diff options
| author | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-02-08 08:49:17 -0800 |
|---|---|---|
| committer | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-02-08 08:49:17 -0800 |
| commit | 00e7e6998b6f1419ca65ca2b5fe21dd0ddd7b08c (patch) | |
| tree | 4657217aa436707ffd4f34947de94e402425f8bf | |
| parent | 7f6bbe07abe0dcbc5a363c8cba2420c30d36037a (diff) | |
| -rw-r--r-- | 57730-0.txt (renamed from 57730-8.txt) | 1578 | ||||
| -rw-r--r-- | 57730-h/57730-h.htm | 416 |
2 files changed, 597 insertions, 1397 deletions
diff --git a/57730-8.txt b/57730-0.txt index f15988a..9334e33 100644 --- a/57730-8.txt +++ b/57730-0.txt @@ -1,32 +1,7 @@ -The Project Gutenberg EBook of Uit de ontwikkelingsgeschiedenis van het -Menschelijk Denken (Deel 2 van 2), by Rommert Casimir +*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 57730 *** -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most -other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of -the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you'll have -to check the laws of the country where you are located before using this ebook. -Title: Uit de ontwikkelingsgeschiedenis van het Menschelijk Denken (Deel 2 van 2) -Author: Rommert Casimir - -Release Date: August 19, 2018 [EBook #57730] - -Language: Dutch - -Character set encoding: ISO-8859-1 - -*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK UIT DE ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS *** - - - - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg (This file was produced from images generously -made available by The Internet Archive/American Libraries.) @@ -72,13 +47,13 @@ HOOFDSTUK I. LEVEN EN WERKEN. -§ 1. Leven en persoonlijkheid. +§ 1. Leven en persoonlijkheid. Immanuel Kant werd den 22 April 1724 te Koningsbergen als zoon van eenvoudige burgers geboren. Zijn vader, een zadelmaker, was een ernstig, eerzaam, vlijtig handwerksman. Zijn moeder had een innig, vroom gemoed, een helder, gezond verstand, een open oog voor de -natuur. Beide ouders waren op godsdienstig gebied de piëtistische +natuur. Beide ouders waren op godsdienstig gebied de piëtistische richting toegedaan. Er heerschte in het huisgezin, waar de jonge Immanuel opgroeide, een ernstige, zedelijke stemming, wat diepen indruk op hem gemaakt heeft. Zijn geloof aan God, aan de onsterfelijkheid der @@ -106,7 +81,7 @@ leermeesters had aangetroffen. Naar de gewoonte dier dagen ging de onbemiddelde jonge man zijn brood als huisonderwijzer verdienen. Als zoodanig was hij in verschillende aanzienlijke families in Oost-Pruisen werkzaam. Zoo kon hij--de -zadelmakerszoon uit piëtistische omgeving--de fijne, tactvolle man +zadelmakerszoon uit piëtistische omgeving--de fijne, tactvolle man der wereld worden, die hij later, als hij wou, kon zijn. Over zijn gaven als opvoeder was Kant zelf slecht tevreden. Hij wist, @@ -139,7 +114,7 @@ hem onverschillig." Na de aanvaarding van zijn professoraat heeft Kant een geruimen tijd niets in 't licht gegeven. Ingespannen denkarbeid hield hem bezig. In 1781 kwam zijn hoofdwerk, de critiek der zuivere rede. Over -de geschiedenis van Kants werken spreken we in de volgende §§. +de geschiedenis van Kants werken spreken we in de volgende §§. Van zijn uiterlijk leven valt weinig te vertellen. Als zoovele groote wijsgeeren was ook Kant ongetrouwd. Hij leidde een buitengewoon @@ -198,7 +173,7 @@ stad, met belangrijken handel, en in het oosten des rijks gelegen in de nabuurschap van andere volken (Polen b.v.) veel om op te merken. Reisbeschrijvingen behoorden tot Kants liefste lectuur. Ook sprak hij liever over andere dingen dan over wijsbegeerte. Hij kon -op dit gebied niet best hóóren en verdroeg moeilijk afwijkingen van +op dit gebied niet best hóóren en verdroeg moeilijk afwijkingen van zijn meeningen. Met zijn voorgangers was hij over 't geheel slecht bekend. De enorme belezenheid van Leibniz was niet de zijne. @@ -218,7 +193,7 @@ rijk der wetenschap doorzocht, maar ook op de gebeurtenissen van -§ 2. Werken en Ontwikkelingsgang. +§ 2. Werken en Ontwikkelingsgang. De voorcritische periode. @@ -236,7 +211,7 @@ vaststaat, evenmin als in de biografie. Toen Kant de academie verliet, was hij in de metafysica een aanhanger van Wolff. Hij dacht, als alle rationalisten, dat er een zekere, gewisse kennis der wereld te verkrijgen was op redelijken -grondslag. Echt kind der aufklärung zag hij, het onwetende gepeupel +grondslag. Echt kind der aufklärung zag hij, het onwetende gepeupel verachtend, in verstandsontwikkeling de taak en de waarde van den mensch. Op natuurwetenschappelijk gebied sloot hij zich meer aan bij Newton en tot '60 blijft zijn aandacht meer op natuurwetenschappelijke @@ -324,8 +299,8 @@ Hij heeft ijzer, dat hij moet onderzoeken. Hij kan bijv. het volgende begrip van die stof hebben: hard, zwaar, zet bij verwarming uit, kan roesten. Maar in dat ijzer kunnen nog andere kenmerken zitten. Het heeft een bepaald soortelijk gewicht: 1 dM3. weegt 7,17 KG. Het heeft -een bepaalde uitzetting, bij 1°C. verwarming wordt 1 M. 1,000012, één -M3. 1,000036. Het heeft een bepaald smeltpunt: bij 1200-1400°C. smelt +een bepaalde uitzetting, bij 1°C. verwarming wordt 1 M. 1,000012, één +M3. 1,000036. Het heeft een bepaald smeltpunt: bij 1200-1400°C. smelt het. Het is een goede geleider voor electriciteit. Deze kenmerken moet de natuurkundige opzoeken. Hij moet onderzoeken, wat er in het begrip ijzer aanwezig is, moet het ontleden, analyseeren. Hij kan niet, zooals @@ -366,9 +341,9 @@ niet aan plaats en tijd gebonden zijn. Misschien is hier een eerste kiem van Kant's latere intelligibele wereld. Vervolgens schetst hij de spiritistische verschijningen, die hij van -naturalistisch-sceptisch standpunt als fantasieën van een ziekelijk +naturalistisch-sceptisch standpunt als fantasieën van een ziekelijk brein beschouwt, dat ze in de buitenwereld als werkelijk onderstelt. In -het tweede deel geeft hij verslag van de theorieën van Swedenborg, om +het tweede deel geeft hij verslag van de theorieën van Swedenborg, om te eindigen met een ernstig woord, waarin hij de filosofie aanraadt, zich te hoeden voor dergelijke bespiegelingen, die de grenzen onzer ervaring verre te buiten gaan. Of het mogelijk is dat geesten, @@ -398,7 +373,7 @@ meening uitdrukkende. -§ 3. Werken en Ontwikkelingsgang. +§ 3. Werken en Ontwikkelingsgang. De critische periode. @@ -444,7 +419,7 @@ bedriegelijke. In dezen strijd nu neemt Kant een eigen standpunt in door zijn criticisme, een leer, die beide richtingen wil overspannen. Het criticisme wil niet onderzoeken of we kennis kunnen verkrijgen, -(hiervan mòet de wetenschap noodwendiger wijze uitgaan) maar hoe en +(hiervan mòet de wetenschap noodwendiger wijze uitgaan) maar hoe en waardoor ze mogelijk is. Het criticisme is de eigenlijke leer van Kant. Het vertoont zich, @@ -506,7 +481,7 @@ HOOFDSTUK II. DE KENNISLEER. -§ 4. Ruimte en Tijd. Inhoud en Vorm. +§ 4. Ruimte en Tijd. Inhoud en Vorm. Stel eenig willekeurig ding tegenover u, bijv. een boek. Dat heeft verschillende kenmerken: dikte, lengte, breedte, kleur, zwaarte, @@ -516,8 +491,8 @@ beschijnt. Ge kunt u van al die dingen kenmerken veranderd denken of wegdenken, ja, ge zoudt u kunnen voorstellen, dat het boek, de tafel, de stoel, de lamp er in 't geheel niet waren. -Die dingen nemen een zekere ruimte in. En, nu kunt ge u wèl -voorstellen, dat die dingen er niet meer waren, maar niét, dat +Die dingen nemen een zekere ruimte in. En, nu kunt ge u wèl +voorstellen, dat die dingen er niet meer waren, maar niét, dat die ruimte er niet zou zijn. Alle dingen die we in de buitenwereld waarnemen zijn in de ruimte en die ruimte zelf is niet wegdenkbaar. @@ -527,24 +502,24 @@ wegdenkbaar is. Ruimte en tijd zijn aanschouwingsvormen. Het zijn geen begrippen. Waarom niet? Nemen we bijv. het begrip zoogdier. Dit heeft onder zich andere begrippen en voorstellingen: -bijv. knaagdier, roofdier, díe hond, mijn paard, enz. Wolff nu had +bijv. knaagdier, roofdier, dÃe hond, mijn paard, enz. Wolff nu had gemeend, dat ruimte en tijd abstracte begrippen waren, verkregen, doordat we aan alle dingen ruimte, aan alle gebeurtenissen tijd waarnemen; zooals we bijv. het begrip zoogdier krijgen door aan vele dieren het zoogen der jongen, zeven halswervels, warm bloed, enz. waar -te nemen en die kenmerken tot één begrip te vereenigen. Maar dit is +te nemen en die kenmerken tot één begrip te vereenigen. Maar dit is onjuist. Immers de ruimte en de tijd hebben de afzonderlijke tijden -en ruimten niet onder zich, maar dat zijn stukken van den éénen tijd, -van de ééne ruimte. De afzonderlijke tijden en ruimten zijn in den +en ruimten niet onder zich, maar dat zijn stukken van den éénen tijd, +van de ééne ruimte. De afzonderlijke tijden en ruimten zijn in den tijd en de ruimte, er niet onder. Alles wat wij waarnemen, nemen we dus noodwendig in de ruimte en in den tijd waar. -Dàt er ruimte en tijd is, ontdekken wij eerst met en bij de ervaring, +Dà t er ruimte en tijd is, ontdekken wij eerst met en bij de ervaring, maar de aanschouwingsvormen krijgen wij niet door de ervaring, zij zijn voor de ervaring, gegeven door de organisatie van onzen geest. Voor -ónze ervaring hebben ruimte en tijd dus een werkelijk bestaan. Of ze +ónze ervaring hebben ruimte en tijd dus een werkelijk bestaan. Of ze ook buiten onze ervaring bestaan, en of anders georganiseerde wezens ook de dingen en gebeurtenissen tijdelijk en ruimtelijk geordend zouden aanschouwen, valt voor ons niet uit te maken. @@ -555,36 +530,36 @@ eigenaardigheden der wiskundige oordeelen. Welke zijn die? Nemen we een eenvoudig oordeel: De som der hoeken van een driehoek is -180°. We zijn overtuigd, dat dit niet anders kan. Het is noodzakelijk, +180°. We zijn overtuigd, dat dit niet anders kan. Het is noodzakelijk, dat dit zoo is. Als gij zegt: dit boek is uitgegeven in de Wereld-bibliotheek, zegt -ge óók een waarheid. +ge óók een waarheid. Maar 't zou best anders kunnen zijn. Het zou ook uitgegeven kunnen zijn door Wolters of Van Looy of wie ook. -Maar de hoeken van een driehoek kunnen samen niet anders dan 180° zijn. +Maar de hoeken van een driehoek kunnen samen niet anders dan 180° zijn. Eveneens zijn we overtuigd van de volstrekte nauwkeurigheid. Samen zijn -die hoeken precies 180°. Met de oordeelen uit de natuurwetenschap is -dat anders. Zeg ik: bij verwarming van 0° op 1° C. zet zich een gas -1/278 van zijn volume uit, dan ben ik niet zeker, dat, als ik nòg +die hoeken precies 180°. Met de oordeelen uit de natuurwetenschap is +dat anders. Zeg ik: bij verwarming van 0° op 1° C. zet zich een gas +1/278 van zijn volume uit, dan ben ik niet zeker, dat, als ik nòg nauwkeuriger methoden van meting vond, ik niet een getal zou vinden dat, zij 't ook nog zoo'n beetje, grooter of kleiner was dan 1/278. En eindelijk zijn de wiskundige oordeelen algemeen geldig. Ik ben er zeker van, dat de hoeken van een driehoek niet alleen hier, in -Den Haag, maar ook in Maastricht, in Australië, maar ook op de maan, -op elke willekeurige plek van het heelal 180° zijn. +Den Haag, maar ook in Maastricht, in Australië, maar ook op de maan, +op elke willekeurige plek van het heelal 180° zijn. Hoe zijn die drie kenmerken te verklaren? De ervaring geeft ons nooit noodwendigheid; alleen 't feitelijk gegevene is te aanschouwen. Honderden malen mogen we opmerken, dat met A B gepaard gaat, in ons geval, dat met het driehoek zijn gepaard gaat 't hebben van hoeken, die samen twee rechten zijn,--nimmer kunnen we -het element van noodzakelijkheid waarnemen, dat het zóó móet zijn en +het element van noodzakelijkheid waarnemen, dat het zóó móet zijn en niet anders. En de preciesheid kunnen we evenmin ervaren. We liggen met metingen bloot voor vergissingen niet alleen, maar bereiken nimmer absolute nauwkeurigheid. En met de algemeene geldigheid is @@ -621,7 +596,7 @@ en tijdaanschouwing is iets algemeen-menschelijks, is noodzakelijk. -§ 5. Het ding op zich zelf. Schijn en verschijning. +§ 5. Het ding op zich zelf. Schijn en verschijning. In de ruimte en in den tijd aanschouwen we nu de dingen. Nemen wij de dingen waar, zooals ze ons verschijnen, of zooals ze zijn? Wij krijgen @@ -631,7 +606,7 @@ dat ge waarneemt, betrekt ge op iets buiten u, dat de verschijning boek veroorzaakt. Hoe dat ding op zichzelf is; niet voor u? Wij weten 't niet. We nemen aan, dat het er is. Maar de kennis ervan ligt buiten onze ervaring. Het is een grensbegrip. Zoo spoedig we zoover zijn, -dat we het begrip vormen van het ding, niet zooals voor óns bestaat, +dat we het begrip vormen van het ding, niet zooals voor óns bestaat, maar zooals het voor zich bestaat en op zich zelve is, zijn we aan de grenzen van het rijk der ervaring, en willen we meer van dit begrip zeggen, dan gaan we buiten ons bereik. @@ -657,7 +632,7 @@ bijv. een verschijnsel, omdat hij als zoodanig niet bestaat: het verschijnsel ontstaat door de lichtbreking der zonnestralen in de waterdropjes. Werkelijkheid zijn voor den natuurkundige aethertrillingen van het licht, de waterdroppeltjes. Maar die -droppeltjes zijn voor Kant óók verschijning, verschijning van een op +droppeltjes zijn voor Kant óók verschijning, verschijning van een op zichzelf staand ding. Voor Kant bestaan dus: @@ -683,9 +658,9 @@ Van de verhouding van X tot Y kunnen we niets zeggen. De verhouding van Y tot Z te onderzoeken, is juist de taak der kennisleer: we hebben gezien, dat Z ontstaat door de inwerking -van Y op een waarnemend subject, dat die inwerking op eígen wijze +van Y op een waarnemend subject, dat die inwerking op eÃgen wijze ontvangt. Allereerst door alle waarneming in ruimte en tijd geordend op -te nemen. Maar ook op andere manier nog. Hoe, zien we in de volgende §. +te nemen. Maar ook op andere manier nog. Hoe, zien we in de volgende §. Opmerking. Kant gebruikt graag vreemde, moeilijke termen. Om het @@ -697,7 +672,7 @@ Het eerste gedeelte der "Kritiek der Zuivere Rede" is de transcendentale aesthetiek, de waarnemingsleer naar de logische wetten. Kant gebruikt hier transcendentaal, wel te onderscheiden van het later te bezigen transcendent. Aesthetiek wordt hier in zijn eerste -beteekenis genomen: niet in die van schoonheidsleer. (Aisthènomai = +beteekenis genomen: niet in die van schoonheidsleer. (Aisthènomai = ik neem waar). De transcendentale aesthetiek leert, dat ruimte en tijd aprioristische @@ -711,7 +686,7 @@ wereld. -§ 6. Verstand en Zinnelijkheid. Kategorieën. +§ 6. Verstand en Zinnelijkheid. Kategorieën. Wij leerden in deel I Berkeley kennen. Locke had als drager van een aantal kwaliteiten, als daaraan te gronde liggend substraat @@ -724,14 +699,14 @@ Is dat waar, dan bestaat iets voor den mensch, zoolang hij 't waarneemt. Dit boek bestaat dus niet voor u, als ge uit de kamer gaat, als ge uw oogen sluit en 't niet in de hand houdt, enz. -Maar het normale menschenverstand is toch wel overtuigd, dát het +Maar het normale menschenverstand is toch wel overtuigd, dát het boek blijft bestaan. Locke had het substantiebegrip gemaakt tot het substantieprobleem. Berkeley had het voor de zinnelijke substanties doen verdwijnen, door de substanties te ontkennen. Hume, dit voortzettend op geestelijk gebied, had ons bewustzijn als een steeds wisselenden -stroom van impressies en ideeën beschouwd, en de geestelijke +stroom van impressies en ideeën beschouwd, en de geestelijke substantie ontkend. Tegelijkertijd had de groote Schotsche denker een nieuw probleem ontdekt: het causaliteits-probleem. Helder had hij ingezien: dat de waarneming ons nooit meer geeft dan feiten, @@ -745,8 +720,8 @@ De zinnelijkheid geeft ons waarnemingen. Voor de wetenschap krijgen deze eerst beteekenis wanneer het verstand er ervaringen van maakt. Het verstand doet dat, door de aanschouwingen in bepaalde vormen -op te vatten. Die vormen vóór de ervaring, zijn aprioristisch. Zij -heeten kategorieën. De belangrijkste daarvan zijn substantie en +op te vatten. Die vormen vóór de ervaring, zijn aprioristisch. Zij +heeten kategorieën. De belangrijkste daarvan zijn substantie en causaliteit. De door ons verkregen, tijdelijk en ruimtelijk geordende gewaarwordingen kunnen nu, doordat ze passen in een kategorie, b.v. die van causaliteit of substantie, tot wetenschappelijke kennis worden. @@ -761,7 +736,7 @@ Dat is een waarnemingsoordeel. Maar nu zeg ik: de zon verwarmt den steen. Dat is een ervaring. Ik deel nu niet twee feiten mee, zooals eerst, los en op zich zelf staande, maar een algemeene, noodzakelijke waarheid. Zij geldt ook voor morgen -en overmorgen, voor Nederland en België als voor Rusland. Ik ben +en overmorgen, voor Nederland en België als voor Rusland. Ik ben overtuigd dat 't moet. Ervaringsoordeelen nu vormen de eigenlijke wetenschap. @@ -773,7 +748,7 @@ opvat in bepaalde vormen. De zinnelijkheid had hare aprioristische aanschouwingsvormen: tijd en ruimte. Het verstand heeft zijne aprioristische begrippen, vormen, waarin alle kennis gebracht wordt. Die vormen, die zuivere -verstandsbegrippen, heeten kategorieën. Zonder aanschouwingen zijn +verstandsbegrippen, heeten kategorieën. Zonder aanschouwingen zijn zij leeg, gelijk zonder hen deze laatste blind zijn. Trachten we nog een heel eenvoudig, aanschouwelijk beeld te vinden, @@ -792,8 +767,8 @@ hun dienst blijkt eerst, als er de brieven in komen. Anders zijn ze leeg. En de brieven kunnen pas verzonden worden als ze in de afdeelingen zijn, zijn ze daarin niet, dan zijn ze ongeordend. Wanneer de treinenloop anders was, wanneer er andere communicatiemiddelen -waren, zou zoo'n zaal er heel anders kunnen uitzien, maar nú heeft -ze zóó'n indeeling en alle brieven komen zóó ingedeeld terecht! Maar +waren, zou zoo'n zaal er heel anders kunnen uitzien, maar nú heeft +ze zóó'n indeeling en alle brieven komen zóó ingedeeld terecht! Maar we zouden ons kunnen voorstellen, dat in een anders ingerichte zaal heel wat anders uit die brieven zou worden. @@ -801,7 +776,7 @@ Brengen we deze beeldspraak over. Onze zinnen voeren ons gewaarwordingen toe reeds "van een adres voorzien." Ze zijn al tijdelijk geordend en daar de tijd aprioristisch -is, is er al een element à priori in onze aanschouwingen. Dat +is, is er al een element à priori in onze aanschouwingen. Dat element nu maakt het mogelijk, om de aanschouwingen onder te brengen in de aprioristische vakjes, ze te rangschikken onder de verstandsbegrippen. Onze geest heeft nu eenmaal een bepaalde @@ -810,7 +785,7 @@ andere geest heel anders zou zijn georganiseerd en dus van dezelfde noumenale wereld een heel anderen indruk zou kunnen krijgen, evenals in een anders ingerichte zaal de brieven anders zouden terecht komen. -Dit beeld geeft o. a. aanleiding tot één groot gevaar: dat men meent, +Dit beeld geeft o. a. aanleiding tot één groot gevaar: dat men meent, dat er een opvolgend proces plaats vindt, dat achtereenvolgens verschillende bewerkingen plaats vinden en dat de vakjes, de verstandsbegrippen a. h. w. klaar staan en men zich van hun bestaan @@ -829,13 +804,13 @@ met zijn longen, zonder ooit van zijn longen gehoord te hebben, zoo kan iemand ook altijd zijn verstandsbegrippen aanwenden, zonder ze zich bewust te maken. -Ook de kategorieën moeten dus vooral niet verward worden met +Ook de kategorieën moeten dus vooral niet verward worden met de ingeboren begrippen, zij zijn geen bezit van den geest, geen bewustzijnsinhoud, maar de werkwijze, de organisatievorm van ons bewustzijn. En dit laatste nu maakt het juist zoo moeilijk antwoord te geven -op die vraag: welke zijn dan die kategorieën? Over welke zuivere +op die vraag: welke zijn dan die kategorieën? Over welke zuivere verstandsbegrippen beschikken we? Het denken staat dus hier voor de moeilijke opgave, zichzelf tot voorwerp van onderzoek te maken en te letten op die dingen, die hem 't meest gewoon zijn, wijl altijd weer @@ -844,18 +819,18 @@ gaat dat gewoonlijk al zoo. Dat iets een eigenaardige gewoonte is in zekeren levenskring, merkt men soms pas, als men uit dien kring komt en andere ziet. Zoo herinner ik me nog een jong meisje van 16 jaar, dat met groote verbazing hoorde, dat er ook menschen waren, die nog -niet eens f 20.000 hadden.) +niet eens f 20.000 hadden.) -Kant heeft, om de kategorieën te vinden, den empirischen weg verlaten -en heeft een kunstig stelsel van kategorieën opgebouwd. Vrijwel +Kant heeft, om de kategorieën te vinden, den empirischen weg verlaten +en heeft een kunstig stelsel van kategorieën opgebouwd. Vrijwel algemeen wordt het gekunstelde hiervan erkend. Gevoegelijk slaan we dit dus over. -We zagen nu, dat er kategorieën zijn, en dat alle waarnemingen -volgens de kategorieën opgenomen worden. Ervaring ís er dus eerst -door de kategorieën: zij maken de ervaring, en omdat zij dat doen, +We zagen nu, dat er kategorieën zijn, en dat alle waarnemingen +volgens de kategorieën opgenomen worden. Ervaring Ãs er dus eerst +door de kategorieën: zij maken de ervaring, en omdat zij dat doen, gelden zij voor de ervaring. Waarom kunnen we van te voren zeggen, dat -alle brieven hun plaats zullen vinden en zóó en niet anders verdeeld +alle brieven hun plaats zullen vinden en zóó en niet anders verdeeld worden? Omdat die indeeling ligt aan de vakjes, niet aan de brieven. En nu kunnen we komen tot de groote stelling van Kant: @@ -865,9 +840,9 @@ de dingen. Ziehier het tegendeel, van wat tot dusver geleerd was. De dingen, op ons inwerkend, geven afdrukken in onze ziel, onze kennis is een -weerspiegeling dier dingen. Kant zegt: neen, wij maken de dingen zóó, +weerspiegeling dier dingen. Kant zegt: neen, wij maken de dingen zóó, als ze zijn, ons bewustzijn is niet bloot ontvangend en lijdelijk: -het is actief, het heeft spontaneïteit. +het is actief, het heeft spontaneïteit. Kant heeft zichzelven dan ook met Copernicus vergeleken. Deze had, tegen den zinnelijken schijn in, geleerd, dat de aarde zich om de @@ -875,10 +850,10 @@ zon bewoog. Kant leerde, dat de dingen zich schikten naar den mensch, niet de mensch naar de dingen. Hoe kan men nu de waarnemingen, die tot de zinnen -behooren, rangschikken onder de kategorieën? Is er iets +behooren, rangschikken onder de kategorieën? Is er iets gemeenschappelijks? Waarom kan ik een tafelbord onder den cirkel rangschikken: het is rond. Hebben de waarnemingen nu ook een kenmerk, -dat eveneens de kategorieën toekomt? Ja! +dat eveneens de kategorieën toekomt? Ja! In elke waarneming is iets tijdelijks, dus iets aprioristisch. Zeer vernuftig wordt nu aangetoond, dat elke kategorie ook overeenkomt @@ -930,7 +905,7 @@ er niet aan, of iemand moet de gaskraan opengezet hebben en de lamp aangestoken. Stel, dat uw huisgenooten het zouden willen ontkennen, dan zoudt -ge zeggen: maar het gas is toch òp en met onweerstaanbaarheid moet +ge zeggen: maar het gas is toch òp en met onweerstaanbaarheid moet ge aannemen, dat iemand, wie dan ook, het, op welke wijze dan ook, opgestoken heeft. Ge ziet B en ge veronderstelt A. @@ -939,7 +914,7 @@ na verwacht ge zeker, dat het licht op gaat. En doet het dit niet, dan zoekt ge dadelijk naar de oorzaak: de hoofdkraan was dicht, er was lucht in de gaspijp, er is een lek of zoo iets. A was aanwezig, ge rekent op B. Blijft B uit, dan zijt ge overtuigd, dat er andere -omstandigheden, die er anders nièt zijn, aanwezig zijn. +omstandigheden, die er anders nièt zijn, aanwezig zijn. Opm. Het hier behandelde is de TRANSCENDENTALE ANALYTIEK, die de @@ -947,22 +922,22 @@ zuivere verstandsbegrippen opspoort, zooals de transcendentale aesthetiek de aprioristische aanschouwingsvormen zocht. Deze moet aantoonen, dat er zuivere wiskunde is, gene, dat er zuivere verstandsbeginselen zijn voor de natuurwetenschap. Kant behandelt eerst -de begrippen: de kategorieën, waarvan hij er twaalf (4 × 3) aanneemt. +de begrippen: de kategorieën, waarvan hij er twaalf (4 × 3) aanneemt. -Daarna wijst hij in de DEDUCTIE aan, waarom die kategorieën passen +Daarna wijst hij in de DEDUCTIE aan, waarom die kategorieën passen voor de werkelijkheid ook buiten ons. Zij maken de ervaring, door haar algemeen-geldig en noodwendig karakter te onderscheiden van de waarneming. De waarnemingen passen in de SCHEMA'S en door hen kunnen -de kategorieën op deze worden aangewend. Na het transcendentale +de kategorieën op deze worden aangewend. Na het transcendentale schematisme van het verstand, behandelt Kant de grondstellingen van het zuivere verstand, waarvan wij twee noemden, die behooren tot de -groep van analogieën der ervaring. +groep van analogieën der ervaring. -§ 7. Ziel, Wereld en God. +§ 7. Ziel, Wereld en God. Nemen wij een sluitrede. @@ -982,7 +957,7 @@ Deze begrippen zijn onafhankelijk, niet betrekkelijk, maar volstrekt; niet onvolledig, maar volledig. Zij vereenigen alle ervaringen in een eenheid. Zinnelijkheid deed ons waarnemen, het verstand gaf ons onze ervaringen, het is de rede, die ons tot deze hoogste eenheden voert, -door Kant ideeën genoemd. +door Kant ideeën genoemd. Alles, wat wij waarnemen en ervaren, betrekken wij op een ik, als het waarnemend en ervarend subject. Dit ik is het redebegrip der ziel. @@ -990,10 +965,10 @@ het waarnemend en ervarend subject. Dit ik is het redebegrip der ziel. Alles, wat ik waarneem in, ervaar van de natuur, beschouw ik als een deel van een al-omvattend geheel. Dit geheel is de wereld. -Dat àl, de wereld, wordt aangezien voor het werk van een allerhoogste +Dat à l, de wereld, wordt aangezien voor het werk van een allerhoogste Rede. Zoo kom ik tot de derde Idee: God. -Deze ideeën echter zijn niet in de ervaring gegeven: ze liggen buiten +Deze ideeën echter zijn niet in de ervaring gegeven: ze liggen buiten de grenzen van het kenbare. Ze lokken ons wel, leiden ons op den weg naar onderzoek en hebben als zoodanig waarde, maar ze stellen onze ervaring niet samen, zooals de verstandsbegrippen. Het is verkeerd om @@ -1058,24 +1033,24 @@ het is als bestaande gezet [geponeerd]. Zoo is dus de speculatieve theologie ook afgebroken. Het voordeel is ook weer hier, dat daarmee meteen aan de godloochening het wapen uit de hand is geslagen. Men kan ook niet bewijzen, dat God er niet -is. Er is dus plaats voor geloof. En gelóóft men eenmaal aan God, -dàn kan de speculatieve idee het Godsbegrip louteren en zuiveren, +is. Er is dus plaats voor geloof. En gelóóft men eenmaal aan God, +dà n kan de speculatieve idee het Godsbegrip louteren en zuiveren, en daaruit alle elementen verwijderen, die er niet in hooren. Opm. Dit gedeelte behandelt Kant in de transcendentale DIALECTIEK, die dus den schijn moet behandelen, niet de waan, die individueel is en -òf door slordig waarnemen òf slordig nadenken ontstaat, maar de waan +òf door slordig waarnemen òf slordig nadenken ontstaat, maar de waan in den mensch, die natuurlijker wijze ontstaat. De rede ontwerpt hier -begrippen, die wij ideeën kunnen noemen. Zij zijn niet konstitutief, -maar regulatief. Drie dezer ideeën zijn er: ziel, wereld, God. +begrippen, die wij ideeën kunnen noemen. Zij zijn niet konstitutief, +maar regulatief. Drie dezer ideeën zijn er: ziel, wereld, God. -Deze ideeën liggen buiten het gebied der ervaring: ze zijn transcendent +Deze ideeën liggen buiten het gebied der ervaring: ze zijn transcendent (wel te onderscheiden van transcendentaal, wat Kant zelf helaas niet -altijd heeft gedaan). Door deze transcendente ideeën als objecten voor +altijd heeft gedaan). Door deze transcendente ideeën als objecten voor kennis te behandelen, heeft men de rationeele psychologie, kosmologie en theologie gekregen. De eerste brengt tot alogische redeneeringen, -tot paralogismen, de tweede tot de vier beroemde antinomiën, waarin +tot paralogismen, de tweede tot de vier beroemde antinomiën, waarin these en antithese beide gerechtigd schijnen, de derde tot de drie, niet houdbare bewijzen voor 't Godsbestaan. @@ -1084,15 +1059,15 @@ Overblikken wij nu de kritiek der zuivere rede. Onze zinnelijkheid geeft ons waarnemingen, door de aanschouwingsvormen van ruimte en tijd, die aprioristisch zijn, geordend. Ons verstand -voegt de waarnemingen onder de kategorieën door middel der schema's. +voegt de waarnemingen onder de kategorieën door middel der schema's. Zuivere wiskunde is mogelijk en ontleent haar algemeen geldig en volstrekt karakter aan de aprioriteit van tijd en ruimte. Uit -de aprioriteit der kategorieën volgen enkele aprioristische +de aprioriteit der kategorieën volgen enkele aprioristische grondregels, waarnaar wij onze ervaring opbouwen. De dingen schikken zich naar ons. Het substantie- en causaliteitsbegrip zijn hier het voornaamste. Gaan wij de ervaring overschrijden, dan brengt de rede -ons tot de ideeën van ziel, wereld en God, die ons verborgen blijven +ons tot de ideeën van ziel, wereld en God, die ons verborgen blijven en geen eigenlijk voorwerp van kennis zijn. Het zijn grensbegrippen. Onze kennis, die dit eerst wordt, als we ervaringen (geen waarnemingen) @@ -1112,20 +1087,20 @@ Transcendentale Transcendentale Transcendentale aesthetiek. analytik. dialectiek. -- -- -- -Ruimte en tijd. Kategorieën. De redebegrippen of - Ideeën. +Ruimte en tijd. Kategorieën. De redebegrippen of + Ideeën. Aprioristische Zuivere -- aanschouwingsvormen. verstandsbegrippen. Phaenomena. -- Ziel. Noumena. Deductie. Paralogismen der psychologie. Ding an sich. -- Wereld. - Transcendentaal Antinomiën. (theses en + Transcendentaal Antinomiën. (theses en schematisme van 't antitheses) der verstand. rationeele kosmologie. Grondstellingen van 't God. verstand. (o. a. - analogieën der + analogieën der ervaring.) De substantie blijft. De drie bewijzen der speculatieve @@ -1144,7 +1119,7 @@ HOOFDSTUK III. PRACTISCHE FILOSOFIE. -§ 8. Zedeleer. +§ 8. Zedeleer. Evenals in de kennisleer heeft Kant in de zedeleer ook een ontwikkelingsgang van jaren doorgemaakt, voor hij tot de @@ -1173,7 +1148,7 @@ Autonomie. De vorm van ons willen wordt ons niet opgedrongen, maar voorgeschreven. De wet voor den wil is geen natuurwet, die zegt dat dit -en dat zoo ìs en niet anders kàn, maar dat dit en dat zoo behóórt. De +en dat zoo ìs en niet anders kà n, maar dat dit en dat zoo behóórt. De wet echter stamt uit onze practische rede evengoed a priori als de natuurwet uit de zuivere. Zooals daar het verstand de natuur de wetten voorschrijft, zoo hier ook. Daarom is Kant's zedeleer AUTONOOM: niemand @@ -1192,7 +1167,7 @@ geldigheid voor ieder en voor allen tijd is. De goede wil. -Er is ook maar één ding te waardeeren: den goeden wil. Alle z.g. goede +Er is ook maar één ding te waardeeren: den goeden wil. Alle z.g. goede dingen kunnen verkeerd aangewend worden. Dapperheid, een deugd, kan door boozen wil verkeerd worden aangewend; evenzeer verstand, bekwaamheid, enz. Waar het dus bij de zedelijke beoordeeling op @@ -1214,7 +1189,7 @@ deze handelwijze, maar vinden ze niet zedelijk-goed. (Natuurlijk ook niet kwaad!) Men kan ook uit neiging, uit gevoel, uit sympathie, uit welwillendheid, den arme weldoen, den vriend bijstaan, uit eerzucht zich beijveren. Maar ook dit is nog legaal. Slechts wanneer men iets -doet, dat men zijn plicht acht, zelfs tègen zijn neiging in, dan +doet, dat men zijn plicht acht, zelfs tègen zijn neiging in, dan wordt de handeling moreel. De zedewet te gehoorzamen uit plichtbesef, dat is de ware zedelijkheid. @@ -1240,11 +1215,11 @@ Maar vragen wij nu: wat schrijft de plicht, in wiens opvolging alleen ware zedelijkheid ligt en wiens formule uit ons zelf stamt, dan voor? Het antwoord daarop geeft de kategorische imperatief. "Handel zoo, dat -het richtsnoer van úw wíl tegelijk als voorschrift voor een algemeene +het richtsnoer van úw wÃl tegelijk als voorschrift voor een algemeene wetgeving kan gelden." [2] Telkens, wanneer er dus een bepaalde daad verricht dient te worden en wij twijfelen, of ze goed is, kunnen wij vragen: Wanneer ieder naar mijn beginsel handelde, wat zou er dan van -de menschheid worden? Nemen we maar één practisch voorbeeld. Wij kunnen +de menschheid worden? Nemen we maar één practisch voorbeeld. Wij kunnen ons geen samenleving voorstellen zonder vertrouwen; bestond dit niet, alle beschaving, alle maatschappelijk samenleven hield op. Vertrouwen schenden is dus verkeerd, omdat onmogelijk gewenscht kan worden, @@ -1312,7 +1287,7 @@ nuttigheidsoogpunt handelt. Voorwerp van zedelijke waardeering is alleen de goede wil. De kategorische imperatief eischt, dat wij onze persoonlijke zedelijke -inzichten, onze maximen zóó stellen, dat zij algemeene objectieve +inzichten, onze maximen zóó stellen, dat zij algemeene objectieve zedelijke beginselen kunnen zijn; dat wij nooit eenig mensch alleen als middel behandelen. @@ -1323,7 +1298,7 @@ en anderen (hun geluk). -§ 9. Theologie. +§ 9. Theologie. Kant had de speculatieve theologie verlaten. De idee God was een waan gebleken, een wel natuurlijkerwijze ontstaan idee, maar desniettemin @@ -1344,7 +1319,7 @@ burger van een intelligibele wereld, waar vrijheid heerscht. Met de zuivere rede bewijs ik die vrijheid niet, maar als postulaat vloeit ze onmiddellijk voort uit de praktische rede, die ons de zedewet oplegt. In de kennisleer is aangetoond, dat het aannemen -der vrijheid niet tégen de rede strijdt. Daar is de ruimte gemaakt +der vrijheid niet tégen de rede strijdt. Daar is de ruimte gemaakt voor de postulaten, die de practische rede stelt. En kunnen wij ons geen aanschouwelijke voorstelling maken van de andere wereld, wij mogen toch een andere causaliteit veronderstellen voor de wereld der @@ -1362,8 +1337,8 @@ Eveneens zijn we gerechtigd, en dit is het derde postulaat, aan God te gelooven. Deugd en gelukzaligheid moeten samengaan, maar in dit leven zien wij -dit dikwijls anders. Zoo moeten wij aannemen, dat alleen een àl-wijs, -àl-goed, àl-machtig wezen, dat de zedelijke wereld regeert, dat de +dit dikwijls anders. Zoo moeten wij aannemen, dat alleen een à l-wijs, +à l-goed, à l-machtig wezen, dat de zedelijke wereld regeert, dat de natuur geschapen heeft, recht zal doen en de juiste verhouding zal herstellen. @@ -1383,7 +1358,7 @@ noch verwerpen. Kant zelf waardeert den bijbel zeer hoog en tracht vele christelijke leerstukken een wijsgeerige beteekenis te geven, bijv. den zondenval, de wedergeboorte, de Christusidee, de kerk. Veel meer, dan de -denkers der aufklärung, weet Kant de historische roeping der kerk +denkers der aufklärung, weet Kant de historische roeping der kerk te waardeeren. Zij was het werktuig om de zuivere religie in hare vormen te verbreiden. Het wonderengeloof acht hij tegen de wetten der ervaring en niet noodig voor onze zedelijke verheffing. Voor den @@ -1394,13 +1369,13 @@ gebruikelijke symbolen, waarin de waarheid zich hult, te eerbiedigen. -§ 10. Staats-rechtsleer. Opvoedingsleer. +§ 10. Staats-rechtsleer. Opvoedingsleer. De zedewet eischt de gezindheid, het recht, de wet van den Staat vraagt niet meer dan de handeling. Degene, die de wet overtreedt, ontvangt straf. Deze wordt niet gegeven, opdat niet gezondigd wordt, noch tot verbetering der misdadigers, maar als vergelding: ieder moet -dàt krijgen, wat hij verdient. +dà t krijgen, wat hij verdient. Den besten regeeringsvorm acht Kant, die zoowel den Amerikaanschen vrijheidsoorlog als de Fransche revolutie met groote belangstelling @@ -1476,7 +1451,7 @@ HOOFDSTUK IV. SLOT. -§ 11. Schoonheidsleer. +§ 11. Schoonheidsleer. De leer van het schoone (daar Kant aesthetica gebruikt in den zin van waarnemingsleer, is het beter hier het woord aesthetica te @@ -1508,7 +1483,7 @@ verstand in evenwicht kunnen laten werken. Waar wij iets gemakkelijk opvatten, is het voor ons doelmatig. Zien wij bijv. een mooie figuur, wier lijnen wij zonder moeite volgen, dan past dat aan bij onze opmerkzaamheid; zonder dat die figuur een doel heeft, en wij -het doel er van vragen, is er toch iets doelmatigs in, voor òns. De +het doel er van vragen, is er toch iets doelmatigs in, voor òns. De aanschouwende mensch maakt de schoonheid en het is juister te zeggen, dat iets schoon gevonden wordt, dan dat iets schoon is. @@ -1537,7 +1512,7 @@ uitlevende, ongebonden fantasie, met een zucht om de schoonheid ook in het leven te zoeken en te verwerkelijken, op van het burgerlijke fatsoen ver afliggende paden. -Te onderscheiden van het schoone is het VERHEVENE. Dit kan òf door +Te onderscheiden van het schoone is het VERHEVENE. Dit kan òf door zijn grootheid, of door zijn geweld, zijn kracht tot ons spreken (mathematische en dynamische verhevenheid). De laatste brengt ons in de stemming, waarvan de dichter zegt: @@ -1568,7 +1543,7 @@ levensgevoel geven. -§ 12. Kant's invloed. +§ 12. Kant's invloed. Kant's invloed is overweldigend geweest. @@ -1605,8 +1580,8 @@ Enkele uitdrukkingen kunnen aantoonen, welk een invloed men hem toeschreef. Mendelssohn sprak van den "alles vernietigenden Kant" en Jean Paul -riep in geestdrift uit, dat Kant met zijn zedeleer géén licht had -doen opgaan, maar zèlf een glanzend zonnesysteem was. +riep in geestdrift uit, dat Kant met zijn zedeleer géén licht had +doen opgaan, maar zèlf een glanzend zonnesysteem was. Ook in ons land vond de Kantiaansche wijsbegeerte belangstelling. Als aanhanger daarvan deed zich kennen Kinker (1764-1845), een geestig @@ -1634,7 +1609,7 @@ TWEEDE AFDEELING. DE TIJD VAN DE SPECULATIEVE WIJSBEGEERTE. -§ 13. Voorloopige opmerkingen. +§ 13. Voorloopige opmerkingen. Na Kant is er veel leven in de Duitsche wijsbegeerte. Er worden groote systemen gebouwd. Zooals in de staatkunde in het begin der @@ -1663,11 +1638,11 @@ artistieke scheppingen, vooral der letterkunde. Ver boven het leven van allen dag, boven de kleine burgermenschjes denkt zich de geniale kunstenaar verheven, niet gebonden door de eischen van de heerschende moraal, noch veel minder door die van het fatsoen. De -nuchtere tijd der aufklärung wijkt nu ten volle. Het bezadigde +nuchtere tijd der aufklärung wijkt nu ten volle. Het bezadigde verstand, dat geen diepten kent, wijkt voor een krachtig stroomend gevoel, dat steeds meer opborrelt. Het verplaatst den mensch als in een andere wereld. De werkelijkheid wordt gezien onder schemer van -geheimzinnigheid. Sprookjespoëzie ontstaat en de romans zijn vol van +geheimzinnigheid. Sprookjespoëzie ontstaat en de romans zijn vol van geheimzinnige verhalen, avontuurlijke gebeurtenissen. De oogen gaan open voor de schoonheid van een manenacht; voor de stemming, die het Duitsche woud kan geven, wordt het hart gevoelig. Het vaderland @@ -1731,13 +1706,13 @@ HOOFDSTUK V. FICHTE. -§ 14. Leven en Werken. +§ 14. Leven en Werken. Leven. De eerste der groote denkers uit dit tijdvak is Johan Gottlieb Fichte, als zoon van arme ouders den 19 Mei 1762 te Rammenau in -Silezië geboren; tengevolge van zijn talent om preeken te onthouden, +Silezië geboren; tengevolge van zijn talent om preeken te onthouden, door een rijk grondbezitter ontdekt; door dezen in staat gesteld te studeeren, en zoo student in Jena en Leipzig geworden. Uit moeilijke geldelijke omstandigheden geraakt hij, door huisonderwijzer te Zurich @@ -1759,15 +1734,15 @@ zorgde voor een uitgever. Door een vergissing (of uit list?) liet de laatste den naam des auteurs weg, en het publiek dat juist in dien tijd Kant's godsdienstwijsbegeerte vol spanning verwachtte, zag het boekje voor Kant's werk aan. Toen de maker bekend was, was Fichte in -één slag een beroemd man. Weldra is hij als opvolger van den naar +één slag een beroemd man. Weldra is hij als opvolger van den naar Kiel vertrokken Reinhold professor te Jena. Hier krijgt hij moeite met de geestelijkheid wegens Zondagsvoordrachten met de studenten, wier ruwe corpsmanieren hij trachtte te verzachten. In 1799 wordt hij wegens een tijdschriftartikel door de Saksische regeering bij die van -Weimar van atheïsme beschuldigd. Heftig antwoordt Fichte. Hij dreigt, +Weimar van atheïsme beschuldigd. Heftig antwoordt Fichte. Hij dreigt, indien hij in 't ongelijk gesteld wordt, met ontslag. Dat wordt hem nu, zelfs met Goethe's toestemming, gegeven. Naar Berlijn vertrokken, -vindt hij daar wélkom onthaal in den kring van bekende figuren uit de +vindt hij daar wélkom onthaal in den kring van bekende figuren uit de romantiek: de gebroeders Schlegel, Tieck, Schleiermacher. Hier houdt hij in 1808 zijn gloeiende toespraken tot de Duitsche natie, waarin hij wederopleving van het Duitsche land door opvoeding predikte. In 1810 @@ -1790,9 +1765,9 @@ Werken. Fichte's werken zijn niet alle van denzelfden aard. Sommige zijn meer in drogen, scholastieken vorm, andere in vurige taal. Na zijn verhuizing naar Berlijn onderging hij andere invloeden, hij zag -méér van de wereld, stelde grooter belang in het politieke leven van +méér van de wereld, stelde grooter belang in het politieke leven van die dagen, in den gang der wereldgeschiedenis. Men heeft dan ook wel -willen beweren, dat er eigenlijk twee filosofieën van Fichte zijn, die +willen beweren, dat er eigenlijk twee filosofieën van Fichte zijn, die uit zijn eerste en die uit zijn tweede periode. Ongetwijfeld treedt in zijn latere levensjaren de belangstelling voor godsdienstige en praktisch-wijsgeerige vraagstukken meer op den voorgrond. Vorschers @@ -1814,33 +1789,33 @@ het Bewustzijn" (1811). -§ 15. Theoretische filosofie. +§ 15. Theoretische filosofie. Fichte is een zelfstandige leerling van Kant. Hij heeft niet diens leer nagepraat, gepopulariseerd of in onderdeelen gewijzigd. Hij is van -uit het hart dier leer zèlf verder gegaan. Wat onderscheidde hem van +uit het hart dier leer zèlf verder gegaan. Wat onderscheidde hem van Kant? Deze, die voor het oudere dogmatische standpunt van Wolff zijn criticisme in de plaats had gesteld, had, door gebrek aan scherpheid en duidelijkheid geen misverstand buitengesloten en was zoo--zij het onwillens--vader geworden eener nieuwe dogmatische school, die zwoer bij de letter van Kant. Kant had, door scherpe onderscheidingen en indeelingen, wel bouwstoffen geleverd voor een systeem, maar er zelf -geen gebouwd; hij had niet aangewezen, hoe alles uit één beginsel +geen gebouwd; hij had niet aangewezen, hoe alles uit één beginsel ontsprong. Hij had, in onze kennis vorm en inhoud onderscheidend, niet aangewezen, van waar die inhoud dan kwam. Hij had, zuivere en practische rede elk haar eigen gebied aanwijzend, -nagelaten, om aan te toonen, hoe die beide tot één punt waren terug -te voeren. Fichte ziet zich dus zijn taak alzóó gesteld: +nagelaten, om aan te toonen, hoe die beide tot één punt waren terug +te voeren. Fichte ziet zich dus zijn taak alzóó gesteld: -Een stelsel te ontwerpen, dat alles uit één beginsel afleidend, +Een stelsel te ontwerpen, dat alles uit één beginsel afleidend, de zuivere en de practische rede, de verschillende onderscheidingen van Kant, erkent, maar den laatsten oorsprong zoekt van de door Kant gegeven vormen en formules en dus nog dieper in ons zijn afdaalt. Welk beginsel neemt Fichte daarvoor aan? -Tweeërlei is mogelijk. +Tweeërlei is mogelijk. Men kan zeggen: onze bewustzijnsinhoud is afspiegeling eener buiten bewuste werkelijkheid en de dingen veroorzaken die afbeelding. Dit @@ -1859,8 +1834,8 @@ daad, een wilsuiting. Fichte, de man met den krachtigen wil, koos de laatste. Trouwens, meent hij, pleiten er ook meer gronden voor het absoluut idealisme. Het realisme toch moet in gebreke blijven, aan te toonen, hoe uit het zijn, voorstellingen ontstaan: het kan -dit niet. Het bewustzijn daarentegen is zijn en wel-bewùst zijn: -het omvat dus èn voorstellen èn zijn en derhalve kan het zijn wel uit +dit niet. Het bewustzijn daarentegen is zijn en wel-bewùst zijn: +het omvat dus èn voorstellen èn zijn en derhalve kan het zijn wel uit 't bewustzijn worden verklaard. Het eerste beginsel nu vanwaar Fichte uitgaat is: het ik zet zich @@ -1914,7 +1889,7 @@ voorwerpen af te zien, behalve van ons eigen ik. Op dit hoogtepunt vindt het ik zichzelf. Maar nu kan ook gevraagd worden: hoe komt het ik er bij, om zich door -een niet-ik te beperken. Dat het dit doet, weet het. Dàt het ik dus +een niet-ik te beperken. Dat het dit doet, weet het. Dà t het ik dus de grond van allen bewustzijnsinhoud is, weet het, maar waarom dat niet-ik gesteld? @@ -1928,7 +1903,7 @@ het niet-ik. Wij moeten handelen, dat is ons wezen. En wij kunnen niet handelen als er niets is, waarop onze kracht zich kan richten. Er moet een voorwerp zijn, dat die handeling ondergaat, een tegenstand, die -overwonnen wordt, een hinderpaal, die men uit den weg ruimt. Daaróm +overwonnen wordt, een hinderpaal, die men uit den weg ruimt. Daaróm is het niet-ik: om de mogelijkheid tot handelen te schenken. Het ik heeft theoretisch tegenover zichzelf het niet-ik geplaatst, om practisch te kunnen zijn. En ziehier nu onze opgave! De tegenover @@ -1937,7 +1912,7 @@ haar de werkzaamheid van het ik zichtbaar worde. Er zijn vele iks, allemaal uitvloeiselen van het eene, absolute Ik: (de Godheid, zegt Fichte in zijn latere geschriften.) Waarom heeft -deze zich gespleten in de afzonderlijke individuën? Alleen ook hierom, +deze zich gespleten in de afzonderlijke individuën? Alleen ook hierom, dat een individu slechts handelen kan, bewustzijn en zedelijkheid hebben. Het bizondere ik moet er naar streven, absoluut te worden, en dus de natuur te overwinnen. @@ -1946,7 +1921,7 @@ en dus de natuur te overwinnen. -§ 15a. Practische filosofie. +§ 15a. Practische filosofie. Zedeleer. @@ -1969,14 +1944,14 @@ is geweten. Het is dus onze taak, onzen plicht te doen, naar ons geweten te handelen; ieder in zijn ambt en staat. Groote beteekenis voor den vooruitgang van het zedelijk leven kent -Fichte toe aan "deugdgenieën", in wie de drift naar vrijheid zeer sterk +Fichte toe aan "deugdgenieën", in wie de drift naar vrijheid zeer sterk was, en die zich ver boven het lagere, zinnelijke verheffen. Deze -genieën werken als voorbeelden, de met hen omgaanden beschouwen +genieën werken als voorbeelden, de met hen omgaanden beschouwen de kracht, die van hen uitgaat, als een wonder. Zij worden dan ook dikwijls de godsdienststichters. Eveneens komt groote waarde toe aan den omgang van menschen met -menschen. Alle individuen te zamen hebben slechts één taak: de +menschen. Alle individuen te zamen hebben slechts één taak: de verwerkelijking van het ik. Daartoe kan elke mensch slechts door den arbeid van zijn eigen persoonlijkheid bijdragen en daarom--niet als doel maar als middel--bekomt de persoonlijkheid waarde. Tegelijkertijd @@ -1991,7 +1966,7 @@ Rechtsleer. De zedelijkheid wordt door Fichte onderscheiden van het recht. Dit heeft betrekking op de uiterlijke verhoudingen der menschen en wordt -ook weer uit één beginsel afgeleid. De mensch stelt zichzelf als +ook weer uit één beginsel afgeleid. De mensch stelt zichzelf als vrij. Maar tevens moet hij waarnemen, dat er ook menschen zijn, die dit eveneens doen. In hunne vrijheid vindt zijn vrijheid haar grens. @@ -2034,7 +2009,7 @@ organisatie, die het recht verzekert, en dus het dwangrecht in beweging zet. Maar hij erkent ook, dat het de taak van den staat is, om te zorgen, dat ieder eigendom heeft en werken kan. Een soort socialistischen staat denkt Fichte zich dus, maar toch heeft hij -op de ontwikkeling van het moderne socialisme géén invloed gehad: +op de ontwikkeling van het moderne socialisme géén invloed gehad: er zijn in z'n socialisme vele reaktionaire elementen. @@ -2044,7 +2019,7 @@ Godsdienst. In zijn latere periode werd Fichte meer door het religieuze vraagstuk geboeid. De man der nimmer rustende werkzaamheid schrijft in 1806 een vroom bespiegelend boekje: "Aanwijzing tot zalig leven." Was vroeger -voor hem het godsbegrip één met de zedelijke wereld-ordening, thans is +voor hem het godsbegrip één met de zedelijke wereld-ordening, thans is deze de openbaring van een daar achter liggend absolute, en van dat Absolute is het Ik een beeld. "De Geest (= Het Ik) een beeld Gods, de wereld een beeld des geestes." Het ware wezen der religie is een @@ -2066,7 +2041,7 @@ waarheid onverschillig is. Maar deze tijd heeft toch het goede, dat de menschheid leert de boeien van autoriteit af te schudden. Reeds wijzen enkele teekenen op de nieuwe periode der redewetenschap, der "beginnende rechtvaardigmaking," waarin het enkel ik zich aan de -rede die in het geslacht woont, onderwerpt. Hare voltooiïng vindt +rede die in het geslacht woont, onderwerpt. Hare voltooiïng vindt de geschiedenis in het stadium der "voleindigde rechtvaardigmaking en heiliging," de tijd der redekunst. De wil van den enkeling is opgeheven in het leven voor het geslacht, alle verhoudingen worden @@ -2085,8 +2060,8 @@ Tien jaren na zijn dood, toen de reactie hoogtij vierde in Duitschland, werd een herdruk der toespraken verboden! Fichte heeft geen eigenlijke school gesticht, maar toch een enormen -invloed uitgeoefend èn op de verdere ontwikkeling der speculatieve -wijsbegeerte èn op het geheele gedachtenleven van Duitschland. "Hij +invloed uitgeoefend èn op de verdere ontwikkeling der speculatieve +wijsbegeerte èn op het geheele gedachtenleven van Duitschland. "Hij was een man van weinige, maar groote gedachten, en ook bij dezen was hij in 't ontwerpen grooter dan in 't uitvoeren. @@ -2110,13 +2085,13 @@ HOOFDSTUK VI. SCHELLING EN ZIJN GEESTVERWANTEN. -§ 16. Schelling. +§ 16. Schelling. Schelling is de kunstenaar onder de speculatieve wijsgeeren en de filosoof der romantiek. Daarvan getuigt zijn leer, aan herhaalde wijzigingen--zij 't niet zonder onderling verband--onderhevig en de invloeden vertoonend van tal van vroegere verschillende groote denkers, -(Kant, Spinoza, Bruno, Böhme, de Gnostici);--zijn denkmethode, meer op +(Kant, Spinoza, Bruno, Böhme, de Gnostici);--zijn denkmethode, meer op fantasie dan kritisch onderzoek berustend, meer op de overeenkomsten dan op de verschillen lettend;--zijn stijl, soms stijgend tot die der lyrische verrukking. @@ -2124,21 +2099,21 @@ der lyrische verrukking. Friedrich Wilhelm Joseph Schelling werd 27 Januari 1775 te Leonberg in Wurtemberg geboren, schreef reeds op 17-jarigen leeftijd een dissertatie over den zondenval, was in de gelegenheid in 1796 en 1797 -te Leipzig natuurstudie te bedrijven, en gaf in 1797 zijn "Ideeën over +te Leipzig natuurstudie te bedrijven, en gaf in 1797 zijn "Ideeën over natuurfilosofie" uit. In 1798 komt: "Van de wereldziel." Hetzelfde jaar ziet hem professor te Jena, waar hij een gezien lid is van den kring der romantici. Terwijl hij eerst op Fichte's standpunt gestaan had, verwijdert hij zich daarvan meer en meer. Na 1800, waarin het "Systeem van het transcendentale Idealisme" uitkomt, begint een nieuwe ontwikkelingsgang, die der Identiteitsfilosofie, waarin de invloed -van Bruno sterk is. In dezen tijd valt zijn vertrek naar München, +van Bruno sterk is. In dezen tijd valt zijn vertrek naar München, als algemeen secretaris der Academie voor beeldende kunsten. In 1809 -begint een derde periode, waarin Böhme op Schelling inwerkt en deze +begint een derde periode, waarin Böhme op Schelling inwerkt en deze zich religieuze vraagstukken toewendt (Wijsgeerige onderzoekingen over het wezen der menschelijke vrijheid). Van nu aan publiceert Schelling veel minder en stelt de verwachtingen, -die men koesterde, teleur. Na professoraten te Erlangen en München, +die men koesterde, teleur. Na professoraten te Erlangen en München, komt hij 1841 te Berlijn, daarheen door Koning Willem IV beroepen als tegenwicht tegen het godsdienstig radicalisme der Hegelsche linkerzijde. Als tegen zijn zin zijn colleges gedrukt worden, staakt @@ -2179,11 +2154,11 @@ schema te ontwerpen, waarin anorganische stof, plant en dier plaats vinden en ook de mensch. In deze bereikt de geest zijn hoogtepunt door van kennen en handelen tot de kunst voort te schrijden. Zij is het eenig ware en eeuwige orgaan der wijsbegeerte. Zij opent den -wijsgeer het Heilige der Heiligen. Daar brandt, vereend in één vlam, +wijsgeer het Heilige der Heiligen. Daar brandt, vereend in één vlam, wat in natuur en geschiedenis gescheiden is. -Zoo is Schelling gekomen tot de opvatting, dat alles eigenlijk poëzie -is: het natuurgebeuren een onbewuste poëzie. +Zoo is Schelling gekomen tot de opvatting, dat alles eigenlijk poëzie +is: het natuurgebeuren een onbewuste poëzie. @@ -2191,11 +2166,11 @@ Identiteit. Natuur en geest waren hetzelfde: aan beide lag een absoluut iets ten grondslag. Dat absolute wordt in Schelling's tweede periode -bepaald als de volkomen gelijkheid, eenswezendheid van het reëele en +bepaald als de volkomen gelijkheid, eenswezendheid van het reëele en ideale. Geest en lichaam zijn de beide verschijningsvormen van dat eene Absolute. Dit herinnert sterk aan Spinoza, wiens wiskundigen vorm ook eerst nagevolgd wordt. Dit absolute is nu 't voorwerp der filosofie. De -natuurfilosofie, de beschouwing van den geest worden nu ónder de leer +natuurfilosofie, de beschouwing van den geest worden nu ónder de leer van het absolute gebracht. Schematisch zou het zoo te zeggen zijn. @@ -2208,7 +2183,7 @@ Men mag het absolute dus noch geest, noch lichaam noemen: het is allebei. Ook de afzonderlijke dingen zijn allebei, doch daarbij is een overwicht -naar één zijde. +naar één zijde. Het Absolute is te formuleeren als A = B; daar zijn allebei volkomen gelijk. @@ -2229,11 +2204,11 @@ Theologie. Er is dus een Absoluut iets, geest noch lichaam, subject noch object. Maar nu doet zich een vraag voor, waarvoor Schelling zich -vooral door een zijner leerlingen zag geplaatst: Wàt is de grond, +vooral door een zijner leerlingen zag geplaatst: Wà t is de grond, dat het Absolute zich scheidt? Waarom zien wij een wereld van aparte dingen, die onvolkomen zijn? Eigenlijk staat Schelling hier weer voor de oude vraag naar de oorzaak van het booze. Hij neemt een oplossing -aan, die herinnert aan die van Böhme (I 226). De grond voor scheiding, +aan, die herinnert aan die van Böhme (I 226). De grond voor scheiding, voor 't verkeerde moet in het Absolute liggen. Er bestaat een irrationeel element in de wereld. God kan eerst @@ -2250,12 +2225,12 @@ houdt op. Vatten wij de voornaamste punten uit Schelling's leer op, dan krijgen -wij in drie stadiën dit: +wij in drie stadiën dit: Er is een ik, en een niet-ik. Dat niet-ik is geen doode natuur, maar ook geest. Daarom is, van uit de natuurfilosofie op te stijgen tot den mensch, wien in de kunst het heiligdom geopend wordt (1). Maar -aan den mensch en natuur, ideëel en reëel, subject en object, ligt +aan den mensch en natuur, ideëel en reëel, subject en object, ligt iets absoluuts te gronde, waarin die onderscheidingen niet bestaan, en waaruit geest en natuur voortkomen. Dat Absolute is de identiteit van geest en natuur (2). Nu kan echter de vraag oprijzen, hoe uit @@ -2269,7 +2244,7 @@ der geschiedenis, alles weer in het Absolute wordt opgenomen (3). -§17. Schelling's geestverwanten. +§17. Schelling's geestverwanten. Zonder een eigenlijke school te vormen heeft Schelling op een groot aantal mannen invloed uitgeoefend die ieder in een bepaalde @@ -2287,7 +2262,7 @@ uitgeoefend op Fechner. De identiteitfilosoof Wagner (1775-1841) oefende invloed uit op den Nederlander Land. De godsdienstfilosoof Krause oefende een tijdlang -invloed uit in België, Frankrijk en ook in Spanje. Zijn taal is +invloed uit in België, Frankrijk en ook in Spanje. Zijn taal is moeilijk. Hij voert nieuwe stammen in, maakt ellenlange woorden. Dit maakt de lectuur zwaar. In Ahrens vond hij een vertaler, die zijn werken in vloeiend Fransch overbracht. Vandaar de groote invloed in @@ -2311,11 +2286,11 @@ persoonlijk kenmerk wist samen te voegen. Hij trachtte zooveel mogelijk uitersten en eenzijdigheid te vermijden, maar werd daardoor wel eens wat "mat." Zijn grooten naam dankt hij voornl. aan zijn theologische werkzaamheid: "de grootste theoloog, dien het Protestantisme sedert -den Hervormingstijd had gehad." (Vorländer). Wij bepalen ons dus hier +den Hervormingstijd had gehad." (Vorländer). Wij bepalen ons dus hier tot zijn godsdienstwijsbegeerte. Schleiermacher, al wilde hij dit niet met zoovele woorden erkennen, -naderde zeer dicht tot het Spinozistische pantheïsme (I. bl. 262). In +naderde zeer dicht tot het Spinozistische pantheïsme (I. bl. 262). In God vallen willen en kunnen, verstand en wil samen. Men moet in God niet het persoonlijkheidselement leggen: dat is het oneindige eindig maken, dat is een overblijfsel uit mythologische tijden. God heeft @@ -2351,13 +2326,13 @@ HOOFDSTUK VII. HEGEL EN ZIJN SCHOOL. -§ 18. Leven en persoonlijkheid. +§ 18. Leven en persoonlijkheid. De meestomvattende en de meest logische onder de groote speculatieve denkers werd 27 Augustus 1770 uit een ambtenaarsfamilie te Stuttgart geboren; studeerde, tegelijk met Schelling, theologie in -Tübingen. Klassieke studies trekken hem aan en met zijn vriend, den -dichter Hölderlin, deelde hij de bewondering voor de Grieksche en de +Tübingen. Klassieke studies trekken hem aan en met zijn vriend, den +dichter Hölderlin, deelde hij de bewondering voor de Grieksche en de Romeinsche oudheid. Ook wijsbegeerte trok zijn belangstelling: Kant en Rousseau werden gelezen. Van 1793-'96 was hij huisonderwijzer te Bern, daarna tot 1800 te Frankfort. Aanvankelijk was hij een medestander @@ -2367,14 +2342,14 @@ tijdschrift uit. Maar te groot het verschil tusschen beiden, dan dat samengaan op den duur mogelijk was. Schelling, de man van het schitterende, -spelende vernuft, de snèl-wisselende en ongestadig-veranderende, +spelende vernuft, de snèl-wisselende en ongestadig-veranderende, de verbeeldingrijke kunstenaarsnatuur. Hegel, de man die niet spoedig in beweging kwam, even onbeholpen in het dagelijksch leven, als op den katheder, geen kunstenaarsnatuur maar een intellectualist, met logische gestrengheid een eenmaal -aangenomen beginsel ontwikkelende, volhardend bouwende, dóórdenkend -en doordénkend. +aangenomen beginsel ontwikkelende, volhardend bouwende, dóórdenkend +en doordénkend. In zijn gedachtenwereld verdiept, kon hem de slag bij Jena, die het Pruisische rijk deed wijken voor Napoleon's veldheersgenie, nauwelijks @@ -2428,7 +2403,7 @@ der 19de eeuw en ze gaan voort, dat te doen op de 20ste. -§ 19. Methode. +§ 19. Methode. Hegel's systeem is een absoluut idealisme. Ook voor hem is al het bestaande geestelijk. Het Absolute is geest, en tweeheid van @@ -2449,7 +2424,7 @@ der ontwikkeling bereikt. In dien weg ligt de natuur. Het Absolute is eerst "an-sich," aan zich. Nu komt het buiten zich, het komt tot anders-zijn. Dit is de natuur. Daarop stijgt het tot levenden geest, wiens hoogste trap is het kennen van zich zelf. Dan bestaat het -Absolute weer "an-sich," maar ook für sich, voor zich zelven. In alles +Absolute weer "an-sich," maar ook für sich, voor zich zelven. In alles wat er is, openbaart zich het absolute, de rede. Al het werkelijke is redelijk, al het redelijke werkelijk. De werkelijkheid is niet van de rede verlaten en de rede niet van de werkelijkheid. @@ -2467,11 +2442,11 @@ Bij zijn onderzoekingen nu volgt Hegel de z.g. dialectische methode. Elk begrip vindt zijn begrenzing in zijn ontkenning. Maar... zoo we deze ontkenning weer ontkennen, komen we tot een nieuw begrip. Dit derde begrip omvat de beide voorgaande. Deze -zijn er in opgeheven en in òp-geheven. De tegenspraak is verdwenen, +zijn er in opgeheven en in òp-geheven. De tegenspraak is verdwenen, zij bestaat niet meer, zij is weg, opgeheven. Dat komt, omdat beide begrippen onder een nieuw gebracht zijn, dat rijker is. Zij zijn daarin -òp-geheven. Maar dit nieuwe begrip zelf wordt weer uitgangspunt voor -een dergelijke redeneering. Het dóor denkende, komt men tot zijn +òp-geheven. Maar dit nieuwe begrip zelf wordt weer uitgangspunt voor +een dergelijke redeneering. Het dóor denkende, komt men tot zijn negatie. Beide zijn dan weer op te heffen in de ontkenning dezer ontkenning. (Zie het voorbeeld hieronder). @@ -2497,7 +2472,7 @@ Hegel's systeem is dus een, in streng wetenschappelijken vorm gegoten, logisch stelsel. Het is een absoluut, idealistisch, identiteits-systeem, dat een doorgaande ontwikkeling van het Absolute leert, dat, eerst op zich zelf bestaand, in de natuur anders wordt, -en voortschrijdt tot den geest, die zich ten slotte zèlf herkent, +en voortschrijdt tot den geest, die zich ten slotte zèlf herkent, zoodat het absolute nu ook voor zich bestaat. De wijsbegeerte nu heeft ten taak deze ontwikkeling te schetsen. "Grootscher taak is haar nooit opgedragen." @@ -2511,7 +2486,7 @@ en we voegen bij enkele belangrijke dingen eenige nadere mededeelingen. -§ 20. Het systeem. +§ 20. Het systeem. Logica. @@ -2607,8 +2582,8 @@ grandioose opvatting. Elk volk is slechts een punt van de lijn, een ontwikkelingsmoment. Groote mannen dienen slechts, om de ontwikkeling mee te verwezenlijken; het is de list van de Rede dat zij hen daarvoor gebruikt, terwijl zij hun eigen belangen meenen te dienen. Maar -alles gaat naar het ééne: de vrijheid. Bij de ruwe Oostersche volken -acht zich slechts één vrij: de despoot, die over allen regeert. In +alles gaat naar het ééne: de vrijheid. Bij de ruwe Oostersche volken +acht zich slechts één vrij: de despoot, die over allen regeert. In de Grieksche en Romeinsche republieken zijn meerderen vrij, het Christendom maakt allen vrij. In ieder dezer drie groote perioden zijn weer onderafdeelingen te onderscheiden. In de geschiedenis der @@ -2621,14 +2596,14 @@ brengt een persoonlijke vrijheid, de Germanen een politieke. Nu is de menschheid in haar kennende grijsheid, de tijd der volkomen rijpheid, waarin de mensch "na volending van zijn levensloop in zichzelf terugkeert." Van de komst van Christus tot 1820 moet de menschheid -nog door verschillende stadiën: Karel de Groote, 't leenstelsel, +nog door verschillende stadiën: Karel de Groote, 't leenstelsel, de reformatie, enz. -§ 21. Het systeem. (Vervolg). +§ 21. Het systeem. (Vervolg). De absolute geest. @@ -2661,7 +2636,7 @@ zijn | wezen | begrip. mechanica | physica | organica. subjectieve geest | o.a. o.a. | (huwelijk, standen, GESCHIEDENIS. erfrecht, vereenigingen. a. despotische staat - opvoeding.) (één vrij oostersch + opvoeding.) (één vrij oostersch volk). b. republiek (eenigen @@ -2681,7 +2656,7 @@ symbolisch, klassiek, romantisch, | van Eleaten enz. architectuur, beeldhouwkunst, schilderkunst, | muziek. | ---------------------- | - poëzie. | + poëzie. | | ------------------------------------------+----------------------------------------- natuurreligie subjectieve vrijheid absolute religie. @@ -2694,7 +2669,7 @@ architectuur, beeldhouwkunst, schilderkunst, | Kunst. -De kunst kan zich hoofdzakelijk in drieërlei vorm openbaren. Eerst +De kunst kan zich hoofdzakelijk in drieërlei vorm openbaren. Eerst symbolisch. Dan heeft de vorm de overhand op den inhoud, op de idee, die uitgedrukt moet worden. Deze wordt slechts vermoed. Is er volkomen harmonie van beide, dan ontstaat vervolgens de klassieke kunst, @@ -2704,7 +2679,7 @@ achtergrond treedt en de geestelijke, innerlijke zijde meer optreedt. Elke kunst kan de drie vormen vertoonen, maar de architectuur is toch in hoofdzaak symbolisch, de beeldhouwkunst klassiek, de muziek -en schilderkunst romantisch. De poëzie is de alles in zich sluitende +en schilderkunst romantisch. De poëzie is de alles in zich sluitende kunst. @@ -2738,7 +2713,7 @@ Wijsbegeerte. Ten slotte blijft er over, deze ontwikkeling in begrippen te denken: Het Absolute begrijpt zichzelf. Dit is filosofie. Het begrijpen der -geheele ontwikkeling haar taak. Ook de filosofie doorloopt stadiën. Van +geheele ontwikkeling haar taak. Ook de filosofie doorloopt stadiën. Van de Eleaten af, die het zijn opstelden, over Heraclitus (worden), Atomisten (an sich zijn), Plato, Aristoteles (begrip), Cartesius (bewustzijn), Kant-Fichte (zelfbewustzijn) loopt de lijn tot Hegel, @@ -2752,7 +2727,7 @@ de zelfbezinning begint als een andere tijd aanbreekt. -§ 22. Hegel's school. +§ 22. Hegel's school. Toen Hegel stierf waren er tal van leerlingen, die den vereerden meester aanhingen. Maar weldra zou blijken, dat niet allen eenstemmig @@ -2771,16 +2746,16 @@ In het bizonder nu gold dit verschil drie kwesties: God, Christus, Onsterfelijkheid. Had Hegel bijv. aan een persoonlijke onsterfelijkheid geloofd? Had hij -een theïstisch godsbegrip verkondigd, een persoonlijken God geleerd? Of +een theïstisch godsbegrip verkondigd, een persoonlijken God geleerd? Of was de rede, allen menschen gemeen, slechts het onsterfelijke? Was -zijn godsbegrip pantheïstisch? +zijn godsbegrip pantheïstisch? Maar ook ten opzichte der wijsbegeerte kon men twee kanten uit. Men kon meenen, dat bij Hegel haar ontwikkeling was afgesloten, dat in zijn stelsel het Absolute zich zelf had herkend. Maar men kon ook, Hegel's dialectische methode aanvaardend, de ontwikkeling na hem voortzetten, tegen hem handelen, zooals hij zich verhouden had tegenover de hem -voorafgaande denkers, hém opheffen, zooals hij hún opgeheven had. +voorafgaande denkers, hém opheffen, zooals hij hún opgeheven had. Tusschen die rechter- en linkerzijde nu stond een centrum in. De mannen daarvan hebben zich groote verdiensten verworven. De geschiedenis werd @@ -2811,7 +2786,7 @@ gemaakt. Strauss en Feuerbach. Strauss. -Strauss (1808-1874) studeerde eerst theologie te Tübingen, gaf in 1835 +Strauss (1808-1874) studeerde eerst theologie te Tübingen, gaf in 1835 een leven van Jezus uit, dat groot opzien baarde en de splitsing in de school bracht. Hij ontkent daarin, dat wij den historischen Jezus zouden kennen, wij kennen den Christus van 't geloof. Hij verwerpt @@ -3011,12 +2986,12 @@ HOOFDSTUK VIII. SCHOPENHAUER. -§ 23. Leven en Persoonlijkheid. +§ 23. Leven en Persoonlijkheid. Inleidende opmerkingen. Het romantisme had, in afkeer van den tijd der verlichting, nieuwe -idealen gezocht. Aan de aufklärung had historische zin ontbroken, +idealen gezocht. Aan de aufklärung had historische zin ontbroken, het romantisme leefde gaarne in 't verleden. Zijn dichters zongen van voorbijgeganen tijd en voelden zich thuis in ridderburcht of middeleeuwsche stad. Zijn denkers hadden de groote beteekenis @@ -3044,7 +3019,7 @@ redebegaafde wezens. Scherp tegenover deze wijsbegeerte staat nu Schopenhauer. Geniaal gevoelsmensch en toch "zonder hart," grillige persoonlijkheid, vat vol tegenstrijdigheden, ontwerpt hij een stelsel van wijsbegeerte, -dat,--gedragen als het is door één persoonlijkheid, doorleefd en +dat,--gedragen als het is door één persoonlijkheid, doorleefd en zelf ervaren als het is door een rijken geest,--een eenheid is, en toch door de kenmerken dier persoonlijkheid, grillige overgangen, onverzoende tegenstrijdigheden bezit en den invloed van vele denkers @@ -3073,7 +3048,7 @@ gesplitst. Het vertrouwen is gedeeltelijk geschokt, de belangstelling gedoofd. De stem van den meester, wiens werken onduidelijk zijn, klinkt niet meer. De politieke toestanden veranderen. Het besef wordt levendig in vele Duitsche hoofden--nog meer wordt het gevoel wakker -in vele harten--dat er één eenig Duitschland hoort te zijn, vrij van +in vele harten--dat er één eenig Duitschland hoort te zijn, vrij van Middeleeuwsche vorsten, krachtig door volksvrijheid en invloed. De Februarirevolutie van Parijs slaat over naar Weenen, Berlijn. Hoop van beter tijd vertoont zich. Grondwetten komen, beloften worden @@ -3171,9 +3146,9 @@ zijn aandacht. Hij studeerde Kant, Plato. In beiden waardeerde hij, dat ze een scheiding hadden gebracht: de eerste tusschen de wereld der verschijnselen, de phenomenale wereld, en die der dingen op zich zelf, de noumenale; de tweede tusschen de eigenlijk alleen bestaande -wereld der ideeën, en die van den schijn, de doxa (I, 97, 98). Die +wereld der ideeën, en die van den schijn, de doxa (I, 97, 98). Die scheiding komt overeen met het dualisme van eigen persoon: hij ervoer -bitter en pijnlijk den afstand tusschen de wereld der ideeën en die +bitter en pijnlijk den afstand tusschen de wereld der ideeën en die der grove zinnelijkheid. Ook de leer der Hindoes bestudeerde hij en in 't Christendom en in 't Boeddhisme stelde hij 't hoog, dat zij beide meer spraken van een verlosser, dan van een schepper. In 1813 @@ -3186,7 +3161,7 @@ de stelling van den voldoenden grond." Met Kant erkent hij, dat onze kennis een bepaalden vorm heeft, die ligt in de inrichting van onzen geest en niet afhangt van de dingen buiten ons. Het is echter niet noodig, verschillende vormen aan te nemen: -wij kunnen met één vorm uitkomen, die reeds bij Kant een voorname +wij kunnen met één vorm uitkomen, die reeds bij Kant een voorname plaats innam: de oorzakelijkheid, den voldoenden grond. Geen onzer voorstellingen bestaat op zich zelf. Ze zijn allemaal @@ -3210,7 +3185,7 @@ als beweegreden, als motief op. Ook hier is voorafgaan en volgen, maar niet als bij de oorzaak, in de stoffelijke, doch in de geestelijke wereld. Wanneer ik redeneer, dan grond ik mijn gevolgtrekking op voorafgaande stellingen. Zeg ik: 2 dezer boekjes kosten 80 cent, -dan is dat gegrond op het feit, dat één boekje 40 cent kost. Dat +dan is dat gegrond op het feit, dat één boekje 40 cent kost. Dat is de kengrond van mijn latere bewering. Kengrond en gevolgtrekking behelzen waarheden, die tegelijkertijd bestaan. Wil ik een oordeel waar noemen, dan moet daar een voldoende grond voor zijn, die in dit @@ -3227,7 +3202,7 @@ Schopenhauer's grootste verdienste in de verbetering der heerschende terminologie. Men zou verkeerd handelen door deze verdienste gering te schatten."---- -"Geen enkele zijner theorieën misschien kan door de latere wetenschap +"Geen enkele zijner theorieën misschien kan door de latere wetenschap zonder voorbehoud worden overgenomen, maar veel van hetgeen ons thans klaar voor oogen ligt zou ook verborgen zijn gebleven, wanneer niet de flikkering van zijn genie de plaatsen had doen kennen, waar voor @@ -3235,7 +3210,7 @@ den scherpen blik des onderzoekers het antwoord op eeuwenoude vragen te vinden was." (Heymans). In 1819 komt Schopenhauer's hoofdwerk: "De Wereld als wil en -verschijnsel." Het trok geen aandacht. Een reis naar Italië, met een +verschijnsel." Het trok geen aandacht. Een reis naar Italië, met een zich weer geven aan het volle leven, volgde. Een privaatdocentschap aan de universiteit te Berlijn bereidt teleurstelling. Geen toehoorders voor de colleges, door den nog onbekenden docent gezet op hetzelfde @@ -3244,7 +3219,7 @@ drijft hem uit Berlijn. Hij vestigt zich nu in Frankfort. Leeft daar van zijn inkomen, niet zonder koopmanstakt (de uitdrukking is zacht), uit het dreigend failliet van een handelshuis gered. Eenzaam, regelmatig, weinig met menschen omgaand, voornaam als de zoon van den -patriciër uit een vrije rijksstad, verbitterd over zijn miskenning, die +patriciër uit een vrije rijksstad, verbitterd over zijn miskenning, die hij houdt voor een samenspanning van jaloerschen, leeft hij daar, tot in zijn levensavond nog de zon gaat schijnen. Zijn roem komt op. Hij krijgt leerlingen. Zijn werken kan hij laten herdrukken. Begeerig, elk @@ -3292,7 +3267,7 @@ wijsbegeerte, 't zijn z'n eigen deugden." -§ 24. Leer. +§ 24. Leer. Kennisleer. @@ -3335,7 +3310,7 @@ holle. Het is dezelfde, maar van een andere zijde bezien. A ziet bol, wat B hol ziet. Elke drift objectiveert zich weer in bepaalde lichaamsdeelen. De groote driften zijn die voor 't zelfbehoud en voor 't behoud der soort. De honger is objectief tanden, mond, slokdarm, -maag, enz. De geslachtsdrift de genitaliën. +maag, enz. De geslachtsdrift de genitaliën. De geheele natuur nu is een doorwerking van den wil, die van trap tot trap stijgt, nergens rust heeft, maar steeds verder gedreven @@ -3345,7 +3320,7 @@ plant en dier. Die drang neemt de kennis als middel in haar dienst, en... ontdekt zijn eigen jammerlijkheid. Niet het intellect is het eerste, maar de wil en daarna het verstand; de voorstellingen zijn slechts middel van den wil, om zich beter te handhaven in den strijd -om het bestaan, waarin het één gedrang en gewirwar is, waar de plant +om het bestaan, waarin het één gedrang en gewirwar is, waar de plant het water en de lucht verteert, de dieren dieren en planten eten, de mensch water, lucht, plant, dier. @@ -3359,7 +3334,7 @@ is. De wil voert ons die vrouw tegemoet, bij wie door ons het beste nageslacht verwekt wordt. De oppervlakkige optimist, blijft in de illusie leven, maar de pessimistische denker doorziet het bedrieglijk spel en moet weigeren er aan mede te doen. Hij moet niet ja, hij -moet néén tegen het leven zeggen. Het leven is een troostelooze +moet néén tegen het leven zeggen. Het leven is een troostelooze zaak. De ervaring leert, dat het verdriet, het lijden de overhand heeft op de vreugde. Vreugde is alleen iets negatiefs, afwezigheid van kwaad. Gezondheid, jeugd, vrijheid, veiligheid, worden eerst @@ -3413,7 +3388,7 @@ In de ethiek verkondigt hij het medelijden als een oerphaenomeen. De mensch die lijdt, wordt zich bewust, dat hij eenswezend is met andere menschen. Dat in hem zich dezelfde wil openbaart. Wanneer wij een ander onrecht willen doen, gedreven door den wil, worden wij ons -bewust, dat de gepijnigde één is met ons. Wij willen hem nu vreugde +bewust, dat de gepijnigde één is met ons. Wij willen hem nu vreugde bereiden. Hoe kan dat? Alleen door verdriet weg te nemen, lijden te verzachten. Medelijden is dus de grondslag van de zedeleer. @@ -3424,7 +3399,7 @@ Invloed. Een eigenlijke school heeft Schopenhauer niet gesticht. Toch was zijn invloed groot. Bij Hartmann en Nietzsche zullen we dien ontmoeten. Het pessimisme wordt tot zijn radicaalste uiting gebracht door Philips -Mainländer, (Pseudoniem voor Philips Batz, die leefde van 1841-1876), +Mainländer, (Pseudoniem voor Philips Batz, die leefde van 1841-1876), die in zijn boek "Filosofie der verlossing" de wereld als de uiting van een stervenden God beschouwde, die naar niet-zijn streeft. Hij beval den dood van 't ras door geslachtelijke onthouding of van @@ -3450,7 +3425,7 @@ HOOFDSTUK IX. HERBART. -§ 25. Leven, Metafysica. +§ 25. Leven, Metafysica. Inleidende opmerkingen. @@ -3496,20 +3471,20 @@ diens opmerkingen bij een door hem ingezonden stuk, dat vragen en zwarigheden behelsde. Schelling's leer wordt gecritiseerd. Na de universiteit huisonderwijzer in Zwitserland, waar hij Pestalozzi leerde kennen. Had noch het opvoedkundig ideaal der nieuw-humanisten, noch dat -der aufklärung hem kunnen bekoren, was hij er tegen geweest, om den +der aufklärung hem kunnen bekoren, was hij er tegen geweest, om den kinderen de zaak zoo gemakkelijk te maken, gelijk de Philantropijnen deden, in Pestalozzi's opvoedkunde zag hij meer. De kennismaking in Zwitserland is van blijvenden invloed geweest op Herbart's opvoedingsleer. -In 1802 vestigt Herbart zich als privaat-docent in Göttingen. Zijn leer +In 1802 vestigt Herbart zich als privaat-docent in Göttingen. Zijn leer is nu in hoofdtrekken klaar. Hij doceert niet alleen wijsbegeerte maar ook paedagogiek. In 1805 wordt hij--geleerdheid en bekwaamheid van doceeren stonden in goeden roep--buitengewoon hoogleeraar met 300 thaler salaris. Dan in 1809 naar Koningsbergen. Hier hoogleeraar op Kant's katheder. Bemoeienis niet alleen met de theoretische opvoedkunde, maar ook met practische opleiding van aanstaande -leeraren. In 1833 keert Herbart naar Göttingen terug als gewoon +leeraren. In 1833 keert Herbart naar Göttingen terug als gewoon hoogleeraar. Zich bezig houdend met zijn colleges en studies, in 't bizonder vervuld van zijn opvoedkundig streven, bemoeide de in de politiek conservatief gezinde denker, zich weinig met andere dingen. @@ -3549,13 +3524,13 @@ ligt een tegenspraak. Wij zeggen: er is hetzelfde water, A = A. Wij nemen hier het identiteitsbeginsel aan. Maar tegelijkertijd zeggen wij: A is vandaag water, morgen is A ijs, m. a. w. A is vandaag A, morgen niet A. Dit strijdt tegen het grondbeginsel der contradictie: -Iets kan niet tezelfder tijd wèl iets en niet iets zijn. +Iets kan niet tezelfder tijd wèl iets en niet iets zijn. Er ligt dus in alle verandering een tegenstrijdigheid. -Neem een horloge. Ge ziét het. Leg het voor uw oor. Ge hóórt +Neem een horloge. Ge ziét het. Leg het voor uw oor. Ge hóórt het. Betast het. Ge krijgt gewaarwordingen van koude en gladheid. Ge -hebt dus verschillende gewaarwordingen. Ge betrekt die op één ding, +hebt dus verschillende gewaarwordingen. Ge betrekt die op één ding, het horloge. Dit is tegelijk tikkend, glad, wit en koud. A is B, en C, en D. Het ding bezit een veelheid van eigenschappen. Hier ligt een tegenstrijdigheid: het inherentieprobleem. @@ -3600,7 +3575,7 @@ hoedanigheidsonderscheid. Vandaar dat hij zijn leer betitelt als qualitatief atomisme. Gevoeglijk zou zij ook te vergelijken zijn met de leer der Eleaten. Dezen hadden het eenige, onveranderlijke zijnde tegenover de wereld der verschijnselen gesteld, de wereld waarvan we -géén waarachtige kennis, slechts doxa, meening hadden. Ook Herbart +géén waarachtige kennis, slechts doxa, meening hadden. Ook Herbart stelt eenige, onveranderlijke realen, geen zijnde, maar zijnden. Zijn leer zou meervoudig Eleatisme kunnen heeten. @@ -3610,7 +3585,7 @@ zelfhandhavingen van realen die met elkaar in betrekking komen. Wat is nu verandering? Ik zie vandaag A, morgen A1, van A door een verschil onderscheiden. Een reaal verandert niet. Maar tegelijk met A neem ik nu het reaal B waar, en daardoor ontstaat het verschil. Verandering -bestaat dus eigenlijk niet. Alleen kan een mensch zich met één +bestaat dus eigenlijk niet. Alleen kan een mensch zich met één reaal verschillende andere samendenken. Vertoont zich een ding dus achtereenvolgens als A, A1, A2, A3, dan moet er telkens een andere samenvoeging van realen zijn die ik waarneem. @@ -3655,7 +3630,7 @@ met andere in betrekkingen, er ontstaan een reeks zelfhandhavingen: dat zijn de voorstellingen. Maar die moeten niet opgevat worden, in gewonen zin, zoo als wij spreken van de voorstelling van een huis, een park, enz. Want deze voorstellingen zijn niet enkel. Herbarts -voorstellingen zijn de enkelvoudige gewaarwordingen, bijv. één toon +voorstellingen zijn de enkelvoudige gewaarwordingen, bijv. één toon [10]. En hiermede gaan wij over tot Herbarts psychologie. @@ -3689,7 +3664,7 @@ waarnemingsbeeld van een roos met het herinneringsbeeld. Zijn voorstellingen, die elkaar tegen gesteld zijn, tegelijk in 't bewustzijn, dan belemmeren ze elkaar, bijv. twee kleuren. -Er is dus verbinding, versmelting, belemmering. Bij ná elkaar komen +Er is dus verbinding, versmelting, belemmering. Bij ná elkaar komen ontstaan rijen (bijv. van een gebeurtenis) bij gelijk zijn groepen (beeld van een plein of kamer bijv.) @@ -3703,7 +3678,7 @@ wegvallen. Uit de verhoudingen der voorstellingen ontstaat het gevoel, het streven, de wil. Deze zijn nu geen afzonderlijke vermogens der ziel. Heftig bestrijdt Herbart de vroeger heerschende -vermogenstheorieën, die aan de ziel aparte vermogens, +vermogenstheorieën, die aan de ziel aparte vermogens, b.v. voorstellingsvermogen, gevoelvermogen, begeervermogen toekende. Zooals Herbarts metafysica in innig verband staat met zijn zielkunde, @@ -3748,11 +3723,11 @@ Fichte nu een algemeen zedelijk beginsel gezocht hebben, tracht Herbart ook beginselen te vinden, waarnaar de zedelijk-ethische waardeering plaats vindt, en die ons als richtsnoer kunnen dienen in bizondere gevallen. Van deze beginselen kent Herbart er vijf: de -vijf practische ideeën, die, ook in overeenstemming met zijn methode, +vijf practische ideeën, die, ook in overeenstemming met zijn methode, berusten op betrekkingen. Zij zijn de idee der innerlijke vrijheid, der volkomenheid, der welwillendheid, van het recht, der billijkheid. En -uit haar vloeien vijf ideeën voort voor de maatschappij, voor de -samenleving der individuen. Wat is de inhoud dezer tien ideeën? +uit haar vloeien vijf ideeën voort voor de maatschappij, voor de +samenleving der individuen. Wat is de inhoud dezer tien ideeën? @@ -3772,7 +3747,7 @@ in de idee der volkomenheid. Maar--de wil van den mensch kan niet alleen in betrekking staan tot eigen inzicht, tot eigen wil (in anderen tijd, in andere omstandigheden) maar ook tot den wil van anderen. En hieruit -ontspringen de overige drie ideeën. +ontspringen de overige drie ideeën. Wanneer A den wil van B kent of zich dien voorstelt en dat willen goedkeurende, onberispelijk vindende, bevrediging van B's willen @@ -3790,7 +3765,7 @@ De verhouding bestaat hier ook niet tusschen twee werkelijke, in de buitenwereld optredende willen, maar tusschen een voorstellende, en een voorgestelde wil. -Waar twéé willen in de buitenwereld optreden, waar A zich bijv. richt +Waar twéé willen in de buitenwereld optreden, waar A zich bijv. richt op Q en B ook, waar tusschen A en B strijd ontstaat over Q, daar treedt een andere verhouding op. Wij vinden dien strijd leelijk, wij keuren hem af. Hij moet dus vermeden worden. Men kan hem ontgaan @@ -3799,7 +3774,7 @@ worden er afspraken gemaakt, waaraan zich te houden, recht is. Het eerbiedigen van de afspraken, het blijven binnen de gestelde grens, wekt waardeering. Hier hebben we de idee van het recht. -Eindelijk billijken wij het, wanneer hij, die wel doet, wèl ontvangt, +Eindelijk billijken wij het, wanneer hij, die wel doet, wèl ontvangt, en omgekeerd. Er is verstoord evenwicht, als een daad onvergolden is. Op deze waardeering bouwt Herbart de idee van de vergelding, waaronder @@ -3824,7 +3799,7 @@ krachtige en zoo groot mogelijke ontvouwing van alle krachten te komen. Zooals het individu geleid wordt door de idee der volkomenheid, heersche in de gemeenschap het beschavingssysteem. Ten slotte moet ook in de maatschappij overeenstemming zijn tusschen inzicht en wil: -er moet getracht worden de vier zooeven genoemde ideeën ingang te +er moet getracht worden de vier zooeven genoemde ideeën ingang te doen vinden. In de bezielde maatschappij is dus de afgeleide idee gegeven, die @@ -3832,18 +3807,18 @@ overeenstemt met de zedelijke, de innerlijke vrijheid van den enkeling. De politiek heeft nu tot taak de regelen te geven voor de wijze, waarop de staat en de maatschappij moeten gebracht worden tot opvolging der -ideeën. De paedagogiek doet hetzelfde voor het individu. +ideeën. De paedagogiek doet hetzelfde voor het individu. -§ 26. Opvoeding. De Herbartsche School. +§ 26. Opvoeding. De Herbartsche School. Het is de verdienste, de zeer groote verdienste van Herbart geweest, dat hij een systeem gegeven heeft van opvoedkunde. Naast de theoretische wijsbegeerte, die vraagt naar het zijn, en die -kénnen wil, staat de practische, die voorschriften voor handelen +kénnen wil, staat de practische, die voorschriften voor handelen zoekt. Beurtelings zagen we een van beide overwogen. Tijden, dat de filosofie alleen levensleer was, waren geen eigenlijke bloeitijdperken voor het denken. Kant had, met zijn scheiding van theoretische @@ -3855,7 +3830,7 @@ beoordeelen, in het niet aan de ervaring ontleend zijn der ethische grondbegrippen. Maar Herbart gaat verder. Hij beantwoordt niet alleen de vraag: -hóe zijn de regels voor ons handelen. Hij begrijpt, dat zich +hóe zijn de regels voor ons handelen. Hij begrijpt, dat zich oogenblikkelijk daarop de vraag moet voordoen: Hoe voeden we dan onze kinderen op, hoe richten we een staat in? Die laatste vraag had van oudsher veel meer de belangstelling der wijsgeeren getrokken dan @@ -3864,13 +3839,13 @@ stelsel van opvoedkunde ontwerpt. Locke had waardevolle aanteekeningen gegeven, Rousseau geestdrift verwekt. Kant's meeningen zijn niet te minachten... omdat... ze van Kant zijn. Maar Herbart bouwt. Deze verdienste is hem noch door voor- noch door tegenstanders -ontzegd. Natuurlijk blijft hier dan nog ruimte voor tweeërlei +ontzegd. Natuurlijk blijft hier dan nog ruimte voor tweeërlei waardeering. Wat is--los van alles--de waarde der opvoedkunde? Heeft zij niet geringe beteekenis, waar in de opvoeding opvoeder en opvoedeling beide individuen zijn, ieder met eigen aard? Is het daar mogelijk, -algemééne of zelfs veelvuldig geldende voorschriften te geven? En +algemééne of zelfs veelvuldig geldende voorschriften te geven? En aangenomen de waarde van de voorschriften op zich zelve, heeft het geven daarvan invloed op den opvoeder: zal het voorschrift op zijn daden invloed uitoefenen? @@ -3896,7 +3871,7 @@ door kunstmiddelen, gelegen buiten het onderwijs, maar door de goede behandeling er van, door het inzicht, moet de belangstelling komen. En, opdat er bepaalde samenhangende voorstellingsmassa's ons willen zullen bepalen, moet de leerstof zooveel mogelijk met elkaar in verband -gebracht worden: liefst om één middelpunt gerangschikt. Rijk zij het +gebracht worden: liefst om één middelpunt gerangschikt. Rijk zij het willen en daarom zij de keuze der leerstof veelzijdig, veelzijdige belangstelling opwekkend. @@ -3921,7 +3896,7 @@ methode der betrekkingen en valt uiteen in een aantal bijzondere wetenschappen. De werkelijkheid bestaat uit een niet oneindig aantal, qualitatief verschillende "realen," die zich nooit veranderen. Zij handhaven zich zelf. Alle gebeuren is niets anders dan zelfhandhaving -der realen. De mensch kent éérst dat gebeuren, maar zooveel schijn, +der realen. De mensch kent éérst dat gebeuren, maar zooveel schijn, zooveel verwijzing naar een zijn: uit de ervaring klimt hij op tot de realen. Deze leer van het qualitatieve atomisme stelt in staat tegenstrijdigheden op te lossen die in de begrippen liggen. Met @@ -3959,13 +3934,13 @@ belangrijk tijdschrift voor taalwetenschap en volkszielkunde. In het "Tijdschrift voor filosofie en paedagogiek" vindt de Herbartsche school in Duitschland haar orgaan. -Ook de opvoedkundige ideeën werden verder ontwikkeld. Met name is hier +Ook de opvoedkundige ideeën werden verder ontwikkeld. Met name is hier te noemen Tuiscon Ziller (1817-'82), die voor de practijk de beginselen van den meester uitwerkte. Rein, hoogleeraar te Jena, onder wiens leiding een groote encyclopaedie der opvoedkunde verschijnt, (thans in 2den druk) en die in Jena een middelpunt van veel paedagogisch streven is, kan thans gelden als het hoofd der Herbartiaansche paedagogen. Met -eere is hier ook te noemen Strümpell, die door een degelijk werk over +eere is hier ook te noemen Strümpell, die door een degelijk werk over de niet-normale kinderen (Paedagogische Pathologie) den grondslag lei, en de stoot gaf voor belangwekkende studie's op dit gebied. @@ -3990,9 +3965,9 @@ doen vinden door bewerkingen van zijn leer. Eerst gaf hij Herbart's Paedagogiek (Groningen 1903) een vertaling van een der meer populaire werken over opvoedkunde van Herbart, toegelicht met aanhalingen uit andere werken van den schrijver, en voorafgegaan door een goed -geschreven levensschets, die van piëteit tegenover en kennis van den +geschreven levensschets, die van piëteit tegenover en kennis van den meester getuigt. Daarop volgde Herbart's Metafysica, Psychologie en -Ethiek, (Groningen 1905) voorzien van een oriënteerende inleiding. Aan +Ethiek, (Groningen 1905) voorzien van een oriënteerende inleiding. Aan de psychologie en aethica gaan eveneens inleidingen vooraf. Beide boeken zijn, door hun helderen vorm, uitnemende inleidingen @@ -4017,7 +3992,7 @@ en in verband daarmee ook wel de opvoedkundige studie in bloei. (James: zielkunde en opvoedkunde, ook in het Hollandsch vertaald; Stanley Hall, Monroe.) Ten onzent wordt van den aanstaanden opvoeder, voor zoover academisch opgeleid, geenerlei vorming voor zijn beroep -geëischt, theoretisch noch practisch. In ons land is er slechts één +geëischt, theoretisch noch practisch. In ons land is er slechts één privaat-docent in de opvoedkunde (Dr. Gunning [11]), die zich over het geheele terrein der paedagogiek beweegt, maar de meeste liefde voor de geschiedenis der opvoedkunde schijnt te gevoelen. @@ -4101,7 +4076,7 @@ DE TIJD DER SPECULATIEVE FILOSOFIE WAS In den staat: Tijd van reactie. Onderdrukking van het liberale beginsel: Heilige Alliantie der vorsten. -In de literatuur: Tijd van romantiek. (Tieck, Novalis, Hölderlin, +In de literatuur: Tijd van romantiek. (Tieck, Novalis, Hölderlin, Schlegel.) Jena is het brandpunt. In de filosofie: Tijd van idealisme en pessimisme met een critischen @@ -4114,7 +4089,7 @@ onderstroom. | | | | | Fichte Schelling Hegel. Schopenhauer. Herbart. | | | | - { Schleiermacher. } | Mainländer. School. + { Schleiermacher. } | Mainländer. School. { Krause. } | { Hartmann. } { Wagner. } | { Nietzsche. } Psychologen: | { Wagner. } Drobisch. @@ -4125,7 +4100,7 @@ Fichte Schelling Hegel. Schopenhauer. Herbart. | | historici en Godsdienstwijsbeg.: Paedagogen: aesthetici: Strauss. Ziller. - Erdman. Feuerbach. Strümpell. + Erdman. Feuerbach. Strümpell. Zeller. Rein. Vischer. Economen: Geluk. Kuno Fischer. Lasalle. De Raaf. @@ -4172,7 +4147,7 @@ EENIGE TOELICHTENDE JAARTALLEN. 1867. Marx, Het Kapitaal. 1869. Hartmann, Filosofie van het onbewuste. 1872. Strauss, Het oude en het nieuwe geloof. - 1876. Mainländer's filosofie der Verlossing. + 1876. Mainländer's filosofie der Verlossing. 1881. Dood van Tuiscon Ziller. 1882. Geluk's Woordenboek. 1896. Bolland, hoogleeraar te Leiden. Het wereldraadsel. @@ -4192,7 +4167,7 @@ DERDE AFDEELING. DE TIJD VAN HET POSITIVISME. -§ 27. Inleidende Opmerkingen. +§ 27. Inleidende Opmerkingen. Het begin der 19de eeuw is op literair gebied de tijd der romantiek. Op wijsgeerig gebied die van 't idealisme. Na den bloei dezer richting @@ -4200,9 +4175,9 @@ komt een tijd van inzinking. Men is gedesillusioneerd. Men wendt zich af van de groote systemen. Men keert zich naar de detailwetenschappen. IJverig onderzoek op elk gebied wordt de leus, onderzoek naar feiten en samenhang van feiten, op welk gebied dan -ook. Maar wat men ook mag zoeken, géén metafysica. Misschien, dat men +ook. Maar wat men ook mag zoeken, géén metafysica. Misschien, dat men nog erkennen wil, dat er iets achter de ons gegeven verschijnselen -ligt, dat er méér ligt in de gegeven dingen, dan wij meenen; maar dan +ligt, dat er méér ligt in de gegeven dingen, dan wij meenen; maar dan is het toch onkenbaar en doen wij dwaas, daaraan tijd en kracht te geven. Als leeuwen opgesloten in een kooi, moeten we niet trachten, de ijzeren tralies te buigen of te vermorzelen; dat zal ons toch @@ -4214,7 +4189,7 @@ groote schreden. De physica ontwikkelde zich meer en meer, de scheikunde deelde in dien vooruitgang. Darwin stelde zijn grootsche ontwikkelingshypothese op, Robert Mayer vond de stelling, dat alle energie behouden blijft, dat er omzetting van vorm der energie moge -plaats vinden maar géén vermeerdering of vermindering. Historische +plaats vinden maar géén vermeerdering of vermindering. Historische studies werden ijverig bedreven. Kleine tijdperken werden met ijver bestudeerd, grootere met minder voorliefde. De filologie spitste haar beste krachten op de critische behandeling van teksten. De theologie @@ -4273,14 +4248,14 @@ aan dieper levensgevoel tot uiting, zoekt nieuwe vormen, nieuwe taal. De politieke constellatie verandert. Frankrijk wordt een republiek, het herstelde Duitsche rijk gaat in economischen bloei snel vooruit, -Italië wordt een eenheidsstaat. +Italië wordt een eenheidsstaat. De verachting der wijsbegeerte begint langzaam op te houden. De tijd van het positivisme ligt derhalve zoo ongeveer in het tweede derde der eeuw. -Maar vóór we de afzonderlijke denkers bespreken, past drieërlei +Maar vóór we de afzonderlijke denkers bespreken, past drieërlei opmerking. Het positivisme kon gaan bloeien, toen het idealisme uitbloeide. Maar @@ -4294,7 +4269,7 @@ volgende tabelletje: Verband tusschen lichaam en Wetenschapsleer. geest van den mensch. 1809 Lamarck. Schelling. - Zoölogische wijsbegeerte. Over de vrijheid. + Zoölogische wijsbegeerte. Over de vrijheid. 1830 Comte. Hegel's werken uitgegeven Positieve filosofie. (1832). 1834 Bentham's leer der moraal Fichte's nagelaten @@ -4312,7 +4287,7 @@ als Hegel, stelt een ontwikkelingsgang op der menschheid, ziet lijn en verloop in de historie. Ook het positivisme zet zich schrap tegenover het gebrek aan -historischen zin der aufklärung. Veeleer dan een dochter van 't +historischen zin der aufklärung. Veeleer dan een dochter van 't idealisme, die haar moeder 't leven rooft, is het positivisme een in Frankrijk geboren zuster, die weldra het Kanaal oversteekt, en, uit vrees van te vervallen in het idealisme der Duitsche, uit vrees @@ -4322,7 +4297,7 @@ bewustzijnsleven over 't hoofd ziet. Er past een tweede opmerking. Zooals er ten tijde van 't idealisme critische denkers leefden, die later hunne waardeering vonden en aanhang verwierven, zoo werken er in deze jaren van het midden der -eeuw wijsgeeren, die nú hún jongeren vinden. Onder hen is vooral te +eeuw wijsgeeren, die nú hún jongeren vinden. Onder hen is vooral te noemen Gustaaf Theodoor Fechner. Tot recht verstand kome een derde opmerking. De tijdgrenzen staan niet @@ -4347,10 +4322,10 @@ land langen tijd een invloed kreeg, die oorspronkelijker en veel dieper denkers soms ontzegd bleef. En, even als in 't begin der nieuwe geschiedenis gaat ook nu van -Italië prikkelende kracht uit: een deel der positivistische school +Italië prikkelende kracht uit: een deel der positivistische school werpt zich op de leer van den misdadigen mensch. -In Duitschland wordt het materialisme verkondigd door Büchner, Vogt, +In Duitschland wordt het materialisme verkondigd door Büchner, Vogt, Moleschott. De leer van kracht en stof doet opgeld. @@ -4365,11 +4340,11 @@ HOOFDSTUK X. HET FRANSCHE POSITIVISME. -§ 28. Inleiding. +§ 28. Inleiding. De psychologische school. -In de revolutie had de aufklärung gezegevierd. Condillacs wijsbegeerte +In de revolutie had de aufklärung gezegevierd. Condillacs wijsbegeerte werd de wijsbegeerte van Frankrijk. Bij hem sloten zich een aantal denkers aan. In 't bijzonder te noemen is hier de arts Cabanis, die met veel ijver het verband tusschen onze stoffelijke en geestelijke @@ -4394,12 +4369,12 @@ deze door de indrukken van buiten beheerscht, in hoeverre beheerschen wij deze. 'n Zeer belangrijken kijk op den denker, die geen groote activiteit -bezat en er niet toe gekomen is, om zijn theorieën geheel uit +bezat en er niet toe gekomen is, om zijn theorieën geheel uit te werken, geeft zijn: "Intiem dagboek" in 1857 uitgegeven. (Zijn werken werden eerst lang na zijn dood bekend.) Toch werd hij door zijn hartstocht voor psychologisch waarnemen de vader der nieuwe Fransche zielkundige school. Tot zijn vrienden en geestverwanten behoorde de -beroemde natuurkundige Ampère, die in wijsgeerig opzicht dicht bij +beroemde natuurkundige Ampère, die in wijsgeerig opzicht dicht bij hem stond. @@ -4419,7 +4394,7 @@ van het autoriteitsbeginsel. Buig u voor koningen, edellieden, voor paus en kerkelijke autoriteiten. Laten zij beslissen wat waar, goed en nuttig is. Zelfs de natuurwetenschap moet het ontgelden. Als zij verklaart dat vloed en eb ontstaan door de aantrekkingskracht der -maan, als ze beweert, dat water uit twee deelen waterstof tegen één +maan, als ze beweert, dat water uit twee deelen waterstof tegen één deel zuurstof is samengesteld, dan noemt de Maistre dit "dogma's" die betwijfeld kunnen worden. @@ -4432,9 +4407,9 @@ de Hervorming, een der grootste euveldaden! Het zette zich voort in de 18de eeuw, samenspanning tegen geloof en kerk, waarbij de godslasterlijke hansworst Voltaire voorging. -Zooals de aufklärung alles aan de kerk en de papen weet, alles +Zooals de aufklärung alles aan de kerk en de papen weet, alles toeschreef aan opzet en bedrog, zoo doet de Maistre het aan de -aufklärung. +aufklärung. @@ -4457,7 +4432,7 @@ ontstond het positivisme van Comte. -§29. August Comte. +§29. August Comte. Leven en Persoonlijkheid. @@ -4469,7 +4444,7 @@ kunnen zijn dan alleen op 't enge gebied van eenige afzonderlijke vakken? Het antwoord kon niet twijfelachtig zijn. Altijd had de groeiende ervaring der menschheid ingewerkt op haar godsdienst, kunst, staatsleven. Nooit geheel hadden zij zich kunnen onttrekken aan de -macht der feiten. Zouden ze het nú dan wel doen, nu die feiten zoo vele +macht der feiten. Zouden ze het nú dan wel doen, nu die feiten zoo vele waren, zoo luide spraken? Het was onmogelijk. Wat er te doen bleef, dat was een wetenschap van den geest op te bouwen, even positief als de scheikunde, de natuurkunde. Dan waren alle bizondere wetenschappen @@ -4478,13 +4453,13 @@ die, even stellig als nu de natuurwetenschappen, even onbetwistbaar zou zijn, evengoed ontzag zou inboezemen, en dus een algemeene denkwijze bevorderen. De stelligheid moest zich zoo met de algemeenheid en de algeheelheid vereenigen. Dan zoude er meer autoriteit komen en -gehoorzaamheid aan 't gezag. Het zat er diép in: de behoefte aan +gehoorzaamheid aan 't gezag. Het zat er diép in: de behoefte aan autoriteit in de eerste jaren der 19de eeuw. Eens was er een tijd geweest, toen de menschen met eerbied bezield waren voor de kerk, -een gemeenschappelijk ideaal hadden, zich één voelden, zich bogen en +een gemeenschappelijk ideaal hadden, zich één voelden, zich bogen en daarin en daardoor samen werkten. Dien tijd hadden de Middeleeuwen -te zien gegeven met de kerkelijke hiërarchie. Maar de hervorming -was gekomen en had tot deïsme en andere halfslachtigheden geleid, +te zien gegeven met de kerkelijke hiërarchie. Maar de hervorming +was gekomen en had tot deïsme en andere halfslachtigheden geleid, die noch het eerbiedig ontzag voor de kerk, noch dat voor de feiten bezaten. Dan had De Maistre recht gehad, die onomwonden weer eerbied voor de kerk, herstel der Middeleeuwsche gehoorzaamheid eischte. Doch @@ -4531,7 +4506,7 @@ ook hier de wetten leeren kennen, om daaruit de noodige voorschriften voor de practijk af te leiden. Die wetten te vinden, die leer te ontwerpen wordt nu levenstaak. En -aan een kleinen, maar zéér uitgelezen kring, leest hij in 1826 zijn +aan een kleinen, maar zéér uitgelezen kring, leest hij in 1826 zijn positieve filosofie voor. Hij breekt dien cursus af. Waarschijnlijk tengevolge van overspanning, wordt hij tijdelijk krankzinnig. Met groote energie weet zijn vrouw--een trouwe, toegewijde vrouw, met wie @@ -4554,14 +4529,14 @@ polytechnische school. Tot dit ambt--bijna schreef men hier, vergeleken met den man die 't bekleedde: baantje--werd men elk jaar benoemd door den raad van leeraren. Toen nu Comte in de voorrede van een zijner werken een tamelijk heftigen aanval had gedaan op de wiskunde en -gezegd, dat zij nú onder de natuurwetenschappen stond, toen hij de +gezegd, dat zij nú onder de natuurwetenschappen stond, toen hij de hoogleeraren der polytechnische school hunne wiskundige eenzijdigheid had verweten, ontging hem zelfs dit. Zorgen, armoede stonden voor de deur: de groote man moest weer privaatlessen gaan geven. Maar vele belangstellenden in Frankrijk en daarbuiten, (in Engeland o. a. Stuart Mill en Grote [14]), zorgden voor ondersteuning. In denzelfden tijd scheidde Comte ook van zijn vrouw. Zij bleef zich haar leven lang -interesseeren voor zijn werk en zijn ideeën. Een nieuwe zenuwcrisis +interesseeren voor zijn werk en zijn ideeën. Een nieuwe zenuwcrisis brak aan. Een merkwaardige verandering treedt er nu in Comte op. Hij was van @@ -4579,7 +4554,7 @@ streven vervreemdden vele vrienden van hem. In zijn godsdienst, met nieuwe plechtigheden en vormen, wenschten ze hem niet te volgen. Comte zelf op zijn beurt was het laatst van zijn leven gesloten voor al wat de buitenwereld hem aanbood. Hij trachtte zich te isoleeren, verdiepte -zich in muziek, Italiaansche en Spaansche poëzie, las in Thomas à +zich in muziek, Italiaansche en Spaansche poëzie, las in Thomas à Kempis' Navolging van Christus (I, 198), overal in plaats van God de menschheid lezend. Hij las niet anders. Zijn tijd van leeren was voorbij. Hij had nu de kennis wel opgedaan, noodig om zijn systeem @@ -4590,13 +4565,13 @@ in de menschheid gevonden had, verzamelde, en van waar hij hoopvol de toekomst tegenblikte, welke het onophoudelijk voortschrijdende menschelijk geslacht te verwachten had. De liefde als beginsel, de orde als grondslag, de vooruitgang als doel--dat was het motto van -de religie der menschelijkheid." (Höffding). +de religie der menschelijkheid." (Höffding). Den 5den Augustus 1857 stierf Comte. -De drie stadiën. +De drie stadiën. In de ontwikkeling der menschheid onderscheidt Comte drie trappen: de theologische, de metafysische, de positieve. @@ -4619,27 +4594,27 @@ komt het fetischisme. Dat ziet alle voorwerpen bezield aan. Het denkt zich de voorwerpen in overeenstemming met 's menschen geest. Nu volgt het veelgodendom, dat vele krachten aanneemt. Oorzaak van bewegingen zijn verschillende, een hoogere wereld toebehoorende goden. Daarop -volgt het eengodendom: het verheft zich tot één God. Het denken is hoe -langer hoe abstracter geworden. Het monotheïsme is de overgang naar +volgt het eengodendom: het verheft zich tot één God. Het denken is hoe +langer hoe abstracter geworden. Het monotheïsme is de overgang naar het tweede stadium: het metafysische. Hierin wordt de werkelijkheid -niet langer verklaard uit één persoonlijk wezen, maar uit beginselen, -ideeën. Deze worden niet als de goden bij het theologisch stadium, door +niet langer verklaard uit één persoonlijk wezen, maar uit beginselen, +ideeën. Deze worden niet als de goden bij het theologisch stadium, door de fantasie opgesteld, maar door de rede, en zij worden bewezen. Alle -beginselen, die de metafysica opstelt, monden uit in één groot +beginselen, die de metafysica opstelt, monden uit in één groot beginsel: de natuur. In dezen tijd ontbreekt alle autoriteit. Er -is geen allen gemeenzame grond van recht en zedelijkheid. Egoïsme +is geen allen gemeenzame grond van recht en zedelijkheid. Egoïsme heerscht. In dien staat heerscht nu niet de koning maar de juristen -zijn de leidende mannen. Ook aan het staatswezen legt men één beginsel +zijn de leidende mannen. Ook aan het staatswezen legt men één beginsel ten gronde: de volkssouvereiniteit. Voor Comte is het metafysisch stadium niet dan een overgangstijdperk, een tusschenstadium dat moet voeren tot het laatste, het positieve. Hier regeert de waarneming en men stelt wetten op voor algemeene of bijzondere feiten. De mensch is overtuigd van de vastheid en algemeene geldigheid der -natuurwetten. Deze worden niet tot één wet teruggebracht, zooals in -de voorgaande stadia alles tot één God en tot één beginsel. Dat kan +natuurwetten. Deze worden niet tot één wet teruggebracht, zooals in +de voorgaande stadia alles tot één God en tot één beginsel. Dat kan niet. Er zijn verschillende groepen van verschijnselen, ieder met -eigen aard. Toch komt er een zékere eenheid: een subjectieve, die -hierin bestaat, dat voor alle feitengroepen één zelfde studiemethode +eigen aard. Toch komt er een zékere eenheid: een subjectieve, die +hierin bestaat, dat voor alle feitengroepen één zelfde studiemethode wordt aangewend: de positieve. En door deze eenheid van methode kan er nu ook een algemeen geldende moraal komen: er is meer autoriteit. Er komt nu ook samenwerking tusschen de menschen in de voortbrenging @@ -4653,7 +4628,7 @@ De indeeling der wetenschappen. Comte zag als zijn taak, de positieve wijsbegeerte te ontwerpen. Hij wilde daarbij niet, zagen we, als de theologen of de metafysica -alles tot één beginsel terugbrengen. Er waren verschillende groepen +alles tot één beginsel terugbrengen. Er waren verschillende groepen van verschijnselen, die niet tot elkaar kunnen worden herleid en dientengevolge waren er ook verschillende wetenschappen, die elk zelfstandig waren door de behandelde stof, maar alleen de positieve @@ -4669,7 +4644,7 @@ wetenschap. En de eenvoudige wetenschappen omvatten het meest: zij komen terug in andere. Een verschil van methode gaat hiermee gepaard. De meetkunde is deductief. Zij bewijst het bijzondere uit het algemeene. Die methode is haar zoo eigen, dat zij over 't hoofd ziet, -dat haar éérste beginselen, de grondstellingen, de axioma's vanwaar +dat haar éérste beginselen, de grondstellingen, de axioma's vanwaar zij uitgaat, aan de ervaring ontnomen zijn. Comte staat hier dus--en hem verwante denkers volgen hem hierin na--tegenover die denkers, welke redelijke niet van de ervaring stammende elementen in onze @@ -4699,11 +4674,11 @@ vast. Geen soort ontstaat uit de andere. In het gebied der natuurkunde staat de eene groep verschijnselen naast de andere, treedt er niet mee in verbinding. Hier heeft Comte's geestesrichting in haar zucht tot het hebben van een stevig houvast hem belet, de in zijn tijd -reeds opgekomen ontwikkelingstheorieën te waardeeren. Zij hadden hem +reeds opgekomen ontwikkelingstheorieën te waardeeren. Zij hadden hem kunnen doen zien, dat er toch veel op de overgangen wijst. De grens tusschen planten en dieren is, als wij in de onderste soorten komen, bijna niet meer te trekken. Robert Mayer ontdekte, dat beweging zich in -warmte omzette, dat warmte beweging was. Hij verbond twéé gebieden, +warmte omzette, dat warmte beweging was. Hij verbond twéé gebieden, die Comte streng gescheiden achtte en de richting van herleiding deed nog verder een groote schrede, toen de eenheid van licht en electrische verschijnselen werd aangetoond. De ontwikkelingshypothese @@ -4717,7 +4692,7 @@ hij zich dan misschien in twee gedeelten: een waarnemend en een waargenomen? Neen, een objectieve methode is noodig. Het verstand moet aan zijn resultaten (bijv. kunst, geschiedenis, wetenschap) bestudeerd worden. Hier vergat Comte weer het belangrijke, eenvoudige, -onomstootelijke beginsel, dat ons alleréérst zijn gegeven onze eigen +onomstootelijke beginsel, dat ons alleréérst zijn gegeven onze eigen bewustzijnsverschijnselen en dat de waarneming er van in objectieven zin, als hij wilde, een middellijk waarnemen is. Toch heeft het zijn nut gehad, dat Comte tegenover de zelfwaarneming ook wees op @@ -4740,34 +4715,34 @@ der zielkunde en aan haar is een groot deel van Comtes werk gewijd. De mensch moet niet als enkeling beschouwd worden: de individu is veeleer een abstractie. Men moet evenmin de verschillende elementen der samenleving, recht, zeden, staatsinstellingen, apart beschouwen: -het eene hangt met het andere samen. Het is zeer dwaas, om één punt, +het eene hangt met het andere samen. Het is zeer dwaas, om één punt, bijv. staatsinstellingen geheel te willen veranderen, zonder dat de -leidende ideeën, de zeden gewijzigd zijn. Doorloopend invloed oefenen +leidende ideeën, de zeden gewijzigd zijn. Doorloopend invloed oefenen de deelen op elkaar uit. Wijzigen de denkbeelden zich, dan komen er ook veranderde staatsinstellingen. Deze op hun beurt kunnen na langen -tijd ook wel iets bijdragen tot omvorming der ideeën. +tijd ook wel iets bijdragen tot omvorming der ideeën. Wat is de grondslag van het samenleven? Niet het slim overleg van enkele booze individuen die het nut er van zagen, zooals de -aufklärungstijd wou leeren: om het nut te ondervinden, moet men eerst +aufklärungstijd wou leeren: om het nut te ondervinden, moet men eerst een poos samengewoond hebben. Neen, de grond is gelegen in een drang naar gezelligheid. Ook hier is het gevoel de kennis voorafgegaan. In -de samenleving ontwikkelt zich ook het altruïsme, de tegenstelling -van egoïsme. Natuurlijk mag de zorg voor eigen zelf nooit verdwijnen, +de samenleving ontwikkelt zich ook het altruïsme, de tegenstelling +van egoïsme. Natuurlijk mag de zorg voor eigen zelf nooit verdwijnen, maar het moet ondergeschikt worden. Verstand, dat ons aantoont wat goed is, sympathie, die ons niet uitsluitend in eigen dienst doet -arbeiden, bevorderen het altruïsme. +arbeiden, bevorderen het altruïsme. In den kring van de samenleving--de familie--heerscht vooral de sympathie, in den staat het verstand. De positieve wetenschap -begunstigt de ontwikkeling van het altruïsme veel meer dan de +begunstigt de ontwikkeling van het altruïsme veel meer dan de katholieke kerk. Deze toch kan niet de behoeften van het verstand bevredigen, leert den enkeling zorgen voor eigen zieleheil. Gene daarentegen scherpt de menschen in, dat er alleen ontwikkeling is in de samenleving. Toekomstig geluk hangt af van verbreiding van positivistisch -inzicht. Opvoeding werkt daaraan mee. Komen de ideeën maar eerst, +inzicht. Opvoeding werkt daaraan mee. Komen de ideeën maar eerst, dan volgen de noodige staatsinstellingen van zelf. Er is nu eerst maar eens behoefte aan een tijd, die de idee laat doorwerken, die niet te veel verandering brengt. @@ -4787,14 +4762,14 @@ het individu tot de wereld te komen, neemt hij de ethiek als zevende en laatste, meest ingewikkelde wetenschap aan, waarin al de anderen teruggevonden worden. Door haar wordt de menschheid het middenpunt, waarom zich alles beweegt. Ja, de menschheid wordt "het groote wezen" -le grand être, dat wij vereeren. De menschheid omvat alle levenden, +le grand être, dat wij vereeren. De menschheid omvat alle levenden, dooden, die voor haar heil gewerkt hebben, allen, die nog zullen komen. Er komt een eeredienst. Aan het hoofd staan algemeen ontwikkelde wijsgeeren, als priesters, die tevens dichters, opvoeders en geneesheeren zijn. -Er zijn bepaalde ceremoniën; er zijn sacramenten. +Er zijn bepaalde ceremoniën; er zijn sacramenten. Er is een kalender, waarin iedere maand, iedere dag benoemd is naar een groot man, die gearbeid heeft voor het welzijn der menschheid. Er @@ -4807,7 +4782,7 @@ waaronder ook de dood behoort, de overgang van het objectief bestaan in het voortleven in de gedachten der menschheid. Zijn religie der menschelijkheid is "het katholicisme zonder -christendom." In Frankrijk, Brazilië, Chili, ontstonden enkele +christendom." In Frankrijk, Brazilië, Chili, ontstonden enkele gemeenten in den zin van Comte. Opvolger als "hoogepriester" was Lafitte. @@ -4820,7 +4795,7 @@ de groote beteekenis van den Franschen denker. Staat. In den ideaalstaat der positivisten zal de macht berusten in handen der -"patriciërs" der hoofdmannen van de nijverheid, (bankiers, fabrikanten, +"patriciërs" der hoofdmannen van de nijverheid, (bankiers, fabrikanten, grondbezitters). Zij zullen hun macht niet aanwenden tot eigen verrijking, maar tot @@ -4853,7 +4828,7 @@ HOOFDSTUK XI. HET ENGELSCHE POSITIVISME. -§30. Inleidende opmerkingen. +§30. Inleidende opmerkingen. In elk der drie groote cultuurlanden, Duitschland, Frankrijk, Engeland, hebben we een eigenaardige geestesrichting ontmoet. In Engeland, het @@ -4868,7 +4843,7 @@ staathuishoudkundige vragen. Wat beeld vertoont Engeland ons in de jaren van Kant, Hegel, Comte? De stormen der revolutie waren er overheen gegaan. Het had Napoleon -met àl zijn macht bestreden en tal van oorlogen hadden veel van de +met à l zijn macht bestreden en tal van oorlogen hadden veel van de natie gevraagd; hadden de aandacht meer op het buiten- dan op het binnenland gericht. Weldra echter kwam--na Napoleon's val--beweging, een schijnbaar politieke, maar inderdaad een economische... Napoleon @@ -4883,7 +4858,7 @@ muur om hun land: zij hieven hoogere invoerrechten! Verslappende invloed op Engelands nijverheid: werkeloosheid; door afdanking van arbeiders armoede tot hongerlijdens toe. Het graan duur. Beschermende rechten weren den vrijen invoer van buitenlandsch graan. Engeland, -tot nu óók een landbouwenden staat, doormaakt de crisis tot modernen +tot nu óók een landbouwenden staat, doormaakt de crisis tot modernen nijverheidsstaat. De machines ontrooven een deel der arbeiders ook nog van hun werk. Hongeroptochten, indrukwekkende meetings, maar ook dreigende storing van orde. Regeering en parlement zien alleen @@ -4913,10 +4888,10 @@ Stuart Mill is de centrale denker van dezen tijd: wijsgeer, maar ook practisch staatsman, maar ook publicist, die met zijn pen en scherp en helder denken verlichting en vrijheid dient. Centraal, wijl ook in hem alle draden van 't Engelsche leven uit dien tijd samenloopen. Hij -wordt geboren en opgevoed in den kring, die de 18de-eeuwsche aufklärung +wordt geboren en opgevoed in den kring, die de 18de-eeuwsche aufklärung voortzet. Hij vindt in zijn eigen persoon de breuk, het failliet van het stelsel. De invloed van den hartstochtelijken, somberen denker -Carlyle, die in Engeland de reactie op de aufklärung, het dichterlijk +Carlyle, die in Engeland de reactie op de aufklärung, het dichterlijk idealisme van Duitschland vertegenwoordigt, openbaart hem de waarde der levende persoonlijkheid. Aan Comte's leer trekt hij zich nu naar boven. En ook de vereering van de vrouw ontbreekt niet. @@ -4925,7 +4900,7 @@ boven. En ook de vereering van de vrouw ontbreekt niet. -§ 31. Bentham, James Mill. +§ 31. Bentham, James Mill. Bentham behoort eigenlijk meer thuis in een geschiedenis der rechten, maar ook als ethicus heeft hij beteekenis. @@ -4960,7 +4935,7 @@ associatiepsychologen, het ontstaan der belangstelling, die den enkeling tot het algemeen welzijn voert, op dezelfde wijze verklaren als Bentham. -Geven we uit het heden twee voorbeelden Paulsen--Höffding. +Geven we uit het heden twee voorbeelden Paulsen--Höffding. Paulsen, de schrijver van een bekend stelsel van zedeleer (System der Ethik) die zich in zijn kennistheorie eng bij Kant aansluit @@ -4984,7 +4959,7 @@ dat overal de voorstelling van lust de beweegreden voor menschelijk handelen is." Tot zoover Paulsen. De auteur van een ander, veelgelezen handboek der ethiek, de Kopenhager -Hoogleeraar Höffding, sluit zich zéér eng aan bij Bentham, maar wijzigt +Hoogleeraar Höffding, sluit zich zéér eng aan bij Bentham, maar wijzigt diens leer, door den overgang tot behartiging van 's naasten belangen anders te verklaren. @@ -5007,9 +4982,9 @@ Bentham, die in een conservatieve omgeving opgevoed was, Karel I als een martelaar, alle revolutie als duivelswerk had leeren beschouwen, kwam door zijn latere leer in lijnrechten strijd met de orthodoxen op kerkelijk, met de conservatieve Tories op staatkundig -gebied. Maar reeds verwijdert hij zich van den aufklärungstijd en -het revolutieïdeaal; niet de rechten van den mensch, maar die der -gemeenschap erkent hij en slechts dáár heeft het individu recht, waar +gebied. Maar reeds verwijdert hij zich van den aufklärungstijd en +het revolutieïdeaal; niet de rechten van den mensch, maar die der +gemeenschap erkent hij en slechts dáár heeft het individu recht, waar dat recht strekt tot heil der gemeenschap, waar het meewerkt, om het grootst mogelijk geluk voor het grootste aantal te bewerkstelligen. @@ -5028,7 +5003,7 @@ moet hij voor zich en zijn steeds talrijker wordend gezin het brood verdienen. Zijn hervormingsgezind streven lijdt daarbij echter geen schade. -Zijn geschiedenis van Britsch-Indië toont welk een uitnemend kenner +Zijn geschiedenis van Britsch-Indië toont welk een uitnemend kenner van Indische toestanden hij is. Hij komt in dienst der Oostindische compagnie, die "gebruik maakt van zijn kennis en zijn critiek niet vreest." Tot hooger posten opgeklommen, krijgt hij een meer onbezorgd @@ -5067,8 +5042,8 @@ haar brengt hij alle verschijnselen op zielkundig gebied terug. De associatie is het psychologisch verschijnsel, het verschijnsel bij uitnemendheid. -Bentham had zijn geheele ethiek ontwikkeld van uit één beginsel, -lust gaat boven onlust. Mill bouwt eveneens op één beginsel +Bentham had zijn geheele ethiek ontwikkeld van uit één beginsel, +lust gaat boven onlust. Mill bouwt eveneens op één beginsel zijn geheele zielkunde: wat eens waargenomen, ervaren is, kan gereproduceerd worden, als een waarneming, die er mee geassocieerd is, weer wordt gedaan. Het bewustzijn wordt dus beheerscht door @@ -5095,7 +5070,7 @@ opvoeding te definieeren als het aanbrengen van gewenschte associaties. -§ 32. Thomas Carlyle. +§ 32. Thomas Carlyle. Geen wijsgeer in engeren zin. Geen dichter ook. Geen politicus. Een letterkundige, maar een die in kunst levensdoel noch hoogste @@ -5104,7 +5079,7 @@ critische behandeling van historiestukken en bronnen toepaste zooals nu de historicus. Maar een levende verbinding van velerlei elementen, die op heel het Engelsche denken machtig gewerkt heeft en hier behoort, omdat hij de levende reactie belichaamt tegen het realisme, wijl hij -Duitschland, Duitschland's éénige dichter Goethe vooral--maar ook +Duitschland, Duitschland's éénige dichter Goethe vooral--maar ook zijn denkers--doet spreken tot Engeland. Die man was geen Engelschman maar behoorde tot het zwijgende, sombere, ernstig-werkende, matige, meer aan de Germanen verwante volk der Schotten. Hij werd 1795 in @@ -5125,7 +5100,7 @@ levensbeschouwing, die hem ten slotte de wereld als dood en ledig liet zien. Merkwaardig is zijn breuk hiermee, door hem zelf beschreven. Op een wandeling in 1821 komt hij tot verzet tegen die opvatting. Hij durft er neen tegen zeggen. Het eeuwig-ik is een gedurig protest -tegen de mechanische theorieën. Carlyle was oorspronkelijk geloovig +tegen de mechanische theorieën. Carlyle was oorspronkelijk geloovig geweest. Hij had zijn hoop en geloof laten varen. Hij was onder den invloed van het utilisme gekomen. Maar vollen vrede had hij daarbij niet kunnen vinden. Hij had dit steeds beschouwd als een overblijfsel @@ -5134,15 +5109,15 @@ van zijn vroeger geloof, als een nawerking, die hij bestrijden moest. Bij al zijn strijd echter was zijn eigen ik, zijn persoonlijkheid blijven bestaan. Deze was iets anders dan een bundel samenwerkende voorstellingen, haar streven niet alleen een begeerte naar -lust. Het bestaan der levende persoonlijkheid lógenstrafte de -theorieën der associatie zielkunde en der utilisten. Er was een -persoonlijkheidskern. En daardoor kon hij néén zeggen tegen de +lust. Het bestaan der levende persoonlijkheid lógenstrafte de +theorieën der associatie zielkunde en der utilisten. Er was een +persoonlijkheidskern. En daardoor kon hij néén zeggen tegen de leer, waarvan hij zich los worstelt. Het zal wel lang duren, voor -op het eeuwig néén het eeuwig jà volgt, voor de rechte weg gevonden -is. Maar--hij is terug van den verkeerden weg. Het eeuwige néén is +op het eeuwig néén het eeuwig jà volgt, voor de rechte weg gevonden +is. Maar--hij is terug van den verkeerden weg. Het eeuwige néén is begin van Nieuw leven. -Hier zien wij Carlyle één met Fichte. +Hier zien wij Carlyle één met Fichte. Hem schijnt de natuur slechts een reeks verschijnselen, het is het kleed der godheid. Hij erkent, evenals de Duitsche idealisten, @@ -5239,7 +5214,7 @@ in 1843 verscheen. Het gevoel van saamhoorigheid, van broederschap is onder de menschen verdwenen: Een arme vrouw kan alleen haar zusterschap bewijzen door aan typhus te sterven. Eerst als zij door haar ziekte een gevaar wordt, begint men naar haar om te zien. Als zij een bron -van besmetting is, dàn begrijpt men, dat zij een mènsch is van gelijke +van besmetting is, dà n begrijpt men, dat zij een mènsch is van gelijke beweging: eerder niet. In Carlyle's geschiedenisopvatting komt dit zelfde persoonlijke @@ -5254,14 +5229,14 @@ de wereld zien, ontsprongen. In hen werken stille krachten, die ten slotte de rijpe vrucht in de wereld doen verschijnen. De held vindt de verborgen gedachten der tijden, die hij, door woord of voorbeeld den menschen verkondigt en daardoor brengt hij ze vooruit. En vooral in -ònzen tijd hebben we ze noodig, om ons te redden uit den socialen nood. +ònzen tijd hebben we ze noodig, om ons te redden uit den socialen nood. Zoo groot was zijn vereering van helden, dat hij op zijn ouden dag het wederopstaan van het Duitsche rijk begroetend met blijdschap, het annexeeren van Elzas-Lotharingen verdedigend, in Bismarck een held zag. Hoogelijk waardeerde hij diens eigenhandigen gelukwensch op zijn 80sten verjaardag en terwijl hij de Bath-orde afwees, accepteerde hij -de orde van Pruisen: "Pour le mérite." [17] Misschien klemde hij zich +de orde van Pruisen: "Pour le mérite." [17] Misschien klemde hij zich daarom zoo gretig vast aan dit verschijnsel omdat het hoop gaf en steun aan zijn geschiedenisbeschouwing, die hij anders in het heden niet kon vinden. Hij ziet slechts weinige helden, onze tijden zijn zwak, onze @@ -5283,11 +5258,11 @@ zijn, aan welks verwezenlijking allen ondergeschikt zijn. Zij zijn de stuwende krachten in de historie. "Heldenvereering, indien gij wilt, maar dan, vrienden, hierin vooral bestaande, dat wij zelven een heldengeest bezitten. Een heele wereld van Helden, geen wereld -van lakeien, waar geen heldenkoning kan regeeren, dàt bedoelen wij. +van lakeien, waar geen heldenkoning kan regeeren, dà t bedoelen wij. "Ja, vrienden.... heldenkoningen, een heele wereld niet onheldhaftig, dat is de veilige en gelukkige haven, waarheen de Opperste machten -ons drijven door deze stormbewogen zeeën. Naar die haven willen wij, +ons drijven door deze stormbewogen zeeën. Naar die haven willen wij, o vrienden, laten alle trouwe menschen, welk vermogen ook in hen zij... daarheen drijven. Daar--of anders in den afgrond van den oceaan--zullen wij komen!" @@ -5296,7 +5271,7 @@ oceaan--zullen wij komen!" -§ 33. John Stuart Mill. +§ 33. John Stuart Mill. Leven en Persoonlijkheid. @@ -5309,7 +5284,7 @@ economie, logica, al die dingen is de jonge John Stuart meester op een tijd, dat een ander jongeling nauwelijks het bestaan van sommige dier wetenschappen vermoedt. Een verblijf in 1820 in Zuid-Frankrijk doet hem goed, verruimt zijn blik. Zijn opvoeding is John Stuart blijven -prijzen en hij meende, dat èlk kind die zou kunnen doormaken. Doch +prijzen en hij meende, dat èlk kind die zou kunnen doormaken. Doch herhaalde zwaktetoestanden en tijden van zenuwoverspanning, gebrek aan geheugen voor positieve feiten, schijnen wel in verband te staan met die vroegrijpe ontwikkeling. Spel ontbrak. Was er tijd, zoo waren @@ -5319,11 +5294,11 @@ andere bekwame lui grondvest hij een genootschap voor utilisme, en een debatingclub, waar tal van vraagstukken worden behandeld. In 1823 komt hij in India-house in dienst van het besturend lichaam der O. I. Compagnie. Geldzorgen, als zijn vader gekend had, blijven hem -bespaard. Hij klimt op tot hoogere salarissen (ten slotte f 24.000) +bespaard. Hij klimt op tot hoogere salarissen (ten slotte f 24.000) bij een werktijd (nominaal 6 uren, werkelijk 3 uren), die hem tijd -laat voor studie. Als in 1858 het bestuur der koloniën aan den staat +laat voor studie. Als in 1858 het bestuur der koloniën aan den staat overgaat, weigert Mill in staatsdienst te treden. Een jaarlijksch -pensioen van f 18.000 stelt hem in staat, onbekommerd te leven. +pensioen van f 18.000 stelt hem in staat, onbekommerd te leven. Bij Mill vertoont zich in 1826 een merkwaardige crisis: hij gevoelt zich als lamgeslagen. Hij, gewend om alles analytisch te beschouwen, @@ -5339,21 +5314,21 @@ met menschenlot en menschenleed. In dezen tijd maakt hij kennis met meer conservatief gezinde geesten, wiens conservatisme meer voornaamheid van stemming en gezindheid was, -dan ijver, om het nieuwe te weren uit egoïstisch hangen aan 't oude. +dan ijver, om het nieuwe te weren uit egoïstisch hangen aan 't oude. -De waarde van poëzie en kunst wordt hem--die overigens steeds een sterk +De waarde van poëzie en kunst wordt hem--die overigens steeds een sterk en levendig gevoel voor natuurschoon had bezeten--bewust. Hij heeft gezien, dat ze iets anders waren, dan Bentham's nuchtere beschouwing had geleerd. Mill heeft de subjectieve zijde van het leven gevonden. En meteen is hij in nadere aanraking met het socialisme gekomen. Hij -sluit zich niet bij de theorieën aan, door een Saint Simon, een +sluit zich niet bij de theorieën aan, door een Saint Simon, een Fournier verkondigd, maar ondergaat haar invloed, maar weet ze te waardeeren, als heilzaam tegengif. In de jaren omstreeks 1840 valt dan een nadere kennismaking met Comte. Bijna zonder critiek, geeft Mill zich aan diens stelsel -over, geïnspireerd door den stouten opzet der drie stadiën, de +over, geïnspireerd door den stouten opzet der drie stadiën, de kloeke wetenschapsindeeling, de stellige beslistheid van Comte's uitspraken. Maar, als deze laatste religiestichter wordt, scheiden zich de wegen der denkers, scheiding, uiterlijk te voorschijn geroepen @@ -5379,8 +5354,8 @@ weg. Hij bleef intusschen ijverig werken. Van 1865 tot 1867 was hij lid van het lagerhuis, waar hij zich aansloot bij den linkervleugel der liberale partij onder Gladstone. Geen groot redenaar, oefende hij toch een weldadigen invloed uit. Gladstone getuigde van hem: "De -bijzondere gaven van Mill waren ons al vóór hij in het parlement kwam -wèl bekend. Maar wat ons daar, mij tenminste geopenbaard werd, was de +bijzondere gaven van Mill waren ons al vóór hij in het parlement kwam +wèl bekend. Maar wat ons daar, mij tenminste geopenbaard werd, was de ongewone adel van zijn karakter. Ik pleegde hem zoo schertsenderwijze "den heilige van het rationalisme" te noemen. Ik behoef niet te zeggen, dat ik zijn verschijnen met vreugde begroette en zijn verdwijnen diep @@ -5525,11 +5500,11 @@ hebben is A. Dit is dus de oorzaak of medeoorzaak van V: Geformuleerd luidt de regel: Indien twee of meer gevallen van het te onderzoeken verschijnsel -slechts één omstandigheid gemeen hebben, dan is die omstandigheid, +slechts één omstandigheid gemeen hebben, dan is die omstandigheid, waarin alleen de gevallen overeenstemmen, de oorzaak (of het gevolg) van het gegeven verschijnsel. -Er is echter één groote moeilijkheid om dezen regel toe te passen. Men +Er is echter één groote moeilijkheid om dezen regel toe te passen. Men weet namelijk nooit, of er ook onbekende omstandigheden zijn, die de oorzaak kunnen zijn. Nemen we een eenvoudig voorbeeld. Een goochelaar heeft een doosje, waarin een popje, dat soms het deksel opendoet, @@ -5561,7 +5536,7 @@ verschil en wij kunnen dezen regel opstellen: Indien een geval, waarin het te onderzoeken verschijnsel zich voordoet, met een geval, waarin het zich niet voordoet, alle omstandigheden, -behalve één, gemeen heeft, die alleen optreedt in het eerste geval, +behalve één, gemeen heeft, die alleen optreedt in het eerste geval, dan is de omstandigheid, waarin de twee gevallen verschillen, de uitwerking, de oorzaak of een gedeelte van de oorzaak van het verschijnsel. @@ -5609,9 +5584,9 @@ oorzaak of medeoorzaak van den nieuw intredenden toestand. Opm. Mill wil dat de gevallen, waarin de toestand optreedt, slechts -alleen in de ééne omstandigheid zullen overeenstemmen en dat de +alleen in de ééne omstandigheid zullen overeenstemmen en dat de gevallen, waaronder het verschijnsel niet optreedt, eveneens slechts -één ding gemeen hebben, nl. de afwezigheid van de omstandigheid +één ding gemeen hebben, nl. de afwezigheid van de omstandigheid aanwezig in de eerste gevallen. Voor Mill wordt dus het schema @@ -5698,12 +5673,12 @@ Denkfouten. Een uitvoerig en interessant onderzoek wijdt Mill aan de denkfouten, ook daarmee een navolger en voortzetter van Bacon's werk. Bacon had -reeds gewezen op de idólen, op de dwaalbegrippen, waarvan wij ons +reeds gewezen op de idólen, op de dwaalbegrippen, waarvan wij ons moeten zuiveren, om tot juiste kennis te komen. Mill tracht nu een indeeling te ontwerpen van de gebruikelijkste fouten. Hij zondert natuurlijk zulke uit, die ontstaan uit gebrek aan belangstelling, onattentheid enz. en die we dagelijks veelvuldig zien voorkomen. De -eerste groep vormen die oordeelen welke wij zóó maar, zonder +eerste groep vormen die oordeelen welke wij zóó maar, zonder behoorlijken grond aannemen. Daartoe behooren bijv. volstrekt onbewezen bijgeloovigheden, als dat Vrijdag een ongeluksdag is; algemeene uitspraken zonder grond (dat is altijd zoo geweest, en zal @@ -5720,13 +5695,13 @@ toeschrijven, zonder aan de rust, die hem zooveel goed deed te denken. De derde groep toont ons de generalisatie. -Van één feit, of eenige feiten, schrijdt men voort tot een regel: een +Van één feit, of eenige feiten, schrijdt men voort tot een regel: een fout, door reizigers bijv. dikwijls begaan, die uit een paar gevallen besluiten tot iets algemeens. Zij zien in een streek bijv. eenige menschen met rood haar: in die streek zijn de menschen roodharig. Kinderen zijn er erg gauw bij, om ons van altijd te spreken, als iets -één of een paar maal is voorgekomen. +één of een paar maal is voorgekomen. Beide, onvoldoende waarneming en generalisatie, zijn inductie-fouten. Wanneer we in een deductieve redeneering een fout @@ -5767,7 +5742,7 @@ denkfouten, dat er aldus uitziet: | | | +-----------+---------+ | De grond duidelijk De grond niet -1. Denkfouten à priori voorgesteld. duidelijk +1. Denkfouten à priori voorgesteld. duidelijk (er wordt iets als | voorgesteld. waar gesteld). +-------+------------+ | Inductief. Deductief. | @@ -5811,7 +5786,7 @@ het Communisme met al zijn kansen en den tegenwoordigen toestand der maatschappij met al haar lijden en ongerechtigheden,... wanneer de instelling van het persoonlijk bezit met zich bracht als een noodzakelijk gevolg, dat de opbrengst van den arbeid zoo verdeeld -werd, als dat thàns geschiedt--bijna in omgekeerde evenredigheid met +werd, als dat thà ns geschiedt--bijna in omgekeerde evenredigheid met den arbeid--dan zouden alle bezwaren van het Communisme niets meer wegen dan kaf in de weegschaal..." @@ -5837,17 +5812,17 @@ HOOFDSTUK XII. DE ONTWIKKELINGSFILOSOFIE. -§ 34. Historische opmerkingen. +§ 34. Historische opmerkingen. -Voor het naïeve denken zijn tal van dingen zóó, als ze zijn, en het +Voor het naïeve denken zijn tal van dingen zóó, als ze zijn, en het veronderstelt, dat ze er altijd zoo geweest zijn. In het hoofd van een ongeschoolden Drentschen herder kwam het vroeger misschien niet -op, te vragen, waar die groote keien toch vandaan kwamen. Ze wáren +op, te vragen, waar die groote keien toch vandaan kwamen. Ze wáren er. Een overigens lang niet dom meisje, van tegen de 20, dat men eens op eenvoudige manier het ontstaan van den regen wou verklaren, keek met verwijtenden blik, alsof men heiligschennis beging. In haar denken werd alles, wat in de natuur geschiedde, tot een directe werking -der Godheid gemaakt, die niet verder nagespoord kón of behóorde te +der Godheid gemaakt, die niet verder nagespoord kón of behóorde te worden. Niet verschillend in wezen is het denken van tal van menschen, die het bestaande niet verder afleiden, maar alles terugbrengen tot een schepping of een eenmaal bestaanden toestand. @@ -5873,13 +5848,13 @@ ervaringen. Zij durven stoute verbindingen van voorstellingen aan. Zoo ze in een bergstreek dierresten vinden, die aan zeedieren hebben behoord, dan laten ze zich niet afschrikken door het groote verschil tusschen berg en zee: zij wagen de veronderstelling, dat -déze aarde-hoogten aan de zee haar ontstaan hebben te danken. +déze aarde-hoogten aan de zee haar ontstaan hebben te danken. De veelvuldigheid der gegevens van de ervaring trachten zij onder algemeene formuleering of wetten te brengen. Zij durven daarbij tot het einde doordenken. En zoo komt ons in de Grieksche wijsbegeerte eigenlijk van haar eerste ontstaan af al de ontwikkelingsgedachte -tegen, de gedachte dat het nú bestaande geworden is uit het vróeger +tegen, de gedachte dat het nú bestaande geworden is uit het vróeger bestaande,--en geen van eeuwigheid vaststaande vorm is, dat het hoogere op het lagere berust en zich daaruit ontwikkelt. @@ -5893,7 +5868,7 @@ Bij Spinoza (I, 265) zagen wij, hoe deze uit een eenvoudig zedelijk beginsel zich het geheele zedeleven ontstaan denkt, terwijl ook het staatsleven zich ontwikkelt. Montesquieu (I, 333) had oog gehad voor de ontwikkeling van het zedelijk gevoel; al iets meer oog gehad dan de -andere mannen der aufklärung, en Lessing had op godsdienstig terrein +andere mannen der aufklärung, en Lessing had op godsdienstig terrein willen aantoonen, hoe er een zekere vooruitgang in de godsdienstvormen was (I, 355). @@ -5925,14 +5900,14 @@ kon opstellen: Spencer deed dit voor de wijsbegeerte, Darwin voor de natuurlijke historie. Maar de hypothese van den laatste werkte zoo vruchtbaar, dat zij op schier elk gebied haar invloed doet gelden en deed gelden. Zooals bij het uiteinde der middeleeuwen Kepler en -Galileï staan en met hun werk blijvenden invloed uitoefenen op het +Galileï staan en met hun werk blijvenden invloed uitoefenen op het wijsgeerig denken, zoo staat Darwin in de 19de eeuw als een keerpunt. -§ 35. Charles Darwin. +§ 35. Charles Darwin. Leven. @@ -5946,15 +5921,15 @@ aantal diersoorten aan, die alleen op die eilanden, en nergens anders te vinden waren, maar tot geslachten behoorden, welke alleen in Zuid-Amerika inheemsch waren. -Het scheen wel, dat er één grondvorm was geweest en dat die zich zoo +Het scheen wel, dat er één grondvorm was geweest en dat die zich zoo omgevormd had, dat sommige op het vasteland, andere op de eilanden konden leven. Elk eiland had dan weer zijn eigen soorten. "Het was hoogst verrassend, omringd te zijn door nieuwe vogels, -nieuwe reptiliën, nieuwe schelpdieren, nieuwe insecten en nieuwe +nieuwe reptiliën, nieuwe schelpdieren, nieuwe insecten en nieuwe planten--en toch door tallooze kleine bizonderheden in lichaamsbouw, zelfs door het stemgeluid en gevederte der vogels een helder beeld voor -oogen te zien van de gematigde streken van Patagonië of van de heete +oogen te zien van de gematigde streken van Patagonië of van de heete droge woestijnen in Noord-Chili. Waarom--zoo vroeg ik mij af--werden op deze kleine plekjes land... de oorspronkelijke bewoners hier naar Amerikaansche typen geschapen en bewerktuigd, terwijl zij... zoowel @@ -5994,12 +5969,12 @@ We kunnen dit dus zoo uitdrukken: 1 2 3 4 5 6 ... Productieaanwas. -Den tijd, tusschen twee termen te verloopen, schatte Malthus op ± +Den tijd, tusschen twee termen te verloopen, schatte Malthus op ± 25 jaar. Volgens die berekening zou na 200 jaar de bevolking staan tot de bestaansmiddelen als 256:9. Na 300 jaar als 4096:13. Na een 3000 jaar zou 't verschil onnoemelijk zijn. [26] -Het juiste evenwicht kon hersteld worden, doordat oorlog, epidemieën, +Het juiste evenwicht kon hersteld worden, doordat oorlog, epidemieën, hongersnood, ellende, prostitutie en andere verschrikkelijke plagen een opruiming onder 't menschelijk geslacht hielden. In zekeren zin lag er dus in die plagen een wijze beschikking der Voorzienigheid. Op @@ -6044,7 +6019,7 @@ eigenschappen bezit, welke het mogelijk maken in dat milieu te leven. In de woestijn zullen we planten vinden, die weinig vocht noodig hebben. Hare bladeren zijn leerachtig, doen weinig vloeistof verdampen. In een moerassige streek treft men gewassen aan, welke -veel vocht noodig hebben. In de diepten der zeeën leven visschen, +veel vocht noodig hebben. In de diepten der zeeën leven visschen, bestand tegen den geweldigen druk, die het water op hen uitoefent. Er is dus niet een teleologische, maar een mechanische verklaring @@ -6052,7 +6027,7 @@ mogelijk van de geschiktheid van sommige organische wezens voor bepaalde streken. Deze verklaringsmogelijkheid werd een leidende hypothese voor de natuuronderzoekers; men ging niet uit van het beginsel: dit dier leeft onder die omstandigheden, en heeft daartoe die -inrichting gekregen, maar men zei: het dier kwám onder omstandigheden, +inrichting gekregen, maar men zei: het dier kwám onder omstandigheden, het verkreeg nuttige eigenschappen, de nuttige eigenschappen gingen over op de nakomelingen. @@ -6061,15 +6036,15 @@ soorten van planten en dieren, zooals wij die kennen, staan niet vast. Zij zijn geworden, door de verandering die een organisme ondergaat in verschillende omstandigheden. -Darwin kwam op een ècht-wetenschappelijke methode tot zijn +Darwin kwam op een ècht-wetenschappelijke methode tot zijn hypothese. Eerst had hij een omvangrijk feitenmateriaal verzameld en zorgvuldig onderzocht. Daarop had hij zijn hypothese gebouwd, die deze feiten in samenhang zou kunnen brengen en zou kunnen -verklaren. Nu bleef hem nog over zijn hypothese te verifiëeren, ze +verklaren. Nu bleef hem nog over zijn hypothese te verifiëeren, ze te toetsen aan de gegevens. Die toetsing liep gunstig af voor zijn veronderstelling. In Engeland hadden de dierenfokkers, door acht te geven op allerlei gewenschte kenmerken, door doelmatige kruising en -uitkiezing van geschikt fokvee, allerlei variëteiten weten voort te +uitkiezing van geschikt fokvee, allerlei variëteiten weten voort te brengen: dat sprak voor het overerven van eigenschappen. Uitgestorven diersoorten, waarvan men dikwijls versteeningen vond, @@ -6080,7 +6055,7 @@ Opmerkelijk is ook, dat sommige planten en dieren, wier eieren en zaden licht door wind en stroomend water konden worden verspreid, een groote verbreiding bezitten, en dat verder iedere streek haar kenmerkende planten en dieren bezit. In landstreken, die zich vroeg -van andere afgescheiden hebben (bijv. Australië), vindt men dan ook +van andere afgescheiden hebben (bijv. Australië), vindt men dan ook een meer eigenaardige en afwijkende ontwikkeling. Vergelijkt men verder verschillende soorten die nog al van elkaar @@ -6142,7 +6117,7 @@ Darwin's invloed is reusachtig geweest. Hij heeft de lijnen getrokken voor het denken van den modernen dier- en plantkundige. Voor dezen blijven dan een groot aantal speciale vragen over om op te lossen. Een dier heeft een kleine afwijking. Hoe ontstaat -die? Ontstaan de variëteiten misschien sprongsgewijze? Erven alle +die? Ontstaan de variëteiten misschien sprongsgewijze? Erven alle verworven eigenschappen over? Vindt die overerving steeds van ouder op kind plaats, of ook bij voorkeur van grootouder op kleinkind? Welk aandeel heeft de vader, de moeder? Gelijkt de zoon meer op den een, @@ -6166,7 +6141,7 @@ toekomst van overwegend belang blijken te zijn. -§ 36. Herbert Spencer. +§ 36. Herbert Spencer. Leven en Persoonlijkheid. @@ -6212,7 +6187,7 @@ dacht zijn systeem in een twintigtal jaren te kunnen voltooien. Maar waarvan in dien tijd te leven? Hij trachtte een geschikt ambt te krijgen, dat hem genoeg vrijen tijd liet. Ondanks hulp en aanbeveling van mannen als Mill, Huxley en anderen, gelukte het hem niet. Hij -besloot toen, het tòch te wagen, en gaf in 1860 een prospectus uit, +besloot toen, het tòch te wagen, en gaf in 1860 een prospectus uit, waarin hij inteekenaars vroeg op zijn werken. In hoofdzaken is Spencer bij de uitvoering van zijn plan trouw gebleven aan de reeds in het prospectus getrokken lijnen. Aanvankelijk had de schrijver geen @@ -6222,7 +6197,7 @@ het werk niet te kunnen voortzetten. Hulp werd aangeboden, (Mill wou de geheele geldelijke risico voor zijn rekening nemen), maar Spencer meende die niet te moeten aanvaarden. Als reeds vroeger kwam hem een erfenis te hulp. Een Amerikaansch bewonderaar, prof. Joumann, die -voor de verbreiding van Spencer's ideeën in Amerika veel gedaan heeft, +voor de verbreiding van Spencer's ideeën in Amerika veel gedaan heeft, bracht een 7000 dollar op uiterst kiesche wijze bijeen. Weldra waren de slechte jaren nu voorbij. Spencer kon hulp nemen, in 1875 waren al zijn verliezen gedekt en ten slotte trok hij nu voor zijn bescheiden @@ -6230,10 +6205,10 @@ behoeften een ruim inkomen uit zijn werken. (Van zijn "Opvoeding" bijv., waarvan eerst slechts 200 exemplaren met moeite verkocht werden, zijn nu meer dan 50.000 geplaatst). Ongelukkig liet zijn gezondheid te wenschen over. Reeds in 1855 had hij zich met het schrijven van -zijn zielkunde zóó overwerkt, dat hij een anderhalf jaar rust moest +zijn zielkunde zóó overwerkt, dat hij een anderhalf jaar rust moest nemen en sedert dien tijd aan slapeloosheid en slechte spijsvertering leed. Herhaaldelijk viel hij weer in, en meer dan eenmaal wanhoopte -hij aan de voltooiïng van zijn arbeid. Dit was ook de reden, dat hij +hij aan de voltooiïng van zijn arbeid. Dit was ook de reden, dat hij zijn ethiek, die hij als het belangrijkste beschouwde, liet voorafgaan aan zijn sociologie. @@ -6248,7 +6223,7 @@ Toch richtte de grijsaard zich weer op en in 1896 verscheen het laatste deel van het groote werk: een nationale gebeurtenis voor Engeland. In 1898 ging Spencer van Londen--waar hij steeds, (behoudens een paar -grootere reizen, o. a. naar Amerika en door zijn gezondheid geëischte +grootere reizen, o. a. naar Amerika en door zijn gezondheid geëischte uitstapjes naar het vasteland) gewoond had, naar Brighton, dat met zijn milder klimaat beter voor hem was. Hier overleed hij 8 December 1903. @@ -6271,7 +6246,7 @@ het vage, was hem onbegrijpelijk. Hij kon 't niet meevoelen. Niet bevreemdend is het dus, dat Carlyle en hij zich niet tot elkaar gevoelden aangetrokken: Carlyle had "nooit een pedanter jongmensch gezien" en Spencer geen mensch, bij wien het denken, dat van hartstocht -vrij moest zijn, er zoozeer door beïnvloed werd. +vrij moest zijn, er zoozeer door beïnvloed werd. @@ -6404,7 +6379,7 @@ Taak der filosofie. Der wetenschap is dus een bepaald gebied aangewezen. Wat is nu de taak der filosofie? Om onze kennis tot eenheid te brengen. Het einddoel, -dat de filosofie zich stelt, is volkomen één gemaakte, geünificeerde +dat de filosofie zich stelt, is volkomen één gemaakte, geünificeerde kennis (completely unified knowledge). De bizondere wetenschappen schrijden voort van stap tot stap. Zij stellen voor een beperkt gebied wetten op. Verschillende gebieden worden onder een algemeener wet @@ -6509,13 +6484,13 @@ bepaalde grondtalen, splitsen zich, verrijken zich. De kunsten doen eveneens. Schilderen en schrijven en beeldhouwen is eerst een: de oudste teekeningen van sommige volken zijn meteen hun geschriften, hun schrijven. De Egyptenaar teekent en zijn teekeningen zijn z'n -taal. Muziek en dans en poëzie zijn eerst samen, maar krijgen ieder +taal. Muziek en dans en poëzie zijn eerst samen, maar krijgen ieder hun eigen karakter. In de natuur is het niet anders. De oudere vormen van planten en dieren die men vindt, vertoonen veel eenvoudiger bouw. De kiemen of de foetussen van vele organismen vertoonen meer gelijkheden die de -ontwikkelde individuen níet hebben: in de eerste maanden kan men +ontwikkelde individuen nÃet hebben: in de eerste maanden kan men bijv. aan een menschelijke foetus niet zien, of het een jongen of een meisje is. @@ -6528,17 +6503,17 @@ De ontwikkeling heeft drie kenmerken. 1. Concentratie of integratie: vereeniging van elementen. Eenvoudigste voorbeeld: opeenhooping van zanddeeltjes. -2. Differentiëering. Er komen verschillen. Het homogene wordt +2. Differentiëering. Er komen verschillen. Het homogene wordt heterogeen, het gelijksoortige ongelijksoortig. -3. Determinatie. Die differentiëering brengt met zich mede een overgaan +3. Determinatie. Die differentiëering brengt met zich mede een overgaan uit een vage, chaotische toestand, tot een bepaalde, waarin orde is. Samenvattend zeggen wij dus: Ontwikkeling is een verandering van een vage onsamenhangende homogeniteit tot een bepaalde, samenhangende heterogeniteit door -aanhoudende integreeringen en differentiëeringen en determinaties. +aanhoudende integreeringen en differentiëeringen en determinaties. Deze ontwikkelingsformule is zeer omvattend. Zij wijst een diep-gaande overeenkomst aan tusschen de ontwikkelingsgeschiedenis van den mensch, @@ -6571,22 +6546,22 @@ zou er hoop zijn op spoediger vooruitgang van het menschelijk geslacht. Op het gebied der kennistheorie en der ethiek geeft de ontwikkelingsgedachte Spencer gelegenheid op te treden tusschen Locke, Mill eener-, Kant anderzijds. Hij erkent met Kant en tegen Mill, -dat onze eerste denkwetten à priori zijn en niet uit de ervaring +dat onze eerste denkwetten à priori zijn en niet uit de ervaring van het individu stammen. Maar in laatste instantie zijn ze toch op ervaring gegrond: het is de ervaring van millioenen generaties, die nu voor ons een absoluut noodwendig karakter heeft. Met de -"intuïtieve ethiek" is 't eveneens. Ook daarin zit de ervaring van +"intuïtieve ethiek" is 't eveneens. Ook daarin zit de ervaring van langen tijd. Er is geen sympathie, omdat 't nut die vroeg, neen: er was sympathie, die bleek nuttig voor de welvaart van 't geheel en zoo heeft ze zich in de menschen staande gehouden. Ook het ethisch -leven vertoont de integratie, differentiëering en determineering. Er +leven vertoont de integratie, differentiëering en determineering. Er is veel meer samenhang bij ethisch handelen, meer concentratie, wat bijv. in de zelfbeheersching uitkomt. -Bij egoïsme is de gezichtskring eng. Wie ethische doeleinden zoekt, +Bij egoïsme is de gezichtskring eng. Wie ethische doeleinden zoekt, ontwikkelt meer; alles wat in hem is, is niet beperkt door eigenbelang: -differentiëering. Het ethisch leven is bepaald door vaste beginselen -en lijnen, is niet, als bij den egoïst speelbal van allerlei invloed: +differentiëering. Het ethisch leven is bepaald door vaste beginselen +en lijnen, is niet, als bij den egoïst speelbal van allerlei invloed: determinatie. De hoogste trap is de organische moraliteit: het goede wordt niet @@ -6628,7 +6603,7 @@ HOOFDSTUK XIII. HET POSITIVISME IN NEDERLAND. -§ 37. Inleidende Opmerkingen. +§ 37. Inleidende Opmerkingen. Werpen we een vluchtigen blik op de ontwikkeling van het wijsgeerig denken in ons land [33]. In de Middeleeuwen was er in de Nederlanden @@ -6639,11 +6614,11 @@ innige mystiek. De Navolging van Christus is de schoonste vrucht. Aan de Renaissance had ons land haar deel. Agricola en Gansfort waren kenners der klassieken, Erasmus een bezadigde, fijne geest van bekende geleerdheid [34]. Dirk Volckertszoon Coornhert gevoelde zich tot het -Stoïcisme der Romeinen aangetrokken en vertaalde Cicero's "Plichten" -en Boëtius' "Vertroosting der Wijsbegeerte" in goed Hollandsch proza. +Stoïcisme der Romeinen aangetrokken en vertaalde Cicero's "Plichten" +en Boëtius' "Vertroosting der Wijsbegeerte" in goed Hollandsch proza. Na onzen opstand tegen Spanje komen de Hoogescholen: Leiden (1575), -Groningen (1614), Utrecht (1636), het atheneüm te Amsterdam. Ook in +Groningen (1614), Utrecht (1636), het atheneüm te Amsterdam. Ook in Franeker en Harderwijk waren, in de 19de eeuw opgeheven, inrichtingen voor Hooger Onderwijs. @@ -6663,7 +6638,7 @@ Na Descartes deed Spinoza zijn invloed gelden, doch niet in die mate en erkende vertegenwoordigers van zijn systeem vindt men niet opgegeven [35]. -De aufklärungstijd deed zijn invloed zeer in Nederland +De aufklärungstijd deed zijn invloed zeer in Nederland gevoelen. IJverig werd hier in de 18de eeuw allerlei natuurstudie beoefend (I, 336) en menig werk, dat in het buitenland niet verschijnen kon, verscheen hier. Newton's leer werd hier ingevoerd door 's @@ -6715,7 +6690,7 @@ hem te noemen. IJverige belangstelling betoonde Nederland in 't begin der 19de eeuw ook in de Grieksche wijsbegeerte. Tiberius Hemsterhuis (1685--1766) had hier de liefde voor de studie van 't Grieksch weer opgewekt; -zijn zoon François (1722--1790), een groot Haagsch heer, was een +zijn zoon François (1722--1790), een groot Haagsch heer, was een bewonderaar van Plato en vierde jaarlijks den geboortedag van Socrates. In 't begin der eeuw was Van Heusde de ster van Utrecht, meer een @@ -6744,7 +6719,7 @@ leven van de 19de eeuw in ons vaderland een diepen invloed oefende. -§ 38. Opzoomer. +§ 38. Opzoomer. Cornelis Willem Opzoomer werd in 1821 te Rotterdam geboren, studeerde te Leiden in de rechten, werd in 1845 voor de beantwoording eener @@ -6783,8 +6758,8 @@ Er moest dus een derde standpunt worden gezocht: De verzoening van het weten, en in deze periode moeten hart en verstand niet met elkaar in strijd zijn. De verzoening heeft Opzoomer dan gevonden in een godsdienstig-wijsgeerig stelsel, dat zich nauw bij Krause aansluit, -dat in één punt van Hegel verschilt. Deze plaatst ons op den rechten -weg, maar wij moeten één stap verder gaan: God moet niet alleen opgevat +dat in één punt van Hegel verschilt. Deze plaatst ons op den rechten +weg, maar wij moeten één stap verder gaan: God moet niet alleen opgevat worden als "het beginsel, dat in de wereld, in het uiterlijke werkt," maar als de "geest, die behalve deze werkzaamheid, nog een innerlijk bestaan heeft, dat hem boven de wereld verheft, evenals het denken, @@ -6834,9 +6809,9 @@ uitvoerig op die van Opzoomer in te gaan [38]. Hij bepaalt zich tot het behandelen der middelen om kennis te verkrijgen en toont zich afkeerig van alle diepere bespiegeling, maar zijn heldere uiteenzettingen, zijn aanwijzen van fouten, die men licht begaat bij wetenschappelijk -onderzoek, zijn ook nu nog zéér leerzaam. +onderzoek, zijn ook nu nog zéér leerzaam. -Vóor de tegenwoordige hooger-onderwijswet (1877) was het volgen van +Vóor de tegenwoordige hooger-onderwijswet (1877) was het volgen van colleges voor de wijsbegeerte verplichtend voor een veel grooter aantal studenten dan thans en daardoor had Opzoomer, die zeer welsprekend was en zijn leerlingen wist te bezielen, enormen invloed. Men onderschatte @@ -6869,7 +6844,7 @@ men ook op geestelijk gebied onvoorwaardelijk buige voor het gezag der feiten, ijverig zij in het verzamelen van gegevens, schijn en werkelijkheid zorgvuldig onderscheide, allerwege vorsche naar het verband van oorzaak en gevolg, zich niet aan woordenspel bezondige -en niet de uitkomst van onderzoek vaststelle vóór nog het onderzoek +en niet de uitkomst van onderzoek vaststelle vóór nog het onderzoek begonnen is." (v. d. Wijck). Opzoomer onderscheidt vijf kenbronnen der waarheid. Zinnelijke @@ -6889,7 +6864,7 @@ niet zoo spoedig behandeld. Hij deed het in: "De Godsdienst" (1864) en "Onze Godsdienst" (1875). Door zijne beschouwingen werd Opzoomer het hoofd eener geheele theologenschool en oefende hij ook grooten invloed uit op 't kerkelijk leven. Hij verwerpt beslist alle bewijzen voor -'t bestaan van God, maar meent, dat het wèl bestaan Gods ons blijkt +'t bestaan van God, maar meent, dat het wèl bestaan Gods ons blijkt uit ons gevoel van afhankelijkheid aan een hoogere macht. "Eindelijk gevoelt zich de mensch zelfs in zijn bestaan afhankelijk van een hoogere macht, wier wetten hij tevens in de uitspraken van zijn @@ -6939,15 +6914,15 @@ artikelen meest in "Onze Eeuw." -§ 39. Multatuli. +§ 39. Multatuli. Multatuli is geen wijsgeer geweest, maar een letterkundige. Hij heeft echter een tijdlang een grooten invloed gehad op ons geestelijk leven. Hij heeft afbrekend gewerkt. Maar ook opbouwend. Voor velen is hij de verkondiger van een nieuw ideaal geweest. En van menige moderne gedachte is hij de voorlooper. Multatuli is de heraut geweest -van "aufklärungsidealen." Hij heeft die in omloop gebracht door zijn -schitterenden stijl. In de wetenschap was geen zijner ideeën schier +van "aufklärungsidealen." Hij heeft die in omloop gebracht door zijn +schitterenden stijl. In de wetenschap was geen zijner ideeën schier nieuw, maar nieuw waren ze wel voor menigeen, die ze bij hem las. De man der wetenschap zei misschien dezelfde dingen, maar voorzichtig, behoedzaam, Multatuli sprak zijn gevoelens uit met de grootst @@ -6960,7 +6935,7 @@ in dezen vorm. De bijbelcritiek was niet onbekend in Nederland. Multatuli plaatste in eens de bijbelverhalen naast de mythen der Grieken, Jahwe der -Israëlieten naast Zeus. +Israëlieten naast Zeus. Dat onder schijn en mom van godsdienst allerlei ongerechtigheid kon schuil gaan, had Nederland al meer dan twee eeuwen uit Vondel's Roskam @@ -6970,14 +6945,14 @@ teekende met scherpe lijnen de figuren van Droogstoppel en dominee Wawelaar, van de oefenende juffrouw Laps. Dat er in alle bizondere religies 't algemeen menschelijke te -waardeeren was, hadden de 18de-eeuwsche deïsten, ook hier geen +waardeeren was, hadden de 18de-eeuwsche deïsten, ook hier geen onbekenden, reeds verkondigd. Multatuli laat ons reizen met een goed geloovig katholiek, brengt ons bij Mahomedanen, doet het geloof meevoelen van een orthodox-protestant straatprediker. Dat niet alles om den mensch is, was sedert Copernicus' dagen -gemeengoed van het Europeesch wetenschappelijk denken. Maar met één -beeld weet Multatuli dat toe te lichten, zooals hij met één scherp +gemeengoed van het Europeesch wetenschappelijk denken. Maar met één +beeld weet Multatuli dat toe te lichten, zooals hij met één scherp gezegde de ondoelmatigheden in de natuur, het leven van het eene schepsel ten koste van het andere, weet aan te geven. @@ -7003,7 +6978,7 @@ toen Multatuli het uitsprak, dat zedelijkheid niet zede is. En het jonge Nederland vooral dweepte met den man, die leeraarde, dat de zedelijkheid "boven den navel" woont. -Zoo heeft Multatuli dus geen nieuwe ideeën uitgesproken in +Zoo heeft Multatuli dus geen nieuwe ideeën uitgesproken in wetenschappelijken zin. Maar toch wel in deze beteekenis, dat hij zei, wat nieuw was voor velen zijner lezers. Dat kwam, doordat hij zich richtte tot veel breeder kringen, doordat hij een aan 't paradoxale @@ -7011,12 +6986,12 @@ grenzenden vorm koos. Als ik een beeld zou mogen gebruiken, zou 't dit zijn: Multatuli verhoudt zich ongeveer tot de wetenschap zooals de Fransche -Aufklärung tot de Engelsche. En zooals de Fransche verlichting op +Aufklärung tot de Engelsche. En zooals de Fransche verlichting op heel het cultuurleven der 18de eeuw haar merk zette, zoo oefende Multatuli in Nederland een geweldigen invloed uit: het geestesleven der 19de eeuw, vooral van tal van kringen buiten die der wetenschap, is zonder Douwes Dekker niet te verstaan. Nu de blinde vereering van -zijn persoon en werken vrij wel geweken is, nu de menschen méér en +zijn persoon en werken vrij wel geweken is, nu de menschen méér en dieper kennis willen dan Multatuli kon geven, is misschien ook de tijd gekomen, om af te zien van uitsluitend wroeten in zijn privaat leven, op te houden met kleingeestige discussies over 't al of niet ware @@ -7037,11 +7012,11 @@ HOOFDSTUK XIV. HET POSITIVISME IN ANDERE LANDEN. -§ 40. De crimineele anthropologie. +§ 40. De crimineele anthropologie. Inleidende opmerkingen. -Italië was niet zonder invloed geweest op de ontwikkeling van het +Italië was niet zonder invloed geweest op de ontwikkeling van het denken. In de Middeleeuwen had het aan de scholastiek haar grootsten denker gegeven: Thomas van Aquino. De renaissance was er begonnen en had er gebloeid in letterkunde, schilderkunst en beeldhouwkunst. Zij @@ -7050,21 +7025,21 @@ zaad te zaaien, waarvan wij nu den oogst genieten, toch onkruid gewied hadden en den grond losgewoeld, Campanella, Telesio, Bruno waren Italianen. -Wat Huxley was voor Darwin, onvermoeid verbreider van ideeën, was +Wat Huxley was voor Darwin, onvermoeid verbreider van ideeën, was Bruno voor Copernicus. En eindelijk was een der grondleggers der moderne natuurwetenschap een Italiaan: Galilei. Het staatsrecht en de staatsleer had er zijn beoefenaars gevonden: naast en boven Campanella staat Macchiavelli. -Italië wekt op. Italië spoort aan, prikkelt tot onderzoek, gaat +Italië wekt op. Italië spoort aan, prikkelt tot onderzoek, gaat voor op nieuwe banen. Maar aan Engeland, Frankrijk en Duitschland is 't beschoren, het daar begonnene voort te zetten. Gedurende -twee en een halve eeuw leidt Italië niet. Er is filosofie, maar +twee en een halve eeuw leidt Italië niet. Er is filosofie, maar zij oefent geen merkwaardigen of beteekenenden invloed uit. In de laatste helft der 19de eeuw wordt dat anders. Het positivisme doet er zijn intocht. Robert Ardigo, die zich van 't katholicisme afwendt, -is misschien in dezen tijd voor Italië de grootste denker. Maar voor -'t Europeesch geestesleven krijgt Italië beteekenis door zijn positief +is misschien in dezen tijd voor Italië de grootste denker. Maar voor +'t Europeesch geestesleven krijgt Italië beteekenis door zijn positief psychologische school, die ook nu weer meer prikkelend en vonkenslaand is, dan voltooiend en bouwend. In 't bizonder richtte zich de aandacht op den misdadiger [41] en hieraan gaf Caesare Lombroso, hoogleeraar @@ -7073,7 +7048,7 @@ een niet-deskundige is het gewenscht zich tot het constateeren van dit feit te bepalen. [42] Hij kreeg daar verschillende leerlingen en medestanders, o. a. de in ons land ook bekende Enrico Ferri. In 1885 kon Lombroso het eerste congres voor studie van den misdadigen -mensch te Rome organiseeren, dat sedert door congressen te Genève, +mensch te Rome organiseeren, dat sedert door congressen te Genève, Brussel, Parijs en Amsterdam gevolgd werd. Ook in ons land ontmoette de studie van den misdadiger veel belangstelling. Van de geneeskundigen zijn te noemen de psychiaters Jelgersma en Winkler en Dr. Aletrino, @@ -7138,17 +7113,17 @@ standpunt en de nu bestaande maatschappij. Aanvankelijk meende Lombroso die misdadigerskenmerken in den schedel te vinden; later, toen dit niet opging, vond hij ze anders (bijv. veel -hoofdhaar, weinig baardhaar, afwijkende ooren, tatoeëering, dieventaal, +hoofdhaar, weinig baardhaar, afwijkende ooren, tatoeëering, dieventaal, zucht om troepen te vormen, enz.) In die kenmerken zag hij dan weer een bevestiging zijner opvatting van den misdadiger als een atavistisch -verschijnsel. Ook de natuurvolken bijv. tatoeëerden zich. +verschijnsel. Ook de natuurvolken bijv. tatoeëerden zich. Er is nu voor Lombroso een bepaald misdadigerstype, de geboren misdadiger. Tegen Lombroso's leer zijn vrij wat bedenkingen ingebracht. Men wees er bijv. op, dat zijn grondstelling, dat, wat bij ons misdaad is, -gewoonte zou geweest zijn bij de natuurvolken, niet waar kón zijn: +gewoonte zou geweest zijn bij de natuurvolken, niet waar kón zijn: zoo'n maatschappij had nooit tot ontwikkeling kunnen komen. Lombroso's misdadigerskenmerken vond men ook bij tal van andere, eerbare menschen en omgekeerd waren ze bij lang niet alle misdadigers aanwezig. De door @@ -7165,7 +7140,7 @@ niet lijdelijk in de aangeboren eigenschappen van den misdadiger, maar stel het sociale initiatief er tegenover." Het is duidelijk, dat deze richtingen niet uitsluitend tegenover elkaar -staan, maar dat er geleerden gekomen zijn, die èn aan het milieu èn +staan, maar dat er geleerden gekomen zijn, die èn aan het milieu èn aan de persoonlijke eigenschappen van den misdadiger invloed hebben toegekend. @@ -7191,7 +7166,7 @@ gulden van helderen zonneglans! En dieper uit ons binnenste zangt een lievend voelen omhoog voor hen die lijden, hooger en hooger, dwingend onze handen zich te strekken naar hen, die naast ons staan, onze voeten dwingend te gaan den lijdensgang van hun leven. En eerst, wanneer wij -zóóver zullen zijn dat wij kunnen voelen voor anderen, zooals wij +zóóver zullen zijn dat wij kunnen voelen voor anderen, zooals wij voelen ons eigen bestaan, dan eerst naderen wij de verwerkelijking van het doel, het einddoel van allen arbeid, van alle weten: voor anderen het leven dragelijk te maken." @@ -7204,7 +7179,7 @@ deed schrijven. -§ 41. Het Materialisme. +§ 41. Het Materialisme. De tijd van het idealisme was in Duitschland voorbij. Die van het natuuronderzoek brak aan. Het voerde niet, zooals in Frankrijk en @@ -7232,11 +7207,11 @@ verbetering van het lot der minder bedeelden, verbreiding van kennis in ruimer kring. Een groot onrecht doet men den mannen van het materialisme, als -Büchner, Vogt en Moleschott aan, wanneer men hen houdt voor wat men +Büchner, Vogt en Moleschott aan, wanneer men hen houdt voor wat men in het dagelijksch leven "materialisten" pleegt te noemen. Dat in Duitschland deze richting kwam, behoefde niet te verwonderen. Er -werd overal een nieuw leven waargenomen. De poëzie, het proza gingen +werd overal een nieuw leven waargenomen. De poëzie, het proza gingen andere wegen: de groote bloei der Duitsche romantiek was voorbij. In de politiek had men groote verwachtingen gehad, men hoopte op meer burgerrechten en volksvrijheden, op een eenig Duitschland. Op het @@ -7250,12 +7225,12 @@ Pruisen stormloopen op een verouderd kiesstelsel voor den landdag, dat sommige soortgelijke gebreken heeft als het vroegere Engelsche. Men denke zich dus bij dit nieuwe leven nog niet een te sterke groeicrisis, maar er was toch een op het practische, op verkrijgen en bezitten, op -maken en voortbrengen gerichte neiging, in één woord: de blik wendde +maken en voortbrengen gerichte neiging, in één woord: de blik wendde zich naar de stoffelijke wereld. De Engelsche geleerde weet zich in te perken. Hij zal liever blijven staan bij een afzonderlijk gebied en dan de grenzen trekken. De Duitsche gaat verder. Hij ziet steeds -één stuk van de werkelijkheid. Hij gaat nu de geheele werkelijkheid -beschouwen als gelijksoortig aan dàt stuk, waarmee hij bezig is. Zoo +één stuk van de werkelijkheid. Hij gaat nu de geheele werkelijkheid +beschouwen als gelijksoortig aan dà t stuk, waarmee hij bezig is. Zoo staat voor hem de geheele wereld als stoffelijk verschijnsel. En het groote publiek, dat zich vooral in dien tijd bezighield met het stoffelijke, kon in die opvatting vrede vinden. @@ -7263,29 +7238,29 @@ stoffelijke, kon in die opvatting vrede vinden. Bij het materialisme kon zich ook gemakkelijk het verzet aansluiten tegen de kerk en de heerschende machten. Het loochende het bestaan van God, het wilde van de kerk niets weten. En met die oppositie -tegen de kerk, nog één der steunpilaren van den staat, kon gepaard +tegen de kerk, nog één der steunpilaren van den staat, kon gepaard gaan een min of meer levendige beweging tegen den staat. Het materialisme greep snel om zich heen. Het bleef niet beperkt tot den engen kring van geleerden, ja, vond bij de "vakwijsgeeren" niet allereerst gunstige opname. De geheele groote kring van beschaafden en niet-gestudeerden, die niet zonder wetenschappelijke belangstelling -was, kocht gretig Büchner's "Kracht en Stof", waarvan een groot aantal +was, kocht gretig Büchner's "Kracht en Stof", waarvan een groot aantal drukken verschenen. De stellige en zekere toon, die in een populair werk dikwijls beter bevalt, dan de voorzichtige, onderstellende, welke zuiver wetenschappelijke werken eigen is; de groote menigte van feiten, die medegedeeld werden, de licht te begrijpen taal, werkten daartoe mee. -Uitdrukkelijk zegt Büchner, dat niet duidelijk geschreven, +Uitdrukkelijk zegt Büchner, dat niet duidelijk geschreven, onbegrijpbare dingen de moeite van het drukken niet waard zouden zijn. Het materialisme vond ook in ons land--weer wat later dan het midden -der eeuw--zijn aanhangers. Reeds de Génestet kant er zich spottend +der eeuw--zijn aanhangers. Reeds de Génestet kant er zich spottend tegen in zijn Leekedichtjes. Het is de vereeniging "de Dageraad," die de vrije gedachte bevorderen wil, welke veel in deze richting gedaan heeft. Zij bezorgde in 1894 ter gelegenheid van de 70ste -verjaring van Büchner een Volksuitgave van "Kracht en Stof," wijdde +verjaring van Büchner een Volksuitgave van "Kracht en Stof," wijdde een bijzonder nummer van haar orgaan aan Moleschott. In wetenschappelijk-wijsgeerige kringen vindt het materialisme thans @@ -7349,7 +7324,7 @@ Onsterfelijkheid in gewonen zin bestaat niet. We zagen het ontstaan van het materialisme en de hoofdpunten der leer. Wie verkondigden het? Het knoopt zich hoofdzakelijk aan drie -namen: Vogt, Büchner, Moleschott. +namen: Vogt, Büchner, Moleschott. Over elk dus een kort woord. @@ -7384,9 +7359,9 @@ twee-eenheid van kracht en stof. Eerst tegenover het spiritualisme wil hij materialist heeten. In 1852 verscheen Moleschott's werk. De echte materialisme-strijd -begon na het congres van dierkundigen te Göttingen van 1854, waar Vogt +begon na het congres van dierkundigen te Göttingen van 1854, waar Vogt botste met Wagner. Deze had gezegd, dat de tegenwoordige stand der -wetenschap het toeliet, zich de menschen uit één ouderpaar ontstaan +wetenschap het toeliet, zich de menschen uit één ouderpaar ontstaan te denken, zooals in den Bijbel, wiens scheppingsverhaal niet om de wetenschap te verwerpen was, stond te lezen. In zaken van religie was hem het eenvoudige kolenbrandersgeloof het liefste. Er was een @@ -7394,20 +7369,20 @@ afzonderlijke ziele-zelfstandigheid, die zich van de ouders op de kinderen voortplantte. De ziel bespeelde het lichaam, als een hand de piano. -Tegen dezen "fabrikant der echte onvervalschte Göttingsche +Tegen dezen "fabrikant der echte onvervalschte Göttingsche zielensubstantie" trad Vogt met een heftig strijdschrift (1855) op: "Bijgeloof en Kolenbrandersgeloof," terwijl hij later een meer wetenschappelijk werk schreef. Vogt, geboren 1817, 1847 professor te Giessen, was in het revolutiejaar 1848 rijksbestuurder geweest, ondervond moeilijkheden en was van -1852-1895 hoogleeraar te Genève. +1852-1895 hoogleeraar te Genève. -Zijn verbreiding vond het materialisme door Büchners veel gelezen +Zijn verbreiding vond het materialisme door Büchners veel gelezen "Kracht en Stof." (Eerste uitgave 1854), dat ook in ons land druk werd en nog wel wordt gelezen. -Tegenwoordig staat de bekende hoogleeraar Ernst Häckel het naast aan +Tegenwoordig staat de bekende hoogleeraar Ernst Häckel het naast aan het materialisme. Van filosofische zijde worden hem inconsequenties in zijn systeem verweten, zoodat hij niet--"als hij al tot de filosofie behoort"--mag gelden voor een zuiver vertegenwoordiger. @@ -7436,7 +7411,7 @@ de regeeringen doen weinig, een krachtige arbeiderspartij of een vakorganisatie bestaat nog niet. De groei der bizondere wetenschappen, die zich alle meer richten -op détailstudie, is bewonderenswaardig. Met name maken de +op détailstudie, is bewonderenswaardig. Met name maken de Natuurwetenschappen snelle vorderingen. In Frankrijk ontstaat de positivistische school. Comte deelt @@ -7471,9 +7446,9 @@ In ons land weerspiegelen zich die bewegingen. We leerden Opzoomer kennen, die na de aanvaarding van zijn ambt het vaandel der ervaringswijsbegeerte hoog gaat houden en op het godsdienstig leven grooten invloed uitoefent. Multatuli wordt de heraut van vele -Aufklärungsidealen en populariseert wetenschappelijke meeningen. +Aufklärungsidealen en populariseert wetenschappelijke meeningen. -In Italië doet het positivisme zijn intocht. +In Italië doet het positivisme zijn intocht. Lombroso sticht er de crimineel-anthropologische school, die de leer van den geboren misdadiger verkondigt en weldra bestrijding @@ -7518,7 +7493,7 @@ TOELICHTENDE JAARTALLEN. 1822-1893. Moleschott. 1817-1895. Vogt. -1824-1899. Ludwig Büchner. +1824-1899. Ludwig Büchner. 1830-1842. Comte's cursus van positieve filosofie. @@ -7537,7 +7512,7 @@ TOELICHTENDE JAARTALLEN. 1868. Haeckel's Natuurlijke scheppingsgeschiedenis. 1852. Moleschott's Kringloop van het leven. 1855. Vogt: Kolenbrandersgeloof en Wetenschap. -1854. Büchner's Kracht en Stof. +1854. Büchner's Kracht en Stof. 1821-1892. C. W. Opzoomer. 1831-1906. Allard Pierson. @@ -7552,7 +7527,7 @@ TOELICHTENDE JAARTALLEN. 1895. Wijnaendts-Francken; De evolutie van het huwelijk. 1820-1887. Multatuli (Eduard Douwes Dekker). -1861. Max Havelaar. Ideeën. +1861. Max Havelaar. Ideeën. 1871. Lombroso: De misdadige mensch. 1885. Eerste congres voor crimineele anthropologie te Rome. @@ -7573,7 +7548,7 @@ VIERDE AFDEELING. DE HERLEVING DER WIJSBEGEERTE. -§ 42. Inleidende Opmerkingen. +§ 42. Inleidende Opmerkingen. Het midden der 19de eeuw had een afkeer van diepe bespiegeling. Dit bleef niet. Tegen het laatst der eeuw kwam er een eind aan. Niet @@ -7582,7 +7557,7 @@ echte onderzoeker uit den weg ging. Lotze, de bekwame geneesheer, was bespot, omdat hij aan filosofie deed. Men verhaalt de anecdote, dat een paar collega's, die hem op straat zagen aankomen, tegen elkaar zeiden: "Laat ons afslaan, want anders moeten wij met Lotze loopen -en die doet tegenwoordig aan filosofie." Eén onzer hoogleeraren in de +en die doet tegenwoordig aan filosofie." Eén onzer hoogleeraren in de wijsbegeerte vertelde eens in 't openbaar, dat in zijn studententijd hij alleen, soms nog met een ander, op de collegebanken zat in het college voor wijsbegeerte. Op dezen tijd van ijverige detailstudie en @@ -7595,7 +7570,7 @@ door miskenning van den zusterband. Thans is dat geheel anders. Tal van wijsgeerige werken van den tegenwoordigen tijd beginnen, vooral als ze voor een ruimer kring van lezers bedoeld zijn, met een of andere inleiding, waarin op dit feit -gewezen wordt. Nemen we één voorbeeld [45]. +gewezen wordt. Nemen we één voorbeeld [45]. "Wie zich in 't midden der eeuw ten taak gesteld zou hebben, in het publiek over wijsbegeerte te spreken, zou ongetwijfeld niet in zijn @@ -7742,7 +7717,7 @@ doen gelden. De natuurkundige, die zijn slingerwetten berekent, weet, dat hij een denkbeeldigen slinger beschouwt: hij ziet bijv. af van den tegenstand, dien de slinger van de lucht ondervindt. Zoo doet de staathuishoudkundige alsof alleen bepaalde factoren meewerkten voor -de voortbrenging en verdeeling der goederen: maar hij wéét dat er meer +de voortbrenging en verdeeling der goederen: maar hij wéét dat er meer zijn. Het was Heymans die dat in zijn proefschrift verdedigde, en wel de oude oeconomie verdedigde, maar erkende dat zij niet het geheele maatschappelijke proces omvatte, en dat zij zich dus uitbreiden zou @@ -7807,7 +7782,7 @@ zich later van dezen af, sedert Paus Leo (1864) gewaarschuwd heeft tegen moderne dwalingen. De wijsbegeerte van Thomas van Aquino komt weer in eere. Hare studie wordt door den paus aanbevolen. (Encycliek Aeterni Patris 1879). In Duitschland komen wijsgeerige tijdschriften -in deze richting. België krijgt te Leuven hare katholieke universiteit +in deze richting. België krijgt te Leuven hare katholieke universiteit en zijn "Institut de philosophie", dat Thomistisch is, maar zich niet alleen handhaven, maar ook verrijken, maar ook verwijderen van het gebrekkige ten doel stelt. @@ -7823,7 +7798,7 @@ Het laatst der 19de eeuw ziet een dieper religieus leven dan het midden. Of juister, terwijl de propaganda van het midden der eeuw doorwerkt, komen al weer andere pogingen op. -Ook de OPVOEDKUNDIGE ideeën worden gewijzigd. Het opvoedingsideaal +Ook de OPVOEDKUNDIGE ideeën worden gewijzigd. Het opvoedingsideaal uit den tijd van het positivisme, zeer veel feitenkennis, wordt verlaten. Gevolgen van dat onderwijsideaal waren voor het lager onderwijs de wet van 1857 en die van 1878; voor het middelbaar @@ -7838,7 +7813,7 @@ aan den hoofdoorsprong te tornen van hun eigen inzetting." (Land.) Van allerwege nu komt verzet. Luide wordt geprotesteerd tegen onze eenzijdige intellectueele ontwikkeling en wordt meer handigheid, -practischheid, geschiktheid voor 't werkelijke leven geëischt. Aan +practischheid, geschiktheid voor 't werkelijke leven geëischt. Aan de andere zijde wordt aangedrongen op ethische en aesthetische opvoeding. Op 't laatste terrein ging Duitschland voor. Sedert het geruchtmakende boek: "Rembrandt als opvoeder" verscheen, dat het @@ -7856,7 +7831,7 @@ Terwijl de middenstand zijn behoefte aan onderwijs gevoelt en het aantal burgerscholen toeneemt, worden toch ernstige pogingen gedaan om uit de verwarrende en overladende hoeveelheid feitenkennis weg te komen. Voor het Hooger onderwijs gevoelt men weer meer voor het -algemééne: wordt gesproken van een algemeen doctoraat in de letteren +algemééne: wordt gesproken van een algemeen doctoraat in de letteren bijvoorbeeld. De wijsbegeerte aan onze hoogescholen verheugt zich in belangstelling, gedeeltelijk zeker het gevolg der algemeene tijdsstrooming, gedeeltelijk ook van den grooten invloed, uitgaand @@ -7899,7 +7874,7 @@ zijn: "Levensbeschouwingen der groote denkers" een rijk en diep werk gegeven heeft. Er is een neiging tot de practische filosofie. De vraag dringt -zich op: hòe te leven. Er is een "kamp om levensinhoud." In ons +zich op: hòe te leven. Er is een "kamp om levensinhoud." In ons land openbaart zich dat leven sterk. De op verschillende plaatsen opgerichte vereenigingen voor wijsbegeerte trachten in de behoefte aan voorlichting te voorzien, tellen leden van allerlei leeftijd @@ -7984,7 +7959,7 @@ hij verder gaat, uitgestrekte en onverwachte vergezichten voor hem zullen openen." Stellen wij tegenover deze rede van een der grootmeesters der huidige -Natuurwetenschap een zin van Büchner: +Natuurwetenschap een zin van Büchner: "Het bewustzijn is, even als het denken, slechts eene verrichting, eene werking, eene arbeidsverloop van bepaalde hersendeelen," dan is @@ -8003,8 +7978,8 @@ van het Materialisme. Lange werd 1828 bij Solingen geboren, studeerde in Bonn, werd leeraar aan een gymnasium, legde zijn betrekking neder, om zich als redacteur -en drukker-uitgever aan de verbreiding van democratische ideeën -te wijden, ging naar Winterthur, werd in 1870 professor in Zürich, +en drukker-uitgever aan de verbreiding van democratische ideeën +te wijden, ging naar Winterthur, werd in 1870 professor in Zürich, in 1872 in Marburg, waar hij in 1875 overleed. Te midden van zijn drukke bezigheden bezat hij tijd en kracht om wetenschappelijken arbeid te leveren: Zijn hoofdwerk is de bovengenoemde geschiedenis @@ -8057,7 +8032,7 @@ zorgen van Prof. Kohnstamm uitgegeven en kan eigenlijk beschouwd worden als een historische inleiding tot Kantstudie. Het besluit: "dat de moeielijke weg van Kant de eenige is, die -overblijft om èn de wetenschap te vrijwaren voor de aanmatiging +overblijft om èn de wetenschap te vrijwaren voor de aanmatiging der metafysica, en het goed recht van een wereldbeschouwing, die de verbindende kracht van idealen erkent, voor de critiek van het empirisme." @@ -8112,7 +8087,7 @@ HOOFDSTUK XV. INDIVIDUALISME EN SOCIALISME. -§ 43. Inleidende Opmerkingen. +§ 43. Inleidende Opmerkingen. In de 19de eeuw treedt de strijd tusschen individualisme en socialisme op den voorgrond. Die strijd vertoont zich in allerlei vorm. Hij heeft @@ -8130,10 +8105,10 @@ zooals we het nu zullen leeren kennen, en de persoonlijkheidsfilosofie die een Carlyle op voetspoor der Duitsche idealisten in Engeland had verkondigd. -Dat individualisme is tweeërlei. +Dat individualisme is tweeërlei. Aan elk individu wordt de les gepredikt zich zelf te zoeken, eigen -macht te willen. Die leer van het onbeperkte egoïsme verkondigt +macht te willen. Die leer van het onbeperkte egoïsme verkondigt Stirner. Maar ook kan die leer slechts zijn voor enkelen die het waard zijn, slechts een leer voor sommige hoogstaanden. Dit is het individualisme van Nietzsche. @@ -8168,7 +8143,7 @@ zeker een nieuw tijdvak, dat, krachtens de wet der maatschappelijke ontwikkeling zelf, zou ontstaan. Voor Nietzsche is er eigenlijk alleen geschiedenis van groote persoonlijkheden. Voor Marx is er geschiedenis van productiewijze en toestanden: de personen maken de geschiedenis -niet: de geschiedenis maakt hén. +niet: de geschiedenis maakt hén. Zal er doelmatige productie komen, dan moet er leiding, straffe leiding zijn. Dan moet er gezag zijn, dat regelt. Er moet onderwerping zijn @@ -8182,11 +8157,11 @@ vrijheid. Zoo ontstaat het anarchisme. -§ 44. Stirner. +§ 44. Stirner. Jong-Hegelianen. -Reeds Heraclitus (I, 19) wezen wij er op, hoe van Hegel, zèlf +Reeds Heraclitus (I, 19) wezen wij er op, hoe van Hegel, zèlf conservatief, zeer radicale stroomingen uitgingen. Strauss en Feuerbach (II, 93 v.v.) hadden niet zijn leer, wel zijn methode aanvaard. En door die dialectische methode waren ze gekomen tot geheel andere opvattingen @@ -8234,7 +8209,7 @@ den kring der vrijen. In 1845 verraste hij al zijn bekenden met het merkwaardige boek: "De Eenige en zijn eigendom." Het kwam uit onder zijn studentennaam. Zijn voorhoofd (Stirn) was zeer hoog. Daarnaar heette men hem Stirner. 'n Oogenblik lachte 't geluk hem toe. Hij -vond de liefde van een bemiddeld meisje, Marie Dänhart, aan wie +vond de liefde van een bemiddeld meisje, Marie Dänhart, aan wie ook zijn boek is opgedragen. Hij huwde haar. Als leeraar neemt hij ontslag. Met 't geld van zijn vrouw begint hij een melkzaak. Ze gaat niet: handelstalenten ontbraken onzen schrijver. Ook het huwelijk @@ -8255,7 +8230,7 @@ Het is een merkwaardig boek: dat "de Eenige en zijn eigendom." Men hoort er de gesprekken in van de vrijen bij Hippel. Het is hier en daar zonderling van bouw en stijl. "Daar hangt een atmosfeer van bier en tabakswalm uit lange Duitsche pijpen over dit boek." Maar de grondtoon -is diep en ernstig: Het predikt onder alle vormen het egoïsme. "Mij +is diep en ernstig: Het predikt onder alle vormen het egoïsme. "Mij gaat niets boven mij zelve." Waarom zou ik voor een ander, voor God, voor het vaderland leven, voor de menschheid? Zij leven toch ook voor zichzelf? Zoo wil ik ook voor mij zelf leven. Ik wil mijn zaak op @@ -8263,7 +8238,7 @@ niets stellen. Niemand kan mij gebieden. Ook niet de staat. Hier komt het woord recht niet te pas. Alleen 't woord macht. Zoover mijn macht gaat, gaat mijn eigendom. Waar ik voor te waken heb, is, dat ik van mijzelf waarde maak. Niet een partij, een familie, een vaderland bindt -mij. Wij moeten egoïsten zijn en beminnen met de liefde van 't egoïsme. +mij. Wij moeten egoïsten zijn en beminnen met de liefde van 't egoïsme. Wat ik zoek is mijn genot. Niet het genot van den mensch als soort, maar van mijzelf als enkeling. Wat daaraan bevorderlijk is, waardeer @@ -8285,17 +8260,17 @@ die al haar krachten inspant en aanwendt, "om van de wereld zoo goed en zoo veel als zij kan te genieten en te verteren." Wenden wij ons van dit individualisme tot de theorie van den -Übermensch, die Nietzsche heeft verkondigd. +Übermensch, die Nietzsche heeft verkondigd. -§ 45. Nietzsche. +§ 45. Nietzsche. Leven. -Hij werd 15 October 1844 te Rocken bij Lützen geboren uit een +Hij werd 15 October 1844 te Rocken bij Lützen geboren uit een domineesfamilie van vaders- en moederszijde, die misschien wel afstamde van een oud adellijk Poolsch geslacht. Op deze niet zekere afstamming mocht de jonge Nietzsche zich gaarne verhoovaardigen. Toen Friedrich @@ -8307,10 +8282,10 @@ geloof waarin hij opgevoed was. Omdat hij toch iets moest kiezen en niets met voorliefde begeerde, koos hij klassieke philologie. Hij studeerde eerst te Bonn en daarna te Leipzig onder den grooten taalkundige Ritschl. Op diens aanbeveling werd hij op 24jarigen -leeftijd hoogleeraar te Bazel, nog vóór zijn promotie. De Leipziger +leeftijd hoogleeraar te Bazel, nog vóór zijn promotie. De Leipziger faculteit schonk hem eershalve den doctorstitel. Er werd een zware -taak op de jonge schouders geladen. Misschien tè zwààr. College -geven en philologie studeeren toch was voor Nietzsche een tààk, al +taak op de jonge schouders geladen. Misschien tè zwà à r. College +geven en philologie studeeren toch was voor Nietzsche een tà à k, al vervulde hij die zeer zorgvuldig. Zijn lessen werden geroemd. Aan den grooten Duitschen oorlog mocht hij--Zwitsersch burger geworden--niet deelnemen als soldaat: hij trok mee als ziekenverpleger, deed een @@ -8319,7 +8294,7 @@ hoofd- en oorpijnen kwelden hem. In 1876 lei hij zijn taak neer aan het paedagogium, waar hij Grieksch doceerde, in 1878 gaf hij het professoraat op. 's Zomers leefde hij in 't Engadin, 's winters aan de Riviera. Zijn ziekte nam toe. Schier onduldbare pijnen moest -hij lijden. In één jaar had hij 119 dagen van zware pijn. Zijn zwak +hij lijden. In één jaar had hij 119 dagen van zware pijn. Zijn zwak gezicht hield hem buiten boeken en wetenschap, zijn gezondheid maakte hem eenzaam. Bijwijlen scheen hij de vertwijfeling nabij. @@ -8337,7 +8312,7 @@ nadat het bewust leven opgehouden had: 26 Augustus 1900. Persoonlijkheid. -Nietzsche's filosofie wordt gedragen door, is éen met zijn +Nietzsche's filosofie wordt gedragen door, is éen met zijn persoonlijkheid. Hij is het tegendeel van Spencer. Hij is subjectief in de hoogste mate. Hij is een denker, hij is grooter kunstenaar. Krachtig, levendig, sterk, diep is zijn gevoel. Het is @@ -8359,8 +8334,8 @@ sterk was zijn lust tot arbeid en onbuigbaar zijn wil. Vele zijner werken werden geschreven met een minimum van kracht. Zijn hevig lijden genas hem van een pessimistische wereldopvatting: hij wilde "ja" zeggen tegen het leven en hij verdroeg. Eigenlijk bestuurde maar -één passie zijn leven: hij wìlde de waarheid, of liever hij wilde -zoeken, wat hèm waarheid was. Hij heeft dat doel nagejaagd met schier +één passie zijn leven: hij wìlde de waarheid, of liever hij wilde +zoeken, wat hèm waarheid was. Hij heeft dat doel nagejaagd met schier onbegrensde energie. Hij heeft alles doorzocht, elke gedachte tot het einde durven doordenken, onder misschien zoo hevig geestelijk leed, als niet door een ander kan worden bevroed. Hartstochtelijk heeft hij @@ -8388,7 +8363,7 @@ Maar zelfs in 1888 gevoelt hij zich gezond. Hij schreef, dat zijn hoofd helder was, zijn pols kalm (60 slagen), zelfs de duizeligheid van de koorts kende hij niet. De waanzin brak ook nog betrekkelijk plotseling en onverwacht uit. Had een beroerte een eind aan zijn leven -gemaakt, vóór hij zielsziek werd (de beroerte, waarop hij soms hoopte) +gemaakt, vóór hij zielsziek werd (de beroerte, waarop hij soms hoopte) dan zou men er denkelijk nooit aan gedacht hebben in zijn werken de voortbrengselen van een krankzinnige te zien. @@ -8402,14 +8377,14 @@ is begonnen met de kunst als zoodanig te beschouwen. Hij verliet haar en meende nu aan de wetenschap en de kennis de grootste beteekenis te moeten toeschrijven. Maar dit is slechts een overgangsstadium. Hij keert tot zijn oude liefde terug. Hij wordt weer kunstenaar en schept -het schitterende symbool van Zarathustra, die den Übermensch predikt, +het schitterende symbool van Zarathustra, die den Übermensch predikt, die een andere rangorde geeft aan de levenswaarden, die het medelijden en 't christendom wil bannen. Elk dier perioden heeft haar eigen werken. Gaan we, alvorens de eigenlijke kern der leer van Nietzsche te behandelen, enkele dier werken na. Hij maakte zich bekend door zijn werk: "De geboorte der tragedie"; -hij voer voort door zijn "Niet-actueele beschouwingen" (Unzeitgemäsze +hij voer voort door zijn "Niet-actueele beschouwingen" (Unzeitgemäsze Betrachtungen). Hij begint met zich tegen David Strauss (zie 93) te kanten. Strauss is het beeld der verwaande middelmatigheid, die alles, wat niet in haar kraam past, ongezond noemt. Strauss is het @@ -8428,7 +8403,7 @@ Bayreuth bij ter gelegenheid van de eerste steenlegging, hij was in Wagner een knak te krijgen. En terwijl hij reeds gevoelde, dat niet blijven kon wat geweest was, schreef hij zijn geestdriftig vereerend "Wagner in Bayreuth." Wagner had door een daad getoond, muziek en -poëzie te kunnen vereenigen, de wijsheid uitte zich bij hem in den +poëzie te kunnen vereenigen, de wijsheid uitte zich bij hem in den concreten vorm der kunst, hij had het Grieksche treurspel in zijn muziekdrama doen herleven, de opvoering van 1876 was een gebeurtenis, die op allerlei gebied gevolgen na zich zou sleepen. @@ -8462,14 +8437,14 @@ iets van onze oorspronkelijke scheppingskracht. De geschiedenis kan bovendien een luchthartig optimisme bevorderen: zij kan het succes van de ruwe daad prediken. En eigenlijk is toch -alleen die mensch gróót, die zichzelf geweest is. Reeds hier doemt de -theorie van den Übermensch op. Er zal volgens Nietzsche een tijd komen, +alleen die mensch gróót, die zichzelf geweest is. Reeds hier doemt de +theorie van den Übermensch op. Er zal volgens Nietzsche een tijd komen, dat men niet langer eene geschiedenis der menschheid zal schetsen, maar alleen rekening zal houden met de alleenstaande individuen. "Zij volgen elkander niet op volgens eene wet van historischen voortgang, maar zij leven buiten den tijd en zijn tijdgenooten, dank zij de geschiedenis, die dat samenbestaan mogelijk maakt; zij leven zooals -die republiek van genieën, eenmaal door Schopenhauer beschreven; de +die republiek van genieën, eenmaal door Schopenhauer beschreven; de eene reus roept den anderen aan door de verlaten tusschenruimten der eeuwen heen en boven de hoofden der woelige en luidruchtige dwergen, die overal om hen heen dwarrelen, vervolgen die hoogverheven geesten @@ -8502,14 +8477,14 @@ gediend te worden. Nu komt de tweede periode: de dienst der wetenschap. Gewijd aan de nagedachtenis van Voltaire verscheen een verzameling aphorismen in 1878, een werk voor vrije geesten onder den titel: "Menschliches allzumenschliches." Hier komt hij dichter bij de -Aufklärung. Vroeger, in de geboorte der tragedie, was Socrates hem +Aufklärung. Vroeger, in de geboorte der tragedie, was Socrates hem het type geweest van dien nuchteren philister, die den heerlijken schoonheidszin der Grieken vijandig was. Thans komt er waardeering voor Socrates. Het Engelsche utilisme gaat niet geheel en al zonder waardeering uit. Kennis, Verlichting! De waarheid is het eenige goed, waarvoor geen offer, zelfs dat der menschheid, te groot is. Maar een streng wetenschappelijke methode past toch niet bij Nietzsche. Hij -wil liever intuïtief raden dan verstandelijk logisch afleiden. Hij +wil liever intuïtief raden dan verstandelijk logisch afleiden. Hij zocht de avonturen der kennis. Hij wordt kunstenaar in de wetenschap. "Door de ontgoocheling over Wagner en de kunst werd Nietzsche de @@ -8539,7 +8514,7 @@ dezen denker van een leer gesproken mag worden, zou brengen. In "Aldus sprak Zarathustra" wordt dat gegeven in hoog-artistieken vorm, in symbolische inkleeding. Het is zijn hoofdwerk en hij, die het in heel korten tijd, in geestvervoering schreef, heeft het -gevoeld en geuit, dat het een máchtig werk was. In wat hierna komt +gevoeld en geuit, dat het een máchtig werk was. In wat hierna komt is misschien minder zelfbedwang, meer oratorie. Bovenmate bitter en honend wordt de uitdrukking soms. Nietzsche heeft er zelf eens op gewezen, dat hij er van hield de sterkste dingen sterk te zeggen, @@ -8554,7 +8529,7 @@ Nietzsche's leer. De kernpunten van Nietzsche's leer zijn: het aantoonen van het verval der tegenwoordige beschaving door kuddemoraal en levensontkenning, -het komen der nieuwe cultuur door den Übermensch, de noodzakelijkheid +het komen der nieuwe cultuur door den Übermensch, de noodzakelijkheid van een verandering in de rangorde der waarden, het geloof aan den eeuwigen wederkeer der werelden. @@ -8584,15 +8559,15 @@ vermeerdert de som van lijden in de wereld; het is den groote, die een masker zoekt, waaronder hij zijn lijden mag verbergen, een beleediging, het is hem een onkieschheid. Aanvaard de smart. Nietzsche zelf heeft zijn gruwelijk lijden in de oogen gezien. Hij heeft het pessimisme -àl de feiten toegegeven, waarop het zich beroept, maar hij heeft er +à l de feiten toegegeven, waarop het zich beroept, maar hij heeft er een andere gevolgtrekking uit gemaakt. Hij heeft er door geleerd, zich niet te buigen, zich niet te vernederen, het leven te dragen, te aanvaarden. Hij wilde wat was, en door dat te willen, werd hij heer. -Komen moet de Übermensch. De mensch van nu is slechts een brug +Komen moet de Übermensch. De mensch van nu is slechts een brug tusschen dier en een hoogeren levensvorm voor den mensch. Waarom -zou de ontwikkeling niet een nòg hooger type kunnen voortbrengen, -dan de tegenwoordige mensch is? O, de Übermensch, zooals die ons in +zou de ontwikkeling niet een nòg hooger type kunnen voortbrengen, +dan de tegenwoordige mensch is? O, de Übermensch, zooals die ons in Zarathustra geteekend wordt, zal sterk zijn en krachtig! Eenzaam is hij: slechts weinigen verstaan hem. Hij weerstaat alle verzoekingen. Zijn medelijden zelfs voor die hem 't meest ontroert, @@ -8603,10 +8578,10 @@ zelf in den mensch verhoogt. Wat is slecht? Alles, wat uit zwakheid voortkomt. Wat is geluk? Het gevoel daarvan, dat de kracht groeit, dat een tegenstand overwonnen wordt. -De Übermensch heeft een zwaar leven. Hij heeft het verdragen, +De Übermensch heeft een zwaar leven. Hij heeft het verdragen, niet langer aan God te gelooven, hij heeft een diepen blik in alle leed. Men moet er zich wel voor hoeden, te meenen, dat de moraal -van den Übermensch voor allen geldt. Zij is slechts een leer voor +van den Übermensch voor allen geldt. Zij is slechts een leer voor weinigen, niet voor de "veel te velen." Klagend wordt gevraagd, waarom zij, die het niet kunnen, het ook zoo zwaar zullen hebben? De omzetting aller waarden beteekent vooral geen loslaten van alle @@ -8618,7 +8593,7 @@ tot den natuurstaat verkondigde (I, 347) wil Nietzsche tot dat blonde dier terugkeeren. De heerenmoraal van nu is niet de vrijbrief voor allen hartstocht. Nietzsche is op dit punt zeer misverstaan. Velen, die ongetwijfeld door hem tot de "veel te velen" zouden gerekend -zijn, meenden als "Übermensch" smadelijk te moeten neerzien op de +zijn, meenden als "Übermensch" smadelijk te moeten neerzien op de kuddedieren en in Nietzsche's leer een vrijbrief voor ongebondenheid te vinden. Misverstand! Uitdrukkelijk zegt hij, dat hij, maar op gansch andere gronden dan tot dusver, sommige dingen voor goed en andere @@ -8659,16 +8634,16 @@ er toe bijgedragen hebben, om hem de beteekenis van 't christendom te doen onderschatten. Vooral in "De antichrist" heeft hij geen woorden genoeg, om het te geeselen, te brandmerken. Toch is hij een religieuze natuur. Er zit godsdienstige stemming in zijn gemoed, in -zijn werken. Zijn godsdienst zelve heeft hem tot atheïst gemaakt. De -Übermensch vervangt nu het ideaal. Blijft op aarde, mijn broeders, +zijn werken. Zijn godsdienst zelve heeft hem tot atheïst gemaakt. De +Übermensch vervangt nu het ideaal. Blijft op aarde, mijn broeders, raadt Zarathustra aan. En hij beseft nu hoe onmetelijk driest het loochenen van Gods bestaan is. "Het Heiligste en Machtigste, dat de wereld bezat, is onder onze messen doodgebloed. Is de grootheid dezer daad niet te groot voor ons? Moeten wij niet zelven tot Goden worden, om harer slechts waardig te schijnen." Sterk moet hij zijn, die 't -Godsgeloof heeft opgegeven. Zoo hij er géén gewin uit weet te maken, +Godsgeloof heeft opgegeven. Zoo hij er géén gewin uit weet te maken, een voortdurende overwinning, dan is 't een groot verlies. Nietzsche's -atheïsme is niet van platten aard noch goedkoop. Het is de vrucht +atheïsme is niet van platten aard noch goedkoop. Het is de vrucht van een felle zieleworsteling. Naar hij meent, door hem zelf gevonden, maar een aansluiting bij de @@ -8684,14 +8659,14 @@ toe. Het geheele leven is niets dan een zandlooper, die om en om wordt gezet. Deze leer flitste als een bliksemschicht in Nietzsche's gedachten op, toen hij vertoefde in Maria Sils (Augustus 1881). Hij is in haar blijven gelooven. Zij scheen hem overweldigend. Als ons -leven steeds weer zóó terugkwam, als het is, dan rijst de vraag, -òf wij dat willen. Of wij, eeuwig opnieuw, elk moment weer zullen +leven steeds weer zóó terugkwam, als het is, dan rijst de vraag, +òf wij dat willen. Of wij, eeuwig opnieuw, elk moment weer zullen doormaken? Ook hier heeft Nietzsche ja gezegd. Hij heeft zich zoo sterk gemaakt dat hij ja zegt: ik wil een beteekenis geven aan mijn stukje leven. "Ik wil belang stellen in dat wonderbaar combinatiespel, waaruit reeds zooveel schoone en goede dingen zijn voortgekomen, waaraan de geboorte van den mensch te danken is en dat eenmaal wellicht -den Übermensch zal voortbrengen" (Lichtenberg). Te middernacht, als de +den Übermensch zal voortbrengen" (Lichtenberg). Te middernacht, als de oude torenklok slaat, heeft Zarathustra zijn metgezellen overtuigd, hij heeft hen doen begrijpen, dat smart het losgeld is om 's levens schoonheid te begrijpen, en in raadselachtige verzen openbaart hij @@ -8718,7 +8693,7 @@ Opm. Van de Hollandsche werken over Nietzsche vestig ik de aandacht op het stuk van prof. Van der Wijck in Mannen en Vrouwen van Beteekenis, op de inaugureele oratie van prof. De Boer: Nietzsche en de Wetenschap en op het heldere werk van Lichtenberger: Nietzsche's filosofie, -vertaald door Mevrouw François-Mertens (v. Looy's internationale +vertaald door Mevrouw François-Mertens (v. Looy's internationale bibliotheek). Onder de Duitsche werken dient allereerst genoemd Riehl: Nietzsche. (Frommans Klassiker. No. VI). @@ -8726,7 +8701,7 @@ Nietzsche. (Frommans Klassiker. No. VI). -§ 46. Karl Marx. +§ 46. Karl Marx. Welk een man! Wijsgeerig denker, staathuishoudkundige, onvermoeid arbeider, organisator en tacticus, zelfopofferend en voor een beginsel @@ -8741,13 +8716,13 @@ rechtvaardiger inrichting der maatschappij te komen, al die aanloopen, al die plannen, al die voorstellen van sociale hervorming, die in de richting eener organisatie der gemeenschap gedurende de eerste helft der negentiende eeuw aan het woord kwamen, in zich op. Hij verwerkte -ze tot een vast aanéénsluitend systeem. Het werd een ontzettend en +ze tot een vast aanéénsluitend systeem. Het werd een ontzettend en vlammend programma, dat hij aldus ontrolde, moeilijk en zwaar te begrijpen voor de verstandigen en verlichten onzer eeuw, maar uiterst verstaanbaar voor de onderdrukten en ellendigen, de zwoegende armen van geest. -"Daar is maar één woord waarmede men hem volkomen karakteriseert: het +"Daar is maar één woord waarmede men hem volkomen karakteriseert: het is het woord "geweldig." Andere figuren uit de wereld der socialisten hadden ook over veel wetenschap en veel bewegingskracht te beschikken, maar deze man weet zijn reusachtige geleerdheid en zijn ongemeene @@ -8798,7 +8773,7 @@ de opstand bedwongen was, werd hem een proces aangedaan wegens een voorwendsel en zette hem het land uit. Marx vestigt zich te Londen. Hier leidt hij de geweldige organisatie der Internationale onder de leus, waarmee het door hem opgesteld Communistisch -manifest van 1850 besloot: "Proletariërs aller landen vereenigt +manifest van 1850 besloot: "Proletariërs aller landen vereenigt u." Hier in Londen werkte hij hard. Allereerst voor de pers en voor 't levensonderhoud. Verder verrichtte hij zuiver wetenschappelijken arbeid. Vrucht daarvan was het in 1864 verschenen werk: "Het kapitaal, @@ -8819,13 +8794,13 @@ medewerker Engels. Marx is voor de geschiedenis der wijsbegeerte van groote beteekenis door zijn opvatting der geschiedenis. Zij is dezelfde als bij -Hegel en toch weer nèt andersom. Voor Hegel was de geschiedenis +Hegel en toch weer nèt andersom. Voor Hegel was de geschiedenis de zelfontwikkeling der Idee. Alles wat was in natuur, staat en maatschappij vormde een bepaalde trap van haar ontwikkeling. Marx meent, dat Hegel deze ontwikkeling op den kop heeft gezet. Niet de ontwikkeling der idee is primair. Wat er het eerst is, is de productiewijze. De wijze van voortbrenging der aardsche goederen -bepaalt de ideeën van godsdienst, recht, zedelijkheid en kunst. De +bepaalt de ideeën van godsdienst, recht, zedelijkheid en kunst. De productiewijze is de onderbouw, het andere de bovenbouw. Wentelt de eerste, dan gaat het andere mee. Met zijn groote historische kennis en zijn scherp critisch ontledend verstand spoort nu Marx van allerlei @@ -8843,7 +8818,7 @@ arbeid van den arbeider. Deze verkoopt dien voor minder dan zijn waarde is. De kapitalist nu geniet de meerwaarde van den arbeid zijner werklieden. Het kapitaal hoopt zich op. Het proletariaat vermeerdert. De middenstand verdwijnt. Zoo komen er twee groote -klassen tegenover elkaar te staan: de kapitalisten en de proletariërs, +klassen tegenover elkaar te staan: de kapitalisten en de proletariërs, de onteigenaars en de onteigenden. Verzoening tusschen deze beide is niet mogelijk: er is een strijd @@ -8857,7 +8832,7 @@ gestreden. Volgens de ontwikkelingswet der maatschappij komt die tijd toch. Het eenige wat gedaan kan worden, is het proces een beetje verhaasten. Bij de geboorte der nieuwe maatschappelijke verhoudingen kan men de diensten van den verloskundige bewijzen. De -moeielijkheden van den overgang, de revoluties, zijn de barensweeën +moeielijkheden van den overgang, de revoluties, zijn de barensweeën der nieuwe faze. Men moet zich niet verlustigen in utopistische schilderingen van den toekomststaat: die komt volgens de vaste wet der ontwikkeling. En met de wenteling van den onderbouw komt ook de @@ -8903,7 +8878,7 @@ HOOFDSTUK XVI. HET PSYCHISCH MONISME. -§ 47. Fechner. +§ 47. Fechner. Inleidende opmerkingen. @@ -8924,8 +8899,8 @@ dat zichzelf als van psychischen aard verschijnt, zich aan een ander vertoont. Een zelfde proces is "van binnen gezien" geestelijk, "van buiten" stoffelijk. Dit geldt niet voor den mensch alleen. Fechner breidt het uit over heel de wereld. Zijn leer is dus monistisch: -er is maar één soort werkelijkheid: het psychische. Vandaar den naam -psychisch monisme, (ook ideëel, spiritualistisch monisme). Alles wat +er is maar één soort werkelijkheid: het psychische. Vandaar den naam +psychisch monisme, (ook ideëel, spiritualistisch monisme). Alles wat bestaat, is psychisch. Zoo ontmoet men voor dit standpunt ook den naam panpsychisme. @@ -8934,9 +8909,9 @@ naam panpsychisme. Fechner's leven en ontwikkelingsgang. Den 19den April 1801 werd Fechner uit een ernstige, kunstminnende, -verlichte predikantenfamilie te Groszsärchen geboren. Hij verloor +verlichte predikantenfamilie te Groszsärchen geboren. Hij verloor zijn vader vroeg. Reeds op zestienjarigen leeftijd had hij zijn -gymnasiale studiën achter den rug. Hij ging in de geneeskunde +gymnasiale studiën achter den rug. Hij ging in de geneeskunde studeeren, die destijds, niet geleid door ervaring en onderzoek, in een treurigen toestand verkeerde. Het ging Fechner dan ook als Helmholz (vg. II, blz. 230). Hij was doctorandus in de geneeskunde, @@ -8994,7 +8969,7 @@ hij zijn aesthetische en humoristische geschriften uitgaf), en later in tweeden druk onder eigen naam verschenen. Fechner heeft behalve in een kleiner werkje: (Die Seelenfrage) nog eenmaal zijn wereldbeschouwing ontvouwd in: "De dagbeschouwing tegenover de nachtbeschouwing." (Die -Tagesansicht gegenüber der Nachtansicht). De dagbeschouwing is de +Tagesansicht gegenüber der Nachtansicht). De dagbeschouwing is de beschouwing van het levende, bezielde al; het geloof aan een doode, mechanische werkelijkheid is de nachtbeschouwing. @@ -9061,7 +9036,7 @@ zal te beschikken hebben. Aesthetica. Bizondere verdiensten heeft Fechner zich ook nog verworven door zijn -aesthetische studiën. Hij had veel belangstelling voor kunst en +aesthetische studiën. Hij had veel belangstelling voor kunst en kunstcritiek. Hij trachtte nu later de wetten te vinden, waardoor ons mooi-vinden wordt beheerscht. Hij wilde daarbij van ervaring uitgaan. Hij vroeg bijv. een groot aantal menschen, welke figuren @@ -9136,7 +9111,7 @@ kennistheoretisch en zielkundig standpunt uit het monisme opbouwt. Hij verdedigt het en vergelijkt het vooral met de beschouwingen van Engelsche en Amerikaansche schrijvers. Hij beperkt zich tot de verhouding tusschen ziel en lichaam. In dit opzicht vertoont hij een -groote overeenkomst met Heymans. Deze gaf in 1905 zijn "Einführung +groote overeenkomst met Heymans. Deze gaf in 1905 zijn "Einführung in die Metaphysik." Na de verschillende stelsels critisch beschouwd, en het onvoldoende aangetoond te hebben, ontwikkelt hij het psychisch monisme. Veel meer dan bij Fechner staat hier het kennis-theoretisch @@ -9161,7 +9136,7 @@ behoorlijke verbinding is. Die gepastheid dringt zich aan ons op. Maar of nu die voorstellingen overeenstemmen met de werkelijkheid, daarover laten wij ons niet uit. -Heymans nu, zich plaatsende op het standpunt, dat Kant in en vóór +Heymans nu, zich plaatsende op het standpunt, dat Kant in en vóór 1770 innam, wil allereerst trachten den inhoud onzer denkaxioma's te leeren kennen. Heeft hij die gevonden, door een nauwkeurig onderzoek der wetenschap, die ze gebruikt, dan tracht hij ze te verklaren. Deze @@ -9180,7 +9155,7 @@ In den laatsten tijd heeft hij zich bezig gehouden met de zielkunde der verschillen tusschen mensch en mensch, sexe en sexe, leeftijd en leeftijd enz. Deze tak der zielkunde werd door hem speciale psychologie genoemd. Vooral de bewerking van levensbeschrijvingen -en enquêtes leverden hier het materiaal. Het gelukte Heymans een +en enquêtes leverden hier het materiaal. Het gelukte Heymans een indeeling in achten van karakters tot stand te brengen. Voor zoover schrijver dezes bekend, verscheen daaromtrent nog niets in den handel [57] maar in het werk van Mr. v. Dijk: "Bijdragen tot de psychologie @@ -9190,7 +9165,7 @@ van den misdadiger" vindt men een korte uiteenzetting der indeeling. -§ 48. Hoofdtrekken van 't psychisch monisme. +§ 48. Hoofdtrekken van 't psychisch monisme. Er is een buitenwereld. @@ -9245,7 +9220,7 @@ Telkens, wanneer er in u een of ander bewustzijnsverschijnsel plaats grijpt, krijgt de ideale waarnemer een gewaarwording die voor hem de gewaarwording van iets stoffelijks is. -Stel, dat er in úw bewustzijn een reeks processen plaats vindt: +Stel, dat er in úw bewustzijn een reeks processen plaats vindt: A -- B -- C -- D -- E -- F. @@ -9267,7 +9242,7 @@ kleur zien, is de inhoud onzer waarneming dat roode. Het voorwerp onzer waarneming zijn echter de trillingen van den ether. De inhoud der waarneming van den waarnemer is een grijsachtige, niet te stevige, met windingen voorziene, bewegende substantie: de hersenen. Het voorwerp -dat hij waarneemt, is úw bewustzijnsverschijnsel en niets anders. +dat hij waarneemt, is úw bewustzijnsverschijnsel en niets anders. Een bewustzijnsproces is dus voor u psychisch. Een ander, die het waarneemt, ziet het als stoffelijk. Zoo is een lepel van binnen gezien @@ -9316,7 +9291,7 @@ bezit onzer voorstellingen is slechts een gering gedeelte bewust. Het kan zijn, dat een groot aantal voorstellingen slechts even boven den bewustzijnsdrempel is, bijv. als men soest, na den eten, vlak voor den slaap. Het verband tusschen de voorstellingen is dan gering. Het -kan ook wezen, dat sommige weinige voorstellingen zéér ver boven den +kan ook wezen, dat sommige weinige voorstellingen zéér ver boven den drempel zijn, bijv. bij opmerkzaamheidskramp. Ons bewustzijn is als een zee met golven: soms is er een weinig hooge, meer uitgebreide golf boven het niveau, boven den drempel; soms is er een golf met @@ -9408,7 +9383,7 @@ Wereld. Steeds stouter schrijdt de hypothese voort. De planeten zijn weer bewustzijnseenheden, in ons zonnestelsel weer tot een hoogere eenheid -verbonden. Ten slotte is alles deel van één groot wereldbewustzijn. Men +verbonden. Ten slotte is alles deel van één groot wereldbewustzijn. Men heeft hier steeds te denken aan het onderbewuste en den drempel. Boven een algemeen onbewust niveau verheffen zich verschillende toppen. En Heymans vooral vestigt de aandacht er op, dat de theorie op dit punt @@ -9425,7 +9400,7 @@ Godsdienst. Fechner duidt dit alomvattende wereldbewustzijn aan met den naam God. De aarde is middelaar tusschen mensch en God, de planeten zijn als Engelen te beschouwen. Paulsen gaat minder ver in het zoeken -van analogieën met den Christelijken godsdienst. Toch meent hij dat +van analogieën met den Christelijken godsdienst. Toch meent hij dat er voor den godsdienst een afzonderlijke plaats is waar die niet strijdt met de wetenschap, en dat het godsbegrip van 't monisme de gemoedsbehoeften kan vervullen. Ook hij noemt het wereldbewustzijn God. @@ -9439,7 +9414,7 @@ heiligheid toeschrijven. Bovendien is het minder kiesch, dit woord te gebruiken tegenover hen, voor wie het de gangbare beteekenis heeft. Maar het monisme kan toch eenige behoeften, en daaronder zeer belangrijke, van het godsdienstig gemoed vervullen. Het geeft den -mensch de troost, dat hij niet alléén staat in den arbeid voor 't +mensch de troost, dat hij niet alléén staat in den arbeid voor 't geheel. Hij heeft hoogere, gelijkgerichte machten boven zich. Zijn doel zal dus verwezenlijkt kunnen worden. De mensch heeft dan ook het diepe gevoel van saamhoorigheid met het geheel; en hij weet dat @@ -9456,7 +9431,7 @@ met andere stelsels. Maken wij daarvoor gebruik van 't ook in I gegeven klokkenvoorbeeld. Wij hebben dus twee, geheel met elkaar overeenkomende klokken. Denken we ons de eene met bewustzijn begaafd. -De klok denkt: die klok tegenover mij wordt door mij beïnvloed en +De klok denkt: die klok tegenover mij wordt door mij beïnvloed en zij oefent invloed op mij. Het dualisme (Descartes). Ik en die klok worden telkens weer gelijk gezet door iemand achter @@ -9465,11 +9440,11 @@ ons zittend. Het occasionalisme (Geulincx, Malebranche). Ik en die klok zijn door een bekwaam uurwerkmaker zoo vervaardigd, dat wij steeds gelijk loopen. Vooruitbepaalde harmonie (Leibniz). -Ik en die klok worden beide door één zelfde uurwerk, dat wij niet +Ik en die klok worden beide door één zelfde uurwerk, dat wij niet kunnen waarnemen, bewogen. Leer van het onbekende derde (Spinoza). Neem nu aan, dat die klok ontdekt, dat die tweede klok haar eigen -spiegelbeeld is. Er is dus maar één klok die zich ook nog op een +spiegelbeeld is. Er is dus maar één klok die zich ook nog op een andere wijze voordoet. Psychisch monisme (Fechner, e. a.). Kwam nu de klok op het singuliere denkbeeld het spiegelbeeld voor de @@ -9512,39 +9487,39 @@ HOOFDSTUK I. Bladz. LEVEN EN WERKEN 7 - § 1. Leven en persoonlijkheid 7 - § 2. Werken en Ontwikkelingsgang 12 + § 1. Leven en persoonlijkheid 7 + § 2. Werken en Ontwikkelingsgang 12 De voor-critische periode. Preisschrift. Bewijzen voor 't Godsbestaan. - § 3. Werken en Ontwikkelingsgang 17 + § 3. Werken en Ontwikkelingsgang 17 De Critische periode. HOOFDSTUK II. DE KENNISLEER 21 - § 4. Ruimte en Tijd. Inhoud en Vorm 21 - § 5. Het ding op zich zelf. Schijn en verschijning 25 - § 6. Verstand en Zinnelijkheid 27 - Kategorieën. - § 7. Ziel, Wereld en God 34 + § 4. Ruimte en Tijd. Inhoud en Vorm 21 + § 5. Het ding op zich zelf. Schijn en verschijning 25 + § 6. Verstand en Zinnelijkheid 27 + Kategorieën. + § 7. Ziel, Wereld en God 34 Overzicht van de kritiek der zuivere rede. HOOFDSTUK III. PRACTISCHE FILOSOFIE 40 - § 8. Zedeleer 40 + § 8. Zedeleer 40 Autonomie. De goede wil. Legaal en Moreel. Rigorisme. - § 9. Theologie 45 - § 10. Staats-rechtsleer. Opvoedingsleer 47 + § 9. Theologie 45 + § 10. Staats-rechtsleer. Opvoedingsleer 47 HOOFDSTUK IV. SLOT 50 - § 11. Schoonheidsleer 50 - § 12. Kant's invloed 53 + § 11. Schoonheidsleer 50 + § 12. Kant's invloed 53 @@ -9552,15 +9527,15 @@ TWEEDE AFDEELING. DE TIJD VAN DE SPECULATIEVE WIJSBEGEERTE. - § 13. Voorloopige Opmerkingen 57 + § 13. Voorloopige Opmerkingen 57 HOOFDSTUK V. FICHTE 60 - § 14. Leven en Werken 60 - § 15. Theoretische Filosofie 63 - § 15a. Practische Filosofie 66 + § 14. Leven en Werken 60 + § 15. Theoretische Filosofie 63 + § 15a. Practische Filosofie 66 Zedeleer. Rechtsleer. Huwelijk. Staat. Godsdienst. Geschiedenis. @@ -9568,41 +9543,41 @@ HOOFDSTUK VI. SCHELLING EN ZIJN GEESTVERWANTEN 72 - § 16. Schelling 72 + § 16. Schelling 72 Natuurfilosofie. Identiteit. Theologie. - § 17. Schelling's geestverwanten 76 + § 17. Schelling's geestverwanten 76 Schleiermacher. HOOFDSTUK VII. HEGEL EN ZIJN SCHOOL 79 - § 18. Leven en Persoonlijkheid 79 - § 19. Methode 81 - § 20. Het systeem 84 + § 18. Leven en Persoonlijkheid 79 + § 19. Methode 81 + § 20. Het systeem 84 Logica. - § 21. Het systeem (vervolg) 87 + § 21. Het systeem (vervolg) 87 De absolute geest. Schema van 't systeem. Kunst. Godsdienst. Wijsbegeerte. - § 22. Hegel's School 91 + § 22. Hegel's School 91 Strauss. Feuerbach. Bolland. HOOFDSTUK VIII. SCHOPENHAUER 100 - § 23. Leven en Persoonlijkheid 100 - § 24. Leer 109 + § 23. Leven en Persoonlijkheid 100 + § 24. Leer 109 Kennisleer. Verlossing. Kunst. Ethiek. Invloed. HOOFDSTUK IX. HERBART 115 - § 25. Leven. Metafysica. + § 25. Leven. Metafysica. Inleidende Opmerkingen. Leven. Uitgangspunt. Tegenstrijdigheden. Oplossing. Psychologie. Ethica. - § 26. Opvoeding. De Herbartsche School. 127 + § 26. Opvoeding. De Herbartsche School. 127 Samenvatting. De paedagogiek als wetenschap in Nederland. @@ -9616,17 +9591,17 @@ DERDE AFDEELING. DE TIJD VAN HET POSITIVISME. - § 27. Inleidende Opmerkingen 141 + § 27. Inleidende Opmerkingen 141 HOOFDSTUK X. HET FRANSCHE POSITIVISME 147 - § 28. Inleiding 147 + § 28. Inleiding 147 De psychologische School. Het autoriteitsbeginsel. Cousin. - § 29. August Comte 150 - Leven en persoonlijkheid. De drie stadiën. + § 29. August Comte 150 + Leven en persoonlijkheid. De drie stadiën. De indeeling der wetenschappen. Sociologie. Godsdienst. Staat. @@ -9634,10 +9609,10 @@ HOOFDSTUK XI. HET ENGELSCHE POSITIVISME 163 - § 30. Inleidende opmerkingen 163 - § 31. Bentham. James Mill 165 - § 32. Thomas Carlyle 171 - § 33. John Stuart Mill 178 + § 30. Inleidende opmerkingen 163 + § 31. Bentham. James Mill 165 + § 32. Thomas Carlyle 171 + § 33. John Stuart Mill 178 Leven en Persoonlijkheid. Logica. Het empirisch standpunt. Causaliteit. Denkfouten. @@ -9645,32 +9620,32 @@ HOOFDSTUK XII. DE ONTWIKKELINGSFILOSOFIE. - § 34. Historische opmerkingen 195 - § 35. Charles Darwin 198 - § 36. Herbert Spencer 206 + § 34. Historische opmerkingen 195 + § 35. Charles Darwin 198 + § 36. Herbert Spencer 206 Leven. Het onkenbare. De ontwikkelingsformule. HOOFDSTUK XIII. HET POSITIVISME IN NEDERLAND. - § 37. Inleidende opmerkingen 222 + § 37. Inleidende opmerkingen 222 Kort overzicht van de wijsbegeerte in de Nederlanden. - § 38. Opzoomer 226 + § 38. Opzoomer 226 De Inaugureele oratie. De ervaringswijsbegeerte. Zijn leerlingen. - § 39. Multatuli 233 + § 39. Multatuli 233 HOOFDSTUK XIV. HET POSITIVISME IN ANDERE LANDEN 236 - § 40. De crimineele anthropologie + § 40. De crimineele anthropologie Lombroso. De Fransche School. Nederland. Aletrino. - § 41. Het materialisme in Duitschland 242 + § 41. Het materialisme in Duitschland 242 Ontstaan en aard der leer. De groei der natuurwetenschappen en der techniek. De denkers. - Moleschott. Vogt. Büchner. + Moleschott. Vogt. Büchner. ALGEMEENE SAMENVATTING VAN DE DERDE AFDEELING EN JAARTALLEN 249 @@ -9679,7 +9654,7 @@ VIERDE AFDEELING. DE HERLEVING DER WIJSBEGEERTE. - § 42. Inleidende opmerkingen 257 + § 42. Inleidende opmerkingen 257 De kentering. Het jaar '80 in ons land. Godsdienst, staatkunde en literatuur. De verandering bij de katholieken. Herleving der Thomistische wijsbegeerte. @@ -9692,22 +9667,22 @@ HOOFDSTUK XV. INDIVIDUALISME EN SOCIALISME. - § 43. Inleidende opmerkingen 274 - § 44. Stirner 276 + § 43. Inleidende opmerkingen 274 + § 44. Stirner 276 De jong-Hegelianen. De vrijen van Hippel. - § 45. Nietzsche en de Moraal van den Übermensch 280 - § 46. Marx en het socialisme 294 + § 45. Nietzsche en de Moraal van den Übermensch 280 + § 46. Marx en het socialisme 294 HOOFDSTUK XVI. HET PSYCHISCH MONISME. - § 47. Fechner 300 + § 47. Fechner 300 Inleidende opmerkingen. F's leven en ontwikkelingsgang. Experimenteele zielkunde. Aesthetica. Aanhangers van 't monisme. Paulsen. Strong. Heymans. - § 48. Hoofdtrekken van het psychisch monisme 310 + § 48. Hoofdtrekken van het psychisch monisme 310 Het bestaan van een buitenwereld. Aard daarvan. Het wereldbewustzijn. De godsdienstfilosofie van 't monisme. @@ -9763,7 +9738,7 @@ dat een piano onderscheidt van een ander muziekinstrument. [11] Schrijver der inleiding tot het Mierenboekje. -[12] De roman: Barthold Meryan van Cornélie Huygens geeft er een +[12] De roman: Barthold Meryan van Cornélie Huygens geeft er een aardig beeld van. [13] In een Duitsch werk leest men: "Heden ten dage leest wel niemand @@ -9857,7 +9832,7 @@ daarmee zou hij in de rij der onder-menschelijke wezens gesteld worden. "Maar deze bezorgdheid heeft geen grond.... Om echter een einde te maken aan die bezorgdheid, zou men God een boven-persoonlijk wezen -(über-persönliches Wesen) kunnen noemen, niet om zijn wezen daardoor +(über-persönliches Wesen) kunnen noemen, niet om zijn wezen daardoor te bepalen, maar om aan te duiden, dat Gods wezen in de richting van vermeerdering, niet van vermindering van menschelijk-geestelijk leven te zoeken is." @@ -9893,15 +9868,15 @@ later. (Amsterdam, Gebhard en Comp.). werk. [40] Metafysica beteekent na de fysica, omdat Aristoteles geschrift -over de eerste beginselen nà de fysica geplaatst was. +over de eerste beginselen nà de fysica geplaatst was. [41] Zie bijv. het in de Wereldbibliotheek opgenomen werk van Sighele: De menigte als misdadiger. -[42] Lombroso's-theorieën worden vrijwel verlaten. Zoo hij nog geprezen +[42] Lombroso's-theorieën worden vrijwel verlaten. Zoo hij nog geprezen wordt, geschiedt dit om zijn enorme vlijt, zijn groot feitenmateriaal, dat hij verzamelde, maar vooral om zijn stimuleerenden invloed. Tal -van geleerden hebben zich intusschen zeer geërgerd aan zijn minder +van geleerden hebben zich intusschen zeer geërgerd aan zijn minder nauwgezette onderzoekingsmethoden, zijn veel te haastige conclusies. [43] Belangstellende lezers vinden beknopte maar vrij volledige en @@ -9924,14 +9899,14 @@ Eeuw, De Boer in De Beweging, Heymans in De Gids. [49] Cursiveering van mij. -[50] Het boek geeft veel méér, dan de titel belooft. Het is een +[50] Het boek geeft veel méér, dan de titel belooft. Het is een bijna volledige geschiedenis der wijsbegeerte, getuigend van groote en zeer zorgvuldige studie; en kan als een scherpzinnige inleiding tot studie van wijsbegeerte dienen. Goedkoope Duitsche uitgave bij -Reclam, duurdere en mooier bij Baeseker, en bij Alfred Kröner. +Reclam, duurdere en mooier bij Baeseker, en bij Alfred Kröner. [51] De indruk, dien het nu nog op jonge Duitsche gemoederen maakt, -ziet men bijv. geteekend in Stilgebauers roman "Götz Krafft". +ziet men bijv. geteekend in Stilgebauers roman "Götz Krafft". [52] Men hoort soms beweren, ten onrechte, dat Nietzsche heel zinnelijk geweest moet zijn. 'n Man van zoo grooten hartstocht in gevoel en taal @@ -9973,367 +9948,4 @@ verschenen. End of the Project Gutenberg EBook of Uit de ontwikkelingsgeschiedenis van het Menschelijk Denken (Deel 2 van 2), by Rommert Casimir -*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK UIT DE ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS *** - -***** This file should be named 57730-8.txt or 57730-8.zip ***** -This and all associated files of various formats will be found in: - http://www.gutenberg.org/5/7/7/3/57730/ - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg (This file was produced from images generously -made available by The Internet Archive/American Libraries.) - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive -specific permission. If you do not charge anything for copies of this -eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook -for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, -performances and research. They may be modified and printed and given -away--you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks -not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the -trademark license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country outside the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you'll have to check the laws of the country where you - are located before using this ebook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm web site -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and The -Project Gutenberg Trademark LLC, the owner of the Project Gutenberg-tm -trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - - - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's principal office is in Fairbanks, Alaska, with the -mailing address: PO Box 750175, Fairbanks, AK 99775, but its -volunteers and employees are scattered throughout numerous -locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt -Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to -date contact information can be found at the Foundation's web site and -official page at www.gutenberg.org/contact - -For additional contact information: - - Dr. Gregory B. Newby - Chief Executive and Director - gbnewby@pglaf.org - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide -spread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works. - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our Web site which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. - +*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 57730 *** diff --git a/57730-h/57730-h.htm b/57730-h/57730-h.htm index 3398706..cb2ed69 100644 --- a/57730-h/57730-h.htm +++ b/57730-h/57730-h.htm @@ -872,44 +872,7 @@ font-size:large; <body> -<pre> - -The Project Gutenberg EBook of Uit de ontwikkelingsgeschiedenis van het -Menschelijk Denken (Deel 2 van 2), by Rommert Casimir - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most -other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of -the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you'll have -to check the laws of the country where you are located before using this ebook. - -Title: Uit de ontwikkelingsgeschiedenis van het Menschelijk Denken (Deel 2 van 2) - -Author: Rommert Casimir - -Release Date: August 19, 2018 [EBook #57730] - -Language: Dutch - -Character set encoding: ASCII - -*** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK UIT DE ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS *** - - - - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg (This file was produced from images generously -made available by The Internet Archive/American Libraries.) - - - - - - -</pre> +<div>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 57730 ***</div> <div class="front"> <div class="div1 cover"><span class="pagenum">[<a href= @@ -13703,382 +13666,7 @@ dat deze links voor u niet werken.</p> -<pre> - - - - - -End of the Project Gutenberg EBook of Uit de ontwikkelingsgeschiedenis van -het Menschelijk Denken (Deel 2 van 2), by Rommert Casimir - -*** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK UIT DE ONTWIKKELINGSGESCHIEDENIS *** - -***** This file should be named 57730-h.htm or 57730-h.zip ***** -This and all associated files of various formats will be found in: - http://www.gutenberg.org/5/7/7/3/57730/ - -Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed -Proofreading Team at http://www.pgdp.net/ for Project -Gutenberg (This file was produced from images generously -made available by The Internet Archive/American Libraries.) - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive -specific permission. If you do not charge anything for copies of this -eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook -for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, -performances and research. They may be modified and printed and given -away--you may do practically ANYTHING in the United States with eBooks -not protected by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the -trademark license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country outside the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you'll have to check the laws of the country where you - are located before using this ebook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm web site -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and The -Project Gutenberg Trademark LLC, the owner of the Project Gutenberg-tm -trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - - - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's principal office is in Fairbanks, Alaska, with the -mailing address: PO Box 750175, Fairbanks, AK 99775, but its -volunteers and employees are scattered throughout numerous -locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt -Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up to -date contact information can be found at the Foundation's web site and -official page at www.gutenberg.org/contact - -For additional contact information: - - Dr. Gregory B. Newby - Chief Executive and Director - gbnewby@pglaf.org - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide -spread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works. - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our Web site which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. - - - -</pre> +<div>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 57730 ***</div> </body> </html> |
