trotsch hoofd van officiëel -persoon schudde, keek Clorinde hem met een ietwat ontevreden gezicht -aan. - ---Ja, ik ben bonapartist, zei hij herhaalde malen; ik ben, zoo ge wilt, -liberaal bonapartist. - ---En gij, Béjuin? vroeg mijnheer Kahn op eens. - ---Wel, ik ook, antwoordde mijnheer Béjuin, dat is te zeggen, er zijn -natuurlijk nuances.... Enfin, ik ben bonapartist. - -Du Poizat lachte schamper. - ---'k Wil het graag gelooven! Men heeft jelui niet geloosd. Delestang -is nog altijd in den Raad van State. Béjuin is pas herkozen. - ---Dat is heel natuurlijk in zijn werk gegaan, viel deze in. De prefect -van le Cher.... - ---O, daar zal ik je geen verwijt van maken. We weten hoe het daarmee -gaat.... Combelot is ook herkozen, La Rouquette ook.... Het keizerrijk -is een prachtig ding! - -Mijnheer d'Escorailles, die voortging de mooie mevrouw Bouchard af te -koelen, wou tusschenbeide komen. Hij verdedigde het keizerrijk uit -een ander oogpunt, hij had zich de partij van den keizer gekozen, -omdat deze naar zijn meening een zending te vervullen had: het heil -van Frankrijk bovenal. - ---U hebt uw auditeursbaantje gehouden, nietwaar? hernam Du Poizat, -de stem verheffend; nu, uw opinies zijn bekend.... Wat drommel, wat -ik daar zei schijnt jelui ergernis op te wekken. 't Is toch heel -eenvoudig.... Kahn en ik worden niet meer betaald om de oogen te -sluiten, dat is alles! - -Men werd boos. Dat was een afschuwelijke manier om de politiek te -beschouwen. De politiek bestond toch niet enkel uit persoonlijke -belangen. De kolonels zelfs en mijnheer Bouchard, ofschoon niet -keizersgezind, erkenden dat men toch te goeder trouw bonapartist -kon zijn, en zij spraken van hun eigen overtuigingen, met een -verdubbelden gloed, alsof men ze hun met geweld wou ontrukken. Wat -Delestang betreft, hij was zeer ontstemd; men had hem niet begrepen, -en hij toonde aan in welke belangrijke punten hij van de blinde -aanhangers van het keizerrijk afweek: dat bracht hem weer tot nieuwe -uitleggingen over de manier, waarop de keizerlijke regeering zich in -democratischen geest kon ontwikkelen. Mijnheer Béjuin nam er evenmin -als mijnheer d'Escorailles genoegen mee dat men hem kortaf bonapartist -noemde; beiden maakten een ontzettend groot onderscheid tusschen -de verschillende schakeeringen en verschansten zich in bijzondere, -moeielijk te definiëeren opinies, zoodat na verloop van tien minuten -het geheele gezelschap tot de oppositie was overgegaan. De stemmen -werden luider, er ontsponnen zich discussies tusschen enkele gasten, -de woorden legitimisten, orleanisten, republikeinen vlogen tusschen de -twintigmaal herhaalde geloofsbelijdenissen. Mevrouw Rougon vertoonde -zich even met een ongerust gelaat op den drempel van een deur, daarop -verdween ze weer zachtjes. - -Rougon had eindelijk het kunststukje van de acht klavers -volbracht. Clorinde boog zich tot hem over en vroeg te midden van -het gedruis: - ---Is het gelukt? - ---Natuurlijk, antwoordde hij met zijn kalmen glimlach. - -En alsof hij toen eerst opmerkzaam werd op het druk gepraat, stak -hij de hand op en zei: - ---Wat een leven maak jelui! - -Ze zwegen, denkende dat hij wou spreken. Er ontstond een diepe -stilte. Allen wachtten, vermoeid van het gebabbel. Rougon had met -een streek van zijn duim dertien kaarten waaiervormig op de tafel -uitgespreid. Hij telde en zei te midden van die plechtige stilte: - ---Drie vrouwen, dat beteekent twist.... Een nieuwstijding in den -avond.... Een bruine vrouw waarvoor men zich in acht moet nemen.... - -Maar Du Poizat viel hem ongeduldig in de rede: - ---En gij, Rougon, hoe denkt gij er over? - -De groote man wentelde zich om in zijn fauteuil, strekte zich lang -uit en geeuwde even achter zijn hand. Hij hief de kin omhoog, alsof -zijn hals hem pijn deed. - ---O, ik, mompelde hij, de oogen naar het plafond gericht, ik ben -een voorstander van het gezag, dat weet ge wel. Men wordt daarmee -geboren; 't is geen opinie, 't is een behoefte. Jelui doet dwaas zoo -te twisten. Zoodra er in Frankrijk vijf heeren in een salon bijeen -zijn, zijn er vijf regeeringsvormen aanwezig. Dat verhindert niemand -het erkende gezag te dienen. Is het zoo niet? 't Is om het gesprek -levendig te houden. - -Hij liet zijn kin weer zakken en wierp langzaam een blik in het rond. - ---Marsy heeft de verkiezingen uitstekend geleid. Ge doet verkeerd -om aanmerkingen op zijn circulaires te maken. De laatste vooral was -handig.... Wat de pers betreft, die geniet al te veel vrijheid. Waar -zou het heen moeten als de eerste de beste kon schrijven wat hij -denkt? Ik zou trouwens evengoed als Marsy aan Kahn de machtiging -om een krant op te richten geweigerd hebben. Het is altijd dwaas -zijn tegenstanders een wapen in de hand te geven.... Regeeringen, -die medelijden toonen, zijn verloren. Frankrijk heeft een krachtige -hand noodig. Drukt men het de keel wat dicht, dan gaat het er niet -slechter om. - -Delestang wou protesteeren. Hij begon te zeggen: - ---Toch is er zekere mate van vrijheid noodig. - -Maar Clorinde legde hem het zwijgen op. Zij beaamde alles wat Rougon -zei, met overdreven teekenen van instemming. Zij boog zich voorover -opdat hij haar beter zien zou, onderworpen, overtuigd. Zijn blik was -dan ook op haar gericht, toen hij uitriep: - ---Ja, een zekere mate van vrijheid, ik dacht wel dat er zoo iets -komen zou!.... Hoor eens, als de keizer mijn zin deed, zou hij nooit -een enkele vrijheid toestaan. - -En toen Delestang zich weer onrustig bewoog, werd hij op eens kalm, -toen hij zag hoe zijn vrouw haar mooie wenkbrauwen boos samentrok. - ---Nooit! herhaalde Rougon krachtig. - -Hij was half opgerezen uit zijn fauteuil, met zoo'n geducht voorkomen, -dat niemand een woord durfde spreken. Maar hij liet zich weer -neervallen, slap als ontspannen, terwijl hij mompelde: - ---Nu zou ik zelf ook gaan schreeuwen!.... Ik ben nu een vergeten -burger. Ik hoef me over al die dingen niet meer druk te maken, en -daar ben ik blij om. God geve dat de keizer me niet meer noodig heeft! - -Op dit oogenblik werd de deur van het salon geopend. Rougon lei een -vinger op den mond en zei heel zachtjes: - ---Sst! - -Mijnheer La Rouquette trad binnen. Rougon verdacht hem, dat hij -uitgezonden was door zijn zuster, mevrouw de Lorentz, om af te -luisteren wat er in zijn huis gezegd werd. Mijnheer de Marsy, ofschoon -nauwelijks een halfjaar getrouwd, had zijn oude betrekkingen met die -dame weer aangeknoopt, die hij bijna twee jaar lang als zijn maîtresse -gehad had. Zoodra de jonge afgevaardigde het salon was binnengetreden, -hielden de gesprekken over politiek dan ook op. Rougon ging zelf een -groote kap halen, die hij op de lamp zette; en in den nauwen kring -van geel licht zag men slechts de magere handen van den kolonel en -van mijnheer Bouchard, die de kaarten regelmatig neerwierpen. Voor -het venster verhaalde mevrouw Charbonnel halfluid haar zorgen aan -mevrouw Correur, terwijl mijnheer Charbonnel iedere bijzonderheid -met een diepen zucht bekrachtigde; ze waren nu al bijna twee jaar in -Parijs, en hun verwenscht proces was nog niet geëindigd; den vorigen -avond hadden zij zich nog pas genoodzaakt gezien ieder een half dozijn -hemden te koopen, daar zij gehoord hadden dat de zaak weer uitgesteld -was. Een beetje achteraf, bij een gordijn, scheen mevrouw Bouchard -door de warmte ingedommeld te zijn. Mijnheer d'Escorailles was haar op -komen zoeken. En op een oogenblik dat hij niet gezien werd, was hij -zoo vrij haar een langen, innigen kus op haar half geopende lippen -te drukken. Zij deed haar oogen wijd open, maar bewoog zich niet, -zeer ernstig kijkend. - ---Mijn hemel, zei mijnheer La Rouquette juist op dit oogenblik, ik -ben niet naar de Variétés gegaan. Ik heb de generale repetitie van -het stuk gezien. O, een uitbundig succes, een vroolijke muziek! Dat -zal trekken.... Ik had werk dat af moest. Ik ben aan iets bezig. - -Hij had den heeren de hand gedrukt en heel galant een kus op Clorinde's -pols, boven den handschoen gedrukt. Hij stond tegen den rug van -een fauteuil geleund, glimlachend en onberispelijk gekleed. Uit de -manier waarop zijn jas was dichtgeknoopt, bleek echter een pretentie -op hoogen ernst. - ---A propos, hernam hij, zich tot den gastheer wendend, ik kan u een -document voor uw groot werk aanbevelen, een studie over de Engelsche -constitutie, heel merkwaardig op mijn woord, onlangs in de Revue de -Vienne verschenen.... En vordert het werk nog al? - ---O, heel langzaam, antwoordde Rougon. Ik ben juist aan een heel -lastig hoofdstuk. - -Gewoonlijk vond hij het pikant den jongen afgevaardigde te laten -praten. Door hem kwam hij op de hoogte van alles wat er op de -Tuileriën gebeurde. Overtuigd dat men hem uitgestuurd had om zijn -opinie omtrent den triomf van de officiëele candidaten te vernemen, -wist hij, zonder zelf iets noemenswaards los te laten, een menigte -inlichtingen van hem te krijgen. Hij begon met hem geluk te wenschen -met zijn herkiezing. Daarop onderhield hij het gesprek met enkele -hoofdknikjes. De ander, die erg in zijn schik was dat hij aan het woord -was, hield zoo gauw niet op. Men was heel blij aan het hof. De keizer -had den uitslag van de verkiezingen in Plombières gehoord; men vertelde -dat hij bij de ontvangst van het telegram van aandoening niet meer op -zijn beenen kon staan, zoodat hij moest gaan zitten.... Toch werd de -vreugde over die overwinning door een groote ongerustheid verstoord: -Parijs had met een monsterachtige ondankbaarheid gestemd. - ---Bah, dan snoert men Parijs den mond, mompelde Rougon, die een -hernieuwd gegeeuw onderdrukte, alsof het hem verveelde niets -belangwekkends in den woordenvloed van mijnheer La Rouquette te vinden. - -Daar sloeg het tien uur. Mevrouw Rougon, een tafeltje naar het midden -van het vertrek schuivende, schonk thee in. Dat was het oogenblik -waarop de groepjes zich in verschillende hoeken afzonderden. Mijnheer -Kahn stond met een kopje in de hand voor Delestang, die nooit thee -gebruikte omdat hij er zenuwachtig door werd, vertelde weer nieuwe -bijzonderheden over zijn reis naar de Vendée; zijn groote zaak, -de concessie van een spoorweg van Niort naar Angers verkeerde nog -in hetzelfde stadium; die schurk van een Langlade, de prefect van -Deux-Sèvres, had van zijn plan als verkiezingsmanoeuvre weten gebruik -te maken ten gunste van den nieuwen officiëelen candidaat. Mijnheer -La Rouquette, achter de dames omgaande, fluisterde haar woordjes -in het oor, die haar deden glimlachen. Achter een verschansing -van fauteuils zat mevrouw Correur druk met Du Poizat te praten; -zij vroeg hem naar haar broer Martineau, den notaris uit Coulonges, -en Du Poizat zei dat hij hem een oogenblik vóór de kerk gezien had, -hij was nog altijd dezelfde, met zijn koel, deftig voorkomen. En toen -zij al haar oude grieven weer ophaalde, ried hij haar nooit weer een -voet daar te zetten, want mevrouw Martineau had gezworen haar de deur -te wijzen. Mevrouw Correur dronk haar thee uit, rood van kwaadheid. - ---Kom, kinderen, het is bedtijd, zei Rougon op vaderlijken toon. - -Het was vijf minuten voor half elf, en hij stond nog vijf minuten -toe. Enkele gasten gingen heen. Hij vergezelde de heeren Kahn en -Béjuin, die van mevrouw Rougon de complimenten voor hun vrouwen -meekregen, ofschoon zij die dames op zijn hoogst twee maal per jaar -zag. Hij drong de Charbonnels, die altijd wat verlegen waren om -heen te gaan, zachtjes naar de deur. Toen de mooie mevrouw Bouchard -tusschen mijnheer d'Escorailles en mijnheer La Rouquette heengegaan -was, keerde hij zich naar de speeltafel en riep: - ---Zeg eens, mijnheer Bouchard, daar nemen zij uw vrouw mee! - -Maar de chef de bureau hoorde niets, hij was juist aan het roemen. - ---Een vijfde van klaveren, die is goed, hè? Drie heeren, die zijn -ook goed.... - -Rougon nam hem de kaarten uit de handen. - ---'t Is nu genoeg, zei hij. Schaamt ge u niet, zoo hartstochtelijk -te spelen!... Komaan, kolonel, wees verstandig. - -Zoo ging het iederen Donderdag en Zondag. Hij moest midden in een -partijtje tusschenbeide komen, of soms wel de lamp uitdraaien, om ze -te noodzaken met spelen op te houden. En zij gingen woedend heen, nog -twistend met elkander. Delestang en Clorinde bleven het laatst. Terwijl -haar man overal naar haar waaier zocht, zei zij zachtjes tot Rougon: - ---U zou er goed aan doen een beetje beweging te nemen, u zult nog -ziek worden. - -Hij maakte een gebaar van onverschilligheid en tevens van -berusting. Mevrouw Rougon ruimde de kopjes en de lepeltjes al op. En -toen de Delestangs hem de hand drukten, geeuwde hij ongedwongen. En -uit beleefdheid zei hij: - ---Sapperloot, ik geloof dat ik van nacht heerlijk slapen zal! - -Zoo gingen de bezoekavonden altijd voorbij. Het was erg saai in -Rougon's salon, beweerde Du Poizat, die zelfs vond dat er nu een -"devoot luchtje" was. Clorinde toonde zich aanhankelijk. Dikwijls kwam -zij heel alleen in den namiddag in de rue Marbeuf, met de een of andere -boodschap. Zij zei schertsend tot mevrouw Rougon, dat zij haar man -het hof kwam maken, en deze, glimlachend met haar bleeke lippen, liet -hen uren achtereen tezamen. Zij praatten heel vriendschappelijk, alsof -zij niet meer dachten aan hetgeen er gebeurd was; ze gaven elkander de -hand als goede kameraden, in dezelfde kamer waar hij het vorige jaar -van begeerte voor haar stond te trappelen. Ze gingen nu heel bedaard -en vertrouwelijk met elkander om. Hij streek de verwaaide haartjes -glad over haar voorhoofd, of hielp haar om den overdreven langen sleep -van haar japon tusschen de fauteuils terug te vinden. Eens, toen zij -den tuin doorgingen, dreef de nieuwsgierigheid haar aan de staldeur -te openen. Zij trad binnen, hem met een zacht lachje aanziende. Hij -stond er met de handen in de zakken bij, en zelf ook glimlachend, -mompelde hij: - ---Wat doet men soms dwaas, hè? - -Bij ieder bezoek gaf hij haar goeden raad. Hij kwam voornamelijk op -voor Delestang, die toch alles wel beschouwd, zoo'n goed echtgenoot -was. Zij antwoordde dat zij hem hoogachtte; volgens haar had hij -nog geen enkele reden tot klagen. Ze zei dat ze heelemaal niet -koket was, en dat was waar. Uit al haar woorden straalde een groote -onverschilligheid, bijna een minachting voor de mannen door. Wanneer -er sprake was van een vrouw, die er verscheidene minnaars op nahield, -zette zij groote, onschuldige oogen op en vroeg zij: "Vindt ze dat dan -prettig?" Zij vergat haar schoonheid weken achtereen, dacht er slechts -aan als de nood haar drong, en dan maakte zij er een verschrikkelijk -wapen van. Toen Rougon dan ook met een zonderling aanhouden op dat -onderwerp terugkwam, en haar aanried Delestang getrouw te blijven, -werd ze eindelijk boos en riep: - ---Laat me toch met rust! Ik denk daar wel aan.... Ge wordt beleedigend! - -Eens antwoordde zij hem vierkantweg: - ---Nu, als het er eens van kwam, wat zou u dat kunnen schelen?... U -verliest er immers niets bij! - -Hij kreeg een kleur en liet geruimen tijd na haar over haar plichten, -de wereld, de betamelijkheid te onderhouden. Die voortdurende prikkel -van jaloerschheid was al wat er van zijn ouden hartstocht in hem -overbleef. Hij ging zelfs zoo ver, haar in de salons waarheen zij -zich begaf, te laten nagaan. Indien hij de minste intrige bespeurd -had, zou hij misschien in staat geweest zijn den echtgenoot te -waarschuwen. Trouwens, wanneer hij hem alleen sprak, waarschuwde -hij hem op zijn hoede te zijn, sprak hij hem over de buitengewone -schoonheid van zijn vrouw. Maar Delestang lachte met een gezicht -vol vertrouwen en eigenwaan; zoodat in dat huishouden Rougon degeen -was, die alle kwellingen van een bedrogen echtgenoot had. Zijn andere -raadgevingen, die zeer praktisch waren, toonden zijn groote vriendschap -voor Clorinde. Hij bracht haar zachtjes aan op het denkbeeld om haar -moeder naar Italië te zenden. De gravin Balbi, alleen achtergebleven -in het kleine hôtel van de Champs-Elysées, leidde er een vreemd, -zorgeloos leven, waarover veel gepraat werd. Hij belastte zich -met de kiesche aangelegenheid om met haar voor de regeling van eene -jaarlijksche toelage te zorgen. Het hôtel werd verkocht, het verleden -van de jonge vrouw was als het ware weggewischt. Toen nam hij op zich -haar van haar excentrieke gewoonten te genezen; maar daarbij stuitte -hij op de stijfhoofdigheid van een stompzinnige vrouw. Clorinde, rijk -getrouwd, leefde in een ongeloofelijke geldverspilling, met plotselinge -buien van schandelijke gierigheid. Zij had haar kleine donkere meid -Antonia, die van den ochtend tot den avond sinaasappelen uitzoog, -bij zich gehouden. Met haar beiden maakten zij mevrouws vertrekken, -een heelen hoek van het groote hôtel in de rue du Colisé, afschuwelijk -vuil. Wanneer Rougon haar ging bezoeken, vond hij vuile borden op -de fauteuils, stroopkannen op den grond, langs de muren. Hij raadde -onder de meubelen een opeenhooping van onzindelijke dingen, die daar -haastig ondergestopt waren, als zijn bezoek aangekondigd werd. En te -midden dier vettige behangsels en der lambrizeeringen grijs van stof, -had zij soms de allerzonderlingste invallen. Dikwijls ontving zij hem -half ontkleed, in een deken gewikkeld, op een sofa liggend, terwijl -zij klaagde over onbekende kwalen, over een hond die aan haar voeten -knaagde, of een speld die zij bij ongeluk had ingeslikt en waarvan -de punt uit haar linkerdij te voorschijn moest komen. Dan weer sloot -zij de zonneblinden om drie uur, stak alle kaarsen aan en ging dan met -haar meid staan dansen, tegenover elkander, zoo hard lachende, dat de -meid als hij binnen kwam, vijf minuten tegen de deur stond te hijgen, -voordat zij de kamer verlaten kon. Eens wou zij zich niet vertoonen; -ze had haar bedgordijnen van onder tot boven aan elkander vastgenaaid, -en zat op het peluw langer dan een uur in die kooi met hem te praten, -alsof zij ieder aan een hoekje van den haard zaten. Dat alles vond -zij heel natuurlijk. Wanneer hij haar beknorde, was zij verbaasd, -zei ze dat ze geen kwaad deed. En als hij haar op de gebruikelijke -vormen wees, haar in een maand de verleidelijkste vrouw van Parijs -beloofde te maken, werd zij driftig en herhaalde: - ---Ik ben nu eenmaal zoo, dat is mijn manier van leven.... Wat gaat -dat in 's hemelsnaam een ander aan? - -Soms begon zij te glimlachen. - ---Men houdt toch van me, hoor! mompelde zij. - -En inderdaad, Delestang aanbad haar. Zij bleef zijn meesteres, te -machtiger naarmate zij minder zijn vrouw was. Hij sloot de oogen -voor haar grillen, uit angst dat zij hem alleen zou laten zitten, -zooals zij hem eens gedreigd had. Misschien voelde hij ook in zijn -onderworpenheid dat zij zijn meerdere was, sterk genoeg om met hem -te doen wat zij wilde. In gezelschappen behandelde hij haar als een -kind, sprak hij van haar met de toegevende liefde van een ernstig -man. Maar thuis huilde die groote, knappe man met zijn fraaien kop, -als zij 's nachts weigerde de deur van haar kamer voor hem open te -doen. Hij nam alleen de sleutels van de kamers der eerste verdieping -weg, om zijn groot salon voor vetvlekken te vrijwaren. Rougon wist toch -van Clorinde te verkrijgen dat zij zich ongeveer begon te kleeden als -iedereen. Ze was overigens heel slim, de slimheid van sommige gekken, -die zich tegenover vreemden verstandig voordoen. Hij ontmoette haar -in sommige gezelschappen, waar zij zich op den achtergrond hield, -terwijl zij haar man op den voorgrond liet treden, zich heel passend -gedragende te midden van de bewondering, door haar groote schoonheid -opgewekt. In haar huis ontmoette hij dikwijls mijnheer de Plouguern; -en zij zat schertsend tusschen hen in, onder den stortvloed van hun -zedepreeken, terwijl de oude senator haar tot groote ergernis van -Rougon vertrouwelijk op de wangen tikte, maar hij durfde nooit voor -die ergernis openlijk uitkomen. Minder beschroomd was hij ten opzichte -van Luigi Pozzo, den secretaris van ridder Rusconi. Hij had hem meer -dan eens op vreemde tijden uit haar vertrekken zien komen. Toen hij -de jonge vrouw voor oogen hield hoe haar goede naam daaronder lijden -kon, hief ze haar mooie oogen verbaasd naar hem op; daarop schaterde -ze het uit van lachen. Zij gaf wat om de publieke opinie! In Italië -ontvingen de vrouwen de mannen, die haar aanstonden, niemand dacht -aan iets leelijks. Overigens telde Luigi niet; hij was haar neef; hij -bracht haar Milaneesche gebakjes, die hij in de passage Colbert kocht. - -Maar de politiek bleef Clorinde's belangstelling het meest -wekken. Sedert zij met Delestang getrouwd was, gebruikte zij al haar -vernuft voor geheimzinnige ingewikkelde zaken, waarvan niemand de -belangrijkheid goed inzag. Zij bevredigde daarmee haar behoefte aan -intrige, die zij zoolang voldaan had in haar verleidings-campagnes -tegen de mannen, die een groote toekomst hadden; door het spannen -van die huwelijksstrikken scheen zij zich tot een ruimen werkkring -voorbereid te hebben. In den laatsten tijd hield zij geregeld -briefwisseling met haar moeder te Turijn. Zij ging bijna iederen -dag naar de Italiaansche legatie, waar ridder Rusconi fluisterende -gesprekken met haar voerde. Dan waren het weer onbegrijpelijke -tochten naar de vier hoeken van Parijs, bezoeken in alle stilte -afgelegd bij hooggeplaatste personen, bijeenkomsten in afgelegen -stadsgedeelten. Alle Venetiaansche uitgewekenen, een Brambillo, -een Staderino, een Viscardi zagen haar in het geheim, overhandigden -haar stukjes papier vol aanteekeningen. Ze had een rood marokijnen -portefeuille met stalen slot gekocht, een minister waardig, waarin -zij een menigte dossiers borg. In het rijtuig hield zij die op haar -schoot, als een mof; overal waar zij heen ging, droeg ze die mee onder -haar arm; in de vroege morgenuren ontmoette men haar zelfs te voet, de -portefeuille met haar verstijfde handen tegen haar borst drukkend. Zij -begon er weldra versleten uit te zien, gebarsten aan de naden. Toen -bond zij er een riempje over. En in haar opzichtige sleepjaponnen, -steeds beladen met dien onoogelijken leeren zak waaruit de bundels -papieren uitpuilden, geleek zij op een advokaat van kwade zaken, -die de rechtbanken afliep om een rijksdaalder te verdienen. - -Verscheidene malen had Rougon getracht achter de groote zaken van -Clorinde te komen. Eens, toen hij een oogenblik met de bewuste -portefeuille alleen was, had hij niet geschroomd de brieven, die -er met een tipje uit staken, naar zich toe te trekken. Maar wat hij -daaruit wijs kon worden leek hem zoo onsamenhangend, zoo vol leemten -toe, dat hij onwillekeurig glimlachte om de politieke pretenties van -de jonge vrouw. Op een namiddag legde zij hem met een kalm uiterlijk -een uitgebreid plan uit: ze hield zich bezig met het tot stand komen -van een verbond tusschen Italië en Frankrijk, met het oog op een -aanstaande campagne tegen Oostenrijk. Rougon, een oogenblik verbaasd, -haalde ten slotte de schouders op voor al die dwaze dingen, waarmee -haar plan gepaard ging. In zijn oog beteekende dat alles niets dan -een nieuwe originaliteit, ditmaal van beteren smaak. Hij bleef liever -bij zijn gevestigde opinie over de vrouwen. Clorinde speelde trouwens -gaarne de rol van leerling. Wanneer zij hem in de rue Marbeuf kwam -opzoeken, deed zij zich heel onderdanig en gedwee voor, deed hem -allerlei vragen, en hoorde hem aan met den ijver van een bekeerling, -die zich gaarne laat onderrichten. En hij vergat dikwijls tot wie hij -sprak, hij legde haar zijn regeeringssysteem bloot, en deed dikwijls -de openlijkste bekentenissen. Gaandeweg werden die gesprekken een -gewoonte, hij beschouwde haar als zijn vertrouweling, stelde zich bij -haar schadeloos voor het stilzwijgen dat hij tegenover zijn beste -vrienden in acht nam, behandelde haar als een bescheiden leerling, -wier eerbiedige bewondering hem streelde. - -Gedurende de maanden Augustus en September werden Clorinde's bezoeken -talrijker. Zij kwam nu zelfs drie of vier keeren per week. Nooit -had zij zich zoo'n lieve leerling getoond. Zij vleide Rougon, stond -verrukt over zijn genie, vond het jammer dat hij zijn licht onder een -korenmaat geplaatst had. Eens, in een oogenblik van helderziendheid -vroeg hij haar lachend: - ---Ge hebt me dus erg noodig? - ---Ja, antwoordde zij vrijmoedig. - -Maar zij haastte zich haar voorkomen van opgetogen bewondering aan te -nemen. De politiek gaf haar meer genoegen dan een roman, zei ze. En -als hij zich even omkeerde, schitterde er iets als een oude wrok in -haar oogen. Dikwijls liet zij haar handen in de zijne, alsof zij zich -nog te zwak voelde; en met trillende polsen scheen zij te wachten, -totdat zij hem kracht genoeg ontnomen had om hem te verwurgen. - -Wat Clorinde vooral ongerust maakte, was Rougon's toenemende -lusteloosheid. Zij zag hem van verveling inslapen. Eerst had zij -heel goed opgemerkt, dat er veel komediespel bij was. Maar nu, -ondanks al haar slimheid, begon zij te gelooven dat hij werkelijk -den moed verloren had. Zijn gebaren werden trager, zijn stem werd -weeker; en op sommige dagen toonde hij zich zoo onverschillig, zoo -goedaardig, dat de jonge vrouw zich verschrikt afvroeg of hij zich -niet kalm zijn verwijzing naar den senaat als gevallen politiek man -zou laten aanleunen. - -Tegen het einde van September scheen Rougon zeer afgetrokken. Toen -vertelde hij haar in een van hun gewone gesprekken, dat hij een -grootsch plan koesterde. Hij verveelde zich in Parijs, hij had -behoefte aan lucht. En opeens kwam alles er uit: hij wou een geheel -nieuw leven beginnen, een vrijwillige verbanning naar de Landes, om -daar verscheidene vierkante mijlen terrein te ontginnen en er midden -op den ontwoekerden grond een stad te stichten. Clorinde verbleekte, -toen zij dat hoorde. - ---Maar uw positie hier, uw verwachtingen! riep zij. - -Hij maakte een minachtend gebaar en mompelde: - ---Bah, luchtkasteelen.... Ik deug bepaald niet voor de politiek, -ziet u! - -En hij sprak weer over zijn liefsten wensen, een groot grondeigenaar -te zijn, met kudden beesten waarover hij kon heerschen. Maar in de -Landes werd zijn eerzucht reeds grooter, daar zou hij koning zijn -over een nieuw land; daar zou hij een volk hebben. Twee weken lang -las hij speciale werken. Hij droogde moerassen uit, bestreed met -krachtige werktuigen de steenlaag van den grond, hield den voortgang -der duinvorming tegen door aanplantingen en pijnboomen, verrijkte -Frankrijk met een verbazend vruchtbaar hoekje. Al zijn ingesluimerde -bedrijvigheid, al zijn kracht van nietsdoenden reus ontwaakte in deze -schepping; zijn opeengeklemde vuisten schenen reeds de weerbarstige -keisteenen te doen splijten; zijn armen woelden met een enkelen stoot -den grond om; zijn schouders droegen geheele huizen, kant en klaar, -die hij naar willekeur neerzette aan den oever eener rivier, wier -bedding hij met een enkelen schop van zijn voet groef. Niets was -gemakkelijker. Hij vond daar zooveel werk als hij wilde. De keizer -mocht hem toch zeker nog genoeg om hem een departement in orde te -laten brengen. Met een kleur op de wangen stond hij op, grooter door -de plotselinge uitrekking van zijn zware ledematen, en hij barstte -in een schaterlach uit. - ---Dat is een idee, hè! riep hij. Ik geef de stad mijn naam, ik sticht -ook een klein rijk! - -Clorinde geloofde aan een gril, aan een denkbeeld dat bij hem -opgekomen was in de diepe verveling waarin hij zich bewoog. Maar de -volgende dagen sprak hij haar weer over zijn plan, met nog grooter -geestdrift. Bij ieder bezoek vond zij hem gebogen over kaarten, -die overal uitgespreid lagen, op zijn schrijftafel, op de stoelen, -op het kleed. Op zekeren middag kon zij hem niet te spreken krijgen, -hij was in gesprek met twee ingenieurs. Toen begon ze zich werkelijk -bevreesd te maken. Zou hij haar nu laten zitten, om zijn stad ergens -in een woeste streek te gaan bouwen? Was het soms een nieuwe list? Ze -moest er voor het oogenblik van afzien achter de waarheid te komen, -maar toch vond zij het noodig de vrienden te waarschuwen. - -Dat was een ontsteltenis. Du Poizat werd boos; al langer dan een jaar -liep hij leeg; bij zijn laatste reis naar de Vendée had zijn vader -een pistool uit een lade gehaald, toen hij zich verstout had hem -tienduizend francs te vragen om een prachtige zaak op touw te zetten; -en nu kon hij weer aan het hongerlijden gaan, zooals in 48. Mijnheer -Kahn toonde zich even woedend, zijn hoogovens in Bressuire werden met -een faillietverklaring bedreigd; hij voelde zich verloren, als hij -niet binnen een half jaar de concessie van zijn spoorweg kreeg. De -anderen, mijnheer Béjuin, de kolonel, de Bouchards, de Charbonnels, -hieven ook jammerklachten aan. Dat kon zoo niet afloopen. Rougon was -werkelijk onredelijk. Men zou met hem spreken. - -Intusschen verliepen er twee weken. Clorinde, die een groot gezag over -hen uitoefende, had beslist dat het kwalijk gaan zou den grooten man -rechtstreeks aan te vallen. Men wachtte dus een gelegenheid af. Op een -Zondagavond, omstreeks het midden van October, toen de vrienden allen -bijeen waren in het salon van de rue Marbeuf, zei Rougon glimlachend: - ---Raadt eens wat ik vandaag gekregen heb? - -En hij haalde van achter de pendule een rose kaart te voorschijn. - ---Een uitnoodiging naar Compiègne. - -Op dit oogenblik opende de kamerdienaar bescheiden de deur. De man, -dien mijnheer verwachtte, was er. Rougon verontschuldigde zich en -ging de kamer uit. Clorinde was luisterend opgestaan. Toen zei ze -vastberaden: - ---Hij moet naar Compiègne gaan! - -De vrienden keken voorzichtig om zich heen; maar mevrouw Rougon was -sinds een paar minuten verdwenen. Toen overlegden zij fluisterend. De -dames vormden een kring voor den haard, waarop een groot houtblok lag -te smeulen; mijnheer Bouchard en de kolonel speelden hun eeuwigdurend -partijtje; terwijl de andere heeren hun fauteuils in een hoek geschoven -hadden om zich af te zonderen. Clorinde stond in het midden der kamer, -met gebogen hoofd, in diep nadenken verzonken. - ---Hij verwachtte dus iemand? vroeg Du Poizat. Wie kan dat zijn? - -De anderen haalden de schouders op, om te kennen te geven dat zij -het niet wisten. - ---Misschien ook al voor zijn dwaze onderneming, ging hij voort. Mijn -geduld raakt nu uitgeput. Een dezer dagen zeg ik hem eens geducht de -waarheid, dat zult ge zien. - ---Sst! zei mijnheer Kahn, terwijl hij een vinger op de lippen lei. - -De gewezen onder-prefect had onrustbarend hard gesproken. Allen -spitsten een oogenblik de ooren. Toen begon mijnheer Kahn zelf heel -zachtjes: - ---Zeker, hij heeft verplichtingen tegenover ons op zich ge- nomen. - ---Zeg dat hij een schuld heeft aangegaan, voegde de kolonel er bij, -zijn kaarten neerleggend. - ---Ja, ja, een schuld, dat is het goede woord, verklaarde mijnheer -Bouchard. We hebben het hem ronduit gezegd, laatst in het raadsgebouw. - -En de anderen bevestigden dit met een levendig hoofdknikken. Er -ontstond een algemeen geweeklaag. Rougon had ze allen -geruïneerd. Mijnheer Bouchard voegde er bij dat hij al lang chef de -bureau geweest zou zijn, als hij hem niet zoo trouw in het ongeluk -geweest was. De kolonel beweerde dat men uit naam van den graaf de -Marsy het kommandeurskruis en een betrekking voor zijn zoon Auguste had -aangeboden, maar hij had geweigerd, uit vriendschap voor Rougon. De -ouders van mijnheer d'Escorailles, zei de mooie mevrouw Bouchard, -waren zeer gekrenkt omdat hun zoon nog altijd auditeur was, terwijl -zij al een halfjaar op zijn benoeming tot referent aan den staatsraad -wachtten. Zelfs zij die zwegen, Delestang, mijnheer Béjuin, mevrouw -Correur en de Charbonnels knepen hun lippen samen, hieven de oogen -ten hemel, met het voorkomen van martelaren die eindelijk hun geduld -beginnen te verliezen. - ---In éen woord, we zijn bestolen, hernam Du Poizat. Maar hij zal niet -vertrekken, daar sta ik u voor in. Is het niet de grootste dwaasheid -om in een afgelegen hoekje tegen de keisteenen te gaan vechten, -als men zulke ernstige belangen te Parijs heeft?.... Wil ik eens met -hem spreken? - -Clorinde ontwaakte uit haar gepeins. Zij gaf hem een wenk om te -zwijgen, deed de deur half open om te zien of daar niemand was, -en herhaalde toen: - ---Hoort ge, hij moet naar Compiègne! - -En terwijl allen haar vragend aankeken, maakte zij weer een gebaar -om hun vragen te voorkomen. - ---Sst! Niet hier! - -Ze vertelde intusschen nog dat haar man en zij ook naar Compiègne -uitgenoodigd waren; en ze liet zich de namen van mijnheer de -Marsy en mevrouw de Lorentz ontvallen, zonder zich nader te willen -verklaren. Men zou den grooten man desnoods met geweld willen dwingen -zich weer te doen gelden. Mijnheer Beulin-d'Orchère en de geheele -rechterlijke macht steunden hem heimelijk. De keizer, bekende mijnheer -La Rouquette, liet zich, ondanks de haat van zijn omgeving tegen -Rougon, volstrekt niet over dezen uit; zoodra men zijn naam noemde, -werd hij ernstig. - ---Het is niet om onszelven, verklaarde mijnheer Kahn ten slotte. Als -wij slagen, zal het heele land ons dankbaar zijn. - -Toen ging men hardop voort, den lof van den gastheer te bezingen. In -de kamer daarnaast hoorde men het geluid van stemmen. Du Poizat, -door nieuwsgierigheid gekweld, duwde de deur open alsof hij weg wou -gaan en deed ze weer langzaam genoeg dicht om den man op te merken -die zich bij Rougon bevond. Het was Gilquin, in een dikke overjas, -bijna netjes, een stevigen wandelstok met koperen knop in de hand. Met -een overdreven vertrouwelijkheid en zonder zijn stem wat minder luid -te doen klinken, zei hij: - ---Zeg, stuur nu niets meer naar de rue Virginie, te Grenelle. Ik heb -daar kwestie gehad; ik blijf in Batignolles, passage Guttin.... Enfin, -je kan op me rekenen. Tot ziens. - -En hij drukte Rougon de hand. Toen deze in het salon terugkeerde, -maakte hij zijn verontschuldiging, terwijl hij Du Poizat strak aankeek. - ---Een beste jongen, die je wel bekend zal zijn, nietwaar -Poizat?.... Hij gaat kolonisten voor me werven voor mijn nieuw rijk, -daar ginds in de Landes.... A propos, ik neem je allen mee; pak je -zaken maar vast in. Kahn wordt mijn eerste minister, Delestang en -zijn vrouw krijgen de portefeuille van Buitenlandsche Zaken. Béjuin -wordt postmeester. En ik vergeet de dames ook niet: mevrouw Bouchard -zal den scepter der schoonheid voeren en mevrouw Charbonnel belast -zich met de zorg voor de graanzolders. - -Hij schertste, terwijl zijn vrienden, alles behalve op hun gemak, -zich afvroegen of hij ze niet door een spleet van de deur had hooren -spreken. Toen hij den kolonel met al zijn ordeteekenen decoreerde, werd -deze bijna boos. Intusschen keek Clorinde naar de uitnoodigingskaart, -die zij van den schoorsteen had genomen. - ---Gaat u? vroeg ze achteloos. - ---Wel, natuurlijk, antwoordde Rougon verwonderd. Ik hoop van de -gelegenheid gebruik te maken om me mijn departement door den keizer -te laten geven. - -Het sloeg tien uur. Mevrouw Rougon verscheen weer om thee te schenken. - - - - - - - - -VI. - - -Tegen zeven uur, op den avond van haar aankomst te Compiègne, stond -Clorinde met mijnheer de Plouguern te praten bij een venster van -de galerij des Cartes. Men wachtte op den keizer en de keizerin om -zich naar de eetzaal te begeven. De tweede reeks genoodigden van -dat seizoen bevond zich eerst drie uur op het kasteel, en daar alle -gasten nog niet beneden waren, hield de jonge vrouw zich onledig -met iedereen die binnen trad met een enkel woord te beoordeelen. De -gedecolleteerde dames, met bloemen in het kapsel, zetten haar gelaat in -een vriendelijke plooi, zoodra zij den drempel overschreden; de heeren -bleven ernstig, met hun witte das en korte broek met zijden kousen. - ---Ha, daar is ridder Rusconi, mompelde Clorinde. Een knap man.... Maar -zie mijnheer Beulin-d'Orchère toch eens, oompje, zou men niet zeggen -dat hij zoo gaat blaffen? En wat een beenen, goede God! - -Mijnheer de Plouguern grinnikte van pleizier bij al dat -kwaadspreken. Ridder Rusconi kwam Clorinde begroeten, met zijn -smachtende blikken van knap Italiaan; daarop ging hij langs de dames -heen, met een reeks van hoffelijke buigingen. Delestang keek op een -korten afstand heel ernstig naar de kolossale kaarten van het bosch -van Compiègne, die de muren der galerij bedekten. - ---In welken waggon heb je gezeten? hernam Clorinde. Ik heb aan het -station naar je gezocht om met je samen te reizen. Verbeeld je, -ik zat daar midden tusschen de mannen.... - -Maar zij hield weer op, een lach achter haar hand smorend. - ---Mijnheer La Rouquette kijkt zoo zoet als suiker. - ---Ja, een kostschoolmeisjes-ontbijt, zei de senator ondeugend. - -Op dit oogenblik ontstond er aan de deur een luid geritsel van rokken; -de deurvleugel werd wijd geopend en er trad een vrouw binnen, in -een japon zoo overladen met strikken, bloemen en kant, dat zij haar -japon met beide handen moest samenvatten om door de opening te kunnen -gaan. Het was mevrouw de Combelot, Clorinde's schoonzuster. Deze nam -haar van het hoofd tot de voeten op en mompelde; - ---Hoe is het mogelijk! - -En toen mijnheer de Plouguern naar haar eigen eenvoudig tarlatankleedje -keek, dat zij over een slecht gefatsoeneerd rose faille onderkleed had -aangetrokken, ging ze op een toon van volslagen zorgeloosheid voort: - ---O, je weet, ik maal niet om het toilet! Men moet me maar nemen -zooals ik ben. - -Intusschen had Delestang de kaarten verlaten om zijn zuster tegemoet -te gaan, die hij bij zijn vrouw bracht. Ze hielden niet veel van -elkander en wisselden een zuurzoet complimentje. En mevrouw de -Combelot verwijderde zich, een staart van satijn achter zich aan -sleepende, die veel geleek op een hoekje van een bloemenperk. De -mannen traden zwijgend een paar stappen terug, voor den stroom van -kanten volants. Zoodra Clorinde weer alleen met mevrouw de Plouguern -was, maakte ze schertsend een zinspeling op den grooten hartstocht -dien de dame voor den keizer gevoelde. En toen de senator van den -tegenstand sprak dien deze bood, merkte zij op: - ---Daar steekt niet veel verdienste in, ze is zoo mager! Ik heb haar -door mannen mooi hooren vinden, ik weet niet waarom. Ze heeft een -figuur dat nergens naar lijkt. - -Al pratende bleef ze voortdurend naar de deur zien, als verwachtte -ze iemand. - ---Ha, nu is het toch zeker mijnheer Rougon, zei ze. - -Maar ze verbeterde haar gezegde dadelijk daarop, met een flikkering -in haar oogen. - ---Toch niet, het is mijnheer de Marsy. - -De minister, correct gekleed in zijn zwarten rok en korte broek, -trad glimlachend op mevrouw de Combelot toe; en terwijl hij haar een -complimentje maakte, keek hij met vagen blik naar de gasten, alsof hij -niemand had herkend. Toen beantwoordde hij de groeten met bijzondere -minzaamheid. Verscheidene heeren traden nader. Weldra vormde hij het -middelpunt van een groep. Zijn bleek, geestig en spottend gelaat stak -boven de schouders uit, die zich rondom hem verdrongen. - ---A propos, hernam Clorinde, mijnheer Plouguern naar een -vensternis voerend, ik had op je gerekend om me inlichtingen te -verschaffen.... Wat weet je van die bekende brieven van mevrouw -de Lorentz? - ---Wel, wat iedereen er van weet, antwoordde hij. - -En hij sprak van de drie brieven, die graaf de Marsy aan mevrouw -de Lorentz zou geschreven hebben, omtrent vijf jaar geleden, even -voor het huwelijk des keizers. Die dame bevond zich na den dood van -haar man, een generaal van Spaansche afkomst, te Madrid, waar zij -belangrijke zaken te regelen had. Hun liefdesbetrekking was toen nog -zonder wolkje. De graaf had haar, om haar op te vroolijken, ietwat -pikante bijzonderheden geschreven over zekere doorluchtige personen, -in wier onmiddellijke omgeving hij zich bewoog. Men vertelde ook dat -sedert dien tijd mevrouw de Lorentz, verschrikkelijk jaloersch van -aard, die brieven bewaarde, die ze als het zwaard van Damocles boven -zijn hoofd liet hangen. - ---Ze heeft zich laten overtuigen, toen hij een Walachijsche prinses -heeft moeten huwen, zei de senator ten slotte. Maar nadat zij hem een -maand had toegestaan om volop de genoegens van zijn nieuwen echt te -smaken, heeft zij hem meteen te kennen gegeven dat zij, als hij na -verloop van dien termijn zich niet weer aan haar voeten kwam werpen, -zij op een goeden morgen de drie verschrikkelijke brieven op het -bureau van den keizer zou neerleggen; en hij heeft zijn keten weer -opgenomen.... Hij overlaadt haar met lieve attenties om die verwenschte -correspondentie weer in handen te krijgen. - -Clorinde lachte hartelijk. Ze vond die historie allervermakelijkst. En -zij deed vraag op vraag. Dus als de graaf mevrouw de Lorentz bedroog, -zou zij in staat zijn haar bedreiging te vervullen? Waar had ze -die drie brieven? In haar keurslijf, tusschen twee satijnen linten -genaaid, naar zij had hooren beweren. Maar mijnheer Plouguern wist -het niet. Niemand had de brieven gelezen. Hij kende een jongen man, -die om er een kopie van te nemen, bijna een half jaar lang tevergeefs -de nederige slaaf van mevrouw de Lorentz was geweest. - ---Maar wat drommel, ging hij voort, hij wendt geen oog van je af, -kleine. Dat is waar, ik had het heelemaal vergeten: je hebt hem -veroverd!.... Is het waar dat hij op zijn laatste soirée bijna een -uur met je gepraat heeft? - -De jonge vrouw antwoordde niet. Zij luisterde niet meer, ze bleef -onbewegelijk en trotsch onder den onafgewenden blik van mijnheer de -Marsy. Daarop langzaam het hoofd opheffende, en hem op haar beurt -aanziende, wachtte zij zijnen groet. Hij naderde haar en boog. En -zij lachte hem heel vriendelijk toe. Er werd geen woord tusschen -hen gewisseld. De graaf keerde naar het midden van de groep terug, -waar mijnheer La Rouquette luid sprak, en hem bij ieder gezegde -Excellentie noemde. - -Langzamerhand was het intusschen vol geworden in de galerij. Er waren -daar bijna honderd personen, hooge ambtenaren, generaals, vreemde -diplomaten, vijf afgevaardigden, drie prefecten, twee schilders, een -romanschrijver, twee leden der akademie, ongerekend de officieren van -het hof, de kamerheeren, adjudanten en stalmeesters. Het bescheiden -gemurmel der stemmen steeg bij het licht der kronen omhoog. De -bekenden van het kasteel wandelden op en neer, terwijl de nieuwe -gasten zich niet te midden der dames durfden wagen. Dat eerste uur -van gegeneerdheid, tusschen personen waarvan verscheidene elkander -niet kenden en die zich plotseling aan de deur van de keizerlijke -eetzaal vereenigd vonden, gaf aan de gezichten een voorkomen van -gemelijke waardigheid. Nu en dan ontstond er plotseling een stilte, -hoofden keerden zich eenigszins onrustig om. En het ameublement stijle -empire van de groote zaal, de consoles met haar rechte voetstukken, -de vierkante fauteuils schenen nog de plechtigheid van het wachten -te verhoogen. - ---Daar is hij eindelijk! mompelde Clorinde. - -Rougon was binnengetreden. Hij bleef een oogenblik vlak bij de deur -stilstaan. Hij had weer zijn houding van goeden lobbes aangenomen, -zijn rug wàs een weinig gebogen, zijn gezicht stond slaperig. Met -een enkelen blik had hij de lichte beweging van afkeer opgemerkt, -die zijn tegenwoordigheid in zekere groepjes teweeg bracht. Daarop -wist hij, groetende en handen drukkend, zoo te manoeuvreeren, -dat hij zich tegenover mijnheer de Marsy bevond. Zij groetten -elkander, schenen verheugd elkander te ontmoeten. En de oogen -vast op elkander gevestigd, als vijanden die eerbied hebben voor -elkanders kracht, praatten zij vriendschappelijk. Rondom hen was -het leeg geworden. De dames volgden hun minste gebaren; terwijl de -mannen met een vertoon van bescheidenheid een anderen kant uitkeken, -doch niet konden nalaten steelsche blikken op hen te werpen. In -alle hoekjes werd gefluisterd. Wat was de geheime bedoeling van den -keizer? Waarom bracht hij aldus die twee groote mannen in elkanders -tegenwoordigheid? Mijnheer La Rouquette meende de lucht te hebben -van een zeer ernstige gebeurtenis. Hij kwam mijnheer de Plouguern -ondervragen, die hem spottend antwoordde: - ---Wel, Rougon zal misschien Marsy laten duikelen, en men zal -verstandig doen hem te ontzien.... Of de keizer moet het zonder eenige -bijbedoeling gedaan hebben. Dat gebeurt hem wel eens meer.... Misschien -heeft hij zich alleen het genoegen willen gunnen ze bij elkander te -zien, in de hoop dat ze zich dwaas zouden aanstellen. - -Maar het gefluister hield op, er ontstond een groote beweging. Twee -officieren gingen van groep tot groep, en fluisterden enkele -woorden. En de genoodigden, plotseling weer ernstig geworden, begaven -zich naar de linkerdeur, waar zij zich in twee rijen opstelden, -de heeren aan de eene en de dames aan de andere zijde. Bij de deur -stond mijnheer de Marsy, die Rougon naast zich hield, daarop volgden -de andere personen, naar hun graad of rang. Daar wachtte men nog drie -minuten in een plechtige stilte. - -De deurvleugels werden geopend. De keizer, in een zwarten rok, de -borst gestreept met het lint van het grootkruis, trad het eerst -naar binnen, gevolgd door den dienstdoenden kamerheer, mijnheer -de Combelot. Hij glimlachte even toen hij voor de Marsy en Rougon -stilhield; hij streek langzaam met zijn hand over zijn langen knevel, -met een wiegelende beweging van zijn geheele lichaam. Daarop mompelde -hij op verlegen toon: - ---Zeg aan mevrouw Rougon, dat wij met leedwezen gehoord hebben dat -zij ziek is.... Wij hadden haar gaarne hier met u gezien.... Enfin, -'t zal niet van langen duur zijn, hopen wij. Er zijn veel menschen -verkouden op het oogenblik. - -En hij ging verder. Twee passen verder drukte hij de hand van een -generaal, wien hij vroeg hoe zijn zoon het maakte, "de kleine Gaston" -zooals hij hem noemde. Gaston was even oud als de keizerlijke prins, -maar hij was veel sterker. De rijen bogen naarmate hij verder -ging. Eindelijk, geheel aan het einde, stelde mijnheer de Combelot -een der twee academieleden voor, die voor de eerste maal aan het hof -verscheen; en de keizer sprak over het jongste werk van den schrijver, -waarvan hij enkele gedeelten met het grootste genoegen gelezen had, -zei hij. - -Intusschen was de keizerin binnengetreden, vergezeld van mevrouw de -Lorentz. Zij droeg een zeer eenvoudig kleed van blauwe zijde, met -een tuniek van witte kant. Met kleine stapjes voortschrijdend, boog -zij bevallig haar ontblooten hals, waarop een diamanten hart aan een -eenvoudig blauw fluweel hing, terwijl zij glimlachend langs de rij der -dames ging. Kniebuigingen bij haar doortocht deden de wijduitstaande -japonnen, waaruit muskusgeuren omhoog stegen, ritselen. Mevrouw Lorentz -stelde haar een jonge vrouw voor, die zeer ontroerd scheen. Mevrouw -de Combelot wendde een hartelijke vertrouwelijkheid voor. - -Toen de vorstelijke personen aan het einde der dubbele rij gekomen -waren, kwamen zij op hun schreden terug, de keizer ditmaal langs de -rij der dames, de keizerin langs die der heeren. Er volgden nieuwe -voorstellingen. Niemand sprak nog, een eerbiedige verlegenheid deed -de gasten zwijgend tegenover elkander staan. Maar de rijen werden -verbroken; halfluide woorden werden gewisseld, heldere lachjes -weerklonken, toen de adjudant-generaal van het paleis kwam zeggen -dat het diner gereed was. - ---Nu heb je me niet meer noodig, hè? fluisterde mijnheer de Plouguern -Clorinde in het oor. Ze glimlachte. Ze was voor mijnheer de Marsy -blijven staan, om hem te noodzaken haar zijn arm aan te bieden, wat hij -trouwens zeer hoffelijk deed. De keizer en de keizerin gingen voorop, -gevolgd door de gasten die aangewezen waren om aan hun beider zijden -plaats te nemen; dien dag waren het twee buitenlandsche diplomaten, een -jonge Amerikaansche en de vrouw van een minister. Achteraan kwamen de -overige genoodigden, naar verkiezing, ieder gearmd met de dame, die hij -zich had uitverkoren. En langzaam stelde de stoet zich in beweging. De -eetzaal maakte bij het binnentreden een luisterrijken indruk. Vijf -kronen brandden boven de lange tafel en brachten een schittering in -het zilver van het tafelstel, jachttooneelen voorstellende, herten die -achtervolgd werden, jagers die op hun horens bliezen en honden die om -hun jagerrecht kwamen. Het platte vaatwerk vormde langs de tafel een -rij van zilveren manen; terwijl de zijvlakken der komforen, waarin -de gloed der kaarsen weerspiegeld werd, het fonkelende kristalwerk, -de vruchtenmandjes en de bloemenvazen van een helder rose kleur, -de keizerlijke tafel tot een schitterend geheel maakte, dat met zijn -schijnsel de geheele ruimte vulde. Door de openslaande deur trad de -stoet langzaam binnen. De mannen bogen zich voorover, zeiden een -woordje, richtten zich toen weer op, met een heimelijke streeling -van ijdelheid over dien zegetocht; de dames, met ontbloote schouders, -badend in een zee van licht, glimlachten opgetogen; en op de tapijten -verleenden de slepende japonnen, die de paren van elkander scheidden, -een majesteit te meer aan den stoet, dien zij vergezeld deden gaan -van hun geruisch van kostbare stoffen. Het was een bijna teedere -nadering, in een omgeving van weelde, licht en aangename warmte, als -een zinnenprikkelend bad, waarin de muskusgeuren der toiletten zich -vermengden met den lichten damp van wildbraad, verscherpt door een -schijfje citroen. Toen op den drempel, tegenover het prachtige aanzien -dat de tafel bood, een muziekkorps, in een aangrenzende galerij aan -het oog onttrokken, hen met fanfares begroette, drukten de heeren, -eenigszins gehinderd door hun korte broeken, onwillekeurig, met een -glimlach op de lippen, de armen der dames. Toen ging de keizerin -langs de rechterzijde en bleef voor het midden van de tafel staan, -terwijl de keizer, links gaande, tegenover haar plaats nam. Toen daarop -de aangewezen personen zich rechts en links van hunne majesteiten -hadden neergezet, kozen de overige gasten naar welgevallen hun plaats -uit. Dien avond waren er zeven en tachtig couverts. Bijna drie minuten -verliepen voordat iedereen zijn plaats had ingenomen. De satijnglans -der schouders, de heldere kleuren der bloemen op de toiletten, de -diamanten der hooge kapsels gaven een levendige vroolijkheid aan het -volle licht der kroonlampen. Eindelijk namen de bedienden de hoeden -aan, die de heeren in de hand gehouden hadden. - -Mijnheer de Plouguern was Rougon gevolgd. Na de soep stiet hij hem -aan en vroeg: - ---Hebt u Clorinde opgedragen, Marsy met u te verzoenen? - -En hij wees hem met een knipoogje op de jonge vrouw, die aan den -anderen kant der tafel zat, naast den graaf, met wien zij zich -heel lieftallig onderhield. Rougon keek zeer ontstemd en haalde de -schouders op; toen hield hij zich alsof hij opzettelijk niet meer naar -de overzijde wilde zien. Maar ondanks zijn pogingen om onverschillig -te schijnen, kwam zijn blik naar Clorinde terug; hij lette op haar -minste gebaren, op de beweging van haar lippen, alsof hij haar woorden -er op wilde lezen. - ---Mijnheer Rougon, zei mevrouw de Combelot, die zoo dicht mogelijk -bij den keizer zat, weet u nog, dat ongeluk van laatst? U hebt nog -een vigelante voor me gehaald. Een heele strook van mijn japon was -afgerukt. - -Zij maakte zich belangwekkend, door te vertellen dat haar rijtuig eens -bijna midden door was gereden door den landauer van een russischen -prins. En hij moest antwoorden. Een oogenblik vormde dit ongeval het -onderwerp van de gesprekken aan tafel. Men haalde allerlei ongelukken -aan, onder anderen van een parfumeriën-verkoopster uit de passage des -Panoramas, die bij een val van haar paard haar arm gebroken had. De -keizerin deed een zachten uitroep van medelijden hooren. De keizer -zei niets, hij luisterde met een diepzinnig gezicht, langzaam etende. - ---Waar zit Delestang toch? vroeg Rougon op zijn beurt aan mijnheer -de Plouguern. - -Zij zochten hem. Eindelijk bemerkte de senator hem aan het einde van -de tafel. Hij zat naast mijnheer de Combelot, tusschen een heele rij -mannen, aandachtig luisterend naar de zeer vrije gesprekken, die door -het gonzend geluid der stemmen moeielijk te verstaan waren. Mijnheer La -Rouquette was aan een gekruide geschiedenis van een waschvrouw uit zijn -landstreek begonnen; ridder Rusconi gaf zijn persoonlijke waardeeringen -van de Parisiennes ten beste, terwijl een der twee schilders en -romanschrijver in zeer onkiesche bewoordingen de dames beoordeelden -om wier te dikke of te magere armen zij zaten te grinniken. En Rougon -keek woedend nu eens naar Clorinde, die hoe langer hoe beminnelijker -voor den graaf werd, dan weer naar haar sulligen man, die voor dat -alles blind bleef, en met een glimlach op zijn waardig gezicht naar -de sterke stukjes luisterde, die hij daar hoorde vertellen. - ---Waarom is hij niet bij ons gaan zitten? mompelde hij. - ---O, ik beklaag hem niet, zei mijnheer de Plouguern. Men schijnt zich -daar in dat hoekje te amuseeren. - -Toen ging hij fluisterend verder: - ---Ik geloof dat ze mevrouw Lorentz onderhanden hebben. Hebt u -opgemerkt hoe gedecolleteerd ze is?.... Meteen komt er nog een uit, -de linkerborst, hè? - -Maar terwijl hij zich voorover boog om mevrouw de Lorentz, die vijf -plaatsen verder zat, beter te kunnen zien, werd hij plotseling -ernstig. Die dame, een mooie, wel wat dikke blondine, zag op dit -oogenblik wit van ingehouden drift, terwijl haar donkerblauwe -oogen strak op mijnheer de Marsy en op Clorinde gericht waren. En -binnensmonds, zoo zachtjes dat Rougon het zelfs niet kon verstaan, -prevelde hij: - ---Drommels, dat loopt mis. - -De muziek speelde onafgebroken voort; zij klonk alsof zij ergens -van uit de hoogte kwam. Wanneer de koperen instrumenten zich lieten -hooren, keken de gasten verwonderd op, als zochten zij vanwaar -die wijs tot hen kwam. Dan hoorden zij weer niets meer; een zacht -gezang van de klarinetten, achter in de aangrenzende galerij, smolt -samen met het zilvergerinkel van het platte vaatwerk, dat in hooge -stapels werd binnengebracht. Sommige groote schotels klonken als het -gedempte geluid van cymbalen. Rondom de tafel heerschte een stille -bedrijvigheid; een menigte dienaren liepen zwijgend heen en weer, -de kamerdienaars in rok en lichtblauwe korte broek, met degen en -driekantigen steek en de tafeldienaars met gepoederde pruiken, -in groen, met goud gegalonneerd galalivrei. De gerechten werden -opgedragen, de wijnen ordelijk rondgediend, terwijl de controleurs, -de eerste voorsnijder, de zilverbewaarder toezicht hielden op die -drukte, waarbij de rol van den geringsten dienaar vooruit geregeld -was. Achter den keizer en de keizerin dienden de kamerdienaren van -Hunne Majesteiten met een correcte waardigheid. - -Toen het gebraad werd rondgediend en de Bourgogne-wijnen werden -ingeschonken, klonken de stemmen luider. In het hoekje van de mannen, -aan het einde der tafel, sprak mijnheer La Rouquette nu over de -kookkunst, en wel hoe lang een reebout, die juist rondgediend was, -aan het spit behoorde gebraden te worden. - -Intusschen weerklonk er plotseling een gelach zoo luid, dat iedereen -zweeg. Het was de keizerin. Zij sprak met den Duitschen gezant, die aan -haar rechterzij zat; al lachend sprak zij enkele afgebroken woorden, -die niemand verstaan kon. In de nieuwsgierige stilte, die ontstaan was, -speelde een cornet à pistons, zacht begeleid door de bassen, een solo, -een zoetvloeiende melodie. En langzamerhand spraken de gasten weer -luider. De stoelen werden half omgekeerd, ellebogen op den rand van -de tafel gelegd, intieme gesprekken aangeknoopt, kortom er heerschte -een vrijheid als aan een vorstelijke table d'hôte. - ---Wilt u een gebakje? vroeg mijnheer de Plouguern. - -Rougon bedankte met een knikje. Sedert eenige oogenblikken at hij -niet meer. Men had het platte vaatwerk door een fijn beschilderd -Sèvres-porseleinen servies vervangen. Het geheele dessert liet hij -voorbijgaan, zonder iets anders te gebruiken dan een kleine portie -camembert. Hij hield zich niet meer in, maar keek Clorinde en mijnheer -de Marsy vlak in het gelaat, zonder twijfel hopende de jonge vrouw -verlegen te maken. Maar deze wendde zoo'n vertrouwelijkheid met den -graaf voor, dat het scheen alsof zij vergat waar zij zich bevond -en zich in een klein salon met den graaf alleen aan een fijn souper -waande. En zij knabbelde op het suikergoed dat de graaf haar aanreikte, -zij veroverde hem met haar mooi lachend gezicht, op een onbeschaamde -kalme wijze. Om hen heen werd druk gefluisterd. Het gesprek liep nu -over de mode. Mijnheer de Plouguern vroeg Clorinde's oordeel over den -nieuwen vorm der hoeden. Toen zij zich echter hield alsof zij hem niet -hoorde, boog hij zich over om dezelfde vraag aan mevrouw de Lorentz -te richten. Maar hij durfde niet, zoo verschrikkelijk boos keek deze, -met haar opeengeklemde tanden en haar door jaloerschheid verwrongen -gelaat. Clorinde had juist haar linkerhand in die van mijnheer de -Marsy laten rusten, onder voorwendsel dat zij hem een antieke camee -wou toonen, die zij aan den vinger droeg; en zij liet hem haar hand -vasthouden, waarop de graaf den ring van haar vinger schoof en hem na -de bezichtiging er weder aan deed; het was bijna onbetamelijk. Mevrouw -de Lorentz, die zenuwachtig met een lepel speelde, brak haar wijnglas, -waarop een bediende haastig de scherven wegruimde. - ---Ze zullen elkander nog in de haren grijpen, dat is zeker, fluisterde -de senator Rougon in het oor. Hebt u op ze gelet?.... Maar de drommel -haal me als ik Clorinde's spel begrijp! Wat wil ze toch? - -En toen hij zijn buurman aankeek, werd hij getroffen door diens -ontstelde gelaat. - ---Wat scheelt er aan? Voelt ge u niet wel? - ---Neen, antwoordde Rougon, ik ben wat benauwd. Die diners duren te -lang. En daarbij riekt het hier zoo naar muskus! - -Het diner liep ten einde. Enkele dames, half terzijde geleund op haar -stoelen, aten nog een beschuitje. Maar niemand verroerde zich. De -keizer, die tot dusver gezwegen had, verhief plotseling de stem; en aan -beide einden der tafel luisterden de gasten, die de tegenwoordigheid -van Zijn Majesteit al geheel vergeten waren, met behagelijke gezichten -toe. De keizer antwoordde op een pleidooi van mijnheer Beulin-d'Orchère -tegen de echtscheiding. Toen, midden in zijn antwoord, wierp hij een -blik op het zeer laag uitgesneden keurslijf van de jonge Amerikaansche -dame, die naast hem zat, en zei met zijn lijmerige stem: - ---In Amerika heb ik nooit anders dan leelijke vrouwen zien scheiden. - -Een gelach liep door de gasten. Het scheen geestig gezegd, zoo fijn -zelfs, dat mijnheer La Rouquette zich inspande om er den verborgen -zin van te ontdekken. De jonge dame meende er zeker een complimentje -in te mogen zien, want zij bedankte verlegen met een hoofdbuiging. De -keizer en de keizerin waren opgestaan. Er ontstond een groot geruisch -van japonnen, een gestommel rondom de tafel, terwijl de kamer- en -tafeldienaars, die heel ernstig langs de muren geschaard stonden, -alleen correct bleven te midden van dien ordeloozen troep lieden, -die goed gedineerd hadden. En de stoet vormde zich op nieuw, Hunne -Majesteiten aan het hoofd, de genoodigden in lange rijen daarachter, -met groote tusschenruimten voor de lange sleepen, de zaal met een -puffende deftigheid doorgaande. Achter hen, in het helle licht der -kronen, boven de nog warme wanorde van de tafel, klonken de zware -trommelslagen van de militaire muziek, die de laatste figuur van een -quadrille speelde. - -De koffie werd ditmaal rondgediend in de galerij des Cartes. Een -prefect van het paleis bracht den keizer een kop koffie op een -verguld zilveren blad. Intusschen waren verscheidene gasten reeds -naar de rookkamer gegaan. De keizer had zich met enkele dames in het -familiesalon, links van de galerij, afgezonderd. Men beweerde zachtjes -dat zij zich zeer ontevreden had getoond over de zonderlinge houding -van Clorinde, gedurende het diner. Zij beijverde zich om gedurende -haar verblijf in Compiègne, een burgerlijke betamelijkheid, een smaak -in onschuldige spelletjes en landelijke genoegens aan het hof in te -voeren. Tegen zekere buitensporigheden toonde zij een persoonlijken -haat, bijna een wrok. - -Mijnheer de Plouguern had Clorinde ter zijde genomen om haar de les te -lezen. Eigenlijk wou hij haar uithooren. Maar zij veinsde een groote -verbazing. Waar haalde men dat vandaan, dat zij zich met den graaf -de Marsy gecompromitteerd zou hebben? Ze hadden samen geschertst, -meer niet. - ---Kijk maar eens! mompelde de oude senator. - -En de half openstaande deur van een aangrenzend zaaltje openduwend, -toonde hij haar mevrouw de Lorentz, die vreeselijk tegen mijnheer de -Marsy uitvoer. De mooie blondine, buiten zichzelve van jaloerschheid, -gaf haar gemoed lucht in grove woorden, zonder te bedenken dat haar -heftige woorden een vreeselijk schandaal ten gevolge konden hebben. De -graaf, bleek en glimlachend, trachtte haar door eenige zachte woorden -tot bedaren te brengen. Het geluid van den twist was in de galerij -des Cartes doorgedrongen; de gasten, die het hoorden, verwijderden -zich voorzichtigheidshalve uit de nabijheid van het kleine salon. - ---Je wilt dus dat ze die beruchte brieven aan alle vier hoeken van -het kasteel laat aanplakken? vroeg mijnheer de Plouguern, die met de -jonge vrouw gearmd voortliep. - ---Dat zou wel aardig zijn! zei ze lachend. - -Toen begon hij weer aan zijn zedepreek, terwijl hij met het vuur van -een jongen galant haar blooten arm in den zijnen drukte. Zij moest -die excentrieke manieren aan mevrouw de Combelot overlaten. En -hij verzekerde haar dat Hare Majesteit zeer ontstemd op haar -scheen. Clorinde, die de keizerin een groote vereering toedroeg, -was daarover zeer verwonderd. Waarin had zij misdaan? En terwijl -zij voorbij het familiesalon kwamen, bleven zij een oogenblik staan -en wierpen een blik door de halfgeopende deur. Om de tafel zat een -wijde kring van dames. In het midden zat de keizerin; ze leerde -de anderen met veel geduld een kinderspel, terwijl eenige mannen, -achter de fauteuils, de les met grooten ernst volgden. - -Rougon had het intusschen met Delestang aan den stok, aan het einde -der galerij. Hij durfde hem niet over zijn vrouw spreken; maar hij -haalde hem geducht door omdat hij met zooveel berusting een apartement -had aanvaard, dat op de binnenplaats van het kasteel uitzag; hij wou -hem dwingen er een te vragen aan de zijde van het park. Maar Clorinde -naderde aan den arm van mijnheer de Plouguern. Ze zei, zoo dat men -het hooren kon: - ---Laat mij toch met vrede, met uw Marsy! Ik zal den heelen avond geen -woord meer met hem spreken! Daar, zijt ge nu tevreden? - -Dit stelde iedereen gerust. Juist kwam mijnheer de Marsy uit het -zaaltje, met een opgewekt gezicht; hij schertste een oogenblik met -ridder Rusconi en trad daarop den familiesalon binnen, waar men -de keizerin en de dames al heel spoedig hoorde schaterlachen om de -geschiedenis, die hij vertelde. Tien minuten later verscheen mevrouw -de Lorentz op haar beurt, zij scheen moe, haar handen beefden nog; en -daar zij zag dat nieuwsgierige blikken haar minste gebaren bespiedden, -bleef ze daar te midden der pratende groepjes. - -De verveling deed weldra een licht gegeeuw achter de zakdoeken -verbergen. - -De avond was nog de saaiste tijd van den dag. De nieuw aangekomenen, -die niet wisten waarin zij een afleiding konden zoeken, naderden -de vensters en keken naar buiten, in de duisternis. Mijnheer Beulin -d'Orchère zette in een hoekje zijn pleidooi tegen de echtscheiding -voort. De romanschrijver, die dat alles doodelijk vervelend vond, -vroeg zachtjes aan een der academieleden of men niet naar bed zou -mogen gaan. Intusschen verscheen de keizer van tijd tot tijd met -slependen tred door de galerij gaande, een cigarette in den mond. - ---Het is onmogelijk geweest iets voor heden avond te organiseeren, -verklaarde mijnheer de Combelot aan het groepje dat Rougon met zijn -vrienden vormde. - -Morgen na de drijfjacht, krijgen de honden hun jachtmaal bij -fakkellicht. Overmorgen komen de artisten van de Comédie Française -les Plaideurs spelen. Er is ook sprake van tableaux vivants en een -charade, die men tegen het einde der week zal geven. - -En hij vertelde dat zijn vrouw mee zou doen, de repetities zouden -spoedig beginnen. Daarop kwam een verhaal van een wandeling, die het -hof een paar dagen te voren gedaan had naar "la Pierre-qui-tourne", -een druïdisch steenblok, waaromheen toen opgravingen gedaan werden. De -keizerin had haar verlangen te kennen gegeven om in de uitgegraven -gedeelten af te dalen. - ---Verbeeldt u, ging de kamerheer met bewogen stem voort, dat de -werklieden zoo gelukkig geweest zijn om twee schedels in Harer -Majesteits tegenwoordigheid op te graven. Niemand had op zoo iets -gerekend. Men was zeer tevreden. - -Hij streelde zijn mooien zwarten baard, die hem zooveel succès bij de -dames bezorgde; zijn knap ijdel gezicht had een onnoozele zachtheid, -en hij lispelde uit overdreven beleefdheid. - ---Maar, zei Clorinde, men had me verzekerd dat de acteurs van de -Vaudeville een voorstelling van het nieuwe stuk zouden geven.... De -vrouwen dragen er verbazend kostbare toiletten in. En men moet er -zich slap om lachen, schijnt het. - -Mijnheer de Combelot zette een benepen gezicht. - ---Ja, ja, mompelde hij, er is een oogenblik sprake van geweest. - ---Nu? - ---Men heeft dat plan laten varen. De keizerin houdt niet van zulke -stukken. - -Op dit oogenblik ontstond er een groote beweging in de galerij; -alle heeren waren uit de rookzaal teruggekeerd. De keizer ging -zijn partijtje palets spelen. Mevrouw Combelot, die zich op haar -behendigheid in dit spel liet voorstaan, had hem om revanche gevraagd, -want zij herinnerde zich dat hij haar den vorigen zomer verslagen had; -en ze bood zich met zoo'n teedere, nederige houding aan, met zoo'n -duidelijken glimlach, dat Zijne Majesteit dikwijls verlegen de oogen -moest afwenden. - -Het spel begon. Een groot aantal gasten schaarde zich in een kring, om -de worpen te beoordeelen en te bewonderen. De jonge vrouw stond voor -de lange, met groen laken bedekte tafel en wierp haar eerste schijf, -die vlak bij het doel, een witte stip, terecht kwam. Maar de keizer -toonde nog grooter behendigheid, zijn schijf wierp de hare van haar -plaats en nam die zelfs in. Men applaudisseerde zachtjes. Toch won -mevrouw Combelot tenslotte. - ---Sire, waar hebben wij om gespeeld? vroeg zij driestweg. - -Hij glimlachte, doch antwoordde niet. Zich daarop omkeerende, zei hij: - ---Mijnheer Rougon, wilt u een partijtje met me spelen? - -Rougon boog en nam de schijven, terwijl hij iets over zijn -onbedrevenheid zei. - -Een trilling doorliep de personen die om de tafel geschaard -stonden. Werd Rougon werkelijk weer in genade aangenomen? En de -heimelijke vijandschap, die hij sinds zijn aankomst had opgemerkt, -smolt weg; halzen rekten zich uit om vol belangstelling zijn -werpschijven te volgen. - -Mijnheer La Rouquette, die er nu nog minder van begreep dan voor -het diner, nam zijn zuster terzijde, om te weten waaraan hij zich -eigenlijk te houden had; maar zij kon hem zeker geen voldoende -verklaring geven, want hij kwam terug met een gebaar waaruit zijn -volslagen onzekerheid bleek. - ---Heel goed! mompelde Clorinde, bij een fijnen worp van Rougon. - -En zij wierp den vrienden van den grooten man veelbeteekenende blikken -toe. Het oogenblik was gunstig om den keizer vriendelijk voor hem te -stemmen. Zij leidde den aanval. Een oogenblik regende het loftuitingen. - ---Drommels! liet Delestang zich ontvallen, die onder de bevelende -blikken van zijn vrouw niets anders wist te zeggen. - ---En u sprak van onbedrevenheid! zei ridder Rusconi opgetogen. O, -sire, ik bid u, speel niet om Frankrijk met hem! - ---Maar, mijnheer Rougon zou zich tegenover Frankrijk heel goed -gedragen, daar ben ik zeker van, voegde mijnheer Beulin-d'Orchère er -bij, met een fijn trekje op zijn bulhondengezicht. - -Dat was een onomwonden toespeling. De keizer verwaardigde zich te -glimlachen. En hij lachte hartelijk, toen Rougon, verlegen onder al -die loftuitingen, heel bescheiden de volgende verklaring gaf: - ---Och, ik speelde een dergelijk spel met kurken, toen ik nog een -kwajongen was. - -Toen men Zijne Majesteit hoorde lachen, schaterde de heele -galerij het uit. Een oogenblik heerschte er een buitengewone -vroolijkheid. Clorinde had als behendige vrouw begrepen dat men, door -Rougon, een middelmatig speler, te bewonderen, eigenlijk den keizer -vleide, die zich onbetwistbaar zijn meerdere toonde. Intusschen had -mijnheer de Plouguern, die Rougon zijn succès benijdde, nog geen -opmerking geuit. Zij stiet hem even met den elleboog aan, als bij -ongeluk. Hij begreep haar en stond opgetogen te kijken naar de eerste -schijf die nu door zijn collega geworpen werd. Toen riep mijnheer La -Rouquette, alles er op wagende, opgewonden uit: - ---Heel mooi, prachtig geworpen! - -Nadat de keizer de partij gewonnen had, vroeg Rougon om revanche. De -schijven gleden op nieuw over het groene laken met een geritsel -als van dorre bladeren, toen een gouvernante aan de deur van het -familiesalon verscheen met den kroonprins op haar arm. Het kind, dat -twintig maanden oud was, droeg een zeer eenvoudig wit jurkje: zijn -haar was verward en zijn oogen waren gezwollen van slaap. Gewoonlijk -bracht men hem 's avonds als hij wakker werd, bij de keizerin, opdat -zij hem een nachtkus kon geven. Hij keek naar het licht met dat diep -ernstige gezicht, dat kleine kinderen kunnen zetten. Een grijsaard, -een grootwaardigheidsbekleeder, was toegesneld, zoo vlug zijn jichtige -beenen het toelieten. En zich vooroverbuigend, met zijn van ouderdom -knikkend hoofd, had hij het handje van den prins gevat en kuste het, -terwijl hij met zijn gebroken stem mompelde: - ---Monseigneur, monseigneur.... - -Het kind, verschrikt door de nabijheid van dat perkamentachtige -gezicht, wierp zich achterover en schreeuwde het luidkeels uit. Maar -de grijsaard liet hem niet los. Hij betuigde zijn toewijding. Men -moest het handje, dat hij op zijn lippen gedrukt hield, aan zijn -vereering ontrukken. - ---Ga heen, neem hem mee, zei de keizer ongeduldig. - -De vorst had de tweede partij verloren. Nu begon de derde. Rougon, -die de loftuitingen voor ernst had opgevat, deed zijn uiterste best. Nu -vond Clorinde dat hij zelfs te goed speelde. Ze fluisterde hem toe: - ---Ik hoop dat ge niet zult gaan winnen? - -Hij glimlachte. Maar plotseling liet zich een hevig geblaf hooren. Het -was Nero, de lievelingshond van den keizer, die van een openstaande -deur gebruik had gemaakt om de galerij binnen te snellen. Zijne -Majesteit gaf bevel hem weg te brengen en een kamerdienaar hield den -hond reeds bij den halsband, toen dezelfde grijsaard van zooeven weer -kwam aansukkelen onder den uitroep: - ---Mijn mooie Nero, mijn mooie Nero! - -En hij knielde bijna op het tapijt neer, om hem in zijn bevende -handen te nemen. Hij drukte zijn kop tegen zijn borst, hij zoende -hem en herhaalde: - ---Ik bid u, sire, stuur hem niet weg. Hij is zoo mooi! - -De keizer stemde er in toe dat hij bleef. Toen verdubbelde de grijsaard -zijn liefkoozingen. De hond werd niet bang, bromde niet. Hij likte -de magere handen die hem streelden. - -Rougon maakte in dien tusschentijd allerlei fouten. Een schijf had -hij zoo onhandig geworpen, dat zij in het keurslijf van een dame -terecht was gekomen, die haar blozende uit haar kanten verwijderde. De -keizer won. Toen gaf men hem bedektelijk te verstaan dat hij daar een -beduidende overwinning behaald had. Hij gevoelde er een soort van -verteedering door. Hij ging pratend met Rougon heen, alsof hij hem -meende te moeten troosten. Zij liepen tot het einde der galerij, -de breedte van de kamer overlatende voor een klein bal dat men -organiseerde. De keizerin die het familiesalon juist verlaten had, -trachtte met een bekoorlijke bereidwilligheid de aangroeiende verveling -der gasten tegen te gaan. Ze had een gezelschapsspel voorgesteld, -maar het was al wat laat, men danste liever. Alle dames waren toen -in de galerij des Cartes vereenigd. Men zond een boodschap naar de -rookzaal, waar zich nog enkele heeren verborgen hielden. En toen men -zijn plaatsen innam voor een quadrille, ging mijnheer de Combelot -bereidwillig voor de piano zitten. Het was een mechanieke piano, -met een klein handvat, rechts van het klavier. De kamerheer zat -onafgebroken met een ernstig gezicht te draaien. - ---Mijnheer Rougon, zei de keizer, men heeft me gesproken van een werk, -een vergelijking tusschen de Engelsche constitutie en de onze. Ik -kan u misschien documenten verschaffen. - ---Uwe Majesteit is te goed.... Maar ik koester een ander plan, een -grootsch plan. - -En Rougon, ziende dat de keizer zoo vriendelijk was, wou van de -gelegenheid gebruik maken. Hij legde zijn plan breedvoerig uit, -zijn droombeeld om een hoek van de Landes in vruchtbaren grond te -herscheppen, een stad te stichten, een nieuw rijk te veroveren. Terwijl -hij sprak hief de keizer zijn doffe oogen, waarin een kleine flikkering -verscheen, tot hem op. Hij zei niets, schudde van tijd tot tijd het -hoofd. Toen de ander zweeg, zei hij: - ---Zeker... we kunnen altijd nog eens zien.... - -En zich tot een andere groep wendend, die door Clorinde, haar man en -mijnheer de Plouguern gevormd werd: - ---Mijnheer Delestang, dien ons toch eens van uw advies. Ik denk nog -met genoegen terug aan het bezoek dat ik aan uw modelhoeve in Chamade -heb gebracht. - -Delestang trad naderbij. Maar de kring, die zich om den keizer vormde, -moest naar een vensternis terugwijken. Mevrouw de Combelot had al -walsende, bijna liggende in de armen van mijnheer La Rouquette, de -zijden kousen van Zijne Majesteit met haar langen sleep omwikkeld. Voor -de piano genoot mijnheer de Combelot van de muziek die hij voortbracht; -hij draaide sneller en wiegde daarbij zijn keurig gekapt hoofd, nu -en dan keek hij naar de kast van het instrument, alsof hij verbaasd -was over de zware tonen, die bij sommige wendingen van den slinger -teweeggebracht werden. - ---Ik ben dit jaar zoo gelukkig geweest prachtige kalveren te krijgen -door een nieuwe kruising, verklaarde Delestang. Jammer genoeg werden -de parken juist hersteld, toen Uwe Majesteit mijn hoeve bezocht. - -En de keizer sprak over den landbouw, het fokken en vetmesten van vee, -langzaam, met korte woorden. Sedert zijn bezoek aan Chamade, had hij -een groote achting voor Delestang opgevat. Hij prees hem vooral omdat -hij op zijn hoeve de proef genomen had om zijn personeel te doen deelen -in sommige winsten en een pensioenfonds voor hen te stichten. Terwijl -zij met elkánder spraken, bleken zij dezelfde denkbeelden over de -verbetering van misstanden in de maatschappij te hebben, zoodat zij -elkander met een half woord begrepen. - ---Heeft mijnheer Rougon u over zijn plan gesproken? vroeg de keizer. - ---O, een prachtig plan, antwoordde Delestang. Men zou proeven op -groote schaal kunnen nemen.... - -Hij toonde een ware geestdrift. De veredeling der varkensrassen lag -hem na aan het hart; de mooie typen verdwenen in Frankrijk. Toen gaf -hij te kennen, dat hij een nieuwe methode van kunstmatige weiden -bestudeerde. Maar daartoe zouden onmetelijke terreinen noodig -zijn. Wanneer Rougon slaagde, zou hij zijn methode daar ginds -toepassen. Plotseling zweeg hij stil; hij bemerkte zijn vrouw, die -hem strak aankeek. Sedert hij Rougon's plan goedkeurde, had zij er -bleek en verstoord uitgezien. - ---Manlief, mompelde zij, op de piano wijzend. - -Mijnheer de Combelot, die stijve vingers had gekregen, opende de -hand en sloot die weer zachtjes, om ze weer leniger te maken. Hij wou -juist aan een polka beginnen, met den bereidwilligen glimlach van een -martelaar, toen Delestang hem kwam aanbieden zijn plaatsvervanger te -zijn, wat hij beleefd aannam, alsof hij een eereplaats afstond. En -Delestang begon op zijn beurt te draaien. Maar het was heel wat -anders. Hij had niet die vlugheid, die lenigheid in den pols, die het -spel van den kamerheer zoo aangenaam deed klinken, Rougon wenschte -intusschen een beslissend woord van den keizer te hooren. Deze vroeg -hem met ingenomenheid of hij daar geen groote steden voor werklieden -zou bouwen, zonder bezwaar kon men daar aan ieder gezin een lapje -grond, gereedschappen en voldoenden watertoevoer verschaffen; hij -beloofde hem zelfs inzage te geven van plannen door hem zelf ontworpen, -met gelijkvormige huizen, waarop alle benoodigdheden waren voorzien. - ---Ik ben het volkomen met Uwe Majesteit eens, antwoordde Rougon, -ongeduldig door het nevelachtige socialisme van den vorst. Zonder -u kunnen we niets doen.... Er zullen natuurlijk onteigeningen bij -komen. Er zal een verklaring noodig zijn, dat het algemeen belang er -mee gemoeid is. En ik zal ook een maatschappij moeten oprichten.... Een -woord van Uwe Majesteit is noodig.... - -Het oog van den keizer werd weer dof. Hij knikte gedurig met het -hoofd. Toen, nauwelijks hoorbaar, herhaalde hij: - ---We zullen zien.... we zullen het later eens hervatten.... - -En hij verwijderde zich, met zijn loomen tred midden door de figuren -van een quadrille gaande. Rougon zette een gezicht, alsof hij de -verzekering van een gunstig antwoord bekomen had. Clorinde was in de -wolken. Langzamerhand verbreidde zich onder de ernstige, niet dansende -heeren het gerucht, dat Rougon Parijs verliet, dat hij zich aan het -hoofd van een groote onderneming in het Zuiden ging stellen. Toen -kwam men hem gelukwenschen. Er bleef geen spoor meer over van de -aanvankelijke vijandige gezindheid. Nu hij zichzelf in ballingschap -begaf, kon men hem zonder gevaar de hand drukken. Het was een heele -verlichting voor vele gasten. Mijnheer La Rouquette liet het bal in -den steek en knoopte een gesprek aan met ridder Rusconi. - ---Heel verstandig, hij zal daar groote dingen volbrengen, zei -hij. Rougon is een flinke kop; maar, ziet u, in de politiek, toont -hij geen tact te bezitten. - -Daarop weidde hij uit over de goedheid van den keizer, die volgens -zijn zeggen, zijn oude dienaren liefhad zooals men zijn vroegere -maîtresses bemint. Hij raakte aan ze gehecht, hij voelde de oude -liefde weer opkomen, na de meest opzienbarende breuken. Dat hij Rougon -op Compiègne genoodigd had, kwam zeker omdat zijn goed hart weer -een zwakheid had gehad. En de jonge afgevaardigde haalde nog andere -gevallen aan van Zijner Majesteits goedhartigheid: vierhonderd duizend -francs had hij gegeven om de schulden te betalen van een generaal -die door een danseres geruïneerd was, achthonderd duizend francs -had hij als huwelijksgeschenk aangeboden aan een van zijn vroegere -bondgenooten van Straatsburg en Boulogne, bijna een millioen had hij -uitgegeven ten gunste van de weduwe van een hooggeplaatst ambtenaar. - ---Zijn kas wordt geplunderd, zei hij ten slotte. Hij heeft zich tot -keizer laten uitroepen om zijn vrienden rijk te maken. Ik haal mijn -schouders op, als ik die republikeinen hem zijn civiele lijst hoor -verwijten. Hij zou tien civiele lijsten uitputten om wel te doen. Dat -is geld, dat weer aan Frankrijk ten goede komt. - -Zoo sprekende oogden mijnheer La Rouquette en ridder Rusconi den keizer -na. Deze was de galerij geheel omgegaan. Hij bewoog zich voorzichtig -tusschen de dansende paren, die eerbiedig voor hem uitweken. Wanneer -hij achter de ontbloote schouders van een zittende dame voorbijging, -rekte hij even den hals uit en met zijn neergeslagen oogleden wierp -hij er een schuinschen blik op. - ---En een vlug begrip! zeide ridder Rusconi zacht. Een buitengewoon man. - -De keizer was dicht bij hen gekomen. Hij bleef daar een oogenblik -weifelend staan. Toen scheen hij Clorinde te willen naderen, die -er juist heel mooi en bijzonder vroolijk uitzag; maar zij keek hem -vrijmoedig aan, ze schrikte hem zeker af. Hij ging weer verder, de -linkerhand steunende in zijn zij en met de rechterhand de punten van -zijn knevels ineendraaiende. En toen mijnheer Beulin-d'Orchère vlak -voor hem stond, maakte hij een omweg, kwam schuins op hem af en zei: - ---Danst u niet, mijnheer de president? - -De magistraat bekende dat hij niet dansen kon, dat hij nooit in zijn -leven gedanst had. Daarop hernam de keizer, op aanmoedigenden toon: - ---Dat hindert niets, men danst toch. - -Dat was zijn laatste woord. Zoetjes aan bereikte hij de deur, -waarachter hij verdween. - ---Een buitengewoon man, niet waar? zei mijnheer La Rouquette, in -navolging van ridder Rusconi. In het buitenland houdt men zich zeker -druk over hem bezig, hè? - -De ridder antwoordde als een bescheiden diplomaat met een -hoofdknikje. Toch gaf hij toe dat geheel Europa de oogen op den -keizer gevestigd hield. Een woord, op de Tuileriën uitgesproken, -bracht de naburige tronen aan het wankelen. - ---'t Is een vorst die de kunst van zwijgen verstaat, ging hij voort, -met een glimlach waarvan de fijne ironie den jongen afgevaardigde -ontging. - -Beiden keerden galant naar de dames terug. Zij noodigden ze voor de -volgende quadrille uit. Een adjudant draaide al sinds een kwartier aan -den slinger van de piano. Delestang en mijnheer de Combelot schoten -toe om hem te vervangen. Maar de dames riepen: - ---Mijnheer de Combelot, mijnheer de Combelot! Hij draait veel beter! - -De kamerheer bedankte met een vriendelijke buiging en draaide met -een werkelijk meesterlijke volheid. Het was de laatste quadrille. De -thee werd rondgediend in het familiesalon. Nero, die achter een -sofa vandaan kwam, werd met sandwiches overladen. Groepjes vormden -zich en hielden vertrouwelijke gesprekken. Mijnheer de Plouguern -had een tulband naar een hoekje van een console meegenomen; hij at, -dronk nu en dan een slokje thee, verklaarde aan Delestang, met wien -hij zijn tulband deelde, hoe hij er eindelijk toe overgegaan was de -uitnoodiging naar Compiègne aan te nemen, hij, wiens legitimistische -gevoelens men toch kende. 't Was toch heel eenvoudig: hij meende zijn -medewerking niet te mogen ontzeggen aan een regeering die Frankrijk -van de anarchie verloste. Hij onderbrak zijn rede met de opmerking: - ---Die tulband is uitstekend. Ik had slecht gedineerd van avond. - -Te Compiègne gaf zijn spotlust zich bijzonder lucht. Hij sprak van de -meeste vrouwen die daar aanwezig waren, in zulke onkiesche termen, dat -Delestang er een kleur van kreeg. Hij eerbiedigde alleen de keizerin, -een heilige; zij toonde een voorbeeldige devotie, ze was legitimist en -zou zeker Henri V teruggeroepen hebben, als zij vrij over den troon -had kunnen beschikken. Een oogenblikje weidde hij uit over de zoete -genietingen der godsvrucht. Juist toen hij een onzedelijk verhaaltje -wou beginnen, keerde de keizerin, gevolgd door mevrouw de Lorentz, -naar haar vertrekken terug. Op den drempel maakte zij een diepe -nijging voor het geheele gezelschap. Iedereen boog stilzwijgend. - -De salons werden ledig. Er werd luider gesproken, handdrukken werden -gewisseld. Toen Delestang zijn vrouw zocht om zich naar hun kamer te -begeven, vond hij haar niet meer. Eindelijk ontdekte Rougon, die hem -hielp zoeken, haar naast mijnheer de Marsy op een kleine sofa, in -hetzelfde zaaltje, waar de jaloersche mevrouw de Lorentz den graaf -zoo'n verschrikkelijke scène gemaakt had na het diner. Clorinde -lachte luid. Zij stond op toen zij haar man bemerkte. Nog steeds -lachend zei ze: - ---Goeden avond, mijnheer de graaf.... Morgen, op de jacht, zult u -zien dat ik mijn weddenschap gestand doe. - -Rougon keek haar na, terwijl Delestang gearmd met haar heenging. Hij -had met hen mee willen gaan om haar te vragen wat dat voor een -weddenschap was; maar mijnheer de Marsy hield hem met een bijzondere -voorkomendheid aan den praat. Toen hij vrij was, ging hij niet naar -zijn slaapkamer, maar begaf zich door een openstaande deur in het -park. De nacht was zeer donker, een Octobernacht, zonder een enkele -ster, zonder één windje, duister en doodsch. In de verte stapelden -de hoogopgaande boomen voorgebergten van schaduwen op. Ternauwernood -onderscheidde hij het voetpad, waarop hij liep. Op een honderdtal -schreden van het terras gekomen, bleef hij stilstaan. Met den hoed -in de hand koelde hij een oogenblik zijn hoofd af in de frissche -nachtlucht. Dat deed hem goed, gaf hem weer nieuwe kracht. En hij keek -onafgewend naar een helder verlicht venster, links in den voorgevel; -terwijl de andere vensters donker bleven, schitterde dat eene in de -sombere massa van het kasteel. De keizer waakte. Plotseling meende hij -zijn schaduw te zien, een kolossaal hoofd, doorsneden door de punten -van een knevel; daarop gingen twee andere schaduwen voorbij, de eene -heel schraal, de andere breed, zoodat ze al het licht wegnam. Hij -herkende duidelijk in de laatste het kolossale silhouet van een -agent der geheime politie, met wien Zijn Majesteit zich uren lang -verkoos op te sluiten; en toen de schrale schaduw weer voorbijgleed, -veronderstelde hij dat het wel de schaduw van een vrouw kon zijn. Alles -verdween, het venster herkreeg zijn rustig schijnsel, de strakheid -van zijn vlammenden blik, die zich verloor in de geheimzinnige diepten -van het park. Misschien dacht de keizer nu aan de ontginning van een -stuk grond in de Landes, aan de stichting van een arbeidersstad, -waar de uitdelging van het pauperisme op groote schaal zou worden -toegepast. Dikwijls kwam hij in den nacht tot een besluit. 's Nachts -teekende hij de besluiten, schreef hij manifesten, zette hij ministers -af. Rougon glimlachte; hij moest onwillekeurig aan een anecdote denken: -de keizer met een blauw schort aan, een politiemuts, van een stuk -krant gemaakt, op het hoofd, een kamer van Trianon behangende met -papier van drie francs de rol, om er een maîtresse te laten wonen; -en hij stelde zich voor hoe hij op het oogenblik in de eenzaamheid -van zijn kamer, in die doodsche stilte, bezig was met het uitknippen -van prentjes, die hij heel netjes met een penseeltje opplakte. Toen -hief Rougon de handen omhoog en riep: - ---Zijn trawanten hebben hem gemaakt, wat hij is! - -Hij haastte zich naar binnen. De kou beving hem, vooral aan de beenen, -daar zijn korte broek slechts tot de knieën reikte. - -Den volgenden morgen tegen negen uur zond Clorinde haar dienstbode -Antonia, die zij meegenomen had, met de boodschap of zij en haar -man bij hem mochten ontbijten. Hij had een kop chocolade boven laten -brengen en wachtte hen. Antonia kwam vooruit, met het groote zilveren -blad waarop men hun op hun kamer twee koppen koffie had gebracht. - ---Zoo, dat is gezelliger, hè? zei Clorinde bij het binnenkomen. Ge -hebt hier den zonkant. O, ge woont hier veel beter dan wij. - -En zij liep de vertrekken eens rond. Het appartement bestond -uit een voorkamer, waarin rechts een deur die toegang gaf tot een -dienstbodenkamertje; achter de voorkamer bevond zich de slaapkamer, -een groot vertrek, bespannen met cretonne waarop groote roode bloemen, -met een mahoniehouten ledekant en een ontzaglijken haard, waarin -houtblokken vlamden. - ---Wat drommel, riep Rougon, dan hadt ge moeten reclameeren! Ik zou -geen kamers op de binnenplaats aangenomen hebben. Ja, als men met alles -tevreden is!.... Ik heb het gisteren avond nog aan Delestang gezegd. - -De jonge vrouw haalde de schouders op en mompelde: - ---Hij, hij zou nog toelaten dat ze me op zolder lieten slapen! - -Zij wou tot zelfs een kleedkamertje bezichtigen, waarvan het -heele garnituur uit Sèvres-porselein bestond, wit met goud, met de -keizerlijke initialen. Toen kwam zij voor den haard staan. Een kreet -van verrukking ontsnapte haar. Tegenover haar strekte het bosch van -Compiègne zich met zijn hoog geboomte mijlen ver uit; monsterachtige -kruinen verdrongen zich daar dicht opeen en verdwenen in een langzame -deining; onder de blanke zon van dien Octoberochtend zag men niets -dan poelen van goud, poelen van purpur, als een rijk gegalonneerde -mantel van het eene einde des hemels naar het andere uitgespreid. - ---Kom, aan het ontbijt, zei Clorinde. - -Ze ontruimden een tafel, waarop zich een inktkoker en een vloeiboek -bevonden. Ze vonden het grappig zichzelf te bedienen. De jonge vrouw -verklaarde lachend, dat zij zich bij het opstaan verbeeld had in een -herberg te zijn, die door een vorst gehouden werd en waar zij na een -lange reis, in haar droom afgelegd, was aangekomen. Dat toevallige -ontbijt, op zilveren bladen, verrukte haar als een avontuur, dat haar -in het een of andere onbekende land zou overkomen zijn. - -Delestang verbaasde zich intusschen over de groote hoeveelheid hout -die in den schoorsteen brandde. Met een peinzend gezicht mompelde -hij eindelijk: - ---Men heeft me wel eens verteld dat er dagelijks voor vijftienhonderd -francs hout in het kasteel verbrand wordt. Vijftienhonderd francs! Zeg, -Rougon, vindt ge het niet een beetje veel? - -Rougon, die langzaam zijn chocolade dronk, knikte alleen met het -hoofd. Zijn gedachte waren geheel vervuld met de levendige vroolijkheid -van Clorinde. Dien morgen scheen er een koortsgloed in haar schoonheid; -haar groote oogen schitterden van strijdlust. - ---Wat is dat toch voor een weddenschap waarvan ge gisteren avond -sprak? vroeg hij haar plotseling. - -Zij begon te lachen. En toen hij aandrong: - ---Dat zult ge wel zien, zei ze. - -Toen werd hij langzamerhand boos, hij behandelde haar ruw. Het was -een echte scène uit jalouzie, met aanvankelijk bedekte toespelingen, -die al spoedig in onbewimpelde beschuldigingen overgingen: ze had de -algemeene aandacht op zich gevestigd, meer dan twee minuten lang had -ze haar handen in die van mijnheer de Marsy gelaten. Delestang zat -met onverstoorbare kalmte lange repen brood in zijn koffie te doopen. - ---O, als ik uw man was! riep Rougon. - -Clorinde was opgestaan. Ze plaatste zich achter Delestang, met haar -handen op zijn schouders. - ---Nu, wat dan? vroeg zij. - -En zich over Delestang heenbuigende, en met haar adem over zijn haar -gaande, zoodat het zich omkrulde: - ---Niet waar, manlief, dan zou hij heel verstandig zijn, even verstandig -als jij? - -Tot eenig antwoord boog hij zich terzijde en kuste de hand, die -op zijn linkerschouder rustte. Met een verlegen, ontroerd gelaat -keek hij Rougon aan; hij wenkte hem met de oogen, alsof hij hem te -verstaan wou geven dat hij misschien wel wat ver ging. Het had weinig -gescheeld of Rougon had hem voor een domkop uitgemaakt. Maar Clorinde -gaf hem een wenk en hij volgde haar naar het venster, waar zij met de -ellebogen op het steunijzer rustte. Een oogenblik bleef zij zwijgen, -de oogen gericht op den onmetelijken horizon. Toen zei ze zonder -eenige inleiding: - ---Waarom wilt ge Parijs verlaten? Houdt ge dan niet meer van -me? Luister, ik zal verstandig zijn, ik zal uw raad opvolgen, als ge -er van afziet naar dat afschuwelijke land te trekken. - -Hij werd op eens heel ernstig bij dat voorstel. Hij wees op de groote -belangen die voor hem op het spel stonden. Nu kon hij onmogelijk -meer terug. En terwijl hij zoo sprak, trachtte Clorinde tevergeefs de -werkelijke waarheid op zijn gelaat te lezen; hij scheen vast besloten -om te vertrekken. - ---'t Is goed, ge houdt niet meer van me, hernam zij. Dus ben ik vrij -om te handelen naar goeddunken.... Dat zult ge zien. - -Zonder eenige spijt te toonen, haar lachje zelfs terugvindend, verliet -zij het venster. Delestang, die nog steeds belang stelde in het vuur, -trachtte bij benadering het aantal schoorsteenen in het kasteel te -berekenen. Maar zij stoorde hem in dat werk, want ze had maar even den -tijd om zich te kleeden, als zij de jacht niet wilde misloopen. Rougon -ging met ze mee in de gang, breed als een kloostergang, met een -garnituur van groen moquette. Clorinde las op de deuren de namen der -gasten, die op kartonnen reepen, in smalle kartonlijstjes gevat, -geschreven stonden. Plotseling keerde zij zich aan het einde der -gang om; en daar het haar voorkwam, dat Rougon besluiteloos stond, -alsof hij haar wou terugroepen, bleef ze glimlachend staan. Maar hij -ging zijn kamer weer in, en sloot de deur driftig dicht. - -Het ontbijt duurde dien morgen langer dan gewoonlijk. In de galerij des -Cartes werd druk gepraat over het weer, dat zich uitstekend voor een -jacht met windhonden leende. De hofrijtuigen reden even voor twaalven -weg. Men zou bij de Puits-du-Roi, een breed kruispunt midden in het -bosch, samenkomen. De keizerlijke jachtstoet stond daar al een uur -te wachten, de pikeurs te paard, met roodlakensche korte broek, den -rijk gegalonneerden driekanten hoed dwars op het hoofd, de drijvers -met zilveren gespen op de zwarte schoenen, om gemakkelijker door -het dichte kreupelhout te loopen; en de rijtuigen der genoodigden -uit de kasteelen in den omtrek vormden een halven cirkel, tegenover -den koppel honden, die door de drijvers werden vastgehouden, terwijl -groepjes dames en jagers in uniform in het midden deden denken aan -een ouderwetseh schilderij, een jacht onder Lodewijk XV, plotseling -in het leven teruggeroepen onder den zonnigen hemel. De keizer en -de keizerin gingen niet mee. Zoodra de jacht begon, keerden hun -chars-à-bancs naar het kasteel terug. Verscheidene gasten volgden -hun voorbeeld. Rougon had eerst nog getracht Clorinde bij te houden, -maar zij zweepte haar paard zoo geducht voort, dat hij grond verloor -en spijtig besloot terug te keeren; zijn ergernis werd nog grooter -toen hij haar heel in de verte naast mijnheer de Marsy zag galoppeeren. - -Tegen halfzes kwam men Rougon verzoeken thee te komen drinken in de -kleine vertrekken der keizerin. Die gunst viel gewoonlijk slechts aan -geestige mannen ten deel. Hij vond er reeds mijnheer Beulin-d'Orchère -en mijnheer de Plouguern, en laatstgenoemde vertelde juist op een -heel kiesche manier een zeer gewaagde aardigheid, die met een vroolijk -gelach aangehoord werd. Intusschen kwamen de jagers terug. Mevrouw de -Combelot kwam binnen en wendde een groote vermoeidheid voor. En toen -men haar naar het een en ander vroeg, antwoordde zij met technische -termen: - ---O, het dier heeft zich meer dan vier uren laten nazitten.... Verbeeld -u, hij is nog een oogenblik op de vlakte verschenen. Daar is hij wat -op adem gekomen. Eindelijk heeft hij zich bij de mare Rouge laten -vangen. Een prachtig hallali! - -Ridder Rusconi gaf met een ongerust gezicht een ander nieuws. - ---Het paard van mevrouw Delestang is op hol geslagen.... Zij is in -de richting van Pierrefonds uit het gezicht verdwenen. Men heeft nog -niets van haar gehoord. - -Toen werd hij met vragen bestormd. De keizerin scheen zeer -bedroefd. Hij vertelde dat Clorinde al dien tijd in verbazend -snellen draf gereden had. De beste jagers hadden haar bewonderd. Maar -plotseling was zij een zijlaan ingeslagen. - ---Ja, voegde mijnheer La Rouquette er bij, ze had het arme dier ook -zoo afgeranseld!.... Mijnheer de Marsy is haar achterna gerend om -haar hulp te bieden. Hij is ook niet meer terug gezien. - -Mevrouw de Lorentz stond van haar zitplaats achter de keizerin op. Ze -dacht dat men haar glimlachend aankeek. Ze werd doodsbleek. Nu -bewoog zich het gesprek over de gevaren die men bij de jacht kon -oploopen. Eens had een hert, dat op het erf van een hoeve gevlucht -was, zich zoo verwoed tegen de honden gekeerd, dat een dame in de -daardoor ontstane verwarring haar been had gebroken. Daarop begon -men vermoedens te opperen. Als mijnheer de Marsy er in geslaagd was -het paard van mevrouw Delestang tot stilstand te brengen, waren zij -misschien afgestapt om even uit te rusten; er waren genoeg gelegenheden -in het bosch om dat te doen. En mevrouw Lorentz verbeeldde zich -dat de glimlachjes verdubbelden, terwijl men haar jaloersche woede -tersluiks bespiedde. Rougon zweeg en trommelde opgewonden een roffel -op zijn knieën. - ---Bah, wat zou het zijn, als zij den nacht buiten doorbrachten, -zei mijnheer de Plouguern binnensmonds. - -De keizerin had bevel gegeven dat Clorinde, zoodra zij terug was, -een uitnoodiging ontving om thee te komen drinken. Plotseling hoorde -men zachte uitroepen. De jonge vrouw stond op den drempel, met een -frisschen blos, glimlachend, zegevierend. Zij bedankte Hare Majesteit -voor de belangstelling die zij haar toonde. En op heel kalmen toon -verklaarde zij: - ---Het spijt me wezenlijk, dat men zich ongerust over mij heeft -gemaakt.... Ik had met mijnheer de Marsy gewed dat ik het eerst bij -het doode hert zou zijn. Zonder dat verwenschte paard.... - -Daarop ging ze vroolijk voort: - ---We hebben geen van beiden gewonnen of verloren, ziedaar! - -Maar ze moest haar avontuur uitvoeriger vertellen. Ze toonde niet de -minste verlegenheid. Na een razenden galop, wel tien minuten lang, -was haar paard gevallen, zonder dat zij zich bezeerd had. En daar -ze een beetje van streek was geraakt, had mijnheer de Marsy haar een -oogenblik in een schuur doen zitten. - ---Dat hadden we wel gedacht! riep mijnheer La Rouquette. U zegt in -een schuur?.... Ik had gezegd in een paviljoen. - ---U zult daar niet gemakkelijk gezeten hebben, zei mijnheer de -Plouguern spottend. - -Clorinde bleef glimlachen en antwoordde langzaam: - ---Neen, opperbest. Er lag stroo. Ik ben gaan zitten.... Een groote -schuur vol spinnewebben. 't Begon al donker te worden. Heel grappig! - -En mevrouw de Lorentz aanziende, hernam ze, op nog langzamer toon, -zoodat haar woorden bijzonder nadrukkelijk klonken: - ---Mijnheer de Marsy is heel goed voor me geweest. - -Van het oogenblik af dat Clorinde haar ongeval vertelde, had mevrouw de -Lorentz twee vingers heftig tegen haar lippen gedrukt. Bij de laatste -bijzonderheden sloot zij haar oogen, alsof de toorn haar dreigde te -doen bezwijmen. Ze bleef nog een oogenblik; maar ze kon zich niet -langer inhouden, en ze verliet de kamer. Mijnheer de Plouguern sloop -haar nieuwsgierig na. Clorinde maakte onwillekeurig een zegevierend -gebaar. - -Het gesprek nam een andere wending. Mijnheer Beulin-d'Orchère sprak -over een schandelijk proces; het betrof een aanvraag om scheiding -wegens onmacht van den man; en hij vertelde sommige feiten in zulke -kiesche magistraatstermen, dat mevrouw de Combelot, die het niet -begreep, om nadere uitlegging verzocht. Ridder Rusconi had zeer veel -succès met de halfluide voordracht van Piemonteesche volksliederen, -minneliedjes, die hij vervolgens in het Fransch vertaalde. Te midden -van dat gezang kwam Delestang binnen; hij kwam uit het bosch, dat -hij twee uren lang in alle richtingen doorkruist had om zijn vrouw -op te sporen; men glimlachte om het zonderlinge gezicht dat hij -zette. Intusschen scheen de keizerin een plotselinge vriendschap voor -Clorinde opgevat te hebben. Ze liet haar naast zich zitten en praatte -met haar over paarden. Pyrame, het paard dat zij zoo pas bereden had, -galoppeerde wat hard; den volgenden dag zou ze haar Cæsar laten geven. - -Rougon was bij Clorinde's binnentreden voor een venster gaan staan; -hij hield zich alsof hij bijzonder veel belang stelde in de lichtjes, -die links van het park een voor een werden aangestoken. Hij bleef -daar geruimen tijd in de duisternis staren. Eindelijk keerde hij zich -om, met een onverstoorbaar kalm gelaat, toen mijnheer de Plouguern, -die weer binnengekomen was, hem naderde en hem toefluisterde: - ---O, een ontzettende scène!.... Ik ben haar achterna gegaan, zooals u -gezien hebt. Ze kwam Marsy juist aan het eind van de gang tegen. Ze -gingen een kamer binnen. Daar heb ik Marsy ronduit hooren verklaren -dat hij meer dan genoeg van haar had.... Ze is als een krankzinnige -de kamer uitgeloopen, naar het kabinet van den keizer.... Ik geloof -het stellig, dat ze de beruchte brieven op het bureau van den keizer -heeft neergelegd.... - -Op dit oogenblik kwam mevrouw de Lorentz weer te voorschijn. Ze zag -doodsbleek, de haren hingen haar om de slapen, ze hijgde naar adem. Ze -nam haar plaats achter de keizerin weer in, met de wanhopige kalmte -van een patiënt, die een levensgevaarlijke operatie op zichzelf -heeft toegepast. - ---Ze heeft de brieven bepaald neergelegd, herhaalde mijnheer de -Plouguern, haar aandachtig beschouwende. - -En daar Rougon hem niet scheen te begrijpen, boog hij zich achter -Clorinde over en vertelde haar de geschiedenis. Ze hoorde hem opgetogen -aan, haar oogen schitterden van vreugde. Eerst toen men tegen het -etensuur de vertrekken der keizerin verliet, scheen Clorinde Rougon's -tegenwoordigheid op te merken. Zij nam zijn arm, en terwijl Delestang -achter hen liep, zei ze: - ---Nu, hebt ge het gezien?.... Wanneer ge van morgen aardig geweest -waart, zou ik niet bijna mijn beenen gebroken hebben. - -Dien avond kregen de honden hun jachtmaal bij fakkellicht, op het -plein voor het paleis. Bij het verlaten van de eetzaal keerden de -gasten niet onmiddellijk naar de galerij des Cartes terug, maar -verspreidden zich in de salons aan de voorzijde, waar de vensters -wijd open stonden. De keizer nam plaats op het middelste balkon, -waar een twintigtal personen hem konden volgen. - -Beneden, van het hek tot aan de vestibule, vormden twee rijen dienaren -in galalivrei, met gepoederde pruiken, een breeden doorgang. Ieder -hunner hield een lange piek, aan wier uiteinde pitten brandden in -met spiritus gevulde bekers. Die hooge groene vlammen dansten in de -lucht, zonder de duisternis te verlichten; ze deden alleen de dubbele -rij scharlakenroode vesten uitkomen, die paarsachtig schenen. Aan -weerszijden van het voorplein stond een dicht opeengehoopte menigte, -burgers van Compiègne met hun dames, een gewemel van bleeke gezichten -in de duisternis, waaruit nu en dan de weerschijn der spiritusvlammen -een afschuwelijken kop, een kopergroenkleurig renteniersgezicht deed -uitkomen. In het midden voor het hooge bordes lag de afval van het hert -opgestapeld, daarover lag de huid van het dier, met den kop naar voren; -terwijl aan het andere einde, tegen het hek, de jachthonden wachtten, -omringd door de pikeurs. Daar stonden de drijvers in groene rokken, -met lange witte kousen, met toortsen te zwaaien. In een helderen rooden -gloed dwarrelde een dichte rook omhoog, die langzaam naar de stad -dreef, en in dien vuurgloed stonden de honden, dicht opeengedrongen, -met open bek te hijgen. - -De keizer bleef staan. Nu en dan vertoonde een opflikkering der -toortsen zijn ondoorgrondelijk gelaat. Clorinde had gedurende het -geheele diner al zijn gebaren bespied, zonder iets anders in hem te -ontdekken dan een stille afgematheid, het verdrietige humeur van een -zieke die in stilte lijdt. Een enkele maal meende zij op te merken, -dat hij mijnheer de Marsy van terzijde aanzag met zijn halfgesloten -oogen. Op het balcon bleef hij gemelijk aan zijn knevel draaien, -terwijl de gasten achter hem op de teenen gingen staan om te zien. - ---Komaan, Firmin, zei hij ongeduldig. - -De pikeurs bliezen de Royale. De honden huilden met uitgerekten -hals, half op hun achterpooten opgericht. Plotseling, juist toen een -knecht den hertekop aan de razende honden liet zien, liet Firmin, -die op het bordes stond, zijn zweep dalen; de jachthonden, die dat -teeken afwachtten, renden hijgend van begeerte in drie sprongen het -plein over. Maar Firmin had zijn zweep weer opgeheven. De honden, op -eenige schreden van het hert tot stilstand gebracht, legden zich een -oogenblik plat op den buik, met trillenden rug en een schor gehuil -van verlangen. Ze moesten weer achteruit naar het andere einde, -bij het hek. - ---Ach, die arme dieren! zei mevrouw de Combelot, op een kwijnenden, -meewarigen toon. - ---Prachtig! riep mijnheer La Rouquette. - -Ridder Rusconi applaudisseerde. De dames bogen zich opgewonden -voorover, met een zenuwachtige trilling om de mondhoeken, vol -verlangen om de honden te zien eten. Men gaf ze hun beenen maar niet -zoo dadelijk, dat wekte de emotie nog meer op. - ---Neen, neen, nog niet, lispelden enkele stemmen. - -Intusschen had Firmin tot tweemaal toe zijn zweep opgeheven en weer -doen dalen. De honden schuimbekten van woede. De derde maal hief -hij de zweep niet meer op. De knecht was snel met de huid en den -kop van het hert weggegaan. De honden kwamen toespringen en rolden -over het afval; hun woedend geblaf veranderde in een dof gebrom, een -krampachtige trilling van genot. Men hoorde de beenderen kraken. Dat -was een voldoening, op het balcon, aan de vensters; de dames drukten -glimlachend haar witte tanden opeen; de mannen haalden diep adem, -hun oogen schitterden en hun vingers klemden zich om een uit de -eetzaal meegebrachten tandenstoker. Op het plein was er plotseling een -apotheose; de pikeurs bliezen fanfares; de drijvers zwaaiden met hun -toortsen, Bengaalsch vuur baadde de vreedzame gezichten der burgers -van Compiègne in een rooden regen. - -De keizer keerde zich onmiddellijk om. En toen hij Rougon naast zich -zag, scheen hij uit het diepe gepeins te ontwaken, waarin hij sedert -het diner verkeerd had. - ---Mijnheer Rougon, zei hij, ik heb nog eens over uw voorstel -nagedacht.... Er zijn bezwaren, veel bezwaren. - -Hij hield op, opende de lippen en sloot ze weer. Toen, bij het -heengaan, zei hij nog: - ---U moet in Parijs blijven, mijnheer Rougon. - -Clorinde, die dit hoorde, maakte een zegevierend gebaar. Toen het -gezegde van den keizer van mond tot mond ging, werden alle gezichten -ernstig en bezorgd, terwijl Rougon zich langzaam door de verschillende -groepjes naar de galerij des Cartes begaf. - -Daar beneden knaagden de honden hun beenen af. Zij kropen woedend onder -elkander door om in het midden van den hoop te komen. Het was een veld -van bewegende ruggen, die elkander verdrongen, zich uitrekten en zich -uitspreidden als een levende plas, in een bloeddorstig gebrom. De -kaken bewogen zich met een gulzige haast, begeerig om alles te -verslinden. Korte gevechten eindigden in een gehuil. Een groote brak, -een prachtig dier, nijdig dat hij te veel aan den rand stond, liep -achteruit en was met éen sprong midden in den troep. Hij slokte een -groot stuk van de ingewanden op. - - - - - - - - -VII. - - -Weken gingen voorbij. Rougon had zijn vervelend leven weer hervat. Geen -enkele maal zinspeelde hij op het bevel des keizers om in Parijs te -blijven. Hij sprak alleen van zijn mislukt plan, van de hinderpalen die -aan zijn ontginning van een stuk grond in de Landes in den weg stonden, -en hierover raakte hij niet uitgepraat. Welke hinderpalen konden -dat zijn? Hij zag er geen. Hij ging zelfs zoover, dat hij zich boos -toonde op den keizer, die geen enkele verklaring geven wou. Misschien -was het de vrees geweest dat Zijne Majesteit genoodzaakt zou zijn de -zaak met een subsidie te steunen? - -Naarmate de dagen verstreken, vermenigvuldigde Clorinde haar bezoeken -in de rue Marbeuf. Iederen middag scheen zij van Rougon de een of -andere tijding te verwachten; ze keek hem verbaasd aan, als hij bleef -zwijgen. Sedert haar verblijf te Compiègne, leefde zij in de hoop op -een plotselinge zegepraal; ze had zich een heel drama voorgesteld, -een woedende drift van den keizer, den opzienbarenden val van mijnheer -de Marsy, een onmiddellijken terugkeer van den grooten man tot het -gezag. Zij dacht dat alles zeker zou uitkomen. Groot was dan ook -haar verwondering, toen zij een maand later den graaf nog altijd -minister zag. En ze gevoelde een minachting voor den keizer, die -zich niet wist te wreken. In zijn plaats zou zij haar wrok op een -hartstochtelijke manier gekoeld hebben. Waar dacht hij dan toch aan, -in dat eeuwigdurende stilzwijgen dat hij bewaarde? - -Toch gaf Clorinde den moed nog niet verloren. Ze had een -voorgevoel dat een onvoorziene gebeurtenis haar de overwinning zou -schenken. Mijnheer Marsy stond niet meer zoo vast. Rougon betoonde -haar de oplettendheden van een echtgenoot, die vreest bedrogen te -worden. Sedert zijn jaloersche buien te Compiègne, waakte hij over -haar met vaderlijke zorg, overlaadde haar met zedepreeken, wilde -haar iederen dag zien. De jonge vrouw glimlachte, ze was nu zeker, -dat hij Parijs niet zou verlaten. Tegen het midden van December, -na een rust van verscheidene weken, begon hij echter opnieuw over -zijn groote onderneming te spreken. Hij had bankiers gesproken, hij -hoopte het zonder de keizerlijke hulp te kunnen stellen. En opnieuw -vond men hem in de studie van kaarten, platte gronden, speciale werken -verdiept. Gilquin, zei hij, had al meer dan vijfhonderd werklieden -aangenomen, die er in toestemden daar heen te gaan; het was het eerste -handjevol van een geheel volk. Toen begon Clorinde de zaak ernstiger -aan te vatten; ze bracht al de vrienden in beweging. - -Het was een ontzaglijk werk. Ieder kreeg zijn rol. Men verstond -elkander met halve woorden, bij Rougon zelf aan huis, 's Zondags en -Donderdags. Men verdeelde de moeielijke zendingen. Men ging dagelijks -de stad in, met het vaste voornemen om zich van een machtigen steun -te verzekeren. Men versmaadde ook de kleine middelen niet: zelfs -de kleinste voordeeltjes telden mee. Men profiteerde van alles, -haalde uit de geringste gebeurtenissen wat er uit te halen viel, -men maakte zich den ganschen dag ten nutte, van het goeden morgen -tot den laatsten handdruk des avonds. De vrienden der vrienden werden -bondgenooten, zoo ook de vrienden van dezen. Geheel Parijs werd in de -samenzwering betrokken. In de afgelegenste wijken waren lieden, die -naar Rougon's zegepraal verlangden, zonder zelf te weten waarom. Het -troepje vrienden, tien à twaalf man sterk, had de heele stad in handen. - ---Wij zijn de regeering van morgen, zei Du Poizat ernstig. - -Hij maakte vergelijkingen tusschen hen en de mannen die het tweede -keizerrijk gemaakt hadden. Hij voegde er bij: - ---Ik zal de Marsy van Rougon zijn. - -Een pretendent was slechts een naam. Er was een aaneengesloten groep -noodig om een regeering te maken. Twintig hongerige snaken zijn sterker -dan een principe, en wanneer zij maar een schijn van een principe -in hun vaandel kunnen schrijven, worden zij onoverwinnelijk. Hij -was voortdurend in de weer; hij bezocht de krantenbureaux, waar -hij sigaren rookte, terwijl hij door allerlei insinuaties het gezag -van mijnheer de Marsy ondermijnde: hij wist altijd het een of ander -over hem te vertellen; hij beschuldigde hem van ondankbaarheid en -zelfzucht. En als hij den naam Rougon daarbij te pas had gebracht, -liet hij zich halve toespelingen ontglippen, een uitzicht te openen -op buitengewone voordeelen; als hij maar eerst de handen kon openen, -dan zou op iedereen een regen van belooningen, geschenken en subsidies -neerdalen. Hij verschafte de pers inlichtingen, citaten en anecdoten, -die het publiek voortdurend met den grooten man bezig hielden; twee -kleinere bladen maakten gewag van een bezoek aan het hôtel in de -rue Marbeuf, andere spraken over zijn beroemd werk over de Engelsche -constitutie en die van 52. Na een vijandig stilzwijgen dat twee jaren -geduurd had, scheen de populariteit te komen, een zacht gemurmel van -loftuitingen liet zich hooren. Du Poizat hield zich ook nog met andere -zaken bezig, ongeoorloofde makelarij, het koopen van zekere invloeden, -een hartstochtelijk beursspel op de min of meer zekere benoeming van -Rougon tot minister. - ---We moeten alleen aan hem denken, placht hij te zeggen, met die -vrijheid van spreken, die de deftige heeren van Rougon's aanhang -hinderde. Later zal hij aan ons denken. - -Mijnheer Beulin-d'Orchère was niet zoo'n geslepen intrigant; hij -bracht een schandaal aan het licht, dat men zich haastte te smoren, -toen het bleek dat mijnheer de Marsy er in betrokken was. Hij legde -meer behendigheid aan den dag, toen hij het gerucht verspreidde -dat hij wel eens zegelbewaarder kon worden, als zijn schoonbroer -weer aan het bewind kwam, daardoor kon hij op de toewijding van -zijn mede-magistraten rekenen. Mijnheer Kahn leidde ook een troepje -tot den aanval, financiers, afgevaardigden, ambtenaren, die de rijen -aanvulden van alle ontevredenen, die onderweg ontmoet werden; hij had -een volgzamen luitenant in mijnheer Béjuin gevonden; hij gebruikte -zelfs mijnheer de Combelot en mijnheer La Rouquette, zonder dat -dezen eenigszins vermoedden welke diensten hij van hen had. Hij zelf -werkte in de hoogste officiëele kringen, hij strekte zijn propaganda -tot in de Tuileriën uit, dagen lang werkte hij in het geheim, opdat -een woord, van mond tot mond gaande, eindelijk aan den keizer zou -overgebracht worden. - -Maar vooral de vrouwen waren ijverig in de weer. Daar gebeurden -geheimzinnigheden, ingewikkelde avonturen waarvan men de ware -bedoeling nooit begreep. Mevrouw Correur noemde de mooie mevrouw -Bouchard nog slechts "poesje". Ze nam haar mee naar buiten, zei ze, -en een week lang leefde mijnheer Bouchard als vrijgezel, terwijl -zelfs mijnheer d'Escorailles zich genoodzaakt zag zijn avonden in -de kleine schouwburgen door te brengen. Eens had Du Poizat de dames -in gezelschap van gedecoreerde heeren ontmoet, maar hij had zich wel -gewacht hierover te spreken. Mevrouw Correur had nu twee woningen, een -in de rue Blanche, en de andere in de rue Mararin; deze laatste was -zeer koket ingericht, mevrouw Bouchard kwam er 's middags, ze kreeg -den sleutel van den conciërge. Men vertelde ook van een verovering -die de jonge vrouw gemaakt had van een hooggeplaatst ambtenaar, toen -ze op een regenachtigen morgen bij het oversteken van de Pont-Royal -haar rokken opgenomen had. - -Ook de vrienden, die minder in tel waren, deden hun best. Kolonel -Jobelin begaf zich naar een koffiehuis op een der boulevards om er -oude vrienden, officieren, te ontmoeten; hij wist ze tusschen een -paar spelletjes piket te belezen, en toen hij op een half dozijn kon -rekenen, wreef hij zich in de handen en zei "dat het geheele leger -gunstig voor de goede zaak gestemd was". Mijnheer Bouchard wierf -eveneens aanhangers aan het ministerie; langzamerhand had hij bij -de klerken een woesten haat tegen mijnheer de Marsy opgewekt; hij -wist zelfs de kantoorbedienden voor zich te winnen; al die luidjes -liet hij smachten naar een gouden tijdperk, waarop hij fluisterend -zinspeelde tegenover zijn intieme vrienden. Mijnheer d'Escorailles -bewerkte de rijke jongelui, tegenover wie hij hoog opgaf van Rougon's -liberale opvattingen, zijn toegevendheid voor zekere tekortkomingen, -zijn ingenomenheid met stoutmoedigheid en kracht. Zelfs de Charbonnels -vonden gelegenheid om de kleine renteniers uit de buurt van het Odéon -bij het regiment in te lijven, wanneer zij 's middags op een bankje van -het Luxembourg zaten te wachten op den afloop van hun eindeloos proces. - -Wat Clorinde aangaat, ze stelde zich niet tevreden met de opperste -leiding van den geheelen troep; ze werkte ingewikkelde plannen uit, -waarover ze tot niemand sprak. Nog nooit had men haar 's morgens -met zoo slordig toegemaakte japonnen gezien; in de verdachte wijken -zag men haar met haar ministersportefeuille, aan de naden gebersten -en met touwtjes vastgebonden. Zij droeg haar man de zonderlingste -boodschappen op, die hij met de zachtzinnigheid van een lam verrichtte, -zonder dat hij ze begreep. Zij zond Luigi Pozzo met brieven uit; -ze vroeg mijnheer de Plouguern om haar te vergezellen, en liet hem -een uur lang op een trottoir op haar staan wachten. Eén oogenblik -kwam de gedachte in haar op de Italiaansche regeering ten gunste van -Rougon te laten werken. Haar briefwisseling met haar moeder, die nog -altijd in Turijn woonde, werd verschrikkelijk druk. Ze dacht er over -geheel Europa in rep en roer te brengen, ze begaf zich tweemaal per -dag naar ridder Rusconi, om er diplomaten te ontmoeten. Nu scheen -zij zich dikwijls te herinneren dat zij mooi was. Dan ging zij keurig -gekapt en gekleed uit, en wanneer haar vrienden, zelf verbaasd, haar -zeiden dat zij mooi was, antwoordde zij met een zonderling voorkomen -van onverschillige berusting: - ---Het moet wel! - -Zij bewaarde zichzelve als een onweerstaanbaar argument. In haar oog -beteekende het niet veel of zij zichzelve gaf. Ze deed het met zoo -weinig genoegen, dat het een zaak werd als alle andere, misschien -alleen een beetje vervelender. Toen zij uit Compiègne terug was, had -Du Poizat, die het jachtavontuur kende, willen weten op welken voet -zij met mijnheer de Marsy bleef. Half dacht hij er over Rougon voor -den graaf in den steek te laten, indien Clorinde er in slaagde de -almachtige maîtresse van den laatsten te worden. Maar zij was bijna -boos geworden, de geheele geschiedenis hardnekkig loochenende. Dacht -hij dan dat zij zoo dwaas zou zijn? En zij gaf hem te verstaan, dat -zij er vroeger wel eens aan gedacht had mijnheer de Marsy te huwen, -maar daarvan had zij afgezien. Een man van vernuft werkte volgens -haar nooit ernstig in het voordeel van zijn maîtresse. Bovendien, -overlegde zij een ander plan. - ---Ziet ge, zei zij somtijds, er zijn dikwijls verscheidene manieren -om zijn doel te bereiken; maar van al die manieren is er altijd maar -een die aangenaam is.... Ik heb heel wat wenschen te bevredigen. - -Zij had de oogen altijd met groote belangstelling op Rougon gevestigd, -zij wou hem groot zien, alsof zij hem met macht had willen vetmesten, -om er zich later aan te vergasten. Ze behield haar onderdanigheid als -leerling, plaatste zich vol vleiende nederigheid in zijn schaduw. Van -al de bedrijvigheid der vrienden scheen hij niets te bemerken. Op -zijn ontvangavonden speelde hij zijn kunststukjes met zijn neus op de -kaarten, zonder dat hij al dat gefluister achter zijn rug scheen te -hooren. Het troepje praatte over de zaak, gaf elkaar teekens boven -zijn hoofd, spande samen in het hoekje van zijn haard, alsof hij er -niet was, zoo'n suffig voorkomen gaf hij zich; hij bleef gevoelloos, -nam zoo weinig deel aan alles wat er om hem heen gebeurde, dat men -ten slotte hardop begon te spreken en zich vroolijk maakte over zijn -afgetrokkenheid. Toen men er over sprak dat hij de teugels van het -bewind wel weer eens in handen zou kunnen krijgen, zwoer hij boos dat -hij zich geen moeite zou geven, al wachtte hem een zegepraal aan het -einde van zijn straat; en inderdaad, hij zonderde zich hoe langer hoe -meer af en wendde een volslagen onbekendheid voor met hetgeen daar -buiten geschiedde. Het kleine hôtel in de rue Marbeuf, van waar zulk -een koortsachtige propaganda uitging, was een plaats van stilte en -rust, op wier drempel de huisvrienden blikken van verstandhouding -wisselden, om den geur van den strijd, dien zij in hunne kleeren -meebrachten, buiten te laten. - ---Gekheid! riep Du Poizat, hij neemt ons in de maling. Hij verstaat ons -heel goed. Kijk maar eens naar zijn ooren 's avonds, hoe hij ze spitst. - -Om half elf, wanneer zij samen heengingen, was dat het gewone -onderwerp. De groote man kon onmogelijk onbekend zijn met de toewijding -zijner vrienden. Hij hield zich dom, zei de gewezen onder-prefect. Die -drommelsche Rougon leefde als een hindoesche afgod, ingedommeld -in zelfvoldaanheid, de handen op den buik gevouwen, glimlachend te -midden eener menigte getrouwen, die hem aanbaden en zich de grootste -opofferingen getroostten. Men vond die vergelijking zeer juist. - ---Ik zal een wakend oogje over hem houden, besloot Du Poizat. - -Maar hoe men Rougon's gelaat ook bestudeerde, het bleef gesloten, -kalm, bijna naïef. Misschien veinsde hij toch niet. Bovendien, Clorinde -had liever dat hij zich met niets bemoeide. Zij was bang dat hij haar -plannen dwarsboomen zou, wanneer men hem dwong de oogen te openen. Men -werkte als het ware zijns ondanks aan zijn verheffing. Men moest hem, -desnoods tegen wil en dank, aandrijven om den top te bereiken, later -zou men wel afrekenen. - -Intusschen liepen de zaken niet vlug genoeg van stapel, de bende begon -ongeduldig te worden. Men maakte Rougon geen bepaald verwijt van al wat -men voor hem deed, maar men gaf hem heimelijke steken, dubbelzinnige -toespelingen. De kolonel kwam nu dikwijls met wit bestofte laarzen op -zijn soirées; hij had geen tijd gehad om naar huis te gaan, hij had -zich den heelen middag buiten adem geloopen voor allerlei onnoozele -boodschappen, waarvoor men hem zeker nooit dankje zou zeggen. Op andere -avonden was het mijnheer Kahn, met oogen gezwollen van vermoeienis, -die klaagde dat hij al een maand lang te laat op bleef; hij kwam veel -in gezelschappen, niet omdat hij dat zoo prettig vond, o hemel neen, -maar hij ontmoette er zekere lui voor zekere zaken. Of wel mevrouw -Correur vertelde aandoenlijke geschiedenissen, bijvoorbeeld van een -arme jonge vrouw, een zeer fatsoenlijke weduwe, die zij gezelschap -ging houden, en het speet haar zoo dat zij niets te zeggen had, maar -als zij de regeering was, dan zou ze heel wat onrechtvaardigheden -beletten. Daarop legden alle vrienden hun eigen grieven bloot; -ieder klaagde dat hij het heel anders kon hebben, als hij niet zoo -dom was geweest; eindelooze klachten, die met een blik op Rougon -nog duidelijker gemaakt werden. Men wondde hem tot bloedens toe, -men prees zelfs mijnheer de Marsy. In het begin had hij zijn kalmte -bewaard, deed hij alsof hij er niets van begreep. Maar na eenige -avonden brachten enkele woorden, die in zijn salon gesproken werden, -zijn gelaatsspieren in trilling. Hij werd niet boos, hij kneep alleen -de lippen opeen, als onder onzichtbare naaldenprikken. En ten laatste -werd hij zoo zenuwachtig dat hij zijn kunstjes met de kaarten opgaf, -ze gelukten hem niet meer, hij liep liever met kleine stapjes op -en neer in zijn salon, om met dezen en genen te praten en ze dan -plotseling in den steek te laten, wanneer de bedekte verwijten weer -begonnen. Soms overweldigde hem een ziedende toorn, hij scheen zijn -handen met kracht achter zijn rug samen te drukken, om niet toe te -geven aan den lust om al die lui de straat op te werpen. - ---Kinderen, zei de kolonel op een avond, ik kom in geen veertien -dagen terug.... We moeten ons boos toonen. We zullen eens zien of -hij het alleen zoo prettig zal vinden. - -Rougon, die lust gevoeld had zijn deur gesloten te houden, vond -het zeer onaangenaam dat men hem in den steek liet. De kolonel had -woord gehouden, anderen volgden zijn voorbeeld na; het salon was -bijna leeg, er ontbraken telkens vier of vijf vrienden. Wanneer -een hunner na een lange afwezigheid weer verscheen, en de groote -man hem vroeg of hij soms ziek geweest was, antwoordde hij met een -verbaasd neen, en gaf hij geen nadere verklaring. Op een Donderdag -kwam er niemand. Rougon bracht zijn avond alleen door, met gebogen -hoofd en de handen op den rug door het ruime vertrek wandelend. Voor -de eerste maal gevoelde hij hoe sterk de band was tusschen hem en -zijn vrienden. Zijn schouderophalen getuigde van zijn minachting, -wanneer hij dacht aan de domheid van de Charbonnels, de afgunstige -woede van Du Poizat, de dubbelzinnige vriendelijkheden van mevrouw -Correur. En toch had hij behoefte om ze te zien, die huisvrienden -die hij zoo weinig telde, een behoefte om over ze te heerschen, de -behoefte van een ijverzuchtig meester, die heimelijk lijdt over de -minste ontrouw. Zij schenen hem nu een deel uit te maken van zijn -bestaan, of liever, hij was langzamerhand in hen opgegaan, zoodat -het hem toescheen alsof hij iets van zijn persoonlijkheid miste, -wanneer zij zich van hem afzonderden. Als hun afwezigheid dan ook -te lang duurde, schreef hij hun. Hij ging ze zelfs opzoeken om den -vrede te herstellen, na ernstige pruilerijen. Het was nu een gekibbel -zonder eind, in de rue Marbeuf, met die afwisselende oneenigheden en -verzoeningen van gehuwden, waarbij de liefde in verbittering overgaat. - -In de laatste dagen van December had het vooral gespannen. Op een -avond had het eene woord het andere uitgelokt, en een hevige twist was -het gevolg geweest. Men zag elkander in geen drie weken terug. Om de -waarheid te zeggen, begon de bende te wanhopen. De slimst overlegde -plannen leidden tot geen noemenswaardig resultaat. De toestand scheen -vooreerst niet te zullen veranderen, de bende had de hoop al opgegeven -dat een onverwachte catastrophe Rougon onmisbaar zou maken. Ze -had op de opening der zitting van het Wetgevende lichaam gewacht, -maar de bekrachtiging van de bewindvoerders had plaats gehad zonder -eenig ander incident dan de eedweigering van twee republikeinsche -afgevaardigden. Nu begreep zelfs mijnheer Kahn dat de algemeene -politiek niet meer in hun voordeel zou veranderen. Rougon hield zich -in zijn teleurgestelde hoop meer dan ooit met zijn onderneming bezig, -als om de zenuwtrekkingen van zijn gelaat, die hij niet meer in -bedwang kon houden, te verbergen. - ---Ik voel me niet goed, zei hij soms. Ge ziet het, mijn handen -beven. De dokter heeft me beweging aangeraden. Ik ben den heelen dag -in de buitenlucht. - -Inderdaad, hij ging veel uit. Men zag hem lusteloos en verstrooid -rondwandelen. Hield men hem staande, dan sprak hij van eindelooze -tochten. Op een morgen, toen hij thuis kwam om te ontbijten, vond hij -een visitekaartje met een vergulden rand, waarop de naam Gilquin met -een mooie Engelsche letter geschreven stond; de kaart was heel vuil, -vol afdrukken van vette vingers. Hij schelde zijn huisknecht. - ---Heeft degeen die u dit kaartje afgegeven heeft, niets gezegd? vroeg -hij. - -De knecht, een nieuweling, glimlachte even. - ---'t Is een mijnheer met een groene overjas. Hij was heel vriendelijk, -hij gaf me een sigaar.... Hij heeft alleen gezegd dat hij een vriend -van u was. - -En hij wou heengaan, toen hij zich bedacht. - ---Ik geloof dat hij iets op den achterkant geschreven heeft. - -Rougon keerde het kaartje om en las de volgende, met potlood geschreven -woorden: "Kan onmogelijk wachten. In den loop van den avond kom ik -terug. Er is haast bij, een grappige geschiedenis." Hij maakte een -gebaar van ongeduld. Maar na het ontbijt kwam die laatste zin hem -weer voor den geest. Wat kon dat voor zaak zijn die Gilquin grappig -vond? Sinds hij den gewezen handelsreiziger met duistere, ingewikkelde -zaken belast had, zag hij hem geregeld eens per week, des avonds, -verschijnen; nooit had hij zich 's morgens aangemeld. Het gold dus iets -buitengewoons. Rougon, die allerlei gissingen maakte, en eindelijk -overmeesterd werd door een ongeduld dat hij zelf belachelijk vond, -besloot uit te gaan om te trachten Gilquin vóór den avond te spreken. - ---De een of andere dronkemanshistorie, dacht hij toen hij de -Champs-Elysées doorging. Enfin, dan weet ik hoe of wat. - -Hij ging te voet, daar hij den raad van zijn dokter wou -opvolgen. 't Was een prachtige dag, een heldere Januari-zon aan een -onbewolkten hemel. Gilquin woonde niet meer in de passage Guttin, -te Batignolles. Op zijn kaartje stond: rue Guisarde, faubourg -Saint-Germain. - -Het kostte Rougon heel wat moeite eer hij die morsige straat, dicht -bij de kerk Saint-Sulpice, ontdekt had. Aan het einde van een donkere -gang vond hij eene conciërge, die met de koorts te bed lag en hem -met haar bevende stem toeriep: - ---Mijnheer Gilquin.... Och, ik weet het niet. Kijk maar eens op de -vierde verdieping, de deur links. - -Op de vierde verdieping stond Gilquin's naam op de deur geschreven, -omringd door krullen en versieringen, die, vlammende, met pijlen -doorboorde harten voorstelden. Maar op al zijn kloppen antwoordde -slechts het tiktak van een koekoekklokje en het zachte miauwen van -een kat. Hij had van te voren wel gedacht dat hij een vergeefschen -tocht zou doen, maar toch gevoelde hij er zich door verlicht. Hij ging -gekalmeerd naar beneden en zei bij zichzelf dat hij heel goed tot den -avond kon wachten. Toen hij buiten was, vertraagde hij zijn tred; -hij stak de marché Saint-Germain over, ging de rue de Seine door, -zonder bepaald doel, en al wat vermoeid, maar toch besloten om te -voet naar huis te gaan. Toen hij op de hoogte van de rue Jacob kwam, -dacht hij op eens aan de Charbonnels. In geen tien dagen had hij ze -gezien. Ze waren verstoord op hem. Toen besloot hij even bij hen aan -te gaan om ze de hand te reiken. Het weer was dien middag zoo zacht, -dat zijn stemming er den invloed van ondervond. - -De kamer der Charbonnels in het hôtel du Périgord, zag uit op de -binnenplaats, die zeer somber was en waaruit een vuile gootsteenlucht -omhoog steeg. Ze was groot en donker, met een kreupel mahoniehouten -ameublement en verschoten damasten gordijnen. Toen Rougon binnentrad, -was mevrouw Charbonnel bezig haar japonnen op te vouwen en op den -bodem van een diepen koffer te leggen, terwijl mijnheer Charbonnel -met inspanning van al zijn krachten, een anderen, kleineren koffer -met touwen vastbond. - ---Hoe nu, gaat u vertrekken? vroeg hij glimlachend. - ---Ach ja, antwoordde mevrouw Charbonnel met een diepen zucht, er is -nu heelemaal geen hoop meer. - -Intusschen schenen zij zeer gevleid door zijn bezoek. Daar alle -stoelen met kleedingstukken en pakjes bezet waren, ging hij op den -rand van het bed zitten en hernam op zijn goedigen toon: - ---Laat maar, ik zit hier goed.... Ga intusschen uw gang, ik wil u -niet storen.... Vertrekt u met den trein van achten? - ---Ja, met den trein van achten, zei mijnheer Charbonnel. We hoeven -nog maar zes uur in Parijs te blijven.... Ach, het zal ons nog lang -heugen, mijnheer Rougon. - -En hij die zoo weinig placht te spreken, wond zich vreeselijk op, -stak de vuist dreigend uit naar het venster en zei, dat men in -zoo'n stad moest komen om te twee uur in den namiddag niets meer te -kunnen zien. Dat grauwe daglicht, dat door die nauwe opening boven -de binnenplaats naar beneden viel, dat was Parijs. Maar goddank, hij -zou de zon weer terugvinden in zijn tuin te Plassans. En hij keek -in de kamer rond of hij niets vergeten had. 's Morgens had hij een -spoorboekje gekocht. Op den schoorsteen lag een gebraden kip in een -vettig papier, die zouden ze meenemen om onderweg te gebruiken. - ---Vrouwlief, zei hij, heb je de laden wel leeggemaakt?.... Ik had mijn -pantoffels in het nachtkastje staan.... Ik geloof, dat er papieren -achter de latafel zijn gevallen. - -Rougon, op den rand van het bed gezeten, keek met een beklemd hart -naar de toebereidselen van die oudjes, die met bevende handen hun -pakjes dichtmaakten. Hij voelde een stil verwijt in hun ontroering. Hij -had ze zoolang in Parijs opgehouden; en nu eindigde dat alles in een -volslagen teleurstelling, een werkelijke vlucht. - ---Ge doet er verkeerd aan, mompelde hij. - -Mevrouw Charbonnel maakte een gebaar, alsof zij hem smeekte te -zwijgen. Daarop zei ze levendig: - ---Hoor eens, mijnheer Rougon, beloof ons niets. Ons ongeluk zou weer -van voren af aan beginnen.... Wanneer ik bedenk, dat we hier al twee -en een half jaar wonen! Twee en een half jaar, groote God, in dit -hol!.... Mijn leven lang zal ik er een pijnlijk been uit houden; -ik sliep hier altijd achteraan, en zie eens, het water druipt daar -langs den muur.... Neen, ik kan u alles niet vertellen. 't Is te -veel om op te noemen. We hebben schatten uitgegeven. Kijk, gisteren -heb ik dien grooten koffer moeten koopen om alles mee te nemen wat -we hier in Parijs versleten hebben, slecht genaaide kleeren die we -schandelijk duur gekocht hebben, linnengoed dat vol gaten en scheuren -van de waschvrouw terugkwam.... O, die waschvrouwen hier, die zal ik -waarlijk niet betreuren! Ze branden alles stuk met hun chloor. - -En zij wierp een bundel lappen in den koffer, terwijl zij uitriep: - ---Neen, neen, we gaan heen. Nog een uur langer, ziet u, en ik zou -het besterven. - -Maar Rougon kwam weer telkens op hun zaak terug. Hadden ze dan zulk -slecht nieuws gehoord? Toen vertelden de Charbonnels hem bijna huilend, -dat de erfenis van hun achterneef Chevassu hun bepaald ontgaan zou. De -Raad van State was op het punt de zusters van de Heilige Familie te -machtigen het legaat van vijfhonderd duizend francs te aanvaarden. En -wat hun alle hoop benomen had, was de omstandigheid dat monseigneur -Rochart zich te Parijs moest bevinden, om nogmaals te trachten de -zaak tot een gunstig einde te brengen. - -Mijnheer Charbonnel staakte op eens zijn inspannend werk en in een -opwelling van spijt zijn handen wringende, riep hij telkens: - ---Vijfhonderd duizend francs! Vijfhonderd duizend francs! - -En beiden gingen ontmoedigd zitten, de man op den koffer, de vrouw op -een pak linnengoed, midden in de wanordelijke kamer. En langzaam en -zacht begonnen zij te klagen; wanneer de een zweeg, begon de andere -weer. Zij herdachten hun teedere genegenheid voor hun achterneef -Chevassu. Wat hadden zij hem liefgehad! In werkelijkheid hadden zij -hem in geen zeventien jaar gezien, toen zij zijn dood vernamen. Maar -op dit oogenblik meenden zij te goeder trouw dat zij hem liefgehad -hadden, dat zij hem in zijn ziekte met allerlei oplettendheden -overladen hadden. Daarop beschuldigden zij de zusters van de -H. Familie van schandelijke handelingen; ze hadden op bedriegelijke -wijze het vertrouwen van hun bloedverwant weten te winnen, ze hadden -zijn vrienden van hem verwijderd, ze hadden een onafgebroken dwang -uitgeoefend op zijn door de ziekte verzwakten wil. Mevrouw Charbonnel, -die toch vroom was, ging zelfs zoover dat ze met een afschuwelijk -praatje voor den dag kwam, volgens hetwelk hun achterneef Chevassu van -angst gestorven was, nadat hij zijn testament gemaakt had, dat hem door -een priester gedicteerd was, die hem den duivel aan het voeteneind van -zijn bed had laten zien. Wat den bisschop van Faverolles, monseigneur -Rochart aangaat, het stond hem al heel leelijk dat hij brave lieden, -die in geheel Plassans bekend waren door de eerlijke manier waarop -zij hun kapitaaltje in den oliehandel verdiend hadden, van hun geld -en goed wou berooven. - ---Maar alles is misschien nog niet verloren, zei Rougon die zag dat -ze al begonnen te weifelen. Monseigneur Rochart is onze lieve Heer -niet.... Ik heb me niet met u bezig kunnen houden. Ik heb zooveel -zaken! Laat me eens zien hoe het er mee staat. Ik zal toch zorgen, -dat ze ons niet afzetten. - -De Charbonnels keken elkander met een licht schouderophalen aan. De -man mompelde: - ---'t Is de moeite niet meer waard, mijnheer Rougon. - -En toen Rougon aandrong en zwoer dat hij alle pogingen in het werk -zou stellen, dat hij niet van plan was ze zoo te laten vertrekken, -herhaalde de vrouw: - ---'t Is zeker de moeite niet meer waard. Ge haalt u vergeefsche moeite -op den hals.... We hebben met onzen advocaat over u gesproken. Hij -begon te lachen, hij zei dat u op het oogenblik niet tegen monseigneur -Rochart opgewassen zijt. - ---Als men niet tegen iemand opgewassen is, wat zal men er dan aan -doen? zei mijnheer Charbonnel op zijn beurt. Dan is het beste maar -toe te geven. - -Rougon liet het hoofd zinken. De woorden van die twee oudjes troffen -hem als een klap in het aangezicht. Nooit had zijn onmacht hem meer -gekweld. - -Intusschen ging mevrouw Charbonnel voort: - ---We gaan naar Plassans terug. Dat is de wijste partij.... O, we -scheiden als vrienden, mijnheer Rougon. Als we mevrouw Félicité, -uw moeder, daarginds zien, zullen we haar zeggen dat ge u ondankbare -moeite voor ons getroost hebt. En als anderen ons iets mochten vragen, -wees maar niet bang dat we een woord tot uw nadeel zouden zeggen. Men -kan geen ijzer met handen breken, nietwaar? - -Nu was de maat vol. Hij zag in zijn verbeelding de Charbonnels, in -hun stadje teruggekeerd. Dat zou daar 's avonds een gepraat geven! 't -Was voor hem een persoonlijke nederlaag, die hij de eerste jaren niet -te boven zou komen. - ---Blijft! riep hij, ik wil dat u blijft!.... We zullen eens zien of -monseigneur Rochart me in éen hap opslokt! - -Zijn lach had iets verontrustends, dat den Charbonnels schrik -aanjoeg. Toch weigerden zij. Eindelijk stemden zij er in toe nog een -poosje in Parijs te blijven, hoogstens acht dagen. De man maakte met -heel veel moeite de touwen weer los, die hij met zooveel inspanning -om den koffer gebonden had; de vrouw, ofschoon het pas drie uur was, -stak een kaars aan om het linnengoed en de kleeren weer in de laden -te leggen. Toen hij ze verliet, drukte Rougon hun vriendelijk de hand -en hernieuwde zijn beloften. - -Hij was nog geen tien stappen de deur uit, of hij kreeg berouw. Waarom -had hij die Charbonnels, die toch halsstarrig wilden vertrekken, -teruggehouden? 't Was een uitmuntende gelegenheid geweest om zich -van hen te ontslaan. Nu was hij meer dan ooit gebonden om hen dat -proces te laten winnen. En hij was vooral boos op zichzelf, omdat -hij gehoor gegeven had aan de inblazingen van zijn ijdelheid. Dat -vond hij zijn kracht onwaardig. Enfin, hij had het beloofd, hij zou -wel verder zien. Hij ging de rue Bonaparte door, de kade langs en de -pont des Saints-Pères over. - -Het weer bleef zacht. Over de rivier streek echter een frisch -windje. Hij was op het midden van de brug en knoopte zijn jas dicht, -toen hij voor zich uit een dikke, in bont gehulde dame zag, die hem -den weg versperde. Aan de stem herkende hij mevrouw Correur. - ---Ach, is u het, zei ze op klagenden toon. Als ik u hier niet ontmoet -had, zou u me in geen acht dagen gezien hebben. Neen, u is niet vlug -om iemand te helpen. - -En zij verweet hem dat hij niets voor haar gedaan had van al wat zij -hem maanden lang gevraagd had. Het betrof nog steeds die juffrouw -Herminie Bellecoq, oud-élève van Saint-Denis, die haar verleider, -een officier, wilde huwen, als een goede ziel hem de reglementaire -huwelijksgift wilde voorschieten. En al die andere dames lieten haar -geen oogenblik met rust; mevrouw de weduwe Leturc wachtte op haar -tabaksdépôt; mevrouw Chardon, mevrouw Testanière, mevrouw Jalaguier, -kwamen alle dagen haar nood klagen en haar herinneren aan de beloften -die zij gemeend had te mogen doen. - ---Ik had natuurlijk op u gerekend, zei ze ten slotte. O, u hebt me in -een lastig parket gebracht!.... Ik ga onmiddellijk naar het ministerie -van openbaar onderwijs voor de beurs van den kleinen Jalaguier. U -had me die beurs beloofd. - -Zuchtend mompelde zij toen: - ---Enfin, we zijn wel genoodzaakt overal heen te draven, daar gij -weigert onze beschermer te zijn. - -Rougon, die last van den wind had, boog den rug en keek intusschen naar -de haven Saint-Nicolas, die daar een hoekje van een kleine koopstad -geleek. Terwijl hij naar mevrouw Correur luisterde, keek hij met -belangstelling naar een boot die een lading suikerbrooden in had; -mannen waren aan het lossen, en lieten de brooden glijden door een -goot, die zij van twee planken gemaakt hadden. Driehonderd personen -stonden op de kaden naar dat werk te kijken. - ---Ik ben niets, ik vermag niets, antwoordde hij. Ge doet er verkeerd -aan me dat kwalijk te nemen. - -Maar zij hernam: - ---Och, zwijg maar, ik ken u! Als u wilt, kunt ge alles zijn.... Houd -u maar zoo niet, Eugène! - -Hij kon een glimlach niet weerhouden. De vertrouwelijkheid van mevrouw -Mélanie, zooals hij haar vroeger noemde, wekte de herinnering van -het hôtel Vanneau in hem op, toen hij geen schoenen aan de voeten -had en Frankrijk veroverde. Hij vergat zijn zelfverwijt van zooeven, -toen hij de Charbonnels verliet. - ---Laat hooren, zei hij met een goedig gezicht, wat hebt u me eigenlijk -te vertellen? Maar laten we hier niet blijven staan. 't Is hier om -te bevriezen. Daar u toch naar de rue de Grenelle gaat, zal ik tot -aan het einde van de brug met u meegaan. - -Toen keerde hij op zijn schreden terug, en liep naast mevrouw Correur, -zonder haar een arm te geven. Zij vertelde breedvoerig haar grieven. - ---De anderen kunnen me eigenlijk zooveel niet schelen! Die dames kunnen -wachten.... Ik zou u niet lastig vallen, ik zou even vroolijk zijn als -eertijds, weet u nog wel, als ik niet zelf in groote onaangenaamheden -zat. Dan wordt men wel eens bitter gestemd.... Mijn hemel, het is -nog altijd die kwestie van mijn broer. Die arme Martineau, zijn vrouw -heeft hem volslagen gek gemaakt. Hij heeft geen hart meer. - -En ze vertelde tot in de fijnste bijzonderheden hoe zij de vorige -week een nieuwe poging tot verzoening gedaan had. Om precies te weten -hoe haar broer over haar dacht, had zij een van haar vriendinnen, -juffrouw Herminie Billecoq, die zij al een paar jaar lang hoopte uit -te huwelijken, naar Coulonges gezonden. - ---Haar reis heeft me honderd zeventien francs gekost, ging zij -voort. Nu, wilt u weten hoe men haar ontvangen heeft? Mevrouw Martineau -is schuimbekkende van woede voor haar gaan staan, en riep dat zij, als -zij lichtekooien stuurde, ze door de politie zou laten oppakken. Mijn -lieve Herminie beefde nog zoo, toen ik haar van den trein kwam afhalen, -dat we een koffiehuis moesten binnengaan om iets te gebruiken. - -Zij waren aan het einde der brug gekomen. Wandelaars liepen hen tegen -het lijf. Rougon trachtte haar met vriendelijke woorden te troosten. - ---'t Is wel treurig, maar uw broer zal wel weer goed met u worden. De -tijd baart rozen. - -En daar zij hem staande hield op den hoek van het trottoir, bij het -geratel van de rijtuigen die den hoek omreden, ging hij weer langzaam -terug naar de brug. Zij volgde hem en herhaalde: - ---Wanneer Martineau sterft, is zij in staat zijn testament te -verbranden, als hij dat nalaat. Die arme goede man is nog slechts -vel over been. Herminie vond dat hij er heel slecht uitzag.... Ja, -ik word wel geplaagd. - ---Op het oogenblik valt er niets aan te doen, u zult moeten wachten, -zei Rougon met een vaag gebaar. - -Ze hield hem weer staande op het midden van de brug en fluisterde: - ---Herminie heeft me iets vreemds verteld. Het schijnt dat Martineau -tegenwoordig aan politiek meedoet. Hij is republikein. Bij de laatste -verkiezingen heeft hij het land in rep en roer gebracht. Dat heeft -me doen schrikken. Zeg, zou men hem lastig kunnen vallen? - -Er volgde een korte stilte. Zij keek hem strak aan. En hij oogde een -landauer na, alsof hij haar blik wou ontwijken. Toen hernam hij met -een argeloos gezicht: - ---Wees maar gerust. Ge hebt vrienden, niet waar? Nu, reken op hen. - ---Ik reken op u, Eugène, zei ze op zachten, teederen toon. - -Toen scheen hij getroffen. Hij keek haar op zijn beurt aan en hij -vond haar aandoenlijk, met haar dikken hals, haar geblanket gelaat, -als een mooie vrouw die jeugdig wou blijven. Zij vertegenwoordigde -zijn geheele jeugd. - ---Ja, reken op mij, antwoordde hij, haar handen drukkend. U weet wel -dat ik in al uw geschillen aan uw zijde sta. - -Hij vergezelde haar tot aan de quai Voltaire. Toen zij hem verlaten -had, ging hij eindelijk de brug over, zijn tred vertragende, met -belangstelling kijkende naar de suikerbrooden die op de kade van de -haven Saint-Nicolas gelost werden. Hij ging zelfs een oogenblik tegen -de borstwering leunen. Maar de brooden die in de goten gleden, het -groene water dat onder de bogen der brug doorstroomde, de toeschouwers, -de huizen, alles raakte dooreen verward en loste zich op in een -onweerstaanbaar gemijmer. Hij dacht aan allerlei verwarde zaken, -hij daalde met mevrouw Correur in donkere diepten neer. En hij had -geen spijt meer; hij verlangde slechts heel groot, heel machtig te -zijn ten einde zijn omgeving boven hopen en denken te bevredigen. - -Een huivering wekte hem uit zijn gepeins. Hij rilde van koude. De nacht -viel, de windjes die van de rivier kwamen, joegen kleine stofwolkjes -op de kaden omhoog. Terwijl hij de quai des Tuileries langs ging, -voelde hij zich zeer afgemat. De moed ontbrak hem plotseling om te -voet naar huis te gaan. Er reden echter slechts volle vigelantes -voorbij, en hij zag reeds van een rijtuig af, toen hij een koetsier -plotseling voor hem stil zag houden. Een hoofd werd buiten het portier -gestoken. Mijnheer Kahn riep hem toe: - ---Ik ging juist naar u toe. Stap toch in! Ik zal u thuis brengen, -onderweg kunnen we praten. - -Rougon stapte in. Hij zat ternauwernood, of de gewezen afgevaardigde -barstte in een vloed van heftige woorden uit. - ---Och, beste vriend, men heeft me daar een voorstel gedaan.... Ge -raadt het nooit. Ik ben er warm van. - -En terwijl hij het portierraampje liet zakken: - ---U hebt er niets op tegen, hè? - -Rougon ging in een hoekje leunen, terwijl hij door het open raampje den -grijzen muur van den tuin der Tuileriën voorbij zag glijden. Mijnheer -Kahn ging met levendige gebaren voort: - ---U weet, ik heb uw raad gevolgd.... Sedert twee jaar voer ik -hardnekkig strijd. Ik heb den keizer driemaal gezien, ik schrijf al -mijn vierde memorie over die kwestie. Al heb ik de concessie van mijn -spoorweg niet gekregen, ik heb toch altijd belet dat Marsy haar aan -de compagnie de l'Ouest kon geven.... Enfin, ik heb gewacht tot we -de sterksten zouden zijn, zooals ge me gezegd hadt. - -Hij zweeg een oogenblik, zijn stem ging verloren in het afschuwelijk -geraas van een met ijzer beladen wagen, die langs de kade reed. Toen -de vigelante den wagen voorbij was, ging hij voort: - ---Nu, zoo even is er een heer, die me geheel onbekend is, op mijn -kantoor verschenen om mij uit naam van de Marsy en den directeur der -compagnie de l'Ouest de concessie aan te bieden, wanneer ik den heeren -een millioen in aandeelen wou afstaan.... Wat zegt gij daarvan? - ---Dat is wel wat duur, mompelde Rougon glimlachend. - -Mijnheer Kahn schudde het hoofd. - ---Neen, maar, ge kunt u geen denkbeeld maken van de brutaliteit waarmee -die lui optraden! Ik zou u mijn heele gesprek met den onbekende moeten -mededeelen. Marsy verbindt zich voor dat millioen om mij te steunen en -te zorgen, dat ik binnen een maand de vereischte vergunning krijg. Hij -eischt zijn aandeel, meer niet.... En toen ik van den keizer sprak, -begon de man te lachen. Hij heeft me heel netjes aan het verstand -gebracht, dat als ik den keizer voor me had, mijn zaak reddeloos -verloren was. - -De vigelante reed de place de la Concorde op. Rougon kwam uit zijn -hoekje, alsof hij het daar warm gehad had, met een roode kleur op -de wangen. - ---En hebt ge dien mijnheer de deur gewezen? vroeg hij. - -De gewezen afgevaardigde keek hem een oogenblik met sprakelooze -verbazing aan. Zijn boosheid was plotseling gezakt. Hij dook op zijn -beurt in een hoekje van het rijtuig weg, en zich zachtjes aan de -schokken van het rijtuig overgevende, mompelde hij: - ---Welneen, men wijst den lui zoo maar niet de deur, zonder -nadenken.... Ik wou trouwens eerst uw raad inwinnen. Ik voor mij heb -grooten lust het aan te nemen. - ---Nooit, Kahn! riep Rougon woedend. Nooit! - -En de discussies begonnen. Mijnheer Kahn noemde cijfers; een millioen -was buiten kijf verbazend veel om iemand om te koopen, maar hij bewees -dat men door zekere operaties dat gaatje wel kon stoppen. Rougon -luisterde niet, hij wou er niet van hooren. Hij bekommerde zich niet -om geld. Maar hij wou niet dat Marsy een millioen in zijn zak zou -steken, omdat in het geven van dat millioen een bekentenis van zijn -onmacht opgesloten lag, en tevens een bewijs dat hij den invloed van -zijn tegenstander buitensporig hoog schatte. - ---Ge ziet wel dat hij het moe wordt. Hij legt de duimschroeven -aan.... Wacht maar, we krijgen de concessie voor niets. - -En bijna dreigend ging hij voort: - ---We zouden in onmin geraken, ik waarschuw u. Ik kan niet toestaan -dat een mijner vrienden zoo afgezet wordt. - -Een stilte volgde. De vigelante reed de Champs-Elysées op. Beiden -schenen diep in gedachten, de boomen langs den weg te tellen. Mijnheer -Kahn verbrak het eerst het stilzwijgen door de halfluide opmerking: - ---Hoor eens, ik zou niets liever willen, ik wil u niet in den steek -laten, maar ge moet zelf toestemmen dat ik nu al bijna twee jaar.... - -Hij hield even op, om met een andere zinswending te vervolgen: - ---Enfin, 't is uw schuld niet, uw handen zijn op het oogenblik -gebonden. We moesten het millioen maar geven, heusch! - ---Nooit! herhaalde Rougon stellig. Binnen veertien dagen hebt ge uw -concessie, hoort ge! - -De vigelante was stilgehouden voor het kleine hôtel in de rue -Marbeuf. Toen bleven zij, zonder uit te stappen, met gesloten portier, -nog een oogenblik praten, heel op hun gemak, alsof zij in hun kamer -zaten. Rougon kreeg dien avond mijnheer Bouchard en kolonel Jobelin -ten eten, en hij wou mijnheer Kahn ook houden, maar deze moest tot zijn -spijt weigeren, daar hij al een andere uitnoodiging had aangenomen. Nu -was de groote man op eens vol ijver voor de concessie. Toen hij -uitgestapt was, sloot hij vriendelijk het portier en wisselde hij -een laatste knikje met den oud-afgevaardigde. - ---Tot morgen, Donderdag, niet waar? riep deze, terwijl hij onder het -wegrijden zijn hoofd uit het portierraampje stak. - -Rougon kwam opgewonden in huis. Hij kon zelfs de avondbladen niet -lezen. Ofschoon het pas vijf uur was, ging hij naar het salon en bleef -daar op en neer loopen, wachtende op zijn gasten. De eerste zonnige dag -in het jaar, die bleeke Januari-zon, had hem een begin van hoofdpijn -bezorgd. Zijn ontmoetingen op dien middag hadden een levendigen indruk -by hem achtergelaten. De geheele bende,--de vrienden die hij verdroeg, -die welke hij vreesde en die voor welke hij werkelijk genegenheid -had opgevat,--dreef hem tot een onmiddellijke ontknooping. En dat -mishaagde hem niet; hij gaf hun gelijk dat ze ongeduldig werden, -hij voelde een toorn in zich opkomen, die zoo groot was als van hen -allen gezamenlijk. 't Was alsof men langzamerhand de ruimte voor hem -vernauwd had. Het oogenblik was nabij, waarop hij een vreeselijken -sprong zou moeten wagen. - -Op eens dacht hij aan Gilquin, dien hij geheel vergeten had. Hij -schelde om te vragen of "de heer met de groene jas" in zijn afwezigheid -teruggekomen was. De knecht had niemand gezien. Toen beval hij hem in -zijn kamer te laten, wanneer hij in den loop van den avond komen mocht. - ---En dan moet ge me dadelijk waarschuwen, ging hij voort, zelfs al -zitten we nog aan tafel. - -Toen haalde hij uit nieuwsgierigheid Gilquin's kaartje weer voor den -dag. Hij las en herlas: "Er is haast bij, een grappige geschiedenis" -zonder er wijzer door te worden. Toen mijnheer Bouchard en de kolonel -kwamen, liet hij het kaartje in zijn zak glijden, voortdurend denkend -aan dien zin, die hem ontstemde. - -Het diner was zeer eenvoudig. Mijnheer Bouchard leefde al een paar -dagen als vrijgezel, daar zijn vrouw naar een zieke tante had moeten -gaan, van wier bestaan hij nu eerst hoorde. De kolonel, die altijd -een welkome gast bij de Rougons was, had dien avond zijn zoon Auguste -meegebracht. Mevrouw Rougon nam de honneurs aan tafel waar, met haar -stille minzaamheid. De bediening geschiedde onder haar nauwlettend -toezicht, zonder dat men het minste gerinkel hoorde. Het gesprek liep -over de studiën op de lycées. De chef de bureau haalde versregels van -Horatius aan, sprak over de prijzen die hij in 1813 hy de algemeene -wedstrijden behaald had. De kolonel had meer militaire tucht verlangd; -en hij vertelde waarom Auguste voor het candidaatsexamen was afgewezen: -de jongen was zoo vlug van begrip, dat hij altijd meer wist dan de -professoren vroegen, en dat konden die heeren niet verdragen. Terwijl -zijn vader die uitlegging aan zijn niet-slagen gaf, at Auguste met -een geniepig lachje een stukje gevogelte. - -Bij het dessert scheen Rougon, die tot dusver verstrooid had -toegeluisterd, op te schrikken door een luid gebel. Hij dacht dat -het Gilquin was, en naar de deur kijkende vouwde hij werktuigelijk -zijn servet op, in afwachting dat hij geroepen zou worden. Maar het -was Du Poizat die binnentrad. De gewezen onder-prefect ging op twee -passen afstands van de tafel zitten, als een goede bekende. Hij kwam -dikwijls, vroeg in den avond, dadelijk na het eten, dat hij in een -klein pension op de faubourg Saint-Honoré gebruikte. - ---Ik ben doodmoe, mompelde hij, zonder eenige nadere verklaring -te geven over zijn drukke bezigheden in den middag. Ik zou naar bed -gegaan zijn, als ik niet even de kranten had willen inzien. Ze liggen -zeker in uw kamer, niet waar Rougon? - -Toch bleef hij zitten en gebruikte een peer met een drupje wijn. Het -gesprek liep nu over de duurte der levensmiddelen; alles was in -twintig jaar tijds tweemaal zoo duur geworden. Het heugde mijnheer -Bouchard nog dat hij een paar duiven voor vijftien sous had zien -verkoopen. Intusschen trok mevrouw Rougon, zoodra de koffie en -de likeuren rondgediend waren, zich bescheiden terug. Men keerde -zonder haar naar het salon terug en richtte het daar heel huiselijk -in. De kolonel en de chef de bureau brachten zelf de speeltafel voor -den haard; en terwijl zij de kaarten schudden, verdiepten zij zich -reeds in allerlei combinaties. Auguste bladerde in een geïllustreerd -tijdschrift, dat op een hoektafeltje lag. Du Poizat was verdwenen. - ---Zie eens wat een spel, zei de kolonel op eens. Zeldzaam, hè? - -Rougon kwam naderbij en knikte. Toen hij vervolgens de tang ter hand -wou nemen om de houtblokken wat op te rakelen, kwam de knecht, die -zachtjes binnengetreden was, hem aan het oor fluisteren: - ---Die mijnheer van van morgen is er. - -Hij kreeg op eens een schok. Hij had de bel niet hooren overgaan. In -zijn kamer vond hij Gilquin met een rotting onder den arm, als een -kenner met half dichtgeknepen oogen een slechte gravure bekijkende, -die Napoleon op St. Helena voorstelde. Zijn groene jas was tot aan -de kin dichtgeknoopt; op het hoofd, half op het eene oor droeg hij -een bijna nieuwen zijden hoed. - ---Welnu? vroeg Rougon levendig. - -Maar Gilquin haastte zich niet. Hij schudde het hoofd en zei met het -oog op de gravure: - ---Toch goed getroffen!.... Hij staat er net op of hij vreeselijk het -land heeft. - -De kamer werd verlicht door een enkele lamp, op den hoek der -schrijftafel. Toen Rougon binnentrad, vernam hij een licht gekraak, -als van papier, dat uit een fauteuil met een breeden rug, die voor den -haard geplaatst was, scheen te komen. Maar toen daarop een diepe stilte -volgde, meende hij het geknetter van een half uitgedoofd houtblok -gehoord te hebben. Rougon noodigde Gilquin uit plaats te nemen, -maar deze weigerde, en de beide mannen bleven bij de deur staan, -in de schaduw van een boekenkast. - ---Welnu? herhaalde Rougon. - -En hij vertelde dat hij dien middag de rue Guisarde was -doorgegaan. Toen sprak de ander over zijn portierster, een uitstekende -vrouw, die een borstkwaal opgedaan had in dat vochtige benedenhuis. - ---Maar die zaak daar haast bij is.... Wat is dat toch? - ---Wacht even! Daar ben ik juist voor hier, we komen er zoo dadelijk -op. En ben je boven geweest, heb je de poes gehoord? Verbeeld je, -die is langs de goten op mijn kamer gekomen. Op een nacht had ik het -raam open gelaten, en 's morgens lag ze naast me op bed. Ze likte me -den baard. Dat vond ik zoo grappig, dat ik haar gehouden heb. - -Eindelijk kwam hij met de zaak voor den dag. Maar het was een lange -geschiedenis. Hij begon met zijn liefdesbetrekking te vertellen -met een strijkster, die op een avond bij het uitgaan van de Ambigu -verliefd op hem was geworden. Die arme Eulalie had zich genoodzaakt -gezien haar meubels aan haar huisheer te laten, omdat een minnaar -haar verlaten had juist toen zij vijf termijnen schuldig was. Toen -woonde zij sinds een dag of tien in een logement in de rue Montmartre, -dicht bij haar atelier; en nu had hij de heele week bij haar geslapen, -op de tweede verdieping, in een klein kamertje dat op de plaats uitzag. - -Rougon hoorde hem geduldig aan. - ---Drie dagen geleden, ging Gilquin voort, had ik een koek en een -flesch wijn meegebracht.... We hebben dat in bed verorberd. We gaan -vroeg naar bed, weet je.... Eulalie is even voor twaalven opgestaan, -om de kruimels van de dekens te schudden. En dadelijk daarop lag ze -weer in diepen slaap. Die kan slapen, hoor!.... Maar ik sliep niet. Ik -had de kaars uitgeblazen en ik lag voor me uit te kijken naar de -lucht, toen er plotseling twist ontstond in de kamer daarnaast. Ik -moet er bij vertellen, dat de twee kamers vroeger ineenliepen, maar -de deur is nu dichtgespijkerd. De stemmen klonken weer zachter; de -vrede scheen hersteld; maar ik hoorde zulke vreemde geluiden, dat ik, -ronduit gezegd, eens door een reet van de deur ging kijken.... Neen, -je raadt nooit wat ik zag.... - -Hij zweeg even, met groote oogen, genietende van de uitwerking die -zijn woorden zouden hebben. - ---Nu dan, ze waren met hun beiden, een jonge man van vijf en twintig, -tamelijk knap, en een oude van over de vijftig, klein, mager en -ziekelijk.... Die snaken stonden pistolen te bekijken, dolken, degens, -allerlei wapenen die blonken van nieuwheid. Ze spraken een taaltje, -dat ik eerst niet begreep. Maar aan sommige woorden begreep ik dat -het Italiaansch was. Je weet, ik heb in Italië gereisd. Toen heb ik -eens goed toegeluisterd en ik heb alles begrepen.... Het zijn heeren -die naar Parijs zijn gekomen om den keizer te vermoorden. Ziedaar! - -En hij kruiste de armen en drukte zijn wandelstok tegen zijn borst, -terwijl hij telkens herhaalde: - ---Grappig, hè? - -Dat was de zaak die Gilquin zoo grappig vond. Rougon haalde de -schouders op; men had hem wel twintigmalen op samenzweringen attent -gemaakt. Maar de gewezen handelsreiziger gaf nauwkeurige bijzonderheden -aan. - ---Je hebt me gezegd, dat ik je al de praatjes in de buurt moest komen -vertellen. Ik wil je graag een dienst bewijzen, ik breng je alles over, -niet waar? Schud nu maar je hoofd zoo niet.... Geloof je niet dat ik, -als ik naar de prefectuur was gegaan, een aardig fooitje zou gekregen -hebben? Maar ik wil er liever een vriend van laten profiteeren. 't -Is ernstig, hoor! Ga de zaak aan den keizer vertellen, wat drommel, -die valt je nog om den hals! - -Sedert drie dagen hield hij een oogje op de mooie heertjes, zooals hij -ze noemde. Overdag kwamen er nog twee anderen, éen jonge en éen van -middelbaren leeftijd met een heel knap uiterlijk, een bleek gezicht en -lang zwart haar, die het hoofd scheen te zijn. Al die luidjes kwamen -uitgeput van vermoeienis thuis en spraken dan heel geheimzinnig met -elkaar. Den vorigen avond had hij ze van die ijzeren "dingetjes" -zien laden, hij geloofde bepaald dat het bommen waren. Hij had den -sleutel aan Eulalie gevraagd en nu bleef hij op zijn kousen in de -kamer, om alles af te luisteren. En tegen negen uur zorgde hij dat -Eulalie lag te snorken, om de buren gerust te stellen. Naar zijn -meening moest men in politieke zaken de vrouwen er buiten laten. - -Naar mate Gilquin sprak werd Rougon ernstiger. Onder den lichten -roes van den gewezen handelsreiziger, te midden van de vreemde -bijzonderheden waarmee hij zijn verhaal doorspekte, drong zich toch -bij Rougon het geloof aan de waarheid van dat verhaal op. En die -zenuwachtige gejaagdheid, die hij den ganschen dag gevoeld had, die -kwellende nieuwsgierigheid, kwamen hem nu als een voorgevoel voor. En -hij verdween overmeesterd door die innerlijke onrust die hem al van -den morgen af bevangen had, een onwillekeurige ontroering van een -sterk man, wiens lot door een kaartworp beslist zal worden. - ---Domkoppen, die natuurlijk de heele politie achter kun hielen krijgen, -zei hij met voorgewende onverschilligheid. - -Gilquin begon spotachtig te lachen. Binnensmonds prevelde hij: - ---De politie zal zich in dat geval moeten haasten. - -En hij zweeg, terwijl hij lachend een deuk in zijn hoed sloeg. De -groote man begreep dat hij nog niet alles verteld had. Hij keek hem -strak aan, maar de ander had de deur reeds geopend, met de woorden: - ---Enfin, ik heb je gewaarschuwd.... Ik ga eten, mijn waarde. Ik -heb nog geen tijd gehad om te eten. Den heelen middag heb ik mijn -mannetjes in het oog moeten houden.... En een honger dat ik heb! - -Rougon hield hem terug en vroeg of hij hem kon dienen met een stuk -koud vleesch; en hij gaf dadelijk bevel in de eetzaal voor hem te -laten dekken. Gilquin scheen zeer getroffen. Hij sloot de deur van -de kamer en sprak wat zachter, opdat de knecht het niet zou hooren: - ---Je bent een fideele kerel.... Luister eens goed. Ik wil je niet -bedriegen. Als je me slecht ontvangen had, was ik dadelijk naar de -prefectuur gegaan.... Maar nu zal je alles weten. Dat is eerlijk -gesproken, hè? Je zult dien dienst niet vergeten, hoop ik. Vrienden -blijven altijd vrienden, wat men ook mag zeggen. - -Toen boog hij zich naar hem over en siste hem toe: - ---'t Is op morgenavond bepaald.... Men wil Napoleon in de lucht laten -vliegen voor de Opera. Het rijtuig, de adjudanten, de heele kliek -wordt ineens weggeveegd. - -Terwijl Gilquin zijn plaats aan de tafel in de eetzaal innam, bleef -Rougon onbewegelijk, met een vaalbleek gelaat, in zijn kamer staan. Hij -overlegde, hij weifelde. Eindelijk ging hij voor zijn schrijftafel -zitten; hij nam een blad papier, maar schoof het even spoedig van zich -af. Een oogenblik scheen hij de kamer uit te willen gaan, als om een -bevel te geven. Maar hij kwam langzaam terug en verdiepte zich weer -in een gepeins, dat zijn aangezicht somber stemde. - -Op dit oogenblik kreeg de armstoel met den breeden rug, die voor het -haardvuur stond, een plotselingen schok. Du Poizat stond op en vouwde -zijn krant kalmpjes dicht. - ---Hoe, was jij daar, jij! zei Rougon heftig. - ---Wel zeker, ik las de kranten, antwoordde de gewezen onder-prefect, -met een glimlach die zijn onregelmatige, witte tanden bloot liet. Dat -wist je wel, je hebt me immers gezien toen je binnen kwam. - -Die brutale leugen maakte een verdere verklaring overbodig. Beide -mannen keken elkander stilzwijgend aan. En daar Rougon hem, -besluiteloos, scheen te raadplegen, maakte Du Poizat een gebaar dat -duidelijk zeggen wilde: "Wacht nog wat, er is geen haast bij, eerst -zien". Geen enkel woord werd tusschen hen gewisseld. Zij keerden naar -het salon terug. - -Dien avond was er zoo'n oneenigheid tusschen den kolonel en mijnheer -Bouchard ontstaan, over de prinsen van Orleans en den graaf de -Chambord, dat zij de kaarten hadden neergeworpen en zwoeren dat -zij nooit meer samen wilden spelen. Ze zaten ieder aan een kant van -den haard, met sombere, dreigende blikken. Toen Rougon binnentrad, -verzoenden zij zich met elkaar, en begonnen als om strijd zijn lof -te bezingen. - ---O, ik geneer me niet, ik zeg het hem in zijn tegenwoordigheid, -ging de kolonel voort. Er is niemand die bij hem vergeleken kan worden. - ---We spreken kwaad van u, hoort ge wel, hernam mijnheer Bouchard -knipoogend. - -En het gesprek ging voort: - ---Een weergaloos vernuft! - ---Een voortvarend man met een veroveraarsblik! - ---Ach, hij mocht zich wel wat meer met onze zaken bemoeien! - ---Ja, 't zou niet zoo'n rommel zijn. Hij alleen kan het keizerrijk -redden! - -Rougon's breede borst zwol op, terwijl hij uit bescheidenheid een -gemelijk gezicht zette. Die wierookdampen snoof hij met welgevallen -op. Zijn ijdelheid werd nooit aangenamer gekitteld, dan wanneer de -kolonel en mijnheer Bouchard, heele avonden lang, hun bewondering -beurtelings lucht gaven. Hun domheid kwam dan eerst recht voor den -dag, de ernstige uitdrukking op hun gelaat was komisch om te zien, -maar hoe flauwer hij ze vond, hoe meer hij genoot van hun eentonige -stem, die onophoudelijk zijn lof verkondigde. Soms maakte hij er een -grapje van, wanneer de twee neven er niet waren; maar toch werden zijn -hoogmoed en heerschzucht er door bevredigd. Het was als een mesthoop -van loftuitingen, groot genoeg om er zich met zijn kolossaal lichaam -op rond te wentelen. - ---Neen, neen, ik heb niet veel te beteekenen, zei hij -hoofdschuddend. O, als ik werkelijk zoo groot was als gij denkt.... - -Hij voltooide zijn zin niet. Hij had zich voor de speeltafel neergezet -en begon werktuigelijk de kaarten te leggen, wat hem in den laatsten -tijd maar zelden overkwam. Mijnheer Bouchard en de kolonel gingen -hun gang; ze verklaarden dat hij een groot redenaar, een groot -administrateur, een groot financier, een groot staatsman was. Du -Poizat stond er goedkeurend bij te knikken. Eindelijk zei hij, alsof -Rougon er niet bij was: - ---Mijn hemel! er behoeft maar iets te gebeuren.... De keizer is -Rougon zeer genegen. Laat er morgen een onvoorziene gebeurtenis -plaats grijpen, zoodat hij behoefte gevoelt aan een krachtigen arm, -en overmorgen is Rougon minister.... Mijn hemel, ja! - -De groote man hief langzaam de oogen op. Hij liet zich achterover in -zijn fauteuil glijden, hij liet zijn spel rusten, zijn gelaat was -weer grauw en betrokken. Maar in zijn gepeins schenen de vleiende -stemmen van den kolonel en mijnheer Bouchard hem te wiegen, hem tot een -besluit te drijven, dat hij nog aarzelde te nemen. Hij glimlachte toch, -toen de jonge Auguste, die het afgebroken spel had voortgezet, uitriep: - ---Het is gelukt, mijnheer Rougon. - ---Wat drommel, zei Du Poizat, de lijfspreuk van den grooten man -herhalende, het lukt altijd! - -Op dit oogenblik kwam een knecht Rougon zeggen dat een heer en een -dame hem wenschten te spreken, en hij overhandigde hem een kaartje, -dat Rougon een uitroep van verbazing ontlokte. - ---Wat, zijn zij in Parijs! - -Het waren de markies en de markiezin d'Escorailles. Hij haastte zich -hen in zijn kamer te ontvangen. Zij verontschuldigden zich over hun -laat bezoek. In den loop van het gesprek gaven zij te kennen dat zij -zich sinds twee dagen in Parijs bevonden, maar dat hun vrees van een -verkeerde uitlegging te zien geven aan een bezoek bij iemand, die -in zoo nauwe betrekking tot de regeering stond, hen dat bezoek tot -dit ongelegen uur had doen uitstellen. Door deze uitlegging voelde -Rougon zich in het minst niet gekwetst. De tegenwoordigheid van den -markies en de markiezin in zijn huis was voor hem een eer, waarop hij -niet had durven hopen. Wanneer de keizer in hoogst eigen persoon aan -zijn deur geklopt had, zou zijn ijdelheid er niet meer door bevredigd -kunnen zijn. Die grijsaards, die bij hem kwamen met een verzoek, dat -was geheel Plassans dat hem hulde bewees, dat aristocratische, koude, -hooghartige Plassans, waarvan hij uit zijn jeugd een voorstelling had -meegenomen als van een onbestijgbaren Olympus; eindelijk bevredigde hij -een droom van een vroegere eerzucht, hij voelde zich gewroken over de -minachtende behandeling van zijn stadje, toen hij er rondliep op zijn -versleten schoenen en voortslofte als een advokaat zonder praktijk. - ---We hebben Jules niet aangetroffen, zei de markiezin. We hadden ons -voorgesteld hem te verrassen. Hij moest naar Orleans, voor zaken, -schijnt het. - -Rougon wist niets van zijn afwezigheid. Maar hij begreep alles toen hij -bedacht dat de tante bij wie mevrouw Bouchard zich bevond, in Orleans -woonde. En hij verontschuldigde Jules, hij gaf zelfs een verklaring -van de ernstige zaak, een rapport over een kwestie van misbruik van -gezag, die aanleiding tot de reis had gegeven. Hij roemde hem als -een schrander jongmensch, die een schitterende carrière zou maken. - ---Hij heeft het noodig dat hij vooruitkomt, zei de markies, en hij -liet het bij die zinspeling op den achteruitgang der familie. Wij -hebben ons met groot hartzeer van hem gescheiden. - -En beiden, de vader en de moeder, klaagden bescheiden over den -afschuwelijken tijd, die belette de kinderen op te laten groeien in -de overtuiging hunner vaderen. Zij zelven hadden geen voet meer in -Parijs gezet sedert den val van Karel X. Ze zouden er zeker nooit -teruggekeerd zijn, als het niet de toekomst van Jules gold. Sedert -het lieve kind, op hun geheimen raad, het keizerrijk diende, veinsden -zij wel hem te verloochenen, maar in stilte werkten zij onafgebroken -aan zijn bevordering. - ---Wij komen er rond bij u vooruit, mijnheer Rougon, hernam de markies -met een beminnelijke vertrouwelijkheid. Wij hebben ons kind lief, -dat is toch geoorloofd. O, u hebt veel voor hem gedaan, we zijn u er -zeer dankbaar voor. Maar u moet nog meer doen. Wij zijn vrienden en -landgenooten, niet waar? - -Rougon boog, zeer aangedaan. De nederige houding van die twee oudjes -die hij vroeger met zoo veel plechtstatigheid naar de kerk Saint-Marc -had zien gaan, verhief hem in zijn eigen oog. Hij deed hun stellige -beloften. - -Toen zij afscheid namen, na een vertrouwelijk onderhoud, dat bijna een -half uur geduurd had, drukte de markiezin zacht zijn hand, en mompelde: - ---Dus dat is afgesproken, mijnheer Rougon. We zijn opzettelijk -uit Plassans gekomen. We worden ongeduldig, op onzen leeftijd, dat -begrijpt u! Nu kunnen we opgeruimd naar huis terugkeeren.... Men had -ons gezegd dat u niets meer vermocht. - -Rougon glimlachte even. Met een vastberadenheid, die de weerklank -van zijn geheime gedachten scheen, sprak hij deze woorden tot afscheid: - ---Een vaste wil vermag alles.... Reken op mij. - -Maar toen zij heengegaan waren, gleed er toch een spijtige trek over -zijn gelaat. Hij bleef in het midden van de voorkamer staan, toen hij, -in een eerbiedige houding, een fatsoenlijk gekleed persoon zag staan, -die een rond vilten hoedje tusschen zijn vingers draaide. - ---Wat verlangt gij? vroeg hij op barschen toon. - -De persoon, die groot en flink gebouwd was, mompelde met neergeslagen -blik: - ---Herkent mijnheer mij niet? - -En daar Rougon driftig neen zeide: - ---Ik ben Merle, de gewezen portier van mijnheer in den Raad van State. - -Rougon werd ietwat zachter gestemd. - ---O, heel goed. Je laat nu je baard staan.... Nu, wat was er van -je verlangen? - -Toen verklaarde Merle zijn komst, met beleefde manieren, als iemand die -weet hoe het behoort. Hij had mevrouw Correur in den middag ontmoet; -en zij had hem den raad gegeven zich dien zelfden avond bij mijnheer -te vervoegen; anders zou hij nooit zoo vrij geweest zijn mijnheer op -zoo'n tijd lastig te vallen. - ---Mevrouw Correur is heel vriendelijk, hervatte hij meer dan eens. - -Eindelijk kwam hij met de mededeeling dat hij zonder betrekking -was. Hij liet zijn baard nu staan, omdat hij al een halfjaar lang -niet meer aan den Raad van State was. En toen Rougon hem vroeg waarom -hij zijn ontslag gekregen had, bekende hij niet dat men hem wegens -wangedrag ontslagen had. Hij kneep de lippen opeen en antwoordde op -een bescheiden toon: - ---Men wist hoe gehecht ik aan mijnheer was. Sinds mijnheer is -heengegaan, heb ik allerlei plagerijen moeten verduren, omdat ik -mijn gevoelens nooit heb weten te verbergen.... Eens had het weinig -gescheeld of ik had een kameraad een klap gegeven, omdat hij heel -ongepaste dingen zei.... En toen hebben ze me weggestuurd. - -Rougon keek hem strak aan. - ---Dus, beste jongen, is het mijn schuld dat je zonder betrekking loopt? - -Merle glimlachte even. - ---En ik moet je een andere betrekking bezorgen, niet waar? - -Hij glimlachte opnieuw, toen hij eenvoudig zei: - ---Als mijnheer zoo goed zou willen zijn. - -Een korte stilte volgde. Rougon tikte, met een werktuigelijk, -zenuwachtig gebaar, met zijn eene hand op de andere. Eindelijk begon -hij te lachen als iemand die een besluit genomen heeft en zich nu -verlicht gevoelt. Hij had te veel schulden, hij wou alles afbetalen. - ---Ik zal aan je denken, je zult je betrekking hebben, hernam hij. Je -hebt er wel aan gedaan bij mij te komen, mijn jongen. - -En hij zond hem weg. Ditmaal aarzelde hij niet meer. Hij trad de -eetzaal binnen, waar Gilquin zijn confituren verorberde, nadat hij -een stuk pastei, een kippenboutje en koude aardappelen gegeten had. Du -Poizat, die zich bij hem gevoegd had, zat schrijlings op een stoel met -hem te praten. Hun gesprek liep over de vrouwen, over de kunst om zich -door haar te doen beminnen, in heel ongegeneerde termen. Gilquin had -zijn hoed op het hoofd gehouden, en hij wiegelde achterover geleund -op zijn stoel, met een tandenstoker tusschen de lippen, om zich een -air van voornaamheid te geven. - ---Kom, ik stap op, zei hij, zijn volle glas in een teug ledigend en -met de tong klappend. Ik ga eens in de rue Montmartre kijken hoe mijn -kippetjes het maken. - -Maar Rougon die heel vroolijk scheen, plaagde hem er mee. Dacht hij -nog altijd aan zijn samenzweerders, nu hij gegeten had? Du Poizat -wendde ook de grootste ongeloovigheid voor. Hij sprak met Gilquin -af tegen den volgenden dag, hij was hem nog een ontbijt schuldig, -zei hij. Gilquin, met zijn rotting onder den arm, herhaalde, zoodra -hij er een woord tusschen kon brengen: - ---Dus gaat u niet waarschuwen.... - ---Wel zeker, antwoordde Rougon. Men zal me uitlachen, dat is -alles.... Er is geen haast bij. Morgen ochtend. - -De gewezen handelsreiziger hield reeds den deurknop in de hand. Hij -kwam grinnekend terug. - ---Je begrijpt, zei hij, voor mijn part vliegt Napoleon de lucht in! Ik -zou het zelfs grappiger vinden. - ---O, hernam de groote man met een overtuigd gezicht, de keizer vreest -niets, zelfs al is de geschiedenis waar. Die aanslagen gelukken -nooit.... Er is een Voorzienigheid. - -Dat was zijn afscheidswoord. Du Poizat ging heel kameraadschappelijk -met Gilquin heen. En toen Rougon een uur later, om half elf, mijnheer -Bouchard en den kolonel goeden nacht wenschte, rekte hij zich geeuwend -uit en zei: - ---Ik ben doodmoe. Ik zal van nacht heerlijk slapen. - -Den volgenden avond ontploften er drie bommen onder het rijtuig -des keizers voor de Opera. Een verschrikkelijke paniek maakte zich -meester van de dichte menigte in de rue Le Peletier. Meer dan vijftig -personen waren getroffen. Een vrouw in een blauwzijden japon lag dood -langs het trottoir. Twee soldaten lagen op straat te zieltogen. Een -adjudant, in den nek getroffen, liet bloedsporen achter. En onder het -schijnsel der gaslantarens, midden in den rook, salueerde de keizer, -die ongedeerd uit zijn gehavend rijtuig gestegen was. Zijn hoed alleen -was door een bomsplinter geraakt. - -Rougon had dien dag kalm thuis doorgebracht. In den morgen was hij -wel een weinig zenuwachtig; tweemaal had hij het voornemen te kennen -gegeven om uit te gaan. Maar toen hij juist ontbeten had, kwam Clorinde -hem bezoeken. Toen bleef hij tot den avond met haar in zijn kamer. Zij -kwam zijn raad inwinnen in een ingewikkelde zaak; en zij scheen -ontmoedigd, alles liep haar tegen, zei zij. Toen troostte hij haar, -toonde veel hoop, en gaf te verstaan dat alles zou veranderen. Toen -zij hem verliet, kuste hij haar op het voorhoofd. Na het diner -gevoelde hij een onweerstaanbaren aandrang om uit te gaan. Hij sloeg -den naasten weg naar de kaden in, hij had het benauwd, hij verlangde -naar de frissche koelte van de rivier. De winteravond was zeer zacht; -de wolken hingen laag aan den hemel en schenen in de donkere stilte -op de stad te drukken. Ver weg hoorde men het wegstervende gedruis -van de groote verkeerswegen. Hij liep langs de eenzame trottoirs, met -een gelijkmatigen tred, recht voor zich uit, terwijl zijn jas langs -de steenen borstwering streek; een eindelooze reeks lichten die in de -duisternis op sterren geleken, die de grenzen van een donkeren hemel -bepaalden, gaven hem een ruimer, onbegrensder voorstelling van die -pleinen en straten, waarvan hij de huizen niet meer zag; en naarmate -hij verder ging, vond hij Parijs grooter, naar zijn maat gemaakt, -genoeg lucht aanbiedende voor zijn breede borst. Het inktkleurige, met -tintelend goud geschubde water, stroomde zacht voort als de ademhaling -van een slapenden reus, begeleidde zijn veel omvattende mijmering. - -Toen hij tegenover het Paleis van Justitie uitkwam, sloeg het negen -uur. Hij trilde, keerde zich om, luisterde scherp toe; het leek hem -toe als hoorde hij boven de daken een plotselinge paniek, verwijderde -geluiden van een ontploffing, kreten van afgrijzen. Parijs verscheen -hem plotseling in de ontzetting, door een groote misdaad teweeg -gebracht. - -En hij herinnerde zich toen den Juli-namiddag, dien helderen, -zegevierenden dag van den doop, toen de klokken luidden in de -warme zon, de kaden opgepropt waren met een dichte menigte, al die -heerlijkheid van het keizerrijk op zijn toppunt van roem, waaronder hij -een oogenblik zoo gebukt had gegaan, dat hij den keizer benijdde. Op -dit oogenblik genoot hij zijn revanche: een donkere hemel, de stad in -sprakelooze ontzetting, de kaden ledig, terwijl een rilling daar langs -streek die gasvlammen dansend deed opflikkeren, met iets verdachts -dat daar in de dichte duisternis in hinderlaag lag. Hij ademde de -lucht met diepe teugen in, hij had dat moordende Parijs lief, in -welks schrikaanjagende schaduw hij de oppermacht verkreeg. - -Tien dagen later werd Rougon minister van Binnenlandsche zaken, in -de plaats van mijnheer de Marsy, die tot president van het Wetgevend -lichaam benoemd werd. - - - - - - - - -VIII. - - -Op een morgen in de maand Maart zat Rougon in zijn kamer op het -ministerie van Binnenlandsche zaken, druk bezig met het opstellen -van een vertrouwelijk rondschrijven dat de prefecten den volgenden -dag moesten ontvangen. - -Hij hield op, haalde diep adem, brak zijn pen op het papier. - ---Jules, noem me eens een synoniem van autoriteit, zei hij. 't Is toch -dwaas, die taal!... Ik gebruik ieder oogenblik dat woord autoriteit. - ---Wel bewind, gezag, regeering, keizerrijk, antwoordde de jonge -man glimlachend. - -Mijnheer Jules d'Escorailles, dien hij tot zijn secretaris benoemd had, -zag de ingekomen brieven na, aan een hoekje van de schrijftafel. Hij -opende de enveloppen voorzichtig met een pennemes, doorliep de brieven -met een oogopslag en rangschikte ze. Voor den haard, waarin een groot -vuur brandde, zaten mijnheer Kahn, de kolonel en mijnheer Béjuin. Alle -drie zaten ze daar op hun doode gemak, hun voeten warmende, zonder -iets te zeggen. Ze waren daar thuis. Mijnheer Kahn las een krant; -de beide anderen, behagelijk in hun stoelen achteroverliggend, -draaiden met hun duimen en keken naar de vlammen. Rougon stond op, -schonk zich een glas water in en dronk het in éen teug leeg. - ---Ik weet niet wat ik gisteren gegeten heb, mompelde hij. Ik zou de -Seine wel leeg kunnen drinken. - -Hij ging niet dadelijk weer zitten. Hij liep het kabinet rond, -slingerend met zijn groot lichaam. Zijn stap deed den vloer onder het -dikke tapijt dreunen. Hij schoof de groenfluweelen gordijnen vaneen -om meer licht te hebben. Daarna bleef hij midden in het ruime vertrek -staan, rekte zich uit, met de handen achter in den nek gevouwen, -en genoot vol verrukking van den administratieven geur, den geur van -voldane eerzucht, dien hij daar opsnoof. Onwillekeurig begon hij te -lachen, hij lachte in zijn eentje, alsof men hem de zijden kittelde, -een lach, waaruit steeds duidelijker zijn zegepraal klonk. De kolonel -en de andere heeren keerden zich verbaasd om en knikten hem zwijgend -toe. - ---Hè, 't is toch aangenaam, zei hij enkel. - -Terwijl hij weer zijn plaats innam voor het groote palissanderhouten -bureau, trad Merle binnen. De man zag er netjes uit, in zijn zwarte -gekleede jas en zijn witte das. Zijn gladgeschoren gezicht stond -heel waardig. - ---Neemt u me niet kwalijk, Excellentie, mompelde hij, maar daar is -de prefect van de Somme.... - ---Laat hij naar den duivel loopen, ik werk, antwoordde Rougon op ruwen -toon. Het is ongeloofelijk, maar men laat mij geen oogenblik met rust. - -Merle liet zich niet van zijn stuk brengen. Hij ging voort: - ---Mijnheer de prefect verzekert dat Uw Excellentie hem -verwacht.... Verder zijn er ook de prefecten van la Nièvre, le Cher -en le Jura. - ---Goed, laat ze wachten, daar zijn ze voor! hernam Rougon heel luid. - -De dienaar ging heen. Mijnheer d'Escorailles had even geglimlacht. De -drie anderen, die zich zaten te warmen, leunden nog wat meer achterover -en hadden eveneens schik in het antwoord van den minister. Deze was -zeer gevleid door hun bijval. - ---'t Is waar, ik zit al een maand lang midden in de prefecten.... Het -was noodig dat ik ze allemaal liet komen. Een mooie optocht! Er zijn -wat botteriken bij! Maar gehoorzaam zijn ze. Ik begon er nu toch genoeg -van te krijgen.... Bovendien ben ik van morgen voor hen aan het werk. - -En hij begon weer aan zijn rondschrijven. Men hoorde niets meer, in -de warme lucht van het vertrek, dan het gekras van zijn veeren pen en -het geritsel van de enveloppen die door mijnheer d'Escorailles geopend -werden. Mijnheer Kahn had een andere krant opgenomen; de kolonel en -mijnheer Béjuin waren half ingedommeld. Het beangste Frankrijk, daar -buiten, zweeg. De keizer had Rougon tot het bewind teruggeroepen, -om voorbeelden te laten stellen. Hij kende zijn ijzeren vuist; daags -na den aanslag, had hij, in zijn drift van gered man, tot hem gezegd: -"Geen toegeefelijkheid, men moet u vreezen!" En hij had hem gewapend -met die verschrikkelijke wet voor de algemeene veiligheid, volgens -welke het vrij stond iederen politieken misdadiger naar Algiers te -verbannen of uit het keizerrijk te verdrijven. Ofschoon geen enkele -Franschman de hand gehad had in de misdaad van de rue Le Peletier, -zouden de republikeinen het nu moeten ontgelden; de tienduizend -verdachte personen, die men den 2en December vergeten had, konden -nu meteen opgeruimd worden. Er was sprake van een beweging, door de -revolutionnaire partij op het touw gezet; men had, naar het gerucht -liep, wapenen en papieren in beslag genomen. Tegen het midden van -Maart werden er driehonderd tachtig gevangenen te Toulon ingescheept -met bestemming naar Algiers. Iedere week vertrok een dergelijke -bezending. Het land beefde onder den schrik, die uitging van het -groenfluweelen kabinet, waar Rougon in zijn eentje lachte, terwijl hij -zich de armen uitrekte. Nog nooit had de groote man zulke tevreden -oogenblikken gehad. Hij voelde zich gezond, hij werd dikker; met de -macht had hij de gezondheid herkregen. Wanneer hij liep, drukte zijn -voet zwaar op het tapijt, opdat men in de vier hoeken van Frankrijk -zijn zwaren tred zou hooren. Hij wenschte nog slechts dat hij zijn -leeg glas niet op de console zou kunnen zetten, zijn pen neergooien, -een beweging maken, zonder dat het land er een schok door kreeg. Hij -vond het een genot een schrikbeeld te zijn, een volk neer te vellen -met zijn parvenu-vuisten. In een rondschrijven had hij verzekerd: -"De goedgezinden kunnen gerust zijn, de kwaadgezinden alleen zullen -beven". En hij speelde de rol van een God, de eenen verdoemend, de -anderen reddend, met een ijverzuchtige hand. Een ontzettende hoogmoed -maakte zich van hem meester, de blinde ingenomenheid met zijn kracht -en zijn verstand veranderde in een geregelden eeredienst. Hij onthaalde -zichzelf op bovenmenschelijke genietingen. - -Onder de mannen, die zich onder het tweede keizerrijk omhoog -gewerkt hadden, stond Rougon sinds lang bekend om zijn autoritaire -gevoelens. Zijn naam was gelijkluidend met onverbiddelijke -onderdrukking, ontzegging van alle vrijheden, onbeperkte -heerschappij. Er was dan ook niemand, die zich illusies maakte -toen hij minister werd. Aan zijn vertrouwde vrienden deed hij -echter bekentenissen; hij had eerder behoeften dan opinies; hij -vond de macht te begeerlijk, te noodzakelijk voor zijn behoefte aan -heerschappij, om haar niet te aanvaarden, onder welken vorm zij zich -ook aanbood. Heerschen, de menigte zijn voet op den nek te zetten, -dat was zijn eerste verlangen, de rest bood alleen bijzonderheden van -ondergeschikten aard, waarin hij zich altijd wel kon schikken. Hij had -maar éen hartstocht, de eerste te zijn. De omstandigheden waaronder -hij echter ditmaal weer aan het bewind kwam, verdubbelden voor hem de -vreugde over zijn succès: hij had van den keizer volkomen vrijheid -van handelen verkregen, hij verwezenlijkte zijn oude begeerte, de -menschen met zweepslagen voort te drijven als een kudde dieren. Niets -deed hem meer genoegen dan zich verfoeid te zien. Soms, als men hem -den naam tyran naar het hoofd wierp, glimlachte hij en sprak deze -diepzinnige woorden: - ---Wanneer ik op een goeden dag liberaal word, zullen ze zeggen dat -ik veranderd ben. - -Maar Rougon's grootste genot was nog voor zijn bende te -triomfeeren. Hij vergat Frankrijk, de ambtenaren aan zijn voeten, de -menigte sollicitanten die zijn deur belegerden, om in de onafgebroken -bewondering van de tien of vijftien getrouwen van zijn omgeving te -leven. Zijn werkkamer stond te allen tijde voor hen open, hij liet -ze daar heerschen op de fauteuils, aan zijn bureau zelfs; hij achtte -zich gelukkig dat hij ze voortdurend om zich heen had, als trouwe -huisdieren. De minister, dat was hij niet alleen, dat waren zij allen, -de aanhangsels van zijn persoon. Door zijn zegepraal werden de banden -weer nauwer toegehaald; hij begon van ze te houden met een jaloersche -vriendschap, hij voelde zich krachtiger door dat samenzijn, zijn borst -als verruimd door hun eerzuchtige begeerten. Hij vergat zijn heimelijke -minachting, begon ze heel vernuftig, heel sterk, naar zijn eigen beeld, -te vinden. Hij wenschte bovenal dat men hem in hen zou eerbiedigen, hij -verdedigde ze met vuur zooals hij de tien vingers van zijn handen zou -verdedigd hebben. Hun veeten maakte hij tot de zijne. Hij verbeeldde -zich ten laatste dat hij veel aan hen te danken had, terwijl hij -glimlachte om hun ijverige propaganda. En zelf zonder behoeften, -liet hij de bende mooie stukken van den buit; door haar volop te doen -genieten, smaakte hij voor zichzelf de voldoening dat de luister van -zijn fortuin een steeds helderder weerglans op zijn omgeving wierp. - -Intusschen bleef het stil in de groote kamer. Mijnheer d'Escorailles -bekeek aandachtig het adres van een der brieven die hij opende, -en reikte dien daarop ongeopend aan Rougon toe. - ---Een brief van mijn vader, zei hij. - -Met overdreven nederigheid bedankte de markies den minister dat hij -Jules tot zijn secretaris benoemd had. Rougon las langzaam het fijne -handschrift, dat twee bladzijden besloeg. Hij vouwde den brief dicht -en stak hem in zijn zak. Daarop vroeg hij: - ---Heeft Du Poizat niet geschreven? - ---Ja, mijnheer, antwoordde de secretaris, terwijl hij een brief uit -het hoopje nam. Hij begon al thuis te raken in zijn prefectuur. Hij -schreef dat Deux-Sèvres, en voornamelijk de stad Niort, behoefte -hadden aan een vaste hand. - -Rougon liep den brief even door. Toen hij hem gelezen had, mompelde -hij: - ---Natuurlijk, hij zal de volmacht hebben die hij vraagt.... Schrijf -hem maar niet, dat is niet noodig. Hij krijgt mijn rondschrijven toch -in handen. - -Hij nam zijn pen weer ter hand en zocht naar de laatste zinnen. Du -Poizat had in zijn landstreek, in Niort, prefect willen zijn; en de -minister dacht bij ieder ernstig besluit vooral aan Deux-Sèvres, -Frankrijk regeerende volgens de inzichten en behoeften van zijn -ouden metgezel in de armoede. Hij had eindelijk zijn vertrouwelijken -brief aan de prefecten voltooid, toen mijnheer Kahn opeens begon uit -te varen. - ---Maar dat is toch schandelijk! riep hij. - -En terwijl hij op de krant sloeg die hij in de hand hield, wendde -hij zich tot Rougon: - ---Hebt ge dat gelezen?.... In het hoofdartikel wordt een beroep gedaan -op de gemeenste hartstochten. Luister maar eens: "De hand, die straft, -moet onfeilbaar zijn, want indien de justitie zich vergist, wordt de -band die de maatschappij bijeenhoudt, verbroken." Begrijpt ge?.... En -onder het gemengde nieuws! Daar vind ik het verhaal van een gravin -die door den zoon van een graankooper geschaakt is. Zulke nieuwtjes -moest men niet opnemen. Dat ondermijnt den eerbied van het volk voor -de hoogere klassen. - -Mijnheer d'Escorailles kwam hem helpen. - ---Het feuilleton is nog schandelijker. Daar wordt een aanzienlijke -dame door haar man bedrogen. De romanschrijver laat hem niet eens -berouw krijgen. - -Rougon maakte een driftig gebaar. - ---Ja, ja, men heeft me al dat nummer gewezen, zei hij. U kunt zien dat -ik die gedeelten met rood potlood aangestreept heb.... Nogal een blad -van onze partij! Ik moet het dagelijks regel voor regel napluizen. Ach, -de beste onder hen deugt nog niet, men moest ze allemaal den nek -omdraaien! Maar ik heb den directeur ontboden. Ik verwacht hem. - -De kolonel had het blad in handen genomen. Hij werd verontwaardigd en -reikte het aan mijnheer Béjuin toe, die op zijn beurt walgde. Rougon -zat peinzend, met halfgesloten oogleden, voor zijn schrijftafel. - ---A propos, zei hij eensklaps tot zijn secretaris, die arme Huguenin -is gisteren gestorven. Nu komt er een inspecteursplaats vacant. Er -zal iemand benoemd moeten worden. - -En daar de drie vrienden opeens vol aandacht het hoofd ophieven, -ging hij voort: - ---O, een onbeduidende betrekking. Zes duizend francs. Er valt zoo -goed als niets voor te doen, dat is waar. - -Hier werd hij gestoord. De deur van een aangrenzende kamer werd -geopend. - ---Kom binnen, kom binnen, mijnheer Bouchard! riep hij. Ik wou u juist -laten roepen. - -Mijnheer Bouchard, sinds acht dagen afdeelingschef, bracht een rapport -over de burgemeesters en de prefecten, die in aanmerking wenschten te -komen voor een ridder- of een officierskruis. Rougon kon vijfentwintig -kruisen onder de verdienstelijksten verdeelen. Hij nam het rapport aan, -doorliep de lijst der namen, bladerde in de dossiers. Intusschen was -de afdeelingschef het haardvuur genaderd en had den heeren de hand -gedrukt. Hij ging voor het vuur staan en tilde de panden van zijn -jas omhoog, om zijn dijen te verwarmen. - ---Wat een nare regen, hè, mompelde hij. We zullen een late lente -krijgen. - ---Een verwenschte regen! zei de kolonel. Ik heb den heelen nacht -steken in mijn linkervoet gevoeld. - ---En mevrouw? vroeg mijnheer Kahn na een korte stilte. - ---Dank u, die maakt het goed, antwoordde mijnheer Bouchard. Ze zou -van morgen terug komen, geloof ik. - -Er ontstond een nieuwe stilte. Rougon doorbladerde nog steeds de -papieren. Bij een naam dien hij aantrof, vroeg hij: - ---Isidore Gaudibert.... Heeft die geen verzen gemaakt? - ---Juist zoo, zei mijnheer Bouchard. Sinds 1852 is hij burgemeester van -Barbeville. Bij iedere heuchelijke gebeurtenis, bij het huwelijk van -den keizer, de bevalling der keizerin, den doop van den kroonprins, -heeft hij aan Hunne Majesteiten smaakvolle gedichten gezonden. - -De minister trok een minachtend gezicht. Maar de kolonel verzekerde -dat hij de gedichten gelezen had; hij ten minste vond ze geestig. Hij -haalde er een aan, waarin de keizer bij een vuurwerk vergeleken -werd. En zonder eenige aanleiding begonnen de heeren om strijd den -keizer te roemen. - -Nu was de geheele bende met hart en ziel bonapartistisch gezind. De -twee neven hadden zich met elkander verzoend, ze wierpen elkander de -prinsen van Orleans en den graaf de Chambord niet meer naar het hoofd, -maar zij wedijverden nu wie voortaan het best de loftrompet over den -keizer zou steken. - ---Neen, die niet! riep Rougon op eens. Die Jusselin is een trawant -van Marsy. Ik hoef de vrienden van mijn voorganger niet te beloonen. - -En met een kras, die het papier openreet, haalde hij den naam door. - ---Maar nu moeten we iemand in zijn plaats hebben.... 't Is een -officierskruis. - -De heeren verroerden zich niet. Mijnheer d'Escorailles had, ondanks -zijn jeugdigen leeftijd, het ridderkruis pas acht dagen geleden -gekregen; mijnheer Kahn en mijnheer Bouchard waren al officier; -de kolonel was eindelijk tot kommandeur benoemd. - ---Komaan, het is een officierskruis, zeg ik, herhaalde Rougon, -terwijl hij opnieuw de dossiers doorsnuffelde. - -Maar plotseling viel hem iets in. - ---Is u niet ergens burgemeester, mijnheer Béjuin? vroeg hij. - -Mijnheer Béjuin vergenoegde zich met een paar hoofdknikjes. Mijnheer -Kahn voerde voor hem het woord. - ---Zeker, hij is burgemeester van Saint-Florent, de kleine gemeente -waarin zijn fabriek van kristalwerken staat. - ---Dan is de zaak in orde, zei de minister, blij dat hij weer een van -de zijnen vooruit kon helpen. Hij is toevallig maar ridder. Mijnheer -Béjuin, u vraagt nooit iets. Ik moet altijd het eerste aan u denken. - -Mijnheer Béjuin bedankte glimlachend. Hij vroeg inderdaad nooit -iets. Maar hij zat altijd stilzwijgend en bescheiden op de kruimpjes -te wachten, en hij raapte alles op. - ---Léon Béjuin, niet waar, in de plaats van Pierre-François Jusselin, -hernam Rougon, meteen den naam veranderend. - ---Béjuin, Jusselin, dat rijmt, merkte de kolonel op. - -Die opmerking werd heel geestig gevonden. Men lachte er hartelijk -om. Eindelijk kon mijnheer Bouchard de stukken weer meenemen. Rougon -was opgestaan; hij had geen rust in zijn beenen, zei hij; dat regenweer -maakte hem ongedurig. Intusschen begon de ochtend op te schieten; -in de aangrenzende kamers werd druk geloopen; deuren werden open -en dicht gedaan; een gedempt geluid van stemmen liet zich aan alle -kanten vernemen. Verscheidene ambtenaren kwamen nog stukken ter -teekening aanbieden. Het was een onophoudelijk heen en weer geloop, -de administratieve machine was in volle werking, met een buitengewone -verspilling van papieren, die van het eene bureau naar het andere -gebracht werden. En te midden van al die bedrijvigheid, achter de -deur, in de voorkamer, hoorde men de diepe berustende stilte van het -twintigtal personen, die daar indommelden onder de blikken van Merle, -in afwachting dat Zijne Excellentie hen wilde ontvangen. Rougon, op -eens in blakenden ijver ontvlamd, gaf halfluide bevelen in een hoekje -van zijn kabinet, voer plotseling heftig uit tegen den een of anderen -bureauchef, deelde de werkzaamheden uit, ruimde met éen woord allerlei -moeilijkheden uit den weg, onbeschaamd, met een opgeblazen nek en -een gelaat, barstend van kracht. Merle trad binnen, met zijn bedaarde -waardigheid die zich niet door afwijzingen liet terugschrikken. - ---Mijnheer de prefect van de Somme.... begon hij. - ---Alweer! riep Rougon woedend uit. - -De bediende boog en wachtte tot hij aan het woord kon komen. - ---Mijnheer de prefect van de Somme heeft me verzocht aan Uw Excellentie -te vragen of zij hem van morgen ontvangen kon. In het tegenovergestelde -geval vraagt hij of Uw Excellentie zoo goed zou willen zijn hem een -uur voor morgen te bepalen. - ---Ik zal hem van morgen ontvangen. Laat hij nog een beetje geduld -hebben, wat duivel! - -De deur van het kabinet was open blijven staan, en men kon in de -voorkamer zien, een ruim vertrek, met een groote tafel in het midden -en een rij van roodfluweelen fauteuils langs de muren. Alle fauteuils -waren bezet; er stonden zelfs twee dames voor de tafel. De hoofden -werden bescheiden omgewend, smeekende blikken gleden in het kabinet -van den minister, blikken waarin de begeerte schitterde binnen -te mogen treden. Dicht bij de deur zat de prefect van de Somme, -een bleek mannetje, met zijn twee collega's van le Jura en le Cher -te praten. En terwijl hij een beweging maakte om op te staan, in de -stellige meening dat hij eindelijk binnen gelaten werd, hernam Rougon, -zich weer tot Merle richtend: - ---Over tien minuten, versta je. Ik kan op het oogenblik niemand -ontvangen. - -Maar hij had nog niet uitgesproken of hij zag mijnheer Beulin-d'Orchère -door de voorkamer komen. Hij ging hem haastig tegemoet, drukte hem -de hand en trok hem mee naar zijn kamer, terwijl hij uitriep: - ---Kom binnen, kom binnen! Je hebt toch niet gewacht, hoop ik?.... Wat -heb je voor nieuws? - -De deur ging dicht voor de verslagen gezichten der wachtenden. Rougon -en Beulin-d'Orchère voerden een fluisterend onderhoud voor een der -vensters; de magistraat, die kort geleden tot eersten president van het -hof van Parijs benoemd was, dong naar het ambt van zegelbewaarder, maar -de keizer, dien men hieromtrent gepolst had, bleef ondoorgrondelijk. - ---Goed, goed, zei de minister met verheffing van stem. De inlichtingen -zijn uitstekend. Ik zal de noodige stappen doen, dat beloof ik je. - -Hij had hem juist door zijn bijzondere vertrekken uitgelaten, toen -Merle kwam aankondigen: - ---Mijnheer La Rouquette. - ---Neen, neen, ik heb bezigheden, hij verveelt me! zei Rougon, -terwijl hij met een driftig gebaar Merle beduidde dat hij de deur -moest sluiten. - -Mijnheer La Rouquette hoorde het zeer goed. Toch kwam hij met -uitgestoken hand de kamer binnen en zei hij: - ---Hoe maakt Uw Excellentie het? Mijn zuster heeft me naar u -toe gezonden. U zag er gisteren een beetje vermoeid uit, op de -Tuileriën. U weet dat men aanstaanden Maandag een charade zal spelen -in de vertrekken van de koningin? Mijn zuster heeft er ook een rol -in. Combelot heeft de kostuums geteekend. U komt toch immers? - -En hij bleef daar een groot kwartier staan flikflooien, Rougon nu eens -"Uw Excellentie", dan weer, "waarde meester" noemende. Hij vertelde -een paar theater-anekdotes, sprak een aanbevelend woordje voor een -danseuse, vroeg een paar regels schrift voor den directeur van de -tabaksfabrieken, om goede sigaren te kunnen krijgen. En gekscherend -zei hij ontzettend veel kwaad van mijnheer de Marsy. - ---Hij is toch wel aardig, verklaarde Rougon, toen de jonge -afgevaardigde heengegaan was. Kom, ik ga me even verfrisschen. Mijn -hoofd gloeit. - -Hij verdween een oogenblik achter het gordijn. Men hoorde een groot -geplas van water en daartusschen zijn blazen en snuiven. Intusschen -was mijnheer d'Escorailles met zijn brieven gereed gekomen; hij haalde -nu uit zijn zak een vijltje met schildpadden hecht te voorschijn -en begon zorgvuldig zijn nagels te bewerken. Mijnheer Béjuin en de -kolonel keken naar het plafond, zoo gemakkelijk in hun fauteuils -uitgestrekt, alsof zij er niet meer uit konden komen. Mijnheer Kahn -zocht den stapel kranten na, die naast hem lag. Hij keerde ze om, -bekeek de opschriften en wierp ze weer weg. Eindelijk stond hij op. - ---Gaat ge heen? vroeg Rougon te voorschijn komende, terwijl hij met -een handdoek zijn gezicht afdroogde. - ---Ja, antwoordde mijnheer Kahn, ik heb de kranten gelezen, ik ga heen. - -Maar hij vroeg hem even te wachten. En hem terzijde nemende, vertelde -hij hem dat hij de volgende week naar Deux-Sèvres ging, om de opening -van de werken van den spoorweg van Niort naar Angers bij te wonen. Hij -had verscheidene motieven om daarheen te gaan. Mijnheer Kahn toonde -zich zeer verheugd. Eindelijk had hij de concessie gekregen. Nu was de -groote moeielijkheid echter om de aandeelen aan den man te brengen, -en hij begreep dat de tegenwoordigheid van den minister een grooten -luister aan de openingsplechtigheid zou bijzetten. - ---Dat is dus afgesproken, ik reken op u om de eerste spade in den -grond te steken, zei hij bij het heengaan. - -Rougon zat weer voor zijn schrijftafel. Hij raadpleegde een lijst -met namen. Achter de deur, in de voorkamer, groeide het ongeduld aan. - ---Ik heb ternauwernood een kwartier, mompelde hij. Enfin, ik zal er -nog zooveel ontvangen als ik kan. - -Hij schelde en zei tot Merle: - ---Laat mijnheer den prefect van de Somme binnenkomen. - -Maar hij hernam dadelijk daarop, na een blik op de lijst: - ---Wacht even! Zijn mijnheer en mevrouw Charbonnel daar? Laat ze -binnenkomen. - -Men hoorde Merle roepen: "Mijnheer en mevrouw Charbonnel!" En de -twee burgerluidjes uit Plassans verschenen, gevolgd door de verbaasde -blikken van de geheele voorkamer. Mijnheer Charbonnel was in gekleede -jas, vierkant uitgesneden, met een fluweelen kraag; mevrouw Charbonnel -droeg een lichtbruine zijden japon, en een hoed met gele linten. Zij -zaten daar al twee uren geduldig te wachten. - ---U had uw kaartje moeten afgeven, zei Rougon. Merle kent u. - -En zonder hun den tijd te laten hun zinnetje te stamelen, waarin -telkens de woorden "Uw Excellentie" voorkwamen, riep hij vroolijk: - ---Victorie! De Raad van State heeft uitspraak gedaan. We hebben onzen -verschrikkelijken bisschop verslagen. - ---Ik wist dat goede nieuws al gisterenavond, ging de minister voort. Ik -wou het u zelf meedeelen en daarom heb ik u verzocht van ochtend te -komen.... Een aardig buitenkansje, hè, vijfhonderd duizend francs! - -Hij had schik in hun verbijsterde gezichten. Mevrouw Charbonnel kon -eindelijk met een benepen stem vragen: - ---Is het heusch uit?.... Beginnen ze het proces niet nog eens over? - ---Neen, neen, ge kunt gerust zijn. De erfenis is voor u. - -En hij trad in bijzonderheden. De Raad van State had den zusters -van de H. Familie de aanvaarding van de schenking ontzegd, omdat er -natuurlijke erfgenamen bestonden, en tevens het testament ongeldig -verklaard, omdat het niet aan alle vereischten van rechtsgeldigheid -voldeed. Monseigneur Rochart was woedend. Rougon, die hem den vorigen -avond bij zijn collega, den minister van Openbaar onderwijs, ontmoet -had, moest nog lachen om zijn nijdige blikken. Zijn zegepraal over -den prelaat deed hem veel genoegen. - ---U ziet wel dat hij me niet opgegeten heeft, zei hij. Ik ben te -dik.... O, we hebben nog niet met elkaar afgerekend. Dat heb ik wel -aan zijn oogen gezien. Maar dat is mijn zaak. - -De Charbonnels putten zich uit in dankbetuigingen en buigingen. Zij -zeiden dat zij dien avond nog op reis gingen. Nu verontrustte hen nog -één ding: het huis van hun neef Chevassu, in Faverolles, werd bewaard -door een oude, vrome dienstbode, die zeer gehecht was aan de zusters -van de H. Familie; misschien zou men bij het vernemen van den uitslag -van het proces hun huis leegplunderen. Die geestelijke zusters waren -tot alles in staat. - ---Ja, vertrek van avond, hernam de minister. Als er daarginds iets -aan mocht haperen, schrijf het me dan. - -Hij deed hen uitgeleide. Toen de deur openging, merkte hij de -verbaasde gezichten in de voorkamer op; de prefect van de Somme -wisselde een glimlach met zijn collega's; de twee dames die voor de -tafel stonden, trokken haar gezicht in een minachtende plooi. Toen -sprak hij opzettelijk luider: - ---U schrijft me, nietwaar? U weet wel hoezeer ik u genegen ben.... En -wanneer u in Plassans komt, zegt dan aan mijn moeder dat ik het -wel maak. - -Hij ging door de voorkamer en vergezelde ze tot aan de andere deur, -om hen in het oog van die menschen te verheffen; hij schaamde zich -niet over hen, het streelde veeleer zijn hoogmoed dat hij uit hun -stadje gekomen was en nu de macht bezat om ze zoo hoog te verheffen -als hij verkoos. En de sollicitanten en de ambtenaren bogen diep voor -de lichtbruine japon en de vierkante jas van de Charbonnels. - -Toen hij in zijn kabinet terugkeerde, vond hij den kolonel staande. - ---Tot van avond, zei deze. Het begint hier te warm te worden. - -En hij fluisterde hem een paar woorden toe. Het betrof zijn zoon -Auguste, die hij van het college afnam, omdat hij toch nooit door -zijn candidaats-examen zou komen. Rougon had hem een plaatsje aan het -ministerie beloofd, ofschoon het diploma van candidaat daar voor alle -ambtenaren vereischt werd. - ---Nu goed dan, breng hem maar mee, antwoordde hij. Ik zal ditmaal over -de formaliteiten heenstappen. Ik zal er wel iets op vinden.... En ik -zal hem dadelijk wat laten verdienen, omdat ge er op gesteld zijt. - -Mijnheer Béjuin bleef alleen voor den haard. Hij rolde zijn fauteuil -naar het midden der kamer, zonder dat hij scheen op te merken dat -deze leeg werd. Hij bleef altijd het laatst; hij wachtte tot dat -alle anderen heengegaan waren, in de hoop dat hem het een of andere -vergeten voordeeltje zou worden aangeboden. - -Merle ontving nogmaals bevel den prefect van de Somme binnen te -laten. Maar in plaats van zich naar de deur te begeven, kwam hij voor -de schrijftafel staan en zei hij met een vriendelijken glimlach: - ---Wanneer Zijn Excellentie het me toe wil staan, wou ik me graag van -een kleine opdracht kwijten. - -Rougon plaatste de beide ellebogen op zijn vloeiboek om hem aan -te hooren. - ---Het betreft die arme mevrouw Correur.... Ik ben van morgen bij haar -geweest. Ze ligt te bed, ze heeft een bloedvin op een heel lastige -plaats, zoo groot als mijn halve vuist. 't Is wel niet gevaarlijk, -maar heel pijnlijk, want ze heeft zoo'n fijn vel.... - ---En? vroeg de minister. - ---Ik heb de meid geholpen om haar te verleggen. Maar ik heb mijn -dienst.... Nu is ze erg ongerust, ze had bij Zijn Excellentie willen -komen om antwoord te vernemen. Bij het heengaan riep ze me terug, -en zei dat ze het heel vriendelijk van me zou vinden als ik haar van -avond nog het antwoord kon overbrengen.... Zou Zijn Excellentie zoo -vriendelijk willen zijn....? - -De minister keerde zich bedaard om. - ---Mijnheer d'Escorailles, geef me dat dossier uit die kast eens aan. - -Het was het dossier van mevrouw Correur, een verbazend groot grijs -omslag vol papieren. Daar waren brieven, ontwerpen, verzoekschriften -in allerlei handschriften en spellingen; aanvragen om tabaksdépôts, -aanvragen om postzegeldépôts, om bijstand, om subsidies en -pensioenen. Alle losse bladen vertoonden kantteekeningen van mevrouw -Correur, vijf of zes regels met een dikke, mannelijke handteekening. - -Rougon doorbladerde het dossier en las onder aan de brieven de korte -aanteekeningen, die hij daar eigenhandig met rood potlood geschreven -had. - ---Het pensioen van mevrouw Jalaguier wordt op achttienhonderd francs -gebracht. Mevrouw Leturc heeft haar tabaksdépôt.... De leveringen -van mevrouw Chardon zijn toegestaan.... Nog niets voor mevrouw -Testanière.... O ja, zeg haar ook dat ik geslaagd ben voor juffrouw -Herminie Billecoq. Ik heb over haar gesproken, een paar dames zullen de -huwelijksgift bijeenbrengen om haar te laten trouwen met den officier -die haar verleid heeft. - ---Ik dank Zijn Excellentie duizendmaal, zei Merle met een buiging. - -Hij ging de deur uit, toen een allerliefst blond kopje, met een rose -hoedje op, voor hem stond. - ---Mag ik binnenkomen? vroeg een lief stemmetje. - -En zonder het antwoord af te wachten, trad mevrouw Bouchard binnen. - -Rougon, die haar "liefkind" noemde, liet haar plaats nemen, nadat -hij haar handjes een oogenblik tusschen de zijne had gehouden. - ---Is het iets ernstigs? vroeg hij. - ---Ja, ja, heel ernstig, antwoordde zij met een glimlach. - -Toen beval hij Merle niemand binnen te laten. Mijnheer d'Escorailles, -die gereed was met de verzorging van zijn nagels, was mevrouw -Bouchard komen begroeten. Zij gaf hem een wenk dat hij zich even -bukken zou en fluisterde hem snel iets in het oor. De jonge man knikte -toestemmend. En terwijl hij zijn hoed opnam, zei hij tot Rougon: - ---Ik ga ontbijten, ik geloof niet dat er iets van belang is.... Alleen -die inspecteursplaats. Er moet toch iemand benoemd worden. - -De minister schudde besluiteloos het hoofd. - ---Ja, er moet iemand benoemd worden.... Men heeft me allerlei lui -voorgedragen, maar ik benoem niet graag menschen, die ik niet ken. - -En hij keek om zich heen, de kamer rond, alsof hij daar iemand zou -vinden. Plotseling viel zijn oog op mijnheer Béjuin, die welbehagelijk -voor het haardvuur lag uitgestrekt. - ---Mijnheer Béjuin, riep hij. - -Deze opende zachtjes de oogen, zonder zich te verroeren. - ---Wilt u inspecteur worden? Zesduizend francs, en niets te doen; -u kunt die betrekking heel goed waarnemen tegelijk met uw functie -van afgevaardigde. - -Mijnheer Béjuin wiegelde met het hoofd. Ja, ja, hij nam het aan. En -toen de zaak in orde was, bleef hij nog een oogenblik de lucht -opsnuiven, maar hij begreep zeker dat er dien morgen niets meer te -halen viel, want hij ging met een slependen tred achter mijnheer -d'Escorailles de kamer uit. - ---Nu zijn we alleen.... Wat is er nu, lief kind? vroeg Rougon aan de -mooie mevrouw Bouchard. - -Hij had een fauteuil bijgeschoven, en had tegenover haar plaats -genomen, midden in de kamer. Toen merkte hij op dat zij een zachtrose -japon droeg van cachemire de l'Inde, een zachte stof die haar als een -peignoir zat. Ze was gekleed en toch niet gekleed. Over haar armen en -haar borst scheen de soepele stof te leven, terwijl breede plooien de -ronding van haar beenen aangaven. Het was een welberekende naaktheid, -een verleiding waarvan het fijn overleg bleek uit de ietwat hoog -geplaatste taille, die haar heupen beter deed uitkomen. En geen stukje -onderrok vertoonde zich, ze scheen geen onderkleederen te dragen en -toch was ze keurig gekleed. - ---Komaan, wat is er? herhaalde Rougon. - -Zij glimlachte, maar sprak nog niet. Zij boog zich achterover en -liet haar vochtige, witte tanden zien. Haar gezichtje vertoonde een -vleiende overgave, een vurige, onderworpen smeekbede. - ---Ik had u iets te vragen, mompelde zij eindelijk. - -Daarop ging ze levendig voort: - ---Zeg me eerst dat u het toe zult staan? - -Maar hij beloofde niets, hij wou eerst weten wat. Hij vertrouwde -de dames niet. En toen zij zich dicht naar hem overboog, ondervroeg -hij haar. - ---Is het dan zoo erg, dat u het niet noemen durft? Ik moet u de biecht -afnemen, niet waar?.... Laten we ordelijk te werk gaan. Is het voor -uw man? - -Ze knikte van neen, zonder op te houden met glimlachen. - ---Drommels!.... Voor mijnheer d'Escorailles dus? U was zooeven bezig -met het een of ander te beramen. - -Ze knikte alweer van neen. Ze vertrok haar gezicht even, alsof ze wou -zeggen dat mijnheer d'Escorailles er niet bij mocht zijn. En terwijl -Rougon eenigszins verrast, verder zocht, schoof zij haar fauteuil -nog dichterbij, zoodat ze vlak tegen hem aanzat. - ---Luister.... U zult toch niet op me knorren? U houdt toch een beetje -van me?.... 't Is voor een jong mensch. U kent hem niet; ik zal u zoo -straks zijn naam zeggen, als u hem de betrekking gegeven hebt. O, -niets van beteekenis. U behoeft maar een woord te spreken, en we -zullen u heel erkentelijk zijn. - ---Een van uw bloedverwanten misschien? vroeg hij opnieuw. - -Ze zuchtte en keek hem kwijnend aan; zij liet haar handen afglijden -opdat hij ze in de zijne zou nemen. En zachtjes zei ze: - ---Neen, een vriend.--Ach hemel, ik ben zoo ongelukkig! - -Zij gaf zich door die bekentenis aan hem over. 't Was een meesterlijk -overlegde aanval op zijn zinnelijkheid, om zijn laatste bezwaren -weg te nemen. Een oogenblik zelfs dacht hij, dat zij dat sprookje -bedacht als een verfijnde kunstgreep, om zich begeerlijker te maken, -bij de gedachte dat zij zoo pas uit de armen van een ander was gekomen. - ---Maar dat is heel slecht! riep hij uit. - -Toen lei zij met een vlugge, vertrouwelijke beweging, haar ontbloote -hand op den mond. Ze had zich in haar volle lengte tegen hem -aangevleid. Haar oogen sloten zich, als viel zij in onmacht. Met een -harer knieën hief zij haar soepele japon omhoog, die haar ternauwernood -bedekte met het fijne weefsel van een lang nachthemd. De gespannen -stof van haar keurslijf deelde in het zwoegen van haar borst. Enkele -seconden lang voelde hij haar als naakt in zijn armen. En hij greep -haar ruw om haar middel, en zette haar midden in het kabinet neer, -razende en tierende. - ---Alle donders! wees dan toch verstandig! - -Zij bleef met bleeke lippen en neergeslagen oogen voor hem staan. - ---Ja, 't is heel slecht, 't is gemeen! Mijnheer Bouchard is een beste -man. Hij aanbidt u, hij stelt een blind vertrouwen in u.... Neen, -zeker niet, ik zal u niet behulpzaam zijn om hem te bedriegen. Ik -weiger, hoor u, ik weiger het stellig! En ik zeg u ronduit hoe ik -er over denk, ik weeg mijn woorden niet, mijn lieve kind. Men kan -toegevend zijn. Zoo, bijvoorbeeld, laat ik nog daar.... - -Hij zweeg op eens, hij had zich bijna laten ontvallen dat hij mijnheer -d'Escorailles nog daar liet. Langzamerhand kwam hij tot kalmte; -en nu nam hij een zeer waardige houding aan. Hij liet haar zitten, -toen hij zag dat zij begon te beven; en hij bleef staan, en begon -haar duchtig de les te lezen. Het was een preek in optima forma, -met heel mooie woorden. Zij overtrad alle goddelijke en menschelijke -wetten, ze liep boven een afgrond, ze onteerde den huiselijken haard, -ze bereidde zich een ouderdom vol wroeging; en toen hij een glimlachje -om haar mondhoeken meende te bespeuren, hing hij zelfs een tafereel -op van dien ouderdom, wanneer de schoonheid verwoest, het hart voor -altijd ledig zou zijn, wanneer de blos der schaamte onder het grijze -haar zou verschijnen. Daarop beschouwde hij haar misstappen uit een -maatschappelijk oogpunt; en daarin vooral toonde hij zich gestreng, -want al had zij een verontschuldiging in haar gevoelige natuur, -het kwade voorbeeld dat zij gaf was onvergeeflijk; en zoo kwam -hij er toe om uit te varen tegen de moderne schaamteloosheid, de -afschuwelijke uitspattingen van den laatsten tijd. Eindelijk kwam -hij op hemzelf terug. Hij was de houder der wetten. Hij mocht zijn -gezag niet misbruiken om de ondeugd aan te moedigen. Zonder de deugd -scheen een regeering hem een onmogelijkheid. En hij besloot met zijn -tegenstanders te tarten, in zijn bestuur een enkele daad van nepotisme, -een gunstbewijs door intrige verkregen, aan te wijzen. - -De mooie mevrouw Bouchard hoorde hem met gebogen hoofd aan, haar -blanke hals vertoonde zich onder het lint van haar rose hoedje. Toen -hij zijn hart lucht gegeven had, stond zij op en begaf zich zwijgend -naar de deur. Maar toen zij den kruk al in de hand had, hief ze het -hoofd op en mompelde glimlachend: - ---Hij heet George Duchesne. Hij is hoofdkommies in de afdeeling van -mijn man, en wil sous-chef worden. - ---Neen, neen! riep Rougon. - -Toen ging ze heen, hem in een langen, verachtelijken blik van een -versmade vrouw hullende. Ze draalde nog even, liet haar japon langzaam -achter zich slepen, alsof zij een spijtig verlangen naar haar bezit -achter wou laten. De minister keerde met een vermoeid uiterlijk in -zijn kabinet terug. Merle, dien hij een wenk gegeven had, volgde -hem. De deur was op een kier gebleven. - ---Mijnheer de directeur van de Voeu national, dien Zijn Excellentie -heeft ontboden, is zooeven gekomen, zei de bode halfluid. - ---Heel goed, antwoordde Rougon. Maar ik zal eerst de ambtenaren -ontvangen, die al zoo lang wachten. - -Op dit oogenblik verscheen een bediende aan de deur die naar Rougon's -particuliere vertrekken leidde. Hij kwam aankondigen dat het ontbijt -gereed was en dat mevrouw Delestang in het salon op Zijn Excellentie -zat te wachten. De minister trad snel op hem toe. - ---Zeg dat men op kan dienen! Ik kan er niets aan doen, ik zal later -wel ontvangen. Ik verga van honger. - -Hij wierp een blik in de wachtkamer, zij was nog altijd vol. Geen -enkele ambtenaar of sollicitant was heengegaan. De drie prefecten -stonden in een hoekje te praten, de twee dames leunden vermoeid met -haar vingertoppen op de tafel; dezelfde hoofden op dezelfde plaatsen -bleven strak en onbewegelijk langs de muren tegen de roodfluweelen -rugleuningen. Toen verliet hij zijn kabinet, en gaf Merle bevel -den prefect van de Somme en den directeur van de Voeu national te -laten blijven. - -Mevrouw Rougon, die zich ongesteld voelde, was den vorigen dag naar -het Zuiden vertrokken, waar zij een maand zou blijven; ze had een oom -in den omtrek van Pau. Delestang, met een gewichtige zending belast -over een landbouwkundige kwestie, bevond zich sedert zes weken in -Italië. En zoo had de minister, met wie Clorinde eens op haar gemak -wou praten, haar uitgenoodigd om op het ministerie te komen ontbijten, -als vrijgezellen. - -Ze wachtte geduldig op hem, terwijl ze een verhandeling over -administratief recht doorbladerde, die op een tafel lag te slingeren. - ---Ge zult wel trek gekregen hebben, zei hij vroolijk. Ik had het -vreeselijk volhandig, vanmorgen. - -En haar den arm aanbiedende, geleidde hij haar naar de eetzaal, een -kolossaal vertrek, waarin de twee couverts, die op een tafeltje voor -het venster neergezet waren, ternauwernood opgemerkt werden. Twee -groote lakeien bedienden. Rougon en Clorinde, beiden zeer matig, -aten haastig: enkele radijsjes, een moot koude zalm, coteletten à -la purée en een beetje kaas. Zij raakten den wijn niet aan. Rougon -dronk 's morgens niets dan water. Zij wisselden ternauwernood enkele -woorden. Toen de lakeien, de tafel opgeruimd en koffie en likeuren -gebracht hadden, trok de jonge vrouw even haar wenkbrauwen op, welk -gebaar hij zeer goed begreep. - ---'t Is goed, zei hij, laat ons alleen. Ik zal wel schellen. - -De lakeien gingen heen. Toen stond zij op en sloeg de kruimeltjes van -haar rok. Zij droeg een zwartzijden, te wijde japon, overladen met -strooken; zij zat haar als een zak, zoodat men niet kon onderscheiden -waar zich haar heupen of haar borst bevonden. - ---Wat een hal! mompelde zij, tot achter in de kamer gaande. 't Is -een echte bruiloftszaal, die eetzaal! - -En terugkeerende voegde zij er bij. - ---Ik zou wel een cigarette willen rooken! - ---Drommels, zei Rougon, ik heb hier geen tabak. Ik rook nooit. - -Maar zij gaf een knipoogje en haalde uit haar zak een met goud -geborduurd roodzijden tabakszakje voor den dag, niet veel grooter -dan een beurs. Daarop rolde zij een cigarette tusschen haar dunne -vingers. En daar zij niet wilden schellen, hielden zij door de heele -kamer jacht op lucifers. Eindelijk vonden zij er drie op het hoekje van -een buffet; zij nam ze zorgvuldig mee. En met een cigarette tusschen -de lippen, languit op haar stoel uitgestrekt, begon zij met kleine -teugjes haar koffie te drinken, Rougon glimlachend aanziende. - ---Nu, ik ben geheel tot uw dienst, zei deze, eveneens glimlachend. Ge -hadt te praten, laten we dus praten. - -Zij maakte een gebaar alsof het er niet op aankwam. - ---Ja. Ik heb een brief van mijn man gekregen. Hij verveelt zich -in Turijn. Hij is heel blij dat hem die zending door uw toedoen -opgedragen is, maar hij wil daar niet vergeten worden.... Maar daar -zullen we straks over spreken. Er is geen haast bij. - -Zij begon weer te rooken en hem aan te kijken met haar prikkelenden -glimlach. Rougon was er langzamerhand aan gewoon geraakt haar te zien, -zonder zich de vragen te stellen die vroeger zijn nieuwsgierigheid zoo -gaande maakten. Zij had zich eindelijk in zijn gewoonten gedrongen, -hij beschouwde haar nu als een goede bekende, wier zonderlingheden -hem geen schok van verbazing meer gaven. Maar eigenlijk wist hij nog -altijd niets nauwkeurigs omtrent haar, hij kende haar nog evenmin -als in de eerste dagen. Zij bleef vol afwisseling, kinderlijk en -diepzinnig, meestal dom, somtijds bijzonder slim, heel zachtzinnig en -zeer ondeugend. Wanneer zij hem nog een enkele maal verraste door een -gebaar, een woord waarvoor hij geen verklaring vond, haalde hij de -schouders op en zei dat alle vrouwen zoo waren. En hij dacht daarmee -een groote minachting voor de vrouwen te toonen, wat Clorinde nog -scherper deed glimlachen, met een wreeden glimlach, die haar tanden -tusschen de roode lippen te voorschijn deed komen. - ---Waarom kijkt ge me toch zoo aan? vroeg hij eindelijk, gehinderd door -die groote oogen, op hem gevestigd. Heb ik iets dat u niet aanstaat? - -Een verborgen gedachte schitterde in Clorinde's oogen, terwijl twee -rimpels een hardvochtige uitdrukking aan haar mond gaven. Maar zij -lachte weer dadelijk allerliefst, blies dunne rookwolkjes uit en zei: - ---Neen, neen, ik vind dat ge er heel goed uitziet.... Ik dacht aan -iets, mijn waarde. Weet ge dat ge aardig geboft hebt? - ---Hoe dat? - ---Zeker.... Nu hebt ge het toppunt van uw wenschen bereikt. Iedereen -heeft u een duwtje gegeven, de omstandigheden zelfs hebben meegewerkt. - -Hij wou antwoorden, toen er geklopt werd. Clorinde verborg -werktuigelijk haar cigarette achter haar japon. Het was een ambtenaar -die Zijn Excellentie een telegram overbracht, waarbij groote haast -was. Rougon las het telegram met een knorrig gezicht en duidde den -ambtenaar aan hoe het antwoord moest luiden. Daarop sloot hij driftig -de deur, en zei, terwijl hij weer ging zitten: - ---Ja, ik heb heel veel toewijding van mijn vrienden ondervonden. Ik -hoop er aan te denken. En ge hebt gelijk, ik moet zelfs de -omstandigheden dankbaar zijn. Een mensch vermag dikwijls niets wanneer -de omstandigheden hem niet behulpzaam zijn. - -Terwijl hij deze woorden sprak, keek hij haar aan, met neergeslagen -oogleden, opdat zij niet zou zien hoe aandachtig hij haar -beschouwde. Waarom sprak zij van geluk? Wat wist zij met juistheid van -de gunstige omstandigheden waarop zij zinspeelde? Had Du Poizat soms -gebabbeld? Maar als hij haar zoo glimlachend en peinzend zag zitten, -met een gelaat verteederd door de herinnering aan het een of andere -zinnelijke genot, begreep hij dat haar hoofd met andere dingen vervuld -was; zij wist bepaald niets. Hij zelf vergat liever, hield er niet -van zich in oude herinneringen te verdiepen. Hij geloofde eindelijk -dat hij zijn hooge positie inderdaad aan de toewijding zijner vrienden -te danken had. - ---Ik wou niets zijn, men heeft mij tegen wil en dank voortgedreven, -ging hij voort. Enfin, de zaken hebben een gunstigen keer genomen. Als -ik er in slaag eenig goed te doen, ben ik tevreden. Hij dronk zijn -koffie uit. Clorinde rolde een tweede cigarette. - ---Herinnert ge u nog, zei ze zachtjes, twee jaar geleden, toen -ge uit den raad van State traadt, dat ik u naar de reden van dien -plotselingen stap vroeg? Wat een geheimzinnigheid, toen! Maar nu kunt -ge spreken.... Komaan, spreek nu eens eerlijk op, hadt ge toen een -bepaald plan? - ---Men heeft altijd een plan, antwoordde hij met een fijn lachje. Ik -begreep dat ik vallen zou, en trad liever uit eigen beweging af. - ---En hebt ge uw plan ten uitvoer gebracht, zijn de zaken juist zoo -gegaan als ge het voorzien hadt? - ---Wel neen, antwoordde hij met een vertrouwelijk knipoogje, ge weet -wel dat het nooit zoo uitkomt.... Als men zijn doel maar bereikt! - -En hij viel zichzelf in de rede, met de vraag: - ---Curaçao of chartreuse? - -Zij nam een glaasje chartreuse aan. Terwijl hij bezig was in te -schenken, werd er weer geklopt. Zij verborg haar cigarette weer, met -een gebaar van ongeduld. Hij stond op, met de karaf in de hand. Ditmaal -was het voor een verzegelden brief. Hij las hem snel door, stak hem -in den zak van zijn overjas en zei: - ---'t Is goed! En nu wil ik niet meer gestoord worden, begrepen? - -Clorinde doopte haar lippen in de chartreuse, met zeer kleine -teugjes drinkende, terwijl zij hem met schitterende oogen tersluiks -aankeek. Haar gelaat droeg weder die teedere uitdrukking van -zooeven. Heel zachtjes, met de ellebogen op de tafel geleund, zei ze: - ---Neen, mijn waarde, ge zult nooit beseffen wat men voor u gedaan -heeft. - -Hij schoof dichterbij, lei ook de ellebogen op de tafel, en riep op -levendigen toon: - ---Dat is waar ook, dat zou u me vertellen! Nu niets meer achterhouden, -hoor! Vertel nou alles wat je gedaan hebt! - -Zij stak haar kin vooruit en schudde langzaam van neen, terwijl zij -haar cigarette vast tusschen haar lippen drukte. - ---Is het zoo verschrikkelijk? Misschien zijt ge bang dat ik mijn schuld -niet af kan betalen? Wacht laat ik eens probeeren of ik het raden kan, -Ge hebt aan den paus geschreven, misschien een gewijde hostie in mijn -waterpot te weeken gelegd, zonder dat ik het gemerkt heb? - -Maar zij werd boos om die aardigheid. Ze dreigde heen te gaan, als -hij zoo voortging. - ---Spot niet met den godsdienst, zei ze. Dat zou u ongeluk aanbrengen. - -Toen weer wat kalmer, met haar hand den rook verdrijvende die Rougon -scheen te hinderen, hernam zij met een bijzonderen nadruk: - ---Ik heb heel wat menschen gesproken, ik heb vrienden aangeworven. - -Ze voelde een booze behoefte om hem alles te vertellen. Ze verlangde -hem te doen weten op welke manier zij aan zijn geluk gewerkt had. Die -bekentenis was een eerste voldoening, in haar zoo geduldig verborgen -wrok. Wanneer hij aangedrongen had, zou zij hem alles nauwkeurig -verteld hebben, - ---Ja, ja, herhaalde zij, mannen wier opinies lijnrecht tegenover de -uwe stonden, heb ik voor u moeten winnen, mijn waarde. - -Rougon was doodsbleek geworden. Hij had haar begrepen. - ---Zoo, zei hij eenvoudig. - -Hij zocht dit onderwerp te vermijden. Maar zij richtte haar donkeren -blik kalm en onbeschaamd op den zijnen, met een ingehouden lach. Toen -ondervroeg hij haar. - ---Mijnheer de Marsy, nietwaar? - -Ze knikte bevestigend, terwijl zij een rookwolk achter haar schouders -blies. - ---Ridder Rusconi? - -Zij antwoordde nogmaals ja. - ---Mijnheer Lebeau, mijnheer de Salneuve, mijnheer Guyot-Laplanche? - -Zij antwoordde weer ja. Maar bij den naam van mijnheer de Plouguern -protesteerde zij. Die niet. En zij dronk langzaam haar glaasje -chartreuse leeg, met een zegevierend gezicht. - -Rougon was opgestaan. Hij ging naar het einde van de kamer, kwam -daarna achter haar staan en fluisterde haar toe: - ---Waarom dan niet met mij? - -Zij keerde zich plotseling om, uit vrees dat hij een kus op haar -haren zou drukken. - ---Met u, dat was niet noodig! Waartoe, met u?.... Dat is ook niet -snugger. Met u hoefde ik uw zaak niet te bepleiten. - -En toen hij haar woedend aankeek, barstte zij in een schaterlach uit. - ---Ach, hoe onnoozel is hij nog! Men kan geen schertsend woord zeggen, -hij gelooft alles wat men hem vertelt!.... Kom, kom, mijn waarde, -gelooft ge mij werkelijk in staat om zoo'n handel te drijven? En -nog wel als een liefdedienst! Trouwens, als ik al die laagheden -begaan had, zou ik ze u zeker niet vertellen!.... Neen, heusch, -ge zijt vermakelijk! - -Rougon keek een oogenblik uit het veld geslagen. Maar de ironische -manier waarop zij zichzelf tegensprak, maakte haar nog uitdagender, -en haar geheele persoon, de lach in haar keel, de flikkering in haar -oogen, herhaalden haar bekentenis, zeiden toch ja. Hij strekte de armen -reeds uit om haar te omvatten, toen er ten derden male geklopt werd. - ---Nu bedank ik er voor, mompelde zij, ik houd mijn cigarette in -den mond. - -Een bode trad hijgend binnen en kondigde stamelend aan dat Zijn -Excellentie de minister van Justitie Zijn Excellentie wenschte te -spreken, en hij keek schuins naar de dame die daar zat te rooken. - ---Zeg dat ik uit ben! riep Rougon. Ik ben voor niemand te spreken, -hoort ge! - -Toen de bode buigend en achteruit tredend de kamer verlaten had, -maakte Rougon zich vreeselijk boos; hij beukte met zijn vuist op de -meubels. Men liet hem geen oogenblik om op adem te komen; gisteren -avond had men hem zelfs in zijn kleedkamer achtervolgd, terwijl hij -bezig was zich te scheren. Clorinde ging vastberaden naar de deur. - ---Wacht, zei ze. Nu zal men ons niet meer lastig vallen. - -Ze nam den sleutel, stak dien binnen in het slot en sloot de deur af. - ---Ziedaar. Nu kan men kloppen. - -En ze rolde een derde cigarette, terwijl ze voor het venster stond. Hij -dacht aan een toegeefelijke bui. Hij kwam dicht bij haar staan en -fluisterde haar toe: - ---Clorinde! - -Zij bewoog zich niet en hij hernam nog zachter: - ---Clorinde, waarom wil je niet? - -Dat vertrouwelijke "je" liet haar kalm. Zij knikte van neen, maar -zwakjes, alsof ze hem wou aanmoedigen, tot het uiterste drijven. Hij -durfde haar niet aanraken, in een plotselinge beschroomdheid. Maar -eindelijk zoende hij haar toch in den nek, onder haar opgestoken -haar. Toen keerde zij zich om en riep op verachtelijken toon: - ---Krijg je het weer te pakken, mijn waarde? Ik dacht dat je het al -te boven was. Wat een vreemde man ben je toch! Je kust de vrouwen na -anderhalf jaar bedenktijd! - -Hij wierp zich op haar en haar hand grijpend, overdekte hij die -met kussen. - -Zij liet hem begaan en bleef hem bespotten, zonder zich boos te maken. - ---Als je me maar niet in mijn vingers bijt, dat is al wat ik van je -verlang.... Dat had ik toch niet van je gedacht! Je was zoo verstandig -geworden toen ik je in de rue Marbeuf kwam bezoeken. En nu begint die -dwaasheid weer, omdat ik je gemeene dingen vertel, die Goddank nooit -bij me opgekomen zijn! 't Is wat moois, hoor!.... Ik ben zoo lang -niet verliefd. Dat is al oude kost. Je hebt mij niet willen hebben, -ik wil jou niet meer. - ---Luister eens, al wat je wil kan je van me gedaan krijgen, fluisterde -hij. - -Maar zij zei weer neen, strafte hem in zijn vleeschelijke -begeerten voor zijn vroegere versmading, genoot daardoor een eerste -wraakneming. Ze had verlangd dat hij oppermachtig zou zijn om hem te -kunnen weigeren, zijn mannelijken trots te wonden. - ---Nooit, nooit! herhaalde zij telkens.... Weet je het dan niet -meer? Nooit! - -Toen verlaagde Rougon zich zoozeer, dat hij haar te voet viel. Hij -greep haar rokken en zoende haar knieën door de zijden stof heen. Het -was de zachte japon van mevrouw Bouchard niet, de stof was hinderlijk -dik, en toch bedwelmde ze hem door haar geur. Zij haalde haar schouders -op en gunde hem haar rokken. Maar hij werd stoutmoediger, zijn handen -grepen naar haar voeten aan den rand van haar strook. - ---Pas op! zei ze kalmpjes. - -En toen hij zijn handen verder uitstak, drukte zij hem het brandende -einde van haar cigarette op het voorhoofd. Hij deinsde met een schreeuw -terug, wou zich weer op haar werpen. Maar zij was hem te vlug af, -met een sprong stond zij tegen den muur naast den haard en hield zij -het schelkoord in de hand. - ---Ik schel, zei ze, en ik zeg dat gij me hier opgesloten hebt! - -Hij trilde op zijn voeten, en met de vuisten tegen het bonzende -hoofd gedrukt, bleef hij een paar seconden onbewegelijk staan. Met -een geweldige krachtsinspanning dwong hij zich weer tot kalmte, -ofschoon zijn ooren nog suisden en zijn oogen een rooden gloed zagen. - ---Ik ben een domkop, mompelde hij. 't Is zoo dwaas mogelijk. - -Clorinde lachte zegevierend en las hem de les. Hij deed er verkeerd -aan de vrouwen te minachten; later zou hij moeten erkennen dat er -ook flinke vrouwen waren. Toen sloeg ze weer een goedigen toon aan. - ---We zijn toch niet boos op elkander, hè?.... Zie je, je moet me -nooit zoo iets vragen. Ik wil het niet, ik heb er geen lust in. - -Rougon liep beschaamd heen en weer. Zij liet het schelkoord los en -ging weer voor de tafel zitten, waar zij zich een glas suikerwater -gereed maakte. - ---Ik heb dan een brief van mijn man gekregen, hernam ze bedaard. Ik -had vanmorgen zooveel te doen, dat ik mijn belofte om bij je te komen -ontbijten niet gehouden zou hebben, als ik niet verlangend geweest was -hem je te laten zien. Hier is hij. Hij herinnert je aan je beloften. - -Hij nam den brief en las hem onder het heen en weer loopen. Toen -wierp hij hem met een verdrietig gebaar voor haar neer. - ---Welnu? vroeg zij. - -Maar hij sprak niet dadelijk. Hij zette een hoogen rug en geeuwde even. - ---Hij is dwaas, zei hij eindelijk. - -Zij was zeer geraakt. Sedert eenigen tijd duldde zij niet meer dat -men aan de bekwaamheden van haar man scheen te twijfelen. Zij boog een -oogenblik het hoofd, de trilling van verontwaardiging in haar handen -bedwingende. Langzamerhand maakte zij zich vrij van haar onderdanigheid -als leerling, scheen zij kracht genoeg aan Rougon ontleend te hebben -om zich als een geduchte tegenstandster tegenover hem te stellen. - ---Als wij dien brief lieten zien, zou hij een verloren man zijn, zei -de minister, die een neiging voelde om den tegenstand van de vrouw -op den man te wreken. Het zal zoo gemakkelijk niet gaan den goeden -man een betrekking te bezorgen. - ---Ge overdrijft, mijn waarde, hernam zij na een kort -stilzwijgen. Vroeger heette het dat hij een prachtige toekomst -had. Hij bezit hoedanigheden, die hem tot een ernstig, degelijk -mensch maken. Kom, kom, het zijn niet altijd de flinkste koppen die -het meest vooruitkomen! - -Rougon zette zijn wandeling voort. Hij haalde de schouders op. - ---Het is uw belang dat hij aan het ministerie komt. Ge zult een -vriend meer aan hem hebben. Wanneer de minister van landbouw en -handel werkelijk zijn ontslag neemt, zooals men zegt, dan is het een -prachtige gelegenheid. Mijn man is daartoe bevoegd en zijn zending -naar Italië vestigt de aandacht van den keizer op hem. Ge weet dat de -keizer bijzonder op hem gesteld is; ze kunnen heel goed met elkander -overweg; ze hebben dezelfde ideeën. Het behoeft u maar éen woord te -kosten en de zaak krijgt haar beslag. - -Hij liep nog een paar malen zwijgend de kamer rond. Toen bleef hij -voor haar stilstaan en zei: - ---Mij goed dan.... Er zijn er wel dommer.... Maar ik doe het -uitsluitend voor u. Ik wil u ontwapenen. Want ik geloof niet dat ge -zoo gemakkelijk zijt. Ge vergeeft niet licht, is het wel? - -Hij schertste. Zij begon ook te lachen, en zei: - ---Juist zoo. Ik vergeef en ik vergeet niet licht. - -Toen zij hem verliet, hield hij haar nog even staande. Tot tweemaal -toe drukten zij elkander krachtig de hand, zonder er een woord bij -te voegen. - -Zoodra Rougon alleen was, keerde hij naar zijn kabinet terug. De -groote kamer was ledig. Hij ging voor zijn schrijftafel zitten, met -de ellebogen op den rand van het vloeiboek, diep ademhalend. Zijn -oogleden vielen dicht, als versuft zat hij daar bijna tien minuten in -dezelfde houding. Maar op eens sprong hij op en rekte zich de armen -uit. Hij schelde en Merle verscheen. - ---Mijnheer de prefect van de Somme wacht nog altijd, niet -waar?.... Laat hem binnenkomen. - -De prefect van de Somme trad binnen, bleek en glimlachend, zijn kleine -gestalte zoo hoog mogelijk oprichtend. Hij maakte heel correct zijn -compliment voor den minister. Rougon verzocht hem plaats te nemen. - ---Ik zal u zeggen, mijnheer de prefect, waarom ik u ontboden heb. Er -zijn instructies die men slechts mondeling kan geven.... U zult -wel weten dat de revolutionnaire partij het hoofd opsteekt. We zijn -slechts een haarbreed van een ontzettenden ramp af geweest. Kortom, het -land wil gerustgesteld worden, de krachtige bescherming der regeering -boven zich voelen. Van zijn kant is Zijn Majesteit de keizer besloten -voorbeelden te stellen, want tot dusverre heeft men een schandelijk -misbruik van zijn goedheid gemaakt.... - -Hij sprak langzaam, achterover geleund in zijn armstoel en spelend -met een groot stempel met agaten hecht. De prefect knikte goedkeurend -bij ieder zinsdeel. - ---Uw departement, ging de minister voort, is een van de minst -goedgezinde. De republikeinsche kanker.... - ---Ik doe alle pogingen.... wilde de prefect zeggen. - ---Laat me uitspreken.... moet dus met opzienbarende gestrengheid -onderdrukt worden. Ik heb u hier laten komen om mij hieromtrent met -u te verstaan.... We hebben hier een lijst samengesteld.... - -En hij zocht onder zijn papieren. Hij nam een dossier ter hand, -en doorbladerde het. - ---Het aantal arrestaties, die noodig geoordeeld zijn, heeft men over -geheel Frankrijk moeten verdeelen. Het totaal voor ieder departement -is evenredig aan den indruk dien men teweeg wil brengen. Begrijp -onze bedoelingen goed. Hier bijvoorbeeld, in Haute-Marne, waar -de republikeinen een zeer geringe minderheid vormen, slechts drie -arrestaties. La Meuse daarentegen, vijftien.... Wat uw departement -aangaat, de Somme nietwaar? we zeggen de Somme.... - -Hij sloeg de bladen om en knipte met zijn dikke oogleden. Eindelijk -hief hij het hoofd op en keek den ambtenaar strak aan. - ---Mijnheer de prefect, u zorgt dat er twaalf arrestaties plaats vinden. - -Het bleeke mannetje boog en herhaalde: - ---Twaalf arrestaties.... Ik heb Zijn Excellentie volkomen begrepen. - -Maar hij bleef onthutst. Nadat hij nog enkele minuten met den minister -gesproken had en deze hem een teeken gaf dat hij kon heengaan, -vermande hij zich en vroeg: - ---Zou Zijn Excellentie mij de personen kunnen aanwijzen?.... - ---O, arresteer wien ge wilt!.... Ik kan me met al die bijzonderheden -niet inlaten, ik zou het al te druk krijgen. En ga van avond nog op -reis, dan kunt u morgen met de arrestaties beginnen.... Maar één ding -raad ik u, begin van boven af. U hebt daar wel advokaten, kooplieden, -apothekers, die zich met de politiek bemoeien. Stop al die lui in de -doos. Dat maakt meer effect. - -De prefect streek bezorgd over zijn voorhoofd, hij raadpleegde zijn -geheugen om advokaten, kooplieden en apothekers te vinden. Hij knikte -intusschen nog steeds goedkeurend. Maar Rougon was zeker niet voldaan -met zijn weifelende houding. - ---Ik wil u niet verhelen, hernam hij, dat Zijn Majesteit op het -oogenblik zeer ontevreden is over het administratieve personeel. Het -kon wel zijn, dat er spoedig groote mutatiën zullen plaats vinden. We -hebben mannen vol ijver en toewijding noodig, in deze ernstige -tijdsomstandigheden. - -Dat werkte als een zweepslag. - ---Zijn Excellentie kan op mij rekenen, riep de prefect. Ik heb -mijn mannen al; een apotheker in Péronne, een lakenkoopman en een -papierfabrikant in Doullens; en wat de advokaten aangaat, die zijn -er genoeg.... O, ik verzeker Zijn Excellentie dat ik de twaalf bijeen -krijg.... Ik ben een oud dienaar van het keizerrijk. - -Hij zei nog iets van het land redden en ging met een diepe buiging -heen. - -De minister wierp hem een twijfelenden blik achterna, hij had niet veel -vertrouwen in kleine menschen. Zonder te gaan zitten, streepte hij -de Somme op de lijst door. Meer dan twee-derden van de departementen -waren al doorgestreept. - -Toen hij Merle nogmaals schelde, zag hij tot zijn ergernis dat de -voorkamer nog altijd vol was. Hij meende zelfs de dames voor de tafel -te herkennen. - ---Ik had je gezegd dat je iedereen weg zou sturen, riep hij. Ik ga uit, -ik kan niet ontvangen. - ---Mijnheer de directeur van de Voeu national is er, mompelde de bode. - -Rougon had hem vergeten. Hij vouwde de handen op zijn rug en gaf -bevel hem binnen te laten. Het was een man van omtrent veertig jaren, -keurig gekleed, met een dik gezicht. - ---Zoo, is u daar, mijnheer, zei de minister op ruwen toon. Zoo kan -het onmogelijk voortgaan, dat waarschuw ik u vooruit! - -En hij wandelde op en neer, terwijl hij de pers met scheldwoorden -overlaadde. Zij bracht de heele maatschappij uit haar verband, -ze oefende een demoraliseerenden invloed uit, zij spoorde tot -allerlei ongeregeldheden aan. Journalisten telde hij nog minder -dan straatroover; van een dolksteek kan men opkomen, terwijl -pennesteken vergiftig zijn; en hij vond nog andere, liefelijke -vergelijkingen. Langzamerhand wond hij zichzelf op, hij maakte woedende -gebaren, zijn stem klonk als het rommelen van den donder. De directeur -boog het hoofd onder den storm. Met een verschrikt, deemoedig gezicht -vroeg hij: - ---Als Zijn Excellentie mij zou willen uitleggen, ik begrijp niet -goed waarom. - ---Wat, waarom? schreeuwde Rougon nijdig. - -Hij greep een krant, vouwde die open op zijn schrijftafel en toonde -hem de kolommen, die hij met rood potlood had aangestreept. - ---Er staan geen tien regels in waarop niets aan te merken valt! In uw -hoofdartikel schijnt u de onfeilbaarheid der regeering ten opzichte -van haar repressieve maatregelen te betwijfelen. In dit entrefilet -op de tweede bladzijde lijkt het wel of u op mijn persoon zinspeelt, -wanneer u spreekt van parvenu's die onbeschaamd zegevieren. In uw -gemengd nieuws vind ik allerlei vieze histories en domme uitvallen -tegen de hoogere standen. - -De directeur vouwde vertwijfeld de handen en trachtte iets in het -midden te brengen. - ---Ik verzeker Zijn Excellentie op mijn eerewoord.... Ik ben -wanhopig dat Zijn Excellentie ook maar een oogenblik heeft kunnen -onderstellen.... Ik, die voor zijn Excellentie zoo'n bewondering -koester.... - -Maar Rougon luisterde niet naar hem. - ---En het ergste, mijnheer, is dat iedereen weet door welke banden -gij aan de regeering verbonden zijt. Hoe kunnen de andere bladen -ons eerbiedigen?.... Al mijn vrienden wezen mij vanmorgen op die -schandelijke artikelen. - -Toen schreeuwde de directeur met Rougon mee. Die artikelen waren -hem niet onder de oogen gekomen. Maar hij zou al de redacteurs -wegjagen. Als Zijn Excellentie het goed vond, zou hij Zijn Excellentie -iederen morgen een proefnummer toezenden. Rougon, opgelucht, weigerde; -hij had geen tijd. En hij dreef den directeur naar de deur, toen hij -zich bedacht. - ---Ik vergat nog wat. Uw feuilleton is afschuwelijk. Die deftige dame -die haar man bedriegt, is een verfoeielijk argument tegen een goede -opvoeding. Men moet niet laten zeggen dat een welopgevoede dame een -misstap kan begaan. - ---Het feuilleton maakt veel opgang, mompelde de directeur, die weer -ongerust werd. Ik heb het gelezen, ik vond het heel boeiend. - ---Zoo, hebt u het gelezen. Nu, krijgt die ongelukkige vrouw ten -slotte gewetenswroeging? - -De directeur bracht onthutst de hand aan het voorhoofd, en zocht zich -te herinneren. - ---Gewetenswroeging! Neen, dat geloof ik niet. - -Rougon had de deur geopend. Hij deed ze achter hem dicht, terwijl -hij hem nariep: - ---Ze moet bepaald wroeging krijgen!.... Eisch van den schrijver dat -hij haar wroeging geeft! - - - - - - - - -IX. - - -Rougon had aan Du Poizat en mijnheer Kahn geschreven dat hij van een -officiëele ontvangst aan de poorten van Niort verschoond wenschte -te blijven. Hij kwam op een Zaterdagavond tegen zeven uur; hij -begaf zich regelrecht naar de prefectuur, met het plan daar tot den -volgenden middag uit te rusten; hij was zeer vermoeid. Maar na het -diner kwamen er enkele personen. Het gerucht van zijn komst had zich -zeker door de stad verbreid. Men opende de deur van een klein salon -naast de eetzaal en organiseerde een soiréetje. Rougon, tusschen de -twee vensters staande, zag zich genoodzaakt zijn lust tot geeuwen te -bedwingen en op vriendelijke wijze de welkomstgroeten te beantwoorden. - -Een afgevaardigde van het departement, de procureur die de officiëele -candidatuur van mijnheer Kahn geërfd had, verscheen het eerst, in -lange overjas en gekleurde pantalon; hij verontschuldigde zich en -verklaarde dat hij te voet van een zijner pachthoeven terugkwam, maar -dat hij toch dadelijk Zijn Excellentie had willen begroeten. Daarop -vertoonde zich een kort, dik mannetje in een nauwen zwarten rok, met -witte handschoenen, met een plechtstatig en spijtig gelaat. Het was -de eerste adjunct. Hij was door zijn dienstbode gewaarschuwd. Hij -verzekerde dat mijnheer de burgemeester wanhopig zou zijn; -mijnheer de burgemeester, die Zijn Excellentie eerst den volgenden -dag verwachtte, bevond zich op zijn landgoed in Varades, op tien -kilometers afstands. Achter den adjunct defileerden nog zes heeren; -groote voeten, lompe handen, breede, vierkante gezichten; de prefect -stelde ze voor als de verdienstelijkste leden van het Genootschap -ter beoefening der Statistiek. Eindelijk kwam nog de directeur van -het lyceum met zijn vrouw, een mooie blondine, acht en twintig jaar -oud, een Parisienne wier toiletten Niort in rep en roer brachten. Ze -klaagde bitter tegen Rougon over het leven in een plattelandsstadje. - -Intusschen werd mijnheer Kahn, die met den minister en den prefect -gedineerd had, met vragen bestormd over de plechtigheid van den -volgenden dag. Men zou zich een uur gaans buiten de stad begeven, -naar den ingang van een tunnel, ontworpen voor den spoorweg van -Niort naar Angers; en daar zou Zijn Excellentie de minister van -Binnenlandsche zaken de eerste mijn zelf doen ontbranden. Dat vond men -heel treffend. Rougon nam een goedig voorkomen aan. Hij wou alleen de -moeitevolle onderneming van een ouden vriend eer bewijzen. Trouwens, -hij beschouwde zichzelf als den aangenomen zoon van het departement -Deux-Sèvres, dat hem vroeger naar de Wetgevende vergadering had -afgevaardigd. In werkelijkheid was het doel van zijn reis, levendig -aangeraden door Du Poizat, zich in al zijn macht aan zijn oude kiezers -te vertoonen, om volkomen zeker van zijn candidatuur te zijn, indien -hij ooit deel mocht willen uitmaken van het Wetgevend lichaam. - -Door de vensters van het kleine salon zag men de donkere, rustige -stad. Niemand kwam meer. Men had de komst van den minister te laat -vernomen. Dat was een triomf voor de volijverige lieden die gekomen -waren. Ze dachten niet aan heengaan, hun borst zwol van genot dat -zij de eersten waren die Zijn Excellentie en petit comité bezaten. De -adjunct herhaalde luider, op een klagenden toon, waarin een jubelende -vreugde doorblonk: - ---Mijn hemel, wat zal mijnheer de burgemeester een spijt hebben!.... En -mijnheer de president en mijnheer de procureur des keizers, en al -die heeren!.... - -Tegen negen uur echter zou men in den waan gekomen zijn dat de heele -stad zich in de voorkamer bevond. Er werd een indrukwekkend geluid van -voetstappen gehoord. Daarop kwam een dienaar zeggen dat mijnheer de -commissaris zijn hulde aan Zijn Excellentie wenschte te brengen. En -de binnentredende was Gilquin, Gilquin op zijn keurigst, in rok, met -stroogele handschoenen en chevreauleeren bottines. Du Poizat had hem -een betrekking in zijn departement bezorgd. Gilquin, die zich nu heel -betamelijk voordeed, had alleen nog een ietwat gewaagde, wiegelende -beweging van de schouders behouden en de gewoonte zich niet van zijn -hoed te kunnen scheiden; hij hield dien tegen zijn heup, in een houding -die hij op de een of andere modeplaat scheen bestudeerd te hebben. Hij -maakte een buiging voor Rougon, en mompelde met overdreven nederigheid: - ---Ik hoop dat Zijn Excellentie zich mijner nog herinnert. Ik heb de -eer gehad hem meermalen in Parijs te ontmoeten. - -Rougon glimlachte. Zij praatten een oogenblik. Daarop ging Gilquin -naar de eetzaal, waar men de thee ronddiende. Hij vond er mijnheer -Kahn, die op een hoekje van de tafel, de lijst van de genoodigden -voor den volgenden dag nazag. - -In het kleine salon sprak men over de goede regeering: Du Poizat, naast -Rougon staande, prees het keizerrijk hemelhoog en beiden wisselden een -saluut, alsof zij elkander gelukwenschten met een persoonlijk werk, -tegenover de burgers van Niort, die hen in eerbiedige bewondering -aangaapten. - ---Wat een handige lui! mompelde Gilquin, die het tooneel door de open -deur had gadegeslagen. - -En terwijl hij een scheutje rum in zijn thee goot, stiet hij mijnheer -Kahn met den elleboog aan. Du Poizat, mager en opgewonden, met zijn -onregelmatige witte tanden in zijn koortsachtig kindergezicht, dat -van zegepraal gloeide, deed Gilquin smakelijk lachen; hij vond hem -"uitstekend". - ---Zeg, hebt u hem niet in het departement zien komen? ging hij -zachtjes voort. Ik was bij hem. Hij stapte met een woedend gezicht -door de straten! Nu, hij schijnt heel wat tegen de lui hier gehad te -hebben. Sinds hij in zijn prefectuur is, schijnt het hem een genot -te zijn zich over zijn kindsheid te wreken. En de burgers die hem -vroeger als een armen drommel gekend hebben, zullen het wel laten om -hem te lachen, als hij voorbijgaat, dat beloof ik je!.... O, 't is -een degelijke prefect, met hart en ziel bij zijn zaken. Hij gelijkt -heelemaal niet op dien Langlade dien wij vervangen hebben, iemand die -er allerlei minnarijtjes op nahield, blank als een meisje. We hebben -portretten van zeer gedecolleteerde dames tot in de dossiers van het -kabinet gevonden. - -Galquin zweeg een oogenblik. Hij meende te bemerken dat de vrouw -van den directeur, die in een hoekje van het salon zat, geen oog van -hem afwendde. Om nu de bevalligheden van zijn bovenlijf meer te doen -uitkomen, boog hij zich voorover om tot mijnheer Kahn te zeggen: - ---Hebt u niet gehoord van de ontmoeting van Du Poizat met zijn -vader? O, het koddigste avontuur ter wereld! U weet dat de oude vroeger -deurwaarder was en dat hij een aardig kapitaaltje bijeengegaard had -door bij de week te leenen; hij woont nu als een kluizenaar, in een oud -vervallen huis, met geladen geweren in de voorgang.... Nu koesterde -Du Poizat, dien hij wel twintigmaal de galg voorspeld had, al lang -den wensch om hem te overbluffen. Dat was eigenlijk de grootste reden -waarom hij hier prefect wou worden.... Op een goeden morgen dan trekt -onze Du Poizat zijn mooiste uniform aan, en onder voorwendsel dat hij -een inspectie gaat houden, klopt hij bij den oude aan de deur. Meer -dan een kwartier lang kon hij staan schilderen. Eindelijk doet de -oude open. Een bleek oud mannetje kijkt met een versuft gezicht -naar de borduursels op zijn uniform. En wat denkt u dat hij zei, -toen hij hoorde dat zijn zoon prefect was? "Zeg, Léopold, stuur me de -belastingmannen niet meer op mijn dak!" Heelemaal geen verbazing of -aandoening.... Toen Du Poizat terugkwam, kneep hij zijn lippen opeen -en zag hij zoo wit als een doek. Die onverstoorbare kalmte van zijn -vader maakte hem wanhopig. Dien zal hij verder wel met rust laten. - -Mijnheer Kahn schudde bedachtzaam het hoofd. Hij had de lijst van de -uitnoodigingen weer in zijn zak gestoken, hij nam nu ook een kop thee -en wierp een blik in het aangrenzende salon. - ---Rougon staat te slapen, zei hij. Die domooren moesten hem maar naar -bed laten gaan. Hij moet zijn krachten voor morgen bewaren. - ---Ik had hem in lang niet gezien, hernam Gilquin. Hij is dik geworden. - -Daarop herhaalde hij een toontje lager: - ---'t Zijn toch handige lui!.... Ze hebben de een of andere slimmen -zet gedaan, toen de aanslag plaats vond. Ik had ze gewaarschuwd. Den -volgenden dag waren de poppen toch aan het dansen. Rougon beweert -dat hij naar de prefectuur gegaan is, waar niemand hem heeft willen -gelooven. Enfin, dat is zijn zaak, daar behoeft een ander zich niet -mee te bemoeien.... Die vlegel van een Du Poizat had me een kostelijk -déjeuner aangeboden in een café op de boulevards. Wat een dag was -dat! We moeten den avond in den schouwburg doorgebracht hebben; -ik herinner me er niets meer van, ik heb twee dagen achtereen geslapen. - -Mijnheer Kahn scheen niet bijzonder gesteld op de vertrouwelijke -mededeelingen van Gilquin. Hij verliet de eetzaal. Gilquin, alleen -achtergebleven, verbeeldde zich nu stellig dat de vrouw van den -directeur een oogje op hem had. Hij ging het salon weer binnen, -toonde zich heel gedienstig, liet haar thee, gebakjes, tulband -brengen. Hij zag er werkelijk niet kwaad uit; hij leek een net -mensch wiens opvoeding ietwat verwaarloosd was, hetgeen de mooie -blondine langzamerhand scheen te verteederen. Intusschen toonde de -afgevaardigde de noodzakelijkheid aan van een nieuwe kerk in Niort, -de adjunct vroeg om een brug, de directeur sprak over een vergrooting -van de gebouwen van het lyceum, terwijl de leden van het Genootschap -ter beoefening der Statistiek alles stilzwijgend goedkeurden. - ---We zullen morgen zien, heeren, antwoordde Rougon met half gesloten -oogleden. Ik ben hier om uw behoeften te leeren kennen en aan uw -verzoekschriften recht te doen wedervaren. - -Het sloeg tien uur, toen een bediende iets kwam zeggen aan den prefect, -die dadelijk den minister een paar woorden toefluisterde. Deze verliet -haastig de kamer. Mevrouw Correur wachtte hem in een aangrenzend -vertrek. Zij had een lang, tenger meisje bij zich, met een bleek -gelaat vol sproeten. - ---Hoe, is u in Niort! riep Rougon. - ---Eerst sedert van middag, zei mevrouw Correur. We zijn hierover -afgestapt, in het hôtel de Paris. - -En zij legde uit dat zij uit Coulonges kwam, waar zij twee dagen had -doorgebracht. En op het lange meisje wijzende: - ---Mejuffrouw Herminie Billecoq, die zoo vriendelijk geweest is mij -gezelschap te houden. - -Herminie Bellecoq maakte een plechtstatige buiging. Mevrouw Correur -ging voort: - ---Ik heb u niet over die reis gesproken, omdat u het me misschien -had afgeraden; maar het was me te machtig, ik moest mijn broer -zien. Toen ik van uw reis naar Niort hoorde, ben ik dadelijk hier -heen gekomen. We hadden u de prefectuur zien binnengaan, maar we -vonden het verkieselijker ons wat laat te vertoonen. Men is zoo -kwaadsprekend in die kleine steden! - -Rougon knikte toestemmend. De dikke mevrouw Correur, met haar -beschilderde wangen en geel kostuum, leek hem ook wel wat opzichtig -toe voor een provinciestadje. - ---En hebt u uw broer gezien? vroeg hij. - ---Ja, ja, mompelde zij, met opeengeklemde tanden. Mevrouw Martineau -heeft me de deur niet durven wijzen. Die arme broer! Ik wist wel -dat hij ziek was, maar het trof me toch toen ik hem zoo vermagerd -zag. Hij heeft me beloofd dat hij me niet zou onterven; dat zou tegen -zijn principes zijn. Het testament is gemaakt, het geld moet tusschen -mij en mevrouw Martineau verdeeld worden.... Niet waar, Herminie? - ---Het geld moet verdeeld worden, bevestigde het lange meisje. Hij zei -het toen u binnenkwam en hij herhaalde het toen hij u de deur wees. O, -stellig, ik heb het goed gehoord. - -Intusschen wenschte Rougon de dames haar afscheid te geven. Hij -zei:--Goed, dat doet me genoegen! Nu kunt u gerust zijn. Mijn hemel, -die familietwisten worden altijd weer bijgelegd.... Nu, goeden -avond. Ik ga naar bed. - -Maar mevrouw Correur hield hem tegen. Zij had haar zakdoek te -voorschijn gehaald en drukte die in een plotselinge bui van wanhoop -tegen haar oogen. - ---Die arme Martineau!.... Hij is zoo goed geweest, hij heeft me zoo -zonder veel omhaal vergiffenis geschonken!.... Als u eens wist, mijn -vriend.... Ik kom eigenlijk hier voor hem, ik wou u iets te zijnen -gunste verzoeken. - -Tranen verstikten haar stem. Ze snikte. Rougon, die er niets van -begreep, keek de beide vrouwen verbaasd aan. Juffrouw Herminie -Billecoq huilde ook, maar in stilte; zij was gevoelig van aard, -droefheid werkte aanstekelijk op haar. Zij stamelde het eerst: - ---Mijnheer Martineau heeft zich in de politiek gecompromitteerd. - -Toen begon mevrouw Correur met een groote radheid van tong te spreken. - ---Misschien heugt het u nog, dat ik u onlangs al eens mijn -vrees te kennen gaf. Ik had er een voorgevoel van.... Martineau -werd republikeinsch. Bij de laatste verkiezingen heeft hij zich -verbazend ingespannen voor den candidaat van de oppositie. Ik kende -bijzonderheden die ik niet wil zeggen. Enfin, dat kon niet goed -afloopen.... Zoodra ik in Coulonges in de Lion d'or afstapte, heb ik de -lui uitgehoord en nog heel wat meer bijzonderheden vernomen. Martineau -heeft allerlei dwaasheden begaan. Het zou niemand verwonderen als -hij gearresteerd werd. Men verwacht iederen dag de gendarmes om hem -mee te nemen. U begrijpt wat een schok dat voor mij zou zijn! En nu -heb ik aan u gedacht, mijn vriend.... - -Opnieuw werd haar stem door snikken verstikt. Rougon trachtte haar -gerust te stellen. Hij zou er over spreken met Du Poizat, hij zou -de vervolging stuiten, als zij reeds begonnen was. Hij liet zich -zelfs ontvallen: - ---Ik ben de baas, ga gerust slapen. - -Mevrouw Correur schudde het hoofd en rolde haar zakdoek ineen; haar -tranen waren gedroogd. Ze hernam nog halfluid: - ---Neen, neen, u weet niet alles. 't Is ernstiger dan u denkt.... Hij -brengt mevrouw Martineau naar de mis en blijft er zelf buiten; -hij heeft verklaard dat hij geen voet meer in de kerk zal zetten, -wat iederen Zondag een groot schandaal geeft. Hij gaat druk om met -een gewezen advokaat, een man van 48, met wien men hem urenlang over -allerlei verschrikkelijke dingen hoort praten. Herhaaldelijk sluipen -er mannen met een verdacht uiterlijk 's nachts in zijn tuin, zeker -om naar zijn bevelen te komen vernemen. - -Bij iedere bijzonderheid die zij opnoemde, haalde Rougon de schouders -op, maar juffrouw Herminie Billecoq voegde er snel bij, als verstoord -over zoo'n toegevendheid: - ---En de brieven met roode lakken, die hij uit alle landen ontvangt, -de postbode heeft het ons verteld. Hij wou eerst niet spreken, hij -zag doodsbleek. We hebben hem twintig sous moeten geven.... En dan -zijn laatste reis een maand geleden. Hij is acht dagen weg geweest, -zonder dat iemand weet waar hij heen gegaan is. De juffrouw van de Lion -d'or heeft ons verzekerd dat hij zelfs geen koffer heeft meegenomen. - ---Herminie, ik bid je! zei mevrouw Correur ongerust. Martineau is er al -slecht genoeg aan toe. Wij behoeven zijn schuld niet nog te verzwaren. - -Rougon luisterde nu toe, beurtelings de beide vrouwen aanziende. Hij -werd heel ernstig. - ---Als hij zich zoo gecompromitteerd heeft, mompelde hij. - -Hij meende een korte flikkering in mevrouw Correur's oogen te zien. Hij -ging voort: - ---Ik zal mijn best doen, maar ik beloof niets. - ---Ach, hij is verloren, hij is nu voor goed verloren! riep mevrouw -Correur. Ik voel het, ziet u.... We willen niets zeggen. Als wij u -alles zeiden.... - -Zij zweeg en beet in haar zakdoek. - ---En ik had hem in geen twintig jaar gezien! En nu vind ik hem terug -om hem misschien nooit meer terug te zien! Hij is zoo goed geweest, -o zoo goed! - -Herminie haalde even haar schouders op. Zij gaf Rougon een wenk, -als om hem te kennen te geven, dat hij de wanhoop van een zuster -vergeven moest, maar dat de notaris de grootste schelm was. - ---In uw plaats, hernam zij, zou ik alles vertellen. Dat zou beter zijn. - -Toen scheen mevrouw Correur een groot besluit te nemen. Ze sprak -nog zachter. - ---U herinnert u het Te Deum dat men overal gezongen heeft, toen -de keizer zoo wonderbaarlijk aan den dood ontsnapt is, voor de -Opera.... Nu, den dag waarop men het Te Deum in Coulonges gezongen -heeft, vroeg een buurman aan Martineau of hij niet naar de kerk ging, -en de ongelukkige antwoordde: --Waartoe, naar de kerk? Ik lach wat -om den keizer! - ---Ik lach wat om den keizer! herhaalde juffrouw Herminie Billecoq -met een ontsteld gelaat. - ---Begrijpt u nu mijn vrees, ging mevrouw Correur voort. Ik heb het -u al gezegd, het zou niemand in het land verwonderen als men hem -arresteerde. - -Terwijl zij deze woorden sprak, keek zij Rougon strak aan. Deze sprak -niet dadelijk. Hij scheen een laatsten ondervragenden blik te werpen -op dat dikke, zachte vleesch, waarin fletse oogen knipten onder de -weinige blonde haren van de wenkbrauwen. Zijn blik bleef een oogenblik -op den vollen, blanken hals rusten. - -Daarop strekte hij de armen uit en riep: - ---Ik vermag niets, dat verzeker ik u. Ik ben de baas niet. - -En hij gaf redenen op. Hij was te angstvallig, zei hij, om in -dergelijke zaken tusschenbeide te komen. Indien de justitie er al in -gemengd was, moesten de zaken haar loop hebben. Hij had liever gehad -dat hij mevrouw Correur niet kende, want zijn vriendschap voor haar -bond hem de handen; hij had zich plechtig voorgenomen zekere diensten -nooit aan zijn vrienden te bewijzen. Enfin, hij zou inlichtingen -inwinnen. En hij trachtte haar reeds te troosten, alsof haar broer al -naar de een of andere strafkolonie onder weg was. Zij boog het hoofd; -een hikkend geluid schudde den zwaren blonden haarbos, die in haar nek -afhing. Maar zij kwam toch eindelijk tot kalmte. Toen zij afscheid nam, -duwde zij Herminie voor zich uit en zei: - ---Mejuffrouw Herminie Billecoq.... Ik heb u haar al voorgesteld, -geloof ik. Mijn hoofd is zoo ziek!.... 't Is die juffrouw, voor -wie we eindelijk een huwelijksgift gevonden hebben. De officier, -haar verleider, heeft haar nog niet kunnen huwen, door de eindelooze -formaliteiten.... Bedank Zijn Excellentie, liefste. - -Het lange meisje kreeg een kleur en zette een gezicht als een -onschuldig kind, in wier tegenwoordigheid men een onbetamelijk gezegde -uit. Mevrouw Correur liet haar voorgaan; en daarop met een hartelijken -handdruk van Rougon afscheid nemende, voegde zij er bij: - ---Ik reken op u, Eugène. - -Toen de minister in het kleine salon terugkeerde, vond hij dit -ledig. Du Poizat was er in geslaagd den afgevaardigde, den eersten -adjunct en de zes leden van het Genootschap ter beoefening der -Statistiek weg te zenden. Mijnheer Kahn zelf was vertrokken, -nadat hij met de anderen tegen tien uur in den volgenden dag had -afgesproken. De eenigen die zich nog in de eetzaal bevonden, waren -de vrouw van den directeur en Gilquin, die taartjes aten en over -Parijs praatten; Gilquin keek smachtend, sprak over de wedrennen, de -schilderijen-tentoonstelling, een eerste voorstelling van de Comédie -française, met de gemakkelijkheid van een man, die gewoon is zich -in alle kringen te bewegen. In dien tusschentijd gaf de directeur -den prefect fluisterend eenige inlichtingen omtrent een leeraar van -het vierde jaar, die onder verdenking stond republikeinsch gezind -te zijn. Het was elf uur. Men stond op en groette Zijn Excellentie; -en Gilquin trok zich juist terug met den directeur en zijn vrouw, -welke laatste hij zijn arm aanbood, toen Rougon hem terug hield. - ---Mijnheer de commissaris, een woordje alsjeblieft. - -Toen zij alleen waren, richtte hij zich tegelijk tot den commissaris -en den prefect. - ---Wat is dat toch met die zaak Martineau?.... Heeft die man zich -werkelijk zoo gecompromitteerd? - -Op Gilquin's gelaat verscheen een glimlach. Du Poizat verstrekte -eenige inlichtingen. - ---Mijn hemel, ik dacht niet aan hem. Men heeft hem aangeklaagd. Ik -heb brieven ontvangen. Het is zeker dat hij zich met de politiek -bemoeit. Maar er hebben al vier arrestaties in het departement plaats -gehad. Ik had liever, om het vijftal bijeen te krijgen, een leeraar -van het vierde leerjaar in de doos willen stoppen; die leest zijn -leerlingen revolutionnaire boeken voor. - ---Ik heb zeer ernstige feiten vernomen, zei Rougon gestreng. De tranen -van zijn zuster moeten dien Martineau niet redden, als hij werkelijk -zoo gevaarlijk is. Dat is een kwestie waarbij het algemeen belang -betrokken is. - -En zich tot Gilquin wendend: - ---Wat denkt gij er van? - ---Ik zal morgen tot de arrestatie overgaan, antwoordde deze. Ik ken -de heele zaak. Ik heb mevrouw Correur in het hôtel de Paris gesproken, -waar ik gewoonlijk dineer. - -Du Poizat maakte geen enkele tegenwerping. Hij haalde een zakboekje -voor den dag, schrapte daarin een naam door om er een anderen boven -te schrijven, terwijl hij den commissaris op het hart drukte in ieder -geval een oogje op den bewusten leeraar te houden. Rougon vergezelde -Gilquin tot aan de deur. Hij hernam: - ---Die Martineau is ongesteld, geloof ik. Ga persoonlijk naar -Coulonges. Ga zoo zacht mogelijk te werk. - -Maar Gilquin nam een beleedigde houding aan. Hij verloor allen eerbied -uit het oog, hij tutoyeerde Zijn Excellentie. - ---Zie je me voor een gemeenen verklikker aan! riep hij. Vraag aan Du -Poizat die historie van een apotheker, dien ik eergisteren nacht uit -zijn bed gelicht heb. De vrouw van een deurwaarder lag bij hem. Niemand -heeft er iets van geweten. Ik ga altijd als een man van de wereld -te werk. - -Rougon sliep negen uur achtereen. Toen hij den volgenden morgen tegen -half negen ontwaakte, liet hij Du Poizat roepen, die heel opgewekt -binnentrad, met een sigaar in den mond. Zij praatten en schertsten -als eertijds, toen zij bij mevrouw Mélanie woonden en elkander -'s morgens met een paar klappen op de bloote dijen wekten. Terwijl -hij zich waschte en kamde, vroeg de minister den prefect naar de -bijzonderheden van het land, de aangelegenheden van de ambtenaren, -de behoeften van de eenen, de ijdelheden van de anderen. Hij wenschte -ieder een vriendelijk woord toe te kunnen voegen. - ---Wees maar gerust, ik zal uw souffleur zijn! zei Du Poizat -glimlachend. - -En in enkele woorden bracht hij hem op de hoogte, hij lichtte hem in -over de personen met wie hij in aanraking zou komen. Rougon liet hem -soms een feit herhalen om het beter in zijn geheugen te prenten. Om -tien uur kwam mijnheer Kahn. Zij ontbeten met hun drieën en stelden -middelerwijl de laatste bijzonderheden van de plechtigheid vast. De -prefect zou een rede houden, mijnheer Kahn ook. Rougon zou het -laatst het woord voeren. Maar het zou misschien goed zijn nog een -vierde redevoering uit te lokken. Een oogenblik dachten zij aan -den burgemeester, maar Du Poizat vond hem te dom, en hij ried aan -den hoofdingenieur van bruggen en wegen te kiezen, die daartoe ook -de aangewezen persoon was, maar mijnheer Kahn was ietwat bang voor -zijn bedilzucht. Toen men van tafel opstond, nam mijnheer Kahn den -minister terzijde om hem de punten aan te wijzen, waarop hij hem -gaarne een bijzonderen nadruk zou zien leggen. Men zou om halfelf op de -prefectuur samenkomen. De burgemeester kwam met zijn eersten adjunct; -de burgemeester stamelde, het had hem zoo gespeten dat hij den vorigen -dag niet in Niort was geweest, terwijl de eerste adjunct met veel -vertoon vroeg of Zijn Excellentie een goeden nacht had doorgebracht, -of zij al van de vermoeienis bekomen was. Eindelijk verschenen de -president van de rechtbank, de procureur des keizers met zijn twee -substituten, de hoofdingenieur van de wegen en bruggen, waarop in -een rij volgden de ontvanger, de directeur der directe belastingen -en de bewaarder der hypotheken. Verscheidene van die heeren waren -met hun dames. De vrouw van den directeur, de mooie blondine, in een -zeer opvallend hemelsblauw toilet, veroorzaakte een groote emotie; -zij verzocht Zijn Excellentie haar man te verontschuldigen, die den -vorigen avond een aanval van jicht gekregen had. Intusschen kwamen -er nog andere autoriteiten: de kolonel van het 78e linie-regiment, -de president van de rechtbank van koophandel, de twee kantonrechters, -de opperhoutvester vergezeld van zijn drie dochters, leden van den -gemeenteraad, afgevaardigden van het Genootschap ter beoefening der -Statistiek en van den raad van scheidsrechters. - -De receptie had plaats in het groote salon van de prefectuur. Du -Poizat stelde de genoodigden voor. En de minister ontving ieder met -een glimlach, als een ouden bekende. Hij wist van ieder verrassende -bijzonderheden. Den procureur des keizers sprak hij met veel lof -over een requisitoir dat hij onlangs in een echtscheidingszaak had -uitgesproken; hij vroeg met een bewogen stem aan den directeur der -directe belastingen naar den toestand van zijn vrouw, die sinds twee -maanden ziek te bed lag; hij hield den kolonel een oogenblik staande, -om hem te toonen dat hij bekend was met de schitterende studiën -van zijn zoon te Saint-Cyr; hij praatte over schoenwerken met een -raadslid, dat groote schoenmakerswerkplaatsen had, en begon met den -opperhoutvester, die een hartstochtelijk liefhebber van oudheden was, -een discussie over een druïdischen steen, dien men de vorige week -ontdekt had. Wanneer hij weifelde, naar zijn woorden zocht, kwam Du -Poizat hem met een behendig ingefluisterd woord te hulp. Trouwens, -hij toonde een bijzondere kalmte en zekerheid in zijn optreden. - -Toen de president van de rechtbank van koophandel buigend binnentrad, -riep hij op minzamen toon: - ---Is u alleen, mijnheer de president? Ik hoop toch dat mevrouw van -avond op het feestmaal mee zal komen.... - -Hij hield zich opeens in, toen hij de verlegen gezichten om zich -heen zag. Du Poizat stiet hem ongemerkt aan. Toen herinnerde hij -zich dat de president van de rechtbank van koophandel van zijn vrouw -gescheiden leefde, ten gevolge van eenige opzienbarende feiten. Hij -had zich vergist, hij had gemeend dat hij tot den anderen president -sprak. Maar daardoor liet hij zich niet uit het veld slaan. Steeds -glimlachend, zonder op zijn onhandigheid terug te komen, hernam hij -met een geheimzinnig gezicht: - ---Ik heb u een goede tijding mee te deelen, mijnheer. Ik weet dat -mijn collega, de grootzegelbewaarder, u voor een ridderorde heeft -voorgedragen.... 'k Bega eigenlijk een onbescheidenheid. Vertel het -niet verder. - -De president van de rechtbank van koophandel kreeg een kleur als -vuur. Hij stikte bijna van blijdschap. Rondom hem verdrong men -zich om hem geluk te wenschen, terwijl Rougon zich voornam er zijn -collega van te verwittigen dat hij die orde zoo juist van pas had -weggeschonken. Hij decoreerde den bedrogen echtgenoot. Op Du Poizat's -gelaat verscheen een glimlach van bewondering. - -Intusschen bevonden zich nu reeds vijftig personen in het groote -salon. Men wachtte steeds, met verlegen gezichten. - ---De tijd nadert, we zouden kunnen vertrekken, mompelde de president. - -Maar de prefect boog zich naar hem over en verklaarde hem dat de -afgevaardigde, de vroegere tegenstander van mijnheer Kahn, er nog niet -was. Eindelijk trad deze hijgend en zweetend binnen; zijn horloge had -zeker stilgestaan, hij begreep er niets van. En toen, in aller bijzijn -zijn bezoek van den vorigen dag in herinnering wenschende te brengen, -begon hij: - ---Zooals ik gisterenavond tot Uwe Excellentie zeide.... - -En hij liep naast Rougon, en vertelde hem dat hij den volgenden morgen -naar Parijs zou terugkeeren. Het Paaschverlof was Dinsdag reeds om, -de zitting was heropend. Maar hij had gemeend nog eenige dagen in Niort -te moeten blijven, om de honneurs van zijn departement tegenover Zijn -Excellentie waar te nemen. - -Alle genoodigden waren naar het plein voor de prefectuur gegaan, -waar een tiental rijtuigen aan weerszijden van het bordes stonden -te wachten. De minister steeg met den afgevaardigde, den prefect -en den burgemeester in een calèche, die zich aan het hoofd van den -stoet stelde. De overige genoodigden namen zooveel mogelijk naar -rangorde plaats; er waren nog twee andere calèches, drie victoria's en -chars-à-bancs voor zes en acht personen. In de rue de la Préfecture -werd de stoet geregeld. Men vertrok in matigen draf. De linten der -dames fladderden, terwijl haar rokken over de portieren heen hingen. De -zwarte hoeden der heeren glommen in de zon. Men moest een gedeelte -van de stad door. In de nauwe straten rolden de rijtuigen met een -rammelend geluid over de puntige straatsteenen. En voor alle vensters, -aan alle deuren groetten de inwoners zonder een kreet, zoekende naar -Zijn Excellentie en zeer verbaasd de burgerlijke jas van den minister -naast den met goud geborduurden rok van den prefect te zien. - -Buiten de stad reed men over een breeden weg, met prachtige boomen -beplant. Het was zacht weer; een mooie, zonnige April-dag, met -een blauwe lucht. De rechte, effen weg was omzoomd door tuinen vol -bloeiende seringen en abrikozenboomen. Daarachter uitgestrekte akkers, -hier en daar door een groepje boomen afgewisseld. In de rijtuigen -werden drukke gesprekken gevoerd. - ---Dit is een spinnerij, nietwaar? zei Rougon, aan wiens oor de prefect -iets toefluisterde. - -Hij wendde zich tot den burgemeester, wees hem op het gebouw van -rooden baksteen, dat aan den waterkant stond, en zei: - ---Die spinnerij behoort u toe, naar ik meen..... Men heeft mij over uw -nieuw systeem van wolkaarden gesproken. Ik zal een oogenblik trachten -te vinden om al die wonderen te aanschouwen. - -Hij vroeg hoe het met de beweegkracht der rivier gesteld was. Volgens -hem hadden hydraulische motors ontzaglijke voordeelen. En hij bracht -den burgemeester door zijn technische kennis in verbazing. De andere -rijtuigen volgden ietwat wanordelijk. Gesprekken, met cijfers -doorspekt, kwamen tot hen, te midden van het dof getrappel der -paarden. Een heldere lach weerklonk, die iedereen deed omkijken, -het was de vrouw van den directeur, wier parasol op een hoop steenen -gewaaid was. - ---U bezit ergens een hoeve, hernam Rougon glimlachend tot den -afgevaardigde. Ze staat daar op die helling, als ik mij niet -vergis.... Prachtige weilanden! Ik weet trouwens dat u veel -aan fokkerij doet en dat uw koeien bekroond zijn op de laatste -landbouwtentoonstelling. - -Toen spraken zij over het vee. De weiden, badend in het zonlicht, -vertoonden een zachtheid van groen fluweel, waarop een veld van bloemen -ontlookt. Rijen populieren lieten hier en daar het uitzicht vrij op -allerliefste landschapjes. Een oude vrouw, die een ezel voortleidde, -moest het dier aan den kant van den weg stil laten staan om den stoet -voorbij te laten gaan. En de ezel, verschrikt door dien optocht van -glimmende rijtuigen, begon te balken. De dames in groot toilet en de -heeren met handschoenen aan, hielden zich ernstig. - -Men reed links een lichte helling op en daarna weer af. Men was -op de plaats van bestemming aangekomen. Het was als een blinde -steeg in een nauwe vallei, een soort van gat tusschen drie heuvels -ingesloten. Wanneer men omhoog keek, zag men tegen den helderen hemel -slechts de afgebrokkelde geraamten van twee vervallen molens. - -Daar, op het midden van een vierkant grasveld, was een tent opgeslagen, -van grijs linnen met een breeden rooden zoom, met vlaggentropeeën aan -de vier zijden. Een duizendtal nieuwsgierigen, die daarheen gewandeld -waren, burgers, boeren, dames, hadden zich aan de schaduwzijde -amphitheatersgewijze op een der heuvels opgesteld. Voor de tent stond -een detachement van het 78e linieregiment onder de wapenen, tegenover -de pompiers van Niort; terwijl aan den zoom van het grasveld een -ploeg arbeiders in nieuwe kielen stonden, met de ingenieurs aan het -hoofd. Zoodra de rijtuigen zich vertoonden begon het philharmonisch -gezelschap van de stad, uit dilettanten bestaande, de ouverture van -de Dame blanche te spelen. - ---Leve Zijn Excellentie! riepen eenige stemmen, doch hun geroep ging -verloren in het geraas der koperen instrumenten. - -Rougon steeg uit het rijtuig. Hij keek om zich heen, ontstemd over -die belemmering van het uitzicht, waardoor de plechtigheid in zijn -oog een minder grootsch aanzien kreeg. Hij bleef een oogenblik op het -grasveld staan, wachtende op een woord van verwelkoming. Eindelijk -kwam mijnheer Kahn toeloopen. Hij had dadelijk na het ontbijt de -prefectuur verlaten, maar hij had voorzichtigheidshalve de mijn -onderzocht, die Zijn Excellentie moest doen ontbranden. Hij geleidde -den minister naar de tent. De genoodigden volgden. Er ontstond eenige -verwarring. Rougon vroeg naar enkele bijzonderheden. - ---Dus moet de tunnel hier beginnen? - ---Juist, antwoordde mijnheer Kahn. De eerste mijn is gegraven in die -roodachtige rots, waar Uw Excellentie een vlag ziet. - -De gedeeltelijk uitgegraven heuvel aan de voorzijde vertoonde de -rots. Ontwortelde struiken hingen tusschen de uitgegraven aarde. Men -had den bodem van de opening met bladeren bestrooid. Mijnheer Kahn -wees de richting aan, die de spoorweg zou volgen; zij was aangeduid -door een dubbele rij bakenstokken met richtvaantjes, midden door de -paden, struiken en grasvelden. Het was een vreedzaam hoekje natuur, -dat daar vaneengereten zou worden. - -Intusschen hadden de autoriteiten een onderkomen in de tent -gevonden. De toeschouwers rekten hun halzen uit om tusschen de zeilen -door te zien. Het philharmonisch gezelschap had de ouverture van de -Dame blanche uitgespeeld. - ---Mijnheer de minister, zei eensklaps een schelle stem, die trilde -in de stilte, ik reken het mij tot een eer Uw Excellentie het eerst -te kunnen bedanken voor de welwillendheid waarmee U de uitnoodiging -hebt aangenomen, die wij zoo vrij waren U te doen. Het departement -Deux-Sèvres zal eeuwig de herinnering bewaren. - -Het was Du Poizat, die het eerst het woord voerde. Hij stond op -drie passen afstands van Rougon, die eveneens stond, en bij het -einde van sommige zinnen maakten zij een lichte hoofdbuiging tegen -elkander. Hij sprak bijna een kwartier lang; hij herinnerde den -minister aan de schitterende wijze waarop hij het departement in de -Wetgevende vergadering vertegenwoordigd had; de stad Niort had zijn -naam in haar annalen geschreven als dien van een weldoener; zij brandde -van begeerte om hem bij iedere gelegenheid haar erkentelijkheid te -toonen. Du Poizat had het politieke en praktische gedeelte op zich -genomen. Nu en dan ging zijn stem in de open lucht verloren. Dan -zag men niets dan zijn gebaren, een regelmatige beweging van zijn -rechterarm; en de duizend nieuwsgierigen die op de helling stonden, -keken vol belangstelling naar het borduursel van zijn mouw, waarvan -het goud in de zon schitterde. - -Vervolgens trad mijnheer Kahn naar voren. Hij had een zeer harde -stem. Hij blafte sommige woorden uit. De wand van de vallei vormde een -echo en weerkaatste de slotwoorden van iederen zin, waarop hij al te -veel nadruk legde. Hij sprak van zijn lange inspanningen, de studiën, -de stappen die hij bijna vier jaar lang had moeten doen, om het land -een nieuwen spoorweg te geven. Nu zouden de voordeden als een regen -over het departement neerdalen; de akkers zouden vruchtbaar gemaakt -worden, de fabrieken zouden haar productie verdubbelen, handel en -bedrijf zouden tot in de kleinste dorpjes doordringen, en wanneer men -hem zoo hoorde, scheen het of Deux-Sèvres onder zijn uitgebreide armen -een luilekkerland zou worden, met beken van melk en tooverboschjes, -waar tafels met heerlijke spijzen beladen den voorbijgangers -wachtten. Daarop sloeg hij plotseling een overdreven nederigen toon -aan. Hij had volstrekt geen aanspraak op hun dankbaarheid, hij zou -nooit in staat geweest zijn zoo'n grootsch plan te verwezenlijken -zonder de hooge bescherming waarop hij trotsch was. En zich tot Rougon -wendend, noemde hij hem "de voortreffelijke minister, de verdediger van -alle edele en nuttige denkbeelden." Ten slotte gewaagde hij met veel -ophef van de finantieële voordeelen der zaak. Op de Beurs vocht men -om de aandeelen. Gelukkig de renteniers, die hun geld hadden kunnen -steken in een onderneming, waaraan Zijn Excellentie de minister van -Binnenlandsche zaken zijn naam wou verbinden! - ---Zeer goed gezegd! mompelden eenige genoodigden. - -De burgemeester en verscheidene autoriteiten drukten mijnheer -Kahn de hand: hij toonde zich zeer aangedaan. Buiten weerklonken -toejuichingen. Het philharmonisch gezelschap achtte het oogenblik -geschikt om krachtig in te zetten, maar de eerste adjunct zond in -allerijl een pompier om de muziek te doen zwijgen. In dien tusschentijd -stond de hoofdingenieur der bruggen en wegen in twijfel of hij wel zou -spreken; hij had zich niet voorbereid, zei hij. Maar de prefect overwon -zijn weifeling. Mijnheer Kahn fluisterde laatstgenoemde in het oor: - ---Had het maar niet gedaan. Hij heeft gemeene streken. - -De hoofdingenieur was een lange, magere man, die zich er veel op liet -voorstaan dat hij bijzonder ironisch kon zijn. Hij sprak langzaam, -en zijn mondhoeken vertrokken zich, telkens wanneer hij een bijtend -gezegde uitte. Hij begon met mijnheer Kahn onder loftuitingen te -begraven. Daarop kwamen de kwaadaardige toespelingen. Hij veroordeelde -met een paar woorden het ontwerp van den spoorweg, met de bekende -minachting van gouvernements-ingenieurs voor de werken van civiele -ingenieurs. Hij herinnerde aan het tegen-ontwerp van de compagnie de -l'Ouest, dat langs Thouars zou gaan, en schijnbaar zonder kwaad opzet, -legde hij nadruk op den kromming in den weg van mijnheer Kahn, ten -gerieve van de hoogovens van Bressuire. Alles zonder eenige lompheid, -doorspekt met vriendelijke volzinnetjes, vol speldeprikken, die alleen -de ingewijden begrepen. Het slot van zijn rede was nog hartelijker. Hij -scheen het te betreuren dat de "voortreffelijke minister" zich kwam -compromitteeren in een zaak, waarvan de finantiëele zijde alle mannen -van ervaring tot bezorgdheid stemde. Er zouden ontzaglijke geldsommen -noodig zijn; de grootste eerlijkheid, de grootste belangeloosheid -zouden noodzakelijk zijn. En met zijn verwrongen mond sprak hij dit -slotwoord uit: - ---Die bezorgdheid is denkbeeldig, wij zijn volkomen gerustgesteld nu -wij aan het hoofd der onderneming een man zien staan, wiens schoone -finantiëele positie en onkreukbare eerlijkheid zoo goed bekend zijn -in het departement. - -Een goedkeurend gemompel werd gehoord. Enkele personen slechts -keken mijnheer Kahn aan, die zijn bleeke lippen tot een glimlach -drong. Rougon had met halfgesloten oogen toegeluisterd, alsof het licht -hem hinderde. Toen hij ze weer opende, waren zijn fletse oogen donker -geworden. Hij had eerst een kort woord willen spreken, maar hij had -nu een der zijnen te verdedigen. Hij deed een paar stappen vooruit, -tot aan den ingang der tent; en daar, met een gebaar dat voor geheel -Frankrijk bestemd scheen, begon hij: - ---Mijne heeren, staat mij toe in gedachte deze heuvels te bestijgen, -het heele keizerrijk met een enkelen blik te omvatten, en aldus de -plechtigheid, die ons hier samenbrengt, uit te breiden, om ze tot een -feest van handel en nijverheid te maken. Op het oogenblik dat ik tot -u spreek, is men van het Noorden tot het Zuiden bezig met het graven -van kanalen, het aanleggen van spoorwegen, het doorboren van gebergten, -het bouwen van bruggen.... - -Een diepe stilte was ontstaan. Tusschen de zinnen hoorde men -windzuchtjes door de takken ritselen, en verder weg het geluid van een -sluis. De pompiers, die in keurige houding met de soldaten wedijverden, -onder de brandende zon, wierpen schuinsche blikken naar den minister, -om hem te zien spreken. Op den heuvel hadden de toeschouwers zich -op hun gemak neergevlijd, de dames nadat zij haar zakdoeken hadden -uitgespreid; twee heeren die in de zon stonden, hadden de parasols -van hun vrouwen opgestoken. En Rougon's stem klonk allengs luider. Het -scheen wel alsof de vallei niet ruim genoeg was voor zijn gebaren. Met -zijn handen, die hij plotseling vooruitstak, scheen hij al wat hem in -het rond het vrije uitzicht op den horizon belemmerde weg te willen -vagen. Tot tweemaal toe zocht hij de ruimte; maar hij zag boven zich, -aan den rand van den hemel, slechts de molens waarvan de afgebrokkelde -geraamten in de zon kraakten. - -De redenaar had het thema van mijnheer Kahn weer opgevat en -vergroot. Het was niet alleen het departement Deux-Sèvres, dat een -verbazenden voorspoed tegemoet ging, maar geheel Frankrijk, dank zij -dien zijtak van Niort naar Angers. Tien minuten lang somde hij de -tallooze weldaden op, waarmee de bevolking overladen zou worden. - -Hij ging zelfs zoover, van Gods bestierende hand te spreken. Daarop -antwoordde hij den hoofdingenieur; hij trad niet in discussie, maakte -geen enkele zinspeling; hij zei alleen het tegengestelde van hetgeen de -ander gezegd had, hij lei nadruk op de toewijding van mijnheer Kahn, -stelde hem voor als bescheiden, belangeloos, grootsch. De finantiëele -zijde van de onderneming liet hem volkomen kalm. Hij glimlachte en -stapelde met een snel gebaar bergen van goud op. Toen werden zijn -woorden door luide bravo's overstemd. - ---Nog een enkel woordje, mijne heeren, zei hij, zijn lippen met zijn -zakdoek afdrogende. - -Dat enkele woordje duurde een kwartier. Hij wond zich op, hij liet -zich verder voeren dan zijn plan geweest was. Bij de slotrede zelfs, -toen hij aan de grootheid der regeering kwam en het groote vernuft -van den keizer prees, liet hij doorschemeren dat Zijne Majesteit den -zijtak van Mort naar Angers in zijn bijzondere bescherming nam. De -onderneming werd een staatszaak. - -Drie salvo's van toejuichingen braken los. Een vlucht kraaien, hoog -in de lucht, verschrikte en liet een langgerekt gekras hooren. Bij -den slotzin van de rede was het philharmonisch gezelschap begonnen -te spelen, op een signaal dat van uit de tent gegeven werd, terwijl -de dames, haar japonnen bijeenhoudend, haastig opstonden om niets -van het schouwspel te verliezen. Intusschen stonden de genoodigden -rondom Rougon met een verrukt gezicht te glimlachen. De burgemeester, -de procureur des keizers, de kolonel van het 78e linieregiment, -schudden goedkeurend het hoofd, terwijl zij luisterden naar de -halfluide bewonderende woorden van den afgevaardigde, die zijn -best deed om door den minister verstaan te worden. Maar de meeste -geestdrift toonde zeker wel de hoofdingenieur der bruggen en wegen; -hij toonde een buitengewone gedienstigheid, en met zijn scheven mond -scheen hij als verplet door de prachtige woorden van den grooten man. - ---Wanneer Zijn Excellentie mij gelieft te volgen, zei mijnheer Kahn, -wiens dik gelaat van vreugde glom. - -Dat was het einde. Zijn Excellentie zou de eerste mijn doen -springen. Er werden bevelen uitgedeeld aan de ploeg werklieden in -nieuwe kielen. Deze mannen gingen den minister en mijnheer Kahn in -de gemaakte schacht vooraf, en schaarden zich in twee rijen. Een -opzichter hield een brandend stuk touw in de hand, dat hij Rougon -aanbood. De autoriteiten, die onder de tent gebleven waren, rekten -den hals uit. Het publiek wachtte vol spanning. Het philharmonisch -gezelschap speelde steeds door. - ---Zou het veel leven maken? vroeg de vrouw van den directeur aan een -der substituten. - ---Dat hangt af van de gesteldheid der rots, antwoordde de president -van de rechtbank van koophandel, die in mineralogische uitleggingen -begon te treden. - ---Ik stop mijn ooren toe, mompelde de oudste der drie dochters van -den opperhoutvester. - -Rougon gevoelde zich belachelijk, te midden van al die menschen, -met zijn brandend eind touw in de hand. Op den top van den heuvel -kraakten de geraamten van de molens harder. Toen haastte hij zich -en stak de lont aan, waarvan de opzichter hem het uiteinde tusschen -twee steenen aanwees. Dadelijk blies een werkman op een trompet. De -geheele ploeg trok af. Mijnheer Kahn had Zijn Excellentie snel in de -tent teruggebracht, terwijl hij een angstige bezorgdheid toonde. - ---Hoe nu, gaat het niet af? stamelde de hypotheekbewaarder, die van -angst met de oogen knipte, en een onweerstaanbaren lust voelde om -zijn ooren toe te stoppen, evenals de dames. - -De ontploffing had eerst na een paar minuten plaats. Uit -voorzichtigheid had men de lont zeer lang genomen. De spanning der -toeschouwers veranderde in angst; aller oogen waren op de roode -rots gevestigd en meenden haar te zien bewegen. Eindelijk hoorde men -een dof gerommel, de rots spleet vaneen, terwijl een aantal stukken -steen, zoo groot als een paar vuisten, in den rook omhoog geworpen -werden. Iedereen ging nu heen; van alle kanten hoorde men vragen: - ---Ruik je den kruitdamp? - -Dien avond gaf de prefect een diner, waaraan de autoriteiten -deelnamen. Hij had vijfhonderd uitnoodigingen rondgezonden voor het -bal, dat daarna gegeven werd. Dat bal was schitterend. Het groote -salon was versierd met groene planten, en in de vier hoeken had men -kleine kroonlampen aangebracht, waarvan de bougies, gevoegd bij die -van de middelste lamp, een glansrijk licht verspreidden. Niort had -nog nooit zoo'n luister gezien. De helle gloed van de zes vensters -verlichtte het plein voor de prefectuur, waar meer dan tweeduizend -nieuwsgierigen zich verdrongen om met de oogen omhoog iets van -het dansen te zien. Het orkest was zoo duidelijk hoorbaar, dat de -jongens beneden op de straat op de maat der muziek over de trottoirs -galoppeerden. Om negen uur begonnen de dames haar waaiers in beweging -te brengen, ververschingen werden rondgediend, de quadrilles volgden -op de polka's en de walsen. Aan de deur stond Du Poizat en verwelkomde -de nakomers heel ceremoniëel met een glimlachje. - ---Danst Uw Excellentie niet? vroeg de vrouw van den directeur -vrijpostig aan Rougon. - -Rougon verontschuldigde zich glimlachend. Hij stond voor een venster, -te midden van een dichten kring. En terwijl hij aan een gesprek -deelnam over de herziening van het kadaster, wierp hij snelle blikken -naar buiten. Aan de overzijde van het plein, in den helderen glans -dien de schitterende verlichting op de gevels wierp, had hij aan -een der vensters van het hôtel de Paris, mevrouw Correur en juffrouw -Herminie Billecoq gezien. Zij stonden daar tegen de steunroede geleund, -alsof zij zich in een loge bevonden. Haar gezichten straalden, haar -ontbloote halzen zwollen van een zacht gegiechel, bij enkele buien -van vroolijkheid, die van het feest tot haar overwoeien. - -Intusschen wandelde de vrouw van den directeur verstrooid het groote -salon door; zij bleef ongevoelig voor de bewondering die haar slepende -japon onder de jongelieden opwekte. Ze keek naar iemand uit, zonder -dat de glimlach van haar smachtend gelaat verdween. - ---Is mijnheer de commissaris niet gekomen? vroeg zij eindelijk aan -Du Poizat, die nu vroeg hoe haar man het maakte. Ik had hem een -wals beloofd. - ---Ik had hem al lang verwacht, antwoordde de prefect.... Hij had een -bijzondere opdracht te vervullen, maar hij had me toch beloofd om -zes uur terug te zullen zijn. - -Tegen den middag had Gilquin Niort te paard verlaten, om notaris -Martineau te arresteeren. Coulonges lag op vijf uren afstands. Hij -berekende dat hij er om twee uur kon zijn en uiterlijk tegen vier uur -weer zou kunnen vertrekken; op die manier kon hij nog deelnemen aan het -feestmaal, waarop hij genoodigd was. Hij zette zijn paard dan ook niet -tot spoed aan, en terwijl hij op het zadel heen en weer schommelde, nam -hij zich voor dien avond op het bal zeer ondernemend te zijn tegenover -dat blondinetje, dat hij alleen maar wat mager vond. Gilquin hield van -dikke vrouwen. Te Coulonges stapte hij af aan het hôtel du Lion d'or, -waar een brigadier met twee gendarmes op hem zouden wachten. Op die -manier zou zijn komst de aandacht niet trekken; men zou een rijtuig -huren, en den notaris "inpikken" zonder dat een der buren aan zijn -deur verscheen. Maar de gendarmes waren niet op de afgesproken -plaats. Gilquin wachtte tot vijf uur, vloekende, grogjes drinkende, -ieder kwartier op zijn horloge ziende. Hij zou onmogelijk voor het -diner in Niort kunnen zijn. Hij liet zijn paard al zadelen, toen de -brigadier eindelijk met twee man verscheen. Het was een misverstand. - ---Goed, goed, verontschuldig je maar niet, wij hebben geen tijd, -riep de commissaris woedend. Het is al kwart voor vijven.... Laten -we onzen man oppakken, en zoo gauw mogelijk ook! Over tien minuten -moeten we er zijn. - -Gewoonlijk was Gilquin goedhartig. Bij het vervullen van zijn functies -nam hij altijd de grootste hoffelijkheid in acht. Dien dag had hij -zelfs een ingewikkeld plan bedacht om mevrouw Correur's broer te -sterke aandoeningen te besparen. Zoo zou hij alleen binnengaan, -terwijl de gendarmes met het rijtuig aan een tuindeurtje zouden -wachten, in een straatje dat op het land uitkwam. Maar door het lange -wachten was hij zoo ontstemd geworden, dat hij al die mooie voorzorgen -vergat. Hij ging het dorp door en schelde hard aan bij den notaris, -aan de voordeur. Een gendarme werd voor de deur achtergelaten; de -ander begaf zich naar de achterzijde van het huis om een wakend oogje -op den tuinmuur te houden. De commissaris was met den brigadier naar -binnen gegaan. Tien of twaalf nieuwsgierigen keken verschrikt toe. - -Op het zien van de uniformen werd de meid die open deed, zoo door -schrik bevangen, dat zij hard de gang inliep en uit alle macht riep: - ---Mevrouw! mevrouw! mevrouw! - -Een dik vrouwtje, wier gelaat groote kalmte uitdrukte, kwam langzaam -de trap af. - ---Mevrouw Martineau, zonder twijfel? zei Gilquin op haastigen -toon. Mijn hemel, mevrouw, ik heb een treurige opdracht te -vervullen.... Ik kom uw man arresteeren. - -Zij vouwde haar handen samen, terwijl haar kleurlooze lippen -beefden. Maar ze slaakte geen enkelen kreet. - -Zij bleef op de laatste trede, de trap met haar rokken versperrende. Ze -wenschte het bevel tot inhechtenisneming te zien, vroeg verklaringen, -rekte de zaak. - ---Let op! de man zal ons nog door de vingers glippen, fluisterde de -brigadier den commissaris in het oor. - -Zij had het zeker gehoord. Zij keek ze met haar kalm gezicht aan -en zei: - ---Kom boven, heeren. - -En zij ging ze voor naar een kamer, waar mijnheer Martineau in een -kamerjapon stond. Het geschreeuw van de meid had hem uit den armstoel -doen opstaan, waarin hij den heelen dag zat. Zeer lang, met uitgeteerde -witte handen, een waskleurig gelaat, scheen er niets meer aan hem -levend dan zijn oogen, donkere, zachte, energieke oogen. Mevrouw -Martineau wees naar hem met een zwijgend gebaar. - ---Ach God, mijnheer, begon Gilquin, ik heb een treurige opdracht.... - -Toen hij uitgesproken had, schudde de notaris zwijgend het hoofd. Een -lichte rilling bewoog de kamerjapon, die om zijn magere leden geslagen -was. Eindelijk zei hij, met groote beleefdheid: - ---'t Is goed, heeren, ik zal u volgen. - -Toen begon hij verschillende voorwerpen, die op de meubels verspreid -lagen, op te bergen. Hij legde een pak boeken op een andere -plaats. Hij vroeg zijn vrouw om een schoon overhemd. De rillingen -werden heviger. Mevrouw Martineau, ziende dat hij wankelde, volgde -hem met uitgestrekte armen, om hem op te vangen, als een kind. - ---Kom, haast u wat, mijnheer, herhaalde Gilquin. - -De notaris ging nog tweemaal de kamer op en neer en plotseling sloeg -hij met zijn armen in de lucht, en liet hij zich neervallen in zijn -armstoel, verwrongen, verstijfd door een aanval van verlamming. Zijn -vrouw schreide heete tranen. - -Gilquin keek op zijn horloge. - ---Alle donders! riep hij uit. - -Het was half zes. Er was nu geen sprake meer van, dat hij aan het -feestmaal kon deelnemen. Voordat die man in een rijtuig gebracht -was, zou hij minstens een half uur kwijt zijn. Hij troostte zich -met de gedachte dat hij dan toch zeker aan het bal zou deelnemen; -hij herinnerde zich juist dat hij de vrouw van den directeur voor -den eersten wals had uitgenoodigd. - ---Niets dan fratsen, fluisterde de brigadier hem in het oor. Wil ik -den man eens overeind zetten? - -En zonder het antwoord af te wachten, trad hij op den notaris toe en -maande hem aan de justitie niet te bedriegen. Met gesloten oogleden en -weggetrokken lippen, lag de notaris, stijf als een doode. Langzamerhand -werd de brigadier boos, hij begon uit te varen en liet zijn zware -gendarme-hand op den kraag van de kamerjapon vallen. Maar mevrouw -Martineau, tot dusver zoo kalm gebleven, duwde hem ruw terug, plaatste -zich voor haar man, met saamgeknepen vuisten. - ---Niets dan fratsen, zeg ik u! herhaalde de brigadier. - -Gilquin haalde de schouders op. Hij was besloten den notaris levend -of dood mee te nemen. - ---Laat een van uw mannen het rijtuig aan de Lion d'or halen, beval -hij. Ik heb den hotelhouder gewaarschuwd. - -Toen de brigadier de kamer uit was, naderde Gilquin het venster en keek -welbehagelijk in den tuin waar de abrikozenboomen in bloei stonden. En -terwijl hij daar stond, tikte hem iemand op den schouder. Mevrouw -Martineau stond achter hem. Met droge wangen en vaste stem vroeg -zij hem: - ---Dat rijtuig is zeker voor u? U kunt mijn man niet in dien toestand -naar Niort sleepen. - ---Ach hemel, mevrouw, zei hij voor de derde maal, het is een treurige -opdracht die ik gekregen heb,... - ---Maar dat is een misdaad! U zult hem dooden.... U hebt toch niet in -last om hem te dooden! - ---Ik heb mijn bevelen, antwoordde hij op ruwen toon; hij voorzag een -tooneel van jammerkreten en smeekingen, en wou dat voorkomen. - -Zij maakte een toornig gebaar. Een vreeselijke woede vertrok haar -gelaat, terwijl haar blikken door de kamer gleden als zochten zij -een laatste redmiddel. Maar plotseling dwong zij zich tot kalmte, -zij gedroeg zich weer als een kloekmoedige vrouw, die niet op haar -tranen rekende. - ---God zal u straffen, mijnheer, zei zij enkel, na een korte stilte, -waarin zij haar oogen niet van hem afgewend had. - -En zij keerde zich om, zonder een snik, zonder smeekbede, en leunde -tegen den fauteuil waarin haar man lag te zieltogen. Gilquin had -geglimlacht. - -Op dit oogenblik kwam de brigadier, die zelf naar de Lion d'or gegaan -was, zeggen dat de herbergier volgens zijn zeggen geen enkel voertuig -beschikbaar had. Het gerucht van de inhechtenisneming van den algemeen -beminden notaris, had zich zeker verbreid. De herbergier hield zijn -rijtuigen zeker verborgen; twee uren geleden had hij den commissaris -beloofd een oude coupé gereed te houden, die hij gewoonlijk aan de -reizigers verhuurde om te gaan toeren. - ---Doorzoek de herberg! riep Gilquin, woedend over deze nieuwe -hinderpaal; doorzoek alle huizen in het dorp!.... Houden ze ons hier -voor den gek! Men wacht mij, ik heb geen tijd te verliezen.... Ik -geef je een kwartier tijd, begrepen? - -De brigadier verdween opnieuw, terwijl hij zijn mannen in verschillende -richtingen uitzond. Drie kwartier verliepen, toen vier, toen vijf. Na -verloop van anderhalf uur vertoonde zich eindelijk een gendarme met een -lang gezicht: alle nasporingen waren vruchteloos gebleven. Gilquin -liep in een koortsachtig ongeduld van de deur naar het venster, -waar hij de schemering langzamerhand zag invallen. Nu zou het bal -zonder hem beginnen; de vrouw van den directeur moest wel aan een -onbeleefdheid denken; dat zou hem nadeel doen, een hinderpaal zijn voor -zijn verleidingsplannen. En telkens als hij voorbij den notaris kwam, -voelde hij zijn woede stijgen, nooit had een misdadiger hem zooveel -last berokkend. De notaris, kouder en bleeker, bleef onbewegelijk -uitgestrekt. - -Eerst om over zevenen verscheen de brigadier weer, met een stralend -gezicht. Eindelijk had hij de oude coupé van den herbergier achter -in een schuur gevonden, een kwartier buiten het dorp. De coupé was -geheel ingespannen, het snuiven van het paard had hem op het spoor -gebracht. Maar toen het rijtuig voor de deur stond, moest mijnheer -Martineau nog aangekleed worden. Dat vergde heel wat tijd. Mevrouw -Martineau trok hem langzaam en ernstig schoone kousen en een -overhemd aan; daarop kleedde zij hem geheel in het zwart, jas, -broek en vest. Ze wilde volstrekt niet door een gendarme geholpen -worden. De notaris gaf zich willoos aan haar over. Men had een lamp -aangestoken. Gilquin klopte van ongeduld in zijn handen, terwijl de -brigadier in een onbewegelijke houding naast hem stond. - ---Is het haast klaar? riep Gilquin ongeduldig. - -Mevrouw Martineau zocht al een minuut of vijf in een kast. Zij -haalde een paar handschoenen te voorschijn en stak die in den zak -van mijnheer Martineau. - ---Ik hoop, mijnheer, vroeg zij, dat u me mee zult laten rijden? Ik -wil mijn man vergezellen. - ---Dat is onmogelijk, antwoordde Gilquin lompweg. - -Zij hield zich in en drong niet verder aan. - ---U zult me ten minste wel toestaan u te volgen? - ---De wegen zijn vrij, antwoordde hij. Maar u zult geen rijtuig kunnen -vinden, daar er hier nergens een te bekomen is. - -Zij haalde haar schouders op en ging de kamer uit om een bevel -te geven. - -Tien minuten later stond er een cabriolet voor de deur te wachten, -achter de coupé. Toen moest mijnheer Martineau naar beneden gebracht -worden. De twee gendarmes droegen hem. Zijn vrouw ondersteunde zijn -hoofd. En bij de minste klacht door den stervende geuit, beval zij -den beiden mannen op een toon van gezag om stil te houden, ondanks de -woedende blikken van den commissaris. Bij iedere trede van de trap werd -aldus een korte rust gehouden. De notaris was als een onberispelijk -gekleed lijk, dat men wegdroeg. Men moest hem bewusteloos in het -rijtuig neerzetten. - ---Half negen! riep Gilquin, voor het laatst op zijn horloge ziende. Wat -een verwenschte corvée! Ik kom er nooit bijtijds. - -Dat was een uitgemaakte zaak. Hij mocht van geluk spreken, wanneer -hij nog aankwam, wanneer het bal al half geëindigd was. Hij sprong -met een vloek te paard en beval den koetsier er de zweep over te -leggen. Vooraan reed de coupé, met de beide gendarmes aan weerszijden -naast het portier; een paar passen verder volgden de commissaris en de -brigadier, en de cabriolet waarin mevrouw Martineau zich bevond, sloot -de stoet. De avond was zeer koel. Onder het dof geratel der wielen -en den eentonigen draf der paarden reed de stoet te midden van de -donkere velden over den eindeloozen, grijzen weg. Geen enkel woord werd -gedurende den tocht gesproken. Gilquin bedacht wat hij tegen de vrouw -van den directeur zou zeggen. Mevrouw Martineau richtte zich nu en -dan luisterend omhoog, in de meening dat zij een doodsgereutel hoorde, -maar zij kon ternauwernood de coupé voor zich uit onderscheiden. - -Om half elf reed men Niort binnen. Om niet door de stad te rijden, -ging de commissaris de singels langs. Aan de gevangenis moest men -herhaaldelijk schellen. - -Toen de portier zag dat men hem een halfdooden gevangene bracht, -ging hij naar boven om den directeur te wekken. Deze was eenigszins -ongesteld en kwam op zijn pantoffels naar beneden. Maar hij werd boos -en weigerde ten stelligste den man in zoo'n toestand te ontvangen. Zag -men de gevangenis voor een hospitaal aan? - ---Wat moet ik met hem beginnen? Hij is nu eenmaal in hechtenis -genomen, vroeg Gilquin, door dien nieuwen tegenspoed buiten zich -zelven van drift. - ---Wat u verkiest, mijnheer de commissaris, antwoordde de directeur. Ik -zeg u nogmaals dat hij hier niet binnen komt. Ik neem zoo'n -verantwoordelijkheid niet op mij. - -Mevrouw Martineau had zich die discussie ten nutte gemaakt om in de -coupé te stappen, bij haar man. Zij stelde voor hem naar het hôtel -te brengen. - ---Ja, naar het hôtel, naar den drommel, waar u maar wilt! riep -Gilquin. Ik heb er nu genoeg van! Neem hem maar mee! - -Toch betrachtte hij zijn plicht in zooverre, dat hij den notaris -naar het hôtel de Paris begeleidde, dat mevrouw Martineau zelf -had aangewezen. Het plein voor de prefectuur begon ledig te -worden; enkele jongens huppelden nog op de trottoirs, terwijl de -burgerpaartjes langzaam aftrokken in de schaduw van de naburige -straten. Maar het schitterende schijnsel der zes vensters van het -groote salon verlichtte nog altijd het plein, alsof het volle dag -was; het orkest liet zijn blaasinstrumenten nog luider weerklinken; -de dames, wier ontbloote schouders men door de openingen der gordijnen -zag voorbijgaan, wiegelden met haar kapsels, die naar de Parijsche -mode gefriseerd waren. Juist toen men den notaris naar een kamer -van de eerste verdieping bracht, keek Gilquin op en bemerkte mevrouw -Correur en juffrouw Herminie Billecoq, die nog altijd aan het venster -stonden. Mevrouw Correur had haar broer zeker zien aankomen, want zij -boog zich zoover voorover, dat zij gevaar liep te vallen. Zij wenkte -Gilquin bij haar boven te komen. - -Later, tegen middernacht, bereikte het bal op de prefectuur zijn -grootsten luister. Men had de deuren van de eetzaal geopend, waar een -koud souper gereed stond. De dames, zeer verhit, wuifden zich koelte -toe, aten staande, nu en dan lachend. Anderen bleven voortdansen, -zij wilden geen quadrille verzuimen, en stelden zich tevreden met -de glazen limonade die de heeren haar brachten. Een glanzig stof -dwarrelde rond, als afgevlogen van de kapsels, de rokken en de met -goud omvatte armen, die de lucht doorkliefden. Er was te veel goud, -te veel muziek en te veel warmte. Rougon, die naar adem hijgde, -haastte zich op een geheimen wenk van Du Poizat naar buiten. - -Naast het groote salon, in dezelfde kamer waar hij ze reeds den -vorigen avond gezien had, wachtten hem mevrouw Correur en juffrouw -Herminie Billecoq, beiden hartstochtelijk bedroefd. - ---Mijn arme broer, mijn arme Martineau! stamelde mevrouw Correur, -haar tranen in haar zakdoek smorend. Och, ik voel het wel, u kon hem -niet redden. Ach hemel! waarom hebt u hem niet gered? - -Hij wou spreken, maar zij liet hem den tijd niet. - ---Hij is vandaag in hechtenis genomen. Ik heb hem zooeven gezien. Ach -God, ach God! - ---Wees niet zoo wanhopig. Zijn zaak zal onderzocht worden. Ik hoop -dat men hem zal vrijlaten. - -Mevrouw Correur nam haar zakdoek van haar oogen. Zij keek hem aan en -riep met haar natuurlijke stem: - ---Maar hij is dood! - -En zij sloeg dadelijk weer haar zielsbedroefden toon aan, en begroef -haar gelaat weer in haar zakdoek. - ---Ach God, ach God, mijn arme Martineau! - -Dood! Rougon voelde een lichte huivering over zijn leden gaan. Hij -kon geen woord uitbrengen. Voor de eerste maal werd hij zich bewust -dat hij voor een duistere diepte stond, waar men hem langzamerhand -in dreef. Nu was die man gestorven! Dat was zijn bedoeling niet -geweest. De zaken gingen te ver. - ---Helaas ja, de arme goede man, hij is dood, vertelde diep zuchtend -juffrouw Herminie Billecoq. Het schijnt dat men hem niet wou opnemen -in de gevangenis. Toen wij hem in zoo'n treurigen toestand naar het -hôtel hebben zien brengen, is mevrouw naar beneden gegaan; ze heeft de -deur met geweld open gedaan terwijl zij uitriep, dat zij zijn zuster -was. Een zuster, niet waar, heeft toch wel het recht den laatsten -snik van haar broer op te vangen. Dat zei ik nog tegen die feeks, -mevrouw Martineau, die er nog van sprak ons weg te jagen. Ze heeft ons -toch een plaatsje voor het bed moeten laten.--Ach, hemel, 't was gauw -afgeloopen. Hij heeft niet langer dan een uur gereuteld. Hij lag op het -bed, heelemaal in het zwart gekleed; 't leek net een notaris die naar -een huwelijksplechtigheid ging. En hij is als een nachtpitje uitgegaan, -met een heel kleine stuiptrekking. Hij moet niet veel geleden hebben. - ---En mevrouw Martineau heeft daarna nog twist met me gezocht! vertelde -mevrouw Correur op haar beurt. Ik weet niet wat ze mompelde; ze -sprak van de erfenis, ze beschuldigde mij dat ik mijn broer den dood -had aangedaan. Ik heb haar geantwoord: "Ik, mevrouw, had het nooit -toegestaan dat ze hem weghaalden, ik had me liever in stukken laten -houwen!" En ik had het er op aan laten komen, zoowaar ik hier voor -u sta.... Nietwaar, Herminie? - ---Ja, ja, antwoordde het lange meisje. - ---Enfin, 't is nu zoo, mijn tranen zullen hem niet levend meer maken, -maar men huilt omdat men behoefte voelt om te huilen.... Mijn arme -Martineau! - -Rougon voelde zich niet op zijn gemak. Hij trok zijn handen terug, -die mevrouw Correur gegrepen had. En hij wist nog altijd niet wat -hij zeggen zou; hij vond de bijzonderheden van dien afschuwelijken -dood stuitend om aan te hooren. - ---Kijk, riep Herminie, die voor het venster stond, men kan de kamer -hier zien, het derde venster op de eerste verdieping.... Het licht -schijnt door de gordijnen. - -Toen zond hij ze heen, terwijl mevrouw Correur haar verontschuldiging -maakte, hem haar vriend noemde, en verklaarde dat zij aan haar eerste -opwelling gehoor gegeven had om hem de noodlottige tijding te melden. - ---'t Is een onaangename geschiedenis, fluisterde hij Du Poizat toe, -toen hij met een bleek gelaat in de balzaal kwam. - ---'t Is die ezelachtige Gilquin! antwoordde de prefect, de schouders -ophalend. - -Het bal was in volle glorie. In de eetzaal, waarin men door de -wijdgeopende deur een blik kon werpen, overlaadde de eerste adjunct -de drie dochters van den opperhoutvester met lekkernijen; terwijl de -kolonel van het 78e linieregiment punch dronk en aandachtig luisterde -naar de ondeugende opmerkingen van den hoofdingenieur der bruggen -en wegen, die op pralines knabbelde. Mijnheer Kahn, die bij de deur -stond, herhaalde op luiden toon voor den president van de burgerlijke -rechtbank zijn rede van dien middag, over de zegeningen van den -nieuwen spoorweg, te midden van een dichte groep ernstige mannen, -den directeur der directe belastingen, de twee kantonrechters en de -afgevaardigden van het Genootschap ter bevordering der Statistiek, -die met open mond toeluisterden. In het groote salon, onder de -vijf kroonlampen, wiegde een wals dien het orkest met trompetgeschal -speelde, enkele paren, den zoon van den ontvanger en de zuster van den -burgemeester, een der substituten en een jonge dame in het blauw, den -anderen substituut en een jonge dame in het rose. Maar één paar vooral -verwekte een gemompel van bewondering, de commissaris en de vrouw van -den directeur, die elkander teeder omvat hielden en langzaam walsten; -hij had zich gehaast een onberispelijk toilet te maken, zwarten rok, -verlakte schoenen en witte handschoenen; en de mooie blondine had -hem zijn late komst vergeven, smachtend tegen zijn schouder leunend, -met oogen kwijnend van teederheid. Gilquin deed zijn heupbewegingen -nog meer uitkomen; hij boog zijn bovenlijf, als een mooie danser van -publieke bals, achterover, iets zeer ordinairs waarvan het smaakvolle -de omstanders in verrukking bracht. Rougon, die door het paar bijna -omver geduwd was, moest tegen den muur gaan staan om ze voorbij te -laten gaan, in een stroom van tarlatan met gouden sterren. - - - - - - - - -X. - - -Rougon had eindelijk voor Delestang de portefeuille van landbouw -en handel verkregen. Op een morgen in de eerste dagen van Mei ging -hij naar de rue Colisée om zijn nieuwen collega af te halen. Er zou -ministerraad te Saint-Cloud gehouden worden, waar het hof juist zijn -intrek genomen had. - ---Zoo, gaat u met ons mee? zei hij verbaasd, toen Clorinde in de -landauer stapte, die voor de stoep gereed stond. - ---Ja, ik ga ook naar den raad, antwoordde zij lachend. - -Toen voegde zij er op ernstigen toon bij, nadat zij de strooken van -haar bleek-kersroode sleepjapon tusschen de zitplaatsen had terecht -geschikt: - ---Ik heb een afspraak met de keizerin. Ik ben penningmeesteres van een -stichting voor jonge arbeidsters, waarin zij heel veel belang stelt. - -De twee mannen stegen nu ook in. Delestang zette zich naast zijn -vrouw; hij had een gemslederen advokaten-portefeuille bij zich, -die hij op zijn schoot hield. Rougon had niets bij zich; hij zat -tegenover Clorinde. Het was bijna halftien en de raad zou om tien -uur beginnen. De koetsier kreeg bevel om flink door te rijden. Om den -naasten weg te nemen, reed hij door de rue Marbeuf de wijk Chaillot in, -waar het sloopingswerk reeds begonnen was. Het waren stille straten, -omzoomd met tuinen en houten gebouwtjes, steile dwarspaden die -kronkelend in elkander liepen, kleinsteedsche pleintjes met magere -boomen beplant, een hoekje, dat men in een groote stad niet verwacht -zou hebben, met landhuisjes en winkeltjes zonder eenige orde op een -heuvelhelling gebouwd, zich koesterend in de morgenzon. - ---Wat is het hier leelijk! zei Clorinde, achterover geleund. - -Half naar haar man gekeerd, sloeg zij hem een oogenblik oplettend gade; -en onwillekeurig begon zij te glimlachen. Delestang, onberispelijk -gekleed in zijn nauwsluitende jas, zat deftig en waardig rechtop. Zijn -mooi denkend gezicht, zijn vroegtijdige kaalhoofdigheid die zijn -voorhoofd hooger deed schijnen, deden de voorbijgangers omkijken. De -jonge vrouw merkte op dat niemand op Rougon lette, wiens dik gezicht -er slaperig uitzag. Toen trok zij met moederlijke zorg de linkermanchet -van haar man wat meer naar beneden. - ---Wat hebt ge vannacht toch uitgevoerd? vroeg zij den grooten man, -die een gegeeuw achter zijn hand verborg. - ---Ik heb laat gewerkt, ik ben doodmoe, antwoordde hij. Een hoop -onbeduidende zaken! - -En het gesprek hield weer op. Nu was de beurt aan hem om door haar -bestudeerd te worden. Hij liet zich door de lichte schokken van het -rijtuig heen en weer schommelen; zijn jas was uit haar fatsoen door -zijn breede schouders, zijn hoed was slecht afgeborsteld en vertoonde -nog de sporen van vroegere regendruppels. Zij herinnerde zich dat -zij de vorige maand een paard gekocht had van een paardenkoopman, -die veel op hem leek. Haar glimlach verscheen weer, met een zweem -van minachting. - ---Welnu? vroeg hij, ongeduldig door dat onderzoek. - ---Nu, ik kijk naar u! antwoordde zij. Is dat niet geoorloofd?.... Zijt -ge dan bang dat ik u zal opeten? - -Zij zei dit op een uitdagenden toon, terwijl zij haar witte tanden -vertoonde. Maar hij zei schertsend: - ---Ik ben te dik, het zou er niet door gaan. - ---O, als ik grooten trek had! zei ze ernstig, nadat zij haar eetlust -scheen geraadpleegd te hebben. - -De landauer kwam eindelijk aan de poort de la Muette. Het was een -plotselinge overgang van de nauwe straatjes van Chaillot tot het zachte -groen van het bosch. De ochtend was heerlijk; grasvelden in de verte -baadden in een blond schijnsel, een lauw zuchtje deed de jonge blaadjes -trillen. Zij lieten het hertenpark rechts liggen en sloegen den weg -naar Saint-Cloud in. Nu reed het rijtuig over de zandige laan, zonder -schokken, zacht en licht als een slede, die over de sneeuw glijdt. - ---Wat zijn die straatsteenen toch onaangenaam, niet waar? hernam -Clorinde. Men herademt hier, men kan spreken.... Hebt ge nieuws van -onzen vriend Du Poizat? - ---Ja, zei Rougon. Hij maakt het goed. - ---En is hij nog altijd tevreden over zijn departement? - -Hij maakte een nietszeggend gebaar, scheen liever niet te -antwoorden. De jonge vrouw scheen bekend te zijn met zekere -onaangenaamheden, die de prefect van Deux-Sèvres hem door zijn ruw -optreden bezorgde. Zij drong niet verder aan, maar sprak over mijnheer -Kahn en mevrouw Correur; ze vroeg hem naar bijzonderheden van zijn -reis, met een ondeugende nieuwsgierigheid. Toen riep ze plotseling uit: - ---A propos, ik heb gisteren kolonel Jobelin met zijn neef Bouchard -ontmoet. We hebben over u gesproken.... Ja, we hebben over u gesproken. - -Hij haalde de schouders op en bleef nog steeds zwijgen. Toen kwam -zij met oude herinneringen. - ---Weet ge nog wel hoe gezellig we 's avonds bijeen waren? Nu hebt -ge het te druk, en kunt ge ons niet meer velen. Uw vrienden beklagen -zich; zij beweren dat gij ze vergeet.... Ge weet, ik zeg alles. Welnu, -ze zeggen dat ge uw vrienden in den steek laat. - -Op dit oogenblik, terwijl het rijtuig tusschen de twee vijvers -doorging, reed hun een coupé voorbij, die naar Parijs terug ging. Men -zag iemand zich snel in de coupé terugwerpen, zeker opdat hij niet -zou behoeven te groeten. - ---Maar dat is uw schoonbroer! riep Clorinde. - ---Ja, hij is ongesteld, antwoordde Rougon glimlachend. Zijn dokter -heeft hem aangeraden veel van de morgenlucht te genieten. - -En plotseling mededeelzaam geworden, ging hij voort: - ---Wat zal ik u zeggen, ik kan hun toch de maan niet geven!.... Daar -hebt u bijvoorbeeld Beulin-d'Orchère, die heeft zich in het -hoofd gezet grootzegelbewaarder te willen worden. Ik heb het -onmogelijke gedaan, ik heb den keizer gepolst zonder er wijzer door -te worden. De keizer is, geloof ik, bang voor hem. Dat kan ik toch -niet helpen?.... Beulin-d'Orchère is eerste president. Daar moest -hij voorloopig tevreden mee zijn, wat drommel! En hij ontwijkt mijn -groet! Hij is gek. - -Clorinde zat onbewegelijk, met neergeslagen oogen, terwijl haar vingers -met de kwast van haar parasol speelden. Zij liet hem voortpraten, -maar geen enkel woord ontging haar. - ---De anderen zijn al even onverstandig. Wanneer de kolonel en -Bouchard klagen, doen zij heel verkeerd, want ik heb al te veel voor -ze gedaan.... Ik doe mijn best voor al mijn vrienden. Ze wegen me -zwaar genoeg op mijn schouders, dat twaalftal! Zoolang zij mij niet -geheel opgeslokt hebben, zullen ze niet tevreden zijn. - -Hij zweeg, toen hernam hij met een goedig lachje: - ---Bah, als ze mij geheel noodig hadden, zou ik mezelf er ook -bij geven.... Wanneer men ze een vinger geeft, nemen zij de heele -hand. Ondanks al het kwaad dat mijn vrienden van mij zeggen, doe ik -den heelen dag niets anders dan een menigte gunsten voor hen te vragen. - -En terwijl hij haar op de knie tikte, om haar te noodzaken hem aan -te zien: - ---En u! Ik zal van ochtend een onderhoud met den keizer hebben. Hebt -u niets te vragen? - ---Neen, dank u, antwoordde zij droogjes. - -Toen hij zijn aanbod herhaalde, werd zij boos en beschuldigde zij hem -dat hij hun de enkele diensten verweet die hij haar en haar man had -kunnen bewijzen. Zij zouden hem niet meer tot last zijn. Zij besloot -met de woorden: - ---Nu doe ik mijn boodschappen zelf. Ik ben er toch zeker wel groot -genoeg voor! - -Intusschen was het rijtuig het Bosch uitgereden. Het reed nu -door Boulogne, terwijl een rij zware karren langs de Grande-Rue -voortratelde. Tot dusver was Delestang zwijgend in een hoekje van -den landauer blijven zitten. Maar nu boog hij zich tot Rougon over -en riep hem te midden van al dat geraas toe: - ---Denkt ge dat Zijne Majesteit ons te dejeuneeren zal houden? - -Rougon haalde de schouders op. - ---Er wordt op het paleis ontbeten, wanneer de raad wat lang duurt. - -Delestang dook weer in zijn hoekje, waar hij zich aan een ernstig -gepeins scheen over te geven. Maar kort daarop boog hij zich weer -voorover, om te vragen: - ---Zou er van morgen veel verhandeld worden in den raad? - ---Misschien wel, antwoordde Rougon. Men kan nooit weten. Ik geloof -dat verscheidene collega's rekenschap moeten geven van zekere -rapporten.... Ik zal in ieder geval de kwestie over dat boek op het -tapijt brengen, waarover ik in conflict ben geraakt met de commissie -van colportage. - ---Wat voor boek? vroeg Clorinde levendig. - ---Een prul, een van die boeken die men voor boeren fabriceert. Het heet -les Veillées du bonhomme Jacques. Er staat van alles in, socialisme, -toovenarij, landbouw, tot zelfs een artikel om de weldaden van de -coöperatie te verheerlijken.... Enfin, een gevaarlijk boek! - -De jonge vrouw, wier nieuwsgierigheid niet voldaan scheen, wendde -zich naar haar man als om hem te ondervragen. - ---Ge zijt wel wat streng, Rougon, verklaarde Delestang. Ik heb het -boek eens doorgelezen, en er heel wat goeds in ontdekt; het hoofdstuk -over coöperatie is heel goed gesteld.... Het zou me verwonderen als -de keizer de daarin vervatte denkbeelden afkeurde. - -Rougon was op het punt om boos te worden. Hij strekte de armen reeds -uit om te protesteeren. Maar plotseling werd hij kalm, alsof hij niet -in een twistgesprek wou treden; hij zei niets meer, maar liet zijn -blikken over het landschap, aan beide zijden van den gezichteinder, -weiden. De landauer reed toen juist over de brug van Saint-Cloud; de -rivier, door de zon beschenen, vertoonde zachtblauwe plekken als van -een stilstaand water; terwijl de rijen boomen langs de oevers krachtige -schaduwen in het water drongen. Het onmetelijke uitspansel vertoonde -zich aan alle zijden wit in de heldere lentelucht, ternauwernood -getint door een blauwe rimpeling. - -Toen het rijtuig op het plein voor het kasteel stilhield, steeg Rougon -het eerst uit en reikte Clorinde de hand. Maar deze deed alsof zij -dien steun niet noodig had; zij sprong vlug op den grond. En daar -hij zijn arm nog uitgestrekt hield, tikte zij hem met haar parasol -op de vingers en mompelde: - ---Ik heb u immers gezegd dat ik groot genoeg ben! - -En zij scheen geen eerbied meer te voelen voor die groote vuisten van -den meester, die zij als volgzame leerlinge zoo lang in haar handen had -gehouden, om er een beetje kracht aan te onttrekken. Nu meende zij ze -zeker genoeg verzwakt te hebben; ze toonde niet langer die aanhalige -manieren. Op haar beurt tot macht gekomen, werd zij meesteres. Toen -Delestang uit het rijtuig gestapt was, liet zij Rougon voorgaan om -haar man in het oor te fluisteren: - ---Ik hoop dat je hem niet zult beletten met zijn "Bonhomme Jacques" -in den knoei te komen. Je hebt daar een mooie gelegenheid om eens in -meening met hem te verschillen. - -In de vestibule nam zij hem nog eens goed op, trok aan een knoop -van zijn jas, die de stof wat rimpelde, en terwijl een bode haar -komst aan de keizerin aankondigde, zag zij Rougon en hem met een -glimlach verdwijnen. De ministerraad werd gehouden in een zaal, die -aan het kabinet des keizers grensde. Een twaalftal fauteuils stonden -er om een groote tafel, waarover een kleed lag. De hooge vensters -zagen op het terras van het kasteel uit. Toen Rougon en Delestang -binnentraden, waren al hun collega's reeds tegenwoordig, behalve de -ministers van Publieke werken en van Marine en Koloniën, die toen met -verlof waren. De keizer was nog niet verschenen. De heeren stonden -al een tien minuten in groepjes voor de vensters of rondom de tafel -te praten. Er waren er twee bij met een gemelijk gezicht, die zoo'n -hekel aan elkander hadden dat zij geen woord tot elkander richtten; -maar de anderen keken vriendelijk en onderhielden elkander over -aangename onderwerpen, in afwachting van de ernstige zaken. Parijs -hield zich toen druk bezig met de komst van een gezantschap uit het -verre Oosten, met vreemde kleederdrachten en bijzondere manieren van -groeten. De minister van Buitenlandsche zaken vertelde een bezoek, -dat hij den vorigen dag aan het hoofd van dat gezantschap gebracht -had, hij dreef er heel geestig den spot mee, ofschoon hij zeer correct -bleef. Daarop kwam het gesprek op beuzelachtiger dingen, de minister -van Staat verstrekte inlichtingen omtrent de gezondheid van een -danseres aan de Opera, die bijna haar been gebroken had. En zelfs -waar zij zich geen dwang oplegden, bleven de heeren op hun hoede, -bij sommige zinnen naar geschikte woorden zoekende, halve woorden -weer inslikkend, elkander bespiedend onder hun glimlachjes, plotseling -weer ernstig wordend zoodra zij merkten dat men acht op ze sloeg. - ---Dus het is een eenvoudige verstuiking? zei Delestang, die veel -belang in danseressen stelde. - ---Ja, een verstuiking, herhaalde de minister van Staat. De arme vrouw -zal een paar weken haar kamer moeten houden. Ze schaamt zich erg over -haar val. - -Een licht gedruis deed de hoofden omwenden. Alle bogen; de keizer was -binnengetreden. Hij bleef een oogenblik tegen zijn armstoel leunen. En -met zijn doffe stem vroeg hij langzaam: - ---Is zij al wat beter? - ---Veel beter, Sire, antwoordde de minister met een nieuwe buiging. Ik -heb vanmorgen bericht van haar gekregen. - -Op een wenk van den keizer namen de leden van den raad hun plaatsen om -de tafel in. Zij waren met hun negenen, verscheidene hunner spreidden -papieren voor zich uit; anderen namen een gemakkelijke houding aan -en bekeken hun nagels. Er heerschte een oogenblik stilte. De keizer -scheen zich niet wel te voelen; zijn vingers draaiden zachtjes aan -de punten van zijn knevel; zijn oogen stonden flets. En daar niemand -sprak, scheen hij tot bezinning te komen, hij sprak eenige woorden: - ---Mijne heeren, de zitting van het Wetgevend lichaam zal weldra -gesloten worden.... - -Er was al dadelijk sprake van het budget, dat de Kamer in vijf dagen -afgehandeld had. De minister van Financiën sprak over de wenschen -die de rapporteur geuit had. Voor de eerste maal toonde de Kamer -neiging tot kritiek. Zoo wenschte de rapporteur dat de amortisatie op -normale wijze geschieden zou en dat de regeering zich tevreden zou -stellen met het toegestane krediet, zonder dat zij maar steeds met -aanvragen om aanvulling van krediet kwam. Anderzijds hadden sommige -leden geklaagd over de geringe aandacht die de Raad van State aan hun -opmerkingen schonk, wanneer zij zekere uitgaven trachtten te beperken; -een hunner had zelfs voor het Wetgevend lichaam het recht gevraagd -om het budget te regelen. - ---Mijns inziens is er volstrekt geen reden om met die eischen rekening -te houden, zei de minister van Financiën ten slotte. De regeering -maakt zijn budgetten met de grootst mogelijke zuinigheid op; en dat -is zoo waar, dat de commissie zich ondenkbare moeite heeft moeten -geven om twee onnoozele millioentjes te kunnen schrappen.... In -de gegeven omstandigheden acht ik het echter het verstandigst drie -aanvragen om een supplementair krediet, die in voorbereiding waren, -uit te stellen. Een overschrijving van fondsen zal ons de noodige -sommen verschaffen, en de toestand zal later geregeld worden. - -De keizer knikte goedkeurend. Hij scheen niet te luisteren, met -wezenloozen blik keek hij als verblind naar het helle daglicht -dat door het middelste venster tegenover hem, in de kamer viel. Er -ontstond een nieuwe stilte. Alle ministers knikten goedkeurend, na den -keizer. Een oogenblik lang hoorde men slechts een licht geritsel. Het -was de grootzegelbewaarder die een handschrift doorbladerde, dat op -de tafel lag. Hij raadpleegde zijn collega's met een blik. - ---Sire, zei hij eindelijk, ik heb het ontwerp van een memorie, tot -het invoeren van een nieuwen adel, meegebracht.... 't Zijn nog maar -aanteekeningen; maar ik achtte het raadzaam, alvorens verder te gaan, -ze in den raad te lezen, ten einde van ieders opmerkingen profijt -te trekken. - ---Ja, lees maar eens voor, mijnheer de zegelbewaarder, viel de keizer -hem in de rede. U hebt gelijk. - -En hij keerde zich half om, ten einde den minister van justitie aan -te zien, terwijl hij las. Hij geraakte in vuur, een gele flikkering -kwam in zijn grijze oogen. - -Het hof hield zich toen zeer bezig met die kwestie van een nieuwen -adel. De regeering was begonnen met een wetsontwerp aan het Wetgevend -lichaam voor te leggen, waarbij aan ieder, die zich zonder recht -een adellijken titel toeëigende, een geldboete en gevangenisstraf -werd opgelegd. Hiermee werd beoogd een sanctie aan de oude titels -en het uitzicht op het scheppen van nieuwe titels. Dit wetsontwerp -had in de Kamer een stormachtige discussie uitgelokt; afgevaardigden, -die zeer gehecht waren aan het keizerrijk, hadden uitgeroepen dat een -adelstand geen recht van bestaan had in een democratischen staat; en -bij de stemming hadden zich drie-en-twintig leden tegen het ontwerp -verklaard. Toch hield de keizer aan zijn droombeeld vast. Hij zelf -had den grootzegelbewaarder een uitgebreid plan aan de hand gedaan. - -De memorie begon met een geschiedkundig gedeelte. Daarna werd het -toekomstig systeem er breedvoerig in ontwikkeld; de titels zouden -verleend worden naar categoriën van ambten, ten einde de graden van den -nieuwen adel voor alle burgers toegankelijk te maken; een democratische -combinatie die zeer in den smaak van den grootzegelbewaarder scheen -te vallen. Eindelijk volgde een ontwerp van een decreet. Bij artikel -II verhief de minister zijn stem en las langzaam voor: - ---De titel van graaf zal worden verleend, nadat zij vijf jaren hun -functies of waardigheden zullen hebben bekleed, of nadat zij door Ons -tot grootkruis van het Legioen van Eer zijn benoemd: aan Onze ministers -en aan de leden van Onzen particulieren raad; aan de kardinalen, -de maarschalken, de admiraals en de senatoren; aan Onze gezanten en -aan de divisie-generaals die het oppercommando hebben gevoerd. - -Hij hield een oogenblik op, raadpleegde den keizer met een blik, als -om te vragen of hij niemand vergeten had. Zijn Majesteit, die het hoofd -op den rechterschouder had laten zinken, dacht even na en mompelde: - ---Ik geloof dat u er nog bij zou kunnen voegen de presidenten van -het Wetgevende lichaam en den Raad van State. - -De grootzegelbewaarder knikte toestemmend en schreef haastig een -kantteekening op zijn manuscript. Juist toen hij de lezing wou -hervatten, werd hij in de rede gevallen door den minister van Openbaar -onderwijs en eeredienst, die op een verzuim wees. - ---De aartsbisschoppen.... begon hij. - ---Pardon, zei de minister van justitie droogjes, de aartsbisschoppen -kunnen slechts baron worden. Laat mij het heele besluit eerst -voorlezen. - -En hij kon niet meer wijs worden uit zijn losse velletjes; hij zocht -geruimen tijd naar een blad dat tusschen de andere geraakt was. Rougon, -die daar met zijn breeden nek tusschen zijn vierkante boerenschouders -zat, glimlachte fijntjes; en toen hij zich omkeerde, zag hij zijn -buurman, den minister van Staat, den laatsten vertegenwoordiger van een -oud normandisch geslacht, ook verachtelijk glimlachen. Beiden knikten -elkander toe. De parvenu en de edelman hadden elkander begrepen. - ---Ha, hier is het, hernam eindelijk de grootzegelbewaarder. "Artikel -III. De titel van baron zal worden verleend: 1o. aan de leden van het -Wetgevend lichaam, die driemaal door hun medeburgers met een mandaat -vereerd zijn geworden; 2o. aan de leden van den Raad van State, -na acht jaren hun ambt te hebben uitgeoefend; 3o. aan den eersten -president en aan den procureur-generaal van het hof van cassatie, aan -de divisie-generaals en de vice-admiraals, aan de aartsbisschoppen en -de gevolmachtigde ministers, nadat zij vijf jaren hun functie bekleed -hebben, of indien zij den rang van kommandeur van het Legioen van -Eer verkregen hebben...." - -En zoo ging hij voort. De eerste presidenten en de procureurs-generaals -der gerechtshoven, de brigade-generaals en de schouten-bij-nacht, -de bisschoppen, tot zelfs de burgemeesters der hoofdsteden van de -prefecturen der eerste klasse zouden baron worden; maar van hen werd -tien jaren dienst gevergd. - ---Iedereen baron dus! mompelde Rougon halfluid. - -Zijn collega's, die het air aannamen alsof zij hem als een onopgevoed -man beschouwden, zetten ernstige gezichten, om hem te doen begrijpen -dat zij die grap misplaatst vonden. De keizer scheen het niet gehoord -te hebben. Toen de lezing geëindigd was, vroeg hij: - ---Wat dunkt u van het ontwerp, heeren? - -Er was eenige aarzeling. Men verwachtte een meer directe ondervraging. - ---Mijnheer Rougon, hernam Zijn Majesteit, hoe denkt u over dit ontwerp? - ---Mijn hemel, Sire, antwoordde de minister van Binnenlandsche zaken met -zijn kalmen glimlach, ik denk er niet veel goeds van. Het staat aan het -grootste gevaar bloot, namelijk aan bespotting. Ja, ik zou vreezen dat -al die baronnen den lachlust zouden opwekken.... Ik spreek niet van de -ernstige redenen, het gevoel van gelijkheid dat tegenwoordig heerscht, -de ijdelheid die door zulk een systeem zou opgewekt worden.... - -Maar hij werd in de rede gevallen door den grootzegelbewaarder, die -zeer scherp, zeer beleedigd, zich verdedigde alsof men een aanval -op hem persoonlijk had gericht. Hij zei dat hij een burger was, -de zoon van een burger, niet in staat om de gelijkheidsprincipes -van de moderne maatschappij aan te randen. De nieuwe adel zou -een democratische adel zijn; en dat woord "democratische adel" -gaf zeker zoo goed zijn gedachte terug, dat hij het herhaaldelijk -gebruikte. Rougon antwoordde, steeds glimlachend, zonder boos te -worden. De grootzegelbewaarder, een mager, donker mannetje, begon -eindelijk met persoonlijke hatelijkheden. De keizer deed alsof hij -niets van den twist hoorde; hij keek weer, langzaam met de schouders -wiegelend, naar het volle witte licht dat door het venster tegenover -hem binnen drong. Toen de stemmen al luider werden en hinderlijk voor -zijn waardigheid, mompelde hij: - ---Mijne heeren, mijne heeren.... - -Toen na een korte stilte: - ---Mijnheer Rougon heeft misschien gelijk.... De kwestie is nog niet -rijp. Ze zal nog eens op andere grondslagen bestudeerd worden. We -zullen later nog eens zien. - -De raad onderzocht vervolgens verscheidene zaken van minder belang. Men -sprak vooral over het dagblad le Siècle, waarin een artikel gestaan -had dat groote ergernis aan het hof gegeven had. Er ging geen week -voorbij of de keizer ontving een verzoek van zijn omgeving, om de -uitgaaf van dat blad te doen staken, het eenige republikeinsche -orgaan dat nog bestond. Maar Zijn Majesteit had persoonlijk een -groote toegevendheid voor de pers; hij amuseerde zich dikwijls, -wanneer hij alleen op zijn kamer zat, met het schrijven van lange -artikelen in antwoord op de aanvallen tegen zijn regeering; zijn -illusie was een eigen krant te hebben, waarin hij manifesten kon -bekend maken en polemiek voeren. Ditmaal besliste de keizer echter, -dat er een waarschuwing aan de Siècle zou gezonden worden. - -Hunne Excellenties dachten dat de raad geëindigd was. Dat was merkbaar -aan de manier waarop de heeren op den rand van hun stoelen zaten. De -minister van Oorlog, een generaal die zich klaarblijkelijk had zitten -vervelen en gedurende de heele zitting geen woord gesproken had, -haalde reeds zijn handschoenen te voorschijn, toen Rougon zich recht -voor de tafel plaatste. - ---Sire, zei hij, ik wenschte den raad te onderhouden over een geschil -dat tusschen de commissie van colportage en mij gerezen is, naar -aanleiding van een werk dat onlangs ter afstempeling werd aangeboden. - -Zijn collega's schoven weer dieper in hun armstoelen. De keizer keerde -zich half om, met een licht hoofdknikken, om den minister te machtigen -verder te spreken. - -Toen trad Rougon in de inleidende bijzonderheden. Hij glimlachte niet -meer, keek ook niet goedig meer. Over den rand der tafel gebogen, -terwijl zijn rechterarm zich regelmatig over het tafelkleed bewoog, -vertelde hij dat hij zelf een der laatste zittingen van de commissie -had willen presideeren, om den ijver der leden te prikkelen. - ---Ik heb hun de inzichten der regeering medegedeeld over -de verbeteringen die aangebracht konden worden in de belangrijke -diensten, die van hen verwacht worden.... Het colporteeren zou ernstige -gevaren kunnen bieden, indien het een wapen werd in de handen der -revolutionnairen. Het is dus de taak der commissie alle werken -te verwerpen, die hartstochten opwekken welke niet meer in onzen -tijd passen. Zij moet daarentegen die boeken goedkeuren, waarvan -de deugdzame strekking de vreeze Gods, liefde tot het vaderland, -dankbaarheid jegens den keizer inboezemt. - -De ministers, die zeer uit hun humeur waren, meenden toch dien laatsten -zin met een hoofdknikje te moeten begroeten. - ---Het aantal slechte boeken vermeerdert met den dag, ging hij -voort. Het is een wassende vloed, waartegen men het land niet genoeg -kan beschermen. Van de twaalf boeken die uitkomen, zijn er elf en -een half goed om in het vuur geworpen te worden.... Nooit zijn de -misdadige gevoelens, de zedenbedervende theoriën, de anti-sociale -monsterachtigheden zoo druk bezongen.... Ik ben somstijds genoodzaakt -zekere werken te lezen. Welnu, ik verzeker u.... - -De minister van Openbaar onderwijs waagde het een woord in het midden -te brengen. - ---De romans,.... zei hij. - ---Ik lees nooit romans, verklaarde Rougon droogjes. - -Zijn collega maakte een gebaar, alsof hij tegen de verdenking -protesteeren wou dat hij romans las. Hij verklaarde zich nader. - ---Ik wou enkel dit zeggen: vooral de romans zijn een vergiftig -voedsel dat aan de ongezonde nieuwsgierigheid van de groote massa -wordt toegediend. - ---Zonder twijfel, hernam de minister van Binnenlandsche -zaken. Maar er zijn werken die even gevaarlijk zijn; ik bedoel de -populair-wetenschappelijke, waarin de schrijvers binnen het bereik -van boeren en werklieden een heelen omhaal van sociale en economische -wetenschap trachten te brengen; het eenige resultaat dat zij bereiken -is, dat de zwakke hoofden nog meer in de war gebracht worden.... Nu -is er juist een dergelijk boek, les Veillées du bonhomme Jacques, in -handen van de commissie ter onderzoek. Het handelt over een sergeant -die in zijn dorp teruggekeerd is en iederen Zondagavond met den -schoolmeester, in tegenwoordigheid van een twintigtal landbouwers, -een gesprek voert; ieder gesprek loopt over een bijzonder onderwerp, -de nieuwe methode van landbouw, de werkliedenvereenigingen, de -gewichtige rol die de producent in de maatschappij speelt. Ik heb dat -werk gelezen, nadat mijn aandacht er op gevestigd was; ik vond het -te gevaarlijker, omdat het verderfelijke theoriën verbergt onder een -geveinsde bewondering voor de keizerlijke instellingen. Men kan er zich -onmogelijk in vergissen, het is het werk van een volksleider. Ik was -dan ook zeer verbaasd toen ik er verscheidene commissieleden met lof -over hoorde spreken. Ik heb verscheidene passages met hen besproken, -maar ze niet kunnen overtuigen. De schrijver zou zelfs, naar zij -mij verzekerden, Zijn Majesteit een exemplaar van zijn werk hebben -toegezonden.... Toen heb ik, alvorens eenige pressie uit te oefenen, -gemeend eerst uw oordeel en dat van den raad in te moeten winnen. - -En hij keek den keizer vlak in het gelaat. Deze zag weifelend rond en -liet ten slotte zijn blik op een vouwbeen, dat voor hem lag, rusten. De -vorst nam het in de hand, draaide het tusschen de vingers en mompelde: - ---Ja, ja, les Veillées du bonhomme Jacques.... - -En zonder zijn oordeel uit te spreken, keek hij schuins naar rechts -en links van de tafel. - ---U hebt het boek misschien doorgelezen, heeren, ik zou gaarne willen -weten.... - -Hij voltooide den zin niet, sprak de rest binnensmonds. De -ministers keken elkander vragend aan; ieder verwachtte dat zijn -buurman zou spreken om zijn meening te kennen te geven. De stilte -werd hinderlijk. Klaarblijkelijk wisten zij geen van allen dat het -werk bestond. Eindelijk maakte de minister van Oorlog voor al zijn -collega's een gebaar van onwetendheid. De keizer draaide zijn knevel -op, hij haastte zich niet. - ---En u, mijnheer Delestang? vroeg hij. - -Delestang schoof onrustig heen en weer, alsof hij aan een inwendigen -strijd ten prooi was. Die rechtstreeksche vraag dwong hem tot een -besluit. Maar alvorens te spreken, keek hij onwillekeurig in de -richting van Rougon. - ---Ik heb het boek in handen gehad, sire. - -Hij zweeg, toen hij Rougon's groote grijze oogen op zich gevestigd -voelde. Intusschen, tegenover de zichtbare voldoening des keizers, -hernam hij met ietwat trillende lippen: - ---Tot mijn leedwezen moet ik in meening verschillen met mijn -vriend en collega den minister van Binnenlandsche zaken.... Zeker, -het werk kon met meer voorbehoud spreken en meer nadruk leggen -op de bedachtzame langzaamheid, waarmee iedere waarlijk nuttige, -vooruitstrevende beweging moet geschieden. Maar les Veillées du -bonhomme Jacques schijnt mij desniettemin een werk toe, dat met -uitmuntende bedoelingen geschreven is. De wenschen die daarin voor de -toekomst geuit worden, zijn in geen enkel opzicht kwetsend voor de -keizerlijke instellingen. Ze zijn er integendeel de ontluiking van, -die men rechtmatig verwachten mocht.... - -Hij zweeg wederom. Ondanks de zorg waarmee hij zich naar den -keizer wendde, voelde hij aan den anderen kant der tafel, het logge -lichaam van Rougon, op de ellebogen leunend, het gelaat bleek van -verbazing. Gewoonlijk deelde Delestang in alles de meening van den -grooten man. Deze hoopte dan ook met een enkel woord zijn weerspannigen -leerling tot rede te brengen. - ---Komaan, ge moet een voorbeeld noemen, riep hij, zijn handen -ineenknijpend zoodat zij kraakten. Het spijt me dat ik het werk niet -meegebracht heb.... Wacht, éen hoofdstuk herinner ik mij goed. De -"bonhomme Jacques" spreekt over twee bedelaars, die het dorp van deur -tot deur rondgaan; en op een vraag van den schoolmeester verklaart hij -dat hij den boeren het middel zal leeren om nooit een enkelen arme -in hun midden te hebben. Dan volgt er een ingewikkeld systeem over -de uitroeiing der armoede. Men is daar midden in de communistische -theorie.... Mijnheer de minister van Landbouw en handel zou aan dit -hoofdstuk zijn goedkeuring waarlijk niet hechten. - -Delestang, plotseling moedig geworden, durfde Rougon in het gelaat -zien. - ---O, midden in de communistische theorie, zei hij, nu gaat u wel wat -ver! Ik heb er niets anders in gezien dan een vernuftige uiteenzetting -van de grondbeginselen der associatie. - -Terwijl hij dat zei, zocht hij in zijn portefeuille. - ---Ik heb juist het werk, verklaarde hij eindelijk. - -En hij begon het bewuste hoofdstuk voor te lezen. Zijn stem klonk -zacht en eentonig. Zijn mooie staatsmanskop nam bij enkele passages -een uitdrukking van bijzonderen ernst aan. De keizer luisterde met -een diepzinnig gelaat. Hij scheen vooral te genieten van de roerende -gedeelten, waarin de schrijver zijn boeren op een kinderlijk -eenvoudigen toon laat spreken. Wat Hunne Excellenties betreft, -zij waren opgetogen. Wat een allerliefste geschiedenis! Rougon in -den steek gelaten door Delestang, wien hij een portefeuille had -laten geven, alleen om op hem te kunnen steunen, te midden van de -geheime vijandschap van den raad! Zijn collega's verweten hem zijn -onophoudelijke machtsoverschrijding, zijn behoefte om te heerschen -die hem er toe bracht hen als ondergeschikte ambtenaren te beschouwen, -terwijl hij zich voordeed als den intiemen raadgever, de rechterhand -van Zijne Majesteit. En nu zou hij geheel alleen staan! Die Delestang -was een man dien men op prijs moest stellen. - ---Er staat misschien een enkel woordje in, mompelde de keizer, -toen hij met lezen geëindigd had. Maar over het geheel zie ik niet -in.... Nietwaar, heeren? - ---Doodonschuldig, bevestigden de ministers. - -Rougon haalde de schouders op. Toen kwam hij op zijn aanval terug, -tegen Delestang alleen. Een paar minuten werd de discussie tusschen -hen beiden voortgezet, met korte zinnetjes. De knappe man vatte vuur, -werd vinnig. Toen voelde Rougon voor den eersten keer, hoe de grond -onder hem begon te wankelen. Plotseling richtte hij zich op en met -een heftig gebaar sprak hij den keizer aan. - ---Sire, het boek zal door de censuur goedgekeurd worden, omdat -Uwe Majesteit in hare wijsheid denkt dat het volstrekt geen gevaar -oplevert. Maar ik moet u verklaren, dat het uiterst gevaarlijk zou -zijn aan Frankrijk maar de helft van de vrijheden te schenken, -die de brave Jacques opeischt.... U hebt mij in zeer moeielijke -tijdsomstandigheden tot het bewind geroepen. U hebt mij gezegd, dat ik -niet door een misplaatste gematigdheid moest trachten hen, die beefden, -gerust te stellen. Ik heb mij geducht gemaakt, volgens uw wenschen. Ik -geloof dat ik overeenkomstig uw geringste aanwijzingen gehandeld en -u de diensten bewezen heb, die u van mij verwachtte. Zoo iemand mij -van te groote ruwheid beschuldigde, zoo men mij verweet misbruik te -maken van de macht waarmee Uwe Majesteit mij bekleed heeft, zou een -dergelijke blaam, Sire, ongetwijfeld alleen van een tegenstander van uw -politiek kunnen komen.... Welnu! geloof het vrij, het maatschappelijk -lichaam is nog diep aangetast, ik heb het helaas niet in enkele weken -kunnen genezen van de kwalen, die het ondermijnen. De anarchistische -hartstochten woeden nog altijd op den bodem van de daemagogie. Ik wil -die wond niet blootleggen, de afschuwelijkheid er van overdrijven, -maar het is mijn plicht aan het bestaan daarvan te herinneren, ten -einde Uwe Majesteit te waarschuwen tegen de edelmoedige opwellingen -van zijn hart. Een oogenblik kon men hopen dat de geestkracht van den -vorst en de plechtig uitgedrukte wil van het land de afschuwelijke -tijdvakken van algemeene verdorvenheid voor altijd in het niet hadden -doen zinken. De gebeurtenissen hebben bewezen in welk een treurige -dwaling men verkeerd heeft. Ik smeek u, Sire, uit naam van het gansche -volk, trek uw machtige hand niet terug. Het gevaar schuilt niet in -te groote praerogatieven van de macht, maar in de afwezigheid van -repressieve wetten. Indien gij uw hand terugtrekt, zoudt gij het -schuim der bevolking zien opbruisen, gij zoudt bestormd worden door -revolutionnaire eischen, en uw energieke dienaren zouden u niet meer -kunnen verdedigen. Ik neem de vrijheid hierop nadrukkelijk te wijzen, -zoo verschrikkelijk zouden de rampen zijn die de dag van morgen ons -brengen zou. Een onbelemmerde vrijheid is onmogelijk in een land, waar -een partij bestaat, die de beginselen, waarop de regeering gegrondvest -is, halsstarrig miskent. Er zullen lange jaren toe noodig zijn eer -het absoluut gezag bij iedereen instemming vindt, de herinnering aan -vroegeren strijd uit het geheugen wegwischt, zoo onbetwistbaar wordt -dat men er over zal kunnen redetwisten. Buiten het autoritaire beginsel -in al zijn gestrengheid toegepast, is er geen heil voor Frankrijk te -vinden. Den dag waarop Uwe Majesteit het zijn plicht zal achten het -volk de onnoozelste vrijheid toe te staan, dien dag zet zij de geheele -toekomst op het spel. Eén vrijheid wordt gevolgd door een tweede, dan -komt een derde, die alles wegvaagt, instellingen en dynastiën. 't Is -de onverbiddelijke machine, het raderwerk dat een vingertop grijpt, de -hand tot zich trekt, den arm verslindt, het lichaam vermorzelt.... En, -Sire, nu ik toch de vrijheid neem mijn gevoelen onomwonden over dit -onderwerp te zeggen, zal ik er dit nog bijvoegen: het parlementarisme -heeft een monarchie gedood, we moeten het geen keizerrijk te dooden -geven. Het Wetgevend lichaam speelt reeds een te groote rol. Dat men -het nooit nauwer verbinde met de leidende politiek van den souverein; -het zou een bron worden van de jammerlijkste discussies. De laatste -verkiezingen hebben nog eens weer de eeuwige dankbaarheid van het -land bewezen; maar toch zijn er tot zelfs vijf candidaturen geweest, -wier schandelijk succès tot een waarschuwing moet strekken. Nu is -het de groote kwestie de vorming van een tegenstrevende minderheid -te beletten, en vooral, zoo zij zich toch vormt, haar geen wapenen in -de hand te geven om het gezag met nog grooter onbeschaamdheid aan te -vallen. Een zwijgend parlement is een werkend parlement.... Wat de pers -betreft, Sire, zij verandert de vrijheid in bandeloosheid. Sinds mijn -benoeming tot minister, lees ik aandachtig de rapporten, en iederen -morgen word ik met walging vervuld. De pers is de vergaarbak van alle -kwalijkriekende, gistende stoffen. Zij stookt revoluties, zij is de -altijd gloeiende haard waaruit de branden voortkomen. Dan alleen kan -zij nuttig worden, wanneer men haar heeft weten te temmen; dan kan de -regeering haar macht als haar werktuig gebruiken. Ik spreek niet van -andere vrijheden, vrijheid van vereeniging, vrijheid van vergadering, -vrijheid om alles te doen. Men vraagt er heel eerbiedig om in les -Veillées du bonhomme Jacques. Later zal men ze eischen. Dat is mijn -schrikbeeld. Laat Uw Majesteit mij goed begrijpen, Frankrijk heeft -nog langen tijd behoefte aan den druk van een ijzeren vuist.... - -Hij verviel in herhalingen, hij verdedigde zijn macht met stijgende -drift. Gedurende bijna een uur ging hij zoo voort, beschut door zijn -autoritair beginsel; hij bedekte zich er mee, hulde er zich in, als -een man die het weerstandsvermogen van zijn wapenrusting ten volle -gebruikt. En ondanks zijn zichtbare opgewondenheid, behield hij genoeg -koelbloedigheid om zijn collega's te bespieden, om op hun gelaat de -uitwerking van zijn woorden gade te slaan. Zij zaten onbewegelijk, -met bleeke gezichten. Plotseling zweeg hij. - -Er ontstond een vrij langdurige stilte. De keizer had zijn vouwbeen -weer ter hand genomen. - ---Mijnheer de minister van Binnenlandsche zaken ziet den toestand van -Frankrijk te donker in, zei eindelijk de minister van Staat. Niets -bedreigt nog, mijns inziens, onze instellingen. De orde is -volmaakt. Wij kunnen ons verlaten op de hooge wijsheid van Zijne -Majesteit. 't Is zelfs een gebrek aan vertrouwen op haar, wanneer -wij vrees zouden laten blijken.... - ---Zeker, zeker, mompelden enkele stemmen. - ---Ik mag er bijvoegen, zei op zijn beurt de minister van Buitenlandsche -zaken, dat Frankrijk nooit meer geëerbiedigd is door geheel -Europa. Overal in het buitenland brengt men hulde aan de flinke, -waardige politiek van Zijne Majesteit. In de kanselarijen heerscht -de algemeene meening dat ons land voor altijd een tijdperk van vrede -en grootheid is ingetreden. - -Geen van de heeren had overigens lust om het politiek programma, -door Rougon verdedigd, te bestrijden. De blikken richtten zich op -Delestang. Deze begreep wat men van hem verwachtte. Hij vond enkele -phrases. Hij vergeleek het keizerrijk bij een gebouw. - ---Zeker, het beginsel van het gezag mag niet aan het wankelen -gebracht worden, maar men moet niet stelselmatig de deur sluiten voor -de publieke vrijheden.... Het keizerrijk is als een toevluchtsoord, -een grootsch, prachtig gebouw, waarvan Zijne Majesteit eigenhandig de -onverwoestbare grondslagen heeft gelegd. Nu is Zijne Majesteit nog -bezig de muren op te trekken, maar er zal een dag komen, waarop zij -na de voleindiging van haar taak, zal moeten denken aan de bekroning -van het gebouw en dan.... - ---Nooit! viel Rougon hem heftig in de rede. Alles zal instorten. - -De keizer hief de hand op om de discussie te doen eindigen. Hij -glimlachte, het was alsof hij uit een diep gepeins ontwaakte. - ---Goed, goed, zei hij. We zijn van ons onderwerp afgedwaald.... We -zullen zien. - -En opstaande voegde hij er bij: - ---Mijne heeren, het is laat, u kunt op het kasteel ontbijten. - -De zitting was geëindigd. De ministers schoven hun fauteuils terug, -stonden op en groetten den keizer, die zich met kleine stapjes -verwijderde. Maar Zijne Majesteit keerde zich om en mompelde: - ---Mijnheer Rougon, een woordje als ik u verzoeken mag. - -Terwijl de keizer Rougon naar een vensternis meenam, verdrongen Hunne -Excellenties zich aan het andere einde der kamer rondom Delestang. Zij -wenschten hem met knipoogjes en veelzeggende glimlachjes geluk, een -gemurmel van loftuitingen verhief zich om hem heen. De minister van -Staat, een schrander man van veel ervaring, toonde zich bijzonder -vleiend; zijn stelregel was dat de vriendschap der domooren geluk -aanbrengt. Delestang boog bescheiden en ernstig bij ieder compliment. - ---Neen, kom mee, zei de keizer tot Rougon. - -En hij nam hem mee naar zijn kabinet, een tamelijk klein vertrek, -waar een groot aantal kranten en boeken op de meubelen verspreid -lagen. Daar stak hij een cigarette aan, en toonde toen aan Rougon het -verkleind model van een nieuw kanon, dat een officier had uitgevonden; -het kanonnetje geleek op een stuk speelgoed. Hij nam een zeer -welwillenden toon aan, als trachtte hij den minister te toonen dat -hij hem nog altijd genegen was. Toch begreep Rougon, dat hij van het -een en ander rekenschap zou moeten geven. Hij wou het eerste spreken. - ---Sire, zei hij, ik weet met welk een heftigheid men mij bij Uwe -Majesteit heeft aangevallen. - -De keizer glimlachte zonder te antwoorden. Het hof was inderdaad -opnieuw tegen hem gekant. Men beschuldigde hem nu, dat hij misbruik -maakte van zijn gezag, en het keizerrijk door zijn ruw optreden -compromitteerde. De zonderlingste histories deden over hem de ronde, -de gangen van het paleis waren vol anecdotes en klachten, waarvan de -echo iederen morgen in het keizerlijke kabinet doordrong. - ---Ga zitten, mijnheer Rougon, ga zitten, zei de keizer vriendelijk. - -En zelf ook plaats nemende, ging hij voort: - ---Men praat mij de ooren doof over allerlei zaken. Ik spreek er -liever met u zelf over. Wat is dat toch met dien notaris te Niort, -die tengevolge van een arrestatie gestorven is? Een zekere mijnheer -Martineau, geloof ik? - -Rougon gaf bedaard eenige inlichtingen. Die Martineau had zich een -leelijke reputatie bezorgd, 't was een republikein wiens invloed -zeer gevaarlijk in het departement had kunnen worden. Men had hem -gearresteerd. Hij was gestorven. - ---Ja juist, hij is gestorven, dat is het onaangename van de zaak, -hernam de keizer. De oppositie-bladen hebben zich van die gebeurtenis -meester gemaakt, zij vertellen ze op een geheimzinnige manier, met -halve toespelingen die een betreurenswaardige uitwerking hebben.... Dat -alles doet mij zeer leed, mijnheer Rougon. - -Hij ging niet verder op de zaak in. Eenige seconden bleef hij zwijgend -zitten, met de cigarette tusschen de lippen gedrukt. - ---U is onlangs naar Deux-Sèvres gegaan en u hebt daar een -feestelijkheid bijgewoond.... Is u wel zeker van de finantieële -soliditeit van mijnheer Kahn? - ---O, volkomen zeker! riep Rougon uit. - -En hij gaf weder inlichtingen. Mijnheer Kahn werd gesteund door een -schatrijke Engelsche maatschappij, de spoorwegaandeelen Niort-Angers -stonden hoog genoteerd op de Beurs; het was de mooiste operatie die -men bedenken kon. De keizer geloofde er blijkbaar niet veel van. - ---Men heeft zijn vrees tegenover mij te kennen gegeven, mompelde -hij. U begrijpt hoe ongelukkig het zou zijn indien uw naam betrokken -zou zijn bij een catastrophe.... Enfin, daar u mij van het tegendeel -verzekert.... - -Hij liet dat tweede punt varen om tot een derde over te gaan. - ---Daar hebt u den prefect van Deux-Sèvres, men is zeer ontevreden over -hem, naar men verzekert. Hij moet daar alles onderste boven geworpen -hebben. Hij moet bovendien de zoon van een gewezen deurwaarder zijn, -die door zijn zonderlinge gedragingen het heele departement van zich -doet spreken.... Mijnheer Du Poizat is uw vriend, niet waar? - ---Een mijner beste vrienden, Sire. - -En daar de keizer opgestaan was, stond Rougon insgelijks op. - -De eerste ging naar een venster, en kwam toen weer terug, lichte -rookwolkjes uitblazend. - ---U hebt veel vrienden, mijnheer Rougon, zei hij met een fijn lachje. - ---Ja Sire, heel veel! antwoordde de minister ronduit. - -Tot dusver had de keizer klaarblijkelijk de babbelpraatjes van het -kasteel, de beschuldigingen van zijn omgeving overgebracht. Maar -hij kende ongetwijfeld andere histories, feiten die het hof niet -kende, waarvan zijn particuliere agenten hem onderricht hadden, en -waaraan hij een veel grooter gewicht hechtte; hij dweepte met het -bespiedingsstelsel van de geheime politie. Een oogenblik keek hij -Rougon met een vagen glimlach aan; daarop sprak hij vertrouwelijk, -als iemand die zich amuseert: - ---O, ik heb meer gehoord dan mij lief was.... Nog een ander feit. U -hebt op uw bureau een jongmensch aangenomen, den zoon van een kolonel, -ofschoon hij het vereischte diploma niet heeft kunnen overleggen. Dat -is niet van zooveel beteekenis, dat weet ik wel. Maar als u eens wist -wat een drukte er over die dingen gemaakt wordt!.... Men ergert de -menschen door zulke dwaasheden. 't Is een zeer slechte politiek. - -Rougon antwoordde niets. Zijn Majesteit had nog niet uitgesproken. Hij -opende zijn mond, zocht naar een geschikte inkleeding; het scheen -alsof hij verlegen was met hetgeen hij nu te zeggen had. Eindelijk -kwam het, hortend en stootend. - ---Ik wil u niet spreken over dien bode, een van uw beschermelingen, -een zekere Merle, niet waar? Hij is vaak dronken, hij is onbeschoft, -het publiek en de ambtenaren klagen over hem.... Dat alles is zeer -onaangenaam, zeer onaangenaam. - -Daarop de stem verheffende, zei hij plotseling: - ---U hebt te veel vrienden, mijnheer Rougon. Al die lieden doen u -nadeel. U zoudt uzelven een dienst bewijzen, als u met ze brak.... Kom, -beloof mij dat u mijnheer Du Poizat zult ontslaan en dat u de anderen -laat loopen. - -Rougon was onverstoorbaar kalm gebleven. Hij boog en zei op -gevoelvollen toon: - ---Sire, ik vraag integendeel aan Uwe Majesteit het ordeteeken van -officier voor den prefect van Deux-Sèvres.... Ik heb bovendien nog -verscheidene gunsten te vragen.... - -Hij haalde een agenda te voorschijn en vervolgde: - ---Mijnheer Béjuin smeekt Uwe Majesteit als een gunstbewijs op Uwer -Majesteits reis naar Bourges zijn fabriek van kristalwerken te -Saint-Florent te willen bezoeken.... Kolonel Jobelin verzoekt een -betrekking in de keizerlijke paleizen.... - -De bode Merle herinnert er aan dat hij de militaire médaille draagt, -hij vraagt om een tabaksdépôt voor een van zijn zusters.... - ---Is dat alles? vroeg de keizer, die weer glimlachte. U is een -heldhaftig beschermer. Uw vrienden moeten u op de handen dragen. - ---Neen Sire, zij ondersteunen mij, zei Rougon met zijn ruwe -openhartigheid. - -Dat gezegde scheen den keizer te treffen. Rougon had daar het heele -geheim van zijn trouw geopenbaard; zoodra hij zijn invloed ongebruikt -liet, zou zijn invloed verdwenen zijn; en ondanks de ontevredenheid -en het verraad van zijn aanhangers, zag hij zich genoodzaakt, wilde -hij zelf gezond blijven, ook hun gezondheid te onderhouden. Hoe -meer hij voor zijn vrienden verkreeg, hoe grooter en onverdiender de -gunstbewijzen schenen, hoe sterker hij was. Eerbiedig, maar met een -bijzonderen nadruk voegde hij er bij: - ---Ik wensch van harte dat Uwe Majesteit, voor de grootheid van zijn -rijk, lang in het bezit moge blijven van de verknochte dienaren die -hem geholpen hebben het keizerrijk te herstellen. - -De keizer glimlachte niet meer. Peinzend en met terneergeslagen -blik liep hij eenige schreden op en neer; hij scheen op eens bleek -en huiverig geworden. In die mystieke natuur drongen de voorgevoelens -zich met buitengewone kracht op. Hij maakte een einde aan het gesprek, -om niet genoodzaakt te zijn een besluit te nemen, de vervulling -van zijn verlangen tot later uitstellende. Op nieuw toonde hij -zich zeer minzaam. Hij kwam zelfs terug op de discussie die in de -raadsvergadering had plaats gehad; hij scheen Rougon gelijk te geven, -nu hij kon spreken zonder zich te veel te verbinden. Het land was -zeker niet rijp voor de vrijheid. Lang nog zou er een energieke hand -noodig zijn om aan de zaken een flinken gang, zonder zwakheid, te -verleenen. En hij eindigde met den minister de hernieuwde verzekering -van zijn vertrouwen te geven; hij liet hem volle vrijheid van handelen, -en bekrachtigde al zijn vroegere instructiën. Intusschen meende Rougon -te moeten aanhouden. - ---Sire, zei hij, ik kan de speelbal niet zijn van een kwaadwillige, -ik heb behoefte aan een vasten grond onder mij om de zware taak te -volvoeren, waarvoor ik verantwoordelijk word gesteld. - ---Mijnheer Rougon, antwoordde de keizer, ga zonder vrees voort, -ik ben met u. - -En het onderhoud afbrekende, wendde hij zich naar de deur van het -kabinet, gevolgd door den minister. Zij gingen verscheidene kamers -door om de eetzaal te bereiken. Maar toen hij op het punt stond daar -binnen te gaan, keerde de keizer zich om en voerde Rougon in een -hoekje van de galerij. - ---Dus, vroeg hij halfluid, stemt u met het stelsel van mijnheer den -grootzegelbewaarder niet in? Ik had gaarne gewenscht dat u dat ontwerp -gunstig gezind waart geweest. Bestudeer de kwestie nog eens. - -Daarop, zonder antwoord af te wachten, voegde hij er met zijn kalme -stijfhoofdigheid bij: - ---Er is geen haast bij. Ik zal wachten. Desnoods over tien jaar. - -Na het ontbijt, dat ternauwernood een half uur duurde, gingen -de ministers naar een klein salon, waar de koffie rondgediend -werd. Zij bleven daar nog een oogenblik rondom den keizer staan -praten. Clorinde, die ook bij de keizerin ontbeten had, kwam haar man -halen, met de onbeschroomde manieren van een vrouw die zich veel in -politieke kringen beweegt. Zij reikte enkelen heeren de hand. Allen -verdrongen zich om haar, en begonnen over andere onderwerpen te -spreken. Maar Zijne Majesteit toonde zich zoo galant voor de jonge -vrouw, hij kwam zoo dicht bij haar staan, met uitgerekten hals en -schuinschen blik, dat Hunne Excellenties zich uit bescheidenheid een -eindweegs verwijderden. Vier, en daarna nog drie, begaven zich door -een openstaande deur naar het terras van het kasteel. Welstaanshalve -bleven er twee in het salon. - -De minister van Staat met een minzame uitdrukking op zijn -aristocratisch gelaat, had Delestang meegetroond; en op het terras -staande wees hij hem Parijs, in de verte. Rougon verdiepte zich ook -in de beschouwing van de groote stad, die als een afbrokkeling van -blauwachtige wolken zich aan gene zijde van het onmetelijke groene -veld van het bois de Boulogne aan den horizon vertoonde. - -Clorinde was dien morgen zeer mooi. Even achteloos als altijd gekleed, -met haar bleeke kersroode sleepjapon, leek het of zij haar kleeren -in de haast had vastgemaakt, onder den prikkel van de een of andere -begeerte. Haar armen hingen langs haar zijde; zij lachte, scheen zich -aan te bieden. Op een bal bij den minister van Marine had zij als -"Dame de Coeur," met diamanten om haar hals, haar polsen en haar -knieën, het hart van den keizer veroverd; sedert dien avond scheen -zij zijn vriendin te blijven, eenvoudig gekscherende wanneer Zijn -Majesteit zich verwaardigde haar mooi te vinden. - ---Zie eens, mijnheer Delestang, zei de minister van Staat tot zijn -collega, daar aan uw linkerhand, hoe mooi zachtblauw de koepel van -het Pantheon zich vertoont. - -Terwijl de echtgenoot opgetogen keek, trachtte de minister door de open -terrasdeur een blik in het kleine salon te werpen. De keizer sprak, -ietwat voorover gebogen over het gelaat van de jonge vrouw, die zich -met een welluidenden lach achterover boog als om hem te ontsnappen. Er -viel niets te onderscheiden dan het profiel van Zijne Majesteit, -een lang oor, een groote roode neus, een dikke mond, die verloren -ging onder den trillenden knevel; in het half zichtbare gedeelte van -wang en ooghoek schitterde een vlam van begeerte, de zinnelijke lust -van een man die door den geur eener vrouw bedwelmd wordt. Clorinde, -prikkelend en verleidend, weigerde met een onmerkbaar hoofdschudden, -terwijl zij bij elk van haar lachjes de begeerte, die zij met zooveel -overleg had opgewekt, door haar adem aanblies. - -Toen Hunne Excellenties in het salon terugkeerden, zei de jonge vrouw, -opstaande, zonder dat men kon weten waarop haar antwoord doelde: - ---O Sire, vertrouw daar niet op, ik ben zoo koppig als een ezel. - -Rougon ging, ondanks zijn oneenigheid, met Delestang en Clorinde naar -Parijs terug. Zij scheen het weer goed bij hem te willen maken. Ze -toonde niet meer dat zenuwachtige ongeduld, dat haar tot onaangename -opmerkingen had gedreven; nu en dan keek zij hem zelfs met een soort -van vriendelijke meewarigheid aan. Toen de landauer in het zonnige -bosch langzaam langs den vijver reed, strekte zij zich gemakkelijk -uit en fluisterde met een zucht van genot: - ---Wat een mooie dag, hè! - -Nadat ze een poosje in gedachten had gezeten, vroeg zij haar man: - ---Zeg, is je zuster, mevrouw de Combelot, nog altijd op den keizer -verliefd? - ---Henriëtte is gek! zei Delestang, de schouders ophalend. - -Rougon gaf enkele inlichtingen. - ---Ja, nog altijd, zei hij. Men zegt dat zij den keizer op een avond -te voet is gevallen.... Hij heeft haar opgericht, haar aangeraden -te wachten.... - ---Ja, laat haar maar wachten, riep Clorinde vroolijk uit. Er zullen -haar anderen voor zijn. - - - - - - - - -XI. - - -Clorinde's macht begon zich op dit tijdstip met haar zonderlinge -manieren te ontwikkelen. Zij bleef het excentrieke meisje, dat Parijs -op een huurpaard doortrok om een echtgenoot te zoeken, maar het -groote meisje was nu vrouw geworden, met een breede buste en stevige -heupen, die op de kalmste wijze voortging de buitengewoonste dingen -te doen, die haar lang gekoesterden wensch om iets te beteekenen, -verwezenlijkt had. Haar eindelooze tochten naar afgelegen wijken, -haar briefwisseling die de vier hoeken van Frankrijk en Italië met -brieven overstroomde, de voeling die zij voortdurend onderhield -met politieke personen in wier vertrouwen zij zich drong, al die -schijnbaar stelsellooze bedrijvigheid was eindelijk uitgeloopen op -een werkelijken, onbetwistbaren invloed. Zij liet nog wel eens dwaze -plannen, buitensporige verwachtingen hooren, wanneer zij ernstig -aan het spreken was; zij droeg nog overal haar groote, gebarsten -portefeuille als een pop in haar armen mee, met zoo'n overtuiging, -dat de voorbijgangers moesten glimlachen, wanneer zij haar zoo met -lange, morsige rokken zagen voorbijgaan. Toch raadpleegde men haar, -men vreesde haar zelfs. Niemand had met juistheid kunnen zeggen -waaraan zij haar macht ontleende; de bronnen waren zoo menigvuldig, -zoo verwijderd, zoo onzichtbaar, dat het moeielijk viel ze te -ontdekken. Men wist hoogstens enkele anekdotes, stukjes en brokjes van -allerhande geschiedenissen, die men elkander toefluisterde. Het geheel -van deze zonderlinge figuur loste zich op in een verwarde verbeelding, -een gezond verstand dat aangehoord en gehoorzaamd werd, een heerlijk -gevormd lichaam, waarin misschien het eenige geheim van haar macht -school. Trouwens, wat kwam het er op aan waarop Clorinde's macht -berustte? Het was voldoende dat zij heerschte, en men boog voor haar. - -Het was voor de jonge vrouw een tijdvak van overheersching. Haar -kleedkamer, waar slecht afgedroogde waschkommen slingerden, was het -centrum der politiek van alle Europeesche hoven. Langs kanalen die -onbekend bleven, ontving zij nog vóor de gezanten allerlei tijdingen, -uitgewerkte rapporten, waarin de minste polsslagen in het leven der -gouvernementen vooruit werden aangekondigd. Zij hield dan ook een hof, -bankiers, diplomaten, intieme kennissen, die kwamen om iets van haar te -weten te komen. De bankiers vooral toonden zich echte hovelingen. Een -hunner had zij in éen dag honderd millioen francs laten winnen, -enkel door de vertrouwelijke mededeeling dat er een verandering -van ministerie in een naburigen staat op til was. Zij versmaadde al -dat handel drijven van de lagere politiek; zij liet alles los wat -zij wist, de babbelpraatjes van de diplomatie, de internationale -beuzelingen uit de hoofdsteden, alleen om te kunnen praten en om te -toonen dat zij op alle steden tegelijk het oog hield, op Turijn, -Weenen, Madrid, Londen, tot zelfs op Berlijn en St. Petersburg; -dan vloeide er een onuitputtelijke stroom van inlichtingen over de -gezondheid der koningen, hun liefdesbetrekkingen, hun gewoonten, over -het politieke personeel van ieder land, over de chronique scandaleuse -van het kleinste Duitsche hertogdom. Zij beoordeelde de staatslieden -met een enkel woord, sprong zonder overgang van het Noorden op het -Zuiden, roerde achteloos met haar vingertoppen de koninkrijken aan, -leefde er in alsof zij thuis was, alsof de uitgestrekte aarde met -haar steden en haar volkeren in een speelgoeddoos geborgen was, -waarin zij naar willekeur de bordpapieren huisjes en houten mannetjes -verschikte. En als zij, van al dat gebabbel vermoeid, zweeg, klapte zij -met haar duim tegen haar middelvinger, een gebaar dat haar eigen was, -en waarmee zij te kennen wilde geven dat dit alles geen zier waard was. - -Voor het oogenblik werd haar aandacht, te midden van haar menigvuldige -bezigheden, hoofdzakelijk geboeid door een hoogstgewichtige zaak, -waarover zij haar best deed niet te spreken, zonder zich echter het -genoegen te kunnen ontzeggen er nu en dan op te zinspelen. Zij wilde -Venetië veroveren. Wanneer zij van den grooten Italiaanschen minister -sprak, zei zij heel gemeenzaam "Cavour". Dan heette het "Cavour -wou niet, maar ik wou wel, en hij heeft toegegeven". Zij sloot zich -ochtend en avond met ridder Rusconi in de legatie op. Trouwens, "de -zaak" marcheerde nu heel goed. En kalm, haar smal godinnenvoorhoofd -achterover werpend, in een soort van somnabulisme sprekend, liet -zij zich woorden zonder verband, halve bekentenissen ontvallen: een -geheime samenkomst van den keizer met een buitenlandsch staatsman, -het ontwerp van een alliantie-tractaat waarvan enkele artikelen nog -besproken moesten worden, een oorlog tegen het volgende voorjaar. Op -andere dagen weer was zij woedend; zij schopte tegen de stoelen -in haar kamer en zette de waschkommen zoo hardhandig neer, dat -zij bijna braken; het leek de toorn eener koningin, die door domme -ministers verraden wordt en haar koninkrijk van kwaad tot erger ziet -vervallen. Op zulke dagen strekte zij tragisch haar prachtigen blooten -arm met gesloten vuist, naar den kant van Italië uit, met den uitroep: -O, als ik daarginds was, zouden ze zooveel domheden niet uithalen! - -De beslommeringen van de hoogere politiek beletten Clorinde niet -allerlei bezigheden tegelijk te verrichten, waarin zij ten slotte -zelf geen weg meer wist te vinden. Men vond haar menigmaal op haar -bed zitten, met den inhoud van haar groote brieventasch op de dekens -uitgespreid, tot aan de ellebogen in dien stapel papieren begraven, -radeloos van kwaadheid; zij kon niet wijs worden uit dien berg van -losse papieren, of ze zocht naar een weggeraakt dossier, dat zij -eindelijk achter een kast, onder haar oude schoenen of tusschen -haar vuil linnengoed terugvond. Wanneer zij uitging om een zaak -af te handelen, wikkelde zij zich onderweg in twee of drie nieuwe -avonturen. Zij leefde in een voortdurende opwinding, in een warnet van -de ingewikkeldste, onbegrijpelijkste intriges. Wanneer zij 's avonds, -na den heelen dag door Parijs gedwaald te hebben, met knieën stijf -van het trappen klimmen, thuiskwam en tusschen de plooien van haar -rokken de moeielijk te omschrijven geuren uit de omgevingen waarin -zij verkeerd had, meebracht, had niemand ook maar voor de helft kunnen -vermoeden, hoeveel zaken zij in alle hoeken van de stad gedreven had; -en als men er haar naar vroeg, begon zij te lachen, wist zij het -zelf niet. - -Om dezen tijd kreeg zij den zonderlingen inval haar intrek in een -"cabinet particulier" van een der grootste restauraties op den -boulevard te nemen. Het hôtel van de rue du Colisée, zei ze, was overal -even ver vandaan; ze had liever een optrekje in het centrum der stad, -en zij richtte het cabinet particulier tot haar kantoor in. Daar -ontving zij twee maanden lang de hoogste personnages. Ambtenaren, -gezanten, ministers meldden zich daar aan. Zij, volkomen thuis, -verzocht hen plaats te nemen op de sofa, die nog de indrukken vertoonde -van de dames, die er bij het laatste carnaval gesoupeerd hadden. Zelf -bleef zij voor de altijd gedekte tafel staan, vol broodkruimels en -papieren. Zij kampeerde er als een generaal. Op een avond, toen -zij zich ongesteld voelde, was zij rustig te bed gaan liggen in -de zolderkamer van den oberkellner, die haar bediende, een flinken -jongen man, door wien zij zich liet zoenen. Tegen middernacht ging -zij eerst naar huis. - -Met dat al was Delestang een gelukkig man. Hij scheen de zonderlinge -gewoonten van zijn vrouw niet op te merken. Zij had hem nu geheel -in haar macht, zij beschikte over hem naar willekeur, zonder dat -hij aan een tegenwerping dacht. Zijn geaardheid maakte hem voor dat -juk voorbeschikt. Hij bevond zich te goed bij die overgave van zijn -eigen wil, dan dat hij ooit zou trachten zich te verzetten. Op de -dagen waarop zij hem bij zich toegelaten had, bewees hij allerlei -kleine diensten bij het opstaan; hij zocht overal onder de meubels -naar haar laarsjes van verschillende paren, haalde het linnengoed -in een kast overhoop om een hemd zonder gaten te vinden. Het was -hem voldoende indien hij zich voor de wereld met een glimlach op -het gelaat kon vertoonen. Men kreeg bijna respect voor hem, wanneer -hij met een opgeruimd gezicht vol liefdevolle bescherming over zijn -vrouw sprak. Clorinde, oppermachtige heerscheres geworden, was op het -denkbeeld gekomen om haar moeder uit Turijn terug te laten komen; -zij wenschte dat de gravin de Balbi voortaan zes maanden van het -jaar bij haar zou doorbrengen. 't Was een plotselinge losbarsting van -kinderlijke teederheid. Ze haalde een heele verdieping van het hôtel -overhoop om de oude dame zoo dicht mogelijk bij haar eigen vertrekken -te huisvesten. Zij kwam zelfs op het idee van een verbindingsdeur, -waardoor zij uit haar kleedkamer in het slaapvertrek van haar moeder -kon komen. Vooral tegenover Rougon stalde zij haar genegenheid uit -met een Italiaansche overdrevenheid van liefkoozende termen. Hoe -had ze ooit kunnen goedvinden zoo lang van de gravin gescheiden te -blijven, zij die haar voor haar huwelijk nooit een uur alleen gelaten -had? Zij beschuldigde zich van hardvochtigheid. Maar zij kon het -niet helpen, ze was gezwicht voor raadgevingen, voor een beweerde -noodzakelijkheid, die zij nu nog niet inzag. Rougon bleef volkomen -bedaard. Hij hield geen zedepreeken meer, trachtte ook niet meer haar -tot een der gedistingeerdste dames van Parijs te maken. Vroeger had -zij de ledigheid van zijn bestaan aangevuld, toen zijn bloed door het -nietsdoen in gisting geraakte, de zinnelijke begeerten in zijn rustende -worstelaarsleden opgewekt werden. Nu in den strijd des levens, dacht -hij niet meer aan die dingen; zijn beetje zinnelijkheid ging op in zijn -veertienurige dagtaak. Hij bleef vriendelijk met haar omgaan, met dat -zweempje minachting dat hij tegenover vrouwen placht te toonen. Toch -kwam hij haar van tijd tot tijd bezoeken, met een flikkering van den -ouden, nooit voldanen hartstocht in de oogen. Zij bleef zijn ondeugd, -de eenige vrouw die hem zijn kalmte kon benemen. Sedert Rougon het -ministerie bewoonde, waar zijn vrienden tot hun spijt geen gezellige -samenkomsten met hem konden houden, was Clorinde op het denkbeeld -gekomen om den troep bij zich aan huis te ontvangen. Langzamerhand -werd het een gewoonte. En om beter te doen uitkomen, dat haar soirées -die van de rue Marbeuf vervingen, koos zij eveneens den Zondag en den -Donderdag. Maar in de rue du Colisée bleef men tot één uur in den -nacht bijeen. Zij ontving in haar boudoir, daar Delestang altijd, -uit vrees voor vetvlekken, de sleutels van het groote salon onder -zijn berusting hield. Daar het boudoir zeer klein was, liet zij haar -slaapkamer en haar kleedkamer open, zoodat men meestal in de kamer zat, -midden tusschen de prullen die overal rondslingerden. - -'s Zondags en Donderdags, was Clorinde er altijd op bedacht vroeg -genoeg thuis te komen om haastig te dineeren en de honneurs waar -te nemen. Maar ofschoon zij er altijd aan trachtte te denken, -had zij toch twee keeren haar gasten geheel vergeten, zoodat zij -uiterst verbaasd was zooveel menschen om haar bed te zien, toen zij -na middernacht thuis kwam. Op een Donderdag, in de laatste dagen -van Mei, kwam zij bij uitzondering tegen vijf uur thuis; zij was te -voet uitgegaan en van af de place de la Concorde was zij onder een -stortbui voortgeloopen, zonder het van zich te kunnen verkrijgen -dertig sous voor een rijtuig uit te geven om haar de Champs-Elysées -over te brengen. Druipnat ging zij onmiddellijk naar haar kleedkamer, -waar haar kamenier Antonia, de lippen geheel met confituren besmeerd, -haar uitkleedde, terwijl zij hartelijk lachte om die natte kleeren, -waaruit het water op den vloer afdroop. - ---Er is een heer voor u, zei Antonia eindelijk, toen zij op den grond -was gaan zitten om Clorinde's laarsjes uit te trekken. Hij wacht al -een uur lang. - -Clorinde vroeg haar hoe de heer er uitzag. De heer was dik, bleek -en zag er deftig uit, verklaarde de kamenier, die met haar slordig -kapsel en vette japon nog steeds op den grond zat. - ---O, jawel, mijnheer de Reuthlinguer, de bankier, riep de jonge -vrouw uit. Dat is zoo, hij zou om vier uur komen. Nu, laat hem -wachten.... Maak een bad voor me klaar, wil je? - -En zij strekte zich bedaard in de badkuip uit, achter een gordijn -in een hoek van de kamer. Daar las zij de brieven die in haar -afwezigheid bezorgd waren. Na een groot half uur verscheen Antonia -weer en mompelde: - ---Die mijnheer heeft mevrouw zien thuis komen. Hij wou haar graag -spreken. - ---Hé ja, ik had den baron al vergeten! zei Clorinde, die in de badkuip -overeind ging staan. Kleed me maar vlug aan. - -Maar zij was dien avond moeielijk te voldoen met haar toilet. Ofschoon -zij haar uiterlijk meestal veronachtzaamde, had zij soms buien, -waarin zij haar lichaam als het ware verafgoodde. Dan vond zij, -naakt voor haar spiegel staande, allerlei verfijningen uit, zij -liet zich de ledematen met zalfjes wrijven, met balsems, aromatische -oliën, die zij alleen kende; zij had ze te Konstantinopel gekocht, -bij den parfumeur van het serail, zei ze, door bemiddeling van een -Italiaanschen diplomaat dien zij kende. En terwijl Antonia haar -inwreef, nam zij de houding van een standbeeld aan. Dat zou haar -huid blank, zacht en duurzaam als marmer maken; een zekere olie, -waarvan zij zelf de druppels op een lapje flanel uittelde, had de -wonderbaarlijke eigenschap de kleinste rimpels weg te nemen. Daarop -verdiepte zij zich in een nauwkeurig onderzoek van haar handen en -voeten. Ze had zoo een dag lang kunnen doorbrengen in zelfaanbidding. - -Maar na verloop van drie kwartier, toen Antonia haar een hemd en een -onderrok had aangedaan, kwam zij plotseling tot bezinning. - ---O ja, de baron!.... Och, laat hem maar binnenkomen! Hij weet wel -hoe een vrouw er uitziet. - -Mijnheer de Reuthlinguer had al meer dan twee uren geduldig zitten -wachten. De bleeke, koude, streng zedelijke bankier, die een der -grootste fortuinen van Europa bezat, wachtte aldus, sedert eenigen -tijd, een paar malen per week bij Clorinde. Hij ontving haar -zelfs bij zich aan huis, in die kiesche, strenge omgeving, waar -het dienstbodenpersoneel ontzet stond over het onwelvoegelijke van -Clorinde's kleeding en manieren. - ---Bonjour, baron! riep zij. Ik word gekapt, kijk u maar niet naar mij. - -Zij zat half naakt, haar hemd was van de schouders gegleden. De baron -lachte toegevend met zijn bleeke lippen; en hij stond naast haar, -met koele, heldere oogen, uiterst beleefd buigend. - ---U komt om het nieuws, niet waar?.... Ik weet juist iets. - -Zij stond op en zond Antonia heen, die de kam in haar haren liet -zitten. Zij was zeker nog bang dat men haar hooren zou, want zij legde -de hand op den schouder van den bankier, ging op haar teenen staan -en fluisterde hem iets toe. De bankier had, terwijl hij luisterde, -de oogen op haar boezem gevestigd, maar scheen er niet op te letten, -hij knikte levendig met het hoofd. - ---Ziedaar, besloot zij hardop. Nu kunt ge uw gang gaan. - -Hij vatte haar weer bij haar arm, trok haar naar zich toe om haar nog -enkele uitleggingen te vragen. Tegenover een zijner klerken had hij -zich niet meer op zijn gemak kunnen voelen. Toen hij haar verliet, -vroeg hij haar tegen den volgenden dag ten eten; zijn vrouw vond het -zoo vervelend dat hij haar niet zag. Zij vergezelde hem tot aan de -deur. Maar plotseling kruiste zij haar armen over haar borst en riep -blozend uit: - ---Dat is ook wat, ik ga maar zoo met u mee! - -Toen voer zij uit tegen Antonia. Dat meisje was zoo langzaam. En zij -gunde haar nauwelijks den tijd om haar te kappen; ze zei dat ze niet -graag zooveel tijd aan haar toilet besteedde. Ondanks het seizoen wou -zij een lange zwartfluweelen japon aantrekken, een losse blouse met -een rood zijden koord om de taille gesloten. Tweemaal had men mevrouw -al komen waarschuwen dat het diner gereed was. Maar terwijl zij haar -kamer doorging, vond zij er drie heeren, van wier aanwezigheid niemand -iets scheen te weten. Het waren de drie politieke uitgewekenen de -heeren Brambilla, Staderino en Viscardi. Zij liet volstrekt geen -verbazing blijken toen zij ze daar zag. - ---Wacht u mij al lang? vroeg zij. - ---Ja, ja, antwoordden zij, langzaam met het hoofd wiegelend. - -Zij waren al vóor den bankier gekomen. Naast elkander op dezelfde sofa -gezeten, kauwden zij groote uitgedoofde sigaren, alle drie in dezelfde -houding. Nu echter stonden zij op en omringden Clorinde. Zachtjes werd -er nu een haastig gesprek in het Italiaansch gevoerd. Zij scheen hun -instructies te geven. Een hunner maakte aanteekeningen in cijferschrift -in een zakboekje, terwijl de anderen, blijkbaar zeer opgewonden door -hetgeen zij hoorden, lichte kreten onder hun gehandschoende vingers -smoorden. Toen gingen zij achtereenvolgens met een ondoorgrondelijk -gezicht de kamer uit. - -Dien Donderdag zou er 's avonds een conferentie tusschen verscheidene -ministers plaats hebben over een belangrijke zaak. Delestang beloofde -Rougon mee te brengen, maar zij trok een ontstemd gezicht, als om hem -te kennen te geven dat zij er volstrekt niet op gesteld was hem te -zien. Er was nog geen bepaalde breuk, maar zij hield zich hoe langer -hoe koeler tegenover Rougon. - -Tegen negen uur kwamen mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin het eerst, -kort daarop gevolgd door mevrouw Correur. Zij vonden Clorinde in haar -kamer, op een chaise longue uitgestrekt. Zij klaagde over een van die -onbekende, buitengewone kwalen, die haar soms plotseling overvielen, -ditmaal had zij bepaald een vlieg ingeslikt; ze voelde het insekt -in haar maag rondvliegen. In haar ruime zwartfluweelen blouse tegen -drie kussens geleund, met haar bleek gelaat en haar ontbloote armen -was zij als een van die liggende figuren, die in peinzende houding -tegen de monumenten aanleunen. Aan haar voeten tokkelde Luigi Pozzo -zachtjes op een gitaar; hij had de schilderkunst in den steek gelaten -voor de muziek. - ---U wilt zeker wel gaan zitten, mompelde ze. U zult me, hoop ik, -verontschuldigen. Ik heb op de een of andere manier een dier naar -binnen gekregen. - -Pozzo ging voort op zijn gitaar te tokkelen, terwijl hij met een -verrukt gezicht, als verzonken in een aanschouwing, zachtjes daarbij -zong. Mevrouw Correur schoof een stoel naast de jonge vrouw. Mijnheer -Kahn en mijnheer Béjuin vonden na eenig zoeken een paar onbezette -stoelen. Het was niet gemakkelijk een plaats te vinden, want de vijf -of zes stoelen in de kamer waren bijna onzichtbaar onder de stapels -rokken. Toen kolonel Jobelin en zijn zoon Auguste zich vijf minuten -later aanmeldden, moesten zij blijven staan. - ---Kleine, zei Clorinde tot Auguste, dien zij nog altijd, ondanks -zijn zeventien jaren, tutoyeerde, ga jij eens twee stoelen uit de -kleedkamer halen. - -Het waren rieten stoelen, waarvan de leuningen geheel dof waren door de -natte doeken die er altijd op gelegd werden. Een enkele lamp, waarover -een rose papieren kap, verlichtte de kamer; een andere stond in de -kleedkamer en een derde in het boudoir; door de halfgeopende deuren -zag men schemerachtige hoekjes, duistere plekjes waar nachtlichtjes -schenen te branden. De kamer zelve, waarvan het behangsel vroeger zacht -mauvekleurig was, maar nu vuil grijs geworden was, zag er uit alsof zij -vol damp was; men onderscheidde ternauwernood de afgescheurde hoekjes -aan de fauteuils, de stof die op de meubelen lag, een groote inktvlek -midden op het tapijt, inktspatten tegen het houtwerk; de gordijnen -van het bed achterin waren dicht geschoven, opdat men de wanorde der -dekens niet zien zou. En in dat halfduister steeg er een geur omhoog, -alsof alle reukfleschjes van de kleedkamer ongekurkt waren blijven -staan. Clorinde wou volstrekt niet, zelfs niet in het warmste weer, -dat de ramen geopend werden. - ---'t Ruikt hier verbazend lekker, zei mevrouw Correur om haar iets -vriendelijks te zeggen. - ---Dat ben ik zelf, antwoordde de jonge vrouw naïef. - -En zij sprak over de essences, die zij van den parfumeur der -sultanes ontving. Zij hield haar blooten arm onder den neus van -mevrouw Correur. Haar zwart fluweelen blouse was wat afgegleden; -haar voeten, in roode pantoffeltjes gestoken, waren zichtbaar. Pozzo, -half bedwelmd door de sterke geuren die uit haar opstegen, tokkelde -zachtjes met den duim op zijn instrument. - -Na weinige minuten kwam het gesprek intusschen op Rougon, zooals dat -iederen Donderdag en Zondag het geval was. Het troepje kwam uitsluitend -bijeen om dat eeuwigdurend onderwerp uit te putten, een geheime, -steeds aangroeiende wrok, een behoefte om hun gemoed lucht te geven -in eindelooze beschuldigingen. Clorinde gaf zich zelfs de moeite niet -meer om ze aan te hitsen; zij brachten steeds nieuwe grieven te berde, -ontevreden, jaloersch en verbitterd als zij waren door al wat Rougon -voor hen gedaan had. Een koorts van ondankbaarheid woelde in hen. - ---Hebt u den dikke vandaag gezien? vroeg de kolonel. - -Nu was Rougon niet meer "de groote man". - --- Neen, antwoordde Clorinde. We zullen hem van avond misschien -zien. Mijn man wil hem met alle geweld meebrengen. - ---Ik ben vanmiddag in een koffiehuis geweest waar men een heel scherp -oordeel over hem uitsprak, hernam de kolonel na een korte stilte. Men -verzekerde dat hij niet vast meer stond, dat hij het geen twee maanden -meer zou uithouden. - -Mijnheer Kahn maakte een gebaar van minachting en zei: - ---En ik geef hem geen drie weken meer. Rougon is geen man om te -regeeren zie je, hij is te veel belust op macht, hij raakt er door -bedwelmd en dan slaat hij er links en rechts op los: hij regeert -met stokslagen, met een weerzinwekkende ruwheid. Kortom, sedert vijf -maanden heeft hij schandelijke dingen bedreven.... - ---Ja, ja, viel de kolonel hem in de rede, allerlei machtsmisbruiken, -onrechtvaardigheden, dwaasheden.... Hij maakt wezenlijk misbruik. - -Mevrouw Correur zei niets, maar maakte een gebaar alsof zij zeggen -wou dat zijn hoofd niet al te sterk was. - ---Dat is het, hernam mijnheer Kahn, haar gebaar opmerkend. Hij is -wat zwak van hoofd, hè? - -En daar men hem aankeek, meende mijnheer Béjuin ook een woordje te -moeten meespreken. - ---O, Rougon is niet sterk, heelemaal niet sterk! - -Clorinde, met het hoofd achterover op de kussens geleund, keek naar den -lichtenden kring van de lamp tegen het plafond, en liet ze begaan. Toen -zij zwegen, zei zij op haar beurt, om ze aan te hitsen: - ---Hij heeft zonder twijfel misbruik gemaakt, maar hij beweert al -wat men hem verwijt, gedaan te hebben met het eenige doel om zijn -vrienden te verplichten.... Ik sprak er laatst nog met hem over. De -diensten die hij u bewezen heeft.... - ---Ons, ons! riepen zij alle vier woedend. - -Zij spraken allen dooreen, maar mijnheer Kahn schreeuwde het hardst. - ---De diensten die hij mij bewezen heeft! Wat een dwaasheid!.... Ik -heb bijna twee jaar op mijn concessie moeten wachten. Dat heeft -me geruïneerd. De zaak, die prachtig was, is zeer bezwarend -geworden.... Als hij zooveel van mij houdt, waarom komt hij me dan -niet te hulp! Ik heb hem verzocht aan den keizer een wet te vragen, -waarbij ik mijn maatschappij met die van den Wester-spoorweg zou kunnen -samensmelten; hij heeft me geantwoord dat ik moest wachten.... De -diensten van Rougon, die zou ik eens willen zien! Hij heeft nooit -iets gedaan, en hij kan niets meer doen! - ---En ik, en ik, hernam de kolonel, met een gebaar het woord van -mevrouw Correur afsnijdend, en ik, denkt u soms dat ik hem iets te -danken heb? Hij spreekt toch niet over het commandeurskruis, dat mij al -sedert vijf jaar beloofd is?.... Hij heeft Auguste op het ministerie -geplaatst, dat is waar; maar daar heb ik spijt genoeg van gehad. Als -ik Auguste in den handel gedaan had, zou hij nu al het dubbele -verdienen.... Die ezel van een Rougon heeft me gisteren verklaard dat -Auguste in de eerste anderhalf jaar geen opslag kan krijgen. Als hij -op die manier zijn krediet ruïneert om zijn vrienden te helpen! - -Mevrouw Correur kon eindelijk ook eens haar gemoed lucht geven. Zij -had zich naar Clorinde overgebogen. - ---Zeg eens, mevrouw, hij heeft mij toch niet opgenoemd? Ik heb niet -zóoveel van hem ontvangen. Ik moet de kleur van zijn weldaden nog -zien. Dat kan hij niet eens zeggen, en als ik spreken wou.... Ik -heb voor verscheidene dames onder mijn kennissen moeite gedaan, -dat wil ik niet ontkennen; ik bewijs iemand graag een dienst. Nu, -één opmerking heb ik gemaakt: al wat hij toestaat, loopt verkeerd -uit, zijn gunsten schijnen ongeluk aan te brengen. Daar hebt u bij -voorbeeld Herminie Billecoq, een oud-leerlinge van Saint-Denis, die -door een officier verleid is, en voor wie hij dan een bruidschat -gevonden had; daar is ze mij van morgen een ramp komen vertellen; -het huwelijk is afgesprongen, de officier is er van door gegaan, -nadat hij het geld had ingepalmd.... Hoort u wel, altijd voor anderen, -nooit voor mijzelve. Onlangs, toen ik met mijn erfenis uit Coulonges -ben gekomen, ben ik bij hem geweest om hem de kunstgrepen van mevrouw -Martineau te vertellen. Bij de deeling wenschte ik het huis te hebben -waarin ik geboren ben, en die vrouw heeft het zoo weten te plooien -dat zij het houdt.... Weet u wat zijn eenig antwoord was? Hij heeft -mij tot driemaal toe herhaald dat hij zich met die leelijke zaak niet -meer wou inlaten. - -Intusschen schoof mijnheer Béjuin ook al onrustig op zijn stoel. Hij -stotterde: - ---Met mij is het evenzoo.... Ik heb hem nooit wat gevraagd, nooit! Al -wat hij heeft kunnen doen, was zonder mijn willen of weten. Hij maakt -er gebruik van dat men niets zegt om u in te palmen, ja dat is het -rechte woord, in te palmen.... - -Zijn stem stierf weg in een onduidelijk gemompel. En alle vier bleven -zij elkander hoofdschuddend aankijken. Toen begon mijnheer Kahn weer -op een plechtstatigen toon: - ---Wilt u nu de eigenlijke waarheid hooren?.... Rougon is een -ondankbare. Heugt het u nog dat we met ons allen dag aan dag op de -vlakte waren om hem in het ministerie te krijgen. Wat hebben wij ons -voor hem ingespannen, hè, eten en drinken lieten we er voor staan! In -dien tijd heeft hij een schuld jegens ons op zich geladen, die hij -zijn leven lang niet kan aflossen. En nu valt de dankbaarheid hem te -zwaar, hij laat ons in den steek. Dat was te voorzien. - ---Ja, ja, hij heeft ons alles te danken! riepen de anderen. Hij -beloont er ons mooi voor! - -Een oogenblik verpletterden zij hem onder de opsomming van hun -weldaden; wanneer de een zweeg, voerde de ander een nog bezwarender -feit aan. Maar plotseling keek de kolonel ongerust de kamer rond; -Auguste was er niet meer. Op dit oogenblik kwam er een vreemd geluid -uit de kleedkamer, een soort van zacht, aanhoudend geplas. De kolonel -ging er haastig op af. Hij vond Auguste, verdiept in de beschouwing -van de badkuip, die Antonia vergeten had te ledigen. Schijfjes -citroen, die Clorinde gebruikt had voor haar nagels, dreven er in -rond. Auguste doopte zijn vingers in het water en berook ze, met een -jongensachtigen wellust. - ---Die kleine is onuitstaanbaar, zei Clorinde halfluid. Hij snuffelt -overal rond. - ---Mijn hemel! ging mevrouw Correur zacht voort, nadat de kolonel de -kamer verlaten had, wat Rougon vooral ontbreekt is tact.... Zoo, -onder ons gezegd, nu de kolonel er niet bij is, heeft Rougon er -heel verkeerd aan gedaan dien jongen op het ministerie te plaatsen, -en daarbij over alle formaliteiten heen te stappen. Zulke diensten -moet men zijn vrienden niet bewijzen. Men verliest er de achting door. - -Maar Clorinde viel haar in de rede en fluisterde: - ---Ga toch eens zien wat ze daar uitvoeren, mevrouwlief. - -Mijnheer Kahn glimlachte. Toen mevrouw Correur weg was, liet hij op -zijn beurt de stem dalen. - ---Zij is alleraardigst!.... De kolonel is door Rougon met weldaden -overladen. Maar zij heeft zich waarlijk ook niet te beklagen. Rougon -heeft zich voorwaar deerlijk de vingers gebrand, in die treurige -zaak Martineau. Hij heeft daarbij een bewijs gegeven van weinig -moraliteit. Men doodt toch zijn medemensch niet om een oude kennis -aangenaam te zijn, niet waar? - -Hij was opgestaan en liep met kleine stapjes het vertrek rond. Daarop -ging hij naar de voorkamer om zijn sigarenkoker uit zijn jaszak te -halen. De kolonel en mevrouw Correur kwamen weer binnen. - ---Hé, Kahn is gevlogen, zei de kolonel. - -En zonder inleiding riep hij: - ---Wij kunnen Rougon doorhalen, maar ik vind dat Kahn zijn mond moet -houden. Ik mag die hartelooze menschen niet.... Daar straks heb ik -niets willen zeggen. Maar in het koffiehuis waar ik van middag geweest -ben, werd ronduit gezegd dat Rougon in ongenade zou vallen, omdat hij -zijn naam geleend had aan die groote oplichterij van den spoorweg -Niort-Angers. Zoo'n gebrek aan doorzicht is onvergeeflijk. Wat een -domheid van dien dikke, om mijnen te laten springen en ellenlange -redevoeringen te houden, waarin hij zich zelfs veroorlooft de -verantwoordelijkheid van den keizer er bij te halen!.... Ziedaar, -vrienden! Kahn is eigenlijk degeen, die ons in den drek heeft -geholpen. Denkt ge er ook niet zoo over, Béjuin? - -Mijnheer Béjuin stemde volmondig toe. Hij had zijn instemming al -betuigd met de woorden van mevrouw Correur en mijnheer Kahn. Clorinde, -die nog altijd met het hoofd achterover geleund lag, vermaakte zich met -in den kwast te bijten die aan haar zijden koord hing en waarmee zij -over haar gezicht streek als om zich te kittelen; en de wijdgeopende -oogen, waarmee zij stil naar boven lag te staren, weerspiegelden een -innerlijk genot. - ---Sst! fluisterde zij. - -Mijnheer Kahn trad binnen, de punt van zijn sigaar afbijtend. Hij -stak haar aan en blies een paar dikke rookwolken uit; men rookte in de -kamer van de jonge vrouw. Daarop vervolgde hij zijn afgebroken gesprek: - ---Eindelijk, als Rougon beweert zijn macht in de waagschaal gesteld -te hebben om ons van dienst te zijn, verklaar ik dat wij integendeel -leelijk gecompromitteerd zijn door zijn bescherming. Hij heeft een -ruwe manier om de lui vooruit te helpen, waarbij ze hun neus tegen de -muren stooten.... Trouwens, met zijn vuisten waarmee hij wel een os -kan neervellen, ligt hij toch weer voor den grond. Dank je wel, ik heb -geen lust om hem voor de tweede maal op de been te helpen. Wanneer -iemand zijn krediet niet weet te bewaren, komt dat omdat hij geen -helder inzicht in de zaken heeft. Hij compromitteert ons, hoort ge, -hij compromitteert ons!.... Ik heb al verantwoordelijkheid genoeg, -ik laat hem in den steek. - -Toch weifelde hij en klonk zijn stem flauw, terwijl de kolonel en -mevrouw Correur het hoofd bogen, hoogstwaarschijnlijk om niet in -de noodzakelijkheid te zijn even duidelijk voor hun gevoelen uit te -komen. Alles wel beschouwd, was Rougon nog altijd minister; en dan, -als zij zich van hem los maakten, moesten zij toch eerst van een -andere machtigen steun verzekerd zijn. - ---De dikke is de eenige niet, zei Clorinde achteloos. - -Zij keken haar aan, hopende op een meer formeele verklaring. Maar -zij maakte enkel een gebaar, als om hen tot geduld aan te manen. Die -stilzwijgende belofte van een geheel nieuwen steun, waardoor het -weldaden over hen zou regenen, was eigenlijk de voorname oorzaak -van hun trouwe bezoeken bij de jonge vrouw. Zij hadden de lucht van -een aanstaanden triomf, in die kamer met haar sterke geuren. Nu zij -meenden dat de bevrediging van hun eerste wenschen Rougon had uitgeput, -wachtten zij de komst van een jeugdiger macht, die hun nieuwe wenschen -zou bevredigen. - -Intusschen had Clorinde zich op haar kussens opgericht. Op den arm -van de causeuse geleund, boog zij zich plotseling naar Pozzo over, -en met een schel lachje, alsof zij buiten zichzelve van vreugde was, -blies zij hem in den hals. Als zij heel tevreden was, had zij van -die kinderlijk vroolijke buien. De knappe Italiaan wiens hand op de -gitaar scheen te zijn ingeslapen, boog het hoofd achterover en toonde -zijn witte tanden, en hij rilde alsof hij gekitteld werd door de -liefkoozing van dien adem, en de jonge vrouw lachte luider en blies -harder, om hem genade te laten vragen. Nadat ze een oogenblik met -hem in het Italiaansch getwist had, zei ze tot mevrouw Correur: - ---Hij moet zingen, niet waar?.... Als hij zingt, zal ik hem met rust -laten.... Hij heeft een heel mooi lied gemaakt. - -Toen vroegen zij allen om het lied. Pozzo begon weer op zijn gitaar -te tokkelen en zong met de oogen op Clorinde gericht. Het was een -hartstochtelijk gemurmel, met een accompagnement van zachte akkoorden; -de Italiaansche woorden kon men niet verstaan, zij werden meer -gezucht dan gesproken; bij het laatste couplet, waarin waarschijnlijk -liefdesmart werd uitgedrukt, zat Pozzo, die een somberen toon aansloeg, -met een glimlach om den mond en een gezicht vol verrukking in zijn -wanhoop. Toen hij zweeg werd hij warm toegejuicht. Waarom liet hij -die mooie liederen niet uitgeven? Zijn betrekking bij de diplomatie -was toch geen beletsel. - ---Ik heb een kapitein gekend die een opéra-comique heeft laten -opvoeren, zei kolonel Jobelin. Men heeft hem er niet minder om -aangezien in het regiment. - ---Ja, maar in de diplomatie...., murmelde mevrouw Correur -hoofdschuddend. - ---Och, ik geloof dat u het mis hebt, verklaarde mijnheer -Kahn. Diplomaten zijn menschen als alle andere. Verscheidenen houden -zich met de schoone kunsten bezig. - -Clorinde had Pozzo met haar voet een duwtje in de zijde en tegelijk een -fluisterend bevel gegeven. Hij stond op en gooide de gitaar op een hoop -kleeren. En toen hij vijf minuten later terugkwam, werd hij gevolgd -door Antonia, die een blad droeg waarop een karaf met glazen stonden; -hij zelf had een suikervaas in de hand. Men dronk nooit iets anders dan -suikerwater bij de jonge vrouw en de intieme vrienden wisten wel, dat -zij de gastvrouw genoegen deden, wanneer zij enkel water gebruikten. - ---Wel, wat is er? zei zij, zich omwendend naar de kleedkamer, waar -een deur kraakte. - -Maar zich bedenkende riep zij uit: - ---O, 't is mama.... Zij lag te bed. - -'t Was inderdaad de gravin Balbi, in een zwarte wollen huisjapon; over -haar hoofd had zij een kanten doekje geknoopt, waarvan de punten om -haar hals geslagen waren. Flaminio, de groote lakei met zijn langen -baard en zijn bandietengezicht, ondersteunde haar, droeg haar bijna -in zijn armen. Zij scheen niet verouderd; haar bleek gelaat behield -haar eeuwigen glimlach van gewezen koningin der schoonheid. - ---Wacht, ma! hernam Clorinde. Ik zal u mijn chaise longue geven. Ik -ga wat op mijn bed liggen.... Ik voel me niet goed. Ik heb een dier -naar binnen gekregen. Daar begint het me weer te bijten. - -Er had een heele verhuizing plaats. Pozzo en mevrouw Correur brachten -de jonge vrouw naar haar bed; daar moesten de dekens nog uitgespreid -en de kussens opgeschud worden. Middelerwijl strekte mevrouw Balbi -zich op de chaise longue uit. Achter haar stond Flaminio, met zijn -somberen, onheilspellenden blik. - ---'t Hindert u zeker niet dat ik te bed lig? herhaalde de jonge -vrouw. Ik voel me veel beter als ik lig.... Maar ik zend u niet -weg. Ge moet blijven. - -Ze had zich uitgestrekt, met den elleboog in het kussen -gedrukt. Niemand dacht aan heengaan. Mevrouw Correur sprak zachtjes met -Pozzo over de volmaakte vormen van Clorinde, die zij samen ondersteund -hadden. Mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin en de kolonel begroetten de -gravin. Deze nijgde met een vriendelijk lachje. En zonder zich om te -keeren, riep ze van tijd tot tijd heel zachtjes: - ---Flaminio! - -De lange lakei begreep haar dadelijk, legde het kussen wat hooger, -bracht een tabouret, of haalde uit zijn zak een odeurfleschje te -voorschijn. - -Op dit oogenblik had Auguste een ongeluk. Hij had overal rondgesnuffeld -in de drie kamers en alle kleedingstukken die daar verspreid lagen, -op zijn gemak bekeken. Toen begon hij uit verveling suikerwater te -drinken, het eene glas na het andere. Clorinde hield hem al een poos in -het oog en keek naar de suikervaas waarvan de inhoud snel verminderde, -toen hij op eens te hard ging roeren en het glas brak. - ---Dat komt door de vele suiker! riep zij. - ---Domoor! zei de kolonel. Kan je niet enkel water drinken?.... 's -Morgens en 's avonds een groot glas. Beter is er niet. 't Voorkomt -alle ziekten. - -Gelukkig trad mijnheer Bouchard binnen. Hij kwam wat laat, over tienen, -omdat hij buitenshuis had moeten dineeren. En hij scheen verbaasd -zijn vrouw daar niet te vinden. - ---Mijnheer d'Escorailles had op zich genomen haar te brengen, zei hij, -en ik had beloofd haar af te komen halen. - -Een halfuur later verscheen inderdaad mevrouw Bouchard, in gezelschap -van mijnheer d'Escorailles en mijnheer La Rouquette. Nadat hij een jaar -met haar gebrouilleerd was geweest, had de jonge markies zich weer met -de mooie blondine verzoend; nu begon hun verhouding een gewoonte te -worden, zij bleven nu en dan voor enkele dagen bij elkander en konden -niet nalaten elkaar bij een ontmoeting achter een deur te knijpen en te -omhelzen. Dat ging zoo van zelf, als een heel natuurlijke zaak. Toen -zij in een open rijtuig bij de Delestangs kwamen, hadden zij mijnheer -La Rouquette ontmoet. En met hun drieën waren ze naar het Bosch -gereden, onder een vroolijk gelach en gewaagde aardigheden; mijnheer -d'Escorailles had zelfs een oogenblik de hand van den afgevaardigde -achter de taille van mevrouw Bouchard meenen te ontmoeten. Toen -zij binnenkwamen, brachten zij een geest van vroolijkheid mee, de -koelte van de donkere paden van het Bosch, het geheimzinnige van het -ingeslapen gebladerte, waaronder hun guitig gelach wegstierf. - ---Ja, we komen van het meer terug, zei mijnheer La Rouquette. Zij -hebben me verleid, op mijn woord!.... Ik ging bedaard naar huis om -te werken. - -Hij werd op eens weer ernstig. Tijdens de laatste zitting had hij -een redevoering in de Kamer gehouden over een kwestie van amortisatie -nadat hij een maand lang daarvan een bijzondere studie had gemaakt; en -sedert dien tijd nam hij de bedaarde manieren van een getrouwd man aan, -alsof hij zijn vrijgezellenleven in de vergaderzaal begraven had. Kahn -nam hem mee naar een hoekje van de kamer, terwijl hij mompelde: - ---A propos, gij staat nog al op goeden voet met Marsy. - -Hun stemmen werden onhoorbaar, zij fluisterden zachtjes. Intusschen -was de mooie mevrouw Bouchard voor het bed gaan zitten en Clorinde's -hand in de hare houdend, beklaagde zij haar innig. Mijnheer Bouchard -riep op eens: - ---Heb ik het u nog niet verteld?.... Hij is wel aardig, die dikke! - -En voordat hij aan de eigenlijke zaak begon, liet hij zich evenals -de anderen op bitteren toon over Rougon uit. Men kon hem niets meer -vragen, hij was zelfs niet beleefd meer, en mijnheer Bouchard was -bovenal op beleefdheid gesteld. Toen men hem vroeg wat Rougon hem -gedaan had, antwoordde hij eindelijk: - ---Ik ben een vijand van onrechtvaardigheid. 't Is voor een ambtenaar -van mijn afdeeling, George Duchesne; u kent hem, u hebt hem wel eens -bij mij aangetroffen. 't Is een zeer verdienstelijk jongmensch! We -ontvangen hem in ons huis als een kind. Mijn vrouw houdt veel van -hem, omdat hij uit haar streek afkomstig is. Nu hadden we laatst een -plannetje gemaakt om Duchesne tot sous-chef te laten benoemen. Het -idee was van mij, maar jij vond het toch goed, niet waar Adèle? - -Mevrouw Bouchard boog zich, ietwat verlegen, nog meer naar Clorinde -over, om de blikken van mijnheer d'Escorailles te ontwijken, die zij -op zich gevestigd voelde. - ---Nu, ging de afdeelingschef voort, u raadt nooit hoe de dikke mijn -verzoek ontvangen heeft?.... Hij keek me een oogenblik stilzwijgend -aan, op zijn kwetsende manier, u weet wel. Toen heeft hij mij ronduit -de benoeming geweigerd. En toen ik er nog eens op terugkwam, zei hij -glimlachend: "Mijnheer Bouchard, dring niet verder aan, het spijt me -voor u, maar er zijn ernstige redenen".... Het was me onmogelijk iets -meer uit hem te halen. Hij zag wel dat ik woedend was, want hij vroeg -of ik zijn groeten aan mijn vrouw wou overbrengen.... Niet waar, Adèle? - -Mevrouw Bouchard had juist dien avond een woordenwisseling met -mijnheer d'Escorailles over dien Georges Duchesne gehad. Zij vond -het dus geraden op misnoegden toon te zeggen: - ---Och, laat mijnheer Duchesne nog wat wachten.... Zoo interessant is -hij niet! - -Maar mijnheer bleef op zijn stuk staan. - ---Neen, neen, hij verdient sous-chef te zijn, hij zal sous-chef -worden!.... Ik wil rechtvaardigheid! - -Men moest hem tot kalmte brengen. Clorinde deed al dien tijd haar -best om naar het gesprek van mijnheer La Rouquette te luisteren. De -eerste legde in bedekte termen zijn toestand bloot. Met zijn groote -onderneming, den spoorweg Niort-Angers, was het heelemaal mis -geloopen. De aandeelen hadden aanvankelijk tachtig francs boven pari -gestaan voordat er een spade in den grond was gestoken. Achter zijn -fameuze Engelsche maatschappij verscholen, had mijnheer Kahn zich -aan de onbeschaamdste speculaties gewaagd. En nu was een failliet -onvermijdelijk, wanneer een machtige hand zich niet uitstrekte om -hem te redden. - ---Vroeger, mompelde hij, had Marsy mij aangeboden de zaak aan de -compagnie de l'Ouest te verkoopen. Ik ben volkomen bereid om de -onderhandelingen weer op te vatten. Er is maar een wet voor noodig.... - -Clorinde wenkte ze stil. En met hun beiden over haar bed gebogen, -praatten ze geruimen tijd. Marsy was niet haatdragend. Ze zou met hem -spreken. Ze zou hem het millioen bieden, dat hij verleden jaar voor -zijn steun vroeg. Door zijn positie als president van het Wetgevend -lichaam zou het hem zeer gemakkelijk vallen de vereischte wet te -verkrijgen. - ---Marsy is de man om zulke soort zaken te doen slagen, zei ze -glimlachend. Wanneer men buiten hem om zoo iets op touw zet, is men -al gauw genoodzaakt hem er bij te roepen en hem te smeeken den boel -weer op dreef te helpen. - -In de kamer sprak nu iedereen tegelijk, op luiden toon. Mevrouw -Correur maakte mevrouw Bouchard deelgenoot van haar liefste wenschen: -zij wou haar laatste levensdagen in Coulonges slijten, in het huis van -haar familie; en zij sprak vol teederheid over haar geboorteplaats, -ze zou mevrouw Martineau wel noodzaken haar dat huis af te staan, -zoo vol herinneringen uit haar kindsheid. De gasten kwamen intusschen -onvermijdelijk op Rougon terug. Mijnheer d'Escorailles vertelde -hoe boos zijn ouders geweest waren; zij hadden hem geschreven dat -hij weer aan den Raad van State moest zien te komen, dat hij met -den minister moest breken, daar deze zoo'n misbruik van zijn macht -maakte. De kolonel vertelde hoe de dikke stellig geweigerd had -aan den keizer een betrekking voor hem in de keizerlijke paleizen -te vragen. Mijnheer Béjuin zelfs klaagde dat Zijne Majesteit zijn -kristalfabriek te Saint-Florent niet bezocht had, bij gelegenheid van -zijn laatste reis naar Bourges, ofschoon Rougon hem stellig beloofd -had dat hij die gunst voor hem zou aanvragen. En midden tusschen dien -stortvloed van woorden, lag gravin Balbi glimlachend op haar chaise -longue, bekeek haar nog altijd mollige handen en riep zachtjes: - ---Flaminio! - -De lange bediende haalde uit zijn vestzakje een schildpadden doosje, -vol pepermuntjes. De gravin knabbelde ze op met de manieren van een -oude, snoeplustige kat. Tegen twaalf uur kwam Delestang thuis. Toen -men hem de portière van het boudoir zag oplichten, ontstond er een -diepe stilte, allen rekten den hals uit. Maar de portière was weer -neergevallen, niemand kwam achter hem. Toen klonk het van alle kanten: - ---Is u alleen? - ---Hebt u hem niet meegebracht? - ---Is u den dikke onderweg kwijt geraakt? - -Dat gaf een verlichting. Delestang verklaarde dat Rougon zich vermoeid -gevoeld en op den hoek van de rue Marbeuf afscheid genomen had. - ---Heel verstandig, zei Clorinde, die nu languit op bed ging liggen. Hij -is zoo saai! - -Dat was het teeken voor een nieuwe ontketening van klachten en -beschuldigingen. Delestang protesteerde en riep telkens: Met uw -verlof! Met uw verlof! Hij deed zich gewoonlijk voor als Rougon's -verdediger. Toen men hem het woord liet, zei hij op afgemeten toon: - ---Ongetwijfeld had hij beter kunnen handelen jegens enkelen van zijn -vrienden. Maar dat neemt niet weg dat hij toch een verbazend knappe -kop is.... Wat mij betreft, ik zal hem eeuwig dankbaar zijn.... - ---Waarvoor dankbaar? riep mijnheer Kahn toornig uit. - ---Wel, voor alles wat hij voor mij gedaan heeft.... - -Men viel hem heftig in de rede. Rougon had nooit iets voor hem -gedaan. Waar haalde hij dat vandaan, dat Rougon iets gedaan had? - ---U is een wonderlijk mensch! zei de kolonel. Men drijft de -bescheidenheid toch niet zoover!.... Mijn beste vriend, ge hadt niemand -noodig. Wat drommel, wat ge zijt hebt ge aan uw eigen verdiensten -te danken. - -Toen werden Delestang's verdiensten opgehemeld. Zijn modelhoeve -was een weergalooze schepping, waardoor hij reeds lang zijn -geschiktheid geopenbaard had als bewindvoerder en als werkelijk -begaafd Staatsman. Hij had een snellen blik, een helder verstand, -een krachtige hand die vrij van ruwheid was. Had de keizer hem niet -al den eersten dag den besten met onderscheiding behandeld? Hij stemde -in bijna alle punten met Zijne Majesteit overeen. - ---Kom, kom, verklaarde mijnheer Kahn eindelijk, gij houdt Rougon -eigenlijk nog staande. Indien gij zijn vriend niet waart, indien -gij hem niet in den raad steunde, zou hij al veertien dagen geleden -gevallen zijn. - -Toch protesteerde Delestang nog. Zeker, hij was niet de -eerste de beste, maar men moest aan ieders goede eigenschappen -recht laten wedervaren. Zoo had Rougon dien eigen avond bij den -grootzegelbewaarder, in een zeer ingewikkelde kwestie een buitengewoon -helder inzicht getoond. - ---O, de handigheid van een sluw advokaat, mompelde mijnheer La -Rouquette op minachtenden toon. - -Clorinde had de lippen nog niet geopend. Men richtte den blik op haar, -als verwachtte men van haar het beslissende woord. Zij streek met -haar hoofd over de kussens, alsof haar nek jeukte. Eindelijk zei ze, -doelende op haar man: - ---Ja, beknor hem vrij.... Men zal hem nog met geweld op zijn ware -plaats moeten zetten. - ---De positie van den minister van Landbouw en Handel is er slechts -een van den tweeden rang, merkte mijnheer Kahn op, om de zaken te -bespoedigen. - -Hier raakte hij de wondeplek aan. Clorinde vond het zeer onaangenaam -dat haar man niet verder zou kunnen komen dan wat zij "een klein -ministerie" noemde. Ze ging plotseling overeind zitten en sprak -eindelijk het langverwachte woord: - ---Wel, hij komt aan Binnenlandsche zaken wanneer we dat willen. - -Delestang wou spreken, maar allen kwamen zich met uitroepen van -blijdschap om hem verdringen. Toen scheen hij zich gewonnen te -geven. Een rose gloed kleurde zijn wangen, zijn knap gelaat straalde -van genot. Mevrouw Correur en mevrouw Bouchard fluisterden elkaar -toe dat zij hem mooi vonden; de tweede vooral bewonderde zijn kalen -schedel. Mijnheer Kahn, de kolonel en de anderen wisselden knipoogjes, -gaven elkander teekens om de groote waarde te kennen te geven die zij -aan zijn macht toekenden. Die meester zou ten minste volgzaam zijn, -hij zou hen niet compromitteeren. Zij konden hem ongestraft als een -god vereeren, zonder dat zij zijn toorn behoefden te vreezen. - ---Gij vermoeit hem, merkte de mooie mevrouw Bouchard teeder op. - -Men vermoeide hem! Dat gaf een algemeen beklag. Inderdaad, hij was een -beetje bleek, zijn oogen vielen toe. Denk eens aan, wanneer men sedert -den morgen vijf uur werkt! Niets mat zoo af als hoofdarbeid. En met -zachten drang eischte men dat hij naar bed zou gaan. Hij gehoorzaamde -gewillig; hij ging heen, nadat hij zijn vrouw een kus op het voorhoofd -had gedrukt. - ---Flaminio! mompelde de gravin. - -Zij wenschte ook naar bed te gaan. Aan den arm van den knecht ging -zij de kamer door, ieder in het bijzonder met de hand toewuivende. In -de kleedkamer hoorde men Flaminio vloeken omdat de lamp uitgegaan was. - -Het was één uur. Men wilde aanstalten maken om heen te gaan, maar -Clorinde verzekerde dat zij geen slaap had, dat men gerust nog -wat blijven kon. Toch ging niemand meer zitten. De lamp in het -boudoir was ook uitgegaan, een onaangename olielucht verspreidde -zich. Men had groote moeite allerlei kleine voorwerpen, een waaier, -den wandelstok van den kolonel, den hoed van mevrouw Bouchard terug -te vinden. Clorinde, die rustig bleef liggen, wou volstrekt niet -dat mevrouw Correur Antonia zou bellen; de kamenier ging om elf uur -naar bed. Eindelijk nam men afscheid, toen de kolonel bemerkte dat -hij Auguste vergat; het jongmensch sliep op de sofa in het boudoir, -zijn hoofd rustte op een ineengerolde japon; men beknorde hem dat hij -de lamp niet had opgedraaid. Op de halfduistere trap, waar slechts een -klein gaslichtje brandde, gaf mevrouw Bouchard een gilletje, zij zei -dat haar voet uitgleed. En terwijl al die luidjes voorzichtig langs -de leuning de trap afgingen, klonk er een luid gelach uit Clorinde's -kamer, waar Pozzo nog wat talmde; ze blies hem zeker in den hals. - -Iederen Donderdag en iederen Zondag gingen de avonden op dezelfde -manier voorbij. Daarbuiten liep het gerucht dat mevrouw Delestang er -een politiek salon op nahield. Er heerschte daar een zeer liberale -geest, men brak er het autoritair gezag van Rougon af. De geheele -troep droomde nu van een humaan keizerrijk, dat allengs meer en -meer vrijheden aan het volk zou schenken. De kolonel stelde in zijn -snipperuren statuten op voor werkliedenvereenigingen; mijnheer Béjuin -opperde het denkbeeld een stad te stichten rondom zijn kristalfabriek -te Saint-Florent; mijnheer Kahn onderhield Delestang uren lang over de -democratische rol der Bonapartes in de moderne maatschappij. En bij -iedere nieuwe daad van Rougon waren er uitingen van verontwaardiging -en van vaderlandslievende vrees, dat Frankrijk onder het bestuur van -zoo'n man te gronde zou gaan. Op zekeren dag hield Delestang staande -dat de keizer de eenige republikein van dat tijdperk was. Het troepje -nam de houding van een godsdienstige heilaanbrengende secte aan. Het -spande nu openlijk samen om den dikke ten val te brengen, tot welzijn -van het vaderland. - -Intusschen haastte Clorinde zich niet. Wanneer de anderen schreeuwden -en van ongeduld stampvoetten, zweeg zij en maande hen door een blik -tot voorzichtigheid aan. Zij ging minder uit, verkleedde zich soms -uit tijdverdrijf met haar kamenier als man. Plotseling legde zij -een groote genegenheid voor haar man aan den dag, zij kuste hem in -ieders bijzijn, sprak hem lispelend aan en toonde zich zeer bezorgd -voor zijn gezondheid, die uitstekend was. Misschien wou zij zoo het -onbeperkte gezag dat zij over hem uitoefende, verbergen. Zij was zijn -leidsvrouw bij al zijn daden, zij zei hem iederen morgen zijn les voor, -als een schooljongen dien men wantrouwt. Delestang was overigens de -gehoorzaamheid zelf. Hij groette, glimlachte, werd boos, noemde iets -wit, noemde het zwart, al naar het draadje waaraan zij trok. Zoodra -het uurwerk afgeloopen was, kwam hij uit eigen beweging bij haar om -zich weer op te laten winden. En hij bleef nummer éen. - -Clorinde wachtte. Meneer Beulin-d'Orchère, die vermeed in den avond -te komen, zag haar dikwijls overdag. Hij klaagde bitter over zijn -zwager, beschuldigde hem dat hij alles deed om vreemden vooruit te -helpen, en zooals dat gewoonlijk gaat, zijn bloedverwanten voorbij -ging! Rougon alleen hield den keizer terug om hem tot zegelbewaarder -te verheffen, uit vrees dat hij zijn invloed in den raad met hem -zou moeten deelen. De jonge vrouw vuurde zijn heimelijke vijandschap -aan. Daarop zinspeelde zij op de aanstaande zegepraal van haar man -en gaf hem de vage hoop dat hij deel uit zou maken van de nieuwe -ministeriëele combinatie. Eigenlijk bediende zij zich van hem om op de -hoogte te komen van hetgeen er bij Rougon voorviel. Uit vrouwelijke -boosaardigheid zou zij dezen graag ongelukkig in zijn huwelijk -gezien hebben; en zij dreef den magistraat aan om zijn zuster in -zijn ongenoegen tegen Rougon te doen deelen. Hij moest het probeeren, -luid zijn spijt verkondigen over een huwelijk waarvan hij geen enkel -voordeel trok, maar hij slaagde niet tegenover de onverstoorbare -kalmte van zijn zuster. Zijn zwager, zei hij, was sinds eenigen tijd -erg zenuwachtig. Hij insinueerde dat hij hem rijp achtte voor zijn val; -en hij keek de jonge vrouw strak aan, vertelde haar teekenende feiten, -met het beminnelijk voorkomen van een prater, die zonder eenige kwade -bedoeling de lasterpraatjes van de menschen rondvertelt. Waarom -handelde zij dan niet, als zij de meesteres was? Maar zij strekte -zich in een nog gemakkelijker houding uit, gaf zich het uiterlijk -van iemand die op een regenachtigen dag thuis blijft en gelaten het -oogenblik afwacht dat de zon zal doorbreken. - -Op de Tuileriën werd Clorinde's macht steeds grooter. Men sprak -fluisterend over de levendige neiging die Zijne Majesteit voor haar -had opgevat. Op bals en officiëele recepties, overal waar de keizer -haar ontmoette, draaide hij met zijn schuinsche blikken om haar heen; -hij keek haar in den hals, bracht zijn gezicht dicht bij het hare, -terwijl een langzame glimlach om zijn lippen verscheen. En zij -had niets toegestaan, zei men, zelfs haar vingertoppen niet laten -aanroeren. Zij speelde haar oude spelletje van een meisje dat een man -zoekt; ze was heel vrij en uitdagend, ze zei alles en toonde veel, -maar ze bleef voortdurend op haar hoede en onttrok zich juist op het -gewenschte oogenblik. Zij scheen den hartstocht van den keizer te -laten rijp worden, het oogenblik af te wachten waarop hij haar niets -meer zou kunnen weigeren, om het welslagen te verzekeren van een plan, -dat zij lang te voren beraamd had. - -Omtrent dezen tijd toonde zij zich op eens heel lief tegenover mijnheer -de Plouguern. Sedert eenige maanden waren zij gebrouilleerd. De -senator, die bijna iederen morgen bij haar opstaan tegenwoordig was, -zag zich op een goeden morgen buiten de deur gesloten, toen zij aan -haar toilet bezig was. Zij kreeg plotseling een bui van maagdelijke -schaamte; ze wou niet langer geplaagd en gehinderd worden, zei ze, -door den grijsaard, die haar met een gele flikkering in zijn grijze -oogen aankeek. Maar hij liet zich dat niet welgevallen; hij weigerde op -uren te komen, waarop haar kamer vol bezoekers was. Was hij haar vader -niet? Had hij haar niet als klein meisje op zijn knie laten dansen? En -spottend vertelde hij van de kastijdingen die hij haar vroeger op -zeker lichaamsdeel had toegediend. Zij werd voor goed boos, toen -hij op zekeren dag, ondanks de kreten en de vuistslagen van Antonia, -binnengedrongen was terwijl zij in het bad was. Wanneer mijnheer Kahn -of kolonel Jobelin haar vroegen hoe mijnheer de Plouguern het maakte, -antwoordde zij scherp: - ---Hij wordt met den dag jonger, hij lijkt ternauwernood twintig.... Ik -zie hem niet meer. - -Toen zag men eensklaps weer niemand anders dan mijnheer de Plouguern -bij haar aan huis. Ieder uur van den dag was hij daar, in de intiemste -hoekjes van haar kleedkamer. Hij wist waar zij haar linnengoed borg, -hij gaf haar een hemd of een paar kousen aan; men had hem zelfs eens -verrast toen hij bezig was haar corset aan te rijgen. Clorinde toonde -het despotisme van een jonggehuwde. - ---Oompje, ga mijn nagelvijltje even halen, in de lade, weet -je.... Oompje, geef me de spons eens aan.... - -Dat "oompje" was een liefkoozing. Hij sprak nu heel vaak over den -graaf Balbi, gaf nauwkeurige bijzonderheden over de geboorte van -Clorinde. Hij loog dat hij de moeder van de jonge vrouw in de -derde maand van haar zwangerschap had leeren kennen. En als de -gravin met haar eeuwigen glimlach op haar vervallen gelaat, in de -kamer was wanneer Clorinde juist opstond, wisselde hij blikken van -verstandhouding met de oude dame, vestigde met een knipoogje haar -aandacht op een ontblooten schouder, of een half te voorschijn -komende knie. - ---Hè, Lenora, mompelde hij, sprekend uw evenbeeld! - -De dochter herinnerde hem aan de moeder. Zijn beenig gelaat -gloeide. Dikwijls stak hij zijn magere handen uit, vatte Clorinde, -drukte haar tegen zich aan, om haar de een of andere onbetamelijkheid -te zeggen. Dat bevredigde hem. Hij was Voltairiaan, hij ontkende -alles en met zijn knarsenden grijnslach placht hij te zeggen: - ---Wel, gansje, dat mag wel.... Als je het prettig vindt, mag het. - -Niemand kwam ooit te weten, hoever de zaken tusschen hen -gingen. Clorinde had toen mijnheer de Plouguern noodig; hij moest een -rol spelen in het drama dat zij voorbereidde. Het gebeurde trouwens -meer dat zij op die manier een vriendschap kocht, waarvan zij zich -later niet meer bediende, wanneer zij van plan veranderde. 't Was -in haar oog niet veel meer dan een handdruk aan den eersten den -besten. Zij zelve gevoelde een diepe minachting voor de gunsten die -zij schonk; zij plaatste haar fierheid elders. - -Intusschen bleef het gunstige oogenblik nog uit. Zij sprak in bedekte -termen met mijnheer de Plouguern over een zekere gebeurtenis, die zich -wat te lang liet wachten. De senator berekende met het ingespannen, -nadenkend gezicht van een schaakspeler den waarschijnlijken uitslag -van allerlei combinaties, maar hij schudde ten slotte moedeloos het -hoofd, hij vond niets. Wat haar betreft, bij de zeldzame bezoeken -die Rougon haar nog bracht, verklaarde zij zich moe en lusteloos, -sprak zij er van een paar maanden in Italië te gaan doorbrengen. En -dan sloot zij haar oogleden half en richtte haar glinsterende oogen -onderzoekend op zijn gelaat. Een glimlach van verfijnde wreedheid -plooide haar lippen. Zij had nu wel reeds kunnen beproeven om hem met -haar slanke vingers te verwurgen, maar zij wou het ineens goed doen; -en zij beschouwde het als een genot, geduldig af te wachten totdat -haar nagels lang genoeg gegroeid waren. Rougon, wiens geest altijd -met het een of ander bezig was, gaf haar verstrooide handdrukjes en -bemerkte niet eens, hoe koortsachtig haar hand gloeide. Hij dacht -dat zij al verstandig geworden was, wenschte haar geluk dat zij zoo -volgzaam was jegens haar man. - ---Nu zijt ge bijna zooals ik u wenschen zou, zei hij. Ge hebt wel -gelijk, vrouwen moeten rustig thuis blijven. - -En zij riep, met een schellen lach, als hij weg was: - ---Mijn hemel, wat is hij dom!.... En hij vindt de vrouwen nog dom! - -Eindelijk, op een Zondagavond tegen tien uur, toen de geheele troep -in Clorinde's kamer bijeen was, trad mijnheer de Plouguern met een -triomfantelijk gezicht binnen. - ---Wel, vroeg hij, een groote verontwaardiging veinzende, hebt ge al -van Rougon's nieuwe heldendaad gehoord?.... Nu is de maat toch vol. - -Allen drongen zich om hem heen. Niemand wist er iets van. - ---'t Is een schande! riep hij, de armen opheffende, 't Is -onbegrijpelijk dat een minister zich zoo verlagen kan. - -En hij vertelde het avontuur in éen adem door. De Charbonnels hadden, -zoodra zij in Faverolles kwamen om de erfenis van hun neef Chevassu -in ontvangst te nemen, een groote drukte gemaakt over de beweerde -verdwijning van een aanzienlijke hoeveelheid zilverwerk. Zij -beschuldigden de meid, een zeer godsdienstige vrouw, die het huis -had moeten bewaren; op het vernemen van de beslissing van den Raad -van State, zou die ongelukkige zich verstaan hebben met de zusters -van de H. Familie, en alle voorwerpen van waarde die gemakkelijk te -verbergen waren, naar het klooster gebracht hebben. Drie dagen daarna -was er geen sprake meer van de meid; toen heette het dat de zusters -zelven hun huis leeggeplunderd hadden. Dat verwekte een ontzettend -schandaal. Maar de commissaris van politie weigerde een huiszoeking -in het klooster te doen, waarna Rougon, op een schrijven van de -Charbonnels, aan den prefect getelegrafeerd had, dat er onmiddellijk -huiszoeking gedaan moest worden. - ---Ja, een huiszoeking, dat stond duidelijk in het telegram, zei -mijnheer de Plouguern ten slotte. Toen hebben de commissaris en -twee gendarmes het klooster overhoop gehaald. Ze zijn er vijf uur -gebleven. Verbeeld u, ze hebben zelfs de stroomatrassen van de -zusters doorzocht. - ---De stroomatrassen van de zusters, o, dat is laag! riep mevrouw -Bouchard verontwaardigd. - ---Men moet heelemaal zonder godsdienst zijn, verklaarde de kolonel. - ---Wat zal ik u zeggen, zuchtte mevrouw Correur op haar beurt. Rougon -ging nooit naar de kerk. Ik heb zoo dikwijls tevergeefs getracht hem -met God te verzoenen. - -Mijnheer Bouchard en mijnheer Béjuin schudden het hoofd en keken -daarbij, alsof zij daar van een ramp gehoord hadden, die hen deed -twijfelen aan het menschelijk verstand. Mijnheer Kahn streek over -zijn ringbaard en vroeg: - ---En natuurlijk is er niets bij de zusters gevonden? - ---Volstrekt niets, antwoordde mijnheer Plouguern. - -En met groote radheid voegde hij er bij: - ---Een zilveren braadpan, geloof ik, twee bekers, een oliestel, -kleinigheden, geschenken van den overledene, een vroom grijsaard, -aan de zusters, om ze te beloonen voor haar goede verzorging gedurende -zijn lange ziekte. - ---Ja, dat is duidelijk, mompelden de anderen. - -De senator ging niet verder hierop door. Maar op langzamen toon en -met een bijzonderen nadruk op iederen zin, hernam hij: - ---Dat is de kwestie ook niet. Het betreft hier den eerbied aan een -klooster verschuldigd, aan een dier heilige huizen, waarin de deugden -die uit onze goddelooze maatschappij verdreven zijn, haar toevlucht -genomen hebben. Hoe kan men verlangen dat de groote massa godsdienstig -zij, wanneer hooggeplaatste personen den godsdienst aanvallen? Rougon -heeft zich schuldig gemaakt aan niets minder dan heiligschennis, -en hij zal daarvan rekenschap moeten geven.... De brave burgers van -Faverolles zijn dan ook diep verontwaardigd. Monseigneur Rochart, -de eminente prelaat, die den geestelijken zusters altijd bijzonder -genegen is geweest, is onmiddellijk naar Parijs vertrokken, waar hij -recht komt vragen. En in den Senaat was men vandaag zeer ontstemd, er -was sprake van een onmiddellijk onderzoek, na de weinige bijzonderheden -die ik heb kunnen meedeelen. En de keizerin.... - -Allen rekten den hals uit. - ---Ja, de keizerin heeft deze treurige geschiedenis van mevrouw de -Lorentz vernomen, die het wist van onzen vriend La Rouquette, aan wien -ik het verteld had. Hare Majesteit moet uitgeroepen hebben: "Mijnheer -Rougon is niet meer waard uit naam van Frankrijk het woord te voeren." - ---Heel juist! zeiden allen. - -Dien Zondag was er tot éen uur in den nacht van niets anders -sprake. Clorinde had den mond niet geopend. Bij de eerste woorden van -mijnheer de Plouguern had zij zich op haar chaise longue uitgestrekt, -ietwat bleek, met samengeknepen lippen. Daarop maakte zij snel, zonder -dat iemand het zag, driemaal het teeken des kruises, alsof zij den -hemel dankte dat haar lang begeerde wensch eindelijk in vervulling was -gegaan. Haar handen vouwden zich telkens weer, bij het verhaal van de -huiszoeking. Langzamerhand hadden haar wangen zich rood gekleurd. Strak -voor zich uitziende, verzonk zij in een ernstige overpeinzing. - -Terwijl de anderen druk praatten, naderde mijnheer de Plouguern haar, -en liet zijn hand in haar keurslijf glijden, om haar vertrouwelijk -in de borst te knijpen. En met zijn sceptischen grijnslach, op den -vrijen toon van een groot heer, die in allerlei omgevingen geleefd -heeft, fluisterde hij de jonge vrouw in het oor: - ---Hij heeft onzen lieven Heer aangeraakt, hij is een verloren man! - - - - - - - - -XII. - - -Acht dagen lang hoorde Rougon reeds de misnoegdheid om hem heen zich in -steeds luider bewoordingen uiten. Men zou hem alles vergeven hebben, -zijn machtsoverschrijding, de onverzadelijke begeerten van zijn -trawanten, den zwaren druk van zijn ijzeren vuist, maar gendarmes -uit te zenden om de stroomatrassen der zusters te doorzoeken, dat was -een misdaad, zoo monsterachtig, dat de dames aan het hof rilden, als -hij voorbij ging. Monseigneur Rochart bracht de geheele officiëele -wereld in beweging; hij was zelfs bij de keizerin geweest, zei -men. Trouwens, het schandaal werd levendig gehouden door een troepje -handige lieden; dezelfde geruchten verhieven zich van alle kanten -tegelijk. Te midden van die verwoede aanvallen bleef Rougon eerst kalm -en glimlachend. Hij haalde zijn stevige schouders op, noemde het zaakje -"een dwaasheid". Hij maakte er zelfs een grapje van. Op een soirée bij -den grootzegelbewaarder, liet hij zich ontvallen: "Ik heb toch niet -verteld dat ze een pastoor in een stroozak gevonden hebben", en toen -dat gezegde bekend werd, kwam er een nieuwe uitbarsting van toorn, -dat was de goddeloosheid, de heiligschennis ten top gedreven! Toen -begon hij zich langzamerhand op te winden. Het begon hem eindelijk -te vervelen! De zusters waren dieveggen, men had immers de zilveren -braadpannen en de bekers bij haar gevonden. En hij wou de zaak nog -verder drijven, hij sprak er van dat hij de heele geestelijkheid van -Faverolles voor de rechtbank beschaamd zou doen staan. - -Op een morgen, heel in de vroegte, meldden de Charbonnels zich -bij hem aan. Hij keek verbaasd op, hij wist niet dat zij in Parijs -waren. Zoodra hij ze zag, riep hij hun toe dat de zaken goed vorderden; -den vorigen avond had hij nog instructies aan den prefect gezonden -om het parket te noodzaken de zaak aan te pakken. Maar mijnheer -Charbonnel scheen zeer ontsteld en mevrouw Charbonnel riep uit: - ---Neen, neen, dat niet.... U is te ver gegaan, mijnheer Rougon. U -hebt ons verkeerd begrepen. - -En beiden begonnen een lofrede op de zusters der H. Familie te -houden. Zij waren heiligen. Een oogenblik hadden zij misschien aan -ze getwijfeld; maar nooit waren zij zoover gegaan om ze van leelijke -dingen te beschuldigen. Geheel Faverolles zou hun trouwens de oogen -geopend hebben, zoo hoog stonden de zusters daar in de algemeene -achting aangeschreven. - ---U zou ons het grootste nadeel toebrengen, mijnheer Rougon, -zei mevrouw Charbonnel, als u voortging zoo verbitterd tegen den -godsdienst te werk te gaan. Wij zijn gekomen om u vriendelijk te -verzoeken de zaken te laten rusten.... Daarginds, ziet u, wist men -dat zoo niet! Zij dachten dat wij u aanzetten, ze zouden ons nog -gesteenigd hebben.... We hebben het klooster een ivoren crucifix -geschonken, dat boven het voeteneind van onze armen neef hing. - ---Enfin, besloot mijnheer Charbonnel, u is gewaarschuwd, u moet het -verder zelf weten.... Wij bemoeien er ons niet meer mee. - -Rougon liet ze praten. Zij schenen heel ontevreden op hem te zijn, -ze werden ten laatste zelfs heftig. Hij kreeg op eens een koud gevoel -in den nek. Hij keek ze aan, door een plotseling matheid bevangen, -alsof hem wederom iets van zijn kracht ontnomen was. Maar hij begon -geen woordentwist met hen. Hij zond ze heen, met de belofte dat hij -de zaak zou laten rusten. En inderdaad, zij ging in den doofpot. - -Sedert eenige dagen was hij onder den indruk van een nieuw schandaal, -waarbij zijn naam genoemd werd. Een afgrijselijk drama was in Coulonges -afgespeeld. Du Poizat, die het zijn vader lastig wou maken, was op een -morgen aan de deur van den gierigaard komen aankloppen. Vijf minuten -later hoorden de buren geweerschoten in het huis, gevolgd door een -vreeselijk gejammer. Toen men binnentrad, vond men den grijsaard met -gespleten hoofd onder aan de trap liggen; twee afgeschoten geweren -lagen midden in het voorhuis. Du Poizat vertelde doodsbleek dat zijn -vader, toen hij de trap op wou gaan, plotseling als een waanzinnige -"houd den dief" geroepen en tweemaal op hem gevuurd had; hij toonde -zelfs het gat van een kogel in zijn hoed. Daarop, altijd volgens -hem, was zijn vader achterover gevallen en had zich tegen de punt -van de eerste trede het hoofd te pletter gestooten. Die tragische -dood, dat geheimzinnige drama zonder getuigen, had in het heele -departement aanleiding tot de zonderlingste praatjes gegeven. De -dokters constateerden wel een plotselingen aanval van beroerte, -maar de vijanden van den prefect beweerden niettemin dat hij den -ouden man een duw gegeven had: en het aantal van zijn vijanden wies -met den dag, dank zij zijn ruw bestuur, waaronder Niort als onder -een schrikbewind gebukt ging. Du Poizat klemde zijn tanden opeen en -balde zijn magere vuisten; wanneer hij voorbijging, was éen enkele -blik uit zijn grijze oogen voldoende om den babbelaars aan de deuren -den mond te snoeren. Maar er kwam een tweede ongeluk bij; hij zag -zich genoodzaakt Gilquin te ontslaan, die zich aan een leelijke zaak -had schuldig gemaakt; voor honderd francs nam Gilquin op zich den -boerenzoons vrijstelling van militairen dienst te bezorgen; en al -wat men doen kon, was hem voor een correctioneele straf te vrijwaren -en hem zijn ontslag te geven. Intusschen had Du Poizat krachtig op -Rougon gesteund, wiens verantwoordelijkheid hij bij iedere nieuwe -ramp grooter maakte. Hij had zeker een voorgevoel van Rougon's val, -want hij kwam in Parijs zonder hem te waarschuwen. Hij dacht er aan -een overplaatsing als prefect te vragen, ten einde een zeker ontslag -te ontkomen. Na den dood van zijn vader en de schelmenstreken van -Gilquin werd Niort voor hem onhoudbaar. - ---Ik heb mijnheer Du Poizat op de faubourg Saint-Honoré ontmoet, hier -vlak bij, zei Clorinde uit boosaardigheid tot den minister. Zijt ge dan -niet meer met elkander bevriend?.... Hij schijnt nijdig op u te zijn. - -Rougon ontweek een antwoord. Daar hij zich genoodzaakt gezien had -verscheidene gunsten aan den prefect te weigeren, was er langzamerhand -een groote verkoeling tusschen hen ontstaan, en onderhielden zij alleen -nog officiëele relatiën. Trouwens, de afval was algemeen. Zelfs mevrouw -Correur liet hem in den steek. Op enkele avonden kreeg hij weer die -gewaarwording van eenzaamheid, waaronder hij al vroeger geleden -had, in de rue Marbeuf, toen zijn aanhang aan hem twijfelde. Na -zijn drukke dagen, waarbij zijn salon altijd vol bezoekers was, -vond hij zich alleen. Hij miste zijn huisvrienden. Hij kreeg weer -behoefte aan de bewondering van den kolonel en mijnheer Bouchard, -aan de levenswarmte die van zijn kleine hofhouding uitging; tot zelfs -de stille aanwezigheid van mijnheer Béjuin betreurde hij nu. - -Toen trachtte hij zijn volkje nog eens tot zich te trekken; hij toonde -zich vriendelijk, schreef brieven, waagde bezoeken. Maar de banden -waren verbroken; hij kon er niet in slagen ze allen weer om zich -heen te krijgen; wanneer hij het eind had vastgeknoopt, brak de draad -weer aan het andere eind. Eindelijk kwam er niet een meer. Dat was de -doodsstrijd van zijn macht. Hij, de sterke, was aan die onbeduidende -wezens gebonden door de langdurige werking van hun gemeenschappelijke -fortuin. Bij het heengaan namen zij ieder iets van hem mee. Bij die -vermindering van zijn gewichtigheid was het als werkten zijn krachten -niets uit; zijn groote vuisten sloegen in het ledig. Toen zijn schaduw -zich slechts alleen in de zon vertoonde, toen hij zich niet vetter -kon maken door het misbruiken van zijn invloed, scheen het hem toe -alsof zijn plaats op aarde kleiner was geworden; hij droomde nu van -een wederopstanding als een Jupiter Tonans, zonder trawanten aan zijn -voeten, de wet stellende enkel door de kracht van zijn woord. - -Toch geloofde Rougon nog niet ernstig aan zijn val. Hij gevoelde niets -dan minachting voor die beten in zijn hielen. Hij zou heerschen, alleen -en onbemind. Daarbij vertrouwde hij nog geheel op den keizer. Zijn -lichtgeloovigheid was zijn eenige zwakheid. Telkens als hij Zijne -Majesteit zag, vond hij hem welwillend, vriendelijk, met zijn -ondoorgrondelijken glimlach; en hij hernieuwde hem de betuiging van -zijn vertrouwen, hij herhaalde de instructies die hij hem reeds vroeger -gegeven had. Dat was hem voldoende. De keizer kon er niet aan denken -hem op te offeren. Die zekerheid bracht hem tot een groot waagstuk. Om -zijn vijanden het zwijgen op te leggen en zijn macht voor goed te -bevestigen, kwam hij op de gedachte zijn ontslag in te dienen. Hij -deed dit in zeer waardige termen; hij sprak van de klachten die over -hem in omloop waren, hij zei dat hij de wenschen van den keizer stipt -nagekomen was en dat hij nu behoefte gevoelde aan Zijner Majesteits -hooge goedkeuring, voor dat hij zijn werk tot heil van den Staat -voortzette. Het hof bevond zich in Fontainebleau. Toen zijn aanvraag -om ontslag ingediend was, wachtte Rougon met de koelbloedigheid van -een goed speler. De laatste schandalen, het drama van Coulonges, -de huiszoeking bij de zusters der H. Familie, dat alles zou in het -vergeetboek geschreven worden. Mocht hij daarentegen vallen, dan wou -hij vallen op het toppunt van zijn macht, in al zijn kracht. - -Juist op den dag waarop het lot van den minister beslist zou worden, -was er in de Oranjerie van de Tuileriën een fancy-fair gehouden, -ten voordeele van een bewaarschool, waarvan de keizerin beschermvrouw -was. Alle gewone bezoekers van het paleis, de geheele officiëele wereld -zou er zeker komen, om de keizerin welgevallig te zijn. Rougon besloot -er heen te gaan en zich kalm te toonen. Hij zou ze trotseeren, ze vlak -in het gelaat zien, die lui die hem schuins zouden aankijken, hij zou -zijn verachting stellen tegenover hun fluisterende opmerkingen. Tegen -drie uur gaf hij een laatste bevel aan den chef van het personeel, -toen zijn kamerdienaar hem kwam zeggen dat een heer en dame hem -dringend wenschten te spreken. Het kaartje droeg de namen van den -markies en de markiezin d'Escorailles. - -De twee oudjes die de knecht, misleid door hun hoogst eenvoudige -kleeding, in de eetzaal had gelaten, stonden plechtstatig op. Rougon -haastte zich hen naar het salon te leiden, ietwat ongerust door hun -aanwezigheid. Hij drukte zijn verbazing uit over hun plotselinge reis -naar Parijs, wou zich heel vriendelijk toonen. Maar zij bleven effen -en keken onvriendelijk. - ---Mijnheer, zei eindelijk de markies, u zult ons, hoop ik, den stap -niet kwalijk nemen dien wij ons genoodzaakt zien te doen.... Het -betreft onzen zoon Jules. Wij wenschten dat hij de administratie -verliet, dat u hem niet langer bij u hieldt. - -En daar de minister hen met de uiterste verbazing aankeek, ging -hij voort: - ---Jongelui zijn lichtzinnig. Wij hebben Jules tweemaal geschreven -om hem onze redenen uiteen te zetten, waarom wij wenschten dat hij -zijn ontslag zou nemen.... En daar hij niet gehoorzaamde, zijn wij -maar zelf gekomen. 't Is de tweede keer, mijnheer, in dertig jaar, -dat wij de reis naar Parijs ondernemen. - -Toen had hij er veel tegen aan te voeren. Jules had mooie -vooruitzichten. Zij zouden zijn carrière verwoesten. Terwijl hij sprak, -gaf de markiezin blijken van ongeduld. Zij sprak nu op haar beurt, -met iets meer heftigheid: - ---Mijn hemel, mijnheer Rougon, het staat niet aan ons om u te -beoordeelen. Maar er zijn zekere tradities in onze familie.... Jules -mag de hand niet leenen tot een afschuwelijke vervolging van de -Kerk. Te Plassans verbaast men zich reeds. We zouden met den geheelen -adel van het land in onaangenaamheden komen. - -Hij had haar begrepen. Hij wou spreken, maar zij legde hem met een -gebiedend gebaar het zwijgen op. - ---Laat mij uitspreken.... Onze zoon heeft zich tegen onzen zin met de -nieuwe dynastie verzoend. U weet hoe smartelijk het ons aandeed hem -een onwettig bestuur te zien dienen. Ik heb zijn vader weerhouden -hem te vloeken. Sedert dien tijd is ons huis in rouw gedompeld en -wanneer wij vrienden ontvangen, wordt de naam van onzen zoon niet -genoemd. Wij hadden gezworen ons niet meer met hem te bemoeien, maar -er zijn grenzen, wij mogen niet dulden dat een d'Escorailles gemeene -zaak maakt met de vijanden van onzen heiligen godsdienst. U begrijpt -mij zeker wel, mijnheer Rougon? - -Rougon boog. Hij dacht er niet aan te lachen om de vrome leugens van -de oude dame. Hij vond den markies en de markiezin terug zooals hij ze -gekend had, in den tijd dat hij honger leed in de straten van Plassans, -hooghartig, trotsch en onbeschaamd. Wanneer anderen hem zoo hadden -durven toespreken, zou hij ze zeker de deur gewezen hebben. Maar hij -voelde zich klein; zijn armoedige jeugd kwam hem weer voor den geest; -een oogenblik meende hij nog zijn scheefgeloopen laarzen aan de voeten -te hebben. Hij beloofde Jules te overreden. Daarop voegde hij er bij, -zinspelend op het antwoord dat hij van den keizer verwachtte: - ---Trouwens, uw zoon zal u misschien van avond reeds teruggegeven -worden. - -Toen hij weer alleen was, voelde Rougon zich beklemd. Die oude -lieden hadden zijn koelbloedigheid geschokt. Nu aarzelde hij naar die -liefdadigheidsbazaar te gaan, waar iedereen zijn ontroering op zijn -gelaat kon lezen. Maar weldra schaamde hij zich voor die kinderachtige -vrees. En hij ging heen, zijn weg door het kabinet nemend. Hij vroeg -aan Merle of er niets voor hem gekomen was. - ---Neen, Excellentie, antwoordde de bode, die sedert den morgen op -den loer scheen te staan, op een meewarigen toon. - -De Oranjerie der Tuileriën waar de bazaar gehouden werd, was voor -die gelegenheid weelderig ingericht. Behangsel van rood fluweel met -gouden franje onttrok de muren aan het oog en herschiep de groote, -kale galerij in een hooge feestzaal. Aan een der uiteinden, links, -scheidde een kolossaal gordijn, eveneens van rood fluweel, een gedeelte -van de galerij als een zijvertrek af; dit gordijn was opgenomen door -embrasses met groote gouden kwasten, en door de wijde opening kwam men -uit de groote zaal, waar de kraampjes waren opgesteld, in de kleinere -ruimte, waarin het buffet geplaatst was. Men had den grond met fijn -zand bestrooid. Majolica potten vormden in iederen hoek boschjes -van groene planten. Op het midden van het vierkant door de kraampjes -gevormd, bood een cirkelronde fluweelen pouf gemakkelijke zitplaatsen -aan, terwijl zich uit het midden van den pouf een kolossale bloementuil -verhief, een dikke bundel stengels, waartusschen rozen, anjelieren, -verbena's, als een regen van schitterende druppels neervallend. En -voor de openstaande glazen deuren op het terras aan den waterkant, -bekeken de bedienden, in zwarte rokken gekleed, met een ernstig -gezicht de kaarten der genoodigden. De dames-patronessen verwachtten -tegen vier uur de eerste bezoekers. In de groote zaal stonden zij -achter haar toonbanken de koopers af te wachten. Op de lange, met -rood laken bekleede tafels lagen de koopwaren uitgestald; er waren -verscheidene toonbanken met Parijsche luxe-artikelen en met Chineesche -kunstvoorwerpen, twee winkels met kinderspeelgoed, een bloemenkiosk -vol rozen, en eindelijk een draaibord onder een tent, als op een -boerenkermis. De verkoopsters, gedecolleteerd en in avondtoillet, -waren vleiend als echte koopvrouwen, glimlachten als modistes die een -ouderwetschen hoed verkoopen, prezen haar artikelen aan zonder dat zij -er verstand van hadden; en tot dat winkeljuffrouwtje spelen leenden -zij zich met zenuwachtige lachjes, gekitteld door al die handen, -die onder het koopen de hare aanraakten. Een prinses stond in een -speelgoedkraam; aan de overzij verkocht een markiezin portemonnaies -van vijftien stuivers, die zij niet onder twintig francs losliet, -twee mededingsters, die den triomf van haar schoonheid afmeten naar -de hoegrootheid van haar ontvangst; zij klampten de bezoekers aan, -riepen de mannen, vroegen onbeschaamde prijzen, en na een loven en -bieden als bij inhalige slagersvrouwen, gaven zij, om de lui tot -groote aankoopen te decideeren, een handdrukje of een kijkje in -haar wijdgeopend keurslijf op den koop toe. De liefdadigheid bleef -het voorwendsel. Langzamerhand liep de zaal vol. Heeren bleven kalm -stilstaan en bekeken de verkoopsters, alsof zij deel uitmaakten van de -uitstalling. Voor sommige kraampjes verdrongen zich elegante jongelui; -zij grinnikten en maakte guitige zinspelingen op hun inkoopen, -terwijl de dames, onuitputtelijk in welwillendheid van den een naar -den ander gingen en met een allerliefsten glimlach haar koopwaren -aanprezen. Vier uren in zoo'n drukte door te brengen is een genot. - -Er was een leven als op een veiling, daartusschen een helder gelach en -het doffe kraken van het zand onder de voetstappen. De roode behangsels -temperden het helle licht van de hooge vensters, verspreidden een -rooden gloed, die een rose tint op de ontbloote schouders deed -schitteren. En tusschen het publiek liepen zes andere dames, een -barones, twee bankiersdochters en drie vrouwen van hooggeplaatste -ambtenaren, met lichte mandjes om den hals gehangen, en snelden -iederen nieuwen bezoeker te gemoet met sigaren en lucifers. - -Mevrouw de Combelot had vooral veel succès. Zij verkocht ruikertjes -in de met rozen gevulde kiosk, een met uitsnijwerk en verguldsel -versierd chalet, veel gelijkende op een groote vogelkooi. Zelf geheel -in het rose, een zachtrose huidtint, die haar naaktheid boven het laag -uitgesneden keurslijf verder voortzette, tusschen de twee borsten niets -anders dragend dan het ruikertje viooltjes, dat door alle verkoopsters -gedragen werd, was zij op het denkbeeld gekomen om haar ruikertjes als -een echte bloemenverkoopster voor de oogen van het publiek te maken: -een roos, een knop, drie blaadjes, die zij tusschen haar vingers -ineendraaide, terwijl zij het einde van den draad tusschen haar tanden -vasthield, en die zij voor een tot tien louis verkocht, naar gelang van -het uiterlijk der heeren. En men betwistte elkander haar ruikertjes, -ze kon aan alle aanvragen niet voldoen; zij prikte zich nu en dan -van de haast in den vinger en zoog dan snel de bloeddruppels op. - -Tegenover haar, in de linnen tent, stond mevrouw Bouchard bij het -draaibord. Zij droeg een keurig blauw boerinnen-kostuum met hoog lijf -en een keurslijf bij wijze van fichu, bijna een vermomming, om geheel -het voorkomen te hebben van een oblie-koopvrouw. Daarbij lispelde zij -allerliefst en gaf zich een alleraardigst air van onnoozelheid. Op -het draaibord lagen de prijzen, afschuwelijke prullen van vijf of zes -stuivers, glaswerk, porcelein of marokijnwaar; en de wijzer kraste -tegen de koperen draden en het bord draaide met de prijzen rond, met -een geraas als van brekend vaatwerk. Om de twee minuten, wanneer er -geen spelers waren, zei mevrouw Bouchard met haar onschuldig stemmetje, -alsof zij zoo pas van haar dorpje kwam: - ---Twintig sous een keer, heeren.... Toe, heeren, draai ereis rond.... - -Het afgeschoten vertrek, waar ververschingen verkrijgbaar waren, -was eveneens met zand bestrooid, in de hoeken met groene planten -versierd, en van ronde tafeltjes en rieten stoelen voorzien. Men -had gepoogd een echt café na te bootsen, om de zaak pikanter te -maken. Achterin, aan de monumentale toonbank, zaten drie dames; zij -wachtten op de bestellingen der bezoekers, en maakten intusschen een -druk gebruik van haar waaiers. Likeurkaraffen, schalen met taartjes en -sandwiches, bonbons, sigaren en cigaretten stonden daar uitgestald als -op een publiek bal. Nu en dan stond de middelste dame, een levendige -brunette, op om een glaasje in te schenken, zij kon zich niet roeren -tusschen dien overvloed van karaffen en manoeuvreerde met haar bloote -armen op gevaar af van alles te breken. Maar Clorinde heerschte -aan het buffet. Zij bediende het publiek aan de tafeltjes. Zij -leek wel Juno als kellnerin. Zij droeg een geelsatijnen japon, -met zwartsatijnen biezen afgezet, verblindend, buitengewoon, als -een ster waarvan de sleep op den staart van een komeet geleek. Zeer -laag gedecolleteerd, liep zij in statige houding tusschen de rieten -stoelen door, glazen bier op een witmetalen blad ronddragend met de -kalmte van een godin. Zij streek met haar bloote ellebogen langs de -schouders der heeren, bukte zich, met haar laag uitgesneden keurslijf -om orders op te nemen, gaf ieder antwoord, glimlachend, zonder zich -te overhaasten. Wanneer het bestelde gebruikt was, ontving zij in -haar mooie hand de zilverstukjes en de stuivers, die zij met een -gebaar, alsof zij met dat werk reeds vertrouwd was, in een taschje -liet glijden, dat aan haar ceintuur hing. Intusschen waren mijnheer -Kahn en mijnheer Béjuin gaan zitten. De eerste klopte voor de grap -op het zinken tafelblad en riep: - ---Mevrouw, twee bier! - -Zij kwam, bracht de twee glazen bier en bleef daar even staan rusten, -daar er bijna geen bezoekers waren. Verstrooid veegde zij met haar -kanten zakdoek haar vingers af, die nat van het bier waren. Mijnheer -Kahn merkte een bijzonderen gloed in haar oogen op, een zegevierende -uitdrukking op haar gelaat. Hij keek haar aan en vroeg: - ---Wanneer zijt ge van Fontainebleau teruggekomen? - ---Van morgen, antwoordde zij. - ---En hebt ge den keizer gezien, wat weet ge voor nieuws? - -Zij glimlachte even, kneep haar lippen samen met een raadselachtige -uitdrukking op haar gelaat, en keek hem op haar beurt aan. Toen zag -hij, dat zij een zonderling sieraad droeg, dat hij haar nooit had -aan zien hebben. Om haar hals droeg zij een hondenhalsband van zwart -fluweel, met gesp, ring en belletje, een gouden belletje waarin een -fijne parel klingelde. Op den halsband stonden in diamanten letters -twee dooreengewerkte namen. Aan den ring hing een zware gouden ketting -op haar borst neer, die werd opgehouden door een gouden plaatje, -aan den rechterarm bevestigd, waarop te lezen stond: Ik behoor mijn -meester toe. - ---Zeker een cadeau? mompelde mijnheer Kahn, op het kleinood wijzend. - -Zij knikte van ja, de lippen tot een fijn, sensueel lachje -geplooid. Zij had die lijfeigenschap gewenscht. Zij praalde er met -een schaamteloosheid mee, die haar boven een gewonen misstap verhief, -gevierd door de keuze van een vorst, benijd door allen. Toen zij zich -vertoonde met den band om den hals, waarop de scherpziende oogen -der mededingsters een doorluchtigen voornaam met den haren meenden -vermengd te zien, hadden alle vrouwen het begrepen; zij wisselden -oogwenkjes, alsof zij zeggen wilden: 't Is dus een feit! Sedert een -maand sprak de officiëele wereld over dat avontuur, verwachtte die -ontknooping. En 't was inderdaad een feit, zij zelve verkondigde het -luid, ze droeg het op haar hals geschreven. Indien men geloof mocht -hechten aan wat er gefluisterd werd, dan had zij op vijftienjarigen -leeftijd voor de eerste maal met een koetsier in een stal op een bos -stroo geslapen. Later had zij gerust in andere bedden, van bankiers, -ambtenaren, ministers, steeds hooger stijgende, haar fortuin in -elk dier nachten grooter makend. En van alkoof tot alkoof, van het -eene nachtkwartier tot het andere, had zij bij wijze van apotheose, -als een laatste uiting van trots, haar mooi verstandig hoofd op het -keizerlijke hoofdkussen gelegd. - ---Mevrouw, een glas bier, alsjeblieft! vroeg een dikke gedecoreerde -heer, een generaal, die haar glimlachend aankeek. - -En toen zij het glas bier gebracht had, werd zij door twee -afgevaardigden geroepen. - ---Twee glazen chartreuse, alsjeblieft! - -Een stroom van bezoekers kwam binnen, van alle kanten klonken de -bestellingen, grogjes, anisette, limonade, taartjes, cigaren. De mannen -keken haar oplettend aan en fluisterden elkander gretig het praatje -toe, dat over haar de ronde deed. En als die kellnerin, die 's morgens -uit de armen van den keizer was gekomen, haar hand uitstrekte om hun -geld te ontvangen, schenen zij iets van die vorstelijke liefde aan -haar te zoeken. Zij keerde zonder eenige verwarring te doen blijken -langzaam haar hals om, teneinde haar hondenhalsband te laten zien, -waaraan de dikke gouden ketting rinkelde. Dat was nog iets pikants er -bij, ieders dienstbare te zijn wanneer men voor een nacht koningin -is geweest, om de tafeltjes van een nagebootst café tusschen de -citroenschijfjes en de koekkruimels door, met voeten rond te wandelen, -die door een doorluchtigen knevel hartstochtelijk gekust waren. - ---'t Is vermakelijk, zei ze, weer bij mijnheer Kahn terugkomend. Ze -houden me, op mijn woord, voor een gemeene meid! Een heeft er me -zelfs geknepen, geloof ik. Ik heb maar niets gezegd. Och, waarvoor -ook?.... 't Is voor de armen, nietwaar? - -Mijnheer Kahn gaf haar een knipoogje dat zij zich bukken zou, en heel -zacht vroeg hij: - ---Dus, Rougon?.... - ---Sst, dadelijk, antwoordde zij eveneens fluisterend. Ik heb hem een -uitnoodigingskaart met mijn naam gestuurd. Ik verwacht hem. - -En toen mijnheer Kahn twijfelachtig het hoofd schudde, voegde zij er -levendig bij: - ---Ja, ja, ik ken hem, hij zal komen.... Trouwens, hij weet niets. - -Mijnheer Kahn en mijnheer Béjuin begonnen toen naar Rougon uit te -kijken. Ze hadden het uitzicht op de groote zaal, door de wijde opening -der gordijnen. Het werd er steeds voller. Heeren, met de beenen over -elkander gekruist, lagen achterover geleund tegen den cirkelronden -pouf, en sloten droomerig de oogen, terwijl een onafgebroken stroom -van bezoekers langs hun uitgestrekte beenen heen liep en er bijna -over struikelde. De warmte werd hinderlijk. En boven het gonzend -gedruis klonk het krassend geluid van het draaibord als een ratel. - -Mevrouw Correur, die juist aankwam, ging langzaam de kraampjes langs; -zij droeg een wit en mauve gestreept zwartzijden kostuum, waaronder -haar armen en schouders rosachtige vetkussentjes leken. Zij keek -bedachtzaam rond, als een klant die een voordeelig koopje hoopt te -doen. Gewoonlijk zei zij dat men er uitmuntende koopjes vond, op -die liefdadigheidsbazaars, die arme dames hadden zoo weinig verstand -van haar koopwaren. Maar zij kocht nooit bij haar kennissen onder de -verkoopsters; die "pekelden" hun vrienden te veel. Toen zij de zaal -om geweest was, alles opnemende, besnuffelende en weer neerleggende, -kwam zij terug voor een kraampje van marokijnwerk, waarvoor zij meer -dan tien minuten staan bleef, om met een besluiteloos gezicht de heele -etalage te monsteren. Eindelijk nam zij achteloos een juchtleeren -portefeuille in haar hand, waarop zij al langer dan een kwartier het -oog gehad had. - ---Hoeveel? vroeg zij. - -De verkoopster, een lange jonge blondine, die met twee heeren stond -te schertsen, keerde zich ternauwernood om en antwoordde: - ---Vijftien francs. - -De portefeuille was er minstens twintig waard. De dames, die onder -elkander wijdijverden om de heeren buitensporige prijzen te laten -betalen, verkochten gewoonlijk uit een soort van vrijmetselarij aan -vrouwen tegen inkoopsprijs. Maar mevrouw Correur legde de portefeuille -met een verschrikt gezicht op de toonbank neer en mompelde: - ---O, dat is te duur. 't Is maar voor een cadeautje. Ik geef er tien -francs voor, meer niet. Hebt u niet iets liefs voor tien francs? - -En zij haalde opnieuw de etalage onderste boven. Niets beviel -haar. Och hemel! was die portefeuille nu maar zoo duur niet! Zij nam -ze weer ter hand, stak haar neus in de zakjes. De verkoopster werd -ongeduldig en was bereid ze haar voor veertien, toen voor twaalf -francs te laten. Neen, neen, dat was nog te duur. En zij kreeg ze -voor elf francs, na een vreeselijk geknibbel. De lange blondine zei: - ---Ik verkoop graag.... Alle vrouwen bieden, er is er niet een die -koopt.... O, als we de heeren niet hadden! - -Mevrouw Correur vond tot haar groote blijdschap in de portefeuille een -etiketje, waarop de prijs, vijf en twintig francs, genoteerd stond. Ze -snuffelde nog wat rond en ging ten slotte achter het draaibord staan, -naast mevrouw Bouchard. Zij noemde haar "liefje", en streek de lokjes -op haar voorhoofd terecht. - ---Kijk, daar is de kolonel! zei mijnheer Kahn, die nog steeds, aan -zijn tafeltje gezeten, de binnenkomende bezoekers bespiedde. - -De kolonel kwam omdat hij niet anders kon. Hij hoopte er met een louis -af te komen, en dat ging hem al genoeg aan het hart. Aan de deur werd -hij reeds bestormd door drie of vier dames, die als om strijd riepen: - ---Mijnheer, koopt u een sigaar van mij.... Mijnheer, een doosje -lucifers.... - -Hij glimlachte en maakte zich met een beleefd woordje van ze -af. Vervolgens ging hij eens poolshoogte nemen, en daar hij hoe eer -hoe liever zijn schuld betalen wou, hield hij stil bij een kraampje, -waarin een dame stond, die zeer gezien was aan het hof; daar vroeg -hij naar een zeer leelijken sigarenkoker. Vijf en zeventig francs! Hij -kon een gebaar van schrik niet weerhouden; hij wierp den koker weg en -maakte dat hij wegkwam; terwijl de dame gekrenkt het hoofd omwendde, -alsof hij haar persoonlijk iets onbehoorlijks had gedaan. Toen ging -hij, om onaangename aanmerkingen te voorkomen, naar de kiosk waar -mevrouw de Combelot nog steeds haar ruikertjes ineendraaide. Die -ruikertjes zouden zeker niet duur zijn. Uit voorzichtigheid wou hij -zelfs geen ruiker nemen, begrijpende dat de bloemenverkoopster een -te hoogen prijs voor haar werk zou vragen. Hij koos uit den stapel -rozen den dunsten en de minst ontloken knop, en zijn portemonnaie -voor den dag halend, vroeg hij hoffelijk: - ---Mevrouw, hoeveel kost die bloem? - ---Honderd francs, mijnheer, antwoordde de dame, die zijn manier van -doen had opgemerkt. - -Hij stotterde, zijn handen beefden. Maar ditmaal was het onmogelijk -terug te treden. Er stonden menschen om hem heen, men keek naar -hem. Hij betaalde en zijn toevlucht naar de koffiekamer nemende, -ging hij aan het tafeltje van mijnheer Kahn zitten, en mompelde: - ---'t Is een afzetterij, een afpersing.... - ---Hebt ge Rougon niet in de zaal gezien? vroeg mijnheer Kahn. - -De kolonel antwoordde niet. Hij wierp van verre woedende blikken op de -verkoopsters. En toen mijnheer d'Escorailles en mijnheer La Rouquette -vroolijk lachend voor een kraampje stonden, mompelde hij binnensmonds: - ---Dat dank je de drommel, die jongelui hebben pret.... Zij krijgen -altijd waar van hun geld. - -Mijnheer d'Escorailles en mijnheer La Rouquette amuseerden zich -inderdaad uitstekend. De dames betwistten ze aan elkander. Zoodra zij -binnentraden, werden de armen naar hen uitgestoken, rechts en links, -overal klonken hun namen. - ---Mijnheer d'Escorailles, u weet wat u me beloofd hebt.... Kom mijnheer -La Rouquette, koop een stokpaardje bij me. Niet? Dan een pop. Ja, -ja, een pop, die moet u hebben! - -Zij gaven elkaar een arm, om elkaar te beschermen, zeiden zij -lachend. Zij gingen door de zaal, stralend, opgetogen, te midden -van die bestorming van rokken, de warme liefkoozing van de lieve -stemmen. Nu en dan verdwenen zij, verzwolgen onder de naakte -boezems, waartegen zij zich met uitroepen van afgrijzen trachtten te -verdedigen. En bij ieder kraampje lieten zij zich zoo'n lief geweld -aandoen. Daarop hielden zij zich gierig, en gaven op een komische -wijze lucht aan hun ontzetting. Een pop van een stuiver voor een -louis, dat konden zij zich niet permitteeren! Drie potlooden van twee -louis, men wou ze dus doodarm maken! 't Was allergrappigst. De dames -maakten een zacht kirrend geluid, als de tonen een fluit. Ze werden -begeerig, vroegen het drie-, viervoudige van den prijs. Zij gaven -de heeren aan elkander over en hier en daar klonk het: "Ik zal die -twee eens beetnemen.... Dat zijn een paar goede om af te zetten....", -wat de heeren heel goed hoorden en waarop ze met grappige buigingen -antwoordden. Achter hun rug pochten de dames op hun succès; maar de -meest benijde was een achttienjarig juffertje, dat een pijp zegellak -voor drie louis verkocht had. Aan het einde der zaal, waar een -verkoopster hem met alle geweld een doos zeep in den zak wou steken, -riep mijnheer d'Escorailles: - ---Ik heb geen cent meer. Wil ik een wissel voor u teekenen? - -Hij keerde zijn geopende portemonnaie om, en de dame vergat zich in -haar ijver zoozeer dat zij de portemonnaie uit zijn hand nam en ze -doorzocht. En zij keek den jongen man aan, ze scheen op het punt hem -zijn horlogeketting te vragen. - -'t Was een grap. Mijnheer d'Escorailles nam altijd voor de aardigheid -een leege portemonnaie op zulke bazaars mee. - ---Kom mee, zei hij, mijnheer La Rouquette meetroonend, ik word het beu, -hè? Wij zullen trachten weer wat op ons verhaal te komen. - -En toen zij voorbij het draaibord gingen, riep mevrouw Bouchard: - ---Twintig sous per keer, heeren.... Draai ereis rond! - -Zij traden naderbij en deden alsof zij haar niet verstaan hadden. - ---Hoeveel kost een keer, koopvrouw? - ---Twintig sous, heeren. - -Daar begon het gelach opnieuw. Maar mevrouw Bouchard, in haar blauw -boerinnenpakje, bleef onschuldig kijken, en zette een gezicht alsof -zij de heeren volstrekt niet kende. Toen bleef het bord een kwartier -lang ronddraaien, zonder rustpoos. Zij losten elkander af. Mijnheer -d'Escorailles won twee dozijn eierdopjes, drie zakspiegeltjes, zeven -biscuitbeeldjes, vijf cigarettenkokers. Mijnheer La Rouquette kreeg -voor zijn aandeel twee pakjes kant, een porceleinen vaasje op een -verguld zinken voet, glazen, een blaker, een toiletdoos. Mevrouw -Bouchard riep met een benepen gezicht: - ---Neen maar, u is al te gelukkig! Ik speel niet meer.... Hier, neem -uw prijzen mee. - -Ze had ze op een tafel gelegd, in twee stapels. Mijnheer La Rouquette -stond er versteld van. Hij vroeg of hij zijn stapel mocht ruilen -voor het ruikertje viooltjes, dat zij in haar kapsel droeg. Maar -zij weigerde. - ---Neen, neen, u hebt het gewonnen, niet waar? Nu, dan moet ge het -ook meenemen. - ---Mevrouw heeft gelijk, zei mijnheer d'Escorailles ernstig. - -Men moet de fortuin den rug niet toedraaien, en de drommel haal me -als ik éen eierdopje laat staan!.... - -Hij had zijn zakdoek uitgespreid en pakte er alles netjes in. Er -ontstond een nieuwe uitbarsting van vroolijkheid. De verlegenheid -van mijnheer La Rouquette was al even vermakelijk. Toen kwam mevrouw -Correur, die tot dusverre als een waardige matrone zich glimlachend -op den achtergrond had gehouden, met haar dik, blozend gelaat voor -den dag. Zij wou wel ruilen, zei ze. - ---Neen, ik wil niets, haastte de jonge afgevaardigde zich te -zeggen. Neem alles, ik geef u alles. - -Maar zij gingen niet heen, ze bleven nog een oogenblik. Nu richtten -zij zachtjes aardigheden van een twijfelachtig allooi tot mevrouw -Bouchard. Als men haar zag, geraakten de hoofden nog meer aan het -draaien dan haar draaibord. Wat won men bij haar aardig spel? Dat -was wel zoo amusant als alle vogels vliegen; en ze wilden voor dat -spelletje allerlei aardige inzetten geven. Mevrouw Bouchard sloeg de -oogen neer en lachte als een onnoozel gansje, zij wiegelde zachtjes op -haar heupen, als een boerinnetje dat door heeren in de maling wordt -genomen, terwijl mevrouw Correur er opgetogen bij stond en met het -verrukte gezicht van een kenster uitriep: - ---Wat is ze toch snoezig! - -Maar mevrouw Bouchard gaf mijnheer d'Escorailles tenslotte een tikje op -de handen, toen hij het mechaniek van het draaibord wou onderzoeken, -onder voorwendsel dat zij valsch speelde. Wilden de heeren haar wel -eens met rust laten! En toen zij ze weggezonden had, hernam zij weer -op lokkenden toon: - ---Komaan, heeren, twintig sous per keer. Een keer maar, heeren! - -Op dit oogenblik ging mijnheer Kahn, die opgestaan was om over de -hoofden heen te kijken, weer haastig zitten, terwijl hij mompelde: - ---Daar is Rougon.... Niets laten merken, hoor! - -Rougon ging langzaam de zaal door. Hij bleef staan, draaide aan -het bord van mevrouw Bouchard, betaalde drie louis voor een roosje -van mevrouw de Combelot. Toen hij aldus geofferd had, scheen hij -onmiddellijk weer heen te willen gaan. Hij begaf zich reeds naar -een deur, maar plotseling, nadat hij een blik in de koffiekamer -had geworpen, ging hij dien kant uit, met opgeheven hoofd, kalm -en trotsch. Mijnheer d'Escorailles en mijnheer La Rouquette waren -bij mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin en den kolonel gaan zitten; ook -mijnheer Bouchard had zich bij het groepje gevoegd. En al die heeren -voelden, toen de minister langs hen heen ging, een lichte huivering, -zoo groot en forsch gebouwd leek hij hun toe. Hij had ze uit de hoogte -een vertrouwelijk knikje gegeven. Hij ging aan een naburig tafeltje -zitten. Zijn breed gezicht keerde zich links en rechts, alsof hij de -blikken, die hij op hem voelde rusten, wilde trotseeren. - -Clorinde was naderbij gekomen, haar geel kostuum als een koningin -achter zich aan slepend. Zij vroeg hem, op een vulgairen toon, waarin -een zweempje spotternij klonk: - ---Wat blieft mijnheer? - ---Ah zoo, zei hij vroolijk. Ik drink nooit iets.... Wat hebt u? - -Toen somde ze hem allerlei likeuren op: fine champagne, rum, curaçao, -kirsch, chartreuse, anisette, vespetro, kummel. - ---Neen, neen, geef me een glas suikerwater. - -Zij ging naar het buffet en bracht het glas suikerwater, altijd met -haar majestueuse houding. En zij bleef voor Rougon staan en zag toe -hoe hij zijn suikerwater roerde. Hij bleef glimlachen en sprak een -paar onbeteekenende woorden. - ---Maakt ge het goed?.... Ik heb u in geen eeuw gezien. - ---Ik was op Fontainebleau, antwoordde zij eenvoudig. - -Hij keek op en wierp haar een doordringenden blik toe. Maar zij -ondervroeg hem op haar beurt. - ---En zijt ge tevreden? Gaat alles naar wensch? - ---O, uitstekend, zei hij. - ---Komaan, des te beter! - -En zij draaide om hem heen, met de oplettendheden van een -kellner. Zij keek hem aan met een boosaardige flikkering in haar -oogen, alsof ze ieder oogenblik gereed stond om haar zegepraal uit -te flappen. Eindelijk besloot zij reeds hem te verlaten, toen zij op -de teenen ging staan om in de zaal te zien. Daarop tikte zij hem op -den schouder. - ---Ik geloof dat men u zoekt, hernam zij, met een opgewekt gezicht. - -Merle kwam inderdaad eerbiedig nader, tusschen de tafels en de -stoelen van het buffet door. Hij maakte drie buigingen achtereen en -verzocht Zijn Excellentie hem niet kwalijk te nemen, maar men had -na het vertrek van Zijn Excellentie den brief gebracht, dien Zijn -Excellentie 's morgens misschien al verwacht had. En ofschoon hij -daaromtrent geen opdracht had gekregen, had hij gemeend.... - ---Al wel, geef maar hier, viel Rougon hem in de rede. - -De bode reikte hem een groote enveloppe over en ging wat in de -zaal rondloopen. Rougon had met een oogopslag de hand herkend; het -was een eigenhandig schrijven van den keizer, in antwoord op zijn -aanvraag om ontslag. Een koud zweet brak hem uit, maar hij verbleekte -niet. Hij stak den brief bedaard in den binnenzak van zijn overjas, -zonder de blikken af te wenden van mijnheer Kahn en diens vrienden, -aan wie Clorinde enkele woorden had toegefluisterd. De geheele bende -loerde nu op hem, verloor geen enkele zijner bewegingen uit het oog, -in een koortsachtige nieuwsgierigheid. - -De jonge vrouw had zich weer voor hem geplaatst. Rougon dronk eindelijk -zijn glas suikerwater half leeg en zocht naar een vleiend gezegde. - ---U ziet er vandaag bijzonder mooi uit. Als koninginnen zich tot -dienstbaren maakten.... - -Zij viel hem midden in zijn complimentje in de rede en zei met haar -gewone vrijmoedigheid: - ---Leest u hem niet? - -Hij deed alsof hij het geheel vergeten was. En toen, alsof hij zich -plotseling herinnerde: - ---O ja, die brief.... Ik zal hem lezen, als het u genoegen doet. - -En met een pennemes sneed hij de enveloppe door, heel zorgvuldig. Met -een enkelen blik had hij de weinige regels doorloopen. De keizer -nam zijn ontslag aan. Meer dan een minuut hield hij het papier -voor zijn gezicht, als om het te herlezen. Hij was bang dat hij -zijn gelaat niet in bedwang zou kunnen houden. Zijn gansche kracht -kwam in opstand, wilde dien val niet aannemen, een rilling ging -hem door merg en been, als hij zich niet met inspanning van alle -krachten daartegen verzet had, zou hij het uitgeschreeuwd, met -zijn vuist op de tafel gebeukt hebben. Steeds starend op den brief, -zag hij den keizer weer zooals hij hem te Saint-Cloud gezien had, -met zijn weeke stem, zijn onveranderlijken glimlach, terwijl hij -hem bij hernieuwing van zijn vertrouwen verzekerde, de vroeger -gegeven instructies bekrachtigde. Hoe lang moest die gedachte aan -zijn ongenade achter dat omsluierd gelaat gezeteld hebben, om hem -zoo plotseling, in éen nacht, terneer te werpen, na hem wel twintig -malen in zijn macht gehandhaafd te hebben? Eindelijk bedwong Rougon -zich, met een uiterste krachtsinspanning. Hij hief zijn gelaat op, -waarin geen enkele trek bewoog; met een onverschillig gebaar stak -hij den brief weer in zijn zak. Maar Clorinde was met beide handen -op het tafeltje komen leunen. Zij boog zich voorover en met trillende -mondhoeken mompelde zij: - ---Ik wist het. Ik was er van morgen nog.... Arme vriend! - -En zij beklaagde hem met zulk een wreede spotternij, dat hij haar -nogmaals in de oogen keek. Zij veinsde trouwens niet meer. Zij had nu -dat genot, waarop zij maandenlang gewacht had, en zonder overijling, -zin voor zin, smaakte zij het genoegen zich eindelijk aan hem als -een onverzoenlijke, gewroken vijandin te doen kennen. - ---Ik heb u niet kunnen verdedigen, ging zij voort. Ge weet zeker -niet.... - -Zij voleindigde niet. Toen vroeg zij, op scherpen toon: - ---Raad eens wie u aan Binnenlandsche Zaken vervangt? - -Hij maakte een gebaar alsof het hem niet schelen kon. Maar zij bleef -hem onafgewend aan zien en zei ten slotte deze twee woorden: - ---Mijn man! - -Rougon, wiens keel droog was, dronk nog een teug suikerwater. In -die paar woorden had zij alles gelegd, haar toorn dat zij vroeger -versmaad was geworden, haar wraakplannen met zooveel kunst overlegd, -haar vreugde als vrouw, dat zij een man van zoo'n kracht verslagen -had. Toen gaf zij zich het genoegen hem te kwellen, misbruik van haar -overwinning te maken, zij legde nadruk op de kwetsende zijden van het -geval. Mijn hemel, haar man was volstrekt geen hoogvlieger, dat bekende -zij volmondig, zij spotte er zelfs mee; zij gaf te kennen dat de eerste -de beste voldoende was geweest, dat zij evengoed den bode Merle tot -minister kon laten benoemen, als zij er lust in had gehad. Ja, den -bode Merle, den eerste den besten domoor, onverschillig wien: Rougon -zou een waardigen opvolger gehad hebben. Dat bewees de almacht van de -vrouw. En daarop sloeg zij een beschermenden, moederlijken toon aan, -ze deelde goeden raad uit. - ---Ziet ge, mijn waarde, ik heb het u dikwijls gezegd, ge handelt -verkeerd, de vrouwen te minachten. Neen, de vrouwen zijn zoo dom niet -als gij denkt. Dat maakte me altijd boos, als ik hoorde dat ge ons -uitmaakt voor dwazen, lastige meubels, weet ik het, blokken aan het -been.... En mijn man, zie daar eens naar! Ben ik soms voor hem een blok -aan het been geweest?.... Kijk, dat had ik u eens willen toonen. Ik -had me daarop willen vergasten, van af den dag waarop we dat gesprek -hielden, weet ge nog wel? Ge hebt het nu gezien, nietwaar? Nu daarom -toch even goede vrienden, hoor.... Ge zijt heel sterk, mijn waarde, -maar onthoud éen ding: als een vrouw zich de moeite wil geven om zich -tegen u te stellen, trekt gij altijd aan het kortste eind. - -Rougon glimlachte ietwat bleek. - ---Ja, ge hebt misschien gelijk, zei hij langzaam, terwijl de -geheele geschiedenis hem weer voor den geest kwam. Ik had enkel mijn -kracht. Gij hadt.... - --- Ik had wat anders, te drommel! eindigde zij met een vrijmoedigheid -die bijna grootheid werd, zoo hoog stelde zij zich in haar minachting -voor de convenances. - -Er kwam geen klacht over zijn lippen. Zij had hem kracht ontnomen om -hem te overwinnen; zoo keerde zij de lessen, die zij als een volgzame -leerling in de rue Marbeuf van hem gekregen had, als een wapen tegen -hem. Dat was een ondankbaarheid, een verraad, waarvan hij als een -man van ondervinding, de bitterheid zonder walging indronk. Alleen -wenschte hij bij deze ontknooping te weten of hij haar nu eindelijk -geheel kende. Hij herinnerde zich zijn oude pogingen om het geheime -raderwerk van die prachtige en toch defecte machine te leeren -kennen. De domheid van de mannen was toch werkelijk groot. - -Tweemaal was Clorinde even weggegaan om een bestelling uit te -voeren. Daarna hervatte zij haar plechtstatige wandeling tusschen de -tafeltjes, terwijl zij veinsde zich niet meer met hem te bemoeien. Hij -keek haar na; hij zag hoe zij op een heer met een grooten baard -toetrad, een vreemdeling wiens buitensporige verkwistingen Parijs in -opschudding brachten. Hij dronk juist zijn glaasje Malaga leeg. - ---Hoeveel is het, mevrouw? vroeg hij, opstaande. - ---Vijf francs, mijnheer. Alle verteringen zijn vijf francs. - -Hij betaalde. En toen op denzelfden toon, met zijn vreemd accent: - ---En hoeveel een kus? - ---Honderdduizend francs, antwoordde zij zonder aarzelen. - -Hij ging weer zitten en schreef een paar woorden op een stuk papier dat -hij van een agenda scheurde. Toen drukte hij haar een stevigen zoen op -de wang, betaalde haar en ging met kalmen tred de deur uit. Iedereen -glimlachte, en vond dat heel aardig. - ---De kwestie is maar, welken prijs men er voor vraagt, mompelde -Clorinde, weer bij Rougon terugkomend. - -En hij zag daarin een nieuwe toespeling. Zij had "nooit" tot hem -gezegd. En die kuische man, die zonder het hoofd te buigen den -nekslag van zijn ongenade had ontvangen, leed nu bij het zien van den -halsband, dien zij met zooveel onbeschaamdheid droeg. Zij boog zich -meer voorover, bewoog uitdagend haar hals. De fijne parel klingelde -in het gouden belletje; de ketting hing, nog warm van de hand zijns -meesters; de diamanten schitterden op het fluweel, waar hij gemakkelijk -het geheim las, dat iedereen kende. En nog nooit had de keizer hem -met zoo'n gevoel van afgunst vervuld. Hij had Clorinde liever in de -armen van den koetsier gezien, van wien men fluisterend sprak. Het -prikkelde zijn oude begeerten haar buiten zijn bereik te weten, als -de slavin van een man die met een enkel woord de hoofden deed buigen. - -De jonge vrouw ried waarschijnlijk wat hem kwelde. Zij voegde er -een wreedheid aan toe, ze wees hem met een knipoogje op mevrouw de -Combelot, die in een bloemenkiosk haar rozen verkocht. En zij mompelde -met haar boosaardigen glimlach: - ---Die arme mevrouw de Combelot, hè? Zij wacht nog altijd. - -Rougon dronk zijn glas suikerwater leeg. Hij stikte bijna. Zijn -portemonnaie voor den dag halend, mompelde hij: - ---Hoeveel? - ---Vijf francs. - -Toen zij het geldstuk in haar taschje had laten glijden, hield zij -weer haar hand op en zei schertsend: - ---Geeft u niets voor de kellnerin? - -Hij zocht, en vond twee sous die hij in haar hand lei. Dat was zijn -onbeschoftheid, de eenige wraak die zijn parvenu-ruwheid wist te -bedenken. Zij kreeg een kleur, ondanks haar brutaliteit. Maar dadelijk -hernam zij haar hooghartige houding. Zij ging groetend heen en liet -van haar lippen vallen: - ---Dank u, Excellentie. - -Rougon durfde nog niet opstaan. Hij voelde een slapheid in de beenen, -die hem deed vreezen dat hij zou wankelen, en hij wou heengaan -zooals hij gekomen was, flink, met een kalm gelaat. Hij zag er -vooral tegen op langs zijn vroegere huisvrienden te moeten gaan, -aan wier gerekte halzen, gespitste ooren en opengesperde oogen geen -enkele bijzonderheid van het voorgevallene was ontgaan. Hij keek nog -eenige oogenblikken rond, met geveinsde onverschilligheid. Hij dacht -na. Een nieuw bedrijf van zijn politiek leven was dus afgespeeld. Hij -viel, ondermijnd, afgeknaagd, verslonden door zijn bende. Zijn sterke -schouders kraakten onder de verantwoordelijkheden, de dwaasheden en -de laagheden, die hij voor zijn rekening had genomen, uit snoeverij -op zijn kracht, een behoefte om een gevreesd en edelmoedig hoofd -te zijn. Zijn reuzenspieren maakten zijn val nog geweldiger, de -ineenstorting van zijn kliek nog grooter. De voorwaarden zelven van -zijn macht, de noodzakelijkheid om achter zich begeerten te hebben die -hij voldoen moest, zich staande te houden door het misbruik van zijn -invloed, dat alles had noodzakelijkerwijs zijn val tot een kwestie -van tijd gemaakt. En nu herinnerde hij zich die langzame werking van -zijn bende, die scherpe tanden die iederen dag een beetje van zijn -kracht opaten. Zij waren om hem heen; zij klommen op zijn knieën, -daarop naar zijn borst, vervolgens naar zijn keel, tot stikkens toe; -zij hadden hem alles ontnomen, zijn voeten om op te stijgen, zijn -handen om te stelen, zijn tanden om te bijten, zij woonden in zijn -ledematen, ontleenden er hun vreugd en hun gezondheid aan, deden -er zich aan te goed, zonder aan den dag van morgen te denken. Maar -nu zij hem uitgeput hadden, nu zij zijn beenderen hoorden kraken, -maakten zij dat zij weg kwamen, als die ratten die door hun instinct -gewaarschuwd worden voor de aanstaande ineenstorting van de huizen, -waarvan zij de muren verbrokkeld hebben. De heele bende blaakte -van gezondheid. Ze mestte zich weer aan een ander dik lichaam -vet. Mijnheer Kahn had zijn spoorweg Niort-Angers aan den graaf de -Marsy verkocht. De kolonel zou de volgende week een betrekking in -de keizerlijke paleizen krijgen. Mijnheer Bouchard had de bepaalde -toezegging gekregen dat zijn beschermeling, de belangwekkende -Georges Duchesne, tot sous-chef benoemd zou worden, zoodra Delestang -aan het ministerie van Binnenlandsche zaken was. Mevrouw Correur -verheugde zich over een zware ziekte van mevrouw Martineau; zij -verbeeldde zich reeds dat zij in haar huis te Coulonges woonde, -van haar renten levende en weldoende in die streek. Mijnheer Béjuin -had de zekerheid gekregen dat de keizer zijn kristalfabriek tegen -den herfst zou bezoeken. Mijnheer d'Escorailles eindelijk had zich, -na een heftig vertoog van den markies en de markiezin, aan Clorinde's -voeten geworpen, en had een post als sous-prefect gekregen, enkel door -de bewondering, waarmee hij had toegekeken toen zij glaasjes likeur -ronddiende. En Rougon, tegenover die met weldaden overladen bende, -voelde zich kleiner dan vroeger, voelde zich verpletterd onder hun -drukkend gewicht; hij durfde zijn stoel niet verlaten, uit vrees dat -hij ze zou zien glimlachen, wanneer hij mocht struikelen. - -Langzamerhand werd zijn hoofd echter vrijer, voelde hij zich flinker; -hij stond op. Hij schoof het tafeltje terzijde om voorbij te gaan, -toen Delestang en de Marsy gearmd de zaal binnenkwamen. Er liepen -zonderlinge geruchten over dezen laatste. Wanneer men mocht gelooven -wat er gefluisterd werd, dan had hij de vorige week een ontmoeting -met Clorinde op het kasteel van Fontainebleau gehad, met het eenige -doel om de samenkomsten van den keizer met de jonge vrouw gemakkelijk -te maken. Hij had in opdracht de keizerin te amuseeren. Trouwens, -dat scheen pikant, anders niets; zulke diensten worden meer onder -mannen bewezen. Maar Rougon zag er een weerwraak van den graaf in, -die de medeplichtigheid van Clorinde aanwendde om hem ten val te -brengen, op die wijze tegen zijn opvolger aan het ministerie dezelfde -wapenen gebruikende, waarmee hij eenige maanden vroeger te Compiègne -verslagen was. Sedert zijn terugkeer uit Fontainebleau was mijnheer -de Marsy de onafscheidelijke metgezel van Delestang. - -Mijnheer Kahn, mijnheer Béjuin, de kolonel, de heele bende wierp -zich in de armen van den nieuwen minister. Diens benoeming zou -eerst den volgenden dag in de Moniteur verschijnen, vlak achter het -ontslag van Rougon; maar het besluit was geteekend, men was zeker van -zijn zegepraal. Zij gaven hem met een lachend gezicht een stevigen -handdruk, fluisterden hem iets toe, en toonden een geestdrift die -zich ternauwernood door de tegenwoordigheid van al de bezoekers liet -bedwingen. 't Was de langzame inbezitneming der trawanten, die de -voeten en de handen kussen voordat zij zich van de vier ledematen -meester maken. En hij behoorde hun reeds toe; een hield hem bij den -rechterarm, een ander bij den linkerarm; een derde had een knoop -van zijn jas gegrepen, terwijl een vierde zich achter zijn rug op de -teenen verhief om hem iets toe te fluisteren. Hij hief zijn knappen -kop omhoog, met een minzame waardigheid, een van die indrukwekkende, -correcte, domme gezichten, die men op platen ziet afgebeeld, waarop de -dames van de onder-prefecturen ruikers aanbieden aan een souverein op -reis. Rougon, die met een bloedend hart naar die verheerlijking van -de middelmatigheid keek, kon toch een glimlach niet bedwingen. Hij -herinnerde zich zijn eigen voorspellingen. - ---Ik heb altijd voorspeld dat Delestang het ver zou brengen, zei hij -met een fijn lachje tot den graaf de Marsy, die met uitgestrekte hand -op hem toe gekomen was. - -De graaf antwoordde met een spottend lachje. Sedert hij vriendschap met -Delestang had aangeknoopt, nadat hij zijn vrouw diensten had bewezen, -amuseerde hij zich kostelijk. Hij knoopte een gesprek met Rougon -aan, steeds uiterst hoffelijk. Voortdurend met elkander in botsing, -groetten die twee mannen elkander na afloop van ieder tweegevecht, -als tegenstanders van gelijke kracht, die zich telkens voornemen het -een volgenden keer te winnen. Rougon had Marsy gekwetst, Marsy had -op zijn beurt Rougon gekwetst, dat zou zoo voortgaan totdat een van -hen niet meer zou opstaan. Misschien verlangden zij eigenlijk niet -eens naar elkanders volkomen nederlaag, amuseerde hen die strijd, -was die onafgebroken ijverzucht een onmisbaar deel van hun bestaan; -bovendien, voelden zij zich de twee tegenwichten die noodig waren om -het keizerrijk in evenwicht te houden, de ruige vuist die neervelt, -de fijne geganteerde hand die verworgt. - -Intusschen was Delestang in de grootste verlegenheid. Hij had Rougon -opgemerkt en hij wist niet of hij hem de hand zou reiken. Hij keek -besluiteloos naar Clorinde, die druk bezig was met een onverschillig -uiterlijk sandwiches, tulbanden en koekjes naar alle kanten van de -koffiekamer te brengen. Een enkele blik dien hij opving, nam zijn -besluiteloosheid weg; hij kwam naderbij, nog ietwat, verlegen, zijn -verontschuldiging stamelend. - ---Beste vriend, ge neemt het me toch niet kwalijk?.... Ik heb het -geweigerd, maar ik ben er toe genoodzaakt.... Er zijn dingen, waaraan -men zich niet kan onttrekken, nietwaar? - -Rougon viel hem in de rede; de keizer had in zijn hooge wijsheid -gehandeld, het land zou in uitmuntende handen zijn. Toen vatte -Delestang weer moed. - ---O, ik heb u verdedigd, we hebben u alle verdedigd. Maar kijk, -onder ons gezegd, ge waart wel wat ver gegaan.... die zaak met de -Charbonnels, ge weet wel, die arme zusters.... - -Mijnheer de Marsy onderdrukte een glimlach. Rougon antwoordde op zijn -jovialen toon van vroeger: - ---Ja, ja, de huiszoeking bij de geestelijke zusters. Mijn hemel, -onder al de dwaasheden die mijn vrienden mij hebben laten begaan, -is dat misschien de eenige verstandige en rechtvaardige zaak in de -vijf maanden van mijn gezag. - -En hij ging heen, toen hij Du Poizat zag binnentreden en zich van -Delestang meester maken. De prefect hield zich alsof hij hem niet -bemerkte. Sedert drie dagen lag hij te Parijs in hinderlaag. Hij -had zeker een overplaatsing als prefect gekregen, want hij putte -zich uit in dankbetuigingen. Toen de nieuwe minister zich omkeerde, -kreeg hij den bode Merle, die door mevrouw Correur voortgeduwd werd, -bijna tegen het lijf; de bode sloeg de oogen neer als een verlegen -meisje, terwijl mevrouw Correur hem warm aanbeval. - ---Men houdt niet van hem aan het ministerie, mompelde zij, omdat hij -door zijn stilzwijgen tegen de misbruiken protesteerde. Hij heeft -rare dingen onder mijnheer Rougon bijgewoond! - ---Ja, vreemde dingen, zei Merle. Daar zou ik een boekje van open kunnen -doen!.... Mijnheer Rougon zal niet betreurd worden. Ik heb allerminst -reden om gesteld op hem te zijn. Hij had me bijna weggejaagd. - -In de groote zaal, die Rougon met langzame schreden doorwandelde, -was men bijna uitverkocht. Om de keizerin genoegen te doen, hadden -de bezoekers de kraampjes letterlijk geplunderd. De verkoopsters -waren in de wolken; ze opperden het plan om 's avonds met een -nieuwen voorraad de bazaar te heropenen. En zij telden haar geld -op de tafeltjes uit. Groote bedragen werden met een zegevierend -gelach aangekondigd: de eene had drieduizend francs gebeurd, een -andere vierduizend vijfhonderd, een derde zevenduizend, een vierde -tienduizend. Deze laatste straalde van verrukking. Ze was een vrouw -van tienduizend francs. - -Maar mevrouw de Combelot was wanhopig. Zij had haar laatste roos -verkocht, en de koopers bestormden nog steeds haar kiosk. Zij ging -de zaal in om mevrouw Bouchard te vragen of zij niets te koop had, -het kwam er niet op aan wat. Maar het draaibord was ook leeg; een dame -nam juist den laatsten prijs mee, een poppen-waschkom. Eindelijk, na -lang zoeken, vonden zij een pakje tandenstokers op den grond. Mevrouw -de Combelot nam het in zegepraal mee naar haar kiosk, gevolgd door -mevrouw Bouchard. - ---Heeren! Heeren! riep eerstgenoemde vrijmoedig, met haar bloote -armen de mannen om zich heen lokkend. Dat is alles wat wij overhebben, -een pakje tandenstokers. Er zijn er vijf-en-twintig.... Ik breng ze -in veiling. - -De mannen verdrongen zich lachend om haar heen. De inval van mevrouw -Combelot vond een uitbundigen bijval. - ---Een tandenstoker! riep zij. Er is een kooper voor vijf -francs!.... Komaan, heeren, vijf francs! - ---Tien francs! zei een stem. - ---Twaalf francs! - ---Vijftien francs! - -Maar mijnheer d'Escorailles bood op eens vijf en twintig francs en -mevrouw Bouchard haastte zich om met haar lieve stem te roepen: - ---Toegewezen voor vijf en twintig francs! - -De andere tandenstokers gingen nog veel hooger. Mijnheer La Rouquette -betaalde voor den zijnen drie en veertig francs; ridder Rusconi, -die juist aankwam, bood zelfs twee en zeventig francs; de laatste -tandenstoker eindelijk, die door mevrouw de Combelot als gespleten -werd aangekondigd, daar zij haar menschen niet wou bedriegen, zei -ze, werd toegewezen voor de somma van honderd zeventien francs aan -een ouden heer, die vuur vatte door de opwinding der jonge vrouw, -wier keurslijf bij iedere hartstochtelijke beweging half openging. - ---Hij is gespleten, heeren, maar hij kan nog dienst doen.... We -zeggen honderd acht!.... honderd tien, daar!.... honderd elf! honderd -twaalf! honderd dertien! honderd veertien!.... Komaan, honderd -veertien! Hij is meer waard.... Honderd zeventien! honderd -zeventien! Niemand meer? Toegewezen voor honderd zeventien francs. - -En door die cijfers achtervolgd, verliet Rougon de zaal. Op het terras -aan den waterkant vertraagde hij zijn tred. Een onweer kwam op aan den -horizon. Het vuilgroene Seinewater stroomde zwaar tusschen de bleeke -kaden, waarop de stofwolken omhoog dwarrelden. In den tuin lieten de -boomen, waartusschen nu en dan een heete luchtstroom streek, hun takken -machteloos hangen. Rougon zocht de groote kastanjeboomen op; het was -er bijna geheel donker en vochtig warm als onder een keldergewelf. Hij -kwam uit in de groote laan, toen hij de Charbonnels op een bankje zag -zitten, keurig gekleed, alsof zij een gedaanteverwisseling ondergaan -hadden; de man in lichte pantalon en getailleerde overjas, de vrouw -met een hoed met roode bloemen gegarneerd en een licht manteltje op -een lilazijden japon. Naast hen, schrijlings op een hoekje van de -bank, zat een haveloos individu, met een oud jachtvest aan, druk te -gesticuleeren, terwijl hij hoe langer hoe nader bij hen schoof. Het -was Gilquin. Hij sloeg telkens tegen zijn linnen pet, die dreigde af -te waaien. - ---Een hoop schurken! riep hij. Heeft Théodore iemand ooit een stuiver -te kort willen doen? Ze hebben een sprookje verzonnen over militaire -plaatsvervangers om me onmogelijk te maken. Toen heb ik er den brui -van gegeven, en ik ben weggegaan. Laten ze naar den bliksem loopen, -niet waar?.... Ze zijn bang voor me, ze kennen mijn politieke opinies -wel. Ik heb nooit bij de kliek van Bonaparte behoord.... - -Hij boog zich naar hen over en met smachtende blikken vervolgde -hij zachter: - ---Ik betreur daar maar één persoontje. O, een allerliefst vrouwtje, -een dame uit de deftigste kringen. Ja, ja, en zoo aangenaam in den -omgang.... Ze was blond. Ik heb nog een haarlok van haar gekregen. - -Daarop hernam hij met donderende stem, heel dicht bij mevrouw -Charbonnel en haar op den buik kloppende: - ---Wel, mama, wanneer mag ik met u mee naar Plassans, om de ingemaakte -vruchten, de appelen, kersen en confituren op te eten?.... 't Zit er -nu beter aan, hè? - -Maar de Charbonnels schenen Gilquin's vertrouwelijkheid zeer -onaangenaam te vinden. De vrouw antwoordde stijfjes, terwijl zij haar -lilazijden japon naar zich toe trok: - ---We blijven een poosje in Parijs.... We zijn van plan elk jaar een -maand of zes hier te vertoeven. - ---O, Parijs! zei haar man met een diepe bewondering, Parijs is eenig! - -En daar de windvlagen heviger werden en een troepje kindermeiden den -tuin inliep, hernam hij, zich tot zijn vrouw wendend: - ---Vrouwlief, wanneer we niet nat willen worden, moesten we nu naar -huis gaan. Gelukkig zijn we maar een stapje van ons hôtel af. - -Zij waren afgestapt in het hôtel du Palais-Royal, rue de -Rivoli. Gilquin keek ze met een verachtelijk schouderophalen na. - ---Ook al vrienden, die je in den steek laten, mompelde hij, ze zijn -allemaal eender. - -Plotseling bemerkte hij Rougon. Hij wiegelde heen en weer, terwijl -hij zijn nadering afwachtte, en sloeg zijn pet vaster op zijn hoofd. - ---Ik ben niet bij je geweest, zei hij. Je hebt het zeker niet kwalijk -genomen, hè?.... Die windwijzer van een Du Poizat heeft zeker rapport -over me gemaakt. Niets dan leugens, mijn waarde, daar zou ik je het -bewijs van kunnen leveren.... Enfin, ik ben niet boos op je. En tot -bewijs geef ik je hier mijn adres: rue du Bon-Puits 25, te la Chapelle, -vijf minuten buiten de barrière. En mocht je me noodig hebben, dan -sta ik altijd voor je klaar. - -Hij ging met slependen tred heen. Aan het einde der laan keerde hij -zich nog eens om, stak zijn vuist dreigend naar de Tuileriën uit -en riep: - ---Leve de republiek! - -Rougon verliet den tuin en ging de Champs-Elysées op. Het verlangen -was plotseling in hem ontwaakt, zijn hôtel in de rue Marbeuf terug -te zien. Den volgenden dag, zoo nam hij zich voor, zou hij van het -ministerie daarheen verhuizen. En met een gevoel van vermoeidheid in -het hoofd, peinsde hij over de dingen, die hij eenmaal doen zou om -zijn kracht te toonen. Nu en dan hief hij het hoofd op en keek naar -de lucht. Het onweer scheen niet los te willen barsten. Rosachtige -wolken vertoonden zich aan den gezichtseinder. In de avenue des -Champs-Elysées, die als uitgestorven was, rommelde de donder, met een -geraas alsof een regiment artillerie er doorheen draafde; de toppen -der boomen trilden er van. De eerste regendruppels begonnen te vallen, -toen hij den hoek van de rue Marbeuf omsloeg. - -Een coupé stond voor de deur van zijn woning. Rougon trof er zijn -vrouw aan, die de kamers opnam, de maat van de ramen nam en bevelen -aan een behanger gaf. Hij keek verbaasd op, maar zij legde hem uit -dat zij haar broer gesproken had, die al bekend scheen te zijn met -Rougon's val; hij had haar meteen gezegd, dat hij nu wel binnenkort -minister van Justitie zou worden, kortom, hij had alweer getracht -oneenigheid tusschen de twee echtelieden te stichten. Mevrouw Rougon -had dadelijk laten inspannen om haar nieuwe woning weer op orde te -brengen. Ze had als altijd een stemmig, devoot gelaat, en met haar -onverstoorbare kalmte liep zij onhoorbaar zacht door de kamers, nam -zij weer bezit van dat huis dat zij rustig en stil als een klooster -gemaakt had. Haar eenige zorg was als een trouw rentmeester het -fortuin te beheeren, dat haar was toevertrouwd. - -Intusschen barstte het onweer met ongehoorde hevigheid los. De donder -rommelde, het water viel bij stroomen neer. Rougon, die terug wou -wandelen, moest drie kwartier wachten. De Champs-Elysées waren één -modderpoel; een gele, vloeibare modder vormde van den Triomfboog tot -de place de la Concorde als het ware de bedding van een plotseling -leeggeloopen stroom. De avenue bleef verlaten; een enkele voetganger -waagde zich op het plaveisel en trad voorzichtig op de uitstekende -punten der steenen; van de druipnatte boomen drupte het water in de -kalme, opgefrischte lucht. Aan den hemel had de donderbui een staart -van koperkleurige lappen achtergelaten, een vuile lage wolkenmassa, -waaruit een schemerachtig licht neerdaalde. - -Rougon hervatte zijn mijmeringen over de toekomst. Enkele druppels, -die nog neervielen, maakten zijn handen vochtig. Hij voelde weer die -afmatting door al zijn leden, alsof hij zich gestooten had tegen -een hinderpaal die den weg versperde. Eensklaps hoorde hij achter -zich een luid getrappel, een regelmatigen draf, die den grond deed -dreunen. Hij keerde zich om. - -Het was een stoet die op den modderigen straatweg, onder het -droefgeestige licht van den koperkleurigen hemel, uit het Bosch -terugkwam. Huzaren openden en sloten den stoet. In het midden rolde -een met vier paarden bespannen gesloten landauer; aan beide portieren -reden stalmeesters, die op hun met goud geborduurd groot tenue, van -hun kaplaarzen tot aan hun platten hoed, bedaard de modderspatten -van de wielen opvingen, zoodat hun uniform ten slotte met een laag -vloeibare slijk bedekt was. En in de gesloten landauer vertoonden zich -de tien uitgespreide vingers en de platgedrukte neus van een kind, -den kroonprins, voor het portierraampje. - ---Kijk, die kikvorsch! zei een straatwerker lachend, terwijl hij zijn -kruiwagen voortduwde. - -Rougon bleef staan, in gedachten verdiept, en oogde den stoet na, -die door de plassen reed, zoodat zelfs de onderste bladeren der boomen -met slijk bespat werden. - - - - - - - - -XIII. - - -Drie jaar later, in de maand Maart, ging het stormachtig toe in een -zitting van het Wetgevend lichaam. Men voerde er de eerste discussies -over het adres. Mijnheer La Rouquette en een oude afgevaardigde, -mijnheer de Lamberthon, de echtgenoot van een allerliefste vrouw, zaten -bedaard tegenover elkander in de koffiekamer een grogje te drinken. - ---Zouden we niet naar de zaal teruggaan? vroeg mijnheer de Lamberthon, -ik geloof dat het daar spant. - -Nu en dan hoorde men een verwijderd geluid, een storm van stemmen, als -door een windvlaag overgebracht; daarop werd alles weer doodstil. Maar -mijnheer La Rouquette bleef zorgeloos voortrooken en antwoordde: - ---Och neen, ik rook liever mijn sigaar op.... We zullen wel -gewaarschuwd worden, wanneer men ons noodig heeft. Ik heb gezegd dat -ze ons moesten waarschuwen. - -Zij zaten alleen in de koffiekamer, een koket zaaltje achter in het -tuintje op den hoek van de kade en de rue de Bourgogne. Licht groen -geschilderd en met een bamboe traliewerk bedekt, met groote ramen -die uitzicht gaven op de dichte boomgroepen van den tuin, geleek -het zaaltje met zijn paneelen van spiegelglas, zijn tafeltjes, zijn -roodmarmeren toonbank en zijn zitbanken van gecapitonneerde groene -rips, op een serre die in een gala-koffiekamer herschapen was. Door een -geopend venster stroomde de zoele lentelucht naar binnen, verfrischt -door de windjes die over de Seine streken. - ---De oorlog met Italië heeft hem het toppunt van zijn roem doen -bereiken, hernam mijnheer La Rouquette, zijn afgebroken gesprek -voortzettende. En nu toont hij de geheele kracht van zijn genie door -aan het land zijn vrijheid terug te geven.... - -Hij sprak van den keizer. Hij was al een poosje bezig om met de -grootste ingenomenheid over de besluiten van November te spreken, -namelijk de meer directe deelneming der groote staatslichamen aan -de politiek van den souverein, de benoeming van ministers zonder -portefeuille, belast met de vertegenwoordiging van de regeering in -Kamers. Het was de terugkeer tot het constitutionneele stelsel, in -al wat daarin heilzaam en billijk was. Een nieuw tijdvak begon, het -liberale keizerrijk. En opgetogen schudde hij de asch van zijn sigaar. - -Mijnheer de Lamberthon schudde het hoofd. - ---Hij is er wel wat vlug mee geweest, mompelde hij. Men had nog kunnen -wachten, er was geen haast hij. - ---Ja, zeker wel, er moest iets gedaan worden, zei de jonge -afgevaardigde met overtuiging. Dat was juist het geniale.... - -Hij liet de stem dalen en trad in een verklaring van den politieken -toestand. - -De mandementen der bisschoppen betreffende het wereldlijk gezag, -dat door Turijn bedreigd werd, verontrustten den keizer zeer. En -daarbij kwam, dat er een oppositiegeest in het land ontwaakte. Het -oogenblik was aangebroken om de verzoening der partijen te beproeven, -de politieke ontevredenen tot zich te trekken door hun eenige -concessies te doen. Nu vond hij dat het autoritair keizerrijk te -veel gebreken aankleefden, en herschiep hij het liberale keizerrijk -in een apotheose, waardoor geheel Europa zou verlicht worden. - -Intusschen had mijnheer de Lamberthon onrustig omgekeken. Eindelijk -vroeg hij: - ---Rougon moet antwoorden, niet waar? - ---Ja, ik geloof het wel, antwoordde mijnheer La Rouquette, met een -geheimzinnig gezicht. - ---Hij had zich erg gecompromitteerd, mompelde de oude afgevaardigde. De -keizer heeft een zonderlinge keus gedaan, toen hij hem tot minister -zonder portefeuille benoemde en hem de taak opdroeg zijn nieuwe -politiek te verdedigen. - -Mijnheer La Rouquette gaf niet dadelijk zijn oordeel te kennen. Hij -streek langzaam over zijn blonden knevel en zei eindelijk: - ---De keizer kent Rougon. - -Daarop riep hij op een geheel anderen toon: - ---Zeg, die grogjes waren niet veel bijzonders. Ik heb een verduivelden -dorst, ik zal een glas limonade nemen. - -Hij bestelde een glas limonade. Mijnheer de Lamberthon weifelde, -en nam ten slotte een glas madera. En zij spraken over mevrouw de -Lamberthon; de man verweet zijn jongen collega dat hij zoo zelden -kwam. Deze leunde achterover op de gecapitonneerde bank en wierp van -tijd tot tijd een zijdelingschen blik in de spiegels; hij genoot van -het zachtgroen der muren, van dat kokette zaaltje, à la Pompadour, -dat er uitzag alsof het op een kruispunt in een vorstelijk bosch -thuis behoorde, als een plaats van bijeenkomst voor verliefden. - -Daar kwam een bode hijgend aanloopen. - ---Mijnheer La Rouquette, men heeft gevraagd of u dadelijk wil komen. - -En daar de jonge afgevaardigde er niet veel lust in toonde, fluisterde -de bode hem in dat hij door mijnheer de Marsy, den president der Kamer, -gezonden was. En luider voegde hij er bij: - ---Niemand kan gemist worden, komt u maar gauw. - -Mijnheer de Lamberthon was al op weg naar de vergaderzaal. Mijnheer La -Rouquette volgde hem reeds, toen hij zich onderweg bedacht. Hij kwam op -den inval de afgevaardigden, die hier en daar rondliepen, naar de zaal -mee te troonen. Hij ging allereerst naar de "salle des Conférences", -een mooie zaal, door een lantaarn in het plafond verlicht, waarin een -reusachtig groote, groen marmeren schoorsteen, versierd met twee wit -marmeren, liggende vrouwenbeelden. Ondanks het zachte weer brandde -er een houtvuur. Om de kolossale tafel zaten drie afgevaardigden met -open oogen te dutten; zij keken naar de schilderijen aan de muren en -de fameuse pendule, die maar eens in het jaar opgewonden werd; een -vierde stond zich te warmen voor den schoorsteen en keek aangedaan -naar een pleisterbeeldje van Henri IV, dat aan het andere einde der -zaal voor een tropee van vaandels stond, die te Marengo, Austerlitz en -Jena veroverd waren. Toen hun collega ze een voor een toeriep "gauw, -naar de zitting!" schrikten de heeren op en verdwenen achtereenvolgens. - -Intusschen ging mijnheer La Rouquette, eenmaal op dreef, naar de -bibliotheek, maar keek eerst even in de toiletkamer. Daar stond mynheer -de Combelot, hij had zijn handen in een groote waschkom gestoken en -wreef ze langzaam, glimlachend over haar blankheid. Hij maakte zich -niet druk, hij zou wel dadelijk naar zijn plaats terugkeeren. En hij -nam er nog den tijd af zijn handen langzaam met een warmen handdoek -af te vegen, dien hij vervolgens op de badstoof met koperen deuren -te drogen hing. Hij ging zelfs op zijn gemak voor een hoogen spiegel -staan om zijn mooien zwarten baard met een zakkammetje uit te kammen. - -De bibliotheek was leeg. De boeken rustten in de eikenhouten vakken; -de twee groote tafels, met groen laken bedekt, waren geheel ledig; -de stoelen stonden ordelijk in een rij en op de lezenaars, die aan -de armen bevestigd waren, lag een dikke laag stof. En in die rustige -ruimte, waar een duffe papierlucht heersehte, zei mijnheer La Rouquette -hardop, terwijl hij de deur dichtsloeg: - ---Daar is nooit iemand in! - -Toen ging hij de gangen en zalen door. Eerst door de "salle de -distribution" met Pyreneesch marmer bevloerd, waar zijn stap -weerklonk als onder een kerkgewelf. Hij had van een bode gehoord -dat een afgevaardigde dien hij kende, mijnheer La Villardière, het -gebouw aan een heer en een dame liet bezichtigen, en nu trachtte -hij ook hem op te sporen. Hij ging naar de zaal van generaal Foy, -die indrukwekkende vestibule, waarin de vier standbeelden, Mirabeau, -generaal Foy, Bailly en Casimir Périer de eerbiedige bewondering der -buitenlui opwekken. Daarnaast, in de troonzaal, bemerkte hij eindelijk -mijnheer de La Villardière tusschen een dikke dame en een dikken heer, -een notaris uit Dijon. - ---Er is naar u gevraagd, zei mijnheer La Rouquette. Vlug op uw post, -hoor! - ---Ja, dadelijk, antwoordde de afgevaardigde. - -Maar hij kon niet wegkomen. De dikke heer had uit eerbied voor de -weelde die hem hier tegenblonk, den hoed afgenomen, en hij vroeg -"zijn waarden afgevaardigde" allerlei inlichtingen betreffende -de schilderstukken van Delacroix. Zijn vrouw keek intusschen vol -aandacht naar den troon, een fauteuil die zich van de andere alleen -onderscheidde door een gering verschil in hoogte. Zij bleef op een -afstand staan, vol dwepende vereering. Eindelijk verstoutte zij zich -naderbij te treden; ze lichtte heimelijk de hoes op, betastte het -vergulde hout en het rood fluweel. - -Intusschen was mijnheer La Rouquette in den rechtervleugel van het -gebouw door eindelooze gangen en kamers gegaan. Hij kwam terug door -de zaal met de vier zuilen, waar jonge afgevaardigden tegenover de -standbeelden van Brutus, Solon en Lycurgus van redenaarsroem droomen; -hij ging de zaal "des Pas perdus" dwars door, liep vlug langs de -halfcirkelvormige galerij, een laag gewelf dat dag en nacht door -gas verlicht werd, en buiten adem, met het troepje afgevaardigden -dat hij onderweg had opgepikt, achter zich aan, deed hij een breede -mahoniehouten deur open. Mijnheer de Combelot volgde hem, met zijn -blanke handen en zijn goed verzorgden baard. Mijnheer La Villardière, -die zich van zijn gasten had weten te bevrijden, kwam daarna. Allen -stormden de zaal in, waar de afgevaardigden met woedende gebaren een -redenaar stonden te dreigen, terwijl het van alle kanten klonk: - ---Tot de orde! Tot de orde! - ---Tot de orde! Tot de orde! riepen mijnheer La Rouquette en zijn -vrienden nog luider, ofschoon zij niet wisten wat er gaande was. - -Het was een vreeselijk geweld. Men trapte als razenden met de voeten, -een donderend geraas werd verkregen door het klepperen met de plankjes -der lessenaars. Schrille, krijschende stemmen klonken als de tonen -eener dwarsfluit tusschen het basgeluid van andere stemmen, dat als -het accompagnement van een orgel daarbij klonk. Nu en dan scheen -er een gaping in het tumult te komen, en dan hoorde men boven het -wegstervende geraas woorden als: - ---'t Is schandelijk! 't Is onverdragelijk! - ---Hij moet dat woord terugtrekken! - ---Ja, ja, trek dat woord terug! - -Maar de kreet, die zonder tusschenpoos terugkeerde, als op de maat -van het voetgetrappel, dat was het geroep: "Tot de orde! tot de -orde! tot de orde!", dat zich eindelijk met een heesch geluid aan de -droge kelen ontwrong. - -Op de tribune stond de redenaar met de armen op de borst gekruist. Hij -keek onvervaard naar de woedende Kamer, die brullende kelen, die -dreigende vuisten. Tweemaal achtereen had hij den mond geopend om -zijn rede te hervatten, maar telkens brak de storm met verdubbelde -woede los. De zaal daverde. - -Mijnheer de Marsy, voor zijn presidentszetel staande, hield den knop -van de schel in de hand en schelde aanhoudend, als een alarmgeklep te -midden van een orkaan. Zijn hooge gestalte drukte een volmaakte kalmte -uit. Hij liet de schel een oogenblik los, schoof zijn manchetten een -beetje terug, en begon toen weer zijn carillon. Om zijn dunne lippen -speelde zijn gewone sceptische glimlach. Toen men uitgeput raakte, -riep hij: - ---Heeren, met uw verlof.... - -Eindelijk verkreeg hij een betrekkelijke stilte. - ---Ik verzoek den geachten spreker, zei hij, om een nadere verklaring -van het woord dat hij zooeven uitsprak. - -De redenaar boog zich over den rand van de tribune en herhaalde -zijn volzin. - ---Ik heb gezegd dat de 2e December een misdaad was.... - -Hij kon niet verder spreken. De storm brak weer los. Een afgevaardigde -met een vuurrood gezicht maakte hem uit voor moordenaar; een ander -wierp hem zoo'n gemeen scheldwoord naar het hoofd, dat de stenografen -glimlachten, doch zich wel wachtten het woord op te schrijven. Allerlei -uitroepen kruisten zich, verdoofden elkander. Toch onderscheidde men -duidelijk de hooge stem van mijnheer La Rouquette, die herhaalde: - ---Hij beleedigt den keizer, hij beleedigt Frankrijk! - -Mijnheer de Marsy maakte een waardig gebaar. Hij nam weer plaats, -terwijl hij zeide: - ---Ik roep den geachten spreker tot de orde. - -Een langdurige opgewondenheid volgde op deze woorden. Het was niet -meer het half ingedommelde Wetgevend lichaam van vijf jaar geleden, -dat een krediet van vierhonderd duizend francs voor de doopplechtigheid -van den kroonprins had toegestaan. Op een bank ter linkerzijde juichten -vier afgevaardigden de woorden van den redenaar toe. Zij waren nu met -hun vijven om het keizerrijk aan te vallen. Zij brachten het door hun -volhardende pogingen aan het wankelen, zij wilden het niet erkennen, -weigerden het hun stem, met een stijfhoofdig protest, dat zijn -uitwerking in het geheele land zou doen gevoelen. Die afgevaardigden -stonden als een nietig groepje tusschen een verpletterende meerderheid; -en zij beantwoordden de bedreigingen, de uitgestoken vuisten, de -luidruchtige pressie van de Kamer, zonder zich te laten ontmoedigen, -onbewegelijk en volijverig in hun revanche. - -De zaal zelve scheen veranderd, trillend, galmend van -opgewondenheid. Men had de tribune weer aan den voet van het bureau -hersteld. Het koude marmer werd warm door den vurigen gloed der -sprekers. Op de trappen, langs de roodfluweelen zitbanken, scheen het -licht dat loodrecht uit het dakraam neerviel, alles in lichte laaie -te zetten, in de groote, stormachtige vergaderingen. Het monumentale -bureau, met zijn indrukwekkende paneelen, werd verlevendigd door de -ironische onbeschaamdheden van mijnheer de Marsy, wiens nauwsluitende -jas en smal, uitgeput lichaam slechts een dunne streep wierp op de -antieke beelden van het bas-relief achter zijn rug. De allegorische -beelden, de "Publieke orde" en de "Vrijheid", ieder tusschen een -paar zuilen, behielden alleen hun ziellooze uitdrukking van steenen -godheden. Maar wat vooral bezieling gaf, dat was het talrijke publiek, -dat over den rand der tribunes heengebogen, in hartstochtelijke -spanning de debatten volgde. De tweede rij tribunes was weer op haar -vroegere plaats hersteld. De verslaggevers der dagbladen hadden een -afzonderlijke tribune. Heel in de hoogte, aan den rand van de rijk -vergulde kroonlijst, staken hoofden naar voren, verdrong zich een -dichte menigte, die de afgevaardigden somtijds ongerust deed opkijken, -alsof zij meenden dat er plotseling een oproer was uitgebarsten. - -De spreker wachtte intusschen het oogenblik af, dat hij aan het woord -kon komen. Te midden van het wegstervend gerommel, begon hij: - ---Mijne heeren, ik hervat.... - -Maar hij hield even op, om zijn stem boven het geraas uit te doen -klinken: - ---Indien de Kamer weigert naar mij te luisteren, protesteer ik en -verlaat ik de tribune. - ---Spreek, spreek! klonk het van verscheidene banken. - -En een heesche stem riep: - ---Spreek, men zal u weten te antwoorden. - -Plotseling heerschte er stilte. In de banken en op de tribunes rekte -men den hals uit om Rougon te zien, die daar gesproken had. Hij zat -in de eerste bank, met de ellebogen op het marmeren blad geleund. Nu -en dan zag men zijn dikken gebogen rug bewegen; dan haalde hij -even de schouders op. Zijn gezicht hield hij achter zijn breede -handen verborgen. Hij luisterde. Men was er nieuwsgierig naar hoe -hij debuteeren zou; want sedert zijn benoeming tot minister zonder -portefeuille had hij het woord nog niet gevoerd. Hij was zich zeker -bewust dat aller blikken op hem gevestigd waren. Hij keerde het hoofd -om en keek de zaal rond. Tegenover hem, op de ministerstribune, leunde -Clorinde in een paars kostuum, tegen de roodfluweelen balustrade; -zij keek hem met haar kalme vrijmoedigheid vlak in het gelaat. Zoo -keken zij elkander twee seconden aan, zonder te glimlachen, als -vreemden. Daarop hernam Rougon zijn vroegere houding; hij luisterde -weer met de handen voor het gelaat. - ---Mijne heeren, ik herhaal nog eens, zei de redenaar. Het besluit van -24 November verleent zuiver denkbeeldige vrijheden. We zijn nog ver -van de beginselen van 89, die met zooveel vertoon aan het hoofd van -de keizerlijke constitutie geschreven staan. Indien het gouvernement -gewapend blijft met uitzonderingswetten, indien het voortgaat zijn -candidaten aan het land op te dringen, wanneer het de drukpers niet -vrij laat, kortom, wanneer Frankrijk aan zijn genade of ongenade -blijft overgeleverd, zijn al de schijnbare concessies die het doet, -leugenachtig en bedriegelijk.... - -De president viel hem in de rede. - ---Ik mag den geachten spreker niet toestaan dergelijke termen te -gebruiken. - ---Zeer goed, zeer goed! riep men rechts. - -De redenaar verzachtte zijn uitdrukking eenigszins. Hij spande zich nu -in om heel gematigd te zijn, hij sprak mooie afgeronde zinnen, in een -gekuischten stijl. Maar mijnheer de Marsy bestreed hardnekkig alles -wat hij zeide. Toen namen zijn gedachten op eens zoo'n hooge vlucht, -gebruikte hij zulke vage bewoordingen, dat de president hem moest -laten begaan. Toen kwam hij plotseling op zijn uitgangspunt terug. - ---Ik herhaal nogmaals, mijn vrienden en ik zullen niet stemmen voor -de eerste paragraaf van het adres in antwoord op de troonrede.... - ---Dan zal men het zonder u moeten doen, zei een stem. - -Groote hilariteit onder de afgevaardigden. - ---Wij zullen niet stemmen voor de eerste paragraaf van het adres, -hernam de redenaar rustig, wanneer ons amendement niet wordt -aangenomen. Wij kunnen ons niet aansluiten bij die overdreven -dankbetuigingen, wanneer de denkbeelden van het Hoofd van den Staat -ons vol restricties toeschijnen. De vrijheid is ondeelbaar; wij kunnen -haar niet in stukken snijden en als een aalmoes bij porties uitdeelen. - -Hier verhieven zich van alle kanten uitroepen. - ---Uw vrijheid is losbandigheid! - ---Spreek niet van aalmoezen, gij bedelt om de volksgunst! - ---En gij, gij snijdt de hoofden af! - ---Ons amendement, ging hij voort alsof hij niets gehoord had, eischt -afschaffing van de wet op de algemeene veiligheid, vrijheid van -drukpers, eerlijkheid van de verkiezingen.... - -Het gelach begon weer. Een afgevaardigde had luid genoeg om door -zijn buren gehoord te worden, gezegd: "Daar krijg je niets van, -mannetje!" Een ander voegde grappige woorden bij iederen zin dien de -redenaar sprak. Maar het meerendeel amuseerde zich door tegen den -onderkant van hun lessenaars de maat te slaan met hun vouwbeenen, -hetgeen een soort van tromgeroffel teweeg bracht, dat de spreker -onmogelijk met zijn stem kon beheerschen. Toch streed hij onverzwakt -voort. Hij had zich hoog opgericht en met een vervaarlijke stem riep -hij boven het tumult uit: - ---Ja, wij zijn revolutionnair, indien gij daaronder verstaat mannen -van den vooruitgang, vastbesloten om de vrijheid te verkrijgen! Weiger -het volk de vrijheid, en de dag zal komen waarop het volk de vrijheid -met geweld herneemt. - -En hij ging de tribune af, onder een oorverdoovend geschreeuw. De -afgevaardigden lachten niet meer als een troep losgelaten schoolknapen; -zij waren opgestaan, wendden zich naar de linkerzijde en stieten -nogmaals hun kreet uit: "Tot de orde, tot de orde!" De spreker had zich -naar zijn bank begeven en bleef daar in den kring van zijn vrienden -staan. Er ontstond een dringen en duwen. De meerderheid scheen zich -op die vijf mannen te willen werpen, wier bleeke gezichten hen -uitdaagden. Maar mijnheer de Marsy werd boos en schelde driftig, -met het oog op de tribunes waar de dames angstig achteruit weken. - ---Mijne heeren, zei hij, 't is een schandaal.... - -En toen het stil was geworden, ging hij op luiden, bijtenden toon -voort: - ---Ik wil niet genoodzaakt worden voor de tweede maal tot de orde -te roepen. Ik wil alleen zeggen dat het werkelijk schandelijk is, -op deze tribune bedreigingen te uiten, die haar tot oneer strekken. - -Een drievoudig salvo van toejuichingen begroette de woorden van den -president. Er werd bravo geroepen en de vouwbeenen sloegen weer hun -roffels, ditmaal ten teeken van instemming. De spreker van de linkerzij -wou antwoorden, maar zijn vrienden weerhielden hem. Het tumult bedaarde -allengs, loste zich op in het gegons der afzonderlijke gesprekken. - ---Het woord is aan Zijn Excellentie, mijnheer Rougon, hernam mijnheer -de Marsy op kalmer toon. - -Een rilling doorliep de zaal, een zucht van voldane nieuwsgierigheid, -die plaats maakte voor eerbiedige aandacht. Rougon was met opgetrokken -schouders en zwaren tred de tribune opgestegen. Hij legde een bundel -notities voor zich neer, schoof het glas suikerwater op zijde -en bewoog zijn handen alsof hij bezit wilde nemen van het nauwe -mahoniehouten kastje. Eindelijk hief hij het hoofd op. Hij was niet -verouderd. Zijn vierkant voorhoofd, zijn groote welgevormde neus, -zijn langwerpige wangen zonder rimpels zagen er nog blozend en frisch -uit. Zijn grijzende haren alleen werden dunner aan de slapen en lieten -zijn groote ooren meer zichtbaar. Door zijn halfgesloten oogleden -wierp hij een blik door de zaal; een oogenblik zocht hij naar iets, -hij ontmoette Clorinde's aandachtig voorovergebogen gelaat, toen -begon hij, met zijn zware, lijmerige stem: - ---Ook wij zijn revolutionnairen, indien men daaronder verstaat mannen -van den vooruitgang, vastbesloten om aan het land een voor een alle -verstandige vrijheden terug te geven.... - ---Zeer goed! Zeer goed! - ---En mijne heeren, welke regeering heeft beter dan het keizerrijk -de liberale hervormingen verwezenlijkt, waarvan gij zoo even het -verleidelijk programma hebt hooren schetsen? Ik zal de rede van den -vorigen spreker niet weerleggen. Ik kan volstaan met het bewijs dat de -vooruitziende blik en het edelmoedige hart des keizers de eischen van -de hardnekkigste tegenstanders zijner regeering heeft voorkomen. Ja, -mijne heeren, uit eigen beweging heeft de keizer de macht, waarmee -hij in de dagen van het gevaar door de natie bekleed was, aan haar -teruggegeven. Heerlijk schouwspel, eenig in de geschiedenis! Ja, -wij kunnen ons de spijt voorstellen van hen, die een verstoring der -orde beoogen. Zij kunnen nu nog slechts de bedoelingen aanvallen, -over de hoeveelheid der geschonken vrijheden twisten.... Gij hebt het -groote besluit van den 24en November begrepen. Gij hebt in de eerste -paragraaf van uw adres den keizer uw diepe erkentelijkheid willen -betuigen voor zijn grootmoedigheid en zijn vertrouwen in de wijsheid -van het Wetgevend lichaam. De aanneming van het amendement zou een -onverdiende beleediging, ja een slechte daad zijn. Onderzoekt uw -geweten, heeren, vraagt uzelven af of gij u vrij gevoelt. De vrijheid -is nu volkomen, daar sta ik borg voor.... - -Langdurige toejuichingen weerklonken. Hij was langzamerhand den rand -van het spreekgestoelte genaderd; het lichaam vooroverbuigend en -den rechterarm uitstrekkend, verhief hij de stem, die buitengewoon -krachtig door de zaal klonk. Mijnheer de Marsy, gemakkelijk in zijn -fauteuil uitgestrekt, luisterde met een half glimlachend gelaat, -als een liefhebber die verbaasd staat over de meesterlijke uitvoering -van den een of anderen stouten toer. In de zaal bogen de kamerleden, -te midden van een daverend bravogeroep zich naar elkander over en -fluisterden met een verbaasd gezicht. Clorinde liet haar armen op de -roodfluweelen leuning rusten; zij luisterde ernstig toe. - -Rougon ging voort: - ---Heden is de dag, door ons allen met ongeduld verwacht, eindelijk -aangebroken. Er is geen gevaar meer bij om van het voorspoedige -Frankrijk een vrij Frankrijk te maken. De anarchistische hartstochten -zijn dood. De geestkracht van den souverein en de heilige wil des volks -hebben voor altijd de afschuwelijke tijden van openbaar zedebederf in -het niet doen verzinken. De vrijheid is mogelijk geworden zoodra die -partij overwonnen was, die de grondslagen van de regeering halsstarrig -miskende.... Daarom heeft de keizer de overtollige prerogatieven van -zijn macht als een nutteloozen last geweigerd, oordeelende dat zijn -gezag zoo onbetwistbaar vast stond, dat hij het kon laten betwisten. En -hij is niet teruggedeinsd voor de gedachte om zich ook voor de toekomst -te verbinden; hij zal zijn bevrijdingswerk tot het einde volbrengen, -hij zal de vrijheden een voor een verleenen, op de tijdstippen die hij -in zijn hooge wijsheid bepalen zal. Voortaan is het dat programma van -gestadigen vooruitgang dat wij in opdracht hebben in deze vergadering -te verdedigen.... - -Een der vijf afgevaardigden van de linkerzijde stond verontwaardigd -op en zei: - ---Gij zijt de minister van de uiterste verdrukking geweest! - -En een ander voegde er hartstochtelijk bij: - ---De proviandmeesters van Cayenne en Lambessa hebben het recht niet -in naam der vrijheid te spreken! - -Een gemompel verhief zich. Vele afgevaardigden begrepen dit niet, -bogen zich vragend naar hun buren over. Mijnheer de Marsy deed alsof -hij niets gehoord had; hij dreigde alleen de rustverstoorders tot de -orde te zullen roepen. - ---Men heeft mij daar verweten.... hernam Rougon. - -Maar kreten van de rechterzijde beletten hem voort te gaan. - ---Niet antwoorden! - ---Zulke beleedigingen kunnen u niet treffen! - -Toen bracht hij de Kamer met een gebaar tot kalmte; en met de vuisten -op den rand der tribune steunend, keerde hij zich naar de linkerzijde, -als een wild zwijn dat in de engte gedreven is. - ---Ik zal niet antwoorden, verklaarde hij bedaard. - -Dat was slechts de inleiding. Ofschoon hij beloofd had de rede van -den afgevaardigde der linkerzijde onbeantwoord te laten, trad hij in -een uitvoerige weerlegging. Eerst somde hij de argumenten van zijn -tegenstanders op; hij deed dat met een koketterie, een onpartijdigheid -die een uitbundigen bijval verwierf, alsof hij al die argumenten zeer -gering achtte en ze in eens kon weg blazen. Toen scheen het alsof -hij vergat ze te bestrijden, hij beantwoordde alleen het zwakste, dat -hij met een vloed van heftige woorden aanviel. Men juichte hem toe, -hij triomfeerde. Zijn groot lichaam besloeg de geheele ruimte van -het spreekgestoelte. Zijn schouderbewegingen begeleidden het rollen -van zijn volzinnen. Zijn welsprekendheid was overigens zeer banaal, -gemeenplaatsen en rechtskwesties werden door hem uitgegalmd. Zijn -eenige superioriteit als redenaar was zijn onvermoeibare adem, die -hem in staat stelde uren achtereen zijn volzinnen te wiegen, zonder -zich te bekommeren om hetgeen zij inhielden. - -Nadat hij een uur zonder ophouden gesproken had, dronk hij een teug -water, haalde diep adem en rangschikte zijn aanteekeningen. - ---Rust wat uit! riepen verscheidene afgevaardigden. - -Maar hij voelde zich niet vermoeid. Hij wou voortgaan. - ---Wat vraagt men u, heeren? - ---Luistert! Luistert! - -Een diepe aandacht hield aller blikken wederom op hem gevestigd. Nu -en dan, wanneer hij de stem verhief, kwam er een beroering door de -Kamer, alsof er een groote windvlaag over streek. - ---Men vraagt u mijne heeren, de afschaffing van de wet op de -algemeene veiligheid. Ik zal dat eeuwig gevloekte uur, waarop die wet -noodzakelijk werd, niet in herinnering brengen; het gold toen het land -gerust te stellen, Frankrijk voor een nieuwe ramp te behoeden. Nu -rust het wapen in de scheede. De regeering, die het altijd met de -grootste voorzichtigheid, ik mag zeggen met de grootste gematigdheid -gebruikt heeft.... - ---Dat is waar! - ---De regeering bedient er zich slechts van in zeer buitengewone -omstandigheden. Zij hindert niemand, behalve misschien nog een zekere -partij, die de schuldige dwaasheid heeft weer tot de slechtste -tijden in onze geschiedenis te willen terugkeeren. Gaat door onze -steden, trekt het land door, gij zult er overal vrede en voorspoed -vinden; ondervraagt de ordelievende burgers, geen hunner zal den druk -gevoelen van die uitzonderingswetten, waarvan men ons zulk een heftig -verwijt maakt. Ik herhaal het, in de vaderlijke handen der regeering -beveiligen zij de maatschappij tegen laaghartige ondernemingen, die -trouwens voortaan geen kans op welslagen zullen hebben. Brave lieden -behoeven zich om het bestaan dier wetten niet te bekommeren. Wij -kunnen ze rustig laten waar ze zijn, totdat het den vorst behagen -zal ze uit eigen beweging te vernietigen. Wat vraagt men u nog meer, -mijne heeren? Eerlijke verkiezingen, vrijheid van drukpers, alle -denkbare vrijheden. Ach, laat het mij gegund zijn hier een oogenblik -stil te staan bij de groote dingen die het keizerrijk reeds tot stand -heeft gebracht. Rondom mij, waarheen ik ook de oogen richt, zie ik -de openbare vrijheden toenemen en heerlijke vruchten opleveren. Met -innerlijke ontroering sla ik het vernederde Frankrijk gade; het -heft zich op en biedt de wereld het voorbeeld aan van een volk, -dat zich door zijn goed gedrag de vrijheid verwerft. De dagen van -beproevingen zijn voorbij. Er is geen kwestie meer van dictatuur, -van een autoritaire regeering. We werken allen aan de vrijheid mede.... - ---Bravo! bravo! - ---Men vraagt eerlijke verkiezingen. Is dan algemeen stemrecht, -in zijn ruimsten omvang toegepast, niet een levensvoorwaarde -voor het keizerrijk? Zeker, de regeering beveelt haar candidaten -aan. Maar steunt de revolutionnaire partij de hare ook niet met een -onbeschaamde stoutmoedigheid? Men valt ons aan, wij verdedigen ons, -niets is billijker. Men zou ons de handen willen binden, ons den mond -willen snoeren, maar dat zullen wij nooit toelaten. Uit liefde voor het -land zullen wij altijd op onzen post staan om het te raden, het zijn -ware belangen te wijzen. Het blijft trouwens altijd meester van zijn -lot. Het stemt, en wij buigen het hoofd. De leden der oppositie die -deel uitmaken van deze vergadering, waarin zij volkomen vrijheid van -spreken hebben, zijn een bewijs van onzen eerbied voor den uitslag van -de algemeene stemming. De revolutionnairen moeten het hun landgenooten -zelf wijten, indien het keizerrijk met een verpletterende meerderheid -toegejuicht wordt. In het parlement is nu alles, wat de vrije kritiek -belemmerde, opgeheven. De souverein heeft den grooten staatslichamen -een meer direct aandeel in zijn politiek en een schitterend getuigenis -van zijn vertrouwen willen geven. Gij kunt voortaan discussiëeren -over de daden der regeering, gij hebt het recht van amendement, -gij kunt uw gemotiveerde wenschen kenbaar maken. Ieder jaar zal het -adres als het ware een gedachtenwisseling zijn tusschen den keizer en -de volksvertegenwoordigers, waarbij deze laatsten vrij hun meening -kunnen zeggen. Uit de openbare beraadslagingen worden de groote -staten geboren. De tribune is weer hersteld, die tribune waar zooveel -redenaars hun naam voor altijd beroemd gemaakt hebben. Een parlement, -waar wrijving van gedachten is, is een parlement dat werkt. En zal ik u -geheel zeggen hoe ik er over denk? Ik ben werkelijk verheugd een groep -van de oppositie in ons midden te zien. Er zullen onder ons steeds -tegenstanders zijn, die zullen trachten onze gebreken te ontdekken, en -die aldus onze eerlijke bedoelingen in het helderste daglicht zullen -stellen. Wij eischen voor hen de onbeperktste vrijheden. Wij vreezen -noch den hartstocht, noch het schandaal, noch het misbruik van de -vrijheid van spreken, hoe gevaarlijk dit alles ook moge wezen. En wat -de drukpers aangaat, mijne heeren, zij heeft nog nooit zoo'n groote -vrijheid genoten onder een regeering, die besloten heeft zich te doen -eerbiedigen. Alle groote kwesties, alle ernstige belangen hebben hun -organen. De regeering bestrijdt alleen de verbreiding van gevaarlijke -leerstellingen, de verspreiding van vergift. Maar, begrijpt mij wel, -wij hebben de grootste achting voor de eerlijke pers, die de stem der -publieke opinie is. Zij helpt ons bij onze taak; dat de regeering er -beslag op heeft gelegd, geschiedde alleen om haar niet in de handen -van onze vijanden te laten vallen. - -Goedkeurende lachjes werden gehoord. Rougon naderde intusschen het slot -van zijn rede. Hij hield den rand der tribune krampachtig omklemd, -boog zijn lichaam naar voren en zwaaide zijn rechterarm door de -ruimte. Plotseling scheen hij doldriftig te worden. Zijn uitgestoken -vuist bedreigde een onzichtbaren vijand. Dat was het roode spook. In -een paar dramatische volzinnen schilderde hij het roode spook, dat -met zijn bebloed vaandel wuifde, zijn brandfakkel zwaaide, stroomen -bloeds achter zich liet. De alarmklok uit de dagen van oproer klonk -in zijn stem; men hoorde de kogels fluiten, men zag de brandkasten -der Bank openbreken, het geld der burgers rooven en verdeelen. De -afgevaardigden op de banken verbleekten. Daarop kwam Rougon weer -tot kalmte en met loftuitingen, die klonken als het zwaaien van -wierookvaten, zei hij ten slotte van den keizer: - ---Goddank, wij zijn onder de hoede van dien vorst, dien de -Voorzienigheid heeft uitverkoren om ons te redden. Wij kunnen ons -gerust op zijn wijze inzichten verlaten. Hij heeft ons bij de hand -gevat en hij brengt ons midden door de gevaren naar een veilige haven. - -Donderende toejuichingen barstten los. De vergadering werd bijna tien -minuten geschorst. Een aantal afgevaardigden snelden op den minister -toe, die hijgend en bezweet naar zijn bank terugkeerde. Mijnheer La -Rouquette, mijnheer Combelot, honderd anderen wenschten hem geluk, -staken hun arm uit om een handdruk van hem op te vangen. Het was -een geestdrift die zich aan de gansche zaal meedeelde. Zelfs op de -galerijen werd druk gesproken en gegesticuleerd. Mijnheer de Marsy en -Clorinde hadden elkander toegeknikt; zij moesten bekennen dat de groote -man een overwinning behaald had. Rougon had door zijn redevoering -den grond gelegd tot dat groote aanzien waartoe hij zou geraken. - -Intusschen stond er weer een andere spreker op de tribune. Hij had -een waskleurig, gladgeschoren gezicht, met lange gele haren, die in -enkele krullen op zijn schouders afhingen. In een stijve houding, -zonder een enkel gebaar te maken, begon hij de groote vellen papier -voor te lezen, die hij voor zich had uitgespreid. De boden riepen: - ---Stilte, heeren! Stilte, alsjeblieft! - -De spreker wenschte de regeering eenige inlichtingen te vragen. Hij -toonde zich zeer geërgerd over de afwachtende houding van Frankrijk -tegenover den heiligen Stoel, die door Italië bedreigd werd. De -wereldlijke macht was de heilige arke des verbonds, en het adres -moest een stellig uitgedrukten wensch, een gebiedend verlangen zelfs, -bevatten naar haar onverminderde handhaving. De redenaar verdiepte -zich in historische herinneringen, hij toonde aan dat het christelijk -recht, verscheidene eeuwen voor de verdragen van 1815, de politieke -orde in Europa gevestigd had. - -Daarop verklaarde de spreker dat hij met ontzetting waarnam hoe de oude -Europeesche maatschappij zich langzamerhand oploste in de beroeringen -der volkeren. Bij zekere al te directe zinspelingen op den koning -van Italië ontstond er een rumoer in de zaal. Maar de dichte groep -der clericalen, bijna honderd leden sterk, luisterde aandachtig toe, -gaf bij iederen volzin teekenen van instemming en knikte devoot met -het hoofd zoo dikwijls hun collega den naam van den paus uitsprak. - -De spreker eindigde met een gezegde, dat een luid bravogeroep uitlokte. - ---Het wekt mijn misnoegen, zei hij, dat het trotsche Venetië, de -koningin der Adriatische zee, de nederige vazal van Turijn is geworden. - -Rougon, wiens nek nog met zweet bedekt was, die schor en uitgeput -van het spreken was, wou toch dadelijk antwoorden. Het was een mooi -schouwspel. Hij stelde zijn vermoeidheid ten toon, sleepte zich -naar de tribune, waar hij aanvankelijk slechts stamelende geluiden -uitbracht. Hij uitte bittere klachten dat hij onder de tegenstanders -der regeering mannen van aanzien vond, die tot dusver trouw gebleven -waren aan de instellingen van het keizerrijk. Er heerschte zeker -een misverstand; zij wilden toch niet de rijen der revolutionnairen -versterken, een gezag aan het wankelen brengen, dat voortdurend de -zegepraal van den godsdienst beoogde. En zich naar de rechterzijde -wendend, sprak hij die aan met pathetische gebaren en een geveinsde -nederigheid, als sprak hij tot machtige vijanden, de eenige die in -staat waren hem te doen beven. - -Maar langzamerhand had zijn stem al haar nadruk hernomen. De geheele -zaal weerklonk van zijn bulderend geluid, hij sloeg zich met zijn -vuisten op de borst. - ---Men heeft ons van ongodsdienstigheid beschuldigd. Men heeft -gelogen! Wij zijn vol eerbied voor de Kerk en wij zijn zoo gelukkig -te gelooven.... Ja, mijne heeren, het geloof is onze gids en onze -steun bij die dikwijls zoo moeielijke regeeringstaak. Wat zou er -van ons worden, indien wij ons niet aan de hand der Voorzienigheid -overgaven? Wij beweren slechts de nederige uitvoerder van haar plannen, -het gehoorzame werktuig van Gods wil te zijn. En die overtuiging -geeft ons het recht onze stem luid te doen hooren en een weinig goed -te doen.... Mijne heeren, ik verblijd mij over de gelegenheid die mij -hier geschonken is om hier met al den gloed van mijn katholiek hart -voor den priestervorst neer te knielen, voor dien verheven grijsaard, -waarvan Frankrijk steeds de waakzame, verknochte dochter zal blijven. - -De toejuichingen barstten reeds voor het einde zijner rede los. De -triomf werd een apotheose. De zaal daverde. - -Bij het heengaan wachtte Clorinde Rougon op. In drie jaren hadden -zij geen woord met elkander gewisseld. Toen hij verscheen, als -verjongd, met veerkrachtiger tred, nadat hij in éen uur tijds zijn -geheele politieke leven verloochend had, om onder den schijn van het -parlementarisme zijn onstuimige begeerte naar macht te bevredigen, -gaf zij aan een plotselinge opwelling gehoor, en met uitgestrekte -hand en vochtigwarmen blik sprak zij: - ---Ge zijt toch een kranige kerel! - - - EINDE. - - - - - - - - - - -End of Project Gutenberg's Zijn Excellentie Eugène Rougon, by Emile Zola - -*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK ZIJN EXCELLENTIE EUGÈNE ROUGON *** - -***** This file should be named 55488-8.txt or 55488-8.zip ***** -This and all associated files of various formats will be found in: - http://www.gutenberg.org/5/5/4/8/55488/ - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg. - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive -specific permission. If you do not charge anything for copies of this -eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook -for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, -performances and research. They may be modified and printed and given -away--you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks -not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the -trademark license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country outside the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you'll have to check the laws of the country where you - are located before using this ebook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm web site -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and The -Project Gutenberg Trademark LLC, the owner of the Project Gutenberg-tm -trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - - - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's principal office is in Fairbanks, Alaska, with the -mailing address: PO Box 750175, Fairbanks, AK 99775, but its -volunteers and employees are scattered throughout numerous -locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt -Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to -date contact information can be found at the Foundation's web site and -official page at www.gutenberg.org/contact - -For additional contact information: - - Dr. Gregory B. Newby - Chief Executive and Director - gbnewby@pglaf.org - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide -spread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works. - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our Web site which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. - diff --git a/old/old/55488-8.zip b/old/old/55488-8.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 620b071..0000000 --- a/old/old/55488-8.zip +++ /dev/null |
