diff options
37 files changed, 17 insertions, 18849 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..d7b82bc --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,4 @@ +*.txt text eol=lf +*.htm text eol=lf +*.html text eol=lf +*.md text eol=lf diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..768590d --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #55522 (https://www.gutenberg.org/ebooks/55522) diff --git a/old/55522-8.txt b/old/55522-8.txt deleted file mode 100644 index fcd44bd..0000000 --- a/old/55522-8.txt +++ /dev/null @@ -1,8481 +0,0 @@ -The Project Gutenberg EBook of Leven en streven van L. R. Koolemans Beynen, by -Charles Boissevain - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most -other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of -the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you'll have -to check the laws of the country where you are located before using this ebook. - -Title: Leven en streven van L. R. Koolemans Beynen - -Author: Charles Boissevain - -Release Date: September 10, 2017 [EBook #55522] - -Language: Dutch - -Character set encoding: ISO-8859-1 - -*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK L. R. KOOLEMANS BEYNEN *** - - - - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg - - - - - - - - - - WERELD BIBLIOTHEEK - - ONDER LEIDING VAN L. SIMONS - - CHARLES BOISSEVAIN - - - - LEVEN EN STREVEN VAN L. R. KOOLEMANS BEYNEN - - - - TWEEDE HERZIENE UITGAVE - - - UITGEGEVEN VOOR DE - MIJ VOOR GOEDE EN GOEDKOOPE LECTUUR DOOR - G. SCHREUDERS AMSTERDAM - - - - - - - - - De eerste uitgaaf van dit boek--thans uitverkocht--verscheen - in 1880 bij de firma H. D. Tjeenk Willink te Haarlem. - - Deze door den schrijver herziene uitgaaf is van Juni 1906. - - - - - - - - -Aan -Mevrouw de Wed. N. J. KOOLEMANS BEYNEN -geb. Van der Stok. - - -Met diepen eerbied schrijf ik uw naam op de eerste bladzijde van deze -beschrijving van het leven en streven van uw zoon Laurens Rijnhart. Aan -u dacht ik telkens bij het stellen, want het ware onmogelijk om het -plichtbesef en de ridderlijke loyauteit, welke het karakter van uw -zoon onderscheidden, juist te begrijpen en te waardeeren indien men -den invloed over het hoofd zag, welken zijn moeder sints zijn vroegste -jeugd op hem uitoefende. - -Aan de moeder die hem het ideaal wees, die hem voorging en sterkte, en -die door hem bemind werd met een liefde vol geestdrift en toewijding, -draagt zijn vriend, in diepe rouw over het verlies, dat het geheele -vaderland met haar betreurt, dit boek op. - - -Charles Boissevain. -Amsterdam, April 1880. - - - - - - - - -VOORREDE. - - -Tot mijn vreugde zal door een herdruk van het Leven en Streven van -L. R. Koolemans Beynen weder aandacht gevestigd worden op hem en -op het doel waaraan hij zijn leven wijdde. Hij heeft ons op de zee -gewezen als het oefeningsveld bij uitnemendheid van den Nederlander. - -Zeer juist heeft mr. W. H. de Beaufort eens aangetoond, welke de -beteekenis van Beynen's streven was. Hij schreef: - -"Mocht gedurende de republiek en zelfs thans nog wel eens, de -landmacht zich niet altijd in die waardeering verheugen, waarop -zij billijke aanspraak had, de zeemacht bleef nationaal. Van haar -spreken de schoonste bladzijden onzer geschiedenis, in haar leven -onze dierbaarste overleveringen voort. Zij heeft van de toppen harer -masten de driekleur in alle zeeën zich doen spiegelen. - - - Er zijn op onzen bol geen staten, - Geen werelddeelen of klimaten, - Waar hare roem is onbekend. - Van waar de zon begint te rijzen, - Of weigert schaduwen te wijzen, - Of ondergaande schaduw zendt. - - -Geen beter oefenschool, geen vruchtbaarder arbeidsveld voor het -jonge Holland, dat zich in den kalmen dampkring van rustigen arbeid -niet te huis voelt, dan de zee. De nooit ophoudende strijd met wind -en weder eischt tegenwoordigheid van geest, kweekt vastberadenheid, -leert den roekelooze voorzichtigheid; de voortdurende aanwezigheid -van gevaar stemt den lichtzinnigste tot ernst. De strijd met den -medemensch verbittert het gemoed, wekt de dierlijke hartstochten op, -verwildert den mensch; de strijd met de elementen geeft hem dien -ernstigen moed, die kalme onverschrokkenheid, die onversaagd gevaren -trotseert. Het zeemansleven heeft ten allen tijde een grooten invloed, -een eigenaardig vormende kracht op het karakter uitgeoefend. Wanneer -wij de beschrijving lezen, die Beynen ons van zijne Pernisser -visschers naliet, dan zien wij de naneven voor ons der Barentzen en -Bontekoe's. En waar Boissevain ons den jongen zeeofficier uit zijne -brieven schetst, daar voelen wij dat er verwantschap bestaat tusschen -hem en de De Ruiters en Evertsens, de Trompen en de Van Galens. Het -is merkwaardig hoe een zoo vrijheidlievende, zoo onafhankelijke -volksaard als de onze, zich op zee aan de strengste tucht, aan -de meest onvoorwaardelijke gehoorzaamheid weet te gewennen. Wat -wij, in Beynens beschrijving van het leven op den Castor lezen, -brengt ons onwillekeurig de woorden in herinnering van een onzer -zeventiendeeuwsche schrijvers: "'t Is wonder, de hevigste voorstanders -van een ongebonden vrijheid besluiten zich gewillig binnen een -gevangenhuis van ettelijke planken." - -"Nogmaals, Nederland moge zich gelukkig achten dat het een -zeemogendheid is. Het heeft naast zijn oorlogsvloot, zijn -koopvaardijvloot en zijn visschersvloot. Daar is plaats op al -die honderden kielen voor alle rangen en standen, voor de zonen -der aanzienlijken en de zonen van het volk. Reeds stelde de -vaderlandslievende belangstelling van velen, enkelen onzer kloeke -zeevaarders in de gelegenheid, om in het belang der wetenschap -leerrijke ontdekkingsvaarten tusschen de ijsschotsen der Poolzee te -wagen. De herlevende ondernemingsgeest onzer kooplieden, moge ook onzen -koopvaarders, tot nog toe maar al te veel gedwongen denzelfden koers -te nemen, nieuwe vaarwaters aanwijzen, hen nieuwe wegen leeren zoeken." - - - -Dank zij Beynen hadden de acht tochten van de Willem Barents plaats. In -Duitschland en Engeland werd evenzeer als in Nederland gewaardeerd -wat jonge geleerden, wat natuurvorschers op onzen kleinen schoener -een goed werk mochten verrichten. - -Dit vernam ik o.a. van den grooten Huxley. - -Het was op een gastmaal van de Engelsche Royal Geographical -Society, dat ik naast hem zat. Door lord Northcote, die later -gouverneur-generaal van Britsch-Indië werd en toen president was, -had ik--als bestuurslid en secretaris der vereeniging, welke jaar -aan jaar de kleine Barents uitzond tot onderzoek der Noordelijke -Poolzee--den dank ontvangen van de Royal Geographical Society voor -het "onwaardeerbaar werk" van de Barents en voor de redding van -Leigh Smith, den Britschen Noordpoolreiziger, dien de Barents bij -Nova-Zembla had gevonden. - -Ik had Huxley alles te vertellen van de Barents... hoe wij jaar na -jaar het geld er voor kregen na alom gebedeld te hebben... hoe weinig -de regeering hielp, ofschoon wij voor een reeks zee-officieren een -voortreffelijke school van zeemanschap openhielden... hoe stelselmatig -en geduldig het onderzoek was, en welke voortreffelijke, voorbeeldige -jonge geleerden we telkens konden medekrijgen. - -Hem was veel van hun werk bekend, en hij vertelde mij toen, hoe hij, -evenals Darwin zijn oefening als natuuronderzoeker, de richting aan -zijn studie gegeven, geheel dankte aan de lange zeereizen bij het -begin van zijn loopbaan ondernomen. Hij zeide: - ---"Geloof mij, voor een jongen geleerde is niets beter dan practisch -werk op zee. Ik zelf ging, toen ik in 1846 mijn studietijd in -Charing-cross Hospital achter den rug had, voor een jaar of wat als -"naval surgeon" de zee op." - - - -En toen begon hij duidelijk te maken, op zijn eigen, kristalheldere -wijze, aan mij, den leek, waarom het leven aan boord, het bezoek van -verre zeeën zoo goed is voor een jongen natuurkundige. - -Dit was sinds lang in mijn vergeetboekje genoteerd, maar ziet het -kwam alles in herinnering toen ik vier jaar geleden het verslag las -van een hoogst belangwekkende redevoering, welke professor Rudolf -Virchow gehouden had over Medical Science, bij de opening van den -winter-cursus in Charing-cross Hospital. - -Hij hield de tweede van de Huxley lectures, lezingen ter nagedachtenis -van Huxley door groote geleerden jaarlijks te houden. - -En hij zeide o.a.: - -"In Charing-cross Hospital ontving Huxley in rijke mate onderricht -in anatomie en physiologie. Dus geoefend aanvaardde hij den post van -naval surgeon, en toen hij vier jaar later van zee terugkeerde was -hij een volmaakt zoöloog en een scherpzinnig etnoloog geworden. - -"Hoe dit mogelijk was zal gemakkelijk door ieder begrepen -worden, die uit eigen ervaring weet hoe groot de waarde van eigen, -persoonlijke waarneming is voor de ontwikkeling van onafhankelijk en -onbevooroordeeld denken. - -"Nemen wij een jongman, die op deze wijze een rijke schat opdoet van -positieve kennis.... die bovendien zich geoefend heeft in ontleding -en in critisch oordeelen. Welnu, aan zulk een jongman geven een -lange zeereis en een rustig verblijf te midden van een geheel nieuwe -omgeving een onwaardeerbare gelegenheid tot oorspronkelijk werken en -diep nadenken. - -"Hij wordt dus vrij van het dogmatisme der scholen.... hij is -afhankelijk van het gebruik dat hij gelieft te maken van zijn eigen -verstand.... hij is gedwongen van elk afzonderlijk voorwerp de -eigenschappen en de geschiedenis na te gaan... hij vergeet weldra -de dogma's van stelsels die in zwang zijn, en wordt dus eerst een -scepticus en vervolgens een onderzoeker. - -"Dus leerden mannen als Darwin--nooit zullen zijn reizen op de Beagle -vergeten worden--en als Hunter en Huxley op zee hoe te onderzoeken -en te denken." - -Toen ik dit las werd voor de honderdste keer bij mij de oude smart -weer levendig over het staken van de Barents-tochten. - -Jaar aan jaar hielden wij vol, maar ten laatste konden wij geen steun -meer verkrijgen.... de Barents moest hernieuwd of beter nog vervangen -worden, maar geld ontbrak... en zoo moesten wij het onwaardeerbaar, -het eenig aanhoudend, wetenschappelijk onderzoek der zeeën dat -Holland--die zeemogendheid!--ooit deed, opgeven. - -Maar, voorwaar niet vruchteloos, heeft Beynen gevoeld, gedacht, -gewerkt en het spoor ons gewezen. - -Wij hebben onder zijn leiding iets tot stand gebracht. Steeds boden -nieuwe zeeofficieren, nieuwe geleerden zich aan. Deed o.a. professor -Weber, die zoo heerlijk volhardend zijn zee-onderzoek voortzet, -niet zijn eersten oefeningstocht op onzen kleinen Barents! Deed -prof. Sluiter niet hetzelfde? - -Knappe, eenvoudige, geduldige mannen der wetenschap als zij, die ons -vaderland tot eere zijn, waren steeds gereed op het eerste appèl mede -te gaan! - -Dit alles ligt in het verleden. Maar in het heden klinken nog -prof. Virchow's woorden. - -Nog steeds bestaat de vereeniging welke de Barents uitzond... nog -steeds zijn leden van het bestuur enkele der mannen, die de tochten -van weleer leidden en aanvoerden. - -Als er jonge mannen, jonge geleerden zijn, begeerig tot herleving -der onderzoekingstochten, die een plan, een denkbeeld hebben, die op -Beynen's spoor tot eere der marine en der wetenschap willen werken, -laat hen dan bij deze veteranen der oude tochten aankloppen. - -Het ideaal herleeft in Europa! Komt jonge zeevaarders, jonge geleerden, -geeft ook een oud en schoon ideaal ons vaderland, een nieuw en -krachtig leven! - -Doet ge dit dan eert ge Beynen. En nu, 27 jaar nadat ik mijn vriend's -leven schetste, zeg ik nog met dezelfde warme overtuiging van toen, -dat geen jonge zeeheld hartelijker waardeering door navolging verdient -dan hij. - - -Drafna. Naarden, Mei 1906. - - - - - - - - -INLEIDING. - - "Mijn hart en hand - Zijn voor mijn land". - - Spreuk van Tromp. - - -Het was in Maart van het jaar 1879 dat ik naast mijn vriend -L. R. Koolemans Beynen op het dek stond van het mailschip Koning -der Nederlanden, waarmede hij de reis naar Indië maken zou. Naar -Southampton deden wij hem uitgeleide. De kabels waren losgeworpen, -de muziek der koninklijke marine had het volkslied gespeeld en we -stoomden langzaam de haven van het Nieuwediep uit. - -Plotseling grijpt Beynen mijn arm en zegt: "Kijk eens, daar heb -je Albert en de Pernissers!" en terwijl hij met den hoed wuifde en -riep: "Dag vrienden, vaartwel! vaartwel!" klonk er tot driemaal een -krachtig "hoerah!" van een kleinen schoener, die aanhoudend met de -vlag salueerde en op welks dek een twaalftal visschers met muts en -roode zakdoek groetten, terwijl zij riepen: "Goede reis! God zij met -u! Tot weêrziens!" - -"Ze hadden beloofd mij de laatste eer te bewijzen, vóór ik het -vaderland uit het gezicht had verloren," zeide Beynen glimlachend, -doch met een traan in het oog; hij sprong op de borstwering van het -schip, en zich aan het want vasthoudende, wuifde hij zijne vrienden -uit Pernis nog lang en hartelijk toe. - -Ik zie hem nog voor mij, gelijk hij daar stond. Het woei hard, doch -de zon scheen en verlichtte de Hollandsche duinen. Geruimen tijd -keek hij naar het wegdeinend strand, en zijn edel, open, innemend -gelaat, uit welks jeugdige trekken levenslust, moed, vastberadenheid -en diep gevoel spraken, vertolkten als steeds wat er in zijn gemoed -omging. Toen we de kust uit het oog hadden verloren, zeide hij: -"dat waren nu die Pernissers, van wie ik je zooveel verteld heb," -en hij begon mij op nieuw, maar nu nog uitvoeriger dan te voren, -alles mede te deelen van den tocht naar de vischgronden, dien hij -pas met hen had medegemaakt. - -De onversaagde, eenvoudige visschers waren in de winterdagen en -nachten op de Noordzee zijn vrienden geworden, en het deed hem goed -aan 't hart dat die moedige Hollandsche zeelieden hem op hartelijke -zeemanswijze het vaarwel toeriepen bij zijn vertrek uit het vaderland. - -De reden hiervan zal ieder begrijpen die Beynen gekend heeft, -of die, uit zijn eigen woorden en geschriften, in de volgende -bladzijden iets zal vernemen van het leven en streven van dezen -jongen zeeofficier. Want zijn hart klopte van de onzelfzuchtigste, -reinste liefde voor zijn vaderland, en met geestdrift en volharding -toonde hij steeds door daden en woorden, dat volgens zijn overtuiging -ons Hollandsche zeevolk de matrozen van De Ruyter en Heemskerck kon -evenaren, indien men het slechts dezelfde oefenschool aanbood. - -Geen beter bewijs voor de juistheid zijner overtuiging zou hij voortaan -kunnen geven, zeide hij mij, dan door te wijzen op het voorbeeld dier -beugvisschers, die zeemanschap en bedaarden moed geleerd hadden op -de stormachtige Noordzee in het hart van den winter. - -Hij schreef aan mijn vrouw, toen hij van den tocht met de Pernissers -was teruggekeerd: - -"Ik wist niet dat er op onze zeekust zulke edele, oorspronkelijke, -stoutmoedige en godsdienstige helden leefden, en het heeft mij meer -genoegen gedaan dan ik zeggen kan om met hen kennis te maken. Ze -zijn in menig opzicht groote kinderen, doch ze hebben al de machtige -hoedanigheden geërfd van onze moedige zeevaders [1] in de 17de eeuw, -en wanneer ik nu nog denk aan de laatste veertien dagen, dan is het -nog of ik een aangenamen droom heb gedroomd en of ik eenigen tijd -heb doorgebracht met een troep zeevolk dat onder den ouden Barents -zelven gediend heeft. Wanneer we van en naar de vischgronden zeilden, -bracht ik de avonduren door in het vooronder, en vertelde ik hun -van onze helden der IJszee, en geschiedenissen uit de jaarboeken der -hollandsche walvischvaarders, toen deze eenvoudige schippers de eerste -ontdekkers waren in het Noorden. - -"Dit waren heerlijke oogenblikken, wanneer ik vol ware -zeemansgeestdrift was." - -En mij schreef hij: "Ik heb nooit een heerlijker uur doorleefd dan -toen ik 's nachts op dek kwam van de Castor, na in het vooronder een -voordracht te hebben gehouden over Barents en wat hij deed. Lieve -vriend, ik heb weer eenige Hollanders van den ouden stempel gevonden, -die kunnen voelen en handelen, die, in elken zin van het woord, -hart hebben." - -Het had Beynen, gelijk hij schreef, aanvankelijk een droom geschenen, -toen hij aan boord van de Castor was. Hij had juist zijn verslag van -de reis der Barents geëindigd en daarin de daden der groote voorvaderen -in herinnering gebracht, en ziet, daar was hij plotseling overgebracht -te midden van mannen, die spraken en handelden alsof ze met Barents -zelven naar het Noorden geweest waren. - -Ik heb Beynen zelden zoo vurig, zoo overtuigend over iets hooren -spreken, als hij deed 's nachts op het dek van de Koning der -Nederlanden, toen we langs het Hollandsche en Vlaamsche strand naar -Engeland gingen. Het was bitter koud, de zee lichtte en er woei een -fiksche bries. Soms waarschuwde de stoomfluit, en week ons schip uit -voor visschers, die aan het werk waren op zee, en dan zeide Beynen: -"Zie je, dat zijn nu de helden, die het land moeten verdedigen in -oorlogstijd. Wat bezit het vaderland toch heerlijke krachten voor zijn -bescherming, als ze maar met verstand en zaakkennis en na langzame -voorbereiding worden aangewend. Gij lacht mij een weinig uit en zegt -dat ik op een van Marryat's adelborsten gelijk, die uit ijver voor -den dienst zijn eigen vrienden den wervers wilde overleveren, maar -gij weet immers, dat mijn vrienden met hart en ziel het vaderland -liefhebben en vrijwillig zouden dienstnemen, gelijk hun vaderen in -1830 deden. Ja, ik denk natuurlijk het eerst aan onze beugvisschers, -de keurbende onzer visschersdorpen, die op stormachtige winternachten -door het ijs van hun haven breken en op kleine zeilscheepjes diep -in deze zelfde zee steken, welke heden bij de Doggersbank op andere -wijze spookt als hier. En op dit prachtige schip, dat, hoe hard het -ook waait, als een muur vastligt op de zee, beseft ge niet, hoe ge -het thans in een vischsloep zoudt hebben. - -"Weet je wat voor mannen die Pernissers zijn? - -"Ik herinner mij in 1871 een milicien uit Pernis aan boord te -hebben gehad, wiens polsen zoo dik waren, dat wij op het schip geen -handboeien hadden wijd genoeg om ons in staat te stellen hem in de -boeien te slaan. En ze krijgen zulke spieren, doordien ze van jongs -af een beuglijn van 15000 meter, die druipt van ijskoud zeewater, -hebben in te palmen. - -"Zulke mannen moeten we in de reserve hebben. - -"Wien zoudt ge liever aan boord van een van Zr. Ms. schepen op -den uitkijk hebben staan: zulk een beugvisscher, of een in enkele -maanden tot zeeman bevorderden sigarenmaker, die als milicien aan -boord is gekomen? - -"Gij moest als ik gezien hebben hoe ze door aanhoudende oefening -zulk een scherpziend oog hebben gekregen, dat ze bij donker of mistig -weer zeer ver op zee een boot ontdekken en er de beweging van kunnen -volgen. Ze kennen alle geluiden der zee, en zouden het zachtste -gedruisch van een naderende sloep vernemen, terwijl een ander niets -zou hooren dan het ruischen der golven of het klagen van den wind. - -"Hoe zouden die eigenschappen te pas komen in oorlogstijd, bij scherpen -uitkijk naar vijandelijke sloepen en torpedo-booten! Wat zou het -heerlijk zijn om een torpedo-boot of een sloep, met een bemanning -van dergelijke visschers, aan te voeren, ten einde den vijand te -verontrusten en af te leiden! Zij zijn in sloepen tehuis, want met -hun kleine jol gaan zij bij nacht en ontij midden in de zee de jonen -inhalen en de lijnen inpalmen, als de beuglijn gebroken is. Wie een -beug kan uitzetten en innemen is bij uitstek geschikt, ja, als het ware -aangewezen om gebruikt te worden bij het leggen en lichten en verleggen -van een touwversperring, mits ze vooraf geoefend zijn in de behandeling -der zware trossen. Onze Noordzeevisschers, die na dagen en nachten -van hard werken weer geheel versterkt opstaan, als ze in oliepak en -zeelaarzen eenige uren op een hoop touwwerk hebben liggen slapen, zijn -de ware vrijwilligers der zee in tijd van gevaar. Ze weten overal den -weg op de kusten, over de gronden en in onze zeegaten, alsof ze vaste -zeeloodsen waren, en in de kennis der stroomen zoowel onder den wal -als in open zee worden ze door niemand geëvenaard. Goed aangevoerd -door officieren, die hun eigenaardigheden kennen en eerbiedigen, -die zij liefhebben en waarin ze vertrouwen stellen, zouden ze tot -alles in staat zijn, evenals de Geuzen, die de Spanjaarden, en de -jongens van Tromp, die de Engelschen aan boord klampten." - -Zijn stem trilde terwijl hij dus sprak; hij gevoelde ieder woord dat -hij uitte, en hij maakte zulk een diepen indruk op mij, dat ik den -volgenden ochtend in mijn hut het gesprokene opschreef, om mij den -vriend weer voor oogen te brengen als ik twee dagen later in Engeland -van hem afscheid zou genomen hebben. Ik ben nu vooral recht blijde -dat ik dit gedaan heb, want door dit gesprek mede te deelen doe ik -hem beter kennen dan door een lange beschrijving. - -Hij had pas de vaderlandsche duinen uit het oog verloren, achter -welke hij zijn dierbare moeder, zijn zusters, broeders en vrienden -achterliet; hij kon niet weder medegaan naar het Noorden op de kleine -Barents welke hij liefhad, en hoezeer hem dit aan het hart ging, behoef -ik niet te beschrijven, maar hij morde en klaagde niet; blijmoedig, -hoopvol en vol hartelijke geestdrift dacht hij alleen aan de belangen -van zijn land en van de marine. Hij wilde dat ik--wanneer zich daartoe -de gelegenheid aanbood--een woord zou kunnen zeggen over die belangen, -welke hem zoo dierbaar waren, en met bezieling en frissche opgewektheid -omschreef hij mij zijn denkbeelden, terwijl wij met den stormpas -in den kouden stormachtigen nacht heen en weer gingen op het dek, -en hij mij telkens lachend tegenhield, als een onverwacht slingeren -van het schip mij struikelend tegen de verschansing deed vallen. - -Mijn verhaal van Beynen's kort maar roemrijk en gezegend leven -begin ik met dit gesprek, omdat het den toon aangeeft, waarin hij -steeds gesproken heeft. Wanneer men weet wat hij in Atjeh deed en -opmerkte, hoe hij op het oefeningsvaartuig de Zeehond zich gedroeg, -hoe hij op de Pandora zijn plicht deed en aller harten won, hoe hij -in Nederland geestdrift wekte voor zijn plannen, hoe hij als ijsloods -de Barents naar het Noorden bracht, hoe hij zich zonder te klagen -terugtrok en weder in Indië ging dienen, zal men steeds denzelfden -Beynen terugvinden, die aan de marine zijn leven had gewijd, en zijn -vaderland boven alles beminde. - -Ik heb drie groote stapels brieven voor mij liggen, door hem geschreven -aan zijn moeder, aan zijn vaderlijken vriend den Staatsraad Jansen, -oud kapitein-ter-zee, en aan mij. Aanhalingen uit die brieven zullen -hem doen kennen en door ieder doen liefkrijgen. - -Uit de ongekunstelde woorden, welke de adelborst aan zijn ouders -schreef, zoowel als uit de eenvoudige taal, waarin de jonge luitenant -vertrouwelijk met zijn vrienden op het papier praatte, straalt niet -alleen een innemende persoonlijkheid, maar een groot, open karakter ons -toe. Men lette op, hoe hij steeds aan anderen denkt, hoe hartelijk hij -het voorbeeld bewondert, dat de officieren van zijn corps hem geven, -hoe hij, zoowel in de sloep met cholera-lijders op de reede als bij -het oprukken tegen den vijand, zoowel onder Engelsche vlag ondervinding -opdoende als onder de Nederlandsche vlag pioniersdienst verrichtende, -slechts één wensch koestert: steeds het eerst in de bres te springen -om het vaderland te dienen. - -"O Beynen, je bent een juweel van een jongen!" zeide zijn commandant -Sir Allen Young, bij het afscheid nemen na den tweeden tocht in -het Poolijs... - -"O, Beynen, je waart een juweel van een man!" zal iedereen herhalen, -die hem leert kennen uit zijn brieven. - - - - - - - - -I. - -ZIJN JEUGD. - - -Laurens Rijnhart Koolemans Beynen was de derde zoon van den heer -Gijsbertus Johannes Willem Koolemans Beynen en mevrouw Neeltje Johanna -Koolemans Beynen, geb. Van der Stok. Te 's Hage zag hij den 11den Maart -1852 het levenslicht, en na zijn opleiding te hebben ontvangen aan de -school van het departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen -en op de school van den heer Neuman te 's Hage, legde hij met goed -gevolg zijn examen als adelborst af, en kwam hij op het instituut te -Willemsoord. Op school, waar vooral de Vaderlandsche geschiedenis hem -aantrok, leerde hij veel, doch te huis leerde hij meer. Hij was een der -oudsten van een zeer talrijk gezin, en men moet hem van zijn vader en -moeder hebben hooren spreken, om te beseffen hoe hij hen liefhad en -waardeerde, en hoe hij alles, waarvoor hij geprezen en bemind werd, -eenvoudig en met de innigste overtuiging toeschreef aan het voorbeeld -en de lessen zijner ouders. Hij werd groot gebracht in een gezin waar -liefde heerschte, waar men ernstig, hoopvol en vroom den Allerhoogste -eerde door daad en woord, en waar hij vaderlandsliefde en plichtbesef -reeds aan 's moeders knieën leerde. In zulk een atmospheer komen alle -edele kiemen tot wasdom en ontwikkelt zich een karakter. - -Niets heeft machtiger invloed op kinderen dan het voorbeeld en de -groote liefde van hun ouders, en aan Laurens Beynen was niets meer -tot steun in moeielijke uren dan de herinnering aan zijn vader, dan -de wensch om zijn moeder waardig te zijn en te blijven. Hoe innig -hij van zijn vader hield, kan blijken uit een brief, welken hij den -1sten Mei 1874 in Indië schreef. Ik neem er enkele regels uit over, -die vader en zoon beiden leeren kennen. - -"Goede tijding vond ik hier helaas niet! Het was de eerste keer dat -ik in den vreemde een brief van huis kreeg, zonder er vaders hand in -aan te treffen. Wel heb ik enkele malen brieven van huis gekregen, -waarin vader of moeder, door drukte verhinderd, slechts enkele regels -hadden geschreven, maar nooit heb ik geheel en al vaders hand er in -gemist. Dit maakt mij bezorgd en ik zie met onrustig verlangen uit -naar volgende berichten. Wat zullen die aanbrengen? Een hartkwaal kan -lang duren, maar ook een plotselingen afloop hebben, terwijl ik hier -niets, totaal niets voor vader kan doen. Ik weet ook niet, of deze -keer nu wel die onherroepelijk laatste keer zal zijn; maar toch, ik -weet dat iedere herhaling op dien leeftijd, onder die omstandigheden -een schrede nader is tot het einde van alles, tot den dood. En toch, -die dood, nog onlangs onder zulke treffende vormen hier door mij -aanschouwd, moge ons allen een onherstelbaar verlies berokkenen en -ons in diepe droefheid dompelen, zeker ben ik er van, ja, zeker, -dat die voor onzen geliefden vader geen verschrikkingen meer heeft. - -"Wanneer men zoo'n levensbaan achter zich heeft, wanneer men zoo -weinig voor zich zelf, zoo veel voor anderen geleefd heeft, wanneer -men kan wijzen op zoo'n onafgebroken streng rechtvaardig streven naar -wat goed en edel is; wanneer men armen en weezen jaren lang met zoo'n -geheele toewijding, met zoo'n groote liefde gediend heeft; wanneer men -kan terugzien op een leven, in verschillende richtingen zoo nuttig -werkzaam in uitgebreiden kring; wanneer men ruim dertig jaren met -zoo'n grenzenlooze liefde 't hoofd is geweest van een gezin, waarvan -bereids vijf zonen de maatschappij zijn ingetreden, slechts strevend -de naam van zoo'n vader tot eere te strekken; wanneer men kinderen -en kleinkinderen zoo zonder zorgen achter kan laten en 't geheele -godsdienstige leven slechts één voorbereiding was tot dien laatsten -stap die voert naar heerlijker sfeeren, waarlijk, waarlijk dan kan men -in volle gerustheid uitroepen: "Dood, waar is uw verschrikking?" Moge -mijn vader dan ook gerust dat tijdstip zien naderen, toch blijft voor -ons, vooral voor mij, zwerver te midden van een koud, hardvochtig -wereldburgerschap, die stonde de bangste van het leven. - -"Maar laat ons niet 't ergste vreezen; waar leven is, is hoop en ik -zoek weer als altijd troost in dat geheime voorgevoel dat mij steeds -influistert dat ik al de mijnen in gezondheid terug zal zien. - -"Indien ik nu slechts tijding, slechts spoedig weer tijding ontvang!" - -Opgeleid door dezen vader, en door een moeder, wier geestdrift voor -het vaderland en wier zachtmoedige vroomheid hem in zijn jeugd op -een ideaal van nederige plichtsvervulling en zelfverzaking wezen, -groeide Laurens Beynen op als een echte Hollandsche jongen volgens het -hart van "Hildebrand." Hij ging op de catechisatie bij Ds. Gunning, -en als hij mij schertsend soms in zijn brieven zijn "schoolvriend" -noemde, dan was het omdat ik--doch tien jaar vroeger dan hij--van -Ds. Gunning [2] mijn godsdienstige opleiding ontvangen had, en wij -geheel overeenstemden in onze dankbare herinnering aan dien waardigen -en beminnelijken leeraar, wiens warme overtuiging en bezielend -woord op ons beiden even diepen indruk had gemaakt. Mijn vroegere -leermeester schreef mij kort geleden met aandoening over Beynen: -"Op mijn catechisatie zie ik hem nog voor mij, den lastigen, aardigen -jongen van wien ik zooveel hield, ook als zijn kleine levendigheden -mij soms noodzaakten hem een woord van bestraffing toe te spreken, -dat steeds zoo goedig werd aangenomen. Hij kon zoo goed, zoo schrander -vragen en twijfelen, en soms opponeeren, maar dan ook eerbiedig en -aandachtig steeds naar mijn tegenrede luisteren. Ik hoop óók meê zijn -oog naar boven gericht te hebben. Steeds ben ik hem de hartelijkste -genegenheid blijven toedragen." - -Wanneer ik nu ten laatste nog in herinnering breng dat -dr. L. R. Beynen--de oud-rector der Latijnsche school te 's Hage--de -peetoom was van Laurens Koolemans Beynen, en hem van zijn jeugd af aan -tot vriend en raadsman strekte, dan kent men de liefelijke omgeving -waarin hij opgroeide. Toen hij met de Barents uitzeilde schreef zijn -oom dr. Beynen hem: "Houd God steeds voor oogen. Blijf in 't geen gij -geleerd hebt, wetende van wien gij 't geleerd hebt. Ga voort met voor -vaderland, koning en wetenschap te ijveren en te werken!" - -Hij haalde in een brief aan mij die woorden later aan, zeggende: "God, -vaderland en koning te eeren is mij sinds mijn eerste jeugd geleerd!" - -Op het Instituut te Willemsoord deed hij ijverig zijn best en, gelijk -prof. Kan in zijn waardeerend schrijven in het tijdschrift van het -Aardrijkskundig genootschap mededeelt, scheen zijn liefde voor de -geschiedenis des vaderlands hem daar te zijn bijgebleven. Althans -zijn eerste pennevrucht, geleverd voor den almanak der adelborsten, -draagt den titel: "Een groot man. Herinnering aan den vice-admiraal Jan -Evertsen, gesneuveld in 1666," en voert het motto: "Examinez ma vie -et jugez qui je suis," woorden, die alleszins bij de beoordeeling -van Beynen zelven van toepassing zijn. Overste Steffens, die -tegenwoordig commandant van Zr. Ms. opleidingsschip Wassenaar is, -schreef mij na Beynen's dood: "Ik heb altijd veel van hem gehouden, -reeds sints den tijd dat ik hem, met het roode kraagje als adelborst, -op de schoolbanken van het Instituut voor mij heb zien zitten. Er -zat leven in hem. Hij behoorde niet tot de blokkers, maar ik gevoelde -dat er uit hem een flink zeeman zou groeien. Toen het bekend was dat -hij met de Pandora zou medegaan, heb ik de overtuiging uitgesproken, -dat hij daar op zijn plaats zou zijn. Beynen was een voorbeeld voor -velen niet alleen wat liefde voor het gekozen vak betreft, maar ook -wat bescheidenheid en beminnelijkheid als mensch betreft." - -In het Koninklijk Instituut te Willemsoord bleef zijn aandenken geëerd, -en toen de mare van zijn overlijden bekend werd, ontving de kommandant -P. ten Bosch reeds den volgenden dag van de adelborsten het verzoek, -om het portret van Beynen te mogen plaatsen in hun zaal, als een blijk -hunner vereering. En ik kan de verleiding niet weerstaan nog een ander -bewijs te geven van de warme toegenegenheid, door Beynen gewekt bij -onze flinke aanstaande zee-officieren. Namens het corps adelborsten van -het Koninklijk Instituut werd mij, nadat Beynen's levensbeschrijving -in de Gids was verschenen, o.a. het volgende geschreven, waaruit -blijkt met welke nobele plannen voor de toekomst onze adelborsten, -op Beynen's spoor, hun schoone carrière zullen beginnen: - -"Ik kan u de verzekering geven dat de daden en werken van dien -onvergetelijken "Zeeridder" altijd bij ons in levendige herinnering -zullen blijven en zijn edele, echt mannelijke persoonlijkheid ons -steeds als een heerlijk ideaal, schier onbereikbaar, zal voor oogen -staan, als het ideaal van den Hollandschen zeeman, van den zeeman, -waardig een eervolle plaats in te nemen in de rijen onzer roemrijke -"zeevaders"." - -Nadat Beynen het Instituut verlaten had, waar zijn naam dus in -eervolle herinnering wordt gehouden, en waar hij eenige trouwe, -hartelijk geliefde vrienden won, maakte hij een oefeningstocht -op de Urania, en werd hij, na tot adelborst 1e klasse benoemd te -zijn, in September 1871 geplaatst op Zr. Ms. wachtschip de Rijn, -te Hellevoetsluis. Zijn eerste zeereis maakte hij in het voorjaar -van 1872 aan boord van Zr. Ms. Wassenaer, waarmede hij naar de kust -van Guinea ging. Hij werd op de Afrikaansche kust voor het eerst door -ijlende koortsen aangetast, waaraan hij later nog enkele keeren lijden -zou bij tropische hitte. Op de terugreis naar het vaderland hersteld, -ging hij in Augustus van dat zelfde jaar aan boord van de Wassenaer -in de Noord-zee kruisen, en kreeg hij gelegenheid Edinburgh en de -Schotsche Hooglanden te bezoeken, vanwaar hij aan zijn ouders even -aardige als levendige brieven schreef. Maar hij bleef verlangen naar -meer bedrijvigheid en moeielijker werk, en zijn vurige wensch werd -dus vervuld toen hij in 1873 naar Atjeh werd gezonden. - - - - - - - - -II. - -IN ATJEH. - - -Het was in den tijd, die verliep tusschen het verlaten van Atjeh -door de eerste expeditionaire macht en de eerste krijgsbedrijven van -de tweede expeditie, dat Beynen op Zr. Ms. fregat Zeeland, onder -bevel van den kapitein ter zee Van Gogh (thans in 1879 kommandant -der zeemacht in Indië) naar Atjeh gezonden werd. - -Aan boord van dit schip schreef hij in Juni 1873: - -"Al sedert vier dagen liggen wij op de reede van -Atjeh. Onbeschrijfelijk vreemd en doodsch is de indruk, dien men -ondervindt als men op een reede komt, waar men niet verwelkomd wordt -door allerlei soorten van prauwen van bevriende eilanders met vruchten -enz. Wij kwamen dicht bij den vijandelijken wal ten anker. De kust -is zwaar begroeid en daarachter ligt hoog bergland. - -"Nu stelt gij u zeker voor, dat de toestand hier is als volgt: - -"De geheele kust geblokkeerd door de Nederlandsche zeemacht, terwijl -Atjeh een nietsbeduidend, in verval geraakt staatje is. Dat denkt -men in Holland, maar 't is mis, geheel mis! Atjeh is niet in verval, -en de Atjehers vechten als leeuwen. Het is een groot, sterk slag -menschen, die, na hun geweer afgevuurd te hebben, tegen het sterkste -snelvuur der Beaumont-geweren inloopen, met twee klewangs gewapend. De -kolonialen hebben zich prachtig tegen hen gehouden. - -"De Atjehers zijn steeds druk in de weer. 's Nachts ziet men van -het dek al hun nachtvuren tegen de helling der bergen, wat een zeer -eigenaardig gezicht is. - -"Onze kolonel werkt maar altijd rusteloos voort, met het gevolg dat -het hier hoe langer hoe beter wordt, wat de blokkade betreft. Daar -een onzer officieren adjudant van den kolonel is geworden, moest ik -als oudste adelborst op het admiraalschip officiersdienst doen. Omdat -er hier verschillende gevallen plotseling op de wacht voorkomen, -zag ik er eerst tegen op, maar ik vond het toch heerlijk. Het was -Zondag den 16den Juli 1873 dat ik mijn eerste wacht als officier deed. - -"Toen ik op de dagwacht kwam, kreeg ik over--d.i. deelde de naar kooi -gaande officier mij mede--dat er in de Malakkastraat een schip even -zichtbaar was, doch dat men er nog niets verders van wist. Ik keek -mijn oogen uit, maar ik kon niets anders van het schip verkennen -als dat het dubbele marszeilraas had, een witten gang en sloepen -aan bakboord. Toen ik echter uit het manoeuvreeren begreep dat het -schip op de reede wilde komen, liet ik dadelijk den eersten officier -waarschuwen. De overste kwam onmiddellijk op 't dek. Hij wilde juist -de officierssloep doen strijken, toen het schip afhield, de Turksche -vlag vertoonend, die veel op de Atjehsche gelijkt. De overste, ziende -dat het dek zwart van volk was, vertrouwde de zaak niet, en liet de -twee groote sloepen bewapenen, die hij door twee gewapende barkassen -naar het schip liet sleepen. - -"Het was een Turksch schip, Nedjah genaamd, dat, ons salueerend, -ankerde onder den vijandelijken wal. Wij maakten meer stoom, lieten -de ketting met een boei er op slippen en hielden op de reede op en -neder, vlak langs het Turksche schip, met de batterij slagvaardig. Dit -alles geschiedde in enkele oogenblikken. De Turksche kapitein kwam -aan boord, vergezeld van een Maleischen tolk, en nu bleek het een -Arabisch schip te zijn van Mekka, kapitein Mahjeddin, met ruim 450 -hadjis aan boord, waaronder veel Atjehers. Daar de kapitein bewees -dat hij van de blokkade niets wist, lieten wij hem vrij gaan, doch -gaven hem last, zonder eenig verkeer met den wal, onmiddellijk het -anker te lichten en de geblokkeerde wateren te verlaten, wat hij deed, -terwijl de Siak hem volgde om toe te zien dat hij het bevel nakwam, -en de stoombarkassen jacht maakten op prauwen, die het waagden uit -den wal te houden om de Nedjah aan boord te komen. - -"Wat heb ik het getroffen op mijn eerste wacht als officier! - - - -"Het is nu November en sinds eergisteren waren er goede voorteekenen -voor den zoo verlangden N. O. Passaat. Gij kunt u niet voorstellen -welk een aangename verrassing het was, toen ik, op dek komend, -hedenmorgen zag dat wij in plaats van Z. W. nu N. O. voorlagen. - -"Bijna vijf maanden lang hadden wij onophoudelijk Z. W. voorgelegen, -en dit gaat hier altijd gepaard met nat, slecht weder, en nu lagen wij, -voor het eerst sinds ik hier ben, N. O. en woei ons een heerlijke, -koele, droge, geurige wind tegen, terwijl de zon zoo vroolijk en -vriendelijk scheen, aan alles kleur en tinten gevende. Zij verdreef -de donkere wolken van de toppen der bergen en liet de scherpe kruinen -zich sterk afteekenen tegen het hemelblauw. Wat ook heerlijk genoemd -mag worden is, dat nu de schaduwen van de zee zijn weggejaagd, -ik een blik kan werpen in het heldere blauwe water onder ons, waar -tallooze schitterend gekleurde visschen in onze vreugde over de zon -en het weder deelen. De hooge steile donkere kust had onmiddellijk een -vriendelijken tooi aangenomen. De krachtige stralen der tropische zon -drongen in de diepste kloven van het gebergte door, en we zagen die -heerlijke groene wouden, welke Insulinde zoo geheimzinnig aantrekkelijk -maken. Zacht glooiend liepen de lichtgroene berghellingen, hier en -daar door donkerzwart-groen geschakeerd, tot het strand af, waar -de zilverwitte branding haar eeuwig lied zong, terwijl haar tot nu -toe zoo donderende tonen zachtkens en geleidelijk overgingen in die -stille welluidende alleenspraak der fluisterende golven, welke steeds -begrepen worden door hen, die smart kennen. - -"Hoe heerlijk schoon is God's schepping, en wat doet het treurig aan -dat wij die vruchtbare vallei moeten gaan doorweeken met bloed van -inboorlingen en Europeanen. - - - -"Den 17den November moesten wij den wal naderen en werd er een benting -door ons beschoten, waaruit batterijen het ons lastig maakten. Wij -verdreven den vijand, doch wat mij het meeste trof, was het gezicht -van een eenvoudigen kampongbewoner, die onder ons hevigst vuur met -echt Indische kalmte en waardigheid op het strand langs de zee liep, -terwijl hij met deftige, statige bewegingen met de armen de geheele -kustlijn bezwoer, oogenschijnlijk vast overtuigd, dat hij daardoor -zijn schoongelegen visschersdorp behoeden zou voor vernieling. - - - -"Ik ben tijdelijk op Zr. Ms. Schouwen overgeplaatst, welk schip deel -uitmaakt van het eskader, dat Sumatra's westkust blokkeert. Het -bevalt mij hier aan boord weder zeer goed, vooral daar ik hier -officiersdienst doe en 's morgens en 's middags van 4 tot 8 wacht heb, -wat zeer aangenaam is, daar wij veel zeilen, loerende op drie Turksche -schepen, die hier gepasseerd zijn met ammunitie voor Sumatra. - -"Den 14de heb ik een grap gehad. Luitenant v. d. Heuvell en ik kregen -last om de Karang-Baba-baai op te nemen en in kaart te brengen. De -baai ligt bezuiden Atjeh-head, waar onze kommandant de batterijen -moest vernielen. Nadat wij twee dagen van 's morgens vroeg tot donker -er mede bezig waren geweest, konden wij de baai in kaart brengen, -maar de kommandant wist de plaatsen nog niet waar de batterijen -stonden. Nu kreeg ik last om met mijn sloep vlak langs den wal te -houden in de hoop dat men op mij zou vuren. Op de vermoedelijke plaats -der batterij gekomen, roeide ik vlak den wal in tot voor de brekers -op het rif, en wierp daar de dreg in den grond om niet in de branding -te geraken. Ik kon nu de Kali prachtig opnemen, doch de vijand was -te slim om door schieten zijne batterijen, die in het groen verborgen -waren, te verraden. Zelfs toen ik met mijn geweer eenige schoten loste -op het strand, hield de vijand zich roerloos. Wind en zee namen toe, -en ik hield meer op zee naar luitenant Van Broekhuyzen, die met onze -kleine vlet in de golven lag te hakken, zonder er veel vaart in te -kunnen krijgen. - -"De Atjehers hadden mij echter goed gezien en hielden mij in de gaten, -en toen ik den volgenden morgen bezig was aan den Noordhoek van de -baai een kreek op te looden, werd mijn sloep van achter de struiken -plotseling door een heftig geweervuur beschoten. Ik had last om op -te nemen en niet om te vechten en ik ging dus met mijn sextant door, -doch toen de vijanden op het strand kwamen en daar bedaard gingen -knielen en op hun gemak op mij aanlegden, terwijl een hunner het -waagde met de Atjehsche vlag te wapperen, kon ik niet nalaten mijn -Beaumont op te nemen en tien schoten op de heeren te lossen, wat -genoeg was om het geheele strand schoon te maken, zoodat ik met mijn -bezigheid kon voortgaan, ofschoon ze bleven schieten uit het bosch, -zoodat er vele kogels over en naast de sloep vielen, zonder iemand -te kwetsen. Een paar uur later kwamen we heelhuids weer aan boord. - -"Dit was een aardig avontuurtje. - -"Alles is nu trouwens genoegelijk, want wij hebben gelukkig onzen -inslag uit Batavia gekregen, na 4 1/2 maand eigenlijk gebrek te hebben -geleden, zoodat wij nu weer dik beginnen te worden. Gelukkig dat -het Roode Kruis ons meermalen bedacht, hoewel er natuurlijk door het -groote aantal monden niet veel voor ieder was. Dat weinige zal ik toch -mijn geheele leven door blijven gedenken. Ik kan u niet genoeg mijn -bewondering te kennen geven over de wijze, waarop de marine tijdens -de blokkade groote ellende zonder mopperen doorgestaan heeft. Men kan -er zich van verre geen denkbeeld van maken, maar als men weet wat op -die kleine scheepjes, vooral op de Westkust maanden en maanden lang -geleden is, zonder eenige afleiding of verademing en zelfs zonder -voldoend voedsel, dan krijgt men grooten eerbied voor de mannen, die -zoo gewillig en blijmoedig hun edelste krachten ten beste geven in -het belang van ons dierbaar vaderland. Dat ziet niet op mij; o! neen, -dat weet gij wel beter, maar op die kloeke officieren en manschappen, -die maanden lang, terwijl ze de kust blokkeerden, met stormweer te -kampen hebben gehad op scheepjes, die steeds water schepten, zoodat -men--en dat is geen mopje, ik verzeker het u--meer in het water dan -op het droge leefde. - -"Verschillende equipages zijn dan ook afgewerkt en geheel uitgeput, -maar steeds vol goeden moed. - -"Dit zijn zaken, die met geen goud betaald kunnen worden, en land -en volk zijn en blijven, ook weer bij deze expeditie, aan de marine -ontzaglijk veel verplicht." - - - -De adelborst, die met zulk een geestdrift sprak van de officieren der -marine, die hem een voorbeeld gaven; de jonge man, die nooit klaagde -en ontevreden was, maar steeds bewonderde en liefhad, zou spoedig -zelf de ernstige zijde van het beroep zijner keuze zien. - -Op de blokkeerende vloot barstte in December 1873 de cholera uit. - -"De gele vlag waait thans ook aan boord van Zr. Ms. Zeeland," schrijft -hij, "en het is steeds een treurig iets zulk een ziekte als de cholera -aan boord te hebben van een schip, waar men alles zoo haarfijn hoort -en ziet. Ik moet over de reede varen met flesschen karbolzuur om te -desinfecteeren, en om choleralijders met de sloep te vervoeren. O! die -ziekte! die ziekte! welk een vijand! Soms als ik juist op een schip -aanlegde, zag ik een lijk over boord gaan, en het gebeurde ook wel -dat lijken voorbijdreven... 's Morgens deed ieder schip een sein om -mede te deelen hoeveel lijders er aan boord waren, en dan voer de -boot rond om alle zieken te gelijk over te voeren naar het tijdelijk -hospitaal op het eiland Nassy. - -"Ik zelf ben met een groot gedeelte van mijn mariniers van den -wal teruggekeerd met de cholera. Daar ik het in dienst gekregen -had, voorzichtig was geweest met water drinken en mij niet aan -noodeloos gevaar had blootgesteld, schikte ik er mij kalm in. Doch -mijn arme soldaten zijn door de kogels gespaard om te zekerder door -de cholera te sterven. Het peloton, dat ik aan wal aanvoerde, is -gedecimeerd. Zoo iederen morgen mis je weer deze of gene van je troep, -een vriend of een kennis, en vraag je dan: "waar is die en die?" dan -is het steeds hetzelfde: "vannacht op post in elkaar gezakt!" of: -"aan de ziekte overleden." Ik ben echter weer in zooverre hersteld, -dat ik de overgeblevenen kan voorgaan. - -"Van een mijner vrienden moet ik u echter eerst wat vertellen. Van het -begin der expeditie af heeft mijn vriend, de adelborst Schuylenburg, -dag en nacht met de ziekensloep gevaren, wat ik slechts een enkelen -keer deed. Doch hij kan bijzonder goed met een sloep omgaan, welke hij -handig door de branding weet te brengen. Geen moeite is hem te veel; -hij biedt zichzelven telkens aan voor het verschrikkelijke werk van het -vervoeren der zieken, terwijl men eens zien moest, met welke teedere -zorg en oplettendheid hij er voor waakt, dat zoowel choleralijders als -gewonden zoo min mogelijk last zullen hebben van de reis in de sloep. - -"Heden (11 Dec. 1873) kwam hij bij ons aan boord om zieken af te -halen en over te brengen naar de ziekenschepen. Hij en zijn volk -hadden in geen drie dagen ander voedsel gehad als nu en dan wat harde -beschuit, en hij was niet uit zijn barkas geweest. Wij drongen er op -aan, dat hij zich bij ons eens goed wasschen en ferm wat eten zou, -doch hij werd te vroeg weer weggezonden. In den afgeloopen nacht was -zijn vlet in de hevige branding omgeslagen. Deze vlet is een ondiepe -sloep, waarin hij de gekwetsten van den wal naar zijn barkas of de -ziekensloep van het Roode Kruis roeit. Toen de vlet vol water was -en zonk, gaf Schuylenburg het voorbeeld. Hij en zijn matrozen namen -ieder een gekwetste op de schouders, en ze poogden, nu zinkende dan -zwemmende, vasten grond onder de voeten te krijgen. Ze liepen het -grootste gevaar, maar niemand dacht er aan zijn leven te redden door -den gekwetste aan zijn lot over te laten, en ten laatste gelukte het -hun den wal te bereiken, zoodat allen gered werden." - -Een halve maand later schrijft hij opnieuw over zijn vriend -Schuylenburg, die met hem den aanval op Pedir medemaakte en daarbij -gewond werd. - -"Mijn vriend, de adelborst Schuylenburg, ging ook mede. Terwijl -ik tijdelijk als infanterieofficier optrad, was hij weer bij de -ambulance, waarmede hij tot in de voorhoede oprukte. Druk bezig -zijnde met de gewonden dadelijk in zijn armen op te nemen, om ze -in de tandoes te laten vervoeren, stortte hij neer, door een kogel -getroffen, die hem het been verbrijzelde. Ach, wat veroorzaakte mij -dit een smart!... Welk geduld toonde hij steeds, als hij op al de -ziekenschepen bij beurte plaats vroeg voor zijn kranken en, dikwijls -onheusch bejegend, steeds vriendlijk volhardde totdat hij den armen -choleralijders een rustplaats bezorgd had. Zulke diensten, als hij -steeds bewees, zijn niet te beloonen. Maar juist omdat ze zoo weinig -opgemerkt worden zijn ze zoo schoon!" - -Deze edele jonge held, die in enkele regels zoo aanschouwelijk wordt -beschreven door zijn vriend, overleed aan de bekomen wonde. - -Den 31sten Januari 1874 schreef Beynen: "Eergisteren stierf na -een allersmartelijkst lijden mijn vriend F. W. Schuylenburg aan -de gevolgen zijner bekomen wonden bij Pedir, waarbij bovendien nog -dysenterie kwam. De laatste dagen had hij de klem. Zijn overlijden -heeft mij dieper getroffen dan ik kan zeggen. - -"We hebben hem gisteren begraven in den grond, maar al te duur -verkregen en ook door zijn bloed gekocht, hopende, zooals overste -Binkes het uitdrukte, dat het voor de ouders eenigen troost zou zijn -te weten, dat hij ten minste onder de Nederlandsche driekleur en dus -op Nederlandschen bodem begraven ligt. Hij rust in het zeestrand, -aan den zoom van het bosch; een eenvoudig kruis met vermelding van -naam en datum zal voortaan de plek aanduiden, waar onze brave makker -zijn laatste rustplaats vond." - - - -Tot de helden, waarop ons vaderland fier kan zijn, behoort de adelborst -F. W. Schuylenburg. Zijn vriend Beynen heeft in de brieven aan zijn -moeder de beeldtenis van dien jongen ridder der zee bewaard, en er -voor gezorgd, dat dit voorbeeld van onzelfzuchtige plichtsbetrachting, -van hartelijke toewijding aan zijn naasten en zijn vaderland, niet -verloren is gegaan. - - - -Beynen was te zamen met zijn vriend Schuylenburg in het vuur geweest, -en de beide adelborsten der marine hadden getoond niet alleen op zee -hun Koning te kunnen dienen. - -Bij de eerste landing der troepen was Beynen echter niet mede -gegaan, waaraan we eene aanschouwelijke beschrijving van dat -belangrijk krijgsbedrijf te danken hebben. Hij was weer aan boord van -Zr. Ms. Zeeland gekomen en aanvankelijk aangewezen om een peloton -der landingsdivisie van zijn schip--namelijk het tweede peloton -mariniers--aan te voeren. Doch eene noodzakelijke wijziging van dit -bevel hield hem aan boord. Hij schreef den 11den December 1873: - -"Aan alles komt een einde, en dus ook aan het vervoeren van -choleralijders, en zoo brak dan ten laatste de dag van actie aan, -waarnaar wij ruim een half jaar lang hadden uitgezien. Den 9den -December zou de landing plaats hebben, en dat nu niet op het vorige -punt, maar de marine en de transportvloot zouden 's nachts in de -meeste stilte met ongedekte vuren om Pedropunt gaan, ten einde 's -morgens vroeg de troepen aan wal te zetten. - -"'s Nachts om 3 uur was het alarm aan boord, en de Zeeland verliet -de reede van Atjeh. Het was een heerlijke, kalme, heldere nacht, en -verrukkelijk om te zien, hoe al die schepen naast elkander stoomden -en bij het doorkomen van den dag op de hun aangewezen plaatsen lagen. - -"De marine was in twee divisiën gesplitst: de landings- en de -dekkingsdivisie. De eerste, onder den kapitein-luitenant-ter-zee -Binkes, zou uitsluitend troepen landen en hen beschermen, terwijl de -dekkingsdivisie--bestaande uit de grootste schepen--onder kolonel -Van Gogh, door een goed onderhouden granaatvuur de verbindingslijn -tusschen Groot-Atjeh en de landingsplaats zou afsnijden. - -"Daar twee van onze officieren op de sloepen geplaatst waren, viel -ik als oudste adelborst het eerst voor den dienst in en bleef dus aan -boord van de Zeeland. Hoe gaarne ik ook in de sloepen was medegegaan, -heb ik zulks niet willen vragen. - -"Elke dienst toch moet goed vervuld worden en ieder zou natuurlijk -het belangrijkste willen bijwonen; ik zou met dezelfde toewijding, -zoo het noodig ware geweest, dag en nacht choleralijders vervoerd -hebben, als dat ik mijn matrozen had aangevoerd bij de landing, -indien mij deze eer was te beurt gevallen. - -"Ik bleef dus aan boord. Om vier uur ontbeten wij allen flink met -spekpannekoeken en hard brood, en bleven toen tot het licht was -geworden in de batterij. Ik had bovendien de wacht als officier; -het was dus dien dag gezellig dienst presteeren, en ik troostte mij -er mede dat deze dienst wellicht even nuttig was voor het land als -menige andere. - -"Om negen uur 's morgens zagen wij de landing plaats hebben. Welk -een aantal sloepen! Langzaam maar zeker, gedekt door het vuur van -het landingseskader en voorafgegaan door de gewapende marinesloepen, -naderden zij den wal onder een vrij hevig schieten van den vijand, -totdat eindelijk de sloepen den wal bereikten, en de eerste -Nederlanders, door het water wadend, Atjeh's grond betraden. Ik -vergeet het heerlijk schouwspel nooit van die drie of vier eerste -mannen, voorafgegaan door een luitenant, die op het land sprongen en -onmiddellijk de eerste hoogte bestormden, waar ze handgemeen werden -met den vijand. - -"Toen de volgende sloepen, onder een goed onderhouden vuur van de -marinesloepen en gevolgd door de muziek van de kolonialen, aan den -wal kwamen, schaarden soldaten en matrozen zich in linie van bataille -en en colonne rukten ze met versnelden pas langs het strand om de -West. Zij naderden ons nu meer en meer, en wij zagen de troepen, -met de bajonet op, als een glinsterende, kronkelende slang door het -bosch en over de begroeide hellingen zich een weg banen, terwijl de -voortroep met stormpas vooruit was gerukt en onder onze oogen drie -vlaggen van de benting haalde, hetgeen met een driewerf hoezee! vol -geestdrift van al de schepen begroet werd. - -"Den volgenden morgen werden de marinesloepen naar wal gezonden, met -de mariniers, van welke ik er 50 aanvoerde, ten einde de kampong in de -rugzijde van den waterkant aan te vallen. Bij hoogwater gingen 25 van -onze gewapende sloepen naar land; wij naderden zoo dicht mogelijk en -sprongen toen gepakt en gezakt over boord, waadden verder en stelden -ons langs de kust op. In goede orde marcheerden wij op, toen ons -geseind werd om halt te houden. De vijand had de kampong ontruimd, -ze was door onze troepen bezet en wij moesten naar boord terug. Ik -mocht dus dezen dag Koning en vaderland nog niet in het vuur dienen. - - - -"Ten laatste mocht ook ik iets doen voor het land, en de eer der marine -helpen ophouden. Een paar dagen later werd er 's morgens geseind, -dat gewapende sloepen zich in de Kali moesten samentrekken. Toen de -geheele sloepenbrigade gereed was om onder overste Bunnik de rivier -op te roeien, vernamen wij dat het gemunt was op Kotta-Djawa, waar -de vijand zich met kanonnen verschanst had. Terwijl wij de prachtige -rivier opvoeren, hoorden we voortdurend het snelvuur der kolonialen -op den oever, en het eigenaardige schrille krijgsgeschreeuw van -de Atjehers. Op den bepaalden tijd waren wij voor Kotta-Djawa, -waar wij plotseling beschoten werden uit twee bedekte bentings aan -weerszijden van de rivier. Verschillende onzer sloepen raakten vast -op een versperring, door den vijand in de Kali gelegd, zoodat wij -spoedig gekwetsten hadden. De sloepen beantwoordden kalm en goed -mikkende het vijandelijk vuur. Onze granaten sprongen onophoudelijk -in de bentings. Mijn peloton was aangewezen om de voorhoede uit te -maken, en zoo rukte ik met mijn mariniers in tirailleurslinie de -kampong binnen, doch de vijand was gevlucht. Elk huis werd doorzocht, -doch alles bleek in haast verlaten te zijn. De overste bepaalde nu, -dat de mariniers onder kapitein Sutherland aan wal zouden blijven, -terwijl de matrozen in de sloepen voor dreg zouden blijven liggen. De -benting was ontzaglijk sterk, op zijn Europeesch aangelegd met bomvrij -logies. Acht stukken waren op de wallen geplant, terwijl de zwaarste -stukken de Kali bestreken. Wij maakten ons bivak zoo goed mogelijk -in orde; sloegen hutten op en namen alle mogelijke voorzorgen van -veiligheid. Den eersten nacht in het bivak vergeet ik nooit. Gekleed -en met de wapens in handen, lagen wij op den grond en deden geen oog -toe, daar duizenden muskieten op ons aanvielen. Het was een heerlijke -nacht, waarin wij alleen verontrust werden, doordien de vijand boven -'s winds van ons zijn eigen huizen in brand stak, zoodat de rook en -groote vlammende vonken over ons bivak heen vlogen. Wij wisten dat -wij op een vooruitgeschoven post in het vijandelijk land waren en -pasten dus dubbel op. - -"Om vier uur was het reveil, en de luitenant-ter-zee Van Stein werd -met mij en tien mariniers op verkenning uitgezonden. We kwamen terug -met twee schapen, geiten en een slachtos, zoodat we ons van een -voldoenden voorraad versch vleesch voor ons kleine troepje hadden -voorzien. Vervolgens moest ik met een corvée een weg naar de Kali -kappen, de bamboeheggen herstellen en het bivak voltooien. 's Avonds -had ik van 6-12 uur de wacht, en sliep toen tot 4.30, zonder dat de -muskieten mij den slaap konden ontrooven. - -"Om zeven uur kwam een kapitein van den Staf de rivier op en meldde -aan onzen kapitein, dat het halve derde bataljon vooruitgezonden was, -eerst om de zuid en dan op het kompas om de west. Een kompagnie van -ons moest derhalve om de oost trekken, ten einde deze troepen te -ontmoeten en hun den weg naar de benting te wijzen. - -"De kompagnie, waarvan ik het tweede peloton van 60 man aanvoerde, -begaf zich dadelijk onder bevel van kapitein Sutherland op weg, -en ik moest weer de voorhoede uitmaken. In behoorlijke orde met -spits, voorwacht, hoofdtroep en zijdekkingen marcheerden wij op. Het -moest langzaam gaan, want het terrein was zeer bezwaarlijk. Ik was -echter zoo gelukkig een meer open terrein te vinden, dat om de oost -liep en dat volgden wij nu een eind ver, totdat wij in sawahvelden -uitkwamen. Hier liet de kapitein mij met mijn peloton, dat het meest -rust noodig had, als steunpunt achter, waarop hij kon terugtrekken, -en hij marcheerde verder. Toen de kapitein uit het zicht was, deed -ik een ronde langs de postenketen en ontdekte een pad in het bosch, -dat onbezet was gebleven. Ik liet daar een dubbelen post achter en -maakte een patrouille om het terrein iets meer te verkennen. Plotseling -hoorden wij iets, en, in het groen verscholen, verkende ik een troep -van 14 kolonialen, die van het pad langs de Kali waren afgedwaald. Het -waren allen neger-soldaten, maar ik wist mij toch begrijpelijk te -maken en hun den weg te wijzen. Om 11 uur kwam de kapitein terug, -zonder onze troepen ontmoet te hebben, en nu trok ik met mijn peloton -in oostelijke richting op, terwijl het eerste peloton onder den -kapitein en luitenant Van Stein zich op mijn plaats opstelde. - -"Ik moet bekennen, dat, toen ik mij te midden der sawahvelden op -onbekend terrein bevond, wetende dat alles wat nu geschiedde op -mijn verantwoordelijkheid was, dit mij wel eenigszins een vreemde -gewaarwording gaf. Maar ik bracht mij in herinnering alles wat ik -mijzelf geleerd had van hetgeen een infanterieofficier in zulk een -geval moet doen, en dan steunde ik op mijn beetje gezond verstand -en bleef dus maar kalm, terwijl ik behoedzaam voortsloop, van elke -bedekking gebruik makende. Toen ik een goed terrein vond om mijn -hoofdtroep in stelling te laten komen, liet ik halt houden. Ik had -in de verte een gong gehoord en liet, na posten uitgezet te hebben, -een patrouille onderzoek instellen. Ze kwamen met het bericht dat we -in de buurt van een grooten kampong waren, wat ik al gedacht had door -de menigte klapperboomen, welke ik zag. - -"Daar ik zekerheid wilde hebben of die kampong bezet of verlaten was, -besloot ik er mij zelf van te overtuigen, om zeker te zijn dat ik niet -door overdreven berichten op een dwaalspoor wierd geleid. Met vier oude -soldaten kroop ik door de hooge halmen en naderde uiterst behoedzaam -den boschrand. Eerst zag ik een kat, toen een hond, en ten laatste -hoorde ik duidelijk stemmen in den kampong. Ik wist nu genoeg en -trok terug op onzen hoofdtroep om den kapitein te waarschuwen en zijn -orders te vragen. Een mijner zijposten, die tusschen twee sawahvelden -op den uitkijk stond, werd toen echter iets gewaar, en nu zag ik -een paar zwarte kolonialen, gevolgd door een Europeesch sergeant, -uit het bosch kruipen. Wij verkenden elkander spoedig, en ik liet mij -bij den Overste Engel, die dicht achter de spits marcheerde, brengen, -wien ik mededeelde dat ik tot een compagnie mariniers behoorde, die -last had zijn troepen te ontmoeten. De overste was verblijd dat wij -elkander ontmoet hadden, daar hij den vorigen dag een vergeefschen -tocht gemaakt had, en zeide dadelijk tot mij: "Mijnheer, ik wensch -u hartelijk geluk met ons behaald succes!" waarop ik niet veel wist -te antwoorden. - -"Ik schrijf dit alles zoo uitvoerig om mij later al die kleine -bijzonderheden te kunnen herinneren, daar ik dit de belangrijkste -gebeurtenis vond tijdens mijn verblijf in de vallei van Atjeh." - - - -De 21-jarige adelborst had dan ook wel reden om dit eerste -onafhankelijk optreden in herinnering te houden. De ontmoeting in -dit uitgestrekte, onbekende, moeielijke terrein, nadat enkel op -het kompas gemarcheerd was, had plaats juist zooals gewenscht was, -en het kalme beleid, waarvan in het eenvoudig verhaal blijken genoeg -voorkomen, kenschetst vooral den jongen zeeman, die op zijn gezond -verstand vertrouwt. Twee dagen later werd op hetzelfde terrein een -transport met begeleidende troepen overrompeld en vernietigd. - -Na twee keer in het vuur te zijn geweest, nam Beynen deel aan een -aanval op de hoofdplaats van het rijk Pedir op de Noordkust, waar zijn -colonne het acht uur lang hard te verantwoorden had, bij welken aanval -de adelborst Schuylenburg de wond kreeg, waaraan hij overleed. In -sloepen waren ze de rivier opgeroeid en, na aan wal gestapt te zijn, -slaags geworden met den vijand, die zoowel hun linker als rechter -flank omtrok en van achter boomen en struiken op hen vuurde. - -"De vijand kwam nu opzetten," schrijft hij in een brief van 1 Januari -1874, "en vocht ongelooflijk dapper; als ik het zelf niet gezien had, -zou ik het bijna niet gelooven hoe zulk een voorvechter tegen ons -pelotonvuur kwam inloopen, al dansende en springende en met zijn -twee klewangs zwaaiende, totdat hij dood nederstortte. Sneller -en met grooter overmacht naderde de vijand. Nu moesten alle -mariniers gaan liggen en enkel de onderofficieren en scherpschutters -voortreden. Kalm en juist begonnen zij snelvuur te geven. Dit hielp -ontzaglijk. Achtereenvolgens zagen wij die dappere kerels, gewond, -waggelend vooruitsukkelen en eindelijk languit in het zand tuimelen. De -artillerie konden we niet in positie krijgen door den aard van het -terrein, dat een moeras was. Intusschen daalde door de eb het water -meer en meer in het ellendig riviertje, en we moesten dus met de -booten aftrekken, als we die niet op het droge wilden laten. De vijand -beschoot ze reeds, en er vielen gewonden. We trokken dus terug naar -de booten en de mariniers deden dit op de meest uitmuntende wijze. De -sloepen moesten door de rivier worden getrokken door matrozen, die tot -het midden in het water liepen. Dit vorderde langzaam, zoodat ik met -mijn sectie ruim een uur achter de dijkjes stand moest houden. Hierbij -verloren wij twee dooden en twee gekwetsten. Nu waren de sloepen -behouden en trokken wij langzamerhand terug, al vurend, door moerassen, -kreken en bijna ondoordringbaar nipa-nipa, meer dan eens tot over de -borst door den modder wadende. De geest onder de soldaten bleef steeds -even voortreffelijk. Ten laatste kwam er een echt tropische regenbui, -en we liepen te rillen in den modder, maar de regen verdreef den -vijand, wiens kruit op de pannen van zijn vuursteengeweren nat werd. We -hebben toch flinke soldaten! Met zoo weinig volk, in zulk terrein, -terwijl de rivier ons in den steek liet, zoo te retireeren, zegt wat -ten voordeele onzer manschappen, die ordelijk, bedaard en vroolijk -bleven. Het was een branitocht, en onze generaal Van Swieten gaf er een -speciale dagorder voor. Intusschen vind ik het hoogst onaangenaam dat -mijn eerste ernstige ontmoeting met den vijand een terugtocht moest -wezen. Maar ik kon er niets aan doen. Het is een treurig gezicht -zoo zijn manschappen te zien neerstorten, maar het gevecht animeert -onbegrijpelijk. Van mijn sectie zijn er velen gevallen. Wij voerden -onze gesneuvelde krijgsmakkers mede naar het schip en zetten hen den -volgenden dag in zee met militaire eerbewijzen over boord. Wat mijn -dappere mariniers aangaat, men mag mij met de derde sectie, voor mijn -part, gerust overal heenzenden; ik vertrouw volkomen op hen en zij -op mij. Doch terwijl ik eenige dagen gewone dienst op de reede deed, -zijn mijn mariniers, helaas! zonder mij weer naar den wal gezonden. - -"Het dooden van zijn medemenschen is echter een smartelijk, een -verschrikkelijk werk. - -"Ik heb daarbij grooten eerbied voor die wilde natuurmenschen, die -met zulk een opoffering en moed het schoone land dat zij bewonen, -verdedigen. - -"Het is mijns inziens een hoogst noodzakelijke oorlog, maar uit een -menschlievend oogpunt meer dan treurig, en ik vind het verschrikkelijk, -dat dit dooden van dappere kerels noodig is voor ons vaderland. Doch -wij zijn de dienaars van vorst en regeering en zullen onzen plicht -betrachten als een braaf zeeofficier betaamt. - -"Soms ziet men echter veel, wat zeer pijnlijk is en het hart doet -krimpen. - -"Na de bloedige bestorming van Moesapi vond men te midden der -gesneuvelde Atjehers het lijk van eene beeldschoone inlandsche -vrouw. In de eene hand klemde ze nog een lans, in de andere een -klewang. Een kogel had haar in het hart getroffen. - -"Terwijl de troepen zegevierend verder trokken, begroeven onze -matrozen de gesneuvelden. Al de Atjehers gingen samen in één grooten -kuil. Doch toen ze die schoone vrouw daar zagen liggen, die voor haar -land gesneuveld was, bedekten ze haar met een kleed; geen onvertogen -woord, geen grap werd gehoord, doch zonder dat hun iets geboden was, -groeven ze uit eigen beweging een afzonderlijk graf voor haar. Mij -schoten de woorden te binnen van Wolfe: - - - "Slowly and sadly we laid her down, - On the field of her fame fresh and gory, - We carved not a line, and we raised not a stone, - But we left her alone WITH HER GLORY". - - -"Als ware zij eene Hollandsche vrouw, had die heldin haar land lief. - -"Moge ons land met nauwgezetheid van geweten dit rijk besturen, -dat door de natuur zoo rijk begiftigd is. Moge dit geschieden in -het belang van het vaderland, maar voornamelijk in het belang van -die moedige, onwetende inboorlingen, die tot nu toe onderdrukt en -uitgezogen werden door vreemde overweldigers. Moge het bloed van onze -dapperen niet tevergeefs zijn gestort, en geen toestand worden geboren, -waarvan een weldenkend mensch gruwt. Eerst als ik daarvan zekerheid -heb, zal ik van ganscher harte deelnemen in de vreugde, welke op het -oogenblik geheel Nederland zeker gevoelt over de inneming van den -Kraton. Die inneming moet een zegen worden voor Atjeh, gelijk ze een -roemvolle bijdrage is tot de geschiedenis van het dierbare vaderland!" - -Wie drukt den adelborst, die dus gevoelde en aan zijn moeder schreef, -niet in gedachte de hand? - -Beynen bleef nog eenigen tijd te Atjeh aan land, doch ten laatste -waren er van de 200 man niet zoovele meer ongewond en gezond, dat het -veilig was hen daar te laten. Zij werden weder aan boord gezonden, -en Beynen kwam juist bijtijds om de laatste eer te helpen bewijzen aan -zijn vriend Schuylenburg, die den 29sten Januari overleed. Den eersten -Februari overviel Beynen de geduchte Indische koorts. Tien dagen lang -herhaalden zich de aanvallen, die hevige congesties veroorzaakten. Het -schip was vol zieken; er kon weinig notitie van hem genomen worden, -doch ieder deed recht hartelijk wat hij vermocht. - -"Terwijl ik daar ziek en moedeloos nederlag, hoorde ik boven mij op -'t dek een dagorder van den generaal voorlezen. Ik luisterde, en toen -ik hoorde dat de generaal ons mededeelde, dat hij na de inneming van -den Kraton uit Holland tal van telegrammen had ontvangen om hulde te -brengen aan de opofferingen en dappere daden van zee- en landmacht -voor Atjeh, kan ik u niet zeggen hoe heerlijk te moede ik was. Ik -werd eerst ijskoud en de tranen sprongen mij uit de oogen. Zulke -oogenblikken in het soldatenleven vergoeden veel, zeer veel. Wat zijn -er dan ook vele opofferingen door onze dapperen gedaan, wat zijn er -schoone daden verricht! - -"Het was dien dag een gelukkige dag. Ik kreeg twee brieven van huis, -en onze beste, brave kolonel Van Gogh kwam mij opzoeken, met dit -gevolg dat 's middags de dokter naar mij toekwam en zeide: "Hoor eens, -Beynen, dat gaat zoo niet! De kolonel heeft mij over je gesproken en -we hebben gemeend dat verandering van lucht en afwisseling onmisbaar -voor je zijn. De frissche zeelucht moet je genezen. Overmorgen -gaat Zr. Ms. Soerabaya naar Batavia en dat reisje moet je niet als -officier, maar als passagier medemaken. Dan ga je in Batavia in 't -hospitaal en zoodra je beter wordt, ga je naar boven (d.i. naar het -gezondheidsetablissement Gadok, op de grens der Preanger), om te zien -of je geheel herstellen kunt!" - -"Gij ziet hoe men voor mij zorgt, maar ik vind het erg onaangenaam -zoo de expeditie te moeten verlaten, in plaats van op Zr. Ms. Zeeland, -met vlag en wimpel van top, Atjeh te verlaten als alles afgeloopen is, -mais qu'y faire!" - - - -De zeereis en de frissche berglucht der Preanger maakten dat de koorts -en dysenterie ten laatste overwonnen werden, doch het gestel was zoo -geschokt, dat hij naar het vaderland werd teruggezonden. - -De geneesheeren stonden niet toe dat hij door de Roode Zee ging, -uit vrees dat de hersenkoorts dan terug zou keeren, zoodat hij de -reis per zeilschip om de Kaap de Goede Hoop maakte, en den 21sten -November 1874 in Holland terugkwam. - -Te St. Helena van een bezoek aan het graf van Napoleon aan boord -terugkeerende, ontving hij het bericht dat zijn door hem zoo innig -geliefde en vereerde vader overleden was. Hij was nog zwak, en de -smartelijke tijding trof hem zoo diep, dat hij de rest van de reis -in zijn hut doorbracht. - -Een bijna vrouwelijke teederheid onderscheidde dezen moedigen en -heldhaftigen jongen! Wat hij in de eenzaamheid zijner hut gedurende -de lange reis overdacht, en waartoe hij besloot, zal blijken uit het -volgende deel van zijn leven, waarvan ik nu enkele bijzonderheden -ga mededeelen. - - - - - - - - -III. - -NAAR HET NOORDEN. - - Voor niemand is 't verborgen: - Ons heden draagt ons morgen - Ontkiemende in den schoot; - De wilskracht spreekt uit ijver, - Maar--faalt zij--trots den drijver - Voert dommelzucht ter dood! - - Gedacht,--gewerkt,--gebeden! - En vroegst en jongst verleden - Zijn lessen afgevraagd, - Tot uit het schemerduister - Voor aller oog de luister - Eens nieuwen morgens daagt! - - -Het heeft mij vaak leed gedaan dat Potgieter, die in deze en zoo vele -andere regelen zijn volk opwekte tot mannelijke daden, niet de vreugde -genoten heeft van Beynen te leeren kennen. Deze was een jongen naar -zijn hart, die, de traditie eerende, aan heden en verleden lessen -vroeg, om met al de kracht, die in hem was, te werken voor een -grootsch ideaal. - -Er waren woorden van Potgieter, welke Beynen van buiten kende. - -Laat mij er enkele van aanhalen: - - - -"Er was een tijd, waarin de weegschaal der volkeren van Europa door -hare vorsten niet ter hand werd genomen, of de hollandsche maagd, -aan hunne zijde op het rechtsgestoelte gezeten, wierp er mede haar -oorlogszwaard of haren olijftak in..." - -"Er was een tijd, dat de Hollandsche vlag werd begroet als de -meesteresse der zee, waar ook ochtend- of middag- of avondlicht -de oceanen van beide wereldhalfronden verguldde; een tijd, waarin -hare vlootvoogden den bezem op den mast mochten voeren, dewijl zij, -naar de krachtige uiting dier dagen, de zee hadden schoongeveegd -van gespuis; en in een der jongste vergaderingen Hunner Edelmogenden -hebben welsprekende stemmen de roemlooze ruste van Janmaat beklaagd!" - - - -"Er was een tijd, waarin de Hollandsche handel den moed had, de boeien -te verbreken, hem door den beheerscher der beide Indiën aangelegd, -en, stouter nog, de ongenade van 's aardrijks uithoeken braveerde om -eenen doortocht te vinden, "door natuur ontzegd;" een tijd waarin -de winzucht een adelbrief verwierf, door hare verzustering met de -wetenschap;--stel u voor, God verhoede dat het ooit gebeure! stel u -voor, dat Java ons niet langer zijne schatten in den schoot stortte, -en zeg mij werwaarts de dienstbare vloot der Handel-Maatschappij dan -hare zeilen hijschen zou; waar de ondernemingslust harer reeders in -Noord- of in Zuid-Amerika betrekkingen heeft aangehouden; waar men -zich onzer in China nog herinnert; wie ons in Australië kent?" - - - -Deze regels waren Beynen uit het hart geschreven. Hij eerde de -Oliviers van Noord, de Jacques le Maires, de Barentsen met de warmste -geestdrift: hij had Prins Maurits er lief voor, dat hij het octrooi -der Groenlandsvaart aan onze koene zeelieden verleende; hij eerde -even hartelijk de Oranjes in het harnas voor 's lands veiligheid en -vrijheid strijdend, als de groote zeekapiteins voor 's lands welvaart -en grootheid aan het roer. - -Hij had innigen eerbied voor de handelaars en reeders van Holland's -gouden eeuw, die het mogelijk maakten dat zoovele schepen op avontuur -uitzeilden, "omdat zij er hun breeden rug onder zetten," gelijk hij -zoo eigenaardig, met een glimlach kon zeggen. Hem wekte ons verleden -tot krachtsinspanning, en sinds den eersten dag, dat hij zelfstandig -dacht, werkte hij voor zijn ideaal: de wereldzee arbeidsveld als -weleer; de poolzee kweekschool van zeemanschap en ondernemingszucht. - - - -Wat hij als jong adelborst had opgemerkt, versterkte hem in deze -gevoelens. - -Hij had al zeilende en vechtende telkens meer liefde gekregen voor -de Nederlandsche marine, en zijn wapenbroeders in het schoone corps, -waartoe hij de eer had te behooren, zullen uit de enkele brieven, -welke ik van hem aanhaal, zien, welke geestdrift de kennis, moed -en zeemansdeugden der officieren van de koninklijke marine bij hem -opwekten. - -Doch hij merkte op dat, door het schier uitsluitend varen op -stoomschepen over bekende wateren, en het ontzenuwend dienen in den -Indischen archipel het scheepsvolk veel zeemanschap en vooral veel -zeemansgeest had verloren. Met het oog hierop wilde hij dat toch elke -richting zou gevolgd worden, welke als tegenwicht kon dienen tegen -het noodzakelijke, maar minder leerzame dienen en rusten in Indië, -ten einde dus de eigenschappen en krachten te kweeken, die het zeevolk -van Tromp en De Ruyter onderscheidden. - -In de eerste plaats achtte hij daarom verkenningstochten in de -Noordelijke IJszee noodig, als bij uitnemendheid geschikt om bij -koninklijke marine en handelsvloot nieuwen zeemansgeest te wekken. - -Hij had niet veel gelezen over dit onderwerp, toen hij in Nederland -terugkeerde, maar hij had dit denkbeeld als bij ingeving. Hij wist -nog weinig, maar dacht des te meer. Zijn zucht om naar het Noorden -te gaan was aanvankelijk slechts een onbestemd verlangen, en op het -zeilschip, dat hem naar zijn dierbaren huiswaarts bracht, bleef hij -er steeds aan denken, hoe het hem mogelijk zou wezen zijn ideaal te -bereiken en iets voor zijn land en de marine te doen. - -Te huis gekomen, wendde hij zich in Februari 1875 tot den kapitein -ter zee, M. H. Jansen, staatsraad voor marinezaken, wiens roemrijke -loopbaan als zeeofficier en wiens geloof in de Noordpoolvaart, als -kweekschool voor de marine, Beynen bekend waren. Hij vroeg den kolonel -of hij hem niet het voorrecht kon verschaffen met een der Engelsche -expeditiën naar het Noorden te worden gezonden... doch men hoore hoe -kolonel Jansen mij deze eerste ontmoeting zelf in een brief mededeelt: - - - -"In het vroege voorjaar van 1875 werd mij een kaartje binnengebracht -waarop stond: L. R. Koolemans Beynen, luitenant-ter-zee, die mij -wenschte te spreken. Ik had zijn naam nooit vroeger gehoord. Met -vriendelijk, modest, innemend gelaat vroeg hij mijn hulp om een reis -naar de poolgewesten te maken. - -Dit nam mij nog meer voor hem in; maar mijn sympathie daalde toen ik -hem vroeg of hij iets van de groote gevaren en moeielijkheden kende, -en er wat over gelezen had, en hij ten antwoord gaf: neen, niets! - -"Nu zeide ik: neem dan eerst deze boeken naar huis mede, lees ze -aandachtig en kom daarna nog eens terug. - -"Ik gaf hem al mijn boeken over ijsvaart mede van 1595 tot op onzen -tijd, waarmede hij blijkbaar gelukkig wegging. Veertien dagen later -kwam hij zijn verzoek herhalen, want, zeide hij, "nadat ik de boeken -met ongeduld verslonden heb, is de aandrang in mij nog veel grooter -geworden om naar het Noorden te gaan." - - - -Zijn wensch werd vervuld. Wel waren al de plaatsen op de Alert en -Discovery--de schepen door de Engelsche regeering naar het Noorden -te zenden--reeds bezet, doch kolonel Jansen had in April, van zijn -vriend den geograaf Clements Markham,--nu Sir Clements Markham en -oud-president van het Britsche Aardrijkskundig Genootschap--vernomen -dat de beroemde noordpoolvaarder Sir Allen Young voornemens was in Juni -een ontdekkingstocht te gaan maken in de Noordwestelijke IJszee. De -heer Markham vroeg aan Jansen: "Can you suggest the name of a Dutch -officer with the necessary tastes and qualifications who would, -with the sanction and approval of his government, like to accompany -Captain Allen Young on his Arctic Voyage?" - -Kapitein Young schreef ook aan kolonel Jansen, zeggende: "Knowing the -great interest that His Majesty the King of Holland has so graciously -taken in scientific matters and also that the Dutch nation has always -taken so prominent a part in the explorations of the Northern Seas, -I write to you to say that I should feel much honored if his Majesty -the King and his Excellency the minister of marine should desire -to appoint an officer to accompany my expedition with the view of -studying the navigation of the Western arctic Seas." Z. M. de koning -gaf het gevraagde verlof en de minister van marine Van Erp Taalman -Kip werkte met hartelijke belangstelling mede, daar hij den jongen -luitenant in staat stelde om Sir Allen Young's uitnoodiging aan te -nemen en met hem op de Pandora een ontdekkingsreis te gaan maken. - - - -Hij had zich hiertoe zooveel mogelijk voorbereid, door onder leiding -van kolonel Jansen alles wat op de ijsvaart betrekking heeft, te -bestudeeren, en uit zijn verslagen kan men bespeuren hoe grondig hij -onmiddellijk de wetenschappelijke studie der pooltochten heeft opgevat, -eer hij de praktische ervaring ging opdoen, welke zijn land ten goede -zou komen. - -Hij bekommerde zich niet om hetgeen een reis op de Pandora hem zou -kosten maar rustte zich voor eigen rekening uit, en verkocht daarvoor -"een papiertje," zooals hij lachend zeide. Terwijl hij op reis was -droeg kolonel Jansen zorg dat hij bij zijn terugkeer "het papiertje" -weer zou kunnen inkoopen, waartoe eenige belangstellenden de som -vergrootten, welke Mr. O. F. baron Groeninx van Zoelen reeds vroeger, -in een schrijven aan het bestuur van het Aardrijkskundig Genootschap, -had aangeboden, wanneer een officier der Nederlandsche marine op een -poolschip mocht medegaan om zich in de ijsvaart te oefenen. - -Het heeft moeite genoeg gekost om Beynen, die schier al te weinig om -geld gaf, over te halen dit bedrag aan te nemen. Zijn ijver om mede te -gaan kan blijken uit den volgenden brief aan mij van kolonel Jansen: -"Door een toevallig verzuim was de toestemming van kapitein Young -mij zeer laat ter hand gesteld, zoodat ik niet dacht, dat er voor -Beynen nog tijd genoeg zou zijn, om zijn uitrusting in gereedheid -te brengen. Ik was dan ook op het punt van kapitein Young voor zijn -vriendelijk aanbod te bedanken, toen Beynen juist bij mij kwam. Acht -dagen, zeide hij, is meer dan ik noodig heb om mij gereed te maken. Wij -gingen dadelijk naar den minister van marine, die evenwel 's konings -toestemming niet wilde vragen, zonder zeker te zijn dat kapitein Young -met Beynen genoegen nam. Toen zeide Beynen: Mag ik naar Londen gaan, -om het hem te vragen? De minister vond dat goed. Het was toen 3 uur -en te 5 uur voer hij reeds naar Harwich en keerde den volgenden dag -terug, zonder te denken aan de kosten, en na hetgeen hij voor zijn -uitrusting noodig had, op aanwijzing van kapitein Young, in Londen -besteld te hebben. Zoo was Beynen." - - - - - - - - -IV. - -DE TOCHTEN OP DE PANDORA. - - -De opkomende zon bestraalde met een rooden gloed de glinsterende -gletschers, die van de hooge steile gebergten van Groenland's Westkust -in de zee nederdalen. Tallooze ijsbergen dreven op het donkere water -van de zee van Baffin, waardoor de kleine stoomboot de Pandora in den -zomer van 1875 zich een weg baande. Indrukwekkend was de kalmte en -rust der natuur; men hoorde slechts een zacht geluid als van een verre -branding, wanneer de golfjes, welke de schroef van de Pandora in de -IJszee woelde, onder de uitgeholde randen van de kristallen ijsvelden -krulden en kabbelden tegen de blinkende kanten der ijsschotsen. - -Op het dek van het schip ging Beynen heen en weder. Hij stevende voor -het eerst naar het Noorden, onder den roemvollen poolvaarder Sir Allen -Young, die reeds twintig jaar geleden, aan boord van de Fox gepoogd -had den Noordwestelijken doortocht te vinden en door het ijs langs -het Noorden van Amerika, van de eene wereldzee in de andere te komen. - -De Pandora, die zeil kon voeren en daartoe barkstuig had, was -den 28sten Juli straat Davis ingezeild en kliefde den volgenden -ochtend hare met schuim bedekte golven. "Trillend onder den druk -harer zeilen scheen zij als bezield met diezelfde wilde vervoering, -welke ons eigen hart zoo hoorbaar deed kloppen," schreef Beynen, -de verrukking herdenkende van zijn eerste zeilen te midden van het -Noordsche drijfijs. - -"'t Was een heerlijke ochtend. Aan stuurboord van ons hulde -de opkomende zon de hooge besneeuwde bergtoppen met hun diepe -donkere schaduwen in een rooden gloed, waartegen 't zilverwitte -drijfijs grillig afstak, en rondom ons in alle richtingen werd de -gewone eentonigheid der zee aangenaam afgebroken door die kristallen -ijsmassa's, waarmede zij als bezaaid scheen, en die, naderbij gekomen, -de meest fantastische vormen en gedaanten vertoonden. - -"De met schuim bedekte zee wierp zich al joelend en juichend in de -diep uitgeholde gleuven dier lichtblauw gekleurde schotsen, die ze -reeds als haar gewisse prooi beschouwde, daar zij ze langzaam en als -het ware spelend naar 't zoele Zuiden dreef. 't Zilverwit van deze -doorzichtige gevaarten werd aangenaam afgewisseld door 't lichtgroen en -helderblauw, dat zich diep in hun binnenste verschool, doch nu helder -uitblonk, beschenen door de vriendelijke stralen der opkomende zon." - -Deze woorden van Beynen doen ons iets gevoelen van de frissche -geestdrift, waarmede hij de IJszee het eerst binnenzeilde. - -Het was eenige dagen na dezen schoonen ochtend, dat hij op het -dek heen en weder ging, terwijl de Pandora bij windstilte langs -Groenland noordwaarts stoomde. Met bewondering zag hij op naar de -steile kust van Groenland, welke gedurende den korten zomer van -het Noorden, door haar weêrgalooze schoonheid en door de machtige -vormen van haar fiere hoogten de harten treft der moedige zeelieden, -die naar de IJszee varen. Groenland's kust is een gebroken getande -lijn van hooge, woeste bergen, die steil oprijzen uit het water, -en hun zware, met gletschers bedekte zijden schier loodrecht -meer dan 3000 voet omhoog heffen. Op deze bergen tooveren zon en -dampkring de meest zonderlinge, ongestadige lichtspiegelingen, de -zeldzaamste mengelingen van tinten en kleuren, gelijk Mac Gahan, -Beynen's reisgezel en vriend, in zijn aantrekkelijk boek Under the -Northern Lights schoon beschreven heeft. Een dunne nevelsluier omhangt -in breede en doorzichtige plooien de bergwanden, als wilde hij hun -koude, ruwe naaktheid aan het oog onttrekken; doch tevens vangt dit -reusachtige toovernet van mist en nevel het zonlicht op; het houdt de -zonnestralen gevangen in zijn mazen, en dit net der Noordsche feeën -hecht zich nu, als door liefkoozende streelende handen hun omgeslagen, -aan de stroeve, stugge, woeste bergen, op welke de ijskoning troont, -en omringt hun toppen met een lichtend waas, een stralend vlies van -lichtrood en van purper, dat bijna onmerkbaar zich vermengt met den -ongestadigen bleekgelen flikkerschijn der gletschers langs der bergen -zijden. Scherpe, blinkende ijsnaalden ziet men hier en daar uit den -dunnen nevel opwaarts rijzen, stralende in de middernachtszon. Zij -zijn bergtoppen, de hoogste golven van die machtige zee van ijs, -vier duizend voet diep, welke Groenland overweldigd heeft. - -Dit groote vasteland is in werkelijkheid niets dan een reusachtige -diepe gletscher, door een rand van bergen omzoomd, welke de kustlijn -vormt. De woestenij van ijs, welke door honderd voet breede kloven -in elke richting doorsneden wordt, is onbegaanbaar en door geen -menschenvoet betreden; doch zoo men de geheimzinnige hoogvlakte -eens bestijgen kon, en hier en daar een hoogte, een heuveltje gewaar -werd, zou men tot zijn verwondering ontdekken, dat die onbeteekenende -verhevenheden de toppen zijn van hooge bergen, die boven de ontzaglijke -ijsoverstrooming, welke de dalen gevuld heeft, uitsteken. - -Zoo Zwitserland duizende malen grooter ware en ijs tusschen de bergen -wierd gegoten, totdat slechts de hoogste toppen er uitstaken, zou -het er uitzien gelijk Groenland. - -Toch was dat groote vasteland eens vruchtbaar, groen en overdekt met -bloesem en struiken en weelderigen plantengroei. Men vindt er groote -bosschen van verkoolde boomen, en de versteende overblijfselen van -dieren, die slechts in een warm klimaat kunnen bestaan. In Lancasters -Sound haalt men uit de diepten van het koude water versteende koraal -en sponsen op, en de steile bergkust van het door ijs overstroomde -Groenland ontleent zeker een deel van den machtigen indruk, dien -ze maakt, aan haar geheimzinnig verleden, aan de wonderen, grooter -dan die der Duizend-en-ééne Nacht, welke de wetenschap ons weet te -verhalen van het hooge Noorden. - -Maar het was niet aan deze wonderen dat de jonge Hollandsche -zeeofficier dacht, die heen en weer ging op het dek van het kleine -schip, dat in de donkere wateren van de zee van Baffin langs -Groenland's Westkust stevende, om te pogen den noordwestelijken -doortocht naar Amerika te vinden, en in één zomer om den Noord van -Southampton naar San Francisco te stoomen. - -De omgeving stemt hem wel tot nadenken, doch niet aan Groenland's, -maar aan Nederland's verleden dacht hij. Met een diep weemoedig gevoel -herdacht hij die vervlogen tijden, toen Holland's driekleur ook in -deze wateren nog het sterkst vertegenwoordigd was, toen vloten van -meer dan honderd zeilen, met stoute ondernemende zeelieden bemand, -uit deze nu verlaten zeeën jaarlijks schatten wisten op te halen voor -'t jong gemeenebest. - -En er was aanleiding voor die gedachten. - -Hij was te Upernavik aan wal geweest, de laatste Deensche nederzetting -onder de Eskimo's, die op een met mos bedekte, langzaam naar het water -afhellende heuvelenrij gelegen is, welke van alle zijden door hooge, -steile, kale bergwanden wordt ingesloten. Het dorp bestaat uit zeven -houten huisjes, loodsen en voorraadschuren, en uit enkele Eskimo-hutten -van steen en aardzoden opgetrokken. - -Onze Hollandsche zeeofficier was door de Eskimo's op de welwillendste, -meest gastvrije wijze ontvangen, en tot zijn niet geringe verbazing -had hij bespeurd dat zij de herinnering aan de vroegere veelvuldige -bezoeken onzer voorvaderen nog in hun taal bewaren. - -Ze hebben toch voor "de blanke mannen" in het algemeen slechts ééne -uitdrukking, namelijk: Kabloena, doch voor Hollanders hebben zij den -afzonderlijken naam van Arpanjak, d.i. mensch die den walvisch doodt. - -Op beide tochten landde Beynen te Upernavik, en telkens las hij de -grootste verwondering en belangstelling op de gelaatstrekken der -Eskimo's, wanneer men hun mededeelde dat hij een Arpanjak was. Hij -werd bekeken en in oogenschouw genomen door groot en klein, en als -hij langs de hutten ging, vertelden de ouders aan de kinderen: "Daar -gaat de Arpanjak!" Men sprak hem toe onder dien vreemdklinkenden naam, -en trachtte hem door gebaren en teekenen aan 't verstand te brengen, -dat andere Eskimo's, die nu reeds lang ter ruste waren gelegd in den -bevroren grond van Groenland, hun hadden verteld, dat zij van hunne -ouders veel van de Arpanjaks gehoord hadden. - -Een stokoud man kwam zelfs uitsluitend aan boord om hem te vertellen, -hoe de vader van zijn moeder een schip van den Arpanjak gezien had, -dat om den Noord ging, en dat vóór hun tijd een groot aantal der -schepen van de Arpanjaks jaarlijks Groenland's haven binnenliep. - -Vóór het vertrek der Pandora kwam een jonge Eskimo, die van den -priester een weinig schrijven had geleerd, den Hollandschen officier -op het Engelsche schip vragen om enkele Hollandsche woorden op papier -neêr te schrijven, en met de meest mogelijke belangstelling sloegen -de andere Eskimo's luitenant Beynen gade, toen hij "Arpanjaks" voor -hen schreef. - -Later kwam een andere Eskimo aan boord en haalde, toen hij in de kajuit -was toegelaten, uit eenige oude zeehondenvellen zeer geheimzinnig -eene ouderwetsche matrozentabaksdoos voor den dag, welke hij aan -luitenant Beynen overhandigde, zeggende: "Arpanjak!" - -Tot zijn verwondering las Beynen op de doos: "'t Gezelschap van de -jonge vrouw is de jongman zelden moê." Boven deze woorden was een -afbeelding van een schip, dat zeilreê lag, terwijl op het strand -een zeeman van zijn liefje afscheid nam. Deze doos, welke van de -17de eeuw dagteekent, was niet lang geleden in een oud Eskimograf -gevonden. Waarschijnlijk was zij als een groote schat te gelijk met -den eigenaar begraven. Al deze bijzonderheden en de verhalen, hem op -den tweeden tocht door den tolk Christie--een Eskimo--gedaan, gaven -Beynen de vaste overtuiging, dat het verhaal der stoute tochten van -onze voorvaderen als een traditie van een vroegeren heldentijd onder de -Eskimo's bewaard is gebleven, en dat de tochten van den "Arpanjak" door -de vaders aan de kinderen verhaald worden in den langen winternacht, -welken zij, gelijk wij weten, door vertellingen pogen te verkorten. - -Is het wonder, dat die heldenvereering der Eskimo's voor den -Arpanjak een onuitwischbaren indruk maakte op den jongen Hollandschen -zeeofficier, die onder Engelsche vlag Eskimo's aan boord ontving? - -En die indruk werd zelfs dieper en dieper, naarmate hij meer van het -Noorden zag, en overal de meest afgelegen baaien, kapen en eilanden -door Hollandsche namen vond aangeduid. - -Vol stemmen is het Noorden toch voor volken, die sinds eeuwen hier -de zee bevaren. De IJszee, steeds veranderend van vorm, doch steeds -dezelfde, wekt een ernstig gevoel bij hen, voor wie zij een getuige -is, die van vorige eeuwen spreekt, daar zij de voetstappen bewaart -der kloeke mannen van het voorgeslacht. Roerende herinneringen aan -het machtig verleden zijn niet slechts "het behouden Huis" op Nova -Zembla; niet slechts de vele plaatsen op Spitsbergen en Mayeneiland, -waar Hollandsche ontdekkers en walvischvaarders op hunne avontuurlijke -tochten plachten te verwijlen, maar ook de kusten van Groenland en -bovenal de zwarte kruisen met verweerde grafschriften, welke zoo in -het Oosten als Westen der IJszee nog op den huidigen dag getuigen -dat Hollandsche matrozen daar het leven lieten. - -Hoezeer de streken die hij bezocht dezen indruk maakten op Beynen, -kan blijken uit den volgenden brief, dien hij den 6den Augustus aan -boord van de Pandora schreef: - -"Van nacht ben ik voor het eerst den poolcirkel gepasseerd. Ik vind het -aangenaam te bespeuren dat ik hier aan boord van nut ben en zoodoende -mijn tol betaal voor het aan boord zijn. De dokter zegt dat men mij -clever vindt; maar ik kan niet nalaten op te merken, wat de Engelschen -dan wel zeggen zouden van zoo vele onzer Hollandsche zeeofficieren, -die vrij wat meer weten. - -"Men heeft mij vereerd met den naam Old Tromp, naar onzen grooten -admiraal, die in Engeland nog zeer geëerbiedigd is, maar Mac Gahan, de -correspondent van the Herald, [3] die om de reis te beschrijven mede -gaat en een alleraangenaamst mensch is, heeft voorgesteld mij Young -Tromp te noemen, omdat ik de jongste aan boord en dus genoodzaakt ben, -volgens luitenant Lilingston, om als de gezondheid eener dame wordt -gedronken, op te staan en in haar naam te danken. - -"Mac Gahan geeft mij elken dag een uur les in het Engelsch. Ik leer -hier honderde dingen, die mij naderhand bijzonder te pas zullen komen. - - - -"Eer ik eindig, moet mij nog een zaak van het hart. Ik heb uit -gesprekken aan boord opgemerkt, dat onze oorlog met Atjeh in Engeland -den eerbied voor ons vaderland niet heeft vergroot. Men is niet -voldoende bekend met hetgeen gedaan is, en oordeelt dat wij niet -genoeg geestkracht getoond hebben. - -"Het is een sobere belooning voor zoo vele vroolijk verdragen -ontberingen en den waarachtig betoonden heldenmoed van onze dappere -soldaten. - -"Ik begrijp nu echter tevens beter dan voorheen hoe waar de woorden -zijn, door Petermann geschreven: "Ik weet niet welke inzichten -men betreffende deze zaken in Engeland huldigt, maar wel weet ik -nu zeker, dat voor ons buitenlanders de daden en werkzaamheden van -noordpoolvaarders en ontdekkers als sir James Ross en Dr. Livingstone -onze achting voor Groot-Brittannië veel meer hebben doen toenemen, -dan hun tocht naar Koemassie tegen de negers, welke millioenen thalers -gekost heeft. - -"'t Is geloof ik juist opgemerkt. Naarmate ik meer hoor en lees -wat men in den vreemde denkt, word ik ook meer doordrongen van de -overtuiging, dat het van het grootste belang en voordeel voor ons -vaderland zou zijn, om zijn oude plaats te hernemen te midden van al -de vreemde zeevaarders, die jaar in jaar uit roem vergaren voor hun -geboortegrond in het hooge Noorden. - -"Al moge Nederland niet meer als voorheen een der invloedrijkste -landen van Europa zijn, daarom kan het toch in den vreemde evenzeer -geëerd worden als in die oude tijden, toen de beschaafde wereld met -klimmende bewondering de Hollandsche schepen stevenen zag langs de -verste stranden. - -"De minister Gladstone zeide eens dat niets voor een maritieme -mogendheid van meer belang is, vooral in tijd van vrede, dan alles -wat zeelieden aanmoedigt tot het doen van koene daden en stoute -waagstukken, die den handelsgeest met nieuw leven bezielen en de -nationale geestdrift opwekken. - -"Is dit in het algemeen waar voor zeevarende mogendheden, hoeveel te -meer is dit dan niet van toepassing op ons geliefd vaderland! - -"Hoe meer men in de vele schoone bladzijden van ons zeewezen den -zilveren draad volgt, die ten allen tijde daardoor heen is geweven -door nautische ondernemingszucht, hoe meer men het betreurt, dat in de -laatste jaren dit voor ons vaderland zoo roemvolle terrein tevergeefs -gewacht heeft op Nederlandsche arbeiders. - -"Zou Nederland zich langer onthouden? Nederland, dat zijn nationale -grootheid bijna uitsluitend te danken heeft aan zijn zeelui; dat -gewoon was zijn zonen den weg te zien wijzen over alle zeeën van den -aardbol; dat reeds eeuwen geleden de wimpels heeft zien wederkeeren, -die vroolijk gewapperd hadden langs tot nu toe niet weergevonden -kusten? Zou Nederland, dat alles vergetende, kalm blijven toezien -hoe die verre stranden één voor één door vreemde zeevaarders wierden -teruggevonden? kalm blijven verdragen dat de daar achtergelaten -reliquieën door vreemde schepen in hunne havens wierden binnengebracht; -zou het mogelijk zijn dat Nederlanders niet bloosden als ze hoorden -dat de graven hunner groote zeevaarders in het hooge Noorden slechts -door vreemde kleuren wierden gegroet? - -"Zou dit mogelijk zijn? Zou Nederland werkelijk de eenige maritieme -mogendheid zijn, die achterbleef, waar Engeland, Amerika, Rusland, -Zweden, Noorwegen, Oostenrijk, ja zelfs Duitschland in een edelen -wedstrijd voorgaan, om den sluier op te lichten, waarachter nog zoo -veel voor de wetenschap verborgen bleef? - -"Wat heeft Duitschland gedaan?--Niettegenstaande het in de laatste -jaren drie groote oorlogen te voeren had, en het volgens Petermann noch -schepen, noch geld bezat en particuliere krachten het moesten doen, -zijn er toch drie expedities naar het Noorden gezonden. Zou Nederland -het kalm blijven aanzien, dat die machtige nabuur meer en meer den -roem verduistert, die ons vaderland zich voorheen op zoo waardige -wijze en ten koste van zoo vele dure offers verworven heeft? En dat -nog wel terwijl er zoo weinig noodig is om dit te verhoeden? Ik zeg -weinig, want nog is de gouden aureool, door onze brave voorvaders voor -de Nederlandsche driekleur gewonnen, niet verbleekt. Nog sluimert er -in den vreemde (zooals ik hier dagelijks kan ondervinden) de eerbied -voor onze groote mannen, en er is slechts weinig noodig om alle natiën -weer met lof te doen gewagen van onzen alouden ondernemingsgeest. - -"Nieuwe tochten zullen zelfvertrouwen geven aan ons volk en eerbied -wekken bij onze buren. Schatten worden er jaarlijks besteed, om -onze onafhankelijkheid te waarborgen door forten en kanonnen. Dit is -onontbeerlijk, doch niettemin is er iets nog sterker dan forten en -vertrouwenswaardiger dan inundatiën, en dat is het gevoel van achting -en eerbied, dat wij voor ons volk wekken in Europa, door aan de spits -te gaan op wetenschappelijk gebied, door kloeke tochten van ontdekking -en nasporing. - -"Om in 't leven te blijven, moeten wij getrouw zijn aan onze traditiën -en als weleer ons behoud zoeken op de zilte baren, die onze kust -besproeien. En dit vermogen wij. Wij bezitten tal van hoogst bekwame -zeeofficieren en flinke degelijke zeelui. Men geve hun slechts de -gelegenheid, en ik ben er van overtuigd dat onze vaderlandsche zangen -weer spoedig weerklinken zullen langs de verste stranden." - - - -Slechts zelden is het zulk liefelijk weder in de poolstreken als op -dien heerlijken ochtend toen Beynen het eerst de IJszee binnenzeilde. - -De Pandora had telkens met zwaren mist en storm te kampen. Na Upernavik -verlaten te hebben was Sir Allen Young dwars door Melville-baai--dat -oord der verschrikking voor de walvischvaarders, die er ontelbare -schepen in het ijs verloren--naar de Carey-eilanden gezeild, waar hij -vruchteloos naar een steenhoop zocht, welke brieven van de Engelsche -expeditie onder kapitein Nares kon bevatten. Van deze eilanden, die -in Smith Sound liggen, werd westwaarts gekoersd door Lancaster Sound -en Barrow-straat, ten einde langs Prince of Wales-land om de Zuid -den westelijken doortocht te vinden. Het was een hachelijke tocht, -want het was reeds laat in het seizoen, en de onafzienbare ijsmassa -kon, zoodra de wind omliep, het schip tegen den wal plat drukken. Als -een blindeman kon de Pandora enkel als het ware op den tast doorgaan, -want ze ging langs onbekende kusten, op welke ze ieder oogenblik kon -vastgezet worden, en nu en dan zag men, gelijk Beynen dit beschreef, -"een spookachtige glimp van de benauwende ijsmassa aan stuurboordzijde, -die de bemanning telkens aan haar gevaarlijken toestand herinnerde." - -In Peel-Sound gekomen, doorkliefde de Pandora wateren voorheen -door geen ander schip bezocht, dan wellicht door de verongelukte -Erebus en Terror. De kusten waren eens, tijdens een sledetocht, -door Sir James Ross in kaart gebracht. De compassen waren in die -streek volkomen onbruikbaar, en men berekende den waren koers, dien -het schip voorlag, door met den sextant den boog te meten tusschen -een voorwerp recht vooruit en de zon, wier richting gevonden werd in -tabellen der Engelsche admiraliteit, welke de ware richting der zon -voor elk uur van den dag in de poolstreken aangeven. - -Indien het mogelijk ware geweest tot Ballot-straat door te dringen, -zou veel gewonnen zijn, doch de wind bleef tegen, zelfs overdag begon -zich het jonge ijs te vormen--het was reeds den 3den September,--en -zoo men de Pandora niet wilde laten vastvriezen en overwinteren in -Peel-Sound, wat tot niets gediend zou hebben, moest men terugkeeren, -juist nu de doortocht oogenschijnlijk binnen het bereik van kapitein -Young gelegen had. "Toen dan ook het schip ieder oogenblik gevaar -liep in het ijs beklemd te geraken, besloot onze kapitein tot den -terugtocht," schreef Beynen. "Hij was innig teleurgesteld, en wij -waren het niet minder. Het waren prachtige avonden geweest, waarop wij -de ondergaande zon bespied hadden, als zij de toppen der met sneeuw -bedekte bergen in een schitterend scharlaken rood kleed hulde en haar -laatste stralen, van achter een bergrug, lange, grillige schaduwen -liet werpen op het onafzienbare ijsveld der la Roquette-eilanden. - -"Geen rimpeltje vertoonde zich dan op de donkere spiegelgladde -oppervlakte der Sound. Het water door zijn eigen maaksel als het ware -in boeien geslagen, zwoegende onder den zich zelf opgelegden last, -lag vermoeid stil in zijn ijzeren kluisters; en waar de zon, in zacht -purperen luister, de duizend grillig uitstekende oneffenheden van die -onbewegelijke ijsmassa bescheen, verbeeldde men zich aan den zoom te -staan van een onmetelijk kerkhof, waarboven de wit marmeren grafzuilen -zich in grooten getale verdrongen, allen gehuld in dat geheimzinnig -phantastisch licht van de plechtig stille schemeruren der poolwereld. - -"Maar nu waren wij op onzen terugtocht en het bleek spoedig dat -het daarvoor hoog tijd was. Onder dicht gereefde marszeilen liep de -Pandora Peel-Sound weer uit, en passeerde op den avond van 4 September -Limestone-eiland. Nauwelijks waren wij er voorbij, of wij zagen aan -bakboord een uitgestrekt ijsveld aankomen, dat dreigde het schip den -terugtocht af te snijden. - -"Daar kapitein Young tusschen de sneeuwdriften door echter een smal -open vaarwater tegen het landijs aan meende te zien, besloot hij -te trachten daarvan dadelijk gebruik te maken en kaap Rinnell te -bereiken voor het naderend ijs hem zou insluiten, daar een storm uit -het N. W. het ijsveld snel naar de kust dreef. - -"Het was de eenige kans, die ons overbleef, wilden wij niet den -geheelen winter in Peel-Sound opgesloten blijven, en daar de duisternis -snel begon te vallen, werd er zoo hard mogelijk gestoomd. - -"Het was een verschrikkelijke nacht; de wind wakkerde aan tot een -hevigen storm, vergezeld van hagel en sneeuwjachten, en de Pandora -baande zich slechts met groote moeite een weg, terwijl we den witten -glans van het ons insluitend ijs aan de eene zijde, en de hooge met -sneeuw bedekte kust dicht bij ons aan de andere hadden. Slechts een -enkele maal gedurende dezen stormachtigen nacht vertoonde zich aan -den hemel een ster, die den man aan het wiel een vast punt verschafte -om op te sturen. Bij het toenemen van den wind daalde de thermometer -tot 18° Fahr. en het schuim der zee, als het over het dek spatte, -bleef er als ijs op liggen. Te middernacht lag de sneeuw een voet -hoog op het dek, terwijl het uitzicht bijna onmogelijk werd door de -warrelende sneeuwjacht, welke door den hevigen wind uit de plooien -der zeilen gedreven werd. Zoo had de Pandora tot drie uur haar weg -vervolgd, toen wij plotseling een ijsveld recht voor ons zagen, en -wel zoo dicht, dat wij door het roer te boord te leggen er slechts -even vrij van liepen. Gelukkig trok de nevel bij tijds een weinig -op, en nam de kommandant waar, dat de Pandora in de onmiddellijke -nabijheid was van kaap Rinnell, die, gedeeltelijk met sneeuw bedekt, -zich in de nachtelijke duisternis spookachtig voordeed. Slechts voor -een enkel oogenblik deed zich deze verschijning aan ons oog voor; -het volgende oogenblik heerschte weer de diepste duisternis. Zoo -bleef de Pandora drie angstige uren aan den wind liggen, toen het -weer opklaarde en van top eenige beweging in het ijs werd waargenomen, -waardoor wij de zwakste plaats er van gewaar werden. Oogenblikkelijk -werd het schip in die richting verder gestuurd, en het slaagde er -in, meerder zeil voerende en met volle kracht stoomende, door de -zwakste plaats van het ijs heen te breken, en het open vaarwater van -Barrow-straat te bereiken. - -"Onder dichtgereefde marszeils stoof de Pandora nu, voortgestuwd door -stormweêr uit het W. N. W. door Barrow-straat en Lancaster Sound, -zonder eenig ijs meer te zien, ofschoon daarom gedurende de donkere -nachten niet minder goed moest uitgezien worden. Het is in zulk weêr -ongeloofelijk moeielijk een slechts weinig boven water uitstekende -ijsmassa te onderscheiden van de wit gekrulde toppen der golven, -terwijl een aanzeiling van zulk een vaak diep onder water uitstekende -ijs-schol de noodlottigste gevolgen voor schip en bemanning kan na -zich slepen. - -"Den 7den September was de Pandora weer in het open North-water, -en besloot kapitein Young nog eenmaal een poging aan te wenden om -eenig spoor van de gouvernementsschepen te vinden, door opnieuw de -Carey-eilanden te onderzoeken. - -"Nooit te voren hadden ontdekkingsschepen op deze hooge breedte zoo -laat in het jaar de zee nog bevaren. Vóór den 5den September hadden -zij steeds hun winterkwartieren weder betrokken. En de noodzakelijkheid -hiervan toonde het schip zelf spoedig aan. Onze kommandant had dan ook -de voorzorg genomen alle zeilen dicht te reven, en dit was ook goed, -want nu waren zij volkomen onhandelbaar. - -"Want en stagen waren geheel met ijs bezet; de romp van het schip was -één ijsklomp, de zeeën vielen, als zij over de verschansing kwamen, -als ijs op het dek neêr, zoodat men slechts met veel moeite over het -beweeglijke, gladde dek kon voortkomen, en de zeilen waren zoo stijf -als een plank geworden, zoodat b.v. het neerhalen van den kluiver een -niet op te lossen vraagstuk was. En dan bovendien zwaar weêr uit het -N. N. W., vergezeld van hevige sneeuwstormen, en een hooge, korte, -moeielijke zee." - -Het moedige waagstuk van kapitein Allen Young om nauwelijks uit het -ijs gered, nogmaals om den Noord te gaan en, tegen den storm in, -Smith-Sound in te stoomen werd beloond. Op het zuidoostelijkste der -Carey-eilanden werd een cairn, eene steenhoop ontdekt, welke er niet -was bij het vroeger bezoek. Vrijwilligers werden gevraagd om aan wal te -gaan, wat zeer gevaarlijk was, want het stormde, de branding was fel, -en de rotsklippen steil. Luitenant Lilingston en Beynen boden zich -aan. De top, welke 170 meters hoog was, werd slechts met de grootste -inspanning door hen bereikt, daar zij telkens tot aan de heupen in -de broze sneeuw zakten en teruggleden. De koude noordenwind, die over -en langs dien top huilde, deed hun kleeren tot een vasten sneeuwklomp -bevriezen, doch zij volhardden, en vonden boven in de cairn een tinnen -koker, waarin een verzegeld pakket, dat aan de Engelsche admiraliteit -was geadresseerd. - -Nu werd de steven gewend, en liep de Pandora voor den storm weg om -de Zuid en kwam reeds den 19den September te Disco. Daar moest het -ontdekkingsjacht vier dagen blijven wegens noodweer, en had Beynen -gelegenheid het leven der Eskimo's te leeren kennen, waarvan hij in -zijn verslag een aanschouwelijke beschrijving gaf. - -Door N. W. stormen voortgejaagd, liep de Pandora reeds den 16den -October te Portsmouth binnen. - - - -In het vaderland teruggekeerd, werd Beynen op non-activiteit gesteld -en schreef hij voor den minister het verslag van de reis, dat het -volgende jaar door het Aardrijkskundig Genootschap werd uitgegeven, en -waaraan ik een en ander ontleende. Het verslag eindigt met de volgende -kenschetsende woorden: "Wel is het jammer, dat in ons vaderland de -schoone ondernemingstochten naar het hooge Noorden tot het verledene -behooren. Onze vroegere poolreizen waren toch van groot belang, -niet alleen voor de wetenschap, maar ook vooral als een uitstekende -leerschool voor die stoute zeelieden, die de eer van ons land zoo -vaak op alle zeeën van den aardbol ophielden. Zouden hedendaagsche -poolreizen die voordeelen niet meer bezitten? - -"En is het dan niet in het belang der zeevarende natiën om zulke -ondernemingen te steunen en aan te moedigen, der wetenschap tot gewin, -den handel tot voordeel, en zich zelven tot roem en eer?" - -Toen dit verslag gereed was, werd hij geplaatst op het wachtschip te -Hellevoetsluis, waar hij den 1sten Januari 1876 aan boord kwam. Hij -bleef hier aan het werk, om zich meer en meer te bekwamen voor tochten -naar het Noorden. Hij schreef den 12den Januari: - -"Ik bestudeer op het oogenblik meteorologie uit het boek van -prof. Mohn, dat in het Duitsch vertaald, werkelijk prachtig is. Nu -en dan, als ik iets lees dat mij van belang voorkomt om te weten en -te onthouden, schrijf ik het over. Ik vertaalde dezer dagen ook eene -lezing van luitenant Weyprecht, in Gratz gehouden, welke inderdaad -zeer belangrijk is. Ook heb ik mij op de hoogte gesteld van het -plan van den voor Parijs gesneuvelden franschen zeeofficier Gustave -Lambert. Het spijt mij dat ik er de overtuiging door gekregen heb, -dat hij niet voldoende op de hoogte der Noordpoolzaak was, en ik -geloof dan ook dat zijn roemvolle dood hem behoed heeft voor tal van -teleurstellingen. Zijn onbekendheid met de ijsnavigatie brengt hem tot -geheel verkeerde conclusies. Hij gelooft o.a. aan een open Poolzee, -ontstaande: "d'après les lois de l'insolation"! - -De brieven raadplegende door hem geschreven in de enkele weken, welke -hij in het vaderland doorbracht eer hij op nieuw naar het Noorden ging, -werd ik getroffen door al hetgeen hij in dien tijd gelezen en bewerkt -heeft, om op het gebied der Noordsche aardrijkskunde zich te huis -te gevoelen. Tevens bestudeerde hij meteorologie, daar hij met het -doen van weerkundige waarnemingen zou belast worden op de Pandora; -hij poogde uit professor Tyndall's boek iets van de formatie van -gletschers te leeren, en hij was verdiept in een Duitsch werk van -Erman over het aardmagnetisme. - -In de maand Mei ging hij weder, met 's konings toestemming, op het -verzoek door Sir Allen Young aan den minister van marine gericht, -naar Engeland, en zeilde hij den 31sten dier maand voor den tweeden -keer met de Pandora naar de IJszee. - -Bij het begin der reis schreef hij aan boord van het -ontdekkingsvaartuig o.a. het volgende aan kolonel Jansen: - -"Ik voel zoo vaak hoe oneindig veel ik mis, hoe weinig ik weet, en bij -herhaling is het verlangen bij mij opgekomen, dat, van den beginne af, -aan oudere meer ervaren en kundiger handen de plicht om dit alles te -doen ware toevertrouwd. Ik had dan met mijne geringe krachten kunnen -helpen en steunen, maar zou dan in het tweede gelid gestaan hebben en -dus op eene plaats welke mij beter voegde. Zeer vaak is dit gevoel -zoo sterk geweest dat ik er mij verdrietig door voelde. Dit zal nog -wel dikwijls het geval zijn, en ik kan dat bewustzijn alleen weren -door zoo hard te werken als ik maar vermag. Ter wille van het groote -belang der zaak voor ons geliefd vaderland hoop ik mij vast te houden -aan uw raad, om ook in deze zelfbeheersching te oefenen. - -"Maar welk een heerlijke taak dan ook, te mogen medewerken om den -ouden sluimerenden heldengeest van ons volk te doen herleven! Dit is -een leven waard van teleurstellingen en zorg, en zeker, die zullen -in overvloed op dien weg te vinden zijn. Maar ik hoop den moed te -hebben om met waarachtige toewijding, met volkomene zelfverloochening -en vooral zonder denkbeeld van eigenbaat, met mijne geringe krachten -voor dat doel te werken. En toch dit is niet gemakkelijk, want zulk -een plicht, ernstig aanvaard, eischt vaak dat men wat ons innig lief -is prijsgeeft en opoffert!... Alles moet men echter over hebben -voor een doel dat--eens bereikt--tot roem en eer zal strekken van -koning en vaderland. Moge dan ook deze nieuwe reis op het vreemde -ontdekkingsschip een heerlijke leerschool zijn voor mij, die vruchten -draagt voor mijn geheele volgende loopbaan. - -"Eén ding is zeker, dat ik onder alle omstandigheden als een waar -Nederlandsch zeeman mijn plicht stipt hoop te vervullen, en mij door -geen gevaren, ontberingen en moeielijkheden zal laten afschrikken in -zeeën, die voorheen getuigen zijn geweest van zoo menige kloeke daad -onzer stoute voorvaders!" - - - -Beynen diende weder onder Sir Allen Young, den eigenaar van het -schip, doch er was een nieuwe eerste officier aan boord, genaamd -Arbuthnot. Luitenant Pirie deed de reis op nieuw mede, en luitenant -Alois von Becker, van de Oostenrijksche marine. Dr. Hörner en de -heer Grant, die als vrijwilliger en photograaf medeging, waren de -verdere officieren. - -De reis ging voorspoedig totdat de Pandora in straat Davis was -gekomen. "Reeds verheugden wij ons in 't vooruitzicht van binnen -enkele dagen Disco te bereiken," schreef hij, "toen de wind naar het -noorden draaiend ons tegen liep. - -"Tien dagen achtereen moest de Pandora nu opwerken. Meestal was het -helder zonnig weder, doch iederen avond tegen 10 uur, als de zon haar -kracht verloor, koelde de atmosfeer dermate af, dat de vastgehouden -waterdamp zich als een dicht floers om de Pandora hulde, hetgeen het -uitkijken zeer moeielijk maakte. - -"Het waren kille onaangename nachtwachten, waarin het hard woei. Door -de korte, moeielijke zeeën slingerde het scheepje zoo hevig, dat men -zich voortdurend aan iets moest vasthouden om op het dek staande te -kunnen blijven, en wanneer men in die positie gedurende vier uren, met -een kouden noordenwind in 't aangezicht, onafgebroken staat te turen -in den dichten nevel, waaruit telkens in de onmiddellijke nabijheid -van het schip reusachtige ijsbergen als spookgestalten opdoemen, dan -laat het zich begrijpen dat de wacht ons onder zulke omstandigheden -dubbel lang schijnt. - -"Den 29sten Juni bij het aanbreken van den dag verkenden wij het -eerste land in het oosten en sedert werden de met sneeuw bedekte -toppen van Groenland bij helder weêr niet meer uit het oog verloren." - -Toen zij den 6den Juli Disco-eiland naderden, en de Pandora, voor het -eerst sinds zij Engeland verliet, stoom opmaakte om onder lij van -het hooge bergland te kunnen vorderen, schreef Beynen het volgende -aan kolonel Jansen: - -"Op de hondenwacht passeerde luitenant Pirie het eerste drijfijs en -toen ik te 4 uur 's ochtends de wacht van hem overnam, zag ik dat het -ijs telkens in hoeveelheid en omvang vermeerderde. Ik nam de gewone -maatregelen: liet van top uitkijken in welke richting de zee er het -meest vrij van ijs uitzag, minderde zeil, liet de brassen over en weêr -achter de hand klaar leggen, en toen ik de overtuiging had gekregen dat -het meer dan enkele losse (van het land gedreven) ijsschotsen waren, -liet ik kapitein Young waarschuwen. De zee was spoedig geheel er -meê bedekt, en de oude, grillig uitgegroeide en verweerde ijsmassa's -lieten ons weldra niet den minsten twijfel, of we waren in een door -zwaren wind uit het land gedreven stroom Spitsbergen-ijs geraakt. - -"We koersten derhalve om de West, ten einde er zoo spoedig mogelijk -uit te zijn, waarin we, na drie uur vechtens met het ijs, slaagden. Op -sommige plaatsen waren de dreigend hooge schotsen zoo dicht op elkander -gepakt, dat een botsing niet te vermijden was. Dan werd de zwakste -plaats uitgekozen voor den aanval, en de dichtgereefde marszeilen--de -eenige die wij voerden--werden bovendien nog opgegord om de vaart te -verminderen en de aanraking zoo zacht mogelijk te doen plaats hebben, -opdat de ijsschotsen tijd en gelegenheid mochten vinden aan weêrszijden -uit te wijken... - -"Het is nu de avond van 6 Juli, om negen uur. Ik kom zooeven van -de wacht en zit in mijn eigen kleine hut om mij een weinig met u -te onderhouden. We hebben prachtig weder. Een stijve bries uit het -W. N. W. doet de Pandora met een 6 mijls vaart tegen de witgetopte -golven oploopen. De lucht is helder blauw, en de zon, welke ons zelfs -te middernacht niet verlaat, veroorzaakt de heerlijkste tinten, de -meest phantastische schaduwlijnen op de vele groote ijsbergen, welke -ons aan alle zijden omringen. Tal van vogels volgen al spelend ons -kielwater en hier en daar blaast een walvisch vergenoegd een straal -water in de lucht. - -"Ik ging omlaag om mijn gevoel te uiten. Het geheele schouwspel stemde -mij tot nadenken, want wij zijn thans op voor Nederlanders klassieken -grond. Aan stuurboord van ons liggen de Visch- en Honden-eilanden, -en recht vooruit verrijst duidelijk het zwarte land van Disco boven -den horizon. Wij zijn aan den ingang van Discofjord en al die eilanden, -baaien en kapen zijn eenmaal getuigen geweest van de koene daden onzer -oude zeevaarders. In die tijden, toen de Hollandsche vlag ook aan -deze zijde van den Poolcirkel nog de meest geëerde, meest gevreesde en -zeker talrijkst vertegenwoordigde was, had men jaren dat meer dan 150 -schepen in deze wateren rondkruisten. Welk een levendigheid en vertier -in deze nu zoo doodsche en verlaten zeeën! Het is daarom met een bijna -droevig en zeker weemoedig gevoel, dat ik die roemrijke dagen herdenk, -nu ik onder Engelsche vlag die klassieke wateren bezeil... Zou het -voorspoedige Holland van onze dagen niet meer in staat zijn tot wat -het weleer in ongunstiger omstandigheden vermocht? - -"O! mocht er weer nieuwe ondernemingszucht in het dierbare vaderland -komen: moge het voorbeeld van Venetië het tot waarschuwing strekken." - - - -Uit de merkwaardige kolenmijnen van Kudliseat vulde de Pandora haar -voorraad met 50.000 kilo aan. De officieren hieuwen de steenkool uit -de rots in groote stukken die dan naar beneden rolden op het strand, -van waar zij door de matrozen aan boord gebracht werden. Tot tweemalen -toe werden de werkzaamheden een eind verplaatst, schreef Beynen, -omdat de kool aldaar gemakkelijker te bekomen was; het zware werk -werd door officieren en manschappen met lust en ijver verricht. En -een nagenoeg onafgebroken arbeid van 's morgens 5 tot 's avonds 8 uur -is onder gewone omstandigheden voldoende om een mensch naar rust te -doen verlangen! - -Maar aan boord der Pandora kende men geen vermoeienis! Beynen schreef: -"Het vreemde van het voortdurend dag zijn, dat zoo lang men er niet -aan gewend is, zich tegen geregelde slaaptijden verzet, deed zich -ook nu gevoelen; in plaats dat de vermoeide ledematen rust namen, -leverde het onafgebroken geweervuur, dat 's nachts de eenden en -andere vogels uit hun slaap deed opschrikken, op nieuw een bewijs, -dat het gezonde Noordsche klimaat het menschelijk gestel als het ware -weet te verstalen. - -"Den 14 Juli 's avonds met kapitein Young op Disco-eiland jagende, -stieten wij onverwachts op een klein Eskimo-kamp. - -"Het bestond uit twee zomertenten, die aan den voet van een steilen -bergwand waren opgeslagen. - -"Vijf of zes kayaks waren op 't strand gehaald en een familie van -12 Eskimo's hield zich met verschillende huiselijke werkzaamheden -bezig. Terwijl een oude vrouw het zeehondenvleesch voor den maaltijd -bereidde, arbeidden de mannelijke Eskimo's aan het herstellen van -eenige kayaks, terwijl de vrouwelijke familieleden zich onledig -hielden met het verwerken van gedroogde huiden. Stil en kalm werd -dit alles verricht, en slechts nu en dan, wanneer een der Eskimo's -met een goeden buit van de jacht terugkeerde, ontstond er eenige -drukte en beweging. Het was een vreemd, schilderachtig geheel, dat -kleine rustige Eskimo-kamp, en volop genoten wij het heerlijk schoone -natuurtooneel met zijne eigenaardige stoffeering. Verderop waren de -stilte en kalmte, die alom heerschten, indrukwekkend, en slechts -nu en dan werden deze afgebroken door het klagend geschreeuw van -de rustelooze zeemeeuw of het zachte geluid als van verre branding, -dat de golfjes aan onzen voet veroorzaakten, als zij zich stoeiend en -spelend onder den uitgeholden rand eener kristallen ijsmassa krulden. - -"De tusschen de rotsen gesmolten sneeuw, die zich als een zilveren -draad door een bed van donkergroen mos slingerde, vloot statig en -langzaam naar het kale strand, waar zij zich een opening lekte door den -ijsklomp, die haar het bereiken der zee scheen te willen betwisten. De -zon, die laag aan den hemel zich traag langs den noordelijken horizon -voortbewoog, vergulde nog maar alleen de wit besneeuwde kruinen der -hooge bergtoppen, waardoor het zwarte land van Disco een nog donkerder -en grimmiger tint dan gewoonlijk verkreeg. En wanneer men voor een -oogenblik heên staarde over het spiegelgladde watervlak, dan werd -het oog geheimzinnig geboeid door de gletschers en bergtoppen van -Groenland's westkust, die door luchtspiegeling in duizend grillige -gedaanten vervormd, ons den indruk gaven alsof moeder natuur met onze -stille verrukking den spot wilde drijven. - -"Die heerlijk schoone natuurtooneelen in straat Waaigat, zoo geheel -verschillend van wat men in andere hemelstreken ontmoet, zullen dan -ook voor allen die ze mochten aanschouwen, onvergetelijk blijven, -en geheel daarvan vervuld keeren wij naar de Pandora terug. - -"Nadat de Eskimo's die ons bij het kolen laden behulpzaam geweest -waren, behoorlijk betaald en bovendien nog met verschillende geschenken -overladen waren, werd de reis verder voortgezet. Met ruim 170 ton -steenkolen aan boord, stoomde de Pandora langzaam om de Noord." - - - -Toen de Pandora den 22sten Juli de gevreesde Melville-baai -naderde, bleek het een slecht ijsjaar te zijn. Zoover Beynen uit het -kraaiennest zien kon, strekten zich, ten noorden van het schip, in alle -richtingen de zoo beruchte ijsschollen en velden van Melville-baai -uit. Aanschouwelijk heeft hij beschreven hoe de Pandora in het ijs -bezet geraakte en door het kloek besluit van kapitein Young gered werd. - -"De wind woei den 26sten Juli uit het zuidwesten, dus uit den -ongunstigsten hoek, daar hij dan al het ijs der baai in elkaâr -schuivende den doortocht zeer bezwaarlijk maakt. Toch scheen in den -beginne alles zeer voorspoedig te zullen gaan. - -"Door een zonnigen zomerdag begunstigd, te midden eener indrukwekkend -schoone omgeving, liep de Pandora met alle vierkante zeilen bij -tusschen de fantastische ijsbergen door, waarvan er meer dan honderd -in zicht waren en die, door de ruwe heuvelachtige ijsvelden vereenigd, -met deze een verbond schenen te hebben gesloten, om haar het verder -doordringen te beletten. Maar ongedeerd volgde ons klein schip, -door de tegenstelling nietiger en kleiner dan ooit, den kalmen, -donkeren waterweg, die zich als een slang tusschen de glinsterende -ijsgevaarten kronkelde, terwijl deze in vorm en gedaante de meest -verschillende zaken voorstelden. Nu eens vertoonde zich aan ons -oog een hoog oploopend amphitheater, dat terug deed denken aan de -Grieksche spelen, dan weer een oude ingestorte ruïne met nog enkele -opstaande Gothische gewelven. Statige zuilen en kunstige pyramiden -werden afgewisseld door sterke kasteelen en puntige dorpstorens, -die in wit marmer uitgehouwen meesterstukken van architectuur vormden. - -"'s Middags echter wakkerde de wind meer en meer aan, zoodat weldra -alleen de dichtgereefde marszeilen konden bijgehouden worden. Toch -liep de Pandora nog vijf of zes mijl, maar ook de ijsvelden zeilden -zeer snel en begonnen de grenzen van het bevaarbare water, voor ons -uit, al meer en meer te beperken. - -"'s Avonds te 5 uur kwam er bovendien nog een zware mist opzetten en -te 6 uur was deze zoo dik, dat onze gezichteinder tot den verbazend -grooten afstand van nauwelijks honderd meter werd beperkt. Het zijn -vooral deze onophoudelijk voorkomende noordsche nevels die de ijsvaart -zoo moeielijk en gevaarlijk maken, en wanneer zij plotseling al het -schoone van de omringende natuur achter een dicht omhulsel verbergen, -is de indruk telkens weer even onaangenaam. De tegenstelling is dan -ook zoo groot. Het eene oogenblik een lieve zonneschijn, die leven -en kleur aan alles bijzet, en 't volgende een grauwe akelige mist, -die den vroolijksten aan boord tot droefgeestigheid stemt. Enkele -malen even snel wegtrekkend als hij onverwachts gekomen is, houdt hij -soms dagen achter elkaar aan. Gewoonlijk hangt hij laag op 't water, -zoodat de blauwe lucht voortdurend zichtbaar blijft. - -"Voor een ieder onaangenaam, is zulk weer voor den gezagvoerder, -die de verantwoordelijkheid welke op hem rust gevoelt, een ware -beproeving. Het onbekende vertoont zich dan aan hem in al zijn -verschrikkingen. Was het te voren reeds moeielijk tusschen de -uitgestrekte ijsmassa's door te sturen, nu men de bewegingen -daarvan niet meer nauwkeurig volgen kon, werd het varen steeds -bezwaarlijker! Ook nu weer ondervonden wij al het moeielijke van zulk -een toestand. - -"De vaart werd zooveel mogelijk verminderd, doch met de laagscheepsche -zeilen alléén bij, liep het scheepje toch nog 3 mijl. Zooveel mogelijk -werd om de noordwest gekoerst, doch het spreekt van zelf, dat men -daar ieder oogenblik van moest afwijken om de ijsbergen en ijsvelden -te ontwijken, die al dichter en dichter schenen samen te pakken. Tot -acht uur 's avonds ging dit nog redelijk goed, doch toen blonk door -den nevel heen de glans van scholijs ons van alle kanten tegen. - -"Gelukkig had kapitein Young order gegeven de vuren aan te steken -en stoom op te houden, zoodat wij met behulp daarvan snel konden -afhouden. Het schip lag noordoost voor en de wind, die zuidelijk was, -kwam dus aan stuurboord in. - -"De ra's rond te brassen, en de schoten der langscheepsche zeilen -over te redderen was 't werk van een oogenblik. - -"Naarmate de Pandora den zoom van 't ijsveld volgde, doemden -achtereenvolgens verschillende ijsbergen op, die den rand er van -omgaven. Spoedig bleek, dat wij te midden van een dichte groep dier -reusachtige gevaarten waren geraakt, die ons door den nevel heen van -alle kanten grimmig aanstaarden. - -"De bevelen, door kapitein Young met kalmte gegeven, werden echter -flink en oogenblikkelijk uitgevoerd en zonder te aarzelen stuurde onze -onverschrokken gezagvoerder de kleine Pandora tusschen enkele dezer -gevaarlijke massa's door, zoodat zij spoedig in een veiliger omgeving -weêr langzaam om de noordwest liep. Een oogenblik scheen de toestand -nu gunstiger te zullen worden. Het water werd meer open. Tal van -"rotches," [4] die de nabijheid van land verraadden, vlogen overal -rond en voor meer dan een uur was er, voor zoover de nevel toeliet -te oordeelen, geen ijs te zien. - -"Reeds begonnen wij ons te vleien spoedig kaap York en het open -"Northwater" te zullen bereiken, toen wij in den vroegen morgen van -den 23sten op nieuw uitgestrekte ijsvelden ontmoetten. Gelukkig werd -daarin een breede opening ontwaard en meer dan een uur volgde de -Pandora in een noordelijke richting dit kronkelend wak. Toen sloten -zich de ijsmassa's echter dermate, dat een andere weg moest gezocht -worden en zoo koersten wij eerst west en later meer zuidwaarts, toen -uit het kraaiennest het bericht klonk, dat verder voortgaan onmogelijk -was. Zoodra kapitein Young zich hiervan overtuigd had, besloot hij -zoo spoedig mogelijk uit dit bedriegelijke wak terug te keeren. - -"Juist door in een soortgelijk geval te willen afwachten tot het -ijs zich verder zoude openen, was de Fox in 1858 voor den geheelen -winter in Melvillebaai vastgeraakt. Dadelijk werd order gegeven om -over stag te gaan, de zeilen werden geborgen en onder stoom beproefden -wij denzelfden weg terug te sturen. Dit bleek echter spoedig volkomen -onmogelijk. De wind, die sterk doorstond, hield de geheele ijsmassa -in een voortdurende beweging, waardoor de positie van de ijsvelden -onderling zoodanig gewijzigd werd, dat het ondoenlijk bleek den eens -afgelegden weg terug te vinden. - -"In alle richtingen vertoonden zich nu breede, veelbelovende openingen, -doch de dichte nevel maakte het volstrekt onmogelijk te beslissen, -welke weg het best naar meer open water voeren zoude. De Pandora bevond -zich in een waar labyrinth van ijs. Bij herhaling moest zij, om van -het eene wak in het andere door te dringen, zich door ijstongen van 40 -tot 50 meter breedte heênbreken. De openingen sloten zich vaak weer -zoodra zij er doorheên was en niet voor den middag drie uur slaagden -wij er in, haar in betrekkelijk open water aan een ijsschol te ankeren. - -"Kapitein Young besloot nu het optrekken van den nevel af te wachten, -van welke gelegenheid een ieder aan boord gebruik maakte, om eenige -uren rust te gaan nemen. Gedurende den nacht sneeuwde het hard, en -toen den volgenden morgen de lucht opklaarde, bleek het dat de Pandora -in een grooten, geheel door ijs ingesloten waterpoel lag. Daar uit -'t kraaiennest over het ijs heen echter meer water gezien werd, -besloot de gezagvoerder onverwijld te beproeven zich daarheen een -doortocht te banen. Hij koos daartoe een opening, die tusschen twee -ijsvelden door de kortste en beste gelegenheid scheen aan te bieden. - -"Onder zeil en stoom werd de Pandora tusschen de ijsvelden -ingedreven. Deze bleken echter grooter weerstandsvermogen te bezitten -dan wij hen (te oordeelen naar de vele wakken en poelen, die hen in -alle richtingen doorkruisten) op het oog hadden toegekend, en weldra -was het ten eenenmale onmogelijk er verder in door te dringen. - -"Daar het echter scheen, alsof de schotsen zich langzaam van elkaar -schoven, hoopte kapitein Young, dat deze beweging ons spoedig in -staat zou stellen het open water te bereiken. - -"De Pandora bleef dus liggen waar zij was, doch dit werd haar ongeluk, -want in weinige minuten had het altijd bewegelijke ijs haar van -alle zijden dermate ingesloten, dat het onmogelijk was (zelfs met de -machines volle kracht slaande) haar in 't minst te bewegen. - -"Het ijs omringde het schip nu al meer en meer en voerde het in een -noordelijke richting gevankelijk met zich mede. De Pandora was in -het ijs bezet. - -"IJsbergen en ijsvelden worden door wind en stroom altijd voortbewogen -en daar gene veel meer diepgang hebben dan deze, verplaatsen zij -zich langzamer. Wanneer nu de zware massieve ijsberg door het veel -lichtere ijsveld wordt ingehaald, scheurt dit in alle richtingen. - -"Is een schip in een omgeving van ijsbergen tusschen de ijsschollen -bezet, dan verkeert het bijgevolg voortdurend in gevaar tegen zoo'n -berg aangedreven en te pletter gedrukt te worden. - -"Tegenover deze verbazende natuurkrachten vermag de zeeman niets; -geen menschelijke middelen zijn dan in staat het schip te redden. - -"In zulk een toestand was de Pandora nu geraakt. Juist waren wij te één -uur met ons eten begonnen, toen het scheepje een geweldige ijsdrukking -onderging, die alle deelen er van deed steunen en kraken. Dadelijk -snelden wij naar dek en zagen daar dat de ijsschotsen door drie -groote ijsbergen in hun vaart gestuit tegen het schip begonnen op te -kruien. Naarmate het schip de ijsbergen naderde, werden de drukkingen -heviger en veelvuldiger. - -"Groote zware ijsmassa's stapelden zich tegen den achtersteven op, -vulden den schroefkoker en kruiden aan bakboord bij het groot spant -tot over de verschansing. - -"Het schip uit het water geperst en over stuurboord geworpen, werd in -dezen hulpeloozen toestand rechtstreeks in de richting der ijsbergen -gedreven. - -"Het ijs door een stijve bries uit 't zuiden opgestuwd, sloot zich -meer en meer. De weinige waterpoelen, die uit 't kraaiennest 's morgens -hier en daar zichtbaar waren, verdwenen de een na den ander, en weldra -was de oppervlakte der zee herschapen in een uitgestrekt onafzienbaar -ijsveld; Melville-baai was in den waren zin des woords "een ijszee." - -"Intusschen werd de afstand tusschen het schip en de vreeselijke -gevaarten steeds kleiner en kleiner. De grootste was nog slechts -200 meters verwijderd en ieder hield zich overtuigd, dat zoo er geen -wonder geschiedde, de Pandora tusschen de ijsbergen en de tegen haar -opkruiende ijsschollen te pletter zou gedrukt worden. Toch werden alle -pogingen aangewend, om het schip weer vlot te krijgen, doch hoewel wij -met bijl en moker de door middel van buskruit opgescheurde ijsmassa's -trachtten weg te werken en alle krachten inspanden om met behulp van -rondas en spil het schip in eene dus ontstane opening te krijgen, -moesten wij toch eindigen met alle verdere pogingen om de Pandora in -beweging te brengen op te geven. - -"Al het mogelijke was beproefd, doch ons schip was en bleef onwrikbaar -in het ijs bezet. Intusschen naderden wij de ijsbergen steeds meer -en meer en werd het gevaar dreigender. - -"Te drie uur gaf kapitein Young bevel alle maatregelen te nemen om -op het laatste oogenblik behoorlijk gereed te zijn, het schip met -booten en ijssleden te verlaten. - -"Nadat een ieder zich den zeildoeken ransel (waarin het hoogst -noodige naar een bepaald model zoo doelmatig mogelijk gepakt was) -op den rug had gebonden, werden de ijssleden voor de hand gezet en -de booten met instrumenten, wapens en provisiën gevuld. - -"Tot 6 uur 's avonds bleef deze angstige onzekerheid omtrent het behoud -van het schip voortduren, maar toen dreef de Pandora met de schotsen -ongedeerd tusschen de ijsbergen door, ofschoon zij een daarvan, die -hoog boven haar tuig uit stak, zóó nabij passeerde, dat men van het -kluifhout zonder moeite er op had kunnen overspringen. - -"'s Nachts te 12 uur brak het ijs van zelf rondom het schip op. De -Pandora rechtte zich en lag weldra weêr vlot in een klein wak in -'t ijs, dat aan lij van de ijsbergen ontstaan was en in de taal der -Engelsche walvischvaarders "an open hole" wordt genoemd. - -"De Eskimo-tolk Christie, met zijn kajak hierin rondroeiende, had het -geluk onzen eersten zeehond te schieten. Daar wij reeds lang gewenscht -hadden versch vleesch te bezitten, was dit voor ons een belangrijke -gebeurtenis, en groot was dus aller teleurstelling, toen wij den -volgenden morgen ontwaarden dat onze onverzadelijke Eskimo-honden -zich gedurende den nacht van den buit hadden meester gemaakt. - -"Enkele malen kon men onder 't ijs duidelijk een westelijke deining -bespeuren, wat als een zeker teeken beschouwd werd, dat veel open -water in die richting aanwezig was. Het was merkwaardig om de wijze -gade te slaan, waarop het groote donkere ijsveld aan stuurboord van -ons een langzaam golvende beweging aannam. - -"De ongeduldige spanning aan boord was nu zoo groot, dat, hoewel de -mist ons belette open water te zien, wij toch beproefden ons door -stoom een doortocht te banen, hetwelk echter spoedig bleek ondoenlijk -te zijn, en daar de kommandant vreesde, dat de schroef door onze half -wanhopige pogingen zou breken, werden ze weldra gestaakt. - -"'s Nachts van den 27sten Juli de wacht hebbende, had ik het geluk een -ijsbeer te schieten, die ons op eenmaal een goede hoeveelheid versch -vleesch verschafte. Van achter een ijsberg te voorschijn tredend, -beschreef hij ronde kringen om het schip. - -"Nu eens dichter bijkomende en dan weêr verder afgaande, stond -hij ieder oogenblik stil om de lucht in te snuiven, en werd dan -telkens verleid meer te naderen, door den scherpen reuk van bedorven -zeehondenvleesch, dat in 't want hing en bestemd was tot voedsel voor -de honden. - -"Het was doodstil op dek; het wachtvolk was omlaag; de honden sliepen -en er geschiedde niets dat hem kon doen verschrikken. Niet vóór hij tot -op 50 passen afstand van het schip gekomen was, ontving hij een schot -in den kop, waardoor hij eerst recht opsprong en daarna achterover -op zijn rug rolde. - -"Ziende dat hij nog trachtte zich op te richten, liep ik over het -ijs naar hem toe, doch had het ongeluk, terwijl ik mijn geweer onder -het voortgaan weder laadde, tusschen twee der ijsvelden in het water -te vallen. Gelukkig kwam ik er met een koud nat pak af en miste den -welkomen buit niet, daar de onderofficier der wacht toesnelde en den -beer doodschoot. - -"In den laten avond vlogen steeds duizenden en duizenden rotges in -een noordwestelijke richting over het schip heen, om den volgenden -morgen in tegenovergestelde richting terug te komen. - -"Hun vlucht was echter, zooals kapitein Young opmerkte, veel te hoog -om hoop te geven dat er open water dicht bij was, en hoofdschuddend -herhaalde hij: "When birds fly so high as that, they surely have to -make a long way." ("Als vogels zoo hoog vliegen hebben ze een langen -afstand voor zich.") - -"Sinds den 22sten Juli was het steeds mistig geweest, zoodat geen -observaties hadden kunnen genomen worden, doch in den voormiddag -klaarde het weer gelukkig op en bleek uit de gedane waarnemingen -dat de Pandora een goed eind om de noord tot midden in Melville-baai -gedreven was. In alle richtingen lag het ijs dicht aaneengesloten, -zoodat uit het kraaiennest nergens water gezien werd. - -"Toen de nevel optrok, ontrolden zich voor onze oogen de zoo beroemde -schoone natuurtafereelen, die Melville-baai meer dan eenige andere -plaats in het hooge noorden den zeevaarder aanbiedt. - -"De hooge besneeuwde kust van Groenland met haar talrijke gletschers -werd nu op nieuw zichtbaar en de onafzienbare heuvelachtige ijsvlakten, -overal afgebroken door prachtige ijsbergen, vormden door de zon -beschenen een heerlijk grootsch schouwspel. Het was bladstil en de -Pandora lag als 't ware ingesluimerd in haar kleinen waterpoel. - -"Bood het natuurtooneel ons in hooge mate veel te genieten aan, de -gedachte aan den toestand waarin ons schip verkeerde was alles behalve -opwekkend. Kalm en rustig en onbewegelijk als nu die onafzienbare -ijsvlakte zich aan ons oog voordeed, sluimerden daarin de ontzettende -natuurkrachten, die als zij door een storm werden wakker geschud, ons -scheepje van alle kanten zouden aangrijpen. Misschien zouden wij er -in slagen aan al deze gevaren te ontsnappen en het open North-water -te bereiken, maar even goed bestond de kans, dat wij in het ijs -gevangen bleven en daarmede machteloos om de zuid werden gevoerd, -of dat de Pandora, evenals de Hansa en zoo menig ander schip, in -den strijd met den onverbiddelijken vijand naar de diepte ging. Dan -zouden wij ons in de booten moeten trachten te redden, doch ook dit -bleef in hooge mate een gevaarlijke en onzekere onderneming. - -"Evenwel het zou ons laatste redmiddel zijn, en dien ten gevolge werden -dan ook alle maatregelen genomen en de provisie en benoodigdheden -van de booten voor de hand gezet. Er werd bepaald dat de booten een -maand proviand zouden innemen en dat men voor het verder voedsel op -de geweren zou moeten vertrouwen. - -"Wij hadden het voorbeeld van Barents en van de Oostenrijksche en -Amerikaansche expeditiën voor ons om de mogelijkheid van zulk een -tocht in booten buiten allen twijfel te stellen. - -"Op den 28sten Juli liep de wind, die tot nu toe in 't zuiden als -vastgenageld had gezeten, naar het O.N.O. en het was alleropmerkelijkst -om de verandering gade te slaan, die daardoor onmiddellijk in de -ijsmassa werd te weeg gebracht. Er was een algemeene drift in een -westelijke richting te bespeuren en op tallooze plaatsen werden open -wakken zichtbaar. - -"Kapitein Young liet nu stoom opmaken, ten einde van de eerste -gelegenheid, die zich aanbood om te ontsnappen, gebruik te kunnen -maken. Ons geduld werd echter op een lange proef gesteld, want -niet voor 's avonds 6 uur bood zich die gelegenheid aan. In dien -tusschentijd evenwel dreven wij snel in een westelijke richting naar -open water, dat zeer duidelijk van top zichtbaar was, en ook toen -bestond er gevaar, dat de Pandora, door het scholijs machteloos -weggevoerd, tegen een der tallooze ijsbergen gezet werd, in welk -geval zij onherroepelijk verloren zou zijn. - -"Er waren verschillende bergen rondom ons, die alle aan den grond -geraakt, onwrikbaar op hun plaatsen blijvend, het scholijs, dat tegen -hen aandreef, opspleten en in stukken scheurden. Daar de opgebroken -ijsvelden zich op eenigen afstand verder eerst weer te zamen voegden, -vormde zich beneden 's winds van zoo'n ijsberg steeds een soort open -wak. Door buitengewoon geluk begunstigd, ontkwamen wij echter ook nu -weder aan deze gevaren en slaagden er te 6 uur in, onder zeil en stoom, -de schol, die ons zoo lang gevangen had gehouden, te verbreken en in -een uitgestrekt open wak meer westwaarts van ons door te dringen. Dit -was echter niet gemakkelijk geschied en ieder aan boord had de handen -vol gehad. - -"Kapitein Young bestuurde het schip uit het kraaiennest, en de zwakste -plaatsen uitkiezende, ramde hij bij herhaling de ijsmassa's, die hem -het verder doordringen beletten. Wanneer het schip achteruit stoomde -om meer vaart te kunnen schieten, werden de losse stukken, die door -den vorigen stoot van de ijsschol waren afgebroken, door de manschap -op de schotsen met haak en puntstokken telkens uit den weg geruimd. - -"Op deze wijze slaagden wij er in, ons langzaam een weg door de -ijsmassa te banen, doch ver konden wij het niet brengen. Te half acht -'s avonds waren wij genoodzaakt onze pogingen te staken en ons op -nieuw aan een ijsschol te ankeren. - -"Wij waren nu evenwel uit de gevaarlijke omgeving, waarin wij zoo -lang vertoefd hadden en dreven met de geheele ijsmassa mee om de west -en dus gelukkig uit de baai. De wind begon nu echter op te steken en -het werd een barre nacht. Er woei een zware storm, die vergezeld ging -van hevige sneeuwvlagen. Het schip, dat snel in een noordwestelijke -richting dreef, verkeerde 's morgens te half vier uur op nieuw in -gevaar van tegen een ijsberg aangedreven te worden. Als gewoonlijk was -het zeer mistig, en toen wij dezen reus van ijs machteloos te gemoet -gevoerd werden, was ieder in gespannen verwachting wat ons lot zoude -zijn. Wij naderden snel en zeker, maar het ijsveld bleek bijzonder -sterk te zijn. Het brak slechts gedeeltelijk op en diende de Pandora -dus als stootkussen, zoodat zij ongedeerd langs den berg heenschuurde. - -"In den morgen van den 29sten Juli liep de wind naar het -oost-zuid-oosten en wij dreven met een twee mijls vaart om de -W. N. W. Van top was het open water nu zeer duidelijk te zien en toen -te 12 uur het zoo welkome geluid der branding op den zoom van den -ijsdam werd gehoord, besloot kapitein Young nogmaals te beproeven -het te bereiken. - -"Op nieuw liep de Pandora onder stoom en zeil tegen de zwakste plaatsen -van het ijs in, maar na twee uur worstelens waren wij slechts één -scheepslengte verder gekomen. Mistroostig werd toen de verdere poging -opgegeven en op nieuw de oude lijdelijke houding aangenomen. Langzaam -bleven wij nu naar het open water toedrijven en te 6 uur konden wij -van het dek den rand van den ijsdam duidelijk zien. Deze vertoonde -zich als een rechte lijn, die zich noordwest en zuidoost uitstrekte -en volkomen een kustlijn geleek. - -"Vreezende dat de wind weêr naar 't zuiden terug zou loopen, liet -kapitein Young 's avonds te acht uur nogmaals een ernstige poging -aanwenden om de banden, die ons gevangen hielden, te verbreken. Alle -zeilen werden bijgezet en met volle kracht werd gestoomd; even als -de vorige keeren vorderden wij eerst ongelooflijk langzaam, maar toen -de Pandora eenmaal vaart schoot ging het veel beter. - -"Na ruim een uur het ijs letterlijk geramd te hebben en ijsmassa's van -vier voet dikte, die haar den weg versperden, zonder dat zij merkbaar -haar vaart vertraagde, te hebben doorgebroken, naderde zij den rand -van het ijs. Het ging nu hoe langer hoe beter, daar de sterke deining -de geheele massa hier in een golvende beweging bracht, waardoor het -ijs zich merkbaar opende en groote schollen, die met kracht tegen -elkaar geworpen werden, in kleinere stukken braken. - -"Kapitein Young, die de bewegingen van het schip uit het -kraaiennest bestuurde, wist snel en beraden de juiste openingen te -kiezen. Eindelijk lag nog slechts een groot zwaar ijsveld als laatste -hinderpaal voor ons. - -"Met een viermijls vaart schoot de Pandora er recht op aan, en met haar -volle gewicht er op neerdalend, scheurde zij de schots in tweeën en -doorkliefde weldra onder een driewerf "hurrah for Captain Young!" het -donkergroene water van de Baffinsbaai. Dit driewerf hoerah voor den -bekwamen gezagvoerder, waarmede de bemanning dit feit begroette, -was het hartelijkste dat ik mij herinner ooit gehoord te hebben, -en geen wonder, want terwijl wij machteloos in het ijs ronddreven, -stond het lot der Fox ons steeds voor oogen, en voor niemand onzer -was het nutteloos doorbrengen van een poolwinter in den gevaarlijken -ijsdam een aanlokkelijk denkbeeld. - -"Het einde van den ijsdam bestond uit losse, bijna afgeronde -ijsbrokken, die door de deining in een hooge golvende beweging werd -gebracht. Met ontelbare zwermen vlogen de rotges hier langs den rand -van het ijs, blijkbaar omdat zij er gemakkelijk hun voedsel konden -vinden. Het werd ons nu duidelijk, dat wij hen hierheen iederen -avond hadden zien vliegen; later in den nacht keerden zij dan weêr -met voedsel voor hun jongen naar het land terug. - -"Na gedurende zulk een geruimen tijd onbewegelijk te hebben gelegen, -was het een vreemde gewaarwording, nu op eenmaal door een hooge -noordwestelijke deining zoo hevig geslingerd te worden, dat de booten -op de davids gesjord en de deuren op de haken gezet moesten worden. - -"In den morgen van den 31sten Juli liepen wij zoo dicht als het ijs -toeliet, bij mistig weêr, langs kaap York en kaap Dudley Digges, en -reeds was de Pandora Wolstenholme eiland genaderd, toen een opkomende -storm uit het zuidoosten haar noodzaakte onverwijld aan den wind te -gaan liggen. De wind bleef de eerste uren steeds toenemend in kracht, -zoodat er weldra een werkelijke orkaan woei. - -"Daar de ijsbergen en het vele scholijs ons beletten onder de hooge -kust bescherming te zoeken, lag de Pandora de volgende 24 uren onder -haar dichtgereefde stormzeilen bij, terwijl het opgezweepte schuim der -zee en de onafgebroken sneeuwjacht het uitzien naar land en ijsbergen -allermoeielijkst maakten. Ten einde een botsing met deze gevaarten te -voorkomen, moesten wij ieder oogenblik afhouden. De hooge moeielijke -zee, die dan dwars inkwam, waschte voortdurend over het dek en sloeg -een der beste booten geheel in stukken. - -"'t Waren allermoeielijkste nachtwachten. Ofschoon de temperatuur -slechts enkele graden beneden het vriespunt stond, waren want en stagen -met een dikke ijskorst bedekt en woei de fijne sneeuw ons met zulk -een kracht in 't gezicht, dat 't was alsof men met naalden over het -gelaat werd geschrapt. Het was bijna onmogelijk recht voor zich uit -te kijken en onze oogleden waren opgezwollen van de doorgestane pijn. - -"Toch moest er scherp uitgekeken en bij herhaling gemanoeuvreerd -worden, in welk geval men op dek tot over de knieën door 't water -moest waden. Eerst den volgenden morgen begon de wind in kracht te -verminderen, de lucht helderde op, en toen nu de Carey-eilanden recht -vooruit gezien werden, bleek het dat de Pandora gedurende den storm -ongeveer zes Duitsche mijlen om de noord was gedreven." - - - -Toen de Pandora dus uit het ijs gered was, werd naar kaap Isabella -gestevend, waar in een cairn tijding van de Engelsche expeditie -onder kapitein Nares gevonden werd. De geheele maand Augustus werd -vervolgens tegen de ijsmassa in Smith Sound gekampt, gelijk Beynen -geschreven heeft in zijn verslag en aangeteekend heeft op de kaart, -welke het verslag verrijkt, dat weder werd uitgegeven door het -Aardrijkskundig Genootschap. - -Opmerkelijk is in dit verslag vooral nog de beschrijving van de -Eskimo's, die de Pandora in Bardenbaai aantrof. Zij behoorden tot -een nog geheel onbeschaafden stam, welks jachtvelden zich langs den -oostelijken oever van Smith-Sound uitstrekken. Zij hadden nooit te -voren een schip gezien en de eenvoudigste zaken verbaasden hen. Ten -einde beter in hun onderhoud te kunnen voorzien, leven zij verspreid op -verschillende plaatsen langs de kust. 's Winters bewonen zij gewoonlijk -acht verschillende kustplaatsen, doch 's zomers slaan zij hunne tenten -daar op, waar zij vertrouwen de beste jachtvelden te zullen vinden. Hun -winter verblijven (iglu's) worden met veel zorg handig uit rotsstukken -opgetrokken en van boven met lange vlakke steenen overdekt. Van buiten -worden zij geheel met mos bekleed, terwijl de dikke laag sneeuw, die -'s winters er over heen komt, de koude verder helpt buitensluiten. De -ingang bestaat uit een langen overdekten doorgang, die zoo nauw is -dat één man er slechts met moeite door kan kruipen. Een klein raam, -dat juist daarboven geplaatst is, wordt met een uitgespannen darm van -een zeehond gesloten. De binnenwanden dier steenen hutten zijn veelal -behangen met vellen, vogelnesten, hondenzweepen en harpoenlijnen, -terwijl hun huisraad voornamelijk bestaat uit cylindervormige potten -van zeehondenhuiden genaaid, die gewoonlijk vol spek en traan staan. De -uit een zachte steensoort uitgeholde lamp dient tevens om het eten -er boven te koken, en onafgebroken houden zij daarin een van mos -vervaardigde oliepit brandende. Het water, dat van een smeltend stuk -ijs afdruipt, wordt opgevangen op het schouderblad van een walrus, -dat tusschen twee steenen rust. Gewoonlijk eten zij hun voedsel rauw, -en slechts bij enkele feestelijke gelegenheden bereiden zij een -warme soep uit traan, bloed en ingewanden. Van de Engelsche schepen -hadden zij niets gezien, maar een oude man, die met zijn gezin op -Northumberland-eiland leefde, had den vorigen zomer twee schepen om de -Noord zien gaan. Ook van het wrak van de Polaris, dat gezonken was, -hadden zij hooren spreken, maar zij zelven waren niet zoo noordelijk -geweest en Beynen zag onder hun huisraad niets, dat deze getuigenis -logenstrafte. Hij merkte echter een door ijs zeer beschadigde roeispaan -uit Zuid Groenland afkomstig op en een stuk hout dat gemerkt was -"Lime Juice Leith." Volgens hun bewering waren deze voorwerpen van -om de zuid gekomen en door de zee op hun kusten gespoeld. - -Deze Eskimo's werden door Beynen beschreven als een goed, eenvoudig, -sterk en gezond volk, zeer klein van gestalte, met lang, donker, -loshangend haar. De vrouwen zien er in hun jeugd vrij gunstig uit, -maar zij schijnen kleiner dan zij werkelijk zijn, waarschijnlijk -ten gevolge van de gewoonte om voorovergebogen te gaan, 't welk een -gevolg is van het dragen der kinderen op hun rug. Hoe arm zij ook -waren, boden deze lieden den zeevaarders alles aan wat zij hadden, -en toen kapitein Young het hoofd van het gezin vroeg wat hij in ruil -wilde ontvangen en hem naar boord medenam, koos hij uit al de nooit -geziene schatten een puntig stuk ijzer om een speer van te maken en -een essenhouten roeiriem om er de schacht van te vervaardigen. - -De Eskimo's werden bij het vertrek van de Pandora met geschenken -overladen. Beynen gaf alles weg wat hij slechts even missen kon, -tot zijn zakmes en scheerspiegel incluis. Hij kon alleraardigste -bijzonderheden vertellen van het leven en de gewoonten dezer -natuurmenschen, wier eerlijkheid en braafheid hem zeer getroffen -hadden, doch ik hield, tot mijn leedwezen, geen aanteekening van zijn -mededeelingen. Hij heeft ons vaak laten lachen als hij nabootste -hoe blijde de Eskimo's waren met al de geschenken, en hoe zij hun -vreugde uitten. "Hun opgetogenheid kende geen palen," schreef hij -in zijn verslag. "Zij dansten, lachten en schreeuwden van verbazing -bij het ontvangen van zulke schatten, doch toen kapitein Young hun -voorstelde allen aan boord te nemen, wanneer hij hen naar een beter -land zou brengen, weigerden ze, terwijl ze den tolk te verstaan gaven -dat zij wel wisten hoe zij het in hun land hadden, doch niet hoe zij -het ergens anders zouden vinden." - -Tegelijk met de Alert en Discovery kwam de Pandora den 3den November -in Engeland terug, waar officieren en bemanning met geestdrift werden -ontvangen. - -Beynen had beloofd stipt zijn plicht te zullen doen aan boord van de -Pandora en hij hield woord. - -Sir Allen Young, zijn kapitein op de Pandora, een zeeman die Beynen -steeds denken deed aan de mannen van Devonshire, die de Armada -bestookten en de wereld omzeilden, schreef op den eersten tocht, uit -straat Waaigat, aan kolonel Jansen een brief om hem te danken, dat hij -hem een Hollandschen zeeofficier als Beynen op reis had medegegeven. - -"I want to tell you how fortunate we are, in having with us so good -and zealous an officer as lieutenant Beynen. I cannot indeed say -enough in his favour, for I find him most active and attentive and -an extremely agreeable messmate. We are all delighted with him and -he is of the greatest assistance to us." [5] - -En toen de reis was afgeloopen, schreef de kapitein van de Pandora -nog eens aan zijn vriend Jansen: "Lieutenant Beynen leaves us with -the regret of all his messmates and the Pandora's ship's-company. He -has thoroughly distinguished himself. For my part if I again sail in -those seas, which is quite possible, there is nothing that would give -me more pleasure than to have him again with us. I hope however for -his own sake that ere that time arrives, the Netherlands Government -will decide to equip an expedition and that Beynen will be appointed -to a high place in it, for if success depends upon talent, energy -and good seamanship, I am sure that he could carry any undertaking -through to a successful issue". [6] - -Sir Allen Young, die een man van weinig woorden is, schreef niet -alleen op deze wijze over Beynen, maar hij sprak--als hij bij den -prins van Wales logeerde of aan de admiraliteit verslag uitbracht, -of aan zijn vrienden zijn reis verhaalde--met zulk een eerbied en -toegenegenheid van den jongen Hollandschen luitenant, dat velen in -Engeland hem wilden leeren kennen. Miss Cracroft, eene oude dame, die -altijd met Lady Franklin had samengewoond, noodigde hem zoo dringend -uit haar te komen opzoeken, dat hij niet kon weigeren. Zij wees hem -al hetgeen Lady Franklin, ter herdenking van haar beroemden man, uit -en betreffende de Noordpoolstreken verzameld had: prachtige schetsen -en teekeningen, de portretten in olieverf van de voornaamste Engelsche -Noordpoolreizigers, enz. - -Van dit bezoek teruggekomen, schreef Beynen: "Wat ben ik beloond -voor de moeite om van Portsmouth naar Londen te gaan! Het was zeer -belangwekkend alles te zien, en treffend, ja aandoenlijk, om die -oude, eerwaardige vriendin van Franklin te hooren spreken over het -hooge Noorden en de landgenooten, die er het leven gelaten hebben, -terwijl ze daar Engeland's naam ophielden. Zij wilde mij volstrekt -alle mogelijke goed doen en mij boeken, instrumenten, enz. enz. geven, -doch ik beweerde, dat ik alles had, wat ik maar wenschen kon, en -zeide alleen zeer gesteld te zijn op een photographie van Sir John -Franklin. Het portret van dezen grooten Engelschen Noordpoolvaarder -zal altijd tot sieraad strekken in elk schip, waarop ik later de eer -zal hebben te dienen. - -"Toch was dit nog niet het eenige. Admiraal Sir Francis Hall had -verklaard er zeer op gesteld te zijn mijn kennis te maken. Miss -Cracroft bracht mij naar hem, en de oude admiraal ontving mij op -de aangenaamste, hartelijkste wijze. Hij zeide: "ik heb altijd zeer -veel genegenheid gehad voor de voortreffelijke Nederlandsche marine -en voor uw volk. Ik was adelborst op het schip, dat koning Willem I -naar Holland bracht en waaruit hij te Scheveningen landde. Ik ken uw -Koningin zeer goed en heb grooten eerbied voor haar. Mijn dochter is -haar petekind." - -Even vriendelijk was iedereen voor den jongen Hollandschen -zeeofficier, die als vrijwilliger zulke goede diensten had gedaan op -het ontdekkingsjacht. Eens toen de Pandora te Portsmouth voor anker -lag, zat Beynen 's avonds in de kleine mess-room zijn journaal bij -te schrijven, toen een stoombarkas van het admiraalschip langszijde -kwam om hem mede te deelen dat HH. KK. HH. de Prins van Wales en de -hertog van Edinburgh, vernomen hebbende dat hij op de Pandora was, -verlangden dat hij aan boord van Her Majesty's Sultan zou komen, -opdat Sir Allen Young, die met hen op dit pantserschip dineerde, -hem aan hen zou voorstellen. - -"Zooals ik was moest ik komen," schreef Beynen. "Sir Allen Young -stelde mij voor aan Z. K. H. den hertog van Edinburgh, die mij aan -den Prins van Wales voorstelde. Beide waren allervriendelijkst, -en na een kort gesprek wenschten zij mij met een handdruk voorspoed -op mijn nieuwe reis en bracht ik den avond verder met hen door. De -prinsen kwamen den volgenden morgen bij ons aan boord. De hertog -van Edinburgh monsterde onze flinke equipage; hij en zijn broeder -namen op de innemendste wijze afscheid van de officieren en gingen -van boord onder een driewerf hoerah! van de bemanning." - -Bij zijn terugkomst van den tweeden tocht kreeg Beynen, door middel -van Sir Allan Young, het bericht dat Z. K. H. de prins van Wales er -op gesteld was dat hij op de Levée zou komen, en dat hij zich daartoe -maar tot den Nederlandschen gezant moest wenden. - -"Nadat ik deze boodschap ontvangen had," schreef Beynen, "oordeelde ik -het moeielijk te kunnen laten, en, ofschoon ik er tegen opzag als tegen -een berg, besloot ik de zeilen maar naar den wind te zetten. Graaf -van Bylandt ontving mij allerwelwillendst, moedigde mij aan en -zeide dat ik hem maar moest komen afhalen, dan zou hij met mij naar -het paleis gaan. Nu het achter den rug is, ben ik blijde dat ik er -geweest ben. De ontvangst was zoo ontzagwekkend plechtig en statig; -die onbewegelijke gardes, al die uniformen,--het was een grootsch -schouwspel. Daarbij kwam dat de raad van legatie, de heer De Stuers, -allerhartelijkst was, en de moeite nam mij al de beroemde mannen te -wijzen. Later ging ik met kapitein Young naar de admiraals Sir Henry -Keppel en MacClintock, die mij wenschten te zien." - -Wat Beynen deed werd dus in Engeland bijzonder gewaardeerd, en indien -men een nog meer rechtstreeksche getuigenis vernemen wil, hoore men -wat een zijner scheepsmakkers op de eerste reis reeds van hem zeide. - - - -De beroemde Amerikaansche journalist MacGahan, die als verslaggever van -de Daily News op de oorlogsvelden van Turkije later zich onderscheidde -en daar ook den dood vond, was Beynen's kameraad aan boord van de -Pandora, en in zijn boek: Under the Northern Lights beschrijft hij -welk een held de jonge Beynen zich steeds toonde. - -"Wanneer er een felle storm woei," schrijft hij, "en de bevroren -zeilen bijna onbeweeglijk waren, dan kon men Young Tromp altijd -vinden op het uiterste punt van de marszeil râ; en als er ander -gevaarlijk werk te verrichten was, kon men er zeker van zijn dat -Beynen de eerste vrijwilliger was. Hij is de eerste Hollander, dien -ik ooit ontmoet heb, maar mijn kennismaking met dezen onvermoeiden, -enthusiasten zeeman heeft mij overtuigd dat de oude heldenmoed, -welke de Hollanders tachtig jaar deed strijden voor de vrijheid, even -krachtig is als ooit, en dat voor den Hollander, en vooral voor den -Hollandschen officier, vaderlandsliefde een soort van godsdienst is." - -Deze lof verdiende de 24-jarige zeeofficier voor zijn land en zijn -corps door een geestdrift en toewijding, die zich in daden uitten. - -Ieder die met hem in aanraking kwam, wist hij warm te maken voor de -zaak die hem zoo dierbaar was. - -Zoo kwam hij in Engeland, toen de Pandora zeilree lag voor de tweede -reis, in kennis met den heer Charles Gardiner, die met zijn stoomjacht -de Glow-worm gereed was om naar de Noordoostelijke IJszee te gaan, -ten einde daar pelsdieren en vogelen te schieten. Doch men hoore -hoe Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge, de adjunct-rijksarchivaris, die -penningmeester was der Nederlandsche Noordpoolcommissie, en Beynen -slechts zoo kort overleefde, in zijn toelichting tot de voorwerpen -door Barents op Nova-Zembla achtergelaten, deze kennismaking en hare -gevolgen beschrijft. - -"De eerste kennismaking van Beynen met den heer Chs. Gardiner groeide -tot meer vriendschappelijke betrekkingen tusschen de beide heeren -aan en in hunne gesprekken over den tocht, die beiden weldra, in -tegenovergestelde richting, naar het Noorden zouden ondernemen, -liep het onderhoud meer dan eens over Nowaja-Semlya, naar welks -omliggende zeeën de heer Gardiner zich wenschte te begeven, om -vooral in de Kara-zee, bij White-Island, jachtveld en jachtwater te -vinden. De heer Koolemans Beynen hield niet op met den heer Gardiner -telkens aan te sporen om van deze gelegenheid gebruik te maken tot -een bezoek aan de IJshaven, de plaats waar Barents en Heemskerck -in 1596-1597 hadden overwinterd, en werkelijk heeft de edelmoedige -Brit, hoewel hij daardoor grootendeels het oorspronkelijk doel van -zijn tocht, door hem als jachtliefhebber ondernomen, moest missen, -aan de opwekking en aansporing van den heer Koolemans Beynen gehoor -gegeven. Op den 29sten Mei ll. verliet de heer Chs. Gardiner met -zijn stoomjacht de Glow-worm de reede van Cowes. Te Tromsoë nam -hij als ijsloods aan boord den bekenden kapitein Elling Carlsen, -dezelfde die den tocht van Payer en Weyprecht heeft mede gemaakt -en in 1871 de eerste ontdekker was der voorwerpen, door Barents en -Heemskerck op Nowaja-Semlya achtergelaten. Door Matthews-straat of -Matotshkinshar, de zeearm die het eigenlijke Nowaja-Semlya van Lütkes- -en Barentsland scheidt, geraakte de Glow-worm in de Kara-zee ten Oosten -van Nowaja-Semlya. Op den 29sten Julij 1876, des morgens te 8 ure, -bereikte de Glow-worm de IJshaven, de overwinteringsplaats van Barents -en Heemskerck. Door welwillende tusschenkomst van den heer Koolemans -Beynen was ik in staat inzage te nemen van eenige korte uittreksels -uit het journaal, aan boord van de Glow-worm gehouden. Eenigen dier -extracten laat ik hier nu volgen: - -"29 Julij. Heden is het een betere dag; 's morgens te 8 ure bereiken -wij de IJshaven. Wij kunnen niet in de baai komen, omdat zij geheel -vol is met zwaar ijs, dat aan het land vast zit. Nauwelijks is het -anker gevallen, of de kreet klinkt overal aan boord: "een beer! een -beer!" Groote opgewektheid overal. Inderdaad, de beer komt over het -ijs naar het schip kruipen, waarschijnlijk uit nieuwsgierigheid. Die -nieuwsgierigheid betaalt hij duur. Wij zijn spoedig uit de booten -naar en op het ijsveld. "Exciting sport!", door de geheele bemanning -aan boord gadegeslagen. Het einde is des beers dood. - -"Na het ontbijt gaan wij aan wal en bezoeken de bouwvallen van Barents' -winterkwartieren. Geheel het huis ligt ingestort. Wij hebben een hard -dagwerk, dáár tusschen de ruïnen, maar graven eene groote hoeveelheid -reliquien op. Wij vinden einden touw, nog even sterk als op den dag -waarop zij geslagen werden, stukjes zeildoek, kaarsen, oude messen, -timmermansgereedschap, spijkers, eenige oude munten, een handlood, -een geweerslot, een kruithoorn, enz. Al deze zaken zijn hoogst -belangwekkend, daar zij hier 280 jaar hebben gelegen." - -Terwijl hier de bemanning van de Glow-worm, voorover gebogen, met -pikhouweel, schop en bijl bezig was met de ontgraving, had niemand -opgemerkt dat een groote ijsbeer was genaderd, die op zijn achtertrein -gezeten in de onmiddellijke nabijheid van de ontgraving dat werk zat -aan te kijken als maître ès céans. Alsof hij, opvolger van zijne -voorouders, sedert 279 jaren bewaarders van het Barents-museum op -Nowaja-Semlya, met ongenoegen gadesloeg dat men hem zijn erfgoed kwam -ontstelen, zat hij daar grimmig en "snuffing the air." Toen men, -om een oogenblik te rusten, zich uit de gebogen houding oprichtte, -werd de hongerige huisbaas eerst gezien. De geweren stonden op eenigen -afstand, zoodat de bemanning een oogenblik ongewapend was. Men vloog -te wapen. De beer, dit ziende, "thought discretion the better part of -valour," (zooals de heer Gardiner in zijn journaal zegt), en meester -ysegrim wist zich nog tijdig uit de voeten te maken. - -Op dien dag nam men een observatie, doch geen vertrouwbare, want de -dampkring was te mistig voor eene nauwkeurige waarneming. Onder die -ongunstige omstandigheden verkreeg men voor de ligging van de plaats -76° 18 noorderbreedte. - -Het journaal meldt vervolgens op 30 Juli: - -"Dikke mist... Wij liggen met opgebankte vuren, om gereed te zijn -tot vertrek, als het ijs ons mocht willen insluiten of storm ons -overvallen. Wij liggen achter een uitgestrekt ijsveld beschut tegen -het noorden en noordwesten. Ik hoop dat morgen de mist zal zijn -opgetrokken, opdat wij de juiste ligging van Barendsz. winterkwartier -zullen kunnen bepalen. Gisteren hebben wij een bericht neergelegd -in denzelfden tinnen koker aan een stok, te midden van de bouwvallen -van de hut van Barendsz. door Carlsen in 1871 opgericht. Ons bericht -behelst niets dan het feit, dat wij hier zijn geweest en dat wij de -plaats hebben doorzocht." - -Augustus. 1. "Alweder mist, bijna geen wind; de weinige wind die er -is, waait uit het zuidwesten. Wij brengen op nieuw een bezoek aan -de bouwvallen van het oude huis van Barendsz. en graven nagenoeg -den geheelen bodem van het ijs op. Ditmaal wordt onze moeite echter -niet rijkelijk beloond. Wij vinden slechts een passer, een harpoen, -twee pieken, een paar gebroken messen, schoenen enz. Ik geloof niet -dat er nu nog veel te vinden zal zijn; wij hebben alles doorsnuffeld -en in elke hoek en gleuf gezocht." - -De heer Chs. Gardiner kwam met zijn stoomjacht de Glow-worm den -9den October te Southampton aan. Ruim drie weken later, op den 3den -November, stoomde ook de Pandora, terugkomende uit Smith-sound, laatst -van Uppernavik, onder het driewerf hoezee! der bemanning van de aldaar -liggende oorlogschepen, de haven van Porthsmouth binnen. Weldra vernam -de heer Koolemans Beynen uit den mond van den heer Chs. Gardiner -wat door hem op Nowaja-Semlya gevonden was, en op den 13den November -schreef de heer Gardiner hem een brief, waar zooveel vereering voor -den grooten zeevaarder Barents en zóó edele welwillendheid jegens -Nederland in doorstraalt, dat de brief verdient bewaard te blijven. - -"I cannot tell you," zoo schreef de heer Chs. Gardiner, "how much -obliged I am to you for taking such an interest in the Barents's -relies and for so kindly offering to take charge of them. If your -countrymen will accept them, I shall greatly be honoured and shall -be only too proud that it happened to have been in my power to have -made them this offer." - -De Nederlandsche natie zal ongetwijfeld den heer Gardiner steeds -dankbaar zijn, dat hij deze reliquien zoo edelmoedig aan haar heeft -afgestaan. - -Aan de sympathie en geestdrift door Beynen gewekt, hebben we het dus -te danken, dat we de belangrijke voorwerpen--door den heer De Jonge -uitvoerig beschreven--ontvingen. - -In het journaal van de overwintering van Barents. en Heemskerk, in 1598 -door Gerrit de Veer uitgegeven, staat vermeld, hoe, vóórdat het huis -waarin men zoo lang had overwinterd werd verlaten, "Barents. te voren -een cleyn cedelken heeft geschreven en in eene musketmate gedaen ende -'t selfde in den schoorsteen opgehangen, daerinne verhaelt stont, hoe -wy uyt Hollant daer gecomen waeren om te zeylen nae 't coninckrijcke -van Chijna, ende wat ons aldaer op 't lant bejegent was ende alle -ons wedervaren, op avontuer offer er yemant nae ons quame, dat die -weten mocht wat ons bejegent was en hoe 't ons gegaen hadde." - -De "Yemant," die na Barents. aldaar kwam, was de heer Gardiner. Hij -vond in den ouden kruithoorn een ineengefrommeld stuk papier, -waarvan de deelen op elkander kleefden, dat groen en geel was, en niet -grooter dan de palm van de hand. Dit handschrift, gedurende 279 jaren -beurtelings bevroren en ontdooid en beklemd tusschen het ijs en de -bouwvallen van "het Behouden Huis," werd door den heer De Jonge, met -behulp van den heer J. H. Hingman, ontcijferd, en de daarin vermelde -bijzonderheden bevestigden geheel het journaal van Gerrit de Veer. - -Voor Beynen waren die honderd belangrijke, schoone herinneringen -aan Barents. en aan Hollands heldentijd, opgedolven uit het ijs en -de sneeuw van Nova Zembla, een prikkel te meer, om toch te maken -dat de Hollandsche vlag weer in die klassieke stroomen wapperen -mocht. Wat de heer De Jonge in zijn toelichting zeide was hem uit -het hart geschreven. - -"Wij mogen erkentelijk zijn, dat al de voorwerpen in 1871 en 1876 -gevonden, in Nederland zijn teruggekomen. Doch mengt zich met -dat gevoel van dankbaarheid ook niet eenig gevoel van spijt? Deze -overblijfselen, deze reliquien zijn niet ontdekt en herwaarts gebracht -door Nederlandsche zeevaarders. Wij hebben het bezit dier voorwerpen -te danken aan den ondernemingsgeest en de edelmoedigheid van vreemden. - -"De bouwvallen van het huis, waarin de Nederlandsche zeevaarders, onder -bevel van Barendsz en Heemskerck, na hun roemrijken tocht, waarop -zij Spitsbergen hadden ontdekt en tot ongeveer 80° Noorderbreedte -waren doorgedrongen, hebben overwinterd, zijn nu geheel onder den -voet gehaald. - -"Als het koude kleed van ijs en sneeuw gedurende eenige jaren die -verstoorde en uitééngeworpen overblijfselen zal hebben bedekt, -stormwind en ijspersing den houten staak, door Carlsen opgericht, -zullen hebben vernietigd, zal eindelijk ook die plek op Nowaja-Semlya -niet meer met juistheid zijn te bepalen. Mij worde het vergeven, -indien ik, aan het einde van den mij opgedragen last gekomen, voor één -oogenblik mij buiten de grenzen van dien last begeef en het voorstel -waag, dat, éér die plek op Nowaja Semlya, waaraan voor Nederland -zoovele herinneringen zijn verbonden, geheel uit de herinnering -verloren ga, een Nederlandsch schip met kloeke bemanning worde -uitgezonden, om dáár in de ijshaven een eenvoudigen gedenksteen -van duurzaam graniet op te richten, opdat in de volgende eeuwen -moge blijken dat wij, ook bij eigen ongenoegzaamheid, ten minste -de dankbaarheid bewaard hebben jegens hen, wier roem ook nu nog op -ons afstraalt." - - - - - - - - -V. - -MET WOORD EN DAAD. - - -Zoodra Beynen van den tweeden tocht was weêrgekeerd, gebruikte hij -elk vrij uur in den winter van 1876-77 om zijn landgenooten op te -wekken tot belangstelling in de ijsvaart. - -In Dec. '76 sprak hij voor het eerst van zijn leven in het openbaar ten -huize van baron van Wassenaer van Catwijck. "Mevrouw van Wassenaer," -schreef Beynen, "wetende dat ik de Noordpoolzaak meer populair wilde -maken, bood mij haar salon aan om een en ander aan hare gasten mede te -deelen omtrent het hooge Noorden. Er is mij dus gelegenheid geboden -om voor een gezelschap van grooten invloed in den lande, een zaak te -bepleiten, die den krachtigen bijstand der aanzienlijken niet ontberen -kan. Ik heb zeer geaarzeld, daar ik nog nimmer in het publiek gesproken -heb. Doch van oordeel zijnde dat, wanneer ik het er goed afbracht, -dit de zaak helpen zou, heb ik maar aangenomen. Een luitenant ter -zee moet het gevaar onder de oogen durven zien." - -Enkele gasten van mevrouw van Wassenaer, die Beynen dien avond hoorden, -hebben mij geschreven welk een diepen indruk hij op hen maakte, en -hoe hij hen bezielde met de begeerte om er toe mede te werken dat -een Nederlandsch schip voor het Noorden zou worden uitgerust. - -En zij, die hem in de volgende maanden, overal in den lande, -voor de vuist hebben hooren spreken, tot aanbeveling van de zaak -welke hem dierbaarder was dan het leven, zullen hem evenmin ooit -vergeten. Gelijk in een hoofdartikel van de Middelburgsche Courant -treffend werd opgemerkt, is het een wonder geweest "dat hij, -de jonge man, de luitenant-ter-zee van luttel dienstjaren, zijn -eigen geestdrift en ondernemingszucht deed ontvlammen bij grijze -vlagofficieren, ernstige staatslieden, bedachtzame geleerden en hen -voor zijne plannen wist te winnen. Hij trok als een andere Peter -van Amiens geheel Nederland door, optredende in zalen en zaaltjes -in alle deelen des lands, voor een onbekend en onvoorbereid publiek, -zoekende zielen te winnen voor den kruistocht, dien hij wenschte: de -tocht van Nederlanders naar de Poolzee." Professor Nicolaas Beets, -die hem te Utrecht hoorde, schreef mij over hem: "Het was mij een -geluk de brieven, welke gij van uw vriend ontvingt, te lezen, waarin -wij dien voortreffelijken jongen man hooren, zien, en honderdmaal met -geestdrift de hand drukken. Menig traan kwam er mij bij in de oogen, -van weemoed niet, maar van dat zekere gevoel, dat ons zoo overstelpend -kan aandoen waar wij in aanraking komen met vonken en stralen van waren -zielenadel. Ik twijfel niet of de jonge held zal nog lang na zijn dood -kracht wekken. Ik heb hem gehoord met bewondering, met een klimmend -gevoel van liefde. Alles ontwikkelde zich natuurlijk en bevredigend -en wij hoorden (zeldzaam genot) uit zijn mond eens "cette éloquence, -qui se moque de l'éloquence" in haar onvergetelijke kracht. Opzoomer -zat naast mij, en wij waren beide opgetogen." - -Deze lof van Nicolaas Beets verdiende Beynen. Want wat hij in die -redevoeringen gaf; was zijn hart en zijn ziel; zijn redenaarsgave was -geen door oefening verkregen vaardigheid of kunst, maar de innige, hem -verterende geestdrift zocht zichzelve een uiting en maakte woorden, als -het juiste woord zich niet spoedig genoeg voordeed; zijn buitengewone, -bewonderenswaardige gave als redenaar was meer een natuurkracht dan -een kunst. Daardoor gelukte hem wat de meest welsprekende redenaar -vaak vergeefs beproeft: hij wist zijn vuur en zijne bezieling over -te storten in het gemoed der aanvankelijk onverschillige menigte die -hem aanhoorde. - -Wie Beynen hoorde, kende hem dan ook onmiddellijk. Hij gaf -zichzelf. Wat de Musset van la Malibran zeide, die ware tranen weende -op het tooneel, diep gevoelde wat ze zong en dan ook jong stierf, -kan men ook van Beynen zeggen: - - - Ce qu'il nous faut pleurer sur ta tombe hâtive, - Ce n'est pas l'art divin, ni ses savants secrets, - Quelque autre étudiera cet art que tu créais, - C'est ton âme indomptable et ta grandeur naïve, - C'est cette voix du coeur qui seule au coeur arrive, - Que nul autre, après toi, ne nous rendra jamais. - - -Het was die stem van innige overtuiging, van warm gevoel, van heilige -geestdrift, welke tranen bracht in de oogen der vrouwen, en de mannen -dwong om zich als vrijwilligers bij hem aan te sluiten. - -Doch omdat het geen kunst maar natuur was en hij zich zelf gaf, -vermoeiden die tallooze redevoeringen hem onbeschrijfelijk. Ze putten -hem uit; het vuur dat hij anderen mededeelde verteerde hem zelf. - -Hij schreef mij: "Sta mij toe even wat te pruttelen en te klagen, -want ik ben op. Het doet goed soms hardop te mopperen, want het -verlicht ons. Het is nu en dan verschrikkelijk steeds hetzelfde te -moeten herhalen, en dat vooral als het publiek lauw en onverschillig -is. Men vindt niet overal een gehoor als te Amsterdam, te Utrecht, -te Middelburg en te 's Hage." - -En aan kolonel Jansen schreef hij: "Ik houd nu dag aan dag voordrachten -en slijt dus ongewoon vermoeiende dagen. Ik wind mij te veel op, en dat -gevoegd bij weinig slaap en overdag reizen maakt dat ik ongeloofelijk -dankbaar zal zijn, wanneer deze tocht door het land geëindigd zal zijn. - -"Gelukkig word ik nu en dan gesterkt door aangename medewerking. Het -Gids-artikel van een vriend die begrijpt wat ik wil, deed mij goed en -in enkele steden, zooals b.v. in Middelburg, vond ik veel sympathie -voor de nationale onderneming. Burgemeester jhr. J. W. Schorer [7] -is ongemeen warm voor de zaak, en wat vooral veel waard is, hij heeft -er een studie van gemaakt, en is geheel van alles op de hoogte." - -Ik ben tot mijn leedwezen niet in staat een verslag te geven van een -dier boeiende bezielende improvisaties van Beynen, en moet mij dus -beperken tot een paar aanhalingen uit het Gids-artikel waarvan hij -gewaagt, en dat hij mij in de pen had gegeven door zijn overtuigend -woord, door zijn heerlijke geestdrift. - -Beynen had op verzoek van the Hackluyt Society een nieuwe uitgave -bewerkt van de Engelsche vertaling van het werk, waarin Gerrit -de Veer de drie reizen van Willem Barents in 1594, 1595 en 1596 -verhaalt. In deze uitgave deelde hij de nieuwe bijzonderheden mede -door de heeren De Jonge, S. Muller Fzn. en P. A. Tiele ontdekt -betreffende de geschiedenis der Noordoostelijke doorvaart. Hij -had dit werk voltooid in het einde van 1876, en hij was er nog vol -van, toen hij overal in het land het volk opwekte om weder aan de -pooltochten te gaan deelnemen. Mij leende hij de werken van De Veer -en Van Linschoten, en in die oude boeken, welke blijken toonden van -ontelbare keeren gelezen en herlezen te zijn, vond ik de treffendste -plaatsen steeds aangeduid door gedroogde bloemen en bladeren. Een -rozenblad, een viooltje vestigden de aandacht op de roerendste bewijzen -van heldenmoed, van zelfverloochening en volharding door de Arpanjaks -der 16de eeuw gegeven, toen zij die kloeke zeetochten deden, "waar -onzes Vaderlants Stadthouder, ende ghekoren Bescherm-Heer de Prince -van Orangien een soo sonderlinghe welbehaghen in hadde." - -Ik wist wie het was, die tusschen de bladeren van dat boek die nu -verwelkte bloemen legde, en hoe zijn hart vol geestdrift klopte voor -"de zeeploegers" en "zeeridders" van Holland's heldentijd. Het was -alsof hij, door met rozen- en violenbladeren aan te duiden wat schoon -en edel was, een voorbeeld wilde geven hoe men in 't groote boek van -'t Noorden, dat voor een ieder openligt, de plaatsen aan kon wijzen, -die gewagen van 't kloeke bestaan der Hollandsche zeevaarders, -die om de Noord den weg naar Indiën zochten, en met grooten moed en -volharding gevaarlijke tochten ondernamen, als zij de walvisschen -tot ver in 't ijs najaagden. - -Gelijk de verwelkte, verkleurde rozenbladeren in het oude foliant -symbolen waren van onuitsprekelijke bewondering van kloeke daden -en dankbare herinnering aan opwekkende woorden, kunnen eenvoudige -gedenksteenen van duurzaam graniet, in Nova-Zembla, Spitsbergen, -en op Groenlands West- en Oostkust opgericht, symbolen zijn van -Holland's dankbaarheid voor de Arpanjaks, en van de geestdrift, -waarmede het opkomend geslacht de belofte aflegt om te pogen die -vaderen te evenaren. Zulke symbolen verheffen het hart, gelijk alle -ware poëzie dat doet, en ze zouden, meende Beynen, dubbel indrukwekkend -zijn, omdat men ze niet zag, maar enkel wist, dat zij daar hoog in -'t Noord in langen winternacht en wilden zeestorm staan. Doch het -plaatsen van die steenen was hem slechts een bijzaak. Wat hem hoofdzaak -was, wordt uitgedrukt in het octrooi dat de Staten van Holland in -Barents' tijd gaven aan hen "die nieuwen Passagiën, Havenen, Landen -oft Plaetsen souden ontdecken." In zulk octrooi wordt steeds gezegd -dat die ontdekkingen moeten gedaan worden: "wij verstaen eerlyck, -dienstelyck ende profytelyck voor dese Landen, ende tot vorderinge -van den welstant van dien, oock tot onderhoudt van het Zeevarende -Volk te wesen." - -Beynen haalde uit die oude boeken de gedeelten aan, waarin de -schrijvers, die zelve herhaaldelijk naar het Noorden geweest waren, -mededeelden dat "deze navigatiën" naar onbekende streken zeer in trek -kwamen, "voornamelyck onder deghene die 't haer professie is, nacht -ende dagh te practizeren haer goet ende have door koopmanschappen te -vermeerderen." Deze kenschetsende beschrijving van den oud-Hollandschen -koopman, hield niet in dat zij alleen aan gewin dachten, want Van -Linschoten die haar bezigt, verhaalt, dat toen hij opnieuw een schip -voor het Noorden gereed maakte, "deze toerusting terstont van de -kooplieden t' Amsterdam voorwaer seer mildelycken, ende met grooter -gheneghentheit ende affectie te weghe gebracht worde, alles om 's -Lants eere ende advancement (gheene onkosten ontsiende) te betrachten." - -Voor 's "Lants eere ende advancement" en vooral om een leerrijke school -van zeemanschap open te houden voor de marine, sprak Beynen overal -tot aanbeveling van die tochten. Terwijl ik mij poog te herinneren -wat hij dienaangaande soms zeide, woedt sinds twee dagen een geduchte -storm uit het westen, welke den winter uit ons land verdrijft. De -machtige muziek van dezen zeestorm maakt het mij voor het oogenblik -weêr zoo duidelijk wat Beynen wilde en wenschte, want die muziek, -welke wij slechts nu en dan verstaan, liet hem nooit rust of duur! - -Treffender dan militaire muziek, opwekkender zelfs dan het Wilhelmus -der vaderen, was voor Beynen de muziek van den zeestorm, als de -Noordwester wild en woest over den oceaan komt aangestormd, en -klagend door den schoorsteen giert, en met een lang gerekte zucht en -onverwachte vlagen uitschiet, en bulderend onze vensters schudt, en -'t gansche huis doet dreunen. - -Wie weten wil wat heldengeest den jongen zeeridder bezielde, en wat -zijn streven was om 't vaderland te dienen, luistere naar de muziek -van den zeestorm. - -Wie denkt niet wel eens aan de mannen, die op zee de golven koen -trotseeren, wanneer de wilde orkaan, die daar zijn oorsprong nam, -met donderende stooten en gebons de muren beven doet van 't huis, -en jammert door de wilgen van ons land? - -"'k Zou nu niet graag op zee zijn!" denkt men, en men schuift den stoel -wat dichter aan den haard; "wat hebben die arme zeelui het nu hard!" - -Doch als Beynen dan over u zat en 't loeien van den evenachtsstorm -hoorde, dan vernam men andere taal. Ook hij dacht dan aan de zee en hen -die over de diepte varen, doch zijn oog straalde, hij hief het hoofd -op, gelijk het strijdros dat de krijgstrompet hoort steken, en, eer -hij 't geloof ik zelf recht wist, zei hij dan: "O, stond ik nu slechts -op een schoener aan het roer!" Wellicht was hij nog geen week op den -vasten wal als hij dit zeide. Maar hij had de zee lief, hij geloofde -in haar. Terwijl in de winteravonden de stormwind gierde, heb ik van -hem geleerd wat de zee voor Nederland is en vermag. De zee vult aan wat -ons ontbreekt, ze completeert den Hollander en schenkt hem kracht; ze -ontwikkelt de edelste hoedanigheden van ons volk en dringt de fouten -en de zwakheid van het nationaal karakter terug. Zij maakt gebruik -van ons geduld, onze voorzichtigheid en onze kalme onversaagdheid, -doch van waaghalzen maakt ze De Ruyters, en van avonturiers koningen -van Insulinde. Zij dwingt tot waakzaamheid, moed, tegenwoordigheid van -geest en rustelooze voortvarendheid, en zij maakt droomen, aarzelen, -treuzelen tot halsmisdaden; want op straffe van onmiddellijken dood -gebiedt ze in 't oogenblik, wanneer gevaar dreigt, onmiddellijk een -besluit te nemen en steeds bijtijds het roer te wenden. - -De zee was steeds onze bondgenoot, ze is de bakermat onzer -vrijheid, en, meer dan boeken vol vermogen, getuigt, ter eer van 't -Hollandsche zeevolk, wat de heer De Jonge in zijn geschiedenis van -het Nederlandsche zeewezen van hen zegt: "En velen boden in den strijd -met Spanje uit eigen beweging hunne schepen aan, want geestdrift voor -de vrijheid woonde vooral bij diegenen, die de zee bevoeren." - -Met welk een geestdrift kon de jonge zeeman spreken van dat roemrijk -arbeidsveld onzer groote mannen, van de wilde donkerblauwe golven van -den oceaan, en welk accompagnement van zijn woorden gaf de bulderende -storm uit zee! - -Er was voor hem een wondere rythmus, een heerlijke bezieling, -een moedwekkende kracht in de stem der zee, in de muziek van den -storm. Het was hem als hoorde hij in de verte het gedonder van de -kanonnen van Tromp en De Ruyter en den galop van de chargeerende -eskadrons onder ritmeester Bax; hij hoorde het roffelen der trommen -en het juichen der overwinnaars; hij zag doorschoten, tot flarden -gescheurde Oranje-vanen wapperen; hij hoorde 't breken van de golven -tegen 't ijs, waarover Heemskerck de oude sloep deed sleepen, waarin -de stervende Willem Barents lag. - -De woeste vlagen van den storm waren hem, wat de hooge muziek der -symphonieën voor velen onzer is: ze wekten hem op, ze maakten hem -vroom en geloovig, ze bezielden hem met den vurigen wensch om zijn -plicht steeds te doen, en door groote, edele, zelfopofferende daden -zijn vaderland te dienen. - -Eens dat hij op een avond toen het stormde en hij naar zee verlangde, -bij mij zat, had ik hem een aandoenlijk Engelsch gedicht voorgelezen. - -Een moeder, die in de wilde winternacht ontwaakt, doordien de woeste -orkaan de vensters doet rinkinken, meent, met een hart dat bonst van -schrik en angst, onder al de vreemde geluiden van den geweldigen -stormwind de belboei te hooren luiden in de branding van de klip, -waarheen het schip, waarop haar zonen dienen, in het duister wordt -gejaagd door den orkaan. Ze strekt de handen uit, die ze niet op het -aangezicht harer slapende jongens kan gaan leggen, gelijk ze weleer -deed wanneer angstige droomen haar martelden. Ze strekt ze omhoog, -en smeekt haar God om hulp en troost, terwijl de stormwind loeit en -het huis doet schudden. - -"Ik geloof in het instinct der moeder, die de handen omhoog -strekt!" riep Beynen uit, "maar God helpt hen slechts die zich zelven -helpen. Als wij naar het Noorden trekken, dan denken wij aan al die -treurende moeders en vrouwen, en aan de duizende slachtoffers der -zee, en we pogen te ontdekken van waar die onzichtbare wind komt, -en hoe men voortaan zijn loop van te voren zou kunnen berekenen. We -weten, dat hij onze luchten zuivert, en dat zijn grootst gevaar in het -onbekende van zijn loop en 't onverwachte van zijn nadering ligt; maar -wat we weten is zoo weinig, en wat we gissen is zoo vol belang. Van -waar die sterke luchtstroomen, die ons laven, die tusschen Pool en -Equator het evenwicht bewaart in de atmosfeer, die koude drooge lucht -aan de warme streken brengt, welke warme, met vocht en damp beladen -stroomen daarvoor terug geven? We weten 't niet, maar als van zelf -richt naar de ijszee zich het oog. Wij, voor wie zooveel is gelegen aan -de kennis van het weêr, worden steeds aangetrokken door het Noorden, -waar het geheim van den oorsprong dezer winden wordt bewaard. - -"Alle beschaafde volken zenden tegenwoordig schepen naar het Noorden, -omdat het voor de wetenschap zoo bijzonder veel waarde heeft. Wij -willen, om de kennis der natuurvorschers te dienen, een deel van het -gevaar, een deel der moeite op ons nemen, om stelselmatig en geduldig -al de noodige gegevens te verzamelen in het Noorden. Wij willen mede -een van die vele waarnemingsstations oprichten, wier onwaardeerbaar nut -professor Buys Ballot het eerst en dat sints lang heeft aangetoond, -en waar in 't Noorden en in 't Zuiden gelijktijdig de verschijnselen -zullen waargenomen worden, die ons de theorie der winden en de wetten -van de orkanen eens verklaren." - -Deze woorden, onder den invloed van Beynen destijds door mij -geschreven, duiden slechts een deel aan van de gronden waarom hij in -de ijsvaart geloofde. Onder den indruk van hetgeen hij sprak, schreef -ik in den tijd dat hij het land doortrok het volgende, dat slechts -een echo was van zijne woorden. Want ofschoon hij van harte geloofde -in het wetenschappelijk nut der tochten en hetgeen zij vermochten -voor den handel, was bij hem hun nut voor de marine, en hun invloed -tot verlevendiging van het nationaal bewustzijn steeds het voornaamste. - -Hij had steeds het oog gevestigd op de toekomst, op de jeugd, welke -hij dezen weg hoopte te wijzen tot nieuwe krachtsontwikkeling voor ons -volk. Hij wilde de zeemacht herinneren aan het veld waar ze weleer -kracht vergaarde, en tevens helpen tot verheffing van ons nationaal -bewustzijn, tot het verkrijgen van zelfvertrouwen. - -Hij had opgemerkt dat dit zelfvertrouwen onmiskenbaar in de laatste -jaren zeer geschokt was door het ontzaglijk machtsvertoon van -een naburig volk, dat zijn verspreide leden tot een groot, al is -'t ook nog wat topzwaar lichaam heeft vereenigd. Groot is steeds de -indruk dien de meester van zoovele legioenen maakt; maar toch moet -dezen indruk steeds krachtig bestreden worden, wanneer hij aan het -zelfvertrouwen van ons volk afbreuk doet. - -Geen beter middel is er om te strijden tegen het benauwd gevoel, dat -hooge sombere bergen op den dalbewoner maken, dan moedig klimmen. Geen -beter middel is er om ontzenuwend, verlammend opzien naar een reus te -overwinnen, dan door te toonen dat het moedig hart in menig opzicht ook -den kleinste tot den evenknie der reuzen maakt. Naar het Noorden dus, -o zeelui, die den roem en trots en kracht zijt van uw volk! Toont -u weer ridders van de zee, gij zijt t'huis op wilde wateren, waar -niets door ruwe kracht gedaan wordt, maar hij de zege wint, die met -volharding, zelfverloochening, kunde en moed, zich wijdt aan eene taak, -die hij bemint, en met beleid de roerpen weet te houden. - -De tijd van zelfverwijt, van schimpen, mokken en doof makend klagen -is voorbij. We hebben nu een nieuwe hoop; 't verjongde Holland wil -vooruit. Naar zee dus, naar het Noorden! - -Al gaven deze tochten niets voor de wetenschap, dan blijft ons altijd -nog de goede ouderwetsche drijfkracht over van heidensche Germanen -en Romeinen, om het land te eeren dat ze beminden om den wille van -'t verleden, en om hetgeen zij hoopten dat het worden zou. - -Wanneer ik naga wat ons dierbaar vaderland bezit en welke kracht het -eenigszins ontbreekt, dan maakt zich de overtuiging van mij meester, -dat deze laatste drijfveer ons in dit geval het onweerstaanbaarst nopen -moet om de tochten naar het Noorden te hervatten, en de Barentsen en -Beynens te eeren door hen na te volgen. - -Wij Hollands kinderen, saamgebracht en nauw vereend door een band, -dien ieder liefheeft, die zijn kracht begrijpt, wij hebben het woord -verstaan des dichters die ons toeriep: - - - "Mijn volk gedenk - Den heiligen wenk - Van al wat u omringt, blijf trouw aan uw verleden." - - -En slechts een enkele blik in dat verleden toont ons steeds dat de -IJszee den "zee-ridders" en "zee-ploegers" onzer gouden eeuw een school -was, waarin ze zeemanschap, kalme doodsverachting, onzelfzuchtigen -ijver voor 's lands eer, en mannelijke ondernemingszucht verkregen, -de deugden en de krachten, in één woord, die Nederland maakten wat -het was. - -"Doordien de tochten naar het Noorden nieuwe liefde geven om ter zee -te gaan en tevens ondernemingszucht bevorderen, zou de commissie -van enquête die den toestand onzer handelsvloot heeft onderzocht, -zeer zeker deze tochten aanbevelen. Wat zegt ze toch aangaande de -behoefte aan nieuwe krachtsinspanning? - -"De noodzakelijkheid eener krachtsinspanning, die geen moeite ontziet, -om het verlorene in te halen, treedt sterker dan eenige andere zaak -op den voorgrond. Alles hangt hierin nu af van den ernstigen wil, -den helderen blik, den schat van kennis, de kracht van handelen, -waarmede het Nederlandsche volk zijne belangen weet voor te staan!" - -Zonder dat verlangen "om het verlorene in te halen," zonder -die bereidwilligheid om de rust en het gemakkelijk bezit van 't -oogenblik op te offeren voor toekomstige voordeelen en toenemende -ontwikkeling,--en dit toch is wat men onder ondernemingsgeest -verstaat--blijft een volk in vadsige werkeloosheid achtergelaten in den -kamploop der volken. We moeten vooruit zoo we niet achteruit willen. - - - "Vivez et regardez, et marchez aux montagnes! - Car tout peuple, amolli dans ses grasses campagnes, - Oisif près de l'engin chargé de le nourrir, - Tout peuple satisfait est bien près de mourir!" - - -Wij willen daarom niet voldaan zijn met wat we hebben en een heilige -ontevredenheid steeds voeden, die ieder prikkelt om vooruit te gaan. - -De belooning blijft niet uit voor het volk van edelen stam, dat trouw -is aan zijn devies, en dat niet versaagt. Het wint daardoor een nieuw -of het behoudt een oud prestige, dat niet alleen van anderen achting -vergt, maar dat vooral de natie zelve steunt. Zoolang de menschen -niet tot automaten zijn vernederd, tot kunstige werktuigen enkel door -verstand gedreven, zal wat het hart en de verbeelding treft steeds -wonderkracht ontwikkelen. Het prestige van een volk is een gevolg van -het vertrouwen der natie in zich zelf, en van het geloof der andere -volken in haar kracht, en waar de vlag, 't symbool der eer, prestige -heeft verloren, daar is de kracht van hen, die onder hare schaduw -strijden, verlamd, en is de kracht des vijands als verdubbeld. Niets -is zoo doodelijk voor een volk als wantrouwen in zichzelf en in -zijn leiders. Dat wantrouwen kan door tucht, door geestdrift, door -de geboorte van een nieuwe hoop, door geloof in een groot beginsel -verdreven worden, en dan ontstaat weer die eerbied voor zichzelven, -welke de onontbeerlijke voorwaarde is van den eerbied dien anderen -voor ons gevoelen. - -In ons volk leven overal machtige elementen van kracht en ontwikkeling, -die zullen ontluiken en bloesemen, als na iedere welgeslaagde daad -van mannelijke ondernemingszucht en van geloof in de toekomst het -veerkrachtig zelfvertrouwen en het fier gevoel van eigenwaarde -herleven. - -Wij willen ons dus weer voeden met het vast vertrouwen in de -wonderkracht van zelfbestaan, met de geestdrift voor de vrijheid, -en dien vaderlandschen trots, die ongetwijfeld innerlijke kracht -moet hebben, want zonder hem zouden des werelds wetten en gebruiken, -en der volken kunst en letterkunde eentonig zijn en zonder smaak. - -Die vaderlandsche trots, die ijdelheid, dat zelfbedrog of hoe men -'t noemen wil, heft steeds de hoofden op van hen, die treurig en -mismoedig de wereld vlak, vervelend en onduldbaar achten. - -Nebucadnezar's vloek treft nog in onzen tijd, na lange jaren van -ontzenuwenden voorspoed en slappe rust, de menschen; ze maakt hen -onverschillig, dooft hun ziel en drijft hen, om zich als het vee van -'t veld, met de oogen vast en onbewegelijk naar de aarde gericht, -alleen met gras te voeden. - -Die vloek, die zware, doffe last is van ons afgenomen; gebogen hoofden -richten zich omhoog, het oog zoekt weer 't verschiet, en 't harte klopt -voor hooger doel dan voor de vrucht der aarde. We voelen ons verlicht, -eene nieuwe hoop is ons geboren, en van IJmuiden's havenhoofd richt -ieder 't oog naar verre kusten, naar 't Noord en 't West. Wanneer -de zoute zeewind over wilde golven aangespoed, het dundoek wapperen -doet van Neêrland's oude vlag in Holland's nieuwe haven, dan juichen -wij met geestdrift weêr: - - - "Naar zee, naar zee het oog gekeerd! - Al wat er grootsch was in 't Verleden, - Al wat gij grootsch hoopt van het Heden, - Zij daar geleerd, vereerd, verweerd!-- - Weer blink' dat blad in 's lands Historie - Van vrijheid, geestkracht, welvaart, glorie!" - - -En als ons volk dat doet, dan kan 't niet missen of 't herwint zijn -mannelijk zelfvertrouwen. - - - - - - - - -VI. - -DES ZOMERS OP DE NOORDZEE, - - -Beynen schreef mij in den tijd dat hij het volk warm poogde te maken -voor zijn ideaal: "Telkens ontmoet ik jonge officieren en minderen, -waar feu sacré in zit voor alles wat in ons vak kloek en grootsch is -te vinden, doch ik denk er meermalen met zekeren weemoed aan, hoe die -jeugdige frissche krachten door teleurstellingen en niets doen wellicht -zullen verwelken. Hoe anders zou het zijn als zij, in plaats van te -passagieren in Indië, avontuurlijke tochten gingen ondernemen; als zij -met fier gevoel van eigenwaarde in onbekende zeeën gingen doordringen, -om later met geestdrift en edelen naijver door hun kameraden en -vrienden in het vaderland ontvangen te worden." Wat Beynen wilde en -door woord en daad predikte, zal verder nog duidelijker aan het licht -komen, want ik moet nu het verhaal van zijn wedervaren voortzetten. - -Toen hij overal zijn lezingen gehouden had, werd hij geplaatst op -Zr. Ms. Zeehond, waarop hij met de tot bootsmansleerlingen bevorderde -jongens van de Wassenaar, een oefeningstocht zou maken op de Noordzee, -onder bevel van den overste Guyot. - -Den 23sten April 1877 schreef hij aan boord van dit vaartuig: - -"Prins Hendrik stond mij gisteren een audiëntie toe. Ruim vijf kwartier -heb ik de eer gehad met Z. K. H. te zitten praten, na alvorens het -boek van Hackluyt Society eerbiedig te hebben overhandigd. Ik heb -den prins vooral gewezen op de commercieele voordeelen, welke uit -tochten naar het Noorden na verloop van tijd kunnen spruiten; welk -een oefeningsschool voor zeelieden de ijsvaart is, en hoe goed voor -den nationalen roem. Z. K. H. sprak van het laten bouwen van een -houten scheepje, en was van meening dat zulks voor geringer kosten -in Zweden kon geschieden." - -Den 18den Mei 1877 schreef hij aan boord van Zr. Ms. Zeehond, geankerd -in 't Haringvliet: - -"Wij zijn hier van morgen op de reede vertuit, om de jongens te leeren -ketting klaren. De brik manoeuvreert uitstekend, en luistert bijzonder -nauwgezet naar het roer. De loods drukt dit uit door te zeggen: "de -brik is kittelig." Dagelijks zien wij tallooze naamgenooten van onze -kittelige, schoon bejaarde brik op de Zeehonden- en Garnalen-plaat. Zij -laten ons evenwel niet genoeg naderen om een schot op hen te doen, -wat zeer natuurlijk is als men bedenkt dat gelijknamige polen elkander -afstooten. - -"We gaan naar Edinburgh, dan terug naar Hellevoet, vervolgens doen wij -een Duitsche haven aan, en dan via Nieuwediep terug naar Hellevoet -en dat voor goed." En later schreef hij: "Slecht weder hebben wij -nog weinig gehad. Alleen een weinig uit het Z. W. en toen ging de -Zeehond opmerkelijk wild te keer. Hij stopte zijn neus tot boven het -vinkennet in het water en rees dan op, en dat zoo snel en krachtig, -dat de bezaansboom uit de mik gelicht werd. - -"De schipper verklaarde dat dit niet te verwonderen was, als men -bedacht: dat hij nu weer eens los raakte na 17 jaren aan de ketting -gelegen te hebben." - -Kruisende op de Doggersbank, schreef hij den 10den Juni: - -"Van daag voor acht dagen verlieten wij de reede van Hellevoet. Toen -wij onder zeil gingen kwam de stuurman, met de laatste brieven van den -wal bij zich, aan boord, en verbeeld u mijn verbazing, toen hij mij een -aangeteekend pakje overhandigde, dat een mooie gouden ketting bevatte, -met de inscriptie: Utrecht, 14 April 1877. Er was een schrijven bij -van prof. Quack, waarin hij mij, namens het Utrechtsche subcomité, de -ketting aanbood, als een herinnering aan mijn lezing te Utrecht. Wat -mij vooral trof was de datum van 14 April, de jaardag van mijn goeden -vader, en meer dan ooit riep dit mij toe, hoe ik toch al deze zaken -aan zijn verstandige en zorgvuldige opvoeding in de eerste plaats te -danken heb." - -Toen hij op dezen oefeningstocht was, ontving hij de officieele -mededeeling van de Nederl. regeering dat H. M. koningin Victoria hem -the arctic medal had toegekend. Ik ben in de gelegenheid gesteld om te -lezen wat graaf van Bijland, onze gezant te Londen, aan den minister -van Buitenlandsche Zaken dienaangaande schreef: - -"Ik meen hier niet onvermeld te mogen laten, dat Sir Allen Young bij -het overreiken van nevensgaand eereteeken met den meesten lof heeft -gesproken van de vastberadenheid, de kunde en het beleid door luitenant -L. R. Koolemans Beynen voortdurend aan den dag gelegd tijdens zijn -diensttijd aan boord der Pandora." - -Op dit eereteeken was Beynen te recht zeer fier. Het was hem een -schoone herinnering aan een leerzamen, belangrijken tijd, toen hij -meer dan zijn plicht deed. - -Het is een kleine zilveren medaille met wit satijn lint en zilveren -gesp. Op den eenen kant het borstbeeld van koningin Victoria, en op -den andere een schip in 't ijs. - -In Juli kruisende op de Noordzee, schreef hij: "Op de Doggersbank -hebben wij gevischt, zonder evenwel veel te vangen. Op 60° N. Breedte -herinnerde mij de frissche koude noordenwind en het voortdurend -dag zijn, de vaak opkomende nevels en de vele looms weder aan de -"Arctic Regions" en al het lief en leed, dan denk ik met zekeren -heiligen eerbied aan onze lieve, brave, nu ontslapen koningin, -de tijding van wier overlijden ons diep trof. Zeker heeft zij -veel lief en leed gekend, maar ze heeft ook veel liefde betoond en -veel leed verzacht. Moge zij bij ons volk in eerbiedige herinnering -blijven. Onder den indruk der tijding schreef ik uit Edinburg een kort -briefje aan Prins Alexander, die ik begreep dat deze slag ontzettend -zal gevoelen, en in de hoogste mate bedroefd zal zijn, en wellicht -eenigen troost kan vinden in het medegevoel van ieder die hem kent -en weet hoe hartelijk hij zijn moeder lief had. - - - -"Ik vernam te Edinburgh dat er geld blijft inkomen voor de -Noordpoolreis. Met hart en ziel blijf ik hopen dat ons volk op -den reeds ingeslagen weg zal willen voortgaan, tot eer van koning -en vaderland, en tot zijn eigen bestwil. Wat Zweden jaar in jaar -uit vermag, kan Nederland toch zeker ook doen, en in het vaderland -van Barents kan de geest niet uitgedoofd zijn, die eeuwen lang de -Nederlandsche driekleur den weg deed wijzen op alle zeeën der aarde." - -Van zijn tocht op de Zeehond gaf Beynen bij mij aan huis eens aan -mijn jongens, na den eten, een belangwekkende beschrijving, welke ik -'s avonds uit mijn herinnering opschreef en gelukkig bewaard heb. Ik -had dien dag met hen een bezoek gebracht aan Zr. Ms. opleidingsschip -Admiraal van Wassenaer te Amsterdam. De commandant, kapitein-luitenant -ter zee Steffens, ging het geheele schip met ons rond; we zagen de -flinke jongens exerceeren, we woonden het onderwijs bij, en verlieten -het schip met groote bewondering voor een opleiding en behandeling, -waardoor kloeke zeelieden gekweekt worden, die tucht, gehoorzaamheid -en handigheid in hun jeugd geleerd hebben. - -"Weet je wat voor flinke zeelui jongens worden die durven en goed -leeren?" vroeg hij aan mijn zoons, die met hem dweepten. "Dan zal ik -je er eens vertellen hoe de jongens van de Wassenaer het van den zomer -op zee maakten, toen ik met hen naar de haringvloot zeilde. Luister. - -"Het is een kalme, schoone Juni-morgen en onze oefeningsbrik drijft -zachtkens, nauwelijks acht slaande op de bewegingen van het roer, -over het spiegelgladde water van de Noordzee. De Zeehond bevindt -zich te midden van honderden Nederlansche visschersschepen, -waarvan de bemanning in de grootst mogelijke drukte bezig is met -het sorteeren en kaken der gedurende den nacht gevangen haring. De -krachtige, frissche zonen onzer kustdorpen werken hard door, want ze -verlangen na het uitputtend werk eenige rust te genieten; evenwel -houden ze toch even op, om over de verschansing naar het schoone -hooggetuigde Nederlandsche schip te kijken, van welks bewegingen ze -zich aanvankelijk geen rekenschap konden geven. - -"Voor de eenvoudige visschers was het schouwspel trouwens heerlijk -schoon. - -"De breede, zware, sneeuwwitte zeilen--kant bijgezet--spreidden zich -deftig en indrukwekkend over het sierlijk vaartuig uit, dat in de -meeste stilte tusschen de vaartuigen van de visschersvloot voortglijdt. - -"De wimpel aan den grooten top, het geheele tuig, de netheid en orde -welke overal heerschen, hebben reeds lang het oorlogschip doen kennen, -waar aan boord, gedurende de morgen-inspectie welke juist gehouden -wordt, de grootste stilte heerscht. Op eenmaal klinken de korte -krachtige commando's van den eersten officier en het geheele schip -schijnt leven en bezieling te krijgen. - -"Als door onzichtbare draden bewogen, kruipen de halzen en schoten der -vierkante zeilen vlug en rap naar het midden der ra's, die dadelijk -daarop--als bezwijkend voor dien onverwachten aanval--met luid geraas -langs de stengen omlaag glijden. - -"De driehoekige stagzeilen vooruit op de boegspriet verdwijnen als -door een tooverslag, op hetzelfde oogenblik dat het groote brikzeil -met kluchtige deftigheid zich in lange breede plooien samenvouwt. - -"Een tweede commando klinkt... en meer dan 80 jonge frissche knapen, -in de nette zeemansdracht der marine gekleed, enteren vlug als katten -van weerszijden tegen het want op; verspreiden zich snel en stil -door het geheele tuig, vatten met flinke, krachtige grepen de zware -onhandelbare zeilen aan, en in minder dan twee minuten zijn allen weêr -omlaag, en is geen stukje zeil meer zichtbaar. Het schip ziet er met -zijn vastgemaakte zeilen nu uit alsof het te Nieuwediep aan de kaai -lag. Nu volgt de eene verrassing op de andere. De zeilen-exercitie -is begonnen; het is zeilen bijzetten en opnieuw bergen; marszeilen -afslaan en verwisselen, zeilen reven of beslaan. - -"Onder deze opwekkende, belangrijke exercitie beginnen de jonge -matrozenharten al driftiger en driftiger te kloppen, de altijd -bestaande naijver tusschen de jongens van den grooten top en van den -vóórtop wakkert aan tot een opgewonden poging, om ook nu weêr het -eerste met alles klaar te zijn. De jongens vereenzelvigen zich--zonder -er zelve bewust van te zijn--geheel met de verschillende exercitiën, -en indien men het bezielend commando niet matigde, dan zou de gloed, -waarmede ze werken, aanstonds in wilde drift overslaan, en ze zouden -hun leven er aan wagen om uit wedijver de roekelooste waagstukken te -doen in het tuig. - -"De jonge visschers op de sloepen zien met bewondering de exercities -op het oorlogschip aan, en indien nu reeds menige bejaarde visscher -uitroept: "die jongens zijn flinke borsten, hoor!" als zij hen daar -hoog in de lucht, als 't ware aan hun adem zien hangen, hoeveel -dieper zouden ze dan getroffen zijn, indien ze diezelfde kinderen -eenige dagen geleden hadden zien werken. Het was in het begin van den -oefeningstocht. De hoog opgezette zee deed de brik verschrikkelijk -heen en weder slingeren, toen de jongens voor het eerst van hun leven -den wind, wild en woest, met gierende vlagen door het tuig hoorden -huilen. De nacht was stikdonker en het schip steunde en kraakte, -alsof het bezwijken zou onder den druk van de hevig invallende -buien. Toen de marszeilen één voor één dichtgereefd moesten worden, -werden de oudste en sterkste jongens op dek gemonsterd, en gingen -ze op het commando van den kapitein het tuig in, om, denkelijk met -kloppend hart, maar met de lippen op elkander vol waren mannenmoed, -hun verschillende plaatsen op de ra's te gaan innemen. - -"Toen ze boven op de marsra waren gekomen en elkander nauwelijks -onderscheiden konden... toen de aanmoedigende stem van den commandant -al sinds lang niet meer te hooren was in dien baaierd van wilde, -ongekende geluiden... toen elke windvlaag werkelijk dreigde hen naar -omlaag te zullen slingeren... toen een hunner sterkste makkers met een -gil zijn houvast verloor en in den donkeren nacht omlaag viel--zonder -zich echter ernstig te bezeeren--... toen was het meer dan mannenmoed, -het was de ware bezieling, het heerlijk instinct van een oud, beroemd -zeemansgeslacht, dat die kinderen over de slingerende rondhouten naar -buiten deed enteren, alsof ze oude bevaren matrozen waren. - -"Zulke oogenblikken vormen mannen en hoe meer men er van hoort en ziet, -des te meer wint de overtuiging veld bij ons, dat zulke zeemanschap -gekweekt moet worden, indien wij op onze vloot die zelfdenkende, -stoute, wakkere karakters willen houden, die zoo vaak den roem zijn -geweest van ons volk. - -"Zeemanschap leert denken, handelen en opletten: geeft zelfvertrouwen -en moed. - -"Evenals een soldaat dubbele waarde heeft, als hij deze eigenschappen -heeft verkregen in tal van veldtochten, zoo krijgen de koppen op -Zr. Ms. schepen hun volle waarde eerst, wanneer ze op vele moeielijke -reizen, van hun jeugd af zeemanschap hebben geleerd. - -"Van den aanvang af moeten de jongens beseffen, dat een zeeman geen -werktuig maar een denkend wezen is, op wie groote verantwoordelijkheid -rust, en die zichzelven en anderen redt door tegenwoordigheid van -geest en vlugheid. - -"Een jongen, die bij harde bries een boven-bramzeil gaat vastmaken, -ondervindt al dadelijk, dat hij met gezond verstand en kalm overleg -vrij wat gemakkelijker slaagt, dan indien hij volgens ingeprente -lessen, mannetje voor mannetje, precies naar het voorschrift handelt. - -"Een matroos die marsgast is en, bij het onderzeil gaan, als er wat -aan hapert, onder het oploopen der marszeilen, door onmiddellijk te -handelen, verdere stoornis voorkomt, begrijpt hoe hij daardoor vaak -het schip vrijwaart voor een gevaarlijke botsing met een ter reede -liggend vaartuig. - -"Een roerganger, die op een moeielijk oogenblik het roer verkeerd aan -boord draait, weet dat zulk een misslag den ondergang van het schip -en de bemanning ten gevolge kan hebben. - -"Dus komen er op zee aanhoudend en ongemerkt duizenden gevallen voor, -waarin matrozen die eigenschappen ontwikkelen, welke in de marine -zoo onontbeerlijk zijn, en die de flinke jongens van de Wassenaer op -zeilschepen moeten oefenen. Ze zijn goed onderlegd en als ze maar -niet te vroeg naar Indië gaan, doch op onze zeeën geoefend worden, -groeien ze op tot voortreffelijke zeelieden. - -"Naarmate de stoomvaart de overhand krijgt, komen er meer en meer -zeesoldaten, artilleristen en machinisten in plaats van matrozen aan -boord. Het gevaar hiervan is groot. Geen onjuister denkbeeld is er, -dan dat op stoomschepen geoefende matrozen overbodig worden. - -"En in de koninklijke marine vooral zijn ze broodnoodig. Op onze -kruisers, op onze launches, onze torpedo-booten, onze sloepen, kunnen -wij zelfs minder dan ooit, zelfdenkende, vlug handelende, bedaarde, -ervaren zeelieden missen. - -"Alles wat zeemanschap kweekt, verdient dus aanmoediging en -steun. De opleiding op een schip als de Wassenaer, tochten -op oefenings-brikken, kruistochten van het eskader--met weinig -stoomen en veel zeilen--stoute, kloeke ontdekkingstochten in verre, -gedeeltelijk onbekende zeeën, dit alles verdient den steun van -regeering en publiek. Dus blijft de avontuurlijke, ondernemende -matrozengeest inheemsch, en de officiers, die met de jongens op de -oefeningsbrik geweest zijn, erkennen, dat enkel iets aangemoedigd -moet worden wat reeds bestaat. De oude geest van Janmaat is er nog, -en flink en degelijk zeevolk zullen we behouden, als we in het Noorden -de groote oefenschool openhouden, waar ook Michiel Adriaanszoon de -Ruiter, op zijn reizen naar Groenland's kust, dien kalmen moed en -die zeemanschap ontwikkelde, welke zijn naam onsterfelijk maakten." - -Dit was Beynen's verhaal, en het had op mij zoo'n indruk gemaakt, -dat ik hem een paar dagen later om nadere inlichting vroeg over die -noodzakelijkheid van zeemansgeest bij jonge matrozen aan te kweeken, -waarover hij steeds sprak. Reeds den volgenden dag schreef hij mij -het volgende antwoord op mijn brief. - - -A/B Z. M. Wachtschip, Amsterdam 11 Jan. 1878. - -Beste Vriend! - - -Nog een paar woordjes om te zien in hoeverre ik aan je verzoek kan -voldoen, door mijne meening uit te spreken en te argumenteeren, hoe -noodig het is bij den tegenwoordigen toestand onzer marine zeemanschap -en zeemansgeest aan te kweeken. - -De met zorg behandelde opleiding der Wassenaer en Anna Paulowna gewent -van kindsbeen onze toekomstige matrozen aan het scheepsleven. 's -Zomers varen zij op kleine zeilscheepjes in de Zuiderzee en na -twee jaar komen zij op ± 16-jarigen leeftijd a/b van eskaders of -oefeningsschepen als de brik de Zeehond. - -Wanneer zij nu 't geluk hebben in dien tijd veel te varen en veel -te exerceeren, dan draagt hunne eerste opleiding al dadelijk goede -vruchten en op 19-jarigen leeftijd is een goed fond gelegd, waarop -met succes verder kan gebouwd worden. - -Zij zijn gezond, sterk, vol ijver, vatbaar voor hoogere geestdrift en -dikwijls bezield met een feu sacré voor hunne betrekking, dat ons de -overtuiging geeft hoe met verstand en tact alles van die jongens te -maken is. Nevensgaand eenvoudig fatsoenlijk briefje, tot mij gericht -door een 19-jarig bootmansleerling die de brik verliet, billijkt dan -ook mijns inziens bovenstaande zienswijze. - -Nu komt echter de tijd, dat zij voor ruim drie jaar naar Indië moeten, -en hoewel zij daar hun beste, hunne heiligste krachten opofferen in -'t wezenlijk belang van 't geliefde vaderland, toch blijft het niet te -ontkennen, dat door het voortdurend varen op kleine stoomschepen die, -zoo ze niet op rivieren varen, verspreid door den archipel kruisen, -veel zeemanschap maar vooral en bovenal veel zeemansgeest verloren -gaat. - -Drie kwart van onze marine nu brengt het grootste gedeelte van hun -diensttijd in Indië door, verder op stoomschepen en pantserschepen -in Nederland, maar slechts een klein gedeelte blijft herhaaldelijk -op zeeschepen varen. - -Juist met 't oog daarop is 't wenschelijk dat iedere richting gevolgd -wordt, die als tegenwicht tegen het noodzakelijke doch minder leerzame -dienen in Indië dienstig kan zijn om zeemanschap en zeevaartsgeest -aan te kweeken en te verhoogen. - -Een verkenningstocht in de N. IJszee is bij uitstek geschikt om juist -deze beide eigenschappen bij zeevolk aan te kweeken. Het moeielijke, -het avontuurlijke, het eigenaardige van de ijsvaart vormt mannen, die -lust krijgen om moeielijkheden op te zoeken en te overwinnen, en geeft -hun als belooning een gepast gevoel van eigen kracht en eigenwaarde, -die zeker heerlijke vruchten zal dragen, als zij op hunne posten -geroepen worden om in tijd van nood, het vaderland te verdedigen. - -Reeds in mijn verslag van 1875 schreef ik: - -"Ieder zal erkennen, dat het voortdurend in gevaar verkeeren, dat -deze vaart met zich brengt, voor den zeeman meer leerrijk is, dan -het varen op een schip, dat, als het eens den goeden koers heeft, -dagen lang kan doorleggen zonder eenig gevaar te duchten te hebben. - -"Niet alleen dat de zeevaarder in de ijszeeën, door het aanhoudende -manoeuvreeren, gemakkelijk en vlug met zijn schip leert omgaan, -maar hij zal ook snel een gevaar, waarin hij zich onverwacht bevindt, -leeren overzien en daardoor dadelijk en beraden zijn maatregelen weten -te kiezen, om het te ontwijken of het kalm en bedaard te doorstaan. - -"Mannen als Ross, Parry, M'Clure en Nelson, hebben dan ook -herhaaldelijk betuigd, dat zij eerst in de met ijs bedekte zeeën hun -opleiding als praktisch zeeman ontvangen hebben. - -"Doch wij Nederlanders hebben deze bevestiging niet in den vreemde te -zoeken. Tal van onze meest stoute en onverschrokken zeevaarders zijn -toch in de ijszeeën gevormd; de ijszee was het oefenveld, de leerschool -voor die stoute zeelieden die de eer van ons land zoo vaak op alle -zeeën van den aardbol ophielden en het voorbeeld van den onsterfelijken -Heemskerk, die in de armen der overwinning voor Gibraltar 't leven -laat, is voor het nageslacht nog niet verloren gegaan. - -"Toch zoude het verkeerd gezien zijn, om van een enkelen tocht van de -Willem Barents groote gevolgen te verwachten om de aloude zeemansgeest -en de aloude zeemanschap bij onze marine terug te krijgen. - -"Daartoe is het aantal menschen die er aan deel kunnen nemen veel -te gering, maar wanneer onze natie het ernstig wil dat wij nog eene -zeevarende natie blijven, dat wij nog werkelijk goed zeevolk blijven -vormen, dan moet de reis van de "W. B." de eerste stap zijn in eene -richting, waarin onze marine zich later op grootere schaal kan gaan -voortbewegen. Dan moeten daaruit voortvloeien reizen, zooals de -Zweden die tegenwoordig zooveel door hunne marine doen ondernemen, -n. l. wetenschappelijke reizen met oorlogschepen. - -"Sinds 1858 hebben de Zweden vijf expedities naar de N. IJszee -ondernomen met kleine, sterk gebouwde zeilscheepjes, waarmede zij -voor de wetenschap meer resultaten verkregen dan de Engelschen -met hunne tochten op schepen die millioenen kostten, groote -expedities met stoomschepen, die meer dan 1 1/2 millioen pond -sterling gekost hebben. Daaraan voegden zich reizen, om de zeeën, -die Noorwegen en Zweden omringen, wetenschappelijk te onderzoeken, -en op 't oogenblik heeft de Zweedsche marine zich zoo krachtig -in die richting voortbewogen, dat zij in dezen zomer behalve één -groote wetenschappelijke poolexpeditie met een stoomschip de Vega, -bemand met marine-officieren en manschappen, tegelijkertijd in de -Noord-Atlantische Oceaan met het oorlogstoomschip de Vöringen, een -soort Challengerreis verrichten, terwijl de oorlogschepen Alfhild en -Gustav of Klint onder leiding van prof. Ekman eene hydrographische -expeditie in de Oostzee zullen ondernemen. - -"In die richting kweekt de kleine Zweedsche marine lust, ambitie, -ijver, zeemanschap, zeemansgeest bij haar volk en officieren aan; -en dien weg moeten wij zooveel te meer trachten na te volgen, omdat -onze marine, juist door onze koloniën, in ongunstige omstandigheden -verkeert. - -"Het dienen in Indië maakt als hoog noodig tegenwicht een bewandelen -van de Zweedsche richting voor ons dubbel noodzakelijk. - -"En nu nog een woord voor hen die beweren, dat wij in de toekomst geen -matrozen meer noodig hebben, dat, waar de stoom meer en meer toepassing -vindt, wij ons zeevolk door zeesoldaten kunnen doen vervangen. - -"In tijd van oorlog hebben wij bij onze marine noodig sterke, gezonde -gestellen, die vele vermoeienissen kunnen doorstaan, vóórdat hunne -geestkracht er door gebroken wordt, mannen die durven en die dadelijk -en snel weten te handelen, mannen met een vasten wil en "iron nerves", -en juist deze eigenschappen worden uit duizend kleinigheden, reeds -in tijd van vrede, bij menschen ontwikkeld, die veel op zee varen. - -"Zij leeren durven, attent zijn, kalm blijven en handelen, zien -dat zij de bakens moeten verzetten naarmate het getij verloopt, -en verwerven die eigenschappen, die vroeger deden zeggen, dat een -zeeman voor alle baantjes geschikt was. - -"Voor alle die hoedanigheden is geen beter oefenveld dan de zee, en -willen we stout ondernemend zeevolk krijgen en behouden, dan moeten wij -beginnen met er geene zeesoldaten, maar wel zeematrozen van te maken. - -"En nu, waarde vriend, ga ik eindigen, het in 't midden latend of dit -supplement op mijn verhaal aan je jongens je duidelijk maakt wat ge -begrijpen wilt. - -"Ge ziet er uit hoe het mijne meening is, niet alléén poolreizen te -ondernemen, maar ook reizen zooals de Zweden die doen, met de bedoeling -om wetenschappelijke reizen op zeilschepen te doen ondernemen. - -"Maar vooral en bovenal, veel blijven varen." - - -Uit gesprekken met hem gevoerd, kan ik aanvullen wat hij in dezen -brief schreef, opdat men wel beseffe wat zijn streven was. Indien -ik vergissingen bega, door onwetendheid of doordien mijn geheugen -mij in den steek laat, dan wijte men ze niet aan hem, die altijd -even hartelijk en waardeerend van de Nederlandsche marine sprak, -maar mij. Gedurende zijn verblijf in Indië had hij genoeg gehoord -en opgemerkt om in te zien dat in enkele opzichten de ziel, het -esprit de corps aan de marine ontbrak, dat er geen leerschool was -om zich te bekwamen, geen prikkel om zich op zee te onderscheiden, -geen oefenschool om met koene voorzichtigheid te leeren durven, -en zich voor te bereiden tot een worsteling tegen overmacht. - -Instinktmatig gevoelde hij dat we noodig hadden om ons op dezelfde -wijze te oefenen en te ontwikkelen als de voorvaders deden, en dat we -daartoe weer moesten doen wat de marine vóór den Franschen tijd deed. - -Het korps zeeofficieren vóór de revolutie in 1795 was hoogst -gedistingueerd, zeer beschaafd, ervaren en bekwaam. Het werd echter -tijdens de revolutie door Peter Paulus ontbonden en vervangen -door mannen van minder gehalte, die er zich op beroemden door de -kluisgaten aan boord te zijn gekomen. Grof schelden en slaan kreeg -toen den boventoon en behield dien eenige jaren. Na 1815 ontstonden -er twee stroomingen in het officierskorps der marine. De uit -krijgsgevangenschap van de Engelsche pontons teruggekeerde officieren -brachten Engelsche uitdrukkingen en indrukken mee. De officieren -daarentegen die op de Fransche vloot gediend hadden, waren in de -eerste plaats militairen geworden. Zij hadden soldatesquen geest en -manoeuvres de force op steeds ten anker liggende schepen geleerd. De -Engelsche napraters hadden de meeste zeemanschap en zeemanskennis, -doch de stuurman bracht het schip in zee, en de officieren waren -niet meer met hart en ziel zeelui gelijk de Trompen en de Ruiters -waren. Het eskader, dat we van 1818 tot '30 in de Middellandsche zee -hadden, moest dus den grond leggen voor een wedergeboren marine, maar -indien we ons niet vergissen, geschiedde dit te veel in den Franschen -geest, en leerde men in de eerste plaats exerceeren en manoeuvreeren, -terwijl men geen zeelieden, geen "navigateurs" vormde. Toch was het -een goede oefenschool. In 1830 werd het eskader teruggeroepen en -tijdens den langgerekten oorlog met België kwamen de officieren op -de Schelde en bleven tot 1836 binnengaats op de kanonneerbooten; -wat door het eskaderleven gewonnen was, ging aldus verloren. Men -trachtte dit te herwinnen door eenige schepen jaarlijks een week -of wat te laten zeilen, maar men vond het te kostbaar en achtte de -resultaten te gering voor het geld. - -De vaart op Indië rond de Kaap vormde echter zeelieden, en hun aantal -nam toe nadat de adelborsten van Medemblik kwamen. Nu werd meer -en meer zeemanschap verkregen, maar ging daarentegen het militair -karakter weer verloren, dat de marine toch hebben moet, en dat alleen -verkregen kan worden door het zeilen en manoeuvreeren van eskaders. - -In dien toestand was de vloot, toen de stoom nog meer verwarring -kwam aanbrengen. Wat geschiedde? Het kruisen werd kostbaarder, daar -de steenkolen geld kosten, en van den wind--die geen geld kost en -zeelieden vormt--werd te weinig gebruik gemaakt. Ook het ontbreken -eener doorloopende batterij deed kwaad. Hierbij kwam de afscheiding -van koloniaal en Nederlandsch materieel, waardoor men verplicht werd -het personeel der marine op passagierschepen door het Suezkanaal -naar Indië te zenden, wat zelfs geen oefentocht was. Ten slotte kwam -het pantseren van schepen in zwang. Nederland moest mede doen,--al -blijft de zeemanschap der levende krachten allen pantsers ten slotte -toch de baas--en de landverdediging door deze logge ijzeren gevaarten -vorderde een bijzondere opleiding binnenslands, zoodat de militaire -eischen die van den zeeman overstemden. - -Het varen op stoomschepen in Indië en het varen op monitors in de -binnenwateren van Nederland zijn onvoldoende om De Ruiters te kweeken, -meende Beynen. Hij zag dit eerst langzamerhand in, daar hij het geluk -had dadelijk de expeditie naar Atjeh mede te maken, toen de marine -geduldig en moedig haar lijden verdroeg voor Atjeh en op land haar -eer schitterend handhaafde, wat Bogaarts aan de Oostkust in zee deed. - -Het was omdat hij dit alles inzag, dat hij een beweging wilde beginnen -om de oude traditie der roemrijke Nederlandsche marine te doen -herleven, en de oude oefenschool van zeemanschap weer op te zoeken. - -Hij zelf kon dit alles niet zoo zeggen, als hij naar het Noorden -wees. Het zou aanmatigend geschenen hebben in zijn mond, en -hoe nederig en eenvoudig hij was, weten wij, zijn vrienden, het -best. Geen onverdiender, onrechtvaardiger beschuldiging werd ooit -tegen iemand uitgebracht, dan die van enkelen welken hem betichtten van -onnoodige drukte te maken..., wat men in de Marine gelukkig niet kan -verdragen. Ik heb nooit iemand ontmoet zoo bescheiden en onzelfzuchtig -als de jonge held, wiens leven ik niet kan beschrijven zonder dat -telkens in mijn hart de bede opkomt, welke een hoofdofficier der -marine uitte toen hij mij schreef: "Geve God, dat wij nimmer gebrek -aan Beynen's mogen hebben, als onze vloot ooit moet toonen wat zij -tegen een Europeeschen vijand vermag." - -Doch juist daarom wensch ik dat de les van zijn leven en streven -niet verloren ga. Volgens zijn overtuiging was Indië in vele -opzichten nadeelig voor die groote en heerlijke eigenschappen, -welke den Hollandschen zeeman steeds kenmerkten, wiens houten bodem -in tijd van gevaar het ondoordringbaar schild van zijn land placht -te zijn. Verleden jaar schreef hij nog uit Indië: "Langs een kust -stoomen of op een reede liggen, schijnt de meest normale positie van -Nederland's vloot in onze overzeesche koloniën te zijn, en ofschoon -het goed moge wezen, dat onze oorlogschepen niet meer als in de dagen -van admiraal Collingwood 21 maanden aan één stuk onder zeil blijven, -zonder dat al dien tijd het anker slechts ééns in den grond mocht gaan, -zoo geloof ik toch dat de tegenwoordige toestand niet gezond is." - -Doch zijn aanmerkingen betroffen de reglementen en instellingen, niet -de officieren. In denzelfden brief waarin hij de weinige activiteit -der marine betreurt, schreef hij: - -"Ik moet zeggen dat ik verbaasd ben over de stipte wijze waarop -de wachtluitenants van de hier op de ree van Batavia liggende -oorlogschepen hun dienstplicht à coeur nemen. - -"Wanneer men bedenkt hoe eentonig vervelend de dagelijksche -reê-dienst is--terwijl het weldra veel te duur wordt soms aan land -te gaan--dan noem ik de stipte nauwgezetheid en conscientieuse ernst -verbazingwekkend en schoon, waarmede de officieren maanden lang aan -één stuk hun eenvoudige scheepsdiensten verrichten. - -"Enkele blijven maanden lang op de ten anker liggende, drijvende -kazernes aan boord, zonder ooit voet aan wal te zetten, en de eerste -officiers zoowel als de tweede klasses vervullen dan dagelijks -nauwkeurig en oplettend de onbeduidendste scheepsdiensten, en geven -het voorbeeld, waardoor het inwendige der schepen er goed blijft -uitzien. Geen wonder echter dat al de officieren van het ramtorenschip -Koning der Nederlanden blij waren toen zij, na zes maanden voor anker -gelegen te hebben, veertien dagen in Straat Sunda gingen kruisen." - -Indië trekt voortdurend heerlijke krachten uit Nederland, doch het -Oosten gaat verkwistend om met de kracht uit het Noorden. Dit toont -Beynen in de volgende woorden aan: - -"Het verdient opmerking dat de meeste hier zijnde officieren eerst kort -in Indië zijn, en dit is mij een nieuw bewijs dat het tegenwoordig -in zwang zijnde dienstsysteem ten minste dit voordeel heeft, dat er -in Indië telkens jonge frissche krachten worden aangevoerd, die in -den eersten tijd met toewijding al hun beste krachten aan den dienst -offeren, vol geestdrift voor hun vak en hun land. Hoe jammer echter -dat al die nobele krachten uitsluitend ten bate komen van Indië, -dat zoodoende op de meest goedkoope wijze de beste vermogens, den -geest en het lichaam gebruikt van een personeel, welks opleiding aan -Indië niets gekost heeft, en voor welks oefening het ook heden nog -niets over heeft." - -Ik maak gebruik van deze opmerkingen die Beynen, al pratende met -een vriend, dus uit den mond vielen, omdat hij met hart en ziel -de marine liefhad, en het hem smartte, ter wille van het dierbaar -vaderland, op te merken hoevele jonge levens en frissche krachten -Indië jaarlijks verslindt, zonder dat Nederland of Kolonie er door -gebaat wordt. Iemand die zoo waardeert en bewondert en liefheeft -als hij, die aanmerkingen maakt op "measures" maar niet op "men", -is geen vitter, en zijne opmerkingen op zoo bescheiden wijze geuit, -durf ik publiek te maken, overtuigd dat ze zijne nagedachtenis niet -schaden zullen, en wellicht zijn geest zullen doen voortleven. - -Veel van den sleur, welken hij opmerkte en betreurde, weet hij aan -het feit, dat zoo weinig personen in Indië werkelijk de noodige macht -bezitten om te doen en te bevelen wat ze zien dat noodig is. Niemand -durft iets op eigen gezag te doen, en er zijn zulke tallooze -voorschriften, dat ze als een keten alle vrijheid van handelen aan -de tegenspartelende hoofden van departementen en aan de officieren -benemen, zoodat zelfs de gouverneur-generaal geen verouderde kartetsen -durft opruimen, zonder dat daarover met den minister te 's Hage is -gecorrespondeerd, en niet deskundige ambtenaren daarover gedurende -maanden kilometers papier vullen. - -Dit voorbeeld, dat mij ter oore kwam, geef ik slechts om Beynen's -opmerking duidelijk te maken. Hij betreurde het voor de marine en -voor de flinke officieren vol geestdrift en ijver, dat alles over -zooveel schijven moet loopen, en zelfs in détails geen hervorming -kan worden ingevoerd, omdat niemand de noodige macht schijnt te hebben. - -Om Beynen's streven en zijn geestdrift voor het Noorden wel te -begrijpen, moet men beseffen hoe hij voornamelijk een tegenwicht zocht -voor het ontzenuwend dienen in Indië, ten gunste van dat personeel -der marine, hetwelk hij zoo innig waardeerde. Het kon hem zoo aan -het hart gaan, dat de flinke, uitstekend opgeleide jongens van de -Wassenaer en de Anna Paulowna al zoo spoedig voor Indië moesten -geofferd worden. Eens schreef hij: "De opleidingsschepen zijn zoo -uitstekend goed, maar waarom moeten die jeugdige, stelselmatig goed -gevormde jongens, die dappere zeemanshartjes al dadelijk in Indië in -een niet varende marine aan de vuurproef der zon onderworpen worden? In -plaats van het gezonde, sterkende leven van een lange oefeningsreis -in het Noordelijk halfrond, waarop dag en nacht geëxerceerd wordt, -en aanhoudend de handen uit de mouw moeten gestoken worden, gaan zij -nu op een stoomschip der Maatschappij Nederland als passagiers naar -Indië, en dienen jaren lang in een ontzenuwend klimaat op ten anker -liggende schepen of op kleine, huiselijk ingerichte stoomscheepjes. Om -den tijd stuk te krijgen en de mannen tenminste bezig te houden, -worden dan tableaux van werkzaamheden ontworpen, en moeten de jongens, -jaren lang, dag aan dag verveeld worden met zeer elementaire theoriën -over geschut, inrichting, geweer, tuig, richten enz., welke zij op -het opleidingsschip veel beter gekend hebben." - -Kan het misschien nut hebben hierop te wijzen, en is het mogelijk -dat de opmerkingen van een jongen, bescheiden zee-officier, die -zijn vaderland meer dan zich zelf beminde, aan onze Tweede Kamer -aanleiding geven tot onderzoek en degelijke bespreking der belangen -van onze marine? - -O vertegenwoordigers van Nederland, denkt aan de landsverdediging; -helpt de kloeke zee-officieren zoovele heerlijke krachten voor het -vaderland te bewaren; geeft desnoods een gepantserd schip minder, maar -zendt Zr. Ms. schepen over de oceanen; werpt de schoolmeesters-theorie -over boord en geeft meer praktijk daarvoor in plaats. Dat er een -einde kome voor al die jonge mannen aan het herkauwen van minder -goed gekruide spijzen, en geeft hun in plaats daarvan frisschen kost -en de levenwekkende zeelucht van het Noorden. Laat zeelui niet op -meest ten anker liggende schepen en hier op straat of ginds door den -Archipel slenteren. Laat een wetenschappelijk korps, als dat onzer -zee-officieren, gelijken tred houden met hun evenknieën. Laat de -hydrographen de kusten van alle eilanden van den "gordel van smaragd" -in kaart brengen; staat den officieren toe zich te onderscheiden in -tijd van vrede; laat jaarlijks het eskader in de wateren van Azië -en Europa kruisen en ontplooit de roemrijke driekleur in Oost en -West ook buiten onze bezittingen. Zendt de Hollandsche zeelui naar -Noordelijke en Zuidelijke IJszee; maakt hen vertrouwd op onstuimige -wateren; leert de jongens in winternachten onze kust te bezeilen; maakt -jonge luitenants ter zee zoo bekend met onze gronden alsof ze jonge -loodsen waren; hijscht de zeilen op zeilschepen met stoomvermogen, -niet op stoomschepen met zeilvermogen, en kweekt daar jonge mannen, -die in plaats van in doffe onverschilligheid en gedwongen vadsigheid -hofjesdienst op een Indisch wachtschip te verrichten, sterk en frisch -en gezond zouden blijven, om met een schild van nobele harten Holland -aan de zeezijde te beschermen in het uur van nood. - -Naar het Noorden dus, zeelui van Nederland; laat de stormwind die -over de ijsvelden buldert uw krachten stalen, uw bezieling levendig en -frisch houden. Daar vindt ge de oude beweegkracht, de stalen veerkracht -die onze marine eens beroemd maakte. Het Noorden verdient nog steeds -wat Nicolaas Beets het in 1834 toezong: - - - Blondlokkige, die op den ijsberg troont, - Aan de opperste as der wentelende aard verheven; - Die 't edel hoofd met sneeuw en kegels kroont; - Een scepter voert, waarvoor de volken beven; - Het blauwend oog vrijmoedig om u slaat, - Op de onschuld trotsch, die in uw boezem zetelt, - En met den blos des levens op 't gelaat, - Het Zuid beschaamt, dat zich in wellust baadt, - 't Ontzenuwd lijf met zingenieting ketelt, - En de ondergang in weelde en dartlend tegengaat! - - Van u gaan kracht en leven uit en moed - En heldendeugd, die edel en vertrouwd is - Als 't blauw metaal, dat aan uw blanken voet - Den bodem spiert, waarop uw troon gebouwd is; - Gezondheid vlot uw zuivre lippen af, - En stroomt van u het zachtelijk Zuiden tegen, - Dat, half verteerd en bukkend over 't graf, - Geen kracht meer kent dan die uw adem 't gaf, - En 't waagt door list uw grootheid op te wegen, - U, die 't doen zwijmlen kunt door 't draaien van uw staf! - - Zij strekt de handen naar uw zonen uit, - Die zwijgend 't hoofd voor haar bedwelming bukken, - Vertrapt hun recht, maakt hun bezit ten buit, - En juicht zich toe met keetlend hartverrukken; - O, wek hen, doe hen opstaan in hun macht; - Zend ze uit, gelijk een eenig man verbonden; - Hard, hard hun 't lijf, en stevig met uw kracht - De vuisten, die de greep van 't zwaard hervonden? - - Gesp Noorden! gesp het stalen harnas aan! - Ten strijd, ten wraak voor 't half ontwricht Europe! - Gesp, strijdbaar Noorden! gesp het stalen harnas aan! - - - - - - - - -VII. - -OP DE WILLEM BARENTS. - - -Men weet thans aan welk vaderlandslievend streven de beweging -om naar het Noorden te gaan te danken is. Beynen was reeds een -jaar lang met dat plan behebt geweest en had naar eene gelegenheid -gezocht om er mede voor den dag te komen, toen de slotwoorden van de -brochure van Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge (op bladz. 99 medegedeeld) -hem onder de oogen kwamen en deden besluiten eene poging te wagen om -het Aardrijkskundig Genootschap te bewegen, een tocht naar het Noorden -onder Nederlandsche vlag op het getouw te zetten. Hij hield daartoe, -den 17den Febr. 1877, op een vergadering van het Aardrijkskundig -Genootschap te 's Hage een wetenschappelijke voordracht, doch -het bestuur oordeelde dat--voor het genootschap althans--de -tijd daartoe nog niet was aangebroken. Daarom besloten de heeren -Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge, O. baron van Wassenaer van Catwijck, -J. D. Fransen van de Putte en de staatsraad M. H. Jansen hiertoe een -poging aan te wenden. Reeds den volgenden dag, 18 Februari, deden -ze een beroep op ons volk tot medewerking, en door Beynen opgewekt, -brachten tal van sub-commissiën f 45.000 bijeen om een schoener te -bouwen en naar de IJszee te zenden. "Algemeen werd belangstelling -getoond voor kloeke vaderlandsche zeetochten," gelijk Beynen het -uitdrukte. Jhr. Mr. M. J. Beelaerts van Blokland werd secretaris van -het comité; de hoogleeraren Buys Ballot en P. J. Veth traden toe als -lid en het plan werd gevormd om in den zomer van 1878 een eersten -verkenningstocht naar de Noordelijke IJszee te ondernemen met een -sterk zeilscheepje. - -"De grootste moeielijkheid, die men te overwinnen had om de IJszeevaart -weder populair te maken," schreef Beynen in een zijner verslagen, -"bestond in de bijna algemeene onbekendheid met het ware doel en -nut dier Noordsche tochten en 't was dan ook duidelijk, dat, zoolang -onbekendheid of verkeerde denkbeelden dienaangaande bestonden, men -moeielijk instemming of sympathie kon verwachten of hoop behoefde te -voeden dat de jarenlange onverschilligheid voor soortgelijke reizen op -eenmaal vervangen zoude worden door eene warme ingenomenheid, die van -alle kanten groote geldelijke bijdragen zou doen toevloeien, noodig -om een geheel voor de IJsvaart geschikt stoomschip te doen uitrusten. - -"Dat er evenwel hier en daar warme sympathie bestond, was gelukkig te -duidelijk om niet met gerustheid de toekomst te gemoet te doen zien, -en juist om deze sympathie algemeener en van meer blijvenden aard te -doen worden, toonden eenige leden der Vergadering de wenschelijkheid -aan, de voorkeur te geven aan een korten zomertocht tot proef en, -zoo men hoopte, tot voorbereiding van volgende ondernemingen naar -het hooge Noorden, die, werden zij onvoorbereid ondernomen, bij -minder gunstigen afloop, den bij ons volk herboren lust tot stoute -reizen wellicht weder voor goed vernietigen zou. Zij beweerden dat, -wilden onderzoekingen van het Noordpoolbekken voor ons vaderland ooit -weder van groot belang worden, wilde men daardoor werkelijk weder -evenals vroeger de edelste eigenschappen van ons zeevolk ontwikkelen -en zuiverend en versterkend op onzen nationalen volksgeest werken, de -stappen in die richting geen uitvloeisel moesten zijn van het drijven -van enkele personen, maar moesten voortkomen uit den wil des volks, dat -er prijs op moest stellen de Nederlandsche zeelieden te zien deelnemen -aan de wetenschappelijke onderzoekingen van schier alle zeevarende -natiën op het gebied van den Oceaan en aan ontdekkingsreizen, waarvan -zij zich te lang reeds onthouden hadden." - -Nadat in het begin van November, op een vergadering door Sir -Allen Young bijgewoond, een beslissing omtrent het uitzenden van -de Willem Barents genomen was, werden de luitenant ter zee 1ste -klasse A. de Bruyne--die tot kommandant verkozen was--en luitenant -L. R. Koolemans Beynen overgeplaatst van de instructie-brik de Zeehond -naar Zr. Ms. Wachtschip te Amsterdam, om toezicht te houden op den -aanbouw en de uitrusting van het schoenertje dat op de werf der heeren -Meursing en Huygens gebouwd werd, en waaraan de mannen 's avonds bij -lamplicht werkten om het toch maar bij tijds gereed te krijgen. - -"Dank zij der bekwame leiding van den heer Huygens," schreef Beynen, -"werd zelfs aan de kleinste onderdeelen de meest mogelijke zorg -gewijd, en toen dan ook op den 6den April, ten aanschouwe van een -groot aantal belangstellenden, de Willem Barents van stapel liep -en onder een driewerf hoerah voor het eerst het water kliefde, -werd algemeen door deskundigen erkend, dat het een voor zijn taak -uitmuntend berekend scheepje beloofde te zijn. Een ander gunstig teeken -was de toenemende belangstelling, die zich niet alleen uitte door het -snel stijgen der vrijwillige bijdragen, door het inkomen van talrijke -kostbare geschenken in natura, maar vooral door de vele personen, die -van heinde en verre naar Amsterdam kwamen om het in aanbouw zijnde -scheepje te bezichtigen. Bevaren zeevolk bood zich dagelijks aan om -de reis mede te maken, waardoor een goede keuze kon gedaan worden, -en zooveel mogelijk werden matrozen aangenomen, die veel op kleine -scheepjes hadden gediend." Met luitenant de Bruyne en luitenant -Jhr. H. M. Speelman [8]--die o.a. de magnetische waarnemingen zou -verrichten--werkte Beynen den geheelen winter, om zich zooveel mogelijk -te bekwamen voor de ijsvaart, o.a. door de dagboeken en kaarten der -oude Nederl. zeevaarders te raadplegen. - -Bij het begin van het nieuwe jaar schreef hij mij: "Ik hoop dat alles -goed zal gaan en ik de verwachtingen, welke kolonel Jansen van mij -koestert, niet zal beschamen. Hij heeft zoo veel voor ons vaderland -gedaan, en met jeugdige ijver en lust wijst hij ons nog den weg, -dien wij te gaan hebben in het welbegrepen belang van koning en -vaderland. Moge ik er iets toe bijdragen om het zeewezen terug te -brengen op een pad, helaas! te lang verlaten, waarop het alleen die -zelfde innerlijke kracht, denzelfden edelen geest, dezelfde heilige -toewijding kan terug vinden, die ons vaderland eens zoo groot hebben -gemaakt." - -Kolonel Jansen stelde voor het comité de instructie, welke aan den -commandant van de Barents werd medegegeven voor dezen proeftocht. Hij -zeide in de toelichting tot deze duidelijke, zaakkundige instructie -o. a.: - -"Wil men het doel bereiken om de Barents-zee tot eene oefenschool -voor onze zeelieden te maken, dan behoort men met kalme bedaardheid, -gematigdheid en beleid de eerste schreden op het veld van onderzoek te -zetten, op den eersten tocht zich binnen de grenzen van het gemakkelijk -bereikbare te beperken en daarna, bij toenemende kennis en ervaring, -jaar op jaar bij gunstige omstandigheden zich in een lastiger en -moeielijker te bereiken gebied te begeven. - -"Wanneer een vaartuig jaarlijks in Mei uitzeilt en regelmatig in -October binnenkomt, zal de overtuiging algemeen ingang vinden, dat -met beleid, voorzichtigheid en zeemanschap de Barents-zee ook thans -even als vroeger bevaren kan worden, zonder dat het met groote rampen -gepaard gaat en dan eerst mag de hoop gevoed worden, dat die zee eene -blijvende oefenschool voor onze zeelieden zal worden, waarvoor men -steeds bereid zal zijn geld te geven." - -Den 2den Mei 1878 schreef Beynen: - -"Onze dagen beginnen op te korten en de Willem Barents zal spoedig -zee kiezen. - -"Ik beschouw dit als een hoogst ernstige, hoogst heilige zaak, en ik -dank God voor den zegen dat ik tot de opvarenden mag behooren. De -Willem Barents gaat naar het Noorden; naar de zeeën door onze -voorvaderen vaak zoo stout en roemvol bevaren; naar het oefenveld van -zoo vele uitstekende zeelieden. 't Is een groot geluk voor ons allen, -en met ernst, moed, berusting zie ik de toekomst te gemoet." - -Zondagmiddag, 5 Mei, wierp de Barents de trossen los van de rijkswerf -te Amsterdam, en werd ze naar IJmuiden gesleept, en de roemrijke oude -hoofdstad bracht haar zeelieden een indrukwekkenden afscheidsgroet. - -Nooit heb ik belangwekkender schouwspel gezien, dan het met schepen -en booten bedekte IJ op dezen verrukkelijken Meidag aanbood. - -Men werd in een dankbare feestelijke stemming gebracht, als men -die heerlijke geestdrift en belangstelling zag, en gevoelde, dat -in honderden jonge harten nu wellicht het verlangen geboren werd, -om later ook op zee te gaan varen en eveneens den roem van Neêrland's -vlag fier te handhaven. Toen we midden in het IJ waren en terugblikten -naar den halven cirkelboog der hoofdstad, konden wij eerst goed zien, -dat half Amsterdam was uitgeloopen, om de Willem Barents uitgeleide -te doen en te begroeten. - -Op de hooge torens der stad daalden de vlaggen driemaal, om het -Poolschip te salueeren; Amsterdam groette zijn zeevaarders en wenschte -hun behouden reis, en driemalen daalde de standaard van de Willem -Barents om voor dien hoffelijken afscheidsgroet te danken. - -Op de duinen stonden honderden om het goede schip een vaarwel toe te -wuiven. En met hen staarden duizende vaderlanders dien dag naar zee, -en wenschten behouden reis aan het schip op die zeeën, - - - Waar 't vlottend schuim van vroeger kielen, - (Het spoor van Neêrlands waterwielen) - Het pad wijst naar het tooveroord. - - -'t Woei een flinke bries uit het Oosten en met één rif in koersde -het scheepje met een vijf mijls vaart om de Noord-west. - - - -In zijn uitvoerig verslag van deze reis heeft Beynen haar trouw en -duidelijk beschreven. - -Mij schreef hij den 11den Juli uit de Noordelijke IJszee: - -"Er bestaat kans met een Zweedsch stoomschip eenige regelen naar het -vaderland te verzenden, en ik gevoel behoefte daarvan in de eerste -plaats gebruik te maken, om een oogenblik met je te gaan praten, opdat -gij in het vaderland een der eersten zoudt zijn, die mocht vernemen -dat tot op dezen dag de Willem Barents gelukkig en voorspoedig de -Noordelijke IJszee bevaren heeft en dat de geliefde driekleur 14 dagen -lang stout en fier gewapperd heeft in de voor ieder Nederlander zoo -historierijke kustwateren van het gure barre Spitsbergen. De goede -gelukster, welke de oude vlag zoo vaak op alle zeeën beschenen heeft, -is ook zeer blijkbaar met ons geweest. Ge zult van kolonel Jansen -een uitvoerige beschrijving ontvangen van ons wedervaren, maar een -ding wil en moet ik u zeggen, en dat is hoe gelukkig wij allen aan -boord van de Willem Barents zijn, en hoe voorspoedig tot dusverre -zoowel het wetenschappelijk als het nautisch werk hier aan boord -steeds is uitgevallen. Wij hebben moeielijke dagen gehad, maar met -ware voldoening mag ieder er op terug zien. - -"Gehard en sterk als een pooltocht een mensch maakt, zijn wij -vol veêrkrachtig verlangen om de moeielijkheden, welke ons in de -Nova-Zembla-wateren wachten, te gaan opzoeken. - -"Wat stel ik er mij vaak een genoegen van voor om je al onze avonturen -en wederwaardigheden, bij den huiselijken haard, rustig na den eten -te zitten vertellen. - -"Het is werkelijk waar, op mijn ruwe nachtwachten verbeeld ik mij -meermalen weer de walsmuziek te hooren en je kinderen te zien dansen -en springen, en die muziek van 't huishouden van den vriend klinkt -den zeeman in hoogst aangename harmonie met de hard doorslaande -windvlagen. Telkens als ik de portretjes van uw kinderen ophaal en -bekijk, denk ik aan dien gezelligen avond van den 3den Mei, toen ik -te midden van al die verbazende drukte der laatste dagen voor het -uitzeilen, nog eens zoo rustig en aangenaam met u ben geweest. - -"Wat was het verschil in het begin groot! Dat leven in Amsterdam -met al zijn gemakken en genoegens, en toen op eens, tijdens donkere -nachten, met vier man wachtvolk bij harden wind en stortregens de -nieuwe en nog zoo stijve zeilen reven. Toch zou ik beide levens niet -willen ruilen! Als ik kiezen moest tusschen het altijd in Amsterdam -zijn en het altijd blijven varen, dan koos ik zonder mij te bedenken -het laatste. Het eenvoudige gezonde zeemansleven heeft zoo verbazend -veel voor, vooral als men, zooals wij, aangenaam en gezellig onder -elkander is. Ook onder de bemanning zijn goede stevige kerels, in de -eerste plaats onze beide Marker visschers. - -"Mij komt het vaak voor of in hen nog dezelfde groote eigenschappen -schuilen, welke ons zeevolk bezielden in de 17de eeuw. Bedaard, -schrander, ijverig, eenvoudig, en daarbij geestig en gevat. Beiden -zijn verbazend sterk, iets wat, zooals gij begrijpen kunt, nog al -vaak te pas komt, en de jongste, die het nooit moede is te halen en -te trekken, heeft dan ook om zijn gewilligheid en kracht den bijnaam -gekregen van het "hand-stoomliertje." - -"Wat staan zij verbaasd over alles wat zij hier zien. Verbeeld je -bij voorbeeld hun verwondering, toen ik hen midden in het ijs op -een eilandje bracht waar duizende ganzen, die daar hun broedplaats -hadden, voor hunne voeten opvlogen, en wij in enkele minuten zoovele -versche eieren verzamelden, als wij maar met eenige mogelijkheid bergen -konden. Zakken, tasschen, zeelaarzen, alles werd met eieren volgepakt, -en als iemand struikelde en viel, dan had men een "omelette au marin." - -"Vooral ook met het plaatsen van den grafsteen op het oude verlaten -kerkhof van Amsterdam-eiland waren de beide Markers zeer ingenomen, en -ik moet trouwens zelf ook erkennen dat ik zelden zulk een ernstigen, -aangenamen plicht vervuld heb. Het was slecht weer geweest en -bij Zeeuwschen-uitkijk hadden we onder den hoogen wal voor anker -gelegen. Wat lag het scheepje dien nacht rustig in dat hoekje, -achter al die hooge trotsche bergmassa's! Buiten op zee hoorde men -het loeien van den storm en het bekende geluid der harde windstooten -en aan boord heerschte de grootste stilte, slechts afgebroken door -den eentonigen zachten voetstap van den wachthebbenden matroos op -het dik besneeuwde dek. - -"Honderden stormmeeuwen, den strijd op zee moede, hadden zich -in eene dichte massa aan lij van het scheepje neêrgevleid, om in -'t vlakke water aldaar uit te rusten van de al te zware rukwinden -daar buiten. Het sneeuwde onafgebroken, waardoor zelfs de steilste -bergwanden met sneeuw werden bekleed en de geheele omgeving een -heerlijk grootsch wintergezicht aanbood. - -"Toen het weer na een paar dagen beter werd, koersten wij naar -Amsterdam-eiland. [9] - -"'t Was een heerlijke avond, en nog eenmaal deed de barre gure -noordkust zich op haar vriendelijkst voor. Maar het leven en de -bedrijvigheid van vroeger waren nu vervangen door het vroolijk -geklapwiek der tallooze ijsduifjes, papegaaibekken en lommen, die aan -'t anders zoo gure natuurtooneel iets opgewekts en levendigs gaven. - -"Recht vooruit lagen het eiland Vogelenzang en "het eiland met de -kloof," waar Barents tijdens zijn derde reis het eerste land maakte en -Spitsbergen Nieuwland doopte. Daar bezuiden lag "de Zeeuwsche Uitkijk," -waar die uit Middelburg en Veere reeds in 1617 hunne traankokerij -oprichtten, toen de machtige Kamer van Amsterdam hun het verblijf op -Amsterdam-eiland nog niet ontzegde. - -"Lang duurde dit heerlijk schouwspel niet, want kort daarop wikkelde -de geheele kust zich in haren grauwen avondnevel, die, zich tot ver op -zee uitbreidend, het de Willem Barents moeielijk maakte haar weg naar -Amsterdam-eiland te vervolgen. Als 't ware geblinddoekt, koerste men, -scherp uitkijk houdend en goed naar branding uitluisterend, benoorden -het eiland Vogelzang om, passeerde den noordelijksten hoek er van -op ongeveer 7 kabellengten en zeilde met een gereefde marszeilkoelte -langs de Oostkust van Amsterdam-eiland de Hollandsche baai binnen. - -"Het woei zelfs zoo hard, dat vóór men ten anker kon komen, nog -het voorschoenerzeil moest gestreken en 2 reven in 't achterzeil -gestoken worden, waarna de Willem Barents, in een zware bui, dicht -bij de overblijfselen der oude traankokerijen van Smeerenburg weldra -het anker liet vallen. Onbekend met het vaarwater, was de Willem -Barents ten gevolge den harden wind bijna te ver de straat, die -Amsterdam-eiland van het Deensche eiland scheidt, binnen geloopen, -want nauwelijks waren de zeilen gestreken en lag het schip op den -wind gezwaaid, of van alle kanten werden rondom ons klippen ontdekt, -waarvan de grootste (waarop, volgens een oud Hollandsch kaartje, -het schip de Oliphant eens gezeten had) slechts enkele meters aan -bakboord achteruit boven water uitstak. - -"Zoodra het schip veilig en wel ten anker lag, gingen de officieren -en manschappen naar den wal om het oude Smeerenburg te bezoeken. - -"Wat waren er van die eenmaal zoo druk bezochte levendige plaats, -weinig sporen meer overgebleven! Wat was die vlakte doodsch en -verlaten, waar eens jaren lang zulk een vroolijk gewoel had geheerscht! - -"Had men zich voorgesteld, nog veel van het oude Smeerenburg terug -te vinden, dan zou de teleurstelling groot geweest zijn. - -"Voor 't kale en verlaten strand lag alléén het Nederlandsch -schoenertje ten anker en door sneeuwjacht en mist slechts gedeeltelijk -zichtbaar, maakte de lage, vlakke kust, "omtrent een kleine -musquetschoot breed," een zeer doodschen indruk. - -"De achtergrond bestond uit hooge, donkere bergmassa's waardoor -het eentonig strand er nog vlakker en onbeduidender uitzag dan het -inderdaad was. - -"De voormalige plaatsen der 7 Kamers (die van Amsterdam, Rotterdam, -Middelburg, Vlissingen, Enkhuizen, Delft en Hoorn) waren evenwel nog -goed te herkennen aan de overblijfselen der cirkelvormige muurtjes, -waar de traanketels blijkbaar op gerust hadden. - -"Men stelle zich verder voor: een wit besneeuwde vlakte, waarvan -alléén dicht aan den waterkant de sneeuw is ontdooid, en die smalle -strook gronds bezaaid met gebroken roode dakpannen, Hollandsch puin, -verbazend groote stukken walvischbeen, sloepriemen, half vergaan touw, -en hier en daar enkele graven, dan heeft men een weinig aanlokkelijk, -doch vrij juist begrip van wat er van die weleer zoo druk bezochte -plaats is overgebleven. - -"Het kerkhof aan 't noordelijk uiteinde van het strand was zoo mogelijk -nog treuriger; de meeste kisten waren opengebroken, de grafkruisen -omgewaaid en doodshoofden en beenderen lagen alom verspreid. - - -"Niet zonder moeite vermocht men eenige grafkruisen te ontcijferen, -waarop stond: - - - Hier ligt begraven Jan Fred. Meyrot van - Pruysen, is in den Heer gerust, den 19den - Juli op het schip Evenwicht, commandeur - Cornelis Dek, 1778. - - -of: Hier leijt begraven Uurjaen Klaesz Kromon - van Son... - - -of: Hier leijt begraven Hendrijk Selden van - Gestack, is gestorven schip Frouw Anna - Kommand. Derk Driewes, 1742. - enz., enz. - - -"De kisten werden met de halfvergane deksels weder dichtgetimmerd, de -kruisen op nieuw opgericht en den volgenden dag, op het hoogste punt -van den grafheuvel te midden der graven, een groote steenhoop gebouwd, -waartegen met eenige helling de uit het vaderland meêgebrachte steen -werd geplaatst, waarop te lezen stond: - - - † - - In Memoriam. - Spitsbergen of Nieu-land - ontdekt - tot 79° 30' n. Breedte - door de Hollanders. - Hier overwinterden 1633-34 - Jacob Seegersz en zes anderen. - Hier overwinterden en stierven 1634-1635 - Andries Jansz. van Middelburg - en - zes anderen. - - -"Laat in den avond even vóór middernacht, werd door de geheele -bemanning een laatst bezoek aan deze plaats gebracht, bij welke -gelegenheid de kommandant in korte woorden het navolgende zeide: - -"Mannen! door het oprichten van dezen steen vervullen wij een wensch -van de Nederlandsche natie, die hier op deze oude begraafplaats van -reeds lang gestorven "Vaderlandsche zeelui," een kennelijk huldeblijk -wil plaatsen, ter herinnering aan de koene daden en den kloeken -ondernemingsgeest onzer onverschrokken zeevaarders. Eeuwen heeft hun -asch hier reeds gerust en als wij rond ons kijken, blijkt dat van vele -dier graven nog slechts weinig is overgebleven, maar wat niet vergaan -is en wat niet zal vergaan zoolang Hollands vlag nog fier op alle -zeeën waait, dat is de achting en eerbied waarmede hun nakomelingen de -herinnering in eere houden aan die mannen, die eeuwen geleden zooveel -gedaan hebben voor de eer en welvaart van 't geliefde Vaderland." - -"Het was een vreemd schouwspel, die 14 gezonde, levenslustige zeelieden -op die doodsche grafheuvel van lang gestorven, vaderlandsche zeelieden, -daar op dat verre, vreemde strand, druk aan het werk te zien om een -taak der liefde te vervullen, en ik kan je verzekeren, dat--zoo er -ook al in Nederland personen bestaan die er mede spotten--er geen -onder die 14 mannen was, die niet ernstig onder den indruk was van -het werk dat verricht werd. - -"Onwillekeurig dacht ik aan je warm betoog, hoe uit die door ons -geplaatste steenen een kracht kan uitgaan, welke het volk opwekt, -en hartelijk en innig hopende dat wij het samen zullen mogen beleven, -dat die kracht het geliefde vaderland eenmaal tot zegen worden zal, -blijf ik, vertrouwend op de toekomst, uw liefhebbende vriend, die u -thans uit de Noordelijke IJszee den beloofden langen brief toezendt." - -Indien wij nu de Barents nog even vergezellen "in den mist" en "in -het ijs," dan krijgen we een duidelijk denkbeeld van den eersten -tocht van dit roemrijk scheepje. - - - - - - - - -VIII. - -IN DEN MIST. - - -Het is moeielijk aan hen, die nimmer in de IJszeeën geweest zijn, -een flauw denkbeeld te geven van al het onaangename van een -poolmist,--schreef Beynen in zijn verslag. "Uren, dagen, weken -lang bleef de Willem Barents in zulk een nevel varen, wat zelfs -den vroolijkste aan boord stil, somber en in zichzelf getrokken -maakte. Buiten het schip zag men niets als een grauwe dampmassa, -die lucht en zee ineen deed smelten en er alle kleur aan ontnam. - -"Hoewel de temperatuur der lucht om en bij het vriespunt bleef, -waren tuig en zeilen aanhoudend kil, nat en doordrong die aanhoudende -dampmassa zelfs de warmste kleeren. Beneden in het schip was het niet -droog te krijgen. De met mist bezwangerde atmospheer condenseerde tegen -het koude bovendek en veroorzaakte in het logies een voortdurenden -drupregen. Op de bedden konden geene lakens meer gebruikt worden, -op de matrassen zat de schimmel vingerdik, zoodat men dag en nacht -in eene geheel natte omgeving leefde. - -"De eerste dagen verleenden de goedsluitende oliepakken nog een -weinig bescherming, doch ook zij bleken weldra niet bestand te zijn -tegen den alles doordringenden vijand. In dit reservoir van killen -waterdamp moest de bemanning der Barents nu onafgebroken de meest -verschillende waarnemingen verrichten, die voornamelijk bestonden -in het peilen van de diepte der zee, het nagaan van de temperatuur -er van op verschillende diepten, en het dreggen met het sleepnet. Om -dit werk behoorlijk te kunnen doen begon het wachtvolk dan ook reeds -'s morgens om 4 uren het schip er voor in gereedheid te brengen. Er -werden twee reven in het achterzeil gestoken, ten einde het zeil hoog -genoeg te kunnen hijschen om den schoorsteen op den stoomketel te -kunnen plaatsen; de groote rol, waar het zware dregtouw om heen was -gewonden, werd opgetuigd om bij het over boord gaan van het sleepnet -geleidelijk te kunnen afloopen; de stoomketel werd vol water gepompt en -het vuur er onder ontstoken. Dan ging het sleepnet te water en werd het -sleepgetouw tot ongeveer drie- viermaal de diepte der zee uitgezeild, -waarna men een zwaar gewicht langs de lijn naar beneden liet zinken tot -het tegen een daarvoor op het dreggetouw bevestigden stok bleef zitten -en het sleepnet naar den bodem der zee hielp zinken, wat bespoedigd -werd door de vaart van het schip te verminderen, door stagzeil en -voorschoenerzeil te bergen en hoog aan den wind te sturen. Had het -sleepnet den bodem bereikt, dan deed men het langzaam over den grond -schrapen en begon men 's morgens ongeveer om 9 uur met de stoomlier -de lijn weder in te winden, zoodat na ruim een half uur het sleepnet -binnen boord werd gehaald dat te midden van veel slijk en modder de -meest vreemdsoortige diersoorten bevatte. Terwijl Dr. Sluyter uren -lang die koude slijkmassa doorzocht, ging luitenant Speelman, daarin -bijgestaan door Dr. Hijmans voort met het waarnemen der temperatuur -van de zee op verschillende diepten, waartoe hij de "Negretti en -Zambra's reversible deepsea thermometer" of "Eckmann's apparatus" -gebruikte, met welk laatste instrument men tevens tegelijkertijd het -soortelijk gewicht van het zeewater kan bepalen. - -"Tegen dat luitenant Speelman hiermede gereed was, sloeg het twaalf -uur, kwam het ander kwartier, bestaande uit drie man, aan dek en -werd met de geheele bemanning zeil gemaakt, ten einde den gedurende -het dreggen verloren tijd weder in te halen. De reven werden uit het -achterzeil gestoken, het water uit den ketel gespoten, de schoorsteen -omlaag genomen en te één uur geschaft. 's Middags werd alles weder -afgetuigd en het dek gespoeld, wat hoog noodig was, daar het slijk -van het sleepnet en het roet van den stoomketel het geheele schip -met een dikke laag vuil hadden bedekt. Hiermede was men tegen 4 uur -klaar gekomen waarna verder, ook gedurende den nacht, na iedere 5 mijl -grond werd gelood, en de temperatuur van het water op den bodem der zee -werd waargenomen. Daar de stoomketel dan niet was ontstoken, moest de -lijn met de hand of door middel der handlier worden ingewonden, wat -gewoonlijk een klein driekwartieruurs vorderde. Daarbij moesten nog -ieder uur waarnemingen worden gedaan omtrent de kracht en richting -van den wind, omtrent den toestand van zee en lucht, omtrent de -temperatuur van het zeewater aan het oppervlak, enz. enz., terwijl nog -herhaaldelijk met een door professor Stamkart uitgevonden instrument -de locale intensiteit van het aardmagnetisme bepaald werd. Zoo ging -het dagen en weken onafgebroken voort, zonder dat ooit een enkel -helder zonnestraaltje de doodsche sombere omgeving kleurde. - -"Toch werd het werk zelfs door de matrozen met ijver en lust verricht; -het was alsof ieder door aanhoudend werken de sombere stemming wilde -verdrijven, waarin het aanhoudend natte kille weer de gemoederen -bracht. Men dacht aan niets dan aan het nemen van waarnemingen, -men stond, om zoo te zeggen, er meê op en ging er meê naar bed, en -er zijn voorbeelden dat officieren 's nachts droomend opsprongen met -den uitroep, dat het soortelijk gewicht van het water 1029 was. - -"Er ontstond een edele naijver omtrent de beste en nauwkeurigste -wijze van observeeren; men ging er bijna toe over elkander onderling -te controleeren, men getroostte zich gaarne voor iedere waarneming het -grootste ongemak, ja werkelijk soms was het alsof eene observatiekoorts -de geheele bemanning der Willem Barents had aangetast." - -Dus volgden achtereen vele etmalen, waarin steeds nacht en dag moest -gewerkt worden in somberen mist en killen waterdamp, maar jeugd -en geestdrift heerschten aan boord. Kommandant de Bruyne ging kalm, -hartelijk en met een onverstoorbaar goed humeur allen voor in vroolijk -werk en rustelooze waakzaamheid, en onder de zonnige dagen van hun -leven zullen Beynen's vrienden op de Barents steeds de vele dagen en -nachten rekenen toen ze kruisten in de Barentszee, terwijl het mistte -op het dek en drupregende in het logies. - - - - - - - - -IX. - -IN 'T WESTIJS. - - -"Er is niets dat meer opwekkend is dan eene zeewacht aan boord van -een handig zeilscheepje te midden van veel ijs,"--zeide Beynen in -zijn verslag, en als wij ons den fieren jongen zeeman weer voor oogen -willen stellen, dan hebben wij die woorden slechts te herhalen. Zij -kenschetsten hem. - -De Barents had bewesten Spitsbergen het ijs den 11den Juni het eerst -gezien. "'s Nachts op de hondenwacht ontdekte men eindelijk werkelijk -het eerste zilverwit gekleurde drijfijs," schreef hij, "en spoedig -was de Willem Barents er aan alle kanten door omgeven. De officieren -waren, om een ruimer blik te hebben, boven in 't tuig geklommen en -beschouwden stilzwijgend het vreemde en grootsche natuurtooneel. - -"Daar lag dan nu die groote, breede, machtige ijsstroom vóór hen, die -jaar in jaar uit onafgebroken langs de oostkust van Groenland het ijs -uit het Poolbekken wegvoert in onafzienbare velden van éénjarig ijs, -die over eene uitgestrektheid van mijlen zóó effen en vlak zijn dat -de Nederlandsche walvischvaarders daaraan den naam van veldijs gaven, -waaraan zij deden denken. - -"Die groote velden worden echter niet eerder aangetroffen dan nadat -men een eind weegs door schollen en vlaarden is heengedrongen, die -ontstaan door den hevigen strijd welken de onstuimige zee met den -ijsrand voert, wat de officieren in 't kraaiennest dan ook spoedig -met eigen oogen aanschouwden. - -"De lucht staat buiig en de telkens invallende sterke windstooten -zweepen de met spoed toesnellende golven met ongekende kracht tegen -het weerstandbiedende ijs, dat zich al meer en meer tot een dichte -massa samenpakt. - -"De strijd tusschen den machtigen oceaan en het zware ijs is -ontzagwekkend grootsch. De wind jaagt de zeeën het ijs te gemoet en -met eentonig gelijkmatige snelheid volgt de eene golfslag op den ander -en breekt met donderend geweld op de weerstand biedende ijsmassa's, -die hij met schuim overdekt. - -"Meestal slaagt hij er in die ijsmassa's neêr te drukken en er zich -zegevierend over heen te werpen, maar somtijds spotten de saamgepakte -ijsrotsen met zijne vruchtelooze woede en doen hem in een wolk van -spattend schuim in zichzelf terug zinken. - -"De zee schijnt in oproer en strijd verwoed tegen de uit het noorden -komende ijsvelden, die zich mijlen en mijlen ver uitstrekken. Het -kampveld wordt steeds grooter en grooter, en naarmate de oceaan met -machtige hamerslagen het ijs naar het westen terugdrijft laat hij een -breeden band van schuim en ijs achter, die weldra over eene groote -oppervlakte de zee bedekt. In den aanvang is het voordeel aan de -zijde van de met kracht aanrollende zeeën. Zij beuken de schollen -en schotsen op en over en tegen elkander, splijten ze in tallooze -ijsblokken, die zich tegen elkander afronden, en bestoken onvermoeid -den machtigen vijand, in wiens gelederen zij steeds dieper en -dieper binnendringen. Maar het ijs trekt zich alleen terug om dichter -ineengeschoven de aanvallen van den oceaan te beter te kunnen weerstaan -en dekt zich aan de zeezijde door een breeden band van kleine harde -ijsbrokken, die de woede der aanschietende zeeën geleidelijk breken en -de kracht van den golfslag aanmerkelijk verminderen. Hoe wild de zee -ook kookt en klotst, de trage onoverzienbare ijsdam blijft ten laatste -overwinnaar en zou zich dan ook zeker verder uitbreiden, ware het niet -dat het ijs, onderling krijgvoerend, zijne eigene reusachtige krachten -verspilde. Want is de strijd, dien het ijs met de golven voert zwaar, -hij heeft niets te beduiden vergeleken met de worsteling van het ijs -onderling, als de velden door stormwinden tegen elkaar ingedreven, -opgestuwd en verbrijzeld worden... - -"Zoo ver het oog uit het kraaiennest reikte, zag men nu niets dan -met sneeuw bedekt ijs, en verder water en lucht. - -"Overal heerschte de grootste rust en het kleine schoenertje geleek, -in dit koude wintertafereel, op een laatst achtergebleven vogel, -die door zijn gezellen verlaten is. - -"Inderdaad, met de gedachten aan het gejoel en het bedrijvig leven -dat te midden van die nu stille, doode ijsmassa heerschte, toen hier -jaarlijks honderden schepen onder de geliefde driekleur heenvoeren en -tienduizend zeelieden er hun mannelijk bedrijf uitoefenden, moest de -Willem Barents het voorkomen van eene achtergeblevene hebben; maar -de bemanning a/b der Willem Barents, die in de toekomst blikte en -dacht hoe ook de oude Barents hier eenmaal eenzaam langs het West-ijs -gevaren had en later jaarlijks gevolgd werd door vloten van schepen -onder Nederlandsche vlag, zij beschouwde het schoenertje als den vogel, -die in de lente het eerst terugkeert, als de pionier die den weg baant -voor de geheele vlucht welke volgen zal, en de oude broedplaatsen voor -ons volkswelvaren weder zal komen innemen, om er andermaal stoutheid en -onverschrokkenheid, wijs beleid en koene voorzichtigheid te vergaderen. - -"Dit gevoel, dat de geheele bemanning bezielde, spreidde een -bekoorlijken gloed over het stemmige wintergezicht en deed -met vernieuwden lust en ijver de taak vervolgen, die haar was -opgelegd. Wind en zee waren gaan liggen en boden eene prachtige -gelegenheid aan om in de onmiddellijke nabijheid van het ijs eene -eerste looding op diep water te verrichten. Deze gaf eene diepte -van 1210 vaâm aan, terwijl het lood, eene grijze, witachtige klei -bovenbracht, die door Dr. Sluyter microscopisch onderzocht, geen -sporen van dierlijk leven bleek te bevatten. - -"Nauwelijks was de waarneming verricht of een zacht zuchtje uit het -Z. W. deed denken aan het vele dat er nog gedaan moest worden, zoodat -het niet lang duurde of de zeilen werden weder ontrold en van den -snel toenemenden wind gebruik gemaakt om den tocht snel te vervolgen." - -Verbood de instructie den kommandant van de Barents om in het Westijs -door te dringen, zoo had hij daarentegen de opdracht om de bewegingen -van het ijs in het Noorden van de Barentszee gade te slaan. Tien dagen -lang (van 1 tot 10 Augustus) bewoog de Barents zich in het pakijs -van die voor Nederland zoo gedenkwaardige zee, en ik geloof te mogen -verzekeren dat deze tien dagen de gelukkigste van Beynen's leven zijn -geweest. Hij kon er met zulk een geestdrift van spreken dat ik hem -eens, toen hij bij mij logeerde, geen rust liet of hij moest van zijn -zeewachten in het ijs iets vertellen, dat ik dan uit zijn mond zou -opschrijven. Hij vertelde toen het volgende van een zijner wachten -boven in den mast, dat in de Gids van April 1879 werd opgenomen. - - - - - - - - -X. - -IN 'T KRAAIENNEST. - - -"Mijnheer! 't is kwart voor twaalven!" - -Die woorden, enkele keeren herhaald, doen den officier, die de -hondenwacht krijgt, ontwaken. Hij opent de oogen, en, zich plotseling -omkeerend, kijkt hij den matroos die hem wekte aan en zegt: - -"Veel ijs?" - -"Ja mijnheer, heel veel." - -"Mistig of helder?" - -"Op 't oogenblik helder, mijnheer." - -"Zwaarder ijs dan om acht uur?" - -"De schollen worden grooter, mijnheer." - -"Dank je," en met een door langdurige ervaring geleerd wipje staat de -officier, die de wacht zal krijgen, naast zijn kooi, en zoekt op een -vrij rommelig dek zijn zeelaarzen op, die met zijn muts en pijjakker -het tenue in weinige oogenblikken voltooien. [10] - -Terwijl hij nu den barometer, die dicht bij zijn kooi hangt, -gaat aflezen, luistert hij onderwijl met aandacht naar hetgeen er -op dek voorvalt, nieuwsgierig te weten hoe hij, aan dek gekomen, -den toestand vinden zal. Als doffe, van zeer ver komende klanken, -bereiken hem de kommando's waarmede de officier der wacht het schip -uit het kraaiennest bestuurt, en hij tracht uit de elkaar snel volgende -bevelen op te maken wat er op 't dek plaats grijpt. - -"Loeven, loeven! Bakboord aan boord het roer! Voorschoten afvieren," -klinkt het van boven, en aan het wilde rukken en slaan van den -stagzeilschoot begrijpt de officier omlaag dat het schip hoog aan den -wind schiet, waarschijnlijk om nog juist even vrij te loopen van een -ijstong, die gerond moet worden. - -"Schoten weêr aankorten. Op je roer!" en een oogenblik later klinkt -luider en scherper: "Achterschoot afvieren, piek neêr." - -Haastige, driftige stappen op het achterdek volgen, men hoort halen -en trekken, en dan volgt op eens eene algemeene stilte. - -In afwachting van den stoot tegen het ijs, welke hij denkt dat volgen -zal, grijpt de officier, die juist de kajuitstrap op wilde gaan, -nog haastig eenige glazen van tafel, doch zijn kameraad daar boven -hanteerde het schip daartoe te goed; er volgt niet de minste stoot -en alleen een kraken en krassen van het ijs aan bakboord tegen het -dubbelhuid verkondigt den officier omlaag dat het kritieke punt -voorbij en de ijstong, zonder er tegen op te loopen, gerond is. - -"Bij den wind weêr," klinkt het nu vroolijk uit het kraaiennest, -en een oogenblik daarna: "Klaar om te wenden," enz., enz. - -De aflosser is op het dek gekomen, en vóór hij boven in de ton de -wacht gaat overnemen, kijkt hij met aandacht en belangstelling rond. - -De vlag waait, want de Willem Barents is in het ijs! en dan moet de -oude driekleur altijd wapperen. De vlag brengt geluk aan, zeide men -aan boord. De wind is bewesten het noorden. - -Alle bijdewindzeilen staan bij, behalve de gaf-topzeilen. In alle -richtingen (zoover men tenminste van het lage scheepsdek kan oordeelen) -is de zee met stroomen zwaar drijfijs bedekt. - -De bovenlucht is klaar en helder, maar boven de kim verheft zich een -dikke wolkenlaag, die de zoo welkome middernachtszon vernedert tot -een fletse, vlokkige lichtschijf, wier randen doezelig en schier niet -te onderkennen zijn. - -Het schip koerst om de West, en men behoeft niet naar de zon of het -kompas te kijken om zich omtrent het noorden en zuiden te oriënteeren, -want de helle ijsglans aan stuurboord en de waterlucht aan bakboord -duiden in voldoende mate die windstreken aan. - -Met den langen kijker achter op den rug gehangen, gaat het nu vlug -het loefwant in en weldra geven de twee officieren in de vrij beperkte -ruimte boven in het kraaiennest elkaar de wacht over. - -De één, die naar de kooi gaat, is bijzonder opgewekt en vroolijk--de -ander heeft nog niet wat hij noemt "stoom op". - -De één, die telkens nog een kommando naar omlaag praait, is zeer -bespraakt--de ander vergenoegt zich met een zwijgende rol. - -"Veel ijs, als je ziet. Een mooie wacht gehad. 't Scheepje is erg -handig onder dit tuig. Toch scheelde het bitter weinig of ik had het -op het ijs gezet. Heb je het omlaag gehoord? Zeker wel; nu 't ging -met een aanloopje, ik had er bepaald schik in." - -"Wat is je koers?" - -"Noordwest, maar west ten noorden is het hoogste wat ik leggen kon. 't -Waait een flinke bries, doch de lucht blijft goed staan." Daarna -volgen eenige opgewekte verhalen van eene wending die bijna mislukte -juist op den rand van een zwaren ijsstroom en van "het doorslippen" -tusschen twee verbazend groote schollen, welke verhalen door den -wachtkrijger stilzwijgend worden aangehoord, waarop de officier, -die naar kooi gaat, op eens zijn hoofd buiten het kraaiennest steekt -en naar omlaag praait: "acht glazen", om daarna tot den zwijgenden -kameraad te zeggen: "Nou, je hebt hem. Aangename wacht!" - -"Dank je! wel te rusten!" en de ton bevat nog slechts één persoon. - -Blijkbaar heeft de officier der wacht eenigen tijd noodig om het -boven in het kraaiennest, waar het flink vriest, naar den zin te -krijgen; de eerste oogenblikken worden de kommando's dan ook schier -instinctmatig gegeven, maar de noodzakelijkheid om met alle aandacht -de bewegingen van schip en ijs te volgen, brengt hem spoedig volkomen -tot de werkelijkheid terug; ze drijft hem den slaap uit de oogen, -en na weinige oogenblikken heeft hij zich met geheel zijn hart weer -aan het manoeuvreeren met het scheepje gewijd. - -De lange kijker wordt uitgehaald en met aandacht het te betreden -kampveld in oogenschouw genomen, waarvan hij door niets gestoord of -afgetrokken wordt. Het wachtvolk omlaag rookt, nieuwsgierig over de -verschansing kijkend, het eerste pijpje, en de doodsche stilte alom -wordt slechts afgebroken door het schelle geschreeuw van een "lestris -parasitica", die, op buit belust, nu en dan boven de ton heenzweeft. - -Nadat het terrein goed is opgenomen, begint eerst recht de eigenlijke -ijsvaart. - -In de eerste plaats komt het er nu op aan om met den langen kijker -de ligging der ijsmassa's en de bewegingen daarvan aandachtig op te -nemen, om dadelijk daarna het punt aan den verren horizon te kunnen -vaststellen, dat men na twee of drie uren varens bereiken wil. - -Is dit punt eenmaal gekozen, dan begint men reeds dadelijk te beproeven -het schip zoodanig door de steeds van plaats en vorm veranderende -ijsmassa's te werken, dat men, zonder in een der wakken of lanen -vast te loopen, op het einde der wacht het schip gebracht heeft op -de vastgestelde plaats. - -Men moet nu snel beoordeelen welke openingen men al dan niet met het -schip durft ingaan, en in welke ijslanen men de minste kans heeft -opgesloten te worden. - -Het geheel vrijsturen van de ijsstroomen en schotsen op de plaats -zelve waar men zeilt, wordt bijzaak, want de officier die er zich -op toelegt om keurig netjes tusschen de omliggende schotsen heen te -sturen, verliest licht de bewegingen van het ijs in de verte uit het -oog en loopt steeds gevaar zich in het ijs vast te werken. - -Voor een zeilscheepje is het van het grootste belang zooveel mogelijk -loef te houden, en hoewel het natuurlijk weinig kunst is om nimmer -tegen het ijs aan te loopen, zoolang men maar voortdurend af wil -houden, moet de officier der wacht er steeds naar streven, om zoo -weinig mogelijk van het behaalde voordeel weder prijs te geven, en in -de richting te blijven. Steeds tracht hij dien doortocht te bereiken, -al is hij nog zoo klein, waardoor hij het minste in loef verliest. - -Het is met de ijsvaart als met de menschen; begint men eenmaal eene te -overkomen moeielijkheid den rug in plaats van de borst toe te keer en, -dan is de strijd tusschen gaan of blijven, tusschen wijken of kampen -reeds half beslist. - -In de ijsvaart heeft de moedige veel vóór, omdat hij geduld weet te -oefenen en met kalmte het dreigendste gevaar in de oogen weet te zien, -om daarna onmiddellijk te beproeven er zoo veel mogelijk zijn voordeel -mede te doen. - -Toch hebben juist die aanhoudende gevaren een eigenaardigen prikkel -voor den zeeman; hij is met hart en ziel bij het werk, en zoo is -dan ook te verklaren dat de officier in 't kraaiennest der Willem -Barents niet eens bemerkt heeft, dat er iemand bezig is in het want -naar boven te klimmen. - -Op eens komt het hem echter vóór, alsof de streng schudde, en even -uit de ton omlaag blikkend, wordt hij zijn wachtgenoot Grant gewaar, -die, met een koffieketeltje om den hals gebonden, zijn best doet naar -boven te enteren. - -Grant is geen zeeman en blijkbaar heeft hij dan ook al zijne krachten -noodig om zich in het vrij slappe want vast te houden, en als hij -slechts langzaam vordert, springt een der matrozen hem achterna, -bereikt hem in enkele seconden en biedt hem aan, het voor den officier -der wacht bestemde keteltje warme koffie naar boven te brengen. - -"No! no! Certainly not," geeft Grant hem ten antwoord en ofschoon hij -zich nog hechter vastklemt, omdat zijn gedienstige vriend het want nog -meer doet schudden, dan toen hij er maar alléén in stond, wil hij van -geen hulp weten, en stijgt langzaam maar zeker al hooger en hooger, -tot hij eindelijk de ton heeft bereikt en den wachthebbenden officier -de koffie overreikt, welke met zooveel moeite omhoog is gebracht. - -"'t Is heel vriendelijk van je, Grant! dank je wel zeer! wacht, -laat ik je eens helpen," en gedeeltelijk uit de ton klimmend, -maakt de officier der wacht tijdelijk ruimte voor zijn vriend, die -een oogenblik later, nog naar zijn adem hijgend van het klauteren, -veilig en wel naast hem staat. - -Het vaarwater is nu vrij ruim, waarvan onmiddellijk gebruik moet -gemaakt worden om de koffie te drinken terwijl ze nog heet is, en -zonder dat er een woord bij wordt gesproken, ontdooit de officier de -beide handen aan het warme keteltje en haalt Grant uit zijne zakken -een kopje en een lepeltje voor den dag, waarbij hij nog spoedig een -met suiker gevuld blikken busje voegt. Om beurten wordt het kopje -geledigd, en terwijl beiden zich dus warmen, hebben wij gelegenheid -met Mr. Grant nader kennis te maken. - -W. J. A. Grant is een jong vermogend Engelsch grondbezitter, wiens -familie sedert jaren in Devonshire nabij Exeter woont. - -Hij is acht-en-twintig jaar oud, heeft te Oxford gestudeerd en had -reeds het grootste gedeelte van Europa bereisd toen hij in 1876 als -amateur-photograaf de pool-expeditie met de Pandora onder Sir Allen -Young naar Smith Sound mede maakte. - -In Engeland teruggekeerd maakten zijne uitstekend geslaagde -photographieën van een tot dien tijd nagenoeg geheel onbekend deel van -onzen aardbol alom grooten opgang, en the Society of the Photographic -Exposition te Londen vereerde den veelbelovenden artist haren bronzen -eerepenning. Van alle kanten aangemoedigd op den roemvol ingeslagen -weg te volharden, zag Mr. Grant naar eene gelegenheid uit, nogmaals een -pool-expeditie mede te maken, en toen nu de Willem Barents in Holland -werd uitgerust, bood hij geheel belangeloos het Nederlandsche Comité -aan op eigen kosten de reis mede te maken, welk welwillend aanbod -natuurlijk met groote ingenomenheid werd aangenomen, waarop hij in -Mei 1878 naar Amsterdam kwam, tegelijk met al zijne photographische -toestellen en benoodigdheden, die eene gezamenlijke waarde van ± -700 gulden vertegenwoordigden. Zonder het een oogenblik te betreuren -afstand gedaan te hebben van het gemakkelijk en aangenaam leven op -zijne goederen in Devonshire, maakte Mr. Grant zich aan boord der -Willem Barents spoedig geheel thuis en was weldra aan boord, zoowel -vóór als achter den mast, gezien en geëerd. - -Hij had de slechtste slaapplaats, vlak bij de altijd rookende kombuis, -moest iederen nacht van 12 tot 4 aan dek de wacht meê maken, verstond -zelden een woord van wat er rondom hem gesproken werd en was nochtans -een der vroolijkste, gezelligste shipmates. - -Trouwens al deze onaangenaamheden hadden niets te beduiden, als men -ze vergeleek bij de dagen dat hij als photograaf moest optreden, en -als snel opkomende buien of dichte sneeuwjachten hem teleurstelling -op teleurstelling berokkenden. - -Photographeeren in de IJszee is dan ook inderdaad het wanhopendste -werk, dat men zich kan voorstellen. - -Zelden is er zon en bijna voortdurend mist, en is men eindelijk met -veel moeite met den toestel op een ijsschots afgezet, dan blijkt het -eerst recht, hoe bewegelijk de geheele ijsmassa in werkelijkheid is. - -Vaak valt een sneeuwbui juist in als de "plate" gereed is, of blijken -de lenzen nat en vochtig te zijn precies op 't oogenblik, dat na lang -wachten de zon voor slechts enkele minuten doorkomt. Daarbij scherpe, -koude winden, onzekere gemeenschap met het schip, gevaar voor ijsberen -of plotseling opkomenden mist, enz., enz.; maar Grant liet zich door -niets afschrikken en was dag en nacht in de weer, zoodra er maar de -minste kans bestond, eenige photographieën te kunnen nemen. - -Lag de Willem Barents ergens onder den wal ten anker, dan was hij -dadelijk aan land en ieder aan boord bewonderde hem oprecht, als hij, -steeds ongewapend, overladen met pakjes en toestellen (die te zamen -18 kilo wogen), dag in dag uit, geheel alléén, de steilste punten -beklom of tegen de gevaarlijkste hellingen opklauterde, "to choose -his picture," zooals hij dat uitdrukte. - -Meermalen na vier uren onafgebroken klimmen, bleek al die moeite voor -niets geweest te zijn, namelijk als tot zijn diepe teleurstelling -een dikke mist kwam opzetten voor hij geheel klaar was om de schoone -photographie te nemen. - -"'s Nachts was hij dan doorgaans werkzaam in zijn "donkere kamer," -en als men bedenkt dat iedere "dry-plate-exposure" hem vijf kwartier -aan één stuk bezighield, zal men kunnen begrijpen, dat hij gewoonlijk -met het aanbreken van den dag ternauwernood klaar was gekomen met zijn -werk van den vorigen dag; maar nauwelijks was er weder een zonnetje -zichtbaar, of men zag hem belast en beladen met stille trom van boord -slippen, om, niettegenstaande koude, mist, regen en wind, met hetzelfde -feu sacré en met onverklaarbare taaiheid, nieuwe teleurstelling te -gemoet te gaan. - -Grant is in elk opzicht een artist; hij leeft voor zijn kunst, waarin -hij om zoo te zeggen geheel opgaat, en volop geniet hij, wanneer hij -de schoonheden van moeder natuur mag bewonderen. - -Zoo blikt hij ook nu in stilzwijgende opgetogenheid uit het kraaiennest -voor zich uit naar de onafzienbare ijsmassa's, die in alle richtingen -het scheepje omringen, en zijn ziel met een gevoel van ernst en -eerbied vervullen. - -Men voelt zich zoo klein in die schier grenzenlooze woestenij van -glinsterende ijsmassa's, waartusschen zich het ranke schoenertje -schijnbaar zoo rustig voortbeweegt, terwijl de officier der wacht -met ingespannen aandacht de kronkelende wakken en lanen uitkiest -waarlangs hij zijn koers het beste kan vervolgen. - -Den in de ijsvaart oningewijden zou de geheele omgeving een -ondoorgrondelijk doolhof toeschijnen, waar hij zich noode in waagde, -maar voor hem, die zich langzamerhand aan die toestanden gewend -heeft, ziet alles er geheel anders uit, en hij beaamt het volkomen -wat Mr. Grant zich half fluisterend ontvallen laat, dat de ijsvaart -toch een goede leerschool voor zeevolk is. - -"Ja zeker, Grant!" klinkt het antwoord van zijn vriend, "ja zeker -is de ijsvaart nuttig tot vorming van flink en doortastend zeevolk; -daar kunnen ten minste onze Hollandsche geschiedboeken ruimschoots -van gewagen." - -De zee hier, als zij spreken kon, zoude dit met menig schitterend -verhaal kunnen staven, en wij hebben de oude reisverhalen onzer -Groenlandvaarders maar open te slaan, om er op iedere bladzijde uit te -leeren, hoe die voortdurende worsteling op leven en dood met de natuur -de edelste eigenschappen van ons zeevolk ontwikkelde en het louterde -tot brave, rechtschapen, godvreezende harten, die goed en bloed veil -hadden voor de rechten en belangen van het geliefde vaderland. - -Het zoogenaamde West-ijs is dan ook het kampveld geweest, waar onze -voorvaderen te midden van sneeuw, storm en nevels, van ijspersing en -ijsgang, die uitstekende eigenschappen aankweekten, die hen tot den -huidigen dag zoo wereldberoemd hebben gemaakt. - -Wanneer men bedenkt dat er jaarlijks meer dan 200 Groenlandvaarders -onze havens verlieten met een bemanning van 40-60 koppen, dan blijkt -daaruit hoe er jaarlijks gemiddeld een 10.000 matrozen alléén aan die -vaart deelnamen, waardoor het begrijpelijk wordt dat men de talrijke -vloten van De Ruyter en Tromp steeds met flink zeevolk bemand in zee -kon sturen, hoe groot de verliezen van de vorige jaren ook geweest -waren. - -Het is wáár, jaarlijks ontvielen der vloot enkele schepen, -die door het ijs vernield werden, maar de overige wisten door -de voordeelige visscherij schatten van onder het ijs te halen en -oefenden onverschrokken een bedrijf uit, dat naar omstandigheden meer -of minder inspanning en ervaring, maar in alle gevallen de grootste -koelbloedigheid en kalmte eischte. - -Door de ijsvaart werd het zeevolk gehard, kordaat, geoefend. Men -repareerde schip en tuig te midden van hagel en sneeuwjacht en leerde -een schip thuis brengen, al was het in zinkenden toestand. En dat dit -met de grootste moeite gepaard ging, wanneer het schip, laat in het -jaar geheel lek uit het ijs geraakt, slechts door aanhoudend pompen -kon boven water worden gehouden, lezen wij in menig reisverhaal. - -De bemanning was dan vermoeid, de victualie nagenoeg verbruikt en het -eenige middel om schip en lijf te redden bestond in het stout voor -wind en zee blijven weglenzen tot aan de Hollandsche kust toe. Tegen -harde noorden- en noord-oosten-winden naar Noorwegen op te werken, -kon en wilde de gezagvoerder nooit doen. - -Het journaal van commandeur Freeke Pieters, die in 1769 met het -schip de Vrouw Maria naar Groenland stevende, en eerst na aan tal -van gevaren te zijn ontkomen, den 16den November op de breedte van -Jan Mayen-eiland uit het ijs kwam, verhaalt zulk een ernstig ongeval -met een ongekunstelden eenvoud, die ons inderdaad treft. - -"18 Nov. Kregen veel water in het schip, ik moest aan het volk veel -goede woorden geven, om haar aan 't pompen te krijgen, dewijl zij -zeer zwak en hongerig waren en sommigen hun vingers bevroren. - -"28 Nov. Vliegende storm uit 't N. N. W., donker weêr. Des morgens en -wederom des avonds kwam het volk bij mij en zeide dat ik land moest -zoeken of haar meer te eten geven. - -"Tot het eerste kon ik niet resolveeren en het laatste had ik niet -en zeide daarom: - -"Wij zijn God zij dank uit bezetting in ruime zee; wij hebben nog -voor 5 dagen victualie, gij hebt u zoo lang beholpen, hebt toch -geduld"; maar zij antwoordden: "Wij kunnen alles in twee dagen wel -opeten. Wilt gij noch tot het een, noch tot het ander resolveeren, -zoo gaan wij met alle man ter kooi." - -"Geeft gij niet om uw leven?" zeide ik, "zoo maakt mij dan alle zeilen -maar vast, en wij zullen 't dan op Gods genade laten drijven." - -"Woensdag 29 Nov. Het volk kwam bij den kok en dwong hem hun 4 lokjes -gort en 4 lokjes erwten meer te koken. - -"Zaterdag 25 December werd het weêr wat beter, wij namen één rif -uit ieder marszeil; het volk kwam met alle man bij mij en zeide: -"Nu is al het eten op, zullen wij nu van honger sterven?" - -"Ik zeide: "Gij hebt dezen morgen al gegeten; wij hebben nog erwten -voor vandaag en morgen, wie zorgt voor den derden dag? Wij zullen -binnenkort wel een of ander schip ontmoeten. Houdt moed en geduld." - -"Zij vertrokken van mij zeer ontevreden, het weêr werd wat beter. Wij -zagen voormiddags een hoeker, hijschten onzen vlag tot een sjouw, -klaagden onzen nood en verzochten hem om wat victualie! Het water -stond zeer hol, onze sloep ging toch van boord en wij kregen 4 vaten -hard brood, 1 zak gort, 1 ton zoutevisch, 1/2 vat bier. - -"Ik liet terstond het volk een glas bier en een stuk hard brood -ronddeelen. Het was aandoenlijk te zien met welken smaak en -vergenoeging zij dat gebruikten. Zetten alle zeilen bij en zagen den -volgenden morgen de Vaderlandsche kust." - -Wat leerde het zeevolk hunne eigen krachten kennen en er op vertrouwen! - -Wat oefende men zich onophoudelijk in het overwinnen van schier -onoverkomelijke gevaren! - -Wat verwierf men zich een schat van het voor den zeeman zoo onmisbaar -zelfvertrouwen! - -Was het wonder, dat de ijszeetochten in die dagen populair waren, zoo -zelfs dat de traditiën daarvan nog heden ten dage in onze kustplaatsen -voortleven. - -Het binnenvallen der Groenlandsche vloot was een nationale feestdag; -men had die vaart lief; met belangstelling volgde men hen die er aan -deel namen; en in tal van zeemansliederen werd die moeielijke maar -opwekkende vischvangst bezongen. - -Al pratende en vertellende is de wacht aangenaam opgeschoten en -Grant zoude zeker nog meer vernomen hebben, als de officier der wacht -niet eensklaps stil had gehouden en onaangenaam verrast om zich heen -had getuurd. - -De geheele omgeving schijnt onduidelijker en doffer te worden; de zon -verdwijnt geheel en al, en met teleurstelling ziet de officier van de -wacht dat de reden daarvan te zoeken is in een mistbank, die, als een -lichtgrijze massa komende opzetten, hem weldra alle uitzicht beneemt. - -Eerst verdwijnt het ijs langs den horizon, daarna de verst verwijderde -stroomen en lanen in het ijs, dan zelfs de schotsen in de onmiddellijke -omgeving en eindelijk ziet men nog slechts een grauwe dampige kom -water, vlak rond het scheepje, Mr. Grant heeft zich al reeds omlaag -begeven. - -Er moet snel zeil en vaart geminderd, dubbel scherp uitgekeken en met -alle aandacht naar branding geluisterd worden, in welke omstandigheid -de officier van de wacht zich wel eens betrapt dat hij boven in de -ton van de kille natte kou staat te klappertanden. - -Gelukkig is het drie uur geworden, wanneer hij bijdraaien en looden -moet, en met genoegen maakt hij van die gelegenheid gebruik om de -ton te verlaten en op het dek die werkzaamheden te gaan leiden. - -De 150 vaam moeten met de hand ingehaald worden en het kille nat, -dat met de lijn boven komt, loopt langs de verkleumde vingers in de -hemdsmouwen tot op het lichaam, zoodat een ieder blij is als het lood -met den daaraan bevestigden thermometer weder binnen boord is en men -(op zijn schippers) de armen tegen het lijf heeft warm geslagen. - -Gelukkig trok de mist weder even snel op, als hij onverwachts -verscheen. De zeilen worden geheschen, de weg vervolgd, en als -'s morgens te vier uur de wachtdoener in het kraaiennest door zijn -opvolger wordt afgelost, is de officier die naar kooi gaat weder even -bespraakt en vroolijk, als de wachtkrijger dof en stilzwijgend is." - - - - - - - - -XI. - -IN 'T OOSTIJS. - - -"Het hierbovenstaande schetst eene wacht in het ijs aan boord van de -Willem Barents, van de aangenaamste soort," zeide Beynen. - -"Lastiger zoude het zijn, de gewaarwordingen terug te geven die ons -bezielden, gedurende de oogenblikken dat de Willem Barents zich niet -dan met groote moeite door de bij harden wind opgestuwde ijsmassa's -voortbewoog en het wit besneeuwde schoenertje te vergeefs naar -een uitweg scheen te zullen zoeken." Uit zijn verslag kent men den -gevaarlijken toestand waarin het schip toen verkeerde. - -"Alles was goed gegaan," schreef hij, "tot 6 uur, toen de nevel zeer -onverwacht optrok en het uit het kraaiennest bleek, dat de Willem -Barents rondom in zwaar ijs zat. In het Oosten hing een scherp -oranjekleurige ijsgloed en van Oost tot Zuid tot Z. Z. W. zag men -duidelijk een zwaar "pack" zonder een enkele opening. Alleen in -'t N. O., Z. W. en Westen hingen donkere waterluchten, maar in het -Noorden was ook veel en zwaar ijs. Het is duidelijk dat het gezicht -hiervan ieder zeer onaangenaam verraste, maar daar er gehandeld moest -worden, werd bijgedraaid en met alle aandacht met den langen kijker -het ijs in alle richtingen nauwkeurig opgenomen, waarop de kommandant -besloot te trachten in eene oostelijke richting loef te houden, hopende -dat de wind zou noordelijken en het schip zoodoende de gelegenheid -geven om den zoom van dit ijs om de Z. O. door te breken. Dit in -eene Z. W. richting te beproeven, scheen minder raadzaam, daar men -ondervonden had dat het ijs om de West dichter lag en zwaarder was -dan het ijs om de Oost, terwijl de oostenwind bovendien steeds meer -ijs om de West dreef, zoodat het dáár moest opstoppen en het schip, -in die richting koersend, dus als 't ware met groote vaart in een val -liep, waar het later misschien moeielijk uit zou kunnen komen. Daarom -besloot de kommandant te beproeven in eene oostelijke richting loef -te houden en dus om de Oost te blijven opwerken. De omstandigheid dat -in dit gedeelte der Barents-Zee de generale strooming van het ijs -om de Z. W. loopt, wijst dan ook op een Z. oostelijken koers om er -uit te komen. Dit was echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het -wak, waarin de Willem Barents zich nu bevond, lag vol verspreide -schotsen, waarvoor men telkens moest afhouden en dus loef prijs -geven. Daarenboven nam het wak snel in omvang af, zoodat weldra om -de drie minuten moest gewend worden, wilde het schip nog de eenige -opening bereiken, die uitgang naar meer water beloofde, en zelfs dit -bleek weldra onmogelijk te zijn. Telkens door schotsen belemmerd, -kon het scheepje geen oogenblik vaart schieten. Niettegenstaande het -neêrhalen der stagzeilen voor iedere wending en het afduwen tegen -ijs met alle krachtsinspanning van het vier man tellende wachtvolk, -weigerde toch nagenoeg iedere wending. Blijkbaar ging dit werk de -krachten van het moedig scheepsvolk te boven en steeds meer en meer -raakte het scheepje in het net van schollen en ijshoogten verward. 't -Mocht al een kwartier langer of korter duren, men moest eindigen met -door het ijs ingesloten te worden. Het kon niet missen dat dit zou -gebeuren, als ten minste de wind zoo staan bleef. - -"Ook werd de ijsblink in het O. en Z. O. steeds meer helder, terwijl -daarentegen de lucht in het Z. W. er steeds gunstiger uit ging -zien. Inderdaad, zoo op het oog te oordeelen, zou men niet zeggen dat -het ijs zich aldaar meer en meer ophoopte, zooals men aanvankelijk -vreesde. Er hingen veelbelovende waterluchten, ja over het meest -verwijderde ijs was met den kijker zelfs onmiskenbaar water te zien -en toen de mogelijkheid zich eenmaal aan den kommandant opdrong, -dat de sterk doorstaande wind wellicht aan lij eene opening zou -breken, waardoor het schip voor den wind er waarschijnlijk met groote -snelheid uit kon loopen, werd met vernieuwden moed aan dit denkbeeld -vastgehouden en besloot de kommandant dadelijk dien weg te beproeven. - -"Den geheelen voormiddag drong de Willem Barents, met den breefok bij, -nagenoeg vóór den wind om de Z. W. Van top beloofde die richting -'t meeste water en in het kraaiennest werd scherp uitgekeken -om, die richting volgend, van 't eene wak in 't andere door te -dringen. Lt. Speelman, die de wacht had, stond in de ton het schip te -besturen. Ook nu had men vele voor- en tegenspoeden. Nu eens scheen er -meer en meer water te komen, dan weder bleef men stilzwijgend overal -op ijs staren. Te 11 uur begon het te sneeuwen en toen te 12 uur de -zon weder eens doorkwam, bleek het dat aan verder doordringen niet -meer te denken viel. De Willem Barents bevond zich in het midden van -een door zeer zwaar ijs gevormde baai, waarvan de naar het Oosten -gekeerde opening meer en meer door het ijs, dat om de West dreef, -werd opgestopt. Alleen in het Zuiden liepen wakken en lanen in het -"pack" een heel eind om de Zuid, maar daar zij, van top te zien, -niet naar open water voerden, was het dus volgens een der eerste -stelregels der ijsvaart (never enter promising leads or lanes in the -pack without seeing open water beyond) niet raadzaam in die richting -zich met het schip in den onafzienbaren ijsdam te wagen. - -"Gelukkig noordelijkte de wind meer en meer, waarop de kommandant -besloot af te wachten tot hij bewesten het Noorden was geloopen, om -dan langs denzelfden weg, dien hij gekomen was, te beproeven door het -ijs terug te keeren en weder Oost te maken. In afwachting daarvan zou -met het schip op en neer worden gehouden, wat wel is waar vermoeiend -voor de bemanning was, doch het ongerust worden bij het scheepsvolk -zou beletten (keep your ship moving as long as possible). - -"Zoo hield men op den achtermiddag het schip vlot in een groot door ijs -gevormd wak, waarin het aan de loefzijde op en neer hield, telkens voor -losdrijvende schotsen afhoudende. Bij toenemenden wind werd een rif in -de beide schoenerzeilen gestoken. Te 4 uur kreeg de kommandant de wacht -en nam zijn plaats boven in de ton weder in. De wind, die N. t. W. was, -wakkerde sterk aan, en zoodra die in eene oostelijke richting in het -ijs eene opening brak, drong de kapitein er met het schip dadelijk -in door en had, toen hij de wacht aan luitenant Speelman overgaf, -reeds twee mijlen Oost gemaakt. Reeds te half tien 's avonds was het -duidelijk dat het schip uit het zware westelijk ijs in het lichtere -oostelijke ijs was gekomen en begon Speelman dan ook weder te gelijk -O. en Z. te maken, en bij het doorkomen van enkele zware buien uit -'t N. N. W. vloog de Willem Barents weldra den zuidelijken ijsrand te -gemoet. Voortgezweept door een zwaren storm uit 't N. N. W. laveerde -ons schip bij dikke sneeuwjacht door zeer verspreid drijfijs heen, -en te 8 uur 's morgens had de kommandant het laatste ijs achter -zich gelaten. - -"We hadden het moeielijk genoeg gehad. - -"De krachtig doorkomende windstooten schoven het ijs steeds dichter en -dichter inéén, totdat het ten laatste zoo goed als onmogelijk scheen -ooit weder het open water te zullen bereiken. - -"Onze flinke kommandant de Bruyne kwam in die dagen maar zelden omlaag; -eene aanhoudende dikke mist maakte de onzekerheid nog grooter, en -naarmate de bemanning meer uitgeput geraakte, moest de vertrouwen -inboezemende bedaardheid van den gezagvoerder toenemen, hoe afgemat, -uitgeput en hopeloos hij zich zelf ook gevoelde. - -"Rustige kalmte en bedaarde doortasting waren alléén bij machte een -zoo gemakkelijk te beganen misslag te voorkomen en schip en bemanning -weder veilig in de open zee terug te brengen. - -"Dagen van spanning, vol zorgen en toewijding, vol moed en geloof, -welk een heerlijken indruk hebt gij in ons gemoed achtergelaten! - -"Nimmer zal de herinnering aan die dagen bij ons worden uitgewischt, -en innig hopen wij dat Neerlands driekleur nog meermalen fier -zal ontplooid worden ook langs die kusten en stranden door onze -voorvaderen ontdekt. - -"De reis der Willem Barents was een eerste welgeslaagde schrede op -een van ouds door Nederlandsche zeelieden roemvol betreden pad. - -"Moge zij door velen gevolgd worden! - -"Reeds nu heeft deze bescheiden poging om den roemvollen naam van ons -zeevolk niet te doen tanen, overal in den vreemde gunstig gewerkt; -met belangstelling werden de verrichtingen gevolgd en met ingenomenheid -werd de uitslag vernomen. - -"Op nieuw bieden zich officieren en matrozen aan om hunne beste -krachten te wijden aan de eer en de belangen van het Nederlandsche -zeewezen. Moge het vaderlandsche publiek door een ruime geldelijke -bijdrage toonen, dat het dit waardeert en op prijs stelt. - -"Geen groote ontdekkingen, geen groote poolexpeditiën, maar een met -volharding voortgezet wetenschappelijk onderzoek van de zee, die den -naam draagt van een onzer grootste zeevaarders." - - - - - - - - -XII. - -LAATSTE WINTER IN HET VADERLAND. - - -Na boos weder gehad te hebben op de Oostkust van Nova Zembla, waar deze -van kaap Nassau tot aan IJskaap toe op één grooten gletscher gelijkt, -waardoor slechts hier en daar een brok land dringt, en na negen dagen -met mist en hooge zee en storm gekampt te hebben in die gevaarlijke -nabijheid, besloot de kommandant van de Barents den 5den September -naar het vaderland te stevenen. Kaap Nassau was in een dichte sneeuwbui -boven winds uit het oog geraakt; de wintervorst naderde, dr. Sluiter, -de bekwame, ijverige zoöloog, lag zwaar ziek in zijn vochtige, -duistere slaapplaats, en alles dwong tot de huisreis. Toch werd -besloten nog eerst te onderzoeken hoever de noordelijke ijsrand zich -uitstrekte, en voortgestuwd door een stijve bries uit het W. N. W., -ging de Barents nog eens noordwaarts, en ontmoette het ijs op 78° -7' N. Br. Een hevige storm uit het Z. W. noodzaakte kommandant de -Bruyne weder uit het ijs te sturen, en na geworsteld te hebben met -aanhoudenden tegenwind en stormweêr viel het kleine schoenertje, dat -zich zoo prachtig gehouden had, den 12den Oktober te IJmuiden binnen. - -Officieren en bemanning werden met veel warmte welkom geheeten in het -vaderland. Hun kloeke tocht naar het Noorden werd algemeen gewaardeerd -en Beynen was recht gelukkig dat de proeftocht zoo wel geslaagd -was. Toch was hij de vroolijke, levenslustige jonge man van vroeger -niet meer. Men kon bespeuren, dat de groote verantwoordelijkheid, -welke hij, bij ijsdrang en noodweer, gevoeld had dat op hem rustte, -hem had aangegrepen. Onbeschrijfelijke moeite kostte hem het stellen -van zijn verslag. Hij vertoonde zich nergens, doch sloot zich op in -zijn kamer om er aan te werken, en met compressen koud water om het -gloeiende hoofd gebonden, poogde hij zijn verslag zoo te schrijven, -dat het hem voldeed. - -"Vindt ge mijn beschrijving van ons vechten tegen het ijs niet lauw -water?" schreef hij mij; "zeg mij toch wat ik doen moet. Er deugt -niets van en ik was dwaas het je zoo te zenden, maar men kan van -een vriend houden om zijn dwaasheden en zwakheden, en beschouw het -werk, dat ik u toezend, dan ook als een sprekend voorbeeld van het -schrijfwerk van een onnadenkenden zeeman, een onpractischen vriend." - -Hetgeen hij mij zond was degelijk en goed, doch er ontbrak de -levendigheid aan, welke zijn meesleepende verhaaltrant, wanneer -hij sprak, onderscheidde. Hij kwam een paar dagen bij mij logeeren, -en als hij dan over zijn reis sprak en in vuur geraakte, schreef ik -de woorden uit zijn mond op, en wat hij zocht vond hij zelf. Geen -woord kwam er dus in 't verslag, of in zijn aardig verhaal "In -'t Kraaiennest", dat niet uitsluitend van hem zelven was. Ik heb -ze voor mij liggen, de potloodkrabbels, waarmede ik haastig zoo -menig kenschetsend woord van hem opschreef, en het is me alsof ik -het bezielde woord van den nobelen jongen opnieuw hoor. De reactie, -welke kwam na al zijn inspanning gedurende vijf jaren, was groot, en -het werken was hem zeer moeielijk geworden, gelijk ik mededeelde. Aan -het einde van zijn verslag schreef hij dan ook met volle waarheid: -"en hiermede eindig ik mijn taak als verslaggever, die mij zwaarder -is gevallen dan de reis." - -Toch besloot hij dat verslag met woorden vol van de oude geestdrift, en -'t is me of ik hem met vonkelend oog en 't fiere hoofd omhoog gebeurd, -nog spreken hoor, als ik herlees: - -"Al de waarnemingen en handelingen op de Barents verricht gaven aan -ieder aan boord het bewustzijn, dat hij eene belangrijke taak te -vervullen had, wekte op tot bovenmatige inspanning en schonk bij -welslagen der pogingen de voldoening van ook als Nederlander iets -tot het natuurkundig onderzoek der zeeën te hebben bijgedragen, -waarin andere zeevarende natiën zich in de laatste jaren zoo -verdienstelijk hebben gemaakt. Daarin toch vindt een klein volk eene -schoone gelegenheid om in tijd van vrede zich lauweren te verwerven, -door veroveringen in het belang der wetenschap te maken. - -"Moge deze eerste tocht door meerdere tochten ook op grooter schaal -gevolgd worden; en mochten de middelen niet toelaten om daartoe een -stoomschip te gebruiken, laat ons dan voortgaan te doen wat door de -Willem Barents gedaan is en ook zeggen, als de Spartaan tot zijn zoon, -die zich beklaagde dat zijn zwaard te kort was: "Zoon, doe een stap -nader tot den vijand." - -Doch den volgenden "stap nader tot den vijand" zou Beynen niet -medemaken. Zoodra hij in het land was teruggekeerd, had de minister van -marine Jhr. Wichers, die den heer van Erp Taalman Kip was opgevolgd, -hem gezegd dat het varen naar het Noorden nu uit moest zijn en hij -in 't voorjaar weder naar Indië had te gaan. Voor zijn loopbaan als -zee-officier was dit trouwens beter, en hij gevoelde zelf dat het in -het belang van de ijsvaart was dat meer en meer zee-officieren zich -zouden bekwamen in die vaart. Zij die een paar reizen gemaakt hadden, -deden dus beter plaats voor kameraden te maken, opdat ook anderen -die leer- en oefenschool mochten doorloopen. Wij, zijn vrienden, -raadden hem met grooten aandrang aan, geen poging te doen om den -minister te bewegen hem nog eens verlof te geven naar het Noorden -te gaan. Wij zagen hoe zijn gestel geleden had door die "bovenmatige -inspanning", waarvan hij sprak en die nu jaren lang geduurd had. In -enkele opzichten was het Noorden beter dan het Oosten voor zijn -gezondheid, maar zijn zenuwgestel had dringend rust noodig, en geen -groote verantwoordelijkheid moest daarom vooreerst weer op die jonge, -gewillige schouders gelegd worden. - -Ik zag hoe aanhoudende hoofdpijn en slechte spijsvertering hem -hinderden, en eens dat hij op een avond bij mij zat, stelde ik hem -een plan voor dat mij niet verwerpelijk scheen. "Kunt ge niet wegens -uw gezondheidstoestand een paar jaar non-actief blijven?" vroeg ik, -"dan komt ge tot rust en kalmte. Er is een betrekking waarin gij -gedurende dien tijd met genoegen zult werken, voor je open, en er is -bovendien zooveel dat je nu meer dan ooit aan het vaderland boeit." - -De verleiding was groot, want het leed geen twijfel dat hij rust in -een gematigd klimaat noodig had, maar rust is voor edele enthousiasten -juist het eenige wat ze niet voor hun ideaal over hebben. "Repos -ailleurs" is hun motto. Mijn voorstel weigerde hij in een brief, -waaruit ik enkele woorden wil aanhalen, omdat ze hem doen kennen als -geen andere zouden vermogen. Ze zullen zelfs den onverschilligste -doen beseffen waarom men Beynen niet ten halve liefhad. - -"Mijn plicht is het te werken zoolang het dag is, en naar Indië -te gaan. Als ik in de tegenwoordige droevige tijden (waarin de -menschen nimmer aan anderen en nauwelijks aan zich zelf gelooven) -rust ging nemen, terwijl het de schijn had alsof ik meer luisterde -naar mijn belang dan naar mijn plichtbesef, dan zou ik door die daad -verbazend veel kwaad doen aan het plantje, dat wij pas na zooveel -moeite en met zooveel opofferingen gepoot hebben, opdat het later -vruchten geve aan ons land. Duizenden zouden zeggen: "daar hebt ge nu -die vaderlandlievende geestdrift! Zoodra men er munt uit kan slaan, -verlaat men schaamteloos en zonder te blozen, den standaard, dien men -zelf heeft opgeheven en dien men eerst zoo heilig beweerd had nimmer -in den steek te zullen laten. - -"Waarlijk! mijn vriend, ik zou aan de zaak welke wij beide zoo -liefhebben, veel, zeer veel kwaad doen, en ik geloof dat het grootste -offer dat ik aan de Nederlandsche poolzaak brengen moet, dit is, dat -ik het publiek de gelegenheid beneem te beweren, dat geen waarachtige -vaderlandsliefde, maar enkel vuig eigenbelang pour parvenir de prikkel -was, dien Nederlandsche zeelieden een beroep deed doen op den steun -en de medewerking van het geheele volk. Neen, wij officieren, deden -het enkel uit liefde voor ons land en ons corps. - -"Vooral voor jong Nederland zal een duidelijk blijkbaar geheel -belangloos streven oneindig beter (ook in de toekomst) werken en tot -navolging en medewerking aansporen." - -Ik heb lang geaarzeld eer ik deze regels uit een zeer vertrouwelijken -brief overschreef, doch ik heb er toe besloten omdat, zonder dat ik er -iets aan toevoeg, door ieder zal begrepen worden, dat Beynen, eer hij -zoo kon schrijven, een groote overwinning had behaald op zich zelven, -uit heilige toewijding aan 't geen hij zijn plicht achtte. - -Hij was een ridder zonder vrees of blaam. Hij overtuigde anderen -dat het plicht was zich geheel aan het land en zijn belangen toe te -wijden, omdat hij zelf zoo volkomen overtuigd was. Indien hij een -profeet was van ideëel plichtsbesef, dan was hij ter zelfden tijd -zijn eigen discipel. Hij zag in wat ons land boven alles noodig -heeft. Als hij in dien brief spreekt van "deze droevige tijden -waarin de menschen nimmer aan anderen en nauwelijks aan zich zelf -gelooven," dan legde hij den vinger op de wonde, dan duidde hij de -ziekte der natie aan, waartegen hij wilde reageeren, terwijl ze hem -deed lijden. Onverschilligheid en kwaaddenkendheid moeten overwonnen, -en het volk weer innig doordrongen worden van hetgeen het den staat -verschuldigd is; het moet zijn vrijheid, zijn onafhankelijkheid -waardeeren, gelijk men het zijn gezondheid doet, en niet de dagen -van ziekte en zwakte afwachten om er voor te zorgen. De vrijheid -heeft twee stemmen, die der bergen en die der zee, en aan die der -zee moeten wij de verlevendiging van ons nationaal bewustzijn vragen. - -Professor Helmholtz schreef eens dat een microscopist, als hij -dieper en dieper in de geheimen der natuur doordrong, ten laatste -op een standpunt kwam, waar hij meer aandacht moest vestigen op -het instrument dat hij gebruikte, dan op de voorwerpen welke hij -waarnam. Dan behoorde hij al zijn geestesgaven aan te wenden om het -instrument te verbeteren, om de lensen duidelijker en helderder te -maken, en hun vermogen te vergrooten. - -Wij hebben in ons vaderland, dat reeds veel gedaan heeft, geloof ik, -dat standpunt bereikt. Het komt er op het oogenblik meer op aan om -het volk, dat het instrument is waarmede gewerkt wordt, nieuw leven, -frissche kracht, verjongd geloof in zich zelf bij te zetten, dan om -meerdere kennis te veroveren. Laat men geen volk ongelukkig noemen -voor den dag van zijn dood, want er zijn altijd nog duizende kansen -op geluk, op herstel, en het voorbeeld door Beynen gegeven zal ons -wellicht een van die kansen doen aangrijpen. - -Wanneer de breede stroomen, die ons vaderland het aanzijn gaven, -roerloos en zwijgend in de winterboeien liggen, zou iemand die de -kracht der lentezon niet kende, geneigd zijn te gelooven dat ze voor -goed versteend zijn. Doch plotseling hoort men een donderenden klank -als van kanonvuur; het ijsveld kraakt en breekt, en 't water met -zijn boeien spelend, stroomt vroolijk, tintelende in het zonnelicht, -weer naar de zee. - -Geweld noch toorn baat iets tegen het ijs dat rivieren stremt, maar -vast geloof in 't rijzen van de voorjaarszon, en in den vloed der zee -die vrij maakt, dwingt tot geduldige volharding, en noopt ons alles -in gereedheid te brengen tegen dat de dooi begint. - -Wil men diezelfde heerlijke uitkomst voorbereiden in 't vaderland, -en zijne burgers, die door langen voorspoed zijn geboeid, de lendenen -weer doen omgorden tot nieuwe krachtsinspanning, dan moet men evenmin -met toorn, schimpen en geweld aan 't werk gaan. Dan moet men niet te -veel critiseeren en afkeuren, niet te veel klagen en gispen, maar -met woord en daad hen helpen, die op frissche bezielende wijze het -goede voorbeeld geven. - -Er is zeker wel niemand die zijn land lief heeft en aan de toekomst -zijner kinderen denkt, die zich niet soms diep ontmoedigd gevoelt, -en klaagt over veel dat in onze maatschappij, en de toestanden van -ons vaderland verontrustend schijnt. Er is een zekere matheid en -vermoeienis, een sleur, een onverschilligheid en gemakzucht welke -vele edele kiemen verstikken. Hier en daar ziet men bewijzen van een -geest die niet goed is, van een zelfzuchtige begeerte om de toekomst -voor zich zelve te laten zorgen, en niet bij tijds te waken voor de -krachtsontwikkeling van het volk en de verdediging van het land, voor -alles wat het zelfvertrouwen, het geloof en de hoop onzer kinderen -kan versterken. - -Wanneer wij, die gelooven dat kleine, onafhankelijke staten het -zout der Europeesche volkerenfamilie zijn, en bolwerken vormen van -gewetensvrijheid en geloof in hooge beginselen, zien en ondervinden -dat in alle standen menigeen niet beseft dat krachtsinspanning en -eindelooze strijd noodig zijn, om de oude vlag fier te handhaven, dan -zouden wij bijna ontmoedigd worden. Doch dit willen we niet, dit zullen -we niet. We moeten niet gispen en klagen en veroordeelen en aan anderen -de schuld geven; neen, we willen opbouwende kritiek. In plaats van -enkel af te keuren wat verkeerd is willen we hen aanmoedigen, steunen -en bewonderen die hun plicht doen, die den staat met hunne schouders -steunen, die het ideaal eeren, die hun volk tot beweegkracht strekken. - -Wanneer men het volk Jan Salie scheldt, dan denkt ieder aan zijn -buurman en niet aan zichzelf, en de berisping gaat als een galmend -gerucht over onze hoofden. Doch als men Jan Cordaat eert en prijst, -dan steekt men de hand in eigen boezem en erkent men: "hij is mijn -meerdere, hij zij mij tot voorbeeld." - -Moge Beynen's toewijding aan zijn plichtgevoel, aan zijn vaderland dan -ook velen opwekken om hem na te volgen, en moge het aantal jonge mannen -groot worden die eens met eerbied voor zijn streven zullen zingen: - - - "Hij toonde ons hoe geestdrift de zelfzucht verwint - "En wij minnen eens 't land zooals hij 't heeft bemind." [11] - - -De brief, welks bewoording tot deze opmerkingen aanleiding gaf, deed -mij inzien dat elke verdere poging om te verhinderen dat Beynen naar -Indië ging, vruchteloos zou zijn. Ik vroeg hem of hij een geneesheer -wilde raadplegen, en hierop antwoordde hij: "Ik heb een geneesheer -over mijne oogen geraadpleegd, het eenige wat mij zorg baart; ik -zal overigens voor mijn gezondheid zorgen, dat beloof ik je. Ik wil -niet als een wrak uit Indië terugkeeren, en gevoel mij werkelijk -nog als een hecht en sterk scheepje dat voor vele diensten gebruikt -kan worden. Doch die hoofdpijnen moeten overwonnen. Ik ga daarom -mijn trouwe vriendin, de zee, om hulp vragen. Het geheele verhaal -van den tocht van de Barents ging heden middag in zee, en daarmeê -viel mij een zware steen van 't hart. Om geheel frisch naar Indië -te vertrekken, en koning en vaderland daar goed te kunnen dienen, -ga ik van 27 Januari tot 14 Februari met een Nieuwedieper sloep beug -visschen. Het is een heerlijk vooruitzicht onze visschers te leeren -kennen en in hun midden op zee nieuwe kracht op te doen." - -Toen hij van dien tocht met de Pernisser visschers terug was gekomen -en voor het laatst bij ons dineeren kwam, vertelde hij na den eten -bij mij aan huis, op zijn eigen levendige aanschouwelijke wijze, -met geestdrift aan mijn jongens zijn wedervaren. Ik had toen met -potlood haastig het meest kenschetsende van zijn verhaal genoteerd; -dit vulde ik aan met wat hij mij, terwijl we op het dek van de Koning -der Nederlanden 's avonds heen en wederliepen, nog mededeelde. Hij -had zelf een en ander van zijn tocht opgeteekend, en uit Napels en -Indië zond hij mij in een paar brieven nog bijzonderheden omtrent de -wijze van visschen en de inrichting van het schip. - -Dus kwam het volgende verhaal in de wereld, dat ik slechts geredigeerd -heb, doch dat trouw Beynen's eigen woorden wedergeeft. - - - - - - - - -XIII. - -'S WINTERS OP DE NOORDZEE. - -(VERHAAL VAN BEYNEN) - - -Het is een gure Februarinacht in 1879. Dezelfde grauwe lucht, welke -zich weken lang over Nederland welfde, hing kil en somber boven de -Noordzee. Dezelfde Oostenwind, die onze vaarten en kanalen met ijs -bedekte, floot snerpend en fel door het want van de schoenersloep -Castor, schipper Albert Koster Hzn., die midden in de Noordzee bij -de Doggersbank de golven kliefde, en uit was op de beugvisscherij. - -Het was fel koud. Het dek was eenzaam en verlaten. Er was een man op -den uitkijk en de roerganger stond op zijn post. Ik had op en neer -loopend mij pogen te verwarmen, toen ik gewaarschuwd werd dat het -avondeten gereed was. - -Langs een steil laddertje daal ik in een oogenschijnlijk donkeren -afgrond, en, als ik weêr vlakken bodem onder de voeten voel, bespeur -ik dat ik in een klein, rookerig, onbeschrijfelijk warm vertrek ben, -waarin een aan koperen kettingen slingerend lampje te vergeefs beproeft -een zwak lichtschijnsel te werpen. - -Een oogenblik aarzel ik een stap verder te doen en blijf aan den -voet van 't laddertje staan, daar het mij een onbegonnen werk scheen, -om plaats te zoeken in dit lage, berookte, met visschers volgepropte -verblijf, waar ik geen voet dacht te kunnen verzetten zonder iemand of -iets ongerief te veroorzaken, doch toen mijn oogen een weinig aan den -rook en de duisternis begonnen te wennen, en ik aller blikken op mij -gericht zag, nam ik het besluit, een wanhopende poging te wagen. Ik -greep stevig de onder het bovendek gespannen touwen vast, en, juist -toen het scheepje een valschen kaaier maakte, liet ik mij neervallen -op de knieën van een der rustig hun pijpje rookende visschers. - -Verontschuldigingen werden gemaakt noch verwacht. Men knikte mij toe -en schoof een weinig op, en werkelijk er bleek nog plaats voor mij -te zijn op een leege scheepskist. - -Gaandeweg begin ik mij rekenschap te geven van hetgeen ik zie. - -In het midden staat een lage platte kachel, die tot kombuis dient -en waarover een plank wordt gelegd, wanneer ze als tafel gebruikt -wordt. Boven de kachel hangt het heen en weer slingerend olielampje en -rechts een ronde Amerikaansche scheepsklok.--Uit rook en schemering -komen enkele fiksche geuzenkoppen aan het licht, naarmate het lampje -recht of links slingert. Een twaalftal flinke, breedgeschouderde -visschers zitten op lage scheepskisten rakelings om en tegen de -kachel, terwijl ze met den rug leunen tegen hun slaapplaatsen, die -voor allerlei benoodigdheden tevens tot bergplaats dienen. Dit werd -ik gewaar, toen ik den ouden kok met de grootste voorzichtigheid, -geheel gekleed, uit zijn kooi zag kruipen, wat hem bijzonder moeielijk -gemaakt werd door de acht zakken met victuali, welke het grootste -deel der ruimte in beslag namen. Doch een zeeman weet zich te behelpen. - -Bij elke slingering van het scheepje schommelden en zwaaiden links -en rechts tallooze oliepakken, zuidwesters en zeelaarzen, die tegen -de zwart berookte wanden waren gehangen. - -Schijnt een en ander ook minder frisch in dit volgepropte hokje, -waar we het avondeten gingen gebruiken, dan is dit zeker in geen -enkel opzicht het geval met de gezonde, trouwhartige gezichten, -die mij van alle zijden vriendelijk toeblikken. Wanneer die kloeke, -krachtige mannenkoppen met hun zuidwesters, stoppelbaarden en -neuswarmertjes--gelijk ze hun korte pijpen noemen--achtereenvolgens -in den rookdamp zichtbaar worden, verbeeldt men zich onwillekeurig -verplaatst te zijn te midden van een groep zeevolk uit de 16de eeuw. - -Die jonge flinke figuur, met het breede litteeken boven het -linkeroog--herinnering aan een gevecht met een naijverigen Engelschen -visscher--is de schipper van het vaartuig, het hoofd van ons allen, -mijn vriend Albert Koster. - -Hij is 26 jaar oud en zwalkte al 15 zomers en winters onafgebroken -rond over de zilte wateren, waarop hij zich steeds deed kennen als -een ervaren visscher, deed eeren als een kloek zeeman. - -Toen Albert Koster vijf jaar geleden trouwde, was hij reeds als een -knap visscher bekend, en schitterde bij feestelijke gelegenheden op -zijn borst de groote zilveren medaille, welke hem voor het redden -van schipbreukelingen geschonken was. - -Wilt ge weten door welke heldhaftige daad Albert die medaille verkreeg? - -'t Was op een stormachtigen najaarsdag dat de vischsloep, waarop Albert -als matroos voer, onder dichtgereefde zeilen langs een masteloos -wrak dreef, welks gezagvoerder--een vreemdeling--te vergeefs om -hulp smeekte. De woeste stortzeeën sloegen reeds van alle kanten met -donderende slagen en stooten over het wrak heen, en Albert's schipper -durfde zijn vaartuig niet aan bijna gewissen ondergang ten prooi geven, -door het zinkende schip nabij te komen. - -Het was een wanhopig gevoel voor iemand als Albert, geen hulp te -kunnen verleenen en machteloos toe te zien dat zeelieden overwonnen -wierden door den oceaan, en voor zijn oogen zouden verdrinken. Hij en -een kameraad boden zich dan ook aan, om in de kleine jol de hooge zeeën -te gaan trotseeren en naar het wrak te roeien, om de schipbreukelingen -te redden. De zee stond echter zoo hol dat de schipper nadrukkelijk -dit waagstuk verbood. - -Tranen van smart en spijt stonden den koenen zeelieden in de oogen, -toen eindelijk de vreemde kapitein, om een laatste beroep te doen op de -Hollandsche visschers, zijn tweejarig dochtertje in de armen nam en, -tegen de verschansing opklouterend, haar omhoog hield. Nauwelijks was -het kleine kind gezien of Albert en zijn vriend sneden de sjorringen -los, lieten de jol te water, en roeiden over de razende golven naar -het wrak, van waar zij in twee tochten de geheele bemanning redden. De -zeeman, die dit deed, is Albert. - -Naast hem zit de oude, ervaren stuurman Leen Ketting, met zijn eerlijk, -verweerd gelaat, die reeds een halve eeuw de stormen der Noordzee -heeft getrotseerd, en daarop dan ook thuis is, als in de straten van -zijn dorp. - -"Die ouwe man is altijd bezorgd," pleegt Albert schertsend te zeggen, -en naar mijn inzien was het recht verstandig gehandeld toen de -doortastende jonge schipper zoo'n bekwamen, zorgvollen stuurman tot -rechterhand koos. - -Leen Ketting en de 65-jarige kok Jan Noordzij, die al in '30 als -vrijwilliger meê uittrok en twee jaar op 't fort Bath diende, zijn de -eenige oude visschers aan boord, en het overige jonge volk is het nooit -moede om naar de tallooze verhalen en zeemanslegenden te luisteren, -waarvan zij beiden een schier onuitputtelijken voorraad bezitten. - -Een der visschers, Berthie genaamd, is een Vlaardinger, de overigen -zijn allen van Pernis op IJselmonde, een sierlijk dorpje, welks -bewoners reeds eeuwen geleden als stoute, ondernemende visschers -vermaard waren. - -Van oudsher stonden de Pernissers bij het zeevolk als bijzonder -godsdienstig bekend, en het tegenwoordig geslacht eert ook in dit -opzicht de nagedachtenis der vaderen door hun voorbeeld te volgen. - -De dagen, dat er niet gevischt wordt, houden zij elken avond eene -korte godsdienstoefening, en des Zondags (op welken dag zij nimmer -visschen) heeft dit bovendien ook 's morgens plaats. - -Daar wij niet vischten, maar naar de vischgronden zeilden, had heden -de gewone godsdienstoefening eenvoudig en ernstig plaats. - -Twaalf in linnen zakjes geborgen bijbels worden rondgedeeld, en als -de hoofden ontbloot zijn, leest Albert een psalm voor, die weldra -door allen wordt aangeheven. - -Berthie leest daarop een kapittel uit het Evangelie van Johannes; -er wordt opnieuw een psalmvers gezongen en de schipper besluit de -plechtigheid met een toepasselijk gebed uit de Godvreezende Zeeman -of de Nieuwe Christelijke Zeevaart, waarvan in 1725 de vijfde druk -te Amsterdam het licht zag. - -Nadat de bijbels opgehaald en weggeborgen zijn, gebiedt Albert: -"Bidden, kleine Jan," en hoewel ik te vergeefs moeite doe, den -aangesprokene op den donkeren achtergrond te ontdekken, hoor ik een -zwakke slaperige kinderstem halfluid het "Onze Vader" bidden, waarna -het avondeten wordt opgedischt. - -Heden bestaat het maal uit gebakken visch, welke gevolgd wordt door een -mengsel van gort en stroop, dat met bier tot eene soort soep is bereid. - -Aan het eerste gerecht geef ik de voorkeur, en volg het algemeene -voorbeeld om uit een grooten, op de kombuis staanden, vertinden koperen -schotel een moot visch te pakken, wanneer ik spoedig de verrassende -ervaring opdoe, dat men gebakken visch, wil men er goed van smullen, -uit de hand moet eten. - -Borden, vorken of messen zijn dan ook aan boord eene ongekende weelde. - -De gekookte visch met aardappelen eet men uit van teen gevlochten -langwerpige mandjes en de cement (snert), boonen of biergort uit -groote ronde houten nappen. - -Niet de reeders, maar de visschers zelven zorgen op de Pernisser -sloepen voor hun proviand, die uit geen karige beurs gekocht wordt. - -De voeding is krachtig en de verschillende artikelen zijn van de beste -hoedanigheid, waardoor het verklaarbaar wordt, dat de visschers dagen -en nachten achtereen hun moeielijk bedrijf bijna onafgebroken kunnen -blijven voortzetten, zonder er bij te bezwijken. - -In den zomer bestaat het eten voornamelijk uit aardappelen, rijst, -gort en spek, en in den winter uit meelpudding, bruine boonen, groene -erwten en visch, terwijl in November elke sloep een vet varken van -plus minus 600 pond slacht, waarvan elke reis een gedeelte wordt aan -boord genomen. - -Na het avondeten wordt de wacht aan dek (die overdag meestal uit één, -'s nachts uit twee man bestaat) afgelost, en velen gaan naar kooi, -anderen rooken hun pijpje of spelen domino--het eenige spel dat -veroorloofd is, daar kaarten door den schipper niet aan boord geduld -worden. - -Toen de Castor de Doggersbank begon te naderen, werd om het half uur -het lood over boord geworpen. De roerganger laat daartoe het scheepje -even aan den wind loopen; de flappende zeilen schudden dien wind van -zich af; de korte zeeën stoppen in enkele minuten de vaart--en het -25ponds lood heeft spoedig de diepte doen kennen. - -Op ongeveer 56° N. Br. ligt de Doggersbank, door de visschers "'t -Zand" genaamd. Zij heeft eene peervormige gedaante en strekt zich in -Z. Z. W-lijke en O. N. O-lijke richting uit. De westelijke helft is -het breedste gedeelte. - -De diepte neemt van het Westen naar het Oosten vrij geleidelijk toe -van 9 tot 28 vaâm, wat den visschers het middel aan de hand geeft om -te bepalen waar zij op de bank zijn. - -In hoe korter tijd men "'t Zand" over is en hoe grooter diepte men -loodt, des te oostelijker bevindt men zich, en een verschil van één -vaâm in diepte wordt gerekend een verschil in lengte van 4 mijl aan -te geven. - -De Castor liep op 16 vaâm de bank over en had heden, op den avond -van den 2den Februari, de groote Visschersbank, die benoorden "'t -Zand" op 56° 30' N. Br. ligt, bereikt, waar zij onder klein zeil om -de Oost bleef drijven, daar de visscherij eerst na middernacht een -aanvang neemt. - -De overige mannen begaven zich nu ook ter rust, want het zijn -vermoeiende dagen, die in aantocht zijn, wanneer men hard werken moet -en slechts weinig slaap bekomt. - -Er worden geen andere visschers in den omtrek gezien, en het doet -goed de reden hiervan te hooren. Alléén onze Hollandsche beugers -durven in het hartje van den winter hun beug in zulk diep water neer -te laten of "te schieten", gelijk onze visschers zeggen. Overal op -de Visschersbank vindt men ongeveer 40 vaâm water en er is slechts -één plekje, waar niet meer dan 26 vaâm staat, waarom het dan ook bij -ruw weer door de zeelui zooveel mogelijk wordt vermeden, want het is -genoeg bekend hoeveel arme visschers juist daar schip en leven lieten. - -Meer dan ergens anders kan de zee hier spoken en razen, en de -visschersverhalen spreken van verbazende grond- en stortzeeën, die het -ongelukkig daartusschen verzeilde vaartuig van alle kanten bestoken -en onderdompelen, en de kleine vischsloepen door water overstelpt -doen zinken. - -Het is nu één uur 's nachts geworden, en Albert heeft zich naar dek -begeven, en laat Berthie, die aan het roer staat, dit even aan lij -draaien om de diepte te looden. Ik was met hem op dek gegaan om het -lood uit te werpen. - -De nacht is bijzonder donker; grauwe zware luchten verbergen achter -een loodkleurigen sluier het licht van maan en sterren, en ontnemen -aan de geheele omgeving zelfs de geringste kleurschakeering. - -Het vriest sterk, en de droge Oostenwind, door niets in zijn vaart -gestuit, waait doordringend koud over het lage open scheepje, dat -stampt en slingert op de hooge golven. - -"Zeven-en-twintig vaâm!" zegt Albert met een huivering tot Berthie; -"dit heb ik hier nog nooit geworpen, acht-en-twintig is steeds het -minste geweest!" - -Berthie zwijgt, want hij weet dat de Castor zich op dit oogenblik op -de gevreesde plek der Visschersbank bevindt, waar, nog pas vier jaren -geleden, ook Albert's vader is gebleven te gelijk met den vader en -de beide broers van Harmens, die nu rustig omlaag ligt te slapen. - -'s Avonds was de sloep nog gezien, maar 's nachts had het al heel boos -gewaaid en 's morgens had men te vergeefs naar de Pernisser uitgekeken, -waarvan men nimmer meer taal of teeken vernam. - -Albert heeft ook geen woord meer gezegd, maar is stilzwijgender dan -ooit omlaag gegaan, waar hij tot twee uur in het vóóronder bezig is -om met behulp van "kleine Jan" het aas voor de hoeken klaar te maken. - -Het aas bestaat uit zoogenaamde prikken of negenoogen (petromyzon -fluvialis), kleine alen 0.3 meter lang, die op onze bovenrivieren -zich in stroomend water onder groote steenen vastzuigen, en van daar -naar Vlaardingen of Pernis worden afgevoerd. - -Zij zijn zeer duur, tegenwoordig een schelling het stuk, maar de -kieskeurige kabeljauw is er bijzonder fel op, en onze visschers -kunnen er in dezen tijd van het jaar niet buiten, al is er ook veel -zorg noodig om ze in het leven te houden. - -Zij moeten daartoe in zoetwater worden meêgevoerd in een grooten -warbak, waarin het water aanhoudend in beweging moet gehouden worden, -want anders zuigen zij zich in zeer korten tijd tegen de wanden -aan dood. - -Op zee is de beweging van het schip hiertoe voldoende, maar zoodra het -vaartuig stil ligt, moet "kleine Jan" polsen, dat is, midden op den -warbak staande, uren achtereen met twee stokjes in het water roeren. - -"Kleine Jan," 12 jaar oud, klein voor zijn leeftijd, met een zuidwester -op en een oliepak aan, is een gewichtig en onmisbaar persoon aan boord. - -Het is verbazend wat zoo'n dreumes dagelijks verricht. - -Hij staat om één uur te gelijk met den schipper op, en doodt de -prikken, voordat Albert ze in gelijke stukjes snijdt. - -De Vlaardinger jongens doen dit, door het dier in den kop te bijten, -maar "kleine Jan" vindt dat te bitter en slaat ze liever, eerst met -den kop en dan met den staart, tegen den ijzeren kombuisrand dood. - -Daarna zet "kleine Jan" koffie, port het volk, veegt het logies aan, -vult den kolenbak, onderhoudt het vuur, helpt het vischwant klaren, -zorgt voor de prikken, kookt het eten, zet de thee en bidt hardop, -"want anders zou de jongen het Onze Vader heelemaal vergeten," zeggen -de visschers. - -Het aas, dat "kleine Jan" gereed maakt voor de haken, is verschillend -in winter, voorjaar en zomer. Men moet den smaak van koning kabeljauw -raadplegen. - -Van half October tot Februari bezigt men hiertoe prikken en -gezouten sardijnen, en daarna tot Paschen versche haring, bij Tessel -gevangen. 's Zomers bezigt men aan den Helder gevangen en in tonnen -gezouten geep. - -Zoodra Albert het versneden aas in negen bennetjes gelijkelijk heeft -verdeeld, staat het volk op, kruipt door een schuif uit het logies naar -"het deken," waar ieder visscher voor zijn eigen bak het ontvangen -aas aan de hoeken gaat slaan. - -Vóór zich steekt hij in het scheepsboord een ouderwetschen -"kaarssteker," waarin een vetkaars brandt, en naast zich heeft hij -een mand, waarin 20 lijnen liggen, waaraan hij het aas moet slaan, -welk werk het azen van de beug heet. - -Doch wat is "het deken," wat is "de bak" en wat "de beug?" zal -menigeen vragen. - -Om te weten wat "het deken" is, volge men de visschers slechts uit -het volkslogies voor in het schip naar het dek. Het is een vreemd -schouwspel. Vlak bij de donkere zwarte zee is het dek van de schoener, -welke een zeer lage verschansing heeft. Die geen zeemansbeenen heeft -en zich niet weet vast te houden, loopt allerlei slechte kansen aan -boord van zulk een visscherssloep. Dit zeg ik niet om kwaad te spreken -van de Castor, want het is een sieraad onzer visschersvloot, en een -handig, goed zeehoudend, snelzeilend vaartuig, doch zijn inrichting -is niet voor vervoer van passagiers geschikt! - -Hoofdzakelijk bestemd om de gevangen visch (kabeljauw, ijlbot, -lengvisch en schelvisch) versch aan te brengen, is het geheele -middengedeelte van het vaartuig in beslag genomen door de bun,--een -grooten, gedeeltelijk door de zijden van het scheepje zelf gevormden -bak, waarin het zeewater door tallooze gaten naar binnenstroomt, -zoodat het water even hoog den bak vult als het vaartuig diep ligt. - -Aan weêrszijden van deze bun is eenige ruimte overgebleven, welke "het -deken" genoemd wordt, waar men het vischtuig bergt en de visschers -de beug in gereedheid brengen, voordat zij in zee wordt gezet. - -Daarachter heeft men de ijskamer, die bestemd is om de in de bun -gestorven visch in het ijs voor bederf te bewaren, welk ijs in -groote brokken aan boord gebracht, eerst in den ijsmolen moet worden -fijngemalen. - -De beug, welke de visschers nu bezig zijn gereed te maken, is een van -vischhaakjes of hoekjes voorziene dunne lijn, die met tien dreggen -op den bodem der zee wordt vastgelegd. - -Zij wordt verdeeld in 9 of 10 "bakken"; een bak bestaat uit 20 lijnen -elk 75 meter lang en voorzien van 23 fijne dwarslijntjes (0.5 meter -lang), sirennen genaamd, elk met een vischhaakje aan 't uiteinde. - -De beug, die stijf wordt uitgezeild, is dus 15.000 meter lang, ongeveer -den afstand tusschen Leiden en den Haag, en er zijn 4500 hoeken aan. - -Om de ligging der beug aan te geven, heeft men boven iedere dreg op -zee een houten boei drijven, "joon" genaamd, die door de "baaklijn" -met de dreg is verbonden. - -Op de jonen prijken vlaggetjes, die door vorm en kleur onderling -verschillen, en waarvan enkele, bij mistig weer, door lantaarns -worden vervangen. - -Hierdoor is de schipper ten allen tijde in staat te zien, op welke -hoogte der beug hij zich bevindt. - -Het azen duurt ongeveer twee uur; ieder heeft de handen vol en er -wordt weinig bij gepraat. De beugvisscher is rustig en bedaard, en, -onder het werk, zelden of nooit luidruchtig vroolijk, maar hij is -met geheel zijn hart bij wat hij verricht, wetend dat een verkeerd -aangeslagen aas den visch verjaagt. - -De visscher, die met zijn lijnen klaar is, gaat een kommetje koffie -drinken en tegen vier uur roept de schipper "alle handen" aan dek, -om de beug over boord te zetten. - -Nu begint "het schieten van de beug," dat is het uitzeilen van de lijn, -welke 15.000 meter lang is en op den bodem geankerd moet worden. - -De schipper beslist of weer en wind kans geven dat de beug zal worden -ingehaald. Het is altijd mogelijk de beug te schieten, doch het inhalen -is oneindig bezwaarlijker en de geheele beug kan dan verloren gaan, -een verlies dat de visschers zelve te betalen hebben. - -Wat tot het uitzetten en inhalen der beug noodig is kan wellicht -slechts een zeeman naar waarde schatten, en toch is het goed een -poging te doen, om onze broeders op het land eens te doen beseffen, -wat voor flinke kerels onze zeelieden zijn, over welke krachten ons -vaderland nog kan beschikken. - -Hoe mijn vrienden van de Castor dag aan dag, week aan week, werken -en durven, blijkt als men nagaat wat ze doen. - -In anderhalven dag zeilen ze bij redelijk weder naar de vischgronden. - -Daar aangekomen, azen ze de beug, die om vier uur 's nachts wordt -uitgezet. - -De schipper zelf grijpt het roer en dwingt met de zeilen de sloep met -een 2 of 3 mijls vaart te loopen. Een gedeelte der bemanning is dus -steeds bezig aan de zeilen, met het bijzetten of wegnemen van stagzeil, -met halen en trekken. Anderen, en dat wel de voornaamste visschers, -werken aan het overboord zetten van de lijn met al zijn haken. Een -hunner brengt zijn bak aan, waarin de twintig van aas voorziene lijnen -zoodanig liggen opgerold of opgeschoten, dat zij zonder stoornis of -in de war te geraken, kunnen uitloopen. - -De eerste bak wordt aan stuurboord achteruit op het boord gesteld, -zoodat hij gedeeltelijk over de lage verschansing heen steekt. - -Het is een schilderachtige groep, die de visschers vormen op het -achterdek, wanneer zij aan hun ijskoud, verkleumend werk bezig zijn, -staande in het water, over de zee gebogen, terwijl de oostenwind hen -om de ooren snijdt, en het kille zeewater, vele uren lang, hun langs -de handen en armen druipt. - -Ze zijn gekleed in rood baai, waarover ze een donker "kiesjak," een -boezeroen en een wambuis dragen. Verder hebben ze een bij de knie -opgebonden broek van donkerblauw baai, twee paar sajetten kousen en -klompen aan. Wanneer het sneeuwt of regent of boos weêr is, gelijk nu, -vervangen de zeelaarzen de klompen, en wordt de "oliekas" aangeschoten, -zooals ze hun gele geoliede kiel noemen. - -Ze zijn echter zoo hard en aanhoudend aan het werk, dat ze vaak niet -voelen hoe koud het is. De eene bak met lijnen na den anderen wordt -achteruitgebracht, en de daarin opgeschoten lijn uitgezeild. Elke -visscher heeft zijn werk. De een zorgt voor de dreggen of ankers, -die moeten gezonken worden; een tweede voor de jonen, met de daarbij -behoorende vlaggetjes of lantaarns; een derde voor het tijdig wegnemen -der afgeloopen bakken, en het aanbrengen van nieuwe; een vierde -waakt er voor dat de lijn steeds in orde is en klaar uitloopt, een -vijfde houdt de lijn van tijd tot tijd even aan, gelijk een jongen -die een vlieger oplaat, om te zorgen dat zij stijf en strak wordt -uitgezeild. Wanneer de eerste bak geregeld is uitgeloopen, wordt -geroepen: "andere bak!" en het uiteinde van de beuglijn wordt aan de -tweede dreg gebonden, te zamen met de baaklijn en joon, welke toonen -hoe de lijn over den bodem van de zee ligt, en met de beuglijn van -den tweeden bak, die snel in de plaats van den eersten bak geschoven -wordt. De lijnen van dezen bak liggen dus met haar tal van zwevende -hoeklijnen op den bodem der zee geankerd, en zoo worden alle lijnen -gezonken, totdat de geheele beug geschoten is. - -Terwijl de visschers dus werken, en anderen telkens zeil meerderen -of minderen, volgens bevel van Albert, wordt de groep der over de -verschansing gebogen visschers verlicht door de lantaarn, welke kleine -Jan ophoudt, om te waken dat de lijn klaar uitloopt. Het geel-roode -licht valt op de van den bak afschuivende bochten der beuglijn, -en Harmens ziet toe dat dit behoorlijk geschiede. - -Er is geen ander licht als dit kleine lantaarntje, dat een eigenaardig -schijnsel werpt op de groep breedgeschouderde visschers. Er is nog -geen vin te zien. Het blijft donker grauw weêr, guur en koud, doch -de zee is niet langer kleurloos, want de lange golven lichten, met -een blauwen phosphorischen glans en een soort van paarsch blauw vuur, -met gele vonken en tinten van gloeiend paarlemoer. - -Te vier uur begonnen, is het leggen der lijn, na drie uur zeilens, -om zeven uur afgeloopen, en men kan naar het begin der lijn -terugkeeren. Albert laat nu alle zeilen bijzetten, om tegen de beug -op te werken en weer op de plek te komen, waar de eerste dreg in zee -is gelaten. - -Terwijl in iets meer dan een uur het schip dus terugzeilt, schaften -de visschers. Het morgeneten bestaat uit bruine boonen of cement, -waarbij koffie wordt gedronken. We eten volop, want de eerstvolgende -maaltijd heeft eerst plaats als de beug gelicht is, wat van avond -op zijn vroegst om 8 uur plaats zal hebben. "De eerste joon is in 't -zicht!" we vliegen op dek, en met van haken voorziene stokken wordt -de joon aan boord gehaald met de baaklijn, en de daaraan bevestigde -dreg, waardoor wij het begin van de grondlijn in handen krijgen. Nu -beginnen wij allen met frisschen moed aan het lichten van de beug, -aan het inpalmen van de zware 15.000 meter lange lijn. - -Het is dag geworden, en als het zeer helder is, kan men met het bloote -oog de drie of vier volgende jonen (of beter gezegd, haar vlaggetjes) -in de verte op de golven zien dansen. - -Doch heden is het mistig, de lucht is betrokken, de koude fel, en we -zien slechts één vlag. - -In het midden van het schip staan tegen boord drie visschers, die, -elkander aflossend, de grondlijn inpalmen en de visschen omhooghalen, -want de vangst is goed. Terwijl we de beug uitzetten en er tegenop -zeilden, heeft het aas aan de haken de zeebewoners gelokt. - -De Castor is op den rand van de Visschersbank, en wat zou men een -geweldigen strijd om het bestaan aanschouwen, indien men door het -donkere water in de diepte kon zien. Doch men kan zich toch een -denkbeeld vormen van hetgeen daar, in den zwarten afgrond van water -onder ons, plaats grijpt. Welk een strijd op leven of dood wordt er -gevoerd! De visschen zwemmen op den rand van de bank de diepte in en -uit, en het krioelt er van allerlei soorten. - -Als de lijn omhoog wordt gehaald, galmt een der visschers: - - - "Daar komt er een!" - - -en een schelvisch komt het eerst naar boven. Toen de schelvisch de -oppervlakte naderde, zag men op den blinkenden rug doffe plekken -zonder schubben. - -"Hier zit kabeljauw!" roept de visscher. "Ze hebben de schelvisch -beet gehad en hij is maar krap aan hun bek ontkomen." - -Even later klinkt het weêr: "daar komt er een!" en aan het wilde rukken -en trekken aan de lijn voelt de visscher dat er een groote visch aan -spartelt. Weldra schemert een zilverwitte vlek in het water. De witte -schim vlucht links en rechts, doch neemt meer en meer den vorm van -een kabeljauw aan, en een met een schepnet gewapende visscher vangt -hem op in het water. - -Als de kabeljauw op het dek wordt geworpen, ziet men dat hem geheele -stukken uit het lijf zijn gebeten. Deze gaten zijn gemaakt door nog -grooter visschen of door de zeewolven. - -Wij hebben eens zulk een zeewolf aan boord gehad. Hij was zoo groot -als een kleine zeehond en had scherpe, fijne tanden, en een gladde, -glanzende huid. - -Alleen de ijlbotten hebben zelden of nooit beten. Ze schijnen door -snelheid aan de visschen, en door plat langs den bodem te fladderen, -aan de zeewolven te ontkomen. - -Soms wordt een kabeljauw opgetrokken met een schelvisch in den bek, -die er slechts met den staart uitkomt. "Hij heeft zich door een -schelvisch laten bedotten!" zegt de visscher. Toen hij het dier -ophapte, heeft het haakje, dat de schelvisch vasthield, hem in den -kop of onder de vinnen gepakt. - -Van den schelvisch, welke in den bek van den kabeljauw geweest is, -"zijn we vies," verklaart de visscher die den kabeljauw van de -beug afneemt, en den schelvisch, met een gebaar van afschuw, over -boord werpt. Nauwelijks slaat de visch op het water of de zeemeeuwen -schieten toe, en betwisten elkander den buit. Fladderend en met de -vleugels slaande, cirkelen ze boven den visch, en de gelukkige, die -het eerste beet krijgt, wordt door de anderen vervolgd en nagejaagd. - -Intusschen wordt de eene kabeljauw na den ander opgehaald en op dek -geworpen aan de voeten van Leen Ketting, waar ze, spartelend en met -den staart slaande, op en neer springen en, na bevrijd te zijn van -den in het verhemelte vastzittenden hoek, en een kleine operatie -te hebben ondergaan, levend in de bun worden geworpen, waarin ze -rusteloos rondzwemmen. - -De kleine operatie wordt snel en vlug door Leen gedaan, ten einde -den visch in het leven te houden. - -Door het snel inpalmen der grond- of beuglijn is de luchtblaas van -den kabeljauw dermate met lucht gevuld, dat het hem onmogelijk zou -zijn opnieuw naar de diepte te schieten, en hij, in de bun geworpen, -zoo lang boven op het water zou blijven ronddrijven, tot hij stierf. - -De operatie van Leen Ketting heeft dus ten doel, de luchtblaas te -ontlasten van te overvloedige lucht, hetgeen hij doet door den visch -vlak voor zich op dek te leggen en met een scherp puntige naald achter -de voorvin een gaatje te prikken, dat in de luchtblaas uitkomt. - -Met de hand langs den visch strijkende, drukt hij zoodoende de lucht -uit het lichaam, die door het geprikte gaatje hoorbaar ontsnapt, -waarna de visch in de bun wordt geworpen. - -Naarmate de lijnen binnen boord worden gepalmd, worden zij weder klaar -opgeschoten, om 's nachts gereed te zijn wanneer de hoeken van nieuw -aas worden voorzien. - -Behalve kabeljauw, lengvisch en bot, komen schelvisschen in grooten -getale naar boven. De eerste drie soorten worden in de bun gedaan, -doch de schelvisschen worden in gereedstaande manden geworpen, en -later in de ijskamer weggeborgen. - -Dit ijs is in groote massieve brokken aan boord, die eerst in den -ijsmolen tot fijne brokjes moeten gemalen worden, in welke (op grof -zand gelijkende) massa de visch geborgen en daardoor voor bederf -behoed wordt. - -De bun, midscheeps, waarin het zeewater in- en uitstroomt, ziet er -vreemd uit, als men een paar uur lang aan het ophalen geweest is. - -In het midden hangt een bos lengvisch met den kop in het water, anders -"schavielt" hij zich dood tegen de wanden der bun. Langs de zijden is -de bun gegarneerd met ijlbot, die aan den staart hangt. Liet men de -dieren vrij, dan wrongen ze zich dood tegen de wanden, of ze gingen op -de gaten liggen, waardoor lucht en water binnendringen. De staarten van -de blanke, zilverwitte botten worden vuurrood, doch het dier blijft -zes dagen lang in het leven. In de bun zwemmen de kabeljauwen op en -neer, allen gewond, met gescheurde bekken, en velen sterven dan ook -en worden in zout gepakt. - -Om het inhalen van de lijn met al die zware visschen uit het fel -bewogen water, waarop het scheepje danst en huppelt, mogelijk te -maken, moet de schipper het dwingen langzaam over de beug te drijven, -wat veel oplettendheid, kennis en zeemanschap vordert. - -Naarmate wind, stroom of weêr verandert, moeten ook de zeilen -gewijzigd worden. - -Bij handzaam weêr gaat zulks vrij gemakkelijk, doch bij windstilte -of storm wordt het al spoedig zeer moeielijk. - -Ieder oogenblik moet met het scheepje en met de zeilen gemanoeuvreerd -worden; er zijn geen handen genoeg aan boord, en als wind en zee -opsteken, en de schipper alle aandacht noodig heeft om het inhalen -der beug onafgebroken te kunnen doen voortgaan, zegt hij zegevierend: -"Ja! ja! je moet zoo'n draad naloopen als een ondeugend kind." - -Soms, bij stormweêr, kunnen de twee man, die de beuglijn inpalmen, -het niet alléén af en zijn drie, vier, ja soms vijf man noodig om -de lijn binnen boord te halen; met zooveel vaart drijft het scheepje -dan nog over de lijn heen, hoewel alle zeilen reeds geborgen zijn. - -Wind, zee en stroom doen het vaartuigje snel voortdrijven en maken -het koude werk lastig en verbazend vermoeiend. Men stelle zich deze -bezigheid slechts voor. - -Naarmate de zee toeneemt, slingert het scheepje meer en meer, zoodat -men op het bevroren glibberige dek zich slechts met groote moeite op -de been kan houden. - -Sneeuw of hageljacht wisselen elkander met pijnlijke hinderlijkheid af, -en de strenge vorst verandert de wanten der visschers in klompen ijs. - -"Kleine Jan" zorgt dat een groote ketel warm water steeds op dek -gereed staat, waarin van tijd tot tijd de visschers de wanten doopen, -om ze te bevrijden van al het ijs dat er zich aan vastzet. - -Het binnen boord nemen der jonen vooral is te moeielijker, naarmate -meer zee staat, en als zij aanhoudend "onderklauwen," is het bij -nevel of sneeuwjacht moeielijk te zien in welke richting zij liggen. - -Waarlijk, men moet er niet licht over denken, om bij hooge zee en -stormweêr een beug van 15.000 meter lengte, verbazend zwaar gemaakt -door de visch die er aan hangt, uit eene diepte van 30 tot 50 vaâm -op te halen. - -Loopt alles meê, dan heeft men 's avonds om 7 uur, na ruim 11 uren -onafgebroken inpalmen, de beug weder binnen boord, doch als de -grondlijn breekt (wat meermalen voorkomt), of een of ander ongeval -eenig oponthoud veroorzaakt, loopt het al spoedig heel wat in den -nacht. - -Men moet dan "eten op stootgaren," dat is, nu en dan inderhaast een -beetje eten naar binnen slaan, zonder dat het werk behoeft afgebroken -te worden. Onverschillig of men al dan niet tijd heeft gevonden om te -slapen, begint men 's nachts om half twee weêr de lijnen te azen, want -den volgenden morgen om half drie moet de beug weêr geschoten worden. - -Het is verbazend hoe zeer iedere visscher dit verlangt, en hoe moeite -noch ontbering hen afschrikt, om iederen dag (zooals zij zeggen) -"een schot te doen." - -Toch is dit niet altijd mogelijk, en er zijn voorbeelden dat men na -5 dagen en nachten slaven en zwoegen, zonder ooit nachtrust te hebben -genoten, slechts twee schoten gedaan heeft. - -Bij mist of ontijd durft de onverschrokken Albert zijn beug in 40 -vaâm te schieten, rekenende op de waarachtige visschers-geestdrift -van zijne stilzwijgende scheepsmakkers, en welke inspanningen ook -gevorderd mogen worden, zij blijven juist zoo lang doorwerken, totdat -de beug weder binnen boord is. - -Meermalen, als de beuglijn gebroken is en de duisternis dreigt in -te vallen, moet de kleine jol over boord en het tweede gedeelte der -beug door 4 mannen, die in de jol op zee gaan dobberen, gelicht en -in de boot genomen worden. - -Koud werk, waarbij de geheele bemanning vol spanning is, uit vrees -dat de sloep met de bemanning bij de invallende duisternis zoek zal -raken of omslaan. - -Gelijk ik in den beginne opmerkte, bestaat de verdienste onzer -hollandsche beugers voornamelijk hierin, dat zij zoo véél lijnen in -één etmaal durven schieten, en dat wel in zulk een diep water. - -De Engelschen bijvoorbeeld schieten hunne beug, die nauwelijks 10.000 -meter lang is, in 23 à 24, hoogstens in 30 vaâm diepte. - -Hun vischwant, hunne jonen, alles is lichter en zwakker. - -Albert van de Castor is waarlijk geen grootspreker, en hij erkent, -zoo vaak als men 't maar hooren wil, dat de Engelschen de Hollanders in -vele zaken te slim af zijn; maar in het beugen, neen, dan staan zij ver -bij de Hollanders ten achter. "'t Zijn me beugers, die Engelschen," -kan hij met eigenaardigen spot uitroepen: "Je kunt hun beug met de -hand uit zee lichten, en één sloep der onzen brengt gewoonlijk in -denzelfden tijd evenveel visch aan, als drie of vier der hunnen." - -Misschien is dit wel de oorzaak dat zij zoo dikwerf van de veel -talrijker Engelschen te lijden hebben. - -Het is natuurlijk onmogelijk om zelfs bij helder weêr het uiteinde der -beug te zien, en nu gebeurt het meermalen dat naijverige Engelschen -de jonen stelen, en de lijnen met de daaraan zittende visch binnen -boord halen of vernielen en weg doen drijven. - -Schelden en met steenen gooien is een vaste aardigheid der ruwe -Engelschen, en wanneer onze visschers door aanhoudende oostenwinden -gedwongen worden te Grimsby binnen te loopen en aldaar hun visch te -verkoopen, worden zij niet alléén aan den wal, maar zelfs bij hunne -schepen "gemollesteerd," gelijk onze visschers zeggen, die een even -vinnigen haat tegen "de gemeene Engelschen" voelen alsof wij nog in -de dagen van Tromp en De Ruyter leefden. - -Zeker is het, dat zelfs de stilzwijgendste Pernisser visscher -welsprekend wordt, zoodra hij uit gaat weiden over de mishandelingen, -die hij van de Engelschen te lijden heeft. - -Onder de vele verhalen trof mij 't volgende: - -Een Pernisser visscher moest het te Grimsby aanzien, hoe een nieuwe -tros van zijn schipper moedwillig zou doorgekapt worden. - -Een dertigtal Engelschen poogden dit te doen, en hij alléén, met -den rechter arm gekwetst in een draagband, stond er bij om den tros -te bewaken. - -Al sarrend gingen de Engelschen te werk, tot opeens Hojel (zoo heette -de dappere Pernisser), bleek van woede, met de linkerhand drie of -vier Engelschen op zijde stoot, den arm op den tros legt en den met -een bijl toeschietenden Engelschman toeroept: "Kap dan maar eerst -mijn arm af, jou engelsche smeerlap!" - -Onbeschaafd en ruw zijn vele engelsche visschers, wier zelfzucht -weergaloos is, maar ze weten, als alle echte Engelschen, moed te -huldigen, pluck te waardeeren. Hartelijk begonnen ze allen den -Hollander toe te juichen; ze gaven drie cheers voor den gehaten -mededinger, die hun de visch voor den neus wegving, en ze lieten den -nieuwen tros van zijn schipper verder al dien tijd ongemoeid. - -Het zijn ferme kerels, die hollandsche visschers! Er klopt een -mannenhart onder die boezeroenen. Van hun jeugd af is de Noordzee hun -woning, en bij mist of ontij zijn zij overal in de zee thuis, dank zij -hun scherp geoefend zeemansoog, dat werkelijk buitengewoon is. Zelfs -bij mistig weêr zien zij de jonen op een verbazenden afstand, en bij -het langs de kust varen, toen ik nauwelijks de torens van Egmond kon -ontdekken, wist Albert al dadelijk op te merken, dat er 30 bomscheepjes -op 't strand stonden, zoodat er blijkbaar 7 in zee waren. - -Opmerkelijk is het, hoe weinig nachtrust zij behoeven. Wordt er niet -gevischt, dan kunnen zij de wijzers rondslapen, maar nauwelijks is -'t visschen mogelijk, of met onverstoorbare toewijding kunnen zij -dag en nacht doorvisschen. Zij zijn gehard tegen weêr en wind, sterk, -kloek, arbeidzaam en eenvoudig. - -Groote kinderen, die hun eigen krachten niet kennen, zijn ze aan wal, -waar de maatschappij hun vreemd is. - -Vooral zijn ze gul, hartelijk en vroom, en zonder er zelfs bewust van -te wezen, zijn zij de bewaarders der deugden onzer "zeevaders." In -gedachten, kleeding, wijze van voeding, opvatting van godsdienstige -en maatschappelijke toestanden, in alles komen zij volkomen overeen -met ons zeevolk van 200 jaren geleden, en dit is niet stelselmatig -aangekweekt, maar ze hebben van vader op zoon die begrippen en -opvattingen geërfd, waardoor de oude zeden en gewoonten voortleven. - -Van de vaderlandsche geschiedenis weten zij bijna niets. - -Zelfs De Ruyter en Tromp zijn bij hen onbekende grootheden; ze -weten van hun daden, maar niets van hun namen, en ik herdenk nog -met verbazing het gezegde van een hunner, toen wij over die groote -zeevaarders spraken: - -"Ja! ja! 't waren vrome zeehelden in die dagen. Daar heb je die -Erasmus, die te Rotterdam staat." - -Maar al kennen ze de geschiedenis niet, de traditie leeft in hen. - -Het zijn Geuzen, fijn gereformeerd en bijzonder godsdienstig. Uit tal -van legenden en zeemansverhalen blijkt echter hunne bijgeloovigheid. - -Vooral Leen Ketting had er een onuitputtelijken voorraad van. - -"Ik herinner mij onder anderen een verhaal van mijn vader," zeide hij -eens, "die een reepschieter aan boord had, die zijn ziel aan den Böze -had verkocht. - -"Op zekeren avond, 't was een koude winteravond toen het vroor dat het -kraakte en want en scheepje een ijsklomp geleken, stond mijn vader -aan het roer, toen onverwachts de reepschieter aan dek kwam snellen -en mijn vader toeriep: "Neen, schipper! nu kan ik het beneden niet -langer uithouden, want de Böze zelf zit bij de kombuis en die wil -me meênemen." - -"Mijn vader deed een kort gebed, en daardoor aangemoedigd, ging hij -zelf naar omlaag en zag in 't rookerige logies, waarin de geheele -bemanning lag te slapen, den duivel zelf de handen boven de kombuis -warmen. - -"Toen mijn vader dit zag, werd hij dan toch wel zoo kittig boos, dat -hij den Böze toeriep, wat hij bij hem aan boord kwam doen, en toen de -duivel zeide: "ik kom den reepschieter halen, die zijn ziel aan mij -verkocht heeft en die dus in mijn dienst is," antwoordde mijn vader hem -onbedeesd, "dat hij zelf hem betaalde en hij dus in zijn dienst en van -niemand anders was." Ja, hij sprak hem zoo flink aan, dat de duivel, -toen hij van boord ging, den reepschieter twee jaar uitstel schonk. - -"En de Böze hield woord ook. Gedurende twee jaar werd de reepschieter -niets meer van hem gewaar en hij en mijn vader waren 't geval schoon -vergeten: doch dit was bij Satan helaas niet het geval, want juist -dien zelfden dag, twee jaar later, lag mijn vader met zijn hoeker voor -Maassluis, waar de reepschieter hem in de jol naar den wal bracht, -aan niets denkend. - -"Eerst 's avonds keerde mijn vader aan boord terug, waar hij tot zijn -groote droefheid vernam dat de reepschieter verdronken was en de jol -zonder iemand er in langszijde aan boord was gedreven. - -"'t Was bijster duidelijk. De Böze had woord gehouden en had den -reepschieter, na twee jaar uitstel, weggehaald." - -Zoo leven er nog in Pernis wonderlijke verhalen van zekeren Mees -Kroon, die met een helm geboren was, en zich dan ook door bijzondere -slimheid onderscheidde. - -Als scheepsjongen voer hij met zijn vader op een klein bezaantje -(klein vaartuig) en kwam hij eens met zulk een dikken mist voor 't -Bokkengat te Hellevoet, dat zijn vader zelf er niet binnen dorst en -juist gereed was weêr in zee te steken, toen een groote koopvaarder, -met rijke lading uit Indië gekeerd, plotseling in den dikken nevel -langs zijde schoot, en de kapitein, die stormweêr verwachtte, riep: -"Schipper, kunt ge mij ook binnenloodsen?" De oude ervaren schipper -durfde daaraan niet denken, maar zijn zoon Mees Kroon praaide:--"jawel -kapteintje, gooi me maar een lijntje toe." - -In een oogwenk was Kroon aan boord; hij nam onmiddellijk het roer -zelf in handen en stuurde onverschrokken den wal in, tot eindelijk -de kaptein zeide: "Maar loods, waar zijn wij toch omtrent?" - -"Laat hier gerust je anker maar vallen," gaf onze jeugdige visscher -ten antwoord. "We zullen hier niet ver verwijderd zijn van 't -Hellevoetsche havenhoofd." En werkelijk, toen den volgenden morgen de -mist voor 't eerst optrok, lag de koopvaarder veilig en wel vlak bij -'t Noorderhoofd, en hadden zij de haven van Hellevoet open voor zich. - -Een anderen keer wilde men beproeven Mees Kroon om den tuin te leiden -en zijne knapheid op de proef te stellen. - -Toen men in de Noordzee voer, had men op Doggersbank grond gelood en -dien in stilte bewaard en weggeborgen. - -Toen men nu dagen daarna in 't Engelsche Kanaal voer, en lang door -tegenwind werd opgehouden, kwam men op zekeren dag met den grond van -Doggersbank naar Kroon toe, zeggend: - -"Mees Kroon, we hebben zoo even deez' grond gelood, kunt ge ook zeggen -waar we met het schip staan." - -"'t Is te donker om 't goed te zien," zei Kroon, die te kooi lag, -"doch laat het mij maar eens even proeven." - -Eerst rook hij er aan, proefde het zeer zorgvuldig, en zeî toen -bedaard: - - - "O! fijne grond van 't Doggerszand, - Hoe kom jij in 't Kanaal te land?" - - -Deze verhalen werden na het avondeten gedaan, doch onder het werk -wordt niet gesproken. - -Onze beugers zingen aan boord nooit (behalve psalmen bij het -kerkhouden), doch twisten op 't zelfde vaartuig ook nimmer onderling. - -Ieder weet precies zijn taak, en wat hij op zich genomen heeft te doen, -verricht hij met voorbeeldige stiptheid. - -'t Is eene kleine republiek aan boord, waarin de bevelen van Albert met -meer dan militaire vlugheid worden uitgevoerd, wat evenwel niet belet -dat Harmens soms ongevraagd uit het pijpje van Albert zit te rooken, -en kleine Jan zonder eenig vertoon van ontzag naar omhoog praait, -waar de schipper slaapt: "Albert! Albert! thee is klaar!!!" - -Straffen komen niet voor; Albert is baas aan boord; er is wel een -stuurman, maar hij heeft niets boven de overige matrozen vóór, dan -dat hij bij den schipper achter slaapt, en zoo noodig hem vervangt. - -Wanneer de equipage voor eene nieuwe "teelt" of seizoen voltallig -is, wordt om de verschillende betrekkingen, als stuurmansmaat, kok, -klimmer enz., met dobbelsteenen gegooid, welke betrekkingen dan ook -min of meer voordeelen afwerpen. - -De beugers zijn weinig bespraakt, zeide ik reeds, maar zij denken veel: -"Aan hun vader, die nooit weer thuis kwam, aan zijn oudsten jongen, -die met een stuk water overboord spoelde, of aan de broers, die nimmer -van de reis terugkeerden." - -Arme, dappere, eenvoudige visschers, vroeg of laat wordt de Noordzee -(dat onmetelijke kerkhof) ook hun graf. - -Zij weten het wel, die kloeke harten, maar van hun jeugd af zijn ze -met dit denkbeeld vertrouwd geraakt. - -"Zoo lang ik vaar," zegt Albert, "werden er maar drie visschers te -Pernis aan den wal begraven. De rest bleef op zee." - -Weten wij wel, dat de visch, die wij eten, zoo duur betaald is? - -'s Winters blijft men gewoonlijk 10-14 dagen in zee, om na één dag -toevens opnieuw in zee te steken; maar 's zomers blijft men 5 weken -lang uit; dan wordt de kabeljauw in tonnen zout opgeborgen en als -laberdaan naar Duitschland en de Middellandsche zee vervoerd. - -Doch tegen Paschen keeren alle schepen naar Pernis terug en blijft -de geheele visschersbemanning zes weken aan den wal. Dan heerscht er -blijdschap en vreugde alom. - -Als de witstengen in de Pernisser haven liggen, weet de heele omstreek -het onmiddellijk, en dan tooien de meisjes der omliggende dorpen zich, -en stroomen naar Pernis. - -Met Paschen is het daar feest! Wie dan een visscher krijgt is wel af, -want hij heeft veel geld en weet koninklijk te onthalen en edelmoedig -feest te vieren. - -In de tien dagen dat wij uit waren, was de geheele opbrengst ruwweg f -1500.-- [12] Ieder matroos of gewoon visscher kreeg ruim f 71.--"Jelui -zult rijk worden!" zeide ik tot een mijner nieuwe vrienden, toen hij -mij bij het huiswaarts zeilen 's nachts op dek vertelde wat hij met -deze reis dacht te verdienen. - -"Ja mijnheer, dat is wel zoo! maar ziet u, het geld is eigenlijk voor -vader en moeder! Wij krijgen van hen van elken gulden een dubbeltje, -maar als we trouwen willen, dan waarschuwen we met Paschen een jaar te -voren, en als we dan met den volgenden Paschen trouwen, dan krijgen we -van elken gulden een kwartje. En dan helpen onze kinderen ons later -ook weer. En soms brengen we heel wat geld mee. Albert heeft zijne -moeder eens f 1000.-- medegebracht, en hij kreeg prompt zijn f 100!" - -Zijn dit geen mannen om te waardeeren en lief te krijgen! - -En als men dan zelf zeeman is en met hen vaart en werkt, bidt en -zingt, dan leert men hen door en door kennen, en ik wensch ieder -zulke makkers aan boord, van wie hij zoo veel kan leeren. - -Wij, van de marine, verwonderen ons wel eens hoe visschers zoo, -zonder sterrekundige waarnemingen te doen, den weg op zee kunnen -vinden en de kust kunnen aanloopen, waar ze maar willen. Maar ze -kennen den grond van de zee en voelen met het lood hun weg. - -Bij het naar huis zeilen verkennen ze zich eerst aan de Doggersbank; -het hangt af van de diepte, welke zij looden, of zij Z. ten W., of -Z. ten O. naar wal sturen. Vooral bij Z. wind maken ze dat ze goed -boven 's winds van het gat blijven, en loopen dan stoutweg juist zoo -lang naar wal totdat ze land zien. - -Vooral bij mistig weder is het moeielijk om onze lage vlakke kust -aan te loopen, maar onze Pernissers doen het met alle zeilen bij, -en ze hebben geen vrees voor land voordat ze de koeten zien. Deze -vogels--die men niet met meeuwen verwarren moet--vliegen in alle -seizoenen enkel in het gezicht van de kust en laag bij het water; -ze zijn onwaardeerbare bakens voor de visschers, en behoorden door -de wet beschermd te worden, want ze zijn de vrienden, die den zeeman -waarschuwen dat hij dicht bij den wal is. - -Albert roept omlaag: "de koeten zijn gezien!" en onmiddellijk worden -de topzeilen ingenomen en loodt men den grond. Terwijl een visscher -dit doet, klinkt het "land!" en we zien het Wijkerduin, met het ronde -koepeltje op de noordzijde, flauw door den nevel heen schemeren. We -stonden vlak onder den wal in vijf vaâm water. - -Iets later zagen we de twee torens van IJmuiden, en toen de twee -torens van Egmond. - -Het bleef dik weer, doch onverschrokken liep Albert het Schulpengat -bij Den Helder binnen, het lood gaande houdend, en zich precies in -vijf vaâm water aan den wal vastklampend. - -'s Avonds om half tien waren we binnen, en reeds om tien uur was de -visch opgeslagen, om per spoor naar Duitschland te worden vervoerd. - -Straks, toen we in den kouden winternacht voor een killen wind -naar huis zeilden, hadden ze na het avondeten afscheid van mij -genomen. Terwijl ik weer in hun midden zat in het enge berookte -scheepsruim, hadden zij allen eerbiedig den ouden zuidwester van -het hoofd genomen, want de oude grijze visscher had hun voorgesteld, -om met het oog op mijn aanstaand vertrek naar Indië, een paar verzen -uit Psalm 33 mij toe te zingen. Zonder eenig vertoon deden ze dit, -en de zware mannenstemmen hieven een "de profundis" aan, dat mij -'t oog omhoog deed slaan. - - - 't Is God, aan tijd noch plaats verbonden, - Wiens toezicht over alles gaat; - Die 't harte vormt en kan doorgronden, - Die aller werken gadeslaat. - Schilden, bogen, dolken, - Dappere oorlogswolken, - Wijsheid, moed noch kracht, - Kunnen ooit in 't strijden - Eenig vorst bevrijden, - Zonder 's Heeren macht. - - Laat ons alom zijn lof ontvouwen: - In Hem verblijdt zich ons gemoed, - Omdat wij op zijn naam vertrouwen, - Dien naam zoo heilig, groot en goed. - Want de Heer der heeren - Doet ons triomfeeren, - Hij, geducht in macht, - Slaat elk gunstig gade, - Die op zijn genade - In benauwdheid wacht. - - -Mij had die psalm, door de trouwe kinderen der zee een nieuwen vriend -toegezongen, meer goed gedaan dan ik zeggen kan. Het moedgevend -lofgezang van hen die werken zal zegevieren op het doffe gebrom der -klagers die niets doen, dacht ik. - -Toen de Castor lag vastgemeerd, kwamen ze allen, van Albert tot en met -kleinen Jan, mij uitgeleide doen, en ik nam afscheid van deze vrienden, -die ik nooit vergeten zal. Albert beloofde, na zijn terugkeer van -den volgenden tocht, een dag te Voorburg bij mijn moeder aan huis te -komen doorbrengen--wat hij ook deed--en ik schudde hen allen de hand, -terwijl ik de hoop uitdrukte hen weder te zien, en nog eens zulk een -heerlijken wintertocht met hen te maken, als ik over enkele jaren -uit Indië terugkwam. - -"Dan kom ik er een paar van jelui pressen om meê te gaan naar -de Noordpool!" zeide ik lachend, doch ernstig klonk het antwoord: -"Hoor eens, luitenant, als er oorlog komt, en je hebt ons noodig, en -jij wil ons aanvoeren, dan gaan we met je meê op een kanonneerboot, -net als vader in 1830 deed onder Overste de Raad!" - -En ze gaven me nog eens de hand, en ik erken dat ik aangedaan was -en mij trotsch voelde op onze Hollandsche visschers, dat zeelui -zijn naar het hart van De Ruyter. God zegen' u, moedige, eenvoudige -mannen! Zoolang het vaderland jongens heeft als gij, moet alles -goed gaan! - - - - - - - - -XIV. - -LAATSTE MAANDEN. - - -Kort na zijn terugkeer van de vischgronden vertrok Beynen naar -Indië. Ik deed hem uitgeleide tot Southampton. Te Nieuwediep, -waar hij afscheid nam van zijn vriend De Bruyne en de officieren -van het Wachtschip, ontving hij bij het uitstoomen van de haven -dien hartelijken afscheidsgroet van schipper Albert Koster en zijn -Pernissers, waarvan ik in de inleiding gewag maakte. Te Southampton -bleef de Koning der Nederlanden twee dagen liggen, en Beynen ging -met mij mede naar het liefelijke Bournemouth, waar wij bij vrienden -logeerden. Door de dennenbosschen, die zich op de cliffs langs de -zee uitstrekken, maakten we heerlijke wandelingen. Met het uitzicht -op de zee, welke hij lief had, stortte hij zijn hart uit, en mijn -geheele leven zal ik mij die laatste gesprekken met hem herinneren, -waarin hij zulke frissche, echt Nederlandsche idealen voorhield aan -hen wien zijn vertrek zeer ter harte ging, daar ze door de aanraking -met dien jeugdigen heldengeest steeds werden opgebeurd en versterkt. - -In 't zicht van Kaap St. Vincent schreef hij aan boord van de Koning -der Nederlanden: - -"'t Is de eerste rustige dag aan boord. De harde tegenwinden schijnen -er nu eindelijk in te willen berusten dat zoovele jonge menschen -voor geruimen tijd het geliefde vaderland vaarwel zeggen, en de wind -doet thans zijn best om hun leed zooveel mogelijk te verzachten, -door zijn heerlijk versterkend koeltje, dat hun toefluistert hoe -de van licht tintelende Spaansche zee slechts een flauw denkbeeld -vermag te geven van de tinten in het land der zon en der kleuren, -dat gedurende eenige jaren hun het levensgeluk verschaffen moet dat -het vaderland hun ontzegde. - -"Aan stuurboord hebben we een meeliggende bark, aan bakboord de eeuwig -gedenkwaardige kaap St. Vincent. - -"'t Is nu tien uur 's morgens en van zes uur af heb ik het reeds -heerlijk gehad. Toen ik op het dek kwam, kleurde de opkomende zon nog -het oostelijk luchtgewelf en bescheen de witgebleekte zeilen van een -tegenliggend schoenertje, dat als twee druppels water, op de Willem -Barents geleek. Nimmer zag ik zulk een sprekende gelijkenis. Ik waande -te droomen. Hetzelfde kleine sierlijke zwartgeverwde scheepje met -het bekende roode lijstje. Hetzelfde tuig, dezelfde korte stengen, -gaffel, topzeilen en looze breêfok; inderdaad alleen de Hollandsche -driekleur ontbrak om de begoocheling volkomen te doen zijn. - -"Het was een vriendelijke morgengroet, en ik besloot dadelijk dat -deze dag de eerste zou zijn, dat ik mij het genoegen ging verschaffen -aan u te schrijven. ... Heden eindigde ik het mij door den heer -Heemskerk geschonken Life of Nelson door Southey. De lezing heeft -mij buitengewoon veel genoegen gedaan en ik hoop er veel uit geleerd -te hebben. Ik kan mij nu Nelson voorstellen zoowel van zijn goede als -van zijn slechte zijde, en daarvan is het gevolg dat ik hem thans diep -beklaag. Die lauweren en eerbewijzen moeten hem zwaarder zijn gevallen, -naarmate hij zich zelf minder eerbiedwaardig gevoelde. Zijn gedrag -met Lady Hamilton moet al zijn levensvreugde vergald hebben. Voor -geen geld ter wereld wilde ik zulk een loopbaan beleven. Hoe vreemd -dat Nelson met één arm en één oog zoo hartstochtelijk bemind werd -door zulk een schoone vrouw. Wat mij het meeste trof, was te lezen hoe -zwak zijn gestel altijd geweest was, en hoe hij te kampen had met zijn -"rotten carcass" (gelijk hij zich uitdrukte) in dagen van rustelooze -spanning en onovertroffen moeielijkheden en teleurstellingen. Welk -een grooten geest en heldere ziel moet hij gehad hebben om Aboukir, -Kopenhagen en Trafalgar te kunnen beleven, met zulk een teedere, -door tal van wonden geschokte gezondheid. Het beminnelijkste in hem -vind ik zijn zuivere vaderlandsliefde, welke hij zoo herhaaldelijk -bewees door in hachelijke omstandigheden alleen zoodanig te handelen -als hij geloofde dat in het waarachtig belang van Engeland was, ook -al waren zijn orders met zijn inzichten in strijd. Meermalen--ik zou -bijna zeggen meestal--heeft Nelson gehandeld tegen de bevelen der -admiraliteit! Bewonderenswaardig zijn ook zijn doodsverachting en -zijn vasthoudendheid aan een eenmaal genomen besluit. - -"Gedurende de blokkade van Toulon in 1803 tot 1805, ging hij in -twee jaar nimmer van boord, en in twee en een half jaar zette hij -den voet niet aan wal. Ik weet nu wel wie niet mopperen zal, ook al -moest hij acht maanden voor Atjeh kruisen zonder ooit te Singapore -aan wal te gaan! - -"Ik ga nu Servitude et grandeur militaire van De Vigny lezen." - - - -Te Batavia werd Beynen op het wachtschip Zr. Ms. fregat Zeeland -geplaatst, met welk schip hij reeds zoo veel doorstaan had. Den 31sten -Mei schreef hij ons van boord: "Sedert mijn laatsten brief aan u heb -ik trouw hier aan boord gezeten, daar de overplaatsing van drie der -luitenants mij noodzaakte dubbelen dienst te doen, waarvoor men niet -één zeemanseigenschap behoeft te hebben, behalve oplettendheid, doch -die mij druk bezig hield. Ik wordt echter gesteund door de gedachte -dat het verblijf hier aan boord slechts een tijdelijke overgang is. - -"Mijne pogingen om het mindere zeevolk te leeren kennen, door in -hun dagelijksche zijn en denken door te dringen, zijn niet gelukkig -geslaagd. Integendeel, meer en meer zie ik de moeielijkheden in om -den stand--waarmede ik geheel mijn leven hoop te arbeiden in 't belang -van het vaderland--van nabij te leeren kennen. Bedenkelijk groot is de -kloof, welke officieren van minderen scheidt. Er wordt zoo weinig acht -geslagen op de denkwijze, de behoeften en opvattingen van hen die vóór -den mast zijn. Met wantrouwen worden de bevelen ontvangen en humane -behandeling wordt vaak aan zwakheid of eigenbelang toegeschreven. - -"Nu is het echter waar dat men op een wachtschip, waar het personeel -steeds verandert, den toestand van de ongunstige zijde leert kennen, -en ik vertrouw betere gegevens te verzamelen, als ik maar eenmaal weer -het dek betreedt van een tenminste niet altijd ten anker liggend schip. - -"Inderdaad, sedert mijn vischtocht op de Noordzee met de Pernisser -beugvisschers van de Castor heb ik niet meer gezeild, en ik begin -een onbestemd heimweê te gevoelen naar sierlijk zwellende zeilen, -naar het huilen van den wind door het tuig en het klotsen van het -schuimend boegwater tegen boord. - -"Eén troost voor mij is het besef, dat ik een lotgenoot heb in -het schip waarop ik de eer heb te dienen, want telkens als ik dit -edele fregat, bij het doorkomen der zeebries, onrustig en gejaagd -aan het anker voel rukken, dat het voor de rest zijner dagen aan -deze reede zal kluisteren, is het mij of wij beiden bezield worden -door hetzelfde smachtende verlangen, om weder even als voorheen, -den storm en den rukwind ten prijs, te zwalken over de groote zee, -langs kusten en stranden. - -"Wij beiden--het heerlijke oude fregat en ik--zijn oude kennissen en -bleven trouwe vrienden. Bijna twee jaar lang doorleefden wij lief en -leed in belangrijke dagen. Ieder hoekje in het schip is mij bekend, -ieder plekje herinnert mij aan een of andere gebeurtenis tijdens ons -varen in de Middellandsche Zee of uit de maanden dat ik hier aan boord -diende bij de blokkade van Atjeh. Welk een vreugde heb ik hier aan -boord doorleefd in de onbezorgde dagen van ons verblijf te Gibraltar, -Malta en Suez, welk een ontberingen maanden lang lachend verdragen -in den tijd van den kwaden mousson op de kust van Atjeh! Wat heb ik -er een verdriet gekend, toen ik, door de moerasdampen van den vasten -wal vergiftigd, langzaam aan boord wegkwijnde, en hersenkoorts had -terwijl er aan wal nog te vechten viel. - -"Hier aan boord deed ik mijn eerste wacht als officier; hier aan boord -bleef ik dagen lang van de buitenwereld afgezonderd, toen de akelige -cholera haar zwarte banier ook aan onze masttoppen had geheschen! Het -was hier aan boord dat ik den 9den December 1873 de eer had om, -op last van den vlootvoogd, eigenhandig de roode vlag te hijschen, -die door tal van scherpe schoten begroet, het bloedig sein gaf tot -den aanvang der 2de Atjehsche expeditie. - -"Wij hebben dus veel samen doorleefd en ik ben hartelijk aan dit -schip gehecht, en wanneer ik bedenk hoe het nimmer weer onder den druk -zijner zeilen, trillend van genot, de golven zal klieven als voorheen, -dan bedroeft het mij dat ik het niet hoopvol toe mag fluisteren: - - - Hoezee! de frissche landwind ruischt - Van Java's bergen neêr; - Het zeildoek zwelt, de golfslag bruischt - En lachend wenkt het meer. - Het koeltje strijkt uw wimpel glad, - Die heenwijst naar het Noord, - En zweept, van 't blanke schuim omspat - Uw vluggen bodem voort. - Ja welkom! welkom! Oceaan - Die 't wereldrond omspant! - Gij voert mij langs uw vrije baan, - Naar 't dierbaar Vaderland! - - -"O, werkelijk! ik zit hier door de groote zijpoorten van 's morgens -vroeg tot aan zonsondergang te turen naar de blanke zeiltjes der -inlandsche visschers, die ik tot in het diepst van mijn hart benijd, -en ik zou hier op de reede, evenals mijn vriend het statige fregat, -ver van huis langzaam wegkwijnen, had ik geen krachtig, opwekkend -palliatief gevonden in het bestudeeren van de geschiedenis onzer -zeehelden. Heerlijk en veredelend is het genoegen in gedachten -te verkeeren met die groote zielen uit ons volk. Met welke reine -vreugde heb ik van A tot Z het dikke foliant bestudeerd, waarin -Brandt ons het leven van De Ruiter schetst. Voor het eerst heb ik -mij nu dien indrukwekkend edelen grijsaard geheel naar waarheid voor -den geest kunnen halen, en voor altijd zal dat beeld in mijn hart -onuitwischbaar blijven. Welk een man, die in meer dan 40 gevechten -en 15 groote zeeslagen (bij zeven van welke hij het opperbevel -voerde) toonde dat hij rustigen moed kon paren aan beleidvolle -voorzichtigheid. Voortvarendheid, zorgvol beleid en vaderlijke -gestrengheid maakten dat ieder op hem vertrouwde, terwijl zijn oprechte -zedigheid, warme vaderlandsliefde en innige godsvrucht aller eerbied -en achting afdwong. - -"Hij wenschte eer en vrijheid van rechten voor zijn land, maar was tot -in het diepst zijns harten afkeerig van persoonlijke roem en glorie, -die hem slechts benijders en dientengevolge leed en verdrietelijkheid -kon bezorgen. - -"Na 58 jaren ter zee te hebben gevaren, sneuvelde hij op 70-jarigen -leeftijd. Hij was zooals zijn tijdgenooten hem noemden: "de hand die -de maat sloeg in de grove muziek van duizende kartouwen." - -"Ook leert mij het voorbeeld van dezen edelen held opnieuw, hoe op -zee levende strijdkrachten in een groot gevecht meer gewicht in de -schaal leggen dan het aantal schepen en het kaliber der kanonnen, -want hoe is het anders mogelijk dat 's lands vloot, dat het zoo -eigenaardig genoemde "kleine hoopje", in één jaar tot drie keer toe de -zooveel talrijker vloten en zwaarder uitgeruste schepen van Frankrijk -en Engeland versloeg, als wij de reden daarvan niet zoeken in het -gehalte der kundige aanvoerders en der bevaren, in de ijsvaart geharde -bemanningen. Ook De Ruiter leerde varen en dulden in de IJszee. Tot -vijf keer trok hij naar het Noorden in een Groenlandvaarder! - -"Welk een school tot vorming van flink en ervaren zeevolk bezat men -in die dagen! - - - Doch voorbij zijn die dagen van glorie en glans, - Onze leeuw is geen koningsleeuw meer, - Onze vlag beurt nog fier hare kleuren ten trans, - Maar ze beurt haar in engere sfeer! - Onze stem klinkt niet langer langs vlakten en zee, - Door de Ruiters en Trompen gevoerd; - Onze vloot ligt meest rustig op veilige reê, - Door de kabels der onmacht gesnoerd. - - -"O! lieve vrienden, wat verlang ik soms schrikkelijk naar de dagen toen -ik met een schoener benoorden Spitsbergen en Nova Zembla voer! Daar -moet de zeemacht de geestkracht herwinnen, welke ze soms verliest in -het Capua van Indië. - -"We moeten op zee! We moeten varen! dan alleen komen wij aan het -Behouden Huis." - -Dus kwamen er met elke mail hartelijke brieven van hem, die zijn -vrienden des te meer verheugden, omdat wij allen door den invloed -van het indische klimaat op hem bevreesd waren. Kenschetsend is een -zijner laatste brieven uit Batavia, eer hij met de Macasser Borneo -ging omzeilen. - -"Ik ontving een menigte brieven van Holland en Engeland. Zij -bevatten een potpourri van verschillende wijzen van levensopvatting -en levensinzichten. Het meeste vereenigde ik mij met den raad van -mijne lieve moeder, die mij schreef om in Indië toch met ernst alles -te doen wat mijn hand vond om te doen. Ik moest het werk zelf niet -te veel opzoeken, want dit bracht vanzelf mede, dat ik mij op den -voorgrond plaatste en opnieuw in het oog viel. - -"Moeder heeft gelijk. Ik voel daartoe minder dan ooit neiging. Het -worden van een klein "publiek persoonlijkheidje" is vooral op mijn -leeftijd een uiterst vermoeiend en onrustig bestaan, dat zijne -voldoening medebrengt, welke zeker groot is, maar ten koste van een -rustig, vroolijk en gelukkig leven. - -"Men draagt altijd het gevoel met zich van groote verantwoordelijkheid, -van een moeielijken plicht te moeten vervullen, welk bewustzijn -ons zenuwachtig voortstuwt. Men denkt steeds aan wat men zijn -land verschuldigd is, en vreest tevens anderen in den weg te -treden. Napoleon I zeide eens over dat gevoel van verantwoordelijkheid: -"Cela dépend du caractère des gens. Quand ils ont le courage comme -moi de mettre la main à tout, ma foi! ils font le diable. Que -voulez-vous? Il faut trouver sa place et faire son trou. Moi! j'ai -fait le mien comme un boulet de canon. Tant pis pour ceux qui étaient -devant moi!" - -"Bah!" zulk eene handelwijze laat ik gaarne aan anderen over, en als -ik blijf denken zooals ik nu doe, dan zal ik mij alleen getroosten -op den voorgrond te treden, wanneer ik innig overtuigd ben, dat zulks -in het waarachtig belang is van Koning en Vaderland. - -"Moge ik mij bij deze zienswijze steeds gelukkig blijven gevoelen! - -"Moeder hoopt dat zoo voor mij, en raadde mij aan in haar brief: - - - Beveel gerust uw wegen, - Al wat u 't harte deert, - Der trouwe hoede en zegen - Van Hem, die 't al regeert; - Laat Hem besturen, waken; - 't Is wijsheid wat Hij doet, - Zóó zal Hij alles maken - Dat ge u verwondren moet, - Als Hij, die alle macht heeft, - Met wonder groot beleid - Geheel het werk volbracht heeft, - Waarom gij thans nog schreit. - - -"Schrijf mij toch vooral hoe of het verder met de Nederlandsche -poolvaart gaat. Er is niets ter wereld wat mij meer belang -inboezemt. Ik heb aan een mijner vrienden nog eens geschreven, -en hem uit het diepst van mijn hart verzocht, toch nimmer aan de -levensvatbaarheid te twijfelen der beweging, maar altijd ernstig -zich te blijven wijden aan de voortzetting der zaak, welke ons land -ten goede zal komen. Wanneer men slechts moedig blijft volhouden, -moeten de Nederlandsche poolreizen meer populair worden." - - - -Kort nadat hij dezen brief geschreven had ging hij op Zr. Ms. Macasser -naar Borneo. Met zijn kommandant baron van Verschuer had hij vroeger -in Arnhem reeds kennis gemaakt aan huis van diens broeder, in wiens -geestdrift voor de Poolzeetochten en sympathie voor Beynen's streven -deze wakkere zeeofficier hartelijk deelde. - -Met veel waardeering schreef Beynen ons over zijn medeofficieren en -alles beloofde hem een belangrijken tocht om Borneo, doch voortdurende -aandrang van bloed naar het hoofd, en "het snel verminderen van zijn -oogen" waarover hij klaagde, maakten dat wij zeer bevreesd waren dat -zijn kwaal, aandoening der hersenvliezen, zou terugkeeren. - -Hij--die niet licht klaagde--sprak de vrees uit ongeschikt te worden -voor 't werk op zee. Hij riep geen geneeskundige hulp in, omdat hij -niet kon omschrijven wat hij gevoelde, en "geen drukte wilde maken," -doch mij schreef hij dat hij een paar brillen had medegenomen op de -Macasser, omdat zijn oogen hem soms geheel in den steek lieten. Den -25sten September schreef hij mij nog een brief van Laboean-eiland, -op Borneo's Noordkust. - -"Te Soerabaya beletten mij de verschillende drukten, welke het met -spoed gereed maken van een oorlogschip steeds vergezellen, om u -beiden eerder eenig bericht te zenden, doch op het eerste rustpunt -onzer reis haast ik mij u te doen weten, welk een belangrijke reis ik -ondernam. Van kolonel Jansen--wien ik trouw schrijf--zult ge zeker -vernomen hebben, hoe ik aan boord van het stoomschip Macasser met -een aangenaam stelletje officieren een hoogst interessante reis rond -Borneo maak. - -"Ieder aan boord doet zijn best er een waar modeloorlogscheepje van -te maken, en ik geloof dan ook dat het overal een goed figuur zal -slaan. Het meest bevalt mij het moeielijke der navigatie in deze -streken, waaronder vooral begrepen moet worden de riviervaart, welke -bij herhaling voorkwam. - -"Tot nu toe bezochten wij Kuching, dat een 8 mijl Serawak op ligt, -Laboean, en de kampong Broenei, het verblijf van den 90-jarigen sultan -van Broenei, dat ook een heel eind binnen 's lands is gelegen. Beide -rivieren, maar vooral de Broenei, zijn indrukwekkend schoon, en daar -ik behalve Atjeh nog weinig van Indië gezien had, geniet ik volop -van al het schoone dat moeder natuur ons te genieten geeft. Te -Serawak of Kuching bleven wij vier dagen, maakten kennis met het -Engelsche personeel in dienst van Rajah Brooke, en ontvingen en gaven -genoegelijk feesten. - -"Te Broenei was het echter veel belangwekkender. Dáár waar de schoone -rivier zich had verbreed tot een door hooge bergen omringd binnenmeer -was de groote kampong Broenei, dat eeuwenlang zoo beruchte rooversnest, -midden in het water op palen gebouwd. Het is een tropisch Venetië, -dat prachtige, schilderachtige gezichtspunten aanbood. De Macassar -lag midden tusschen de huizen, en als het ware op de groote markt -of passar van den kampong, en bij honderden tellen wij de sampans -met nieuwsgierigen gevuld, die het schip steeds omgaven. De sultan, -die veel op de portretten van wijlen Paus Pius IX gelijkt, beweerde -dat er nog nimmer een Hollandsch oorlogschip in zijn rijk gekomen was. - -Wij lagen vlak voor zijn paleis of Astana en maakten hem behoorlijk -onze opwachting. 's Avonds hield ik er van, om geheel alleen in -de vlet door den kampong te gaan rondzwerven, wat zeer eigenaardig -was bij helder maanlicht. Hoewel de bevolking ons min of meer met -wantrouwen bejegende, kregen wij toch twee koebeesten en tal van -vruchten van den sultan ten geschenke. Uit de bovenlanden kwamen -tal van onafhankelijke Dajakkers, die nog menscheneters zijn, met -schuitjes de rivier afzakken om het oorlogschip te zien. - -"De rivier was vooral aan de monding zeer moeilijk te bevaren, doch de -kommandant wist zijn schip behouden op de reede van Laboean te brengen, -waar het 's nachts evenwel zoo met rukwinden buit, dat wij reeds tot -twee keer toe van de ankers geslagen zijn. Hoe verder wij komen des -te onbekender en interessanter wordt het. We zeilen veel, en ik hoop -nu maar, dat wij ook wat ontmoetingen zullen hebben met zeeroovers, -want dat is juist een soort van actie die ik gaarne zou beleven." - -De brief eindigde met deze woorden: "Vooral de laatste dagen heb ik -veel aan onze koene Poolvaarders gedacht. Ik schreef van hier aan -ons beider vriend De Bruyne, en zond hem mijn warmsten welkomstgroet, -welken hij ontvangen zal bij zijn terugkeer in het vaderland. - -"God geve dat hun wakker pogen nu maar niet beloond worde doordien -men deze tochten naar het Noorden opgeeft, welke in zoo ruimen kring -vaderland en koning ten goede komen!" - -Dit was zijn laatste woord aan ons. Moge het een echo vinden in -Nederland, opdat zijn wensch vervuld worde, en door de samenwerking -van regeering en burgers die heerlijke oefenschool van het Noorden -geopend blijve, ten voordeele van wetenschap, zeemansgeest en -ondernemingszucht, ter eere van het vaderland. - -En wij gelooven zeker dat dit geschieden zal. De geestdrift van -den onzelfzuchtigen ridder ter zee heeft vuur gewekt in de harten, -en wat hij gepoogd heeft is verwezenlijkt. De beweging door hem -begonnen, droeg schoone vruchten, en de vrienden, die hij liefhad, -"de koene poolvaarders" van wie zijn laatste woorden gewagen, hebben -de oude vlag roemrijk in het Noorden gehandhaafd. De Barents heeft -een tweede reis gemaakt naar het Noorden, en een schitterend succes -behaald [13] met den tocht naar Frans Jozef's-land, dat nog nooit -door een zeilschip bereikt was. - -Juist toen wij uitrekenden dat Beynen in Indië verblijd zou worden -met het bericht van deze overwinning, kwam de ontzettende tijding -van zijn dood. Hij had het bericht van het welslagen van den tocht -niet meer vernomen. - -Nadat het schip Laboean verlaten had, werd hij--die uiterst prikkelbaar -en licht geraakt was geworden--meer en meer opvliegend. Hij was -opgewonden en kon geen rust vinden. Te Macassar schijnt vermoeienis in -de felle zon de aandoening der hersenvliezen, welke door overspanning -en overwerken in Nederland begonnen was, verergerd te hebben en in -ontsteking te hebben doen overgaan, gelijk na zijn dood gebleken -is. Hij kon niet meer geregeld denken, en toen op een avond de kwaal -erger werd, benam hij zich het leven. Een pistoolschot klonk, en -Beynen was niet meer. - -Hij had zijn denkkracht opgeofferd aan zijn land. - -Het schip lag te Macassar op de reede, naast Zr. Ms. Banka, en de -officieren van beide schepen zorgden dat de begrafenis van den jongen -zeeofficier plechtig en met luister plaats had. Alle hooge autoriteiten -waren er bij tegenwoordig, terwijl de militaire kommandant de muziek -van het bataljon aan den stoet had laten voorafgaan. Aan het graf werd -door den luitenant ter zee Jansen, een tijdgenoot en vriend van Beynen, -in hartelijke taal geschetst hoe groote en heerlijke verdiensten -hij had, en een schets gegeven van zijn leven en streven tot eer van -het vaderland, waarna de staf-kommandant kapitein-luitenant Bijl de -Vroe de aanwezigen bedankte voor hun deelneming in het verlies dat -de marine geleden had door den dood van dezen jongen officier. - -Op het graf is door het état-mayor van de Macassar voorloopig een -eenvoudige gedenksteen geplaatst, waarvan het onderhoud door baron -van Verschuer aan het station-schip is opgedragen. - -Toen de mare van zijn dood in Amsterdam bekend werd, voerde men -op het Caecilia-concert de derde symphonie van Beethoven uit, en ik -weet dat de treurtonen van de marche funèbre menigeen aan Beynen deden -denken. En dit te recht, want Beethoven heeft die symphonie gedicht ter -eere van een edel mensch; en zoo iets aan Beynen waardig herinnert, -dan is het die treurmarsch, waarvan de doffe doodsgalm onmerkbaar -overgaat in een lied van liefde en hoop en heerlijke verheffing. - -En wat is het slotaccoord der symphonie, als men den ridderlijken -jongen man herdenkt? Een gedicht van Longfellow, door mijn vriend -C. Honigh voor mij vertaald, moge het aangeven: - - - Op IJsland's eenzaam onherbergzaam strand - Doolde eens de zanger. Stil, als in gebede, - Zon hij er op een slotaccoord, waarmede - Hij 't boek kon eind'gen, rustend in zijn hand. - - De meeuw verliet in cirkelvlucht de reede, - De golven ploegden voren in het zand, - Nog blonk soms 't avondrood op zee en land, - Schoon reeds der wolken schaduw zich verbreedde. - - Daar spoelde een riem aan, waar de dichter stond, - Gebroken wel, maar 't opschrift was gebleven: - "Toen 'k werkte aan u, was ik vaak moede en mat." - - 't Was hem als een, die 't lang verloorne vond; - Hij heeft in 't boek als slotwoord 't opgeschreven, - En wierp de pen weg die geen nut meer had. - - -Ja, de riem waarmede hij roeide, en waaraan hij met stalen volharding -en heerlijke geestdrift werkte op de stormachtige zeeën en in de woeste -branding, is ten laatste gebroken;--ja, de hersens die slechts tot ééne -gedachte zich inspanden: de toekomst der Nederlandsche marine;--ja, -het hart, het reine, zelfopofferende hart, waarmede hij zijn land zoo -innig beminde,--dat ik soms geneigd was met Vondel's woorden hem toe -te roepen: - - - "Hebt ge Holland dan gedragen onder 't hart!"-- - - -ze zijn ten laatste bezweken. Hij had in korten tijd te veel gevergd -van hart en hoofd. - -De riem, waaraan de jonge zeeridder met het leeuwenhart zwoegde, -is gebroken. God nam hem tot zich, en, gelooft ons, zijne vrienden, -die hem beschouwden als een dierbaren broeder, die hem liefhadden -en vereerden, die wisten dat zijn zenuwgestel geschokt was, en hem -daarom belet hebben weder naar het Noorden te gaan, gelooft ons: zoo -ooit een jonge held, rust weigerend, op het slagveld gesneuveld is, -zijn leven verliezend uit toewijding aan zijn land, dan is Beynen -dus bezweken. In de branding is de riem in zijn handen gebroken! - -Maar zijn geest leeft voort, en, landgenooten, gij allen kunt helpen, -om dien voort te laten leven in Nederland. - -Zie, de geestdrift van hen, die tehuis zitten, terwijl de Beynens en -Schuylenburgen voor het land hun hartebloed geven, is goedkoop genoeg, -en kan het gevolg zijn van een oogenblikkelijke opwinding; één woord -van een man, die door daden mocht toonen hoe lief hij zijn land heeft, -vermag honderdmaal meer, maar wij kunnen allen slechts roeien met -de riemen, waarover wij beschikken. Laat hen, die kunnen schrijven, -dan schrijven! die kunnen varen, van wal steken! die offers kunnen -brengen op het altaar van het vaderland, hun zilver of goud geven! - -Ieder werke mede met de kracht, waarover hij beschikt, tot eer van -het land! - -Ik kan niet zeggen hoe dankbaar ik zou wezen, indien er twintig, -indien er tien, indien er vijf van de lezers van dit leven van -Beynen--die tot nog toe niets deden--voortaan wilden medewerken om -voor de marine die groote oefenschool van de IJszee, de oefenschool -van Nelson, Heemskerk en De Ruyter, open te houden. - -Telkens vraagt men nog wat het nut dier tochten is; doch als u de -argumenten niet zoo spoedig in gedachten komen, zeg dan: "Kom, laat -ons op ouderwetsche wijze nog eens gelooven op gezag; ik geloof in -het nut dier tochten voor den zeeman, omdat de Engelsche minister -van marine onlangs zeide: "de Noordpoolreizen zijn een school voor -ons zeevolk, daar ze het opvoeden in het kalme zelfvertrouwen, dat -alleen de bestrijding van gevaar kan geven." - -"Ik geloof in het nut dier tochten voor den zeeofficier, omdat -een man als Sir Henry Rawlingson verklaarde: "de tochten naar het -noorden hebben in vredestijd dien geest van onversaagdheid, van -ondernemingszucht, van zelfverloochening gekweekt en onderhouden, -welke zoo onontbeerlijk is voor een waar zeeofficier." - -"Ik geloof ten laatste in het nut dier tochten voor het vaderland, -omdat kolonel Jansen, die onze marine lief heeft en weet wat haar -ontbreekt, die tochten aanbeveelt; omdat Beynen zoo van hun nut -overtuigd was, dat hij zijn levensgeluk, zijn denkkracht en hart er -voor opofferde; omdat mannen als De Bruyne en Speelman tot twee keer -het roemrijk voorbeeld hebben gegeven; omdat luitenant Calmeyer, vol -frissche zeemansgeestdrift, ten tweeden male zich als vrijwilliger -aanbiedt; omdat luitenant Van Broekhuijzen, die het Willemskruis op -het moedige hart draagt, na in den zomer van '79 gezien te hebben -hoe groot de gevaren zijn, hoe ontzaglijk de verantwoordelijkheid -is, toch den derden wil leiden, als Nederland's volk maar het geld -geeft; omdat kloeke, jonge geleerden als de doctoren Sluyter, Lith -de Jeude, Hymans van Anrooy en Faasen, met bewonderingswaardige -toewijding, als vrijwilligers zeemansdienst deden op de Barents, -ten einde op zee kennis te vergaren; omdat de waardeering van alle -geographische genootschappen zoowel als van zoölogen en weêrkenners -toont hoeveel deze tochten reeds voor de wetenschap deden; omdat -geleerden en eenvoudige zeelieden zich om strijd aanbieden; omdat -tal van zeeofficieren er om bedelen, de eer te mogen hebben voor het -vaderland het leven te gaan wagen in de Poolzee." - -Wilt ge het nut dier tochten beseffen? - -Stelt u voor dat Zweden op het oogenblik met een machtige zeemogendheid -in oorlog was. [14] De kust is geblokkeerd door de vijandelijke vloot, -die den toegang tot de havens geheel verspert. Doch wat beduidt die -rookwolk ginds in het verschiet? Het is de Vega die terugkeert van -haar roemrijken tocht door het Noorden naar het Oosten. Nordenskjöld -ziet de vijandelijke schepen, doch hij zegt tot kapitein Pallander: -"Hijsch de Zweedsche vlag in top," en hij houdt fier en koen op de -blokkeerende vloot aan. En wat geschiedt er? Ziet, gepantserd schip, -torpedoboot en monitor, wijken links en rechts, ze maken ruim baan -voor het pionier-schip, der wetenschap....., en ze salueeren de -vijandelijke vlag! - -Die wetenschap en handel dient, is de weldoener van alle volken. - -En zegt nu niet: "Indien die tochten nuttig zijn, dan moest het land -ze zelf betalen!"--Nu betalen de vrijwilligers uit ons zeevolk ze, -en dit is schooner! Indien het land het deed, moest het op grooter -schaal geschieden, ontzaglijk veel kosten, en voor onmiddellijk -tastbaar nut dient reeds zoo veel uitgegeven te worden. Wij zorgen -er al vast voor, dat er ervaren zeelieden zullen zijn voor een -grooter schip met stoomvermogen, dat later, gelijk Beynen hoopte, -zoowel de zuidelijke als de noordelijke poolzeeën zal onderzoeken; -de regeering zal ten slotte ongetwijfeld medegaan en een jaarlijksche -kruistocht in de IJszee tot oefening der marine onontbeerlijk achten, -doch laat het volk driemaal toonen dat het offers voor het schoone -doel overheeft... driemaal is scheepsrecht! - -En weet ge, landgenooten, waarom ik het bovendien zoo gelukkig vind, -dat tot nu toe ons volk vrijwillig zijn zeelieden naar de Barentszee -zond?--Omdat dit zulk een voortreffelijken indruk maakt in den -vreemde; omdat men in het buitenland, waar men zelden van Nederland -hoort, verneemt wat we nog in het Noorden vermogen, want alle naties -stellen belang in de IJsvaart. En het doet goed om in den vreemde te -hooren zeggen, gelijk mij het geluk te beurt viel in Engeland van een -onbekende te vernemen: "Voorwaar! de Hollanders zijn niet ontaard; -ze zenden nog op kosten der burgerij vrijwilligers naar de poolzeeën; -de oude heldenaard en vaderlandsliefde zijn nog krachtig in uw roemrijk -kleine land!" - -De Nederlandsche vlag, die door vrijwilligers der marine op kosten der -burgers op den ijsschoener geheschen is, getuigt voor ons volk. Wanneer -ze wappert in de zeebries op het donkerblauwe water der Poolzee, -tusschen de blinkende ijsschotsen, dan is ze een symbool: het symbool -van ons frisch en krachtig volksbestaan, van onzen eerbied voor de -traditie, van onze hoop op de toekomst. - -En zegt nu niet: "Wat baten symbolen? Ze helpen ons niet in gevaar! er -gaat geen kracht van uit!" Want er is juist weinig, wat zulk een -reusachtige beweegkracht is, als een symbool waarin men gelooft. - -Aan hen die de tochten geen sympathie waardig achtten, omdat ze nog -geen geld hielpen verdienen en slechts een symbool zijn, zoude ik een -vraag willen herhalen, welke ik vroeger, mij woorden van Robertson -herinnerende, eens stelde: - -Waarom is het dat ginds op die breede vlakte, waar twee legers den -grooten kamp voor het vaderland strijden, ééne enkele plek vooral -onze aandacht trekt. Waarom zijn aldaar de dichte drommen van den -aanstormenden vijand reeds tot vijfmaal toe teruggeslagen? De grond -davert en dreunt van de herhaalde charges der vijandelijke huzaren; -dichtgezaaid liggen om die plek de lijken der dapperen; doch nog -steeds bliksemen de sabels der officieren, flikkeren de bajonetten -der soldaten in de zonnestralen, die, tusschen de jagende wolken van -kruitdamp door, die kleine plek bestralen. Het onophoudelijk ratelen -van het musketvuur, het donderen der zware kanonnen vermag aldaar zelfs -niet het juichen te overstemmen der bezielde helden, die vol heerlijke -geestdrift hun kostelijksten schat met hunne borst beschermen. - -Hoe onberekenbaar groot, mijn practische vriend, die het belang van -alles berekent naar het geld dat het opbrengt, moet wel de waarde zijn -van den schat, die dus door edele mannen met hun hartebloed verdedigd -wordt! Wat mag het wel wezen, dat met onweerstaanbare kracht die -dapperen ginds tot duizend heldendaden drijft? - -Het is omdat daar de vlag, de heilige driekleur van de vaderen, -geplant staat! - -Gaat nu, o practische berekenaars, naar die oude krijgers heen en -vraagt hun: waarom, mijn vrienden, stelt ge u dus in groot gevaar -voor eenige vierkante meters dunne zijde, die veel door weer en wind -geleden hebben? en ik geloof, dat gij een antwoord krijgen zoudt dat -u verbaasde. - -Het edele instinct dier bewogen gemoederen zou bewezen hebben welke -stem de ware is: de stem die zegt: deze lap bedorven zijde komt uit -een winkel en is geen geld meer waard, of de koninklijke stem van -poëzie en vaderlandsliefde, die uitroept: het is het symbool van ons -volksbestaan, het is de vlag, het zijn de kleuren van het regiment, -de roem van het leger en de eer van het land! - -Welnu, Nederlanders, dit symbool, deze vlag, deze heilige driekleur -der vaderen, is door Beynen opgeheven: hij, de onversaagde ijsloods -van de Barents, heeft haar geheschen in het midden van de streken, -door de vaderen ontdekt; hij heeft haar geplant in het midden van -het nog niet geheel heroverde kamp en hij heeft er zich op geworpen -om haar te verdedigen! - -Daar staat de vlag! Wie helpt ons haar daar handhaven, haar daar -verdedigen? - -Indien men het niet reeds doet uit dankbaarheid aan de marine, uit -liefde voor ons land,--laat men het dan doen ter herinnering aan -een jongen held, aan een hart zoo edel, rein en onzelfzuchtig als er -ooit een voor ons volk klopte.... ter herinnering aan een geestdrift, -een toewijding, die honderden heeft bezield.... - - - -Wij hebben Beynen en zijn streven herdacht; wij hebben ons den jongen -zeeridder weder voor oogen gesteld, wiens leuze de leus van Tromp was: - - - "Mijn hart en hand - Zijn voor mijn land!" - - -en dan kunnen wij slechts eindigen met een woord, dat zijn geheele -leven samenvat: - - - Groeie en bloeie de Nederlandsche Marine! - Leve het Vaderland! - - - - - - - - -BIJLAGEN. - -I. - -HET LIED VAN DE BARENTS. - - -Er was een soldatenlied: "Naar Atjeh! naar Atjeh!" dat Beynen -dikwijls zong en aan mijn kinderen leerde. Wie het gedicht heeft, -en wien de zangwijze te danken is, heb ik niet te weten kunnen -komen. Op die melodie, en gebruik makende van enkele uitdrukkingen -in dat soldatenlied, schreef ik ter zijner herinnering "Het lied van -de Barents." - - - Tot twee keer gaat Beynen met Young om de Noord, - En "Tromp" noemt bewond'rend hem ieder aan boord. - "O! makkers, oud Holland's vlag ligt hier ter neêr! bis. - "Wie ontplooit haar met mij op een ijsschoener weer! - - "Naar 't Noorden, naar 't Noorden, heel d' aard zal het zien, - "Wat Holland, oud Holland nog 't hoofd durft te biên, - "Hoe 't volk aan verleden en toekomst gehecht, bis. - "Geen gevaren ontziet voor zijn eer en zijn recht! - - "Ja, Neêrland! uw zeelui beminnen 't gevaar, - "In d' ijszee gehard valt geen taak hun ooit zwaar; - "En kost het ook velen, wij geven als rouw bis. - "Hun het ridderlijk grafschrift: Beleid, Moed en Trouw!" - - Zijn jonge stem trilt wijl naar 't Noorden hij wijst, - Zijn geestdrift wekt vuur, en een heldenschaar rijst; - De Barents zeilt weg, Holland's vlag wappert grootsch, bis. - "Om de Noord!" roept de Bruyne, "met Beynen als loods!" - - De Barents breekt nu door het ijs keer op keer, - Want Beynen wees Neêrland het strijdperk der eer; - Hij toonde ons hoe geestdrift de zelfzucht verwint, bis. - En wij minnen eens 't land zoo als hij 't heeft bemind! - - - - -II. - -HET WETENSCHAPPELIJK NUT. - -Nu wij voor nieuwe tochten--mocht het zijn op een zeilschip met -stoomvermogen--het geld en de sympathie van onze landgenooten komen -vragen, mogen we met dankbaarheid getuigen dat het kleine poolschip -de aanmoedigende eerbewijzen welke de hoofdstad van het vaderland -het bij zijn eerst vertrek bracht, ruim verdiend heeft. Mag ik in -enkele woorden er aan herinneren wat de Barents voor de wetenschap -gedaan heeft? Ik weet wel dat menige gemoedelijke natuur, die niet -ontstemd zou zijn zoo al die ijver enkel traan en hoopen glimmend -robbenvel betrof, zucht: "Och die wetenschap! wat zijn de tijden toch -veranderd!" 't Is zeker, tijden en omstandigheden veranderen, en wij -met hen, want elke tijd heeft eigen eischen. Eerst toog men naar het -Noorden en zocht nieuwe handelswegen naar de Oost. Toen men op deze -reizen links en rechts de waterstralen op zag spuiten, die aan den -zeeman toonden hoe vischrijk 't Noorden was, togen groote vloten met -Neêrland's vlag in top naar Groenland, Spitsbergen en Jan Mayeneiland -heen en bloeide Smeerenburg. Toen de gejaagde walvisch zich terugtrok -in het ijs, volgde men moedig 't groote dier en maakte tochten op met -ijs bedekte zeeën, en weldra werd het de eer wie 't verste Noordwaarts -trekken kon. In onzen tijd doet voor het eerst de wetenschap zich -gelden, en zijn streven is toch voorwaar niet het minst edele van de -vier. Men wist vóór de reizen van de Willem Barents niet veel meer van -de Barentszee dan dat er ondoordringbaar ijs in het Noorden dier zee -lag, op welker ijsschollen de stoomboot Tegethoff werd rondgevoerd -om op Frans-Joseph-eiland te stranden. [15] Alles wat uit deze zee -werd medegebracht door de Barents is nieuw en heeft wetenschappelijke -waarde. Wij kennen nu door menigvuldige loodingen overal de diepte en -den grond. De meteorologische waarnemingen zijn trouw en aanhoudend -gedaan, doch deze moeten natuurlijk jaren achtereen herhaald worden -eer ze belangrijke uitkomsten kunnen geven. - -De observaties van zoutgehalte en temperatuur der zee van de -oppervlakte tot den bodem, hebben ons de stroomen leeren kennen. Men -weet thans dat de golfstroom zich over een groot gedeelte der -Barentszee uitbreidt, zijn warmte afgevende bij de ijsgrenzen, die -daardoor tijdens den zomer meer en meer naar het Noorden gedrongen -worden. Het warme water bevindt zich alleen aan de oppervlakte -in een ondiepe laag, die dunner wordt naarmate de stroom zich -meer uitstrekt. Het is voor het eerst gebleken dat de golfstroom -in de Barentszee niet ver om de Noord dringt. Men heeft enkele -kapen sterrekundig kunnen bepalen, de kaart van Frans-Joseph-land -gewijzigd, een paar nieuwe kapen namen gegeven en baaien opgenomen -en in kaart gebracht. Men heeft honderde grondsoorten uit de diepten -der zee opgehaald, te Leiden aan de geleerden ter hand gesteld; -de verzamelingen van de zoölogen hebben veel nieuws opgeleverd. Men -heeft kunnen waarnemen dat sedert 1840 op verschillende plaatsen de -horizontale intensiteit van de magneetnaald is toegenomen op andere -verminderd, en de magnetische waarnemingen worden zoo belangrijk -geacht, dat men ze te Hamburg gebruikt bij het samenstellen van eene -magnetische kaart der geheele wereld. Men heeft de belangwekkende -ontdekking gedaan, dat de schepen die verleden zomer te vergeefs -hebben gepoogd de Jenisei en de noordelijke Russische riviermonden -te bereiken, dit benoorden Nova Zembla hadden kunnen doen. Als de -eene weg versperd is door het ijs, is bijna zeker de andere open. - -De tocht naar Frans-Joseph-land heeft nieuw terrein aangewezen voor -de Noorsche visschers. Bij de komst van de Barents in Noorwegen -werd met belangstelling geïnformeerd naar het aantal walrussen en -zeehonden door de officieren gezien, en verschillende walrusjagers -zullen hiervan dezen zomer partij trekken. - -Eindelijk heeft de tocht van de Barents Engeland's eerzucht gewekt -en zullen wij spoedig in de Barentszee een zeer gewenschten en zeer -noodigen mededinger en bondgenoot krijgen. - -De Engelsche admiraal MacClintock, de beroemdste aller nu levende -Noordpoolvaarders, heeft een paar weken geleden in de vergadering van -het Engelsche aardrijkskundig genootschap betuigt: "dat niets zoozeer -de kennis der poolzeeën vermeerdert als het geduldig, systematisch -onderzoek der Nederlandsche zeelieden, wien het genootschap bij deze -betuigt dat het zich verheugt in het succes dat zij met zoo geringe -middelen hebben verkregen, waarvoor ze hun dank zegt, en eert." - -Landgenooten, ge ziet dus dat het wetenschappelijk nut dier tochten -groot is. En op hun eigenaardig belang voor een handeldrijvend -volk heeft prof. Kan, in zijn studie over L. R. Koolemans Beynen, -de aandacht gevestigd toen hij zeide: "Welk een voordeel handel en -scheepvaart van 't onderzoek der arctische gewesten konden plukken, -bleek volgens Beynen uit het vinden van den nieuwen handelsweg, -door prof. Nordenskjöld naar de monding van de Ob en Jenisei geopend, -een weg, waarvan Nederland z. i. zeker niet minder dan eenige andere -natie de voordeelen zou kunnen trekken. Terwijl hij minder hechtte aan -de voordeelen van de exploitatie der kriolieth- en steenkolenmijnen -(die op de kusten van Groenland zijn overigens uitvoerig door hem -in zijn eerste verslag beschreven), verwachtte hij meer van de -winsten, door de visscherij te verkrijgen, vooral wanneer daarvoor -de juiste terreinen werden opgezocht. Daartoe vestigde hij, zooals -wij boven met een enkel woord zagen, uitdrukkelijk de aandacht op de -visscherij in de Zuidpoolzee, waarvan men ook in Engeland zoo groote -verwachtingen koesterde, een zee, waar Ross tusschen 1839 en '43 een -groot, donker soort van walvisschen had gevonden en waar hij tot op -71° Z. B. den geheelen dag blaasstralen aantrof. Twijfelde men nog, -of dit Zuidpoolbekken aan de verwachting zou kunnen beantwoorden en -ook voor Nederland winsten afwerpen, men zou den regel der voorouders -volgen, er heengaan en onderzoeken. - -"Dat de heer Beynen bij 't ondernemen van den eersten Nederlandschen -pooltocht, waarbij de eischen der wetenschap en het plaatsen van -gedenksteenen op den voorgrond traden, deze denkbeelden niet telkens -weder uitsprak, moge niemand verwonderen. Daarom verloor hij ze toch -geenszins uit het oog. Dat hij o.a. zijn studiën over Siberië en -de daar bestaande handelstoestanden intusschen steeds voortzette, -is schrijver dezes meermalen gebleken; dat hij aan de toekomst van -den nieuwen handelsweg geloofde, kan blijken uit het verslag der -eerste reis van de Willem Barents, waarin hij zijn nauwkeurig opnemen -en beschrijven der Matotsjkin Sjar daarmede motiveert, "dewijl deze -straat, met het oog op het toenemend handelsverkeer tusschen Europa en -de Siberische rivieren, een veel gevolgd vaarwater belooft te worden." - - - -De hoofdcommissie voor de IJszeevaart, welke de tochten blijft -leiden, bestaat uit de heeren: J. D. Fransen van de Putte, O. Baron -van Wassenaer van Catwijck, M. H. Jansen, H. de Bruine, E. N. Rahusen -en Charles Boissevain. - - - - -III. - -Het gedicht van Longfellow luidt dus in het Engelsch: - - - Once upon Iceland's solitary strand, - A poet wandered with his book and pen, - Seeking some final word, some sweet Amen, - Wherewith to close the volume in his hand. - The billows rolled and plunged upon the sand, - The circling sea-gulls swept beyond his ken, - And from the parting cloud-rack now and then - Flashed the red sunset over sea and land. - Then by the billows at his feet was tossed - A broken oar; and carved thereon he read, - "Oft was I weary when I toiled at thee;" - And like a man, who findeth what was lost, - He wrote the words, then lifted up his head - And flung his useless pen into the sea. - - - - -IV. - -Toen het Engelsche geogr. genootschap de tijding van Beynen's dood -vernam, schreef de president, lord Northbrook--oud-onderkoning van -Britsch-Indië en thans minister van marine--het volgende aan den -president van het IJszeevaart-comité: - - - 1 Savile Row - Burlington Gardens W. - 25 Nov. 1879 - - - Sir! - - In my own name, and on the part of the council of the Royal - Geographical Society, I hasten to convey to you, and to the - Dutch Arctic Committee, our feelings of regret at the sad - news which has just reached us, of the untimely death of - Lieutenant Koolemans Beynen. - - In conveying to the Committee our expressions of sympathy, - we desire at the same time to record our sense of the great - loss which geographical science and research have sustained, - and to assure you that the distinguished services of Lieut. - Beynen were highly appreciated in England. - - - I have the honour to be - - Sir, your most obedient servant - - Northbrook. - - President Royal Geographical Society. - - Monsieur Fransen van de Putte - Chairman of the Arctic Committee, the Hague. - - -Indien ik al de brieven wilde aanhalen, waarin zoovele mannen en -vrouwen, op wie wij Nederlanders fier zijn, hun innig leedwezen over -Beynen's dood, hun hartelijke waardeering en bewondering van zijn fier -karakter en edel streven deden kennen aan zijn moeder, betrekkingen en -vrienden, dan zou ik aan dit boek een groot aantal bladzijden moeten -toevoegen. Nicolaas Beets en mevrouw Bosboom-Toussaint, om een paar -voorbeelden te noemen, drukten uit hoe zij die poëzie liefhebben en -edele gedachten eeren, den jongen zeeman en zijn streven op prijs -stelden, en officieren, staatslieden en burgers van elken stand -bewezen eveneens hoe ze den vaderlandlievenden enthousiast hadden -lief gekregen. - - - - -C. Honigh zond mij het volgende gedicht ter herdenking van den -dierbaren vriend. - - -L. R. KOOLEMANS BEYNEN. - -"Laat hen, die kunnen schrijven, dan schrijven! die kunnen varen van -wal steken! die offers kunnen brengen op het altaar van het vaderland, -hun zilver of goud geven!" - - Chs. Boissevain. - - - Benijdbaar, wien het mocht gebeuren, - Dat heel een natie bij zijn dood - Een rouwklacht slaakte en in dat treuren - Haar diepstgevoelde hulde bood! - Dat lot wordt slechts door hem verworven, - Die heel een leven kennen deê, - Maar 't uwe ook was 't, schoon vroeg gestorven, - Gij, jonge kampioen ter zee! - - Geen stoet ontelb're, ontroostb're vrinden - Heeft tot aan 't graf uw baar verzeld - U werd, gelijk den kloeken Barents, - Het veld van roem ook 't doodenveld. - Vond deze eenmaal in 't barre Noorden - Een schuilplaats in 't "Behouden Huys" [16] - Gij vondt uw graf in 't gloeiend Oosten, - Maar, vrome held, ook gij zijt thuis! - - Ja, vroom en vroed gelijk de vaadren, - Wier voetspoor gij weer hebt gedrukt! - Zij reikten u den eerelauwer, - Uit hun nog groenen krans geplukt. - Gij deedt voor eeuwenoude glorie - Het hart des volks weer hooger slaan, - Herleeft ter zee onze oude luister, - Met u vangt dan dit tijdperk aan. - - De "Willem Barentz" hijscht--wij willen 't-- - Dra Hollands vlag weer als 't symbool, - Dat de oude geest zijn vleuglen uitslaat - En wakker streeft van pool tot pool. - Gij moogt dat scheepje niet verzellen, - In zege deelen noch in strijd; - Toch werkt ge op scheepsvoogd en gezellen, - Bezielend of ge aanwezig zijt. - - Dus gaat er ook van dezen doode - Een levenwekkende adem uit, - Den killen ijskorst weer ontdooiend, - Die menig hart voor geestdrift sluit. - De driekleur wappert nu in 't Noorden, - In 't Zuiden straks--doch wáár ontplooid, - Die 't eerst na eeuwen ze er ontrolde, - Neen, 't dankbaar volk vergeet hem nooit. - - Rijst eenmaal binnen de Amstelmuren - 't Walhalla, dat te aanschouwen geeft - In wie de roem van vroeger eeuwen, - Het leven onzer natie leeft, - Dan naast de Ruyter en de Trompen - Dees jongen Tromp een plaats geboôn: - "Zeevaders" noemde hij die oudren, - Wèl was hij hun een waardig zoon! - - Maar doen wij meer nog, doen wij beter, - Dat ieder schip van Neêrlands vloot - In officiershut en vooronder - Zijn beeltnis toone, en 't hoofd ontbloot, - Spreke elk in geestdrift bij 't aanschouwen: - "Wij volgen op de ontsloten baan, - "Ons voorbeeld zullen we in u eeren, - "Die, jong, zooveel reeds hebt gedaan." - - - Wageningen. C. Honigh. - - - - - - - - -INHOUD. - - Blz. - - Voorrede 7 - Inleiding 13 - Zijn jeugd 21 - In Atjeh 28 - Naar het Noorden 50 - De tochten op de Pandora 57 - Met woord en daad 111 - Des zomers op de Noordzee 126 - Op de Willem Barents 150 - In den mist 164 - In 't westijs 168 - In 't kraaiennest 173 - In 't oostijs 187 - Laatste winter in het vaderland 193 - 's Winters op de Noordzee 203 - Laatste maanden 237 - Bijlagen 258 - - - - - - - - -AANTEEKENINGEN - - -[1] "Zeevaders" was een geliefkoosde uitdrukking van Beynen, als hij -van de zeelieden der 17de eeuw sprak. - -[2] Ds. Gunning--die later hoogleeraar te Leiden werd--was ons een -leermeester geweest, wien het zoo geheel ernst was met zijn adspiratie -tot den oneindig liefdevollen Verlosser, van wien hij ons sprak, -dat hij, in welke opvatting we ook later van hem verschilden, ons -onvergetelijk bleef, zoodat ons beider vriendschap voor hem ook ons -tot een bracht. - -[3] Mac Gahan, die een paar jaar later zoo beroemd werd door zijn -schrijven in het oosten als correspondent van de Daily-News, was de -vriend en vertegenwoordiger van den heer Bennet, den eigenaar van -de New York Herald, die 2000 £ gegeven had voor den tocht van de -Pandora. Luitenant Lilingston, die als eerste officier medeging, had -ook 2000 £ bijgedragen, doch het schip was gekocht en in orde gemaakt -op kosten van kapitein Allen Young zelven. Hij hoopte den westelijken -doortocht te vinden, en iets te ontdekken van de overblijfselen van -Sir John Franklin, die dertig jaar geleden naar het hooge Noorden -gestevend en daar met al de zijnen omgekomen was. - -[4] "Rotches" is de Engelsche benaming. Onze Groenlandvaarders noemden -deze vogels "Rotges" of "Rotte Hedges" naar het geluid 't welk zij -maakten: rottet, tet, tet, tet. - -[5] "Ik wensch u mede te deelen hoe gelukkig wij ons rekenen, dat -we zulk een goed en ijverig officier als luitenant Beynen aan boord -hebben. Ik kan werkelijk niet genoeg ten zijnen gunste zeggen, want -hij is ijverig en oplettend, en een bijzonder aangename kameraad aan -boord. We zijn allen hartelijk met hem ingenomen en hij is ons van -het grootste nut." - -[6] "Luitenant Beynen gaat ons verlaten, tot leedwezen van al zijn -kameraden en van de geheele bemanning van de Pandora. Hij heeft zich -in elk opzicht onderscheiden. Wat mij betreft kan ik zeggen dat ik, -indien ik weer naar de IJszee terugkeer--wat zeer mogelijk is--niets -liever zou wenschen dan dat hij weer met ons mede ging. Ik hoop echter -in zijn belang dat vóór dit geschiedt, door de Nederlandsche regeering -een expeditie naar het Noorden zal worden uitgerust en dat Beynen dan -een der hoofden zal zijn, want indien het welslagen eener onderneming -verkregen kan worden door talent, geestkracht en zeemanschap, dan -ben ik overtuigd dat hij elke onderneming zal doen gelukken." - -[7] De heer Schorer, later commissaris des konings in de provincie -Noord-Holland en vervolgens vice-president van den Raad van State, -was vol geestdrift voor de tochten naar het Noorden. Hij is ons -vaderland nu helaas ontvallen, die edele man, die geboren regeerder. - -[8] Het bevel over de expeditie was opgedragen aan den -luitenant t/z. 1e klasse A. de Bruyne, wien als officieren waren -toegevoegd de luitenants t/z. 2e klasse L. R. Koolemans Beynen en -Jhr. H. M. Speelman, welke laatste de magnetische waarnemingen zou -verrichten. Dr. Sluijter, die reeds in 1876 zoölogische onderzoekingen -in de Noordzee hielp doen, maakte de reis als natuurkundige mede, -terwijl Dr. P. J. Hymans van Anrooy, officier van gezondheid -van het Indische leger, zich als geneesheer bij de expeditie -aansloot. Van het belangelooze aanbod van een jeugdige Engelschman, -den heer W. J. A. Grant, met wien Beynen op de Pandora gediend had, -een amateur-photograaf, die aangeboden had de reis vrijwillig mede -te maken en alle photografische toestellen en benoodigdheden voor -de expeditie mede te brengen en bij terugkomst alle clichés aan -'t comité af te staan, werd met ingenomenheid gebruik gemaakt. De -bootsman B. Witteveen, de timmerman E. F. Vogelaar en de kok J. de -Bruyn behoorden tot het personeel der Koninklijke Nederlandsche Marine -en de rest der bemanning bestond uit twee matrozen van het loodswezen -te Vlissingen, B. G. Baljé en J. Kamermans, uit twee visschers van -Marken, J. Roos en A. de Waart, en een tonnenlegger uit 't Nieuwediep, -D. de Wit. - -[9] Hier en daar vul ik zijn brief aan met zijn verslag. - -[10] In het ijs of in het kustwater ontkleeden de wachtdoende -officieren bij het naar kooi gaan zich nimmer. - -[11] Zie in de eerste bijlage achter het boek het Lied van de Barents. - -[12] De Castor, waarop ik de reis naar de vischgronden medemaakte, -is een der voortreffelijke schepen van de Maatschappij Neptunus, wier -directie zoo vriendelijk was mij de vergunning te geven mede te gaan. - -Door het verdienstelijke initiatief van de heeren Ch. Bosch en -P. E. Tegelberg werd op den 1sten October 1876 de Maatschappij tot -Exploitatie van Zeevisscherij "Neptunus" te Nieuwediep opgericht, -onder directie van de heeren Den Dulk en Van Oosterenterp, terwijl -de heeren Bosch Reitz en Tegelberg als commissarissen optraden. - -De directeuren hadden reeds van 1872 den groothandel in visch op -binnen- en buitenland gedreven, en deden dezen aan de Maatschappij -over, zoodat reederij en vischhandel vereenigd werden onder één naam. - -Het maatschappelijk kapitaal bedraagt 120.000 gulden, zijnde 120 -aandeelen à 1000 gulden, verdeeld in 2 seriën. - -De Pollux en Castor kwamen in 1877 in de vaart, de Rhea en Saturnus -in 1878. - -Ongetwijfeld behooren deze sierlijke schoenertjes tot de schoonste -vaartuigen onzer Noordzee-vischvloot en verdienen de namen der bekwame -schippers, door wie ze bestuurd werden, gemeld te worden. - - - De Pollux wordt gestuurd door schipper A. Verschoor. - ,, Castor ,, ,, ,, ,, A. Koster. - ,, Rhea ,, ,, ,, ,, C. Noordzij. - ,, Saturnus ,, ,, ,, ,, L. v. Veelen. - - -De bemanning bestaat bijna geheel uit Pernissers, moedige forsche -visschers, zooals wij gezien hebben, die zelfs bij stormweêr visschen. - -De equipages varen uitsluitend "op zegen", dat wil zeggen op deel, -volgens eene regeling tusschen kapitaal en arbeid, zooals van oudsher -te Pernis in zwang was. - -Deze belangwekkende regeling, door langdurige praktijk allerdoelmatigst -bevonden, is aldus: - -Het schip krijgt 72 deelen of lijnen. - -De schipper 16, 7 matrozen ieder 12 en de 5 jongens naar grootte van -10 tot 2, namelijk van de netto besomming, dat wil zeggen van hetgeen -overblijft na aftrek van de gemaakte kosten: zijnde het huurgeld -van de beug, de victualie, het ijs, het vischaas, het havengeld, -het sleeploon, fooien, steenkolen, enz. enz. - -Als voorbeeld diene het volgende: - -Van half October tot half December 1878 maakte de Castor 5 reizen -(4 naar Grimsby en 1 naar Vlaardingen). - - - De bruto-besomming bij elkaar was f 3640.00 - De onkosten, die reederij en visschers hiervan eerst - betaalden, bedroegen f 1269.39 - Het deelgeld bleef dus f 2370.61 - Hiervan kreeg de maatschappij 72 deelen f 914.-- - Albert de schipper 16 deelen f 203.-- - 7 matrozen ieder 12 deelen f 1064.28 - Een jongen 7 deelen f 88.09 - Een jongen 5 deelen f 63.05 - Kleine Jan 2 deelen f 25.04 - - -Hoe meer men vangt, hoe minder onkosten men maakt, of hoe geringer -schade men bekomt, des te grooter worden dus de aandeelen niet alleen -van de reederij, maar van ieder visscher. - -De groote verdiensten der schoeners is hare groote bezeildheid, -waardoor zij de visch spoedig levend binnen brengen en in korten tijd -van en naar de verste vischplaatsen kunnen gaan. - -'t Zijn keurige scheepjes, wel bezeild, goed zeehoudend, en onze -bekwame schippers kunnen er mee lezen en schrijven. - -Het Nieuwediep, met zijn schoone, altijd stroomende haven, ligt voor -de visscherij zeer gunstig. Trekt men eene lijn van benoorden de -Doggersbank, waar zij meest visschen, tot naar Midden-Duitschland, -waar 't grootste débouchée is, dan loopt die lijn vlak over -'t Nieuwediep. Moge 't Nieuwediep eens worden wat Grimsby voor -Engeland is!! - -De Maatschappij "Neptunus" drijft een uitgebreiden vischhandel op -binnen- en buitenland. - -De puike hollandsche krimpvisch krijgt overal in Europa ingang. Zoowel -naar het buitenland als naar de steden en dorpen van ons vaderland -zendt de maatschappij visch aan particulieren wanneer men ze per -telegraaf of post bestelt. - -[13] Zie Bijlage II achter in 't boek. - -[14] Dit werd geschreven in Maart 1880 toen de Vega, van haar altijd -gedenkwaardigen tocht teruggekeerd, door de Noordzee naar Zweden -spoedde. - -[15] Deze mededeelingen geven in kort weer wat luitenant van -Broekhuyzen in zijn lezing in Zeemanshoop over de resultaten van de -reis opmerkte. - -[16] "'t Behouden Huys", dus noemden Barents en zijne lotgenooten de -hut, waarin zij op Nova-Zembla in 1596 overwinterden. - - - - - - -End of the Project Gutenberg EBook of Leven en streven van L. R. Koolemans -Beynen, by Charles Boissevain - -*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK L. R. KOOLEMANS BEYNEN *** - -***** This file should be named 55522-8.txt or 55522-8.zip ***** -This and all associated files of various formats will be found in: - http://www.gutenberg.org/5/5/5/2/55522/ - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive -specific permission. If you do not charge anything for copies of this -eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook -for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, -performances and research. They may be modified and printed and given -away--you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks -not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the -trademark license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country outside the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you'll have to check the laws of the country where you - are located before using this ebook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm web site -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and The -Project Gutenberg Trademark LLC, the owner of the Project Gutenberg-tm -trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - - - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's principal office is in Fairbanks, Alaska, with the -mailing address: PO Box 750175, Fairbanks, AK 99775, but its -volunteers and employees are scattered throughout numerous -locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt -Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to -date contact information can be found at the Foundation's web site and -official page at www.gutenberg.org/contact - -For additional contact information: - - Dr. Gregory B. Newby - Chief Executive and Director - gbnewby@pglaf.org - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide -spread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works. - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our Web site which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. - diff --git a/old/55522-8.zip b/old/55522-8.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 6bb6f80..0000000 --- a/old/55522-8.zip +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h.zip b/old/55522-h.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 3c55b0f..0000000 --- a/old/55522-h.zip +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/55522-h.htm b/old/55522-h/55522-h.htm deleted file mode 100644 index 50f8fd0..0000000 --- a/old/55522-h/55522-h.htm +++ /dev/null @@ -1,10368 +0,0 @@ -<!DOCTYPE html PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" -"http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> -<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2017-09-09T09:22:49Z. --> -<html lang="nl"> -<head> -<meta name="generator" content= -"HTML Tidy for Windows (vers 25 March 2009), see www.w3.org"> -<title>Leven en streven van L. R. Koolemans Beynen</title> -<meta http-equiv="content-type" content="text/html; charset=us-ascii"> -<meta name="generator" content= -"tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html"> -<meta name="author" content="Charles Boissevain (1842–1927)"> -<link rel="coverpage" href="images/cover.jpg"> -<link rel="schema.DC" href= -"http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/"> -<meta name="DC.Creator" content="Charles Boissevain (1842–1927)"> -<meta name="DC.Title" content= -"Leven en streven van L. R. Koolemans Beynen"> -<meta name="DC.Language" content="nl-1900"> -<meta name="DC.Format" content="text/html"> -<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg"> -<meta name="DC:Subject" content= -"Laurens Reinhart Koolemans Beynen (1852–1879), militair en poolreiziger"> - -<style type="text/css"> -body { -font-family: "Times New Roman", Times, serif; -font-size: 100%; -line-height: 1.2em; -text-align: left; -} -.div0 { -padding-top: 5.6em; -} -.div1 { -padding-top: 4.8em; -} -.div2 { -padding-top: 3.6em; -} -.div3, .div4, .div5 { -padding-top: 2.4em; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4 { -clear: both; -font-style: normal; -text-transform: none; -} -h3, .h3 { -font-size: 1.2em; -line-height: 1.2em; -} -h3.label { -font-size: 1em; -line-height: 1.2em; -margin-bottom: 0; -} -h4, .h4 { -font-size: 1em; -line-height: 1.2em; -} -.alignleft { -text-align: left; -} -.alignright { -text-align: right; -} -.alignblock { -text-align: justify; -} -p.tb, hr.tb, .par.tb { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -text-align: center; -} -p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument -{ -font-size: 0.9em; -line-height: 1.2em; -text-indent: 0; -} -p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument { -margin: 1.58em 10%; -} -.opener, .address { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -} -.addrline { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.dateline { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -text-align: right; -} -.salute { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.signed { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.epigraph { -font-size: 0.9em; -line-height: 1.2em; -width: 60%; -margin-left: auto; -} -.epigraph span.bibl { -display: block; -text-align: right; -} -.trailer { -clear: both; -padding-top: 2.4em; -padding-bottom: 1.6em; -} -span.abbr, abbr { -white-space: nowrap; -} -span.parnum { -font-weight: bold; -} -span.corr, span.gap { -border-bottom: 1px dotted red; -} -span.num, span.trans, span.trans { -border-bottom: 1px dotted gray; -} -span.measure { -border-bottom: 1px dotted green; -} -.ex { -letter-spacing: 0.2em; -} -.sc { -font-variant: small-caps; -} -.uc { -text-transform: uppercase; -} -.tt { -font-family: monospace; -} -.underline { -text-decoration: underline; -} -sup { -line-height: 6pt; -} -.overline, .overtilde { -text-decoration: overline; -} -.rm { -font-style: normal; -} -.red { -color: red; -} -hr { -clear: both; -height: 1px; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -margin-top: 1em; -text-align: center; -width: 45%; -} -.aligncenter { -text-align: center; -} -h1, h2 { -font-size: 1.44em; -line-height: 1.5em; -} -h1.label, h2.label { -font-size: 1.2em; -line-height: 1.2em; -margin-bottom: 0; -} -h5, h6 { -font-size: 1em; -font-style: italic; -line-height: 1em; -} -p, .par { -text-indent: 0; -} -p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line { -text-transform: uppercase; -} -.hangq { -text-indent: -0.32em; -} -.hangqq { -text-indent: -0.40em; -} -.hangqqq { -text-indent: -0.71em; -} -p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter { -float: left; -clear: left; -margin: 0em 0.05em 0 0; -padding: 0px; -line-height: 0.8em; -font-size: 420%; -vertical-align: super; -} -blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote { -font-size: 0.9em; -line-height: 1.2em; -margin: 1.58em 5%; -} -.pagenum a, a.noteref:hover, a.hidden:hover, a.hidden { -text-decoration: none; -} -ul { -list-style-type: none; -} -.advertisment { -background-color: #FFFEE0; -border: black 1px dotted; -color: #000; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.itemGroupTable { -border-collapse: collapse; -margin-left: 0; -} -.itemGroupTable td { -padding: 0; -margin: 0; -vertical-align: middle; -} -.itemGroupBrace { -padding: 0 0.5em !important; -} -.footnotes .body, .footnotes .div1 { -padding: 0; -} -.fnarrow { -color: #AAAAAA; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -} -a.noteref, a.pseudonoteref { -font-size: 80%; -text-decoration: none; -vertical-align: 0.25em; -} -.displayfootnote { -display: none; -} -div.footnotes { -font-size: 80%; -margin-top: 1em; -padding: 0; -} -hr.fnsep { -margin-left: 0; -margin-right: 0; -text-align: left; -width: 25%; -} -p.footnote, .par.footnote { -margin-bottom: 0.5em; -margin-top: 0.5em; -} -p.footnote .label, .par.footnote .label { -float: left; -width: 2em; -height: 12pt; -display: block; -} -.apparatusnote { -text-decoration: none; -} -table.tocList { -width: 100%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -border-width: 0; -border-collapse: collapse; -} -td.tocPageNum, td.tocDivNum { -text-align: right; -min-width: 10%; -border-width: 0; -} -td.tocDivNum { -padding-left: 0; -padding-right: 0.5em; -} -td.tocPageNum { -padding-left: 0.5em; -padding-right: 0; -} -td.tocDivTitle { -width: auto; -} -p.tocPart, .par.tocPart { -margin: 1.58em 0%; -font-variant: small-caps; -} -p.tocChapter, .par.tocChapter { -margin: 1.58em 0%; -} -p.tocSection, .par.tocSection { -margin: 0.7em 5%; -} -table.tocList td { -vertical-align: top; -} -table.tocList td.tocPageNum { -vertical-align: bottom; -} -table.inner { -display: inline-table; -border-collapse: collapse; -width: 100%; -} -td.itemNum { -text-align: right; -min-width: 5%; -padding-right: 0.8em; -} -td.innerContainer { -padding: 0; -margin: 0; -} -.index { -font-size: 80%; -} -.indextoc { -text-align: center; -} -.transcribernote { -background-color: #DDE; -border: black 1px dotted; -color: #000; -font-family: sans-serif; -font-size: 80%; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.correctiontable { -width: 75%; -} -.width20 { -width: 20%; -} -.width40 { -width: 40%; -} -p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint { -color: #666666; -font-size: 80%; -} -.titlePage { -border: #DDDDDD 2px solid; -margin: 3em 0% 7em 0%; -padding: 5em 10% 6em 10%; -text-align: center; -} -.titlePage .docTitle { -line-height: 3.5em; -margin: 2em 0% 2em 0%; -font-weight: bold; -} -.titlePage .docTitle .mainTitle { -font-size: 1.8em; -} -.titlePage .docTitle .subTitle, .titlePage .docTitle .seriesTitle, -.titlePage .docTitle .volumeTitle { -font-size: 1.44em; -} -.titlePage .byline { -margin: 2em 0% 2em 0%; -font-size: 1.2em; -line-height: 1.72em; -} -.titlePage .byline .docAuthor { -font-size: 1.2em; -font-weight: bold; -} -.titlePage .figure { -margin: 2em 0% 2em 0%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.titlePage .docImprint { -margin: 4em 0% 0em 0%; -font-size: 1.2em; -line-height: 1.72em; -} -.titlePage .docImprint .docDate { -font-size: 1.2em; -font-weight: bold; -} -div.figure { -text-align: center; -} -.figure { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.floatLeft { -float: left; -margin: 10px 10px 10px 0; -} -.floatRight { -float: right; -margin: 10px 0 10px 10px; -} -p.figureHead, .par.figureHead { -font-size: 100%; -text-align: center; -} -.figAnnotation { -font-size: 80%; -position: relative; -margin: 0 auto; -} -.figTopLeft, .figBottomLeft { -float: left; -} -.figTop, .figBottom { -} -.figTopRight, .figBottomRight { -float: right; -} -.figure p, .figure .par { -font-size: 80%; -margin-top: 0; -text-align: center; -} -img { -border-width: 0; -} -td.galleryFigure { -text-align: center; -vertical-align: middle; -} -td.galleryCaption { -text-align: center; -vertical-align: top; -} -tr, td, th { -vertical-align: top; -} -tr.bottom, td.bottom, th.bottom { -vertical-align: bottom; -} -td.label, tr.label td { -font-weight: bold; -} -td.unit, tr.unit td { -font-style: italic; -} -span.sum { -padding-top: 2px; -border-top: solid black 1px; -} -table.borderOutside { -border-collapse: collapse; -} -table.borderOutside td { -padding-left: 4px; -padding-right: 4px; -} -table.borderOutside .cellHeadTop, table.borderOutside .cellTop { -border-top: 2px solid black; -} -table.borderOutside .cellHeadBottom { -border-bottom: 1px solid black; -} -table.borderOutside .cellBottom { -border-bottom: 2px solid black; -} -table.borderOutside .cellLeft, table.borderOutside .cellHeadLeft { -border-left: 2px solid black; -} -table.borderOutside .cellRight, table.borderOutside .cellHeadRight { -border-right: 2px solid black; -} -table.verticalBorderInside { -border-collapse: collapse; -} -table.verticalBorderInside td { -padding-left: 4px; -padding-right: 4px; -border-left: 1px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellHeadTop, table.verticalBorderInside .cellTop { -border-top: 2px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellHeadBottom { -border-bottom: 1px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellBottom { -border-bottom: 2px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellLeft, table.verticalBorderInside .cellHeadLeft { -border-left: 0px solid black; -} -table.borderAll { -border-collapse: collapse; -} -table.borderAll td { -padding-left: 4px; -padding-right: 4px; -border: 1px solid black; -} -table.borderAll .cellHeadTop, table.borderAll .cellTop { -border-top: 2px solid black; -} -table.borderAll .cellHeadBottom { -border-bottom: 1px solid black; -} -table.borderAll .cellBottom { -border-bottom: 2px solid black; -} -table.borderAll .cellLeft, table.borderAll .cellHeadLeft { -border-left: 2px solid black; -} -table.borderAll .cellRight, table.borderAll .cellHeadRight { -border-right: 2px solid black; -} -tr.borderTop td, tr.borderTop th, th.borderTop, td.borderTop { -border-top: 1px solid black !important; -} -tr.borderRight td, tr.borderRight th, th.borderRight, td.borderRight { -border-right: 1px solid black !important; -} -tr.borderLeft td, tr.borderLeft th, th.borderLeft, td.borderLeft { -border-left: 1px solid black !important; -} -tr.borderBottom td, tr.borderBottom th, th.borderBottom, td.borderBottom { -border-bottom: 1px solid black !important; -} -tr.borderHorizontal td, tr.borderHorizontal th, th.borderHorizontal, td.borderHorizontal { -border-top: 1px solid black !important; -border-bottom: 1px solid black !important; -} -tr.borderVertical td, tr.borderVertical th, th.borderVertical, td.borderVertical { -border-right: 1px solid black !important; -border-left: 1px solid black !important; -} -tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.borderAll { -border: 1px solid black !important; -} -tr.noBorderTop td, tr.noBorderTop th, th.noBorderTop, td.noBorderTop { -border-top: none !important; -} -tr.noBorderRight td, tr.noBorderRight th, th.noBorderRight, td.noBorderRight { -border-right: none !important; -} -tr.noBorderLeft td, tr.noBorderLeft th, th.noBorderLeft, td.noBorderLeft { -border-left: none !important; -} -tr.noBorderBottom td, tr.noBorderBottom th, th.noBorderBottom, td.noBorderBottom { -border-bottom: none !important; -} -tr.noBorderHorizontal td, tr.noBorderHorizontal th, th.noBorderHorizontal, td.noBorderHorizontal { -border-top: none !important; -border-bottom: none !important; -} -tr.noBorderVertical td, tr.noBorderVertical th, th.noBorderVertical, td.noBorderVertical { -border-right: none !important; -border-left: none !important; -} -tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.noBorderAll { -border: none !important; -} -.cellDoubleUp { -border: 0px solid black !important; -width: 1em; -} -td.alignDecimalIntegerPart { -text-align: right; -border-right: none !important; -padding-right: 0 !important; -margin-right: 0 !important; -} -td.alignDecimalFractionPart { -text-align: left; -border-left: none !important; -padding-left: 0 !important; -margin-left: 0 !important; -} -td.alignDecimalNotNumber { -text-align: center; -} -.lgouter { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -display: table; -} -.lg { -text-align: left; -padding: .5em 0% .5em 0%; -} -.lg h4, .lgouter h4 { -font-weight: normal; -} -.lg .lineNum, .sp .lineNum, .lgouter .lineNum { -color: #777; -font-size: 90%; -left: 16%; -margin: 0; -position: absolute; -text-align: center; -text-indent: 0; -top: auto; -width: 1.75em; -} -p.line, .par.line { -margin: 0 0% 0 0%; -} -span.hemistich { -visibility: hidden; -} -.versenum { -font-weight: bold; -} -.speaker { -font-weight: bold; -margin-bottom: 0.4em; -} -.sp .line { -margin: 0 10%; -text-align: left; -} -.castlist, .castitem { -list-style-type: none; -} -.castGroupTable { -border-collapse: collapse; -} -.castGroupTable td { -padding: 0; -margin: 0; -vertical-align: middle; -} -.castGroupBrace { -padding: 0 0.5em !important; -} -span.ditto { -display: inline-block; -vertical-align: middle; -text-align: center; -} -span.ditto span.s { -height: 0; -visibility: hidden; -line-height: 0; -} -span.ditto span.d { -display: block; -text-align: center; -line-height: 8pt; -} -span.ditto span.i { -position: relative; -top: -2px; -} -body { -padding: 1.58em 16%; -} -.pagenum { -display: inline; -font-size: 70%; -font-style: normal; -margin: 0; -padding: 0; -position: absolute; -right: 1%; -text-align: right; -} -.marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -left: 1%; -line-height: 1.2em; -position: absolute; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -} -span.tocPageNum, span.flushright { -position: absolute; -right: 16%; -top: auto; -} -.pglink, .catlink, .exlink, .wplink, .biblink, .seclink { -background-repeat: no-repeat; -background-position: right center; -} -.pglink { -background-image: url(images/book.png); -padding-right: 18px; -} -.catlink { -background-image: url(images/card.png); -padding-right: 17px; -} -.exlink, .wplink, .biblink, .seclink { -background-image: url(images/external.png); -padding-right: 13px; -} -.pglink:hover { -background-color: #DCFFDC; -} -.catlink:hover { -background-color: #FFFFDC; -} -.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover { -background-color: #FFDCDC; -}body { -background: #FFFFFF; -font-family: "Times New Roman", Times, serif; -} -body, a.hidden { -color: black; -} -h1, .h1 { -padding-bottom: 5em; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -text-align: center; -font-variant: small-caps; -font-weight: normal; -} -p.byline { -text-align: center; -font-style: italic; -margin-bottom: 2em; -} -.figureHead, .noteref, .pseudonoteref, .marginnote, p.legend, .versenum -{ -color: #660000; -} -.rightnote, .pagenum, .linenum, .pagenum a { -color: #AAAAAA; -} -a.hidden:hover, a.noteref:hover { -color: red; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6 { -font-weight: normal; -} -table { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.tablecaption { -text-align: center; -}.pagenum, .linenum { -speak: none; -} -</style> - -<style type="text/css"> -/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */ -.xd25e5418 { -text-align:right; -} -.xd25e5437 { -width:6em; -} -.cover-imagewidth { -width:477px; -} -.xd25e101 { -text-align:center; -} -.xd25e105 { -text-align:center; font-size:small; -} -.frontispiecewidth { -width:487px; -} -.titlepage-imagewidth { -width:444px; -} -.xd25e186 { -background: url(images/initial-t.png) no-repeat top left; -} -.xd25e186init { -float: left; -width: 116px; -height: 116px; -background: url(images/initial-t.png) no-repeat; -text-align: right; -color: white; -font-size: 1px; -} -.xd25e200 { -text-indent:2em; -} -.xd25e352 { -text-align:right; -} -.xd25e355 { -background: url(images/initial-h.png) no-repeat top left; -} -.xd25e355init { -float: left; -width: 116px; -height: 116px; -background: url(images/initial-h.png) no-repeat; -text-align: right; -color: white; -font-size: 1px; -} -.o020width { -width:133px; -} -.xd25e470 { -background: url(images/initial-l.png) no-repeat top left; -} -.xd25e470init { -float: left; -width: 116px; -height: 116px; -background: url(images/initial-l.png) no-repeat; -text-align: right; -color: white; -font-size: 1px; -} -.o027width { -width:155px; -} -.o056width { -width:183px; -} -.xd25e991 { -background: url(images/initial-d.png) no-repeat top left; -} -.xd25e991init { -float: left; -width: 116px; -height: 116px; -background: url(images/initial-d.png) no-repeat; -text-align: right; -color: white; -font-size: 1px; -} -.o110width { -width:192px; -} -.xd25e1955 { -background: url(images/initial-z.png) no-repeat top left; -} -.xd25e1955init { -float: left; -width: 116px; -height: 116px; -background: url(images/initial-z.png) no-repeat; -text-align: right; -color: white; -font-size: 1px; -} -.xd25e2098 { -text-indent:8em; -} -.xd25e2173 { -background: url(images/initial-b.png) no-repeat top left; -} -.xd25e2173init { -float: left; -width: 116px; -height: 116px; -background: url(images/initial-b.png) no-repeat; -text-align: right; -color: white; -font-size: 1px; -} -.o149width { -width:192px; -} -.xd25e2641 { -background: url(images/initial-m.png) no-repeat top left; -} -.xd25e2641init { -float: left; -width: 116px; -height: 116px; -background: url(images/initial-m.png) no-repeat; -text-align: right; -color: white; -font-size: 1px; -} -.p162width { -width:30px; -} -.xd25e3013 { -background: url(images/initial-e.png) no-repeat top left; -} -.xd25e3013init { -float: left; -width: 116px; -height: 116px; -background: url(images/initial-e.png) no-repeat; -text-align: right; -color: white; -font-size: 1px; -} -.o172width { -width:234px; -} -.o186width { -width:183px; -} -.o192width { -width:155px; -} -.xd25e3448 { -background: url(images/initial-n.png) no-repeat top left; -} -.xd25e3448init { -float: left; -width: 116px; -height: 116px; -background: url(images/initial-n.png) no-repeat; -text-align: right; -color: white; -font-size: 1px; -} -.o202width { -width:192px; -} -.o236width { -width:106px; -} -.xd25e4413 { -background: url(images/initial-k.png) no-repeat top left; -} -.xd25e4413init { -float: left; -width: 116px; -height: 116px; -background: url(images/initial-k.png) no-repeat; -text-align: right; -color: white; -font-size: 1px; -} -.xd25e4891 { -float:right; -} -.p267width { -width:277px; -} -.xd25e5399 { -font-size:large; text-align:center; -} -.xd25e5401 { -font-size:xx-large; text-align:center; -} -.xd25e5403 { -font-size:x-large; text-align:center; -} -.xd25e5415 { -margin-left:0; -} -@media handheld { -.xd25e186 { -background-image: none; -padding-top: 0; -} -.xd25e186init { -float: none; -width: auto; -height: auto; -background-image: none; -text-align: right; -color: inherit; -font-size: inherit; -} -.xd25e355 { -background-image: none; -padding-top: 0; -} -.xd25e355init { -float: none; -width: auto; -height: auto; -background-image: none; -text-align: right; -color: inherit; -font-size: inherit; -} -.xd25e470 { -background-image: none; -padding-top: 0; -} -.xd25e470init { -float: none; -width: auto; -height: auto; -background-image: none; -text-align: right; -color: inherit; -font-size: inherit; -} -.xd25e991 { -background-image: none; -padding-top: 0; -} -.xd25e991init { -float: none; -width: auto; -height: auto; -background-image: none; -text-align: right; -color: inherit; -font-size: inherit; -} -.xd25e1955 { -background-image: none; -padding-top: 0; -} -.xd25e1955init { -float: none; -width: auto; -height: auto; -background-image: none; -text-align: right; -color: inherit; -font-size: inherit; -} -.xd25e2173 { -background-image: none; -padding-top: 0; -} -.xd25e2173init { -float: none; -width: auto; -height: auto; -background-image: none; -text-align: right; -color: inherit; -font-size: inherit; -} -.xd25e2641 { -background-image: none; -padding-top: 0; -} -.xd25e2641init { -float: none; -width: auto; -height: auto; -background-image: none; -text-align: right; -color: inherit; -font-size: inherit; -} -.xd25e3013 { -background-image: none; -padding-top: 0; -} -.xd25e3013init { -float: none; -width: auto; -height: auto; -background-image: none; -text-align: right; -color: inherit; -font-size: inherit; -} -.xd25e3448 { -background-image: none; -padding-top: 0; -} -.xd25e3448init { -float: none; -width: auto; -height: auto; -background-image: none; -text-align: right; -color: inherit; -font-size: inherit; -} -.xd25e4413 { -background-image: none; -padding-top: 0; -} -.xd25e4413init { -float: none; -width: auto; -height: auto; -background-image: none; -text-align: right; -color: inherit; -font-size: inherit; -} -} -</style> -</head> -<body> - - -<pre> - -The Project Gutenberg EBook of Leven en streven van L. R. Koolemans Beynen, by -Charles Boissevain - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most -other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of -the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you'll have -to check the laws of the country where you are located before using this ebook. - -Title: Leven en streven van L. R. Koolemans Beynen - -Author: Charles Boissevain - -Release Date: September 10, 2017 [EBook #55522] - -Language: Dutch - -Character set encoding: ASCII - -*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK L. R. KOOLEMANS BEYNEN *** - - - - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg - - - - - - -</pre> - -<div class="front"> -<div class="div1 cover"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/cover.jpg" alt= -"Oorspronkelijke voorkant." width="477" height="720"></div> -</div> -</div> -<div class="div1 frenchtitle"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divBody"> -<p class="first xd25e101">L. R. KOOLEMANS BEYNEN</p> -</div> -</div> -<div class="div1 imprint"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divBody"> -<p class="first xd25e105"><span class="sc">Druk N. V. voorheen Nonhebel -& Co.—Hilversum.</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 frontispiece"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure frontispiecewidth"><img src= -"images/frontispiece.jpg" alt="L. R. Koolemans Beynen." width="487" -height="591"> -<p class="figureHead">L. R. Koolemans Beynen.</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="div1 titlepage"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure titlepage-imagewidth"><img src= -"images/titlepage.jpg" alt="Oorspronkelijke titelpagina." width="444" -height="720"></div> -</div> -</div> -<div class="titlePage"> -<div class="docTitle"> -<div class="seriesTitle">WERELD BIBLIOTHEEK</div> -</div> -<div class="byline">ONDER LEIDING VAN L. SIMONS<br> -<span class="docAuthor">CHARLES BOISSEVAIN</span></div> -<div class="docTitle"> -<div class="mainTitle">LEVEN EN STREVEN VAN L. R. KOOLEMANS -BEYNEN</div> -</div> -<div class="docImprint">TWEEDE HERZIENE UITGAVE<br> -UITGEGEVEN VOOR DE<br> -M<sup>IJ</sup> VOOR GOEDE EN GOEDKOOPE LECTUUR DOOR<br> -G. SCHREUDERS AMSTERDAM</div> -</div> -<p><span class="pagenum">[<a id="xd25e147" href="#xd25e147" name= -"xd25e147">III</a>]</span></p> -<div class="div1 note"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divBody"> -<p class="first">De eerste uitgaaf van dit boek—thans -uitverkocht—verscheen in 1880 bij de firma H. D. Tjeenk Willink -te Haarlem.</p> -<p>Deze door den schrijver herziene uitgaaf is van Juni 1906. -<span class="pagenum">[<a id="xd25e153" href="#xd25e153" name= -"xd25e153">V</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 dedication"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<p><i>Aan</i><br> -Mevrouw de Wed. N. J. KOOLEMANS BEYNEN<br> -geb. <span class="sc">Van der Stok</span>.</p> -<p><i>Met diepen eerbied schrijf ik uw naam op de eerste bladzijde van -deze beschrijving van het leven en streven van uw zoon Laurens -Rijnhart. Aan u dacht ik telkens bij het stellen, want het ware -onmogelijk om het plichtbesef en de ridderlijke loyauteit, welke het -karakter van uw zoon onderscheidden, juist te begrijpen en te -waardeeren indien men den invloed over het hoofd zag, welken zijn -moeder sints zijn vroegste jeugd op hem uitoefende.</i></p> -<p><i>Aan de moeder die hem het ideaal wees, die hem voorging en -sterkte, en die door hem bemind werd met een liefde vol geestdrift en -toewijding, draagt zijn vriend, in diepe rouw over het verlies, dat het -geheele vaderland met haar betreurt, dit boek op.</i></p> -<p class="signed"><span class="sc">Charles Boissevain.</span><br> -<span class="sc">Amsterdam</span>, April 1880. <span class= -"pagenum">[<a id="xd25e182" href="#xd25e182" name= -"xd25e182">VII</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="preface" class="div1 preface"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5295">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">VOORREDE.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e186"><span class="xd25e186init">T</span>ot mijn vreugde -zal door een herdruk van het <span class="ex">Leven en Streven</span> -van L. R. Koolemans Beynen weder aandacht gevestigd worden op hem en op -het doel waaraan hij zijn leven wijdde. Hij heeft ons op de zee gewezen -als het oefeningsveld bij uitnemendheid van den Nederlander.</p> -<p>Zeer juist heeft mr. W. H. de Beaufort eens aangetoond, welke de -beteekenis van Beynen’s streven was. Hij schreef:</p> -<p>„Mocht gedurende de republiek en zelfs thans nog wel eens, de -landmacht zich niet altijd in die waardeering verheugen, waarop zij -billijke aanspraak had, de zeemacht bleef nationaal. Van haar spreken -de schoonste bladzijden onzer geschiedenis, in haar leven onze -dierbaarste overleveringen voort. Zij heeft van de toppen harer masten -de driekleur in alle zeeën zich doen spiegelen.</p> -<div class="lgouter"> -<p class="line">Er zijn op onzen bol geen staten,</p> -<p class="line">Geen werelddeelen of klimaten,</p> -<p class="line xd25e200">Waar hare roem is onbekend.</p> -<p class="line">Van waar de zon begint te rijzen,</p> -<p class="line">Of weigert schaduwen te wijzen,</p> -<p class="line xd25e200">Of ondergaande schaduw zendt.</p> -</div> -<p><span class="pagenum">[<a id="xd25e208" href="#xd25e208" name= -"xd25e208">VIII</a>]</span></p> -<p>Geen beter oefenschool, geen vruchtbaarder arbeidsveld voor het -jonge Holland, dat zich in den kalmen dampkring van rustigen arbeid -niet te huis voelt, dan de zee. De nooit ophoudende strijd met wind en -weder eischt tegenwoordigheid van geest, kweekt vastberadenheid, leert -den roekelooze voorzichtigheid; de voortdurende aanwezigheid van gevaar -stemt den lichtzinnigste tot ernst. De strijd met den medemensch -verbittert het gemoed, wekt de dierlijke hartstochten op, verwildert -den mensch; de strijd met de elementen geeft hem dien ernstigen moed, -die kalme onverschrokkenheid, die onversaagd gevaren trotseert. Het -zeemansleven heeft ten allen tijde een grooten invloed, een eigenaardig -vormende kracht op het karakter uitgeoefend. Wanneer wij de -beschrijving lezen, die Beynen ons van zijne Pernisser visschers -naliet, dan zien wij de naneven voor ons der Barentzen en -Bontekoe’s. En waar Boissevain ons den jongen zeeofficier uit -zijne brieven schetst, daar voelen wij dat er verwantschap bestaat -tusschen hem en de De Ruiters en Evertsens, de Trompen en de Van -Galens. Het is merkwaardig hoe een zoo vrijheidlievende, zoo -onafhankelijke volksaard als de onze, zich op zee aan de strengste -tucht, aan de meest onvoorwaardelijke gehoorzaamheid weet te gewennen. -Wat wij, in Beynens beschrijving van het leven op den <span class= -"ex">Castor</span> lezen, brengt ons onwillekeurig de woorden in -herinnering van een onzer zeventiendeeuwsche schrijvers: -„’t Is wonder, de hevigste voorstanders van een ongebonden -vrijheid besluiten zich gewillig binnen een gevangenhuis van ettelijke -planken.”</p> -<p>„Nogmaals, Nederland moge zich gelukkig achten dat het een -zeemogendheid is. Het heeft naast zijn oorlogsvloot, zijn -koopvaardijvloot en zijn visschersvloot. Daar is plaats op al die -honderden kielen voor <span class="pagenum">[<a id="xd25e216" href= -"#xd25e216" name="xd25e216">IX</a>]</span>alle rangen en standen, voor -de zonen der aanzienlijken en de zonen van het volk. Reeds stelde de -vaderlandslievende belangstelling van velen, enkelen onzer kloeke -zeevaarders in de gelegenheid, om in het belang der wetenschap -leerrijke ontdekkingsvaarten tusschen de ijsschotsen der Poolzee te -wagen. De herlevende ondernemingsgeest onzer kooplieden, moge ook onzen -koopvaarders, tot nog toe maar al te veel gedwongen denzelfden koers te -nemen, nieuwe vaarwaters aanwijzen, hen nieuwe wegen leeren -zoeken.”</p> -<hr class="tb"> -<p>Dank zij Beynen hadden de acht tochten van de <span class= -"ex">Willem Barents</span> plaats. In Duitschland en Engeland werd -evenzeer als in Nederland gewaardeerd wat jonge geleerden, wat -natuurvorschers op onzen kleinen schoener een goed werk mochten -verrichten.</p> -<p>Dit vernam ik <abbr title="onder andere">o.a.</abbr> van den grooten -Huxley.</p> -<p>Het was op een gastmaal van de Engelsche <span class="ex">Royal -Geographical Society</span>, dat ik naast hem zat. Door lord Northcote, -die later gouverneur-generaal van Britsch-Indië werd en toen -president was, had ik—als bestuurslid en secretaris der -vereeniging, welke jaar aan jaar de kleine <span class= -"ex">Barents</span> uitzond tot onderzoek der Noordelijke -Poolzee—den dank ontvangen van de <span class="ex" lang= -"en">Royal Geographical Society</span> voor het „onwaardeerbaar -werk” van de <span class="ex">Barents</span> en voor de redding -van Leigh Smith, den Britschen Noordpoolreiziger, dien de <span class= -"ex">Barents</span> bij Nova-Zembla had gevonden.</p> -<p>Ik had Huxley alles te vertellen van de <span class= -"ex">Barents</span>… hoe wij jaar na jaar het geld er voor -kregen na alom gebedeld te hebben … hoe weinig de -regeering hielp, ofschoon wij voor een reeks zee-officieren een -voortreffelijke school van zeemanschap openhielden … hoe -stelselmatig en geduldig het onderzoek was, en <span class= -"pagenum">[<a id="xd25e253" href="#xd25e253" name= -"xd25e253">X</a>]</span>welke voortreffelijke, voorbeeldige jonge -geleerden we telkens konden medekrijgen.</p> -<p>Hem was veel van hun werk bekend, en hij vertelde mij toen, hoe hij, -evenals Darwin zijn oefening als natuuronderzoeker, de richting aan -zijn studie gegeven, geheel dankte aan de lange zeereizen bij het begin -van zijn loopbaan ondernomen. Hij zeide:</p> -<p>—„Geloof mij, voor een jongen geleerde is niets beter -dan practisch werk op zee. Ik zelf ging, toen ik in 1846 mijn -studietijd in Charing-cross Hospital achter den rug had, voor een jaar -of wat als „<span class="ex" lang="en">naval -surgeon</span>” de zee op.”</p> -<hr class="tb"> -<p>En toen begon hij duidelijk te maken, op zijn eigen, kristalheldere -wijze, aan mij, den leek, waarom het leven aan boord, het bezoek van -verre zeeën zoo goed is voor een jongen natuurkundige.</p> -<p>Dit was sinds lang in mijn vergeetboekje genoteerd, maar ziet het -kwam alles in herinnering toen ik vier jaar geleden het verslag las van -een hoogst belangwekkende redevoering, welke professor Rudolf Virchow -gehouden had over <span class="ex" lang="en">Medical Science</span>, -bij de opening van den winter-cursus in Charing-cross Hospital.</p> -<p>Hij hield de tweede van de <span class="ex" lang="en">Huxley -lectures</span>, lezingen ter nagedachtenis van Huxley door groote -geleerden jaarlijks te houden.</p> -<p>En hij zeide <abbr title="onder andere">o.a.</abbr>:</p> -<p>„In Charing-cross Hospital ontving Huxley in rijke mate -onderricht in anatomie en physiologie. Dus geoefend aanvaardde hij den -post van <span class="ex" lang="en">naval surgeon</span>, en toen hij -vier jaar later van zee terugkeerde was hij een volmaakt zoöloog -en een scherpzinnig etnoloog geworden.</p> -<p>„Hoe dit mogelijk was zal gemakkelijk door ieder <span class= -"pagenum">[<a id="xd25e288" href="#xd25e288" name= -"xd25e288">XI</a>]</span>begrepen worden, die uit eigen ervaring weet -hoe groot de waarde van eigen, persoonlijke waarneming is voor de -ontwikkeling van onafhankelijk en onbevooroordeeld denken.</p> -<p>„Nemen wij een jongman, die op deze wijze een rijke schat -opdoet van positieve kennis …. die bovendien zich geoefend -heeft in ontleding en in critisch oordeelen. Welnu, aan zulk een -jongman geven een lange zeereis en een rustig verblijf te midden van -een geheel nieuwe omgeving een onwaardeerbare gelegenheid tot -oorspronkelijk werken en diep nadenken.</p> -<p>„Hij wordt dus vrij van het dogmatisme der -scholen …. hij is afhankelijk van het gebruik dat hij -gelieft te maken van zijn eigen verstand …. hij is -gedwongen van elk afzonderlijk voorwerp de eigenschappen en de -geschiedenis na te gaan … hij vergeet weldra de -dogma’s van stelsels die in zwang zijn, en wordt dus eerst een -scepticus en vervolgens een onderzoeker.</p> -<p>„Dus leerden mannen als Darwin—nooit zullen zijn reizen -op de <span class="ex">Beagle</span> vergeten worden—en als -Hunter en Huxley op zee hoe te onderzoeken en te denken.”</p> -<p>Toen ik dit las werd voor de honderdste keer bij mij de oude smart -weer levendig over het staken van de <span class= -"ex">Barents</span>-tochten.</p> -<p>Jaar aan jaar hielden wij vol, maar ten laatste konden wij geen -steun meer verkrijgen …. de <span class= -"ex">Barents</span> moest hernieuwd of beter nog vervangen worden, maar -geld ontbrak … en zoo moesten wij het onwaardeerbaar, het -eenig aanhoudend, wetenschappelijk onderzoek der zeeën dat -Holland—die zeemogendheid!—ooit deed, opgeven.</p> -<p>Maar, voorwaar niet vruchteloos, heeft Beynen <span class= -"pagenum">[<a id="xd25e312" href="#xd25e312" name= -"xd25e312">XII</a>]</span>gevoeld, gedacht, gewerkt en het spoor ons -gewezen.</p> -<p>Wij hebben onder zijn leiding iets tot stand gebracht. Steeds boden -nieuwe zeeofficieren, nieuwe geleerden zich aan. Deed <abbr title= -"onder andere">o.a.</abbr> professor Weber, die zoo heerlijk volhardend -zijn zee-onderzoek voortzet, niet zijn eersten oefeningstocht op onzen -kleinen <span class="ex">Barents</span>! Deed prof. Sluiter niet -hetzelfde?</p> -<p>Knappe, eenvoudige, geduldige mannen der wetenschap als zij, die ons -vaderland tot eere zijn, waren steeds gereed op het eerste appèl -mede te gaan!</p> -<p>Dit alles ligt in het verleden. Maar in het heden klinken nog prof. -Virchow’s woorden.</p> -<p>Nog steeds bestaat de vereeniging welke de <span class= -"ex">Barents</span> uitzond … nog steeds zijn leden van -het bestuur enkele der mannen, die de tochten van weleer leidden en -aanvoerden.</p> -<p>Als er jonge mannen, jonge geleerden zijn, begeerig tot herleving -der onderzoekingstochten, die een plan, een denkbeeld hebben, die op -Beynen’s spoor tot eere der marine en der wetenschap willen -werken, laat hen dan bij deze veteranen der oude tochten -aankloppen.</p> -<p>Het ideaal herleeft in Europa! Komt jonge zeevaarders, jonge -geleerden, geeft ook een oud en schoon ideaal ons vaderland, een nieuw -en krachtig leven!</p> -<p>Doet ge dit dan eert ge Beynen. En nu, 27 jaar nadat ik mijn -vriend’s leven schetste, zeg ik nog met dezelfde warme -overtuiging van toen, dat geen jonge zeeheld hartelijker waardeering -door navolging verdient dan hij.</p> -<p class="signed"><span class="ex">Drafna.</span> Naarden, Mei 1906. -<span class="pagenum">[<a id="xd25e342" href="#xd25e342" name= -"xd25e342">XIII</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="introduction" class="div1 introduction"><span class= -"pagenum">[<a href="#xd25e5301">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o013.png" alt="INLEIDING." width= -"464" height="135"></div> -<h2 class="main">INLEIDING.</h2> -<div class="epigraph"> -<div class="lgouter"> -<p class="line">„Mijn hart en hand</p> -<p class="line">Zijn voor mijn land”.</p> -</div> -<p class="first xd25e352"><i>Spreuk van Tromp.</i></p> -</div> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e355"><span class="xd25e355init">H</span>et was in Maart -van het jaar 1879 dat ik naast mijn vriend L. R. Koolemans Beynen op -het dek stond van het mailschip <span class="ex">Koning der -Nederlanden</span>, waarmede hij de reis naar Indië maken zou. -Naar Southampton deden wij hem uitgeleide. De kabels waren losgeworpen, -de muziek der koninklijke marine had het volkslied gespeeld en we -stoomden langzaam de haven van het Nieuwediep uit.</p> -<p>Plotseling grijpt Beynen mijn arm en zegt: „Kijk eens, daar -heb je Albert en de Pernissers!” en terwijl hij met den hoed -wuifde en riep: „Dag vrienden, vaartwel! vaartwel!” klonk -er tot driemaal een krachtig „hoerah!” van een kleinen -schoener, die aanhoudend <span class="pagenum">[<a id="xd25e362" href= -"#xd25e362" name="xd25e362">XIV</a>]</span>met de vlag salueerde en op -welks dek een twaalftal visschers met muts en roode zakdoek groetten, -terwijl zij riepen: „Goede reis! God zij met u! Tot -weêrziens!”</p> -<p>„Ze hadden beloofd mij de laatste eer te bewijzen, -vóór ik het vaderland uit het gezicht had -verloren,” zeide Beynen glimlachend, doch met een traan in het -oog; hij sprong op de borstwering van het schip, en zich aan het want -vasthoudende, wuifde hij zijne vrienden uit Pernis nog lang en -hartelijk toe.</p> -<p>Ik zie hem nog voor mij, gelijk hij daar stond. Het woei hard, doch -de zon scheen en verlichtte de Hollandsche duinen. Geruimen tijd keek -hij naar het wegdeinend strand, en zijn edel, open, innemend gelaat, -uit welks jeugdige trekken levenslust, moed, vastberadenheid en diep -gevoel spraken, vertolkten als steeds wat er in zijn gemoed omging. -Toen we de kust uit het oog hadden verloren, zeide hij: „dat -waren nu die Pernissers, van wie ik je zooveel verteld heb,” en -hij begon mij op nieuw, maar nu nog uitvoeriger dan te voren, alles -mede te deelen van den tocht naar de vischgronden, dien hij pas met hen -had medegemaakt.</p> -<p>De onversaagde, eenvoudige visschers waren in de winterdagen en -nachten op de Noordzee zijn vrienden geworden, en het deed hem goed aan -’t hart dat die moedige Hollandsche zeelieden hem op hartelijke -zeemanswijze het vaarwel toeriepen bij zijn vertrek uit het -vaderland.</p> -<p>De reden hiervan zal ieder begrijpen die Beynen gekend heeft, of -die, uit zijn eigen woorden en geschriften, in de volgende bladzijden -iets zal vernemen van het leven en streven van dezen jongen -zeeofficier. Want zijn hart klopte van de onzelfzuchtigste, reinste -liefde voor zijn vaderland, en met <span class="pagenum">[<a id= -"xd25e372" href="#xd25e372" name="xd25e372">XV</a>]</span>geestdrift en -volharding toonde hij steeds door daden en woorden, dat volgens zijn -overtuiging ons Hollandsche zeevolk de matrozen van De Ruyter en -Heemskerck kon evenaren, indien men het slechts dezelfde oefenschool -aanbood.</p> -<p>Geen beter bewijs voor de juistheid zijner overtuiging zou hij -voortaan kunnen geven, zeide hij mij, dan door te wijzen op het -voorbeeld dier beugvisschers, die zeemanschap en bedaarden moed geleerd -hadden op de stormachtige Noordzee in het hart van den winter.</p> -<p>Hij schreef aan mijn vrouw, toen hij van den tocht met de Pernissers -was teruggekeerd:</p> -<p>„Ik wist niet dat er op onze zeekust zulke edele, -oorspronkelijke, stoutmoedige en godsdienstige helden leefden, en het -heeft mij meer genoegen gedaan dan ik zeggen kan om met hen kennis te -maken. Ze zijn in menig opzicht groote kinderen, doch ze hebben al de -machtige hoedanigheden geërfd van onze moedige zeevaders<a class= -"noteref" id="xd25e380src" href="#xd25e380" name="xd25e380src">1</a> in -de 17de eeuw, en wanneer ik nu nog denk aan de laatste veertien dagen, -dan is het nog of ik een aangenamen droom heb gedroomd en of ik eenigen -tijd heb doorgebracht met een troep zeevolk dat onder den ouden Barents -zelven gediend heeft. Wanneer we van en naar de vischgronden zeilden, -bracht ik de avonduren door in het vooronder, en vertelde ik hun van -onze helden der IJszee, en geschiedenissen uit de jaarboeken der -hollandsche walvischvaarders, toen deze eenvoudige schippers de eerste -ontdekkers waren in het Noorden.</p> -<p>„Dit waren heerlijke oogenblikken, wanneer ik vol ware -zeemansgeestdrift was.”</p> -<p>En mij schreef hij: „Ik heb nooit een heerlijker uur -<span class="pagenum">[<a id="xd25e388" href="#xd25e388" name= -"xd25e388">XVI</a>]</span>doorleefd dan toen ik ’s nachts op dek -kwam van de <span class="ex">Castor</span>, na in het vooronder een -voordracht te hebben gehouden over Barents en wat hij deed. Lieve -vriend, ik heb weer eenige Hollanders van den ouden stempel gevonden, -die kunnen voelen en handelen, die, in elken zin van het woord, -<span class="ex">hart</span> hebben.”</p> -<p>Het had Beynen, gelijk hij schreef, aanvankelijk een droom -geschenen, toen hij aan boord van de <span class="ex">Castor</span> -was. Hij had juist zijn verslag van de reis der <span class= -"ex">Barents</span> geëindigd en daarin de daden der groote -voorvaderen in herinnering gebracht, en ziet, daar was hij plotseling -overgebracht te midden van mannen, die spraken en handelden alsof ze -met Barents zelven naar het Noorden geweest waren.</p> -<p>Ik heb Beynen zelden zoo vurig, zoo overtuigend over iets hooren -spreken, als hij deed ’s nachts op het dek van de <span class= -"ex">Koning der Nederlanden</span>, toen we langs het Hollandsche en -Vlaamsche strand naar Engeland gingen. Het was bitter koud, de zee -lichtte en er woei een fiksche bries. Soms waarschuwde de stoomfluit, -en week ons schip uit voor visschers, die aan het werk waren op zee, en -dan zeide Beynen: „Zie je, dat zijn nu de helden, die het land -moeten verdedigen in oorlogstijd. Wat bezit het vaderland toch -heerlijke krachten voor zijn bescherming, als ze maar met verstand en -zaakkennis en na langzame voorbereiding worden aangewend. Gij lacht mij -een weinig uit en zegt dat ik op een van Marryat’s adelborsten -gelijk, die uit ijver voor den dienst zijn eigen vrienden den wervers -wilde overleveren, maar gij weet immers, dat mijn vrienden met hart en -ziel het vaderland liefhebben en vrijwillig zouden dienstnemen, gelijk -hun vaderen in 1830 deden. Ja, ik denk natuurlijk het eerst aan onze -beugvisschers, de keurbende onzer visschersdorpen, die op stormachtige -winternachten <span class="pagenum">[<a id="xd25e409" href="#xd25e409" -name="xd25e409">XVII</a>]</span>door het ijs van hun haven breken en op -kleine zeilscheepjes diep in deze zelfde zee steken, welke heden bij de -Doggersbank op andere wijze spookt als hier. En op dit prachtige schip, -dat, hoe hard het ook waait, als een muur vastligt op de zee, beseft ge -niet, hoe ge het thans in een vischsloep zoudt hebben.</p> -<p>„Weet je wat voor mannen die Pernissers zijn?</p> -<p>„Ik herinner mij in 1871 een milicien uit Pernis aan boord te -hebben gehad, wiens polsen zoo dik waren, dat wij op het schip geen -handboeien hadden wijd genoeg om ons in staat te stellen hem in de -boeien te slaan. En ze krijgen zulke spieren, doordien ze van jongs af -een beuglijn van 15000 meter, die druipt van ijskoud zeewater, hebben -in te palmen.</p> -<p>„Zulke mannen moeten we in de reserve hebben.</p> -<p>„Wien zoudt ge liever aan boord van een van <abbr title= -"Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> schepen op den uitkijk hebben staan: -zulk een beugvisscher, of een in enkele maanden tot zeeman bevorderden -sigarenmaker, die als milicien aan boord is gekomen?</p> -<p>„Gij moest als ik gezien hebben hoe ze door aanhoudende -oefening zulk een scherpziend oog hebben gekregen, dat ze bij donker of -mistig weer zeer ver op zee een boot ontdekken en er de beweging van -kunnen volgen. Ze kennen alle geluiden der zee, en zouden het zachtste -gedruisch van een naderende sloep vernemen, terwijl een ander niets zou -hooren dan het ruischen der golven of het klagen van den wind.</p> -<p>„Hoe zouden die eigenschappen te pas komen in oorlogstijd, bij -scherpen uitkijk naar vijandelijke sloepen en torpedo-booten! Wat zou -het heerlijk zijn om een torpedo-boot of een sloep, met een bemanning -van dergelijke visschers, aan te voeren, ten einde den vijand te -verontrusten en af te leiden! Zij zijn in sloepen <span class= -"pagenum">[<a id="xd25e426" href="#xd25e426" name= -"xd25e426">XVIII</a>]</span>tehuis, want met hun kleine jol gaan zij -bij nacht en ontij midden in de zee de jonen inhalen en de lijnen -inpalmen, als de beuglijn gebroken is. Wie een beug kan uitzetten en -innemen is bij uitstek geschikt, ja, als het ware aangewezen om -gebruikt te worden bij het leggen en lichten en verleggen van een -touwversperring, mits ze vooraf geoefend zijn in de behandeling der -zware trossen. Onze Noordzeevisschers, die na dagen en nachten van hard -werken weer geheel versterkt opstaan, als ze in oliepak en zeelaarzen -eenige uren op een hoop touwwerk hebben liggen slapen, zijn de ware -vrijwilligers der zee in tijd van gevaar. Ze weten overal den weg op de -kusten, over de gronden en in onze zeegaten, alsof ze vaste zeeloodsen -waren, en in de kennis der stroomen zoowel onder den wal als in open -zee worden ze door niemand geëvenaard. Goed aangevoerd door -officieren, die hun eigenaardigheden kennen en eerbiedigen, die zij -liefhebben en waarin ze vertrouwen stellen, zouden ze tot alles in -staat zijn, evenals de Geuzen, die de Spanjaarden, en de jongens van -Tromp, die de Engelschen aan boord klampten.”</p> -<p>Zijn stem trilde terwijl hij dus sprak; hij gevoelde ieder woord dat -hij uitte, en hij maakte zulk een diepen indruk op mij, dat ik den -volgenden ochtend in mijn hut het gesprokene opschreef, om mij den -vriend weer voor oogen te brengen als ik twee dagen later in Engeland -van hem afscheid zou genomen hebben. Ik ben nu vooral recht blijde dat -ik dit gedaan heb, want door dit gesprek mede te deelen doe ik hem -beter kennen dan door een lange beschrijving.</p> -<p>Hij had pas de vaderlandsche duinen uit het oog verloren, achter -welke hij zijn dierbare moeder, zijn zusters, broeders en vrienden -achterliet; hij kon niet weder medegaan naar het Noorden op de kleine -<span class="pagenum">[<a id="xd25e433" href="#xd25e433" name= -"xd25e433">IX</a>]</span><span class="ex">Barents</span> welke hij -liefhad, en hoezeer hem dit aan het hart ging, behoef ik niet te -beschrijven, maar hij morde en klaagde niet; blijmoedig, hoopvol en vol -hartelijke geestdrift dacht hij alleen aan de belangen van zijn land en -van de marine. Hij wilde dat ik—wanneer zich daartoe de -gelegenheid aanbood—een woord zou kunnen zeggen over die -belangen, welke hem zoo dierbaar waren, en met bezieling en frissche -opgewektheid omschreef hij mij zijn denkbeelden, terwijl wij met den -stormpas in den kouden stormachtigen nacht heen en weer gingen op het -dek, en hij mij telkens lachend tegenhield, als een onverwacht -slingeren van het schip mij struikelend tegen de verschansing deed -vallen.</p> -<p>Mijn verhaal van Beynen’s kort maar roemrijk en gezegend leven -begin ik met dit gesprek, omdat het den toon aangeeft, waarin hij -steeds gesproken heeft. Wanneer men weet wat hij in Atjeh deed en -opmerkte, hoe hij op het oefeningsvaartuig de <span class= -"ex">Zeehond</span> zich gedroeg, hoe hij op de <span class= -"ex">Pandora</span> zijn plicht deed en aller harten won, hoe hij in -Nederland geestdrift wekte voor zijn plannen, hoe hij als ijsloods de -<span class="ex">Barents</span> naar het Noorden bracht, hoe hij zich -zonder te klagen terugtrok en weder in Indië ging dienen, zal men -steeds denzelfden Beynen terugvinden, die aan de marine zijn leven had -gewijd, en zijn vaderland boven alles beminde.</p> -<p>Ik heb drie groote stapels brieven voor mij liggen, door hem -geschreven aan zijn moeder, aan zijn vaderlijken vriend den Staatsraad -Jansen, oud kapitein-ter-zee, en aan mij. Aanhalingen uit die brieven -zullen hem doen kennen en door ieder doen liefkrijgen.</p> -<p>Uit de ongekunstelde woorden, welke de adelborst aan zijn ouders -schreef, zoowel als uit de eenvoudige taal, waarin de jonge luitenant -vertrouwelijk met zijn <span class="pagenum">[<a id="xd25e452" href= -"#xd25e452" name="xd25e452">XX</a>]</span>vrienden op het papier -praatte, straalt niet alleen een innemende persoonlijkheid, maar een -groot, open karakter ons toe. Men lette op, hoe hij steeds aan anderen -denkt, hoe hartelijk hij het voorbeeld bewondert, dat de officieren van -zijn corps hem geven, hoe hij, zoowel in de sloep met cholera-lijders -op de reede als bij het oprukken tegen den vijand, zoowel onder -Engelsche vlag ondervinding opdoende als onder de Nederlandsche vlag -pioniersdienst verrichtende, slechts één wensch koestert: -steeds het eerst in de bres te springen om het vaderland te dienen.</p> -<p>„O Beynen, je bent een juweel van een jongen!” zeide -zijn commandant Sir Allen Young, bij het afscheid nemen na den tweeden -tocht in het Poolijs …</p> -<p>„O, Beynen, je waart een juweel van een man!” zal -iedereen herhalen, die hem leert kennen uit zijn brieven.</p> -<div class="figure o020width"><img src="images/o020.png" alt= -"Ornament." width="133" height="151"></div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb21" href="#pb21" name= -"pb21">21</a>]</span></p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e380" href="#xd25e380src" name="xd25e380">1</a></span> -„Zeevaders” was een geliefkoosde uitdrukking van Beynen, -als hij van de zeelieden der 17de eeuw sprak. <a class="fnarrow" -href="#xd25e380src">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -</div> -<div class="body"> -<div id="ch1" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5307">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o173.png" alt="I." width="465" -height="141"></div> -<h2 class="label">I.</h2> -<h2 class="main">ZIJN JEUGD.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e470"><span class="xd25e470init">L</span>aurens Rijnhart -Koolemans Beynen was de derde zoon van den heer Gijsbertus Johannes -Willem Koolemans Beynen en mevrouw Neeltje Johanna Koolemans Beynen, -geb. Van der Stok. Te ’s Hage zag hij den 11den Maart 1852 het -levenslicht, en na zijn opleiding te hebben ontvangen aan de school van -het departement der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en op de -school van den heer Neuman te ’s Hage, legde hij met goed gevolg -zijn examen als adelborst af, en kwam hij op het instituut te -Willemsoord. Op school, waar vooral de Vaderlandsche geschiedenis hem -aantrok, leerde hij veel, doch te huis leerde hij meer. Hij was een der -oudsten van een zeer talrijk gezin, en men moet hem van zijn vader en -moeder hebben hooren spreken, om te beseffen hoe hij hen liefhad en -waardeerde, <span class="pagenum">[<a id="pb22" href="#pb22" name= -"pb22">22</a>]</span>en hoe hij alles, waarvoor hij geprezen en bemind -werd, eenvoudig en met de innigste overtuiging toeschreef aan het -voorbeeld en de lessen zijner ouders. Hij werd groot gebracht in een -gezin waar liefde heerschte, waar men ernstig, hoopvol en vroom den -Allerhoogste eerde door daad en woord, en waar hij vaderlandsliefde en -plichtbesef reeds aan ’s moeders knieën leerde. In zulk een -atmospheer komen alle edele kiemen tot wasdom en ontwikkelt zich een -karakter.</p> -<p>Niets heeft machtiger invloed op kinderen dan het voorbeeld en de -groote liefde van hun ouders, en aan Laurens Beynen was niets meer tot -steun in moeielijke uren dan de herinnering aan zijn vader, dan de -wensch om zijn moeder waardig te zijn en te blijven. Hoe innig hij van -zijn vader hield, kan blijken uit een brief, welken hij den 1sten Mei -1874 in Indië schreef. Ik neem er enkele regels uit over, die -vader en zoon beiden leeren kennen.</p> -<p>„Goede tijding vond ik hier helaas niet! Het was de eerste -keer dat ik in den vreemde een brief van huis kreeg, zonder er vaders -hand in aan te treffen. Wel heb ik enkele malen brieven van huis -gekregen, waarin vader of moeder, door drukte verhinderd, slechts -enkele regels hadden geschreven, maar nooit heb ik geheel en al vaders -hand er in gemist. Dit maakt mij bezorgd en ik zie met onrustig -verlangen uit naar volgende berichten. Wat zullen die aanbrengen? Een -hartkwaal kan lang duren, maar ook een plotselingen afloop hebben, -terwijl ik hier niets, totaal niets voor vader kan doen. Ik weet ook -niet, of <span class="ex">deze</span> keer nu wel die onherroepelijk -<span class="ex">laatste</span> keer zal zijn; maar toch, ik weet dat -iedere herhaling op dien leeftijd, onder die omstandigheden een schrede -nader is tot het einde van alles, tot den dood. En <span class= -"pagenum">[<a id="pb23" href="#pb23" name="pb23">23</a>]</span>toch, -die dood, nog onlangs onder zulke treffende vormen hier door mij -aanschouwd, moge ons allen een onherstelbaar verlies berokkenen en ons -in diepe droefheid dompelen, zeker ben ik er van, ja, zeker, dat die -voor onzen geliefden vader geen verschrikkingen meer heeft.</p> -<p>„Wanneer men zoo’n levensbaan achter zich heeft, wanneer -men <span class="ex">zoo weinig</span> voor zich zelf, zoo <span class= -"ex">veel</span> voor anderen geleefd heeft, wanneer men kan wijzen op -zoo’n onafgebroken streng rechtvaardig streven naar wat goed en -edel is; wanneer men armen en weezen jaren lang met zoo’n geheele -toewijding, met zoo’n groote liefde gediend heeft; wanneer men -kan terugzien op een leven, in verschillende richtingen zoo nuttig -werkzaam in uitgebreiden kring; wanneer men ruim dertig jaren met -zoo’n grenzenlooze liefde ’t hoofd is geweest van een -gezin, waarvan bereids vijf zonen de maatschappij zijn ingetreden, -slechts strevend de naam van zoo’n vader tot eere te strekken; -wanneer men kinderen en kleinkinderen zoo zonder zorgen achter kan -laten en ’t geheele godsdienstige leven slechts één -voorbereiding was tot dien laatsten stap die voert naar heerlijker -sfeeren, waarlijk, waarlijk dan kan men in volle gerustheid uitroepen: -„Dood, waar is uw verschrikking?” Moge mijn vader dan ook -gerust dat tijdstip zien naderen, toch blijft voor ons, vooral voor -mij, zwerver te midden van een koud, hardvochtig wereldburgerschap, die -stonde de bangste van het leven.</p> -<p>„Maar laat ons niet ’t ergste vreezen; waar leven is, is -hoop en ik zoek weer als altijd troost in dat geheime voorgevoel dat -mij steeds influistert dat ik al de mijnen in gezondheid terug zal -zien.</p> -<p>„Indien ik nu slechts tijding, slechts spoedig weer tijding -ontvang!” <span class="pagenum">[<a id="pb24" href="#pb24" name= -"pb24">24</a>]</span></p> -<p>Opgeleid door dezen vader, en door een moeder, wier geestdrift voor -het vaderland en wier zachtmoedige vroomheid hem in zijn jeugd op een -ideaal van nederige plichtsvervulling en zelfverzaking wezen, groeide -Laurens Beynen op als een echte Hollandsche jongen volgens het hart van -„Hildebrand.” Hij ging op de catechisatie bij Ds. Gunning, -en als hij mij schertsend soms in zijn brieven zijn -„schoolvriend” noemde, dan was het omdat ik—doch tien -jaar vroeger dan hij—van Ds. Gunning<a class="noteref" id= -"xd25e501src" href="#xd25e501" name="xd25e501src">1</a> mijn -godsdienstige opleiding ontvangen had, en wij geheel overeenstemden in -onze dankbare herinnering aan dien waardigen en beminnelijken leeraar, -wiens warme overtuiging en bezielend woord op ons beiden even diepen -indruk had gemaakt. Mijn vroegere leermeester schreef mij kort geleden -met aandoening over Beynen: „Op mijn catechisatie zie ik hem nog -voor mij, den lastigen, aardigen jongen van wien ik zooveel hield, ook -als zijn kleine levendigheden mij soms noodzaakten hem een woord van -bestraffing toe te spreken, dat steeds zoo goedig werd aangenomen. Hij -kon zoo goed, zoo schrander vragen en twijfelen, en soms opponeeren, -maar dan ook eerbiedig en aandachtig steeds naar mijn tegenrede -luisteren. Ik hoop óók meê zijn oog naar boven -gericht te hebben. Steeds ben ik hem de hartelijkste genegenheid -blijven toedragen.”</p> -<p>Wanneer ik nu ten laatste nog in herinnering breng <span class= -"pagenum">[<a id="pb25" href="#pb25" name="pb25">25</a>]</span>dat dr. -L. R. Beynen—de oud-rector der Latijnsche school te ’s -Hage—de peetoom was van Laurens Koolemans Beynen, en hem van zijn -jeugd af aan tot vriend en raadsman strekte, dan kent men de liefelijke -omgeving waarin hij opgroeide. Toen hij met de <span class= -"ex">Barents</span> uitzeilde schreef zijn oom dr. Beynen hem: -„Houd God steeds voor oogen. Blijf in ’t geen gij geleerd -hebt, wetende van wien gij ’t geleerd hebt. Ga voort met voor -vaderland, koning en wetenschap te ijveren en te werken!”</p> -<p>Hij haalde in een brief aan mij die woorden later aan, zeggende: -„God, vaderland en koning te eeren is mij sinds mijn eerste jeugd -geleerd!”</p> -<p>Op het Instituut te Willemsoord deed hij ijverig zijn best en, -gelijk prof. Kan in zijn waardeerend schrijven in het tijdschrift van -het Aardrijkskundig genootschap mededeelt, scheen zijn liefde voor de -geschiedenis des vaderlands hem daar te zijn bijgebleven. Althans zijn -eerste pennevrucht, geleverd voor den almanak der adelborsten, draagt -den titel: „Een groot man. Herinnering aan den vice-admiraal Jan -Evertsen, gesneuveld in 1666,” en voert het motto: -„<span class="ex" lang="fr">Examinez ma vie et jugez qui je -suis</span>,” woorden, die alleszins bij de beoordeeling van -Beynen zelven van toepassing zijn. Overste Steffens, die tegenwoordig -commandant van <abbr title="Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> -opleidingsschip <span class="ex">Wassenaar</span> is, schreef mij na -Beynen’s dood: „Ik heb altijd veel van hem gehouden, reeds -sints den tijd dat ik hem, met het roode kraagje als adelborst, op de -schoolbanken van het Instituut voor mij heb zien zitten. Er zat leven -in hem. Hij behoorde niet tot de blokkers, maar ik gevoelde dat er uit -hem een flink zeeman zou groeien. Toen het bekend was dat hij met de -<span class="ex">Pandora</span> zou medegaan, heb ik de overtuiging -uitgesproken, dat hij daar op zijn plaats zou <span class= -"pagenum">[<a id="pb26" href="#pb26" name="pb26">26</a>]</span>zijn. -Beynen was een voorbeeld voor velen niet alleen wat liefde voor het -gekozen vak betreft, maar ook wat bescheidenheid en beminnelijkheid als -mensch betreft.”</p> -<p>In het Koninklijk Instituut te Willemsoord bleef zijn aandenken -geëerd, en toen de mare van zijn overlijden bekend werd, ontving -de kommandant P. ten Bosch reeds den volgenden dag van de adelborsten -het verzoek, om het portret van Beynen te mogen plaatsen in hun zaal, -als een blijk hunner vereering. En ik kan de verleiding niet weerstaan -nog een ander bewijs te geven van de warme toegenegenheid, door Beynen -gewekt bij onze flinke aanstaande zee-officieren. Namens het corps -adelborsten van het Koninklijk Instituut werd mij, nadat Beynen’s -levensbeschrijving in de <span class="ex">Gids</span> was verschenen, -<abbr title="onder andere">o.a.</abbr> het volgende geschreven, waaruit -blijkt met welke nobele plannen voor de toekomst onze adelborsten, op -Beynen’s spoor, hun schoone carrière zullen beginnen:</p> -<p>„Ik kan u de verzekering geven dat de daden en werken van dien -onvergetelijken „Zeeridder” altijd bij ons in levendige -herinnering zullen blijven en zijn edele, echt mannelijke -persoonlijkheid ons steeds als een heerlijk ideaal, schier -onbereikbaar, zal voor oogen staan, als het ideaal van den Hollandschen -zeeman, van den zeeman, waardig een eervolle plaats in te nemen in de -rijen onzer roemrijke „zeevaders”.”</p> -<p>Nadat Beynen het Instituut verlaten had, waar zijn naam dus in -eervolle herinnering wordt gehouden, en waar hij eenige trouwe, -hartelijk geliefde vrienden won, maakte hij een oefeningstocht op de -<span class="ex">Urania</span>, en werd hij, na tot adelborst 1e klasse -benoemd te zijn, in September 1871 geplaatst op <abbr title= -"Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> wachtschip <span class="ex">de -Rijn</span>, te Hellevoetsluis. Zijn eerste zeereis maakte hij in het -voorjaar van 1872 aan boord van <span class="pagenum">[<a id="pb27" -href="#pb27" name="pb27">27</a>]</span><abbr title= -"Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> <span class="ex">Wassenaer</span>, -waarmede hij naar de kust van Guinea ging. Hij werd op de Afrikaansche -kust voor het eerst door ijlende koortsen aangetast, waaraan hij later -nog enkele keeren lijden zou bij tropische hitte. Op de terugreis naar -het vaderland hersteld, ging hij in Augustus van dat zelfde jaar aan -boord van de <span class="ex">Wassenaer</span> in de Noord-zee kruisen, -en kreeg hij gelegenheid Edinburgh en de Schotsche Hooglanden te -bezoeken, vanwaar hij aan zijn ouders even aardige als levendige -brieven schreef. Maar hij bleef verlangen naar meer bedrijvigheid en -moeielijker werk, en zijn vurige wensch werd dus vervuld toen hij in -1873 naar Atjeh werd gezonden.</p> -<div class="figure o027width"><img src="images/o192.png" alt= -"Ornament." width="155" height="112"></div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb28" href="#pb28" name= -"pb28">28</a>]</span></p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e501" href="#xd25e501src" name="xd25e501">1</a></span> Ds. -Gunning—die later hoogleeraar te Leiden werd—was ons een -leermeester geweest, wien het zoo geheel ernst was met zijn adspiratie -tot den oneindig liefdevollen Verlosser, van wien hij ons sprak, dat -hij, in welke opvatting we ook later van hem verschilden, ons -onvergetelijk bleef, zoodat ons beider vriendschap voor hem ook ons tot -een bracht. <a class="fnarrow" href="#xd25e501src">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -<div id="ch2" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5313">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o150.png" alt="II." width="460" -height="133"></div> -<h2 class="label">II.</h2> -<h2 class="main">IN ATJEH.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e355"><span class="xd25e355init">H</span>et was in den -tijd, die verliep tusschen het verlaten van Atjeh door de eerste -expeditionaire macht en de eerste krijgsbedrijven van de tweede -expeditie, dat Beynen op <abbr title="Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> -fregat <span class="ex">Zeeland</span>, onder bevel van den kapitein -ter zee Van Gogh (thans in 1879 kommandant der zeemacht in Indië) -naar Atjeh gezonden werd.</p> -<p>Aan boord van dit schip schreef hij in Juni 1873:</p> -<p>„Al sedert vier dagen liggen wij op de reede van Atjeh. -Onbeschrijfelijk vreemd en doodsch is de indruk, dien men ondervindt -als men op een reede komt, waar men niet verwelkomd wordt door allerlei -soorten van prauwen van bevriende eilanders met vruchten enz. Wij -kwamen dicht bij den vijandelijken wal ten anker. De kust is zwaar -begroeid en daarachter ligt hoog bergland. <span class= -"pagenum">[<a id="pb29" href="#pb29" name="pb29">29</a>]</span></p> -<p>„Nu stelt gij u zeker voor, dat de toestand hier is als -volgt:</p> -<p>„De geheele kust geblokkeerd door de Nederlandsche zeemacht, -terwijl Atjeh een nietsbeduidend, in verval geraakt staatje is. Dat -denkt men in Holland, maar ’t is mis, geheel mis! Atjeh is niet -in verval, en de Atjehers vechten als leeuwen. Het is een groot, sterk -slag menschen, die, na hun geweer afgevuurd te hebben, tegen het -sterkste snelvuur der Beaumont-geweren inloopen, met twee klewangs -gewapend. De kolonialen hebben zich prachtig tegen hen gehouden.</p> -<p>„De Atjehers zijn steeds druk in de weer. ’s Nachts ziet -men van het dek al hun nachtvuren tegen de helling der bergen, wat een -zeer eigenaardig gezicht is.</p> -<p>„Onze kolonel werkt maar altijd rusteloos voort, met het -gevolg dat het hier hoe langer hoe beter wordt, wat de blokkade -betreft. Daar een onzer officieren adjudant van den kolonel is -geworden, moest ik als oudste adelborst op het admiraalschip -officiersdienst doen. Omdat er hier verschillende gevallen plotseling -op de wacht voorkomen, zag ik er eerst tegen op, maar ik vond het toch -heerlijk. Het was Zondag den 16den Juli 1873 dat ik mijn eerste wacht -als officier deed.</p> -<p>„Toen ik op de dagwacht kwam, kreeg ik over—<abbr title= -"dat is">d.i.</abbr> deelde de naar kooi gaande officier mij -mede—dat er in de Malakkastraat een schip even zichtbaar was, -doch dat men er nog niets verders van wist. Ik keek mijn oogen uit, -maar ik kon niets anders van het schip verkennen als dat het dubbele -marszeilraas had, een witten gang en sloepen aan bakboord. Toen ik -echter uit het manoeuvreeren begreep dat het schip op de reede wilde -komen, liet ik dadelijk den eersten officier waarschuwen. De overste -kwam onmiddellijk op ’t dek. Hij wilde juist de officierssloep -<span class="pagenum">[<a id="pb30" href="#pb30" name= -"pb30">30</a>]</span>doen strijken, toen het schip afhield, de Turksche -vlag vertoonend, die veel op de Atjehsche gelijkt. De overste, ziende -dat het dek zwart van volk was, vertrouwde de zaak niet, en liet de -twee groote sloepen bewapenen, die hij door twee gewapende barkassen -naar het schip liet sleepen.</p> -<p>„Het was een Turksch schip, <span class="ex">Nedjah</span> -genaamd, dat, ons salueerend, ankerde onder den vijandelijken wal. Wij -maakten meer stoom, lieten de ketting met een boei er op slippen en -hielden op de reede op en neder, vlak langs het Turksche schip, met de -batterij slagvaardig. Dit alles geschiedde in enkele oogenblikken. De -Turksche kapitein kwam aan boord, vergezeld van een Maleischen tolk, en -nu bleek het een Arabisch schip te zijn van Mekka, kapitein Mahjeddin, -met ruim 450 hadjis aan boord, waaronder veel Atjehers. Daar de -kapitein bewees dat hij van de blokkade niets wist, lieten wij hem vrij -gaan, doch gaven hem last, zonder eenig verkeer met den wal, -onmiddellijk het anker te lichten en de geblokkeerde wateren te -verlaten, wat hij deed, terwijl de <span class="ex">Siak</span> hem -volgde om toe te zien dat hij het bevel nakwam, en de stoombarkassen -jacht maakten op prauwen, die het waagden uit den wal te houden om de -<span class="ex">Nedjah</span> aan boord te komen.</p> -<p>„Wat heb ik het getroffen op mijn eerste wacht als -officier!</p> -<hr class="tb"> -<p>„Het is nu November en sinds eergisteren waren er goede -voorteekenen voor den zoo verlangden N. O. Passaat. Gij kunt u niet -voorstellen welk een aangename verrassing het was, toen ik, op dek -komend, hedenmorgen zag dat wij in plaats van Z. W. nu N. O. voorlagen. -<span class="pagenum">[<a id="pb31" href="#pb31" name= -"pb31">31</a>]</span></p> -<p>„Bijna vijf maanden lang hadden wij onophoudelijk Z. W. -voorgelegen, en dit gaat hier altijd gepaard met nat, slecht weder, en -nu lagen wij, voor het eerst sinds ik hier ben, N. O. en woei ons een -heerlijke, koele, droge, geurige wind tegen, terwijl de zon zoo -vroolijk en vriendelijk scheen, aan alles kleur en tinten gevende. Zij -verdreef de donkere wolken van de toppen der bergen en liet de scherpe -kruinen zich sterk afteekenen tegen het hemelblauw. Wat ook heerlijk -genoemd mag worden is, dat nu de schaduwen van de zee zijn weggejaagd, -ik een blik kan werpen in het heldere blauwe water onder ons, waar -tallooze schitterend gekleurde visschen in onze vreugde over de zon en -het weder deelen. De hooge steile donkere kust had onmiddellijk een -vriendelijken tooi aangenomen. De krachtige stralen der tropische zon -drongen in de diepste kloven van het gebergte door, en we zagen die -heerlijke groene wouden, welke Insulinde zoo geheimzinnig aantrekkelijk -maken. Zacht glooiend liepen de lichtgroene berghellingen, hier en daar -door donkerzwart-groen geschakeerd, tot het strand af, waar de -zilverwitte branding haar eeuwig lied zong, terwijl haar tot nu toe zoo -donderende tonen zachtkens en geleidelijk overgingen in die stille -welluidende alleenspraak der fluisterende golven, welke steeds begrepen -worden door hen, die smart kennen.</p> -<p>„Hoe heerlijk schoon is God’s schepping, en wat doet het -treurig aan dat wij die vruchtbare vallei moeten gaan doorweeken met -bloed van inboorlingen en Europeanen.</p> -<hr class="tb"> -<p>„Den 17den November moesten wij den wal naderen en werd er een -benting door ons beschoten, waaruit batterijen het ons lastig maakten. -Wij verdreven den <span class="pagenum">[<a id="pb32" href="#pb32" -name="pb32">32</a>]</span>vijand, doch wat mij het meeste trof, was het -gezicht van een eenvoudigen kampongbewoner, die onder ons hevigst vuur -met echt Indische kalmte en waardigheid op het strand langs de zee -liep, terwijl hij met deftige, statige bewegingen met de armen de -geheele kustlijn bezwoer, oogenschijnlijk vast overtuigd, dat hij -daardoor zijn schoongelegen visschersdorp behoeden zou voor -vernieling.</p> -<hr class="tb"> -<p>„Ik ben tijdelijk op <abbr title="Zijner Majesteits">Zr. -Ms.</abbr> <span class="ex">Schouwen</span> overgeplaatst, welk schip -deel uitmaakt van het eskader, dat Sumatra’s westkust blokkeert. -Het bevalt mij hier aan boord weder zeer goed, vooral daar ik hier -officiersdienst doe en ’s morgens en ’s middags van 4 tot 8 -wacht heb, wat zeer aangenaam is, daar wij veel zeilen, loerende op -drie Turksche schepen, die hier gepasseerd zijn met ammunitie voor -Sumatra.</p> -<p>„Den 14de heb ik een grap gehad. Luitenant v. d. Heuvell en ik -kregen last om de Karang-Baba-baai op te nemen en in kaart te brengen. -De baai ligt bezuiden <span class="ex">Atjeh-head</span>, waar onze -kommandant de batterijen moest vernielen. Nadat wij twee dagen van -’s morgens vroeg tot donker er mede bezig waren geweest, konden -wij de baai in kaart brengen, maar de kommandant wist de plaatsen nog -niet waar de batterijen stonden. Nu kreeg ik last om met mijn sloep -vlak langs den wal te houden in de hoop dat men op mij zou vuren. Op de -vermoedelijke plaats der batterij gekomen, roeide ik vlak den wal in -tot voor de brekers op het rif, en wierp daar de dreg in den grond om -niet in de branding te geraken. Ik kon nu de Kali prachtig opnemen, -doch de vijand was te slim om door schieten zijne batterijen, die in -het groen verborgen waren, te verraden. Zelfs toen ik met mijn geweer -eenige <span class="pagenum">[<a id="pb33" href="#pb33" name= -"pb33">33</a>]</span>schoten loste op het strand, hield de vijand zich -roerloos. Wind en zee namen toe, en ik hield meer op zee naar luitenant -Van Broekhuyzen, die met onze kleine vlet in de golven lag te hakken, -zonder er veel vaart in te kunnen krijgen.</p> -<p>„De Atjehers hadden mij echter goed gezien en hielden mij in -de gaten, en toen ik den volgenden morgen bezig was aan den Noordhoek -van de baai een kreek op te looden, werd mijn sloep van achter de -struiken plotseling door een heftig geweervuur beschoten. Ik had last -om op te nemen en niet om te vechten en ik ging dus met mijn sextant -door, doch toen de vijanden op het strand kwamen en daar bedaard gingen -knielen en op hun gemak op mij aanlegden, terwijl een hunner het waagde -met de Atjehsche vlag te wapperen, kon ik niet nalaten mijn Beaumont op -te nemen en tien schoten op de heeren te lossen, wat genoeg was om het -geheele strand schoon te maken, zoodat ik met mijn bezigheid kon -voortgaan, ofschoon ze bleven schieten uit het bosch, zoodat er vele -kogels over en naast de sloep vielen, zonder iemand te kwetsen. Een -paar uur later kwamen we heelhuids weer aan boord.</p> -<p>„Dit was een aardig avontuurtje.</p> -<p>„Alles is nu trouwens genoegelijk, want wij hebben gelukkig -onzen inslag uit Batavia gekregen, na 4½ maand eigenlijk gebrek -te hebben geleden, zoodat wij nu weer dik beginnen te worden. Gelukkig -dat het Roode Kruis ons meermalen bedacht, hoewel er natuurlijk door -het groote aantal monden niet veel voor ieder was. Dat weinige zal ik -toch mijn geheele leven door blijven gedenken. Ik kan u niet genoeg -mijn bewondering te kennen geven over de wijze, waarop de marine -tijdens de blokkade groote ellende zonder mopperen doorgestaan heeft. -Men kan er zich <span class="pagenum">[<a id="pb34" href="#pb34" name= -"pb34">34</a>]</span>van verre geen denkbeeld van maken, maar als men -weet wat op die kleine scheepjes, vooral op de Westkust maanden en -maanden lang geleden is, zonder eenige afleiding of verademing en zelfs -zonder voldoend voedsel, dan krijgt men grooten eerbied voor de mannen, -die zoo gewillig en blijmoedig hun edelste krachten ten beste geven in -het belang van ons dierbaar vaderland. Dat ziet niet op mij; o! neen, -dat weet gij wel beter, maar op die kloeke officieren en manschappen, -die maanden lang, terwijl ze de kust blokkeerden, met stormweer te -kampen hebben gehad op scheepjes, die steeds water schepten, zoodat -men—en dat is geen mopje, ik verzeker het u—meer in het -water dan op het droge leefde.</p> -<p>„Verschillende equipages zijn dan ook afgewerkt en geheel -uitgeput, maar steeds vol goeden moed.</p> -<p>„Dit zijn zaken, die met geen goud betaald kunnen worden, en -land en volk zijn en blijven, ook weer bij deze expeditie, aan de -marine ontzaglijk veel verplicht.”</p> -<hr class="tb"> -<p>De adelborst, die met zulk een geestdrift sprak van de officieren -der marine, die hem een voorbeeld gaven; de jonge man, die nooit -klaagde en ontevreden was, maar steeds bewonderde en liefhad, zou -spoedig zelf de ernstige zijde van het beroep zijner keuze zien.</p> -<p>Op de blokkeerende vloot barstte in December 1873 de cholera -uit.</p> -<p>„De gele vlag waait thans ook aan boord van <abbr title= -"Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> <span class= -"ex">Zeeland</span>,” schrijft hij, „en het is steeds een -treurig iets zulk een ziekte als de cholera aan boord te hebben van een -schip, waar men alles zoo haarfijn hoort en ziet. Ik moet over de reede -varen met flesschen karbolzuur om te desinfecteeren, en om -choleralijders met de sloep te vervoeren. O! die <span class= -"pagenum">[<a id="pb35" href="#pb35" name="pb35">35</a>]</span>ziekte! -die ziekte! welk een vijand! Soms als ik juist op een schip aanlegde, -zag ik een lijk over boord gaan, en het gebeurde ook wel dat lijken -voorbijdreven … ’s Morgens deed ieder schip een sein -om mede te deelen hoeveel lijders er aan boord waren, en dan voer de -boot rond om alle zieken te gelijk over te voeren naar het tijdelijk -hospitaal op het eiland Nassy.</p> -<p>„Ik zelf ben met een groot gedeelte van mijn mariniers van den -wal teruggekeerd met de cholera. Daar ik het in dienst gekregen had, -voorzichtig was geweest met water drinken en mij niet aan noodeloos -gevaar had blootgesteld, schikte ik er mij kalm in. Doch mijn arme -soldaten zijn door de kogels gespaard om te zekerder door de cholera te -sterven. Het peloton, dat ik aan wal aanvoerde, is gedecimeerd. Zoo -iederen morgen mis je weer deze of gene van je troep, een vriend of een -kennis, en vraag je dan: „waar is die en die?” dan is het -steeds hetzelfde: „vannacht op post in elkaar gezakt!” of: -„aan de ziekte overleden.” Ik ben echter weer in zooverre -hersteld, dat ik de overgeblevenen kan voorgaan.</p> -<p>„Van een mijner vrienden moet ik u echter eerst wat vertellen. -Van het begin der expeditie af heeft mijn vriend, de adelborst -Schuylenburg, dag en nacht met de ziekensloep gevaren, wat ik slechts -een enkelen keer deed. Doch hij kan bijzonder goed met een sloep -omgaan, welke hij handig door de branding weet te brengen. Geen moeite -is hem te veel; hij biedt zichzelven telkens aan voor het -verschrikkelijke werk van het vervoeren der zieken, terwijl men eens -zien moest, met welke teedere zorg en oplettendheid hij er voor waakt, -dat zoowel choleralijders als gewonden zoo min mogelijk last zullen -hebben van de reis in de sloep. <span class="pagenum">[<a id="pb36" -href="#pb36" name="pb36">36</a>]</span></p> -<p>„Heden (11 Dec. 1873) kwam hij bij ons aan boord om zieken af -te halen en over te brengen naar de ziekenschepen. Hij en zijn volk -hadden in geen drie dagen ander voedsel gehad als nu en dan wat harde -beschuit, en hij was niet uit zijn barkas geweest. Wij drongen er op -aan, dat hij zich bij ons eens goed wasschen en ferm wat eten zou, doch -hij werd te vroeg weer weggezonden. In den afgeloopen nacht was zijn -vlet in de hevige branding omgeslagen. Deze vlet is een ondiepe sloep, -waarin hij de gekwetsten van den wal naar zijn barkas of de ziekensloep -van het Roode Kruis roeit. Toen de vlet vol water was en zonk, gaf -Schuylenburg het voorbeeld. Hij en zijn matrozen namen ieder een -gekwetste op de schouders, en ze poogden, nu zinkende dan zwemmende, -vasten grond onder de voeten te krijgen. Ze liepen het grootste gevaar, -maar niemand dacht er aan zijn leven te redden door den gekwetste aan -zijn lot over te laten, en ten laatste gelukte het hun den wal te -bereiken, zoodat allen gered werden.”</p> -<p>Een halve maand later schrijft hij opnieuw over zijn vriend -Schuylenburg, die met hem den aanval op Pedir medemaakte en daarbij -gewond werd.</p> -<p>„Mijn vriend, de adelborst Schuylenburg, ging ook mede. -Terwijl ik tijdelijk als infanterieofficier optrad, was hij weer bij de -ambulance, waarmede hij tot in de voorhoede oprukte. Druk bezig zijnde -met de gewonden dadelijk in zijn armen op te nemen, om ze in de -<span class="ex">tandoes</span> te laten vervoeren, stortte hij neer, -door een kogel getroffen, die hem het been verbrijzelde. Ach, wat -veroorzaakte mij dit een smart!… Welk geduld toonde hij steeds, -als hij op al de ziekenschepen bij beurte plaats vroeg voor zijn -kranken en, dikwijls onheusch bejegend, steeds vriendlijk volhardde -totdat hij den armen choleralijders <span class="pagenum">[<a id="pb37" -href="#pb37" name="pb37">37</a>]</span>een rustplaats bezorgd had. -Zulke diensten, als hij steeds bewees, zijn niet te beloonen. Maar -juist omdat ze zoo weinig opgemerkt worden zijn ze zoo -schoon!”</p> -<p>Deze edele jonge held, die in enkele regels zoo aanschouwelijk wordt -beschreven door zijn vriend, overleed aan de bekomen wonde.</p> -<p>Den 31sten Januari 1874 schreef Beynen: „Eergisteren stierf na -een allersmartelijkst lijden mijn vriend F. W. Schuylenburg aan de -gevolgen zijner bekomen wonden bij Pedir, waarbij bovendien nog -dysenterie kwam. De laatste dagen had hij de klem. Zijn overlijden -heeft mij dieper getroffen dan ik kan zeggen.</p> -<p>„We hebben hem gisteren begraven in den grond, maar al te duur -verkregen en ook door zijn bloed gekocht, hopende, zooals overste -Binkes het uitdrukte, dat het voor de ouders eenigen troost zou zijn te -weten, dat hij ten minste onder de Nederlandsche driekleur en dus op -Nederlandschen bodem begraven ligt. Hij rust in het zeestrand, aan den -zoom van het bosch; een eenvoudig kruis met vermelding van naam en -datum zal voortaan de plek aanduiden, waar onze brave makker zijn -laatste rustplaats vond.”</p> -<hr class="tb"> -<p>Tot de helden, waarop ons vaderland fier kan zijn, behoort de -adelborst F. W. Schuylenburg. Zijn vriend Beynen heeft in de brieven -aan zijn moeder de beeldtenis van dien jongen ridder der zee bewaard, -en er voor gezorgd, dat dit voorbeeld van onzelfzuchtige -plichtsbetrachting, van hartelijke toewijding aan zijn naasten en zijn -vaderland, niet verloren is gegaan.</p> -<hr class="tb"> -<p>Beynen was te zamen met zijn vriend Schuylenburg in het vuur -geweest, en de beide adelborsten der marine hadden getoond niet alleen -op zee hun Koning te kunnen dienen. <span class="pagenum">[<a id="pb38" -href="#pb38" name="pb38">38</a>]</span></p> -<p>Bij de eerste landing der troepen was Beynen echter niet mede -gegaan, waaraan we eene aanschouwelijke beschrijving van dat belangrijk -krijgsbedrijf te danken hebben. Hij was weer aan boord van <abbr title= -"Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> <span class="ex">Zeeland</span> -gekomen en aanvankelijk aangewezen om een peloton der landingsdivisie -van zijn schip—namelijk het tweede peloton mariniers—aan te -voeren. Doch eene noodzakelijke wijziging van dit bevel hield hem aan -boord. Hij schreef den <span class="corr" id="xd25e716" title= -"Bron: 11en">11den</span> December 1873:</p> -<p>„Aan alles komt een einde, en dus ook aan het vervoeren van -choleralijders, en zoo brak dan ten laatste de dag van actie aan, -waarnaar wij ruim een half jaar lang hadden uitgezien. Den 9den -December zou de landing plaats hebben, en dat nu niet op het vorige -punt, maar de marine en de transportvloot zouden ’s nachts in de -meeste stilte met ongedekte vuren om Pedropunt gaan, ten einde ’s -morgens vroeg de troepen aan wal te zetten.</p> -<p>„’s Nachts om 3 uur was het alarm aan boord, en de -<span class="ex">Zeeland</span> verliet de reede van Atjeh. Het was een -heerlijke, kalme, heldere nacht, en verrukkelijk om te zien, hoe al die -schepen naast elkander stoomden en bij het doorkomen van den dag op de -hun aangewezen plaatsen lagen.</p> -<p>„De marine was in twee divisiën gesplitst: de landings- -en de dekkingsdivisie. De eerste, onder den kapitein-luitenant-ter-zee -Binkes, zou uitsluitend troepen landen en hen beschermen, terwijl de -dekkingsdivisie—bestaande uit de grootste schepen—onder -kolonel Van Gogh, door een goed onderhouden granaatvuur de -verbindingslijn tusschen Groot-Atjeh en de landingsplaats zou -afsnijden.</p> -<p>„Daar twee van onze officieren op de sloepen geplaatst waren, -viel ik als oudste adelborst het eerst voor den dienst in en bleef dus -aan boord van de <span class="pagenum">[<a id="pb39" href="#pb39" name= -"pb39">39</a>]</span><span class="ex">Zeeland</span>. Hoe gaarne ik ook -in de sloepen was medegegaan, heb ik zulks niet willen vragen.</p> -<p>„Elke dienst toch moet goed vervuld worden en ieder zou -natuurlijk het belangrijkste willen bijwonen; ik zou met dezelfde -toewijding, zoo het noodig ware geweest, dag en nacht choleralijders -vervoerd hebben, als dat ik mijn matrozen had aangevoerd bij de -landing, indien mij deze eer was te beurt gevallen.</p> -<p>„Ik bleef dus aan boord. Om vier uur ontbeten wij allen flink -met spekpannekoeken en hard brood, en bleven toen tot het licht was -geworden in de batterij. Ik had bovendien de wacht als officier; het -was dus dien dag gezellig dienst presteeren, en ik troostte mij er mede -dat deze dienst wellicht even nuttig was voor het land als menige -andere.</p> -<p>„Om negen uur ’s morgens zagen wij de landing plaats -hebben. Welk een aantal sloepen! Langzaam maar zeker, gedekt door het -vuur van het landingseskader en voorafgegaan door de gewapende -marinesloepen, naderden zij den wal onder een vrij hevig schieten van -den vijand, totdat eindelijk de sloepen den wal bereikten, en de eerste -Nederlanders, door het water wadend, Atjeh’s grond betraden. Ik -vergeet het heerlijk schouwspel nooit van die drie of vier eerste -mannen, voorafgegaan door een luitenant, die op het land sprongen en -onmiddellijk de eerste hoogte bestormden, waar ze handgemeen werden met -den vijand.</p> -<p>„Toen de volgende sloepen, onder een goed onderhouden vuur van -de marinesloepen en gevolgd door de muziek van de kolonialen, aan den -wal kwamen, schaarden soldaten en matrozen zich in linie van bataille -en <span class="ex">en colonne</span> rukten ze met versnelden pas -langs het strand om de West. Zij naderden ons nu meer en meer, en wij -zagen de troepen, met de <span class="pagenum">[<a id="pb40" href= -"#pb40" name="pb40">40</a>]</span>bajonet op, als een glinsterende, -kronkelende slang door het bosch en over de begroeide hellingen zich -een weg banen, terwijl de voortroep met stormpas vooruit was gerukt en -onder onze oogen drie vlaggen van de benting haalde, hetgeen met een -driewerf hoezee! vol geestdrift van al de schepen begroet werd.</p> -<p>„Den volgenden morgen werden de marinesloepen naar wal -gezonden, met de mariniers, van welke ik er 50 aanvoerde, ten einde de -kampong in de rugzijde van den waterkant aan te vallen. Bij hoogwater -gingen 25 van onze gewapende sloepen naar land; wij naderden zoo dicht -mogelijk en sprongen toen gepakt en gezakt over boord, waadden verder -en stelden ons langs de kust op. In goede orde marcheerden wij op, toen -ons geseind werd om halt te houden. De vijand had de kampong ontruimd, -ze was door onze troepen bezet en wij moesten naar boord terug. Ik -mocht dus dezen dag Koning en vaderland nog niet in het vuur -dienen.</p> -<hr class="tb"> -<p>„Ten laatste mocht ook ik iets doen voor het land, en de eer -der marine helpen ophouden. Een paar dagen later werd er ’s -morgens geseind, dat gewapende sloepen zich in de Kali moesten -samentrekken. Toen de geheele sloepenbrigade gereed was om onder -overste Bunnik de rivier op te roeien, vernamen wij dat het gemunt was -op Kotta-Djawa, waar de vijand zich met kanonnen verschanst had. -Terwijl wij de prachtige rivier opvoeren, hoorden we voortdurend het -snelvuur der kolonialen op den oever, en het eigenaardige schrille -krijgsgeschreeuw van de Atjehers. Op den bepaalden tijd waren wij voor -Kotta-Djawa, waar wij plotseling beschoten werden uit twee bedekte -bentings aan weerszijden van de rivier. Verschillende <span class= -"pagenum">[<a id="pb41" href="#pb41" name="pb41">41</a>]</span>onzer -sloepen raakten vast op een versperring, door den vijand in de Kali -gelegd, zoodat wij spoedig gekwetsten hadden. De sloepen beantwoordden -kalm en goed mikkende het vijandelijk vuur. Onze granaten sprongen -onophoudelijk in de bentings. Mijn peloton was aangewezen om de -voorhoede uit te maken, en zoo rukte ik met mijn mariniers in -tirailleurslinie de kampong binnen, doch de vijand was gevlucht. Elk -huis werd doorzocht, doch alles bleek in haast verlaten te zijn. De -overste bepaalde nu, dat de mariniers onder kapitein Sutherland aan wal -zouden blijven, terwijl de matrozen in de sloepen voor dreg zouden -blijven liggen. De benting was ontzaglijk sterk, op zijn Europeesch -aangelegd met bomvrij logies. Acht stukken waren op de wallen geplant, -terwijl de zwaarste stukken de Kali bestreken. Wij maakten ons bivak -zoo goed mogelijk in orde; sloegen hutten op en namen alle mogelijke -voorzorgen van veiligheid. Den eersten nacht in het bivak vergeet ik -nooit. Gekleed en met de wapens in handen, lagen wij op den grond en -deden geen oog toe, daar duizenden muskieten op ons aanvielen. Het was -een heerlijke nacht, waarin wij alleen verontrust werden, doordien de -vijand boven ’s winds van ons zijn eigen huizen in brand stak, -zoodat de rook en groote vlammende vonken over ons bivak heen vlogen. -Wij wisten dat wij op een vooruitgeschoven post in het vijandelijk land -waren en pasten dus dubbel op.</p> -<p>„Om vier uur was het reveil, en de luitenant-ter-zee Van Stein -werd met mij en tien mariniers op verkenning uitgezonden. We kwamen -terug met twee schapen, geiten en een slachtos, zoodat we ons van een -voldoenden voorraad versch vleesch voor ons kleine troepje hadden -voorzien. Vervolgens moest ik met een corvée een weg naar de -Kali kappen, de <span class="pagenum">[<a id="pb42" href="#pb42" name= -"pb42">42</a>]</span>bamboeheggen herstellen en het bivak voltooien. -’s Avonds had ik van 6–12 uur de wacht, en sliep toen tot -4.30, zonder dat de muskieten mij den slaap konden ontrooven.</p> -<p>„Om zeven uur kwam een kapitein van den Staf de rivier op en -meldde aan onzen kapitein, dat het halve derde bataljon vooruitgezonden -was, eerst om de zuid en dan op het kompas om de west. Een kompagnie -van ons moest derhalve om de oost trekken, ten einde deze troepen te -ontmoeten en hun den weg naar de benting te wijzen.</p> -<p>„De kompagnie, waarvan ik het tweede peloton van 60 man -aanvoerde, begaf zich dadelijk onder bevel van kapitein Sutherland op -weg, en ik moest weer de voorhoede uitmaken. In behoorlijke orde met -spits, voorwacht, hoofdtroep en zijdekkingen marcheerden wij op. Het -moest langzaam gaan, want het terrein was zeer bezwaarlijk. Ik was -echter zoo gelukkig een meer open terrein te vinden, dat om de oost -liep en dat volgden wij nu een eind ver, totdat wij in sawahvelden -uitkwamen. Hier liet de kapitein mij met mijn peloton, dat het meest -rust noodig had, als steunpunt achter, waarop hij kon terugtrekken, en -hij marcheerde verder. Toen de kapitein uit het zicht was, deed ik een -ronde langs de postenketen en ontdekte een pad in het bosch, dat -onbezet was gebleven. Ik liet daar een dubbelen post achter en maakte -een patrouille om het terrein iets meer te verkennen. Plotseling -hoorden wij iets, en, in het groen verscholen, verkende ik een troep -van 14 kolonialen, die van het pad langs de Kali waren afgedwaald. Het -waren allen neger-soldaten, maar ik wist mij toch begrijpelijk te maken -en hun den weg te wijzen. Om 11 uur kwam de kapitein terug, zonder onze -troepen ontmoet te hebben, en nu trok ik met <span class= -"pagenum">[<a id="pb43" href="#pb43" name="pb43">43</a>]</span>mijn -peloton in oostelijke richting op, terwijl het eerste peloton onder den -kapitein en luitenant Van Stein zich op mijn plaats opstelde.</p> -<p>„Ik moet bekennen, dat, toen ik mij te midden der sawahvelden -op onbekend terrein bevond, wetende dat alles wat nu geschiedde op mijn -verantwoordelijkheid was, dit mij wel eenigszins een vreemde -gewaarwording gaf. Maar ik bracht mij in herinnering alles wat ik -mijzelf geleerd had van hetgeen een infanterieofficier in zulk een -geval moet doen, en dan steunde ik op mijn beetje gezond verstand en -bleef dus maar kalm, terwijl ik behoedzaam voortsloop, van elke -bedekking gebruik makende. Toen ik een goed terrein vond om mijn -hoofdtroep in stelling te laten komen, liet ik halt houden. Ik had in -de verte een gong gehoord en liet, na posten uitgezet te hebben, een -patrouille onderzoek instellen. Ze kwamen met het bericht dat we in de -buurt van een grooten kampong waren, wat ik al gedacht had door de -menigte klapperboomen, welke ik zag.</p> -<p>„Daar ik zekerheid wilde hebben of die kampong bezet of -verlaten was, besloot ik er mij zelf van te overtuigen, om zeker te -zijn dat ik niet door overdreven berichten op een dwaalspoor wierd -geleid. Met vier oude soldaten kroop ik door de hooge halmen en naderde -uiterst behoedzaam den boschrand. Eerst zag ik een kat, toen een hond, -en ten laatste hoorde ik duidelijk stemmen in den kampong. Ik wist nu -genoeg en trok terug op onzen hoofdtroep om den kapitein te waarschuwen -en zijn orders te vragen. Een mijner zijposten, die tusschen twee -sawahvelden op den uitkijk stond, werd toen echter iets gewaar, en nu -zag ik een paar zwarte kolonialen, gevolgd door een Europeesch -sergeant, uit het bosch kruipen. Wij verkenden elkander spoedig, en ik -liet mij bij den <span class="pagenum">[<a id="pb44" href="#pb44" name= -"pb44">44</a>]</span>Overste Engel, die dicht achter de spits -marcheerde, brengen, wien ik mededeelde dat ik tot een compagnie -mariniers behoorde, die last had zijn troepen te ontmoeten. De overste -was verblijd dat wij elkander ontmoet hadden, daar hij den vorigen dag -een vergeefschen tocht gemaakt had, en zeide dadelijk tot mij: -„Mijnheer, ik wensch u hartelijk geluk met ons behaald -succes!” waarop ik niet veel wist te antwoorden.</p> -<p>„Ik schrijf dit alles zoo uitvoerig om mij later al die kleine -bijzonderheden te kunnen herinneren, daar ik dit de belangrijkste -gebeurtenis vond tijdens mijn verblijf in de vallei van -Atjeh.”</p> -<hr class="tb"> -<p>De 21-jarige adelborst had dan ook wel reden om dit eerste -onafhankelijk optreden in herinnering te houden. De ontmoeting in dit -uitgestrekte, onbekende, moeielijke terrein, nadat enkel op het kompas -gemarcheerd was, had plaats juist zooals gewenscht was, en het kalme -beleid, waarvan in het eenvoudig verhaal blijken genoeg voorkomen, -kenschetst vooral den jongen zeeman, die op zijn gezond verstand -vertrouwt. Twee dagen later werd op hetzelfde terrein een transport met -begeleidende troepen overrompeld en vernietigd.</p> -<p>Na twee keer in het vuur te zijn geweest, nam Beynen deel aan een -aanval op de hoofdplaats van het rijk Pedir op de Noordkust, waar zijn -colonne het acht uur lang hard te verantwoorden had, bij welken aanval -de adelborst Schuylenburg de wond kreeg, waaraan hij overleed. In -sloepen waren ze de rivier opgeroeid en, na aan wal gestapt te zijn, -slaags geworden met den vijand, die zoowel hun linker als rechter flank -omtrok en van achter boomen en struiken op hen vuurde. <span class= -"pagenum">[<a id="pb45" href="#pb45" name="pb45">45</a>]</span></p> -<p>„De vijand kwam nu opzetten,” schrijft hij in een brief -van 1 Januari 1874, „en vocht ongelooflijk dapper; als ik het -zelf niet gezien had, zou ik het bijna niet gelooven hoe zulk een -voorvechter tegen ons pelotonvuur kwam inloopen, al dansende en -springende en met zijn twee klewangs zwaaiende, totdat hij dood -nederstortte. Sneller en met grooter overmacht naderde de vijand. Nu -moesten alle mariniers gaan liggen en enkel de onderofficieren en -scherpschutters voortreden. Kalm en juist begonnen zij snelvuur te -geven. Dit hielp ontzaglijk. Achtereenvolgens zagen wij die dappere -kerels, gewond, waggelend vooruitsukkelen en eindelijk languit in het -zand tuimelen. De artillerie konden we niet in positie krijgen door den -aard van het terrein, dat een moeras was. Intusschen daalde door de eb -het water meer en meer in het ellendig riviertje, en we moesten dus met -de booten aftrekken, als we die niet op het droge wilden laten. De -vijand beschoot ze reeds, en er vielen gewonden. We trokken dus terug -naar de booten en de mariniers deden dit op de meest uitmuntende wijze. -De sloepen moesten door de rivier worden getrokken door matrozen, die -tot het midden in het water liepen. Dit vorderde langzaam, zoodat ik -met mijn sectie ruim een uur achter de dijkjes stand moest houden. -Hierbij verloren wij twee dooden en twee gekwetsten. Nu waren de -sloepen behouden en trokken wij langzamerhand terug, al vurend, door -moerassen, kreken en bijna ondoordringbaar <span class= -"ex">nipa-nipa</span>, meer dan eens tot over de borst door den modder -wadende. De geest onder de soldaten bleef steeds even voortreffelijk. -Ten laatste kwam er een echt tropische regenbui, en we liepen te rillen -in den modder, maar de regen verdreef den vijand, wiens kruit op de -pannen van zijn vuursteengeweren nat werd. We hebben toch flinke -soldaten! <span class="pagenum">[<a id="pb46" href="#pb46" name= -"pb46">46</a>]</span>Met zoo weinig volk, in zulk terrein, terwijl de -rivier ons in den steek liet, zoo te retireeren, zegt wat ten voordeele -onzer manschappen, die ordelijk, bedaard en vroolijk bleven. Het was -een branitocht, en onze generaal Van Swieten gaf er een speciale -dagorder voor. Intusschen vind ik het hoogst onaangenaam dat mijn -eerste ernstige ontmoeting met den vijand een terugtocht moest wezen. -Maar ik kon er niets aan doen. Het is een treurig gezicht zoo zijn -manschappen te zien neerstorten, maar het gevecht animeert -onbegrijpelijk. Van mijn sectie zijn er velen gevallen. Wij voerden -onze gesneuvelde krijgsmakkers mede naar het schip en zetten hen den -volgenden dag in zee met militaire eerbewijzen over boord. Wat mijn -dappere mariniers aangaat, men mag mij met de derde sectie, voor mijn -part, gerust overal heenzenden; ik vertrouw volkomen op hen en zij op -mij. Doch terwijl ik eenige dagen gewone dienst op de reede deed, zijn -mijn mariniers, helaas! zonder mij weer naar den wal gezonden.</p> -<p>„Het dooden van zijn medemenschen is echter een smartelijk, -een verschrikkelijk werk.</p> -<p>„Ik heb daarbij grooten eerbied voor die wilde natuurmenschen, -die met zulk een opoffering en moed het schoone land dat zij bewonen, -verdedigen.</p> -<p>„Het is mijns inziens een hoogst noodzakelijke oorlog, maar -uit een menschlievend oogpunt meer dan treurig, en ik vind het -verschrikkelijk, dat dit dooden van dappere kerels noodig is voor ons -vaderland. Doch wij zijn de dienaars van vorst en regeering en zullen -onzen plicht betrachten als een braaf zeeofficier betaamt.</p> -<p>„Soms ziet men echter veel, wat zeer pijnlijk is en het hart -doet krimpen.</p> -<p>„Na de bloedige bestorming van Moesapi vond men <span class= -"pagenum">[<a id="pb47" href="#pb47" name="pb47">47</a>]</span>te -midden der gesneuvelde Atjehers het lijk van eene beeldschoone -inlandsche vrouw. In de eene hand klemde ze nog een lans, in de andere -een klewang. Een kogel had haar in het hart getroffen.</p> -<p>„Terwijl de troepen zegevierend verder trokken, begroeven onze -matrozen de gesneuvelden. Al de Atjehers gingen samen in -één grooten kuil. Doch toen ze die schoone vrouw daar -zagen liggen, die voor haar land gesneuveld was, bedekten ze haar met -een kleed; geen onvertogen woord, geen grap werd gehoord, doch zonder -dat hun iets geboden was, groeven ze uit eigen beweging een -afzonderlijk graf voor haar. Mij schoten de woorden te binnen van -Wolfe:</p> -<div lang="en" class="lgouter"> -<p class="line">„Slowly and sadly we laid her down,</p> -<p class="line">On the field of her fame fresh and gory,</p> -<p class="line">We carved not a line, and we raised not a stone,</p> -<p class="line">But we left her alone <span class="sc">WITH HER -GLORY</span>”.</p> -</div> -<p class="first">„Als ware zij eene Hollandsche vrouw, had die -heldin haar land lief.</p> -<p>„Moge ons land met nauwgezetheid van geweten dit rijk -besturen, dat door de natuur zoo rijk begiftigd is. Moge dit geschieden -in het belang van het vaderland, maar voornamelijk in het belang van -die moedige, onwetende inboorlingen, die tot nu toe onderdrukt en -uitgezogen werden door vreemde overweldigers. Moge het bloed van onze -dapperen niet tevergeefs zijn gestort, en geen toestand worden geboren, -waarvan een weldenkend mensch gruwt. Eerst als ik daarvan zekerheid -heb, zal ik van ganscher harte deelnemen in de vreugde, welke op het -oogenblik geheel Nederland zeker gevoelt over de inneming van den -Kraton. Die inneming moet een zegen worden voor Atjeh, gelijk ze een -roemvolle bijdrage is tot de geschiedenis van het dierbare -vaderland!” <span class="pagenum">[<a id="pb48" href="#pb48" -name="pb48">48</a>]</span></p> -<p>Wie drukt den adelborst, die dus gevoelde en aan zijn moeder -schreef, niet in gedachte de hand?</p> -<p>Beynen bleef nog eenigen tijd te Atjeh aan land, doch ten laatste -waren er van de 200 man niet zoovele meer ongewond en gezond, dat het -veilig was hen daar te laten. Zij werden weder aan boord gezonden, en -Beynen kwam juist bijtijds om de laatste eer te helpen bewijzen aan -zijn vriend Schuylenburg, die den 29sten Januari overleed. Den eersten -Februari overviel Beynen de geduchte Indische koorts. Tien dagen lang -herhaalden zich de aanvallen, die hevige congesties veroorzaakten. Het -schip was vol zieken; er kon weinig notitie van hem genomen worden, -doch ieder deed recht hartelijk wat hij vermocht.</p> -<p>„Terwijl ik daar ziek en moedeloos nederlag, hoorde ik boven -mij op ’t dek een dagorder van den generaal voorlezen. Ik -luisterde, en toen ik hoorde dat de generaal ons mededeelde, dat hij na -de inneming van den Kraton uit Holland tal van telegrammen had -ontvangen om hulde te brengen aan de opofferingen en dappere daden van -zee- en landmacht voor Atjeh, kan ik u niet zeggen hoe heerlijk te -moede ik was. Ik werd eerst ijskoud en de tranen sprongen mij uit de -oogen. Zulke oogenblikken in het soldatenleven vergoeden veel, zeer -veel. Wat zijn er dan ook vele opofferingen door onze dapperen gedaan, -wat zijn er schoone daden verricht!</p> -<p>„Het was dien dag een gelukkige dag. Ik kreeg twee brieven van -huis, en onze beste, brave kolonel Van Gogh kwam mij opzoeken, met dit -gevolg dat ’s middags de dokter naar mij toekwam en zeide: -„Hoor eens, Beynen, dat gaat zoo niet! De kolonel heeft mij over -je gesproken en we hebben gemeend dat verandering van lucht en -afwisseling onmisbaar voor je zijn. De frissche zeelucht moet je -genezen. Overmorgen <span class="pagenum">[<a id="pb49" href="#pb49" -name="pb49">49</a>]</span>gaat <abbr title="Zijner Majesteits">Zr. -Ms.</abbr> <span class="ex">Soerabaya</span> naar Batavia en dat reisje -moet je niet als officier, maar als passagier medemaken. Dan ga je in -Batavia in ’t hospitaal en zoodra je beter wordt, ga je naar -boven (<abbr title="dat is">d.i.</abbr> naar het -gezondheidsetablissement Gadok, op de grens der Preanger), om te zien -of je geheel herstellen kunt!”</p> -<p>„Gij ziet hoe men voor mij zorgt, maar ik vind het erg -onaangenaam zoo de expeditie te moeten verlaten, in plaats van op -<abbr title="Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> <span class= -"ex">Zeeland</span>, met vlag en wimpel van top, Atjeh te verlaten als -alles afgeloopen is, <span class="ex">mais qu’y -faire</span>!”</p> -<hr class="tb"> -<p>De zeereis en de frissche berglucht der Preanger maakten dat de -koorts en dysenterie ten laatste overwonnen werden, doch het gestel was -zoo geschokt, dat hij naar het vaderland werd teruggezonden.</p> -<p>De geneesheeren stonden niet toe dat hij door de Roode Zee ging, uit -vrees dat de hersenkoorts dan terug zou keeren, zoodat hij de reis per -zeilschip om de Kaap de Goede Hoop maakte, en den 21sten November 1874 -in Holland terugkwam.</p> -<p>Te St. Helena van een bezoek aan het graf van Napoleon aan boord -terugkeerende, ontving hij het bericht dat zijn door hem zoo innig -geliefde en vereerde vader overleden was. Hij was nog zwak, en de -smartelijke tijding trof hem zoo diep, dat hij de rest van de reis in -zijn hut doorbracht.</p> -<p>Een bijna vrouwelijke teederheid onderscheidde dezen moedigen en -heldhaftigen jongen! Wat hij in de eenzaamheid zijner hut gedurende de -lange reis overdacht, en waartoe hij besloot, zal blijken uit het -volgende deel van zijn leven, waarvan ik nu enkele bijzonderheden ga -mededeelen. <span class="pagenum">[<a id="pb50" href="#pb50" name= -"pb50">50</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch3" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5319">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o050.png" alt="III." width="461" -height="135"></div> -<h2 class="label">III.</h2> -<h2 class="main">NAAR HET NOORDEN.</h2> -<div class="lgouter"> -<div class="lg"> -<p class="line">Voor niemand is ’t verborgen:</p> -<p class="line">Ons heden draagt ons morgen</p> -<p class="line xd25e200">Ontkiemende in den schoot;</p> -<p class="line">De wilskracht spreekt uit ijver,</p> -<p class="line">Maar—faalt zij—trots den drijver</p> -<p class="line xd25e200">Voert dommelzucht ter dood!</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Gedacht,—gewerkt,—gebeden!</p> -<p class="line">En vroegst en jongst verleden</p> -<p class="line xd25e200">Zijn lessen afgevraagd,</p> -<p class="line">Tot uit het schemerduister</p> -<p class="line">Voor aller oog de luister</p> -<p class="line xd25e200">Eens nieuwen morgens daagt!</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e355"><span class="xd25e355init">H</span>et heeft mij -vaak leed gedaan dat Potgieter, die in deze en zoo vele andere regelen -zijn volk opwekte tot mannelijke daden, niet de vreugde genoten heeft -van Beynen te leeren kennen. Deze was een jongen naar zijn hart, die, -de traditie eerende, aan heden en verleden lessen vroeg, om met al de -kracht, die in hem was, te werken voor een grootsch ideaal. -<span class="pagenum">[<a id="pb51" href="#pb51" name= -"pb51">51</a>]</span></p> -<p>Er waren woorden van Potgieter, welke Beynen van buiten kende.</p> -<p>Laat mij er enkele van aanhalen:</p> -<hr class="tb"> -<p>„Er was een tijd, waarin de weegschaal der volkeren van Europa -door hare vorsten niet ter hand werd genomen, of de hollandsche maagd, -aan hunne zijde op het rechtsgestoelte gezeten, wierp er mede haar -oorlogszwaard of haren olijftak in …”</p> -<p>„Er was een tijd, dat de Hollandsche vlag werd begroet als de -meesteresse der zee, waar ook ochtend- of middag- of avondlicht de -oceanen van beide wereldhalfronden verguldde; een tijd, waarin hare -vlootvoogden den bezem op den mast mochten voeren, dewijl zij, naar de -krachtige uiting dier dagen, de zee hadden schoongeveegd van gespuis; -<span class="ex">en</span> in een der jongste vergaderingen Hunner -Edelmogenden hebben welsprekende stemmen de roemlooze ruste van Janmaat -beklaagd!”</p> -<hr class="tb"> -<p>„Er was een tijd, waarin de Hollandsche handel den moed had, -de boeien te verbreken, hem door den beheerscher der beide Indiën -aangelegd, en, stouter nog, de ongenade van ’s aardrijks -uithoeken braveerde om eenen doortocht te vinden, „door natuur -ontzegd;” een tijd waarin de winzucht een adelbrief verwierf, -door hare verzustering met de wetenschap;—stel u voor, God -verhoede dat het ooit gebeure! stel u voor, dat Java ons niet langer -zijne schatten in den schoot stortte, en zeg mij werwaarts de -dienstbare vloot der Handel-Maatschappij dan hare zeilen hijschen zou; -waar de ondernemingslust harer reeders in Noord- of in Zuid-Amerika -betrekkingen heeft aangehouden; waar men zich onzer in China nog -herinnert; wie ons in Australië kent?”</p> -<hr class="tb"> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb52" href="#pb52" name= -"pb52">52</a>]</span></p> -<p>Deze regels waren Beynen uit het hart geschreven. Hij eerde de -Oliviers van Noord, de Jacques le Maires, de Barentsen met de warmste -geestdrift: hij had Prins Maurits er lief voor, dat hij het octrooi der -Groenlandsvaart aan onze koene zeelieden verleende; hij eerde even -hartelijk de Oranjes in het harnas voor ’s lands veiligheid en -vrijheid strijdend, als de groote zeekapiteins voor ’s lands -welvaart en grootheid aan het roer.</p> -<p>Hij had innigen eerbied voor de handelaars en reeders van -Holland’s gouden eeuw, die het mogelijk maakten dat zoovele -schepen op avontuur uitzeilden, „omdat zij er hun breeden rug -onder zetten,” gelijk hij zoo eigenaardig, met een glimlach kon -zeggen. Hem wekte ons verleden tot krachtsinspanning, en sinds den -eersten dag, dat hij zelfstandig dacht, werkte hij voor zijn ideaal: de -wereldzee arbeidsveld als weleer; de poolzee kweekschool van -zeemanschap en ondernemingszucht.</p> -<hr class="tb"> -<p>Wat hij als jong adelborst had opgemerkt, versterkte hem in deze -gevoelens.</p> -<p>Hij had al zeilende en vechtende telkens meer liefde gekregen voor -de Nederlandsche marine, en zijn wapenbroeders in het schoone corps, -waartoe hij de eer had te behooren, zullen uit de enkele brieven, welke -ik van hem aanhaal, zien, welke geestdrift de kennis, moed en -zeemansdeugden der officieren van de koninklijke marine bij hem -opwekten.</p> -<p>Doch hij merkte op dat, door het schier uitsluitend varen op -stoomschepen over bekende wateren, en het ontzenuwend dienen in den -Indischen archipel het scheepsvolk veel zeemanschap en vooral veel -zeemansgeest had verloren. Met het oog hierop wilde hij dat toch elke -richting zou gevolgd worden, welke <span class="pagenum">[<a id="pb53" -href="#pb53" name="pb53">53</a>]</span>als tegenwicht kon dienen tegen -het noodzakelijke, maar minder leerzame dienen en rusten in Indië, -ten einde dus de eigenschappen en krachten te kweeken, die het zeevolk -van Tromp en De Ruyter onderscheidden.</p> -<p>In de eerste plaats achtte hij daarom verkenningstochten in de -Noordelijke IJszee noodig, als bij uitnemendheid geschikt om bij -koninklijke marine en handelsvloot nieuwen zeemansgeest te wekken.</p> -<p>Hij had niet veel gelezen over dit onderwerp, toen hij in Nederland -terugkeerde, maar hij had dit denkbeeld als bij ingeving. Hij wist nog -weinig, maar dacht des te meer. Zijn zucht om naar het Noorden te gaan -was aanvankelijk slechts een onbestemd verlangen, en op het zeilschip, -dat hem naar zijn dierbaren huiswaarts bracht, bleef hij er steeds aan -denken, hoe het hem mogelijk zou wezen zijn ideaal te bereiken en iets -voor zijn land en de marine te doen.</p> -<p>Te huis gekomen, wendde hij zich in Februari 1875 tot den kapitein -ter zee, M. H. Jansen, staatsraad voor marinezaken, wiens roemrijke -loopbaan als zeeofficier en wiens geloof in de Noordpoolvaart, als -kweekschool voor de marine, Beynen bekend waren. Hij vroeg den kolonel -of hij hem niet het voorrecht kon verschaffen met een der Engelsche -expeditiën naar het Noorden te worden gezonden … doch -men hoore hoe kolonel Jansen mij deze eerste ontmoeting zelf in een -brief mededeelt:</p> -<hr class="tb"> -<p>„In het vroege voorjaar van 1875 werd mij een kaartje -binnengebracht waarop stond: L. R. Koolemans Beynen, luitenant-ter-zee, -die mij wenschte te spreken. Ik had zijn naam nooit vroeger gehoord. -Met vriendelijk, modest, innemend gelaat vroeg hij mijn hulp om een -reis naar de poolgewesten te maken. <span class="pagenum">[<a id="pb54" -href="#pb54" name="pb54">54</a>]</span></p> -<p>Dit nam mij nog meer voor hem in; maar mijn sympathie daalde toen ik -hem vroeg of hij iets van de groote gevaren en moeielijkheden kende, en -er wat over gelezen had, en hij ten antwoord gaf: neen, niets!</p> -<p>„Nu zeide ik: neem dan eerst deze boeken naar huis mede, lees -ze aandachtig en kom daarna nog eens terug.</p> -<p>„Ik gaf hem al mijn boeken over ijsvaart mede van 1595 tot op -onzen tijd, waarmede hij blijkbaar gelukkig wegging. Veertien dagen -later kwam hij zijn verzoek herhalen, want, zeide hij, „nadat ik -de boeken met ongeduld verslonden heb, is de aandrang in mij nog veel -grooter geworden om naar het Noorden te gaan.”</p> -<hr class="tb"> -<p>Zijn wensch werd vervuld. Wel waren al de plaatsen op de -<span class="ex">Alert</span> en <span class= -"ex">Discovery</span>—de schepen door de Engelsche regeering naar -het Noorden te zenden—reeds bezet, doch kolonel Jansen had in -April, van zijn vriend den geograaf Clements Markham,—nu Sir -Clements Markham en oud-president van het Britsche Aardrijkskundig -Genootschap—vernomen dat de beroemde noordpoolvaarder Sir Allen -Young voornemens was in Juni een ontdekkingstocht te gaan maken in de -Noordwestelijke IJszee. De heer Markham vroeg aan Jansen: „Can -you suggest the name of a Dutch officer with the necessary tastes and -qualifications who would, with the sanction and approval of his -government, like to accompany Captain Allen Young on his Arctic -Voyage?”</p> -<p>Kapitein Young schreef ook aan kolonel Jansen, zeggende: -„Knowing the great interest that His Majesty the King of Holland -has so graciously taken in scientific matters and also that the Dutch -nation has always taken so prominent a part in the explorations -<span class="pagenum">[<a id="pb55" href="#pb55" name= -"pb55">55</a>]</span>of the Northern Seas, I write to you to say that I -should feel much honored if his Majesty the King and his Excellency the -minister of marine should desire to appoint an officer to accompany my -expedition with the view of studying the navigation of the Western -arctic Seas.” Z. M. de koning gaf het gevraagde verlof en de -minister van marine Van Erp Taalman Kip werkte met hartelijke -belangstelling mede, daar hij den jongen luitenant in staat stelde om -Sir Allen Young’s uitnoodiging aan te nemen en met hem op de -<span class="ex">Pandora</span> een ontdekkingsreis te gaan maken.</p> -<hr class="tb"> -<p>Hij had zich hiertoe zooveel mogelijk voorbereid, door onder leiding -van kolonel Jansen alles wat op de ijsvaart betrekking heeft, te -bestudeeren, en uit zijn verslagen kan men bespeuren hoe grondig hij -onmiddellijk de wetenschappelijke studie der pooltochten heeft opgevat, -eer hij de praktische ervaring ging opdoen, welke zijn land ten goede -zou komen.</p> -<p>Hij bekommerde zich niet om hetgeen een reis op de <span class= -"ex">Pandora</span> hem zou kosten maar rustte zich voor eigen rekening -uit, en verkocht daarvoor „een papiertje,” zooals hij -lachend zeide. Terwijl hij op reis was droeg kolonel Jansen zorg dat -hij bij zijn terugkeer „het papiertje” weer zou kunnen -inkoopen, waartoe eenige belangstellenden de som vergrootten, welke Mr. -O. F. baron Groeninx van Zoelen reeds vroeger, in een schrijven aan het -bestuur van het Aardrijkskundig Genootschap, had aangeboden, wanneer -een officier der Nederlandsche marine op een poolschip mocht medegaan -om zich in de ijsvaart te oefenen.</p> -<p>Het heeft moeite genoeg gekost om Beynen, die schier al te weinig om -geld gaf, over te halen dit bedrag aan te nemen. Zijn ijver om mede te -gaan kan blijken <span class="pagenum">[<a id="pb56" href="#pb56" name= -"pb56">56</a>]</span>uit den volgenden brief aan mij van kolonel -Jansen: „Door een toevallig verzuim was de toestemming van -kapitein Young mij zeer laat ter hand gesteld, zoodat ik niet dacht, -dat er voor Beynen nog tijd genoeg zou zijn, om zijn uitrusting in -gereedheid te brengen. Ik was dan ook op het punt van kapitein Young -voor zijn vriendelijk aanbod te bedanken, toen Beynen juist bij mij -kwam. Acht dagen, zeide hij, is meer dan ik noodig heb om mij gereed te -maken. Wij gingen dadelijk naar den minister van marine, die evenwel -’s konings toestemming niet wilde vragen, zonder zeker te zijn -dat kapitein Young met Beynen genoegen nam. Toen zeide Beynen: Mag ik -naar Londen gaan, om het hem te vragen? De minister vond dat goed. Het -was toen 3 uur en te 5 uur voer hij reeds naar Harwich en keerde den -volgenden dag terug, zonder te denken aan de kosten, en na hetgeen hij -voor zijn uitrusting noodig had, op aanwijzing van kapitein Young, in -Londen besteld te hebben. Zoo was Beynen.”</p> -<div class="figure o056width"><img src="images/o056.png" alt= -"Ornament." width="183" height="69"></div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb57" href="#pb57" name= -"pb57">57</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch4" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5325">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o057.png" alt="IV." width="467" -height="136"></div> -<h2 class="label">IV.</h2> -<h2 class="main">DE TOCHTEN OP DE PANDORA.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e991"><span class="xd25e991init">D</span>e opkomende zon -bestraalde met een rooden gloed de glinsterende gletschers, die van de -hooge steile gebergten van Groenland’s Westkust in de zee -nederdalen. Tallooze ijsbergen dreven op het donkere water van de zee -van Baffin, waardoor de kleine stoomboot de <span class= -"ex">Pandora</span> in den zomer van 1875 zich een weg baande. -Indrukwekkend was de kalmte en rust der natuur; men hoorde slechts een -zacht geluid als van een verre branding, wanneer de golfjes, welke de -schroef van de <span class="ex">Pandora</span> in de IJszee woelde, -onder de uitgeholde randen van de kristallen ijsvelden krulden en -kabbelden tegen de blinkende kanten der ijsschotsen.</p> -<p>Op het dek van het schip ging Beynen heen en weder. Hij stevende -voor het eerst naar het Noorden, onder den roemvollen poolvaarder Sir -Allen Young, die reeds twintig jaar geleden, aan boord van de -<span class="ex">Fox</span> <span class="pagenum">[<a id="pb58" href= -"#pb58" name="pb58">58</a>]</span>gepoogd had den Noordwestelijken -doortocht te vinden en door het ijs langs het Noorden van Amerika, van -de eene wereldzee in de andere te komen.</p> -<p>De <span class="ex">Pandora</span>, die zeil kon voeren en daartoe -barkstuig had, was den 28sten Juli straat Davis ingezeild en kliefde -den volgenden ochtend hare met schuim bedekte golven. „Trillend -onder den druk harer zeilen scheen zij als bezield met diezelfde wilde -vervoering, welke ons eigen hart zoo hoorbaar deed kloppen,” -schreef Beynen, de verrukking herdenkende van zijn eerste zeilen te -midden van het Noordsche drijfijs.</p> -<p>„’t Was een heerlijke ochtend. Aan stuurboord van ons -hulde de opkomende zon de hooge besneeuwde bergtoppen met hun diepe -donkere schaduwen in een rooden gloed, waartegen ’t zilverwitte -drijfijs grillig afstak, en rondom ons in alle richtingen werd de -gewone eentonigheid der zee aangenaam afgebroken door die kristallen -<span class="corr" id="xd25e1013" title= -"Bron: ijsmassaas">ijsmassa’s</span>, waarmede zij als bezaaid -scheen, en die, naderbij gekomen, de meest fantastische vormen en -gedaanten vertoonden.</p> -<p>„De met schuim bedekte zee wierp zich al joelend en juichend -in de diep uitgeholde gleuven dier lichtblauw gekleurde schotsen, die -ze reeds als haar gewisse prooi beschouwde, daar zij ze langzaam en als -het ware spelend naar ’t zoele Zuiden dreef. ’t Zilverwit -van deze doorzichtige gevaarten werd aangenaam afgewisseld door -’t lichtgroen en helderblauw, dat zich diep in hun binnenste -verschool, doch nu helder uitblonk, beschenen door de vriendelijke -stralen der opkomende zon.”</p> -<p>Deze woorden van Beynen doen ons iets gevoelen van de frissche -geestdrift, waarmede hij de IJszee het eerst binnenzeilde.</p> -<p>Het was eenige dagen na dezen schoonen ochtend, <span class= -"pagenum">[<a id="pb59" href="#pb59" name="pb59">59</a>]</span>dat hij -op het dek heen en weder ging, terwijl de <span class= -"ex">Pandora</span> bij windstilte langs Groenland noordwaarts stoomde. -Met bewondering zag hij op naar de steile kust van Groenland, welke -gedurende den korten zomer van het Noorden, door haar weêrgalooze -schoonheid en door de machtige vormen van haar fiere hoogten de harten -treft der moedige zeelieden, die naar de IJszee varen. -Groenland’s kust is een gebroken getande lijn van hooge, woeste -bergen, die steil oprijzen uit het water, en hun zware, met gletschers -bedekte zijden schier loodrecht meer dan 3000 voet omhoog heffen. Op -deze bergen tooveren zon en dampkring de meest zonderlinge, ongestadige -lichtspiegelingen, de zeldzaamste mengelingen van tinten en kleuren, -gelijk Mac Gahan, Beynen’s reisgezel en vriend, in zijn -aantrekkelijk boek <span class="ex" lang="en">Under the Northern -Lights</span> schoon beschreven heeft. Een dunne nevelsluier omhangt in -breede en doorzichtige plooien de bergwanden, als wilde hij hun koude, -ruwe naaktheid aan het oog onttrekken; doch tevens vangt dit -reusachtige toovernet van mist en nevel het zonlicht op; het houdt de -zonnestralen gevangen in zijn mazen, en dit net der Noordsche -feeën hecht zich nu, als door liefkoozende streelende handen hun -omgeslagen, aan de stroeve, stugge, woeste bergen, op welke de -ijskoning troont, en omringt hun toppen met een lichtend waas, een -stralend vlies van lichtrood en van purper, dat bijna onmerkbaar zich -vermengt met den ongestadigen bleekgelen flikkerschijn der gletschers -langs der bergen zijden. Scherpe, blinkende ijsnaalden ziet men hier en -daar uit den dunnen nevel opwaarts rijzen, stralende in de -middernachtszon. Zij zijn bergtoppen, de hoogste golven van die -machtige zee van ijs, vier duizend voet diep, welke Groenland -overweldigd heeft. <span class="pagenum">[<a id="pb60" href="#pb60" -name="pb60">60</a>]</span></p> -<p>Dit groote vasteland is in werkelijkheid niets dan een reusachtige -diepe gletscher, door een rand van bergen omzoomd, welke de kustlijn -vormt. De woestenij van ijs, welke door honderd voet breede kloven in -elke richting doorsneden wordt, is onbegaanbaar en door geen -menschenvoet betreden; doch zoo men de geheimzinnige hoogvlakte eens -bestijgen kon, en hier en daar een hoogte, een heuveltje gewaar werd, -zou men tot zijn verwondering ontdekken, dat die onbeteekenende -verhevenheden de toppen zijn van hooge bergen, die boven de ontzaglijke -ijsoverstrooming, welke de dalen gevuld heeft, uitsteken.</p> -<p>Zoo Zwitserland duizende malen grooter ware en ijs tusschen de -bergen wierd gegoten, totdat slechts de hoogste toppen er uitstaken, -zou het er uitzien gelijk Groenland.</p> -<p>Toch was dat groote vasteland eens vruchtbaar, groen en overdekt met -bloesem en struiken en weelderigen plantengroei. Men vindt er groote -bosschen van verkoolde boomen, en de versteende overblijfselen van -dieren, die slechts in een warm klimaat kunnen bestaan. In <span class= -"ex">Lancasters Sound</span> haalt men uit de diepten van het koude -water versteende koraal en sponsen op, en de steile bergkust van het -door ijs overstroomde Groenland ontleent zeker een deel van den -machtigen indruk, dien ze maakt, aan haar geheimzinnig verleden, aan de -wonderen, grooter dan die der Duizend-en-ééne Nacht, -welke de wetenschap ons weet te verhalen van het hooge Noorden.</p> -<p>Maar het was niet aan deze wonderen dat de jonge Hollandsche -zeeofficier dacht, die heen en weer ging op het dek van het kleine -schip, dat in de donkere wateren van de zee van Baffin langs -Groenland’s Westkust stevende, om te pogen den noordwestelijken -doortocht naar Amerika te vinden, en in één zomer -<span class="pagenum">[<a id="pb61" href="#pb61" name= -"pb61">61</a>]</span>om den Noord van Southampton naar San Francisco te -stoomen.</p> -<p>De omgeving stemt hem wel tot nadenken, doch niet aan -Groenland’s, maar aan Nederland’s verleden dacht hij. Met -een diep weemoedig gevoel herdacht hij die vervlogen tijden, toen -Holland’s driekleur ook in deze wateren nog het sterkst -vertegenwoordigd was, toen vloten van meer dan honderd zeilen, met -stoute ondernemende zeelieden bemand, uit deze nu verlaten zeeën -jaarlijks schatten wisten op te halen voor ’t jong -gemeenebest.</p> -<p>En er was aanleiding voor die gedachten.</p> -<p>Hij was te Upernavik aan wal geweest, de laatste Deensche -nederzetting onder de Eskimo’s, die op een met mos bedekte, -langzaam naar het water afhellende heuvelenrij gelegen is, welke van -alle zijden door hooge, steile, kale bergwanden wordt ingesloten. Het -dorp bestaat uit zeven houten huisjes, loodsen en voorraadschuren, en -uit enkele Eskimo-hutten van steen en aardzoden opgetrokken.</p> -<p>Onze Hollandsche zeeofficier was door de Eskimo’s op de -welwillendste, meest gastvrije wijze ontvangen, en tot zijn niet -geringe verbazing had hij bespeurd dat zij de herinnering aan de -vroegere veelvuldige bezoeken onzer voorvaderen nog in hun taal -bewaren.</p> -<p>Ze hebben toch voor „de blanke mannen” in het algemeen -slechts ééne uitdrukking, namelijk: <span class= -"ex">Kabloena</span>, doch voor Hollanders hebben zij den -afzonderlijken naam van <span class="ex">Arpanjak</span>, <abbr title= -"dat is">d.i.</abbr> mensch die den walvisch doodt.</p> -<p>Op beide tochten landde Beynen te Upernavik, en telkens las hij de -grootste verwondering en belangstelling op de gelaatstrekken der -Eskimo’s, wanneer men hun mededeelde dat hij een <span class= -"ex">Arpanjak</span> was. Hij werd bekeken en in oogenschouw genomen -door <span class="pagenum">[<a id="pb62" href="#pb62" name= -"pb62">62</a>]</span>groot en klein, en als hij langs de hutten ging, -vertelden de ouders aan de kinderen: „Daar gaat de <span class= -"ex">Arpanjak</span>!” Men sprak hem toe onder dien -vreemdklinkenden naam, en trachtte hem door gebaren en teekenen aan -’t verstand te brengen, dat andere Eskimo’s, die nu reeds -lang ter ruste waren gelegd in den bevroren grond van Groenland, hun -hadden verteld, dat zij van hunne ouders veel van de Arpanjaks gehoord -hadden.</p> -<p>Een stokoud man kwam zelfs uitsluitend aan boord om hem te -vertellen, hoe de vader van zijn moeder een schip van den <span class= -"ex">Arpanjak</span> gezien had, dat om den Noord ging, en dat -vóór hun tijd een groot aantal der schepen van de -Arpanjaks jaarlijks Groenland’s haven binnenliep.</p> -<p>Vóór het vertrek der <span class="ex">Pandora</span> -kwam een jonge Eskimo, die van den priester een weinig schrijven had -geleerd, den Hollandschen officier op het Engelsche schip vragen om -enkele Hollandsche woorden op papier neêr te schrijven, en met de -meest mogelijke belangstelling sloegen de andere Eskimo’s -luitenant Beynen gade, toen hij „Arpanjaks” voor hen -schreef.</p> -<p>Later kwam een andere Eskimo aan boord en haalde, toen hij in de -kajuit was toegelaten, uit eenige oude zeehondenvellen zeer -geheimzinnig eene ouderwetsche matrozentabaksdoos voor den dag, welke -hij aan luitenant Beynen overhandigde, zeggende: -„Arpanjak!”</p> -<p>Tot zijn verwondering las Beynen op de doos: „<span class= -"ex">’t Gezelschap van de jonge vrouw is de jongman zelden -moê.</span>” Boven deze woorden was een afbeelding van een -schip, dat zeilreê lag, terwijl op het strand een zeeman van zijn -liefje afscheid nam. Deze doos, welke van de 17de eeuw dagteekent, was -niet lang geleden in een oud Eskimograf <span class="pagenum">[<a id= -"pb63" href="#pb63" name="pb63">63</a>]</span>gevonden. Waarschijnlijk -was zij als een groote schat te gelijk met den eigenaar begraven. Al -deze bijzonderheden en de verhalen, hem op den tweeden tocht door den -tolk Christie—een Eskimo—gedaan, gaven Beynen de vaste -overtuiging, dat het verhaal der stoute tochten van onze voorvaderen -als een traditie van een vroegeren heldentijd onder de Eskimo’s -bewaard is gebleven, en dat de tochten van den „Arpanjak” -door de vaders aan de kinderen verhaald worden in den langen -winternacht, welken zij, gelijk wij weten, door vertellingen pogen te -verkorten.</p> -<p>Is het wonder, dat die heldenvereering der Eskimo’s voor den -Arpanjak een onuitwischbaren indruk maakte op den jongen Hollandschen -zeeofficier, die onder Engelsche vlag Eskimo’s aan boord -ontving?</p> -<p>En die indruk werd zelfs dieper en dieper, naarmate hij meer van het -Noorden zag, en overal de meest afgelegen baaien, kapen en eilanden -door Hollandsche namen vond aangeduid.</p> -<p>Vol stemmen is het Noorden toch voor volken, die sinds eeuwen hier -de zee bevaren. De IJszee, steeds veranderend van vorm, doch steeds -dezelfde, wekt een ernstig gevoel bij hen, voor wie zij een getuige is, -die van vorige eeuwen spreekt, daar zij de voetstappen bewaart der -kloeke mannen van het voorgeslacht. Roerende herinneringen aan het -machtig verleden zijn niet slechts „het behouden Huis” op -Nova Zembla; niet slechts de vele plaatsen op Spitsbergen en -Mayeneiland, waar Hollandsche ontdekkers en walvischvaarders op hunne -avontuurlijke tochten plachten te verwijlen, maar ook de kusten van -Groenland en bovenal de zwarte kruisen met verweerde grafschriften, -welke zoo in het Oosten als Westen der IJszee nog op den huidigen dag -getuigen dat Hollandsche matrozen daar het leven lieten. <span class= -"pagenum">[<a id="pb64" href="#pb64" name="pb64">64</a>]</span></p> -<p>Hoezeer de streken die hij bezocht dezen indruk maakten op Beynen, -kan blijken uit den volgenden brief, dien hij den 6den Augustus aan -boord van de <span class="ex">Pandora</span> schreef:</p> -<p>„Van nacht ben ik voor het eerst den poolcirkel gepasseerd. Ik -vind het aangenaam te bespeuren dat ik hier aan boord van nut ben en -zoodoende mijn tol betaal voor het aan boord zijn. De dokter zegt dat -men mij <span class="ex">clever</span> vindt; maar ik kan niet nalaten -op te merken, wat de Engelschen dan wel zeggen zouden van zoo vele -onzer Hollandsche zeeofficieren, die vrij wat meer weten.</p> -<p>„Men heeft mij vereerd met den naam <span class="ex">Old -Tromp</span>, naar onzen grooten admiraal, die in Engeland nog zeer -geëerbiedigd is, maar Mac Gahan, de correspondent van <span class= -"ex">the Herald</span>,<a class="noteref" id="xd25e1119src" href= -"#xd25e1119" name="xd25e1119src">1</a> die om de reis te beschrijven -mede gaat en een alleraangenaamst mensch is, heeft voorgesteld mij -<span class="ex">Young Tromp</span> te noemen, omdat ik de jongste aan -boord en dus genoodzaakt ben, volgens luitenant Lilingston, om als de -gezondheid eener dame wordt gedronken, op te staan en in haar naam te -danken.</p> -<p>„Mac Gahan geeft mij elken dag een uur les in het <span class= -"pagenum">[<a id="pb65" href="#pb65" name= -"pb65">65</a>]</span>Engelsch. Ik leer hier honderde dingen, die mij -naderhand bijzonder te pas zullen komen.</p> -<hr class="tb"> -<p>„Eer ik eindig, moet mij nog een zaak van het hart. Ik heb uit -gesprekken aan boord opgemerkt, dat onze oorlog met Atjeh in Engeland -den eerbied voor ons vaderland niet heeft vergroot. Men is niet -voldoende bekend met hetgeen gedaan is, en oordeelt dat wij niet genoeg -geestkracht getoond hebben.</p> -<p>„Het is een sobere belooning voor zoo vele vroolijk verdragen -ontberingen en den waarachtig betoonden heldenmoed van onze dappere -soldaten.</p> -<p>„Ik begrijp nu echter tevens beter dan voorheen hoe waar de -woorden zijn, door Petermann geschreven: „Ik weet niet welke -inzichten men betreffende deze zaken in Engeland huldigt, maar wel weet -ik nu zeker, dat voor ons buitenlanders de daden en werkzaamheden van -noordpoolvaarders en ontdekkers als sir James Ross en Dr. Livingstone -onze achting voor Groot-Brittannië veel meer hebben doen toenemen, -dan hun tocht naar Koemassie tegen de negers, welke millioenen thalers -gekost heeft.</p> -<p>„’t Is geloof ik juist opgemerkt. Naarmate ik meer hoor -en lees wat men in den vreemde denkt, word ik ook meer doordrongen van -de overtuiging, dat het van het grootste belang en voordeel voor ons -vaderland zou zijn, om zijn oude plaats te hernemen te midden van al de -vreemde zeevaarders, die jaar in jaar uit roem vergaren voor hun -geboortegrond in het hooge Noorden.</p> -<p>„Al moge Nederland niet meer als voorheen een der -invloedrijkste landen van Europa zijn, daarom kan het toch in den -vreemde evenzeer geëerd worden als in die oude tijden, toen de -beschaafde wereld met <span class="pagenum">[<a id="pb66" href="#pb66" -name="pb66">66</a>]</span>klimmende bewondering de Hollandsche schepen -stevenen zag langs de verste stranden.</p> -<p>„De minister Gladstone zeide eens dat niets voor een maritieme -mogendheid van meer belang is, vooral in tijd van vrede, dan alles wat -zeelieden aanmoedigt tot het doen van koene daden en stoute -waagstukken, die den handelsgeest met nieuw leven bezielen en de -nationale geestdrift opwekken.</p> -<p>„Is dit in het algemeen waar voor zeevarende mogendheden, -hoeveel te meer is dit dan niet van toepassing op ons geliefd -vaderland!</p> -<p>„Hoe meer men in de vele schoone bladzijden van ons zeewezen -den zilveren draad volgt, die ten allen tijde daardoor heen is geweven -door nautische ondernemingszucht, hoe meer men het betreurt, dat in de -laatste jaren dit voor ons vaderland zoo roemvolle terrein tevergeefs -gewacht heeft op Nederlandsche arbeiders.</p> -<p>„Zou Nederland zich langer onthouden? Nederland, dat zijn -nationale grootheid bijna uitsluitend te danken heeft aan zijn zeelui; -dat gewoon was zijn zonen den weg te zien wijzen over alle zeeën -van den aardbol; dat reeds eeuwen geleden de wimpels heeft zien -wederkeeren, die vroolijk gewapperd hadden langs tot nu toe niet -weergevonden kusten? Zou Nederland, dat alles vergetende, kalm blijven -toezien hoe die verre stranden één voor één -door <span class="ex">vreemde</span> zeevaarders wierden teruggevonden? -kalm blijven verdragen dat de daar achtergelaten reliquieën door -<span class="ex">vreemde</span> schepen in hunne havens wierden -binnengebracht; zou het mogelijk zijn dat Nederlanders niet bloosden -als ze hoorden dat de graven hunner groote zeevaarders in het hooge -Noorden slechts door <span class="ex">vreemde</span> kleuren wierden -gegroet?</p> -<p>„Zou dit mogelijk zijn? Zou Nederland werkelijk de -<span class="pagenum">[<a id="pb67" href="#pb67" name= -"pb67">67</a>]</span>eenige maritieme mogendheid zijn, die achterbleef, -waar Engeland, Amerika, Rusland, Zweden, Noorwegen, Oostenrijk, ja -zelfs Duitschland in een edelen wedstrijd voorgaan, om den sluier op te -lichten, waarachter nog zoo veel voor de wetenschap verborgen -bleef?</p> -<p>„Wat heeft Duitschland gedaan?—Niettegenstaande het in -de laatste jaren drie groote oorlogen te voeren had, en het volgens -Petermann noch schepen, noch geld bezat en particuliere krachten het -moesten doen, zijn er toch drie expedities naar het Noorden gezonden. -Zou Nederland het kalm blijven aanzien, dat die machtige nabuur meer en -meer den roem verduistert, die ons vaderland zich voorheen op zoo -waardige wijze en ten koste van zoo vele dure offers verworven heeft? -En dat nog wel terwijl er zoo weinig noodig is om dit te verhoeden? Ik -zeg <span class="ex">weinig</span>, want nog is de gouden aureool, door -onze brave voorvaders voor de Nederlandsche driekleur gewonnen, niet -verbleekt. Nog sluimert er in den vreemde (zooals ik hier dagelijks kan -ondervinden) de eerbied voor onze groote mannen, en er is slechts -weinig noodig om alle natiën weer met lof te doen gewagen van -onzen alouden ondernemingsgeest.</p> -<p>„Nieuwe tochten zullen zelfvertrouwen geven aan ons volk -<span class="corr" id="xd25e1181" title="Bron: een">en</span> eerbied -wekken bij onze buren. Schatten worden er jaarlijks besteed, om onze -onafhankelijkheid te waarborgen door forten en kanonnen. Dit is -onontbeerlijk, doch niettemin is er iets nog sterker dan forten en -vertrouwenswaardiger dan inundatiën, en dat is het gevoel van -achting en eerbied, dat wij voor ons volk wekken in Europa, door aan de -spits te gaan op wetenschappelijk gebied, door kloeke tochten van -ontdekking en nasporing.</p> -<p>„Om in ’t leven te blijven, moeten wij getrouw zijn -<span class="pagenum">[<a id="pb68" href="#pb68" name= -"pb68">68</a>]</span>aan onze traditiën en als weleer ons behoud -zoeken op de zilte baren, die onze kust besproeien. En dit vermogen -wij. Wij bezitten tal van hoogst bekwame zeeofficieren en flinke -degelijke zeelui. Men geve hun slechts de gelegenheid, en ik ben er van -overtuigd dat onze vaderlandsche zangen weer spoedig weerklinken zullen -langs de verste stranden.”</p> -<hr class="tb"> -<p>Slechts zelden is het zulk liefelijk weder in de poolstreken als op -dien heerlijken ochtend toen <span class="corr" id="xd25e1192" title= -"Bron: Beyen">Beynen</span> het eerst de IJszee binnenzeilde.</p> -<p>De <span class="ex">Pandora</span> had telkens met zwaren mist en -storm te kampen. Na Upernavik verlaten te hebben was Sir Allen Young -dwars door Melville-baai—dat oord der verschrikking voor de -walvischvaarders, die er ontelbare schepen in het ijs -verloren—naar de Carey-eilanden gezeild, waar hij vruchteloos -naar een steenhoop zocht, welke brieven van de Engelsche expeditie -onder kapitein Nares kon bevatten. Van deze eilanden, die in Smith -Sound liggen, werd westwaarts gekoersd door Lancaster Sound en -Barrow-straat, ten einde langs Prince of Wales-land om de Zuid den -westelijken doortocht te vinden. Het was een hachelijke tocht, want het -was reeds laat in het seizoen, en de onafzienbare ijsmassa kon, zoodra -de wind omliep, het schip tegen den wal plat drukken. Als een blindeman -kon de <span class="ex">Pandora</span> enkel als het ware op den tast -doorgaan, want ze ging langs onbekende kusten, op welke ze ieder -oogenblik kon vastgezet worden, en nu en dan zag men, gelijk Beynen dit -beschreef, „een spookachtige glimp van de benauwende ijsmassa aan -stuurboordzijde, die de bemanning telkens aan haar gevaarlijken -toestand herinnerde.”</p> -<p>In Peel-Sound gekomen, doorkliefde de <span class= -"ex">Pandora</span> <span class="pagenum">[<a id="pb69" href="#pb69" -name="pb69">69</a>]</span>wateren voorheen door geen ander schip -bezocht, dan wellicht door de verongelukte <span class= -"ex">Erebus</span> en <span class="ex">Terror</span>. De kusten waren -eens, tijdens een sledetocht, door Sir James Ross in kaart gebracht. De -compassen waren in die streek volkomen onbruikbaar, en men berekende -den waren koers, dien het schip voorlag, door met den sextant den boog -te meten tusschen een voorwerp recht vooruit en de zon, wier richting -gevonden werd in tabellen der Engelsche admiraliteit, welke de ware -richting der zon voor elk uur van den dag in de poolstreken -aangeven.</p> -<p>Indien het mogelijk ware geweest tot Ballot-straat door te dringen, -zou veel gewonnen zijn, doch de wind bleef tegen, zelfs overdag begon -zich het jonge ijs te vormen—het was reeds den 3den -September,—en zoo men de <span class="ex">Pandora</span> niet -wilde laten vastvriezen en overwinteren in Peel-Sound, wat tot niets -gediend zou hebben, moest men terugkeeren, juist nu de doortocht -oogenschijnlijk binnen het bereik van kapitein Young gelegen had. -„Toen dan ook het schip ieder oogenblik gevaar liep in het ijs -beklemd te geraken, besloot onze kapitein tot den terugtocht,” -schreef Beynen. „Hij was innig teleurgesteld, en wij waren het -niet minder. Het waren prachtige avonden geweest, waarop wij de -ondergaande zon bespied hadden, als zij de toppen der met sneeuw -bedekte bergen in een schitterend scharlaken rood kleed hulde en haar -laatste stralen, van achter een bergrug, lange, grillige schaduwen liet -werpen op het onafzienbare ijsveld der la Roquette-eilanden.</p> -<p>„Geen rimpeltje vertoonde zich dan op de donkere spiegelgladde -oppervlakte der <span class="ex">Sound</span>. Het water door zijn -eigen maaksel als het ware in boeien geslagen, zwoegende onder den zich -zelf opgelegden last, lag vermoeid stil in zijn ijzeren kluisters; en -<span class="pagenum">[<a id="pb70" href="#pb70" name= -"pb70">70</a>]</span>waar de zon, in zacht purperen luister, de duizend -grillig uitstekende oneffenheden van die onbewegelijke ijsmassa -bescheen, verbeeldde men zich aan den zoom te staan van een onmetelijk -kerkhof, waarboven de wit marmeren grafzuilen zich in grooten getale -verdrongen, allen gehuld in dat geheimzinnig phantastisch licht van de -plechtig stille schemeruren der poolwereld.</p> -<p>„Maar nu waren wij op onzen terugtocht en het bleek spoedig -dat het daarvoor hoog tijd was. Onder dicht gereefde marszeilen liep de -<span class="ex">Pandora</span> Peel-Sound weer uit, en passeerde op -den avond van 4 September Limestone-eiland. Nauwelijks waren wij er -voorbij, of wij zagen aan bakboord een uitgestrekt ijsveld aankomen, -dat dreigde het schip den terugtocht af te snijden.</p> -<p>„Daar kapitein Young tusschen de sneeuwdriften door echter een -smal open vaarwater tegen het landijs aan meende te zien, besloot hij -te trachten daarvan dadelijk gebruik te maken en kaap Rinnell te -bereiken voor het naderend ijs hem zou insluiten, daar een storm uit -het N. W. het ijsveld snel naar de kust dreef.</p> -<p>„Het was de eenige kans, die ons overbleef, wilden wij niet -den geheelen winter in Peel-Sound opgesloten blijven, en daar de -duisternis snel begon te vallen, werd er zoo hard mogelijk -gestoomd.</p> -<p>„Het was een verschrikkelijke nacht; de wind wakkerde aan tot -een hevigen storm, vergezeld van hagel en sneeuwjachten, en de -<span class="ex">Pandora</span> baande zich slechts met groote moeite -een weg, terwijl we den witten glans van het ons insluitend ijs aan de -eene zijde, en de hooge met sneeuw bedekte kust dicht bij ons aan de -andere hadden. Slechts een enkele maal gedurende dezen stormachtigen -nacht vertoonde zich <span class="pagenum">[<a id="pb71" href="#pb71" -name="pb71">71</a>]</span>aan den hemel een ster, die den man aan het -wiel een vast punt verschafte om op te sturen. Bij het toenemen van den -wind daalde de thermometer tot 18° Fahr. en het schuim der zee, als -het over het dek spatte, bleef er als ijs op liggen. Te middernacht lag -de sneeuw een voet hoog op het dek, terwijl het uitzicht bijna -onmogelijk werd door de warrelende sneeuwjacht, welke door den hevigen -wind uit de plooien der zeilen gedreven werd. Zoo had de <span class= -"ex">Pandora</span> tot drie uur haar weg vervolgd, toen wij plotseling -een ijsveld recht voor ons zagen, en wel zoo dicht, dat wij door het -roer te boord te leggen er slechts even vrij van liepen. Gelukkig trok -de nevel bij tijds een weinig op, en nam de kommandant waar, dat de -<span class="ex">Pandora</span> in de onmiddellijke nabijheid was van -kaap Rinnell, die, gedeeltelijk met sneeuw bedekt, zich in de -nachtelijke duisternis spookachtig voordeed. Slechts voor een enkel -oogenblik deed zich deze verschijning aan ons oog voor; het volgende -oogenblik heerschte weer de diepste duisternis. Zoo bleef de -<span class="ex">Pandora</span> drie angstige uren aan den wind liggen, -toen het weer opklaarde en van top eenige beweging in het ijs werd -waargenomen, waardoor wij de zwakste plaats er van gewaar werden. -Oogenblikkelijk werd het schip in die richting verder gestuurd, en het -slaagde er in, meerder zeil voerende en met volle kracht stoomende, -door de zwakste plaats van het ijs heen te breken, en het open -vaarwater van Barrow-straat te bereiken.</p> -<p>„Onder dichtgereefde marszeils stoof de <span class= -"ex">Pandora</span> nu, voortgestuwd door stormweêr uit het W. N. -W. door Barrow-straat en Lancaster Sound, zonder eenig ijs meer te -zien, ofschoon daarom gedurende de donkere nachten niet minder goed -moest uitgezien worden. Het is in zulk weêr ongeloofelijk -moeielijk een slechts <span class="pagenum">[<a id="pb72" href="#pb72" -name="pb72">72</a>]</span>weinig boven water uitstekende ijsmassa te -onderscheiden van de wit gekrulde toppen der golven, terwijl een -aanzeiling van zulk een vaak diep onder water uitstekende ijs-schol de -noodlottigste gevolgen voor schip en bemanning kan na zich slepen.</p> -<p>„Den 7den September was de <span class="ex">Pandora</span> -weer in het open North-water, en besloot kapitein Young nog eenmaal een -poging aan te wenden om eenig spoor van de gouvernementsschepen te -vinden, door opnieuw de Carey-eilanden te onderzoeken.</p> -<p>„Nooit te voren hadden ontdekkingsschepen op deze hooge -breedte zoo laat in het jaar de zee nog bevaren. Vóór den -5den September hadden zij steeds hun winterkwartieren weder betrokken. -En de noodzakelijkheid hiervan toonde het schip zelf spoedig aan. Onze -kommandant had dan ook de voorzorg genomen alle zeilen dicht te reven, -en dit was ook goed, want nu waren zij volkomen onhandelbaar.</p> -<p>„Want en stagen waren geheel met ijs bezet; de romp van het -schip was één ijsklomp, de zeeën vielen, als zij -over de verschansing kwamen, als ijs op het dek neêr, zoodat men -slechts met veel moeite over het beweeglijke, gladde dek kon -voortkomen, en de zeilen waren zoo stijf als een plank geworden, zoodat -<abbr title="bijvoorbeeld">b.v.</abbr> het neerhalen van den kluiver -een niet op te lossen vraagstuk was. En dan bovendien zwaar weêr -uit het <abbr title="noord-noordwest">N. N. W.</abbr>, vergezeld van -hevige sneeuwstormen, en een hooge, korte, moeielijke zee.”</p> -<p>Het moedige waagstuk van kapitein Allen Young om nauwelijks uit het -ijs gered, nogmaals om den Noord te gaan en, tegen den storm in, -Smith-Sound in te stoomen werd beloond. Op het zuidoostelijkste der -Carey-eilanden werd een cairn, eene steenhoop ontdekt, welke er niet -was bij het vroeger bezoek. Vrijwilligers werden gevraagd om aan wal te -gaan, <span class="pagenum">[<a id="pb73" href="#pb73" name= -"pb73">73</a>]</span>wat zeer gevaarlijk was, want het stormde, de -branding was fel, en de rotsklippen steil. Luitenant Lilingston en -Beynen boden zich aan. De top, welke 170 meters hoog was, werd slechts -met de grootste inspanning door hen bereikt, daar zij telkens tot aan -de heupen in de broze sneeuw zakten en teruggleden. De koude -noordenwind, die over en langs dien top huilde, deed hun kleeren tot -een vasten sneeuwklomp bevriezen, doch zij volhardden, en vonden boven -in de cairn een tinnen koker, waarin een verzegeld pakket, dat aan de -Engelsche admiraliteit was geadresseerd.</p> -<p>Nu werd de steven gewend, en liep de <span class="ex">Pandora</span> -voor den storm weg om de Zuid en kwam reeds den 19den September te -Disco. Daar moest het ontdekkingsjacht vier dagen blijven wegens -noodweer, en had Beynen gelegenheid het leven der Eskimo’s te -leeren kennen, waarvan hij in zijn verslag een aanschouwelijke -beschrijving gaf.</p> -<p>Door N. W. stormen voortgejaagd, liep de <span class= -"ex">Pandora</span> reeds den 16den October te Portsmouth binnen.</p> -<hr class="tb"> -<p>In het vaderland teruggekeerd, werd Beynen op non-activiteit gesteld -en schreef hij voor den minister het verslag van de reis, dat het -volgende jaar door het Aardrijkskundig Genootschap werd uitgegeven, en -waaraan ik een en ander ontleende. Het verslag eindigt met de volgende -kenschetsende woorden: „Wel is het jammer, dat in ons vaderland -de schoone ondernemingstochten naar het hooge Noorden tot het verledene -behooren. Onze vroegere poolreizen waren toch van groot belang, niet -alleen voor de wetenschap, maar ook vooral als een uitstekende -leerschool voor die stoute zeelieden, die de eer van ons land zoo vaak -op alle zeeën van den aardbol ophielden. Zouden hedendaagsche -poolreizen die voordeelen niet meer bezitten? <span class= -"pagenum">[<a id="pb74" href="#pb74" name="pb74">74</a>]</span></p> -<p>„En is het dan niet in het belang der zeevarende natiën -om zulke ondernemingen te steunen en aan te moedigen, der wetenschap -tot gewin, den handel tot voordeel, en zich zelven tot roem en -eer?”</p> -<p>Toen dit verslag gereed was, werd hij geplaatst op het wachtschip te -Hellevoetsluis, waar hij den 1sten Januari 1876 aan boord kwam. Hij -bleef hier aan het werk, om zich meer en meer te bekwamen voor tochten -naar het Noorden. Hij schreef den 12den Januari:</p> -<p>„Ik bestudeer op het oogenblik meteorologie uit het boek van -prof. Mohn, dat in het Duitsch vertaald, werkelijk prachtig is. Nu en -dan, als ik iets lees dat mij van belang voorkomt om te weten en te -onthouden, schrijf ik het over. Ik vertaalde dezer dagen ook eene -lezing van luitenant Weyprecht, in Gratz gehouden, welke inderdaad zeer -belangrijk is. Ook heb ik mij op de hoogte gesteld van het plan van den -voor Parijs gesneuvelden franschen zeeofficier Gustave Lambert. Het -spijt mij dat ik er de overtuiging door gekregen heb, dat hij niet -voldoende op de hoogte der Noordpoolzaak was, en ik geloof dan ook dat -zijn roemvolle dood hem behoed heeft voor tal van teleurstellingen. -Zijn onbekendheid met de ijsnavigatie brengt hem tot geheel verkeerde -conclusies. Hij gelooft <abbr title="onder andere">o.a.</abbr> aan een -open Poolzee, ontstaande: „<span class="ex" lang= -"fr">d’après les lois de -l’insolation</span>”!</p> -<p>De brieven raadplegende door hem geschreven in de enkele weken, -welke hij in het vaderland doorbracht eer hij op nieuw naar het Noorden -ging, werd ik getroffen door al hetgeen hij in dien tijd gelezen en -bewerkt heeft, om op het gebied der Noordsche aardrijkskunde zich te -huis te gevoelen. Tevens bestudeerde hij meteorologie, daar hij met het -doen van weerkundige waarnemingen zou belast worden op de <span class= -"ex">Pandora</span>; hij poogde uit professor Tyndall’s boek -<span class="pagenum">[<a id="pb75" href="#pb75" name= -"pb75">75</a>]</span>iets van de formatie van gletschers te leeren, en -hij was verdiept in een Duitsch werk van Erman over het -aardmagnetisme.</p> -<p>In de maand Mei ging hij weder, met ’s konings toestemming, op -het verzoek door Sir Allen Young aan den minister van marine gericht, -naar Engeland, en zeilde hij den 31sten dier maand voor den tweeden -keer met de <span class="ex">Pandora</span> naar de IJszee.</p> -<p>Bij het begin der reis schreef hij aan boord van het -ontdekkingsvaartuig <abbr title="onder andere">o.a.</abbr> het volgende -aan kolonel Jansen:</p> -<p>„Ik voel zoo vaak hoe oneindig veel ik mis, hoe weinig ik -weet, en bij herhaling is het verlangen bij mij opgekomen, dat, van den -beginne af, aan oudere meer ervaren en kundiger handen de plicht om dit -alles te doen ware toevertrouwd. Ik had dan met mijne geringe krachten -kunnen helpen en steunen, maar zou dan in het tweede gelid gestaan -hebben en dus op eene plaats welke mij beter voegde. Zeer vaak is dit -gevoel zoo sterk geweest dat ik er mij verdrietig door voelde. Dit zal -nog wel dikwijls het geval zijn, en ik kan dat bewustzijn alleen weren -door zoo hard te werken als ik maar vermag. Ter wille van het groote -belang der zaak voor ons geliefd vaderland hoop ik mij vast te houden -aan uw raad, om ook in deze zelfbeheersching te oefenen.</p> -<p>„Maar welk een heerlijke taak dan ook, te mogen medewerken om -den ouden sluimerenden heldengeest van ons volk te doen herleven! Dit -is een leven waard van teleurstellingen en zorg, en zeker, die zullen -in overvloed op dien weg te vinden zijn. Maar ik hoop den moed te -hebben om met waarachtige toewijding, met volkomene zelfverloochening -en vooral zonder denkbeeld van eigenbaat, met mijne geringe krachten -voor dat doel te werken. En toch dit is niet gemakkelijk, <span class= -"pagenum">[<a id="pb76" href="#pb76" name="pb76">76</a>]</span>want -zulk een plicht, ernstig aanvaard, eischt vaak dat men wat ons innig -lief is prijsgeeft en opoffert!… Alles moet men echter over -hebben voor een doel dat—eens bereikt—tot roem en eer zal -strekken van koning en vaderland. Moge dan ook deze nieuwe reis op het -vreemde ontdekkingsschip een heerlijke leerschool zijn voor mij, die -vruchten draagt voor mijn geheele volgende loopbaan.</p> -<p>„Eén ding is zeker, dat ik onder alle omstandigheden -als een waar Nederlandsch zeeman mijn plicht stipt hoop te vervullen, -en mij door geen gevaren, ontberingen en moeielijkheden zal laten -afschrikken in zeeën, die voorheen getuigen zijn geweest van zoo -menige kloeke daad onzer stoute voorvaders!”</p> -<hr class="tb"> -<p>Beynen diende weder onder Sir Allen Young, den eigenaar van het -schip, doch er was een nieuwe eerste officier aan boord, genaamd -Arbuthnot. Luitenant Pirie deed de reis op nieuw mede, en luitenant -Alois von Becker, van de Oostenrijksche marine. Dr. Hörner en de -heer Grant, die als vrijwilliger en photograaf medeging, waren de -verdere officieren.</p> -<p>De reis ging voorspoedig totdat de <span class="ex">Pandora</span> -in straat Davis was gekomen. „Reeds verheugden wij ons in -’t vooruitzicht van binnen enkele dagen Disco te bereiken,” -schreef hij, „toen de wind naar het noorden draaiend ons tegen -liep.</p> -<p>„Tien dagen achtereen moest de <span class="ex">Pandora</span> -nu opwerken. Meestal was het helder zonnig weder, doch iederen avond -tegen 10 uur, als de zon haar kracht verloor, koelde de atmosfeer -dermate af, dat de vastgehouden waterdamp zich als een dicht floers om -de <span class="ex">Pandora</span> hulde, hetgeen het uitkijken zeer -moeielijk maakte.</p> -<p>„Het waren kille onaangename nachtwachten, <span class= -"pagenum">[<a id="pb77" href="#pb77" name="pb77">77</a>]</span>waarin -het hard woei. Door de korte, moeielijke zeeën slingerde het -scheepje zoo hevig, dat men zich voortdurend aan iets moest vasthouden -om op het dek staande te kunnen blijven, en wanneer men in die positie -gedurende vier uren, met een kouden noordenwind in ’t aangezicht, -onafgebroken staat te turen in den dichten nevel, waaruit telkens in de -onmiddellijke nabijheid van het schip reusachtige ijsbergen als -spookgestalten opdoemen, dan laat het zich begrijpen dat de wacht ons -onder zulke omstandigheden dubbel lang schijnt.</p> -<p>„Den 29sten Juni bij het aanbreken van den dag verkenden wij -het eerste land in het oosten en sedert werden de met sneeuw bedekte -toppen van Groenland bij helder weêr niet meer uit het oog -verloren.”</p> -<p>Toen zij den 6den Juli Disco-eiland naderden, en de <span class= -"ex">Pandora</span>, voor het eerst sinds zij Engeland verliet, stoom -opmaakte om onder lij van het hooge bergland te kunnen vorderen, -schreef Beynen het volgende aan kolonel Jansen:</p> -<p>„Op de hondenwacht passeerde luitenant Pirie het eerste -drijfijs en toen ik te 4 uur ’s ochtends de wacht van hem -overnam, zag ik dat het ijs telkens in hoeveelheid en omvang -vermeerderde. Ik nam de gewone maatregelen: liet van top uitkijken in -welke richting de zee er het meest vrij van ijs uitzag, minderde zeil, -liet de brassen over en weêr achter de hand klaar leggen, en toen -ik de overtuiging had gekregen dat het meer dan enkele losse (van het -land gedreven) ijsschotsen waren, liet ik kapitein Young waarschuwen. -De zee was spoedig geheel er meê bedekt, en de oude, grillig -uitgegroeide en verweerde ijsmassa’s lieten ons weldra niet den -minsten twijfel, of we waren in een door zwaren wind uit het land -gedreven stroom Spitsbergen-ijs geraakt. <span class="pagenum">[<a id= -"pb78" href="#pb78" name="pb78">78</a>]</span></p> -<p>„We koersten derhalve om de West, ten einde er zoo spoedig -mogelijk uit te zijn, waarin we, na drie uur vechtens met het ijs, -slaagden. Op sommige plaatsen waren de dreigend hooge schotsen zoo -dicht op elkander gepakt, dat een botsing niet te vermijden was. Dan -werd de zwakste plaats uitgekozen voor den aanval, en de dichtgereefde -marszeilen—de eenige die wij voerden—werden bovendien nog -opgegord om de vaart te verminderen en de aanraking zoo zacht mogelijk -te doen plaats hebben, opdat de ijsschotsen tijd en gelegenheid mochten -vinden aan weêrszijden uit te wijken …</p> -<p>„Het is nu de avond van 6 Juli, om negen uur. Ik kom zooeven -van de wacht en zit in mijn eigen kleine hut om mij een weinig met u te -onderhouden. We hebben prachtig weder. Een stijve bries uit het W. N. -W. doet de <span class="ex">Pandora</span> met een 6 mijls vaart tegen -de witgetopte golven oploopen. De lucht is helder blauw, en de zon, -welke ons zelfs te middernacht niet verlaat, veroorzaakt de heerlijkste -tinten, de meest phantastische schaduwlijnen op de vele groote -ijsbergen, welke ons aan alle zijden omringen. Tal van vogels volgen al -spelend ons kielwater en hier en daar blaast een walvisch vergenoegd -een straal water in de lucht.</p> -<p>„Ik ging omlaag om mijn gevoel te uiten. Het geheele -schouwspel stemde mij tot nadenken, want wij zijn thans op <span class= -"ex">voor Nederlanders</span> klassieken grond. Aan stuurboord van ons -liggen de Visch- en Honden-eilanden, en recht vooruit verrijst -duidelijk het zwarte land van Disco boven den horizon. Wij zijn aan den -ingang van <span class="corr" id="xd25e1378" title= -"Bron: Discoford">Discofjord</span> en al die eilanden, baaien en kapen -zijn eenmaal getuigen geweest van de koene daden onzer oude -zeevaarders. In die tijden, toen de Hollandsche vlag ook aan deze zijde -van den <span class="pagenum">[<a id="pb79" href="#pb79" name= -"pb79">79</a>]</span>Poolcirkel nog de meest geëerde, meest -gevreesde en zeker talrijkst vertegenwoordigde was, had men jaren dat -meer dan 150 schepen in deze wateren rondkruisten. Welk een -levendigheid en vertier in deze nu zoo doodsche en verlaten zeeën! -Het is daarom met een bijna droevig en zeker weemoedig gevoel, dat ik -die roemrijke dagen herdenk, nu ik onder Engelsche vlag die klassieke -wateren bezeil … Zou het voorspoedige Holland van onze -dagen niet meer in staat zijn tot wat het weleer in ongunstiger -omstandigheden vermocht?</p> -<p>„O! mocht er weer nieuwe ondernemingszucht in het dierbare -vaderland komen: moge het voorbeeld van Venetië het tot -waarschuwing strekken.”</p> -<hr class="tb"> -<p>Uit de merkwaardige kolenmijnen van Kudliseat vulde de <span class= -"ex">Pandora</span> haar voorraad met 50.000 kilo aan. De officieren -hieuwen de steenkool uit de rots in groote stukken die dan naar beneden -rolden op het strand, van waar zij door de matrozen aan boord gebracht -werden. Tot tweemalen toe werden de werkzaamheden een eind verplaatst, -schreef Beynen, omdat de kool aldaar gemakkelijker te bekomen was; het -zware werk werd door officieren en manschappen met lust en ijver -verricht. En een nagenoeg onafgebroken arbeid van ’s morgens 5 -tot ’s avonds 8 uur is onder gewone omstandigheden voldoende om -een mensch naar rust te doen verlangen!</p> -<p>Maar aan boord der <span class="ex">Pandora</span> kende men geen -vermoeienis! Beynen schreef: „Het vreemde van het voortdurend dag -zijn, dat zoo lang men er niet aan gewend is, zich tegen geregelde -slaaptijden verzet, deed zich ook nu gevoelen; in plaats dat de -vermoeide ledematen rust namen, leverde het onafgebroken geweervuur, -dat ’s nachts de eenden en andere vogels <span class= -"pagenum">[<a id="pb80" href="#pb80" name="pb80">80</a>]</span>uit hun -slaap deed opschrikken, op nieuw een bewijs, dat het gezonde Noordsche -klimaat het menschelijk gestel als het ware weet te verstalen.</p> -<p>„Den 14 Juli ’s avonds met kapitein Young op -Disco-eiland jagende, stieten wij onverwachts op een klein -Eskimo-kamp.</p> -<p>„Het bestond uit twee zomertenten, die aan den voet van een -steilen bergwand waren opgeslagen.</p> -<p>„Vijf of zes kayaks waren op ’t strand gehaald en een -familie van 12 Eskimo’s hield zich met verschillende huiselijke -werkzaamheden bezig. Terwijl een oude vrouw het zeehondenvleesch voor -den maaltijd bereidde, arbeidden de mannelijke Eskimo’s aan het -herstellen van eenige kayaks, terwijl de vrouwelijke familieleden zich -onledig hielden met het verwerken van gedroogde huiden. Stil en kalm -werd dit alles verricht, en slechts nu en dan, wanneer een der -Eskimo’s met een goeden buit van de jacht terugkeerde, ontstond -er eenige drukte en beweging. Het was een vreemd, schilderachtig -geheel, dat kleine rustige Eskimo-kamp, en volop genoten wij het -heerlijk schoone natuurtooneel met zijne eigenaardige stoffeering. -Verderop waren de stilte en kalmte, die alom heerschten, indrukwekkend, -en slechts nu en dan werden deze afgebroken door het klagend geschreeuw -van de rustelooze zeemeeuw of het zachte geluid als van verre branding, -dat de golfjes aan onzen voet veroorzaakten, als zij zich stoeiend en -spelend onder den uitgeholden rand eener kristallen ijsmassa -krulden.</p> -<p>„De tusschen de rotsen gesmolten sneeuw, die zich als een -zilveren draad door een bed van donkergroen mos slingerde, vloot statig -en langzaam naar het kale strand, waar zij zich een opening lekte door -den ijsklomp, die haar het bereiken der zee scheen te <span class= -"pagenum">[<a id="pb81" href="#pb81" name="pb81">81</a>]</span>willen -betwisten. De zon, die laag aan den hemel zich traag langs den -noordelijken horizon voortbewoog, vergulde nog maar alleen de wit -besneeuwde kruinen der hooge bergtoppen, waardoor het zwarte land van -Disco een nog donkerder en grimmiger tint dan gewoonlijk verkreeg. En -wanneer men voor een oogenblik heên staarde over het -spiegelgladde watervlak, dan werd het oog geheimzinnig geboeid door de -gletschers en bergtoppen van Groenland’s westkust, die door -luchtspiegeling in duizend grillige gedaanten vervormd, ons den indruk -gaven alsof moeder natuur met onze stille verrukking den spot wilde -drijven.</p> -<p>„Die heerlijk schoone natuurtooneelen in straat Waaigat, zoo -geheel verschillend van wat men in andere hemelstreken ontmoet, zullen -dan ook voor allen die ze mochten aanschouwen, onvergetelijk blijven, -en geheel daarvan vervuld keeren wij naar de <span class= -"ex">Pandora</span> terug.</p> -<p>„Nadat de Eskimo’s die ons bij het kolen laden -behulpzaam geweest waren, behoorlijk betaald en bovendien nog met -verschillende geschenken overladen waren, werd de reis verder -voortgezet. Met ruim 170 ton steenkolen aan boord, stoomde de -<span class="ex">Pandora</span> langzaam om de Noord.”</p> -<hr class="tb"> -<p>Toen de <span class="ex">Pandora</span> den 22sten Juli de gevreesde -Melville-baai naderde, bleek het een slecht ijsjaar te zijn. Zoover -Beynen uit het kraaiennest zien kon, strekten zich, ten noorden van het -schip, in alle richtingen de zoo beruchte ijsschollen en velden van -Melville-baai uit. Aanschouwelijk heeft hij beschreven hoe de -<span class="ex">Pandora</span> in het ijs bezet geraakte en door het -kloek besluit van kapitein Young gered werd.</p> -<p>„De wind woei den 26sten Juli uit het zuidwesten, dus uit den -ongunstigsten hoek, daar hij dan al het <span class="pagenum">[<a id= -"pb82" href="#pb82" name="pb82">82</a>]</span>ijs der baai in -elkaâr schuivende den doortocht zeer bezwaarlijk maakt. Toch -scheen in den beginne alles zeer voorspoedig te zullen gaan.</p> -<p>„Door een zonnigen zomerdag begunstigd, te midden eener -indrukwekkend schoone omgeving, liep de <span class="ex">Pandora</span> -met alle vierkante zeilen bij tusschen de fantastische ijsbergen door, -waarvan er meer dan honderd in zicht waren en die, door de ruwe -heuvelachtige ijsvelden vereenigd, met deze een verbond schenen te -hebben gesloten, om haar het verder doordringen te beletten. Maar -ongedeerd volgde ons klein schip, door de tegenstelling nietiger en -kleiner dan ooit, den kalmen, donkeren waterweg, die zich als een slang -tusschen de glinsterende ijsgevaarten kronkelde, terwijl deze in vorm -en gedaante de meest verschillende zaken voorstelden. Nu eens vertoonde -zich aan ons oog een hoog oploopend amphitheater, dat terug deed denken -aan de Grieksche spelen, dan weer een oude ingestorte ruïne met -nog enkele opstaande Gothische gewelven. Statige zuilen en kunstige -pyramiden werden afgewisseld door sterke kasteelen en puntige -dorpstorens, die in wit marmer uitgehouwen meesterstukken van -architectuur vormden.</p> -<p>„’s Middags echter wakkerde de wind meer en meer aan, -zoodat weldra alleen de dichtgereefde marszeilen konden bijgehouden -worden. Toch liep de <span class="ex">Pandora</span> nog vijf of zes -mijl, maar ook de ijsvelden zeilden zeer snel en begonnen de grenzen -van het bevaarbare water, voor ons uit, al meer en meer te -beperken.</p> -<p>„’s Avonds te 5 uur kwam er bovendien nog een zware mist -opzetten en te 6 uur was deze zoo dik, dat onze gezichteinder tot den -verbazend grooten afstand van nauwelijks honderd meter werd beperkt. -Het zijn vooral deze onophoudelijk voorkomende noordsche nevels die de -ijsvaart zoo moeielijk en <span class="pagenum">[<a id="pb83" href= -"#pb83" name="pb83">83</a>]</span>gevaarlijk maken, en wanneer zij -plotseling al het schoone van de omringende natuur achter een dicht -omhulsel verbergen, is de indruk telkens weer even onaangenaam. De -tegenstelling is dan ook zoo groot. Het eene oogenblik een lieve -zonneschijn, die leven en kleur aan alles bijzet, en ’t volgende -een grauwe akelige mist, die den vroolijksten aan boord tot -droefgeestigheid stemt. Enkele malen even snel wegtrekkend als hij -onverwachts gekomen is, houdt hij soms dagen achter elkaar aan. -Gewoonlijk hangt hij laag op ’t water, zoodat de blauwe lucht -voortdurend zichtbaar blijft.</p> -<p>„Voor een ieder onaangenaam, is zulk weer voor den -gezagvoerder, die de verantwoordelijkheid welke op hem rust gevoelt, -een ware beproeving. Het onbekende vertoont zich dan aan hem in al zijn -verschrikkingen. Was het te voren reeds moeielijk tusschen de -uitgestrekte ijsmassa’s door te sturen, nu men de bewegingen -daarvan niet meer nauwkeurig volgen kon, werd het varen steeds -bezwaarlijker! Ook nu weer ondervonden wij al het moeielijke van zulk -een toestand.</p> -<p>„De vaart werd zooveel mogelijk verminderd, doch met de -laagscheepsche zeilen alléén bij, liep het scheepje toch -nog 3 mijl. Zooveel mogelijk werd om de noordwest gekoerst, doch het -spreekt van zelf, dat men daar ieder oogenblik van moest afwijken om de -ijsbergen en ijsvelden te ontwijken, die al dichter en dichter schenen -samen te pakken. Tot acht uur ’s avonds ging dit nog redelijk -goed, doch toen blonk door den nevel heen de glans van scholijs ons van -alle kanten tegen.</p> -<p>„Gelukkig had kapitein Young order gegeven de vuren aan te -steken en stoom op te houden, zoodat wij met behulp daarvan snel konden -afhouden. Het <span class="pagenum">[<a id="pb84" href="#pb84" name= -"pb84">84</a>]</span>schip lag noordoost voor en de wind, die zuidelijk -was, kwam dus aan stuurboord in.</p> -<p>„De ra’s rond te brassen, en de schoten der -langscheepsche zeilen over te redderen was ’t werk van een -oogenblik.</p> -<p>„Naarmate de <span class="ex">Pandora</span> den zoom van -’t ijsveld volgde, doemden achtereenvolgens verschillende -ijsbergen op, die den rand er van omgaven. Spoedig bleek, dat wij te -midden van een dichte groep dier reusachtige gevaarten waren geraakt, -die ons door den nevel heen van alle kanten grimmig aanstaarden.</p> -<p>„De bevelen, door kapitein Young met kalmte gegeven, werden -echter flink en oogenblikkelijk uitgevoerd en zonder te aarzelen -stuurde onze onverschrokken gezagvoerder de kleine <span class= -"ex">Pandora</span> tusschen enkele dezer gevaarlijke massa’s -door, zoodat zij spoedig in een veiliger omgeving weêr langzaam -om de noordwest liep. Een oogenblik scheen de toestand nu gunstiger te -zullen worden. Het water werd meer open. Tal van -„rotches,”<a class="noteref" id="xd25e1468src" href= -"#xd25e1468" name="xd25e1468src">2</a> die de nabijheid van land -verraadden, vlogen overal rond en voor meer dan een uur was er, voor -zoover de nevel toeliet te oordeelen, geen ijs te zien.</p> -<p>„Reeds begonnen wij ons te vleien spoedig kaap York en het -open „Northwater” te zullen bereiken, toen wij in den -vroegen morgen van den 23sten op nieuw uitgestrekte ijsvelden -ontmoetten. Gelukkig werd daarin een breede opening ontwaard en meer -dan een uur volgde de <span class="ex">Pandora</span> in een -noordelijke richting dit kronkelend wak. Toen sloten zich de -ijsmassa’s echter dermate, dat een andere weg moest <span class= -"pagenum">[<a id="pb85" href="#pb85" name="pb85">85</a>]</span>gezocht -worden en zoo koersten wij eerst west en later meer zuidwaarts, toen -uit het kraaiennest het bericht klonk, dat verder voortgaan onmogelijk -was. Zoodra kapitein Young zich hiervan overtuigd had, besloot hij zoo -spoedig mogelijk uit dit bedriegelijke wak terug te keeren.</p> -<p>„Juist door in een soortgelijk geval te willen afwachten tot -het ijs zich verder zoude openen, was de <span class="ex" lang= -"en">Fox</span> in 1858 voor den geheelen winter in Melvillebaai -vastgeraakt. Dadelijk werd order gegeven om over stag te gaan, de -zeilen werden geborgen en onder stoom beproefden wij denzelfden weg -terug te sturen. Dit bleek echter spoedig volkomen onmogelijk. De wind, -die sterk doorstond, hield de geheele ijsmassa in een voortdurende -beweging, waardoor de positie van de ijsvelden onderling zoodanig -gewijzigd werd, dat het ondoenlijk bleek den eens afgelegden weg terug -te vinden.</p> -<p>„In alle richtingen vertoonden zich nu breede, veelbelovende -openingen, doch de dichte nevel maakte het volstrekt onmogelijk te -beslissen, welke weg het best naar meer open water voeren zoude. De -<span class="ex">Pandora</span> bevond zich in een waar labyrinth van -ijs. Bij herhaling moest zij, om van het eene wak in het andere door te -dringen, zich door ijstongen van 40 tot 50 meter breedte -heênbreken. De openingen sloten zich vaak weer zoodra zij er -doorheên was en niet voor den middag drie uur slaagden wij er in, -haar in betrekkelijk open water aan een ijsschol te ankeren.</p> -<p>„Kapitein Young besloot nu het optrekken van den nevel af te -wachten, van welke gelegenheid een ieder aan boord gebruik maakte, om -eenige uren rust te gaan nemen. Gedurende den nacht sneeuwde het hard, -en toen den volgenden morgen de lucht opklaarde, bleek het dat de -<span class="ex">Pandora</span> in een grooten, geheel <span class= -"pagenum">[<a id="pb86" href="#pb86" name="pb86">86</a>]</span>door ijs -ingesloten waterpoel lag. Daar uit ’t kraaiennest over het ijs -heen echter meer water gezien werd, besloot de gezagvoerder onverwijld -te beproeven zich daarheen een doortocht te banen. Hij koos daartoe een -opening, die tusschen twee ijsvelden door de kortste en beste -gelegenheid scheen aan te bieden.</p> -<p>„Onder zeil en stoom werd de <span class="ex">Pandora</span> -tusschen de ijsvelden ingedreven. Deze bleken echter grooter -weerstandsvermogen te bezitten dan wij hen (te oordeelen naar de vele -wakken en poelen, die hen in alle richtingen doorkruisten) op het oog -hadden toegekend, en weldra was het ten eenenmale onmogelijk er verder -in door te dringen.</p> -<p>„Daar het echter scheen, alsof de schotsen zich langzaam van -elkaar schoven, hoopte kapitein Young, dat deze beweging ons spoedig in -staat zou stellen het open water te bereiken.</p> -<p>„De <span class="ex">Pandora</span> bleef dus liggen waar zij -was, doch dit werd haar ongeluk, want in weinige minuten had het altijd -bewegelijke ijs haar van alle zijden dermate ingesloten, dat het -onmogelijk was (zelfs met de machines volle kracht slaande) haar in -’t minst te bewegen.</p> -<p>„Het ijs omringde het schip nu al meer en meer en voerde het -in een noordelijke richting gevankelijk met zich mede. De <span class= -"ex">Pandora</span> was in het ijs bezet.</p> -<p>„IJsbergen en ijsvelden worden door wind en stroom altijd -voortbewogen en daar gene veel meer diepgang hebben dan deze, -verplaatsen zij zich langzamer. Wanneer nu de zware massieve ijsberg -door het veel lichtere ijsveld wordt ingehaald, scheurt dit in alle -richtingen.</p> -<p>„Is een schip in een omgeving van ijsbergen tusschen de -ijsschollen bezet, dan verkeert het bijgevolg <span class= -"pagenum">[<a id="pb87" href="#pb87" name= -"pb87">87</a>]</span>voortdurend in gevaar tegen zoo’n berg -aangedreven en te pletter gedrukt te worden.</p> -<p>„Tegenover deze verbazende natuurkrachten vermag de zeeman -niets; geen menschelijke middelen zijn dan in staat het schip te -redden.</p> -<p>„In zulk een toestand was de <span class="ex">Pandora</span> -nu geraakt. Juist waren wij te één uur met ons eten -begonnen, toen het scheepje een geweldige ijsdrukking onderging, die -alle deelen er van deed steunen en kraken. Dadelijk snelden wij naar -dek en zagen daar dat de ijsschotsen door drie groote ijsbergen in hun -vaart gestuit tegen het schip begonnen op te kruien. Naarmate het schip -de ijsbergen naderde, werden de drukkingen heviger en veelvuldiger.</p> -<p>„Groote zware ijsmassa’s stapelden zich tegen den -achtersteven op, vulden den schroefkoker en kruiden aan bakboord bij -het groot spant tot over de verschansing.</p> -<p>„Het schip uit het water geperst en over stuurboord geworpen, -werd in dezen hulpeloozen toestand rechtstreeks in de richting der -ijsbergen gedreven.</p> -<p>„Het ijs door een stijve bries uit ’t zuiden opgestuwd, -sloot zich meer en meer. De weinige waterpoelen, die uit ’t -kraaiennest ’s morgens hier en daar zichtbaar waren, verdwenen de -een na den ander, en weldra was de oppervlakte der zee herschapen in -een uitgestrekt onafzienbaar ijsveld; Melville-baai was in den waren -zin des woords „een ijszee.”</p> -<p>„Intusschen werd de afstand tusschen het schip en de -vreeselijke gevaarten steeds kleiner en kleiner. De grootste was nog -slechts 200 meters verwijderd en ieder hield zich overtuigd, dat zoo er -geen wonder geschiedde, de <span class="ex">Pandora</span> tusschen de -ijsbergen en de tegen haar opkruiende ijsschollen te pletter zou -gedrukt worden. Toch werden alle pogingen aangewend, <span class= -"pagenum">[<a id="pb88" href="#pb88" name="pb88">88</a>]</span>om het -schip weer vlot te krijgen, doch hoewel wij met bijl en moker de door -middel van buskruit opgescheurde ijsmassa’s trachtten weg te -werken en alle krachten inspanden om met behulp van rondas en spil het -schip in eene dus ontstane opening te krijgen, moesten wij toch -eindigen met alle verdere pogingen om de <span class= -"ex">Pandora</span> in beweging te brengen op te geven.</p> -<p>„Al het mogelijke was beproefd, doch ons schip was en bleef -onwrikbaar in het ijs bezet. Intusschen naderden wij de ijsbergen -steeds meer en meer en werd het gevaar dreigender.</p> -<p>„Te drie uur gaf kapitein Young bevel alle maatregelen te -nemen om op het laatste oogenblik behoorlijk gereed te zijn, het schip -met booten en ijssleden te verlaten.</p> -<p>„Nadat een ieder zich den zeildoeken ransel (waarin het hoogst -noodige naar een bepaald model zoo doelmatig mogelijk gepakt was) op -den rug had gebonden, werden de ijssleden voor de hand gezet en de -booten met instrumenten, wapens en provisiën gevuld.</p> -<p>„Tot 6 uur ’s avonds bleef deze angstige onzekerheid -omtrent het behoud van het schip voortduren, maar toen dreef de -<span class="ex">Pandora</span> met de schotsen ongedeerd tusschen de -ijsbergen door, ofschoon zij een daarvan, die hoog boven haar tuig uit -stak, zóó nabij passeerde, dat men van het kluifhout -zonder moeite er op had kunnen overspringen.</p> -<p>„’s Nachts te 12 uur brak het ijs van zelf rondom het -schip op. De <span class="ex">Pandora</span> rechtte zich en lag weldra -weêr vlot in een klein wak in ’t ijs, dat aan lij van de -ijsbergen ontstaan was en in de taal der Engelsche walvischvaarders -„an open hole” wordt genoemd.</p> -<p>„De Eskimo-tolk Christie, met zijn kajak hierin rondroeiende, -had het geluk onzen eersten zeehond <span class="pagenum">[<a id="pb89" -href="#pb89" name="pb89">89</a>]</span>te schieten. Daar wij reeds lang -gewenscht hadden versch vleesch te bezitten, was dit voor ons een -belangrijke gebeurtenis, en groot was dus aller teleurstelling, toen -wij den volgenden morgen ontwaarden dat onze onverzadelijke -Eskimo-honden zich gedurende den nacht van den buit hadden meester -gemaakt.</p> -<p>„Enkele malen kon men onder ’t ijs duidelijk een -westelijke deining bespeuren, wat als een zeker teeken beschouwd werd, -dat veel open water in die richting aanwezig was. Het was merkwaardig -om de wijze gade te slaan, waarop het groote donkere ijsveld aan -stuurboord van ons een langzaam golvende beweging aannam.</p> -<p>„De ongeduldige spanning aan boord was nu zoo groot, dat, -hoewel de mist ons belette open water te zien, wij toch beproefden ons -door stoom een doortocht te banen, hetwelk echter spoedig bleek -ondoenlijk te zijn, en daar de kommandant vreesde, dat de schroef door -onze half wanhopige pogingen zou breken, werden ze weldra gestaakt.</p> -<p>„’s Nachts van den 27sten Juli de wacht hebbende, had ik -het geluk een ijsbeer te schieten, die ons op eenmaal een goede -hoeveelheid versch vleesch verschafte. Van achter een ijsberg te -voorschijn tredend, beschreef hij ronde kringen om het schip.</p> -<p>„Nu eens dichter bijkomende en dan weêr verder afgaande, -stond hij ieder oogenblik stil om de lucht in te snuiven, en werd dan -telkens verleid meer te naderen, door den scherpen reuk van bedorven -zeehondenvleesch, dat in ’t want hing en bestemd was tot voedsel -voor de honden.</p> -<p>„Het was doodstil op dek; het wachtvolk was omlaag; de honden -sliepen en er geschiedde niets dat hem kon doen verschrikken. Niet -vóór hij tot op 50 passen afstand van het schip gekomen -was, ontving <span class="pagenum">[<a id="pb90" href="#pb90" name= -"pb90">90</a>]</span>hij een schot in den kop, waardoor hij eerst recht -opsprong en daarna achterover op zijn rug rolde.</p> -<p>„Ziende dat hij nog trachtte zich op te richten, liep ik over -het ijs naar hem toe, doch had het ongeluk, terwijl ik mijn geweer -onder het voortgaan weder laadde, tusschen twee der ijsvelden in het -water te vallen. Gelukkig kwam ik er met een koud nat pak af en miste -den welkomen buit niet, daar de onderofficier der wacht toesnelde en -den beer doodschoot.</p> -<p>„In den laten avond vlogen steeds duizenden en duizenden -rotges in een noordwestelijke richting over het schip heen, om den -volgenden morgen in tegenovergestelde richting terug te komen.</p> -<p>„Hun vlucht was echter, zooals kapitein Young opmerkte, veel -te hoog om hoop te geven dat er open water dicht bij was, en -hoofdschuddend herhaalde hij: „When birds fly so high as that, -they surely have to make a long way.” („Als vogels zoo hoog -vliegen hebben ze een langen afstand voor zich.”)</p> -<p>„Sinds den 22sten Juli was het steeds mistig geweest, zoodat -geen observaties hadden kunnen genomen worden, doch in den voormiddag -klaarde het weer gelukkig op en bleek uit de gedane waarnemingen dat de -<span class="ex">Pandora</span> een goed eind om de noord tot midden in -Melville-baai gedreven was. In alle richtingen lag het ijs dicht -aaneengesloten, zoodat uit het kraaiennest nergens water gezien -werd.</p> -<p>„Toen de nevel optrok, ontrolden zich voor onze oogen de zoo -beroemde schoone natuurtafereelen, die Melville-baai meer dan eenige -andere plaats in het hooge noorden den zeevaarder aanbiedt.</p> -<p>„De hooge besneeuwde kust van Groenland met haar talrijke -gletschers werd nu op nieuw zichtbaar en de onafzienbare heuvelachtige -ijsvlakten, overal afgebroken door prachtige ijsbergen, vormden door de -zon <span class="pagenum">[<a id="pb91" href="#pb91" name= -"pb91">91</a>]</span>beschenen een heerlijk grootsch schouwspel. Het -was bladstil en de <span class="ex">Pandora</span> lag als ’t -ware ingesluimerd in haar kleinen waterpoel.</p> -<p>„Bood het natuurtooneel ons in hooge mate veel te genieten -aan, de gedachte aan den toestand waarin ons schip verkeerde was alles -behalve opwekkend. Kalm en rustig en onbewegelijk als nu die -onafzienbare ijsvlakte zich aan ons oog voordeed, sluimerden daarin de -ontzettende natuurkrachten, die als zij door een storm werden wakker -geschud, ons scheepje van alle kanten zouden aangrijpen. Misschien -zouden wij er in slagen aan al deze gevaren te ontsnappen en het open -North-water te bereiken, maar even goed bestond de kans, dat wij in het -ijs gevangen bleven en daarmede machteloos om de zuid werden gevoerd, -of dat de <span class="ex">Pandora</span>, evenals de <span class= -"ex">Hansa</span> en zoo menig ander schip, in den strijd met den -onverbiddelijken vijand naar de diepte ging. Dan zouden wij ons in de -booten moeten trachten te redden, doch ook dit bleef in hooge mate een -gevaarlijke en onzekere onderneming.</p> -<p>„Evenwel het zou ons laatste redmiddel zijn, en dien ten -gevolge werden dan ook alle maatregelen genomen en de provisie en -benoodigdheden van de booten voor de hand gezet. Er werd bepaald dat de -booten een maand proviand zouden innemen en dat men voor het verder -voedsel op de geweren zou moeten vertrouwen.</p> -<p>„Wij hadden het voorbeeld van Barents en van de Oostenrijksche -en Amerikaansche expeditiën voor ons om de mogelijkheid van zulk -een tocht in booten buiten allen twijfel te stellen.</p> -<p>„Op den 28sten Juli liep de wind, die tot nu toe in ’t -zuiden als vastgenageld had gezeten, naar het O.N.O. en het was -alleropmerkelijkst om de verandering gade <span class="pagenum">[<a id= -"pb92" href="#pb92" name="pb92">92</a>]</span>te slaan, die daardoor -onmiddellijk in de ijsmassa werd te weeg gebracht. Er was een algemeene -drift in een westelijke richting te bespeuren en op tallooze plaatsen -werden open wakken zichtbaar.</p> -<p>„Kapitein Young liet nu stoom opmaken, ten einde van de eerste -gelegenheid, die zich aanbood om te ontsnappen, gebruik te kunnen -maken. Ons geduld werd echter op een lange proef gesteld, want niet -voor ’s avonds 6 uur bood zich die gelegenheid aan. In dien -tusschentijd evenwel dreven wij snel in een westelijke richting naar -open water, dat zeer duidelijk van top zichtbaar was, en ook toen -bestond er gevaar, dat de <span class="ex">Pandora</span>, door het -scholijs machteloos weggevoerd, tegen een der tallooze ijsbergen gezet -werd, in welk geval zij onherroepelijk verloren zou zijn.</p> -<p>„Er waren verschillende bergen rondom ons, die alle aan den -grond geraakt, onwrikbaar op hun plaatsen blijvend, het scholijs, dat -tegen hen aandreef, opspleten en in stukken scheurden. Daar de -opgebroken ijsvelden zich op eenigen afstand verder eerst weer te zamen -voegden, vormde zich beneden ’s winds van zoo’n ijsberg -steeds een soort open wak. Door buitengewoon geluk begunstigd, -ontkwamen wij echter ook nu weder aan deze gevaren en slaagden er te 6 -uur in, onder zeil en stoom, de schol, die ons zoo lang gevangen had -gehouden, te verbreken en in een uitgestrekt open wak meer westwaarts -van ons door te dringen. Dit was echter niet gemakkelijk geschied en -ieder aan boord had de handen vol gehad.</p> -<p>„Kapitein Young bestuurde het schip uit het kraaiennest, en de -zwakste plaatsen uitkiezende, ramde hij bij herhaling de -ijsmassa’s, die hem het verder doordringen beletten. Wanneer het -schip achteruit stoomde om meer vaart te kunnen schieten, werden de -losse stukken, die door den vorigen stoot van de ijsschol <span class= -"pagenum">[<a id="pb93" href="#pb93" name="pb93">93</a>]</span>waren -afgebroken, door de manschap op de schotsen met haak en puntstokken -telkens uit den weg geruimd.</p> -<p>„Op deze wijze slaagden wij er in, ons langzaam een weg door -de ijsmassa te banen, doch ver konden wij het niet brengen. Te half -acht ’s avonds waren wij genoodzaakt onze pogingen te staken en -ons op nieuw aan een ijsschol te ankeren.</p> -<p>„Wij waren nu evenwel uit de gevaarlijke omgeving, waarin wij -zoo lang vertoefd hadden en dreven met de geheele ijsmassa mee om de -west en dus gelukkig uit de baai. De wind begon nu echter op te steken -en het werd een barre nacht. Er woei een zware storm, die vergezeld -ging van hevige sneeuwvlagen. Het schip, dat snel in een -noordwestelijke richting dreef, verkeerde ’s morgens te half vier -uur op nieuw in gevaar van tegen een ijsberg aangedreven te worden. Als -gewoonlijk was het zeer mistig, en toen wij dezen reus van ijs -machteloos te gemoet gevoerd werden, was ieder in gespannen verwachting -wat ons lot zoude zijn. Wij naderden snel en zeker, maar het ijsveld -bleek bijzonder sterk te zijn. Het brak slechts gedeeltelijk op en -diende de <span class="ex">Pandora</span> dus als stootkussen, zoodat -zij ongedeerd langs den berg heenschuurde.</p> -<p>„In den morgen van den 29sten Juli liep de wind naar het -oost-zuid-oosten en wij dreven met een twee mijls vaart om de W. N. W. -Van top was het open water nu zeer duidelijk te zien en toen te 12 uur -het zoo welkome geluid der branding op den zoom van den ijsdam werd -gehoord, besloot kapitein Young nogmaals te beproeven het te -bereiken.</p> -<p>„Op nieuw liep de <span class="ex">Pandora</span> onder stoom -en zeil tegen de zwakste plaatsen van het ijs in, maar na twee uur -worstelens waren wij slechts één scheepslengte verder -gekomen. Mistroostig werd toen de verdere <span class="pagenum">[<a id= -"pb94" href="#pb94" name="pb94">94</a>]</span>poging opgegeven en op -nieuw de oude lijdelijke houding aangenomen. Langzaam bleven wij nu -naar het open water toedrijven en te 6 uur konden wij van het dek den -rand van den ijsdam duidelijk zien. Deze vertoonde zich als een rechte -lijn, die zich noordwest en zuidoost uitstrekte en volkomen een -kustlijn geleek.</p> -<p>„Vreezende dat de wind weêr naar ’t zuiden terug -zou loopen, liet kapitein Young ’s avonds te acht uur nogmaals -een ernstige poging aanwenden om de banden, die ons gevangen hielden, -te verbreken. Alle zeilen werden bijgezet en met volle kracht werd -gestoomd; even als de vorige keeren vorderden wij eerst ongelooflijk -langzaam, maar toen de <span class="ex">Pandora</span> eenmaal vaart -schoot ging het veel beter.</p> -<p>„Na ruim een uur het ijs letterlijk geramd te hebben en -ijsmassa’s van vier voet dikte, die haar den weg versperden, -zonder dat zij merkbaar haar vaart vertraagde, te hebben doorgebroken, -naderde zij den rand van het ijs. Het ging nu hoe langer hoe beter, -daar de sterke deining de geheele massa hier in een golvende beweging -bracht, waardoor het ijs zich merkbaar opende en groote schollen, die -met kracht tegen elkaar geworpen werden, in kleinere stukken -braken.</p> -<p>„Kapitein Young, die de bewegingen van het schip uit het -kraaiennest bestuurde, wist snel en beraden de juiste openingen te -kiezen. Eindelijk lag nog slechts een groot zwaar ijsveld als laatste -hinderpaal voor ons.</p> -<p>„Met een viermijls vaart schoot de <span class= -"ex">Pandora</span> er recht op aan, en met haar volle gewicht er op -neerdalend, scheurde zij de schots in tweeën en doorkliefde weldra -onder een driewerf „hurrah for Captain Young!” het -donkergroene water van de Baffinsbaai. Dit driewerf hoerah voor den -bekwamen gezagvoerder, waarmede de bemanning dit feit begroette, was -het hartelijkste dat ik mij herinner ooit gehoord te hebben, -<span class="pagenum">[<a id="pb95" href="#pb95" name= -"pb95">95</a>]</span>en geen wonder, want terwijl wij machteloos in het -ijs ronddreven, stond het lot der <span class="ex">Fox</span> ons -steeds voor oogen, en voor niemand onzer was het nutteloos doorbrengen -van een poolwinter in den gevaarlijken ijsdam een aanlokkelijk -denkbeeld.</p> -<p>„Het einde van den ijsdam bestond uit losse, bijna afgeronde -ijsbrokken, die door de deining in een hooge golvende beweging werd -gebracht. Met ontelbare zwermen vlogen de rotges hier langs den rand -van het ijs, blijkbaar omdat zij er gemakkelijk hun voedsel konden -vinden. Het werd ons nu duidelijk, dat wij hen hierheen iederen avond -hadden zien vliegen; later in den nacht keerden zij dan weêr met -voedsel voor hun jongen naar het land terug.</p> -<p>„Na gedurende zulk een geruimen tijd onbewegelijk te hebben -gelegen, was het een vreemde gewaarwording, nu op eenmaal door een -hooge noordwestelijke deining zoo hevig geslingerd te worden, dat de -booten op de davids gesjord en de deuren op de haken gezet moesten -worden.</p> -<p>„In den morgen van den 31sten Juli liepen wij zoo dicht als -het ijs toeliet, bij mistig weêr, langs kaap York en kaap Dudley -Digges, en reeds was de <span class="ex">Pandora</span> Wolstenholme -eiland genaderd, toen een opkomende storm uit het zuidoosten haar -noodzaakte onverwijld aan den wind te gaan liggen. De wind bleef de -eerste uren steeds toenemend in kracht, zoodat er weldra een werkelijke -orkaan woei.</p> -<p>„Daar de ijsbergen en het vele scholijs ons beletten onder de -hooge kust bescherming te zoeken, lag de <span class= -"ex">Pandora</span> de volgende 24 uren onder haar dichtgereefde -stormzeilen bij, terwijl het opgezweepte schuim der zee en de -onafgebroken sneeuwjacht het uitzien naar land en ijsbergen -allermoeielijkst maakten. Ten einde een botsing met deze gevaarten te -voorkomen, <span class="pagenum">[<a id="pb96" href="#pb96" name= -"pb96">96</a>]</span>moesten wij ieder oogenblik afhouden. De hooge -moeielijke zee, die dan dwars inkwam, waschte voortdurend over het dek -en sloeg een der beste booten geheel in stukken.</p> -<p>„’t Waren allermoeielijkste nachtwachten. Ofschoon de -temperatuur slechts enkele graden beneden het vriespunt stond, waren -want en stagen met een dikke ijskorst bedekt en woei de fijne sneeuw -ons met zulk een kracht in ’t gezicht, dat ’t was alsof men -met naalden over het gelaat werd geschrapt. Het was bijna onmogelijk -recht voor zich uit te kijken en onze oogleden waren opgezwollen van de -doorgestane pijn.</p> -<p>„Toch moest er scherp uitgekeken en bij herhaling -gemanoeuvreerd worden, in welk geval men op dek tot over de knieën -door ’t water moest waden. Eerst den volgenden morgen begon de -wind in kracht te verminderen, de lucht helderde op, en toen nu de -Carey-eilanden recht vooruit gezien werden, bleek het dat de -<span class="ex">Pandora</span> gedurende den storm ongeveer zes -Duitsche mijlen om de noord was gedreven.”</p> -<hr class="tb"> -<p>Toen de <span class="ex">Pandora</span> dus uit het ijs gered was, -werd naar kaap Isabella gestevend, waar in een <span class= -"ex">cairn</span> tijding van de Engelsche expeditie onder kapitein -Nares gevonden werd. De geheele maand Augustus werd vervolgens tegen de -ijsmassa in <span class="ex">Smith Sound</span> gekampt, gelijk Beynen -geschreven heeft in zijn verslag en aangeteekend heeft op de kaart, -welke het verslag verrijkt, dat weder werd uitgegeven door het -Aardrijkskundig Genootschap.</p> -<p>Opmerkelijk is in dit verslag vooral nog de beschrijving van de -Eskimo’s, die de <span class="ex">Pandora</span> in Bardenbaai -aantrof. Zij behoorden tot een nog geheel onbeschaafden stam, welks -jachtvelden zich langs den oostelijken oever van Smith-Sound -uitstrekken. Zij <span class="pagenum">[<a id="pb97" href="#pb97" name= -"pb97">97</a>]</span>hadden nooit te voren een schip gezien en de -eenvoudigste zaken verbaasden hen. Ten einde beter in hun onderhoud te -kunnen voorzien, leven zij verspreid op verschillende plaatsen langs de -kust. ’s Winters bewonen zij gewoonlijk acht verschillende -kustplaatsen, doch ’s zomers slaan zij hunne tenten daar op, waar -zij vertrouwen de beste jachtvelden te zullen vinden. Hun winter -verblijven (iglu’s) worden met veel zorg handig uit rotsstukken -opgetrokken en van boven met lange vlakke steenen overdekt. Van buiten -worden zij geheel met mos bekleed, terwijl de dikke laag sneeuw, die -’s winters er over heen komt, de koude verder helpt -buitensluiten. De ingang bestaat uit een langen overdekten doorgang, -die zoo nauw is dat één man er slechts met moeite door -kan kruipen. Een klein raam, dat juist daarboven geplaatst is, wordt -met een uitgespannen darm van een zeehond gesloten. De binnenwanden -dier steenen hutten zijn veelal behangen met vellen, vogelnesten, -hondenzweepen en harpoenlijnen, terwijl hun huisraad voornamelijk -bestaat uit cylindervormige potten van zeehondenhuiden genaaid, die -gewoonlijk vol spek en traan staan. De uit een zachte steensoort -uitgeholde lamp dient tevens om het eten er boven te koken, en -onafgebroken houden zij daarin een van mos vervaardigde oliepit -brandende. Het water, dat van een smeltend stuk ijs afdruipt, wordt -opgevangen op het schouderblad van een walrus, dat tusschen twee -steenen rust. Gewoonlijk eten zij hun voedsel rauw, en slechts bij -enkele feestelijke gelegenheden bereiden zij een warme soep uit traan, -bloed en ingewanden. Van de Engelsche schepen hadden zij niets gezien, -maar een oude man, die met zijn gezin op Northumberland-eiland leefde, -had den vorigen zomer twee schepen om de Noord zien gaan. Ook van het -wrak van de <span class="ex">Polaris</span>, dat <span class= -"pagenum">[<a id="pb98" href="#pb98" name="pb98">98</a>]</span>gezonken -was, hadden zij hooren spreken, maar zij zelven waren niet zoo -noordelijk geweest en Beynen zag onder hun huisraad niets, dat deze -getuigenis logenstrafte. Hij merkte echter een door ijs zeer -beschadigde roeispaan uit Zuid Groenland afkomstig op en een stuk hout -dat gemerkt was „Lime Juice Leith.” Volgens hun bewering -waren deze voorwerpen van om de zuid gekomen en door de zee op hun -kusten gespoeld.</p> -<p>Deze Eskimo’s werden door Beynen beschreven als een goed, -eenvoudig, sterk en gezond volk, zeer klein van gestalte, met lang, -donker, loshangend haar. De vrouwen zien er in hun jeugd vrij gunstig -uit, maar zij schijnen kleiner dan zij werkelijk zijn, waarschijnlijk -ten gevolge van de gewoonte om voorovergebogen te gaan, ’t welk -een gevolg is van het dragen der kinderen op hun rug. Hoe arm zij ook -waren, boden deze lieden den zeevaarders alles aan wat zij hadden, en -toen kapitein Young het hoofd van het gezin vroeg wat hij in ruil wilde -ontvangen en hem naar boord medenam, koos hij uit al de nooit geziene -schatten een puntig stuk ijzer om een speer van te maken en een -essenhouten roeiriem om er de schacht van te vervaardigen.</p> -<p>De Eskimo’s werden bij het vertrek van de <span class= -"ex">Pandora</span> met geschenken overladen. Beynen gaf alles weg wat -hij slechts even missen kon, tot zijn zakmes en scheerspiegel incluis. -Hij kon alleraardigste bijzonderheden vertellen van het leven en de -gewoonten dezer natuurmenschen, wier eerlijkheid en braafheid hem zeer -getroffen hadden, doch ik hield, tot mijn leedwezen, geen aanteekening -van zijn mededeelingen. Hij heeft ons vaak laten lachen als hij -nabootste hoe blijde de Eskimo’s waren met al de geschenken, en -hoe <span class="corr" id="xd25e1716" title="Bron: zijn">zij</span> hun -vreugde uitten. „Hun opgetogenheid <span class="pagenum">[<a id= -"pb99" href="#pb99" name="pb99">99</a>]</span>kende geen palen,” -schreef hij in zijn verslag. „Zij dansten, lachten en schreeuwden -van verbazing bij het ontvangen van zulke schatten, doch toen kapitein -Young hun voorstelde allen aan boord te nemen, wanneer hij hen naar een -beter land zou brengen, weigerden ze, terwijl ze den tolk te verstaan -gaven dat zij <span class="ex">wel</span> wisten hoe zij het in hun -land hadden, doch <span class="ex">niet</span> hoe zij het ergens -anders zouden vinden.”</p> -<p>Tegelijk met de <span class="ex">Alert</span> en <span class= -"ex">Discovery</span> kwam de <span class="ex">Pandora</span> den 3den -November in Engeland terug, waar officieren en bemanning met geestdrift -werden ontvangen.</p> -<p>Beynen had beloofd stipt zijn plicht te zullen doen aan boord van de -<span class="ex">Pandora</span> en hij hield woord.</p> -<p>Sir Allen Young, zijn kapitein op de <span class= -"ex">Pandora</span>, een zeeman die Beynen steeds denken deed aan de -mannen van Devonshire, die de Armada bestookten en de wereld omzeilden, -schreef op den eersten tocht, uit straat Waaigat, aan kolonel Jansen -een brief om hem te danken, dat hij hem een Hollandschen zeeofficier -als Beynen op reis had medegegeven.</p> -<p>„I want to tell you how fortunate we are, in having with us so -good and zealous an officer as lieutenant Beynen. I cannot indeed say -enough in his favour, for I find him most active and attentive and an -extremely agreeable messmate. We are all delighted with him and he is -of the greatest assistance to us.”<a class="noteref" id= -"xd25e1750src" href="#xd25e1750" name="xd25e1750src">3</a></p> -<p>En toen de reis was afgeloopen, schreef de kapitein <span class= -"pagenum">[<a id="pb100" href="#pb100" name="pb100">100</a>]</span>van -de <span class="ex">Pandora</span> nog eens aan zijn vriend Jansen: -„<span lang="en">Lieutenant Beynen leaves us with the regret of -all his messmates and the <span class="ex">Pandora</span>’s -ship’s-company. He has <span class="corr" id="xd25e1765" title= -"Bron: thouroughly">thoroughly</span> distinguished himself. For my -part if I again sail in those seas, which is quite possible, there is -nothing that would give me more pleasure than to have him again with -us. I hope however for his own sake that ere that time arrives, the -Netherlands Government will decide <span class="corr" id="xd25e1768" -title="Bron: te">to</span> equip an expedition and that Beynen will be -appointed to a high place in it, for if success depends upon talent, -energy and good seamanship, I am sure that he could carry any -undertaking through to a successful issue</span>”.<a class= -"noteref" id="xd25e1772src" href="#xd25e1772" name= -"xd25e1772src">4</a></p> -<p>Sir Allen Young, die een man van weinig woorden is, schreef niet -alleen op deze wijze over Beynen, maar hij sprak—als hij bij den -prins van Wales logeerde of aan de admiraliteit verslag uitbracht, of -aan zijn vrienden zijn reis verhaalde—met zulk een eerbied en -toegenegenheid van den jongen Hollandschen luitenant, dat velen in -Engeland hem wilden leeren kennen. Miss Cracroft, eene oude dame, die -altijd met Lady Franklin had samengewoond, noodigde hem zoo dringend -uit haar te komen opzoeken, dat hij niet kon <span class= -"pagenum">[<a id="pb101" href="#pb101" name= -"pb101">101</a>]</span>weigeren. Zij wees hem al hetgeen Lady Franklin, -ter herdenking van haar beroemden man, uit en betreffende de -Noordpoolstreken verzameld had: prachtige schetsen en teekeningen, de -portretten in olieverf van de voornaamste Engelsche Noordpoolreizigers, -enz.</p> -<p>Van dit bezoek teruggekomen, schreef Beynen: „Wat ben ik -beloond voor de moeite om van Portsmouth naar Londen te gaan! Het was -zeer belangwekkend alles te zien, en treffend, ja aandoenlijk, om die -oude, eerwaardige vriendin van Franklin te hooren spreken over het -hooge Noorden en de landgenooten, die er het leven gelaten hebben, -terwijl ze daar Engeland’s naam ophielden. Zij wilde mij -volstrekt alle mogelijke goed doen en mij boeken, instrumenten, enz. -enz. geven, doch ik beweerde, dat ik alles had, wat ik maar wenschen -kon, en zeide alleen zeer gesteld te zijn op een photographie van Sir -John Franklin. Het portret van dezen grooten Engelschen -Noordpoolvaarder zal altijd tot sieraad strekken in elk schip, waarop -ik later de eer zal hebben te dienen.</p> -<p>„Toch was dit nog niet het eenige. Admiraal Sir Francis Hall -had verklaard er zeer op gesteld te zijn mijn kennis te maken. Miss -Cracroft bracht mij naar hem, en de oude admiraal ontving mij op de -aangenaamste, hartelijkste wijze. Hij zeide: „ik heb altijd zeer -veel genegenheid gehad voor de voortreffelijke Nederlandsche marine en -voor uw volk. Ik was adelborst op het schip, dat koning Willem I naar -Holland bracht en waaruit hij te Scheveningen landde. Ik ken uw -Koningin zeer goed en heb grooten eerbied voor haar. Mijn dochter is -haar petekind.”</p> -<p>Even vriendelijk was iedereen voor den jongen Hollandschen -zeeofficier, die als vrijwilliger zulke goede diensten had gedaan op -het ontdekkingsjacht. Eens <span class="pagenum">[<a id="pb102" href= -"#pb102" name="pb102">102</a>]</span>toen de <span class= -"ex">Pandora</span> te Portsmouth voor anker lag, zat Beynen ’s -avonds in de kleine <span class="ex">mess-room</span> zijn journaal bij -te schrijven, toen een stoombarkas van het admiraalschip langszijde -kwam om hem mede te deelen dat HH. KK. HH. de Prins van Wales en de -hertog van Edinburgh, vernomen hebbende dat hij op de <span class= -"ex">Pandora</span> was, verlangden dat hij aan boord van Her -Majesty’s <span class="ex">Sultan</span> zou komen, opdat Sir -Allen Young, die met hen op dit pantserschip dineerde, hem aan hen zou -voorstellen.</p> -<p>„Zooals ik was moest ik komen,” schreef Beynen. -„Sir Allen Young stelde mij voor aan Z. K. H. den hertog van -Edinburgh, die mij aan den Prins van Wales voorstelde. Beide waren -allervriendelijkst, en na een kort gesprek wenschten zij mij met een -handdruk voorspoed op mijn nieuwe reis en bracht ik den avond verder -met hen door. De prinsen kwamen den volgenden morgen bij ons aan boord. -De hertog van Edinburgh monsterde onze flinke equipage; hij en zijn -broeder namen op de innemendste wijze afscheid van de officieren en -gingen van boord onder een driewerf hoerah! van de -bemanning.”</p> -<p>Bij zijn terugkomst van den tweeden tocht kreeg Beynen, door middel -van Sir Allan Young, het bericht dat Z. K. H. de prins van Wales er op -gesteld was dat hij op de <span class="ex">Levée</span> zou -komen, en dat hij zich daartoe maar tot den Nederlandschen gezant moest -wenden.</p> -<p>„Nadat ik deze boodschap ontvangen had,” schreef Beynen, -„oordeelde ik het moeielijk te kunnen laten, en, ofschoon ik er -tegen opzag als tegen een berg, besloot ik de zeilen maar naar den wind -te zetten. Graaf van Bylandt ontving mij allerwelwillendst, moedigde -mij aan en zeide dat ik hem maar moest komen afhalen, dan zou hij met -mij naar het paleis <span class="pagenum">[<a id="pb103" href="#pb103" -name="pb103">103</a>]</span>gaan. Nu het achter den rug is, ben ik -blijde dat ik er geweest ben. De ontvangst was zoo ontzagwekkend -plechtig en statig; die onbewegelijke gardes, al die -uniformen,—het was een grootsch schouwspel. Daarbij kwam dat de -raad van legatie, de heer De Stuers, allerhartelijkst was, en de moeite -nam mij al de beroemde mannen te wijzen. Later ging ik met kapitein -Young naar de admiraals Sir Henry Keppel en <span class="corr" id= -"xd25e1814" title="Bron: Mac Clintock">MacClintock</span>, die mij -wenschten te zien.”</p> -<p>Wat Beynen deed werd dus in Engeland bijzonder gewaardeerd, en -indien men een nog meer rechtstreeksche getuigenis vernemen wil, hoore -men wat een zijner scheepsmakkers op de eerste reis reeds van hem -zeide.</p> -<hr class="tb"> -<p>De beroemde Amerikaansche journalist <span class="corr" id= -"xd25e1823" title="Bron: Mac Gahan">MacGahan</span>, die als -verslaggever van de <span class="ex">Daily News</span> op de -oorlogsvelden van Turkije later zich onderscheidde en daar ook den dood -vond, was Beynen’s kameraad aan boord van de <span class= -"ex">Pandora</span>, en in zijn boek: <span class="ex" lang="en">Under -the Northern Lights</span> beschrijft hij welk een held de jonge Beynen -zich steeds toonde.</p> -<p>„Wanneer er een felle storm woei,” schrijft hij, -„en de bevroren zeilen bijna onbeweeglijk waren, dan kon men -<span class="ex" lang="en">Young Tromp</span> altijd vinden op het -uiterste punt van de marszeil râ; en als er ander gevaarlijk werk -te verrichten was, kon men er zeker van zijn dat Beynen de eerste -vrijwilliger was. Hij is de eerste Hollander, dien ik ooit ontmoet heb, -maar mijn kennismaking met dezen onvermoeiden, enthusiasten zeeman -heeft mij overtuigd dat de oude heldenmoed, welke de Hollanders tachtig -jaar deed strijden voor de vrijheid, even krachtig is als ooit, en dat -voor den Hollander, en vooral voor den Hollandschen officier, -vaderlandsliefde een soort van godsdienst is.” <span class= -"pagenum">[<a id="pb104" href="#pb104" name="pb104">104</a>]</span></p> -<p>Deze lof verdiende de 24-jarige zeeofficier voor zijn land en zijn -corps door een geestdrift en toewijding, die zich in daden uitten.</p> -<p>Ieder die met hem in aanraking kwam, wist hij warm te maken voor de -zaak die hem zoo dierbaar was.</p> -<p>Zoo kwam hij in Engeland, toen de <span class="ex">Pandora</span> -zeilree lag voor de tweede reis, in kennis met den heer Charles -Gardiner, die met zijn stoomjacht de <span class="ex">Glow-worm</span> -gereed was om naar de Noordoostelijke IJszee te gaan, ten einde daar -pelsdieren en vogelen te schieten. Doch men hoore hoe Jhr. Mr. J. K. J. -de Jonge, de adjunct-rijksarchivaris, die penningmeester was der -Nederlandsche Noordpoolcommissie, en Beynen slechts zoo kort -overleefde, in zijn toelichting tot de voorwerpen door Barents op -Nova-Zembla achtergelaten, deze kennismaking en hare gevolgen -beschrijft.</p> -<p>„De eerste kennismaking van Beynen met den heer Chs. Gardiner -groeide tot meer vriendschappelijke betrekkingen tusschen de beide -heeren aan en in hunne gesprekken over den tocht, die beiden weldra, in -tegenovergestelde richting, naar het Noorden zouden ondernemen, liep -het onderhoud meer dan eens over Nowaja-Semlya, naar welks omliggende -zeeën de heer Gardiner zich wenschte te begeven, om vooral in de -Kara-zee, bij White-Island, jachtveld en jachtwater te vinden. De heer -Koolemans Beynen hield niet op met den heer Gardiner telkens aan te -sporen om van deze gelegenheid gebruik te maken tot een bezoek aan de -IJshaven, de plaats waar Barents en Heemskerck in 1596–1597 -hadden overwinterd, en werkelijk heeft de edelmoedige Brit, hoewel hij -daardoor grootendeels het oorspronkelijk doel van zijn tocht, door hem -als jachtliefhebber ondernomen, moest missen, aan de opwekking en -aansporing van den heer Koolemans <span class="pagenum">[<a id="pb105" -href="#pb105" name="pb105">105</a>]</span>Beynen gehoor gegeven. Op den -29sten Mei ll. verliet de heer Chs. Gardiner met zijn stoomjacht de -<span class="ex">Glow-worm</span> de reede van Cowes. Te Tromsoë -nam hij als ijsloods aan boord den bekenden kapitein Elling Carlsen, -dezelfde die den tocht van Payer en Weyprecht heeft mede gemaakt en in -1871 de eerste ontdekker was der voorwerpen, door Barents en Heemskerck -op Nowaja-Semlya achtergelaten. Door Matthews-straat of Matotshkinshar, -de zeearm die het eigenlijke Nowaja-Semlya van Lütkes- en -Barentsland scheidt, geraakte de <span class="ex">Glow-worm</span> in -de Kara-zee ten Oosten van Nowaja-Semlya. Op den 29sten Julij 1876, des -morgens te 8 ure, bereikte de <span class="ex">Glow-worm</span> de -IJshaven, de overwinteringsplaats van Barents en Heemskerck. Door -welwillende tusschenkomst van den heer Koolemans Beynen was ik in staat -inzage te nemen van eenige korte uittreksels uit het journaal, aan -boord van de <span class="ex">Glow-worm</span> gehouden. Eenigen dier -extracten laat ik hier nu volgen:</p> -<p>„29 Julij. Heden is het een betere dag; ’s morgens te 8 -ure bereiken wij de IJshaven. Wij kunnen niet in de baai komen, omdat -zij geheel vol is met zwaar ijs, dat aan het land vast zit. Nauwelijks -is het anker gevallen, of de kreet klinkt overal aan boord: „een -beer! een beer!” Groote opgewektheid overal. Inderdaad, de beer -komt over het ijs naar het schip kruipen, waarschijnlijk uit -nieuwsgierigheid. Die nieuwsgierigheid betaalt hij duur. Wij zijn -spoedig uit de booten naar en op het ijsveld. „Exciting -sport!”, door de geheele bemanning aan boord gadegeslagen. Het -einde is des beers dood.</p> -<p>„Na het ontbijt gaan wij aan wal en bezoeken de bouwvallen van -Barents’ winterkwartieren. Geheel het huis ligt ingestort. Wij -hebben een hard dagwerk, dáár tusschen de ruïnen, -maar graven eene groote <span class="pagenum">[<a id="pb106" href= -"#pb106" name="pb106">106</a>]</span>hoeveelheid reliquien op. Wij -vinden einden touw, nog even sterk als op den dag waarop zij geslagen -werden, stukjes zeildoek, kaarsen, oude messen, timmermansgereedschap, -spijkers, eenige oude munten, een handlood, een geweerslot, een -kruithoorn, enz. Al deze zaken zijn hoogst belangwekkend, daar zij hier -280 jaar hebben gelegen.”</p> -<p>Terwijl hier de bemanning van de <span class="ex">Glow-worm</span>, -voorover gebogen, met pikhouweel, schop en bijl bezig was met de -ontgraving, had niemand opgemerkt dat een groote ijsbeer was genaderd, -die op zijn achtertrein gezeten in de onmiddellijke nabijheid van de -ontgraving dat werk zat aan te kijken als <span class="ex" lang= -"fr"><span class="corr" id="xd25e1882" title= -"Bron: maitre">maître</span> ès céans</span>. Alsof -hij, opvolger van zijne voorouders, sedert 279 jaren bewaarders van het -Barents-museum op Nowaja-Semlya, met ongenoegen gadesloeg dat men hem -zijn erfgoed kwam ontstelen, zat hij daar grimmig en „<span lang= -"en">snuffing the air</span>.” Toen men, om een oogenblik te -rusten, zich uit de gebogen houding oprichtte, werd de hongerige -huisbaas eerst gezien. De geweren stonden op eenigen afstand, zoodat de -bemanning een oogenblik ongewapend was. Men vloog te wapen. De beer, -dit ziende, „<span lang="en">thought discretion the better part -of valour</span>,” (zooals de heer Gardiner in zijn journaal -zegt), en meester ysegrim wist zich nog tijdig uit de voeten te -maken.</p> -<p>Op dien dag nam men een observatie, doch geen vertrouwbare, want de -dampkring was te mistig voor eene nauwkeurige waarneming. Onder die -ongunstige omstandigheden verkreeg men voor de ligging van de plaats -76° 18 noorderbreedte.</p> -<p>Het journaal meldt vervolgens op 30 Juli:</p> -<p>„Dikke mist … Wij liggen met opgebankte vuren, om -gereed te zijn tot vertrek, als het ijs ons mocht willen insluiten of -storm ons overvallen. Wij liggen <span class="pagenum">[<a id="pb107" -href="#pb107" name="pb107">107</a>]</span>achter een uitgestrekt -ijsveld beschut tegen het noorden en noordwesten. Ik hoop dat morgen de -mist zal zijn opgetrokken, opdat wij de juiste ligging van Barendsz. -winterkwartier zullen kunnen bepalen. Gisteren hebben wij een bericht -neergelegd in denzelfden tinnen koker aan een stok, te midden van de -bouwvallen van de hut van Barendsz. door Carlsen in 1871 opgericht. Ons -bericht behelst niets dan het feit, dat wij hier zijn geweest en dat -wij de plaats hebben doorzocht.”</p> -<p>Augustus. 1. „Alweder mist, bijna geen wind; de weinige wind -die er is, waait uit het zuidwesten. Wij brengen op nieuw een bezoek -aan de bouwvallen van het oude huis van Barendsz. en graven nagenoeg -den geheelen bodem van het ijs op. Ditmaal wordt onze moeite echter -niet rijkelijk beloond. Wij vinden slechts een passer, een harpoen, -twee pieken, een paar gebroken messen, schoenen enz. Ik geloof niet dat -er nu nog veel te vinden zal zijn; wij hebben alles doorsnuffeld en in -elke hoek en gleuf gezocht.”</p> -<p>De heer Chs. Gardiner kwam met zijn stoomjacht de <span class= -"ex">Glow-worm</span> den 9den October te Southampton aan. Ruim drie -weken later, op den 3den November, stoomde ook de <span class= -"ex">Pandora</span>, terugkomende uit Smith-sound, laatst van -Uppernavik, onder het driewerf hoezee! der bemanning van de aldaar -liggende oorlogschepen, de haven van Porthsmouth binnen. Weldra vernam -de heer Koolemans Beynen uit den mond van den heer Chs. Gardiner wat -door hem op Nowaja-Semlya gevonden was, en op den 13den November -schreef de heer Gardiner hem een brief, waar zooveel vereering voor den -grooten zeevaarder Barents en zóó edele welwillendheid -jegens Nederland in doorstraalt, dat de brief verdient bewaard te -blijven.</p> -<p>„I cannot tell you,” zoo schreef de heer Chs. Gardiner, -<span class="pagenum">[<a id="pb108" href="#pb108" name= -"pb108">108</a>]</span>„how much obliged I am to you for taking -such an interest in the Barents’s relies and for so kindly -offering to take charge of them. If your countrymen will accept them, I -shall greatly be honoured and shall be only too proud that it happened -to have been in my power to have made them this offer.”</p> -<p>De Nederlandsche natie zal ongetwijfeld den heer Gardiner steeds -dankbaar zijn, dat hij deze reliquien zoo edelmoedig aan haar heeft -afgestaan.</p> -<p>Aan de sympathie en geestdrift door Beynen gewekt, hebben we het dus -te danken, dat we de belangrijke voorwerpen—door den heer De -Jonge uitvoerig beschreven—ontvingen.</p> -<p>In het journaal van de overwintering van Barents. en Heemskerk, in -1598 door Gerrit de Veer uitgegeven, staat vermeld, hoe, -vóórdat het huis waarin men zoo lang had overwinterd werd -verlaten, „Barents. te voren een cleyn cedelken heeft geschreven -en in eene musketmate gedaen ende ’t selfde in den schoorsteen -opgehangen, daerinne verhaelt stont, hoe wy uyt Hollant daer gecomen -waeren om te zeylen nae ’t coninckrijcke van Chijna, ende wat ons -aldaer op ’t lant bejegent was ende alle ons wedervaren, op -avontuer offer er yemant nae ons quame, dat die weten mocht wat ons -bejegent was en hoe ’t ons gegaen hadde.”</p> -<p>De „<span class="ex">Yemant</span>,” die na -Barents<span class="corr" id="xd25e1926" title="Niet in bron">.</span> -aldaar kwam, was de heer Gardiner. Hij vond in den ouden kruithoorn een -ineengefrommeld stuk papier, waarvan de deelen op elkander kleefden, -dat groen en geel was, en niet grooter dan de palm van de hand. Dit -handschrift, gedurende 279 jaren beurtelings bevroren en ontdooid en -beklemd tusschen het ijs en de bouwvallen van „het Behouden -Huis,” werd door den heer De Jonge, <span class="pagenum">[<a id= -"pb109" href="#pb109" name="pb109">109</a>]</span>met behulp van den -heer J. H. Hingman, ontcijferd, en de daarin vermelde bijzonderheden -bevestigden geheel het journaal van Gerrit de Veer.</p> -<p>Voor Beynen waren die honderd belangrijke, schoone herinneringen aan -Barents<span class="corr" id="xd25e1933" title="Niet in bron">.</span> -en aan Hollands heldentijd, opgedolven uit het ijs en de sneeuw van -Nova Zembla, een prikkel te meer, om toch te maken dat de Hollandsche -vlag weer in die klassieke stroomen wapperen mocht. Wat de heer De -Jonge in zijn toelichting zeide was hem uit het hart geschreven.</p> -<p>„Wij mogen erkentelijk zijn, dat al de voorwerpen in 1871 en -1876 gevonden, in Nederland zijn teruggekomen. Doch mengt zich met dat -gevoel van dankbaarheid ook niet eenig gevoel van spijt? Deze -overblijfselen, deze reliquien zijn niet ontdekt en herwaarts gebracht -door Nederlandsche zeevaarders. Wij hebben het bezit dier voorwerpen te -danken aan den ondernemingsgeest en de edelmoedigheid van vreemden.</p> -<p>„De bouwvallen van het huis, waarin de Nederlandsche -zeevaarders, onder bevel van Barendsz en Heemskerck, na hun roemrijken -tocht, waarop zij Spitsbergen hadden ontdekt en tot ongeveer 80° -Noorderbreedte waren doorgedrongen, hebben overwinterd, zijn nu geheel -onder den voet gehaald.</p> -<p>„Als het koude kleed van ijs en sneeuw gedurende eenige jaren -die verstoorde en uitééngeworpen overblijfselen zal -hebben bedekt, stormwind en ijspersing den houten staak, door Carlsen -opgericht, zullen hebben vernietigd, zal eindelijk ook die plek op -Nowaja-Semlya niet meer met juistheid zijn te bepalen. Mij worde het -vergeven, indien ik, aan het einde van den mij opgedragen last gekomen, -voor één oogenblik mij buiten de grenzen van dien last -begeef en het voorstel waag, dat, éér die plek op Nowaja -Semlya, waaraan voor Nederland zoovele herinneringen zijn verbonden, -<span class="pagenum">[<a id="pb110" href="#pb110" name= -"pb110">110</a>]</span>geheel uit de herinnering verloren ga, een -Nederlandsch schip met kloeke bemanning worde uitgezonden, om -dáár in de ijshaven een eenvoudigen gedenksteen van -duurzaam graniet op te richten, opdat in de volgende eeuwen moge -blijken dat wij, ook bij eigen ongenoegzaamheid, ten minste de -dankbaarheid bewaard hebben jegens hen, wier roem ook nu nog op ons -afstraalt.”</p> -<div class="figure o110width"><img src="images/o110.png" alt= -"Ornament." width="192" height="128"></div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb111" href="#pb111" name= -"pb111">111</a>]</span></p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e1119" href="#xd25e1119src" name="xd25e1119">1</a></span> Mac -Gahan, die een paar jaar later zoo beroemd werd door zijn schrijven in -het oosten als correspondent van de <span class="ex">Daily-News</span>, -was de vriend en vertegenwoordiger van den heer Bennet, den eigenaar -van de <span class="ex">New York Herald</span>, die 2000 £ -gegeven had voor den tocht van de <span class="ex">Pandora</span>. -Luitenant Lilingston, die als eerste officier medeging, had ook 2000 -£ bijgedragen, doch het schip was gekocht en in orde gemaakt op -kosten van kapitein Allen Young zelven. Hij hoopte den westelijken -doortocht te vinden, en iets te ontdekken van de overblijfselen van Sir -John Franklin, die dertig jaar geleden naar het hooge Noorden gestevend -en daar met al de zijnen omgekomen was. <a class="fnarrow" href= -"#xd25e1119src">↑</a></p> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e1468" href="#xd25e1468src" name="xd25e1468">2</a></span> -„Rotches” is de Engelsche benaming. Onze Groenlandvaarders -noemden deze vogels „Rotges” of „Rotte Hedges” -naar het geluid ’t welk zij maakten: rottet, tet, tet, -tet. <a class="fnarrow" href="#xd25e1468src">↑</a></p> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e1750" href="#xd25e1750src" name="xd25e1750">3</a></span> -„Ik wensch u mede te deelen hoe gelukkig wij ons rekenen, dat we -zulk een goed en ijverig officier als luitenant Beynen aan boord -hebben. Ik kan werkelijk niet genoeg ten zijnen gunste zeggen, want hij -is ijverig en oplettend, en een bijzonder aangename kameraad aan boord. -We zijn allen hartelijk met hem ingenomen en hij is ons van het -grootste nut.” <a class="fnarrow" href= -"#xd25e1750src">↑</a></p> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e1772" href="#xd25e1772src" name="xd25e1772">4</a></span> -„Luitenant Beynen gaat ons verlaten, tot leedwezen van al zijn -kameraden en van de geheele bemanning van de <span class= -"ex">Pandora</span>. Hij heeft zich in elk opzicht onderscheiden. Wat -mij betreft kan ik zeggen dat ik, indien ik weer naar de IJszee -terugkeer—wat zeer mogelijk is—niets liever zou wenschen -dan dat hij weer met ons mede ging. Ik hoop echter in zijn belang dat -vóór dit geschiedt, door de Nederlandsche regeering een -expeditie naar het Noorden zal worden uitgerust en dat Beynen dan een -der hoofden zal zijn, want indien het welslagen eener onderneming -verkregen kan worden door talent, geestkracht en zeemanschap, dan ben -ik overtuigd dat hij elke onderneming zal doen -gelukken.” <a class="fnarrow" href= -"#xd25e1772src">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -<div id="ch5" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5331">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o203.png" alt="V." width="459" -height="137"></div> -<h2 class="label">V.</h2> -<h2 class="main">MET WOORD EN DAAD.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e1955"><span class="xd25e1955init">Z</span>oodra Beynen -van den tweeden tocht was weêrgekeerd, gebruikte hij elk vrij uur -in den winter van 1876–77 om zijn landgenooten op te wekken tot -belangstelling in de ijsvaart.</p> -<p>In Dec. ’76 sprak hij voor het eerst van zijn leven in het -openbaar ten huize van baron van Wassenaer van Catwijck. „Mevrouw -van Wassenaer,” schreef Beynen, „wetende dat ik de -Noordpoolzaak meer populair wilde maken, bood mij haar salon aan om een -en ander aan hare gasten mede te deelen omtrent het hooge Noorden. Er -is mij dus gelegenheid geboden om voor een gezelschap van grooten -invloed in den lande, een zaak te bepleiten, die den krachtigen -bijstand der aanzienlijken niet ontberen kan. Ik heb zeer geaarzeld, -daar ik nog nimmer in het publiek gesproken heb. Doch van oordeel -zijnde dat, wanneer ik het <span class="pagenum">[<a id="pb112" href= -"#pb112" name="pb112">112</a>]</span>er goed afbracht, dit de zaak -helpen zou, heb ik maar aangenomen. Een luitenant ter zee moet het -gevaar onder de oogen durven zien.”</p> -<p>Enkele gasten van mevrouw van Wassenaer, die Beynen dien avond -hoorden, hebben mij geschreven welk een diepen indruk hij op hen -maakte, en hoe hij hen bezielde met de begeerte om er toe mede te -werken dat een Nederlandsch schip voor het Noorden zou worden -uitgerust.</p> -<p>En zij, die hem in de volgende maanden, overal in den lande, voor de -vuist hebben hooren spreken, tot aanbeveling van de zaak welke hem -dierbaarder was dan het leven, zullen hem evenmin ooit vergeten. Gelijk -in een hoofdartikel van de <span class="ex">Middelburgsche -Courant</span> treffend werd opgemerkt, is het een wonder geweest -„dat hij, de jonge man, de luitenant-ter-zee van luttel -dienstjaren, zijn eigen geestdrift en ondernemingszucht deed ontvlammen -bij grijze vlagofficieren, ernstige staatslieden, bedachtzame geleerden -en hen voor zijne plannen wist te winnen. Hij trok als een andere Peter -van Amiens geheel Nederland door, optredende in zalen en zaaltjes in -alle deelen des lands, voor een onbekend en onvoorbereid publiek, -zoekende zielen te winnen voor den kruistocht, dien hij wenschte: de -tocht van Nederlanders naar de Poolzee.” Professor Nicolaas -Beets, die hem te Utrecht hoorde, schreef mij over hem: „Het was -mij een geluk de brieven, welke gij van uw vriend ontvingt, te lezen, -waarin wij dien voortreffelijken jongen man hooren, zien, en -honderdmaal met geestdrift de hand drukken. Menig traan kwam er mij bij -in de oogen, van weemoed niet, maar van dat zekere gevoel, dat ons zoo -overstelpend kan aandoen waar wij in aanraking komen met vonken en -stralen van waren zielenadel. Ik twijfel niet of de jonge held zal nog -lang <span class="pagenum">[<a id="pb113" href="#pb113" name= -"pb113">113</a>]</span>na zijn dood kracht wekken. Ik heb hem gehoord -met bewondering, met een klimmend gevoel van liefde. Alles ontwikkelde -zich natuurlijk en bevredigend en wij hoorden (zeldzaam genot) uit zijn -mond eens „<span class="ex" lang="fr">cette éloquence, qui -se moque de l’éloquence</span>” in haar -onvergetelijke kracht. Opzoomer zat naast mij, en wij waren beide -opgetogen.”</p> -<p>Deze lof van Nicolaas Beets verdiende Beynen. Want wat hij in die -redevoeringen gaf; was zijn hart en zijn ziel; zijn redenaarsgave was -geen door oefening verkregen vaardigheid of kunst, maar de innige, hem -verterende geestdrift zocht zichzelve een uiting en maakte woorden, als -het juiste woord zich niet spoedig genoeg voordeed; zijn buitengewone, -bewonderenswaardige gave als redenaar was meer een natuurkracht dan een -kunst. Daardoor gelukte hem wat de meest welsprekende redenaar vaak -vergeefs beproeft: hij wist zijn vuur en zijne bezieling over te -storten in het gemoed der aanvankelijk onverschillige menigte die hem -aanhoorde.</p> -<p>Wie Beynen hoorde, kende hem dan ook onmiddellijk. Hij gaf zichzelf. -Wat de Musset van la Malibran zeide, die ware tranen weende op het -tooneel, diep gevoelde wat ze zong en dan ook jong stierf, kan men ook -van Beynen zeggen:</p> -<div lang="fr" class="lgouter"> -<p class="line">Ce qu’il nous faut pleurer sur ta tombe -hâtive,</p> -<p class="line">Ce n’est pas l’art divin, ni ses savants -secrets,</p> -<p class="line">Quelque autre étudiera cet art que tu -créais,</p> -<p class="line">C’est ton âme indomptable et ta grandeur -naïve,</p> -<p class="line">C’est cette voix du coeur qui seule au coeur -arrive,</p> -<p class="line">Que nul autre, après toi, ne nous rendra -jamais.</p> -</div> -<p class="first">Het was die stem van innige overtuiging, van warm -gevoel, van heilige geestdrift, welke tranen bracht in de oogen der -vrouwen, en de mannen dwong om zich als vrijwilligers bij hem aan te -sluiten. <span class="pagenum">[<a id="pb114" href="#pb114" name= -"pb114">114</a>]</span></p> -<p>Doch omdat het geen kunst maar natuur was en hij zich zelf gaf, -vermoeiden die tallooze redevoeringen hem onbeschrijfelijk. Ze putten -hem uit; het vuur dat hij anderen mededeelde verteerde hem zelf.</p> -<p>Hij schreef mij: „Sta mij toe even wat te pruttelen en te -klagen, want ik ben op. Het doet goed soms hardop te mopperen, want het -verlicht ons. Het is nu en dan verschrikkelijk steeds hetzelfde te -moeten herhalen, en dat vooral als het publiek lauw en onverschillig -is. Men vindt niet overal een gehoor als te Amsterdam, te Utrecht, te -Middelburg en te ’s Hage.”</p> -<p>En aan kolonel Jansen schreef hij: „Ik houd nu dag aan dag -voordrachten en slijt dus ongewoon vermoeiende dagen. Ik wind mij te -veel op, en dat gevoegd bij weinig slaap en overdag reizen maakt dat ik -ongeloofelijk dankbaar zal zijn, wanneer deze tocht door het land -geëindigd zal zijn.</p> -<p>„Gelukkig word ik nu en dan gesterkt door aangename -medewerking. Het <span class="ex">Gids</span>-artikel van een vriend -die begrijpt wat ik wil, deed mij goed en in enkele steden, zooals -<abbr title="bijvoorbeeld">b.v.</abbr> in Middelburg, vond ik veel -sympathie voor de nationale onderneming. Burgemeester <abbr title= -"jonkheer">jhr.</abbr> J. W. Schorer<a class="noteref" id= -"xd25e2011src" href="#xd25e2011" name="xd25e2011src">1</a> is ongemeen -warm voor de zaak, en wat vooral veel waard is, hij heeft er een studie -van gemaakt, en is geheel van alles op de hoogte.”</p> -<p>Ik ben tot mijn leedwezen niet in staat een verslag te geven van een -dier boeiende bezielende improvisaties van Beynen, en moet mij dus -beperken tot een <span class="pagenum">[<a id="pb115" href="#pb115" -name="pb115">115</a>]</span>paar aanhalingen uit het <span class= -"ex">Gids</span>-artikel waarvan hij gewaagt, en dat hij mij in de pen -had gegeven door zijn overtuigend woord, door zijn heerlijke -geestdrift.</p> -<p>Beynen had op verzoek van <span class="ex">the Hackluyt -Society</span> een nieuwe uitgave bewerkt van de Engelsche vertaling -van het werk, waarin Gerrit de Veer de drie reizen van Willem Barents -in 1594, 1595 en 1596 verhaalt. In deze uitgave deelde hij de nieuwe -bijzonderheden mede door de heeren De Jonge, S. Muller Fzn. en P. A. -Tiele ontdekt betreffende de geschiedenis der Noordoostelijke -doorvaart. Hij had dit werk voltooid in het einde van 1876, en hij was -er nog vol van, toen hij overal in het land het volk opwekte om weder -aan de pooltochten te gaan deelnemen. Mij leende hij de werken van De -Veer en Van Linschoten, en in die oude boeken, welke blijken toonden -van ontelbare keeren gelezen en herlezen te zijn, vond ik de -treffendste plaatsen steeds aangeduid door gedroogde bloemen en -bladeren. Een rozenblad, een viooltje vestigden de aandacht op de -roerendste bewijzen van heldenmoed, van zelfverloochening en volharding -door de Arpanjaks der 16de eeuw gegeven, toen zij die kloeke zeetochten -deden, „waar onzes Vaderlants Stadthouder, ende ghekoren -Bescherm-Heer de Prince van Orangien een soo sonderlinghe welbehaghen -in hadde.”</p> -<p>Ik wist wie het was, die tusschen de bladeren van dat boek die nu -verwelkte bloemen legde, en hoe zijn hart vol geestdrift klopte voor -„de zeeploegers” en „zeeridders” van -Holland’s heldentijd. Het was alsof hij, door met rozen- en -violenbladeren aan te duiden wat schoon en edel was, een voorbeeld -wilde geven hoe men in ’t groote boek van ’t Noorden, dat -voor een ieder openligt, de plaatsen aan kon wijzen, die gewagen van -’t kloeke bestaan der Hollandsche zeevaarders, <span class= -"pagenum">[<a id="pb116" href="#pb116" name="pb116">116</a>]</span>die -om de Noord den weg naar Indiën zochten, en met grooten moed en -volharding gevaarlijke tochten ondernamen, als zij de walvisschen tot -ver in ’t ijs najaagden.</p> -<p>Gelijk de verwelkte, verkleurde rozenbladeren in het oude foliant -symbolen waren van onuitsprekelijke bewondering van kloeke daden en -dankbare herinnering aan opwekkende woorden, kunnen eenvoudige -gedenksteenen van duurzaam graniet, in Nova-Zembla, Spitsbergen, en op -Groenlands West- en Oostkust opgericht, symbolen zijn van -Holland’s dankbaarheid voor de Arpanjaks, en van de geestdrift, -waarmede het opkomend geslacht de belofte aflegt om te pogen die -vaderen te evenaren. Zulke symbolen verheffen het hart, gelijk alle -ware poëzie dat doet, en ze zouden, meende Beynen, dubbel -indrukwekkend zijn, omdat men ze niet zag, maar enkel wist, dat zij -daar hoog in ’t Noord in langen winternacht en wilden zeestorm -staan. Doch het plaatsen van die steenen was hem slechts een bijzaak. -Wat hem hoofdzaak was, wordt uitgedrukt in het octrooi dat de Staten -van Holland in Barents’ tijd gaven aan hen „die nieuwen -Passagiën, Havenen, Landen oft Plaetsen souden ontdecken.” -In zulk octrooi wordt steeds gezegd dat die ontdekkingen moeten gedaan -worden: „wij verstaen eerlyck, dienstelyck ende profytelyck voor -dese Landen, ende tot vorderinge van den welstant van dien, oock tot -onderhoudt van het Zeevarende Volk te wesen.”</p> -<p>Beynen haalde uit die oude boeken de gedeelten aan, waarin de -schrijvers, die zelve herhaaldelijk naar het Noorden geweest waren, -mededeelden dat „deze navigatiën” naar onbekende -streken zeer in trek kwamen, „voornamelyck onder deghene die -’t haer professie is, nacht ende dagh te practizeren haer goet -<span class="pagenum">[<a id="pb117" href="#pb117" name= -"pb117">117</a>]</span>ende have door koopmanschappen te -vermeerderen.” Deze kenschetsende beschrijving van den -oud-Hollandschen koopman, hield niet in dat zij alleen aan gewin -dachten, want Van Linschoten die haar bezigt, verhaalt, dat toen hij -opnieuw een schip voor het Noorden gereed maakte, „deze -toerusting terstont van de kooplieden t’ Amsterdam voorwaer seer -mildelycken, ende met grooter gheneghentheit ende affectie te weghe -gebracht worde, alles om ’s Lants eere ende advancement (gheene -onkosten ontsiende) te betrachten.”</p> -<p>Voor ’s „Lants eere ende advancement” en vooral om -een leerrijke school van zeemanschap open te houden voor de marine, -sprak Beynen overal tot aanbeveling van die tochten. Terwijl ik mij -poog te herinneren wat hij dienaangaande soms zeide, woedt sinds twee -dagen een geduchte storm uit het westen, welke den winter uit ons land -verdrijft. De machtige muziek van dezen zeestorm maakt het mij voor het -oogenblik weêr zoo duidelijk wat Beynen wilde en wenschte, want -die muziek, welke wij slechts nu en dan verstaan, liet hem nooit rust -of duur!</p> -<p>Treffender dan militaire muziek, opwekkender zelfs dan het Wilhelmus -der vaderen, was voor Beynen de muziek van den zeestorm, als de -Noordwester wild en woest over den oceaan komt aangestormd, en klagend -door den schoorsteen giert, en met een lang gerekte zucht en -onverwachte vlagen uitschiet, en bulderend onze vensters schudt, en -’t gansche huis doet dreunen.</p> -<p>Wie weten wil wat heldengeest den jongen zeeridder bezielde, en wat -zijn streven was om ’t vaderland te dienen, luistere naar de -muziek van den zeestorm.</p> -<p>Wie denkt niet wel eens aan de mannen, die op zee de golven koen -trotseeren, wanneer de wilde orkaan, die daar zijn oorsprong nam, met -donderende stooten <span class="pagenum">[<a id="pb118" href="#pb118" -name="pb118">118</a>]</span>en gebons de muren beven doet van ’t -huis, en jammert door de wilgen van ons land?</p> -<p>„’k Zou nu niet graag op zee zijn!” denkt men, en -men schuift den stoel wat dichter aan den haard; „wat hebben die -arme zeelui het nu hard!”</p> -<p>Doch als Beynen dan over u zat en ’t loeien van den -evenachtsstorm hoorde, dan vernam men andere taal. Ook hij dacht dan -aan de zee en hen die over de diepte varen, doch zijn oog straalde, hij -hief het hoofd op, gelijk het strijdros dat de krijgstrompet hoort -steken, en, eer hij ’t geloof ik zelf recht wist, zei hij dan: -„O, stond ik nu slechts op een schoener aan het roer!” -Wellicht was hij nog geen week op den vasten wal als hij dit zeide. -Maar hij had de zee lief, hij geloofde in haar. Terwijl in de -winteravonden de stormwind gierde, heb ik van hem geleerd wat de zee -voor Nederland is en vermag. De zee vult aan wat ons ontbreekt, ze -completeert den Hollander en schenkt hem kracht; ze ontwikkelt de -edelste hoedanigheden van ons volk en dringt de fouten en de zwakheid -van het nationaal karakter terug. Zij maakt gebruik van ons geduld, -onze voorzichtigheid en onze kalme onversaagdheid, doch van waaghalzen -maakt ze De Ruyters, en van avonturiers koningen van Insulinde. Zij -dwingt tot waakzaamheid, moed, tegenwoordigheid van geest en rustelooze -voortvarendheid, en zij maakt droomen, aarzelen, treuzelen tot -halsmisdaden; want op straffe van onmiddellijken dood gebiedt ze in -’t oogenblik, wanneer gevaar dreigt, onmiddellijk een besluit te -nemen en steeds bijtijds het roer te wenden.</p> -<p>De zee was steeds onze bondgenoot, ze is de bakermat onzer vrijheid, -en, meer dan boeken vol vermogen, getuigt, ter eer van ’t -Hollandsche zeevolk, wat de heer De Jonge in zijn geschiedenis van het -<span class="pagenum">[<a id="pb119" href="#pb119" name= -"pb119">119</a>]</span>Nederlandsche zeewezen van hen zegt: „En -velen boden in den strijd met Spanje uit eigen beweging hunne schepen -aan, <span class="ex">want geestdrift voor de vrijheid woonde vooral -bij diegenen, die de zee bevoeren</span>.”</p> -<p>Met welk een geestdrift kon de jonge zeeman spreken van dat roemrijk -arbeidsveld onzer groote mannen, van de wilde donkerblauwe golven van -den oceaan, en welk accompagnement van zijn woorden gaf de bulderende -storm uit zee!</p> -<p>Er was voor hem een wondere rythmus, een heerlijke bezieling, een -moedwekkende kracht in de stem der zee, in de muziek van den storm. Het -was hem als hoorde hij in de verte het gedonder van de kanonnen van -Tromp en De Ruyter en den galop van de chargeerende eskadrons onder -ritmeester Bax; hij hoorde het roffelen der trommen en het juichen der -overwinnaars; hij zag doorschoten, tot flarden gescheurde Oranje-vanen -wapperen; hij hoorde ’t breken van de golven tegen ’t ijs, -waarover Heemskerck de oude sloep deed sleepen, waarin de stervende -Willem Barents lag.</p> -<p>De woeste vlagen van den storm waren hem, wat de hooge muziek der -symphonieën voor velen onzer is: ze wekten hem op, ze maakten hem -vroom en geloovig, ze bezielden hem met den vurigen wensch om zijn -plicht steeds te doen, en door groote, edele, zelfopofferende daden -zijn vaderland te dienen.</p> -<p>Eens dat hij op een avond toen het stormde en hij naar zee -verlangde, bij mij zat, had ik hem een aandoenlijk Engelsch gedicht -voorgelezen.</p> -<p>Een moeder, die in de wilde winternacht ontwaakt, doordien de woeste -orkaan de vensters doet rinkinken, meent, met een hart dat bonst van -schrik en angst, onder al de vreemde geluiden van den geweldigen -<span class="pagenum">[<a id="pb120" href="#pb120" name= -"pb120">120</a>]</span>stormwind de belboei te hooren luiden in de -branding van de klip, waarheen het schip, waarop haar zonen dienen, in -het duister wordt gejaagd door den orkaan. Ze strekt de handen uit, die -ze niet op het aangezicht harer slapende jongens kan gaan leggen, -gelijk ze weleer deed wanneer angstige droomen haar martelden. Ze -strekt ze omhoog, en smeekt haar God om hulp en troost, terwijl de -stormwind loeit en het huis doet schudden.</p> -<p>„Ik geloof in het instinct der moeder, die de handen omhoog -strekt!” riep Beynen uit, „maar God helpt hen slechts die -zich zelven helpen. Als wij naar het Noorden trekken, dan denken wij -aan al die treurende moeders en vrouwen, en aan de duizende -slachtoffers der zee, en we pogen te ontdekken van waar die onzichtbare -wind komt, en hoe men voortaan zijn loop van te voren zou kunnen -berekenen. We weten, dat hij onze luchten zuivert, en dat zijn grootst -gevaar in het onbekende van zijn loop en ’t onverwachte van zijn -nadering ligt; maar wat we weten is zoo weinig, en wat we gissen is zoo -vol belang. Van waar die sterke luchtstroomen, die ons laven, die -tusschen Pool en Equator het evenwicht bewaart in de atmosfeer, die -koude drooge lucht aan de warme streken brengt, welke warme, met vocht -en damp beladen stroomen daarvoor terug geven? We weten ’t niet, -maar als van zelf richt naar de ijszee zich het oog. Wij, voor wie -zooveel is gelegen aan de kennis van het weêr, worden steeds -aangetrokken door het Noorden, waar het geheim van den oorsprong dezer -winden wordt bewaard.</p> -<p>„Alle beschaafde volken zenden tegenwoordig schepen naar het -Noorden, omdat het voor de wetenschap zoo bijzonder veel waarde heeft. -Wij willen, om de kennis der natuurvorschers te dienen, een deel van -<span class="pagenum">[<a id="pb121" href="#pb121" name= -"pb121">121</a>]</span>het gevaar, een deel der moeite op ons nemen, om -stelselmatig en geduldig al de noodige gegevens te verzamelen in het -Noorden. Wij willen mede een van die vele waarnemingsstations -oprichten, wier onwaardeerbaar nut professor Buys Ballot het eerst en -dat sints lang heeft aangetoond, en waar in ’t Noorden en in -’t Zuiden gelijktijdig de verschijnselen zullen waargenomen -worden, die ons de theorie der winden en de wetten van de orkanen eens -verklaren.”</p> -<p>Deze woorden, onder den invloed van Beynen destijds door mij -geschreven, duiden slechts een deel aan van de gronden waarom hij in de -ijsvaart geloofde. Onder den indruk van hetgeen hij sprak, schreef ik -in den tijd dat hij het land doortrok het volgende, dat slechts een -echo was van zijne woorden. Want ofschoon hij van harte geloofde in het -wetenschappelijk nut der tochten en hetgeen zij vermochten voor den -handel, was bij hem hun nut voor de marine, en hun invloed tot -verlevendiging van het nationaal bewustzijn steeds het voornaamste.</p> -<p>Hij had steeds het oog gevestigd op de toekomst, op de jeugd, welke -hij dezen weg hoopte te wijzen tot nieuwe krachtsontwikkeling voor ons -volk. Hij wilde de zeemacht herinneren aan het veld waar ze weleer -kracht vergaarde, en tevens helpen tot verheffing van ons nationaal -bewustzijn, tot het verkrijgen van zelfvertrouwen.</p> -<p>Hij had opgemerkt dat dit zelfvertrouwen onmiskenbaar in de laatste -jaren zeer geschokt was door het ontzaglijk machtsvertoon van een -naburig volk, dat zijn verspreide leden tot een groot, al is ’t -ook nog wat topzwaar lichaam heeft vereenigd. Groot is steeds de indruk -dien de meester van zoovele legioenen maakt; maar toch moet dezen -indruk steeds krachtig bestreden worden, wanneer hij <span class= -"pagenum">[<a id="pb122" href="#pb122" name="pb122">122</a>]</span>aan -het zelfvertrouwen van ons volk afbreuk doet.</p> -<p>Geen beter middel is er om te strijden tegen het benauwd gevoel, dat -hooge sombere bergen op den dalbewoner maken, dan moedig klimmen. Geen -beter middel is er om ontzenuwend, verlammend opzien naar een reus te -overwinnen, dan door te toonen dat het moedig hart in menig opzicht ook -den kleinste tot den evenknie der reuzen maakt. Naar het Noorden dus, o -zeelui, die den roem en trots en kracht zijt van uw volk! Toont u weer -ridders van de zee, gij zijt t’huis op wilde wateren, waar niets -door ruwe kracht gedaan wordt, maar hij de zege wint, die met -volharding, zelfverloochening, kunde en moed, zich wijdt aan eene taak, -die hij bemint, en met beleid de roerpen weet te houden.</p> -<p>De tijd van zelfverwijt, van schimpen, mokken en doof makend klagen -is voorbij. We hebben nu een nieuwe hoop; ’t verjongde Holland -wil vooruit. Naar zee dus, naar het Noorden!</p> -<p>Al gaven deze tochten niets voor de wetenschap, dan blijft ons -altijd nog de goede ouderwetsche drijfkracht over van heidensche -Germanen en Romeinen, om het land te eeren dat ze beminden om den wille -van ’t verleden, en om hetgeen zij hoopten dat het worden -zou.</p> -<p>Wanneer ik naga wat ons dierbaar vaderland bezit en welke kracht het -eenigszins ontbreekt, dan maakt zich de overtuiging van mij meester, -dat deze laatste drijfveer ons in dit geval het onweerstaanbaarst nopen -moet om de tochten naar het Noorden te hervatten, en de Barentsen en -Beynens te eeren door hen na te volgen.</p> -<p>Wij Hollands kinderen, saamgebracht en nauw vereend door een band, -dien ieder liefheeft, die zijn kracht begrijpt, wij hebben het woord -verstaan des dichters die ons toeriep: <span class="pagenum">[<a id= -"pb123" href="#pb123" name="pb123">123</a>]</span></p> -<div class="lgouter"> -<p class="line xd25e2098">„Mijn volk gedenk</p> -<p class="line xd25e2098">Den heiligen wenk</p> -<p class="line">Van al wat u omringt, blijf trouw aan uw -verleden.”</p> -</div> -<p class="first">En slechts een enkele blik in dat verleden toont ons -steeds dat de IJszee den „zee-ridders” en -„zee-ploegers” onzer gouden eeuw een school was, waarin ze -zeemanschap, kalme doodsverachting, onzelfzuchtigen ijver voor ’s -lands eer, en mannelijke ondernemingszucht verkregen, de deugden en de -krachten, in één woord, die Nederland maakten wat het -was.</p> -<p>„Doordien de tochten naar het Noorden nieuwe liefde geven om -ter zee te gaan en tevens ondernemingszucht bevorderen, zou de -commissie van enquête die den toestand onzer handelsvloot heeft -onderzocht, zeer zeker deze tochten aanbevelen. Wat zegt ze toch -aangaande de behoefte aan nieuwe krachtsinspanning?</p> -<p>„De noodzakelijkheid eener krachtsinspanning, die geen moeite -ontziet, om het verlorene in te halen, treedt sterker dan eenige andere -zaak op den voorgrond. Alles hangt hierin nu af van den ernstigen wil, -den helderen blik, den schat van kennis, de kracht van handelen, -waarmede het Nederlandsche volk zijne belangen weet voor te -staan!”</p> -<p>Zonder dat verlangen „om het verlorene in te halen,” -zonder die bereidwilligheid om de rust en het gemakkelijk bezit van -’t oogenblik op te offeren voor toekomstige voordeelen en -toenemende ontwikkeling,—en dit toch is wat men onder -ondernemingsgeest verstaat—blijft een volk in vadsige -werkeloosheid achtergelaten in den kamploop der volken. We moeten -vooruit zoo we niet achteruit willen.</p> -<div lang="fr" class="lgouter"> -<p class="line">„Vivez et regardez, et marchez aux montagnes!</p> -<p class="line">Car tout peuple, amolli <span class="corr" id= -"xd25e2118" title="Bron: dan">dans</span> ses grasses campagnes,</p> -<p class="line">Oisif près de l’engin chargé de le -<span class="corr" id="xd25e2123" title= -"Bron: nourir">nourrir</span>,</p> -<p class="line"><i>Tout peuple satisfait est bien près de -mourir</i>!<span class="corr" id="xd25e2130" title= -"Niet in bron">”</span></p> -</div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb124" href="#pb124" name= -"pb124">124</a>]</span></p> -<p>Wij willen daarom niet voldaan zijn met wat we hebben en een heilige -ontevredenheid steeds voeden, die ieder prikkelt om vooruit te -gaan.</p> -<p>De belooning blijft niet uit voor het volk van edelen stam, dat -trouw is aan zijn devies, en dat niet versaagt. Het wint daardoor een -nieuw of het behoudt een oud prestige, dat niet alleen van anderen -achting vergt, maar dat vooral de natie zelve steunt. Zoolang de -menschen niet tot automaten zijn vernederd, tot kunstige werktuigen -enkel door verstand gedreven, zal wat het hart en de verbeelding treft -steeds wonderkracht ontwikkelen. Het prestige van een volk is een -gevolg van het vertrouwen der natie in zich zelf, en van het geloof der -andere volken in haar kracht, en waar de vlag, ’t symbool der -eer, prestige heeft verloren, daar is de kracht van hen, die onder hare -schaduw strijden, verlamd, en is de kracht des vijands als verdubbeld. -Niets is zoo doodelijk voor een volk als wantrouwen in zichzelf en in -zijn leiders. Dat wantrouwen kan door tucht, door geestdrift, door de -geboorte van een nieuwe hoop, door geloof in een groot beginsel -verdreven worden, en dan ontstaat weer die eerbied voor zichzelven, -welke de onontbeerlijke voorwaarde is van den eerbied dien anderen voor -ons gevoelen.</p> -<p>In ons volk leven overal machtige elementen van kracht en -ontwikkeling, die zullen ontluiken en bloesemen, als na iedere -welgeslaagde daad van mannelijke ondernemingszucht en van geloof in de -toekomst het veerkrachtig zelfvertrouwen en het fier gevoel van -eigenwaarde herleven.</p> -<p>Wij willen ons dus weer voeden met het vast vertrouwen in de -wonderkracht van zelfbestaan, met de geestdrift voor de vrijheid, en -dien vaderlandschen trots, die ongetwijfeld innerlijke kracht moet -hebben, <span class="pagenum">[<a id="pb125" href="#pb125" name= -"pb125">125</a>]</span>want zonder hem zouden des werelds wetten en -gebruiken, en der volken kunst en letterkunde eentonig zijn en zonder -smaak.</p> -<p>Die vaderlandsche trots, die ijdelheid, dat zelfbedrog of hoe men -’t noemen wil, heft steeds de hoofden op van hen, die treurig en -mismoedig de wereld vlak, vervelend en onduldbaar achten.</p> -<p>Nebucadnezar’s vloek treft nog in onzen tijd, na lange jaren -van ontzenuwenden voorspoed en slappe rust, de menschen; ze maakt hen -onverschillig, dooft hun ziel en drijft hen, om zich als het vee van -’t veld, met de oogen vast en onbewegelijk naar de aarde gericht, -alleen met gras te voeden.</p> -<p>Die vloek, die zware, doffe last is van ons afgenomen; gebogen -hoofden richten zich omhoog, het oog zoekt weer ’t verschiet, en -’t harte klopt voor hooger doel dan voor de vrucht der aarde. We -voelen ons verlicht, eene nieuwe hoop is ons geboren, en van -IJmuiden’s havenhoofd richt ieder ’t oog naar verre kusten, -naar ’t Noord en ’t West. Wanneer de zoute zeewind over -wilde golven aangespoed, het dundoek wapperen doet van -Neêrland’s oude vlag in Holland’s nieuwe haven, dan -juichen wij met geestdrift weêr:</p> -<div class="lgouter"> -<p class="line">„Naar zee, naar zee het oog gekeerd!</p> -<p class="line">Al wat er grootsch was in ’t Verleden,</p> -<p class="line">Al wat gij grootsch hoopt van het Heden,</p> -<p class="line">Zij daar geleerd, vereerd, verweerd!—</p> -<p class="line">Weer blink’ dat blad in ’s lands -Historie</p> -<p class="line">Van vrijheid, geestkracht, welvaart, -glorie!<span class="corr" id="xd25e2163" title= -"Niet in bron">”</span></p> -</div> -<p class="first">En als ons volk dat doet, dan kan ’t niet missen -of ’t herwint zijn mannelijk zelfvertrouwen. <span class= -"pagenum">[<a id="pb126" href="#pb126" name="pb126">126</a>]</span></p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e2011" href="#xd25e2011src" name="xd25e2011">1</a></span> De heer -Schorer, later commissaris des konings in de provincie Noord-Holland en -vervolgens vice-president van den Raad van State, was vol geestdrift -voor de tochten naar het Noorden. Hij is ons vaderland nu helaas -ontvallen, die edele man, die geboren regeerder. <a class= -"fnarrow" href="#xd25e2011src">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -<div id="ch6" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5337">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o057.png" alt="VI." width="467" -height="136"></div> -<h2 class="label">VI.</h2> -<h2 class="main">DES ZOMERS OP DE NOORDZEE,</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e2173"><span class="xd25e2173init">B</span>eynen schreef -mij in den tijd dat hij het volk warm poogde te maken voor zijn ideaal: -„Telkens ontmoet ik jonge officieren en minderen, waar -<span class="ex">feu sacré</span> in zit voor alles wat in ons -vak kloek en grootsch is te vinden, doch ik denk er meermalen met -zekeren weemoed aan, hoe die jeugdige frissche krachten door -teleurstellingen en niets doen wellicht zullen verwelken. Hoe anders -zou het zijn als zij, in plaats van te passagieren in Indië, -avontuurlijke tochten gingen ondernemen; als zij met fier gevoel van -eigenwaarde in onbekende zeeën gingen doordringen, om later met -geestdrift en edelen naijver door hun kameraden en vrienden in het -vaderland ontvangen te worden.” Wat Beynen wilde en door woord en -daad predikte, zal verder nog duidelijker aan het licht komen, want ik -moet nu het verhaal van zijn wedervaren voortzetten. <span class= -"pagenum">[<a id="pb127" href="#pb127" name="pb127">127</a>]</span></p> -<p>Toen hij overal zijn lezingen gehouden had, werd hij geplaatst op -<abbr title="Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> <span class= -"ex">Zeehond</span>, waarop hij met de tot bootsmansleerlingen -bevorderde jongens van de <span class="ex">Wassenaar</span>, een -oefeningstocht zou maken op de Noordzee, onder bevel van den overste -Guyot.</p> -<p>Den 23sten April 1877 schreef hij aan boord van dit vaartuig:</p> -<p>„Prins Hendrik stond mij gisteren een audiëntie toe. Ruim -vijf kwartier heb ik de eer gehad met <abbr title= -"Zijne Koninklijke Hoogheid">Z. K. H.</abbr> te zitten praten, na -alvorens het boek van <span class="ex" lang="en">Hackluyt -Society</span> eerbiedig te hebben overhandigd. Ik heb den prins vooral -gewezen op de commercieele voordeelen, welke uit tochten naar het -Noorden na verloop van tijd kunnen spruiten; welk een oefeningsschool -voor zeelieden de ijsvaart is, en hoe goed voor den nationalen roem. -<abbr title="Zijne Koninklijke Hoogheid">Z. K. H.</abbr> sprak van het -laten bouwen van een houten scheepje, en was van meening dat zulks voor -geringer kosten in Zweden kon geschieden.”</p> -<p>Den 18den Mei 1877 schreef hij aan boord van <abbr title= -"Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> <span class="ex">Zeehond</span>, -geankerd in ’t Haringvliet:</p> -<p>„Wij zijn hier van morgen op de reede vertuit, om de jongens -te leeren ketting klaren. De brik manoeuvreert uitstekend, en luistert -bijzonder nauwgezet naar het roer. De loods drukt dit uit door te -zeggen: „de brik is kittelig.” Dagelijks zien wij tallooze -naamgenooten van onze kittelige, schoon bejaarde brik op de Zeehonden- -en Garnalen-plaat. Zij laten ons evenwel niet genoeg naderen om een -schot op hen te doen, wat zeer natuurlijk is als men bedenkt dat -gelijknamige polen elkander afstooten.</p> -<p>„We gaan naar Edinburgh, dan terug naar Hellevoet, vervolgens -doen wij een Duitsche haven aan, en dan via Nieuwediep terug naar -Hellevoet en dat voor goed.” En later schreef hij: „Slecht -weder hebben wij <span class="pagenum">[<a id="pb128" href="#pb128" -name="pb128">128</a>]</span>nog weinig gehad. Alleen een weinig uit het -Z. W. en toen ging de <span class="ex">Zeehond</span> opmerkelijk wild -te keer. Hij stopte zijn neus tot boven het vinkennet in het water en -rees dan op, en dat zoo snel en krachtig, dat de bezaansboom uit de mik -gelicht werd.</p> -<p>„De schipper verklaarde dat dit niet te verwonderen was, als -men bedacht: dat hij nu weer eens los raakte na 17 jaren aan de ketting -gelegen te hebben.”</p> -<p>Kruisende op de Doggersbank, schreef hij den 10den Juni:</p> -<p>„Van daag voor acht dagen verlieten wij de reede van -Hellevoet. Toen wij onder zeil gingen kwam de stuurman, met de laatste -brieven van den wal bij zich, aan boord, en verbeeld u mijn verbazing, -toen hij mij een aangeteekend pakje overhandigde, dat een mooie gouden -ketting bevatte, met de inscriptie: Utrecht, 14 April 1877. Er was een -schrijven bij van prof. Quack, waarin hij mij, namens het Utrechtsche -subcomité, de ketting aanbood, als een herinnering aan mijn -lezing te Utrecht. Wat mij vooral trof was de datum van 14 April, de -jaardag van mijn goeden vader, en meer dan ooit riep dit mij toe, hoe -ik toch al deze zaken aan zijn verstandige en zorgvuldige opvoeding in -de eerste plaats te danken heb.”</p> -<p>Toen hij op dezen oefeningstocht was, ontving hij de officieele -mededeeling van de Nederl. regeering dat H. M. koningin Victoria hem -<span class="ex">the arctic medal</span> had toegekend. Ik ben in de -gelegenheid gesteld om te lezen wat graaf van Bijland, onze gezant te -Londen, aan den minister van Buitenlandsche Zaken dienaangaande -schreef:</p> -<p>„Ik meen hier niet onvermeld te mogen laten, dat Sir Allen -Young bij het overreiken van nevensgaand eereteeken met den meesten lof -heeft gesproken van de vastberadenheid, de kunde en het beleid door -<span class="pagenum">[<a id="pb129" href="#pb129" name= -"pb129">129</a>]</span>luitenant L. R. Koolemans Beynen voortdurend aan -den dag gelegd tijdens zijn diensttijd aan boord der <span class= -"ex">Pandora</span>.”</p> -<p>Op dit eereteeken was Beynen te recht zeer fier. Het was hem een -schoone herinnering aan een leerzamen, belangrijken tijd, toen hij meer -dan zijn plicht deed.</p> -<p>Het is een kleine zilveren medaille met wit satijn lint en zilveren -gesp. Op den eenen kant het borstbeeld van koningin Victoria, en op den -andere een schip in ’t ijs.</p> -<p>In Juli kruisende op de Noordzee, schreef hij: „Op de -Doggersbank hebben wij gevischt, zonder evenwel veel te vangen. Op -60° N. Breedte herinnerde mij de frissche koude noordenwind en het -voortdurend dag zijn, de vaak opkomende nevels en de vele <span class= -"ex">looms</span> weder aan de „<span class="ex" lang="en">Arctic -Regions</span>” en al het lief en leed, dan denk ik met zekeren -heiligen eerbied aan onze lieve, brave, nu ontslapen koningin, de -tijding van wier overlijden ons diep trof. Zeker heeft zij veel lief en -leed gekend, maar ze heeft ook veel liefde betoond en veel leed -verzacht. Moge zij bij ons volk in eerbiedige herinnering blijven. -Onder den indruk der tijding schreef ik uit Edinburg een kort briefje -aan Prins Alexander, die ik begreep dat deze slag ontzettend zal -gevoelen, en in de hoogste mate bedroefd zal zijn, en wellicht eenigen -troost kan vinden in het medegevoel van ieder die hem kent en weet hoe -hartelijk hij zijn moeder lief had.</p> -<hr class="tb"> -<p>„Ik vernam te Edinburgh dat er geld blijft inkomen voor de -Noordpoolreis. Met hart en ziel blijf ik hopen dat ons volk op den -reeds ingeslagen weg zal willen voortgaan, tot eer van koning en -vaderland, en tot zijn eigen bestwil. Wat Zweden jaar in jaar uit -vermag, <span class="pagenum">[<a id="pb130" href="#pb130" name= -"pb130">130</a>]</span>kan Nederland toch zeker ook doen, en in het -vaderland van Barents kan de geest niet uitgedoofd zijn, die eeuwen -lang de Nederlandsche driekleur den weg deed wijzen op alle zeeën -der aarde.”</p> -<p>Van zijn tocht op de <span class="ex">Zeehond</span> gaf Beynen bij -mij aan huis eens aan mijn jongens, na den eten, een belangwekkende -beschrijving, welke ik ’s avonds uit mijn herinnering opschreef -en gelukkig bewaard heb. Ik had dien dag met hen een bezoek gebracht -aan <abbr title="Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> opleidingsschip -<span class="ex">Admiraal van Wassenaer</span> te Amsterdam. De -commandant, kapitein-luitenant ter zee Steffens, ging het geheele schip -met ons rond; we zagen de flinke jongens exerceeren, we woonden het -onderwijs bij, en verlieten het schip met groote bewondering voor een -opleiding en behandeling, waardoor kloeke zeelieden gekweekt worden, -die tucht, gehoorzaamheid en handigheid in hun jeugd geleerd -hebben.</p> -<p>„Weet je wat voor flinke zeelui jongens worden die durven en -goed leeren?” vroeg hij aan mijn zoons, die met hem dweepten. -„Dan zal ik je er eens vertellen hoe de jongens van de -<span class="ex">Wassenaer</span> het van den zomer op zee maakten, -toen ik met hen naar de haringvloot zeilde. Luister.</p> -<p>„Het is een kalme, schoone Juni-morgen en onze oefeningsbrik -drijft zachtkens, nauwelijks acht slaande op de bewegingen van het -roer, over het spiegelgladde water van de Noordzee. De <span class= -"ex">Zeehond</span> bevindt zich te midden van honderden Nederlansche -visschersschepen, waarvan de bemanning in de grootst mogelijke drukte -bezig is met het sorteeren en kaken der gedurende den nacht gevangen -haring. De krachtige, frissche zonen onzer kustdorpen werken hard door, -want ze verlangen na het uitputtend werk eenige rust te genieten; -evenwel houden ze toch even op, om <span class="pagenum">[<a id="pb131" -href="#pb131" name="pb131">131</a>]</span>over de verschansing naar het -schoone hooggetuigde Nederlandsche schip te kijken, van welks -bewegingen ze zich aanvankelijk geen rekenschap konden geven.</p> -<p>„Voor de eenvoudige visschers was het schouwspel trouwens -heerlijk schoon.</p> -<p>„De breede, zware, sneeuwwitte zeilen—kant -bijgezet—spreidden zich deftig en indrukwekkend over het sierlijk -vaartuig uit, dat in de meeste stilte tusschen de vaartuigen van de -visschersvloot voortglijdt.</p> -<p>„De wimpel aan den grooten top, het geheele tuig, de netheid -en orde welke overal heerschen, hebben reeds lang het oorlogschip doen -kennen, waar aan boord, gedurende de morgen-inspectie welke juist -gehouden wordt, de grootste stilte heerscht. Op eenmaal klinken de -korte krachtige commando’s van den eersten officier en het -geheele schip schijnt leven en bezieling te krijgen.</p> -<p>„Als door onzichtbare draden bewogen, kruipen de halzen en -schoten der vierkante zeilen vlug en rap naar het midden der -ra’s, die dadelijk daarop—als bezwijkend voor dien -onverwachten aanval—met luid geraas langs de stengen omlaag -glijden.</p> -<p>„De driehoekige stagzeilen vooruit op de boegspriet verdwijnen -als door een tooverslag, op hetzelfde oogenblik dat het groote brikzeil -met kluchtige deftigheid zich in lange breede plooien samenvouwt.</p> -<p>„Een tweede commando klinkt … en meer dan 80 -jonge frissche knapen, in de nette zeemansdracht der marine gekleed, -enteren vlug als katten van weerszijden tegen het want op; verspreiden -zich snel en stil door het geheele tuig, vatten met flinke, krachtige -grepen de zware onhandelbare zeilen aan, en in minder dan twee minuten -zijn allen weêr omlaag, en is geen stukje zeil meer zichtbaar. -Het schip ziet er <span class="pagenum">[<a id="pb132" href="#pb132" -name="pb132">132</a>]</span>met zijn vastgemaakte zeilen nu uit alsof -het te Nieuwediep aan de kaai lag. Nu volgt de eene verrassing op de -andere. De zeilen-exercitie is begonnen; het is zeilen bijzetten en -opnieuw bergen; marszeilen afslaan en verwisselen, zeilen reven of -beslaan.</p> -<p>„Onder deze opwekkende, belangrijke exercitie beginnen de -jonge matrozenharten al driftiger en driftiger te kloppen, de altijd -bestaande naijver tusschen de jongens van den grooten top en van den -vóórtop wakkert aan tot een opgewonden poging, om ook nu -weêr het eerste met alles klaar te zijn. De jongens -vereenzelvigen zich—zonder er zelve bewust van te -zijn—geheel met de verschillende exercitiën, en indien men -het bezielend commando niet matigde, dan zou de gloed, waarmede ze -werken, aanstonds in wilde drift overslaan, en ze zouden hun leven er -aan wagen om uit wedijver de roekelooste waagstukken te doen in het -tuig.</p> -<p>„De jonge visschers op de sloepen zien met bewondering de -exercities op het oorlogschip aan, en indien nu reeds menige bejaarde -visscher uitroept: „die jongens zijn flinke borsten, hoor!” -als zij hen daar hoog in de lucht, als ’t ware aan hun adem zien -hangen, hoeveel dieper zouden ze dan getroffen zijn, indien ze -diezelfde kinderen eenige dagen geleden hadden zien werken. Het was in -het begin van den oefeningstocht. De hoog opgezette zee deed de brik -verschrikkelijk heen en weder slingeren, toen de jongens voor het eerst -van hun leven den wind, wild en woest, met gierende vlagen door het -tuig hoorden huilen. De nacht was stikdonker en het schip steunde en -kraakte, alsof het bezwijken zou onder den druk van de hevig invallende -buien. Toen de marszeilen één voor één -dichtgereefd moesten worden, werden de oudste en sterkste jongens op -dek gemonsterd, en <span class="pagenum">[<a id="pb133" href="#pb133" -name="pb133">133</a>]</span>gingen ze op het commando van den kapitein -het tuig in, om, denkelijk met kloppend hart, maar met de lippen op -elkander vol waren mannenmoed, hun verschillende plaatsen op de -ra’s te gaan innemen.</p> -<p>„Toen ze boven op de marsra waren gekomen en elkander -nauwelijks onderscheiden konden … toen de aanmoedigende -stem van den commandant al sinds lang niet meer te hooren was in dien -baaierd van wilde, ongekende geluiden … toen elke -windvlaag werkelijk dreigde hen naar omlaag te zullen -slingeren … toen een hunner sterkste makkers met een gil -zijn houvast verloor en in den donkeren nacht omlaag viel—zonder -zich echter ernstig te bezeeren—… toen was het meer dan -mannenmoed, het was de ware bezieling, het heerlijk instinct van een -oud, beroemd zeemansgeslacht, dat die kinderen over de slingerende -rondhouten naar buiten deed enteren, alsof ze oude bevaren matrozen -waren.</p> -<p>„Zulke oogenblikken vormen mannen en hoe meer men er van hoort -en ziet, des te meer wint de overtuiging veld bij ons, dat zulke -zeemanschap gekweekt moet worden, indien wij op onze vloot die -zelfdenkende, stoute, wakkere karakters willen houden, die zoo vaak den -roem zijn geweest van ons volk.</p> -<p>„Zeemanschap leert denken, handelen en opletten: geeft -zelfvertrouwen en moed.</p> -<p>„Evenals een soldaat dubbele waarde heeft, als hij deze -eigenschappen heeft verkregen in tal van veldtochten, zoo krijgen de -koppen op <abbr title="Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> schepen hun -volle waarde eerst, wanneer ze op vele moeielijke reizen, van hun jeugd -af zeemanschap hebben geleerd.</p> -<p>„Van den aanvang af moeten de jongens beseffen, dat een zeeman -geen werktuig maar een denkend wezen is, op wie groote -verantwoordelijkheid rust, <span class="pagenum">[<a id="pb134" href= -"#pb134" name="pb134">134</a>]</span>en die zichzelven en anderen redt -door tegenwoordigheid van geest en vlugheid.</p> -<p>„Een jongen, die bij harde bries een boven-bramzeil gaat -vastmaken, ondervindt al dadelijk, dat hij met gezond verstand en kalm -overleg vrij wat gemakkelijker slaagt, dan indien hij volgens -ingeprente lessen, mannetje voor mannetje, precies naar het voorschrift -handelt.</p> -<p>„Een matroos die marsgast is en, bij het onderzeil gaan, als -er wat aan hapert, onder het oploopen der marszeilen, door onmiddellijk -te handelen, verdere stoornis voorkomt, begrijpt hoe hij daardoor vaak -het schip vrijwaart voor een gevaarlijke botsing met een ter reede -liggend vaartuig.</p> -<p>„Een roerganger, die op een moeielijk oogenblik het roer -verkeerd aan boord draait, weet dat zulk een misslag den ondergang van -het schip en de bemanning ten gevolge kan hebben.</p> -<p>„Dus komen er op zee aanhoudend en ongemerkt duizenden -gevallen voor, waarin matrozen die eigenschappen ontwikkelen, welke in -de marine zoo onontbeerlijk zijn, en die de flinke jongens van de -<span class="ex">Wassenaer</span> op zeilschepen moeten oefenen. Ze -zijn goed onderlegd en als ze maar niet te vroeg naar Indië gaan, -doch op onze zeeën geoefend worden, groeien ze op tot -voortreffelijke zeelieden.</p> -<p>„Naarmate de stoomvaart de overhand krijgt, komen er meer en -meer zeesoldaten, artilleristen en machinisten in plaats van matrozen -aan boord. Het gevaar hiervan is groot. Geen onjuister denkbeeld is er, -dan dat op stoomschepen geoefende matrozen overbodig worden.</p> -<p>„En in de koninklijke marine vooral zijn ze broodnoodig. Op -onze kruisers, op onze <span class="ex">launches</span>, onze -torpedo-booten, onze sloepen, kunnen wij zelfs <span class= -"pagenum">[<a id="pb135" href="#pb135" name= -"pb135">135</a>]</span>minder dan ooit, zelfdenkende, vlug handelende, -bedaarde, ervaren zeelieden missen.</p> -<p>„Alles wat zeemanschap kweekt, verdient dus aanmoediging en -steun. De opleiding op een schip als de <span class= -"ex">Wassenaer</span>, tochten op oefenings-brikken, kruistochten van -het eskader—met weinig stoomen en veel zeilen—stoute, -kloeke ontdekkingstochten in verre, gedeeltelijk onbekende zeeën, -dit alles verdient den steun van regeering en publiek. Dus blijft de -avontuurlijke, ondernemende matrozengeest inheemsch, en de officiers, -die met de jongens op de oefeningsbrik geweest zijn, erkennen, dat -enkel iets aangemoedigd moet worden wat reeds bestaat. De oude geest -van Janmaat is er nog, en flink en degelijk zeevolk zullen we behouden, -als we in het Noorden de groote oefenschool openhouden, waar ook -Michiel Adriaanszoon de Ruiter, op zijn reizen naar Groenland’s -kust, dien kalmen moed en die zeemanschap ontwikkelde, welke zijn naam -onsterfelijk maakten.”</p> -<p>Dit was Beynen’s verhaal, en het had op mij zoo’n indruk -gemaakt, dat ik hem een paar dagen later om nadere inlichting vroeg -over die noodzakelijkheid van zeemansgeest bij jonge matrozen aan te -kweeken, waarover hij steeds sprak. Reeds den volgenden dag schreef hij -mij het volgende antwoord op mijn brief.</p> -<blockquote> -<p class="first dateline">A/B Z. M. Wachtschip, Amsterdam 11 Jan. -1878.</p> -<p class="salute"><span class="ex">Beste Vriend!</span></p> -<p>Nog een paar woordjes om te zien in hoeverre ik aan je verzoek kan -voldoen, door mijne meening uit te spreken en te argumenteeren, hoe -noodig het is bij den tegenwoordigen toestand onzer marine zeemanschap -en zeemansgeest aan te kweeken. <span class="pagenum">[<a id="pb136" -href="#pb136" name="pb136">136</a>]</span></p> -<p>De met zorg behandelde opleiding der <span class= -"ex">Wassenaer</span> en <span class="ex">Anna Paulowna</span> gewent -van kindsbeen onze toekomstige matrozen aan het scheepsleven. ’s -Zomers varen zij op kleine zeilscheepjes in de Zuiderzee en na twee -jaar komen zij op ± 16-jarigen leeftijd a/b van eskaders of -oefeningsschepen als de brik de <span class="ex">Zeehond</span>.</p> -<p>Wanneer zij nu ’t geluk hebben in dien tijd veel te varen en -veel te exerceeren, dan draagt hunne eerste opleiding al dadelijk goede -vruchten en op 19-jarigen leeftijd is een goed fond gelegd, waarop met -succes verder kan gebouwd worden.</p> -<p>Zij zijn gezond, sterk, vol ijver, vatbaar voor hoogere geestdrift -en dikwijls bezield met een feu sacré voor hunne betrekking, dat -ons de overtuiging geeft hoe met verstand en tact alles van die jongens -te maken is. Nevensgaand eenvoudig fatsoenlijk briefje, tot mij gericht -door een 19-jarig bootmansleerling die de brik verliet, billijkt dan -ook mijns inziens bovenstaande zienswijze.</p> -<p>Nu komt echter de tijd, dat zij voor ruim drie jaar naar Indië -moeten, en hoewel zij daar hun beste, hunne heiligste krachten -opofferen in ’t wezenlijk belang van ’t geliefde vaderland, -toch blijft het niet te ontkennen, dat door het voortdurend varen op -kleine stoomschepen die, zoo ze niet op rivieren varen, verspreid door -den archipel kruisen, veel zeemanschap maar <span class= -"ex">vooral</span> en <span class="ex">bovenal</span> veel zeemansgeest -verloren gaat.</p> -<p>Drie kwart van onze marine nu brengt het grootste gedeelte van hun -diensttijd in Indië door, verder op stoomschepen en pantserschepen -in Nederland, maar slechts een klein gedeelte blijft herhaaldelijk op -zeeschepen varen.</p> -<p>Juist met ’t oog daarop is ’t wenschelijk dat -<span class="ex">iedere</span> <span class="pagenum">[<a id="pb137" -href="#pb137" name="pb137">137</a>]</span>richting gevolgd wordt, die -als tegenwicht tegen het noodzakelijke doch minder leerzame dienen in -Indië dienstig kan zijn om zeemanschap en zeevaartsgeest aan te -kweeken en te verhoogen.</p> -<p>Een verkenningstocht in de N. IJszee is bij uitstek geschikt om -juist deze beide eigenschappen bij zeevolk aan te kweeken. Het -moeielijke, het avontuurlijke, het eigenaardige van de ijsvaart vormt -mannen, die lust krijgen om moeielijkheden op te zoeken en te -overwinnen, en geeft hun als belooning een gepast gevoel van eigen -kracht en eigenwaarde, die zeker heerlijke vruchten zal dragen, als zij -op hunne posten geroepen worden om in tijd van nood, het vaderland te -verdedigen.</p> -<p>Reeds in mijn verslag van 1875 schreef ik:</p> -<p>„Ieder zal erkennen, dat het voortdurend in gevaar verkeeren, -dat deze vaart met zich brengt, voor den zeeman meer leerrijk is, dan -het varen op een schip, dat, als het eens den goeden koers heeft, dagen -lang kan doorleggen zonder eenig gevaar te duchten te hebben.</p> -<p>„Niet alleen dat de zeevaarder in de ijszeeën, door het -aanhoudende manoeuvreeren, gemakkelijk en vlug met zijn schip leert -omgaan, maar hij zal ook snel een gevaar, waarin hij zich onverwacht -bevindt, leeren overzien en daardoor dadelijk en beraden zijn -maatregelen weten te kiezen, om het te ontwijken of het kalm en bedaard -te doorstaan.</p> -<p>„Mannen als Ross, Parry, M’Clure en Nelson, hebben dan -ook herhaaldelijk betuigd, dat zij eerst in de met ijs bedekte -zeeën hun opleiding als praktisch zeeman ontvangen hebben.</p> -<p>„Doch wij Nederlanders hebben deze bevestiging niet in den -vreemde te zoeken. Tal van onze meest stoute en onverschrokken -zeevaarders zijn toch in de <span class="pagenum">[<a id="pb138" href= -"#pb138" name="pb138">138</a>]</span>ijszeeën gevormd; de ijszee -was het oefenveld, de leerschool voor die stoute zeelieden die de eer -van ons land zoo vaak op alle zeeën van den aardbol ophielden en -het voorbeeld van den onsterfelijken Heemskerk, die in de armen der -overwinning voor Gibraltar ’t leven laat, is voor het nageslacht -nog niet verloren gegaan.</p> -<p>„Toch zoude het verkeerd gezien zijn, om van een enkelen tocht -van de <span class="ex">Willem Barents</span> groote gevolgen te -verwachten om de aloude zeemansgeest en de aloude zeemanschap bij onze -marine terug te krijgen.</p> -<p>„Daartoe is het aantal menschen die er aan deel kunnen nemen -veel te gering, maar wanneer onze natie het ernstig wil dat wij nog -eene zeevarende natie blijven, dat wij nog werkelijk goed zeevolk -blijven vormen, dan moet de reis van de „W. B.” de eerste -stap zijn in eene richting, waarin onze marine zich later op grootere -schaal kan gaan voortbewegen. Dan moeten daaruit voortvloeien reizen, -zooals de Zweden die tegenwoordig zooveel door hunne marine doen -ondernemen, n. l. wetenschappelijke reizen met oorlogschepen.</p> -<p>„Sinds 1858 hebben de Zweden vijf expedities naar de N. IJszee -ondernomen met kleine, sterk gebouwde zeilscheepjes, waarmede zij voor -de wetenschap meer resultaten verkregen dan de Engelschen met hunne -tochten op schepen die millioenen kostten, groote expedities met -stoomschepen, die meer dan 1½ millioen pond sterling gekost -hebben. Daaraan voegden zich reizen, om de zeeën, die Noorwegen en -Zweden omringen, wetenschappelijk te onderzoeken, en op ’t -oogenblik heeft de Zweedsche marine zich zoo krachtig in die richting -voortbewogen, dat zij in dezen zomer behalve één groote -wetenschappelijke poolexpeditie <span class="pagenum">[<a id="pb139" -href="#pb139" name="pb139">139</a>]</span>met een stoomschip de -<span class="ex">Vega</span>, bemand met marine-officieren en -manschappen, tegelijkertijd in de Noord-Atlantische Oceaan met het -oorlogstoomschip de <span class="ex">Vöringen</span>, een soort -Challengerreis verrichten, terwijl de oorlogschepen <span class= -"ex">Alfhild</span> en <span class="ex">Gustav</span> of <span class= -"ex">Klint</span> onder leiding van prof. Ekman eene hydrographische -expeditie in de Oostzee zullen ondernemen.</p> -<p>„In die richting kweekt de kleine Zweedsche marine lust, -ambitie, ijver, zeemanschap, zeemansgeest bij haar volk en officieren -aan; en dien weg moeten wij zooveel te meer trachten na te volgen, -omdat onze marine, juist door onze koloniën, in ongunstige -omstandigheden verkeert.</p> -<p>„Het dienen in Indië maakt als hoog noodig tegenwicht een -bewandelen van de Zweedsche richting voor ons dubbel noodzakelijk.</p> -<p>„En nu nog een woord voor hen die beweren, dat wij in de -toekomst geen matrozen meer noodig hebben, dat, waar de stoom meer en -meer toepassing vindt, wij ons zeevolk door zeesoldaten kunnen doen -vervangen.</p> -<p>„In tijd van oorlog hebben wij bij onze marine noodig sterke, -gezonde gestellen, die vele vermoeienissen kunnen doorstaan, -vóórdat hunne geestkracht er door gebroken wordt, mannen -die durven en die dadelijk en snel weten te handelen, mannen met een -vasten wil en „iron nerves”, en juist deze eigenschappen -worden uit duizend kleinigheden, reeds in tijd van vrede, bij menschen -ontwikkeld, die veel op zee varen.</p> -<p>„Zij leeren <span class="ex">durven</span>, <span class= -"ex">attent zijn</span>, <span class="ex">kalm blijven</span> en -<span class="ex">handelen</span>, <span class="ex">zien dat zij de -bakens moeten verzetten naarmate het getij verloopt</span>, en -verwerven <span class="ex">die</span> eigenschappen, die vroeger deden -zeggen, dat een zeeman voor alle baantjes geschikt was. <span class= -"pagenum">[<a id="pb140" href="#pb140" name="pb140">140</a>]</span></p> -<p>„Voor alle die hoedanigheden is geen beter oefenveld dan de -zee, en willen we stout ondernemend zeevolk krijgen en behouden, dan -moeten wij beginnen met er geene zeesoldaten, maar wel zeematrozen van -te maken.</p> -<p>„En nu, waarde vriend, ga ik eindigen, het in ’t midden -latend of dit supplement op mijn verhaal aan je jongens je duidelijk -maakt wat ge begrijpen wilt.</p> -<p>„Ge ziet er uit hoe het mijne meening is, niet <span class= -"ex">alléén</span> poolreizen te ondernemen, maar ook -reizen zooals de Zweden die doen, met de bedoeling om wetenschappelijke -reizen op zeilschepen te doen ondernemen.</p> -<p>„Maar vooral en bovenal, <span class="ex">veel blijven -varen</span>.”</p> -</blockquote> -<p>Uit gesprekken met hem gevoerd, kan ik aanvullen wat hij in dezen -brief schreef, opdat men wel beseffe wat zijn streven was. Indien ik -vergissingen bega, door onwetendheid of doordien mijn geheugen mij in -den steek laat, dan wijte men ze niet aan hem, die altijd even -hartelijk en waardeerend van de Nederlandsche marine sprak, maar mij. -Gedurende zijn verblijf in Indië had hij genoeg gehoord en -opgemerkt om in te zien dat in enkele opzichten de ziel, het -<span class="ex">esprit de corps</span> aan de marine ontbrak, dat er -geen leerschool was om zich te bekwamen, geen prikkel om zich op zee te -onderscheiden, geen oefenschool om met koene voorzichtigheid te leeren -durven, en zich voor te bereiden tot een worsteling tegen -overmacht.</p> -<p>Instinktmatig gevoelde hij dat we noodig hadden om ons op dezelfde -wijze te oefenen en te ontwikkelen als de voorvaders deden, en dat we -daartoe weer moesten doen wat de marine vóór den -Franschen tijd deed. <span class="pagenum">[<a id="pb141" href="#pb141" -name="pb141">141</a>]</span></p> -<p>Het korps zeeofficieren vóór de revolutie in 1795 was -hoogst gedistingueerd, zeer beschaafd, ervaren en bekwaam. Het werd -echter tijdens de revolutie door Peter Paulus ontbonden en vervangen -door mannen van minder gehalte, die er zich op beroemden door de -kluisgaten aan boord te zijn gekomen. Grof schelden en slaan kreeg toen -den boventoon en behield dien eenige jaren. Na 1815 ontstonden er twee -stroomingen in het officierskorps der marine. De uit -krijgsgevangenschap van de Engelsche pontons teruggekeerde officieren -brachten Engelsche uitdrukkingen en indrukken mee. De officieren -daarentegen die op de Fransche vloot gediend hadden, waren in de eerste -plaats militairen geworden. Zij hadden soldatesquen geest en -<span class="ex">manoeuvres de force</span> op steeds ten anker -liggende schepen geleerd. De Engelsche napraters hadden de meeste -zeemanschap en zeemanskennis, doch de stuurman bracht het schip in zee, -en de officieren waren niet meer met hart en ziel zeelui gelijk de -Trompen en de Ruiters waren. Het eskader, dat we van 1818 tot ’30 -in de Middellandsche zee hadden, moest dus den grond leggen voor een -wedergeboren marine, maar indien we ons niet vergissen, geschiedde dit -te veel in den Franschen geest, en leerde men in de eerste plaats -exerceeren en manoeuvreeren, terwijl men geen zeelieden, geen -„navigateurs” vormde. Toch was het een goede oefenschool. -In 1830 werd het eskader teruggeroepen en tijdens den langgerekten -oorlog met België kwamen de officieren op de Schelde en bleven tot -1836 binnengaats op de kanonneerbooten; wat door het eskaderleven -gewonnen was, ging aldus verloren. Men trachtte dit te herwinnen door -eenige schepen jaarlijks een week of wat te laten zeilen, maar men vond -het te kostbaar en achtte de resultaten te gering voor het geld. -<span class="pagenum">[<a id="pb142" href="#pb142" name= -"pb142">142</a>]</span></p> -<p>De vaart op Indië rond de Kaap vormde echter zeelieden, en hun -aantal nam toe nadat de adelborsten van Medemblik kwamen. Nu werd meer -en meer zeemanschap verkregen, maar ging daarentegen het militair -karakter weer verloren, dat de marine toch hebben moet, en dat alleen -verkregen kan worden door het zeilen en manoeuvreeren van eskaders.</p> -<p>In dien toestand was de vloot, toen de stoom nog meer verwarring -kwam aanbrengen. Wat geschiedde? Het kruisen werd kostbaarder, daar de -steenkolen geld kosten, en van den wind—die geen geld kost en -zeelieden vormt—werd te weinig gebruik gemaakt. Ook het ontbreken -eener doorloopende batterij deed kwaad. Hierbij kwam de afscheiding van -koloniaal en Nederlandsch materieel, waardoor men verplicht werd het -personeel der marine op passagierschepen door het Suezkanaal naar -Indië te zenden, wat zelfs geen oefentocht was. Ten slotte kwam -het pantseren van schepen in zwang. Nederland moest mede doen,—al -blijft de zeemanschap der levende krachten allen pantsers ten slotte -toch de baas—en de landverdediging door deze logge ijzeren -gevaarten vorderde een bijzondere opleiding binnenslands, zoodat de -militaire eischen die van den zeeman overstemden.</p> -<p>Het varen op stoomschepen in Indië en het varen op monitors in -de binnenwateren van Nederland zijn onvoldoende om De Ruiters te -kweeken, meende Beynen. Hij zag dit eerst langzamerhand in, daar hij -het geluk had dadelijk de expeditie naar Atjeh mede te maken, toen de -marine geduldig en moedig haar lijden verdroeg voor Atjeh en op land -haar eer schitterend handhaafde, wat Bogaarts aan de Oostkust in zee -deed.</p> -<p>Het was omdat hij dit alles inzag, dat hij een beweging wilde -beginnen om de oude traditie der roemrijke <span class= -"pagenum">[<a id="pb143" href="#pb143" name= -"pb143">143</a>]</span>Nederlandsche marine te doen herleven, en de -oude oefenschool van zeemanschap weer op te zoeken.</p> -<p>Hij zelf kon dit alles niet zoo zeggen, als hij naar het Noorden -wees. Het zou aanmatigend geschenen hebben in zijn mond, en hoe nederig -en eenvoudig hij was, weten wij, zijn vrienden, het best. Geen -onverdiender, onrechtvaardiger beschuldiging werd ooit tegen iemand -uitgebracht, dan die van enkelen welken hem betichtten van onnoodige -drukte te maken …, wat men in de Marine gelukkig niet kan -verdragen. Ik heb nooit iemand ontmoet zoo bescheiden en onzelfzuchtig -als de jonge held, wiens leven ik niet kan beschrijven zonder dat -telkens in mijn hart de bede opkomt, welke een hoofdofficier der marine -uitte toen hij mij schreef: „Geve God, dat wij nimmer gebrek aan -Beynen’s mogen hebben, als onze vloot ooit moet toonen wat zij -tegen een Europeeschen vijand vermag.”</p> -<p>Doch juist daarom wensch ik dat de les van zijn leven en streven -niet verloren ga. Volgens zijn overtuiging was Indië in vele -opzichten nadeelig voor die groote en heerlijke eigenschappen, welke -den Hollandschen zeeman steeds kenmerkten, wiens houten bodem in tijd -van gevaar het ondoordringbaar schild van zijn land placht te zijn. -Verleden jaar schreef hij nog uit Indië: „Langs een kust -stoomen of op een reede liggen, schijnt de meest normale positie van -Nederland’s vloot in onze overzeesche koloniën te zijn, en -ofschoon het goed moge wezen, dat onze oorlogschepen niet meer als in -de dagen van admiraal Collingwood 21 maanden aan één stuk -onder zeil blijven, zonder dat al dien tijd het anker slechts -ééns in den grond mocht gaan, zoo geloof ik toch dat de -tegenwoordige toestand niet gezond is.”</p> -<p>Doch zijn aanmerkingen betroffen de reglementen <span class= -"pagenum">[<a id="pb144" href="#pb144" name="pb144">144</a>]</span>en -instellingen, niet de officieren. In denzelfden brief waarin hij de -weinige activiteit der marine betreurt, schreef hij:</p> -<p>„Ik moet zeggen dat ik verbaasd ben over de stipte wijze -waarop de wachtluitenants van de hier op de ree van Batavia liggende -oorlogschepen hun dienstplicht <span class="ex">à coeur</span> -nemen.</p> -<p>„Wanneer men bedenkt hoe eentonig vervelend de dagelijksche -reê-dienst is—terwijl het weldra veel te duur wordt soms -aan land te gaan—dan noem ik de stipte nauwgezetheid en -conscientieuse ernst verbazingwekkend en schoon, waarmede de officieren -maanden lang aan één stuk hun eenvoudige scheepsdiensten -verrichten.</p> -<p>„Enkele blijven maanden lang op de ten anker liggende, -drijvende kazernes aan boord, zonder ooit voet aan wal te zetten, en de -eerste officiers zoowel als de tweede klasses vervullen dan dagelijks -nauwkeurig en oplettend de onbeduidendste scheepsdiensten, en geven het -voorbeeld, waardoor het inwendige der schepen er goed blijft uitzien. -Geen wonder echter dat al de officieren van het ramtorenschip -<span class="ex">Koning der Nederlanden</span> blij waren toen zij, na -zes maanden voor anker gelegen te hebben, veertien dagen in Straat -Sunda gingen kruisen.”</p> -<p>Indië trekt voortdurend heerlijke krachten uit Nederland, doch -het Oosten gaat verkwistend om met de kracht uit het Noorden. Dit toont -Beynen in de volgende woorden aan:</p> -<p>„Het verdient opmerking dat de meeste hier zijnde officieren -eerst kort in Indië zijn, en dit is mij een nieuw bewijs dat het -tegenwoordig in zwang zijnde dienstsysteem ten minste dit voordeel -heeft, dat er in Indië telkens jonge frissche krachten worden -aangevoerd, die in den eersten tijd met toewijding al hun <span class= -"pagenum">[<a id="pb145" href="#pb145" name= -"pb145">145</a>]</span>beste krachten aan den dienst offeren, vol -geestdrift voor hun vak en hun land. Hoe jammer echter dat al die -nobele krachten uitsluitend ten bate komen van Indië, dat -zoodoende op de meest goedkoope wijze de beste vermogens, den geest en -het lichaam gebruikt van een personeel, welks opleiding aan Indië -niets gekost heeft, en voor welks oefening het ook heden nog niets over -heeft.”</p> -<p>Ik maak gebruik van deze opmerkingen die Beynen, al pratende met een -vriend, dus uit den mond vielen, omdat hij met hart en ziel de marine -liefhad, en het hem smartte, ter wille van het dierbaar vaderland, op -te merken hoevele jonge levens en frissche krachten Indië -jaarlijks verslindt, zonder dat Nederland of Kolonie er door gebaat -wordt. Iemand die zoo waardeert en bewondert en liefheeft als hij, die -aanmerkingen maakt op „<span class="ex" lang= -"en">measures</span>” maar niet op „<span class="ex" lang= -"en">men</span>”, is geen vitter, en zijne opmerkingen op zoo -bescheiden wijze geuit, durf ik publiek te maken, overtuigd dat ze -zijne nagedachtenis niet schaden zullen, en wellicht zijn geest zullen -doen voortleven.</p> -<p>Veel van den sleur, welken hij opmerkte en betreurde, weet hij aan -het feit, dat zoo weinig personen in Indië werkelijk de noodige -macht bezitten om te doen en te bevelen wat ze zien dat noodig is. -Niemand durft iets op eigen gezag te doen, en er zijn zulke tallooze -voorschriften, dat ze als een keten alle vrijheid van handelen aan de -tegenspartelende hoofden van departementen en aan de officieren -benemen, zoodat zelfs de gouverneur-generaal geen verouderde kartetsen -durft opruimen, zonder dat daarover met den minister te ’s Hage -is gecorrespondeerd, en niet deskundige ambtenaren daarover gedurende -maanden kilometers papier vullen. <span class="pagenum">[<a id="pb146" -href="#pb146" name="pb146">146</a>]</span></p> -<p>Dit voorbeeld, dat mij ter oore kwam, geef ik slechts om -Beynen’s opmerking duidelijk te maken. Hij betreurde het voor de -marine en voor de flinke officieren vol geestdrift en ijver, dat alles -over zooveel schijven moet loopen, en zelfs in détails geen -hervorming kan worden ingevoerd, omdat niemand de noodige macht schijnt -te hebben.</p> -<p>Om Beynen’s streven en zijn geestdrift voor het Noorden wel te -begrijpen, moet men beseffen hoe hij voornamelijk een tegenwicht zocht -voor het ontzenuwend dienen in Indië, ten gunste van dat personeel -der marine, hetwelk hij zoo innig waardeerde. Het kon hem zoo aan het -hart gaan, dat de flinke, uitstekend opgeleide jongens van de -<span class="ex">Wassenaer</span> en de <span class="ex">Anna -Paulowna</span> al zoo spoedig voor Indië moesten geofferd worden. -Eens schreef hij: „De opleidingsschepen zijn zoo uitstekend goed, -maar waarom moeten die jeugdige, stelselmatig goed gevormde jongens, -die dappere zeemanshartjes al dadelijk in Indië in een niet -varende marine aan de vuurproef der zon onderworpen worden? In plaats -van het gezonde, sterkende leven van een lange oefeningsreis in het -Noordelijk halfrond, waarop dag en nacht geëxerceerd wordt, en -aanhoudend de handen uit de mouw moeten gestoken worden, gaan zij nu op -een stoomschip der Maatschappij Nederland als passagiers naar -Indië, en dienen jaren lang in een ontzenuwend klimaat op ten -anker liggende schepen of op kleine, huiselijk ingerichte -stoomscheepjes. Om den tijd stuk te krijgen en de mannen tenminste -bezig te houden, worden dan tableaux van werkzaamheden ontworpen, en -moeten de jongens, jaren lang, dag aan dag verveeld worden met zeer -elementaire theoriën over geschut, inrichting, geweer, tuig, -richten enz., welke zij op het opleidingsschip veel beter gekend -hebben.” <span class="pagenum">[<a id="pb147" href="#pb147" name= -"pb147">147</a>]</span></p> -<p>Kan het misschien nut hebben hierop te wijzen, en is het mogelijk -dat de opmerkingen van een jongen, bescheiden zee-officier, die zijn -vaderland meer dan zich zelf beminde, aan onze Tweede Kamer aanleiding -geven tot onderzoek en degelijke bespreking der belangen van onze -marine?</p> -<p>O vertegenwoordigers van Nederland, denkt aan de landsverdediging; -helpt de kloeke zee-officieren zoovele heerlijke krachten voor het -vaderland te bewaren; geeft desnoods een gepantserd schip minder, maar -zendt <abbr title="Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> schepen over de -oceanen; werpt de schoolmeesters-theorie over boord en geeft meer -praktijk daarvoor in plaats. Dat er een einde kome voor al die jonge -mannen aan het herkauwen van minder goed gekruide spijzen, en geeft hun -in plaats daarvan frisschen kost en de levenwekkende zeelucht van het -Noorden. Laat zeelui niet op meest ten anker liggende schepen en hier -op straat of ginds door den Archipel slenteren. Laat een -wetenschappelijk korps, als dat onzer zee-officieren, gelijken tred -houden met hun evenknieën. Laat de <span class="corr" id= -"xd25e2555" title="Bron: hydographen">hydrographen</span> de kusten van -alle eilanden van den „gordel van smaragd” in kaart -brengen; staat den officieren toe zich te onderscheiden in tijd van -vrede; laat jaarlijks het eskader in de wateren van Azië en Europa -kruisen en ontplooit de roemrijke driekleur in Oost en West ook buiten -onze bezittingen. Zendt de Hollandsche zeelui naar Noordelijke en -Zuidelijke IJszee; maakt hen vertrouwd op onstuimige wateren; leert de -jongens in winternachten onze kust te bezeilen; maakt jonge luitenants -ter zee zoo bekend met onze gronden alsof ze jonge loodsen waren; -hijscht de zeilen op zeilschepen met stoomvermogen, niet op -stoomschepen met zeilvermogen, en kweekt daar jonge mannen, die in -plaats van in doffe onverschilligheid en gedwongen vadsigheid -hofjesdienst <span class="pagenum">[<a id="pb148" href="#pb148" name= -"pb148">148</a>]</span>op een Indisch wachtschip te verrichten, sterk -en frisch en gezond zouden blijven, om met een schild van nobele harten -Holland aan de zeezijde te beschermen in het uur van nood.</p> -<p>Naar het Noorden dus, zeelui van Nederland; laat de stormwind die -over de ijsvelden buldert uw krachten stalen, uw bezieling levendig en -frisch houden. Daar vindt ge de oude beweegkracht, de stalen veerkracht -die onze marine eens beroemd maakte. Het Noorden verdient nog steeds -wat Nicolaas Beets het in 1834 toezong:</p> -<div class="lgouter"> -<div class="lg"> -<p class="line">Blondlokkige, die op den ijsberg troont,</p> -<p class="line">Aan de opperste as der wentelende aard verheven;</p> -<p class="line">Die ’t edel hoofd met sneeuw en kegels -kroont;</p> -<p class="line">Een scepter voert, waarvoor de volken beven;</p> -<p class="line">Het blauwend oog vrijmoedig om u slaat,</p> -<p class="line">Op de onschuld trotsch, die in uw boezem zetelt,</p> -<p class="line">En met den blos des levens op ’t gelaat,</p> -<p class="line">Het Zuid beschaamt, dat zich in wellust baadt,</p> -<p class="line">’t Ontzenuwd lijf met zingenieting ketelt,</p> -<p class="line">En de ondergang in weelde en dartlend tegengaat!</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Van u gaan kracht en leven uit en moed</p> -<p class="line">En heldendeugd, die edel en vertrouwd is</p> -<p class="line">Als ’t blauw metaal, dat aan uw blanken voet</p> -<p class="line">Den bodem spiert, waarop uw troon gebouwd is;</p> -<p class="line">Gezondheid vlot uw zuivre lippen af,</p> -<p class="line">En stroomt van u het zachtelijk Zuiden tegen,</p> -<p class="line">Dat, half verteerd en bukkend over ’t graf,</p> -<p class="line">Geen kracht meer kent dan die uw adem ’t gaf,</p> -<p class="line">En ’t waagt door list uw grootheid op te -wegen,</p> -<p class="line">U, die ’t doen zwijmlen kunt door ’t -draaien van uw staf!</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Zij strekt de handen naar uw zonen uit,</p> -<p class="line">Die zwijgend ’t hoofd voor haar bedwelming -bukken,</p> -<p class="line">Vertrapt hun recht, maakt hun bezit ten buit,</p> -<p class="line">En juicht zich toe met keetlend -hartverrukken;<span class="pagenum">[<a id="pb149" href="#pb149" name= -"pb149">149</a>]</span></p> -<p class="line">O, wek hen, doe hen opstaan in hun macht;</p> -<p class="line">Zend ze uit, gelijk een eenig man verbonden;</p> -<p class="line">Hard, hard hun ’t lijf, en stevig met uw -kracht</p> -<p class="line">De vuisten, die de greep van ’t zwaard -hervonden?</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Gesp Noorden! gesp het stalen harnas aan!</p> -<p class="line">Ten strijd, ten wraak voor ’t half ontwricht -Europe!</p> -<p class="line">Gesp, strijdbaar Noorden! gesp het stalen harnas -aan!</p> -</div> -</div> -<p class="first"></p> -<div class="figure o149width"><img src="images/o110.png" alt= -"Ornament." width="192" height="128"></div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb150" href="#pb150" name= -"pb150">150</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch7" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5343">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o150.png" alt="VII." width="460" -height="133"></div> -<h2 class="label">VII.</h2> -<h2 class="main">OP DE WILLEM BARENTS.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e2641"><span class="xd25e2641init">M</span>en weet thans -aan welk vaderlandslievend streven de beweging om naar het Noorden te -gaan te danken is. Beynen was reeds een jaar lang met dat plan behebt -geweest en had naar eene gelegenheid gezocht om er mede voor den dag te -komen, toen de slotwoorden van de brochure van Jhr. Mr. J. K. J. de -Jonge (op bladz. <a href="#pb99" class="pageref">99</a> medegedeeld) -hem onder de oogen kwamen en deden besluiten eene poging te wagen om -het Aardrijkskundig Genootschap te bewegen, een tocht naar het Noorden -onder Nederlandsche vlag op het getouw te zetten. Hij hield daartoe, -den 17den Febr. 1877, op een vergadering van het Aardrijkskundig -Genootschap te ’s Hage een wetenschappelijke voordracht, doch het -bestuur oordeelde dat—voor het genootschap althans—de tijd -daartoe nog niet was aangebroken. Daarom besloten <span class= -"pagenum">[<a id="pb151" href="#pb151" name="pb151">151</a>]</span>de -heeren Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge, O. baron van Wassenaer van Catwijck, -J. D. Fransen van de Putte en de staatsraad M. H. Jansen hiertoe een -poging aan te wenden. Reeds den volgenden dag, 18 Februari, deden ze -een beroep op ons volk tot medewerking, en door Beynen opgewekt, -brachten tal van sub-commissiën ƒ 45.000 bijeen om een -schoener te bouwen en naar de IJszee te zenden. „Algemeen werd -belangstelling getoond voor kloeke vaderlandsche zeetochten,” -gelijk Beynen het uitdrukte. Jhr. Mr. M. J. Beelaerts van Blokland werd -secretaris van het comité; de hoogleeraren Buys Ballot en P. J. -Veth traden toe als lid en het plan werd gevormd om in den zomer van -1878 een eersten verkenningstocht naar de Noordelijke IJszee te -ondernemen met een sterk zeilscheepje.</p> -<p>„De grootste moeielijkheid, die men te overwinnen had om de -IJszeevaart weder populair te maken,” schreef Beynen in een -zijner verslagen, „bestond in de bijna algemeene onbekendheid met -het ware doel en nut dier Noordsche tochten en ’t was dan ook -duidelijk, dat, zoolang onbekendheid of verkeerde denkbeelden -dienaangaande bestonden, men moeielijk instemming of sympathie kon -verwachten of hoop behoefde te voeden dat de jarenlange -onverschilligheid voor soortgelijke reizen op eenmaal vervangen zoude -worden door eene warme ingenomenheid, die van alle kanten groote -geldelijke bijdragen zou doen toevloeien, noodig om een geheel voor de -IJsvaart geschikt stoomschip te doen uitrusten.</p> -<p>„Dat er evenwel hier en daar warme sympathie bestond, was -gelukkig te duidelijk om niet met gerustheid de toekomst te gemoet te -doen zien, en juist om deze sympathie algemeener en van meer blijvenden -aard te doen worden, toonden eenige leden der Vergadering <span class= -"pagenum">[<a id="pb152" href="#pb152" name="pb152">152</a>]</span>de -wenschelijkheid aan, de voorkeur te geven aan een korten zomertocht tot -proef en, zoo men hoopte, tot voorbereiding van volgende ondernemingen -naar het hooge Noorden, die, werden zij onvoorbereid ondernomen, bij -minder gunstigen afloop, den bij ons volk herboren lust tot stoute -reizen wellicht weder voor goed vernietigen zou. Zij beweerden dat, -wilden onderzoekingen van het Noordpoolbekken voor ons vaderland ooit -weder van groot belang worden, wilde men daardoor werkelijk weder -evenals vroeger de edelste eigenschappen van ons zeevolk ontwikkelen en -zuiverend en versterkend op onzen nationalen volksgeest werken, de -stappen in die richting geen uitvloeisel moesten zijn van het drijven -van enkele personen, maar moesten voortkomen uit den wil des volks, dat -er prijs op moest stellen de Nederlandsche zeelieden te zien deelnemen -aan de wetenschappelijke onderzoekingen van schier alle zeevarende -natiën op het gebied van den Oceaan en aan ontdekkingsreizen, -waarvan zij zich te lang reeds onthouden hadden.”</p> -<p>Nadat in het begin van November, op een vergadering door Sir Allen -Young bijgewoond, een beslissing omtrent het uitzenden van de -<span class="ex">Willem Barents</span> genomen was, werden de luitenant -ter zee 1ste klasse A. de Bruyne—die tot kommandant verkozen -was—en luitenant L. R. Koolemans Beynen overgeplaatst van de -instructie-brik de <span class="ex">Zeehond</span> naar <abbr title= -"Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> Wachtschip te Amsterdam, om toezicht -te houden op den aanbouw en de uitrusting van het schoenertje dat op de -werf der heeren Meursing en Huygens gebouwd werd, en waaraan de mannen -’s avonds bij lamplicht werkten om het toch maar bij tijds gereed -te krijgen.</p> -<p>„Dank zij der bekwame leiding van den heer Huygens,” -schreef Beynen, „werd zelfs aan de kleinste onderdeelen de meest -mogelijke zorg gewijd, en toen <span class="pagenum">[<a id="pb153" -href="#pb153" name="pb153">153</a>]</span>dan ook op den 6den April, -ten aanschouwe van een groot aantal belangstellenden, de <span class= -"ex">Willem Barents</span> van stapel liep en onder een driewerf hoerah -voor het eerst het water kliefde, werd algemeen door deskundigen -erkend, dat het een voor zijn taak uitmuntend berekend scheepje -beloofde te zijn. Een ander gunstig teeken was de toenemende -belangstelling, die zich niet alleen uitte door het snel stijgen der -vrijwillige bijdragen, door het inkomen van talrijke kostbare -geschenken in natura, maar vooral door de vele personen, die van heinde -en verre naar Amsterdam kwamen om het in aanbouw zijnde scheepje te -bezichtigen. Bevaren zeevolk bood zich dagelijks aan om de reis mede te -maken, waardoor een goede keuze kon gedaan worden, en zooveel mogelijk -werden matrozen aangenomen, die veel op kleine scheepjes hadden -gediend.” Met luitenant de Bruyne en luitenant Jhr. H. M. -Speelman<a class="noteref" id="xd25e2672src" href="#xd25e2672" name= -"xd25e2672src">1</a>—die <abbr title="onder andere">o.a.</abbr> -de magnetische waarnemingen zou <span class="pagenum">[<a id="pb154" -href="#pb154" name="pb154">154</a>]</span>verrichten—werkte -Beynen den geheelen winter, om zich zooveel mogelijk te bekwamen voor -de ijsvaart, <abbr title="onder andere">o.a.</abbr> door de dagboeken -en kaarten der oude Nederl. zeevaarders te raadplegen.</p> -<p>Bij het begin van het nieuwe jaar schreef hij mij: „Ik hoop -dat alles goed zal gaan en ik de verwachtingen, welke kolonel Jansen -van mij koestert, niet zal beschamen. Hij heeft zoo veel voor ons -vaderland gedaan, en met jeugdige ijver en lust wijst hij ons nog den -weg, dien wij te gaan hebben in het welbegrepen belang van koning en -vaderland. Moge ik er iets toe bijdragen om het zeewezen terug te -brengen op een pad, helaas! te lang verlaten, waarop het alleen die -zelfde innerlijke kracht, denzelfden edelen geest, dezelfde heilige -toewijding kan terug vinden, die ons vaderland eens zoo groot hebben -gemaakt.”</p> -<p>Kolonel Jansen stelde voor het comité de instructie, welke -aan den commandant van de <span class="ex">Barents</span> werd -medegegeven voor dezen proeftocht. Hij zeide in de toelichting tot deze -duidelijke, zaakkundige instructie o. a.:</p> -<p>„Wil men het doel bereiken om de Barents-zee tot eene -oefenschool voor onze zeelieden te maken, dan behoort men met kalme -bedaardheid, gematigdheid en beleid de eerste schreden op het veld van -onderzoek te zetten, op den eersten tocht zich binnen de grenzen van -het gemakkelijk bereikbare te beperken en daarna, bij toenemende kennis -en ervaring, jaar op jaar bij gunstige omstandigheden zich in een -lastiger en moeielijker te bereiken gebied te begeven. <span class= -"pagenum">[<a id="pb155" href="#pb155" name="pb155">155</a>]</span></p> -<p>„Wanneer een vaartuig jaarlijks in Mei uitzeilt en regelmatig -in October binnenkomt, zal de overtuiging algemeen ingang vinden, dat -met beleid, voorzichtigheid en zeemanschap de Barents-zee ook thans -even als vroeger bevaren kan worden, zonder dat het met groote rampen -gepaard gaat en dan eerst mag de hoop gevoed worden, dat die zee eene -blijvende oefenschool voor onze zeelieden zal worden, waarvoor men -steeds bereid zal zijn geld te geven.”</p> -<p>Den 2den Mei 1878 schreef Beynen:</p> -<p>„Onze dagen beginnen op te korten en de <span class= -"ex">Willem Barents</span> zal spoedig zee kiezen.</p> -<p>„Ik beschouw dit als een hoogst ernstige, hoogst heilige zaak, -en ik dank God voor den zegen dat ik tot de opvarenden mag behooren. De -<span class="ex">Willem Barents</span> gaat naar het Noorden; naar de -zeeën door onze voorvaderen vaak zoo stout en roemvol bevaren; -naar het oefenveld van zoo vele uitstekende zeelieden. ’t Is een -groot geluk voor ons allen, en met ernst, moed, berusting zie ik de -toekomst te gemoet.”</p> -<p>Zondagmiddag, 5 Mei, wierp de <span class="ex">Barents</span> de -trossen los van de rijkswerf te Amsterdam, en werd ze naar IJmuiden -gesleept, en de roemrijke oude hoofdstad bracht haar zeelieden een -indrukwekkenden afscheidsgroet.</p> -<p>Nooit heb ik belangwekkender schouwspel gezien, dan het met schepen -en booten bedekte IJ op dezen verrukkelijken Meidag aanbood.</p> -<p>Men werd in een dankbare feestelijke stemming gebracht, als men die -heerlijke geestdrift en belangstelling zag, en gevoelde, dat in -honderden jonge harten nu wellicht het verlangen geboren werd, om later -ook op zee te gaan varen en eveneens den roem van -Neêrland’s vlag fier te handhaven. Toen we midden in -<span class="pagenum">[<a id="pb156" href="#pb156" name= -"pb156">156</a>]</span>het IJ waren en terugblikten naar den halven -cirkelboog der hoofdstad, konden wij eerst goed zien, dat half -Amsterdam was uitgeloopen, om de <span class="ex">Willem Barents</span> -uitgeleide te doen en te begroeten.</p> -<p>Op de hooge torens der stad daalden de vlaggen driemaal, om het -Poolschip te salueeren; Amsterdam groette zijn zeevaarders en wenschte -hun behouden reis, en driemalen daalde de standaard van de <span class= -"ex">Willem Barents</span> om voor dien hoffelijken afscheidsgroet te -danken.</p> -<p>Op de duinen stonden honderden om het goede schip een vaarwel toe te -wuiven. En met hen staarden duizende vaderlanders dien dag naar zee, en -wenschten behouden reis aan het schip op die zeeën,</p> -<div class="lgouter"> -<p class="line">Waar ’t vlottend schuim van vroeger kielen,</p> -<p class="line">(Het spoor van Neêrlands waterwielen)</p> -<p class="line">Het pad wijst naar het tooveroord.</p> -</div> -<p class="first">’t Woei een flinke bries uit het Oosten en met -één rif in koersde het scheepje met een vijf mijls vaart -om de Noord-west.</p> -<hr class="tb"> -<p>In zijn uitvoerig verslag van deze reis heeft Beynen haar trouw en -duidelijk beschreven.</p> -<p>Mij schreef hij den 11den Juli uit de Noordelijke IJszee:</p> -<p>„Er bestaat kans met een Zweedsch stoomschip eenige regelen -naar het vaderland te verzenden, en ik gevoel behoefte daarvan in de -eerste plaats gebruik te maken, om een oogenblik met je te gaan praten, -opdat gij in het vaderland een der eersten zoudt zijn, die mocht -vernemen dat tot op dezen dag de <span class="ex">Willem Barents</span> -gelukkig en voorspoedig de Noordelijke IJszee bevaren heeft en dat de -geliefde driekleur 14 dagen lang stout en fier gewapperd heeft in de -voor <span class="pagenum">[<a id="pb157" href="#pb157" name= -"pb157">157</a>]</span>ieder Nederlander zoo historierijke kustwateren -van het gure barre Spitsbergen. De goede gelukster, welke de oude vlag -zoo vaak op alle zeeën beschenen heeft, is ook zeer blijkbaar met -ons geweest. Ge zult van kolonel Jansen een uitvoerige beschrijving -ontvangen van ons wedervaren, maar een ding <span class="ex">wil</span> -en <span class="ex">moet</span> ik u zeggen, en dat is hoe gelukkig wij -allen aan boord van de <span class="ex">Willem Barents</span> zijn, en -hoe voorspoedig tot dusverre zoowel het wetenschappelijk als het -nautisch werk hier aan boord steeds is uitgevallen. Wij hebben -moeielijke dagen gehad, maar met ware voldoening mag ieder er op terug -zien.</p> -<p>„Gehard en sterk als een pooltocht een mensch maakt, zijn wij -vol veêrkrachtig verlangen om de moeielijkheden, welke ons in de -Nova-Zembla-wateren wachten, te gaan opzoeken.</p> -<p>„Wat stel ik er mij vaak een genoegen van voor om je al onze -avonturen en wederwaardigheden, bij den huiselijken haard, rustig na -den eten te zitten vertellen.</p> -<p>„Het is werkelijk <span class="ex">waar</span>, op mijn ruwe -nachtwachten verbeeld ik mij meermalen weer de walsmuziek te hooren en -je kinderen te zien dansen en springen, en die muziek van ’t -huishouden van den vriend klinkt den zeeman in hoogst aangename -harmonie met de hard doorslaande windvlagen. Telkens als ik de -portretjes van uw kinderen ophaal en bekijk, denk ik aan dien -gezelligen avond van den 3den Mei, toen ik te midden van al die -verbazende drukte der laatste dagen voor het uitzeilen, nog eens zoo -rustig en aangenaam met u ben geweest.</p> -<p>„Wat was het verschil in het begin groot! Dat leven in -Amsterdam met al zijn gemakken en genoegens, en toen op eens, tijdens -donkere nachten, met vier man wachtvolk bij harden wind en stortregens -de <span class="pagenum">[<a id="pb158" href="#pb158" name= -"pb158">158</a>]</span>nieuwe en nog zoo stijve zeilen reven. Toch zou -ik beide levens niet willen ruilen! Als ik kiezen moest tusschen het -altijd in Amsterdam zijn en het altijd blijven varen, dan koos ik -zonder mij te bedenken het laatste. Het eenvoudige gezonde zeemansleven -heeft zoo verbazend veel voor, vooral als men, zooals wij, aangenaam en -gezellig onder elkander is. Ook onder de bemanning zijn goede stevige -kerels, in de eerste plaats onze beide Marker visschers.</p> -<p>„Mij komt het vaak voor of in hen nog dezelfde groote -eigenschappen schuilen, welke ons zeevolk bezielden in de 17de eeuw. -Bedaard, schrander, ijverig, eenvoudig, en daarbij geestig en gevat. -Beiden zijn verbazend sterk, iets wat, zooals gij begrijpen kunt, nog -al vaak te pas komt, en de jongste, die het nooit moede is te halen en -te trekken, heeft dan ook om zijn gewilligheid en kracht den bijnaam -gekregen van het „hand-stoomliertje.”</p> -<p>„Wat staan zij verbaasd over alles wat zij hier zien. Verbeeld -je bij voorbeeld hun verwondering, toen ik hen midden in het ijs op een -eilandje bracht waar duizende ganzen, die daar hun broedplaats hadden, -voor hunne voeten opvlogen, en wij in enkele minuten zoovele versche -eieren verzamelden, als wij maar met eenige mogelijkheid bergen konden. -Zakken, tasschen, zeelaarzen, alles werd met eieren volgepakt, en als -iemand struikelde en viel, dan had men een „<span class="ex" -lang="fr">omelette au marin</span>.”</p> -<p>„Vooral ook met het plaatsen van den grafsteen op het oude -verlaten kerkhof van Amsterdam-eiland waren de beide Markers zeer -ingenomen, en ik moet trouwens zelf ook erkennen dat ik zelden zulk een -ernstigen, aangenamen plicht vervuld heb. Het was slecht weer geweest -en bij <span class="ex">Zeeuwschen-uitkijk</span> hadden we onder den -hoogen wal voor anker gelegen. <span class="pagenum">[<a id="pb159" -href="#pb159" name="pb159">159</a>]</span>Wat lag het scheepje dien -nacht rustig in dat hoekje, achter al die hooge trotsche -bergmassa’s! Buiten op zee hoorde men het loeien van den storm en -het bekende geluid der harde windstooten en aan boord heerschte de -grootste stilte, slechts afgebroken door den eentonigen zachten -voetstap van den wachthebbenden matroos op het dik besneeuwde dek.</p> -<p>„Honderden stormmeeuwen, den strijd op zee moede, hadden zich -in eene dichte massa aan lij van het scheepje neêrgevleid, om in -’t vlakke water aldaar uit te rusten van de al te zware rukwinden -daar buiten. Het sneeuwde onafgebroken, waardoor zelfs de steilste -bergwanden met sneeuw werden bekleed en de geheele omgeving een -heerlijk grootsch wintergezicht aanbood.</p> -<p>„Toen het weer na een paar dagen beter werd, koersten wij naar -Amsterdam-eiland.<a class="noteref" id="xd25e2804src" href="#xd25e2804" -name="xd25e2804src">2</a></p> -<p>„’t Was een heerlijke avond, en nog eenmaal deed de -barre gure noordkust zich op haar vriendelijkst voor. Maar het leven en -de bedrijvigheid van vroeger waren nu vervangen door het vroolijk -geklapwiek der tallooze ijsduifjes, papegaaibekken en lommen, die aan -’t anders zoo gure natuurtooneel iets opgewekts en levendigs -gaven.</p> -<p>„Recht vooruit lagen het eiland Vogelenzang en „het -eiland met de kloof,” waar Barents tijdens zijn derde reis het -eerste land maakte en Spitsbergen Nieuwland doopte. Daar bezuiden lag -„de Zeeuwsche Uitkijk,” waar die uit Middelburg en Veere -reeds in 1617 hunne traankokerij oprichtten, toen de machtige Kamer van -Amsterdam hun het verblijf op Amsterdam-eiland nog niet ontzegde.</p> -<p>„Lang duurde dit heerlijk schouwspel niet, want <span class= -"pagenum">[<a id="pb160" href="#pb160" name="pb160">160</a>]</span>kort -daarop wikkelde de geheele kust zich in haren grauwen avondnevel, die, -zich tot ver op zee uitbreidend, het de <span class="ex">Willem -Barents</span> moeielijk maakte haar weg naar Amsterdam-eiland te -vervolgen. Als ’t ware geblinddoekt, koerste men, scherp uitkijk -houdend en goed naar branding uitluisterend, benoorden het eiland -Vogelzang om, passeerde den noordelijksten hoek er van op ongeveer 7 -kabellengten en zeilde met een gereefde marszeilkoelte langs de -Oostkust van Amsterdam-eiland de Hollandsche baai binnen.</p> -<p>„Het woei zelfs zoo hard, dat vóór men ten anker -kon komen, nog het voorschoenerzeil moest gestreken en 2 reven in -’t achterzeil gestoken worden, waarna de <span class="ex">Willem -Barents</span>, in een zware bui, dicht bij de overblijfselen der oude -traankokerijen van Smeerenburg weldra het anker liet vallen. Onbekend -met het vaarwater, was de <span class="ex">Willem Barents</span> ten -gevolge den harden wind bijna te ver de straat, die Amsterdam-eiland -van het Deensche eiland scheidt, binnen geloopen, want nauwelijks waren -de zeilen gestreken en lag het schip op den wind gezwaaid, of van alle -kanten werden rondom ons klippen ontdekt, waarvan de grootste (waarop, -volgens een oud Hollandsch kaartje, het schip de <span class= -"ex">Oliphant</span> eens gezeten had) slechts enkele meters aan -bakboord achteruit boven water uitstak.</p> -<p>„Zoodra het schip veilig en wel ten anker lag, gingen de -officieren en manschappen naar den wal om het oude Smeerenburg te -bezoeken.</p> -<p>„Wat waren er van die eenmaal zoo druk bezochte levendige -plaats, weinig sporen meer overgebleven! Wat was die vlakte doodsch en -verlaten, waar eens jaren lang zulk een vroolijk gewoel had -geheerscht!</p> -<p>„Had men zich voorgesteld, nog veel van het oude <span class= -"pagenum">[<a id="pb161" href="#pb161" name= -"pb161">161</a>]</span>Smeerenburg terug te vinden, dan zou de -teleurstelling groot geweest zijn.</p> -<p>„Voor ’t kale en verlaten strand lag -alléén het Nederlandsch schoenertje ten anker en door -sneeuwjacht en mist slechts gedeeltelijk zichtbaar, maakte de lage, -vlakke kust, „omtrent een kleine musquetschoot breed,” een -zeer doodschen indruk.</p> -<p>„De achtergrond bestond uit hooge, donkere bergmassa’s -waardoor het eentonig strand er nog vlakker en onbeduidender uitzag dan -het inderdaad was.</p> -<p>„De voormalige plaatsen der 7 Kamers (die van Amsterdam, -Rotterdam, Middelburg, Vlissingen, Enkhuizen, Delft en Hoorn) waren -evenwel nog goed te herkennen aan de overblijfselen der cirkelvormige -muurtjes, waar de traanketels blijkbaar op gerust hadden.</p> -<p>„Men stelle zich verder voor: een wit besneeuwde vlakte, -waarvan alléén dicht aan den waterkant de sneeuw is -ontdooid, en die smalle strook gronds bezaaid met gebroken roode -dakpannen, Hollandsch puin, verbazend groote stukken walvischbeen, -sloepriemen, half vergaan touw, en hier en daar enkele graven, dan -heeft men een weinig aanlokkelijk, doch vrij juist begrip van wat er -van die weleer zoo druk bezochte plaats is overgebleven.</p> -<p>„Het kerkhof aan ’t noordelijk uiteinde van het strand -was zoo mogelijk nog treuriger; de meeste kisten waren opengebroken, de -grafkruisen omgewaaid en doodshoofden en beenderen lagen alom -verspreid.</p> -<p><span class="corr" id="xd25e2850" title= -"Niet in bron">„</span>Niet zonder moeite vermocht men eenige -grafkruisen te ontcijferen, waarop stond:</p> -<blockquote> -<p class="first xd25e101">Hier ligt begraven <span class="sc">Jan Fred. -Meyrot van<br> -Pruysen</span>, is in den Heer gerust, den 19<sup>den</sup><br> -Juli op het schip <i>Evenwicht</i>, commandeur<br> -<span class="sc">Cornelis Dek</span>, 1778.</p> -</blockquote> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb162" href="#pb162" name= -"pb162">162</a>]</span></p> -<p>of:</p> -<blockquote> -<p class="first xd25e101">Hier leijt begraven <span class="sc">Uurjaen -Klaesz Kromon<br> -van Son</span>…</p> -</blockquote> -<p>of:</p> -<blockquote> -<p class="first xd25e101">Hier leijt begraven <span class="sc">Hendrijk -Selden van<br> -Gestack</span>, is gestorven schip <i>Frouw Anna</i><br> -Kommand. <span class="sc">Derk Driewes</span>, 1742.<br> -enz., enz.</p> -</blockquote> -<p>„De kisten werden met de halfvergane deksels weder -dichtgetimmerd, de kruisen op nieuw opgericht en den volgenden dag, op -het hoogste punt van den grafheuvel te midden der graven, een groote -steenhoop gebouwd, waartegen met eenige helling de uit het vaderland -meêgebrachte steen werd geplaatst, waarop te lezen stond:</p> -<blockquote> -<p class="first xd25e101"></p> -<div class="figure p162width"><img src="images/p162.png" alt="†" -width="30" height="44"></div> -<p class="xd25e101"><span class="sc">In Memoriam.<br> -Spitsbergen of Nieu-land<br> -ontdekt<br> -tot 79° 30′ n. Breedte<br> -door de Hollanders.<br> -Hier overwinterden 1633–34<br> -Jacob Seegersz en zes anderen.<br> -Hier overwinterden en stierven 1634–1635<br> -Andries Jansz. van Middelburg<br> -en<br> -zes anderen.</span></p> -</blockquote> -<p>„Laat in den avond even vóór middernacht, werd -door de geheele bemanning een laatst bezoek aan deze plaats gebracht, -bij welke gelegenheid de kommandant in korte woorden het navolgende -zeide:</p> -<p>„Mannen! door het oprichten van dezen steen vervullen wij een -wensch van de Nederlandsche natie, die hier op deze oude begraafplaats -van reeds lang gestorven <span class="pagenum">[<a id="pb163" href= -"#pb163" name="pb163">163</a>]</span>„Vaderlandsche -zeelui,” een kennelijk huldeblijk wil plaatsen, ter herinnering -aan de koene daden en den kloeken ondernemingsgeest onzer -onverschrokken zeevaarders. Eeuwen heeft hun asch hier reeds gerust en -als wij rond ons kijken, blijkt dat van vele dier graven nog slechts -weinig is overgebleven, maar wat niet vergaan is en wat niet zal -vergaan zoolang Hollands vlag nog fier op alle zeeën waait, dat is -de achting en eerbied waarmede hun nakomelingen de herinnering in eere -houden aan die mannen, die eeuwen geleden zooveel gedaan hebben voor de -eer en welvaart van ’t geliefde Vaderland.”</p> -<p>„Het was een vreemd schouwspel, die 14 gezonde, levenslustige -zeelieden op die doodsche grafheuvel van lang gestorven, vaderlandsche -zeelieden, daar op dat verre, vreemde strand, druk aan het werk te zien -om een taak der liefde te vervullen, en ik kan je verzekeren, -dat—zoo er ook al in Nederland personen bestaan die er mede -spotten—er geen onder die 14 mannen was, die niet ernstig onder -den indruk was van het werk dat verricht werd.</p> -<p>„Onwillekeurig dacht ik aan je warm betoog, hoe uit die door -ons geplaatste <span class="ex">steenen</span> een <span class= -"ex">kracht</span> kan uitgaan, welke het volk opwekt, en hartelijk en -innig hopende dat wij het samen zullen mogen beleven, dat die kracht -het geliefde vaderland eenmaal tot zegen worden zal, blijf ik, -vertrouwend op de toekomst, uw liefhebbende vriend, die u thans uit de -Noordelijke IJszee den beloofden langen brief toezendt.”</p> -<p>Indien wij nu de <span class="ex">Barents</span> nog even -vergezellen „in den mist” en „in het ijs,” dan -krijgen we een duidelijk denkbeeld van den eersten tocht van dit -roemrijk scheepje. <span class="pagenum">[<a id="pb164" href="#pb164" -name="pb164">164</a>]</span></p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e2672" href="#xd25e2672src" name="xd25e2672">1</a></span> Het -bevel over de expeditie was opgedragen aan den luitenant t/z. -1<sup>e</sup> klasse A. de Bruyne, wien als officieren waren toegevoegd -de luitenants t/z. 2<sup>e</sup> klasse L. R. Koolemans Beynen en Jhr. -H. M. Speelman, welke laatste de magnetische waarnemingen zou -verrichten. Dr. Sluijter, die reeds in 1876 zoölogische -onderzoekingen in de Noordzee hielp doen, maakte de reis als -natuurkundige mede, terwijl Dr. P. J. Hymans van Anrooy, officier van -gezondheid van het Indische leger, zich als geneesheer bij de expeditie -aansloot. Van het belangelooze aanbod van een jeugdige Engelschman, den -heer W. J. A. Grant, met wien Beynen op de <span class= -"ex">Pandora</span> gediend had, een amateur-photograaf, die aangeboden -had de reis vrijwillig mede te maken en alle photografische toestellen -en benoodigdheden voor de expeditie mede te brengen en bij terugkomst -alle clichés aan ’t comité af te staan, werd met -ingenomenheid gebruik gemaakt. De bootsman B. Witteveen, de timmerman -E. F. Vogelaar en de kok J. de Bruyn behoorden tot het personeel der -Koninklijke Nederlandsche Marine en de rest der <span class= -"pagenum">[<a id="pb154n" href="#pb154n" name= -"pb154n">154</a>]</span>bemanning bestond uit twee matrozen van het -loodswezen te Vlissingen, B. G. Baljé en J. Kamermans, uit twee -visschers van Marken, J. Roos en A. de Waart, en een tonnenlegger uit -’t Nieuwediep, D. de Wit. <a class="fnarrow" href= -"#xd25e2672src">↑</a></p> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e2804" href="#xd25e2804src" name="xd25e2804">2</a></span> Hier en -daar vul ik zijn brief aan met zijn verslag. <a class="fnarrow" -href="#xd25e2804src">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -<div id="ch8" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5349">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o050.png" alt="VIII." width="461" -height="135"></div> -<h2 class="label">VIII.</h2> -<h2 class="main">IN DEN MIST.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e355"><span class="xd25e355init">H</span>et is moeielijk -aan hen, die nimmer in de IJszeeën geweest zijn, een flauw -denkbeeld te geven van al het onaangename van een -poolmist,—schreef Beynen in zijn verslag. „Uren, dagen, -weken lang bleef de <span class="ex">Willem Barents</span> in zulk een -nevel varen, wat zelfs den vroolijkste aan boord stil, somber en in -zichzelf getrokken maakte. Buiten het schip zag men niets als een -grauwe dampmassa, die lucht en zee ineen deed smelten en er alle kleur -aan ontnam.</p> -<p>„Hoewel de temperatuur der lucht om en bij het vriespunt -bleef, waren tuig en zeilen aanhoudend kil, nat en doordrong die -aanhoudende dampmassa zelfs de warmste kleeren. Beneden in het schip -was het niet droog te krijgen. De met mist bezwangerde atmospheer -condenseerde tegen het koude bovendek en veroorzaakte <span class= -"pagenum">[<a id="pb165" href="#pb165" name="pb165">165</a>]</span>in -het logies een voortdurenden drupregen. Op de bedden konden geene -lakens meer gebruikt worden, op de matrassen zat de schimmel vingerdik, -zoodat men dag en nacht in eene geheel natte omgeving leefde.</p> -<p>„De eerste dagen verleenden de goedsluitende oliepakken nog -een weinig bescherming, doch ook zij bleken weldra niet bestand te zijn -tegen den alles doordringenden vijand. In dit reservoir van killen -waterdamp moest de bemanning der <span class="ex">Barents</span> nu -onafgebroken de meest verschillende waarnemingen verrichten, die -voornamelijk bestonden in het peilen van de diepte der zee, het nagaan -van de temperatuur er van op verschillende diepten, en het dreggen met -het sleepnet. Om dit werk behoorlijk te kunnen doen begon het wachtvolk -dan ook reeds ’s morgens om 4 uren het schip er voor in -gereedheid te brengen. Er werden twee reven in het achterzeil gestoken, -ten einde het zeil hoog genoeg te kunnen hijschen om den schoorsteen op -den stoomketel te kunnen plaatsen; de groote rol, waar het zware -dregtouw om heen was gewonden, werd opgetuigd om bij het over boord -gaan van het sleepnet geleidelijk te kunnen afloopen; de stoomketel -werd vol water gepompt en het vuur er onder ontstoken. Dan ging het -sleepnet te water en werd het sleepgetouw tot ongeveer drie- viermaal -de diepte der zee uitgezeild, waarna men een zwaar gewicht langs de -lijn naar beneden liet zinken tot het tegen een daarvoor op het -dreggetouw bevestigden stok bleef zitten en het sleepnet naar den bodem -der zee hielp zinken, wat bespoedigd werd door de vaart van het schip -te verminderen, door stagzeil en voorschoenerzeil te bergen en hoog aan -den wind te sturen. Had het sleepnet den bodem bereikt, dan deed men -het langzaam over den grond schrapen en begon men <span class= -"pagenum">[<a id="pb166" href="#pb166" name= -"pb166">166</a>]</span>‘s morgens ongeveer om 9 uur met de -stoomlier de lijn weder in te winden, zoodat na ruim een half uur het -sleepnet binnen boord werd gehaald dat te midden van veel slijk en -modder de meest vreemdsoortige diersoorten bevatte. Terwijl Dr. Sluyter -uren lang die koude slijkmassa doorzocht, ging luitenant Speelman, -daarin bijgestaan door Dr. Hijmans voort met het waarnemen der -temperatuur van de zee op verschillende diepten, waartoe hij de -„Negretti en Zambra’s <span class="ex" lang="en">reversible -deepsea thermometer</span>” of „Eckmann’s -<span class="ex">apparatus</span>” gebruikte, met welk laatste -instrument men tevens tegelijkertijd het <span class="corr" id= -"xd25e2988" title="Bron: soortgelijk">soortelijk</span> gewicht van het -zeewater kan bepalen.</p> -<p>„Tegen dat luitenant Speelman hiermede gereed was, sloeg het -twaalf uur, kwam het ander kwartier, bestaande uit drie man, aan dek en -werd met de geheele bemanning zeil gemaakt, ten einde den gedurende het -dreggen verloren tijd weder in te halen. De reven werden uit het -achterzeil gestoken, het water uit den ketel gespoten, de schoorsteen -omlaag genomen en te één uur geschaft. ’s Middags -werd alles weder afgetuigd en het dek gespoeld, wat hoog noodig was, -daar het slijk van het sleepnet en het roet van den stoomketel het -geheele schip met een dikke laag vuil hadden bedekt. Hiermede was men -tegen 4 uur klaar gekomen waarna verder, ook gedurende den nacht, na -iedere 5 mijl grond werd gelood, en de temperatuur van het water op den -bodem der zee werd waargenomen. Daar de stoomketel dan niet was -ontstoken, moest de lijn met de hand of door middel der handlier worden -ingewonden, wat gewoonlijk een klein driekwartieruurs vorderde. Daarbij -moesten nog ieder uur waarnemingen worden gedaan omtrent de kracht en -richting van den wind, omtrent den toestand van zee en lucht, omtrent -de temperatuur van het zeewater <span class="pagenum">[<a id="pb167" -href="#pb167" name="pb167">167</a>]</span>aan het oppervlak, enz. enz., -terwijl nog herhaaldelijk met een door professor Stamkart uitgevonden -instrument de locale intensiteit van het aardmagnetisme bepaald werd. -Zoo ging het dagen en weken onafgebroken voort, zonder dat ooit een -enkel helder zonnestraaltje de doodsche sombere omgeving kleurde.</p> -<p>„Toch werd het werk zelfs door de matrozen met ijver en lust -verricht; het was alsof ieder door aanhoudend werken de sombere -stemming wilde verdrijven, waarin het aanhoudend natte kille weer de -gemoederen bracht. Men dacht aan niets dan aan het nemen van -waarnemingen, men stond, om zoo te zeggen, er meê op en ging er -meê naar bed, en er zijn voorbeelden dat officieren ’s -nachts droomend opsprongen met den uitroep, dat het soortelijk gewicht -van het water 1029 was.</p> -<p>„Er ontstond een edele naijver omtrent de beste en -nauwkeurigste wijze van observeeren; men ging er bijna toe over -elkander onderling te controleeren, men getroostte zich gaarne voor -iedere waarneming het grootste ongemak, ja werkelijk soms was het alsof -eene observatiekoorts de geheele bemanning der <span class="ex">Willem -Barents</span> had aangetast.”</p> -<p>Dus volgden achtereen vele etmalen, waarin steeds nacht en dag moest -gewerkt worden in somberen mist en killen waterdamp, maar jeugd en -geestdrift heerschten aan boord. Kommandant de Bruyne ging kalm, -hartelijk en met een onverstoorbaar goed humeur allen voor in vroolijk -werk en rustelooze waakzaamheid, en onder de zonnige dagen van hun -leven zullen Beynen’s vrienden op de <span class= -"ex">Barents</span> steeds de vele dagen en nachten rekenen toen ze -kruisten in de Barentszee, terwijl het mistte op het dek en drupregende -in het logies. <span class="pagenum">[<a id="pb168" href="#pb168" name= -"pb168">168</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch9" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5356">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o013.png" alt="IX." width="464" -height="135"></div> -<h2 class="label">IX.</h2> -<h2 class="main">IN ’T WESTIJS.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e3013"><span class="xd25e3013init">„</span>Er is -niets dat meer opwekkend is dan eene zeewacht aan boord van een handig -zeilscheepje te midden van veel ijs,”—zeide Beynen in zijn -verslag, en als wij ons den fieren jongen zeeman weer voor oogen willen -stellen, dan hebben wij die woorden slechts te herhalen. Zij -kenschetsten hem.</p> -<p>De <span class="ex">Barents</span> had bewesten Spitsbergen het ijs -den 11den Juni het eerst gezien. „’s Nachts op de -hondenwacht ontdekte men eindelijk werkelijk het eerste zilverwit -gekleurde drijfijs,” schreef hij, „en spoedig was de -<span class="ex">Willem Barents</span> er aan alle kanten door omgeven. -De officieren waren, om een ruimer blik te hebben, boven in ’t -tuig geklommen en beschouwden stilzwijgend het vreemde en grootsche -natuurtooneel.</p> -<p>„Daar lag dan nu die groote, breede, machtige ijsstroom -vóór hen, die jaar in jaar uit onafgebroken <span class= -"pagenum">[<a id="pb169" href="#pb169" name= -"pb169">169</a>]</span>langs de oostkust van Groenland het ijs uit het -Poolbekken wegvoert in onafzienbare velden van éénjarig -ijs, die over eene uitgestrektheid van mijlen zóó effen -en vlak zijn dat de Nederlandsche walvischvaarders daaraan den naam van -veldijs gaven, waaraan zij deden denken.</p> -<p>„Die groote velden worden echter niet eerder aangetroffen dan -nadat men een eind weegs door schollen en vlaarden is heengedrongen, -die ontstaan door den hevigen strijd welken de onstuimige zee met den -ijsrand voert, wat de officieren in ’t kraaiennest dan ook -spoedig met eigen oogen aanschouwden.</p> -<p>„De lucht staat buiig en de telkens invallende sterke -windstooten zweepen de met spoed toesnellende golven met ongekende -kracht tegen het weerstandbiedende ijs, dat zich al meer en meer tot -een dichte massa samenpakt.</p> -<p>„De strijd tusschen den machtigen oceaan en het zware ijs is -ontzagwekkend grootsch. De wind jaagt de zeeën het ijs te gemoet -en met eentonig gelijkmatige snelheid volgt de eene golfslag op den -ander en breekt met donderend geweld op de weerstand biedende -ijsmassa’s, die hij met schuim overdekt.</p> -<p>„Meestal slaagt hij er in die ijsmassa’s <span class= -"corr" id="xd25e3035" title="Bron: neer">neêr</span> te drukken -en er zich zegevierend over heen te werpen, maar somtijds spotten de -saamgepakte ijsrotsen met zijne vruchtelooze woede en doen hem in een -wolk van spattend schuim in zichzelf terug zinken.</p> -<p>„De zee schijnt in oproer en strijd verwoed tegen de uit het -noorden komende ijsvelden, die zich mijlen en mijlen ver uitstrekken. -Het kampveld wordt steeds grooter en grooter, en naarmate de oceaan met -machtige hamerslagen het ijs naar het westen terugdrijft laat hij een -breeden band van schuim en ijs achter, die weldra over eene groote -oppervlakte de <span class="pagenum">[<a id="pb170" href="#pb170" name= -"pb170">170</a>]</span>zee bedekt. In den aanvang is het voordeel aan -de zijde van de met kracht aanrollende zeeën. Zij beuken de -schollen en schotsen op en over en tegen elkander, splijten ze in -tallooze ijsblokken, die zich tegen elkander afronden, en bestoken -onvermoeid den machtigen vijand, in wiens gelederen zij steeds dieper -en dieper binnendringen. Maar het ijs trekt zich alleen terug om -dichter ineengeschoven de aanvallen van den oceaan te beter te kunnen -weerstaan en dekt zich aan de zeezijde door een breeden band van kleine -harde ijsbrokken, die de woede der aanschietende zeeën geleidelijk -breken en de kracht van den golfslag aanmerkelijk verminderen. Hoe wild -de zee ook kookt en klotst, de trage onoverzienbare ijsdam blijft ten -laatste overwinnaar en zou zich dan ook zeker verder uitbreiden, ware -het niet dat het ijs, onderling krijgvoerend, zijne eigene reusachtige -krachten verspilde. Want is de strijd, dien het ijs met de golven voert -zwaar, hij heeft niets te beduiden vergeleken met de worsteling van het -ijs onderling, als de velden door stormwinden tegen elkaar ingedreven, -opgestuwd en verbrijzeld worden …</p> -<p>„Zoo ver het oog uit het kraaiennest reikte, zag men nu niets -dan met sneeuw bedekt ijs, en verder water en lucht.</p> -<p>„Overal heerschte de grootste rust en het kleine schoenertje -geleek, in dit koude wintertafereel, op een laatst achtergebleven -vogel, die door zijn gezellen verlaten is.</p> -<p>„Inderdaad, met de gedachten aan het gejoel en het bedrijvig -leven dat te midden van die nu stille, doode ijsmassa heerschte, toen -hier jaarlijks honderden schepen onder de geliefde driekleur heenvoeren -en tienduizend zeelieden er hun mannelijk bedrijf uitoefenden, moest de -<span class="ex">Willem Barents</span> het voorkomen <span class= -"pagenum">[<a id="pb171" href="#pb171" name="pb171">171</a>]</span>van -eene achtergeblevene hebben; maar de bemanning a/b der <span class= -"ex">Willem Barents</span>, die in de toekomst blikte en dacht hoe ook -de oude Barents hier eenmaal eenzaam langs het West-ijs gevaren had en -later jaarlijks gevolgd werd door vloten van schepen onder -Nederlandsche vlag, zij beschouwde het schoenertje als den vogel, die -in de lente het eerst terugkeert, als de <span class="corr" id= -"xd25e3057" title="Bron: pionnier">pionier</span> die den weg baant -voor de geheele vlucht welke volgen zal, en de oude broedplaatsen voor -ons volkswelvaren weder zal komen innemen, om er andermaal stoutheid en -onverschrokkenheid, wijs beleid en koene voorzichtigheid te -vergaderen.</p> -<p>„Dit gevoel, dat de geheele bemanning bezielde, spreidde een -bekoorlijken gloed over het stemmige wintergezicht en deed met -vernieuwden lust en ijver de taak vervolgen, die haar was opgelegd. -Wind en zee waren gaan liggen en boden eene prachtige gelegenheid aan -om in de onmiddellijke nabijheid van het ijs eene eerste looding op -diep water te verrichten. Deze gaf eene diepte van 1210 vaâm aan, -terwijl het lood, eene grijze, witachtige klei bovenbracht, die door -<span class="corr" id="xd25e3062" title="Bron: dr.">Dr.</span> Sluyter -microscopisch onderzocht, geen sporen van dierlijk leven bleek te -bevatten.</p> -<p>„Nauwelijks was de waarneming verricht of een zacht zuchtje -uit het <abbr title="zuidwesten">Z. W.</abbr> deed denken aan het vele -dat er nog gedaan moest worden, zoodat het niet lang duurde of de -zeilen werden weder ontrold en van den snel toenemenden wind gebruik -gemaakt om den tocht snel te vervolgen.”</p> -<p>Verbood de instructie den kommandant van de <span class= -"ex">Barents</span> om in het Westijs door te dringen, zoo had hij -daarentegen de opdracht om de bewegingen van het ijs in het Noorden van -de Barentszee gade te slaan. Tien dagen lang (van 1 tot 10 Augustus) -<span class="pagenum">[<a id="pb172" href="#pb172" name= -"pb172">172</a>]</span>bewoog de <span class="ex">Barents</span> zich -in het pakijs van die voor Nederland zoo gedenkwaardige zee, en ik -geloof te mogen verzekeren dat deze tien dagen de gelukkigste van -Beynen’s leven zijn geweest. Hij kon er met zulk een geestdrift -van spreken dat ik hem eens, toen hij bij mij logeerde, geen rust liet -of hij moest van zijn zeewachten in het ijs iets vertellen, dat ik dan -uit zijn mond zou opschrijven. Hij vertelde toen het volgende van een -zijner wachten boven in den mast, dat in de <span class= -"ex">Gids</span> van April 1879 werd opgenomen.</p> -<div class="figure o172width"><img src="images/o172.png" alt= -"Ornament." width="234" height="99"></div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb173" href="#pb173" name= -"pb173">173</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch10" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5362">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o173.png" alt="X." width="465" -height="141"></div> -<h2 class="label">X.</h2> -<h2 class="main">IN ’T KRAAIENNEST.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e2641"><span class= -"xd25e2641init">„</span>Mijnheer! ’t is kwart voor -twaalven!”</p> -<p>Die woorden, enkele keeren herhaald, doen den officier, die de -hondenwacht krijgt, ontwaken. Hij opent de oogen, en, zich plotseling -omkeerend, kijkt hij den matroos die hem wekte aan en zegt:</p> -<p>„Veel ijs?”</p> -<p>„Ja mijnheer, heel veel.”</p> -<p>„Mistig of helder?”</p> -<p>„Op ’t oogenblik helder, mijnheer.”</p> -<p>„Zwaarder ijs dan om acht uur?”</p> -<p>„De schollen worden grooter, mijnheer.”</p> -<p>„Dank je,” en met een door langdurige ervaring geleerd -wipje staat de officier, die de wacht zal krijgen, naast zijn kooi, en -zoekt op een vrij rommelig dek zijn zeelaarzen op, die met zijn muts en -pijjakker het tenue in weinige oogenblikken voltooien.<a class= -"noteref" id="xd25e3112src" href="#xd25e3112" name="xd25e3112src">1</a> -<span class="pagenum">[<a id="pb174" href="#pb174" name= -"pb174">174</a>]</span></p> -<p>Terwijl hij nu den barometer, die dicht bij zijn kooi hangt, gaat -aflezen, luistert hij onderwijl met aandacht naar hetgeen er op dek -voorvalt, nieuwsgierig te weten hoe hij, aan dek gekomen, den toestand -vinden zal. Als doffe, van zeer ver komende klanken, bereiken hem de -kommando’s waarmede de officier der wacht het schip uit het -kraaiennest bestuurt, en hij tracht uit de elkaar snel volgende bevelen -op te maken wat er op ’t dek plaats grijpt.</p> -<p>„Loeven, loeven! Bakboord aan boord het roer! Voorschoten -afvieren,” klinkt het van boven, en aan het wilde rukken en slaan -van den stagzeilschoot begrijpt de officier omlaag dat het schip hoog -aan den wind schiet, waarschijnlijk om nog juist even vrij te loopen -van een ijstong, die gerond moet worden.</p> -<p>„Schoten weêr aankorten. Op je roer!” en een -oogenblik later klinkt luider en scherper: „Achterschoot -afvieren, piek neêr.”</p> -<p>Haastige, driftige stappen op het achterdek volgen, men hoort halen -en trekken, en dan volgt op eens eene algemeene stilte.</p> -<p>In afwachting van den stoot tegen het ijs, welke hij denkt dat -volgen zal, grijpt de officier, die juist de kajuitstrap op wilde gaan, -nog haastig eenige glazen van tafel, doch zijn kameraad daar boven -hanteerde het schip daartoe te goed; er volgt niet de minste stoot en -alleen een kraken en krassen van het ijs aan bakboord tegen het -dubbelhuid verkondigt den officier omlaag dat het kritieke punt voorbij -en de ijstong, zonder er tegen op te loopen, gerond is.</p> -<p>„Bij den wind weêr,” klinkt het nu vroolijk uit -het kraaiennest, en een oogenblik daarna: „Klaar om te -wenden,” enz., enz.</p> -<p>De aflosser is op het dek gekomen, en vóór hij boven -<span class="pagenum">[<a id="pb175" href="#pb175" name= -"pb175">175</a>]</span>in de ton de wacht gaat overnemen, kijkt hij met -aandacht en belangstelling rond.</p> -<p>De vlag waait, want de <span class="ex">Willem Barents</span> is in -het ijs! en dan moet de oude driekleur altijd wapperen. De vlag brengt -geluk aan, zeide men aan boord. De wind is bewesten het noorden.</p> -<p>Alle bijdewindzeilen staan bij, behalve de gaf-topzeilen. In alle -richtingen (zoover men tenminste van het lage scheepsdek kan oordeelen) -is de zee met stroomen zwaar drijfijs bedekt.</p> -<p>De bovenlucht is klaar en helder, maar boven de kim verheft zich een -dikke wolkenlaag, die de zoo welkome middernachtszon vernedert tot een -fletse, vlokkige lichtschijf, wier randen doezelig en schier niet te -onderkennen zijn.</p> -<p>Het schip koerst om de West, en men behoeft niet naar de zon of het -kompas te kijken om zich omtrent het noorden en zuiden te -oriënteeren, want de helle ijsglans aan stuurboord en de -waterlucht aan bakboord duiden in voldoende mate die windstreken -aan.</p> -<p>Met den langen kijker achter op den rug gehangen, gaat het nu vlug -het loefwant in en weldra geven de twee officieren in de vrij beperkte -ruimte boven in het kraaiennest elkaar de wacht over.</p> -<p>De één, die naar de kooi gaat, is bijzonder opgewekt -en vroolijk—de ander heeft nog niet wat hij noemt „stoom -op”.</p> -<p>De één, die telkens nog een kommando naar omlaag -praait, is zeer bespraakt—de ander vergenoegt zich met een -zwijgende rol.</p> -<p>„Veel ijs, als je ziet. Een mooie wacht gehad. ’t -Scheepje is erg handig onder dit tuig. Toch scheelde het bitter weinig -of ik had het op het ijs gezet. Heb je het omlaag gehoord? Zeker wel; -nu ’t ging met een aanloopje, ik had er bepaald schik in.” -<span class="pagenum">[<a id="pb176" href="#pb176" name= -"pb176">176</a>]</span></p> -<p>„Wat is je koers?”</p> -<p>„Noordwest, maar west ten noorden is het hoogste wat ik leggen -kon. ’t Waait een flinke bries, doch de lucht blijft goed -staan.” Daarna volgen eenige opgewekte verhalen van eene wending -die bijna mislukte juist op den rand van een zwaren ijsstroom en van -„het doorslippen” tusschen twee verbazend groote schollen, -welke verhalen door den wachtkrijger stilzwijgend worden aangehoord, -waarop de officier, die naar kooi gaat, op eens zijn hoofd buiten het -kraaiennest steekt en naar omlaag praait: „acht glazen”, om -daarna tot den zwijgenden kameraad te zeggen: „Nou, je hebt hem. -Aangename wacht!”</p> -<p>„Dank je! wel te rusten!” en de ton bevat nog slechts -één persoon.</p> -<p>Blijkbaar heeft de officier der wacht eenigen tijd noodig om het -boven in het kraaiennest, waar het flink vriest, naar den zin te -krijgen; de eerste oogenblikken worden de kommando’s dan ook -schier instinctmatig gegeven, maar de noodzakelijkheid om met alle -aandacht de bewegingen van schip en ijs te volgen, brengt hem spoedig -volkomen tot de werkelijkheid terug; ze drijft hem den slaap uit de -oogen, en na weinige oogenblikken heeft hij zich met geheel zijn hart -weer aan het manoeuvreeren met het scheepje gewijd.</p> -<p>De lange kijker wordt uitgehaald en met aandacht het te betreden -kampveld in oogenschouw genomen, waarvan hij door niets gestoord of -afgetrokken wordt. Het wachtvolk omlaag rookt, nieuwsgierig over de -verschansing kijkend, het eerste pijpje, en de doodsche stilte alom -wordt slechts afgebroken door het schelle geschreeuw van een -„lestris parasitica”, die, op buit belust, nu en dan boven -de ton heenzweeft.</p> -<p>Nadat het terrein goed is opgenomen, begint eerst recht de -eigenlijke ijsvaart. <span class="pagenum">[<a id="pb177" href="#pb177" -name="pb177">177</a>]</span></p> -<p>In de eerste plaats komt het er nu op aan om met den langen kijker -de ligging der ijsmassa’s en de bewegingen daarvan aandachtig op -te nemen, om dadelijk daarna het punt aan den verren horizon te kunnen -vaststellen, dat men na twee of drie uren varens bereiken wil.</p> -<p>Is dit punt eenmaal gekozen, dan begint men reeds dadelijk te -beproeven het schip zoodanig door de steeds van plaats en vorm -veranderende ijsmassa’s te werken, dat men, zonder in een der -wakken of lanen vast te loopen, op het einde der wacht het schip -gebracht heeft op de vastgestelde plaats.</p> -<p>Men moet nu snel beoordeelen welke openingen men al dan niet met het -schip durft ingaan, en in welke ijslanen men de minste kans heeft -opgesloten te worden.</p> -<p>Het geheel vrijsturen van de ijsstroomen en schotsen op de plaats -zelve waar men zeilt, wordt bijzaak, want de officier die er zich op -toelegt om keurig netjes tusschen de omliggende schotsen heen te -sturen, verliest licht de bewegingen van het ijs in de verte uit het -oog en loopt steeds gevaar zich in het ijs vast te werken.</p> -<p>Voor een zeilscheepje is het van het grootste belang zooveel -mogelijk loef te houden, en hoewel het natuurlijk weinig kunst is om -nimmer tegen het ijs aan te loopen, zoolang men maar voortdurend af wil -houden, moet de officier der wacht er steeds naar streven, om zoo -weinig mogelijk van het behaalde voordeel weder prijs te geven, en in -de richting te blijven. Steeds tracht hij dien doortocht te bereiken, -al is hij nog zoo klein, waardoor hij het minste in loef verliest.</p> -<p>Het is met de ijsvaart als met de menschen; begint men eenmaal eene -te overkomen moeielijkheid den rug in plaats van de borst toe te keer -en, dan is de strijd tusschen gaan of blijven, tusschen wijken of -kampen reeds half beslist. <span class="pagenum">[<a id="pb178" href= -"#pb178" name="pb178">178</a>]</span></p> -<p>In de ijsvaart heeft de moedige veel vóór, omdat hij -geduld weet te oefenen en met kalmte het dreigendste gevaar in de oogen -weet te zien, om daarna onmiddellijk te beproeven er zoo veel mogelijk -zijn voordeel mede te doen.</p> -<p>Toch hebben juist die aanhoudende gevaren een eigenaardigen prikkel -voor den zeeman; hij is met hart en ziel bij het werk, en zoo is dan -ook te verklaren dat de officier in ’t kraaiennest der -<span class="ex">Willem Barents</span> niet eens bemerkt heeft, dat er -iemand bezig is in het want naar boven te klimmen.</p> -<p>Op eens komt het hem echter vóór, alsof de streng -schudde, en even uit de ton omlaag blikkend, wordt hij zijn wachtgenoot -Grant gewaar, die, met een koffieketeltje om den hals gebonden, zijn -best doet naar boven te enteren.</p> -<p>Grant is geen zeeman en blijkbaar heeft hij dan ook al zijne -krachten noodig om zich in het vrij slappe want vast te houden, en als -hij slechts langzaam vordert, springt een der matrozen hem achterna, -bereikt hem in enkele seconden en biedt hem aan, het voor den officier -der wacht bestemde keteltje warme koffie naar boven te brengen.</p> -<p>„<span class="ex" lang="en">No! no! Certainly -not</span>,” geeft Grant hem ten antwoord en ofschoon hij zich -nog hechter vastklemt, omdat zijn gedienstige vriend het want nog meer -doet schudden, dan toen hij er maar alléén in stond, wil -hij van geen hulp weten, en stijgt langzaam maar zeker al hooger en -hooger, tot hij eindelijk de ton heeft bereikt en den wachthebbenden -officier de koffie overreikt, welke met zooveel moeite omhoog is -gebracht.</p> -<p>„’t Is heel vriendelijk van je, Grant! dank je wel zeer! -wacht, laat ik je eens helpen,” en gedeeltelijk uit de ton -klimmend, maakt de officier der wacht <span class="pagenum">[<a id= -"pb179" href="#pb179" name="pb179">179</a>]</span>tijdelijk ruimte voor -zijn vriend, die een oogenblik later, nog naar zijn adem hijgend van -het klauteren, veilig en wel naast hem staat.</p> -<p>Het vaarwater is nu vrij ruim, waarvan onmiddellijk gebruik moet -gemaakt worden om de koffie te drinken terwijl ze nog heet is, en -zonder dat er een woord bij wordt gesproken, ontdooit de officier de -beide handen aan het warme keteltje en haalt Grant uit zijne zakken een -kopje en een lepeltje voor den dag, waarbij hij nog spoedig een met -suiker gevuld blikken busje voegt. Om beurten wordt het kopje geledigd, -en terwijl beiden zich dus warmen, hebben wij gelegenheid met Mr. Grant -nader kennis te maken.</p> -<p>W. J. A. Grant is een jong vermogend Engelsch grondbezitter, wiens -familie sedert jaren in Devonshire nabij Exeter woont.</p> -<p>Hij is acht-en-twintig jaar oud, heeft te Oxford gestudeerd en had -reeds het grootste gedeelte van Europa bereisd toen hij in 1876 als -amateur-photograaf de pool-expeditie met de <span class= -"ex">Pandora</span> onder Sir Allen Young naar Smith Sound mede -maakte.</p> -<p>In Engeland teruggekeerd maakten zijne uitstekend geslaagde -photographieën van een tot dien tijd nagenoeg geheel onbekend deel -van onzen aardbol alom grooten opgang, en <span class="ex">the Society -of the Photographic Exposition</span> te Londen vereerde den -veelbelovenden artist haren bronzen eerepenning. Van alle kanten -aangemoedigd op den roemvol ingeslagen weg te volharden, zag Mr. Grant -naar eene gelegenheid uit, nogmaals een pool-expeditie mede te maken, -en toen nu de <span class="ex">Willem Barents</span> in Holland werd -uitgerust, bood hij geheel belangeloos het Nederlandsche Comité -aan op eigen kosten de reis mede te maken, welk welwillend aanbod -natuurlijk met groote ingenomenheid werd aangenomen, waarop hij in Mei -<span class="pagenum">[<a id="pb180" href="#pb180" name= -"pb180">180</a>]</span>1878 naar Amsterdam kwam, tegelijk met al zijne -photographische toestellen en benoodigdheden, die eene gezamenlijke -waarde van ± 700 gulden vertegenwoordigden. Zonder het een -oogenblik te betreuren afstand gedaan te hebben van het gemakkelijk en -aangenaam leven op zijne goederen in Devonshire, maakte Mr. Grant zich -aan boord der <span class="ex">Willem Barents</span> spoedig geheel -thuis en was weldra aan boord, zoowel vóór als achter den -mast, gezien en geëerd.</p> -<p>Hij had de slechtste slaapplaats, vlak bij de altijd rookende -kombuis, moest iederen nacht van 12 tot 4 aan dek de wacht meê -maken, verstond zelden een woord van wat er rondom hem gesproken werd -en was nochtans een der vroolijkste, gezelligste <span class= -"ex">shipmates</span>.</p> -<p>Trouwens al deze onaangenaamheden hadden niets te beduiden, als men -ze vergeleek bij de dagen dat hij als photograaf moest optreden, en als -snel opkomende buien of dichte sneeuwjachten hem teleurstelling op -teleurstelling berokkenden.</p> -<p>Photographeeren in de IJszee is dan ook inderdaad het wanhopendste -werk, dat men zich kan voorstellen.</p> -<p>Zelden is er zon en bijna voortdurend mist, en is men eindelijk met -veel moeite met den toestel op een ijsschots afgezet, dan blijkt het -eerst recht, hoe bewegelijk de geheele ijsmassa in werkelijkheid -is.</p> -<p>Vaak valt een sneeuwbui juist in als de „<span class="ex" -lang="en">plate</span>” gereed is, of blijken de lenzen nat en -vochtig te zijn precies op ’t oogenblik, dat na lang wachten de -zon voor slechts enkele minuten doorkomt. Daarbij scherpe, koude -winden, onzekere gemeenschap met het schip, gevaar voor ijsberen of -plotseling opkomenden mist, enz., enz.; maar Grant liet zich door niets -afschrikken en was dag en nacht in de weer, zoodra <span class= -"pagenum">[<a id="pb181" href="#pb181" name="pb181">181</a>]</span>er -maar de minste kans bestond, eenige photographieën te kunnen -nemen.</p> -<p>Lag de <span class="ex">Willem Barents</span> ergens onder den wal -ten anker, dan was hij dadelijk aan land en ieder aan boord bewonderde -hem oprecht, als hij, steeds ongewapend, overladen met pakjes en -toestellen (die te zamen 18 kilo wogen), dag in dag uit, geheel -alléén, de steilste punten beklom of tegen de -gevaarlijkste hellingen opklauterde, „<span class="ex" lang= -"en">to choose his picture</span>,” zooals hij dat uitdrukte.</p> -<p>Meermalen na vier uren onafgebroken klimmen, bleek al die moeite -voor niets geweest te zijn, namelijk als tot zijn diepe teleurstelling -een dikke mist kwam opzetten voor hij geheel klaar was om de schoone -photographie te nemen.</p> -<p>„’s Nachts was hij dan doorgaans werkzaam in zijn -„donkere kamer,” en als men bedenkt dat iedere -„<span class="ex" lang="en">dry-plate-exposure</span>” hem -vijf kwartier aan één stuk bezighield, zal men kunnen -begrijpen, dat hij gewoonlijk met het aanbreken van den dag -ternauwernood klaar was gekomen met zijn werk van den vorigen dag; maar -nauwelijks was er weder een zonnetje zichtbaar, of men zag hem belast -en beladen met stille trom van boord slippen, om, niettegenstaande -koude, mist, regen en wind, met hetzelfde <span class="ex">feu -sacré</span> en met onverklaarbare taaiheid, nieuwe -teleurstelling te gemoet te gaan.</p> -<p>Grant is in elk opzicht een artist; hij leeft voor zijn kunst, -waarin hij om zoo te zeggen geheel opgaat, en volop geniet hij, wanneer -hij de schoonheden van moeder natuur mag bewonderen.</p> -<p>Zoo blikt hij ook nu in stilzwijgende opgetogenheid uit het -kraaiennest voor zich uit naar de onafzienbare ijsmassa’s, die in -alle richtingen het scheepje omringen, en zijn ziel met een gevoel van -ernst en eerbied vervullen. <span class="pagenum">[<a id="pb182" href= -"#pb182" name="pb182">182</a>]</span></p> -<p>Men voelt zich zoo klein in die schier grenzenlooze woestenij van -glinsterende ijsmassa’s, waartusschen zich het ranke schoenertje -schijnbaar zoo rustig voortbeweegt, terwijl de officier der wacht met -ingespannen aandacht de kronkelende wakken en lanen uitkiest waarlangs -hij zijn koers het beste kan vervolgen.</p> -<p>Den in de ijsvaart oningewijden zou de geheele omgeving een -ondoorgrondelijk doolhof toeschijnen, waar hij zich noode in waagde, -maar voor hem, die zich langzamerhand aan die toestanden gewend heeft, -ziet alles er geheel anders uit, en hij beaamt het volkomen wat Mr. -Grant zich half fluisterend ontvallen laat, dat de ijsvaart toch een -goede leerschool voor zeevolk is.</p> -<p>„Ja zeker, Grant!” klinkt het antwoord van zijn vriend, -„ja zeker is de ijsvaart nuttig tot vorming van flink en -doortastend zeevolk; daar kunnen ten minste onze Hollandsche -geschiedboeken ruimschoots van gewagen.”</p> -<p>De zee hier, als zij spreken kon, zoude dit met menig schitterend -verhaal kunnen staven, en wij hebben de oude reisverhalen onzer -Groenlandvaarders maar open te slaan, om er op iedere bladzijde uit te -leeren, hoe die voortdurende worsteling op leven en dood met de natuur -de edelste eigenschappen van ons zeevolk ontwikkelde en het louterde -tot brave, rechtschapen, godvreezende harten, die goed en bloed veil -hadden voor de rechten en belangen van het geliefde vaderland.</p> -<p>Het zoogenaamde West-ijs is dan ook het kampveld geweest, waar onze -voorvaderen te midden van sneeuw, storm en nevels, van ijspersing en -ijsgang, die uitstekende eigenschappen aankweekten, die hen tot den -huidigen dag zoo wereldberoemd hebben gemaakt. <span class= -"pagenum">[<a id="pb183" href="#pb183" name="pb183">183</a>]</span></p> -<p>Wanneer men bedenkt dat er jaarlijks meer dan 200 Groenlandvaarders -onze havens verlieten met een bemanning van 40–60 koppen, dan -blijkt daaruit hoe er jaarlijks gemiddeld een 10.000 matrozen -alléén aan die vaart deelnamen, waardoor het begrijpelijk -wordt dat men de talrijke vloten van De Ruyter en Tromp steeds met -flink zeevolk bemand in zee kon sturen, hoe groot de verliezen van de -vorige jaren ook geweest waren.</p> -<p>Het is wáár, jaarlijks ontvielen der vloot enkele -schepen, die door het ijs vernield werden, maar de overige wisten door -de voordeelige visscherij schatten van onder het ijs te halen en -oefenden onverschrokken een bedrijf uit, dat naar omstandigheden meer -of minder inspanning en ervaring, maar in alle gevallen de grootste -koelbloedigheid en kalmte eischte.</p> -<p>Door de ijsvaart werd het zeevolk gehard, kordaat, geoefend. Men -repareerde schip en tuig te midden van hagel en sneeuwjacht en leerde -een schip thuis brengen, al was het in zinkenden toestand. En dat dit -met de grootste moeite gepaard ging, wanneer het schip, laat in het -jaar geheel lek uit het ijs geraakt, slechts door aanhoudend pompen kon -boven water worden gehouden, lezen wij in menig reisverhaal.</p> -<p>De bemanning was dan vermoeid, de victualie nagenoeg verbruikt en -het eenige middel om schip en lijf te redden bestond in het stout voor -wind en zee blijven weglenzen tot aan de Hollandsche kust toe. Tegen -harde noorden- en noord-oosten-winden naar Noorwegen op te werken, kon -en wilde de gezagvoerder nooit doen.</p> -<p>Het journaal van commandeur Freeke Pieters, die in 1769 met het -schip <span class="ex">de Vrouw Maria</span> naar Groenland stevende, -en eerst na aan tal van gevaren te zijn ontkomen, den 16den November op -de breedte van Jan <span class="pagenum">[<a id="pb184" href="#pb184" -name="pb184">184</a>]</span>Mayen-eiland uit het ijs kwam, verhaalt -zulk een ernstig ongeval met een ongekunstelden eenvoud, die ons -inderdaad treft.</p> -<p>„18 Nov. Kregen veel water in het schip, ik moest aan het volk -veel goede woorden geven, om haar aan ’t pompen te krijgen, -dewijl zij zeer zwak en hongerig waren en sommigen hun vingers -bevroren.</p> -<p>„28 Nov. Vliegende storm uit ’t N. N. W., donker -weêr. Des morgens en wederom des avonds kwam het volk bij mij en -zeide dat ik land moest zoeken of haar meer te eten geven.</p> -<p>„Tot het eerste kon ik niet resolveeren en het laatste had ik -niet en zeide daarom:</p> -<p>„Wij zijn God zij dank uit bezetting in ruime zee; wij hebben -nog voor 5 dagen victualie, gij hebt u zoo lang beholpen, hebt toch -geduld”; maar zij antwoordden: „Wij kunnen alles in twee -dagen wel opeten. Wilt gij noch tot het een, noch tot het ander -resolveeren, zoo gaan wij met alle man ter kooi.”</p> -<p>„Geeft gij niet om uw leven?” zeide ik, „zoo maakt -mij dan alle zeilen maar vast, en wij zullen ’t dan op Gods -genade laten drijven.”</p> -<p>„Woensdag 29 Nov. Het volk kwam bij den kok en dwong hem hun 4 -lokjes gort en 4 lokjes erwten meer te koken.</p> -<p>„Zaterdag 25 December werd het weêr wat beter, wij namen -één rif uit ieder marszeil; het volk kwam met alle man -bij mij en zeide: „Nu is al het eten op, zullen wij nu van honger -sterven?”</p> -<p>„Ik zeide: „Gij hebt dezen morgen al gegeten; wij hebben -nog erwten voor vandaag en morgen, wie zorgt voor den derden dag? Wij -zullen binnenkort wel een of ander schip ontmoeten. Houdt moed en -geduld.”</p> -<p>„Zij vertrokken van mij zeer ontevreden, het weêr werd -wat beter. Wij zagen voormiddags een hoeker, <span class= -"pagenum">[<a id="pb185" href="#pb185" name= -"pb185">185</a>]</span>hijschten onzen vlag tot een sjouw, klaagden -onzen nood en verzochten hem om wat victualie! Het water stond zeer -hol, onze sloep ging toch van boord en wij kregen 4 vaten hard brood, 1 -zak gort, 1 ton zoutevisch, ½ vat bier.</p> -<p>„Ik liet terstond het volk een glas bier en een stuk hard -brood ronddeelen. Het was aandoenlijk te zien met welken smaak en -vergenoeging zij dat gebruikten. Zetten alle zeilen bij en zagen den -volgenden morgen de Vaderlandsche kust.”</p> -<p>Wat leerde het zeevolk hunne eigen krachten kennen en er op -vertrouwen!</p> -<p>Wat oefende men zich onophoudelijk in het overwinnen van schier -onoverkomelijke gevaren!</p> -<p>Wat verwierf men zich een schat van het voor den zeeman zoo -onmisbaar zelfvertrouwen!</p> -<p>Was het wonder, dat de ijszeetochten in die dagen populair waren, -zoo zelfs dat de traditiën daarvan nog heden ten dage in onze -kustplaatsen voortleven.</p> -<p>Het binnenvallen der Groenlandsche vloot was een nationale feestdag; -men had die vaart lief; met belangstelling volgde men hen die er aan -deel namen; en in tal van zeemansliederen werd die <span class="corr" -id="xd25e3326" title="Bron: moeilijke">moeielijke</span> maar -opwekkende vischvangst bezongen.</p> -<p>Al pratende en vertellende is de wacht aangenaam opgeschoten en -Grant zoude zeker nog meer vernomen hebben, als de officier der wacht -niet eensklaps stil had gehouden en onaangenaam verrast om zich heen -had getuurd.</p> -<p>De geheele omgeving schijnt onduidelijker en doffer te worden; de -zon verdwijnt geheel en al, en met teleurstelling ziet de officier van -de wacht dat de reden daarvan te zoeken is in een mistbank, die, als -een lichtgrijze massa komende opzetten, hem weldra alle uitzicht -beneemt. <span class="pagenum">[<a id="pb186" href="#pb186" name= -"pb186">186</a>]</span></p> -<p>Eerst verdwijnt het ijs langs den horizon, daarna de verst -verwijderde stroomen en lanen in het ijs, dan zelfs de schotsen in de -onmiddellijke omgeving en eindelijk ziet men nog slechts een grauwe -dampige kom water, vlak rond het scheepje, Mr. Grant heeft zich al -reeds omlaag begeven.</p> -<p>Er moet snel zeil en vaart geminderd, dubbel scherp uitgekeken en -met alle aandacht naar branding geluisterd worden, in welke -omstandigheid de officier van de wacht zich wel eens betrapt dat hij -boven in de ton van de kille natte kou staat te klappertanden.</p> -<p>Gelukkig is het drie uur geworden, wanneer hij bijdraaien en looden -moet, en met genoegen maakt hij van die gelegenheid gebruik om de ton -te verlaten en op het dek die werkzaamheden te gaan leiden.</p> -<p>De 150 vaam moeten met de hand ingehaald worden en het kille nat, -dat met de lijn boven komt, loopt langs de verkleumde vingers in de -hemdsmouwen tot op het lichaam, zoodat een ieder blij is als het lood -met den daaraan bevestigden thermometer weder binnen boord is en men -(op zijn schippers) de armen tegen het lijf heeft warm geslagen.</p> -<p>Gelukkig trok de mist weder even snel op, als hij onverwachts -verscheen. De zeilen worden geheschen, de weg vervolgd, en als ’s -morgens te vier uur de wachtdoener in het kraaiennest door zijn -opvolger wordt afgelost, is de officier die naar kooi gaat weder even -bespraakt en vroolijk, als de wachtkrijger dof en stilzwijgend -is.”</p> -<div class="figure o186width"><img src="images/o056.png" alt= -"Ornament." width="183" height="69"></div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb187" href="#pb187" name= -"pb187">187</a>]</span></p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e3112" href="#xd25e3112src" name="xd25e3112">1</a></span> In het -ijs of in het kustwater ontkleeden de wachtdoende officieren bij het -naar kooi gaan zich nimmer. <a class="fnarrow" href= -"#xd25e3112src">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -<div id="ch11" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5368">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o057.png" alt="XI." width="467" -height="136"></div> -<h2 class="label">XI.</h2> -<h2 class="main">IN ’T OOSTIJS.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e355"><span class="xd25e355init">„</span>Het -hierbovenstaande schetst eene wacht in het ijs aan boord van de -<span class="ex">Willem Barents</span>, van de aangenaamste -soort,” zeide Beynen.</p> -<p>„Lastiger zoude het zijn, de gewaarwordingen terug te geven -die ons bezielden, gedurende de oogenblikken dat de <span class= -"ex">Willem Barents</span> zich niet dan met groote moeite door de bij -harden wind opgestuwde ijsmassa’s voortbewoog en het wit -besneeuwde schoenertje te vergeefs naar een uitweg scheen te zullen -zoeken.” Uit zijn verslag kent men den gevaarlijken toestand -waarin het schip toen verkeerde.</p> -<p>„Alles was goed gegaan,” schreef hij, „tot 6 uur, -toen de nevel zeer onverwacht optrok en het uit het kraaiennest bleek, -dat de <span class="ex">Willem Barents</span> rondom in zwaar ijs zat. -In het Oosten hing een scherp <span class="pagenum">[<a id="pb188" -href="#pb188" name="pb188">188</a>]</span>oranjekleurige ijsgloed en -van Oost tot Zuid tot Z. Z. W. zag men duidelijk een zwaar -„pack” zonder een enkele opening. Alleen in ’t N. O., -Z. W. en Westen hingen donkere waterluchten, maar in het Noorden was -ook veel en zwaar ijs. Het is duidelijk dat het gezicht hiervan ieder -zeer onaangenaam verraste, maar daar er gehandeld moest worden, werd -bijgedraaid en met alle aandacht met den langen kijker het ijs in alle -richtingen nauwkeurig opgenomen, waarop de kommandant besloot te -trachten in eene oostelijke richting loef te houden, hopende dat de -wind zou noordelijken en het schip zoodoende de gelegenheid geven om -den zoom van dit ijs om de Z. O. door te breken. Dit in eene Z. W. -richting te beproeven, scheen minder raadzaam, daar men ondervonden had -dat het ijs om de West dichter lag en zwaarder was dan het ijs om de -Oost, terwijl de oostenwind bovendien steeds meer ijs om de West dreef, -zoodat het dáár moest opstoppen en het schip, in die -richting koersend, dus als ’t ware met groote vaart in een val -liep, waar het later misschien moeielijk uit zou kunnen komen. Daarom -besloot de kommandant te beproeven in eene oostelijke richting loef te -houden en dus om de Oost te blijven opwerken. De omstandigheid dat in -dit gedeelte der Barents-Zee de generale strooming van het ijs om de Z. -W. loopt, wijst dan ook op een Z. oostelijken koers om er uit te komen. -Dit was echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het wak, waarin de -<span class="ex">Willem Barents</span> zich nu bevond, lag vol -verspreide schotsen, waarvoor men telkens moest afhouden en dus loef -prijs geven. Daarenboven nam het wak snel in omvang af, zoodat weldra -om de drie minuten moest gewend worden, wilde het schip nog de eenige -opening bereiken, die uitgang naar meer water beloofde, en zelfs dit -bleek weldra onmogelijk te zijn. Telkens door schotsen belemmerd, kon -<span class="pagenum">[<a id="pb189" href="#pb189" name= -"pb189">189</a>]</span>het scheepje geen oogenblik vaart schieten. -Niettegenstaande het <span class="corr" id="xd25e3378" title= -"Bron: neerhalen">neêrhalen</span> der stagzeilen voor iedere -wending en het afduwen tegen ijs met alle krachtsinspanning van het -vier man tellende wachtvolk, weigerde toch nagenoeg iedere wending. -Blijkbaar ging dit werk de krachten van het moedig scheepsvolk te boven -en steeds meer en meer raakte het scheepje in het net van schollen en -ijshoogten verward. ’t Mocht al een kwartier langer of korter -duren, men moest eindigen met door het ijs ingesloten te worden. Het -kon niet missen dat dit zou gebeuren, als ten minste de wind zoo staan -bleef.</p> -<p>„Ook werd de ijsblink in het O. en Z. O. steeds meer helder, -terwijl daarentegen de lucht in het Z. W. er steeds gunstiger uit ging -zien. Inderdaad, zoo op het oog te oordeelen, zou men niet zeggen dat -het ijs zich aldaar meer en meer ophoopte, zooals men aanvankelijk -vreesde. Er hingen veelbelovende waterluchten, ja over het meest -verwijderde ijs was met den kijker zelfs onmiskenbaar water te zien en -toen de mogelijkheid zich eenmaal aan den kommandant opdrong, dat de -sterk doorstaande wind wellicht aan lij eene opening zou breken, -waardoor het schip voor den wind er waarschijnlijk met groote snelheid -uit kon loopen, werd met vernieuwden moed aan dit denkbeeld -vastgehouden en besloot de kommandant dadelijk dien weg te -beproeven.</p> -<p>„Den geheelen voormiddag drong de <span class="ex">Willem -Barents</span>, met den breefok bij, nagenoeg vóór den -wind om de Z. W. Van top beloofde die richting ’t meeste water en -in het kraaiennest werd scherp uitgekeken om, die richting volgend, van -’t eene wak in ’t andere door te dringen. Lt. Speelman, die -de wacht had, stond in de ton het schip te besturen. Ook nu had men -vele voor- en tegenspoeden. Nu eens scheen er <span class= -"pagenum">[<a id="pb190" href="#pb190" name="pb190">190</a>]</span>meer -en meer water te komen, dan weder bleef men stilzwijgend overal op ijs -staren. Te 11 uur begon het te sneeuwen en toen te 12 uur de zon weder -eens doorkwam, bleek het dat aan verder doordringen niet meer te denken -viel. De <span class="ex">Willem Barents</span> bevond zich in het -midden van een door zeer zwaar ijs gevormde baai, waarvan de naar het -Oosten gekeerde opening meer en meer door het ijs, dat om de West -dreef, werd opgestopt. Alleen in het Zuiden liepen wakken en lanen in -het „pack” een heel eind om de Zuid, maar daar zij, van top -te zien, niet naar open water voerden, was het dus volgens een der -eerste stelregels der ijsvaart (<span lang="en">never enter promising -leads or lanes in the pack without seeing open water beyond</span>) -niet raadzaam in die richting zich met het schip in den onafzienbaren -ijsdam te wagen.</p> -<p>„Gelukkig noordelijkte de wind meer en meer, waarop de -kommandant besloot af te wachten tot hij bewesten het Noorden was -geloopen, om dan langs denzelfden weg, dien hij gekomen was, te -beproeven door het ijs terug te keeren en weder Oost te maken. In -afwachting daarvan zou met het schip op en neer worden gehouden, wat -wel is waar vermoeiend voor de bemanning was, doch het ongerust worden -bij het scheepsvolk zou beletten (<span lang="en">keep your ship moving -as long as possible</span>).</p> -<p>„Zoo hield men op den achtermiddag het schip vlot in een groot -door ijs gevormd wak, waarin het aan de loefzijde op en neer hield, -telkens voor losdrijvende schotsen afhoudende. Bij toenemenden wind -werd een rif in de beide schoenerzeilen gestoken. Te 4 uur kreeg de -kommandant de wacht en nam zijn plaats boven in de ton weder in. De -wind, die N. t. W. was, wakkerde sterk aan, en zoodra die in eene -oostelijke richting in het ijs eene opening brak, drong de kapitein er -met het <span class="pagenum">[<a id="pb191" href="#pb191" name= -"pb191">191</a>]</span>schip dadelijk in door en had, toen hij de wacht -aan luitenant Speelman overgaf, reeds twee mijlen Oost gemaakt. Reeds -te half tien ’s avonds was het duidelijk dat het schip uit het -zware westelijk ijs in het lichtere oostelijke ijs was gekomen en begon -Speelman dan ook weder te gelijk O. en Z. te maken, en bij het -doorkomen van enkele zware buien uit ’t N. N. W. vloog de -<span class="ex">Willem Barents</span> weldra den zuidelijken ijsrand -te gemoet. Voortgezweept door een zwaren storm uit ’t N. N. W. -laveerde ons schip bij dikke sneeuwjacht door zeer verspreid drijfijs -heen, en te 8 uur ’s morgens had de kommandant het laatste ijs -achter zich gelaten.</p> -<p>„We hadden het moeielijk genoeg gehad.</p> -<p>„De krachtig doorkomende windstooten schoven het ijs steeds -dichter en dichter inéén, totdat het ten laatste zoo goed -als onmogelijk scheen ooit weder het open water te zullen bereiken.</p> -<p>„Onze flinke kommandant de Bruyne kwam in die dagen maar -zelden omlaag; eene aanhoudende dikke mist maakte de onzekerheid nog -grooter, en naarmate de bemanning meer uitgeput geraakte, moest de -vertrouwen inboezemende bedaardheid van den gezagvoerder toenemen, hoe -afgemat, uitgeput en hopeloos hij zich zelf ook gevoelde.</p> -<p>„Rustige kalmte en bedaarde doortasting waren -alléén bij machte een zoo gemakkelijk te beganen misslag -te voorkomen en schip en bemanning weder veilig in de open zee terug te -brengen.</p> -<p>„Dagen van spanning, vol zorgen en toewijding, vol moed en -geloof, welk een heerlijken indruk hebt gij in ons gemoed -achtergelaten!</p> -<p>„Nimmer zal de herinnering aan die dagen bij ons worden -uitgewischt, en innig hopen wij dat Neerlands driekleur nog meermalen -fier zal ontplooid worden ook <span class="pagenum">[<a id="pb192" -href="#pb192" name="pb192">192</a>]</span>langs die kusten en stranden -door onze voorvaderen ontdekt.</p> -<p>„De reis der <span class="ex">Willem Barents</span> was een -eerste welgeslaagde schrede op een van ouds door Nederlandsche -zeelieden roemvol betreden pad.</p> -<p>„Moge zij door velen gevolgd worden!</p> -<p>„Reeds nu heeft deze bescheiden poging om den roemvollen naam -van ons zeevolk niet te doen tanen, overal in den vreemde gunstig -gewerkt; met belangstelling werden de verrichtingen gevolgd en met -ingenomenheid werd de uitslag vernomen.</p> -<p>„Op nieuw bieden zich officieren en matrozen aan om hunne -beste krachten te wijden aan de eer en de belangen van het -Nederlandsche zeewezen. Moge het vaderlandsche publiek door een ruime -geldelijke bijdrage toonen, dat het dit waardeert en op prijs -stelt.</p> -<p>„Geen groote ontdekkingen, geen groote poolexpeditiën, -maar een met volharding voortgezet wetenschappelijk onderzoek van de -zee, die den naam draagt van een onzer grootste zeevaarders.”</p> -<div class="figure o192width"><img src="images/o192.png" alt= -"Ornament." width="155" height="112"></div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb193" href="#pb193" name= -"pb193">193</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch12" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5374">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o013.png" alt="XII." width="464" -height="135"></div> -<h2 class="label">XII.</h2> -<h2 class="main">LAATSTE WINTER IN HET VADERLAND.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e3448"><span class="xd25e3448init">N</span>a boos weder -gehad te hebben op de Oostkust van Nova Zembla, waar deze van kaap -Nassau tot aan IJskaap toe op één grooten gletscher -gelijkt, waardoor slechts hier en daar een brok land dringt, en na -negen dagen met mist en hooge zee en storm gekampt te hebben in die -gevaarlijke nabijheid, besloot de kommandant van de <span class= -"ex">Barents</span> den 5den September naar het vaderland te stevenen. -Kaap Nassau was in een dichte sneeuwbui boven winds uit het oog -geraakt; de wintervorst naderde, dr. Sluiter, de bekwame, ijverige -zoöloog, lag zwaar ziek in zijn vochtige, duistere slaapplaats, en -alles dwong tot de huisreis. Toch werd besloten nog eerst te -onderzoeken hoever de noordelijke ijsrand zich uitstrekte, en -voortgestuwd door een stijve bries uit het <abbr title= -"west-noordwest">W. N. W.</abbr>, ging de <span class= -"ex">Barents</span> nog eens <span class="pagenum">[<a id="pb194" href= -"#pb194" name="pb194">194</a>]</span>noordwaarts, en ontmoette het ijs -op 78<span class="corr" id="xd25e3461" title= -"Niet in bron">°</span> 7′ <abbr title="noorderbreedte">N. -Br.</abbr> Een hevige storm uit het <abbr title="zuidwesten">Z. -W.</abbr> noodzaakte kommandant de Bruyne weder uit het ijs te sturen, -en na geworsteld te hebben met aanhoudenden tegenwind en -stormweêr viel het kleine schoenertje, dat zich zoo prachtig -gehouden had, den 12den Oktober te IJmuiden binnen.</p> -<p>Officieren en bemanning werden met veel warmte welkom geheeten in -het vaderland. Hun kloeke tocht naar het Noorden werd algemeen -gewaardeerd en Beynen was recht gelukkig dat de proeftocht zoo wel -geslaagd was. Toch was hij de vroolijke, levenslustige jonge man van -vroeger niet meer. Men kon bespeuren, dat de groote -verantwoordelijkheid, welke hij, bij ijsdrang en noodweer, gevoeld had -dat op hem rustte, hem had aangegrepen. Onbeschrijfelijke moeite kostte -hem het stellen van zijn verslag. Hij vertoonde zich nergens, doch -sloot zich op in zijn kamer om er aan te werken, en met compressen koud -water om het gloeiende hoofd gebonden, poogde hij zijn verslag zoo te -schrijven, dat het hem voldeed.</p> -<p>„Vindt ge mijn beschrijving van ons vechten tegen het ijs niet -lauw water?” schreef hij mij; „zeg mij toch wat ik doen -moet. Er deugt niets van en ik was dwaas het je zoo te zenden, maar men -kan van een vriend houden om zijn dwaasheden en zwakheden, en beschouw -het werk, dat ik u toezend, dan ook als een sprekend voorbeeld van het -schrijfwerk van een onnadenkenden zeeman, een onpractischen -vriend.”</p> -<p>Hetgeen hij mij zond was degelijk en goed, doch er ontbrak de -levendigheid aan, welke zijn meesleepende verhaaltrant, wanneer hij -sprak, onderscheidde. Hij kwam een paar dagen bij mij logeeren, en als -hij dan over zijn reis sprak en in vuur geraakte, schreef ik de woorden -uit zijn mond op, en wat hij zocht vond hij <span class= -"pagenum">[<a id="pb195" href="#pb195" name= -"pb195">195</a>]</span>zelf. Geen woord kwam er dus in ’t -verslag, of in zijn aardig verhaal „<span class="ex">In ’t -Kraaiennest</span>”, dat niet uitsluitend van hem zelven was. Ik -heb ze voor mij liggen, de potloodkrabbels, waarmede ik haastig zoo -menig kenschetsend woord van hem opschreef, en het is me alsof ik het -bezielde woord van den nobelen jongen opnieuw hoor. De reactie, welke -kwam na al zijn inspanning gedurende vijf jaren, was groot, en het -werken was hem zeer moeielijk geworden, gelijk ik mededeelde. Aan het -einde van zijn verslag schreef hij dan ook met volle waarheid: -„en hiermede eindig ik mijn taak als verslaggever, die mij -zwaarder is gevallen dan de reis.”</p> -<p>Toch besloot hij dat verslag met woorden vol van de oude geestdrift, -en ’t is me of ik hem met vonkelend oog en ’t fiere hoofd -omhoog gebeurd, nog spreken hoor, als ik herlees:</p> -<p>„Al de waarnemingen en handelingen op de <span class= -"ex">Barents</span> verricht gaven aan ieder aan boord het bewustzijn, -dat hij eene belangrijke taak te vervullen had, wekte op tot -bovenmatige inspanning en schonk bij welslagen der pogingen de -voldoening van ook als Nederlander iets tot het natuurkundig onderzoek -der zeeën te hebben bijgedragen, waarin andere zeevarende -natiën zich in de laatste jaren zoo verdienstelijk hebben gemaakt. -Daarin toch vindt een klein volk eene schoone gelegenheid om in tijd -van vrede zich lauweren te verwerven, door veroveringen in het belang -der wetenschap te maken.</p> -<p>„Moge deze eerste tocht door meerdere tochten ook op grooter -schaal gevolgd worden; en mochten de middelen niet toelaten om daartoe -een stoomschip te gebruiken, laat ons dan voortgaan te doen wat door de -<span class="ex">Willem Barents</span> gedaan is en ook zeggen, als de -Spartaan tot zijn zoon, die zich beklaagde dat zijn <span class= -"pagenum">[<a id="pb196" href="#pb196" name= -"pb196">196</a>]</span>zwaard te kort was: „<span class= -"ex">Zoon, doe een stap nader tot den vijand</span>.”</p> -<p>Doch den volgenden „stap nader tot den vijand” zou -Beynen niet medemaken. Zoodra hij in het land was teruggekeerd, had de -minister van marine Jhr. Wichers, die den heer van Erp Taalman Kip was -opgevolgd, hem gezegd dat het varen naar het Noorden nu uit moest zijn -en hij in ’t voorjaar weder naar Indië had te gaan. Voor -zijn loopbaan als zee-officier was dit trouwens beter, en hij gevoelde -zelf dat het in het belang van de ijsvaart was dat meer en meer -zee-officieren zich zouden bekwamen in die vaart. Zij die een paar -reizen gemaakt hadden, deden dus beter plaats voor kameraden te maken, -opdat ook anderen die leer- en oefenschool mochten doorloopen. Wij, -zijn vrienden, raadden hem met grooten aandrang aan, geen poging te -doen om den minister te bewegen hem nog eens verlof te geven naar het -Noorden te gaan. Wij zagen hoe zijn gestel geleden had door die -„bovenmatige inspanning”, waarvan hij sprak en die nu jaren -lang geduurd had. In enkele opzichten was het Noorden beter dan het -Oosten voor zijn gezondheid, maar zijn zenuwgestel had dringend rust -noodig, en geen groote verantwoordelijkheid moest daarom vooreerst weer -op die jonge, gewillige schouders gelegd worden.</p> -<p>Ik zag hoe aanhoudende hoofdpijn en slechte spijsvertering hem -hinderden, en eens dat hij op een avond bij mij zat, stelde ik hem een -plan voor dat mij niet verwerpelijk scheen. „Kunt ge niet wegens -uw gezondheidstoestand een paar jaar non-actief blijven?” vroeg -ik, „dan komt ge tot rust en kalmte. Er is een betrekking waarin -gij gedurende dien tijd met genoegen zult werken, voor je open, en er -is bovendien zooveel dat je nu meer dan ooit aan het vaderland -boeit.”</p> -<p><a id="xd25e3505" name="xd25e3505"></a>De verleiding was groot, want -het leed geen twijfel <span class="pagenum">[<a id="pb197" href= -"#pb197" name="pb197">197</a>]</span>dat hij rust in een gematigd -klimaat noodig had, maar rust is voor edele enthousiasten juist het -eenige wat ze niet voor hun ideaal over hebben. „Repos -ailleurs” is hun motto. Mijn voorstel weigerde hij in een brief, -waaruit ik enkele woorden wil aanhalen, omdat ze hem doen kennen als -geen andere zouden vermogen. Ze zullen zelfs den onverschilligste doen -beseffen waarom men Beynen niet ten halve liefhad.</p> -<p>„Mijn plicht is het te werken zoolang het dag is, en naar -Indië te gaan. Als ik in de tegenwoordige droevige tijden (waarin -de menschen nimmer aan anderen en nauwelijks aan zich zelf gelooven) -rust ging nemen, terwijl het de schijn had alsof ik meer luisterde naar -mijn belang dan naar mijn plichtbesef, dan zou ik door die daad -verbazend veel kwaad doen aan het plantje, dat wij pas na zooveel -moeite en met zooveel opofferingen gepoot hebben, opdat het later -vruchten geve aan ons land. Duizenden zouden zeggen: „daar hebt -ge nu die vaderlandlievende geestdrift! Zoodra men er munt uit kan -slaan, verlaat men schaamteloos en zonder te blozen, den standaard, -dien men zelf heeft opgeheven en dien men eerst zoo heilig beweerd had -nimmer in den steek te zullen laten.</p> -<p>„Waarlijk! mijn vriend, ik zou aan de zaak welke wij beide zoo -liefhebben, veel, zeer veel kwaad doen, en ik geloof dat het grootste -offer dat ik aan de Nederlandsche poolzaak brengen moet, dit is, dat ik -het publiek de gelegenheid beneem te beweren, dat geen waarachtige -vaderlandsliefde, maar enkel vuig eigenbelang <span class="ex">pour -parvenir</span> de prikkel was, dien Nederlandsche zeelieden een beroep -deed doen op den steun en de medewerking van het geheele volk. Neen, -wij officieren, deden het enkel uit liefde voor ons land en ons -corps.</p> -<p>„Vooral voor jong Nederland zal een duidelijk blijkbaar -<span class="pagenum">[<a id="pb198" href="#pb198" name= -"pb198">198</a>]</span><span class="ex">geheel</span> belangloos -streven oneindig beter (ook in de toekomst) werken en tot navolging en -medewerking aansporen.”</p> -<p>Ik heb lang geaarzeld eer ik deze regels uit een zeer -vertrouwelijken brief overschreef, doch ik heb er toe besloten omdat, -zonder dat ik er iets aan toevoeg, door ieder zal begrepen worden, dat -Beynen, eer hij zoo kon schrijven, een groote overwinning had behaald -op zich zelven, uit heilige toewijding aan ’t geen hij zijn -plicht achtte.</p> -<p>Hij was een ridder zonder vrees of blaam. Hij overtuigde anderen dat -het plicht was zich geheel aan het land en zijn belangen toe te wijden, -omdat hij zelf zoo volkomen overtuigd was. Indien hij een profeet was -van ideëel plichtsbesef, dan was hij ter zelfden tijd zijn eigen -discipel. Hij zag in wat ons land boven alles noodig heeft. Als hij in -dien brief spreekt van „deze droevige tijden waarin de menschen -nimmer aan anderen en nauwelijks aan zich zelf gelooven,” dan -legde hij den vinger op de wonde, dan duidde hij de ziekte der natie -aan, waartegen hij wilde reageeren, terwijl ze hem deed lijden. -Onverschilligheid en kwaaddenkendheid moeten overwonnen, en het volk -weer innig doordrongen worden van hetgeen het den staat verschuldigd -is; het moet zijn vrijheid, zijn onafhankelijkheid waardeeren, gelijk -men het zijn gezondheid doet, en niet de dagen van ziekte en zwakte -afwachten om er voor te zorgen. De vrijheid heeft twee stemmen, die der -bergen en die der zee, en aan die der zee moeten wij de verlevendiging -van ons nationaal bewustzijn vragen.</p> -<p>Professor Helmholtz schreef eens dat een microscopist, als hij -dieper en dieper in de geheimen der natuur doordrong, ten laatste op -een standpunt kwam, waar hij meer aandacht moest vestigen op het -instrument dat hij gebruikte, dan op de voorwerpen welke <span class= -"pagenum">[<a id="pb199" href="#pb199" name="pb199">199</a>]</span>hij -waarnam. Dan behoorde hij al zijn geestesgaven aan te wenden om het -instrument te verbeteren, om de lensen duidelijker en helderder te -maken, en hun vermogen te vergrooten.</p> -<p>Wij hebben in ons vaderland, dat reeds veel gedaan heeft, geloof ik, -dat standpunt bereikt. Het komt er op het oogenblik meer op aan om het -volk, dat het instrument is waarmede gewerkt wordt, nieuw leven, -frissche kracht, verjongd geloof in zich zelf bij te zetten, dan om -meerdere kennis te veroveren. Laat men geen volk ongelukkig noemen voor -den dag van zijn dood, want er zijn altijd nog duizende kansen op -geluk, op herstel, en het voorbeeld door Beynen gegeven zal ons -wellicht een van die kansen doen aangrijpen.</p> -<p>Wanneer de breede stroomen, die ons vaderland het aanzijn gaven, -roerloos en zwijgend in de winterboeien liggen, zou iemand die de -kracht der lentezon niet kende, geneigd zijn te gelooven dat ze voor -goed versteend zijn. Doch plotseling hoort men een donderenden klank -als van kanonvuur; het ijsveld kraakt en breekt, en ’t water met -zijn boeien spelend, stroomt vroolijk, tintelende in het zonnelicht, -weer naar de zee.</p> -<p>Geweld noch toorn baat iets tegen het ijs dat rivieren stremt, maar -vast geloof in ’t rijzen van de voorjaarszon, en in den vloed der -zee die vrij maakt, dwingt tot geduldige volharding, en noopt ons alles -in gereedheid te brengen tegen dat de dooi begint.</p> -<p>Wil men diezelfde heerlijke uitkomst voorbereiden in ’t -vaderland, en zijne burgers, die door langen voorspoed zijn geboeid, de -lendenen weer doen omgorden tot nieuwe krachtsinspanning, dan moet men -evenmin met toorn, schimpen en geweld aan ’t werk gaan. Dan moet -men niet te veel critiseeren en afkeuren, <span class="pagenum">[<a id= -"pb200" href="#pb200" name="pb200">200</a>]</span>niet te veel klagen -en gispen, maar met woord en daad hen helpen, die op frissche -bezielende wijze het goede voorbeeld geven.</p> -<p>Er is zeker wel niemand die zijn land lief heeft en aan de toekomst -zijner kinderen denkt, die zich niet soms diep ontmoedigd gevoelt, en -klaagt over veel dat in onze maatschappij, en de toestanden van ons -vaderland verontrustend schijnt. Er is een zekere matheid en -vermoeienis, een sleur, een onverschilligheid en gemakzucht welke vele -edele kiemen verstikken. Hier en daar ziet men bewijzen van een geest -die niet goed is, van een zelfzuchtige begeerte om de toekomst voor -zich zelve te laten zorgen, en niet bij tijds te waken voor de -krachtsontwikkeling van het volk en de verdediging van het land, voor -alles wat het zelfvertrouwen, het geloof en de hoop onzer kinderen kan -versterken.</p> -<p>Wanneer wij, die gelooven dat kleine, onafhankelijke staten het zout -der Europeesche volkerenfamilie zijn, en bolwerken vormen van -gewetensvrijheid en geloof in hooge beginselen, zien en ondervinden dat -in alle standen menigeen niet beseft dat krachtsinspanning en -eindelooze strijd noodig zijn, om de oude vlag fier te handhaven, dan -zouden wij bijna ontmoedigd worden. Doch dit willen we niet, dit zullen -we niet. We moeten niet gispen en klagen en veroordeelen en aan anderen -de schuld geven; neen, we willen opbouwende kritiek. In plaats van -enkel af te keuren wat verkeerd is willen we hen aanmoedigen, steunen -en bewonderen die hun plicht doen, die den staat met hunne schouders -steunen, die het ideaal eeren, die hun volk tot beweegkracht -strekken.</p> -<p>Wanneer men het volk Jan Salie scheldt, dan denkt ieder aan zijn -buurman en niet aan zichzelf, en de berisping gaat als een galmend -gerucht over onze <span class="pagenum">[<a id="pb201" href="#pb201" -name="pb201">201</a>]</span>hoofden. Doch als men Jan Cordaat eert en -prijst, dan steekt men de hand in eigen boezem en erkent men: -„hij is mijn meerdere, hij zij mij tot voorbeeld.”</p> -<p>Moge Beynen’s toewijding aan zijn plichtgevoel, aan zijn -vaderland dan ook velen opwekken om hem na te volgen, en moge het -aantal jonge mannen groot worden die eens met eerbied voor zijn streven -zullen zingen:</p> -<div class="lgouter"> -<p class="line">„Hij toonde ons hoe geestdrift de zelfzucht -verwint</p> -<p class="line">„En wij minnen eens ’t land zooals hij -’t heeft bemind.”<a class="noteref" id="xd25e3556src" href= -"#xd25e3556" name="xd25e3556src">1</a></p> -</div> -<p class="first">De brief, welks bewoording tot deze opmerkingen -aanleiding gaf, deed mij inzien dat elke verdere poging om te -verhinderen dat Beynen naar Indië ging, vruchteloos zou zijn. Ik -vroeg hem of hij een geneesheer wilde raadplegen, en hierop antwoordde -hij: „Ik heb een geneesheer over mijne oogen geraadpleegd, het -eenige wat mij zorg baart; ik zal overigens voor mijn gezondheid -zorgen, dat beloof ik je. Ik wil niet als een wrak uit Indië -terugkeeren, en gevoel mij werkelijk nog als een hecht en sterk -scheepje dat voor vele diensten gebruikt kan worden. Doch die -hoofdpijnen moeten overwonnen. Ik ga daarom mijn trouwe vriendin, de -zee, om hulp vragen. Het geheele verhaal van den tocht van de -<span class="ex">Barents</span> ging heden middag in zee, en -daarmeê viel mij een zware steen van ’t hart. Om geheel -frisch naar Indië te vertrekken, en koning en vaderland daar goed -te kunnen dienen, ga ik van 27 Januari tot 14 Februari met een -Nieuwedieper sloep beug visschen. Het is een heerlijk vooruitzicht onze -visschers te leeren kennen en in hun midden op zee nieuwe kracht op te -doen.” <span class="pagenum">[<a id="pb202" href="#pb202" name= -"pb202">202</a>]</span></p> -<p>Toen hij van dien tocht met de Pernisser visschers terug was gekomen -en voor het laatst bij ons dineeren kwam, vertelde hij na den eten bij -mij aan huis, op zijn eigen levendige aanschouwelijke wijze, met -geestdrift aan mijn jongens zijn wedervaren. Ik had toen met potlood -haastig het meest kenschetsende van zijn verhaal genoteerd; dit vulde -ik aan met wat hij mij, terwijl we op het dek van de <span class= -"ex">Koning der Nederlanden</span> ’s avonds heen en wederliepen, -nog mededeelde. Hij had zelf een en ander van zijn tocht opgeteekend, -en uit Napels en Indië zond hij mij in een paar brieven nog -bijzonderheden omtrent de wijze van visschen en de inrichting van het -schip.</p> -<p>Dus kwam het volgende verhaal in de wereld, dat ik slechts -geredigeerd heb, doch dat trouw Beynen’s eigen woorden -wedergeeft.</p> -<div class="figure o202width"><img src="images/o110.png" alt= -"Ornament." width="192" height="128"></div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb203" href="#pb203" name= -"pb203">203</a>]</span></p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e3556" href="#xd25e3556src" name="xd25e3556">1</a></span> Zie in -de <a href="#a1">eerste bijlage</a> achter het boek het <i>Lied van de -Barents</i>. <a class="fnarrow" href= -"#xd25e3556src">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -<div id="ch13" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5380">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o203.png" alt="XIII." width="459" -height="137"></div> -<h2 class="label">XIII.</h2> -<h2 class="main">’S WINTERS OP DE NOORDZEE.</h2> -<h2 class="sub">(VERHAAL VAN BEYNEN)</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e470"><span class="xd25e470init">H</span>et is een gure -Februarinacht in 1879. Dezelfde grauwe lucht, welke zich weken lang -over Nederland welfde, hing kil en somber boven de Noordzee. Dezelfde -Oostenwind, die onze vaarten en kanalen met ijs bedekte, floot snerpend -en fel door het want van de schoenersloep <span class= -"ex">Castor</span>, schipper Albert Koster Hzn., die midden in de -Noordzee bij de Doggersbank de golven kliefde, en uit was op de -beugvisscherij.</p> -<p>Het was fel koud. Het dek was eenzaam en verlaten. Er was een man op -den uitkijk en de roerganger stond op zijn post. Ik had op en neer -loopend mij pogen te verwarmen, toen ik gewaarschuwd werd dat het -avondeten gereed was.</p> -<p>Langs een steil laddertje daal ik in een oogenschijnlijk donkeren -afgrond, en, als ik weêr vlakken bodem <span class= -"pagenum">[<a id="pb204" href="#pb204" name= -"pb204">204</a>]</span>onder de voeten voel, bespeur ik dat ik in een -klein, rookerig, onbeschrijfelijk warm vertrek ben, waarin een aan -koperen kettingen slingerend lampje te vergeefs beproeft een zwak -lichtschijnsel te werpen.</p> -<p>Een oogenblik aarzel ik een stap verder te doen en blijf aan den -voet van ’t laddertje staan, daar het mij een onbegonnen werk -scheen, om plaats te zoeken in dit lage, berookte, met visschers -volgepropte verblijf, waar ik geen voet dacht te kunnen verzetten -zonder iemand of iets ongerief te veroorzaken, doch toen mijn oogen een -weinig aan den rook en de duisternis begonnen te wennen, en ik aller -blikken op mij gericht zag, nam ik het besluit, een wanhopende poging -te wagen. Ik greep stevig de onder het bovendek gespannen touwen vast, -en, juist toen het scheepje een valschen kaaier maakte, liet ik mij -neervallen op de knieën van een der rustig hun pijpje rookende -visschers.</p> -<p>Verontschuldigingen werden gemaakt noch verwacht. Men knikte mij toe -en schoof een weinig op, en werkelijk er bleek nog plaats voor mij te -zijn op een leege scheepskist.</p> -<p>Gaandeweg begin ik mij rekenschap te geven van hetgeen ik zie.</p> -<p>In het midden staat een lage platte kachel, die tot kombuis dient en -waarover een plank wordt gelegd, wanneer ze als tafel gebruikt wordt. -Boven de kachel hangt het heen en weer slingerend olielampje en rechts -een ronde Amerikaansche scheepsklok.—Uit rook en schemering komen -enkele fiksche geuzenkoppen aan het licht, naarmate het lampje recht of -links slingert. Een twaalftal flinke, breedgeschouderde visschers -zitten op lage scheepskisten rakelings om en tegen de kachel, terwijl -ze met den rug leunen tegen hun slaapplaatsen, die voor allerlei -benoodigdheden tevens <span class="pagenum">[<a id="pb205" href= -"#pb205" name="pb205">205</a>]</span>tot bergplaats dienen. Dit werd ik -gewaar, toen ik den ouden kok met de grootste voorzichtigheid, geheel -gekleed, uit zijn kooi zag kruipen, wat hem bijzonder moeielijk gemaakt -werd door de acht zakken met victuali, welke het grootste deel der -ruimte in beslag namen. Doch een zeeman weet zich te behelpen.</p> -<p>Bij elke slingering van het scheepje schommelden en zwaaiden links -en rechts tallooze oliepakken, zuidwesters en zeelaarzen, die tegen de -zwart berookte wanden waren gehangen.</p> -<p>Schijnt een en ander ook minder frisch in dit volgepropte hokje, -waar we het avondeten gingen gebruiken, dan is dit zeker in geen enkel -opzicht het geval met de gezonde, trouwhartige gezichten, die mij van -alle zijden vriendelijk toeblikken. Wanneer die kloeke, krachtige -mannenkoppen met hun zuidwesters, stoppelbaarden en -neuswarmertjes—gelijk ze hun korte pijpen -noemen—achtereenvolgens in den rookdamp zichtbaar worden, -verbeeldt men zich onwillekeurig verplaatst te zijn te midden van een -groep zeevolk uit de 16de eeuw.</p> -<p>Die jonge flinke figuur, met het breede litteeken boven het -linkeroog—herinnering aan een gevecht met een naijverigen -Engelschen visscher—is de schipper van het vaartuig, het hoofd -van ons allen, mijn vriend Albert Koster.</p> -<p>Hij is 26 jaar oud en zwalkte al 15 zomers en winters onafgebroken -rond over de zilte wateren, waarop hij zich steeds deed kennen als een -ervaren visscher, deed eeren als een kloek zeeman.</p> -<p>Toen Albert Koster vijf jaar geleden trouwde, was hij reeds als een -knap visscher bekend, en schitterde bij feestelijke gelegenheden op -zijn borst de groote zilveren medaille, welke hem voor het redden van -schipbreukelingen geschonken was. <span class="pagenum">[<a id="pb206" -href="#pb206" name="pb206">206</a>]</span></p> -<p>Wilt ge weten door welke heldhaftige daad Albert die medaille -verkreeg?</p> -<p>’t Was op een stormachtigen najaarsdag dat de vischsloep, -waarop Albert als matroos voer, onder dichtgereefde zeilen langs een -masteloos wrak dreef, welks gezagvoerder—een vreemdeling—te -vergeefs om hulp smeekte. De woeste stortzeeën sloegen reeds van -alle kanten met donderende slagen en stooten over het wrak heen, en -Albert’s schipper durfde zijn vaartuig niet aan bijna gewissen -ondergang ten prooi geven, door het zinkende schip nabij te komen.</p> -<p>Het was een wanhopig gevoel voor iemand als Albert, geen hulp te -kunnen verleenen en machteloos toe te zien dat zeelieden overwonnen -wierden door den oceaan, en voor zijn oogen zouden verdrinken. Hij en -een kameraad boden zich dan ook aan, om in de kleine jol de hooge -zeeën te gaan trotseeren en naar het wrak te roeien, om de -schipbreukelingen te redden. De zee stond echter zoo hol dat de -schipper nadrukkelijk dit waagstuk verbood.</p> -<p>Tranen van smart en spijt stonden den koenen zeelieden in de oogen, -toen eindelijk de vreemde kapitein, om een laatste beroep te doen op de -Hollandsche visschers, zijn tweejarig dochtertje in de armen nam en, -tegen de verschansing opklouterend, haar omhoog hield. Nauwelijks was -het kleine kind gezien of Albert en zijn vriend sneden de sjorringen -los, lieten de jol te water, en roeiden over de razende golven naar het -wrak, van waar zij in twee tochten de geheele bemanning redden. De -zeeman, die dit deed, is Albert.</p> -<p>Naast hem zit de oude, ervaren stuurman Leen Ketting, met zijn -eerlijk, verweerd gelaat, die reeds een halve eeuw de stormen der -Noordzee heeft getrotseerd, <span class="pagenum">[<a id="pb207" href= -"#pb207" name="pb207">207</a>]</span>en daarop dan ook thuis is, als in -de straten van zijn dorp.</p> -<p>„Die ouwe man is altijd bezorgd,” pleegt Albert -schertsend te zeggen, en naar mijn inzien was het recht verstandig -gehandeld toen de doortastende jonge schipper zoo’n bekwamen, -zorgvollen stuurman tot rechterhand koos.</p> -<p>Leen Ketting en de 65-jarige kok Jan Noordzij, die al in ’30 -als vrijwilliger meê uittrok en twee jaar op ’t fort Bath -diende, zijn de eenige oude visschers aan boord, en het overige jonge -volk is het nooit moede om naar de tallooze verhalen en zeemanslegenden -te luisteren, waarvan zij beiden een schier onuitputtelijken voorraad -bezitten.</p> -<p>Een der visschers, Berthie genaamd, is een Vlaardinger, de overigen -zijn allen van Pernis op IJselmonde, een sierlijk dorpje, welks -bewoners reeds eeuwen geleden als stoute, ondernemende visschers -vermaard waren.</p> -<p>Van oudsher stonden de Pernissers bij het zeevolk als bijzonder -godsdienstig bekend, en het tegenwoordig geslacht eert ook in dit -opzicht de nagedachtenis der vaderen door hun voorbeeld te volgen.</p> -<p>De dagen, dat er niet gevischt wordt, houden zij elken avond eene -korte godsdienstoefening, en des Zondags (op welken dag zij nimmer -visschen) heeft dit bovendien ook ’s morgens plaats.</p> -<p>Daar wij niet vischten, maar naar de vischgronden zeilden, had heden -de gewone godsdienstoefening eenvoudig en ernstig plaats.</p> -<p>Twaalf in linnen zakjes geborgen bijbels worden rondgedeeld, en als -de hoofden ontbloot zijn, leest Albert een psalm voor, die weldra door -allen wordt aangeheven.</p> -<p>Berthie leest daarop een kapittel uit het Evangelie <span class= -"pagenum">[<a id="pb208" href="#pb208" name="pb208">208</a>]</span>van -Johannes; er wordt opnieuw een psalmvers gezongen en de schipper -besluit de plechtigheid met een toepasselijk gebed uit <span class= -"ex">de Godvreezende Zeeman of de Nieuwe Christelijke Zeevaart</span>, -waarvan in 1725 de vijfde druk te Amsterdam het licht zag.</p> -<p>Nadat de bijbels opgehaald en weggeborgen zijn, gebiedt Albert: -„Bidden, kleine Jan,” en hoewel ik te vergeefs moeite doe, -den aangesprokene op den donkeren achtergrond te ontdekken, hoor ik een -zwakke slaperige kinderstem halfluid het „Onze Vader” -bidden, waarna het avondeten wordt opgedischt.</p> -<p>Heden bestaat het maal uit gebakken visch, welke gevolgd wordt door -een mengsel van gort en stroop, dat met bier tot eene soort soep is -bereid.</p> -<p>Aan het eerste gerecht geef ik de voorkeur, en volg het algemeene -voorbeeld om uit een grooten, op de kombuis staanden, vertinden koperen -schotel een moot visch te pakken, wanneer ik spoedig de verrassende -ervaring opdoe, dat men gebakken visch, wil men er goed van smullen, -uit de hand moet eten.</p> -<p>Borden, vorken of messen zijn dan ook aan boord eene ongekende -weelde.</p> -<p>De gekookte visch met aardappelen eet men uit van teen gevlochten -langwerpige mandjes en de cement (snert), boonen of biergort uit groote -ronde houten nappen.</p> -<p>Niet de reeders, maar de visschers zelven zorgen op de Pernisser -sloepen voor hun proviand, die uit geen karige beurs gekocht wordt.</p> -<p>De voeding is krachtig en de verschillende artikelen zijn van de -beste hoedanigheid, waardoor het verklaarbaar wordt, dat de visschers -dagen en nachten achtereen hun moeielijk bedrijf bijna onafgebroken -<span class="pagenum">[<a id="pb209" href="#pb209" name= -"pb209">209</a>]</span>kunnen blijven voortzetten, zonder er bij te -bezwijken.</p> -<p>In den zomer bestaat het eten voornamelijk uit aardappelen, rijst, -gort en spek, en in den winter uit meelpudding, bruine boonen, groene -erwten en visch, terwijl in November elke sloep een vet varken van plus -minus 600 pond slacht, waarvan elke reis een gedeelte wordt aan boord -genomen.</p> -<p>Na het avondeten wordt de wacht aan dek (die overdag meestal uit -één, ’s nachts uit twee man bestaat) afgelost, en -velen gaan naar kooi, anderen rooken hun pijpje of spelen -domino—het eenige spel dat veroorloofd is, daar kaarten door den -schipper niet aan boord geduld worden.</p> -<p>Toen de <span class="ex">Castor</span> de Doggersbank begon te -naderen, werd om het half uur het lood over boord geworpen. De -roerganger laat daartoe het scheepje even aan den wind loopen; de -flappende zeilen schudden dien wind van zich af; de korte zeeën -stoppen in enkele minuten de vaart—en het 25ponds lood heeft -spoedig de diepte doen kennen.</p> -<p>Op ongeveer 56° <abbr title="noorderbreedte">N. Br.</abbr> ligt -de Doggersbank, door de visschers „’t Zand” genaamd. -Zij heeft eene peervormige gedaante en strekt zich in <abbr title= -"zuid-zuidwestelijke">Z. Z. W-lijke</abbr> en <abbr title= -"oost-noordoostelijke">O. N. O-lijke</abbr> richting uit. De westelijke -helft is het breedste gedeelte.</p> -<p>De diepte neemt van het Westen naar het Oosten vrij geleidelijk toe -van 9 tot 28 vaâm, wat den visschers het middel aan de hand geeft -om te bepalen waar zij op de bank zijn.</p> -<p>In hoe korter tijd men „’t Zand” over is en hoe -grooter diepte men loodt, des te oostelijker bevindt men zich, en een -verschil van één vaâm in diepte wordt gerekend een -verschil in lengte van 4 mijl aan te geven.</p> -<p>De <span class="ex">Castor</span> liep op 16 vaâm de bank over -en had <span class="pagenum">[<a id="pb210" href="#pb210" name= -"pb210">210</a>]</span>heden, op den avond van den 2den Februari, de -groote Visschersbank, die benoorden „’t Zand” op -56° 30′ <abbr title="noorderbreedte">N. Br.</abbr> ligt, -bereikt, waar zij onder klein zeil om de Oost bleef drijven, daar de -visscherij eerst na middernacht een aanvang neemt.</p> -<p>De overige mannen begaven zich nu ook ter rust, want het zijn -vermoeiende dagen, die in aantocht zijn, wanneer men hard werken moet -en slechts weinig slaap bekomt.</p> -<p>Er worden geen andere visschers in den omtrek gezien, en het doet -goed de reden hiervan te hooren. Alléén onze Hollandsche -beugers durven in het hartje van den winter hun beug in zulk diep water -neer te laten of „te schieten”, gelijk onze visschers -zeggen. Overal op de Visschersbank vindt men ongeveer 40 vaâm -water en er is slechts één plekje, waar niet meer dan 26 -vaâm staat, waarom het dan ook bij ruw weer door de zeelui -zooveel mogelijk wordt vermeden, want het is genoeg bekend hoeveel arme -visschers juist daar schip en leven lieten.</p> -<p>Meer dan ergens anders kan de zee hier spoken en razen, en de -visschersverhalen spreken van verbazende grond- en stortzeeën, die -het ongelukkig daartusschen verzeilde vaartuig van alle kanten bestoken -en onderdompelen, en de kleine vischsloepen door water overstelpt doen -zinken.</p> -<p>Het is nu één uur ’s nachts geworden, en Albert -heeft zich naar dek begeven, en laat Berthie, die aan het roer staat, -dit even aan lij draaien om de diepte te looden. Ik was met hem op dek -gegaan om het lood uit te werpen.</p> -<p>De nacht is bijzonder donker; grauwe zware luchten verbergen achter -een loodkleurigen sluier het licht van maan en sterren, en ontnemen aan -de geheele omgeving zelfs de geringste kleurschakeering. <span class= -"pagenum">[<a id="pb211" href="#pb211" name="pb211">211</a>]</span></p> -<p>Het vriest sterk, en de droge Oostenwind, door niets in zijn vaart -gestuit, waait doordringend koud over het lage open scheepje, dat -stampt en slingert op de hooge golven.</p> -<p>„Zeven-en-twintig vaâm!” zegt Albert met een -huivering tot Berthie; „dit heb ik hier nog nooit geworpen, -acht-en-twintig is steeds het minste geweest!”</p> -<p>Berthie zwijgt, want hij weet dat de <span class="ex">Castor</span> -zich op dit oogenblik op de gevreesde plek der Visschersbank bevindt, -waar, nog pas vier jaren geleden, ook Albert’s vader is gebleven -te gelijk met den vader en de beide broers van Harmens, die nu rustig -omlaag ligt te slapen.</p> -<p>’s Avonds was de sloep nog gezien, maar ’s nachts had -het al heel boos gewaaid en ’s morgens had men te vergeefs naar -de Pernisser uitgekeken, waarvan men nimmer meer taal of teeken -vernam.</p> -<p>Albert heeft ook geen woord meer gezegd, maar is stilzwijgender dan -ooit omlaag gegaan, waar hij tot twee uur in het -vóóronder bezig is om met behulp van „kleine -Jan” het aas voor de hoeken klaar te maken.</p> -<p>Het aas bestaat uit zoogenaamde prikken of negenoogen (petromyzon -fluvialis), kleine alen 0.3 meter lang, die op onze bovenrivieren zich -in stroomend water onder groote steenen vastzuigen, en van daar naar -Vlaardingen of Pernis worden afgevoerd.</p> -<p>Zij zijn zeer duur, tegenwoordig een schelling het stuk, maar de -kieskeurige kabeljauw is er bijzonder fel op, en onze visschers kunnen -er in dezen tijd van het jaar niet buiten, al is er ook veel zorg -noodig om ze in het leven te houden.</p> -<p>Zij moeten daartoe in zoetwater worden meêgevoerd in een -grooten warbak, waarin het water aanhoudend in beweging moet gehouden -worden, want anders <span class="pagenum">[<a id="pb212" href="#pb212" -name="pb212">212</a>]</span>zuigen zij zich in zeer korten tijd tegen -de wanden aan dood.</p> -<p>Op zee is de beweging van het schip hiertoe voldoende, maar zoodra -het vaartuig stil ligt, moet „kleine Jan” polsen, dat is, -midden op den warbak staande, uren achtereen met twee stokjes in het -water roeren.</p> -<p>„Kleine Jan,” 12 jaar oud, klein voor zijn leeftijd, met -een zuidwester op en een oliepak aan, is een gewichtig en onmisbaar -persoon aan boord.</p> -<p>Het is verbazend wat zoo’n dreumes dagelijks verricht.</p> -<p>Hij staat om één uur te gelijk met den schipper op, en -doodt de prikken, voordat Albert ze in gelijke stukjes snijdt.</p> -<p>De Vlaardinger jongens doen dit, door het dier in den kop te bijten, -maar „kleine Jan” vindt dat te bitter en slaat ze liever, -eerst met den kop en dan met den staart, tegen den ijzeren kombuisrand -dood.</p> -<p>Daarna zet „kleine Jan” koffie, port het volk, veegt het -logies aan, vult den kolenbak, onderhoudt het vuur, helpt het vischwant -klaren, zorgt voor de prikken, kookt het eten, zet de thee en bidt -hardop, „want anders zou de jongen het Onze Vader heelemaal -vergeten,” zeggen de visschers.</p> -<p>Het aas, dat „kleine Jan” gereed maakt voor de haken, is -verschillend in winter, voorjaar en zomer. Men moet den smaak van -koning kabeljauw raadplegen.</p> -<p>Van half October tot Februari bezigt men hiertoe prikken en gezouten -sardijnen, en daarna tot Paschen versche haring, bij Tessel gevangen. -’s Zomers bezigt men aan den Helder gevangen en in tonnen -gezouten geep.</p> -<p>Zoodra Albert het versneden aas in negen bennetjes <span class= -"pagenum">[<a id="pb213" href="#pb213" name= -"pb213">213</a>]</span>gelijkelijk heeft verdeeld, staat het volk op, -kruipt door een schuif uit het logies naar „het deken,” -waar ieder visscher voor zijn eigen bak het ontvangen aas aan de hoeken -gaat slaan.</p> -<p>Vóór zich steekt hij in het scheepsboord een -ouderwetschen „kaarssteker,” waarin een vetkaars brandt, en -naast zich heeft hij een mand, waarin 20 lijnen liggen, waaraan hij het -aas moet slaan, welk werk het azen van de beug heet.</p> -<p>Doch wat is „het deken,” wat is „de bak” en -wat „de beug?” zal menigeen vragen.</p> -<p>Om te weten wat „het deken” is, volge men de visschers -slechts uit het volkslogies voor in het schip naar het dek. Het is een -vreemd schouwspel. Vlak bij de donkere zwarte zee is het dek van de -schoener, welke een zeer lage verschansing heeft. Die geen -zeemansbeenen heeft en zich niet weet vast te houden, loopt allerlei -slechte kansen aan boord van zulk een visscherssloep. Dit zeg ik niet -om kwaad te spreken van de <span class="ex">Castor</span>, want het is -een sieraad onzer visschersvloot, en een handig, goed zeehoudend, -snelzeilend vaartuig, doch zijn inrichting is niet voor vervoer van -passagiers geschikt!</p> -<p>Hoofdzakelijk bestemd om de gevangen visch (kabeljauw, ijlbot, -lengvisch en schelvisch) versch aan te brengen, is het geheele -middengedeelte van het vaartuig in beslag genomen door de -bun,—een grooten, gedeeltelijk door de zijden van het scheepje -zelf gevormden bak, waarin het zeewater door tallooze gaten naar -binnenstroomt, zoodat het water even hoog den bak vult als het vaartuig -diep ligt.</p> -<p>Aan weêrszijden van deze bun is eenige ruimte overgebleven, -welke „het deken” genoemd wordt, waar men het vischtuig -bergt en de visschers de beug in gereedheid brengen, voordat zij in zee -wordt gezet. <span class="pagenum">[<a id="pb214" href="#pb214" name= -"pb214">214</a>]</span></p> -<p>Daarachter heeft men de ijskamer, die bestemd is om de in de bun -gestorven visch in het ijs voor bederf te bewaren, welk ijs in groote -brokken aan boord gebracht, eerst in den ijsmolen moet worden -fijngemalen.</p> -<p>De beug, welke de visschers nu bezig zijn gereed te maken, is een -van vischhaakjes of hoekjes voorziene dunne lijn, die met tien dreggen -op den bodem der zee wordt vastgelegd.</p> -<p>Zij wordt verdeeld in 9 of 10 „bakken”; een bak bestaat -uit 20 lijnen elk 75 meter lang en voorzien van 23 fijne dwarslijntjes -(0.5 meter lang), sirennen genaamd, elk met een vischhaakje aan -’t uiteinde.</p> -<p>De beug, die stijf wordt uitgezeild, is dus 15.000 meter lang, -ongeveer den afstand tusschen Leiden en den Haag, en er zijn 4500 -hoeken aan.</p> -<p>Om de ligging der beug aan te geven, heeft men boven iedere dreg op -zee een houten boei drijven, „joon” genaamd, die door de -„baaklijn” met de dreg is verbonden.</p> -<p>Op de jonen prijken vlaggetjes, die door vorm en kleur onderling -verschillen, en waarvan enkele, bij mistig weer, door lantaarns worden -vervangen.</p> -<p>Hierdoor is de schipper ten allen tijde in staat te zien, op welke -hoogte der beug hij zich bevindt.</p> -<p>Het azen duurt ongeveer twee uur; ieder heeft de handen vol en er -wordt weinig bij gepraat. De beugvisscher is rustig en bedaard, en, -onder het werk, zelden of nooit luidruchtig vroolijk, maar hij is met -geheel zijn hart bij wat hij verricht, wetend dat een verkeerd -aangeslagen aas den visch verjaagt.</p> -<p>De visscher, die met zijn lijnen klaar is, gaat een kommetje koffie -drinken en tegen vier uur roept de schipper „alle handen” -aan dek, om de beug over boord te zetten. <span class="pagenum">[<a id= -"pb215" href="#pb215" name="pb215">215</a>]</span></p> -<p>Nu begint „het schieten van de beug,” dat is het -uitzeilen van de lijn, welke 15.000 meter lang is en op den bodem -geankerd moet worden.</p> -<p>De schipper beslist of weer en wind kans geven dat de beug zal -worden ingehaald. Het is altijd mogelijk de beug te schieten, doch het -inhalen is oneindig bezwaarlijker en de geheele beug kan dan verloren -gaan, een verlies dat de visschers zelve te betalen hebben.</p> -<p>Wat tot het uitzetten en inhalen der beug noodig is kan wellicht -slechts een zeeman naar waarde schatten, en toch is het goed een poging -te doen, om onze broeders op het land eens te doen beseffen, wat voor -flinke kerels onze zeelieden zijn, over welke krachten ons vaderland -nog kan beschikken.</p> -<p>Hoe mijn vrienden van de <span class="ex">Castor</span> dag aan dag, -week aan week, werken en durven, blijkt als men nagaat wat ze doen.</p> -<p>In anderhalven dag zeilen ze bij redelijk weder naar de -vischgronden.</p> -<p>Daar aangekomen, azen ze de beug, die om vier uur ’s nachts -wordt uitgezet.</p> -<p>De schipper zelf grijpt het roer en dwingt met de zeilen de sloep -met een 2 of 3 mijls vaart te loopen. Een gedeelte der bemanning is dus -steeds bezig aan de zeilen, met het bijzetten of wegnemen van stagzeil, -met halen en trekken. Anderen, en dat wel de voornaamste visschers, -werken aan het overboord zetten van de lijn met al zijn haken. Een -hunner brengt zijn bak aan, waarin de twintig van aas voorziene lijnen -zoodanig liggen opgerold of opgeschoten, dat zij zonder stoornis of in -de war te geraken, kunnen uitloopen.</p> -<p>De eerste bak wordt aan stuurboord achteruit op het boord gesteld, -zoodat hij gedeeltelijk over de lage verschansing heen steekt. -<span class="pagenum">[<a id="pb216" href="#pb216" name= -"pb216">216</a>]</span></p> -<p>Het is een schilderachtige groep, die de visschers vormen op het -achterdek, wanneer zij aan hun ijskoud, verkleumend werk bezig zijn, -staande in het water, over de zee gebogen, terwijl de oostenwind hen om -de ooren snijdt, en het kille zeewater, vele uren lang, hun langs de -handen en armen druipt.</p> -<p>Ze zijn gekleed in rood baai, waarover ze een donker -„kiesjak,” een boezeroen en een wambuis dragen. Verder -hebben ze een bij de knie opgebonden broek van donkerblauw baai, twee -paar sajetten kousen en klompen aan. Wanneer het sneeuwt of regent of -boos weêr is, gelijk nu, vervangen de zeelaarzen de klompen, en -wordt de „oliekas” aangeschoten, zooals ze hun gele -geoliede kiel noemen.</p> -<p>Ze zijn echter zoo hard en aanhoudend aan het werk, dat ze vaak niet -voelen hoe koud het is. De eene bak met lijnen na den anderen wordt -achteruitgebracht, en de daarin opgeschoten lijn uitgezeild. Elke -visscher heeft zijn werk. De een zorgt voor de dreggen of ankers, die -moeten gezonken worden; een tweede voor de jonen, met de daarbij -behoorende vlaggetjes of lantaarns; een derde voor het tijdig wegnemen -der afgeloopen bakken, en het aanbrengen van nieuwe; een vierde waakt -er voor dat de lijn steeds in orde is en klaar uitloopt, een vijfde -houdt de lijn van tijd tot tijd even aan, gelijk een jongen die een -vlieger oplaat, om te zorgen dat zij stijf en strak wordt uitgezeild. -Wanneer de eerste bak geregeld is uitgeloopen, wordt geroepen: -„andere bak!” en het uiteinde van de beuglijn wordt aan de -tweede dreg gebonden, te zamen met de baaklijn en joon, welke toonen -hoe de lijn over den bodem van de zee ligt, en met de beuglijn van den -tweeden bak, die snel in de plaats van den eersten bak geschoven wordt. -De lijnen van dezen bak liggen dus met haar tal van <span class= -"pagenum">[<a id="pb217" href="#pb217" name= -"pb217">217</a>]</span>zwevende hoeklijnen op den bodem der zee -geankerd, en zoo worden alle lijnen gezonken, totdat de geheele beug -geschoten is.</p> -<p>Terwijl de visschers dus werken, en anderen telkens zeil meerderen -of minderen, volgens bevel van Albert, wordt de groep der over de -verschansing gebogen visschers verlicht door de lantaarn, welke kleine -Jan ophoudt, om te waken dat de lijn klaar uitloopt. Het geel-roode -licht valt op de van den bak afschuivende bochten der beuglijn, en -Harmens ziet toe dat dit behoorlijk geschiede.</p> -<p>Er is geen ander licht als dit kleine lantaarntje, dat een -eigenaardig schijnsel werpt op de groep breedgeschouderde visschers. Er -is nog geen vin te zien. Het blijft donker grauw weêr, guur en -koud, doch de zee is niet langer kleurloos, want de lange golven -lichten, met een blauwen phosphorischen glans en een soort van paarsch -blauw vuur, met gele vonken en tinten van gloeiend paarlemoer.</p> -<p>Te vier uur begonnen, is het leggen der lijn, na drie uur zeilens, -om zeven uur afgeloopen, en men kan naar het begin der lijn -terugkeeren. Albert laat nu alle zeilen bijzetten, om tegen de beug op -te werken en weer op de plek te komen, waar de eerste dreg in zee is -gelaten.</p> -<p>Terwijl in iets meer dan een uur het schip dus terugzeilt, schaften -de visschers. Het morgeneten bestaat uit bruine boonen of cement, -waarbij koffie wordt gedronken. We eten volop, want de eerstvolgende -maaltijd heeft eerst plaats als de beug gelicht is, wat van avond op -zijn vroegst om 8 uur plaats zal hebben. „De eerste joon is in -’t zicht!” we vliegen op dek, en met van haken voorziene -stokken wordt de joon aan boord gehaald met de baaklijn, en de daaraan -bevestigde dreg, waardoor wij het begin van <span class= -"pagenum">[<a id="pb218" href="#pb218" name="pb218">218</a>]</span>de -grondlijn in handen krijgen. Nu beginnen wij allen met frisschen moed -aan het lichten van de beug, aan het inpalmen van de zware 15.000 meter -lange lijn.</p> -<p>Het is dag geworden, en als het zeer helder is, kan men met het -bloote oog de drie of vier volgende jonen (of beter gezegd, haar -vlaggetjes) in de verte op de golven zien dansen.</p> -<p>Doch heden is het mistig, de lucht is betrokken, de koude fel, en we -zien slechts één vlag.</p> -<p>In het midden van het schip staan tegen boord drie visschers, die, -elkander aflossend, de grondlijn inpalmen en de visschen omhooghalen, -want de vangst is goed. Terwijl we de beug uitzetten en er tegenop -zeilden, heeft het aas aan de haken de zeebewoners gelokt.</p> -<p>De <span class="ex">Castor</span> is op den rand van de -Visschersbank, en wat zou men een geweldigen strijd om het bestaan -aanschouwen, indien men door het donkere water in de diepte kon zien. -Doch men kan zich toch een denkbeeld vormen van hetgeen daar, in den -zwarten afgrond van water onder ons, plaats grijpt. Welk een strijd op -leven of dood wordt er gevoerd! De visschen zwemmen op den rand van de -bank de diepte in en uit, en het krioelt er van allerlei soorten.</p> -<p>Als de lijn omhoog wordt gehaald, galmt een der visschers:</p> -<blockquote> -<p class="first"><span class="corr" id="xd25e3851" title= -"Niet in bron">„</span><span class="ex">Daar komt er -een!</span>”</p> -</blockquote> -<p>en een schelvisch komt het eerst naar boven. Toen de schelvisch de -oppervlakte naderde, zag men op den blinkenden rug doffe plekken zonder -schubben.</p> -<p>„Hier zit kabeljauw!” roept de visscher. „Ze -hebben de schelvisch beet gehad en hij is maar krap aan hun bek -ontkomen.” <span class="pagenum">[<a id="pb219" href="#pb219" -name="pb219">219</a>]</span></p> -<p>Even later klinkt het weêr: „daar komt er een!” en -aan het wilde rukken en trekken aan de lijn voelt de visscher dat er -een groote visch aan spartelt. Weldra schemert een zilverwitte vlek in -het water. De witte schim vlucht links en rechts, doch neemt meer en -meer den vorm van een kabeljauw aan, en een met een schepnet gewapende -visscher vangt hem op in het water.</p> -<p>Als de kabeljauw op het dek wordt geworpen, ziet men dat hem geheele -stukken uit het lijf zijn gebeten. Deze gaten zijn gemaakt door nog -grooter visschen of door de zeewolven.</p> -<p>Wij hebben eens zulk een zeewolf aan boord gehad. Hij was zoo groot -als een kleine zeehond en had scherpe, fijne tanden, en een gladde, -glanzende huid.</p> -<p>Alleen de ijlbotten hebben zelden of nooit beten. Ze schijnen door -snelheid aan de visschen, en door plat langs den bodem te fladderen, -aan de zeewolven te ontkomen.</p> -<p>Soms wordt een kabeljauw opgetrokken met een schelvisch in den bek, -die er slechts met den staart uitkomt. „Hij heeft zich door een -schelvisch laten bedotten!” zegt de visscher. Toen hij het dier -ophapte, heeft het haakje, dat de schelvisch vasthield, hem in den kop -of onder de vinnen gepakt.</p> -<p>Van den schelvisch, welke in den bek van den kabeljauw geweest is, -„zijn we vies,” verklaart de visscher die den kabeljauw van -de beug afneemt, en den schelvisch, met een gebaar van afschuw, over -boord werpt. Nauwelijks slaat de visch op het water of de zeemeeuwen -schieten toe, en betwisten elkander den buit. Fladderend en met de -vleugels slaande, cirkelen ze boven den visch, en de gelukkige, die het -eerste beet krijgt, wordt door de anderen vervolgd en nagejaagd. -<span class="pagenum">[<a id="pb220" href="#pb220" name= -"pb220">220</a>]</span></p> -<p>Intusschen wordt de eene kabeljauw na den ander opgehaald en op dek -geworpen aan de voeten van Leen Ketting, waar ze, spartelend en met den -staart slaande, op en neer springen en, na bevrijd te zijn van den in -het verhemelte vastzittenden hoek, en een kleine operatie te hebben -ondergaan, levend in de bun worden geworpen, waarin ze rusteloos -rondzwemmen.</p> -<p>De kleine operatie wordt snel en vlug door Leen gedaan, ten einde -den visch in het leven te houden.</p> -<p>Door het snel inpalmen der grond- of beuglijn is de luchtblaas van -den kabeljauw dermate met lucht gevuld, dat het hem onmogelijk zou zijn -opnieuw naar de diepte te schieten, en hij, in de bun geworpen, zoo -lang boven op het water zou blijven ronddrijven, tot hij stierf.</p> -<p>De operatie van Leen Ketting heeft dus ten doel, de luchtblaas te -ontlasten van te overvloedige lucht, hetgeen hij doet door den visch -vlak voor zich op dek te leggen en met een scherp puntige naald achter -de voorvin een gaatje te prikken, dat in de luchtblaas uitkomt.</p> -<p>Met de hand langs den visch strijkende, drukt hij zoodoende de lucht -uit het lichaam, die door het geprikte gaatje hoorbaar ontsnapt, waarna -de visch in de bun wordt geworpen.</p> -<p>Naarmate de lijnen binnen boord worden gepalmd, worden zij weder -klaar opgeschoten, om ’s nachts gereed te zijn wanneer de hoeken -van nieuw aas worden voorzien.</p> -<p>Behalve kabeljauw, lengvisch en bot, komen schelvisschen in grooten -getale naar boven. De eerste drie soorten worden in de bun gedaan, doch -de schelvisschen worden in gereedstaande manden geworpen, en later in -de ijskamer weggeborgen.</p> -<p>Dit ijs is in groote massieve brokken aan boord, <span class= -"pagenum">[<a id="pb221" href="#pb221" name="pb221">221</a>]</span>die -eerst in den ijsmolen tot fijne brokjes moeten gemalen worden, in welke -(op grof zand gelijkende) massa de visch geborgen en daardoor voor -bederf behoed wordt.</p> -<p>De bun, midscheeps, waarin het zeewater in- en uitstroomt, ziet er -vreemd uit, als men een paar uur lang aan het ophalen geweest is.</p> -<p>In het midden hangt een bos lengvisch met den kop in het water, -anders „schavielt” hij zich dood tegen de wanden der bun. -Langs de zijden is de bun gegarneerd met ijlbot, die aan den staart -hangt. Liet men de dieren vrij, dan wrongen ze zich dood tegen de -wanden, of ze gingen op de gaten liggen, waardoor lucht en water -binnendringen. De staarten van de blanke, zilverwitte botten worden -vuurrood, doch het dier blijft zes dagen lang in het leven. In de bun -zwemmen de kabeljauwen op en neer, allen gewond, met gescheurde bekken, -en velen sterven dan ook en worden in zout gepakt.</p> -<p>Om het inhalen van de lijn met al die zware visschen uit het fel -bewogen water, waarop het scheepje danst en huppelt, mogelijk te maken, -moet de schipper het dwingen langzaam over de beug te drijven, wat veel -oplettendheid, kennis en zeemanschap vordert.</p> -<p>Naarmate wind, stroom of weêr verandert, moeten ook de zeilen -gewijzigd worden.</p> -<p>Bij handzaam weêr gaat zulks vrij gemakkelijk, doch bij -windstilte of storm wordt het al spoedig zeer moeielijk.</p> -<p>Ieder oogenblik moet met het scheepje en met de zeilen -gemanoeuvreerd worden; er zijn geen handen genoeg aan boord, en als -wind en zee opsteken, en de schipper alle aandacht noodig heeft om het -inhalen der beug onafgebroken te kunnen doen voortgaan, <span class= -"pagenum">[<a id="pb222" href="#pb222" name="pb222">222</a>]</span>zegt -hij zegevierend: „Ja! ja! je moet zoo’n draad naloopen als -een ondeugend kind.”</p> -<p>Soms, bij stormweêr, kunnen de twee man, die de beuglijn -inpalmen, het niet alléén af en zijn drie, vier, ja soms -vijf man noodig om de lijn binnen boord te halen; met zooveel vaart -drijft het scheepje dan nog over de lijn heen, hoewel alle zeilen reeds -geborgen zijn.</p> -<p>Wind, zee en stroom doen het vaartuigje snel voortdrijven en maken -het koude werk lastig en verbazend vermoeiend. Men stelle zich deze -bezigheid slechts voor.</p> -<p>Naarmate de zee toeneemt, slingert het scheepje meer en meer, zoodat -men op het bevroren glibberige dek zich slechts met groote moeite op de -been kan houden.</p> -<p>Sneeuw of hageljacht wisselen elkander met pijnlijke hinderlijkheid -af, en de strenge vorst verandert de wanten der visschers in klompen -ijs.</p> -<p>„Kleine Jan” zorgt dat een groote ketel warm water -steeds op dek gereed staat, waarin van tijd tot tijd de visschers de -wanten doopen, om ze te bevrijden van al het ijs dat er zich aan -vastzet.</p> -<p>Het binnen boord nemen der jonen vooral is te moeielijker, naarmate -meer zee staat, en als zij aanhoudend „onderklauwen,” is -het bij nevel of sneeuwjacht moeielijk te zien in welke richting zij -liggen.</p> -<p>Waarlijk, men moet er niet licht over denken, om bij hooge zee en -<span class="corr" id="xd25e3924" title= -"Bron: stormweer">stormweêr</span> een beug van 15.000 meter -lengte, verbazend zwaar gemaakt door de visch die er aan hangt, uit -eene diepte van 30 tot 50 vaâm op te halen.</p> -<p>Loopt alles meê, dan heeft men ’s avonds om 7 uur, na -ruim 11 uren onafgebroken inpalmen, de beug weder binnen boord, doch -als de grondlijn breekt <span class="pagenum">[<a id="pb223" href= -"#pb223" name="pb223">223</a>]</span>(wat meermalen voorkomt), of een -of ander ongeval eenig oponthoud veroorzaakt, loopt het al spoedig heel -wat in den nacht.</p> -<p>Men moet dan „eten op stootgaren,” dat is, nu en dan -inderhaast een beetje eten naar binnen slaan, zonder dat het werk -behoeft afgebroken te worden. Onverschillig of men al dan niet tijd -heeft gevonden om te slapen, begint men ’s nachts om half twee -weêr de lijnen te azen, want den volgenden morgen om half drie -moet de beug weêr geschoten worden.</p> -<p>Het is verbazend hoe zeer iedere visscher dit verlangt, en hoe -moeite noch ontbering hen afschrikt, om iederen dag (zooals zij zeggen) -„een schot te doen.”</p> -<p>Toch is dit niet altijd mogelijk, en er zijn voorbeelden dat men na -5 dagen en nachten slaven en zwoegen, zonder ooit nachtrust te hebben -genoten, slechts twee schoten gedaan heeft.</p> -<p>Bij mist of ontijd durft de onverschrokken Albert zijn beug in 40 -vaâm te schieten, rekenende op de waarachtige -visschers-geestdrift van zijne stilzwijgende scheepsmakkers, en welke -inspanningen ook gevorderd mogen worden, zij blijven juist zoo lang -doorwerken, totdat de beug weder binnen boord is.</p> -<p>Meermalen, als de beuglijn gebroken is en de duisternis dreigt in te -vallen, moet de kleine jol over boord en het tweede gedeelte der beug -door 4 mannen, die in de jol op zee gaan dobberen, gelicht en in de -boot genomen worden.</p> -<p>Koud werk, waarbij de geheele bemanning vol spanning is, uit vrees -dat de sloep met de bemanning bij de invallende duisternis zoek zal -raken of omslaan.</p> -<p>Gelijk ik in den beginne opmerkte, bestaat de verdienste onzer -hollandsche beugers voornamelijk hierin, dat zij zoo véél -lijnen in één etmaal durven schieten, en dat wel in zulk -een diep water. <span class="pagenum">[<a id="pb224" href="#pb224" -name="pb224">224</a>]</span></p> -<p>De Engelschen bijvoorbeeld schieten hunne beug, die nauwelijks -10.000 meter lang is, in 23 à 24, hoogstens in 30 <span class= -"corr" id="xd25e3949" title="Bron: vaam">vaâm</span> diepte.</p> -<p>Hun vischwant, hunne jonen, alles is lichter en zwakker.</p> -<p>Albert van de <span class="ex">Castor</span> is waarlijk geen -grootspreker, en hij erkent, zoo vaak als men ’t maar hooren wil, -dat de Engelschen de Hollanders in vele zaken te slim af zijn; maar in -het beugen, neen, dan staan zij ver bij de Hollanders ten achter. -„’t Zijn me beugers, die Engelschen,” kan hij met -eigenaardigen spot uitroepen: „Je kunt hun beug met de hand uit -zee lichten, en één sloep der onzen brengt gewoonlijk in -denzelfden tijd evenveel visch aan, als drie of vier der -hunnen.”</p> -<p>Misschien is dit wel de oorzaak dat zij zoo dikwerf van de veel -talrijker Engelschen te lijden hebben.</p> -<p>Het is natuurlijk onmogelijk om zelfs bij helder weêr het -uiteinde der beug te zien, en nu gebeurt het meermalen dat naijverige -Engelschen de jonen stelen, en de lijnen met de daaraan zittende visch -binnen boord halen of vernielen en weg doen drijven.</p> -<p>Schelden en met steenen gooien is een vaste aardigheid der ruwe -Engelschen, en wanneer onze visschers door aanhoudende oostenwinden -gedwongen worden te Grimsby binnen te loopen en aldaar hun visch te -verkoopen, worden zij niet alléén aan den wal, maar zelfs -bij hunne schepen „gemollesteerd,” gelijk onze visschers -zeggen, die een even vinnigen haat tegen „de gemeene -Engelschen” voelen alsof wij nog in de dagen van Tromp en De -Ruyter leefden.</p> -<p>Zeker is het, dat zelfs de stilzwijgendste Pernisser visscher -welsprekend wordt, zoodra hij uit gaat weiden over de mishandelingen, -die hij van de Engelschen te lijden heeft. <span class= -"pagenum">[<a id="pb225" href="#pb225" name="pb225">225</a>]</span></p> -<p>Onder de vele verhalen trof mij ’t volgende:</p> -<p>Een Pernisser visscher moest het te Grimsby aanzien, hoe een nieuwe -tros van zijn schipper moedwillig zou doorgekapt worden.</p> -<p>Een dertigtal Engelschen poogden dit te doen, en hij -alléén, met den rechter arm gekwetst in een draagband, -stond er bij om den tros te bewaken.</p> -<p>Al sarrend gingen de Engelschen te werk, tot opeens Hojel (zoo -heette de dappere Pernisser), bleek van woede, met de linkerhand drie -of vier Engelschen op zijde stoot, den arm op den tros legt en den met -een bijl toeschietenden Engelschman toeroept: „Kap dan maar eerst -mijn arm af, jou engelsche smeerlap!”</p> -<p>Onbeschaafd en ruw zijn vele engelsche visschers, wier zelfzucht -weergaloos is, maar ze weten, als alle echte Engelschen, moed te -huldigen, <span class="ex">pluck</span> te waardeeren. Hartelijk -begonnen ze allen den Hollander toe te juichen; ze gaven drie -<span class="ex">cheers</span> voor den gehaten mededinger, die hun de -visch voor den neus wegving, en ze lieten den nieuwen tros van zijn -schipper verder al dien tijd ongemoeid.</p> -<p>Het zijn ferme kerels, die hollandsche visschers! Er klopt een -mannenhart onder die boezeroenen. Van hun jeugd af is de Noordzee hun -woning, en bij mist of ontij zijn zij overal in de zee thuis, dank zij -hun scherp geoefend zeemansoog, dat werkelijk buitengewoon is. Zelfs -bij mistig weêr zien zij de jonen op een verbazenden afstand, en -bij het langs de kust varen, toen ik nauwelijks de torens van Egmond -kon ontdekken, wist Albert al dadelijk op te merken, dat er 30 -bomscheepjes op ’t strand stonden, zoodat er blijkbaar 7 in zee -waren.</p> -<p>Opmerkelijk is het, hoe weinig nachtrust zij behoeven. Wordt er niet -gevischt, dan kunnen zij de wijzers rondslapen, maar nauwelijks is -’t visschen <span class="pagenum">[<a id="pb226" href="#pb226" -name="pb226">226</a>]</span>mogelijk, of met onverstoorbare toewijding -kunnen zij dag en nacht doorvisschen. Zij zijn gehard tegen weêr -en wind, sterk, kloek, arbeidzaam en eenvoudig.</p> -<p>Groote kinderen, die hun eigen krachten niet kennen, zijn ze aan -wal, waar de maatschappij hun vreemd is.</p> -<p>Vooral zijn ze gul, hartelijk en vroom, en zonder er zelfs bewust -van te wezen, zijn zij de bewaarders der deugden onzer -„zeevaders.” In gedachten, kleeding, wijze van voeding, -opvatting van godsdienstige en maatschappelijke toestanden, in alles -komen zij volkomen overeen met ons zeevolk van 200 jaren geleden, en -dit is niet stelselmatig aangekweekt, maar ze hebben van vader op zoon -die begrippen en opvattingen geërfd, waardoor de oude zeden en -gewoonten voortleven.</p> -<p>Van de vaderlandsche geschiedenis weten zij bijna niets.</p> -<p>Zelfs De Ruyter en Tromp zijn bij hen onbekende grootheden; ze weten -van hun daden, maar niets van hun namen, en ik herdenk nog met -verbazing het gezegde van een hunner, toen wij over die groote -zeevaarders spraken:</p> -<p>„Ja! ja! ’t waren vrome zeehelden in die dagen. Daar heb -je die Erasmus, die te Rotterdam staat.”</p> -<p>Maar al kennen ze de geschiedenis niet, de traditie leeft in -hen.</p> -<p>Het zijn Geuzen, fijn gereformeerd en bijzonder godsdienstig. Uit -tal van legenden en zeemansverhalen blijkt echter hunne -bijgeloovigheid.</p> -<p>Vooral Leen Ketting had er een onuitputtelijken voorraad van.</p> -<p>„Ik herinner mij onder anderen een verhaal van mijn -vader,” zeide hij eens, „die een reepschieter aan boord -had, die zijn ziel aan den Böze had verkocht. <span class= -"pagenum">[<a id="pb227" href="#pb227" name="pb227">227</a>]</span></p> -<p>„Op zekeren avond, ’t was een koude winteravond toen het -vroor dat het kraakte en want en scheepje een ijsklomp geleken, stond -mijn vader aan het roer, toen onverwachts de reepschieter aan dek kwam -snellen en mijn vader toeriep: „Neen, schipper! nu kan ik het -beneden niet langer uithouden, want de Böze zelf zit bij de -kombuis en die wil me meênemen.”</p> -<p>„Mijn vader deed een kort gebed, en daardoor aangemoedigd, -ging hij zelf naar omlaag en zag in ’t rookerige logies, waarin -de geheele bemanning lag te slapen, den duivel zelf de handen boven de -kombuis warmen.</p> -<p>„Toen mijn vader <span class="ex">dit</span> zag, werd hij dan -toch wel zoo kittig boos, dat hij den Böze toeriep, wat hij bij -hem aan boord kwam doen, en toen de duivel zeide: „ik kom den -reepschieter halen, die zijn ziel aan mij verkocht heeft en die dus in -mijn dienst is,” antwoordde mijn vader hem onbedeesd, „dat -hij zelf hem betaalde en hij dus in zijn dienst en van niemand anders -was.” Ja, hij sprak hem zoo flink aan, dat de duivel, toen hij -van boord ging, den reepschieter twee jaar uitstel schonk.</p> -<p>„En de Böze hield woord ook. Gedurende twee jaar werd de -reepschieter niets meer van hem gewaar en hij en mijn vader waren -’t geval schoon vergeten: doch dit was bij Satan helaas niet het -geval, want juist dien zelfden dag, twee jaar later, lag mijn vader met -zijn hoeker voor Maassluis, waar de reepschieter hem in de jol naar den -wal bracht, aan niets denkend.</p> -<p>„Eerst ’s avonds keerde mijn vader aan boord terug, waar -hij tot zijn groote droefheid vernam dat de reepschieter verdronken was -en de jol zonder iemand er in langszijde aan boord was gedreven.</p> -<p>„’t Was bijster duidelijk. De Böze had woord -gehouden en had den reepschieter, na twee jaar uitstel, -weggehaald.” <span class="pagenum">[<a id="pb228" href="#pb228" -name="pb228">228</a>]</span></p> -<p>Zoo leven er nog in Pernis wonderlijke verhalen van zekeren Mees -Kroon, die met een helm geboren was, en zich dan ook door bijzondere -slimheid onderscheidde.</p> -<p>Als scheepsjongen voer hij met zijn vader op een klein bezaantje -(klein vaartuig) en kwam hij eens met zulk een dikken mist voor -’t Bokkengat te Hellevoet, dat zijn vader zelf er niet binnen -dorst en juist gereed was weêr in zee te steken, toen een groote -koopvaarder, met rijke lading uit Indië gekeerd, plotseling in den -dikken nevel langs zijde schoot, en de kapitein, die stormweêr -verwachtte, riep: „Schipper, kunt ge mij ook -binnenloodsen?” De oude ervaren schipper durfde daaraan niet -denken, maar zijn zoon Mees Kroon praaide:—„jawel -kapteintje, gooi me maar een lijntje toe.”</p> -<p>In een oogwenk was Kroon aan boord; hij nam onmiddellijk het roer -zelf in handen en stuurde onverschrokken den wal in, tot eindelijk de -kaptein zeide: „Maar loods, waar zijn wij toch -omtrent?”</p> -<p>„Laat hier gerust je anker maar vallen,” gaf onze -jeugdige visscher ten antwoord. „We zullen hier niet ver -verwijderd zijn van ’t Hellevoetsche havenhoofd.” En -werkelijk, toen den volgenden morgen de mist voor ’t eerst -optrok, lag de koopvaarder veilig en wel vlak bij ’t -Noorderhoofd, en hadden zij de haven van Hellevoet open voor zich.</p> -<p>Een anderen keer wilde men beproeven Mees Kroon om den tuin te -leiden en zijne knapheid op de proef te stellen.</p> -<p>Toen men in de Noordzee voer, had men op Doggersbank grond gelood en -dien in stilte bewaard en weggeborgen.</p> -<p>Toen men nu dagen daarna in ’t Engelsche Kanaal voer, en lang -door tegenwind werd opgehouden, kwam <span class="pagenum">[<a id= -"pb229" href="#pb229" name="pb229">229</a>]</span>men op zekeren dag -met den grond van Doggersbank naar Kroon toe, zeggend:</p> -<p>„Mees Kroon, we hebben zoo even deez’ grond gelood, kunt -ge ook zeggen waar we met het schip staan.”</p> -<p>„’t Is te donker om ’t goed te zien,” zei -Kroon, die te kooi lag, „doch laat het mij maar eens even -proeven.”</p> -<p>Eerst rook hij er aan, proefde het zeer zorgvuldig, en zeî -toen bedaard:</p> -<div class="lgouter"> -<p class="line">„O! fijne grond van ’t Doggerszand,</p> -<p class="line">Hoe kom jij in ’t Kanaal te land?”</p> -</div> -<p class="first">Deze verhalen werden na het avondeten gedaan, doch -onder het werk wordt niet gesproken.</p> -<p>Onze beugers zingen aan boord nooit (behalve psalmen bij het -kerkhouden), doch twisten op ’t zelfde vaartuig ook nimmer -onderling.</p> -<p>Ieder weet precies zijn taak, en wat hij op zich genomen heeft te -doen, verricht hij met voorbeeldige stiptheid.</p> -<p>’t Is eene kleine republiek aan boord, waarin de bevelen van -Albert met meer dan militaire vlugheid worden uitgevoerd, wat evenwel -niet belet dat Harmens soms ongevraagd uit het pijpje van Albert zit te -rooken, en kleine Jan zonder eenig vertoon van ontzag naar omhoog -praait, waar de schipper slaapt: „Albert! Albert! thee is -klaar!!!”</p> -<p>Straffen komen niet voor; Albert is baas aan boord; er is wel een -stuurman, maar hij heeft niets boven de overige matrozen -vóór, dan dat hij bij den schipper achter slaapt, en zoo -noodig hem vervangt.</p> -<p>Wanneer de equipage voor eene nieuwe „teelt” of seizoen -voltallig is, wordt om de verschillende betrekkingen, <span class= -"pagenum">[<a id="pb230" href="#pb230" name="pb230">230</a>]</span>als -stuurmansmaat, kok, klimmer enz., met dobbelsteenen gegooid, welke -betrekkingen dan ook min of meer voordeelen afwerpen.</p> -<p>De beugers zijn weinig bespraakt, zeide ik reeds, maar zij denken -veel: „Aan hun vader, die nooit weer thuis kwam, aan zijn oudsten -jongen, die met een stuk water overboord spoelde, of aan de broers, die -nimmer van de reis terugkeerden.”</p> -<p>Arme, dappere, eenvoudige visschers, vroeg of laat wordt de Noordzee -(dat onmetelijke kerkhof) ook hun graf.</p> -<p>Zij weten het wel, die kloeke harten, maar van hun jeugd af zijn ze -met dit denkbeeld vertrouwd geraakt.</p> -<p>„Zoo lang ik vaar,” zegt Albert, „werden er maar -drie visschers te Pernis aan den wal begraven. De rest bleef op -zee.”</p> -<p>Weten wij wel, dat de visch, die wij eten, zoo duur betaald is?</p> -<p>’s Winters blijft men gewoonlijk 10–14 dagen in zee, om -na één dag toevens opnieuw in zee te steken; maar -’s zomers blijft men 5 weken lang uit; dan wordt de kabeljauw in -tonnen zout opgeborgen en als laberdaan naar Duitschland en de -Middellandsche zee vervoerd.</p> -<p>Doch tegen Paschen keeren alle schepen naar Pernis terug en blijft -de geheele visschersbemanning zes weken aan den wal. Dan heerscht er -blijdschap en vreugde alom.</p> -<p>Als de witstengen in de Pernisser haven liggen, weet de heele -omstreek het onmiddellijk, en dan tooien de meisjes der omliggende -dorpen zich, en stroomen naar Pernis.</p> -<p>Met Paschen is het daar feest! Wie dan een visscher krijgt is wel -af, want hij heeft veel geld en weet koninklijk te onthalen en -edelmoedig feest te vieren. <span class="pagenum">[<a id="pb231" href= -"#pb231" name="pb231">231</a>]</span></p> -<p>In de tien dagen dat wij uit waren, was de geheele opbrengst ruwweg -ƒ 1500.—<a class="noteref" id="xd25e4092src" href= -"#xd25e4092" name="xd25e4092src">1</a> Ieder matroos of gewoon visscher -kreeg ruim ƒ 71.—„Jelui zult rijk worden!” zeide -ik tot een mijner nieuwe vrienden, toen hij mij bij het huiswaarts -zeilen ’s nachts op dek vertelde wat hij met deze reis dacht te -verdienen.</p> -<p>„Ja mijnheer, dat is wel zoo! maar ziet u, het geld is -eigenlijk voor vader en moeder! Wij krijgen van hen van elken gulden -een dubbeltje, maar als we trouwen willen, dan waarschuwen we met -Paschen <span class="pagenum">[<a id="pb232" href="#pb232" name= -"pb232">232</a>]</span>een jaar te voren, en als we dan met den -volgenden Paschen trouwen, dan krijgen we van elken gulden een kwartje. -En dan helpen onze kinderen ons later ook weer. En soms brengen we heel -wat geld mee. Albert heeft zijne moeder eens ƒ 1000.— -medegebracht, en hij kreeg prompt zijn ƒ 100!”</p> -<p>Zijn dit geen mannen om te waardeeren en lief te krijgen!</p> -<p>En als men dan zelf zeeman is en met hen vaart en werkt, bidt en -zingt, dan leert men hen door en door kennen, en ik wensch ieder zulke -makkers aan boord, van wie hij zoo veel kan leeren. <span class= -"pagenum">[<a id="pb233" href="#pb233" name="pb233">233</a>]</span></p> -<p>Wij, van de marine, verwonderen ons wel eens hoe visschers zoo, -zonder sterrekundige waarnemingen te doen, den weg op zee kunnen vinden -en de kust kunnen aanloopen, waar ze maar willen. Maar ze kennen den -grond van de zee en voelen met het lood hun weg.</p> -<p>Bij het naar huis zeilen verkennen ze zich eerst aan de Doggersbank; -het hangt af van de diepte, welke zij looden, of zij Z. ten W., of Z. -ten O. naar wal sturen. Vooral bij Z. wind maken ze dat ze goed boven -’s winds van het gat blijven, en loopen dan stoutweg juist zoo -lang naar wal totdat ze land zien.</p> -<p>Vooral bij mistig weder is het moeielijk om onze lage vlakke kust -aan te loopen, maar onze Pernissers <span class="pagenum">[<a id= -"pb234" href="#pb234" name="pb234">234</a>]</span>doen het met alle -zeilen bij, en ze hebben geen vrees voor land voordat ze de koeten -zien. Deze vogels—die men niet met meeuwen verwarren -moet—vliegen in alle seizoenen enkel in het gezicht van de kust -en <span class="ex">laag</span> bij het water; ze zijn onwaardeerbare -bakens voor de visschers, en behoorden door de wet beschermd te worden, -want ze zijn de vrienden, die den zeeman waarschuwen dat hij dicht bij -den wal is.</p> -<p>Albert roept omlaag: „de koeten zijn gezien!” en -onmiddellijk worden de topzeilen ingenomen en loodt men den grond. -Terwijl een visscher dit doet, klinkt het „land!” en we -zien het Wijkerduin, met het ronde koepeltje op de noordzijde, flauw -door den nevel heen schemeren. We stonden vlak onder den wal in vijf -vaâm water.</p> -<p>Iets later zagen we de twee torens van IJmuiden, en toen de twee -torens van Egmond.</p> -<p>Het bleef dik weer, doch onverschrokken liep Albert het Schulpengat -bij Den Helder binnen, het lood gaande houdend, en zich precies in vijf -vaâm water aan den wal vastklampend.</p> -<p>’s Avonds om half tien waren we binnen, en reeds om tien uur -was de visch opgeslagen, om per spoor naar Duitschland te worden -vervoerd.</p> -<p>Straks, toen we in den kouden winternacht voor een killen wind naar -huis zeilden, hadden ze na het avondeten afscheid van mij genomen. -Terwijl ik weer in hun midden zat in het enge berookte scheepsruim, -hadden zij allen eerbiedig den ouden zuidwester van het hoofd genomen, -want de oude grijze visscher had hun voorgesteld, om met het oog op -mijn aanstaand vertrek naar Indië, een paar verzen uit Psalm 33 -mij toe te zingen. Zonder eenig vertoon deden ze dit, en de zware -mannenstemmen hieven een „<span class="ex" lang="la">de -<span class="corr" id="xd25e4342" title= -"Bron: profundus">profundis</span></span>” aan, dat mij ’t -oog omhoog deed slaan. <span class="pagenum">[<a id="pb235" href= -"#pb235" name="pb235">235</a>]</span></p> -<div class="lgouter"> -<div class="lg"> -<p class="line">’t Is God, aan tijd noch plaats verbonden,</p> -<p class="line xd25e200">Wiens toezicht over alles gaat;</p> -<p class="line">Die ’t harte vormt en kan doorgronden,</p> -<p class="line xd25e200">Die aller werken gadeslaat.</p> -<p class="line">Schilden, bogen, dolken,</p> -<p class="line">Dappere oorlogswolken,</p> -<p class="line xd25e200">Wijsheid, moed noch kracht,</p> -<p class="line">Kunnen ooit in ’t strijden</p> -<p class="line">Eenig vorst bevrijden,</p> -<p class="line xd25e200">Zonder ’s Heeren macht.</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Laat ons alom zijn lof ontvouwen:</p> -<p class="line xd25e200">In Hem verblijdt zich ons gemoed,</p> -<p class="line">Omdat wij op zijn naam vertrouwen,</p> -<p class="line xd25e200">Dien naam zoo heilig, groot en goed.</p> -<p class="line">Want de Heer der heeren</p> -<p class="line">Doet ons triomfeeren,</p> -<p class="line xd25e200">Hij, geducht in macht,</p> -<p class="line">Slaat elk gunstig gade,</p> -<p class="line">Die op zijn genade</p> -<p class="line xd25e200">In benauwdheid wacht.</p> -</div> -</div> -<p class="first">Mij had die psalm, door de trouwe kinderen der zee een -nieuwen vriend toegezongen, meer goed gedaan dan ik zeggen kan. Het -moedgevend lofgezang van hen die werken zal zegevieren op het doffe -gebrom der klagers die niets doen, dacht ik.</p> -<p>Toen de <span class="ex">Castor</span> lag vastgemeerd, kwamen ze -allen, van Albert tot en met kleinen Jan, mij uitgeleide doen, en ik -nam afscheid van deze vrienden, die ik nooit vergeten zal. Albert -beloofde, na zijn terugkeer van den volgenden tocht, een dag te -Voorburg bij mijn moeder aan huis te komen doorbrengen—wat hij -ook deed—en ik schudde hen allen de hand, terwijl ik de hoop -uitdrukte hen weder te zien, en nog eens zulk een heerlijken -wintertocht met hen te maken, als ik over enkele jaren uit Indië -terugkwam.</p> -<p>„Dan kom ik er een paar van jelui pressen om meê -<span class="pagenum">[<a id="pb236" href="#pb236" name= -"pb236">236</a>]</span>te gaan naar de Noordpool!” zeide ik -lachend, doch ernstig klonk het antwoord: „Hoor eens, luitenant, -als er oorlog komt, en je hebt ons noodig, en jij wil ons aanvoeren, -dan gaan we met je meê op een kanonneerboot, net als vader in -1830 deed onder Overste de Raad!”</p> -<p>En ze gaven me nog eens de hand, en ik erken dat ik aangedaan was en -mij trotsch voelde op onze Hollandsche visschers, dat zeelui zijn naar -het hart van De Ruyter. God zegen’ u, moedige, eenvoudige mannen! -Zoolang het vaderland jongens heeft als gij, moet alles goed gaan!</p> -<div class="figure o236width"><img src="images/o236.png" alt= -"Ornament." width="106" height="107"></div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb237" href="#pb237" name= -"pb237">237</a>]</span></p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e4092" href="#xd25e4092src" name="xd25e4092">1</a></span> De -<i><span class="corr" id="xd25e4096" title= -"Bron: Caster">Castor</span></i>, waarop ik de reis naar de -vischgronden medemaakte, is een der voortreffelijke schepen van de -Maatschappij <i>Neptunus</i>, wier directie zoo vriendelijk was mij de -vergunning te geven mede te gaan.</p> -<p class="footnote cont">Door het verdienstelijke initiatief van de -heeren Ch. Bosch en P. E. Tegelberg werd op den 1sten October 1876 de -Maatschappij tot Exploitatie van Zeevisscherij „Neptunus” -te Nieuwediep opgericht, onder directie van de heeren Den Dulk en Van -Oosterenterp, terwijl de heeren Bosch Reitz en Tegelberg als -commissarissen optraden.</p> -<p class="footnote cont">De directeuren hadden reeds van 1872 den -groothandel in visch op binnen- en buitenland gedreven, en deden dezen -aan de Maatschappij over, zoodat reederij en vischhandel vereenigd -werden onder één naam.</p> -<p class="footnote cont">Het maatschappelijk kapitaal bedraagt 120.000 -gulden, zijnde 120 aandeelen à 1000 gulden, verdeeld in 2 -seriën.</p> -<p class="footnote cont">De <i>Pollux</i> en <i>Castor</i> kwamen in -1877 in de vaart, de <i>Rhea</i> en <i>Saturnus</i> in 1878.</p> -<p class="footnote cont">Ongetwijfeld behooren deze sierlijke -schoenertjes tot de schoonste vaartuigen onzer Noordzee-vischvloot en -verdienen de namen der bekwame schippers, door wie ze bestuurd werden, -gemeld te worden.</p> -<div class="table"> -<table> -<tr> -<td class="cellLeft cellTop">De</td> -<td class="cellTop">Pollux</td> -<td class="cellTop">wordt gestuurd door schipper</td> -<td class="cellRight cellTop">A. Verschoor.</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ditto"><span class= -"s">De</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span></td> -<td>Castor</td> -<td><span class="ditto"><span class="s">wordt</span><span class= -"d"><span class="i">,,</span></span></span><span class= -"ditto"><span class="s">gestuurd</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span><span class="ditto"><span class= -"s">door</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span><span class="ditto"><span class= -"s">schipper</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span></td> -<td class="cellRight">A. Koster.</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ditto"><span class= -"s">De</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span></td> -<td>Rhea</td> -<td><span class="ditto"><span class="s">wordt</span><span class= -"d"><span class="i">,,</span></span></span><span class= -"ditto"><span class="s">gestuurd</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span><span class="ditto"><span class= -"s">door</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span><span class="ditto"><span class= -"s">schipper</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span></td> -<td class="cellRight">C. Noordzij<span class="corr" id="xd25e4160" -title="Bron: ,">.</span></td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft cellBottom"><span class="ditto"><span class= -"s">De</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span></td> -<td class="cellBottom">Saturnus</td> -<td class="cellBottom"><span class="ditto"><span class= -"s">wordt</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span><span class="ditto"><span class= -"s">gestuurd</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span><span class="ditto"><span class= -"s">door</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span><span class="ditto"><span class= -"s">schipper</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span></td> -<td class="cellRight cellBottom">L. v. Veelen.</td> -</tr> -</table> -</div> -<p class="footnote cont">De bemanning bestaat bijna geheel uit -Pernissers, moedige forsche visschers, zooals wij gezien hebben, die -zelfs bij stormweêr visschen. <span class="pagenum">[<a id= -"pb232n" href="#pb232n" name="pb232n">232</a>]</span></p> -<p class="footnote cont">De equipages varen uitsluitend „op -zegen”, dat wil zeggen op deel, volgens eene regeling tusschen -kapitaal en arbeid, zooals van oudsher te Pernis in zwang was.</p> -<p class="footnote cont">Deze belangwekkende regeling, door langdurige -praktijk allerdoelmatigst bevonden, is aldus:</p> -<p class="footnote cont">Het schip krijgt 72 deelen of lijnen.</p> -<p class="footnote cont">De schipper 16, 7 matrozen ieder 12 en de 5 -jongens naar grootte van 10 tot 2, namelijk van de netto besomming, dat -wil zeggen van hetgeen overblijft na aftrek van de gemaakte kosten: -zijnde het huurgeld van de beug, de victualie, het ijs, het vischaas, -het havengeld, het sleeploon, fooien, steenkolen, enz. enz.</p> -<p class="footnote cont">Als voorbeeld diene het volgende:</p> -<p class="footnote cont">Van half October tot half December 1878 maakte -de <i>Castor</i> 5 reizen (4 naar Grimsby en 1 naar Vlaardingen).</p> -<div class="table"> -<table> -<tr> -<td class="cellLeft cellTop">De bruto-besomming bij elkaar was</td> -<td class="cellTop">ƒ</td> -<td class="cellTop alignDecimalIntegerPart">3640</td> -<td class="cellRight cellTop alignDecimalFractionPart">.00</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft">De onkosten, die reederij en visschers hiervan -eerst betaalden, bedroegen</td> -<td><span class="ditto"><span class="s">ƒ</span><span class= -"d"><span class="i">,,</span></span></span></td> -<td class="alignDecimalIntegerPart">1269</td> -<td class="cellRight alignDecimalFractionPart">.39</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft">Het deelgeld bleef dus</td> -<td>ƒ</td> -<td class="alignDecimalIntegerPart"><span class="sum">2370</span></td> -<td class="cellRight alignDecimalFractionPart"><span class= -"sum">.61</span></td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft">Hiervan kreeg de maatschappij 72 deelen</td> -<td><span class="ditto"><span class="s">ƒ</span><span class= -"d"><span class="i">,,</span></span></span></td> -<td colspan="2" class="colspan cellRight alignDecimalNotNumber"> -914.—</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft">Albert de schipper 16 deelen</td> -<td><span class="ditto"><span class="s">ƒ</span><span class= -"d"><span class="i">,,</span></span></span></td> -<td colspan="2" class="colspan cellRight alignDecimalNotNumber"> -203.—</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft">7 matrozen ieder 12 deelen</td> -<td><span class="ditto"><span class="s">ƒ</span><span class= -"d"><span class="i">,,</span></span></span></td> -<td class="alignDecimalIntegerPart">1064</td> -<td class="cellRight alignDecimalFractionPart">.28</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft">Een jongen 7 deelen</td> -<td><span class="ditto"><span class="s">ƒ</span><span class= -"d"><span class="i">,,</span></span></span></td> -<td class="alignDecimalIntegerPart">88</td> -<td class="cellRight alignDecimalFractionPart">.09</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ditto"><span class= -"s">Een</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span><span class="ditto"><span class= -"s">jongen</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span> 5 deelen</td> -<td><span class="ditto"><span class="s">ƒ</span><span class= -"d"><span class="i">,,</span></span></span></td> -<td class="alignDecimalIntegerPart">63</td> -<td class="cellRight alignDecimalFractionPart">.05</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft cellBottom">Kleine Jan 2 deelen</td> -<td class="cellBottom"><span class="ditto"><span class= -"s">ƒ</span><span class="d"><span class= -"i">,,</span></span></span></td> -<td class="cellBottom alignDecimalIntegerPart">25</td> -<td class="cellRight cellBottom alignDecimalFractionPart">.04</td> -</tr> -</table> -</div> -<span class="pagenum">[<a id="pb233n" href="#pb233n" name= -"pb233n">233</a>]</span> -<p class="footnote cont">Hoe meer men vangt, hoe minder onkosten men -maakt, of hoe geringer schade men bekomt, des te grooter worden dus de -aandeelen niet alleen van de reederij, maar van ieder visscher.</p> -<p class="footnote cont">De groote verdiensten der schoeners is hare -groote bezeildheid, waardoor zij de visch spoedig levend binnen brengen -en in korten tijd van en naar de verste vischplaatsen kunnen gaan.</p> -<p class="footnote cont">’t Zijn keurige scheepjes, wel bezeild, -goed zeehoudend, en onze bekwame schippers kunnen er mee lezen en -schrijven.</p> -<p class="footnote cont">Het Nieuwediep, met zijn schoone, altijd -stroomende haven, ligt voor de visscherij zeer gunstig. Trekt men eene -lijn van benoorden de Doggersbank, waar zij meest visschen, tot naar -Midden-Duitschland, waar ’t grootste débouchée is, -dan loopt die lijn vlak over ’t Nieuwediep. Moge ’t -Nieuwediep eens worden wat Grimsby voor Engeland is!!</p> -<p class="footnote cont">De Maatschappij „Neptunus” drijft -een uitgebreiden vischhandel op binnen- en buitenland.</p> -<p class="footnote cont">De puike hollandsche krimpvisch krijgt overal -in Europa ingang. Zoowel naar het buitenland als naar de steden en -dorpen van ons vaderland zendt de maatschappij visch aan particulieren -wanneer men ze per telegraaf of post bestelt. <a class="fnarrow" -href="#xd25e4092src">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -<div id="ch14" class="div1 chapter"><span class="pagenum">[<a href= -"#xd25e5386">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o050.png" alt="XIV." width="461" -height="135"></div> -<h2 class="label">XIV.</h2> -<h2 class="main">LAATSTE MAANDEN.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="xd25e4413"><span class="xd25e4413init">K</span>ort na zijn -terugkeer van de vischgronden vertrok Beynen naar Indië. Ik deed -hem uitgeleide tot Southampton. Te Nieuwediep, waar hij afscheid nam -van zijn vriend De Bruyne en de officieren van het Wachtschip, ontving -hij bij het uitstoomen van de haven dien hartelijken afscheidsgroet van -schipper Albert Koster en zijn Pernissers, waarvan ik in de inleiding -gewag maakte. Te Southampton bleef de <span class="ex">Koning der -Nederlanden</span> twee dagen liggen, en Beynen ging met mij mede naar -het liefelijke Bournemouth, waar wij bij vrienden logeerden. Door de -dennenbosschen, die zich op de cliffs langs de zee uitstrekken, maakten -we heerlijke wandelingen. Met het uitzicht op de zee, welke hij lief -had, stortte hij zijn hart uit, en mijn geheele leven zal ik mij die -laatste gesprekken met <span class="pagenum">[<a id="pb238" href= -"#pb238" name="pb238">238</a>]</span>hem herinneren, waarin hij zulke -frissche, echt Nederlandsche idealen voorhield aan hen wien zijn -vertrek zeer ter harte ging, daar ze door de aanraking met dien -jeugdigen heldengeest steeds werden opgebeurd en versterkt.</p> -<p>In ’t zicht van Kaap St. Vincent schreef hij aan boord van de -<span class="ex">Koning der Nederlanden</span>:</p> -<p>„’t Is de eerste rustige dag aan boord. De harde -tegenwinden schijnen er nu eindelijk in te willen berusten dat zoovele -jonge menschen voor geruimen tijd het geliefde vaderland vaarwel -zeggen, en de wind doet thans zijn best om hun leed zooveel mogelijk te -verzachten, door zijn heerlijk versterkend koeltje, dat hun -toefluistert hoe de van licht tintelende Spaansche zee slechts een -flauw denkbeeld vermag te geven van de tinten in het land der zon en -der kleuren, dat gedurende eenige jaren hun het levensgeluk verschaffen -moet dat het vaderland hun ontzegde.</p> -<p>„Aan stuurboord hebben we een meeliggende bark, aan bakboord -de eeuwig gedenkwaardige kaap St. Vincent.</p> -<p>„’t Is nu tien uur ’s morgens en van zes uur af -heb ik het reeds heerlijk gehad. Toen ik op het dek kwam, kleurde de -opkomende zon nog het oostelijk luchtgewelf en bescheen de witgebleekte -zeilen van een tegenliggend schoenertje, dat als twee druppels water, -op de <span class="ex">Willem Barents</span> geleek. Nimmer zag ik zulk -een sprekende gelijkenis. Ik waande te droomen. Hetzelfde kleine -sierlijke zwartgeverwde scheepje met het bekende roode lijstje. -Hetzelfde tuig, dezelfde korte stengen, gaffel, topzeilen en looze -breêfok; inderdaad alleen de Hollandsche driekleur ontbrak om de -begoocheling volkomen te doen zijn.</p> -<p>„Het was een vriendelijke morgengroet, en ik besloot dadelijk -dat deze dag de eerste zou zijn, dat ik <span class="pagenum">[<a id= -"pb239" href="#pb239" name="pb239">239</a>]</span>mij het genoegen ging -verschaffen aan u te schrijven. … Heden eindigde ik het mij door -den heer Heemskerk geschonken <span class="ex">Life of Nelson</span> -door Southey. De lezing heeft mij buitengewoon veel genoegen gedaan en -ik hoop er veel uit geleerd te hebben. Ik kan mij nu Nelson voorstellen -zoowel van zijn goede als van zijn slechte zijde, en daarvan is het -gevolg dat ik hem thans diep beklaag. Die lauweren en eerbewijzen -moeten hem zwaarder zijn gevallen, naarmate hij zich zelf minder -eerbiedwaardig gevoelde. Zijn gedrag met Lady Hamilton moet al zijn -levensvreugde vergald hebben. Voor geen geld ter wereld wilde ik zulk -een loopbaan beleven. Hoe vreemd dat Nelson met één arm -en één oog zoo hartstochtelijk bemind werd door zulk een -schoone vrouw. Wat mij het meeste trof, was te lezen hoe zwak zijn -gestel altijd geweest was, en hoe hij te kampen had met zijn -„rotten carcass” (gelijk hij zich uitdrukte) in dagen van -rustelooze spanning en onovertroffen moeielijkheden en -teleurstellingen. Welk een grooten geest en heldere ziel moet hij gehad -hebben om Aboukir, Kopenhagen en Trafalgar te kunnen beleven, met zulk -een teedere, door tal van wonden geschokte gezondheid. Het -beminnelijkste in hem vind ik zijn zuivere vaderlandsliefde, welke hij -zoo herhaaldelijk bewees door in hachelijke omstandigheden alleen -zoodanig te handelen als hij geloofde dat in het waarachtig belang van -Engeland was, ook al waren zijn orders met zijn inzichten in strijd. -<span class="ex">Meermalen</span>—ik zou bijna zeggen -<span class="ex">meestal</span>—heeft Nelson gehandeld tegen de -bevelen der admiraliteit! Bewonderenswaardig zijn ook zijn -doodsverachting en zijn vasthoudendheid aan een eenmaal genomen -besluit.</p> -<p>„Gedurende de blokkade van Toulon in 1803 tot 1805, ging hij -in twee jaar nimmer van boord, en in twee <span class="pagenum">[<a id= -"pb240" href="#pb240" name="pb240">240</a>]</span>en een half jaar -zette hij den voet niet aan wal. Ik weet nu wel wie niet mopperen zal, -ook al moest hij acht maanden voor Atjeh kruisen zonder ooit te -Singapore aan wal te gaan!</p> -<p>„Ik ga nu <span class="ex">Servitude et grandeur -militaire</span> van De Vigny lezen.”</p> -<hr class="tb"> -<p>Te Batavia werd Beynen op het wachtschip <abbr title= -"Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> fregat <span class= -"ex">Zeeland</span> geplaatst, met welk schip hij reeds zoo veel -doorstaan had. Den 31sten Mei schreef hij ons van boord: „Sedert -mijn laatsten brief aan u heb ik trouw hier aan boord gezeten, daar de -overplaatsing van drie der luitenants mij noodzaakte dubbelen dienst te -doen, waarvoor men niet <span class="ex">één</span> -zeemanseigenschap behoeft te hebben, behalve oplettendheid, doch die -mij <span class="ex">druk</span> bezig hield. Ik wordt echter gesteund -door de gedachte dat het verblijf hier aan boord slechts een tijdelijke -overgang is.</p> -<p>„Mijne pogingen om het mindere zeevolk te leeren kennen, door -in hun dagelijksche zijn en denken door te dringen, zijn niet gelukkig -geslaagd. Integendeel, meer en meer zie ik de moeielijkheden in om den -stand—waarmede ik geheel mijn leven hoop te arbeiden in ’t -belang van het vaderland—van nabij te leeren kennen. Bedenkelijk -groot is de kloof, welke officieren van minderen scheidt. Er wordt zoo -weinig acht geslagen op de denkwijze, de behoeften en opvattingen van -hen die vóór den mast zijn. Met wantrouwen worden de -bevelen ontvangen en humane behandeling wordt vaak aan zwakheid of -eigenbelang toegeschreven.</p> -<p>„Nu is het echter waar dat men op een wachtschip, waar het -personeel steeds verandert, den toestand van de ongunstige zijde leert -kennen, en ik vertrouw betere gegevens te verzamelen, als ik maar -eenmaal <span class="pagenum">[<a id="pb241" href="#pb241" name= -"pb241">241</a>]</span>weer het dek betreedt van een tenminste niet -<span class="ex">altijd</span> ten anker liggend schip.</p> -<p>„Inderdaad, sedert mijn vischtocht op de Noordzee met de -Pernisser beugvisschers van de <span class="ex">Castor</span> heb ik -niet meer gezeild, en ik begin een onbestemd heimweê te gevoelen -naar sierlijk zwellende zeilen, naar het huilen van den wind door het -tuig en het klotsen van het schuimend boegwater tegen boord.</p> -<p>„Eén troost voor mij is het besef, dat ik een lotgenoot -heb in het schip waarop ik de eer heb te dienen, want telkens als ik -dit edele fregat, bij het doorkomen der zeebries, onrustig en gejaagd -aan het anker voel rukken, dat het voor de rest zijner dagen aan deze -reede zal kluisteren, is het mij of wij beiden bezield worden door -hetzelfde smachtende verlangen, om weder even als voorheen, den storm -en den rukwind ten prijs, te zwalken over de groote zee, langs kusten -en stranden.</p> -<p>„Wij beiden—het heerlijke oude fregat en ik—zijn -oude kennissen en bleven trouwe vrienden. Bijna twee jaar lang -doorleefden wij lief en leed in belangrijke dagen. Ieder hoekje in het -schip is mij bekend, ieder plekje herinnert mij aan een of andere -gebeurtenis tijdens ons varen in de Middellandsche Zee of uit de -maanden dat ik hier aan boord diende bij de blokkade van Atjeh. Welk -een vreugde heb ik hier aan boord doorleefd in de onbezorgde dagen van -ons verblijf te Gibraltar, Malta en Suez, welk een ontberingen maanden -lang lachend verdragen in den tijd van den kwaden mousson op de kust -van Atjeh! Wat heb ik er een verdriet gekend, toen ik, door de -moerasdampen van den vasten wal vergiftigd, langzaam aan boord -wegkwijnde, en hersenkoorts had terwijl er aan wal nog te vechten -viel.</p> -<p>„Hier aan boord deed ik mijn eerste wacht als officier; -<span class="pagenum">[<a id="pb242" href="#pb242" name= -"pb242">242</a>]</span>hier aan boord bleef ik dagen lang van de -buitenwereld afgezonderd, toen de akelige cholera haar zwarte banier -ook aan onze masttoppen had geheschen! Het was hier aan boord dat ik -den 9den December 1873 de eer had om, op last van den vlootvoogd, -eigenhandig de roode vlag te hijschen, die door tal van scherpe schoten -begroet, het bloedig sein gaf tot den aanvang der 2de Atjehsche -expeditie.</p> -<p>„Wij hebben dus veel samen doorleefd en ik ben hartelijk aan -dit schip gehecht, en wanneer ik bedenk hoe het nimmer weer onder den -druk zijner zeilen, trillend van genot, de golven zal klieven als -voorheen, dan bedroeft het mij dat ik het niet hoopvol toe mag -fluisteren:</p> -<div class="lgouter"> -<p class="line">Hoezee! de frissche landwind ruischt</p> -<p class="line xd25e200">Van Java’s bergen neêr;</p> -<p class="line">Het zeildoek zwelt, de golfslag bruischt</p> -<p class="line xd25e200">En lachend wenkt het meer.</p> -<p class="line">Het koeltje strijkt uw wimpel glad,</p> -<p class="line xd25e200">Die heenwijst naar het Noord,</p> -<p class="line">En zweept, van ’t blanke schuim omspat</p> -<p class="line xd25e200">Uw vluggen bodem voort.</p> -<p class="line">Ja welkom! welkom! Oceaan</p> -<p class="line xd25e200">Die ’t wereldrond omspant!</p> -<p class="line">Gij voert mij langs uw vrije baan,</p> -<p class="line xd25e200">Naar ’t dierbaar Vaderland!</p> -</div> -<p class="first">„O, werkelijk! ik zit hier door de groote -zijpoorten van ’s morgens vroeg tot aan zonsondergang te turen -naar de blanke zeiltjes der inlandsche visschers, die ik tot in het -diepst van mijn hart benijd, en ik zou hier op de reede, evenals mijn -vriend het statige fregat, ver van huis langzaam wegkwijnen, had ik -geen krachtig, opwekkend palliatief gevonden in het bestudeeren van de -geschiedenis onzer zeehelden. Heerlijk en veredelend is het genoegen in -gedachten te verkeeren met die groote zielen uit ons volk. Met -<span class="pagenum">[<a id="pb243" href="#pb243" name= -"pb243">243</a>]</span>welke reine vreugde heb ik van A tot Z het dikke -foliant bestudeerd, waarin Brandt ons het leven van De Ruiter schetst. -Voor het eerst heb ik mij nu dien indrukwekkend edelen grijsaard geheel -naar waarheid voor den geest kunnen halen, en voor altijd zal dat beeld -in mijn hart onuitwischbaar blijven. Welk een man, die in meer dan 40 -gevechten en 15 groote zeeslagen (bij zeven van welke hij het -opperbevel voerde) toonde dat hij rustigen moed kon paren aan -beleidvolle voorzichtigheid. Voortvarendheid, zorgvol beleid en -vaderlijke gestrengheid maakten dat ieder op hem vertrouwde, terwijl -zijn oprechte zedigheid, warme vaderlandsliefde en innige godsvrucht -aller eerbied en achting afdwong.</p> -<p>„Hij wenschte eer en vrijheid van rechten voor zijn land, maar -was tot in het diepst zijns harten afkeerig van persoonlijke roem en -glorie, die hem slechts benijders en dientengevolge leed en -verdrietelijkheid kon bezorgen.</p> -<p>„Na 58 jaren ter zee te hebben gevaren, sneuvelde hij op -70-jarigen leeftijd. Hij was zooals zijn tijdgenooten hem noemden: -„de hand die de maat sloeg in de grove muziek van duizende -kartouwen.”</p> -<p>„Ook leert mij het voorbeeld van dezen edelen held opnieuw, -hoe op zee levende strijdkrachten in een groot gevecht meer gewicht in -de schaal leggen dan het aantal schepen en het kaliber der kanonnen, -want hoe is het anders mogelijk dat ’s lands vloot, dat het zoo -eigenaardig genoemde „kleine hoopje”, in één -jaar tot drie keer toe de zooveel talrijker vloten en zwaarder -uitgeruste schepen van Frankrijk en Engeland versloeg, als wij de reden -daarvan niet zoeken in het gehalte der kundige aanvoerders en der -bevaren, in de ijsvaart geharde bemanningen. Ook De Ruiter leerde varen -en dulden in de IJszee. Tot <span class="corr" id="xd25e4534" title= -"Bron: vijfkeer">vijf keer</span> trok <span class="pagenum">[<a id= -"pb244" href="#pb244" name="pb244">244</a>]</span>hij naar het Noorden -in een Groenlandvaarder!</p> -<p>„Welk een school tot vorming van flink en ervaren zeevolk -bezat men in die dagen!</p> -<div class="lgouter"> -<p class="line">Doch voorbij zijn die dagen van glorie en glans,</p> -<p class="line">Onze leeuw is geen koningsleeuw meer,</p> -<p class="line">Onze vlag beurt nog fier hare kleuren ten trans,</p> -<p class="line">Maar ze beurt haar in engere sfeer!</p> -<p class="line">Onze stem klinkt niet langer langs vlakten en zee,</p> -<p class="line">Door de Ruiters en Trompen gevoerd;</p> -<p class="line">Onze vloot ligt meest rustig op veilige reê,</p> -<p class="line">Door de kabels der onmacht gesnoerd.</p> -</div> -<p class="first">„O! lieve vrienden, wat verlang ik soms -schrikkelijk naar de dagen toen ik met een schoener benoorden -Spitsbergen en Nova Zembla voer! Daar moet de zeemacht de geestkracht -herwinnen, welke ze soms verliest in het Capua van Indië.</p> -<p>„We moeten op zee! We moeten varen! dan alleen komen wij aan -het Behouden Huis.”</p> -<p>Dus kwamen er met elke mail hartelijke brieven van hem, die zijn -vrienden des te meer verheugden, omdat wij allen door den invloed van -het indische klimaat op hem bevreesd waren. Kenschetsend is een zijner -laatste brieven uit Batavia, eer hij met de <span class= -"ex">Macasser</span> Borneo ging omzeilen.</p> -<p>„Ik ontving een menigte brieven van Holland en Engeland. Zij -bevatten een <span class="ex">potpourri</span> van verschillende wijzen -van levensopvatting en levensinzichten. Het meeste vereenigde ik mij -met den raad van mijne lieve moeder, die mij schreef om in Indië -toch met ernst alles te doen <span class="ex">wat mijn hand vond om te -doen</span>. Ik moest het werk zelf niet te veel opzoeken, want dit -bracht vanzelf mede, dat ik mij op den voorgrond plaatste en opnieuw in -het oog viel.</p> -<p>„Moeder heeft gelijk. Ik voel daartoe minder dan ooit neiging. -Het worden van een klein „publiek persoonlijkheidje” -<span class="pagenum">[<a id="pb245" href="#pb245" name= -"pb245">245</a>]</span>is vooral op mijn leeftijd een uiterst -vermoeiend en onrustig bestaan, dat zijne voldoening medebrengt, welke -zeker groot is, maar ten koste van een rustig, vroolijk en gelukkig -leven.</p> -<p>„Men draagt altijd het gevoel met zich van groote -verantwoordelijkheid, van een moeielijken plicht te moeten vervullen, -welk bewustzijn ons zenuwachtig voortstuwt. Men denkt steeds aan wat -men zijn land verschuldigd is, en vreest tevens anderen in den weg te -treden. Napoleon I zeide eens over dat gevoel van verantwoordelijkheid: -„<span lang="fr">Cela dépend du caractère des gens. -Quand ils ont le courage comme moi de mettre la main à tout, ma -foi! ils font le diable. Que voulez-vous? Il faut trouver sa place et -faire son trou. Moi! j’ai fait le mien comme un boulet de canon. -Tant pis pour ceux qui étaient devant moi!</span>”</p> -<p>„Bah!” zulk eene handelwijze laat ik gaarne aan anderen -over, en als ik blijf denken zooals ik nu doe, dan zal ik mij alleen -getroosten op den voorgrond te treden, wanneer ik innig overtuigd ben, -dat zulks in het waarachtig belang is van Koning en Vaderland.</p> -<p>„Moge ik mij bij deze zienswijze steeds gelukkig blijven -gevoelen!</p> -<p>„Moeder hoopt dat zoo voor mij, en raadde mij aan in haar -brief:</p> -<div class="lgouter"> -<p class="line">Beveel gerust uw wegen,</p> -<p class="line xd25e200">Al wat u ’t harte deert,</p> -<p class="line">Der trouwe hoede en zegen</p> -<p class="line xd25e200">Van Hem, die ’t al regeert;</p> -<p class="line">Laat Hem besturen, waken;</p> -<p class="line xd25e200">’t Is wijsheid wat Hij doet,</p> -<p class="line">Zóó zal Hij alles maken</p> -<p class="line xd25e200">Dat ge u verwondren moet,</p> -<p class="line">Als Hij, die alle macht heeft,</p> -<p class="line xd25e200">Met wonder groot beleid</p> -<p class="line">Geheel het werk volbracht heeft,</p> -<p class="line xd25e200">Waarom gij thans nog schreit.</p> -</div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb246" href="#pb246" name= -"pb246">246</a>]</span></p> -<p>„Schrijf mij toch vooral hoe of het verder met de -Nederlandsche poolvaart gaat. Er is niets ter wereld wat mij meer -belang inboezemt. Ik heb aan een mijner vrienden nog eens geschreven, -en hem uit het diepst van mijn hart verzocht, toch nimmer aan de -levensvatbaarheid te twijfelen der beweging, maar altijd ernstig zich -te blijven wijden aan de voortzetting der zaak, welke ons land ten -goede zal komen. Wanneer men slechts moedig blijft volhouden, -<span class="ex">moeten</span> de Nederlandsche poolreizen meer -populair worden.”</p> -<hr class="tb"> -<p>Kort nadat hij dezen brief geschreven had ging hij op <abbr title= -"Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> <span class="ex">Macasser</span> -naar Borneo. Met zijn kommandant baron van Verschuer had hij vroeger in -Arnhem reeds kennis gemaakt aan huis van diens broeder, in wiens -geestdrift voor de Poolzeetochten en sympathie voor Beynen’s -streven deze wakkere zeeofficier hartelijk deelde.</p> -<p>Met veel waardeering schreef Beynen ons over zijn medeofficieren en -alles beloofde hem een belangrijken tocht om Borneo, doch voortdurende -aandrang van bloed naar het hoofd, en „het snel verminderen van -zijn oogen” waarover hij klaagde, maakten dat wij zeer bevreesd -waren dat zijn kwaal, aandoening der hersenvliezen, zou -terugkeeren.</p> -<p>Hij—die niet licht klaagde—sprak de vrees uit ongeschikt -te worden voor ’t werk op zee. Hij riep geen geneeskundige hulp -in, omdat hij niet kon omschrijven wat hij gevoelde, en „geen -drukte wilde maken,” doch mij schreef hij dat hij een paar -brillen had medegenomen op de <span class="ex">Macasser</span>, omdat -zijn oogen hem soms geheel in den steek lieten. Den 25sten September -schreef hij mij nog een brief van Laboean-eiland, op Borneo’s -Noordkust.</p> -<p>„Te Soerabaya beletten mij de verschillende drukten, -<span class="pagenum">[<a id="pb247" href="#pb247" name= -"pb247">247</a>]</span>welke het met spoed gereed maken van een -oorlogschip steeds vergezellen, om u beiden eerder eenig bericht te -zenden, doch op het eerste rustpunt onzer reis haast ik mij u te doen -weten, welk een belangrijke reis ik ondernam. Van kolonel -Jansen—wien ik trouw schrijf—zult ge zeker vernomen hebben, -hoe ik aan boord van het stoomschip <span class="ex">Macasser</span> -met een aangenaam stelletje officieren een hoogst interessante reis -rond Borneo maak.</p> -<p>„Ieder aan boord doet zijn best er een waar -modeloorlogscheepje van te maken, en ik geloof dan ook dat het overal -een goed figuur zal slaan. Het meest bevalt mij het moeielijke der -navigatie in deze streken, waaronder vooral begrepen moet worden de -riviervaart, welke bij herhaling voorkwam.</p> -<p>„Tot nu toe bezochten wij Kuching, dat een 8 mijl Serawak op -ligt, Laboean, en de kampong Broenei, het verblijf van den 90-jarigen -sultan van Broenei, dat ook een heel eind binnen ’s lands is -gelegen. Beide rivieren, maar vooral de Broenei, zijn indrukwekkend -schoon, en daar ik behalve Atjeh nog weinig van Indië gezien had, -geniet ik volop van al het schoone dat moeder natuur ons te genieten -geeft. Te Serawak of Kuching bleven wij vier dagen, maakten kennis met -het Engelsche personeel in dienst van Rajah Brooke, en ontvingen en -gaven genoegelijk feesten.</p> -<p>„Te Broenei was het echter veel belangwekkender. -Dáár waar de schoone rivier zich had verbreed tot een -door hooge bergen omringd binnenmeer was de groote kampong Broenei, dat -eeuwenlang zoo beruchte rooversnest, midden in het water op palen -gebouwd. Het is een tropisch Venetië, dat prachtige, -schilderachtige gezichtspunten aanbood. De <span class= -"ex">Macassar</span> lag midden tusschen de huizen, en als het ware op -de groote <span class="pagenum">[<a id="pb248" href="#pb248" name= -"pb248">248</a>]</span>markt of <span class="ex">passar</span> van den -kampong, en bij honderden tellen wij de <span class="ex">sampans</span> -met nieuwsgierigen gevuld, die het schip steeds omgaven. De sultan, die -veel op de portretten van wijlen Paus Pius IX gelijkt, beweerde dat er -nog nimmer een Hollandsch oorlogschip in zijn rijk gekomen was.</p> -<p>Wij lagen vlak voor zijn paleis of <span class="ex">Astana</span> en -maakten hem behoorlijk onze opwachting. ’s Avonds hield ik er -van, om geheel alleen in de vlet door den kampong te gaan rondzwerven, -wat zeer eigenaardig was bij helder maanlicht. Hoewel de bevolking ons -min of meer met wantrouwen bejegende, kregen wij toch twee koebeesten -en tal van vruchten van den sultan ten geschenke. Uit de bovenlanden -kwamen tal van onafhankelijke Dajakkers, die nog menscheneters zijn, -met schuitjes de rivier afzakken om het oorlogschip te zien.</p> -<p>„De rivier was vooral aan de monding zeer moeilijk te bevaren, -doch de kommandant wist zijn schip behouden op de reede van Laboean te -brengen, waar het ’s nachts evenwel zoo met rukwinden buit, dat -wij reeds tot twee keer toe van de ankers geslagen zijn. Hoe verder wij -komen des te onbekender en interessanter wordt het. We zeilen veel, en -ik hoop nu maar, dat wij ook wat ontmoetingen zullen hebben met -zeeroovers, want dat is juist een soort van actie die ik gaarne zou -beleven.”</p> -<p>De brief eindigde met deze woorden: „Vooral de laatste dagen -heb ik veel aan onze koene Poolvaarders gedacht. Ik schreef van hier -aan ons beider vriend De Bruyne, en zond hem mijn warmsten -welkomstgroet, welken hij ontvangen zal bij zijn terugkeer in het -vaderland.</p> -<p>„God geve dat hun wakker pogen nu maar niet beloond worde -doordien men deze tochten naar het <span class="pagenum">[<a id="pb249" -href="#pb249" name="pb249">249</a>]</span>Noorden opgeeft, welke in zoo -ruimen kring vaderland en koning ten goede komen!”</p> -<p>Dit was zijn laatste woord aan ons. Moge het een echo vinden in -Nederland, opdat zijn wensch vervuld worde, en door de samenwerking van -regeering en burgers die heerlijke oefenschool van het Noorden geopend -blijve, ten voordeele van wetenschap, zeemansgeest en -ondernemingszucht, ter eere van het vaderland.</p> -<p>En wij gelooven zeker dat dit geschieden zal. De geestdrift van den -onzelfzuchtigen ridder ter zee heeft vuur gewekt in de harten, en wat -hij gepoogd heeft is verwezenlijkt. De beweging door hem begonnen, -droeg schoone vruchten, en de vrienden, die hij liefhad, „de -koene poolvaarders” van wie zijn laatste woorden gewagen, hebben -de oude vlag roemrijk in het Noorden gehandhaafd. De <span class= -"ex">Barents</span> heeft een tweede reis gemaakt naar het Noorden, en -een schitterend succes behaald<a class="noteref" id="xd25e4685src" -href="#xd25e4685" name="xd25e4685src">1</a> met den tocht naar Frans -Jozef’s-land, dat nog nooit door een zeilschip bereikt was.</p> -<p>Juist toen wij uitrekenden dat Beynen in Indië verblijd zou -worden met het bericht van deze overwinning, kwam de ontzettende -tijding van zijn dood. Hij had het bericht van het welslagen van den -tocht niet meer vernomen.</p> -<p>Nadat het schip Laboean verlaten had, werd hij—die uiterst -prikkelbaar en licht geraakt was geworden—meer en meer -opvliegend. Hij was opgewonden en kon geen rust vinden. Te Macassar -schijnt vermoeienis in de felle zon de aandoening der hersenvliezen, -welke door overspanning en overwerken in Nederland begonnen was, -verergerd te hebben en in <span class="pagenum">[<a id="pb250" href= -"#pb250" name="pb250">250</a>]</span>ontsteking te hebben doen -overgaan, gelijk na zijn dood gebleken is. Hij kon niet meer geregeld -denken, en toen op een avond de kwaal erger werd, benam hij zich het -leven. Een pistoolschot klonk, en Beynen was niet meer.</p> -<p>Hij had zijn denkkracht opgeofferd aan zijn land.</p> -<p>Het schip lag te Macassar op de reede, naast <abbr title= -"Zijner Majesteits">Zr. Ms.</abbr> <span class="ex">Banka</span>, en de -officieren van beide schepen zorgden dat de begrafenis van den jongen -zeeofficier plechtig en met luister plaats had. Alle hooge autoriteiten -waren er bij tegenwoordig, terwijl de militaire kommandant de muziek -van het bataljon aan den stoet had laten voorafgaan. Aan het graf werd -door den luitenant ter zee Jansen, een tijdgenoot en vriend van Beynen, -in hartelijke taal geschetst hoe groote en heerlijke verdiensten hij -had, en een schets gegeven van zijn leven en streven tot eer van het -vaderland, waarna de staf-kommandant kapitein-luitenant Bijl de Vroe de -aanwezigen bedankte voor hun deelneming in het verlies dat de marine -geleden had door den dood van dezen jongen officier.</p> -<p>Op het graf is door het état-mayor van de <span class= -"ex">Macassar</span> voorloopig een eenvoudige gedenksteen geplaatst, -waarvan het onderhoud door baron van Verschuer aan het station-schip is -opgedragen.</p> -<p>Toen de mare van zijn dood in Amsterdam bekend werd, voerde men op -het Caecilia-concert de derde symphonie van Beethoven uit, en ik weet -dat de treurtonen van de <span class="ex">marche funèbre</span> -menigeen aan Beynen deden denken. En dit te recht, want Beethoven heeft -die symphonie gedicht ter eere van een edel mensch; en zoo iets aan -Beynen waardig herinnert, dan is het die treurmarsch, waarvan de doffe -doodsgalm onmerkbaar overgaat in een lied van liefde en hoop en -heerlijke verheffing. <span class="pagenum">[<a id="pb251" href= -"#pb251" name="pb251">251</a>]</span></p> -<p>En wat is het slotaccoord der symphonie, als men den ridderlijken -jongen man herdenkt? Een gedicht van Longfellow, door mijn vriend C. -Honigh voor mij vertaald, moge het aangeven:</p> -<div class="lgouter"> -<div class="lg"> -<p class="line xd25e200">Op IJsland’s eenzaam onherbergzaam -strand</p> -<p class="line">Doolde eens de zanger. Stil, als in gebede,</p> -<p class="line">Zon hij er op een slotaccoord, waarmede</p> -<p class="line xd25e200">Hij ’t boek kon eind’gen, rustend -in zijn hand.</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">De meeuw verliet in cirkelvlucht de reede,</p> -<p class="line xd25e200">De golven ploegden voren in het zand,</p> -<p class="line xd25e200">Nog blonk soms ’t avondrood op zee en -land,</p> -<p class="line">Schoon reeds der wolken schaduw zich verbreedde.</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Daar spoelde een riem aan, waar de dichter stond,</p> -<p class="line xd25e200">Gebroken wel, maar ’t opschrift was -gebleven:</p> -<p class="line">„Toen ’k werkte aan u, was ik vaak moede en -mat.”</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">’t Was hem als een, die ’t lang verloorne -vond;</p> -<p class="line">Hij heeft in ’t boek als slotwoord ’t -opgeschreven,</p> -<p class="line">En wierp de pen weg die geen nut meer had.</p> -</div> -</div> -<p class="first">Ja, de riem waarmede hij roeide, en waaraan hij met -stalen volharding en heerlijke geestdrift werkte op de stormachtige -zeeën en in de woeste branding, is ten laatste gebroken;—ja, -de hersens die slechts tot ééne gedachte zich inspanden: -de toekomst der Nederlandsche marine;—ja, het hart, het reine, -zelfopofferende hart, waarmede hij zijn land zoo innig -beminde,—dat ik soms geneigd was met Vondel’s woorden hem -toe te roepen:</p> -<div class="lgouter"> -<p class="line">„Hebt ge Holland dan gedragen onder ’t -hart!”—</p> -</div> -<p class="first">ze zijn ten laatste bezweken. Hij had in korten tijd -te veel gevergd van hart en hoofd.</p> -<p>De riem, waaraan de jonge zeeridder met het <span class= -"pagenum">[<a id="pb252" href="#pb252" name= -"pb252">252</a>]</span>leeuwenhart zwoegde, is gebroken. God nam hem -tot zich, en, gelooft ons, zijne vrienden, die hem beschouwden als een -dierbaren broeder, die hem liefhadden en vereerden, die wisten dat zijn -zenuwgestel geschokt was, en hem daarom belet hebben weder naar het -Noorden te gaan, gelooft ons: zoo ooit een jonge held, rust weigerend, -op het slagveld gesneuveld is, zijn leven verliezend uit toewijding aan -zijn land, dan is Beynen dus bezweken. In de branding is de riem in -zijn handen gebroken!</p> -<p>Maar zijn geest leeft voort, en, landgenooten, gij allen kunt -helpen, om dien voort te laten leven in Nederland.</p> -<p>Zie, de geestdrift van hen, die tehuis zitten, terwijl de Beynens en -Schuylenburgen voor het land hun hartebloed geven, is goedkoop genoeg, -en kan het gevolg zijn van een oogenblikkelijke opwinding; -één woord van een man, die door daden mocht toonen hoe -lief hij zijn land heeft, vermag honderdmaal meer, maar wij kunnen -allen slechts roeien met de riemen, waarover wij beschikken. Laat hen, -die kunnen schrijven, dan schrijven! die kunnen varen, van wal steken! -die offers kunnen brengen op het altaar van het vaderland, hun zilver -of goud geven!</p> -<p>Ieder werke mede met de kracht, waarover hij beschikt, tot eer van -het land!</p> -<p>Ik kan niet zeggen hoe dankbaar ik zou wezen, indien er twintig, -indien er tien, indien er vijf van de lezers van dit leven van -Beynen—die tot nog toe niets deden—voortaan wilden -medewerken om voor de marine die groote oefenschool van de IJszee, de -oefenschool van Nelson, Heemskerk en De Ruyter, open te houden.</p> -<p>Telkens vraagt men nog wat het nut dier tochten is; doch als u de -argumenten niet zoo spoedig in <span class="pagenum">[<a id="pb253" -href="#pb253" name="pb253">253</a>]</span>gedachten komen, zeg dan: -„Kom, laat ons op ouderwetsche wijze nog eens gelooven op gezag; -ik geloof in het nut dier tochten voor den <span class= -"ex">zeeman</span>, omdat de Engelsche minister van marine onlangs -zeide: „de Noordpoolreizen zijn een school voor ons zeevolk, daar -ze het opvoeden in het kalme zelfvertrouwen, dat alleen de bestrijding -van gevaar kan geven.”</p> -<p>„Ik geloof in het nut dier tochten voor den <span class= -"ex">zeeofficier</span>, omdat een man als Sir Henry Rawlingson -verklaarde: „de tochten naar het noorden hebben in vredestijd -dien geest van onversaagdheid, van ondernemingszucht, van -zelfverloochening gekweekt en onderhouden, welke zoo onontbeerlijk is -voor een waar <span class="corr" id="xd25e4786" title= -"Bron: zee-oficier">zeeofficier</span>.”</p> -<p>„Ik geloof ten laatste in het nut dier tochten voor het -vaderland, omdat kolonel Jansen, die onze marine lief heeft en weet wat -haar ontbreekt, die tochten aanbeveelt; omdat Beynen zoo van hun nut -overtuigd was, dat hij zijn levensgeluk, zijn denkkracht en hart er -voor opofferde; omdat mannen als De Bruyne en Speelman tot twee keer -het roemrijk voorbeeld hebben gegeven; omdat luitenant Calmeyer, vol -frissche zeemansgeestdrift, ten tweeden male zich als vrijwilliger -aanbiedt; omdat luitenant Van Broekhuijzen, die het Willemskruis op het -moedige hart draagt, na in den zomer van ’79 gezien te hebben hoe -groot de gevaren zijn, hoe ontzaglijk de verantwoordelijkheid is, toch -den derden wil leiden, als Nederland’s volk maar het geld geeft; -omdat kloeke, jonge geleerden als de doctoren Sluyter, Lith de Jeude, -Hymans van Anrooy en Faasen, met bewonderingswaardige toewijding, als -vrijwilligers zeemansdienst deden op de <span class= -"ex">Barents</span>, ten einde op zee kennis te vergaren; omdat de -waardeering van alle geographische genootschappen zoowel als van -zoölogen en weêrkenners toont hoeveel deze <span class= -"pagenum">[<a id="pb254" href="#pb254" name= -"pb254">254</a>]</span>tochten reeds voor de wetenschap deden; omdat -geleerden en eenvoudige zeelieden zich om strijd aanbieden; omdat tal -van zeeofficieren er om bedelen, de eer te mogen hebben voor het -vaderland het leven te gaan wagen in de Poolzee.”</p> -<p>Wilt ge het nut dier tochten beseffen?</p> -<p>Stelt u voor dat Zweden op het oogenblik met een machtige -zeemogendheid in oorlog was.<a class="noteref" id="xd25e4800src" href= -"#xd25e4800" name="xd25e4800src">2</a> De kust is geblokkeerd door de -vijandelijke vloot, die den toegang tot de havens geheel verspert. Doch -wat beduidt die rookwolk ginds in het verschiet? Het is de <span class= -"ex">Vega</span> die terugkeert van haar roemrijken tocht door het -Noorden naar het Oosten. Nordenskjöld ziet de vijandelijke -schepen, doch hij zegt tot kapitein Pallander: „Hijsch de -Zweedsche vlag in top,” en hij houdt fier en koen op de -blokkeerende vloot aan. En wat geschiedt er? Ziet, gepantserd schip, -torpedoboot en monitor, wijken links en rechts, ze maken ruim baan voor -het pionier-schip, der wetenschap ….., en ze salueeren de -vijandelijke vlag!</p> -<p>Die wetenschap en handel dient, is de weldoener van alle volken.</p> -<p>En zegt nu niet: „Indien die tochten nuttig zijn, dan moest -het land ze zelf betalen!”—Nu betalen de vrijwilligers uit -ons zeevolk ze, en dit is schooner! Indien het land het deed, moest het -op grooter schaal geschieden, ontzaglijk veel kosten, en voor -onmiddellijk tastbaar nut dient reeds zoo veel uitgegeven te worden. -Wij zorgen er al vast voor, dat er ervaren zeelieden zullen zijn voor -een grooter schip met stoomvermogen, dat later, gelijk Beynen hoopte, -zoowel de <span class="pagenum">[<a id="pb255" href="#pb255" name= -"pb255">255</a>]</span>zuidelijke als de noordelijke poolzeeën zal -onderzoeken; de regeering zal ten slotte ongetwijfeld medegaan en een -jaarlijksche kruistocht in de IJszee tot oefening der marine -onontbeerlijk achten, doch laat het volk driemaal toonen dat het offers -voor het schoone doel overheeft … driemaal is -scheepsrecht!</p> -<p>En weet ge, landgenooten, waarom ik het bovendien zoo gelukkig vind, -dat tot nu toe ons volk vrijwillig zijn zeelieden naar de Barentszee -zond?—Omdat dit zulk een voortreffelijken indruk maakt in den -vreemde; omdat men in het buitenland, waar men zelden van Nederland -hoort, verneemt wat we nog in het Noorden vermogen, want alle naties -stellen belang in de IJsvaart. En het doet goed om in den vreemde te -hooren zeggen, gelijk mij het geluk te beurt viel in Engeland van een -onbekende te vernemen: „Voorwaar! de Hollanders zijn niet -ontaard; ze zenden nog op kosten der burgerij vrijwilligers naar de -poolzeeën; de oude heldenaard en vaderlandsliefde zijn nog -krachtig in uw roemrijk kleine land!”</p> -<p>De Nederlandsche vlag, die door vrijwilligers der marine op kosten -der burgers op den ijsschoener geheschen is, getuigt voor ons volk. -Wanneer ze wappert in de zeebries op het donkerblauwe water der -Poolzee, tusschen de blinkende ijsschotsen, dan is ze een symbool: het -symbool van ons frisch en krachtig volksbestaan, van onzen eerbied voor -de traditie, van onze hoop op de toekomst.</p> -<p>En zegt nu niet: „Wat baten symbolen? Ze helpen ons niet in -gevaar! er gaat geen kracht van uit!” Want er is juist weinig, -wat zulk een reusachtige beweegkracht is, als een symbool waarin men -gelooft.</p> -<p>Aan hen die de tochten geen sympathie waardig achtten, omdat ze nog -geen geld hielpen verdienen en <span class="ex">slechts</span> een -symbool zijn, zoude ik een vraag willen <span class="pagenum">[<a id= -"pb256" href="#pb256" name="pb256">256</a>]</span>herhalen, welke ik -vroeger, mij woorden van Robertson herinnerende, eens stelde:</p> -<p>Waarom is het dat ginds op die breede vlakte, waar twee legers den -grooten kamp voor het vaderland strijden, ééne enkele -plek vooral onze aandacht trekt. Waarom zijn aldaar de dichte drommen -van den aanstormenden vijand reeds tot vijfmaal toe teruggeslagen? De -grond davert en dreunt van de herhaalde charges der vijandelijke -huzaren; dichtgezaaid liggen om die plek de lijken der dapperen; doch -nog steeds bliksemen de sabels der officieren, flikkeren de bajonetten -der soldaten in de zonnestralen, die, tusschen de jagende wolken van -kruitdamp door, die kleine plek bestralen. Het onophoudelijk ratelen -van het musketvuur, het donderen der zware kanonnen vermag aldaar zelfs -niet het juichen te overstemmen der bezielde helden, die vol heerlijke -geestdrift hun kostelijksten schat met hunne borst beschermen.</p> -<p>Hoe onberekenbaar groot, mijn practische vriend, die het belang van -alles berekent naar het geld dat het opbrengt, moet wel de waarde zijn -van den schat, die dus door edele mannen met hun hartebloed verdedigd -wordt! Wat mag het wel wezen, dat met onweerstaanbare kracht die -dapperen ginds tot duizend heldendaden drijft?</p> -<p>Het is omdat daar de vlag, de heilige driekleur van de vaderen, -geplant staat!</p> -<p>Gaat nu, o practische berekenaars, naar die oude krijgers heen en -vraagt hun: waarom, mijn vrienden, stelt ge u dus in groot gevaar voor -eenige vierkante meters dunne zijde, die veel door weer en wind geleden -hebben? en ik geloof, dat gij een antwoord krijgen zoudt dat u -verbaasde.</p> -<p>Het edele instinct dier bewogen gemoederen zou bewezen hebben welke -stem de ware is: de stem die <span class="pagenum">[<a id="pb257" href= -"#pb257" name="pb257">257</a>]</span>zegt: deze lap bedorven zijde komt -uit een winkel en is geen geld meer waard, of de koninklijke stem van -poëzie en vaderlandsliefde, die uitroept: het is het symbool van -ons volksbestaan, het is de vlag, het zijn de kleuren van het regiment, -de roem van het leger en de eer van het land!</p> -<p>Welnu, Nederlanders, dit symbool, deze vlag, deze heilige driekleur -der vaderen, is door Beynen opgeheven: hij, de onversaagde ijsloods van -de <span class="ex">Barents</span>, heeft haar geheschen in het midden -van de streken, door de vaderen ontdekt; hij heeft haar geplant in het -midden van het nog niet geheel heroverde kamp en hij heeft er zich op -geworpen om haar te verdedigen!</p> -<p>Daar staat de vlag! Wie helpt ons haar daar handhaven, haar daar -verdedigen?</p> -<p>Indien men het niet reeds doet uit dankbaarheid aan de marine, uit -liefde voor ons land,—laat men het dan doen ter herinnering aan -een jongen held, aan een hart zoo edel, rein en onzelfzuchtig als er -ooit een voor ons volk klopte …. ter herinnering aan een -geestdrift, een toewijding, die honderden heeft -bezield ….</p> -<hr class="tb"> -<p>Wij hebben Beynen en zijn streven herdacht; wij hebben ons den -jongen zeeridder weder voor oogen gesteld, wiens leuze de leus van -Tromp was:</p> -<div class="lgouter"> -<p class="line">„Mijn hart en hand</p> -<p class="line">Zijn voor mijn land!”</p> -</div> -<p class="first">en dan kunnen wij slechts eindigen met een woord, dat -zijn geheele leven samenvat:</p> -<blockquote> -<p class="first xd25e101"><span class="ex">Groeie en bloeie de -Nederlandsche Marine!<br> -Leve het Vaderland!</span></p> -</blockquote> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb258" href="#pb258" name= -"pb258">258</a>]</span></p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e4685" href="#xd25e4685src" name="xd25e4685">1</a></span> Zie -<a href="#a2">Bijlage II</a> achter in ’t boek. <a class= -"fnarrow" href="#xd25e4685src">↑</a></p> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e4800" href="#xd25e4800src" name="xd25e4800">2</a></span> Dit werd -geschreven in Maart 1880 toen de <i>Vega</i>, van haar altijd -gedenkwaardigen tocht teruggekeerd, door de Noordzee naar Zweden -spoedde. <a class="fnarrow" href="#xd25e4800src">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -</div> -<div class="back"> -<div id="appendices" class="div1 appendix"><span class= -"pagenum">[<a href="#xd25e5392">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/o203.png" alt="BIJLAGEN." width= -"459" height="137"></div> -<h2 class="main">BIJLAGEN.</h2> -<div id="a1" class="div2 appendix"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<h3 class="label">I.</h3> -<h3 class="main">HET LIED VAN DE BARENTS.</h3> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Er was een soldatenlied: „Naar Atjeh! naar -Atjeh!” dat Beynen dikwijls zong en aan mijn kinderen leerde. Wie -het gedicht heeft, en wien de zangwijze te danken is, heb ik niet te -weten kunnen komen. Op die melodie, en gebruik makende van enkele -uitdrukkingen in dat soldatenlied, schreef ik ter zijner herinnering -„<span class="ex">Het lied van de Barents</span>.”</p> -<div class="lgouter"> -<div class="lg"> -<p class="line">Tot twee keer gaat Beynen met Young om de Noord,</p> -<p class="line">En „Tromp” noemt bewond’rend hem -ieder aan boord.</p> -<p class="line">„O! makkers, oud Holland’s vlag ligt hier -ter neêr! <span class="xd25e4891"><i>bis.</i></span></p> -<p class="line">„Wie ontplooit haar met mij op een ijsschoener -weer!</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">„Naar ’t Noorden, naar ’t Noorden, -heel d’ aard zal het zien,</p> -<p class="line">„Wat Holland, oud Holland nog ’t hoofd -durft te biên,</p> -<p class="line">„Hoe ’t volk aan verleden en toekomst -gehecht, <span class="xd25e4891"><i><span class="corr" id="xd25e4906" -title="Bron: bïs">bis</span>.</i></span></p> -<p class="line">„Geen gevaren ontziet voor zijn eer en zijn -recht!</p> -</div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb259" href="#pb259" name= -"pb259">259</a>]</span></p> -<div class="lg"> -<p class="line">„Ja, Neêrland! uw zeelui beminnen ’t -gevaar,</p> -<p class="line">„In d’ ijszee gehard valt geen taak hun -ooit zwaar;</p> -<p class="line">„En kost het ook velen, wij geven als rouw -<span class="xd25e4891"><i>bis.</i></span></p> -<p class="line">„Hun het ridderlijk grafschrift: Beleid, Moed en -Trouw!”</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Zijn jonge stem trilt wijl naar ’t Noorden hij -wijst,</p> -<p class="line">Zijn geestdrift wekt vuur, en een heldenschaar -rijst;</p> -<p class="line">De <i>Barents</i> zeilt weg, Holland’s vlag -wappert grootsch, <span class="xd25e4891"><i>bis.</i></span></p> -<p class="line">„Om de Noord!” roept de Bruyne, „met -Beynen als loods!”</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">De <i>Barents</i> breekt nu door het ijs keer op -keer,</p> -<p class="line">Want Beynen wees Neêrland het strijdperk der -eer;</p> -<p class="line">Hij toonde ons hoe geestdrift de zelfzucht verwint, -<span class="xd25e4891"><i>bis.</i></span></p> -<p class="line">En wij minnen eens ’t land zoo als hij ’t -heeft bemind!</p> -</div> -</div> -</div> -</div> -<div id="a2" class="div2 appendix"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<h3 class="label">II.</h3> -<h3 class="main">HET WETENSCHAPPELIJK NUT.</h3> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Nu wij voor nieuwe tochten—mocht het zijn op een -zeilschip met stoomvermogen—het geld en de sympathie van onze -landgenooten komen vragen, mogen we met dankbaarheid getuigen dat het -kleine poolschip de aanmoedigende eerbewijzen welke de hoofdstad van -het vaderland het bij zijn eerst vertrek bracht, ruim verdiend heeft. -Mag ik in enkele woorden er aan herinneren wat de <span class= -"ex">Barents</span> voor de wetenschap gedaan heeft? Ik weet wel dat -menige gemoedelijke natuur, die niet ontstemd zou zijn zoo al die ijver -enkel traan en hoopen glimmend robbenvel betrof, zucht: „Och die -wetenschap! wat zijn de tijden toch veranderd!” ’t Is -zeker, tijden en omstandigheden veranderen, en wij met hen, want elke -tijd heeft eigen eischen. Eerst toog men naar het Noorden en zocht -nieuwe handelswegen naar de Oost. Toen men op deze reizen links en -rechts de waterstralen op zag spuiten, <span class="pagenum">[<a id= -"pb260" href="#pb260" name="pb260">260</a>]</span>die aan den zeeman -toonden hoe vischrijk ’t Noorden was, togen groote vloten met -Neêrland’s vlag in top naar Groenland, Spitsbergen en Jan -Mayeneiland heen en bloeide Smeerenburg. Toen de gejaagde walvisch zich -terugtrok in het ijs, volgde men moedig ’t groote dier en maakte -tochten op met ijs bedekte zeeën, en weldra werd het de eer wie -’t verste Noordwaarts trekken kon. In onzen tijd doet voor het -eerst de wetenschap zich gelden, en zijn streven is toch voorwaar niet -het minst edele van de vier. Men wist vóór de reizen van -de <span class="ex">Willem Barents</span> niet veel meer van de -Barentszee dan dat er ondoordringbaar ijs in het Noorden dier zee lag, -op welker ijsschollen de stoomboot <span class="ex">Tegethoff</span> -werd rondgevoerd om op Frans-Joseph-eiland te stranden.<a class= -"noteref" id="xd25e4976src" href="#xd25e4976" name="xd25e4976src">1</a> -Alles wat uit deze zee werd medegebracht door de <span class= -"ex">Barents</span> is nieuw en heeft wetenschappelijke waarde. Wij -kennen nu door menigvuldige loodingen overal de diepte en den grond. De -meteorologische waarnemingen zijn trouw en aanhoudend gedaan, doch deze -moeten natuurlijk jaren achtereen herhaald worden eer ze belangrijke -uitkomsten kunnen geven.</p> -<p>De observaties van zoutgehalte en temperatuur der zee van de -oppervlakte tot den bodem, hebben ons de stroomen leeren kennen. Men -weet thans dat de golfstroom zich over een groot gedeelte der -Barentszee uitbreidt, zijn warmte afgevende bij de ijsgrenzen, die -daardoor tijdens den zomer meer en meer naar het Noorden gedrongen -worden. Het warme water bevindt zich alleen aan de oppervlakte in een -ondiepe laag, die dunner wordt naarmate de stroom zich meer -<span class="pagenum">[<a id="pb261" href="#pb261" name= -"pb261">261</a>]</span>uitstrekt. Het is voor het eerst gebleken dat de -golfstroom in de Barentszee <span class="ex">niet</span> ver om de -Noord dringt. Men heeft enkele kapen sterrekundig kunnen bepalen, de -kaart van Frans-Joseph-land gewijzigd, een paar nieuwe kapen namen -gegeven en baaien opgenomen en in kaart gebracht. Men heeft honderde -grondsoorten uit de diepten der zee opgehaald, te Leiden aan de -geleerden ter hand gesteld; de verzamelingen van de zoölogen -hebben veel nieuws opgeleverd. Men heeft kunnen waarnemen dat sedert -1840 op verschillende plaatsen de horizontale intensiteit van de -magneetnaald is toegenomen op andere verminderd, en de magnetische -waarnemingen worden zoo belangrijk geacht, dat men ze te Hamburg -gebruikt bij het samenstellen van eene magnetische kaart der geheele -wereld. Men heeft de belangwekkende ontdekking gedaan, dat de schepen -die verleden zomer te vergeefs hebben gepoogd de Jenisei en de -noordelijke Russische riviermonden te bereiken, dit benoorden Nova -Zembla hadden kunnen doen. Als de eene weg versperd is door het ijs, is -bijna zeker de andere open.</p> -<p>De tocht naar Frans-Joseph-land heeft nieuw terrein aangewezen voor -de Noorsche visschers. Bij de komst van de <span class= -"ex">Barents</span> in Noorwegen werd met belangstelling -geïnformeerd naar het aantal walrussen en zeehonden door de -officieren gezien, en verschillende walrusjagers zullen hiervan dezen -zomer partij trekken.</p> -<p>Eindelijk heeft de tocht van de <span class="ex">Barents</span> -Engeland’s eerzucht gewekt en zullen wij spoedig in de Barentszee -een zeer gewenschten en zeer noodigen mededinger en bondgenoot -krijgen.</p> -<p>De Engelsche admiraal <span class="corr" id="xd25e5005" title= -"Bron: Mac Clintock">MacClintock</span>, de beroemdste aller nu levende -Noordpoolvaarders, heeft een paar weken geleden in de vergadering van -het Engelsche aardrijkskundig genootschap betuigt: „dat niets -zoozeer <span class="pagenum">[<a id="pb262" href="#pb262" name= -"pb262">262</a>]</span>de kennis der poolzeeën vermeerdert als het -geduldig, systematisch onderzoek der Nederlandsche zeelieden, wien het -genootschap bij deze betuigt dat het zich verheugt in het succes dat -zij met zoo geringe middelen hebben verkregen, waarvoor ze hun dank -zegt, en eert.”</p> -<p>Landgenooten, ge ziet dus dat het wetenschappelijk nut dier tochten -groot is. En op hun eigenaardig belang voor een handeldrijvend volk -heeft prof. Kan, in zijn studie over L. R. Koolemans Beynen, de -aandacht gevestigd toen hij zeide: „Welk een voordeel handel en -scheepvaart van ’t onderzoek der arctische gewesten konden -plukken, bleek volgens Beynen uit het vinden van den nieuwen -handelsweg, door prof. <span class="corr" id="xd25e5012" title= -"Bron: Nordenskiöld">Nordenskjöld</span> naar de monding van -de Ob en Jenisei geopend, een weg, waarvan Nederland <abbr title= -"zijn inziens">z. i.</abbr> zeker niet minder dan eenige andere natie -de voordeelen zou kunnen trekken. Terwijl hij minder hechtte aan de -voordeelen van de exploitatie der kriolieth- en steenkolenmijnen (die -op de kusten van Groenland zijn overigens uitvoerig door hem in zijn -eerste verslag beschreven), verwachtte hij meer van de winsten, door de -visscherij te verkrijgen, vooral wanneer daarvoor de juiste terreinen -werden opgezocht. Daartoe vestigde hij, zooals wij boven met een enkel -woord zagen, uitdrukkelijk de aandacht op de visscherij in de -Zuidpoolzee, waarvan men ook in Engeland zoo groote verwachtingen -koesterde, een zee, waar Ross tusschen 1839 en ’43 een groot, -donker soort van walvisschen had gevonden en waar hij tot op 71° -<abbr title="zuiderbreedte">Z. B.</abbr> den geheelen dag blaasstralen -aantrof. Twijfelde men nog, of dit Zuidpoolbekken aan de verwachting -zou kunnen beantwoorden en ook voor Nederland winsten afwerpen, men zou -den regel der voorouders volgen, er heengaan en onderzoeken. -<span class="pagenum">[<a id="pb263" href="#pb263" name= -"pb263">263</a>]</span></p> -<p>„Dat de heer Beynen bij ’t ondernemen van den eersten -Nederlandschen pooltocht, waarbij de eischen der wetenschap en het -plaatsen van gedenksteenen op den voorgrond traden, deze denkbeelden -niet telkens weder uitsprak, moge niemand verwonderen. Daarom verloor -hij ze toch geenszins uit het oog. Dat hij <abbr title= -"onder andere">o.a.</abbr> zijn studiën over Siberië en de -daar bestaande handelstoestanden intusschen steeds voortzette, is -schrijver dezes meermalen gebleken; dat hij aan de toekomst van den -nieuwen handelsweg geloofde, kan blijken uit het verslag der eerste -reis van de <span class="ex">Willem Barents</span>, waarin hij zijn -nauwkeurig opnemen en beschrijven der Matotsjkin Sjar daarmede -motiveert, „dewijl deze straat, met het oog op het toenemend -handelsverkeer tusschen Europa en de Siberische rivieren, een -<span class="ex">veel gevolgd</span> vaarwater belooft te -worden.”</p> -<hr class="tb"> -<p>De hoofdcommissie voor de IJszeevaart<span class="corr" id= -"xd25e5037" title="Bron: .">,</span> welke de tochten blijft leiden, -bestaat uit de heeren: J. D. Fransen van de Putte, O. Baron van -Wassenaer van Catwijck, M. H. Jansen, H. de Bruine, E. N. Rahusen en -Charles Boissevain.</p> -</div> -</div> -<div class="div2 appendix"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<h3 class="main">III.</h3> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Het gedicht van Longfellow luidt dus in het -Engelsch:</p> -<div lang="en" class="lgouter"> -<p class="line">Once upon Iceland’s solitary strand,</p> -<p class="line">A poet wandered with his book and pen,</p> -<p class="line">Seeking some final word, some sweet Amen,</p> -<p class="line">Wherewith to close the volume in his hand.</p> -<p class="line">The billows rolled and plunged upon the sand,</p> -<p class="line">The circling sea-gulls swept beyond his ken,</p> -<p class="line">And from the parting cloud-rack now and then</p> -<p class="line">Flashed the red sunset over sea and land.</p> -<p class="line">Then by the billows at his feet was tossed</p> -<p class="line">A broken oar; and carved thereon he read, <span class= -"pagenum">[<a id="pb264" href="#pb264" name="pb264">264</a>]</span></p> -<p class="line">„Oft was I weary when I toiled at -thee;”</p> -<p class="line">And like a man, who findeth what was lost,</p> -<p class="line">He wrote the words, then lifted up his head</p> -<p class="line">And flung his useless pen into the sea.</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="div2 appendix"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<h3 class="main">IV.</h3> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Toen het Engelsche geogr. genootschap de tijding van -Beynen’s dood vernam, schreef de president, lord -Northbrook—oud-onderkoning van Britsch-Indië en thans -minister van marine—het volgende aan den president van het -IJszeevaart-comité:</p> -<blockquote lang="en"> -<p class="first address"><span class="sc">1 Savile Row</span><br> -<i>Burlington Gardens W.</i><br> -25 Nov. 1879</p> -<p class="salute"><span class="ex">Sir!</span></p> -<p>In my own name, and on the part of the council of the Royal -<span class="corr" id="xd25e5097" title= -"Bron: Geograhpical">Geographical</span> Society, I hasten to convey to -you, and to the Dutch Arctic Committee, our feelings of regret at the -sad news which has just reached us, of the untimely death of Lieutenant -Koolemans Beynen.</p> -<p>In conveying to the Committee our expressions of sympathy, we desire -at the same time to record our sense of the great loss which -geographical science and research have sustained, and to assure you -that the distinguished services of Lieut. Beynen were highly -appreciated in England.</p> -<p>I have the honour to be</p> -<p class="signed">Sir, your most obedient servant</p> -<p class="signed"><span class="sc">Northbrook</span>.</p> -<p class="signed"><i>President Royal Geographical Society.</i></p> -<p class="signed">Monsieur <span class="sc">Fransen van de -Putte</span><br> -<i><span class="corr" id="xd25e5121" title= -"Bron: Ghairmain">Chairman</span> of the Arctic Committee, the -Hague.</i></p> -</blockquote> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb265" href="#pb265" name= -"pb265">265</a>]</span></p> -<p>Indien ik al de brieven wilde aanhalen, waarin zoovele mannen en -vrouwen, op wie wij Nederlanders fier zijn, hun innig leedwezen over -Beynen’s dood, hun hartelijke waardeering en bewondering van zijn -fier karakter en edel streven deden kennen aan zijn moeder, -betrekkingen en vrienden, dan zou ik aan dit boek een groot aantal -bladzijden moeten toevoegen. Nicolaas Beets en mevrouw -Bosboom-Toussaint, om een paar voorbeelden te noemen, drukten uit hoe -zij die poëzie liefhebben en edele gedachten eeren, den jongen -zeeman en zijn streven op prijs stelden, en officieren, staatslieden en -burgers van elken stand bewezen eveneens hoe ze den vaderlandlievenden -enthousiast hadden lief gekregen.</p> -<hr class="tb"> -<p>C. Honigh zond mij het volgende gedicht ter herdenking van den -dierbaren vriend.</p> -<blockquote> -<p class="first">L. R. KOOLEMANS BEYNEN.</p> -<p>„Laat hen, die kunnen schrijven, dan schrijven! die kunnen -varen van wal steken! die offers kunnen brengen op het altaar van het -vaderland, hun zilver of goud geven!”</p> -<p class="signed"><span class="sc">Ch<sup>s</sup>. -Boissevain.</span></p> -</blockquote> -<div class="lgouter"> -<div class="lg"> -<p class="line">Benijdbaar, wien het mocht gebeuren,</p> -<p class="line xd25e200">Dat heel een natie bij zijn dood</p> -<p class="line">Een rouwklacht slaakte en in dat treuren</p> -<p class="line xd25e200">Haar diepstgevoelde hulde bood!</p> -<p class="line">Dat lot wordt slechts door hem verworven,</p> -<p class="line xd25e200">Die heel een leven kennen deê,</p> -<p class="line">Maar ’t uwe ook was ‘t, schoon vroeg -gestorven,</p> -<p class="line xd25e200">Gij, jonge kampioen ter zee!</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Geen stoet <span class="corr" id="xd25e5165" title= -"Bron: ontelbre">ontelb’re</span>, ontroostb’re vrinden</p> -<p class="line xd25e200">Heeft tot aan ’t graf uw baar verzeld -<span class="pagenum">[<a id="pb266" href="#pb266" name= -"pb266">266</a>]</span></p> -<p class="line">U werd, gelijk den kloeken Barents,</p> -<p class="line xd25e200">Het veld van roem ook ’t doodenveld.</p> -<p class="line">Vond deze eenmaal in ’t barre Noorden</p> -<p class="line xd25e200">Een schuilplaats in ’t „Behouden -Huys”<a class="noteref" id="xd25e5179src" href="#xd25e5179" name= -"xd25e5179src">2</a></p> -<p class="line">Gij vondt uw graf in ’t gloeiend Oosten,</p> -<p class="line xd25e200">Maar, vrome held, ook gij zijt thuis!</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Ja, vroom en vroed gelijk de vaadren,</p> -<p class="line xd25e200">Wier voetspoor gij weer hebt gedrukt!</p> -<p class="line">Zij reikten u den eerelauwer,</p> -<p class="line xd25e200">Uit hun nog groenen krans geplukt.</p> -<p class="line">Gij deedt voor eeuwenoude glorie</p> -<p class="line xd25e200">Het hart des volks weer hooger slaan,</p> -<p class="line">Herleeft ter zee onze oude luister,</p> -<p class="line xd25e200">Met u vangt dan dit tijdperk aan.</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">De „Willem Barentz” hijscht—wij -willen ‘t—</p> -<p class="line xd25e200">Dra Hollands vlag weer als ’t -symbool,</p> -<p class="line">Dat de oude geest zijn vleuglen uitslaat</p> -<p class="line xd25e200">En wakker streeft van pool tot pool.</p> -<p class="line">Gij moogt dat scheepje niet verzellen,</p> -<p class="line xd25e200">In zege deelen noch in strijd;</p> -<p class="line">Toch werkt ge op scheepsvoogd en gezellen,</p> -<p class="line xd25e200">Bezielend of ge aanwezig zijt.</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Dus gaat er ook van dezen doode</p> -<p class="line xd25e200">Een levenwekkende adem uit,</p> -<p class="line">Den killen ijskorst weer ontdooiend,</p> -<p class="line xd25e200">Die menig hart voor geestdrift sluit.</p> -<p class="line">De driekleur wappert nu in ’t Noorden,</p> -<p class="line xd25e200">In ’t Zuiden straks—doch -wáár ontplooid,</p> -<p class="line">Die ’t eerst na eeuwen ze er ontrolde,</p> -<p class="line xd25e200">Neen, ’t dankbaar volk vergeet hem -nooit.</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Rijst eenmaal binnen de Amstelmuren</p> -<p class="line xd25e200">’t Walhalla, dat te aanschouwen -geeft</p> -<p class="line">In wie de roem van vroeger eeuwen, <span class= -"pagenum">[<a id="pb267" href="#pb267" name="pb267">267</a>]</span></p> -<p class="line xd25e200">Het leven onzer natie leeft,</p> -<p class="line">Dan naast de Ruyter en de Trompen</p> -<p class="line xd25e200">Dees jongen Tromp een plaats geboôn:</p> -<p class="line">„Zeevaders” noemde hij die oudren,</p> -<p class="line xd25e200">Wèl was hij hun een waardig zoon!</p> -</div> -<div class="lg"> -<p class="line">Maar doen wij meer nog, doen wij beter,</p> -<p class="line xd25e200">Dat ieder schip van Neêrlands vloot</p> -<p class="line">In officiershut en vooronder</p> -<p class="line xd25e200">Zijn beeltnis toone, en ’t hoofd -ontbloot,</p> -<p class="line">Spreke elk in geestdrift bij ’t aanschouwen:</p> -<p class="line xd25e200">„Wij volgen op de ontsloten baan,</p> -<p class="line">„Ons voorbeeld zullen we in u eeren,</p> -<p class="line xd25e200">„Die, jong, zooveel reeds hebt -gedaan.”</p> -</div> -</div> -<p class="first xd25e352"><span class="ex">Wageningen.</span> -<span class="sc">C. Honigh.</span></p> -<div class="figure p267width"><img src="images/o267.png" alt="EINDE" -width="277" height="91"> -<p class="figureHead">EINDE</p> -</div> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb269" href="#pb269" name= -"pb269">269</a>]</span></p> -</div> -</div> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e4976" href="#xd25e4976src" name="xd25e4976">1</a></span> Deze -mededeelingen geven in kort weer wat luitenant van Broekhuyzen in zijn -lezing in <span class="ex">Zeemanshoop</span> over de resultaten van de -reis opmerkte. <a class="fnarrow" href= -"#xd25e4976src">↑</a></p> -<p class="footnote"><span class="label"><a class="noteref" id= -"xd25e5179" href="#xd25e5179src" name="xd25e5179">2</a></span> -„’t Behouden Huys”, dus noemden Barents en zijne -lotgenooten de hut, waarin zij op Nova-Zembla in 1596 -overwinterden. <a class="fnarrow" href= -"#xd25e5179src">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -<div id="toc" class="div1 contents"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divHead"> -<h2 class="main">INHOUD.</h2> -<table class="tocList"> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"></td> -<td class="tocPageNum">Blz.</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#preface" id="xd25e5295" -name="xd25e5295">Voorrede</a></td> -<td class="tocPageNum">7</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#introduction" id= -"xd25e5301" name="xd25e5301">Inleiding</a></td> -<td class="tocPageNum">13</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch1" id="xd25e5307" name= -"xd25e5307">Zijn jeugd</a></td> -<td class="tocPageNum">21</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch2" id="xd25e5313" name= -"xd25e5313">In Atjeh</a></td> -<td class="tocPageNum">28</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch3" id="xd25e5319" name= -"xd25e5319">Naar het Noorden</a></td> -<td class="tocPageNum">50</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch4" id="xd25e5325" name= -"xd25e5325">De tochten op de Pandora</a></td> -<td class="tocPageNum">57</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch5" id="xd25e5331" name= -"xd25e5331">Met woord en daad</a></td> -<td class="tocPageNum">111</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch6" id="xd25e5337" name= -"xd25e5337">Des zomers op de Noordzee</a></td> -<td class="tocPageNum">126</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch7" id="xd25e5343" name= -"xd25e5343">Op de Willem Barents</a></td> -<td class="tocPageNum">150</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch8" id="xd25e5349" name= -"xd25e5349">In den mist</a></td> -<td class="tocPageNum">164</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch9" id="xd25e5356" name= -"xd25e5356">In ’t westijs</a></td> -<td class="tocPageNum">168</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch10" id="xd25e5362" -name="xd25e5362">In ’t kraaiennest</a></td> -<td class="tocPageNum">173</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch11" id="xd25e5368" -name="xd25e5368">In ’t oostijs</a></td> -<td class="tocPageNum">187</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch12" id="xd25e5374" -name="xd25e5374">Laatste winter in het vaderland</a></td> -<td class="tocPageNum">193</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch13" id="xd25e5380" -name="xd25e5380">’s Winters op de Noordzee</a></td> -<td class="tocPageNum">203</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch14" id="xd25e5386" -name="xd25e5386">Laatste maanden</a></td> -<td class="tocPageNum">237</td> -</tr> -<tr> -<td class="tocDivNum"></td> -<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#appendices" id= -"xd25e5392" name="xd25e5392">Bijlagen</a></td> -<td class="tocPageNum">258</td> -</tr> -</table> -<p><span class="pagenum">[<a id="pb271" href="#pb271" name= -"pb271">271</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 ads"><span class="pagenum">[<a href= -"#toc">Inhoud</a>]</span> -<div class="divBody"> -<p class="first xd25e5399">Lijst van verschenen nummers van de</p> -<p class="xd25e5401">W. B.</p> -<p class="xd25e5403">WERELD-BIBLIOTHEEK</p> -<p class="xd25e5399">onder leiding van L. SIMONS, uitgegeven voor de -MAATSCHAPPIJ VOOR GOEDE EN GOEDKOOPE LECTUUR, door G. SCHREUDERS, -Amsterdam.</p> -<p>PRIJS PER NUMMER:</p> -<p>20 cts. ingd.; 30 cts. in carton; 40 cts. in linnen.</p> -<p>Dubbele nummers in één deel: 40 cts. ingd.; 50 cts. in -carton; 60 cts. in linnen.</p> -<p>JAAR-ABONNEMENTEN:</p> -<div class="table"> -<table class="xd25e5415"> -<tr> -<td class="cellLeft cellTop">30 Nrs. in carton</td> -<td class="cellTop">ƒ</td> -<td class="xd25e5418 cellRight cellTop">7.50</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft cellBottom">30 Nrs. in linnen</td> -<td class="cellBottom">ƒ</td> -<td class="xd25e5418 cellRight cellBottom">10.—</td> -</tr> -</table> -</div> -<p>VERSCHENEN:</p> -<div class="table"> -<table class="xd25e5415"> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft cellTop">No. 1 en 2.</td> -<td class="cellRight cellTop">BETJE WOLFF en AAGJE DEKEN, Historie van -Mej. Sara Burgerhart. Inleiding van Prof. L. Knappert, 2 dln.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 3.</td> -<td class="cellRight">JULES MICHELET, <a class="pglink xd25e43" title= -"Link naar Project Gutenberg eboek" href= -"https://www.gutenberg.org/ebooks/33719">De Martelaren van -Rusland</a>.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 4.</td> -<td class="cellRight">HENRIK IBSEN, De Steunpilaren der -Maatschappij.<span class="pagenum">[<a id="pb272" href="#pb272" name= -"pb272">272</a>]</span></td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">Nos. 5/6.</td> -<td class="cellRight">ALBERT VERWEY, Inleiding tot de Nieuwe -Nederlandsche Dichtkunst.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 7.</td> -<td class="cellRight"><a class="pglink xd25e43" title= -"Link naar Project Gutenberg eboek" href= -"https://www.gutenberg.org/ebooks/45696">ALADDIN EN DE -WONDERLAMP</a>.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 8.</td> -<td class="cellRight"><a class="pglink xd25e43" title= -"Link naar Project Gutenberg eboek" href= -"https://www.gutenberg.org/ebooks/43919">ALI BABA EN DE VEERTIG -ROOVERS</a>.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">Nos. 9/10.</td> -<td class="cellRight">JUDITH GAUTHIER, De Gedenkschriften van een -Witten Olifant.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">Nos. 11/12.</td> -<td class="cellRight">CH. KINGSLEY, De Waterkindertjes.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 13.</td> -<td class="cellRight">Prof. HUGO DE VRIES, <a class="pglink xd25e43" -title="Link naar Project Gutenberg eboek" href= -"https://www.gutenberg.org/ebooks/53476">Het Yellowstone -Park.—Experimenteele Evolutie</a>.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 14.</td> -<td class="cellRight">OKAKURA YOSHISABURO, De Geest van Japan.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 15.</td> -<td class="cellRight">CHARLES DICKENS, <a class="pglink xd25e43" title= -"Link naar Project Gutenberg eboek" href= -"https://www.gutenberg.org/ebooks/28560">Een Kerstlied in -proza</a>.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 16.</td> -<td class="cellRight">MOLIERE, De Schelmenstreken van Scapin.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">Nos. 17/18.</td> -<td class="cellRight">G. VAN HULZEN, Getrouwd.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 19.</td> -<td class="cellRight">Fr. HEBBEL, Maria Magdalena.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 20.</td> -<td class="cellRight">TOLSTOJ, Iwan de Dwaas en andere -Volksvertellingen.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 21.</td> -<td class="cellRight">SHAKESPEARE, Coriolanus.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 22.</td> -<td class="cellRight">M. SCHARTEN-ANTINK, <a class="pglink xd25e43" -title="Link naar Project Gutenberg eboek" href= -"https://www.gutenberg.org/ebooks/44513">Sprotje</a>.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">No. 23.</td> -<td class="cellRight">SALZMANN, Het Mierenboekje of de Opvoeding der -Opvoeders.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">Nos. 24/25.</td> -<td class="cellRight">H. G. WELLS, <a class="pglink xd25e43" title= -"Link naar Project Gutenberg eboek" href= -"https://www.gutenberg.org/ebooks/36982">Het Voedsel der -Goden</a>.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">Nos. 26/27.</td> -<td class="cellRight">SCIPIO SIGHELE, De menigte als misdadigster.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft">Nos. 28/29.</td> -<td class="cellRight">F. SCHMIDT DEGENER, Rembrandt.</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd25e5437 cellLeft cellBottom">No. 30.</td> -<td class="cellRight cellBottom">H. DE BALZAC, Het Gevloekte Kind.</td> -</tr> -</table> -</div> -</div> -</div> -<div class="transcribernote"> -<h2 class="main">Colofon</h2> -<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3> -<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen -overal, met vrijwel geen beperkingen van welke soort dan ook. U mag het -kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden van de -<a class="seclink xd25e43" title="Externe link" href= -"https://www.gutenberg.org/license" rel="license">Project Gutenberg -Licentie</a> bij dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd25e43" -title="Externe link" href= -"https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>.</p> -<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd -correctieteam op <a class="exlink xd25e43" title="Externe link" href= -"http://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>.</p> -<h3 class="main">Metadata</h3> -<table class="colophonMetadata"> -<tr> -<td><b>Titel:</b></td> -<td>Leven en streven van L. R. Koolemans Beynen</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Charles Boissevain (1842–1927)</td> -<td><a href="https://viaf.org/viaf/5289812/" class= -"seclink">Info</a></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Taal:</b></td> -<td>Nederlands (Oude Spelling)</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Oorspronkelijke uitgiftedatum:</b></td> -<td>[1918]</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Trefwoorden:</b></td> -<td>Laurens Reinhart Koolemans Beynen (1852–1879), militair en -poolreiziger</td> -<td></td> -</tr> -</table> -<h3>Catalogusvermeldingen</h3> -<table class="catalogEntries"> -<tr> -<td>Gerelateerde WorldCat cataloguspagina:</td> -<td><a href="https://www.worldcat.org/oclc/784059285" class= -"seclink">784059285</a></td> -</tr> -</table> -<h3 class="main">Codering</h3> -<p class="first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke -schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het einde van de regel zijn -stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel zijn -verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het -einde van dit boek.</p> -<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3> -<ul> -<li>2017-09-03 Begonnen.</li> -</ul> -<h3 class="main">Externe Referenties</h3> -<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn -dat deze links voor u niet werken.</p> -<h3 class="main">Verbeteringen</h3> -<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> -<table class="correctiontable" summary= -"Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst."> -<tr> -<th>Bladzijde</th> -<th>Bron</th> -<th>Verbetering</th> -<th>Bewerkingsafstand</th> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e716">38</a></td> -<td class="width40 bottom">11en</td> -<td class="width40 bottom">11den</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1013">58</a></td> -<td class="width40 bottom">ijsmassaas</td> -<td class="width40 bottom">ijsmassa’s</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1181">67</a></td> -<td class="width40 bottom">een</td> -<td class="width40 bottom">en</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1192">68</a></td> -<td class="width40 bottom">Beyen</td> -<td class="width40 bottom">Beynen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1378">78</a></td> -<td class="width40 bottom">Discoford</td> -<td class="width40 bottom">Discofjord</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1716">98</a></td> -<td class="width40 bottom">zijn</td> -<td class="width40 bottom">zij</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1765">100</a></td> -<td class="width40 bottom">thouroughly</td> -<td class="width40 bottom">thoroughly</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1768">100</a></td> -<td class="width40 bottom">te</td> -<td class="width40 bottom">to</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1814">103</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e5005">261</a></td> -<td class="width40 bottom">Mac Clintock</td> -<td class="width40 bottom">MacClintock</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1823">103</a></td> -<td class="width40 bottom">Mac Gahan</td> -<td class="width40 bottom">MacGahan</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1882">106</a></td> -<td class="width40 bottom">maitre</td> -<td class="width40 bottom">maître</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e1926">108</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e1933">109</a></td> -<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> -<td class="width40 bottom">.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2118">123</a></td> -<td class="width40 bottom">dan</td> -<td class="width40 bottom">dans</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2123">123</a></td> -<td class="width40 bottom">nourir</td> -<td class="width40 bottom">nourrir</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2130">123</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e2163">125</a></td> -<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> -<td class="width40 bottom">”</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2555">147</a></td> -<td class="width40 bottom">hydographen</td> -<td class="width40 bottom">hydrographen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2850">161</a>, -<a class="pageref" href="#xd25e3851">218</a></td> -<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> -<td class="width40 bottom">„</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e2988">166</a></td> -<td class="width40 bottom">soortgelijk</td> -<td class="width40 bottom">soortelijk</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3035">169</a></td> -<td class="width40 bottom">neer</td> -<td class="width40 bottom">neêr</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3057">171</a></td> -<td class="width40 bottom">pionnier</td> -<td class="width40 bottom">pionier</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3062">171</a></td> -<td class="width40 bottom">dr.</td> -<td class="width40 bottom">Dr.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3326">185</a></td> -<td class="width40 bottom">moeilijke</td> -<td class="width40 bottom">moeielijke</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3378">189</a></td> -<td class="width40 bottom">neerhalen</td> -<td class="width40 bottom">neêrhalen</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3461">194</a></td> -<td class="width40 bottom">[<i>Niet in bron</i>]</td> -<td class="width40 bottom">°</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3505">196</a></td> -<td class="width40 bottom">„</td> -<td class="width40 bottom">[<i>Verwijderd</i>]</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3924">222</a></td> -<td class="width40 bottom">stormweer</td> -<td class="width40 bottom">stormweêr</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e3949">224</a></td> -<td class="width40 bottom">vaam</td> -<td class="width40 bottom">vaâm</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e4096">231</a></td> -<td class="width40 bottom">Caster</td> -<td class="width40 bottom">Castor</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e4160">231</a></td> -<td class="width40 bottom">,</td> -<td class="width40 bottom">.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e4342">234</a></td> -<td class="width40 bottom">profundus</td> -<td class="width40 bottom">profundis</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e4534">243</a></td> -<td class="width40 bottom">vijfkeer</td> -<td class="width40 bottom">vijf keer</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e4786">253</a></td> -<td class="width40 bottom">zee-oficier</td> -<td class="width40 bottom">zeeofficier</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e4906">258</a></td> -<td class="width40 bottom">bïs</td> -<td class="width40 bottom">bis</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5012">262</a></td> -<td class="width40 bottom">Nordenskiöld</td> -<td class="width40 bottom">Nordenskjöld</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5037">263</a></td> -<td class="width40 bottom">.</td> -<td class="width40 bottom">,</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5097">264</a></td> -<td class="width40 bottom">Geograhpical</td> -<td class="width40 bottom">Geographical</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5121">264</a></td> -<td class="width40 bottom">Ghairmain</td> -<td class="width40 bottom">Chairman</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd25e5165">265</a></td> -<td class="width40 bottom">ontelbre</td> -<td class="width40 bottom">ontelb’re</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -</table> -<h3 class="main">Afkortingen</h3> -<p>Overzicht van gebruikte afkortingen.</p> -<table class="abbreviationtable" summary= -"Overzicht van gebruikte afkortingen."> -<tr> -<th>Afkorting</th> -<th>Uitgeschreven</th> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">b.v.</td> -<td class="bottom">bijvoorbeeld</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">d.i.</td> -<td class="bottom">dat is</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">jhr.</td> -<td class="bottom">jonkheer</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">N. Br.</td> -<td class="bottom">noorderbreedte</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">N. N. W.</td> -<td class="bottom">noord-noordwest</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">O. N. O-lijke</td> -<td class="bottom">oost-noordoostelijke</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">o.a.</td> -<td class="bottom">onder andere</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">W. N. W.</td> -<td class="bottom">west-noordwest</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">Z. B.</td> -<td class="bottom">zuiderbreedte</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">z. i.</td> -<td class="bottom">zijn inziens</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">Z. K. H.</td> -<td class="bottom">Zijne Koninklijke Hoogheid</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">Z. W.</td> -<td class="bottom">zuidwesten</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">Z. Z. W-lijke</td> -<td class="bottom">zuid-zuidwestelijke</td> -</tr> -<tr> -<td class="bottom">Zr. Ms.</td> -<td class="bottom">Zijner Majesteits</td> -</tr> -</table> -</div> -</div> - - - - - - - -<pre> - - - - - -End of the Project Gutenberg EBook of Leven en streven van L. R. Koolemans -Beynen, by Charles Boissevain - -*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK L. R. KOOLEMANS BEYNEN *** - -***** This file should be named 55522-h.htm or 55522-h.zip ***** -This and all associated files of various formats will be found in: - http://www.gutenberg.org/5/5/5/2/55522/ - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive -specific permission. If you do not charge anything for copies of this -eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook -for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, -performances and research. They may be modified and printed and given -away--you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks -not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the -trademark license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country outside the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you'll have to check the laws of the country where you - are located before using this ebook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm web site -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and The -Project Gutenberg Trademark LLC, the owner of the Project Gutenberg-tm -trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - - - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's principal office is in Fairbanks, Alaska, with the -mailing address: PO Box 750175, Fairbanks, AK 99775, but its -volunteers and employees are scattered throughout numerous -locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt -Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to -date contact information can be found at the Foundation's web site and -official page at www.gutenberg.org/contact - -For additional contact information: - - Dr. Gregory B. Newby - Chief Executive and Director - gbnewby@pglaf.org - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide -spread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works. - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our Web site which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. - - - -</pre> - -</body> -</html> diff --git a/old/55522-h/images/book.png b/old/55522-h/images/book.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 8c9ee4f..0000000 --- a/old/55522-h/images/book.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/card.png b/old/55522-h/images/card.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 1ffbe1a..0000000 --- a/old/55522-h/images/card.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/cover.jpg b/old/55522-h/images/cover.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index 8ddea84..0000000 --- a/old/55522-h/images/cover.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/external.png b/old/55522-h/images/external.png Binary files differdeleted file mode 100644 index ba4f205..0000000 --- a/old/55522-h/images/external.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/frontispiece.jpg b/old/55522-h/images/frontispiece.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index 2b7da14..0000000 --- a/old/55522-h/images/frontispiece.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/initial-b.png b/old/55522-h/images/initial-b.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 36814dc..0000000 --- a/old/55522-h/images/initial-b.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/initial-d.png b/old/55522-h/images/initial-d.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 6feb31e..0000000 --- a/old/55522-h/images/initial-d.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/initial-e.png b/old/55522-h/images/initial-e.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 3aeccce..0000000 --- a/old/55522-h/images/initial-e.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/initial-h.png b/old/55522-h/images/initial-h.png Binary files differdeleted file mode 100644 index b49e119..0000000 --- a/old/55522-h/images/initial-h.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/initial-k.png b/old/55522-h/images/initial-k.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 46c2fb1..0000000 --- a/old/55522-h/images/initial-k.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/initial-l.png b/old/55522-h/images/initial-l.png Binary files differdeleted file mode 100644 index e970f4f..0000000 --- a/old/55522-h/images/initial-l.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/initial-m.png b/old/55522-h/images/initial-m.png Binary files differdeleted file mode 100644 index a62f9c1..0000000 --- a/old/55522-h/images/initial-m.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/initial-n.png b/old/55522-h/images/initial-n.png Binary files differdeleted file mode 100644 index d3b2487..0000000 --- a/old/55522-h/images/initial-n.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/initial-t.png b/old/55522-h/images/initial-t.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 9d500a5..0000000 --- a/old/55522-h/images/initial-t.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/initial-z.png b/old/55522-h/images/initial-z.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 44e0e60..0000000 --- a/old/55522-h/images/initial-z.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o013.png b/old/55522-h/images/o013.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 6dcd24e..0000000 --- a/old/55522-h/images/o013.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o020.png b/old/55522-h/images/o020.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 3b08b60..0000000 --- a/old/55522-h/images/o020.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o050.png b/old/55522-h/images/o050.png Binary files differdeleted file mode 100644 index e8396b5..0000000 --- a/old/55522-h/images/o050.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o056.png b/old/55522-h/images/o056.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 16935d2..0000000 --- a/old/55522-h/images/o056.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o057.png b/old/55522-h/images/o057.png Binary files differdeleted file mode 100644 index c89b49d..0000000 --- a/old/55522-h/images/o057.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o110.png b/old/55522-h/images/o110.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 3323164..0000000 --- a/old/55522-h/images/o110.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o150.png b/old/55522-h/images/o150.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 1dc8a80..0000000 --- a/old/55522-h/images/o150.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o172.png b/old/55522-h/images/o172.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 2491e84..0000000 --- a/old/55522-h/images/o172.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o173.png b/old/55522-h/images/o173.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 3288a28..0000000 --- a/old/55522-h/images/o173.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o192.png b/old/55522-h/images/o192.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 50fd6fb..0000000 --- a/old/55522-h/images/o192.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o203.png b/old/55522-h/images/o203.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 4242fcf..0000000 --- a/old/55522-h/images/o203.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o236.png b/old/55522-h/images/o236.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 8415c49..0000000 --- a/old/55522-h/images/o236.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/o267.png b/old/55522-h/images/o267.png Binary files differdeleted file mode 100644 index ec9e664..0000000 --- a/old/55522-h/images/o267.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/p162.png b/old/55522-h/images/p162.png Binary files differdeleted file mode 100644 index d8dcc31..0000000 --- a/old/55522-h/images/p162.png +++ /dev/null diff --git a/old/55522-h/images/titlepage.jpg b/old/55522-h/images/titlepage.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index e8877ce..0000000 --- a/old/55522-h/images/titlepage.jpg +++ /dev/null |
