summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
-rw-r--r--.gitattributes4
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
-rw-r--r--old/65340-0.txt21010
-rw-r--r--old/65340-0.zipbin433285 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65340-h.zipbin564984 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65340-h/65340-h.htm20409
-rw-r--r--old/65340-h/images/box.pngbin2371 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65340-h/images/cover.jpgbin60362 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65340-h/images/seriestitle1918.pngbin12969 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65340-h/images/titlepage.pngbin15717 -> 0 bytes
11 files changed, 17 insertions, 41419 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..d7b82bc
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,4 @@
+*.txt text eol=lf
+*.htm text eol=lf
+*.html text eol=lf
+*.md text eol=lf
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..e478898
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #65340 (https://www.gutenberg.org/ebooks/65340)
diff --git a/old/65340-0.txt b/old/65340-0.txt
deleted file mode 100644
index 5f7ee85..0000000
--- a/old/65340-0.txt
+++ /dev/null
@@ -1,21010 +0,0 @@
-The Project Gutenberg eBook of De drie steden: Parijs, by Emile Zola
-
-This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
-most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
-whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
-of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at
-www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you
-will have to check the laws of the country where you are located before
-using this eBook.
-
-Title: De drie steden: Parijs
-
-Author: Emile Zola
-
-Translator: W. J. A. Roldanus Jr.
-
-Release Date: May 14, 2021 [eBook #65340]
-
-Language: Dutch
-
-Character set encoding: UTF-8
-
-Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading
- Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg
-
-*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK DE DRIE STEDEN: PARIJS ***
-
-
-
-
- DE DRIE STEDEN
-
- PARIJS
-
- ROMAN
-
-
- DOOR
- EMILE ZOLA
-
- VERTALING VAN
- W. J. A. ROLDANUS Jr.
-
-
- UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF
- TE AMSTERDAM AAN HET DAMRAK 88
-
-
-
-
-
-
-
-
-EERSTE BOEK
-
-
-I.
-
-Op een ochtend in het eind van Januari stond abbé Pierre Froment, die
-in den Sacré-Cœur van Montmartre een mis moest lezen, reeds voor acht
-uur voor de basilica. Alvorens naar binnen te gaan, keek hij een
-oogenblik naar Parijs, welks grenzenlooze zee zich aan zijn voeten
-ontrolde.
-
-Na twee maanden van vreeselijke koude, sneeuw en ijs lag Parijs nu als
-het ware gedompeld in een somberen, huiverenden dooi. Uit den wijden,
-loodkleurigen hemel hing een dichte nevel als een rouwsluier. Het
-geheele Oosten der stad, de wijken van armoede en werk, schenen in
-rosachtige dampen, waarin men den adem van werkplaatsen en fabrieken
-vermoedde, gehuld, terwijl naar het Westen, naar de wijken van rijkdom
-en genot, de mist òplichtte, niet meer dan een fijne, onbeweeglijke
-nevelsluier was. Nauwlijks kon men raden, waar de ronde lijn van den
-horizont was, het onmetelijke huizenveld geleek een chaos van steenen,
-bezaaid met stilstaande poelen, die de inzinkingen met een valen
-waterdamp vulden, en waartegen de muurkappen der gebouwen en de hoog
-gelegen straten roetachtig zwart afstaken. Het was een mysterievol,
-door wolken omsluierd Parijs, als begraven onder de asch van een ramp,
-reeds half verdwenen onder het lijden en de schande van wat zijn
-onmetelijkheid verborg.
-
-Mager en droefgeestig in zijn dunne soutane stond Pierre nog te kijken,
-toen abbé Rose, die zich blijkbaar achter een pilaar verscholen had, om
-hem op te wachten, op hem toetrad.
-
-“Zoo, ben jij daar eindelijk, beste jongen? Ik heb je wat te vragen.”
-
-Hij scheen verlegen, zenuwachtig. Wantrouwend keek hij om zich heen, of
-er niemand was; dan nam hij hem, alsof de eenzaamheid hem niet
-voldoende gerust stelde, een paar passen mede in den ijzigen
-Noordenwind, dien hij blijkbaar niet eens voelde.
-
-“Luister eens, het betreft een armen man, over wien ze me gesproken
-hebben, een ouden man van zeventig jaar, die niet meer werken kan en in
-een krot in de rue des Saules van honger omkomt... En nou had ik
-gedacht, beste jongen, dat jij die drie francs uit mijn naam moest gaan
-brengen, dan heeft hij tenminste nog voor een paar dagen brood.”
-
-“Maar waarom gaat u zelf uw aalmoes niet brengen?”
-
-Weer werd abbé Rose zenuwachtig en keek met verschrikte, schuwe blikken
-om zich heen.
-
-“Neen, neen, dat kan ik niet na al die onaangenaamheden, die ik
-ondervonden heb. Je weet heel goed, dat ze op me letten en dat ik weer
-een standje krijgen zou, als ze merkten, dat ik zoo maar gaf, zonder te
-weten aan wien ik geef. Ja, ik heb, om die drie francs te krijgen, wat
-moeten verkoopen... Ik smeek je, beste jongen, bewijs mij dezen
-dienst.”
-
-Diep ontroerd keek Pierre naar den goeden, reeds geheel grijzen
-priester met zijn dikken, goedigen mond, zijn heldere kinderoogen in
-het ronde, glimlachende gezicht. In een opwelling van bitterheid
-herinnerde Pierre zich de geschiedenis, van dezen vriend der armen, de
-ongenade, waarin deze vrome, menschlievende man door zijn verheven
-rechtschapenheid gevallen was. Zijn kleine rez-de-chaussée in de rue de
-Charonne, waarvan hij een asyl gemaakt had, waarin hij alle ellende der
-straat opnam, was ten slotte de oorzaak van een schandaal geworden. Men
-maakte er misbruik van zijn goedgeloovigheid en van zijn onschuld;
-zonder dat hij er ook maar iets van vermoedde, gebeurden er de
-schandelijkste dingen. Snollen, die geen man gevonden hadden, om haar
-mede te nemen, zochten hier haar onderkomen. De gemeenste rendez-vous
-werden er gegeven, het was een afschuwelijke vermenging van geslachten.
-Op een goeden nacht had de politie een inval gedaan, om een wegens
-kindermoord verdacht meisje van dertien jaar te arresteeren. De
-kerkelijke autoriteit had daarop abbé Rose gedwongen zijn asyl te
-sluiten door hem over te plaatsen naar de St. Pierre de Montmartre,
-waar hij zijn vicariaat terugkreeg. Het was geen ongenade, maar een
-eenvoudige overplaatsing. Men had hem verwijten gedaan, terwijl men nu,
-zooals hij zeide, zijn gangen naging; hij schaamde zich en voelde zich
-ongelukkig, omdat hij nu slechts in het geheim geven kon, als een dwaze
-verkwister, die bloost over zijn fouten.
-
-Pierre nam de drie francs.
-
-“Ik beloof u, dat ik heel graag doen zal wat u vraagt.”
-
-“Je gaat toch zeker na je mis? Hij heet Laveuve en woont in de rue des
-Saules in een huis met een binnenplaats, even voor je in de rue
-Marcadet komt. Je zult het makkelijk vinden... En als je zoo goed wilt
-zijn me vanavond om vijf uur in de Madeleine, waar ik naar een lezing
-van monseigneur Martha ga luisteren, te komen vertellen hoe het
-afgeloopen is, dan zou je me een heel groot plezier doen. Monseigneur
-Martha is altijd zoo hartelijk voor me geweest. Kom jij ook niet
-luisteren?”
-
-Pierre antwoordde met een ontwijkend gebaar. Monseigneur Martha,
-bisschop van Persepolis, die in het aartsbisschoppelijk paleis veel
-invloed had, sedert hij als werkelijk geniaal propagandist de inkomsten
-voor den Sacré-Cœur vertienvoudigde, had inderdaad abbé Rose onder zijn
-bescherming genomen en doorgezet, dat men hem in Parijs liet en weer
-naar de Saint-Pierre de Montmartre Verplaatst had.
-
-“Ik weet niet of ik zal kunnen blijven,” zeide Pierre. “Maar in ieder
-geval kom ik u mijn bevindingen vertellen.”
-
-De Noordenwind en de grimmige koude doordrong hen beiden op den
-eenzamen top, in den mist, welke de groote stad in een oceaan van
-nevels veranderde. Maar stappen deden zich hooren; en dadelijk weer vol
-wantrouwen, zag abbé Rose een zeer grooten en krachtigen man
-voorbijgaan. Hij droeg overschoenen en liep blootshoofds met zijn dik,
-grijs, kortgeknipt haar.
-
-“Is dat je broer niet?” vroeg de priester.
-
-“Ja,” antwoordde Pierre kalm; “het is mijn broer Guillaume. Nu ik in
-den laatsten tijd nog al eens in den Sacré-Cœur kom, zie ik hem vrij
-dikwijls. Hij woont hier nu al vijf-en-twintig jaar in de buurt, geloof
-ik. Als we elkaar tegenkomen, geven we elkaar een hand. Maar ik ben nog
-niet bij hem geweest... Och, tusschen ons is alles dood, we hebben
-niets gemeenschappelijks meer, werelden scheiden ons...”
-
-Het liefdevolle glimlachje van abbé Rose kwam weer terug en hij maakte
-een gebaar, als wilde hij te kennen geven, dat men nooit aan de liefde
-moet wanhopen. Guillaume Froment, een geleerde met een helder hoofd,
-een chemicus, een afvallige, die geheel afgezonderd leefde, was nu een
-van z’n parochianen geworden, en wanneer de abbé langs het huis, waarin
-hij met zijn drie volwassen zonen steeds aan het werk was, kwam, voelde
-hij het als een ideaal om hem voor God te heroveren.
-
-“Maar ik laat je hier maar in dit akelige, koude weer staan, en zoo
-warm ben jij ook niet gekleed... Ga je mis lezen. Tot vanavond in de
-Madeleine.”
-
-En weer rondkijkend, of niemand hem hooren kon, voegde hij er smeekend,
-met zijn gezicht van een kind, dat altijd doet wat het niet doen mag,
-aan toe:
-
-“En spreek er met niemand over. Anders zeggen ze weer, dat ik me niet
-goed gedraag.”
-
-Pierre keek abbé Rose na, die zich verwijderde in de richting van de
-rue Cortot, waar de oude priester op een vochtigen rez-de-chaussée, die
-door het uitzicht op een tuintje opgevroolijkt werd, woonde. De asch,
-waaronder Parijs begraven lag, scheen onder de vlagen van den ijzigen
-Noordenwind dikker te worden. Eindelijk ging Pierre de basilica binnen.
-Zijn hart weende, was vol van de bitterheid, welke dit bankroet der
-naastenliefde in hem opgewoeld had. Welk een verschrikkelijke ironie,
-dat deze vrome man gestraft was omdat hij gegeven had, dat hij zich
-achter een pilaar verbergen moest, om te blijven geven! Niets
-verzachtte het branden van deze weer open gegane wond, noch den
-lauw-warmen vrede, dien hij binnentrad, noch de zwijgende plechtigheid
-van het breede, diepe schip met zijn kale, nieuwe steenen. Er waren nog
-geen schilderijen, geen versieringen in; de stelling, die opgericht was
-voor den in aanbouw zijnden koepel, versperde half den weg. Op dit
-vroege ochtenduur, in het grijze licht, dat door de hooge, smalle
-vensters binnenviel, waren aan verscheidene altaren reeds verscheidene
-stille missen gelezen, brandden achter in de apsis gewijde kaarsen.
-Vlug liep Pierre naar de sacristie, om daar de heilige gewaden aan te
-trekken en dan in de kapel Saint-Vincent-de-Paul zijn mis te lezen.
-
-Maar nu de herinneringen eenmaal in hem teruggekomen waren, dacht
-Pierre, terwijl hij machinaal de voorgeschreven gebaren maakte, slechts
-aan zijn wanhoop. Sedert zijn terugkomst uit Rome—drie jaar geleden
-nu—leefde hij in den vreeselijksten ziele-angst, waarin een mensch
-geraken kan. Om zijn verloren geloof terug te vinden, had hij een
-eerste proef genomen, was hij naar Lourdes gegaan, om daar het naïeve
-kindergeloof te zoeken, dat nederknielt en bidt, het primitieve geloof
-der jonge volkeren, die gebogen zijn onder het juk van hun
-onwetendheid. Maar bij het zien van de verheerlijking van het absurde
-en van het verval van het gezonde menschenverstand was hij nog meer in
-verzet gekomen en had de overtuiging gekregen, dat het heil, de vrede
-der hedendaagsche menschen en volkeren niet liggen kan in het
-kinderlijk opgeven van de rede. Vervolgens had hij, weer aangegrepen
-door den drang, om lief te hebben, met een tweede proef zijn laatsten
-vrede op het spel gezet en was naar Rome gegaan, om te zien, of het
-Katholicisme zich vernieuwen, tot den geest van het oorspronkelijk
-Christendom terugkeeren, de godsdienst van de democratie, het geloof
-zijn kon, dat de moderne in doodsgevaar verkeerende wereld verwachtte,
-om verder in vrede te kunnen leven; maar hij had daar niets gevonden
-dan puinhoopen, dan den verrotten stam van een boom, die geen nieuwe
-vruchten meer dragen kan; had er niets gehoord dan het laatste kraken
-van het oude, maatschappelijke gebouw, dat op het punt stond in te
-storten. Weer aangegrepen door zijn grooten twijfel, waarin hij bijna
-alles ontkende, was hij toen, uit naam van hun armen door abbé Rose
-teruggeroepen, weer naar Parijs teruggegaan, om daar te vergeten, zich
-op te offeren, te gelooven in hen, omdat zij met hun vreeselijke lijden
-alleen voor hem bestonden. En van af dat oogenblik, sedert die drie
-jaar was hij gestooten op dit bankroet der goedheid zelve, op de
-belachelijke, nuttelooze, gehoonde naastenliefde.
-
-Deze drie laatste jaren had Pierre in een onophoudelijk toegenomen
-marteling doorleefd, waarin ten slotte zijn geheele wezen onderging.
-Zijn geloof was voor altijd gestorven, ja zelfs zijn hoop, om het
-geloof der menigte voor het gemeenschappelijk heil te benutten, was
-geheel vervlogen. Hij loochende alles, verwachtte niets meer dan de
-onvermijdelijke slotcatastrophe, opstand, moordpartijen en
-brandstichting, die een schuldige en tot ondergang gedoemde wereld
-moesten wegvagen. Als ongeloovig priester wakend over het geloof van
-anderen, kuisch en fatsoenlijk zijn beroep vervullend, vol trotsche
-droefheid, dat hij geen afstand had kunnen doen van zijn rede, zooals
-hij afstand gedaan had van zijn vleesch en van zijn droom om redder der
-volkeren te zijn, hield hij zich toch staande in een eenzame en wilde
-grootschheid. Deze wanhopige loochenaar, die de diepte van het Niet
-gepeild en aangeraakt had, behield een zoo trotsche en ernstige, door
-zoo reine goedheid doorgeurde houding, dat hij in zijn parochie Neuilly
-de reputatie van een door God beminden, jongen heilige gekregen had,
-wiens gebed wonderen werkte. Hij was de orderegel zelf; hij bezat niet
-meer dan het priesterlijk gebaar zonder de onsterfelijke ziel: hij was
-niet meer dan een ledig graf, waarin zelfs de asch van de hoop niet
-meer overbleef—en door smart gemartelde vrouwen, in tranen badende
-parochianen aanbaden hem, kusten zijn soutane; ja, een vrouw, wier kind
-thuis op sterven lag, was hem in wanhoop komen smeeken aan Jezus
-genezing te vragen, zeker als zij was, dat Jezus die hem in het
-heiligdom van Montmartre, waar het wonder van zijn van liefde brandend
-hart vlamde, toestaan zou.
-
-Inmiddels was Pierre in zijn heilige gewaden de kapel van
-Saint-Vincent-de-Paul binnengegaan. Hij ging de trede van het altaar op
-en begon de mis; en toen hij zich met zijn tot zegenen uitgebreide
-handen omkeerde, zag men zijn ingevallen gezicht, zijn door bitterheid
-smaller geworden, zachten mond, zijn door lijden donker geworden,
-liefdevolle oogen. Het was niet meer de jonge priester met het door
-liefdevuur verteerde gelaat, die naar Lourdes—niet meer de jonge
-priester met het stralende apostelgelaat, die naar Rome gegaan was.
-Zijn beide in eeuwigen strijd verkeerende erfdeelen—zijn vader, van
-wien hij den oninneembaren toren van zijn voorhoofd had; zijn moeder,
-die hem haar naar liefde dorstende lippen gegeven had, zetten op dit nu
-verwoeste gelaat, waarop in oogenblikken van vergetelheid de chaos van
-zijn troostelooze wanhoop oprees, hun strijd voort, den eeuwigen
-menschelijken strijd tusschen gevoel en rede. De lippen bekenden nog
-den ongestilden dorst om lief te hebben, om zich voor de menschheid te
-geven en te leven, een dorst, dien hij meende nooit meer te zullen
-kunnen lesschen, terwijl het krachtige voorhoofd daarentegen, de
-citadel, waardoor hij leed, hardnekkig weigerde zich over te geven aan
-de aanvallen van de dwaling. Maar hij bleef standvastig, verborg het
-verschrikkelijke van het Niet, waarin hij streed, maakte trotsch de
-gebaren, sprak verheven de voorgeschreven woorden uit; en de moeder,
-die daar tusschen de andere vrouwen neergeknield lag, de moeder, die
-van hem een laatste tusschenkomst verwachtte, die geloofde, dat hij
-sprak met God voor de redding van haar kind, zag hem door haar tranen
-in een engelachtige schoonheid als een bode van goddelijke genade
-stralen.
-
-Toen Pierre na het offertorium den kelk ontblootte, werd hij door een
-groote minachting voor zichzelf aangegrepen. De schok was te heftig
-geweest; hij moest steeds weer aan die dingen denken. Welk een
-kinderachtigheid, welk een naïveteit van een arm, wanhopig, door de
-behoefte om lief te hebben en te gelooven gemarteld wezen lag er in die
-beide experimenten te Lourdes en te Rome! Hoe had hij zich kunnen
-inbeelden, dat de tegenwoordige wetenschap zich zou aanpassen aan het
-geloof van eeuwen her; hoe had hij zoo dwaas kunnen zijn, om te
-gelooven, dat hij, de eenvoudige priester, den paus tot andere
-gedachten brengen, hem bewegen kon een heilige te zijn en de wereld te
-veranderen. Hij voelde zich diep beschaamd; wat zou men hem uitgelachen
-hebben! Ook de gedachte aan een schisma joeg hem het schaamrood naar de
-wangen. Hij zag zich weer in Rome terug, vervuld van den droom, om een
-boek te schrijven, waarin hij zich van het Katholicisme afscheiden zou,
-om den nieuwen godsdienst der democratieën, het gelouterde,
-menschelijke en levende Evangelie te prediken! Welk een belachelijke
-dwaasheid! Een schisma!
-
-Hij had te Parijs een edel voelenden en edel denkenden abbé gekend, die
-dat beroemde, aangekondigde en verwachte schisma tot stand had trachten
-te brengen! De arme kerel! Welk een treurige, belachelijke arbeid was
-dat te midden van de algemeene ongeloovigheid, van de ijzige
-onverschilligheid van sommigen, van de spotternijen en beleedigingen
-van anderen! Wanneer Luther thans terugkeerde, zou hij, vergeten en
-omkomend van honger op een vijfde verdieping in Batignolles sterven.
-Een schisma kan niet slagen bij een volk, dat niet meer gelooft, dat
-onverschillig geworden is voor de Kerk, dat zijn heil van elders
-verwacht. Het geheele Christendom, ja, het geheele Christendom zou
-weggevaagd worden, want het Evangelie is, afgezien van enkele moreele
-principes, als een sociale codex niet meer bruikbaar. De dagen, dat de
-soutane zwaarder op zijn schouders drukte, dat hij een minachting voor
-zichzelf gevoelde, nu hij aldus het goddelijke mysterie der mis
-celebreerde, die voor hem het gebaar van een dooden godsdienst geworden
-was, kwelde die zekerheid hem nog meer.
-
-Pierre, die den kelk half met den wijn uit de miskan gevuld had,
-waschte zijn handen en zag opnieuw het innig smeekende gezicht der
-moeder. Toen geloofde hij in een liefdevolle gedachte van een door zijn
-eed gebonden man, dat hij voor haar priester gebleven was—een priester
-zonder geloof, die het geloof der anderen met het brood der illusie
-voedt. Maar deze heldhaftige houding, deze trotsche plichtsvervulling,
-waarin hij zich opsloot, was voor hem niet zonder een steeds grooter
-wordenden angst. Gebood de eenvoudige eerlijkheid hem niet de soutane
-af te werpen en onder de menschen terug te keeren? Zijn valsche positie
-vervulde hem op sommige oogenblikken met een walging voor zijn
-nutteloos heroïsme, en hij vroeg zich opnieuw af of het niet laf en
-gevaarlijk was de menschen in hun bijgeloof te laten verder leven.
-
-Zeker de leugen van een God van gerechtigheid en waakzaamheid, van een
-toekomstparadijs, waar al het aardsche lijden weer goed gemaakt worden
-zou, was voor de arme menschheid met haar lijden lang een
-noodzakelijkheid geweest; maar welk een bedrog, welk een tyrannieke
-exploitatie der volkeren was het geweest, hoeveel manlijker zou het
-zijn de volkeren brutaalweg te opereeren, door hun den moed te geven
-het leven, al was het dan onder tranen, te leven! Keerden zij zich niet
-van het Christendom af, omdat zij een behoefte gevoelden aan een
-menschelijker ideaal, aan een godsdienst van gezondheid en vreugde, die
-geen religie des doods zijn zou? Den dag, waarop de idee der
-naastenliefde ineenstorten zou, zou ook het Christendom ineenstorten,
-want het was gebouwd op de goddelijke barmhartigheid, die als het ware
-een correctie is van de noodlottige ongerechtigheid en voor hem, die in
-dit leven leed, het uitzicht op een toekomstige belooning opende. En de
-naastenliefde stortte in, de armen gelooven er niet aan, maken zich
-boos over het leugenachtige paradijs, de belofte waarvan zoo lang hun
-geduld gestaald had, eischen, dat men hen voor de regeling van hun
-aandeel in het geluk niet naar het hiernamaals verwees. Een kreet naar
-gerechtigheid stijgt van aller lippen op: gerechtigheid op deze aarde,
-gerechtigheid voor allen, die honger hebben, die de aalmoes na achttien
-eeuwen moede is nog langer te helpen en die nog altijd geen brood
-hebben om te eten!
-
-Toen Pierre, met zijn ellebogen op de altaartafel geleund, den kelk, na
-er eerst de hostie in gebroken te hebben, geledigd had, voelde hij een
-nog grootere troosteloosheid over zich komen. Deze laatste strijd van
-de gerechtigheid tegen de barmhartigheid in dit groote, door asch
-omsluierde, met het vreeselijke Onbekende gevulde Parijs—deze strijd,
-waarin zijn hart en zijn rede slag leveren zouden—was dus het laatste
-experiment, dat thans begon. De behoefte aan het goddelijke worstelde
-in hem nog tegen het alles overheerschende verstand. Hoe zou men ooit
-den dorst der menigten naar het mysterie kunnen lesschen? Zou,
-uitgezonderd dan de elite, de wetenschap voldoende zijn de begeerte te
-bevredigen, het lijden in slaap te wiegen, de droomen te
-verwezenlijken? En wat zou er van hem zelf worden in het bankroet der
-naastenliefde, die alleen hem in de drie laatste jaren staande
-gehouden, al zijn tijd in beslag genomen, hem de illusie, dat hij voor
-anderen nuttig was, gegeven had?
-
-Plotseling voelde hij den grond onder zijn voeten wegzinken; hij hoorde
-nog slechts den kreet van het volk, dien grooten Zwijgende, die
-gerechtigheid eischte, gromde en bromde en dreigde het hem door geweld
-en list ontnomen deel terug te nemen. Niets meer kon de onvermijdelijke
-catastrophe, den broederoorlog der klassen, die de oude, onder haar
-opstapeling van misdaden tot verdwijnen gedoemde wereld zou wegvagen,
-tegenhouden. Ieder uur verwachtte hij de instorting, Parijs in bloed en
-vlammen onder te zien gaan. Zijn afgrijzen voor gewelddaden deed hem
-huiveren; hij wist niet waar hij het nieuwe geloof moest zoeken, dat
-het gevaar bezweren kon, want hij was zich zeer goed bewust, dat het
-sociale en religieuze probleem één waren, dat het in den vreeselijken
-en dagelijkschen arbeid van Parijs daarom alleen ging; maar hij zelf
-was nog te verward van begrip, stond door zijn priester zijn te veel
-buiten het werkelijke leven, werd te zeer door twijfel en het gevoel
-van zijn machteloosheid verscheurd dan dat hij zou kunnen zeggen, waar
-waarheid, gezondheid en leven te vinden waren. O, gezond zijn, leven,
-eindelijk zijn hart en zijn rede bevredigen in vrede, in den zekeren,
-eerlijken arbeid, dien de mensch op aarde te verrichten heeft.
-
-De mis was ten einde en Pierre verliet het altaar, toen de in tranen
-badende moeder, langs wie hij kwam, met bevende handen zijn misgewaad
-greep en het vurig kuste, zooals men de reliquie van een heilige kust,
-waarvan men heil verwacht. Zij dankte hem voor het wonder, dat hij
-bewerkt hebben moest, overtuigd als zij was thuis haar kind genezen te
-zullen vinden. Deze liefde, dat vurige geloof troffen hem diep ondanks
-de pijnlijke troosteloosheid, die zich van hem meester maakte, dat hij
-niet de verheven priester was, voor wien zij hem hield, dien zij in
-staat achtte een uitstel van den dood te verkrijgen. Maar hij liet haar
-getroost en versterkt gaan en smeekte de ongekende, bewuste kracht,
-indien er tenminste een bestond, vurig het arme schepsel te hulp te
-komen. Toen hij zich in de sacristie verkleed had en, gezweept door den
-winterstorm, weder voor de basilica stond, werd hij opnieuw door een
-rilling doorhuiverd en verstijfd, terwijl hij door den nevel heen
-trachtte te zien of de orkaan van toorn en gerechtigheid Parijs niet
-had weggevaagd, de verwachte catastrophe, die het eenmaal verwoesten
-zou, zoodat onder den loodgrijzen hemel niets over blijven zou dan een
-verpeste poel van zijn puinhoopen.
-
-Pierre wilde zich onmiddellijk van de opdracht van abbé Rose kwijten.
-Hij volgde op den kam van Montmartre de rue du Norvins, kwam in de rue
-des Saules en liep tusschen bemoste muren de sterk hellende straat af.
-De drie francs, die hij in den zak van zijn soutane in zijn hand hield,
-vervulde hem met een diepe ontroering en tevens met een woede tegen de
-nuttelooze barmhartigheid. Maar naarmate hij verder in de hoeken der
-ellende afdaalde, snoerde het zien daarvan steeds meer zijn keel dicht,
-maakte een eindeloos medelijden zich van hem meester. Langs de sedert
-de groote werken aan den Sacré-Cœur aangelegde groote straten was een
-geheele nieuwe wijk in aanbouw. Te midden van de omvergewoelde tuinen,
-tusschen de nog door staketsel omgeven bouwterreinen verhieven zich
-reeds burgerhuizen, die met hun royale, glanzend witte gevels de oude,
-wankele gebouwen—verdachte kroegen met bloedroode muren, lijdensplekken
-met zwarte, bezoedelde krotten, waarin het menschelijke vee zich
-ophoopte—nog somberder en bouwvalliger maakten. Dien dag stroomde onder
-den lagen hemel de modder over het door de wagens stukgereden
-plaveisel, deed het dooiweer de muren een koud vocht uitsijpelen,
-terwijl uit al die vuilheid en al dat lijden een vreeselijke triestheid
-opsteeg.
-
-Pierre, die tot de rue Marcadet geloopen was, keerde weer om en ging,
-zeker als hij was zich niet te vergissen, de binnenplaats van een soort
-kazerne of hospitaal binnen, die door drie onregelmatige gebouwen
-omgeven was. Deze binnenplaats was een soort riool, waarin zich
-gedurende de twee maanden van hevige vorst het vuil blijkbaar opgehoopt
-had; nu smolt dit alles en een afschuwelijke stank steeg uit het
-moddermeer op. De gebouwen waren half ingevallen; de vestibules gaapten
-als kelderholen; vuile ramen waren met bonte papieren bedekt, smerige
-lampen hingen overal als doodenvanen. Achter in het pothuis, dat als
-portiersloge dienst deed, zag Pierre slechts een ziekelijken man, die
-in de flarden van een voormalige paardendeken gewikkeld was.
-
-“Er moet hier een oude werkman, Laveuve, wonen. Welke trap? Welke
-verdieping?”
-
-De man antwoordde niet, zette slechts een paar verwonderde, verschrikte
-idiotenoogen op. Ongetwijfeld zou de conciërge wel in de buurt zijn. De
-priester bleef even wachten, maar ging, toen hij achter op de
-binnenplaats een klein meisje zag, op zijn teenen door het riool
-loopend, naar haar toe.
-
-“Ken jij in het huis ook een ouden werkman, die Laveuve heet, beste
-meid?”
-
-Het kleine meisje, dat slechts in een verfomfaaid rose linnen jurkje
-gekleed was, rilde van de koude, haar handen waren met kloven overdekt.
-Zij keek met haar, ondanks de winterwonden, aardig gezichtje naar hem
-op.
-
-“Laveuve, weet niet, weet niet!”
-
-En met haar onbewust bedelaarsgebaar stak zij een van haar arme,
-verkleumde en gezwollen handjes uit. Toen hij haar een klein geldstukje
-gegeven had, begon zij, als een uitgelaten geit door de modder te
-hollen en met een schel stemmetje te zingen:
-
-“Weet niet, weet niet, weet niet!”
-
-Hij besloot haar te volgen. Zij was in een der gapende vestibules
-verdwenen en hij klom achter haar een donkere, stinkende trap op. De
-treden waren half gebroken en zoo glibberig door den hier neergeworpen
-groentenafval, dat hij zich aan het vettige touw, waarmede men zich
-naar boven heesch, moest vasthouden. Maar alle deuren waren gesloten;
-hij klopte vergeefs aan de meeste en kreeg bij de laatste niets dan een
-dof gebrom te hooren, als was er een dier in opgesloten. Toen hij weer
-op de binnenplaats was, aarzelde hij even, doch ging toen een andere
-trap op. Ditmaal werd hij bijna verdoofd door een doordringend
-geschreeuw, het geschreeuw van een kind, dat vermoord wordt. Hij liep
-in de richting van dat geluid en kwam eindelijk terecht voor een
-groote, openstaande kamer, waarin een alleen gelaten kind, dat,
-blijkbaar om niet te vallen, op zijn klein stoeltje vastgebonden was,
-aan één stuk door zat te huilen. Hij wilde weer naar beneden gaan,
-verstard door zooveel gebrek en verwaarloozing.
-
-Maar op dat oogenblik kwam een vrouw, die een paar aardappelen in haar
-schort had, thuis; toen hij haar naar Laveuve vroeg, keek zij
-wantrouwend naar zijn soutane.
-
-“Laveuve, Laveuve, ik weet het waarachtig niet. Als de conciërge er
-was, zou zij het u misschien wel kunnen zeggen... Er zijn hier zooveel
-trappen, dat je elkaar niet kent, en bovendien wisselt het ieder
-oogenblik... Maar kijk eens achterin.”
-
-De achtertrap was nog erger dan de andere, de treden waren weggerot, de
-muren kleefden als sijpelde er angstzweet door. Op ieder portaal
-wasemden de goten en bestekamers een verpestenden stank uit; uit iedere
-kamer klonk gejammer en getwist. Een deur ging open, en op den drempel
-verscheen een man, die een vrouw aan haar haren voortsleepte, terwijl
-drie kleine kinderen huilden. Op de bovenste verdieping zag hij in een
-kamer een ziekelijk, hoestend meisje met een reeds verlepte borst, dat,
-wanhopig omdat zij geen melk meer had, door op en neer te loopen een
-zuigeling tot rust trachtte te brengen. In een kamer ernaast werd hij
-pijnlijk getroffen door den hartverscheurenden aanblik van drie in
-lompen gekleede wezens, aan wie geen leeftijd of geslacht meer te
-onderscheiden was en die midden in de kale kamer gulzig uit denzelfden
-schotel een voer aten, waar honden hun neus voor opgetrokken zouden
-hebben. Zij lichtten nauwelijks hun hoofd op, bromden iets, maar gaven
-geen antwoord op zijn vragen.
-
-Pierre wilde weer naar beneden gaan, toen hij heelemaal in de hoogte
-bij het begin van een gang, een laatste poging waagde en aan een deur
-klopte. Een vrouw deed open; haar ongekamd haar werd al grijs, hoewel
-zij niet ouder dan veertig was; haar bleeke lippen, haar omkringde
-oogen en haar geel gelaat drukten een groote moeheid uit, iets als
-voortdurende, aanhoudende vrees onder de steeds blijvende ellende. Bij
-het zien van de soutane werd zij verlegen en stamelde:
-
-“Kom binnen, mijnheer de abbé, kom binnen!”
-
-Maar een man, die Pierre eerst niet gezien had, een werkman van een
-jaar of veertig, groot, mager, kaal met enkele verkleurde baard- en
-snorharen, maakte een heftig, dreigend gebaar, als wilde hij den
-priester de deur uitgooien. Maar hij hield zich in, ging naast de
-wankele tafel zitten en deed, alsof hij de aanwezigheid van den
-geestelijke negeerde. In de kamer was verder nog een blond meisje van
-een jaar of elf, twaalf, met een lang, zacht gezichtje en de
-intelligente, eenigszins ouwelijke uitdrukking, die de ellende en
-groote armoede aan kinderen geeft; hij riep het en hield het tusschen
-zijn knieën, als om het tegen de aanraking met de soutane te
-beschermen.
-
-Ofschoon de ontvangst Pierre allesbehalve aanmoedigde en hij uit het
-kale, onverwarmde vertrek en de terneergeslagenheid van deze drie
-wezens de diepe ellende der familie begreep, besloot hij toch zijn
-vraag te herhalen.
-
-“Kent u ook een ouden werkman Laveuve in dit huis?”
-
-De vrouw, die, nu zij zag, dat haar man er boos om was, beefde, omdat
-zij hem had laten binnenkomen, trachtte schuchter de zaak goed te
-maken.
-
-“Laveuve, Laveuve, neen... Ken jij hem soms, Salvat?”
-
-Salvat haalde zijn schouders op maar het kleine meisje kon niet
-zwijgen.
-
-“Zeg moeder Théodore, misschien is het de philosoof wel.”
-
-“Een vroegere schilder,” ging Pierre voort: “een oude, zieke man, die
-niet meer kan werken.”
-
-Nu begreep madame Théodore dadelijk alles.
-
-“Ja, dat is hij, dat is hij... Wij noemen hem den philosoof, een
-bijnaam, dien zij hem gegeven hebben, maar daarom kan hij best Laveuve
-heeten.”
-
-Salvat, die een van zijn vuisten naar den hemel balde, scheen te
-protesteeren tegen de gruwelen van een wereld en van een God, die de
-oude werklieden als afgejakkerde paarden van honger liet crepeeren.
-Maar hij zeide geen woord; hij verviel weer in een woest, diep zwijgen,
-in die soort van pijnlijk peinzen, waarin hij verzonken was, toen de
-priester binnenkwam. Hij was een werktuigkundige. Zijn oog rustte
-voortdurend op een zak met gereedschappen, een kleine, lederen zak,
-waarin iets òpbultte, waarschijnlijk het een of ander voorwerp, dat hij
-moest terugbrengen. Blijkbaar dacht hij aan het lange stilliggen van
-het werk, hoe hij gedurende de twee laatste maanden van den
-verschrikkelijken winter vergeefs naar het een of ander karweitje
-gezocht had. Of misschien dacht hij in het brandstichtende gepeins, dat
-zijn groote, vreemde, onvaste en brandende blauwe oogen in vlam zette,
-aan de nabije en bloedige vergeldingsmaatregelen der hongerlijders.
-Plotseling zag hij, dat zijn dochter den zak genomen had en dien
-trachtte open te maken, om te zien wat erin zat. Hij rilde, een
-plotselinge ontroering maakte hem bleek en met een bitter vertrokken
-mond zeide hij:
-
-“Wil je dat wel eens laten, Céline? Ik heb je al zoo dikwijls verboden
-aan de gereedschappen te komen.”
-
-Hij nam den zak en zette dien heel voorzichtig achter zich tegen den
-muur.
-
-“Nu, woont Laveuve op deze verdieping?” vroeg Pierre.
-
-Madame Théodore raadpleegde met een schuwen blik Salvat. Zij vond het
-niet goed grof te zijn tegenover priesters, wanneer zij zich de moeite
-gaven te komen, want dikwijls kon je een paar sous van hen los krijgen.
-Toen zij uit Salvat’s zwijgen opmaakte, dat hij haar haar gang liet
-gaan, bood zij Pierre dadelijk aan hem den weg te wijzen.
-
-“Als mijnheer de abbé het goed vindt, ga ik wel even mede. Het is juist
-aan het einde van de gang. Maar je moet den weg weten, want je moet nog
-een paar treden op.”
-
-Céline, die een tijdverdrijf zag, ontsnapte aan de knieën van haar
-vader en ging ook met den priester mede. Salvat bleef alleen achter in
-het vertrek van armoede en lijden, van ongerechtigheid en toorn; hij
-had geen vuur, geen brood, en hield, door zijn vurige droomen vervolgd,
-zijn blikken gevestigd op den zak, alsof daarin met de gereedschappen
-het heil der wereld lag.
-
-Inderdaad moesten zij nog eenige treden op en dan stond Pierre achter
-madame Théodore en Céline in een soort smal dakkamertje van een paar
-meter in het vierkant, waarin men niet rechtop kon staan. Het licht
-viel slechts door een klapvenster binnen, maar daar de sneeuw hoog
-tegen het raam lag, moest men, om wat te kunnen zien, de deur wijd open
-laten. In plaats van het daglicht kwam de dooi naar binnen, smolt de
-sneeuw, die droppel voor droppel naar beneden viel en den vloer
-overstroomde. Na die lange weken van bittere koude doordrong de
-vochtigheid nu alles met een rilling. En daar nu lag, zonder een stoel,
-zonder een stuk plank zelfs, in een hoek van den kalen vloer op een
-hoop smerige lompen Laveuve als een half gecrepeerd dier tusschen een
-stapel vuil.
-
-“Dat is hij,” zeide Céline met haar zingende stem, “dat is de
-philosoof.”
-
-Madame Théodore had zich over hem heen gebogen, om te hooren of hij nog
-leefde.
-
-“Ja, hij ademt, ik geloof, dat hij slaapt. Als hij alle dagen maar wat
-at, zou hij wel gezond zijn. Maar wat zal ik u zeggen? Hij heeft
-niemand meer, en wanneer je naar de zeventig loopt, zou het het beste
-zijn je maar in het water te gooien. Schildersknechts kunnen op hun
-vijftigste jaar dikwijls al niet meer op ladders staan. Eerst heeft hij
-nog werk op den beganen grond gevonden. Daarna heeft hij nog geluk
-gehad werkplaatsen te mogen bewaken. Maar nu is het uit: hij heeft
-overal gedaan gekregen en nu is hij twee maanden geleden hier in dezen
-hoek komen neervallen, om er te sterven. De huisbaas heeft hem nog niet
-op straat durven zetten, ofschoon hij er wel zin in heeft. Wij hier op
-dezelfde verdieping brengen hem nu en dan wat wijn en een paar korsten
-brood. Maar hoe kan je, wanneer je zelf niets hebt, aan een ander wat
-geven?”
-
-Vol ontzetting keek Pierre naar de ruïne, die vijftig jaar van hard
-werken, armoede en sociale onrechtvaardigheid van een mensch gemaakt
-hadden. Eindelijk kon hij het witte, afgejakkerde, platgedrukte,
-misvormde hoofd onderscheiden, den onverzorgden baard, die de
-gelaatstrekken bedekte, het gezicht als van een oud paard, dat niet
-meer geroskamd wordt, de wangen, die scheefgetrokken waren, sedert de
-tanden waren uitgevallen, de glazige oogen, den neus, die over den mond
-hing, en vooral de uitdrukking van een door het zware werk uitgeput,
-verlamd en gebroken dier, dat alleen nog maar goed was voor het
-abattoir.
-
-“De arme kerel!” prevelde de priester rillend. “En men laat hem hier
-maar alleen en hulpeloos van honger omkomen! Geen hospitaal, geen asyl
-heeft hem opgenomen!”
-
-“Ach,” antwoordde madame Théodore met haar klagend-berustende stem; “de
-hospitalen zijn er voor zieken, en hij is niet ziek, hij lijdt alleen
-maar aan verval van krachten. En bovendien is hij allesbehalve
-makkelijk, laatst hebben ze hem nog in een asyl willen opnemen, maar
-hij wil zich niet laten opsluiten, geeft onbeschofte antwoorden aan de
-personen, die hem wat vragen, afgezien nog van het feit, dat hij den
-naam heeft te drinken en kwaad te spreken van de bourgeois... Maar
-Goddank, hij zal spoedig uit zijn lijden verlost zijn!”
-
-Pierre had, toen hij zag, dat Laveuve zijn oogen opende, zich over hem
-heen gebogen, sprak liefdevol tegen hem, vertelde hem, dat hij hem uit
-naam van een vriend wat geld brengen kwam om te koopen wat hij het
-meest noodig had. Bij het zien van de soutane had de oude man eerst
-scheldwoorden gebromd, maar ondanks zijn groote zwakheid behield hij de
-spotzucht van den Parijschen arbeider.
-
-“Dan zou ik graag een glas wijn drinken,” zeide hij met een duidelijke
-stem, “en wanneer er dan genoeg overblijft, een stuk brood, want dat
-heb ik in geen twee dagen geproefd.”
-
-Céline bood aan het te gaan halen en madame Théodore zond haar uit om
-voor het geld van abbé Rose een brood en een liter wijn te koopen.
-Intusschen vertelde zij aan Pierre, dat Laveuve opgenomen had moeten
-worden in het Asile des Invalides du Travail, een
-liefdadigheidsinstelling, aan het hoofd waarvan baronesse Duvillard
-stond; maar het voorgeschreven onderzoek was blijkbaar zoo uitgevallen,
-dat men de zaak verder had laten rusten.
-
-“Baronesse Duvillard, maar die ken ik,” riep Pierre, wiens hart
-bloedde, uit. “Ik zal vandaag nog naar haar toe gaan. Men mag een
-mensch niet langer in een dergelijken toestand laten.”
-
-Toen Céline met het brood en den wijn terugkwam, richtten zij met hun
-drieën Laveuve op zijn hoop lompen op, hielpen hem met eten en drinken
-en lieten het overschot van den wijn en het brood—een groot brood van
-vier pond—bij hem staan met den raad het niet dadelijk op te eten, als
-hij niet wilde stikken.
-
-“Mijnheer de abbé moest zijn adres maar geven voor het geval ik hem
-iets moet laten weten,” zeide madame Théodore, toen zij weer voor haar
-eigen deur stond.
-
-Daar Pierre geen kaartje bij zich had, gingen zij alle drie weer naar
-binnen. Maar Salvat was daar niet meer alleen. Hij stond heel zacht en
-heel vlug te praten met een jongen, ongeveer twintigjarigen man. Deze
-was slank en donkerbruin, had rondgeknipte haren, het begin van een
-baard, heldere oogen, een rechten neus en magere lippen in een bleek,
-intelligent en eenigszins sproetig gelaat en een hard, eigenzinnig
-voorhoofd. Hij rilde van de koude in zijn versleten jasje.
-
-“Mijnheer de abbé wil zijn adres achter laten met het oog op den
-philosoof,” legde madame Théodore, die het onaangenaam vond hier
-menschen aan te treffen, uit.
-
-De twee mannen keek eerst den priester en dan elkaar met een
-vreeselijken blik aan. Plotseling spraken zij geen woord meer. Heel
-voorzichtig nam Salvat zijn zak met gereedschappen op.
-
-“Ga je weer werk zoeken?”
-
-Hij antwoordde niet, maakte slechts een toornig gebaar, als om te
-kennen te geven, dat hij niets meer van werk wilde weten, nu het werk
-zoo lang niets van hem had willen weten.
-
-“Tracht in ieder geval wat mede te brengen, want je weet, dat er niets
-meer in huis is... Hoe laat ben je terug?”
-
-Met een tweede gebaar antwoordde hij, dat hij terug zou komen als hij
-kon, misschien heelemaal niet. Ondanks zijn heldhaftige pogingen waren
-er tranen in zijn blauwe oogen, waarin een vlam brandde. Hij nam zijn
-dochter Céline op, gaf haar een zoen en ging dan, gevolgd door zijn
-jongen vriend, met zijn zak onder zijn arm weg.
-
-“Céline,” begon madame Théodore weer; “geef je potlood aan mijnheer den
-abbé, en ga u hier zitten, mijnheer, dan kunt u makkelijker schrijven.”
-
-Toen, Pierre op Salvat’s stoel voor de tafel was gaan zitten, ging zij,
-om de onbeleefdheid van haar man te verontschuldigen, voort:
-
-“Hij is niet kwaad, maar hij heeft in zijn leven allerlei
-beroerdigheden aan zijn kop gehad, en daardoor is hij wat stuursch
-geworden. Het gaat hem net zoo als den jongen man, dien u daarnet
-gezien hebt, Victor Mathis. Dat is er ook een, die niet gelukkig is.
-Het is een zeer goed opgevoede, heel beschaafde man, wiens moeder, een
-weduwe, net genoeg bezat om droog brood te eten. Enfin, u kunt wel
-begrijpen, dat dat hun hoofd op hol brengt en zij de heele wereld in de
-lucht willen laten vliegen. Ik ben het er niet mede eens, maar ik
-vergeef het hun heel graag!”
-
-Door al het onbekende en vreeselijke, dat hij om zich heen voelde,
-verontrust en tevens geïnteresseerd, haastte Pierre zich niet om het
-adres te schrijven en trachtte haar tot verdere vertrouwelijke
-mededeelingen te verlokken.
-
-“Als u alles eens wist, mijnheer de abbé! Die arme Salvat is een
-vondeling, zonder vader of moeder; in den beginne heeft hij alles
-moeten aanpakken, om zijn brood te verdienen. Daarna is hij
-werktuigkundige geworden en nu is hij, daar sta ik voor in, een knappe,
-flinke werkman. Maar toen reeds had hij zijn eigen denkbeelden, maakte
-ruzie, wilde zijn kameraads tot staking aanzetten, zoodat hij nergens
-kon blijven. Toen hij dertig was, heeft hij de stommiteit uitgehaald
-met een uitvinder naar Amerika te gaan, die hem daar zoo uitgebuit
-heeft, dat hij zes jaar later ziek en zonder een sou terugkwam... Nu
-moet ik u nog vertellen, dat hij met mijn jongste zuster Léonie
-getrouwd was, die vóór zijn vertrek naar Amerika stierf en hem met de
-kleine eenjarige Céline achterliet. Ik leefde toen met mijn man
-Théodore Labitte, een metselaar; en niet om mijzelf te prijzen—maar het
-hielp niets of ik mij al half blind naaide, hij sloeg me zóó, dat ik
-voor dood op den vloer liggen bleef. Ten slotte heeft hij mij laten
-zitten en is er met een jonge meid van twintig jaar van door gegaan,
-wat me, eerlijk gezegd, meer pleizier dan verdriet deed... En toen
-Salvat bij zijn terugkomst uit Amerika mij met zijn kleine Céline, die
-hij mij voor zijn vertrek had toevertrouwd en die mij moeder noemde,
-alleen terug vond, zijn we als van zelf ook samen gaan leven. Wij zijn
-niet getrouwd, maar dat komt op hetzelfde neer, niet waar, mijnheer de
-abbé?”
-
-Toch scheen zij zich er eenigszins over te geneeren, en om te laten
-zien, dat zij heele nette bloedverwanten had, vertelde zij verder:
-
-“Ik heb niet veel geluk gehad, maar ik heb een andere zuster, Hortense,
-die met een ambtenaar, mijnheer Chrétiennot getrouwd is en prachtig op
-den boulevard Rochechouart woont. We waren met ons drieën uit een
-tweede huwelijk, Hortense, de jongste, Léonie, die gestorven is, en ik,
-Pauline, de oudste... Verder heb ik nog een halfbroer Eugène Toussaint,
-die tien jaar ouder is; ook een werktuigkundige, die nu na den oorlog
-bij dezelfde firma werkt, in de fabriek van Grandidier, honderd pas
-verder in de rue Marcadet. Jammer genoeg heeft hij laatst een beroerte
-gehad... Ik heb heele zwakke oogen, die ik bedorven heb met het tien
-uur per dag naaien. Nu kan ik zelfs geen verstelwerk meer doen, zonder
-dat mijn oogen dadelijk beginnen te tranen. Daarom heb ik geprobeerd
-werkhuizen te vinden, maar dat lukt ook al niet, alles loopt ons tegen.
-Zoo komt het, dat we aan alles gebrek hebben, dikwijls krijgen we twee
-of drie dagen niets te eten; neen, we leiden echt het leven van een
-hond, die zich voedt met wat hij toevallig vindt, en in de twee laatste
-maanden hebben we met die hevige koude dikwijls gedacht, dat we ’s
-morgens niet meer wakker zouden worden... Wat zal ik u zeggen? Gelukkig
-ben ik nooit geweest, eerst mishandeld en geslagen, en nu weggeveegd in
-een hoek, terwijl ik zelf niet weet waarom ik eigenlijk leef.”
-
-Haar stem was treurig geworden; in haar roode oogen kwamen tranen, en
-Pierre voelde, dat de brave, willooze, uit het leven eigenlijk reeds
-verdwenen vrouw haar geheele bestaan beweende.
-
-“O, ik heb heelemaal niet over Salvat te klagen,” zeide zij nog. “Het
-is een brave kerel; hij droomt er slechts van iedereen gelukkig te
-maken; hij drinkt niet en hij werkt, wanneer hij kan... Maar dat is
-zeker, als hij zich minder met politiek bemoeide, zou hij nog meer werk
-vinden. Je kan niet met je kameraads disputeeren, naar vergaderingen
-gaan en in de werkplaats zijn. Dat is een gebrek van hem, dat is niet
-tegen te spreken... Maar dat neemt niet weg, dat hij gelijk heeft als
-hij klaagt; je kan je zoo’n voortdurenden tegenslag niet voorstellen.
-Een heilige zou er dol om worden en het is heel goed te begrijpen, dat
-een arme pechvogel ten slotte er de brui aan geeft... In twee maanden
-heeft hij nu net één goed mensch getroffen, een geleerde, die daarboven
-op den heuvel woont, mijnheer Guillaume Froment, die hem wat werk
-gegeven heeft, zoodat we nu en dan wat soep konden maken.”
-
-Verbaasd den naam van zijn broer te hooren, wilde Pierre nog het een en
-ander vragen, maar een vreemd gevoel deed hem zwijgen. Hij keek Céline,
-die met haar ernstig, ziekelijk gezichtje voor hem had staan luisteren,
-aan, en toen madame Théodore zag, dat hij tegen het kind glimlachte,
-zeide zij nog:
-
-“Ja ziet u, de gedachte aan de kleine brengt hem buiten zich zelf van
-woede. Hij aanbidt haar, hij zou iedereen kunnen dooden, wanneer hij
-haar zonder avondeten naar bed ziet gaan. Zij is zoo lief en ze leert
-zoo goed op school! Maar nu heeft zij zelfs geen hemd meer, om erheen
-te gaan!”
-
-Pierre, die eindelijk zijn adres geschreven had, liet een
-vijffrancsstuk in de hand van het kind glijden en zeide, om
-dankbetuigingen af te snijden, vlug:
-
-“U weet nu waar u mij vinden kunt, als u mij voor Laveuve noodig hebt.
-Maar ik zal vanmiddag nog over hem spreken en hoop, dat men hem
-vanavond nog zal komen halen.”
-
-Madame Théodore luisterde niet meer, maar putte zich uit in
-zegenwenschen, terwijl Céline, die schrok van de vijf francs in haar
-hand, mompelde:
-
-“Die arme papa is nog al uitgegaan, om een paar sous te verdienen. Als
-ik hem eens naliep, om te zeggen, dat we voor vandaag genoeg hebben.”
-
-En de priester, die reeds in de gang was, hoorde de vrouw antwoorden:
-
-“Hij zal al een eind weg zijn. Misschien komt hij wel terug.”
-
-Toen Pierre met kloppende slapen en een met droefheid vervuld hart uit
-het vreeselijke huis der ellende kwam, zag hij tot zijn verbazing
-Salvat en Victor Mathis in een hoek van de vuile, als een verpest riool
-stinkende binnenplaats staan. Zij waren naar beneden gegaan om het in
-de kamer afgebroken onderhoud voort te zetten. Weer praatten zij zacht
-en vlug met een vuur, dat ook in hun oogen brandde. Maar zij hoorden
-het geluid van voetstappen; toen zij den abbé herkenden, zwegen zij
-plotseling en gaven elkander een stevigen handdruk. Victor ging de
-richting van Montmartre uit; Salvat weifelde op de manier van iemand,
-die het noodlot raadpleegt. Dan sloeg hij, het grimmige toeval tegemoet
-gaande, de rue Marcadet in en liep, zijn mager, moe, hongerig en
-afgewerkt lichaam oprichtend, met zijn zak onder zijn arm naar Parijs.
-
-Een oogenblik voelde Pierre den lust in zich opkomen hem te zeggen, dat
-zijn dochtertje hem terugriep. Maar hetzelfde vreemde gevoel van
-daareven, iets als discretie en angst tegelijk, de zekerheid, dat niets
-het noodlot tegenhouden kon, had zich weer van hem meester gemaakt. Hij
-zelf bezat niet meer de kalmte, de ijskoude en wanhopige
-troosteloosheid van dien ochtend. Toen hij weer in den huiverenden
-nevel van de straat stond, voelde hij opnieuw zijn koorts, het vuur der
-barmhartigheid, dat de aanblik van zooveel afschuwelijke en steeds weer
-nieuwe ellende in hem had doen ontbranden. Neen, neen, er bestond te
-veel lijden: hij wilde nog strijden, Laveuve redden, een weinig vreugde
-bereiden aan zooveel arme menschen. Het nieuwe experiment lag in dit
-Parijs, dat hij zoo mysterieus en zoo angstaanjagend onder de dreigende
-hand van de onvermijdelijke gerechtigheid had zien liggen. En hij
-droomde van een heldere, gezondheid gevende en bevruchtende zon, die
-van de stad het groote, vruchtbare veld zou maken, waaruit de betere
-wereld van morgen zou opschieten.
-
-
-
-
-II.
-
-Dien ochtend had er, zooals bijna iederen dag, een intiem dejeuner
-plaats bij de Duvillards: enkele vrienden, die meer zichzelf
-uitnoodigden dan dat zij uitgenoodigd werden. In dezen killen dooi- en
-mistdag was het koninklijke hôtel in de rue Godot-de-Mauroy, dicht bij
-den boulevard de la Madeleine, versierd met de zeldzaamste bloemen, een
-manie van de barones, die de hooge, weelderige en met de mooiste
-kunstschatten gevulde vertrekken in warme, geurige serres veranderde,
-waarin het trieste, vale daglicht van Parijs tot een zachte, streelende
-liefkoozing werd.
-
-De groote receptiesalons op den rez-de-chaussée zagen uit op de groote
-binnenplaats; daarvoor lag een klein wintertuintje, waarin steeds twee
-lakeien in donkergroene livrei met gouden tressen wachtten. Een
-beroemde schilderijenverzameling, die op millioenen geschat werd, nam
-de geheele Noordzijde in, terwijl een eeretrap, die even beroemd en
-even kostbaar was, naar de gewoonlijk door de familie bewoonde
-vertrekken leidde: een grooten, rooden salon, een kleinen salon in
-blauw en zilver, een studievertrek, waarvan de muren met oud leder
-bekleed waren, een lichtgroene, op Engelsche wijze gemeubileerde
-eetkamer, afgezien nog van de talrijke slaap- en toiletkamers. Het uit
-den tijd van Lodewijk XIV dateerende hôtel had een voornamen adel
-bewaard, als had het zich aan den genotzuchtigen smaak van den
-triompheerenden, sedert een eeuw door de nieuwe almacht van het geld
-regeerenden smaak, overgegeven en onderworpen.
-
-Het had nog geen twaalf uur geslagen. Baron Duvillard was, tegen zijn
-gewoonte in, het eerst in den kleinen salon in blauw en zilver. Het was
-een flinke, krachtige zestiger met een grooten neus, dikke wangen, een
-breeden mond met nog mooi gebleven wolfstanden. Doch hij was reeds
-vroeg kaal geworden, verfde de weinige haren, die hij nog over had, en
-schoor zich, sedert zijn baard grijs geworden was, geheel glad. Zijn
-grijze oogen verrieden zijn vermetelheid, zijn lach klonk als die van
-een veroveraar. Zijn geheele gezicht drukt de inbezitneming van die
-verovering, de heerschappij van den gewetenloozen gebieder uit, die van
-de door zijn kaste gestolen en vastgehouden macht gebruik en misbruik
-maakte.
-
-Hij deed een paar passen en bleef dan voor een prachtige mand met
-orchideeën naast het raam staan. Op den schoorsteenmantel en op de
-tafel geurden ruikers viooltjes. In den slaperig makenden parfum, in de
-diepe, warme stilte, die uit het behang scheen te vallen, strekte hij
-zich makkelijk uit in een der blauwzijden, met zilverdraad bewerkte
-fauteuils; dan nam hij een courant uit zijn zak en begon voor de tweede
-maal een artikel te lezen, terwijl het geheele paleis om hem heen hem
-zijn reusachtig vermogen, zijn souvereine macht, de geheele
-geschiedenis van de eeuw, die hem tot gebieder gemaakt had, voor den
-geest riep. Zijn grootvader, Jérôme Duvillard, zoon van een advocaat te
-Poitou, was in 1788 op achttienjarigen leeftijd als notarisklerk naar
-Parijs gekomen; taai, intelligent en hebzuchtig als hij was, had
-hij—eerst met het speculeeren in nationale goederen en later als
-leverancier der keizerlijke legers—de drie eerste millioenen verdiend.
-Zijn vader, Grégoire Duvillard, de zoon van Jérôme, geboren in 1805,
-was de groote man der familie, degene, die het eerst in de rue
-Godot-de-Mauroy regeerde, nadat koning Louis-Philippe hem den
-baronstitel verleend had, en bleef onder de Julimonarchie en onder het
-tweede keizerrijk door zijn schandaalverwekkende winsten bij alle
-beroemde diefstallen der speculatie, de mijn-, spoorweg- en
-Suez-aandeelen een der helden van de moderne financieele wereld. Hij
-zelf, Henri, geboren in 1836, had zich eerst op vijf-en-dertigjarigen
-leeftijd, kort na den oorlog en na den dood van baron Grégoire, met de
-zaken bemoeid, maar toen ook dadelijk met zoo’n razende begeerte, dat
-hij in een kwart eeuw het vermogen opnieuw verdubbeld had.
-
-Hij was de verderver, de verwoester, die alles wat hij aanraakte,
-bedierf en verslond; hij was ook de verleider, de kooper van veile
-zielen, die tegenover de nu eveneens hebzuchtig en ongeduldig geworden
-democratie de nieuwe tijden begrepen had. Zedelijk minder hoogstaand
-dan zijn vader en zijn grootvader, bezat hij de fout, dat het hem
-minder om de verovering dan om den buit te doen was; desniettemin was
-hij een verschrikkelijke man, een machtige triumphator, die met een
-zekeren blik zijn operaties overzag, met iederen streek van zijn hark
-millioenen samenraapte, met de regeeringen op vertrouwelijken voet
-stond en, zoo niet Frankrijk, dan toch een heel ministerie in zijn zak
-steken kon. In den tijd van een eeuw, in drie generaties had zich de
-reeds door den komenden storm bedreigde en aan het wankelen gebrachte
-heerschappij in hem belichaamd. En menigmaal werd zijn gestalte
-grooter, stak boven alles uit, werd de bourgeoisie zelf, die bij de
-deeling van 1789 ten koste van den vierden stand alles tot zich
-getrokken, zich met alles vetgemest had en niets teruggeven wil.
-
-Het artikel in het stuiversblaadje, dat de baron voor de tweede maal
-las, scheen hem zeer te interesseeren. De Voix du Peuple was een
-schendblad, dat, onder voorwendsel de beleedigde gerechtigheid en
-moraal te verdedigen, iederen ochtend, in de hoop zijn oplage daardoor
-te vergrooten, met een nieuw schandaal kwam. Dien ochtend prijkte met
-groote letters de titel: “De Afrikaansche spoorwegen. Een omkooperij
-van vijf millioen. Twee ministers verkocht. Dertig Kamerleden en
-senatoren gecompromitteerd.” Dan kondigde in een venijnig-hatelijk
-artikel de hoofdredacteur, de beruchte Sanier, aan, dat hij de lijst
-der twee-en-dertig Parlementsleden bezat en publiceeren zou, wier
-stemmen baron Duvillard bij de stemming over de Afrikaansche spoorwegen
-gekocht had. Een heele romantische geschiedenis werd daaraan verbonden:
-de avonturen van een Hunter, dien de baron als drijver gebruikt had en
-die nu op de vlucht was. Heel kalm las de baron iederen zin over,
-haalde zijn schouders op, ofschoon hij alleen was, en zeide in de
-rustige zekerheid van iemand, die zich gedekt voelt en te machtig is,
-om verontrust te worden, hardop:
-
-“De stommeling! Hij weet er nog minder van dan hij zegt!”
-
-Juist op dat oogenblik kwam de eerste gast, een elegant gekleede,
-knappe, nauwelijks vier-en-dertigjarige jongeman met lachende oogen,
-een fijnen neus, een gefriseerden baard en iets overmoedigs,
-lichtvaardigs, vogelachtigs in zijn manier van doen. Bij uitzondering
-scheen hij dien ochtend zenuwachtig en onrustig.
-
-“Zoo ben jij daar, Dutheil?” zeide de baron opstaande. “Heb je het
-gelezen?”
-
-En hij wees op de Voix du Peuple, die hij weer opvouwde en in zijn zak
-stak.
-
-“Zeker, ik heb het gelezen. Het is krankzinnig... Hoe is Sanier aan die
-lijst met namen gekomen? Er moet een verrader zijn!”
-
-De baron, die zich in zijn geheimen angst verkreukelde, keek hem kalm
-aan. Dutheil, de zoon van een bijna armen en zeer fatsoenlijken notaris
-te Angoulême, was door deze stad, dank zij den goeden naam van zijn
-vader, nog op zeer jeugdigen leeftijd als afgevaardigde naar de Kamer
-gezonden. Hij leefde daar een vroolijk leventje, dat als het ware een
-voortzetting was van zijn in nietsdoen en fuiven doorgebrachten
-studententijd; maar zijn elegante jonggezellenkamer in de rue de
-Serêne, zijn successen als knap man bij de vrouwen kostten hem veel
-geld. Zoo was hij al tot allerlei compromissen, tot alle mogelijke
-laagheden afgegleden als een luchthartig en onbezonnen man, die aan
-dergelijke kleinigheden niet het minste gewicht hecht.
-
-“Kom!” zeide de baron eindelijk. “Heeft Sanier de lijst? Ik betwijfel
-het hard, want er bestaat geen lijst, Hunter is niet zoo stom geweest
-er een te maken... En zelfs al was het zoo? Het is een heele gewone
-geschiedenis; er is niets gebeurd, wat bij zulke dingen niet altijd
-gebeurt!”
-
-Dutheil, die voor het eerst in zijn leven angstig was, luisterde naar
-hem in een behoefte, om gerustgesteld te worden.
-
-“Dat heb ik ook al tegen mezelf gezegd. De zaak heeft niets om het
-lijf.”
-
-Hij trachtte zijn glimlach terug te vinden; hij wist niet precies meer
-hoe hij in deze zaak aan die twaalf duizend francs kwam: òf het een
-leening was òf onder het voorwendsel van een fictieve publiciteit, want
-Hunter was zoo handig geweest om het schaamtegevoel van zelfs de minst
-jonkvrouwelijke gewetens te sparen.
-
-“Neen hoor, de zaak heeft niets om het lijf,” herhaalde Duvillard, die
-blijkbaar veel pleizier had in den angst van Dutheil. “Heb je Silviane
-gezien?”
-
-“Ik kom juist van haar vandaan; zij is woedend op u... Vanmorgen heeft
-zij gehoord, dat er geen quaestie van is, dat zij aan de Comédie komt.”
-
-Een kleur van woede maakte plotseling het gelaat van den baron purper.
-Hij, die zoo kalm en spottend gebleven was bij het dreigend schandaal
-van de Afrikaansche spoorwegen, verloor, zoodra het om dit meisje, den
-laatsten hartstocht van zijn zestig jaar, ging, zijn zelfbeheersching;
-zijn bloed kookte.
-
-“Komt zij niet aan de Comédie? En eergisteren hebben ze het me op het
-ministerie van Schoone Kunsten zoo goed als zeker beloofd.”
-
-Het was een eigenzinnige luim van die Silviane d’Aulnay. Zij had tot
-nog toe op de planken slechts een schoonheidssucces behaald en stond er
-nu op aan de Comédie te komen, waar zij in Polyeucte als Pauline wilde
-debuteeren, een rol die zij al maanden lang als een bezetene
-bestudeerde. Het leek krankzinnigenwerk: heel Parijs lachte erom, want
-de jonge dame had den naam afgrijselijk pervers te zijn en zich aan de
-liederlijkste ontucht over te geven. Maar zij liet de menschen praten,
-eischte, zeker van haar overwinning, de rol.
-
-“De minister heeft niet gewild,” legde Dutheil uit.
-
-De baron stikte bijna van woede.
-
-“De minister, de minister! Dan zal ik dien minister laten vallen.”
-
-Hij kon er niet verder op in gaan, want baronesse Duvillard kwam
-binnen. Ondanks haar veertig jaren was zij nog een mooie, knappe vrouw,
-hoogblond, groot, alleen wat te gezet, met prachtig geconserveerde
-schouders en armen en een vlekkelooze zijden huid. Alleen haar gelaat
-begon de sporen van den ouderdom te vertoonen, eenigszins te verwelken
-en vlekkerig-rood te worden. Dat was haar ieder uur terugkeerende
-kwelling en zorg. Haar Joodsche afkomst sprak uit het eenigszins lange
-gelaat, dat een zeldzame charme had, en de wellustig-zachte oogen.
-Indolent als een Oostersche slavin, had zij een afkeer van beweging,
-van loopen en zelfs van spreken, scheen zij met haar voortdurende zorg
-voor haar eigen persoon, als voor den harem geschapen. Dien dag was zij
-geheel in het wit: een verrukkelijk, schitterend-eenvoudig toilet.
-
-Met een verrukt gezicht complimenteerde Dutheil haar en kuste haar
-hand.
-
-“U brengt weer wat lente in mijn ziel, barones. Parijs is vanochtend
-zoo donker en modderig.”
-
-Maar een tweede gast kwam binnen, een knappe, flinke man van vijf- of
-zes-en-dertig jaar; en de baron, geheel door zijn hartstocht
-opgezweept, maakte van de gelegenheid gebruik, om Dutheil mede te nemen
-naar zijn studeerkamer.
-
-“Ga even met me mede. Ik wou nog een paar woorden over die quaestie
-zeggen... Mijnheer de Quinsac wil mijn vrouw wel een oogenblik
-gezelschap houden.”
-
-Zoodra zij met de Quinsac, die haar eerbiedig de hand gekust had,
-alleen was, keek zij hem lang en zwijgend aan, terwijl haar mooie,
-liefdevolle oogen zich met tranen vulden. In de diepe, eenigszins
-pijnlijke stilte, die ontstaan was, zeide zij eindelijk fluisterend:
-
-“Wat voel ik mij gelukkig een oogenblik met je alleen te zijn, beste
-Gérard. In geen maand heb je me dat geluk gegund.”
-
-De manier, waarop Henri Duvillard met de jongste dochter van Justus
-Steinberger, den rijken Joodschen bankier, getrouwd was, vormde nog
-steeds een legendarische geschiedenis. Evenals de Rothschilds waren de
-Steinbergers in den beginne met hun vieren broers: Justus te Parijs, de
-drie andere te Berlijn, Weenen en Londen, wat hun geheim
-bondgenootschap een groote kracht, een internationale en almachtige
-heerschappij over de Europeesche geldmarkt gaf. Justus was de minst
-rijke van de vier en had in baron Grégoire een te duchten tegenstander,
-met wien hij om alle groote prooien moest strijden. Na zulk een verwoed
-tweegevecht in een hebzuchtige verdeeling van den buit, was hij op het
-scherpzinnige denkbeeld gekomen zijn jongste dochter Eve te laten
-trouwen met Henri, den zoon van den baron. Deze was tot nog toe voor
-een aardigen jongen, een sport- en clubman doorgegaan: de berekening
-van Steinberger was blijkbaar, dat hij na den dood van den reeds door
-de doktoren opgegeven baron de hand zou kunnen leggen op de
-concurreerende bank, wanneer hij alleen maar een makkelijk te
-overwinnen schoonzoon tegenover zich had. Juist in dien tijd was Henri
-hartstochtelijk verliefd geworden op de toenmaals schitterende, blonde
-schoonheid van Eve. Hij wilde haar bezitten, en de vader, die zijn zoon
-kende, had toegestemd en lachte in zijn vuistje om “de kat, die Justus
-in den zak kocht”, zooals hij het zelf noemde.
-
-En inderdaad was het huwelijk voor Justus een ramp gebleken, want na
-den dood van zijn vader kwam achter den genotsmensch de op buit beluste
-man te voorschijn in Henri, die zich in de uitbuiting van de ontketende
-begeerten der nu eindelijk in het bezit der macht zijnde burgerlijke
-democratie het grootste deel naar zich toe haalde. Niet alleen had Eve
-Henri, die op zijn beurt de almachtige bankier werd, welke meer dan
-ooit de markt beheerschte, niet verslonden, maar had de baron in minder
-dan vier jaar Eve opgegeten en verteerd. Nadat hij haar vlak achter
-elkaar moeder van een dochter en een zoon gemaakt had, verwijderde hij
-zich gedurende haar laatste zwangerschap plotseling van haar, als had
-hij een walg van haar gekregen—als van een vrucht waarvan men genoeg
-genoten heeft en die men wegwerpt. Toen zij hoorde, dat hij tot zijn
-jonggezellenleven terugkeerde en het met andere vrouwen hield, was zij
-eerst verbaasd en wanhopig geweest, doch al heel spoedig had zij,
-zonder verwijten te doen of een poging te wagen om hem weer voor zich
-te veroveren, harerzijds ook een amant genomen.
-
-Den amant, dien zij op haar vijf-en-twintigste jaar gekozen had,
-behield zij meer dan vijftien jaar; zij was hem volmaakt trouw, zooals
-zij haar echtgenoot trouw gebleven zou zijn. Toen hij stierf, was zij
-diep bedroefd, voelde zij zich als een weduwe. Maar toen zij zes
-maanden later graaf Gérard de Quinsac ontmoette, kon zij aan haar drang
-naar liefde geen weerstand bieden, gaf zij zich aan hem.
-
-“Beste Gérard,” ging zij, toen zij zag, hoe verlegen de jonge man was,
-op haar moederlijk-verliefden toon voort; “ben je ziek geweest of is er
-iets, dat je hindert en dat je me verbergt?”
-
-Zij was tien jaar ouder dan hij; en ditmaal klemde zij zich als een
-wanhopige aan die laatste liefde vast; met geheel haar wezen, dat in
-opstand kwam tegen het oud worden, aanbad zij den mooien jongen man,
-was zij bereid om te strijden ten einde hem tot iederen prijs te
-behouden.
-
-“Neen, ik houd heusch niets voor je verborgen,” antwoordde de graaf.
-“Maar mijn moeder heeft de laatste dagen op bijna al mijn tijd beslag
-gelegd.”
-
-Zij bleef hem met haar ongerusten hartstocht aankijken; zij vond hem
-zoo voornaam en edel met zijn regelmatig gezicht en zijn donkerbruine
-snor. Hij behoorde tot een der oudste familiën van Frankrijk en woonde
-samen met zijn moeder, een weduwe, die door haar man, een
-avontuurlijken geest, geheel geruïneerd was, maar toch op een
-rez-de-chaussée in de rue Saint-Dominique met haar rente van hoogstens
-vijftienduizend francs volgens haar stand leefde. Hij zelf had nooit
-iets gedaan, zijn verplichten diensttijd vervuld, maar afstand gedaan
-van de militaire loopbaan, zooals hij dat deed van de diplomatieke, de
-eenige, die eervol voor hem openstond. Zijn dagen bracht hij door in
-het drukke nietsdoen van jongelieden, die het Parijsche leven leiden.
-Zelfs zijn trotsche, strenge moeder scheen dat te verontschuldigen,
-alsof zij van meening was, dat een man van zijn afkomst zich onder een
-republiek, bij wijze van protest, op den achtergrond moest houden. Maar
-ongetwijfeld had zij nog andere, meer intieme en verontrustende redenen
-om alles door de vingers te zien. Op zijn zevende jaar had zij hem door
-een hersenontsteking bijna verloren, op zijn achttiende had hij over
-zijn hart geklaagd; de doktoren rieden aan hem in elk opzicht te
-ontzien. Zij wist dus welk een leugen zich achter die krachtige
-gestalte, dat trotsche uiterlijk verborg. Hij was niets dan asch, die
-steeds door ziekte en dood bedreigd werd. Achter zijn schijnbare
-manlijkheid was niets dan vrouwelijke willoosheid, een goed, zwak, voor
-alle vernederingen ontvankelijk wezen.
-
-Bij een bezoek, dat hij met zijn streng-vrome moeder aan het Asile des
-Invalides du Travail bracht, had hij voor het eerst Eve ontmoet. Door
-zich aan hem te geven, had zij hem veroverd, en hij bleef bij haar
-komen, omdat hij haar nog altijd begeerlijk vond en niet wist hoe hij
-met haar breken kon. Zijn moeder sloot de oogen voor deze zondige
-liaison, zooals zij dat al voor zoovele dwaasheden gedaan had, die zij
-hem als aan een ziek kind vergaf. Bovendien had Eve hem nog veroverd
-door een daad, die de geheele wereld versteld deed staan. Plotseling
-hoorde men, dat monseigneur Martha haar tot het Katholicisme bekeerd
-had. Dat, wat zij voor haar wettigen man niet had willen doen, deed
-zij, om zich voor altijd van de liefde van een amant te verzekeren.
-Heel Parijs sprak nog van de pracht en de praal, die bij de
-doopplechtigheid van die vijf-en-veertigjarige Jodin, wier schoonheid
-en tranen aller harten geroerd hadden, in de Madeleine ten toon
-gespreid was.
-
-Dit groote bewijs van liefde streelde Gérard’s ijdelheid nog steeds.
-Toch begon hij genoeg van haar te krijgen, had hij getracht met haar te
-breken door samenkomsten te vermijden; hij begreep dan ook heel goed
-wat zij hem met haar smeekende oogen vroeg.
-
-“Heusch,” herhaalde hij, reeds zwak wordend; “mijn moeder heeft mij
-geen dag vrij gelaten. Je begrijpt, hoe heerlijk ik het gevonden
-had...”
-
-Zonder een woord te zeggen, bleef zij hem smeeken; tranen kwamen aan
-den rand van haar oogwimpers. Het was nu al een groote maand geleden,
-dat zij elkaar voor het laatst in hun klein kamertje in de rue Matignon
-gezien hadden. Goed en zwak, evenals zij, gaf hij toe, was hij niet in
-staat lang te weigeren.
-
-“Vanmiddag dan, als je wilt. Om vier uur, zooals gewoonlijk.”
-
-Hij had fluisterend gesproken, maar een zacht geluid deed hem omkijken
-en rillen als een man, die op heeterdaad betrapt wordt. Het was
-Camille, de dochter van de barones, die binnenkwam. Zij had niets
-gehoord, maar uit hun glimlach, uit het beven der lucht zelf, had zij
-alles begrepen: weer een rendez-vous in de straat, die zij vermoedde,
-en nog vanmiddag. Een pijnlijk zwijgen volgde; onrustige, booze blikken
-werden gewisseld.
-
-De thans drie-en-twintigjarige Camille was een donkere, eenigszins
-mismaakte brunette; haar linkerschouder was hooger dan haar rechter.
-Zij geleek noch op haar vader, noch op haar moeder: het was een van die
-onvoorziene toevallen in de herediteit van een familie, waarbij men
-zich afvraagt vanwaar zij komen. Haar eenige trots waren haar mooie
-donkere oogen en haar bewonderenswaardig zwart haar, dat haar kleine
-gestalte geheel omhullen kon, naar men zeide. Maar haar neus was lang,
-haar gezicht iets naar links getrokken, haar kin spits, haar trekken
-iets ingedrukt. De smalle, geestige, boosaardige mond verried den
-opgekropten wrok, de perverse woede, die in dit leelijke en om die
-leelijkheid verbitterde meisje verborgen was. Degene, die zij op de
-wereld het meest verafschuwde, was haar moeder, die nooit van haar
-gehouden, zich nooit met haar bemoeid, haar van de wieg af aan de
-zorgen van dienstboden overgelaten had. Op die wijze was er tusschen
-die beide vrouwen een ware haat ontstaan: bij de eene koud en zwijgend,
-bij de andere vurig en hartstochtelijk.
-
-De dochter haatte de moeder, omdat zij haar mooi vond en haar verweet
-haar niet even mooi gemaakt te hebben als zij zelf was. Iederen dag
-leed zij eronder, dat zij niet begeerd werd, dat aller begeerten nog
-uitgingen naar haar moeder. Daar zij grappig en bijtend boosaardig was,
-luisterde men graag naar haar en lachte om haar; maar de blikken van
-alle mannen, zelfs van de jongste, ja vooral van de jongste, keerden
-ten slotte weer terug naar de triompheerende moeder, die niet oud
-worden wilde. En thans had zij met haar wilde energie besloten haar
-haar laatsten amant te ontrooven en met dezen Gérard, wiens verlies
-haar ongetwijfeld dooden zou, te trouwen. Dank zij haar bruidsschat van
-vijf millioen ontbrak het niet aan huwelijkscandidaten; maar zij voelde
-zich volstrekt niet gevleid daardoor en placht met haar boosaardig
-lachje te zeggen: “Lieve Hemel, voor vijf millioen zouden zij er een
-uit de Salpêtrière [1] nemen.” Maar langzamerhand was zij zelf verliefd
-geworden op Gérard, die in zijn medelijdende goedheid steeds heel
-vriendelijk tegenover het jonge meisje was. Hij leed onder haar
-verlatenheid, van lieverlede liet hij zich inpalmen door haar dankbare
-liefde, die zij voor hem blijken liet; de mooie man voelde zich gevleid
-haar god te zijn, haar tot slavin te hebben; en bij zijn poging om te
-breken met de moeder, die hij moede begon te worden, voegde zich zeker
-ook de gedachte, zich te laten trouwen door de dochter, wat per slot
-van rekening een zeer makkelijke oplossing was, ofschoon hij het zich
-niet bekende, daar hij zich schaamde en erg opzag tegen al de
-verwikkelingen en tranen, die niet uitblijven konden.
-
-Het zwijgen bleef voortduren. Met haar scherpen, als een mes zoo
-snijdenden blik had Camille tegen haar moeder gezegd, dat zij alles
-wist; met een tweeden, smartelijken blik klaagde zij haar leed aan
-Gérard. Om het evenwicht tusschen de beide vrouwen weer te herstellen,
-vond hij niets dan het compliment:
-
-“Dag Camille... Ha, een havanabruine japon! Het is wonderlijk, zoo goed
-als eenigszins donkere kleeren je staan!”
-
-Camille keek schuin naar de witte japon van haar moeder en dan naar
-haar eigen toilet, dat nauwlijks haar hals en haar polsen zien liet.
-
-“Ja,” antwoordde zij lachend; “ik zie er alleen maar schappelijk uit,
-wanneer ik me niet als een jong meisje kleed.”
-
-Eve, die niet op haar gemak was, daar zij een mededinging, waaraan zij
-nog niet gelooven wilde, grooter voelde worden, gaf het gesprek een
-andere wending.
-
-“Is je broer niet thuis?”
-
-“Zeker, we zijn tegelijk naar beneden gekomen.”
-
-Hyacinthe, die juist binnenkwam, drukte met een moe gebaar Gérard de
-hand. Hij was twintig jaar, had het lichtblonde haar en het lange,
-Oostersch-kwijnende gezicht van zijn moeder, de grijze oogen en de
-dikke, gewetenloos hebzuchtige lippen van zijn vader. Op school was hij
-een slecht leerling geweest, verachtte alle beroepen zonder
-onderscheid, was vast besloten niets te doen. Door zijn vader bedorven,
-interesseerde hij zich slechts voor poëzie en muziek, leefde hij in een
-kring van artisten, snollen, bandieten en gekken, ging hij zelf prat op
-ondeugden en misdaden, affecteerde hij een walging voor al wat vrouw
-was, stond hij de belachelijkste philosophische en sociale denkbeelden
-voor, verviel altijd in uitersten en was achtereenvolgens collectivist,
-individualist, anarchist, pessimist, symbolist, ja zelfs sodomist
-geweest, zonder daarom, omdat het tot den goeden toon behoorde, op te
-houden Katholiek te zijn. In den grond der zaak was hij een domkop en
-een halve idioot. In het vierde geslacht was het krachtige, hebzuchtige
-bloed der Duvillards na de drie prachtige roofdieren, die het
-voortgebracht had, als uitgeput door de bevrediging van zijn
-hartstochten, tot dezen mislukten hermaphrodiet gedegenereerd, die niet
-eens in staat was tot groote misslagen en groote uitspattingen.
-
-Camille, die te veel verstand had, om de onbeduidendheid van haar
-broeder niet te merken, maakte zich vroolijk over hem: zij keek hem
-aan, zooals hij daar in zijn lange, geplooide jas stond, een
-romantische, door hem nog overdreven wederopleving van een mode, en
-zeide:
-
-“Mama vraagt naar je, Hyacinthe... Kom, laat je onderrok eens zien. Wat
-zou jij er in meisjeskleeren aardig uitzien!”
-
-Maar zonder te antwoorden, ging hij naar een ander gedeelte der kamer.
-Hoewel zij heel vertrouwelijk met elkaar omgingen, elkaar hun perverse
-denkbeelden vertelden en vergeefs trachtten elkaar te overtroeven,
-koesterde hij een heimelijke vrees voor zijn zuster. Hij wierp een
-minachtenden blik op de mand orchideeën, een ouderwetsche, burgerlijk
-geworden mode. Hij had de lelies reeds achter zich en was nu bij den
-ranonkel, de bloedbloem.
-
-De twee laatste der gasten kwamen bijna tegelijk. Eerst kwam de rechter
-van instructie Amadieu, een intieme huisvriend, een kleine man van
-vijf-en-veertig jaar, dien een onlangs gevoerd anarchistenproces op den
-voorgrond gebracht had. Hij had een plat, regelmatig, door een grooten
-blonden bakkebaard omgeven magistratengezicht, waaraan hij een
-scherpzinnige uitdrukking trachtte te geven door steeds een monocle,
-waarachter zijn oog fonkelde, te dragen. Hij was een mondain man van de
-nieuwe school, een uitstekend psycholoog, had een boek geschreven als
-antwoord op de misbruiken der criminalistische physiologie, bezat een
-taaie eerzucht, zag graag, dat er veel over hem gesproken werd, loerde
-altijd op gelegenheden opzienbarende, roem gevende processen te
-krijgen. Ten slotte kwam nog generaal de Bozonnet, een oom van
-moederszijde van Gérard, een groote, magere grijsaard met een
-arendsneus. Door zijn rheumatiek had hij onlangs zijn ontslag moeten
-nemen. Tot belooning voor zijn heldhaftig gedrag bij Saint-Privat na
-den oorlog tot kolonel benoemd, was hij ondanks zijn monarchistische
-relaties, zijn aan Napoleon gezworen eed trouw gebleven. Men vergaf hem
-in zijn kringen dat soort militair bonapartisme, omdat hij de republiek
-met groote bitterheid beschuldigde het leger den genadeslag te hebben
-toegebracht. Verder was hij een fatsoenlijk man, die zijn zuster,
-madame de Quinsac, aanbad; met het aannemen der uitnoodigingen van de
-barones scheen hij vooral een wensch van zijn zuster te bevredigen, als
-om de voortdurende aanwezigheid van Gérard in dat huis natuurlijker en
-verklaarbaarder te doen schijnen.
-
-Nu echter kwamen de baron en Dutheil overdreven luid lachend uit de
-studeerkamer terug; blijkbaar wilden zij het doen voorkomen, alsof er
-niets was, dat hen hinderde. Men ging nu naar de eetkamer, waar een
-groot vuur brandde, welks vroolijke vlammen als voorjaarsstralen
-glansden tusschen de fijne, met zilverwerk en kristal beladen Engelsche
-meubelen van licht mahoniehout. Het in lichtgroen gehouden vertrek had
-in het vale daglicht een eigenaardige bekoring, terwijl de in het
-midden staande tafel met haar rijke couverts en haar wit, met
-Venetiaansche kant versierd tafellinnen, als door een wonder gebloeid
-scheen te hebben: een geheel veld met groote, voor den tijd van het
-jaar prachtige en heerlijk geurende theerozen.
-
-De barones liet den generaal rechts en Amadieu links van zich plaats
-nemen. De baron had Dutheil als rechter- en Gérard als linkerbuurman.
-De kinderen gingen aan de beide einden van de tafel zitten, Camille
-tusschen Gérard en den generaal, Hyacinthe tusschen Dutheil en Amadieu.
-Dadelijk na de roereieren met truffels ontspon zich een vertrouwelijk
-en vroolijk gesprek, het gewone Parijsche dejeunergesprek, waarin de
-groote en kleine gebeurtenissen van den vorigen avond en van den
-ochtend, de waarheden zoowel als de leugens, het financieele schandaal,
-de politieke gebeurtenissen, de laatst verschenen roman, het laatst
-gespeelde stuk, kortom al die verhalen de revue passeeren, die men
-elkaar eigenlijk moest influisteren, maar dààr hardop vertelt.
-
-Dapper en met zijn gewone kalme onbeschaamdheid begon de baron het
-eerst te spreken over het artikel in de Voix du Peuple.
-
-“Zeg eens, hebben jullie het artikel van Sanier vanochtend gelezen? Het
-is een van zijn beste, er zit verve in! Maar wat een gevaarlijke gek!”
-
-Het gezegde vroolijkte het geheele gezelschap op, want dit artikel zou,
-als niemand er een woord over gesproken had, als een zware last op het
-dejeuner gedrukt hebben.
-
-“Een tweede Panama!” riep Dutheil uit. “Maar nu krijgen we er toch
-genoeg van.”
-
-“Maar die geschiedenis met die Afrikaansche sporen is zoo helder als de
-dag,” begon de baron weer. “Al degenen, die Sanier zoo vreeselijk
-dreigt, kunnen gerust slapen. Het is niets anders dan een handigheidje,
-om Barroux als minister te doen vallen. Er zal wel heel gauw een
-interpellatie aangevraagd worden en dan heb je de poppen aan het
-dansen.”
-
-“Die schandaal- en lasterpers is iets, dat Frankrijk geheel ten gronde
-zal richten,” zeide Amadieu. “We moesten daar wetten tegen hebben.”
-
-De generaal maakte een toornig gebaar.
-
-“Wetten? Waarom? Ze hebben toch niet den moed om ze toe te passen.”
-
-Er volgde een stilte. De maître d’hôtel diende geroosterde zeebarbeelen
-rond. Het opdienen geschiedde zoo zacht, dat men in de warme, geurige
-stilte der kamer niet eens het rinkelen van het vaatwerk hoorde. Zonder
-dat men wist hoe, was het gesprek plotseling op een ander onderwerp
-gekomen.
-
-“De reprise van het stuk is immers uitgesteld?” vroeg een stem.
-
-“Ja,” zeide Gérard; “ik heb gehoord, dat Polyeucte op zijn vroegst in
-April gaan zal.”
-
-Camille, die tot nog toe gezwegen had en den jongen man weer voor zich
-trachtte te winnen, keek haar vader en haar moeder met haar
-schitterende oogen aan. Men had het over de reprise, waarin Silviane
-met alle geweld wilde debuteeren. Maar de baron en de barones bleven
-volkomen kalm, want reeds sedert zeer langen tijd behoefden zij niets
-voor elkaar te verbergen. Eve was zoo gelukkig met het rendez-vous, dat
-zij voor dien middag gekregen had. Zij dacht alleen aan dat geluk en
-was in haar verbeelding reeds in het liefdesnestje, terwijl zij, zonder
-het zich bewust te zijn, tegen haar gasten glimlachte. De baron had het
-in zijn gedachten veel te druk met de nieuwe stappen, die hij bij het
-ministerie van Schoone Kunsten doen wilde, om het engagement met geweld
-door te drijven. Hij zeide alleen:
-
-“Hoe moeten ze ook in de Comédie stukken opnieuw monteeren? Zij hebben
-geen vrouwen meer.”
-
-“Wat had gisteren Delphine Vignet in den Vaudeville een prachtige
-japon. En niemand verstaat zoo de kunst om zich te kappen als zij.”
-
-Toen vertelde Dutheil, terwijl hij terwille van Camille zijn woorden
-voorzichtig koos, de amourette van Delphine met een welbekend senator.
-Dan kwam een ander schandaal ter sprake, de dood van een vriendin des
-huizes, die te brutaal door een chirurg geopereerd was, een zaak, die
-bijna in de handen van Amadieu gekomen was. De generaal maakte hiervan
-gebruik, om—zonder eenigen overgang—zijn gewone bittere uitvallen tegen
-de idiote organisatie van het tegenwoordige leger te plaatsen. De oude
-Bordeaux fonkelde als donkerrood bloed in de kristallen glazen; een
-reebout met truffels had zijn eenigszins scherpen geur vermengd met den
-uitstervenden parfum der rozen, toen de asperges gepresenteerd
-werden—een vroeger zeer zeldzame primeur, die thans echter zelfs geen
-verwondering meer verwekte.
-
-“Die heb je tegenwoordig den heelen winter,” zeide de baron
-teleurgesteld.
-
-“En gaat vanmiddag de matinée van prinses de Hardt nog door?” vroeg
-Gérard op hetzelfde oogenblik.
-
-“Ja. Ga je erheen?” was Camille’s antwoord.
-
-“Neen, ik denk het niet. Ik zal niet kunnen,” zeide de jonge man
-verlegen.
-
-“Die kleine prinses is heusch een beetje geschift,” zeide Dutheil.
-“Jullie weten toch, dat ze zichzelf voor weduwe uitgeeft. Maar in
-werkelijkheid moet haar man, een echte prins, die aan een koninklijke
-familie verwant is, met een zangeres de wereld rondreizen. Zij heeft er
-de voorkeur aan gegeven in haar hôtel in de avenue Kléber te blijven
-regeeren, dat wel de vreemdste ark van Noach is, waarin het
-kosmopolitisme weelderig voortwoekert.”
-
-“Houd je mond toch, kwaadspreker!” viel de barones hem in de rede. “Wij
-mogen hier Rosemonde heel graag, het is een charmante vrouw.”
-
-“Zeker,” zeide Camille; “zij heeft ons geïnviteerd en we gaan straks
-naar haar toe, niet waar mama?”
-
-Om geen antwoord te behoeven te geven, deed zij, alsof zij de vraag
-niet gehoord had, terwijl Dutheil, die goed op de hoogte scheen te
-zijn, zich vroolijk bleef maken over de prinses en haar matinée, waarop
-Spaansche danseressen met een zoo wellustige en geile mimiek zouden
-optreden, dat heel Parijs zich in haar salons verdringen zou.
-
-“Zij heeft de schilderkunst laten varen en houdt zich nu bezig met
-scheikunde,” voegde Dutheil er nog aan toe. “Haar salon is thans vol
-anarchisten... Het komt mij zoo voor, of zij jou niet met rust kan
-laten, beste Hyacinthe.”
-
-Tot dat oogenblik had Hyacinthe, alsof het geheele gesprek hem koud
-liet, geen woord gezegd.
-
-“O, zij verveelt mij doodelijk,” verwaardigde hij zich te antwoorden.
-“Ik ga alleen naar haar matinée in de hoop er den jongen lord Elson te
-ontmoeten, die me daar van uit Londen rendez-vous gegeven heeft. Maar
-ik wil graag bekennen, dat het de eenige salon is, waar ik iemand vind,
-met wien ik praten kan.”
-
-“Dus ben je ook tot de anarchie overgegaan?” vroeg Amadieu ironisch.
-
-Onverstoorbaar en met een air van de hoogste elegantie zeide Hyacinthe:
-
-“Och, mijnheer, ik geloof, dat in dezen tijd van algemeene laagheid en
-vuilheid iemand van eenige distinctie niets anders dan anarchist zijn
-kan.”
-
-De geheele tafel lachte. Men verwende hem veel en vond hem heel
-grappig. Zijn vader vooral had er groot pleizier in, dat hij—hij! een
-anarchist tot zoon had, terwijl de generaal, wanneer hij zijn bittere
-uren had, vond, dat een maatschappij, die stom genoeg was om zich door
-een paar schurken te laten ringelooren, niet beter verdiende dan te
-verdwijnen. Alleen de rechter van instructie, die bezig was een
-specialist in anarchistenprocessen te worden, verdedigde de bedreigde
-maatschappij en deelde over wat hij het leger der verwoesting en der
-moorden noemde, verschrikkelijke bijzonderheden mede. Maar de andere
-gasten bleven glimlachen en lieten zich een werkelijk verrukkelijke
-eendenleverpastei goed smaken. Er was zooveel ellende, men moest alles
-begrijpen, de dingen zouden wel op hun pootjes terecht komen.
-
-“Maar in ieder geval,” zeide de baron op verzoenenden toon, “zou men
-toch iets kunnen doen. Wat? Dat weet niemand precies. Verstandige
-eischen neem ik bij voorbaat aan. Zoo bijvoorbeeld de verbetering van
-het lot van den arbeider, goede inrichtingen stichten, zooals ons Asile
-des Invalides du Travail, waarop we met recht trotsch kunnen zijn. Maar
-men moet ons niet het onmogelijke vragen.”
-
-Bij het dessert ontstond er een plotselinge stilte, alsof midden in het
-geratel van het gesprek en in den roes van het copieuse dejeuner ieders
-angst opnieuw zijn hart beklemde en vrees op de verontrustende
-gezichten te lezen was. Men zag weer de vrees van Dutheil voor een
-aanklacht, de angstige woede van den baron, die zich afvroeg, hoe hij
-het best Silviane’s wensch zou kunnen vervullen. Dat meisje was de
-vlek, die op hem, den sterke en machtige, kleefde, de geheime ziekte,
-die hem misschien zou wegvreten en verwoesten. Maar vooral zag men op
-de gezichten van de barones, Camille en Gérard het vreeselijke drama,
-die met haat vervulde rivaliteit tusschen de moeder en de dochter, die
-elkaar den man, welke zij liefhadden, betwistten. De vergulde mesjes
-schilden sierlijk de vruchten, er waren gouden trossen druiven en
-allerlei suikerwerk, koeken, een ontelbaar aantal lekkernijen werden
-rondgediend.
-
-Terwijl de vingerkommetjes rondgegeven werden, fluisterde een knecht de
-barones iets in, waarop deze zacht antwoordde:
-
-“Laat hem maar in den salon. Ik kom dadelijk.”
-
-En zich tot de gasten wendend:
-
-“Mijnheer de abbé Froment wil mij spreken. Hij zal ons niet storen; ik
-geloof, dat u hem allemaal kent. Een echt-vrome man, voor wien ik veel
-sympathie heb!”
-
-Men bleef nog even aan tafel zitten en verliet dan de eetkamer.
-
-Pierre was midden in den kleinen salon blijven staan. Toen hij op een
-tafel een blad met koffie en likeuren zag staan, kreeg hij spijt, dat
-hij aangedrongen had ontvangen te worden, en zijn verlegenheid werd nog
-grooter, toen de gasten eenigszins luidruchtig, met schitterende oogen
-en lichtgekleurde wangen binnenkwamen. Maar de vlam der barmhartigheid
-en der naastenliefde was weer zoo in hem opgelaaid, dat hij die
-verlegenheid overwon. Ten slotte had hij nog slechts het onbehaaglijk
-gevoel, dat hij den vreeselijken ochtend van ellende, dien hij
-doorleefd had, zooveel donkerte en koude, zooveel vuil en honger
-brengen kwam, in dit rijke, lichte, warme, met nuttelooze en overbodige
-dingen volgepropte huis, tusschen deze menschen, die door hun goed
-dejeuner in een vroolijke stemming schenen te zijn.
-
-Dadelijk ging de barones met Gérard naar hem toe, want door dezen was
-de priester, die madame de Quinsac goed kende, ten tijde van de
-beroemde bekeering aan de Duvillards voorgesteld. Toen Pierre zich
-verontschuldigde op dit uur te komen, zeide zij:
-
-“Maar u bent altijd welkom, mijnheer de abbé... Als u mij toestaat even
-voor mijn gasten te zorgen, dan ben ik dadelijk tot uw dienst!”
-
-Zij ging weer naar het blad terug, om met haar dochter de koffie en de
-likeuren rond te dienen. Gérard bleef bij hem en begon een gesprek over
-het Asile des Invalides du Travail, waar zij elkaar onlangs ontmoet
-hadden ter gelegenheid van de eerste steenlegging van een nieuw
-paviljoen, dat men dank zij een prachtige gift van honderdduizend
-francs van baron Duvillard kon bouwen. De stichting telde nog pas vier
-paviljoens, terwijl er in het oorspronkelijke plan gerekend was op
-twaalf, die makkelijk plaats vinden konden op de op het schiereiland
-Gennevilliers door de stad geschonken terreinen, zoodat de inschrijving
-nog steeds open stond en er veel lawaai gemaakt werd met deze
-liefdadigheidsinstelling, die een duidelijk antwoord zijn moest aan de
-booze tongen, welke de vetgemeste bourgeoisie beschuldigden niets voor
-de arbeiders te doen. In werkelijkheid had een prachtige kapel, die men
-midden op het terrein gebouwd had, twee derden van het bijeengebrachte
-kapitaal verslonden. Dames-patronessen uit alle kringen, barones
-Duvillard, gravin de Quinsac, prinses Rosemonde de Harth en nog twintig
-anderen, hadden tot taak de stichting door inzamelingen en bazars in
-het leven te houden. Maar het succes was toch voornamelijk te danken
-aan de gelukkige gedachte, dat men de dames van de groote zorgen der
-organisatie ontheven had door den hoofdredacteur van den Globe, den
-afgevaardigde Fonsègue, een uitstekend zakenman, tot
-hoofd-administrateur benoemd had. De Globe maakte voortdurend
-propaganda, beantwoordde de aanvallen der revolutionnairen met de
-onuitputtelijke barmhartigheid der leidende klassen, en zoodoende had
-de stichting bij de laatste verkiezingen als een triomphantelijk
-verkiezingswapen dienst gedaan.
-
-Camille kwam met een dampend kopje koffie naar hem toe:
-
-“U een kopje koffie, mijnheer de abbé?”
-
-“Neen, dank u, mademoiselle!”
-
-“Een glaasje chartreuse dan?”
-
-“Neen, werkelijk niet.”
-
-Toen iedereen bediend was, kwam de barones naar hem terug en vroeg
-vriendelijk:
-
-“En waarmede kan ik u nu van dienst zijn, mijnheer de abbé?”
-
-Pierre begon bijna fluisterend, zijn keel werd als dichtgeknepen door
-een ontroering, die zijn hart luid deed kloppen.
-
-“Ik kom een beroep doen op uw groote goedheid, mevrouw. Ik heb
-vanochtend in een verschrikkelijk huis in de rue des Saules achter
-Montmartre een schouwspel gezien, dat mij tot in het diepst van mijn
-ziel ontroerd heeft... U kunt u geen denkbeeld vormen van een
-dergelijke armoede en ellende, families zonder vuur of brood, mannen
-zonder werk, moeders, die geen melk meer hebben voor haar zuigelingen,
-kinderen, die nauwlijks kleeren aan hun lichaam hebben... En onder
-zooveel verschrikkingen heb ik de ergste, de afschuwelijkste gezien: op
-een hoop lompen, in een hoek, waar een hond zijn neus voor optrekken
-zou, lag een arbeider, die van ouderdom niet meer werken kan, van
-honger te sterven.”
-
-Hij trachtte alles zoo omzichtig mogelijk te zeggen; hij schrok bijna
-van de woorden, die hij zeide, van de dingen, die hij vertelde in deze
-omgeving van groote luxe en genot, in tegenwoordigheid van deze met
-aardsche vreugde verzadigde gelukkigen, want hij voelde heel goed, dat
-hij hier een wanklank bracht. Hoe was hij op het denkbeeld gekomen, om
-op dit uur te gaan, wanneer het dejeuner juist afgeloopen is, wanneer
-het aroma der dampende koffie de zalige digestie streelt! Toch bleef
-hij doorspreken, verhief ten slotte, toegevend aan het verzet, dat hem
-prikkelde, zijn stem, vertelde zijn verhaal verder, noemde den naam van
-Laveuve, vroeg in naam van het menschelijk medelijden hulp en steun.
-Alle gasten waren dichterbij gekomen, om naar hem te luisteren; hij zag
-den baron, den generaal, Dutheil en Amadieu voor zich staan, die
-zwijgend, zonder een gebaar, met kleine slokjes hun koffie leegdronken.
-
-“Kort en goed, mevrouw,” eindigde hij; “die oude man kan geen uur
-langer in dien vreeselijken toestand blijven, en ik hoop, dat u zoo
-goed zult zijn hem vanavond nog te laten opnemen in het Asile des
-Invalides du Travail, waar zijn aangewezen plaats is.”
-
-Tranen waren in de mooie oogen van Eve gekomen. Zij was geheel van
-streek door deze treurige geschiedenis, die midden in de vreugde, welke
-zij van den namiddag verwachtte, vallen kwam. Daar zij indolent en
-zonder initiatief was, had zij het voorzitterschap van het comité
-slechts aanvaard onder voorwaarde, dat Fonsègue al de administratieve
-zorgen op zich zou nemen.
-
-“O, mijnheer de abbé,” prevelde zij, “u verscheurt mijn hart. Maar ik
-kan niets, absoluut niets doen... Trouwens ik geloof, dat wij dat geval
-van Laveuve reeds onderzocht hebben... U weet, dat er bij ons slechts
-personen onder de strengste waarborgen genomen worden. Wij benoemen een
-rapporteur, die ons verslag moet uitbrengen. Hebt u u indertijd niet
-met het geval Laveuve belast, mijnheer Dutheil?”
-
-De afgevaardigde dronk juist zijn glaasje chartreuse uit.
-
-“Ja zeker, dat heb ik... Die kerel heeft u aardig voor den gek
-gehouden, mijnheer de abbé. Hij is heelemaal niet ziek, en wanneer u
-geld achtergelaten hebt, kunt u er zeker van zijn, dat hij het
-onmiddellijk na uw vertrek is gaan verdrinken. Want hij is altijd
-dronken en bovendien heeft hij het afschuwelijkste karakter, dat je je
-denken kan. Hij scheldt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat op de
-bourgeois en zegt, dat hij, wanneer hij nog armen had, de geheele
-wereld in de lucht zou laten vliegen. Trouwens hij wil niet eens in het
-Asile, dat is, volgens zijn zeggen, een echte gevangenis, waarin je
-bewaakt wordt door begijntjes, die je dwingen naar de mis te gaan; een
-vuil klooster, waar je ’s avonds om negen uur naar bed moet! En zoo
-zijn er zoovelen, die hun vrijheid met koude, honger en dood boven het
-Asile verkiezen... Laten die Laveuve’s maar op straat krepeeren,
-wanneer zij weigeren bij ons te komen, zich in onze asyls te verwarmen
-en te eten!”
-
-De generaal en Amadieu knikten toestemmend, maar Duvillard was
-edelmoediger.
-
-“Neen, neen, een mensch is een mensch en je moet hem helpen zelfs tegen
-zijn wil.”
-
-Eve, die wanhopig was, bij de gedachte, dat men haar haar middag
-ontnemen zou, zocht allerlei uitvluchten.
-
-“Ik verzeker u, dat ik aan handen en voeten gebonden ben. Mijnheer de
-abbé, twijfel niet aan mijn hart noch aan mijn toewijding. Maar hoe kan
-ik, zonder dat er een paar dagen mee heengaan, het damescomité bij
-elkaar krijgen, en zonder dat kan ik onmogelijk een besluit nemen,
-vooral niet in een geval, dat reeds onderzocht en waarin een beslissing
-genomen is.”
-
-Plotseling vond zij een oplossing.
-
-“Maar wat ik u raden zou, mijnheer de abbé; ga dadelijk naar mijnheer
-Fonsègue, onzen hoofd-administrateur. In een dringend geval kan hij
-alleen handelen, want hij weet, dat de dames een onbeperkt vertrouwen
-in hem hebben en alles, wat hij doet, goedkeuren.”
-
-“U zult Fonsègue in de Kamer vinden,” voegde Dutheil eraan toe; “maar
-ik betwijfel of u rustig met hem zult kunnen spreken, want het belooft
-een warme zitting te worden.”
-
-Pierre drong niet langer aan en besloot onmiddellijk naar Fonsègue te
-gaan en in ieder geval de opneming van den ongelukkige, wiens beeld hem
-vervolgde, nog vóór den avond door te drijven. Hij bleef nog eenige
-minuten staan praten met Gérard, die hem een middel aan de hand deed om
-den afgevaardigde te overtuigen: hij moest hem wijzen op de slechte
-uitwerking, die een dergelijke geschiedenis hebben kon, wanneer zij in
-de revolutionnaire bladen ruchtbaarheid kreeg. De andere gasten
-begonnen ook aanstalten tot vertrek te maken. Alvorens weg te gaan,
-vroeg de generaal aan zijn neef, of hij hem ’s middags nog zien zou bij
-zijn moeder, wier jour het was: een vraag, waarop de jonge man met een
-ontwijkend gebaar antwoordde, toen hij zag, dat Eve en Camille naar hem
-keken. Dan nam Amadieu, die zeide, dat hij voor een dringende zaak in
-het Paleis van Justitie zijn moest, afscheid. En weldra volgde Dutheil
-hem, om naar de Kamer te gaan.
-
-“Dus afgesproken, van vier tot vijf bij Silviane,” zeide de baron, die
-hem uitliet, tegen hem. “Kom me bij haar vertellen, wat er in de Kamer
-gebeurd is ten gevolge van dat beroerde artikel van Sanier. Ik moet het
-toch weten... Ik zelf zal naar het ministerie van Schoone Kunsten gaan,
-om die zaak van de Comédie in orde te brengen, en dan heb ik nog
-verschillende dingen te doen, conferenties met aannemers en een
-belangrijke publiciteitsquaestie, die ik nog regelen moet.”
-
-“Ja, van vier tot vijf bij Silviane, zoo als gewoonlijk,” zeide de
-afgevaardigde, die toch alles behalve gerust was over de wijze, waarop
-het met die beroerde geschiedenis van de Afrikaansche sporen zou
-afloopen.
-
-En allen hadden reeds den ongelukkigen Laveuve, die met den dood
-worstelde, vergeten; allen liepen hun zorgen, hun hartstochten na: het
-drijfwerk had hen weer gegrepen; zij waren weer onder den molensteen
-gekomen, in de wilde jacht van Parijs, die hen met zich voerde en in
-een heftigen schok tegen elkander botsen liet, waarbij het erom ging,
-wie het eerst over de lichamen der anderen zijn doel bereiken zou.
-
-“Dus u gaat met ons mee naar de matinée van de prinses, mama?” vroeg
-Camille, die haar moeder en Gérard bleef opnemen.
-
-“Ja, dadelijk... Maar ik kan niet blijven, want ik heb vanmorgen een
-telegram van Salmon gekregen, dat ik beslist om vier uur mijn japon
-moet komen passen.”
-
-Aan het beven van Eve’s stem voelde Camille, dat haar moeder loog.
-
-“O, ik dacht, dat u morgen pas moest passen... Nu, dan zullen wij u na
-afloop der matinée met het rijtuig bij Salmon komen halen.”
-
-“Neen, dat is volstrekt niet noodig, beste meid! Je weet nooit van te
-voren, wanneer je klaar bent, en als ik nog tijd vinden kan, ga ik naar
-de modiste.”
-
-Een heimelijke woede deed een moordlustige vlam in de donkere oogen van
-Camille ontbranden. Er was geen twijfel meer mogelijk aan het
-rendez-vous. Maar ondanks haar hartstochtelijken drang, om een
-hinderpaal uit te denken, kon zij, durfde zij de zaak niet verder
-drijven. Zij had vergeefs getracht Gérard smeekend aan te zien, maar
-deze wendde zijn hoofd af en stond gereed om te vertrekken. Pierre,
-die, sedert hij bij de Duvillards kwam, van heel veel dingen op de
-hoogte was, voelde, dat zich hier een vreeselijk zwijgend drama
-afspeelde.
-
-Uitgestrekt in een fauteuil, beet Hyacinthe op een aethercapsule, de
-eenige likeur, die hij gebruikte. Dan zeide hij:
-
-“Ik ga naar de tentoonstelling Lis. Heel Parijs verdringt zich daar. Er
-is een beeld “De verkrachting van een ziel”, dat men bepaald gezien
-moet hebben.”
-
-“Maar ik wil er heel graag met jullie naar toe gaan,” zeide de barones.
-“We kunnen er, vóór naar de prinses te gaan, wel even inloopen.”
-
-“Graag, graag!” riep Camille uit, die anders gewoonlijk hardvochtig den
-spot dreef met de symbolistische schilders, maar nu blijkbaar hoopte
-een middel te vinden haar moeder op te houden.
-
-En zich dan tot een glimlachje dwingend:
-
-“Ga jij niet met ons mee naar Lis, Gérard?”
-
-“Neen, dank je wel!” antwoordde de graaf. “Ik heb behoefte om wat te
-loopen. Ik zal abbé Froment naar de Kamer brengen.”
-
-Met een handkus nam hij afscheid van moeder en dochter. Het was hem
-juist ingevallen, dat hij tot vier uur naar Silviane kon gaan, bij wie
-hij vrij op kon loopen, sedert hij een nacht bij haar geslapen had.
-
-“Het doet je goed wat frissche lucht in te ademen,” zeide hij tot den
-priester, toen zij op de ledige, stille binnenplaats gekomen waren. “Ze
-stoken te hard en die vele bloemen geven je hoofdpijn.”
-
-Eenigszins versuft ging Pierre weg; zijn handen gloeiden koortsachtig;
-zijn zinnen waren zwaar van al de luxe, dien hij daar achterliet als
-den droom van een gloeiend, geurig paradijs, waarin slechts
-uitverkorenen leefden. Zijn nieuwe drang tot naastenliefde was er des
-te grooter door geworden; hij dacht slechts aan een middel, om de
-opneming van Laveuve door te drijven, en luisterde niet naar den graaf,
-die vol liefde over zijn moeder sprak. De deur van het hôtel was achter
-hem dichtgevallen en zij hadden eenige stappen in de straat gedaan,
-toen hij plotseling het bewustzijn kreeg van een visioen. Had hij niet
-op den rand van het trottoir een arbeider zien staan kijken naar die
-monumentale deur, waarachter zich zulke fabelachtige rijkdommen
-verborgen? En was die arbeider niet Salvat met zijn gereedschapszak, de
-uitgehongerde man, die vanochtend uitgegaan was, om werk te zoeken?
-Vlug keerde hij zich om, want zulk een ellende tegenover zooveel genot
-en bezit maakte hem onrustig. Doch de werkman, die in zijn beschouwing
-gestoord was en misschien ook vreesde herkend te worden, verwijderde
-zich met een slependen stap. Toen Pierre hem nog slechts op zijn rug
-zag, weifelde hij en zeide hij ten slotte tot zichzelf, dat hij zich
-vergist had.
-
-
-
-
-III.
-
-Toen abbé Froment het Paleis Bourbon binnen wilde gaan, bedacht hij,
-dat hij geen kaartje bij zich had. Hij besloot reeds eenvoudig Fonsègue
-te laten roepen, hoewel deze hem niet kende, toen hij in de vestibule
-Mège zag, den collectivistischen afgevaardigde, met wien hij vroeger in
-den tijd van zijn militante naastenliefde op zijn zwerftochten door de
-ellende der wijk Charonne vriendschap gesloten had.
-
-“Wat, jij hier? Je komt toch geen zedepreeken voor ons houden?”
-
-“Neen, ik wou graag mijnheer Fonsègue spreken voor een dringende
-aangelegenheid: een ongelukkige, die niet wachten kan.”
-
-“Fonsègue? Ik weet niet of hij er al is... Wacht maar even.”
-
-Hij hield een kleinen, blonden man, die iets van een loerende muis had,
-aan en zeide:
-
-“Hé, Massot; mijnheer de abbé Froment hier zou graag dadelijk je
-patroon spreken.”
-
-“De patroon is er nog niet. Ik kom juist van het bureau, waar hij nog
-een kwartier te werken had. Wanneer mijnheer de abbé wachten wil, zal
-hij hem hier zeker kunnen spreken.”
-
-Mège liet nu Pierre in de groote, koude Salle des Pas perdus [2] met
-haar Laokoöon en haar bronzen Minerva gaan. De hooge, op den tuin
-uitziende glazen deuren lieten het bleeke en trieste licht van den
-winterdag op de kale muren vallen. Maar op dat oogenblik was de zaal
-vol en als verwarmd door een koortsachtige opwinding en drukte.
-Talrijke groepjes stonden te praten, terwijl voortdurend menschen
-kwamen en gingen en zich door de saamgedrongen menigte een weg baanden.
-Er waren vooral afgevaardigden, journalisten en eenvoudige
-belangstellenden. Steeds groeide het lawaai aan: fluisterend gevoerde
-en heftige gesprekken, uitroepen en gelach weerklonken te midden van
-hartstochtelijke gesticulaties.
-
-De terugkeer van Mège in dit lawaai scheen het tumult nog te
-verdubbelen. Hij was groot, mager als een apostel, zag er vrij
-ongesoigneerd en voor zijn vijf-en-veertig jaar reeds oud en afgeleefd
-uit; zijn nog brandend jonge oogen fonkelden achter de glazen van zijn
-bril, die nooit zijn smallen, snavelvormigen neus verliet. Van zijn
-jeugd af had hij gehoest, hij sprak afgebeten en vurig, en slechts de
-grimmige wil, den hem nooit loslatenden droom van de toekomstige
-maatschappij te verwezenlijken, hield hem in het leven. Als zoon van
-een armen dokter uit het Noorden was hij als jonge man naar Parijs
-gekomen, had in het rijk der lagere journalistiek geleefd en zich
-daarna als spreker in openbare vergaderingen naam gemaakt; en toen hij
-na den oorlog door zijn vurig geloof en zijn strijdlustig temperament
-de leider der collectivistische partij werd, was het hem gelukt
-eindelijk in de Kamer te komen. Goed op de hoogte van alles, streed hij
-daar als doctrinair, die volgens zijn overtuiging over de wereld
-beschikt had en het dogma van het collectivisme van te voren stuk voor
-stuk regelt, met wilde energie en hardnekkigheid voor zijn denkbeelden.
-Sedert hij als afgevaardigde uit de staatsruif at, zagen de
-buitenstaande socialisten in hem nog slechts een rhetor of liever een
-dictator, die er slechts op uit was de menschen om te smelten, ten
-einde hen voor zijn geloof te veroveren en ten slotte te regeeren.
-
-“Weet je wat er aan de hand is?” vroeg hij aan Pierre. “Weer een mooi
-zaakje, wat?... Maar wat zal ik je zeggen? We zitten nu eenmaal tot
-over onze ooren in de modder.”
-
-Vroeger had hij een ware sympathie opgevat voor dezen priester, dien
-zoo liefdevol voor de armen was, zoo innig verlangde naar een sociale
-wedergeboorte. En op zijn beurt was de priester belang gaan stellen in
-den autoritairen droomer, die vastbesloten was de menschen, zelfs tegen
-hun wil in, gelukkig te maken. Hij wist, dat hij arm was en met een
-vrouw en vier kinderen, die hij aanbad, in het verborgen leefde.
-
-“Je begrijpt natuurlijk, dat ik het niet met Sanier eens ben,” ging hij
-voort. “Maar nu hij vanochtend gedreigd heeft de lijst te zullen
-publiceeren van allen, die zich hebben laten omkoopen, kunnen we ons
-niet langer den schijn laten aanleunen medeplichtigen te zijn. Reeds
-lang hebben we gemeene streken vermoed, waartoe die geschiedenis met de
-Afrikaansche sporen de gelegenheid bood. En het ergste is, dat twee
-leden van de tegenwoordige regeering ermede gemoeid zijn, want toen
-drie jaar geleden de Kamers zich met de emissie-Duvillard bezig
-hielden, was Barroux aan Binnenlandsche Zaken en Montferrand aan
-Openbare Werken. Bestaat er, nu zij teruggekeerd zijn, de een als
-Minister van Binnenlandsche Zaken en de andere als Minister van
-Financiën en tevens minister-president, een mogelijkheid hen niet te
-dwingen ons, zelfs in hun eigen belang, in te lichten over hun vroegere
-handelingen... Neen, neen, zij mogen en kunnen niet zwijgen. Ik heb al
-aangekondigd, dat ik vandaag een interpellatie zal houden.”
-
-Juist deze aankondiging van een interpellatie van Mège ten gevolge van
-het vreeselijke artikel in de Voix du Peuple bracht de wandelgangen zoo
-in beweging. Pierre werd een beetje schuw onder deze geheele
-geschiedenis, die zoo in zijn eenige bezorgdheid—een ongelukkige van
-den hongerdood te redden—vallen kwam. Hij begreep dan ook niet veel van
-de hartstochtelijke uitleggingen van den socialistischen afgevaardigde
-te midden van het toenemende rumoer en gelach, dat de verwondering te
-kennen gaf Mège in gesprek met een priester te zien.
-
-“Wat een ezels toch!” prevelde hij vol minachting. “Ze denken zeker,
-dat ik iederen ochtend bij mijn ontbijt een soutane opeet!... Maar nu
-moet ik mij verontschuldigen, waarde abbé! Kom ga daar op dit bankje op
-Fonsègue wachten!”
-
-Zelf mengde hij zich nu in het gewoel en Pierre begreep, dat het
-werkelijk het beste was kalm te gaan zitten. De omgeving pakte,
-interesseerde hem, hij vergat Laveuve en liet zich medesleepen door den
-hartstocht der parlementaire crisis, waarin hij geworpen werd. Het
-vreeselijke Panamaschandaal had men nauwlijks achter den rug; hij had
-het drama gevolgd met den angst van iemand, die iederen avond het
-luiden van de stormklok verwacht, welke het laatste uur van de in
-doodsstrijd verkeerende, oude maatschappij aankondigt. En nu begon weer
-een klein Panama, kraakte het verrotte gebouw opnieuw. Het was een
-gebeurtenis, zooals die in de parlementen van alle tijden, bij alle
-groote geldquaesties steeds voorkomt; maar de sociale toestanden,
-waaronder zij plaats vond, verleenden haar een vreeselijken ernst. Deze
-affaire van de Afrikaansche sporen, dat stukje naar boven gewoelde
-modder, dat zulk een verontrustenden stank uitwasemde en in de Kamer
-plotseling zoo’n opwinding, zoo’n vrees en zoo’n woede verwekte, was
-per slot van rekening niets dan een gelegenheid voor een politieken
-strijd, een terrein, waarop de vraatzuchtige lusten der verschillende
-groepen nog meer geprikkeld zouden worden; het ging er slechts om een
-ministerie ten val te brengen, om het door een ander te vervangen. Maar
-welk een beklagenswaardige buit lag er achter die bronstigheid, achter
-dien voortdurenden drang van eerzuchtige pogingen—het geheele volk met
-zijn ellende en zijn lijden!
-
-Pierre zag, dat Massot, de kleine Massot, zooals men hem noemde, naast
-hem was komen zitten. Met zijn oor en zijn oog steeds op de loer,
-hoorde en schreef hij alles op en sloop overal rond met zijn
-fretten-manieren; hij was hier niet als parlementair verslaggever, hij
-had slechts een belangrijke zitting geroken en was nu gekomen, om te
-zien, of er niet een of ander artikel uit samen te flansen viel. De te
-midden van die menigte als verdwaalde priester scheen hem te
-interesseeren.
-
-“U zult nog een oogenblik geduld moeten hebben, mijnheer de abbé,”
-zeide hij met de beminlijke opgewektheid van een jongen man, die met
-alles spot. “De patroon moet beslist komen, want hij weet, dat het hier
-warm toe zal gaan... U behoort toch niet tot zijn kiezers uit Corrèze,
-wel?”
-
-“O neen, ik ben een Parijzenaar, ik kom voor een armen man, dien ik
-graag onmiddellijk in het Asile des Invalides du Travail opgenomen
-zag.”
-
-“O, prachtig! Ik ben ook een kind van Parijs!”
-
-Hij lachte om zijn eigen woorden. Ja, hij was inderdaad een kind van
-Parijs: de zoon van een apotheker uit de wijk Saint-Denis, een
-voormalige luilak van het Lycée Charlemagne, die niet afgestudeerd had.
-Alles was hem mislukt, tenslotte was hij op zijn achttiende jaar, toen
-hij nog niet zonder fouten schrijven kon, in de journalistiek terecht
-gekomen en verdiende nu sedert twaalf jaar zoo goed en zoo kwaad als
-het ging zijn brood met interviews, verslagen en dergelijke
-journalistieke bezigheden. Hij had alles gezien, was van alles blasé
-geworden, geloofde niet meer aan groote mannen, beweerde, dat er geen
-waarheid meer bestond en leefde in vrede van de algemeene slechtheid en
-domheid. Hij bezat natuurlijk volstrekt geen litteraire eerzucht, legde
-zelfs een op theoretische gronden gebouwde minachting voor litteratuur
-aan den dag. Intusschen was hij volstrekt niet van verstand ontbloot:
-hij schreef zonder eenige overtuiging of meening, onverschillig wat,
-voor onverschillig welke courant en praalde kalm met het recht dat hij
-had, alles aan het publiek te zeggen, mits hij het slechts amuseerde of
-opwond.
-
-“U kent dus Mège, mijnheer de abbé? Een prachtig type, hé? Een groot
-kind, een hersenschimmige droomer in de huid van den
-verschrikkelijksten partijganger! O, ik heb veel met hem omgegaan, ik
-ken hem door en door... U weet, dat hij steeds in de heilige
-overtuiging leeft, dat hij, voor we zes maanden verder zijn, de macht
-in handen heeft en in een ommezien zijn collectivistische maatschappij
-verwezenlijken zal, die op de kapitalistische volgen moet, zooals de
-dag volgt op den nacht... En met zijn interpellatie van vandaag is hij
-zeker het ministerie-Barroux te laten vallen, om de bereiking van zijn
-doel te verhaasten. Zijn systeem is het uitputten van zijn
-tegenstanders. Hoe dikwijls heb ik hem niet berekeningen hooren maken,
-dezen uitputten, genen uitputten, een derden uitputten, om eindelijk te
-regeeren! Altijd over hoogstens zes maanden, nooit later... Maar zijn
-ongeluk is, dat hij altijd anderen een handje helpt en dat zijn beurt
-nooit komt.”
-
-De kleine Massot liet zijn vroolijkheid den vrijen loop. Dan begon hij
-fluisterend:
-
-“En Sanier, kent u dien ook? Niet? Kijk, die roode daar met zijn
-stierenek, die eruit ziet als een slager... Ja, die daar midden in die
-troep versleten jassen staat.”
-
-Eindelijk zag Pierre hem. Hij had groote, ver van zijn hoofd afstaande
-ooren, een mond met dikke lippen, een grooten neus, dikke, doffe,
-uitpuilende oogen.
-
-“Dien ken ik door en door, al zeg ik het zelf. Ik ben bij hem aan de
-Voix du Peuple geweest, voor ik bij Fonsègue aan den Globe kwam...
-Niemand weet precies waar hij eigenlijk vandaan komt. Langen tijd heeft
-hij als onbeteekenend journalist, door eerzucht en hebzucht verteerd
-rondgezworven in de onderste lagen der journalistiek. Misschien
-herinnert u u nog zijn eersten coup de théâtre, die vrij verdachte
-geschiedenis van een nieuwen Lodewijk XVII, dien hij trachtte te
-lanceeren, en die van hem den zonderlingen royalist gemaakt heeft, die
-hij altijd gebleven is. Daarna is hij op het denkbeeld gekomen de zaak
-van het volk te omhelzen en heeft hij een wreekend Katholiek socialisme
-geafficheerd, viel hij de vrije gedachte en de republiek aan, bracht de
-gruwelen van den tijd in naam der gerechtigheid en der moraal aan het
-licht, zoogenaamd om ze te genezen. Daarvoor begon hij met portretten
-van financiers, een opeenstapeling van ignobele kletspraatjes zonder
-controle of bewijs, die hem eigenlijk voor de rechtbank hadden moeten
-brengen, maar die, in een boek verzameld, het u natuurlijk bekende
-overweldigende succes gehad hebben. Dat heeft hij voortgezet en zet hij
-nu nog voort in de Voix du Peuple, die hij ten tijde van het
-Panamaschandaal gelanceerd heeft en welke thans de rioolopening is, die
-de vuiligheid van het oogenblik uitbraakt. Zoodra de bron opdroogt,
-verzint hij nieuwe, enkel en alleen uit zijn behoefte aan schandaal,
-waarvan zijn trots en zijn kas moeten leven.”
-
-De kleine Massot maakte zich echter volstrekt niet boos; hij was weer
-begonnen te lachen; in den grond der zaak had hij, ondanks zijn wreede
-woorden, eerbied voor Sanier.
-
-“Ja, het is een bandiet, maar toch een kranige kerel! U kunt u niet
-voorstellen, hoe ijdel hij is! Onlangs hebt u kunnen zien, dat hij zich
-door het volk heeft laten toejuichen, want hij speelt zoo’n beetje als
-koning der Halles. Misschien gaat hij ten slotte nog gelooven, dat hij
-werkelijk de redder van het volk, de steunpilaar der deugd is. Ik sta
-altijd verbaasd over zijn vruchtbaarheid in het uitdenken van nieuwe
-aanklachten en schandalen. Geen ochtend gaat er voorbij, dat hij niet
-een nieuwen gruwel ontdekt, zonder dat hij nieuwe schuldigen aan den
-haat van het volk prijs geeft. Neen, de moddergolf raakt nooit
-uitgeput, want hij voegt er steeds een nieuwen oogst gemeenheden aan
-toe, en telkens wanneer het publiek teekenen van moeheid geeft,
-verdubbelen zich zijn monsterachtige phantasieën... Daarin zit nu juist
-zijn genie, mijnheer de abbé, want hij weet deksels goed, dat zijn
-oplaag grooter wordt, zoodra hij, zooals vandaag, dreigt alles te
-zullen zeggen, de namen van de verkochten en verraders te zullen
-publiceeren... Dan is zijn verkoop weer voor verschillende dagen
-verzekerd!”
-
-Pierre luisterde naar den vroolijken spotter en begreep nu verscheidene
-dingen, waarvan de beteekenis hem tot nog toe ontgaan was, veel beter.
-Ja hij begon zelfs Massot allerlei dingen te vragen, verbaasd als hij
-was, dat er nog zooveel afgevaardigden in de wandelgangen waren,
-terwijl de zitting toch reeds geopend was. Ja, die zitting! Ook al werd
-er een wet van algemeen belang behandeld, alle leden liepen weg bij de
-plotselinge tijding van een interpellatie, die het ministerie omver zou
-kunnen werpen. En de voortdrijvende hartstocht daarbij was de
-ingehouden woede, de toenemende ongerustheid der protégé’s van het aan
-het bewind zijnde kabinet, die bang waren verdrongen te zullen worden
-en hun plaats te moeten afstaan aan anderen; het was ook de plotselinge
-hoop, de ongeduldige en vraatzuchtige honger van allen, de protégé’s
-van de eventueele nieuwe ministeries.
-
-Massot wees hem Barroux, het hoofd van het kabinet, die, ofschoon hij
-er zich niet op zijn plaats gevoelde, de portefeuille van Financiën
-genomen had, om na de Panama-crisis de openbare meening gerust te
-stellen door zijn algemeen erkende integriteit. Hij stond wat terzijde
-te praten met den minister van Onderwijs, senator Taboureau, een
-oud-professor met een bescheiden en triest gezicht, dien men van de een
-of andere provincie-universiteit gehaald had. Het was een rechtschapen,
-eerlijk man, maar wist absoluut niets van het Parijsche leven. Barroux
-zelf was een zeer decoratieve verschijning; groot, met een knap,
-gladgeschoren gezicht, dat alleen door een te kleinen neus ontsierd
-werd. Hij was zestig jaar en zijn sneeuwwit, kroezend haar gaf hem een
-ietwat theatrale majesteit, die hij zich op de tribune ten nutte
-maakte. Afkomstig uit een oude, rijke, Parijsche familie, advocaat,
-daarna republikeinsch journalist onder het keizerrijk, fatsoenlijk,
-romantisch, lawaaierig en een beetje pedant, maar zeer rechtschapen en
-vurig geloovend aan de principes van de groote Revolutie was hij met
-Gambetta aan het bewind gekomen. De Jacobijn in hem geraakte uit de
-mode; hij werd een grootheid uit het verleden, een van de laatste
-steunpilaren der burgerlijke Republiek, waarom de nieuwe, jongere, op
-buit beluste politici begonnen te glimlachen. Achter de praal van zijn
-uiterlijke houding, achter de pracht van zijn welsprekendheid was een
-weifelaar verborgen, een week hart, een goed mensch, die weende, als
-hij de verzen van Lamartine nog eens las.
-
-Dan kwam Monferrand, de minister van Binnenlandsche Zaken, voorbij en
-nam Barroux ter zijde, om hem iets in het oor te fluisteren. Hij was
-vijftig jaar, in tegenstelling met Barroux kort en dik, met een
-lachende, vaderlijke gelaatsuitdrukking; maar uit zijn rond, eenigszins
-alledaagsch, door een nog blonden baard omgeven gezicht sprak een
-levendig begrip. Men voelde in hem den heerscher, de aan hard werk
-gewende handen lieten den buit nooit los. Hij was vroeger burgemeester
-van Tulle geweest en kwam uit la Corrèze, waar hij groote landgoederen
-bezat. Beslist was hij een macht, waarmede men in de toekomst rekening
-zou moeten houden. Hij sprak eenvoudig en kalm met een buitengewone
-overredingskracht. Zonder van eenige eerzucht blijk te geven, huichelde
-hij een volmaakte onbaatzuchtigheid, waaronder echter de razendste
-begeerten woedden. Een dief, schreef indertijd Sanier, een moordenaar,
-die twee tantes geworgd had, om van haar te erven. Maar in ieder geval
-geen gewone moordenaar.
-
-Vervolgens bracht nog een ander der personen in het drama, dat zich zoo
-dadelijk afspelen zou, de afgevaardigde Vignon, door zijn binnenkomen
-de druk pratende groepen in nog grooter opwinding. De twee ministers
-keken hem aan, terwijl hij—dadelijk door een groot aantal
-afgevaardigden omringd—uit de verte tegen hen lachte. Hij was nog geen
-zes-en-dertig, mager, middelmatig groot, hoogblond en droeg een mooien,
-blonden baard, waar hij zeer trotsch op was. Als geboren Parijzenaar
-had hij vlug carrière gemaakt in het administratieve bestuur, was
-korten tijd prefect te Bordeaux geweest en vormde nu als het ware de
-jeugd en de toekomst in de Kamer. Hij was zeer eerzuchtig en
-intelligent, van vele dingen goed op de hoogte en bezat een programma,
-dat hij zeer goed in staat was, zij het ook gedeeltelijk, tot
-uitvoering te brengen. Hij toonde echter in het geheel geen haast, was
-zeer voorzichtig en sluw, overtuigd, dat zijn dag eens komen zou, en
-stond sterk, omdat hij zich nog in geen enkele zaak gecompromitteerd
-had. In den grond der zaak was hij slechts een administrateur van den
-eersten rang; zijn programma verschilde van dat van Barroux slechts
-door de nieuwe formules, hoewel een ministerie-Vignon in plaats van een
-ministerie-Barroux een belangrijke gebeurtenis scheen. Van Vignon
-beweerde Sanier, dat hij naar het presidentschap der Republiek streefde
-en er niet voor terugdeinzen zou, om door bloed te gaan, ten einde in
-het Elysée te komen.
-
-“Lieve Hemel,” legde Massot uit, “het is heel goed mogelijk, dat
-ditmaal Sanier niet liegt en dat hij een lijst met namen gevonden heeft
-in een notitieboekje van Hunter, dat hij in handen gekregen moet
-hebben... Ik persoonlijk weet reeds heel lang, dat bij die affaire der
-Afrikaansche sporen Hunter de drijver van Duvillard geweest is, om
-stemmen te winnen. Maar wanneer men alles goed begrijpen wil, dan moet
-men eerst weten op welke wijze hij te werk gegaan is—met een handigheid
-en een vriendelijke fijngevoeligheid, die ver verwijderd zijn van de
-brutale omkooperij en de vuile marchandages, die men vermoedt. Je moet
-Sanier zijn, om je een Parlement als een open markt voor te stellen,
-waar alle gewetens te koop zijn en toegewezen worden aan den meest
-biedende. Neen, heel anders gaat het er toe! Alles is heel begrijpelijk
-en dikwijls ook verschoonbaar!... Het artikel gaat dan ook voornamelijk
-tegen Barroux en Monferrand, die, zonder dat hun naam genoemd is, zeer
-duidelijk aangewezen worden. U weet natuurlijk, dat op het oogenblik
-der stemming Barroux aan Binnenlandsche Zaken en Monferrand aan
-Openbare Werken was, zoodat zij beschuldigd worden plichtverzakende en
-trouwelooze ministers te zijn—de zwaarste sociale misdaad. Ik weet niet
-met welke politieke combinatie Barroux zich ingelaten heeft, maar ik
-zweer u, dat hij geen centime in zijn zak gestoken heeft, want hij is
-de meest rechtschapen man, dien ik ken. Met Monferrand is het een heel
-andere quaestie: die is best in staat om zijn deel op te strijken; maar
-het zou mij toch sterk verwonderen, als hij zich in een wespennest
-gestoken had. Hij is niet zoo dom om een fout te begaan, vooral een zoo
-stomme fout als geld aan te nemen en de quitantie te laten slingeren.”
-
-Hij viel zichzelf in de rede en wees met een hoofdbeweging naar
-Dutheil, die met een koortsachtig opgewonden, maar toch glimlachend
-gezicht in een groep stond, welke zich om de beide ministers gevormd
-had.
-
-“Kijkt u eens naar dien jongen, knappen man met zijn mooien baard!”
-
-“Ik ken hem,” zeide Pierre.
-
-“O, kent u Dutheil? Nu, dat is er zeker een, die geld aangenomen heeft.
-Voor hem, die van Angoulême hier gekomen is, om een heerlijk leventje
-te leiden, was het geld van Hunter als manna, dat hem toekwam, en hij
-heeft daarbij zelfs niet gedacht, dat hij zijn vingers bezoedelde. U
-kunt ervan overtuigd zijn, dat hij één en al verbazing is, dat men daar
-zoo’n drukte over maakt.”
-
-Dan wees hij op een anderen afgevaardigde, die in dezelfde groep stond,
-een ongeveer vijftigjarig, heel ongegeneerd gekleed man met een
-droefgeestig gezicht en een door het gewicht van zijn lang paardenhoofd
-eenigszins gebogen rug. Zijn enkele, geelachtige haren lagen plat tegen
-zijn voorhoofd, zijn snor hing slap neer en zijn heele gelaat drukte
-een voortdurende wanhopige troosteloosheid uit.
-
-“En Chaigneux, kent u dien? Neen?—Kijk hem dan eens aan en vraag u dan
-af, of het niet heel natuurlijk is, dat die ook zijn deel opgestoken
-heeft... Hij komt uit Atrecht, waar hij een advocatenkantoor had. Toen
-zijn district hem afgevaardigd heeft, heeft hij zich door de politiek
-laten bedwelmen, alles verkocht, om hier in Parijs zijn fortuin te
-maken, en zich met zijn vrouw en zijn drie dochters hier gevestigd. U
-kunt u zijn onaangenaam leven voorstellen met die vier vrouwen—vier
-verschrikkelijke vrouwen, die aan niets denken dan aan kantjes en
-lintjes, aan boodschappen en bezoeken, ongerekend de jacht op de
-mannen, die haar ontvluchten. Dat is de voortdurende pech, het
-dagelijks terugkomende échec van dezen armen, middelmatigen kerel, die
-gedacht heeft, dat zijn positie als afgevaardigde de zaken makkelijker
-voor hem zou maken en daar nu in ondergaat... En zoudt u dan willen
-gelooven, dat Chaigneux, die nooit weet hoe hij vijfhonderd francs bij
-elkaar moet krijgen, zich niet heeft laten omkoopen? Ik geef graag toe,
-dat hij geen oneerlijk man was. Hij is het geworden, dat is alles!”
-
-Massot was nu eenmaal op gang en zette zijn portretstudiën voort. Een
-oogenblik had hij erover gedacht de geheele serie onder den titel:
-“Afgevaardigden te koop” uit te geven; de naïeven, die in de tobbe
-gevallen waren, de door eerzucht geprikkelden, de onder de verleiding
-van open laden bezwijkende lage zielen, de grootezakendoeners, die zich
-bij het roeren in de groote cijfers bedwelmen en den vasten grond onder
-hun voeten verliezen. Maar hij erkende graag, dat zij betrekkelijk
-weinig talrijk waren, en dat die enkele schurftige schapen in alle
-parlementen der wereld te vinden zijn. De naam Sanier kwam weer terug,
-alleen Sanier kon van onze Kamers dievenholen maken.
-
-Pierre werd vooral geïnteresseerd door den storm, dien de dreigende
-ministerieele crisis om hem heen ontketende. Om Barroux en Monferrand
-groepeerden zich alleen mannen als Dutheil en Chaigneux, die den grond
-onder hun voeten voelden wegzinken en zich afvroegen of zij dien nacht
-niet in Mazas [3] slapen zouden. Al hun protégé’s waren daar, allen,
-die door hen invloed en betrekkingen gekregen hadden en nu door hun val
-ook verdwijnen zouden. Men moest dan ook hun angstige blikken zien te
-midden van de fluisterende gesprekken, de in omloop zijnde inlichtingen
-en praatjes. In de groep daarnaast, die zich om den kalmen,
-glimlachenden Vignon gevormd had, bevonden zich de andere protégé’s,
-zij, die gereed stonden om eindelijk een aanval op de macht te wagen,
-om eindelijk invloed en betrekkingen te krijgen. Daar vlamden de oogen
-van hebzucht, men las er een nog in den staat van hoop verkeerende
-vreugde in, een gelukkige verbazing over de zich zoo onverwacht
-voordoende gelegenheid. Vignon vermeed het een antwoord te geven op de
-al te directe vragen van zijn vrienden, verzekerde alleen maar, dat hij
-zich niet in de quaestie mengen zou. Blijkbaar was het zijn plan Mège
-te laten interpelleeren en het ministerie te laten vallen, want voor
-dezen was hij niet bang; hij zou—zoo dacht hij—de portefeuille slechts
-voor het oprapen hebben.
-
-“Monferrand is er een,” zeide de kleine Massot, “die met de wolven in
-het bosch meehuilt. Ik heb hem gekend als een anticlericaal, als een
-priestervreter, als u mij die uitdrukking niet kwalijk neemt. Maar nu
-meen ik te mogen verklaren—en ik zeg dat niet om u naar den mond te
-praten—dat hij zich met God verzoend heeft... Men heeft mij tenminste
-verteld, dat monseigneur Martha niet meer van zijn zijde wijkt. Dat
-doet je pleizier in deze nieuwe tijden, nu de wetenschap bankroet
-geslagen heeft en de godsdienst aan alle kanten—in de letterkunde en in
-de maatschappij zelf—weer opbloeit in een verrukkelijk mysticisme.”
-
-Hij spotte zooals altijd, maar hij had het op zoo’n beminlijke manier
-gezegd, dat de priester wel goedkeurend knikken moest. Doch er ontstond
-een groote beweging, overal werd gezegd, dat Mège naar het
-spreekgestoelte ging; alle leden haastten zich naar de zittingzaal en
-lieten in de Salle des Pas perdus alleen de nieuwsgierigen en enkele
-persmuskieten achter.
-
-“Ik begrijp niet waar Fonsègue blijft,” begon Massot weer. “Wat hier
-gebeurt interesseert hem toch ook. Maar hij is zoo sluw, dat hij er
-altijd zijn goede redenen voor heeft, als hij niet doet wat een ander
-wel doen zou... Kent u hem?”
-
-En na het ontkennende antwoord van Pierre:
-
-“Een kranige kop en een ware macht!... O, ik spreek vrij uit over hem,
-ik ben nu eenmaal niet eerbiedig aangelegd en mijn chefs zijn juist de
-ledepoppen, die ik het beste ken en het liefste uit elkaar haal...
-Fonsègue wordt in het artikel van Sanier ook heel duidelijk aangewezen.
-Hij is trouwens een protégé van Duvillard. Dat hij geld aangenomen
-heeft, staat zoo vast als een paal boven water, want hij neemt voor
-alles geld aan. Maar hij is altijd gedekt, krijgt het geld om
-aannemelijke redenen, voor publiciteit en dergelijke gepermitteerde
-dingen. En wanneer hij, zooals ik zoo even meende te zien, onrustig is,
-wanneer hij talmt hier te komen als om een moreel alibi vast te
-stellen, dan heeft hij de eerste domheid in zijn leven uitgehaald.”
-
-Massot ging verder den geheelen Fonsègue te schilderen. Hij was
-eveneens afkomstig uit la Corrèze en, men wist niet waarom, een
-doodsvijand van Monferrand. Vroeger advocaat te Tulle was hij naar
-Parijs gekomen, om het te veroveren en had het dank zij het groote
-ochtendblad de Globe, waarvan hij oprichter en directeur was, inderdaad
-veroverd. Nu bewoonde hij op de avenue du Bois de Boulogne een
-weelderig ingericht hôtel en er werd geen enkele nieuwe onderneming
-gelanceerd, waarin hij niet zijn koninklijk aandeel had. Hij was een
-zakengenie en maakte, om als meester over de markt te heerschen, van
-zijn blad gebruik als van een onberekenbare macht. Maar welk een
-handigheid en geduld was er voor noodig geweest, om eindelijk den naam
-te krijgen van een ernstig en soliden man, die met autoriteit het
-deugdzaamste en meest gerespecteerde blad regeerde! Hoewel hij in den
-grond der zaak noch aan God noch aan den duivel geloofde, had hij van
-die courant den steunpilaar der maatschappelijke orde, van den eigendom
-en van de familie gemaakt, zij was conservatief republikeinsch, sedert
-dat in haar belang was, maar bleef godsdienstig en predikte een geest,
-die de bourgeoise gerust stelde. En zoo, als erkende en geëerbiedigde
-macht, stak hij zijn hand in alle zakken.
-
-“Nu ziet u, hoever je met de journalistiek komen kan, mijnheer de abbé!
-Vergelijk nu Sanier en Fonsègue eens. In den grond van de zaak zijn het
-collega’s; zij hebben ieder een wapen en gebruiken dat. Maar welk een
-verschil in de middelen en in de resultaten. Het blad van den eerste is
-feitelijk een goot, die hemzelf meesleept naar het riool, terwijl het
-blad van den tweede beslist tot de beste journalistiek behoort, die men
-zich denken kan, uitstekend verzorgd, zeer litterair, een lekkernij
-voor fijnproevers, een eer voor hem, die het leidt... En toch is het in
-den grond der zaak één en dezelfde comedie!”
-
-Massot lachte hartelijk om zijn laatste aardigheid, maar zeide dan
-plotseling:
-
-“Daar heb je Fonsègue eindelijk!”
-
-En nog steeds lachend stelde hij den priester voor.
-
-“Mijnheer de abbé Froment, die al een klein half uurtje op u zit te
-wachten... Ik zal eens gaan kijken wat er binnen gebeurt... U weet
-toch, dat Mège een interpellatie houdt.”
-
-Fonsègue kreeg een kleine rilling.
-
-“Een interpellatie... Goed, goed, ik kom dadelijk.”
-
-Pierre keek hem aan. Het was een kleine, magere, levendige, nog jong
-gebleven vijftiger met een donkeren baard, fonkelende oogen en een
-mond, die onder zijn snor schuil ging. Verder had hij een zeer innemend
-uiterlijk en geest tot in het topje van zijn neus, den neus van een
-altijd snuffelenden jachthond.
-
-“En waarmede kan ik u van dienst zijn, mijnheer de abbé?”
-
-Pierre zette nu in enkele woorden zijn verzoek uiteen, vertelde van
-zijn bezoek aan Laveuve, gaf enkele hartverscheurende bijzonderheden en
-vroeg de onmiddellijke opneming van den ongelukkige in het Asile.
-
-“Laveuve? Maar is zijn zaak al niet onderzocht?... Dutheil heeft er
-rapport over uitgebracht en de feiten waren zoodanig, dat we niet tot
-opneming hebben kunnen besluiten.”
-
-De priester bleef aandringen.
-
-“Ik verzeker u, mijnheer, dat uw hart van medelijden gebroken zou zijn,
-als u vanochtend met mij geweest was. Het is een schande den ouden man
-nog een uur langer in zoo’n verwaarloosden toestand te laten. Hij moet
-vanavond in het Asile slapen.”
-
-“Vanavond,” riep Fonsègue uit, “maar dat is onmogelijk, absoluut
-onmogelijk! Daarvoor moeten eerst allerlei formaliteiten vervuld
-worden. Trouwens ik kan alleen geen beslissing nemen, die macht bezit
-ik niet. Ik ben slechts de administrateur en doe niets anders dan de
-bevelen van het damescomité uitvoeren.”
-
-“Maar barones Duvillard heeft mij juist naar u gezonden en mij
-verzekerd, dat u alleen de noodige macht bezit, om in een
-uitzonderingsgeval een onmiddellijke opneming te gelasten.”
-
-“Zoo, zendt de barones u! Dat is net iets voor haar! Zij is niet in
-staat een besluit te nemen en veel te bezorgd voor haar rust, om een
-verantwoordelijkheid te aanvaarden... Waarom wil zij, dat juist ik al
-die onaangenaamheden hebben moet? Neen, neen, mijnheer de abbé, ik doe
-beslist niets tegen onze reglementen in, ik ben niet van plan een bevel
-te geven, dat mij misschien in onmin met de dames zou brengen. U kent
-ze niet; ze zijn verschrikkelijk, zoodra zij vergaderen.”
-
-Hij werd opgewekter en verdedigde zich schertsend; maar hij had reeds
-het vaste besluit genomen niets te doen. Plotseling verscheen Dutheil
-weer en stormde blootshoofds de wandelgangen in, om de afwezigen, die
-belang hadden bij de discussie, welke zoo juist een aanvang genomen
-had, te verzamelen.
-
-“Wat, ben jij daar nog, Fonsègue. Ga gauw naar je plaats. Het wordt
-ernst!”
-
-Hij was alweer weg. De afgevaardigde haastte zich echter volstrekt
-niet, alsof de verdachte geschiedenis, die de zittingzaal in een
-hartstochtelijke opwinding bracht, hem in geen geval nadeel berokkenen
-kon. Hij glimlachte nog steeds, hoewel een licht, zenuwachtig beven hem
-met zijn oogleden deed knippen.
-
-“Neem me niet kwalijk, mijnheer de abbé, maar u ziet, dat mijn vrienden
-mij noodig hebben. Ik herhaal u, dat ik absoluut niets voor uw protégé
-kan doen.”
-
-Maar Pierre wilde dit antwoord nog niet als definitief aannemen.
-
-“Neen, neen, mijnheer, ga u nu maar uw zaken doen, dan wacht ik zoolang
-wel hier... Neem geen besluit, zonder er rijpelijk over na te denken.
-Men haast u op het oogenblik en ik voel, dat u niet met onverdeelde
-aandacht naar mij luistert. Wanneer u strakjes terugkomt en u geheel
-aan het geval wijden kunt, zult u, daar ben ik zeker van, toestaan wat
-ik u vraag.”
-
-En hoewel Fonsègue hem bij het weggaan verzekerde, dat hij zijn besluit
-niet zou kunnen veranderen, bleef Pierre hardnekkig en ging weer op het
-bankje zitten, ook al zou hij tot ’s avonds moeten wachten. De Salle
-des Pas perdus was nu bijna geheel ledig en leek nu nog droefgeestiger
-en killer met haar Laokoöon en haar Minerva en met haar kale wanden;
-zij maakte den indruk van een banaal station, waar het gewoel van de
-eeuw doortrok, zonder het hooge plafond te verwarmen. Nooit nog was een
-valer, onverschilliger daglicht door de groote glazen deuren
-binnengevallen, waarachter men den kleinen, ingesluimerden tuin met
-zijn spaarzaam wintergroen zag. Geen geluid van de stormachtige zitting
-ernaast drong hier door; slechts een doodelijke stilte viel neer uit
-het zwaarmoedige gebouw, waardoor een rilling van troosteloosheid ging,
-die ongetwijfeld van heel ver, uit het geheele land gekomen was.
-
-Dat was het wat Pierre nu in zijn overpeinzingen niet losliet. De
-geheele oude, vergiftigde wond lag hier in haar ettering bloot. De
-langzame parlementaire verrotting had zich uitgebreid en greep nu het
-sociale lichaam aan. Zeker boven de lage intriges, boven het drijven
-van persoonlijke eerzucht stond wel de hoogere strijd der principes,
-stond de voortschrijdende geschiedenis, die het verleden wegvaagde en
-trachtte in de toekomst meer waarheid, gerechtigheid en geluk te
-scheppen; maar wat hielp dat, wanneer men in de vreeselijke
-dagelijksche praktijk niets zag dan de ontketening van egoïstische
-begeerten, den eenigen drang om zijn buurman te worgen en alleen te
-triompheeren. Tusschen de verschillende groepen ontdekte men niets dan
-een strijd om de macht en om de bevrediging, die de overwinning geeft.
-Links en rechts, katholieken, republikeinen, socialisten en al die
-ontelbare partijschakeeringen waren niets dan etiquetten, welke
-denzelfden brandenden dorst naar heerschen en regeeren classificeerden.
-Alle vragen trokken zich samen tot één vraag, wie van deze, gene of nog
-een derde partij Frankrijk in zijn macht hebben zou, om ervan te
-genieten, om zijn gunsten te verdeelen onder zijn beschermelingen. En
-het ergste was, dat de groote slagen, de dagen en weken, welke ermede
-verloren gingen dezen op genen en genen weer op dien te laten volgen,
-op niets anders uitliepen dan op een allerdwaast heen en weer trappelen
-op dezelfde plaats, want alle drie beteekenden even veel of even
-weinig; er bestonden tusschen hen slechts vage verschillen, zoodat de
-nieuwe meester hetzelfde werk bedierf als zijn voorganger, daar hij,
-zoodra hij aan het bewind kwam, noodzakelijkerwijze zijn programma’s en
-beloften vergeten moest.
-
-Onoverwinlijk keerden Pierre’s gedachten weer terug naar Laveuve, dien
-hij een oogenblik vergeten had. O, wat bekommerde die ongelukkige oude
-man, die daar op zijn lompen van honger lag te crepeeren, er zich om of
-Mège het ministerie-Barroux zou doen vallen en een ministerie-Vignon
-aan het bewind komen zou? Op die wijze zouden er honderd, tweehonderd
-jaren moeten verloopen voor er brood was in de dakkamertjes, waar de
-verminkten van den arbeid, de oude, kreupel geworden lastdieren liggen
-te reutelen. En achter Laveuve stond de geheele ellende, het geheele
-volk der onterfden en der armen, die in doodsstrijd verkeerden en
-gerechtigheid eischten, terwijl de voltallige Kamer zich
-hartstochtelijk opwond om te weten, aan wien de natie toebehooren, wie
-haar verslinden zou. De modder stroomde tot aan den rand, de
-afschuwelijke, bloedende wond lag schaamteloos bloot als een
-kankergezwel, dat het organisme wegvreet en het hart aantast. Welk een
-walging boezemde dat schouwspel in, hoe verlangde men naar het wrekende
-mes, dat gezondheid en vrede teruggeven zou.
-
-Pierre zou niet hebben kunnen zeggen hoe lang hij in dat gepeins
-verzonken was, toen wederom een verward lawaai de zaal vulde.
-Verschillende Kamerleden kwamen weer terug en vormden druk
-gesticuleerende groepen. Dan hoorde hij plotseling Massot naast zich
-zeggen:
-
-“Het is nog niet gevallen, maar het scheelt toch een beroerd beetje. Ik
-geef geen sou meer voor zijn leven.”
-
-Hij bedoelde het ministerie. Dan vertelde hij aan een pas aangekomen
-collega het verloop der zitting. Mège had heel goed en met een
-buitengewoon vurige verontwaardiging tegen de verrotte en verrottende
-maatschappij gesproken, maar had, zooals altijd, zijn doel
-voorbijgestreefd en juist door zijn heftigheid de Kamer bang gemaakt.
-Toen Barroux dan ook de verdaging van de interpellatie voor een maand
-gevraagd had, behoefde hij slechts woorden te geven aan zijn
-verontwaardiging, die trouwens zeer oprecht was, want een heilige toorn
-tegen de infame campagnes, die een zekere pers voerde, vervulde hem.
-Moest de smaad van Panama zich hernieuwen? Zou de
-volksvertegenwoordiging zich door nieuwe dreigementen met onthullingen
-laten intimideeren? Het eenige doel was, om de republiek zelf onder een
-vloed van schanddaden te verdrinken. Neen, neen, het uur was gekomen,
-om tot zichzelf in te keeren, om in vrede te werken, zonder dat op
-schandaal beluste personen in staat gesteld zouden worden den
-algemeenen vrede te verstoren. En de Kamer, op wie deze woorden indruk
-gemaakt hadden en die bang was op den langen duur het geduld van de
-kiezers met die telkens nieuwe modder uit te putten, had de
-interpellatie voor een maand verdaagd. Maar, hoewel Vignon zich met
-opzet niet in de discussie gemengd had, had zijn geheele groep tegen
-het ministerie gestemd, zoodat de door Barroux verkregen meerderheid
-slechts twee stemmen bedroeg—een belachelijke meerderheid.
-
-“Maar dan zal het ministerie ontslag vragen,” zeide een stem tot
-Massot.
-
-“Ja, het gerucht gaat. Maar Barroux is taai... In ieder geval zullen
-zij, wanneer zij mochten aanblijven, binnen acht dagen tegen den grond
-liggen, te meer daar Sanier woedend is en beweert morgen de lijst met
-namen te publiceeren.”
-
-Inderdaad zag men Barroux en Monferrand haastig en terneergeslagen en
-door hun ongeruste protégé’s gevolgd, voorbijkomen. Men vertelde, dat
-het geheele kabinet zou vergaderen, om een beslissing te nemen. Dan
-kwam Vignon, omgeven door zijn vrienden, terug. Hij straalde van
-vreugde, die hij echter voor zijn vrienden trachtte te verbergen, want
-hij wilde niet te vroeg victorie kraaien; maar de oogen van zijn groep
-fonkelden, een geheele troep jachthonden, die wachtten op het naderende
-uur van den buit. Zelfs Mège triompheerde. Op twee stemmen na had hij
-het ministerie doen duikelen! Alweer een! En dat van Vignon zou hij ook
-ten val brengen. En dan zou hij eindelijk regeeren!
-
-“Alle duivels!” mompelde de kleine Massot. “Chaigneux en Dutheil zien
-er uit als een paar honden, die een rammeling gehad hebben. Maar kijk
-eens naar Fonsègue, dan zie je wat anders. Wat een kerel, hè?...
-Bonsoir, ik maak, dat ik wegkom!”
-
-Hij gaf zijn collega de hand; hij wilde niet blijven, hoewel de zitting
-nog niet opgeheven was en er weer een belangrijke quaestie—maar
-natuurlijk voor leege banken—behandeld werd.
-
-Pierre was opgestaan, om nogmaals zijn verzoek aan Fonsègue te doen.
-Maar deze was hem voor en zeide haastig:
-
-“Neen, heusch niet, mijnheer de abbé, ik zeg u nogmaals, dat ik beslist
-weiger de verantwoordelijkheid van een dergelijke overtreding van onze
-reglementen op mij te nemen. Er is een rapport uitgebracht en de zaak
-is definitief beslist. Hoe kan ik dus anders handelen dan ik doe?”
-
-“Mijnheer,” zeide de priester smartelijk, “het gaat hier om een ouden
-man, die honger heeft, die koude lijdt en sterven zal, wanneer hij niet
-geholpen wordt.”
-
-Met een wanhopig gebaar scheen de hoofdredacteur van den Globe de muren
-tot getuigen te roepen, dat hij er niets aan kon doen. Ongetwijfeld was
-hij bang voor de een of andere onaangename geschiedenis voor zijn blad,
-waarin hij het Asile des Invalides du Travail als verkiezingswapen
-misbruikt had. En misschien ook maakte de heimelijke angst, waarin de
-zitting hem gebracht had, hem hardvochtig.
-
-“Ik kan niets doen, ik kan niets doen... Maar ik zou natuurlijk niets
-liever zien dan dat u mij door het damescomité zoudt dwingen iets te
-doen. U hebt reeds den steun van barones Duvillard, tracht ook dien van
-de andere dames te krijgen.”
-
-Vastbesloten tot het einde toe te strijden, zag Pierre daarin een
-laatste middel, om zijn doel te bereiken.
-
-“Ik ken gravin de Quinsac; ik zou dadelijk naar haar toe kunnen gaan.”
-
-“Ja, dat is uitstekend! Ga naar gravin de Quinsac; neem een rijtuig en
-tracht ook prinses de Hardt te spreken. Die heeft tegenwoordig veel
-invloed... Probeer de toestemming van die dames te krijgen, ga dan om
-zeven uur naar de barones terug, vraag aan haar een brief, die mij
-dekt, en kom dan bij mij op de courant. Om negen uur is uw man dan in
-het Asile.”
-
-Hij sprak nu op vroolijk-ongedwongen toon en scheen, nu hij geen gevaar
-meer liep in moeilijkheden te geraken, zeker van het succes. De
-priester vatte weer nieuwen moed.
-
-“Ik ben u hoogst dankbaar, mijnheer; u zult een reddingswerk doen.”
-
-“Maar u begrijpt toch, hoop ik, dat ik niets liever zou willen. Ja, als
-wij met een woord de ellende genezen, honger en dorst voorkomen
-konden!... Maar haast u, u hebt geen minuut te verliezen.”
-
-Zij gaven elkaar de hand en Pierre haastte zich weg. Het was niet
-makkelijk, want de groepen waren grooter geworden; de woede en de angst
-van de zitting vormden hier een stormachtigen tegenstroom, zooals een
-steen, die midden in een poel geworpen wordt, de modder opwoelt en het
-verborgen vuil naar de oppervlakte doet stijgen. Hij moest zich met
-zijn ellebogen een weg banen door die menigte, door de rillende en
-bevende lafheid van sommigen en de onbeschaamde brutaalheid van
-anderen, door de vuile bezoedelingen, die de meesten tengevolge van de
-onvermijdelijke besmetting der omgeving gekregen hadden. Maar hij nam
-een nieuwe hoop met zich mede, en het scheen hem toe, dat, wanneer hij
-dezen dag een leven redde, wanneer hij dezen dag iemand gelukkig
-maakte, dat het begin van de verlossing, een kleine aflaat voor de
-domheden en zonden van de zelfzuchtige en vraatzuchtige politieke
-wereld zijn zou.
-
-In de vestibule hield een nieuw incident Pierre nog even op. Er
-heerschte daar een groote opwinding ten gevolge van een ruzie tusschen
-een man en een der boden, die den man den toegang geweigerd had, na
-gezien te hebben, dat de kaart, die hij toonde, een oude kaart was,
-waarop de datum weggekrabd was. De man, die eerst grof en brutaal was
-geweest, drong niet verder aan en scheen door een plotselinge
-schuchterheid aangegrepen te zijn. Pierre herkende tot zijn verbazing
-in dien slecht gekleeden man Salvat, dien hij ’s morgens had weg zien
-gaan, om werk te zoeken. Ditmaal was hij het werkelijk—groot, mager,
-verwilderd met vlammende dwepersoogen in zijn bleek
-hongerlijdersgezicht. Hij had zijn zak met gereedschappen niet meer bij
-zich; zijn in flarden hangende jas was dichtgeknoopt en puilde aan den
-linkerkant uit, waarschijnlijk door een stuk brood, dat hij eronder
-gestopt had. Teruggejaagd door de boden, ging hij weer verder en liep
-langzaam op goed geluk af den pont de la Concorde over, als iemand, die
-niet weet, waarheen hij gaat.
-
-
-
-
-IV.
-
-In den ouden, verkleurden salon Louis XVI met grijze betimmering zat
-gravin de Quinsac op haar gewone plaatsje naast den schoorsteen. Met
-haar lang en voornaam gelaat, haar ietwat strenge kin en met haar nog
-mooie oogen onder het naar de ouderwetsche mode uit haar jeugd
-opgemaakte, fijne, grijze haar geleek zij sprekend op haar zoon.
-Ondanks haar trotsche koelheid kon zij vriendelijk en innemend zijn.
-
-Na een lange stilte begon zij weer met een kleine handbeweging tegen
-markies de Morigny, die aan den anderen kant van den schoorsteen, waar
-hij sedert jaren denzelfden fauteuil had, zat:
-
-“Ja, beste vriend, ge hebt groot gelijk, de lieve God heeft ons in een
-verschrikkelijken tijd vergeten.”
-
-“Ja, wij zijn het geluk voorbijgevlogen,” zeide hij langzaam; “en daar
-hebben wij beiden schuld aan.”
-
-Met een tweede gebaar legde zij hem droef glimlachend het zwijgen op.
-En weer viel een stilte in; geen geluid van de straat drong door in
-dezen droefgeestigen rez-de-chaussée, die achter op de binnenplaats van
-een oud hôtel in de rue Saint-Dominique, bijna op den hoek van de rue
-de Bourgogne, lag.
-
-De markies was een oude man van vijf-en-zeventig jaar, negen jaar ouder
-dan de gravin. Hoewel hij klein en mager was, maakte hij met zijn
-gladgeschoren gezicht met de diepe, correcte rimpels toch een voornamen
-indruk. Hij behoorde tot een der oudste families van Frankrijk en was
-een der laatste legitimisten, die, ofschoon hij geen hoop meer had,
-ondanks alles trouw bleef aan de gestorven monarchie. Zijn nog altijd
-op eenige millioenen geschat vermogen was als het ware geïmmobiliseerd
-door zijn weigering om het in dienst te stellen van de werken der eeuw
-en het op die wijze vruchten te doen dragen. Men wist, dat hij de
-gravin, zelfs nog tijdens het leven van graaf de Quinsac, heimelijk had
-liefgehad en na den dood van dezen, toen de hoogstens veertigjarige
-weduwe zich met een rente van vijftien duizend francs op dezen
-vochtigen rez-de-chaussée had moeten terugtrekken, haar zijn hand
-aangeboden had. Doch zij aanbad haar toenmaals tienjarigen zoon Gérard,
-die zeer teer van gezondheid was; en uit een soort moederlijke
-schaamte, uit een bijgeloovige vrees, dat zij hem verliezen zou,
-wanneer zij een nieuwe liefde en een nieuwen plicht in haar leven
-bracht, had zij alles voor dien jongen opgeofferd. De markies echter,
-die zich erbij neergelegd had, bleef haar met zijn geheele ziel
-aanbidden, maakte haar nog het hof als op den eersten avond, dat hij
-haar gezien had. Nooit had er iets tusschen hen bestaan; zelfs geen kus
-hadden zij elkander gegeven.
-
-Toen hij haar daar zoo treurig zitten zag, was hij bang haar misnoegen
-opgewekt te hebben en voegde hij eraan toe:
-
-“Ik zou je graag gelukkiger gemaakt hebben, maar ik heb het niet
-gekund, en dat is zeker alleen mijn schuld.—Maak je je bezorgd over
-Gérard?”
-
-Zij knikte van neen, om dan te zeggen:
-
-“Zoolang de zaken blijven, zooals zij zijn, mogen we niet klagen, lieve
-vriend, want wij hebben ze aanvaard.”
-
-De gravin bedoelde de zondige verhouding tusschen haar zoon en barones
-Duvillard. Altijd was zij zwak geweest voor dit kind, dat zij met
-zooveel moeite had opgevoed, want zij alleen kende de uitputting, het
-jammerlijke einde van een ras, dat zich onder het mooie uiterlijk van
-zijn trotsche houding verborg. Zij duldde zijn luiheid, zijn niets
-doen, zijn genotzucht, die hem een tegenzin voor de militaire en voor
-de diplomatieke loopbaan ingeboezemd had. Hoe dikwijls had zij kleine
-domheden goedgemaakt, kleine schulden betaald, hoewel zij de geldelijke
-hulp weigerde van den markies, die zelfs zijn millioenen niet meer
-durfde aanbieden, daar zij er hardnekkig op bleef staan heldhaftig te
-leven van de overblijfselen van haar fortuin. Zoo was zij er ten slotte
-ook toe gekomen haar oogen te sluiten voor de amourette van haar zoon,
-daar zij heel goed begreep hoe dit alles in zijn werk gegaan was: men
-laat zich medesleepen—komt niet tot besef van wat er gebeurt: de man
-weet niet hoe hij breken moet; de vrouw houdt hem vast door zich te
-geven. De markies had er zich eerst bij neergelegd, toen Eve Christin
-geworden was.
-
-“Je weet hoe goed Gérard is,” ging de gravin voort. “Dat is zijn kracht
-en tegelijk zijn zwakheid. Hoe kan ik hem verwijten doen, wanneer hij
-met mij weent?... Hij zal die vrouw wel moede worden.”
-
-Markies de Morigny schudde zijn hoofd.
-
-“Zij is nog zoo mooi... En dan is de dochter er nog. Dat zou ernstiger
-zijn; hij zou met haar trouwen.”
-
-“Die mismaakte dochter!”
-
-“Ja, ik hoor de praatjes al: een Quinsac, die om haar millioenen met
-een monster trouwt.”
-
-Dat was het waarvoor zij beiden bang waren. Zij wisten alles wat er bij
-de Duvillards gebeurde: de teedere vriendschap tusschen de leelijke
-Camille en den mooien Gérard, de roerende idylle, waarachter zich het
-vreeselijkste drama verborg.
-
-“O neen, dat nooit!” riep de gravin verontwaardigd uit. “Mijn zoon in
-die familie, neen, daar geef ik nooit mijn toestemming voor!”
-
-Op dat oogenblik kwam generaal de Bozonnet de kamer binnen. Hij aanbad
-zijn zuster en kwam, zonder een enkele maal over te slaan, haar op haar
-jours gezelschap houden, want de oude vriendenkring was langzamerhand
-kleiner geworden; er waren nog slechts enkele getrouwen, die zich in
-dezen grijzen, somberen salon waagden, waar men zich op duizend mijlen
-van het werkelijke Parijs zou kunnen wanen. Om haar op te vroolijken,
-vertelde hij dadelijk, dat hij bij de Duvillards gedejeuneerd had,
-noemde de gasten, zeide dat Gérard er ook was. Hij wist, dat hij zijn
-zuster een groot genoegen deed door geregeld naar dat huis te gaan,
-waarvan hij haar het nieuws vertelde en dat hij door de groote eer van
-zijn tegenwoordigheid een weinig van zijn bezoedeling reinigde. Hij
-zelf verveelde zich niet bij de Duvillards, daar hij zich al lang naar
-den geest der eeuw geschikt had en zich voor alles, wat geen
-krijgskunde was, zeer inschikkelijk toonde.
-
-“Die arme kleine Camille aanbidt Gérard,” zeide hij. “Aan tafel heeft
-zij hem met haar oogen verslonden.”
-
-“Daarin schuilt juist het gevaar,” viel de markies hem ernstig in de
-rede; “een huwelijk zou, uit alle oogpunten beschouwd, iets
-verschrikkelijks zijn.”
-
-“Maar waarom?” vroeg de generaal heel verbaasd. “Zij is niet mooi, maar
-als alleen mooie meisjes trouwden! En dan zijn de millioenen er ook
-nog! Onze lieve jongen zou daar uitstekend gebruik van kunnen maken...
-Ja, die liaison met de moeder! Maar lieve Hemel, dat komt tegenwoordig
-dagelijks voor!”
-
-De markies maakte een gebaar van grooten afkeer. Waarom nog strijden,
-wanneer alles instortte? Wat moest men antwoorden aan een Bozonnet, den
-laatsten afstammeling van deze illustere familie, wanneer het met hem
-al zoo ver gekomen was, dat hij de schandelijke zeden der Republiek
-verontschuldigde, nadat hij zijn koning verloochend en het keizerrijk
-gediend had?
-
-“Hoe kan je zoo iets zeggen?” riep de gravin, die eveneens zeer
-verontwaardigd was, uit. “Nooit zal ik voor een dergelijk schandaal
-mijn toestemming geven. Dat heb ik zooeven nog gezworen!”
-
-“Zweer niet, zuster!” zeide de generaal. “Ik zou alleen onzen Gérard
-gelukkig willen zien. En we zullen toch moeten erkennen, dat hij voor
-niet veel deugt. Dat hij geen soldaat heeft willen worden, kan ik mij
-begrijpen, dat is tegenwoordig geen beroep meer. Maar dat hij geen
-diplomaat geworden is, dat hij niet de een of andere betrekking
-aanvaard heeft, begrijp ik minder goed. Zeker het klinkt heel mooi om
-op den tegenwoordigen tijd te schelden en te beweren dat een man uit
-onze kringen daarin eigenlijk geen fatsoenlijke bezigheid vinden kan,
-maar, als we eerlijk willen zijn, moeten we toegeven, dat alleen
-luilakken dat zeggen. Gérard heeft slechts één excuus: zijn weinige
-capaciteiten, zijn gemis aan energie en kracht.”
-
-Tranen waren in de oogen der moeder gekomen. Zij verkeerde steeds in
-angst en beven, want zij kende de leugen, die zich achter het mooie
-uiterlijk verborg: hoe flink en sterk haar zoon ook schijnen mocht, de
-geringste koude kon zijn dood zijn.
-
-“Hij is nu toch zes-en-dertig,” ging de generaal voort; “en nog leeft
-hij steeds ten laste van jou. Daar moest nu eindelijk eens een eind aan
-komen.”
-
-Maar zij verzocht hem te zwijgen en wendde zich tot den markies.
-
-“Wij moeten op God vertrouwen, niet waar vriendlief? Hij moet mij
-helpen, want ik heb nooit tegen hem gezondigd.”
-
-“Nooit!” riep de markies uit, en hij legde in dat woord al zijn smart,
-al zijn liefde, al de vereering voor deze vrouw, die hij zoovele jaren
-aanbad, zonder dat zij een van beiden ooit gezondigd hadden.
-
-Een nieuwe getrouwe kwam binnen en het gesprek nam een andere wending.
-Mijnheer de Larombardière, vice-president van het gerechtshof, was een
-groote, magere, kaalhoofdige, op een smal bakkebaardje na gladgeschoren
-man van vijf-en-zestig jaar. Zijn grijze oogen, zijn saamgeknepen mond,
-die ver van zijn neus afstond, en zijn vierkante, eigenzinnige kin
-gaven aan zijn gezicht een zeer strenge uitdrukking. De groote wanhoop
-van zijn leven was, dat hij, met een hinderlijk lispelen behept, zijn
-voortreffelijke qualiteiten in zijn ambt niet tot volle ontwikkeling
-had kunnen brengen, want hij liet er zich op voorstaan, dat hij een
-groot redenaar was. Die heimelijke marteling maakte hem prikkelbaar. In
-hem belichaamde zich het oude, royalistische en mokkende Frankrijk, dat
-slechts met tegenzin de Republiek diende, de oude, strenge, voor iedere
-evolutie en voor alle nieuwe opvattingen gesloten magistratuur.
-Afkomstig uit den kleinen ambtenaarsadel was hij een met het Orleanisme
-gerallieerde legitimist en beschouwde hij zich in dezen salon, waarin
-hij heel trotsch was den markies te ontmoeten, als den man van wijsheid
-en logica.
-
-Er werd over de laatste gebeurtenissen gesproken. De politieke
-gesprekken waren trouwens gauw uitgeput en liepen meestal uit op een
-bittere veroordeeling van menschen en feiten, want de drie heeren waren
-het over de gruwelen van het republikeinsche regime volkomen eens. Zij
-waren de ruïnes, de overblijfselen van de oude, tot bijna volkomen
-onmacht gedoemde partijen. De markies, een der laatsten van dien nog
-rijken, trotschen en koppigen adel, zweefde hoog in zijn absolute
-intransigentie en bleef een doode trouw. De magistraat, die tenminste
-een pretendent had, rekende op een wonder, toonde de noodzakelijkheid
-daarvan aan, wanneer Frankrijk niet in de ergste ongelukken vervallen,
-niet spoedig en geheel verdwijnen wilde. Wat den generaal betreft, hij
-betreurde van de twee keizerrijken slechts de groote oorlogen; hij had
-de hoop op een Bonapartistische restauratie opgegeven en beweerde, dat
-de Republiek, door zich niet te houden aan de keizerlijke legers en den
-dienstplicht in te voeren, den oorlog en het vaderland gedood had.
-
-Toen de huisknecht vragen kwam, of de gravin abbé Froment wilde
-ontvangen, scheen zij zeer verbaasd.
-
-“Wat kan die van mij willen? Laat hem binnenkomen.”
-
-De gravin was heel vroom; zij had den priester in
-liefdadigheidsinstellingen leeren kennen en was door zijn ijver en door
-den roep van jongen heilige, waarin zijn parochianen van Neuilly hem
-gebracht hadden, getroffen.
-
-Pierre, zich geheel overgevend aan zijn koortsachtige opwinding, voelde
-bij het binnentreden van den salon een zekere schuchterheid in zich
-opkomen. Eerst onderscheidde hij niets, meende in een rouwkamer te
-komen, een donker, waarin de vormen wazig schenen te worden en zachte
-stemmen fluisterden. Maar toen hij de aanwezige personen herkend had,
-voelde hij zich nog minder op zijn gemak: zij kwamen hem zoo triest
-voor, zoo veraf staande van de wereld, waaruit hij kwam en waarin hij
-terugkeerde. Nadat de gravin hem een stoel naast zich gewezen had,
-vertelde hij haar op zeer zachten toon de jammerlijke geschiedenis van
-Laveuve en vroeg haar steun, om hem in het Asile des Invalides du
-Travail opgenomen te krijgen.
-
-“O ja, dat is die inrichting, waartoe ik op dringend verzoek van mijn
-zoon behoor... Maar ik heb nooit een vergadering van het comité
-bijgewoond, mijnheer de abbé. Hoe kan ik, die natuurlijk absoluut geen
-invloed heb, mij in dergelijke quaesties mengen!”
-
-Weer rezen de gestalten van Gérard en Eve voor haar geestesoog op, want
-deze twee hadden elkaar voor het eerst in het Asile ontmoet, en reeds
-werd het altijd lijdend moederhart zwak, hoewel zij er reeds spijt van
-had haar naam geleend te hebben voor een van die lawaaierige
-liefdadigheidsinstellingen, waarvan zij het zelfzuchtige misbruik, dat
-ervan gemaakt werd, afkeurde.
-
-“Mevrouw,” drong Pierre aan, “het gaat hier om een armen, ouden man,
-die van honger omkomt. Heb medelijden wat ik u bidden mag.”
-
-Hoewel de priester fluisterend gesproken had, kwam de generaal
-naderbij.
-
-“Zoo, nog altijd in de weer voor uw ouden revolutionnair? Geen succes
-gehad bij den administrateur? Ja, het is moeilijk medelijden te hebben
-met zulke kerels, die, wanneer zij de meesters waren, ons allen zouden
-wegvegen, zooals zij zeggen.”
-
-Mijnheer de Larombardière knikte toestemmend. In den laatsten tijd was
-het anarchistisch gevaar een nachtmerrie voor hem.
-
-En Pierre begon zijn hartverscheurend pleidooi opnieuw. Hij schilderde
-de vreeselijke ellende, de woningen, waarin geen brood was, de vrouwen
-en kinderen, die van koude klappertanden, de vaders, die het modderige
-Parijs afliepen voor een stuk brood. Het eenige wat hij vroeg was een
-paar woorden op een visitekaartje, een paar welwillende woorden der
-gravin, die hij dadelijk naar barones Duvillard brengen zou, om haar te
-bewegen de reglementen te overtreden. Zijn woorden, die van ingehouden
-tranen beefden, vielen onafgebroken in den somberen salon, als kwamen
-zij van heel verre, als gingen zij verloren in een doode wereld, waarin
-zij nooit weerklank vinden zouden.
-
-Gravin de Quinsac wendde zich tot mijnheer de Morigny. Maar deze scheen
-volmaakt onverschillig en keek op de hautaine manier van iemand, wien
-dit alles niet aangaat, in het vuur—zonder eenige belangstelling voor
-de dingen en de wezens, waartusschen een dwaling van den tijd hem dwong
-te leven. Toch keek hij op, toen hij den blik der aangebeden vrouw op
-zich voelde rusten; hun oogen ontmoetten elkander met een oneindige
-zachtheid, de zoo treurige zachtheid van hun heldhaftige liefde.
-
-“Lieve God, ik ken uw barmhartigheid, mijnheer de abbé,” zeide zij; “en
-ik zou niet gaarne mijn medewerking weigeren.”
-
-Zij verliet een oogenblik den salon en kwam dan dadelijk terug met een
-visitekaartje, waarop zij geschreven had, dat zij volgaarne abbé
-Froment bij de stappen, die hij deed, ondersteunde. Hij dankte haar
-hartelijk en ging met van dankbaarheid bevende handen weg, alsof hij
-een nieuwe hoop op redding medenam uit dezen salon, waarin achter hem
-weer een golf van donkerte en zwijgen scheen te vallen over de oude
-dame en haar laatste getrouwen om haar haard: een geheele wereld, die
-bezig was te verdwijnen.
-
-Buiten gekomen, stapte Pierre, nadat hij den koetsier het adres voor
-prinses de Hardt, avenue Kléber, gegeven had, opgelucht in zijn
-rijtuig. Als hij nu ook nog den steun van deze krijgen kon, behoefde
-hij niet meer aan succes te wanhopen. Op den pont de la Concorde was er
-echter zoo’n opstopping, dat het paard stapvoets moest gaan. Toen zag
-hij op het trottoir Dutheil, die, met een sigaar in zijn mond,
-vriendelijk tegen de menigte glimlachte; zorgeloos als een vogel was
-hij blij na de Kamerzitting de straat weer droog, den hemel weer blauw
-gevonden te hebben. En toen Pierre hem daar zoo vroolijk en
-triomphantelijk zag, kreeg hij plotseling een ingeving, zeide hij tot
-zichzelf, dat hij dezen jongen man, wiens rapport een zoo noodlottige
-uitwerking gehad had, voor zich moest trachten te winnen. Toevallig
-moest het rijtuig op dat oogenblik heelemaal stilstaan. De
-afgevaardigde herkende den abbé en glimlachte.
-
-“Waarheen gaat de reis, mijnheer Dutheil?”
-
-“O niet heel ver, naar de Champs-Elysées.”
-
-“Daar kom ik ook langs, en daar ik u graag even zou spreken, zoudt u
-mij een groot genoegen doen in te stappen. Ik zal u afzetten waar u
-wilt.”
-
-“Heel graag, mijnheer de abbé. Hindert het u niet, als ik blijf
-rooken?”
-
-“Volstrekt niet.”
-
-Het rijtuig maakte zich uit het gedrang los, stak het plein over en
-reed de Champs-Elysées op. Pierre begreep, dat hij maar een paar
-minuten had, en begon dadelijk den aanval op Dutheil, vastbesloten hem
-te overwinnen. Hij herinnerde zich nog den uitval van den jongen man op
-Laveuve in het huis van den baron, en was dan ook zeer verbaasd toen
-hij zich in de rede hoorde vallen met de woorden:
-
-“O ja, uw oude dronkaard. U hebt de zaak dus met Fonsègue niet in orde
-kunnen brengen? Maar wat wilt u eigenlijk? Dat men hem vandaag daar nog
-opneemt?... Maar daar heb ik niets op tegen!”
-
-“Ja, maar uw rapport.”
-
-“Mijn rapport, mijn rapport! Maar de dingen veranderen al naar het
-standpunt, dat men inneemt... En als die Laveuve u zoo na aan het hart
-ligt, wil ik u volstrekt mijn hulp niet weigeren.”
-
-Pierre keek hem verwonderd aan, hij was zoo gelukkig, dat hij niet eens
-behoefte gevoelde verder te spreken.
-
-“U hebt de zaak verkeerd aangepakt,” ging Dutheil, terwijl hij zich
-vertrouwelijk over hem heen boog, voort. “De baron is in zijn huis heer
-en meester—om redenen, die u ongetwijfeld begrijpt en kent; de barones
-doet alles wat hij vraagt. In plaats van al dat nuttelooze heen en weer
-rijden, hadt u moeten trachten zijn steun te krijgen, wat u zeker
-gelukt zou zijn, daar hij in een uitstekende stemming was. Dan zou zij
-dadelijk toegestemd hebben.”
-
-Hij begon te lachen.
-
-“Weet u wat ik doen zal?... Ik zal den baron voor uw zaak winnen. Ja,
-ik ga dadelijk naar een huis, waar men zeker is hem dagelijks op dit
-uur te treffen.”
-
-Hij lachte nog luider.
-
-“Maar u kent dat huis natuurlijk even goed als ik, mijnheer de abbé.
-Wanneer hij daar is, kan men er zeker van zijn, dat hij niets
-weigert... Ik beloof u, dat hij vanavond nog de opneming van Laveuve
-eischen zal. Maar het zal wel een beetje laat worden.”
-
-En dan plotseling een inval krijgend:
-
-“Maar waarom zoudt u eigenlijk niet met mij medegaan? U krijgt dan
-dadelijk een paar woorden op een visitekaartje en kunt onmiddellijk,
-zonder een minuut te verliezen, de barones gaan zoeken... Och ja, ik
-begrijp heel goed, dat u u een beetje voor het huis geneert. U wilt
-liever alleen met den baron spreken? Dan moet u maar zoolang in een
-kleinen salon wachten en zal ik hem bij u brengen.”
-
-Dit voorstel deed hem nog luider lachen, terwijl Pierre bij de
-gedachte, op die manier bij Silviane d’Aulnay geïntroduceerd te worden,
-eenigszins verlegen aarzelde. Daar was beslist zijn plaats niet. Toch
-zou hij naar den duivel zelf gegaan zijn en hij had dit reeds menigmaal
-gedaan in gezelschap van abbé Rose, wanneer zij hoopten een lijden te
-verzachten.
-
-Dutheil, die hem verkeerd begreep, fluisterde nog zachter om
-vertrouwelijk te zeggen:
-
-“Hij heeft daar alles betaald. U kunt gerust medegaan.”
-
-“Dat zal ik zeker doen,” antwoordde de priester, die op zijn beurt ook
-begon te lachen.
-
-Het kleine, maar zeer weelderige—de fijne en eenigszins galante weelde
-van een tempel—hôtel d’Aulnay lag in de avenue d’Antin, dicht bij de
-avenue des Champs-Elysées. De priesteres van dit heiligdom, waarin het
-goudgalon der oude dalmatieken in den malvekleurigen weerschijn der
-ramen glansden, was een kleine slanke, aanbiddelijke schoonheid van
-vijf-en-twintig jaar; geheel Parijs kende haar verrukkelijk
-madonnagezichtje, het zachte, lange, ovale voorhoofd, den fijnen neus,
-den kleinen mond met de vlekkelooze wangen en de naïeve kin onder het
-zware, dikke, het voorhoofd bedekkende, zwarte haar.
-
-De reden van haar bekendheid lag juist in die zachte, verwonderde
-uitdrukking, deze oneindige reinheid van haar blauwe oogen, de geheele
-kuische onschuld, die, wanneer zij wilde, een zeldzame tegenstelling
-vormde met de liederlijke deerne, die zij in den grond der zaak was met
-haar monsterachtige, openlijk ten toon gespreide perversiteit, zooals
-die op de humus der groote steden opschiet. Men vertelde de
-allerwonderlijkste verhalen over haar neigingen en grillen. Sommigen
-beweerden, dat zij de dochter van een conciërge, anderen van een dokter
-was. In ieder geval had zij zich eenige beschaving eigen gemaakt, want,
-als het noodig was, ontbrak het haar niet aan geest en houding. Sedert
-tien jaar liep zij, gevierd om haar schoonheid, op de planken rond; ja
-zelfs had zij vrij aardige successen behaald in rollen van kuisch, jong
-meisje en liefhebbende, vervolgde vrouwen. Maar sedert er sprake van
-was, dat zij aan de Comédie-Française komen zou, om daar de rol van
-Pauline in Polyeucte te spelen, waren sommigen verontwaardigd, lachten
-anderen hartelijk, zoo ongerijmd scheen hun dat denkbeeld toe, dat als
-het ware een aanslag was op de majesteit der klassieke tragedie. Zij
-echter wilde het nu eenmaal en was er met de onbeschaamdheid van een
-deerne, aan wie de mannen nooit iets hebben kunnen weigeren, zeker van,
-dat zij haar wil doorzetten zou.
-
-Dien dag was Gérard, die niet wist hoe hij zijn tijd moest dooden, voor
-hij om vier uur Eve in de rue Malignon verwachten kon, op het denkbeeld
-gekomen bij de in diezelfde buurt wonende Silviane op te loopen. Zij
-was een vroegere vlam van hem en hij was een der getrouwen van het
-kleine hôtel gebleven, waarin hij zelfs dikwijls lang bleef, wanneer
-het knappe jonge meisje zich verveelde. Maar hij had haar in een
-woedende stemming aangetroffen en lag lui uitgestrekt in een der diepe
-fauteuils van den in oud goud gehouden salon naar haar klachten te
-luisteren. Zij stond voor hem in een geheel witten japon—heelemaal wit,
-juist zooals Eve aan het dejeuner—sprak hartstochtelijk en overtuigde
-hem ten slotte, daar hij aan zooveel jeugd en schoonheid geen weerstand
-bieden kon. Onwillekeurig vergeleek hij haar met de andere; en nu reeds
-had hij genoeg van dat rendez-vous; zulk een moreele en physieke
-moeheid greep hem aan, dat hij veel liever in dezen fauteuil zou
-blijven zitten.
-
-“Versta je, Gérard,” riep zij ten slotte uit; “niet dat, niet dat zal
-ik hem toestaan, zoolang hij mij mijn benoeming niet brengt.”
-
-Baron Duvillard kwam binnen. Dadelijk werd zij zoo koud als ijs; zij
-ontving hem met de uitdrukking van een beleedigde, jonge koningin, die
-een verklaring verwacht; hij glimlachte verlegen, want hij voorzag een
-storm en bracht bovendien nog slechte tijdingen. Zij was de zweer aan
-het ondanks het verval van zijn ras nog zoo sterke en krachtige lichaam
-van dien man. Zij was ook het begin der gerechtigheid en der
-boetedoening, daar zij het opgehoopte goud met beide handen naar zich
-toe trok en de hongerenden en van koude rillenden door haar wreedheid
-wreekte. Het was jammerlijk te zien hoe deze gevreesde en gevleide man,
-voor wien staten beefden, hier bleek werd van angst, deemoedig zich
-boog en door zijn begeerte voor die vrouw in een seniele, stamelende
-kindschheid terugviel.
-
-“Als je eens wist, lieve vriendin, hoe druk ik het gehad heb. Een hoop
-vervelende zaken, conferenties met aannemers en het regelen van een
-moeilijke publiciteitsquaestie. Ik was al bang, dat ik je niet even de
-hand zou kunnen komen kussen.”
-
-Hij kuste haar hand, maar zij liet haar arm weer koel en onverschillig
-vallen en keek hem slechts aan, wachtend op wat hij haar te zeggen zou
-hebben; en zij bracht hem daardoor in zoo’n verlegenheid, dat hij begon
-te transpireeren en te stamelen, geen woorden meer vinden kon.
-
-“Natuurlijk heb ik mij ook met jouw belangen bezig gehouden; ik ben
-naar het ministerie van Schoone Kunsten geweest, waar men mij een
-formeele belofte gegeven had... O, men is daar nog altijd zeer op jouw
-hand!... Maar, stel je voor, die idioot van een minister, die
-Taboureau, een oude professor uit de provincie, die niets van ons
-Parijs kent, heeft zich beslist tegen je benoeming verzet en zegt, dat
-je, zoo lang hij aan het bewind is, nooit in de Comédie-Française
-debuteeren zal.”
-
-“En?” was het eenige woord, dat over haar lippen kwam.
-
-“Wat moet ik verder doen? Je kan toch een minister niet laten vallen,
-om jou de rol van Pauline te laten spelen.”
-
-“En waarom niet?”
-
-Hij deed, alsof hij lachte, maar het bloed drong naar zijn slapen en
-zijn geheele lichaam beefde van angst.
-
-“Maar wees toch niet zoo koppig, mijn kleine Silviane. Je bent zoo
-aardig, als je wilt... Zet toch dat denkbeeld van dit debuut uit je
-hoofd. Je speelt een gevaarlijk spel, want wat zou je je ergeren, als
-het eens op een fiasco mocht uitloopen! Je zoudt geen tranen genoeg
-hebben, om te huilen... En bovendien je kunt me zooveel andere dingen
-vragen, die ik je graag geven zou. Daar, zeg maar wat je hebben wilt en
-je krijgt het onmiddellijk.”
-
-Schertsend trachtte hij haar hand weer te nemen. Maar heel waardig deed
-zij een paar stappen terug.
-
-“Niet dàt meer, niet dàt meer, zoolang ik de rol van Pauline niet
-gespeeld heb; begrepen?”
-
-Hij had het begrepen: dat beteekende een gesloten slaapkamer, geen zoen
-zelfs meer in haar hals. Hij kende haar genoeg, om te weten met welk
-een strengheid zij hem van haar lichaam zou spenen. Uit zijn
-samengesnoerde keel kwam nog slechts een soort dof gebrom, terwijl hij
-bleef trachten de quaestie nog van een schertsenden kant op te nemen.
-
-“Wat is zij ondeugend vandaag, hè?” ging hij door, zich tot Gérard
-wendend. “Wat heb je haar toch gedaan, dat ik ze in zoo’n toestand
-vind?”
-
-Maar de jonge man bleef lui liggen en gaf geen antwoord; hij gevoelde
-geen lust slagen, die niet voor hem bestemd waren, op te vangen.
-
-Maar nu kende de woede van Silviane geen grenzen meer.
-
-“Wat hij gedaan heeft? Hij heeft me beklaagd, dat ik afhang van een man
-als jij bent, van een, die zoo zelfzuchtig en ongevoelig is voor
-beleedigingen, waarmede ik overstelpt word. Moest jij niet het eerst
-van verontwaardiging uit je vel springen? Hadt je mijn engagement aan
-de Comédie niet moeten eischen als een eerherstel? Want per slot van
-rekening is het een echec voor jou, en wanneer men mij niet waardig
-oordeelt, dan treft die beleediging jou ook... Maar ik ben maar een
-snol, niet waar?... Zeg het maar dadelijk, dat ik een snol ben, die uit
-achtenswaardige huizen weggejaagd wordt.”
-
-Zij bleef doorrazen met vloeken en grove woorden, die steeds weer over
-haar zoo vinnige lippen kwamen, wanneer zij woedend was. Vergeefs
-smeekte de baron, die heel goed wist, dat een enkel woord van hem een
-nog grooteren stortvloed van gemeene woorden veroorzaken zou, den graaf
-met een blik tusschenbeide te komen; maar deze, wiens liefde voor den
-vrede hen menigmaal met elkaar verzoende, bewoog zich niet: hij was te
-slaperig, om zich met de zaak te bemoeien. Dan eindigde zij plotseling
-met den slag van een bijl, die alle gunsten afhouwt.
-
-“Enfin, mijn waarde, je moet maar zien hoe je het klaar speelt, dat ik
-debuteer, maar vóór dien tijd niets hoor, zelfs niet het puntje van
-mijn pink!”
-
-“Goed, goed!” prevelde Duvillard met een wanhopigen grijnslach; “we
-zullen het wel in orde brengen!”
-
-Maar op dat oogenblik kwam een huisknecht binnen en zeide, dat mijnheer
-Dutheil beneden was en den baron verzocht even in de rookkamer te
-komen. Duvillard vond het vreemd, want gewoonlijk kwam Dutheil naar
-boven, alsof hij thuis was. Maar dan bedacht hij zich, dat de
-afgevaardigde ongetwijfeld ernstige tijdingen uit de Kamer medebracht,
-die hij hem dadelijk en onder vier oogen wilde mededeelen. Hij volgde
-den huisknecht en liet Gérard en Silviane alleen.
-
-In de rookkamer, een vertrek, dat door een deur met een portière direct
-in de vestibule uitkwam, wachtte Pierre, die nieuwsgierig rondkeek, met
-Dutheil. Voor alles viel hem op het bijna godsdienstig plechtige van de
-entrée, de zware draperieën, het mystieke licht der ramen, de oude
-meubelen, de geur van myrrhe en wierook. Vroolijk sloeg Dutheil met de
-punt van zijn wandelstok op den lagen divan, dat zoowel een liefdes-
-als een rustbed was.
-
-“Zij is mooi ingericht, wat? Ja, het is een meisje, dat het klappen van
-de zweep kent.”
-
-Nog geheel van streek en ongerust kwam de baron binnen. En zonder zelfs
-den priester te zien, vroeg hij:
-
-“Wat hebben zij daar gedaan? Is er wat ernstigs voorgevallen?”
-
-“Mège heeft geïnterpelleerd en de urgentie gevraagd, om Barroux te
-laten vallen. Enfin u kunt wel begrijpen wat hij gezegd heeft.”
-
-“Ja, ja! Tegen de bourgeois, tegen mij, tegen jou. Altijd hetzelfde...
-En verder?”
-
-“Nou, de urgentie is niet toegestaan, maar ondanks een schitterende
-verdediging heeft Barroux slechts een meerderheid van twee stemmen
-kunnen krijgen!”
-
-“Twee stemmen! Bliksems, dan ligt hij tegen den grond en hebben we de
-volgende week een ministerie-Vignon.”
-
-“Dat zeggen ze in de wandelgangen allemaal.”
-
-Zijn wenkbrauwen samengefronst, als overwoog hij wat voor slechts en
-wat voor goeds een dergelijke gebeurtenis voor de wereld brengen kon,
-maakte de baron een ontevreden gebaar.
-
-“Een ministerie-Vignon... Duivels, daar zouden we niet veel mede
-vooruitgaan. Die jonge democraten poseeren graag als beschermers der
-deugd; met een ministerie-Vignon zou Silviane ook niet in de Comédie
-komen.”
-
-Dat was het eenige wat hij zag in de catastrophe, waaronder de geheele
-politieke wereld beefde. De afgevaardigde kon dan ook niet nalaten zijn
-eigen angst te laten doorschemeren.
-
-“En wat moet er van ons worden?”
-
-Die woorden herinnerden Duvillard weer aan den toestand en met een
-nieuw, ditmaal trotsch gebaar gaf hij zijn brutaal vertrouwen te
-kennen.
-
-“Wij? Wij blijven wie wij zijn! Wij hebben toch nooit gevaar geloopen,
-zou ik denken! Sanier mag gerust zijn lijst publiceeren, als hij daar
-lust in heeft. Wanneer wij Sanier en zijn lijst al niet lang gekocht
-hebben, dan is dat alleen, omdat Barroux een man van eer is en ik er
-niet van houd mijn geld weg te smijten... Ik zeg je nog eens, dat we
-niets te vreezen hebben.”
-
-Dan zag hij eindelijk abbé Froment, die zich op den achtergrond
-gehouden had, en Dutheil bracht hem op de hoogte van den dienst, welke
-deze van hem verwachtte. In den opgewonden toestand, waarin hij
-verkeerde, en nog geheel onder den indruk van Silviane’s strengheid,
-koesterde hij blijkbaar de stille hoop, dat een goede daad hen geluk
-zou brengen en stemde hij onmiddellijk toe den priester behulpzaam te
-zijn. Hij haalde een visitekaartje en een potlood uit zijn zak en ging
-bij het raam staan.
-
-“Maar dat spreekt toch vanzelf, waarde abbé, ik ben heel blij een
-steentje bij te kunnen dragen tot uw goed werk... Luister maar wat ik
-schrijf: “Doe als het je blieft wat mijnheer de abbé Froment voor dien
-ongelukkigen man vraagt; onze vriend Fonsègue wacht slechts op een
-woord van jou, om te handelen!””
-
-Op dat oogenblik zag Pierre door de openstaande deur Gérard, die door
-Silviane uitgelaten werd. Zij was nu weer heelemaal kalm en blijkbaar
-nieuwsgierig naar wat Dutheil doen kwam. De aanblik van de jonge vrouw
-bracht hem in de grootste verbazing, zoo eenvoudig en zacht scheen zij
-hem toe in haar vlekkelooze madonnareinheid. In zijn droomen had hij in
-den tuin der onschuld nooit een verrukkelijker en bescheidener
-bloeiende lelie gezien.
-
-“Wanneer u dit kaartje onmiddellijk aan mijn vrouw geven wilt,” ging
-Duvillard voort, “dan zult u naar prinses de Hardt moeten gaan, waar
-een matinée gegeven wordt.”
-
-“Dat was ik van plan, mijnheer de baron.”
-
-“Prachtig... U zult er mijn vrouw zeker vinden; zij zou er met de
-kinderen heengaan.”
-
-Hij hield op, want hij had nu ook Gérard gezien en riep hem.
-
-“Zeg Gérard, mijn vrouw heeft toch gezegd dat zij naar de matinée zou
-gaan, mijnheer de abbé kan er toch op aan, dat hij haar daar kan
-vinden.”
-
-De jonge man, die juist naar de rue Matignon wilde gaan, om daar op Eve
-te wachten, antwoordde op zeer natuurlijken toon:
-
-“Als mijnheer de abbé zich haast, zal hij haar nog wel vinden. Zij zou
-erheen gaan voor zij bij Salmon ging passen.”
-
-Hij kuste Silviane de hand en ging weg met het indolente en
-onverschillige air van iemand, die zelfs van het genot blasé is.
-
-Hoewel hij het eenigszins pijnlijk vond, moest Pierre zich door
-Duvillard aan de vrouw des huizes laten voorstellen. Hij maakte
-zwijgend een buiging, terwijl zij, eveneens zwijgend, zijn begroeting
-met een kuische gereserveerdheid en met een in de omstandigheden
-passenden takt, waartoe geen enkele ingénue, zelfs niet van de Comédie,
-in staat geweest zijn zou, beantwoordde. Terwijl de baron den priester
-uitliet, ging zij met Dutheil naar den salon terug. Zij waren nog niet
-achter een portière, of hij sloeg zijn arm om haar middel en wilde haar
-een zoen op haar lippen geven. Maar zij verzette zich nog, want zij
-wist, dat hij niet ernstig was, en bovendien moest hij eerst lief voor
-haar zijn.
-
-Toen Pierre, overtuigd nu van het welslagen, in de avenue Kléber voor
-het hôtel van prinses de Hardt kwam, geraakte hij weer in een groote
-verlegenheid. De avenue was geheel versperd met équipages, die de
-gasten voor de matinée musicale brachten, terwijl zich voor de met rood
-fluweelen gordijnen behangen deur een zoo groot aantal genoodigden
-verdrong, dat hij bang was er niet door te zullen komen. Hoe zou hij
-daar binnen kunnen gaan? Hoe zou hij met zijn soutane de prinses te
-spreken kunnen vragen en een onderhoud hebben met barones Duvillard? In
-zijn koortsachtige opgewondenheid had hij aan die moeilijkheden niet
-gedacht. Hij wilde reeds te voet naar de deur gaan en trachten
-onopgemerkt binnen te sluipen, toen een vroolijke stem hem deed
-omkijken:
-
-“Hoe is het mogelijk, mijnheer de abbé? Zie ik u nu hier weer?”
-
-Het was de kleine Massot. Hij ging overal heen en maakte, wanneer hij,
-zooals hij dat noemde, de kroniekziekte had, tien verschillende dingen
-per dag mede, een Kamerzitting, een trouwpartij, een begrafenis enz.
-enz.
-
-“Zoo, mijnheer de abbé, komt u bij onze bekoorlijke prinses naar het
-dansen van de Morinnetjes kijken?”
-
-Hij zeide het spottend, want deze Morinnetjes waren een groep van zes
-Spaansche danseressen, die door de wulpsche zinnelijkheid van haar
-wiegelende bewegingen geheel Parijs toenmaals naar de Folies-Bergère
-[4] lieten stroomen. De grootste prikkel echter was, dat die meisjes
-voor de salons nog vrijmoediger dansen van de grootste zinnelijke
-uitgelatenheid, die men zeker in een schouwburg niet toegestaan zou
-hebben, bewaarden. En de beau monde verdrong zich bij de brutale,
-excentrieke gastvrouwen, die, zooals prinses de Hardt, voor geen enkele
-attractie terugdeinsden.
-
-Toen Pierre den kleinen Massot uitgelegd had, dat hij nog steeds voor
-dezelfde zaak in de weer was, bood deze dadelijk aan hem als gids te
-dienen. Hij kende de inrichting van het hôtel, liet hem door een
-achterdeur binnengaan en bracht hem door een gang in een hoek van den
-vestibule vlak bij den ingang van dien grooten salon. Groote groene
-planten, die de vestibule versierden, verborgen hen bijna geheel.
-
-“Blijf hier staan, mijnheer de abbé, dan zal ik trachten de prinses te
-vinden en kunt u hooren, of de barones er al is.”
-
-Het viel Pierre op, dat het hôtel geheel gesloten was: de gordijnen
-waren neergelaten, de kleinste spleten toegestopt, zoodat het daglicht
-niet binnenkomen kon, terwijl in alle vertrekken het electrisch licht
-onnatuurlijk sterk brandde. De warmte was reeds drukkend, de scherpe
-geuren van bloemen en vrouwenlichamen bezwangerden de atmospheer. Het
-kwam Pierre voor, als betrad hij een van die wellustige lustholen eener
-droomwereld, zooals het genotzoekende Parijs die verwezenlijkt. Als hij
-op zijn teenen ging staan, kon hij door de openstaande salondeur de
-ruggen van de reeds zittende vrouwen zien, heele rijen blonde en
-donkere nekken. De Spaanschen voerden blijkbaar een eersten dans uit.
-Hij zag haar niet, maar hij kon den geilen hartstocht van haar dans
-volgen in de huivering van al die nekken, welke zich als onder een
-sterken windstoot bewogen. Dan weerklonk gelach, een storm van bravo’s.
-
-“Het is mij niet mogelijk geweest de prinses te vinden, u zult nog wat
-geduld moeten hebben,” kwam Massot zeggen. “Ik heb Janzen ontmoet, hij
-zal haar bij u brengen... Kent u Janzen niet?”
-
-En deels uit gewoonte, deels omdat hij het prettig vond, begon hij weer
-te vertellen. De prinses was een goede vriendin van hem. Hij had
-verleden jaar, toen zij dadelijk na haar vestiging te Parijs in dit
-hôtel gedebuteerd had, verslag gegeven van haar eerste soirée. Hij
-kende de volle waarheid omtrent haar, voorzoover men die weten kon.
-Rijk was zij misschien, want zij gaf enorm veel geld uit. Getrouwd
-moest zij ook geweest zijn en wel met een echten prins, ongetwijfeld
-was zij het ook nu nog ondanks het feit, dat zij beweerde weduwe te
-zijn, want het scheen vast te staan, dat haar man, die mooi was als een
-aartsengel, met een zangeres reisde. Maar dat er een van de vijf op den
-loop was bij haar, dat stond vast als een paal boven water. Overigens
-was zij heel intelligent, maar buitengewoon wispelturig; nooit kon zij
-zich lang bij één ding bepalen, de eene liefhebberij volgde op de
-andere. Zoo had zij, na eerst een hartstochtelijke schilderes geweest
-te zijn, onlangs een passie gehad voor scheikunde, terwijl zij nu weer
-geheel in de poëzie opging.
-
-“Dus u kent Janzen niet?... Janzen is de man geweest, die haar een
-hartstocht ingeboezemd heeft voor de scheikunde en speciaal voor de
-studie van ontplofbare stoffen, want u begrijpt natuurlijk even goed
-als ik, dat de scheikunde voor haar alleen belangrijk is, omdat zij
-anarchistisch is... Haar houd ik voor een Oostenrijksche, hoewel je,
-wanneer zij iets beweert, verstandig doet daaraan te twijfelen. En wat
-Janzen betreft, die zegt, dat hij een Rus is, maar hij moet een
-Duitscher zijn. O, een zeer bescheiden, een raadselachtig man, die geen
-woning en misschien ook geen naam heeft, een verschrikkelijke kerel,
-van wiens verleden en leven men absoluut niets weet. Ik persoonlijk
-weet dingen, die mij doen gelooven, dat hij medeplichtig is aan den
-vreeselijken aanslag in Barcelona. In ieder geval zie ik hem nu al een
-jaar lang te Parijs, waar hij ongetwijfeld door de politie nagegaan
-wordt. En niemand zal mij van mijn idée af kunnen brengen, dat hij
-alleen maar de amant van onze half geschifte prinses geworden is, om de
-politie op een dwaalspoor te brengen. Hij neemt het air aan alsof hij
-hier een vroolijk leventje leidt en introduceert hier allerlei
-excentrieke menschen, anarchisten van iedere nationaliteit en kleur,
-zooals bijvoorbeeld Raphanel, dien kleinen, ronden, vroolijken kerel
-daar, een Franschman, voor wien zijn kornuiten wel op hun hoede mogen
-zijn; en Bergaz, een Spanjaard geloof ik, zoogenaamd een makelaar aan
-de Beurs, dien dikke daar met den vreeselijken, wellustigen mond! En
-nog vele anderen, avonturiers en bandieten uit alle vier de
-windstreken! O, die vreemdelingen-kolonies: enkele aanzienlijke
-vlekkelooze namen, enkele werkelijk groote vermogens—maar verder wat
-een gespuis!”
-
-Zoo was het ook met de salons van Rosemonde: klinkende titels, echte
-milliardairs, maar verder de meest extravagante mengeling van
-internationale leugens en de onderste lagen der maatschappij. En Pierre
-dacht aan dat internationalisme, aan dat kosmopolitisme, aan dien zwerm
-van vreemdelingen, die steeds dichter op Parijs neerstrijkt.
-Ongetwijfeld kwam hij er om ervan te genieten als van een stad van
-avonturen en genot, maar hij bederft Parijs nog wat meer. Was die
-langzame ontbinding van de groote steden, die de wereld beheerscht
-hebben, dat toestroomen van alle hartstochten, van alle lusten, die
-opgehoopte, van uit de geheele wereld aangebrachte humus, waarop de
-bloem der beschaving in schoonheid en intelligentie ontluikt, dan
-noodzakelijk?
-
-Maar Janzen kwam, een groote, magere jonge man van een jaar of dertig
-met grijze, fletse, harde oogen, een puntbaard en lange, krullende
-haren, die zijn bleek gezicht, dat als met een nevel overtrokken was,
-nog langer maakten. Hij sprak tamelijk slecht Fransch op zachten toon
-en zonder eenig gebaar. Hij zeide, dat hij de prinses nergens had
-kunnen vinden, hoewel hij haar overal gezocht had. Misschien had iemand
-wel haar misnoegen opgewekt en had zij zich in haar kamer opgesloten en
-was naar bed gegaan, het aan haar gasten overlatend zich zoo goed
-mogelijk te amuseeren.
-
-“Daar is zij,” zeide plotseling Massot.
-
-Inderdaad stond Rosemonde in de vestibule uit te kijken, alsof zij op
-iemand wachtte. Zij was klein en slank en scheen met haar fijn
-gezichtje, haar zeegroene oogen, haar teer, bewegelijk neusje en haar
-ietwat grooten en te bloedrooden mond, waarin prachtige tanden
-schitterden, meer vreemd dan mooi. Zij droeg een hemelsblauwen, met
-zilveren loovertjes afgezetten japon, zilveren armbanden en een
-zilveren diadeem in haar aschblond haar.
-
-“Maar met alle genoegen, mijnheer de abbé,” zeide zij tegen Pierre,
-zoodra zij het doel van zijn bezoek wist. “En als men uw ouden man niet
-in het Asile wil opnemen, dan moet u hem maar hier brengen!”
-
-Zenuwachtig bleef zij steeds naar de deur kijken. Toen de priester haar
-vroeg of barones Duvillard reeds gekomen was, riep zij uit:
-
-“Neen, ik begrijp er niets van. Zij zou haar twee kinderen medebrengen.
-Hyacinthe heeft mij plechtig beloofd, dat hij komen zou.”
-
-Hyacinthe was haar nieuwe gril. Dat de hartstocht voor de scheikunde
-plaats had moeten maken voor een voorliefde voor de decadente en
-symbolische poëzie, vond zijn oorzaak daarin, dat zij op een avond,
-toen zij met Hyacinthe over occultisme sprak, in hem een buitengewone
-schoonheid ontdekt had, de astrale schoonheid van de zwervende ziel van
-Nero. Alle teekenen wezen daar tenminste op, zeide zij.
-
-Plotseling liet zij Pierre staan.
-
-“Ha, eindelijk,” mompelde zij, opgelucht en gelukkig.
-
-Zij vloog naar de deur. Hyacinthe kwam binnen met zijn zuster Camille.
-Maar reeds had hij den vriend, voor wien hij kwam, gezien: den jongen
-lord Elson, een kwijnenden, bleeken jongen man met haar als van een
-meisje; hij verwaardigde zich nauwlijks de hartelijke ontvangst van
-Rosemonde op te merken, want hij beweerde, dat de vrouw een onrein en
-laag dier was, dat zoowel het lichaam als den geest bezoedelde.
-Wanhopig over die koelheid, volgde zij de beide jonge mannen in den
-levenden geur en de gloeiende hitte van den salon.
-
-Massot was zoo welwillend Camille aan te spreken en bij Pierre te
-brengen, die dadelijk bij de eerste woorden wanhopig werd.
-
-“Wat, mademoiselle, is uw moeder niet medegekomen?”
-
-Het jonge meisje, dat, zooals gewoonlijk in het donker, ditmaal
-pauwblauw, gekleed was, scheen zenuwachtig; haar oogen hadden een
-boosaardige uitdrukking en haar stem klonk sissend.
-
-“Neen, zij kon niet... zij moest gaan passen bij Salmon. Wij hebben ons
-op de tentoonstelling verlaat en zij heeft zich onderweg bij hem laten
-afzetten.”
-
-Zij had, in de hoop daardoor het rendez-vous van haar moeder in de rue
-Matignon te verhinderen, het bezoek aan de tentoonstelling handig weten
-te rekken, en nu maakte het haar woedend, dat haar moeder, dank zij die
-leugen van het passen, toch had bewerkt nog op tijd te zijn.
-
-“Maar zou ik,” vroeg Pierre naïef, “als ik nu direct naar Salmon ging,
-mijn kaartje daar niet kunnen afgeven?”
-
-Het denkbeeld scheen haar zoo grappig, dat zij in een schril gelach
-uitbarstte.
-
-“Het zal de vraag zijn, of u haar daar nog vindt. Zij had nog een
-andere, dringende afspraak, daar zal zij nu wel heen zijn.”
-
-“Dan zal ik hier maar wachten. Zij komt u toch zeker hier halen?”
-
-“Ons halen? Wel neen, ik zeg u toch, dat zij een andere belangrijke
-afspraak heeft. Mijn broer en ik gaan alleen terug.”
-
-Een steeds grootere bitterheid vergiftigde haar smartelijke ironie.
-Begreep die priester dan heelemaal niets, dat hij haar die naïeve
-vragen deed, welke als een mes in haar hart woelden. Hij moest het toch
-weten, iedereen wist het immers.
-
-“Wat spijt mij dat vreeselijk,” ging hij zóó verdrietig voort, dat de
-tranen hem in de oogen kwamen. “Het is nog altijd voor dien armen ouden
-man. Ik heb een aanbeveling van uw vader, en mijnheer Gérard had mij
-gezegd...”
-
-Hier werd hij verlegen en in zijn goddelijke onbekommerdheid, slechts
-door zijn eenigen hartstocht, de naastenliefde vervolgd, ging hem
-plotseling een licht op.
-
-“Ja, ik heb uw vader en mijnheer de Quinsac zooeven gesproken...”
-
-“Ik weet het, ik weet het!” antwoordde zij met het lijdend gezicht van
-iemand, die alles weet. “Nu, mijnheer de abbé, wanneer u papa gesproken
-en een aanbeveling voor mama gekregen hebt, dan zult u moeten wachten,
-tot mama klaar is met haar zaken... Maar die duren dikwijls lang. U
-kunt tegen zes uur naar het hôtel gaan, maar ik durf u niet verzekeren,
-dat u haar dan al vinden zult.”
-
-Haar oogen schitterden moorddadig, ieder van haar woorden had iets
-woest-spottends, iets snijdends als messen, waarmede zij den nog altijd
-prachtigen hals van haar moeder had willen doorboren. Nog nooit had zij
-haar zoo gehaat, haar zoo haar schoonheid, haar vreugde, haar geluk zoo
-bemind te worden, misgund. En de ironie, die in het bijzijn van den
-onschuldigen priester over haar maagdelijke lippen kwam, was een stroom
-verborgen modder, waarin zij haar trachtte te verdrinken.
-
-Maar nu kwam Rosemonde, zenuwachtig als altijd, naar haar toe en nam
-haar mede.
-
-“Kom toch mee, lieveling, zij zijn verrukkelijk, bedwelmend.”
-
-Janzen en de kleine Massot volgden de prinses. Alle mannen kwamen op
-het gerucht, dat de Spaanschen weer een dans zouden beginnen,
-aangesneld en verdrongen zich in den salon.
-
-Toen Pierre weer buiten kwam, bleef hij een oogenblik als versuft en
-met knippende oogen in het volle daglicht staan. Het was nog geen half
-vier, zoodat hij nog ruim twee uur wachten moest, vóór hij naar het
-hôtel in de rue Godot-de-Mauroy gaan kon. Wat moest hij doen? Hij
-betaalde zijn koetsier, want hij wilde liever, nu hij toch allen tijd
-had, zachtjes de Champs-Elysées afwandelen. Dat zou misschien de
-koortsachtige opwinding, die zijn handen deed gloeien, wat kalmeeren.
-En in zijn hartstochtelijke naastenliefde, die naarmate zich
-hinderpalen voordeden, steeds hooger oplaaide, had hij nu nog slechts
-één haast: het goede werk, dat hij eindelijk zeker waande, voltooien.
-Hij dwong zich zijn pas in te houden, zachtjes de prachtige avenue, die
-de zon opgedroogd had en die nu onder den blauwen lentehemel door een
-groote menigte opgevroolijkt werd, af te wandelen.
-
-Bijna twee uur, dat hij niets doen kon, terwijl de ongelukkige Laveuve
-daar op zijn lompen in het ijskoude dakkamertje met den dood worstelde.
-Een plotseling verzet, een onweerstaanbaar ongeduld kwam weer in Pierre
-op, deed hem weer harder loopen, om barones Duvillard dadelijk te
-vinden en van haar het reddende bevel te krijgen. Hij vermoedde wel,
-dat zij hier ergens in de buurt, in een van die bescheiden straatjes
-was. Welk een wanhopige toorn maakte zich van hem meester bij de
-gedachte, dat hij, om een leven te redden, zoo wachten moest, totdat
-zij klaar zijn zou met datgene, waarover haar dochter met zulke
-moordlustige blikken sprak. Hij meende een vreeselijk gekraak te
-hooren: het kraken der ineenstortende burgerlijke familie; de vader bij
-een hoer, de moeder in de armen van een minnaar, broeder en zuster, die
-alles wisten, van wie de eerste langzamerhand tot de liederlijkste
-perversiteiten afgleed, en de tweede in haar woedende razernij haar
-moeder dien minnaar ontstelen wilde, om met hem te trouwen. De
-equipages reden in snellen draf de schitterende avenue af, de menigte
-stroomde langs de zijwegen, en al die menschen waren vroolijk en mooi,
-zonder dat zij schenen te vermoeden, dat ergens aan het einde een
-gapende afgrond was, waarin zij hals over kop neervallen en verdwijnen
-zouden.
-
-Toen Pierre bij den Cirque d’été kwam, zag hij tot zijn groote
-verwondering Salvat weer, ditmaal op een bank. De arbeider moest, na
-vergeefs naar werk gezocht te hebben, hier uitgeput van vermoeienis en
-honger, neergevallen zijn. Toch was onder zijn jas nog altijd de bult
-zichtbaar, ongetwijfeld het stuk brood, dat hij mee naar huis bracht.
-Met moe afhangende armen en achterover tegen de bank leunend, keek hij
-met zijn droomerige oogen naar de kinderen, die met groote moeite
-kleine zandhoopjes bij elkaar schepten en die dan met hun voeten weer
-uittrapten. Zijn roodgerande oogen werden vochtig, een eindeloos zacht
-glimlachje speelde om zijn arme, bleeke lippen. Ditmaal wilde Pierre,
-die door een onrust aangegrepen werd, naar hem toegaan en hem
-aanspreken. Maar Salvat stond wantrouwend op, verwijderde zich in de
-richting van den Cirque, waar juist een concert ten einde liep, en
-sloop langs de deur van dit feestgebouw, waarin twee duizend
-samengeperste menschen naar de muziek luisterden.
-
-
-
-
-V.
-
-Toen Pierre op de place de la Concorde kwam, herinnerde hij zich
-plotseling de afspraak, die hij met abbé Rose tegen vier uur in de
-Madeleine gemaakt en in al dit koortsachtige heen en weer loopen
-vergeten had. Hij was al te laat. Blij, dat hij door die afspraak den
-tijd makkelijker door zou kunnen komen, versnelde hij zijn pas.
-
-Bij zijn binnentreden in de kerk zag hij tot zijn verbazing, dat het
-reeds bijna geheel donker was. Slechts een paar kaarsen brandden: het
-schip lag in diepe schaduwen gedompeld, en te midden van dat halfdonker
-sprak een hooge, duidelijke stem, zonder dat men in den beginne van het
-talrijke auditorium iets anders zag dan de kale en verwarde massa van
-de in aandachtig luisteren onbeweeglijke hoofden. Monseigneur Martha
-stond op den kansel en was bijna aan het einde van zijn derde
-voordracht over den Nieuwen Geest. De beide eerste voordrachten hadden
-groote sensatie gemaakt, zoodat geheel Parijs aanwezig was—dames uit de
-hoogste kringen, politici, schrijvers, allen medegesleept door de
-welsprekendheid van den redenaar met zijn knappe, warme voordracht en
-de breede gebaren van een groot tragediespeler.
-
-Pierre wilde die plechtige aandacht, die rillende stilte, waarin alleen
-het woord van den geestelijke klonk, niet verstoren. Hij zou straks
-abbé Rose wel zoeken en bleef tegen een pilaar geleund staan. Een
-schuin vallende, uitstervende straal van het laatste daglicht viel door
-het raam juist op den redenaar, die in zijn wit koorhemd groot en
-krachtig scheen en bijna nog niet grijs was, ofschoon hij de vijftig
-reeds gepasseerd was. Hij had mooie trekken, donkere, levendige oogen,
-een krachtigen neus en een scherp geteekende kin en mond. Maar het
-meest opvallend aan hem was, het meest nam hij allen voor zich in door
-zijn sympathieke verschijning, de steeds blijvende uitdrukking van
-groote beminlijkheid, die het gebiedende van zijn gezicht verzachtten,
-ja bijna deden verdwijnen.
-
-Pierre had hem, toen hij nog pastoor van de Sainte-Clotilde was,
-gekend. Hij moest van Italiaansche afkomst zijn, hoewel hij in Parijs
-geboren was, had Saint-Sulpice met de beste getuigschriften verlaten en
-was zeer intelligent, zóó eerzuchtig, dat zijn superieuren zelfs zich
-daarover ongerust begonnen te maken. Toen hij daarna tot bisschop van
-Persepolis benoemd was, verdween hij en bleef vijf jaar in Rome; wat
-hij daar gedaan had, was nooit iemand te weten gekomen. Na zijn
-terugkeer bracht hij Parijs in verbazing door zijn succesvolle
-propaganda, hield zich bezig met de meest verschillende dingen en was
-in het aartsbisdom, waar hij almachtig was, zeer populair. Speciaal
-richtte hij zijn kracht erop, om de inschrijvingen tot voltooiing van
-den dom voor den Sacré-Cœur te vertiendubbelen. Niets was hem daarvoor
-te veel: noch reizen, noch lezingen, noch inzamelingen, noch stappen
-bij ministers, ja zelfs bij Joden en vrijmetselaars. In den laatsten
-tijd had hij zijn arbeidsveld nog uitgebreid, trachtte hij de
-wetenschap met het Katholicisme te verzoenen, het Christelijke
-Frankrijk met de Republiek te rallieeren en predikte overal de politiek
-van Leo XIII, die den definitieven triomf der Kerk verzekeren moest.
-
-Niettegenstaande de tegemoetkomendheid van dezen invloedrijken en
-beminlijken man kon Pierre toch geen sympathie voor hem voelen. Hij was
-hem slechts voor één ding dankbaar, n.l. dat hij den goeden abbé Rose
-tot vicaris van Saint-Pierre de Montmartre had laten benoemen,
-blijkbaar om het schandaal te verhinderen, dat een priester gestraft
-zou worden, omdat hij zich te barmhartig getoond had. Toen hij hem daar
-zoo op den kansel van de Madeleine terugvond en hem zijn
-veroveringsveldtocht hoorde voortzetten, zag hij hem weer voor zich,
-zooals hij hem het vorige jaar bij de Duvillards had gezien, toen hij
-met zijn gewone meesterschap de bekeering van Eve tot het Katholicisme,
-zijn mooisten triomf, tot een goed einde gebracht had. De doop, een
-plechtigheid van buitengewone pracht en praal, een ware
-galavoorstelling, die aan het stampubliek van alle groote
-gebeurtenissen gegeven werd, had in diezelfde kerk plaats gehad. Gérard
-lag, tot tranen toe geroerd, op zijn knieën, terwijl de baron
-triompheerde als een goed echtgenoot, die verheugd is, dat de
-godsdienst eindelijk de volmaakte harmonie in zijn huwelijk brengt. In
-sommige kringen werd beweerd, dat de familie van Eve, de oude Justus
-Steinberger, haar vader, in den grond der zaak niet al te boos geweest
-was; grijnslachend zou hij gezegd hebben, dat hij zijn dochter goed
-genoeg kende, om haar aan zijn ergsten vijand toe te wenschen. In
-bankzaken bestaan er nu eenmaal papieren, die men gaarne door zijn
-concurrenten laat disconteeren. Met de hardnekkige hoop op de
-overwinning van zijn ras zeide hij ongetwijfeld, om zich te troosten
-over het echec van zijn eerste berekening, dat een vrouw als Eve in een
-Christelijke familie een goed ontbindend middel was, dat er krachtig
-toe medewerken zou, om al het geld en al de macht in de handen der
-Joden te doen vallen.
-
-Maar het visioen verdween, de stem van monseigneur Martha verhief zich
-steeds machtiger. Te midden van het rillend auditorium jubelde hij over
-de weldaden van den Nieuwen Geest, die eindelijk Frankrijk den vreden
-brengen en het zijn rang en zijn kracht teruggeven zou. Wezen overal
-niet onmiskenbare teekenen op een herleving? De nieuwe geest was de
-wedergeboorte van het ideaal, het protest van de ziel tegen het lage
-materialisme, de triomf van het spiritualisme over de
-modderlitteratuur; het was de erkende, maar op de haar toekomende
-plaats teruggebrachte wetenschap, die zich verzoende met het geloof van
-af het oogenblik, dat zij er geen aanspraak meer op maakte om in het
-heilige gebied van dit laatste binnen te dringen; het was de met
-vaderliefde ontvangen democratie, de gelegitimeerde, nu eveneens als de
-veelgeliefde dochter der Kerk erkende Republiek. Een idyllische
-ademtocht streek over de menigte: de Kerk opende haar hart voor alle
-kinderen; er zou nog slechts eendracht en vreugde zijn, wanneer het
-volk, gehoorzamend aan den nieuwen geest, zich geven zou aan den Heer
-der Liefde, zooals het zich gegeven had aan zijn koningen, wanneer het
-de eenige macht van God, den onbeperkten gebieder over lichamen en
-zielen, erkende.
-
-Nu luisterde Pierre met aandacht en hij vroeg zich af, waar hij reeds
-vroeger bijna dezelfde woorden gehoord had. En plotseling herinnerde
-hij het zich, hij meende monseigneur Nani weer te hooren, zooals hij
-sprak in het laatste onderhoud, dat zij samen gehad hadden. Hier vond
-hij den droom terug van een democratischen paus, die de van haar troon
-gestooten monarchieën aan haar lot overliet en trachtte het volk te
-heroveren. Kon, nu Caesar vernietigd was, de paus niet de eeuwenoude
-eerzucht verwezenlijken, keizer en pontifex tegelijk, de souvereine,
-algemeene God zijn? Het was de droom, dien hij in zijn
-apostel-naïeveteit eens zelf gedroomd had, toen hij zijn Nieuw Rome
-schreef—de droom, waarvan het werkelijke Rome hem zoo ruw genezen had.
-In den grond der zaak was deze priesterpolitiek, die de eeuwen aan haar
-zijde heeft, die zich taai en met een buitengewone soepelheid vastklemt
-aan de verovering en vastbesloten is uit alles voordeel te trekken,
-niet meer dan een huichelachtige leugenpolitiek. Welk een evolutie: de
-Kerk komt de wetenschap, de democratieën, de Republiek tegemoet,
-overtuigd, dat zij die alle, indien men haar daartoe den tijd laat,
-verslinden zal. Ja, de nieuwe geest! Het was de oude geest der
-overheersching, die zich steeds weer hernieuwt, steeds weer met
-denzelfden honger naar overwinning en wereldbezit!
-
-Pierre meende onder het gehoor enkele afgevaardigden te herkennen, die
-hij in de Kamer gezien had. Was die groote man met den blonden baard,
-die zoo vroom zat te luisteren, niet een der creaturen van Montferrand?
-Men beweerde, dat Monferrand, vroeger een priestervreter, thans met den
-clerus coquetteerde. In de sacristieën begon een geheele heimelijke
-evolutie, het wachtwoord uit Rome deed de rondte: men moest zich
-railleeren met de nieuwe regeering en die, door zich er meester van te
-maken, langzaam aan geheel overweldigen. Frankrijk was nog steeds de
-oudste dochter der Kerk, de eenige natie, die nog gezond en sterk
-genoeg was, om den paus eenmaal weer zijn wereldlijke macht terug te
-geven. Men moest haar dus trachten te winnen, zelfs als republiek was
-zij waard, dat men zich bij haar aansloot. In die grimmige
-diplomateneerzucht maakte de bisschop gebruik van den minister, die het
-in zijn belang achtte op zijn beurt weer op den bisschop te steunen. En
-wie van de twee zou ten slotte den ander opeten? En tot welk een rol
-daalde de godsdienst af! Hij werd een verkiezingswapen, een
-stemmensaldo bij meerderheden, een beslìssende en geheime reden, om een
-portefeuille te krijgen of te behouden! De goddelijke naastenliefde was
-ver te zoeken. Een gevoel van groote bitterheid maakte zich van Pierre
-meester bij de herinnering aan den onlangs gestorven Bergerot, den
-laatste der groote heiligen, der reine geesten van het Fransche
-episcopaat, dat thans slechts uit intriganten en domkoppen scheen te
-bestaan.
-
-Inmiddels liep de conférence ten einde. In een vurige peroratie, die
-den Parijs met het reddende symbool van het Kruis beheerschenden dom
-van den Sacré-Cœur daar boven op den Heiligen berg der Martelaars
-bezwoer, toonde monseigneur Martha dit groote Parijs, dat, dank zij de
-door den goddelijken adem van den nieuwen geest verleende moreele
-almacht, weer Christelijk en de heerscher der wereld geworden was. Door
-het gehoor, dat niet applaudisseeren mocht, liep een goedkeurend
-gemompel van verrukking; zij voelden zich zoo gelukkig door dit
-wonderbare einde, dat alle belangen en gewetens geruststelde. Dan
-verliet monseigneur Martha plechtig den kansel, terwijl het luide
-gestommel van weggeschoven stoelen den donkeren vrede der kerk
-verstoorde, welke nauwlijks verlicht werd door enkele kaarsen, die als
-de eerste sterren aan den schemerenden hemel fonkelden. Een ware vloed
-van menschen, onduidelijke en fluisterende schimmen, stroomde naar
-buiten. Slechts enkele vrouwen bleven op haar knieën liggen bidden.
-
-Pierre ging op zijn teenen staan en trachtte abbé Rose te vinden, toen
-een hand hem aanraakte. Het was de oude priester, die hem uit de verte
-herkend had.
-
-“Ik zat bij den kansel en heb je dadelijk gezien, beste jongen; maar ik
-wilde liever wachten, om niemand te storen... Wat heeft monseigneur
-mooi gesproken!”
-
-Hij scheen inderdaad zeer onder den indruk. Maar een hartverscheurende,
-treurige uitdrukking lag om zijn goeden mond, om zijn heldere
-kinderoogen, wier glimlach gewoonlijk het goedige, ronde, bleeke
-gezicht verhelderden.
-
-“Ik was bang, dat je weer weggegaan zoudt zijn zonder mij te zien, want
-ik heb je wat te zeggen... Je weet wel, die arme oude man, naar wien ik
-je vanochtend gestuurd heb en voor wien ik je verzocht je te
-interesseeren... welnu, toen ik thuis kwam, was daar een dame, die me
-dikwijls wat geld komt brengen voor mijn armen. Toen dacht ik zoo bij
-mezelf, dat de drie francs, die ik je gegeven had, toch eigenlijk maar
-een armzalige aalmoes waren; en daar die gedachte me maar niet losliet
-en me bleef kwellen, kon ik aan mijn verlangen geen weerstand bieden en
-ben ik vanmiddag naar de rue des Saules gegaan...”
-
-Eerbiedig Het hij zijn stem dalen, om de diepe, grafachtige stilte van
-de kerk niet te storen. Doch ook een heimelijke schaamte deed hem
-stamelen, de schaamte, dat hij weer teruggevallen was in de zonde van
-onvoorzichtige en blinde barmhartigheid, die hem reeds zoo dikwijls
-door zijn superieuren verweten was. En heel zacht fluisterde hij
-verder:
-
-“Ik wilde den armen man nog vijf francs brengen, maar ik heb hem dood
-gevonden.”
-
-Pierre huiverde in een plotselinge rilling. Hij wilde het niet
-begrijpen.
-
-“Wat dood? Die oude man, die Laveuve dood?”
-
-“Ja, ik heb hem dood gevonden! En in welk een vreeselijke ellende! Als
-een oud dier, dat op een hoop lompen in een dakkamertje is gaan
-sterven. Niemand heeft hem in zijn laatste oogenblikken bijgestaan; hij
-heeft zich eenvoudig omgekeerd naar den muur. En hoe kaal en hoe koud
-was het in dat krot! Welk een verwaarloozing, en hoe vreeselijk voor
-een armen stakkerd om zoo, zonder een liefkoozing, weg te gaan. Mijn
-hart bloedt er nog van!”
-
-In zijn ontsteltenis vond Pierre slechts een gebaar van opstand tegen
-de stomme sociale wreedheid. Was het brood, dat hij bij den ongelukkige
-achtergelaten en dat deze na zooveel dagen van ontbering misschien te
-gulzig opgegeten had, de schuld van dien dood! Of was deze de door het
-noodlot bepaalde ontknooping van een uitgeput, door werk en ontberingen
-versleten leven? Maar wat kwam eigenlijk de oorzaak erop aan! De dood
-was gekomen, had den ongelukkige verlost.
-
-Maar de goede abbé Rose had zich reeds bij Gods wil neergelegd; hij
-wilde niets dan vergiffenis en hoop.
-
-“Neen, neen, mijn kind, opstand en verzet zijn slecht. Wanneer wij
-allen schuldig zijn, kunnen wij niets dan God smeeken onze zonden te
-vergeten... Ik had je gevraagd hier te komen, omdat ik hoopte een goede
-tijding van je te krijgen, en nu moet ik je dat vreeselijke
-mededeelen... Laten we boete doen en bidden.”
-
-Hij knielde neer naast de pilaar achter de zwarte, onduidelijke
-gestalten der vrouwen, die daar in het donker baden. Hij boog zijn
-witharig hoofd en verootmoedigde zich lang voor God.
-
-Maar in Pierre gromde het verzet zoo luid, dat hij niet bidden kon. Hij
-boog zelfs zijn knieën niet, maar bleef huiverend staan. Zijn hart was
-als vermorzeld, zijn brandende oogen hadden geen traan. Laveuve dood,
-uitgestrekt op zijn hoop lompen, zijn handen krampachtig samengeknepen,
-als om zich vast te klampen aan zijn martelaarsleven, terwijl hij,
-wederom door zijn vurige naastenliefde aangegrepen en door zijn
-apostelijver verteerd, geheel Parijs afliep om voor hem een rein bed te
-vinden. O, welk een vreeselijke ironie bood dat alles! Daarvoor moest
-hij bij de Duvillards in den warmen salon zijn, terwijl de arme man
-stierf; voor dezen ongelukkigen doode was hij vervolgens naar de Kamer,
-naar gravin de Quinsac, naar die Silviane en naar die Rosemonde gegaan;
-voor dien van het leven bevrijde, van de ellende verloste had hij de
-menschen lastig gevallen, den vrede van sommigen gestoord, het genot
-van anderen bedreigd! Waartoe van het parlementshol in den kouden
-salon, waarin het stof van het verleden verstarde, van de uitspattingen
-van de bourgeois—naar de extravaganties der kosmopolitische
-maatschappij te vliegen, als men toch altijd te laat komt en de
-menschen eerst redt, wanneer zij eerst dood zijn? Hoe belachelijk, dat
-hij zich opnieuw door die naastenliefde had laten ontvlammen! Van dezen
-laatsten brand voelde hij niets meer in zich dan asch! Ditmaal waande
-hij zichzelf gestorven, was hij niets meer dan een ledig graf.
-
-En deze geheele, vreeselijke leegte, dit Niets, dat hij dien ochtend na
-zijn mis in den Sacré-Cœur gevoeld had, werd steeds dieper en van af
-dat oogenblik onpeilbaar. Tegelijk met de illusoire, nuttelooze
-naastenliefde stortte het Evangelie in, naderde het einde van het
-Heilige Boek. Na eeuwen van hardnekkige pogingen mislukte de verlossing
-door den Christus; de wereld had tegenover de in de bedrogen en
-ongelukkige volkeren opstijgende behoefte van gerechtigheid een ander
-heil noodig. De volkeren wilden niets meer weten van het leugenachtige
-paradijs, waarmede men de sociale misdaden reeds zoo lang in slaap
-wiegde; zij eischten, dat men de vraag van het geluk op de aarde
-bracht. Maar hoe? Door welken nieuwen eeredienst? Door welke gelukkige
-vereeniging tusschen het gevoel voor het goddelijke en de
-noodzakelijkheid, om het leven in zijn majesteit en vruchtbaarheid te
-eeren? Daar begon de angst, het kwellende probleem, waarin hij ten
-slotte geheel onderging, hij, de priester, die met zijn gelofte kuisch
-te zijn en het absurde te dienen, buiten de verdere wereld stond!
-
-Maar de constateering van het feit werd daardoor nog vreeselijker. Hij
-geloofde niet langer aan de goede uitwerking van de aalmoes. Barmhartig
-zijn was niet voldoende meer, men moest in den vervolge ook
-rechtvaardig zijn. Voor alles gerechtigheid—en de verschrikkelijke
-ellende zou verdwijnen, zonder dat men barmhartig behoefde te zijn. In
-dit treurige Parijs ontbrak het zeker niet aan goede harten; de
-liefdadigheidsinstellingen wemelden er als groene bladeren bij de
-eerste lentewarmte. Er waren instellingen voor alle leeftijden, alle
-gevaren, alle ongelukken. Men hielp kinderen, nog voor zij geboren
-waren, door voor de moeders te zorgen; dan kwamen de crèches, de
-weeshuizen voor de verschillende klassen; en nadat men zich met de
-volwassenen bezig gehouden had, volgde men den man op zijn levensweg;
-hoe ouder men werd, des te meer werd men met zorgen omringd,
-vermenigvuldigden zich de Asyls, de Hospitia, de Toevluchtsoorden. Alle
-handen strekten zich uit naar de verwaarloosden, naar de onterfden,
-naar de misdadigers zelfs; er waren allerlei vereenigingen tot
-bescherming van zwakken, instellingen tot voorkoming van misdaden,
-tehuizen voor de opneming van berouwhebbenden.
-
-Bladzijden en bladzijden zou men noodig hebben om alleen die
-buitengewone vegetatie der barmhartigheid te beschrijven, die tusschen
-de straatsteenen van Parijs opwast in een prachtige opwelling van
-geestdrift, waarin zielegrootheid zich vermengt met wereldsche
-ijdelheid. Wat kwam dit alles er op aan? De barmhartigheid verzoende,
-louterde alles. Maar welk een vreeselijk argument was de volmaakte,
-belachelijke nutteloosheid van die naastenliefde! Na zooveel eeuwen van
-Christelijke barmhartigheid was nog geen enkele wond dichtgetrokken,
-was de ellende slechts grooter geworden, tot razernij gestegen! De
-voortdurend om zich grijpende kwaal mocht geen dag langer geduld worden
-van af het oogenblik dat de sociale onrechtvaardigheid er niet door
-genezen, zelfs niet door verminderd werd. Was het trouwens al niet
-voldoende, dat een man van koude en honger gestorven was, om het
-getimmerte van een op de aalmoes gebouwde maatschappij te doen
-instorten? Eén slachtoffer, en de maatschappij was reeds veroordeeld.
-
-Pierre voelde zulk een golf van bitterheid in zich opstijgen, dat hij
-niet langer in deze kerk kon blijven, waarin de schaduwen steeds meer
-neerdaalden op de groote, aan het kruis genagelde witte
-Christusbeelden. Alles begon zich in het donker te hullen, hij hoorde
-niets meer dan het wegstervende geprevel der gebeden, de jammerklachten
-der vrouwen, die, in de diepe donkerte reeds niet meer zichtbaar,
-knielend lagen te bidden.
-
-Toch aarzelde hij weg te gaan, zonder nog een woord gesproken te hebben
-met abbé Rose, wiens naïef-geloovig smeeken het geluk en den vrede der
-menschen aan den goeden wil van het Onzienlijke overliet. Hij wilde hem
-niet storen en stond reeds op het punt om weg te gaan, toen de abbé uit
-eigen beweging opkeek.
-
-“Wat is het toch moeilijk op verstandige wijze goed te zijn!
-Monseigneur Martha heeft mij weer verwijten gedaan, en wanneer ik God
-niet had, die mij vergeeft, zou ik sidderen voor mijn zieleheil.”
-
-Een oogenblik bleef Pierre onder de porticus van de Madeleine, op het
-hooge bordes staan, dat het plein beheerscht. Voor hem lag de rue
-Royale, die zich uitstrekte tot de breede Place de la Concorde, waar
-zich de obelisk en de beide fonteinen verheffen, terwijl nog verder de
-colonnade van de Kamer van Afgevaardigden den horizont afsloot. Het was
-een perspectief van verheven grootschheid; langzaam omsluierde de
-schemering den hemel, schoof de gebouwen verder terug en gaf hun het
-onaardsch-bevende en wazige van een droom. Geen stad ter wereld bezit
-op dit vage uur, wanneer de beginnende nacht den steden iets
-droomachtigs, de oneindigheid van menschelijke onmetelijkheid geeft,
-dit decor van chimerische praal en grandiose pracht.
-
-Tegenover deze zich voor hem openende ruimten weifelend, bleef Pierre
-onbeweeglijk staan en vroeg zich af, waarheen hij gaan zou, nu alles,
-wat hij sedert dien ochtend zoo vurig gewenscht had, ineengestort was.
-Wilde hij nog steeds naar het hôtel Duvillard in de rue Godot-de-Mauroy
-gaan? Hij wist het niet meer. Dan keerde de irriteerende herinnering
-met haar wreede ironie terug. Waartoe diende het, nu Laveuve gestorven
-was? Waartoe den tijd te dooden, op straat rond te loopen, om tot zes
-uur te wachten? De gedachte, dat hij een woning had, dat het het
-eenvoudigste was naar huis terug te gaan, kwam zelfs niet in hem op.
-Het scheen hem toe, dat hij nog een belangrijk iets te doen had, zonder
-dat hij zou kunnen zeggen wat. Dat iets was overal en zoo ver, zoo
-verward en zoo moeilijk, dat hij het zeker niet tot stand brengen zou.
-Als waren zijn beenen van lood ging hij met bonzende en kloppende
-slapen het bordes af en bleef dan nog een oogenblik op de bloemenmarkt
-rondloopen, een wintermarkt, waarop de eerste azalea’s zich rillend
-ontplooiden. Vrouwen kochten viooltjes en Nizza-rozen. Hij keek ernaar,
-alsof die geurige, teere en fijne pracht hem interesseerde. Doch dan
-maakte zich een plotselinge afschuw van hem meester en ging hij verder,
-de richting van de boulevards in.
-
-Daar liep Pierre zonder te weten waarheen, zonder te weten waarom,
-recht voor zich uit. De invallende duisternis verraste hem als een
-onverwacht natuurverschijnsel. Hij had zijn blik hemelwaarts geslagen
-en zag met verwondering, dat deze zeer zacht verbleekte, terwijl de
-dunne zwarte kokers der schoorsteenen er eindelooze strepen op vormden.
-Ook vielen de groote gouden letters van de uithangborden, waarin het
-daglicht wegstierf, hem op. Nooit nog had hij het bonte kleurengewemel
-der gevels, de beschilderde ramen, de schreeuwende reclamebilletten, de
-prachtige winkels, die als voor iedereen toegankelijke salons en
-slaapkamers in het volle licht stonden, opgemerkt. En welk een gedrang,
-welk een buitengewoon gewriemel op den rijweg, langs de trottoirs,
-tusschen de blauwe, roode en gele zuilen en kiosken! Vanwaar kwamen al
-die menschen? Waarheen gingen al die equipages? Hoe verdoovend, hoe
-angstaanjagend!
-
-En medegevoerd door zijn somber gepeins liep Pierre nog steeds
-machinaal recht voor zich uit. De avond kwam, de eerste lantaarns
-werden aangestoken; het was het schemeruurtje van Parijs, het uur, dat
-de duisternis nog niet is ingetreden, dat de electrische bollen in den
-verdwijnenden dag glanzen. Aan alle kanten fonkelden de vonken der
-lampen, staken de winkels licht aan in hun etalages. Weldra zouden op
-de boulevards de levendige sterren der rijtuigen als een wandelende
-melkweg trekken tusschen de in de verblindende pracht als van het volle
-zonlicht schitterende trottoirs. En in het geschreeuw der koetsiers, in
-het gedrang der voetgangers bruiste het laatste haasten van de
-zakenstad Parijs, het Parijs der hartstochten, de verbitterde strijd om
-liefde en geld. Het zware dagwerk was gedaan, de genotsstad Parijs werd
-licht en begon den feestnacht. De koffiehuizen en de restaurants
-fonkelden en stelden achter de hooge, vlekkelooze ramen hun toonbanken
-van schitterend metaal, hun kleine witte tafeltjes en hun verleidelijke
-vruchten en mandjes met oesters ten toon. En dit zoo met de eerste
-lantaarns ontwakende Parijs was reeds aangegrepen door een
-genotzuchtige vroolijkheid, liet zich medesleepen door de ontketende
-begeerte naar al wat te koop is.
-
-Pierre werd bijna omvergeloopen. Een troep couranten-jongens baande
-zich met de avondbladen een weg door de menigte. Speciaal een nieuwe
-editie van de Voix du Peuple veroorzaakte een oorverdoovend, het
-geratel der wielen overstemmend lawaai. Met regelmatige tusschenruimten
-lieten ruwe stemmen steeds weer den roep weerklinken: “Leest de Voix du
-Peuple, het nieuwe schandaal der Afrikaansche sporen, het echec van het
-ministerie, twee-en-dertig omgekochten in de Kamer en in den Senaat.”
-En deze opschriften waren met reusachtige letters op de als standaarden
-in de hoogte gezwaaide exemplaren te lezen. De menigte bleef zich
-voorthaasten, gewoon als zij was aan deze met gemeenheden gedrenkte
-modder. Enkele mannen bleven staan en kochten de courant, terwijl
-snollen, die op zoek waren naar een diner, haar rokken over straat
-lieten sleepen en, schuinsche blikken naar de terrassen der café’s
-werpend, op een toevalligen minnaar wachtten. En dit onteerend
-uitschreeuwen der couranten, dit uitschreeuwen, dat als een bezoedeling
-en een slag in het gezicht was, scheen de doodsklok van den dag te
-zijn, die bij den aanvang van den beginnenden nacht van pleizier, de
-begrafenis der natie verkondigde.
-
-Nu herinnerde Pierre zich nogmaals zijn ochtend, dacht aan dat
-verschrikkelijke huis in de rue des Saules, waar zooveel ellende en
-lijden opgehoopt was. Hij zag weer de als een riool zoo vuile
-binnenplaats, de walgelijke trappen, de vuile, koude en kale kamers, de
-families, die elkaar eten betwistten, waar losloopende honden hun neus
-voor zouden hebben opgetrokken, moeders met uitgedroogde borsten, die
-schreeuwende kinderen sussend heen en weer droegen, oude mannen, die
-als beesten in een hoek neergevallen waren en tusschen allerlei vuil
-van honger stierven. En dan trok de verdere dag aan zijn geestesoog
-voorbij—de pracht, de rust, de vreugde der salons, die hij doorgeloopen
-had, de onbeschaamde en brutale glans van het financieele, het
-politieke en het mondaine Parijs. En eindelijk kwam hij in de
-schemering in het Parijs—Gomorra en het Parijs—Sodom, dat voor den
-nacht, voor de gruwelen van dien medeplichtigen nacht fel òplichtte. En
-deze vloekwaardige monsterachtigheid van dit alles loeide onder den
-bleeken hemel, waaraan de eerste sterren rein en bevend fonkelden.
-
-Pierre rilde onder die opstapeling van ongerechtigheden en smarten,
-onder alles wat beneden in ellende en misdaad, boven in rijkdom en
-ontucht geschiedde. De tot macht gekomen bourgeoisie wilde niets van
-haar veroverde, geheel en al gestolen heerschappij loslaten, terwijl
-het eeuwig bedrogen volk, de groote Zwijgende, zijn vuisten balde en
-grommend zijn wettelijk aandeel opeischte. En deze vreeselijke
-ongerechtigheid vervulde de toornende duisternis met woede. Uit welke
-wolk zou de donderslag weerklinken? Dezen wrekenden donderslag, die
-zich door dof gerommel aan alle punten van den horizont aankondigde,
-verwachtte hij reeds jaren. Slechts om het vreeselijke losbarsten ervan
-te bezweren, had hij een boek van reinheid en hoop geschreven, was hij
-in zijn onschuld naar Rome gegaan. Maar alle hoop was nu in zijn hart
-gestorven; hij voelde, dat de donderslag onvermijdelijk was, niets kon
-meer de catastrophe tegenhouden. Nooit nog had hij haar bij het
-onbeschaamd geluk van sommigen, bij de wanhopige ellende van anderen
-zoo nabij gevoeld. Zij hoopte zich op, zij zou ongetwijfeld boven dit
-bronstige en pralende Parijs, dat, zoodra de avond kwam, zijn vurigen
-oven deed opvlammen, losbarsten.
-
-Toen Pierre, gebroken van moeheid en diep terneergeslagen op de place
-de l’Opéra kwam, keek hij op. Waar was hij toch? Hier op dit breede
-kruispunt van wegen en straten scheen het hart van de groote stad te
-kloppen, als stroomde het bloed der verre stadsdeelen van alle kanten
-langs triomphantelijke avenues erheen. Waarom was hij toch hier? Pierre
-vroeg het zich geprikkeld en verwonderd af. Nu Laveuve gestorven was,
-behoefde hij slechts naar huis terug te gaan, met gesloten deuren en
-ramen in zijn hoek weg te kruipen als een voortaan nutteloos wezen
-zonder geloof en zonder hoop, dat alleen nog maar op de definitieve
-vernietiging wachtte. Van de place de l’Opéra naar zijn huisje in
-Neuilly was het een heele weg. Hoewel hij als het ware geradbraakt van
-vermoeidheid was, wilde hij geen rijtuig nemen; hij keerde op zijn
-schreden terug, liep in de richting van de Madeleine en stortte zich,
-met de grimmige begeerte zijn wond nog grooter te maken en zich als het
-ware te drenken in woede en toorn, weer midden in het gedrang der
-trottoirs en het oorverdoovend lawaai van den rijweg. Was niet op den
-hoek van die straat, aan het einde van dien boulevard de afgrond,
-waarin deze verrotte wereld, deze oude maatschappij, die hij bij
-iederen stap hoorde kraken, neerstorten moest?
-
-Toen hij de rue Scribe wilde oversteken, werd hij tegengehouden door
-een oploop. Voor een der weelderige restaurants ventten twee groote,
-slecht gekleede, vuil uitziende mannen beurtelings de Voix du Peuple,
-de schandalen en de verkochten met zulke luide stemmen, dat de
-voorbijgangers bleven staan en een oploopje vormden. En hier herkende
-Pierre opnieuw tot zijn verbazing in een aarzelend heen en weer loopend
-man, die, na geluisterd te hebben, door de ramen van het groote café
-ging kijken, Salvat. Ditmaal frappeerde de ontmoeting hem nog meer en
-vervulde hem zoodanig met argwaan, dat hij eveneens staan bleef en
-besloot zijn doen en laten te volgen. Hij kon niet aannemen, dat deze
-man, die er zoo jammerlijk uitzag en met het stuk brood, dat een bult
-vormde onder zijn reeds in flarden hangende boezeroen, binnen gaan en
-plaats nemen zou aan een der tafeltjes onder het warme licht der
-lampen. Een oogenblik wachtte hij, dan zag hij hem met een slependen en
-vermoeiden pas verder gaan, alsof het bijna ledige restaurant niet in
-zijn smaak viel. Wat zocht hij toch? Waarheen liep hij toch sedert den
-vroegen morgen op deze eenzame, wilde jacht dwars door het rijke,
-vroolijke Parijs, terwijl de honger hem overal op de hielen volgde. Hij
-sleepte zich slechts met moeite voort en scheen aan het eind van zijn
-wilskracht en energie. Uitgeput ging hij een oogenblik tegen een kiosk
-staan leunen, dan richtte hij zich weer op en liep, altijd zoekend,
-verder.
-
-Doch nu gebeurde er iets, dat Pierre’s verbazing tot het uiterste
-bracht. Een groote en sterke man, die uit de rue Caumartin kwam, had
-Salvat opgemerkt en sprak hem aan. Na een korte weifeling herkende de
-priester zijn broer Guillaume, die nu zonder eenige schaamte den
-werkman een hand gaf. Ja hij was het met zijn dik, kortgeknipt, ondanks
-zijn zeven-en-veertig jaar reeds geheel grijs haar. De dikke snor was
-nog donkerbruin, wat aan zijn gelaat met het hooge, torenvormige
-voorhoofd iets energieks gaf. Dat voorhoofd, vol onoverwinnelijke
-logica en verstand, dat Pierre ook bezat, had hij van zijn vader, maar
-het onderste gedeelte van het gezicht van den ouderen broeder was
-krachtiger met den grooten neus, de vierkante kin en den breeden,
-scherp geteekenden mond. Een litteeken van een oude wond liep over de
-linkerslaap. Maar wanneer een glimlachje de nog zeer witte tanden
-ontblootte, helderde dit op den eersten aanblik ernstige, harde en
-gesloten gezicht door een uitdrukking van manlijke goedheid op.
-
-Pierre herinnerde zich wat madame Théodore hem dien ochtend verteld
-had. Zijn broeder Guillaume had, door zooveel ellende getroffen, Salvat
-voor een paar dagen werk gegeven. Dat verklaarde de belangstelling,
-waarmede hij hem uitvroeg, terwijl Salvat, die blijkbaar verlegen was,
-heen en weer trippelde, als wilde hij zijn smartelijke wandeling weer
-zoo gauw mogelijk voortzetten. Een oogenblik scheen Guillaume die
-verlegenheid door de blijkbaar verwarde antwoorden, die hij kreeg, te
-merken. Toch nam hij afscheid van den werkman. Maar bijna onmiddellijk
-daarna keerde hij zich om en keek Salvat, die moe door de menigte
-verder liep, na. De gedachten, die toen in hem opkwamen, moesten wel
-ernstig en dringend zijn, want plotseling keerde hij op zijn schreden
-terug en volgde Salvat op een afstand als wilde hij zich vergewissen
-welke richting hij uitging.
-
-Door een steeds grooter wordende onrust aangegrepen, had Pierre dit
-tooneel gadegeslagen. De zenuwachtige verwachting van een groot
-onbestemd ongeluk, de argwaan, die door deze op elkaar volgende,
-onverklaarbare ontmoetingen met Salvat in hem gewerkt werd, de
-verbazing zijn broer nu ook in dit avontuur gewikkeld te zien, dat
-alles dreef hem er toe aan meer te willen weten, erbij te zijn, te
-verhinderen misschien. Hij aarzelde niet langer en volgde nu zelf
-voorzichtig de beide mannen.
-
-Een nieuwe verbazing greep hem aan, toen Salvat en daarna zijn broer
-Guillaume plotseling de rue Godot-de-Mauroy insloegen. Welk noodlot
-bracht hem terug naar deze straat, waarheen hij met koortsachtige haast
-had willen gaan en waarvan de dood van Laveuve hem slechts verwijderd
-gehouden had. En zijn ontsteltenis werd nog grooter, toen hij Salvat,
-dien hij een oogenblik uit het oog verloren had, weer terug vond op het
-trottoir vlak tegenover het hôtel Duvillard, precies op dezelfde plek,
-waar hij hem ’s ochtends had meenen te zien. Wegens een reparatie aan
-het plaveisel onder de koetspoort stond de groote deur juist wijd open.
-De smalle straat leek naast den hel verlichten boulevard als
-weggezonken in een blauwen nevel, waarin de enkele gasvlammetjes der
-lantaarns als sterren plekten. Een paar vrouwen kwamen voorbij, zoodat
-Salvat even van het trottoir af moest. Maar dadelijk ging hij er weer
-op staan, stak een eindje sigaar aan, dat hij waarschijnlijk onder een
-tafeltje van een café opgeraapt had, en betrok dan weer onbeweeglijk en
-geduldig de wacht tegenover het hôtel.
-
-Pierre schrok en vroeg, door sombere voorgevoelens gekweld, zich af, of
-hij dezen man niet aanspreken moest. De tegenwoordigheid van zijn
-broer, die zich, zooals hij zag, loerend onder de deur van een huis
-ernaast verborg en eveneens gereed stond tusschenbeide te komen, hield
-hem ervan terug. Dus vergenoegde hij er zich mede Salvat niet uit het
-oog te verliezen, die, steeds op de loer, zijn blik op de deur gericht
-hield, terwijl hij slechts nu en dan in de richting van den boulevard
-keek, als verwachtte hij iets of iemand, die daarvandaan moest komen.
-Inderdaad kwam eindelijk de landauer der familie Duvillard met den
-koetsier en den palfrenier in donkergroene livrei met gouden tressen.
-
-Tegen de gewoonte in zaten in het rijtuig, dat op dit uur den vader of
-de moeder thuis placht te brengen, dezen avond slechts de beide
-kinderen Camille en Hyacinthe. Zij kwamen terug van de matinée van
-prinses de Hardt en praatten ongedwongen met de brutale
-schaamteloosheid, waarmede zij elkaar trachtten te imponeeren.
-
-“Ik heb een walg van de vrouwen... En haar geur, ajakkes! En dan dat
-afschuwelijke kinderen krijgen, waaraan je bij haar altijd bloot
-staat.”
-
-“Och, zij zijn allicht nog zooveel waard als jouw George Elson, dat
-mislukte meisje. Trouwens het is heel dom van je het niet met de
-prinses aan te leggen, want zij is dol op je.”
-
-“O, die prinses hangt me de keel uit!”
-
-Hyacinthe was tegenwoordig tot de negatie der sekten, tot de kwijnende
-pose van algeheele wereldverzaking gekomen. Maar Camille beefde van
-heftige en boosaardige opwinding en sprak op geprikkelden toon. Na een
-kort zwijgen begon zij weer.
-
-“Zeg, mama is weer bij hem.”
-
-Zij behoefde geen nadere aanduiding te geven, haar broeder begreep
-haar, want zij praatten dikwijls ongedwongen over die dingen.
-
-“Passen bij Salmon, hé?... Zij is de andere deur doorgegaan en is nu
-bij hem.”
-
-“Wat kan jou het eigenlijk schelen, of zij met Gérard is of niet?”
-vroeg Hyacinthe kalm.
-
-En toen hij voelde, hoe zij opsprong:
-
-“Houdt je dan nog altijd van hem—wil je hem nog altijd hebben?”
-
-“Ja, ik wil hem, en ik zal hem hebben!”
-
-En in dien kreet legde zij haar geheel ijverzuchtige woede van leelijk
-meisje, al het leed over haar verlaten zijn, over het bewustzijn, dat
-haar nog zoo mooie moeder bezig was haar haar genot te ontrooven.
-
-“Je zult hem hebben, je zult hem hebben,” begon Hyacinthe, die blij
-was, dat hij zijn zuster, voor wie hij bang was, een beetje treiteren
-kon; “je zult hem hebben, als hij zich maar geven wil... Hij houdt niet
-van je.”
-
-“Hij houdt wel van me!” riep Camille woedend. “Hij is lief voor mij, en
-daar heb ik genoeg aan.”
-
-Hij werd bang voor haar dreigenden blik, voor haar kleine handjes, die
-zich als klauwen kromden. Dan, na een stilte:
-
-“En wat zegt papa ervan?”
-
-“O papa, als die maar van vier tot zes bij de andere zijn kan.”
-
-Hyacinthe begon te lachen. Dat was wat zij onder elkaar het snoepuurtje
-van papa noemden, en Camille maakte zich daar ook altijd vroolijk over,
-behalve op de dagen, dat mama ook buitenshuis snoepte.
-
-De gesloten landauer was de straat ingereden en naderde nu met de luide
-hoefslagen van de twee groote paarden. Op dat oogenblik stak een kleine
-blondine van zestien of achttien jaar, een loopmeisje van een modiste,
-dat een groote hoedendoos onder haar arm had, vlug de straat over, om
-vóór het rijtuig onder de koetspoort te komen. Zij bracht een hoed voor
-de barones en had met haar viooltjes-blauwe oogen, haar rose neusje en
-haar altijd lachend mondje in het aardigste gezichtje, dat men zich
-denken kan, langs den geheelen boulevard loopen slenteren. Op dat
-oogenblik sprong Salvat, na een laatsten blik op den landauer geworpen
-te hebben, onder de koetspoort. Bijna onmiddellijk daarna kwam hij weer
-te voorschijn, wierp zijn eindje sigaar in de goot, verwijderde zich
-langzaam en verdween in de vage schemering der straat.
-
-Wat gebeurde er nu? Later herinnerde Pierre zich dat een bestelwagen
-van de Westerspoorwegmaatschappij den landauer een minuut ophield,
-terwijl het loopmeisje onder de poort verdween. Dan zag hij, terwijl
-zijn keel als het ware door angst toegesnoerd werd, hoe zijn broer, als
-onder den invloed van een openbaring, van een plotselinge zekerheid,
-het hôtel binnenvloog. Zonder het juiste te begrijpen, voelde Pierre de
-nadering van het ontzettende. Maar hoewel hij ook naar binnen vliegen
-en schreeuwen wilde, bleef hij als aan den grond genageld staan: hij
-had het gevoel, alsof een looden hand zich om zijn keel klemde.
-Plotseling was het als het rommelen van den donder, een vreeselijke
-ontploffing, als opende zich de aarde en als zonk het door den bliksem
-getroffen hôtel in de diepte. Alle ramen der naburige huizen sprongen
-en vielen met het kletterend geluid van hagel op den grond. Een
-hellevlam hulde de straat voor een oogenblik in vuur; het stof en de
-rook waren zóó, dat de enkele voorbijgangers verblind werden en van
-schrik over dien vurigen oven, waarin zij meenden te verzinken,
-begonnen te gillen.
-
-Maar bij dien bliksemstraal ging voor Pierre een licht op. Hij zag weer
-de bom voor zich, die de door het gebrek aan werk leeg en overbodig
-geworden gereedschappenzak rond maakte. Hij zag weer den bult onder den
-boezeroen, dien hij voor een stuk brood gehouden had, dat hij vrouw en
-kind mee naar huis wilde nemen. Nadat de bom het gelukkige Parijs
-doorgetrokken was en bedreigd had, was zij hier, op den drempel der
-heerschende bourgeoisie, die de meesteres is van het goud, ontvlamd en
-met een donderend geweld ontploft. Maar Pierre dacht op dat oogenblik
-slechts aan zijn broer Guillaume en vloog naar de poort, waarin zich
-een krater geopend scheen te hebben. Maar in den beginne onderscheidde
-hij niets, de bijtende en scherpe rook verduisterde alles. Dan zag hij,
-dat de muren gespleten, de bovenverdieping opengescheurd, het plaveisel
-weggeslagen en met puinhoopen bezaaid was. De landauer, die juist
-binnen zou rijden, was niet getroffen, had zelfs geen schram gekregen
-van een projectiel. Maar het meisje, het kleine, blonde, knappe
-loopmeisje, lag, door den bliksemstraal der catastrophe getroffen, met
-een opengescheurden buik op haar rug. Het fijne gezichtje was
-ongeschonden, de oogen helder, zij lachte als verwonderd, en uit de
-naast haar neergevallen doos, waarvan de deksel opengegaan was, was de
-hoed, een heel teere, rose hoed, gerold.
-
-Door een wonder leefde Guillaume nog, stond reeds weer op zijn voeten.
-Alleen zijn linkerhand bloedde: scherven hadden den pols opengescheurd.
-Zijn snor was verbrand, en de ontploffing, die hem tegen den grond
-geworpen had, had hem zoo van streek gebracht, dat hij over zijn
-geheele lichaam beefde. Toch herkende hij zijn broeder, en als na een
-groot ongeluk, waarin het onverklaarde als het ware een voorziening
-wordt, verwonderde het hem in het geheel niet hem daar te zien. Deze
-broeder, dien hij zoo lang uit het oog verloren had, was er natuurlijk,
-omdat hij er zijn moest. En in het als waanzinnig huiveren, dat hem
-doortrilde, riep hij hem dadelijk toe:
-
-“Neem me mee, neem me mee... naar jou, naar Neuilly!”
-
-Dan voegde hij eraan toe, sprekend over Salvat:
-
-“Ik vermoedde wel, dat hij een patroon van me gestolen had... Goddank
-maar één, anders zou de geheele wijk in de lucht gevlogen zijn... De
-ongelukkige! Ik ben niet gauw genoeg kunnen komen, om de lont uit te
-trappen.”
-
-Met een volkomen helderheid van geest, zooals het gevaar die soms
-geeft, herinnerde Pierre zich, zonder een woord te zeggen en zonder een
-minuut te verliezen, dat het hôtel een achteruitgang in de rue Vignon
-had. Hij had onmiddellijk het ernstige gevaar, waarin zijn broer zich
-bevinden zou, wanneer hij in dit voorval betrokken werd, begrepen.
-Nadat hij hem in de donkere rue Vignon gebracht had, wond hij vlug zijn
-zakdoek om zijn pols en zeide hem dan die onder zijn vest tegen zijn
-borst te houden.
-
-“Neem me met je mee naar Neuilly,” herhaalde Guillaume bevend. “Niet
-naar mijn huis!”
-
-“Ja, ja, wees maar gerust. Wacht even hier, dan haal ik een rijtuig.”
-
-Hij had hem, in zijn haast, om een rijtuig te vinden, weer op den
-boulevard gebracht; maar de donderende ontploffing had de geheele wijk
-in rep en roer gebracht: de paarden steigerden en de menschen vlogen in
-een waanzinnige opwinding op goed geluk af de een of andere richting
-in. Politie-agenten waren toegesneld, een groote menigte versperde
-reeds den ingang van de rue Godot-de-Mauroy, die door het uitgaan van
-alle lichten zwart als een afgrond gaapte, terwijl op den boulevard een
-couranten-jongen van de Voix du Peuple het nieuwe schandaal der
-Afrikaansche sporen, de twee-en-dertig omgekochte Kamer- en
-Senaatsleden, den aanstaanden val van het ministerie uit bleef
-schreeuwen.
-
-Toen Pierre eindelijk een rijtuig vond, hoorde hij een voorbijganger
-tot een ander zeggen:
-
-“Het ministerie vallen, dat kan je denken. Deze bom lapt het weer
-heelemaal op!”
-
-De twee broeders stapten in en reden weg. Boven het bruisende Parijs
-was het nacht geworden, een zwarte nacht zonder erbarmen, waarin de
-sterren in den van de daken opstijgenden nevel van misdaden en woede
-verdwenen. En met het angstaanjagende vleugelgeklep, dat Sodom en
-Gomorrha hadden hooren komen, weerklonk de luide kreet om gerechtigheid
-van alle zijden van den horizont.
-
-
-
-
-
-
-
-
-TWEEDE BOEK
-
-
-I.
-
-Het huisje in de afgelegen straat van Neuilly, waar na het invallen van
-de schemering niemand meer door kwam, sliep op dat uur in den donkeren
-nacht. De luiken waren gesloten, geen lichtstraal drong naar buiten
-door en het was als voelde men den diepen vrede van den daarachter
-gelegen ledigen, dooden, door de winterkoude verstarden tuin.
-
-Terwijl Pierre in het rijtuig met zijn gewonden broeder naar huis reed,
-was hij meermalen bang Guillaume in onmacht te zien vallen. In elkaar
-gedoken leunde hij achterover en sprak geen woord. Het was een
-vreeselijke stilte, zoo vol vragen en antwoorden, dat zij het nutteloos
-en pijnlijk vonden ze te stellen of te geven. Toch maakte de priester
-zich ongerust over de wond en vroeg hij zich af welken dokter hij zou
-moeten halen; hij kon slechts een vertrouwbaren man in het geheim
-nemen, daar hij zag hoe gaarne de gewonde verdwijnen wilde en zich
-verborg.
-
-Tot den Arc de Triomphe werd geen woord gesproken. Toen eerst scheen
-Guillaume uit zijn verdooving te ontwaken en zeide:
-
-“En denk erom, Pierre, geen dokter. Wij zullen dat samen wel in orde
-brengen.”
-
-Pierre wilde zich daartegen verzetten, doch hij maakte slechts een
-eenvoudig gebaar, als wilde hij zeggen, dat hij het wel zou doen, als
-hij het noodig achtte. Waartoe diende het op dat oogenblik te gaan
-redetwisten? Maar zijn ongerustheid was toegenomen, en het was een
-groote verlichting voor hem toen het rijtuig eindelijk voor het huisje
-stilhield en hij zijn broer zonder bijzondere zwakheid zag uitstappen.
-Vlug betaalde hij den koetsier en was erg blij, dat niemand, zelfs niet
-een van zijn buurlieden, op straat was. Dan maakte hij de deur met zijn
-sleutel open en steunde den gewonde, om hem de drie treden van het
-bordes op te helpen.
-
-In de vestibule brandde een klein nachtlichtje. Onmiddellijk was, bij
-het opengaan van de deur, de oude dienstbode Sophie uit de keuken
-gekomen. Thans zestig jaar, mager en gerimpeld, was zij reeds meer dan
-dertig jaar in het huis, daar zij eerst in dienst geweest was bij de
-moeder, alvorens in dien van den zoon over te gaan. Zij kende
-Guillaume, dien zij als jongen man gezien had. Ongetwijfeld herkende
-zij hem, hoewel hij in geen tien jaar den drempel overschreden had.
-Maar zij toonde geen enkele verbazing, scheen dien plotselingen
-terugkeer heel natuurlijk te vinden in het gewone discrete zwijgen, dat
-zij zich eigen gemaakt had. Zij leefde geheel in afzondering en sprak
-slechts, wanneer de dienst dat noodzakelijk maakte. En ook nu zeide zij
-slechts:
-
-“Mijnheer de abbé, mijnheer Bertheroy zit al een kwartier in uw
-studeerkamer op u te wachten.”
-
-“Zoo, komt Bertheroy nog altijd hier?” vroeg Guillaume, wiens gezicht
-weer opklaarde. “Nu, hem wil ik wel zien; hij is een van de beste en
-meest vrijzinnige geesten van den tegenwoordigen tijd. Hij is mijn
-meester gebleven.”
-
-Bertheroy, vroeger de vriend van hun vader, den beroemden scheikundige
-Michel Froment, was nu op zijn beurt een der corypheeën van Frankrijk,
-aan wien de scheikunde den buitengewonen vooruitgang te danken had,
-welke haar tot de moederwetenschap, die bezig is het aangezicht der
-aarde te hernieuwen, gemaakt hebben. Hoewel lid van het Institut en
-overladen met allerlei eere-ambten, had hij toch voor Pierre een groote
-genegenheid behouden en kwam hij hem dikwijls voor het diner opzoeken,
-om, zooals hij zeide, wat afleiding te hebben.
-
-“Heb je hem in mijn studeerkamer gelaten? Prachtig! We zullen naar hem
-toegaan,” zeide Pierre tegen de dienstbode. “Breng een lamp in mijn
-slaapkamer en maak mijn bed op, dan kan mijn broeder dadelijk gaan
-liggen.”
-
-Terwijl Sophie, zonder eenige verbazing te toonen of een woord te
-zeggen, het bevel uitvoerde, gingen de twee broeders naar het vroegere
-laboratorium van hun vader, waarvan Pierre een groote studeerkamer
-gemaakt had. Toen de geleerde hen samen, de een steunend op den ander,
-binnenkomen zag, ontving hij hen met een uitroep van blijde verbazing.
-
-“Wat, samen!... Beste jongens, jullie kondt me geen grooter pleizier
-doen. Ik heb zoo dikwijls dat nare misverstand tusschen jullie
-betreurd!”
-
-Hij was een groote, magere zeventiger met hoekige trekken. De
-geelachtig geworden huid kleefde als een stuk perkament op de
-vooruitspringende juk- en wangbeenderen. Hij had absoluut niets
-imponeerends, zag er eerder als een oude kruidenhandelaar uit. Maar
-zijn voorhoofd was mooi, breed en glad en onder zijn grijs verwilderd
-haar brandden nog een paar vlammenoogen.
-
-Toen hij de verbonden hand zag, riep hij uit:
-
-“Wat, ben je gewond, Guillaume?”
-
-Pierre bleef zwijgen en liet het aan zijn broer over de geschiedenis te
-vertellen, zooals hij dat zelf wilde. Maar deze had begrepen, dat hij,
-eenvoudig, de waarheid bekennen moest, met weglating van de bijzondere
-omstandigheden.
-
-“Ja, bij een ontploffing. Ik geloof, dat ik mijn pols gebroken heb.”
-
-Bertheroy keek hem aan, zag, dat zijn snor verbrand was, dat zijn oogen
-verschrikt stonden. Hij werd ernstig, maar trachtte toch niet door
-vragen tot vertrouwelijkheden te dwingen.
-
-“Kom, kom, een ontploffing... Mag ik de wond eens zien? Zooals je weet,
-heb ik, voor ik mij door de scheikunde verleiden liet, in de medicijnen
-gestudeerd en ben ik nog zoo’n beetje chirurg.”
-
-“Ja, ja, kijk u eens naar de wond!” riep Pierre, niet in staat dien
-uitroep te bedwingen. “Ik maak me zoo ongerust... Het is een onverhoopt
-geluk, dat u hier bent.”
-
-De geleerde keek hem aan en voelde den ernst der omstandigheden, die
-men voor hem verborgen hield. En toen Guillaume glimlachend, maar
-verbleekend van zwakheid, toestemde, wilde hij eerst, dat hij naar bed
-ging. De dienstbode kwam zeggen, dat het bed opgemaakt was, en allen
-gingen in de kamer ernaast, waar de gewonde ontkleed en op bed gelegd
-werd.
-
-“Licht mij wat bij, Pierre, en laat Sophie een kom met water en wat
-linnen halen!”
-
-En nadat hij zacht de wond gewasschen had:
-
-“Alle duivels!... De pols is niet gebroken, maar het ziet er toch
-leelijk uit. Ik ben bang, dat het been gekwetst is. Er zijn spijkers
-doorgegaan, niet waar.”
-
-Daar hij geen antwoord kreeg, zweeg hij verder. Zijn verwondering werd
-grooter, hij begon aandachtig de hand, die zwart geworden was door de
-vlam, te onderzoeken, en rook zelfs ten slotte aan de mouw van zijn
-hemd, om zich beter rekenschap te kunnen geven. Blijkbaar herkende hij
-de uitwerking van een dier nieuwe ontploffingsmiddelen, die hij zelf
-zoo grondig bestudeerd en, om zoo te zeggen, geschapen had. Maar toch
-moest deze hem op een dwaalspoor brengen, want er waren sporen
-voorhanden, die hem onbekend waren.
-
-“Heb je je,” vroeg hij eindelijk, medegesleept door zijn
-geleerdennieuwsgierigheid, “in een laboratorium-ontploffing zoo mooi
-toegetakeld?... Wat voor een gevaarlijke springstof was je aan het
-fabriceeren?”
-
-Sedert Guillaume hem zijn wond zoo zag bestudeeren, voelde hij, ondanks
-zijn pijn, een toenemende onrust, alsof het echte geheim, dat hij
-bewaren wilde, gelegen was in die springstof, de eerste proef waarmede
-hem zoo wreed getroffen had.
-
-“Ik verzoek u dringend, meester, mij niets verder te vragen. Ik kan u
-toch niet antwoorden... Ik weet, dat u edel genoeg bent, om mij te
-verplegen en toch nog van mij te houden, zonder mij de biecht af te
-nemen.”
-
-“Maar natuurlijk, beste jongen,” riep Bertheroy uit, “bewaar jij je
-geheim maar! Wanneer je een ontdekking gedaan hebt, behoort die aan jou
-toe, en ik weet dat je het beste gebruik daarvan zult maken. Bovendien
-weet je heel goed, dat ik te zeer bezield ben door den hartstocht voor
-de waarheid en het mijn principe is nooit de daden van anderen—waarin
-zij ook bestaan mogen—te beoordeelen, voordat ik alle gronden daarvoor
-ken.”
-
-Een breed gebaar gaf zijn groote verdraagzaamheid, zijn verheven, van
-onwetendheid en bijgeloovigheid bevrijden geest te kennen, die van hem,
-ondanks de vele ordeteekenen, welke zijn borst versierden, ondanks de
-universitaire en academische titels als officieel geleerde, tot den
-vermetelsten, meest vrijen, en zooals hij zeide, alleen door
-waarheidsliefde bezielden mensch maakte.
-
-Hij had de noodige instrumenten niet bij zich en stelde er zich mede
-tevreden de wond zorgvuldig te verbinden, nadat hij zich vergewist had,
-dat er geen stukje scherf in het vleesch was blijven steken. Eindelijk
-ging hij weg met de belofte den volgenden ochtend vroeg terug te komen,
-en toen de priester hem uitliet, stelde hij hem gerust: als het been
-niet te diep beleedigd was, zou alles wel goed afloopen.
-
-Toen Pierre weer bij het bed terugkwam, vond hij zijn broer nog in
-zittende houding; uit zijn verlangen aan de zijnen te schrijven,
-teneinde hen gerust te stellen, putte hij nog eenige kracht. De
-priester moest, nadat hij hem papier en potlood gegeven had, de lamp
-weer nemen en hem bijlichten. Gelukkig kon Guillaume zijn rechterhand
-gebruiken en aan madame Leroi, zijn schoonmoeder, die na den dood van
-zijn vrouw bij hem gebleven was en haar drie kleinzoons opgevoed had,
-schrijven, dat hij niet thuis komen zou. Bovendien woonde, zooals
-Pierre wist, in het huis, een jong meisje van vijf of zes-en-twintig
-jaar, de dochter van een vroegeren vriend van Guillaume, die haar na
-den dood van haar vader opgenomen had en, ondanks het groote verschil
-van leeftijd, binnenkort met haar trouwen wilde. Doch dit waren voor
-den priester allemaal onduidelijke, verwarde zaken, en hij had zich
-steeds gehouden, alsof hij van die verhouding niets wist.
-
-“Wou je, dat die brief dadelijk naar Montmartre werd gebracht?”
-
-“Ja, dadelijk. Het is nou even zeven uur, dan kunnen ze hem vóór achten
-hebben... Je stuurt toch zeker een vertrouwd man?”
-
-“Het beste zal zijn, dat Sophie met een rijtuig gaat. Met haar kan je
-gerust zijn, zij zal niet praten... Ik zal het dadelijk even in orde
-maken.”
-
-Sophie werd geroepen en begreep dadelijk alles; zij beloofde, als men
-haar uitvroeg, te zullen zeggen, dat mijnheer Guillaume dien nacht bij
-zijn broer zou slapen, maar dat zij niet wist waarom. En zonder zelfs
-een opmerking te maken, ging zij weg met de woorden:
-
-“Het eten is klaar, mijnheer de abbé; u behoeft de soep en den ragout
-maar van het vuur te nemen.”
-
-Maar toen Pierre ditmaal weer naast het bed van zijn broer kwam zitten,
-lag Guillaume, met twee kussens onder zijn hoofd, zeer moe en bleek op
-zijn rug. Hij had koorts. Op den hoek van een tafel brandde de lamp met
-een zacht licht; de stilte was zóó diep, dat men de groote klok in de
-eetkamer ernaast kon hooren tikken. Een oogenblik omhulde die groote
-vrede de beide broeders, die na een scheiding van zoovele jaren,
-eindelijk weer vereenigd en alleen waren. Dan strekte de gewonde zijn
-gezonde hand uit de dekens; de priester nam die en drukte haar
-liefdevol in de zijne. En deze druk hield aan; de beide handen bleven
-broederlijk in elkaar rusten.
-
-“Neem me niet kwalijk, beste Pierre, dat ik hier zoo binnen kom
-vallen,” prevelde Guillaume zacht. “Ik leg beslag op je huis, neem je
-bed in beslag, belet je te eten.”
-
-“Kom, praat nu niet meer en vermoei je niet verder,” viel Pierre hem in
-de rede. “Waar wil je anders naar toe dan naar hier, wanneer je in
-moeilijkheden bent?”
-
-De koortsachtige hand van den gewonde drukte die van Pierre nog warmer,
-terwijl zijn oogen vochtig werden.
-
-“Ik dank je Pierre. Je bent nog precies de oude, wees zacht en
-liefderijk als vroeger. Je weet niet hoe goed me dat op dit oogenblik
-doet.”
-
-Nu kwam ook voor de oogen van den priester een tranensluier. Te midden
-van deze groote kalmte, van deze op zoovele heftige opwindingen
-volgende stilte, was het voor die beide broeders een onuitsprekelijke
-bekoring zoo in het huis van hun jeugd terug te zijn. Hier waren hun
-vader en moeder gestorven—hun vader op tragische wijze door een
-ontploffing in zijn laboratorium, hun moeder vroom als een echte
-heilige. Hier in dit zelfde bed had Guillaume Pierre verpleegd, toen
-deze, na den dood van zijn moeder zelf bijna gestorven was; en nu
-verpleegde Pierre Guillaume. Alles, de onvoorziene omstandigheden van
-hun ontmoeting, de vreeselijke catastrophe, waardoor zij geschokt
-waren, de geheimzinnige kant van de zaak, die onopgehelderd bleef
-tusschen hen; dit alles vervulde hen met een diepe ontroering. En bij
-deze na een zoo langen tijd van scheiding gevolgde toenadering
-ontwaakten hun gemeenschappelijke herinneringen, sprak het oude huis
-van hun jeugd, van hun overleden ouders, van de verre dagen, waarin zij
-lief gehad en geleden hadden. Daar, onder het raam, lag de tuin, de nu
-door de vorst verstarde tuin, die vroeger in het vroolijke zonlicht van
-hun spelen weerklonk. Links bevond zich het laboratorium, het groote
-vertrek, waarin hun vader hun had leeren lezen. In de eetkamer rechts
-zagen zij hun moeder weer boterhammen snijden. En het gevoel, dat zij
-op dit oogenblik alleen waren, dit bleeke, rustige licht der lamp, de
-diepe, zwijgende eenzaamheid van den tuin, van het huis, van het
-geheele verleden vervulde hen met een vreemden, zachten weemoed,
-waaraan zich een eindelooze bitterheid paarde.
-
-Zij hadden willen praten, hun hart voor elkaar uitstorten. Maar wat
-moesten zij elkander zeggen? Scheidde hen, niettegenstaande hun handen
-nauw ineengestrengeld waren, niet een onoverbrugbare afgrond? Dat
-geloofden zij tenminste. Guillaume had de overtuiging, dat Pierre een
-vrome, vurig-geloovige priester was, die geen twijfel kende, die noch
-in gedachte, noch in de praktijk des levens iets met hem gemeen had.
-Een bijlslag had hen gescheiden—zij bewoonden twee verschillende
-werelden. En evenzoo hield Pierre Guillaume voor een gedeclasseerde,
-voor een man van verdachten levenswandel, die met de vrouw, bij wie hij
-drie kinderen had, niet eens getrouwd was en nu op het punt stond met
-dat veel te jonge meisje, dat God weet waarvandaan kwam, in het
-huwelijk te treden. Bovendien schrikten hem de geëxalteerde denkbeelden
-van den geleerde en van den revolutionnair, zijn ontkenning van alles,
-zijn aanvaarding, ja zelfs de provocatie van de ergste gewelddaden en
-het onduidelijk zich op den achtergrond vertoonende monster van het
-anarchisme hem af. Op welk terrein zou de overeenstemming, de
-eensgezindheid bereikt moeten worden, daar ieder van de beide broeders
-zijn vooroordeel tegen den ander behield en hem aan de
-tegenovergestelde zijde van den afgrond zag, zonder dat een plank dien
-kon overbruggen? En hun arme harten snikten in hartstochtelijke,
-broederlijke liefde.
-
-Pierre wist, dat Guillaume indertijd reeds bijna in een anarchistisch
-complot betrokken was geweest. Hij vroeg hem niets, maar als van zelf
-kwam de gedachte bij hem op, dat hij zich niet zoo verbergen zou, als
-hij niet bang was als medeplichtige gearresteerd te worden. Was hij
-inderdaad een medeplichtige van Salvat? En Pierre beefde; want, om zich
-een meening te kunnen vormen, had hij nog steeds geen ander materiaal
-dan de woorden, die zijn broeder na den aanslag ontsnapt waren, den
-kreet, waarmede hij Salvat beschuldigde hem een bom ontstolen te
-hebben, alsmede het feit, dat hij zoo heldhaftig onder de koetspoort
-van het hôtel Duvillard gevlogen was, om de lont uit te trappen. Doch
-welk een duisterheden heerschten er nog! Maar wanneer men hem een
-patroon van een zoo vreeselijke springstof ontstolen had, dan moest hij
-ze toch fabriceeren en hebben! Zeker, zelfs wanneer hij geen
-medeplichtige was, kon hij met zijn gewonde hand niets beters doen dan
-verdwijnen; want wanneer men hem, die zich reeds eenmaal bloot gegeven
-had, daar met zijn bloedende hand had aangetroffen, dan zou het hem
-nooit gelukt zijn de wereld van zijn onschuld te overtuigen. Maar toch
-bleef er nog een dichte duisternis heerschen, bleef de mogelijkheid van
-een misdaad bestaan. Het was vreeselijk.
-
-Guillaume moest aan het beven van de vochtig-klamme hand, die nog
-altijd in de zijne rustte, iets van de neerslachtigheid merken, waarin
-dit door den twijfel reeds verpletterde en nu door de catastrophe
-geheel tegen den grond geworpen arme wezen gevallen was. Het graf was
-ledig, zelfs de asch was er uitgeveegd.
-
-“Mijn arme Pierre,” begon hij weer langzaam; “neem me niet kwalijk, als
-ik je niets zeg. Ik kan je niets zeggen.... En bovendien, waartoe dient
-dat? Wij zouden elkaar toch zeker niet begrijpen.... Laten we niets
-zeggen, laten we slechts genieten van de vreugde samen te zijn, en
-ondanks alles elkaar liefhebben.”
-
-Pierre keek naar hem op, en lang rustten hun blikken in elkaar.
-
-“Hoe vreeselijk is dat alles!” stamelde hij.
-
-Maar Guillaume had de stomme vraag goed begrepen. Zijn oogen gaven er
-het antwoord op, terwijl zij zich niet afwendden en een zeer reine,
-hooge vlam erin òplichtte.
-
-“Ik kan je niets zeggen,” antwoordde hij. “Maar laten we elkaar toch
-blijven liefhebben, Pierre!”
-
-Toen voelde Pierre een oogenblik, dat zijn broeder boven alle lage
-ongerustheid, boven de vrees van den schuldige, die voor zichzelf
-siddert, verheven was; integendeel, de hartstocht voor een groot doel,
-de edele bezorgdheid, om zijn verheven idée, het geheim te bewaren,
-hief hem boven de gewone stervelingen op. Maar ongelukkigerwijze was
-dat slechts het vluchtige visioen van een vage hoop op overwinning en
-verlossing; want reeds zonk alles weer weg in den twijfel, in het
-wantrouwen van den mensch, die zichzelf niet kent.
-
-Plotseling rees de herinnering aan een ontzettend schouwspel in Pierre
-op en dreigde hem krankzinnig te maken.
-
-“Broeder,” stamelde hij, “heb je onder de deur dat blonde kind, dat met
-haar opengereten buik en haar aardig verwonderd glimlachje op den rug
-lag, gezien?”
-
-Op zijn beurt rilde Guillaume nu ook. En zacht en moeilijk zeide hij:
-
-“Ja, ja, ik heb haar gezien. Het ongelukkige kind! O, die
-verschrikkelijke noodzakelijkheden, de verschrikkelijke dwalingen der
-gerechtigheid!”
-
-Toen viel Pierre in een vreeselijke rilling over het voorgevallene, in
-zijn verbijstering over de gewelddaad aan den rand van het bed op zijn
-knieën. Hij snikte wanhopig en liet zijn hoofd op de dekens vallen.
-Zwak als een kind lag hij daar in deze plotselinge crisis, die zijn
-oogen met tranen overstroomde. Alles, wat hem sedert den ochtend zoo
-had doen lijden, brak als het ware samen; de vreeselijke smart over de
-ongerechtigheid, het leed over de wereld barstte los in dien
-tranenvloed, welken niets scheen te kunnen tegenhouden. Guillaume, die
-eveneens zijn ontroering niet bedwingen kon, had met het gebaar,
-waarmede hij vroeger het haar van het kind gestreeld had, zijn hand
-gelegd op het hoofd van zijn broeder, om hem te kalmeeren, en zweeg,
-daar hij geen troost wist. Hij legde zich neer bij de ieder oogenblik
-mogelijke uitbarsting, die de langzame evolutie in de natuur altijd
-verhaasten kan. Maar welk een lot voor de ongelukkige schepsels, voor
-de levens, die de lava met milliarden medesleept! Te midden van de
-diepe stilte begonnen ook zijn tranen te stroomen.
-
-“Pierre,” zeide hij eindelijk zacht, “ik wil datje eet... Kom, ga eten.
-Bedek het licht wat en laat mij alleen. Dat zal mij goed doen.”
-
-Pierre moest hem zijn zin geven. Maar hij sloot de deur van de eetkamer
-niet, en geheel krachteloos van den honger, dien hij tot dusver niet
-eens opgemerkt had, at hij staande, steeds scherp toeluisterend, of
-zijn broer niet steunde of hem niet riep. De stilte scheen nog grooter
-te worden, het kleine huis scheen geheel in de zachte melancholie van
-het verleden weg te zinken.
-
-Toen Sophie tegen half negen van Montmartre terugkwam, hoorde Guillaume
-haar ondanks haar zachte loopen. Hij begon te woelen, wilde weten hoe
-het daar was. Pierre ging het hem onmiddellijk zeggen.
-
-“Maak je maar niet ongerust. Sophie is ontvangen door een oude dame,
-die, na den brief gelezen te hebben, eenvoudig tegen haar gezegd heeft,
-dat het goed was. Zij heeft haar niets gevraagd en scheen heelemaal
-niet nieuwsgierig te zijn.”
-
-Guillaume, die voelde, dat zijn broer zich over die kalmte verwonderde,
-zeide eveneens heel kalm:
-
-“O, het is voldoende als grootmoeder gewaarschuwd is. Zij weet, dat ik,
-als ik niet thuis kom, dat ook niet kan.”
-
-Maar hij kon den slaap niet vatten. Het hielp niet, of het licht van de
-lamp bedekt werd, steeds weer opende hij zijn oogen, keek rond en
-scheen door de muren heen in de richting van Parijs te luisteren. De
-priester moest de dienstbode laten komen en haar vragen, of zij, toen
-zij naar Montmartre ging, niets buitengewoons opgemerkt had. Zij scheen
-verbaasd over die vraag; neen, zij had niets opgemerkt. Trouwens het
-rijtuig had over de bijna verlaten buitenboulevards gereden.
-
-Om negen uur begreep Pierre, dat zijn broer niet slapen zou, als hij
-hem zonder nieuws liet. In zijn opkomende koorts begon de gewonde
-angstig te worden, liet het verlangen om te weten, of Salvat
-gearresteerd was en hij gesproken had, hem niet meer los. Hij bekende
-dat niet en scheen niet ongerust voor zijn eigen persoon, en dat was
-ongetwijfeld waar ook, maar zijn groot geheim verstikte hem, hij rilde
-bij de gedachte, dat een zoo hoog doel, zooveel werk en zooveel
-verwachtingen afhingen van dezen door de ellende verblinden
-ongelukkige, die de gerechtigheid met het werpen van bommen herstellen
-wilde. Vergeefs trachtte de priester hem aan zijn verstand te brengen,
-dat men op dit oogenblik nog niets weten kon, maar Guillaume werd van
-minuut tot minuut onrustiger, zoodat hij eindelijk besloot ten minste
-een poging te wagen, om hem gerust te kunnen stellen.
-
-Maar waar moest hij heengaan? Waar aankloppen? In den loop van het
-gesprek noemde Guillaume, die naging aan wien Salvat onderdak had
-kunnen vragen, den naam Janzen, en een oogenblik dacht hij erover daar
-te laten informeeren. Doch dan bedacht hij, dat Janzen, als hij den
-aanslag vernomen had, er niet de man naar was om de politie bij zich
-thuis af te wachten.
-
-“Ik zou de avondbladen wel voor je willen gaan koopen,” zeide Pierre,
-“maar daar staat natuurlijk toch niets in. In Neuilly ken ik bijna
-iedereen, maar ik weet niemand, die... ja toch misschien Bache...”
-
-“Ken je Bache, het lid van den gemeenteraad?” viel Guillaume hem in de
-rede.
-
-“Ja, we hebben samen voor liefdadigheidsinstellingen gewerkt.”
-
-“O, Bache is een van mijn oude vrienden. Ik ken geen vertrouwder man.
-Ga hem halen, als je wilt!”
-
-Een kwartier later kwam Pierre met Bache, die in een naburige straat
-woonde, terug. Maar hij bracht niet alleen hem mede, maar ook Janzen,
-dien hij tot zijn groote verbazing bij Bache aangetroffen had. Zooals
-Guillaume vermoedde, was Janzen, die aan het diner bij prinses de Hardt
-den aanslag gehoord had, zoo voorzichtig geweest niet naar zijn kleine
-woning in de rue des Martyrs, waar de politie wel eens een val voor hem
-opengezet kon hebben, terug te gaan. Zijn betrekkingen tot de
-anarchisten waren bekend, hij wist, dat hij nagegaan werd en dat hij,
-als buitenlandsch anarchist ieder oogenblik gearresteerd en uitgewezen
-kon worden. Hij had het dan ook verstandiger geoordeeld voor enkele
-dagen gastvrijheid te gaan vragen aan Bache, een zeer dienstvaardig en
-behulpzaam man, aan wiens handen hij zich zonder vrees toevertrouwde.
-Nooit zou hij bij Rosemonde gebleven zijn, dat bekoorlijke, maar half
-onwijze vrouwtje, dat hem in haar razende begeerte naar sensaties nu
-reeds een maand lang in opspraak bracht.
-
-Guillaume was in de wolken, toen hij Bache en Janzen binnenkomen zag en
-wilde weer rechtop gaan zitten. Maar Pierre eischte, dat hij rustig met
-zijn hoofd op het kussen zou blijven liggen en vooral dat hij zoo
-weinig mogelijk sprak. Terwijl Janzen zwijgend bleef staan, nam Bache
-een stoel en ging onder een stortvloed van vriendschapswoorden naast
-het bed zitten. Het was een dikke zestiger met een breed en bol
-gezicht, een vollen, grijzen baard en lang grijs haar. Zijn kleine
-oogjes keken droomerig en om zijn dikken mond lag een vriendelijk,
-hoopvol glimlachje. Zijn vader, een vurig aanhanger van Saint-Simon,
-had hem in den eeredienst van het nieuwe geloof opgevoed, terwijl hij
-zelf, ofschoon hij den eerbied voor dat geloof steeds hield, door een
-persoonlijke behoefte aan orde en godsdienstigheid, tot de denkbeelden
-van Fourier overgegaan was, zoodat men in hem als het ware een
-opeenvolging en verkorting van die beide doctrines vond. Op
-dertigjarigen leeftijd had hij zich ook met spiritisme bezig gehouden.
-Hij bezat een klein, maar goed belegd vermogen en had in zijn leven
-geen ander avontuur gehad dan dat hij in 1871, zonder zelf precies te
-weten hoe en waarom, deel had uitgemaakt van de Commune. Hoewel hij tot
-de gematigden behoorde, was hij toch bij verstek ter dood veroordeeld
-en had hij tot de amnestie in België gewoond. Neuilly, dat zich die
-dingen herinnerde, had hem naar den gemeenteraad afgevaardigd—echter
-minder, om het slachtoffer der burgerlijke reactie te verheerlijken dan
-wel om den rechtschapen, in de geheele wijk populairen man te beloonen.
-
-In zijn verlangen naar nieuws moest Guillaume den bezoeker alles wel
-vertellen; de geschiedenis van de bom, de vlucht van Salvat, de manier,
-waarop hij gewond werd, toen hij de lont wilde uittrappen. Janzen met
-zijn koel gezicht, zijn blonden, mageren Christuskop en zijn krullende
-haren, die naar hem luisterde, zeide eindelijk:
-
-“Zoo, is het Salvat?... Ik dacht, dat het de kleine Mathis zou zijn...
-Salvat, dat verwondert me. Hij was het niet van plan.”
-
-En toen Guillaume, angstig, hem vroeg, of hij dacht, dat hij spreken
-zou, riep hij eerst:
-
-“O, neen, geen quaestie van!”
-
-Doch dan, iets van minachting in zijn heldere, chimerische, harde
-oogen:
-
-“En toch weet ik het zoo zeker niet... Salvat is sentimenteel.”
-
-Bache, die door den aanslag geheel van streek was, werd ongerust en
-overlegde dadelijk hoe zij, in geval van verklikking, Guillaume, van
-wien hij heel veel hield, buiten de zaak houden zouden. En deze leed er
-bij het zien van Janzen’s minachtende koelheid onder, dat men hem voor
-vreesachtig aanzien en gelooven kon, dat het eenige, waar hij aan
-dacht, was zijn eigen leven te redden. Maar wat moest hij tegen hen
-zeggen, hoe zou hij hun de bezorgdheid, die hem rillen deed,
-begrijpelijk kunnen maken, zonder hun het geheim toe te vertrouwen, dat
-hij zelfs voor zijn broeder verborgen had?
-
-Op dat oogenblik kwam Sophie aan haar meester zeggen, dat mijnheer
-Théophile Morin en een andere mijnheer hem wilden spreken. Zeer
-verwonderd over dat late bezoek, ging Pierre naar de kamer ernaast om
-ze te ontvangen. Hij had Morin na zijn terugkeer uit Italië leeren
-kennen en hem geholpen bij de vertaling en bewerking van zijn
-uitstekend résumé der tegenwoordige wetenschappen voor de Italiaansche
-scholen. Als zoon van Franche-Comté was hij een landsman van Proudhon,
-met wiens arme familie hij, de zoon van een horlogemaker, veel had
-omgegaan, opgegroeid in diens denkbeelden, een warm vriend der armen,
-en koesterde hij een instinctieven haat tegen rijkdom en bezit. Later
-was hij als onderwijzer naar Parijs gekomen, had daar een waren
-hartstocht opgevat voor de studie en zich met geheel zijn ziel aan
-Auguste Comte gegeven. Op die wijze zou men in hem, den vurigen
-positivist, den vroegeren aanhanger van Proudhon, den persoonlijken
-opstand van den arme, den haat tegen de ellende terug kunnen vinden.
-Overigens hield hij zich aan het wetenschappelijk positivisme, daar hij
-in zijn afkeer van alles wat naar mystiek zweefde, den in latere jaren
-zoo godsdienstig geworden Comte verloochend had. Zijn rechtschapen,
-eentonig en droefgeestig leven had slechts één roman gekend—den
-plotselingen koortsaanval, die hem medegesleept had om gedurende de
-legendarische epopee der Duizend aan de zijde van Garibaldi op Sicilië
-te strijden. En daarna was hij weer het Parijsche onderwijzertje
-geworden, dat in vergetelheid zijn droevig brood verdiende.
-
-Toen Pierre weer in de slaapkamer terugkwam, zeide hij met ontroerde
-stem tegen zijn broer:
-
-“Morin heeft Barthès medegebracht, die in gevaar meent te zijn en mij
-gastvrijheid vraagt.”
-
-“Nicolas Barthès, die held, die antieke geest!” riep Guillaume vol
-geestdrift uit. “Ik ken en bewonder hem... Je moet je huis wijd voor
-hem open zetten.”
-
-Bache en Janzen hadden elkaar glimlachend aangekeken. Dan zeide de
-laatste langzaam en op zijn koud-ironischen toon:
-
-“Waarom verstopt mijnheer Barthès zich? Velen beschouwen hem als dood,
-en hij is een spook, waarvoor niemand meer bang is.”
-
-Barthès, die nu vier-en-zeventig was, had bijna vijftig jaar in de
-gevangenis doorgebracht. Hij was de eeuwige gevangene, de
-vrijheidsheld, dien alle regeeringen van de eene vesting in de andere
-gebracht hadden. Van af zijn jongelingsjaren leefde hij in zijn droom
-van broederschap, streed hij voor een ideale republiek van waarheid en
-gerechtigheid en kwam ten slotte steeds in de gevangenis, waar hij
-achter slot en grendel zijn humanitaire droomen voortzette. Als
-Carbonaro, als republikein, als evangelisch sectariër had hij altijd en
-overal samengezworen, zonder ophouden gestreden tegen iedere mogelijke
-macht. En toen de Republiek gekomen was, die Republiek, welke hem
-zooveel jaren kerkerstraf gekost had, had ook deze hem in de gevangenis
-gezet en nog meer donkere jaren aan de zoovele zonlooze toegevoegd. Hij
-bleef de martelaar der vrijheid en verlangde ondanks alles naar
-haar—naar haar, die nooit bestond.
-
-“Je vergist je leelijk,” zeide Guillaume, geprikkeld door Janzen’s
-spottenden toon. “Men wil Barthès, wiens intransigente rechtschapenheid
-onze politici hindert, weer een tijdje opsluiten; hij heeft groot
-gelijk voorzorgsmaatregelen te nemen.”
-
-Nicolas Barthès kwam binnen, een groote, magere, slanke grijsaard met
-een adelaarsneus en nog vurige oogen. De tandenlooze, maar nog fijn
-geteekende mond verdween bijna geheel onder zijn sneeuwwitten baard,
-terwijl zijn haar, dat glansde als een aureool, in dichte lokken op
-zijn schouders viel. Achter hem kwam bescheiden Théophile Morin met
-zijn grijze bakkebaarden, zijn grijze, en brosse geknipte haren, zijn
-bril, zijn geel, verweerd onderwijzersgezicht. Zij schenen volstrekt
-niet verbaasd te zijn of een verklaring te verwachten, toen zij den
-gewonde met zijn verbonden pols op bed zagen liggen; voorgesteld werd
-niemand: zij, die elkaar kenden, glimlachten elkaar toe.
-
-Barthès boog zich over Guillaume en kuste hem op zijn beide wangen.
-
-“O,” zeide deze laatste; “het doet me goed je te zien, dat geeft me
-weer moed.”
-
-Maar de beide nieuw aangekomenen brachten eenig nieuws. Op de
-boulevards heerschte een buitengewone opwinding; de tijding van den
-aanslag had zich van café tot café verspreid, en men ontrukte elkaar de
-late uitgave van een courant, waarin het verhaal heel slecht en met
-ongelooflijke details gedaan werd. Per slot van rekening wist men niets
-met zekerheid.
-
-Pierre, die Guillaume bleek zag worden, dwong hem weer te gaan liggen.
-Maar toen hij de heeren mede wilde nemen naar de kamer ernaast, zeide
-de gewonde zacht:
-
-“Neen, neen, ik beloof je, dat ik me niet meer bewegen en geen woord
-meer zeggen zal. Blijf hier en praat fluisterend. Heusch het zal mij
-goed doen niet alleen te zijn en jullie te hooren.”
-
-Nu begon onder het slapende licht der lamp een op fluisterenden toon
-gevoerd gesprek. De oude Barthès sprak naar aanleiding van dien
-aanslag, welken hij schandelijk en idioot vond, met de verbazing van
-een dier legendarische strijders voor de vrijheid, die van de nieuwere
-tijden niets begrijpen. Zou de eindelijk veroverde vrijheid niet voor
-allen voldoende zijn? Bestond er een ander probleem dan de stichting
-der ware Republiek? Toen het gesprek op Mège en diens redevoering van
-dien middag in de Kamer kwam, viel hij heftig het collectivisme aan,
-dat hij een der democratische vormen van het despotisme noemde.
-Théophile Morin verklaarde zich ook tegen de collectivistische
-inlijving der sociale krachten, maar zijn haat richtte zich toch nog
-meer tegen de verfoeielijke gewelddaden der anarchisten, want hij
-verwachtte slechts vooruitgang van de evolutie en toonde zich vrij
-onverschillig voor de politieke middelen, die de toekomstige
-wetenschappelijke maatschappij moesten verwezenlijken. Ook Bache scheen
-met de anarchisten niet veel op te hebben; toch voelde hij iets voor
-hun idyllischen droom, voor de humanitaire hoop, die op den bodem van
-hun vernielingswoede kiemde. Ook hij ging heftig te keer tegen Mège,
-dien hij beschuldigde na zijn intrede in de Kamer een rhetor, een van
-de dictatuur droomende theoreticus geworden te zijn. Janzen was nog
-steeds blijven staan en luisterde naar hem met zijn ironisch vertrokken
-mond in zijn ijskoud gezicht; slechts nu en dan sprak hij een kort
-woord, dat sneed als een vlijmscherp lemmet, om zijn anarchistische
-meeningen te verdedigen: alles moest verwoest worden, om alles weer te
-kunnen opbouwen.
-
-Pierre, die naast het bed was blijven zitten, luisterde eveneens met
-hartstochtelijke aandacht. In de instorting van al zijn overtuigingen,
-in het Niet, waartoe hij gekomen was, roerden deze mannen, die uit alle
-vier punten der denkbeelden van de eeuw gekomen waren, het
-verschrikkelijke probleem, waaronder hij leed, van het probleem van het
-nieuwe, door de democratie van de komende eeuw verwachte geloof. Welke
-onophoudelijke ideeëngolven volgden elkander op, stootten tegen elkaar
-aan sedert de onmiddellijke voorgangers, sedert Voltaire, sedert
-Diderot, sedert Rousseau! De eene verwekte de andere en alle braken in
-een storm, waarin het moeilijk was helder te zien. Vanwaar woei de
-wind? Waarheen ging het scheepje des heils, naar welke haven moest men
-zich inschepen? Reeds had hij tot zichzelf gezegd, dat hij de balans
-der eeuw opmaken, dat hij, nadat hij de erfenis van Rousseau en andere
-voorloopers aanvaard had, de denkbeelden van Saint-Simon, Fourier, van
-Cabet zelfs, van Auguste Comte, van Proudhon en ook van Karl Marx,
-bestudeeren moest, om zich ten minste rekenschap te geven van den
-doorloopen weg, van het kruispunt, dat men bereikt had. Bood zich niet
-een prachtige gelegenheid aan, nu een toeval in zijn huis deze mannen,
-deze vertegenwoordigers der levende, tegengestelde doctrines, die hij
-wilde onderzoeken, samenbracht?
-
-Maar toen Pierre zich omkeerde, zag hij, dat Guillaume zeer bleek was
-en zijn oogen gesloten hield. Had hij zelf, in zijn geloof in de
-wetenschap, den twijfel der elkaar tegensprekende theorieën, de wanhoop
-te zien, dat de strijd voor de waarheid de dwaling deed toenemen, langs
-zich voelen gaan?
-
-“Heb je pijn?” vroeg de priester ongerust.
-
-“Ja, een beetje. Ik wil probeeren te slapen.”
-
-Allen gingen weg met een zwijgenden handdruk. Alleen Nicolas Barthès
-bleef; hij sliep in een kamer op de eerste verdieping, die Pierre voor
-hem klaar gemaakt had. Om bij zijn broer te kunnen blijven, ging Pierre
-op een canapé liggen. En het kleine huis verviel weer in zijn grooten
-vrede, in de stilte van de eenzaamheid van den winter, waarin de
-zwaarmoedige huiveringen der jeugdherinneringen beefde.
-
-
-
-Den volgenden ochtend om zeven uur moest Pierre de couranten gaan
-halen. Guillaume had slecht geslapen, er was een zware koorts
-opgekomen. Maar toch moest Pierre hem de eindelooze artikelen over den
-aanslag voorlezen. Het was een buitengewone dooreenhaspeling van
-waarheid en verzinsels, van juiste berichten, die verdronken in de
-meest onverwachte uitspattingen der phantasie. De Voix du Peuple, het
-blad van Sanier, vooral onderscheidde zich door zijn hoofdjes en
-onderhoofdjes in groote letters. Plotseling had het de beruchte lijst
-der twee-en-dertig in de zaak der Afrikaansche sporen gecompromitteerde
-Kamer- en Senaatsleden tot later uitgesteld; daarentegen hielden de
-bijzonderheden over den aanblik der koetspoort van het hôtel Duvillard,
-van het weggeslagen plaveisel, van het uit elkaar gesprongen plafond
-der eerste verdieping en van de uit haar hengsels gerukte deur niet op.
-Dan kwam het verhaal der twee als door een wonder gespaard gebleven
-kinderen van den baron, van den intact gebleven landauer, terwijl de
-ouders, naar men beweerde, zich verlaat hadden bij de zoo interessante
-conférence van monseigneur Martha. Een geheele kolom was gewijd aan het
-eenige slachtoffer, het blonde, knappe loopmeisje van de modiste, welks
-identiteit nog niet vastgesteld was, hoewel een zwerm reporters naar
-haar patrones op de avenue de l’Opera en daarna naar den faubourg
-Saint-Denis, waar men meende, dat de grootmoeder van het ongelukkige
-schepseltje woonde, gevlogen was. In een ernstig, blijkbaar door
-Fonsègue geïnspireerd artikel, werd een beroep gedaan op het
-patriotisme der Kamer, om te midden van de smartelijke gebeurtenissen,
-die het land doormaakte, iedere ministerieele crisis te vermijden. Het
-ministerie zou nog enkele weken rustig voortleven.
-
-Maar Guillaume werd slechts door één bijzonderheid getroffen: de dader
-van den aanslag bleef onbekend: Salvat was blijkbaar niet gearresteerd
-en werd evenmin verdacht. Integendeel scheen men juist op een verkeerd
-spoor te zijn: een buurman beweerde een goedgekleed heer met
-handschoenen aan op het oogenblik van de ontploffing het hôtel te
-hebben zien binnengaan. En Guillaume scheen een weinig gerust gesteld
-te worden, toen zijn broer hem een andere courant voorlas, waarin
-bijzonderheden gegeven werden over de helsche machine, die blijkbaar
-gebruikt was: een betrekkelijk klein conservenbusje, waarvan men de
-overblijfselen gevonden had. Doch de angst kwam weer boven, toen hij
-hoorde, dat men zich erover verwonderde, dat een zoo kleine helsche
-machine zulke geweldige verwoestingen had kunnen veroorzaken, en dat
-men vermoedde hier met een nieuwe onberekenbaar krachtige springstof te
-doen te hebben.
-
-Om acht uur kwam Bertheroy weer. Hij was ondanks zijn zeventig jaar
-frisch en opgewekt als een jong student in de medicijnen, die een
-vriend den dienst bewijst een kleine operatie te doen. Hij had een
-verbandtasch, linnen en pluksel bij zich. Maar hij werd boos, toen hij
-den gewonde zoo rood, zenuwachtig en koortsachtig vond.
-
-“Ik zie wel, beste jongen, dat je niet verstandig geweest bent. Je hebt
-natuurlijk veel te veel gepraat en je opgewonden.”
-
-Nadat hij de wond onderzocht en zorgvuldig gesondeerd had, zeide hij
-onder het verbinden:
-
-“Het been is beleedigd en ik sta voor niets in, als je niet verstandig
-bent. Iedere complicatie zou een amputatie noodzakelijk maken.”
-
-Pierre rilde, terwijl Guillaume eenvoudig zijn schouders optrok, als
-wilde hij zeggen, dat hij zich gaarne liet amputeeren, als alles om hem
-heen instortte. Bertheroy was gaan zitten en keek hen beiden scherp
-onderzoekend aan. Nu wist hij alles van den aanslag, dacht daar het
-zijne over.
-
-“Beste jongen,” begon hij plotseling op zijn kort-aangebonden manier,
-“ik ben overtuigd, dat jij die afschuwelijke stommiteit in de rue
-Godot-de-Mauroy niet uitgehaald hebt. Maar ik geloof wel, dat je in de
-buurt geweest bent... Neen, je behoeft je niet te verdedigen. Ik weet
-niets en wil niets weten, zelfs niet de formule van die verdomde
-springstof, waarvan jouw hemdsmouw de sporen droeg en die zulk
-verschrikkelijk werk gedaan heeft.”
-
-En toen de twee broers verrast en ondanks zijn verzekeringen van angst
-verstijvend zwegen, voegde hij er met een breed gebaar aan toe:
-
-“Ach, beste jongens, als je eens wist, hoe nutteloos zoo’n daad mij
-toeschijnt—nog meer nutteloos dan misdadig. Ik heb een souvereine
-minachting voor het ijdele drijven van de politiek, zoowel van de
-revolutionnaire als van de conservatieve. Is de wetenschap niet
-voldoende? Waartoe dient het den tijd te willen verhaasten, terwijl een
-schrede der wetenschap de menschheid veel nader brengt tot de stad van
-gerechtigheid en waarheid dan honderd jaar politiek en sociaal verzet?
-Kom, alleen de wetenschap vaagt de dogma’s weg, stoot de goden van hun
-voetstuk, brengt licht en geluk... Ik, lid van het Institut, rentenier,
-gedecoreerde, ik ben de eenige revolutionnair.”
-
-Hij begon te lachen en Guillaume begreep de vriendelijke ironie van dat
-lachje. Ook al bewonderde hij in hem den grooten geleerde, toch had het
-hem pijn gedaan te zien, dat hij als een bourgeois door het leven ging,
-dat hij hooge betrekkingen en eerbewijzen aanvaardde, dat hij onder de
-republiek republikein was, maar steeds bereid onder onverschillig
-welken meester de wetenschap te dienen. En nu ontpopte zich deze
-opportunist, deze gehiërarchiseerde geleerde, deze arbeider, die uit
-alle handen rijkdom en roem aannam, zich als een kalme, besliste
-revolutionnair, die zich bewust was, dat zijn werk ondanks alles de
-wereld verwoesten en weer hernieuwen zou.
-
-Hij stond op en ging weg.
-
-“Ik kom nog terug. Weest verstandig en houdt veel van elkaar!”
-
-Toen zij weer alleen waren en Pierre naast het bed zat, zochten hun
-handen elkaar weer en bleven ineengestrengeld in een druk, waarin al
-hun angst brandde. Hoeveel onbekends, hoeveel dreigende wanhoop was er
-om en in hen! De sombere winterdag viel binnen, ze zagen de zwarte
-boomen van den tuin, terwijl het kleine huisje van stilte huiverde. Een
-dof geluid van stappen liet zich slechts boven hun hoofden hooren, de
-stap van Nicolas Barthès, den heldhaftigen vriend van den vrede, die,
-nadat hij hier geslapen had, bij het aanbreken van den dag weer
-begonnen was als een leeuw in zijn kooi te loopen, het gewone
-heen-en-weer-loopen van den eeuwigen gevangene. Op dat oogenblik vielen
-de blikken der twee broeders op een courant, die opengeslagen op het
-bed was blijven liggen en bezoedeld was met een potloodteekening, die
-de pretentie had het doode loopmeisje met haar opengereten buik, naast
-de doos en den hoed, voor te stellen. En het was zoo vreeselijk, zoo
-ontzettend van leelijkheid, dat weer twee dikke tranen uit Pierre’s
-oogen rolden, terwijl de omsluierde, wanhopige en in de verte starende
-blikken van Guillaume de toekomst zochten.
-
-
-
-
-II.
-
-Het kleine, zoo kalme en arbeidzame huisje boven op Montmartre, dat
-Guillaume reeds sedert zoovele jaren met de zijnen bewoonde, stond in
-den bleeken winterdag rustig te wachten.
-
-Na het ontbijt kwam Guillaume, die zeer terneergeslagen was en bedacht,
-dat hij misschien in geen drie weken naar huis zou kunnen gaan, op het
-denkbeeld Pierre er heen te zenden, om alles te vertellen en uit te
-leggen.
-
-“Luister eens, Pierre, je moet mij dien dienst bewijzen. Ga hun de
-waarheid vertellen. Zeg, dat ik hier niet ernstig gewond lig en dat ik
-ze dringend verzoek niet naar mij te komen kijken, omdat ik bang ben,
-dat men hen volgen en mijn schuilplaats ontdekken zal. Door mijn brief
-van gisteravond zouden zij misschien ongerust worden, als ik hun geen
-bericht gaf.”
-
-Dan kwam de eenige angst, die sedert den vorigen dag zijn helderen blik
-benevelde:
-
-“Voel eens in den rechterzak van mijn vest... Daar zit een kleine
-sleutel in... Geef dien aan madame Leroi, mijn schoonmoeder, en zeg
-haar, dat zij, wanneer mij een ongeluk overkomt, doen moet wat zij te
-doen heeft. Dat is al voldoende; zij zal het begrijpen.”
-
-Even had Pierre geaarzeld, maar hij zag, dat Guillaume door die lichte
-inspanning zóó uitgeput was, dat hij hem vroeg te zwijgen.
-
-“Spreek niet verder, blijf rustig liggen. Ik zal ze bij je thuis gaan
-geruststellen, daar je wilt, dat ik me daarmede belast.”
-
-Deze stap viel hem zóó zwaar, dat hij het eerste oogenblik overwogen
-had, of hij Sophie niet zou kunnen laten gaan. Al zijn oude
-vooroordeelen ontwaakten; hij had een gevoel, alsof hij naar het huis
-van den weerwolf ging. Hoe dikwijls had hij zijn moeder niet “dat
-schepsel” hooren zeggen, wanneer zij sprak over de vrouw, met wie haar
-oudste zoon leefde. Nooit had zij de drie uit dit vrije huwelijk
-geboren zoons willen zien, maar vooral hinderde het haar, dat de
-grootmoeder, die madame Leroi, daar in huis was gebleven, om de
-kinderen op te voeden. En de kracht van die herinnering was zoo groot,
-dat hij nu nog, wanneer hij naar den Sacré-Cœur ging, in het
-voorbijgaan met een schuwen blik naar het huisje keek en het vermeed
-als een verdacht huis, waarin zonde en ontucht woonden. Zeker, de
-moeder der drie groote zoons was nu reeds tien jaar dood, maar bevond
-zich er thans niet een ander “schepsel” in het huis, die jonge wees,
-die zijn broeder opgenomen had en met wie hij, niettegenstaande hij
-twintig jaar ouder was, wilde trouwen? In zijn oogen was dat alles
-tegen de zeden, abnormaal, aanstootgevend; hij stelde zich een met alle
-zeden spottend huishouden voor, waarin het ongeregelde, gedeclasseerde
-leven op een moreelen en materieelen ondergang, waarvoor hij
-terugschrok, uitloopen moest.
-
-Guillaume riep hem terug.
-
-“En zeg aan madame Leroi ook, dat gij, voor het geval ik mocht sterven,
-het haar zult komen zeggen en dat zij dan onmiddellijk doet, wat zij
-doen moet.”
-
-“Ja, ja, wees nou maar kalm, ik zal alles wel zeggen... Sophie zal bij
-je in de kamer blijven voor het geval je haar noodig hebben mocht.”
-
-En nadat hij de dienstbode zijn laatste bevelen gegeven had, ging
-Pierre weg en stapte in de tram met de bedoeling tot den boulevard
-Rochechouart te rijden en dan te voet den heuvel op te gaan.
-
-En onderweg, tijdens het in slaap wiegende voortglijden van de zware
-tram, herinnerde hij zich die hem slechts gedeeltelijk bekende
-geschiedenissen, waarvan hij de bijzonderheden eerst later te weten
-kwam. In 1850 was Leroi, een jonge aan het lyceum te Montauban
-terechtgekomen Parijsche professor met hartstochtelijk republikeinsche
-denkbeelden, getrouwd met Agathe Dagnan, de jongste der vijf dochters
-van een Protestantsche familie uit de Cevennes. De jonge mevrouw Leroi
-was zwanger, toen haar man na den Staatsgreep ten gevolge van heftige
-artikelen, die hij in een plaatselijk blad geschreven had, uit vrees
-voor een arrestatie naar Genève had moeten vluchten; daar was in 1852
-hun dochter Marguerite, een teer kind, geboren. Gedurende zeven jaar,
-tot 1859, had het jonge huishouden met de grootste armoede te kampen,
-daar de vader slechts weinige en dan nog slecht betaalde lessen vond,
-terwijl de moeder door de voortdurende zorgen, die het kind eischte,
-aan huis gebonden was. Na hun terugkeer in Parijs scheen het ongeluk
-hen nog meer te vervolgen: de vroegere professor klopte vergeefs aan
-alle deuren, werd overal wegens zijn denkbeelden afgewezen en was wel
-verplicht particuliere lessen te geven. En juist kon hij weer tot de
-universiteit terugkeeren, toen een laatste bliksemstraal hem tegen den
-grond wierp: hij kreeg een beroerte, zijn beide beenen waren verlamd en
-voor zijn verdere leven was hij aan zijn stoel vastgenageld. Nu kwam de
-bitterste armoede; hij moest allerlei minderwaardig werk—artikelen voor
-dictionnaires, copieën van manuscripten, bandjes voor couranten
-schrijven—doen, waarvan het huishouden in een klein woninkje in de rue
-Monsieur-le-Prince nauwlijks leven kon.
-
-Daar groeide Marguerite op. Leroi, door de onrechtvaardigheid en het
-lijden verbitterd, voorspelde de Republiek, die de dwaasheden van het
-Keizerrijk wreken, en de heerschappij der wetenschap, die den ouden
-valschen en wreeden God der dogma’s wegvagen zou. In Agathe, wier
-Protestantsch geloof te Genève geheel ten gronde gegaan was, bleef
-slechts de giststof van vroegeren opstand achter. Zij was nu geheel het
-hoofd van het gezin geworden, ging het werk halen en weer terugbrengen,
-maakte het zelf grootendeels, zorgde voor het huishouden en voor de
-opvoeding van het kind, dat niet naar school ging, alles wat zij wist
-van haar moeder en vader geleerd had, zonder dat er ooit sprake van
-godsdienstonderwijs geweest was. Door den geestelijken omgang met haar
-man had madame Leroi, die zich in haar Protestantsch atavisme van vrij
-onderzoek van alle geloof bevrijd had, zich een soort rustig atheïsme,
-een voorstelling van plicht, van menschelijke en verheven gerechtigheid
-geschapen, die zij dapper boven alle maatschappelijke conventies uit,
-verwezenlijkte. De langdurige ongerechtigheid, waaronder haar man leed,
-het onverdiende ongeluk, dat haar in hem en in haar dochter trof,
-schonk haar op den langen duur een buitengewoon weerstandsvermogen, een
-opofferingskracht, die van haar een leidster en troosteresse van een
-onvergelijkelijke energie en adel maakten.
-
-Daar, in dat huis, leerde na den oorlog Guillaume de Leroi’s kennen.
-Hij had op hetzelfde portaal tegenover hun klein woninkje een groote
-kamer, waarin hij hartstochtelijk werkte. In den beginne groette men
-elkaar nauwlijks; de buren waren heel trotsch, heel ernstig en leidden
-hun armoedig bestaan in een soort schuwe teruggetrokkenheid. Dan
-volgden eenige vriendschappelijke aanrakingen: de jonge man bezorgde
-den voormaligen professor enkele artikelen, die voor een nieuwe
-encyclopedie bewerkt moesten worden. Plotseling kwam de catastrophe.
-Leroi stierf op een avond in zijn fauteuil, toen zijn dochter hem van
-de tafel naar het bed reed. De twee wanhopig bedroefde vrouwen hadden
-geen geld voor de begrafenis. Het geheele geheim van haar bittere
-ellende openbaarde zich in haar tranen; zij moesten Guillaume, die van
-af dat oogenblik haar raadsman en vertrouwde werd, voor haar laten
-handelen. Dat, wat gebeuren moest, gebeurde op de meest eenvoudige en
-teedere wijze onder de stilzwijgende goedkeuring der moeder, die in
-haar minachting voor een maatschappij, waarin de goeden van honger
-stierven, de noodzakelijkheid van maatschappelijke banden weigerde te
-erkennen. Er was geen sprake van een huwelijk. Op een goeden dag was de
-twintigjarige Marguerite de vrouw van den drie-en-twintigjarigen
-Guillaume. Beiden waren mooi, gezond en krachtig; ze aanbaden elkaar en
-werkten vol hoop op de toekomst.
-
-Van af dien dag begon een nieuw leven. Guillaume, die geheel met zijn
-broeder gebroken had, was na den dood van zijn vader in het bezit van
-een rente van tweehonderd francs per maand gekomen. Het dagelijksch
-brood was daardoor verzekerd; en hij verdubbelde die som reeds door
-zijn chemische analyses, onderzoekingen en toepassingen op de
-industrie. Het jonge huishouden ging zich boven op den heuvel in een
-klein huisje van achthonderd francs vestigen, dat een klein tuintje
-had, waarin zij later een houten laboratorium zouden kunnen maken.
-Madame Leroi was bij hen komen inwonen, hielp hen, spaarde een tweede
-dienstbode uit en wachtte, zooals zij zeide, op haar kleinkinderen, om
-ze op te voeden. En zij waren gekomen, telkens met twee jaar
-tusschenruimte: drie zoons, drie kleine, flinke kereltjes, Thomas,
-François en Antoine. En zooals zij zich geheel gegeven had aan haar man
-en aan haar dochter, zooals zij zich geheel gaf aan haar schoonzoon,
-gaf zij zich aan de drie kinderen, die uit deze gelukkige verbintenis
-geboren waren; zij werd Grootmoeder zooals men haar noemde, Grootmoeder
-voor het geheele huis, zoowel voor de jongen als voor de ouden. Zij was
-het verstand, de wijsheid, de dapperheid—zij waakte onophoudelijk over
-alles, bestuurde alles, haar raadpleegde men over alles, haar raad
-volgde men steeds op; en zoo heerschte zij daar onbeperkt, als
-almachtige koningin-moeder.
-
-Zoo duurde in het kleine bescheiden huisje, waarin de meest strikte
-spaarzaamheid de uitgaven regelde en in alle behoeften voorzag, dit
-leven van ingespannen arbeid en vreedzame liefde. Dan verloor Guillaume
-zijn moeder, erfde en kon eindelijk zijn oude begeerte verwezenlijken:
-het huis koopen en in den hoek van den tuin een ruim, zelfs uit steen
-opgetrokken laboratorium bouwen. Nauwlijks was men daarmede klaar en
-scheen het leven voor hen allen een beteren keer te nemen, of het
-ongeluk kwam terug en rukte ruw Marguerite weg, die binnen een week aan
-typheuze koortsen stierf. Zij was pas vijf-en-dertig jaar, haar oudste
-zoon Thomas veertien en Guillaume bleef op zijn acht-en-dertigste jaar
-als weduwnaar met drie zoons achter, wanhopig over het verlies, dat hij
-had geleden. Het denkbeeld, om in dit van de wereld als afgestorven
-huis, waarin de harten zoo nauw verbonden waren, een vreemde vrouw te
-brengen, scheen hem zoo laag en onverdragelijk, dat hij besloot niet te
-hertrouwen. Het werk nam hem geheel in beslag; hij bracht zijn hart en
-zijn zinnen tot zwijgen. Gelukkig bleef Grootmoeder gezond en krachtig;
-het huis behield zijn koningin en de kinderen vonden in haar de
-leidster en opvoedster terug, die opgevoed was in de school van de
-heldhaftig gedragen armoede.
-
-Twee jaren verliepen. Dan werd het huishouden plotseling grooter door
-een jong meisje, Marie Couturier, de dochter van een vriend van
-Guillaume. Deze Couturier was een uitvinder, een geniale krankzinnige,
-die een tamelijk groot vermogen in de allerdwaaste phantasieën en
-hersenschimmen verspild had. Zijn zeer vrome vrouw was van verdriet
-gestorven, en hoewel hij zijn dochter aanbad en de enkele malen, dat
-hij haar zag, met liefkoozingen en geschenken overlaadde, had hij haar
-eerst op een lyceum gedaan en later, zonder zich verder om haar te
-bekommeren, ondergebracht bij een verre bloedverwante. Op zijn sterfbed
-dacht hij slechts aan haar door Guillaume te smeeken haar bij zich te
-nemen en met haar te trouwen. De verre bloedverwante was juist failliet
-gegaan. De toenmaals negentienjarige Marie stond zonder een sou op
-straat; zij bezat niets dan haar groote kennis, haar gezondheid en haar
-moed. Nooit had Guillaume toegestaan, dat zij thuis of buitenshuis
-lessen gaf; zij moest alleen Grootmoeder, die niet meer zoo vlug ter
-been was, in het huishouden helpen. Deze gaf daarvoor gaarne haar
-toestemming, blijde over de komst van deze jeugd en deze vroolijkheid,
-die wat opgewektheid brengen zou in het sedert Marguerite’s dood
-sombere huis. Marie zou de oudste zuster zijn, te oud reeds dan dat den
-jongens, die nog op het gymnasium waren, het hoofd op hol gebracht zou
-worden. Zij zou in dit huis, waar ieder werkte, eveneens werken en
-medewerken aan het gemeenschappelijk geluk, totdat zij een
-fatsoenlijken jongen ontmoeten en met hem trouwen zou.
-
-Weer vijf jaar verliepen, zonder dat Marie het gelukkige huis verlaten
-wilde. Het uitstekende onderwijs, dat zij genoten had, was in een flink
-hoofd gevallen; zij was blijde alles te weten, hoewel zij zeer rein,
-zeer gezond, ja zelfs naïef gebleven was. Daarbij was zij echt
-vrouwlijk, maakte zich met niets mooi, amuseerde zich met niets, was
-altijd vroolijk en tevreden; zeer practisch en volstrekt niet droomerig
-aangelegd, was zij steeds met het een of ander bezig, verlangde van het
-leven niets anders dan wat het geven kon, zonder zich in het minst om
-het hiernamaals te bekommeren. Met groote liefde dacht zij terug aan
-haar zoo vrome moeder, die haar onder tranen haar eerste communie had
-laten doen; maar toen zij alleen overgebleven was, was zij als van zelf
-opgehouden met naar de kerk te gaan, want haar gezond verstand kwam
-tegen al die dingen op. Om braaf te blijven, had zij de moreele politie
-niet noodig; integendeel zij vond het absurde gevaarlijk, beschouwde
-het als den verwoester van de ware gezondheid.
-
-Evenals Grootmoeder was zij tot een rustig, bijna onbewust atheïsme
-gekomen; zij redeneerde niet veel, was eenvoudig een gezond, braaf
-meisje, dat lang arm geweest was zonder daaronder te lijden, dat
-slechts aan de noodzakelijkheid van den arbeid geloofde en door de
-zekerheid, dat het geluk in de levensvreugde van een normaal en dapper
-geleid bestaan gelegen is, staande gehouden werd. Haar mooi evenwicht
-had haar steeds gelijk gegeven, haar altijd geleid en gered. Zij
-luisterde dan ook alleen naar haar instinct en zeide met haar lief
-lachje steeds, dat dat haar beste raadgever was. Tweemaal had zij een
-huwelijksaanzoek afgeslagen, en toen Guillaume bij het tweede aandrong,
-dat zij het aannemen zou, had zij hem verwonderd gevraagd of zij te
-veel in huis was. Zij voelde zich er zeer gelukkig, zij bewees hem
-diensten. Waarom zou zij het verlaten, waarom de risico loopen elders
-minder gelukkig te zijn?
-
-Dan was langzamerhand het denkbeeld van een eventueel huwelijk tusschen
-Marie en Guillaume ontstaan. Inderdaad wat zou verstandiger en beter
-voor allen zijn? Dat hij niet hertrouwd was, vond zijn oorzaak daarin,
-dat hij een offer aan zijn zoons bracht, daar hij bang was een
-vreemdelinge, die misschien de vreugde en den vrede van het huis
-verstoord zou hebben, in hun leven te brengen. Maar nu was die vrouw
-reeds in huis, een vrouw, die moederlijk voor de kinderen zorgde en
-wier stralende jeugd zijn hart ten slotte getroffen had! Hij was nog
-krachtig en gezond en had altijd verkondigd, dat de man niet alleen
-moest leven, ofschoon hij, die zoo geheel in zijn werk opging, tot
-dusverre weinig onder zijn weduwnaarschap geleden had. Doch wel bestond
-er een groot verschil van leeftijd, en hij zou zich heldhaftig op den
-achtergrond gehouden en een jongeren man voor haar gezocht hebben,
-wanneer niet zijn drie zoons, wanneer niet de grootmoeder zelve zich
-tot medeplichtigen van zijn geluk gemaakt hadden. Deze allen zwoeren
-samen voor een verbintenis, die alle banden nauwer toehalen en als het
-ware een nieuwe lente in het huis brengen zouden. Marie, die voor de
-wijze, waarop Guillaume haar sedert vijf jaar behandelde, zeer dankbaar
-was, had dadelijk toegestemd, toegevend aan een opwelling van oprechte
-toegenegenheid, waarin zij liefde meende te voelen. Zoo was dan het
-sedert een maand besproken huwelijk bepaald op het aanstaande voorjaar,
-tegen het einde van April.
-
-Toen Pierre uit de tram gestapt was en de eindelooze treden naar de rue
-Saint-Eleuthère opging, voelde hij bij de gedachte, dat hij dat
-verdachte huis van den weerwolf, zou binnengaan, waarin alles hem
-natuurlijk zou hinderen en prikkelen, weer een gevoel van onbehagen in
-zich opkomen. En bovendien moest hij er zich niet op voorbereiden het
-huis, na den brief, dien Sophie er den vorigen avond gebracht had en
-die meldde, dat de vader niet thuis komen zou, in opwinding en
-ongerustheid te vinden. Doch toen hij de laatste treden opging en
-angstig opkeek, kwam het hem voor alsof het kleine huisje daar in de
-hoogte in een oneindige rust en vrede onder de heldere winterzon lag,
-die weer was gaan schijnen als om het met een liefdevolle liefkoozing
-te omgeven.
-
-Bijna tegenover den grooten, naar de basilica van den Sacré-Cœur
-leidenden weg kwam wel een klein deurtje in den ouden tuinmuur in de
-rue Saint-Eleuthère uit, maar om in het huis te komen moest men naar de
-place du Tertre gaan, waar de voorgevel en de hoofdingang waren.
-Kinderen speelden op het plein, een vierkant provinciestadjesplein, met
-kwijnende boompjes beplant en door eenvoudige winkeltjes omzoomd. In
-den hoek links liet het in de vorige lente opnieuw geverfde huis zijn
-lichten gevel met zijn vijf ramen zien, die echter steeds uitgestorven
-geleken, want het leven was aan de andere zijde, aan den kant van den
-tuin, die den onmetelijken horizont van Parijs beheerschte.
-
-Pierre vatte moed en trok aan de als goud schitterende, koperen bel. Er
-werd echter niet dadelijk opengedaan, en hij wilde voor de tweede maal
-bellen, toen de deur open ging en den geheelen ingang zien liet, een
-corridor, aan het einde waarvan men in het volle licht den oceaan van
-Parijs, het grenzenlooze huizenveld, zien kon. En nu stond daar, zich
-afteekenend tegen de lijst van die oneindigheid, een jong meisje van
-zes-en-twintig jaar in een eenvoudige, door een groot, blauw schort
-half bedekte, zwartwollen japon. De mouwen waren tot boven de ellebogen
-opgeslagen, haar armen en haar handen nog vochtig van het niet geheel
-afgedroogde water.
-
-Een oogenblik heerschte er een verbaasd en verlegen zwijgen. Het jonge
-meisje, dat met een lachend gezicht aan was komen loopen, was bij het
-zien van de soutane ernstig geworden, terwijl haar gelaat onbewust een
-vijandige uitdrukking aangenomen had. De priester begreep, dat hij zijn
-naam noemen moest.
-
-“Ik ben abbé Pierre Froment.”
-
-Dadelijk vond zij haar verwelkomend glimlachje terug.
-
-“Neem me niet kwalijk, mijnheer... Ik had u moeten herkennen, want ik
-heb u eens in het voorbijgaan Guillaume zien groeten.”
-
-Zij zeide Guillaume. Het was dus Marie. Pierre keek haar verbaasd aan
-en vond haar heel anders dan hij haar zich voorgesteld had. Zij was
-niet groot, maar krachtig en mooi gebouwd, met breede heupen, een
-breede borst en een kleine, stevige amazonenhals. Aan haar lichten,
-makkelijken gang, waarin zij al de bekoorlijkheid van een jonge,
-krachtige vrouw legde, zag men haar gezondheid, de kracht van haar
-spieren. Zij was een brunette met een heel blanke huid en een zware,
-prachtige, zwarte haarkroon, die zij blijkbaar zonder eenige
-coquetterie opmaakte. Het zuivere, intelligente voorhoofd, de fijne
-neus en de vroolijke oogen maakten een levenskrachtigen indruk, terwijl
-de volle lippen en de ernstige kin haar rustige goedheid verrieden.
-
-Maar bij deze eerste ontmoeting scheen zij Pierre met haar dik,
-weelderig haar, met haar prachtige, zoo onschuldig bloote armen te
-gezond, te zelfbewust toe. Zij viel niet in zijn smaak, zij maakte hem
-bang als een anders geaard wezen, dat hem vreemd bleef.
-
-“Ik kom juist uit naam van mijn broer Guillaume.”
-
-Weer veranderde haar gezicht; het werd weer ernstig en zij haastte zich
-hem in de gang te laten, waarop zij de deur sloot.
-
-“Brengt u ons nieuws van hem?... Neem me niet kwalijk, dat ik u zoo
-ontvang. Maar onze dienstboden zijn juist met de wasch bezig en ik heb
-toegekeken, of zij het goed deden... U moet mij heusch excuseeren, dat
-ik u verzoek hier een oogenblik binnen te gaan. Het is misschien beter,
-wanneer ik het het eerste hoor.”
-
-Zij had hem in een links van de keuken gelegen vertrek gebracht, dat
-als waschhok gebruikt werd. Er stond een tobbe vol zeepsop, terwijl het
-waschgoed op houten stangen hing uit te druipen.
-
-“En wat is er met Guillaume?”
-
-Heel eenvoudig zeide Pierre de waarheid: hoe zijn broer aan den pols
-gewond was, hoe het toeval hem getuige gemaakt had van het ongeluk; hoe
-hij bij hem in Neuilly gevlucht was; hoe hij wilde, dat men hem daar
-kalm zou laten genezen, zonder dat men zelfs naar hem kwam kijken.
-Onder het vertellen keek hij naar de uitwerking, die zijn verhaal op
-haar maakte; hij zag, hoe zich op haar gelaat eerst schrik en
-medelijden afteekenden, dan een poging, om kalm te blijven en rustig te
-oordeelen. Eindelijk zeide zij:
-
-“Gisteravond heeft zijn brief mij vreeselijk angstig gemaakt. Ik was er
-zeker van, dat er een ongeluk gebeurd was. Maar je moet dapper zijn en
-je vrees niet aan de anderen laten zien... Gewond aan den pols, maar
-toch niet ernstig, is het wel?”
-
-“Dat niet, maar toch wel een wond, die groote voorzichtigheid eischt.”
-
-Met haar groote, vrijmoedige oogen keek zij scherp in de zijne, als
-wilde zij tot in het diepst van zijn ziel lezen, terwijl zij heel
-zichtbaar de tallooze vragen, die haar op de lippen kwamen, terugdrong.
-
-“En is dat alles? Heeft hij u niets anders opgedragen dan te zeggen,
-dat hij bij een ongeluk gewond is?”
-
-“Neen, hij wil alleen, dat u zich niet ongerust over hem maakt.”
-
-Nu drong zij niet meer aan, maar vergenoegde zich, den wil van
-Guillaume eerbiedig gehoorzamend, met wat hij zeggen liet, om het
-huishouden gerust te stellen. Zij trachtte niet er meer van te hooren.
-En evenals zij ondanks den heimelijken angst na den brief van den
-vorigen avond haar werk weer opgevat had, zoo vond zij ook nu weer haar
-schijnbare vroolijkheid, haar vredigen glimlach, haar helderen,
-dapperen blik terug.
-
-“Guillaume heeft mij maar één opdracht gegeven, n.l. om een sleuteltje
-aan madame Leroi te overhandigen.”
-
-“Uitstekend,” antwoordde Marie eenvoudig. “Grootmoeder is daar en de
-kinderen moeten u trouwens ook zien. Ik zal met u medegaan.”
-
-Gerustgesteld nu nam zij Pierre wat nauwkeuriger op, zonder dat het
-haar gelukte haar nieuwsgierigheid, die eerder welwillend te noemen was
-en een ondergrond van onbestemd medelijden bezat, te verbergen. Haar
-frissche, blanke armen, die een heerlijken geur van jeugd van zich
-gaven, waren bloot gebleven. Zonder zich te haasten en in alle onschuld
-trok zij de mouwen neer. Dan deed zij het groote, blauwe schort af en
-kwam haar ronde, krachtig-elegante taille in de eenvoudige, zwarte
-japon te voorschijn. Hij keek haar aan: neen, zij viel beslist niet in
-zijn smaak, en zonder dat hij wist waarom, steeg een verzet in hem op,
-dat hij haar zoo natuurlijk, zoo gezond en zoo dapper voor zich zag
-staan.
-
-“Als u mij volgen wilt, mijnheer de abbé. We moeten den tuin door.”
-
-Aan den anderen kant van de gang, tegenover de keuken en het waschhok,
-waren twee vertrekken, de bibliotheek, die op de place du Tertre, en de
-eetkamer, die op den tuin uitzag. De vier vertrekken van de eerste
-verdieping dienden als slaapkamers voor den vader en de drie zoons. De
-vroeger toch reeds kleine tuin was thans tot een soort binnenplaats
-ingekrompen door den bouw van het laboratorium, dat een geheelen hoek
-innam. Toch waren er van de oude boomen nog twee groote, kwastige
-pruimeboomen overgebleven, evenals een groot, buitengewoon sterk
-seringenboschje, dat in de lente met bloemen getooid was. Vóór dat
-boschje had Marie een breed bloemperk aangelegd, waarin zij enkele
-rozen, nagelbloemen en reseda’s kweekte.
-
-Met een gebaar wees zij naar de zwarte pruimeboomen, de seringen en de
-rozestruiken, waaraan nauwlijks enkele groene puntjes te zien waren,
-naar dit geheele hoekje natuur, waar dat nog in den winterslaap rustte.
-
-“Zeg aan Guillaume, dat hij gauw beter en bij de eerste knoppen hier
-zijn moet.”
-
-Toen Pierre haar op dat oogenblik aankeek, kleurden haar wangen zich
-plotseling hoogrood. Dikwijls kreeg zij zoo, bij de meest onschuldige
-woorden, plotseling een blos, wat haar wanhopig maakte. Zij vond het
-belachelijk zich zoo op te winden als een klein meisje, wanneer men een
-zoo dapper hart had. Maar haar rein bloed had een zoo groote teerheid,
-een zoo natuurlijk schaamtegevoel behouden, dat zoo’n blos dikwijls aan
-haar heerschappij ontsnapte. Ongetwijfeld had zij slechts gebloosd,
-omdat zij bang was door zoo naar de lente te verlangen, tegenover den
-priester een toespeling op haar huwelijk gemaakt te hebben.
-
-“Ga binnen, mijnheer de abbé. De kinderen zijn er toevallig alle drie.”
-
-En zij liet hem in het laboratorium.
-
-Het was een groot, vijf meter hoog vertrek met een tegelvloer en kale,
-grijs geverfde muren. Een groote vlakte van licht, als het ware een
-lauw bad van zonneschijn, drong door de groote op het Zuiden en het
-onmetelijke Parijs uitziende ramen tot in de verste hoeken van het
-vertrek. Voor de ramen waren groote houten horren, die ’s zomers
-neergelaten werden om de hevige warmte buiten te sluiten. De geheele
-familie leefde in nauwe arbeidsgemeenschap van ’s morgens tot ’s avonds
-in dat vertrek. Ieder had er zich naar zijn smaak ingericht en bezat er
-zijn lievelingsplekje, waar hij zich met zijn werk afzonderen kon. De
-helft van het vertrek nam de vader in met zijn laboratorium, den oven,
-de proeftafels, de planken voor het neerzetten van zijn toestellen,
-fleschjes enz. Naast hem had Thomas, de oudste zoon, een kleine smidse
-ingericht met een aambeeld, een bankschroef en al de gereedschappen van
-den werktuigkundige, die hij na zijn baccalaureaat wilde worden, om
-zijn vader niet te behoeven te verlaten en hem bij verschillende
-toepassingen behulpzaam te kunnen zijn. In den anderen hoek hadden de
-twee jongsten, François en Antoine, zich aan de twee einden van een
-groote werktafel tusschen een hoop kartons en boeken ingericht.
-François, die reeds universitaire lauweren behaald had, was thans aan
-de École Normale, waar hij zich voor een examen voorbereidde; Antoine,
-die in het derde leerjaar een tegenzin in de klassieke studiën gekregen
-had, werd door zijn hartstocht voor het teekenen beheerscht en wijdde
-zich thans geheel aan de houtgravures. Voor het raam hadden midden in
-het volle licht, tegenover den eindeloozen horizont, ook grootmoeder en
-Marie haar werktafeltje.
-
-“Kinderen, kinderen,” riep zij met haar kalme stem, waaraan zij een
-geruststellenden en vroolijken klank trachtte te geven; “kinderen,
-mijnheer de abbé komt nieuws van je vader brengen.”
-
-Kinderen! Welk een jonge moederlijkheid legde zij in dat woord, wanneer
-zij tot die drie groote jongens sprak, als wier oudste zuster zij zich
-langen tijd beschouwd had. De nu drie-en-twintigjarige Thomas was een
-reus met een reeds sterk ontwikkelden baard; hij geleek sprekend op
-zijn vader, had een hoog voorhoofd en krachtige trekken, was
-lichamelijk en geestelijk een beetje langzaam, stil, schuw bijna, ging
-geheel in zijn liefde voor zijn vader op en was volkomen tevreden met
-zijn handwerk, dat hem tot een eenvoudigen helper van zijn vader
-maakte. François, die twee jaar jonger was, had fijnere trekken, maar
-bijna hetzelfde figuur, hetzelfde breede voorhoofd, denzelfden
-krachtigen mond en hetzelfde ensemble van gezondheid en kracht, waarin
-slechts het levendiger vlammen den fijneren geest en den
-wetenschappelijken seminarist verried. De jongste, Antoine, die op zijn
-achttiende jaar niet minder krachtig, even mooi en bijna even groot
-was, onderscheidde zich van de anderen door het blonde haar en de
-blauwe, zachte, droomerige oogen, die hij van zijn moeder geërfd had.
-Toen zij jonger waren en alle drie op het gymnasium-Condorcet gingen,
-was het moeilijk hen van elkander te onderscheiden, alleen wanneer men
-ze op een rij naast elkaar zette, kon men verschil in grootte zien. Ook
-nu kon men zich nog makkelijk vergissen, wanneer ze niet naast elkaar
-stonden, zoodat men de met de jaren grooter wordende verschillen
-waarnemen kon.
-
-Toen Pierre binnen kwam, waren zij alle drie zoo in hun werk verdiept,
-dat zij de deur niet eens hoorden opengaan. En weer viel Pierre deze
-door hem reeds bij Marie opgemerkte discipline en zielskracht op,
-waarmede hier het dagelijksche werk zelfs te midden van de grootste
-ongerustheid weer opgevat werd. Maar de heldere stem van Marie deed hen
-opkijken.
-
-“Vader laat nieuws van zich hooren, kinderen!”
-
-Alle drie lieten nu tegelijk hun werk liggen en kwamen dichterbij.
-Zooals zij daar naar den leeftijd naast elkaar stonden, deden zij
-denken aan drie reuzenzonen uit een sterke en krachtige familie. Men
-voelde het: zoodra het om hun vader ging, werden zij als het ware
-plotseling samengesmolten, klopte nog slechts één hart in hun breede
-borsten.
-
-Doch op dat oogenblik ging een deur achter in het laboratorium open en
-kwam Grootmoeder van de bovenverdieping, waar zij, evenals Marie, haar
-slaapkamer had. Zij was er een streng wol gaan halen. Strak en zonder
-er iets van te begrijpen, keek zij den priester aan.
-
-“Grootmoeder,” moest het jonge meisje uitleggen; “dit is mijnheer de
-abbé Froment, de broer van Guillaume, die hem hier gestuurd heeft.”
-
-Pierre keek nu op zijn beurt haar aan en verwonderde zich, dat zij op
-haar zeventigste jaar nog zoo recht was, er nog zoo levenskrachtig en
-sterk uitzag. In het eenigszins lange gezicht, welks vroegere
-schoonheid in een ernstigen charme voortleefde, schitterden de bruine
-oogen nog steeds met jeugdig vuur; de bleeke mond, waarin de tanden nog
-volkomen gaaf waren, had den vastberaden trek behouden. Slechts enkele
-grijze haartjes vertoonden zich in het zwarte haar, dat zij nog altijd
-volgens de ouderwetsche mode opmaakte. Haar wangen waren eenvoudig wat
-ingedroogd en waren met diepe, symmetrische rimpels doorgroefd, die aan
-het heele gelaat een grooten adel verleenden, de souvereine uitdrukking
-van koningin-moeder, die zij behouden had, hoewel zij, in haar eeuwigen
-zwartwollen japon er nooit tegen opzag de eenvoudigste bezigheden te
-doen.
-
-“Zendt Guillaume u, mijnheer de abbé?” vroeg zij. “Hij is gewond, niet
-waar?”
-
-Verbaasd, dat zij het dadelijk raadde, deed Pierre het verhaal
-nogmaals.
-
-“Ja gewond aan zijn pols, maar zonder onmiddellijk gevaar.”
-
-Hij voelde, dat de drie zoons beefden, hoe hun geheele wezen hun vader
-te hulp wilde snellen, om hem te verdedigen. Om hunnentwil zocht hij
-naar hoopvolle woorden.
-
-“Hij is bij mij in Neuilly. Met een goede verpleging is een ernstige
-complicatie niet te vreezen. Hij heeft mij gestuurd, om u te zeggen,
-dat u niet ongerust behoeft te zijn.”
-
-Grootmoeder liet niet de minste vrees blijken. Zij bleef heel kalm; het
-was alsof zij iets hoorde dat zij reeds lang wist. Zij scheen zelfs
-verlicht, bevrijd van den angst, waarvan zij niemand deelgenoot gemaakt
-had.
-
-“Wanneer hij bij u is, mijnheer, dan is hij zeker in de beste handen en
-tegen ieder gevaar beschermd... Zijn brief van gisteravond, die
-heelemaal geen verklaring van zijn wegblijven gaf, had ons verbaasd, en
-zeker zouden we ons ten slotte ongerust gemaakt hebben... Maar nu is
-alles goed!”
-
-En evenmin als Marie, vroegen Grootmoeder en de drie zoons verdere
-bijzonderheden. Op een tafel zag Pierre de wijd opengeslagen
-ochtendbladen met hun vele bijzonderheden over den aanslag liggen.
-Natuurlijk hadden zij die gelezen en waren zij bang geweest, dat hun
-vader in dat verschrikkelijk voorval betrokken was. Wat wisten zij
-precies? Salvat moest hun onbekend zijn, en de onvoorziene keten der
-omstandigheden, die de ontmoeting en daarna de verwonding veroorzaakt
-hadden, konden zij niet opnieuw samenvoegen. Grootmoeder wist
-ongetwijfeld meer. Maar zij, de drie zoons, wisten evenmin als Marie
-iets, veroorloofden zich zelfs niet iets te weten. Welk een kracht van
-eerbied en liefde lag er in hun onwankelbaar vertrouwen op den vader,
-in hun rust, zoodra hij hun zeggen liet, dat er geen reden was zich
-ongerust over hem te maken.
-
-“Madame,” begon Pierre weer; “Guillaume heeft mij gevraagd u dit kleine
-sleuteltje te geven en u eraan te herinneren, dat u, voor het geval hem
-een ongeluk mocht overkomen, zijn opdracht uitvoeren moet.”
-
-Zij beefde nauwlijks, toen zij den sleutel aannam, en zij antwoordde
-eenvoudig, alsof het den meest gewonen wensch van een zieke betrof:
-
-“Goed; zeg hem, dat zijn wensch vervuld zal worden... Maar ga toch
-zitten, mijnheer!”
-
-Inderdaad was Pierre tot nog toe blijven staan. Hij moest, ondanks zijn
-blijvende verlegenheid, die hij in dit huis, waar hij zich toch
-eigenlijk in den familiekring bevond, niet kon laten blijken, een stoel
-nemen. Marie, die niet leven kon, zonder dat haar vingers bezig waren,
-was weer aan haar borduurwerk begonnen, een van die fijne handwerkjes,
-die zij voor een magazijn van huwelijksuitzetten bleef maken, omdat
-zij, zooals zij lachend zeide, tenminste haar eigen zakgeld wilde
-verdienen. Grootmoeder was weer begonnen met haar eeuwig
-kousen-stoppen, waarvoor zij boven de wol was gaan halen. Ook de drie
-jongens waren weer tot hun werk teruggekeerd. Het was als het ware een
-klein oogenblikje van ontspanning, dat zij zich gegund hadden, alvorens
-hun taak af te maken.
-
-“Maar we kunnen morgen allemaal naar vader gaan kijken,” zeide Thomas.
-
-Zonder Pierre tijd tot antwoorden te laten, keek Marie op.
-
-“Neen, neen, hij wil niet, dat iemand van hier naar hem komt kijken,
-want wanneer wij nagegaan en gevolgd werden, zou zijn schuilplaats
-ontdekt worden... Is het niet zoo, mijnheer de abbé?”
-
-“Het zou inderdaad voorzichtiger zijn niet te gaan, maar te wachten,
-tot hij zelf weer zal kunnen terugkeeren. Het is een quaestie van twee
-of drie weken.”
-
-“Zeker, dat is heel verstandig,” stemde Grootmoeder dadelijk toe.
-
-De drie zoons drongen niet verder aan, aanvaardden de heimelijke
-ongerustheid, waarin zij zouden leven, zagen dapper af van dat bezoek,
-dat hun zooveel vreugde gegeven zou hebben; want dat was het
-uitdrukkelijk bevel van hun vader en zijn redding hing er misschien van
-af.
-
-“Dan wilt u zeker wel zoo goed zijn te zeggen, mijnheer de abbé,” zeide
-Thomas, “dat ik gedurende zijn afwezigheid van plan ben naar de fabriek
-te gaan, waar ik onderzoekingen, waaraan wij thans bezig zijn, beter
-kan doen.”
-
-“En zeg hem uit mijn naam,” voegde François er aan toe; “dat hij zich
-niet ongerust over mijn examen behoeft te maken. Alles gaat heel goed.
-Ik geloof zeker te zullen slagen.”
-
-Pierre beloofde niets te zullen vergeten. Maar Marie keek glimlachend
-Antoine aan, die was blijven zwijgen en als in het verre Niet staarde.
-
-“En heb jij hem niets te zeggen, kleintje?”
-
-Alsof hij uit een droom ontwaakte, begon de jonge man eveneens te
-lachen.
-
-“Zeker wel—dat jij veel van hem houdt, en dat hij gauw terugkomen moet,
-opdat je hem gelukkig kunt maken.”
-
-Allen lachten, ook Marie zelf, zonder eenige verlegenheid, met kalme
-vreugde, in de zekerheid der toekomst. Tusschen de zoons en haar
-bestond niets dan een mooie toegenegenheid. De bleeke lippen van
-Grootmoeder glimlachten ernstig; ook zij verheugde zich in het geluk,
-dat het leven hun scheen te beloven.
-
-Pierre wilde nog een paar minuten blijven. Er werd over allerlei dingen
-gesproken, en zijn verwondering werd steeds grooter. Hij viel van de
-eene verbazing in de andere in dit huis, waarin hij verwacht had een
-verdacht, ongeregeld leven, wanorde en de verwoestende revolutie van
-alle moraal te zullen vinden, en nu kwam hij in een zoo liefdevolle
-kalmte, in een zóó sterke tucht, dat zij het bijna met den ernst en de
-strengheid van een klooster vulden, die echter door jeugd en
-vroolijkheid verzacht werden. Het meest viel hem echter de krachtige
-opvoeding, de moed van geest en hart op, waarmede de zoons, zonder iets
-van hun persoonlijke gevoelens te laten merken, zonder zich te
-veroorloven hun vader te beoordeelen, zich vergenoegden met wat hij hun
-zeggen liet, zwijgend en stoïcijnsch de gebeurtenissen afwachtten en
-weer tot hun dagelijksch werk terugkeerden. Men kon zich niets
-eenvoudigers, niets waardigers, niets edelers denken. Daarbij kwam nog
-de glimlachende heldhaftigheid van Grootmoeder en Marie, die beiden
-sliepen boven het laboratorium, waarin met de vreeselijke springstoffen
-proeven genomen werden, in het voortdurende gevaar van een altijd
-mogelijke ontploffing.
-
-Maar die moed, die regelmaat, die waardigheid verwonderden Pierre
-slechts, zonder hem te ontroeren. Hij had geen reden om zich te
-beklagen: de ontvangst was correct, zooal niet hartelijk, want hij was
-daar toch nog slechts een vreemdeling, een priester. En toch bleef zijn
-stemming vijandig. Hem hinderde het gevoel, dat hij zich in een
-omgeving bevond, waar geen enkele van zijn kwellingen gedeeld, ja zelfs
-niet vermoed kon worden. Hoe was het mogelijk, dat deze menschen in hun
-godsdienstig ongeloof, in hun eenig geloof aan de wetenschap, zoo
-rustig, zoo kalm waren bij het zien tegenover zich van dat vreeselijke
-Parijs, dat voor hen de gruwelen van zijn ongerechtigheid en van zijn
-lijden uitstrekte? Hij zag om en keek ernaar door het groote raam; daar
-lag het in zijne oneindigheid, steeds tegenwoordig, steeds zijn
-reusachtig leven levend. Op dit uur scheen Parijs onder de schuine
-stralen van de winterzon door een lichtend stof bedekt, alsof een
-onzichtbare zaaier, die zich in den stralenkrans der dagvorstin
-verborg, met volle handen dat zaad, welks gouden vloed overal neerviel,
-uitwierp. Het reusachtige ontgonnen veld was ermede bedekt, de
-eindelooze chaos van daken en monumenten was niets meer dan een groot
-bouwland, waardoor een reuzenploeg voren getrokken had. En ondanks zijn
-onbehaaglijk gevoel door een onbedwingbare behoefte aan hoop bewogen,
-vroeg Pierre zich af, of dit door de goddelijke zon met licht bezaaide
-Parijs niet het goede zaad voor den oogst der toekomst was, dien oogst
-van waarheid en gerechtigheid, waaraan hij wanhoopte.
-
-Eindelijk stond Pierre op en ging weg, terwijl hij beloofde dadelijk
-terug te zullen komen, als er slechte tijding te melden viel. Marie
-liet hem uit. Bij de voordeur kreeg zij plotseling weer zoo’n blos,
-waaraan zij zich zoo ergerde. Zij werd vuurrood, toen zij ook van haar
-kant een liefdevollen groet aan den gewonde wilde laten overbrengen.
-Maar dapper sprak zij hem toch uit, terwijl haar blikken zich vroolijk
-en helder op die van den priester richtten.
-
-“Tot weerziens, mijnheer de abbé.... Zeg aan Guillaume, dat ik hem
-liefheb en op hem wacht.”
-
-
-
-
-III.
-
-Drie dagen verliepen. In het kleine huisje van Neuilly voelde
-Guillaume, die, brandend van koorts en ongeduld, aan zijn bed gebonden
-was, zich door een nieuwen angst aangegrepen, wanneer de couranten
-aankwamen. Pierre had wel getracht die te doen verdwijnen, maar hij
-zag, dat zijn broer zich dan nog meer opwond, en zoo moest hij zelf wel
-alles voorlezen wat over den aanslag geschreven werd: een buitengewonen
-vloed, die niet ophield in de kolommen te blijven vloeien.
-
-Nog nooit had zoo’n overstrooming de pers onder water gezet. De anders
-zoo voorzichtige, zoo ernstige Globe werd niet gespaard en bezweek
-eveneens onder dezen aanval van reporterswaanzin. Maar vreeselijk om te
-zien was het hoe de gewetenlooze bladen, zooals de Voix du Peuple, de
-algemeene koorts exploiteerden, de openbare meening schrik aanjoegen,
-en het hoofd op hol brachten, alleen maar om een grootere oplaag te
-kunnen geven en meer te verkoopen. Iederen ochtend was het een nieuwe
-sensatie, een nieuw verhaal, om de menschen te doen rillen en beven. Er
-werd verteld, dat baron Duvillard iederen avond dreigbrieven kreeg, dat
-men zijn vrouw, zijn dochter, zijn zoon vermoorden, hem zelf worgen,
-zijn hôtel in de lucht zou laten springen, zoodat het hôtel dag en
-nacht door een schaar agenten in burgerkleeding bewaakt werd. Een
-andermaal was er sprake van een buitengewone ontdekking: naast de
-Madeleine was een riool, waarin anarchisten waren afgedaald. Zij hadden
-de geheele kerk ondermijnd en er vaten met buskruit onder gebracht—het
-was een ware vulkaan, waarin de helft van Parijs zou verslonden worden.
-Nog een derden keer werd beweerd, dat men het spoor van een ontzaglijke
-samenzwering ontdekt had, die geheel Europa van af het binnenland van
-Rusland tot achter in Spanje omvatte. Het signaal zou van Frankrijk
-uitgaan, er zou drie dagen lang een bloedbad aangericht worden, de
-straten van Parijs zouden door geweervuur leeggevaagd worden, de Seine
-rood zien. En dank zij dat prachtige en verstandige werk der pers
-heerschte overal schrik en ontsteltenis, verlieten de vreemdelingen bij
-massa’s hun hôtels. Parijs was nog slechts een krankzinnigengesticht,
-waarin zelfs de meest idiote schrikbeelden geloof vonden.
-
-Maar niet dat was het wat Guillaume zoo angstig maakte. Hij maakte zich
-slechts ongerust ten opzichte van Salvat, van de nieuwe sporen, waarop
-de couranten zich wierpen. Salvat was nog niet gearresteerd, ja zelfs
-was er geen enkele aanwijzing, dat men hem op het spoor was. Dan las
-plotseling Pierre een berichtje, dat den gewonde deed verbleeken.
-
-“Zoo, het schijnt dat ze tusschen de puinhoopen onder de koetspoort van
-het hôtel Duvillard een stuk gereedschap, een priem gevonden hebben, op
-het handvat waarvan de naam van Grandidier, een bekend fabrikant,
-stond. Die Grandidier moet vandaag voor den rechter van instructie
-verschijnen.”
-
-Guillaume maakte een wanhopig gebaar.
-
-“Nu zijn zij op het goede spoor. Salvat heeft natuurlijk dat
-gereedschap laten vallen. Hij heeft bij Grandidier gewerkt voor hij een
-paar dagen bij mij geweest is.... Door Grandidier zullen zij alles te
-weten komen; zij behoeven den draad slechts te volgen.”
-
-Pierre herinnerde zich nu die fabriek, waarover hij in Montmartre had
-hooren spreken en waar Thomas, de oudste zoon, die er zijn opleiding
-ontvangen had, soms nog ging werken. Maar nog steeds durfde hij niets
-verder vragen aan zijn broer, want hij voelde, hoe ernstig, voornaam en
-vrij van lage vrees voor zijn eigen persoon diens angst was.
-
-“Je hebt mij juist verteld, dat Thomas gedurende mijn afwezigheid in de
-fabriek zou gaan werken voor den nieuwen motor, dien hij zocht en bijna
-gevonden heeft,” ging Guillaume voort. “Stel je voor, dat er een
-huiszoeking gehouden wordt, dat men hem ondervraagt en dat hij niet
-antwoorden wil, om zijn geheim te verdedigen... Hij moet gewaarschuwd,
-dadelijk gewaarschuwd worden!”
-
-Zonder hem tijd te laten zijn wensch nader te formuleeren, bood Pierre
-aan dat te doen.
-
-“Als je dat wilt, zal ik vanmiddag Thomas in de fabriek opzoeken.
-Misschien tref ik dan tevens mijnheer Grandidier en kan ik hooren wat
-er bij den rechter van instructie gezegd is en hoe het met de zaak
-staat.”
-
-Met tranen in zijn oogen en een warmen handdruk dankte Guillaume hem.
-
-“Ja, ja, Pierre, doe dat, dat is goed en braaf van je.”
-
-“Ik had vandaag nog naar Montmartre willen gaan,” ging Pierre voort.
-“Ik heb je er niets van gezegd, maar ik heb een gedachte, die me niet
-loslaten wil. Wanneer die Salvat gevlucht is, dan heeft hij daar zijn
-vrouw en zijn dochter alleen achter moeten laten. Ik heb ze den ochtend
-van den aanslag in zulk een ellendigen toestand aangetroffen, dat ik
-niet, zonder dat mijn hart verscheurd wordt, aan die arme, verlaten,
-misschien van honger stervende schepsels denken kan. Wanneer de man er
-niet meer is, moeten vrouw en kind omkomen.”
-
-Guillaume, die Pierre’s hand in de zijne gehouden had, drukte die nog
-inniger en met een bevende stem zeide hij:
-
-“Ja, dat zou goed en braaf zijn... Doe dat, Pierre.”
-
-Dat huis in de rue des Saules, dat vreeselijke huis van lijden en
-ellende, was Pierre steeds in de gedachte gebleven als een afschuwelijk
-riool, waarin het oude Parijs met den dood worstelde. En toen hij er in
-dien middag weer naar toeging, vond hij dezelfde kleverige vuiligheid
-terug, de donkere vochtige trappen in denzelfden verwaarloosden,
-troosteloozen en stinkenden toestand. Terwijl ’s winters de mooie
-wijken van het centrum droog waren en gereinigd werden, bleven de
-wijken der armen somber en vuil onder het voortdurend heen en weer
-trappelen der jammerlijke kudde.
-
-Pierre, die de trap der Salvats kende, klom die dadelijk op te midden
-van het luide geschreeuw van kinderen, die huilden en plotseling weer
-zwegen, om het huis in een doodelijke stilte te doen verzinken. De
-gedachte aan den ouden Laveuve, die hier als een hond in een goot
-gestorven was, kwam weer in zijn herinnering terug en deed hem
-verstijven. Hij rilde, toen hij, boven gekomen, aan de deur klopte en
-slechts een diepe stilte antwoordde. Geen geluid, geen ziel...
-
-Toen klopte hij nogmaals en daar er nog geen antwoord volgde, dacht
-hij, dat er niemand was. Misschien was Salvat vrouw en kind komen
-halen, misschien hadden zij hem naar een ander gat in den vreemde
-gevolgd. Doch dat kon hij niet goed gelooven: de armen veranderen niet
-gauw van woonplaats, sterven waar zij lijden. En hij klopte voor de
-derde maal.
-
-Eindelijk liet zich in de stilte een zacht geluid hooren, het geluid
-van kleine voetjes.
-
-“Wie is daar?” vroeg een fijn kinderstemmetje.
-
-“Mijnheer de abbé.”
-
-Weer een stilte. Besluiteloosheid, aarzeling.
-
-“Mijnheer de abbé, die laatst ook geweest is.”
-
-Dat maakte een einde aan de onzekerheid; de deur ging op een kiertje
-open en Céline, het kleine meisje, liet den priester binnen.
-
-“Neem me niet kwalijk, mijnheer de abbé; moeder Théodore is uit en zij
-heeft mij op het hart gedrukt niemand open te doen.”
-
-Een oogenblik had Pierre zich ingebeeld, dat Salvat zeker hier was.
-Maar met één blik had hij vlug het eenige vertrek, waarin de familie
-samenhokte, overzien. Madame Théodore was blijkbaar bang voor een
-bezoek der politie. Had zij haar vader teruggezien? Wist zij, waar hij
-zich schuil hield? Was hij haar beiden komen geruststellen?
-
-“En is je vader er ook niet, beste meid?”
-
-“O neen, mijnheer, hij heeft zaken en is weg.”
-
-“Hoe bedoel je dat?”
-
-“Ja, hij is niet meer komen slapen, wij weten niet waar hij is.”
-
-“Heeft hij werk?”
-
-“Neen, dan zou hij ons geld zenden.”
-
-“Is hij dan op reis?”
-
-“Ik weet het niet.”
-
-“Maar hij heeft toch zeker wel aan moeder Théodore geschreven?”
-
-“Ik weet het niet.”
-
-Pierre vroeg niet verder door; hij schaamde zich een beetje dat kind
-van elf jaar zoo uit te hooren. Het was mogelijk, dat zij niets wist,
-dat Salvat uit voorzichtigheid niets van zich liet hooren. Haar blond,
-zacht en intelligent gezichtje zag er waarheidlievend uit; het bezat
-reeds de ernstige uitdrukking, welke bittere ellende aan kinderen
-geeft.
-
-“Het spijt mij, dat madame Théodore niet thuis is, ik had haar graag
-willen spreken.”
-
-“Maar kunt u niet even op haar wachten, mijnheer?... Zij is naar oom
-Toussaint in de rue Marcadet; zij zal wel gauw terug zijn, zij is al
-een uur weg.”
-
-Zij maakte een van de stoelen leeg, waarop wat hout lag.
-
-In het onverwarmde, akelig kale vertrek was blijkbaar geen brood
-voorhanden. Men voelde de afwezigheid van den man, het verdwijnen van
-hem, die de wil en de kracht is, op wien men zelfs na weken van
-werkeloosheid rekent. De man gaat uit, trekt de stad door, brengt ten
-slotte nog altijd het onmisbare, de broodkorst, terug, die dan gedeeld
-wordt en het sterven belet. Maar is de man weg, dan zijn vrouw en kind
-geheel verlaten, zonder hulp of steun.
-
-Pierre ging zitten en keek naar dat arme, kleine schepseltje met haar
-heldere, blauwe oogen en haar grooten mond, die ten slotte ondanks
-alles glimlachte. Hij kon het niet nalaten haar nog verder uit te
-hooren.
-
-“En ga je niet naar school, beste meid?”
-
-“Ik heb geen schoenen,” antwoordde zij, ietwat blozend.
-
-Inderdaad zag hij, dat zij oude, aan flarden hangende schoenen had,
-waaruit haar kleine, roode teentjes gluren kwamen.
-
-“En bovendien,” ging zij voort, “moeder Théodore zegt, dat je niet naar
-school gaat, als je niets te eten hebt.—Moeder Théodore heeft willen
-werken, maar zij kon niet door haar oogen, die dadelijk begonnen te
-steken en te tranen... Wij weten niet wat wij beginnen moeten; sinds
-gisteren hebben we niets meer, en wanneer oom Toussaint ons geen
-twintig sous geven kan, is het uit.”
-
-Zij glimlachte nog steeds onbewust, terwijl twee dikke tranen in haar
-oogen kwamen. Dit in deze ledige kamer opgesloten, van de gelukkigen
-als afgesneden meisje was een zoo hartverscheurende aanblik, dat de
-priester zijn woedend verzet tegen de ellende, zijn vurig verlangen
-naar sociale rechtvaardigheid weer in zich boven voelde opkomen.
-
-Na een minuut of tien begon hij ongeduldig te worden, want hij bedacht,
-dat hij ook naar de fabriek Grandidier moest.
-
-“Ik begrijp niet, dat moeder Théodore nog niet terug is,” zeide Céline.
-“Zij praat zeker weer.”
-
-Daar viel haar iets in.
-
-“Als u het goed vindt, mijnheer de abbé, dan zal ik u bij oom Toussaint
-brengen. Het is hier vlak bij, alleen even den hoek om.”
-
-“Maar je hebt geen schoenen, kindlief.”
-
-“O, dat hindert niet, ik kan zoo best loopen.”
-
-“Wijs mij dan den weg maar even,” zeide hij opstaande. “Dan kan ik
-gelijk een paar schoenen voor je koopen.”
-
-Céline kreeg een vuurroode kleur en volgde hem gauw, nadat zij als
-goed, klein huisvrouwtje zorgvuldig de deur gesloten had.
-
-Voor madame Théodore bij haar broer Toussaint aanklopte om twintig
-sous, was zij op het denkbeeld gekomen eerst haar geluk te beproeven
-bij haar zuster Hortense, die met een ambtenaar, den kleinen
-Chrétiennot, getrouwd was en op den boulevard Rochechouart vier kamers
-had. Maar dat was een pijnlijke stap, waartoe zij eerst bevend besloten
-had bij de gedachte, dat Céline sinds den vorigen dag niets gegeten
-had.
-
-De oudste broer Toussaint was vijftig jaar en een zoon uit het eerste
-huwelijk. Later was zijn vader hertrouwd met een jong naaistertje, dat
-hem drie dochters, Pauline, Léonie en Hortense geschonken had. Dat gaf
-de verklaring waarom Pauline, de oudste, tien en Hortense, de jongste,
-achttien jaar jonger was dan Toussaint. Na den dood van zijn vader, had
-Toussaint korten tijd voor zijn stiefmoeder en zijn drie zusters moeten
-zorgen. Het ergste daarbij was, dat hij, hoe jong ook nog, zelf reeds
-een vrouw en een kind had. Gelukkigerwijze echter wist de ijverige en
-intelligente schoonmoeder zich te redden. Zij ging weer als arbeidster
-terug naar het atelier, waar Pauline reeds als leerlinge was, en bracht
-daar ook Léonie. Maar Hortense, die bedorven, mooier en fijner was,
-liet zij langer op school. Later, toen Pauline met den metselaar
-Labitte en Léonie met den werktuigkundige Salvat getrouwd was, maakte
-Hortense, die als winkeljuffrouw bij een confiseur in de rue des
-Martyrs in dienst was, kennis met den ambtenaar Chrétiennot, die, daar
-zij weigerde zijn maîtresse te worden, met haar trouwde. Léonie was
-enkele weken na haar moeder aan typhus gestorven. Pauline, door haar
-man verlaten, leefde met haar zwager Salvat, wiens dochtertje haar
-“moeder” noemde, en stierf bijna van honger. Alleen Hortense droeg ’s
-Zondags een lichte zijden japon, woonde in een nieuw huis en was een
-bourgeoise—maar ten koste van een helleleven en vreeselijke
-ontberingen.
-
-Madame Théodore kende heel goed de moeilijkheden, waarin haar zuster
-verkeerde, wanneer het einde der maand naderde, zoodat zij dan ook met
-vreezen en beven een poging, om iets van haar te leenen, waagde.
-Bovendien verweet Chrétiennot, die langzamerhand door zijn eigen
-middelmatigheid verbitterd was, zijn vrouw, sedert haar schoonheid
-verwelkte, de oorzaak te zijn van zijn mislukt bestaan, en wilde haar
-familie, voor wie hij zich schaamde, niet meer zien. Toussaint was nog
-een fatsoenlijk werkman, maar die Pauline, die madame Théodore, welke
-onder de oogen van het kind met haar zwager Salvat leefde, die van de
-eene werkplaats naar de andere ging, die dolleman, van wien geen enkele
-patroon iets wilde weten—al die ongeregelde verhoudingen, al die
-ellende waren den correcten, ijdelen, door de levensomstandigheden
-verbitterden kleinen ambtenaar een doorn in het oog. Hij had dan ook
-Hortense verboden haar zuster te ontvangen.
-
-Toch voelde madame Théodore, toen zij de met een looper belegde trap
-van het huis op den boulevard Rochechouart opging, een zekeren trots in
-zich opkomen bij de gedachte, dat een zuster van haar in al die luxe
-woonde. De kamers, die zevenhonderd franc kostten en op de binnenplaats
-uitzagen, lagen op de derde verdieping. De meid, die altijd tegen vier
-uur terug kwam, om voor het middageten te zorgen, was er reeds. Zij
-liet de bezoekster, die zij kende, doorloopen, hoewel het haar wel
-eenigszins verbaasde, dat zij het waagde zoo slecht gekleed te
-verschijnen. Maar reeds op den drempel van den kleinen salon bleef
-madame Théodore verwonderd staan, toen zij haar zuster Hortense
-snikkend en terneergeslagen zitten zag in een der blauwe
-rips-fauteuils, waarop zij zoo trotsch was.
-
-“Wat heb je? Wat is er?”
-
-Hoewel pas twee-en-dertig jaar was zij reeds lang de mooie Hortense
-niet meer. Zij zag er nog steeds uit als een blonde, groote, slanke pop
-met aardige oogen en mooi haar. Maar zij, die vroeger zoo netjes en
-proper was, begon zich te verwaarloozen, droeg peignoirs, die
-twijfelachtig zindelijk waren, haar oogen kregen roode randen, haar
-huid verlepte. Twee op elkaar volgende bevallingen—twee meisjes,
-waarvan de oudste negen en de jongste zeven was—hadden haar schoonheid
-ten gronde gericht. Bovendien betreurde de hoogmoedige en trotsche
-vrouw eveneens haar huwelijk, want zij had vroeger zichzelf voor een
-schoonheid gehouden, die het paleis en de karossen van een
-sprookjesprins waardig was.
-
-Haar wanhoop was zóó groot, dat zij er zich zelf niet over verwonderde
-haar zuster te zien binnenkomen.
-
-“Ben jij het? Als je eens wist wat een pech we nou weer hebben bij al
-die andere beroerdigheden!”
-
-Onmiddellijk dacht madame Théodore aan de kleine, Lucienne en Marcelle.
-
-“Zijn je dochtertjes ziek?”
-
-“Neen, zij zijn met een buurvrouw op den boulevard aan het wandelen...
-Maar ik ben weer zwanger! Eerst dacht ik het, dat het een verlating
-was, maar het is nu de tweede maand al. Toen ik het daarnet na het
-dejeuner aan Chrétiennot vertelde, is hij vreeselijk woedend geworden
-en heeft hij mij met allerlei gemeene woorden toegeschreeuwd, dat het
-mijn schuld was. Alsof het alleen van mij afhangt!... Ik heb er het
-meeste last van!”
-
-Weer begon ze te snikken. Zij bleef doorstamelen, vertelde van haar
-schrik, want zij hadden vast besloten geen derde kind meer te hebben.
-Goddank, dat hij wist, dat zij niet in staat was hem te bedriegen; zij
-was zoo slap en indolent, dacht alleen maar aan haar rust.
-
-“Lieve Hemel, jullie zult dat kind, evenals de twee andere, wel
-grootbrengen,” zeide madame Théodore eindelijk.
-
-Onmiddellijk droogde de woede de tranen van Hortense. Zij stond op en
-riep:
-
-“Jij bent ook een mooie! Je kan wel zien, dat je niet met onze beurs
-behoeft rond te komen? Waarvan moeten wij het kind groot brengen, nu
-het toch al zoo moeielijk is het eind van de maand te halen?”
-
-Zij vergat haar armzaligen bourgeois-trots, die haar er gewoonlijk toe
-bracht te zwijgen of zelfs te liegen, legde haar armoede, het
-vreeselijke geldgebrek, dat jaar in jaar uit aan haar knaagde, bloot.
-De huur alleen was al zevenhonderd francs. Van de drie duizend francs,
-die haar man verdiende, bleven dus nauwlijks tweehonderd francs per
-maand over. Hoe kon je daarvan met je vieren eten, je kleeden, je stand
-ophouden? De man moest zijn rok, mevrouw een nieuwe japon hebben, de
-meisjes versleten een paar schoenen per maand, waarbij nog allerlei
-andere uitgaven kwamen, waarop je niet bezuinigen kon. Ja, je kon eens
-wat minder eten of drinken, maar daartegenover stond, dat er weer
-avonden waren, dat je in ieder geval een rijtuig hebben moest. In het
-kort het waren de ondragelijke levensomstandigheden van den kleinen
-ambtenaar, die al even beroerd waren als de zwarte ellende van den
-arbeider, het was de valsche uiterlijke schijn, de leugenachtige luxe,
-alles, wat de intellectueele trots om niet aan een bankschroef of op
-een stelling te werken, aan jammer en lijden verbergt.
-
-“Enfin, je zult de kleine niet wurgen,” herhaalde madame Théodore.
-
-Hortense liet zich weer in haar fauteuil vallen.
-
-“Neen, zeker niet, maar alles is nu uit. Twee waren al te veel en nu
-komt het derde. Lieve God, wat moet er van ons worden? Wat moet er van
-ons worden?”
-
-Haar peignoir was open gegaan, en weer begonnen de tranen uit haar
-roode oogen te stroomen.
-
-Madame Théodore vond het zeer onaangenaam, dat zij het met haar vraag
-om een leening zoo slecht trof; toch waagde zij het eindelijk en vroeg
-twintig sous. Maar dat bracht Hortense’s wanhoop tot het uiterste.
-
-“Op mijn woord, ik heb geen centime in huis. Daarnet heb ik voor de
-kinderen tien sous van de meid geleend. Eergisteren heb ik op de bank
-van leening op een ringetje tien francs gekregen. En zoo is het altijd
-tegen het eind van de maand... Chrétiennot krijgt vandaag zijn
-traktement en komt vroeg thuis om mij het geld voor het middageten te
-brengen. Ik beloof je, dat ik je morgen wat zal sturen, als ik kan.”
-
-Maar op dat oogenblik kwam de meid, die wist, dat mijnheer niets van de
-familie van zijn vrouw hebben moest, binnenvliegen.
-
-“Madame, madame, ik hoor mijnheer de trap opkomen.”
-
-“Ga gauw weg,” riep Hortense uit. “Anders zou ik weer een scène
-krijgen... Als ik kan, morgen, dat beloof ik je.”
-
-Madame Théodore moest zich in de keuken verstoppen, om niet door
-Chrétiennot gezien te worden. Zij keek den mageren, kleinen man met
-zijn ijdel, smal gezicht en zijn grooten, gesoigneerden baard na; hij
-was als altijd correct gekleed en droeg een nauwsluitende overjas. Zijn
-veertien bureaujaren hadden hem al uitgedroogd, en zijn hartstocht, om
-uren lang in een café in de buurt te zitten, gaf hem den genadeslag.
-
-Langzaam en als met lood in haar schoenen ging madame Théodore terug
-naar de rue Marcadet, waar de Toussaint’s woonden. Ook van den kant van
-haar broer verwachtte zij niet veel, want zij wist in welke
-moeilijkheden het huisgezin gekomen was. Het vorige najaar had
-Toussaint een aanval van een beroerte gehad, het begin van een
-verlamming, die hem gedurende bijna vijf maanden aan zijn stoel
-gekluisterd had. Tot dat oogenblik was hij een uitstekend werkman
-geweest, die niet dronk en zijn drie kinderen—een dochter, die haar
-man, een schrijnwerker, naar Havre gevolgd was, een jongen, die in
-Tonkin gesneuveld was, en nog een jongen, Charles, die pas uit dienst
-gekomen was en zijn oud beroep van werktuigkundige uitoefende—een goede
-opvoeding gegeven had. Maar de ziekte van vijf maanden had het weinigje
-geld, dat zij op de Spaarbank geplaatst hadden, opgemaakt, en
-Toussaint, die weer zoo goed als beter was, moest, zonder een sou, zijn
-leven opnieuw beginnen, als was hij twintig jaar.
-
-Madame Théodore vond haar schoonzuster alleen in het eenige, zeer
-zindelijke vertrek, dat het echtpaar bewoonde; daarnaast was een klein
-kabinet, waar Victor sliep. Madame Toussaint was ondanks haar zorgen en
-haar vasten een dikke flinke matrone met een rond gezicht met kleine,
-heldere oogjes. Zij was een fatsoenlijke, praatzieke, eenigszins
-snoepachtige vrouw, die geen ander gebrek had dan dat zij graag lekkere
-potjes klaar maakte. Voordat de andere haar mond open had kunnen doen,
-begreep zij reeds het doel van haar bezoek.
-
-“Je komt al op een heel ongelukkig oogenblik, we hebben geen sou.
-Eergisteren is Toussaint pas naar de fabriek terug kunnen gaan en nu
-moet hij vanavond al om een voorschot vragen.”
-
-Zij keek madame Théodore eenigszins wantrouwend en weinig sympathiek
-aan.
-
-“En heeft Salvat nog steeds geen werk?”
-
-Ongetwijfeld voorzag madame Théodore de vraag, want zij loog heel
-rustig.
-
-“Hij is niet meer te Parijs; een vriend van hem heeft hem meegenomen,
-om in België te werken; ik verwacht, dat hij ons eerstdaags wel wat
-zenden zal.”
-
-Maar madame Toussaint bleef wantrouwend.
-
-“Des te beter, dat hij niet in Parijs is! Wij hebben met al die
-bommengeschiedenissen aan hem gedacht; we zien hem voor gek genoeg aan,
-om zich daarin te mengen.”
-
-De ander vertrok geen spier. Al mocht zij iets vermoeden, dan hield zij
-het toch voor zich.
-
-“En hebt gij heelemaal geen werk?”
-
-“Och, wat zou ik met mijn arme oogen doen? Naaien gaat niet meer.”
-
-“Ja, dat is zoo, wij arbeidsters raken gauw afgetakeld. Toen Toussaint
-hier aan zijn stoel gebonden was, heb ik mijn oude vak van
-linnennaaister weer willen opvatten. Maar dat kan je denken, ik bedierf
-alles en ik schoot niet op... Het eenige, wat ik nog doen kan, is een
-beetje het huishouden bij anderen te gaan doen. Waarom ga jij dat ook
-niet doen?”
-
-“Ik heb het geprobeerd, maar het wou niet lukken.”
-
-Langzamerhand kwam madame Toussaint’s goed hart weer boven en werd bij
-het zien van die groote ellende geroerd. Zij vroeg haar te gaan zitten
-en zeide, dat zij haar wat geven zou, als Toussaint een voorschot
-meebracht. Dan begon zij haar geschiedenissen te vertellen, want zoodra
-er iemand was om te luisteren, kon zij haar kletszucht niet bedwingen.
-Het onvermijdelijke verhaal, waarop zij weer terugkwam, dat zij steeds
-opnieuw begon, waarbij zij altijd weer in geestdrift geraakte, was de
-geschiedenis van haar zoon Charles, van het dienstmeisje van den
-wijnhandelaar, waarmede hij zoo dom geweest was naar bed te gaan, en
-van het kind, dat hij bij haar had. Voor Charles soldaat werd, was hij
-een heel ijverig werkman en een goed zoon geweest, die altijd zijn
-geheele loon thuis bracht. Zeker hij was een goed werkman gebleven,
-maar de lust tot werken was toch wel eenigszins verdwenen door den
-dienst. Niet dat hij ernaar terug verlangde, want hij sprak over de
-kazerne als over een gevangenis, maar de gereedschappen wogen nu
-eenmaal zwaarder in zijn hand, toen hij ze weer moest opnemen.
-
-“Ach ja, Charles mag zoo aardig en lief voor ons zijn, als hij wil,
-maar financieel kan hij niets meer voor ons doen. Ik wist, dat hij
-volstrekt geen zin had om zoo gauw te trouwen om de lasten, die het
-meebrengt. En bovendien is hij zeer voorzichtig met meisjes. En nu
-moest die stommiteit gebeuren—die Eugénie, die hem bediende, wanneer
-hij aan den overkant een borrel ging drinken. Natuurlijk deed hij het
-niet, om met haar te trouwen, maar toch bracht hij haar sinaasappelen,
-toen zij in het ziekenhuis bevallen is. Een echte slet, die er al eens
-met een anderen man van door geweest is... Maar het kind is en blijft
-er. Charles heeft het bij een min op het land gedaan en betaalt het
-kostgeld. Een echte ruïne voor ons, telkens weer nieuwe onkosten. In
-het kort, alle ongelukken zijn tegelijk op ons hoofd neergekomen.”
-
-Madame Toussaint was zoo al een half uur aan het spreken, toen zij
-plotseling ophield, want zij zag madame Théodore bleek worden van het
-wachten.
-
-“Begin je ongeduldig te worden? Toussaint zal wel dadelijk thuis zijn.
-Willen we misschien naar de fabriek gaan?”
-
-Zij besloten te gaan, maar zij bleven onder aan de trap nog wel een
-kwartier staan praten met een buurvrouw, die pas een kind verloren had.
-Eindelijk verlieten zij het huis, toen een stem haar terugriep.
-
-Het was Céline, die nieuwe schoenen aan had en gulzig in een broodje
-hapte.
-
-“Moeder, moeder, dat is de abbé van den laatsten keer... Kijk eens wat
-hij voor mij gekocht heeft!”
-
-Toen madame Théodore de schoenen en het broodje zag, begreep zij alles.
-Zij begon te beven en dank te stamelen, toen Pierre, die de kleine
-volgde, haar aansprak. Madame Toussaint kwam ook dadelijk naderbij,
-stelde zich voor, maar vroeg toch niets voor zichzelf, blij als zij was
-om het buitenkansje van haar schoonzuster, die het nog zooveel
-moeilijker had dan zij. Toen zij zag, hoe de priester deze laatste tien
-francs in haar hand drukte, zeide zij, dat zij graag wat geleend zou
-hebben, maar dat zij het onmogelijk kon, en begon dan weer het verhaal
-over de beroerte van Toussaint en Charles’ ongeluk.
-
-“Zeg moeder,” viel Céline haar in de rede, “de fabriek, waar vader
-gewerkt heeft, is immers hier in de straat. Mijnheer de abbé moet er
-een boodschap doen.”
-
-“De fabriek van Grandidier?” vroeg madame Toussaint. “Daar gaan we
-juist naar toe, we zullen mijnheer den abbé den weg wel wijzen.”
-
-Het was een honderd pas verder. Pierre liep met de twee vrouwen en het
-kind wat langzaam, daar hij trachten wilde madame Théodore over Salvat
-aan het praten te krijgen.
-
-Maar dadelijk werd zij voorzichtig. Zij had hem niet meer teruggezien,
-hij moest met een kameraad voor werk naar België gegaan zijn. De
-priester meende daaruit te moeten opmaken, dat Salvat het niet gewaagd
-had naar de rue des Saules terug te komen; zijn aanslag deed alles ten
-gronde gaan: het verleden vol werk en hoop, het heden met vrouw en
-kind.
-
-“Kijk, mijnheer, daar hebt u de fabriek,” zeide madame Toussaint. “Mijn
-schoonzuster behoeft niet meer te wachten, nu u haar zoo flink geholpen
-hebt... Ik dank u uit haar en uit onzen naam.”
-
-Madame Théodore en Céline bedankten ook en bleven kijken hoe Pierre de
-fabriek binnenging. Er waren toch ook wel aardige en goede priesters,
-vonden zij.
-
-De fabriek Grandidier besloeg een groote ruimte. Aan de straatzijde zag
-men slechts een gebouw van baksteen met smalle vensters en een groote
-deur, waardoor men op een diepe binnenplaats keek. Dan volgde een rij
-afzonderlijke gebouwen, werkplaatsen, loodsen en tallooze daken,
-waarboven twee groote schoorsteenen uitstaken. Dadelijk bij het
-binnenkomen hoorde men het trillen van de machines, het doffe lawaai
-van den arbeid, de geheele ijverige, onrustige oorverdoovende
-bezigheid, waaronder de grond zelfs beefde.
-
-Thans vervaardigde de fabriek voornamelijk rijwielen. Toen Grandidier,
-die leerling van de École des arts et des métiers te Châlons geweest
-was, haar overnam, stond de fabriek heel wankel; zij werd slecht
-bestuurd en was stil blijven staan bij het maken van motoren met behulp
-van verouderde machines. Grandidier, een man met een vooruitzienden
-blik, had zijn ouderen broeder, die administrateur aan den Bon Marché
-was, als vennoot genomen en nam aan dezen uitstekende rijwielen voor
-honderdvijftig francs te leveren. Op die wijze ontstond er een
-levendige handel: de Bon Marché lanceerde het populaire rijwiel de
-Lisette, het “rijwiel voor allen”, zooals de annonces zeiden. Maar
-Grandidier streed nog steeds, hij had de overwinning nog niet behaald,
-want door de geheel nieuwe inrichting der fabriek had hij zich diep in
-de schuld moeten steken. Iedere maand kwam er een vernieuwing, een
-vereenvoudiging, die groote bezuinigingen aanbracht. Voortdurend hield
-hij zijn oogen open en hij droomde er nu van weer tot de kleine motoren
-terug te keeren, daar hij den nabijen triomf der automobielen voorzag.
-
-Pierre, die Thomas Froment te spreken gevraagd had, werd door een ouden
-werkman naar een kleine, houten werkplaats gebracht, waar hij den
-jongen man in werktenue en met door ijzervijlsel zwart geworden handen
-vond. Hij was bezig een machinedeel pasklaar te maken en niemand zou in
-dezen zoo aandachtig en dapper zijn zwaar werk verrichtenden kolos den
-schitterenden leerling van het lycée Condorcet vermoed hebben, waar de
-drie broeders den naam Froment beroemd gemaakt hadden. Maar als
-vertrouwde medewerker van zijn vader wilde hij niets anders zijn dan de
-hamerende arm, de uitvoerende kracht. Hij was sober, geduldig, stil,
-had zelfs geen maîtresse, zeide, dat hij later, wanneer hij een goede
-vrouw ontmoette, wel trouwen zou.
-
-Toen hij Pierre zag, werd hij ongerust, liet hij zijn werk in den
-steek, vloog naar hem toe.
-
-“Vader is toch niet erger?”
-
-“Neen, neen... Hij heeft in de courant gelezen van de priem, die
-gevonden is in de rue Godot-de-Mauroy en heeft zich toen ongerust
-gemaakt bij de gedachte, dat er hier een huiszoeking zou kunnen plaats
-vinden.”
-
-Gerustgesteld, glimlachte Thomas.
-
-“Zeg maar aan vader, dat hij gerust kan slapen. In de eerste plaats ben
-ik nog niet zoo ver als ik wel graag willen zou. En bovendien is hij
-nog niet gemonteerd. De afzonderlijke deelen heb ik thuis en eigenlijk
-weet niemand precies wat ik hier doen kom. De politie mag komen zoeken,
-zij zal niets zien, ons geheim loopt geen gevaar.”
-
-Pierre beloofde die woorden letterlijk aan Guillaume over te brengen,
-om hem van iedere vrees te bevrijden. Toen hij echter Thomas trachtte
-uit te hooren, om te weten hoe het met de zaak stond, wat men in de
-fabriek over den gevonden priem dacht en of men al vermoeden begon te
-krijgen op Salvat, werd Thomas weer gesloten en gaf slechts
-eenlettergrepige antwoorden. Was de politie nog niet geweest? Neen.
-Maar de werklui hadden toch zeker wel den naam van Salvat genoemd? Dat
-natuurlijk wel, want iedereen kende zijn anarchistische denkbeelden. En
-wat had Grandidier gezegd, toen hij van den rechter van instructie
-terugkwam? Hij wist het niet, had hem nog niet gezien.
-
-“Maar daar is hij juist... De arme man, zijn vrouw heeft vanmorgen weer
-een aanval gehad!”
-
-Dat was een treurige geschiedenis, die Pierre reeds van Guillaume
-gehoord had. Grandidier had uit liefde een buitengewoon mooi meisje
-getrouwd, dat tengevolge van het verlies van een jongetje en
-kraamvrouwenkoorts sedert vijf jaar krankzinnig was. Hij had er niet
-toe kunnen overgaan haar in een gesticht te doen, maar was met haar
-blijven wonen in een paviljoen, waarin de ramen, die op de binnenplaats
-uitzagen, steeds gesloten bleven. Nooit zag men haar, nooit sprak hij
-met iemand over haar. Men vertelde, dat zij als een zacht, meegaand
-kind en nog heel mooi was met haar prachtig blond haar. Doch meermalen
-had zij vreeselijke aanvallen, moest hij met haar worstelen, haar
-urenlang in zijn beide armen houden, opdat zij haar hoofd niet tegen de
-muren te pletter loopen zou. Men hoorde dan vreeselijk gegil, waarna
-even later alles weer in een doodelijke stilte terugviel.
-
-Op dat oogenblik kwam Grandidier, een knappe veertiger met een energiek
-gezicht, een dikke snor en heldere oogen, de kleine werkplaats, waar
-Thomas bezig was, binnen. Hij hield veel van dezen laatste en had hem
-zijn leertijd verlicht door hem als zijn zoon te behandelen. Thomas
-mocht komen werken als hij lust had en zooveel gebruik maken van de
-machines als hij zelf wilde. En hoewel Grandidier heel goed wist, dat
-hij zich voornamelijk bezighield met kleine motoren, waarin hij zelf
-ook zoo’n groote belangstelling toonde, legde hij de grootste discretie
-aan den dag en wachtte rustig zonder te vragen.
-
-Thomas stelde den priester voor.
-
-“Mijn oom, abbé Pierre Froment, die eens naar me komt kijken.”
-
-De gewone beleefdheidsphrases volgden.
-
-“Zeg eens, Thomas,” zeide hij dan; “ik heb je mijn onderhoud met den
-rechter van instructie nog niet verteld. Wij staan daar goed
-aangeschreven, anders hadden we al de smerissen van de prefectuur al op
-ons dak gehad. Ik moest hem verklaren, hoe die met mijn naam gemerkte
-priem in de rue Godot-de-Mauroy gevonden kon zijn. En ik heb heel goed
-begrepen, dat hij dacht, dat de dader van den aanslag hier had moeten
-werken... Ik heb dadelijk aan Salvat gedacht. Maar ik verklik niemand.
-Hij heeft mijn werkboekje. Ik heb hem over Salvat alleen verteld, dat
-hij verleden jaar herfst drie maanden in de fabriek gewerkt heeft en
-zich daarna niet meer heeft laten zien. Laat hij hem nu maar gaan
-zoeken!... O, die rechter! Een blond, zeer gesoigneerd, mondain
-mannetje, dat met kattenoogen in deze geschiedenis speurt.”
-
-“Is dat niet mijnheer Amadieu?” vroeg Pierre.
-
-“Precies. De man schijnt erg in zijn nopjes over het geschenk, dat die
-anarchistische bandieten hem met hun aanslag gegeven hebben.”
-
-Angstig luisterde de priester. Dat was het, waar zijn broeder zoo bang
-voor geweest was; dat was het eindelijk gevonden goede spoor, de eerste
-goede draad. Hij keek Thomas aan om te zien, of die ook ongerust was.
-Maar hetzij, dat de jonge man niets wist van den band, die Salvat aan
-zijn vader bond, hetzij dat hij een groote zelfbeheersching bezat, de
-jonge man lachte eenvoudig om het portret van den rechter.
-
-Terwijl Grandidier naar het machinedeel, waarmede Thomas bijna klaar
-was, keek en zij er samen lang over praatten, ging Pierre naar een
-openstaande deur, om een blik te werpen in de groote machinekamer
-ernaast. De priester hoorde drie arbeiders, die aan een fonteintje hun
-handen kwamen wasschen, praten. Zijn aandacht werd onmiddellijk
-geboeid, toen hij een van hen een ander Toussaint en den derde Charles
-hoorde noemen. Dat waren vader en zoon. Toussaint was een gezette man
-met breede schouders en pezige armen, wien men zijn vijftig jaar pas
-aanzag, wanneer men naar zijn rond, gerimpeld, gegroefd en door het
-werk weggevreten gezicht zag, dat omgeven was door een grijzenden
-baard, dien hij alleen Zondags kamde. Zijn rechterarm was door de
-verlamming reeds aangetast en maakte veel langzamere bewegingen.
-Charles, het sprekend evenbeeld van zijn vader, had een dikke zwarte
-snor en was met zijn sterke spieren, die duidelijk onder de blanke huid
-te zien waren, in de volle kracht van zijn zes-en-twintig jaren. Ook
-zij spraken over de bom van hôtel Duvillard, over den gevonden priem en
-over Salvat, die nu door allen verdacht werd.
-
-“Alleen een bandiet kon zoo’n streek uithalen,” zeide Toussaint. “Ik
-wil met die anarchie niets te maken hebben. Maar de bourgeois mogen wel
-oppassen, anders laat men ze gewoon in de lucht vliegen. Dat gaat hen
-aan; zij hebben het zelf gewild.”
-
-Op den bodem van die onverschilligheid lag een lang verleden van
-ellende en onrechtvaardigheid. De oude man had alle hoop opgegeven, was
-het strijden moede; wat hem betrof, mocht de wereld, waarin honger den
-ouden, lam geworden werkman dreigde, ten gronde gaan.
-
-“Ik heb die anarchisten nog al eens hooren praten,” zeide Charles; “en
-ze zeggen waarachtig dikwijls zeer ware en verstandige dingen... Kijk
-eens vader, jij werkt nu al meer dan dertig jaar—en is het nu niet
-afschuwelijk, dat het heel goed mogelijk is, dat je, zoodra je ziek
-bent, als een uitgeknepen citroen weggegooid wordt. En wanneer ik
-bedenk, dat het met mij precies eender gaan kan... Verdomme, als dat
-alle menschen gelukkig maken kan, dan heb ik bliksems veel lust met hun
-omverwerpen van de maatschappij mede te doen.”
-
-Uit zijn woorden sprak niet de heilige hartstocht, maar slechts de
-zucht om een beter leven te hebben; de kazerne had hem reeds
-gedeclasseerd en uit zijn verplichten diensttijd had hij een
-voorstelling van gelijkheid, van den strijd om het bestaan, een drang
-om het hem wettig toekomend deel van het genot te nemen, medegebracht.
-Het was de onvermijdelijke stap van de eene generatie naar de andere:
-de vader, teleurgesteld in zijn verwachting van de broederrepubliek,
-was sceptisch en vol minachting voor alles geworden; de zoon, na het
-schijnbare bankroet der vrijheid voor het geweld gewonnen, stond op het
-punt zich bij het nieuwe geloof aan te sluiten.
-
-Maar toen de derde, een brave kerel, boos werd en schreeuwde, dat men
-Salvat, als hij het gedaan had, onmiddellijk zonder vorm van proces
-naar de guillotine moest sturen, gaf Toussaint hem ten slotte gelijk.
-
-“Ja zeker, ik vind het ook, ook al is hij met een zuster van me
-getrouwd... Maar toch zou het me sterk verwonderen, als hij het gedaan
-had... Hij is niet slecht, hij zou geen vlieg kwaad doen.”
-
-“Wat zal ik je zeggen?” merkte Charles op. “Wanneer ze je tot het
-uiterste drijven, dan wordt je woedend.”
-
-Alle drie hadden zich flink gewasschen; Toussaint, die den patroon
-gezien had, bleef op hem wachten, om hem een voorschot te vragen.
-Toevallig ging Grandidier, na Pierre hartelijk de hand gedrukt te
-hebben, zelf naar den ouden werkman, dien hij hoogachtte, toe. Hij
-luisterde naar hem en gaf hem op een kaartje een paar woorden voor den
-kassier mede, hoewel hij zeer sterk tegen het voorschotsysteem gekant
-was. De arbeiders voelden geen sympathie voor hem; hielden hem, ondanks
-zijn werkelijke goedheid, voor hardvochtig, omdat hij meende zijn
-positie als patroon krachtig te moeten verdedigen en in niets toe te
-kunnen geven, als hij zichzelf niet ten gronde wilde richten. Hoe kan
-men, waar de concurrentie zoo fel is en het kapitalistische stelsel een
-zoo vreeselijken strijd noodzakelijk maakt, zelfs de gerechtvaardigde
-eischen van den arbeider inwilligen?
-
-Een diep medelijden greep Pierre aan, toen hij, na met Thomas eerst nog
-precies afgesproken te hebben, wat hij zijn vader antwoorden zou,
-Grandidier in de richting zag gaan van het gesloten paviljoen, waar hem
-het vreeselijke drama van zijn hart wachtte. Was er onder de armen, die
-van honger stierven, onder de arbeiders, onder de door den arbeid
-overwonnenen, die hem vervloekten en benijdden, één, die ongelukkiger
-en beklagenswaardiger was?
-
-Toen Pierre weer op straat kwam, zag hij daar tot zijn verwondering
-madame Toussaint en madame Théodore nog staan met de kleine Céline. Nog
-steeds wachtten zij op Toussaint, die eindelijk, gelukkig met zijn
-voorschot, naar buiten kwam. Dadelijk vertelde hij madame Théodore de
-geschiedenis van den priem en zeide, dat hij, evenals trouwens al zijn
-kameraden, van meening was, dat Salvat dien aanslag wel gepleegd kon
-hebben. Zij werd heel bleek en protesteerde er tegen, zonder te laten
-merken wat zij wist of wat zij vermoedde.
-
-“Ik zeg je nogmaals, dat ik hem niet meer gezien heb. Hij moet ergens
-in België zijn. Hij een bom gooien? En je zegt zelf, dat hij te goed is
-en dat hij geen vlieg kwaad zou doen.”
-
-Toen Pierre met de tram naar Neuilly terugging, verzonk hij in een diep
-gepeins. De drukte van de arbeiderswijk, het gedreun van de machine
-klonk nog in zijn ooren. En voor de eerste maal, sedert hij zoo door
-zijn zieleangst gefolterd werd, werd hem de noodzakelijkheid van den
-arbeid duidelijk als een noodlot, dat zich openbaarde als gezondheid en
-kracht. Hier ontdekte hij eindelijk een vasten bodem, dat was de
-kracht, die staande houdt en redt. Was dat het eerste glanzen van een
-nieuw geloof? Maar welk een hoon! Deze onzekere, hopelooze arbeid
-leidde tot de eeuwige onrechtvaardigheid! Steeds loerde de ellende op
-den arbeider, wurgde hem bij de minste werkeloosheid en slingerde hem,
-zoodra de ouderdom kwam, als een gecrepeerden hond in de goot!
-
-Te Neuilly vond Pierre Bertheroy aan het bed van Guillaume. De oude
-geleerde had hem juist verbonden en scheen nog niet geheel gerust
-omtrent de complicaties, die de wond zou kunnen veroorzaken.
-
-“Maar je houdt je ook niet kalm. Ik vind je altijd in een opgewonden
-koortsachtigen toestand, die fataal voor je is. Heusch je moet je
-rustig houden, jongen, en je door niets laten kwellen.”
-
-Een paar minuten later zeide hij, voor hij wegging:
-
-“Stel je voor, dat ze me naar aanleiding van die bom in de rue
-Godot-de-Mauroy zijn komen interviewen. Die journalisten verbeelden
-zich, dat je alles weet. Ik heb hem geantwoord, dat het heel
-vriendelijk van hem zou zijn als hij zelf mij een paar inlichtingen
-over de gebruikte springstof gaf... Dat is waar ook, ik geef morgen in
-mijn laboratorium een college over explosiemiddelen. Kom jij ook
-luisteren, Pierre, dan kon je het aan Guillaume oververtellen; hij zal
-het wel interessant vinden.”
-
-Op een wenk van zijn broer nam Pierre de uitnoodiging aan. Toen zij
-weer alleen waren en Pierre hem verteld had, dat Salvat verdacht werd
-en de rechter van instructie op het goede spoor was, werd Guillaume
-opnieuw door een hevige koorts aangegrepen. Zijn hoofd viel op het
-kussen en met gesloten oogen stamelde hij als in een nachtmerrie:
-
-“Dat is het einde... Salvat gearresteerd—Salvat ondervraagd... Zooveel
-werk, zooveel hooge verwachtingen... alles weg!”
-
-
-
-
-IV.
-
-Om half twee was Pierre in de rue d’Ulm, waar Bertheroy een vrij groot
-huis bewoonde, dat de Staat hem gegeven had, om er een laboratorium in
-te richten. De geheele eerste etage was verbouwd tot een groote zaal,
-waarin de beroemde scheikundige meermalen een beperkt aantal leerlingen
-en bewonderaars ontving, voor wie hij voordrachten hield, proeven deed
-en een uiteenzetting gaf van zijn nieuwe ontdekkingen en theorieën.
-
-Bij zulke gelegenheden werden enkele stoelen gezet voor de lange,
-massieve, met flesschen en toestellen overvulde tafel. Daarachter stond
-de oven, terwijl met glazen fleschjes en allerlei modellen gevulde
-vitrines om het vertrek heen liepen. De stoelen waren reeds ingenomen,
-hoofdzakelijk door collega’s van den geleerde, enkele jongelieden,
-zelfs dames en journalisten. Er heerschte een familiare toon, er werd
-met den meester gesproken, als ware men bij hem thuis.
-
-Zoodra Bertheroy Pierre zag, ging hij naar hem toe, drukte hem
-vriendschappelijk de hand en bracht hem naar de tafel, om hem een
-plaatsje te geven naast François Froment, die reeds eerder gekomen was.
-De jonge man was nu bijna aan het einde van het derde jaar aan de École
-Normale, die vlak in de buurt was, zoodat hij maar een paar stappen
-behoefde te doen, om bij zijn meester te komen, den man, dien hij
-eerbiedig als het grootste genie van dien tijd beschouwde. Pierre was
-zeer ingenomen met die ontmoeting, want de flinke jongen met zijn
-levendige oogen in zijn hoog, intellectueel gezicht had na zijn bezoek
-aan Montmartre een zeer prettigen indruk bij hem achtergelaten. De
-jonge man begroette met de oprechte expansie der jeugd zijn oom
-hartelijk, blij tevens weer iets van zijn vader te hooren.
-
-Bertheroy begon. Hij sprak familiaar, heel eenvoudig en met gelukkige
-woordvondsten. Eerst gaf hij een résumé van de reeds door hem gedane
-onderzoekingen over en proeven met springstoffen. Lachend vertelde hij,
-dat hij meermalen bommen onder handen had, om de geheele wijk in de
-lucht te laten vliegen. Maar hij stelde zijn gehoor gerust; hij was
-voorzichtig. Ten slotte sprak hij over de bom van de rue
-Godot-de-Mauroy, waarover geheel Parijs sedert enkele dagen sprak. De
-overblijfselen waren nauwkeurig onderzocht door deskundigen, en ook hem
-had men een stuk gebracht, om er zijn meening over te zeggen. De bom
-scheen van een tamelijk slecht maaksel; zij was met stukjes ijzer
-geladen en met een lont van kinderlijke constructie voorzien. Het
-buitengewone was de vreeselijke kracht van de binnenpatroon, welke, hoe
-klein zij ook geweest moest zijn, die verschrikkelijke uitwerking gehad
-had. Men vroeg zich af welke een onberekenbare vernielingskracht men
-krijgen zou, als die lading vertien- of verhonderdvoudigd werd.
-
-Hier begon de moeilijkheid: zoodra men over samenstelling van de
-gebruikte springstof redeneerde, werd het probleem door de discussies
-verward. Van de drie deskundigen beweerde de een, dat het eenvoudig
-dynamiet was, terwijl de beide anderen—zonder het onderling eens te
-zijn—aan een mengsel geloofden. Wat hem betreft, hij had, heel
-bescheiden, zijn meening niet willen zeggen, de brokstukken, die men
-hem voorgelegd had, hadden te weinig sporen behouden dan dat hij ze aan
-een analyse had kunnen onderwerpen. Hij wist niets, kon geen conclusie
-geven. Maar het was zijn overtuiging, dat men hier te doen had niet een
-nieuw explosiemiddel, welks kracht alles wat men tot nu toe gevonden
-had, overtrof. Hij vermoedde, dat de een of andere onbekende geleerde
-of wel een van die naïeve uitvinders, welke een gelukkige hand bezaten,
-in het geheim de formule van dit explosiemiddel ontdekt had. En hier
-wilde hij juist op neerkomen, op de talrijke, nog onbekende
-springstoffen, op de binnenkort te verwachten ontdekkingen, die hij
-voorzag. Hij wees zelfs den weg aan, dien men betreden moest. Volgens
-zijn oordeel lag daarin de toekomst. Dan zeide hij in een uitgewerkte,
-prachtige peroratie, dat men tot nog toe de explosiemiddelen onteerd
-had door ze te gebruiken, om op dolzinnige wijze zijn wraak te koelen
-en verwoestingen aan te richten, terwijl er misschien juist de door de
-wetenschap gezochte bevrijdende kracht in lag, de hefboom, die de
-wereld omhoog heffen en veranderen zou, zoodra men ze getemd en ertoe
-beperkt zou hebben, om niets anders te zijn dan de gehoorzame dienaren
-des menschen.
-
-Gedurende deze geheele, nauwelijks anderhalf uur lange voordracht
-voelde Pierre, hoe François, die naast hem zat, bij het zien van de
-wijde horizonten, die de meester opende, beefde en in geestdrift
-geraakte. Hem zelf had de voordracht buitengewoon geïnteresseerd, want
-hij moest of hij wilde of niet sommige toespelingen begrijpen en zekere
-betrekkingen tusschen hetgeen hij gehoord had en dat wat de angst van
-Guillaume hem verraden had—het geheim, dat deze zoo bang was
-prijsgegeven te zien aan den rechter van instructie—voelen. Toen hij,
-alvorens met François weg te gaan, Bertheroy de hand ging drukken,
-zeide hij dan ook met een bepaalde bedoeling:
-
-“Het zal Guillaume wel spijten, dat hij u deze wondermooie denkbeelden
-niet heeft hooren ontwikkelen.”
-
-“Kom, kom!” zeide de geleerde glimlachend. “Resumeer jij maar voor hem
-wat ik gezegd heb. Hij zal het best begrijpen, want hij weet er meer
-van dan ik.”
-
-François, die in tegenwoordigheid van den beroemden geleerde als een
-eerbiedig leerling het zwijgen bewaard had, kon, toen zij samen een
-paar passen op straat gedaan hadden, zich niet weerhouden te zeggen:
-
-“Hoe jammer toch dat een man met een zoo breed inzicht, bevrijd van
-alle bijgeloof en voor geen waarheid terugdeinzend, zich heeft laten
-classificeeren, etiquetteeren en opsluiten in titels en Academies! Wat
-zouden wij nog meer van hem houden, als hij minder van de staatsruif at
-en zijn ledematen niet zoo door grootkruisen gebonden waren!”
-
-“Wat zal ik je daarvan zeggen?” zeide Pierre verzoenend. “Je moet nu
-eenmaal leven! En trouwens ik geloof, dat hij in den grond der zaak van
-dat alles vrij is!”
-
-Daar zij bij de École Normale waren, bleef Pierre, die dacht, dat de
-jonge man daarheen terug moest, staan. Maar deze keek slechts even naar
-het oude gebouw.
-
-“Neen, neen, het is Donderdag, ik ben vrij... We hebben veel vrij,
-eigenlijk te veel. Niet, dat ik het niet prettig vind, want daardoor
-ben ik in staat dikwijls naar Montmartre te gaan en daar aan mijn oude
-tafel te werken. Dáár alleen voel ik mijn hersens heelemaal vrij en
-helder.”
-
-François, die zoowel tot de École Polytechnique als tot de École
-Normale toegelaten was, had deze laatste gekozen en was in de
-wetenschappelijke afdeeling ingeschreven. Zijn vader wilde, dat hij een
-beroep en wel dat van onderwijzer koos; later zou het hem, wanneer de
-omstandigheden dat veroorloofden, vrijstaan onafhankelijk te blijven en
-zich alleen met zijn studies bezig te houden. Hoewel nog heel jong, was
-hij nu reeds bijna aan het eind van zijn derde jaar en bereidde hij
-zich voor voor zijn laatste examen, dat thans al zijn tijd in beslag
-nam. Hij gunde zich geen andere rust dan zijn bezoeken aan Montmartre
-en lange wandelingen in den Jardin du Luxembourg.
-
-Werktuigelijk ging François ook nu weer naar dien tuin, waarheen Pierre
-hem al pratend volgde. Het was een lente-zachte Februarimiddag, waarop
-een bleeke zon op de nog zwarte boomen scheen, een van die eerste mooie
-dagen, welke de kleine groene puntjes der seringen doen ontspruiten.
-Het gesprek liep over de École Normale.
-
-“Ik moet je eerlijk zeggen,” zeide Pierre, “dat ik den heelen opzet
-daarvan niet gelukkig vind. Zeker er wordt uitstekend werk geleverd, en
-het eenige middel, om goede leerkrachten te vormen, bestaat blijkbaar
-daarin, dat men ze volpropt met al de vereischte kennis. Maar de
-verkeerde kant der zaak is, dat niet allen, die voor het onderwijs
-opgeleid worden, onderwijzers worden. Velen verstrooien zich over de
-wereld, gaan in de journalistiek, doen niets anders dan de kunst, de
-litteratuur en de maatschappij bedillen. En die zijn feitelijk
-onverdragelijk... Nadat zij eerst slechts bij Voltaire gezworen hebben,
-wenden zij zich eensklaps tot het spiritualisme, de mystiek, de laatste
-mode der salons. Het dilettantisme en het kosmopolitisme werpen verder
-nog een duit in het zakje. Sedert het vaste geloof aan de wetenschap
-iets ruws en onelegants geworden is, meenen zij de professorale toga
-uit te trekken door een beminlijken twijfel, een opzettelijke
-onwetendheid, een aangeleerde onnoozelheid te huichelen. Hun grootste
-vrees is naar de École te ruiken; zij zijn op en top Parijzenaars en
-nemen, louter om te behagen het air van jonge gedresseerde beren aan.
-Vandaar die sarcastische pijlen, die zij op de wetenschap
-afschieten—zij, die er aanspraak op maken, alles te weten en die, omdat
-het zoo voornaam lijkt, terugkeeren tot het geloof der eenvoudigen, tot
-het naïeve en lieflijke idealisme van Jezus in de kribbe.”
-
-“Het portret is een beetje overdreven, maar het is zoo, het is zoo,”
-lachte François.
-
-“Ik heb er verscheidene zoo gekend,” ging Pierre, die zich opwond en in
-geestdrift geraakte, voort. “En bij allen heb ik dien angst
-teruggevonden, om voor onnoozel aangezien te worden, een angst, die
-uitloopt op de reactie tegen alle inspanning, tegen al het werk der
-eeuw: tot afkeer van de vrijheid, tot wantrouwen tegenover de
-wetenschap, tot het loochenen der toekomst. Mijnheer Homais [5] is voor
-hen het toppunt van het belachelijke; de vrees, om op hem te gelijken
-drijft hen ertoe niets te gelooven of slechts het ongelooflijke te
-gelooven. Nu is mijnheer Homais ongetwijfeld belachelijk, maar hij
-blijft tenminste op vasten bodem. En waarom zou hij den eerbied voor
-het oordeel der wereld niet trotseeren en zelfs waarheden als koeien
-zeggen, terwijl zooveel anderen dien trotseeren—ja zich zelfs daarop
-beroemen—door neer te knielen voor het absurde? Al is het banaal
-geworden, om te zeggen, dat tweemaal twee vier is, daarom blijft het
-toch vier. En dat te zeggen is nog minder dwaas en krankzinnig dan
-bijvoorbeeld aan de wonderen van Lourdes gelooven.”
-
-Verwonderd keek François den priester aan. Deze bemerkte het en hield
-zich wat in. Maar toch braken zich wanhoop en woede baan, wanneer hij
-sprak over de intellectueele jeugd, zooals hij zich die in zijn aanval
-van vertwijfeling voorstelde. Zooals hij daar in die wijk der ellende
-medelijden gehad had met de van honger stervende arbeiders, zoo was hij
-hier vol van een smartvolle verachting voor de jonge geesten, aan wie
-het tegenover de wetenschap aan moed ontbrak, die tot den troost van
-een leugenachtig spiritualisme, tot de belofte van een eeuwig geluk in
-den gewenschten, uitbundig geprezen dood terugkeerden. Was de laffe
-gedachte het leven niet ter wille van het leven zelf, ter wille van den
-eenvoudigen plicht om te bestaan en zijn krachten te geven, niet de
-moord zelf op het leven? Steeds vormt het Ik het middelpunt, steeds
-eischt het individu gelukkig te zijn door zich en in zich. O, hoe
-wanhopig stemde het hem te moeten gelooven, dat deze jeugd, van wie hij
-gedroomd had, dat zij dapper de taak aanvaardt de waarheid steeds meer
-tegemoet te gaan, dat zij het verleden slechts bestudeerde, om zich van
-haar te bevrijden en de toekomst tegen te gaan, hoe wanhopig stemde het
-hem te moeten gelooven, dat hij haar uit uitputting en traagheid en
-misschien ook ten gevolge van de overspanning van een ten einde
-spoedende, door menschenarbeid overladen eeuw in metaphysische
-dubbelzinnigheden zou zien terugvallen.
-
-François begon weer te glimlachen.
-
-“Maar u vergist u, als u denkt, dat wij allen op de École zoo zijn... U
-schijnt slechts de leerlingen der litteraire afdeeling te kennen en u
-zoudt ongetwijfeld van meening veranderen, als u die der
-natuurwetenschappelijke afdeeling leerde kennen... Het is ongetwijfeld
-waar, dat bij onze litteraire kameraden een reactie tegen dat
-positivisme duidelijk merkbaar is, dat het denkbeeld van het beruchte
-bankroet der wetenschap hen overal vervolgt. Dat staat natuurlijk in
-verband met de leermeesters, die zij hebben, met de neo-spiritualisten
-en dogmatische rhetorici, in wier handen zij gevallen zijn. En nog meer
-staat het in verband met de mode, met den tijdgeest, die, zooals u zoo
-juist hebt opgemerkt, wil, dat de wetenschappelijke waarheid plomp,
-zonder gratie en zoo ruw is, dat zij voornamer en fijner besnaarden
-geesten onaanneembaar toeschijnt. Een jongmensch, dat op eenigszins
-hoogere beschaving aanspraak maakt en in den smaak vallen wil, moet
-noodgedwongen aan den nieuwen geest meedoen.”
-
-“O, de nieuwe geest,” riep Pierre uit met een kreet, dien hij niet
-onderdrukken kon; “die nieuwe geest bezit niet de onschuld van een
-vluchtige mode; hij is een taktiek, en een vreeselijke taktiek, een
-reactie van de duisternis tegen het licht, van de slavernij tegen de
-bevrijding der geesten, tegen waarheid en gerechtigheid.”
-
-Toen de jonge man hem weer, steeds meer en meer verbaasd aankeek, zweeg
-hij. De gestalte van monseigneur Martha was voor hem opgerezen en hij
-meende te hooren, hoe deze op den kansel der Madeleine trachtte Parijs
-weer te heroveren voor de Roomsche politiek, voor het zoogenaamde
-neo-Katholicisme, dat van de democratie en van de wetenschap
-aanvaardde, wat hij zich toeëigenen kon, om het dan te verwoesten. Dat
-was de beslissende strijd, en al het vergif, dat de jeugd toegediend
-werd, kwam van daar. Hij wist heel goed, welke pogingen er in de
-geestelijke kweekscholen gedaan werden, om in de waanzinnige hoop
-daardoor de nederlaag der wetenschap te bespoedigen, aan deze herleving
-van het mysticisme mede te werken. Men zeide, dat monseigneur Martha op
-de Katholieke universiteit almachtig was, dat hij zich meermalen tegen
-zijn vertrouwde vrienden uitgelaten had, dat er drie generaties
-geloovige en gedweeë leerlingen noodig waren, voor de Kerk weer de
-souvereine meesteres van Frankrijk zou kunnen zijn.
-
-“Neen, wat de École Normale betreft, vergist u zich beslist,” zeide
-François nogmaals. “O, zeker er zijn ongetwijfeld enkele
-strenggeloovigen. Maar zelfs in de letterkundige afdeeling is de groote
-meerderheid in den grond der zaak skeptisch aangelegd. Voor alles zijn
-zij, hoewel zij zich daarover een beetje schamen, onderwijzers en
-worden daardoor door de ironie van geëmancipeerde schoolvossen
-aangestoken, en, tot oorspronkelijke scheppingen niet in staat, door
-een kritischen geest verteerd. Het zou mij dan ook zeer verwonderen,
-indien uit hun rangen het verwachte genie te voorschijn kwam. Het ware
-te wenschen, dat een barbaarsch genie, zonder geleerdheid, zonder
-kritiek, zonder overwegingen en zonder nuances, de eeuw van morgen met
-bijlslagen onder een mooi opvlammen van waarheid en werkelijkheid
-opensloeg. En wat mijn kameraden der natuurwetenschappelijke afdeeling
-betreft, verzeker ik u, dat het neo-Katholicisme, het mysticisme,
-occultisme en alle mode-phantasmagorieën op hen geen enkelen invloed
-hebben. Zij denken er niet aan van de wetenschap een godsdienst te
-maken, blijven zeer toegankelijk voor den twijfel, maar zijn over het
-algemeen heldere en krachtige, zekerheid wenschende koppen, die zich
-geheel geven aan het onderzoek, welks arbeid zich over het ontzaglijke
-veld der menschelijke kennis verbreidt. Zij wankelen niet, zij blijven
-overtuigde positivisten, revolutionnisten, deterministen, die van de
-waarneming en de ervaring de slotoverwinning over de wereld
-verwachten.”
-
-Hij zelf wond zich nu op en liet in de rustige, zonnige lanen van den
-tuin, aan zijn geloof den vrijen loop.
-
-“Kent men de jeugd ooit? Het maakt je aan het lachen, wanneer men ziet
-hoe alle soorten van apostelen om haar strijden, haar tot zich trekken,
-haar wit of zwart of grijs noemen, al naar mate de kleur, die zij voor
-den triomf van hun denkbeelden noodig hebben. De ware jeugd huist in de
-scholen, in de laboratoria, in de bibliotheken. Die jeugd werkt, die
-jeugd brengt de toekomst, niet de zoogenaamde jeugd der vereenigingen,
-manifesten en dergelijke buitensporigheden. Natuurlijk maakt die veel
-lawaai, hoort men haar slechts. Maar als u de aanhoudende pogingen, den
-hartstocht eens kende van de anderen, die, opgesloten in hun taak,
-zwijgen. Zoo ken ik er veel. Zij gaan mede met de eeuw, hebben geen
-enkele van haar verwachtingen verworpen en schrijden
-steeds—vastbesloten het werk van hun voorgangers voort te zetten—de
-nieuwe eeuw, steeds meer het licht, steeds meer de vrijheid tegemoet.
-Ga met hen spreken en praat met hen over het bankroet der wetenschap!
-Zij zullen de schouders ophalen, want zij weten heel goed, dat de
-wetenschap nooit de harten meer ontvlamd, nooit wonderdadiger
-veroveringen gemaakt heeft. Laat men de scholen, de laboratoria, de
-bibliotheken sluiten, den maatschappelijken bodem geheel veranderen—dan
-eerst zou men kunnen vreezen, dat de dwaling weer opnieuw opschoot, de
-dwaling, die zoo zoet is voor zwakke harten en bekrompen hersens!”
-
-Maar zijn mooie geestdrift werd onderbroken. Een groote, blonde jonge
-man bleef staan, om François de hand te drukken. Tot zijn verbazing zag
-Pierre, dat het de zoon van baron Duvillard, Hyacinthe, was, die hem
-overigens zeer correct groette. De jongelieden tutoyeerden elkaar.
-
-“Wat, jij in onze oude wijk, in de provincie?”
-
-“Ja, ik moet achter het Observatorium, bij Jonas, zijn... Ken je Jonas
-niet? God, een geniaal beeldhouwer, die er bijna in geslaagd is de
-materie te onderdrukken. Hij heeft “De Vrouw” gemodelleerd, niet langer
-dan een vinger—niets dan ziel, zonder de ignobele gemeenheid der
-vormen, en toch geheel de Vrouw in haar essentieel symbool. Het is
-grootsch, het is verpletterend. Het is een schoonheidsleer, een
-godsdienst!”
-
-François keek hem glimlachend aan. De lange, nauwsluitende jas en zijn
-opgemaakt gezicht met het gesoigneerde hoofd- en baardhaar gaven hem
-geheel het uiterlijk van een hermaphrodiet.
-
-“En jij? Ik dacht, dat je aan het werk was, dat je eerstdaags een
-gedicht zou publiceeren?”
-
-“Och, beste kerel, het scheppen kost mij zooveel moeite! Een vers kost
-mij weken... Ja, ik heb een klein gedichtje gemaakt: Het einde der
-Vrouw. Je ziet, dat ik niet zoo exclusief ben als men wel zegt, want ik
-bewonder Jonas, die nog aan de noodzakelijkheid van het bestaan der
-Vrouw gelooft. Zijn excuus is die ruwe, materieele beeldhouwkunst! Maar
-lieve hemel, wat heeft men in de poëzie de Vrouw misbruikt! Wordt het
-heusch geen tijd haar daaruit te verjagen, om den tempel eindelijk eens
-te reinigen van het vuil, waarmede haar gebreken als vrouw haar
-bezoedeld hebben? Hoe walgelijk is die vruchtbaarheid, het moederschap
-en al wat erbij komt! Als we allen rein en fijngevoelig genoeg waren,
-om er geen een meer aan te raken, en ze allen onvruchtbaar zouden
-sterven! Dat zou tenminste een fatsoenlijk einde zijn, niet waar?”
-
-En met deze woorden, die hij op zijn gewone, kwijnende manier gezegd
-had, ging hij heupwiegelend verder.
-
-“Ken je hem?” vroeg Pierre.
-
-“Ja, ik heb op het Lyceum Condorcet alle klassen met hem doorloopen.
-Een zeldzaam grappig type! Een luilak, die tot in zijn dassen toe
-geurde met de millioenen van zijn vader en zich aanstelde, alsof hij er
-zijn neus voor optrok; hij poseerde als een revolutionnair en zeide,
-dat hij de bom, die de wereld in de lucht zou laten vliegen, met zijn
-sigaret aansteken zou. Schopenhauer, Nietzsche, Tolstoi en Ibsen
-vereenigd! En nu ziet u wat er van hem geworden is: een zieke en een
-hansworst!”
-
-“Het is een verschrikkelijk symptoom, dat juist de zonen der gelukkigen
-en bevoorrechten uit verveling en moeheid ten gevolge van de
-aanstekelijke vernielingswoede, het slooperswerk beginnen willen.”
-
-François was doorgeloopen tot den vijver, waarin kinderen een heel
-eskader bootjes lieten varen.
-
-“Dit is nu nog maar een hansworst... Maar hoe kan men deze mystiek,
-deze herleving van het spiritualisme, welke door de doctrinairen van
-het beruchte bankroet der wetenschap gepropageerd wordt, werkelijk als
-ernst beschouwen, wanneer men ziet hoe het na een zeer korte evolutie
-uitloopt op dergelijke dolzinnigheden in litteratuur en kunst? Enkele
-jaren van invloed zijn voldoende geweest en het satanisme, het
-occultisme en al dergelijke afdwalingen staan in vollen bloei—afgezien
-er nog van, dat Sodom en Gomorrha, naar het heet, zich met het nieuwe
-Rome verzoend hebben. Aan de vruchten kent men den boom, niet waar? En
-lijkt het niet, alsof wij in plaats van getuige te zijn van een
-renaissance, van een het verleden terugbrengende, diepe sociale
-beweging, eenvoudig een voorbijgaande reactie, die door heel wat
-oorzaken verklaard kan worden, bijwonen? De oude wereld wil niet
-sterven, verzet zich in een laatste stuiptrekking en schijnt voor een
-uur weer te herleven, alvorens door den buiten zijn oevers getreden
-stroom der menschelijke kennis, die steeds grooter golven vormt,
-meegesleurd te worden. Dat is de toekomst, dat is de nieuwe wereld, die
-de ware jeugd zal wekken—de jeugd, die werkt, die men niet kent, die
-men niet hoort... Maar luister eens scherp toe, misschien zult u haar
-dan hooren, want wij zijn hier in haar woning: de groote stilte, die
-ons omgeeft, is het gevolg van den vlijt der vele jonge koppen, die
-zich over de werktafel, het boek, de geschreven bladzijde buigen en de
-waarheid dagelijks meer veroveren.”
-
-Met een breed gebaar wees François aan de andere zijde van den Jardin
-du Luxembourg naar de instituten, de lycea, de hoogescholen, de
-juridische en geneeskundige faculteit, het Institut met zijn vijf
-Académies, de tallooze bibliotheken en musea, het geheele gebied van
-den intellectueelen arbeid, dat een reusachtig veld van het onmetelijke
-Parijs uitmaakt. Pierre was bewogen, werd in zijn loochening geschokt.
-Hij meende inderdaad uit de schoollokalen, uit de sectiekamers, uit de
-laboratoria, uit de bibliotheken, uit de studeerkamers zelfs, het
-geweldige, doffe geluid van den arbeid van al die druk bezige hersens
-te hooren. Het was niet het stootende, ademlooze sidderen, het
-lawaaiige dreunen der fabrieken, waarin het handwerk zich aftobt en
-prikkelt. Maar ook hier klonk de zucht even mat, was de inspanning even
-moorddadig, de vermoeiende arbeid even vruchtbaar. Was het dus waar,
-dat de intellectueele jeugd steeds in haar zwijgende smidse staat, geen
-enkele hoop laat varen, geen verovering opgeeft en in volle vrijheid
-van geest de waarheid en gerechtigheid van morgen met de onoverwinlijke
-hamers van waarneming en ervaring smeedt?
-
-François keek op de klok van het Paleis van Justitie.
-
-“Ik ga naar Montmartre. Loopt u nog een eind mede?”
-
-Pierre nam de uitnoodiging aan, te meer daar de jonge man eraan
-toevoegde, dat hij eerst zijn broer Antoine in het Musée du Louvre
-halen wilde. Op den helderen namiddag heerschte in de bijna ledige
-zalen der schilderijengalerij, wanneer men van de lawaaierige en drukke
-straten komt, een warme, voorname rust. Er waren slechts copiisten, die
-in een diepe, slechts door de stappen van enkele ronddwalende
-vreemdelingen gestoorde stilte werkten. Antoine zat aan het einde der
-Primitievenzaal, waar hij met iets als vrome toewijding een studie naar
-Mantegna teekende. Maar bij die Primitieven wekte niet de mystiek, de
-ideëele vlucht, welke de mode erin ziet, zijn hartstocht op, maar
-integendeel—en wel met volle recht—de oprechtheid der naïeve realisten,
-hun bescheiden eerbied voor de natuur, de tot in de kleinste
-bijzonderheid afdalende eerlijkheid, waarmede zij haar zoo getrouw
-mogelijk trachtten weer te geven. Heele dagen lang was hij ijverig
-bezig ze te copieeren, ze te bestudeeren, om van hen de strengheid van
-teekening, de hooge oorspronkelijkheid, die zij aan hun oprechtheid van
-eerlijke kunstenaars te danken hebben, te leeren kennen.
-
-Pierre werd door de reine vlam, welke dit ingespannen werken in de
-lichtblauwe oogen van Antoine gebracht had, getroffen. Het gewoonlijk
-in zacht gepeins verzonken gelaat van den blonden kolos was als verhit
-en gloeide koortsachtig; het hooge torenvormige voorhoofd, dat hij van
-zijn vader geërfd had, maakte den indruk van een citadel, die ten volle
-gewapend was voor de verovering der waarheid en der schoonheid. De
-geheele geschiedenis van den achttienjarige bestond hierin: in zijn
-derde studiejaar had een weerzin tegen de klassieke studiën zich van
-hem meester gemaakt, zijn hartstocht voor het teekenen bracht zijn
-vader ertoe hem van het lyceum te nemen, waar hij absoluut geen
-vorderingen maakte; daarna bracht hij zijn dagen door, om zichzelf te
-zoeken, om de diepe oorspronkelijkheid, waarvan het gebiedende
-bewustzijn zoo luid in hem gesproken had, in zichzelf los te maken. Hij
-had het met kopergravures en met etsen geprobeerd. Maar al heel gauw
-was hij teruggekeerd tot de houtsnede en bleef daarbij,
-niettegenstaande deze, door de industrieele procedé’s verlaagd, in
-discrediet geraakt was. Was hier niet een geheele kunst te verbreeden,
-haar nieuw leven te schenken?
-
-Hij droomde ervan zijn eigen teekeningen in hout te snijden, het brein
-te zijn, dat leven verwekte, en de hand, die uitvoerde, om nieuwe
-uitwerkingen van goede kracht van visie en uitdrukking te verkrijgen.
-Om zijn vader, die eischte, dat al zijn zoons een beroep zouden
-uitoefenen, te gehoorzamen, verdiende hij zijn dagelijksch brood door
-houtsneden voor geïllustreerde bladen te maken. Maar naast dit gewone
-werk had hij reeds eenige platen van buitengewoon krachtige en
-levensware uitdrukking gemaakt: copieën naar de werkelijkheid,
-tooneelen uit het dagelijksch leven, die een voor een zoo jongen man
-verbijsterend meesterschap verrieden.
-
-“Wil je dat in hout snijden?” vroeg François, toen zijn broeder de
-copie weer in zijn portefeuille deed.
-
-“Neen, dit is maar een les, om bescheiden en eerlijk te leeren zijn.
-Het tegenwoordige leven is zoo heel anders.”
-
-Op straat begon Antoine tegen Pierre, die voor de broers een steeds
-grootere sympathie voor zich voelde opkomen, over zijn kunstdroom te
-spreken.
-
-“De kleur is een macht, een hooge bekoring; men kan zeggen, dat zonder
-haar geen volkomen levenswaarheid bestaat. Toch—en dat is vreemd—is zij
-voor mijniet onontbeerlijk. Het is mij alsof ik met wit en zwart het
-leven even krachtig, even beslist kan weergeven; ik verbeeld mij zelfs,
-dat ik zulks zonder de bedriegelijke huichelarij der kleuren nog
-ernstiger, nog essentieeler maken kan... Maar welk een taak. Kijk eens
-naar het groote Parijs, dat wij doorgaan! Ik zou het tegenwoordige
-oogenblik in enkele tooneelen, in enkele typen willen vastleggen, die
-als het ware eeuwige getuigen zouden kunnen zijn. En dat zou ik heel
-nauwkeurig, heel naïef willen doen, want de uitdrukking der eeuwigheid
-ligt slechts in de eenvoudige onschuld van den kunstenaar, die
-deemoedig en geloovig tegenover de altijd mooie natuur staat. Ik heb al
-een paar figuren, ik zal ze u laten zien... O, als ik het zou durven
-wagen het hout onmiddellijk met de graveerstift aan te grijpen, zonder
-eerst mijn hartstocht door het teekenen af te korten!
-
-“Trouwens ik maak alleen maar een potloodschets; de stift kan dan nog
-gelukkige invallen, onverwachte kracht en fijnheden uitvoeren. Vandaar
-dat de teekenaar en de graveur in mij slechts één persoon vormen,
-zoodat ik alleen maar mijn houtsneden uitvoeren kan. De teekeningen
-zouden, wanneer zij door een ander gesneden werden, zonder leven zijn.
-Wanneer men een schepper van wezens is, ontspringt het leven evenzeer
-uit de vingers als uit de hersenen.”
-
-Toen zij met hun drieën beneden aan den Montmartre-heuvel waren en
-Pierre met de tram naar Neuilly terug wilde gaan, vroeg Antoine, in
-wien de hartstocht koortsachtig brandde, of hij den beeldhouwer Jahan
-kende, die voor den Sacré-Cœur werkte. En op Pierre’s ontkennend
-antwoord:
-
-“Ga u dan een oogenblik mee naar boven; het is een jongen met een
-groote toekomst. U moet het ontwerp van een engel, dat zij geweigerd
-hebben, eens zien.”
-
-Toen ook François dezen engel prees, besloot de priester mede te gaan.
-Jahan had boven op den heuvel, onder de door den bouw van de Basilica
-noodzakelijk geworden barakken in een loods een atelier kunnen
-inrichten, dat groot genoeg was om daarin den reusachtigen engel uit te
-voeren. De drie bezoekers troffen hem aan in zijn werkkiel, terwijl hij
-toezicht hield op het werk van zijn twee helpers; zij waren bezig het
-blok steen, waaruit de engel ontstaan moest, af te houwen. Jahan was
-een flinke kerel van zes-en-dertig jaar met een grooten, bruinen baard,
-een sterken, gezonden mond en mooie, schitterende oogen. Hij was een
-geboren Parijzenaar, had de École Normale bezocht en bezat een
-hartstochtelijk temperament dat hem voortdurend onaangenaamheden
-bezorgde.
-
-“Zoo, komt u naar mijn engel zien, waarvan men in het
-aartsbisschoppelijk paleis niets weten wil. Daar is hij.”
-
-Het een meter hooge beeld, waarvan de klei reeds aan het drogen was,
-bezat een prachtige vlucht met zijn twee groote ontplooide vleugels.
-Het naakte lichaam was dat van een slanken, krachtigen jongeling met
-een van vreugde stralend gezicht en scheen als door verrukking omhoog
-gedragen te worden.
-
-“Zij vonden mijn engel te menschelijk. En waarachtig, zij hadden
-gelijk... Een engel is het moeilijkste wat men zich denken kan. Je
-weifelt reeds omtrent het geslacht—is het een jongen of een meisje?
-Wanneer bovendien het geloof ontbreekt, dan moet men wel het eerste het
-beste model nemen en copieeren... Toen ik dezen maakte, trachtte ik mij
-een mooi kind voor te stellen, waaraan vleugels groeiden en dat door de
-bedwelming der vlucht in de vreugde der zon omhoog gedragen wordt. Dat
-heeft hun aanstoot gegeven, zij hebben iets godsdienstigers gewild en
-toen heb ik dat prutswerk daar gemaakt. Je moet toch leven.”
-
-Met een handgebaar wees hij op een andere maquette, aan de uitvoering
-waarvan zijn helpers juist begonnen waren: een correcten engel met
-symmetrischen ganzevleugels, een lichaam, dat noch op een jongen, noch
-op een meisje geleek, en een banalen kop, welke de door de traditie
-voorgeschreven onnoozele uitdrukking toonde.
-
-“Wat zal ik je zeggen?” ging hij voort. “Die geheele kerkelijke kunst
-is tot de afschuwelijkste banaliteit vervallen. Men gelooft niet meer,
-men bouwt kerken als kazernes, men versiert ze met Onze Lieve Heeren en
-Madonna’s, waar je bij zoudt kunnen huilen. Het genie kan slechts
-opbloeien uit den socialen bodem; de groote kunstenaar kan slechts
-voortkomen uit het geloof van zijn eeuw... Zoo ben ik bijvoorbeeld de
-kleinzoon van een boer uit Beauce en opgegroeid bij mijn vader, die
-naar Parijs gekomen is, om zich in de rue de la Roquette als
-marmerbewerker te vestigen. Ik zelf ben ook als werkman begonnen, mijn
-geheele jeugd heb ik onder het volk doorgebracht, zonder dat ook maar
-het denkbeeld bij mij opgekomen is een voet in de kerk te zetten... Wat
-moet er van de kunst worden in een tijd, die niet meer aan God noch aan
-de schoonheid gelooft? Men moet wel overgaan tot het nieuwe geloof, en
-dat is het geloof in het leven, in den arbeid, in de vruchtbaarheid,
-aan alles wat werk en leven schept...”
-
-Hij viel zich plotseling in de rede, om uit te roepen:
-
-“Zeg, ik heb weer aan mijn beeld der Vruchtbaarheid gewerkt en ik ben
-er aardig tevreden over... Ga eens mee kijken!”
-
-Hij stond er op hen mede te nemen naar zijn eigen atelier, dat hij
-dicht bij het huisje van Guillaume had. Men kwam er door de rue du
-Calvaire, die straat, welke eigenlijk niet meer dan een als een ladder
-zoo steile, eindelooze trap is. De deur kwam uit op een der kleine
-portalen en na eenige treden bevond men zich in een groot, met
-maquetten, pleisterbeelden, schetsen overvuld vertrek. Op een voetstuk
-stond het beeld der Vruchtbaarheid, waaraan hij bezig was, in vochtige
-doeken gewikkeld. Toen hij deze eraf genomen had, kwam zij te
-voorschijn met haar krachtig ontwikkelde heupen, haar buik, waaruit een
-nieuwe wereld ontstaan zou, haar door de voedende en verlossende
-gezwollen boezem van echtgenoote en moeder.
-
-“Nou,” riep hij met een gelukkig lachje; “ik zou zoo denken, dat het
-kind van deze niet zoo’n uitgemergeld en verpieterde jongen zal zijn
-als de bleeke aesthetici van tegenwoordig en dat hij ook niet bang zal
-zijn eveneens kinderen te maken!”
-
-Maar terwijl Antoine en François het beeld bewonderden, werd Pierre’s
-aandacht voornamelijk in beslag genomen door een jong meisje, dat de
-deur van het atelier voor hen geopend had en dadelijk daarna weer met
-een vermoeid uiterlijk aan een klein tafeltje in een boek was gaan
-zitten lezen. Het was Lise, Jahan’s twintig jaar jonger zusje, dat na
-den dood van haar ouders bij haar broer was komen inwonen. Teer en zwak
-van gezondheid, had zij een zeer zacht gezicht, dat door prachtig
-aschblond haar omlijst was. Zij kon zich slechts met moeite
-voortbewegen en ook haar geest was achterlijk en kinderlijk naïef
-gebleven. In den beginne had haar broeder er veel verdriet over gehad,
-maar thans was hij aan haar onnoozelheid gewend geraakt, en daar hij
-zelf steeds druk in de weer en vol nieuwe plannen was, moest hij haar
-wel wat verwaarloozen, liet hij haar als een vleiend kind in zijn huis
-leven, zooals zij dat zelf verkoos.
-
-Pierre had opgemerkt met welk een zusterlijke geestdrift Lise Antoine
-ontving. En onmiddellijk zag hij, hoe deze, toen hij Jahan met zijn
-Vruchtbaarheid geluk gewenscht had, naast het jonge meisje ging zitten,
-zich met haar bezig hield, haar allerlei dingen vroeg en naar het boek,
-dat zij las, keek. Sedert een half jaar was er tusschen hen een reine,
-teere band ontstaan. Hij kon haar van uit den tuin van zijn vader op de
-place du Tertre zien door het groote glazen dak van het atelier, waarin
-zij haar onschuldig meisjesleven leefde. In den beginne had zij zijn
-belangstelling opgewekt, omdat hij haar daar altijd alleen, bijna
-verlaten zag; later, toen hij kennis gemaakt had en haar tot zijn
-verrukking zoo eenvoudig en bekoorlijk gevonden had, was het
-hartstochtelijke verlangen in hem opgekomen haar door liefde tot begrip
-en leven te wekken; hij wilde de geest en het hart zijn, die
-bevruchten. Wat de broeder niet had kunnen zijn, werd hij voor de teere
-plant, die zoozeer een zorgvuldige verpleging, zon en liefde noodig
-had. Reeds was hij erin geslaagd haar te leeren lezen, een taak,
-waarvoor alle onderwijzeressen teruggeschrikt waren. Zij luisterde naar
-hem, begreep hem. Haar mooie heldere oogen in haar onregelmatig gelaat
-werden langzamerhand door een vlam van geluk verlevendigd. Dit was het
-wonder der liefde: de adem van den jongen geliefde, die zijn geheele
-wezen gaf, schiep de vrouw. Weliswaar bleef haar gezondheid zoo teer,
-dat men altijd bang was haar in een zachten zucht te zien verscheiden,
-ook kon zij nog niet loopen, daar haar voeten te zwak waren, maar zij
-was niet meer de kleine wilde, het kwijnende bloempje van de vorige
-lente.
-
-Jahan, vol verbazing over het wonder, was naar de jonge lui gekomen.
-
-“Nu, doet je leerling je geen eer aan? Ze leest al heel vloeiend en
-begrijpt de mooie boeken, die je voor haar medebrengt, heel goed.
-Waarachtig, ze leest me tegenwoordig iederen avond voor.”
-
-Zij sloeg haar reine oogen op en keek Antoine met een glimlach van
-oneindige dankbaarheid aan.
-
-“O, ik zal alles kunnen en alles doen, wat hij mij leert.”
-
-Allen begonnen zachtjes te lachen. Toen de drie bezoekers eindelijk
-afscheid namen, bleef François voor een maquette, die tijdens het
-drogen gesprongen was, staan.
-
-“Een mislukt ontwerp,” zeide de beeldhouwer. “Ik wou een Barmhartigheid
-maken, een bestelling voor de een of andere instelling. Maar al mijn
-zoeken hielp niets—wat ik vond was zoo banaal, dat ik de klei heb laten
-barsten. Maar toch zal ik er weer aan dienen te beginnen.”
-
-Weer buiten kwam Pierre op het denkbeeld naar de basilica van den
-Sacré-Cœur te gaan in de hoop daar abbé Rose te zullen aantreffen. Hij
-ging dus met de twee broers de rue Gabrielle op en kwam weer op de
-trappen van de rue Chappe, die zij opliepen. Toen zij boven voor de met
-haar woud van stellingen in den helderen hemel oprijzende kerk kwamen,
-vonden zij daar Thomas, die door de rue Lamarck, waar hij aan een
-gieter een opdracht wou gaan geven, van de fabriek huiswaarts ging.
-
-“Wat ben ik blij,” riep hij, die gewoonlijk zoo stil en in zichzelf
-gekeerd was, stralend van geluk uit. “Ik geloof, dat ik voor onzen
-kleinen motor... Zeg aan vader, dat alles goed gaat en dat hij gauw
-beter worden moet.”
-
-Bij den blijden uitroep hadden François en Antoine zich in een
-plotselinge, gelijktijdige opwelling tegen hun broeder aangedrukt. Zoo
-stonden zij daar alle drie tot één dappere groep vereenigd; zij hadden
-slechts één hart, dat bij de gedachte, dat de vader zich verheugen, dat
-een goede tijding van hen hem helpen zou weer gauw beter te worden, van
-één vreugde klopte. Pierre, die ze nu kende, ze op hun waarde schatte
-en van hen begon te houden, werd diep getroffen door deze drie zoo
-sprekend op elkander gelijkende kolossen, die zoodra hun kinderliefde
-opvlamde, zich dadelijk nauwer verwant gevoelden en zoo tot een
-heldhaftige phalanx vereenigd werden.
-
-“U moet tegen hem zeggen, dat wij op hem wachten en dat wij op het
-eerste teeken bij hem zullen zijn.”
-
-Alle drie drukten den priester krachtig de hand. En toen hij hen
-nakeek, terwijl zij zich verwijderden in de richting van het huisje,
-waarvan de tuin boven den muur van de rue Saint-Eleuthère zichtbaar
-was, meende hij een fijne silhouette, een blank, door de zon bestraald
-gezichtje onder een zwarte haarkroon te onderscheiden, ongetwijfeld
-Marie, die naar het uitloopen der seringen keek.
-
-Onbeweeglijk bleef Pierre op dezelfde plaats staan. De meest
-tegenstrijdige gevoelens en gedachten maakten zich van hem meester en
-maakten hem zoo verward, dat het hem onmogelijk was duidelijk in
-zichzelf te lezen. Nu wendde hij zijn blikken naar de stad. Het
-onmetelijke Parijs ontrolde zich aan zijn voeten, een in het helder
-rose van den lenteavond teer en doorzichtig Parijs. De eindelooze
-huizenzee teekende zich heel duidelijk af, zoodat men de schoorsteenen
-en de kleine, zwarte strepen der ramen bijna bij millioenen tellen kon.
-In de stille lucht deden de monumenten aan voor anker liggende schepen
-denken, aan een op zijn vaart tegengehouden eskader, welks lange masten
-in de afscheid nemende zon glansden. Nooit nog had Pierre de groote
-afdeelingen van dezen menschelijken oceaan zoo duidelijk onderscheiden:
-daar beneden in het Oosten en Noorden de werkstad met de snuivende
-rookende fabrieken; in het Zuiden, aan de overzijde der rivier, de
-stille, rustige stad der studie en van den geestelijken arbeid.
-Daarentegen heerschte de hartstocht van den handel overal, voornamelijk
-echter in het centrum, terwijl in het Westen, in den langzamerhand
-bloedrooden brand der ondergaande zon, de stad der gelukkigen en der
-machtigen haar ophooping van paleizen uitbreidde.
-
-Toen voelde Pierre uit de diepte van het Niet, waarin hij door het
-verlies van zijn geloof gevallen was, de heerlijke frischheid, de nog
-onduidelijke komst van een nieuw geloof opstijgen. Zelfs zijn
-verwachtingen zou hij niet onder woorden hebben kunnen brengen, maar
-reeds te midden van de ruwe fabrieksarbeiders was het handwerk hem
-ondanks de ellende en de vreeselijke onrechtvaardigheid, waartoe het
-leidde, als iets noodzakelijks en verlossends toegeschenen. En zie, nu
-had de intellectueele jeugd, die hij opgegeven had, die generatie van
-morgen, welke naar zijn meening verdorven in de dwaling en in de
-vroegere verrotting teruggevallen was, zich vol mannelijke beloften aan
-hem geopenbaard, vast besloten het werk der ouderen voort te zetten en
-door de wetenschap de waarheid en de gerechtigheid te veroveren.
-
-
-
-
-V.
-
-Het was nu reeds ruim een groote maand geleden, dat Guillaume naar zijn
-broer in het kleine huisje van Neuilly gevlucht was. Daar zijn pols zoo
-goed als genezen was, kon hij al geruimen tijd opstaan en uren lang in
-den tuin zitten. Maar hoe graag hij ook naar Montmartre terug wilde, om
-de zijnen weer te zien en zijn werk weer te hervatten, toch deden de
-berichten uit de couranten hem iederen ochtend zijn vertrek weer
-uitstellen. De toestand bleef altijd en eeuwig dezelfde: de politie
-verdacht nu Salvat, had hem een avond bij de Halles gezien, maar dan
-weer uit het oog verloren: ieder oogenblik kon hij echter gearresteerd
-worden. Wat zou er gebeuren; zou hij spreken, zouden nieuwe
-huiszoekingen volgen?
-
-Een week lang hadden de couranten zich met niets anders bezig gehouden
-dan met de onder de koetspoort van het hôtel Duvillard gevonden priem.
-Alle Parijsche reporters hadden de fabriek Grandidier bezocht, de
-arbeiders en den patroon ondervraagd, teekeningen gegeven. Sommigen
-gingen zelfs zoover persoonlijk op onderzoek uit te gaan, om zelf de
-hand op den schuldige te leggen. Men maakte grappen over de onmacht der
-politie; er was een heele hartstocht ontstaan voor deze jacht op dien
-man; de dagbladen stonden vol van de meest ongerijmde phantasieën, de
-schrik verdubbelde zich, want er was met nieuwe bommen gedreigd; Parijs
-zou zeker op een goeden dag in de lucht vliegen. De Voix du Peuple
-verzon iederen dag een nieuw sensatieverhaal; dreigbrieven,
-bedreigingen met brandstichting, wijdvertakte en duistere
-samenzweringen. Nog nooit was een zoo belachelijke besmetting van
-waanzin over een stad gestreken.
-
-Van af zijn wakker worden wachtte Guillaume met een koortsachtig
-ongeduld op de couranten en beefde ieder oogenblik bij de gedachte, dat
-hij de arrestatie van Salvat zou lezen. De heftige campagne, die de
-bladen voerden, de domheden en de wreedheden, die hij erin vond,
-brachten hem buiten zichzelf, het wachten maakte hem
-zenuwachtig-overspannen. Men had het net op goed geluk af over de
-geheele in den reuk van anarchie staande schaar dichtgetrokken en
-verdachten gearresteerd—fatsoenlijke arbeiders en bandieten, dwepers en
-nietsdoeners. Het was het vreemdsoortigste samenraapsel, dat de rechter
-van instructie Amadieu in een reusachtigen bond van misdadigers
-trachtte te veranderen. Op een ochtend las Guillaume zelfs zijn naam,
-die genoemd werd naar aanleiding van een huiszoeking bij een talentvol
-revolutionnair journalist, met wien hij bevriend was. Zijn hart klopte
-van woede, maar was het niet voorzichtiger nog wat geduldig in het
-kleine asyl te Neuilly te blijven, daar de politie ieder uur het huisje
-in Montmartre kon binnenvallen en hem daar, als zij hem er vond,
-arresteeren?
-
-In dezen voortdurenden angst leidden de beide broers een stil en
-eenzaam leven. Ook Pierre vermeed het nu uit te gaan en bleef geheele
-dagen thuis. Men was nu in het begin Mei; de vroeg ingevallen lente gaf
-aan den tuin een jeugdige bekoring en een heerlijke warmte. Maar bij
-voorkeur had Guillaume, zoodra hij op mocht staan, zijn tenten
-opgeslagen in het vroegere, thans als een groote studeerkamer
-ingerichte laboratorium van hun vader. Alle papieren en alle boeken van
-den beroemden scheikundige bevonden zich daar nog, en de zoon had er
-pas begonnen studies ontdekt, waarvan de opwindende lezing hem van ’s
-morgens vroeg tot ’s avonds laat boeide; en zonder dat hij het zich
-bewust was, verdroeg hij alleen door dat werken geduldig zijn
-vrijwillige opsluiting. Ook Pierre las het grootste gedeelte van den
-tijd; maar hoe dikwijls sloeg hij zijn oogen van het boek op en ging
-hij geheel op in zijn overpeinzingen, in het Niet, waarin hij steeds
-weer terugviel. Uren lang konden de twee broers zonder een woord te
-zeggen en gehuld in een diepe stilte zoo tegenover elkaar zitten. Toch
-bezaten zij het bewustzijn, de gelukkige en vertrouwen gevende
-zekerheid, dat zij samen waren. Dikwijls ontmoetten hun blikken elkaar,
-wisselden zij een glimlach, zonder er behoefte aan te gevoelen op een
-andere wijze tegen elkaar te zeggen hoe zij weer van elkaar begonnen te
-houden. De innige en warme toegenegenheid van vroeger bloeide weer in
-hen op, zij voelden het oude huis van hun kindsheid, hun vader en hun
-moeder in de rustige lucht, die zij inademden, herleven. De groote
-glazen deur zag uit op den tuin en op Parijs, en zij ontwaakten slechts
-uit hun lezen en hun lang gepeins, om, dikwijls ongerust, te luisteren
-naar het verre gerommel of het luidere lawaai van de groote stad.
-
-Menigmaal braken zij midden in hun gesprek af, wanneer zij iemand boven
-hun hoofden heen en weer hoorden loopen. Het was Nicolas Barthès, die,
-sedert Théophile Morin hem op den avond van den aanslag had
-medegebracht, zijn onderdak niet meer verlaten had. Hij kwam zelden
-beneden, waagde zich nauwlijks in den tuin, uit vrees, naar hij zeide,
-dat men hem uit een huis in de verte, waarvan de ramen door een
-boomgroep gemaskeerd werden, zien en herkennen zou. Deze angst van den
-ouden samenzweerder voor de politie kon een glimlachje verwekken,
-terwijl dat als een ijsbeer heen en weer loopen, dat hardnekkige
-wandelen van den eeuwige gevangene, die voor de vrijheid van anderen
-twee derden van zijn leven in alle kerkers van Frankrijk doorgebracht
-had, aan het kleine huisje iets roerends melancholiek gaf: het was als
-het ware het rhythme van het goede en mooie, van alles, waarop men
-hoopte en wat ongetwijfeld nooit komen zou.
-
-Bezoeken kwamen de eenzaamheid der beide broeders slechts weinig
-storen. Sedert de wond van Guillaume dichttrok, liet ook Bertheroy zich
-minder zien. Een geregeld bezoeker bleef Théophile Morin, wiens
-bescheiden belletje om den anderen dag ’s avonds op hetzelfde uur
-weerklonk. Hij had voor Barthès, ofschoon hij diens denkbeelden niet
-deelde, de vereering, die men voor een martelaar pleegt te hebben. Hij
-ging dan altijd een uur naar boven, maar zij praatten blijkbaar niet,
-want geen geluid drong uit de kamer door. Wanneer hij een oogenblik in
-het laboratorium kwam zitten, werd Pierre steeds getroffen door zijn
-uitdrukking van groote moeheid, zijn aschgrauwen baard en haar, zijn
-uitgeteerd gelaat. Slechts wanneer er over Italië gesproken werd,
-vlamden zijn oogen als gloeiende kolen op. Op een dag, dat hij den naam
-van Orlando Prada, den grooten patriot, zijn krijgsmakker in de
-legendarische expeditie der Duizend hoorde noemen, werd Pierre diep
-getroffen door den vurigen geestdrift, die op zijn dood gelaat
-verscheen. Doch dat waren slechts korte bliksemstralen van vreugde,
-want weldra kwam de oude professor weer te voorschijn, vond men in hem
-slechts den landgenoot en vriend van Proudhon terug, die later een
-trouwe leerling van Auguste Comte geworden was. Van Proudhon had hij
-den opstand van den arme tegen den rijke, den vurigen drang naar een
-rechtvaardiger verdeeling van den rijkdom gehouden.
-
-Maar de nieuwere tijden vervulden hem met angst en beven; noch zijn
-doctrines, noch zijn temperament deden hem iets voelen voor de
-revolutionnaire middelen. Comte had hem een onwankelbare zekerheid in
-intellectueele wetten gegeven; hij hield zich aan de logica, aan de
-heldere, besliste methode van het positivisme, dat alle menschelijke
-kennis als het ware hiërarchiseert, de onnoodige metaphysische methoden
-verwerpt en overtuigd is, dat het menschelijke, sociale en religieuze
-probleem slechts door de wetenschap opgelost kan worden. Maar bij al
-zijn bescheidenheid, bij al zijn geresigneerdheid ontbrak aan dat
-steeds onwankelbaar gebleven geloof niet een zekere bitterheid, want
-niets scheen op redelijke wijze zijn doel tegemoet te gaan: Comte zelf
-was ten slotte bij de meest verwarrende mystiek terecht gekomen, de
-groote geleerden werden bij het zien der waarheid door angst
-aangegrepen, de barbaren bedreigden de wereld met een nieuwe macht, wat
-hem in politiek opzicht bijna reactionnair maakte; bij voorbaat legde
-hij zich neer bij de komst van een dictator, die wat orde in den chaos
-brengen zou, opdat de opvoeding der menschheid verder zou kunnen gaan.
-
-Andere bezoekers waren nog Bache en Janzen, die steeds samen kwamen en
-altijd heel laat in den avond. Soms bleven zij tot twee uur in den
-ochtend met Guillaume in de groote studeerkamer zitten praten. De
-dikke, vaderlijke Bache met zijn in de sneeuw van zijn baard- en
-hoofdhaar schuilgaande oogen, sprak langzaam, zalvend en eindeloos,
-zoodra hij aan een uiteenzetting van zijn denkbeelden begon. Hij had
-slechts eerbied voor Saint-Simon, den baanbreker, die het eerst de wet
-van de noodzakelijkheid van den arbeid, al naar gelang van ieders
-krachten, opgesteld had. Maar zijn stem klonk ontroerd, wanneer hij
-sprak over Fourier. Dat was de ware verwachte Messias van den modernen
-tijd, de Verlosser, die het goede zaad der komende wereld uitgestrooid
-had, door voor de maatschappij van morgen, zooals zij zonder eenigen
-twijfel tot stand komen zou, regelen achter te laten. De wet der
-harmonie was uitgevaardigd, de eindelijk bevrijde en gezond toegepaste
-hartstochten zouden het raderwerk ervan, de aantrekkelijk geworden
-arbeid de levensfunctie worden. Niets ontmoedigde hem: indien slechts
-één gemeente een phalanstère [6] vormde, dan zou weldra het geheele
-departement, vervolgens de omliggende departementen, eindelijk geheel
-Frankrijk volgen. Hij aanvaardde zelfs het werk van Cabet, wiens Icaria
-[7] nog niet zoo heel dwaas was.
-
-Hij herinnerde dan aan de motie, die hij in 1871, toen hij in de
-Commune zat, voorgesteld had, om de denkbeelden van Fourier toe te
-passen op de Fransche Republiek, en hij scheen overtuigd te zijn, dat
-de troepen van Versailles, door de communistische gedachte in het bloed
-te verstikken, den triomf van het communisme een halve eeuw vertraagd
-hadden. Wanneer er tegenwoordig sprake was van dansende tafels, dwong
-hij zich tot een lachje, wat niet belette dat hij in den grond der zaak
-een verstokte spiritist gebleven was. Sedert hij lid van den
-gemeenteraad was, zwenkte hij van de eene socialistische secte naar de
-andere, al naar mate zij min of meer zijn oude overtuiging naderden.
-Hij ging geheel op in dien drang naar geloof, in die kwellende begeerte
-naar het goddelijke, die hem, nadat zij hem eerst God uit de kerken
-hadden doen verjagen, dezen nu in den poot van het een of andere
-meubelstuk zoeken lieten.
-
-Janzen daarentegen was even stil als zijn vriend Bache praatziek. Nu en
-dan liet hij een korten zin hooren, maar deze striemde als een
-geeselslag, was scherp als een dolk. Zijn ideeën en theorieën bleven
-daardoor dan ook duister, te meer daar de moeite, die het hem kostte
-zich in het Fransch uit te drukken, alles wat hij zeide, in een soort
-nevel hulde. Hij kwam uit verre streken—een Rus, een Pool, een
-Oostenrijker, een Duitscher misschien—niemand kon het met zekerheid
-zeggen. In ieder geval was hij een vaderlandslooze, die zijn droom van
-bloedige broederschap overal met zich ronddroeg. Wanneer hij met zijn
-bleeken, blonden Christuskop een van zijn verschrikkelijke woorden, met
-een ijzige koude en zonder een gebaar, van zijn lippen vallen liet,
-sprak daaruit nooit iets anders dan de noodzakelijkheid om de volkeren
-uit te roeien en de aarde met een jong en beter volk te bezaaien. Bij
-iedere meening van Bache, dat de arbeid door politieverordeningen
-aangenaam gemaakt, de phalanstère als een kazerne georganiseerd, de
-godsdienst als een pantheïstisch of spiritistisch deïsme hervormd moest
-worden, haalde hij medelijdend zijn schouders op.
-
-Waartoe dergelijke beuzelarijen, dergelijke huichelachtige
-oplapperijen, wanneer het huis ineenstortte en de eenige eerlijke
-uitweg was om het naar den grond te werpen, ten einde het flinke huis
-met nieuw materiaal opnieuw te kunnen opbouwen? Over de propaganda door
-de daad, door bommen, bewaarde hij het stilzwijgen, maakte hij slechts
-een gebaar vol oneindige hoop. Blijkbaar keurde hij die goed. De
-legende, die van hem een der daders van den aanslag te Barcelona
-maakte, verlichtte zijn verleden met den glans van een vreeselijken
-roem. Toen Bache op een goeden dag over zijn vriend Bergaz, den reeds
-in een diefstal gecompromitteerden coulissier [8], sprak en hem
-eenvoudig voor een bandiet uitmaakte, glimlachte Janzen slechts even en
-zeide op zijn kalme manier, dat diefstal een gedwongen restitutie was.
-En in dien beschaafden, verfijnden man, wiens geheimzinnig leven
-misschien misdaden, maar geen enkele lage, gemeene handeling verborg,
-voelde men een onverzoenlijken, koppigen theoreticus, die vast besloten
-was voor den triomf der idée de wereld in brand te steken.
-
-Wanneer op sommige avonden Théophile Morin in het huisje te Neuilly
-Bache en Janzen vond en zij met Guillaume tot heel laat in den nacht
-bleven praten, zat Pierre in zijn donker hoekje onbeweeglijk naar hen
-te luisteren, zonder ooit aan de discussies deel te nemen. In den
-beginne had hij er zich hartstochtelijk voor geïnteresseerd als iemand,
-die, krankzinnig gemaakt door zijn behoefte aan waarheid en gemarteld
-door zijn twijfel, erover dacht de balans van de denkbeelden der eeuw
-op te maken en alle, die tot stand gekomen waren, te bestudeeren, om
-daaruit den doorloopen weg, de verkregen voordeelen af te leiden. Maar
-dadelijk bij de eerste stappen schrikte hij terug, toen hij ze alle
-vier met elkander hoorde redetwisten, zonder dat een verzoening
-mogelijk was.
-
-Na het echec, dat hij bij zijn onderzoekingen in Lourdes en Rome en bij
-zijn derde poging in Parijs geleden had begreep hij heel goed, dat het
-ging om den geest der eeuw, om de nieuwe waarheden, om het onverwachte
-Evangelie, welks prediking het aangezicht der aarde veranderen zou. Van
-te veel ijver gloeiend, ging hij van de eene overtuiging over tot de
-andere en verwierp deze weer, om een derde te omhelzen. In den beginne
-had hij zich met Théophile Morin positivist, met zijn broer Guillaume
-evolutionnist en determinist, met Bache humanitair communist gevoeld.
-Zelfs Janzen, die met een zoo woesten trots aan zijn theoretischen
-droom van een onbeperkt individualisme geloofde, had hem een oogenblik
-aangetrokken. Maar dan verloor hij den vasten grond onder zijn voeten,
-had hij nog slechts de tegenspraken, de chaotische onsamenhangendheid
-van de voorwaarts schrijdende menschheid gezien. Het was niets meer dan
-een hoop slakken, waarin hij verdwaalde. Het had niets te beteekenen,
-dat Fourier uitgegaan was van Saint-Simon: hij verloochende hem toch
-gedeeltelijk, en terwijl de leer van den laatste zich verstarde tot een
-soort mystiek sensualisme, scheen de leer van den eerste op een niet te
-aanvaarden inlijvingscodex uit te loopen.
-
-Proudhon haalde alles neer zonder iets op te bouwen. Comte, die de
-methode schiep en de wetenschap haar plaats aanwees door haar tot de
-eenige heerscheres te verklaren, had zelfs geen vermoeden van de
-sociale crisis, welker vloed alles dreigde mede te sleuren, en stierf,
-door de vrouw ter aarde geworpen, als een illuminaat [9] der liefde.
-Ook deze beiden traden in den strijd en vochten met de beide anderen;
-het algemeene conflict en de verblinding waren zóó groot geworden, dat
-de door hen gemeenschappelijk aangebrachte waarheden erdoor
-verduisterd, misvormd, onherkenbaar werden. Vandaar de buitengewone
-verwarring van het oogenblik: Bache met Saint-Simon en Fourier,
-Théophile Morin met Proudhon en Comte, begrepen niets meer van Mège,
-den collectivistischen afgevaardigde, vervloekten hem, gingen te keer
-tegen hem en het staatscollectivisme, zooals zij trouwens tegen alle
-socialistische secten te keer gingen, zonder er zich rekenschap van te
-geven, dat deze toch ook van hun meesters uitgegaan waren, wat den
-verschrikkelijken, ijskouden Janzen in het gelijk scheen te stellen,
-wanneer hij verklaarde, dat het huis niet meer te herstellen viel, dat
-het in verrotting en waanzin instortte en met den grond gelijk gemaakt
-worden moest.
-
-Op een avond dat Pierre, na het vertrek der drie bezoekers, met
-Guillaume alleen bleef, zag hij, dat deze met een somber gezicht en
-langzame passen op en neer liep. Hij bleef spreken zonder er zich
-rekenschap van te geven, dat zijn broeder alleen nog maar naar hem
-luisterde. Hij betuigde zijn afkeer tegen den collectivistischen Staat
-van Mège, tegen den dictatuurstaat, die de oude dienstbaarheid nog
-strenger invoerde. Alle elkaar wederkeerig verslindende socialistische
-secten zondigden door de willekeurige organisatie van den arbeid,
-knechtten den individu ten voordeele van de gemeenschap. Daarom was hij
-er, daar hij de beide groote stroomingen—de rechten der gemeenschap en
-de rechten van den individu—in één bedding leiden moest, ten slotte toe
-gekomen, al zijn vertrouwen in het libertaire communisme, in de
-anarchie te stellen, de anarchie, waarin, zooals hij droomde, de
-individu bevrijd worden en zich zonder eenigen dwang tot zijn eigen
-welzijn en dat van anderen ontwikkelen zou. Bestond de eenige
-wetenschappelijke theorie niet daarin, dat de eenheden de wereld
-scheppen, dat de atomen door de aantrekkingskracht, de vurige, vrije
-liefde, het leven verwekken? De onderdrukkende minderheden
-verdwenen—niets bleef meer over dan het bevrijde spel der capaciteiten
-en krachten van ieder afzonderlijk, wat op zijn beurt weer leidde tot
-de harmonie in het al naar gelang van de behoeften en van de werkzaam
-zijnde krachten der voorwaarts schrijdende menschheid steeds wisselend
-evenwicht.
-
-Hij stelde zich een volk voor, dat, beschermd tegen de voogdijschap van
-den Staat, geen meester en bijna geen wet kende—een gelukkig volk,
-waarin iedere burger afzonderlijk, nadat hij door de vrijheid de
-volkomen ontwikkeling van zijn wezen verkregen had, het met zijn
-buurlieden eens werd over de duizenderlei noodzakelijkheden van het
-leven. Daaruit ontstond de maatschappij, de in vrijheid samenwerkende
-associatie, ontstonden honderden verschillende associaties, die het
-sociale leven regelden, maar overigens steeds veranderlijk waren,
-tegenstrijdige belangen hadden, ja zelfs vijandig tegenover elkander
-stonden, want vooruitgang kon slechts geboren worden uit conflict en
-strijd: de wereld was slechts geschapen door den strijd van tegenover
-elkaar staande krachten. Dat was alles: geen onderdrukkers, geen rijken
-en armen meer; het gemeenschappelijke gebied der aarde met haar
-gereedschappen en haar natuurlijke schatten was aan het volk, den
-rechtmatigen eigenaar, teruggegeven, die er, wanneer niets abnormaals
-meer zijn ontwikkeling tegenhield, op gezonde en logische wijze van
-genieten zou.
-
-Dan eerst zou de wet der liefde werken, zou de menschelijke
-solidariteit, die onder de menschen de levende vorm van de universeele
-aantrekkingskracht is, haar geheele kracht ontplooien, hen nader tot
-elkaar brengen en tot een liefderijke familie vereenigen zien. Het was
-een mooie, zeer edele en zeer reine droom van de volkomen vrijheid, van
-den vrijen mensch in de vrije maatschappij, waartoe een hoogstaande
-geest wel komen moest, wanneer hij de andere, geheel door de tyrannie
-bevlekte, socialistische secten bestudeerd had. De anarchistische droom
-is ongetwijfeld de hoogste en verhevenste. Welk een zaligheid zich aan
-de hoop op deze harmonie van het leven over te geven, dat, aan zijn
-natuurlijke krachten overgelaten, uit zichzelf het geluk scheppen zou!
-
-Toen Guillaume zweeg, scheen hij als uit een droom te ontwaken. Hij
-keek Pierre eenigszins angstig aan, want hij was bang te veel gezegd en
-hem gegriefd te hebben. Pierre was ontroerd en een oogenblik als door
-hem overwonnen; maar dadelijk daarop voelde hij de tegenspraak, de
-vreeselijke, alle hoop doodende, praktische tegenspraak in zich
-oprijzen. Waarom had de harmonie niet in de eerste dagen der wereld,
-bij de geboorte der maatschappij gewerkt? Hoe had de tyrannie, door de
-volkeren aan de onderdrukkers over te leveren, kunnen triompheeren? En
-zelfs wanneer men ooit dat onoplosbare probleem alles te verwoesten, om
-alles opnieuw te beginnen, verwezenlijken kon—wie kon beloven, dat de
-aan dezelfde wetten gehoorzamende menschheid niet weer denzelfden weg
-inslaan zou. Per slot van rekening was zij thans dat, wat het leven van
-haar gemaakt had, en niets bewees, dat het leven haar niet weer tot
-hetzelfde maken zou. Opnieuw beginnen, o ja! Maar dan voor iets anders!
-En was dat andere werkelijk in den mensch—moest men den mensch zelf
-niet veranderen? Ongetwijfeld gaat het langzaam, moet men lang wachten,
-wanneer men weer uitging van het punt waar men was, om de begonnen
-evolutie voort te zetten, maar welk een gevaar schuilt erin, welk een
-vertraging zal het geven, wanneer men terug gaat, zonder te weten langs
-welken weg men te midden van den chaos der puinhoopen der verloren tijd
-inhalen moet!
-
-“Laten we naar bed gaan,” zeide Guillaume glimlachend. “Ik lijk wel
-dwaas, om je lastig te vallen met al die dingen, welke je niets
-interesseeren.”
-
-Pierre wilde zijn hart voor zijn broeder openen, den vreeselijken
-strijd, die daarin gevoerd werd, laten zien, maar nog hield een gevoel
-van schaamte hem ervan terug: zijn broeder kende van hem niets dan de
-leugen van den geloovigen, aan zijn geloof trouwen priester. En zonder
-te antwoorden ging hij naar zijn kamer.
-
-Toen Guillaume en Pierre den volgenden avond in de groote studeerkamer
-zaten te lezen, kwam tegen tien uur de oude dienstbode zeggen, dat
-Janzen er met een vriend was. Het was Salvat. Alles ging eenvoudig in
-zijn werk.
-
-“Hij wou je zien,” legde Janzen aan Guillaume uit. “Ik heb hem ergens
-ontmoet en toen hij hoorde, dat je gewond was en je ongerust maakte,
-heeft hij mij gesmeekt hem naar je toe te brengen. Maar voorzichtig is
-anders.”
-
-“Mijnheer Froment,” zei eindelijk Salvat, die er verlegen en beschroomd
-bij bleef staan; “het heeft mij vreeselijk gespeten, toen ik hoorde in
-welke onaangenaamheden ik u gebracht heb, want ik zal nooit vergeten
-hoe goed u eens voor mij geweest bent, toen alle anderen mij de deur
-wezen.”
-
-Hij wiegelde op zijn eene been, terwijl hij zijn ouden hoed van zijn
-eene hand in de andere deed.
-
-“Daarom stond ik erop u zelf te zeggen, dat ik bij die heele
-geschiedenis maar van één ding berouw heb—n.l. dat ik op een avond,
-toen u u omkeerde, een patroon van u gestolen heb, want dat kan u in
-moeilijkheden brengen... En ik wil u ook zweren, dat u van mij niets te
-vreezen hebt, want ik zal me liever twintigmaal laten guillotineeren
-dan uw naam te noemen... Dat is alles wat ik u zeggen wilde.”
-
-Hij viel weer in zijn verlegen zwijgen terug, terwijl zijn trouwe
-honde-oogen, zijn droomerige, liefdevolle oogen met een uitdrukking van
-eerbiedige vereering op Guillaume rusten bleven. Pierre keek hem nog
-steeds aan; zijn binnenkomen had een vreeselijk visioen voor zijn geest
-geroepen: het ongelukkige modiste-loopmeisje, het aardige, blonde kind,
-dat met een opengereten buik onder de koetspoort van het hôtel
-Duvillard lag. Was het mogelijk, dat die krankzinnige, die moordenaar
-daar stond en vochtige oogen had?
-
-Ontroerd was Guillaume den man de hand gaan drukken.
-
-“Ik weet heel goed, Salvat, dat je geen slecht mensch bent; maar wat
-voor een vreeselijke domheid heb je uitgehaald, beste kerel?”
-
-Zacht en zonder boos te worden glimlachte Salvat.
-
-“O mijnheer Froment, als het nog eens gedaan moest worden, zou ik het
-doen. U weet, dat het nu eenmaal mijn idee is. En ik zeg u
-nogmaals—afgezien van u is alles in orde. Ik ben tevreden.”
-
-Hij wilde niet gaan zitten, maar bleef nog een oogenblik met Guillaume
-staan praten, terwijl Janzen, alsof de zaak hem absoluut niet
-interesseerde, in een boek met platen zat te bladeren. Hij keurde een
-dergelijk gevaarlijk en onnoodig bezoek af. Guillaume hoorde Salvat uit
-omtrent wat hij op den dag van den aanslag gedaan had: zijn dolle jacht
-dwars door Parijs, hoe hij als een geslagen hond rondgedwaald had met
-zijn bom, die hij eerst in zijn gereedschapstasch en onder zijn
-boezeroen gestoken had, hoe de koetspoort van het hôtel Duvillard dicht
-was, hoe de deurwaarders hem belet hadden de Kamer binnen te gaan, hoe
-hij er bij den Cirque te laat aan gedacht had een hekatombe van
-bourgeois te offeren, en hoe hij eindelijk, als aangetrokken door de
-kracht zelf van het noodlot, weer voor het hôtel Duvillard
-terechtgekomen was. Zijn gereedschapstasch lag op den bodem der Seine;
-hij had die er in een plotselingen aanval van haat tegen den arbeid,
-die zelfs niet in staat was hem en de zijnen te voeden, weggeworpen en
-alleen de bom gehouden, om tevens zijn handen vrij te hebben.
-
-Dan schilderde hij zijn vlucht, de achter hem de geheele wijk
-schokkende, vreeselijke ontploffing, zijn vreugde en zijn verbazing,
-toen hij zich heel ver weg in de rustige straten, waar men nog van
-niets wist, terugvond. Sedert een maand leefde hij nu op goed geluk af,
-zonder te weten waar en hoe, dikwijls sliep hij onder den blooten
-hemel, terwijl hij niet alle dagen te eten had. Op een avond had de
-kleine Victor Mathis hem honderd sous gegeven. Ook andere kameraden
-hielpen hem, gaven hem een nacht onderdak en lieten hem bij het minste
-gevaar vluchten. Tot nu toe had een geheele stille medeplichtigheid hem
-uit de handen van de politie gehouden. Naar het buitenland vluchten?
-Hij had er wel een oogenblik over gedacht, maar zijn signalement zou
-natuurlijk overal zijn en aan de grenzen werd op hem geloerd. Zou hij
-niet juist door een vlucht zijn arrestatie verhaasten? Parijs was een
-oceaan, nergens liep hij minder gevaar. Trouwens hij bezat noch den wil
-noch de energie om te vluchten; hij was op zijn manier een fatalist,
-die niet de kracht in zich voelde Parijs te verlaten en wachtte in den
-wakenden droom, die hem medevoerde, tot hij gearresteerd zou worden.
-
-“En heb je het gewaagd je dochter, je kleine Céline nog eens op te
-zoeken?” vroeg Guillaume.
-
-Salvat maakte een onbestemd gebaar.
-
-“Neen, hoe zou ik? Zij is bij moeder Théodore. Vrouwen komen altijd
-terecht. En bovendien waarom zou ik het doen? Met mij is het uit, ik
-kan voor niemand iets doen. Het is alsof ik al dood ben.”
-
-Toch kwamen er tranen in zijn oogen.
-
-“De arme kleine! Ik heb haar, vóór ik weg ging, aan mijn hart gedrukt.
-Als ik haar en die vrouw niet van honger had zien krepeeren, zou ik
-misschien nooit op de gedachte gekomen zijn.”
-
-Dan zeide hij eenvoudig, dat hij bereid was om te sterven. Hij had de
-bom bij baron Duvillard neergelegd, omdat hij hem goed kende en wist,
-dat hij de rijkste van de bourgeois was, wier voorvaderen bij de
-Revolutie het volk bedrogen hadden door alle macht en al het geld tot
-zich te trekken. Thans hielden zij het hardnekkig vast, wilden zelfs de
-kruimels ervan niet teruggeven. Van de Revolutie maakte hij zich op
-zijn manier een voorstelling, als ongeletterde, die zijn wijsheid uit
-couranten en volksvergaderingen gehaald had. Hij sprak over zijn
-eerlijkheid, terwijl hij met zijn vuist op zijn borst sloeg, en duldde
-vooral niet, dat er aan zijn moed getwijfeld werd, omdat hij ontvlucht
-was.
-
-“Ik heb nooit iemand bestolen, en wanneer ik me niet bij de smerissen
-aangeef, dan doe ik dat alleen, omdat ze best de moeite nemen kunnen
-mij te zoeken en te arresteeren. Er valt aan mijn schuld niet te
-twijfelen, sedert ze die priem hebben en mij kennen, dat weet ik heel
-goed. Maar daarom behoef ik nog niet zoo dom te zijn om alles voor hen
-voor te kauwen. Wanneer het morgen niet is, zal het overmorgen zijn,
-want ik begin er genoeg van te krijgen als een dier nagezeten te worden
-en niet meer te weten hoe ik eigenlijk leef.”
-
-Janzen bladerde niet langer in het plaatjesboek, maar keek hem
-nieuwsgierig aan. Een minachtend glimlachje speelde in zijn koude
-oogen.
-
-“Je vecht, je verdedigt je, je doodt de anderen en tracht zelf niet
-gedood te worden. Dat is de oorlog,” zeide hij in zijn stootend
-Fransch.
-
-Deze woorden vielen in een diep zwijgen. Salvat scheen het niet gehoord
-te hebben en stamelde in groote phrases zijn geloofsbelijdenis: hij had
-zijn leven geofferd, om de ellende eindelijk te doen ophouden; hij had
-het voorbeeld gegeven van een groote daad en was er zeker van, dat
-andere helden daaruit ontstaan zouden, om den strijd voort te zetten.
-Maar bij deze volkomen oprechte overtuiging, bij zijn
-verlossingsdweperij kwam ook de trots martelaar, de vreugde een der
-stralende en vereerde heiligen der ontstaande revolutionnaire Kerk te
-zijn.
-
-Zooals hij gekomen was, ging hij weg. Toen Janzen hem medegenomen had,
-was het alsof de macht, die hem gebracht had, hem ook weer medevoerde
-in het onbekende donker. Toen eerst stond Pierre op en zette de groote
-glazen deur van de studeerkamer wijd open; hij had het benauwd en
-voelde een plotselinge behoefte aan versche lucht. Het was een zachte,
-maanlooze nacht, waarin slechts het wegstervend lawaai van het aan den
-rand van den horizont daar in de verte onzichtbaar liggende Parijs
-opsteeg.
-
-Zooals hij meestal deed, begon Guillaume langzaam op en neer te loopen.
-Dan sprak hij weer, opnieuw vergetend, dat zijn broeder een priester
-was.
-
-“De arme kerel! Hoe begrijpelijk is die daad van geweld en hoop. Zijn
-geheel verleden van nutteloozen arbeid en steeds toegenomen ellende is
-er een maar al te goede verklaring voor. Daarbij komt nog de
-besmettelijke kracht der idee, daarbij komen nog de volksvergaderingen,
-waarin men zich met woorden bedwelmt, de geheime onder-onsjes met
-kameraden, waarin het geloof versterkt en de geest verhit wordt... Dit
-is er een, dien ik goed meen te kennen. Hij is een goed, sober, braaf
-werkman. De ongerechtigheid heeft hem altijd verbitterd. Langzamerhand
-heeft het verlangen naar geluk hem alle begrip der werkelijkheid doen
-verliezen, waarvan hij ten slotte een afschuw gekregen heeft. Is het
-dan zoo te verwonderen, dat hij in den droom leeft, een droom van
-verlossing, die tot moord en brandstichting overgaat?... Toen ik hem
-daareven zoo voor mij zag staan, meende ik een van de eerste
-Christelijke slaven van het oude Rome te zien. De geheele
-onrechtvaardigheid van de oude heidensche maatschappij, die in
-doodsstrijd worstelde onder het bederf van geld en ontucht, drukte op
-zijn schouders, verpletterde hem. Hij keerde uit de katakomben terug,
-waar hij te midden van het donker met zijn ongelukkige broeders woorden
-van bevrijding en verlossing gefluisterd had. De dorst naar het
-martelaarschap verteerde hem, hij spuwde de Caesars in het gelaat,
-beleedigde de goden, opdat eindelijk de aëra van Jezus een einde maken
-zou aan de slavernij. En hij was bereid onder de tanden van de wilde
-dieren te sterven.”
-
-Pierre antwoordde niet dadelijk. Reeds vroeger was het hem opgevallen,
-dat de geheime propaganda, het militante dogma der anarchisten een
-zekere overeenkomst met die van de Christelijke sectarissen in den
-beginne bezaten. Dezen zoowel als genen, wierpen zich in een nieuwe
-hoop, opdat eindelijk gerechtigheid ten deel vallen zou aan de
-nederigen. Het heidendom verdween ten gevolge van de uitputting der
-zinnen, ten gevolge van het vurige verlangen naar iets anders, naar een
-rein en hooger staand geloof. Deze droom van het Christelijk paradijs,
-dat het hiernamaals met al zijn compensaties opende, was de nieuwe
-hoop, die volgens de regelmaat der geschiedenis op het voor haar
-bestemde uur kwam. Thans, nu achttien eeuwen die hoop uitgeput hadden,
-nu de lange proef genomen en de eeuwige slaaf gedupeerd was, geeft de
-arbeider zich weer over aan een nieuwe hoop, om het geluk op deze
-wereld terug te brengen, want de wetenschap bewijst hem iederen dag
-meer, dat het geluk in het hiernamaals een leugen is. Laat dit ook weer
-een illusie zijn, maar moge zij jong en levend in den zin van de
-veroverde waarheid hernieuwd worden! Het is niets dan de eeuwige strijd
-van den arme en den rijke, de eeuwige strijdvraag of er meer
-gerechtigheid en minder lijden heerschen zal. Maar de samenzwering der
-ongelukkigen is nog altijd dezelfde, nog steeds is het dezelfde
-mystieke exaltatie, dezelfde waanzin, om een voorbeeld te geven en
-bloed te vergieten.
-
-“Maar,” zeide Pierre eindelijk, “je kan het toch niet eens zijn met die
-bandieten, met die moordenaars, wier woeste gewelddaden mij met
-afgrijzen vervullen. Gisteren heb ik je laten praten, toen droomde je
-van een groot, gelukkig volk, van de ideale anarchie, waarin ieder
-wezen bij de vrijheid van alle wezens vrij zal zijn. Maar welk een
-gruwel, wat komen je verstand en je hart in opstand, wanneer de theorie
-in propaganda en praktische uitvoering overgaat. Wanneer jij het
-denkend brein bent—wat voor een vervloekte hand is er dan werkzaam, die
-kinderen doodt, deuren inslaat en laden leegt? Neem jij die
-verantwoordelijkheid op je? Komt de mensch, die je bent, je opvoeding,
-je beschaving, het geheele sociale atavisme, dat je achter je hebt,
-niet in verzet bij de gedachte aan stelen en moorden?”
-
-Guillaume bleef plotseling rillend voor zijn broeder stilstaan.
-
-“Stelen, moorden! Neen, neen, dat weet ik niet! Maar we moeten alles
-zeggen, de geschiedenis van het vreeselijk uur, dat wij thans
-doormaken, vaststellen. Een waanzin waait door de wereld, maar de
-waarheid is, dat men al het noodige gedaan heeft, om dezen in het leven
-te roepen. De eerste, nog onschuldige daden der anarchisten zijn zoo
-gewelddadig onderdrukt, de politie heeft de enkele arme drommels, die
-in haar handen gevallen zijn, zóó ruw mishandeld, dat langzamerhand een
-ware woede ontstaan is, die tot de vreeselijke vergeldingsmaatregelen
-aanleiding gegeven heeft. Denk toch eens aan de vaders, die mishandeld
-en in de gevangenis geworpen werden, aan de moeders, aan de kinderen,
-die op de straat van honger crepeerden, aan de krankzinnige wrekers,
-die iedere op het schavot stervende anarchist achterlaat. De vrees der
-bourgeois heeft de woestheid der anarchisten in het leven geroepen. En
-weet je eigenlijk wel, waaruit de misdaad van een Salvat bestaat? Uit
-onze eeuwen van schaamteloosheid en zonde, uit alles, wat de volkeren
-geleden hebben, uit al de tegenwoordige kankergezwellen, die ons
-wegvreten, uit de genotzucht, uit de minachting voor den zwakke, uit
-het vreeselijke schouwspel, dat onze verrottende maatschappij biedt.”
-
-Hij begon weer op en neer te loopen en ging, als dacht hij hardop,
-voort:
-
-“Wat heb ik moeten denken, welk een strijd heb ik moeten voeren, om te
-komen waar ik nu ben! Ik was slechts een positivist, een geleerde, die
-geheel en al opging in waarnemingen en proeven, die niets toegaf dan
-het vastgestelde feit. In wetenschappelijk en sociaal opzicht
-aanvaardde ik de eenvoudige en langzame evolutie, die de menschheid
-verwekt, zooals het menschelijk leven zelf verwekt is. Toen echter
-moest ik—eerst in de geschiedenis van den aardbol, dan in die van de
-maatschappijen—aan den vulkaan, aan den plotselingen ondergang, aan de
-plotselinge uitbarsting, die iedere geologische phase, iedere
-historische periode gekenmerkt hebben, een plaats inruimen. Zoo komt
-men tot de meening, dat nooit een vooruitgang tot stand gekomen is
-zonder hulp van verschrikkelijke catastrophes. Iedere schrede
-voorwaarts heeft milliarden levens gekost. Onze beperkte gerechtigheid
-komt daartegen op; wij noemen de natuur een wreede moeder, maar indien
-wij den vulkaan ook al niet verontschuldigen, zoo moeten wij hem toch,
-wanneer hij uitbarst, als van te voren gewaarschuwde geleerden
-aanvaarden... En dan, en dan... Ach, misschien ben ik ook maar een
-dweper als de anderen... Ik heb mijn ideeën.”
-
-En met een breed gebaar gaf hij te kennen welk een sociale droomer hij
-was naast den nauwgezetten, methodischen, tegenover de
-natuurverschijnselen zoo bescheiden geleerde. Voortdurend was zijn
-streven erop gericht alles tot de wetenschap terug te brengen en het
-was zijn grootste verdriet, dat hij niet wetenschappelijk in de natuur
-de gelijkheid, ja zelfs niet de rechtvaardigheid vaststellen kon,
-waarnaar hij in maatschappelijk opzicht zoo verlangde. Hij was er
-wanhopig onder, dat het hem niet gelukken mocht de logica van den man
-der wetenschap in overeenstemming te brengen met de liefde van den
-hersenschimmigen apostel. In dat dualisme speelde zijn groot verstand
-een rol op zichzelf, terwijl zijn kinderhart van algemeen geluk, van
-broederschap tusschen louter gelukkige volkeren droomde: voortaan
-zouden er geen misdaden, geen oorlog meer zijn, was de liefde slechts
-de eenige meesteres der wereld.
-
-Maar Pierre, die naast het groote, open raam was blijven staan en zijn
-blik gericht hield op Parijs, waaruit het laatste grommen van Parijs
-opsteeg, werd door den overstroomenden vloed van zijn twijfel in zijn
-wanhoop medegesleept. Deze broeder, die met zijn geloof van geleerde en
-apostel in zijn huis gevallen was, deze mannen, die van alle einden der
-moderne gedachtenwereld hier samen kwamen, om te redetwisten, deze
-Salvat eindelijk, die de verbittering van zijn waanzinnige daad met
-zich bracht—dat alles was te veel. Hij, die tot dusverre zwijgend en
-zonder een gebaar te maken naar allen geluisterd had, die zich voor
-zijn broeder schuil gehouden had achter de mooie leugen van den
-priester, hij voelde plotseling zoo’n bitterheid in zijn hart
-opstijgen, dat hij niet langer liegen kon. En in een uitbarsting van
-woede en smart ontsnapte zijn geheim hem.
-
-“O Guillaume, jij mag je droom hebben, ik heb mijn wond in mijn borst,
-die mij weggevreten en bijna leeggehaald heeft. Maar zie je dan niet
-in, dat je anarchie, dat je droom naar een rechtvaardig geluk, waaraan
-Salvat met bomaanslagen werkt, de finale waanzin is, die alles wegvagen
-zal? De eeuw eindigt te midden van puinhoopen. Nu reeds meer dan een
-maand luister ik naar jullie. Fourier heeft Saint-Simon ten gronde
-gericht, Proudhon en Comte rukken Fourier om; allen hoopen
-contradicties en onsamenhangendheden op, laten niets achter dan een
-chaos, waarin men geen keuze durft doen. Socialistische secten schieten
-als paddestoelen op; de verstandigste daarvan voeren tot een dictatuur,
-de andere zijn slechts gevaarlijke hersenschimmen. En aan het einde van
-zulk een ideeënstorm staat niets dan anarchie, jouw aanslagen, die de
-oude wereld den genadeslag geven en haar in stof veranderen willen.
-
-“... O, ik heb deze laatste catastrophe, dezen broedermoordwaanzin, den
-onvermijdelijken klassenstrijd, waarin onze beschaving ten ondergaan
-moest, voorzien en verwacht. Alles wees erop: de ellende in de laagste,
-de zelfzucht in de hoogste klassen, het kraken van het oude
-menschelijke gebouw, dat op het punt staat onder te veel misdaden en al
-te veel lijden in te storten. Toen ik naar Lourdes ging, wilde ik zien,
-of de God der eenvoudigen het verwachte wonder wrochten, het geloof der
-eerste tijden aan het volk, dat door zooveel lijden in opstand kwam,
-teruggeven zou. En naar Rome ben ik gegaan in de naïeve hoop, daar den
-nieuwen, voor onze democratieën noodigen godsdienst te vinden, den
-eenigen godsdienst, die de wereld vrede geven kan door haar terug te
-brengen tot de broederschap der gouden eeuw. Maar hoe onnoozel was dat
-van mij! Zoowel hier als daar raakte ik slechts den bodem van het Niets
-aan.
-
-“Daar, waar ik zoo vurig het heil der anderen hoopte te vinden, verloor
-ik mijzelf slechts—als een schip, dat recht in het water zinkt, en
-waarvan nooit meer een wrak teruggevonden wordt. Eén band slechts
-verbond mij nog met de menschen, de naastenliefde, die op den langen
-duur misschien de wonden verbinden, heelen en genezen kon; maar dat
-laatste ankertouw is nu ook doorgesneden: de naastenliefde staat
-nutteloos en belachelijk tegenover de hooge, verheven gerechtigheid,
-die zich opdringt, die voortaan niemand meer tegenhouden kan. Het is
-uit—ik ben in mijn afschuwelijke innerlijke troosteloosheid niets meer
-dan asch, dan een ledig graf. Ik geloof aan niets, niets, aan niets
-meer.”
-
-Pierre had zich hoog opgericht en breidde zijn beide armen uit, als
-wilde hij het Niet van zijn hart en van zijn brein daaruit laten
-vallen. En tot in het diepst van zijn hart geschokt bij het zien van
-dezen woesten loochenaar, van dezen wanhopigen nihilist, die zich aan
-hem openbaarde, ging Guillaume huiverend naar hem toe.
-
-“Wat zeg je daar, Pierre? Jij, dien ik voor zoo vast en zoo rustig in
-je geloof hield! Jij, de bewonderenswaardige priester, de heilige, dien
-deze heele parochie vereert? Ik wilde niet met jou over je geloof
-spreken—en jij loochent alles, gelooft aan niets!”
-
-Weer breidde Pierre langzaam zijn armen in het ledige uit.
-
-“Er bestaat niets—ik heb getracht alles te weten en niets anders
-gevonden dan de vreeselijke smart over dit Niet, dat mij verplettert.”
-
-“O, Pierre, wat heb je moeten lijden! Droogt de godsdienst dan nog meer
-uit dan de wetenschap, dat ze je zoo verwoest, terwijl ik nog een oude
-dwaas vol hersenschimmen gebleven ben!”
-
-Hij nam Pierre’s beide handen en drukte die. Een angstig makend
-medelijden greep hem aan bij het zien van deze groote, vreeselijke
-gestalte—deze gestalte van den ongeloovigen priester, die over het
-geloof van anderen waakte, die in de hautaine droefheid over zijn
-leugen kuisch en eerlijk zijn dienst waarnam. Hoe moest die leugen op
-zijn geweten drukken, dat hij op die wijze, in zoo’n débâcle van zijn
-geheele wezen biechtte! Een maand geleden zou hij het in de dorheid van
-zijn hoogmoedige eenzaamheid nooit gedaan hebben! Heel veel dingen
-moesten hem door zijn ziel gegaan zijn, dat hij zoo spreken kon: zijn
-verzoening met zijn broeder, de gesprekken, die hij iederen avond
-hoorde, het vreeselijke drama, waarin hij betrokken was, zijn gedachte
-over den met de ellende strijdenden arbeid, de onbewuste hoop, die de
-intellectueele jeugd van morgen weer in zijn hart opwekte. Huiverde in
-zijn overdreven loochening niet een nieuw geloof?
-
-Guillaume begreep hem; hij voelde, dat in zijn broeder, nu hij zijn
-lang volgehouden, grimmig zwijgen varen liet, een onbevredigde
-teederheid trilde. Hij liet hem dicht bij het raam op een stoel plaats
-nemen en ging dan, zonder zijn handen los te laten, naast hem zitten.
-
-“Maar ik wil niet, dat je lijdt, beste jongen. Ik laat je niet meer
-alleen, ik zal voor je zorgen. Want ik ken je veel beter dan jij jezelf
-kent. Jij hebt nooit anders geleden dan door den strijd van je hart
-tegen je rede, en op den dag, dat tusschen deze beide vrede zal zijn,
-dat je liefhebben zult wat je begrijpt, zal je lijden ophouden.”
-
-En zachter ging hij met een oneindige teederheid voort:
-
-“Kijk eens, onze arme moeder en onze arme vader zetten hun
-verschrikkelijken strijd in jou voort. Jij was nog te jong, je kon niet
-alles weten. Ik, ik wist hoe ellendig zij waren—hij ongelukkig door
-haar, die hem voor een verdoemde hield—zij ongelukkig door hem, wiens
-ongeloof haar kwelde. Toen een ontploffing hem in deze kamer zelf
-doodde, heeft zij daarin een straf Gods gezien, is hij het zondige,
-door het huis ronddwalende spook gebleven! En toch, welk een edel man
-was hij, welk een goed en groot hart had hij, welk een naar waarheid
-dorstende arbeider was hij! Hij wilde niets dan liefde en het geluk van
-allen!... Sedert wij hier ’s avonds zitten, heb ik een gevoel, alsof
-hij terugkeert; zijn schim omgeeft ons, hij is om en in ons opnieuw
-ontwaakt. Maar ook zij, de vrome, aan smarten zoo rijke vrouw,
-herleeft, is steeds om ons, baadt ons in haar liefde, weent en wil ons
-maar niet begrijpen. Misschien zijn zij het, die mij zoo lang hier
-gehouden hebben, die ook op dit oogenblik aanwezig zijn, om jouw handen
-in de mijne te leggen.”
-
-Inderdaad meende Pierre den ademtocht van waakzame teederheid, die
-Guillaume voor hem opriep, over hen beiden te voelen strijken. Het
-verleden, hun jeugd herleefde.
-
-“Jij moet ze verzoenen, Pierre, want zij kunnen zich slechts verzoenen
-in jou. Jij hebt zijn voorhoofd, dat sterk is als een niet in te nemen
-toren, en je hebt haar mond, haar oogen, vol niet te verwezenlijken
-teederheid. Tracht ze tot overeenstemming te brengen door dezen
-eeuwigen honger naar liefde, overgave en leven, waaraan je ten gronde
-gaat, omdat je hem niet hebt kunnen stillen, eenmaal overeenkomstig je
-verstand te bevredigen. Jouw vreeselijke ellende heeft geen andere
-oorzaak. Keer tot het leven terug, heb lief, geef je geheel, wees een
-man!”
-
-“Neen, neen,” riep Pierre wanhopig uit. “De dood van den twijfel is
-over mij heen gestreken en heeft alles verdroogd en vernietigd; in dit
-koude stof kan niets meer herleven. Het is de totale onmacht!”
-
-“Maar zoover, tot zoo’n absolute verloochening kan het toch niet met je
-gekomen zijn,” ging Guillaume, wiens broederhart bloedde, voort.
-“Niemand komt zoover, zelfs de meest gedesillussionneerde heeft nog
-zijn hoekje van chimères en hoop. De naastenliefde, de barmhartigheid,
-het van de liefde te verwachten wonder loochenen, neen zoover ga ik
-niet! Maar waarom zou ik, nu je jouw wond voor mij bloot gelegd hebt,
-jou mijn droom, mijn wanhoopswaanzin, die mij in het leven houdt, niet
-vertellen? Zullen de geleerden dan de laatste droomende groote kinderen
-zijn? Zal het geloof weldra alleen nog maar in de laboratoria der
-chemici opgroeien?”
-
-Een tot het uiterste gespannen ontroering doorschokte hem: een heftige
-strijd werd in zijn brein en in zijn hart gevoerd; dan overwon de
-innige liefde voor zijn broeder: hij gaf aan het groote medelijden, dat
-zich van hem meester gemaakt had, toe en begon te spreken. Maar hij was
-nog dichter bij Pierre komen zitten, sloeg zijn arm om zijn middel,
-drukte hem tegen zich aan; en in deze omarming biechtte hij op zijn
-beurt, terwijl hij zijn stem liet dalen als was hij bang, dat iemand
-zijn geheim afluisteren zou.
-
-“Waarom zou jij het niet mogen weten? Zelfs mijn zoons weten er niets
-van, maar jij bent een man, jij bent mijn broeder, en daar je geen
-priester meer bent, biecht ik aan mijn broer. Daardoor zal ik nog meer
-van je gaan houden en misschien zal het jou goed doen.”
-
-Toen vertelde hij hem zijn uitvinding, een nieuwe springstof, een kruit
-van een zóó buitengewone kracht, dat de uitwerking ervan onberekenbaar
-was. En voor dat kruit had hij een bijzonder oorlogswerktuig, bommen,
-die door een speciaal vervaardigd kanon weggeslingerd werden en aan het
-leger, dat er gebruik van zou maken, een verpletterende overwinning
-verzekerden. Het vijandelijke leger zou in enkele uren totaal
-vernietigd zijn, de belegerde steden bij het geringste bombardement in
-stof vallen. Lang had hij gezocht, getwijfeld, berekeningen gemaakt en
-proeven genomen; maar thans was alles gereed: de juiste formule van het
-kruit, de teekeningen voor het kanon en de bommen, een kostbaar
-dossier, dat op een veilige plaats verborgen was. En na maanden van
-pijnlijk nadenken had hij besloten zijn uitvinding aan Frankrijk te
-geven, om het de overwinning in den komenden oorlog met Duitschland te
-verzekeren. Toch voelde hij geen enghartige vaderlandsliefde in zich,
-integendeel, hij had een zeer breede, internationale opvatting omtrent
-de toekomstige libertaire beschaving. Maar hij geloofde in de zending
-van Frankrijk, hij geloofde vooral in Parijs, het brein van de
-hedendaagsche en toekomstige wereld, waaruit alle wetenschap, alle
-gerechtigheid ontspruiten zouden. Reeds was bij den sterken adem der
-Revolutie de idee van vrijheid en gelijkheid uit de wereldstad
-opgestegen, en ook van haar genie, van haar moed zou de finale
-bevrijding uit moeten gaan. Parijs moest overwinnen, wilde de wereld
-gered worden.
-
-Dank zij Bertheroy’s voordracht over de springstoffen had Pierre alles
-begrepen. De matelooze grootschheid van dit plan, van dezen droom greep
-hem aan. In het bliksemen en donderen der bommen zou zich voor het
-overwinnende Parijs een buitengewoon lot openen. Maar ook was hij
-getroffen door den adel, dien de nu reeds een maand durende angst van
-zijn broeder in zijn oogen aannam. Deze had slechts gebeefd uit vrees,
-dat zijn uitvinding door den aanslag van Salvat wereldkundig zou
-worden. De kleinste indiscretie kon alles in gevaar brengen; zou dat
-kleine gestolen bommetje, waarover de geleerden zich verbaasden, zijn
-geheim niet openbaar maken? Hij wilde zijn eigen weg kiezen, want hij
-voelde de noodzakelijkheid in het geheim te handelen, totdat de dag zou
-komen. Tot op dat oogenblik zou het geheim rusten in de aan de hoede
-van Grootmoeder toevertrouwde schuilplaats, van Grootmoeder, die de
-noodige orders had en wist wat zij te doen had, wanneer hij zelf door
-een plotseling ongeval verdwijnen zou. Hij verliet zich op haar als op
-zijn eigen moed, en niemand zou de hand erop leggen, zoolang zij er als
-zwijgende hoedster over waken zou.
-
-“Nu je mijn hoop en mijn angst kent, zal je me kunnen helpen,” zoo ging
-Guillaume voort; “zal je mijn plaats kunnen innemen, wanneer ik mijn
-taak niet tot het einde zou kunnen afmaken... Tot het einde afmaken,
-tot het einde afmaken! Sedert ik hier opgesloten ben en nadenk en door
-ongerustheid en ongeduld verteerd word, zijn er uren, dat ik den weg
-niet duidelijk meer voor mij zie. Die Salvat, die ongelukkige, aan
-wiens misdaad wij allen schuld hebben en die als een wild dier vervolgd
-wordt! Die waanzinnige, nooit verzadigde bourgeoisie, welke zich liever
-zal laten verpletteren door den val van het oude, wankele huis dan de
-geringste reparatie erin te dulden! Die hebzuchtige, afschuwelijke,
-voor de kleinen zoo harde, voor de verlatenen zoo beleedigende pers,
-die geld slaat uit algemeene rampen en bereid is den toch al
-besmettelijken waanzin aan te wakkeren, ten einde haar oplaag te
-vertiendubbelen. Waar is de waarheid, de gerechtigheid, de logische,
-gezonde hand, die men met den bliksem bewapenen moet? Zal het
-overwinnende, de volkeren beheerschende Parijs de verwachte rechter, de
-verwachte redder zijn? O, deze angst, wanneer men de meester van het
-wereldnoodlot meent te zijn, en dan te moeten kiezen, te moeten
-beslissen!”
-
-Hij was opgestaan; een hevige rilling, woede en vrees, dat zooveel
-menschelijke ellende de verwezenlijking van zijn droom beletten zou,
-doorhuiverde hem. En te midden van de diepe stilte, die nu ontstond,
-dreunde het kleine huisje door een regelmatigen, aanhoudenden stap.
-
-“Ja, de menschen redden, ze liefhebben, ze allen gelijk en vrij
-willen,” prevelde Pierre bitter. “Hoor, daar heb je boven ons hoofd
-weer den stap van Barthès! Hij geeft je antwoord uit de eeuwige
-gevangenis, waarin zijn liefde voor de vrijheid hem geworpen heeft!”
-
-Maar Guillaume had zijn zelfbeheersching weer teruggekregen, ging met
-de geestdrift van zijn geloof weer terug naar zijn broer en nam als een
-groote broer, die zich geheel gaf, zijn jongeren broeder in zijn
-liefderijke, redding brengende armen.
-
-Tranen rezen weer op in de oogen van Pierre; die innige liefde
-doordrong hem en hief hem op.
-
-“O, wat zou ik je graag gelooven, een genezing beproeven! Het is waar,
-dat er reeds een onbestemd ontwaken in mij plaats gegrepen heeft. Maar
-herleven, neen! Dat zou ik niet kunnen; de priester in mij is dood, een
-ledig graf!”
-
-Een zoo hevig snikken doorschokte hem, dat ook Guillaume’s oogen zich
-met tranen vulden. Arm in arm, dicht tegen elkaar aangedrukt, weenden
-de beide broeders lang in dit huis, waarin de vader en de moeder
-terugkeerden en wederom rondspookten, in afwachting, dat hunne schimmen
-weer verzoend en aan den vrede der aarde teruggegeven zouden worden.
-Door de openstaande deur drong het zachte donker van den tuin, terwijl
-daar in de verte, aan den horizont, Parijs ingeslapen was in de
-vreeselijke, onbekende duisternis, onder den rustigen, met sterren
-bezaaiden hemel.
-
-
-
-
-
-
-
-
-DERDE BOEK
-
-
-I.
-
-Den Woensdag voor Halfvasten-Donderdag werd er in het hôtel Duvillard
-ten voordeele van het Oeuvre des Invalides du Travail een groote
-weldadigheidsbazar gegeven. De receptievertrekken op de
-rez-de-chaussée, drie groote salons in Louis XIV-stijl, die op de kale,
-vierkante binnenplaats uitzagen, zouden aan het gewoel der koopers
-prijsgegeven worden, want er waren, naar men beweerde, vijf duizend
-kaarten aan alle Parijsche kringen verzonden. Het was een groote
-gebeurtenis, ja als het ware een manifestatie, dat dit gebombardeerde
-hôtel de menigte tot binnentreden uitnoodigde, zijn beide deurvleugels
-wijd openzette, de koetspoort aan voetgangers en equipages prijs gaf.
-Wel werd er verteld, dat een zwerm politie-agenten de rue
-Godot-de-Mauroy en naburige straten bewaakte.
-
-Duvillard was op deze grootsche gedachte gekomen en tegenover zijn
-formeelen wensch had zijn vrouw zich bij al de drukte neergelegd ter
-wille van de stichting, die zij zoo nonchalant en voornaam presideerde.
-Den vorigen dag had de Globe in een mooi, door den directeur Fonsègue,
-den administrateur der stichting, geïnspireerd artikel, den bazar
-aangekondigd en daarin doen uitkomen hoe edel en edelmoedig dit
-initiatief der barones was, die haar tijd, haar geld, ja zelfs haar
-hôtel afstond, na de afschuwelijke misdaad, die het paleis bijna in
-stof veranderd had. Was dat niet het grootmoedige antwoord van de
-hoogere klasse op de vloekwaardige hartstochten der lagere? En welk een
-afdoend antwoord was het voor hen, die de kapitalistische bourgeoisie
-beschuldigden niets voor de arbeiders, de gewonden en verlamden van de
-loonklasse te doen!
-
-De deuren van de salons zouden om twee uur opengaan en eerst om zeven
-uur sluiten: vijf volle uren dus zou de verkoop duren. Maar nog om
-twaalf uur, toen in de rez-de-chaussée nog niets gereed was en
-arbeiders en vrouwen de laatste hand legden aan de versiering der
-“stands” en het uitstallen der artikelen, werd, evenals andere dagen,
-in de kleine appartementen van de eerste etage een intiem dejeuner
-gegeven, waaraan enkele huisvrienden genoodigd waren. De drukte had in
-het huis haar toppunt bereikt, doordat dienzelfden ochtend Sanier in de
-Voix du Peuple zijn campagne in zake de Afrikaansche sporen weer
-opgevat had. In venijnige zinnen vroeg hij of men van plan was het
-publiek nog langer bezig te houden met de geschiedenis van die bom en
-van dien anarchist, welken de politie niet arresteerde. Ditmaal
-beschuldigde hij minister Barroux openlijk tweehonderd duizend francs
-aangenomen te hebben, en beloofde eerstdaags de namen der
-twee-en-dertig omgekochte senatoren en Kamerleden te zullen
-publiceeren. Mège zou dus zeker zijn interpellatie, die bij de
-overspanning, waarin Parijs door den anarchistischen schrik verkeerde,
-gevaarlijk kon worden, hervatten. Anderzijds vertelde men, dat Vignon
-en zijn partij tot een uiterste krachtsinspanning besloten waren, om
-van de omstandigheden gebruik te maken om het ministerie te laten
-vallen. Alle teekenen voor een onvermijdelijke, vreeselijke crisis
-waren aanwezig. Gelukkig zat de Kamer dien Woensdag niet; zij had, daar
-zij de Halfvasten vieren wilde, haar zittingen tot Vrijdag verdaagd.
-Men had dus twee dagen om zijn maatregelen te nemen.
-
-Eve was dien ochtend nog zachter en kwijnender dan gewoonlijk. Zij was
-wat bleek, een droeve onrust lag in haar diepe, mooie oogen. Zij wijtte
-dit aan de waarlijk bovenmatige inspanning, welke de voorbereiding van
-den bazar van haar gevergd had, maar de waarheid was, dat Gérard haar
-sedert vijf dagen vermeed en een nieuw rendez-vous ontweek. Daar zij er
-zeker van was, dat zij hem nu zien zou, had zij het gewaagd zich weer
-geheel in witte zijde te kleeden, dit jeugdige toilet maakte haar jong;
-maar hoe mooi zij ook nog gebleven mocht zijn met haar blanke huid,
-haar prachtige taille, haar edel en bekoorlijk gezicht, toch waren haar
-zes-en-veertig jaar duidelijk merkbaar aan haar roodachtige tint en het
-rimpelig worden van haar lippen, haar oogleden en haar fijne slapen.
-Camille was, hoewel zij natuurlijk een der meest gezochte verkoopsters
-zijn zou, er hardnekkig bij gebleven een donkerbruine japon aan te
-trekken, haar oude-vrouwentoilet, zooals zij het met haar bijtend
-lachje noemde. Maar haar lang, boosaardig geitengezicht straalde van
-heimelijke vreugde, en haar fijne lippen en groote oogen fonkelden van
-zooveel geest, dat zij bijna mooi leek en haar mismaakten schouder deed
-vergeten.
-
-In den kleinen, blauw-zilveren salon, waar zij met haar dochter de
-gasten ontving, kreeg Eve de eerste teleurstelling, toen zij generaal
-Bozonnet, die met zijn neef Gérard komen zou, alleen binnenkomen zag.
-Hij vertelde, dat madame de Quinsac zich bij het opstaan minder goed
-gevoelde en Gérard als goed zoon bij haar had willen blijven. Maar
-dadelijk na het dejeuner zou hij naar den bazar komen. Terwijl Eve
-luisterde en haar angst, dat zij Gérard beneden niet tot een verklaring
-zou kunnen dwingen, trachtte te verbergen, keek Camille haar met haar
-verslindende oogen aan. Eve moest op dat oogenblik wel een heimelijk
-voorgevoel hebben, dat een ongeluk haar dreigde, want zij zag haar
-dochter ook bleek en onrustig worden.
-
-Dan kwam prinses Rosemonde de Harth als een wervelwind binnenvliegen.
-Zij zou ook verkoopen in den “stand” van de barones, die haar om haar
-onstuimigheid en haar vroolijkheid, welke zij steeds met zich bracht,
-gaarne lijden mocht. Zij droeg een vuurrood zijden japon en zag er met
-haar kroeshaar en haar jongensachtige magerheid extravagant uit.
-Lachend, vertelde zij een ongeval, waardoor haar equipage bijna in
-tweeën gereden was. Toen baron Duvillard en zijn zoon Hyacinthe, zooals
-altijd te laat, uit hun kamers kwamen, legde zij dadelijk beslag op den
-jongen man en gaf hem een standje, dat hij haar den vorigen avond tot
-tien uur vergeefs had laten wachten, ofschoon hij haar stellig beloofd
-had, dat hij haar mede nemen zou naar een kroeg in Montmartre, waar,
-naar men beweerde, vreeselijke dingen gebeurden. Met een kwijnende
-uitdrukking op zijn gelaat antwoordde Hyacinthe, dat vrienden hem
-hadden opgehouden bij een spiritistische seance, waarop de heilige
-Thérèse verschenen was, om een liefdessonnet te reciteeren.
-
-Maar Fonsègue kwam met zijn echtgenoote, een magere, stille,
-onbeteekenende vrouw, met wie hij niet gaarne uitging. Overal kwam hij
-zonder haar, maar ditmaal had hij haar moeten medenemen, want zij was
-bestuurslid van de instelling, en hij zelf kwam als administrateur, die
-zich voor den bazar interesseerde, dejeuneeren. De kleine man met zijn
-ondanks zijn vijftig jaar nog bruin haar trad op zijn gewone vroolijke,
-luidruchtige manier binnen; hij droeg zijn gekleede jas met de
-correctheid van een zakenman, die de zielen, den goeden naam der
-conservatieve republiek, waarvan de Globe het orgaan was, beschermen
-moest. Wie hem echter kenden, zagen, dat zijn oogleden onrustig
-knipten; zijn eerste vragende blik gold Duvillard, blijkbaar wilde hij
-gaarne weten hoe hij den nieuwen slag van dien ochtend opnam. Maar toen
-hij zag, dat deze heel kalm grapjes met Rosemonde stond te maken, werd
-hij zelf ook rustig als een speler, die nooit verloren had, daar hij
-zelfs in de uren van het verraad het ongeluk steeds had weten te
-overwinnen. En dadelijk begon hij met de barones over administratieve
-dingen te spreken.
-
-“Hebt u eindelijk met abbé Froment over dien Laveuve gesproken, dien
-hij ons zoo warm aanbevolen heeft? Alle formaliteiten zijn nu vervuld;
-hij kan komen, want we hebben sedert drie dagen een bed vrij.”
-
-“Ja, dat weet ik, maar ik weet niet, wat er van abbé Froment geworden
-is; in geen maand heeft hij een teeken van leven gegeven. Ik heb hem
-daarom gisteren geschreven en gevraagd, of hij vandaag op den bazar wil
-komen. Op die manier kan ik hem persoonlijk de goede tijding
-mededeelen.”
-
-“Om u die vreugde te laten, heb ik het hem niet langs administratieven
-weg laten weten. Een charmant priester, vindt u niet?”
-
-“O, heel charmant. Wij mogen hem graag.”
-
-Duvillard mengde zich nu in gesprek om te zeggen, dat ze niet op
-Dutheil behoefden te wachten, want dat hij een telegram van den jongen
-afgevaardigde gekregen had, die zich wegens dringende bezigheden
-verontschuldigde. Fonsègue, die opnieuw een vragenden blik op den baron
-wierp, werd weer ongerust. Maar deze glimlachte en stelde hem gerust
-met de half-fluisterend gesproken woorden:
-
-“O, niets bijzonders. Een opdracht van mij, waarover hij mij strakjes
-antwoord zal komen brengen.”
-
-En hem dan wat ter zijde nemend.
-
-“Tusschen twee haakjes, vergeet het berichtje niet, waarover ik je
-gesproken heb.”
-
-“Welk berichtje? O, ja, die soirée, waarop Silviane gedeclameerd
-heeft... Daar wou ik juist over spreken. De lofspraak daarin is wel wat
-al te erg.”
-
-Duvillard, zooeven nog zoo kalm met zijn veroverende en minachtende
-manieren, werd nu bleek en door wanhoop aangegrepen.
-
-“Maar ik wil beslist, dat het erin komt, waarde vriend. Je zoudt me in
-de grootste ongelegenheid brengen, want ik heb het Silviane
-uitdrukkelijk beloofd.”
-
-In den angstigen blik van zijn oogen en het beven van zijn lippen was
-de geheele angst te lezen van een ouden, verwenden man, die bereid is
-het genot, waarvan men hem speent, met iederen prijs te betalen.
-
-“Goed, goed!” zeide Fonsègue, die zich inwendig vroolijk maakte. “Als
-het zoo ernstig is, dan zal het berichtje erin komen, dat beloof ik u!”
-
-Daar men niet op Gérard en Dutheil behoefde te wachten, waren alle
-gasten aanwezig. Eindelijk begaven zij zich naar de eetkamer, terwijl
-beneden de laatste hamerslagen gegeven werden. Eve zat tusschen
-generaal Bozonnet en Fonsègue; Duvillard tusschen madame Fonsègue en
-Rosemonde, terwijl Camille en Hyacinthe aan het hoofd- en benedeneinde
-der tafel zaten. Het déjeuner werd wat haastig en ongeregeld gebruikt,
-want tot driemaal toe kwamen dienstmeisjes inlichtingen en orders
-vragen. Deuren werden onophoudelijk open en dicht geslagen, de muren
-zelf schenen te dreunen onder het ongewone lawaai, waarmede de laatste
-voorbereidende maatregelen het huis vervulden. Allen werden door de
-koortsachtige opwinding medegesleept; het gesprek sprong van den hak op
-den tak, liep nu eens over het bal, dat den vorigen dag op het
-ministerie van Binnenlandsche Zaken gegeven was, dan weer over het
-volksfeest, dat den volgenden dag plaats hebben zou; steeds echter kwam
-men weer terug op den bazar, op den prijs, dien men voor de artikelen
-betaald had en waarvoor men ze weer verkoopen zou, op het
-waarschijnlijke cijfer van de totale opbrengst.
-
-Toen generaal Bozonnet den naam van den rechter van instructie Amadieu
-noemde, zeide Eve, dat zij hem niet te dejeuneeren had durven vragen,
-omdat zij wist hoe druk hij het had, maar dat zij toch hoopte, dat hij
-ook zijn obool zou komen brengen. Fonsègue plaagde Rosemonde met haar
-japon van vuurroode zijde en beweerde, dat zij reeds in de vlammen der
-hel brandde, wat haar, daar het satanisme op dat oogenblik een passie
-van haar was, in den grond der zaak aanging. Duvillard gedroeg zich
-volkomen correct tegenover de stille madame Fonsègue, terwijl
-Hyacinthe—om zelfs de prinses te overbluffen—in uitgekozen woorden de
-magische operatie vertelde, waardoor men een reinen man, na hem van
-alle manlijkheid ontdaan te hebben, in een engel veranderde. Camille
-was zeer gelukkig en opgewekt en wierp nu en dan een brandenden blik op
-haar moeder, die steeds onrustiger werd naarmate zij voelde, dat haar
-dochter steeds agressiever werd en vastbesloten was tot een openlijken
-oorlog zonder genade.
-
-Tegen het einde van het dessert hoorde de moeder, hoe Camille zeer luid
-op haar uitdagenden en doordringenden toon zeide:
-
-“O, praat mij niet over die geschminkte, als communie-bruidjes gekleede
-oude dames, die nog met een pop schijnen te spelen. Ik walg ervan!”
-
-Zenuwachtig stond Eve op en excuseerde zich.
-
-“Neem mij niet kwalijk, dat ik u wat haast... Je weet werkelijk niet,
-of dit een dejeuner is... maar ik ben bang, dat men ons geen tijd zal
-laten een kop koffie te gebruiken.”
-
-De koffie werd rondgediend in den blauw-zilveren salon, waarin een
-wondermooie mand met gele rozen geurde. Deze hartstocht voor bloemen
-van de barones veranderde het hôtel in een voortdurende lente.
-Duvillard nam dadelijk Fonsègue, terwijl zij beiden hun kopje dampende
-koffie nog in de hand hadden, mee naar zijn studeerkamer, om een sigaar
-te rooken en vrij te kunnen spreken; de deur bleef echter wijd open
-staan en men hoorde hun stemmen door elkaar klinken. Generaal de
-Bozonnet, die blij was in madame Fonsègue een ernstige en geduldige
-vrouw te hebben, die naar hem luisterde, zonder hem in de rede te
-vallen, vertelde haar de zeer lange geschiedenis van de vrouw van een
-officier, die haar man in 1870 in alle slagen gevolgd had. Hyacinthe
-dronk geen koffie; hij noemde die minachtend een drank voor conciërges.
-Hij maakte zich een oogenblik vrij van Rosemonde, die een glaasje
-kummel dronk, en ging naar zijn zuster:
-
-“Zeg eens even, dat was ook dom wat je daarnet er voor mama uitgooide.
-Mij kan het niet schelen, maar ten slotte gaan de anderen het ook
-merken, en ik zeg je, gedistingeerd is het niet.”
-
-Camille keek hem met haar donkere oogen strak aan:
-
-“Wees zoo goed je niet met mijn zaken te bemoeien!”
-
-Hij schrok, voelde, dat er een onweer op til was en ging met Rosemonde
-naar den grooten rooden salon ernaast, om haar een nieuwe schilderij te
-laten zien, die zijn vader den vorigen dag gekocht had. De generaal,
-dien hij riep, volgde met madame Fonsègue.
-
-Moeder en dochter waren nu een oogenblik alleen. Als gebroken leunde
-Eve tegen een wandtafeltje. Het geringste verdriet maakte haar moe en
-mat en in haar naïef en volmaakt egoïsme kon zij bij de minste
-aanleiding in tranen uitbarsten. Waarom haatte haar dochter haar zoo?
-Waarom trachtte zij met zooveel hardnekkigheid haar laatste
-liefdesgeluk, waaraan zij met haar geheele hart hing, te vernietigen?
-Diep bedroefd en meer wanhopig dan verbitterd keek zij haar aan, en op
-het oogenblik, dat het jonge meisje ook naar den rooden salon wilde
-gaan, kwam zij op het ongelukkige denkbeeld haar terug te houden, om
-een opmerking over haar toilet te maken.
-
-“Maar beste kind, waarom kleedt je je toch zoo hardnekkig als een oude
-vrouw? Je ziet er heusch niet voordeelig door uit.”
-
-In haar teedere oogen van gevierde en aangebeden mooie vrouw was
-duidelijk het medelijden met dit leelijke en mismaakte schepseltje, dat
-zij nooit goed als haar dochter had kunnen erkennen, te lezen. De eene
-schouder hooger dan de andere, de lange armen van een bultenaar, een
-profiel van een zwarte geit—hoe was het mogelijk, dat zoo iets
-monsterachtigs voortgekomen was uit haar koninklijke schoonheid, de
-schoonheid, die zij haar geheele leven lang zelf lief gehad, met
-eerbiedige vroomheid verzorgd had, die de eenige godsdienst was, voor
-welken zij ooit iets gevoeld had. Haar verdriet en haar schaamte, dat
-zij zoo’n kind had, beefden in haar stem.
-
-Camille bleef plotseling stokstijf staan, als had een zweepslag haar
-midden in haar gezicht gestriemd. Dan kwam zij naar haar moeder toe, en
-nu begon de vreeselijke verklaring tusschen die beiden met deze
-eenvoudige, halfgefluisterde woorden:
-
-“U vindt, dat ik mij slecht kleed... Dan moet u zich eens wat meer met
-mij bemoeien, ervoor zorgen, dat mijn toiletten naar uw smaak zijn en
-mij uw geheim om mooi te zijn, leeren.”
-
-Reeds had Eve spijt over haar uitval; zij had een afschuw van disputen
-met beleedigende woorden. Zij wilde er zich aan onttrekken, vooral op
-dit oogenblik, nu men haar beneden voor den bazar wachtte.
-
-“Kom beste meid, maak geen scène, nu allen het kunnen hooren... Ik heb
-je lief gehad...”
-
-Met een ingehouden, maar vreeselijk lachje viel Camille haar in de
-rede:
-
-“U hebt mij lief gehad... Maar, arme mama, zeg toch niet zulke komische
-dingen! Hebt u ooit iemand lief gehad? U wilt, dat men u lief heeft;
-maar dat is heel wat anders. Maar uw kind, een kind... Weet u eigenlijk
-wel hoe men een kind lief heeft?... U hebt mij altijd aan mijn lot
-overgelaten, omdat u mij te leelijk vondt en bovendien geen dagen en
-nachten genoeg hadt om u zelf lief te hebben... Neen, moeder, lieg maar
-niet; u beschouwt me ook nu nog altijd als een monster, dat u afkeer
-inboezemt en u hindert.”
-
-Nu was het uit, nu moest de scène ten einde gespeeld worden, in een
-koortsachtig fluisteren, van aangezicht tot aangezicht, met op elkaar
-geklemde tanden.
-
-“Ik beveel je te zwijgen, Camille! Ik kan een dergelijke taal niet
-dulden!”
-
-“Ik behoef niet te zwijgen, wanneer u tracht mij te kwetsen. Als ik er
-verkeerd aan doe mij als een oude vrouw te kleeden, dan komt dat
-misschien, omdat een ander zoo belachelijk is zich als een jong meisje,
-als een bruid te kleeden.”
-
-“Als een bruid, ik begrijp je niet.”
-
-“O, u begrijpt mij heel goed... Maar ik wil toch, dat u het weet:
-iedereen vindt mij niet zoo leelijk als u, naar het schijnt, mij wil
-laten gelooven.”
-
-“Als je leelijk bent, dan komt dat, omdat je je slecht kleedt. Iets
-anders heb ik niet gezegd.”
-
-“Ik kleed mij zooals ik wil, en ongetwijfeld goed, daar men van mij
-houdt zooals ik ben.”
-
-“Zoo, houdt iemand van je? Dan moet hij het maar zeggen en met je
-trouwen.”
-
-“Dat gebeurt ook, dat gebeurt ook! Dat zal een heele opluchting voor u
-zijn! En dan kunt u me nog als bruid zien ook!”
-
-Haar stemmen werden onwillekeurig luider. Camille hield even op, haalde
-adem en ging dan weer met een fluisterende, fluitende stem door.
-
-“Gérard zal u dezer dagen om mijn hand komen vragen.”
-
-Bleek en met strakke oogen keek Eve haar aan; zij scheen het niet
-begrepen te hebben.
-
-“Gérard... Waarom zeg je me dat?”
-
-“Natuurlijk omdat Gérard mij liefheeft en met mij trouwen zal... U
-drijft mij tot het uiterste, u zegt steeds weer, dat ik leelijk ben, u
-behandelt mij als een monster, waarvan niemand iets weten wil. Dan moet
-ik mij toch verdedigen, moet ik u de waarheid zeggen, om u te bewijzen,
-dat niet iedereen uw smaak heeft.”
-
-Er volgde een stilte; de strijd scheen door dat vreeselijke, dat
-plotseling tusschen haar oprees, geëindigd te zijn. Maar nu stonden
-niet meer moeder en dochter tegenover elkaar, doch twee mededingsters,
-die leden en streden.
-
-Eve haalde diep adem en keek angstig rond, of niemand binnenkwam, die
-haar zou kunnen zien of hooren. Dan vastberaden:
-
-“Je kan niet met Gérard trouwen.”
-
-“En waarom niet?”
-
-“Omdat ik het niet wil, omdat het onmogelijk is.”
-
-“Dat is geen reden. Zeg me de reden.”
-
-“De reden is, dat het huwelijk onmogelijk is. Dat is alles.”
-
-“Neen, de reden zal ik u zeggen, omdat u mij ertoe dwingt... De reden
-is, dat Gérard uw minnaar is... Maar wat beteekent dat, daar ik het
-weet en hem toch hebben wil?”
-
-En haar vlammende oogen voegden er aan toe: “En juist daarom wil ik hem
-hebben!” Haar lange marteling mismaakt te zijn, haar woede, dat zij van
-haar kinderjaren af haar mooie moeder zoo gevierd en aangebeden gezien
-had, doorschokte haar en wreekte zich in een boosaardigen triomf.
-Eindelijk ontroofde zij haar dan toch den minnaar, dien zij haar zoo
-lang benijd had.
-
-“Ongelukkige,” stamelde Eve zwak en in haar hart getroffen. “Je weet
-niet wat je zegt en wat je me doet lijden.”
-
-Maar zij moest weer zwijgen en glimlachen, want Rosemonde kwam zeggen,
-dat men beneden naar haar vroeg. De deuren van het hôtel zouden geopend
-worden en zij moest in haar “stand” zijn. Ja, zij kwam dadelijk naar
-beneden... Zij hield zich vast aan een wandtafeltje, dat achter haar
-stond, om niet te vallen.
-
-“Zeg,” ging Hyacinthe tegen zijn zuster zeggen, “het is idioot, om
-zoo’n ruzie te maken. Je zoudt beter doen naar beneden te gaan.”
-
-Camille zond hem ruw weg.
-
-“Ga zelf en neem de anderen mede. Het is beter, wanneer wij geen last
-van hen hebben.”
-
-Hyacinthe keek zijn moeder aan als een zoon, die wist en het
-belachelijk vond. Dan haalde hij, geërgerd haar zoo weinig krachtig te
-zien tegen zijn heks van een zuster, zooals hij haar noemde, zijn
-schouders op, liet haar beiden aan haar dwaasheid over en nam de
-anderen mede naar beneden. Men hoorde Rosemonde lachend weggaan,
-terwijl de generaal, die een nieuw verhaal begonnen was, madame
-Fonsègue begeleidde. Maar toen moeder en dochter zich alleen waanden,
-drongen andermaal stemmen tot haar ooren door, de stemmen van Duvillard
-en Fonsègue. De vader was er altijd nog, die haar kon hooren.
-
-Eve voelde, dat zij weg had moeten gaan. Maar zij vond er de kracht
-niet toe; na het woord, dat haar als een zweepslag getroffen had, en in
-de wanhoop, waarin de vrees haar minnaar te verliezen, haar wierp, was
-haar dat onmogelijk.
-
-“Gérard kan niet met je trouwen, hij heeft je niet lief.”
-
-“Hij heeft me wel lief.”
-
-“Je verbeeldt je, dat hij je lief heeft, omdat hij uit medelijden
-vriendelijk voor je geweest is... Hij heeft je niet lief.”
-
-“Hij heeft mij lief... Hij heeft mij lief, in de eerste plaats, omdat
-ik niet dom ben, zooals zooveel anderen, en vooral heeft hij mij lief,
-omdat ik jong ben.”
-
-Dat was een nieuwe wonde, en uit den wreeden spot, waarmede zij
-toegebracht werd, klonk de triompheerende vreugde eindelijk deze
-schoonheid, waaronder zij zoo geleden had, te zien verwelken.
-
-“Jeugd, moeder, ja, u weet niet meer wat dat is... Al mag ik niet mooi
-zijn, jong ben ik; ik ruik nog lekker, heb heldere oogen, frissche
-lippen. Bovendien heb ik zooveel en zoo lang haar, dat ik me daarmede
-zou kunnen kleeden, als ik dat wilde... Kom, je bent nooit leelijk,
-wanneer je jong bent, maar wanneer je niet jong meer bent, arme mama,
-dan is het uit. Het helpt niet of je al mooi geweest bent, alles in het
-werk stelt, om het nog te zijn... er blijft niets over dan puinhoopen,
-schande en walging.”
-
-Zij zeide het zoo scherp, dat iedere zin als een messteek in het hart
-van haar moeder drong. Tranen kwamen in de oogen van de ongelukkige,
-zoo diep gewonde vrouw. Ja, het was waar, zij stond machteloos
-tegenover de jeugd, zij leed slechts, omdat zij ouder werd, omdat zij
-voelde, hoe de liefde haar verliet, nu zij gelijk was aan een te rijpe,
-van haar tak gevallen vrucht.
-
-“Nooit zal de moeder van Gérard haar toestemming tot een huwelijk met
-jou geven.”
-
-“Hij zal haar overreden, dat is zijn zaak... Ik heb twee millioen, en
-met twee millioen doe je heel wat.”
-
-“Wil je hem dan bezoedelen, zeggen, dat hij je om je geld trouwt?”
-
-“Neen, neen, Gérard is een heel fatsoenlijke en nette jongen. Hij heeft
-mij lief, hij trouwt met me om me zelf... Maar hij is nu eenmaal niet
-rijk, heeft ondanks zijn zes-en-dertig jaar geen gevestigde positie, en
-dan is het zoo gek niet om een vrouw te nemen, die je met het geluk
-rijkdom brengt... Want, versta me goed, mama, ik breng hem het geluk,
-de wederkeerige, van de toekomst zekere liefde.”
-
-Nogmaals stonden zij oog in oog tegenover elkaar. De verschrikkelijke
-scène, telkens onderbroken en weer opgevat, scheen geen einde te kunnen
-nemen; het was een drama van moorddadige heftigheid, maar gedempt,
-zonder lawaai, gesproken met verstikte stemmen. Geen van beiden wilde
-wijken, hoewel zij met al die open deuren ieder oogenblik overvallen
-konden worden, hoewel het personeel steeds binnen kon komen en de stem
-van den vader vroolijk naast haar klinken bleef.
-
-“Hij heeft je lief, hij heeft je lief... Dat zeg jij... Hij heeft het
-je nooit gezegd.”
-
-“Hij heeft het me wel twintigmaal gezegd. Hij zegt het telkens, als we
-alleen zijn.”
-
-“Ja, zooals aan een klein meisje, dat men een plezier wil doen... Nooit
-heeft hij tegen je gezegd, dat hij met je trouwen wil.”
-
-“Hij heeft het me den laatsten keer, dat hij hier was, nog gezegd. De
-zaak is beklonken—ik verwacht, dat hij eerstdaags mijn hand zal
-vragen.”
-
-“Je liegt, je liegt, ongelukkige. Je wilt me pijnigen. Je liegt, je
-liegt!”
-
-Eindelijk barstte haar smart in dezen kreet van protest uit; zij wist
-niet meer, dat zij moeder was, dat zij tot haar dochter sprak... alleen
-de verliefde, beleedigde, door een mededingster geprikkelde vrouw bleef
-nog over.
-
-“Mij, mij heeft hij lief,” bekende zij snikkend. “Den laatsten keer
-heeft hij het mij gezworen, gezworen, versta je, dat hij je niet lief
-had en nooit met je trouwen zou.”
-
-Camille begon scherp te lachen en nam een spottend-medelijdende houding
-aan.
-
-“Mama, ik heb heusch met je te doen. Je bent nog zoo’n echt kind... Ja
-heusch, u bent het kind. Laat u, die toch zooveel ervaring heeft, u nog
-beetnemen door de verzekeringen van een man? Gérard is de kwaadste niet
-en daarom zweert hij u alles wat u wilt.”
-
-“Je liegt! Je liegt!”
-
-“Kom, wees nou verstandig. Dat hij niet meer komt, dat hij vandaag niet
-op het déjeuner verschenen is, vindt alleen zijn oorzaak hierin, dat u
-hem de keel uithangt. Hij laat u zitten, mama, u moet den moed hebben u
-dat goed voor te houden. Hij blijft vriendelijk, omdat hij goed
-opgevoed is en niet weet hoe hij met u breken moet. In het kort, hij
-heeft medelijden met u.”
-
-“Je liegt! Je liegt!”
-
-“Vraag het hem dan zelf als een goede moeder, die u zijn moest. Spreek
-openlijk met hem, vraag hem vriendschappelijk wat hij van plan is te
-doen. En wees u op uw beurt ook vriendelijk. Begrijp toch, dat, wanneer
-je hem lief hebt, je hem mij dadelijk zoudt moeten geven in zijn
-belang. Geef hem zijn vrijheid terug en je zult zien, dat hij slechts
-mij lief heeft!”
-
-“Je liegt, ongelukkig kind. Je wilt me martelen en dooden.”
-
-In haar woedende radeloosheid herinnerde Eve zich, dat zij de moeder
-was, dat zij deze onwaardige dochter een bestraffing toedienen moest.
-Zij vond geen stok en rukte nu uit de mand gele rozen, die haar beiden
-met haar sterken geur bedwelmden, een handvol van de langgesteelde,
-doornige rozen en sloeg daarmede Camille in haar gezicht. Een droppel
-bloed kwam te voorschijn op de linkerslaap, dicht bij het ooglid.
-
-Onder dien slag sprong het jonge meisje, vuurrood en als krankzinnig,
-met haar hand omhoog als gereed, om ook te slaan, naar voren.
-
-“Moeder, pas op... Ik zweer je, dat ik je als de eerste de beste deerne
-zal afranselen... En begrijp mij goed, ik wil Gérard, ik zal met Gérard
-trouwen, ik zal hem u ontnemen door een schandaal te maken, als u hem
-niet goedschiks geeft.”
-
-Na haar woede-daad was Eve als gebroken en wanhopig op een fauteuil
-neergevallen. In haar drang naar een gelukkig leven en een egoïstisch
-genot om geliefkoosd, gevleid en aangebeden te worden, kwam al haar
-afschuw voor scènes terug. Camille daarentegen toonde, dronken door
-haar wreedheid, dreigend, verslindend, meedoogenloos eindelijk haar
-hardvochtige en zwarte ziel in haar volle naaktheid. Er ontstond een
-angstaanjagend zwijgen, waarin men opnieuw de vroolijke stem van
-Duvillard uit de studeerkamer hoorde komen.
-
-De moeder was zacht begonnen te huilen, toen Hyacinthe den kleinen
-salon kwam binnen vliegen. Toen hij de beide vrouwen zag, haalde hij
-medelijdend-minachtend zijn schouders op.
-
-“Zoo, hebben jullie nu je zin? Hadt je niet beter gedaan dadelijk naar
-beneden te gaan? Je weet toch, dat iedereen naar jullie vraagt. Het
-wordt te gek. Ga nou gauw mee.”
-
-Misschien zouden Eve en Camille, in haar behoefte om elkaar nog meer te
-kwetsen en nog meer te lijden, hem nog niet gevolgd hebben, als
-Duvillard en Fonsègue, die hun sigaar gerookt hadden, niet uit de
-studeerkamer gekomen waren, om ook naar beneden te gaan. Eve moest
-opstaan en met droge oogen glimlachen, terwijl Camille voor den spiegel
-haar haar in orde bracht en met de punt van haar zakdoek den kleinen
-rooden droppel, die aan haar slaap parelde, afveegde.
-
-In de drie reusachtige, met tapijten en groene planten versierde salons
-beneden verdrong zich reeds een dichte menigte. De “stands” waren met
-roode zijde gedrapeerd, wat aan de verschillende artikelen een
-schitterende omlijsting gaf. Geen bazar had met de duizenderlei hier
-opgehoopte voorwerpen kunnen wedijveren, want men vond er van alles:
-van schetsen van meesters en autographen van beroemde schrijvers tot
-schoentjes en kammen toe. Dit pêle-mêle op zichzelf was reeds een
-aantrekkelijkheid, geheel afgezien van het buffet, waar mooie, blanke
-handen champagne schonken, van de twee loterijen, een orgel en een met
-een pony bespannen Engelsch wagentje. Een zwerm van bekoorlijke jonge
-meisjes, die zich midden in het gewoel bewogen, verkocht de loten. Maar
-zooals Duvillard wel voorzien had, werd het groote succes van den bazar
-voornamelijk gevormd door de verrukkelijke rilling, welke de dames
-kregen bij het gaan onder de koetspoort, waar de bom gesprongen was. De
-toegebrachte schade was reeds grootendeels hersteld, maar de schilders
-waren nog bezig.
-
-Toen barones Eve eindelijk met haar dochter Camille naar beneden ging,
-om haar plaats in haar “stand” in te nemen, vond zij de verkoopsters
-reeds koortsachtig bezig, onder leiding van prinses Rosemonde, die bij
-dergelijke gelegenheden buitengewoon listig en roofzuchtig was. Zij
-bestal de koopers met de grootste onbeschaamdheid.
-
-“Ben je daar eindelijk!” riep zij. “Pas maar goed op, want er zijn hier
-een boel koopsters, die een goeden slag trachten te slaan. Ik ken ze,
-zij loeren op gelegenheidskoopjes, halen de etalages door elkaar en
-wachten, tot men het hoofd er bij verliest, om dan minder duur te
-koopen dan in gewone winkels... Maar ik zal ze fatsoenlijk afzetten,
-wacht maar!”
-
-Eve, die een zeer slechte verkoopster was en er zich mede vergenoegde
-in haar “stand” te tronen, moest met de anderen mede lachen. Dan dwong
-zij zich ertoe Camille een paar raadgevingen te geven, welke deze
-glimlachend en gehoorzaam aanhoorde, maar de ongelukkige vrouw bezweek
-bijna bij de angstaanjagende gedachte, dat zij daar tot zeven uur
-blijven en zonder haar hart lucht te geven, voor al die menschen lijden
-moest. Het was dan ook een groote verlichting voor haar, toen zij abbé
-Pierre Froment zag, die op een roodfluweel tabouretje naast den “stand”
-op haar zat te wachten. Doodmoe kwam zij naast hem zitten.
-
-“O, mijnheer de abbé, u hebt mijn brief dus gekregen... Ik heb een
-goede tijding voor u en wilde u het genoegen laten die zelf aan uw
-protégé, dien Laveuve, dien u mij zoo warm aanbevolen hebt, te
-brengen... Alle formaliteiten zijn vervuld; u kunt hem morgen naar het
-Asile laten transporteeren.”
-
-Verbijsterd keek Pierre haar aan.
-
-“Laveuve—maar die is dood!”
-
-Nu verwonderde zij zich op haar beurt.
-
-“Wat, is hij dood?... Maar waarom hebt u ons dat niet laten weten? Als
-u eens wist wat voor moeite we ons gegeven hebben, wat we er allemaal
-voor hebben moeten doen!... Weet u zeker, dat hij dood is?”
-
-“Hij is dood, mevrouw... Een maand geleden is hij gestorven.”
-
-“Al een maand! Maar dat konden wij niet weten. U hebt niets van u laten
-hooren... Lieve hemel, hoe vervelend, dat hij dood is... nu moeten we
-alles weer ongedaan maken.”
-
-“Hij is dood, mevrouw. Het is waar, ik had u moeten waarschuwen... Maar
-wat is er aan te doen? Hij is dood.”
-
-Dat steeds weer terugkomende woord “dood”, de geschiedenis van dezen
-“doode”, met wien zij zich nu sedert een maand bezig hield, deed haar
-rillen en bracht haar heelemaal tot wanhoop. Het klonk haar in het oor
-als een omen van den kouden dood, waarin zij zich in de doodswade van
-haar laatste liefde voelde nederdalen. Pierre moest daarentegen ondanks
-zichzelf bitter over zooveel wreede ironie glimlachen. O, deze hinkende
-naastenliefde, die altijd komt, wanneer de menschen reeds dood zijn.
-
-De priester bleef op het bankje zitten, toen de barones opstaan moest,
-daar zij den rechter van instructie Amadieu komen zag. Hij was zeer
-gehaast, wilde maar even acte de présence geven en iets koopen, vóór
-hij naar het paleis van Justitie terugging. Maar de kleine Massot, de
-verslaggever van den Globe, die om de “stand” heen sloop, zag hem ook
-en vloog, tuk op inlichtingen, naar hem toe. Hij liet hem niet los en
-onderwierp hem aan een formeel verhoor, om te weten, hoe het stond met
-dien Salvat, dien men beschuldigde de bom onder de koetspoort gelegd te
-hebben. Was het niet een uitvinding der politie, zooals sommige bladen
-beweerden? Of was het werkelijk het goede spoor en zou de politie hem
-eindelijk arresteeren? Maar Amadieu gaf ontwijkende antwoorden en zeide
-terecht, dat de zaak hem nog niet aanging, dat hij er zich eerst mede
-te bemoeien had, wanneer die Salvat gearresteerd was en hij met de
-instructie belast werd. Maar in zijn sluw-gewichtige manier van doen,
-in zijn correcte houding van mondain magistraat waren allerlei
-aanduidingen te lezen, als was hij reeds op de hoogte van de kleinste
-bijzonderheden en als beloofde hij voor de eerstvolgende dagen de
-grootste gebeurtenissen. Dames vormden een kring om hem, een zwerm van
-knappe, van nieuwsgierigheid koortsachtige vrouwen verdrong zich om de
-geschiedenis van dien bandiet, welke haar het kippenvel deed krijgen.
-Toen Amadieu van prinses Rosemonde voor twintig francs een doosje
-sigaretten, dat misschien dertig sous waard was, gekocht had, maakte
-hij zich vlug uit de voeten.
-
-Inmiddels was Massot, die Pierre herkend had, dezen de hand gaan
-drukken.
-
-“Die Salvat zal al een heel eind weg zijn, wanneer hij goede beenen
-heeft, denkt u ook niet, mijnheer de abbé?... Ik moet altijd om de
-politie lachen.”
-
-Maar op dat oogenblik kwam Rosemonde met Hyacinthe naar hem toe.
-
-“Mijnheer Massot, u komt overal, u moet beslissen... Het Cabinet des
-Horreurs [10] in Montmartre, de kroeg, waar Legras zijn Fleurs du Pavé
-zingt...”
-
-“Is een vreeselijke plaats, prinses. Ik zou er niet graag met een
-huzaar heengaan.”
-
-“Maak nu geen gekheid, mijnheer Massot; ik spreek in vollen ernst. Een
-fatsoenlijke vrouw kan er heel goed in gezelschap van een heer
-heengaan, niet waar?”
-
-En zonder hem tijd tot een antwoord te laten, wendde zij zich tot
-Hyacinthe:
-
-“Zie je nu wel, dat mijnheer Massot niet neen zegt. Je gaat er vanavond
-met mij heen, dat is afgesproken!”
-
-Zij vloog al weer weg, om aan een oude dame voor tien francs een pakje
-naalden te verkoopen, terwijl de jonge man met zijn geblaseerde stem
-slechts zeide:
-
-“Zij lijkt wel niet wijs met haar Cabinet des Horreurs!”
-
-Massot haalde wijsgeerig zijn schouders op. Een vrouw moest zich nu
-eenmaal amuseeren. Toen Hyacinthe zich verwijderd had en met zijn
-perverse minachting tusschen de mooie, loten verkoopende meisjes
-rondliep, veroorloofde hij zich te prevelen:
-
-“De jongen heeft het hard noodig, dat een vrouw een man van hem maakt.”
-
-Doch dan viel hij zichzelf in de rede en zeide, zich weer tot Pierre
-wendend:
-
-“Kijk, daar heb je Dutheil... Wat kletste Sanier vanochtend toch, dat
-Dutheil vanavond in Mazas zou slapen?”
-
-Inderdaad drong Dutheil zich haastig en glimlachend door de menigte
-heen, om bij Duvillard en Fonsègue, die nog altijd bij den “stand” der
-barones stonden te praten, te komen. Onmiddellijk wuifde hij met zijn
-hand ten teeken van overwinning, om te zeggen, dat hij in de delicate
-opdracht, waarmede men hem belast had, geslaagd was. Het ging om niets
-minder dan om een vermetele manoeuvre, ten einde de opneming van
-Silviane in de Comédie-Française te verhaasten. Zij was op het
-denkbeeld gekomen den baron ertoe te bewegen een invloedrijk criticus
-tot een diner in het Café Anglais uit te noodigen. Deze zou, zoo
-beweerde zij, wanneer hij haar had leeren kennen, de administratie wel
-dwingen de deuren wijd voor haar open te zetten. Het was geen
-gemakkelijke taak den criticus die uitnoodiging te doen aannemen, want
-hij ging voor een knorrig en streng heer door. Dutheil had dan ook drie
-dagen al zijn diplomatie moeten gebruiken en al zijn invloeden in het
-vuur brengen. Maar nu straalde hij: hij had overwonnen.
-
-“Vanavond, waarde baron, vanavond om half acht. Bliksems, het heeft mij
-meer moeite gekost dan er een premieleening door te krijgen.”
-
-Hij lachte met de vroolijke onbeschaamdheid van een pretmaker, die
-weinig last van zijn politiek geweten had. Zelfs had hij veel pleizier
-in zijn toespeling op de nieuwe publicatie van de Voix du Peuple.
-
-“Maak geen gekheid,” fluisterde Fonsègue heel zacht, die het aardig
-vond Dutheil wat bang te maken. “Het staat heel slecht.”
-
-Dutheil werd heel bleek en zag reeds den commissaris van politie en
-Mazas voor zich. Maar in zijn volkomen en naïef gemis aan iederen
-moreelen zin, stelde hij zich dadelijk gerust en begon weer te lachen.
-Lieve hemel, het leven was toch zoo mooi!
-
-“Kom,” antwoordde hij vroolijk, terwijl hij in de richting van
-Duvillard knipoogde; “daar heb je mijn beschermer!”
-
-Deze had hem dankbaar de hand gedrukt en gezegd, dat hij een aardige
-jongen was. En zich tot Fonsègue wendende:
-
-“Zeg, je moet vanavond ook van de partij zijn. Ja, je moet, want ik
-wil, dat Silviane een imponeerenden indruk maakt. Dutheil zal de Kamer
-vertegenwoordigen, jij de journalistiek en ik de financiën.”
-
-Hij viel zich plotseling in de rede, daar hij Gérard, die zich langzaam
-en met een ernstig gezicht een weg door al de vrouwenrokken baande,
-zag. Hij riep hem met een gebaar.
-
-“Gérard, je moet me een dienst bewijzen.”
-
-Dan vertelde hij waar het om ging—dat de invloedrijke criticus de
-uitnoodiging aangenomen had, dat het diner over Silviane’s toekomst
-beslissen zou, dat al haar vrienden verplicht waren zich om haar te
-scharen.
-
-“Ik kan niet,” antwoordde de jonge man verlegen; “ik dineer bij mijn
-moeder, die zich vanochtend niet al te lekker voelde.”
-
-“Je moeder is te verstandig, om niet te begrijpen, dat er dingen van
-buitengewoon en exceptioneel belang zijn. Ga weer naar huis terug,
-vertel haar het een of ander, zeg haar, dat het geluk van een vriend op
-het spel staat.”
-
-En toen Gérard al zwak begon te worden, voegde hij er aan toe:
-
-“Ik heb je noodig, beste jongen, ik heb een man uit de hooge kringen
-noodig. Je weet welk een groote macht de hooge kringen op het tooneel
-vormen. Als Silviane die op haar hand heeft, is haar overwinning
-verzekerd.”
-
-Gérard beloofde te zullen komen en bleef dan nog een oogenblik met zijn
-oom, generaal de Bozonnet, staan praten, die dit gekrioel van vrouwen,
-waarin hij als een oud, afgetuigd schip ronddreef, heel aardig vond.
-Nadat hij madame Fonsègue voor haar welwillendheid, om naar hem te
-luisteren, bedankt had door voor honderd francs een autogram van
-monseigneur Martha van haar te koopen, raakte hij verdwaald onder den
-zwerm jonge meisjes, die hem elkaar als het ware toewierpen. Toen hij
-eruit kwam, had hij zijn handen vol loten.
-
-“Jongen, ik raad je aan je niet onder die jonge dames te wagen. Je
-laatsten sou zou je erbij inschieten!... Kijk, mademoiselle Camille
-roept je!”
-
-Inderdaad wachtte deze op Gérard, sedert zij hem gezien had. Zij
-glimlachte uit de verte tegen hem, en toen hun oogen elkaar ontmoetten,
-moest hij wel naar haar toe gaan, ofschoon hij op hetzelfde moment den
-wanhopigen blik van Eve, die hem ook smeekend riep, op zich voelde
-rusten. Camille, die merkte, dat haar moeder geen oog van haar af had,
-overdreef dadelijk haar vriendelijkheid als verkoopster en maakte van
-de kleine vrijheden, die de liefdadigheidskoorts toestond, gebruik,
-stopte de zakken van den jongen man vol met allerlei kleine voorwerpen,
-gaf hem andere in zijn handen, die zij tusschen de hare drukte—en dat
-alles met een jeugdigen overmoed, met een luid, frisch gelach, dat de
-andere, haar mededingster, martelde.
-
-Eve leed er zeer onder, wilde naar hen toegaan, hen scheiden. Maar
-juist op dat oogenblik werd zij tegengehouden door Pierre, die op een
-denkbeeld gekomen was, dat hij, alvorens den bazar te verlaten, aan
-haar oordeel onderwerpen wilde.
-
-“Nu Laveuve dood is en u zooveel moeite gegeven hebt voor het bed, dat
-nog vrij is, zou ik u willen vragen zoo goed te willen zijn er nog niet
-over te beschikken, voor ik abbé Rose gesproken heb. Ik zie hem
-vanavond, en hij, die zooveel ellende kent, zal zoo blij zijn er
-tenminste één te kunnen verlichten en een van zijn armen naar het Asile
-te kunnen brengen.”
-
-“Natuurlijk,” stamelde de barones; “ik zal zoo gelukkig zijn... zooals
-u wilt... Ik zal nog wachten... Ongetwijfeld, ongetwijfeld, mijnheer de
-abbé!”
-
-Heel haar arm, lijdend wezen beefde. Zij wist niet meer wat zij zeide,
-zij kon haar hartstocht niet overwinnen, liet den pastoor staan en
-merkte niet eens, dat hij daar stond, toen Gérard, gehoor gevend aan
-het smartelijke smeeken van haar blik, erin slaagde het jonge meisje te
-ontsnappen, om eindelijk naar de moeder te gaan.
-
-“Wat kom je toch weinig, lieve vriend!” zeide zij hardop en
-glimlachend. “We zien je bijna niet meer!”
-
-“O, ik voelde mij niet lekker,” antwoordde hij vriendelijk.
-
-Hij ziek! Vol moederlijke bezorgdheid keek zij hem aan, en het kwam
-haar inderdaad voor dat zijn correct, knap mannegezicht ondanks de
-trotsche, voorname uitdrukking wat bleeker was, dat de edele buitenkant
-het onherstelbaar innerlijk verval minder verborg. Ja hij met zijn
-aangeboren goedheid moest wel lijden onder zijn onnut, mislukt leven,
-onder al het geld, dat hij aan zijn arme moeder kostte, wat hem ten
-slotte wel tot dit huwelijk met dit rijke, mismaakte meisje, dat hij
-was gaan beklagen, drijven zou. Zij voelde, dat hij zelf zóó zwak was,
-als een wrak door een storm zóó heen en weer geslingerd werd, dat haar
-hart volschoot en zij, nauwlijks fluisterend, vurig smeekte te midden
-van deze menigte, die alles hooren kon.
-
-“Als jij lijdt—ik niet minder!... Gérard, we moeten elkaar spreken, ik
-wil het.”
-
-“Neen, laten we nog wat wachten!” stamelde hij verlegen.
-
-“Het moet, Gérard. Camille heeft me je plannen verteld. Je kunt niet
-weigeren me te zien. Ik wil je spreken.”
-
-Bevend trachtte hij nogmaals de wreede verklaring te vermijden.
-
-“Maar daar is het onmogelijk; ze kennen het adres.”
-
-“Nu, dan morgen om vier uur in het kleine restaurant van het Bois de
-Boulogne, waar we al eens meer geweest zijn.”
-
-Hij moest het beloven en zij namen afscheid. Camille draaide zich om en
-keek naar hen. Een groote menigte vrouwen belegerde den “stand” en de
-barones begon op haar nonchalante manier te verkoopen, terwijl Gérard
-zich weer bij Duvillard, Fonsègue en Dutheil voegde, die door het
-vooruitzicht op het diner zeer opgewonden waren.
-
-Pierre had het gesprek gedeeltelijk gehoord. Hij kende de geheimen van
-het huis, de marteling, de physiologische en moreele ellende, die door
-den glans van zooveel rijkdom en macht verborgen werd. Het was een
-steeds dieper invretende, vergiftigde wond: een knagende ziekte
-verteerde vader, moeder, zoon en dochter, bij wie alle maatschappelijke
-banden losgeraakt waren. Om de salons te kunnen verlaten, moest Pierre
-zich een weg banen door de menigte der koopsters, die uit den triomf
-van den bazar een manifestatie wilden maken. En daar ergens in de
-verte, in het diepe donker rende Salvat onophoudelijk voort, terwijl
-Laveuve, de doode, als het ware een kaakslag van bittere ironie in het
-aangezicht der bedriegelijke, lawaaierige barmhartigheid was.
-
-
-
-
-II.
-
-Welk een heerlijke vrede heerschte daar bij den goeden abbé Rose in den
-kleinen, op een smallen tuin uitzienden rez-de-chaussée, welken hij in
-de rue Cortot bewoonde! Geen geratel van wagens, zelfs niet de
-ademhaling van het aan de andere zijde van den heuvel van Montmartre
-dreunende Parijs drong door tot de groote stille en de ingesluimerde
-rust van een afgelegen provinciestadje.
-
-Het sloeg zeven uur, de schemering was langzaam ingevallen. Pierre zat
-in het eenvoudige eetkamertje te wachten, dat de huishoudster de soep
-op zou doen. De abbé, die zich ongerust maakte, dat hij hem in een
-maand—sedert hij zich met zijn broeder Guillaume in Neuilly had
-opgesloten—zoo goed als niet gezien had, had hem den vorigen dag een
-brief geschreven en gevraagd te komen eten, om eens kalm over hun zaken
-te spreken, want Pierre bleef hem geld voor hun gemeenschappelijke
-aalmoezen geven, en sedert de oprichting van hun asyl in de rue de
-Charonne hadden zij samen hun liefdadigheidsrekeningen, die zij van
-tijd tot tijd controleerden. Na het eten zouden zij erover spreken en
-nagaan of er niet iets beters te doen viel. De goede priester straalde
-van vreugde over dezen mooien, vreedzamen, goeden avond, dien hij zoo,
-met zijn lieve armen zich bezig houdend, doorbrengen zou; dat was
-ondanks alle onaangenaamheden, welke zijn ondoordachte naastenliefde
-hem reeds bezorgd had, zijn eenig genot, waartoe hij, uit hartstocht,
-als tot een zondige zwakheid steeds terugkeerde.
-
-Pierre was blij hem dit genoegen te kunnen doen en vond ook zelf
-daardoor een opluchting, een rust van enkele uren in dit zoo eenvoudige
-middagmaal, in al die goedheid, welke hun omgaf; hij was nu ver van
-zijn vreeselijke marteling. Hij herinnerde zich het vrije bed in het
-Asile des Invalides du Travail en dat barones Duvillard hem beloofd had
-te zullen wachten tot hij aan abbé Rose gevraagd zou hebben, of hij
-niet ergens een groote ellende, die belangstelling verdiende, wist. Hij
-begon er dadelijk over, nog vóór zij aan tafel gingen.
-
-“Een groote ellende, die belangstelling verdient? Maar beste jongen,
-die verdienen ze allemaal. Als je iemand gelukkig wilt maken, heb je,
-vooral wanneer het oude, werklooze arbeiders betreft, keus in
-overvloed, vraag je je alleen maar angstig af, wie de uitverkorene zal
-zijn, terwijl zooveel anderen in hun hel blijven.”
-
-Toch dacht hij na, wond zich op, nam eindelijk ondanks den smartelijken
-strijd van zijn gewetensbezwaren, een besluit.
-
-“Ik weet het al. Dat is beslist de ongelukkigste en bescheidenste van
-allen, een oude man van twee-en-zeventig jaar, een schrijnwerker, die
-sedert de acht of tien jaar, dat hij van de openbare liefdadigheid
-leeft, geen werk meer vinden kan. Zijn naam weet ik niet, iedereen
-noemt hem den grooten Oude. Dikwijls blijft hij weken lang van mijn
-Zaterdagsche uitdeelingen weg. Wanneer er haast is met de opneming,
-zullen we hem moeten gaan zoeken. Ik geloof, dat hij meermalen in het
-nachtasyl in de rue d’Orsel slaapt, wanneer plaatsgebrek hem ten minste
-niet dwingt achter het een of ander staketsel te gaan liggen. Willen we
-vanavond in de rue d’Orsel gaan kijken?”
-
-Zijn oogen schitterden; voor hem waren die bezoeken aan de grootste
-ellende, die hij ondanks zijn overvloeiend apostelmedelijden niet meer
-durfde maken, zoo had men ze hem verweten en als een misdaad
-aangerekend, een orgie, de verboden vrucht.
-
-“Is dat afgesproken, jongen? Alleen dezen éénen keer nog maar! Het is
-trouwens de eenige manier, om den grooten Oude te vinden. Je kunt tot
-elf uur bij mij blijven... En bovendien zou ik je graag laten zien,
-welk een verschrikkelijke ellende daar heerscht. Misschien hebben we
-het geluk, dat we den een of anderen armen stakkerd kunnen helpen.”
-
-Pierre glimlachte om dien jeugdigen ijver bij dezen ouden man met zijn
-sneeuwwit haar.
-
-“Afgesproken, waarde abbé! Ik vind het heerlijk den heelen avond hier
-bij u te blijven en het zal me goed doen u nog eens op een van onze
-oude drijfjachten te volgen, waarvan we altijd met een hart vol vreugde
-en smart terugkwamen.”
-
-De huishoudster bracht de soep. Maar juist toen de beide priesters aan
-de tafel wilden gaan zitten, werd er zacht en bescheiden gebeld, en
-toen de abbé hoorde, dat het een buurvrouw, madame Mathis, was, die een
-antwoord kwam halen, liet hij haar binnenkomen.
-
-“De arme vrouw had een voorschot van tien francs noodig, om een matras
-uit de bank van leening te krijgen,” legde hij Pierre uit. “Ik had ze
-niet, maar heb ze van een ander weten te krijgen. Zij woont hier in
-huis, in een vreeselijke, heimelijke ellende... Haar inkomsten zijn zoo
-klein, dat zij er niet van leven kan.”
-
-“Maar,” vroeg Pierre, die zich den jongen man herinnerde, dien hij bij
-Salvat gezien had; “heeft zij geen grooten zoon van twintig jaar?”
-
-“Ja juist... Ik geloof, dat haar ouders rijke provincialen waren. Zij
-is, naar men mij verteld heeft, getrouwd met een pianomeester, die haar
-te Nantes les gaf en haar geschaakt heeft. Zij is met hem naar Parijs
-gekomen, waar hij gauw gestorven is, een treurige liefdesroman. Door
-haar meubels te verkoopen en alles bij elkaar te scharrelen, had zij
-een rente van nog geen twee duizend francs en kon zij haar zoon op het
-gymnasium laten gaan en zelf bescheiden leven. Maar daar zij haar
-kapitaaltje in twijfelachtige waarden belegd had, is een groot deel van
-haar geld verdwenen en heeft zij nog maar een inkomen van achthonderd
-francs. Zij heeft tweehonderd francs huur te betalen, zoodat zij met
-vijftig francs per maand moet rondkomen. Anderhalf jaar geleden heeft
-haar zoon haar verlaten, om haar niet langer tot last te zijn, en
-tracht zijn eigen brood te verdienen, wat hem echter, naar ik geloof,
-niet gelukt.”
-
-Madame Mathis kwam binnen, een kleine donkere vrouw met een treurig,
-zacht en kwijnend gezicht. Zij droeg altijd dezelfde zwarte japon,
-sprak nauwelijks en leefde in de ongeruste afzondering van een arm
-schepsel, dat steeds door den storm van het ongeluk getroffen wordt.
-Toen abbé Rose haar de fijngevoelig ingepakte tien francs gaf, kreeg
-zij een kleur, bedankte hem en beloofde ze terug te zullen geven,
-zoodra zij haar maandgeld ontving, want zij was geen bedelares en wilde
-niets afnemen van het deel, dat voor hongerlijders bestemd was.
-
-“En heeft uw zoon Victor werk gevonden?” vroeg de abbé.
-
-Zij aarzelde, want zij wist niet wat haar zoon deed, daar zij hem soms
-in weken niet zag. Zij antwoordde dan ook slechts:
-
-“Hij is heel goed en houdt veel van mij... Het is zoo jammer, dat wij
-geruïneerd werden, voor hij op de École Normale was. Nou heeft hij zijn
-examen niet kunnen doen... Hij was zoo’n knappe en ijverige leerling op
-het gymnasium.”
-
-“U hebt uw man verloren, toen uw zoon tien was, niet waar?”
-
-Weer kreeg zij een kleur, dacht dat heel haar geschiedenis aan de beide
-priesters bekend was.
-
-“Ja, mijn arme man heeft nooit geluk gehad. De tegenslag had hem
-verbitterd, zijn denkbeelden werden steeds geëxalteerder en hij is in
-de gevangenis gestorven—tengevolge van een vechtpartij in een
-volksvergadering, waarbij hij ongelukkigerwijze een politie-agent
-wondde... Tijdens de Commune had hij medegevochten... Maar toch was hij
-een heel zachtmoedig man, die mij aanbad.”
-
-Tranen waren in haar oogen gekomen. En abbé Rose liet haar gaan met de
-troostgevende woorden:
-
-“Laten we hopen, dat u nog plezier van uw zoon zult beleven en dat hij
-u alles zal vergoeden wat u voor hem gedaan hebt.”
-
-Madame Mathis verwijderde zich langzaam met een gebaar van eindelooze
-triestheid. Zij wist niets van haar zoon, maar zij beefde voor de
-verbittering van het harde noodlot.
-
-“Ik geloof niet,” zeide Pierre, toen zij weer alleen waren, “dat de
-arme vrouw veel op haar zoon kan rekenen. Ik heb den jongen maar eens
-gezien, maar zijn heldere oogen zijn zoo koud en snijdend als een mes.”
-
-“Vindt je?” riep de oude priester verbaasd uit. “Hij leek mij een heel
-beleefde jongen, misschien een beetje genotzuchtig, maar onze
-tegenwoordige jeugd is nu eenmaal vroeg rijp... Maar laten we aan tafel
-gaan, de soep zal koud worden.”
-
-
-
-Bijna op hetzelfde uur was het ook aan een ander einde van Parijs, in
-den salon van gravin de Quinsac, welken zij achter in den stillen en
-triesten rez-de-chaussée van een oud hôtel in de rue de Saint-Dominique
-had, langzaam donker geworden. Zij zat daar alleen met markies de
-Morigny, den trouwen vriend, aan den haard, waarin juist de gloed van
-het laatste blok hout uitdoofde. De dienstbode had de lamp nog niet
-gebracht en de gravin vergat te bellen; die toenemende donkerte gaf
-eenige verlichting voor haar onrust, maakte den heimelijken angst, dien
-zij bang was te veel op haar moe gezicht te zullen toonen, onzichtbaar.
-Nu eerst durfde zij spreken.
-
-“Ja beste vriend, ik ben niet erg gerust omtrent de gezondheid van
-Gérard. Enfin, je zult hem straks zien, want hij heeft mij beloofd
-vroeg thuis te zullen komen en met mij te dineeren. O, zeker, ik weet
-heel goed, dat hij er flink en sterk uitziet, maar om hem goed te
-kennen, moet men voor hem gezorgd hebben zooals ik. Met hoeveel moeite
-heb ik hem niet grootgebracht! Steeds staat hij bloot aan allerlei
-kleine kwalen, die bij hem onmiddellijk erger worden... En het leven,
-dat hij leidt, is voor zijn gezondheid allesbehalve goed.”
-
-Zij zweeg, zuchtte, durfde niet goed alles bekennen.
-
-“Hij leidt het leven, dat hij leiden kan,” zeide langzaam markies de
-Morigny, wiens fijn profiel en voornaam, streng en teer gezicht in
-donkerte gedompeld was.
-
-“Wat moest hij doen, nu hij het militaire leven niet heeft kunnen
-verdragen en u zelfs tegen de vermoeienissen van den diplomatieken
-dienst voor hem opziet. Hem blijft niet anders over dan op den
-achtergrond te leven en onder deze afschuwelijke Republiek, die
-Frankrijk naar het graf voert, den ondergang af te wachten.”
-
-“Je hebt gelijk, beste vriend, maar juist dat leven van niets-doen
-maakt mij zoo bang. Daarin verliest hij al het goede en gezonde, dat
-hij nog heeft... Ik zeg dat niet alleen voor al de liaisons, die wij
-dulden moeten. De laatste, waarbij ik me zoo moeilijk kon neerleggen,
-omdat mijn denkbeelden en mijn geloof er zich zoo tegen verzetten,
-heeft, naar het mij voorkomt, een goeden invloed op hem gehad... Maar
-nu is hij bijna zes-en-dertig en hij kan toch niet op die wijze, zonder
-doel, verder blijven leven. Misschien is hij alleen maar ziek, omdat
-hij niets doet, niets is en voor niets deugt.”
-
-Weer begaf haar stem haar even.
-
-“En bovendien, beste vriend... nu je mij dwingt, alles te zeggen, ik
-zelf voel me ook niet erg goed... Ik heb in den laatsten tijd flauwtes
-gehad, den dokter daarover geraadpleegd... In het kort, iedere dag kan
-de laatste zijn.”
-
-Bevend boog Morigny zich naar haar toe en wilde in de steeds toenemende
-duisternis haar handen in de zijne nemen.
-
-“Wat, lieve vriendin, jou zou ik moeten verliezen, mijn laatsten afgod!
-Ik, die de oude wereld, waartoe ik behoor, ineen heb zien storten en
-nog slechts leef in de hoop, dat jij tenminste blijven zoudt om mij de
-oogen toe te drukken.”
-
-Zij smeekte hem haar onrust nog niet grooter te maken.
-
-“Neen, neen, kus mijn handen niet; blijf daar in het halfdonker zitten,
-waarin ik je nauwlijks zien kan... Dat wij elkander zoo lang zonder
-schande en wroeging lief gehad hebben, moet tot aan het graf onze
-goddelijke sterkte blijven... En als je me aanraakte, als ik je te
-dicht bij mij voelde, zou ik niet tot het einde toe kunnen spreken,
-want ik heb nog niet alles gezegd.”
-
-En toen hij weer in zijn zwijgen en roerloosheid teruggevallen was,
-ging zij voort:
-
-“Als ik morgen stierf, zou Gérard niet eens het kleine vermogen vinden,
-dat hij denkt, dat ik bezit. De lieve jongen heeft mij veel gekost,
-zonder dat hij het ooit vermoed heeft. Zeker, ik had strenger en
-verstandiger moeten zijn, maar mijn ongeluk is altijd geweest, dat ik
-een te zwakke moeder was... Begrijp je nu den angst, waarin ik leef,
-zoodra ik eraan denk, dat Gérard, als ik sterf, niet genoeg zal hebben,
-daar hij niet in staat is het wonder, dat ik iederen dag herhaal, te
-doen, om den bedriegelijken schijn van ons huis op te houden... Ik ken
-hem, ik weet hoe zwak en ziekelijk hij ondanks zijn gezond uiterlijk
-is. Wat moet er van hem worden? Zal hij niet tot de grootste armoede
-vervallen?”
-
-Zij liet nu haar tranen den vrijen loop, haar verscheurd hart bloedde,
-als zij zich voor den geest riep wat er van haar aangebeden kind,
-waarin hun geslacht en een geheele wereld ineenstortten, na haar dood
-worden moest. Onbeweeglijk en diep ontroerd bleef de markies zitten;
-hij voelde wel, dat hij geen recht had zijn vermogen aan te bieden, en
-begreep op welk een nieuwen val dat ongeluk uitloopen zou.
-
-“Arme vriendin,” zeide hij eindelijk met een van verzet en smart
-bevende stem; “is het al zoover gekomen, dat je aan dat huwelijk, aan
-dat afschuwelijke huwelijk met de dochter van die vrouw denkt? Nooit
-zou het gebeuren, heb je indertijd gezworen. Liever zou je alles dood
-zien gaan. En nu stem je toe, ik voel het!”
-
-Nog steeds weende zij in den donkeren salon voor het uitgegane vuur.
-Was dat huwelijk van Gérard en Camille voor haar niet de gelukkige
-oplossing, de zekerheid, dat zij haar zoon rijk en gelukkig en voor
-haar geheele leven verzekerd achterliet? Maar een laatste verzet rees
-in haar op.
-
-“Neen, neen, ik stem niet toe; ik zweer je, dat ik nog niet toestem. Ik
-strijd met al mijn krachten... een vreeselijken strijd, waarvan je de
-marteling niet begrijpen kunt.”
-
-Maar oprecht voorzag zij haar nederlaag.
-
-“Geloof mij, waarde vriend, dat ik, wanneer ik eenmaal toegeven mocht,
-het afschuwelijke van zoo’n huwelijk even goed voel als jij. Het is het
-einde van ons geslacht en van onze eer.”
-
-Deze kreet ontroerde hem diep. Ook hij verwachtte in zijn
-intransigentie van Katholiek en hoogmoedigen royalist niets anders dan
-een laatste instorting. Maar welk een smartvolle gedachte was het voor
-hem, dat deze edele, zoo innig en zoo rein beminde vrouw het
-jammerlijkste slachtoffer in die catastrophe zijn zou! Nu de duisternis
-hen omgaf, waagde hij het voor haar neer te knielen, haar hand te nemen
-en te kussen.
-
-Toen de dienstbode eindelijk een brandende lamp binnenbracht, kwam ook
-Gérard. De oude salon Louis XVI met het doffe beeldhouwwerk kreeg in
-het zwakke licht zijn ouderwetsche bekoring terug. De jonge man
-huichelde een groote opgewektheid, om zijn moeder gerust te stellen en
-niet al te bedroefd achter te laten, nu hij niet bij haar kon blijven
-dineeren. Toen hij haar uitgelegd had, dat een paar vrienden hem
-verwachtten, ontsloeg zij hem dadelijk van zijn belofte, blij hem zoo
-vroolijk te zien.
-
-“Ga maar jongen, doch vermoei je niet te veel... Morigny zal nu blijven
-dineeren en om negen uur komen de generaal en Larombardière. Ik zal mij
-heusch niet vervelen.”
-
-En zoo kon Gérard, na nog een oogenblik met den markies gepraat te
-hebben, naar het Café Anglais gaan.
-
-Toen hij daar kwam, gingen reeds in bontmantels gehulde vrouwen de trap
-op; de zaaltjes vulden zich met vroolijke en weelderig gekleede
-gezelschappen, de electrische lampjes straalden, de beweging van de
-verblindende prostitutie der hoogere kringen begon de muren te schokken
-en te verhitten. In het door den baron besproken cabinet particulier
-vond hij een buitengewonen overvloed van alles, prachtige bloemen,
-kristal, zilver, als moest een galadiner gegeven worden. De tafel voor
-zes couverts was gedekt met een weelde, die een glimlach op zijn lippen
-riep; het menu en de wijnkaart beloofden wonderen: het zeldzaamste en
-duurste, dat men kiezen kon.
-
-“Chic, hé?” riep Silviane, die er reeds met Duvillard, Fonsègue en
-Dutheil was. “Ik wil je invloedrijken criticus eens paf doen staan...
-Wanneer je een journalist zoo’n diner geeft, moet hij wel lief zijn,
-wat?”
-
-Zij had, om te overwinnen, een extravagant toilet aangetrokken, een
-geelzijden japon met oude Alençon-kant, had zich gedecolleteerd en
-droeg al haar juweelen: een diadeem in het haar, een rivière om den
-hals, armbanden en ringen. Met haar kuisch, door prachtig haar omlijst
-madonnagezichtje leek zij op een met de offeranden der geheele
-Christenheid bedekte moeder Gods, de jonkvrouwelijke koningin.
-
-“Nou je bent zóó mooi, dat je dit ook staat,” zeide Gérard, die haar
-dikwijls plaagde.
-
-“O, jij vindt natuurlijk, dat ik maar een burgermeisje ben en dat een
-eenvoudig dinertje en een bescheiden toilet een teeken van meer smaak
-geweest zouden zijn,” antwoordde zij, zonder boos te worden. “Maar jij
-weet niet, beste jongen, hoe je de mannen vangen moet”
-
-Duvillard gaf haar gelijk; hij was verrukt haar in haar volle glorie,
-als een afgodsbeeld opgetooid, te kunnen laten zien. Fonsègue sprak
-over diamanten en beweerde, dat het onzekere en wisselvallige waarden
-waren, sedert de wetenschap, dank zij de electriciteit, weldra in staat
-zou zijn ze tot iets alledaagsch te maken. Dutheil draaide met de
-sierlijke bewegingen van een kamenier om de jonge vrouw heen, om een
-plooi van de kant recht te leggen of een weerbarstig haarlokje op te
-steken.
-
-“Nou, die criticus is ook een ongelikte beer, om zoo op zich te laten
-wachten!”
-
-Inderdaad kwam de criticus een kwartier te laat, terwijl hij zich
-dadelijk verontschuldigde, dat hij tot zijn groot leedwezen weer om
-half tien weg moest, daar hij, of hij wilde of niet, acte de présence
-geven moest in een klein theater in de rue Pigalle. Het was een groote,
-breedgeschouderde vijftiger met een vol, behaard gezicht. Van de École
-Normale had hij een beperkt dogmatisme, een bekrompen schoolgeleerdheid
-overgehouden, waarvan niets hem had kunnen afbrengen, noch zijn
-herculische pogingen om sceptisch en oppervlakkig te zijn, noch zijn
-twintigjarig verkeer in alle Parijsche kringen. Een schoolvos was hij
-en een schoolvos bleef hij. Dadelijk bij zijn binnenkomen dwong hij
-zich verrukt over Silviane te zijn. Hij kende haar natuurlijk van
-gezicht, ja hij had zelfs naar aanleiding van de enkele rollen, waarin
-zij opgetreden was, in een paar regels heel minachtend over haar
-geschreven. Maar dit mooie, koninklijk gekleede, onder de bescherming
-van vier aanzienlijke mannen gepresenteerde jonge meisje maakte indruk
-op hem; de gedachte kwam in hem op, dat er niets Parijscher, niets
-vrijer van schoolvosserij zijn kon dan haar te steunen door in haar een
-talent te ontdekken.
-
-Men zette zich aan tafel. Alles was prachtig, de bediening uitstekend.
-Op het sneeuwwitte tafellaken geurden de bloemen, schitterde het
-zilverwerk en het kristal, terwijl een overvloed van de zeldzaamste en
-duurste schotels geserveerd werd: Russische visch, verboden wild, de
-laatste, als eieren zoo groote truffels, primeurs, sappig als in het
-volle seizoen. Het was een geldverspilling alleen voor het genot om
-dat, wat men op die wijze slechts te eten kreeg, met waanzinnige
-prijzen te betalen, voor den roem tot zichzelf te zeggen, dat niemand
-meer uitgeven kon.
-
-De criticus stond verbaasd, hoewel hij het air aannam van iemand, die
-aan alle feesten gewend is; hij werd dienstvaardig, beloofde zijn
-steun, verbond zich tot meer dan hij feitelijk gewild had. Verder was
-hij heel opgewekt, vond geestige woorden, overdreef zelfs zijn goede
-luim door ruwe grappen. Maar toen na het wild en de oude Bourgonje, de
-Champagne verscheen, geraakte hij in vuur en kwam, zonder dat hij er
-zich tegen verzetten kon, zijn ware natuur weer boven. Men had het
-gesprek op Polyeucte gebracht, op de rol van Pauline, die Silviane voor
-haar debuut in de Comédie-Française wilde spelen. Deze wonderlijke
-gril, die hem een week geleden woedend gemaakt had, scheen hem nu nog
-slechts een vermetele poging, die zij overwinnend doorstaan zou, als
-zij zijn raad wilde opvolgen. Nu was hij op zijn stokpaardje, hield een
-heel betoog over de rol, beweerde, dat geen enkele tragedienne tot nog
-toe die rol goed begrepen had, dat Pauline in den beginne slechts een
-braaf burgermeisje was en dat het mooie van haar bekeering bij de
-ontknooping juist lag in het wonder, in de genade, die van haar een
-goddelijke figuur maakte. Dat was niet de opvatting van Silviane, die
-van af de eerste verzen in haar de ideale heldin uit de een of andere
-symbolische legende zag. Hij sprak eindeloos door, zij deed, alsof zij
-overtuigd was, en hij was verrukt over een zoo mooie en zoo gewillige
-leerling. Doch toen het tien uur sloeg, verliet hij haastig het
-geurige, gloeiend-heete vertrek, om zijn plicht in de rue Pigalle te
-gaan doen.
-
-“Jezus, kinderen, wat heeft die kerel mij verveeld!” riep Silviane uit.
-“Hij lijkt wel idioot met zijn Pauline als burgermeisje. Als ik hem
-niet noodig had, dan zou ik hem eens eventjes de waarheid gezegd
-hebben... Waarachtig, het is te gek! Schenk mij een glas champagne in,
-ik moet me wat opvroolijken.”
-
-Terwijl uit de gangen en uit de cabinets particuliers gelach en geluid
-van kussen klonk, nam nu het feest tusschen de vier mannen en dit met
-diamanten opgetooide, gedecolleteerde, half naakte meisje een zeer
-intiem karakter aan. Onder het raam, op den boulevard, bewoog zich de
-stroom van rijtuigen en voetgangers, de koortsachtige genotzucht, het
-geschacher met liefde.
-
-“Neen, het raam niet open zetten, je zult me nog verkouden maken,”
-zeide Silviane tegen Fonsègue, die naar het venster ging. “Heb je het
-zoo warm? Ik vind het hier heel lekker... Zeg, beste Duvillard, laat
-nog wat champagne komen. Het is verbazend zoo’n dorst als ik van dien
-criticus gekregen heb!”
-
-Het was benauwd warm in de verblindende warmte der lampen, in den
-steeds drukkender wordenden geur der bloemen en der wijnen. Een
-onweerstaanbare drang om dronken te worden, om op een gemeene manier
-pleizier te maken zooals in vroegere dagen, maakte zich van haar
-meester: een paar glazen champagne deden de rest: zij werd door een
-overmoedige, luidruchtige, verdoovende vroolijkheid aangegrepen. Nooit
-nog hadden zij haar zoo grappig gezien, zoodat zij zelf ook pret
-begonnen te krijgen. Daar Fonsègue naar de courant terug moest, gaf zij
-hem een zoen—een dochterlijke zoen, zooals zij zeide, omdat hij altijd
-respect voor haar gehad had. Toen zij alleen met de drie anderen bleef,
-nam zij in het geheel geen blad meer voor haar mond, wat hen nog meer
-prikkelde en opwond. Naarmate zij meer dronken werd, kwam haar
-schaamteloosheid steeds meer te voorschijn; haar madonnagezichtje, haar
-ideaal-rein uiterlijk, waaronder zich de meest perverse, de
-monsterachtigste courtisane openbaarde, was haar grootste prikkel,
-zooals zij heel goed wist. Vooral wanneer zij dronken was, had zij, met
-haar onschuldige blauwe oogen en haar leliereinheid, duivelsche
-phantasieën, die de mannen razend maakten.
-
-Duvillard liet haar dan ook kalm dronken worden, spoorde haar zelfs tot
-drinken aan, want hij koesterde het heimelijke plan haar naar huis te
-brengen, en wanneer de dronkenschap haar aan hem overleverde, bij haar
-te blijven. Maar zij doorzag hem en zeide glimlachend:
-
-“Ik snap je wel, dikkerd! Je denkt, dat ik vanavond liever voor je zal
-zijn, omdat ik zoo vroolijk ben. Maar dan vergis je je, mijn hoofd is
-nog helder... Je zult mij niet aanraken voor je me in de Comédie hebt
-laten debuteeren.”
-
-Duvillard, dien zij nu sedert zes weken speende, dwong zich tot een
-lachje; hij hoopte nog steeds, dat hij, wanneer hij maar geduldig
-wachtte, haar wel naar bed zou brengen. Gérard, dien zij in een
-herinnering aan de verliefde luim, welke zij al eens voor hem gehad
-had, vriendelijk toelonkte, liet zich in zijn gebroken wilskracht
-geheel door zijn begeerte naar een gelukkigen nacht beheerschen,
-terwijl Dutheil, die steeds op een gelegenheid loerde, welke haar aan
-hem overleveren zou, zich opwond bij de gedachte, dat, als hij handig
-wist te manoevreeren, eindelijk de beurt aan hem komen zou.
-
-Toen zij merkte, dat zij zoo begeerd werd, verzon zij allerlei
-onmogelijke geschiedenissen, deed hun verhalen, waaruit een
-verwonderlijk vuile phantasie bleek. En zij vonden haar in haar
-schitterend toilet als van een jonkvrouwlijke koningin onbetaalbaar.
-Toen zij genoeg champagne gedronken had en half dol was, viel haar
-plotseling iets in.
-
-“Zeg eens kinderen, we blijven toch niet hier, het wordt vervelend. We
-moeten wat doen... Weet je wat, jullie moesten tot besluit van den
-avond met me naar het Cabinet des Horreurs gaan. Ik wil La Chemise
-hooren, het lied, dat Legras zingt. Heel Parijs loopt er heen.”
-
-Maar ditmaal verzette Duvillard zich.
-
-“Neen, dat gaat niet. Dat lied is het vuilste, wat je denken kan. Nooit
-ga ik daar met je heen.”
-
-Zij scheen hem niet te hooren; maar was al opgestaan en maakte lachend
-voor een spiegel haar kapsel in orde.
-
-“Ik heb in Montmartre gewoond en wil er weer naar terug. En bovendien
-wil ik weten of die Legras dezelfde Legras is, dien ik vroeger gekend
-heb, o, al heel lang geleden... Vooruit met de geit!”
-
-“Maar we kunnen je toch in zoo’n toilet niet in die kroeg brengen,
-lieve kind! Stel je voor dat je daar gedecolleteerd en met al je
-diamanten binnenkomt! Ze zullen je uitfluiten... Gérard, zeg haar toch,
-dat zij verstandig moet zijn!”
-
-Gérard, dien de gedachte van zoo’n dolle onderneming eveneens hinderde,
-wilde tusschenbeide komen, maar zij sloot hem met haar reeds
-gehandschoende hand den mond en herhaalde met de vroolijke
-eigenzinnigheid van de dronkenschap.
-
-“Als ze ons uitfluiten, zal het nog lolliger zijn... Laten we
-opschieten!”
-
-Nu trok Dutheil, die glimlachend luisterde, galant haar partij.
-
-“Maar beste baron, iedereen gaat naar het Cabinet des Horreurs. Ik ben
-er met heel voorname dames geweest en speciaal voor La Chemise, dat
-volstrekt niet gemeener is dan iets anders!”
-
-“Hoor je wat Dutheil zegt, dikzak?” riep Silviane triomphantelijk uit.
-“En hij is afgevaardigde. Hij zou zijn eervolle positie niet graag
-compromitteeren.”
-
-Toen Duvillard zich in zijn wanhoop, om zich op zoo’n plaats met haar
-te vertoonen, bleef verzetten, werd zij niet boos, maar integendeel nog
-vroolijker.
-
-“Doe jij maar wat je wilt, dikzak! Ik heb je niet noodig. Ga jij maar
-met Gérard weg en tracht elkaar te troosten. Ik ga er met Dutheil naar
-toe. Jij wilt wel met me meegaan, nietwaar Dutheil?”
-
-Maar dat was niet de ontknooping, die de baron wenschte. Hoewel de
-angst hem niet verliet, moest hij zich wel bij de luim van dit
-verschrikkelijke meisje, welks geur alleen reeds hem dol maakte,
-neerleggen. Hij vond slechts één uitweg—hij liet Gérard, die in een
-laatste opwelling van zijn waardigheid hardnekkig weigerde van de
-partij te zijn, niet gaan. Hij nam zijn beide handen, hield hem terug
-en smeekte hem op een zoo bijzonderen toon hem dien vriendendienst te
-bewijzen, dat de minnaar van de vrouw, de verloofde van de dochter
-eindelijk gedwongen was den echtgenoot en vader zijn zin te geven.
-
-Silviane, die het heele tooneeltje gevolgd had, amuseerde zich dol en
-lachte tranen. Plotseling liet zij zich gaan, verried haar gril voor
-Gérard en zeide met een toespeling op zijn liaison met de barones.
-
-“Kom, ga toch mee kerel; dat ben je hem werkelijk wel verplicht!”
-
-Duvillard deed alsof hij het niet hoorde. Dutheil zeide, om hem gerust
-te stellen, dat er in een hoek van het Cabinet des Horreurs een soort
-loge was, waarin je je wat verdekt kon opstellen. Gelukkig stond het
-rijtuig van Silviane, een groote gesloten landauer te wachten; de
-koetsier, een mooie, flinke kerel, zat onbeweeglijk op den bok. In draf
-reden zij weg.
-
-Het Cabinet des Horreurs was een vroeger failliet gegaan café op den
-boulevard Rochechouart. Het smalle, onregelmatige zaaltje met de
-donkere hoeken lag gedrukt onder een laag, berookt plafond. Men kon
-zich geen smakeloozer versiering denken: op de muren had men eenvoudig
-de gemeenste, vuilste en meest schreeuwende affiches geplakt. Achterin
-was voor een piano een soort estrade gemaakt, waarop een deur, die door
-een gordijn gemaskeerd was, uitkwam. Verder waren er slechts banken,
-zonder bekleeding of kussens, waarlangs gewone kroegtafeltjes stonden,
-waarop de glazen smerige kledderige plekken achterlieten. Geen kunst,
-geen luxe, zelfs geen zindelijkheid! Vleermuizen zonder bollen
-verhitten de door menschelijken adem en pijpenrook gevormde atmospheer.
-Onder dien sluier zag men zwetende, rood-opgeblazen gezichten, terwijl
-de scherpe uitwaseming van al die opgehoopte menschen den roes, het
-geschreeuw, waarmede het publiek zich bij ieder nieuw lied opzweepte,
-deed toenemen. Men had die estrade slechts behoeven op te slaan, dezen
-Legras er maar met een paar meiden op behoeven te zetten en hem er zijn
-repertoire van liederlijke vuiligheden laten zingen, en na dien avond
-was het reusachtige succes gekomen, stroomde heel Parijs erheen en
-verdrong zich in dat verdachte koffiehuis, dat de kleine renteniers,
-uit den omtrek, zoolang zij daar slechts hun partijtje domino mochten
-spelen, niet tot bloei hadden kunnen brengen.
-
-Het was de geilheid van het onreine, de onweerstaanbare
-aantrekkingskracht van het walgelijke en liederlijke. Het genotzuchtige
-Parijs, de bourgeoisie, die meesteresse was van het geld en van de
-macht, waarvan zij langzamerhand beu werd, doch die zij niet loslaten
-wilde, stroomde er slechts om gemeenheden en beleedigingen in haar
-gezicht geslingerd te krijgen. Gehypnotiseerd door de verachting,
-voelde zij bij haar naderend verval den drang, dat men haar in het
-gezicht spuwde. Welk een verschrikkelijk symptoom: deze veroordeelden
-van morgen wierpen zich uit eigen beweging in de modder, verhaastten
-vrijwillig hun ontbinding—deze dorst naar het onreine bracht daar in de
-uitwerpselen van die kroeg mannen, die voor ernstig en respectabel
-doorgingen, teere, heerlijke vrouwen, die geurden van gratie en luxe.
-
-Aan een der tafeltjes vlak bij de estrade zat stralend met woest
-fonkelende oogen en bevende neusvleugels de kleine prinses de Harth.
-Zij vond het heerlijk eindelijk haar vurige nieuwsgierigheid naar de
-onderste lagen van Parijs te kunnen bevredigen, terwijl de jonge
-Hyacinthe, die er zich bij neergelegd had haar te begeleiden wel zoo
-goed was zich niet al te zeer te vervelen. Zij hadden aan een tafeltje
-vlak naast zich een zoogenaamden Spanjaard, den coulissier Bergaz
-gevonden. Deze was hun voorgesteld door Janzen en bezocht trouw de
-feesten der prinses. Verder wist men niets van hem, zelfs niet of hij
-het geld, dat hij dikwijls met handen vol uitgaf, werkelijk op de Beurs
-verdiende. Hij was altijd gemaakt-elegant gekleed en had met zijn
-groote, slanke gestalte, zijn rooden, genotzuchtigen mond en zijn
-vurige roofdieroogen iets gedistingeerds over zich. Het heette, dat hij
-een liederlijke kerel was. Dezen avond zat hij in gezelschap van twee
-jongelui: Rossé, een kleinen donkeren Italiaan met stijf haar, die als
-model naar Parijs gekomen was, en Sanfaute, een Parijzenaar, een
-bleeke, zedelooze slungel zonder baard, die zijn blond haar, dat in
-lokken over zijn magere wangen viel, als een meisje kapte.
-
-“O,” vroeg Rosemonde koortsachtig nieuwsgierig aan Bergaz, “jij kent
-hier alle menschen, wijs mij de beruchtste individuen eens aan, en
-vertel me eens, of er bijvoorbeeld geen dieven of moordenaars zijn.”
-
-Hij lachte spottend en hield haar wat voor den gek.
-
-“Maar u kent iedereen, mevrouw... Dat kleine, teere en rose vrouwtje is
-een Amerikaansche, de echtgenoote van een consul, die zeker dikwijls
-bij u geweest is. Die andere daar, die groote, majestueuze brunette, is
-een gravin, die u iederen dag in haar equipage in het Bois de Boulogne
-tegenkomt. En die magere achteraan, wier oogen gloeien als die van een
-wolvin, is de vriendin van een zeer voornamen, om zijn strengheid van
-zeden bekenden hoogwaardigheidsbekleder.”
-
-“Dat weet ik, dat weet ik,” viel zij hem boos in de rede, “maar de
-anderen, degenen, voor wie je juist hier komt?”
-
-Zij deed allerlei vragen en zocht naar angstaanjagende, mysterievolle
-gezichten. Ten slotte trokken twee jonge mannen, die in een hoek zaten,
-haar aandacht: de een nog heel jong met een bleek en gemaakt-deftig
-gezicht, terwijl men van den anderen niet kon zeggen hoe oud hij was;
-hij droeg een ouden, toegeknoopten paletot, die zelfs zijn boord
-verborg, en zijn pet was zoo diep in zijn oogen getrokken, dat men van
-zijn gezicht alleen een stuk van zijn baard zag. Zwijgend zaten zij
-voor hun glas bier, dat zij langzaam uitdronken.
-
-“Als je hier verkleede bandieten komt zoeken, dan tref je net al heel
-slecht,” zeide Hyacinthe lachend. “Met dien armen bleeken, jongen, die
-wel niet iederen dag wat te eten zal hebben, ben ik nog op het
-gymnasium geweest.”
-
-“Wat, heb je Mathis op het gymnasium gekend?” vroeg Bergaz verbaasd.
-
-“Ja, hij heeft daar gestudeerd...”
-
-“Zoo, heb je Mathis gekend? Een merkwaardige jongen, die het
-tegenwoordig heel beroerd heeft... Maar dien anderen, die bij hem zit,
-ken je dien niet?”
-
-Hyacinthe keek den man met de in zijn oogen gedrukte pet aan en wilde
-reeds neen knikken, toen Bergaz hem plotseling een stoot met zijn
-elleboog gaf, ten teeken dat hij zwijgen moest.
-
-“Stil, daar heb je Raphanel,” zeide hij heel zacht, als ter verklaring.
-“Zoodra hij er is, ruik je de politie.”
-
-Raphanel was ook een van die vage en verdachte anarchistische figuren,
-die Janzen, om de voorbijgaande revolutionnaire passie der prinses te
-streelen, bij haar geïntroduceerd had. Deze, een kleine, vroolijke man
-met een poppengezichtje en een kinderneus, die schuil ging tusschen
-dikke wangen, ging door voor een hartstochtelijken dweper en eischte in
-volksvergaderingen met groot lawaai brandstichting en moord. Het
-vreemde echter aan hem was, dat hij, hoewel reeds verschillende malen
-aan groot gevaar blootgesteld, nog steeds den dans had weten te
-ontspringen, terwijl zijn makkers achter slot en grendel kwamen. Deze
-begonnen zich daarover te verwonderen.
-
-Onmiddellijk drukte hij de prinses vroolijk de hand, ging, zonder dat
-het hem gevraagd werd, naast haar zitten en begon dadelijk te schelden
-op die vuile bourgeoisie, die zich op deze verdachte plaatsen verdrong.
-Verrukt moedigde Rosemonde hem aan, terwijl men om hem heen boos begon
-te worden. Bergaz keek hem met zijn doordringende oogen en zijn
-wantrouwend glimlachje aan als een verschrikkelijk man, die handelt en
-de anderen liet praten. Nu en dan wisselde hij een blik van
-verstandhouding met Rossé en Sanfaute, zijn beide zwijgende luitenants.
-Deze twee behoorden hem blijkbaar met lichaam en ziel toe en volgden
-hem trouw naar alle orgieën, naar alle aanslagen, waar hij hen beliefde
-te brengen. Zij alleen buitten de anarchie uit, beoefenden haar tot aan
-het einde, gebruikten de wreede logica der consequenties. Hyacinthe,
-die in zijn overspannenheid wel van ontucht droomde, maar er zich niet
-aan waagde, was erg jaloersch op de lokkenpracht van Sanfaute, ofschoon
-hij deed, alsof het iets heel gewoons was, waar hij reeds lang
-geblaseerd van was.
-
-Intusschen waren op de estrade, in afwachting van Legras en zijn Fleurs
-du Pavé, achtereenvolgens twee zangeressen opgetreden, een dikke, die
-onnoozele romances zong met gemeene toespelingen, en een magere met
-ruwe refreinen, die als klappen in het gezicht striemden. Zij had te
-midden van een storm van toejuichingen haar laatste lied gezongen, toen
-plotseling het vroolijk gestemde, lachlustige publiek opnieuw
-losbarstte: Silviane was in de kleine loge verschenen. Toen zij daar
-half naakt, in haar geelsatijnen japon op een ster gelijkend, en
-stralend van juweelen in het volle licht stond, ging er een vreeselijk
-gejouw, gelach, geschreeuw en gefluit op. Maar het lawaai werd nog
-grooter, vloeken vlogen door de lucht, toen men achter haar Duvillard,
-Gérard en Dutheil in rok en witte das zag.
-
-“Wat hebben we je nu gezegd?” prevelde Duvillard, die de heele
-geschiedenis zeer onaangenaam vond, terwijl Gérard in het donker
-trachtte te blijven.
-
-Maar zij maakte glimlachend en verrukt front naar het publiek en
-ontving den storm met haar uitgelaten, rein madonnagezichtje zooals men
-op de hooge zee de levenwekkende lucht inademt. Hier was zij thuis, dit
-was haar geboortelucht.
-
-“Nou wat dan?” antwoordde zij den baron, die wilde, dat zij ging
-zitten. “Ze zijn vroolijk—dat is toch heel aardig... Ik amuseer me
-kostelijk.”
-
-“Zeker, het is heel aardig,” zeide Dutheil, die ook deed alsof hij zich
-hier thuis gevoelde. “Zij heeft groot gelijk.”
-
-Te midden van het niet ophoudende lawaai was de kleine prinses de Harth
-opgestaan, om beter te kunnen zien. Dan gaf zij Hyacinthe een duw.
-
-“Zeg, daar heb je je vader met die Silviane. Kijk eens, kijk eens...
-Wat een brutaliteit om zich hier met haar te vertoonen.”
-
-Hyacinthe weigerde te kijken. Het interesseerde hem absoluut niet; zijn
-vader leek wel idioot: alleen een kwajongen kon zoo op een meisje
-verliefd worden. Zijn minachting voor de vrouw werd beleedigend.
-
-“Je zoudt mij bijna boos maken,” zeide Rosemonde, die bijna op zijn
-knie ging zitten. Zij was vastbesloten zich dien avond, onder
-voorwendsel hem een kop thee te offreeren, door hem thuis te laten
-brengen en hem bij zich te houden. “Jij bent een kwajongen met je
-aanstellerij niets van ons te willen weten... Je vader heeft gelijk,
-dat hij van haar houdt. Zij is heel knap, ik vind haar aanbiddelijk.”
-
-Nu grinnikte Hyacinthe en zeide met een toespeling op Silviane’s
-algemeen bekende perversiteit:
-
-“Wil ik het haar soms gaan zeggen?... Papa zal jullie wel aan elkaar
-voorstellen. Jullie zoudt een aardig paartje vormen.”
-
-Toen Rosemonde de toespeling begreep, begon zij eenvoudig te lachen.
-
-“Neen, neen, ik ben wel nieuwsgierig naar alles, maar zoover is het nog
-niet met me.”
-
-“Maar zoover zal het wel komen. Je moet alles kennen.”
-
-“Lieve hemel, ja! Wie weet?”
-
-Plotseling hield het lawaai op, iedereen ging weer zitten, slechts de
-vurige pols van het publiek klopte nog koortsachtig. Legras was op de
-estrade gekomen. Het was een dikke, bleeke jonge man in een fluweelen
-jasje, met een rood, zorgvuldig geschoren gezicht, harde oogen en den
-gulzigen mond van mannen, die zich door vrouwen laten aanbidden,
-terwijl zij haar terroriseeren. Het ontbrak hem niet aan talent en hij
-zong zuiver met een doordringende, buitengewoon pathetische metaalstem.
-Zijn repertoire, zijn Fleurs du Pavé verklaarden volkomen zijn succes.
-Het waren liederen, waarin het vuil en het lijden van de laagste
-volkslagen, de geheele afzichtelijke wonde van de maatschappelijke hel
-huilde en haar kwaal in gemeene woorden vol bloed en vuur uitspuwde.
-
-De piano preludeerde; dan zong Legras La Chemise, het vreeselijke lied,
-dat heel Parijs trok. Met zweepslagen werd het laatste stuk linnen van
-het arme meisje, het prostitutie-vleesch, verscheurd en afgerukt. De
-geheele ontucht van de straat werd er in al haar vuilheid en haar
-scherp vergif tentoongesteld. En de misdaad der bourgeoisie schreeuwde
-luid ten hemel achter dat door de modder gesleepte, in het massagraf
-geworpen, vertrapte, onteerde, onbedekte vrouwenlichaam. Maar meer nog
-dan in de woorden lag de brandende beschimping in de wijze, waarop
-Legras dit den rijken, den gelukkigen, den mooien dames, die zich hier
-ophoopten om naar hem te luisteren, in het gezicht slingerde. Onder de
-lage zoldering, midden in de dikke pijpenrook, in den verblindenden
-gloed van het gaslicht gooide hij er zijn verzen als fluimen uit. Het
-was als een orkaan van gloeiende minachting. Toen hij klaar was,
-heerschte er een krankzinnige geestdrift, de dames veegden niet eens
-zooveel beleedigingen af, maar applaudiseerden als razenden. Het
-publiek stampte, schreeuwde zich heesch, wentelde zich als bezeten in
-zijn eigen vuil.
-
-“Bravo! Bravo!” herhaalde de prinses met haar scherpe stem.
-“Wonderbaar, wonderbaar!”
-
-Maar vooral Silviane, wier dronkenschap, sedert zij zich in dezen wit
-gloeiend gestookten oven opwond, erger werd, klapte als razend in haar
-handen en schreeuwde luid.
-
-“Hij is het, het is mijn Legras! Ik moet hem een zoen geven. Hij heeft
-me zoo gelukkig gemaakt!”
-
-Duvillard werd ten slotte boos en wilde haar met geweld medenemen. Zij
-klampte zich vast aan den rand der loge en schreeuwde nog harder,
-zonder echter boos te worden, integendeel zij bleef heel vroolijk.
-Duvillard moest wel aan het onderhandelen gaan. Zij wilde zich wel naar
-huis laten brengen, maar eerst moest zij Legras, haar ouden vriend,
-omhelzen. Dat had zij zich gezworen.
-
-“Wachten jullie in het rijtuig. Ik kom dadelijk weer bij jullie.”
-
-Toen het publiek eindelijk wat kalmer werd, zag Rosemonde, dat de loge
-verlaten was; en nu haar nieuwsgierigheid bevredigd was, dacht zij
-eraan zichzelf door Hyacinthe naar huis te laten brengen. Deze had
-onverschillig geluisterd en praatte nu met Bergaz, die beweerde in het
-Noorden gereisd te hebben, over Noorwegen. O, de fjorden, de ijsmeren,
-de reine, lelieachtige, kuische koude van den eeuwigen winter! Daar
-slechts, zeide Hyacinthe, kon hij zich de vrouw en de liefde, den
-sneeuwblanken kus begrijpen.
-
-“Willen we er morgen naar toe gaan?” riep de prinses met haar brutale
-levendigheid. “Dan maken we daar onze huwelijksreis. Ik laat mijn hôtel
-in den steek en vertrek met de Noorderzon.”
-
-Dan voegde zij eraan toe, dat zij het natuurlijk uit de grap zeide.
-Maar Bergaz wist, dat zij er best toe in staat was en had bij de
-gedachte, dat zij haar klein hôtel misschien zonder een bewaker achter
-zou laten, een vluggen blik gewisseld met Sanfaute en Rossé, die nog
-steeds zwijgend en glimlachend bij hen zaten. Wat een mooie slag was er
-dan te slaan! Wat een prachtige gelegenheid, om weer iets terug te
-krijgen van den gemeenschappelijken rijkdom, die door de infame
-bourgeoisie gestolen was.
-
-Raphanel begon, nadat hij Legras toegejuicht had, met zijn kleine,
-grijze en doordringende oogen door de zaal te loeren. De twee mannen,
-Mathis en de andere, de slecht gekleede, van wien men slechts een stuk
-van zijn baard zag, hielden ten slotte zijn aandacht vast. Zij hadden
-niet gelachen, zij hadden niet in hun handen geklapt, zij zaten daar
-als zeer moede menschen, die uitrusten en overtuigd zijn, dat de beste
-manier om te verdwijnen was je in een groote menigte te begeven.
-
-Plotseling wendde Raphanel zich tot Bergaz.
-
-“Achterin zit de kleine Mathis. Wien heeft hij bij zich?”
-
-Bergaz maakte een ontwijkend gebaar: hij wist het niet. Maar hij
-verloor Raphanel nu niet meer uit het oog, zag, dat deze deed, als
-interesseerde hem de zaak verder niet, zijn glas bier uitdronk en dan
-afscheid nam met de schertsende woorden, dat een dame op hem wachtte in
-het bureau der omnibussen. Zoodra hij verdwenen was, stond Bergaz op,
-sprong over de banken, duwde de menschen op zijde, en baande zich een
-weg naar den kleinen Mathis, wien hij iets influisterde. Onmiddellijk
-stond deze van zijn tafeltje op, nam zijn makker mede en bracht hem
-door een zijdeur naar buiten. Het was alles zoo vlug in zijn werk
-gegaan, dat niemand deze vlucht bemerkte.
-
-“Wat is er toch?” vroeg de prinses aan Bergaz, toen deze weer kalm
-tusschen Rossé en Sanfaute kwam zitten.
-
-“Niets—ik wou alleen Mathis, die wegging, goeden dag zeggen.”
-
-Rosemonde zeide, dat zij Mathis’ voorbeeld wilde volgen. Dan eerst
-bleef zij nog een oogenblik zitten praten over Noorwegen, daar zij zag,
-dat alleen de gedachte aan de eeuwige sneeuw en de groote, reinigende
-koude, Hyacinthe opwond. In zijn gedicht La fin de la Femme, de dertig
-versregels, die hij nooit wilde afmaken, droomde hij zich als laatste
-decor een bevroren dennenbosch. Zij was opgestaan en herhaalde haar
-vorige scherts, dat zij hem naar huis wilde medenemen, om onder een kop
-thee het reisplan op te maken, toen Bergaz, die naar haar luisterde,
-zonder echter de deur uit het oog te verliezen, plotseling
-onwillekeurig uitriep:
-
-“Mondésir! Ik wist het wel!”
-
-Bij de deur vertoonde zich een kleine, gespierde man met een stevigen
-rug. Zijn rond gezicht met het bultige voorhoofd en de stompe neus had
-iets militair-hards. Men had hem voor een onderofficier in politiek
-kunnen houden. Hij keek de zaal rond, scheen echter teleurgesteld te
-zijn.
-
-“Ik heb wel gezegd, dat het naar de politie ruikt,” zeide Bergaz, die
-zijn uitroep van daareven wilde doen vergeten, kalm. “Daar heb je er al
-een, Mondésir, een kranige kerel, die in dienst onaangenaamheden gehad
-heeft... Zie hem eens ruiken als een hond, die het spoor bijster is.
-Ach, beste jongen, als ze je gezegd hebben, dat hier wild is, dan kan
-je lang zoeken... De vogel is gevlogen.”
-
-Toen Rosemonde Hyacinthe overgehaald had haar thuis te brengen, stapten
-zij lachend in het coupétje, dat op haar stond te wachten, want zij
-hadden den landauer van Silviane met den onbeweeglijk en statig op den
-bok zittenden koetsier gezien, terwijl Duvillard, Gérard en Dutheil nog
-steeds op het trottoir stonden. Meer dan twintig minuten wachtten zij
-nu reeds in het half donker van dien buitenboulevard, waarop de lage
-prostitutie en de gemeenste ondeugden der armenwijken rondzwierven.
-Dronken kerels waren tegen hen aangeloopen, schimmen van deernen, die
-fluisterend en onder de vloeken en slagen van haar souteneurs op en
-neer liepen, streken langs hen heen. Paren zochten het donker der
-boomen op, bleven op banken zitten. Zoo was de geheele wijk: verdachte
-huizen, smerige gemeubileerde kamers, de ellendige kamers van de
-ontucht, die geen ramen in de vensters, geen lakens op de matrassen
-hebben. De walging van die laag-gezonken, tot aan den vroegen morgen in
-die zwarte modder van Parijs krioelende menschheid omgaf hen, maar noch
-de baron, noch Gérard, noch Dutheil wilden weggaan. Hun hardnekkige
-hoop deed hen hier blijven; ieder van hen nam zich voor, dat hij het
-langst zou wachten en Silviane naar huis brengen en haar voor zich
-hebben, daar zij te dronken was, om zich te verzetten.
-
-Eindelijk werd Duvillard ongeduldig en zeide tot den koetsier.
-
-“Jules, ga eens hooren, waarom madame niet terugkomt!”
-
-“En de paarden dan, mijnheer?”
-
-“Daar zullen wij wel op letten.”
-
-Er begon een fijne motregen te vallen. Het wachten scheen tot in de
-eeuwigheid te duren. Een onverwachte ontmoeting bracht echter eenige
-afleiding. Zij meenden een schim, een magere hoer in een zwarten rok
-langs zich te zien gaan. Doch dan herkenden zij tot hun verbazing een
-priester.
-
-“Wat, u mijnheer Froment?” riep Gérard uit. “Op dit uur? En in deze
-wijk?”
-
-Zonder zijn verwondering te laten blijken, dat hij hen zelf hier vond,
-en zonder te vragen wat zij hier deden, legde Pierre hun uit, dat hij
-zich met abbé Rose bij een bezoek aan een nachtasyl verlaat had. O, al
-de vreeselijke ellende, welke naar die verpeste slaaplokalen kwam, waar
-hij bijna flauw gevallen was van den stank. Alles, wat daar in een
-zware sluimering, als op den grond neergevallen dieren, van uitputting
-en wanhoop ineen stortte, om vergetelheid te zoeken voor de gruwelen
-van het leven!
-
-Vergeefs hadden Pierre en abbé Rose in dien hoop ongelukkigen naar den
-grooten Oude, den vroegeren schrijnwerker, gezocht, om hem uit de goot
-op te visschen en den volgenden dag naar het Asile des Invalides du
-Travail te brengen. Hij had zich ’s avonds wel aangemeld, maar geen
-plaats meer gevonden—want deze hel was nog een uitverkoren plaats. Hij
-zou nu ergens tegen een paal geleund staan of achter een staketsel
-liggen. Wanhopig was abbé Rose weer naar de rue Cortot teruggegaan,
-terwijl Pierre een rijtuig zocht om naar Neuilly te rijden.
-
-De motregen bleef vallen en werd koud. Eindelijk kwam Jules terug en
-onderbrak het verhaal van Pierre, die aan den baron en de beide anderen
-het vreeselijke, wat hij gezien had, schilderde.
-
-“En waar is madame, Jules?” vroeg Duvillard, ongerust, hem alleen te
-zien.
-
-Onverstaanbaar en eerbiedig, zonder eenige andere ironie te laten
-blijken dan dat zijn linker mondhoek wat scheef trok, antwoordde de
-koetsier met zijn kleurlooze stem:
-
-“Madame laat zeggen, dat zij niet naar huis gaat en dat zij het rijtuig
-ter beschikking van de heeren stelt, als de heeren willen, dat ik hen
-naar huis rijd.”
-
-Dat was te veel, de baron werd boos. Wat, hij had zich naar deze kroeg
-laten medenemen, hij had hier staan wachten in de hoop van haar
-dronkenschap gebruik te maken, en nu moest hij toezien, dat zij zich
-juist in die dronkenschap Legras om den hals wierp! Neen, neen, hij had
-er genoeg van, hij zou haar die schandelijke beleediging betaald
-zetten. Hij hield een rijtuig, dat voorbij kwam, aan, duwde er Gérard
-in en zeide:
-
-“Jij moet mij thuis brengen.”
-
-“Maar zij stelt toch haar landauer tot uw beschikking!” riep Dutheil,
-die reeds getroost was en in den grond der zaak over de geheele grap
-lachen moest. “Er is hier best plaats voor drie... Gaat u liever in dat
-aapje? Nou, zooals u zelf wilt!”
-
-Hij stapte vroolijk in, strekte zich op de kussens uit en de twee
-groote koetspaarden draafden lustig voort, terwijl de baron in het
-hevig schuddende oude rijtuig aan zijn woede lucht gaf, zonder dat
-Gérard hem met een enkel woord in de rede viel. Zij, die hij met
-goedheid overladen had, die hem nu reeds bijna twee millioen gekost
-had, had hem die beleediging aangedaan, hem, hem, die de meester was,
-die over het geld en de menschen beschikte! Zij had het gewild—hij was
-nu vrij. En hij ademde diep als iemand, die uit het bagno komt.
-
-Pierre keek de beide rijtuigen een oogenblik na. Dan ging hij onder de
-boomen loopen, om wat tegen den regen beschermd te zijn en te wachten,
-tot een ander rijtuig voorbijkwam. Zijn arme, strijdende ziel begon tot
-ijs te verstijven, alles drong erin binnen: de geheele afschuwelijke
-nacht van Parijs, alle ontucht en troosteloosheid, die daar snikte, de
-prostitutie uit hoogere kringen, die tot de laagste was afgedaald.
-Bleeke vrouwenschimmen slopen steeds nog rond, op zoek naar brood; daar
-streek een schaduw langs hem heen en een stem fluisterde hem in:
-
-“Zeg aan uw broer, dat de politie Salvat op het spoor is en dat hij
-ieder oogenblik gearresteerd kan worden.”
-
-De schim verdween reeds weer, maar Pierre meende bij het licht van een
-lantaarn het kleine, droge, bleeke en gemaakt-deftige gezicht van
-Victor Mathis te zien. En tegelijkertijd zag hij in de vreedzame kamer
-van abbé Rose het zachte, zoo treurige gezicht van madame Mathis, die
-nog slechts van de laatste bevende hoop op haar zoon leefde,
-verschijnen.
-
-
-
-
-III.
-
-Dien Halfvasten-Donderdag, dat alle bureaux van het reusachtige hôtel
-ledig waren, zat Monferrand, de minister van Binnenlandsche Zaken om
-acht uur reeds in zijn kabinet. Een deurwachter bewaakte zijn deur en
-twee loopjongens zaten in de eerste anti-chambre.
-
-Monferrand had bij zijn ontwaken een alleronaangenaamste gewaarwording
-gehad. De Voix du Peuple, die den vorigen dag de zaak der Afrikaansche
-sporen weer begonnen was door Barroux, den tegenwoordigen minister van
-Financiën te beschuldigen tweehonderd duizend francs aangenomen te
-hebben, zette dezen ochtend de campagne voort en maakte het schandaal
-nog grooter door eindelijk de zoo lang beloofde lijst te publiceeren
-van de twee-en-dertig Kamerleden en senatoren, die hun stemmen verkocht
-hadden aan Hunter, den mythischen, thans verdwenen, onvindbaren
-strooman van Duvillard. Monferrand zag zich met een bedrag van tachtig
-duizend francs aan het hoofd der lijst, terwijl Fonsègue met vijftig
-duizend volgde en de cijfers vervolgens vielen tot tien duizend francs
-voor Dutheil en drie duizend voor Chaigneux, die het goedkoopst geweest
-was.
-
-In de opwinding van Monferrand was noch verbazing noch woede merkbaar.
-Hij had eenvoudig niet geloofd, dat Sanier zijn zucht naar sensatie zoo
-ver drijven zou, dat hij deze lijst, dat zoogenaamd uit een
-notitieboekje van Hunter gescheurde blaadje met de onbegrijpelijke
-hiëroglyphen, die men zou moeten verklaren, om er de waarheid uit te
-krijgen, publiceeren zou. Anderzijds was hij, daar hij niets geschreven
-en niets onderteekend had, volkomen rustig, daar hij heel goed wist,
-dat men zich met brutaliteit en altijd door loochenen uit alle
-moeilijke gevallen redden kon. Maar welk een steen werd in den
-parlementairen poel geworpen! Onmiddellijk voelde hij het
-onvermijdelijke gevolg: deze nieuwe orkaan van onthullingen en
-verklapperijen zou het ministerie ten val brengen en wegvagen. Gelukkig
-zat de Kamer dien dag niet, maar morgen zou Mège zijn interpellatie
-natuurlijk weer opvatten, zouden Vignon en zijn vrienden van de
-gelegenheid gebruik maken, om een woedenden aanval te doen op de zoo
-vurig begeerde portefeuilles. Hij zag zich reeds gevallen, weggejaagd
-uit dit kabinet, waarin hij zich nu sedert acht maanden zoo op zijn
-gemak voelde. Hij kende geen dwaze ijdelheid, was slechts gelukkig, dat
-hij als regeeringsman, die zich voor sterk genoeg hield, om de menigte
-te temmen en te leiden, op zijn plaats was.
-
-Hij had de couranten met een minachtend gebaar weggegooid, was
-opgestaan en rekte zich uit met het gebrom van een leeuw, die geplaagd
-wordt. Nu liep hij op en neer in het groote vertrek. Met zijn handen op
-zijn rug zoo loopend had hij niets meer van zijn vaderlijke manieren,
-van zijn glimlachend en eenigszins vulgaire gemoedelijkheid. De ruwe
-strijder, die hij was, kwam in zijn korte gestalte, in zijn breede
-schouders en in zijn harde gelaatstrekken duidelijk uit. De zinlijke
-mond, zijn dikke neus, zijn wreede oogen verrieden, dat hij geen
-geweten, maar een ijzersterken, tegen het moeilijkste werk opgewassen
-wil bezat. Wat zou hij doen? Zou hij zich met den fatsoenlijken en
-bombastischen Barroux in de débâcle laten meeslepen? Misschien stond
-zijn persoonlijk geval niet wanhopig. Maar hoe moest hij de anderen
-verlaten, om zelf den veiligen oever te bereiken? Het was een ernstig
-probleem, een moeilijke manoeuvre en het zoeken naar een oplossing
-maakte hem in zijn razend verlangen om de macht te behouden, woedend.
-
-Hij kon niets vinden en vloekte tegen die aanvallen van deugd van deze
-dwaze Republiek, die volgens hem iedere regeering onmogelijk maakten.
-Een dergelijk dwaasheid zou een man van zijn verstand en van zijn
-kracht tegenhouden! Ga nou eens menschen regeeren, wanneer men je het
-geld, den voornaamsten scepter, uit de hand rukt! Hij moest in zijn
-eentje hardop lachen, zoo absurd scheen hem de gedachte aan een
-idyllisch land, waarin groote ondernemingen op fatsoenlijke manier tot
-stand kwamen. Daar hij niet wist, waartoe hij besluiten moest, kwam hij
-op de gedachte, dat het maar het verstandigst zijn zou de zaak met
-baron Duvillard te bespreken, dien hij sedert lang kende, het speet hem
-niet eerder aan hem gedacht te hebben, dan had hij hem wellicht kunnen
-overhalen Sanier’s stilzwijgen te koopen. Eerst wilde hij den baron een
-briefje schrijven en dat door een der loopers laten brengen. Maar dan
-gaf hij er in zijn wantrouwen voor geschreven stukken de voorkeur aan
-te telephoneeren.
-
-“Heb ik het genoegen met baron Duvillard te spreken?... Prachtig! Ik
-ben het, Monferrand, de minister van Binnenlandsche Zaken! Ik zou graag
-zien, dat u zoo gauw mogelijk bij mij kwam... Uitstekend! Ik wacht
-hier!”
-
-Hij begon weer op en neer te loopen en na te denken. Die Duvillard had
-een helderen kop, die hem zeker dadelijk een denkbeeld aan de hand zou
-doen. Hij verdiepte zich in allerlei lastige combinaties, toen de bode
-kwam zeggen, dat het hoofd der Veiligheidspolitie den minister dringend
-wilde spreken. Zijn eerste gedachte was, dat deze door de prefectuur
-van politie gezonden werd, om zijn oordeel in te winnen omtrent de
-maatregelen, welke dien dag genomen moesten worden met het oog op twee
-groote optochten, die zeker veel menschen zouden trekken.
-
-“Laat mijnheer Gascogne maar hier komen!”
-
-Een groote, magere, donkere man, die er als een op zijn Zondags
-gekleede werkman uitzag, kwam binnen. Uiterlijk zeer koelbloedig en
-volkomen bekend met de dessous van Parijs, bezat hij een helderen,
-methodischen geest. Maar de beroepsgewoonten belemmerden hem eenigszins
-en hij zou meer intelligentie bezeten hebben, indien hij niet geloofd
-had een zoo groote te bezitten, wanneer hij niet overtuigd geweest was,
-dat hij alles wist.
-
-Eerst excuseerde hij den prefect, die zeker zelf gekomen zou zijn,
-wanneer een lichte ongesteldheid hem niet verhinderd had. Trouwens het
-was misschien beter, dat hij den minister inlichtte omtrent de ernstige
-zaak, die hij grondig kende.
-
-“Mijnheer de minister, ik geloof, dat wij eindelijk den dader van den
-aanslag in de rue Godot-de-Mauroy hebben.”
-
-Monferrand, die ongeduldig luisterde, begon zich plotseling voor de
-zaak te interesseeren. De vergeefsche nasporingen der politie, de
-aanvallen en de grappen in de courant ergerden hem dagelijks meer.
-
-“Gelukkig voor u, mijnheer Gascogne, want per slot van rekening zou het
-u uw betrekking gekost hebben! Is de man gearresteerd?”
-
-“Nog niet, Excellentie. Maar hij kan niet meer ontsnappen, het is een
-kwestie van enkele uren.”
-
-En hij vertelde de heele geschiedenis: hoe de agent Mondésir,
-gewaarschuwd door een geheimen agent, dat de anarchist Salvat in de
-kroeg in Montmartre zat, te laat was gekomen, daar de vogel reeds
-gevlogen was; hoe het toeval hem, toen hij op ongeveer honderd pas van
-de kroeg stond te loeren, weer met Salvat samengebracht had. Van af dat
-oogenblik had men Salvat in alle stilte gevolgd, daar men hem in zijn
-nest met zijn medeplichtigen hoopte te vangen, was men hem nagegaan tot
-de Porte Maillot, waar hij plotseling, daar hij blijkbaar voelde, dat
-hij vervolgd werd, het Bois de Boulogne ingevlogen was. Daar liep hij
-nu sedert twee uur ’s ochtends in den fijnen motregen rond. Men had den
-dag afgewacht, om een drijfjacht te organiseeren en jacht op hem te
-maken als een op een wild dier, dat ten slotte van moeheid neervallen
-zou. Iedere minuut was dus zijn arrestatie te wachten.
-
-“Ik weet, Excellentie, hoezeer u zich voor deze arrestatie
-interesseert, en kom daarom nu uw bevelen vragen. De agent Mondésir
-leidt de drijfjacht. Het spijt hem vreeselijk, dat hij den man niet op
-den boulevard Rochechouart ingerekend heeft, maar zijn denkbeeld om hem
-in zijn net te vangen, was uitstekend; het eenige, wat men hem
-verwijten kan, is, dat hij niet aan het Bois de Boulogne gedacht
-heeft.”
-
-Salvat gearresteerd, deze Salvat, van wien de couranten sedert drie
-weken vol stonden! Dat zou een succes zijn, dat een buitengewoon opzien
-verwekte. Monferrand luisterde en in zijn groote, starende oogen, op
-zijn ruwen kop, die op een wild dier, dat rust, geleek, was het
-plotseling besluit te lezen, om deze gebeurtenis, die het toeval hem
-bracht, ten eigen voordeele te benutten. Onduidelijk nog ontstond er
-reeds een band tusschen deze arrestatie en de interpellaties van Mège,
-met de andere quaestie, de zaak der Afrikaansche sporen, die den
-volgenden dag het ministerie omverwerpen zou. Hij zag reeds het ontwerp
-der combinatie voor zich. Zond zijn goed gesternte hem niet wat hij
-zocht, het middel om zich uit het troebele water der aanstaande crisis
-te redden?
-
-“Maar is u er wel zeker van, mijnheer Gascogne, dat die Salvat de dader
-van den aanslag is?”
-
-“Beslist zeker, Excellentie! Hij zal in het rijtuig alles bekennen nog
-vóór we in de prefectuur zijn.”
-
-Peinzend was hij weer heen en weer gaan loopen, en terwijl hij
-bedachtzaam-langzaam sprak, kwamen de denkbeelden in hem op.
-
-“Mijn bevelen, lieve God, mijn bevelen! In de eerste plaats moet u met
-groote voorzichtigheid te werk gaan... Maak geen paniek onder de
-wandelaars. Laat de arrestatie, als het kan, ongemerkt plaats
-hebben!... En als u een bekentenis krijgt, houd die dan voor u en deel
-die niet aan de pers mede. Ja, dat druk ik u vooral op het hart, meng
-de couranten niet in de zaak!... Kom mij onmiddellijk waarschuwen en
-geen woord tegen iemand over de zaak, geen woord!”
-
-Gascogne maakte een buiging, maar Monferrand hield hem nog even terug,
-om hem te zeggen, dat zijn vriend, mijnheer Lehmann, de
-procureur-generaal, dagelijks van anarchisten dreigbrieven kreeg, dat
-zij hem en zijn familie in de lucht zouden laten vliegen, zoodat hij
-verzocht zijn huis door politie in burgerkleeding te laten bewaken.
-Reeds had de Veiligheidsdienst een dergelijke bewaking georganiseerd
-voor het huis van den rechter van instructie Amadieu. Maar wanneer
-Amadieu een voorname persoonlijkheid, een beminlijke Parijzenaar, een
-uitnemend psycholoog en criminalist en in zijn vrije uren zelfs een
-uitstekend schrijver was, daartegenover stond, dat de
-procureur-generaal Lehmann in alle opzichten zijns gelijke was; hij was
-een van die politieke rechters, een van die zeer talentvolle Joden, die
-op zeer eervolle wijze hun weg gaan en steeds de zijde van de
-machthebbers kiezen.
-
-“En dan hebben we ook nog de zaak-Barthès, Excellentie!” zeide op zijn
-beurt Gascogne. “Wij wachten—moeten we tot de arrestatie in het kleine
-huisje te Neuilly overgaan?”
-
-Een van die toevallen, welke de politie nu en dan diensten bewijzen en
-het geloof aan haar genie doen ontstaan, had hem op de hoogte gebracht
-van het geheime toevluchtsoord van Nicolas Barthès in het kleine huisje
-van een priester, abbé Pierre Froment. Maar hoewel Barthès, sedert in
-Parijs de schrik voor anarchisten heerschte, eenvoudig als verdachte,
-die met de revolutionnairen in betrekking stond, gearresteerd zou
-kunnen worden, had Gascogne het niet gewaagd hem zonder een formeele
-opdracht gevangen te nemen bij dezen priester, die door de geheele wijk
-als een heilige vereerd werd. De minister, dien hij over het geval
-geraadpleegd had, was het volkomen met hem eens geweest, dat men
-tegenover den clerus zeer gematigd optreden moest, en had beloofd de
-zaak zelf in orde te zullen brengen.
-
-“Neen mijnheer Gascogne, laat die zaak met rust. U kent mijn stelregel:
-wij moeten de priesters voor ons hebben, niet tegen ons... Ik heb abbé
-Froment geschreven, dat hij vanochtend, nu ik niemand anders verwacht,
-bij mij moet komen. Ik zal met hem spreken: de zaak gaat u niet meer
-aan.”
-
-Hij wilde hem nu laten gaan, toen de bode zeggen kwam, dat de president
-van den ministerraad er was.
-
-“Barroux!... Bliksems, ga hierdoor, mijnheer Gascogne; ik heb liever,
-dat niemand u ontmoet, nu ik u het stilzwijgen gevraagd heb over de
-arrestatie van dien Salvat... Afgesproken dus, ik alleen moet alles
-weten, en telephoneer mij onmiddellijk, als er iets ernstigs gebeurt.”
-
-Nauwlijks was de chef van den veiligheidsdienst door een zijdeur
-verdwenen, of de bode deed die van de antichambre open.
-
-“Mijnheer de president van den ministerraad!”
-
-Met uitgestoken handen en een dienstvaardigheid, waarin hartelijkheid
-en eerbied handig waren afgewogen, ging Monferrand hem tegemoet.
-
-“Waarom hebt u zich die moeite gegeven?” riep hij uit. “Ik zou wel bij
-u gekomen zijn, als u mij dringend wilde spreken!”
-
-Maar met een ongeduldig gebaar wees Barroux iedere
-hoffelijkheidsbetuiging af.
-
-“Neen, neen, ik deed juist mijn dagelijksche wandeling op de Champs
-Elysées en maakte mij zóó bezorgd, dat ik liever dadelijk hier naar toe
-wilde komen... Je begrijpt natuurlijk, dat de dingen niet zoo blijven
-kunnen, en daar er morgenochtend een ministerraad gehouden moet worden,
-waarin we een verdedigingsplan moeten vaststellen, achtte ik het
-gewenscht, dat wij samen eens praatten.”
-
-Hij nam een fauteuil, terwijl Monferrand een anderen bijschoof, om,
-tegen het licht in, bij hem te gaan zitten. De twee mannen zaten
-tegenover elkaar. En zooals Barroux, die tien jaar ouder, sneeuwwit en
-plechtig was, met zijn gladgeschoren gezicht en zijn bakkebaarden de
-trotsche statigheid der macht, de conventioneel-romantische houding
-bewaarde, zoo verborg de andere, de sluwere en plompere, onder zijn
-gewone trekken, achter zijn gemaniereerde vrijmoedigheid en
-eenvoudigheid een onbekenden afgrond, de donkere ziel van een
-meedoogenloozen, gewetenloozen en genotzuchtigen despoot.
-
-Barroux, die heel opgewonden was, hijgde een oogenblik. Het bloed steeg
-hem naar het hoofd, zijn hart klopte van verontwaardiging en woede,
-wanneer hij dacht aan den stroom van gemeene beschimpingen, die de Voix
-du Peuple dien ochtend weer over hem uitgegoten had.
-
-“Kijk eens, mijn waarde collega, daar moet een eind aan komen; we
-moeten aan die schandelijke campagne een eind maken... Trouwens u
-begrijpt heel goed wat ons morgen in de Kamer te wachten staat. Nu de
-beroemde lijst gepubliceerd is, zullen we alle ontevredenen tegenover
-ons hebben. Vignon roert zich...”
-
-“Zoo, hebt u berichten over Vignon?” vroeg Monferrand, die nu zeer
-opmerkzaam geworden was.
-
-“Natuurlijk, ik zag in het voorbijgaan een heele file rijtuigen voor
-zijn deur staan. Al zijn aanhangers zijn sedert gisteren in de weer en
-ik weet niet hoeveel menschen me niet gezegd hebben, dat de bende reeds
-onderling de portefeuilles verdeelt. Want u begrijpt wel, dat de
-naïeve, dolzinnige Mège wel weer de kastanjes uit het vuur halen zal.
-Kortom, we zijn dood; ze willen ons in de modder begraven, voordat ze
-nog over onze overblijfselen strijden.”
-
-Hij maakte een theatraal gebaar, zijn stem klonk welsprekend, als stond
-hij op de tribune. Maar zijn ontroering was oprecht, tranen kwamen in
-zijn oogen.
-
-“Ik, die mijn geheele leven aan de Republiek gegeven heb, die haar
-gesticht en gered heb, ik zal, door zooveel beleedigingen overladen,
-verplicht worden mij tegen zulke afschuwelijke beschuldigingen te
-moeten verdedigen. Ik, een plichtvergeten minister, die zich zou hebben
-laten omkoopen, die tweehonderd duizend francs van dien Hunter
-ontvangen zou hebben, om ze eenvoudig in mijn zak te steken!... Zeker
-er is tusschen hem en mij sprake geweest van tweehonderd duizend
-francs. Maar men moet weten hoe en in welke omstandigheden. Het is
-natuurlijk met u precies eender gegaan met de tachtig duizend francs,
-die hij u gegeven zou hebben...”
-
-Monferrand viel hem zeer beslist in de rede.
-
-“Hij heeft mij geen centime gegeven.”
-
-Heel verbaasd keek de andere hem aan, maar zag niets dan zijn groot, in
-het donker gedompeld hoofd.
-
-“O, ik dacht, dat u in connectie met hem stond, dat u hem speciaal
-kende.”
-
-“Neen, ik heb Hunter gekend, zooals iedereen hem kent, ik wist zelfs
-niet, dat hij de drijver van baron Duvillard voor die Afrikaansche
-sporen was, en nooit hebben wij over die quaestie gesproken.”
-
-Dit was zoo onwaarschijnlijk, zoo in tegenspraak met alles wat hij
-wist, dat Barroux voor dien zoo evidenten leugen een oogenblik
-verbijsterd bleef zitten. Dan echter was hij zichzelf weer meester en
-kwam weer op zijn eigen geval terug.
-
-“O, hij is zeker wel tien maal bij mij geweest en heeft mijn ooren gek
-gezanikt over die Afrikaansche sporen, toen de Kamer over de
-premieleening beslissen moest... Ik zie het nog voor mij, zooals wij
-beiden in deze kamer zaten, want ik had toen, zooals u zich herinneren
-zult, Binnenlandsche Zaken, terwijl u juist de portefeuille van
-Openbare Werken overgenomen hadt. Ik zat daar aan dat bureau, terwijl
-Hunter op dezelfde plaats in den fauteuil, waarin ik nu zit, zat. Dien
-dag wilde hij mij raadplegen, hoe hij belangrijke sommen, welke de bank
-Duvillard voor publiciteit wilde beschikbaar stellen, het best zou
-kunnen besteden; ik herinner me nog, dat ik bij het hooren van groote
-bedragen voor de monarchistische bladen boos werd, daar ik—en
-terecht—van oordeel was, dat dat geld uitgegeven werd tegen de
-Republiek. Derhalve heb ik op zijn verzoek een lijst opgemaakt en de
-tweehonderd duizend francs bestemd voor republikeinsche, ons bevriende
-bladen. Op die wijze hebben deze door mijn bemiddeling—dat is zoo—het
-geld gekregen. Dat is de geheele geschiedenis.”
-
-Hij stond op en sloeg zich op zijn borst, terwijl zijn stem nog luider
-werd.
-
-“Kort en goed, ik heb genoeg van al die leugens en lasterpraatjes... Ik
-zal die heele geschiedenis morgen eenvoudig aan de Kamer mededeelen.
-Dat zal mijn eenige verdediging zijn. Een eerlijk man vreest de
-waarheid niet.”
-
-Op zijn beurt was Monferrand nu ook opgestaan en uitte een kreet, die
-gelijk stond met een bekentenis.
-
-“Dat is dwaasheid! Men mag nooit bekennen! Dat mag u niet doen!”
-
-Maar Barroux bleef trotsch en koppig.
-
-“Ik zal het wel doen, en we zullen zien, of de Kamer een ouden dienaar
-der vrijheid niet met acclamatie vrijspreken zal.”
-
-“U zult onder hoongelach vallen en ons allen in uw val medesleepen.”
-
-“Wat beteekent dat? Dan vallen wij tenminste waardig en eervol!”
-
-Monferrand maakte een woest-toornig gebaar. Dan echter werd hij
-plotseling kalm. In de angstige besluiteloosheid, waarin hij sedert den
-vroegen ochtend verkeerde, ging plotseling een helder licht op; het nog
-onvaste plan, dat de inhechtenisneming van Salvat had doen ontstaan,
-kreeg duidelijker omtrekken en breidde zich uit tot een vermetele
-combinatie. Waarom zou hij den val van dien onnoozelen Barroux
-verhinderen? Het eenige wat voor hem belang had was niet met hem te
-vallen of zich tenminste weer in de hoogte te werken. Hij zweeg,
-mompelde nog slechts een paar onverstaanbare woorden, waarin hij zijn
-verzet verstikte. Eindelijk zeide hij op zijn knorrig-gemoedelijke
-manier.
-
-“Per slot van rekening hebt u misschien gelijk. Je moet dapper zijn. En
-bovendien, u is de president, wij zullen u volgen.”
-
-De twee mannen waren weer tegenover elkaar gaan zitten en het gesprek
-werd voortgezet. Zij werden het eens over de houding, die het
-ministerie tegenover de interpellatie, die morgen ongetwijfeld gehouden
-zou worden, moest aannemen.
-
-Dien nacht had baron Duvillard zoo goed als niet geslapen. Nadat hij
-door Gérard thuis gebracht was, was hij onmiddellijk naar bed gegaan
-als iemand, die den slaap wil bevelen, om te vergeten en weer zichzelf
-te worden. Maar de slaap was niet gekomen, ofschoon hij dien, gekweld
-door slapeloosheid, uren lang gezocht had. De beleediging, die Silviane
-hem aangedaan had, liet hem geen oogenblik met rust. Het was, zooals
-hij het uitgeschreeuwd had, schandelijk. Dat meisje, dat hij rijk
-gemaakt, met weldaden overladen had, wierp hem die modder in het
-aangezicht, hem, den meester, die er zich op beroemde Parijs en de
-Republiek in zijn zak gestoken te hebben, die over gewetens beschikte,
-zooals een koopman zich van wol of leder meester maakt, om op de Beurs
-een slag te slaan. En het heimelijke bewustzijn, dat Silviane het
-wrekende gezwel, de verrotting voor hem, den verrotter, was, bracht hem
-geheel buiten zichzelf. Vergeefs trachtte hij dat spookbeeld te
-verjagen, te denken aan zijn zaken, aan zijn afspraken voor morgen, aan
-de millioenen, die hij in alle deelen der wereld had, aan de almacht
-van het geld, die het lot der volkeren in zijn handen legde, steeds en
-steeds weer kwam Silviane weer terug en bezoedelde hem met haar
-ontucht.
-
-Hij trachtte zich wanhopig vast te klampen aan de groote zaak, die hij
-sedert maanden voorbereidde—aan die beroemde Trans-Sahara-lijn, die
-reusachtige onderneming, waarmede millioenen gemoeid waren en die het
-aangezicht der aarde veranderen zou, steeds en steeds weer kwam
-Silviane terug en sloeg hem met haar kleine hand, die zij in het riool
-nat gemaakt had, op zijn beide wangen. Tegen het aanbreken van den dag
-was hij echter in een lichte sluimering gevallen, terwijl hij woedend
-zwoer, dat hij haar nooit weer wilde zien, haar zou wegtrappen, zelfs
-wanneer zij zich op haar knieën zou werpen.
-
-Toen hij tegen zeven uur gebroken in de verslappende klamheid der
-lakens wakker werd, gold zijn eerste gedachte haar en gaf bijna aan een
-lafheid toe. Plotseling kwam het denkbeeld in hem op dadelijk te gaan
-kijken, of zij thuis gekomen was, haar in haar slaap te overvallen,
-vrede met haar te sluiten en daarvan gebruik te maken, om haar weer te
-bezitten. Maar hij sprong uit bed, nam een koude douche en vond zijn
-moed weer terug. Neen, Silviane was een ellendelinge, ditmaal was hij,
-naar hij geloofde, voor goed van haar genezen. En inderdaad vergat hij
-haar, zoodra hij de ochtendbladen ingekeken had. De publicatie van de
-lijst door de Voix du Peuple bracht hem buiten zichzelf van woede, want
-tot nog toe had hij het sterk betwijfeld, of Sanier die wel in zijn
-bezit had. Met één oogopslag beoordeelde hij het document, de enkele
-waarheden, die het te midden van den gewonen stroom domheden en leugens
-bevatte. Hij zelf voelde zich ook ditmaal nog niet getroffen: hij
-vreesde in werkelijkheid maar één ding, n.l. de arrestatie van zijn
-bemiddelaar Hunter, door wiens proces ook hij in het geding zou
-gebracht kunnen worden.
-
-Hij had, zooals hij met zijn kalm glimlachend gelaat onophoudelijk
-herhaalde, niets anders gedaan dan wat alle banken doen, wanneer zij
-een emissie op de markt brengen: hij had de pers voor haar publicaties
-betaald, gebruik gemaakt van de diensten van courtiers en de aan de
-zaak bewezen diensten beloond. Het was een zaak... dat zeide alles voor
-hem. Overigens was hij een kalm speler en met verontwaardiging en
-minachting sprak hij over een bankier, die, door chantage in het nauw
-gedreven, een eind aan zijn leven gemaakt had. Neen, neen, men moest
-het hoofd omhoog houden, men moest tot den laatsten adem, tot den
-laatsten gulden strijden!
-
-Tegen negen uur riep een bellen hem aan zijn particuliere telephoon,
-die op zijn schrijftafel stond. Weer maakte zijn waanzin zich van hem
-meester: het moest Silviane zijn, ging het door zijn brein. Dikwijls
-viel zij hem zoo midden in zijn gewichtigste bezigheden lastig. Zij was
-thuisgekomen, begreep, dat zij te ver was gegaan en wilde hem nu
-vergiffenis vragen. En toen hij hoorde, dat het Monferrand was, die hem
-op het ministerie wilde spreken, doorhuiverde hem een lichte rilling
-als iemand, die nogmaals gered is van den afgrond, waar hij langs
-geloopen is. Dadelijk liet hij zich zijn hoed en zijn wandelstok
-brengen, daar hij loopen en in de frissche lucht nadenken wilde. Weer
-was hij geheel met zijn gedachten bij de complicaties en de
-schandaalgeschiedenis, die het Parlement en geheel Parijs in rep en
-roer brengen zou. Zich van kant maken, neen, dat was krankzinnig en
-laf. De storm kon woeden, zooveel als hij wilde, hij voelde zich sterk:
-zijn wil was krachtiger dan de gebeurtenissen, hij was vastbesloten
-zich te verdedigen als een gebieder, die niets van zijn macht opgeven
-wil.
-
-Nauwlijks was Duvillard in de antichambre van het ministerie of hij
-voelde, hoe die storm van angst en schrik hier als een orkaan woedde.
-De Voix du Peuple had met haar lijst de harten der schuldigen tot ijs
-verstijfd, allen snelden bleek en radeloos toe, nu zij den grond onder
-zich voelden wegzinken. De eerste, dien hij zag, was Dutheil. Hij beet
-zenuwachtig op zijn fijne snor en in zijn poging, om ondanks alles te
-lachen, vertrok zijn gezicht krampachtig. Hij gaf hem een standje: het
-was hoogst verkeerd op zoo’n angstige manier te komen informeeren. Maar
-Dutheil, die door die ruwe woorden reeds weer opgevroolijkt was, zwoer,
-dat hij het artikel van Sanier niet gelezen had, dat hij alleen den
-minister een dame, die hij kende, kwam aanbevelen. De baron belastte
-zich met die aangelegenheid, wenschte hem een prettige Halfvasten en
-zond hem weg. Maar een vreeselijk medelijden had hij met Chaigneux,
-wiens geheele lichaam beefde, als werd hij naar beneden getrokken door
-het gewicht van zijn langen paardenkop en die er zoo vuil en
-hulpbehoevend uitzag, dat men hem voor een ouden bedelaar gehouden zou
-hebben. Toen hij den baron zag, vloog hij naar hem toe en begroette hem
-met een onderdanige dienstvaardigheid.
-
-“O, mijnheer de baron, wat moeten de menschen slecht zijn! Dat is mijn
-dood, men vermoordt mij; wat zal er van mijn vrouw en mijn drie
-dochters worden, wier eenige steun ik ben.”
-
-In deze jammerklacht lag de geheele geschiedenis van dien armen
-stumperd, dit slachtoffer der politiek. Om met zijn vier vrouwen,
-zooals hij de moeder en de drie dochters noemde, in Parijs goede sier
-te maken, was hij zoo dwaas geweest Atrecht en zijn advocatenkantoor te
-verlaten; en van dat oogenblik af was hij, angstig geworden door zijn
-voortdurend echec, de bedeesde dienaar van zijn familie geworden. Een
-eerlijk afgevaardigde! Lieve God, hoe gaarne zou hij het geweest zijn,
-maar verkeerde hij niet altijd in geldverlegenheid, was hij niet altijd
-op zoek naar een biljet van honderd francs, was hij niet een
-afgevaardigde, die steeds te koop was? En bovendien werd hij door zijn
-vier vrouwen zoo getreiterd en lastig gevallen, dat hij het geld voor
-haar overal en hoe ook opgeraapt zou hebben.
-
-“Stel u voor, mijnheer de baron, dat ik eindelijk een man voor mijn
-oudste dochter gevonden had. Dat is het eerste geluk, dat mij ten deel
-valt, ik zou er dan nog maar drie thuis hebben... Maar u begrijpt wat
-voor een indruk een artikel als dat van vanochtend op de familie van
-den jongen man moet maken. Ik ben naar den minister gevlogen om hem te
-smeeken, mijn aanstaanden schoonzoon een secretarisbaantje te geven...
-Dat baantje, dat ik hem beloofd heb, kan nog alles in orde brengen.”
-
-Hij was zoo jammerlijk om aan te zien en sprak op een zoo smeekenden
-toon, dat Duvillard op het denkbeeld kwam een van die goede daden te
-verrichten, welke hij op het juiste oogenblik dikwijls deed, en waarin
-hij zijn protectie en zijn geld tegen hooge interest belegde. Het is
-altijd goed arme drommels, waarvan men voor een stuk brood dienaren en
-medeplichtigen maakt, aan zijn zijde te hebben. Hij zond hem dan ook
-weg en beloofde zijn zaak te zullen behartigen, terwijl hij er nog aan
-toevoegde, dat hij hem morgen op zijn kantoor wachtte, daar hij, nu een
-zijner dochters trouwde, hem wilde spreken en helpen.
-
-Chaigneux, die een leening rook, putte zich in dankbetuigingen uit.
-
-“O, mijnheer de baron, mijn leven zal te kort zijn, om u die schuld der
-dankbaarheid terug te kunnen betalen.”
-
-Toen Duvillard zich omkeerde, zag hij tot zijn verbazing abbé Froment,
-die in een hoek der antichambre zat te wachten. Deze behoorde toch niet
-tot de schaar verdachten, hoewel hij, door schijnbaar in een courant te
-lezen, een grooten angst trachtte te verbergen. De baron ging naar hem
-toe, gaf hem een hand en begon vriendschappelijk met hem te praten.
-Pierre vertelde, dat hij een brief gekregen had, waarin hem verzocht
-werd op het ministerie te komen; hij wist echter niet waarom. Hij zat
-nu al een kwartier te wachten. Als men hem hier in die antichambre maar
-niet vergat.
-
-De bode kwam eerbiedig naar Duvillard toe.
-
-“De minister verwacht u, mijnheer de baron. Hij is op het oogenblik in
-conferentie met den minister-president, maar ik heb order u, zoodra
-deze weg is, binnen te laten, mijnheer de baron.”
-
-Bijna onmiddellijk daarna ging Barroux weg. Toen Duvillard binnen wilde
-gaan, herkende hij hem en hield hem terug. Op bitteren toon en
-verontwaardigd over al dien laster sprak hij over de afschuwelijke
-zaak. Zou hij, Duvillard, als het noodig was, niet willen getuigen, dat
-hij, Barroux, direct nooit een sou ontvangen had. Hij vergat, dat hij
-tegen een bankier sprak en dat hij zelf minister van Financiën was en
-gaf al zijn afkeer voor het geld te kennen. Wat waren die zaken toch
-een troebele en vergiftige poel! Maar hij herhaalde, dat hij de
-lasteraars zou weten te straffen, dat de waarheid voldoende zijn zou.
-
-Duvillard luisterde naar hem en keek hem aan. Plotseling rees de
-gedachte aan Silviane weer in hem op en vervolgde hem, zonder dat hij
-moeite deed haar te verjagen. Hij bedacht, dat, als Barroux, toen hij
-diens bemiddeling had ingeroepen, gewild had, Silviane nu aan de
-Comédie zijn zou en het ongelukkig avontuur van den vorigen avond niet
-plaats gehad zou hebben, want hij begon zichzelf niet schuldig te
-vinden: Silviane zou hem nooit zoo schandelijk in den steek gelaten
-hebben, als hij haar gril had kunnen bevredigen.
-
-“Maar weet u wel, dat ik erg boos op u ben?” viel hij den minister in
-de rede.
-
-“Boos op mij? En waarom?” vroeg de minister verbaasd.
-
-“Natuurlijk, omdat u mij niet geholpen hebt... U weet wel... Mijn
-vriendinnetje, dat in Polyeucte debuteeren wil.”
-
-Barroux glimlachte vriendelijk.
-
-“O ja, Silviane d’Aulnay! Maar daar heeft Taboureau zich tegen verzet.
-Hij heeft Schoone Kunsten, de zaak gaat alleen hem aan. Ik kan er
-absoluut niets aan doen. Deze volmaakt eerlijke man, die uit de een of
-andere provinciefaculteit is komen vallen, zit vol gewetensbezwaren...
-Ik ben een oude Parijzenaar, ik begrijp alles, en het zou mij een groot
-genoegen geweest zijn u een dienst te bewijzen.”
-
-Bij dezen nieuwen hinderpaal geraakte Duvillard weer in hartstocht; hij
-wilde onmiddellijk hebben wat men hem weigerde.
-
-“Taboureau, Taboureau, ook een mooi blok aan uw been! Eerlijk! Maar
-zijn alle menschen niet eerlijk?... Luister eens, mijn waarde minister,
-het is nog tijd, laat Silviane benoemen, dat zal u morgen geluk
-aanbrengen.”
-
-Ditmaal brak Barroux in een luid gelach uit.
-
-“Neen, neen, ik kan Taboureau op dit oogenblik niet in den steek
-laten... De menschen zouden ons uitlachen. Een ministerie, dat valt of
-blijft voor de Silviane-quaestie.”
-
-Hij had zijn hand uitgestoken, om afscheid te nemen. De baron nam die
-aan, hield hem nog een oogenblik staande en zeide zeer ernstig met een
-bleek gezicht:
-
-“Het is heel verkeerd van u zoo te lachen, mijn waarde minister. Er
-zijn toch wel ministeries voor kleinere dingen gevallen... Als u morgen
-valt, hoop ik, dat u er nooit spijt van zult hebben.”
-
-Duvillard keek hem na. Hij was beleedigd, dat de minister het zoo
-schertsend opnam, wond zich op bij de gedachte, dat voor hem iets
-beslist onmogelijk was. O, het was niet in de hoop zich weer met
-Silviane te verzoenen, maar hij zwoer zich een heiligen eed, dat hij,
-als het moest, alles tegen den grond werpen zou, om haar, slechts uit
-wraak, dat contract als een klap in haar gezicht, het onderteekende
-contract thuis te zenden. Ja, als een klap in haar gezicht... Deze
-minuut was beslissend geweest.
-
-Op dit oogenblik zag Duvillard, die Barroux nog steeds nakeek, tot zijn
-verbazing dat Fonsègue, die juist aankwam, zoo trachtte te
-manoeuvreeren, dat hij niet door den minister gezien werd. Het gelukte
-hem, hij ging de antichambre binnen; zijn gewoonlijk zoo levendig
-gezicht zag er thans wanhopig uit. De storm van angst loeide nog steeds
-en bracht ook hem hier.
-
-“Heb je je vriend Barroux niet gezien?” vroeg de baron nieuwsgierig.
-
-“Barroux? Neen!”
-
-Deze kalme leugen verried alles. Hij stond op familiaren voet met
-Barroux, steunde hem al tien jaar in zijn courant, had dezelfde ideeën,
-dezelfde politieke en godsdienstige richting. Maar nu hij met zijn
-scherpe neus den dreigenden ondergang rook, begreep hij, dat hij andere
-vrienden zoeken moest, als hij ook niet onder de puinhoopen begraven
-wilde worden. Had hij niet tien jaren lang al zijn diplomatieke
-voorzichtigheid gebruikt voor het stichten van het meest waardige en
-meest gerespecteerde blad van Parijs, om zich door de onhandigheid van
-een eerlijk man op die wijze te laten compromitteeren?
-
-“Ik dacht dat je op gespannen voet met Monferrand stondt!” zeide
-Duvillard. “Wat kom je hier doen?”
-
-“O, mijn beste baron, de uitgever van een groot blad staat met niemand
-op gespannen voet. Hij wijdt zich geheel aan zijn land.”
-
-Ondanks zijn eigen opwinding kon Duvillard een glimlachje niet
-bedwingen.
-
-“Je hebt gelijk. Bovendien is Monferrand werkelijk een flinke kerel,
-dien je zonder vrees steunen kunt.”
-
-Nu vroeg Fonsègue zich af, of zijn angst zoo duidelijk op zijn gelaat
-te lezen was. Het artikel van de Voix du Peuple had hem, den kalmen
-speler, die zijn spel altijd zoo beheerschte, buitengewoon bang
-gemaakt. Voor de eerste maal in zijn leven had hij een fout begaan,
-voelde hij, dat hij gevaar liep, nu hij zoo onvergeeflijk onvoorzichtig
-geweest was een paar regels te schrijven. De vijftig duizend francs,
-die Barroux hem voor zijn blad had doen toekomen, maakten hem niet
-ongerust, maar hij beefde, dat de andere geschiedenis, de som, die hij
-persoonlijk ten geschenke gekregen had, zou uitkomen. Eerst de
-doordringende blik van Duvillard deed hem zijn koelbloedigheid weer
-eenigszins terugkrijgen. Het was dwaas niet meer te kunnen liegen en
-door zijn houding alleen te bekennen.
-
-De bode was weer naderbij gekomen.
-
-“Mag ik mijnheer den baron eraan herinneren, dat mijnheer de minister
-op hem wacht?”
-
-Toen Fonsègue met abbé Froment alleen bleef, ging hij, zoodra hij hem
-zag, dadelijk naast hem zitten. Ook hij verwonderde zich, dat deze hier
-was. Pierre vertelde, dat hij ontboden was zonder dat hij vermoeden kon
-wat de minister hem te zeggen had. Hij liet zijn ongeduld, de lichte
-huivering, die door zijn vingers beefde, nogmaals blijken; maar hij
-moest wachten, daar er zulke ernstige dingen te verhandelen waren.
-
-Zoodra Monferrand Duvillard binnen zag komen, ging hij met uitgestoken
-handen naar hem toe. Niettegenstaande den storm van schrik, die overal
-woedde, behield hij zijn vriendelijk en glimlachend uiterlijk.
-
-“Wat een geschiedenis, waarde baron!”
-
-“Het is idioot!” antwoordde deze, terwijl hij zijn schouders ophaalde.
-
-Hij ging in den fauteuil van Barroux zitten, terwijl de minister
-tegenover hem plaats nam. De beide mannen waren als het ware geschapen,
-om elkander te begrijpen: beiden maakten dezelfde radelooze gebaren,
-hadden denzelfden woedenden toon, toen zij beweerden, dat regeeren,
-wanneer men van de menschen de deugd eischte, die zij niet bezaten,
-evenmin mogelijk was als zaken doen. Was het, wanneer naar aanleiding
-van een groote onderneming de goedkeuring der Kamer noodig zou zijn,
-niet in alle tijden en onder alle regimes de taktiek geweest het
-noodzakelijke te doen om deze te verkrijgen? Men moest toch invloed
-krijgen, sympathieën winnen, zich van de stemmen verzekeren. Alles was
-nu eenmaal te koop, de menschen zoowel als de rest, sommigen voor goede
-woorden, anderen voor gunstbewijzen of geld, voor min of meer vermomde
-geschenken. Maar was het—zelfs toegegeven, dat men met de omkooping wat
-te ver was gegaan, dat in sommige gevallen het geknoei te onvoorzichtig
-geweest was—verstandig zoo’n lawaai te maken? Zou een krachtige
-regeering niet dadelijk begonnen zijn het schandaal uit patriotisme en
-uit een gevoel van fatsoen te verstikken?
-
-“Maar natuurlijk, je hebt duizendmaal gelijk!” riep Monferrand. “Als ik
-wat te zeggen had, zou je eens een mooie begrafenis eerste klasse
-zien!”
-
-Toen Duvillard, getroffen door die laatste woorden, hem strak aankeek,
-ging hij glimlachend voort:
-
-“Maar ongelukkig heb ik niets te zeggen, en ik ben zoo vrij geweest u
-te storen, om eens kalm met u over den toestand te praten... Barroux,
-die juist hier geweest is, leek mij in een opgewonden en verkeerde
-gemoedsstemming te zijn.”
-
-“Ja, ik heb hem ook gesproken; hij heeft soms van die vreemde
-ideeën...”
-
-Dan viel hij zichzelf in de rede:
-
-“Zeg, Fonsègue zit in de antichambre. Laat hem hier komen, nu hij
-blijkbaar vrede met je wil sluiten. Hij zal niet overbodig zijn, hij
-weet dikwijls goeden raad en zijn blad kan de overwinning geven,”
-
-“Wat, is Fonsègue hier?” riep Monferrand uit. “Ik wil niets liever dan
-hem de hand drukken. Oude geschiedenissen, die niemand aangaan! Lieve
-Hemel, als u eens wist hoe weinig haatdragend ik ben!”
-
-Toen de bode Fonsègue binnengebracht had, volgde de verzoening heel
-eenvoudig. Zij kenden elkaar reeds van het gymnasium in hun
-geboorteplaats Corrège, doch spraken in de laatste twee jaar ten
-gevolge van een afschuwelijke geschiedenis, waarvan niemand precies de
-bijzonderheden wist, niet meer met elkaar. Maar er zijn oogenblikken,
-dat de dooden begraven moeten worden, wanneer men het slagveld voor een
-nieuw gevecht moet schoonmaken.
-
-“Het is heel aardig van je, dat je het eerst bij mij komt. Je bent dus
-niet boos meer?”
-
-“Neen. Waarom zou je elkaar opeten, wanneer je er alle belang bij hebt
-het eens te zijn?”
-
-En zonder eenige verdere verklaring begonnen zij over de groote zaak.
-Toen Monferrand zeide, dat Barroux van plan was te bekennen en een
-verklaring te geven van zijn handelwijze, sprongen de beide anderen
-verbaasd op. Dat stond gelijk met een val! Ze zouden het hem wel
-beletten, hij mocht zoo’n dwaasheid niet uithalen! Daarop bespraken zij
-alle denkbare middelen, om het in gevaar gebrachte ministerie te
-redden, want dat moest toch het eenige zijn, wat Monferrand wilde. En
-deze deed dan ook alsof hij hartstochtelijk zocht naar een middel, om
-zijn collega’s en zichzelf door de moeilijkheden heen te helpen, hoewel
-om zijn mondhoeken een flauw glimlachje spelen bleef. Eindelijk scheen
-hij echter overwonnen te zijn en zocht niet verder.
-
-“Laten we niet langer zoeken, het ministerie is gevallen.”
-
-De beide anderen keken elkaar aan, angstig als zij waren de zaak der
-Afrikaansche sporen toe te vertrouwen aan het volgend kabinet. Een
-kabinet Vignon zou zeker doen alsof het hoogst fatsoenlijk was!
-
-“Wat moeten we dan doen?”
-
-Maar op dat oogenblik ging de telephoon.
-
-“Excuseert me even!”
-
-Een oogenblik luisterde hij en sprak in het toestel, zonder dat uit
-zijn antwoorden of zijn korte vragen op te maken was, welke mededeeling
-hij ontving. Het was de chef van den Veiligheidsdienst, die zijn
-belofte hield en hem telephoneerde, dat de man in het Bois de Boulogne
-gevonden was en de jacht met kracht voortgezet werd.
-
-“Uitstekend! En vergeet mijn orders niet!”
-
-Dan keerde Monferrand, wiens plan zich langzamerhand uitgebreid en in
-de zekerheid van Salvat’s arrestatie een vasten vorm aangenomen had,
-naar het midden van het groote vertrek terug en zeide op zijn gewone,
-vertrouwelijke manier:
-
-“Wat zal ik zeggen, waarde vrienden? Ik moest de baas zijn! Als ik de
-baas was!... Een enquête-commissie is een begrafenis eerste klasse voor
-dergelijke geschiedenissen. Ik zou niets bekennen, ik zou een
-enquête-commissie laten benoemen. Dan zou je eens zien hoe gauw de
-storm bedaarde!”
-
-Duvillard en Fonsègue lachten. Maar deze laatste, die Monferrand al zoo
-lang kende, doorzag hem bijna geheel en al.
-
-“Zeg eens, wanneer het ministerie valt, dan volgt daar nog niet uit,
-dat jij ook valt. Een ministerie kan opgelapt worden, als de stukken
-goed zijn.”
-
-“Neen, neen, mijn waarde, dat spel speel ik niet,” protesteerde
-Monferrand, bang, dat hij hem in de kaart gekeken had. “We zijn
-solidair!”
-
-“Kom nou, solidair met de onnoozele gekken, die zich met voordacht
-verdrinken. En wij mogen jou, wanneer wij je noodig hebben, per slot
-van rekening toch tegen je wil redden, niet waar, baron?”
-
-En toen Monferrand, zonder verder te protesteeren, weer ging zitten,
-riep Duvillard, die weer geheel door zijn hartstocht medegesleept werd
-en bij de herinnering aan Barroux’ weigering in woede geraakte, uit:
-
-“Natuurlijk! Als het ministerie vallen moet, dan moet het ook vallen...
-Wat kan je van een ministerie verwachten, waarin een kerel als
-Taboureau zit? Een oude, afgeleefde professor zonder eenig prestige,
-die uit Grenoble hierbinnen is komen vallen, die nooit een voet in een
-schouwburg gezet had en onder wiens leiding de schouwburgen nu staan.
-Natuurlijk begaat hij de eene stommiteit na de andere.”
-
-Monferrand, die volkomen op de hoogte van de quaestie-Silviane was,
-bleef ernstig en amuseerde er zich een oogenblik mede den baron te
-prikkelen.
-
-“Taboureau is een eenigszins ouderwetsche geleerde, maar die als
-aangewezen is voor het Openbaar Onderwijs, waarin hij volkomen thuis
-is.”
-
-“Scheid toch uit. Jij bent toch verstandiger, jij zult toch niet,
-zooals Barroux, Taboureau verdedigen... Het is waar, dat ik erop sta,
-dat Silviane in de Comédie debuteert. Zij is in den grond der zaak heel
-aardig en heeft een opmerkelijk talent, zou jij er ook tegen zijn?”
-
-“Ik, lieve God, ik zou er niet over denken! Een knap meisje op het
-tooneel zou iedereen pleizier doen, daar ben ik zeker van! Maar we
-zouden dan aan Schoone Kunsten iemand moeten hebben, die denkt zooals
-ik...”
-
-Zijn flauw glimlachje was weer teruggekomen. Wanneer hij zich van den
-steun van Duvillard en van zijn millioenen kon verzekeren door dat
-meisje te laten debuteeren, dan zou dat niet te duur gekocht zijn. Hij
-wendde zich tot Fonsègue als om dezen te raadplegen, en deze, die de
-groote beteekenis van deze aangelegenheid inzag, dacht ernstig na.
-
-“Voor Schoone Kunsten zou een senator het meest geschikt zijn... maar
-ik weet niemand, absoluut niemand in de gegeven omstandigheden. Een
-breed denkende geest, een Parijzenaar, wiens aan het hoofd staan der
-Universiteit niet al te veel verwondering wekken zou... Dauvergne is er
-wel.”
-
-“Wie is dat, Dauvergne?” riep Monferrand verbaasd uit. “O ja,
-Dauvergne, de senator van Dijon... Maar hij heeft niet het minste
-verstand van onderwijs.”
-
-“Bliksems!” riep Fonsègue uit, “ik zoek toch nog... Dauvergne is een
-groote, blonde, decoratieve persoonlijkheid. En bovendien is hij
-ontzaglijk rijk, heeft hij een knappe vrouw, wat ook niet kwaad is, en
-geeft hij in zijn hôtel op den boulevard Saint-Germain groote feesten.”
-
-Hij had in den beginne den naam slechts aarzelend genoemd; maar
-langzamerhand begon zijn keuze hem een ware vondst toe te schijnen.
-
-“Wacht eens even. Ik herinner me, dat Dauvergne in zijn jeugd te Dijon
-een stuk, een éénacter in verzen heeft laten opvoeren. Dijon is een
-letterkundige stad en dat geeft hem dadelijk een zachten, litterairen
-geur. Afgezien daarvan heeft hij sedert twintig jaar er geen voet meer
-gezet, is hij een besliste Parijzenaar geworden, die in alle kringen
-verkeert... Dauvergne zal alles doen wat we willen. Hij is onze man.”
-
-Duvillard zeide, dat hij hem kende en voor zeer geschikt hield.
-“Trouwens wat komt het er op aan, hij of een ander?”
-
-“Dauvergne, Dauvergne,” herhaalde Monferrand. “Lieve God, ja—misschien
-zal hij een goed minister worden. Dauvergne dus!”
-
-Dan barstte hij plotseling in een luiden lach uit.
-
-“Nou zijn we waarachtig met een reconstructie van het kabinet bezig, om
-die aardige dame in de Comédie te laten optreden. Het
-ministerie-Silviane... En de andere portefeuilles?”
-
-Hij schertste, want hij wist, dat vroolijkheid dikwijls moeilijke
-oplossingen verhaast. En inderdaad regelden zij in een opgewekte
-stemming alles wat gedaan moest worden, wanneer het ministerie den
-volgenden dag vallen zou, tot in de kleinste bijzonderheden. Zonder het
-met zoovele woorden uit te spreken, besloten zij toch het ministerie te
-laten vallen en Monferrand uit het troebele water op te visschen. Deze
-laatste sloot zich bij de anderen aan, daar hij de financieele macht
-van den baron en vooral de diensten van den Globe, die een campagne
-voor hem op touw zetten kon, noodig had; terwijl anderzijds, afgezien
-van de Silviane-quaestie de beide anderen den staatsman met de sterke
-vuist, die door de benoeming van een enquête-commissie, welker draden
-hij in de hand houden zou, het schandaal met de Afrikaansche sporen
-beloofde te begraven, noodig hadden. Weldra waren de drie mannen het
-volkomen eens, want niets brengt de menschen meer tot elkaar dan een
-gemeenschappelijk belang, vrees en het bewustzijn, dat men elkaar
-noodig heeft. Toen Duvillard dan ook over de jonge dame sprak, die
-Dutheil hem wilde aanbevelen, zeide de minister onmiddellijk, dat het
-in orde was. Een heel aardige jongen, die Dutheil! Zoo moesten er meer
-zijn! Ook spraken zij af, dat de aanstaande schoonzoon van Chaigneux
-zijn baantje krijgen zou. Die arme Chaigneux! Hij was altijd bereid
-zich met alles te belasten en hij had het zoo moeilijk met zijn vier
-vrouwen.
-
-“Dus alles is afgesproken!”
-
-“Afgesproken!”
-
-“Afgesproken!”
-
-En Monferrand, Duvillard en Fonsègue gaven elkaar een krachtigen
-handdruk.
-
-Toen de eerste de beide anderen tot aan de deur uitgeleide deed, zag
-hij in de antichambre een prelaat met een fijne, violet omzoomde
-soutane met een priester staan praten.
-
-“O, monseigneur Martha, hebt u gewacht?” riep de minister uit, terwijl
-hij vol ijver naar den prelaat liep. “Kom toch binnen, kom toch
-binnen!”
-
-Maar met groote hoffelijkheid weigerde de bisschop dat.
-
-“Neen, neen, abbé Froment was er vóór mij. Ontvang hem eerst.”
-
-Monferrand moest wel toegeven en liet den priester in zijn kabinet
-gaan. Het onderhoud duurde echter niet lang. De minister, die zoodra
-hij met een geestelijke sprak, steeds diplomatiek-gereserveerd was,
-begon zonder eenige inleiding over de quaestie Barthès. Pierre had de
-twee uur, dat hij had moeten wachten, in de grootste onrust verkeerd,
-want de eenige verklaring, welke hij zich voor dien brief geven kon,
-was, dat men het verblijf van zijn broer bij hem ontdekt had. Wat zou
-er gebeuren? Toen hij nu hoorde, dat de minister alleen over Barthès
-sprak en hem zeide, dat het de regeering aangenamer zijn zou, wanneer
-Barthès vluchtte dan dat zij genoodzaakt zou zijn hem weer in de
-gevangenis te zetten, geraakte hij een oogenblik in verwarring. Hij
-begreep het niet goed. Hoe was het mogelijk, dat de politie, die den
-legendarischen samenzweerder in het kleine huisje te Neuilly had weten
-te vinden, totaal onbekend scheen te zijn met de aanwezigheid van
-Guillaume?
-
-“Wat wil Uwe Excellentie dus van mij? Ik begrijp het nog niet goed.”
-
-“Lieve hemel, mijnheer de abbé, dat laat ik geheel aan uw prudentie
-over. Als deze man binnen acht-en-veertig uur nog bij u is, zouden wij
-verplicht zijn hem te laten arresteeren, wat ons zeer spijten zou, daar
-wij weten, dat uw woning een asyl van alle deugden is. Raad hem aan
-Frankrijk te verlaten; hij zal niet lastig gevallen worden.”
-
-Vlug bracht Monferrand Pierre naar de antichambre terug. Dan wendde hij
-zich glimlachend en buigend tot monseigneur Martha:
-
-“Monseigneur, ik ben geheel tot uw dienst... Kom binnen, kom binnen!”
-
-De prelaat, die opgewekt met Duvillard en Fonsègue stond te praten,
-drukte dezen en Pierre de hand. Bezield door een verlangen, om alle
-harten te winnen, was hij dien ochtend buitengewoon beminlijk en
-vriendelijk. Zijn donkere, levendige oogen glimlachten, zijn knap
-gezicht met de regelmatige, vaste lijnen was één liefkoozing. Zonder
-haast en op zijn onbevangen veroveraarsmanier ging hij het kabinet
-binnen.
-
-Nu waren in het ledige ministerie nog slechts Monferrand en monseigneur
-Martha, die een eindeloos gesprek voerden. Men had kunnen denken, dat
-de prelaat graag Kamerlid wilde worden. Maar hij speelde een meer
-nuttige en hoogere rol: hij regeerde in het donker, hij was de leidende
-ziel van de Vaticaansche politiek in Frankrijk. Bleef Frankrijk niet de
-oudste Dochter der Kerk, de eenige groote natie, die ooit eens aan het
-pausdom zijn almacht terug zou kunnen geven? Hij had de Republiek
-aanvaard, predikte verzoening en ging in de Kamer voor den stichter van
-de nieuwe Katholieke partij door. En Monferrand, die door den
-vooruitgang van den nieuwen geest, door deze reactie der mystiek, die
-zich vleide de wetenschap te begraven, getroffen werd, was één en al
-beminlijkheid. De man met de ijzeren vuist gebruikte voor zijn
-overwinning alle krachten, die zich aanboden.
-
-
-
-
-IV.
-
-Op den middag van dienzelfden dag voelde Guillaume een zóó groote
-behoefte aan frissche lucht en vrije ruimte, dat Pierre erin toestemde
-een lange wandeling met hem te maken in het vlak bij hun huisje gelegen
-Bois de Boulogne. Na zijn terugkeer van het ministerie had hij zijn
-broeder onder het dejeuner verteld op welke wijze de regeering van plan
-was zich van Nicolas Barthès te ontdoen. Beiden waren somber gestemd,
-want zij wisten niet op welke manier zij den ouden man zijn verbanning
-moesten mededeelen en gaven zich tot den avond tijd om te overwegen hoe
-zij het bittere ervan voor hem zouden kunnen verzachten. Onder de
-wandeling zouden zij er nog wel eens over spreken. En bovendien, waarom
-zouden zij zich nog langer schuil houden, waarom zouden zij dien
-eersten uitgang niet wagen, nu Guillaume door niets ernstigs bedreigd
-scheen te worden? De beide broeders gingen door de Porte des Sablons
-het bosch in.
-
-Het was in de laatste dagen van Maart; het bosch begon groen te worden,
-maar nog zoo teer, dat de lichte puntjes aan de bladeren op een
-bleekgroen mos, op een eindeloos fijne kant geleken. De regen, die den
-geheelen nacht en ochtend gevallen was, had opgehouden; de lucht echter
-bleef aschgrauw; het weer oplevende, geheel doordrenkte bosch had in de
-onbeweeglijke, zachte atmospheer, een heerlijke frischheid, een
-onschuldige jeugd. De feestelijkheden van de Halfvasten hadden
-blijkbaar de groote menigte naar het hartje van Parijs gelokt, want in
-de lanen zag men slechts ruiters, equipages en wandelaarsters, die uit
-haar coupés en landauers gestapt waren, terwijl minnen haar zuigelingen
-in kanten manteltjes ronddroegen. In het Bois heerschte de hooge
-elegance, de mondaine beweging van uitgelezen dagen, waarop de kleine
-luiden zich zelfs niet vertoonen. Slechts hier en daar zag men een paar
-burgervrouwen uit de buurt met een breiwerk op de banken of op de dicht
-begroeide plaatsen zitten en naar het spelen van haar kinderen kijken.
-
-Pierre en Guillaume sloegen de allée de Longchamp in, die zij volgden
-tot den weg van Madrid aux Lacs. Daar gingen zij onder de boomen loopen
-en volgden den loop van de kleine beek naar Longchamp. Hun plan was tot
-aan de meren te gaan, die om te wandelen en dan door de Porte Maillot
-naar huis terug te keeren. Maar het kreupelhout, dat zij doorgingen,
-was in deze kindsheid der lente zoo rustig en verrukkelijk, dat zij aan
-hun verlangen om te gaan zitten en van de heerlijke rust te genieten,
-geen weerstand bieden konden.
-
-Een boomstam diende als bank, zij konden zich inbeelden diep in een
-echt bosch te zijn. En Guillaume droomde inderdaad na zijn lange
-vrijwillige gevangenschap van een werkelijk bosch. O, de vrije ruimte,
-de gezonde lucht, die in de takken waait; deze geheele, reusachtige
-wereld, die het onvervreemdbare gebied van den mensch zijn moest. De
-naam van Barthès, den eeuwigen gevangene, kwam weer op zijn lippen en
-hij zuchtte, weer door droefheid overmand. De marteling, waaronder die
-ééne, steeds weer in zijn vrijheid beperkte leed, was voldoende om al
-het genot, dat die heerlijke, reine lucht hem gaf, te bederven.
-
-“Wat wil je tegen hem zeggen? We moeten het hem toch zeggen.
-Ballingschap is toch in ieder geval te verkiezen boven de gevangenis.”
-
-Pierre maakte een wanhopig gebaar.
-
-“Ja, ja, ik zal hem waarschuwen. Maar mijn hart breekt eronder!”
-
-Op dat oogenblik doemde in dit eenzame, verlaten hoekje, waar zij zich
-aan het einde der wereld wanen konden, een vreemd schouwspel voor hen
-op. Plotseling sprong een man uit het kreupelhout en rende voor hen
-uit. Het was ongetwijfeld een man, maar zoo onherkenbaar, zoo met
-modder bedekt, dat men hem voor een dier had kunnen houden, voor een
-door de honden opgejaagd en in het nauw gebracht, wild zwijn. Een
-oogenblik bleef hij radeloos voor de beek staan, dan liep hij erlangs,
-maar toen hij passen en zwaar ademhalen achter zich hoorde, ging hij
-tot zijn dijen in het water, sprong op den anderen oever en verdween
-achter een boschje pijnboomen. Bijna onmiddellijk daarna vlogen
-boschwachters onder leiding van een paar agenten langs hen heen,
-volgden de beek en verdwenen in de verte. Het was een menschenjacht in
-de teere lente der bladeren, een heimelijke, woeste jacht zonder roode
-rokken of stooten op hoorns.
-
-“De een of andere schooier,” prevelde Pierre. “De ongelukkige.”
-
-“Altijd de gendarmen en de gevangenis,” zeide Guillaume op zijn beurt
-ontmoedigd. “Een andere sociale school hebben ze nog niet gevonden.”
-
-De man rende nog steeds verder en verder. Toen Salvat ’s nachts in een
-plotselinge vlucht het Bois de Boulogne bereikt had en zoo aan de
-agenten, die hem volgden, ontsnapt was, wilde hij tot aan de Porte
-Dauphine gaan en daar in de vestinggrachten afdalen. Hij herinnerde
-zich, dat hij vroeger dikwijls, wanneer hij geen werk had, daar dagen
-lang op die plek doorgebracht, zonder er ooit iemand ontmoet te hebben.
-En inderdaad bestond er geen geheimer, meer door struikgewas versperd,
-meer door hoog gras bezaaid toevluchtsoord. Sommige plekken van de
-gracht zijn niets dan nesten voor vagebonden en verliefde paartjes.
-Toen Salvat in het dichtste gedeelte van doorns en klimop binnendrong,
-had hij het geluk ondanks den neervallenden regen een soort hol met
-droge bladeren te vinden, waarin hij zich tot aan zijn kin begroef. Hij
-dreef reeds van het water, want hij was, slechts tastend en dikwijls op
-handen en voeten kruipend, op de modder en hellingen uitgegleden. Die
-droge bladeren waren voor hem een ongehoopte weldaad, een soort laken,
-waaronder hij zich wat kon drogen en uitrusten van zijn dolle jacht
-door de angstaanjagende duisternis. De regen bleef neerdrenzen, maar
-alleen zijn hoofd werd nu maar nat, ja ten slotte raakte hij verdoofd,
-viel hij in den regen in een zwaren slaap.
-
-Toen hij zijn oogen weer opensloeg, werd het licht; het moest ongeveer
-zes uur zijn. Het hemelwater had ten slotte ook de bladeren vochtig
-gemaakt, zoodat hij als het ware in een ijskoud bad lag. Toch bleef hij
-er liggen, want hij voelde zich hier veilig voor de jacht, die zeker op
-hem gemaakt zou worden. Hier kon geen “smeris” hem ontdekken, want zijn
-lichaam was heelemaal begraven en zijn hoofd verdween zelfs half onder
-het struikgewas. Hij bewoog zich niet en bleef liggen kijken, hoe het
-steeds lichter werd.
-
-Tegen acht uur kwamen politieagenten en boschwachters voorbij en
-doorzochten de vestinggracht, zonder hem echter te zien. Juist zooals
-hij gedacht had, was met het aanbreken van den dag de drijfjacht
-begonnen. Zijn hart klopte met luide slagen, hij kreeg het gevoel alsof
-hij een stuk wild was, dat door de jagers ingesloten werd. Toevallig
-had hij juist zijn schuilplaats gezocht onder de kazerne der gendarmen,
-waarvan het leven tot hem doordrong. Niemand kwam meer voorbij, geen
-levende ziel was te zien, geen geritsel in het gras te hooren. Slecht
-in de verte weerklonken de onduidelijke geluiden van het ochtendleven
-in het Bois de Boulogne, een bel van een fietsrijder, de galop van een
-paard, het rollen van rijtuigen; het gelukkige, door de frissche lucht
-bedwelmde niets doen van het mondaine Parijs.
-
-De uren verliepen, negen uur, tien uur. Sedert het niet meer regende,
-had hij, dank zij den pet en den dikken paletot, dien de kleine Mathis
-hem gegeven had, minder van de koude te lijden. Maar de honger begon
-hem weer te kwellen, een brandend gevoel boorde hem als het ware een
-gat in zijn maag, terwijl vreeselijke krampen zijn lendenstreek bijna
-braken. Hij had sedert twee dagen niets gegeten en had den vorigen
-avond, toen hij van Mathis een glas bier kreeg, sedert anderhalven dag
-een leege maag. Het was zijn plan daar tot den avond te blijven, dan in
-het donker naar Boulogne te sluipen en door een open plek, die hij aan
-dien kant kende, het bosch te verlaten. Men had hem nog niet te pakken.
-Hij trachtte weer in te slapen, maar kon het niet, daar de honger hem
-te veel kwelde. Om elf uur kreeg hij een duizeling, dacht hij te zullen
-sterven. Woede maakte zich van hem meester en plotseling sprong hij uit
-zijn bladerenbed. Hij kon daar niet langer blijven, hij wilde eten, ook
-al zou het hem zijn vrijheid en zijn leven kosten. Het sloeg twaalf
-uur.
-
-Nauwlijks had hij de gracht verlaten of hij bevond zich op de groote
-open ruimte der grasvelden van la Muette. Hij joeg er als een
-krankzinnige doorheen en ging instinctmatig de richting van Boulogne
-in, daar hij meende, dat alleen daar een uitweg te vinden zou zijn. Het
-was een wonder, dat niemand zich om dien zoo dolzinnig voortrennenden
-man bekommerde. Toen het hem gelukt was onder de boomen te komen,
-begreep hij hoe onvoorzichtig hij was geweest, werd hij zich den
-waanzin bewust, die hem in zijn drang om te vluchten medegesleept had.
-Hij beefde, ging plat op den grond tusschen de bremstruiken liggen en
-wachtte eenige minuten om zich te vergewissen, dat de agenten hem niet
-op de hielen zaten. Dan liep hij langzaam verder, steeds loerend en
-luisterend, met een wonderlijk instinct voor het gevaar. Het was zijn
-bedoeling tusschen het hoogst gelegen meer en de renbaan van Auteuil
-door te loopen. Maar daar is slechts een breede, door enkele boomen
-omzoomde baan; hij moest buitengewoon handig te werk gaan om nooit in
-het vrije veld te zijn. Hij maakte gebruik van den kleinsten boomstam,
-van het dunste boomgroepje en waagde dat nog slechts, wanneer hij eerst
-langen tijd den omtrek afgekeken had. Een nieuwe schrik, het zien van
-een boschwachter in de verte, dwong hem nog een kwartier plat op zijn
-buik te blijven liggen. Het naderen van een leeg rijtuig of van een
-wandelaar was voldoende om hem te doen stilstaan. Hij haalde verlicht
-adem, toen hij eindelijk aan de andere zijde van den Montemar-heuvel in
-het kreupelhout tusschen den weg naar Boulogne en de avenue de
-Saint-Cloud was. Dat kreupelhout is daar zeer dicht en hij behoefde het
-slechts te volgen, om, op die wijze verborgen, den uitgang, die niet
-ver meer weg kon zijn, te bereiken. Hij was gered.
-
-Maar plotseling zag hij op ongeveer dertig meter afstand een
-boschwachter staan, die hem den weg versperde. Hij sloeg links af en
-vond daar een tweeden, die eveneens onbeweeglijk stond en op hem scheen
-te wachten. Boschwachters, steeds weer boschwachters om de vijftig
-pas—een heel cordon was daar als de mazen van een net gespannen. Het
-ergste was, dat men hem blijkbaar gezien had, want een zacht gefluit
-liet zich hooren en werd weldra van post tot post, tot in het oneindige
-toe herhaald. Eindelijk hadden de jagers het goede spoor;
-voorzichtigheid was nu verder onnoodig, de man behoefde zijn laatste
-heil nog slechts in de vlucht te zoeken. Hij voelde dat zóó goed, dat
-hij het onmiddellijk op een loopen zette, over hindernissen heensprong
-en zonder bang te zijn gezien of gehoord te worden, tusschen de boomen
-vluchtte. In drie sprongen was hij de avenue de Saint-Cloud over, om
-zich in het dichte geboomte, dat zich tusschen deze avenue en de allée
-de la Reine-Marguerite uitstrekt, te werpen. Daar is het kreupelhout
-nog dichter; het zijn de dichtst begroeide plekken van het Bois de
-Boulogne, een geheele zee van groen in den zomer, waarin hij zich
-misschien, als er bladeren aan de boomen geweest waren, schuil had
-kunnen houden.
-
-Een oogenblik was hij weer alleen: hij bleef staan en luisterde
-angstig. Hij zag of hoorde de gendarmes niet meer: zou hij ze op een
-dwaalspoor gebracht hebben? Een stilte, een vrede van eindelooze
-zachtheid daalde neer van het jonge loof. Doch dan liet het zacht
-gefluit zich weer hooren en kraakten takken; hij zette zijn
-krankzinnigen loop weer voort, vluchtte, om te vluchten, recht voor
-zich uit. Toen hij bij de allée de la Reine-Marguerite kwam, vond hij
-die versperd: op regelmatige afstanden stonden agenten opgesteld. Hij
-moest nu, zonder het kreupelhout te verlaten, weer de allée verder
-volgen. Maar hij verwijderde zich op die manier van Boulogne, keerde op
-zijn schreden terug. Verward teekende zich in zijn arm brein een
-laatste plan tot redding af: door het kreupelhout naar het boschje van
-Madrid loopen, om daar van het eene boomgroepje naar het andere ten
-slotte bij het water te komen. Dat was de eenige boschweg, die naar de
-Seine kon loopen, want hij durfde het niet wagen daarheen te gaan over
-de kale vlakten van den Hippodrome en het exercitieterrein.
-
-Hij rende steeds verder en verder. Toen hij aan de allée de Longchamp
-kwam, kon hij die niet oversteken, daar zij ook bewaakt was. Nu moest
-hij zijn plan om over Madrid en de Seine te vluchten, opgeven; hij was
-gedwongen een omweg te maken langs den Pré Catelan. Onder de leiding
-van de boschwachters kwamen de agenten dichterbij; hij voelde hoe zij
-hem in een steeds nauwer en nauwer wordenden kring omsingelden. Weldra
-ontstond een woeste, wilde, ademlooze jacht, heuvel op, heuvel af, over
-steeds weer opduikende hindernissen. Hij sprong over doornige struiken,
-sloeg latwerk in. Driemaal viel hij, daar zijn voeten verward raakten
-in het ijzerdraad der afgesloten ruimten, die hij in het geheel niet
-gezien had; maar hoewel hij in de brandnetels terechtgekomen was, stond
-hij op, zonder iets van het vurige jeuken te merken en zette zijn
-dolzinnige vlucht voort als werden sporen in zijn zijde gedrukt en hij
-tot bloedens toe gestriemd.
-
-Toen zagen Guillaume en Pierre hem, onherkenbaar, angstaanjagend, langs
-zich stormen en in het modderige water van de beek springen, zooals een
-dier, dat een laatsten wal tusschen zich en de honden opwerpen wil. Hij
-was op het hersenschimmige denkbeeld gekomen, dat het eiland midden in
-het meer een onschendbaar asyl zijn zou, als hij het bereiken kon. Hij
-wilde erheen zwemmen, zonder dat iemand het zag, en zich daar
-onopgemerkt en verder voor alle nasporingen gevrijwaard, in den grond
-ingraven. Hij rende steeds verder en verder. Maar weer dwongen
-boschwachters hem, om te keeren, was hij verplicht steeds weer te gaan
-in de richting van den kruisweg bij de meren, werd hij teruggedreven
-naar de vestingwerken, vanwaar hij gekomen was. Het was nu bijna drie
-uur. Meer dan twee en een half uur rende hij nu steeds verder en
-verder...
-
-Maar dat was het einde. Hij viel bijna neer. Zijn uitgeputte voeten
-droegen hem niet meer, bloed stroomde uit zijn ooren; schuim stond op
-zijn mond. Zijn zijden werden als door een heftigen storm op- en
-neergejaagd, alsof de woeste sprongen van zijn hart ze wilde breken.
-Water en zweet droop langs zijn geheele lichaam; met modder bedekt,
-verwilderd en met een ledige maag werd hij nog meer door den honger dan
-door de moeheid gekweld. In den nevel, die langzamerhand zijn
-waanzinnig fonkelende oogen omsluierde, zag hij plotseling achter een
-door boomen verborgen chalet de deur van een bergplaats open staan.
-Niemand was er te zien dan een dikke witte kat, die overhaast de vlucht
-nam. Hij vloog naar binnen en rolde zich in het stroo, dat tusschen de
-ledige vaten lag. Nauwlijks had hij er zich in begraven of hij hoorde
-de jacht voorbijrazen, de agenten en boschwachters, die zijn spoor
-verloren, langs het chalet in de richting der fortificaties verder
-rennen. Het stampen der zware schoenen hield op; een diepe stilte trad
-in. Hij had zijn beide handen op zijn hart gedrukt als wilde hij het
-kloppen ervan verstikken, en viel in een doodelijke uitputting, terwijl
-dikke tranen uit zijn gesloten oogleden rolden.
-
-
-
-Na een kwartier gerust te hebben, hadden Guillaume en Pierre hun
-wandeling voortgezet, het meer bereikt en wilden tot den carrefour des
-Cascades loopen, om dan langs een omweg naar Neuilly terug te keeren.
-Een stortbui dwong hen een schuilplaats te zoeken onder de dikke, nog
-kale takken van een kastanjeboom; maar toen de regen nog erger werd,
-keken zij om zich heen en zagen op den achtergrond van een boomgroep
-een soort chalet staan, een café-restaurant, waarin zij hun toevlucht
-gingen zoeken. In een zijlaan zagen zij een rijtuig staan; de koetsier
-zat eenzaam, onbeweeglijk en wijsgeerig in den zachten zomerregen op
-den bok. Tot zijn groote verbazing zag Pierre Gérard de Quinsac voor
-zich uitloopen, die, ongetwijfeld ook door den regen overvallen, zich
-eveneens naar het chalet haastte. Doch dan meende hij zich vergist te
-hebben, want hij zag den jongen man niet in de zaal. Deze zaal, een
-soort glaswarande, waarin enkele stoelen en tafeltjes stonden, was
-geheel leeg. Op de eerste verdieping kwamen vier of vijf kamertjes op
-een gang uit. Niets bewoog zich er; het huis was nog nauwlijks uit zijn
-winterslaap ontwaakt; men voelde er nog de vochtigheid, welke in
-dergelijke etablissementen, die van November tot Maart gesloten zijn,
-pleegt te heerschen. Er achter bevonden zich een stal, een bergplaats
-en enkele met mos bedekte bijgebouwen. Verder was het een bekoorlijk
-hoekje, dat de tuinlieden en de schilders weer spoedig in orde zouden
-gaan maken voor de galante uitstapjes en de vroolijke drukte op mooie
-dagen.
-
-“Ik geloof, dat het nog niet geopend is,” zeide Guillaume, toen hij de
-groote stilte van het huis betrad.
-
-“Maar ze zullen het wel goed vinden, dat we even wachten, tot de regen
-ophoudt,” antwoordde Pierre, die aan een der tafeltjes was gaan zitten.
-
-Toch liet zich een kellner zien. Hij kwam van de eerste verdieping en
-zocht, druk doende, in het buffet naar een paar kleine, droge koekjes,
-die hij op een schotel legde. Eindelijk bracht hij den beiden broeders
-twee glaasjes chartreuse.
-
-In een der kamertjes boven zat barones Eve Duvillard, die met een
-rijtuig gekomen was, reeds meer dan een half uur op Gérard te wachten.
-Hier hadden zij elkaar den vorigen dag op den liefdadigheidsbazar
-rendez-vous gegeven. De liefste herinneringen wachtten hier op hen,
-want twee jaar geleden hadden zij er in de wittebroodsweken van hun
-liaison, toen zij nog niet naar zijn huis durfde gaan en dit op
-rillerige lentedagen zoo eenzame nestje ontdekt had, heerlijke
-samenkomsten gehad. Ongetwijfeld, niet de vrees alleen gezien te worden
-had haar ertoe gebracht dit plekje voor het laatste rendez-vous van hun
-stervende passie te kiezen, maar ook de poëtische gedachte hier hun
-eerste kussen te vinden, opdat zij ook de laatste zijn zouden. Het was
-zoo charmant, dit plekje midden in dit groote, aristocratische bosch,
-op twee passen van de breede lanen, waar geheel Parijs door kwam. In
-haar wanhoop over het bittere einde, dat zij voelde komen, werd haar
-teer, verliefd hart tot tranen toe geroerd.
-
-Maar zij had, zooals vroeger, een jonge zon over het jonge loof willen
-zien. Deze aschgrauwe hemel, deze regen deed haar rillen. En toen zij
-het kamertje binnenging, herkende zij het nauwlijks—zoo triest en zoo
-koud zag het er met zijn versleten divan, zijn tafel en zijn vier
-stoelen uit. De winter heerschte hier nog, de kille vochtigheid, de
-schimmellucht van een langen tijd gesloten en niet gelucht vertrek. Het
-behang was losgeraakt en hing jammerlijk aan flarden. Doode vliegen
-lagen overal op den grond, en de kellner, die de blinden wilde
-openmaken, had heel veel moeite met de spanjolet. Toen hij echter den
-gashaard aangestoken had, werd de kamer weldra vroolijker en
-behaaglijker.
-
-Eve was, zonder zelfs de dikke voile, die haar gezicht geheel bedekte,
-op te slaan, op een stoel gaan zitten. Geheel in het zwart gekleed, als
-droeg zij reeds rouw over haar laatste liefde, liet zij niets van zich
-zien dan haar nog prachtig blond haar, dat als een kroon van dof goud
-onder den kleinen zwarten hoed uitkwam. Met haar slank gebleven taille,
-haar mooien boezem en haar flink, krachtig figuur verried zij in niets,
-dat zij reeds dicht bij de vijftig was. Zij had twee kop thee besteld,
-en toen de kellner deze met een schaal kleine, droge koekjes, die
-waarschijnlijk nog over waren van het vorige jaar, bracht, vond hij
-haar nog steeds met haar voile voor onbeweeglijk op dezelfde plaats
-zitten. Dan bleef zij weer in een moedeloos gepeins alleen. Zij was een
-half uur voor den afgesproken tijd gekomen; zij had de eerste willen
-zijn, om wat kalmer te kunnen worden en niet dadelijk aan haar eersten
-aanval van wanhoop toe te geven. Vooral wilde zij niet huilen, want zij
-had zich voorgenomen waardig te zijn, rustig te praten, te spreken als
-een vrouw, die wel rechten heeft, maar slechts luisteren wil naar haar
-gezond verstand. Zoolang zij nog alleen was, zoolang zij de manier
-overwoog, waarop zij Gérard ontvangen zou, om hem een huwelijk, dat zij
-als een ongeluk en een misdaad beschouwde, af te raden, was zij
-tevreden over haar moed, hield zij zich voor kalm, ja zelfs berustend.
-
-Zij snikte en begon te beven. Gérard kwam binnen.
-
-“Wat, ben je de eerste, lieve vriendin? En ik dacht nog al, dat ik tien
-minuten te vroeg was... En nu heb je je de moeite gegeven thee te
-bestellen en op mij te wachten.”
-
-Hij was erg verlegen en beefde zelf bij de gedachte aan de vreeselijke
-scène, die hij voorzag. Maar verder gedroeg hij zich volkomen correct,
-dwong zich tot een glimlach en deed alsof hij geheel opging in de
-galante vreugde haar hier weer terug te vinden als in den mooien tijd
-van hun liefde.
-
-Maar zij stond op—zij had haar voile eindelijk opgeslagen—keek hem aan
-en stamelde:
-
-“Ja, ik was wat eerder vrij... En voordat er een verhindering kwam, ben
-ik hierheen gegaan.”
-
-Maar toen zij hem daar nog zoo mooi en liefdevol zag staan, vergat zij
-al haar plannen en werd als krankzinnig. Al haar mooie redeneeringen,
-al haar mooie voornemens werden weggevaagd. Het was een niet te
-bedwingen opwelling, het was als werd haar hart uit haar lichaam gerukt
-bij de gedachte, dat zij hem nog altijd liefhad, dat zij hem voor zich
-behouden, dat zij hem nooit aan een ander geven zou. Wanhopig viel zij
-hem om zijn hals.
-
-“O Gérard, Gérard... Ik lijd te veel, ik kan niet, ik kan niet... Zeg
-me dadelijk, dat je niet met haar wilt trouwen, dat je nooit met haar
-zult trouwen!”
-
-Haar stem begaf haar, tranen stroomden uit haar oogen. O, die tranen!
-Hoe had zij zich voorgenomen niet te huilen! Maar zij stroomden
-eindeloos, zij overstroomden haar mooie oogen in een vloed van
-vreeselijke smart.
-
-“Mijn dochter! Groote God, jij met mijn dochter trouwen!... Jij met
-haar! Zij in jouw armen hier in deze kamer! Neen, neen, dat is te veel!
-Ik wil het niet! Ik wil het niet!”
-
-Hij werd als verstijfd bij dezen kreet van vreeselijke jaloezie, waarin
-de moeder niet meer was dan een vrouw, die de jeugd van een
-mededingster, die vijf-en-twintig jaar, welke niet meer konden
-terugkeeren, razend maakte. Hij zelf had, toen hij naar het rendez-vous
-ging, de verstandigste besluiten overwogen en zich voorgenomen eerlijk,
-als een hoogst beschaafd man, met allerlei mooie en troostende zinnen
-met haar te breken. Maar tegenover vrouwentranen voelde hij zich zwak
-en machteloos. Hij trachtte haar te kalmeeren, deed haar plaats nemen
-op den divan, om zich uit haar omarming los te maken. Dan ging hij
-naast haar zitten en zeide:
-
-“Kom, lieveling, wees nou verstandig. Wij zijn toch hier gekomen om
-vriendschappelijk te praten... Ik verzeker je, dat je de dingen
-overdrijft!”
-
-Maar zij eischte een beslist antwoord.
-
-“Neen, neen, ik lijd te veel, ik moet onmiddellijk alles weten... Zweer
-mij, dat je nooit, nooit met haar zult trouwen!”
-
-Nogmaals trachtte hij een ontwijkend antwoord te geven.
-
-“Je kwelt jezelf, je weet heel goed, dat ik van je houd.”
-
-“Neen, neen! Zweer mij, dat je nooit met haar zult trouwen, nooit!”
-
-“Maar ik houd toch van jou, ik houd toch van jou alleen!”
-
-Zij trok hem hartstochtelijk naar zich toe, drukte hem aan haar borst,
-bedekte zijn oogen met kussen.
-
-“Is dat waar? Houd je alleen maar van mij?... Welnu, neem me dan, kus
-me, laat ik voelen, dat je de mijne, altijd de mijne bent en nooit van
-die andere!”
-
-Zij dwong Gérard tot liefkoozingen en gaf zich in zoo’n volle overgave
-aan hem, dat hij, zelf door hartstocht bedwelmd, haar niets weigeren
-kon. Zonder kracht nu verder, zwoer hij haar alles wat zij wilde,
-herhaalde hij tot in den treure, dat hij slechts haar lief had en dat
-hij nooit met haar dochter zou trouwen. Ja, ten slotte ging hij zelfs
-zoover om te beweren, dat hij met het misvormde kind slechts medelijden
-had. Zijn goedheid was zijn excuus. Eve echter dronk die medelijdende
-minachting, welke hij voor haar dochter voelde, al de zekerheid, dat
-zij de eeuwig mooie, de eeuwig begeerde was, van zijn lippen af.
-
-Toen het voorbij was, bleven zij beiden zwijgend en moede en verlegen
-op den divan zitten.
-
-“O, ik zweer je, dat ik daar niet voor gekomen ben,” fluisterde zij
-eindelijk zacht.
-
-Weer viel er een stilte in, die hij wilde verbreken.
-
-“Wil je je thee niet uitdrinken? Hij is bijna koud.”
-
-Maar zij luisterde niet naar hem, en als was er niets gebeurd, als
-begon de onvermijdelijke verklaring nu pas, zeide zij gebroken en
-eindeloos bedroefd:
-
-“Kijk eens, Gérard, je kunt niet met mijn dochter trouwen. In de eerste
-plaats zou het iets laags, bijna een bloedschande zijn... En dan jouw
-naam, jouw positie... Neem me niet kwalijk, dat ik zoo openhartig ben,
-maar iedereen zal zeggen, dat je je verkoopt. Het zou een schandaal
-voor jouw familie en de onze zijn.”
-
-Zij had, zonder toorn nu, als een moeder, die naar beweeggronden zoekt
-om haar grooten zoon van een afschuwelijke misdaad af te houden, zijn
-handen in de hare genomen. En hij luisterde met gebogen hoofd, zonder
-haar aan te kijken.
-
-“Denk eens aan wat de menschen zeggen zullen, Gérard! Ik maak me
-volstrekt geen illusies; ik weet, dat tusschen jouw kringen en de mijne
-een groote afgrond gaapt. Rijk zijn helpt niets... het geld maakt dien
-nog slechts grooter. En al ben ik ook Christin geworden, mijn dochter
-is en blijft de dochter van een Jodin... O, Gérard, ik ben zoo trotsch
-op je. Het zou mijn hart breken, wanneer ik je door dat geldhuwelijk
-met een misvormd meisje, dat jou niet waardig is, dat je niet
-liefhebben kunt, vernederd en als het ware bezoedeld zag!”
-
-Hij keek haar verlegen en smeekend aan, wilde aan dat pijnlijk
-onderhoud ontsnappen.
-
-“Maar ik heb je toch gezworen, dat ik alleen jou liefheb, dat ik nooit
-met haar zal trouwen! De zaak is nu uit. Laten we elkaar niet langer
-martelen!”
-
-Hun blikken bleven een oogenblik in elkander rusten en drukten alles
-uit, wat zij niet uitspraken: hun moeheid, hun ellende. De oogleden, de
-arme, roode oogleden in het plotseling vlekkig en oud geworden gezicht
-zwollen op van tranen, die over haar bevende wangen begonnen te
-vloeien. Weer huilde zij eindeloos, maar nu zonder bitterheid.
-
-“Mijn arme, arme Gérard!... O, nu druk ik zwaar op je schouders. Neen,
-ontken het niet; ik voel, dat ik een ondragelijke last ben, dat ik een
-hinderpaal voor je ben, dat ik je heelemaal ongelukkig maken zal,
-wanneer ik je voor mij alleen wil behouden.”
-
-Hij wilde protesteeren, doch zij liet hem niet aan het woord komen.
-
-“Neen, neen, tusschen ons is alles uit... Ik word leelijk... het is
-uit... En bovendien door mij is jouw toekomst niets meer. Ik kan je in
-niets helpen, jij geeft mij alles door jezelf te geven, en ik geef je
-niets terug... En toch is de tijd nu gekomen om je een positie te
-scheppen. Jij op jouw leeftijd kunt niet leven zonder een gevestigde
-positie, zonder een huis en het zou laf van mij zijn de hinderpaal voor
-je geluk te zijn door mij aan je vast te klampen en je met mij te
-verdrinken.”
-
-Zoo sprak zij door, terwijl zij haar blik steeds op hem gericht hield,
-hoewel zij hem slechts door haar tranen heen zag. Evenals zijn moeder
-wist zij, dat hij ondanks zijn knap uiterlijk, zóó zwak en zóó
-ziekelijk was, dat ook zij ervan droomde hem een kalm leven, een
-behagelijk hoekje van geluk te verschaffen, waarin hij, tegen de
-stormen van het noodlot beschermd, rustig oud kon worden. Zij had hem
-zoo lief—en kon dan de werkelijke goedheid van haar diepe liefde zich
-niet verheffen tot verzaking, tot opoffering? Zelfs in haar egoïsme van
-mooie en aangebeden vrouw vond zij redenen om den terugtocht te
-aanvaarden, opdat het einde van haar levensherfst niet bedorven worden
-zou door drama’s, die haar verpletterden. En dit alles zeide zij,
-terwijl zij hem behandelde als een kind, welks geluk zij ten koste van
-het hare scheppen wilde, terwijl hij weer met neergeslagen blikken
-onbeweeglijk naar haar luisterde, zonder verder te protesteeren, blij,
-dat zij zijn bestaan regelde zooals zij het wilde.
-
-“Zeker,” ging zij voort, terwijl zij ten slotte de gronden aanvoerde,
-die ten gunste van het afschuwelijke huwelijk spraken, “Camille zou je
-brengen alles wat ik voor je wensch, alles, wat ik voor je droom. Door
-haar zou, dank zij de omstandigheden, die ik je niet behoef te noemen,
-je leven gelukkig, verzekerd zijn... En wat de rest betreft, lieve
-Hemel, daar zijn voorbeelden genoeg van. Niet dat ik onze fout wil
-verontschuldigen, maar ik zou je tallooze families kunnen noemen,
-waarin nog heel wat erger dingen gebeurd zijn... En dan, ik had
-ongelijk, toen ik zooeven zeide, dat het geld een afgrond graaft.
-Integendeel het brengt de menschen dichter bij elkaar, het doet alles
-vergeven. Je zoudt niets dan ijverzuchtigen om je heen zien, die zich
-over je geluk zouden verbazen.”
-
-Gérard stond op en scheen een laatste maal te willen protesteeren.
-
-“Wat, nu zal jij me per slot van rekening toch nog tot een huwelijk met
-je dochter willen dwingen?”
-
-“Lieve God, neen! Maar ik ben verstandig, ik zeg wat ik zeggen moet. Je
-moet het nog eens overwegen.”
-
-“Alles is overwogen... Ik heb je liefgehad en heb je nog lief... De
-rest is onmogelijk.”
-
-Een hemelsch glimlachje speelde om haar lippen; zij nam hem nu weer in
-haar armen, en beiden stonden nu weer als één in hun omhelzing.
-
-“Hoe goed en lief ben je, Gérard! Als je eens wist hoe lief ik je heb,
-hoe ik je altijd, ondanks alles, lief hebben zal!”
-
-Haar tranen kwamen weer terug en ook hij weende. Beiden handelden in
-hun aangeboren teederheid te goeder trouw, terwijl zij de pijnlijke
-oplossing verschoven en nog op geluk hopen wilden. Maar zij voelden het
-beiden heel goed; het huwelijk was een uitgemaakte zaak. Er bleef niets
-meer over dan tranen en zinledige woorden; het leven ging ondanks alles
-zijn gang, het onvermijdelijke zou in vervulling gaan. De gedachte, die
-hem zoo week stemde, was waarschijnlijk deze, dat dit hun laatste
-omhelzing was, hun laatste rendez-vous, want het zou laag zijn, na
-alles wat zij wisten en tegen elkaar gezegd hadden, elkaar nogmaals op
-deze wijze te ontmoeten. Toch wilden zij de illusie bewaren, dat zij
-niet met elkander braken, dat zij eenmaal nog lust konden krijgen
-elkander weer te kussen. En de smart over het einde van alles snikte in
-hen.
-
-Toen zij elkander losgelaten hadden, zagen zij het smalle kamertje met
-zijn verschoten divan, zijn vier stoelen en zijn tafel weer voor zich.
-Het kleine gashaardje suisde; zij snikten nu bijna in een zware, warme
-vochtigheid.
-
-“Dus je wilt geen thee?” vroeg hij weer.
-
-Zij stond voor den spiegel haar haar in orde te maken.
-
-“Neen, dank je wel! Die is niet te drinken hier!”
-
-En zij, die hier een zoo verrukkelijke herinnering gedacht had te
-vinden, werd in deze afscheidsminuut door de trieste omgeving geheel
-overweldigd, toen het geluid van zware stappen en grove stemmen, haar
-heelemaal van stuk brachten. Menschen liepen door de gang heen en weer
-en klopten aan de deuren. Zij vloog naar het raam en zag hoe agenten
-het restaurant omsingelden. De meest dolzinnige gedachten kwamen in
-haar op: haar dochter had haar laten volgen; haar man wilde zich van
-haar laten scheiden om met Silviane te trouwen. Dat beteekende een
-vreeselijk schandaal, een ineenstorten van al haar plannen. Doodsbleek
-en radeloos wachtte zij, terwijl hij, even bleek als zij, haar bevend
-smeekte kalm te blijven en vooral niet te schreeuwen. Maar toen harde
-slagen de deur deden dreunen en de commissaris van politie zijn naam
-noemde, moesten zij wel openen. Welk een oogenblik! Welk een schrik,
-welk een schande!
-
-
-
-Beneden hadden Pierre en Guillaume meer dan een uur gewacht tot de
-regen zou ophouden. Zij spraken half fluisterend in een hoek van de
-glaswarande en namen eindelijk een besluit in zake het pijnlijke geval
-van Nicolas Barthès. Zij zouden den volgenden avond Théophile Morin,
-den ouden vriend van den eeuwigen gevangene, te dineeren vragen; deze
-moest hem dan de nieuwe verbanning, waardoor hij getroffen werd, maar
-mededeelen.
-
-“Dat zal het verstandigst zijn,” zeide Guillaume. “Morin houdt veel van
-hem, zoodat hij het hem zoo voorzichtig mogelijk zal mededeelen, en zal
-wel tot de grens met hem medegaan.”
-
-Pierre keek zwaarmoedig naar den nog steeds neervallenden regen.
-
-“Alweer weg, alweer het vreemde land, wanneer het het cachot niet is!
-De arme, vreugdelooze, zijn leven lang opgejaagde man! Zijn geheele
-leven heeft hij gegeven aan zijn vrijheidsideaal, dat ouderwetsch is,
-waarom gelachen wordt, dat hij met zichzelf instorten ziet.”
-
-Weer verschenen nu politie-agenten en boschwachters en slopen om het
-restaurant heen. Ongetwijfeld hadden zij begrepen, dat zij het spoor
-bijster geworden waren, en keerden nu terug in de meening, dat de man
-zich in dit chalet verstopt moest hebben. Zij omsingelden het handig en
-namen, alvorens tot een nauwkeuriger huiszoeking over te gaan, de
-noodige maatregelen, dat het wild hun niet voor de tweede maal zou
-ontsnappen. Toen de twee broers deze manoeuvre bemerkten, voelden zij
-hoe een heimelijke angst zich van hen meester maakte. Het was het
-vervolg van de drijfjacht op den man, dien zij hadden zien vluchten;
-maar wie zeide hun dat men hen, nu zij ongelukkigerwijze in de zaak
-betrokken werden, niet dwingen zou hun identiteit op te geven? Met een
-blik raadpleegden zij elkaar; zij dachten er een oogenblik over ondanks
-den stortregen weg te gaan. Doch dan begrepen zij, dat zulks hen in een
-nog onaangenamer positie zou kunnen brengen. Zij bleven wachten, te
-meer daar de komst van twee nieuwe bezoekers afleiding bracht.
-
-Een victoria hield voor de deur stil. Eerst stapte een jonge man uit
-met een correct, doch geblaseerd uiterlijk, dan een jonge vrouw, die,
-vroolijk door dien aanhoudenden regen, luid lachte. Zij hadden een
-woordenwisseling, zij vond het schertsenderwijze jammer, dat zij niet
-op de fiets gegaan waren, terwijl hij dezen wandelrit in een zondvloed
-idioot vond.
-
-“Maar we moesten toch ergens naar toe, beste jongen! Waarom ben je niet
-met me naar de maskerade gaan kijken?”
-
-“De maskerade? Neen, dan nog honderdmaal liever het Bois!”
-
-Toen zij binnenkwam, herkende Pierre in de jonge vrouw, die de regen
-zoo vroolijk maakte, de kleine prinses Rosemonde en in den jongen man,
-die de Halfvasten zoo afschuwelijk, het Bois verpest en de fiets
-onaesthetisch vond, den mooien Hyacinthe Duvillard. Na thuis met hem
-thee gedronken te hebben, had zij hem dien nacht bij zich gehouden en
-haar gril willen bevredigen door hem bijna als een vrouw geweld aan te
-doen. Maar hoewel hij erin toestemde bij haar in bed te komen liggen,
-had hij—niettegenstaande zij hem ten slotte sloeg en zich zelfs zoo ver
-vergat om hem te bijten—iedere aanraking beslist vermeden. O, die
-afschuwelijkheid, die afstootende vuilheid van het kind, dat eruit zou
-geboren kunnen worden. Nu, wat het kind betreft, daar had hij gelijk
-in, zij wilde er ook geen hebben! Toen had hij gesproken van de zielen,
-die zich geestelijk paren, zij zeide niet neen, stemde toe het te
-probeeren; maar hoe moest men dat doen? En toen zij weer over Noorwegen
-spraken, besloten zij—het eindelijk eens geworden zijnde—’s Maandags
-hun huwelijksreis naar Christiania te beginnen, om daar de
-intellectualiteit van hun verbintenis te voltrekken. Het eenige wat hun
-speet, was dat zij niet meer in het hartje van den winter waren, want
-was de koude, de witte, de ongerepte sneeuw niet de eenig mogelijke
-sponde voor een dergelijke huwelijksvoltrekking.
-
-Zoodra de kellner hun, bij gebrek aan kummel, kleine glaasjes anisette
-gebracht had, boog Hyacinthe, die Pierre en zijn broer Guillaume, met
-wiens zoons hij op het gymnasium geweest was, herkend had, zich over
-naar Rosemonde en fluisterde haar den naam van den laatste in het oor.
-Dadelijk stond zij in een plotselinge opwelling van geestdrift op.
-
-“Guillaume Froment! Guillaume Froment! De groote scheikundige!”
-
-Met uitgestoken handen ging zij naar hem toe:
-
-“O, mijnheer, ik hoop, dat u mij deze ongemanierdheid vergeven zult!
-Maar ik moet u de hand drukken... Ik bewonder u zoo! U hebt zulke
-prachtige onderzoekingen met springstoffen gedaan!”
-
-Toen zij de verbazing van den chemicus zag, begon zij als een
-schoolmeisje te lachen.
-
-“Ik ben prinses de Hardt. Mijnheer de abbé, uw broer, kent mij en ik
-had mij door hem aan u moeten laten voorstellen... Verder hebben u en
-ik gemeenschappelijke vrienden, o.a. Janzen, die mij beloofd had mij
-als zeer bescheiden leerling tot u te brengen. Ik houd mij ook bezig
-met chemie... uit liefde voor de waarheid en ter wille van goede
-dingen, meer niet... U wilt mij zeker wel toestaan bij u aan te
-kloppen, wanneer ik van Christiania terug ben, waarheen ik met mijn
-jongen vriend daar een eenvoudig pleizier- en ontdekkingsreisje ga doen
-in het rijk van onbekende gevoelens.”
-
-Zij ratelde maar door, zonder dat het den anderen mogelijk was er één
-woord tusschen te krijgen. Zij gooide alles door elkaar: haar sympathie
-voor het internationalisme, die haar een oogenblik in de armen van
-Janzen geworpen had, in de anarchistische wereld, onder de
-gevaarlijkste avonturiers der partij; haar nieuwe passie voor mystieke
-en symbolische kapelletjes, de wraak, die het ideëele op het grove
-realisme nam, de poëzie der aesthetici, die haar droomen deed van een
-tot nog toe ongekenden wellust onder den ijzigen kus van den mooien
-Hyacinthe.
-
-Plotseling hield zij op en begon zij weer te lachen.
-
-“Wat moeten die politieagenten hier zoeken? Willen ze ons misschien
-arresteeren? Wat een leuke grap zou dat zijn?”
-
-Inderdaad gingen de commissaris van politie Dupot en de agent Mondésir,
-nadat de agenten vergeefs den stal en de bergplaats doorzocht hadden,
-ertoe over het restaurant te visiteeren en kwamen de warande binnen.
-Het stond bij hen vast, dat de man nergens anders zijn kon. Dupot, een
-klein, kaal, bijziend mannetje met een bril op, had geen wapens bij
-zich; maar daar hij een woest en woedend verzet van den opgejaagden en
-in het nauw gebrachten wolf voorzag, had hij Mondésir aangeraden zijn
-revolver te laden en in zijn zak gereed te houden. Toch moest Mondésir
-met zijn breeden, vierkanten doggerug en zijn snuffelenden, stompen
-neus hem uit hiërarchischen eerbied het eerst laten binnen gaan.
-
-Met een vluggen blik van achter zijn bril had de commissaris de vier
-bezoekers, den priester, de jonge vrouw en de beide anderen opgenomen
-en wilde, zonder verder acht op hen te slaan, naar de eerste verdieping
-gaan, toen de kellner, verschrikt door dien plotselingen inval der
-politie, zijn hoofd verloor en stamelde:
-
-“Maar... boven zijn een heer en een dame... in een kamertje!”
-
-Dupot duwde hem kalm op zij.
-
-“Een heer en een dame zoeken wij niet... Ga onmiddellijk alle deuren
-open doen, geen kastdeur mag dicht blijven.”
-
-Boven doorzochten zij alle vertrekken en alle hoekjes, totdat alleen
-nog het kamertje, waarin Eve en Gérard waren en dat de kellner niet
-openen kon, omdat de grendel er van binnen voorgeschoven was,
-overbleef.
-
-“Doe toch open,” riep de jongen door het sleutelgat, “het is niet om u
-te doen.”
-
-Eindelijk werd de grendel weggeschoven, en Dupot, die zich zelfs geen
-glimlachje veroorloofde, liet de dame en den heer bevend en doodsbleek
-naar beneden gaan, terwijl Mondésir pour acquit de conscience onder de
-tafel, achter den divan en in een kleine muurkast kijken ging.
-
-Toen Eve en Gérard beneden de warande doorloopen moesten, vonden zij
-daar tot hun grooten schrik kennissen, die het meest onvoorziene toeval
-hier samengebracht had. Het hielp niets, dat een dichte voile haar
-gezicht bedekte; zij ontmoette den blik van haar zoon en voelde, dat
-hij haar herkende. Welk een noodlottig toeval! Hij, die zijn zuster,
-voor wie hij zoo bang was, altijd alles vertelde! En terwijl zij
-vluchtte, terwijl de graaf, wanhopig over het schandaal, haar in den
-neerstroomenden regen naar het rijtuig bracht, hoorden zij heel
-duidelijk hoe de kleine prinses heel vroolijk riep:
-
-“Maar die mijnheer is graaf de Quinsac!... Maar wie is die dame?”
-
-Toen Hyacinthe, die bleek geworden was, niet antwoordde, drong zij aan:
-
-“Jij moet haar toch kennen. Vertel me wie het is!”
-
-“Niemand,” antwoordde hij eindelijk. “De een of andere vrouw.”
-
-Pierre had het begrepen; hij wendde, verlegen door zooveel schande en
-lijden, zijn blik af en keek Guillaume aan. Maar plotseling, juist toen
-de commissaris van politie Dupot en de agent Mondésir, zonder den man
-gevonden te hebben, naar beneden kwamen, veranderde het tooneel. Buiten
-weerklonken kreten, lawaai en heen en weer geloop. Dan verscheen de
-chef van den veiligheidsdienst Gascogne, die in de bijgebouwen van het
-restaurant was blijven zoeken; hij duwde een niet nader te omschrijven
-pak lompen en modder, dat door twee agenten vastgehouden werd, voor
-zich uit. Het was de man, het achtervolgde, in het nauw gebrachte en
-eindelijk gevangen dier, dat men achter in de bergplaats in een ton
-onder het hooi gevonden had.
-
-Welk een triompheerend halahi na die twee uren waanzinnig geren, na die
-woeste drijfjacht, welke de borsten buiten adem gebracht en de beenen
-gebroken had! De menschenjacht, de meest opwindende en hartstochtelijke
-jacht van alle! Ze hadden den kerel, stootten, sleepten, sloegen hem!
-En hij, de man, was het jammerlijkst stuk wild, dat men zich denken
-kon: een wrak, uitgeteerd en aardkleurig door den nacht, dien hij in
-een met bladeren gevuld gat doorgebracht had, nog nat tot zijn middel,
-omdat hij midden door die beek gewaad had; zijn armzalige, door den
-regen gegeeselde, met modder bedekte kleeren hingen aan flarden om zijn
-lichaam, zijn pet was aan stukken gescheurd, zijn voeten en zijn handen
-bloedden door de vreeselijke jacht dwars door het met doornen en
-brandnetels versperde struikgewas. Hij had geen menschelijk gezicht
-meer; zijn haar plakte aan zijn slapen, de met bloed doorloopen oogen
-puilden uit hun kassen, het geheele gezicht was vertrokken door angst,
-woede en lijden. Het was het wild, het was de man. Ze stootten hem nog
-verder en eindelijk viel hij, vastgehouden door de ruwe vuisten, die
-hem schudden, in zittende houding op een der tafeltjes van het kleine
-café neer.
-
-Toen doorhuiverde Guillaume een schrik, waarvan de rilling hem deed
-verstijven. Hij greep de hand van Pierre; deze keek, begreep, beefde op
-zijn beurt. Rechtvaardige God, Salvat! Die man was Salvat! Salvat
-hadden zij als een door een troep honden opgejaagd wild zwijn door het
-Bois zien vluchten. Dat vuile pak, die door de ellende en het verzet
-overwonnene was Salvat! En in zijn angst kreeg Pierre nogmaals
-plotseling het visioen van het kleine loopmeisje onder de koetspoort
-van het hôtel Duvillard, de knappe blondine, wier buik door de bom
-opengereten was.
-
-Dupot, Mondésir en Gascogne triompheerden. Toch had de man geen
-tegenstand geboden, hij had zich zacht als een lam gevangen laten
-nemen. En terwijl hij daar, zoo ruw in bedwang gehouden, zat, wierp hij
-moede, onzegbaar trieste blikken om zich heen.
-
-Hij begon te spreken en zijn eerste met heesche en zachte stem gezegd
-woord was:
-
-“Ik heb honger!”
-
-Hij stierf bijna van honger en moeheid; hij had na twee dagen vasten
-den vorigen avond niets dan een glas bier gehad.
-
-“Geef hem een stuk brood,” zeide commissaris Dupot tegen den kellner.
-“Dat kan hij opeten, terwijl wij een rijtuig laten halen.”
-
-Een agent ging een rijtuig zoeken. De regen had opgehouden: men hoorde
-weer de fietsbellen, de equipages reden weer, het Bois kreeg in de
-breede, door een bleeken zonnestraal vergulde lanen zijn mondain leven
-terug.
-
-Maar de man had zich gulzig op het stuk brood geworpen en terwijl hij
-het met een dierlijke bevrediging verslond, zagen zijn blikken de vier
-bezoekers, die daar bij elkaar zaten. De opgewonden trekken van
-Hyacinthe en Rosemonde, die verrukt waren zoo onverwacht getuigen te
-zijn van de arrestatie van dezen ongelukkige, dien zij voor den een of
-anderen bandiet hielden, schenen hem te prikkelen. Dan begonnen zijn
-droevige, met bloed doorloopen oogen te trillen; zij hadden tot hun
-verbazing Pierre en Guillaume herkend. En nu drukte zich in die oogen,
-terwijl zij op den laatste gevestigd bleven, niets meer uit dan de
-gedweeë onderworpenheid van een dankbaren hond, de hernieuwde belofte
-van een onverbreekbaar zwijgen.
-
-Dan begon hij weer te spreken, als richtte hij zich moedig tot hem,
-dien hij niet meer aankeek, en ook tot de anderen, de kameraden, die
-niet aanwezig waren.
-
-“Stom om zoo te rennen... Ik weet niet, waarom ik zoo hard geloopen
-heb... Laat er een eind aan komen... Ik ben bereid.”
-
-
-
-
-V.
-
-Toen Guillaume en Pierre den volgenden ochtend de couranten lazen,
-zagen zij tot hun groote verbazing, dat de arrestatie van Salvat niet
-die groote sensatie maakte, welke zij ervan verwacht hadden. Zij vonden
-slechts een klein, onder de andere verloren gaand berichtje, dat de
-politie na een drijfjacht in het Bois de Boulogne de hand gelegd had op
-een anarchist, die, naar men geloofde, bij de laatste aanslagen
-betrokken was. Maar alle couranten stonden vol over het vreeselijk
-schandaal, dat de nieuwe onthullingen in de Voix du Peuple verwekten:
-het was een niet eindigende vloed van artikelen over de affaire der
-Afrikaansche sporen, allerlei berichten en beschouwingen over de
-belangrijke zitting, welke men dien dag in de Kamer verwachtte, wanneer
-de socialistische afgevaardigde Mège zijn interpellatie, zooals hij
-formeel aangekondigd had, zou hervatten.
-
-Guillaume had den vorigen avond besloten naar huis, naar Montmartre
-terug te keeren; zijn wond was zoo goed als genezen en geen gevaar
-scheen hem noch voor de uitwerking van zijn plannen noch voor zijn
-verdere onderzoekingen te bedreigen. De politie had blijkbaar niet het
-minste vermoeden, dat hij mogelijk ook verantwoordelijk voor den
-aanslag was. Salvat zou zeker niets verraden. Maar Pierre smeekte hem
-nog een paar dagen, tot de eerste verhooren van Salvat afgeloopen
-waren, te wachten; dan eerst zouden zij een helderen blik in alles
-hebben. Den vorigen dag had hij gedurende het lange wachten in het
-ministerie, allerlei vage dingen opgevangen: een heimelijken en nog
-onduidelijken samenhang tusschen den aanslag en de parlementaire
-crisis. En dit alles wekte in hem het verlangen op, dat deze crisis
-eerst heelemaal opgelost zou zijn, voordat Guillaume zijn gewoon leven
-weer begon.
-
-“Luister eens,” zeide hij, “ik zal even aanloopen bij Morin, om hem te
-vragen bij mij te komen dineeren, want Barthès moet vanavond beslist op
-de hoogte gebracht worden van den nieuwen slag, die hem treft... Dan ga
-ik naar de Kamer, want ik wil weten wat er gebeurt. Eerst daarna laat
-ik je gaan.”
-
-Om half een kwam Pierre in het Paleis-Bourbon. Terwijl hij dacht, dat
-Fonsègue hem zeker toegang zou kunnen verschaffen, ontmoette hij in de
-vestibule generaal de Bozonnet, die toevallig twee kaarten had, daar
-een vriend van hem op het laatste oogenblik verhinderd was mede te
-gaan. De nieuwsgierigheid was reusachtig groot, heel Parijs verwachtte
-een stormachtige zitting, en sinds den vorigen dag werd er letterlijk
-om de kaarten gevochten. Pierre zou dan ook nooit toegang gekregen
-hebben, als de generaal niet zoo vriendelijk geweest was hem mede te
-nemen. Deze was op zijn beurt blijde, dat hij iemand had met wien hij
-kon praten, want hij kwam, zooals hij zeide, alleen maar om zijn middag
-te dooden. Maar ook kwam hij, de ontevreden voormalige legitimist, die
-later Bonapartist geworden was, om zich te vermeien in de schandelijke
-rotheid van het parlementarisme.
-
-Boven konden de generaal en Pierre nog juist een plaatsje vinden op de
-eerste banken der tribune. Zij troffen daar den kleinen Massot aan, die
-zich nog wat kleiner en magerder maakte en hen rechts en links van zich
-een plaatsje gaf. Hij kende iedereen.
-
-“U komt zeker uit nieuwsgierigheid de zitting bijwonen, generaal? En u,
-mijnheer de abbé, om u te oefenen in verdraagzaamheid en het vergeven
-van beleedigingen... Ik ben nieuwsgierig door mijn beroep, want ik heb
-altijd stof voor een artikel noodig; en daar er op de perstribune
-alleen nog maar slechte plaatsen waren, ben ik me hier op mijn gemak
-gaan installeeren... Het zal ongetwijfeld een prachtige zitting worden.
-Kijk dat gedrang rechts en links en overal eens!”
-
-Inderdaad waren de smalle, slecht geplaatste tribunes tot aan den rand
-met hoofden gevuld. Een groote menigte mannen en vrouwen van iederen
-leeftijd verdrong zich daar in een zoo verwarde massa, dat men niets
-anders dan de bleeke rondheid der gezichten onderscheiden kon. Maar het
-tooneel van den strijd was beneden in de nog ledige zittingzaal, welke
-met haar half cirkelvormige rijen banken denken deed aan een
-schouwburgzaal, die bij een première langzaam volloopt. De glanzende en
-ernstige tribune wachtte in het koude daglicht, dat door de glazen
-zoldering binnenviel, terwijl daarachter en hooger het den geheelen
-achtermuur innemende bureau met zijn tafels, zijn stoelen en zijn
-presidentsfauteuil eveneens verlaten was; alleen waren twee
-bureauknechten bezig nieuwe pennen in de penhouders te steken en de
-inktkokers na te kijken.
-
-“De vrouwen,” begon lachend Massot weer, “komen hier als naar een
-menagerie in de heimelijke hoop, dat de wilde dieren elkaar zullen
-opeten... Hebt u het artikel in de Voix du Peuple van vanochtend
-gelezen? Die Sanier is een wonder van een kerel! Als er geen vuiligheid
-meer is, vindt hij altijd nog wat, vermeerdert de modder en bevuilt het
-riool nog meer. Als de ondergrond der zaak waar is, dan moet hij er met
-zijn monsterachtig woekerende commentaren altijd nog wat bij liegen.
-Iederen dag moet hij zichzelf overtreffen, nieuw vergif aan zijn lezers
-voorzetten, om de oplaag maar steeds grooter te doen worden...
-Natuurlijk wordt het publiek daardoor gepakt, en alleen door hem zijn
-al die menschen hier, om als zenuwlijders op het een of andere vuile
-schouwspel te wachten.”
-
-Dan werd hij weer vroolijk en vroeg aan Pierre of hij in den Globe het
-niet onderteekende, zeer waardige, maar tevens zeer perfide artikel
-gelezen had, waarin Barroux gesommeerd werd met alle openhartigheid de
-verklaringen, die het land over de affaire der Afrikaansche sporen
-verwachtte, af te leggen. Tot nog toe had het blad den
-minister-president steeds krachtig gesteund; doch nu voelde men in het
-artikel een begin van wantrouwen, de plotselinge koude, die aan een
-breuk vooraf pleegt te gaan. Pierre zeide, dat het artikel hem zeer
-verbaasd had, want hij dacht, dat het lot van Fonsègue door een
-volkomen overeenstemming in inzichten en tengevolge van zeer oude
-vriendschapsbanden aan dat van Barroux verbonden was.
-
-“Zeker, zeker, het hart van den patroon zal er wel bij gebloed hebben,”
-zeide Massot nog steeds lachend. “Het artikel heeft veel opzien verwekt
-en zal het ministerie veel kwaad doen. Maar wat zal ik u zeggen? De
-patroon weet beter dan wie ook welke gedragslijn hij moet volgen, om de
-positie van zijn blad en van zichzelf te redden.”
-
-Dan ontwierp hij een beeld van de opwinding en de groote verwarring,
-die er in de wandelgangen, waar hij even was gaan kijken, alvorens
-hierboven een goed plaatsje te zoeken, onder de afgevaardigden
-heerschte. De Kamer, die in twee dagen niet bijeen geweest was, kwam nu
-samen bij dit groote schandaal, dat hij vergeleek bij een brand, welken
-men zoo goed als gebluscht waant en die plotseling weer aanwakkert en
-alles verteert. De cijfers van Sanier’s lijsten deden de ronde: Barroux
-tweehonderd duizend francs, Monferrand tachtig duizend, Fonsègue
-vijftig duizend, Dutheil tien duizend, Chaigneux drie duizend, die
-zooveel, gene zooveel—een eindelooze onthulling met de wonderlijkste
-verhalen, kletspraatjes en laster, een ongelooflijke dooreenmenging van
-waarheid en leugen, waarin men onmogelijk den juisten weg vinden kon.
-
-Terwijl de wind van angst en schrik woei, zag men tusschen de
-vaalbleeke gezichten met de bevende lippen andere met een vuurroode
-kleur, stralend van woeste vreugde en lachend om de aanstaande
-overwinning, want tenslotte stak achter die groote, gehuichelde
-verontwaardiging, achter dat schreeuwen om eerlijkheid en parlementaire
-moraliteit niets anders dan een personenquaestie: men wilde weten of
-het ministerie vallen en wie het nieuwe kabinet formeeren zou. Barroux
-scheen zeer zwak te staan, maar wie kon voorspellen, welke rol het
-onverwachte in zulk een rommel spelen zou? Men zeide, dat Mège een
-uiterst heftige redevoering zou houden. Barroux zou antwoorden en zijn
-vrienden vertelden, dat hij een helder en volkomen licht over de zaak
-wilde doen opgaan. Ongetwijfeld zou daarna Monferrand het woord voeren.
-Wat Vignon betreft, deze hield zich ondanks zijn onderdrukten
-jubelkreet op den achtergrond; men had hem naar verschillende van zijn
-partijgenooten zien gaan om hun aan te raden kalm te blijven en hun
-zelfbeheersching niet te verliezen, wat in den strijd over de
-overwinning beslist. Nog nooit had een met zooveel dranken en zooveel
-afschuwelijke ingrediënten overstroomenden heksenketel op zulk een
-hellevuur gekookt.
-
-“De duivel mag weten wat eruit te voorschijn komt,” zeide Massot ten
-slotte. “Bah, wat een vuile rommel!”
-
-Maar generaal de Bozonnet voorzag de ergste catastrophes. Ja, als men
-nog maar een leger gehad had! Dan zou men dat handjevol verkochte
-parlementariërs, die het land opvraten en ten gronde richtten, op een
-goeden morgen kunnen wegjagen. Volgens zijn meening beteekende het
-feit, dat een volk onder de wapenen geen leger vormde, het einde van
-alles.
-
-“U zoekt immers stof voor een artikel,” zeide hij tegen Massot. “Daar
-hebt u een mooi onderwerp... Frankrijk, dat meer dan een millioen
-soldaten heeft, bezit geen leger. Ik zal u aanteekeningen geven, dan
-zult u eindelijk de waarheid kunnen zeggen.”
-
-Onmiddellijk maakte hij zich meester van den journalist en begon een
-heele preek tegen hem. De oorlog moest een kasten-aangelegenheid zijn;
-aanvoerders bij Gods genade moesten huurlingen, betaalde of uitgekozen
-soldaten ten strijde voeren. Den oorlog democratiseeren stond gelijk
-met den oorlog dooden, en dat was een doorn in het oog van den held,
-die den krijg als de eenige nobele bezigheid beschouwde. Van het
-oogenblik af, dat iedereen gedwongen werd te strijden, wilde niemand
-meer vechten. Daarom zou de verplichte militaire dienst, de natie onder
-de wapenen, ongetwijfeld vroeger of later tot het einde van den oorlog
-leiden. Dat er sedert 1870 niet gevochten was kwam juist, omdat
-iedereen gereed stond om te vechten. Men aarzelde thans het eene volk
-tegen het andere in den strijd te werpen, daar men aan de vreeselijke
-vernietiging, aan de reusachtige verspilling van geld en bloed dacht.
-Het in een reusachtig versterkt kamp veranderde Europa vervulde hem met
-woede en walging; het was alsof de zekerheid, dat allen elkaar dadelijk
-bij den eersten slag vernietigen zouden, hem het genot vergalde, dat
-vroeger het oorlog voeren bood.
-
-“Maar het zou toch niet zoo’n heele groote ramp zijn, wanneer de oorlog
-verdween,” zeide Pierre zacht.
-
-“Het zou een mooie collectie volkeren worden, als er niet meer
-gevochten werd,” zeide de generaal, eerst geprikkeld; doch dan wilde
-hij laten zien, dat hij praktisch was. “Bedenk toch eens, dat de oorlog
-nooit zooveel geld gekost heeft als sedert hij niet meer mogelijk is.
-Onze gewapende vrede, onze volkeren onder de wapenen ruïneeren
-gewoonweg de staten. Als het geen nederlaag is, dan is het een zeker
-bankroet... In ieder geval is de militaire stand een verloren stand,
-waarbij niets meer te halen is; het geloof daarin verdwijnt, men zal
-hem langzamerhand verlaten, zooals men den priesterstand verlaat.”
-
-Hij maakte een wanhopig gebaar, als vervloekte de soldaat van vroeger
-dit Parlement, deze republikeinsche Kamer, als verweet hij haar de
-dagen, die komen zouden, dat de soldaat nog slechts de burger zijn zou.
-
-De kleine Massot schudde het hoofd; waarschijnlijk vond hij die stof te
-ernstig.
-
-“Kijk, daar heb je monseigneur Martha met den Spaanschen gezant in de
-diplomatenloge,” viel hij den generaal kortaf in de rede. “Zooals u
-weet, zegt men, dat hij van zijn candidatuur in le Morbihan afziet. Hij
-is veel te slim, om zich als Kamerlid aan gevaar bloot te stellen,
-terwijl hij bovendien toch de draden in handen houdt, waarnaar de
-meeste met de republikeinsche regeering verzoende Katholieken dansen.”
-
-Werkelijk zag Pierre het glimlachende gezicht van monseigneur Martha,
-die den vorigen dag in de antichambre van den minister zoo voorkomend
-voor hem geweest was. Het leek hem nu alsof die bisschop, hoe
-bescheiden hij zich ook voordeed, hier een grooten invloed had. Hij
-voelde hoe machtig en bezig hij was, hoewel hij zich volstrekt geen
-moeite gaf en alleen maar als een eenvoudige nieuwsgierige een kijkje
-nemen kwam. Pierre’s blik keerde steeds weer naar hem terug, alsof hij
-verwachtte, dat deze plotseling zou opstaan, om de handeling te leiden
-en de menschen en dingen te bevelen.
-
-“Ha, daar heb je Mège,” zeide Massot weer. “De zitting zal beginnen.”
-
-Langzamerhand liep de zaal beneden vol. Kamerleden kwamen door de
-deuren en liepen de nauwe gangetjes af. De meesten bleven in opgewonden
-gesprekken staan praten en brachten zoo de koortsachtige opwinding uit
-de wandelgangen naar de zaal. Anderen, die er reeds met vaalgrijze en
-vermoeide gezichten zaten, keken naar de zoldering, waar het
-halvemaanvormige glazen dak witachtig òplichtte.
-
-Nu noemde Massot den naam van iederen binnenkomenden, invloedrijken
-afgevaardigde. Mège, die door een ander lid van de kleine
-socialistische groep staande gehouden werd, gesticuleerde opgewonden.
-Dan kwam Vignon, door eenige vrienden begeleid en een glimlachende
-kalmte bewarend, de treden af, om naar zijn plaats te gaan. Maar de
-tribunes wachtten vooral op de gecompromitteerde leden, wier naam op de
-lijst van Sanier stond; dezen waren interessant om te bestudeeren:
-enkelen huichelden een volkomen kalmte, waren vroolijk en maakten
-grappen; anderen daarentegen namen een ernstige, verontwaardigde
-houding aan. Chaigneux zag er aarzelend en weifelend uit, als werd hij
-neergedrukt onder het gewicht van een vreeselijke onrechtvaardigheid.
-Dutheil daarentegen had zijn kalme onbezorgdheid teruggevonden en zou
-volkomen vroolijk geweest zijn, indien niet een zenuwachtige
-spierbeweging zijn mond vertrokken had. Het meest bewonderde men
-Fonsègue; hij was zichzelf weer zóó volkomen meester, zijn gezicht had
-een zóó vastberaden, zijn blik een zóó onbevangen uitdrukking, dat al
-zijn collega’s en het geheele publiek een eed gedaan zouden hebben op
-zijn onschuld.
-
-“O die patroon,” prevelde Massot geestdriftig. “Zoo bestaat er toch
-geen tweede... Kijk, daar heb je de ministers! Let vooral eens goed op
-de ontmoeting tusschen Barroux en Fonsègue na het artikel van
-vanochtend!”
-
-Het toeval wilde, dat Barroux met opgeheven hoofd, heel bleek en bijna
-uitdagend, langs Fonsègue moest, om bij de ministerbank te komen. Hij
-zeide geen woord, maar keek hem aan als iemand, die voelt, dat hij
-verlaten wordt, dat een verrader hem een mes in den rug stoot. Fonsègue
-bleef echter naar alle kanten handen geven, alsof hij zelfs niets
-merkte van den zwaren blik, die op hem rustte. Verder deed hij eveneens
-alsof hij ook Monferrand niet zag, die kalm, alsof er geen wolkje aan
-de lucht was, achter Barroux liep. Zoodra hij op zijn plaats zat, keek
-hij op en glimlachte tegen monseigneur Martha, die dezen groet met een
-hoofdknikje beantwoordde. Dan begon hij zacht in zijn handen te
-wrijven, blij, dat de zaken precies zoo liepen als hij wilde.
-
-“Wie is die grijze, trieste man op de ministersbank?” vroeg Pierre aan
-Massot.
-
-“O dat is die goede Taboureau, de man zonder prestige, de minister van
-Openbaar Onderwijs. Je kent hem natuurlijk wel, maar je herkent hem
-nooit: hij ziet er precies uit als een oude, door het lange gebruik
-afgesleten sou. Dat is er ook een, die den patroon nu niet bepaald
-dankbaar gestemd zal zijn, want de Globe bevatte vanochtend een juist
-door zijn gematigdheid zoo fel artikel over zijn onbekwaamheid in alles
-wat de afdeeling Schoone Kunsten betreft. Het zou mij verwonderen, als
-hij daarboven opkomt.”
-
-Maar een dof tromgeroffel kondigde de komst van den voorzitter in het
-bureau aan. Een deur ging open en een kleine stoet verscheen, terwijl
-een verward lawaai, geroep en geloop de halfcirkelvormige zaal vulden.
-De president stond, luidde lang met zijn bel en zeide, dat de zitting
-geopend was. Er trad echter geen stilte in, toen een secretaris, een
-groote, lange, donkere jongeman, met een scherpe stem de notulen
-voorlas. Nadat deze goedgekeurd en de brieven van verhindering
-voorgelezen waren, werd vlug een klein wetsontwerp met het opsteken der
-handen aangenomen. Daarna kwam eindelijk de groote zaak, de
-interpellatie van Mège te midden van een rilling in de zaal en de
-hartstochtelijke nieuwsgierigheid der tribunes. Nadat de regeering de
-interpellatie aanvaard had, besloot de Kamer, dat de discussie
-onmiddellijk beginnen zou. Ditmaal ontstond er een diepe stilte,
-waardoor nu en dan een korte rilling ging, waarin men den schrik, den
-haat, den hartstocht, de verslindende, ontketende begeerten voelde.
-
-Op de tribune begon Mège gekunsteld-gematigd de quaestie te preciseeren
-en formuleeren. Hij was groot, mager, knoestig en krom als een boomtak
-en steunde zijn eenigszins gebogen gestalte met zijn beide handen,
-terwijl hij zijn rede dikwijls even onderbreken moest voor een
-teringhoestje. Maar achter zijn lorgnet schitterden zijn oogen van
-geestdrift; langzamerhand verhief zich zijn schrille, krijschende stem
-tot een donder, terwijl hij onder een heftig gebarenspel zijn grof
-gebouwd lichaam oprichtte. Hij herinnerde eraan, hoe hij twee maanden
-geleden bij de eerste onthullingen van de Voix du Peuple de regeering
-over die betreurenswaardige affaire der Afrikaansche sporen wilde
-interpelleeren, en maakte er niet ten onrechte opmerkzaam op, dat er,
-indien de Kamer, toegevend aan gevoelens, die hij op dit oogenblik niet
-verder beoordeelen wilde, zijn interpellatie niet verdaagd had, reeds
-lang licht zou zijn opgegaan, wat het weder opduiken van het schandaal,
-deze geheele heftige campagne van onthullingen, waaronder het geheele
-land leed, voorkomen zou hebben.
-
-Nu echter begreep men, dat zwijgen onmogelijk geworden was, de beide
-met zooveel ophef van plichtverzaking beschuldigde ministers moesten
-antwoorden, hun volkomen onschuld bewijzen, het meest heldere licht
-over hun geval doen schijnen, geheel afgezien nog van het feit, dat het
-Parlement een dergelijke beschuldiging van onteerende omkoopbaarheid
-niet op zich mocht laten zitten. Hij rakelde de geheele geschiedenis
-der affaire op, sprak van de concessie, die aan den bankier Duvillard
-voor de Afrikaansche sporen gegeven was, over de beruchte emissie van
-premieloten, welke de Kamer—wanneer men de aanklagers gelooven
-mocht—goed gekend had dank zij een omkooperij, een geschacher met en
-een koopen van gewetens. Op dit punt van zijn rede, toen hij begon over
-den beruchten Hunter, Duvillard’s drijver, dien de politie had laten
-ontvluchten, om zich des te meer met de vervolging van socialistische
-afgevaardigden te kunnen vermoeien, geraakte hij in vuur en liet zich
-tot een onstuimige heftigheid verleiden.
-
-Hij sloeg met zijn vuist op de tribune, sommeerde Barroux kategorisch
-tegen te spreken, dat hij van de tweehonderd duizend francs, waarmede
-zijn naam op de lijst voorkwam, ooit een centime gekregen had. Stemmen
-schreeuwden hem toe, dat hij de geheele lijst voor moest lezen; andere
-begonnen, toen hij haar voorlezen wilde, lawaai te maken en te brullen,
-dat het een schandaal was om zoo’n leugenachtig en lasterlijk pamphlet
-in een Fransche Kamer te brengen. Maar hij bleef geestdriftig doorgaan,
-gooide Sanier in de modder, ontkende beslist, dat hij iets met de
-aanklagers gemeen had, maar eischte, dat allen op denzelfden voet
-behandeld werden en dat, als er onder zijn collega’s omgekochten waren,
-men ze hedenavond nog in Mazas zou laten slapen.
-
-De president stond achter zijn monumentale tafel en luidde machteloos
-als een loods, die den storm niet meer meester is. Te midden van de
-opgeblazen en schreeuwende gezichten bewaarden alleen die van de boden
-den onverstoorbaren ernst van hun functie. Tusschen het lawaai in bleef
-men de stem van den redenaar hooren, die in een plotselingen overgang
-een tegenstelling begon te maken tusschen de door hem gedroomde
-collectivistische maatschappij en de misdadige kapitalistische
-maatschappij, welke in staat was dergelijke schandalen te verwekken.
-Hij was als een apostel, die met een woeste halsstarrigheid de wereld
-naar zijn geloof wilde hervormen. Het collectivisme was een leer, een
-dogma geworden, waarbuiten geen heil te vinden was. De voorspelde dagen
-zouden weldra komen; hij wachtte ze met een glimlach vol vertrouwen af;
-hij behoefde nog slechts dit ministerie en misschien nog een tweede of
-een derde omver te werpen, om eindelijk zelf als hervormer, die vrede
-brengen zou aan de volkeren, de macht in handen te krijgen. Deze
-sectariër had—zooals de andere socialisten verwijtend
-beweerden—dictatorsbloed in zijn aderen. Weer luisterde men naar hem,
-want zijn koortsachtige, hardnekkige rhetoriek had ten slotte de
-schreeuwers uitgeput. Toen hij eindelijk de tribune verliet,
-weerklonken op sommige banken der linkerzijde luidruchtige
-toejuichingen.
-
-“Een paar dagen geleden heb ik hem met zijn drie kinderen in den Jardin
-des Plantes gezien,” zeide Massot tegen den generaal. “Hij zorgde voor
-hen als een kindermeid. Hij lijkt mij een brave kerel, die zijn arm
-huishouden zooveel mogelijk tracht te verbergen.”
-
-Maar een rilling was door de zaal gehuiverd. Barroux stond op om naar
-de tribune te gaan. Hij richtte met een hem eigen beweging, die zijn
-hoofd naar achteren wierp, zijn hooge gestalte op en begon dadelijk in
-een mooie, bloemrijke taal en met theatrale gebaren zijn zwaarmoedige
-verontwaardiging te schilderen. Het was een romantische
-tribune-welsprekendheid, waaruit men dadelijk den braven, weekhartigen,
-eenigszins dommen man, die hij per slot van rekening was, proeven kon.
-Toch beefde dien dag een echte, diepe ontroering in hem, want zijn hart
-bloedde over zijn ongelukkig lot en hij voelde met zich een geheele
-wereld instorten. O, hoe hield hij den kreet van wanhoop in, den kreet
-van den burger, dien de gebeurtenissen op den dag, dat hij door zijn
-toewijding recht meent te hebben op den triomf, in het gezicht slaan en
-terugwerpen.
-
-Hoe vreeselijk, wanneer men zich sedert het keizerrijk met hart en ziel
-aan de Republiek gegeven, voor haar gestreden, voor haar geleden, haar
-vervolgens na de verschrikking van een nationalen en een burgeroorlog
-temidden van den dagelijkschen partijstrijd gegrondvest heeft, zich dan
-plotseling, wanneer zij eindelijk triompheert en sterk en onoverwinlijk
-is, als een vreemdeling uit een anderen tijd te voelen, te hooren, hoe
-nieuw aangekomenen een andere taal spreken, een ander ideaal
-verdedigen, getuige te moeten zijn van een instorting van alles wat men
-liefheeft en vereert, van alles, wat iemand de kracht tot overwinnen
-gegeven heeft. De machtige arbeiders van den eersten tijd waren er niet
-meer. Gambetta had gelijk gehad te sterven. Maar welk een bitterheid
-voor de laatste, temidden van de intelligente en handige jonge
-generatie overgebleven ouden, die zien moesten, hoe er om hun
-ouderwetsch geworden romantisme gelachen werd. Alles stortte ineen,
-zoodra de idee der vrijheid bankroet sloeg, zoodra de vrijheid niet
-meer het eenige goed, het fundament zelf der republiek was, die zij zoo
-duur en met zooveel inspanning van krachten gekocht hadden.
-
-Zeer oprecht en zeer waardig bekende Barroux. De republiek was de
-heilige ark, en om haar te redden, zoodra zij in gevaar verkeeren kon,
-werden alle middelen, zelfs de ergste, geheiligd. Hij vertelde de
-geschiedenis heel eenvoudig: al het geld van de bank Duvillard zou,
-onder voorwendsel van publiciteit, naar de bladen der oppositie gaan,
-terwijl de republikeinsche bladen belachelijk kleine sommen kregen. Als
-minister van Binnenlandsche Zaken was hij toenmaals met de
-persaangelegenheden belast; en wat zou men gezegd hebben, indien hij
-niet getracht had het juiste evenwicht te herstellen, zoodat de macht
-van de tegenstanders niet vertienvoudigd werd. Alle handen strekten
-zich naar hem uit, tallooze bladen, en daaronder de meest
-verdienstelijke en meest getrouwe, eischten het hun rechtmatig
-toekomend deel. Dat deel nu had hij hun verzekerd door onder hen de
-tweehonderd duizend francs, waarmede zijn naam op de lijst voorkwam, te
-verdeelen. Geen centime daarvan was in zijn zak terechtgekomen; hij gaf
-niemand het recht aan zijn rechtschapenheid te twijfelen, zijn woord
-moest voldoende zijn. Op dat oogenblik was hij werkelijk
-bewonderenswaardig groot. Alles, zijn pralende middelmatigheid, zijn
-emphase verdween; niets was meer over dan de man van eer, die bevend
-zijn hart liet zien, wiens geweten bloedde door het uitrukken der
-waarheid, die begreep, dat de belooning uitblijven zou.
-
-Inderdaad werd de rede met een ijskoude stilte ontvangen. Barroux, die
-in zijn naïveteit geloofd had, dat een uitbarsting van geestdrift
-volgen zou, werd langzamerhand zelf door die koude, welke uit alle
-banken opsteeg, aangegrepen. Plotseling voelde hij, dat hij alleen
-stond, dat het uit was met hem, dat de dood hem aangeraakt had. Het was
-de leegte als van een graf in hem. Toch sprak hij te midden van de
-angstaanjagende stilte verder met de bravoure van een arme, die
-zelfmoord pleegt en uit liefde voor mooie en edele houdingen, staande
-sterven wil. Het einde was een laatste, mooi gebaar. Toen hij de
-tribune verliet, was de stemming nog killer geworden, weerklonk er geen
-enkele toejuiching. Tot overmaat van ramp had hij een toespeling
-gemaakt op het heimelijke drijven van Rome en van de geestelijkheid,
-dat volgens hem geen ander doel had dan om de verloren posities te
-heroveren en vroeger of later de monarchie te herstellen.
-
-“Wie is nou zoo stom om te bekennen?” prevelde Massot. “Hij ligt op
-zijn gat en het ministerie met hem.”
-
-Nu betrad te midden van die tot ijs verstijfde zaal Monferrand zonder
-eenige aarzeling de tribune. Het was voor de zich allesbehalve op haar
-gemak gevoelende Kamer een groote opluchting, toen Monferrand dadelijk
-met een formeel en krachtig démenti begon. Hij sloeg met zijn eene
-vuist op de tribune, en gaf met de andere uit naam van zijn beleedigde
-eer, harde slagen op zijn borst. Met zijn korte, ineengedrongen
-gestalte, zijn vooruitstekend gezicht, zijn dikken, sensueelen en
-eerzuchtigen neus, zijn breede schouders, waarachter hij zijn groote
-handigheid verborg, was hij een oogenblik prachtig om aan te zien. Hij
-ontkende alles. Niet alleen wist hij niet, wat die achter zijn naam
-geschreven tachtig duizend francs beteekenden, maar hij daagde de
-geheele wereld uit, om te bewijzen, dat hij ooit een sou van dat geld
-aangeraakt had. Zijn verontwaardiging kookte en stroomde zóó over, dat
-hij er zich niet mede tevreden stelde in zijn naam alles te loochenen,
-maar ook in den naam van alle tegenwoordige en vroegere Kamers, alsof
-deze monstruositeit van een volksvertegenwoordiger, die zijn stem
-verkocht, alle denkbare smadelijke misdaden overtrof. De bijval barstte
-los, de weer verwarmde, bevrijde Kamer juichte hem toe.
-
-Toch riepen op de socialistische banken enkele stemmen, dat hij een
-verklaring moest geven van de affaire der Afrikaansche sporen,
-herinnerden hem er aan, dat hij minister van Openbare Werken was, toen
-de premieleening goedgekeurd werd, eischten eindelijk te weten wat hij
-van plan was heden als minister van Binnenlandsche Zaken tegenover de
-onthullingen te doen, om het geweten van het land gerust te stellen.
-Maar hij moffelde de vraag weg en zeide, dat, wanneer er schuldigen
-waren, de gerechtigheid haar loop moest hebben: niemand behoefde hem
-aan zijn plicht te herinneren. Dan voerde hij plotseling met een
-onvergelijkelijke kracht en handigheid de afleidende beweging uit, die
-hij sinds den vorigen dag voorbereidde. Zijn plicht vergat hij nooit,
-hij deed dien steeds als een trouw soldaat der natie met evenveel
-waakzaamheid als voorzichtigheid. Had men hem zooeven niet beschuldigd
-de politie te gebruiken voor God weet wat voor lage spionnagediensten,
-waardoor het den beruchten Hunter mogelijk geweest was te ontvluchten?
-Welnu, hij kon aan de Kamer mededeelen, waarvoor hij den vorigen dag
-die belasterde politie gebruikt had, wat zij voor de gerechtigheid en
-de openbare orde gedaan had. Den vorigen dag had zij in het Bois de
-Boulogne den gevaarlijksten misdadiger gearresteerd, den dader van den
-bomaanslag in de rue Godot-de-Mauroy, dien anarchistischen werkman,
-dien Salvat, die meer dan zes weken met alle nasporingen gespot had. In
-den loop van den avond had de onverlaat een volledige bekentenis
-afgelegd; de gerechtigheid zou nu spoedig haar werk doen. Eindelijk was
-de openbare moraal gewroken, kon Parijs zijn langen schrik van zich
-afwentelen, was de anarchie getroffen in haar zwakste punt. Dat had
-hij, de minister, voor de eer en het heil van het land gedaan, terwijl
-vuile lasteraars vergeefs zijn naam trachtten te bezoedelen door dien
-op een lijst, het werk van de laagste politieke manoeuvres, te
-plaatsen.
-
-Met open mond en rillend luisterde de Kamer. Deze uit den hemel
-vallende arrestatie, waarover geen enkel ochtendblad gesproken had; dit
-geschenk, dat Monferrand in dien verschrikkelijken Salvat, welke reeds
-een misdadigers-mythe begon te worden, aan de Kamer scheen te geven;
-deze geheele ensceneering pakte haar als een lang op zijn voltooiing
-gewacht hebbend drama, welks ontknooping zich nu plotseling voor haar
-afspeelde. Diep ontroerd en gevleid bracht zij een lange ovatie aan den
-redenaar, die echter door bleef gaan om zijn energieke daad, de redding
-der maatschappij, de bestraffing der misdaad te verheerlijken, zonder
-daarbij te vergeten de belofte af te leggen, dat hij steeds de man met
-de krachtige vuist, de man van de openbare orde zou zijn. Ja, hij
-veroverde zelfs de bank der rechterzijde, toen hij, zich losmakend van
-Barroux, eindigde met het uitspreken van sympathie voor de geallieerde
-Katholieken, met een beroep op de eendracht van de verschillende
-geloofsbelijdenissen tegen den gemeenschappelijken vijand, het woeste
-socialisme, dat alles wilde vernietigen.
-
-Toen Monferrand de tribune verliet, was de truc gelukt: hij had
-zichzelf weer uit het troebele water opgevischt. De geheele Kamer,
-rechts en links dooreen, juichte en overstemde de protesten van de
-enkele socialisten, wier lawaai dit triomfgeschreeuw slechts verhoogde.
-Vele handen werden naar hem uitgestoken; hij bleef een oogenblik
-glimlachend staan, maar het was een glimlach, waarachter zich een
-toenemende onrust verborg. Zijn succes begon hem bang te maken. Zou hij
-te goed gesproken hebben? Zou hij, in plaats van zichzelf alleen te
-redden, ook het ministerie gered hebben? Dat zou zijn geheele plan in
-duigen hebben doen vallen. De Kamer moest niet stemmen onder den indruk
-van deze redevoering, die haar zoo geschokt had. Hij doorleefde twee of
-drie minuten van werkelijken angst, terwijl hij nog steeds glimlachend
-afwachtte of niemand opstaan zou, om hem te beantwoorden.
-
-Op de tribunes was het succes even groot. Men had dames zien juichen.
-Zelfs monseigneur Martha gaf teekenen van levendige voldoening.
-
-“Dat zijn nu onze tegenwoordige krijgers, generaal,” zeide Massot met
-een spottend grijnslachje. “En die daar is een haantje de voorste. Dat
-is je handig uit een moeilijke positie redden. Maar het is een kranig
-werkje.”
-
-Eindelijk zag Monferrand, dat Vignon, aangespoord door zijn vrienden,
-opstond en naar de tribune ging. Nu keerde zijn spottend-gemoedelijk
-glimlachje terug; en hij ging weer op de ministerbank zitten, om
-schijnheilig te luisteren.
-
-Met Vignon kreeg de Kamer dadelijk een geheel ander aspect. Met zijn
-mooien blonden baard, zijn blauwe oogen, zijn slanke, jeugdige houding
-stond hij flink en correct op de tribune. Hij sprak als een praktisch
-man met een eenvoudige en onmiddellijk zijn gehoor treffende
-welsprekendheid, die de holle rhetoriek van zijn voorgangers nog leeger
-en pralender deed schijnen. Door zijn korte werkzaamheid in de
-administratie had hij een levendig begrip voor zaken gekregen, kon hij
-de meest ingewikkelde quaesties makkelijk formuleeren en oplossen.
-Steeds in de weer, dapper en zeker van zijn geluksster ging hij de
-toekomst tegemoet; hij had het geluk om nog te jong en te handig te
-zijn om zich in iets te hebben gecompromitteerd. Zijn programma was
-iets vooruitstrevender dan dat van Barroux en Monferrand, opdat hij,
-wanneer hij het ministerie had doen vallen, hun plaats zou kunnen
-innemen. Verder was hij heel goed in staat dit programma uit te voeren
-door de reeds zoo lang beloofde hervormingen te beproeven.
-
-Dus zeide hij met zijn heldere stem zeer beslist wat hij te zeggen had,
-wat het gezond verstand, het heimelijke geweten zelf der Kamer
-verwachtte. Zeker hij was de eerste om zich te verheugen over een
-arrestatie, die het geheele land geruststellen zou. Maar hij zag niet
-in welk verband er bestaan kon tusschen die arrestatie en de droevige
-zaak, die thans aan het oordeel der Kamer onderworpen werd. Dat waren
-twee totaal verschillende quaesties en hij bezwoer zijn collega’s niet
-te stemmen in de voorbijgaande opwinding, waarin hij hen thans zag. Er
-moest een volkomen en helder licht over de zaak ontstoken worden, en
-dat konden de twee aangeklaagde ministers natuurlijk niet doen. Verder
-verklaarde hij zich tegen een enquête-commissie, hij was van meening,
-dat men de schuldigen, als die er waren, naar de rechtbank behoorde te
-verwijzen. Ook hij eindigde met een discrete toespeling op den
-toenemenden invloed van de geestelijkheid en zeide, dat hij geen enkel
-compromis van welken aard dan ook aanvaardde en de dictatuur van den
-Staat even goed verwierp als een herleving van den ouden theocratischen
-geest.
-
-Goedkeurend gemompel ging door de geheele zaal. Toen Vignon weer ging
-zitten, weerklonken slechts enkele toejuichingen. Maar de Kamer had
-haar gewone kalmte weer teruggekregen; de toestand was zoo duidelijk,
-de uitslag der stemming zoo zeker, dat Mège, die eerst nog had willen
-repliceeren, het verstandiger vond van het woord af te zien, hoe zwaar
-hem dat ook viel. Vooral de kalme houding van Monferrand, die steeds
-door aandachtig naar de rede van Vignon had zitten luisteren, als wilde
-hij aan het talent van zijn tegenstander de noodige eer geven, viel op;
-Barroux daarentegen zat na de ijzige koude, waarmede zijn rede
-opgenomen was, onbeweeglijk en doodsbleek op zijn bank, als had de
-instorting der oude wereld ook hem getroffen en verpletterd.
-
-“Het ministerie is gevallen,” begon Massot weer. “Ja, die kleine Vignon
-zal het ver brengen. Men zegt, dat hij van het Elysée droomt. In ieder
-geval is hij op dit oogenblik de aangewezen kabinetsformateur.”
-
-Toen hij te midden van het lawaai der nu volgende stemmingen weg wilde
-gaan, hield de generaal hem terug.
-
-“Wacht nog even, mijnheer Massot... Wat een walgelijke boel is die
-parlementaire keuken! U moest dat eens in een artikel zeggen en
-aantoonen hoe het land langzamerhand verzwakt en tot in het merg
-bedorven wordt door zulke dagen van nuttelooze en vuile discussies. Een
-slag, waarin vijftig duizend man vallen, zou ons minder uitputten, meer
-leven in ons hart achterlaten dan tien jaar van dit afschuwelijk
-parlementarisme... Loop eens een ochtend bij mij op. Ik zal u een
-militair wetsontwerp laten zien: wij moeten tot ons vroeger beperkt
-beroepsleger terugkeeren, wanneer we niet willen, dat ons zoo
-verburgerd nationaal leger, dat een zoo illusoire massa vormt, het
-doode gewicht wordt, dat de natie ten gronde richt.”
-
-Sedert de opening der zitting had Pierre geen woord gezegd. Hij
-luisterde aandachtig, eerst in het onmiddellijke belang van zijn broer,
-dan langzamerhand ook zelf medegesleept door de koortsachtige
-opwinding, die zich van de zaal meester maakte. Hij kwam hoe langer hoe
-meer tot de overtuiging, dat Guillaume niets meer te vreezen had, maar
-hoe ging hier de eene gebeurtenis over in de andere, welk een indruk
-maakte hier de arrestatie van Salvat! De feiten vereenigden, verwarden,
-veranderden zich onophoudelijk! Terwijl hij zich over de woelige zaal
-heenboog, kon hij er de tallooze botsingen van hartstochten en belangen
-als het ware zien.
-
-Hij had den grooten strijd tusschen Barroux, Monferrand en Vignon
-gevolgd, hij merkte de kinderlijke vreugde van Mège op, die gelukkig
-was, dat hij den modderigen grond van dit water, waarin hij nooit
-anders dan voor anderen vischte, aan het roeren gebracht had; nu was
-hij vol belangstelling voor Fonsègue, die, uiterst kalm en ingewijd in
-de geheimen der toekomst, Dutheil en Chaigneux trachtte gerust te
-stellen. Doch steeds weer keerde zijn blik terug tot monseigneur
-Martha, hem had hij geen oogenblik uit het oog verloren, terwijl hij de
-emoties der zitting volgde op zijn kalm en glimlachend gezicht, alsof
-deze geheele dramatische parlementaire comedie slechts gespeeld werd
-voor den toekomstigen triomf, waarop deze priester hoopte. In
-afwachting van den uitslag der stemming hoorde hij naast zich niets
-meer dan de gesprekken tusschen den generaal en Massot over taktiek,
-kader en recruteering, dan hun discussie over de noodzakelijkheid van
-een bloedbad voor geheel Europa. O, wanneer zou deze jammerlijke
-menschheid, die in de parlementen en in veldslagen niets dan vechten en
-elkaar vernietigen wil, eindelijk tot ontwapening overgaan, om naar de
-geboden van gerechtigheid en rede te luisteren?
-
-De verwarring ten opzichte van de moties van orde scheen eeuwig te
-duren; het was een regen van moties, die liepen van de zeer heftige van
-Mège tot de strenge van Vignon. Het ministerie aanvaardde slechts een
-eenvoudig overgaan tot de orde van den dag en werd verslagen; de motie
-van Vignon werd eindelijk met een meerderheid van vijf-en-twintig
-stemmen aangenomen. Een gedeelte van de rechterzijde had zich met de
-linkerzijde en de socialisten vereenigd. Een lang aangehouden lawaai,
-dat uit de zaal opsteeg en op de tribunes overging, begroette dit
-resultaat.
-
-“Ziezoo, nu hebben wij een ministerie-Vignon,” zeide Massot, toen hij
-met den generaal en Pierre wegging. “Maar Monferrand heeft er zich toch
-aardig uitgewerkt. Als ik Vignon was, zou ik maar goed uit mijn oogen
-kijken.”
-
-
-
-’s Avonds had in het kleine huisje te Neuilly een in al zijn eenvoud
-roerend afscheid plaats. Nadat Pierre treurig, maar volkomen
-gerustgesteld, thuis gekomen was, had Guillaume besloten den volgenden
-dag weer naar Montmartre terug te gaan. En daar ook Nicolas Barthès
-vertrekken moest, zou het kleine huisje weer in zijn vroegere
-troostelooze eenzaamheid terugzinken.
-
-Théophile Morin, aan wien Pierre de treurige tijding had medegedeeld,
-was gekomen; en toen de vier mannen zich om zeven uur aan tafel zetten,
-wist Barthès nog niets. Den geheelen dag had hij met zijn zwaren stap
-van een gevangen leeuw in zijn kamer op en neer geloopen; hij leefde in
-dit door een vriend aangeboden asyl als een heldhaftig groot kind, dat
-zich nooit om verhoudingen van het heden noch om de bedreigingen van de
-toekomst bekommert. Zijn leven was altijd een grenzenlooze hoop
-geweest, die zich steeds te pletter liep tegen de hoeksteenen der
-werkelijkheid. Al wat hij liefgehad had, al wat hij door vijftig jaren
-van gevangenisstraf en verbanning meende bereikt te hebben—de allen
-gelijk makende vrijheid—de broederlijke republiek—mocht ingestort zijn
-en aan zijn droom het hardste démenti gegeven hebben, toch was zijn
-geloof, het reine geloof van zijn jeugd, dat zeker was van de toekomst,
-gebleven. Een hemelsch glimlachje speelde om zijn lippen, wanneer de
-jongeren, de dwepers met hem spotten en hem een goeden ouden kerel
-noemden. Hij zelf begreep niets van de nieuwe secten, maakte zich boos
-over haar gebrek aan menschelijkheid; trotsch en stijfhoofdig bleef hij
-bij zijn denkbeeld de wereld door het eenzijdige begrip van louter van
-nature goede, vrije en broederlijk gezinde menschen te hervormen.
-
-Dien avond was hij onder het eten, nu hij zich door werkelijke vrienden
-omgeven voelde, heel opgewekt en toonde de onschuld van zijn ziel door
-de volkomen zekerheid, waarin hij verkeerde, dat hij ondanks alles zijn
-ideaal in de naaste toekomst verwezenlijkt zou zien. Dan vertelde hij
-kostelijke geschiedenissen over zijn verschillende gevangenissen;
-wanneer hij praten wilde, was hij een gezellig verteller. Hij kende
-alle gevangenissen, Sainte-Pélagie, Mont-Saint-Michel, Belle-Ile-en-Mer
-en Clairvaux, lachte nog over sommige herinneringen en schilderde het
-asyl, dat hij overal in zijn vrij geweten gevonden had.
-
-De drie mannen, die naar hem luisterden, waren verrukt,
-niettegenstaande de angst bij de gedachte, dat deze eeuwige gevangene,
-deze eeuwige balling weer opnieuw op moest staan en zijn stok weer
-opnemen om verder te gaan, hun hart samenkneep.
-
-Eerst bij het dessert sprak Pierre. Hij vertelde hoe de minister hem
-ontboden had en Barthès acht-en-veertig uur gaf om over de grens te
-gaan, als hij niet gearresteerd wilde worden. De oude man met zijn lang
-wit haar, zijn arendsneus en zijn nog altijd jeugdig schitterende oogen
-stond ernstig op en wilde dadelijk vertrekken.
-
-“Wat, beste jongen, je weet dat alles sedert gisteren en je hebt me
-toch bij je gehouden en mij aan het gevaar blootgesteld je, door in je
-huis te blijven, nog meer te compromitteeren... Je moet het me niet
-kwalijk nemen, ik dacht niet aan de moeilijkheden, waarin ik je bracht,
-ik meende, dat alles zoo goed ging... Maar ik dank Guillaume en ik dank
-jou voor de rustige dagen, die je aan den ouden zwerver, den ouden
-dwaas, die ik ben, gegeven hebt!”
-
-Ze smeekten hem nog tot den volgenden ochtend te blijven, maar daarvan
-wilde hij niets hooren. Tegen middernacht ging er een trein naar
-Brussel; dien kon hij nog makkelijk halen. Zelfs weigerde hij beslist,
-dat Morin met hem mede zou gaan. Morin was niet rijk en had zijn
-bezigheden: zou hij hem zijn tijd ontnomen hebben, terwijl het toch zoo
-eenvoudig was, dat hij alleen ging? Hij keerde als een wandelende Jood
-der vrijheid, dien zijn legendarisch martelaarschap eeuwig door de
-wijde wereld drijft, naar de verbanning terug.
-
-Toen hij om tien uur in de kleine, ingeslapen straat van zijn
-gastheeren afscheid nam, stonden er tranen in zijn oogen.
-
-“Ik ben niet jong meer; ditmaal is het uit! Ik zal niet meer
-terugkeeren; mijn gebeente zal daar ergens in een hoekje rusten.”
-
-Maar nadat hij Guillaume en Pierre liefdevol een kus op hun wangen
-gedrukt had, richtte zijn ontembaar en trotsch wezen zich weer op, kon
-hij een laatsten kreet van hoop niet onderdrukken.
-
-“Kom, wie weet, morgen is het misschien reeds de dag van den triomf. De
-toekomst behoort aan hem, die haar maakt en haar verwacht!”
-
-Hij was reeds lang uit het gezicht verdwenen, toen zij nog zijn
-krachtigen, flinken stap langzaam hoorden wegsterven in de verte, in
-den helderen nacht.
-
-
-
-
-
-
-
-
-VIERDE BOEK.
-
-
-I.
-
-Het was een zachte ochtend in het laatst van Maart, toen Pierre met
-zijn broer Guillaume het kleine huisje te Neuilly verliet, om met hem
-naar Montmartre te gaan. Zijn hart kromp ineen bij de gedachte, dat hij
-alleen terugkeeren en weer in zijn wanhoop en in zijn Niet terugzinken
-zou. Hij had niet geslapen, een radelooze bitterheid vervulde hem; maar
-hij verborg zijn smart en dwong zich tot een glimlach.
-
-Toen de twee broers zagen, dat het zulk mooi en lekker weer was,
-besloten zij te voet te gaan; een lange wandeling over de
-buitenboulevards. Het sloeg negen uur. Pierre vond het heerlijk zijn
-ouderen broeder, die één en al opgewektheid was bij de gedachte aan de
-verrassing, die hij den zijnen als bij den terugkeer van een reis
-bereidde, naar huis te vergezellen. Guillaume had de zijnen niet
-gewaarschuwd, doch hun slechts van tijd tot tijd geschreven hoe het met
-hem ging. Uit voorzichtigheid en zijn verlangen eerbiedigend, waren
-zijn zoons hem niet komen opzoeken; en ook het jonge meisje, waarmede
-hij trouwen zou, had verstandig, kalm en bescheiden gewacht.
-
-Toen zij de zonnige hellingen van Montmartre beklommen hadden, ging
-Guillaume, die een sleutel had, eenvoudig en zacht naar binnen. Het
-kleine huisje op de place du Tertre scheen in een diepen vrede te
-sluimeren en Pierre vond het juist zoo terug als hij het bij zijn
-eerste en eenig bezoek gezien had: stil, glimlachend en badend in een
-eindelooze teederheid. Eerst had men de smalle gang, die door den
-rez-de-chaussée liep, om een uitzicht te geven op den onmetelijken
-horizont van Parijs. Dan kwam de tuin, die tot twee pruimeboomen en een
-boschje seringen, waaraan nu jonge blaadjes vroolijk lachten,
-ingekrompen was, en ditmaal zag Pierre drie fietsen tegen de
-pruimeboomen staan. Ten slotte het groote, vroolijke werkvertrek,
-waarin het heele gezin leefde en welks ramen de dakenzee beheerschte.
-
-Guillaume was, zonder iemand gezien te hebben, bij het atelier gekomen.
-Vroolijk bracht hij zijn vinger aan zijn lippen.
-
-“Nou zal je eens wat zien, beste Pierre.”
-
-De deur ging geruischloos open en zij bleven even op den drempel staan.
-Alleen de drie zoons waren er. Thomas was met een perforeermachine
-bezig en maakte tallooze gaten in een kleine koperen plaat. In den
-anderen hoek, voor de glazen deur, zaten François en Antoine aan hun
-groote tafel, de een in een boek verdiept, terwijl de andere met zijn
-graveerstift aan een houtsnede bezig was. Vroolijk vielen de
-zonnestralen binnen en speelden tusschen het pêle-mêle van het vertrek,
-waarin zooveel verschillend werk en zooveel verschillende werktuigen
-opgehoopt waren, te midden waarvan de werktafel van de beide vrouwen
-met een heerlijken ruiker nagelbloemen versierd was. In de diepe
-aandacht der drie jonge mannen, in de religieuze stilte hoorde men
-niets dan het zachte krassen der machine bij ieder gat, dat de oudste
-boorde.
-
-Maar hoewel Guillaume zich op den drempel niet bewoog, ging er toch een
-rilling, een plotselinge waarschuwing door het vertrek. De drie zoons
-keken als door een ingeving tegelijk op en met denzelfden kreet en met
-dezelfde geestdrift vlogen zij hem om zijn hals.
-
-“Vader!”
-
-Gelukkig drukte hij ze aan zijn borst en gaf hun een kus. Dat was
-alles: geen verdere sentimentaliteiten, geen nuttelooze woorden. Het
-was alsof hij den vorigen avond uitgegaan was en nu, na wat langer dan
-gewoonlijk opgehouden te zijn, weer thuiskwam. Glimlachend keek hij hen
-aan, terwijl zij hem eveneens aankeken en ook glimlachten. Maar dat
-drukte al hun liefde, de volkomen overgave voor eeuwig uit.
-
-“Kom toch binnen, Pierre, en geef dien kerels een hand!”
-
-De priester was verlegen en zich niet op zijn gemak gevoelend, bij de
-deur blijven staan. Zijn drie neven schudden hem hartelijk de hand, dan
-echter ging hij, daar hij niet goed wist wat hij doen moest, voor het
-raam zitten.
-
-“Nu jongens, waar is Grootmoeder en waar is Marie?”
-
-Grootmoeder was juist naar haar kamer gegaan en het jonge meisje had
-het plotseling in haar hoofd gekregen zelf op de markt inkoopen te
-doen. Dat was een van haar grootste genoegens; zij beweerde, dat zij
-alleen versche eieren en boter, die naar hazelnoten rook, koopen kon.
-Bovendien bracht zij dikwijls wat lekkers of bloemen mede, blij, dat
-zij kon laten zien wat een goede huisvrouw zij was.
-
-“Zoo, en gaat alles goed, jongens?” vroeg Guillaume verder. “Zijn
-jullie tevreden? Schiet het werk op?”
-
-Hij deed aan ieder afzonderlijk een korte vraag, als iemand, die
-dadelijk weer in zijn dagelijksche gewoonten thuis is. Thomas, wiens
-goedig gezicht straalde, vatte in enkele zinnen zijn nieuwe proeven
-omtrent den nieuwen motor samen, waarvan hij zeker was hem thans
-gevonden te hebben. François, nog steeds druk bezig met de studies voor
-zijn examen, vertelde schertsend van den grooten hoop stof, dien hij
-nog in zijn hersens moest opstapelen. Antoine liet hem de houtsnede
-zien, die hij bijna klaar had: zijn vriendinnetje Lise, de zuster van
-den beeldhouwer Jahan, die in een tuin in de zon zat te lezen. Al
-pratend waren de drie jongens weer naar hun plaatsen gegaan en
-hervatten heel natuurlijk, tengevolge van de sterke tucht, die van den
-arbeid hun leven zelf gemaakt had, hun werk.
-
-“Nou jongens, ik heb ook den tijd, dat ik op bed liggen moest, niet
-nutteloos voorbij laten gaan. Ik heb zelfs een heeleboel aanteekeningen
-gemaakt.”
-
-“Wij zijn te voet gekomen, maar een rijtuig zal dat alles met de
-kleeren en het linnengoed, die Grootmoeder mij gestuurd heeft,
-brengen... Wat ben ik blij alles hier weer terug te vinden! Wat zullen
-we weer werken!”
-
-Reeds zat hij weer in zijn eigen hoekje. Tusschen de smidse en het raam
-was een groote ruimte voor hem gereserveerd; daar waren zijn vitrines
-en planken, die vol stonden met allerlei toestellen, zijn oventje en
-zijn lange tafel, waarvan hij het einde gebruikte als bureau. Reeds nam
-hij weer bezit van die wereld, zijn blikken gingen, gelukkig alles weer
-in orde terug te vinden, van het een naar het ander, zijn handen
-zochten, raakten de voorwerpen aan, als had hij, evenals zijn drie
-zoons, haast weer aan het werk te gaan.
-
-Maar op dat oogenblik riep Grootmoeder, die boven aan de trap ernstig,
-kalm en rechtop in haar eeuwige zwarte japon stond:
-
-“Ben jij daar, Guillaume? Wil je even boven komen?”
-
-Hij ging naar boven, want hij begreep, dat zij hem op de hoogte
-brengen, hem geruststellen, hem dadelijk alles zeggen wilde, wat zij
-onder vier oogen te zeggen had. Het ging om het vreeselijke geheim, dat
-alleen tusschen hen bestond, het eenige, wat zijn zoons niet wisten,
-datgene wat hem met angst gemarteld had, toen hij na den aanslag bang
-was, dat het ontdekt en bekend worden zou. Boven in de kamer liet zij
-hem naast het bed de geheime bergplaats zien, waarin de patronen van
-het nieuwe kruit en de plannen voor de verschrikkelijke
-vernietigingsmachine bewaard werden. Hij vond ze terug zooals hij ze
-achtergelaten had; om ze aan te raken, had men de oude vrouw moeten
-dooden of met haar het huis in de lucht laten vliegen. Op haar kalme,
-heldhaftige manier gaf zij hem den sleutel terug, dien hij haar den
-ochtend na zijn verwonding door Pierre had laten brengen.
-
-“Je was toch niet ongerust, wel?”
-
-“Alleen ongerust dat de politie u zou kunnen brutaliseeren... U bent de
-hoedster en u zoudt mijn werk voltooien, als ik sterven mocht!”
-
-Intusschen voelde Pierre, die nog steeds beneden voor het raam zat,
-zijn verlegenheid toenemen. O, zeker, allen kwamen hem in dit huis met
-liefdevolle sympathie tegemoet—maar waarom scheen het hem dan toe,
-alsof de dingen en de menschen zelf, ondanks hun goeden wil, hem
-vijandig bleven. En hij vroeg zich af wat er te midden van deze
-werkers, die allen door een geloof staande gehouden werden, worden
-moest van hem, van hem, die aan niets meer geloofde, die niets deed.
-Het zien van die zoo ijverig, zoo vroolijk aan hun werk bezige broeders
-vervulde hem met een soort toornige geprikkeldheid, die door het
-binnenkomen van Marie nog erger werd.
-
-Met haar mandje met inkoopen aan haar arm kwam zij, zonder hem te zien,
-binnen en zag er in den glans van haar jeugd, met haar slanke taille en
-haar breede borst zóó vroolijk en zóó overstroomend van gezondheid uit,
-dat men gedacht zou hebben, dat een zonnige lente-ochtend met haar
-binnenkwam. Haar rose gezichtje, haar fijne neus, haar groot,
-intelligent voorhoofd haar volle, goedige mond straalde onder haar
-donkere lokken. Haar bruine oogen lachten in een voortdurenden jubel
-van gezondheid en kracht.
-
-“Jongens, jullie moesten eens weten wat ik allemaal gekocht heb... Komt
-eens kijken! Ik heb de mand niet in de keuken willen uitpakken.”
-
-Zij hield niet op vóór zij om de mand, die zij op tafel gezet had,
-kwamen staan.
-
-“In de eerste plaats boter. Nou, ruikt die naar hazelnoten of niet? Die
-maken ze apart voor mij... En dan eieren. Gisteren gelegd, op mijn
-woord van eer. En dit zelfs vandaag pas... En dan coteletten. Prachtig,
-hè? De slager doet er speciaal zijn best op, als ik ze kom halen!—En
-dan nog een roomkaas, maar van echte room, een prachtstuk!—En
-eindelijk, als verrassing, radijsjes, mooie, kleine, roode radijsjes.
-Radijsjes in Maart! Luxe gewoon!”
-
-Zij triompheerde als een goede huisvrouw, die de waarde der dingen kent
-en op het lyceum Fénelon een heelen kook- en huishoudcursus gevolgd
-had. De drie broers lachten met haar mede en maakte haar een
-complimentje.
-
-Maar plotseling zag zij Pierre.
-
-“Wat, zit u daar, mijnheer de abbé? Neem me niet kwalijk, maar ik had u
-heusch niet gezien... En hoe is het met Guillaume? Komt u nieuws
-brengen?”
-
-“Maar vader is teruggekomen!” zeide Thomas. “Hij is boven bij
-Grootmoeder.”
-
-Verschrikt legde zij haar inkoopen weer in de mand.
-
-“Guillaume weer thuis! Guillaume weer thuis!... En dat zeg je me nou
-pas! En je laat mij eerst mijn mand uitpakken! Een mooie boel, om zoo
-te staan pochen op mijn boter en eieren, terwijl Guillaume weer thuis
-is!”
-
-Juist op dat oogenblik kwam deze met Grootmoeder naar beneden. Vroolijk
-liep zij naar hem toe, liet zich twee stevige zoenen op haar beide
-wangen geven, legde dan haar handen op zijn schouders, keek hem lang
-aan en zeide met een eenigszins bevende stem:
-
-“Ik ben blij, erg blij je weer terug te zien, Guillaume... Nu mag ik
-het wel zeggen, ik ben erg bang geweest, dat ik je zou moeten
-verliezen.”
-
-En hoewel zij nog steeds lachte, kwamen er twee tranen in haar oogen.
-Ook hij was zeer ontroerd en fluisterde, terwijl hij haar weer kuste:
-
-“Lieve Marie... Wat ben ik gelukkig! Ik vind je weer zoo mooi en zoo
-lief terug!”
-
-Pierre, die ze aankeek, vond hen koel. Blijkbaar had hij van
-verloofden, die een ongeluk zoo kort vóór hun huwelijk langen tijd
-gescheiden had, meer tranen, een hartstochtelijker omhelzing verwacht.
-Ook het groote verschil in leeftijd hinderde hem, hoewel zijn broer er
-toch nog flink en jong uitzag. Neen, het moest het jonge meisje zijn,
-dat niet in zijn smaak viel. Zij was te gezond, te kalm. Sedert zij
-binnen was, voelde hij zijn verlegenheid, zijn lust om weg te gaan en
-niet meer terug te komen, grooter worden. Het gevoel, dat hij zoo heel
-anders dan zij, dat hij een vreemdeling in het huis van zijn broeder
-was, deed hem pijn. Hij stond op, wilde weggaan, onder voorwendsel, dat
-hij nog een boodschap in Parijs moest doen.
-
-“Wat, wil je niet bij ons blijven dejeuneeren?” riep Guillaume verbaasd
-uit. “Dat hadden we toch afgesproken. Neen, dat verdriet zal je me toch
-niet aandoen... Voortaan, broertje, is dit huis het jouwe.”
-
-Ook al de anderen verzetten zich tegen zijn vertrek en drongen er
-hartelijk op aan, dat hij zou blijven, zoodat hij toegeven moest en
-weer op zijn stoel ging zitten, waar hij weer in zijn zwijgende
-verlegenheid terugviel en naar deze familie, die de zijne was, maar van
-wie hij zich toch zoo ver verwijderd gevoelde, keek en luisterde.
-
-Het was even over elven. Door vroolijk gebabbel onderbroken, werd het
-werk voortgezet, toen een der beide dienstmeisjes de mand met inkoopen
-kwam halen. Marie drukte haar op het hart haar te roepen voor de zachte
-eieren, want zij liet er zich op voorstaan een prachtig recept te
-hebben, waardoor zij ze juist zoo kon koken, dat het wit een
-roomachtige melk bleef. Dat gaf François aanleiding tot een paar
-grappen; hij plaagde haar dikwijls met al die mooie dingen, die zij op
-het lyceum Fénelon had geleerd, waarop haar vader haar op haar twaalfde
-jaar na den dood van haar moeder gedaan had. Maar zij bleef het
-antwoord niet schuldig, lachte op haar beurt over de uren, die hij zelf
-op de École Normale met paedagogische onzinnigheden verspilde.
-
-“O jullie groote kinderen,” zeide zij, zonder met haar borduurwerk op
-te houden; “het is grappig; jullie bent toch alle drie intelligente
-jongens met een breeden blik, en toch kunnen jullie het in den grond
-der zaak niet goed zetten, dat een meisje zooals ik net als jullie op
-een lyceum gestudeerd heeft. De strijd tusschen de seksen, een
-concurrentiequaestie, niet?”
-
-Zij protesteerden, bezwoeren, dat zij niets liever wilden dan goed
-onderwijs voor meisjes. Dat wist zij zelf ook heel goed; zij vond het
-alleen leuk hen te plagen.
-
-“Neen, neen, in dat opzicht zijn jullie heel achterlijk... Ik weet heel
-goed, wat men in welmeenende burgerlijke kringen aan de meisjeslycea
-verwijt. In de eerste plaats is het onderwijs daar volkomen wereldlijk,
-en dat valt in het geheel niet in den smaak der families, die voor
-meisjes het godsdienstonderwijs als een moreele verdediging
-noodzakelijk achten. Verder wordt het onderwijs er steeds
-democratischer; dank zij het gratis toelaten van leerlingen, wat zeer
-vrijgevig geschiedt, komen er meisjes uit alle kringen, zoodat de
-dochter van de mevrouw op de eerste verdieping en die van de conciërge
-er elkaar vinden en vriendschappelijk met elkaar omgaan. Ten slotte
-geraakt men er los van den huiselijken haard, wordt een steeds grootere
-speelruimte gegeven aan het initiatief, terwijl al die overladen
-programma’s en al die kennis, die bij het examen geëischt wordt,
-ongetwijfeld een emancipatie van het jonge meisje, een stap nader tot
-de toekomstige vrouw, tot de toekomstige maatschappij beteekenen,
-waarnaar jullie allen immers zoo verlangt!”
-
-“Natuurlijk, daar zijn we het allen over eens!” riep François.
-
-Zij maakte een aardig gebaar en ging kalm voort.
-
-“Ik maak maar gekheid... Jullie weet, dat ik maar een eenvoudig meisje
-ben en niet zoo veel verlang als jullie! O, die eischen en die rechten
-der vrouw! Het is immers heel duidelijk, zij heeft alle rechten, zij is
-de gelijke van den man, in zooverre de natuur dat toelaat! De eenige
-moeilijkheid bestaat hierin: elkander te begrijpen en lief te hebben...
-Dat neemt niet weg, dat ik heel blij ben te weten wat ik weet. O, ik
-zeg het zonder eenige pedanterie, alleen maar omdat ik me verbeeld, dat
-dit me zoo gezond gemaakt heeft, mij lichamelijk en geestelijk een
-steun in het leven geeft.”
-
-Wanneer zij die oude herinneringen aan het lyceum Fénelon ophaalde,
-ging zij er geheel in op met een vuur, waarin haar ijver, haar gestoei
-gedurende de vrije uren, haar dolle streken met haar vriendinnen
-herleefden. Van de vijf meisjeslycea te Parijs was het lyceum Fénelon
-het eenige, dat veel leerlingen telde en wel voornamelijk dochters van
-ambtenaren en vooral van onderwijzeressen, die zichzelf voor het
-onderwijs wilden bekwamen. Deze gingen, na het lyceum afgeloopen te
-hebben, haar einddiploma halen aan de École Normale te Sèvres. Maar
-Marie voelde ondanks haar uitstekende studiën in het geheel geen
-roeping voor onderwijs geven, en later, toen haar vader geruïneerd en
-schulden nalatend stierf en zij een oogenblik lang zonder middelen van
-bestaan op straat kwam te staan, had Guillaume haar tot zich genomen en
-niet gewild, dat zij overal en nergens les ging geven. Zij borduurde
-prachtig en stond er hardnekkig op, zelf geld te verdienen, om van
-niemand iets behoeven over te nemen.
-
-Glimlachend had Guillaume, zonder zich in het gesprek te mengen,
-geluisterd. Hij had haar lief leeren krijgen om haar vrijmoedigheid,
-haar rechtschapenheid, haar mooie evenwicht, dat haar groote, krachtige
-bekoring vormde. Zij wist alles, en al mocht zij daardoor de poëzie van
-het onwetende, schuchtere jonge meisje verloren hebben, zij had
-daardoor een werkelijke rechtschapenheid van geest en hart, een
-volmaakte onschuld, die zich voor niets schaamde, zonder eenige
-huichelachtige achterhoudendheid, zonder verborgen, door het
-geheimzinnige geprikkelde perversiteit gewonnen. En bij haar heerlijke,
-rustige gezondheid had zij een zóó kinderlijke kuischheid behouden, dat
-nog dikwijls ondanks haar zes-en-twintig jaar het bloed haar naar de
-wangen steeg, zij van die vuurroode kleuren kreeg, welke haar zoo
-wanhopig maakten.
-
-“Lieve Marie,” zeide Guillaume; “je ziet wel, dat de kinderen een
-grapje maken. Maar jij hebt gelijk... Jouw zachte eitjes zijn de
-lekkerste van de heele wereld.”
-
-Hij had het met zulk een liefdevolle teederheid gezegd, dat het jonge
-meisje, zonder dat er eenige reden voor was, vuurrood werd. Zij voelde
-het zelf en bloosde nog meer. En toen de drie jongens haar ondeugend
-aankeken, werd zij boos op zichzelf.
-
-“Het is belachelijk, dat zoo’n oude jongejuffrouw als ik nog bloost,
-vindt u ook niet, mijnheer de abbé?” vroeg zij, zich tot Pierre
-wendend. “Zou je niet zeggen, dat ik heel wat verkeerds gedaan heb? Die
-jongens plagen me alleen, om me een kleur te laten krijgen... Het helpt
-niets, al verzet ik me er nog zoo tegen; ik weet niet waar het vandaan
-komt, maar ik kan er niets tegen doen.”
-
-Grootmoeder keek op van het hemd, dat zij bezig was te verstellen.
-
-“Het is niets erg, beste meid,” zeide zij. “Het is het hart, dat naar
-je wangen stijgt, opdat men het zien kan.”
-
-Het dejeuner-uurtje naderde. Ze besloten de tafel in het atelier te
-dekken, wat meermalen gebeurde wanneer er een gast was. De eieren, die
-het jonge meisje zelf onder een servet uit de keuken gehaald had,
-werden heerlijk gevonden. Ook de radijsjes en de boter vielen goed in
-den smaak. Na de coteletten was er geen ander dessert dan de roomkaas,
-maar het was een roomkaas, zooals nog nooit iemand er een gegeten had.
-En voor hun oogen hadden zij Parijs, dat zich in zijn vreeselijk
-gebruis onmetelijk van het eene einde van den horizont naar het andere
-uitstrekte.
-
-Pierre had al zijn krachten ingespannen om vroolijk te zijn. Maar
-weldra was hij weer in zijn zwijgen teruggevallen. Guillaume, die de
-drie fietsen buiten had zien staan, vroeg aan Marie hoe ver zij dien
-ochtend gereden had. François en Antoine waren met haar den kant van
-Ogremont uit geweest, maar het vervelende was, dat zij altijd weer de
-fietsen den heuvel op moesten duwen. Zij lachte erom en zeide, dat zij
-daardoor lekker en zonder booze droomen sliep. De fiets bezat in haar
-oogen alle mogelijke deugden; en toen Pierre haar verbaasd aankeek,
-beloofde zij, dat zij hem haar denkbeelden daaromtrent wel eens zou
-uiteenzetten. Van nu af bleef de fiets het onderwerp van het gesprek
-uitmaken. Thomas verklaarde de laatste verbeteringen, die aan de
-machines van de fabriek Grandidier aangebracht waren. Hij zelf zocht
-naar een mechanisme, waarmede men onder het rijden op eenvoudige en
-praktische wijze de versnelling zou kunnen veranderen.
-
-Grootmoeder, die steeds met de kalmte van een koningin-moeder aan de
-tafel zat, boog zich naar Guillaume toe en fluisterde hem iets in.
-Pierre begreep, dat zij over zijn huwelijk sprak, waarvan de op einde
-April vastgestelde datum natuurlijk verzet moest worden. Dit zoo
-verstandige huwelijk, dat het geluk van het geheele huis scheen te
-moeten verklaren, was een beetje het werk van haar en van haar drie
-zoons, want de vader zou nooit naar de stem van zijn hart geluisterd
-hebben, wanneer de vrouw, die hij in de familie bracht, zich niet reeds
-daarin bevonden had, niet reeds als zoodanig erkend en geliefd was. Nu
-scheen om alle mogelijke redenen de laatste week van Juni een goede
-datum.
-
-Marie hoorde het en keerde zich vroolijk om.
-
-“Jij vindt het eind van Juni ook toch goed, lieve kind?” vroeg
-Grootmoeder.
-
-Pierre verwachtte een diepen blos op de wangen van het jonge meisje te
-zullen zien komen. Maar zij bleef heel kalm, zij voelde voor Guillaume
-een groote toegenegenheid, een onbegrensde dankbaarheid en was er zeker
-van, dat zij door dit huwelijk iets verstandigs en goeds deed voor
-zichzelf en voor de anderen.
-
-“Prachtig, einde Juni,” herhaalde zij. “Ik vind het uitstekend.”
-
-De zoons hadden het ook begrepen en vergenoegden er zich mede te
-knikken, om hun instemming te kennen te geven.
-
-Toen ze van tafel opgestaan waren, wilde Pierre beslist weggaan. Waarom
-deed dit in zijn eenvoud zoo hartelijk dejeuner, deze familie, die zoo
-gelukkig was den vader weer in haar midden te hebben, en voor alles dit
-vreedzame, het leven zoo toelachende jonge meisje hem zoo’n pijn? Hij
-gaf weer als voorwendsel, dat hij boodschappen in Parijs had. Dan
-drukte hij de handen, die de drie jongens hem toestaken, ja zelfs die
-van Grootmoeder en Marie, die beiden even hartelijk, maar over zijn
-haastig vertrek eenigszins verbaasd waren. Nadat Guillaume nog vergeefs
-getracht had hem te doen blijven, ging hij met hem mede. In den tuin
-bleef hij echter staan, om Pierre tot een verklaring te dwingen.
-
-“Wat heb je? Waarom loop je weg?”
-
-“Ik heb niets, heusch niet. Ik heb een paar dringende boodschappen, dat
-is alles!”
-
-“Neen, laat dat voorwendsel nu maar achterwege... Niemand heeft je toch
-iets onaangenaams gezegd of je gekwetst. Zij zullen heel gauw even veel
-van je houden als ik van je houd.”
-
-“Daaraan twijfel ik geen oogenblik, ik beklaag me over niemand... De
-eenige, over wien ik zou kunnen klagen, ben ik zelf.”
-
-“Jongen, wat doe je me een verdriet!” zeide Guillaume ontroerd en met
-een wanhopig gebaar. “Ik zie heel goed in, dat je wat voor mij
-verborgen houdt. Bedenk toch, dat we nu weer broers zijn, dat we weer
-even veel van elkaar houden als vroeger, toen ik in je wieg met je
-speelde. Ik ken je, ik ken je ongeluk en je marteling, want je hebt
-alles voor mij opgebiecht. En ik wil niet, dat je lijdt, ik wil je
-genezen.”
-
-Toen Pierre hem zoo hoorde spreken, voelde hij zijn hart opzwellen en
-kon hij zijn tranen niet inhouden.
-
-“Neen, neen, je moet mij aan mijn lijden overlaten. Daarvoor is geen
-genezing. Je kan niets voor mij doen; ik sta buiten de natuur, ik ben
-een monster.”
-
-“Wat zeg je daar? Kan je dan niet in de natuur terugkeeren, zelfs als
-het waar is, dat je daar uitgetreden bent... Ik wil niet, dat je je
-weer gaat opsluiten in dat eenzame kleine huisje, waar je je door het
-herkauwen van je Niets krankzinnig maakt. Kom je dagen bij ons
-doorbrengen, dan kunnen wij je weer den levenslust teruggeven.”
-
-O, welk een ijskoude rilling doorhuiverde hem bij de gedachte, dat hij
-weer alleen zou zijn in dat kleine, leege huisje zonder zijn broer, van
-wien hij zooveel was gaan houden en met wien hij zulke prettige dagen
-doorgebracht had! In welk een eenzaamheid, in welk een kwelling zou hij
-er weer terugvallen na die enkele weken van heerlijk samenleven,
-waaraan hij al zoo gewend geraakt was. Maar zijn smart werd er slechts
-te grooter door; een bekentenis viel van zijn lippen.
-
-“Hier leven! Bij jullie leven! Neen, dat is mij niet mogelijk... Waarom
-dwing je me te spreken, je te zeggen waarvoor ik mij zoo schaam en dat
-ik zelf niet begrijp? Sinds vanochtend vroeg heb je wel gezien, dat ik
-hier bij jullie lijd; dat komt ongetwijfeld, omdat jullie werkt en ik
-niets doe, omdat jullie elkaar lief hebt, omdat jullie gelooft in je
-arbeid, terwijl ik niets heb om lief te hebben of in te gelooven... Ik
-voel me niet op mijn gemak bij jullie, zoodat het niet anders kan, of
-ik moet jullie op mijn beurt hinderen. Zelfs prikkelt jullie mij, ik
-zou jullie zelfs ten slotte gaan haten. Je ziet wel, dat er niets goeds
-meer in mij overblijft, dat alles verwoest en vernield is, dat alles
-dood is, dat alleen nijd en haat er weer in zouden kunnen opgroeien.
-Laat mij dus naar mijn vervloekten hoek terugkeeren, waar het Niet zich
-heelemaal van mij meester zal maken. Vaarwel broeder!”
-
-Buiten zichzelf van liefde en medelijden hield Guillaume hem bij zijn
-armen vast.
-
-“Je zult niet weggaan. Ik wil niet, dat je weggaat, zonder mij vast
-beloofd te hebben, dat je terug zult komen. Ik wil je niet voor de
-tweede maal verliezen, nu ik weet, wie je bent en hoe je lijdt. Tegen
-je eigen wil in, als het moet, zal ik je redden, zal ik je van de
-marteling van je twijfel genezen, o, zonder zedepreeken tegen je te
-houden, zonder je eenig geloof op te dringen, maar eenvoudig door het
-leven, dat alleen je gezondheid en hoop terug kan geven, zijn gang te
-laten gaan. Ik smeek je, Pierre, ik smeek het je in den naam van onze
-liefde, kom weer terug, kom dikwijls terug, om hier je dag door te
-brengen. Je zult zien, dat je, wanneer je je een taak gesteld hebt en
-in den familiekring werkt, je je nooit zoo ongelukkig voelt. Een taak
-van welken aard dan ook en de een of andere groote liefde—het leven
-aanvaarden, leven en liefhebben!”
-
-“Waarom?” prevelde Pierre bitter. “Ik heb geen taak meer en kan niet
-meer liefhebben.”
-
-“Nu, dan zal ik je een taak geven, en zoodra de liefde terugkomt, zal
-je weer liefhebben. Zeg ja, Pierre, zeg ja!”
-
-En toen hij zag, dat zijn smart nog niet week, dat hij er hardnekkig
-bij bleef hem te verlaten en zich te vernietigen, ging hij door.
-
-“O, ik beweer volstrekt niet, dat alles in de wereld naar wensch gaat,
-dat er alleen maar vreugde, waarheid en gerechtigheid is... Je kan je
-niet voorstellen bijvoorbeeld, hoe de geschiedenis van dien
-ongelukkigen Salvat mij met woede en verzet vervult. Hij is strafbaar,
-o zeker, maar hoeveel verontschuldigingen zijn er niet voor zijn daad
-te vinden. Wat zal men hem sympathiek voor mij maken, als men op hem de
-misdaden van allen stapelt, als de politieke benden hem naar elkaar
-toekaatsen, zich van hem bedienen voor de verovering van de macht. Dat
-verbittert mij en ik kan je niet beloven, dat ik verstandiger zijn zal
-dan jij... Maar Pierre, je moet me beloven, dat je, al doe je het
-alleen maar om mij pleizier te doen, overmorgen den heelen dag bij ons
-komt.”
-
-En toen Pierre nog zwijgen bleef:
-
-“Ik wil het; de gedachte, dat jij je in je hol als een gewond dier
-martelt, kan ik niet verdragen... Ik wil je genezen, ik wil je redden.”
-
-Weer waren tranen in de oogen van Pierre gekomen en hij zeide met een
-oneindige troosteloosheid:
-
-“Dwing mij niet om iets te beloven... Ik zal trachten mezelf te
-overwinnen.”
-
-Welk een vreeselijke week had Pierre in het kleine, donkere en ledige
-huisje. Zeven dagen lang begroef hij zich daar en martelde zichzelf in
-wanhoop, dat hij zijn ouderen broer, dien hij weer met zijn geheele
-ziel was gaan lief hebben, niet meer voortdurend bij zich had. Nooit
-nog had hij, sedert de twijfel zijn hart ledig maakte, zijn alleen zijn
-zoo sterk gevoeld. Telkens weer stond hij op het punt naar Montmartre
-te gaan; daar waren, zooals hij onbestemd voelde, liefde, waarheid en
-leven. Maar telkens hield een onbehaaglijk gevoel, datzelfde gevoel,
-dat zich reeds eenmaal van hem meester gemaakt had en uit vrees en
-schaamte bestond, hem tegen. Zou hij, de priester, de ontmande, de uit
-de gemeenschappelijke liefde en arbeid gebannene, zou hij daar onder
-die natuurlijke, vrije en gezonde wezens iets anders kunnen vinden dan
-lijden en pijn? Hij riep de schimmen van zijn vader en zijn moeder, die
-door de verlaten kamers dwaalden, op, deze nog altijd, zelfs na hun
-dood, strijdende schimmen, die hij meende te hooren jammeren, alsof zij
-hem smeekten hen in hem te verzoenen, wanneer hij voor zichzelf vrede
-zou vinden. Wat moest hij doen? Moest hij met hen weenen, met hen zich
-aan wanhoop overgeven? Of moest hij daarginds de genezing zoeken gaan,
-waardoor zij eindelijk de sluimering van het graf zouden vinden,
-gelukkig te kunnen slapen, als hij gelukkig leefde. En op een morgen
-scheen het hem, toen hij wakker werd, alsof zijn vader hem glimlachend
-daarheen zond, terwijl zijn moeder hem met haar groote zachte oogen,
-waarin de smart van hem een slecht priester gemaakt te hebben week voor
-den drang, om hem aan het leven der gemeenschap terug te geven,
-aanmoedigend aankeek.
-
-Dien dag redeneerde Pierre niet verder, maar nam een rijtuig en gaf den
-koetsier het adres, om zeker te zijn niet te weifelen en onderweg weer
-om te keeren. Toen hij dan, als in een droom, weer in het atelier
-stond, waar hij hartelijk ontvangen werd door Guillaume en diens drie
-zoons, was hij getuige van een scène, die hem diep trof en een groote
-verlichting was voor zijn smart.
-
-Bij zijn komst was Marie blijven zitten en had hem nauwelijks gegroet;
-zij zag bleek en een groote rimpel groefde zich over haar voorhoofd.
-Grootmoeder was ook heel ernstig en zeide, terwijl zij haar aankeek:
-
-“Neem haar niet kwalijk, mijnheer de abbé, zij is niet heelemaal
-toerekenbaar... Zij is boos op ons allemaal.”
-
-Guillaume begon te lachen.
-
-“O, het is zoo’n stijfkopje... Je kunt je niet voorstellen, Pierre, wat
-er in dat hoofdje omgaat, wanneer je het niet eens bent met haar
-opvatting van gerechtigheid. Het is een zoo hooge opvatting, dat zij
-geen vergelijk duldt. Wij spraken daarnet over dat proces, waarin de
-vader alleen door de getuigenverklaring van zijn zoon veroordeeld kon
-worden, en zij alleen houdt vol, dat die zoon goed gehandeld heeft, dat
-men altijd en ondanks alles de waarheid zeggen moet... Wat een
-verschrikkelijke officier van justitie zou zij zijn!”
-
-Buiten zichzelf van woede en door het glimlachen van Pierre, die haar
-ongelijk gaf, nog meer geprikkeld, liet Marie zich door haar drift
-medesleepen.
-
-“Guillaume, je bent gemeen... Ik wil niet, dat daarom gelachen wordt.”
-
-“Maar je lijkt wel niet wijs,” riep François uit, terwijl Thomas en
-Antoine eveneens lachten. “Vader en ik verdedigen slechts een stelling
-van menschelijkheid en wij respecteeren en eerbiedigen de gerechtigheid
-even goed als jij.”
-
-“Het gaat hier niet om menschelijkheid, alleen om gerechtigheid. Wat
-recht is, is recht, ondanks alles, zelfs al moest de wereld daardoor
-ten gronde gaan.”
-
-Toen Guillaume nogmaals trachtte haar te overtuigen, sprong zij
-plotseling bevend op en begon in haar woede te stamelen:
-
-“Neen, neen, jullie bent allemaal slecht, jullie wilt me allemaal
-beleedigen... Ik ga liever naar mijn kamer.”
-
-Vergeefs trachtte Grootmoeder haar tegen te houden.
-
-“Kind, kind, denk toch eens na; het is heel leelijk van je. Je zult er
-spijt van hebben.”
-
-“Neen, neen, jullie bent niet rechtvaardig, ik heb te veel verdriet.”
-
-Driftig ging zij naar haar kamer. Het gaf een heele consternatie.
-Dergelijke tooneelen kwamen meer voor, maar zelden zoo heftig.
-Guillaume verweet zich dadelijk, dat hij het spelletje te ver gedreven
-had, vooral door haar te plagen, want ironie kon zij niet verdragen.
-Hij vertelde aan Pierre, dat zij in haar jeugd dikwijls van die
-woede-aanvallen gehad had, wanneer zij iets onrechtvaardigs zag. Zooals
-zij later uitlegde, was het een onweerstaanbare kracht, die haar
-medesleurde en razend maakte. Tegenwoordig nog was zij bij dergelijke
-dingen eigenzinnig en twistziek. Zij schaamde er zich over, want zij
-voelde heel goed, dat zij daardoor dikwijls onverdragelijk en voor
-gezelschap ongeschikt werd.
-
-Inderdaad kwam zij een kwartier later weer uit eigen beweging beneden;
-zij had een hoogroode kleur, maar bekende dapper haar ongelijk.
-
-“Wat ben ik belachelijk, hè, en hoe slecht, terwijl ik de anderen
-verwijt slecht te zijn... Mijnheer de abbé zal een mooi idee van mij
-krijgen.”
-
-“U vergeeft het me, niet Grootmoeder?” vroeg zij en gaf haar een zoen.
-“Ja, nu mag François lachen en Thomas en Antoine ook. Zij hebben
-gelijk, ik verdien niets beters!”
-
-“Arme Marie,” zeide Guillaume liefdevol; “dat komt ervan, als je in het
-absolute leeft... Jij, die in alles zoo evenwichtig, zoo redelijk en
-verstandig bent, omdat je het relatieve der dingen aanvaardt en van het
-leven niets anders vraagt dan wat het geven kan, verliest alle
-redelijkheid en alle evenwicht, zoodra je in die absolute voorstelling
-opgaat, welke jij je van de gerechtigheid maakt... Maar wie van ons
-zondigt niet op die wijze?”
-
-“Dat heeft tenminste het voordeel, dat ik niet volmaakt ben,” schertste
-Marie, nog steeds verlegen.
-
-“Zeker, en daarom houd ik nog meer van je.”
-
-Dat zou Pierre eveneens graag uitgeschreeuwd hebben. Dit tooneel had
-hem diep getroffen, zonder dat hij alles, wat het in hem wakker maakte,
-nog duidelijk begrijpen kon. Kwamen de martelingen, waaronder hij leed,
-ook niet voort uit dat absolute, waarin hij leven wilde, het absolute,
-dat hij tot nog toe van menschen en dieren geëischt had? Hij had het
-volkomen geloof gezocht en hij had zich uit wanhoop in het volkomen
-loochenen geworpen. En was die hautaine houding, welke hij ondanks de
-ineenstorting van alles was blijven aannemen, die roep van een vroom en
-heilig priester, dien hij zich verworven had, terwijl slechts het Niet
-in hem woonde, was dat niet wederom een verkeerd verlangen naar het
-absolute, was dat niet de romantische pose van zijn verblinding en van
-zijn hoogmoed?
-
-Toen zijn broeder zooeven Marie prees, dat zij van het leven niets
-vroeg dan wat het geven kon, was het hem voorgekomen alsof die woorden
-als een raadgeving tot hem gericht werden en als een frissche ademtocht
-der natuur over zijn gelaat streken. Maar dat alles was nog zoo
-verward; het eenige, wat hem werkelijk vreugde bracht, was de toorn,
-waarin hij het jonge meisje gezien had, de dwaling, die haar nader tot
-hem bracht en die haar af deed dalen van het hooge voetstuk van
-volmaaktheid, die hem onbewust lijden deed. Welk gevoel was hier in hem
-werkzaam? Hij gaf er zich geen rekenschap van. Dien dag praatte hij
-enkele oogenblikken met haar en vond haar, toen hij wegging, goed en
-menschelijk.
-
-Twee dagen later reeds was Pierre den geheelen middag in het groote,
-zonnige atelier. Sedert hij zich zijn niets-doen bewust geworden was,
-verveelde hij zich erg en begon slechts daar tusschen die zoo vroolijk
-werkende familie afleiding te vinden. Zijn broeder gaf hem een standje,
-dat hij niet was komen dejeuneeren, en hij moest beloven den volgenden
-dag vroeg genoeg te zullen komen om mede te kunnen eten. Nadat er een
-week verstreken was, bestond er tusschen hem en Marie een goede,
-kameraadschappelijke verhouding, waarin geen spoor meer was te
-ontdekken van de vijandelijkheid, die hen in den beginne tegen elkaar
-had doen botsen. De gedachte aan dien priester in zijn soutane hinderde
-haar in het geheel niet, want in haar rustig atheïsme was zij nooit op
-het denkbeeld gekomen, dat een priester een wezen afzonderlijk zijn
-kon. En juist die zusterlijke ontvangst van haar, alsof hij een gewone
-jas gedragen, hetzelfde leven geleid, dezelfde denkbeelden gehad had
-als zijn groote neven, zonder dat iets hem van andere mannen
-onderscheidde, verwonderde en verrukte hem. Maar wat hem nog meer
-verbaasde was het zwijgen, dat zij over godsdienstige quaesties
-bewaarde—de rustige en gelukkige onbezorgdheid, waarin het goddelijke,
-het hiernamaals, dat angstaanjagende gebied van het mysterie, waardoor
-hij zelf zich in zoo’n smartvollen doodsstrijd voortsleepte, haar
-scheen te laten.
-
-Sedert hij zoo om de twee of drie dagen kwam, merkte zij heel goed, dat
-hij leed. Wat had hij toch? Zij vroeg het hem als een goede vriendin;
-en toen zij slechts ontwijkende antwoorden kreeg, voelde zij, dat hier
-een bloedende, zich over zichzelf schamende smart was, die het geheim,
-waarin zij zich hulde, ongeneeslijk maakte. Haar vrouwlijk medelijden
-ontwaakte en zij vatte een steeds grooter wordende toegenegenheid op
-voor den grooten, bleeken jongeling met zijn koortsachtig brandende
-oogen, die door een innerlijke marteling, waarover hij met niemand
-spreken wilde, verteerd werd. Ongetwijfeld had zij Guillaume gevraagd,
-waarom zijn broer zoo treurig en wanhopig was; en hij had haar een
-gedeelte van het geheim toevertrouwd, opdat zij hem zou kunnen helpen
-Pierre van zijn martelingen te genezen door hem weer levenslust te
-geven. Hij was zoo gelukkig, dat zij met hem als met een vriend en een
-broer omging. Op een avond eindelijk, toen zij vol liefde bij hem
-aandrong, daar zij zag hoe een somber op Parijs nederdalende schemering
-zijn oogen met tranen vulde, bekende hij haar plotseling zijn
-martelingen, vertelde hij haar welk een doodelijke leegte het verlies
-van zijn geloof voor altijd in hem gegraven had. O, niet meer te
-gelooven, niet meer lief te hebben, niets meer te zijn dan asch, niet
-te weten door welke andere zekerheid den ontbrekenden God te vervangen!
-
-Zij keek hem verbaasd en verbijsterd aan. Maar hij leek wel niet wijs!
-En zij zeide hem dat in de verwondering en in het verzet, waartoe die
-kreet van ellende haar bracht. Wat, wanhopen, niet meer gelooven, niet
-meer liefhebben, omdat de hypothese van het goddelijke ineenstort? En
-dat, waar toch de wijde wereld bestaat, het leven met zijn plicht om
-geleefd te worden, al de wezens en al de dingen, die men liefhebben en
-helpen moet, afgezien nog van den wereldarbeid, de taak, aan welker
-vervulling ieder werken moet! Het was ongetwijfeld waanzin, een sombere
-waanzin, en zij zwoer zichzelf een eed hem daarvan te genezen.
-
-Van af dat oogenblik boezemde deze vreemde jongen, dien zij eerst
-ongezellig en daarna wonderlijk gevonden had, haar een diep, maar
-liefdevol medelijden in. Zij was zeer zacht en vroolijk tegenover hem
-en behandelde hem met al haar teere fijngevoeligheid van geest en hart.
-Beiden hadden een zelfde jeugd gehad, want hun vrome moeders hadden hen
-in een bekrompen godsdienstigheid opgevoed. Maar welk een verschillend
-lot, welk een geheel ander leven daarna! Terwijl hij, gebonden door
-zijn priestereed, tegen zijn twijfel streed, was zij na den dood van
-haar moeder naar het lyceum Fénelon gegaan en daar ver van allen
-godsdienst opgegroeid. Langzamerhand had zij haar eerste religieuze
-indrukken volkomen vergeten. En het was voor hem een steeds
-terugkeerende reden tot verbazing, dat zij op die wijze was ontsnapt
-aan den angst voor het hiernamaals, welke hem juist zoo geheel en al
-ten gronde gericht had. Wanneer hij in hun gesprekken zijn verbazing
-daarover uitsprak, begon zij hartelijk te lachen en zeide, dat de hel
-haar nooit vrees had aangejaagd, omdat zij heel goed wist, dat die niet
-bestaan kon, terwijl zij er nog aan toevoegde, dat zij rustig leefde
-zonder hoop in den hemel te komen en trachtte zich aan te passen aan de
-noodzakelijkheden van deze aarde. Dat was misschien een quaestie van
-temperament, maar ook zeker van opvoeding, want nooit was een volkomen
-ontwikkeling in een krachtigeren geest, in een rechtschapener karakter
-terecht gekomen. En het wonderlijke was, dat zij bij al die opgehoopte
-kennis zoo vrouwlijk, zoo teer bleef zonder iets hards of manlijks. Zij
-was eenvoudig door en door natuurlijk, ongedwongen en bekoorlijk.
-
-“O, lieve vriend,” zeide zij, “als je eens wist hoe makkelijk het mij
-valt gelukkig te zijn, wanneer zij, die ik lief heb, niet al te zeer
-lijden. Ik voor mij persoonlijk kan mij steeds best in het leven
-schikken, ik pas mij eraan aan, werk, ben ondanks alles tevreden door
-mijzelf. Verdriet heb ik feitelijk alleen om anderen gehad, want ik kan
-het nu eenmaal niet helpen, maar ik wil, dat iedereen bijna even
-gelukkig is... en er zijn menschen, die zich daartegen verzetten. Zoo
-ben ik langen tijd arm geweest, zonder dat ik daarom ophield vroolijk
-te zijn. Ik verlang niets dan de dingen, die niet te koop zijn.
-Desniettemin is de ellende de grootste gruwel, een schreeuwende
-onrechtvaardigheid, die mij woedend maakt. Ik kan mij begrijpen, dat
-alles voor je ineenstortte, toen je de naastenliefde nutteloos en
-bespottelijk ging vinden. En toch geeft zij verlichting, geven is zoo
-zoet. En dan, eenmaal zal door de rede, door den arbeid, door de goede
-functionneering van het leven zelf de gerechtigheid heerschen... Wat,
-ben ik nu aan het preeken? En ik voel er zoo weinig voor! Het zou te
-belachelijk zijn, wanneer ik jou met mijn geleerde phrases genezen
-wilde. Maar toch is het waar, dat ik je van je sombere ziekte bevrijden
-wil en daarom vraag ik je zoo dikwijls mogelijk bij ons te komen. Je
-weet, dat het Guillaume’s lievelingswensch is. Wij zullen allemaal
-zooveel van je houden, je zult zien hoe vroolijk en eensgezind wij aan
-het gemeenschappelijke werk gaan, zoodat je terugkeeren zult tot de
-waarheid, door met ons bij de goede natuur in de leer te gaan... Leef,
-werk, heb lief, hoop!”
-
-Pierre glimlachte en kwam nu bijna iederen dag terug. Zij was zoo
-liefdevol, wanneer zij hem zoo verstandig de les las! En zij had
-gelijk: in het atelier heerschte zoo’n liefde, de vreugde om samen te
-zijn, samen zich te geven aan den gezonden en waarachtigen arbeid! En
-zich schamend over zijn niets doen en behoefte voelend om zijn vingers
-en zijn gedachten bezig te houden, hielp hij de anderen bij hun werk,
-vooral Thomas, wiens onderzoekingen op het gebied der exacte
-wetenschappen hem het meest interesseerden. Hij deed over zijn soutane
-een blauwe schort en maakte van af dat oogenblik deel uit van het
-atelier.
-
-In de eerste dagen van April, op een middag, dat allen aan het werk
-waren, keek Marie, die naast het werktafeltje tegenover Grootmoeder zat
-te borduren, naar Parijs en uitte een kreet van bewondering.
-
-“O kijk eens, Parijs in dien zonneregen!”
-
-Pierre kwam naar het groote raam. Het was hetzelfde lichteffect, dat
-hij ook bij zijn eerste bezoek gezien had. De zon, die achter dunne,
-purperen wolkjes onder ging, overgoot de stad met een regen van
-stralen, die aan alle kanten op de eindelooze onmetelijkheid der daken
-terugkaatsten. Men had kunnen denken, dat de een of andere reusachtige,
-in den gloed der zon verborgen zaaier zijn gouden zaadkorrels met
-handenvol van het eene eind van den horizont naar het andere strooide.
-
-Hardop zeide Pierre zijn droom.
-
-“Parijs wordt door de zon bevrucht. Zie eens welk een akker, dien de
-ploeg in alle richting omgewoeld heeft! Zie eens naar die bruine
-huizen, die op aardkluiten gelijken, naar die als vorens zoo diepe en
-rechte straten!”
-
-Marie lachte en geraakte ook in geestdrift.
-
-“Ja, ja, zoo is het... De zon bevrucht Parijs. Kijk eens met welk een
-majestueus gebaar zij het zaad van gezondheid en licht daar in de verre
-voorsteden werpt. En hoe vreemd, het is of de wijken der rijken in het
-Westen als het ware in een rossigen nevel gehuld zijn, terwijl het
-goede zaad als geel stof op den linkeroever in de volkrijke wijken van
-het Oosten valt... En daar moet immers de oogst opkomen?”
-
-Allen waren dichterbij gekomen en glimlachten ingenomen om het symbool.
-En inderdaad hoe meer de zon achter het net der wolken daalde, des te
-meer scheen de zaaister van het eeuwige leven haar vlammen uit eigen
-beweging in een rhytmische slingering, die juist de wijken van den
-arbeid koos, nu hier- dan daarheen te werpen. Een handvol vuurzaad viel
-op de wijk der scholen neer, en dan ging een andere handvol de wijk der
-werkplaatsen en fabrieken bevruchten.
-
-“O,” riep Guillaume vroolijk uit; “moge de oogst snel opschieten in
-deze door zoovele revoluties omgeploegde, door het bloed van zoovele
-arbeiders bemeste aarde van ons groot Parijs! Alleen in dezen grond kan
-de idee ontkiemen en bloeien... Ja, ja, Pierre heeft gelijk, de zon
-bevrucht Parijs met de toekomstige wereld, die slechts hier ontstaan
-kan.”
-
-Thomas, François en Antoine, die achter hun vader waren komen staan,
-gaven door een hoofdknikje dezelfde overtuiging te kennen, terwijl
-Grootmoeder, die ernstig in de verte staarde, de stralende toekomst
-scheen te zien.
-
-“Een droom—en na hoeveel eeuwen werkelijkheid?” prevelde Pierre
-rillend. “Wij zullen die niet meer beleven!”
-
-“Nu, dan de anderen!” riep Marie uit. “Is dat niet voldoende?”
-
-Die prachtige kreet trof Pierre diep. En plotseling herinnerde hij zich
-een andere Marie, de aanbiddelijke Marie van zijn jeugd, Marie de
-Guersaint, die te Lourdes genezen was en wier verlies zijn hart voor
-eeuwig leeg gemaakt had. Zou de nieuwe Marie, die hem hier met een zoo
-rustigen en sterken charme toelachte, de oude wond heelen? Sedert zij
-zijn vriendin was, herleefde hij.
-
-En daar voor hen bevruchtte de zon Parijs met het levende, gouden stof
-van haar stralen voor den grooten toekomstigen oogst van gerechtigheid
-en waarheid.
-
-
-
-
-II.
-
-Op een avond na een flinken werkdag raakte Pierre, die Thomas hielp,
-verward in zijn soutane en viel bijna.
-
-“Waarom doe je die toch niet uit?” riep Marie met een klein gilletje
-van schrik.
-
-Zij zeide het zonder eenige bedoeling, eenvoudig omdat zij die soutane
-voor sommige werken wat zwaar en lastig vond.
-
-Maar dit zoo openhartige, zoo besliste woord drong diep in Pierre’s
-geest door en verliet dien niet meer. In den beginne werd hij er
-slechts door getroffen, maar toen de nacht gekomen en hij alleen in
-zijn klein huisje te Neuilly was, voelde hij hoe dat woord hem
-langzamerhand benauwde, hem een pijn, een ondragelijke koorts
-veroorzaakte. “Waarom doe je die niet uit?” Inderdaad, hij had haar
-moeten uittrekken; wat had hem tot dusverre verhinderd dat kleed af te
-leggen, dat zoo zwaar, zoo pijnlijk over zijn schouders hing? De
-vreeselijke strijd begon: hij bracht een afschuwelijken, slapeloozen
-nacht door, waarin hij al zijn vroegere martelingen herleefde.
-
-En toch leek het zoo makkelijk de soutane uit te trekken, nu hij zijn
-ambt niet meer uitoefende. Sedert eenigen tijd las hij zijn mis niet
-meer; dat was de ware breuk, het definitieve opgeven van zijn
-priesterschap. Maar hij kon weer beginnen de mis te lezen, terwijl hij
-voelde, dat hij den dag, waarop hij zijn soutane zou afleggen, het
-priesterschap voor goed opgaf, het verliet, om er nooit meer toe terug
-te keeren. Een onherroepelijk besluit diende genomen te worden. Uren
-lang liep hij in angstvollen strijd door zijn kamer.
-
-O, welk een mooie droom was het geweest, menschenschuw en eenzaam,
-steeds hooger te stijgen, niet meer te gelooven, maar toch als kuisch
-en eerlijk priester over het geloof van anderen te waken! Niet tot
-meineed en tot de vernederende laagheid van den renegaat af te dalen,
-maar zelfs in de troosteloosheid van zijn Niets de dienaar der
-goddelijke illusie te blijven! Op die wijze was men hem, die alles
-loochende, die ledig was als een graf, waaruit de wind zelfs de asch
-weggeblazen heeft, ten slotte als een heilige gaan aanbidden. Nu echter
-begon zijn geweten hem dien leugen te verwijten—een onbehaaglijk
-gevoel, dat hij tot nog toe niet gekend had; de gedachte kwam in hem
-op, dat hij slecht zou handelen, indien hij door bleef gaan zijn ideeën
-en zijn leven niet met elkaar in overeenstemming te brengen.
-
-Het conflict was duidelijk. Met welk recht bleef hij de priester van
-een godsdienst, waaraan hij niet meer geloofde? Gebood de eerlijkheid
-alleen hem niet uit een Kerk te treden, waarin hij ontkende, dat God
-zijn kon? De dogma’s waren voor hem slechts hinderlijke dwalingen en
-toch bleef hij er hardnekkig bij om ze te leeren als eeuwige waarheden.
-Het was een afschuwelijk werk, waartegen zijn geweten nu met schrik in
-opstand kwam. Vergeefs trachtte hij den vurigen gemoedstoestand, den
-drang naar barmhartigheid en martelaarschap, die hem er toe gebracht
-hadden zichzelf op te offeren, die hem hadden doen denken, dat hij
-gaarne wilde lijden onder zijn twijfel en onder zijn verwoest en
-verloren leven, mits hij den armen nog den troost van de hoop brengen
-kon, terug te vinden. Ongetwijfeld hadden de waarheid en de natuur zich
-reeds te veel weer van hem meester gemaakt: deze valsche apostelrol
-stuitte hem thans tegen de borst, hij voelde niet meer den
-afschuwelijken moed in zich Jezus met een gebaar tot de knielende
-geloovigen te roepen, waar hij heel goed wist, dat Jezus niet tot hen
-afdalen zou. Alles stortte in: zijn pose van verheven herder, het
-offer, dat hij bracht in zijn eigen persoon doordat hij alles voor het
-geloof gaf, zelfs de marteling het verloren te hebben.
-
-Wat dacht Marie van zijn leugen? “Waarom doe je die niet uit?” klonk
-het opnieuw in zijn ooren. Zijn geweten werd als in stukken gereten.
-Zij, die zoo oprecht, zoo eerlijk was, moest hem daarom wel verachten.
-In haar vatte hij al de afzonderlijke verwijten, al de heimelijke
-kritiek, die zijn handelwijze uitlokte, samen. Het was thans voor hem
-voldoende, dat zij hem ongelijk gaf, om zich schuldig te gevoelen. Toch
-had zij hem nooit door één woord haar afkeuring te kennen gegeven. En
-mocht zij zijn gedrag niet goedkeuren, dan voelde zij zich blijkbaar
-niet gerechtigd zich in zijn tweestrijd te mengen. De mooie,
-vrijmoedige en gezonde kalmte, waarvan zij steeds blijk gaf, verbaasde
-steeds hem, dien het spook van het ontbrekende, de obsessie van het
-hiernamaals altijd in een vreeselijken doodsstrijd verkeeren deden.
-Dagen lang had hij haar bestudeerd, haar met zijn blikken gevolgd,
-zonder haar ooit op een toestand van twijfel of wanhoop te kunnen
-betrappen. Dat kwam, zeide zij, omdat zij al haar vreugde, al haar
-kracht, al haar plichtsgevoel gebruikte om zóó te leven, dat het leven
-voor haar voldoende was, zonder ooit tijd te vinden zich door
-hersenschimmen te laten bang maken en verlammen. Hij zou dus die
-soutane uittrekken, welke hem benauwde en brandde, omdat zij hem op
-haar zoo kalme manier gevraagd had, waarom hij die niet uittrok.
-
-Maar toen hij zich tegen den ochtend op zijn bed geworpen had en
-meende, nu hij een besluit genomen had, kalmer geworden te zijn, moest
-hij door een plotselinge benauwdheid weer opstaan. De afschuwelijke
-angst begon opnieuw. Neen, neen, hij kon die soutane, welke als het
-ware aan zijn lichaam vastkleefde, niet uittrekken. Zijn huid zou aan
-het laken blijven hangen, zijn geheele innerlijk wezen zou erdoor
-worden uitgerukt. Was het priesterschap niet onuitwischbaar, teekende
-het niet den priester voor eeuwig, plaatste het hem niet altijd buiten
-de kudde? Zelfs wanneer hij het kleed met de huid van zich afrukte, zou
-hij de priester blijven, een voorwerp van ergernis en schande,
-uitgestooten uit het gemeenschappelijke leven, onmachtig en machteloos.
-Waarom dan zou hij het doen, nu de kerker toch gesloten bleef, nu het
-arbeidzame en vruchtbare leven buiten in de volle zon niet meer voor
-hem geschapen was? O, deze machteloosheid, deze machteloosheid! Hij
-meende die tot in zijn beenderen, tot in zijn merg te voelen. Hij kon
-geen besluit nemen en eerst twee dagen later ging hij weer, zonder een
-besluit genomen te hebben, naar Montmartre terug. Zijn martelingen
-waren weer teruggekeerd.
-
-Trouwens ook het gelukkige huis daar was in een koortsachtig opgewonden
-stemming, waardoor zelfs Guillaume aangetast was, die geheel in beslag
-genomen werd door de zaak-Salvat. De zwijgende en waardige houding van
-Salvat, die verklaarde geen medeplichtige te hebben, die alles bekende,
-maar een schuw stilzwijgen bewaarde, zoodra hij bang was iemand te
-zullen compromitteeren, had hem zeer getroffen. De instructie was wel
-geheim, maar de rechter Amadieu, die ermede belast was, leidde haar met
-een buitengewoon lawaai; de geheele pers stond vol van zijn persoon,
-van zijn verhouding tot den beschuldigde, van berichten, interviews en
-indiscreties. Dank zij Salvat’s kalme bekentenis had hij de
-geschiedenis van den aanslag uur voor uur kunnen volgen; alleen bestond
-nog twijfel omtrent de samenstelling van de gebruikte springstof en de
-vervaardiging van de bom zelf. Als Salvat, zooals hij beweerde, de bom
-werkelijk bij een vriend had kunnen laden, moest hij liegen, wanneer
-hij vertelde, dat het kruit eenvoudig dynamiet was en afkomstig uit
-andere bommen, die zijn kameraden gestolen hadden, want de deskundigen
-beweerden, dat dynamiet nooit zoo’n verschrikkelijke uitwerking had
-kunnen hebben. Hier bleef iets geheimzinnigs hangen, dat de instructie
-vertraagde, en de couranten maakten daar misbruik van om dagelijks de
-dolzinnigste verhalen, de meest ongerijmde berichten te publiceeren,
-welker opzienbarende opschriften de oplaag deden stijgen.
-
-Zoo werd Guillaume iederen ochtend steeds meer geprikkeld. Ondanks zijn
-minachting voor Sanier en hoewel hij trilde van verontwaardiging, moest
-hij, of hij wilde of niet, de Voix du Peuple koopen, als werd hij
-aangetrokken door de modder, die eruit stroomde. Trouwens ook de andere
-couranten, zelfs de zoo correcte Globe, publiceerden onbewezen
-berichten en trokken daaruit de meest onrechtvaardige conclusies. De
-taak van de pers scheen hierin te bestaan, dat Salvat bezoedeld en
-bevuild moest worden, om in zijn persoon het anarchisme naar beneden te
-halen. Zijn geheele leven was op die wijze een aaneenschakeling van
-schanddaden geworden: op zijn tiende jaar, toen hij als een arm,
-verlaten kind op straat rondzwierf, was hij een dief, later een slecht
-soldaat, een slecht werkman, die in dienst voor insubordinatie
-gestraft, uit de werkplaatsen, waarin hij door zijn propaganda een
-slechten geest bracht, weggejaagd was; nog later was hij als een
-verdacht avonturier naar Amerika gegaan, waar hij allerlei onbekend
-gebleven misdaden gepleegd moest hebben—afgezien nog van zijn groote
-immoraliteit, zijn samenleven na zijn terugkeer in Frankrijk met zijn
-schoonzuster, die zijn dochtertje opgevoed had en die hij onder de
-oogen van het kind tot zijn vrouw gemaakt had. Zoo werden zijn gebreken
-ten toon gespreid en vergroot, zonder dat men de oorzaken, welke deze
-veroorzaakt hadden, in aanmerking nam, het milieu, waar zij erger
-geworden waren, als verontschuldiging gelden liet. Hoe moesten het
-menschelijkheids- en rechtvaardigheidsgevoel van Guillaume in opstand
-komen in hem, die den waren Salvat kende—dezen teerhartigen mysticus,
-dezen hersenschimmigen, hartstochtelijken geest, die weerloos in het
-leven geslingerd, door de verbitterde ellende steeds verpletterd en
-eindelijk tot den droom gebracht was door de verwoesting van de geheele
-wereld de gouden eeuw weer terug te doen keeren, treffen.
-
-Het ergste was, dat Salvat door alles verpletterd werd, sedert hij in
-strenge afzondering gehouden werd en in de onbeperkte macht van den
-eerzuchtigen en mondainen Amadieu was. Guillaume wist door zijn zoon
-Thomas, dat de beschuldigde op geen steun van zijne vroegere kameraden
-in de fabriek Grandidier behoefde te rekenen. De fabriek begon weer te
-bloeien, ging, dank zij de fabricatie van rijwielen, met den dag
-vooruit; en men zeide, dat Grandidier nog slechts op den door Thomas
-gezochten, kleinen motor wachtte, om tot de vervaardiging in het groot
-van automobielen over te gaan. Maar juist die eerste successen, welke
-nauwlijks een belooning waren voor de vele jaren van inspanning, hadden
-hem voorzichtig en streng gemaakt; hij ontsloeg enkele werklieden, die
-in den reuk stonden anarchist te zijn, daar hij niet wilde, dat die
-pijnlijke geschiedenis van Salvat, die vroeger bij hem gewerkt had,
-zijn firma in discrediet brengen zou. Dat hij Toussaint en diens zoon
-Charles niet ontsloeg, hoewel de eerste een zwager van den beklaagde
-was en de tweede van sympathie voor het anarchisme verdacht werd, vond
-alleen zijn reden hierin, dat beiden daar reeds twintig jaar werkten.
-Toussaint, die na de attaque van een beroerte slechts met moeite weer
-aan het werk gegaan was, had zich voorgenomen, om, wanneer hij als
-getuige à décharge gedagvaard werd, alleen maar te vertellen wat hij
-wist van Salvat’s huwelijk met zijn zuster.
-
-Op een avond, dat Thomas thuiskwam uit de fabriek, waar hij nu en dan
-proeven met zijn motor ging nemen, vertelde hij, dat hij madame
-Grandidier gezien had, de arme jonge vrouw, die tengevolge van een door
-het verlies van een kind veroorzaakte kraamvrouwenkoorts krankzinnig
-geworden was en die haar man, ondanks de dikwijls hevige aanvallen,
-ondanks het droevig dagelijksch leven dat hij met dit zoo
-beklagenswaardige groote kind leidde, nooit in een
-krankzinnigengesticht had willen doen en steeds bij zich gehouden had
-in het groote paviljoen, dat hij naast de fabriek bewoonde. De blinden
-bleven steeds gesloten, en het was dan ook een groote verrassing, toen
-een der ramen geopend werd en de zieke in den heerlijken zonneschijn
-van den vroegtijdigen lentedag daarvoor kwam staan. Haar blond, mooi,
-glimlachend kopje was echter slechts even als een wit en vluchtig
-visioen zichtbaar geweest, want al heel gauw had een dienstbode het
-raam weer gesloten en was het paviljoen in zijn doodsche stilte
-teruggezonken. In de fabriek werd verteld, dat zij sedert een maand
-geen aanval gehad had en dat het krachtige en tevreden uitzien van den
-patroon, de sterke, maar eenigszins ruwe hand, waarmede hij den
-toenemenden bloei van zijn firma verzekerde, daarin hun oorsprong
-hadden.
-
-“Hij is niet kwaad,” zeide Thomas, “maar hij wil in den vreeselijken
-concurrentiestrijd, dien hij doormaakt, ontzag inboezemen. Hij zegt,
-dat in onzen tijd, nu het kapitaal en de loonarbeid elkander dreigen te
-vernietigen, de arbeiders, als zij willen blijven eten, zich gelukkig
-mogen achten, dat het kapitaal in krachtige en verstandige handen valt.
-Hij veroordeelt Salvat alleen daarom zoo meedoogenloos, omdat hij
-meent, dat er een voorbeeld gesteld moet worden.”
-
-Toen de jonge man dien dag uit de fabriek ging, had hij in de wijk van
-de rue Marcadet, die als een van werken zoemende bijenkorf is, een
-hartverscheurende ontmoeting gehad. Madame Thérèse en de kleine Céline
-kwamen er juist uit, nadat zij een weigerend antwoord gekregen had van
-Toussaint, die haar zelfs geen tien sous had kunnen geven. Sedert de
-arrestatie van Salvat hadden de arme vrouw en het kind niets meer te
-eten; verlaten, met schele oogen aangezien, uit haar ellendig krot
-verjaagd, zwierven zij rond op goed geluk af, in de hoop hier en daar
-een aalmoes te krijgen.
-
-“Ik heb gezegd, dat ze maar eens hier moesten komen, vader. Ik had zoo
-gedacht, dat we den huiseigenaar een maand vooruit moesten betalen, dan
-hebben ze tenminste een dak boven haar hoofd... Daar zijn ze zeker!”
-
-Guillaume had rillend geluisterd en verweet zichzelf, dat hij niet
-eerder aan die twee arme schepsels gedacht had. Het was de vreeselijke,
-eeuwige, oude geschiedenis: de man verdwijnt, vrouw en kind worden dak-
-en broodloos. De gerechtigheid, die den man treft, slaat achteruit en
-doodt de onschuldigen.
-
-Schuchter en angstig kwam madame Théodore binnen. Zij was bijna blind
-en de kleine Céline moest haar leiden. Deze had ondanks haar in flarden
-hangend jurkje nog steeds haar smal, intelligent, fijn gezichtje, dat
-niettegenstaande alles nu en dan nog door een jeugdig lachje
-opgevroolijkt werd.
-
-Pierre en Marie waren beiden diep geroerd. In de kamer zat ook Madame
-Mathis, de moeder van den kleinen Victor, die Grootmoeder met het
-verstelwerk hielp. Zij ging dikwijls zoo uit werken, om daardoor haar
-zoon nu en dan een twintigfrancsstuk toe te kunnen stoppen. Maar
-Guillaume alleen richtte het woord tot madame Théodore.
-
-“Och, mijnheer,” stamelde zij; “wie had nu ooit kunnen gelooven, dat
-Salvat tot zoo iets in staat zou zijn. Hij is altijd zoo goed en
-vriendelijk! En toch is het waar, want hij heeft alles aan den rechter
-bekend... Ik zeide tegen iedereen, dat hij in België was. Ik was er
-niet heelemaal zeker van, en ik vind het maar prettiger, dat hij niet
-bij ons teruggekomen is, want ik zou het vreeselijk gevonden hebben,
-als hij bij ons gearresteerd was... En nu zij hem hebben, zullen zij
-hem natuurlijk ter dood veroordeelen.”
-
-Céline, die nieuwsgierig rondgekeken had, begon plotseling met dikke
-tranen in haar oogen te jammeren:
-
-“O neen, mama, zij zullen hem geen kwaad doen.”
-
-Guillaume gaf haar een zoen en bleef verder vragen.
-
-“Wat zal ik u zeggen, mijnheer? De kleine is nog niet in staat om te
-werken en ik kan zoo goed als niets meer zien. Men wil mij zelfs niet
-meer als huishoudster nemen, zoodat je wel van honger crepeeren moet...
-O, ik heb familie genoeg—een zuster van mij is heel goed getrouwd met
-een ambtenaar, mijnheer Chrétiennot, die u misschien wel kent. Maar hij
-is een beetje hoog in zijn wapens, en om mijn zuster scènes te
-besparen, kom ik er niet meer, ook al, omdat zij tegenwoordig wanhopig
-is, daar zij weer in positie verkeert, wat in een huishouden een ware
-ramp is, als je al twee dochtertjes hebt... Daarom heb ik bijna niemand
-anders dan Toussaint, mijn broer. Zijn vrouw is zoo kwaad niet, maar
-zij is toch niet meer dezelfde, sedert zij steeds door in angst leeft,
-dat haar man een tweede attaque zal krijgen. Met de eerste zijn al haar
-spaarduitjes weggegaan; en wat moet er van haar worden, als hij later
-nog eens lam wordt? En dan is er nog meer, dat haar hindert; want u
-moet weten, dat haar zoon Charles zoo dom geweest is het dienstmeisje
-van een wijnhandelaar met jong te schoppen; maar die is er natuurlijk
-vandoor gegaan en heeft hem met het kind laten zitten... Het is dus
-heel goed te begrijpen, dat zij het zelf krap hebben. Ik neem het hun
-niet kwalijk; zij hebben mij al dikwijls genoeg tien sous geleend, zij
-kunnen het niet blijven doen.”
-
-Zoo bleef zij maar doorpraten, zij beklaagde zich echter alleen om
-Céline. Was het niet om te huilen—een zoo flink, handig meisje, dat op
-school zulke goede vorderingen maakte en nu als een bedelares op straat
-moest zwerven? En verder merkte zij heel goed, dat men om Salvat niets
-met haar te doen wilde hebben. De Toussaints wilden zich in zoo’n
-geschiedenis niet compromitteeren, Charles alleen had gezegd, dat hij
-begrijpen kon, dat men op een goeden dag zoo zeer het hoofd verloor,
-dat men de bourgeois in de lucht wilde laten vliegen—gemeen en
-walgelijk was hun manier van doen.
-
-“Ik zeg niets, mijnheer, want ik ben maar een arme vrouw. Maar wanneer
-u weten wilt, wat ik denk—ik denk, dat Salvat beter gedaan had, als hij
-wat hij deed niet gedaan had, omdat wij tweeën, de kleine en ik,
-eigenlijk degenen zijn, die gestraft worden... Ziet u, het wil er niet
-bij mij in: het kind van een ter dood veroordeelde...”
-
-Maar weer viel Céline haar in de rede en viel haar om den hals.
-
-“O, mama zeg dat toch niet. Het kan niet waar zijn!”
-
-Pierre en Marie hadden een blik vol eindeloos medelijden gewisseld,
-terwijl Grootmoeder boven in de kast was gaan kijken, of zij niet wat
-linnengoed en kleeren voor die twee ongelukkige stakkerds had.
-Guillaume, die tot tranen toe bewogen was en vol woede tegen een
-wereld, waarin dergelijke dingen gebeuren konden, liet zijn aalmoes in
-de hand der kleine glijden en beloofde aan madame Théodore, dat hij met
-den huiseigenaar zou gaan spreken.
-
-“O mijnheer Froment,” begon de ongelukkige weer, “Salvat had wel
-gelijk, toen hij zeide, dat u een brave man bent... U weet ook wel, dat
-hij niet slecht is, want hij heeft een paar dagen bij u gewerkt. Nu hij
-in de gevangenis zit, spreekt iedereen over hem alsof hij een bandiet
-is, en dat verscheurt mijn hart”
-
-En zich dan tot madame Mathis wendend, die stil en bescheiden was
-blijven werken:
-
-“Ik ken u ook, madame, en vooral uw zoon Victor, die dikwijls bij ons
-is komen praten... Wees maar niet bang, ik zal niets zeggen, want ik
-wil niemand in gevaar brengen. Maar wanneer Victor praten kon, dan zou
-hij alleen in staat zijn de denkbeelden van Salvat te verklaren.”
-
-Verbijsterd keek madame Mathis haar aan. Daar zij van het ware leven en
-de ware gedachten van haar zoon niets wist, schrok zij bij het
-denkbeeld, dat er een band kon bestaan tusschen hem en dergelijke
-menschen. Maar bovendien geloofde zij er niets van.
-
-“U vergist u blijkbaar... Victor heeft mij verteld, dat hij bijna nooit
-meer in Montmartre komt, dat hij altijd op zoek is naar werk.”
-
-Uit den ongerusten, bevenden toon van haar stem begreep madame
-Théodore, dat zij die vrouw niet in haar treurige zaken had moeten
-mengen, en dadelijk maakt zij nederig haar excuses.
-
-“Neem me niet kwalijk, madame, ik wilde u niet beleedigen. En misschien
-vergis ik mij wel.”
-
-Madame Mathis was weer kalm aan het naaien gegaan, als wilde zij zoo
-gauw mogelijk in haar eenzaamheid terugkeeren, waarin zij nauwlijks
-genoeg te eten had. Het hinderde haar niet, dat haar aangebeden zoon
-haar veronachtzaamde, zij hoopte toch op hem, hij bleef haar laatste
-droom... Eens zou hij haar met alle mogelijke geluk overstelpen!
-
-Grootmoeder kwam met een pak kleeren en linnengoed weer naar beneden en
-met eindelooze dankbetuigingen gingen madame Théodore en Céline weg.
-Nog lang na haar vertrek bleef Pierre zwijgend en met diepe rimpels in
-zijn voorhoofd, op en neer loopen, zonder dat het hem mogelijk was weer
-aan het werk te gaan.
-
-
-
-Toen Pierre den volgenden dag terugkwam, was hij tot zijn verbazing
-getuige van een heel ander bezoek. Een windvlaag kwam naar
-binnen—fladderende rokken, lachgilletjes, en daar was de kleine prinses
-Rosemonde, die den jongen Hyacinthe Duvillard correct en stijf op den
-voet volgde.
-
-“Ik ben het, waarde meester, ik had u als door uw genie in geestdrift
-gebracht leerling een bezoek beloofd... En hier is onze jonge vriend,
-die zoo goed is mij dadelijk na mijn terugkeer uit Noorwegen bij u te
-brengen, want mijn eerste bezoek is voor u.”
-
-Zij draaide zich om en begroette heel gratieus Pierre, Marie, François
-en Antoine, die ook in het atelier waren.
-
-“O, dat Noorwegen, waarde meester, u kunt u niets maagdelijkers
-voorstellen. Wij moesten allen uit die nieuwe, ideale bron gaan
-drinken, wij zouden er gelouterd, verjongd en tot groote opofferingen
-in staat van terugkeeren.”
-
-In werkelijkheid had zij zich er doodelijk verveeld, daar zij zich niet
-had kunnen wennen aan het “melkdieet”, dat haar jonge minnaar haar
-oplegde. Deze huwelijksreis, niet in het warme Italië, maar in het land
-van ijs en sneeuw, was wel buitengewoon elegant geweest en had wel
-getuigenis afgelegd van de voornaamheid van hun liefde, die vrij was
-van alle materialistische grofheid. Slechts hun zielen waren op reis en
-zij wisselden niets dan zielskussen. Maar helaas werd zij op een nacht,
-dat hij er beslist bij bleef haar als een symbolische, reine lelie te
-behandelen, zoo verbitterd, dat zij een rijzweep nam en hem daarmede
-een rammeling toediende. Hij zelf was zoo zwak geweest om boos te
-worden en haar een flink pak slaag te geven, waarop zij in elkaars
-armen vielen en elkander als heel gewone menschen toebehoorden. Bij het
-ontwaken vond zij deze sensatie, die zij zoo ver was gaan zoeken, vrij
-middelmatig, terwijl hij haar nooit vergaf, dat zij dit avontuur,
-waarvan hij een intellectueel genot verwachtte, tot een zoo vernederend
-einde gebracht had. Waartoe diende het het maagdelijke, hemelsche
-Noorden te gaan ontwijden, waar een reeds bevlekte Fransche stad even
-goed geweest zou zijn? En daar zij niet rein genoeg meer waren en zich
-niet verwant meer voelden aan de zwanen op de droomzeeën, gingen zij
-den volgenden dag weer aan boord.
-
-Plotseling onderbrak zij haar verrukte schildering van Noorwegen, want
-het diende nergens voor aan allen hun treurig échec te bekennen, en
-riep uit:
-
-“Tusschen twee haakjes, weet u wat mij bij mijn terugkomst wachtte? Ik
-heb mijn hôtel heelemaal geplunderd gevonden... een plundering, waarvan
-u u geen voorstelling maken kunt—en daarbij een vuiligheid, een
-smeerlapperij!... We hebben dadelijk begrepen, dat de vriendjes van
-Bergaz erin betrokken waren.”
-
-Guillaume had den vorigen dag in de courant gelezen, dat een troep
-jonge anarchisten ingebroken had in het hôtel van prinses de Hardt, dat
-deze geheel onbewaakt had achtergelaten. De vriendelijke bandieten
-hadden er zich niet mede tevreden gesteld alles ondersteboven te halen,
-maar zij hadden blijkbaar twee dagen in het huis doorgebracht, den wijn
-uit den kelder opgedronken, met de medegebrachte voorraden
-feestmaaltijden aangericht, de kamer bevuild en overal sporen van hun
-verblijf achtergelaten.
-
-Toen Rosemonde thuis kwam, was zij meer verbaasd dan boos geweest en
-had dadelijk gedacht aan den avond, dien zij met Bergaz en zijn twee
-lievelingen Rossé en Sanfaute in het Cabinet des Horreurs had
-doorgebracht. Van haar zelf hadden zij gehoord, dat zij naar Noorwegen
-zou gaan. Inderdaad waren die beiden dan ook gearresteerd, maar Bergaz
-was gevlucht. Zij verwonderde er zich niet al te zeer over, want zij
-was reeds gewaarschuwd en wist, dat zich onder het zeer gemengde
-gezelschap, dat zij in haar hartstocht voor internationale
-excentriciteiten bij zich ontving, de grootste bandieten bevonden.
-Janzen had haar een paar vuile geschiedenisjes verteld, die men aan
-Bergaz en zijn bende toeschreef. Ditmaal echter stak hij zijn meening
-niet onder stoelen of banken en vertelde aan iedereen, die het weten
-wilde, dat na Raphanel, Bergaz zich aan de politie verkocht had, en dat
-deze geheele geschiedenis een streek van hem was, om door dien
-opzienbarenden diefstal, die te midden van zooveel vuiligheid gepleegd
-was, het anarchisme voor altijd te bezoedelen. Lag het bewijs daarvan
-niet in het feit, dat de politie hem had laten ontvluchten?
-
-“Ik had gedacht,” zeide Guillaume, “dat de couranten overdreven... Zij
-vinden op dit oogenblik, om het geval van den armen Salvat nog erger te
-maken, zooveel afschuwelijke dingen uit.”
-
-“O neen,” antwoordde Rosemonde vroolijk; “zij hebben niet alles kunnen
-zeggen, het was te smerig... Ik kon nu zonder eenig gewetensbezwaar
-naar een hôtel gaan, waar ik het veel prettiger vind, want het begon
-mij thuis te vervelen... Maar in ieder geval is het anarchisme een vuil
-zootje; ik durf niet meer te zeggen, dat ik er sympathie voor voel.”
-
-Zij lachte en sprong plotseling op een andere gril over; zij wilde, dat
-de meester haar over zijn nieuwe onderzoekingen vertelde, ongetwijfeld
-om hem te laten zien, dat zij in staat was hem te begrijpen. Maar de
-geschiedenis van Bergaz had hem ongerust gemaakt. Hij bepaalde zich tot
-enkele algemeenheden en was tegenover de prinses slechts koel-beleefd.
-
-Inmiddels hernieuwde Hyacinthe de kennis met François en Antoine, met
-wie hij op het lyceum-Condorcet geweest was. Hij was slechts tegen zijn
-zin met haar medegegaan; hij gaf alleen aan haar toe door den angst,
-dien hij voor haar had, sedert zij hem sloeg. Dit kleine huis van een
-als het ware verbannen scheikundige vervulde hem met een medelijdende
-minachting en hij meende verplicht te zijn zijn meerderheid nog meer te
-laten uitkomen tegenover oude kameraden, die hij als gewone
-werkmenschen terugvond.
-
-“O ja, dat is waar ook, je bent naar de École Normale gegaan,” zeide
-hij tegen François, die bezig was aanteekeningen uit een boek te maken.
-“Je wilt, geloof ik, examen doen!... Och, wat zal ik je zeggen? Ik voor
-mij kan het denkbeeld van een halsband niet verdragen. Zoodra het om
-een examen of zoo iets gaat, weet ik absoluut niets meer... En tusschen
-ons gezegd en gezwegen, is wetenschap toch niet veel meer dan
-voor-den-gek-houderij! En wat wordt je horizont erdoor beperkt! Neen,
-je kan beter het kleine kind blijven, welks oogen het onzichtbare
-aanschouwen. Zoo’n kind weet er meer van!”
-
-François, die dikwijls ironisch kon zijn, vond het aardig hem gelijk te
-geven.
-
-“Zeker, je hebt volkomen gelijk. Maar je moet er een natuurlijken
-aanleg voor hebben, om dat kleine kind te blijven... Ik ben
-ongelukkigerwijze behept met een drang, om alles te willen weten. Het
-is zonde en jammer, want ik zit nu heele dagen met mijn neus in de
-boeken... O, ik zal nooit veel weten, dat is zeker, en misschien is dat
-wel de reden, waarom ik altijd probeer meer te weten... Maar je zult me
-moeten toegeven, dat werken even goed als niets doen een manier is om
-het leven door te komen, o zeker, heel wat minder elegant, want jij
-vindt natuurlijk, dat werken minder aesthetisch is!”
-
-“Minder aesthetisch, dat is het juiste woord,” zeide Hyacinthe.
-“Schoonheid is slechts te vinden in het niet-uitgedrukte; ieder leven,
-dat tot werkelijkheid wordt, zinkt weg tot alledaagschheid.”
-
-Maar hoe onnoozel hij in de geniale enormiteit van zijn pretenties was,
-voelde hij toch den spot. Hij wendde zich tot Antoine, die aan zijn
-houtsnede was blijven werken, het portret van Lise, dat hij in zijn
-verlangen, om het ontwaken van het kind tot begrip en leven uit te
-drukken, telkens weer opgaf, om het dan opnieuw te beginnen.
-
-“Zoo heb jij je aan het graveeren gewijd... Sedert ik van het
-verzen-maken en van mijn gedicht, Het Einde der Vrouw, heb afgezien,
-omdat ik de woorden zoo plomp en zoo grof en zoo bezoedelend vond, heb
-ik er ook over gedacht mij aan het teekenen of aan het graveeren te
-wijden... Maar waar is de teekening, die het mysterie, het hiernamaals,
-de eenige wereld, die bestaat en belangrijk is, tot uitdrukking brengt?
-Met welk potlood die te verkrijgen, op welke plaats die weer te geven?
-Er zou iets ontastbaars, dat niet bestaat, dat alleen het wezen van
-dingen en menschen suggereert, voor noodig zijn.”
-
-“Toch kan de kunst slechts door het stoffelijke van haar middelen dat
-weergeven, wat zij het wezen van dingen en menschen noemt en wat in den
-grond der zaak haar volkomen beteekenis is, tenminste die, welke wij
-haar toekennen... Het leven weergeven is mijn groote passie, en er
-bestaat geen ander mysterie dan dat van het leven in het diepst der
-wezens achter de dingen... Wanneer mijn houtsnede leeft, ben ik
-tevreden, omdat ik geschapen heb.”
-
-Een spottende trek op Hyacinthe’s gezicht drukte zijn afkeer voor
-vruchtbaarheid uit. Een heele kunst! De eerste de beste schoft maakte
-een kind. Iets uitgelezens en zeldzaams was slechts de geslachtslooze,
-door zichzelf bestaande idée. Hij wilde dat uitleggen, raakte echter in
-zijn woorden verward en begon dan over de uit Noorwegen medegebrachte
-zekerheid, dat het met kunst en litteratuur in Frankrijk uit was, dat
-zij gedood waren door de alledaagschheid, ja zelfs het misbruik der
-productie.
-
-“Dat is zoo,” merkte François vroolijk op, “niets doen is reeds talent
-hebben.”
-
-Pierre en Marie keken en luisterden; deze vreemde invasie in het
-gewoonlijk zoo ernstige en zoo kalme atelier maakte hen verlegen. Toch
-was de kleine prinses heel voorkomend; zij kwam naar het jonge meisje
-toe en bewonderde het fijne borduurwerk, waar zij juist de laatste hand
-aan legde. Zij wilde niet weggaan voor Guillaume zijn handteekening
-gezet had in een album, dat Hyacinthe uit het rijtuig moest gaan halen.
-Hij voldeed aan haar verzoek met een zichtbaren tegenzin; zij waren
-elkaar reeds moe, maar in afwachting van een nieuwe gril liet zij hem
-niet los en vermaakte zij zich ermee hem te terroriseeren. Toen zij
-hem, nadat zij Froment verzekerd had, dat deze dag onvergetelijk voor
-haar zou blijven, medenam, bracht zij hen allen aan het lachen door de
-woorden:
-
-“Zoo, kennen de jongelui Hyacinthe van het lyceum... Een goede jongen
-niet? Ja, hij zou zelfs aardig zijn als hij net was als andere
-menschen.”
-
-Dienzelfden dag kwamen Janzen en Bache den avond bij Guillaume
-doorbrengen. De intieme samenkomsten van Neuilly werden eens per week
-in Montmartre voortgezet. Pierre ging op zulke dagen eerst heel laat
-naar huis; zoodra de twee vrouwen en de drie volwassen zoons naar boven
-gegaan waren, werden er in het atelier, welks openstaand raam op het
-nachtelijke, van gaslicht fonkelende Parijs uitzag, eindelooze
-gesprekken gehouden. Théophile Morin kwam tegen tien uur, daar hij
-eerst nog had moeten werken.
-
-“Maar dat is een halve gekkin,” riep Janzen uit, toen Guillaume hun van
-het bezoek der prinses verteld had. “Een oogenblik, toen ik pas met
-haar kennis gemaakt had, heb ik gehoopt haar voor onze zaak dienstbaar
-te kunnen maken. Zij leek zoo overtuigd, zoo dapper... Maar zij is een
-der meest perverse vrouwen op de heele wereld, steeds uit op nieuwe
-emoties.”
-
-Het bloed steeg hem naar de wangen; eindelijk liet hij zijn gewone
-gereserveerdheid, de geheimzinnigheid, waarin hij zich steeds hulde,
-varen. Ongetwijfeld had hij geleden onder de breuk met haar, die hij
-eens de kleine koningin van het anarchisme genoemd had en wier rijkdom
-en talrijke relaties in alle kringen hem prachtig propaganda- en
-overwinningsmateriaal toegeschenen was.
-
-“Zooals je weet,” ging hij, wat kalmer geworden, voort; “is die
-plundering en bevuiling van haar hôtel een streek van de politie... Men
-heeft, kort voor het proces van Salvat, het anarchisme heelemaal in
-discrediet willen brengen.”
-
-Guillaume luisterde aandachtig.
-
-“Ja, dat heeft zij mij verteld... Maar ik geloof niet veel van dat
-verhaal. Als Bergaz slechts gehandeld had onder den invloed, waarover
-je daarnet sprak, dan zou de politie hem met de anderen gearresteerd
-hebben, zooals ze indertijd Raphanel en hen, die hij verraden had, ook
-tegelijkertijd ingerekend hebben... En bovendien, ik ken Bergaz langer
-dan vandaag; hij is altijd een halve plunderaar geweest.”
-
-Zijn stem was somber geworden en hij maakte een bedroefd gebaar.
-
-“Zeker, ik begrijp alle eischen, zelfs alle wettige
-vergeldingsmaatregelen... Maar een diefstal, een cynische diefstal
-alleen uit genot om te stelen, neen, daar kan ik niet bij... De
-trotsche hoop op een rechtvaardige en betere maatschappij wordt
-daardoor in mij verwoest... Dien diefstal in het hôtel de Hardt vind ik
-diep en diep treurig.”
-
-Om Janzen’s lippen speelde het raadselachtige, als een dolkmes zoo
-snijdende glimlachje.
-
-“Dat is een quaestie van atavisme! De eeuwen van beschaving en geloof,
-die achter ons liggen, protesteeren in jou. Je moet wel terugnemen wat
-ze je niet willen teruggeven... Het eenige wat mij hindert, is dat
-Bergaz dit oogenblik uitgekozen heeft, om zich te verkoopen. Een
-comedie-diefstal, een oratorisch effect, dat de officier van justitie
-hebben wil om het hoofd van Salvat te eischen.”
-
-In zijn haat tegen de politie en misschien ook ten gevolge van een
-oneenigheid, die hij met Bergaz, met wien hij vroeger bevriend was,
-gehad had, bleef Janzen bij deze verklaring. Het leven van dezen
-vaderlandlooze, die zijn bloedigen droom door geheel Europa met zich
-droeg, bleef ondoorgrondelijk. Guillaume zag van een verdere discussie
-af en zeide eenvoudig:
-
-“Die ongelukkige Salvat. Alles komt op hem neer, alles zal hem
-verpletteren!... Je kunt je niet begrijpen hoe woedend dat geval mij
-maakt. Al mijn voorstellingen van gerechtigheid en waarheid komen
-daartegen in verzet. Zeker, hij is een krankzinnige, maar een, die
-zooveel verontschuldigingen heeft, die in den grond der zaak slechts
-een op het dwaalspoor gebrachte martelaar is! En nu is hij het
-uitverkoren slachtoffer, de zondenbok, die voor ons allen boeten moet.”
-
-Bache en Morin schudden hun hoofd zonder te antwoorden. Zij staken hun
-afkeer voor het anarchisme niet onder stoelen of banken. Morin, die
-vergat, dat zijn eerste leermeester Proudhon het woord, ja bijna de
-zaak zelf in de wereld gebracht had, herinnerde zich nog slechts zijn
-afgod Auguste Comte, om zich met hem in het mooie, hiëratische rijk der
-wetenschappen op te sluiten. Hij was bereid zich aan de tyrannie te
-onderwerpen tot den dag, waarop het ontwikkelde en tot vrede gebrachte
-volk het geluk waard zijn zou. De oude humanitaire mysticus Bache werd
-door de individualistische dorheid van de libertaire theorie in zijn
-diepste overtuiging gekwetst: hij haalde zacht zijn schouders op en
-zeide, dat iedere oplossing te vinden was bij Fourier, die de toekomst
-voor eeuwig verwezenlijkt had door de alliantie van talent, kapitaal en
-arbeid te decreteeren. Toch waren beiden met de burgerlijke
-republieken, die de hervormingen zoo langzaam tot stand brachten, niet
-tevreden; zij vonden, dat hun ideeën bespot werden, dat alles steeds
-slechter ging en ergerden zich eveneens over de manier, waarop de
-verschillende partijen Salvat trachtten uit te buiten, om de macht te
-behouden of die in handen te krijgen.
-
-“Als je bedenkt, dat die ministerieele crisis nu al bijna drie weken
-duurt,” zeide Bache. “Alle begeerten en hartstochten worden in hun
-volle naaktheid bloot gelegd, het is een walgelijk schouwspel... Hebben
-jullie in de ochtendbladen gelezen, dat de president er weer toe heeft
-moeten besluiten Vignon op het Elysée te ontbieden?”
-
-“O, kranten lees ik niet meer,” prevelde Morin met zijn moede stem.
-“Waarom zou ik dat doen? Die worden zoo slecht geschreven en liegen
-toch allemaal.”
-
-Inderdaad kwam er aan de ministerieele crisis geen eind. De president
-der Republiek had de aanwijzingen, die de zitting, waarin het
-ministerie Barroux gevallen was, hem gaf, gevolgd en zeer correct
-Vignon, den overwinnaar, ontboden om hem met de vorming van een nieuw
-ministerie te belasten. Het scheen een heel eenvoudige zaak te zijn,
-die nauwlijks twee of drie dagen zou in beslag nemen, want reeds
-maanden lang noemde men de namen der vrienden, die de jonge leider der
-radicale partij in zijn kabinet zou opnemen. Maar allerlei
-moeilijkheden hadden zich voorgedaan, Vignon had tien dagen lang te
-midden van zoo onoverkomelijke hinderpalen moeten strijden, dat hij uit
-vrees, dat hij al zijn krachten voor later uitputten zou, wanneer hij
-hardnekkig volhouden bleef, den president medegedeeld had, dat hij van
-de opdracht afzag. Dadelijk had deze andere afgevaardigden ontboden,
-totdat hij er eindelijk een vond, die dapper genoeg was om op zijn
-beurt een proef te nemen.
-
-Maar ook hij was op dezelfde moeilijkheden gestooten: eerst scheen het,
-dat een voorloopige lijst binnen enkele uren definitief zou worden,
-maar dan kwamen er aarzelingen, verslappingen, een langzame verlamming,
-die ten slotte tot een echec leidden. Het was, alsof het heimelijke
-woelen, dat Vignon’s werk onmogelijk gemaakt had, opnieuw begon, alsof
-een bende onzichtbare medeplichtigen bezig was de verschillende
-combinaties met een verborgen doel te doen mislukken. En de president
-had de vorming van een kabinet opnieuw moeten opdragen aan Vignon, die
-ditmaal een bijna volledige lijst in zijn zak had en zeker scheen
-binnen tweemaal vier-en-twintig uur te slagen.
-
-“Maar het is nog niet uit,” zeide Bache verder. “Goed ingelichte
-personen verzekeren, dat Vignon nu evenmin als den eersten keer zal
-slagen. Niets kan mij van mijn idee afbrengen, dat Duvillard’s bende
-dat heele zaakje leidt. Maar ten voordeele van wien, dat weet ik niet.
-Maar je kunt ervan overtuigd zijn, dat het er in de allereerste plaats
-om gaat de zaak van de Afrikaansche sporen in den doofpot te stoppen...
-Als Monferrand niet al te zeer gecompromitteerd was, dan zou ik
-gelooven, dat hij erachter zit. Heb je niet opgemerkt, hoe de Globe,
-die plotseling Barroux in den steek gelaten heeft, bijna dagelijks met
-een eerbiedige sympathie over Monferrand spreekt. Dat is een ernstig
-symptoom, want Fonsègue heeft anders de gewoonte niet de overwonnenen
-zoo vroom op te rapen... Enfin, wat kan je van die vervloekte Kamer
-verwachten? In ieder geval gebeurt er weer iets vuils.”
-
-“En dan die sul van een Mège,” zeide Morin, “die voor alle partijen
-zorgt, behalve voor zichzelf. Is het niet belachelijk dat hij denkt,
-dat hij alleen maar het eene ministerie na het andere behoeft omver te
-werpen, om eindelijk zelf kabinetsformateur te worden?”
-
-Bij den naam van Mège protesteerden allen, één in hun
-gemeenschappelijken haat, luid. Bache, die in vele opzichten toch
-precies hetzelfde dacht als de apostel van het Staatscollectivisme,
-veroordeelde iedere redevoering, iedere daad van hem met een
-onverbiddelijke strengheid. Janzen noemde hem eenvoudig een
-burgerlijken reactionnair, dien men als een van de eerste wegvegen
-moest. Dat was de hartstocht van hen allen; dikwijls konden zij
-rechtvaardig zijn tegenover hun onverzoenlijkste tegenstanders, die
-geen enkel van hun denkbeelden duldden, terwijl het een groote,
-onvergeeflijke misdaad was bijna eender te denken als zij, zonder het
-in alle opzichten volkomen met hen eens te zijn.
-
-Dan kwam het gesprek op Sanier, wiens blad de modder iederen dag als
-uit een riool haalde. Guillaume, die volgens zijn gewoonte op en neer
-was gaan loopen, ontwaakte uit zijn droef gepeins, om uit te roepen:
-
-“O, die Sanier! Wat een vuil werk verricht die! Heel gauw zal er niets
-of niemand meer zijn, op wien hij niet gespogen heeft. Je denkt, dat
-hij het met je eens is, en plotseling wordt je bevuild... Heeft hij
-gisteren niet verteld, dat men bij zijn arrestatie op Salvat valsche
-sleutels gevonden heeft en portemonnaies, die hij van wandelaars
-gestolen zou hebben... Altijd Salvat! Salvat, het onuitputtelijk
-onderwerp voor artikelen! Salvat, wiens naam voldoende is om de oplaag
-der couranten te verdriedubbelen! Salvat, de gelukkige afleiding voor
-de omgekochten van de Afrikaansche sporen! Salvat, het slagveld, waarop
-ministeries vallen en gevormd worden! Allen buiten hem uit en wurgen
-hem!”
-
-Na dezen kreet van verzet en medelijden namen de vrienden afscheid.
-Pierre had den geheelen avond voor het open raam gezeten en zonder een
-woord te zeggen geluisterd. Hij was ten prooi aan zijn twijfel, aan
-zijn innerlijken tweestrijd, en nog geen van de vele elkaar
-tegensprekende meeningen hadden hem een oplossing, een bevrediging
-gebracht. Zij waren het er slechts over eens, dat de oude wereld
-verdwijnen moest, zonder dat zij in een zelfde broederlijke
-krachtsinspanning de toekomstige wereld van gerechtigheid en waarheid
-vermochten op te bouwen.
-
-Toen Pierre op zijn beurt ook eindelijk wegging, legde Guillaume zijn
-beide handen op de schouders van zijn broer en keek hem, ondanks zijn
-toorn diep geroerd, lang aan.
-
-“Jij lijdt ook, arme jongen, dat zie ik al een paar dagen. Maar jij
-bent de meester van je lijden, want de strijd wordt slechts in jou zelf
-gestreden, jij kunt je zelf overwinnen, terwijl men de wereld niet kan
-overwinnen, wanneer het lijden het gevolg is van haar slechtheid en
-ongerechtigheid!... Kom, wees dapper, handel volgens je rede, ook al
-moet het je tranen kosten, en je zal kalm worden.”
-
-Toen Pierre dien nacht in zijn kleine huisje te Neuilly, waarin nog
-slechts de schimmen van zijn vader en van zijn moeder terugkeerden,
-alleen was, hield een allerlaatste strijd hem nog lang wakker. Nooit
-nog had hij een zoo sterken afschuw gevoeld voor zijn leugen, voor dat
-priesterschap, dat een zinloos gebaar voor hem geworden was, voor die
-soutane, welke hij eigenlijk slechts als een soort vermomming droeg.
-Misschien had wat hij bij zijn broeder gezien en gehoord had—de
-maatschappelijke ellende van sommigen, de nuttelooze en dwaze agitatie
-van anderen, het ondanks alle onderlinge tegenspraak hardnekkig
-blijvende verlangen naar een betere menschheid—hem de noodzakelijkheid
-van een eerlijk, in het volle licht normaal te leiden leven nog dieper
-doen gevoelen. Nu kon hij aan den langen droom, dien hij eens gedroomd
-had, dat menschenschuwe en eenzame leven van een vroom priester, die
-hij niet was, niet denken, zonder dat een rilling van schaamte hem
-doorhuiverde, zijn geweten in opstand kwam tegen die lange leugen. Nu
-stond het vast: hij zou niet langer liegen, zelfs niet uit
-barmhartigheid, om aan anderen de goddelijke illusie te geven. Maar
-welk een losscheuren uit alles wat hem eens lief geweest was, was het
-afleggen van die soutane, welke hij aan zijn huid meende te voelen
-plakken. Hoe troosteloos was het voor hem tegen zichzelf te moeten
-zeggen, dat hij, zelfs wanneer hij zich losrukte, zwak, gewond,
-verminkt zou blijven, zonder ooit weer te kunnen worden als andere
-menschen.
-
-Daarin bestond in dien vreeselijken nacht wederom zijn strijd en zijn
-marteling. Zou het leven nog iets van hem willen weten? Was hij niet
-geteekend om eeuwig afzonderlijk te blijven staan? Hij meende zijn eed
-als een rood gloeiend ijzer in zijn vleesch te voelen. Waartoe diende
-hij zich te kleeden als andere mannen, daar hij toch nooit meer een man
-zijn kon? Tot nog toe had hij zoo bevend, zoo onhandig, zoo verloren in
-zijn verzaking en in zijn droomwereld geleefd! Niet meer kunnen! Niet
-meer kunnen! Deze vrees, waardoor hij bang was te zullen verlammen,
-liet hem niet los. En toen hij een besluit nam, deed hij het in angst,
-alleen uit eerlijkheid.
-
-Toen Pierre den volgenden dag naar Montmartre terugging, droeg hij een
-donkere jas en broek. Grootmoeder en de drie zonen lieten hun verbazing
-noch door een uitroep, noch door een blik blijken. Was het niet heel
-natuurlijk? Zij begroetten hem op dezelfde kalme manier als altijd,
-misschien zelfs met nog meer hartelijkheid en liefde, om de eerste
-oogenblikken makkelijker voor hem te maken. Maar Guillaume lachte hem
-vriendelijk toe. Hij zag daarin zijn werk. De genezing kwam, zooals hij
-gehoopt had, door hem en bij hem, in de volle zon, in het leven, dat de
-groote glazen deur in breede stroomen binnen vallen liet.
-
-Ook Marie had opgekeken en zag Pierre aan. Zij wist niet wat haar zoo
-logisch woord: “Waarom trek je die niet uit?” hem had doen lijden. Dat
-hij zijn soutane afgelegd had, vond zij eenvoudig makkelijker voor het
-werk.
-
-“Kom eens kijken, Pierre... Toen ik kwam, zat ik juist te kijken, hoe
-de wind al die rookwolken naar het Oosten drijft. Je zoudt ze voor
-schepen kunnen aanzien, voor een niet te tellen eskader, dat de zon
-purper kleurt. Ja, ja, het zijn gouden schepen, duizenden gouden
-schepen, die uit den oceaan van Parijs uitloopen, om de aarde
-beschaving en vrede te brengen!”
-
-
-
-
-III.
-
-Twee dagen later was Pierre al aan zijn nieuwe kleedij gewend; en hij
-dacht er zelfs niet meer aan, toen hij op een morgen op weg naar
-Montmartre abbé Rose voor de basilica van den Sacré-Cœur ontmoette.
-
-De oude priester schrikte eerst en herkende hem nauwlijks in die
-kleeding; dan greep hij zijn beide handen en keek hem lang aan.
-
-“O mijn zoon, dus ben je toch in de vreeselijke ellende gevallen,
-waarvoor ik altijd zoo bang geweest ben!” zeide hij met tranen in zijn
-oogen. “Ik heb er nooit met je over willen spreken, maar ik voelde wel,
-dat God je ziel verlaten had. Een diepere wond in mijn hart kon mij
-door niets toegebracht worden!”
-
-Bevend nam hij hem wat ter zijde, als om hem te onttrekken aan de
-verontwaardiging der enkele voorbijgangers. Zijn krachten begaven hem
-en hij liet zich neervallen op een stapel steenen, die vergeten in het
-gras was blijven staan.
-
-Deze diepe, echte smart van zijn ouden, hartelijken vriend trof Pierre
-meer dan heftige verwijten en vervloekingen gedaan zouden hebben. De
-plotselinge, onvoorziene pijn, welke deze ontmoeting, die hij toch had
-moeten voorzien, veroorzaakte, bracht ook Pierre de tranen in de oogen:
-deze breuk met den vromen man, wiens droom van naastenliefde—de hoop om
-door goedheid de wereld te redden—hij zoo lang gedeeld had, bracht hem
-een wonde toe, waaruit het beste van zijn bloed wegstroomde. Zij
-hadden, in hun verlangen om den gelukkigen oogst der toekomst te
-bespoedigen, samen zooveel goddelijke illusies gehad, zoo gestreefd
-naar het betere, zooveel vergiffenis geschonken. En nu scheidden zich
-hun wegen: hij, de jongere, keerde tot het leven terug en liet den oude
-alleen verder droomen en vergeefs wachten.
-
-“O mijn vriend, mijn vader, het eenige wat mij spijt, nu ik al deze
-martelingen van mij schud, is u alleen achter te laten Ik dacht reeds
-genezen te zijn, maar mijn arm hart breekt nu ik u weer zie... Ween
-niet over mij, wat ik u smeeken mag, doe mij geen verwijten. Wat ik
-gedaan heb, moest ik doen—u zelf zoudt, wanneer ik uw raad gevraagd
-had, mij gezegd hebben, dat het beter is geen priester meer te zijn dan
-een priester zonder geloof en zonder eer.”
-
-“Ja, ja,” herhaalde abbé Rose zacht; “je hadt geen geloof meer, dat
-vermoedde ik maar al te zeer, en ik maakte me erg ongerust over je
-strakheid en je heiligheid, waarin ik zooveel wanhoop raadde. Hoevele
-uren heb ik niet getracht je te kalmeeren! En ook nu moet je naar mij
-luisteren, want ik moet je redden... Helaas ik ben geen theologische
-geleerde, om met je te discussieeren, om je met bijbelteksten en
-dogma’s tot ons terug te brengen. Maar in naam der naastenliefde, mijn
-kind, alleen in naam der naastenliefde, denk na, vat je taak, om troost
-en hoop te geven, weer op.”
-
-Pierre, die naast hem was gaan zitten, begon zich op te winden.
-
-“De naastenliefde, de naastenliefde! Juist de zekerheid, dat zij niets
-beteekent, dat zij onmiddellijk bankroet slaan moet, heeft ten slotte
-den priester in mij gedood... Hoe kunt u gelooven, dat geven voldoende
-is, waar gij uw heele leven niets anders gedaan hebt dan geven, zonder
-dat gij voor de anderen en voor u zelf iets anders geoogst hebt dan de
-eeuwige, ja zelfs steeds erger wordende onrechtvaardige ellende, zonder
-dat gij ooit den dag bepalen kunt, waarop die afschuwelijke schande zal
-ophouden?... De belooning na den dood, zult u zeggen, de
-rechtvaardigheid in het paradijs! O, dat is geen gerechtigheid, dat is
-een fopperij, waaronder de wereld reeds eeuwen lijdt.”
-
-En hij herinnerde hem aan hun leven in de wijk Charonne, toen zij samen
-de kleine dakloozen van de straat opraapten, toen zij den ouders in de
-krotten hulp brachten; hij herinnerde hem aan zijn bewonderenswaardige
-krachtsinspanning, die, wat hem zelf betrof, op een verwijt van zijn
-superieuren, op een soort verbanning ver van zijn armen uitgeloopen
-was. En had men hem niet met nog strengere straffen bedreigd, wanneer
-hij weer begon den godsdienst door in den blinde gegeven en doellooze
-aalmoezen in gevaar te brengen. Nu werden zijn gangen nagegaan, met
-argwaan aangezien; werd hij als het ware niet ondergedompeld door de
-voortdurend stijgende ellende, waar hij toch wist, dat hij nooit genoeg
-zou kunnen geven, zelfs wanneer hij over millioenen beschikte, dat hij
-niets deed dan het lijden der armen verlengen, die, wanneer zij vandaag
-aten, toch morgen niets te eten hebben zouden? Hij was machteloos; de
-wonde, die hij meende te verbinden, brak op hetzelfde oogenblik aan
-alle kanten open; het geheele maatschappelijke lichaam zou door dit
-gezwel aangegrepen en vernietigd worden. Maar de oude priester
-luisterde bevend toe en schudde zijn wit hoofd.
-
-“Wat komt het erop aan? Wat komt het erop aan, mijn kind? Je moet
-geven, altijd geven, ondanks alles geven. Een andere vreugde bestaat
-niet... Houd je, ook al mogen de dogma’s je hinderen, aan dat
-Evangelie, blijf je heil zoeken in naastenliefde.”
-
-Toen raakte Pierre in opwinding en vergat, dat hij tegen dezen
-eenvoudige van geest sprak, die niets was dan menschenliefde, niet in
-staat om hem te volgen.
-
-“De proef is genomen; met barmhartigheid is het heil der menschheid
-niet te bereiken; het kan slechts uit gerechtigheid geboren worden. Dat
-is de langzamerhand steeds luider en luider wordende kreet, die uit
-alle volkeren opstijgt. Nu reeds bijna twee duizend jaar is het
-Evangelie een mislukking gebleven. Jezus heeft geen verlossing
-gebracht; het lijden der menschheid is even groot, even onrechtvaardig
-gebleven. Het Evangelie is niets meer dan een verouderde codex
-geworden, waaruit de volkeren niets dan verwarring en nadeel zullen
-trekken... Wij moeten ons daarvan bevrijden.”
-
-Dat was zijn vaststaande overtuiging. Welk een vreemde dwaling was het
-als socialen wetgever Jezus te nemen, die te midden van een andere
-maatschappij, in een andere wereld, in een anderen tijd geleefd had. En
-zelfs wanneer men van zijn moraal en van zijn leer slechts het
-menschelijke en het eeuwige wilde bewaren, dat zij bevatten—welk een
-gevaar lag dan nog niet in de toepassing van onveranderlijke
-voorschriften op alle tijden. Geen enkele maatschappij zou onder de
-strikte toepassing van het Evangelie kunnen leven, Jezus is de
-vernietiger van alle natuurlijke orde, van alle werk, van alle leven;
-hij heeft de vrouw en de wereld, de eeuwige natuur, de eeuwige
-vruchtbaarheid van dingen en wezens verloochend. Toen kwam het
-Katholicisme en richtte op hem zijn vreeselijk gebouw van
-schrikaanjaging en onderdrukking op. De erfzonde is de
-verschrikkelijke, bij ieder schepsel terugkeerende herediteit, die
-niet, zooals de wetenschap, de correctieven van opvoeding,
-omstandigheden en omgeving toelaat.
-
-Er is geen pessimistischer opvatting denkbaar dan dat de mensch op die
-wijze reeds bij zijn geboorte aan den duivel gewijd, tot zijn dood aan
-een eeuwigen strijd met zichzelf ten prooi is. Een onmogelijke en
-absurde strijd, want het gaat er daarbij om den geheelen mensch te
-veranderen, het vleesch en de rede te dooden, den duivel in de diepte
-der wateren, der bergen en der wouden te vervolgen, om hem daar met sap
-der aarde te vernietigen. De wereld is niets meer dan één zonde, een
-hel van verleidingen en lijden, die men doortrekt, om den hemel te
-verdienen. Deze godsdienst van den dood, welken alleen de idee der
-naastenliefde in stand heeft kunnen houden, maar die door het verlangen
-naar gerechtigheid onvermijdelijk zal weggevaagd worden, is een
-prachtig werktuig voor het absolute despotisme. De arme, de ongelukkige
-bedrogene, die niet meer aan het Paradijs gelooft, wil, dat de
-verdiensten van een ieder hier op aarde beloond worden; het eeuwige
-leven wordt weer de goede godin, het werk is de wet der wereld, de
-vruchtbare vrouw komt weer in eere, het dwaze schrikbeeld der hel maakt
-plaats voor de glorierijke, steeds voortbrengende natuur. De oude
-Semietische droom van het leven wordt weggevaagd door de heldere, op de
-moderne wetenschap steunende Latijnsche rede.
-
-“Sedert achttienhonderd jaar belemmert het Christendom het
-voortschrijden der menschheid naar waarheid en gerechtigheid,” besloot
-Pierre. “Eerst op den dag, dat zij het afschaft door het Evangelie te
-plaatsen bij de boeken der wijzen, zonder daarin een absoluten en alles
-beslissenden codex te zien, zal zij haar evolutie weder kunnen
-voortzetten.”
-
-Abbé Rose hief zijn bevende handen op.
-
-“Zwijg toch, mijn zoon, zwijg toch! Je lastert!... Ik wist, dat je
-gekweld werd door twijfel; maar ik hield je voor zoo geduldig en zoo
-bereid om te lijden, dat ik op je verzaking en berusting rekende! Wat
-is er toch gebeurd, dat je zoo plotseling de Kerk den rug toekeert? Ik
-herken je niet meer; een passie is in je opgestoken, een onoverwinlijke
-kracht sleurt je mede... Wat is er toch? Wie heeft je zoo veranderd?”
-
-Verwonderd luisterde Pierre naar hem.
-
-“Maar ik verzeker u heusch, dat ik dezelfde ben, dien u altijd gekend
-hebt—dat is slechts de onvermijdelijke ontknooping, het onvermijdelijke
-resultaat! Wie zou zijn invloed op mij hebben kunnen doen gelden, daar
-niemand in mijn leven gekomen is? Welke nieuwe gevoelens zouden mij
-kunnen veranderen, waar ik geen nieuwe vind, wanneer ik mijzelf
-ondervraag. Ik ben dezelfde, precies dezelfde gebleven.”
-
-Toch was er een weifeling in zijn stem. Was het werkelijk waar, dat er
-niets nieuws in hem gekomen was? Hij onderzocht zijn geweten nogmaals,
-maar hij kon niets vinden. Het was slechts een heerlijk ontwaken, een
-onmetelijke begeerte om te leven, een drang zijn armen wijd genoeg te
-kunnen openen, ten einde al wat bestond aan zijn hart te kunnen
-drukken. Een storm van jubel hief hem op en sleurde hem mede.
-
-Hoewel abbé Rose veel te onschuldig was, om hem te kunnen begrijpen,
-schudde hij weer zijn hoofd en dacht aan de valstrikken van den duivel.
-Deze afval van zijn kind, zooals hij Pierre noemde, sloeg hem terneer.
-Hij sprak nog en kreeg de ongelukkige ingeving hem den raad te geven
-met monseigneur Martha te gaan spreken, want hij hoopte, dat een
-geestelijke van zulk een autoriteit de juiste woorden zou weten te
-vinden, om hem tot het geloof terug te brengen. Maar Pierre had den
-moed te zeggen, dat hij uit de Kerk ging, juist omdat hij daarin zoo’n
-leugenaar en despoot aangetroffen had, die van den godsdienst een
-verderf aanbrengende diplomatie maakte en ervan droomde de menschen
-door list tot God terug te brengen. Toen stond abbé Rose wanhopig op;
-hij vond geen argument meer en wees slechts met een gebaar op de
-basilica, die met zijn reusachtige, onvoltooide, vierkante massa stond
-te wachten op den koepel, welke haar bekronen moest.
-
-“Dit is het huis Gods, mijn kind, het monument van verzoening en van
-triomf, van boete en vergiffenis. Je hebt er de mis gelezen en je
-verlaat het als een heiligschennende meineedige.”
-
-Pierre was ook opgestaan en in een exaltatie van kracht en gezondheid
-antwoordde hij:
-
-“Neen, neen, ik verlaat de Kerk vrijwillig, zooals men een kelder
-verlaat, om in de vrije lucht, naar de zon terug te keeren. God is daar
-niet, het is daar slechts een uitdaging van de rede, van de waarheid en
-van de gerechtigheid, een reusachtig gebouw, dat men zoo hoog mogelijk
-opgericht heeft als een citadel van het absurde, die Parijs, dat hij
-beleedigt en bedreigt, beheerschen moet.”
-
-En toen hij zag, dat de oogen van den ouden priester zich weer met
-tranen vulden, en daar hij zelf wanhopig was over hun breuk, wilde hij
-vluchten.
-
-“Vaarwel! Vaarwel!”
-
-Maar abbé Rose had hem reeds in zijn armen genomen en kuste hem als het
-verdoolde schaap, dat den herder het liefst is.
-
-“Niet vaarwel, niet vaarwel, mijn kind! Zeg: tot ziens! Zeg dat we
-elkaar nog terug zullen vinden, tenminste onder hen, die weenen en
-honger hebben. Al geloof je ook, dat de naastenliefde bankroet gemaakt
-heeft, toch zullen we elkander altijd in onze armen blijven
-liefhebben!”
-
-
-
-Pierre, die de kameraad van zijn drie groote neven geworden was, had
-van hen in enkele lessen leeren fietsen, om hen op hun ochtendritjes te
-kunnen vergezellen; reeds was hij een paar maal met hen en met Marie
-over de hard geplaveide wegen in de richting van het meer van Enghien
-gereden. Op een ochtend, dat Marie zich voornam met hem en Antoine naar
-het bosch van Saint-Germain te gaan, kreeg deze laatste plotseling een
-verhindering. Zij had haar fietskostuum al aan: een korten rok van
-zwarte serge en een jakje van dezelfde stof op een écru zijden
-overhemdje—en de Aprilochtend was zoo helder en zacht, dat zij vroolijk
-uitriep:
-
-“Dat hindert niet, ik neem je mede, dan zijn we met ons beiden! Ik wil,
-dat je het genot leert kennen om op een goeden weg tusschen mooie
-boomen te rijden.”
-
-Maar daar hij nog niet zoo erg getraind was, besloten zij dat zij met
-hun fietsen den trein tot Maisons-Laffitte nemen zouden, om vandaar
-door het bosch te rijden en dan weer met den trein terug te komen.
-
-“Zijn jullie weer vóór het déjeuner terug?” vroeg Guillaume, die pret
-had in dit uitstapje, en zijn broer, die ook geheel in het zwart was,
-glimlachend aankeek.
-
-“Natuurlijk,” antwoordde Marie. “Het is net acht uur, we hebben dus
-allen tijd. Maar ga in ieder geval maar dejeuneeren, wij zullen wel
-invallen, als het noodig is.”
-
-Het was een heerlijke ochtend. Bij het weggaan dacht Pierre, dat hij
-met een goeden kameraad was, wat dit uitstapje met hun tweeën in de
-lekkere lentezon heel natuurlijk maakte. De bijna gelijke kostuums
-werkten door de vrijheid van beweging, die zij veroorloofden,
-ongetwijfeld tot die vroolijke, rustige en gemoedelijke stemming mede.
-Maar er was ook nog iets anders: de gezonde, vrije lucht, het genot van
-de gemeenschappelijke lichaamsbeweging, de vreugde zich vrij te
-gevoelen in de vrije natuur.
-
-In den coupé, waar zij alleen waren, kwam Marie op haar
-lyceumherinneringen terug.
-
-“O, je hebt er geen idee van hoe heerlijk we krijgertje konden spelen!
-Om harder te kunnen loopen, bonden wij onze rokken met touwtjes vast,
-want toen durfden ze ons niet zooals nu in een broek te laten loopen.
-Het was een geschreeuw, een geloop, een geren, onze haren vlogen in den
-wind en we hadden kleuren als boeien!... En dat belette je niet om te
-werken, integendeel! Wanneer we eenmaal aan het studeeren waren,
-hielden we ook een wedloop wie het meest weten en de eerste van de klas
-zijn zou.”
-
-Zij lachte er nog hartelijk om, terwijl Pierre haar verwonderd
-aankeek—zoo blozend en gezond zag zij er uit onder den zwart vilten
-hoed, dien een lange zilveren haarpen op haar dikken wrong vasthield.
-Haar prachtig bruin haar, dat hoog opgenomen was, liet haar frisschen
-nek, die kinderlijk teer gebleven was, vrij, en nog nooit had hij haar
-in al haar kracht zoo lenig gezien; haar heupen waren krachtig, haar
-borst breed, maar tevens fijn en bekoorlijk. Wanneer zij zoo lachte,
-schitterden haar oogen van genot, terwijl het onderste gedeelte van
-haar gelaat, haar ietwat krachtige mond en kin, een uitdrukking van
-eindelooze goedheid kregen.
-
-“Ja, die broek!” ging zij schertsend voort. “En dan te denken, dat
-sommige vrouwen zoo eigenzinnig blijven, om met een rok te fietsen.”
-
-En toen hij, zonder aan galanterie te denken, maar alleen om het feit
-te constateeren, zeide, dat zij er in haar costuum heel goed uitzag:
-
-“O, ik tel niet mede... Ik ben niet mooi, ik ben alleen maar gezond,
-dat is alles... Maar kan jij je begrijpen, dat vrouwen, die hier zoo’n
-prachtige gelegenheid hebben, om het zich makkelijk te maken, als een
-vogel te vliegen en eindelijk haar beenen uit hun gevangenis te
-bevrijden, dat gewoonweg weigeren? Als ze denken, dat zij met haar
-korte schoolmeisjesrokken mooier zijn, dan vergissen zij zich leelijk.
-En wat het kieschheidsgevoel betreft, ik vind, dat je beter je kuiten
-dan je schouders kunt laten zien. En bovendien, wie denkt aan zoo iets,
-als je fietst... Er bestaat niets dan de broek, de rok is ketterij.”
-
-Zij keek nu op haar beurt hem aan en zij werd op dat oogenblik
-blijkbaar getroffen door de buitengewone verandering, welke in hem had
-plaats gevonden sedert zij hem voor het eerst zoo somber in zijn lange
-soutane en met zijn mager, vaal, door het lijden verwoest gezicht
-gezien had. Daarachter had zij een eindelooze wanhoop, de leegte van
-een graf, waaruit de wind zelfs de asch verstrooid had, gevoeld. En nu
-was het als het ware een herrijzenis, een opstanding: zijn gezicht
-leefde op, het voorhoofd had weer de kalmte der hoop gekregen, terwijl
-de oogen en de mond, in zijn eeuwigen honger naar liefde, overgave en
-leven, iets van hun vroegere vertrouwelijke teederheid teruggevonden
-hadden. Alleen de minder lange haren op de plaats der tonsuur, die
-trouwens niet zoo zichtbaar meer was als vroeger, verrieden nog den
-priester.
-
-“Waarom kijk je me zoo aan?” vroeg hij.
-
-“Ik kijk ernaar hoeveel goed het werken en de buitenlucht ook jou
-doen,” zeide zij openhartig. “Zoo mag ik je veel liever zien. Je zag er
-zoo slecht uit, dat ik heusch dacht, dat je ziek was.”
-
-“Dat was ik ook,” zeide hij eenvoudig.
-
-Maar de trein stopte bij Maisons-Laffitte. Zij stapten uit en sloegen
-dadelijk den weg naar het bosch in.
-
-“Ik zal maar voorop rijden, hè?” riep Marie vroolijk. “Je bent immers
-altijd nog wat bang voor rijtuigen.”
-
-Slank en recht in het zadel reed zij voorop; dikwijls keek zij
-vriendelijk glimlachend om, om te zien of hij haar volgde. Bij ieder
-rijtuig, dat zij voorbij reden, stelde zij hem gerust en somde de
-verdiensten van hun fietsen, die beide uit de fabriek Grandidier
-kwamen, op. Het waren Lisette’s, het populaire merk, waaraan Thomas
-medegewerkt had en dat in den Bon Marché grifweg voor honderdvijftig
-francs verkocht werd. Misschien zagen zij er een beetje log uit, maar
-zij waren sterk en tegen een stootje bestand. Echte fietsen om te
-toeren, zeide zij.
-
-“Ha, daar is het bosch! Nu behoeven wij niet meer de helling op te
-trappen en zal je eens prachtige lanen zien. Je rijdt er als op
-fluweel.”
-
-Pierre bleef nu niet langer achter en beiden reden zij nu in denzelfden
-regelmatigen gang naast elkaar over den breeden, rechten weg tusschen
-het dubbele, majestueuze gordijn der groote boomen. En zij praatten
-heel amicaal.
-
-“Nu ben ik zeker van mijn zaak. Je zult zien, dat je leerling je eer
-aandoet.”
-
-“Daar twijfel ik niet aan. Je zit heel goed in je zadel. Binnenkort zal
-je me in den steek laten, want een vrouw kan in zulke dingen niet tegen
-een man op. En toch, wat een goede opvoeding is het fietsen voor een
-vrouw.”
-
-“Hoe zoo?”
-
-“O, daar heb ik zoo mijn eigen ideeën over... Als ik ooit een dochter
-krijg, dan zet ik haar op haar tiende jaar op de fiets, om haar te
-leeren, hoe ze leven moet.”
-
-“Dus een opvoeding door ervaring?”
-
-“Natuurlijk. Kijk nu die groote meisjes eens, die de moeders in haar
-rokken opvoeden. Men maakt haar voor alles bang, verbiedt haar ieder
-initiatief, oefent noch haar wil noch haar oordeel, zoodat ze zelfs,
-door de gedachte aan een mogelijken hinderpaal verlamd, de straat niet
-over durven steken... Maar zet haar heel jong op de fiets en laat ze
-aan haar lot over: dan moeten zij wel uitkijken naar een steentje,
-zorgen, dat zij tijdig en in de goede richting uitwijken, als het
-noodig is. Een wagen komt in vollen draf aan, het een of ander gevaar
-doemt op en zij moet dadelijk beslissen, met vaste hand sturen, als zij
-geen ongeluk krijgen wil... Is het niet een voortdurend trainen van je
-wilskracht, een uitstekende les in de kunst, om te weten wat je doen
-moet om je te verdedigen?”
-
-“Jullie zult allemaal te gezond worden,” zeide hij lachend.
-
-“O, gezond zijn, dat spreekt van zelf. Om goed en gelukkig te wezen,
-moet je in de eerste plaats zoo gezond mogelijk zijn. Maar ik geloof,
-dat zij, die steenen weten te vermijden en op het juiste oogenblik
-kunnen omkeeren, ook beter in staat zullen zijn in het maatschappelijke
-en gevoelsleven de moeilijkheden te overwinnen en met een vrij, eerlijk
-en krachtig oordeel de beste besluiten te nemen... Weten en willen,
-daarin bestaat de geheele opvoeding.”
-
-“Dus de emancipatie der vrouw door de fiets?”
-
-“Lieve Hemel, waarom niet?... Het klinkt grappig, en toch, kijk eens
-wat een heelen weg we al afgelegd hebben: de broek, die de beenen
-bevrijdt; de gemeenschappelijke uitstapjes, die de geslachten gelijk
-maken; vrouw en kind volgen den man overal heen; kameraden als wij
-tweeën kunnen door veld en bosch rijden, zonder dat men er aanstoot aan
-neemt. En dan bestaat vooral de gelukkige verovering hierin: in de
-lucht- en zonnebaden, die je in de vrije natuur neemt; in den terugkeer
-tot onze gemeenschappelijke moeder, de aarde; in de nieuwe kracht en in
-de nieuwe vreugde, die je weer uit haar begint te scheppen! Is dit
-bosch, waarin we nu samen rijden, niet heerlijk? En wat een frissche
-lucht krijg je weer in je longen. Hoe kalmeert je dat en wat een
-nieuwen moed geeft het je!”
-
-Inderdaad was het in de week stille bosch met zijn diep en zonnig
-kreupelhout rechts en links onzegbaar heerlijk. De nog schuin vallende
-zon wierp haar stralen slechts op een kant van den weg en verguldde de
-hooge, groene draperieën der boomen, terwijl aan de andere zijde het
-loof in de schaduw bijna zwart leek. Welk een genot was het, als langs
-den grond strijkende zwaluwen, in de frissche lucht en in den adem der
-kruiden en bladeren, welker krachtige geur je in het gezicht slaat,
-door die koninklijke laan te vliegen! Zij raakten nauwlijks den grond
-aan—vleugels waren hun aangegroeid, die hen in eenzelfde vlucht door de
-zonnestralen en door de schaduwen, door het leven van het groote,
-huivrend bosch met zijn mossen en zijn bronnen, zijn geuren en zijn
-insecten droegen.
-
-Bij het kruispunt Croix-de-Noailles wilde Marie niet ophouden. ’s
-Zondags heerschte hier altijd een groote drukte en bovendien kende zij
-stille, behoorlijk-rustige plekjes. Later, op de helling naar Poissy,
-spoorde zij Pierre aan en lieten zij hun fietsen in volle vaart gaan.
-En nu volgde die heerlijke roes der snelheid, het bedwelmende gevoel
-van het evenwicht, hoewel men in zulk een vaart voortsnelt, dat men
-bijna buiten adem raakt, terwijl de grijze weg onder de voeten
-wegvlucht en de boomen aan beide kanten draaien als de baleinen van een
-waaier, dien men openslaat. De bries waait als een storm, en men vliegt
-als het ware den horizont, de oneindigheid, die echter steeds weer
-terugwijkt, tegemoet. Het is de grenzenlooze hoop, de bevrijding van te
-zware banden in de ruimte. Er bestaat geen betere lichaamsbeweging; de
-harten kloppen sneller in de vrije natuur.
-
-“Zeg, we moesten niet naar Poissy rijden, maar links afslaan!” riep
-zij.
-
-Zij namen den weg van Achères naar Loges, die smaller en schaduwrijk
-steeg, en minderden, daar zij nu flink aan moesten trappen, hun vaart.
-De weg was minder goed, zandig en door de laatste stortregens wat
-omgewoeld. Maar was die krachtsinspanning ook niet een genot?
-
-“Je zult er wel aan wennen, het overwinnen van hindernissen is zoo
-prettig... Ik voor mij heb het land aan wegen, die te lang glad en mooi
-blijven. Een kleine stijging, die je beenen niet al te veel vermoeit,
-geeft weer eens een afwisseling, die je aanzweept en wakker maakt... En
-dan het is zoo goed om sterk te zijn en ondanks regen, storm en helling
-vooruit te komen.”
-
-Haar opgewektheid en haar moed verrukten hem.
-
-“Dus zijn we eigenlijk op een tocht door heel Frankrijk?” vroeg hij
-lachend.
-
-“Neen, neen, we zijn al waar we wezen moeten. Nou, je zult er zeker
-niets tegen hebben, om wat te rusten. Maar zeg eens eerlijk, was het
-niet de moeite waard tot hier te rijden, om op dit heerlijke, rustige
-en frissche plekje wat uit te rusten?”
-
-Lenig sprong zij van haar fiets en sloeg een voetpad in, terwijl zij
-hem riep haar te volgen. Na een pas of vijftig zetten zij hun machines
-tegen een boomstam en waren zij op een kleine open plek. Het was
-inderdaad het bekoorlijkste bladerennestje, dat men zich droomen kon.
-Het bosch had daar een eenzame en verheven schoonheid en grootschheid.
-De lente gaf het de eeuwige jeugd, het bladerdak was rein en licht als
-groene, fijne kant, die de zon met goud bestrooide. De adem van het
-leven steeg op uit het gras, kwam uit het door den krachtigen geur der
-aarde doorbalsemde kreupelhout.
-
-“Het is gelukkig nog niet al te warm,” zeide zij, terwijl zij aan den
-voet van een jongen eik ging zitten. “In Juli hebben de dames een
-beetje te roode kleur en gaat de poudre-de-riz gauw weg... Je kan niet
-altijd even mooi zijn.”
-
-“Ik kan niet zeggen, dat ik het koud heb,” zeide Pierre, die naast haar
-kwam zitten en zijn voorhoofd afveegde.
-
-Zij lachte en zeide, dat zij hem nog nooit met zoo’n kleur gezien had.
-Eindelijk kon je merken, dat hij bloed onder zijn huid had. En zij
-begonnen te praten als twee kinderen, als twee kameraden, vonden de
-kinderlijkste dingen grappig. Zij was bang, dat hij koude zou vatten,
-wilde niet, dat hij in de schaduw bleef, omdat hij het zoo warm had,
-zoodat hij, om haar haar zin te geven, met zijn rug in de zon moest
-gaan zitten. Dan bevrijdde hij op zijn beurt haar van een spin, een
-groote zwarte spin, die met haar pooten in haar kroezende nekhaartjes
-verward raakte. In het schrikgilletje, dat zij uitstiet, kwam de vrouw
-in haar weer te voorschijn. Het was toch eigenlijk dwaas om zoo bang te
-zijn voor spinnen! Maar het lukte haar niet om zich te beheerschen, zij
-bleef bleek en beefde.
-
-Een zwijgen volgde, zij keken elkaar glimlachend aan en voelden te
-midden van dit heerlijke bosch een teedere vriendschap voor elkaar, die
-beiden broederlijk waanden. Zij was gelukkig, dat zij zich voor hem was
-gaan interesseeren, hij dankbaar voor de genezing en de gezondheid, die
-grootendeels haar werk waren. Maar zij sloegen hun oogen niet neer, hun
-handen raakten elkaar zelfs niet aan, terwijl zij door het gras
-streken, want zij waren zoo onschuldig en zoo rein als de groote eiken
-om hen heen. Toen zij hem in haar afkeer voor alle vernietiging belet
-had de spin te dooden, begon zij weer verstandig over allerlei dingen
-te spreken als een meisje, dat alles wist en door het leven niet
-verlegen gemaakt wordt, zoo zeker was zij ervan nooit iets te doen dan
-wat zij doen wilde.
-
-“Zeg eens,” riep zij eindelijk; “laten we erom denken, dat ze ons met
-het dejeuner thuis verwachten.”
-
-Zij stonden op en duwden hun fietsen naar den straatweg. In flinke
-vaart gingen zij weer terug en reden door de prachtige laan, die bij
-het kasteel uitkomt, over les Loges naar Saint-Germain. Ze vonden het
-heerlijk weer zoo naast elkander voort te snellen. En vertrouwelijk
-zetten zij hun gesprek voort.
-
-In den trein, die hen van Saint-Germain naar Parijs terugbracht, zag
-Pierre, dat Marie plotseling een hoogroode kleur kreeg. Twee dames
-zaten met hen in dezelfde coupé.
-
-“Nou heb jij het warm!”
-
-Zij protesteerde, maar alsof een gevoel van schaamte haar aangreep,
-werd haar gezicht nog rooder.
-
-“Ik heb het heelemaal niet warm, voel mijn handen maar... Is het niet
-belachelijk om zonder eenige reden een kleur te krijgen!”
-
-Hij begreep het: het was weer een van die onwillekeurige opwellingen
-van haar jonkvrouwelijk hart, welke het bloed naar haar wangen joegen
-en waarover zij zich zoo ergerde. Zonder eenige reden, zeide zij. Maar
-het hart, dat daar in de eenzaamheid van het woud onschuldig sliep,
-klopte thans, zonder dat zij het zelf wist.
-
-Intusschen was Guillaume na het vertrek van de kinderen, zooals hij ze
-noemde, weer begonnen aan het vervaardigen van zijn geheimzinnig kruit,
-waarvan hij de patronen boven in de kamer van Grootmoeder bewaarde. De
-vervaardiging was buitengewoon gevaarlijk, de minste onachtzaamheid
-gedurende het werk, het te laat sluiten van een kraan, kon een
-vreeselijke ontploffing veroorzaken, die het huis en zijn bewoners in
-de lucht zou doen vliegen. Hij wachtte daarom liever tot hij alleen was
-en geen gevaar voor anderen of afleiding voor zichzelf behoefde te
-vreezen. Maar ditmaal werkten zijn drie zoons toch in het groote
-atelier. Zooals gewoonlijk zat Grootmoeder rustig bij de kachel te
-naaien. Maar zij telde niet mede; zij was dapper, verliet nooit haar
-plaats, zat rustig te midden van het gevaar; ja zij hielp zelfs
-Guillaume bij zijn werk, kende even goed als hij de verschillende
-phases van de moeilijke bewerking met al haar vreeselijke bedreigingen.
-
-Toen zij zag, hoe afgetrokken hij dien ochtend was, keek zij dikwijls
-op van het linnengoed, dat zij ondanks haar zeventig jaar noch steeds
-zonder bril verstelde. Met één oogopslag vergewiste zij zich, dat hij
-niets vergat, en ging dan weer aan haar werk. Gewoonlijk sprak zij
-weinig, discussieerde nooit, handelde en leidde, en opende haar mond
-slechts om een verstandigen, flinken, dapperen raad te geven. Wat zij
-dacht en wat zij wilde kon men slechts uit haar antwoorden te weten
-komen, korte woorden, waaruit haar rechtvaardige en dappere ziel sprak.
-
-Vooral in den laatsten tijd scheen zij nog stiller te worden, terwijl
-zij in het huis, waarin zij de onbeperkte heerscheres was, druk bezig
-was en met haar mooie, peinzende oogen haar klein volkje, de drie
-zoons, Guillaume, Marie en Pierre, die haar allen als een erkende
-koningin gehoorzaamden, gadesloeg. Had zij veranderingen gezien, feiten
-opgemerkt, die niemand om haar heen nog zag of opmerkte? Zij was nog
-ernstiger geworden, als verwachtte zij, dat het oogenblik nabij was,
-waarop men haar wijsheid en autoriteit noodig hebben zou.
-
-“Let wat beter op, Guillaume, je bent zoo verstrooid vanochtend,” zeide
-zij eindelijk. “Is er iets, dat je hindert?”
-
-“Niets hoor,” antwoordde hij, terwijl hij haar glimlachend aankeek. “Ik
-dacht aan onze goede Marie, die zoo blij was, dat zij op dezen mooien,
-zonnigen dag naar het bosch kon.”
-
-Antoine had opgekeken, terwijl de beide andere broers in hun werk
-verdiept bleven.
-
-“Jammer dat ik juist vandaag die houtsnede af moest hebben. Ik zou zoo
-graag met haar meegegaan zijn.”
-
-“Kom,” zeide de vader met zijn kalme stem, “Pierre is bij haar; Pierre
-is heel voorzichtig.”
-
-Een oogenblik nog nam Grootmoeder hem onderzoekend op; dan ging zij
-weer aan haar werk. Haar heerschappij over het huishouden, waaraan
-ouden en jongen zich onderwierpen, vond haar oorzaak in de lange
-toewijding, in den takt, in de goedheid, waarmede zij regeerde. Van
-geboorte Protestant, had zij zich later van alle godsdienstige
-geloofsbelijdenissen bevrijd, paste zij op alles slechts die idee van
-menschelijke gerechtigheid toe, welke zij zichzelf, na zooveel geleden
-te hebben door de onrechtvaardigheid, waaraan haar man gestorven was,
-had gevormd. Zij was daarbij buitengewoon dapper, kende geen
-vooroordeelen, deed volkomen haar plicht, zooals zij dien opvatte. En
-zooals zij zich aan haar echtgenoot en dan aan haar dochter Marguerite
-gewijd had, zoo wijdde zij zich thans aan den man van haar dochter en
-aan haar kleinzoons, aan Guillaume en zijn kinderen. Nu was ook Pierre,
-dien zij eerst vol onrust gadegeslagen had, in haar familie gekomen en
-maakte deel uit van het kleine, gelukkige wereldje, waarover zij
-heerschte. Ongetwijfeld had zij hem die eer waardig gekeurd. Zij
-vertelde nooit gaarne de diepere oorzaken, die haar tot een besluit
-brachten. Na eenige dagen van zwijgen had zij op een avond aan
-Guillaume slechts gezegd, dat hij er goed aan gedaan had zijn broer
-mede te brengen.
-
-Tegen twaalven riep Guillaume, die nog steeds aan zijn werk was, uit:
-
-“Nou zijn de kinderen nog niet thuis; wij zullen nog maar even wachten
-voor we aan tafel gaan.”
-
-Een kwartier nog verliep. De drie jongens legden hun werk neer en
-gingen in den tuin hun handen wasschen.
-
-“Marie blijft lang weg,” zeide Grootmoeder. “Als er maar niets met haar
-gebeurd is.”
-
-“O, zij rijdt goed, zij is zeker van zichzelf,” antwoordde Guillaume.
-“Ik maak mij meer ongerust over Pierre.”
-
-Weer keek zij hem aan.
-
-“Zij zal wel voor hem gezorgd hebben; ze rijden samen al heel goed.”
-
-“O zeker, maar ik wou toch liever maar, dat zij thuis waren.”
-
-Dan meende hij plotseling de bellen der fietsen te hooren; hij riep,
-dat zij het waren en in zijn blijdschap vergat hij alles, liet zijn
-werk in den steek, om hen in den tuin tegemoet te gaan.
-
-Grootmoeder bleef kalm doornaaien, zonder er zelf ook aan te denken,
-dat vlak naast haar stoel het kruit bijna klaar was. En toen twee
-minuten later Guillaume terugkwam en zeide, dat hij zich vergist had,
-werd hij doodsbleek en staarde naar den oven. Het juiste oogenblik,
-waarop het sluiten van een kraan alle mogelijke gevaar voor een
-ontploffing voorkwam, was gedurende zijn korte afwezigheid
-voorbijgegaan; nu zou ieder oogenblik de vreeselijke explosie kunnen
-volgen, wanneer niet een dappere hand de kraan durfde gaan
-dichtdraaien. Het moest reeds te laat zijn, de dappere, die dat deed,
-zou verpletterd worden.
-
-Dikwijls had Guillaume den dood op die wijze met volmaakte
-onverschrokkenheid onder de oogen gezien. Maar ditmaal bleef hij als
-aan den grond vastgenageld; hij durfde geen stap voorwaarts te doen,
-zijn geheele wezen kwam door dien angst voor vernietiging in verzet.
-Hij klappertandde, stamelde in afwachting van de catastrophe, die het
-huis in de lucht dreigde te doen vliegen:
-
-“Grootmoeder, Grootmoeder!... Het apparaat, de kraan!... Uit, uit,
-uit...”
-
-De oude vrouw had opgekeken zonder nog te begrijpen.
-
-“Wat is er? Wat heb je toch?”
-
-Maar hij zag er zoo door angst vertrokken uit, hij week, van schrik
-krankzinnig, zoo achteruit, dat zij naar den oven keek en het
-verschrikkelijke gevaar bemerkte.
-
-En zonder overhaasting, alsof het de eenvoudigste zaak ter wereld was,
-legde zij haar werk op het tafeltje, stond op en sloot met een hand,
-die zelfs niet beefde, de kraan.
-
-“Ziezoo, dat is alweer klaar. Maar waarom heb je het zelf niet gedaan,
-beste jongen?”
-
-Met open mond en verstijfd als was hij door de hand des doods
-aangeraakt, had hij haar met zijn oogen gevolgd. Toen het bloed weer
-naar zijn wangen kwam en hij weer levend voor het nu ongevaarlijke
-toestel stond, stootte hij, nog steeds rillend en verschrikt, een
-diepen zucht uit:
-
-“Waarom ik de kraan niet dichtgedraaid heb?... Omdat ik bang was!”
-
-Op dat oogenblik kwamen Marie en Pierre, verrukt over hun fietstocht,
-terug; zij praatten, lachten en brachten de vroolijkheid van den
-helderen zonnedag mee in huis. De drie broers, die uit den tuin
-terugkwamen, plaagden hen, wilden met alle geweld, dat zij bekennen
-zouden, dat Pierre met een koe gevochten had en dwars door een veld met
-haver gereden was. Maar toen zij het vertrokken gelaat van hun vader
-zagen, maakte een plotselinge ongerustheid zich van hen meester.
-
-“Kinderen, ik ben laf geweest... Vreemd hè, lafheid is een gevoel, dat
-ik tot nog toe niet gekend heb.”
-
-En hij vertelde zijn vrees voor het ongeluk, zijn schrik, de kalme
-manier, waarop Grootmoeder hen allen van een wissen dood gered had. Zij
-maakte een klein gebaar, als wilde zij zeggen, dat het omdraaien van
-een kraan zoo’n groote heldendaad niet was; maar de oogen van de drie
-jongens schoten vol tranen en de een na den ander gingen zij haar een
-kus geven, waarin zij de dankbaarheid, de vereering legden, die zij
-voor haar hadden. Sedert hun jeugd had zij hun alles gegeven, en nu gaf
-zij hun ook het leven. Marie had zich ook in haar armen geworpen en
-kuste haar vol dankbaarheid en ontroering. Alleen Grootmoeder weende
-niet; zij kalmeerde hen allen: men moest niet overdrijven en altijd
-verstandig blijven.
-
-“Neen, nu moet u mij ook nog toestaan u een zoen te geven, want dat ben
-ik u wel schuldig,” zeide Guillaume, die zijn zelfbeheersching
-terugkreeg. “En Pierre zal dat ook doen; u bent net zoo goed voor hem
-als u altijd voor ons geweest is.”
-
-Toen zij eindelijk aan tafel zaten, kwam hij op dien angst, dien hij
-nog niet begreep en waarvoor hij zich schaamde, terug. Sedert eenigen
-tijd had hij, die vroeger nooit aan den dood dacht, gemerkt, dat hij
-voorzichtig begon te worden. Tweemaal reeds had hij voor de
-mogelijkheid van een catastrophe gebeefd. Hoe kwam het, dat hij thans
-zoo aan het leven hechtte?
-
-“Ik geloof eigenlijk, Marie, dat de gedachte aan jou mij laf maakt,”
-zeide hij eindelijk vroolijk en met iets van ontroerde teederheid in
-zijn stem. “Dat ik minder dapper ben, komt zeker, omdat ik tegenwoordig
-wat kostbaars op het spel heb te zetten. Ik moet het geluk behoeden...
-Daareven, toen ik geloofde, dat wij allen sterven moesten, zag ik jou
-voor mij; de angst jou te verliezen verstijfde en verlamde mij.”
-
-Marie begon vriendelijk te lachen. Toespelingen op hun aanstaand
-huwelijk kwamen niet veel voor, maar zij nam ze steeds met een
-gelukkig, liefdevol gezicht op.
-
-“Zes weken nog,” zeide zij eenvoudig.
-
-Grootmoeder, die naar hen gekeken had, wendde nu haar blikken naar
-Pierre. Deze luisterde eveneens glimlachend.
-
-“Het is waar, over zes weken zijn jullie getrouwd,” zeide zij. “Ik heb
-er dus maar goed aan gedaan het huis niet in de lucht te laten
-vliegen.”
-
-Op hun beurt begonnen nu ook Thomas, François en Antoine te lachen,
-zoodat het dejeuner in een vroolijke stemming eindigde.
-
-’s Middags voelde Pierre hoe langzamerhand een zwaar gewicht op zijn
-hart begon te drukken. Het woord van Marie: “Zes weken nog” kwam
-telkens in zijn geest terug. Ja, binnen zes weken zou zij getrouwd
-zijn. En het scheen hem toe, alsof hij dat vroeger nooit geweten, alsof
-hij daar nooit aan gedacht had. ’s Avonds in zijn kamer te Neuilly werd
-het een ondragelijke smart. Het woord martelde, doodde hem. Waarom had
-hij niet dadelijk geleden, toen hij het glimlachend hoorde? Waarom was
-de smart zoo langzaam, zoo hardnekkig, zoo wreed over hem gekomen?
-Plotseling werd hem de waarheid in al haar verplettering duidelijk. Hij
-had Marie lief, had haar lief met echte liefde, tot stervens toe.
-
-En deze plotselinge openbaring wierp op alles een helder licht. Hij
-zag, hoe hij sedert de eerste ontmoeting onweerstaanbaar deze liefde
-tegemoet gegaan was, hoe hij zich eerst gekwetst gevoeld en de
-opwinding, waarin het jonge meisje hem had gebracht, voor vijandigheid
-aangezien had, om dan door de goddelijke zachtmoedigheid van haar
-overwonnen te worden. Tot haar werd hij na zooveel marteling en zooveel
-strijd gevoerd; in haar vond hij eindelijk slechts rust. Maar vooral
-die heerlijke fietstocht van vandaag verscheen hem nu in het ware licht
-als een verlovingsochtend in den schoot van het gelukkige en
-medeplichtige bosch. De natuur had hem weer in haar armen genomen, hem
-van zijn marteling bevrijd en hem, gezond en krachtig, aan de vrouw,
-die hij aanbad, gegeven.
-
-Zijn huivering, zijn gevoel van geluk, zijn volkomen zich één voelen
-met de boomen, de dieren en den hemel, alles, wat hij zich niet
-verklaren kon, kreeg nu een zeer duidelijke beteekenis. Slechts Marie
-was zijn genezing, zijn hoop, de zekerheid, dat hij herboren en
-eindelijk gelukkig worden zou. Reeds had hij in haar gezelschap de
-angstaanjagende problemen, alles wat hem vervolgde en verpletterde,
-vergeten; ja, sedert een week was de gedachte aan den dood, die zoo
-lang zijn makker van ieder uur geweest was, niet meer bij hem
-opgekomen. De strijd tusschen geloof en twijfel, de wanhoop van het
-Niet in hem, zijn toorn tegen het onrechtvaardige lijden, dat alles had
-zij met haar frissche handen weggenomen; zij zelf was zoo gezond, zoo
-levenslustig, dat zij hem den levenslust teruggegeven had. Dat was het:
-zij maakte van hem den man, den werker, den minnaar en den vader.
-
-Plotseling dacht hij aan het pijnlijke en smartelijke gesprek, dat hij
-op een ochtend met den goeden abbé Rose gehad had. Dit onschuldige, in
-liefdeszaken zoo onwetende hart was dus het eenige geweest, dat alles
-had doorzien en begrepen. Hij had hem gezegd, dat hij veranderd, dat er
-een ander mensch in hem gevormd was. En hij was als een dwaas blijven
-zweren, dat hij dezelfde was, nadat Marie hem reeds geheel veranderd
-had door de geheele natuur aan zijn borst te leggen: de zonnige velden,
-de bevruchtende winden, den wijden hemel, die de oogsten rijpen doet.
-Dat was de reden, waarom het Katholicisme, de godsdienst van den dood,
-hem tot zoo’n wanhoop gebracht, waarom hij het uitgeschreeuwd had, dat
-het Evangelie uitgediend had en de wereld een anderen codex, een
-wetboek van aardsch geluk, van menschelijke rechtvaardigheid, van
-levende liefde en vruchtbaarheid verwachtte!
-
-Maar Guillaume? Hij zag plotseling het beeld van zijn broeder voor zich
-oprijzen, van zijn broeder, die hem in zijn werkzaam, vreedzaam en
-liefderijk huis gebracht had, om hem te genezen. Dat hij Marie kende
-had hij aan Guillaume te danken. “Zes weken nog” klonk het hem weer in
-de ooren. Over zes weken zou zijn broer met het jongemeisje trouwen.
-Het was alsof een dolk in zijn hart gestooten werd! Geen seconde
-aarzelde hij: als hij erdoor sterven moest, zou hij erdoor sterven,
-maar niemand zou zijn liefde kennen; hij zou zich overwinnen, vluchten,
-ver weg, als hij zich laf worden voelde. Zijn broeder, die zijn
-opstanding gewild had, die de bewerker van zijn vurigen hartstocht was,
-die zijn vertrouwen zoo ver uitgestrekt had hem alles van zijn hart en
-van de zijnen te geven! Neen, neen, liever dan hem één uur verdriet te
-veroorzaken zou hij zichzelf tot een eeuwige marteling veroordeelen. En
-inderdaad begon zijn marteling opnieuw, want als hij Marie verloor, zou
-hij weer in de wanhoop van het Niet terugvallen. Reeds begon op zijn
-bed, waarin hij slapeloos woelde, het verschrikkelijke: de negatie van
-alles, de nutteloosheid van alles, het geloochende en vervloekte leven.
-Weer kwam de angst voor den dood. Sterven, sterven zonder geleefd te
-hebben!
-
-O, welk een vreeselijke strijd! Tot het aanbreken van den dag martelde
-hij zich en steunde. Waarom had hij zijn soutane afgelegd? Een woord
-van Marie had hem er toe gebracht haar uit te trekken; een woord van
-Marie gaf hem de wanhopige gedachte het priesterkleed weer aan te
-nemen. Zijn kerker kan men niet ontsnappen. Dat zwarte kleed plakte aan
-zijn huid; hij verbeeldde zich het niet meer te dragen, maar het
-brandde nog op zijn schouders: het eenige verstandige was zich er voor
-altijd in te begraven! Op die wijze zou hij tenminste rouw dragen over
-zijn manlijkheid!
-
-Nog een andere gedachte bracht hem geheel van streek. Waarom streed hij
-zoo? Marie had hem niet lief. Gedurende hun fietstocht was er niets
-gebeurd, dat hem kon doen gelooven, dat zij anders van hem hield dan
-als een goede, lieve zuster. Ongetwijfeld had zij Guillaume lief. Hij
-verstikte zijn luide snikken in zijn kussen en zwoer weer zichzelf te
-overwinnen en glimlachend getuige te zijn van hun geluk.
-
-
-
-
-IV.
-
-Pierre ging den volgenden dag weer naar Montmartre, maar leed daar zóó,
-dat hij de twee volgende dagen niet ging. Hij sloot zich in zijn huisje
-op, waar niemand zijn koortsachtige opwinding zien kon. Op een ochtend,
-dat hij nog wanhopig en moedeloos in bed lag, zag hij tot zijn
-verbazing zijn broer Guillaume binnenkomen.
-
-“Ik moet me wel de moeite geven naar jou te gaan, nu jij ons zoo alleen
-laat zitten... Ik kom je halen voor de zaak-Salvat; het proces komt
-vandaag voor. Ik heb met groote moeite twee plaatsen kunnen krijgen...
-Allo, sta op, wij zullen in een restaurant dejeuneeren en zorgen
-vroegtijdig in de zaal te zijn.”
-
-Hij zelf scheen gepreoccupeerd en onrustig, en toen Pierre zich aan het
-kleeden was, vroeg hij:
-
-“Heb je ons iets te verwijten?”
-
-“Wel neen! Hoe kom je op het idee?”
-
-“Waarom kom je dan niet meer? We zagen je iederen dag en nou blijf je
-eensklaps weg!”
-
-Pierre zocht vergeefs naar een leugen.
-
-“Ik moest hier werken... En bovendien, die melancholieke buien zijn ook
-weer teruggekomen, zoodat ik jullie ook maar treurig gestemd zou
-hebben.”
-
-“Geloof je soms, dat je wegblijven ons vroolijk maakt?” vroeg Guillaume
-met een bruusk gebaar. “Marie, die altijd zoo gezond en opgewekt is,
-had eergisteren zoo’n migraine, dat zij haar kamer heeft moeten houden.
-Ook gisteren voelde zij zich nog alles behalve goed, zenuwachtig en
-stil. We hebben een beroerden dag gehad.”
-
-Hij keek hem recht in zijn gelaat met zijn open oogen, waarin de
-ontwakende argwaan, dien hij niet uitspreken wilde, duidelijk te lezen
-was.
-
-Verschrikt door het denkbeeld, dat hij zichzelf zou kunnen verraden,
-slaagde Pierre er ditmaal in te liegen; met kalme stem antwoordde hij:
-
-“Ja, ze voelde zich al niet lekker, toen we samen dien fietstocht
-maakten... En wat mij betreft, ik heb het erg druk gehad. Ik wou juist
-opstaan, om weer naar jullie te komen.”
-
-Een oogenblik nog keek Guillaume hem aan; dan begon hij, blijkbaar
-gerustgesteld of het tot later uitstellend, om achter de waarheid te
-komen, over andere dingen te praten; maar ondanks deze in hem zoo
-krachtige broederlijke teederheid bleef zulk een rilling van niet
-bekende en misschien onbewuste smart in hem achter, dat zijn broeder nu
-op zijn beurt vroeg:
-
-“Maar ben jij soms ziek? Het is alsof je niet de gewone kalme rust van
-altijd hebt!”
-
-“Ik? Neen, ik mankeer niets, hoor! Maar mijn gewone kalme rust wordt
-wel in gevaar gebracht. Dat proces van Salvat brengt me heelemaal uit
-mijn gewone doen. Zij zullen me met hun schandelijke
-onrechtvaardigheid, waarmede zij allen dien ongelukkige verpletteren
-willen, nog razend maken.”
-
-Van af dat oogenblik sprak hij nog slechts over Salvat, wond hij zich
-op, als wilde hij in deze zaak een verklaring zoeken voor al zijn
-woede, voor al zijn lijden. Onder het dejeuner in een restaurant op den
-boulevard du Palais zeide hij, hoezeer hij getroffen was door het
-zwijgen van Salvat zoowel wat betreft den aard van het kruit, waarmede
-hij de bom gevuld had, als wat de enkele dagen aangaat, die hij bij hem
-gewerkt had. Dank zij dat zwijgen had men hem met rust gelaten en zelfs
-niet als getuige opgeroepen. Vol ontroering kwam hij weer op zijn
-uitvinding terug, die vreeselijke machine, welke aan het bevrijdende
-Frankrijk de almacht verzekeren moest. De resultaten van zijn
-onderzoekingen der laatste tien jaar waren nu buiten alle gevaar,
-gereed en definitief, zoodat zij iederen dag aan de Fransche regeering
-gegeven konden worden. Maar afgezien van sommige heimelijke
-gewetensbezwaren, die hij tegenover de schaamteloosheid der financieele
-en politieke wereld voelde, wilde hij nog slechts op zijn huwelijk met
-Marie wachten, om haar met een roerende galanterie deel te laten nemen
-aan het prachtige geschenk, dat hij de wereld geven wilde: den
-wereldvrede.
-
-Door bemiddeling van Bertheroy had Guillaume met groote moeite twee
-plaatsen gekregen; maar toen hij om elf uur, het uur, waarop de deuren
-geopend werden, met Pierre kwam, geloofden zij niet meer binnen te
-zullen komen. Alle hekken waren gesloten, de corridors door middel van
-planken afgezet, een storm van schrik en angst loeide door het ledige
-Paleis, als waren de magistraten bang voor een invasie van met bommen
-gewapende anarchisten. Men vond er weer de rilling van den ontzettenden
-angst, die Parijs sedert drie maanden doorschokte. De twee broers
-moesten bij alle door militairen bewaakte deuren en gangen
-onderhandelen, en toen zij eindelijk in de zaal kwamen, was deze reeds
-propvol met het opgehoopte publiek, dat zich daar een uur lang voor het
-binnenkomen van het Hof verdrong en er zich in schikte zich daar acht
-of negen uur niet te kunnen verroeren, want het gerucht ging, dat men
-het proces in één zitting wilde doen afloopen. In het zoo kleine, voor
-het publiek gereserveerde deel verdrong zich een dichte menigte
-nieuwsgierigen, waaronder enkele vrienden en kameraden van Salvat, aan
-wie het ondanks alle voorzorgsmaatregelen gelukt was binnen te komen.
-In het andere gedeelte, waarin de getuigen samengeperst werden, zaten
-op de eikenhouten banken de genoodigden, zij, die door de een of andere
-gunst binnen mochten komen; er waren er echter te veel, zoodat men
-bijna op elkaars schoot zat. In het praetorium waren als in een
-schouwburg stoelen gezet, die de open ruimte tot achter het Hof
-innamen. Daar zat de bevoorrechte beau monde, politici, journalisten,
-terwijl de groote stroom advocaten in toga op goed geluk af in alle
-hoekjes ondergebracht was.
-
-Pierre en Guillaume konden nog juist twee plaatsen vinden op de laatste
-bank der getuigenafdeeling tegen het schot van de publieke tribune.
-Toen Guillaume ging zitten, zag hij den kleinen Victor Mathis, die, met
-zijn ellebogen op het beschot leunende, zijn kin in zijn gevouwen
-handen liet rusten; zijn oogen in het bleeke gezicht met de magere
-lippen brandden. De twee mannen herkenden elkaar, maar Victor verroerde
-zich niet en Guillaume begreep, dat het niet raadzaam was elkander hier
-te groeten.
-
-Intusschen had Pierre den afgevaardigde Dutheil en de kleine prinses
-Rosemonde, die voor hem zaten, herkend. Te midden van het vreeselijke
-lawaai der menigte, die, om den tijd te verdrijven, praatte en lachte,
-klonken hun stemmen het vroolijkst en verrieden hoe blij zij waren dit
-schouwspel, dat zooveel menschen trok, bij te kunnen wonen. Hij legde
-haar de zaal uit; alle banken, de kleine houten hokjes van de jury, den
-beklaagde, den verdediger, den ambtenaar van het openbaar ministerie,
-den griffier, de tafel met de overtuigingsstukken, en het
-getuigenbankje. Alles was nog ledig: een bediende wierp nog een
-laatsten onderzoekenden blik op alles; advocaten liepen vlug door de
-zaal. Men had kunnen gelooven in een schouwburg te zijn, waarvan het
-tooneel nog leeg was, terwijl de op hun plaatsen samengeperste menigte
-op het begin van het stuk wachtte. Om den tijd wat te bekorten, zocht
-de kleine prinses naar kennissen.
-
-“Zeg, zit daar achter het Hof mijnheer Fonsègue niet naast die dikke
-dame in het geel? En daar aan den anderen kant onze vriend generaal de
-Bozonnet?... Is baron Duvillard er niet?”
-
-“Neen,” antwoordde Dutheil; “dat zou moeilijk gaan. Het zou den schijn
-hebben, alsof hij hier wraak kwam eischen.”
-
-Dan vroeg hij haar op zijn beurt.
-
-“Hebt u onaangenaamheden gehad met uw mooien vriend Hyacinthe, dat u
-mij het groote genoegen gedaan hebt mij als cavalier te kiezen?”
-
-Met een lichte schouderbeweging gaf zij te kennen, dat de dichters haar
-begonnen te vervelen. In een nieuwe gril was zij naar de politiek
-overgegaan en in de laatste acht dagen interesseerde zij zich
-hartstochtelijk voor de ministerieele crisis. De jonge afgevaardigde
-van Angoulême wijdde haar in de geheimen in.
-
-“Ach, mijn waarde,” zeide zij; “de Duvillards zijn allemaal aan den
-overspannen kant... U weet natuurlijk, dat het huwelijk tusschen
-Camille en Gérard een uitgemaakte zaak is. De barones heeft er zich bij
-neergelegd en ik heb uit goede bron vernomen, dat madame de Quinsac,
-Gérard’s moeder, haar toestemming gegeven heeft.”
-
-Dutheil lachte als wilde hij bewijzen, dat hij ook op de hoogte was.
-
-“Ja, ja, ik weet het. Het huwelijk zal binnenkort in de Madeleine
-ingezegend worden—een huwelijk, waarvan de pracht de menschen nog lang
-zal doen praten... Een betere oplossing was bijna niet te vinden. In
-den grond der zaak is de barones de goedheid zelve; ik heb altijd
-gezegd, dat zij zich zou opofferen, om het geluk van haar dochter en
-Gérard te verzekeren... In het kort, dit huwelijk maakt alles weer
-goed, brengt alles weer in orde!”
-
-“En wat zegt de baron ervan?” vroeg Rosemonde.
-
-“De baron is in den zevenden hemel. U hebt vanochtend toch zeker wel
-gelezen dat Dauvergne de portefeuille van Openbaar Onderwijs gekregen
-heeft. Dat beteekent: Silviane in de Comédie-Française. Dat is de
-eenige reden, waarom Dauvergne minister geworden is.”
-
-Hij schertste nog verder, maar op dat oogenblik zag de kleine Massot,
-die ruzie had met een bode, uit de verte een ledige plaats naast de
-prinses, en toen hij een vragend gebaar maakte, knikte zij toestemmend.
-
-“Ja, het ging niet makkelijk,” zeide hij, terwijl hij naast haar plaats
-nam. “De journalistenbank is propvol, en bovendien moet ik nog een
-kroniek schrijven... Prinses, u bent de beminnelijkste van alle
-vrouwen, om wel een klein plaatsje in te ruimen voor uw zeer trouwen
-bewonderaar.”
-
-Dan gaf hij Dutheil een hand en ging zonder eenigen overgang voort.
-
-“Het ministerie is dus gevormd, mijnheer de afgevaardigde?... Het heeft
-lang geduurd, maar het is nu ook een prachtstuk!”
-
-Inderdaad waren de besluiten dien ochtend in den Officiel verschenen.
-Na een lange crisis was, toen Vignon voor de tweede maal door
-onontwarbare moeilijkheden zijn combinatie had zien mislukken,
-Monferrand, dien men uit wanhoop op het Elysée geroepen had, op het
-tooneel verschenen. Binnen vier-en-twintig uur had hij de portefeuilles
-verdeeld en zijn lijst laten goedkeuren, zoodat hij nu triomphantelijk
-terugkeerde tot de macht, van welker hoogte hij met Barroux zoo
-jammerlijk gevallen was. Hij verwisselde als minister-president de
-portefeuille van Binnenlandsche Zaken met die van Financiën, wat van
-oudsher af zijn grootste eerzucht geweest was. Nu kwam de schoonheid
-van zijn heimelijk intrigeeren in het volle daglicht; de meesterlijke
-manier, waarop hij zichzelf weer opgevischt had door de arrestatie van
-Salvat, dan de buitengewone ondergrondsche campagne tegen Vignon, de
-tallooze hinderpalen, waarmede hij hem tot tweemaal toe den weg
-versperd had, en tenslotte de bliksemsnelle oplossing, die geheel
-gereed zijnde lijst, het in één dag in elkaar gezette ministerie.
-
-“Een kranig stukje werk, mijn compliment,” herhaalde Massot spottend.
-
-“Maar ik heb er niets aan gedaan,” zeide Dutheil bescheiden.
-
-“Wat, niets aan gedaan? Maar dat kan iedereen u anders vertellen!”
-
-De afgevaardigde glimlachte gevleid en de andere bleef dan ook met zijn
-toespelingen en sous-entendu’s doorgaan. Hij sprak van de bende van
-Monferrand, van de protégé’s, die hem, omdat zij zijn overwinning
-noodig hadden, zoo krachtig hadden gesteund. Hoe meedoogenloos had
-Fonsègue zijn ouden, lastig geworden vriend Barroux in den Globe laten
-afmaken! Een maand lang nu al verscheen er iederen ochtend een artikel,
-dat Barroux en Vignon vernietigde en den terugkeer van den redder,
-wiens naam niet genoemd werd, voorbereidde. Verder hadden de millioenen
-van Duvillard in het geheim den oorlog medegestreden en waren de
-creaturen van den baron in grooten getale als een leger in een geregeld
-gevecht ten strijde getrokken, afgezien nog van Dutheil, den pijper en
-den tamboer, en van Chaigneux, die zich nederig geschikt had in
-allerlei vuile opdrachten, waarmede niemand anders zich belasten wilde.
-En daarom zou het debuut van den triomphator Monferrand zeker hierin
-bestaan, dat hij de ergerlijke zaak der Afrikaansche sporen door het
-benoemen van een enquête-commissie in den doofpot stoppen zou.
-
-Dutheil zette een gewichtig gezicht.
-
-“Wat zal ik je zeggen, mijn waarde? In ernstige uren, wanneer de
-maatschappij in gevaar geraakt, zijn er sterke mannen, staatslieden,
-die vanzelf op den voorgrond komen... Monferrand had onze vriendschap
-niet noodig; de toestand eischte gebiedend, dat hij aan het bewind
-kwam. Hij is de eenige vuist, die ons redden kan.”
-
-“Ik weet het,” zeide Massot spottend. “Men heeft mij zelfs verzekerd,
-dat men het ministerie zoo vlug in elkaar gezet heeft, zoodat de
-benoemingen vanochtend nog in den Officiel kwamen, om de jury en den
-rechters moed te geven; nu Monferrand met zijn vuist achter hen staat,
-kunnen zij gerust vanavond het doodvonnis uitspreken.”
-
-“Zeker, mijn waarde, een doodvonnis is in het openbaar belang; degenen,
-die voor onze sociale veiligheid zorgen moeten, behooren te weten, dat
-het ministerie aan hun zijde staat en hen, als het noodig is, zal weten
-te beschermen.”
-
-“Zeg eens,” viel de prinses hen met een vriendelijk lachje in de rede,
-“is die dame, die naast Fonsègue is komen zitten, Silviane niet?”
-
-“Het ministerie Silviane,” prevelde Massot. “Als Dauvergne met de
-actrices op goeden voet staat, zal je je bij hem niet vervelen.”
-
-Guillaume en Pierre luisterden en hoorden, zonder het zelf te willen.
-Vooral de eerste werd door die mondaine kletspraatjes en politieke
-indiscreties zeer onaangenaam getroffen. Salvat ter dood veroordeeld
-nog voor hij gehoord was! Salvat moest boeten voor de fouten van allen,
-was niet meer dan een gunstige gelegenheid voor den triomf van een
-bende eerzuchtige genotzoekers! Moest eigenlijk niet alles instorten?
-Was deze plechtige zitting van menschelijke gerechtigheid niet een
-belachelijke parodie, waar hier slechts gelukkige bevoorrechten waren,
-die het in ruïne vallende gebouw, dat hen beschermde, verdedigden en de
-reusachtige macht, waarover zij nog beschikten, ontplooiden om een
-vlieg te verpletteren, een armen, half ontoerekenbaren drommel, dien
-zijn heftige en bedwelmende droom van een andere, hoogere en wrekende
-gerechtigheid hier gebracht had?
-
-Maar er ging een huivering door de zaal: het sloeg twaalf uur, de jury
-trad binnen en ging als een onordelijke kudde op haar bank zitten. Het
-waren goedige gezichten, dikke mannen in hun Zondagsche pakjes, anderen
-weer mager met levendige oogen, baarden en kale hoofden; maar alles
-grijs en als uitgewischt, bijna niet te onderscheiden in de donkerte,
-waarin dat gedeelte der zaal gehuld was. Dan verscheen het Hof.
-Mijnheer de Larombardière, een der vice-presidenten van het Cour
-d’appèl, had dien dag het gevaarlijke eere-ambt van voorzitter. Hij
-overdreef nog de majestueuze uitdrukking van zijn lang, smal gezicht en
-zag er nog strenger uit, nu rechts en links van hem twee kleine
-bijzitters met roode wangen zaten, de een bruin en de ander blond.
-Reeds had mijnheer Lehmann, een der meest bekende en handige
-advocaten-generaal, een Elzasser met breede schouders en sluwe oogen,
-plaats genomen op de bank van het Openbaar Ministerie, wat wel bewees,
-welk een groot gewicht men aan de zaak hechtte. En eindelijk werd
-Salvat door de zwaar stappende gendarmes binnengebracht. Hij verwekte
-een zoo groote nieuwsgierigheid, dat de geheele zaal opstond. Hij droeg
-nog de muts en den zwaren, wijden paletot, dien hij van Victor gekregen
-had. Maar de aanblik van dat lange, vleeschlooze, teere, melancholieke
-gezicht met de enkele rossige en reeds grijzende haren en de mooie,
-zacht droomerige, brandende, blauwe oogen was voor allen een
-verrassing. Hij wierp een blik op het publiek en glimlachte tegen
-iemand, dien hij kende—Victor misschien of mogelijk Guillaume. Maar dan
-bewoog hij zich niet meer.
-
-De president wachtte tot er weer een stilte ingetreden was, waarna al
-de formaliteiten, die de opening van een zitting vereischen, volgen
-konden. Vervolgens werd door een griffier met schelle stem de
-eindelooze acte van beschuldiging voorgelezen. Het aspect van de zaal
-was geheel veranderd; het publiek luisterde met een eenigszins
-ongeduldige moeheid, want sedert weken vertelden de couranten deze
-geschiedenis. Thans was er geen plaats leeg meer, voor het tribunaal
-was nog nauwlijks een kleine ruimte vrij voor de getuigen, die gehoord
-moesten worden. In deze saamgedrongen massa vormden de lichte toiletten
-der dames en de zwarte toga’s der advocaten bonte vlekken, waaronder de
-drie roode toga’s der rechters verdwenen. De estrade, waarop zij zaten,
-was zoo laag, dat men boven de andere hoofden het lange gezicht van den
-president nauwlijks onderscheiden kon. Velen keken vol belangstelling
-naar de jury, trachtten die in het duister gehulde, uitdrukkingslooze
-gezichten te ontcijferen. Anderen hadden geen oog af van den
-beschuldigde, verwonderden zich over zijn moe, onverschillig gezicht.
-Hij antwoordde nauwlijks op de vragen, welke zijn advocaat, een jong,
-talentvol man met een opgewekte stem, die zenuwachtig op de gelegenheid
-wachtte, om zich met roem te overdekken, hem halfluid deed. Maar de
-grootste belangstelling gold de tafel met de overtuigingsstukken,
-waarop alle mogelijke overblijfselen lagen: een splinter uit de
-koetspoort van het hôtel Duvillard, stukken kalk van het gewelf, een
-straatsteen, die door de kracht der ontploffing in tweeën gescheurd
-was. Doch de harten werden vooral getroffen door de intact gebleven
-kartonnen hoedendoos en in een met spiritus gevulde bokaal iets vaags
-en wits, het kleine, afgerukte handje van het loopmeisje, dat men op
-die wijze geconserveerd had, daar men het jammerlijke lichaam met de
-door de bom opengereten buik niet had kunnen bewaren of op de tafel
-leggen.
-
-Eindelijk stond Salvat op en begon de president het verhoor, waarbij
-hij onmiddellijk een minachtenden toon aansloeg. Hij was over het
-algemeen een man met een eerlijk karakter, een der laatste
-vertegenwoordigers van de oude, nauwgezette en rechtschapen
-magistratuur; maar hij begreep niets van den nieuweren tijd en
-behandelde de beklaagden met de strengheid van den Bijbelschen God. Het
-kleine gebrek, dat de wanhoop van zijn leven uitmaakte, een lispelen,
-dat hem volgens zijn meening belet had als advocaat zijn geniale
-redenaarsgaven te ontwikkelen, maakte hem prikkelbaar, knorrig, deed
-hem onvatbaar zijn voor zachtheid. Toen zijn dun, scherp stemmetje de
-eerste vragen deed, werd er in de zaal geglimlacht, en hij voelde dat.
-De zoo grappige stem nam nog het beetje majesteit weg, dat overbleef in
-deze rechtszitting, waarvan het leven van een mensch afhing. Salvat
-beantwoordde de eerste vragen op zijn moede en beleefde manier. Toen de
-president hem trachtte te vernederen, hem de antecedenten van zijn
-ongelukkige jeugd voor de voeten wierp, zijn gebreken vergrootte en
-zijn leven met madame Théodore en de kleine Céline voor zedeloos
-uitmaakte, zeide hij kalm ja of neen als iemand, die niets te verbergen
-heeft en de volle verantwoordelijkheid voor zijn daden aanvaardt.
-
-Hij had een volledige bekentenis afgelegd en herhaalde die in alle
-kalmte, zonder er een woord aan te veranderen. Hij had, zoo legde hij
-uit, het hôtel Duvillard uitgekozen om zijn bom neer te leggen, omdat
-hij aan zijn daad haar volle beteekenis wilde geven, de rijken, de
-geldmenschen, die zich door diefstal en leugen op een schandelijke
-wijze verrijkt hadden, aanmanen onmiddellijk aan de armen, aan de
-arbeiders, aan hun vrouwen en kinderen, die van honger crepeerden, hun
-aandeel in den gemeenschappelijken rijkdom terug te geven. Nu eerst
-kwam er leven in hem; al de geleden ellende steeg als een koorts naar
-het verwarde brein van den half-ontwikkelde, waarin zich de theorieën,
-de overprikkelde theorieën van onbeperkte gerechtigheid en algemeen
-geluk opgehoopt hadden. Van dat oogenblik leek hij wat hij in
-werkelijkheid was: een gevoelsmensch, een door het lijden geëxalteerde
-droomer, een nuchtere, trotsche, eigenzinnige man, die de wereld
-volgens zijn sectariërslogica herscheppen wilde.
-
-“Maar je bent gevlucht,” zeide de president met zijn stem als een
-ratel. “Zeg dus niet, dat je je leven voor de goede zaak gaf en tot den
-martelaarsdood bereid was!”
-
-Het eenige, waar Salvat bitter berouw over had, was, dat hij aan zijn
-drang om te vluchten in het Bois de Boulogne toegegeven had.
-
-“Ik vrees den dood niet,” zeide hij, boos wordend; “dat zult u wel
-zien... O, mochten allen mijn moed hebben, dan zou morgen uw verrotte
-maatschappij weggevaagd zijn en het geluk eindelijk komen.”
-
-Nu volgde een eindeloos verhoor over de vervaardiging van de bom zelf.
-Terecht merkte de president op, dat dit het eenige duistere punt in de
-zaak was.
-
-“Dus je blijft er bij, dat het kruit, dat je gebruikt hebt, dynamiet
-is. Je zult straks de deskundigen hooren, die het weliswaar niet eens
-zijn, maar die aldus geconcludeerd hebben, dat er een andere
-springstof, die zij verder niet kunnen preciseeren, gebruikt moet
-zijn... Verberg dus niets voor ons, waar je er een eer in stelt verder
-alles te zeggen.”
-
-Plotseling was Salvat kalm geworden; uiterst voorzichtig antwoordde hij
-nog slechts met monosyllaben.
-
-“Zoek, als u mij niet gelooft... Ik heb mijn bom heelemaal alleen
-gemaakt en wel op de manier, die ik reeds honderdmaal herhaald heb... U
-verwacht toch zeker niet, dat ik namen noemen, dat ik kameraden
-verraden zal.”
-
-En van die verklaring week hij niet af. Eerst tegen het einde maakte
-een onoverwinlijke ontroering zich van hem meester, toen de president
-terugkwam op het ongelukkige slachtoffer, het zoo blonde en knappe
-loopmeisje, dat het wreede noodlot daar gebracht had, om er een
-afschuwelijken dood te vinden.
-
-“Een uit je eigen kringen heb je getroffen, een arm kind, dat haar oude
-grootmoeder met haar enkele sous loon ondersteunde.”
-
-“Dat is het eenige, waar ik spijt van heb,” zeide Salvat met verstikte
-stem. “Zeker was mijn bom niet voor haar bestemd; mogen alle arbeiders,
-alle hongerlijders zich herinneren, dat zij haar bloed gegeven heeft,
-zooals ik het mijne geven zal.”
-
-Zoo eindigde het verhoor te midden van een diepe ontroering. Pierre had
-Guillaume naast zich voelen beven, terwijl de aangeklaagde zoo kalm en
-hardnekkig bleef zwijgen over de gebruikte springstof en de geheele
-verantwoordelijkheid voor de daad, die hem zijn hoofd kosten kon, op
-zich nam. En toen Guillaume zich met een niet te bedwingen beweging
-omgekeerd had, zag hij den kleinen Victor Mathis, die zich niet bewoog,
-maar nog steeds met zijn elleboog op het schot en zijn kin in zijn
-handen, met zwijgenden hartstocht stond te luisteren. Maar zijn gezicht
-was nog bleeker, zijn vurige oogen geleken op twee groote gaten,
-waardoor men den wrekenden brand zag, welks vlammen niet meer uitgaan
-zouden.
-
-In de zaal heerschte eenige minuten een geroezemoes van stemmen.
-
-“Die Salvat ziet er heel goed uit,” zeide de prinses; “hij heeft zulke
-liefdevolle oogen... Neen, neen, mijnheer de afgevaardigde, u mag geen
-kwaad van hem zeggen. U weet, dat ik ook anarchistisch aangelegd ben.”
-
-“Ik zeg heelemaal geen kwaad van hem,” antwoordde Dutheil vroolijk,
-“evenmin als onze vriend Amadieu recht heeft dat te doen, want deze
-zaak heeft hem op het toppunt van zijn roem gebracht... Nooit heeft men
-zooveel over hem gesproken, en dat vindt hij heerlijk. Nu is hij de
-meest bekende en beroemde rechter van instructie, die doen en worden
-kan wat hij wil.”
-
-Massot vatte met zijn ironische onbeschaamdheid den toestand samen.
-
-“Ja, als het de anarchie goed gaat, gaat alles goed... Deze bom heeft
-de zaken van verscheidene personen, die ik de eer heb te kennen, weer
-in het reine gebracht... Gelooft u bijvoorbeeld, dat mijn patroon
-Fonsègue, die zijn buurvrouw zoo galant het hof maakt, zich te beklagen
-heeft? En gelooft u, dat Sanier, die zoo’n hooge borst zet achter den
-president en die veel meer zou thuis hooren tusschen de vier gendarmes,
-Salvat niet uiterst dankbaar zijn moet voor de reclame, die hij op den
-rug van dien ongelukkige heeft kunnen slaan. En nu spreek ik nog niet
-eens van de politici of van de geldmannen of van al degenen, die in
-troebel water visschen...”
-
-“Maar zeg eens,” viel Dutheil hem in de rede; “ik geloof, dat u ook een
-aardig voordeeltje uit het geval geslagen hebt... Dat interview van de
-kleine Céline zal u wel een aardigen duit opgeleverd hebben.”
-
-Inderdaad was Massot op het geniale denkbeeld gekomen madame Théodore
-en de kleine Céline op te zoeken en zijn bezoek met allerlei roerende
-en intieme bijzonderheden in den Globe te vertellen. Het artikel had
-een buitengewoon succes gehad; de aardige antwoorden, die Céline over
-haar gevangen genomen vader gegeven had, troffen alle gevoelige zielen
-zoo zeer, dat dames in equipages naar de beide arme schepsels kwamen,
-de aalmoezen toestroomden en zelfs de menschen, die het hoofd van den
-vader eischten, voor het kind de grootste sympathie hadden.
-
-“Maar ik klaag heelemaal niet over het voordeeltje,” antwoordde de
-journalist. “Ieder verdient wat hij kan en zooals hij kan.”
-
-Op dat oogenblik herkende Rosemonde achter zich Guillaume en Pierre, en
-haar verbazing, toen zij den laatste in een gewone jas zag, was zóó
-groot, dat zij hem niet durfde aanspreken. Zij boog zich wat voorover
-en deelde ongetwijfeld haar verbazing aan Dutheil en Massot mede, want
-zij keerden zich beiden om; maar uit discretie deden beiden ook of zij
-niets zagen. De hitte werd onverdragelijk; een dame was flauw gevallen.
-En weer verkreeg de lispelende stem van den president stilte.
-
-Salvat stond met enkele blaadjes papier in zijn hand en wist met moeite
-te kennen te geven, dat hij zijn verhoor wilde aanvullen door een
-verklaring, die hij van te voren gereed gemaakt had en waarin hij de
-redenen, die hem tot zijn daad hadden gebracht, uiteenzette. Verbaasd
-en heimelijk boos aarzelde mijnheer de Larombardière en trachtte een
-dergelijke verklaring te beletten, maar daar hij begreep, dat hij den
-beschuldigde den mond niet snoeren kon, gaf hij hem met een geprikkeld
-en tevens minachtend gebaar verlof zijn verklaring voor te lezen.
-Salvat begon; eerst stotterde hij, vergiste hij zich en legde hij
-enkele malen een buitengewonen nadruk op woorden, waarover hij
-zichtbaar zeer voldaan was. Het was de kreet van lijden en opstand,
-dien reeds zoovele onterfden uitgestooten hadden: de vreeselijke
-ellende in de laagste klassen, de arbeider kon van zijn werk niet
-leven, een geheele klasse, en nog wel de talrijkste en de meest
-waardige, stierf van honger, terwijl anderzijds de bevoorrechten, de
-met rijkdom volgepropten, zelfs de kruimels van hun tafel weigerden en
-niets van het gestolen fortuin wilden teruggeven. Men moest hun dus
-alles weer ontnemen, hen door vreeselijke waarschuwingen uit hun
-egoïsme wekken, hun met bomaanslagen aankondigen, dat de dag der
-gerechtigheid gekomen was.
-
-En dit woord gerechtigheid stiet de ongelukkige uit met een donderende
-stem, die de geheele zaal vulde. Maar de grootste ontroering verwekte
-de prophetie, waarmede hij eindigde, nadat hij zijn leven ten offer
-gebracht had, terwijl hij den gezworenen toeriep, dat hij van hen niets
-anders dan den dood verwachtte: andere martelaars zouden uit zijn bloed
-geboren worden. Men kon hem naar het schavot zenden, hij wist, dat zijn
-voorbeeld andere helden zou verwekken. Na hem een andere wreker, en nog
-een, steeds weer andere, totdat de oude verrotte maatschappij instorten
-zou, om plaats te maken voor de maatschappij van gerechtigheid en
-geluk, waarvan hij de apostel was.
-
-Tot tweemaal toe was de ongeduldig wordende president hem in de rede
-gevallen, maar Salvat bleef met de onverstoorbaarheid van een dweper,
-die bang is de belangrijke woorden slecht te zeggen, doorlezen. Aan
-deze verklaring had hij blijkbaar, sedert hij in de gevangenis zat,
-gewerkt. Hij bezegelde daarmede zijn zelfmoord, hij gaf daarmede zijn
-leven in ruil voor den roem voor de menschheid gestorven te zijn. Toen
-hij klaar was, ging hij weer met schitterende oogen, roodgekleurde
-wangen en een uitdrukking van groote, innerlijke vreugde tusschen de
-gendarmen zitten.
-
-Om het effect van deze verklaring te niet te doen, ging de president
-onmiddellijk tot het hooren der getuigen over. Het was een eindelooze
-reeks, die slechts matig belang inboezemde, daar geen van allen
-opzienbarende onthullingen te doen had. De fabrikant Grandidier
-vertelde eenvoudig, dat hij Salvat wegens anarchistische propaganda had
-moeten ontslaan, terwijl Toussaint, Salvat’s zwager, zonder te liegen,
-alles zoo gunstig mogelijk voorstelde. Een lange discussie had plaats
-tusschen de deskundigen, die het nu in het openbaar evenmin eens worden
-konden als in hun rapporten, want, al stemden zij allen overeen in hun
-verklaring, dat het gebruikte kruit geen dynamiet kon zijn, over de
-samenstelling daarvan gaven zij de meest uiteenloopende en
-tegenstrijdige meeningen te kennen.
-
-Vervolgens werd een rapport van den beroemden geleerde Bertheroy
-voorgelezen, die alles zeer juist resumeerde door te concludeeren, dat
-men hier te doen had met een nieuwe, buitengewoon krachtige springstof,
-waarvan hij zelf de formule niet kende. Na Mondésir en Dupot, die van
-de klopjacht in het Bois de Boulogne vertelden, en de grootmoeder van
-het jonge loopmeisje, die men de wreedheid gehad had als getuige te
-dagvaarden, volgde een groot aantal getuigen à décharge, een eindelooze
-rij meesterknechts, kameraden en vrienden van Salvat, die allen
-verklaarden, dat hij een fatsoenlijke man, een knap en dapper werkman
-was, die nooit dronk, zijn dochtertje aanbad en niet in staat was, om
-een laagheid te begaan.
-
-Het was reeds vier uur vóór het getuigenverhoor ten einde liep. In de
-brandend-heete zaal heerschte een koortsachtige uitputting, die het
-bloed naar het gelaat dreef, terwijl een soort roodachtig stof het door
-de ramen binnenvallende, verbleekende licht verduisterde. Vrouwen
-bewogen haar waaiers op en neer, mannen veegden hun voorhoofd af. Maar
-de hartstocht, dien het schouwspel opwekte, deed in aller oogen een
-harde vreugde ontvlammen.
-
-“Ik had zoo gehoopt om vijf uur bij een vriendin een kop thee te
-drinken,” zuchtte Rosemonde. “Ik zal nog omkomen van honger.”
-
-“We zullen minstens tot zeven uur blijven moeten,” zeide Massot; “maar
-ik durf u niet aanbieden een broodje voor u te halen, want ze zouden
-mij niet meer binnenlaten.”
-
-Onder de voorlezing van Salvat’s verklaring had Dutheil ieder oogenblik
-zijn schouders opgehaald.
-
-“Alles wat hij zegt, is zoo vreeselijk kinderachtig! Om voor zoo iets
-te willen sterven! Rijken en armen zullen er altijd zijn! En het staat
-ook vast, dat men, als men arm is, niets anders wil dan rijk worden.
-Dat hij hier op deze bank zit, komt alleen, omdat het hem niet gelukt
-is rijk te worden.”
-
-Pierre was zeer ontroerd en maakte zich ongerust over zijn broeder, die
-bleek en zwijgend naast hem zat. Hij zocht zijn hand, drukte die
-heimelijk en vroeg zacht:
-
-“Voel je je niet goed? Willen we liever weggaan?”
-
-Maar Guillaume beantwoordde zijn handdruk; hij had niets, hij zou,
-niettegenstaande alles hem bitter stemde, blijven tot het einde.
-
-Nu nam de procureur-generaal Lehmann streng het woord. Men wist, dat
-hij, ondanks zijn stijfhoofdig Jodengezicht in alle politieke kringen
-relaties had en zich door zijn soepelheid steeds wist aan te sluiten
-bij hen, die aan het bewind waren, wat zijn vlugge carrière en de
-gunsten, waarmede hij overladen werd, zeer goed verklaarde. Het was
-algemeen bekend, dat hij de advocaat der regeering was, en inderdaad
-maakte hij dadelijk bij de eerste zinnen een toespeling op het dien
-ochtend benoemde nieuwe ministerie, op den sterken man, die het op zich
-genomen had de goeden gerust te stellen en de slechten te doen beven.
-Dan viel hij met een buitengewone heftigheid op Salvat aan, herhaalde
-de geheele geschiedenis, schilderde hem als een bandiet, een geboren
-misdadiger, een monster, dat eindelijk wel tot den lafst denkbaren
-aanslag komen moest.
-
-Vervolgens werd de anarchie gegeeseld; de anarchisten waren slechts een
-troep vagebonden en dieven. Men had bij de plundering van het hôtel de
-Hardt gezien wat die apostelen der ware leer eigenlijk waren. Ziedaar,
-waarop de toepassing van die theorieën uitliep: op geplunderde en
-bevuilde huizen, tot eindelijk de groote plunderingen en moordpartijen
-komen zouden. Bijna twee uur sprak hij op die wijze door, waarbij hij
-weinig lette op waarheid en logica, doch vooral trachtte te werken op
-de phantasie, den schrik, die Parijs reeds drie maanden lang
-doorschokte, uitbuitte en het arme kleine slachtoffer als een bloedig
-vaandel zwaaide. En hij eindigde, zooals hij begonnen was: hij sprak
-den gezworenen moed in, zeide hun, dat zij hun plicht doen en den
-moordenaar veroordeelen konden, nu de regeering vast besloten was niet
-terug te wijken voor bedreigingen.
-
-Nu sprak op zijn beurt de met de verdediging belaste advocaat. Wat hij
-te zeggen had, zeide hij met een werkelijk volmaakte juistheid en
-helderheid. Hij behoorde tot een andere school, was zeer eenvoudig,
-alleen geestdriftig voor de waarheid. Hij bepaalde er zich toe de
-geschiedenis van Salvat in het ware licht te plaatsen, aan te toonen,
-hoe hij van zijn jeugd af aan onder den druk van de sociale
-verhoudingen gestaan had, uit te leggen hoe deze laatste daad samenhing
-met alles wat hij geleden had, met alles, wat in zijn dwepersbrein
-ontkiemd was. Was zijn misdaad niet de misdaad van allen? Voelde een
-ieder zich niet eenigszins mede-verantwoordelijk voor deze bom, die een
-arme, van honger omkomende werkman was gaan werpen in de woning van een
-rijke, wiens naam voor hem de onrechtvaardige verdeeling: aan de eene
-zijde zooveel genot, aan de andere zooveel ontberingen, beteekende?
-Wanneer in onze onrustige en woelige tijden te midden van de brandende
-problemen, die opgeworpen waren, een van ons het hoofd verliest en het
-geluk op weldadige wijze verhaasten wil, moeten wij hem dan in naam der
-gerechtigheid uit den weg ruimen, terwijl toch ook geen onzer zweren
-kan, dat hij niet medeplichtig is aan dien dood van waanzin? Lang
-weidde hij uit over het historische oogenblik, waarop deze zaak zich
-afspeelde: zooveel schandalen, zulk een ineenstorting van alles, nu
-onder zoo vreeselijk lijden en strijden een nieuwe wereld zoo pijnlijk
-uit de oude geboren werd. En ten slotte bezwoer hij de gezworenen hun
-menschelijk hart te laten spreken, zich niet te laten medesleepen door
-de hartstochten van de straat, de verschillende klassen te verzoenen
-door een wijs oordeel in plaats van den strijd tot in het oneindige te
-rekken door den hongerlijders een nieuwen martelaar te geven, die
-gewroken moest worden.
-
-Het was reeds over zessen, toen mijnheer de Larombardière met zijn
-scherp en zoo grappig stemmetje aan de jury de talrijke vragen, die
-haar gesteld werden, voorlas. Dan trok het Hof zich weer terug en begaf
-de jury zich weer naar de zaal, waar zij moest beraadslagen, terwijl
-men den aangeklaagde wegleidde. Onder het publiek heerschte een
-lawaaierige spanning, een koortsachtig-ongeduldig geroezemoes. Weer
-waren dames flauw gevallen; ook een heer, die niet tegen de benauwde
-hitte bestand was, had men uit de zaal moeten brengen. De anderen
-echter bleven hardnekkig wachten; geen enkele ging weg.
-
-“Het zal niet lang duren,” zeide Massot. “De gezworenen hebben het
-doodvonnis in hun zak medegebracht. Ik heb naar hen gekeken, toen die
-kleine advocaat zoo flink tegen hen sprak. Je kon ze nauwlijks zien,
-maar hun in het donker gedompelde gezichten hadden een slaperige
-uitdrukking. Ik zou wel eens willen weten, wat er in hun hersens
-omging?”
-
-“En hebt u nog altijd honger?” vroeg Dutheil aan de prinses.
-
-“O, ik verga... Ik zal onmogelijk eerst naar huis kunnen gaan. U zult
-ergens iets met me moeten gaan gebruiken!... Maar het is toch wel
-interessant om te zien hoe met een Ja en een Neen over het leven van
-een mensch beslist wordt.”
-
-Toen Pierre merkte hoe koortsachtig opgewonden en wanhopig Guillaume
-was, had hij diens hand weer in de zijne genomen. Geen van beiden sprak
-een woord in de diepe troosteloosheid, welke zich om tallooze redenen,
-die zij zelf niet precies zouden hebben kunnen omschrijven, van hen
-meester maakte. Het kwam hun voor alsof al de menschelijke ellende, hun
-eigen ellende, de liefde, de hoop, de smart, waaronder zij leden, in
-deze zaal zweefden, die doorhuiverd werd door het drama, dat de
-zelfzucht van sommigen en de lafheid van anderen hier zouden afspelen.
-
-“Heb ik niet gezegd, dat het niet lang zou duren,” vroeg Massot.
-
-En inderdaad kwam na een beraadslaging van een kwartier de jury weer
-binnen en schuifelde met luid schoenenlawaai langs de eikenhouten bank.
-Dan verscheen ook het Hof weer. De spanning in de zaal was verdubbeld.
-Sommigen waren opgestaan, anderen stootten onwillekeurig lichte kreten
-uit. De voorzitter der jury, een dikke man met een rood, breed gezicht,
-moest wachten voor hij het woord nemen kon. Dan zeide hij met een
-scherpe, eenigszins stotterende stem:
-
-“Op eer en geweten, voor God en de menschen, het antwoord der jury
-luidt op de vraag: Moord? Ja, met meerderheid van stemmen.”
-
-De avond was bijna gevallen, toen Salvat weer binnengeleid werd.
-Terwijl hij zich, eveneens staande, tegenover de half in het donker
-gehulde jury bevond, werd zijn gelaat door de laatste zonnestralen
-verlicht. De rechters zelf verdwenen, hun roode toga’s schenen zwart.
-Welk een aanblik bood dit magere, vleeschlooze gezicht van Salvat, die
-met droomerige oogen luisterde, terwijl de griffier de beslissing der
-jury voorlas!
-
-Toen het weer stil werd, zonder dat er van verzachtende omstandigheden
-sprake was, begreep hij alles en lichtte zijn gelaat, dat een
-kinderlijke uitdrukking behield, op.
-
-“Dus de dood? Dank u, heeren!”
-
-Dan wendde hij zich naar het publiek en trachtte in het toenemend
-donker de gezichten van zijn kameraden, die hij wist, dat daar waren,
-te zien. Ditmaal had Guillaume den beslisten indruk, dat hij hem
-herkend had, hem nog eenmaal een liefdevollen groet toezond, waarin hij
-nogmaals zijn dankbaarheid uitdrukte voor het stuk brood, dat hij op
-een dag van ellende van hem gekregen had. Maar blijkbaar had hij ook
-Victor Mathis gegroet, want weer zag Guillaume achter zich den jongen
-man met wijd opengesperde, starre oogen en een verschrikkelijke
-uitdrukking om zijn mond.
-
-Het overige, de laatste vragen, de overwegingen van het Hof, de
-uitspraak van het vonnis, alles werd bedekt door de deining, die de
-zaal in beweging bracht. Onbewust had men eenig medelijden gekregen en
-aan de bevrediging, waarmede het doodvonnis opgenomen werd, paarde zich
-eenige verbijstering.
-
-Toen Salvat tusschen de gendarmen werd weggeleid, stiet hij met
-doordringende stem den kreet uit:
-
-“Leve de anarchie!”
-
-Niemand nam aanstoot aan dien kreet. Het publiek verspreidde zich in
-een gevoel van malaise, als had de overmatige inspanning de
-hartstochten afgestompt. Werkelijk het schouwspel was te lang en te
-afmattend geweest. Het deed goed weer frissche lucht in te ademen.
-
-In de salle des Pas-Perdus kwamen Guillaume en Pierre langs Dutheil en
-de prinses, die aangesproken waren door generaal de Bozonnet en
-Fonsègue. Alle vier spraken luid, klaagden over hitte en honger, maar
-waren het er ten slotte over eens, dat de zaak niet bijzonder
-interessant was geweest. Maar eind goed, al goed. De veroordeeling van
-Salvat was, zooals Fonsègue zeide, een politieke en sociale
-noodzakelijkheid.
-
-Op den Pont-Neuf leunde Guillaume een oogenblik tegen de borstwering,
-terwijl Pierre eveneens keek naar den breeden, grijzen stroom der
-Seine, dien de weerkaatsingen der eerste lantaarns vlammen deed. Een
-frissche ademtocht steeg op uit de rivier: het was het heerlijk uur,
-waarop de zachte nacht het zich ontspannende Parijs bedekken komt.
-Zwijgend ademden de beide broers dezen troost in. Pierre’s wond brak
-weer open: hij had immers moeten beloven weer naar Montmartre terug te
-gaan ondanks de marteling, die hem daar wachtte. Ook Guillaume voelde
-zijn argwaan weder ontwaken, zijn onrust, dat hij Marie zoo
-koortsachtig en door een nieuw gevoel, dat zij zelf niet kende,
-veranderd had gezien. Stonden dien twee mannen, die elkander zoo
-hartelijk lief hadden, weer nieuw lijden, nieuw strijden, nieuwe
-hinderpalen voor hun geluk te wachten?
-
-Toen zij op de kade kwamen, zag Guillaume Victor Mathis alleen in het
-donker voor zich uitloopen. Hij sprak hem aan en begon over zijn
-moeder. Maar de jonge man luisterde niet, doch zeide met een stem, die
-scherp en snijdend was als een mes:
-
-“Zij willen bloed... Zij kunnen hem een kopje kleiner maken, hij zal
-gewroken worden.”
-
-
-
-
-V.
-
-In het gewoonlijk zoo lichte en zoo vroolijke atelier te Montmartre
-leken de eerstvolgende dagen somber, als had het groote vertrek zich
-met droefheid en zwijgen gevuld. Toevallig waren ook de drie zoons niet
-thuis. Thomas ging ’s ochtends vroeg reeds naar de fabriek om proeven
-te nemen met zijn motor; François studeerde hard voor zijn examen en
-was bijna altijd in de École Normale; Antoine werd geheel in beslag
-genomen door een werk bij Jahan, waar de vreugde zijn kleine vriendin
-Lise tot het leven te zien ontwaken hem langer hield dan noodig was.
-Guillaume was dus zoo goed als alleen met Grootmoeder, die steeds met
-het een of ander naaiwerk bij het raam zat, terwijl Marie door het huis
-op- en neerliep en slechts in het atelier was te vinden, wanneer Pierre
-zelf er was.
-
-In deze droefgeestige stemming van hun vader zagen allen niets anders
-dan de heimelijke woede, het wanhopige verzet, waartoe de veroordeeling
-van Salvat hem gebracht had. Na zijn terugkeer uit de rechtzaal had hij
-zich vreeselijk opgewonden, gezegd, dat het een sociale moord, een
-uitdaging van den klassenstrijd was, wanneer men dien ongelukkige
-terechtstelde; en allen hadden eerbiedig het hoofd gebogen voor de
-smartelijke heftigheid van dien kreet, stoorden den vader niet in zijn
-gedachten, die hem uren lang zwijgend en bleek voor zich uit deden
-staren. Zijn oogen bleven koud, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds
-laat deed hij niets anders dan de plannen en dossiers van zijn nieuwe
-uitvindingen bestudeeren: de nieuwe springstof, de vreeselijke machine,
-die hij zoo lang gedroomd had aan Frankrijk te schenken, opdat het,
-heerschend over de naties, eenmaal de wereld de overwinning van
-waarheid en gerechtigheid op zou kunnen leggen. Maar gedurende de
-eindelooze uren, die hij zoo voor zijn op de tafel verspreid liggende
-papieren zat, hield hij op ernaar te kijken, staarden zijn blikken in
-de verte, gingen allerlei gedachten door zijn brein: twijfel misschien
-omtrent de deugdelijkheid van zijn plan, angst, dat zijn verlangen om
-de volkeren te verzoenen hen in een eindeloozen verdelgingsoorlog
-werpen zou. O, hij had oprecht geloofd, dat dit groote Parijs het brein
-van de wereld was, tot taak had de toekomst te verwekken—en zie, welk
-een afschuwelijk schouwspel bood het hem nu: zooveel domheid, zooveel
-schande, zooveel onrechtvaardigheid! Was het werkelijk rijp genoeg voor
-de taak, die hij het wilde toevertrouwen, de taak, om de menschheid
-geluk te brengen? Wanneer hij zijn formules weer begon te lezen en te
-verifieeren, vond hij zijn oude energie niet terug en slechts de
-gedachte aan zijn aanstaand huwelijk deed hem zijn plan weer opvatten;
-hij zeide tot zichzelf, dat alles reeds sedert te lang geregeld was dan
-dat hij het nu nog veranderen kon.
-
-Zijn huwelijk! Was dat niet de gedachte, die Guillaume vervolgde, die
-hem nog meer verontrustte dan zijn werk als geleerde, dan zijn
-hartstocht van vrij burger? Onder al de zorgen, die hij zich bekende,
-was nog een andere verborgen, die hij zichzelf niet durfde bekennen en
-die hem angst aanjoeg. Iederen dag herhaalde hij tot zichzelf, dat hij
-zijn geheim aan den minister van Oorlog zou mededeelen, zoodra hij met
-Marie getrouwd was, om haar in zijn roem te laten deelen. Met Marie
-trouwen! Met Marie trouwen! De gedachte vervulde hem telkens met een
-brandende koorts en een heimelijke onrust. Dat hij nu zweeg, dat hij
-zijn kalme vroolijkheid verloren had, vond zijn reden daarin, dat hij
-een geheel nieuw, hem onbekend leven van haar voelde uitstroomen. Zij
-werd ongetwijfeld anders; hij voelde, dat zij als het ware verder van
-hem afstond, en begon daarom, wanneer Pierre er was, hen beiden gade te
-slaan.
-
-Pierre kwam zelden, en dan was hij verlegen, eveneens anders geworden.
-De ochtenden echter, dat hij kwam, was het alsof er in Marie een
-geheele metamorphose plaats greep, scheen het huis als het ware een
-andere ziel te krijgen. Toch viel er tusschen hen niets voor, dat niet
-onschuldig en broederlijk was. Zij schenen slechts goede kameraden te
-zijn, hun vingers raakten elkaar zelfs niet aan, en zij praatten zonder
-een kleur te krijgen. Een beven ging onwillekeurig van hen uit—een
-ademtocht, die fijner was dan een lichtstraal of een geur. Na verloop
-van enkele dagen kon Guillaume niet langer twijfelen. Hij had niets
-gezien, maar hij was overtuigd, dat de twee kinderen, zooals hij ze
-vaderlijk genoemd had, elkander liefhadden.
-
-Toen hij op den ochtend van een prachtigen dag geheel alleen met
-Grootmoeder tegenover het bezonde Parijs zat, verviel hij in een nog
-angstiger gepeins dan gewoonlijk. Hij keek haar strak aan, terwijl zij
-in haar koninklijke rust op haar gewone plaats, zonder bril nog steeds,
-naaide. Misschien zag hij haar heelemaal niet. Van tijd tot tijd
-richtte zij haar hoofd op en keek hem aan, alsof zij een biecht
-verwacht had, die niet kwam.
-
-“Guillaume, wat heb je toch in den laatsten tijd?” vroeg zij eindelijk,
-toen het zwijgen eindeloos voort bleef duren. “Waarom zeg je me niet,
-wat je me te zeggen hebt?”
-
-Het was alsof hij weer op de aarde nederdaalde.
-
-“Wat ik u te zeggen heb?” antwoordde hij verwonderd.
-
-“Ja, ik weet wat jij weet, en omdat je toch hier in huis niets doen
-wilt, zonder mij te raadplegen, dacht ik, dat je er met mij over zoudt
-spreken.”
-
-Hij was zeer bleek geworden en begon te beven: hij had zich dus niet
-vergist, nu Grootmoeder zelf het blijkbaar ook wist? Daarover te
-spreken zou gelijk staan met een lichamelijken vorm aan zijn vermoedens
-te geven, datgene wat tot nog toe slechts in zijn idee bestaan kon, tot
-iets wezenlijks te maken.
-
-“Het was onvermijdelijk, beste jongen. Van af de eerste dagen heb ik
-het zien aankomen, en de eenige reden, waarom ik niets gezegd heb, is
-dat ik dacht, dat jij een diepe bedoeling met alles hadt... Maar sedert
-ik je zoo zie lijden, begrijp ik heel goed, dat ik mij vergist heb.”
-
-En toen hij haar nog steeds verward en bevend aan bleef kijken:
-
-“Ja, ik dacht, dat je dat zelf wilde, dat je door je broer hier in huis
-te brengen wilde weten of Marie een andere liefde voor je bezat dan als
-voor een vader... Er bestond daar een zeer goede reden voor: het groote
-verschil in leeftijd, voor jou gaat het leven ten einde en voor haar
-begint het, geheel afgezien nog van je werk, van de taak, die je jezelf
-gesteld hebt.”
-
-Dan kwam hij met smeekend opgeheven handen naar haar toe en riep uit:
-
-“O, spreek duidelijk, zeg mij wat u denkt. Ik begrijp het niet, mijn
-arm hart wordt zoo gemarteld, en ik zou zoo gaarne weten, handelen, een
-besluit nemen!... U heb ik lief, u vereer ik als een moeder, ik ken uw
-groot verstand, ik heb uw raad altijd opgevolgd. En u hebt dit
-vreeselijke zien aankomen, u hebt alles zijn gang laten gaan op gevaar
-af mij daaraan te zullen zien sterven? Waarom, waarom hebt u dat
-gedaan?”
-
-Over het algemeen hield zij er niet van veel te spreken, als souvereine
-koningin leidde zij het huis, zonder rekenschap van haar daden te
-moeten geven. Dat zij wat zij dacht en wat zij wilde nooit geheel
-uitsprak, vond zijn reden hierin, dat de vader en de zoons, van haar
-volmaakte wijsheid overtuigd, alles geheel aan haar overlieten. En deze
-eenigszins raadselachtige zijde van haar karakter deed haar nog grooter
-schijnen.
-
-“Waartoe zijn woorden noodig, wanneer de feiten spreken?” zeide zij
-zacht zonder met werken op te houden. “Zeker, ik heb je huwelijksplan
-goedgekeurd, want ik begreep, dat Marie, om hier te kunnen blijven, met
-je trouwen moest; en bovendien waren er nog vele andere redenen,
-waarover we nu niet verder behoeven te praten... Maar de komst van
-Pierre heeft alles veranderd en alles weer in zijn natuurlijke orde
-teruggebracht. Is dat niet beter?”
-
-Hij durfde haar nog steeds niet begrijpen.
-
-“Beter, terwijl ik de hevigste martelingen lijd, terwijl mijn leven
-verwoest is?”
-
-Nu stond zij op, kwam strak, hoogopgericht, in haar zwarte japon, met
-haar bleek, streng en energiek gelaat naar hem toe.
-
-“Jongen, je weet, dat ik je liefheb, dat ik je groot en edel zien
-wil... Een paar maanden geleden ben je bang geweest en is dit huis
-bijna in de lucht gevlogen. En nu zit je deze heele week al verstrooid
-achter je dossiers, en je plannen, als iemand die door zwakte overmand
-is, die twijfelt en niet meer weet waarheen hij gaan moet... Geloof me,
-je bent op den slechten weg; het is beter, dat Pierre met Marie trouwt,
-voor hen en voor jou.”
-
-“Voor mij? O, neen, neen!... Wat moet er van mij worden?”
-
-“Jij, mijn jongen, zult kalm worden en nadenken. De rol, die je nog te
-spelen hebt, is zoo zwaar—je staat op het punt je ontdekking
-wereldkundig te maken. Het schijnt mij toe alsof je blik niet zoo
-helder meer is, alsof je verkeerd zult handelen, wanneer je geen
-rekenschap houdt met de omstandigheden van het probleem... Ik voel, dat
-je iets anders te doen hebt. In het kort lijd, als het zijn moet, maar
-blijf de man van je denkbeeld!”
-
-Dan verliet zij de kamer, terwijl zij er met een moederlijken glimlach,
-om haar strengheid wat te verzachten, aan toevoegde:
-
-“Je dwingt me tot noodelooze praatjes, want ik weet veel te goed, dat
-jij te hoog staat, om niet in alles het eenige goede te doen, dat
-niemand anders doen zou.”
-
-Toen Guillaume alleen gebleven was, verzonk hij weer in een
-koortsachtig nadenken. Wat had zij met haar weinige, half-geheimzinnige
-woorden willen zeggen? Hij wist, dat zij hing aan alles wat goed,
-natuurlijk en noodzakelijk was. Maar zij dreef hem tot een hooger
-heroïsme, zij had een helder licht geworpen op het onduidelijke
-onbehagelijke gevoel, dat zijn oud plan, om zijn geheim aan den een of
-anderen minister van Oorlog—het kwam er niet op aan welken, dengenen,
-die toevallig aan het bewind was mede te deelen,—hem gaf. Terwijl hij
-haar met haar ernstige stem hoorde herhalen, dat hij iets anders, iets
-beters te doen had, werd zijn aarzeling grooter, zijn tegenzin sterker.
-En plotseling rees het beeld van Marie voor hem; zijn arm hart brak bij
-de gedachte, dat men hem vroeg van haar af te zien. Marie niet meer de
-zijne te noemen, haar aan een ander te geven, neen, neen, dat ging
-boven zijn menschelijke kracht! Nooit zou hij dien afschuwelijken moed
-hebben, om deze laatste liefdevreugde, die hij zich beloofd had, op te
-geven.
-
-Twee dagen lang streed hij een vreeselijken strijd, waarin hij de zes
-jaren, die het jonge meisje reeds in het kleine gelukkige huisje
-geleefd had, herleefde. In den beginne was zij als het ware zijn
-aangenomen dochter geweest, en later, toen de gedachte aan een huwelijk
-met haar opkwam, had hij die met een kalme vreugde aanvaard, in de
-hoop, dat een dergelijke verbintenis een geluk voor allen in zijn
-omgeving zijn zou. Hij had tot nog toe alleen geweigerd te hertrouwen,
-omdat hij er tegen opzag zijn kinderen een nieuwe, onbekende moeder op
-te dringen; hij gaf aan de bekoring nog eenmaal lief te hebben en niet
-meer alleen te leven slechts toe, toen hij aan zijn haard zelf deze
-jeugdige bloem vond, deze vriendin, die ondanks het groote verschil in
-leeftijd de zijne wilde worden. Dan waren maanden verstreken, ernstige
-gebeurtenissen hadden hen gedwongen den datum te verschuiven, zonder
-dat hij daaronder te zeer leed. De zekerheid, dat zij op hem wachtte,
-was voor hem voldoende geweest. En thans, nu plotseling het gevaar
-dreigde, dat hij haar zou verliezen, brak en bloedde zijn zoo kalm
-hart. Nooit zou hij geloofd hebben, dat de band zoo vast toegeknoopt
-was, dat zij zoo diep in zijn hart wortelde. Voor dezen bijna
-vijftigjarigen man beteekende dit het losrukken zelf van de vrouw, van
-de laatste, die hij lief had en begeerde, en die des te begeerlijker
-was, omdat zij als het ware de jeugd verpersoonlijkte, welker geur hij
-niet meer inademen zou, als hij haar verloor.
-
-Een waanzinnige, met toorn vermengde begeerte vlamde in hem op: hij
-wilde haar bezitten, en de gedachte, dat een ander hem haar was komen
-ontnemen, maakte zijn marteling nog erger.
-
-Een nacht vooral, toen hij alleen in zijn kamer was, werd zijn kwelling
-bijna ondragelijk. Om de anderen niet wakker te maken, smoorde hij zijn
-snikken in zijn kussen. En toch was alles zoo eenvoudig: daar Marie
-zich gegeven had, zou hij haar houden. Hij had haar woord; hij zou haar
-dwingen het te houden, dat was alles! Dan zou hij haar tenminste alleen
-bezitten, zonder dat een ander eraan denken kon haar hem te ontstelen.
-En plotseling rees het beeld van dien ander in hem op, zijn broeder,
-den vergetene, dien hij uit liefde zelf gedwongen had in zijn familie
-te komen. Maar zijn smart was te groot: hij zou dien broeder wegjagen,
-een woede tegen hem greep hem aan, waarvan de heftigheid hem geheel
-krankzinnig maakte. Zijn broeder, zijn geliefde broeder! Het was dus
-uit met hun liefde, zij zouden elkaar met haat en toorn vergiftigen.
-Uren lang ijlde hij en zocht naar een middel, om Pierre te verwijderen,
-opdat wat gekomen was, niet verder geschieden zou. Nu en dan kreeg hij
-zijn zelfbeheersching terug en verwonderde zich, dat ondanks zijn hooge
-rede, ondanks de langjarige ervaring van den arbeid een dergelijke
-storm in hem losbreken kon. Maar in zijn kinderziel, die hij altijd
-bewaard had, woedde altijd zoo’n storm; naast de onverbiddelijke logica
-en zijn eenig geloof aan het waarneembare was in hem steeds een hoekje
-voor teedere gevoelens en droomerij gebleven. Zijn genie zelf had dit
-dualisme: de chemicus verbond zich op die wijze met den naar
-gerechtigheid hongerenden socialen dweper, die tot een groote liefde in
-staat was. De hartstocht sleepte hem mede; hij beweende Marie, zooals
-hij de ineenstorting van zijn droom, om den oorlog door den oorlog te
-dooden, het heil der menschheid, waaraan hij sedert tien jaar werkte,
-beweend zou hebben.
-
-Dan kwam hij in zijn uitputting tot een besluit, dat hem kalmeerde. Hij
-schaamde zich op die wijze, zonder een zekere oorzaak, wanhopig te
-zijn. Hij wilde de waarheid weten; hij zou het jonge meisje
-ondervragen: zij was eerlijk genoeg, om hem een oprecht antwoord te
-geven. Was dat niet een hen beiden waardige oplossing, die hen in staat
-zou stellen daarna een besluit te nemen. Hij sliep in en stond den
-volgenden ochtend gebroken, maar rustiger op, als had zich na dien
-heftigen storm gedurende die enkele uren van slaap een stil werk
-voltrokken.
-
-Juist dien ochtend was Marie heel vroolijk. Den vorigen dag had zij met
-Pierre en Antoine een heerlijken fietstocht gemaakt, waarvan zij
-opgewekt en verrukt thuis gekomen waren. Toen Guillaume haar in den
-tuin aansprak, kwam zij juist zingend en met bloote armen uit het
-waschhuis, waar de groote wasch gedaan werd.
-
-“Wou je me spreken, lieve vriend?”
-
-“Ja, beste meid, ik heb ernstige dingen met je te bespreken!”
-
-Zij begreep, dat het om hun huwelijk ging, en werd ernstig. Vroeger had
-zij dit huwelijk beschouwd als het eenige verstandige besluit, dat zij
-nemen kon, zonder dat zij de plichten, die zij daardoor op zich nam,
-geheel overzag. Zeker, zij trouwde met een man, die twintig jaar ouder
-was dan zij; maar zoo iets gebeurde zoo dikwijls en kwam gewoonlijk
-goed uit. Zij had niemand lief; zij kon dus over zichzelf beschikken en
-zij gaf zich in een opwelling van dankbaarheid, van zóó’n warme
-toegenegenheid, dat zij die voor liefde zelf hield. Deze verbintenis,
-die de familie nog nauwer zou toehalen, maakte allen om haar heen zoo
-gelukkig! En bij de gedachte zulk een geluk te scheppen, hadden haar
-dapperheid en haar levenslust, die haar groote bekoring uitmaakten,
-haar als het ware bedwelmd.
-
-“Wat is er?” vroeg zij eenigszins ongerust. “Toch niets slechts?”
-
-“Neen, ik heb je alleen wat te zeggen.”
-
-Hij nam haar mede onder de twee pruimeboomen, het eenige groene hoekje,
-dat in den tuin overgebleven was. Een half vermolmde bank stond nog
-tegen de seringen. En tegenover hen breidde het groote Parijs de
-eindelooze zee van zijn daken uit, die frisch en licht in de ochtendzon
-lagen.
-
-Beiden gingen zij zitten. Maar op het oogenblik, dat hij spreken, haar
-vragen wilde, voelde hij een plotselinge verlegenheid in zich opkomen,
-terwijl zijn arm hart heftig begon te kloppen, nu hij haar zoo jong,
-zoo aanbiddelijk met haar bloote armen naast zich zag.
-
-“De datum voor ons huwelijk nadert!” zeide hij eindelijk.
-
-En toen zij bij dit woord—onbewust misschien—ietwat bleek werd, voelde
-hij zich koud worden. Was er geen pijnlijke trek om haar mond gekomen?
-Was er geen sluier voor haar zoo heldere, openhartige oogen gekomen?
-
-“O, we hebben nog allen tijd voor ons!”
-
-“Zeker,” ging hij op langzamen, liefdevollen toon voort; “maar we
-moeten toch voor de formaliteiten zorgen. Dat zijn van die vervelende
-dingen, waarover ik liever vandaag met je spreken wil, dan behoeven we
-er niet meer op terug te komen.”
-
-Zonder zijn blik van haar af te wenden, sprak hij zacht verder, bleef
-stilstaan bij alles wat er gedaan moest worden, terwijl hij op haar
-gezicht naar de gevoelens keek, die de naderende beslissing daarop te
-voorschijn roepen kon. Zij was stil geworden, zat met een onbeweeglijk
-gezicht met haar handen in haar schoot, zonder het minste teeken van
-spijt of verdriet te geven. Toch was zij gedrukt. “Waarom blijf je zoo
-zwijgen, Marie?... Is er iets, dat je hindert?”
-
-“Mij? Geen quaestie van?”
-
-“Je weet, dat je vrijuit spreken kunt. Wij zullen wachten, als je
-misschien de een of andere persoonlijke reden hebt den datum nogmaals
-uit te stellen.”
-
-“Daar heb ik geen enkele reden voor. Welke reden zou ik kunnen hebben?
-Ik laat de heele regeling aan jou over.”
-
-Een zwijgen volgde. Zij had hem openhartig in zijn gelaat gekeken, maar
-een licht beven bewoog haar lippen, terwijl een onbewuste droefheid in
-haar op te stijgen en haar gezicht, dat gewoonlijk zoo helder en frisch
-als bronwater was, te verduisteren scheen. Zou zij vroeger niet
-gezongen en gelachen hebben bij de aankondiging van dit nabije
-huwelijksfeest?
-
-Dan vermande Guillaume zich tot een krachtsinspanning, die zijn stem
-beven deed.
-
-“Neem me niet kwalijk, lieve Marie, dat ik je een vraag doe?... Het is
-nog tijd mij je woord terug te geven? Ben je er zeker van, dat je mij
-liefhebt?”
-
-Zonder te begrijpen waar hij heen wilde, keek zij hem werkelijk
-verbijsterd aan.
-
-“Onderzoek je hart,” ging hij voort, toen zij met een antwoord
-aarzelde. “Heb je je ouden vriend nog wel lief, is het niet een ander?”
-
-“Ik? Guillaume, Guillaume! Waarom zeg je me dat? Wat heb ik gedaan, dat
-je er recht toe geeft zoo tegen mij te spreken?”
-
-Een echt gemeend verzet kwam in haar op; uitdagend en vrijmoedig
-richtte zij haar van oprechtheid schitterende oogen op hem.
-
-“En toch moet ik tot het bittere einde toe spreken,” ging hij moeilijk
-voort; “het gaat om het geluk van ons allen.—Ga je hart eens na, Marie.
-Je hebt mijn broer lief, je hebt Pierre lief.”
-
-“Ik, ik heb Pierre lief!... Natuurlijk houd ik van hem; ik houd van hem
-zooals ik van jullie allemaal houd; ik houd van hem, omdat hij een der
-onzen geworden is, omdat hij nu deel uitmaakt van ons leven en van onze
-vreugde... Wanneer hij hier is, voel ik mij gelukkig, en ik zou willen,
-dat hij altijd bij ons was. Ik vind het heerlijk hem te zien, hem te
-hooren, met hem uit te gaan. En laatst, toen het was, alsof zijn
-vroegere melancholie weer terugkwam, was ik daar erg verdrietig over...
-Dat is toch heel natuurlijk, niet? Ik geloof, dat ik alleen maar gedaan
-heb wat jij graag wilde, en begrijp niet hoe mijn vriendschap voor
-Pierre invloed hebben kan op ons huwelijk.”
-
-Deze woorden, die volgens haar meening Guillaume moesten overtuigen,
-lieten een smartelijk licht voor hem opgaan—zij kwam zoo vurig op tegen
-de bewering, dat zij den jongen man liefhad.
-
-“Maar je verraadt jezelf zonder het te willen, ongelukkige!... Het is
-zoo duidelijk mogelijk, je hebt mij niet lief, maar mijn broer.”
-
-Hij had haar bloote polsen genomen en drukte die met een wanhopige
-teederheid, als wilde hij haar dwingen duidelijk in zichzelf te zien.
-Maar zij bleef het ontkennen, het werd een liefdevolle, tragische
-strijd: hij wilde haar overtuigen door de duidelijkheid der feiten; zij
-bleef hardnekkig haar oogen sluiten. Vergeefs haalde hij de geheele
-geschiedenis van het begin af op, legde hij haar uit wat in haar plaats
-gegrepen had: eerst de onbewuste vijandige stemming, dan de
-nieuwsgierigheid voor dien vreemden jongen, eindelijk haar sympathie,
-toen zij zag hoe ongelukkig hij was en langzamerhand door haar van zijn
-martelingen genezen werd. Zij waren beiden jong; de natuur had het
-overige gedaan. Maar bij ieder nieuw bewijs, bij iedere nieuwe
-zekerheid, die hij haar gaf, maakte zich slechts een toenemende
-ontroering van haar meester, doorhuiverde een rilling haar geheele
-lichaam, zonder dat zij zichzelf wilde ondervragen.
-
-“Neen, neen, ik heb hem niet lief... Indien ik hem liefhad, zou ik het
-weten, zou ik het je zeggen; je kent me, ik ben niet in staat om te
-liegen.”
-
-Als een heldhaftig chirurg, die nog meer in zijn eigen vleesch dan in
-dat van anderen snijdt, bleef hij wreed aandringen, om de waarheid aan
-het licht te brengen en het geluk van allen te verzekeren.
-
-“Neen, Marie, je hebt mij niet lief. Je voelt voor mij slechts eerbied,
-dankbaarheid, een kinderlijke toegenegenheid. Herinner je je gevoelens
-uit den tijd, waarop ons huwelijk vastgesteld werd. Toen hield je van
-niemand, heb je als een onverstandig meisje mijn voorstel aangenomen,
-omdat je overtuigd was, dat ik je gelukkig maken zou, en je dat
-heerlijk, goed en juist vond... Toen kwam mijn broeder en de liefde
-ontwaakte zeer natuurlijk. Pierre en Pierre alleen heb je lief met een
-echte liefde, met de liefde die men voor een minnaar, voor een
-echtgenoot hebben moet.”
-
-Haar weerstand was uitgeput; het licht, dat tegen haar wil in haar
-opging, maakte haar bang en zij bleef hem tegenspreken.
-
-“Maar waarom verzet je je zoo, lieve kind? Ik doe je geen enkel
-verwijt. Ik zelf heb het gewild... ik, oude gek! Wat gebeuren moest, is
-gebeurd, en ongetwijfeld is het zoo goed... Ik wilde slechts de
-waarheid van je weten, om een besluit te nemen en als eerlijk man te
-kunnen handelen.”
-
-Nu was zij overwonnen; tranen sprongen in haar oogen. Zulk een scheur
-was in haar geheele wezen ontstaan, dat zij zich gebroken en
-verpletterd gevoelde als onder het gewicht van een nieuwe, tot nog toe
-niet gekende waarheid.
-
-“Het is slecht van je me te dwingen zoo in mijzelf te lezen. Ik zweer
-je nogmaals, dat ik niet wist, dat ik voor Pierre die liefde voelde,
-waarvan je spreekt. Jij hebt mijn hart geopend en de vlam, die erin
-sluimerde, aangewakkerd!... Het is zoo, ik heb Pierre lief, ik heb
-Pierre lief op de manier zooals jij zegt. Jij hebt het gewild—wat
-zullen we allen ongelukkig worden!”
-
-Zij snikte en trok in een plotseling gevoel van schaamte haar polsen
-terug. Maar hij zag, dat geen blos—die blos, waarover zij zich zoo
-ergerde—haar wangen kleurde; dat kwam, omdat haar maagdelijke eer hier
-niet bij betrokken was, want zij had zich inderdaad geen enkel verraad
-te verwijten; hij alleen had haar gedwongen tot de liefde te ontwaken.
-Een oogenblik keken zij elkaar door hun tranen heen aan: zij, zoo
-gezond, zoo krachtig met haar breeden, door het luide kloppen van haar
-hart opzwellenden boezem, met haar tot den schouder bloote, mooie en
-stevige armen; hij, nog zoo levenskrachtig met zijn dicht, dik, grijs
-haar, zijn zwart gebleven snor, die aan zijn trekken een zoo energieke,
-krachtige uitdrukking gaven. Ja, het was uit, het onvermijdelijke was
-geschied, had hun leven veranderd.
-
-“Je hebt mij niet lief, Marie; ik geef je je woord terug,” zeide hij
-eindelijk edelmoedig.
-
-Maar zij weigerde met dezelfde edelmoedigheid:
-
-“Nooit zal ik het terugnemen, want ik heb het je in volle bewustheid
-gegeven en ik heb niet opgehouden dezelfde liefde, dezelfde bewondering
-voor je te gevoelen.”
-
-Maar met zijn gebroken stem, die van lieverlede weer sterker werd, ging
-hij door:
-
-“Je hebt Pierre lief, je moet met Pierre trouwen.”
-
-“Neen, ik behoor jou toe: een uur kan niet losmaken wat jaren
-vastgeknoopt hebben... Nogmaals ik zweer je, dat ik, wanneer ik Pierre
-liefheb, het vanochtend nog niet wist. Laat alles blijven zooals het
-is, martel me niet langer, dat zou te wreed zijn.”
-
-Met het gebaar van een vrouw, die zich tot haar schrik plotseling naakt
-ziet, sloeg zij haar mouwen neer en trok die over haar armen, als om
-zich geheel te verbergen. Dan stond zij op en ging, zonder een woord te
-zeggen, weg.
-
-Guillaume bleef alleen op de bank in het groene hoekje tegenover het
-onmetelijke Parijs, dat de zachte ochtendzon in een bevende droomstad
-veranderde. Een zwaar gewicht drukte hem neer; hij had een gevoel alsof
-hij nooit meer van deze bank op zou kunnen staan. De verzekering van
-Marie, dat zij ’s ochtends nog niet wist, dat zij Pierre werkelijk lief
-had, bleef als een open wond in hem achter. Zij wist het niet en hij
-had haar gedwongen die liefde in zich te ontdekken. Hij had haar die
-zelf in haar hart geplant en die, door haar te onthullen, nog sterker
-gemaakt. Welk een ellende, welk een lijden, om zoo de oorzaak van zijn
-eigen martelingen te zijn! Nu had hij zekerheid: zijn gevoelsleven was
-uit; zijn arm, naar liefde snakkend hart bloedde en was vermorzeld.
-Maar ondanks die ramp, ondanks de wanhoop, waarmede hij zijn ouderdom
-en de noodzakelijkheid van verzaking voelde, smaakte hij een bittere
-vreugde bij de gedachte de waarheid aan het licht gebracht te hebben.
-Het was een harde, slechts voor een heldenziel mogelijke troost; maar
-toch vond hij er een opbeuring, een soort trotsche voldoening in. Van
-nu af aan was hij slechts vervuld met de gedachte aan het offer, die
-zich langzamerhand met een buitengewone kracht aan hem opdrong. Hij
-moest zijn kinderen laten trouwen—dat was zijn plicht, de eenige
-wijsheid, het eenige rechtvaardige, ja zelfs het eenige geluk van het
-huis. En toen zijn hart weer in opstand klopte en van angst schreeuwde,
-drukte hij zijn krachtige handen op zijn borst en smoorde den kreet.
-
-Den volgenden dag had Guillaume—niet in het kleine tuintje, maar in het
-groote atelier—het beslissende onderhoud met Pierre. Ook hier breidde
-de reusachtige horizont van Parijs zich uit—een geheele menschheid aan
-den arbeid, de groote kuip, waarin de wijn der toekomst gistte. Hij had
-het zoo ingericht, dat hij met zijn broer alleen was, en dadelijk bij
-diens binnenkomen ging hij zonder een van de voorzorgsmaatregelen, die
-hij tegenover Marie in acht genomen had, recht op zijn doel af.
-
-“Heb je me niets te zeggen, Pierre? Waarom vertrouw je niet alles aan
-mij toe?”
-
-Onmiddellijk begreep deze laatste alles; hij begon te beven, vond geen
-woorden, maar verried alles door de wanhopig smeekende uitdrukking van
-zijn gelaat.
-
-“Je hebt Marie lief, waarom heb je mij die liefde niet bekend?”
-
-Dan kreeg Pierre zijn zelfbeheersching terug.
-
-“Ik heb Marie lief, het is zoo, en ik voelde heel goed, dat ik het niet
-voor je kon verbergen, dat je het zelf merkte... Maar ik behoefde je
-het niet te zeggen, ik was zeker van mijzelf, ik zou desnoods gevlucht
-zijn, zonder dat er een woord over mijn lippen gekomen was... Ik leed
-alleen... o je weet niet wat voor martelingen ik ondergaan heb... Het
-is zelfs wreed van je met mij daarover te spreken, want nu ben ik
-genoodzaakt weg te gaan... Reeds meermalen had ik daartoe besloten. Ik
-kwam hier alleen nog maar uit zwakheid, dat is buiten twijfel—maar ook
-toch uit liefde voor jullie allen. Wat hinderde mijn aanwezigheid?
-Marie liep geen gevaar. Zij heeft mij niet lief.”
-
-“Marie heeft je lief,” antwoordde Guillaume beslist. “Ik heb haar
-gisteren de biecht afgenomen, en zij heeft moeten bekennen, dat zij je
-lief had.”
-
-Pierre greep hem bij zijn schouders en keek hem recht in zijn oogen.
-
-“Wat zeg je daar, Guillaume? Waarom zeg je iets, dat voor ons allen een
-vreeselijk ongeluk zijn zou?... Ik zou meer verdriet dan vreugde voelen
-over deze liefde, die voor mij altijd een niet te verwezenlijken droom
-geweest is, want ik wil niet, dat jij lijdt... Marie is de jouwe. Zij
-is mij heilig als een zuster. Wanneer alleen mijn waanzin jullie
-scheidt—die zal gauw voorbij zijn, ik zal dien weten te overwinnen!”
-
-“Marie heeft je lief,” herhaalde Guillaume zacht en koppig. “Ik verwijt
-je niets; ik weet heel goed, dat je gestreden, dat je je nooit noch
-door een woord noch door een blik verraden hebt... Zelfs gisteren wist
-zij nog niet, dat zij je lief had; ik heb haar oogen moeten openen. Ik
-constateer slechts een feit: zij heeft je lief.”
-
-Nu maakte Pierre een verschrikt, maar tevens verheven gebaar, alsof een
-goddelijk, lang verwacht wonder, welks komst hem verpletterde, uit den
-hemel viel.
-
-“Het is goed, dan is alles uit. Geef me een kus, Guillaume; ik ga weg.”
-
-“Je gaat weg? En waarom?... Je blijft bij ons. Het is zoo eenvoudig
-mogelijk: jij hebt Marie lief en zij jou. Ik geef je haar.”
-
-Pierre stootte een luiden gil uit en hief met een gebaar van angstige
-verrukking zijn handen op.
-
-“Jij geeft mij Marie? Jij, die al maanden lang op haar wacht en haar
-aanbidt? Neen, neen, dat zou mij verpletteren, zou mij angst aanjagen,
-alsof je mij je hart zelf gaf, je bloedend, uit je borst gerukt hart...
-Neen, neen, ik neem je offer niet aan.”
-
-“Maar wil je dan, dat, waar Marie voor mij niets dan dankbaarheid en
-toegenegenheid voelt en slechts jou lief heeft, ik misbruik maak van
-het woord, dat zij mij onbewust gegeven heeft, en dat ik haar dwingen
-zou tot een huwelijk, waarin ik haar niet geheel bezitten zou?... Maar
-ik vergis mij, niet ik geef je haar; zij heeft zich zelf gegeven, en ik
-ken mij het recht niet toe, die gave te verhinderen.”
-
-“Neen, neen, ik zal die gave nooit aannemen, nooit zal ik je dat
-verdriet aandoen... Geef mij een kus, ik ga weg.”
-
-Nu hield Guillaume hem vast, dwong hem naast hem te komen zitten op een
-ouden canapé, die in een hoek stond, en begon hem, eindelijk boos
-wordend, met een pijnlijk lachje een standje te geven.
-
-“Zeg eens eventjes, we zullen toch niet gaan vechten; je zult nu toch
-niet willen, dat ik je hier vast bind, zoodat je niet weg kan... Ik
-weet voor den duivel toch wel wat ik doe! Ik heb ernstig nagedacht,
-alvorens ik met jou sprak. Het zou natuurlijk te dwaas zijn, als ik
-zei, dat ik erg vroolijk ben. O, eerst heb ik gedacht, dat ik maar
-sterven zou en heb ik je ergens op de Mookerheide gewenscht. Maar ten
-slotte moest ik toch verstandig worden, niet waar? Ik heb ingezien, dat
-alles zoo op de beste en natuurlijkste wijze geregeld was.”
-
-Pierre, wiens weerstand uitgeput was, begon zacht tusschen zijn
-gevouwen handen te weenen.
-
-“Kom, jongen, maak het je zelf en mij niet moeilijk... Herinner je je
-de gelukkige dagen nog, die we onlangs samen in het kleine huisje te
-Neuilly doorgebracht hebben? Al onze vroegere liefde bloeide weer in
-ons op en wij zaten uren en uren hand in hand ons in oude herinneringen
-vol liefde te verdiepen... En welk een vreeselijke bekentenis heb je
-toen op een avond gedaan, de bekentenis van je ongeloof, van je
-martelingen, van het Niet, waarin je wegzonk? En van dat oogenblik af
-is mijn eenige wensch geweest je te genezen; ik heb je aangeraden te
-werken, lief te hebben, te gelooven in het leven, overtuigd als ik was,
-dat het leven alleen je vrede en gezondheid terug kon geven. Daarom heb
-ik je hierheen mede genomen. Je streedt, wilde niet terugkomen en ik
-heb je hier gehouden. En toen je levenslust weer terugkwam en je weer
-eenvoudig een mensch werdt, die werkte, was ik zoo gelukkig. Ik zou
-mijn bloed gegeven hebben, om de genezing volkomen te maken... En zie,
-nu is het zoover. Ik heb je alles gegeven wat ik had, omdat Marie zelf
-alleen je geheel redden kan.”
-
-En toen Pierre weer trachtte te protesteeren:
-
-“Neen, zeg niet neen. Dat is zoo waar, dat, als zij het door mij
-begonnen werk niet voltooit, alles wat ik gedaan heb, vergeefsch is: je
-zult weer in je ellende, in je negatie van alles terugvallen. Je hebt
-haar noodig. Wil je dan, dat ik je niet meer lief hebben kan, dat ik,
-na je terugkeer tot het leven zoo vurig gewenscht te hebben, je den
-adem, de ziel zelf, haar, die van jou weer een man maken zal, zou
-weigeren? Ik houd genoeg van jullie beiden om jullie liefde te kunnen
-verdragen. Zijn liefde te geven is ook liefde, beste jongen!... En
-bovendien, ik zeg het je nogmaals, de natuur weet heel goed wat zij
-doet... Het instinct is iets zekers, want het zoekt altijd het nuttige
-en het ware. Ik zou maar een treurige echtgenoot zijn, het is veel
-beter, dat ik als oude geleerde bij mijn werk blijf. Met jou echter,
-die jong bent, is het de toekomst, het kind, het vruchtbare en
-gelukkige leven!”
-
-Een rilling doorhuiverde Pierre; de angst voor impotentie, dien hij
-steeds gehad had, maakte zich weer van hem meester. Had zijn
-priester-zijn hem niet afgesneden uit de gemeenschap der levenden? Was
-zijn manlijke kracht gedurende zijn lange kuischheid niet verwelkt?
-
-“Een gelukkig, vruchtbaar leven?” herhaalde hij zacht. “Ben ik dat
-waard? Ben ik daartoe nog in staat!... O, als je wist welk een onrust,
-welk een smart ik voel bij de gedachte, dat ik dit aanbiddelijke
-schepsel, dit koninklijke geschenk, dat zij mij zoo liefdevol geeft,
-misschien niet verdien! Jij bent beter dan ik, jij zoudt voor haar een
-grooter hart, een krachtiger brein—en misschien ook een jongere en
-flinkere echtgenoot geweest zijn... Het is nog tijd, Guillaume, geef
-haar mij niet, behoud haar voor jezelf, indien zij met jou gelukkiger
-en vruchtbaarder zijn kan, indien jij haar een hoogere liefde schenken
-kunt... Bedenk, dat ik door twijfel verzwakt ben. Alleen haar geluk
-moet hier den doorslag geven. Laat zij aan hem behooren, die haar het
-best liefhebben kan.”
-
-Een onzegbare ontroering had zich van de beide mannen meester gemaakt.
-Toen Guillaume die gebroken woorden hoorde, die liefde, welke bang was
-niet sterk genoeg te zijn, begon zijn wilskracht even te wankelen. Een
-vreeselijke smart verscheurde zijn hart; een stamelende wanhoopsklacht
-ontsnapte aan zijn lippen:
-
-“O, Marie, die ik zoo liefheb! Marie, die ik zoo gelukkig gemaakt zou
-hebben!”
-
-Wanhopig sprong Pierre op en riep:
-
-“Zie je wel, dat je haar altijd nog aanbidt en dat je geen afstand van
-haar kan doen... Laat mij gaan! Laat mij gaan!”
-
-Maar reeds had Guillaume zijn armen om hem heen geslagen en drukte hem
-met al zijn broederliefde, die door zijn verzaking nog sterker werd,
-tegen zich aan.
-
-“Blijf!... Niet ik heb daar gesproken, maar de andere, die sterven zal,
-die gestorven is. Ik zweer je bij onzen vader en bij onze moeder, dat
-mijn offer reeds geheel volbracht is. Ik kan nog slechts lijden,
-wanneer jij en zij blijft weigeren mij jullie geluk te danken te
-hebben.”
-
-Weenend bleven de beide mannen in elkanders armen rusten. Reeds vroeger
-hadden zij elkander zoo omvat gehouden, maar nog nooit waren hun harten
-zoo samengesmolten. De oudere gaf zijn leven aan den jongere en de
-jongere gaf hem daaruit alles terug wat hij er rein en liefdevol in
-vinden kon. Het oogenblik kwam hun eindeloos en kostelijk voor. Alle
-ellende, alle smart waren verdwenen; niets was meer over dan hun
-gloeiende liefde, die voor hen de eeuwige liefde schiep, zooals de zon
-het licht schept. En die minuut was een compensatie voor al hun
-gestorte en nog te storten tranen, terwijl aan den verren horizont het
-onmetelijke Parijs als een reusachtige, bruisende ketel aan de
-onbekende toekomst werkte.
-
-Op dat oogenblik kwam Marie binnen. Alles ging geheel eenvoudig.
-Guillaume maakte zich uit de armen van zijn broeder los, nam hem mede
-en dwong hen elkander de hand te geven. Eerst maakte zij nog een
-weigerend gebaar, wilde zij in haar eerlijkheid haar woord niet terug
-nemen. Maar wat moest zij tegen die beide weenende mannen zeggen, die
-zij arm in arm, zoo één in hun broederlijke liefde, vond? Vaagden deze
-tranen, deze omarming niet alle gewone redenen, niet alle argumenten,
-die zij gereed had, weg? Zelfs het pijnlijke van den toestand verdween;
-zij kreeg een gevoel alsof zij reeds lang tot een beslissende
-verklaring met Pierre gekomen was, alsof zij het eens geworden waren om
-dit geschenk der liefde, dat Guillaume hun met een zoo heldhaftig hart
-gaf, aan te nemen. De adem van het verhevene streek over hen heen,
-niets scheen hun natuurlijker dan dit buitengewoon tooneel. Toch bleef
-zij zwijgen, durfde zij niet te antwoorden, maar zij keek hen beiden
-aan met haar groote, liefdevolle oogen, die zich op hun beurt ook met
-tranen vulden.
-
-Toen kreeg Guillaume een ingeving. Hij liep naar de kleine trap, die
-naar de slaapkamers leidde, en riep:
-
-“Grootmoeder, grootmoeder, kom eens gauw beneden; wij hebben u noodig!”
-
-En toen zij, slank en bleek, in haar zwarte japon met het trotsche
-uiterlijk van een wijze, door allen gehoorzaamde koningin-moeder,
-beneden was:
-
-“Zeg toch eens aan die twee kinderen, dat zij niets beters kunnen doen
-dan met elkaar trouwen. Zeg hun, dat wij er samen over gesproken
-hebben, en dat het uw meening, uw wil is.”
-
-Langzaam en zacht knikte zij.
-
-“Het is zoo, op die manier is het veel verstandiger.”
-
-Toen wierp Marie zich in haar armen. Zij stond toe, zij gaf zich
-gewonnen aan die hoogere krachten, aan de machten van het leven, die
-haar leven veranderd hadden. Guillaume wilde, dat de huwelijksdag
-dadelijk vastgesteld zou worden en dat men boven zoo gauw mogelijk een
-woning voor het jonge paar maken zou. En toen Pierre hem nogmaals
-ongerust aankeek en ervan sprak te gaan reizen, daar hij bang was, dat
-hun aanwezigheid hem zou doen lijden, voegde hij eraan toe:
-
-“Neen, neen, ik houd jullie hier. Ik laat jullie alleen maar trouwen,
-om je beiden bij mij te hebben... Maak je geen zorgen over mij. Ik heb
-zooveel werk, ik zal werken.”
-
-Toen Thomas en François ’s avonds het nieuws hoorden, schenen zij niet
-al te zeer verrast te worden. Zij hadden die ontknooping ongetwijfeld
-voelen komen, en legden zich, nu hun vader zelf hun op zijn gewone
-kalme manier zijn beslissing mededeelde, zich erbij neder, zonder zich
-een opmerking te veroorloven. Maar Antoine, in wien de liefde voor de
-vrouw beefde, keek den vader, die den moed gehad had zich op die wijze
-het hart uit te rukken, met blikken vol twijfel en angst aan. Zou hij
-werkelijk niet onder dat offer sterven? Hij omarmde zijn vader
-hartstochtelijk en ook zijn beide broeders kusten hem in hun ontroering
-uit het volst van hun hart. Bij deze liefkoozing van zijn drie groote
-zoons kwam een glimlachje om zijn lippen spelen, werden zijn oogen
-vochtig; na de overwinning, die hij op zijn vreeselijke marteling
-behaald had, kon hij geen hartelijker belooning bedenken.
-
-
-
-Maar dien avond wachtte hem nog een andere emotie. Bij het invallen van
-de duisternis, toen hij zichzelf weer geheel meester geworden was, zag
-hij, terwijl hij bezig was aan de groote tafel de dossiers en de
-plannen van zijn uitvinding te rangschikken, tot zijn verbazing
-Bertheroy, zijn leermeester en vriend, binnenkomen. De beroemde
-scheikundige kwam wel een enkele maal zoo eens oploopen, en Guillaume
-begreep de eer, die de met roem en eeretitels en decoraties overladen
-zeventigjarige hem door zulke bezoeken bewees, volkomen, te meer daar
-het voor dezen officieelen geleerde, dit lid van het Institut, moed
-vereischte zich te wagen bij een gedeclasseerde en paria als Guillaume.
-Ditmaal echter begreep deze dadelijk, dat hij uit nieuwsgierigheid
-kwam; hij was verlegen en durfde de papieren en plannen, die op de
-tafel uitgespreid lagen, niet weg te nemen.
-
-“Wees maar niet bang,” riep Bertheroy, die ondanks zijn eenigszins ruw
-en onverschillig optreden zeer fijngevoelig was, “ik kom je je geheim
-niet ontstelen.... Laat maar gerust liggen, ik beloof je dat ik niets
-zal lezen.”
-
-En vrijmoedig bracht hij het gesprek op de springstoffen, die hij ook
-nog steeds met een waren hartstocht bestudeerde. Hij had nieuwe
-ontdekkingen gedaan, die hij in het geheel niet verborgen hield.
-Terloops sprak hij zelfs over het rapport, dat men bij het proces
-Salvat van hem gevraagd had. Zijn droom was een springstof van
-buitengewone kracht te vinden, om dan te trachten die te beperken tot
-de eenvoudige rol van een gehoorzamende kracht.
-
-“Ik weet waarachtig niet waar die dwaas de formule van zijn kruit
-vandaan gehaald heeft,” eindigde hij glimlachend en niet zonder
-bedoeling. “Wanneer jij die nog eens vindt, dan kan je tegen jezelf
-zeggen, dat de toekomst misschien ligt in het gebruik van springstoffen
-als beweegkrachten.”
-
-En dan plotseling:
-
-“Tusschen twee haakjes, die Salvat wordt overmorgenochtend
-terechtgesteld. Ik heb het daareven van een vriend van me, die op het
-ministerie van Justitie is, gehoord.”
-
-Tot dat oogenblik had Guillaume met een soort wantrouwen, waarom hij
-zelf lachen moest, geluisterd; maar nu deed die mededeeling van
-Salvat’s terechtstelling hem in woede en toorn ontsteken. Toch wist hij
-sedert eenige dagen, dat zij ondanks de wel wat erg laat komende
-bewijzen van sympathie, welke den veroordeelde van alle kanten
-toestroomden, onvermijdelijk was.
-
-“Dat zal een moord zijn,” riep hij heftig uit.
-
-“Wat zal ik je zeggen? Er bestaat nu eenmaal een maatschappij en die
-verdedigt zich, als men haar aanvalt... En bovendien die anarchisten
-zijn werkelijk idioot, als zij denken, dat zij de wereld met hun bommen
-zullen veranderen. Je kent mijn meening; de wetenschap alleen is
-revolutionnair, de wetenschap zal voldoende zijn om niet alleen de
-waarheid te scheppen, maar ook de gerechtigheid, als gerechtigheid hier
-beneden tenminste bestaanbaar is. Daarom jongen, kan ik zoo
-verdraagzaam en rustig leven.”
-
-Weer zag Guillaume dezen zonderlingen revolutionnair voor zich
-opdoemen: overtuigd, dat hij in zijn laboratorium aan den ondergang der
-oude en afschuwelijke hedendaagsche maatschappij met haar God, haar
-dogma’s en haar wetten werkte, maar te zeer verlangend naar rust, te
-minachtend neerziend op de feiten, om zich met de dagelijksche dingen
-bezig te houden. Hij gaf er de voorkeur aan rustig, makkelijk en in
-vrede met de regeering, welke die ook wezen mocht, te leven, hoewel hij
-de vreeselijke geboorte van morgen voorzag en voorbereidde.
-
-En met een gebaar op Parijs, waarover de overwinnende zon onderging,
-zeide hij:
-
-“Hoor je het grommen en brommen en bruisen?... Wij onderhouden de vlam,
-wij brengen steeds brandstof onder den ketel. Geen oogenblik laat de
-wetenschap haar werk rusten; zij schept Parijs, dat, naar wij hopen, de
-toekomst scheppen zal.... De rest is bijzaak.”
-
-Guillaume luisterde niet; hij dacht aan Salvat, dacht aan die
-vreeselijke machine, welke hij uitgevonden had en die morgen steden
-verwoesten zou. Een nieuwe gedachte ontstond en bloeide in hem op. Hij
-had zooeven den laatsten band losgemaakt, had om zich heen al het geluk
-geschapen, dat hij scheppen kon. O, kon hij zijn moed maar terugvinden,
-meester over zichzelf zijn en tenminste van het offer van zijn hart de
-trotsche vreugde hebben vrij te zijn, zijn leven te geven, wanneer hij
-het noodig oordeelde het te geven!
-
-
-
-
-
-
-
-
-VIJFDE BOEK
-
-
-I.
-
-Guillaume wilde ook de executie van Salvat bijwonen; en Pierre, die
-zich niet gerust gevoelde, omdat hij hem niet van dat plan af had
-kunnen brengen, bleef ’s avonds in Montmartre, om er met hem heen te
-gaan. Vroeger, toen hij abbé Rose op zijn liefdadigheidsbezoeken
-vergezelde, had hij meermalen gehoord, dat men uit een huis op den hoek
-van de rue Merlin, waarin de socialistische afgevaardigde Mège woonde,
-de guillotine zien kon. Hij had zich dus als gids aangeboden, en daar
-de terechtstelling ’s ochtends tegen half vijf plaats zou hebben,
-gingen de beide broeders niet naar bed, maar bleven, half dommelend en
-slechts enkele woorden wisselend, in het groote atelier zitten. Tegen
-twee uur gingen zij weg.
-
-De nacht was wonderlijk kalm en helder. In den wijden, lichten hemel
-scheen de volle maan als een zilveren lamp en goot haar stil
-droomachtig licht over het slapende Parijs, dat zich in onmetelijke
-verten scheen te verliezen. Men had kunnen denken het visioen van een
-betooverde stad van den slaap voor zich te hebben, waaruit in de
-uitputting van haar moeheid geen gemurmel meer opsteeg. Een meer van
-zachtheid en rust bedekte haar, wiegde haar in slaap en dempte tot aan
-het opgaan der zon het bruisen van haar arbeid en haar lijdenskreet,
-terwijl men in een afgelegen voorstad druk en in het geheim bezig was
-een guillotine op te richten, om een mensch te dooden.
-
-In de rue Saint-Eleuthère bleven Pierre en Guillaume staan kijken naar
-het droomerige, nevelige, bevende, als door een sprookjesachtige
-schemering overgoten Parijs. Toen zij zich omdraaiden, zagen zij in het
-licht der volle maan de, hoewel de koepel haar nog niet kroonde, toch
-reeds reusachtige massa der basilica van den Sacré-Cœur. Zij scheen in
-dit heldere witte licht, dat de scherpe kanten tegen de groote zwarte
-schaduwen afteekende en daardoor accentueerde, nog grooter te worden.
-Zoo gezien, was zij onder den bleeken, nachtelijken hemel als een
-reusachtige, trotsche, uitdagende bloem. Nog nooit was zij Guillaume
-zoo geweldig voorgekomen, nog nooit had zij Parijs, zelfs niet in zijn
-sluimering, met een zoo hardnekkige en verpletterende macht beheerscht.
-
-En dit gevoel was zóó sterk en zóó pijnlijk, dat Guillaume hardop
-zeide:
-
-“Ja, zij hebben hun plaats goed gekozen! Hoe stom, dat men hen die
-heeft laten nemen... Ik ken geen grooteren onzin: Parijs gekroond en
-beheerscht door dezen tot verheerlijking van het absurde gebouwden
-afgodentempel! Welk een onbeschaamdheid, welk een klap in het
-aangezicht van de rede na zooveel arbeid, zooveel eeuwen van wetenschap
-en strijd! En dat juist tegenover, boven ons groot Parijs, de eenige
-stad in de wereld, wier voorhoofd men niet met deze vlek had mogen
-bezoedelen!... Te Lourdes of te Rome, à la bonne heure! Maar in Parijs,
-in dit zoo diep omgeploegde veld der intelligentie, waarin de toekomst
-kiemt! Dat is de oorlogsverklaring, dat is de brutaal erkende hoop op
-verovering!”
-
-Gewoonlijk was hij zoo verdraagzaam als een geleerde, voor wien de
-godsdiensten niet meer dan maatschappelijke verschijnselen zijn. Zelfs
-erkende hij gaarne de grootschheid of de lieflijkheden der Katholieke
-legenden. Maar het beruchte visioen van Maria Macoque [11], dat
-aanleiding gegeven had tot de instelling van het Heilige Hart,
-prikkelde hem, vervulde hem met een soort physieken afkeer. Hoe
-afschuwelijk was deze open, bloedende borst van Jezus, het reusachtige
-hart, dat de heilige in de diepe wond had zien kloppen, waarin Jezus
-het andere, het kleine vrouwenhart gelegd had, om het brandend van
-liefde terug te geven. Welke een lage en weerzinwekkende
-stoffelijkheid! Een slagerswinkel met ingewanden, spieren en bloed!
-Vooral hinderde hem de gravure, die deze afschuwelijkheid voorstelde en
-welke hij overal als een naïeve anatomische plaat terugvond.
-
-Pierre zweeg en keek eveneens naar de door de maan beschenen basilica,
-welke als een reusachtige sprookjesvesting oprees om de aan haar voeten
-sluimerende stad te verpletteren en te veroveren. Toen hij er in den
-laatsten tijd als met zijn marteling strijdend ongeloovig priester zijn
-mis las, had zij hem zooveel pijn gedaan. En op zijn beurt begon hij:
-
-“Het nationale geloftegeschenk, ja, het nationale geloftegeschenk van
-arbeid, gezondheid, kracht en zedelijke verheffing!... Maar zoo vatten
-zij het niet op. Frankrijk heeft de nederlaag geleden, omdat het
-verdiende gestraft te worden. Het was schuldig en moet heden boete
-doen. Waarvoor? Voor de Revolutie, voor een eeuw van vrij onderzoek en
-wetenschap, voor zijn bevrijde rede, voor zijn arbeid van initiatief en
-bevrijding, dat zich naar de vier hoeken der wereld verspreid heeft...
-Daarin bestond de ware schuld, en slechts om ons voor onzen grooten
-arbeid, voor al de veroverde waarheden, voor onze grooter geworden
-kennis, voor de nu nabije gerechtigheid te laten boeten, hebben zij
-daar dien reusachtigen grenssteen gezet, welken Parijs van alle kanten
-zien zal, maar niet zien kan zonder zich in zijn werk en in zijn roem
-miskend en beleedigd te gevoelen.”
-
-Met een breed gebaar wees hij op het in het maanlicht als in een
-zilveren laken slapende Parijs en liep dan met zijn broeder verder de
-heuvels af naar de nog zwarte en verlaten straten.
-
-Tot den buitenboulevard toe ontmoetten zij geen levende ziel; maar daar
-hield het leven nooit op; de wijnrestaurants, de café’s, de danshuizen
-hadden hun deuren nauwlijks gesloten of de op de straat geworpen
-ontucht en ellende zetten daar haar nachtelijk leven voort. Daar vond
-men allen, die geen woning hadden, de snollen, die op zoek waren naar
-de een of andere slaapstee, de vagebonden, die op de banken sliepen, de
-zwervers, die hun slag trachtten te slaan. Dank zij het medeplichtig
-duister borrelde de modder, en daarmede het geheele lijden, uit de
-onderste lagen van Parijs naar de oppervlakte. De ledige straten
-behoorden aan de brood- en daklooze hongerlijders, voor wie in het
-volle daglicht geen plaats is, behoorden aan deze wriemelende,
-verwarde, wanhopige massa, die alleen maar ’s nachts te voorschijn
-kwam. Welk een spoken van de vreeselijkste ontbering; welk een ver
-gesteun als van een doodsstrijd rees uit Parijs op in dezen ochtend,
-waarop men bij het aanbreken van den dag een mensch zou guillotineeren,
-ook een van dezen, een arme dus een lijdende!
-
-Toen Guillaume en Pierre de rue des Martyrs afliepen, zag de eerste op
-een bank een ouden man liggen, wiens bloote voeten uit smerige, gapende
-schoenen staken; met een zwijgend gebaar wees hij ernaar. Enkele passen
-verder maakte Pierre een zelfde gebaar naar een jong meisje, dat, in
-lompen gehuld, met open mond tegen een deur zat te slapen. Zij
-behoefden elkander niet te zeggen welk medelijden, welke woede hun hart
-in opstand bracht. Nu en dan kwamen twee politieagenten voorbij:
-schudden de ongelukkigen wakker, dwongen ze op te staan en weer verder
-te loopen. Ook wel namen zij, wanneer ze hun verdacht voorkwamen of
-niet gauw genoeg gehoorzaamden, hen mede naar een politiepost. En dan
-ontstond naast de ellende van deze onterfden de wrok, de besmetting der
-cachotten, die dikwijls van een eenvoudigen vagebond een dief of een
-moordenaar maakte.
-
-In de rue des Martyrs en in de rue du Faubourg-Montmartre veranderde
-het beeld der nachtelijke bevolking, en de beide broeders kwamen nu nog
-slechts late nachtwandelaars tegen, vrouwen, die langs de huizen
-slopen, mannen en vrouwen, die elkander sloegen. Verder op de groote
-boulevards zag men mannen, die uit de clubs kwamen; heeren staken op
-den drempel van hooge, zwarte huizen, waarin slechts de vensters van
-één verdieping den nacht verlichtten, hun sigaar aan. Een dame in
-avondtoilet en met een grooten mantel aan, liep langzaam met een
-vriendin voort. Enkele rijtuigen reden nog rond; andere stonden al uren
-lang als dood, terwijl de koetsier en het paard sliepen. Naarmate zij
-verder op de boulevards kwamen—de boulevard Bonne-Nouvelle na den
-boulevard Poissonnière en de andere, de boulevard Saint-Denis, de
-boulevard Saint-Martin tot de Place de la République—begon de ellende
-en het lijden weer: verlatenen en hongerlijders, al het afval van de
-menschheid, die in den nacht op straat geworpen waren; maar reeds
-verscheen het leger der straatvegers, om het vuil van den vorigen dag
-weg te nemen en te maken, dat Parijs zich niet over al de op één dag
-opgehoopte onreinheid zou behoeven te schamen.
-
-Maar vooral toen de broers na den boulevard Voltaire de wijken la
-Roquette en Charonne naderden, voelden zij, dat zij weer in een
-omgeving van den arbeid kwamen, waarin dikwijls gebrek was aan brood en
-het leven een smart is. Pierre voelde zich hier dadelijk weer heelemaal
-thuis, want van die lange, volkrijke straten was er niet één, die hij
-niet honderdmaal doorloopen had, wanneer hij met den goeden abbé Rose
-de radeloozen bezocht, zijn aalmoezen bracht en de kleinen uit de goot
-opraapte. Al de drama’s, die hij medegemaakt had, alle kreten, tranen
-en al het bloed, al de vaders, moeders en kinderen, die van gebrek,
-onreinheid en verwaarloozing stierven, rezen als een vreeselijk visioen
-voor hem op. In die vreeselijke sociale hel had hij ten slotte zijn
-laatste hoop achtergelaten, was hij zelf snikkend gevlucht, overtuigd,
-dat barmhartigheid niets meer dan een tijdpasseering der rijken,
-belachelijk en nutteloos is. En nu hij dezen ochtend de nog even
-treurige, de nog eeuwig aan de ellende gewijde wijk terugzag, kwam
-datzelfde gevoel met buitengewone kracht weer in hem terug. Was de oude
-man, dien abbé Rose op een avond weer tot het leven teruggeroepen had,
-niet den vorigen dag van honger gestorven? Was hij het meisje, dat hij
-zelf na den dood van haar ouders in zijn armen had medegenomen, later
-niet eens tegengekomen, toen zij gilde onder de vuist van een
-souteneur? Met legioenen waren de ongelukkigen, die niet meer gered
-konden worden, te tellen! Welk een benauwend zwijgen, welk een diepe
-duisternis heerschte in deze arbeidersstraten, waarin de slaap de
-trouwe makker van den dood schijnt te zijn! De honger sluipt door de
-straten, het ongeluk jammert, spookachtige, onduidelijke gestalten
-loopen voorbij en verliezen zich in de donkerte.
-
-Hoe verder Guillaume en Pierre kwamen, des te meer stootten zij op
-donkere menschengroepen. De geheele kudde nieuwsgierigen bewoog zich
-stampvoetend in de richting van de guillotine. Zij stroomden uit alle
-hoeken van Parijs samen, als voortgestuwd door een koortsachtigen drang
-naar dood en bloed. Maar ondanks het doffe stampen van deze menigte
-bleven de straten donker, werd geen enkel venster aan de voorzijde
-verlicht, hoorde men zelfs niet het ademen van de door uitputting
-gebroken arbeiders, die eerst later bij de ochtendschemering van hun
-jammerlijke lijdenssponden zouden opstaan.
-
-Toen zij op de place Voltaire kwamen en Pierre de menigte zag, die zich
-daar reeds verdrong, begreep hij, dat het onmogelijk was in de rue de
-la Roquette te komen. Bovendien zou die straat natuurlijk afgezet zijn.
-Toen kwam hij op het denkbeeld om verderop de achter de gevangenis om
-loopende rue de la Folie-Regnault te nemen, ten einde van daaruit op
-den hoek van de rue Merlin te komen.
-
-En inderdaad was het daar eenzaam en donker. De ontzaglijke massa der
-gevangenis met haar groote, kale, door de maan beschenen muurvlakten
-scheen niet meer dan een koude, sedert eeuwen doode steenhoop. Aan het
-einde van de straat kwamen zij weder in een menigte, in een dichte,
-wriemelende menigte, waarin slechts de bleeke vlekken der gezichten te
-onderscheiden waren. Met groote moeite drongen zij door tot het huis,
-dat Mège op den hoek van de rue Merlin bewoonde. Maar de luiken op de
-vierde verdieping—Mège’s etage—waren hermetisch gesloten, terwijl voor
-al de andere ramen, die wijd openstonden, zich hoofden bewogen en
-beneden het wijnrestaurant propvol met menschen zat, die in afwachting
-van het schouwspel een lawaai als een oordeel maakten.
-
-“Ik durf niet aankloppen bij Mège,” zeide Pierre.
-
-“Neen, neen, geen quaestie van!” riep Guillaume. “Laten we hier maar
-binnengaan. We zullen van het balkon af wel kunnen zien.”
-
-De zaal op de eerste verdieping had een groot balkon, dat reeds dicht
-met dames en heeren bezet was. Toch gelukte het den broers zich
-ertusschen te dringen en zij bleven daar eenige oogenblikken staan en
-trachtten het donker in de verte te doorboren. Tusschen de twee
-gevangenissen, de groote en de kleine Roquette, verbreedde de
-oploopende straat zich tot een soort vierkant plein, dat door vier
-platanengroepen, die naast de trottoirs geplant waren, beschaduwd werd.
-De lage gebouwen, de kwijnende boomen, de geheele armzalige, leelijke
-omgeving scheen zich op gelijke hoogte met de aarde uit te strekken
-onder den onmetelijken hemel, waarin, nu de maan ter kimme ging, de
-sterren weer verschenen. Het plein was geheel ledig; slechts meer naar
-achteren was een zwakke, onduidelijke beweging waar te nemen, terwijl
-twee rijen gardes de menigte in bedwang hielden en in alle zijstraten
-terugdreven. Vijf verdiepingen hooge huizen waren er aan de eene zijde
-slechts op den hoek van de veel te ver verwijderde rue Saint-Maur en
-aan de andere zijde alleen op de hoeken van de rue Merlin en de rue de
-la Folie-Regnault, zoodat het zelfs uit de best gelegen vensters bijna
-onmogelijk was iets van de terechtstelling te zien. De nieuwsgierigen
-op de straat zagen slechts de ruggen der gardes, wat echter het steeds
-grooter worden van den menschenstroom, waaruit men het toenemend lawaai
-hoorde opstijgen, niet belette.
-
-Dank zij de gesprekken van de dames, die reeds lang over den rand van
-het balkon lagen te loeren, konden de twee broeders eindelijk toch iets
-zien. Het was half vier en de guillotine moest reeds opgericht zijn.
-Die flauwe, onduidelijk zich bewegende gestalten voor de gevangenis
-onder de boomen waren de beulsknechten, die de valbijl vastmaakten. Een
-lantaarn ging langzaam op en neer, vijf of zes schaduwen dansten op den
-grond. Verder echter was er niets te zien; het plein geleek op een
-groot, donker gat, waartegen van alle kanten de onophoudelijk sterker
-wordende golfslag der bruisende, onzichtbare menigte sloeg. Aan den
-anderen kant zag men niets dan de als vuurtorens hel verlichte
-wijnrestaurants. De armzalige arbeiderswijk sliep nog, de werkplaatsen
-en stellingen bleven donker, uit de hooge, koud geworden
-fabrieksschoorsteenen pluimde nog geen rook.
-
-“Wij zullen niets zien,” zeide Guillaume.
-
-Maar Pierre gaf hem een teeken om te zwijgen. Hij had in een eleganten
-heer, die dicht naast hem stond, den vriendelijken afgevaardigde
-Dutheil herkend en meende vast, dat hij in gezelschap was van de kleine
-prinses de Hardt, die, daar hij haar medegenomen had naar het proces,
-nu ook heel goed bij de terechtstelling kon zijn. Doch weldra zag hij,
-dat de dicht tegen hem aan gedrukte, warm ingestopte jonge vrouw de
-mooie Silviane met haar madonnagezichtje was. Trouwens zij verborg zich
-heelemaal niet, maar zij begon hardop te praten, zoodat de beide
-broeders al heel gauw op de hoogte waren. Blijkbaar was zij dronken.
-Duvillard, Dutheil en andere vrienden zaten met haar aan het souper,
-toen zij plotseling om een uur hoorde, dat Salvat terechtgesteld zou
-worden en den inval kreeg, om daarnaar te gaan kijken. Vergeefs had
-Duvillard getracht haar van haar plan af te brengen, en daar hij
-ditmaal woedend wegging, daar het hem tegen de borst stuitte getuige te
-zijn van de terechtstelling van den man, die zijn hôtel in de lucht had
-willen laten vliegen, had zij Dutheil alles beloofd wat hij zou willen,
-indien hij haar luim bevredigde. Hoewel hij een afschuw had van alle
-akelige tooneelen, had zijn vurige, steeds weer teleurgestelde begeerte
-naar Silviane de overwinning behaald.
-
-“Hij snapt niet, dat je zoo iets aardig vindt,” zeide zij, sprekend
-over den baron. “Maar enfin, morgen ligt hij toch weer aan mijn
-voeten.”
-
-“De vrede is dus weer gesloten?” vroeg Dutheil. “Heb je hem, sedert je
-verbintenis aan de Comédie geteekend is, zijn rechten als heer en
-meester weer teruggegeven?”
-
-“Wat, de vrede?” riep zij uit. “Geen quaestie van, versta je? Ik heb
-eenmaal gezworen: niet zóóveel, alvorens mijn debuut plaats gehad
-heeft... Wanneer ik ’s avonds van het tooneel af kom, zullen we verder
-zien.”
-
-Beiden lachten zij. Om haar het hof te maken, vertelde Dutheil hoe
-Dauvergne, de nieuwe minister van Openbaar Onderwijs en Schoone Kunsten
-dadelijk alles in het werk gesteld had om de moeilijkheden, welke tot
-nog toe de deuren van de Comédie voor haar luim en de wanhopige
-pogingen van Duvillard gesloten hielden, uit den weg te ruimen. Een
-charmant iemand, die Dauvergne, een hand als fluweel, het sieraad en de
-bloem zelf van dit zeer populaire ministerie, welks ijzeren vuist de
-vreeselijke Monferrand was.
-
-“Hij zeide, lieve vriendin, dat een mooi meisje overal op haar plaats
-is.”
-
-En toen zij zich gevleid tegen hem aan drukte:
-
-“En overmorgenavond dus de reprise van Polyeucte, waarin je zult
-triompheeren... Wij komen je allemaal toejuichen.”
-
-“Ja, overmorgen, juist op denzelfden dag, dat de baron zijn dochter
-uithuwelijkt. Dat zal een dag vol emoties worden.”
-
-“Waarachtig, dat is zoo, dien dag trouwt onze vriend Gérard met
-mademoiselle Camille Duvillard. De menschen zullen zich eerst in de
-Madeleinekerk verdringen en dan in de Comédie. Ja, je hebt gelijk, er
-zullen dien dag in de rue Godot-de-Mauroy heel wat hartkloppingen
-zijn.”
-
-Weer begonnen zij te lachen en met een afschuwelijke ruwheid en
-meedoogenlooze toespelingen grappen te maken over den vader, de moeder,
-den minnaar en de dochter.
-
-“Zeg beste jongen, het begint me hier aardig te vervelen. Ik zie niets
-en ik zou vlak bij willen zijn, om goed te kunnen zien... Je moest me
-naar de guillotine brengen.”
-
-Dat bracht hem in verlegenheid, te meer daar zij op dat oogenblik
-Massot op straat zag en hem met gebaren en luide woorden riep. Van het
-balcon naar het trottoir ontwikkelde zich een heel gesprek.
-
-“Niet waar Massot, een afgevaardigde heeft overal toegang en kan een
-dame brengen waar hij wil?”
-
-“Geen quaestie van! Massot weet heel goed, dat een afgevaardigde zich
-meer nog dan een ander voor de wet buigen moet.”
-
-Bij dien uitroep van Dutheil begreep de journalist, dat hij het balkon
-niet verlaten wilde.
-
-“Neen, u hadt een uitnoodiging moeten hebben, mevrouw. Dan had men u
-een plaatsje gegeven voor een der ramen van de Petite-Roquette. Een
-vrouw mag nergens anders komen... Maar u behoeft u heusch niet te
-beklagen; u hebt daar een prachtig plaatsje.”
-
-“Maar ik zie heelemaal niets, beste Massot.”
-
-“U zult in ieder geval meer zien dan prinses de Hardt, die ik in haar
-rijtuig in de rue du Chemin-Vert gezien heb, dat de politie niet door
-wil laten.”
-
-Dit nieuwtje bracht Silviane weer in een goede luim, terwijl Dutheil
-nog beefde om de netelige positie, waarin hij zich bevonden had; want
-Rosemonde zou, als zij hem met een andere vrouw gezien had,
-ongetwijfeld een vreeselijke scène gemaakt hebben. Plotseling kreeg hij
-den inval om voor zijn mooie vriendin, zooals hij haar noemde, een
-flesch champagne en gebak te laten komen. Zij verging van den dorst en
-vond het heerlijk, dat zij zich, toen een kellner erin geslaagd was een
-tafeltje naast haar neer te zetten, verder kon bedrinken. Nu was alles
-even aardig en chic! Weer opnieuw te kunnen drinken en eten in
-afwachting van den dood van den man, die strakjes geguillotineerd zou
-worden.
-
-Guillaume en Pierre konden niet langer blijven. Wat zij hoorden en
-zagen, vervulde hen met walging. Langzamerhand had de verveling van
-wachten alle nieuwsgierigen in de zaal en op het balkon in drinkers
-veranderd. De kellner had geen handen genoeg om bier, wijn, biscuits,
-ja zelfs koud vleesch rond te dienen. En toch waren er slechts rijke
-heeren uit de bezittende klasse, het gewone elegante publiek. Maar men
-moet den tijd, wanneer hij lang valt, wel dooden; vroolijk gelach,
-flauwe en wreede grappen, een heel koortsachtig lawaai steeg in den
-sigarenrook op. Toen de twee broers het lokaal op den rez-de-chaussée
-doorliepen, vonden zij daar hetzelfde gedrang, hetzelfde tumult terug,
-dat nog erger werd door de kerels in arbeiderspakken, die aan de als
-zilver glanzende toonbank wijn met liters tegelijk dronken. De kleine
-tafeltjes waren ook bezet; het was een voortdurend komen en gaan van
-mannen uit de lagere klassen, die hun dorst kwamen lesschen. En wat
-voor mannen waren het! Het schuim, het plebs, al de werkeloozen, die op
-zoek naar wat werk van af den morgenstond rondzwerven!
-
-Buiten op de straat leden Guillaume en Pierre nog meer. In de door de
-gardes in bedwang gehouden menigte zag men hier slechts de opgewoelde
-modder van het uitschot van Parijs: de prostitutie en de misdaad, de
-toekomstige moordenaars, die zien wilden hoe men sterven moet. Vuile
-snollen met loshangende haren renden door de menigte heen onder het
-zingen van de liederlijkste refreinen. Andere bandieten stonden in
-groepjes te praten en twistten over de glorierijke wijze, waarop
-beroemde geguillotineerden gestorven waren.
-
-Omtrent één waren zij het allen volkomen eens; zij spraken over hem als
-over een groot veldheer, als een held van onsterfelijken moed. In het
-voorbijgaan vingen de broeders brokstukken van vreeselijke zinnen,
-schandelijke fanfaronnades, van bloed druipende vuilheden op. En over
-dat alles lag een bestiale koorts, een bronstigheid van den dood, die
-dit volk tot razernij bracht: het warme, roode bloed moest nu toch maar
-gauw vloeien, opdat men het op den grond kon zien stroomen, erin
-rondtrappelen kon. Maar bij deze terechtstelling, welke niet die van
-een gewoon man was, kwamen ook zwijgende mannen met koortsachtig
-brandende oogen, die in een zichtbare overprikkeldheid, waarin men den
-besmettelijken waanzin van de wraak in het martelaarschap grooter
-voelde worden, rondslopen.
-
-Guillaume dacht juist aan Victor Mathis, toen hij hem onder
-nieuwsgierigen, die het cordon der gardes in bedwang hield, meende te
-ontdekken. Hij stond daar in de eerste rij met zijn mager, baardeloos,
-bleek gezicht naast een groot, rossig, druk gesticuleerend meisje; hij
-bewoog zich niet, zeide geen woord en hield zijn ronde, vurige, de
-duisternis doordringende, strakke nachtvogeloogen op de gevangenis
-gericht. Een garde duwde hem ruw weg, maar geduldig en als met haat
-verzadigd drong hij weer naar voren, daar hij ondanks alles wilde zien,
-om te trachten nog meer te haten.
-
-Toen Massot ditmaal Pierre zonder soutane zag, verwonderde hij zich in
-het geheel niet, maar zeide heel vroolijk:
-
-“Zoo, mijnheer Froment, ook nieuwsgierig om het te zien?”
-
-“Ja, ik ben met mijn broer medegekomen, maar ik ben bang, dat we niet
-veel zullen zien.”
-
-“Zeker, als u hier blijft.”
-
-En onmiddellijk voegde hij er als bekend journalist, voor wien alle
-consignes niet gelden en die graag zijn macht laat zien, welwillend aan
-toe:
-
-“Wilt u met mij mede gaan? Ik ken toevallig den commissaris heel goed.”
-
-Zonder het antwoord af te wachten, sprak hij dezen laatste aan en
-vertelde hem levendig en met drukke gebaren, dat het twee collega’s
-waren, die hij medegebracht had. Eerst aarzelde de commissaris, wilde
-weigeren. Dan maakte hij in de heimelijke vrees, welke de politie
-altijd voor de pers heeft, een moe, toestemmend gebaar.
-
-“Komt gauw mede,” zeide Massot en trok de beide broeders voort.
-
-Verbaasd zagen dezen, dat het politiecordon zich plotseling voor hen
-opende; zij waren nu op de groote, vrij gehouden ruimte. Het was voor
-hen, die uit de lawaaierige menigte kwamen, alsof er onder die kleine
-platanen een doodsche stilte en eenzaamheid heerschte. De nacht
-verbleekte, de schemering van het morgenrood begon als een fijne asch
-van den hemel te regenen.
-
-Nadat Massot de broeders dwars over het plein gebracht had, bleef hij
-met hen voor de gevangenis staan en ging voort:
-
-“Ik ga nu naar binnen, want ik wil het opstaan en het toilet maken
-zien. Gaat u beiden maar wat rondloopen en kijken; niemand zal u iets
-vragen. Straks ben ik weer bij u.”
-
-In de schaduw stonden ongeveer een honderd personen, journalisten en
-nieuwsgierigen. Aan beide zijden van den korten, geplaveiden weg, die
-van de poort der Roquette naar de guillotine leidde, had men palen
-geslagen, zooals men ze in den schouwburg voor een queue neerzet. Er
-stonden reeds menschen tegen aan geleund, om zoo dicht mogelijk bij den
-veroordeelde te zijn, wanneer hij langs zou komen. Anderen liepen
-langzaam op en neer, terwijl zij fluisterend spraken. De beide broers
-kwamen dichterbij.
-
-Onder de takken stond onder het teere groen van de eerste bladeren de
-guillotine. Eerst zagen zij niets dan deze; zij werd verlicht door een
-gaslantaarn, waarvan de vlam geel leek in den ontwakenden dag. Men was
-juist klaar gekomen met het opslaan, zonder dat iets anders te hooren
-was dan de doffe hamerslagen. De beulsknechten liepen in zwarte
-gekleede jassen en met hooge hoeden geduldig op en neer. Maar zij
-zelf—hoe gemeen en schandelijk zag zij eruit, zooals zij daar als een
-vuil dier plat op den grond lag, alsof zij zelf walgde van het werk,
-dat zij straks verrichten moest. Was dat het toestel, dat de
-maatschappij wreken, een voorbeeld stellen moest! Deze enkele balken
-vlak bij den grond, waarop twee andere korte, drie meter hooge balken,
-welke de valbijl tegenhielden, zich verhieven. Waar was dan het rood
-geschilderde schavot, waarheen een trap van tien treden leidde, dat een
-paar reusachtige, bloedige armen uitstrekte, de toegestroomde menigte
-beheerschte en het volk den afschrik van de kastijding durfde laten
-zien. Maar in den laatsten tijd was het dier ter aarde geworpen en
-daardoor gemeen, gluiperig en laf geworden. Den dag, waarop de
-menschelijke gerechtigheid in de armzalige rechtzaal een mensch ter
-dood veroordeelde, was zij zonder eenige majesteit geweest; thans op
-den verschrikkelijken dag, waarop zij hem terechtstelde, was het niet
-meer dan een afschuwelijke slachterij met behulp van de meest
-barbaarsche en afstootelijke werktuigen.
-
-Guillaume en Pierre keken ernaar, terwijl afschuw en walging hun
-geheele wezen opwoelden. Langzamerhand werd het lichter en kwam de
-omgeving duidelijk uit: eerst het plein met de twee lage en grijze
-gevangenissen tegenover elkander, dan de verder af gelegen huizen, de
-wijnrestaurants, de grafsteen- en bloemenwinkels, welke hier door de
-nabijheid van Père-Lachaise in grooten getale gevonden werden. Men
-begon nu in een breeder geworden kring duidelijk de zwarte lijn der
-menigte te zien, de vensters en de balkons, waarop het wriemelde van
-hoofden; ja tot op de daken toe zaten de menschen. De kleine Roquette
-was in een soort tribune voor de genoodigden veranderd. In het midden
-van de groote, vrij gehouden ruimte bewogen zich langzaam bereden
-gardes. Maar de hemel werd hoe langer hoe lichter en aan gene zijde der
-menigte, in de geheele wijk langs de breede, eindelooze straten
-ontwaakte de arbeid. Langzamerhand begon men een snuiven te hooren; de
-machines in de gebouwen hervatten hun werk en uit het woud der hooge
-schoorsteenen, welke overal uit de duisternis oprezen, kronkelde reeds
-de rook.
-
-Toen voelde Guillaume, dat de guillotine in dat stadsdeel der ellende
-volkomen op haar plaats was als een eindpunt en een bedreiging. Leidden
-de onwetendheid, de armoede en het lijden niet tot haar? Had zij niet
-ieder maal, dat zij te midden van deze werkstraten opgeslagen werd, tot
-taak de onterfden, de door de eeuwige ongerechtigheid verbitterde en de
-tot verzet steeds bereide hongerlijders in toom te houden? Men zag haar
-niet in de wijken van rijkdom en genietingen; dezen behoefde men geen
-schrik aan te jagen; daar zou zij in al haar vreeselijke
-afzichtelijkheid nutteloos en bezoedelend voorkomen. Het tragische, het
-verschrikkelijke was, dat deze man, die, van ellende krankzinnig, de
-bom geslingerd had, nu hier op dit plein der ellende geguillotineerd
-zou worden.
-
-Nu was de dag geboren; het moest tegen half vijf zijn. De opgewonden
-menigte daar in de verte voelde de minuut naderen. Een rilling huiverde
-door de lucht.
-
-“Hij komt dadelijk,” zeide de kleine Massot, die weer uit de gevangenis
-kwam. “Hij houdt zich buitengewoon flink.”
-
-Hij schilderde het ontwaken, het binnenkomen in de cel van den
-directeur der gevangenis, van den rechter van instructie Amadieu, van
-den geestelijke en van enkele andere personen, de manier, waarop
-Salvat, die in een diepen slaap lag, bij den eersten oogopslag dadelijk
-alles begreep en, hoewel bleek, onmiddellijk zichzelf volkomen meester
-was. Hij had zich zonder hulp aangekleed en het glas cognac en de
-sigaret, die de geestelijke hem aangeboden had, geweigerd, evenals hij
-het crucifix met een zacht, maar beslist gebaar ter zijde had
-geschoven. Zonder dat er een woord gesproken werd, had men vlug zijn
-handen achter zijn rug gebonden, zijn beenen met een los touw gebonden
-en zijn hemd tot aan zijn schouders uitgesneden. Hij glimlachte, toen
-men hem moed insprak, en richtte zich, alleen uit vrees voor een
-nerveuze zwakte, in zijn volle lengte op. Hij had nog slechts één
-verlangen, waarin zijn geheele wezen zich spande: hij wilde als held
-sterven, de martelaar blijven van het vurige geloof aan waarheid en
-gerechtigheid, waarvoor hij stierf.
-
-“Zij zijn nu bezig het protocol op te maken,” vertelde Massot verder.
-“Kom wat dichter bij en ga tegen de palen staan, wanneer u hem van
-dichtbij wilt zien... Wilt u wel gelooven, dat ik bleeker ben en meer
-beef dan hij. Ik geloof, dat ik nergens meer gevoelig voor ben; maar
-enfin, een mensch, die sterven gaat, is niet zoo’n heel vroolijke
-aanblik... U weet niet wat voor pogingen men gedaan heeft, om hem te
-redden. Een deel der pers heeft gratie gevraagd. Maar het heeft niet
-mogen gelukken; de terechtstelling scheen onvermijdelijk te zijn, zelfs
-in de oogen van degenen, die haar als een fout beschouwden. En toch had
-men een zoo roerende gelegenheid hem genade te verleenen, toen zijn
-dochtertje, de kleine Céline, aan den president der Republiek den
-mooien brief geschreven heeft, welken ik het eerst in den Globe
-gepubliceerd heb... Dat is een brief, die er zich op beroemen kan mij
-bekend gemaakt te hebben.”
-
-Bij het hooren van den naam van Céline voelde Pierre, die door het
-wachten op het vreeselijke schouwspel van streek was, de tranen in zijn
-oogen komen. Hij zag het kleine meisje met de berustende en
-melancholieke madame Théodore weer voor zich in het koude, kleine
-kamertje, waarin de vader niet meer terugkomen zou. Daaruit was hij op
-een ochtend vol woede met een ledige maag en brandende hersenen
-weggegaan en nu was hij hier aangekomen—tusschen de beide balken onder
-de valbijl.
-
-Massot bleef bijzonderheden mededeelen en vertelde nu hoe woedend de
-doktoren waren, dat men het lijk niet onmiddellijk na de
-terechtstelling aan hen geven zou. Maar Guillaume luisterde niet meer
-naar hem. Op de houten palen leunend wachtte hij en staarde steeds door
-naar de gevangenisdeur. Een beven bewoog zijn handen, zijn gezicht had
-een zoo angstige uitdrukking, als moest hij zelf terechtgesteld worden.
-De beul was te voorschijn gekomen, een klein mannetje met een boos
-gezicht, die eruit zag als had hij haast. In een groep van andere
-heeren wezen de omstanders elkaar den chef van den Veiligheidsdienst
-Gascogne met zijn streng ambtenaarsgezicht en den rechter van
-instructie Amadieu, die glimlachte en ondanks het vroege uur reeds zeer
-zorgvuldig toilet gemaakt had. Hij kwam uit plicht en
-gewichtigdoenerij, als na het vijfde bedrijf van een beroemd drama,
-waarvan hij zich den schrijver waande. Uit de menigte steeg een luid
-lawaai op, en toen Guillaume een oogenblik opkeek, zag hij onder den
-bleekblauwen hemel, waaraan de zon weer triomphantelijk opstijgen zou,
-de beide grijze gevangenissen, de platanen in haar voorjaarskleed, de
-met menschen volgepropte huizen.
-
-“Daar heb je hem! Let op!”
-
-Wie had het geroepen? Een zacht, dof geluid, het knarsen van een
-opengaande deur, deed alle harten beven. Men zag niets meer dan zich
-uitrekkende halzen en starre blikken. Alles ademde moeilijk. Salvat
-stond op den drempel. Toen de geestelijke, achterwaarts loopend, voor
-hem uitging, om de guillotine aan zijn blik te onttrekken, bleef hij
-staan, want hij wilde haar zien, haar leeren kennen voor er naar toe te
-loopen. Rechtopstaande liet hij nu zijn naakten hals zien, zijn lang,
-oud geworden, door het al te ruwe leven doorgroefd gezicht, waarin zijn
-vlammende, droomerige oogen brandden. Een geestdrift hief hem als het
-ware op; hij stierf voor zijn ideaal. Toen de beulsknechten naar hem
-toekwamen, om hem te steunen, weigerde hij dit opnieuw. Met kleine
-pasjes en zoo vlug en zoo hoog opgericht als het touw, waarmede zijn
-beenen gebonden waren, het toeliet, liep hij voort.
-
-Plotseling voelde Guillaume de oogen van Salvat op de zijne rusten.
-Onder het voortloopen had de veroordeelde hem gezien en herkend; toen
-hij op nauwlijks twee meter afstand langs hem ging, glimlachte hij
-flauwtjes en boorde zijn blik zóó diep in hem, dat Guillaume het
-branden daarvan steeds voelen zou. Wat voor een laatste gedachte, wat
-voor een uiterste wilsbeschikking liet hij hem ter overpeinzing, ter
-uitvoering misschien, na? Het was zoo pijnlijk, dat Pierre, bang, dat
-zijn broer het onwillekeurig uit zou schreeuwen, zijn hand op diens arm
-legde.
-
-“Leve de anarchie!”
-
-Salvat had het uitgeschreeuwd, maar de veranderde, verstikte stem
-verklonk in de diepe stilte. De enkele aanwezigen verbleekten, de verre
-menigte was als gestorven. Midden in de groote, vrij gehouden ruimte
-hoorde men het paard van een garde hinniken.
-
-Nu volgde een voorbeeldeloos ruw en schandelijk tooneel. De
-beulsknechten stortten zich op Salvat, die langzaam en met opgeheven
-hoofd voortschreed. Twee pakten hem bij zijn hoofd, vonden echter
-slechts weinige haren en konden dat slechts in de laagte krijgen door
-aan zijn nek te gaan hangen; intusschen grepen twee anderen zijn beenen
-en wierpen hem ruw op de plank die begon te wankelen. Met stooten werd
-het hoofd in het gat gedrongen. Dan viel de bijl met een zwaren en
-doffen schok. Twee bloedstralen sprongen uit de doorgesneden aderen,
-terwijl de beenen zich krampachtig bewogen. Anders zag men niets. De
-beul wreef zich werktuigelijk in zijn handen, terwijl een knecht het
-afgesneden, van bloed druipende hoofd uit de kleine mand nam, om het in
-de groote te leggen, waarin het lichaam reeds door een ruk geworpen
-was.
-
-O, die doffe, die zware schok van de bijl! Guillaume had hem in de
-verte, in de geheele wijk der ellende en van den arbeid hooren
-weerklinken tot in de armzalige kamers, waarin op dat oogenblik
-duizenden arbeiders opstonden voor hun harde dagtaak. Die schok kreeg
-hier een vreeselijke beteekenis, sprak de verbittering over de
-ongerechtigheid uit, den waanzin van het martelaarschap, de smartelijke
-hoop, dat het vergoten bloed de overwinning der onterfden zou
-verhaasten.
-
-Boven het plein, boven de menigte hing de wijde stilte van den helderen
-hemel. Hoe lang had het vreeselijke geduurd? Een eeuwigheid misschien,
-twee of drie minuten in werkelijkheid. Eindelijk ontwaakten de
-menschen, schudden met bevende handen, bleeke gezichten en oogen vol
-medelijden, afschuw en vrees de nachtmerrie van zich af.
-
-“Dus weer een... Dat is de vierde, wien ik een kopje kleiner maken
-zie,” zeide Massot, die zich allesbehalve op zijn gemak gevoelde. “Ik
-houd per slot van rekening toch meer van huwelijksplechtigheden...
-Laten we gaan; ik kan nu mijn artikel schrijven.”
-
-Werktuigelijk volgden Guillaume en Pierre hem, staken het plein over en
-bevonden zich weer op den hoek van de rue Merlin. Dan zagen zij precies
-op dezelfde plek Victor Mathis met zijn vlammende oogen in zijn bleek
-en zwijgend gelaat staan. Hij kon niets duidelijk gezien hebben; maar
-de schok van de bijl weerklonk nog in zijn hersens. Een agent duwde hem
-weg en schreeuwde hem toe door te loopen; door een plotselinge woede
-geschokt, keek hij hem een oogenblik aan, als wilde hij hem naar de
-keel vliegen. Dan verwijderde hij zich kalm en ging de rue de la
-Roquette in, aan het einde waarvan men in het licht der opgaande zon de
-groote boomen van Père-Lachaise zag.
-
-De twee broeders echter vielen midden in een scène, die zij tegen hun
-zin bijwoonden. Prinses de Hardt kwam eindelijk, nu het schouwspel ten
-einde was; haar woede was des te grooter, nu zij bij de deur van het
-wijnrestaurant haar nieuwen vriend Dutheil in gezelschap van een vrouw
-zag.
-
-“Jij bent ook een mooie, om me zoo in den steek te laten! Het is
-onmogelijk om met je rijtuig erbij te komen; ik moest te voet door al
-dat plebs gaan en me laten beleedigen en uitjouwen.”
-
-Wel wetend, wat hij deed, stelde hij haar onmiddellijk aan Silviane
-voor en fluisterde haar daarna in, dat hij een vriend een dienst bewees
-door met haar mede te gaan. Rosemonde, die reeds lang van verlangen
-brandde om de actrice te leeren kennen—de over haar loopende geruchten
-van haar beruchte liefdesavonturen hadden haar waarschijnlijk
-geprikkeld—werd dadelijk kalm en buitengewoon vriendelijk.
-
-“Ik had zoo gaarne dat schouwspel met een artiste van uw gaven gezien;
-ik bewonder u zoo, zonder dat ik het u nog ooit heb kunnen zeggen.”
-
-“U hebt niet veel verloren door uw late komst! We stonden boven op het
-balcon en ik heb niets gezien dan mannen, die een anderen
-voortduwden... Het was de moeite niet waard ervoor te komen.”
-
-“Enfin, nu wij eenmaal kennis gemaakt hebben, hoop ik, dat u mij toe
-zult staan uw vriendin te zijn.”
-
-“Zeker, ook mij zal het een genoegen en een eer zijn de uwe te mogen
-zijn!”
-
-Hand in hand glimlachten zij tegen elkaar. Silviane dronken, maar toch
-haar rein Madonnagezichtje terugvindend, terwijl Rosemonde koortsachtig
-was door een nieuwe nieuwsgierigheid, want zij wilde alles, zelfs dat,
-proeven.
-
-Dutheil, nu weer geheel opgelucht, had nog slechts het verlangen, om
-Silviane naar huis te brengen, ten einde te trachten beloond te worden
-voor zijn welwillendheid. Hij hield Massot, die juist aankwam, staande
-en vroeg hem, of hij een standplaats voor rijtuigen wist. Maar reeds
-bood Rosemonde het hare aan, zeide, dat de koetsier in een zijstraat
-wachtte, en stond er op eerst de actrice en daarna den afgevaardigde
-thuis te brengen. Ondanks zijn wanhoop moest hij het wel goed vinden.
-
-“Dus tot morgen in de Madeleine,” zeide Massot vroolijk weer, terwijl
-hij de prinses de hand gaf.
-
-“Ja, tot morgen, in de Madeleine en in de Comédie.”
-
-“Dat is waar ook,” riep hij uit, terwijl hij Silviane’s hand kuste, “’s
-Morgens in de Madeleine en ’s avonds in de Comédie... Wij zullen voor
-een groot succes zorgen.”
-
-“Daar reken ik op... Tot morgen.”
-
-“Tot morgen.”
-
-De menigte verspreidde zich roezemoezig, moe, met een soort
-teleurstelling en onbehaaglijk gevoel. Enkele geestdriftigen bleven nog
-om den wagen, die het lijk van den terechtgestelde weg zou brengen, te
-zien vertrekken, terwijl de in het volle daglicht weggeteerd uitziende
-zwervers en snollen floten en elkaar nog een laatste liederlijkheid
-toeriepen. Vlug takelden de beulsknechten de guillotine af. Weldra zou
-het plein weer zijn gewone aanzien hebben.
-
-Nu wilde Pierre ook Guillaume, die, door den doffen bijlslag als
-verdoofd, nog geen woord gezegd had, medenemen. Vergeefs wees hij met
-zijn hand naar de luiken van Mège’s woning, die te midden van al de
-andere wijd geopende ramen in den gevel van het hooge huis hardnekkig
-gesloten waren gebleven. Dit was, hoewel hij de anarchisten vervloekte,
-ongetwijfeld een protest van den socialistischen afgevaardigde tegen de
-doodstraf. Terwijl de menigte naar het vreeselijke schouwspel
-toestroomde, lag hij met zijn gezicht naar den muur gekeerd te droomen
-op welke wijze hij ten slotte de menschheid dwingen zou onder de
-gebiedende wet van het collectivisme gelukkig te zijn. Het verlies van
-een kind had zijn arm vaderhart een zwaren slag toegebracht. Hij
-hoestte veel, maar wilde toch leven. Wanneer hij nu door een
-interpellatie het ministerie-Monferrand ten val gebracht had, zou hij
-aan het bewind komen, de guillotine afschaffen en volkomen
-gerechtigheid en volkomen geluk decreteeren.
-
-“Zie je wel, Guillaume,” herhaalde Pierre zacht, “Mège heeft zijn ramen
-niet opengemaakt. Toch een flinke kerel, al mogen onze vrienden Bache
-en Morin hem niet.”
-
-En toen zijn broeder, geheel in gedachten verdiept, niet antwoordde:
-
-“Kom, wij moeten naar huis.”
-
-Beiden sloegen nu de rue de la Folie-Regnault in en kwamen door de rue
-du Chemin-Vert op de buitenboulevards. Op dit uur was in het heldere
-licht van de opgaande zon eindelijk de geheele wijk aan het werk; de
-lange, aan beide zijden met lage werkplaatsen en fabrieken begrensde
-straten leefden op in het lawaai der stoomketels, terwijl de
-rookpluimen der hooge, door de eerste zonnestralen vergulde
-schoorsteenen rose werden. Vooral op den boulevard Ménilmontant kregen
-zij een indruk van de exodus der arbeiders naar Parijs, die voortduurde
-op den boulevard de la Belleville, op den boulevard de la Villette, den
-boulevard de la Chapelle tot den heuvel van Montmartre en den boulevard
-Rochechouart. Steeds en steeds weer nieuwe scharen arbeiders en
-arbeidsters. Later kwamen de kleine ambtenaren, de fatsoenlijke armoede
-in jas en broek, heeren, die onder het harde voortloopen hun stukje
-brood opaten, vervolgd werden door den angst, dat zij hun huur niet
-zouden kunnen betalen, en niet wisten waarvan vrouw en kinderen tot aan
-het laatst der maand moesten eten. De zon steeg aan den horizont; de
-geheele mierenhoop was naar buiten gekomen, de werkdag begon weer met
-zijn voortdurende verspilling van energie, moed en lijden.
-
-Nooit had Pierre de noodzakelijkheid van den verzoenenden en reddenden
-arbeid zoo duidelijk beseft. Reeds bij zijn bezoek aan de fabriek
-Grandidier en later toen hij zelf behoefte aan bezig zijn voelde, had
-hij al tegen zichzelf gezegd, dat daarin de wereldwet moest liggen.
-Maar welk een straal van hoop was het na dezen verschrikkelijken nacht,
-na dit vergoten bloed van den in den waanzin van zijn droom vermoorden
-arbeider de zon weer te zien opkomen en den eeuwigen arbeid zijn taak
-te zien opnemen. Zou, hoe verpletterend deze arbeid, hoe monsterachtig
-de onrechtvaardige verdeeling zijn mocht, toch die arbeid niet eenmaal
-gerechtigheid en geluk scheppen?
-
-Plotseling zagen de beide broeders, toen zij de steile helling
-opgingen, boven hun hoofden tegenover zich de verheven en
-triomphantelijke basilica van den Sacré-Cœur. Het was niet meer een
-door de maan beschenen sprookjesverschijning, een spook der
-heerschappij, dat zich voor het nachtelijk Parijs verhief. De zon
-baadde haar in een gouden, trotschen, overwinnenden glans en deed haar
-in onsterfelijken roem opvlammen.
-
-Guillaume, die nog steeds zwijgend verder liep en nog den laatsten blik
-van Salvat in zich voelde, scheen plotseling tot een definitief besluit
-te komen: hij keek haar met zijn brandende oogen aan en sprak het
-doodvonnis over haar uit.
-
-
-
-
-II.
-
-De inzegening van het huwelijk zou om twaalf uur plaats vinden, maar
-reeds een half uur te voren hadden de uitgenoodigden de met een
-buitengewone luxe gedecoreerde, met groene planten versierde en met
-bloemengeur doorbalsemde kerk gevuld. Op het hoofdaltaar brandden
-duizend kaarsen, terwijl de wijd openstaande deurvleugels in het felle
-zonlicht het met palmen vol staande voorportaal, de met een breeden
-looper belegde treden en de nieuwsgierige menigte, die zich op het
-plein tot in de rue Royale opgehoopt had, lieten zien.
-
-Dutheil, die nog drie stoelen voor laatkomende dames gevonden had,
-zeide tegen Massot, die de namen in zijn reportersboekje opschreef:
-
-“Wie nu nog verder komen, zullen moeten blijven staan.”
-
-“Wie zijn die drie dames?” vroeg de journalist.
-
-“Hertogin de Boisemont met haar twee dochters.”
-
-“Bliksems, het geheele wapenboek van Frankrijk, de heele financieele en
-de heele politieke wereld schijnt hier te zijn. Het is nog mooier dan
-een echt Parijsch huwelijk.”
-
-Inderdaad waren alle maatschappelijke kringen hier vertegenwoordigd.
-Terwijl de Duvillards de geldkoningen en de politici hier brachten,
-waren madame de Quinsac en haar zoon vergezeld door de grootste namen
-der aristocratie. De keuze der getuigen alleen reeds drukte dezen
-wonderbaarlijken mélange uit: voor Gérard zijn oom, generaal de
-Bozonnet en markies de Morigny; voor Camille, de groote bankier
-Louvard, haar neef, en Monferrand, minister van Financiën en
-minister-president. De rustige uittarting van dezen laatste, die zich
-onlangs in de zaken van den baron gecompromitteerd had en nu getuige
-van zijn dochter wilde zijn, omgaf zijn triomf met den glans van
-onbeschaamdheid. Om de nieuwsgierigheid als het ware nog meer te
-prikkelen, zou de huwelijksinzegening geschieden door monseigneur
-Martha, bisschop van Persepolis, agent van de pauselijke politiek in
-Frankrijk, apostel van het ralliement, de voor het Katholicisme
-veroverde Republiek.
-
-“Wat zeg ik, een echt Parijsch huwelijk!” herhaalde Massot met een
-spotlachje. “Dat huwelijk is een symbool. Ja, waarde heer, de apotheose
-der bourgeoisie: de oude adel offert een van haar zonen op het altaar
-van het gouden kalf, opdat de goede God en de gendarmen, die weer de
-meesters van Frankrijk geworden zijn, ons van die schoften van
-socialisten bevrijden. Trouwens, er zijn geen socialisten meer,”
-verbeterde hij zich zelf. “Dien hebben ze gisterenavond een kopje
-kleiner gemaakt.”
-
-Dutheil vond de opmerking heel grappig.
-
-“Maar het is niet makkelijk gegaan,” zeide hij vertrouwelijk. “Heb je
-vanochtend dat smerige artikel van Sanier gelezen?”
-
-“Ja, ja, maar ik wist het van te voren, iedereen wist het.”
-
-En fluisterend, elkander met een half woord begrijpend, spraken zij
-verder. Wat de Duvillards betreft, de moeder had den minnaar slechts
-onder tranen en na een wanhopigen strijd aan haar dochter gegeven,
-alleen omdat zij Gérard gelukkig en rijk wilde zien, terwijl zij
-tegenover Camille haar vreeselijken haat van overwonnen mededingster
-koesteren bleef. Ook madame de Quinsac had een smartelijken tweestrijd
-moeten voeren; de gravin had in het huwelijk slechts toegestemd, om
-haar zoon te redden uit het gevaar, waarin hij, zooals zij wist, reeds
-vanaf zijn jeugd verkeerde. Zij was in haar moederlijke verzaking zóó
-ontroerend, dat markies de Morigny er zich ondanks zijn
-verontwaardiging bij neergelegd had getuige te zijn, zoodoende aan de
-vrouw, die hij steeds lief gehad had, het grootste offer, het offer van
-zijn geweten, brengend. En deze verschrikkelijke geschiedenis had
-Sanier dien ochtend onder doorzichtige schuilnamen in de Voix du Peuple
-verteld—ja, zooals altijd slecht ingelicht en tot leugens steeds
-bereid, had hij zelfs het middel gevonden, om nog meer vuiligheid eraan
-toe te voegen, want voor het succes van zijn verkoop was het noodig,
-dat de dagelijks door hem geopende goot een onophoudelijk zich
-verdikkende en steeds vergiftigde modder uitdruipen liet. Sedert de
-overwinning van Monferrand hem gedwongen had het schandaal der
-Afrikaansche sporen te laten rusten, wierp hij zich op particuliere
-schandalen, bezoedelde hij families, die hij tot op het hemd toe
-uitkleedde.
-
-Plotseling vloog Chaigneux op hen af; zijn half versleten rok was
-nauwelijks toegeknoopt.
-
-“En hoe staat het met uw artikel over Silviane, mijnheer Massot? Het is
-nu toch goed afgesproken, dat het in de courant komt?”
-
-Duvillard was op het denkbeeld gekomen Chaigneux, die altijd te koop en
-altijd bereid was als lakei dienst te doen, te gebruiken als een
-drijver voor het aanstaande succes van Silviane. Hij had hem tot haar
-beschikking gesteld en zij droeg hem allerlei vernederende werkjes op,
-dwong hem heel Parijs af te loopen om een claque aan te werven en
-triompheerende kritieken te krijgen. Zijn oudste dochter was nog niet
-getrouwd; nog nooit hadden zijn vier vrouwen zoo zwaar op hem gedrukt;
-het was een ware hel—ja, hij werd zelfs geslagen, wanneer hij den
-eersten van iedere maand geen duizend francs thuis bracht.
-
-“Mijn artikel,” antwoordde Massot, “zal niet in de courant komen,
-waarde afgevaardigde. Fonsègue vindt, dat er voor den Globe te veel
-ophemeling in voorkomt. Hij heeft mij gevraagd of ik wel wist voor welk
-blad ik het geschreven had.”
-
-Chaigneux werd doodsbleek. Het was een van te voren, uit een mondain
-oogpunt geschreven artikel over het succes, dat Silviane ’s avonds in
-Polyeucte in de Comédie zou behalen. Om haar een pleizier te doen, had
-de journalist het haar zelf voorgelezen; zij was erover in de wolken en
-rekende er vast op het nu gedrukt in een van de meest ernstige bladen
-van Parijs te lezen.
-
-“Lieve Hemel, wat moet er van ons worden?” mompelde de ongelukkige
-afgevaardigde. “Het artikel moet in de courant komen.”
-
-“Ik zou niets liever zien. Maar spreek er zelf met den patroon over...
-Kijk daar staat hij tusschen Vignon en Dauvergne, den minister van
-Onderwijs.”
-
-“Dat zal ik zeker... Maar niet hier. Strakjes in de sacristie, bij de
-gelukwenschen... Dan zal ik ook Dauvergne zien te spreken, want
-Silviane staat erop, dat hij vanavond in de ministersloge zit.
-Monferrand komt ook, hij heeft het aan Duvillard beloofd.”
-
-Massot begon te lachen en herhaalde de grap, die na het engagement der
-actrice de rondte door geheel Parijs gemaakt had.
-
-“Het ministerie Silviane... Dat is hij zijn peet wel schuldig.”
-
-Maar op dat oogenblik vloog de kleine prinses de Hardt als een
-wervelstorm naar hen toe.
-
-“Weet u, dat ik geen plaats heb?” riep zij.
-
-Dutheil dacht, dat zij hier een goeden stoel wilde hebben.
-
-“Reken niet op mij. Ik kan er niets meer aan doen. Ik heb de grootste
-moeite gehad hertogin de Boisemont en haar twee dochters een plaats te
-geven.”
-
-“Neen ik spreek over de voorstelling van vanavond... Je moet me, het
-koste wat het wil, een hoekje in een loge geven. Het zou beslist mijn
-dood zijn, als ik onze onvergelijkelijke, onze heerlijke vriendin niet
-zou kunnen toejuichen.”
-
-Sedert zij Silviane na de terechtstelling van Salvat thuis gebracht
-had, legde zij een onstuimige bewondering voor haar aan den dag.
-
-“U zult geen enkele plaats meer vinden,” verklaarde Chaigneux
-gewichtig. “Alles is uitverkocht. Ze hebben me tot driehonderd francs
-voor een fauteuil geboden.”
-
-“Dat is zoo, tot zelfs om de klapstoeltjes is gevochten,” voegde
-Dutheil eraan toe. “Het spijt mij vreeselijk, maar reken niet op mij...
-Alleen Duvillard zou u een plaatsje in zijn loge kunnen geven. Hij
-heeft mij gezegd, dat hij er een voor mij zou reserveeren. Maar ik
-geloof, dat wij maar met ons drieën zijn, zijn zoon inbegrepen... Vraag
-dadelijk aan Hyacinthe of hij u laat inviteeren.”
-
-Rosemonde, die op een avond, dat Hyacinthe haar doodelijk verveelde, in
-de armen van den afgevaardigde gevallen was, begreep de ironische
-bedoeling heel goed, maar riep toch verrukt uit:
-
-“Ja, dat kan Hyacinthe mij niet weigeren! Dank je wel voor de
-inlichting, beste jongen. Je bent een aardig ventje, je weet op alles
-raad!... En vergeet niet, dat je mij beloofd hebt mij de politiek te
-leeren. O, ik voel, dat ik mij nooit voor iets zoo hartstochtelijk
-geïnteresseerd heb als voor de politiek.”
-
-Zij ging weg, drong door de menigte heen en wist ondanks alles ten
-slotte nog een plaatsje op de eerste rij te bemachtigen.
-
-“Een leuke wildzang!” mompelde Massot.
-
-Toen Chaigneux den rechter van instructie Amadieu tegemoet vloog, om
-hem onderdanig te vragen of hij zijn fauteuil ontvangen had, fluisterde
-de journalist den afgevaardigde in:
-
-“Zeg, is het waar, dat Duvillard beginnen wil met dien beruchten
-spoorweg door de Sahara? Een reusachtige onderneming: het gaat ditmaal
-over honderden en nogmaals honderden millioenen... Gisterenavond haalde
-op de courant Fonsègue zijn schouders ervoor op, zeide, dat het
-krankzinnigenwerk was, dat hij er niet aan geloofde.”
-
-“Dat zaakje komt in orde. Voor we acht-en-veertig uur verder zijn, zal
-Fonsègue de voeten van den baron kussen,” zeide Dutheil met een
-schertsend knipoogje.
-
-En vroolijk gaf hij te verstaan welk een gouden manna weer neer zou
-vallen op de trouwe vrienden, op alle mannen van goeden wil. Wanneer de
-storm voorbij is, schudt de vogel zijn vleugels. En in de vroolijke
-zekerheid van het te verwachten geschenk was hij opgewekt en
-spraakzaam, als had de affaire met de Afrikaansche sporen hem nooit
-wanhopig gemaakt.
-
-“Bliksems,” zeide Massot, nu ernstig geworden; “dit is dus meer dan een
-triomf; het is de belofte van een nieuwe oogst. Dan is het ook niet te
-verwonderen, dat men hier elkaar half dood dringt.”
-
-Op dat oogenblik hief het orgel een triomphantelijk begroetingslied
-aan. Eindelijk betrad de stoet de kerk. Terwijl deze plechtig in het
-heldere zonlicht de treden besteeg, ontstond onder de menigte, die tot
-in de rue Royale stond en het rijtuig- en omnibusverkeer stremde, een
-luid lawaai. Nu trad hij onder de hooge, echoënde gewelven en schreed
-tusschen de twee dicht op elkander gedrukte rijen genoodigden naar het
-hoofdaltaar. Allen waren opgestaan, allen rekten, glimlachend en
-brandend van nieuwsgierigheid, hun halzen uit.
-
-Eerst schreed, achter den prachtig uitgedosten kerkdienaar, Camille aan
-den arm van haar vader, baron Duvillard, die trotsch en hoogmoedig als
-een overwinnaar liep. Zij, gehuld in een sluier van bewonderenswaardige
-Alençon-kant, welke vastgehouden werd door een diadeem van
-oranjebloesem, in een japon van geplisseerde zijden mousseline op een
-onderkleed van wit satijn, was zóó gelukkig, straalde zóó in het
-bewustzijn van haar overwinning, dat zij bijna knap leek. Zij liep
-rechtop; het was nauwelijks zichtbaar, dat haar linkerschouder hooger
-was dan haar rechter. Dan volgde Gérard met zijn moeder, gravin de
-Quinsac, aan zijn arm: hij zeer mooi en correct, zij voornaam en
-waardig in haar pauwblauw met staal- en goudparelen bestikt zijden
-kleed. Maar vooral was het wachten op Eve; iedereen rekte zich uit,
-toen zij aan den arm van generaal de Bozonnet, een der getuigen en den
-naasten bloedverwant van den bruidegom, verscheen. Zij droeg een kleed
-van vieux rose taffetas met Valenciennes-kant van onschatbare waarde;
-nooit had zij er jonger en blonder uitgezien. Toch zeiden haar oogen,
-dat zij geweend had, ofschoon zij zich tot een lachje dwong. Met de
-lijdende gratie van haar geheele persoonlijkheid deed zij aan een
-weduwe denken, verried zij het smartelijke offer, dat zij met het
-opgeven van den geliefden man gebracht had. Hierop kwamen de drie
-andere getuigen, ieder met een dame aan hun arm. Monferrand vooral, die
-zeer vroolijk en zonder eenige majesteit met zijn dame, een kleine,
-lichtzinnig uitziende brunette, lachte, werd opgemerkt. In den
-eindeloozen, plechtigen stoet liep ook nog Hyacinthe, wiens kostuum met
-de symmetrisch geplooide rokspanden bijzonder in het oog viel.
-
-Nadat het bruidspaar voor de voor hen bestemde bidstoelen en de beide
-families op de groote, roodfluweelen en vergulde fauteuils plaats
-genomen hadden, begon de ceremonie met buitengewone pracht. De pastoor
-der Madeleine officieerde zelf; zangers van de Opera versterkten het
-koor voor de gezongen mis, die het orgel met een voortdurend jubellied
-begeleidde. Al de luxe, alle mogelijke mondaine en kerkelijke pracht
-werd ten toon gespreid, als had men van dit huwelijk een openbaar
-feest, een overwinning, de apotheose van een klasse willen maken. Ja,
-zelfs de onbeschaamdheid en het uittartende van dit verschrikkelijke,
-aan iedereen bekende en op deze wijze geafficheerde huiselijke drama
-gaf aan de plechtigheid den glans van een afschuwelijke grootschheid.
-Doch vooral voelde men dit, toen monseigneur Martha, in koorhemd en
-stola, zelf het huwelijk kwam inzegenen.
-
-Hoog opgericht, blozend en frisch, glimlachte hij half en sprak de
-sacramenteele woorden met de verheven zalving van een hoogepriester,
-die gelukkig is de twee groote rijken, wier erfgenamen hij vereenigde,
-te verzoenen. Met ongeduld verbeidde men zijn toespraak tot de
-jonggehuwden. Hij overtrof er zichzelf in; zij werd een triomf voor
-hem. Had hij in deze kerk niet de moeder gedoopt, de nog zoo mooie
-blonde Eve, de door hem tot het Katholieke geloof bekeerde Jodin? Had
-hij niet in deze kerk zijn drie beroemde causerieën over den nieuwen
-geest gehouden, waarvan, naar zijn meening, het bankroet der
-wetenschap, het ontwaken van het Christelijk spiritualisme, de
-verzoeningspolitiek, die uitloopen moest op de verovering der
-Republiek, het gevolg was. Hij mocht zich wel de vrijheid veroorlooven
-zich met fijne toespelingen met zijn werk geluk te wenschen, nu hij een
-armen zoon der aristocratie verbond met de vijf millioen van deze
-burgerlijke erfgename, in wie de overwinnaars van 1789, die thans
-meesters der macht waren, triompheerden. Alleen de bedrogen, bestolen
-vierde stand, het volk, maakte het feest niet mede.
-
-Monseigneur Martha bezegelde in deze echtgenooten het nieuwe verbond,
-verwezenlijkte de politiek van den paus, den heimelijken drang van het
-Jezuïtische opportunisme, dat de democratie, de macht en het geld
-verbindt, om er zich dan meester van te maken. In zijn peroratie wendde
-hij zich tot den glimlachenden Monferrand en scheen het woord tot hem
-te richten, toen hij het jonge paar een geheel in de vrees van God
-opgaand leven van Christelijken deemoed en Christelijke gehoorzaamheid
-toewenschte. Hij bezwoer de ijzeren hand Gods, de ijzeren vuist, als
-die van den gendarm, welke belast is met de handhaving van den
-wereldvrede. Iedereen was op de hoogte van de diplomatieke
-verstandhouding tusschen den bisschop en den minister; er moest het een
-of ander geheim verdrag bestaan, waardoor beiden hun autoritairen
-hartstocht, hun heerschzucht bevredigen konden.
-
-“Wat zou de oude Justus Steinberger pleizier hebben, als hij zag, dat
-zijn kleindochter trouwde met den laatsten de Quinsac!” fluisterde
-Massot, die bij Dutheil was blijven staan.
-
-“Maar zulke huwelijken zijn juist goed,” antwoordde de afgevaardigde.
-“Het is de mode. Joden, Christenen, bourgeoisie en adel hebben alle
-reden om zich te vereenigen, ten einde de nieuwe aristocratie te
-vormen. We hebben er een noodig, anders zou het volk ons boven het
-hoofd groeien.”
-
-Massot moest desniettemin lachen om het gezicht, dat Justus Steinberger
-gezet zou hebben, als hij monseigneur Martha gehoord had. Inderdaad
-liep het gerucht, dat de oude Joodsche bankier sedert de bekeering van
-zijn dochter Eve, met wie hij niet meer omging, zich voor alles, wat
-zij zeide of deed, interesseerde, als zag hij in haar meer dan ooit een
-wapen van wraak en verovering tegen deze Christenen, van wier
-verwoesting zijn ras, naar men zeide, droomde. Nu hij Duvillard, door
-haar aan hem tot vrouw te geven, niet, zooals hij gehoopt had, had
-kunnen veroveren, troostte hij zich blijkbaar met het buitengewone
-geluk van zijn bloed, dat zich nu vereenigde met dat van zijn vroegere
-hardvochtige meesters, welke daardoor geheel ten gronde gericht werden.
-Was dat niet de definitieve overwinning der Joden, waarover men sprak?
-
-Een laatste triomflied van het orgel besloot de plechtigheid. De beide
-families en de getuigen gingen naar de sacristie, waar de trouwacte
-geteekend werd en de gelukwenschen in ontvangst genomen werden.
-
-Intusschen bleven de menschen staan en vormden zich opgewekt pratende
-groepjes. Monferrand werd dadelijk door velen omringd. Massot maakte er
-Dutheil op opmerkzaam hoe onderdanig de advocaat-generaal Lehmann hen
-kwam begroeten. Bijna onmiddellijk daarna verschenen de rechter van
-instructie Amadieu en ook de vice-president van het Hof de
-Larombardière, hoewel deze laatste een der laatste getrouwen van den
-salon der gravin was. Zij waren de vleiende en gehoorzame leenmannen
-der regeering, die bevordert, benoemt en afzet. Men beweerde, dat
-Lehmann in de zaak der Afrikaansche spoorwegen Monferrand een grooten
-dienst bewezen had, door sommige dossiers te laten verdwijnen. En had
-men den glimlachenden, door en door Parijschen Amadieu niet het hoofd
-van Salvat te danken?
-
-“Die drie komen hun bedankje halen voor hun geguillotineerde van
-gisteren,” prevelde Massot. “Monferrand is dien ongelukkige wel grooten
-dank verschuldigd, want eerst heeft hij met zijn bom den val van het
-ministerie verhinderd, en later, toen het er om ging een man te vinden,
-wiens vuist sterk genoeg was om het anarchisme te worgen, heeft hij hem
-het voorzitterschap van den ministerraad verschaft. Wat een strijd, hè:
-Monferrand aan den eenen en Salvat aan den anderen kant! Een hoofd
-moest ten slotte vallen! Hoor, zij praten er nu over!”
-
-Inderdaad werden de drie magistraten, die den almachtigen minister
-gingen begroeten, door dames, wier nieuwsgierigheid door de verslagen
-in de bladen koortsachtig geprikkeld was, uitgevraagd. Amadieu, die
-qualitate qua de terechtstelling bijgewoond had, gaf antwoord, blij,
-dat hij nog eenmaal gewichtig doen kon, en vastbesloten, dat, wat hij
-de legende van den heldenmoed van Salvat noemde, te vernietigen.
-Volgens hem had die misdadiger volstrekt geen waren moed getoond;
-slechts trots had hem staande gehouden; maar hij was zoo bang en
-angstig geweest, dat hij reeds dood was alvorens hij onder de bijl
-kwam.
-
-“Ja, dat is de waarheid,” riep Dutheil. “Ik was er bij.”
-
-Massot trok hem aan zijn arm, verontwaardigd, hoewel hij altijd met
-alles spotte.
-
-“Jij hebt er niets van gezien. Salvat is zeer dapper gestorven; het is
-gemeen dezen armen drommel tot in den dood te bezoedelen.”
-
-Maar deze voorstelling van Salvat’s laffen dood was veel te vleiend
-voor de ijdelheid van vele menschen. Het was als het ware het laatste
-brandoffer, dat men, om Monferrand aangenaam te zijn, aan diens voeten
-legde. Hij bleef kalm lachen als een dapper man, die slechts wijkt voor
-de noodzakelijkheid. Zeer vriendelijk toonde hij zich ten opzichte van
-de drie magistraten, die hij bedanken wilde voor de dapperheid,
-waarmede zij hun taak tot het einde toe vervuld hadden. Den vorigen dag
-had hij, na de terechtstelling, in de Kamer een overweldigende
-meerderheid verkregen. Overal heerschte orde, alles ging in Frankrijk
-zoo goed als het maar gaan kon. Toen Vignon, die als kalm speler de
-huwelijksplechtigheid bij had willen wonen, naderbij kwam, sprak de
-minister hem aan en fêteerde hem, deels uit coquetterie, deels uit
-taktiek, daar hij ondanks alles nog steeds bang was, dat de naaste
-toekomst aan dezen zoo intelligenten jongen man zou toebehooren. Toen
-een gemeenschappelijke vriend hun mede kwam deelen, dat het met
-Barroux’ gezondheid heel slecht stond en de doktoren aan zijn herstel
-wanhoopten, deden zij heel meewarig. Die arme Barroux! Sedert de
-zitting, waarin hij gevallen was, nam hij van dag tot dag af: de
-ondankbaarheid van het land trof hem midden in zijn hart; hij stierf
-aan de afschuwelijke beschuldiging van geschacher en diefstal—hij, die
-zoo rechtschapen, zoo eerlijk was, die zijn leven voor de Republiek
-gegeven had!
-
-“Maar wie bekent ook?” herhaalde Monferrand. “Het publiek begrijpt dat
-niet.”
-
-Op dat oogenblik kwam Duvillard, zijn vaderrol in den steek latend,
-naar hen toe; van nu af aan werd de triomf van den minister nog grooter
-door den zijne. Was hij niet de meester, was hij niet het geld, de
-eenige vaste, eeuwige macht, die boven deze ééndaagsche macht, boven
-die zoo snel van hand tot hand gaande ministerportefeuilles stond?
-Monferrand regeerde en zou verdwijnen; Vignon zou regeeren en
-verdwijnen—Vignon, die reeds aan zijn voeten lag, daar hij zeer goed
-wist, dat men zonder de millioenen der financieele mannen niet regeeren
-kan. Was hij dus niet de eenige triomphator, die voor vijf millioen een
-zoon der aristocratie kocht, die als het ware de belichaming van de
-almachtig geworden bourgeoisie geworden was, die heerschte als
-onbeperkt koning, als meester van den algemeenen rijkdom en niets
-daarvan wilde prijsgeven, zelfs niet onder het springen van bommen. Dit
-feest was zijn feest; hij alleen zette zich aan het festijn, weigerde
-toe te stemmen in een nieuwe deeling, nu hij alles veroverd had, alles
-bezat en nog slechts tegen zijn zin aan de arme drommels van arbeiders,
-die de Revolutie vroeger bedrogen had, de kruimels van zijn tafel
-overliet.
-
-Van dit oogenblik af was de zaak der Afrikaansche spoorwegen nog
-slechts een oude, in een commissie begraven, weggegoochelde zaak. Al
-degenen, die erin gecompromitteerd waren, de Dutheils, de Chaigneux, de
-Fonsègue’s lachten in hun vuistje, nu zij bevrijd waren door de ijzeren
-vuist van Monferrand en mede omhoog geheven werden door den triomf van
-Duvillard. Het gemeene artikel van Sanier, dat de Voix du Peuple dien
-ochtend gepubliceerd had, die vuile onthullingen, telde zelfs niet meer
-mede; men haalde er slechts zijn schouders voor op, zoo moe was het met
-modder gevoede, met onthullingen en laster oververzadigde publiek al
-die sensatie-schandalen geworden. Nog slechts één koortsachtige
-gruweling maakte zich van de menigte meester; het gerucht van het
-eerstdaags tot stand komen van de beroemde Trans-Sahara-baan, die
-millioenen op de trouwe vrienden zou doen regenen.
-
-Terwijl Duvillard amicaal met Monferrand en Dauvergne, die zich bij hen
-gevoegd had stond te praten, zeide Massot fluisterend tegen zijn
-hoofdredacteur Fonsègue:
-
-“Dutheil heeft mij daareven verteld, dat hun Trans-Sahara-baan klaar is
-en ze de zaak in de Kamer zullen wagen. Zij zeggen zeker te zijn van
-het succes.”
-
-Maar Fonsègue was skeptisch gestemd.
-
-“Onmogelijk; zij zullen niet zoo gauw opnieuw durven beginnen.”
-
-Toch had de tijding hem ernstig gemaakt. Ten gevolge van zijn
-onvoorzichtigheid met de Afrikaansche sporen was hij zoo bang geworden,
-dat hij zichzelf gezworen had in den vervolge zijn voorzorgsmaatregelen
-te nemen. Maar dat behoefde niet zoo ver te gaan, om zich buiten alle
-zaken te houden. Men moest wachten, ze bestudeeren, maar mededoen, aan
-alles mededoen.
-
-Juist toen hij naar den groep van Duvillard en de twee ministers keek,
-zag hij een ronselen van Chaigneux, die in de sacristie recruten werven
-bleef voor de tooneelvoorstelling van dien avond. Hij stak den
-loftrompet over Silviane, wakkerde de nieuwsgierigheid aan, voorspelde
-een enorm succes. Dan ging hij naar Dauvergne en zeide, terwijl zijn
-lange ruggegraat in tweeën boog:
-
-“Waarde minister, ik moet u een verzoek doen uit naam van een schoone
-dame, wier overwinning vanavond niet volkomen zijn zou, wanneer u u
-niet verwaardigt uw goedkeuring daaraan te hechten.”
-
-Dauvergne, een mooie, groote, blonde man met achter een lorgnet
-glimlachende blauwe oogen luisterde met de grootste welwillendheid. Hij
-had als minister van Openbaar Onderwijs veel succes, hoewel hij
-absoluut niets wist van de universiteit; maar als echt Parijzenaar uit
-Dijon was hij, naar men zeide, uiterst taktvol en handig, gaf feesten,
-waarop zijn jonge en zeer bekoorlijke vrouw schitterde, en ging als een
-verlicht vriend van schrijvers en kunstenaars door. Het engagement van
-Silviane aan de Comédie, tot nog toe zijn voornaamste werk, dat iederen
-anderen minister ten val gebracht zou hebben, had hem door een
-zeldzamen samenloop van omstandigheden populair gemaakt. Men vond dat
-iets onverwachts en amusants.
-
-Toen hij begrepen had, dat Chaigneux alleen maar zekerheid wilde
-hebben, dat hij ’s avonds in zijn loge in de Comédie zou zitten, werd
-hij dubbel vriendelijk.
-
-“Maar dat spreekt van zelf, waarde heer. Wanneer je een zoo bekoorlijk
-petekind hebt, laat je haar in de ure des gevaars niet in den steek.”
-
-Monferrand, die met één oor geluisterd had, draaide zich plotseling om.
-
-“Zeg haar, dat ik ook van plan ben te komen, zoodat zij twee vrienden
-meer in de zaal zal hebben.”
-
-Duvillard boog verrukt en met van ontroering en dankbaarheid
-schitterende oogen, alsof de ministers hem persoonlijk een
-onvergetelijken dienst bewezen.
-
-Nu eerst kreeg Chaigneux, die zelf eveneens hartelijk bedankt had,
-Fonsègue in het oog. Hij vloog naar hem toe en nam hem wat ter zijde.
-
-“O, waarde collega, die zaak moest beslist in orde komen. Zij is van
-het allerhoogste belang.”
-
-“Maar wat dan?” vroeg Fonsègue verbaasd.
-
-“Dat artikel van Massot natuurlijk, dat je niet wilt opnemen.”
-
-Ronduit verklaarde de directeur van den Globe, dat het artikel niet
-opgenomen zou worden. Hij verdedigde de waardigheid en den ernst van
-zijn blad: voor een courant, waarvan hij met zooveel moeite een
-voornaam orgaan van onaanvechtbare moraliteit gemaakt had, zouden
-dergelijke loftuitingen op een snol, ja een gewone snol, bezoedelend en
-bevuilend schijnen. Overigens lachte hij om de heele zaak, sprak in
-ruwe termen over Silviane, zeide, dat zij gerust in het openbaar haar
-rokken op mocht lichten, daar had hij niets tegen. Maar de Globe was
-iets heiligs.
-
-“Kom, waarde collega, doe het alleen maar om mij een genoegen te doen,”
-drong Chaigneux wanhopig aan. “Als het artikel niet in de courant komt,
-zal Duvillard denken, dat het mijn schuld is. En u weet, dat ik hem
-noodig heb. Het huwelijk van mijn dochter zal er weer door uitgesteld
-worden—ik weet waarachtig niet meer wat ik doen moet.”
-
-En toen hij zag, dat zijn persoonlijk ongeluk Fonsègue volkomen koud
-liet:
-
-“Maar in uw eigen belang dan, waarde collega, in uw eigen belang.
-Duvillard heeft het artikel gelezen en juist omdat het zoo ophemelend
-is, staat hij erop, dat het in den Globe verschijnt. Bedenk toch, dat
-hij zeker met u breken zal.”
-
-Een oogenblik bleef Fonsègue zwijgen. Dacht hij aan den
-Trans-Sahara-spoorweg? Zeide hij tot zichzelf, dat het hard zou zijn op
-dit oogenblik oneenigheid te krijgen, zijn deel niet te ontvangen bij
-de aanstaande verdeeling onder de trouwe vrienden? Maar de gedachte,
-dat hij voorzichtig moest zijn en afwachten, behaalde blijkbaar de
-overwinning.
-
-“Neen, neen, ik kan niet, het is een gewetensquaestie.”
-
-Intusschen bleven de gelukwenschen toestroomen. Het leek wel, alsof
-geheel Parijs defileerde. En steeds weer dezelfde glimlachende
-gezichten, dezelfde handdrukken. Het jonge paar en de beide families
-moesten, hoewel doodmoede, een verrukt gezicht blijven zetten. De hitte
-werd ondragelijk, een fijn stof steeg op van den bodem als bij het
-voorbijtrekken van groote kudden.
-
-De kleine prinses de Hardt, die God weet waar en God weet waarmede zich
-verlaat had, sprong plotseling te voorschijn, viel Camille om den hals,
-gaf ook Eve een zoen en hield Gérard’s handen in de hare, terwijl zij
-hem overdreven complimenten maakte. Dan zag zij Hyacinthe, maakte zich
-van hem meester en nam hem mede in een hoek.
-
-“Ik heb je iets te vragen.”
-
-Hyacinthe zeide dien dag geen woord. Het huwelijk van zijn zuster vond
-hij een verachtelijke, onzegbaar vulgaire ceremonie. Weer eene en weer
-een, die deze vuile en gemeene wet der geslachten erkenden en de
-menschelijke absurditeit der wereld vereeuwigden. Hij had dan ook
-besloten het huwelijk zwijgend en met een hautain, afkeurend uiterlijk
-bij te wonen.
-
-Ongerust keek hij Rosemonde aan, want hij was blij met haar gebroken te
-hebben, vreesde, dat de een of andere luim haar weer tot hem
-terugbrengen zou. Voor de eerste maal zeide hij dien dag iets.
-
-“Als vriend wil ik alles voor u doen.”
-
-Zij begon te lachen en zeide, dat het haar dood zou zijn, als zij het
-debuut van Silviane, wier vriendin en hartstochtelijke bewonderaarster
-zij was, niet zou kunnen bijwonen; zij bezwoer hem aan zijn vader te
-vragen haar uit te noodigen in zijn loge, waarin, zooals zij wist, nog
-een plaatsje vrij was.
-
-Nu begon hij bij de gedachte, dat dit een einde van zeldzame en
-symbolische aesthetiek zou zijn, zelf te glimlachen. Die Silviane zou
-hem van Rosemonde bevrijden; deze beide vrouwen zouden de onvruchtbare
-liefde belichamen. Hij was—in naam der schoonheid—voor het
-éénslachtelijke huwelijk, dat geen kinderen voortbrengt.
-
-“Afgesproken. Ik zal het tegen papa zeggen; er zal een plaats voor je
-zijn.”
-
-Daar het défilé eindelijk verminderde en de sacristie wat leeggeloopen
-was, konden het jonge paar en de twee families eindelijk tusschen de
-roezemoezige menigte, die gedeeltelijk staan bleef, om hen nog eenmaal
-te zien, ontsnappen.
-
-Gérard en Camille zouden dadelijk na de lunch naar een landgoed, dat
-Duvillard in Eure bezat, vertrekken. Deze lunch in het op enkele
-schreden van de Madeleine gelegen koninklijke hôtel in de rue
-Godot-de-Mauroy gegeven werd, was een nieuwe verrukking. De eetzaal op
-de eerste verdieping was herschapen in een buffet van wonderbaren
-overvloed en weelde, terwijl de groote roode salon, de kleine salon in
-blauw en zilver en al de openstaande luxueuze vertrekken een grootsche
-receptie mogelijk maakten. Hoewel men gezegd had, dat slechts de
-intieme vrienden der beide families uitgenoodigd waren, waren meer dan
-driehonderd personen aanwezig. De ministers hadden zich wegens drukke
-ambtelijke bezigheden verontschuldigd, maar men zag de journalisten, de
-magistraten en de afgevaardigden, kortom een groot gedeelte van den
-stroom, die door de sacristie gevloeid was, terug. Onder de
-uitgehongerden, die op den aanstaanden buit afkwamen, voelden de enkele
-gasten van madame de Quinsac zich het allerminst thuis; generaal de
-Bozonnet en markies de Morigny hadden haar naar een canapé in den
-grooten rooden salon gebracht en verlieten haar geen oogenblik.
-
-Eve, die gebroken was van moeheid en wier physieke en moreele kracht
-zoo goed als uitgeput was, had plaats genomen In den kleinen blauwen
-salon, welken haar hartstocht voor bloemen in een grooten ruiker rozen
-veranderd had. Zij viel bijna, zij voelde den vloer onder haar voeten
-beven; maar toch glimlachte zij, zag zij er mooi en bekoorlijk uit, zoo
-dikwijls een gast haar begroeten kwam. Een onverwachte hulp kreeg zij,
-toen zij monseigneur Martha zag, die zich verwaardigde de lunch met
-zijn tegenwoordigheid te vereeren. Hij schoof een fauteuil naast haar
-en begon op zijn gewone vriendelijke en innemende manier met haar te
-praten. Ongetwijfeld kende hij het afschuwelijk drama, den vergeefs
-bestreden zielsangst, die dit arme schepsel verteerde, want hij was vol
-vaderlijke zorg en troost voor haar. Zij sprak als een ontroostbare
-weduwe, die van de wereld afstand doet, en liet doorschemeren, dat God
-alleen nog haar toeverlaat kon zijn. Dan kwam het gesprek op het Oeuvre
-des Invalides du Travail, en zij zeide vast besloten te zijn haar rol
-als presidente in den vervolge zeer ernstig op te vatten en zich
-daaraan geheel te zullen wijden.
-
-“Ik zou u in dit opzicht gaarne een raad vragen, monseigneur... Ik heb
-iemand noodig, om mij daarbij ter zijde te staan, en ik had gedacht
-daarvoor een priester te nemen, dien ik bewonder, een echten heilige,
-abbé Pierre Froment.”
-
-De bisschop werd ernstig en keek verlegen voor zich, toen de kleine
-prinses, die met Dutheil voorbij kwam, den naam hoorde. Met haar gewone
-onstuimigheid trad zij op het tweetal toe.
-
-“Abbé Pierre Froment... O ja, dat heb ik u nog niet eens verteld; ik
-ben hem in jacquet en broek tegengekomen. En zij hebben me verteld, dat
-hij met een meisje in het Bois de Boulogne fietst... Niet waar Dutheil,
-we hebben hem gezien.”
-
-De afgevaardigde boog glimlachend, terwijl Eve verschrikt haar handen
-vouwde.
-
-“Maar dat is niet mogelijk! Zoo’n vurige naastenliefde, zoo’n
-apostelgeloof!”
-
-Eindelijk kwam de bisschop tusschenbeide:
-
-“Ja, de Kerk wordt dikwijls door diepen rouw getroffen. Ik heb van den
-waanzin van den ongelukkige, over wien u spreekt, gehoord; ik heb het
-zelfs mijn plicht geacht hem te schrijven, maar hij heeft mijn brief
-onbeantwoord gelaten. Ik had zoo gaarne een dergelijk schandaal willen
-vermijden. Maar er bestaan nu eenmaal van die afschuwelijke krachten,
-die wij niet overwinnen kunnen. De aartsbisschop heeft dezer dagen het
-interdict over hem moeten uitspreken... U zult een ander moeten kiezen,
-madame.”
-
-Het was verschrikkelijk. Eve keek Rosemonde en Dutheil aan, maar durfde
-geen bijzonderheden vragen; zij kon zich een schepsel, dat het gewaagd
-had een priester afvallig te maken, niet voorstellen. Zeker de een of
-andere schaamtelooze deerne, een van die wulpsche schepsels! En het
-scheen haar toe, dat een dergelijke misdaad haar eigen ongeluk
-voltooide.
-
-En met een gebaar, dat haar groote luxe, de geurige rozen, waarin zij
-zich baadde, en de menigte gasten, die zich bij het buffet verdrongen,
-tot getuigen nam, prevelde zij:
-
-“Ja, overal heerscht bederf. Men kan zich op niemand meer verlaten.”
-
-Op dat zelfde oogenblik was Camille, op het punt met Gérard te
-vertrekken, alleen in haar jonge meisjeskamer, toen haar broer
-Hyacinthe bij haar kwam.
-
-“Zoo ben je daar, jongen?... Je moet je haasten, als je me nog een zoen
-wilt geven... Ik ga dadelijk weg.”
-
-Hij gaf haar een zoen en zeide dan heel pedant:
-
-“Ik had je voor sterker aangezien. Sinds vanochtend toon je een
-vreugde, die mij tegen de borst stuit.”
-
-Zij bleef hem met een kalme minachting aankijken.
-
-“Je weet heel goed,” ging hij voort, “dat zij je Gérard, dien jij met
-je oogen verslindt, toch weer ontneemt, zoodra je terug bent.”
-
-Haar wangen werden bleek, haar oogen schoten vuur en met gebalde
-vuisten kwam zij naar haar broeder toe.
-
-“Zij! Zij zal hem mij weer ontnemen, zeg je?”
-
-Zij spraken over hun moeder.
-
-“Eerder vermoord ik haar, versta je? Laat zij op die vuiligheid niet
-rekenen, want den man, dien ik eenmaal heb, houd ik... En jou zou ik
-aanraden je gemeene praatjes voor je te houden, want je weet, dat ik je
-ken; je bent niet meer dan een snol en een domkop.”
-
-Hij week achteruit, als had een adder haar scherp, zwart kopje voor hem
-opgericht. En in zijn gewone bangheid voor haar vond hij het beter den
-terugtocht te aanvaarden.
-
-Terwijl de laatste gasten het buffet bleven plunderen, kwam het jonge
-paar afscheid nemen alvorens naar het station te vertrekken. Generaal
-de Bozonnet had een vrij grooten kring om zich verzameld en was weer
-over den militairen dienstplicht, die hem wanhopig maakte, begonnen;
-markies de Morigny moest hem terughalen op het oogenblik, dat gravin de
-Quinsac met bevende handen en zoo ontroerd, dat de markies de vrijheid
-nam haar te steunen, haar zoon en haar schoondochter Camille omhelsde.
-Hyacinthe was zijn vader gaan zoeken, dien men nergens vinden kon.
-Eindelijk ontdekte hij hem in een vensternis in een druk gesprek met
-Chaigneux, tegen wien hij op een heftige manier tekeer ging; hij was
-woedend toen hij de gewetensbezwaren van Fonsègue hoorde, want wanneer
-het artikel niet verscheen, was Silviane in staat het hem alleen te
-wijten en als straf haar deur weer voor hem te sluiten. Onmiddellijk
-had hij zijn triomphantelijk uiterlijk weer teruggevonden en snelde
-toe, om zijn dochter een kus op haar voorhoofd te geven, zijn
-schoonzoon de hand te drukken en hun beiden op schertsenden toon
-prettige dagen toe te wenschen. Eindelijk kwam het afscheid van Eve,
-naast wie monseigneur Martha glimlachend was blijven staan. Zij toonde
-een ontroerende dapperheid en putte uit haar wil, om tot het einde toe
-mooi te zijn, een kracht, die haar in staat stelde vroolijk en
-moederlijk te wezen.
-
-Vol goedheid en waarlijk heldhaftige verzaking nam zij de eenigszins
-bevende hand van Gérard in de hare en hield die een oogenblik vast.
-
-“Tot ziens, Gérard, blijf gezond en wees gelukkig!”
-
-Dan wendde zij zich tot Camille en kuste haar op beide wangen, terwijl
-de bisschop met toegeeflijke sympathie naar haar beiden keek.
-
-“Tot ziens, kind!”
-
-“Tot ziens, moeder!”
-
-Maar haar stemmen beefden, haar blikken hadden elkaar als flikkerende
-zwaarden gekruist, en toen zij elkaar kusten, hadden zij elkaars tanden
-gevoeld. O, die woede van Camille haar ondanks haar jaren en haar
-tranen nog altijd mooi en begeerlijk te zien. En welk een marteling
-voor de moeder te moeten aanschouwen, hoe dat jonge meisje, dat ten
-slotte overwonnen had, voor eeuwig haar liefde medenam! Wederzijdsche
-vergiffenis was onmogelijk; zij zouden elkaar haten tot in het
-familiegraf, waarin zij eenmaal naast elkander rusten zouden.
-
-
-
-’s Avonds echter verontschuldigde barones Duvillard zich, om naar de
-opvoering van Polyeucte te gaan. Zij was moe, wilde vroeg naar bed gaan
-en huilde den geheelen nacht met haar hoofd in haar kussen.
-
-In de loge van Duvillard, een avant-scène de balcon, zaten dus alleen
-de baron, Hyacinthe, Dutheil en de kleine prinses de Hardt.
-
-Reeds om negen uur was de zaal gevuld met het gewone roezemoezige,
-schitterende publiek, dat groote tooneelgebeurtenissen bezoekt. Geheel
-Parijs, dat ’s ochtends in de sacristie van de Madeleine gedefileerd
-had, vond men hier terug met dezelfde koortsachtige nieuwsgierigheid,
-hetzelfde verlangen naar het ongewone en buitenissige; men zag dezelfde
-gezichten, dezelfde glimlachjes, vrouwen, die elkaar met kleine knikjes
-van verstandhouding groetten, mannen, die elkander met een woord of een
-gebaar begrepen. Fonsègue zat met twee bevriende echtparen in de loge
-van den Globe. In de stalles had de kleine Massot zijn gewonen
-fauteuil. Ook zag men den rechter van instructie Amadieu, een der
-trouwe habitués der Comédie, generaal de Bozonnet en advocaat-generaal
-Lehmann. Maar vooral werd de aanwezigheid van Sanier, den
-verschrikkelijken Sanier met zijn dikken, apoplectischen kop,
-opgemerkt, waar hij dienzelfden ochtend nog zoo’n schandelijk artikel
-geschreven had. Chaigneux, die voor zichzelf slechts een bescheiden
-klapstoeltje gereserveerd had, liep door alle gangen, vertoonde zich op
-alle verdiepingen en wakkerde nog voor de laatste maal de geestdrift
-aan. Toen in de loge tegenover die van Duvillard de twee ministers
-Monferrand en Dauvergne hun plaatsen innamen, ging er een zacht
-huiveren door de zaal, kwam er een glimlachje op alle gezichten, want
-iedereen kende de rol, die zij bij het succes der debutante spelen
-zouden.
-
-Toch hadden den vorigen dag nog booze praatjes de rondte gedaan: Sanier
-had verklaard, dat het debuut van Silviane, een algemeen bekende hoer,
-in de Comédie-Française, en nog wel in de zeer moreele rol van Pauline,
-een openlijke uittarting van het algemeen schaamtegevoel was. De
-buitensporige gril van het mooie meisje had trouwens al heel wat stof
-in de pers opgeworpen. Maar men sprak er nu al een half jaar over en
-Parijs, dat er al aan gewend was, stroomde in zijn behoefte, om
-verstrooid te worden, toe. Nog voor het gordijn opging, merkte men aan
-de stemming in de zaal, dat het publiek vriendelijk gezind en
-goedlachsch was, bereid om te applaudisseeren, als het vermaakt werd.
-
-En werkelijk was het een buitengewoon schouwspel. Toen Silviane, kuisch
-gedrapeerd, in de eerste acte optrad, verbaasde zij het publiek door
-het zuivere ovaal van haar madonnagezichtje met den onschuldigen mond
-en de vlekkeloos reine oogen. Maar in het bijzonder de manier, waarop
-zij de rol opgevat had, verbijsterde eerst, maar bekoorde vervolgens.
-Van af haar vertrouwlijke bekentenis aan Stratonice en haar verhaal van
-den droom maakte zij van Pauline een mystieke droomgestalte, een soort
-kerkraamheilige, die de door de wolken rijdende Brünnhilde van Wagner
-op haar zadel medegenomen hebben zou. Het was volmaakt idioot, tegen
-alle rede en waarheid in, maar het publiek scheen er zich daardoor des
-te meer voor te interesseeren. Het volgde daardoor de mode, maar werd
-bovendien nog meer geprikkeld door het scherpe contrast tusschen deze
-reine lelie en de deerne met haar ignobele neigingen. Van af dat
-oogenblik werd het succes van bedrijf tot bedrijf grooter, in het
-tweede gedurende haar verklaring met Sévère, in het derde in haar scène
-met Félix, in het vierde in haar tooneel met Polyeucte, om het toppunt
-te bereiken in de zoo verheven tragische en hartverscheurende scène met
-Sévère. Een zacht gefluit, waarvan men Sanier verdacht, verzekerde de
-overwinning. Monferrand en Dauvergne gaven, zooals de couranten
-berichtten, het sein tot toejuichingen; de geheele zaal geraakte in
-vuur, Parijs klapte in zijn handen, half uit amusement, half uit
-ironie. Het huldigde daarbij ook Duvillard en de sterke vuist van het
-ministerie-Silviane, waarover men in de entr’actes gelachen had.
-
-In de avant-scène van den baron heerschte een koortsachtig gedrang.
-
-“Zeg,” kwam Dutheil vertellen; “die invloedrijke criticus, met wien we
-eens gesoupeerd hebben, is woedend. Hij blijft volhouden, dat Pauline
-een burgermeisje is, dat slechts op het laatste oogenblik door het
-wonder aangeraakt wordt, en dat het een moord is op de rol door haar
-dadelijk als heilige maagd op te vatten.”
-
-“Laat hij maar kletsen,” zeide Duvillard hoogmoedig, “dan wordt erover
-gepraat... De hoofdzaak is, dat morgen het artikel van Massot in den
-Globe komt.”
-
-Maar op dat punt waren de berichten allesbehalve gunstig. Chaigneux,
-die weer naar Fonsègue gegaan was, vertelde, dat deze ondanks het
-succes, dat hij belachelijk vond, nog aarzelde. De baron werd boos.
-
-“Ga aan Fonsègue zeggen, dat ik het wil en dat ik een goed geheugen
-heb.”
-
-Achter in de loge delireerde Rosemonde van enthousiasme.
-
-“Ik smeek je erom, Hyacinthe, breng mij naar de loge van Silviane. Ik
-kan niet wachten. Ik moet haar een zoen geven.”
-
-“Maar wij gaan er allen heen,” riep Duvillard, die het gehoord had,
-uit.
-
-De couloirs waren propvol, men verdrong zich tot bij het tooneel. Doch
-dan deed zich een hinderpaal voor: de deur der loge was gesloten; en
-toen de baron klopte, antwoordde de kleedster, dat mevrouw den heeren
-verzocht te wachten.
-
-“O, een vrouw komt er niet op aan,” zeide Rosemonde. en gleed vlug naar
-binnen. “En jij kan ook binnenkomen, Hyacinthe, dat komt er even weinig
-op aan.”
-
-Silviane, half naakt, liet haar schouders en haar borst afvegen, zoo
-warm had zij het. Vol geestdrift vloog Rosemonde op haar af, kuste
-haar, en in den gloed der vlammende gaslichten en den bedwelmenden geur
-der bloemen, waarmede het kleine vertrek gevuld was, praatten zij bijna
-mond tegen mond. Hyacinthe hoorde, hoe zij met van bewondering en
-hartstocht brandende woorden afspraken elkaar bij den uitgang te zien
-en dat Silviane ten slotte Rosemonde uitnoodigde een kop thee bij haar
-te komen drinken.
-
-“Je rijtuig wacht op den hoek van de rue Montpensier, niet?” zeide hij
-met een welwillend glimlachje tegen de actrice. “Welnu, dan zal ik de
-prinses daarheen brengen. Dat is wel zoo eenvoudig, dan kunnen jullie
-samen naar huis rijden.”
-
-“Hoe schattig van je,” riep Rosemonde uit. “Afgesproken.”
-
-De deur ging open; de mannen traden binnen en putten zich uit in
-loftuitingen. Maar men moest weer gauw terug naar de zaal voor het
-vijfde bedrijf. Het werd een triomf. Het publiek juichte, toen Silviane
-het beroemde: “Je vois, je sais, je suis désabusée” met de
-zielsverrukking van een heilige martelares declameerde. Toen men de
-artisten terugriep, bracht Parijs aan deze theatermadonna, die volgens
-Sanier zoo goed de rol van hoer speelde, een laatste ovatie.
-
-Onmiddellijk ging Duvillard met Dutheil achter de coulissen, om
-Silviane te halen, terwijl Hyacinthe Rosemonde naar het op den hoek van
-de rue Montpensier staande rijtuig bracht. Dan bleef de jonge man
-wachten en scheen het heel aardig te vinden, toen zijn vader met
-Silviane kwam en deze hem met een gebaar tegenhield, toen hij ook wilde
-instappen.
-
-“Neen, vanavond niet. Ik heb bezoek van een vriendin.”
-
-Het lachende gezichtje van Rosemonde was achter in het rijtuig
-opgedoken. Hij bleef met open mond staan, toen het rijtuig met de beide
-vrouwen wegreed. Hij, die sedert zooveel dagen in de weer was, om in
-genade aangenomen te worden.
-
-“Wat zal ik je zeggen!” zeide Hyacinthe tegen Dutheil, die zelf wat
-gechoqueerd was. “Zij hing mij de keel uit en toen heb ik haar aan
-Silviane gegeven.”
-
-Verbijsterd stond Duvillard nog steeds op het trottoir; toen Chaigneux,
-die uitgeput naar huis ging, hem herkende; hij vloog op hem toe en
-zeide, dat Fonsègue zich bedacht had en het artikel van Massot opnemen
-zou.
-
-Hyacinthe nam zijn vader mede en troostte hem als een verstandig
-kameraad, voor wien de vrouw een onrein dier is.
-
-“Ga mee naar huis... Nu dat artikel verschijnt, kan je het haar
-morgenochtend brengen. Ze zal dan zeker open doen.”
-
-De beide mannen, die loopen wilden, wandelden rookend en slechts nu en
-dan een woord wisselend, de op dat uur verlaten en droefgeestige avenue
-de l’Opéra op, terwijl over het ingeslapen Parijs een eindelooze
-weeklacht streek, de doodsstrijd van een wereld.
-
-
-
-
-III.
-
-Sedert de executie van Salvat was Guillaume buitengewoon stil gebleven.
-Hij scheen gepreoccupeerd, verstrooid. Uren achter elkaar werkte hij,
-maakte hij het zoo gevaarlijke kruit, waarvan hij alleen de formule
-kende, en waarbij hij door niemand geholpen wilde worden. Andere malen
-ging hij uit, om na lange eenzame wandelingen uitgeput thuis te komen.
-In den familiekring bleef hij ook verder zeer vriendelijk, dwong hij
-zich tot een glimlachen, maar wanneer men iets tot hem zeide, scheen
-hij, plotseling opschrikkend, als uit een verre gedachtenwereld te
-komen.
-
-Pierre haalde zich in het hoofd, dat zijn broer te veel gerekend had op
-de heldhaftigheid van zijn verzaking en het verlies van Marie hem
-ondragelijk was. Was het niet de gedachte aan hem, die hem geen
-oogenblik losliet; verlangde hij niet naar haar, hoe meer de voor het
-huwelijk vastgestelde datum naderde? Op een avond waagde hij het uiting
-te geven aan zijn vrees, hem nogmaals aan te bieden op reis te gaan, te
-verdwijnen.
-
-Reeds bij de eerste woorden viel Guillaume hem in de rede:
-
-“Pierre, beste jongen! Ik houd te veel van jou, ik houd te veel van
-jou, om berouw te hebben over mijn daad... Neen, nu ik jullie samen
-gelukkig zie, ben ik zelf gelukkig, geven jullie mij moed en kracht...
-En heusch, je vergist je, ik heb niets; mijn werk neemt zeker mijn
-gedachten heelemaal in beslag.”
-
-Dien avond was hij buitengewoon vroolijk en opgewekt. Onder het
-middagmaal vroeg hij of de behanger gauw de beide kamertjes, die Marie
-boven het laboratorium had, in orde zou komen maken voor het jonge
-paar. Marie, die, sedert de datum voor het huwelijk bepaald was, kalm
-en glimlachend, zonder overhaasting of verlegenheid wachtte, begon hem
-nu vroolijk te vertellen wat zij wilde: een met rood katoen van twintig
-sous per meter behangen kamer; meubelen van verlakt vurenhout, zoodat
-zij zou kunnen denken buiten te zijn; en eindelijk een tapijt, want een
-tapijt was voor haar het toppunt van luxe. Zij lachte en hij lachte
-vroolijk en vaderlijk mede, zoodat Pierre tot de overtuiging kwam, dat
-hij zich vergist had.
-
-Maar reeds den volgenden dag viel Guillaume in zijn droomerijen terug
-en Pierre’s ongerustheid begon opnieuw, toen hij opgemerkt had, dat ook
-Grootmoeder nooit zoo stil geweest was. Daar hij haar er niet naar
-vragen durfde, kwam hij eerst op de nuttelooze gedachte de drie zoons
-aan het praten te krijgen, want noch Thomas, noch François noch Antoine
-wisten iets of wilden iets weten. Alle drie deden met een glimlachende
-opgewektheid en in grooten eerbied en vereering voor hun vader hun
-werk. Naast hem levend, vroegen zij hem nooit iets over zijn werk of
-over zijn plannen, vonden zij, dat wat hij deed slechts rechtvaardig en
-goed kon zijn, en waren bereid het, zonder nader onderzoek, op de
-eerste vraag met hem te doen. Maar blijkbaar hield hij hen ver van
-ieder gevaar verwijderd, wilde hij het offer alleen brengen, was
-Grootmoeder zijn eenige vertrouwde, de eenige, die hij om raad vroeg en
-naar wie hij luisterde. Pierre zag er dan ook van af, om te trachten
-iets van de kinderen te weten te komen, hij maakte zich nog slechts
-ongerust over haar ernst, vooral sedert hij meende gemerkt te hebben,
-dat zij en Guillaume ieder oogenblik in haar kamer langdurige
-conferenties hielden. Zij sloten zich daarin op en gaven zich daar
-blijkbaar over aan ingewikkelde bezigheden, gedurende welke de kamer
-als uitgestorven scheen.
-
-Op een dag zag Pierre Guillaume met een schijnbaar zeer zwaren
-handkoffer uit de kamer komen. Onmiddellijk herinnerde hij zich de
-vertrouwelijke mededeeling van zijn broeder: het kruit, waarvan een
-pond genoeg was om een kathedraal in de lucht te laten vliegen, de
-verschrikkelijke machine, die hij aan Frankrijk wilde geven, om het de
-overwinning over andere naties te verzekeren. En hij herinnerde zich
-ook, dat Grootmoeder alleen in het geheim ingewijd was, dat zij langen
-tijd, toen Guillaume bang was voor een huiszoeking der politie, op de
-patronen van de vreeselijke springstof geslapen had. Waarom bracht hij
-de hoeveelheid kruit, die hij sedert eenigen tijd fabriceerde, nu weg?
-Een vermoeden, een heimelijke vrees gaf hem de kracht zijn broer
-plotseling te vragen:
-
-“Ben je ergens bang voor, dat je hier niets bewaren wilt? Wanneer je in
-moeilijkheden verkeert, kan je alles in mijn huis brengen, waar toch
-niemand komt zoeken?”
-
-Verwonderd keek Guillaume hem aan.
-
-“Ja... Ik weet, dat de arrestaties en huiszoekingen, sedert zij dien
-ongelukkige geguillotineerd hebben, weer opnieuw begonnen zijn. Zij
-schijnen te vreezen, dat de een of andere wanhopige hem wreken zal.
-Bovendien is het heel gevaarlijk kruit, dat zulk een verwoestende
-kracht heeft, hier te houden. Ik breng het liever op een veilige
-plaats... In Neuilly, jongen, neen, neen, dat zou niet veilig genoeg
-zijn!”
-
-Hij sprak heel kalm, nauwlijks beefde hij even.
-
-“Is alles nu klaar?” vroeg Pierre verder. “Ben je van plan eerstdaags
-je machine aan den minister van Oorlog te geven?”
-
-In zijn openhartige oogen verscheen een aarzeling; hij stond op het
-punt te liegen. Dan kalm:
-
-“Neen, daar heb ik van afgezien. Ik ben op een andere gedachte
-gekomen.”
-
-Hij zeide het met een zoo vreeselijke vastberadenheid, dat Pierre niet
-durfde vragen, wat die andere gedachte was. Maar van af dat oogenblik
-huiverde hij onder een heimelijke onrust; van uur tot uur voelde hij
-uit het zwijgen van Grootmoeder en uit de steeds heldhaftiger en vrijer
-wordende gelaatstrekken van Guillaume, dat iets ontzaglijks, iets
-verschrikkelijks geboren werd, grooter werd en geheel Parijs
-overstroomen zou.
-
-Op een middag, dat Thomas naar de fabriek Grandidier gaan zou, hoorden
-zij, dat Toussaint, de oude werkman, weer een beroerte gehad had.
-Thomas beloofde, dat hij in het voorbijgaan bij den armen man aan zou
-loopen, om te zien, of ze hem misschien met iets konden helpen. Pierre
-wilde medegaan, en zoo gingen zij beiden tegen vier uur weg.
-
-In het eenige vertrek, waarin de Toussaint’s woonden, aten en sliepen,
-vonden zij den werkman als verpletterd op een lagen stoel bij de tafel
-zitten. Het was een verlamming aan één zijde van het lichaam, die
-behalve den arm en het been, ook het rechtergedeelte van het gezicht
-had getroffen, zoodat hij zijn spraak zoo goed als verloren had. Hij
-stiet nog slechts onverstaanbare keelklanken uit. Op zijn vijftigste
-jaar geleek hij wel een grijsaard, tot geen werken meer in staat.
-Alleen zijn oogen leefden nog, keken de kamer rond, gingen van den een
-naar den ander, terwijl zijn vrouw, die, hoewel zij niet genoeg eten
-kon, toch steeds dik bleef, in het ongeluk het hoofd omhoog hield en
-zoo goed mogelijk voor hem zorgde.
-
-“Een prettig bezoek, Toussaint; mijnheer Thomas met mijnheer den
-abbé...”
-
-En dan zich kalm verbeterend:
-
-“Met mijnheer Pierre, zijn oom... Je ziet wel, dat ze je nog niet
-vergeten.”
-
-Toussaint wilde spreken, maar zijn machtelooze poging bracht slechts
-twee dikke tranen in zijn oogen. Hij keek de bezoekers met een
-uitdrukking van onbeschrijfelijke troosteloosheid aan; zijn kaken
-beefden.
-
-“Wind je toch niet zoo op,” zeide zijn vrouw. “De dokter zegt, dat dat
-heelemaal niet goed voor je is.”
-
-Bij het binnenkomen had Pierre gezien, dat twee personen opstonden en
-achter in het vertrek waren gaan zitten. Tot zijn groote verbazing
-herkende hij nu madame Théodore en de kleine Céline, beiden netjes
-gekleed en er flink uitziende. Toen zij het ongeluk vernomen hadden,
-waren zij met de goedhartigheid van arme schepsels, die het ergste
-lijden hadden leeren kennen, onmiddellijk naar haar zwager en oom komen
-kijken. Zij schenen nu voor de ellende gevrijwaard te zijn; Pierre
-herinnerde zich nu hoe men hem verteld had van de algemeene sympathie,
-die zich, na de terechtstelling van haar vader, voor het arme meisje
-geopenbaard had, de talrijke geschenken, den strijd, wie haar tot zich
-nemen zou, totdat eindelijk een oud vriend van Salvat haar als het
-zijne aangenomen had en haar weer op school liet gaan, om haar later
-ergens in de leer te doen. Madame Théodore zelf was als verpleegster in
-een ziekenhuis aangesteld. Daarmede waren beiden gered.
-
-Toen Pierre naar het jonge meisje ging, om haar een zoen te geven,
-zeide madame Théodore tegen haar, dat zij mijnheer den abbé—zoo bleef
-zij hem eerbiedig noemen—nogmaals hartelijk moest bedanken.
-
-“Ja, u hebt ons geluk aangebracht, mijnheer de abbé. Zoo iets vergeet
-je niet, en ik zeg haar steeds weer, dat zij u in haar gebeden niet
-vergeten mag.”
-
-“En ga je weer naar school, beste meid?”
-
-“Ja, mijnheer de abbé, en ik vind het heel prettig. We hebben nu aan
-niets gebrek meer.”
-
-Een ontroering belette haar verder te spreken en met een snik stamelde
-zij:
-
-“Als die arme papa ons nog eens kon zien!”
-
-Madame Théodore nam nu afscheid.
-
-“Nu gaan we maar weer... Ik vind het vreeselijk treurig wat jullie nu
-weer overkomen is... Céline, geef je oom een zoen... Beste kerel, ik
-hoop, dat je weer gauw op de been zult zijn.”
-
-Zij kusten den lamme op zijn wangen en gingen weg. Toussaint, die
-geluisterd en rondgekeken had, volgde haar met zijn nog zoo levendige
-en intelligente oogen, als brandde hij van verlangen, om ook in het
-leven terug te keeren.
-
-Ondanks haar gewone opgeruimdheid kon madame Toussaint een jaloersche
-gedachte niet onderdrukken.
-
-“Ja, oude jongen,” zeide zij, na een kussen in zijn rug gelegd te
-hebben, “die twee hebben meer geluk gehad dan wij. Sedert zij dien
-idioot van een Salvat een kopje kleiner gemaakt hebben, lukt haar
-alles. Zij hebben nu altijd wat te eten.”
-
-En zich dan tot Pierre en Thomas wendend:
-
-“Maar wij, arme bliksems, zijn voor de haaien. Wat zal ik u zeggen? Wij
-zullen van honger omkomen; mijn arme man is niet geguillotineerd, hij
-heeft alleen maar zijn heele leven lang gewerkt, en nu is het gedaan
-met hem als met een oud beest, dat nergens goed meer voor is.”
-
-Zij bood hun stoelen aan en antwoordde op hun medelijdende vragen. De
-dokter was reeds tweemaal geweest en had beloofd den zieke zijn spraak
-te zullen teruggeven, ja misschien het zóó ver te brengen, dat hij met
-een stok in de kamer zou kunnen loopen. Maar er was geen sprake van,
-dat hij ooit weer aan het werk zou kunnen gaan. Doch waartoe dienden
-dan die andere beloften? De oogen van Toussaint zeiden duidelijk, dat
-hij liever dadelijk wilde sterven. Wanneer een werkman niet meer werken
-en zijn vrouw niet meer onderhouden kan, is hij rijp voor de aarde.
-
-“Er zijn menschen,” ging zij voort, “die me vragen, of we geen
-spaarduitjes hebben... We hadden bijna duizend francs op de spaarbank,
-toen Toussaint zijn eerste beroerte kreeg... Je kan je niet voorstellen
-hoe je sparen moet, om zoo’n som op zijde te leggen, want van tijd tot
-tijd wil je toch wel eens een extraatje hebben, een lekker hapje of een
-goede flesch wijn. En in de vijf maanden, dat hij niet werken kon, zijn
-met de geneesmiddelen en de versterkende middelen de duizend francs
-opgegaan. En nu het weer begint, zullen we niet zoo gauw weer goeden
-wijn of een schapenbout proeven.”
-
-De goede vrouw, die altijd dol geweest was op een lekker hapje, verried
-haar angst voor de toekomst nog meer door dien uitroep dan door haar
-ingehouden tranen. Toch bleef zij flink en dapper; maar welk een ramp
-zou het voor haar zijn, wanneer zij haar kamer niet netjes meer houden,
-’s Zondags niet een stuk kalfsvleesch op schotel hebben kon! Het was
-veel beter als men hen beiden in de goot wierp en de vuilniswagen hen
-medenam!
-
-“Bestaat er niet een Asile des Invalides du Travail en zou men uw man
-daar geen plaatsje kunnen geven?” vroeg Thomas. “Dat is de goede plaats
-voor hem.”
-
-“Och ja,” antwoordde de arme vrouw; “daar heb ik al over gehoord en ik
-heb er al naar geïnformeerd ook. Zij nemen geen zieken in die
-inrichting op. Als je er naar toe gaat, antwoorden ze, dat er voor de
-zieken ziekenhuizen zijn.”
-
-Met een ontmoedigd gebaar bevestigde Pierre, dat zulk een stap
-nutteloos was. In een plotseling visioen zag hij zich weer door Parijs
-loopen van barones Duvillard, de presidente, naar den algemeenen
-administrateur Fonsègue, om eerst na zijn dood den armen Laveuve
-opgenomen te krijgen.
-
-Maar op dat oogenblik hoorden zij het huilen van een heel jong kind, en
-de beide bezoekers zagen tot hun verbazing hoe madame Toussaint in het
-kleine kabinetje ging, waarin haar zoon Charles zoo lang geslapen had,
-en er met een kind van een maand of twintig uitkwam.
-
-“Lieve hemel, ja, dat is de kleine van Charles. Hij sliep in het bed
-van zijn vader en nou is hij wakker geworden. Stelt u voor, dat ik hem
-juist verleden week Woensdag, een dag voordat Toussaint die beroerte
-kreeg, van de min gehaald had, omdat zij dreigde hem op straat te
-zetten, daar Charles, die den verkeerden weg op gaat, haar niet meer
-betaalt. Ik dacht zoo, dat, nu Toussaint weer aan het werk was, één
-mondje meer er niet op aan kwam. En nu hij eenmaal hier is, kan ik hem
-toch moeilijk op straat zetten.”
-
-Al pratend liep zij sussend met het kind heen en weer, om het tot
-bedaren te brengen. En zij kwam weer terug op die beroerde geschiedenis
-met het dienstmeisje van den wijnhandelaar aan de overzijde, dat hij
-zoo stom geweest was met jong te schoppen en dat nu als de eerste de
-beste lichtekooi er met een anderen man vandoor gegaan was. En als
-Charles nu nog maar werkte zooals vroeger, voordat hij in dienst
-geweest was! Toen verzuimde hij geen uur en bracht hij zijn volle loon
-thuis! Maar nu had hij het land aan het werk, had hij zijn eigen ideeën
-en zat hij, al ging hij nog niet zoover als die idiote Salvat om bommen
-te werpen, den halven dag bij socialisten en anarchisten, die zijn
-hoofd op hol brachten. Het was werkelijk jammer te moeten zien, dat een
-zoo flinke en sterke jongen zoo den verkeerden kant opging! Maar in de
-buurt werd beweerd, dat er veel zoo waren, dat de beste en meest
-intelligente arbeiders genoeg hadden van de ellende, van het werk, dat
-hun niet genoeg opleverde, om te eten, en dat zij ten slotte liever
-alles zouden verwoesten, dan oud te worden zonder de zekerheid, dat zij
-tot hun dood hun brood zouden hebben.
-
-“Ja, de zoons lijken niet veel meer op hun vaders. De jongens van
-tegenwoordig zullen niet meer het geduld van mijn armen, ouden
-Toussaint hebben, die zich gewoon doodgewerkt zou hebben. Weet u wat
-Charles zeide, toen hij dezer dagen zijn vader met verlamde armen en
-beenen en tong op dien stoel zag zitten? Hij werd boos en schreeuwde,
-dat hij zijn heele leven een idioot geweest was, om zich zoo voor de
-bourgeoisie af te jakkeren, die hem nu zelfs geen glas water voor
-belooning geven zou... En toen is hij, want zijn hart is goed, gaan
-huilen als een kind.”
-
-Het kind huilde niet meer, maar toch bleef zij er mede op en neer
-loopen en drukte het tegen haar goed grootmoederhart. Haar zoon Charles
-zou niets voor hen kunnen doen; hoogstens nu en dan een paar francs, en
-dan nog moeilijk. Vastgeroest als zij in haar gewoonten was, wilde zij
-niet probeeren haar oud beroep van linnennaaister weer op te vatten;
-trouwens het zou al moeilijk zijn om buitenshuis het huishouden te gaan
-doen, nu zij behalve dit kleine kind ook dit groote nog had, dat zij
-zou moeten voeren en verschoonen. Wat zou er nu van hun drieën moeten
-worden? Zij wist het niet en beefde, hoe moederlijk-dapper zij ook
-schijnen wilde!
-
-Pierre en Thomas voelden hoe een diep medelijden zich van hen meester
-maakte, toen zij in dit zoo zindelijke vertrek van arbeid en ellende
-dikke tranen over de wangen van den verpletterden, onbeweeglijk op zijn
-stoel zittenden Toussaint zagen stroomen. Hij had naar zijn vrouw
-geluisterd, keek naar haar en naar het arme kleine wezentje, dat op
-haar armen sliep; nu hij niet meer spreken kon, ontlastte hij zijn hart
-in tranen.
-
-“Kom, wind je toch niet zoo op,” zeide madame Toussaint. “Nu het
-eenmaal zoo is, is het zoo.”
-
-Zij was den kleine weer op bed gaan leggen; toen zij terugkwam, wilden
-Thomas en Pierre haar over mijnheer Grandidier, den werkgever van
-Toussaint, spreken, toen er een nieuw bezoek kwam. Zij wachtten een
-oogenblik.
-
-Het was madame Chrétiennot, de vrouw van den kleinen ambtenaar, de
-tweede, achttien jaar jongere zuster van Toussaint. De mooie Hortense,
-die van de ramp gehoord had, kwam nu haar sympathie betuigen, ofschoon
-haar man haar genoodzaakt had bijna geheel met haar familie, waarvoor
-hij zich schaamde, te breken. Zij had een goedkoop zijden japon aan en
-een hoed met roode papavers op, dien zij reeds driemaal vermaakt had;
-maar ondanks dien luxe voelde men het gebrek, hield zij haar voeten om
-haar afgeloopen schoenen onder haar rokken verborgen. Een miskraam had
-haar leelijk gemaakt en het verwelken van haar blonde schoonheid
-verhaast.
-
-Reeds op den drempel scheen het angstaanjagende uiterlijk van haar
-broeder, de kaalheid van het lijdensvertrek, dat zij betrad, haar te
-verstijven. Na hem een zoen gegeven te hebben, begon zij dadelijk over
-haar eigen lot te jammeren, bang als zij was, dat men haar iets vragen
-zou.
-
-“Je bent zeker vreeselijk te beklagen, beste meid. Maar als je eens
-wist... Iedereen heeft zijn zorgen... Zoo ben ik door de positie van
-mijn man genoodzaakt een hoed te dragen en fatsoenlijk gekleed te gaan,
-maar je kunt je niet voorstellen hoeveel moeite het mij kost rond te
-komen... Met drie duizend francs inkomen doe je niet veel, vooral als
-er dadelijk zevenhonderd francs voor huur afgaat. Je zult zeggen, dat
-we goedkooper zouden kunnen wonen, maar dat gaat niet, want ik heb een
-salon noodig voor de visites, die ik krijg. Reken nu zelf maar... En
-dan heb ik mijn twee dochters nog; Lucienne is onlangs met pianospelen
-begonnen en Marcelle heeft veel aanleg voor teekenen... Tusschen twee
-haakjes, ik zou ze graag medegebracht hebben, maar ik was bang, dat het
-een te groote ernst voor haar zijn zou. Je neemt het toch niet kwalijk,
-wel?”
-
-En zij vertelde nog van andere onaangenaamheden, welke zij door het
-treurige einde van Salvat met haar man gehad had. Deze, een ijdele,
-kleinzielige, opvliegende man, was woedend, dat hij nu een
-geguillotineerde in de familie van zijn vrouw had; hij werd hard
-tegenover de ongelukkige vrouw, door haar de schuld te geven van hun
-financieele moeilijkheden, haar verantwoordelijk te stellen voor zijn
-eigen middelmatigheid. Het bekrompen bureauleven maakte hem dagelijks
-“zuurder”; verschillende avonden kwam het tot heftige
-woordenwisselingen, maakte zij hem woedend, door hem te vertellen, dat
-zij, toen zij nog winkeljuffrouw bij een confiseur in de rue de Martyrs
-was, had kunnen trouwen met een dokter, die haar mooi genoeg vond. Nu
-de vrouw leelijk werd en de man zich zelfs met zijn gedroomde vier
-duizend francs salaris tot eeuwige zorgen veroordeeld zag, heerschte er
-in het huishouden voortdurend een onaangename, knorrige, twistzieke
-stemming, die, ondanks den zoo duur betaalden roem “een fijne mijnheer
-en een fijne dame” te zijn, even ondraaglijk was als de diepste ellende
-van de arbeidershuisgezinnen.
-
-“Enfin,” zeide eindelijk madame Toussaint, die genoeg kreeg van de
-jeremiades van haar schoonzuster, “je hebt toch het geluk gehad geen
-derde kind te krijgen.”
-
-Hortense zuchtte opgelucht.
-
-“Ja, dat is zoo, want ik weet waarachtig niet, hoe we het groot hadden
-moeten krijgen. Afgezien nog van het feit, dat Chrétiennot mij de
-vreeselijkste scènes maakte en zeide, dat hij, wanneer ik zwanger was,
-daaraan onschuldig was en mij, als er een derde kind kwam, zou laten
-zitten en ergens anders gaan wonen. Je weet, dat ik bij die miskraam
-bijna gestorven ben. Het was iets vreeselijks; ik ben er nog niet
-heelemaal boven op. De dokter zegt, dat ik te weinig eet en dat ik mij
-sterk voeden moet. Maar dat geeft allemaal niets, ik was er erg blij
-om.”
-
-“Dat begrijp ik, want je wou niets liever.”
-
-“Natuurlijk wilden we niets liever... Chrétiennot riep steeds, dat hij
-van vreugde zou dansen... En toch... en toch...”
-
-Een plotselinge ontroering deed Hortense’s stem beven.
-
-“Toen de dokter ons aankeek en zeide, dat het een jongen was, deed het
-mij zoo’n pijn, dat ik bijna stikte; en ik heb heel goed gezien, dat
-Chrétiennot zich omkeerde om zijn gezicht niet te laten zien... We
-hebben twee meisjes... het zou dus een genot geweest zijn een zoon te
-hebben...”
-
-Tranen stroomden uit haar oogen en stamelend ging zij voort:
-
-“Maar daar we ons nu eenmaal niet de weelde veroorloven kunnen er een
-te hebben, is het beter, dat hij niet gekomen is. Voor zichzelf en voor
-ons heeft hij er goed aan gedaan terug te keeren vanwaar hij kwam...
-Maar toch blijft het diep treurig, er is werkelijk te veel
-beroerdigheid in het leven!”
-
-Zij stond op en wilde, na haar broer nogmaals omhelsd te hebben,
-weggaan, daar zij bang was voor een nieuwe scène, wanneer haar man haar
-bij zijn thuiskomst niet vond. Maar zij bleef nog een oogenblik staan
-en vertelde, dat zij ook haar zuster, madame Théodore, en de kleine
-Céline gezien had. En met iets van jaloezie in haar stem zeide zij:
-
-“Mijn man stelt er zich mede tevreden zich iederen ochtend op zijn
-bureau te gaan afbeulen. Hij zal zich nooit een kopje kleiner laten
-maken en het zal niemand ooit invallen Lucienne en Marcelle een
-lijfrente na te laten... Enfin, verlies den moed maar niet; laten we
-hopen, dat alles nog terecht komt.”
-
-Toen zij weg was, wilden Pierre en Thomas, alvorens zelf naar de
-fabriek te gaan, weten, of mijnheer Grandidier, de eigenaar van de
-fabriek, op zich genomen had Toussaint te helpen. Hij had nog slechts
-een vrij vage belofte gedaan, waarom zij besloten voor den ouden
-werkman, die vijf-en-twintig jaar de firma gediend had, een goed
-woordje te doen. Ongelukkigerwijze was het reeds lang bestaande plan
-van een hulp- of pensioenfonds, waartoe vóór de crisis, waarvan de
-fabriek zich nu herstelde, voorbereidende maatregelen genomen waren,
-door allerlei complicaties en hindernissen mislukt. Anders zou
-Toussaint misschien het recht gehad hebben invalide te zijn zonder
-heelemaal van honger te sterven. Voor den door ziekte getroffen
-arbeider bestond er behalve in den rechtvaardigheidszin van zijn
-patroon alleen hoop in de barmhartigheid.
-
-Daar de kleine van Charles opnieuw begon te huilen, nam madame
-Toussaint hem weer in haar armen en liep met hem op en neer.
-
-Thomas drukte de gezonde hand van den verlamde in de zijne.
-
-“Wij komen terug, we zullen je niet aan je lot overlaten. Je weet, dat
-we je graag mogen lijden, omdat je een flink, dapper werkman bent...
-Reken op ons, we zullen alles doen wat we kunnen.”
-
-Zij lieten den ongelukkigen, huilenden man, die alleen nog goed was
-voor het abattoir, in de sombere kamer achter met zijn vrouw, die het
-huilende kind wiegde—een ongelukkige meer, die nu zoo zwaar op het oude
-echtpaar drukte en later eveneens in ellende aan den onrechtvaardigen
-arbeid crepeeren zou.
-
-Dien arbeid, den inspannenden, hijgenden en morrenden handenarbeid
-vonden Pierre en Thomas in de fabriek terug. De dunne schoorsteenen op
-de daken bliezen hun rhythmischen stoomadem uit, als regelden zij de
-ademhaling zelf van den gemeenschappelijken arbeid. In de verschillende
-werkplaatsen heerschte een voortdurend druk bezig zijn, smeedde,
-vijlde, perforeerde een heel volk van arbeiders te midden van de
-vliegende drijfriemen en de stampende machines. De dagtaak eindigde in
-de koortsachtige krachtsinspanning, die gewoonlijk aan het luiden van
-de bel voorafgaat.
-
-Toen Thomas naar mijnheer Grandidier vroeg, antwoordde men hem, dat de
-patroon na het dejeuner niet meer geweest was, waaruit hij dadelijk
-begreep, dat zich in het paviljoen met de altijd gesloten luiken,
-waarin de fabrikant sedert twee jaar met zijn krankzinnige vrouw
-leefde, weer een vreeselijke scène afspeelde. Van uit de kleine, bijna
-geheel uit glas gebouwde werkplaats, waar Thomas gewoonlijk arbeidde en
-waarheen hij nu zijn oom medenam, om zoo lang te wachten, kon men dat
-uiterlijk zoo rustige paviljoen zien. Plotseling meenden zij een
-luiden, hartverscheurenden kreet te hooren; dan klonk het als het
-janken van een geslagen dier. Pierre en Thomas luisterden met bleeke
-gezichten en keken elkaar bevend aan. Dan hielden de kreten plotseling
-op en zonk het paviljoen in zijn diepe grafstilte terug.
-
-“Gewoonlijk is zij, naar het schijnt, heel kalm,” zeide Thomas op
-fluisterenden toon, “en zit zij dagen lang als een klein kind op het
-tapijt. Hij houdt van haar, brengt haar naar bed, helpt ze opstaan,
-liefkoost ze en maakt ze aan het lachen! Welk een diep treurig
-bestaan!... Maar heel zelden heeft zij aanvallen; dan wordt zij woest,
-wil bijten en zich dooden door zich tegen den muur te gooien, moet hij
-met haar vechten, want niemand anders dan hij raakt haar aan. Hij
-tracht dan haar in bedwang te houden, neemt haar in zijn armen, om haar
-te kalmeeren.... Maar vandaag is het al heel erg. Zoo’n aanval heeft
-zij, geloof ik, nog nooit gehad.”
-
-Na verloop van een kwartier kwam, toen het heelemaal stil geworden was,
-Grandidier blootshoofds en nog doodsbleek uit het paviljoen. Toen hij
-langs de glazen werkplaats ging en Thomas en Pierre daar zag, kwam hij
-naar binnen en leunde, als iemand, die door een duizeling overvallen
-wordt, tegen een aambeeld. Zijn zacht, energiek gelaat had een
-angstige, lijdende uitdrukking behouden; naast zijn linkeroor bloedde
-een diepe schram.
-
-Onmiddellijk wilde hij spreken, strijden, in zijn werkzaam leven
-terugkeeren.
-
-“Ik ben erg blij, dat ik je zie, Thomas. Ik heb over wat je me omtrent
-onzen motor verteld hebt, nagedacht. We moeten er nog eens over
-praten.”
-
-Toen de jonge man zijn diepe droefheid zag, kreeg hij een barmhartige
-ingeving: hij dacht, dat een plotselinge afleiding, het ongeluk van een
-ander, hem misschien uit zijn verdooving zou rukken.
-
-“Daarvoor ben ik juist gekomen... Maar laat ik u eerst vertellen, dat
-we van dien ongelukkigen Toussaint komen, die weer een beroerte gehad
-heeft. Het is verschrikkelijk om te zien in welk een ontbering die man
-na zooveel jaren van arbeid achterblijft.”
-
-Hij legde den nadruk op de vijf-en-twintig jaar, die de oude arbeider
-in de fabriek gewerkt had, sprak over de rechtvaardigheid, die gebood
-rekening te houden met alles wat die man van zijn leven gegeven had, en
-eischte, dat de fabriek hem zoowel uit een oogpunt van billijkheid als
-uit medelijden helpen zou.
-
-“O, mijnheer,” veroorloofde Pierre zich op zijn beurt te zeggen; “wat
-zou ik u gaarne een oogenblik medenemen naar de trieste kamer, naar
-dien armzaligen, ouden, afgetobden, verpletterden man, die zelfs geen
-woorden meer vinden kan, om zijn lijden uit te schreeuwen. Er bestaat
-niets rampzaligers dan zoo, aan alle goedheid en gerechtigheid
-wanhopend, te moeten sterven.”
-
-Grandidier had zwijgend naar hen geluisterd. Dan kwamen dikke tranen in
-zijn oogen en zijn stem beefde, toen hij fluisterend zeide:
-
-“Weet men eigenlijk wel wat het rampzaligste is? Wie kan van het ergste
-ongeluk spreken, als hij het ongeluk van anderen niet mede geleden
-heeft?... Ja zeker, het is vreeselijk voor dien armen Toussaint op zijn
-leeftijd niet meer te weten of er morgen nog eten voor hem zijn zal.
-Maar ik ken even groote ellende, verschrikkingen, die het leven nog
-meer vergiftigen... O, het dagelijksch brood! Welk een dwaze hoop te
-gelooven, dat het geluk heerschen zal, wanneer iedereen zijn
-dagelijksch brood hebben zal!”
-
-Zijn beven verried het zoo smartelijke drama van zijn leven. Hij was
-het hoofd der fabriek, een man, die op het punt stond rijk te worden,
-die over het kapitaal beschikte en op wien zijn arbeiders naijverig
-waren; hij had een fabriek, waarin het geluk teruggekeerd was, waarvan
-de machines geld sloegen, zonder dat hij schijnbaar iets anders te doen
-had dan het in zijn zak te steken—en toch was hij de ongelukkigste van
-alle stervelingen, ging er geen dag voorbij, die niet door den
-hevigsten zielsangst bedorven werd. Voor alles moet men boeten. Deze
-triomphator, deze gunsteling van het geld snikte van wanhoop op zijn
-steeds grooter wordenden goudhoop.
-
-Hij was zeer welwillend en beloofde Toussaint te zullen helpen. Maar
-wat kon hij doen? Nooit zou hij het pensioen-principe erkennen, omdat
-dat de negatie zelf was van het thans vigeerende loonstelsel. Hij
-verdedigde zijn rechten als patroon zeer krachtig en herhaalde, dat de
-scherpe concurrentie hem dwong die onverbiddelijk te handhaven, zoolang
-het tegenwoordige stelsel bestond. Het was zijn plicht op eerlijke
-wijze goede zaken te maken. Hij betreurde het, dat zijn arbeiders hun
-plan om een pensioenfonds op te richten niet uitgevoerd hadden, en gaf
-zelfs te kennen, dat hij ze zou aansporen het weer op te vatten.
-
-Op zijn wangen was weer een kleur gekomen, hij ging weer geheel op in
-zijn leven van dagelijkschen strijd.
-
-“Ik wou je naar aanleiding van onzen kleinen motor zeggen...”
-
-En hij praatte lang met Thomas, terwijl Pierre intusschen wachtte. Hij
-ving sommige woorden op, maar kon al die technische uitdrukkingen niet
-begrijpen. Vroeger had de fabriek kleine stoommotoren vervaardigd, maar
-deze schenen in de praktijk niet te voldoen, waarom men naar een andere
-kracht zocht. De electriciteit, de koningin der toekomst, was door het
-gewicht van de toestellen, die zij vereischte, nog niet mogelijk. Er
-bleef dus niets anders over dan petroleum, die echter zulke
-inconveniënten opleverde, dat hij, die dezen door een nieuwe, tot nog
-toe onbekende beweegkracht vervangen zou, ongetwijfeld een rijk man
-worden zou. In het vinden en toepassen van die kracht lag de oplossing
-van het probleem.
-
-“Ik heb nu haast,” zeide Grandidier. “Ik heb je kalm laten zoeken
-zonder je lastig te vallen met nieuwsgierige vragen, maar nu wordt een
-oplossing noodzakelijk.”
-
-Thomas glimlachte.
-
-“Heb nog een beetje geduld; ik geloof, dat ik op den goeden weg ben.”
-
-Grandidier gaf hun beiden de hand en ging dan zijn gewone tournée door
-de drukke werkplaatsen maken, terwijl het gesloten paviljoen zwijgend
-en doorhuiverd door de ongeneeslijke smart, waarin hij dagelijks
-terugkeerde, op hem lag te wachten.
-
-
-
-De zon ging reeds onder, toen Pierre en Thomas, na den heuvel van
-Montmartre weer beklommen te hebben, naar het groote glazen atelier
-gingen, dat de beeldhouwer Jahan te midden van de loodsen, werkplaatsen
-en barakken, die noodig waren voor de voltooiing van de basilica van
-den Sacré-Cœur, had, om den grooten engel, waarvoor hij een opdracht
-had gekregen, uit te voeren. Hier lagen groote, woeste bouwterreinen,
-die met alle mogelijke materiaal, met een chaos van gehouwen steenen,
-balken en machines bedekt waren. Tot de grondwerkers het laatste toilet
-aan de omgeving zouden komen maken, bleven de fundeeringsgaten open
-liggen, voerden gebroken trappen nog naar beneden, leidden deuren, die
-door enkele palen afgesloten waren, nog naar den onderbouw der kerk.
-
-Thomas, die voor het atelier van Jahan was blijven staan, wees met zijn
-vinger naar een van die deuren, waardoor men tot bij de
-fundeeringswerken kon komen.
-
-“Bent u nog nooit op het denkbeeld gekomen naar de fundeeringen van de
-basilica te gaan kijken? Het is een wereld op zichzelf en buitengewoon
-interessant. Ze hebben er millioenen aan verwerkt. Men moest den vasten
-grond onder in den heuvel zoeken en ze hebben meer dan tachtig
-schachten gegraven, die met beton gevuld zijn, om de kerk op die
-tachtig onderaardsche zuilen te bouwen... Je ziet ze niet, maar zij
-dragen boven Parijs dit monument van dwaasheid en hoon.”
-
-Pierre was naar het staketsel gegaan en keek, in gedachten verzonken,
-naar een open deur, een soort donker portaal, vanwaar een trap naar
-beneden ging. Droomend dacht hij aan die onzichtbare zuilen, aan die
-onzichtbare energie, aan dien wil om te heerschen, welke het gebouw
-staande hield.
-
-Thomas moest hem terugroepen.
-
-“We moeten ons haasten. Het wordt donker. Wij zullen niets meer kunnen
-zien.”
-
-Antoine zou op hen wachten bij Jahan, die hun een nieuwe maquette wilde
-laten zien. Toen zij binnentraden, waren zijn beide helpers nog bezig
-aan den monumentalen engel, welks vleugels zij boven op een stelling
-aan het uithouwen waren; Jahan zat met half-bloote en met klei bedekte
-handen op een laag stoeltje naar een meter hooge figuur, waaraan hij
-gewerkt had, te kijken.
-
-“Zoo, zijn jullie daar? Antoine heeft al meer dan een half uur gewacht.
-Ik geloof, dat hij met Lise naar buiten gegaan is, om de zon over
-Parijs te zien ondergaan. Zij zullen dadelijk wel terug zijn.”
-
-Dan verzonk hij, onbeweeglijk, weer in zijn zwijgende beschouwing.
-
-Het was een naakte, staande, trotsche vrouwenfiguur van een ondanks den
-eenvoud der lijnen zoo verheven majesteit, dat zij reusachtig groot
-scheen. Haar loshangend, weelderig haar straalde als haar gezicht,
-welks verheven schoonheid glansde als de zon. Met haar beide
-uitgestrekte armen maakte zij een verwelkomend gebaar; haar beide
-handen openden zich voor alle menschen.
-
-Langzaam en als in een droom verzonken begon Jahan weer te spreken:
-
-“Herinner je je nog, dat ik een pendant wilde maken van de
-Vruchtbaarheid, die je indertijd gezien hebt met haar krachtige heupen,
-in staat, om een wereld te dragen. Ik had een Barmhartigheid, die ik
-heb laten indrogen, zoo banaal en afgezaagd vond ik die... Toen ben ik
-op het denkbeeld gekomen een Gerechtigheid te maken. Maar niet met
-zwaard en weegschaal! Niet de Gerechtigheid in toga en met baret kan
-mij in geestdrift brengen; neen, ik werd hartstochtelijk bezeten door
-die andere, die, waarop de armen en lijdenden wachten, die, welke
-alleen wat orde en geluk onder ons brengen kan... En toen zag ik haar
-zoo voor mij, naakt, eenvoudig, groot. Zij is de zon, een zon van
-schoonheid, harmonie en kracht, want de zon is de eenige gerechtigheid.
-Zij straalt aan den hemel voor allen, geeft met hetzelfde gebaar aan
-armen en rijken haar pracht, haar licht, haar warmte, die de bron van
-alle leven zijn. O, mooi, sterk, rechtvaardig zijn—dat is het geheele
-ideaal.”
-
-Hij stak zijn pijp weer aan en begon hartelijk te lachen.
-
-“Nou, ik geloof, dat de goede vrouw flink op haar beenen staat... Hoe
-vind je haar?”
-
-Pierre en Thomas putten zich uit in loftuitingen. De eerste was diep
-ontroerd in deze kunstenaarsphantasie de gedachte terug te vinden,
-waarmede hij reeds zoo lang rondliep: de nabije aëra der Gerechtigheid
-op de puinhoopen dezer wereld, die de Barmhartigheid na zoovele eeuwen
-van ervaring niet voor ondergang had kunnen behoeden.
-
-Vroolijk vertelde de beeldhouwer, dat hij hier aan deze maquette
-werkte, om zich wat te troosten over dien grooten poppenengel, welks
-banaliteit hem tot wanhoop bracht. Men had hem weer aanmerkingen
-gemaakt over de plooien van het kleed, die de dijen te zeer verrieden;
-hij had de geheele draperie moeten veranderen.
-
-“Alles wat zij willen,” riep hij uit. “Dit is mijn werk niet meer, het
-is een opdracht, die ik uitvoer, zooals een metselaar een muur maakt.
-Er bestaat geen kerkelijke kunst meer; het ongeloof en de domheid
-hebben haar gedood. Maar als de sociale kunst, de echt-menschelijke
-kunst weer kon ontstaan—hoe heerlijk zou het wezen een van haar
-verkondigers te zijn!”
-
-Hij viel zichzelf in de rede. “Waar bleven die twee kinderen, Antoine
-en Lise, toch.” Hij zette de deur van het atelier wijd open en nu zagen
-zij op het woeste bouwterrein tusschen de puinhoopen de fijne profielen
-van den grooten Antoine en de tengere, kleine Lise, die zich tegen het
-onmetelijke, door de afscheid nemende zon vergulde Parijs afteekenden.
-De jonge kolos steunde haar met zijn krachtigen arm, zoodat zij zonder
-moe te worden loopen kon, terwijl zij, met de teedere gratie van een
-eindelijk ontbloeide, eindelijk vrouw geworden vrouw, haar oogen met
-een eindeloos dankbaar glimlachje, naar de zijne opsloeg om zich geheel
-te geven, voor eeuwig.
-
-“Ha, daar komen zij terug!... Het wonder heeft zich nu heelemaal
-voltrokken. Ik kan je niet zeggen, hoe blij ik ben. Ik was wanhopig, ik
-had het al opgegeven haar ooit te leeren lezen, ik liet haar dagen lang
-als een halve idioot onbeweeglijk en zwijgend in een hoek zitten. Toen
-is je broer gekomen en heeft het, ik weet waarachtig niet hoe, klaar
-gespeeld. Zij luisterde naar hem, begreep hem, begon met hem te lezen,
-te schrijven, intelligent en vroolijk te zijn. Daar haar voeten echter
-nog steeds dood bleven en zij haar lijdende trekken van ziekelijk
-dwergje behield, heeft hij haar eerst in zijn armen hier gebracht en
-haar gedwongen te loopen, waarbij hij haar steunde, totdat ze eindelijk
-loopen kon. In enkele weken is zij beslist grooter geworden, slank en
-bekoorlijk. Ja, waarachtig het is een tweede geboorte, een ware
-schepping. Kijk ze eens aan!”
-
-Antoine en Lise kwamen langzaam naderbij. Met welk leven baadde hen de
-avondwind, die uit de groote, door de zon bestraalde en verwarmde stad
-oprees! De reden, waarom hij deze plek met den verheven horizont, met
-de vrije, zooveel kiemen met zich voerende lucht gekozen had, om haar
-te onderwijzen, was ongetwijfeld, dat hij haar nergens ter wereld meer
-ziel, meer kracht had kunnen inblazen. Hij had de sluimerende,
-beweging- en gedachtelooze vrouw in zijn armen genomen, haar gewekt,
-geschapen, lief gehad, om op zijn beurt bemind te worden. Zij was zijn
-werk, zij was hij.
-
-“Ben jij nu niet moe meer, zusje?”
-
-Een hemelsch glimlachje kwam om haar lippen spelen.
-
-“O, neen; het is zoo heerlijk te loopen... Met Antoine wil ik altijd
-wel doorloopen!”
-
-De anderen lachten en Jahan zeide met zijn gewone opgewektheid:
-
-“Laten we hopen, dat hij je niet te ver weg brengt. Maar ik zal jullie
-niet beletten gelukkig te zijn.”
-
-Antoine was voor het beeld der Gerechtigheid gaan staan, waaraan de
-ondergaande zon een huivering van leven scheen te geven. Tranen kwamen
-in zijn kunstenaarsoogen.
-
-“Goddelijke eenvoud, goddelijke schoonheid!” prevelde hij.
-
-Zelf had hij onlangs een houtsnede, die de tot begrip en liefde
-ontwaakte Lise met een boek in haar hand voorstelde, voltooid, een
-meesterwerk van ontroerende waarheid. Ditmaal had hij zijn ideaal
-bereikt door het model direct in hout te snijden, en hoopte nu groote
-en oorspronkelijke werken te kunnen maken, waarin hij den geheelen
-tijd, waarin hij leefde, zou doen herleven.
-
-Maar Thomas wilde naar huis terug. Zij namen afscheid van Jahan, die,
-nu zijn dagwerk afgeloopen was, zijn overjas aantrok, om zijn zuster
-naar de rue du Calvaire, waar zij woonden, te brengen.
-
-“Tot morgen, Lise,” zeide Antoine, die zich vooroverboog, om haar een
-zoen te geven.
-
-Zij ging op haar teenen staan en bood hem haar oogen, die hij voor het
-leven geopend had, aan.
-
-“Tot morgen, Antoine.”
-
-Buiten viel de schemering. Pierre, die het eerst naar buiten gegaan
-was, had in dit onbestemde licht een onverwacht visioen, dat hem eerst
-verbijsterde. Hij zag duidelijk zijn broer Guillaume uit de deur, uit
-het naar den onderbouw van de basilica leidende gat komen. Hij kon nog
-zien hoe hij vlug over het staketsel stapte, en dan deed, alsof hij
-toevallig hier was en uit de rue Lamarck kwam. Toen hij naar zijn beide
-zoons toeging en zeide, dat hij van Parijs kwam, vroeg Pierre zich af,
-of hij gedroomd had. Maar een ongeruste blik, dien zijn broer op hem
-wierp, gaf hem de zekerheid terug. Een zeer onbehagelijk gevoel, een
-angstaanjagende argwaan, dat hij nu eindelijk op het spoor was van al
-het vreeselijke, dat hij sedert eenigen tijd in het kleine, vredige en
-werkzame huisje voelde, maakte zich van hem meester bij het zien van
-den man, die anders nooit loog.
-
-Toen Guillaume, zijn beide zoons en zijn broer dien avond in het
-groote, op Parijs uitziende atelier kwamen, was het zoo in donker
-gehuld, dat zij het voor ledig hielden. De lampen waren nog niet
-aangestoken.
-
-“Zoo,” zeide Guillaume; “er is niemand.”
-
-Dan klonk de kalme, ietwat zachte stem van François uit het donker:
-
-“Zeker, ik ben er!”
-
-Hij was aan zijn tafel blijven zitten; en daar het niet licht genoeg
-meer was om te lezen, hief hij zijn oogen van het boek op en droomde
-met zijn kin in zijn hand, den blik in de verte, op het in donker
-gedompelde Parijs gericht. Den heelen middag had hij met zijn hoofd in
-de boeken gezeten. De tijd van zijn examen naderde; hij leefde in een
-voortdurenden, ingespannen hersenarbeid.
-
-“Wat zit je daar nog te werken?” vroeg de vader. “Waarom heb je geen
-lamp gevraagd?”
-
-“Neen, ik keek naar Parijs,” antwoordde François langzaam. “Het is
-vreemd, hoe geleidelijk en als het ware begrijpend de avond erop
-nederdaalt. Het laatste verlichte deel was de berg Sainte-Geneviève,
-het plateau van het Pantheon, waarop alle kennis en wetenschap
-opgegroeid zijn. De scholen, de bibliotheken, de laboratoria worden nog
-door een zonnestraal verguld, wanneer de lager gelegen wijken, waarin
-de kooplieden wonen, reeds in het donker liggen. Ik wil niet zeggen,
-dat de zon speciaal van ons op de École Normale houdt, maar ik beweer,
-dat zij nog op onze daken schijnt, wanneer zij nergens anders meer is.”
-
-Hij begon om zijn scherts te lachen, maar toch voelde men uit zijn
-woorden zijn vurig geloof aan den hersenarbeid, die volgens hem alleen
-waarheid brengen, gerechtigheid maken, geluk scheppen kon.
-
-Een zwijgen volgde. Donker, onmetelijk, geheimzinnig zonk Parijs steeds
-meer in den nacht weg. Nu hier, dan daar, vlamden lichtjes op.
-
-“De lampen worden aangestoken, het werk overal hervat,” zeide François.
-
-“Zeker, de arbeid, zeker!” riep Guillaume uit. “Maar wil hij zijn
-vollen oogst leveren, dan moet een wil dien bevruchten... Er bestaat
-iets hoogers dan arbeid.”
-
-Thomas en Antoine waren bij hem komen staan. En François vroeg als uit
-aller naam:
-
-“Wat dan, vader?”
-
-“De daad.”
-
-De drie broeders zwegen een oogenblik, overweldigd door de plechtigheid
-van het oogenblik en huiverend onder de groote, donkere golven, die uit
-den onduidelijken oceaan der stad oprezen. Dan antwoordde een jonge
-stem, zonder dat men kon onderscheiden welke:
-
-“Ook de daad is slechts arbeid.”
-
-Maar Pierre, die den eerbiedigen vrede, het zwijgende geloof der drie
-zoons niet bezat, voelde zijn ongerustheid nog grooter worden. Weer
-richtte het verschrikkelijke, angstaanjagende iets zich raadselachtig
-voor hem op. En een groote huivering streek voorbij in het nu
-ingetreden duister tegenover dit donkere Parijs, waarin de lampen
-aangestoken werden voor een geheelen hartstochtelijken nacht van
-arbeid.
-
-
-
-
-IV.
-
-Dien dag zou er in de basilica van den Sacré-Cœur een groote
-plechtigheid plaats vinden: tien duizend pelgrims zouden de zegening
-van het Heilig Sacrament bijwonen. Tot het vastgestelde uur—vier
-uur—zouden de hellingen van Montmartre zwart van menschen zijn, de
-winkels van religieuze artikelen belegerd, de restauraties bestormd
-worden, in het kort een heel kermisfeest, terwijl de zware klok, de
-Savoyarde, over dit vroolijk gestemde volk beieren zou.
-
-Toen Pierre dien ochtend in het groote atelier kwam, vond hij daar
-Guillaume en Grootmoeder alleen; een woord, dat hij opving, deed hem
-staan blijven en zich achter een hoogen, draaibaren boekenmolen
-verbergen, om verder te luisteren. Grootmoeder zat op haar gewone
-plaatsje voor het raam te werken. Guillaume stond voor haar.
-
-“Alles is klaar, moeder; vandaag gebeurt het,” zeide hij zacht.
-
-Zij liet haar werk in haar schoot vallen en keek, heel bleek, naar hem.
-
-“Zoo!... Ben je besloten?”
-
-“Ja, onherroepelijk. Om vier uur ben ik beneden, zal alles uit zijn.”
-
-“Het is goed. Doe wat je wilt.”
-
-Er volgde een angstwekkende stilte. De stem van Guillaume scheen uit de
-verte, als reeds van buiten de wereld, te komen. Men voelde, dat hij
-niet meer aan het wankelen was te brengen, geheel opging in zijn
-tragischen droom, in zijn idée fixe van martelaar. Grootmoeder keek hem
-met haar bleeke, heldhaftige oogen aan. Zij was in het lijden van
-anderen, in de verzaking en toewijding van een onverschrokken hart, dat
-nog slechts door de idee van plicht tot geestdrift gebracht werd, oud
-geworden; zij had hem geholpen de kleinste bijzonderheden te regelen,
-kende dus zijn vreeselijk plan. Maar al mocht de rechtdoenster in haar
-na de vele ongerechtigheden, die zij gezien en waaronder zij geleden
-had, het denkbeeld van een vreeselijke boetedoening, van een reiniging
-der wereld door de vlammen van den vulkaan aanvaarden, toch geloofde
-zij te zeer aan de noodzakelijkheid om het leven tot aan het einde toe
-dapper onder de oogen te zien, dan dat zij den dood ooit goed en
-vruchtbaar zou kunnen vinden.
-
-“Beste jongen,” ging zij zacht verder; “ik heb je plan zien rijpen; het
-heeft me noch verbaasd noch tot verzet geprikkeld; ik heb het beschouwd
-als den bliksem, als het hemelvuur zelf, verheven-rein en
-verheven-krachtig. Sedert heb ik je geholpen; ik wilde je geweten en je
-wil zijn... Maar ik zeg je nogmaals: men mag het leven niet in den
-steek laten.”
-
-“Het is nutteloos er verder over te spreken, moeder! Ik heb mijn leven
-gegeven, ik kan het niet terugnemen... Wilt u dus niet meer mijn wil
-zijn, zooals u dat noemt, mijn wil, die achterblijven en handelen
-moet?”
-
-Zij antwoordde niet, maar vroeg langzaam ernstig op haar beurt:
-
-“Het geeft dus niets, dat ik van de kinderen, van mij, van het
-huishouden spreek? Je hebt alles goed overwogen en bent vast besloten?”
-
-En toen hij eenvoudig ja zeide, herhaalde zij:
-
-“Het is goed... Doe wat je wilt... Ik zal achterblijven en handelen.
-Wees niet bang, je testament is in goede handen. Alles wat we samen
-vastgesteld hebben, zal uitgevoerd worden.”
-
-Weer zwegen zij. Dan vroeg zij nog:
-
-“Om vier uur dus, op het oogenblik der inzegening?”
-
-“Ja, om vier uur.”
-
-Zij keek hem nog steeds met haar bleeke oogen aan. En deze blik vol
-oneindige dapperheid, maar ook vol diepe droefheid, vervulde hem met
-een plotselinge ontroering. Zijn handen beefden, toen hij vroeg:
-
-“Mag ik u een zoen geven, moeder?”
-
-“Graag jongen! Al beschouw ik de plicht anders dan jij, toch zie je,
-dat ik je respecteer en dat ik van je houd.”
-
-Zij omhelsden elkaar en toen Pierre achter den molen te voorschijn
-kwam, zat Grootmoeder al weer kalm te werken, terwijl Guillaume heen en
-weer liep en een plank van zijn laboratorium in orde maakte.
-
-’s Middags moesten zij voor het dejeuner een oogenblik op Thomas
-wachten, die te laat was. De beide andere zoons, François en Antoine,
-die reeds lang thuis waren, maakten zich lachend boos en zeiden, dat
-zij van honger vergingen. Marie had juist slagroom gemaakt, waarop zij
-heel trotsch was; zij riep, dat ze alles zouden opeten en dat
-laatkomers niets kregen. Toen Thomas eindelijk kwam, werd hij met
-hoongelach ontvangen.
-
-“Maar het is mijn schuld niet,” legde hij uit. “Ik ben zoo dom geweest
-door de rue de la Barre terug te komen. Je weet niet hoe propvol het
-daar is. Het lijkt wel, alsof al de tien duizend pelgrims daar
-gekampeerd hebben. Ik heb hooren vertellen, dat er zooveel als mogelijk
-was in het asyl Saint-Joseph ondergebracht zijn. De anderen hebben
-onder den blooten hemel moeten slapen. Nu zitten ze zoowat overal en
-nergens te eten. Je durft bijna je voet niet neer te zetten uit vrees,
-dat je er een zult dood trappen.”
-
-Het dejeuner was zóó opgewekt, dat Pierre het overdreven, ja bijna
-gekunsteld vond. De kinderen wisten blijkbaar niets van het vreeselijke
-íets, dat in de schitterende zon van dien middag steeds onzichtbaar
-tegenwoordig was. Guillaume glimlachte als alle dagen; hij was
-misschien alleen wat bleeker en zijn stem had een liefkoozend zachten
-klank. Grootmoeder echter had nog nooit zoo zwijgend en ernstig aan
-deze broederlijke tafel gezeten, aan het hoofd waarvan zij als vereerde
-en gehoorzaamde koningin-moeder zat. De slagroom van Marie had een
-groot succes; ze overlaadden haar met complimentjes en deden haar
-blozen. Plotseling viel weer een diepe stilte in; een doodelijke koude
-blies over de gezichten en deed hen verbleeken, terwijl de kleine
-lepels de borden ledigden.
-
-“O, die klok!” riep François uit. “Het is als een obsessie!”
-
-De Savoyard was begonnen te luiden, een zwaar gebeier, welks golven
-zich hardnekkig over het reusachtige Parijs uitbreidden. Allen
-luisterden.
-
-“Duurt dat tot vier uur zoo?” vroeg Marie.
-
-“Om vier uur zal je nog wel anders hooren. Dan is het een gejubel, een
-triomfgezang!”
-
-Guillaume glimlachte nog steeds.
-
-“Ja, als je niet wilt, dat je trommelvlies springt, zal je de ramen
-moeten sluiten. Het ergste is, dat Parijs het hooren moet of het wil of
-niet.”
-
-Grootmoeder bleef zwijgend en onbeweeglijk zitten. Antoine hinderde het
-meest de afschuwelijke handel in religieuze plaatjes, die de pelgrims
-elkaar ontrukten, die bonbonnière-Jezusvoorstellingen met open borst en
-bloedend hart. Er was niets afstootelijkers te bedenken. Toen zij van
-tafel opstonden, moesten zij hard praten, om elkaar te kunnen verstaan.
-
-Dan gingen allen weer aan het werk. Grootmoeder begon weer aan haar
-eeuwig naaiwerk, terwijl Marie naast haar zat te borduren. De drie
-zoons hadden weer plaats genomen aan hun tafel en verdiepten zich in
-hun arbeid, waarvan zij nu en dan opkeken, om een enkel woord te
-wisselen. Tot half drie scheen Guillaume ook geheel in zijn werk op te
-gaan. Pierre alleen liep op en neer en zag hen allen als in een boozen
-droom; de meest onschuldige woorden kregen voor hem een
-verschrikkelijke beteekenis. Gedurende het dejeuner had hij moeten
-zeggen, dat hij wat hoofdpijn had, om zijn gedruktheid te verklaren; nu
-wachtte hij, keek hij, luisterde hij met een toenemenden angst.
-
-Even voor drie uur nam Guillaume, na op zijn horloge gekeken te hebben,
-zijn hoed.
-
-“Ik ga eens uit.”
-
-De drie zoons, Grootmoeder en Marie keken op.
-
-“Ik ga uit... Tot ziens.”
-
-Toch ging hij niet. Pierre voelde, hoe hij zich, door een vreeselijken
-innerlijken strijd geschokt, vermande en al zijn krachten inspande om
-niet te beven en niet bleek te worden. Wat moest het hem kosten, dat
-hij zijn drie zoons nog niet een laatste maal omhelzen kon, als hij
-geen vermoedens wilde opwekken, zij zouden hem beletten zich op te
-offeren! En hij overwon met een uitersten heldenmoed.
-
-“Tot straks, kinderen!”
-
-“Tot straks, vader... Komt u weer gauw terug?”
-
-“Ja, ja... Maak je maar niet ongerust om mij! Werk maar rustig door.”
-
-Grootmoeder bleef hem in haar verheven zwijgen met haar strakke oogen
-aanstaren. Maar haar had hij een zoen gegeven. Hij keek haar aan; hun
-blikken smolten een oogenblik samen; zij herhaalden voor elkaar
-nogmaals alles wat hij gewild, wat zij beloofd had, hun
-gemeenschappelijken droom van waarheid en gerechtigheid.
-
-“Zeg, Guillaume,” riep Marie vroolijk; “wil je, als je door de rue des
-Martyrs komt, een boodschap voor mij doen?”
-
-“Natuurlijk.”
-
-“Ga dan even bij de naaister zeggen, dat ik morgenochtend mijn japon
-kom passen.”
-
-Zij bedoelde haar trouwjapon, een grijszijden japon, over de groote
-luxe waarvan zij dikwijls grapjes maakte. Als zij erover sprak,
-begonnen zij en al de anderen te lachen.
-
-“Afgesproken, beste meid,” antwoordde Guillaume, eveneens lachend.
-“Asschepoesters hofjapon, het brokaat en de kant van de fee, om heel
-mooi en gelukkig te zijn.”
-
-Maar het lachen verstomde, en in de plotselinge stilte scheen nogmaals
-met luiden vleugelslag de dood te strijken, een vreeselijke koude,
-waarvan de huivering de harten der achterblijvenden deed verstijven.
-
-“Maar nou ga ik toch heusch... Tot ziens kinderen!”
-
-Pierre verzon een voorwendsel om ook uit te gaan en volgde hem na twee
-minuten. Om hem niet uit het oog te verliezen, behoefde hij hem slechts
-op de hielen te volgen, want hij wist waarheen hij ging. Een
-innerlijke, volkomen zekerheid zeide hem, dat hij hem terug zou vinden
-bij de deur, die naar de basilica leidde en waaruit hij hem den vorigen
-dag had zien komen. Hij trachtte dan ook niet hem onder de menigte
-pelgrims, die naar de kerk stroomden, terug te vinden, maar ging zoo
-gauw mogelijk naar het atelier van Jahan. Toen hij daar kwam, zag hij,
-zooals hij verwacht had, Guillaume door het staketsel sluipen en
-verdwijnen. Het gedrang van de groote menigte stelde hem in staat zijn
-broeder te volgen en ongezien door de deur te gaan. Een oogenblik moest
-hij blijven staan, om adem te halen, zoo benauwde hem het heftige
-kloppen van zijn hart.
-
-Van het smalle portaal leidde een dadelijk donker wordende trap steil
-naar beneden. Pierre waagde zich met de grootste voorzichtigheid in
-dezen steeds dieper wordenden nacht en zette zijn voeten zacht neer, om
-geen leven te maken. Met zijn hand tegen den muur tastend, draaide hij
-rond en liet zich afdalen als in een put. Het afdalen duurde echter
-niet lang. Toen hij weer vasten grond onder zijn voeten voelde, bleef
-hij staan, durfde zich niet bewegen uit vrees zijn aanwezigheid te
-verraden. De duisternis was zwart als inkt. Een zware stilte, geen
-geluid, geen ademtocht. Welken kant moest hij uitgaan?
-
-Hij aarzelde nog, toen hij plotseling een twintig passen voor zich een
-lichtstraaltje zag, een lucifer, die afgestreken werd. Het was
-Guillaume, die een kaars aanstak. Hij herkende zijn breede schouders en
-behoefde slechts door een soort gemetselde, overwelfde, onderaardsche
-gang het lichtje te volgen. De weg leek eindeloos en het kwam Pierre
-voor, dat hij in Noordelijke richting, onder het schip der basilica,
-liep.
-
-Plotseling bleef het kleine lichtje stil staan. Pierre liep nog wat
-door, maar bleef in het donker, om te kunnen kijken. Guillaume was
-midden in een soort lage rotonde onder de crypt op zijn knieën gaan
-liggen en had het uiteinde van de kaars op den grond zelf gezet. Dan
-schoof hij een langen, platten steen, die een gat scheen af te sluiten,
-weg. De twee broers bevonden zich in de fundeeringen van de basilica,
-waar men een van die pijlers, een van die schachten zag, waarin beton
-gestort was, om het gebouw te steunen. Dicht bij dien pijler zelf
-bevond zich het gat, hetzij een natuurlijke spleet in den grond, hetzij
-een door de aardverschuiving ontstane groote scheur. In de omgeving
-waren andere pijlers, waarover de spleet zich door naar alle richtingen
-vertakkende kleine scheuren eveneens scheen uit te strekken. Toen
-Pierre zijn broer zoo gebukt zag als een mijnwerker, die voor de
-laatste maal de door hem gelegde mijn nakijkt, alvorens de lont in
-brand te steken, begreep hij plotseling het vreeselijke en ontzettende,
-dat gebeuren zou: aanzienlijke hoeveelheden van de ontzettende
-springstof waren hier bij verschillende gelegenheden heimelijk
-gebracht, het kruit in de spleet naast den pijler gestort, van waaruit
-het zich in de kleinere scheuren verspreidde, den bodem tot op groote
-diepte verzadigde en op die wijze een mijn van onberekenbare kracht
-vormde. Het kruit kwam tot onder den steen, dien Guillaume weggeschoven
-had. Hij behoefde er slechts een lucifer in te werpen en alles zou in
-de vlucht vliegen.
-
-Een verstijvende schrik nagelde Pierre een oogenblik als het ware aan
-den grond vast; hij zou niet in staat geweest zijn een stap te doen of
-een kreet te uiten. Hij zag de wriemelende menigte boven weer voor
-zich, de tien duizend pelgrims, die zich in de hooge schepen der
-basilica ophoopten voor de zegening van het Heilig Sacrament. De
-dreunende Savoyarde luidde uit alle macht, de wierook kronkelde op, de
-tien duizend stemmen hieven een lof- en jubellied aan. En plotseling
-zou een donderslag, een aardbeving volgen, een vulkaan zich openen, die
-in een vloed van vlammen en rook de geheele kerk met haar volk van
-geloovigen verslinden zou. Ongetwijfeld zou de buitengewone kracht der
-ontploffing, door de steunpijlers te breken en den nog weinig vasten
-ondergrond om te woelen, het gebouw splijten, de helft ervan op de naar
-Parijs afdalende hellingen tot aan de place du Marché slingeren,
-terwijl de rest, de koorzijde, op de plaats zelf ineenstorten zou. En
-welk een vreeselijke lawine zou dit brekende bosch van stellages, deze
-regen van reusachtige materialen op de daken beneden storten! Geheel
-Montmartre zelf dreigde door de kracht van den schok in een
-onmetelijken puinhoop veranderd te worden.
-
-Guillaume was weer opgestaan. De op den grond geplaatste kaars, die met
-een rechte, hooge vlam brandde, projecteerde zijn groote schaduw, die
-het geheele souterrain scheen te vullen. Het kleine licht leek in al
-dit donker niet meer dan een onbeweeglijk, triest sterretje. Hij kwam
-wat dichterbij om op zijn horloge te kijken. Vijf minuten over drieën.
-Hij moest dus nog bijna een uur wachten. Dus ging hij geduldig op een
-steen zitten en bewoog zich niet meer. De kaars verlichtte zijn bleek
-gezicht, zijn groot, torenvormig voorhoofd, het geheele energieke
-gezicht, dat de schitterende oogen en de bruine snor nog altijd mooi en
-jong maakten. Geen van zijn gelaatstrekken bewoog, hij staarde in het
-Niet. Welke gedachten schoten in deze laatste minuten door zijn brein?
-Geen huivering in de lucht: rondom de drukkende nacht, het eeuwige,
-diepe zwijgen der aarde.
-
-Toen ging Pierre, het kloppen van zijn hart bedwingend, naar hem toe.
-Bij dit geluid van stappen was Guillaume dreigend opgestaan, maar
-dadelijk herkende hij zijn broeder. Hij scheen in het geheel niet
-verbaasd te zijn.
-
-“Zoo, ben je mij gevolgd?... Ik voelde wel, dat je mijn geheim wist.
-Maar het is een groot verdriet voor me, dat je er misbruik van maakt
-door naar mij toe te komen... Je hadt me die laatste smart moeten
-besparen.”
-
-Pierre vouwde zijn bevende handen en wilde dadelijk smeeken.
-
-“Broeder, broeder!”
-
-“Neen, zeg nog niets. Wanneer je het met alle geweld wilt, dan zal ik
-straks naar je luisteren. Wij hebben nog bijna een uur tijd, we kunnen
-op ons gemak praten. Maar ik wil, dat je de nutteloosheid van alles,
-wat je meent me te moeten zeggen, inziet. Mijn besluit staat vast, ik
-heb het lang overwogen en zal slechts volgens mijn verstand en mijn
-geweten handelen.”
-
-En nu vertelde hij op zijn kalme manier hoe hij, eenmaal tot een groote
-daad besloten, langen tijd geaarzeld had over de keuze van het gebouw,
-dat hij verwoesten zou. Eerst had de Opéra hem aangelokt, maar dan was
-die storm van woede en gerechtigheid, welke deze kleine wereld van
-genotzoekers wegvaagde, hem zonder eenige hoogere beteekenis, als
-bevlekt met lage, ijverzuchtige gevoelens toegeschenen. Vervolgens had
-hij aan de Beurs gedacht: daar trof hij het alles bedervende geld, de
-kapitalistische maatschappij, waaronder de loonarbeiders reutelen. Maar
-was ook dat niet iets beperkts, iets speciaals? Ook de gedachte aan het
-Paleis van Justitie, in het bijzonder de zaal van het gerechtshof, had
-hem langen tijd vervolgd. Hoe verleidelijk was het gerechtigheid te
-oefenen over de menschelijke gerechtigheid, den schuldige in de lucht
-te doen vliegen met de getuigen, met den advocaat-generaal, die hem
-aanklaagt, met den advocaat, die hem verdedigt, met de magistraten, die
-hem veroordeelen, met het nieuwsgierige publiek, dat daar komt als om
-een feuilleton te lezen! En welk een bittere ironie lag er in deze
-hoogste primitieve gerechtigheid van den vulkaan, die alles verslindt,
-zonder zich met bijzonderheden op te houden!
-
-Maar het plan, dat hij het langst gekoesterd had, was den Arc de
-Triomphe in de lucht te laten vliegen. Dat was in zijn oogen het
-verdoemenswaardige monument, dat den oorlog, den haat tusschen de
-volkeren, den valschen, zoo duur en zoo bloedig gekochten roem der
-groote veroveraars vereeuwigde! Deze kolos, die opgericht was voor de
-vreeselijkste bloedbaden, waarvoor zooveel levens nutteloos opgeofferd
-waren, moest gedood worden. Wanneer hij hem in den grond had kunnen
-doen wegzinken, dan zou hij den heldhaftigen moed bezeten hebben om
-geen anderen dood te veroorzaken door den zijne, om, door den steenen
-reus verpletterd, alleen te sterven. Welk een graf! En welk een
-herinnering zou hij aan de wereld achterlaten!
-
-“Maar er was geen toegang, geen onderbouw, geen kelder,” ging hij
-voort. “Ik heb van het plan moeten afzien... Bovendien wil ik gaarne
-alleen sterven. Maar trouwens bestaat er een vreeselijker en hoogere
-les dan de onrechtvaardige dood van een onschuldige menigte? Evenals
-onze menschelijke maatschappijen door de ongerechtigheid, de ellende en
-de meedoogenlooze hardheid van haar raderwerk onschuldige slachtoffers
-maken, zoo moeten aanslagen als deze inslaan als de bliksem en op hun
-toevalligen weg met hun onverbiddelijke verwoesting menschenlevens
-vernietigen. Het is de voet van een mensch midden in een mierenhoop.”
-
-Verontwaardigd stiet Pierre een kreet van vurig protest uit.
-
-“Broeder, broeder, ben jij het die zoo spreekt?”
-
-“Dat ik ten slotte deze basilica van den Sacré-Cœur gekozen heb, is,
-omdat zij zoo dicht bij de hand, zoo makkelijk te verwoesten is. Maar
-ook omdat zij mij hindert en verbittert, heb ik haar reeds sedert lang
-ten doode opgeschreven... Ik heb het je al meer gezegd: je kan je geen
-grooteren onzin denken, Parijs, ons groot Parijs, bekroond en
-beheerscht door dezen tot verheerlijking van het absurde gebouwden
-tempel. Is na zooveel eeuwen van wetenschap deze kaakslag aan het
-gezond verstand, deze onbeschaamde triomfzucht in het volle daglicht
-niet onduldbaar? Zij willen, dat Parijs berouw heeft, boete doet, omdat
-het de bevrijdende stad van waarheid en gerechtigheid is! Neen, neen,
-het behoeft slechts alles weg te vagen wat het hindert, wat het op zijn
-weg van bevrijding belemmert!... Laat de tempel met zijn god van leugen
-en knechtschap instorten! Laat hij onder zijn puinhoop het volk van
-zijn geloovigen verpletteren, opdat de catastrophe als een der vroegere
-geologische revoluties in het hart der menschheid weerklinke en
-verandere en herscheppe!”
-
-“Broeder, broeder,” herhaalde Pierre buiten zichzelf; “ben jij het, die
-zoo spreekt? Jij, de groote geleerde met je groot hart, bent zoover
-gekomen! Welke rampzalige storm heeft zich van je meester gemaakt, dat
-je zulke afschuwelijke dingen denkt en zegt?... Op den avond, waarop
-wij in wanhopige liefde alles voor elkaar gebiecht hebben, heb je me je
-droom van een ideale anarchie verteld: de vrije harmonie van het leven,
-dat, aan zijn natuurlijke krachten overgelaten, het geluk scheppen zou.
-Maar toen kwam je in verzet tegen diefstal en moord, wierp je de daad
-ver van je, verklaarde en verontschuldigde je haar slechts... Wat is er
-toch gebeurd, dat je van het denkende brein de wreede hand, die
-handelen wil, geworden bent?”
-
-“Salvat is geguillotineerd,” zeide Guillaume eenvoudig, “en ik heb zijn
-testament in zijn laatsten blik gelezen. Ik ben slechts de uitvoerder
-van zijn laatsten wil... Wat er gebeurd is? Maar alles, waaronder ik
-lijd, alles wat ik reeds sedert vier maanden uitschreeuw, al die
-gruwelen, welke ons omringen en die een einde moeten nemen!”
-
-Een stilte volgde. In de donkerte stonden de twee broeders tegenover
-elkaar en keken elkander aan. Nu begreep Pierre de verandering, die in
-Guillaume plaats gegrepen had, dat, wat de vreeselijke ademtocht van de
-over Parijs strijkende revolutionnaire besmetting van hem gemaakt had.
-Dit vormde een deel van het dualisme, dat hem zoo tegenstrijdig deed
-lijken: aan de eene zijde de geleerde, die geheel opging in waarneming
-en ervaring, die tegenover de natuur met een voorzichtige logica te
-werk ging; aan de andere zijde de door broederschap, gelijkheid en
-rechtvaardigheid vervolgde sociale dweper, die in een vurige behoefte
-aan liefde het algemeen geluk eischte. Op die wijze was eerst de
-theoretische anarchist geboren, dat mengsel van wetenschap en
-hersenschimmen: de menschelijke maatschappij moest teruggegeven worden
-aan de wet der wereldharmonie, ieder mensch in een slechts door de
-liefde geregeerde vrije associatie vrij zijn.
-
-Théophile Morin met Proudhon en Comte, Bache met Saint-Simon en Fourier
-hadden zijn verlangen naar het absolute niet kunnen bevredigen; alle
-stelsels schenen hem onvolmaakt en chaotisch toe, vernietigden elkaar
-wederkeerig en leidden tot dezelfde levensellende. Alleen Janzen
-bevredigde hem meermalen door zijn korte woorden. Dan was het tragische
-lot van Salvat als een giststof van het hoogste verzet komen vallen in
-dit hart, dat de gedachte aan ellende in opstand bracht, het
-onrechtvaardige lijden van armen en ongelukkigen verbitterde. Weken
-lang had hij in koorts, met brandende handen en door toenemenden angst
-dichtgeknepen keel geleefd: hij dacht aan de bom van Salvat, waarvan
-hij den schok nog voelde; aan de meedoogenlooze couranten, die zich op
-den ongelukkige gestort hadden als op een dollen hond; aan den in het
-Bois de Boulogne vervolgden man, die met modder bedekt en stervend van
-honger in de handen der politie gevallen was, aan de rechters, aan de
-gendarmen, aan de getuigen, aan geheel Frankrijk, aan die allen tegen
-één, die voor aller misdaad boeten moest; eindelijk aan de guillotine,
-de monsterachtige, vuile guillotine, die in naam der menschelijke
-gerechtigheid de niet meer goed te maken ongerechtigheid voltrok.
-Slechts één gedachte bleef in hem over, de gedachte aan gerechtigheid,
-die hem krankzinnig maakte, tot zij in zijn brein alles vernietigde en
-niets overliet dan de vurige voorstelling van een rechtvaardige daad,
-waardoor hij het onrecht weer goed maken, het eeuwige heil brengen zou.
-Salvat had hem aangekeken, de besmetting had gewerkt: hij leefde nog
-slechts in de zucht om te sterven, zijn bloed te geven, het bloed van
-anderen in stroomen te laten vloeien, opdat de menschheid, door schrik
-en afschuw aangegrepen, de gouden eeuw decreteeren zou.
-
-Pierre begreep de hardnekkige verblinding van een dergelijken waanzin,
-en de gedachte, dat hij dezen niet overwinnen zou, maakte hem radeloos.
-
-“Broeder, je bent krankzinnig, ze hebben je krankzinnig gemaakt. Er
-woedt een storm van gewelddadigheid; eerst is men met al te
-meedoogenlooze onhandigheid tegen hen opgetreden, en nu zij elkander
-gaan wreken, bestaat er geen reden meer, waarom het bloed zou ophouden
-te vloeien... Ontwaak uit dezen boozen droom, Guillaume. Het is niet
-mogelijk, dat jij een Salvat wordt, die doodt, een Bergaz, die steelt.
-Denk aan het hôtel van prinses de Hardt, dat zij geplunderd hebben, aan
-het arme, blonde, lieve kind, dat we met opengereten buik hebben zien
-liggen... Je behoort niet tot hen, broeder, je kan niet tot hen
-behooren! Heb erbarmen, heb medelijden!”
-
-Met een handgebaar wees Guillaume die nuttelooze redenen af. Hij meende
-reeds in het rijk des doods te zijn. En wat bekommerde hij zich dan om
-die paar levens, welke tegelijk met het zijne in den eeuwigen
-levensstroom terugkeeren zouden? Nooit was er een nieuwe phase in de
-wereld ontstaan, zonder dat er milliarden levens door verpletterd
-werden.
-
-“Maar je hadt een grootsch doel,” riep Pierre uit, om hem, door hem op
-zijn plicht te wijzen, te redden. “Het staat je niet vrij op deze
-manier uit het leven te verdwijnen.”
-
-Koortsachtig trachtte hij den trots van den geleerde in hem te wekken.
-Hij sprak over het geheim, dat hij hem had toevertrouwd, over de
-oorlogsmachine, die in staat was legers te verwoesten en steden in stof
-te doen vallen, die hij aan Frankrijk wilde geven, opdat het, als
-overwinnaar in den nabijen oorlog, de bevrijder der wereld zou kunnen
-worden. En dat buitengewoon grootsche doel had hij opgegeven, zijn
-vreeselijke springstof wilde hij gebruiken, om onschuldigen te dooden,
-om een kerk te vernietigen, die met behulp van millioenen weer
-opgebouwd zou worden en waarvan men een heiligdom van martelaren maken
-zou!
-
-Guillaume glimlachte.
-
-“Ik heb mijn plan niet opgegeven, ik heb het eenvoudig veranderd. Heb
-ik je niet van mijn twijfel, van mijn vreeselijken tweestrijd verteld?
-O, te denken, dat men het lot van de wereld in zijn handen heeft, en
-dan te beven en te aarzelen en je af te vragen, of je ook zeker het
-begrip, de wijsheid hebt, om de goede beslissing te nemen! Tegenover de
-vlekken, die ons groot Parijs bezoedelen, tegenover al de misdaden, die
-wij in den laatsten tijd gezien hebben, weifelde ik, vroeg ik mij af,
-of het kalm, of het rein genoeg was, dat men het wagen mocht het de
-almacht toe te vertrouwen. Welk een ramp zou het worden, als een
-uitvinding als de mijne in de handen van een krankzinnig volk,
-misschien van een dictator, misschien van een usurpator vallen zou, die
-haar zou willen gebruiken, om de naties te terroriseeren en onder de
-gemeenste slavernij te doen bukken... Neen, ik wil den oorlog niet
-vereeuwigen, ik wil hem dooden.”
-
-Met vaste stem legde hij hem zijn nieuw plan uit en Pierre vond daarin
-tot zijn verbazing de denkbeelden weer terug, die generaal de Bozonnet
-hem in tegenovergestelden zin uiteengezet had. De oorlog ging, bedreigd
-door zijn eigen buitensporigheden, zijn ondergang tegemoet. Vroeger,
-ten tijde der huurlegers, later, ten tijde van de conscriptie, toen een
-klein aantal door het lot aangewezen werd, was hij een stand en een
-hartstocht. Maar van het oogenblik af, dat de geheele wereld vechten
-moet, wil niemand het meer. Alle naties onder de wapenen is door de
-logische kracht der dingen het toekomstige einde der legers. Hoe lang
-zouden zij nog op dien voet van dood brengenden vrede blijven,
-verpletterd door steeds toenemende budgetten, milliarden uitgevend om
-elkaar in bedwang te houden. Welk een kreet van verlichting zou er
-opgaan, wanneer het verschijnen van een vreeselijke machine, die met
-één streek legers en steden wegveegt, den oorlog onmogelijk maken, de
-volkeren noodzaken zou tot algemeene ontwapening over te gaan. De
-oorlog zou gedood worden—hij, die zoovelen sterven liet, zou eveneens
-sterven. Dat was zijn ideaal, de zekerheid het dadelijk te zullen
-verwezenlijken, bracht hem in geestdrift.
-
-“Alles is geregeld. Wanneer ik sterf, wanneer ik verdwijn, geschiedt
-dat, opdat de idee triompheeren zal... Je hebt gezien hoe ik mij in de
-laatste dagen geheele middagen met Grootmoeder opgesloten heb. Wij
-hebben toen alle documenten geclassificeerd en alle schikkingen
-getroffen. Zij heeft mijn aanwijzingen en zal die uitvoeren, ook al zou
-het haar haar leven kosten... Zoodra ik dood, onder deze steenen
-begraven ben, zoodra zij de explosie gehoord zal hebben, die Parijs
-doet schokken en de nieuwe aëra inluidt, zal zij aan iedere groote
-mogendheid de formule van de springstof, de teekening van de bom en van
-het speciale kanon, de complete dossiers, die zij onder haar berusting
-heeft, doen toekomen. Op die wijze geef ik aan alle volkeren het
-vreeselijke geschenk van verwoesting, van almacht, dat ik in den
-beginne slechts aan een wilde geven, opdat alle volkeren, op gelijke
-wijze met den bliksem gewapend, de wapenen neerleggen.”
-
-Met open mond luisterde Pierre naar hem, als had deze vreeselijke
-voorstelling, waarbij het kinderlijke met het geniale streed, hem als
-een drijfwerk verpletterd.
-
-“Maar waarom, nu je je geheim aan alle volkeren geeft, deze kerk in de
-lucht te doen vliegen, waarom te sterven?”
-
-“Opdat men mij gelooven zal,” riep hij met een geweldige kracht uit.
-“Het gebouw moet tegen den grond liggen en ik eronder. Wanneer de proef
-niet genomen, wanneer het ontzettende niet de vreeselijke, verwoestende
-kracht van de springstof verkondigt, zal men mij voor een visionnairen
-uitvinder uitmaken... Veel dooden, veel bloed, opdat het bloed voor
-eeuwig ophoude te vloeien.”
-
-Dan kwam hij met een groot gebaar weer op de noodzakelijkheid der daad
-terug.
-
-“En bovendien heeft Salvat mij deze daad der gerechtigheid nagelaten.
-Dat ik haar nog uitgebreid heb door er een beteekenis aan toe te
-voegen, door haar te gebruiken, om het einde van den oorlog te
-verhaasten, is, omdat ik een intellectueel, een geleerde ben. Misschien
-zou het beter geweest zijn, als ik maar een eenvoudige van geest was en
-kwam als de vulkaan, die den bodem verandert, maar de zorg, om een
-menschheid te herscheppen, aan het leven overlaat.”
-
-De kaars brandde op, en Guillaume stond op van den steen, dien hij geen
-oogenblik verlaten had. Hij keek op zijn horloge: nog tien minuten.
-Door den zwakken tocht, welken zijn bewegingen veroorzaakte, begon het
-licht te flikkeren. Het was alsof de duisternis dichter werd door het
-steeds aanwezige gevaar van de open mijn, die een vonk in de lucht kon
-doen vliegen.
-
-“Het is dadelijk tijd... Kom, Pierre, geef mij een zoen en ga weg. Je
-weet hoeveel ik van je houd, welk een liefde voor jou weer in mijn oud
-hart ontwaakt is. Heb mij dus ook lief, vind de kracht, mij genoeg lief
-te hebben, om mij naar mijn eigen zin en volgens mijn geweten te laten
-sterven... Geef mij een zoen en ga weg zonder nog om te kijken.”
-
-Zijn groote liefde deed zijn stem beven; hij streed, drong zijn tranen
-terug, en reeds buiten de menschheid, buiten de wereld staande, kon hij
-zich overwinnen.
-
-“Neen, broeder, je hebt mij niet overtuigd,” zeide Pierre, zonder zijn
-tranen te verbergen, “en juist, omdat ik zooveel van jou houd, als jij
-van mij, ga ik niet... Nogmaals het is onmogelijk, je kunt niet de gek,
-de moordenaar zijn, die je wezen wilt.”
-
-“Waarom? Ben ik niet vrij? Ik heb mijn leven van alle plichten, van
-alle banden vrij gemaakt... Mijn zoons zijn volwassen, hebben mij niet
-meer noodig. Mijn hart had nog slechts één boei: Marie en die heb ik
-aan jou gegeven.”
-
-Pierre voelde, hoe hem door die woorden een sterk argument in handen
-gegeven werd, en maakte er hartstochtelijk gebruik van.
-
-“Dus je wilt sterven, omdat je mij Marie gegeven hebt. Beken het, je
-hebt haar nog altijd lief.”
-
-“Neen,” riep Guillaume; “ik heb haar niet meer lief, ik zweer het je.
-Ik heb haar aan jou gegeven. Ik heb haar niet meer lief.”
-
-“Dat geloofde je, maar je ziet nu heel goed, dat je haar nog lief hebt;
-want nu ben je heelemaal van streek, terwijl je daareven onbewogen
-bleef onder al de verschrikkelijke dingen, die we gezegd hebben...
-Omdat je Marie verloren hebt, wil je sterven.”
-
-Guillaume rilde en op zachten toon, als ondervroeg hij zijn eigen hart,
-zeide hij:
-
-“Neen, neen, het zou een bezoedeling zijn van mijn hoog doel, wanneer
-een liefdesmart mij tot die vreeselijke daad gebracht had... Neen,
-neen, ik heb er vrijwillig toe besloten, ik voer haar uit zonder eenig
-persoonlijk belang, alleen uit naam der gerechtigheid en voor de
-menschheid, tegen den oorlog, tegen de ellende.”
-
-En dan in een kreet vol lijden:
-
-“Het is slecht van je, broeder, heel slecht om zoo mijn stervensvreugde
-te vergallen. Ik heb al het geluk, waartoe ik in staat was, om mij heen
-geschapen; ik was gelukkig, dat ik jullie allen gelukkig achterliet, en
-nu kom jij mijn dood bederven... Neen, hoe ik mijn hart ook onderzoek,
-het bloedt niet meer; ik heb Marie niet meer lief zooals ik jou lief
-heb.”
-
-Maar zijn onrust bleef: hij was als het ware bang, dat hij zichzelf
-voorloog. En langzamerhand maakte een woede zich van hem meester:
-
-“Luister, Pierre, nu is het genoeg! De tijd dringt... Voor de laatste
-maal, ga! Ik beveel het je, ik wil het!”
-
-“Ik zal je bevel niet gehoorzamen... Ik blijf. Nu mijn redeneering je
-niet van je waanzinnig plan kan afbrengen, moet je de lont maar in het
-kruit steken en zal ik met je sterven.”
-
-“Jij sterven? Jij hebt er het recht niet toe, je bent niet vrij!”
-
-“Vrij of niet, ik zweer je, dat ik met je zal sterven... En wanneer het
-alleen maar noodig is, die kaars in het gat te gooien, zal ik dat zelf
-doen.”
-
-Hij maakte een gebaar; zijn broer dacht, dat hij zijn bedreiging
-uitvoeren wilde. Heftig greep hij hem bij zijn arm.
-
-“Waarom zou jij sterven? Dat zou absurd zijn. Laten de anderen sterven!
-Maar jij? Waartoe zou die overbodige monsterachtigheid dienen? Je
-tracht mij week te maken, mijn hart te roeren.”
-
-Doch dan geloofde hij plotseling, dat er een list achter stak.
-
-“Je wilt die kaars niet nemen, om die erin te werpen, maar om haar uit
-te blazen,” mompelde hij woedend. “En je denkt, dat ik het daarna niet
-meer zal kunnen... Je bent slecht, Pierre!”
-
-Dan schreeuwde Pierre op zijn beurt:
-
-“Zeker, met alle middelen zal ik je beletten die verschrikkelijke,
-idiote daad uit te voeren.”
-
-“Je wilt mij beletten...”
-
-“Ja, ik zal aan je gaan hangen, ik zal mijn armen om je schouders
-klemmen, ik zal je handen tusschen de mijne verlammen.”
-
-“Je wilt het mij beletten, ellendeling, je denkt, dat je het mij
-beletten zult.”
-
-Stikkend van woede en bevend greep Guillaume Pierre aan en kraakte zijn
-ribben met zijn sterke spieren. Dicht tegen elkander aangedrukt, oog in
-oog, mond aan mond, stonden zij zoo in dien onderaardschen kerker, dien
-hun groote, dansende schaduwen als met woeste spookgestalten vulden. De
-dikke nacht omhulde hen; de bleeke pit was te midden van de duisternis
-niet meer dan een kleine, gele traan.
-
-Dan begon plotseling op die diepte de stilte der aarde, die zoo zwaar
-op hen drukte, te dreunen en langzaam aan door diepe, verre
-geluidgolven in beweging te komen. Het was, als luidde de dood ergens
-zijn onzichtbare klok.
-
-“Hoor je,” stamelde Guillaume; “dat is hun klok! Het uur is gekomen; ik
-heb me zelf gezworen te handelen, en je wilt het mij beletten!”
-
-“Ja, ik zal het je beletten, zoolang ik leef!”
-
-“Zoolang je leeft, wil je het mij beletten!”
-
-Daar in de hoogte hoorde hij de Savoyarde haar vreugdetonen uitjubelen;
-hij zag de triomphantelijke, met de tien duizend pelgrims gevulde, in
-den glans van het Heilig Sacrament vlammende basilica, waarin de
-wierook òpkronkelde; een blinde woede greep hem aan, nu deze
-plotselinge hindernis hem den weg naar zijn idée fixe versperde.
-
-“Zoolang je leeft, zoolang je leeft!” herhaalde hij buiten zichzelf.
-“Sterf dan, ellendeling!”
-
-Hij bukte zich vlug, raapte een steen op en zwaaide dien met beide
-vuisten als een knots door de lucht.
-
-“Ga je gang,” zeide Pierre. “Dood mij, dood je broeder eerst voor de
-anderen te dooden.”
-
-Reeds viel de steen neer, maar zijn vuisten hadden blijkbaar gebeefd,
-want hij schampte slechts den schouder, en Pierre viel in het donker op
-zijn knieën.
-
-Verwilderd, geloofde Guillaume, toen hij hem zoo op den grond zag
-liggen, dat hij hem gedood had. Wat was er toch tusschen hen
-voorgevallen? Wat had hij gedaan? Hij bleef een oogenblik met open mond
-en wijd opengesperde oogen staan. Hij keek naar zijn handen, meende te
-voelen, dat zij van bloed dropen. Dan drukte hij ze tegen zijn
-voorhoofd, dat van een vreeselijke pijn dreigde te barsten, als had het
-uitrukken van zijn idée fixe zijn schedel gespleten. En plotseling viel
-hij zelf luid snikkend op den grond.
-
-“Broeder, broeder, wat heb ik je gedaan? Ik ben een monster!”
-
-Hartstochtelijk had Pierre hem weer in zijn armen genomen.
-
-“Het is niets, Guillaume, ik heb niets, ik zweer het je! O, je huilt
-eindelijk, hoe gelukkig ben ik! Je bent gered, ik voel het, want je
-weent. Hoe heerlijk, dat je woedend werdt, dat je toorn tegen mij je
-boozen droom van geweld weggerukt heeft.”
-
-“Neen, ik heb een afschuw van mijzelf!... Jou dooden, jou! Een wild
-beest, dat zijn broeder doodt! En de anderen, al die anderen
-hierboven!... Ik heb het koud, ik heb het zoo koud!”
-
-Zijn tanden klapperden; een rilling doorhuiverde hem en deed hem
-verstijven. Als verdoofd scheen hij uit een droom te ontwaken; en in
-het nieuwe licht, waarmede zijn broedermoord alles verlichtte, scheen
-de daad, die hem vervolgd, bijna waanzinnig gemaakt had, hem een
-misdadige, door een ander ontworpen dwaasheid toe.
-
-“Jou dooden!” herhaalde hij langzaam. “Ik zal het mij nooit vergeven.
-Mijn leven is uit, ik zal nooit den moed hebben nog verder te leven.”
-
-Pierre drukte hem nog dichter tegen zich aan in zijn broederarmen.
-
-“Wat zeg je daar? Zal dit alles geen nieuwen liefdesband tusschen ons
-knoopen? O, Guillaume, laat mij jou redden, zooals jij mij gered hebt,
-dan zullen wij nog meer één zijn!... Herinner je je dien avond in
-Neuilly niet meer, toen je me aan je hart drukte en mij troostte? Ik
-had je mijn zielsangsten gebiecht en je riep mij toe, dat ik moest
-leven, moest liefhebben... En daarna, broeder, heb je nog meer gedaan,
-heb je je liefde uit je hart gerukt en die mij gegeven. Ten koste van
-jouw geluk heb je mij gelukkig willen maken. Je hebt mij gered door mij
-het geloof te geven. Welk een geluk, dat het nu mijn beurt is, om jou
-te troosten, te redden, aan het leven terug te geven.”
-
-“Neen, aan mijn hand kleeft de onuitwischbare vlek van jouw bloed. Ik
-kan niet meer hopen!”
-
-“Ja, ja! Hoop in het leven, zooals je mij toegeroepen hebt! Hoop in de
-liefde, hoop in den arbeid!”
-
-En in elkanders armen liggend bleven de twee broeders, in tranen
-badend, zacht praten. Plotseling ging de kaars uit, zonder dat zij het
-merkten. In den als inkt zwarten nacht, te midden van de stilte, die
-weer diep en verheven ingetreden was, stroomden hun liefderijke,
-bevrijdende tranen eindeloos. De een weende van vreugde, omdat hij zijn
-broederschuld betaald had, de ander van ontroering, omdat hij zich zoo
-dicht bij de misdaad gevoeld had in zijn hersenschim, in zijn liefde
-voor gerechtigheid en menschelijkheid. Maar in deze tranen, die hen
-rein waschten en louterden, lagen nog vele andere dingen: een protest
-tegen al wat lijden is, het innige gebed, dat de ellende der wereld
-eindelijk verzacht zou worden.
-
-Toen schoof Pierre met zijn voet den steen weer over het gat en nam,
-tastend, Guillaume als een klein kind mede.
-
-
-
-In het groote atelier was Grootmoeder onverstoorbaar met haar naaiwerk
-doorgegaan. Nu en dan keek zij, het slaan van vieren afwachtend, naar
-de klok, die links van haar aan den muur hing, en vervolgens naar de
-basilica, welker onvoltooide massa te midden van het reusachtige
-geraamte der stellingen zichtbaar was. Haar naald maakte langzame,
-regelmatige steken; zij zelf was bleek, stil, maar heroïsch kalm.
-Marie, die tegenover haar zat te borduren, was zenuwachtig; haar draad
-brak telkens. Zij was ten prooi aan een vreemde nervositeit, een
-onverklaarbare onrust, waarvoor zij geen reden wist, maar die haar
-benauwde. De drie zoons konden niet rustig blijven werken, als werden
-zij door een koortsachtige opwinding aangestoken. Steeds weer trachtten
-zij hun aandacht bij hun werk te bepalen, maar zij beefden bij het
-minste geluid, keken op, zagen elkaar vragend aan. Nu en dan stond er
-een op, rekte zich uit, ging dan weer zitten. Maar zij spraken niet,
-durfden niets tegen elkander zeggen in de zware stilte, die steeds
-angstaanjagender werd.
-
-Een paar minuten vóór vieren voelde Grootmoeder iets als een uitputting
-of misschien een behoefte, om tot zichzelf in te keeren. Nogmaals had
-zij op de klok gekeken, dan liet zij haar werk in haar schoot vallen en
-staarde naar de basilica. Van nu af aan voelde zij nog slechts de
-kracht in zich, om te wachten; haar oogen hield zij niet meer af van
-die reusachtige muren, van het bosch van balken, die zich
-triomphantelijk-trotsch in de blauwe lucht verhieven. Dan joeg
-plotseling het jubelen van de met alle kracht luidende Savoyarde haar,
-ondanks haar dapperheid, een huivering door de leden. Dat was de zegen:
-de tien duizend pelgrims vulden de kerk, het zou dadelijk vier uur
-slaan. Zij kon aan den aandrang, om op te staan, geen weerstand bieden
-en bleef met gevouwen handen en in spannende afwachting naar buiten
-staren.
-
-“Wat scheelt u?” riep Thomas, die het zag. “Grootmoeder, waarom beeft u
-zoo?”
-
-Ook François en Antoine waren opgestaan en vlogen naar haar toe.
-
-“Bent u ziek? Waarom ziet u zoo bleek?”
-
-Maar zij antwoordde niet. Mocht de kracht van de springstof de aarde
-toch splijten, het kleine huisje doen wegzinken in den brandenden
-krater van den vulkaan. Allen met vader gelijk sterven, de drie groote
-zoons en zij, opdat er geen tranen zouden zijn! Dat was haar zwijgend
-gebed. En zij wachtte en wachtte, terwijl een onweerstaanbare rilling
-haar doorhuiverde en haar heldere, dappere oogen in de verte staarden.
-
-“Grootmoeder! Grootmoeder!” riep Marie radeloos, “U maakt ons bang,
-wanneer u niet antwoordt, wanneer u zoo in de verte staart, alsof een
-ongeluk in galop nadert.”
-
-Plotseling stieten Thomas, François en Antoine, door denzelfden angst
-aangegrepen, denzelfden kreet uit:
-
-“Vader is in gevaar! Vader zal sterven!”
-
-Wat wisten zij? Niets zekers. Thomas had zich wel verwonderd over de
-groote hoeveelheid springstof, die zijn vader vervaardigd had, en
-zoowel François als Antoine kenden de oproerige gedachten, de brandende
-naastenliefde, die hem nooit loslieten, maar in hun eerbiedige
-vereering wilden zij niets van hem weten dan wat hij hun toevertrouwde,
-vroegen zij hem niets, bogen zij hun hoofd voor al zijn handelingen.
-Maar nu rees een voorgevoel, neen de zekerheid in hen op, dat de vader
-sterven zou: sedert den ochtend huiverde een vreeselijke catastrophe
-door de lucht, die hen zoo doorrilde, dat zij van koorts beefden, zich
-ziek en niet tot werken in staat gevoelden.
-
-“Vader zal sterven! Vader zal sterven!”
-
-De drie kolossen stonden naast elkaar; dezelfde angst deed hen
-sidderen, vervulde hen met de woeste begeerte, om het gevaar te leeren
-kennen, naar hem toe te snellen, om met hem te sterven, als zij hem
-niet redden konden. En in dit hardnekkige zwijgen van Grootmoeder
-streek weer in dat oogenblik de koude ademtocht langs hen, waarvan zij
-de aanraking reeds onder het dejeuner gevoeld hadden.
-
-Het sloeg vier uur; in een drang om voor het laatst te bidden, hief zij
-haar blanke handen op. En nu eindelijk zeide zij:
-
-“Vader zal sterven. Niets kan hem redden dan de plicht om te leven!”
-
-Alle drie wilden zij naar buiten stormen—zij wisten niet waarheen—de
-hindernissen neerwerpen, triompheeren over het Niet. Zoo wanhopig, zoo
-radeloos zagen zij er in hun onmacht, om iets te doen, uit, dat zij hen
-trachtte te kalmeeren:
-
-“Vader wilde sterven, en het is zijn wil alleen te sterven.”
-
-Zij rilden, trachtten zelf ook helden te zijn. Maar de minuten
-verstreken en het was alsof de groote koude met langzamen vleugelslag
-verdwenen was. Zoo vliegt dikwijls in de avondschemering een nachtvogel
-als een ongeluksbode het venster binnen, klappert in de donkere kamer
-rond en klapwiekt dan weer weg, den rouw met zich nemend. Zoo was het
-ook nu: de basilica bleef staan, de aarde opende zich niet, om haar te
-verzwelgen. Langzamerhand maakte de vreeselijke angst, die hun hart
-samenkneep, plaats voor de hoop, de eeuwige lente.
-
-Toen Guillaume, gevolgd door Pierre, binnentrad, klonk één kreet van
-herleving uit aller hart:
-
-“Vader!”
-
-Hun kussen, hun tranen braken zijn kracht geheel; hij moest gaan
-zitten. Met een blik, dien hij om zich heen wierp, was hij wederom in
-het leven teruggekeerd, maar als een wanhopige, dien men met geweld
-dwingt verder te leven. Grootmoeder, die begreep hoe zwaar het hem
-viel, dat zijn wil gestorven was, nam glimlachend zijn beide handen,
-als om hem te kennen te geven, dat zij gelukkig was hem terug te zien,
-nu hij had ingezien, dat het zijn plicht was niet uit het leven te
-deserteeren. Hij leed nog zeer. Zij spaarden hem iederen uitleg. Hij
-vertelde niets, maar had eenvoudig met een gebaar, met een liefdevol
-woord Pierre als zijn redder aangewezen.
-
-In een hoek viel Marie den jongen man om den hals.
-
-“Mijn lieve, beste Pierre, ik heb je nog nooit een zoen gegeven. De
-eerste maal zal het iets voor ernstigs zijn... Ik houd van je, mijn
-beste Pierre, ik houd van je met heel mijn hart.”
-
-
-
-Den avond van dienzelfden dag waren Guillaume en Pierre, toen de
-duisternis inviel, een oogenblik alleen in het groote atelier. De
-kinderen waren uitgegaan, Grootmoeder en Marie waren boven oud
-linnengoed aan het uitzoeken, terwijl madame Mathis, die verstel werk
-teruggebracht had, geduldig in een donker hoekje zat te wachten op het
-goed, dat de dames mede zouden brengen. De twee broers hadden haar
-heelemaal vergeten en praatten zacht verder.
-
-Plotseling schrokken zij door het binnenkomen van Janzen met zijn
-blonden, mageren Christuskop. Hij kwam maar heel zelden, doch men wist
-nooit vanwaar en evenmin waarheen hij terugging. Maandenlang placht hij
-te verdwijnen, om dan onverwachts weer op te duiken.
-
-“Ik vertrek vanavond,” zeide hij met zijn kalme, als een mes zoo
-scherpe stem.
-
-“Ga je naar huis, naar Rusland?” vroeg Guillaume.
-
-“O, naar huis!” antwoordde hij met een fijn, minachtend glimlachje. “Ik
-voel me overal thuis. In de eerste plaats ben ik geen Rus, en in de
-tweede plaats wil ik slechts tot de geheele wereld behooren.”
-
-En met een breed gebaar gaf hij te kennen, dat hij een vaderlandlooze
-was, die zijn ideaal van bloedige broederschap over alle grenzen met
-zich voerde. Uit enkele woorden meenden de twee broeders op te moeten
-maken, dat hij naar Spanje terugging, waar vrienden op hem wachtten. Er
-was veel werk. Hij was kalm gaan zitten en zeide op denzelfden kouden
-toon:
-
-“Ze hebben daarnet een bom in het café de l’Univers op den boulevard
-geworpen. Drie bourgeois zijn gedood.”
-
-Guillaume en Pierre wilden bijzonderheden hooren. Toen vertelde hij,
-dat hij toevallig voorbijkwam, de ontploffing gehoord en de ramen van
-het café in scherven had zien springen. Drie bezoekers waren gedood;
-van twee had men de identiteit nog niet kunnen vaststellen; de derde
-was een stamgast, een klein renteniertje, dat iederen dag zijn
-dominotje kwam leggen. In het café was het één woestenij: de marmeren
-tafeltjes waren gebroken, de kroonluchter verbogen, de spiegels met
-kogels doorboord. En een schrik en een opwinding en een gedrang! Ze
-hadden den dader dadelijk gegrepen, toen hij de rue Caumartin inslaan
-wilde, om te vluchten.
-
-“Ik ben het je maar even komen vertellen,” zeide Janzen. “Het is beter,
-dat je het weet.”
-
-En toen Pierre hem vroeg, wie de gearresteerde was, voegde hij eraan
-toe:
-
-“Dat is juist het beroerde. Jullie kent hem. Het is de kleine Victor
-Mathis.”
-
-Te laat wilde Pierre hem den naam in zijn keel terugdringen: hij
-herinnerde zich plotseling, dat de moeder in een donker hoekje achter
-hen zat. Was zij er nog? En hij zag den kleinen, bijna baardloozen
-Victor met het rechte, hardnekkige voorhoofd weer voor zich; de grijze
-oogen flikkerden vol onverzoenlijken wrok, de scherpe neus en de smalle
-lippen verrieden een krachtige energie, een meedoogenloozen haat. Hij
-was geen eenvoudige van geest, geen onterfde, maar een beschaafde,
-ontwikkelde bourgeois-zoon, die tot de École Normale toegelaten was.
-Voor zijn afschuwelijke daad bestond geen verontschuldiging, geen
-politieke hartstocht, geen humanitaire waanzin, zelfs niet eens het
-bittere leed der armen. Hij was de zuivere vernieler, de theoreticus
-der verwoesting, de krachtige, koelbloedige geest, die zijn
-ontwikkeling gebruikte, om den moord te overwegen en daaruit het
-werktuig van de sociale ontwikkeling te maken.
-
-Ook was hij een dichter, een dweper, maar de vreeselijkste, dien men
-zich denken kon, een monster, dat slechts door zijn waanzinnigen trots,
-het verlangen naar een wilde onsterfelijkheid, den droom van een uit de
-beide armen der guillotine oprijzende dageraad verklaard kon worden.
-Volgens hem bestond er niets, niets dan de blinde zeis, die de wereld
-afmaait.
-
-“O,” mompelde Guillaume heel zacht; “die heeft wel gedurfd.”
-
-Maar reeds had Pierre hem liefdevol de hand gedrukt, en hij voelde, dat
-hij even radeloos, even opstandig was als hij zelf, dat zijn
-menschelijk hart, zijn geheele solidariteit in verzet kwamen. Misschien
-was deze laatste gruweldaad noodig om hem geheel te verpletteren en te
-genezen.
-
-Ongetwijfeld was Janzen medeplichtig en hij vertelde juist, dat Victor
-Mathis Salvat gewroken had, toen er in het donker een luide, pijnlijke
-gil en dan de zware val van een lichaam op den grond weerklonk. Het was
-madame Mathis, de moeder, die, door het toevallig gehoorde nieuws
-verpletterd, als een doode massa neerviel. Op dat oogenblik kwam
-Grootmoeder met een lamp beneden. Het werd licht in het vertrek, ze
-vlogen de ongelukkige vrouw, die daar doodsbleek in haar dunne, zwarte
-japon lag, te hulp.
-
-Weer was het voor Pierre een onzegbare smart. Dat arme, ongelukkige
-schepsel! Hij herinnerde zich haar, zooals hij haar bij abbé Rose
-gezien had—een zoo bescheiden, zich op den achtergrond houdende arme,
-die nauwlijks leven kon van de armzalige rente, die het verbitterde
-ongeluk haar gelaten had. Een rijke familie uit de provincie, een
-liefdesroman, een vlucht in de armen van den geliefde, dan de
-tegenspoed, de achteruitgang van het huishouden, de dood van den man.
-En in haar weduwschap was haar, na het verlies van de enkele stuivers,
-die haar in staat gesteld hadden haar zoon op te voeden, niets
-overgebleven dan deze zoon, haar Victor, haar afgod, voor wien zij een
-schitterende toekomst droomde. En nu hoorde zij plotseling, dat die
-zoon de vloekwaardigste moordenaar was, dat hij een bom in een café
-geworpen en drie mannen gedood had.
-
-Toen madame Mathis dank zij den goeden zorgen van Grootmoeder weer tot
-bewustzijn kwam, brak zij in een eindeloos snikken uit en stiet zulke
-hartverscheurende jammerkreten uit, dat de handen van Pierre en
-Guillaume elkaar weer zochten en vonden, terwijl hun geschokte, genezen
-zielen in elkander samensmolten.
-
-
-
-
-V.
-
-Vijftien maanden later dejeuneerden op een prachtigen, gouden
-Septemberdag Bache en Théophile Morin bij Guillaume in het atelier
-tegenover het onmetelijke Parijs.
-
-Naast de tafel stond een wieg, waarvan de gordijntjes waren
-dichtgetrokken; daaronder sliep Jean, een dikke jongen van vier
-maanden, de zoon van Pierre en Marie. Dezen waren, eenvoudig om de
-maatschappelijke rechten van het kind te beschermen, op de mairie te
-Montmartre burgerlijk getrouwd, hoewel het bij hen vastgestaan had het
-daarbuiten te doen, wanneer zij geen maire zouden hebben kunnen vinden,
-die een oud-priester had willen trouwen. Dan waren zij, om Guillaume,
-die hen bij zich had willen houden, ten einde den familiekring uit te
-breiden, een genoegen te doen, in het kleine huisje blijven wonen te
-Montmartre, terwijl zij dat te Neuilly overlieten aan de hoede van
-Sophie, de oude dienstbode. En zoo vloot gedurende de bijna veertien
-maanden, dat zij elkaar toebehoorden, het leven rustig voort.
-
-Trouwens om het jonge paar had slechts vrede, liefde en arbeid
-geheerscht. François, die met alle diploma’s de École Normale verlaten
-had, zou naar een lyceum in het Westen gaan, want hij wilde zijn
-verplichten proeftijd in het onderwijs doormaken, om het dan later op
-te geven en zich geheel aan de wetenschap te wijden. Antoine had een
-groot succes gehad met een serie bewonderenswaardige houtsneden,
-gezichten op en straattooneelen uit Parijs, en zou in de volgende lente
-met Lise Jahan, die dan achttien jaar zijn zou, trouwen. Maar van de
-drie zoons triompheerde vooral Thomas, die dank zij een geniaal idee
-van zijn vader, den beroemden kleinen motor gevonden en geconstrueerd
-had. Na het ineenstorten van al zijn reusachtige en hersenschimmige
-plannen had Guillaume op een ochtend de plotselinge ingeving gekregen
-om de door hem ontdekte en nu nutteloos geworden springstof te
-gebruiken als beweegkracht en te trachten haar voor den motor, dien
-zijn oudste zoon nu al zoo lang voor de fabriek Grandidier bestudeerde,
-in de plaats van petroleum aan te wenden. Hij was met Thomas aan het
-werk gegaan en had een nieuw mechanisme uitgevonden, waarbij hij op
-tallooze moeilijkheden stuitte, die echter na een jaar van ingespannen
-arbeid overwonnen waren. Nu hadden vader en zoon het wonder
-verwezenlijkt het stond daar op een eikenhouten onderstel gereed om
-zich in beweging te zetten, zoodra men de laatste hand eraan gelegd
-had.
-
-In het nu zoo vroolijke, rustige huisje oefende Grootmoeder ondanks
-haar hoogen leeftijd nog steeds het oppergezag uit. Allen gehoorzaamden
-haar en zij was overal, zonder schijnbaar ooit haar stoel voor het
-werktafeltje te verlaten. Sedert de geboorte van Jean sprak zij erover
-hem op te voeden, zooals zij Thomas, François en Antoine opgevoed had.
-De heerlijke dapperheid der opoffering vervulde haar en zij scheen te
-gelooven, dat zij niet sterven zou, zoolang zij de haren leiden,
-liefhebben, redden moest. Marie verwonderde er zich over; zij zelf was,
-sedert zij haar kind voedde, ondanks haar goede gezondheid en
-voortdurende opgewektheid dikwijls moe. Op die wijze had Jean twee
-moeders, die naast zijn wiegje waakten, terwijl Pierre, die de hulp van
-Thomas geworden was, aan den blaasbalg trok, nu en dan reeds enkele
-onderdeelen maakte en zijn leertijd als werktuigkundige bijna te boven
-was.
-
-Dien dag had de aanwezigheid van Bache en Théophile Morin het dejeuner
-nog vroolijker gemaakt dan gewoonlijk; de tafel was reeds afgenomen en
-de koffie werd juist binnengebracht, toen een kleine jongen, de zoon
-van een conciërge uit de rue Cortot, naar mijnheer Pierre Froment kwam
-vragen. Met stamelende woorden vertelde hij, dat mijnheer de abbé Rose
-heel ziek was, op sterven lag en mijnheer Pierre Froment vragen liet,
-om dadelijk, dadelijk te komen.
-
-Diep ontroerd ging Pierre met den jongen mede. In de rue Cortot vond
-hij in den kleinen, vochtigen, op een smallen tuin uitzienden
-rez-de-chaussée abbé Rose stervend, maar nog bij zijn volle bewustzijn.
-Een non verpleegde hem en scheen door de komst van dezen bezoeker, dien
-zij niet kende, heel verbaasd en ongerust. Pierre begreep dan ook
-dadelijk, dat de stervende bewaakt werd en dat hij een list gebruikt
-had, om hem door den zoon van den conciërge te laten halen. Maar toen
-de abbé haar op zijn goedig ernstigen toon gevraagd had hen een
-oogenblik alleen te laten, waagde zij het niet zich tegen dien laatsten
-wensch te verzetten, en verwijderde zich.
-
-“O, beste jongen, wat verlangde ik ernaar, om nog eens met je te
-praten. Ga daar op dien stoel dicht bij het bed zitten, opdat je me
-kunt verstaan, want dit is het einde, vanavond zal ik er niet meer
-zijn. En ik heb je zoo’n grooten dienst te vragen.”
-
-Pierre was diep geschokt hem zoo uitgeteerd en met een zoo wit gezicht
-te vinden, waarin nog slechts zijn onschuldige, liefdevolle oogen
-glansden.
-
-“Maar ik zou veel eerder gekomen zijn als ik geweten had, dat u naar
-mij verlangde. Waarom hebt u mij niet laten halen? Wordt u bewaakt?”
-
-Om de lippen van den abbé speelde een verlegen glimlachje van schaamte
-en bekentenis.
-
-“Je moogt het gerust weten, beste jongen, ik heb weer domheden
-uitgehaald. Ja, ik heb zonder onderzoek aan menschen, die het blijkbaar
-niet verdienden, aalmoezen gegeven. Enfin een heel schandaal; in het
-aartsbisschoppelijk paleis hebben ze me verweten, dat ik den godsdienst
-in gevaar bracht. Toen zij hoorden, dat ik ziek was, hebben zij mij
-deze goede zuster gezonden, uit vrees, dat ik op het stroo zou sterven
-en de lakens van mijn bed geven zou, als ze het mij niet beletten.”
-
-Hij hield even op om adem te halen.
-
-“Je begrijpt, dat die goede zuster—o, zij is een heel vrome vrouw—hier
-is, om mij te verplegen en mij te beletten om op mijn sterfbed nog
-dwaasheden te doen. Ik moest dus door een kleine list, die God mij,
-naar ik hoop, vergeven zal, haar waakzaamheid om den tuin te leiden.
-Het gaat natuurlijk om mijn armen! Om over hen met jou te spreken,
-verlangde ik er zoo vurig naar je te zien.”
-
-“Spreek, ik sta tot uw beschikking met hart en ziel,” zeide Pierre met
-tranen in de oogen.
-
-“Ja, ja, dat weet ik, mijn jongen. Daarom heb ik ook aan jou gedacht,
-aan jou alleen. Ondanks alles wat er gebeurd is, heb ik slechts
-vertrouwen in jou, ben jij slechts in staat mij te begrijpen en mij de
-belofte te doen, die mij helpen zal rustig te sterven.”
-
-Dat was de eenige toespeling op de wreede breuk, die tusschen hen
-ontstaan was, nadat hij den jongen priester zonder soutane en in
-opstand tegen de Kerk ontmoet had. Later had hij van zijn huwelijk
-gehoord en wist, dat hij daarmede voor eeuwig zijn laatsten band met
-den godsdienst verbroken had. Maar in dit laatste uur scheen dat niet
-meer voor hem te tellen: hij kende het vurige hart van Pierre, en
-verlangde slechts naar den mensch, in wien hij een zoo mooie,
-hartstochtelijke naastenliefde had zien branden.
-
-“Lieve Hemel,” ging hij voort, terwijl hij nog de kracht vond, om te
-glimlachen; “het is heel eenvoudig, ik wil je tot mijn erfgenaam
-benoemen. O, een mooie erfenis is het niet; ik geef je mijn armen, want
-ik heb niets anders, ik laat alleen mijn armen na.”
-
-Drie vooral lagen hem na aan het hart; het denkbeeld, dat hij ze zonder
-hulp en beroofd van de enkele kruimels, die hij alleen hun gaf en
-waarvan zij leefden, achter zou laten, maakte hem wanhopig. In de
-eerste plaats de groote Oude, den ouden man, naar wien hij een avond
-vergeefs gezocht had, om hem naar het Asile des Invalides du Travail te
-brengen. Ten slotte was hij er toch opgenomen, maar drie dagen later
-was hij gevlucht, daar hij zich niet aan de regelen wilde onderwerpen.
-Hij was woest, onhandelbaar en had een onuitstaanbaar karakter, maar
-hij kon toch niet van honger sterven. Deze kwam iederen Zaterdag en
-kreeg dan twintig sous; daar had hij de geheele week genoeg aan. Dan
-was er verder nog een niet meer tot werken in staat zijnde oude vrouw
-in een krot in de rue du Mont-Cenis, voor wie hij den bakker betalen
-moest, die haar iederen dag brood bracht. Maar vooral had hij te doen
-met een arme jonge vrouw, een ongetrouwde moeder, die aan tering leed,
-niet meer in staat om te werken en wanhopig bij het denkbeeld, dat haar
-dochtertje na haar dood op straat zou staan. Hier was dus een dubbele
-erfenis; de moeder, die tot aan haar dood gesteund, en het dochtertje,
-dat later ergens fatsoenlijk ondergebracht moest worden.
-
-“Je neemt het me niet kwalijk, beste jongen, dat ik je die
-onaangenaamheden nalaat... Ik heb wel getracht de goede zuster, die mij
-verpleegt, voor mijn klein wereldje te interesseeren, maar toen ik haar
-van den grooten Oude vertelde, maakte zij verschrikt het teeken des
-kruises. Zij is precies als mijn vriend abbé Favernier, ik ken geen
-meer rechtschapen ziel en toch zou ik het hem niet durven
-toevertrouwen, want hij heeft zoo zijn ideeën... Nogmaals, beste
-jongen, ik ben alleen maar zeker van jou, je moet mijn erfenis
-aanvaarden, als je wilt, dat ik rustig heenga.”
-
-Pierre weende.
-
-“Natuurlijk, met hart en ziel. Uw wil zal mij heilig zijn.”
-
-“Goed! Ja, ik wist wel, dat je het doen zou... Dat is dus afgesproken:
-iederen Zaterdag twintig sous aan den grooten Oude, brood voor de oude
-vrouw, den dood van de jonge moeder verzachten en voor het dochtertje
-zorgen... O, als je eens wist hoeveel lichter nu mijn hart is! Nu kan
-de dood komen; hij zal zacht zijn.”
-
-Over zijn goed, rond, sneeuwwit gezicht spreidde zich een laatste
-vreugde uit. Hij nam een hand van Pierre in de zijne en hield die op
-den rand van zijn bed, om in kalme liefde afscheid van hem te nemen.
-Zijn stem werd nog zwakker, terwijl hij heel zacht zijn gedachten
-zeide.
-
-“Ja, ik ben blij heen te gaan... Ik kan niet meer, ik kan niet meer.
-Hoeveel ik ook gaf, toch voelde ik, dat het noodig was steeds meer te
-geven. Hoe treurig is die machtelooze barmhartigheid, dat geven zonder
-hoop ooit het lijden te genezen!... En ik maakte me nogal zoo boos over
-jouw denkbeelden, herinner je je nog wel? Ik zei toen tegen je, dat wij
-elkander altijd lief zouden hebben in onze armen; en dat was waar, want
-anders zou je niet hier en zoo liefdevol zijn voor mij en voor hen, die
-ik achterlaat. Maar ondanks alles, ik kan niet meer, ik kan niet meer,
-en ik ga liever heen, daar de smart van anderen mij overweldigde en ik
-ten slotte alle mogelijke domheden beging, den geloovigen ergernis gaf,
-mijn superieuren boos maakte, zonder dat het mij gelukte den altijd
-grooter wordenden drom der ellende ook maar met één ongelukkige te
-verminderen.... Vaarwel, mijn lief kind! Mijn arm, oud hart gaat
-gemarteld in het graf, mijn oude handen zijn moe en overwonnen.”
-
-Pierre omhelsde hem vol liefde en verliet hem met tranen in de oogen en
-door een diepe ontroering aangegrepen. Nooit had hij een zoo
-zwaarmoedige jammerklacht gehoord als deze bekentenis van de onmachtige
-barmhartigheid door dit reine, oude kind, dat eenvoudige hart vol
-verheven goedheid. O, welk een ramp—de menschelijke goedheid is
-nutteloos, de wereld stuwt ondanks de uit medelijden vergoten tranen,
-ondanks de uit zoovele handen gevallen aalmoezen sedert eeuwen
-denzelfden stroom van nood en ellende voort. Hier werd de dood
-gewenscht, hier was de Christen gelukkig aan de gruwelen van deze aarde
-te ontsnappen.
-
-Toen Pierre in het atelier terugkwam, was de tafel reeds lang
-afgenomen. Bache en Théophile Morin zaten met Guillaume te praten,
-terwijl de drie zoons weer aan hun gewone bezigheden gegaan waren. Ook
-Marie had haar oude plekje aan het werktafeltje tegenover Grootmoeder
-weer ingenomen, maar van tijd tot tijd stond zij op, om te kijken of de
-kleine Jean met zijn dikke knuistjes op zijn borst gedrukt wel rustig
-sliep. Pierre, die zijn ontroering in zichzelf opsloot, boog zich met
-de jonge vrouw, op wier haren hij een kus drukte, over de wieg; dan
-bond hij zich een schort voor en ging Thomas helpen, die bezig was den
-motor voor het laatst te regelen.
-
-Plotseling verdween voor Pierre het atelier, zag hij niet langer de
-personen, die er zich bevonden, hoorde ze niet meer. Alleen de geur van
-Marie bleef op zijn lippen achter. Een herinnering was voor hem
-opgerezen, die aan den ijskouden ochtend, waarop de oude priester hem
-voor den Sacré-Cœur aangesproken en hem angstig en schuw opgedragen had
-een aalmoes te brengen aan dien ouden man, dien Laveuve, die van
-ellende gestorven was als een hond op den hoek van een straat. Welk een
-treurige ochtend toen, welk een strijd en marteling in hem, en welk een
-opstanding daarna! Dien dag had hij een van zijn laatste missen gelezen
-en hij herinnerde zich met een huivering zijn afschuwelijken angst, de
-wanhoop over zijn twijfel, over zijn Niet. Het was na zijn twee
-jammerlijk mislukte proefnemingen: Lourdes, waar de verheerlijking van
-het absurde hem medelijden had doen krijgen met de poging van een
-terugkeer tot het oorspronkelijk geloof van de jonge, onder het juk van
-hun onwetendheid gebogen volkeren; Rome, dat niet in staat was tot een
-herleving, dat hij stervend tusschen zijn puinhoopen had zien liggen,
-dat weldra in het stof van gestorven godsdiensten vallen zou. In hem
-zelf had de naastenliefde bankroet geslagen; hij geloofde niet meer aan
-de genezing door de aalmoes van de oude lijdende menschheid, verwachtte
-nog slechts de vreeselijke catastrophe, brand en bloedbaden, die de
-oude schuldige en veroordeelde wereld vernietigen zouden.
-
-De trotsche leugen, waarachter hij zich verscholen had, om de soutane
-te blijven dragen, de valsche positie, waarin hij verkeerde als
-ongeloovig priester, die kuisch en eerlijk over het geloof van anderen
-blijft waken, benauwde hem. Het probleem van een nieuwen godsdienst,
-van een nieuwe, voor den vrede der toekomstige democratieën nieuwe hoop
-kwelde hem zonder dat hij een te verwezenlijken oplossing tusschen de
-zekerheden der wetenschap en de behoefte aan het goddelijke, die de
-menschheid schijnt te verteren, vinden kon. Wanneer het Christendom met
-de idee der naastenliefde ineenstortte, dan bleef er niets over dan de
-gerechtigheid, de kreet, die uit aller borst opsteeg, niets van den
-strijd der gerechtigheid tegen de barmhartigheid in het groote, door
-asch zoo verduisterde, met het vreeselijke onbekende zoo vervulde
-Parijs, de strijd, waarin zijn hart en zijn rede tegenover elkander
-zouden staan. Hier in Parijs lag het derde en beslissende experiment,
-de waarheid, die eindelijk als de zon door de wolken breken zou, de
-heroverde gezondheid, de kracht en de levensvreugde.
-
-Maar de overpeinzingen van Pierre werden onderbroken, want hij moest
-een werktuig zoeken, dat Thomas hem vroeg, en hoorde hoe Bache zeide:
-
-“Het kabinet heeft vanochtend zijn ontslag genomen. Vignon heeft er
-genoeg van. Hij bewaart zijn krachten tot later.”
-
-“Hij is meer dan een jaar aan het bewind geweest. Dat is al heel mooi,”
-zeide Morin.
-
-Na den bomaanslag van Victor Mathis, die veroordeeld was en drie weken
-later terechtgesteld werd, was Monferrand gevallen. Waarom behoefde men
-een sterken man aan het hoofd der regeering te hebben, als de bommen
-het land toch schrik aan bleven jagen? De voornaamste reden van zijn
-val was echter geweest, dat hij de Kamer door zijn wolvenhonger tegen
-zich ingenomen had en hij het deel van anderen zelf verslond. Ditmaal
-was Vignon ondanks zijn hervormingsprogramma, waarvoor men al zoo lang
-terugschrok, zijn opvolger geworden, maar, hoewel hij volkomen eerlijk
-en oprecht was, had hij slechts weinig beteekenende hervormingen tot
-stand kunnen brengen. Zijn handen waren gebonden; duizenden hinderpalen
-deden zich voor. Hij had er zich in geschikt te regeeren zooals alle
-anderen en men was tot de ontdekking gekomen, dat er tusschen Vignon en
-Monferrand slechts een verschil in nuance bestond.
-
-“Ze noemen Monferrand weer,” zeide Guillaume.
-
-“Ja, hij moet veel kans hebben. Er wordt hard voor hem gewerkt.”
-
-Dan verklaarde Bache, die zich met bitteren spot over Mège vroolijk
-maakte, dat de collectivistische afgevaardigde door het doen vallen van
-ministeries, zoo’n beetje voor gek speelde; beurtelings diende hij de
-eerzucht van iedere partij, zonder ooit de minste kans te hebben zelf
-aan het bewind te komen.
-
-“Laten zij elkander maar verslinden,” zeide Guillaume. “In hun grimmige
-eerzucht om te regeeren, om over het geld en de macht te beschikken,
-strijden zij slechts om personenquaesties. Maar dat belet niet, dat de
-revolutie voortgaat en de gebeurtenissen zich voltrekken. Boven alles
-staat de voortschrijdende menschheid.”
-
-Pierre werd door die woorden zeer getroffen en zonk weer in zijn
-herinneringen terug. Het angstaanjagende experiment begon weer; hij was
-weer midden in het onmetelijke Parijs. Parijs, dat was de reusachtige
-ketel, waarin een geheele menschheid borrelde, de slechtste en de
-beste, het vreeselijkste heksenbrouwsel, de kostbaarste poeders
-vermengd met excrementen, waaruit de drank van liefde en eeuwige jeugd
-te voorschijn moest komen. En in dien ketel zag hij in de eerste plaats
-het schuim der politieke wereld: Monferrand, die Barroux den nek
-omdraaide, geldwolven als Fonsègue, Dutheil en Chaigneux kocht,
-middelmatigheid als Taboureau en Dauvergne uitbuitte en alles, tot
-zelfs den sectarischen hartstocht van Mège en de intelligente eerzucht
-van Vignon aan zijn belangen dienstbaar maakte. Dan kwam het
-vergiftigende geld, de zaak met de Afrikaansche sporen, die het
-Parlement verrot had, die van Duvillard den triompheerenden bourgeois,
-den openbaren verleider, den kanker der financieele wereld gemaakt had.
-
-Vervolgens kwam in juiste volgorde het gezin van Duvillard, dat hij
-zelf infecteerde, de verschrikkelijke geschiedenis van Eve, die Gérard
-aan haar dochter Camille betwistte, die hem haar ontstal; de zoon
-Hyacinthe, die zijn maîtresse Rosemonde, een half krankzinnige, gaf aan
-Silviane, een bekende hoer, met wie zijn vader zich openlijk
-afficheerde. Dan kwam de oude, uitstervende aristocratie met de bleeke
-gestalten van madame de Quinsac en markies de Morigny; de oude
-militaire geest, welks begrafenis door generaal de Bozonnet geleid
-werd; de aan de regeering onderworpen magistratuur—een Amadieu, die
-zijn carrière met opzienbarende processen maakte, een Lehmann, die zijn
-requisitoir schreef in het kabinet van den minister, wiens politiek hij
-verdedigde; de hebzuchtige, leugenachtige, van schandaal levende pers,
-de eeuwige vloed van laster en vuiligheden, dien Sanier voortstuwde, de
-vroolijke onbeschaamdheid van den gewetenloozen Massot, die uit beroep
-en op bevel alles aanviel en alles verdedigde.
-
-En evenals insecten, die een ander stervend insect, dat zijn poot
-gebroken heeft, zien, dat den genadestoot geven en het opvreten, zoo
-had deze geheele woekering van begeerten, belangen en hartstochten zich
-op een ongelukkigen dwaas gestort, dien armen Salvat, wiens dolzinnige
-misdaad allen in hun gulzigen honger, om uit zijn mager karkas van
-hongerlijder hun deel te krijgen, samengebracht had. En dat alles—die
-begeerten, gewelddaden en ontketende begeerten—borrelde in den
-reusachtigen ketel van Parijs; het was het onnoembare mengsel van de
-scherpste giststoffen, waaruit de wijn der toekomst stroomen zou in
-groote, zuivere golven.
-
-Nu werd Pierre zich den wonderbaren arbeid, die zich op den bodem van
-den ketel onder de onreinheden en het afval voltrekt, bewust. Zijn
-broeder had het zoo juist gezegd: wat beteekenden in de politiek de
-gebreken der menschen, de zelfzuchtige en genotzuchtige drijfveeren,
-wanneer de menschheid met haar langzamen, maar hardnekkigen stap
-voorwaarts schrijdt. Wat beteekende die verdorven en ten onder gaande
-bourgeoisie, welke even goed op sterven ligt als de aristocratie, wier
-plaats zij ingenomen heeft, indien achter haar onophoudelijk de
-onuitputtelijke menschenreserve uit de stads- en landbevolking
-opstijgt. Wat beteekenden de ontucht, de verdorvenheid van het al te
-groote kapitalisme en van de al te groote macht, het geraffineerde,
-ontuchtige, bij sexueele afwijkingen verwijlende leven, waar het
-bewezen schijnt te zijn, dat al de hoofdsteden, al die koninginnen der
-wereld, slechts ten koste van de uiterste overbeschaving, van den
-godsdienst van schoonheid en genot, geregeerd hebben? Wat beteekenden
-zelfs de onvermijdelijke omkoopbaarheid, de gebreken en dwaasheden der
-pers, waar zij aan den anderen kant het bewonderenswaardigste
-instrument van ontwikkeling, het steeds openstaande, openbare geweten
-is en de rivier vormt, die, al stuwt zij nog zooveel vuiligheid voort,
-toch verder stroomt en alle volkeren naar de groote broederzee der
-toekomstige eeuwen brengt.
-
-De menschelijke droesem zinkt op den bodem van den ketel; men mag niet
-willen, dat het goede dagelijks zichtbaar triompheert, want dikwijls
-zijn er jaren voor noodig, dat zich uit de vuile gisting een werkelijke
-hoop losmaakt. En ook al blijft de loonarbeid in de diepte van verpeste
-fabrieken een vorm der antieke slavernij, ook al sterven de Toussaints
-nog altijd als lam geworden dieren op hun armzalige sponde van honger
-en ellende, toch is de vrijheid op een stormachtigen dag uit den
-reusachtigen ketel gekomen, om haar vlucht door de wereld te beginnen.
-Waarom zou nu ook op haar beurt niet de gerechtigheid te voorschijn
-komen, zich losmaken van de slakken en in eindelijk oplichtende
-helderheid de volkeren herscheppen?
-
-Maar weer verhieven de stemmen van Bache en Morin, die nog steeds met
-Guillaume praatten, zich en wekten Pierre uit zijn gepeins. Zij spraken
-over Janzen, die weer bij een tweeden aanslag te Barcelona betrokken
-was en naar Parijs teruggekeerd was; Bache meende hem den vorigen dag
-gezien te hebben. Een zoo heldere geest, een zoo koelbloedige energie,
-zulke gaven werden voor een zoo verfoeilijke zaak verspild!
-
-“Wanneer ik bedenk,” zeide Morin op zijn langzamen toon; “wanneer ik
-bedenk, dat de verbannen Barthès in zijn armzalig klein kamertje in
-Brussel leeft, in de bevende hoop, dat de vrijheid eindelijk zal
-heerschen! Hij, aan wiens hand geen druppel bloed kleeft en die twee
-derde gedeelten van zijn leven in de gevangenis gezeten heeft, opdat de
-volkeren vrij worden!”
-
-“Vrijheid, vrijheid, zeker! Maar die beteekent niets, als zij niet
-georganiseerd wordt!” zeide Bache, terwijl hij medelijdend zijn
-schouders ophaalde.
-
-En hun eeuwige discussie begon opnieuw. De eene hield het met
-Saint-Simon en Fourier, de ander met Proudhon en Auguste Comte. De vage
-godsdienstigheid van den vroegeren communard, die tegenwoordig lid van
-den gemeenteraad was, kwam in zijn behoefte aan een troostgevend geloof
-weer boven, terwijl daarentegen de professor, de voormalige
-Garibaldiaan, een wetenschappelijke starheid, het geloof aan den
-mathematischen vooruitgang der wereld behield.
-
-Bache beschreef het laatste herinneringsfeest ter eere van de
-nagedachtenis van Fourier. De groep van trouwe leerlingen had kransen
-gebracht en redevoeringen gehouden; het was een ontroerende bijeenkomst
-geweest van hardnekkig aan hun overtuiging hangende, van de toekomst
-zekere apostelen, die vast geloofden aan het nieuwe heilswoord. Dan
-maakte Morin zijn zakken leeg, die steeds met kleine positivistische
-vlugschriften gevuld waren, waarin de naam van Auguste Comte en zijn
-leer als de eenig mogelijke grondslag van den verwachten godsdienst
-verheerlijkt werden.
-
-En nu herinnerde Pierre zich hun vroegere disputen in zijn huisje te
-Neuilly, toen hij zelf, wanhopig en zoekende naar een zekerheid, de
-balans van de denkbeelden der eeuw trachtte op te maken. Te midden van
-de tegenspraken en onsamenhangendheden van al die voorloopers had hij
-den vasten bodem onder zijn voeten voelen wegzinken. Fourier mocht uit
-Saint-Simon voortgekomen zijn, hij verloochende hem toch gedeeltelijk,
-en terwijl de leer van dezen zich verstarde tot een soort mystiek
-sensualisme, scheen die van genen uit te loopen op een onaannemelijken
-codex van inlijving. Proudhon brak af zonder opnieuw op te bouwen.
-Comte, die het methodische in het leven riep en de wetenschap haar
-plaats aanwees door haar tot de eenige heerscheresse uit te roepen, had
-zelfs geen flauw vermoeden van de sociale crisis, welker golven alles
-dreigden mede te sleuren, en stierf, door de vrouw ter aarde geworpen,
-als een illuminaat der liefde. En ook deze twee mengden zich in den
-strijd en vochten met zoo groote verbittering en verblinding tegen de
-beide anderen, dat de door hen gemeenschappelijk aan het licht
-gebrachte waarheden verduisterd, misvormd, onherkenbaar werden.
-
-Maar thans, na de langzame evolutie, die hem zelf veranderd had,
-schenen Pierre deze gemeenschappelijke waarheden verblindend,
-onwederlegbaar toe. In de evangeliën van deze sociale Messiassen, in
-den chaos van tegenstrijdige beweringen waren gelijkluidende woorden,
-die steeds weer terugkwamen: de verdediging van den arme, de idee van
-een nieuwe en rechtvaardige verdeeling der aardsche goederen, het
-zoeken vooral naar een arbeidswet, welke deze nieuwe deeling onder de
-menschen op rechtvaardige wijze mogelijk zou maken. Vormden dus deze
-waarheden, waarover alle geniale voorloopers het eens waren, niet den
-grondslag van den toekomstigen godsdienst zelf, het noodzakelijke
-geloof, dat deze eeuw aan de volgende zou nalaten, opdat het daaruit
-den menschelijken eeredienst van vrede, gemeenschapszin en liefde
-scheppen zou?
-
-Met een plotselingen sprong van zijn gedachten zag Pierre zich terug in
-de Madeleine, waar hij luisterde naar het slot van monseigneur Martha’s
-causerie over den nieuwen geest. De bisschop verkondigde, dat het weer
-Christelijk geworden Parijs dank zij den Sacré-Cœur de meester der
-wereld zijn zou. Neen, neen! Parijs heerschte slechts door zijn vrijen
-geest; het was een leugen, dat men het met het kruis, met die mystieke
-dwaasheid van een bloedend hart overwonnen had. Ook al mochten zij
-Parijs onder de monumenten van hun trots en van hun heerschzucht willen
-verpletteren, ook al mochten zij, in de hoop de hand op de komende eeuw
-te leggen, trachten de wetenschap in den naam van een gestorven ideaal
-weg te vagen—de wetenschap zal hun oude heerschappij van den troon
-stooten en hun basilica zal door den storm der waarheid ineenstorten
-zonder dat het noodig is haar met een vinger aan te raken. De proef is
-genomen: het Evangelie van Jezus is een bouwvallige sociale codex,
-waarvan de menschheid slechts enkele moreele grondstellingen kan
-overhouden. Het oude Katholicisme valt aan alle kanten in het stof, het
-oude Katholieke Rome is nog slechts een veld met puinhoopen, de
-volkeren wenden er zich van af en willen een godsdienst, die niet een
-godsdienst van den dood is. In vroegere tijden ontsnapte de gebogen,
-door een nieuwe hoop verteerde slaaf uit zijn kerker en droomde van een
-hemel, waarin zijn ellende met eeuwige genietingen beloond zou worden.
-
-Nu de wetenschap echter dezen leugenachtigen hemel, dat bedrog van een
-leven na den dood vernietigd heeft, is de slaaf, de arbeider, het moede
-te sterven, om gelukkig te worden, eischt gerechtigheid en geluk op
-aarde. Dat is na de achttien eeuwen van onmachtige naastenliefde de
-nieuwe hoop: de gerechtigheid. O, hoe zal men, wanneer na duizend jaar
-het Katholicisme niets meer is dan een zeer oud, dood bijgeloof, zich
-verbazen, dat de voorvaderen dien godsdienst van kwelling en van het
-Niet hebben kunnen dulden: God een beul, de mensch gecastreerd,
-bedreigd, gemarteld, de natuur een vijandin, het leven vervloekt, de
-dood alleen zoet en bevrijdend! Twee duizend jaar lang zal het
-voorwaarts schrijden der menschheid belemmerd zijn geweest door de
-afschuwelijke idee, dat men den mensch al het menschelijke, dat hij
-bezit, ontnemen moet: begeerten, hartstochten, den vrijen geest, den
-wil, de daad, zijn geheele kracht. Maar welk een blij ontwaken zal het
-zijn, wanneer de maagdelijkheid geminacht, de vruchtbaarheid weer een
-deugd zal worden, wanneer onder het hosanna der bevrijde natuurkrachten
-de begeerten geëerd, de hartstochten nuttig gemaakt, de arbeid
-verheerlijkt, het leven bemind zal worden en de eeuwige schepping der
-liefde verwekken zal!
-
-Een nieuwe godsdienst! Een nieuwe godsdienst! Pierre herinnerde zich
-dezen kreet, die hem te Lourdes ontsnapt was, dien hij te Rome bij het
-zien van de ineenstorting van het oude Katholicisme herhaald had! Maar
-het was niet meer dezelfde koortsachtige haast, de kinderlijke,
-ziekelijke hardnekkigheid, waarmede hij vroeger verlangde, dat een
-nieuwe God zich dadelijk openbaren, een nieuw ideaal met zijn dogma’s
-en zijn eeredienst als het ware uit den grond oprijzen zou. Zeker, het
-goddelijke schijnt voor den mensch even onmisbaar te zijn als brood en
-water; de naar het mysterievolle smachtende mensch heeft zich daar
-steeds weer op geworpen en schijnt geen anderen troost te hebben dan in
-het onbekende onder te gaan. Maar wie zou kunnen zeggen of de
-wetenschap niet eenmaal dien dorst naar het hiernamaals lesschen zal?
-Wanneer zij de veroverde waarheid is, dan is zij en zal zij ook altijd
-de te veroveren waarheid zijn. Zal voor haar niet altijd een ruimte
-overblijven voor de begeerte om te weten, voor de zuivere, ideale
-hypothese? En is bovendien die behoefte aan het goddelijke niet
-eenvoudig de behoefte om God te zien?
-
-Maar wanneer de wetenschap dezen wensch om alles te weten en te kunnen,
-steeds meer bevredigt, kan men dan niet gelooven, dat hij eens
-bevredigd worden en samensmelten zal met de liefde voor de bevredigde
-waarheid? Een godsdienst der wetenschap, dat is de aangewezen, zekere,
-onvermijdelijke oplossing van den langen marsch der menschheid naar het
-weten. Wanneer zij eenmaal door alle verschrikking der onwetendheid
-heen gegaan is, zal zij daar als in een natuurlijke haven aankomen en
-haar vrede eindelijk in zekerheid vinden. En was het als het ware niet
-reeds een aanwijzing van dezen godsdienst, dat de idee der dualiteit,
-van God en van het heelal, op zijde gezet wordt, de idee der eenheid,
-van het monisme hoe langer men op den voorgrond treedt, de eenheid de
-solidariteit met zich brengt, de eenige levenswet door de evolutie, uit
-het eerste aetherpunt, dat zich verdicht heeft om de wereld te
-scheppen, ontstaat?
-
-Maar al hebben voorloopers, geleerden en wijsgeeren als Darwin, Fourier
-en anderen, den godsdienst van morgen gezaaid door het heilswoord toe
-te vertrouwen aan den toevallig voorbijstrijkenden wind—hoeveel eeuwen
-zullen er niet noodig zijn voor de oogst opkomt? Men vergeet altijd,
-dat het Katholicisme vier eeuwen noodig gehad heeft om zich te vormen
-en in een langdurigen, onderaardschen arbeid te ontkiemen, alvorens het
-opgroeide en in de volle zon heerschte. Laat men dan eeuwen geven aan
-dezen godsdienst der wetenschap, waarvan het kiemen overal merkbaar is,
-en men zal zien, dat de bewonderenswaardige denkbeelden van een Fourier
-zich tot een nieuw Evangelie vormen: de begeerte zal weer de hefboom
-zijn, die de wereld beweegt; de arbeid wordt weer door allen erkend,
-geëerd en als het mechanisme van het natuurlijke en wetenschappelijke
-leven geregeld; de hartstochtelijke krachten van den mensch worden
-geprikkeld, bevredigd en ten slotte voor het menschelijk geluk
-dienstbaar gemaakt.
-
-De algemeene kreet naar gerechtigheid, die steeds luider en luider uit
-den grooten Zwijgende, uit het zoo lang bedrogen en uitgezogen volk
-oprijst, is slechts een kreet naar dat geluk, waarnaar alle wezens
-streven. Het leven moet om zichzelfswille in vrede en in de expansie
-van alle krachten en alle vreugden geleefd worden. De tijden zullen
-komen, dat het koninkrijk Gods op aarde heerschen, dat het andere
-leugenachtige Paradijs dus gesloten zal zijn, zelfs wanneer de armen
-van geest een oogenblik onder den dood van hun illusie moeten lijden,
-want het is een noodzakelijkheid de blinden op wreede wijze te
-opereeren, om hen aan hun ellende, aan den langen, vreeselijken nacht
-van hun onwetendheid te ontrukken.
-
-Plotseling werd Pierre door een groote vreugde overstroomd. De zachte
-kreet van een kind, de kreet van den wakker wordenden Jean had hem uit
-zijn overpeinzingen gewekt; en plotseling had de gedachte zich van hem
-meester gemaakt, dat hij gered was, buiten de leugen stond, tot de
-goede en gezonde natuur teruggekeerd was. Met welk een huivering zeide
-hij tot zichzelf, dat hij zich verloren, weggevaagd uit het leven, in
-het Niet van den onmenschelijken God weggezonken gewaand had en dat een
-wonder der liefde hem daaruit gered had! Ondanks zijn vrees voor het
-niet te vernietigen stigma bezat hij nog zijn kracht; immers daar lag
-dat lieve, dierbare, flinke, vroolijke kind, geboren uit hem! Het leven
-had leven verwekt, de waarheid straalde triomphantelijk als de zon. Het
-derde experiment was genomen met Parijs en dat was beslissend,
-beteekende niet, zooals dat met de beide anderen, met Lourdes en Rome,
-een armzalige mislukking, met nog meer duisternis, nog meer smart.
-
-Eerst had de wet van den arbeid zich aan hem geopenbaard; hij had zich
-een taak gesteld, o zeker een zeer nederige, dit zoo laat geleerde
-handwerk, maar toch in ieder geval een taak, waarbij hij geen dag
-ontbreken mocht, die hem de rust, dat hij zijn plicht deed, geven zou.
-Want het leven zelf was niets dan arbeid, de wereld bestond slechts
-door arbeid. Daarna had hij liefgehad, zijn redding was door het kind
-volkomen geworden. O, welk een lange omweg om tot deze natuurlijke en
-eenvoudige oplossing te komen. Wat had hij geleden; hoeveel dwalingen
-en aanvallen van woede hadden hem van streek gebracht, voor hij
-eenvoudig dat deed wat alle menschen doen! Deze radelooze, met zijn
-rede strijdende liefde, die liefde, welke door de absurditeiten van de
-wondergrot gebloed had en welke door het trotsche verval van het
-Vaticaan nog meer aan het bloeden gebracht was, werd eindelijk
-bevredigd in den echtgenoot en den vader, in den man, die in den arbeid
-volgens de rechtvaardige wet van het leven vertrouwde. Daarin lag de
-onbetwistbare waarheid, de oplossing van het geluk in de zekerheid.
-
-Maar Bache en Théophile Morin, de kalme, van de verre toekomst zekere
-apostelen, waren intusschen weggegaan met de belofte weer spoedig een
-avond te zullen komen praten. Daar Jean nog harder begon te schreeuwen,
-nam Marie hem in haar armen en maakte haar onderlijfje los, om hem de
-borst te geven.
-
-“De schat! Het is zijn tijd, hij vergeet het niet!... Kijk eens,
-Pierre, ik geloof, dat hij sedert gisteren nog dikker is geworden.”
-
-Zij lachte en Pierre kwam ook lachend naar haar toe, om het kind een
-zoen te geven. Dan kuste hij, door een onweerstaanbare ontroering
-aangegrepen, nu hij dit kleine, rose en gulzige wezentje op dien
-mooien, door melk opgezwollen vrouwenboezem zag, ook de moeder. Een
-heerlijke geur van gelukkige vruchtbaarheid steeg daaruit tot hem op en
-bedwelmde hem met levensvreugde.
-
-“Maar hij zal je opeten,” zeide hij vroolijk. “Wat zuigt hij!”
-
-“Ja, hij bijt me wel wat. Maar dat hindert niets, dat bewijst, dat hij
-het lekker vindt.”
-
-Nu mengde zich ook Grootmoeder in het gesprek, terwijl een glimlachje
-haar gezicht verhelderde.
-
-“Zeg, ik heb hem vanochtend gewogen. Hij is weer honderd gram zwaarder
-geworden. En als je eens wist, hoe zoet die lieve schat is! Het zal een
-zeer verstandig, braaf kereltje worden, zooals ik ze gaarne zie. Als
-hij vijf is, zal ik hem leeren lezen en op zijn vijftiende zal ik hem
-vertellen, hoe men een man wordt... Niet waar Thomas? Niet waar
-Antoine? Niet waar François?”
-
-De drie groote zoons keken lachend op en knikten toestemmend, dankbaar
-voor de heldhaftige lessen, die zij hun gegeven had. Zij schenen er
-geen oogenblik aan te twijfelen, of zij zou nog twintig jaar leven, om
-ze ook aan Jean te geven.
-
-In verrukking over hun liefde was Pierre voor Marie blijven staan, toen
-hij voelde hoe Guillaume zijn handen op zijn schouders legde. Hij keek
-om en zag, dat ook hij straalde en zeer gelukkig was hen zoo gelukkig
-te zien. De zekerheid, dat zijn broeder genezen was, dat in het
-werkzame huis niets dan gezondheid en blijde hoop heerschte,
-verdubbelde zijn geluk.
-
-“Herinner je je nog, Pierre,” zeide Guillaume op zachten toon, “dat ik
-je zeide, dat je enkel en alleen door den strijd van je hart tegen je
-rede leedt, en dat je de rust terug zoudt vinden, wanneer je liefhadt
-en begreep? Je moest in jezelf onze moeder en onzen vader verzoenen,
-wier strijd, wier smartelijk misverstand tot in het graf voortduurde.
-Dat is nu geschied; zij rusten nu eindelijk in vrede in jouw tot rust
-gebracht hart.”
-
-Deze woorden ontroerden Pierre diep. Een blos van vreugde kleurde zijn
-thans zoo opgewekt en energiek gelaat. Wel bezat hij nog steeds zijn
-torenvormig voorhoofd, de oninneembare vesting van de rede, die hij van
-zijn vader had, evenals de teedere kin, de goede lippen en oogen, die
-zijn moeder hem gegeven had. De twee eerste mislukte proeven waren in
-hem de aanvallen der moeder, de weenende teederheid, die diep bedroefd
-was, omdat zij niet gestild kon worden; de derde had slechts tot geluk
-geleid, omdat hij dien brandenden liefdeshonger bevredigd had in de
-vrouw, in het kind, in den werkzamen en vruchtbaren arbeid, waarbij hij
-gehoorzaamde aan de souvereine rede, aan den vader, die zoo luid in hem
-sprak. De rede alleen bleef de koningin.
-
-“Je hebt daarmede,” ging Guillaume voort, “een goed en mooi werk
-gedaan, voor jou, voor ons allen, voor onze dierbare ouders, wier tot
-rust gekomen en één geworden schimmen nu zoo rustig in het kleine
-huisje van onze jeugd zijn. Ik denk zoo dikwijls aan ons lief huisje te
-Neuilly, dat de oude Sophie voor ons bewaakt, en ik stel mij voor, dat
-de veelgeliefde dooden in het duister van de groote werkkamer heerlijk
-rusten en op ons wachten. Welk een vrede voor hen in dat kleine,
-verlaten huisje! Maar al heb ik uit egoïsme jullie hier willen houden,
-omdat ik het geluk om mij heen wilde zien, toch moet Jean er eenmaal in
-gaan wonen, om het weer jong te maken.”
-
-Op zijn beurt had Pierre de handen van Guillaume in de zijne genomen.
-En oog in oog vroeg hij hem:
-
-“Ben jij gelukkig?”
-
-“Ja, ik ben gelukkig, heel gelukkig, veel gelukkiger dan ik ooit
-geweest ben—gelukkig, omdat ik je liefheb, zooals ik je liefheb, omdat
-jij mij liefhebt, zooals niemand anders mij liefhebben kan.”
-
-Hun harten vereenigden zich in deze innige broederliefde—de meest
-volkomen en heldhaftigste liefde, die den eenen mensch in den anderen
-kan doen opgaan. Zij omhelsden elkaar, terwijl Marie, haar kind aan
-haar borst houdend, glimlachend en met tranen in haar oogen naar hen
-keek.
-
-Thomas had intusschen de laatste hand aan den motor gelegd en bracht
-dien eindelijk in beweging. Het was een wonder van lichtheid en kracht
-en had, gezien de buitengewone energie, die hij ontwikkelde, zoo goed
-als geen gewicht. Hij werkte met volkomen rust, geruisch- en reukloos.
-De heele familie stond verrukt om hem heen, toen een bezoeker, de
-geleerde en steeds hartelijke Bertheroy binnenkwam. Guillaume
-verwachtte hem, want hij had hem gevraagd naar de functionneering van
-den motor te komen kijken.
-
-Onmiddellijk uitte de groote scheikundige een kreet van bewondering, en
-toen hij het mechanisme nagekeken en de toepassing van de springstof en
-beweegkracht begrepen had, wenschte hij Guillaume en Thomas
-geestdriftig geluk.
-
-“Het is een wonder, dat je daar geschapen hebt, waarvan de toepassing
-een onberekenbare sociale en menschelijke beteekenis krijgen zal. Ja,
-zeker, in afwachting van den electrischen motor, dien we nog niet
-hebben, is dit de ideale motor. Thans bezitten wij de mechanische
-trekkracht voor alle soorten voertuigen, is de luchtvaart mogelijk, het
-probleem van de op haar plaats blijvende kracht definitief opgelost.
-Welk een reuzenstap, welk een plotselinge vooruitgang! Afstanden
-bestaan nu bijna niet meer, alle wegen zijn geopend, de menschen kunnen
-eindelijk broederlijk met elkaar verkeeren... Dit is een groote
-weldaad, een mooi geschenk, dat je aan de wereld geeft.”
-
-Dan sprak hij schertsend over de nieuwe, een zoo geweldige kracht
-bezittende springstof, waarvan de ontdekking nu op deze weldadige
-toepassing uitgeloopen was.
-
-“En ik dacht nog al, Guillaume, dat jij met al je geheimdoenerij de
-formule ervan voor mij verbergen wilde, omdat je heel Parijs in de
-lucht wou laten vliegen.”
-
-Guillaume werd ernstig.
-
-“Daar heb ik ook een oogenblik aan gedacht,” zeide hij, even
-verbleekend.
-
-Maar Bertheroy bleef lachen en deed, alsof hij daarin slechts een
-scherts zag, hoewel hij een koude rilling over zijn lichaam huiveren
-voelde.
-
-“Nu beste vriend, je hebt er beter aan gedaan de menschheid dit wonder
-te schenken, waarvan de uitvoering zeker niet zonder moeite en gevaar
-geweest is. We hebben hier dus een springstof, die de menschen
-vernietigen moest en nu ten slotte hun welzijn verhoogen zal. Alles
-loopt altijd goed af, dat herhaal ik uit den treure.”
-
-Bij het hooren van deze verheven en verdraagzame gemoedelijkheid werd
-Guillaume geroerd. Het was zoo: wat vernietigen moest, diende den
-vooruitgang—de bedwongen vulkaan werd arbeid, vrede, beschaving. Hij
-had zelfs zijn oorlogs- en overwinningsmachine opgegeven en zich
-tevreden gesteld met deze laatste uitvinding, die de uitputting der
-menschheid verlichtte, haar arbeid tot de noodzakelijke en voldoende
-krachtsinspanning beperkte. Hij zag daarin een weinig meer
-gerechtigheid, al de gerechtigheid, die hij voor zijn deel had kunnen
-scheppen. En toen hij zich omkeerde en de basilica van den Sacré-Cœur
-zag, kon hij zich de besmetting van den waanzin, die zich een oogenblik
-van hem meester gemaakt had en hem van een dwaze, nuttelooze
-vernietiging had doen droomen, niet begrijpen. Een booze, uit de
-ellende, uit de verspreide giststoffen van woede en wraak ontstane
-ademtocht was langs hem gestreken. Maar welk een verblinding om te
-gelooven, dat verwoesting en moord een vruchtbare daad kon zijn, die
-den bodem bezaaide voor een rijke en gelukkige oogst! Men bereikt het
-doel der gewelddaad dadelijk en zij dient nergens anders voor dan dat
-zij zelfs bij hen, voor wie men doodt, het gevoel van solidariteit
-prikkelt. Het volk, de groote menigte komt in verzet tegen den
-enkeling, die gerechtigheid meent uit te oefenen. Een vulkaan, o zeker,
-maar de vulkaan is de geheele aardkorst, de geheele volksmassa, die
-door den onweerstaanbaren druk der inwendige vlam opgeheven wordt, om
-een vrije maatschappij opnieuw te scheppen. En hoe groot de
-heldhaftigheid van hun waanzin ook zijn mag, moordenaars zijn nooit
-iets anders dan moordenaars, wier daad afschuw zaait.
-
-En op zijn beurt lachend, verklaarde Guillaume, dat hij geheel genezen
-was.
-
-“U hebt gelijk, alles eindigt altijd goed, want alles schrijdt de
-waarheid en gerechtigheid tegemoet. Maar er zijn soms duizend jaren
-mede gemoeid. Wat mij betreft, ik zal mijn nieuwe springstof eenvoudig
-in den handel brengen, opdat zij, die het verlof daartoe krijgen, zich
-door de vervaardiging ervan rijker kunnen maken... Ik zie er van af de
-wereld te revolutionneeren.”
-
-Maar daar kwam Bertheroy tegen in verzet. Met een hartstocht, waarin de
-kracht van zijn zeventig jaar duidelijk aan het licht kwam, wees hij op
-den kleinen motor.
-
-“Maar dat is de revolutie, de ware, de eenige revolutie. Hiermede en
-niet met bommen brengt men de revolutie in de wereld! Niet door
-verwoesten, maar door scheppen heb je een revolutionnaire daad
-verricht... Hoe dikwijls heb ik het je niet gezegd, de wetenschap
-alleen is revolutionnair, de eenige, die boven de armzalige politieke
-gebeurtenissen en het ijdele drijven van partijgangers en eerzuchtigen
-uit, aan de toekomstige menschheid werkt en voor haar de waarheid, de
-gerechtigheid en den vrede voorbereidt... O beste jongen, als je aan de
-wereld wat meer geluk geven wilt, dan behoef je slechts in je
-laboratorium te blijven, want het toekomstige geluk kan slechts uit de
-ovens der geleerden geboren worden.”
-
-Hij zeide het op eenigszins schertsenden toon, maar men voelde dat hij
-tot in het diepst van zijn ziel overtuigd was van wat hij zeide; met
-minachting zag hij op alles wat geen wetenschap was, neer. Hij had zich
-zelfs niet verwonderd, toen Pierre zijn soutane afgelegd had, en nu hij
-hem hier met vrouw en kind vond, bleef hij even vriendelijk als altijd.
-
-De motor snorde ondanks zijn wonderbare snelheid nauwlijks merkbaar,
-als een bromvlieg in de zon. De geheele gelukkige familie stond er
-omheen en glimlachte vol vreugde over deze overwinning. Daar zag
-plotseling de kleine Jean, die eindelijk genoeg gedronken had en nog
-een melkbaard om zijn mondje had, de machine, het mooie, van zelf
-loopende speelgoed. Zijn oogen schitterden, in zijn wangen kwamen
-kuiltjes en met gilletjes van vreugde stak hij zijn kleine knuistjes
-uit.
-
-Marie deed lachend haar onderlijfje dicht en droeg hem erheen, opdat
-hij het speelgoed beter zou kunnen zien.
-
-“Dat is mooi, hè schat? Dat draait, dat is sterk, dat leeft, zie je
-wel?”
-
-Allen hadden schik om het verbaasde en verrukte gezicht van het kind,
-dat de machine had willen aanraken, om te begrijpen.
-
-“Ja,” herhaalde Bertheroy; “het leeft en is sterk als de zon, als de
-groote zon daar, die over het reusachtige Parijs straalt en daar
-menschen en dingen doet rijpen. Parijs zelf is ook een motor, Parijs is
-de ketel, waarin de toekomst kookt, en waaronder wij, geleerden, het
-eeuwige vuur onderhouden... Met dit wonder, dat den arbeid van ons
-groote Parijs in de geheele wereld nog uitbreiden zal, ben jij, beste
-Guillaume, de stoker, de scheppende arbeider der toekomst.”
-
-Pierre werd door die woorden zeer getroffen, en weer rees voor hem de
-voorstelling op van den reusachtigen ketel, den van den eenen rand van
-den horizont tot den anderen gevulden ketel, waarin de komende eeuw
-geboren zou worden uit de buitengewone vermenging van goed en kwaad.
-Maar nu zag hij boven de hartstochten, de eerzuchtige pogingen, de
-gebreken uit den geweldigen gepraesteerden arbeid, den heldhaftigen
-handenarbeid en de fabrieken en werkplaatsen, het glorierijke zoeken
-van de intellectueele jeugd, die hij aan het werk wist, die in stilte
-studeerde, geen enkele verovering der ouderen prijs gaf en niets liever
-wilde dan het gebied daarvan uitbreiden. Dat is de exaltatie van
-Parijs, in welks reusachtigen schoot de toekomst zich ontwikkelt,
-waaruit deze, licht als het morgenrood, zal springen. Evenals de oude
-wereld het nu in doodsstrijd liggende Rome bezeten had, zoo heerschte
-Parijs nu onbeperkt over den modernen tijd; het is het middelpunt der
-volkeren in die voortdurende beweging, welke hen met de zon van het
-Oosten naar het Westen, van beschaving tot beschaving draagt. Het is
-het brein—een geheel groot verleden heeft het voorbestemd om onder alle
-steden de inwijdster, de beschaafster, de bevrijdster te zijn. Gisteren
-riep het den naties den kreet “Vrijheid” toe, morgen zou het haar den
-godsdienst der wetenschap, de gerechtigheid, het door de democratieën
-verwachte nieuwe geloof brengen. Het was ook de goedheid, de
-vroolijkheid, de zachtmoedigheid, de hartstocht om alles te weten, de
-edelmoedigheid, om alles te geven. In de werklieden van zijn
-voorsteden, in de boeren van zijn omliggende landerijen bezit het
-onuitputtelijke hulpbronnen, oneindige reserven aan menschen, waaruit
-de toekomst zonder te tellen putten kan. De eeuw ging met Parijs ten
-einde, de volgende eeuw zou met Parijs beginnen.
-
-Marie uitte een zachten kreet van bewondering en wees met een gebaar op
-Parijs.
-
-“Kijk toch eens, kijk toch eens! Parijs geheel in goud, Parijs bedekt
-door zijn goudoogst.”
-
-Allen stonden verrukt, want werkelijk was het lichteffect buitengewoon
-prachtig. Het was het effect, dat Pierre reeds meer gezien had: de
-schuin staande zon overstroomde het onmetelijke Parijs met een
-goudstof. Maar ditmaal was het niet meer het uitzaaien, waarbij de
-chaos der daken en gebouwen op een bruinen, door den een of anderen
-reuzenploeg omgewoelden akker geleek en de goddelijke zon handenvol
-stralen uitwierp als goudkorrels, die overal heenvlogen.
-
-Het was ook niet meer de stad met haar duidelijk onderscheiden
-wijken—in het Oosten de door grauwen rook omgeven arbeiderswijk, in het
-Zuiden de rustig-vroolijke studentenwijk, in het Westen de breede wijk
-der rijken, in het midden de koopliedenwijk met haar sombere straten.
-Het scheen alsof hetzelfde kiemen van het leven, hetzelfde bloemenveld
-de geheele stad bedekt had, in harmonie bracht en er één grenzenloos,
-met dezelfde vruchtbaarheid bedekt veld van maakte. Graan, graan
-overal, een oceaan van graan, waarvan de gouden deining van het eene
-einde van den horizont naar het andere rolde. Zoo baadde de schuin
-staande zon Parijs in gelijke pracht: het was de oogst na het zaad.
-
-“Kijk toch eens, kijk toch eens!” riep Marie weer. “Geen hoekje, dat
-zijn garve niet heeft; tot zelfs de laagste daken zijn vruchtbaar. En
-overal dezelfde rijkdom van aren, alsof er niet meer dan één enkele
-verzoende en broederlijke aarde is... Jean, kleine Jean, kijk toch eens
-hoe mooi het is!”
-
-Pierre was bij haar komen staan en drukte zich bevend tegen haar aan.
-Grootmoeder en Bertheroy glimlachten over deze toekomst, die zij niet
-meer zien zouden, terwijl achter Guillaume de drie groote zoons ernstig
-en vol hoop stonden.
-
-Toen hief Marie in een mooi, geestdriftig gebaar het kind met haar
-beide armen in de hoogte, bood het aan het onmetelijke Parijs, gaf het
-hem als een verheven geschenk.
-
-“Daar Jean, kleine lieveling! Jij zult dat alles oogsten en den oogst
-in de schuur zetten!”
-
-Het door de goddelijke zon met licht bezaaide, vlammende Parijs droeg
-in haar glorie den toekomstigen oogst van waarheid en gerechtigheid.
-
-
- EINDE.
-
-
-
-
-
-
-
-
-AANTEEKENINGEN
-
-
-[1] Hospitaal te Parijs voor oude, zieke en gebrekkige vrouwen.
-
-[2] De wandelgang der Kamer.
-
-[3] Gevangenis voor gedetineerden bij Parijs.
-
-[4] Bekende mondaine schouwburg te Parijs.
-
-[5] Het type van den halven geleerde, die sterk tegen den godsdienst
-gekant is.
-
-[6] Zoo wordt in Fourier’s stelsel de kazernewoning voor een “phalanx”,
-een ongeveer zestienhonderd à tweeduizend zielen omvattende associatie
-genoemd.
-
-[7] Cabet’s communistische kolonie in Nauvoo (Illinois).
-
-[8] Een niet-officieele makelaar in effecten.
-
-[9] Secte van zieners en dwepers.
-
-[10] Wat wij gruwelkamer zouden kunnen noemen.
-
-[11] Een non (1647–1690), die door haar visioenen aanleiding gaf tot de
-invoering van de vereering van het Heilige Hart van Jezus, en in 1864
-door Pius IX heilig verklaard werd.
-
-*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK DE DRIE STEDEN: PARIJS ***
-
-Updated editions will replace the previous one--the old editions will
-be renamed.
-
-Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
-law means that no one owns a United States copyright in these works,
-so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the
-United States without permission and without paying copyright
-royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
-of this license, apply to copying and distributing Project
-Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm
-concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
-and may not be used if you charge for an eBook, except by following
-the terms of the trademark license, including paying royalties for use
-of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
-copies of this eBook, complying with the trademark license is very
-easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
-of derivative works, reports, performances and research. Project
-Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may
-do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
-by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
-license, especially commercial redistribution.
-
-START: FULL LICENSE
-
-THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
-PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
-
-To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
-distribution of electronic works, by using or distributing this work
-(or any other work associated in any way with the phrase "Project
-Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full
-Project Gutenberg-tm License available with this file or online at
-www.gutenberg.org/license.
-
-Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project
-Gutenberg-tm electronic works
-
-1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
-electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
-and accept all the terms of this license and intellectual property
-(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
-the terms of this agreement, you must cease using and return or
-destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your
-possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
-Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound
-by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the
-person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph
-1.E.8.
-
-1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
-used on or associated in any way with an electronic work by people who
-agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
-things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
-even without complying with the full terms of this agreement. See
-paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
-Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this
-agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm
-electronic works. See paragraph 1.E below.
-
-1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the
-Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
-of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual
-works in the collection are in the public domain in the United
-States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
-United States and you are located in the United States, we do not
-claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
-displaying or creating derivative works based on the work as long as
-all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
-that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting
-free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm
-works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
-Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily
-comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
-same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when
-you share it without charge with others.
-
-1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
-what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
-in a constant state of change. If you are outside the United States,
-check the laws of your country in addition to the terms of this
-agreement before downloading, copying, displaying, performing,
-distributing or creating derivative works based on this work or any
-other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no
-representations concerning the copyright status of any work in any
-country other than the United States.
-
-1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
-
-1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
-immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear
-prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work
-on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the
-phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed,
-performed, viewed, copied or distributed:
-
- This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
- most other parts of the world at no cost and with almost no
- restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it
- under the terms of the Project Gutenberg License included with this
- eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the
- United States, you will have to check the laws of the country where
- you are located before using this eBook.
-
-1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is
-derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
-contain a notice indicating that it is posted with permission of the
-copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
-the United States without paying any fees or charges. If you are
-redistributing or providing access to a work with the phrase "Project
-Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply
-either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
-obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm
-trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
-with the permission of the copyright holder, your use and distribution
-must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
-additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
-will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works
-posted with the permission of the copyright holder found at the
-beginning of this work.
-
-1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
-License terms from this work, or any files containing a part of this
-work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
-
-1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
-electronic work, or any part of this electronic work, without
-prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
-active links or immediate access to the full terms of the Project
-Gutenberg-tm License.
-
-1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
-compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
-any word processing or hypertext form. However, if you provide access
-to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format
-other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official
-version posted on the official Project Gutenberg-tm website
-(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
-to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
-of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain
-Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the
-full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1.
-
-1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
-performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
-unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
-access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works
-provided that:
-
-* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
- the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
- you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
- to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has
- agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
- within 60 days following each date on which you prepare (or are
- legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
- payments should be clearly marked as such and sent to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
- Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg
- Literary Archive Foundation."
-
-* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
- you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
- does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
- License. You must require such a user to return or destroy all
- copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
- all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm
- works.
-
-* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
- any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
- electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
- receipt of the work.
-
-* You comply with all other terms of this agreement for free
- distribution of Project Gutenberg-tm works.
-
-1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
-Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than
-are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
-from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
-the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set
-forth in Section 3 below.
-
-1.F.
-
-1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
-effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
-works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
-Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm
-electronic works, and the medium on which they may be stored, may
-contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
-or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
-intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
-other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
-cannot be read by your equipment.
-
-1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
-of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
-Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
-Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
-liability to you for damages, costs and expenses, including legal
-fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
-LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
-PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
-TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
-LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
-INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
-DAMAGE.
-
-1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
-defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
-receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
-written explanation to the person you received the work from. If you
-received the work on a physical medium, you must return the medium
-with your written explanation. The person or entity that provided you
-with the defective work may elect to provide a replacement copy in
-lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
-or entity providing it to you may choose to give you a second
-opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
-the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
-without further opportunities to fix the problem.
-
-1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
-in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO
-OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
-LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
-
-1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
-warranties or the exclusion or limitation of certain types of
-damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
-violates the law of the state applicable to this agreement, the
-agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
-limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
-unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
-remaining provisions.
-
-1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
-trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
-providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in
-accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
-production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm
-electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
-including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
-the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
-or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or
-additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any
-Defect you cause.
-
-Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
-
-Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
-electronic works in formats readable by the widest variety of
-computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
-exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
-from people in all walks of life.
-
-Volunteers and financial support to provide volunteers with the
-assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
-goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
-remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
-and permanent future for Project Gutenberg-tm and future
-generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
-Sections 3 and 4 and the Foundation information page at
-www.gutenberg.org
-
-Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation
-
-The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
-501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
-state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
-Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
-number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
-U.S. federal laws and your state's laws.
-
-The Foundation's business office is located at 809 North 1500 West,
-Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
-to date contact information can be found at the Foundation's website
-and official page at www.gutenberg.org/contact
-
-Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
-Literary Archive Foundation
-
-Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without
-widespread public support and donations to carry out its mission of
-increasing the number of public domain and licensed works that can be
-freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
-array of equipment including outdated equipment. Many small donations
-($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
-status with the IRS.
-
-The Foundation is committed to complying with the laws regulating
-charities and charitable donations in all 50 states of the United
-States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
-considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
-with these requirements. We do not solicit donations in locations
-where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
-DONATIONS or determine the status of compliance for any particular
-state visit www.gutenberg.org/donate
-
-While we cannot and do not solicit contributions from states where we
-have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
-against accepting unsolicited donations from donors in such states who
-approach us with offers to donate.
-
-International donations are gratefully accepted, but we cannot make
-any statements concerning tax treatment of donations received from
-outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
-
-Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
-methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
-ways including checks, online payments and credit card donations. To
-donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
-
-Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works
-
-Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
-Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be
-freely shared with anyone. For forty years, he produced and
-distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of
-volunteer support.
-
-Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
-editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
-the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
-necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
-edition.
-
-Most people start at our website which has the main PG search
-facility: www.gutenberg.org
-
-This website includes information about Project Gutenberg-tm,
-including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
-subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/old/65340-0.zip b/old/65340-0.zip
deleted file mode 100644
index 79614aa..0000000
--- a/old/65340-0.zip
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65340-h.zip b/old/65340-h.zip
deleted file mode 100644
index ef1aac9..0000000
--- a/old/65340-h.zip
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65340-h/65340-h.htm b/old/65340-h/65340-h.htm
deleted file mode 100644
index 3b76f64..0000000
--- a/old/65340-h/65340-h.htm
+++ /dev/null
@@ -1,20409 +0,0 @@
-<!DOCTYPE html
-PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd">
-<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2021-05-14T20:02:12Z using SAXON HE 9.9.1.8 . -->
-<html lang="nl">
-<head>
-<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8">
-<title>Parijs (De Drie Steden, Deel 3 van 3)</title>
-<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html">
-<meta name="author" content="Émile Zola (1840&#x2013;1902)">
-<link rel="coverpage" href="images/cover.jpg">
-<link rel="schema.DC" href="http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/">
-<meta name="DC.Creator" content="Émile Zola (1840&#x2013;1902)">
-<meta name="DC.Title" content="Parijs (De Drie Steden, Deel 3 van 3)">
-<meta name="DC.Language" content="nl-1900">
-<meta name="DC.Format" content="text/html">
-<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg">
-<meta name="DC:Subject" content="#####">
-<style type="text/css"> /* <![CDATA[ */
-html {
-line-height: 1.3;
-}
-body {
-margin: 0;
-}
-main {
-display: block;
-}
-h1 {
-font-size: 2em;
-margin: 0.67em 0;
-}
-hr {
-height: 0;
-overflow: visible;
-}
-pre {
-font-family: monospace, monospace;
-font-size: 1em;
-}
-a {
-background-color: transparent;
-}
-abbr[title] {
-border-bottom: none;
-text-decoration: underline;
-text-decoration: underline dotted;
-}
-b, strong {
-font-weight: bolder;
-}
-code, kbd, samp {
-font-family: monospace, monospace;
-font-size: 1em;
-}
-small {
-font-size: 80%;
-}
-sub, sup {
-font-size: 67%;
-line-height: 0;
-position: relative;
-vertical-align: baseline;
-}
-sub {
-bottom: -0.25em;
-}
-sup {
-top: -0.5em;
-}
-img {
-border-style: none;
-}
-body {
-font-family: serif;
-font-size: 100%;
-text-align: left;
-margin-top: 2.4em;
-}
-div.front, div.body {
-margin-bottom: 7.2em;
-}
-div.back {
-margin-bottom: 2.4em;
-}
-.div0 {
-margin-top: 7.2em;
-margin-bottom: 7.2em;
-}
-.div1 {
-margin-top: 5.6em;
-margin-bottom: 5.6em;
-}
-.div2 {
-margin-top: 4.8em;
-margin-bottom: 4.8em;
-}
-.div3 {
-margin-top: 3.6em;
-margin-bottom: 3.6em;
-}
-.div4 {
-margin-top: 2.4em;
-margin-bottom: 2.4em;
-}
-.div5, .div6, .div7 {
-margin-top: 1.44em;
-margin-bottom: 1.44em;
-}
-.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child,
-.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child {
-margin-bottom: 0;
-}
-blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back {
-margin-top: 0;
-margin-bottom: 0;
-}
-.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child,
-.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child {
-margin-top: 0;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 {
-clear: both;
-font-style: normal;
-text-transform: none;
-}
-h3, .h3 {
-font-size: 1.2em;
-}
-h3.label {
-font-size: 1em;
-margin-bottom: 0;
-}
-h4, .h4 {
-font-size: 1em;
-}
-.alignleft {
-text-align: left;
-}
-.alignright {
-text-align: right;
-}
-.alignblock {
-text-align: justify;
-}
-p.tb, hr.tb, .par.tb {
-margin: 1.6em auto;
-text-align: center;
-}
-p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument {
-font-size: 0.9em;
-text-indent: 0;
-}
-p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument {
-margin: 1.58em 10%;
-}
-td.tocDivNum {
-vertical-align: top;
-}
-td.tocPageNum {
-vertical-align: bottom;
-}
-.opener, .address {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-}
-.addrline {
-margin-top: 0;
-margin-bottom: 0;
-}
-.dateline {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-text-align: right;
-}
-.salute {
-margin-top: 1.6em;
-margin-left: 3.58em;
-text-indent: -2em;
-}
-.signed {
-margin-top: 1.6em;
-margin-left: 3.58em;
-text-indent: -2em;
-}
-.epigraph {
-font-size: 0.9em;
-width: 60%;
-margin-left: auto;
-}
-.epigraph span.bibl {
-display: block;
-text-align: right;
-}
-.trailer {
-clear: both;
-margin-top: 3.6em;
-}
-span.abbr, abbr {
-white-space: nowrap;
-}
-span.parnum {
-font-weight: bold;
-}
-span.corr, span.gap {
-border-bottom: 1px dotted red;
-}
-span.num, span.trans, span.trans {
-border-bottom: 1px dotted gray;
-}
-span.measure {
-border-bottom: 1px dotted green;
-}
-.ex {
-letter-spacing: 0.2em;
-}
-.sc {
-font-variant: small-caps;
-}
-.asc {
-font-variant: small-caps;
-text-transform: lowercase;
-}
-.uc {
-text-transform: uppercase;
-}
-.tt {
-font-family: monospace;
-}
-.underline {
-text-decoration: underline;
-}
-.overline, .overtilde {
-text-decoration: overline;
-}
-.rm {
-font-style: normal;
-}
-.red {
-color: red;
-}
-hr {
-clear: both;
-border: none;
-border-bottom: 1px solid black;
-width: 45%;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-margin-top: 1em;
-text-align: center;
-}
-hr.dotted {
-border-bottom: 2px dotted black;
-}
-hr.dashed {
-border-bottom: 2px dashed black;
-}
-.aligncenter {
-text-align: center;
-}
-h1, h2, .h1, .h2 {
-font-size: 1.44em;
-line-height: 1.5;
-}
-h1.label, h2.label {
-font-size: 1.2em;
-margin-bottom: 0;
-}
-h5, h6 {
-font-size: 1em;
-font-style: italic;
-}
-p, .par {
-text-indent: 0;
-}
-p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line {
-text-transform: uppercase;
-}
-.hangq {
-text-indent: -0.32em;
-}
-.hangqq {
-text-indent: -0.42em;
-}
-.hangqqq {
-text-indent: -0.84em;
-}
-p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter {
-float: left;
-clear: left;
-margin: 0 0.05em 0 0;
-padding: 0;
-line-height: 0.8;
-font-size: 420%;
-vertical-align: super;
-}
-blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote {
-font-size: 0.9em;
-margin: 1.58em 5%;
-}
-.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden {
-text-decoration: none;
-}
-.advertisement, .advertisements {
-background-color: #FFFEE0;
-border: black 1px dotted;
-color: #000;
-margin: 2em 5%;
-padding: 1em;
-}
-.footnotes .body, .footnotes .div1 {
-padding: 0;
-}
-.fnarrow {
-color: #AAAAAA;
-font-weight: bold;
-text-decoration: none;
-}
-.fnarrow:hover, .fnreturn:hover {
-color: #660000;
-}
-.fnreturn {
-color: #AAAAAA;
-font-size: 80%;
-font-weight: bold;
-text-decoration: none;
-vertical-align: 0.25em;
-}
-a {
-text-decoration: none;
-}
-a:hover {
-text-decoration: underline;
-background-color: #e9f5ff;
-}
-a.noteRef, a.pseudoNoteRef {
-font-size: 67%;
-line-height: 0;
-position: relative;
-vertical-align: baseline;
-top: -0.5em;
-text-decoration: none;
-margin-left: 0.1em;
-}
-.displayfootnote {
-display: none;
-}
-div.footnotes {
-font-size: 80%;
-margin-top: 1em;
-padding: 0;
-}
-hr.fnsep {
-margin-left: 0;
-margin-right: 0;
-text-align: left;
-width: 25%;
-}
-p.footnote, .par.footnote {
-margin-bottom: 0.5em;
-margin-top: 0.5em;
-}
-p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel {
-float: left;
-min-width: 1.0em;
-margin-left: -0.1em;
-padding-top: 0.9em;
-padding-right: 0.4em;
-}
-.apparatusnote {
-text-decoration: none;
-}
-table.tocList {
-width: 100%;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-border-width: 0;
-border-collapse: collapse;
-}
-td.tocPageNum, td.tocDivNum {
-text-align: right;
-min-width: 10%;
-border-width: 0;
-white-space: nowrap;
-}
-td.tocDivNum {
-padding-left: 0;
-padding-right: 0.5em;
-}
-td.tocPageNum {
-padding-left: 0.5em;
-padding-right: 0;
-}
-td.tocDivTitle {
-width: auto;
-}
-p.tocPart, .par.tocPart {
-margin: 1.58em 0;
-font-variant: small-caps;
-}
-p.tocChapter, .par.tocChapter {
-margin: 1.58em 0;
-}
-p.tocSection, .par.tocSection {
-margin: 0.7em 5%;
-}
-table.tocList td {
-vertical-align: top;
-}
-table.tocList td.tocPageNum {
-vertical-align: bottom;
-}
-table.inner {
-display: inline-table;
-border-collapse: collapse;
-width: 100%;
-}
-td.itemNum {
-text-align: right;
-min-width: 5%;
-padding-right: 0.8em;
-}
-td.innerContainer {
-padding: 0;
-margin: 0;
-}
-.index {
-font-size: 80%;
-}
-.index p {
-text-indent: -1em;
-margin-left: 1em;
-}
-.indexToc {
-text-align: center;
-}
-.transcriberNote {
-background-color: #DDE;
-border: black 1px dotted;
-color: #000;
-font-family: sans-serif;
-font-size: 80%;
-margin: 2em 5%;
-padding: 1em;
-}
-.missingTarget {
-text-decoration: line-through;
-color: red;
-}
-.correctionTable {
-width: 75%;
-}
-.width20 {
-width: 20%;
-}
-.width40 {
-width: 40%;
-}
-p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint {
-color: #666666;
-font-size: 80%;
-}
-span.musictime {
-vertical-align: middle;
-display: inline-block;
-text-align: center;
-}
-span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom {
-padding: 1px 0.5px;
-font-size: xx-small;
-font-weight: bold;
-line-height: 0.7em;
-}
-span.musictime span.bottom {
-display: block;
-}
-ul {
-list-style-type: none;
-}
-.splitListTable {
-margin-left: 0;
-}
-.numberedItem {
-text-indent: -3em;
-margin-left: 3em;
-}
-.numberedItem .itemNumber {
-float: left;
-position: relative;
-left: -3.5em;
-width: 3em;
-display: inline-block;
-text-align: right;
-}
-.itemGroupTable {
-border-collapse: collapse;
-margin-left: 0;
-}
-.itemGroupTable td {
-padding: 0;
-margin: 0;
-vertical-align: middle;
-}
-.itemGroupBrace {
-padding: 0 0.5em !important;
-}
-.titlePage {
-border: #DDDDDD 2px solid;
-margin: 3em 0 7em 0;
-padding: 5em 10% 6em 10%;
-text-align: center;
-}
-.titlePage .docTitle {
-line-height: 1.7;
-margin: 2em 0 2em 0;
-font-weight: bold;
-}
-.titlePage .docTitle .mainTitle {
-font-size: 1.8em;
-}
-.titlePage .docTitle .subTitle, .titlePage .docTitle .seriesTitle,
-.titlePage .docTitle .volumeTitle {
-font-size: 1.44em;
-}
-.titlePage .byline {
-margin: 2em 0 2em 0;
-font-size: 1.2em;
-line-height: 1.5;
-}
-.titlePage .byline .docAuthor {
-font-size: 1.2em;
-font-weight: bold;
-}
-.titlePage .figure {
-margin: 2em auto;
-}
-.titlePage .docImprint {
-margin: 4em 0 0 0;
-font-size: 1.2em;
-line-height: 1.5;
-}
-.titlePage .docImprint .docDate {
-font-size: 1.2em;
-font-weight: bold;
-}
-div.figure {
-text-align: center;
-}
-.figure {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.floatLeft {
-float: left;
-margin: 10px 10px 10px 0;
-}
-.floatRight {
-float: right;
-margin: 10px 0 10px 10px;
-}
-p.figureHead, .par.figureHead {
-font-size: 100%;
-text-align: center;
-}
-.figAnnotation {
-font-size: 80%;
-position: relative;
-margin: 0 auto;
-}
-.figTopLeft, .figBottomLeft {
-float: left;
-}
-.figTopRight, .figBottomRight {
-float: right;
-}
-.figure p, .figure .par {
-font-size: 80%;
-margin-top: 0;
-text-align: center;
-}
-img {
-border-width: 0;
-}
-td.galleryFigure {
-text-align: center;
-vertical-align: middle;
-}
-td.galleryCaption {
-text-align: center;
-vertical-align: top;
-}
-tr, td, th {
-vertical-align: top;
-}
-tr.bottom, td.bottom, th.bottom {
-vertical-align: bottom;
-}
-td.label, tr.label td {
-font-weight: bold;
-}
-td.unit, tr.unit td {
-font-style: italic;
-}
-td.leftbrace, td.rightbrace {
-vertical-align: middle;
-}
-span.sum {
-padding-top: 2px;
-border-top: solid black 1px;
-}
-table.inlinetable {
-display: inline-table;
-}
-table.borderOutside {
-border-collapse: collapse;
-}
-table.borderOutside td {
-padding-left: 4px;
-padding-right: 4px;
-}
-table.borderOutside .cellHeadTop, table.borderOutside .cellTop {
-border-top: 2px solid black;
-}
-table.borderOutside .cellHeadBottom {
-border-bottom: 1px solid black;
-}
-table.borderOutside .cellBottom {
-border-bottom: 2px solid black;
-}
-table.borderOutside .cellLeft, table.borderOutside .cellHeadLeft {
-border-left: 2px solid black;
-}
-table.borderOutside .cellRight, table.borderOutside .cellHeadRight {
-border-right: 2px solid black;
-}
-table.verticalBorderInside {
-border-collapse: collapse;
-}
-table.verticalBorderInside td {
-padding-left: 4px;
-padding-right: 4px;
-border-left: 1px solid black;
-}
-table.verticalBorderInside .cellHeadTop, table.verticalBorderInside .cellTop {
-border-top: 2px solid black;
-}
-table.verticalBorderInside .cellHeadBottom {
-border-bottom: 1px solid black;
-}
-table.verticalBorderInside .cellBottom {
-border-bottom: 2px solid black;
-}
-table.verticalBorderInside .cellLeft, table.verticalBorderInside .cellHeadLeft {
-border-left: 0 solid black;
-}
-table.borderAll {
-border-collapse: collapse;
-}
-table.borderAll td {
-padding-left: 4px;
-padding-right: 4px;
-border: 1px solid black;
-}
-table.borderAll .cellHeadTop, table.borderAll .cellTop {
-border-top: 2px solid black;
-}
-table.borderAll .cellHeadBottom {
-border-bottom: 1px solid black;
-}
-table.borderAll .cellBottom {
-border-bottom: 2px solid black;
-}
-table.borderAll .cellLeft, table.borderAll .cellHeadLeft {
-border-left: 2px solid black;
-}
-table.borderAll .cellRight, table.borderAll .cellHeadRight {
-border-right: 2px solid black;
-}
-tr.borderTop td, tr.borderTop th, th.borderTop, td.borderTop {
-border-top: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderRight td, tr.borderRight th, th.borderRight, td.borderRight {
-border-right: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderLeft td, tr.borderLeft th, th.borderLeft, td.borderLeft {
-border-left: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderBottom td, tr.borderBottom th, th.borderBottom, td.borderBottom {
-border-bottom: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderHorizontal td, tr.borderHorizontal th, th.borderHorizontal, td.borderHorizontal {
-border-top: 1px solid black !important;
-border-bottom: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderVertical td, tr.borderVertical th, th.borderVertical, td.borderVertical {
-border-right: 1px solid black !important;
-border-left: 1px solid black !important;
-}
-tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.borderAll {
-border: 1px solid black !important;
-}
-tr.noBorderTop td, tr.noBorderTop th, th.noBorderTop, td.noBorderTop {
-border-top: none !important;
-}
-tr.noBorderRight td, tr.noBorderRight th, th.noBorderRight, td.noBorderRight {
-border-right: none !important;
-}
-tr.noBorderLeft td, tr.noBorderLeft th, th.noBorderLeft, td.noBorderLeft {
-border-left: none !important;
-}
-tr.noBorderBottom td, tr.noBorderBottom th, th.noBorderBottom, td.noBorderBottom {
-border-bottom: none !important;
-}
-tr.noBorderHorizontal td, tr.noBorderHorizontal th, th.noBorderHorizontal, td.noBorderHorizontal {
-border-top: none !important;
-border-bottom: none !important;
-}
-tr.noBorderVertical td, tr.noBorderVertical th, th.noBorderVertical, td.noBorderVertical {
-border-right: none !important;
-border-left: none !important;
-}
-tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.noBorderAll {
-border: none !important;
-}
-.cellDoubleUp {
-border: 0 solid black !important;
-width: 1em;
-}
-td.alignDecimalIntegerPart {
-text-align: right;
-border-right: none !important;
-padding-right: 0 !important;
-margin-right: 0 !important;
-}
-td.alignDecimalFractionPart {
-text-align: left;
-border-left: none !important;
-padding-left: 0 !important;
-margin-left: 0 !important;
-}
-td.alignDecimalNotNumber {
-text-align: center;
-}
-body {
-padding: 1.58em 16%;
-}
-.pageNum {
-display: inline;
-font-size: 70%;
-font-style: normal;
-margin: 0;
-padding: 0;
-position: absolute;
-right: 1%;
-text-align: right;
-}
-.marginnote {
-font-size: 0.8em;
-height: 0;
-left: 1%;
-position: absolute;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: left;
-}
-.right-marginnote {
-font-size: 0.8em;
-height: 0;
-right: 3%;
-position: absolute;
-text-indent: 0;
-text-align: right;
-width: 11%
-}
-.cut-in-left-note {
-font-size: 0.8em;
-left: 1%;
-float: left;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: left;
-padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0;
-}
-.cut-in-right-note {
-font-size: 0.8em;
-left: 1%;
-float: right;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: right;
-padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em;
-}
-span.tocPageNum, span.flushright {
-position: absolute;
-right: 16%;
-top: auto;
-text-indent: 0;
-}
-.pglink::after {
-content: "\0000A0\01F4D8";
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.catlink::after {
-content: "\0000A0\01F4C7";
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after {
-content: "\0000A0\002197\00FE0F";
-color: blue;
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.pglink:hover {
-background-color: #DCFFDC;
-}
-.catlink:hover {
-background-color: #FFFFDC;
-}
-.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover {
-background-color: #FFDCDC;
-}
-body {
-background: #FFFFFF;
-font-family: serif;
-}
-body, a.hidden {
-color: black;
-}
-h1, h2, .h1, .h2 {
-text-align: center;
-font-variant: small-caps;
-font-weight: normal;
-}
-p.byline {
-text-align: center;
-font-style: italic;
-margin-bottom: 2em;
-}
-.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline {
-text-align: left;
-}
-.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum {
-color: #660000;
-}
-.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a {
-color: #AAAAAA;
-}
-a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover {
-color: red;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6 {
-font-weight: normal;
-}
-table {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.tablecaption {
-text-align: center;
-}
-.arab { font-family: Scheherazade, serif; }
-.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; }
-.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; }
-.hebr { font-family: Shlomo, 'Ezra SIL', serif; }
-.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; }
-/* CSS rules generated from rendition elements in TEI file */
-div.book > div.divHead {
-background-image: url("images/box.png");
-background-repeat: no-repeat;
-width: 484px;
-height: 92px;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-h2.main {
-text-align: center;
-padding-top: 26px;
-}
-#ads .review {
-margin-left: 5%;
-margin-right: 5%;
-font-size: small;
-}
-#ads .signed {
-text-align: right;
-font-size: small;
-margin-right: 5%;
-}
-/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */
-.xd30e178 {
-min-width:2em;
-}
-.xd30e180 {
-text-align:right;
-}
-.cover-imagewidth {
-width:496px;
-}
-.seriestitle-imagewidth {
-width:442px;
-}
-.titlepage-imagewidth {
-width:441px;
-}
-.xd30e173 {
-text-align:center; font-size:large;
-}
-.xd30e175 {
-text-align:center; font-size:x-large;
-}
-.xd30e233 {
-text-align:right;
-}
-.xd30e6209 {
-text-align:center;
-}
-@media handheld {
-}
-/* ]]> */ </style>
-</head>
-<body>
-
-<div style='text-align:center; font-size:1.2em; font-weight:bold'>The Project Gutenberg eBook of De drie steden: Parijs, by Emile Zola</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
-most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
-whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
-of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
-at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you
-are not located in the United States, you will have to check the laws of the
-country where you are located before using this eBook.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Title: De drie steden: Parijs</div>
-
-<div style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Author: Emile Zola</div>
-
-<div style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Translator: W. J. A. Roldanus Jr.</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>Release Date: May 14, 2021 [eBook #65340]</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>Language: Dutch</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>Character set encoding: UTF-8</div>
-
-<div style='display:block; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg</div>
-
-<div style='margin-top:2em; margin-bottom:4em'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK DE DRIE STEDEN: PARIJS ***</div>
-<div class="front">
-<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first"></p>
-<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/cover.jpg" alt="Oorspronkelijke voorkant." width="496" height="720"></div><p>
-</p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1 titlepage"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first"></p>
-<div class="figure seriestitle-imagewidth"><img src="images/seriestitle1918.png" alt="Oorspronkelijke titelpagina." width="442" height="720"></div><p>
-</p>
-</div>
-</div>
-<div class="titlePage">
-<div class="docTitle">
-<div class="mainTitle">DE MEULENHOFF-EDITIE</div>
-<div class="subTitle">EEN ALGEMEENE BIBLIOTHEEK</div>
-</div>
-<div class="docImprint">UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF
-<br>
-TE AMSTERDAM IN HET JAAR MCMXVIII</div>
-</div>
-<p></p>
-<div class="div1 titlepage"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first"></p>
-<div class="figure titlepage-imagewidth"><img src="images/titlepage.png" alt="Oorspronkelijke titelpagina." width="441" height="720"></div><p>
-</p>
-</div>
-</div>
-<div class="titlePage">
-<div class="docTitle">
-<div class="seriesTitle">DE DRIE STEDEN</div>
-<div class="mainTitle">PARIJS</div>
-</div>
-<div class="byline">ROMAN
-<br>
-DOOR
-<br>
-<span class="docAuthor">EMILE ZOLA</span>
-<br>
-VERTALING VAN
-<br>
-<span class="docAuthor">W. J. A. ROLDANUS <span class="sc">Jr.</span></span></div>
-<div class="docImprint">UITGEGEVEN DOOR J. M. MEULENHOFF
-<br>
-TE AMSTERDAM AAN HET DAMRAK 88</div>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="pb4">[<a href="#pb4">4</a>]</span></p>
-<div class="div1 advertisement"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first xd30e173">ROMAN-TRILOGIE
-</p>
-<p class="xd30e175">DE DRIE STEDEN
-</p>
-<div class="table">
-<table>
-<tr>
-<td colspan="3" class="colspan xd30e178 cellLeft cellRight cellTop"><a class="pglink xd30e45" title="Link naar Project Gutenberg eboek" href="https://www.gutenberg.org/ebooks/56760">LOURDES</a>.&#x2014;Roman. 590 bladzijden.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd30e178 cellLeft"></td>
-<td>Eenvoudig gebonden </td>
-<td class="xd30e180 cellRight">&#x192; 1.10</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd30e178 cellLeft"></td>
-<td>In prachtband met goud </td>
-<td class="xd30e180 cellRight">&#x192; 1.65
-</td>
-</tr>
-<tr>
-<td colspan="3" class="colspan xd30e178 cellLeft cellRight"><a class="pglink xd30e45" title="Link naar Project Gutenberg eboek" href="https://www.gutenberg.org/ebooks/61326">ROME</a>.&#x2014;Roman. 645 bladzijden.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd30e178 cellLeft"></td>
-<td>Eenvoudig gebonden </td>
-<td class="xd30e180 cellRight">&#x192; 1.10</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd30e178 cellLeft"></td>
-<td>In prachtband met goud </td>
-<td class="xd30e180 cellRight">&#x192; 1.65
-</td>
-</tr>
-<tr>
-<td colspan="3" class="colspan xd30e178 cellLeft cellRight">PARIJS.&#x2014;Roman.</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd30e178 cellLeft"></td>
-<td>Eenvoudig gebonden </td>
-<td class="xd30e180 cellRight">&#x192; 1.10</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="xd30e178 cellLeft cellBottom"></td>
-<td class="cellBottom">In prachtband met goud </td>
-<td class="xd30e180 cellRight cellBottom">&#x192; 1.65</td>
-</tr>
-</table>
-</div><p>
-</p>
-<p>&#x201c;Voor het eerst verschijnt een volledige en onverminkte vertaling van deze groote
-Zola-boeken. Dat feit verkondig ik met vreugde. Nu eindelijk verschijnen de &#x201c;Drie
-steden&#x201d; in een verzorgde vertaling, met piëteit volbracht tegenover een groot schrijver;
-een vertaling waarin geen regel van het oorspronkelijk werd weggelaten&#x201d;.
-</p>
-<p class="xd30e233"><span class="sc">Is. Querido</span>.
-<span class="pageNum" id="pb5">[<a href="#pb5">5</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="body">
-<div id="bk1" class="div1 book"><span class="pageNum">[<a href="#bk1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">EERSTE BOEK</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div id="ch1.1" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch1.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">I.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Op een ochtend in het eind van Januari stond abbé Pierre Froment, die in den Sacré-C&#x153;ur
-van Montmartre een mis moest lezen, reeds voor acht uur voor de basilica. Alvorens
-naar binnen te gaan, keek hij een oogenblik naar Parijs, welks grenzenlooze zee zich
-aan zijn voeten ontrolde.
-</p>
-<p>Na twee maanden van vreeselijke koude, sneeuw en ijs lag Parijs nu als het ware gedompeld
-in een somberen, huiverenden dooi. Uit den wijden, loodkleurigen hemel hing een dichte
-nevel als een rouwsluier. Het geheele Oosten der stad, de wijken van armoede en werk,
-schenen in rosachtige dampen, waarin men den adem van werkplaatsen en fabrieken vermoedde,
-gehuld, terwijl naar het Westen, naar de wijken van rijkdom en genot, de mist òplichtte,
-niet meer dan een fijne, onbeweeglijke nevelsluier was. Nauwlijks kon men raden, waar
-de ronde lijn van den horizont was, het onmetelijke huizenveld geleek een chaos van
-steenen, bezaaid met stilstaande poelen, die de inzinkingen met een valen waterdamp
-vulden, en waartegen de muurkappen der gebouwen en de hoog gelegen straten roetachtig
-zwart afstaken. Het was een mysterievol, door wolken omsluierd Parijs, als begraven
-onder de asch van een ramp, reeds half verdwenen onder het lijden en de schande van
-wat zijn onmetelijkheid verborg.
-</p>
-<p>Mager en droefgeestig in zijn dunne soutane stond Pierre nog te kijken, toen abbé
-Rose, die zich blijkbaar achter een pilaar verscholen had, om hem op te wachten, op
-hem toetrad.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, ben jij daar eindelijk, beste jongen? Ik heb je wat te vragen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij scheen verlegen, zenuwachtig. Wantrouwend keek hij <span class="pageNum" id="pb6">[<a href="#pb6">6</a>]</span>om zich heen, of er niemand was; dan nam hij hem, alsof de eenzaamheid hem niet voldoende
-gerust stelde, een paar passen mede in den ijzigen Noordenwind, dien hij blijkbaar
-niet eens voelde.
-</p>
-<p>&#x201c;Luister eens, het betreft een armen man, over wien ze me gesproken hebben, een ouden
-man van zeventig jaar, die niet meer werken kan en in een krot in de rue des Saules
-van honger omkomt&#x200a;&#x2026; En nou had ik gedacht, beste jongen, dat jij die drie francs uit
-mijn naam moest gaan brengen, dan heeft hij tenminste nog voor een paar dagen brood.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar waarom gaat u zelf uw aalmoes niet brengen?&#x201d;
-</p>
-<p>Weer werd abbé Rose zenuwachtig en keek met verschrikte, schuwe blikken om zich heen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, dat kan ik niet na al die onaangenaamheden, die ik ondervonden heb. Je
-weet heel goed, dat ze op me letten en dat ik weer een standje krijgen zou, als ze
-merkten, dat ik zoo maar gaf, zonder te weten aan wien ik geef. Ja, ik heb, om die
-drie francs te krijgen, wat moeten verkoopen&#x200a;&#x2026; Ik smeek je, beste jongen, bewijs mij
-dezen dienst.&#x201d;
-</p>
-<p>Diep ontroerd keek Pierre naar den goeden, reeds geheel grijzen priester met zijn
-dikken, goedigen mond, zijn heldere kinderoogen in het ronde, glimlachende gezicht.
-In een opwelling van bitterheid herinnerde Pierre zich de geschiedenis, van dezen
-vriend der armen, de ongenade, waarin deze vrome, menschlievende man door zijn verheven
-rechtschapenheid gevallen was. Zijn kleine rez-de-chaussée in de rue de Charonne,
-waarvan hij een asyl gemaakt had, waarin hij alle ellende der straat opnam, was ten
-slotte de oorzaak van een schandaal geworden. Men maakte er misbruik van zijn goedgeloovigheid
-en van zijn onschuld; zonder dat hij er ook maar iets van vermoedde, gebeurden er
-de schandelijkste dingen. Snollen, die geen man gevonden hadden, om haar mede te nemen,
-zochten hier haar onderkomen. De gemeenste rendez-vous werden er gegeven, het was
-een <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> vermenging van geslachten. Op een goeden nacht had de politie een inval gedaan, om
-een wegens kindermoord verdacht meisje van dertien jaar te arresteeren. De kerkelijke
-autoriteit had daarop abbé Rose gedwongen zijn asyl te sluiten door hem over te plaatsen
-naar de St. Pierre de Montmartre, waar hij zijn vicariaat terugkreeg. Het was geen
-ongenade, maar een eenvoudige overplaatsing. Men had hem <span class="pageNum" id="pb7">[<a href="#pb7">7</a>]</span>verwijten gedaan, terwijl men nu, zooals hij zeide, zijn gangen naging; hij schaamde
-zich en voelde zich ongelukkig, omdat hij nu slechts in het geheim geven kon, als
-een dwaze verkwister, die bloost over zijn fouten.
-</p>
-<p>Pierre nam de drie francs.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik beloof u, dat ik heel graag doen zal wat u vraagt.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je gaat toch zeker na je mis? Hij heet Laveuve en woont in de rue des Saules in een
-huis met een binnenplaats, even voor je in de rue Marcadet komt. Je zult het makkelijk
-vinden&#x200a;&#x2026; En als je zoo goed wilt zijn me vanavond om vijf uur in de Madeleine, waar
-ik naar een lezing van monseigneur Martha ga luisteren, te komen vertellen hoe het
-afgeloopen is, dan zou je me een heel groot plezier doen. Monseigneur Martha is altijd
-zoo hartelijk voor me geweest. Kom jij ook niet luisteren?&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre antwoordde met een ontwijkend gebaar. Monseigneur Martha, bisschop van Persepolis,
-die in het aartsbisschoppelijk paleis veel invloed had, sedert hij als werkelijk geniaal
-propagandist de inkomsten voor den <span class="corr" id="xd30e268" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span> vertienvoudigde, had inderdaad abbé Rose onder zijn bescherming genomen en doorgezet,
-dat men hem in Parijs liet en weer naar de Saint-Pierre de Montmartre Verplaatst had.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik weet niet of ik zal kunnen blijven,&#x201d; zeide Pierre. &#x201c;Maar in ieder geval kom ik
-u mijn bevindingen vertellen.&#x201d;
-</p>
-<p>De Noordenwind en de grimmige koude doordrong hen beiden op den eenzamen top, in den
-mist, welke de groote stad in een oceaan van nevels veranderde. Maar stappen deden
-zich hooren; en dadelijk weer vol wantrouwen, zag abbé Rose een zeer grooten en krachtigen
-man voorbijgaan. Hij droeg overschoenen en liep blootshoofds met zijn dik, grijs,
-kortgeknipt haar.
-</p>
-<p>&#x201c;Is dat je broer niet?&#x201d; vroeg de priester.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja,&#x201d; antwoordde Pierre kalm; &#x201c;het is mijn broer Guillaume. Nu ik in den laatsten
-tijd nog al eens in den <span class="corr" id="xd30e276" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span> kom, zie ik hem vrij dikwijls. Hij woont hier nu al vijf-en-twintig jaar in de buurt,
-geloof ik. Als we elkaar tegenkomen, geven we elkaar een hand. Maar ik ben nog niet
-bij hem geweest&#x200a;&#x2026; Och, tusschen ons is alles dood, we hebben niets gemeenschappelijks
-meer, werelden scheiden ons&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Het liefdevolle glimlachje van abbé Rose kwam weer terug en hij maakte een gebaar,
-als wilde hij te kennen <span class="pageNum" id="pb8">[<a href="#pb8">8</a>]</span>geven, dat men nooit aan de liefde moet wanhopen. Guillaume Froment, een geleerde
-met een helder hoofd, een chemicus, een afvallige, die geheel afgezonderd leefde,
-was nu een van z&#x2019;n parochianen geworden, en wanneer de abbé langs het huis, waarin
-hij met zijn drie volwassen zonen steeds aan het werk was, kwam, voelde hij het als
-een ideaal om hem voor God te heroveren.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ik laat je hier maar in dit akelige, koude weer staan, en zoo warm ben jij ook
-niet gekleed&#x200a;&#x2026; Ga je mis lezen. Tot vanavond in de Madeleine.&#x201d;
-</p>
-<p>En weer rondkijkend, of niemand hem hooren kon, voegde hij er smeekend, met zijn gezicht
-van een kind, dat altijd doet wat het niet doen mag, aan toe:
-</p>
-<p>&#x201c;En spreek er met niemand over. Anders zeggen ze weer, dat ik me niet goed gedraag.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre keek abbé Rose na, die zich verwijderde in de richting van de rue Cortot, waar
-de oude priester op een vochtigen rez-de-chaussée, die door het uitzicht op een tuintje
-opgevroolijkt werd, woonde. De asch, waaronder Parijs begraven lag, scheen onder de
-vlagen van den ijzigen Noordenwind dikker te worden. Eindelijk ging Pierre de basilica
-binnen. Zijn hart weende, was vol van de bitterheid, welke dit bankroet der naastenliefde
-in hem opgewoeld had. Welk een verschrikkelijke ironie, dat deze vrome man gestraft
-was omdat hij gegeven had, dat hij zich achter een pilaar verbergen moest, om te blijven
-geven! Niets verzachtte het branden van deze weer open gegane wond, noch den lauw-warmen
-vrede, dien hij binnentrad, noch de zwijgende plechtigheid van het breede, diepe schip
-met zijn kale, nieuwe steenen. Er waren nog geen schilderijen, geen versieringen in;
-de stelling, die opgericht was voor den in aanbouw zijnden koepel, versperde half
-den weg. Op dit vroege ochtenduur, in het grijze licht, dat door de hooge, smalle
-vensters binnenviel, waren aan verscheidene altaren reeds verscheidene stille missen
-gelezen, brandden achter in de apsis gewijde kaarsen. Vlug liep Pierre naar de sacristie,
-om daar de heilige gewaden aan te trekken en dan in de kapel Saint-Vincent-de-Paul
-zijn mis te lezen.
-</p>
-<p>Maar nu de herinneringen eenmaal in hem teruggekomen waren, dacht Pierre, terwijl
-hij machinaal de voorgeschreven gebaren maakte, slechts aan zijn wanhoop. Sedert zijn
-terugkomst uit Rome&#x2014;drie jaar geleden nu&#x2014;leefde hij in den vreeselijksten ziele-angst,
-waarin een mensch geraken <span class="pageNum" id="pb9">[<a href="#pb9">9</a>]</span>kan. Om zijn verloren geloof terug te vinden, had hij een eerste proef genomen, was
-hij naar Lourdes gegaan, om daar het naïeve kindergeloof te zoeken, dat nederknielt
-en bidt, het primitieve geloof der jonge volkeren, die gebogen zijn onder het juk
-van hun onwetendheid. Maar bij het zien van de verheerlijking van het absurde en van
-het verval van het gezonde menschenverstand was hij nog meer in verzet gekomen en
-had de overtuiging gekregen, dat het heil, de vrede der hedendaagsche menschen en
-volkeren niet liggen kan in het kinderlijk opgeven van de rede. Vervolgens had hij,
-weer aangegrepen door den drang, om lief te hebben, met een tweede proef zijn laatsten
-vrede op het spel gezet en was naar Rome gegaan, om te zien, of het Katholicisme zich
-vernieuwen, tot den geest van het oorspronkelijk Christendom terugkeeren, de godsdienst
-van de democratie, het geloof zijn kon, dat de moderne in doodsgevaar verkeerende
-wereld verwachtte, om verder in vrede te kunnen leven; maar hij had daar niets gevonden
-dan puinhoopen, dan den verrotten stam van een boom, die geen nieuwe vruchten meer
-dragen kan; had er niets gehoord dan het laatste kraken van het oude, maatschappelijke
-gebouw, dat op het punt stond in te storten. Weer aangegrepen door zijn grooten twijfel,
-waarin hij bijna alles ontkende, was hij toen, uit naam van hun armen door abbé Rose
-teruggeroepen, weer naar Parijs teruggegaan, om daar te vergeten, zich op te offeren,
-te gelooven in hen, omdat zij met hun vreeselijke lijden alleen voor hem bestonden.
-En van af dat oogenblik, sedert die drie jaar was hij gestooten op dit bankroet der
-goedheid zelve, op de <span class="corr" id="xd30e292" title="Bron: belachlijke">belachelijke</span>, nuttelooze, gehoonde naastenliefde.
-</p>
-<p>Deze drie laatste jaren had Pierre in een onophoudelijk toegenomen marteling doorleefd,
-waarin ten slotte zijn geheele wezen onderging. Zijn geloof was voor altijd gestorven,
-ja zelfs zijn hoop, om het geloof der menigte voor het gemeenschappelijk heil te benutten,
-was geheel vervlogen. Hij loochende alles, verwachtte niets meer dan de onvermijdelijke
-slotcatastrophe, opstand, moordpartijen en brandstichting, die een schuldige en tot
-ondergang gedoemde wereld moesten wegvagen. Als ongeloovig priester wakend over het
-geloof van anderen, kuisch en fatsoenlijk zijn beroep vervullend, vol trotsche droefheid,
-dat hij geen afstand had kunnen doen van zijn rede, zooals hij afstand gedaan had
-van zijn vleesch en van zijn droom om redder der volkeren <span class="pageNum" id="pb10">[<a href="#pb10">10</a>]</span>te zijn, hield hij zich toch staande in een eenzame en wilde grootschheid. Deze wanhopige
-loochenaar, die de diepte van het Niet gepeild en aangeraakt had, behield een zoo
-trotsche en ernstige, door zoo reine goedheid doorgeurde houding, dat hij in zijn
-parochie Neuilly de reputatie van een door God beminden, jongen heilige gekregen had,
-wiens gebed wonderen werkte. Hij was de orderegel zelf; hij bezat niet meer dan het
-priesterlijk gebaar zonder de onsterfelijke ziel: hij was niet meer dan een ledig
-graf, waarin zelfs de asch van de hoop niet meer overbleef&#x2014;en door smart gemartelde
-vrouwen, in tranen badende parochianen aanbaden hem, kusten zijn soutane; ja, een
-vrouw, wier kind thuis op sterven lag, was hem in wanhoop komen smeeken aan Jezus
-genezing te vragen, zeker als zij was, dat Jezus die hem in het heiligdom van Montmartre,
-waar het wonder van zijn van liefde brandend hart vlamde, toestaan zou.
-</p>
-<p>Inmiddels was Pierre in zijn heilige gewaden de kapel van Saint-Vincent-de-Paul binnengegaan.
-Hij ging de trede van het altaar op en begon de mis; en toen hij zich met zijn tot
-zegenen uitgebreide handen omkeerde, zag men zijn ingevallen gezicht, zijn door bitterheid
-smaller geworden, zachten mond, zijn door lijden donker geworden, liefdevolle oogen.
-Het was niet meer de jonge priester met het door liefdevuur verteerde gelaat, die
-naar Lourdes&#x2014;niet meer de jonge priester met het stralende apostelgelaat, die naar
-Rome gegaan was. Zijn beide in eeuwigen strijd verkeerende erfdeelen&#x2014;zijn vader, van
-wien hij den oninneembaren toren van zijn voorhoofd had; zijn moeder, die hem haar
-naar liefde dorstende lippen gegeven had, zetten op dit nu verwoeste gelaat, waarop
-in oogenblikken van vergetelheid de chaos van zijn troostelooze wanhoop oprees, hun
-strijd voort, den eeuwigen menschelijken strijd tusschen gevoel en rede. De lippen
-bekenden nog den ongestilden dorst om lief te hebben, om zich voor de menschheid te
-geven en te leven, een dorst, dien hij meende nooit meer te zullen kunnen lesschen,
-terwijl het krachtige voorhoofd daarentegen, de citadel, waardoor hij leed, hardnekkig
-weigerde zich over te geven aan de aanvallen van de dwaling. Maar hij bleef standvastig,
-verborg het verschrikkelijke van het Niet, waarin hij streed, maakte trotsch de gebaren,
-sprak verheven de voorgeschreven woorden uit; en de moeder, die daar tusschen de andere
-vrouwen neergeknield lag, de moeder, die van hem een laatste tusschenkomst verwachtte,
-<span class="pageNum" id="pb11">[<a href="#pb11">11</a>]</span>die geloofde, dat hij sprak met God voor de redding van haar kind, zag hem door haar
-tranen in een engelachtige schoonheid als een bode van goddelijke genade stralen.
-</p>
-<p>Toen Pierre na het offertorium den kelk ontblootte, werd hij door een groote minachting
-voor zichzelf aangegrepen. De schok was te heftig geweest; hij moest steeds weer aan
-die dingen denken. Welk een kinderachtigheid, welk een naïveteit van een arm, wanhopig,
-door de behoefte om lief te hebben en te gelooven gemarteld wezen lag er in die beide
-experimenten te Lourdes en te Rome! Hoe had hij zich kunnen inbeelden, dat de tegenwoordige
-wetenschap zich zou aanpassen aan het geloof van eeuwen her; hoe had hij zoo dwaas
-kunnen zijn, om te gelooven, dat hij, de eenvoudige priester, den paus tot andere
-gedachten brengen, hem bewegen kon een heilige te zijn en de wereld te veranderen.
-Hij voelde zich diep beschaamd; wat zou men hem uitgelachen hebben! Ook de gedachte
-aan een schisma joeg hem het schaamrood naar de wangen. Hij zag zich weer in Rome
-terug, vervuld van den droom, om een boek te schrijven, waarin hij zich van het Katholicisme
-afscheiden zou, om den nieuwen godsdienst der democratieën, het gelouterde, menschelijke
-en levende Evangelie te prediken! Welk een belachelijke dwaasheid! Een schisma!
-</p>
-<p>Hij had te Parijs een edel voelenden en edel denkenden abbé gekend, die dat beroemde,
-aangekondigde en verwachte schisma tot stand had trachten te brengen! De arme kerel!
-Welk een treurige, belachelijke arbeid was dat te midden van de algemeene ongeloovigheid,
-van de ijzige onverschilligheid van sommigen, van de spotternijen en beleedigingen
-van anderen! Wanneer Luther thans terugkeerde, zou hij, vergeten en omkomend van honger
-op een vijfde verdieping in Batignolles sterven. Een schisma kan niet slagen bij een
-volk, dat niet meer gelooft, dat onverschillig geworden is voor de Kerk, dat zijn
-heil van elders verwacht. Het geheele Christendom, ja, het geheele Christendom zou
-weggevaagd worden, want het Evangelie is, afgezien van enkele moreele principes, als
-een sociale codex niet meer bruikbaar. De dagen, dat de soutane zwaarder op zijn schouders
-drukte, dat hij een minachting voor zichzelf gevoelde, nu hij aldus het goddelijke
-mysterie der mis celebreerde, die voor hem het gebaar van een dooden godsdienst geworden
-was, kwelde die zekerheid hem nog meer.
-</p>
-<p>Pierre, die den kelk half met den wijn uit de miskan gevuld <span class="pageNum" id="pb12">[<a href="#pb12">12</a>]</span>had, waschte zijn handen en zag opnieuw het innig smeekende gezicht der moeder. Toen
-geloofde hij in een liefdevolle gedachte van een door zijn eed gebonden man, dat hij
-voor haar priester gebleven was&#x2014;een priester zonder geloof, die het geloof der anderen
-met het brood der illusie voedt. Maar deze heldhaftige houding, deze trotsche plichtsvervulling,
-waarin hij zich opsloot, was voor hem niet zonder een steeds grooter wordenden angst.
-Gebood de eenvoudige eerlijkheid hem niet de soutane af te werpen en onder de menschen
-terug te keeren? Zijn valsche positie vervulde hem op sommige oogenblikken met een
-walging voor zijn nutteloos heroïsme, en hij vroeg zich opnieuw af of het niet laf
-en gevaarlijk was de menschen in hun bijgeloof te laten verder leven.
-</p>
-<p>Zeker de leugen van een God van gerechtigheid en waakzaamheid, van een toekomstparadijs,
-waar al het aardsche lijden weer goed gemaakt worden zou, was voor de arme menschheid
-met haar lijden lang een noodzakelijkheid geweest; maar welk een bedrog, welk een
-tyrannieke exploitatie der volkeren was het geweest, hoeveel manlijker zou het zijn
-de volkeren brutaalweg te opereeren, door hun den moed te geven het leven, al was
-het dan onder tranen, te leven! Keerden zij zich niet van het Christendom af, omdat
-zij een behoefte gevoelden aan een menschelijker ideaal, aan een godsdienst van gezondheid
-en vreugde, die geen religie des doods zijn zou? Den dag, waarop de idee der naastenliefde
-ineenstorten zou, zou ook het Christendom ineenstorten, want het was gebouwd op de
-goddelijke barmhartigheid, die als het ware een correctie is van de noodlottige ongerechtigheid
-en voor hem, die in dit leven leed, het uitzicht op een toekomstige belooning opende.
-En de naastenliefde stortte in, de armen gelooven er niet aan, maken zich boos over
-het leugenachtige paradijs, de belofte waarvan zoo lang hun geduld gestaald had, eischen,
-dat men hen voor de regeling van hun aandeel in het geluk niet naar het hiernamaals
-verwees. Een kreet naar gerechtigheid stijgt van aller lippen op: gerechtigheid op
-deze aarde, gerechtigheid voor allen, die honger hebben, die de aalmoes na achttien
-eeuwen moede is nog langer te helpen en die nog altijd geen brood hebben om te eten!
-</p>
-<p>Toen Pierre, met zijn ellebogen op de altaartafel geleund, den kelk, na er eerst de
-hostie in gebroken te hebben, geledigd had, voelde hij een nog grootere troosteloosheid
-over <span class="pageNum" id="pb13">[<a href="#pb13">13</a>]</span>zich komen. Deze laatste strijd van de gerechtigheid tegen de barmhartigheid in dit
-groote, door asch omsluierde, met het vreeselijke Onbekende gevulde Parijs&#x2014;deze strijd,
-waarin zijn hart en zijn rede slag leveren zouden&#x2014;was dus het laatste experiment,
-dat thans begon. De behoefte aan het goddelijke worstelde in hem nog tegen het alles
-overheerschende verstand. Hoe zou men ooit den dorst der menigten naar het mysterie
-kunnen lesschen? Zou, uitgezonderd dan de elite, de wetenschap voldoende zijn de begeerte
-te bevredigen, het lijden in slaap te wiegen, de droomen te verwezenlijken? En wat
-zou er van hem zelf worden in het bankroet der naastenliefde, die alleen hem in de
-drie laatste jaren staande gehouden, al zijn tijd in beslag genomen, hem de illusie,
-dat hij voor anderen nuttig was, gegeven had?
-</p>
-<p>Plotseling voelde hij den grond onder zijn voeten wegzinken; hij hoorde nog slechts
-den kreet van het volk, dien grooten Zwijgende, die gerechtigheid eischte, gromde
-en bromde en dreigde het hem door geweld en list ontnomen deel terug te nemen. Niets
-meer kon de onvermijdelijke catastrophe, den broederoorlog der klassen, die de oude,
-onder haar opstapeling van misdaden tot verdwijnen gedoemde wereld zou wegvagen, tegenhouden.
-Ieder uur verwachtte hij de instorting, Parijs in bloed en vlammen onder te zien gaan.
-Zijn afgrijzen voor gewelddaden deed hem huiveren; hij wist niet waar hij het nieuwe
-geloof moest zoeken, dat het gevaar bezweren kon, want hij was zich zeer goed bewust,
-dat het sociale en <span class="corr" id="xd30e316" title="Bron: religieuse">religieuze</span> probleem één waren, dat het in den vreeselijken en dagelijkschen arbeid van Parijs
-daarom alleen ging; maar hij zelf was nog te verward van begrip, stond door zijn priester
-zijn te veel buiten het werkelijke leven, werd te zeer door twijfel en het gevoel
-van zijn machteloosheid verscheurd dan dat hij zou kunnen zeggen, waar waarheid, gezondheid
-en leven te vinden waren. O, gezond zijn, leven, eindelijk zijn hart en zijn rede
-bevredigen in vrede, in den zekeren, eerlijken arbeid, dien de mensch op aarde te
-verrichten heeft.
-</p>
-<p>De mis was ten einde en Pierre verliet het altaar, toen de in tranen badende moeder,
-langs wie hij kwam, met bevende handen zijn misgewaad greep en het vurig kuste, zooals
-men de reliquie van een heilige kust, waarvan men heil verwacht. Zij dankte hem voor
-het wonder, dat hij bewerkt hebben moest, overtuigd als zij was thuis haar kind genezen
-<span class="pageNum" id="pb14">[<a href="#pb14">14</a>]</span>te zullen vinden. Deze liefde, dat vurige geloof troffen hem diep ondanks de pijnlijke
-troosteloosheid, die zich van hem meester maakte, dat hij niet de verheven priester
-was, voor wien zij hem hield, dien zij in staat achtte een uitstel van den dood te
-verkrijgen. Maar hij liet haar getroost en versterkt gaan en smeekte de ongekende,
-bewuste kracht, indien er tenminste een bestond, vurig het arme schepsel te hulp te
-komen. Toen hij zich in de sacristie verkleed had en, gezweept door den winterstorm,
-weder voor de basilica stond, werd hij opnieuw door een rilling doorhuiverd en verstijfd,
-terwijl hij door den nevel heen trachtte te zien of de orkaan van toorn en gerechtigheid
-Parijs niet had weggevaagd, de verwachte catastrophe, die het eenmaal verwoesten zou,
-zoodat onder den loodgrijzen hemel niets over blijven zou dan een verpeste poel van
-zijn puinhoopen.
-</p>
-<p>Pierre wilde zich onmiddellijk van de opdracht van abbé Rose kwijten. Hij volgde op
-den kam van Montmartre de rue du Norvins, kwam in de rue des Saules en liep tusschen
-bemoste muren de sterk hellende straat af. De drie francs, die hij in den zak van
-zijn soutane in zijn hand hield, vervulde hem met een diepe ontroering en tevens met
-een woede tegen de nuttelooze barmhartigheid. Maar naarmate hij verder in de hoeken
-der ellende afdaalde, snoerde het zien daarvan steeds meer zijn keel dicht, maakte
-een eindeloos medelijden zich van hem meester. Langs de sedert de groote werken aan
-den <span class="corr" id="xd30e326" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span> aangelegde groote straten was een geheele nieuwe wijk in aanbouw. Te midden van de
-omvergewoelde tuinen, tusschen de nog door staketsel omgeven bouwterreinen verhieven
-zich reeds burgerhuizen, die met hun royale, glanzend witte gevels de oude, wankele
-gebouwen&#x2014;verdachte kroegen met bloedroode muren, lijdensplekken met zwarte, bezoedelde
-krotten, waarin het menschelijke vee zich ophoopte&#x2014;nog somberder en bouwvalliger maakten.
-Dien dag stroomde onder den lagen hemel de modder over het door de wagens stukgereden
-plaveisel, deed het dooiweer de muren een koud vocht uitsijpelen, terwijl uit al die
-vuilheid en al dat lijden een vreeselijke triestheid opsteeg.
-</p>
-<p>Pierre, die tot de rue Marcadet geloopen was, keerde weer om en ging, zeker als hij
-was zich niet te vergissen, de binnenplaats van een soort kazerne of hospitaal binnen,
-die door drie onregelmatige gebouwen omgeven was. Deze binnenplaats was een soort
-riool, waarin zich gedurende de <span class="pageNum" id="pb15">[<a href="#pb15">15</a>]</span>twee maanden van hevige vorst het vuil blijkbaar opgehoopt had; nu smolt dit alles
-en een <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> stank steeg uit het moddermeer op. De gebouwen waren half ingevallen; de vestibules
-gaapten als kelderholen; vuile ramen waren met bonte papieren bedekt, smerige lampen
-hingen overal als doodenvanen. Achter in het pothuis, dat als portiersloge dienst
-deed, zag Pierre slechts een ziekelijken man, die in de flarden van een voormalige
-paardendeken gewikkeld was.
-</p>
-<p>&#x201c;Er moet hier een oude werkman, Laveuve, wonen. Welke trap? Welke verdieping?&#x201d;
-</p>
-<p>De man antwoordde niet, zette slechts een paar verwonderde, verschrikte idiotenoogen
-op. Ongetwijfeld zou de <span class="corr" id="xd30e339" title="Bron: concierge">conciërge</span> wel in de buurt zijn. De priester bleef even wachten, maar ging, toen hij achter
-op de binnenplaats een klein meisje zag, op zijn teenen door het riool loopend, naar
-haar toe.
-</p>
-<p>&#x201c;Ken jij in het huis ook een ouden werkman, die Laveuve heet, beste meid?&#x201d;
-</p>
-<p>Het kleine meisje, dat slechts in een verfomfaaid rose linnen jurkje gekleed was,
-rilde van de koude, haar handen waren met kloven overdekt. Zij keek met haar, ondanks
-de winterwonden, aardig gezichtje naar hem op.
-</p>
-<p>&#x201c;Laveuve, weet niet, weet niet!&#x201d;
-</p>
-<p>En met haar onbewust bedelaarsgebaar stak zij een van haar arme, verkleumde en gezwollen
-handjes uit. Toen hij haar een klein geldstukje gegeven had, begon zij, als een uitgelaten
-geit door de modder te hollen en met een schel stemmetje te zingen:
-</p>
-<p>&#x201c;Weet niet, weet niet, weet niet!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij besloot haar te volgen. Zij was in een der gapende vestibules verdwenen en hij
-klom achter haar een donkere, stinkende trap op. De treden waren half gebroken en
-zoo glibberig door den hier neergeworpen groentenafval, dat hij zich aan het vettige
-touw, waarmede men zich naar boven heesch, moest vasthouden. Maar alle deuren waren
-gesloten; hij klopte vergeefs aan de meeste en kreeg bij de laatste niets dan een
-dof gebrom te hooren, als was er een dier in opgesloten. Toen hij weer op de binnenplaats
-was, aarzelde hij even, doch ging toen een andere trap op. Ditmaal werd hij bijna
-verdoofd door een doordringend geschreeuw, het geschreeuw van een kind, dat vermoord
-wordt. Hij liep in de richting van dat geluid en kwam eindelijk terecht voor een groote,
-openstaande kamer, waarin een alleen gelaten <span class="pageNum" id="pb16">[<a href="#pb16">16</a>]</span>kind, dat, blijkbaar om niet te vallen, op zijn klein stoeltje vastgebonden was, aan
-één stuk door zat te huilen. Hij wilde weer naar beneden gaan, verstard door zooveel
-gebrek en verwaarloozing.
-</p>
-<p>Maar op dat oogenblik kwam een vrouw, die een paar aardappelen in haar schort had,
-thuis; toen hij haar naar Laveuve vroeg, keek zij wantrouwend naar zijn soutane.
-</p>
-<p>&#x201c;Laveuve, Laveuve, ik weet het waarachtig niet. Als de <span class="corr" id="xd30e355" title="Bron: concierge">conciërge</span> er was, zou zij het u misschien wel kunnen zeggen&#x200a;&#x2026; Er zijn hier zooveel trappen,
-dat je elkaar niet kent, en bovendien wisselt het ieder oogenblik&#x200a;&#x2026; Maar kijk eens
-achterin.&#x201d;
-</p>
-<p>De achtertrap was nog erger dan de andere, de treden waren weggerot, de muren kleefden
-als sijpelde er angstzweet door. Op ieder portaal wasemden de goten en bestekamers
-een verpestenden stank uit; uit iedere kamer klonk gejammer en getwist. Een deur ging
-open, en op den drempel verscheen een man, die een vrouw aan haar haren voortsleepte,
-terwijl drie kleine kinderen huilden. Op de bovenste verdieping zag hij in een kamer
-een ziekelijk, hoestend meisje met een reeds verlepte borst, dat, wanhopig omdat zij
-geen melk meer had, door op en neer te loopen een zuigeling tot rust trachtte te brengen.
-In een kamer ernaast werd hij pijnlijk getroffen door den hartverscheurenden aanblik
-van drie in lompen gekleede wezens, aan wie geen leeftijd of geslacht meer te onderscheiden
-was en die midden in de kale kamer gulzig uit denzelfden schotel een voer aten, waar
-honden hun neus voor opgetrokken zouden hebben. Zij lichtten nauwelijks hun hoofd
-op, bromden iets, maar gaven geen antwoord op zijn vragen.
-</p>
-<p>Pierre wilde weer naar beneden gaan, toen hij heelemaal in de hoogte bij het begin
-van een gang, een laatste poging waagde en aan een deur klopte. Een vrouw deed open;
-haar ongekamd haar werd al grijs, hoewel zij niet ouder dan veertig was; haar bleeke
-lippen, haar omkringde oogen en haar geel gelaat drukten een groote moeheid uit, iets
-als voortdurende, aanhoudende vrees onder de steeds blijvende ellende. Bij het zien
-van de soutane werd zij verlegen en stamelde:
-</p>
-<p>&#x201c;Kom binnen, mijnheer de abbé, kom binnen!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar een man, die Pierre eerst niet gezien had, een werkman van een jaar of veertig,
-groot, mager, kaal met enkele<span id="xd30e363"></span> verkleurde baard- en snorharen, maakte een heftig, dreigend <span class="pageNum" id="pb17">[<a href="#pb17">17</a>]</span>gebaar, als wilde hij den priester de deur uitgooien. Maar hij hield zich in, ging
-naast de wankele tafel zitten en deed, alsof hij de aanwezigheid van den geestelijke
-negeerde. In de kamer was verder nog een blond meisje van een jaar of elf, twaalf,
-met een lang, zacht gezichtje en de intelligente, eenigszins ouwelijke uitdrukking,
-die de ellende en groote armoede aan kinderen geeft; hij riep het en hield het tusschen
-zijn knieën, als om het tegen de aanraking met de soutane te beschermen.
-</p>
-<p>Ofschoon de ontvangst Pierre allesbehalve aanmoedigde en hij uit het kale, onverwarmde
-vertrek en de terneergeslagenheid van deze drie wezens de diepe ellende der familie
-begreep, besloot hij toch zijn vraag te herhalen.
-</p>
-<p>&#x201c;Kent u ook een ouden werkman Laveuve in dit huis?&#x201d;
-</p>
-<p>De vrouw, die, nu zij zag, dat haar man er boos om was, beefde, omdat zij hem had
-laten binnenkomen, trachtte schuchter de zaak goed te maken.
-</p>
-<p>&#x201c;Laveuve, Laveuve, neen&#x200a;&#x2026; Ken jij hem soms, Salvat?&#x201d;
-</p>
-<p>Salvat haalde zijn schouders op maar het kleine meisje kon niet zwijgen.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg moeder Théodore, misschien is het de philosoof wel.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Een vroegere schilder,&#x201d; ging Pierre voort: &#x201c;een oude, zieke man, die niet meer kan
-werken.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu begreep madame Théodore dadelijk alles.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dat is hij, dat is hij&#x200a;&#x2026; Wij noemen hem den philosoof, een bijnaam, dien zij
-hem gegeven hebben, maar daarom kan hij best Laveuve heeten.&#x201d;
-</p>
-<p>Salvat, die een van zijn vuisten naar den hemel balde, scheen te protesteeren tegen
-de gruwelen van een wereld en van een God, die de oude werklieden als afgejakkerde
-paarden van honger liet crepeeren. Maar hij zeide geen woord; hij verviel weer in
-een woest, diep zwijgen, in die soort van pijnlijk peinzen, waarin hij verzonken was,
-toen de priester binnenkwam. Hij was een werktuigkundige. Zijn oog rustte voortdurend
-op een zak met gereedschappen, een kleine, lederen zak, waarin iets òpbultte, waarschijnlijk
-het een of ander voorwerp, dat hij moest terugbrengen. Blijkbaar dacht hij aan het
-lange stilliggen van het werk, hoe hij gedurende de twee laatste maanden van den verschrikkelijken
-winter vergeefs naar het een of ander karweitje gezocht had. Of misschien dacht hij
-in het brandstichtende gepeins, dat zijn groote, vreemde, onvaste en brandende blauwe
-oogen in vlam zette, aan de nabije en bloedige vergeldingsmaatregelen der <span class="pageNum" id="pb18">[<a href="#pb18">18</a>]</span>hongerlijders. Plotseling zag hij, dat zijn dochter den zak genomen had en dien trachtte
-open te maken, om te zien wat erin zat. Hij rilde, een plotselinge ontroering maakte
-hem bleek en met een bitter vertrokken mond zeide hij:
-</p>
-<p>&#x201c;Wil je dat wel eens laten, Céline? Ik heb je al zoo dikwijls verboden aan de gereedschappen
-te komen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij nam den zak en zette dien heel voorzichtig achter zich tegen den muur.
-</p>
-<p>&#x201c;Nu, woont Laveuve op deze verdieping?&#x201d; vroeg Pierre.
-</p>
-<p>Madame Théodore raadpleegde met een schuwen blik Salvat. Zij vond het niet goed grof
-te zijn tegenover priesters, wanneer zij zich de moeite gaven te komen, want dikwijls
-kon je een paar sous van hen los krijgen. Toen zij uit Salvat&#x2019;s zwijgen opmaakte,
-dat hij haar haar gang liet gaan, bood zij Pierre dadelijk aan hem den weg te wijzen.
-</p>
-<p>&#x201c;Als mijnheer de abbé het goed vindt, ga ik wel even mede. Het is juist aan het einde
-van de gang. Maar je moet den weg weten, want je moet nog een paar treden op.&#x201d;
-</p>
-<p>Céline, die een tijdverdrijf zag, ontsnapte aan de knieën van haar vader en ging ook
-met den priester mede. Salvat bleef alleen achter in het vertrek van armoede en lijden,
-van ongerechtigheid en toorn; hij had geen vuur, geen brood, en hield, door zijn vurige
-droomen vervolgd, zijn blikken gevestigd op den zak, alsof daarin met de gereedschappen
-het heil der wereld lag.
-</p>
-<p>Inderdaad moesten zij nog eenige treden op en dan stond Pierre achter madame Théodore
-en Céline in een soort smal dakkamertje van een paar meter in het vierkant, waarin
-men niet rechtop kon staan. Het licht viel slechts door een klapvenster binnen, maar
-daar de sneeuw hoog tegen het raam lag, moest men, om wat te kunnen zien, de deur
-wijd open laten. In plaats van het daglicht kwam de dooi naar binnen, smolt de sneeuw,
-die droppel voor droppel naar beneden viel en den vloer overstroomde. Na die lange
-weken van bittere koude doordrong de vochtigheid nu alles met een rilling. En daar
-nu lag, zonder een stoel, zonder een stuk plank zelfs, in een hoek van den kalen vloer
-op een hoop smerige lompen Laveuve als een half gecrepeerd dier tusschen een stapel
-vuil.
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is hij,&#x201d; zeide Céline met haar zingende stem, &#x201c;dat is de philosoof.&#x201d;
-</p>
-<p>Madame Théodore had zich over hem heen gebogen, om te hooren of hij nog leefde.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, hij ademt, ik geloof, dat hij slaapt. Als hij alle dagen <span class="pageNum" id="pb19">[<a href="#pb19">19</a>]</span>maar wat at, zou hij wel gezond zijn. Maar wat zal ik u zeggen? Hij heeft niemand
-meer, en wanneer je naar de zeventig loopt, zou het het beste zijn je maar in het
-water te gooien. Schildersknechts kunnen op hun vijftigste jaar dikwijls al niet meer
-op ladders staan. Eerst heeft hij nog werk op den beganen grond gevonden. Daarna heeft
-hij nog geluk gehad werkplaatsen te mogen bewaken. Maar nu is het uit: hij heeft overal
-gedaan gekregen en nu is hij twee maanden geleden hier in dezen hoek komen neervallen,
-om er te sterven. De huisbaas heeft hem nog niet op straat durven zetten, ofschoon
-hij er wel zin in heeft. Wij hier op dezelfde verdieping brengen hem nu en dan wat
-wijn en een paar korsten brood. Maar hoe kan je, wanneer je zelf niets hebt, aan een
-ander wat geven?&#x201d;
-</p>
-<p>Vol ontzetting keek Pierre naar de ruïne, die vijftig jaar van hard werken, armoede
-en sociale onrechtvaardigheid van een mensch gemaakt hadden. Eindelijk kon hij het
-witte, afgejakkerde, platgedrukte, misvormde hoofd onderscheiden, den onverzorgden
-baard, die de gelaatstrekken bedekte, het gezicht als van een oud paard, dat niet
-meer geroskamd wordt, de wangen, die scheefgetrokken waren, sedert de tanden waren
-uitgevallen, de glazige oogen, den neus, die over den mond hing, en vooral de uitdrukking
-van een door het zware werk uitgeput, verlamd en gebroken dier, dat alleen nog maar
-goed was voor het abattoir.
-</p>
-<p>&#x201c;De arme kerel!&#x201d; prevelde de priester rillend. &#x201c;En men laat hem hier maar alleen en
-hulpeloos van honger omkomen! Geen hospitaal, geen asyl heeft hem opgenomen!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ach,&#x201d; antwoordde madame Théodore met haar klagend-berustende stem; &#x201c;de hospitalen
-zijn er voor zieken, en hij is niet ziek, hij lijdt alleen maar aan verval van krachten.
-En bovendien is hij allesbehalve makkelijk, laatst hebben ze hem nog in een asyl willen
-opnemen, maar hij wil zich niet laten opsluiten, geeft onbeschofte antwoorden aan
-de personen, die hem wat vragen, afgezien nog van het feit, dat hij den naam heeft
-te drinken en kwaad te spreken van de bourgeois&#x200a;&#x2026; Maar Goddank, hij zal spoedig uit
-zijn lijden verlost zijn!&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre had, toen hij zag, dat Laveuve zijn oogen opende, zich over hem heen gebogen,
-sprak liefdevol tegen hem, vertelde hem, dat hij hem uit naam van een vriend wat geld
-brengen kwam om te koopen wat hij het meest noodig had. Bij het zien van de soutane
-had de oude man eerst scheldwoorden <span class="pageNum" id="pb20">[<a href="#pb20">20</a>]</span>gebromd, maar ondanks zijn groote zwakheid behield hij de spotzucht van den Parijschen
-arbeider.
-</p>
-<p>&#x201c;Dan zou ik graag een glas wijn drinken,&#x201d; zeide hij met een duidelijke stem, &#x201c;en wanneer
-er dan genoeg overblijft, een stuk brood, want dat heb ik in geen twee dagen geproefd.&#x201d;
-</p>
-<p>Céline bood aan het te gaan halen en madame Théodore zond haar uit om voor het geld
-van abbé Rose een brood en een liter wijn te koopen. Intusschen vertelde zij aan Pierre,
-dat Laveuve opgenomen had moeten worden in het Asile des Invalides du Travail, een
-liefdadigheidsinstelling, aan het hoofd waarvan baronesse Duvillard stond; maar het
-voorgeschreven onderzoek was blijkbaar zoo uitgevallen, dat men de zaak verder had
-laten rusten.
-</p>
-<p>&#x201c;Baronesse Duvillard, maar die ken ik,&#x201d; riep Pierre, wiens hart bloedde, uit. &#x201c;Ik
-zal vandaag nog naar haar toe gaan. Men mag een mensch niet langer in een dergelijken
-toestand laten.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Céline met het brood en den wijn terugkwam, richtten zij met hun drieën Laveuve
-op zijn hoop lompen op, hielpen hem met eten en drinken en lieten het overschot van
-den wijn en het brood&#x2014;een groot brood van vier pond&#x2014;bij hem staan met den raad het
-niet dadelijk op te eten, als hij niet wilde stikken.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer de abbé moest zijn adres maar geven voor het geval ik hem iets moet laten
-weten,&#x201d; zeide madame Théodore, toen zij weer voor haar eigen deur stond.
-</p>
-<p>Daar Pierre geen kaartje bij zich had, gingen zij alle drie weer naar binnen. Maar
-Salvat was daar niet meer alleen. Hij stond heel zacht en heel vlug te praten met
-een jongen, ongeveer twintigjarigen man. Deze was slank en donkerbruin, had rondgeknipte
-haren, het begin van een baard, heldere oogen, een rechten neus en magere lippen in
-een bleek, intelligent en eenigszins sproetig gelaat en een hard, eigenzinnig voorhoofd.
-Hij rilde van de koude in zijn versleten jasje.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer de abbé wil zijn adres achter laten met het oog op den philosoof,&#x201d; legde
-madame Théodore, die het onaangenaam vond hier menschen aan te treffen, uit.
-</p>
-<p>De twee mannen keek eerst den priester en dan elkaar met een vreeselijken blik aan.
-Plotseling spraken zij geen woord meer. Heel voorzichtig nam Salvat zijn zak met gereedschappen
-op.
-</p>
-<p>&#x201c;Ga je weer werk zoeken?&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb21">[<a href="#pb21">21</a>]</span></p>
-<p>Hij antwoordde niet, maakte slechts een toornig gebaar, als om te kennen te geven,
-dat hij niets meer van werk wilde weten, nu het werk zoo lang niets van hem had willen
-weten.
-</p>
-<p>&#x201c;Tracht in ieder geval wat mede te brengen, want je weet, dat er niets meer in huis
-is&#x200a;&#x2026; Hoe laat ben je terug?&#x201d;
-</p>
-<p>Met een tweede gebaar antwoordde hij, dat hij terug zou komen als hij kon, misschien
-heelemaal niet. Ondanks zijn heldhaftige pogingen waren er tranen in zijn blauwe oogen,
-waarin een vlam brandde. Hij nam zijn dochter Céline op, gaf haar een zoen en ging
-dan, gevolgd door zijn jongen vriend, met zijn zak onder zijn arm weg.
-</p>
-<p>&#x201c;Céline,&#x201d; begon madame Théodore weer; &#x201c;geef je potlood aan mijnheer den abbé, en ga
-u hier zitten, mijnheer, dan kunt u makkelijker schrijven.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen, Pierre op Salvat&#x2019;s stoel voor de tafel was gaan zitten, ging zij, om de onbeleefdheid
-van haar man te verontschuldigen, voort:
-</p>
-<p>&#x201c;Hij is niet kwaad, maar hij heeft in zijn leven allerlei beroerdigheden aan zijn
-kop gehad, en daardoor is hij wat stuursch geworden. Het gaat hem net zoo als den
-jongen man, dien u daarnet gezien hebt, Victor Mathis. Dat is er ook een, die niet
-gelukkig is. Het is een zeer goed opgevoede, heel beschaafde man, wiens moeder, een
-weduwe, net genoeg bezat om droog brood te eten. Enfin, u kunt wel begrijpen, dat
-dat hun hoofd op hol brengt en zij de heele wereld in de lucht willen laten vliegen.
-Ik ben het er niet mede eens, maar ik vergeef het hun heel graag!&#x201d;
-</p>
-<p>Door al het onbekende en vreeselijke, dat hij om zich heen voelde, verontrust en tevens
-geïnteresseerd, haastte Pierre zich niet om het adres te schrijven en trachtte haar
-tot verdere vertrouwelijke mededeelingen te verlokken.
-</p>
-<p>&#x201c;Als u alles eens wist, mijnheer de abbé! Die arme Salvat is een vondeling, zonder
-vader of moeder; in den beginne heeft hij alles moeten aanpakken, om zijn brood te
-verdienen. Daarna is hij werktuigkundige geworden en nu is hij, daar sta ik voor in,
-een knappe, flinke werkman. Maar toen reeds had hij zijn eigen denkbeelden, maakte
-ruzie, wilde zijn kameraads tot staking aanzetten, zoodat hij nergens kon blijven.
-Toen hij dertig was, heeft hij de stommiteit uitgehaald met een uitvinder naar Amerika
-te gaan, die hem daar zoo uitgebuit heeft, dat hij zes jaar later ziek en zonder een
-sou terugkwam&#x200a;&#x2026; Nu moet ik u nog vertellen, dat hij met <span class="pageNum" id="pb22">[<a href="#pb22">22</a>]</span>mijn jongste zuster Léonie getrouwd was, die vóór zijn vertrek naar Amerika stierf
-en hem met de kleine eenjarige Céline achterliet. Ik leefde toen met mijn man Théodore
-Labitte, een metselaar; en niet om mijzelf te prijzen&#x2014;maar het hielp niets of ik mij
-al half blind naaide, hij sloeg me zóó, dat ik voor dood op den vloer liggen bleef.
-Ten slotte heeft hij mij laten zitten en is er met een jonge meid van twintig jaar
-van door gegaan, wat me, eerlijk gezegd, meer pleizier dan verdriet deed&#x200a;&#x2026; En toen
-Salvat bij zijn terugkomst uit Amerika mij met zijn kleine Céline, die hij mij voor
-zijn vertrek had toevertrouwd en die mij moeder noemde, alleen terug vond, zijn we
-als van zelf ook samen gaan leven<span class="corr" id="xd30e426" title="Bron: ,">.</span> Wij zijn niet getrouwd, maar dat komt op hetzelfde neer, niet waar, mijnheer de abbé?&#x201d;
-</p>
-<p>Toch scheen zij zich er eenigszins over te geneeren, en om te laten zien, dat zij
-heele nette bloedverwanten had, vertelde zij verder:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb niet veel geluk gehad, maar ik heb een andere zuster, Hortense, die met een
-ambtenaar, mijnheer Chrétiennot getrouwd is en prachtig op den boulevard Rochechouart
-woont. We waren met ons drieën uit een tweede huwelijk, Hortense, de jongste, Léonie,
-die gestorven is, en ik, Pauline, de oudste&#x200a;&#x2026; Verder heb ik nog een halfbroer Eugène
-Toussaint, die tien jaar ouder is; ook een werktuigkundige, die nu na den oorlog bij
-dezelfde firma werkt, in de fabriek van Grandidier, honderd pas verder in de rue Marcadet.
-Jammer genoeg heeft hij laatst een beroerte gehad&#x200a;&#x2026; Ik heb heele zwakke oogen, die
-ik bedorven heb met het tien uur per dag naaien. Nu kan ik zelfs geen verstelwerk
-meer doen, zonder dat mijn oogen dadelijk beginnen te tranen. Daarom heb ik geprobeerd
-werkhuizen te vinden, maar dat lukt ook al niet, alles loopt ons tegen. Zoo komt het,
-dat we aan alles gebrek hebben, dikwijls krijgen we twee of drie dagen niets te eten;
-neen, we leiden echt het leven van een hond, die zich voedt met wat hij toevallig
-vindt, en in de twee laatste maanden hebben we met die hevige koude dikwijls gedacht,
-dat we &#x2019;s morgens niet meer wakker zouden worden&#x200a;&#x2026; Wat zal ik u zeggen? Gelukkig ben
-ik nooit geweest, eerst mishandeld en geslagen, en nu weggeveegd in een hoek, terwijl
-ik zelf niet weet waarom ik eigenlijk leef.&#x201d;
-</p>
-<p>Haar stem was treurig geworden; in haar roode oogen kwamen tranen, en Pierre voelde,
-dat de brave, willooze, <span class="pageNum" id="pb23">[<a href="#pb23">23</a>]</span>uit het leven eigenlijk reeds verdwenen vrouw haar geheele bestaan beweende.
-</p>
-<p>&#x201c;O, ik heb heelemaal niet over Salvat te klagen,&#x201d; zeide zij nog. &#x201c;Het is een brave
-kerel; hij droomt er slechts van iedereen gelukkig te maken; hij drinkt niet en hij
-werkt, wanneer hij kan&#x200a;&#x2026; Maar dat is zeker, als hij zich minder met politiek bemoeide,
-zou hij nog meer werk vinden. Je kan niet met je kameraads disputeeren, naar vergaderingen
-gaan en in de werkplaats zijn. Dat is een gebrek van hem, dat is niet tegen te spreken&#x200a;&#x2026;
-Maar dat neemt niet weg, dat hij gelijk heeft als hij klaagt; je kan je zoo&#x2019;n voortdurenden
-tegenslag niet voorstellen. Een heilige zou er dol om worden en het is heel goed te
-begrijpen, dat een arme<span id="xd30e437"></span> pechvogel ten slotte er de brui aan geeft&#x200a;&#x2026; In twee maanden heeft hij nu net één
-goed mensch getroffen, een geleerde, die daarboven op den heuvel woont, mijnheer Guillaume
-Froment, die hem wat werk gegeven heeft, zoodat we nu en dan wat soep konden maken.&#x201d;
-</p>
-<p>Verbaasd den naam van zijn broer te hooren, wilde Pierre nog het een en ander vragen,
-maar een vreemd gevoel deed hem zwijgen. Hij keek Céline, die met haar ernstig, ziekelijk
-gezichtje voor hem had staan luisteren, aan, en toen madame Théodore zag, dat hij
-tegen het kind glimlachte, zeide zij nog:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja ziet u, de gedachte aan de kleine brengt hem buiten zich zelf van woede. Hij aanbidt
-haar, hij zou iedereen kunnen dooden, wanneer hij haar zonder avondeten naar bed ziet
-gaan. Zij is zoo lief en ze leert zoo goed op school! Maar nu heeft zij zelfs geen
-hemd meer, om erheen te gaan!&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre, die eindelijk zijn adres geschreven had, liet een vijffrancsstuk in de hand
-van het kind glijden en zeide, om dankbetuigingen af te snijden, vlug:
-</p>
-<p>&#x201c;U weet nu waar u mij vinden kunt, als u mij voor Laveuve noodig hebt. Maar ik zal
-vanmiddag nog over hem spreken en hoop, dat men hem vanavond nog zal komen halen.&#x201d;
-</p>
-<p>Madame Théodore luisterde niet meer, maar putte zich uit in zegenwenschen, terwijl
-Céline, die schrok van de vijf francs in haar hand, mompelde:
-</p>
-<p>&#x201c;Die arme papa is nog al uitgegaan, om een paar sous te verdienen. Als ik hem eens
-naliep, om te zeggen, dat we voor vandaag genoeg hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>En de priester, die reeds in de gang was, hoorde de vrouw antwoorden:
-<span class="pageNum" id="pb24">[<a href="#pb24">24</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Hij zal al een eind weg zijn. Misschien komt hij wel terug.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Pierre met kloppende slapen en een met droefheid vervuld hart uit het vreeselijke
-huis der ellende kwam, zag hij tot zijn verbazing Salvat en Victor Mathis in een hoek
-van de vuile, als een verpest riool stinkende binnenplaats staan. Zij waren naar beneden
-gegaan om het in de kamer afgebroken onderhoud voort te zetten. Weer praatten zij
-zacht en vlug met een vuur, dat ook in hun oogen brandde. Maar zij hoorden het geluid
-van voetstappen; toen zij den abbé herkenden, zwegen zij plotseling en gaven elkander
-een stevigen handdruk. Victor ging de richting van Montmartre uit; Salvat weifelde
-op de manier van iemand, die het noodlot raadpleegt. Dan sloeg hij, het grimmige toeval
-tegemoet gaande, de rue Marcadet in en liep, zijn mager, moe, hongerig en afgewerkt
-lichaam oprichtend, met zijn zak onder zijn arm naar Parijs.
-</p>
-<p>Een oogenblik voelde Pierre den lust in zich opkomen hem te zeggen, dat zijn dochtertje
-hem terugriep. Maar hetzelfde vreemde gevoel van daareven, iets als discretie en angst
-tegelijk, de zekerheid, dat niets het noodlot tegenhouden kon, had zich weer van hem
-meester gemaakt. Hij zelf bezat niet meer de kalmte, de ijskoude en wanhopige troosteloosheid
-van dien ochtend. Toen hij weer in den huiverenden nevel van de straat stond, voelde
-hij opnieuw zijn koorts, het vuur der barmhartigheid, dat de aanblik van zooveel <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> en steeds weer nieuwe ellende in hem had doen ontbranden. Neen, neen, er bestond
-te veel lijden: hij wilde nog strijden, Laveuve redden, een weinig vreugde bereiden
-aan zooveel arme menschen. Het nieuwe experiment lag in dit Parijs, dat hij zoo mysterieus
-en zoo angstaanjagend onder de dreigende hand van de onvermijdelijke gerechtigheid
-had zien liggen. En hij droomde van een heldere, gezondheid gevende en bevruchtende
-zon, die van de stad het groote, vruchtbare veld zou maken, waaruit de betere wereld
-van morgen zou opschieten.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch1.2" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch1.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">II.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Dien ochtend had er, zooals bijna iederen dag, een intiem dejeuner plaats bij de Duvillards:
-enkele vrienden, die meer zichzelf uitnoodigden dan dat zij uitgenoodigd werden. In
-dezen killen dooi- en mistdag was het koninklijke hôtel in <span class="pageNum" id="pb25">[<a href="#pb25">25</a>]</span>de rue Godot-de-Mauroy, dicht bij den boulevard de la Madeleine, versierd met de zeldzaamste
-bloemen, een manie van de barones, die de hooge, weelderige en met de mooiste kunstschatten
-gevulde vertrekken in warme, geurige serres veranderde, waarin het trieste, vale daglicht
-van Parijs tot een zachte, streelende liefkoozing werd.
-</p>
-<p>De groote receptiesalons op den rez-de-chaussée zagen uit op de groote binnenplaats;
-daarvoor lag een klein wintertuintje, waarin steeds twee lakeien in donkergroene livrei
-met gouden tressen wachtten. Een beroemde schilderijenverzameling, die op millioenen
-geschat werd, nam de geheele Noordzijde in, terwijl een eeretrap, die even beroemd
-en even kostbaar was, naar de gewoonlijk door de familie bewoonde vertrekken leidde:
-een grooten, rooden salon, een kleinen salon in blauw en zilver, een studievertrek,
-waarvan de muren met oud leder bekleed waren, een lichtgroene, op Engelsche wijze
-gemeubileerde eetkamer, afgezien nog van de talrijke slaap- en toiletkamers. Het uit
-den tijd van Lodewijk XIV dateerende hôtel had een voornamen adel bewaard, als had
-het zich aan den genotzuchtigen smaak van den triompheerenden, sedert een eeuw door
-de nieuwe almacht van het geld regeerenden smaak, overgegeven en onderworpen.
-</p>
-<p>Het had nog geen twaalf uur geslagen. Baron Duvillard was, tegen zijn gewoonte in,
-het eerst in den kleinen salon in blauw en zilver. Het was een flinke, krachtige zestiger
-met een grooten neus, dikke wangen, een breeden mond met nog mooi gebleven wolfstanden.
-Doch hij was reeds vroeg kaal geworden, verfde de weinige haren, die hij nog over
-had, en schoor zich, sedert zijn baard grijs geworden was, geheel glad. Zijn grijze
-oogen verrieden zijn vermetelheid, zijn lach klonk als die van een veroveraar. Zijn
-geheele gezicht drukt de inbezitneming van die verovering, de heerschappij van den
-gewetenloozen gebieder uit, die van de door zijn kaste gestolen en vastgehouden macht
-gebruik en misbruik maakte.
-</p>
-<p>Hij deed een paar passen en bleef dan voor een prachtige mand met orchideeën naast
-het raam staan. Op den schoorsteenmantel en op de tafel geurden ruikers viooltjes.
-In den slaperig makenden parfum, in de diepe, warme stilte, die uit het behang scheen
-te vallen, strekte hij zich makkelijk uit in een der blauwzijden, met zilverdraad
-bewerkte fauteuils; dan nam hij een courant uit zijn zak en begon voor de tweede maal
-een artikel te lezen, terwijl het geheele paleis om hem <span class="pageNum" id="pb26">[<a href="#pb26">26</a>]</span>heen hem zijn reusachtig vermogen, zijn souvereine macht, de geheele geschiedenis
-van de eeuw, die hem tot gebieder gemaakt had, voor den geest riep. Zijn grootvader,
-Jérôme Duvillard, zoon van een advocaat te Poitou, was in 1788 op achttienjarigen
-leeftijd als notarisklerk naar Parijs gekomen; taai, intelligent en hebzuchtig als
-hij was, had hij&#x2014;eerst met het speculeeren in nationale goederen en later als leverancier
-der keizerlijke legers&#x2014;de drie eerste millioenen verdiend. Zijn vader, Grégoire Duvillard,
-de zoon van Jérôme, geboren in 1805, was de groote man der familie, degene, die het
-eerst in de rue Godot-de-Mauroy regeerde, nadat koning Louis-Philippe hem den baronstitel
-verleend had, en bleef onder de Julimonarchie en onder het tweede keizerrijk door
-zijn schandaalverwekkende winsten bij alle beroemde diefstallen der speculatie, de
-mijn-, spoorweg- en Suez-aandeelen een der helden van de moderne <span class="corr" id="xd30e468" title="Bron: financiëele">financieele</span> wereld. Hij zelf, Henri, geboren in 1836, had zich eerst op vijf-en-dertigjarigen
-leeftijd, kort na den oorlog en na den dood van baron Grégoire, met de zaken bemoeid,
-maar toen ook dadelijk met zoo&#x2019;n razende begeerte, dat hij in een kwart eeuw het vermogen
-opnieuw verdubbeld had.
-</p>
-<p>Hij was de verderver, de verwoester, die alles wat hij aanraakte, bedierf en verslond;
-hij was ook de verleider, de kooper van veile zielen, die tegenover de nu eveneens
-hebzuchtig en ongeduldig geworden democratie de nieuwe tijden begrepen had. Zedelijk
-minder hoogstaand dan zijn vader en zijn grootvader, bezat hij de fout, dat het hem
-minder om de verovering dan om den buit te doen was; desniettemin was hij een verschrikkelijke
-man, een machtige triumphator, die met een zekeren blik zijn operaties overzag, met
-iederen streek van zijn hark millioenen samenraapte, met de regeeringen op vertrouwelijken
-voet stond en, zoo niet Frankrijk, dan toch een heel ministerie in zijn zak steken
-kon. In den tijd van een eeuw, in drie generaties had zich de reeds door den komenden
-storm bedreigde en aan het wankelen gebrachte heerschappij in hem belichaamd. En menigmaal
-werd zijn gestalte grooter, stak boven alles uit, werd de bourgeoisie zelf, die bij
-de deeling van 1789 ten koste van den vierden stand alles tot zich getrokken, zich
-met alles vetgemest had en niets teruggeven wil.
-</p>
-<p>Het artikel in het stuiversblaadje, dat de baron voor de tweede maal las, scheen hem
-zeer te interesseeren. De <i lang="fr">Voix du Peuple</i> was een schendblad, dat, onder voorwendsel de <span class="pageNum" id="pb27">[<a href="#pb27">27</a>]</span>beleedigde gerechtigheid en moraal te verdedigen, iederen ochtend, in de hoop zijn
-oplage daardoor te vergrooten, met een nieuw schandaal kwam. Dien ochtend prijkte
-met groote letters de titel: &#x201c;De Afrikaansche spoorwegen. Een omkooperij van vijf
-millioen. Twee ministers verkocht. Dertig Kamerleden en senatoren gecompromitteerd.&#x201d;
-Dan kondigde in een venijnig-hatelijk artikel de hoofdredacteur, de beruchte Sanier,
-aan, dat hij de lijst der twee-en-dertig Parlementsleden bezat en publiceeren zou,
-wier stemmen baron Duvillard bij de stemming over de Afrikaansche spoorwegen gekocht
-had. Een heele romantische geschiedenis werd daaraan verbonden: de avonturen van een
-Hunter, dien de baron als drijver gebruikt had en die nu op de vlucht was. Heel kalm
-las de baron iederen zin over, haalde zijn schouders op, ofschoon hij alleen was,
-en zeide in de rustige zekerheid van iemand, die zich gedekt voelt en te machtig is,
-om verontrust te worden, hardop:
-</p>
-<p>&#x201c;De stommeling! Hij weet er nog minder van dan hij zegt!&#x201d;
-</p>
-<p>Juist op dat oogenblik kwam de eerste gast, een elegant gekleede, knappe, nauwelijks
-vier-en-dertigjarige jongeman met lachende oogen, een fijnen neus, een gefriseerden
-baard en iets overmoedigs, lichtvaardigs, vogelachtigs in zijn manier van doen. Bij
-uitzondering scheen hij dien ochtend zenuwachtig en onrustig.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo ben jij daar, Dutheil?&#x201d; zeide de baron opstaande. &#x201c;Heb je het gelezen?&#x201d;
-</p>
-<p>En hij wees op de <i>Voix du Peuple</i>, die hij weer opvouwde en in zijn zak stak.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, ik heb het gelezen. Het is krankzinnig&#x200a;&#x2026; Hoe is Sanier aan die lijst met namen
-gekomen? Er moet een verrader zijn!&#x201d;
-</p>
-<p>De baron, die zich in zijn geheimen angst verkreukelde, keek hem kalm aan. Dutheil,
-de zoon van een bijna armen en zeer fatsoenlijken notaris te Angoulême, was door deze
-stad, dank zij den goeden naam van zijn vader, nog op zeer jeugdigen leeftijd als
-afgevaardigde naar de Kamer gezonden. Hij leefde daar een vroolijk leventje, dat als
-het ware een voortzetting was van zijn in nietsdoen en fuiven doorgebrachten studententijd;
-maar zijn elegante jonggezellenkamer in de rue de Serêne, zijn successen als knap
-man bij de vrouwen kostten hem veel geld. Zoo was hij al tot allerlei compromissen,
-tot alle mogelijke laagheden afgegleden als een luchthartig en onbezonnen man, die
-aan dergelijke kleinigheden niet het minste gewicht hecht.
-<span class="pageNum" id="pb28">[<a href="#pb28">28</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Kom!&#x201d; zeide de baron eindelijk. &#x201c;Heeft Sanier de lijst? Ik betwijfel het hard, want
-er bestaat geen lijst, Hunter is niet zoo stom geweest er een te maken&#x200a;&#x2026; En zelfs
-al was het zoo? Het is een heele gewone geschiedenis; er is niets gebeurd, wat bij
-zulke dingen niet altijd gebeurt!&#x201d;
-</p>
-<p>Dutheil, die voor het eerst in zijn leven angstig was, luisterde naar hem in een behoefte,
-om gerustgesteld te worden.
-</p>
-<p>&#x201c;Dat heb ik ook al tegen mezelf gezegd. De zaak heeft niets om het lijf.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij trachtte zijn glimlach terug te vinden; hij wist niet precies meer hoe hij in
-deze zaak aan die twaalf duizend francs kwam: òf het een leening was òf onder het
-voorwendsel van een fictieve publiciteit, want Hunter was zoo handig geweest om het
-schaamtegevoel van zelfs de minst jonkvrouwelijke gewetens te sparen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen hoor, de zaak heeft niets om het lijf,&#x201d; herhaalde Duvillard, die blijkbaar veel
-pleizier had in den angst van Dutheil. &#x201c;Heb je Silviane gezien?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik kom juist van haar vandaan; zij is woedend op u&#x200a;&#x2026; Vanmorgen heeft zij gehoord,
-dat er geen quaestie van is, dat zij aan de Comédie komt.&#x201d;
-</p>
-<p>Een kleur van woede maakte plotseling het gelaat van den baron purper. Hij, die zoo
-kalm en spottend gebleven was bij het dreigend schandaal van de Afrikaansche spoorwegen,
-verloor, zoodra het om dit meisje, den laatsten hartstocht van zijn zestig jaar, ging,
-zijn zelfbeheersching; zijn bloed kookte.
-</p>
-<p>&#x201c;Komt zij niet aan de Comédie? En eergisteren hebben ze het me op het ministerie van
-Schoone Kunsten zoo goed als zeker beloofd.&#x201d;
-</p>
-<p>Het was een eigenzinnige luim van die Silviane d&#x2019;Aulnay. Zij had tot nog toe op de
-planken slechts een schoonheidssucces behaald en stond er nu op aan de <span class="corr" id="xd30e501" title="Bron: Còmédie">Comédie</span> te komen, waar zij in <i>Polyeucte</i> als Pauline wilde debuteeren, een rol die zij al maanden lang als een bezetene bestudeerde.
-Het leek krankzinnigenwerk: heel Parijs lachte erom, want de jonge dame had den naam
-afgrijselijk pervers te zijn en zich aan de liederlijkste ontucht over te geven. Maar
-zij liet de menschen praten, eischte, zeker van haar overwinning, de rol.
-</p>
-<p>&#x201c;De minister heeft niet gewild,&#x201d; legde Dutheil uit.
-</p>
-<p>De baron stikte bijna van woede.
-</p>
-<p>&#x201c;De minister, de minister! Dan zal ik dien minister laten vallen.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb29">[<a href="#pb29">29</a>]</span></p>
-<p>Hij kon er niet verder op in gaan, want baronesse Duvillard kwam binnen. Ondanks haar
-veertig jaren was zij nog een mooie, knappe vrouw, hoogblond, groot, alleen wat te
-gezet, met prachtig geconserveerde schouders en armen en een vlekkelooze zijden huid.
-Alleen haar gelaat begon de sporen van den ouderdom te vertoonen, eenigszins te verwelken
-en vlekkerig-rood te worden. Dat was haar ieder uur terugkeerende kwelling en zorg.
-Haar Joodsche afkomst sprak uit het eenigszins lange gelaat, dat een zeldzame charme
-had, en de wellustig-zachte oogen. Indolent als een Oostersche slavin, had zij een
-afkeer van beweging, van loopen en zelfs van spreken, scheen zij met haar voortdurende
-zorg voor haar eigen persoon, als voor den harem geschapen. Dien dag was zij geheel
-in het wit: een verrukkelijk, schitterend-eenvoudig toilet.
-</p>
-<p>Met een verrukt gezicht complimenteerde Dutheil haar en kuste haar hand.
-</p>
-<p>&#x201c;U brengt weer wat lente in mijn ziel, barones. Parijs is vanochtend zoo donker en
-modderig.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar een tweede gast kwam binnen, een knappe, flinke man van vijf- of zes-en-dertig
-jaar; en de baron, geheel door zijn hartstocht opgezweept, maakte van de gelegenheid
-gebruik, om Dutheil mede te nemen naar zijn studeerkamer.
-</p>
-<p>&#x201c;Ga even met me mede. Ik wou nog een paar woorden over die quaestie zeggen&#x200a;&#x2026; Mijnheer
-de Quinsac wil mijn vrouw wel een oogenblik gezelschap houden.&#x201d;
-</p>
-<p>Zoodra zij met de Quinsac, die haar eerbiedig de hand gekust had, alleen was, keek
-zij hem lang en zwijgend aan, terwijl haar mooie, liefdevolle oogen zich met tranen
-vulden. In de diepe, eenigszins pijnlijke stilte, die ontstaan was, zeide zij eindelijk
-fluisterend:
-</p>
-<p>&#x201c;Wat voel ik mij gelukkig een oogenblik met je alleen te zijn, beste Gérard. In geen
-maand heb je me dat geluk gegund.&#x201d;
-</p>
-<p>De manier, waarop Henri Duvillard met de jongste dochter van Justus Steinberger, den
-rijken Joodschen bankier, getrouwd was, vormde nog steeds een legendarische geschiedenis.
-Evenals de Rothschilds waren de Steinbergers in den beginne met hun vieren broers:
-Justus te Parijs, de drie andere te Berlijn, Weenen en Londen, wat hun geheim bondgenootschap
-een groote kracht, een internationale en almachtige heerschappij over de Europeesche
-geldmarkt gaf. Justus was de minst rijke van de vier en had in baron Grégoire <span class="pageNum" id="pb30">[<a href="#pb30">30</a>]</span>een te duchten tegenstander, met wien hij om alle groote prooien moest strijden. Na
-zulk een verwoed tweegevecht in een hebzuchtige verdeeling van den buit, was hij op
-het scherpzinnige denkbeeld gekomen zijn jongste dochter Eve te laten trouwen met
-Henri, den zoon van den baron. Deze was tot nog toe voor een aardigen jongen, een
-sport- en clubman doorgegaan: de berekening van Steinberger was blijkbaar, dat hij
-na den dood van den reeds door de doktoren opgegeven baron de hand zou kunnen leggen
-op de concurreerende bank, wanneer hij alleen maar een makkelijk te overwinnen schoonzoon
-tegenover zich had. Juist in dien tijd was Henri hartstochtelijk verliefd geworden
-op de toenmaals schitterende, blonde schoonheid van Eve. Hij wilde haar bezitten,
-en de vader, die zijn zoon kende, had toegestemd en lachte in zijn vuistje om &#x201c;de
-kat, die Justus in den zak kocht&#x201d;, zooals hij het zelf noemde.
-</p>
-<p>En inderdaad was het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> voor Justus een ramp gebleken, want na den dood van zijn vader kwam achter den genotsmensch
-de op buit beluste man te voorschijn in Henri, die zich in de uitbuiting van de ontketende
-begeerten der nu eindelijk in het bezit der macht zijnde burgerlijke democratie het
-grootste deel naar zich toe haalde. Niet alleen had Eve Henri, die op zijn beurt de
-almachtige bankier werd, welke meer dan ooit de markt beheerschte, niet verslonden,
-maar had de baron in minder dan vier jaar Eve opgegeten en verteerd. Nadat hij haar
-vlak achter elkaar moeder van een dochter en een zoon gemaakt had, verwijderde hij
-zich gedurende haar laatste zwangerschap plotseling van haar, als had hij een walg
-van haar gekregen&#x2014;als van een vrucht waarvan men genoeg genoten heeft en die men wegwerpt.
-Toen zij hoorde, dat hij tot zijn jonggezellenleven terugkeerde en het met andere
-vrouwen hield, was zij eerst verbaasd en wanhopig geweest, doch al heel spoedig had
-zij, zonder verwijten te doen of een poging te wagen om hem weer voor zich te veroveren,
-harerzijds ook een amant genomen.
-</p>
-<p>Den amant, dien zij op haar vijf-en-twintigste jaar gekozen had, behield zij meer
-dan vijftien jaar; zij was hem volmaakt trouw, zooals zij haar echtgenoot trouw gebleven
-zou zijn. Toen hij stierf, was zij diep bedroefd, voelde zij zich als een weduwe.
-Maar toen zij zes maanden later graaf Gérard de Quinsac ontmoette, kon zij aan haar
-drang naar liefde geen weerstand bieden, gaf zij zich aan hem.
-<span class="pageNum" id="pb31">[<a href="#pb31">31</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Beste Gérard,&#x201d; ging zij, toen zij zag, hoe verlegen de jonge man was, op haar moederlijk-verliefden
-toon voort; &#x201c;ben je ziek geweest of is er iets, dat je hindert en dat je me verbergt?&#x201d;
-</p>
-<p>Zij was tien jaar ouder dan hij; en ditmaal klemde zij zich als een wanhopige aan
-die laatste liefde vast; met geheel haar wezen, dat in opstand kwam tegen het oud
-worden, aanbad zij den mooien jongen man, was zij bereid om te strijden ten einde
-hem tot iederen prijs te behouden.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, ik houd heusch niets voor je verborgen,&#x201d; antwoordde de graaf. &#x201c;Maar mijn moeder
-heeft de laatste dagen op bijna al mijn tijd beslag gelegd.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij bleef hem met haar ongerusten hartstocht aankijken; zij vond hem zoo voornaam
-en edel met zijn regelmatig gezicht en zijn donkerbruine snor. Hij behoorde tot een
-der oudste familiën van Frankrijk en woonde samen met zijn moeder, een weduwe, die
-door haar man, een avontuurlijken geest, geheel geruïneerd was, maar toch op een rez-de-chaussée
-in de rue Saint-Dominique met haar rente van hoogstens vijftienduizend francs volgens
-haar stand leefde. Hij zelf had nooit iets gedaan, zijn verplichten diensttijd vervuld,
-maar afstand gedaan van de militaire loopbaan, zooals hij dat deed van de diplomatieke,
-de eenige, die eervol voor hem openstond. Zijn dagen bracht hij door in het drukke
-nietsdoen van jongelieden, die het Parijsche leven leiden. Zelfs zijn trotsche, strenge
-moeder scheen dat te verontschuldigen, alsof zij van meening was, dat een man van
-zijn afkomst zich onder een republiek, bij wijze van protest, op den achtergrond moest
-houden. Maar ongetwijfeld had zij nog andere, meer intieme en verontrustende redenen
-om alles door de vingers te zien. Op zijn zevende jaar had zij hem door een hersenontsteking
-bijna verloren, op zijn achttiende had hij over zijn hart geklaagd; de doktoren rieden
-aan hem in elk opzicht te ontzien. Zij wist dus welk een leugen zich achter die krachtige
-gestalte, dat trotsche uiterlijk verborg. Hij was niets dan asch, die steeds door
-ziekte en dood bedreigd werd. Achter zijn schijnbare manlijkheid was niets dan vrouwelijke
-willoosheid, een goed, zwak, voor alle vernederingen ontvankelijk wezen.
-</p>
-<p>Bij een bezoek, dat hij met zijn streng-vrome moeder aan het Asile des Invalides du
-Travail bracht, had hij voor het eerst Eve ontmoet. Door zich aan hem te geven, had
-zij hem veroverd, en hij bleef bij haar komen, omdat hij haar nog <span class="pageNum" id="pb32">[<a href="#pb32">32</a>]</span>altijd begeerlijk vond en niet wist hoe hij met haar breken kon. Zijn moeder sloot
-de oogen voor deze zondige liaison, zooals zij dat al voor zoovele dwaasheden gedaan
-had, die zij hem als aan een ziek kind vergaf. Bovendien had Eve hem nog veroverd
-door een daad, die de geheele wereld versteld deed staan. Plotseling hoorde men, dat
-monseigneur Martha haar tot het Katholicisme bekeerd had. Dat, wat zij voor haar wettigen
-man niet had willen doen, deed zij, om zich voor altijd van de liefde van een amant
-te verzekeren. Heel Parijs sprak nog van de pracht en de praal, die bij de doopplechtigheid
-van die vijf-en-veertigjarige Jodin, wier schoonheid en tranen aller harten geroerd
-hadden, in de Madeleine ten toon gespreid was.
-</p>
-<p>Dit groote bewijs van liefde streelde Gérard&#x2019;s ijdelheid nog steeds. Toch begon hij
-genoeg van haar te krijgen, had hij getracht met haar te breken door samenkomsten
-te vermijden; hij begreep dan ook heel goed wat zij hem met haar smeekende oogen vroeg.
-</p>
-<p>&#x201c;Heusch,&#x201d; herhaalde hij, reeds zwak wordend; &#x201c;mijn moeder heeft mij geen dag vrij
-gelaten. Je begrijpt, hoe heerlijk ik het gevonden had&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Zonder een woord te zeggen, bleef zij hem smeeken; tranen kwamen aan den rand van
-haar oogwimpers. Het was nu al een groote maand geleden, dat zij elkaar voor het laatst
-in hun klein kamertje in de rue Matignon gezien hadden. Goed en zwak, evenals zij,
-gaf hij toe, was hij niet in staat lang te weigeren.
-</p>
-<p>&#x201c;Vanmiddag dan, als je wilt. Om vier uur, zooals gewoonlijk.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij had fluisterend gesproken, maar een zacht geluid deed hem omkijken en rillen als
-een man, die op heeterdaad betrapt wordt. Het was Camille, de dochter van de barones,
-die binnenkwam. Zij had niets gehoord, maar uit hun glimlach, uit het beven der lucht
-zelf, had zij alles begrepen: weer een rendez-vous in de straat, die zij vermoedde,
-en nog vanmiddag. Een pijnlijk zwijgen volgde; onrustige, booze blikken werden gewisseld.
-</p>
-<p>De thans drie-en-twintigjarige Camille was een donkere, eenigszins mismaakte brunette;
-haar linkerschouder was hooger dan haar rechter. Zij geleek noch op haar vader, noch
-op haar moeder: het was een van die onvoorziene toevallen in de herediteit van een
-familie, waarbij men zich afvraagt vanwaar zij komen. Haar eenige trots waren haar
-<span class="pageNum" id="pb33">[<a href="#pb33">33</a>]</span>mooie donkere oogen en haar bewonderenswaardig zwart haar, dat haar kleine gestalte
-geheel omhullen kon, naar men zeide. Maar haar neus was lang, haar gezicht iets naar
-links getrokken, haar kin spits, haar trekken iets ingedrukt. De smalle, geestige,
-boosaardige mond verried den opgekropten wrok, de perverse woede, die in dit leelijke
-en om die leelijkheid verbitterde meisje verborgen was. Degene, die zij op de wereld
-het meest verafschuwde, was haar moeder, die nooit van haar gehouden, zich nooit met
-haar bemoeid, haar van de wieg af aan de zorgen van dienstboden overgelaten had. Op
-die wijze was er tusschen die beide vrouwen een ware haat ontstaan: bij de eene koud
-en zwijgend, bij de andere vurig en hartstochtelijk.
-</p>
-<p>De dochter haatte de moeder, omdat zij haar mooi vond en haar verweet haar niet even
-mooi gemaakt te hebben als zij zelf was. Iederen dag leed zij eronder, dat zij niet
-begeerd werd, dat aller begeerten nog uitgingen naar haar moeder. Daar zij grappig
-en bijtend boosaardig was, luisterde men graag naar haar en lachte om haar; maar de
-blikken van alle mannen, zelfs van de jongste, ja vooral van de jongste, keerden ten
-slotte weer terug naar de triompheerende moeder, die niet oud worden wilde. En thans
-had zij met haar wilde energie besloten haar haar laatsten amant te ontrooven en met
-dezen Gérard, wiens verlies haar ongetwijfeld dooden zou, te trouwen. Dank zij haar
-bruidsschat van vijf millioen ontbrak het niet aan <span class="corr" id="xd30e552" title="Bron: huwlijkscandidaten">huwelijkscandidaten</span>; maar zij voelde zich volstrekt niet gevleid daardoor en placht met haar boosaardig
-lachje te zeggen: &#x201c;Lieve Hemel, voor vijf millioen zouden zij er een uit de Salpêtrière<a class="noteRef" id="xd30e555src" href="#xd30e555">1</a> nemen.&#x201d; Maar langzamerhand was zij zelf verliefd geworden op Gérard, die in zijn
-medelijdende goedheid steeds heel vriendelijk tegenover het jonge meisje was. Hij
-leed onder haar verlatenheid, van lieverlede liet hij zich inpalmen door haar dankbare
-liefde, die zij voor hem blijken liet; de mooie man voelde zich gevleid haar god te
-zijn, haar tot slavin te hebben; en bij zijn poging om te breken met de moeder, die
-hij moede begon te worden, voegde zich zeker ook de gedachte, zich te laten trouwen
-door de dochter, wat per slot van rekening een zeer makkelijke oplossing was, ofschoon
-hij het zich niet bekende, daar hij zich schaamde en <span class="pageNum" id="pb34">[<a href="#pb34">34</a>]</span>erg opzag tegen al de verwikkelingen en tranen, die niet uitblijven konden.
-</p>
-<p>Het zwijgen bleef voortduren. Met haar scherpen, als een mes zoo snijdenden blik had
-Camille tegen haar moeder gezegd, dat zij alles wist; met een tweeden, smartelijken
-blik klaagde zij haar leed aan Gérard. Om het evenwicht tusschen de beide vrouwen
-weer te herstellen, vond hij niets dan het compliment:
-</p>
-<p>&#x201c;Dag Camille&#x200a;&#x2026; Ha, een havanabruine japon! Het is wonderlijk, zoo goed als eenigszins
-donkere kleeren je staan!&#x201d;
-</p>
-<p>Camille keek schuin naar de witte japon van haar moeder en dan naar haar eigen toilet,
-dat nauwlijks haar hals en haar polsen zien liet.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja,&#x201d; antwoordde zij lachend; &#x201c;ik zie er alleen maar schappelijk uit, wanneer ik me
-niet als een jong meisje kleed.&#x201d;
-</p>
-<p>Eve, die niet op haar gemak was, daar zij een mededinging, waaraan zij nog niet gelooven
-wilde, grooter voelde worden, gaf het gesprek een andere wending.
-</p>
-<p>&#x201c;Is je broer niet thuis?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, we zijn tegelijk naar beneden gekomen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hyacinthe, die juist binnenkwam, drukte met een moe gebaar Gérard de hand. Hij was
-twintig jaar, had het lichtblonde haar en het lange, Oostersch-kwijnende gezicht van
-zijn moeder, de grijze oogen en de dikke, gewetenloos hebzuchtige lippen van zijn
-vader. Op school was hij een slecht leerling geweest, verachtte alle beroepen zonder
-onderscheid, was vast besloten niets te doen. Door zijn vader bedorven, interesseerde
-hij zich slechts voor poëzie en muziek, leefde hij in een kring van artisten, snollen,
-bandieten en gekken, ging hij zelf prat op ondeugden en misdaden, affecteerde hij
-een walging voor al wat vrouw was, stond hij de belachelijkste philosophische en sociale
-denkbeelden voor, verviel altijd in uitersten en was achtereenvolgens collectivist,
-<span class="corr" id="xd30e569" title="Bron: indivudualist">individualist</span>, anarchist, pessimist, symbolist, ja zelfs sodomist geweest, zonder daarom, omdat
-het tot den goeden toon behoorde, op te houden Katholiek te zijn. In den grond der
-zaak was hij een domkop en een halve idioot. In het vierde geslacht was het krachtige,
-hebzuchtige bloed der Duvillards na de drie prachtige roofdieren, die het voortgebracht
-had, als uitgeput door de bevrediging van zijn hartstochten, tot dezen mislukten hermaphrodiet
-gedegenereerd, die niet eens in staat was tot groote misslagen en groote uitspattingen.
-<span class="pageNum" id="pb35">[<a href="#pb35">35</a>]</span></p>
-<p>Camille, die te veel verstand had, om de onbeduidendheid van haar broeder niet te
-merken, maakte zich vroolijk over hem: zij keek hem aan, zooals hij daar in zijn lange,
-geplooide jas stond, een romantische, door hem nog overdreven wederopleving van een
-mode, en zeide:
-</p>
-<p>&#x201c;Mama vraagt naar je, Hyacinthe&#x200a;&#x2026; Kom, laat je onderrok eens zien. Wat zou jij er
-in meisjeskleeren aardig uitzien!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar zonder te antwoorden, ging hij naar een ander gedeelte der kamer. Hoewel zij
-heel vertrouwelijk met elkaar omgingen, elkaar hun perverse denkbeelden vertelden
-en vergeefs trachtten elkaar te overtroeven, koesterde hij een heimelijke vrees voor
-zijn zuster. Hij wierp een minachtenden blik op de mand orchideeën, een ouderwetsche,
-burgerlijk geworden mode. Hij had de lelies reeds achter zich en was nu bij den ranonkel,
-de bloedbloem.
-</p>
-<p>De twee laatste der gasten kwamen bijna tegelijk. Eerst kwam de rechter van instructie
-Amadieu, een intieme huisvriend, een kleine man van vijf-en-veertig jaar, dien een
-onlangs gevoerd anarchistenproces op den voorgrond gebracht had. Hij had een plat,
-regelmatig, door een grooten blonden bakkebaard omgeven magistratengezicht, waaraan
-hij een scherpzinnige uitdrukking trachtte te geven door steeds een monocle, waarachter
-zijn oog fonkelde, te dragen. Hij was een mondain man van de nieuwe school, een uitstekend
-psycholoog, had een boek geschreven als antwoord op de misbruiken der criminalistische
-physiologie, bezat een taaie eerzucht, zag graag, dat er veel over hem gesproken werd,
-loerde altijd op gelegenheden opzienbarende, roem gevende processen te krijgen. Ten
-slotte kwam nog generaal de Bozonnet, een oom van moederszijde van Gérard, een groote,
-magere grijsaard met een arendsneus. Door zijn rheumatiek had hij onlangs zijn ontslag
-moeten nemen. Tot belooning voor zijn heldhaftig gedrag bij Saint-Privat na den oorlog
-tot kolonel benoemd, was hij ondanks zijn monarchistische relaties, zijn aan Napoleon
-gezworen eed trouw gebleven. Men vergaf hem in zijn kringen dat soort militair bonapartisme,
-omdat hij de republiek met groote bitterheid beschuldigde het leger den genadeslag
-te hebben toegebracht. Verder was hij een fatsoenlijk man, die zijn zuster, madame
-de Quinsac, aanbad; met het aannemen der uitnoodigingen van de barones scheen hij
-vooral een wensch van zijn zuster te bevredigen, als om de voortdurende aanwezigheid
-van <span class="pageNum" id="pb36">[<a href="#pb36">36</a>]</span>Gérard in dat huis natuurlijker en verklaarbaarder te doen schijnen.
-</p>
-<p>Nu echter kwamen de baron en Dutheil overdreven luid lachend uit de studeerkamer terug;
-blijkbaar wilden zij het doen voorkomen, alsof er niets was, dat hen hinderde. Men
-ging nu naar de eetkamer, waar een groot vuur brandde, welks vroolijke vlammen als
-voorjaarsstralen glansden tusschen de fijne, met zilverwerk en kristal beladen Engelsche
-meubelen van licht mahoniehout. Het in lichtgroen gehouden vertrek had in het vale
-daglicht een eigenaardige bekoring, terwijl de in het midden staande tafel met haar
-rijke couverts en haar wit, met Venetiaansche kant versierd tafellinnen, als door
-een wonder gebloeid scheen te hebben: een geheel veld met groote, voor den tijd van
-het jaar prachtige en heerlijk geurende theerozen.
-</p>
-<p>De barones liet den generaal rechts en Amadieu links van zich plaats nemen. De baron
-had Dutheil als rechter- en Gérard als linkerbuurman. De kinderen gingen aan de beide
-einden van de tafel zitten, Camille tusschen Gérard en den generaal, Hyacinthe tusschen
-Dutheil en Amadieu. Dadelijk na de roereieren met truffels ontspon zich een vertrouwelijk
-en vroolijk gesprek, het gewone Parijsche dejeunergesprek, waarin de groote en kleine
-gebeurtenissen van den vorigen avond en van den ochtend, de waarheden zoowel als de
-leugens, het financieele schandaal, de politieke gebeurtenissen, de laatst verschenen
-roman, het laatst gespeelde stuk, kortom al die verhalen de revue passeeren, die men
-elkaar eigenlijk moest influisteren, maar dààr hardop vertelt.
-</p>
-<p>Dapper en met zijn gewone kalme onbeschaamdheid begon de baron het eerst te spreken
-over het artikel in de <i>Voix du Peuple</i>.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg eens, hebben jullie het artikel van Sanier vanochtend gelezen? Het is een van
-zijn beste, er zit verve in! Maar wat een gevaarlijke gek!&#x201d;
-</p>
-<p>Het gezegde vroolijkte het geheele gezelschap op, want dit artikel zou, als niemand
-er een woord over gesproken had, als een zware last op het dejeuner gedrukt hebben.
-</p>
-<p>&#x201c;Een tweede Panama!&#x201d; riep Dutheil uit. &#x201c;Maar nu krijgen we er toch genoeg van.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar die geschiedenis met die Afrikaansche sporen is zoo helder als de dag,&#x201d; begon
-de baron weer. &#x201c;Al degenen, die Sanier zoo vreeselijk dreigt, kunnen gerust slapen.
-Het is niets anders dan een handigheidje, om Barroux als minister <span class="pageNum" id="pb37">[<a href="#pb37">37</a>]</span>te doen vallen. Er zal wel heel gauw een interpellatie aangevraagd worden en dan heb
-je de poppen aan het dansen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Die schandaal- en lasterpers is iets, dat Frankrijk geheel ten gronde zal richten,&#x201d;
-zeide Amadieu. &#x201c;We moesten daar wetten tegen hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>De generaal maakte een toornig gebaar.
-</p>
-<p>&#x201c;Wetten? Waarom? Ze hebben toch niet den moed om ze toe te passen.&#x201d;
-</p>
-<p>Er volgde een stilte. De maître d&#x2019;hôtel diende geroosterde zeebarbeelen rond. Het
-opdienen geschiedde zoo zacht, dat men in de warme, geurige stilte der kamer niet
-eens het rinkelen van het vaatwerk hoorde. Zonder dat men wist hoe, was het gesprek
-plotseling op een ander onderwerp gekomen.
-</p>
-<p>&#x201c;De reprise van het stuk is immers uitgesteld?&#x201d; vroeg een stem.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja,&#x201d; zeide Gérard; &#x201c;ik heb gehoord, dat <i>Polyeucte</i> op zijn vroegst in April gaan zal.&#x201d;
-</p>
-<p>Camille, die tot nog toe gezwegen had en den jongen man weer voor zich trachtte te
-winnen, keek haar vader en haar moeder met haar schitterende oogen aan. Men had het
-over de reprise, waarin Silviane met alle geweld wilde debuteeren. Maar de baron en
-de barones bleven volkomen kalm, want reeds sedert zeer langen tijd behoefden zij
-niets voor elkaar te verbergen. Eve was zoo gelukkig met het rendez-vous, dat zij
-voor dien middag gekregen had. Zij dacht alleen aan dat geluk en was in haar verbeelding
-reeds in het liefdesnestje, terwijl zij, zonder het zich bewust te zijn, tegen haar
-gasten glimlachte. De baron had het in zijn gedachten veel te druk met de nieuwe stappen,
-die hij bij het ministerie van Schoone Kunsten doen wilde, om het engagement met geweld
-door te drijven. Hij zeide alleen:
-</p>
-<p>&#x201c;Hoe moeten ze ook in de Comédie stukken opnieuw monteeren? Zij hebben geen vrouwen
-meer.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wat had gisteren Delphine Vignet in den Vaudeville een prachtige japon. En niemand
-verstaat zoo de kunst om zich te kappen als zij.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen vertelde Dutheil, terwijl hij terwille van Camille zijn woorden voorzichtig koos,
-de amourette van Delphine met een welbekend senator. Dan kwam een ander schandaal
-ter sprake, de dood van een vriendin des huizes, die te brutaal door een chirurg geopereerd
-was, een zaak, die bijna in de handen van Amadieu gekomen was. De generaal maakte
-hiervan gebruik, om&#x2014;zonder eenigen overgang&#x2014;zijn <span class="pageNum" id="pb38">[<a href="#pb38">38</a>]</span>gewone bittere uitvallen tegen de idiote organisatie van het tegenwoordige leger te
-plaatsen. De oude Bordeaux fonkelde als donkerrood bloed in de kristallen glazen;
-een reebout met truffels had zijn eenigszins scherpen geur vermengd met den uitstervenden
-parfum der rozen, toen de asperges gepresenteerd werden&#x2014;een vroeger zeer zeldzame
-primeur, die thans echter zelfs geen verwondering meer verwekte.
-</p>
-<p>&#x201c;Die heb je tegenwoordig den heelen winter,&#x201d; zeide de baron teleurgesteld.
-</p>
-<p>&#x201c;En gaat vanmiddag de matinée van prinses de Hardt nog door?&#x201d; vroeg Gérard op hetzelfde
-oogenblik.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja. Ga je erheen?&#x201d; was Camille&#x2019;s antwoord.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, ik denk het niet. Ik zal niet kunnen,&#x201d; zeide de jonge man verlegen.
-</p>
-<p>&#x201c;Die kleine prinses is heusch een beetje geschift,&#x201d; zeide Dutheil. &#x201c;Jullie weten toch,
-dat ze zichzelf voor weduwe uitgeeft. Maar in werkelijkheid moet haar man, een echte
-prins, die aan een koninklijke familie verwant is, met een zangeres de wereld rondreizen.
-Zij heeft er de voorkeur aan gegeven in haar hôtel in de avenue Kléber te blijven
-regeeren, dat wel de vreemdste ark van Noach is, waarin het kosmopolitisme weelderig
-voortwoekert.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Houd je mond toch, kwaadspreker!&#x201d; viel de barones hem in de rede. &#x201c;Wij mogen hier
-Rosemonde heel graag, het is een charmante vrouw.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker,&#x201d; zeide Camille; &#x201c;zij heeft ons geïnviteerd en we gaan straks naar haar toe,
-niet waar mama?&#x201d;
-</p>
-<p>Om geen antwoord te behoeven te geven, deed zij, alsof zij de vraag niet gehoord had,
-terwijl Dutheil, die goed op de hoogte scheen te zijn, zich vroolijk bleef maken over
-de prinses en haar matinée, waarop Spaansche danseressen met een zoo wellustige en
-geile mimiek zouden optreden, dat heel Parijs zich in haar salons verdringen zou.
-</p>
-<p>&#x201c;Zij heeft de schilderkunst laten varen en houdt zich nu bezig met scheikunde,&#x201d; voegde
-Dutheil er nog aan toe. &#x201c;Haar salon is thans vol anarchisten&#x200a;&#x2026; Het komt mij zoo voor,
-of zij jou niet met rust kan laten, beste Hyacinthe.&#x201d;
-</p>
-<p>Tot dat oogenblik had Hyacinthe, alsof het geheele gesprek hem koud liet, geen woord
-gezegd.
-</p>
-<p>&#x201c;O, zij verveelt mij doodelijk,&#x201d; verwaardigde hij zich te antwoorden. &#x201c;Ik ga alleen
-naar haar matinée in de hoop er den jongen lord Elson te ontmoeten, die me daar van
-uit <span class="pageNum" id="pb39">[<a href="#pb39">39</a>]</span>Londen rendez-vous gegeven heeft. Maar ik wil graag bekennen, dat het de eenige salon
-is, waar ik iemand vind, met wien ik praten kan.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dus ben je ook tot de anarchie overgegaan?&#x201d; vroeg Amadieu ironisch.
-</p>
-<p>Onverstoorbaar en met een air van de hoogste elegantie zeide Hyacinthe:
-</p>
-<p>&#x201c;Och, mijnheer, ik geloof, dat in dezen tijd van algemeene laagheid en vuilheid iemand
-van eenige distinctie niets anders dan anarchist zijn kan.&#x201d;
-</p>
-<p>De geheele tafel lachte. Men verwende hem veel en vond hem heel grappig. Zijn vader
-vooral had er groot pleizier in, dat hij&#x2014;hij! een anarchist tot zoon had, terwijl
-de generaal, wanneer hij zijn bittere uren had, vond, dat een maatschappij, die stom
-genoeg was om zich door een paar schurken te laten ringelooren, niet beter verdiende
-dan te verdwijnen. Alleen de rechter van instructie, die bezig was een <span class="corr" id="xd30e632" title="Bron: specialiteit">specialist</span> in anarchistenprocessen te worden, verdedigde de bedreigde maatschappij en deelde
-over wat hij het leger der verwoesting en der moorden noemde, verschrikkelijke bijzonderheden
-mede. Maar de andere gasten bleven glimlachen en lieten zich een werkelijk verrukkelijke
-eendenleverpastei goed smaken. Er was zooveel ellende, men moest alles begrijpen,
-de dingen zouden wel op hun pootjes terecht komen.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar in ieder geval,&#x201d; zeide de baron op verzoenenden toon, &#x201c;zou men toch iets kunnen
-doen. Wat? Dat weet niemand precies. Verstandige eischen neem ik bij voorbaat aan.
-Zoo bijvoorbeeld de verbetering van het lot van den arbeider, goede inrichtingen stichten,
-zooals ons Asile des Invalides du Travail, waarop we met recht trotsch kunnen zijn.
-Maar men moet ons niet het onmogelijke vragen.&#x201d;
-</p>
-<p>Bij het dessert ontstond er een plotselinge stilte, alsof midden in het geratel van
-het gesprek en in den roes van het copieuse dejeuner ieders angst opnieuw zijn hart
-beklemde en vrees op de verontrustende gezichten te lezen was. Men zag weer de vrees
-van Dutheil voor een aanklacht, de angstige woede van den baron, die zich afvroeg,
-hoe hij het best Silviane&#x2019;s wensch zou kunnen vervullen. Dat meisje was de vlek, die
-op hem, den sterke en machtige, kleefde, de geheime ziekte, die hem misschien zou
-wegvreten en verwoesten. Maar vooral zag men op de gezichten van de barones, Camille
-en Gérard het vreeselijke drama, die met <span class="pageNum" id="pb40">[<a href="#pb40">40</a>]</span>haat vervulde rivaliteit tusschen de moeder en de dochter, die elkaar den man, welke
-zij liefhadden, betwistten. De vergulde mesjes schilden sierlijk de vruchten, er waren
-gouden trossen druiven en allerlei suikerwerk, koeken, een ontelbaar aantal lekkernijen
-werden rondgediend.
-</p>
-<p>Terwijl de vingerkommetjes rondgegeven werden, fluisterde een knecht de barones iets
-in, waarop deze zacht antwoordde:
-</p>
-<p>&#x201c;Laat hem maar in den salon. Ik kom dadelijk.&#x201d;
-</p>
-<p>En zich tot de gasten wendend:
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer de abbé Froment wil mij spreken. Hij zal ons niet storen; ik geloof, dat
-u hem allemaal kent. Een echt-vrome man, voor wien ik veel sympathie heb!&#x201d;
-</p>
-<p>Men bleef nog even aan tafel zitten en verliet dan de eetkamer.
-</p>
-<p>Pierre was midden in den kleinen salon blijven staan. Toen hij op een tafel een blad
-met koffie en likeuren zag staan, kreeg hij spijt, dat hij aangedrongen had ontvangen
-te worden, en zijn verlegenheid werd nog grooter, toen de gasten eenigszins luidruchtig,
-met schitterende oogen en lichtgekleurde wangen binnenkwamen. Maar de vlam der barmhartigheid
-en der naastenliefde was weer zoo in hem opgelaaid, dat hij die verlegenheid overwon.
-Ten slotte had hij nog slechts het onbehaaglijk gevoel, dat hij den vreeselijken ochtend
-van ellende, dien hij doorleefd had, zooveel donkerte en koude, zooveel vuil en honger
-brengen kwam, in dit rijke, lichte, warme, met nuttelooze en overbodige dingen volgepropte
-huis, tusschen deze menschen, die door hun goed dejeuner in een vroolijke stemming
-schenen te zijn.
-</p>
-<p>Dadelijk ging de barones met Gérard naar hem toe, want door dezen was de priester,
-die madame de Quinsac goed kende, ten tijde van de beroemde bekeering aan de Duvillards
-voorgesteld. Toen Pierre zich verontschuldigde op dit uur te komen, zeide zij:
-</p>
-<p>&#x201c;Maar u bent altijd welkom, mijnheer de abbé&#x200a;&#x2026; Als u mij toestaat even voor mijn gasten
-te zorgen, dan ben ik dadelijk tot uw dienst!&#x201d;
-</p>
-<p>Zij ging weer naar het blad terug, om met haar dochter de koffie en de likeuren rond
-te dienen. Gérard bleef bij hem en begon een gesprek over het Asile des Invalides
-du Travail, waar zij elkaar onlangs ontmoet hadden ter gelegenheid van de eerste steenlegging
-van een nieuw paviljoen, dat men dank zij een prachtige gift van honderdduizend francs
-van baron Duvillard kon bouwen. De stichting telde <span class="pageNum" id="pb41">[<a href="#pb41">41</a>]</span>nog pas vier paviljoens, terwijl er in het oorspronkelijke plan gerekend was op twaalf,
-die makkelijk plaats vinden konden op de op het schiereiland Gennevilliers door de
-stad geschonken terreinen, zoodat de inschrijving nog steeds open stond en er veel
-lawaai gemaakt werd met deze liefdadigheidsinstelling, die een duidelijk antwoord
-zijn moest aan de booze tongen, welke de vetgemeste bourgeoisie beschuldigden niets
-voor de arbeiders te doen. In werkelijkheid had een prachtige kapel, die men midden
-op het terrein gebouwd had, twee derden van het bijeengebrachte kapitaal verslonden.
-Dames-patronessen uit alle kringen, barones Duvillard, gravin de Quinsac, prinses
-Rosemonde de Harth en nog twintig anderen, hadden tot taak de stichting door inzamelingen
-en bazars in het leven te houden. Maar het succes was toch voornamelijk te danken
-aan de gelukkige gedachte, dat men de dames van de groote zorgen der organisatie ontheven
-had door den hoofdredacteur van den <i>Globe</i>, den afgevaardigde Fonsègue, een uitstekend zakenman, tot hoofd-administrateur benoemd
-had. De <i>Globe</i> maakte voortdurend propaganda, beantwoordde de aanvallen der revolutionnairen met
-de onuitputtelijke barmhartigheid der leidende klassen, en zoodoende had de stichting
-bij de laatste verkiezingen als een triomphantelijk verkiezingswapen dienst gedaan.
-</p>
-<p>Camille kwam met een dampend kopje koffie naar hem toe:
-</p>
-<p>&#x201c;U een kopje koffie, mijnheer de abbé?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, dank u, mademoiselle!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Een glaasje chartreuse dan?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, werkelijk niet.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen iedereen bediend was, kwam de barones naar hem terug en vroeg vriendelijk:
-</p>
-<p>&#x201c;En waarmede kan ik u nu van dienst zijn, mijnheer de abbé?&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre begon bijna fluisterend, zijn keel werd als dichtgeknepen door een ontroering,
-die zijn hart luid deed kloppen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik kom een beroep doen op uw groote goedheid, mevrouw. Ik heb vanochtend in een verschrikkelijk
-huis in de rue des Saules achter Montmartre een schouwspel gezien, dat mij tot in
-het diepst van mijn ziel ontroerd heeft&#x200a;&#x2026; U kunt u geen denkbeeld vormen van een dergelijke
-armoede en ellende, families zonder vuur of brood, mannen zonder werk, moeders, die
-geen melk meer hebben voor haar zuigelingen, kinderen, die nauwlijks kleeren aan hun
-lichaam hebben&#x200a;&#x2026; En onder zooveel verschrikkingen heb ik de <span class="pageNum" id="pb42">[<a href="#pb42">42</a>]</span>ergste, de <span class="corr" id="xd30e670" title="Bron: afschuwlijkste">afschuwelijkste</span> gezien: op een hoop lompen, in een hoek, waar een hond zijn neus voor optrekken zou,
-lag een arbeider, die van ouderdom niet meer werken kan, van honger te sterven.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij trachtte alles zoo omzichtig mogelijk te zeggen; hij schrok bijna van de woorden,
-die hij zeide, van de dingen, die hij vertelde in deze omgeving van groote luxe en
-genot, in tegenwoordigheid van deze met aardsche vreugde verzadigde gelukkigen, want
-hij voelde heel goed, dat hij hier een wanklank bracht. Hoe was hij op het denkbeeld
-gekomen, om op dit uur te gaan, wanneer het dejeuner juist afgeloopen is, wanneer
-het aroma der dampende koffie de zalige digestie streelt! Toch bleef hij doorspreken,
-verhief ten slotte, toegevend aan het verzet, dat hem prikkelde, zijn stem, vertelde
-zijn verhaal verder, noemde den naam van Laveuve, vroeg in naam van het menschelijk
-medelijden hulp en steun. Alle gasten waren dichterbij gekomen, om naar hem te luisteren;
-hij zag den baron, den generaal, Dutheil en Amadieu voor zich staan, die zwijgend,
-zonder een gebaar, met kleine slokjes hun koffie leegdronken.
-</p>
-<p>&#x201c;Kort en goed, mevrouw,&#x201d; eindigde hij; &#x201c;die oude man kan geen uur langer in dien vreeselijken
-toestand blijven, en ik hoop, dat u zoo goed zult zijn hem vanavond nog te laten opnemen
-in het Asile des Invalides du Travail, waar zijn aangewezen plaats is.&#x201d;
-</p>
-<p>Tranen waren in de mooie oogen van Eve gekomen. Zij was geheel van streek door deze
-treurige geschiedenis, die midden in de vreugde, welke zij van den namiddag verwachtte,
-vallen kwam. Daar zij indolent en zonder initiatief was, had zij het voorzitterschap
-van het comité slechts aanvaard onder voorwaarde, dat Fonsègue al de administratieve
-zorgen op zich zou nemen.
-</p>
-<p>&#x201c;O, mijnheer de abbé,&#x201d; prevelde zij, &#x201c;u verscheurt mijn hart. Maar ik kan niets, absoluut
-niets doen&#x200a;&#x2026; Trouwens ik geloof, dat wij dat geval van Laveuve reeds onderzocht hebben&#x200a;&#x2026;
-U weet, dat er bij ons slechts personen onder de strengste waarborgen genomen worden.
-Wij benoemen een rapporteur, die ons verslag moet uitbrengen. Hebt u u indertijd niet
-met het geval Laveuve belast, mijnheer Dutheil?&#x201d;
-</p>
-<p>De afgevaardigde dronk juist zijn glaasje chartreuse uit.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja zeker, dat heb ik&#x200a;&#x2026; Die kerel heeft u aardig voor den gek gehouden, mijnheer de
-abbé. Hij is heelemaal niet ziek, en wanneer u geld achtergelaten hebt, kunt u er
-zeker van <span class="pageNum" id="pb43">[<a href="#pb43">43</a>]</span>zijn, dat hij het onmiddellijk na uw vertrek is gaan verdrinken. Want hij is altijd
-dronken en bovendien heeft hij het <span class="corr" id="xd30e682" title="Bron: afschuwlijkste">afschuwelijkste</span> karakter, dat je je denken kan. Hij scheldt van &#x2019;s morgens vroeg tot &#x2019;s avonds laat
-op de bourgeois en zegt, dat hij, wanneer hij nog armen had, de geheele wereld in
-de lucht zou laten vliegen. Trouwens hij wil niet eens in het Asile, dat is, volgens
-zijn zeggen, een echte gevangenis, waarin je bewaakt wordt door begijntjes, die je
-dwingen naar de mis te gaan; een vuil klooster, waar je &#x2019;s avonds om negen uur naar
-bed moet! En zoo zijn er zoovelen, die hun vrijheid met koude, honger en dood boven
-het Asile verkiezen&#x200a;&#x2026; Laten die Laveuve&#x2019;s maar op straat krepeeren, wanneer zij weigeren
-bij ons te komen, zich in onze asyls te verwarmen en te eten!&#x201d;
-</p>
-<p>De generaal en Amadieu <span class="corr" id="xd30e687" title="Bron: knikte">knikten</span> toestemmend, maar Duvillard was edelmoediger.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, een mensch is een mensch en je moet hem helpen zelfs tegen zijn wil.&#x201d;
-</p>
-<p>Eve, die wanhopig was, bij de gedachte, dat men haar haar middag ontnemen zou, zocht
-allerlei uitvluchten.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik verzeker u, dat ik aan handen en voeten gebonden ben. Mijnheer de abbé, twijfel
-niet aan mijn hart noch aan mijn toewijding. Maar hoe kan ik, zonder dat er een paar
-dagen mee heengaan, het damescomité bij elkaar krijgen, en zonder dat kan ik onmogelijk
-een besluit nemen, vooral niet in een geval, dat reeds onderzocht en waarin een beslissing
-genomen is.&#x201d;
-</p>
-<p>Plotseling vond zij een oplossing.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar wat ik u raden zou, mijnheer de abbé; ga dadelijk naar mijnheer Fonsègue, onzen
-hoofd-administrateur. In een dringend geval kan hij alleen handelen, want hij weet,
-dat de dames een onbeperkt vertrouwen in hem hebben en alles, wat hij doet, goedkeuren.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;U zult Fonsègue in de Kamer vinden,&#x201d; voegde Dutheil eraan toe; &#x201c;maar ik betwijfel
-of u rustig met hem zult kunnen spreken, want het belooft een warme zitting te worden.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre drong niet langer aan en besloot onmiddellijk naar <span class="corr" id="xd30e699" title="Bron: Fonsèque">Fonsègue</span> te gaan en in ieder geval de opneming van den ongelukkige, wiens beeld hem vervolgde,
-nog vóór den avond door te drijven. Hij bleef nog eenige minuten staan praten met
-Gérard, die hem een middel aan de hand deed om den afgevaardigde te overtuigen: hij
-moest hem wijzen op de slechte uitwerking, die een dergelijke geschiedenis hebben
-<span class="pageNum" id="pb44">[<a href="#pb44">44</a>]</span>kon, wanneer zij in de revolutionnaire bladen ruchtbaarheid kreeg. De andere gasten
-begonnen ook aanstalten tot vertrek te maken. Alvorens weg te gaan, vroeg de generaal
-aan zijn neef, of hij hem &#x2019;s middags nog zien zou bij zijn moeder, wier jour het was:
-een vraag, waarop de jonge man met een ontwijkend gebaar antwoordde, toen hij zag,
-dat Eve en Camille naar hem keken. Dan nam Amadieu, die zeide, dat hij voor een dringende
-zaak in het Paleis van Justitie zijn moest, afscheid. En weldra volgde Dutheil hem,
-om naar de Kamer te gaan.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus afgesproken, van vier tot vijf bij Silviane,&#x201d; zeide de baron, die hem uitliet,
-tegen hem. &#x201c;Kom me bij haar vertellen, wat er in de Kamer gebeurd is ten gevolge van
-dat beroerde artikel van Sanier. Ik moet het toch weten&#x200a;&#x2026; Ik zelf zal naar het ministerie
-van Schoone Kunsten gaan, om die zaak van de Comédie in orde te brengen, en dan heb
-ik nog verschillende dingen te doen, conferenties met aannemers en een belangrijke
-publiciteitsquaestie, die ik nog regelen moet.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, van vier tot vijf bij Silviane, zoo als gewoonlijk,&#x201d; zeide de afgevaardigde,
-die toch alles behalve gerust was over de wijze, waarop het met die beroerde geschiedenis
-van de Afrikaansche sporen zou afloopen.
-</p>
-<p>En allen hadden reeds den ongelukkigen Laveuve, die met den dood worstelde, vergeten;
-allen liepen hun zorgen, hun hartstochten na: het drijfwerk had hen weer gegrepen;
-zij waren weer onder den molensteen gekomen, in de wilde jacht van Parijs, die hen
-met zich voerde en in een heftigen schok tegen elkander botsen liet, waarbij het erom
-ging, wie het eerst over de lichamen der anderen zijn doel bereiken zou.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus u gaat met ons mee naar de matinée van de prinses, mama?&#x201d; vroeg Camille, die
-haar moeder en Gérard bleef opnemen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dadelijk&#x200a;&#x2026; Maar ik kan niet blijven, want ik heb vanmorgen een telegram van Salmon
-gekregen, dat ik beslist om vier uur mijn japon moet komen passen.&#x201d;
-</p>
-<p>Aan het beven van Eve&#x2019;s stem voelde Camille, dat haar moeder loog.
-</p>
-<p>&#x201c;O, ik dacht, dat u morgen pas moest passen&#x200a;&#x2026; Nu, dan zullen wij u na afloop der matinée
-met het rijtuig bij Salmon komen halen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, dat is volstrekt niet noodig, beste meid! Je weet <span class="pageNum" id="pb45">[<a href="#pb45">45</a>]</span>nooit van te voren, wanneer je klaar bent, en als ik nog tijd vinden kan, ga ik naar
-de modiste.&#x201d;
-</p>
-<p>Een heimelijke woede deed een moordlustige vlam in de donkere oogen van Camille ontbranden.
-Er was geen twijfel meer mogelijk aan het rendez-vous. Maar ondanks haar hartstochtelijken
-drang, om een hinderpaal uit te denken, kon zij, durfde zij de zaak niet verder drijven.
-Zij had vergeefs getracht Gérard smeekend aan te zien, maar deze wendde zijn hoofd
-af en stond gereed om te vertrekken. Pierre, die, sedert hij bij de Duvillards kwam,
-van heel veel dingen op de hoogte was, voelde, dat zich hier een vreeselijk zwijgend
-drama afspeelde.
-</p>
-<p>Uitgestrekt in een fauteuil, beet Hyacinthe op een aethercapsule, de eenige likeur,
-die hij gebruikte. Dan zeide hij:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ga naar de tentoonstelling Lis. Heel Parijs verdringt zich daar. Er is een beeld
-&#x201c;De verkrachting van een ziel&#x201d;, dat men bepaald gezien moet hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ik wil er heel graag met jullie naar toe gaan,&#x201d; zeide de barones. &#x201c;We kunnen
-er, vóór naar de prinses te gaan, wel even inloopen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Graag, graag!&#x201d; riep Camille uit, die anders gewoonlijk hardvochtig den spot dreef
-met de symbolistische schilders, maar nu blijkbaar hoopte een middel te vinden haar
-moeder op te houden.
-</p>
-<p>En zich dan tot een glimlachje dwingend:
-</p>
-<p>&#x201c;Ga jij niet met ons mee naar Lis, Gérard?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, dank je wel!&#x201d; antwoordde de graaf. &#x201c;Ik heb behoefte om wat te loopen. Ik zal
-abbé Froment naar de Kamer brengen.&#x201d;
-</p>
-<p>Met een handkus nam hij afscheid van moeder en dochter. Het was hem juist ingevallen,
-dat hij tot vier uur naar Silviane kon gaan, bij wie hij vrij op kon loopen, sedert
-hij een nacht bij haar geslapen had.
-</p>
-<p>&#x201c;Het doet je goed wat frissche lucht in te ademen,&#x201d; zeide hij tot den priester, toen
-zij op de ledige, stille binnenplaats gekomen waren. &#x201c;Ze stoken te hard en die vele
-bloemen geven je hoofdpijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Eenigszins versuft ging Pierre weg; zijn handen gloeiden koortsachtig; zijn zinnen
-waren zwaar van al de luxe, dien hij daar achterliet als den droom van een gloeiend,
-geurig paradijs, waarin slechts uitverkorenen leefden. Zijn nieuwe drang tot naastenliefde
-was er des te grooter door geworden; hij dacht slechts aan een middel, om de opneming
-van <span class="pageNum" id="pb46">[<a href="#pb46">46</a>]</span>Laveuve door te drijven, en luisterde niet naar den graaf, die vol liefde over zijn
-moeder sprak. De deur van het hôtel was achter hem dichtgevallen en zij hadden eenige
-stappen in de straat gedaan, toen hij plotseling het bewustzijn kreeg van een visioen.
-Had hij niet op den rand van het trottoir een arbeider zien staan kijken naar die
-monumentale deur, waarachter zich zulke fabelachtige rijkdommen verborgen? En was
-die arbeider niet Salvat met zijn gereedschapszak, de uitgehongerde man, die vanochtend
-uitgegaan was, om werk te zoeken? Vlug keerde hij zich om, want zulk een ellende tegenover
-zooveel genot en bezit maakte hem onrustig. Doch de werkman, die in zijn beschouwing
-gestoord was en misschien ook vreesde herkend te worden, verwijderde zich met een
-slependen stap. Toen Pierre hem nog slechts op zijn rug zag, weifelde hij en zeide
-hij ten slotte tot zichzelf, dat hij zich vergist had.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch1.3" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch1.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">III.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Toen abbé Froment het Paleis Bourbon binnen wilde gaan, bedacht hij, dat hij geen
-kaartje bij zich had. Hij besloot reeds eenvoudig Fonsègue te laten roepen, hoewel
-deze hem niet kende, toen hij in de vestibule Mège zag, den <span class="corr" id="xd30e735" title="Bron: collectievistischen">collectivistischen</span> afgevaardigde, met wien hij vroeger in den tijd van zijn militante naastenliefde
-op zijn zwerftochten door de ellende der wijk Charonne vriendschap gesloten had.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, jij hier? Je komt toch geen zedepreeken voor ons houden?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, ik wou graag mijnheer Fonsègue spreken voor een dringende aangelegenheid: een
-ongelukkige, die niet wachten kan.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Fonsègue? Ik weet niet of hij er al is&#x200a;&#x2026; Wacht maar even.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij hield een kleinen, blonden man, die iets van een loerende muis had, aan en zeide:
-</p>
-<p>&#x201c;Hé, Massot; mijnheer de abbé Froment hier zou graag dadelijk je patroon spreken.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;De patroon is er nog niet. Ik kom juist van het bureau, waar hij nog een kwartier
-te werken had. Wanneer mijnheer de abbé wachten wil, zal hij hem hier zeker kunnen
-spreken.&#x201d;
-</p>
-<p>Mège liet nu Pierre in de groote, koude Salle des Pas perdus<a class="noteRef" id="xd30e746src" href="#xd30e746">2</a> met haar Laokoöon en haar bronzen Minerva gaan. <span class="pageNum" id="pb47">[<a href="#pb47">47</a>]</span>De hooge, op den tuin uitziende glazen deuren lieten het bleeke en trieste licht van
-den winterdag op de kale muren vallen. Maar op dat oogenblik was de zaal vol en als
-verwarmd door een koortsachtige opwinding en drukte. Talrijke groepjes stonden te
-praten, terwijl voortdurend menschen kwamen en gingen en zich door de saamgedrongen
-menigte een weg baanden. Er waren vooral afgevaardigden, journalisten en eenvoudige
-belangstellenden. Steeds groeide het lawaai aan: fluisterend gevoerde en heftige gesprekken,
-uitroepen en gelach weerklonken te midden van hartstochtelijke gesticulaties.
-</p>
-<p>De terugkeer van Mège in dit lawaai scheen het tumult nog te verdubbelen. Hij was
-groot, mager als een apostel, zag er vrij ongesoigneerd en voor zijn vijf-en-veertig
-jaar reeds oud en afgeleefd uit; zijn nog brandend jonge oogen fonkelden achter de
-glazen van zijn bril, die nooit zijn smallen, snavelvormigen neus verliet. Van zijn
-jeugd af had hij gehoest, hij sprak afgebeten en vurig, en slechts de grimmige wil,
-den hem nooit loslatenden droom van de toekomstige maatschappij te verwezenlijken,
-hield hem in het leven. Als zoon van een armen dokter uit het Noorden was hij als
-jonge man naar Parijs gekomen, had in het rijk der lagere journalistiek geleefd en
-zich daarna als spreker in openbare vergaderingen naam gemaakt; en toen hij na den
-oorlog door zijn vurig geloof en zijn strijdlustig temperament de leider der collectivistische
-partij werd, was het hem gelukt eindelijk in de Kamer te komen. Goed op de hoogte
-van alles, streed hij daar als doctrinair, die volgens zijn overtuiging over de wereld
-beschikt had en het dogma van het collectivisme van te voren stuk voor stuk regelt,
-met wilde energie en hardnekkigheid voor zijn denkbeelden. Sedert hij als afgevaardigde
-uit de staatsruif at, zagen de buitenstaande socialisten in hem nog slechts een rhetor
-of liever een dictator, die er slechts op uit was de menschen om te smelten, ten einde
-hen voor zijn geloof te veroveren en ten slotte te regeeren.
-</p>
-<p>&#x201c;Weet je wat er aan de hand is?&#x201d; vroeg hij aan Pierre. &#x201c;Weer een mooi zaakje, wat?<span id="xd30e754"></span>&#x2026; Maar wat zal ik je zeggen? We zitten nu eenmaal tot over onze ooren in de modder.&#x201d;
-</p>
-<p>Vroeger had hij een ware sympathie opgevat voor dezen priester, dien zoo liefdevol
-voor de armen was, zoo innig verlangde naar een sociale wedergeboorte. En op zijn
-beurt was de priester belang gaan stellen in den autoritairen <span class="pageNum" id="pb48">[<a href="#pb48">48</a>]</span>droomer, die vastbesloten was de menschen, zelfs tegen hun wil in, gelukkig te maken.
-Hij wist, dat hij arm was en met een vrouw en vier kinderen, die hij aanbad, in het
-verborgen leefde.
-</p>
-<p>&#x201c;Je begrijpt natuurlijk, dat ik het niet met Sanier eens ben,&#x201d; ging hij voort. &#x201c;Maar
-nu hij vanochtend gedreigd heeft de lijst te zullen publiceeren van allen, die zich
-hebben laten omkoopen, kunnen we ons niet langer den schijn laten aanleunen medeplichtigen
-te zijn. Reeds lang hebben we gemeene streken vermoed, waartoe die geschiedenis met
-de Afrikaansche sporen de gelegenheid bood. En het ergste is, dat twee leden van de
-tegenwoordige regeering ermede gemoeid zijn, want toen drie jaar geleden de Kamers
-zich met de emissie-Duvillard bezig hielden, was Barroux aan Binnenlandsche Zaken
-en Montferrand aan Openbare Werken. Bestaat er, nu zij teruggekeerd zijn, de een als
-Minister van Binnenlandsche Zaken en de andere als Minister van Financiën en tevens
-minister-president, een mogelijkheid hen niet te dwingen ons, zelfs in hun eigen belang,
-in te lichten over hun vroegere handelingen&#x200a;&#x2026; Neen, neen, zij mogen en kunnen niet
-zwijgen. Ik heb al aangekondigd, dat ik vandaag een interpellatie zal houden.&#x201d;
-</p>
-<p>Juist deze aankondiging van een interpellatie van Mège ten gevolge van het vreeselijke
-artikel in de <i>Voix du Peuple</i> bracht de wandelgangen zoo in beweging. Pierre werd een beetje schuw onder deze geheele
-geschiedenis, die zoo in zijn eenige bezorgdheid&#x2014;een ongelukkige van den hongerdood
-te redden&#x2014;vallen kwam. Hij begreep dan ook niet veel van de hartstochtelijke uitleggingen
-van den socialistischen afgevaardigde te midden van het toenemende rumoer en gelach,
-dat de verwondering te kennen gaf Mège in gesprek met een priester te zien.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat een ezels toch!&#x201d; prevelde hij vol minachting. &#x201c;Ze denken zeker, dat ik iederen
-ochtend bij mijn ontbijt een soutane opeet!&#x2026; Maar nu moet ik mij verontschuldigen,
-waarde abbé! Kom ga daar op dit bankje op <span class="corr" id="xd30e768" title="Bron: Fonsèque">Fonsègue</span> wachten!&#x201d;
-</p>
-<p>Zelf mengde hij zich nu in het gewoel en Pierre begreep, dat het werkelijk het beste
-was kalm te gaan zitten. De omgeving pakte, interesseerde hem, hij vergat Laveuve
-en liet zich medesleepen door den hartstocht der parlementaire crisis, waarin hij
-geworpen werd. Het vreeselijke Panamaschandaal had men nauwlijks achter den rug; hij
-had het <span class="pageNum" id="pb49">[<a href="#pb49">49</a>]</span>drama gevolgd met den angst van iemand, die iederen avond het luiden van de stormklok
-verwacht, welke het laatste uur van de in doodsstrijd verkeerende, oude maatschappij
-aankondigt. En nu begon weer een klein Panama, kraakte het verrotte gebouw opnieuw.
-Het was een gebeurtenis, zooals die in de parlementen van alle tijden, bij alle groote
-geldquaesties steeds voorkomt; maar de sociale toestanden, waaronder zij plaats vond,
-verleenden haar een vreeselijken ernst. Deze affaire van de Afrikaansche sporen, dat
-stukje naar boven gewoelde modder, dat zulk een verontrustenden stank uitwasemde en
-in de Kamer plotseling zoo&#x2019;n opwinding, zoo&#x2019;n vrees en zoo&#x2019;n woede verwekte, was per
-slot van rekening niets dan een gelegenheid voor een politieken strijd, een terrein,
-waarop de vraatzuchtige lusten der verschillende groepen nog meer geprikkeld zouden
-worden; het ging er slechts om een ministerie ten val te brengen, om het door een
-ander te vervangen. Maar welk een beklagenswaardige buit lag er achter die bronstigheid,
-achter dien voortdurenden drang van eerzuchtige pogingen&#x2014;het geheele volk met zijn
-ellende en zijn lijden!
-</p>
-<p>Pierre zag, dat Massot, de kleine Massot, zooals men hem noemde, naast hem was komen
-zitten. Met zijn oor en zijn oog steeds op de loer, hoorde en schreef hij alles op
-en sloop overal rond met zijn fretten-manieren; hij was hier niet als parlementair
-verslaggever, hij had slechts een belangrijke zitting geroken en was nu gekomen, om
-te zien, of er niet een of ander artikel uit samen te flansen viel. De te midden van
-die menigte als verdwaalde priester scheen hem te interesseeren.
-</p>
-<p>&#x201c;U zult nog een oogenblik geduld moeten hebben, mijnheer de abbé,&#x201d; zeide hij met de
-beminlijke opgewektheid van een jongen man, die met alles spot. &#x201c;De patroon moet beslist
-komen, want hij weet, dat het hier warm toe zal gaan&#x200a;&#x2026; U behoort toch niet tot zijn
-kiezers uit Corrèze, wel?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O neen, ik ben een Parijzenaar, ik kom voor een armen<span id="xd30e779"></span> man, dien ik graag onmiddellijk in het Asile des Invalides du Travail opgenomen zag.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, prachtig! Ik ben ook een kind van Parijs!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij <span class="corr" id="xd30e784" title="Bron: lachtte">lachte</span> om zijn eigen woorden. Ja, hij was inderdaad een kind van Parijs: de zoon van een
-apotheker uit de wijk Saint-Denis, een voormalige luilak van het Lycée Charlemagne,
-die niet afgestudeerd had. Alles was hem mislukt, <span class="pageNum" id="pb50">[<a href="#pb50">50</a>]</span>tenslotte was hij op zijn achttiende jaar, toen hij nog niet zonder fouten schrijven
-kon, in de journalistiek terecht gekomen en verdiende nu sedert twaalf jaar zoo goed
-en zoo kwaad als het ging zijn brood met interviews, verslagen en dergelijke journalistieke
-bezigheden. Hij had alles gezien, was van alles blasé geworden, geloofde niet meer
-aan groote mannen, beweerde, dat er geen waarheid meer bestond en leefde in vrede
-van de algemeene slechtheid en domheid. Hij bezat natuurlijk volstrekt geen litteraire
-eerzucht, legde zelfs een op theoretische gronden gebouwde minachting voor litteratuur
-aan den dag. Intusschen was hij volstrekt niet van verstand ontbloot: hij schreef
-zonder eenige overtuiging of meening, onverschillig wat, voor onverschillig welke
-courant en praalde kalm met het recht dat hij had, alles aan het publiek te zeggen,
-mits hij het slechts amuseerde of opwond.
-</p>
-<p>&#x201c;U kent dus Mège, mijnheer de abbé? Een prachtig type, hé? Een groot kind, een hersenschimmige
-droomer in de huid van den verschrikkelijksten partijganger! O, ik heb veel met hem
-omgegaan, ik ken hem door en door&#x200a;&#x2026; U weet, dat hij steeds in de heilige overtuiging
-leeft, dat hij, voor we zes maanden verder zijn, de macht in handen heeft en in een
-ommezien zijn collectivistische maatschappij verwezenlijken zal, die op de kapitalistische
-volgen moet, zooals de dag volgt op den nacht&#x200a;&#x2026; En met zijn interpellatie van vandaag
-is hij zeker het ministerie-Barroux te laten vallen, om de bereiking van zijn doel
-te verhaasten. Zijn systeem is het uitputten van zijn tegenstanders. Hoe dikwijls
-heb ik hem niet berekeningen hooren maken, dezen uitputten, genen uitputten, een derden
-uitputten, om eindelijk te regeeren! Altijd over hoogstens zes maanden, nooit later&#x200a;&#x2026;
-Maar zijn ongeluk is, dat hij altijd anderen een handje helpt en dat zijn beurt nooit
-komt.&#x201d;
-</p>
-<p>De kleine Massot liet zijn vroolijkheid den vrijen loop. Dan begon hij fluisterend:
-</p>
-<p>&#x201c;En Sanier, kent u dien ook? Niet? Kijk, die roode daar met zijn stierenek, die eruit
-ziet als een slager&#x200a;&#x2026; Ja, die daar midden in die troep versleten jassen staat.&#x201d;
-</p>
-<p>Eindelijk zag Pierre hem. Hij had groote, ver van zijn hoofd afstaande ooren, een
-mond met dikke lippen, een grooten neus, dikke, doffe, uitpuilende oogen.
-</p>
-<p>&#x201c;Dien ken ik door en door, al zeg ik het zelf. Ik ben bij hem aan de <i lang="fr">Voix du Peuple</i> geweest, voor ik bij Fonsègue <span class="pageNum" id="pb51">[<a href="#pb51">51</a>]</span>aan den <i>Globe</i> kwam&#x200a;&#x2026; Niemand weet precies waar hij eigenlijk vandaan komt. Langen tijd heeft hij
-als onbeteekenend journalist, door eerzucht en hebzucht verteerd rondgezworven in
-de onderste lagen der journalistiek. Misschien herinnert u u nog zijn eersten coup
-de théâtre, die vrij verdachte geschiedenis van een nieuwen Lodewijk XVII, dien hij
-trachtte te lanceeren, en die van hem den zonderlingen royalist gemaakt heeft, die
-hij altijd gebleven is. Daarna is hij op het denkbeeld gekomen de zaak van het volk
-te omhelzen en heeft hij een wreekend Katholiek socialisme geafficheerd, viel hij
-de vrije gedachte en de republiek aan, bracht de gruwelen van den tijd in naam der
-gerechtigheid en der moraal aan het licht, zoogenaamd om ze te genezen. Daarvoor begon
-hij met portretten van financiers, een opeenstapeling van ignobele kletspraatjes zonder
-controle of bewijs, die hem eigenlijk voor de rechtbank hadden moeten brengen, maar
-die, in een boek verzameld, het u natuurlijk bekende overweldigende succes gehad hebben.
-Dat heeft hij voortgezet en zet hij nu nog voort in de <i lang="fr">Voix du Peuple</i>, die hij ten tijde van het Panamaschandaal gelanceerd heeft en welke thans de rioolopening
-is, die de vuiligheid van het oogenblik uitbraakt. Zoodra de bron opdroogt, verzint
-hij nieuwe, enkel en alleen uit zijn behoefte aan schandaal, waarvan zijn trots en
-zijn kas moeten leven.&#x201d;
-</p>
-<p>De kleine Massot maakte zich echter volstrekt niet boos; hij was weer begonnen te
-lachen; in den grond der zaak had hij, ondanks zijn wreede woorden, eerbied voor Sanier.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, het is een bandiet, maar toch een kranige kerel! U kunt u niet voorstellen, hoe
-ijdel hij is! Onlangs hebt u kunnen zien, dat hij zich door het volk heeft laten toejuichen,
-want hij speelt zoo&#x2019;n beetje als koning der Halles. Misschien gaat hij ten slotte
-nog gelooven, dat hij werkelijk de redder van het volk, de steunpilaar der deugd is.
-Ik sta altijd verbaasd over zijn vruchtbaarheid in het uitdenken van nieuwe aanklachten
-en schandalen. Geen ochtend gaat er voorbij, dat hij niet een nieuwen gruwel ontdekt,
-zonder dat hij nieuwe schuldigen aan den haat van het volk prijs geeft. Neen, de moddergolf
-raakt nooit uitgeput, want hij voegt er steeds een nieuwen oogst gemeenheden aan toe,
-en telkens wanneer het publiek teekenen van moeheid geeft, verdubbelen zich zijn monsterachtige
-phantasieën&#x200a;&#x2026; Daarin zit nu juist zijn genie, mijnheer de abbé, want hij weet deksels
-goed, dat zijn oplaag grooter wordt, zoodra hij, zooals vandaag, <span class="pageNum" id="pb52">[<a href="#pb52">52</a>]</span>dreigt alles te zullen zeggen, de namen van de verkochten en verraders te zullen publiceeren&#x200a;&#x2026;
-Dan is zijn verkoop weer voor verschillende dagen verzekerd!&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre luisterde naar den vroolijken spotter en begreep nu verscheidene dingen, waarvan
-de beteekenis hem tot nog toe ontgaan was, veel beter. Ja hij begon zelfs Massot allerlei
-dingen te vragen, verbaasd als hij was, dat er nog zooveel afgevaardigden in de wandelgangen
-waren, terwijl de zitting toch reeds geopend was. Ja, die zitting! Ook al werd er
-een wet van algemeen belang behandeld, alle leden liepen weg bij de plotselinge tijding
-van een interpellatie, die het ministerie omver zou kunnen werpen. En de voortdrijvende
-hartstocht daarbij was de ingehouden woede, de toenemende ongerustheid der protégé&#x2019;s
-van het aan het bewind zijnde kabinet, die bang waren verdrongen te zullen worden
-en hun plaats te moeten afstaan aan anderen; het was ook de plotselinge hoop, de ongeduldige
-en vraatzuchtige honger van allen, de protégé&#x2019;s van de eventueele nieuwe ministeries.
-</p>
-<p>Massot wees hem Barroux, het hoofd van het kabinet, die, ofschoon hij er zich niet
-op zijn plaats gevoelde, de portefeuille van Financiën genomen had, om na de Panama-crisis
-de openbare meening gerust te stellen door zijn algemeen erkende integriteit. Hij
-stond wat terzijde te praten met den minister van Onderwijs, senator Taboureau, een
-oud-professor met een bescheiden en triest gezicht, dien men van de een of andere
-provincie-universiteit gehaald had. Het was een rechtschapen, eerlijk man, maar wist
-absoluut niets van het Parijsche leven. Barroux zelf was een zeer decoratieve verschijning;
-groot, met een knap, gladgeschoren gezicht, dat alleen door een te kleinen neus ontsierd
-werd. Hij was zestig jaar en zijn sneeuwwit, kroezend haar gaf hem een ietwat theatrale
-majesteit, die hij zich op de tribune ten nutte maakte. Afkomstig uit een oude, rijke,
-Parijsche familie, advocaat, daarna republikeinsch journalist onder het keizerrijk,
-fatsoenlijk, romantisch, lawaaierig en een beetje pedant, maar zeer rechtschapen en
-vurig geloovend aan de principes van de groote Revolutie was hij met Gambetta aan
-het bewind gekomen. De Jacobijn in hem geraakte uit de mode; hij werd een grootheid
-uit het verleden, een van de laatste steunpilaren der burgerlijke Republiek, waarom
-de nieuwe, jongere, op buit beluste politici begonnen te glimlachen. Achter de praal
-van zijn uiterlijke houding, achter de pracht van zijn welsprekendheid was een weifelaar
-verborgen, <span class="pageNum" id="pb53">[<a href="#pb53">53</a>]</span>een week hart, een goed mensch, die weende, als hij de verzen van Lamartine nog eens
-las.
-</p>
-<p>Dan kwam Monferrand, de minister van Binnenlandsche Zaken, voorbij en nam Barroux
-ter zijde, om hem iets in het oor te fluisteren. Hij was vijftig jaar, in tegenstelling
-met Barroux kort en dik, met een lachende, vaderlijke gelaatsuitdrukking; maar uit
-zijn rond, eenigszins alledaagsch, door een nog blonden baard omgeven gezicht sprak
-een levendig begrip. Men voelde in hem den heerscher, de aan hard werk gewende handen
-lieten den buit nooit los. Hij was vroeger burgemeester van Tulle geweest en kwam
-uit la Corrèze, waar hij groote landgoederen bezat. Beslist was hij een macht, waarmede
-men in de toekomst rekening zou moeten houden. Hij sprak eenvoudig en kalm met een
-buitengewone overredingskracht. Zonder van eenige eerzucht blijk te geven, huichelde
-hij een volmaakte onbaatzuchtigheid, waaronder echter de razendste begeerten woedden.
-Een dief, schreef indertijd Sanier, een moordenaar, die twee tantes geworgd had, om
-van haar te erven. Maar in ieder geval geen gewone moordenaar.
-</p>
-<p>Vervolgens bracht nog een ander der personen in het drama, dat zich zoo dadelijk afspelen
-zou, de afgevaardigde Vignon, door zijn binnenkomen de druk pratende groepen in nog
-grooter opwinding. De twee ministers keken hem aan, terwijl hij&#x2014;dadelijk door een
-groot aantal afgevaardigden omringd&#x2014;uit de verte tegen hen lachte. Hij was nog geen
-zes-en-dertig, mager, middelmatig groot, hoogblond en droeg een mooien, blonden baard,
-waar hij zeer trotsch op was. Als geboren Parijzenaar had hij vlug carrière gemaakt
-in het administratieve bestuur, was korten tijd prefect te Bordeaux geweest en vormde
-nu als het ware de jeugd en de toekomst in de Kamer. Hij was zeer eerzuchtig en intelligent,
-van vele dingen goed op de hoogte en bezat een programma, dat hij zeer goed in staat
-was, zij het ook gedeeltelijk, tot uitvoering te brengen. Hij toonde echter in het
-geheel geen haast, was zeer voorzichtig en sluw, overtuigd, dat zijn dag eens komen
-zou, en stond sterk, omdat hij zich nog in geen enkele zaak gecompromitteerd had.
-In den grond der zaak was hij slechts een administrateur van den eersten rang; zijn
-programma verschilde van dat van Barroux slechts door de nieuwe formules, hoewel een
-ministerie-Vignon in plaats van een ministerie-Barroux een belangrijke gebeurtenis
-scheen. Van Vignon <span class="pageNum" id="pb54">[<a href="#pb54">54</a>]</span>beweerde Sanier, dat hij naar het presidentschap der Republiek streefde en er niet
-voor terugdeinzen zou, om door bloed te gaan, ten einde in het Elysée te komen.
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve Hemel,&#x201d; legde Massot uit, &#x201c;het is heel goed mogelijk, dat ditmaal Sanier niet
-liegt en dat hij een lijst met namen gevonden heeft in een notitieboekje van Hunter,
-dat hij in handen gekregen moet hebben&#x200a;&#x2026; Ik persoonlijk weet reeds heel lang, dat
-bij die affaire der Afrikaansche sporen Hunter de drijver van Duvillard geweest is,
-om stemmen te winnen. Maar wanneer men alles goed begrijpen wil, dan moet men eerst
-weten op welke wijze hij te werk gegaan is&#x2014;met een handigheid en een vriendelijke
-fijngevoeligheid, die ver verwijderd zijn van de brutale omkooperij en de vuile marchandages,
-die men vermoedt. Je moet Sanier zijn, om je een Parlement als een open markt voor
-te stellen, waar alle gewetens te koop zijn en toegewezen worden aan den meest biedende.
-Neen, heel anders gaat het er toe! Alles is heel begrijpelijk en dikwijls ook verschoonbaar!&#x2026;
-Het artikel gaat dan ook voornamelijk tegen Barroux en Monferrand, die, zonder dat
-hun naam genoemd is, zeer duidelijk aangewezen worden. U weet natuurlijk, dat op het
-oogenblik der stemming Barroux aan Binnenlandsche Zaken en Monferrand aan Openbare
-Werken was, zoodat zij beschuldigd worden plichtverzakende en trouwelooze ministers
-te zijn&#x2014;de zwaarste sociale misdaad. Ik weet niet met welke politieke combinatie Barroux
-zich ingelaten heeft, maar ik zweer u, dat hij geen centime in zijn zak gestoken heeft,
-want hij is de meest rechtschapen man, dien ik ken. Met Monferrand is het een heel
-andere quaestie: die is best in staat om zijn deel op te strijken; maar het zou mij
-toch sterk verwonderen, als hij zich in een wespennest gestoken had. Hij is niet zoo
-dom om een fout te begaan, vooral een zoo stomme fout als geld aan te nemen en de
-quitantie te laten slingeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij viel zichzelf in de rede en wees met een hoofdbeweging naar Dutheil, die met een
-koortsachtig opgewonden, maar toch glimlachend gezicht in een groep stond, welke zich
-om de beide ministers gevormd had.
-</p>
-<p>&#x201c;<span class="corr" id="xd30e826" title="Bron: Kijk">Kijkt</span> u eens naar dien jongen, knappen man met zijn mooien baard!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ken hem,&#x201d; zeide Pierre.
-</p>
-<p>&#x201c;O, kent u Dutheil? Nu, dat is er zeker een, die geld aangenomen heeft. Voor hem,
-die van Angoulême hier <span class="pageNum" id="pb55">[<a href="#pb55">55</a>]</span>gekomen is, om een heerlijk leventje te leiden, was het geld van Hunter als manna,
-dat hem toekwam, en hij heeft daarbij zelfs niet gedacht, dat hij zijn vingers bezoedelde.
-U kunt ervan overtuigd zijn, dat hij één en al verbazing is, dat men daar zoo&#x2019;n drukte
-over maakt.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan wees hij op een anderen afgevaardigde, die in dezelfde groep stond, een ongeveer
-vijftigjarig, heel ongegeneerd gekleed man met een droefgeestig gezicht en een door
-het gewicht van zijn lang paardenhoofd eenigszins gebogen rug. Zijn enkele, geelachtige
-haren lagen plat tegen zijn voorhoofd, zijn snor hing slap neer en zijn heele gelaat
-drukte een voortdurende wanhopige troosteloosheid uit.
-</p>
-<p>&#x201c;En Chaigneux, kent u dien? Neen?&#x2014;Kijk hem dan eens aan en vraag u dan af, of het
-niet heel natuurlijk is, dat die ook zijn deel opgestoken heeft&#x200a;&#x2026; Hij komt uit Atrecht,
-waar hij een advocatenkantoor had. Toen zijn district hem afgevaardigd heeft, heeft
-hij zich door de politiek laten bedwelmen, alles verkocht, om hier in Parijs zijn
-fortuin te maken, en zich met zijn vrouw en zijn drie dochters hier gevestigd. U kunt
-u zijn onaangenaam leven voorstellen met die vier vrouwen&#x2014;vier verschrikkelijke vrouwen,
-die aan niets denken dan aan kantjes en lintjes, aan boodschappen en bezoeken, ongerekend
-de jacht op de mannen, die haar ontvluchten. Dat is de voortdurende pech, het dagelijks
-terugkomende échec van dezen armen, middelmatigen kerel, die gedacht heeft, dat zijn
-positie als afgevaardigde de zaken makkelijker voor hem zou maken en daar nu in ondergaat&#x200a;&#x2026;
-En zoudt u dan willen gelooven, dat Chaigneux, die nooit weet hoe hij vijfhonderd
-francs bij elkaar moet krijgen, zich niet heeft laten omkoopen? Ik geef graag toe,
-dat hij geen oneerlijk man was. Hij is het geworden, dat is alles!&#x201d;
-</p>
-<p>Massot was nu eenmaal op gang en zette zijn portretstudiën voort. Een oogenblik had
-hij erover gedacht de geheele serie onder den titel: &#x201c;Afgevaardigden te koop&#x201d; uit
-te geven; de naïeven, die in de tobbe gevallen waren, de door eerzucht geprikkelden,
-de onder de verleiding van open laden bezwijkende lage zielen, de grootezakendoeners,
-die zich bij het roeren in de groote cijfers bedwelmen en den vasten grond onder hun
-voeten verliezen. Maar hij erkende graag, dat zij betrekkelijk weinig talrijk waren,
-en dat die enkele schurftige schapen in alle parlementen der wereld te vinden zijn.
-De naam Sanier kwam weer terug, alleen Sanier kon van onze Kamers dievenholen maken.
-<span class="pageNum" id="pb56">[<a href="#pb56">56</a>]</span></p>
-<p>Pierre werd vooral geïnteresseerd door den storm, dien de dreigende ministerieele
-crisis om hem heen ontketende. Om Barroux en Monferrand groepeerden zich alleen mannen
-als Dutheil en Chaigneux, die den grond onder hun voeten voelden wegzinken en zich
-afvroegen of zij dien nacht niet in Mazas<a class="noteRef" id="xd30e841src" href="#xd30e841">3</a> slapen zouden. Al hun protégé&#x2019;s waren daar, allen, die door hen invloed en betrekkingen
-gekregen hadden en nu door hun val ook verdwijnen zouden. Men moest dan ook hun angstige
-blikken zien te midden van de fluisterende gesprekken, de in omloop zijnde inlichtingen
-en praatjes. In de groep daarnaast, die zich om den kalmen, glimlachenden Vignon gevormd
-had, bevonden zich de andere protégé&#x2019;s, zij, die gereed stonden om eindelijk een aanval
-op de macht te wagen, om eindelijk invloed en betrekkingen te krijgen. Daar vlamden
-de oogen van hebzucht, men las er een nog in den staat van hoop verkeerende vreugde
-in, een gelukkige verbazing over de zich zoo onverwacht voordoende gelegenheid. Vignon
-vermeed het een antwoord te geven op de al te directe vragen van zijn vrienden, verzekerde
-alleen maar, dat hij zich niet in de quaestie mengen zou. Blijkbaar was het zijn plan
-Mège te laten interpelleeren en het ministerie te laten vallen, want voor dezen was
-hij niet bang; hij zou&#x2014;zoo dacht hij&#x2014;de portefeuille slechts voor het oprapen hebben.
-</p>
-<p>&#x201c;Monferrand is er een,&#x201d; zeide de kleine Massot, &#x201c;die met de wolven in het bosch meehuilt.
-Ik heb hem gekend als een anticlericaal, als een priestervreter, als u mij die uitdrukking
-niet kwalijk neemt. Maar nu meen ik te mogen verklaren&#x2014;en ik zeg dat niet om u naar
-den mond te praten&#x2014;dat hij zich met God verzoend heeft&#x200a;&#x2026; Men heeft mij tenminste verteld,
-dat monseigneur Martha niet meer van zijn zijde wijkt. Dat doet je pleizier in deze
-nieuwe tijden, nu de wetenschap bankroet geslagen heeft en de godsdienst aan alle
-kanten&#x2014;in de letterkunde en in de maatschappij zelf&#x2014;weer opbloeit in een verrukkelijk
-mysticisme.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij spotte zooals altijd, maar hij had het op zoo&#x2019;n beminlijke manier gezegd, dat
-de priester wel goedkeurend knikken moest. Doch er ontstond een groote beweging, overal
-werd gezegd, dat Mège naar het spreekgestoelte ging; alle leden haastten zich naar
-de zittingzaal en lieten <span class="pageNum" id="pb57">[<a href="#pb57">57</a>]</span>in de Salle des Pas perdus alleen de nieuwsgierigen en enkele persmuskieten achter.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik begrijp niet waar Fonsègue blijft,&#x201d; begon Massot weer. &#x201c;Wat hier gebeurt interesseert
-hem toch ook. Maar hij is zoo sluw, dat hij er altijd zijn goede redenen voor heeft,
-als hij niet doet wat een ander wel doen zou&#x200a;&#x2026; Kent u hem?&#x201d;
-</p>
-<p>En na het ontkennende antwoord van Pierre:
-</p>
-<p>&#x201c;Een kranige kop en een ware macht!&#x2026; O, ik spreek vrij uit over hem, ik ben nu eenmaal
-niet eerbiedig aangelegd en mijn chefs zijn juist de ledepoppen, die ik het beste
-ken en het liefste uit elkaar haal&#x200a;&#x2026; Fonsègue wordt in het artikel van Sanier ook
-heel duidelijk aangewezen. Hij is trouwens een protégé van Duvillard. Dat hij geld
-aangenomen heeft, staat zoo vast als een paal boven water, want hij neemt voor alles
-geld aan. Maar hij is altijd gedekt, krijgt het geld om aannemelijke redenen, voor
-publiciteit en dergelijke gepermitteerde dingen. En wanneer hij, zooals ik zoo even
-meende te zien, onrustig is, wanneer hij talmt hier te komen als om een moreel alibi
-vast te stellen, dan heeft hij de eerste domheid in zijn leven uitgehaald.&#x201d;
-</p>
-<p>Massot ging verder den geheelen Fonsègue te schilderen. Hij was eveneens afkomstig
-uit la Corrèze en, men wist niet waarom, een doodsvijand van Monferrand. Vroeger advocaat
-te Tulle was hij naar Parijs gekomen, om het te veroveren en had het dank zij het
-groote ochtendblad de <i>Globe</i>, waarvan hij oprichter en directeur was, inderdaad veroverd. Nu bewoonde hij op de
-avenue du Bois de Boulogne een weelderig ingericht hôtel en er werd geen enkele nieuwe
-onderneming gelanceerd, waarin hij niet zijn koninklijk aandeel had. Hij was een zakengenie
-en maakte, om als meester over de markt te heerschen, van zijn blad gebruik als van
-een onberekenbare macht. Maar welk een handigheid en geduld was er voor noodig geweest,
-om eindelijk den naam te krijgen van een ernstig en soliden man, die met autoriteit
-het deugdzaamste en meest gerespecteerde blad regeerde! Hoewel hij in den grond der
-zaak noch aan God noch aan den duivel geloofde, had hij van die courant den steunpilaar
-der maatschappelijke orde, van den eigendom en van de familie gemaakt, zij was conservatief
-republikeinsch, sedert dat in haar belang was, maar bleef godsdienstig en predikte
-een geest, die de bourgeoise gerust stelde. En zoo, als erkende en geëerbiedigde macht,
-stak <span class="corr" id="xd30e857" title="Bron: hi">hij</span> zijn hand in alle zakken.
-<span class="pageNum" id="pb58">[<a href="#pb58">58</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Nu ziet u, hoever je met de journalistiek komen kan, mijnheer de abbé! Vergelijk
-nu Sanier en Fonsègue eens. In den grond van de zaak zijn het collega&#x2019;s; zij hebben
-ieder een wapen en gebruiken dat. Maar welk een verschil in de middelen en in de resultaten.
-Het blad van den eerste is feitelijk een goot, die hemzelf meesleept naar het riool,
-terwijl het blad van den tweede beslist tot de beste journalistiek behoort, die men
-zich denken kan, uitstekend verzorgd, zeer litterair, een lekkernij voor fijnproevers,
-een eer voor hem, die het leidt&#x200a;&#x2026; En toch is het in den grond der zaak één en dezelfde
-comedie!&#x201d;
-</p>
-<p>Massot lachte hartelijk om zijn laatste aardigheid, maar zeide dan plotseling:
-</p>
-<p>&#x201c;Daar heb je Fonsègue eindelijk!&#x201d;
-</p>
-<p>En nog steeds lachend stelde hij den priester voor.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer de abbé Froment, die al een klein half uurtje op u zit te wachten&#x200a;&#x2026; Ik zal
-eens gaan kijken wat er binnen gebeurt&#x200a;&#x2026; U weet toch, dat Mège een interpellatie houdt.&#x201d;
-</p>
-<p>Fonsègue kreeg een kleine rilling.
-</p>
-<p>&#x201c;Een interpellatie&#x200a;&#x2026; Goed, goed, ik kom dadelijk.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre keek hem aan. Het was een kleine, magere, levendige, nog jong gebleven vijftiger
-met een donkeren baard, fonkelende oogen en een mond, die onder zijn snor schuil ging.
-Verder had hij een zeer innemend uiterlijk en geest tot in het topje van zijn neus,
-den neus van een altijd snuffelenden jachthond.
-</p>
-<p>&#x201c;En waarmede kan ik u van dienst zijn, mijnheer de abbé?&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre zette nu in enkele woorden zijn verzoek uiteen, vertelde van zijn bezoek aan
-Laveuve, gaf enkele hartverscheurende bijzonderheden en vroeg de onmiddellijke opneming
-van den ongelukkige in het Asile.
-</p>
-<p>&#x201c;Laveuve? Maar is zijn zaak al niet onderzocht?&#x2026; Dutheil heeft er rapport over uitgebracht
-en de feiten waren zoodanig, dat we niet tot opneming hebben kunnen besluiten.&#x201d;
-</p>
-<p>De priester bleef aandringen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik verzeker u, mijnheer, dat uw hart van medelijden gebroken zou zijn, als u vanochtend
-met mij geweest was. Het is een schande den ouden man nog een uur langer in zoo&#x2019;n
-verwaarloosden toestand te laten. Hij moet vanavond in het Asile slapen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Vanavond,&#x201d; riep Fonsègue uit, &#x201c;maar dat is onmogelijk, absoluut onmogelijk! Daarvoor
-moeten eerst allerlei formaliteiten <span class="pageNum" id="pb59">[<a href="#pb59">59</a>]</span>vervuld worden. Trouwens ik kan alleen geen beslissing nemen, die macht bezit ik niet.
-Ik ben slechts de administrateur en doe niets anders dan de bevelen van het <span class="corr" id="xd30e879" title="Bron: dames-comité">damescomité</span> uitvoeren.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar barones Duvillard heeft mij juist naar u gezonden en mij verzekerd, dat u alleen
-de noodige macht bezit, om in een uitzonderingsgeval een onmiddellijke opneming te
-gelasten.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, zendt de barones u! Dat is net iets voor haar! Zij is niet in staat een besluit
-te nemen en veel te bezorgd voor haar rust, om een verantwoordelijkheid te aanvaarden&#x200a;&#x2026;
-Waarom wil zij, dat juist ik al die onaangenaamheden hebben moet? Neen, neen, mijnheer
-de abbé, ik doe beslist niets tegen onze reglementen in, ik ben niet van plan een
-bevel te geven, dat mij misschien in onmin met de dames zou brengen. U kent ze niet;
-ze zijn verschrikkelijk, zoodra zij vergaderen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij werd opgewekter en verdedigde zich schertsend; maar hij had reeds het vaste besluit
-genomen niets te doen. Plotseling verscheen Dutheil weer en stormde blootshoofds de
-wandelgangen in, om de afwezigen, die belang hadden bij de discussie, welke zoo juist
-een aanvang genomen had, te verzamelen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, ben jij daar nog, Fonsègue. Ga gauw naar je plaats. Het wordt ernst!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij was alweer weg. De afgevaardigde haastte zich echter volstrekt niet, alsof de
-verdachte geschiedenis, die de zittingzaal in een hartstochtelijke opwinding bracht,
-hem in geen geval nadeel berokkenen kon. Hij glimlachte nog steeds, hoewel een licht,
-zenuwachtig beven hem met zijn oogleden deed knippen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neem me niet kwalijk, mijnheer de abbé, maar u ziet, dat mijn vrienden mij noodig
-hebben. Ik herhaal u, dat ik absoluut niets voor uw protégé kan doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar Pierre wilde dit antwoord nog niet als definitief aannemen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, mijnheer, ga u nu maar uw zaken doen, dan wacht ik zoolang wel hier&#x200a;&#x2026;
-Neem geen besluit, zonder er rijpelijk over na te denken. Men haast u op het oogenblik
-en ik voel, dat u niet met onverdeelde aandacht naar mij luistert. Wanneer u strakjes
-terugkomt en u geheel aan het geval wijden kunt, zult u, daar ben ik zeker van, toestaan
-wat ik u vraag.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb60">[<a href="#pb60">60</a>]</span></p>
-<p>En hoewel Fonsègue hem bij het weggaan verzekerde, dat hij zijn besluit niet zou kunnen
-veranderen, bleef Pierre hardnekkig en ging weer op het bankje zitten, ook al zou
-hij tot &#x2019;s avonds moeten wachten. De Salle des Pas perdus was nu bijna geheel ledig
-en leek nu nog droefgeestiger en killer met haar Laokoöon en haar Minerva en met haar
-kale wanden; zij maakte den indruk van een banaal station, waar het gewoel van de
-eeuw doortrok, zonder het hooge plafond te verwarmen. Nooit nog was een valer, onverschilliger
-daglicht door de groote glazen deuren binnengevallen, waarachter men den kleinen,
-ingesluimerden tuin met zijn spaarzaam wintergroen zag. Geen geluid van de stormachtige
-zitting ernaast drong hier door; slechts een doodelijke stilte viel neer uit het zwaarmoedige
-gebouw, waardoor een rilling van troosteloosheid ging, die ongetwijfeld van heel ver,
-uit het geheele land gekomen was.
-</p>
-<p>Dat was het wat Pierre nu in zijn overpeinzingen niet losliet. De geheele oude, vergiftigde
-wond lag hier in haar ettering bloot. De langzame parlementaire verrotting had zich
-uitgebreid en greep nu het sociale lichaam aan. Zeker boven de lage intriges, boven
-het drijven van persoonlijke eerzucht stond wel de hoogere strijd der principes, stond
-de voortschrijdende geschiedenis, die het verleden wegvaagde en trachtte in de toekomst
-meer waarheid, gerechtigheid en geluk te scheppen; maar wat hielp dat, wanneer men
-in de vreeselijke dagelijksche praktijk niets zag dan de ontketening van egoïstische
-begeerten, den eenigen drang om zijn buurman te worgen en alleen te triompheeren.
-Tusschen de verschillende groepen ontdekte men niets dan een strijd om de macht en
-om de bevrediging, die de overwinning geeft. Links en rechts, katholieken, republikeinen,
-socialisten en al die ontelbare partijschakeeringen waren niets dan etiquetten, welke
-denzelfden brandenden dorst naar heerschen en regeeren classificeerden. Alle vragen
-trokken zich samen tot één vraag, wie van deze, gene of nog een derde partij Frankrijk
-in zijn macht hebben zou, om ervan te genieten, om zijn gunsten te verdeelen onder
-zijn beschermelingen. En het ergste was, dat de groote slagen, de dagen en weken,
-welke ermede verloren gingen dezen op genen en genen weer op dien te laten volgen,
-op niets anders uitliepen dan op een allerdwaast heen en weer trappelen op dezelfde
-plaats, want alle drie beteekenden even veel of even weinig; er bestonden tusschen
-hen slechts vage verschillen, zoodat de nieuwe <span class="pageNum" id="pb61">[<a href="#pb61">61</a>]</span>meester hetzelfde werk bedierf als zijn voorganger, daar hij, zoodra hij aan het bewind
-kwam, noodzakelijkerwijze zijn programma&#x2019;s en beloften vergeten moest.
-</p>
-<p>Onoverwinlijk keerden Pierre&#x2019;s gedachten weer terug naar Laveuve, dien hij een oogenblik
-vergeten had. O, wat bekommerde die ongelukkige oude man, die daar op zijn lompen
-van honger lag te crepeeren, er zich om of Mège het ministerie-Barroux zou doen vallen
-en een ministerie-Vignon aan het bewind komen zou? Op die wijze zouden er honderd,
-tweehonderd jaren moeten verloopen voor er brood was in de dakkamertjes, waar de verminkten
-van den arbeid, de oude, kreupel geworden lastdieren liggen te reutelen. En achter
-Laveuve stond de geheele ellende, het geheele volk der onterfden en der armen, die
-in doodsstrijd verkeerden en gerechtigheid eischten, terwijl de voltallige Kamer zich
-hartstochtelijk opwond om te weten, aan wien de natie toebehooren, wie haar verslinden
-zou. De modder stroomde tot aan den rand, de <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span>, bloedende wond lag schaamteloos bloot als een kankergezwel, dat het organisme wegvreet
-en het hart aantast. Welk een walging boezemde dat schouwspel in, hoe verlangde men
-naar het wrekende mes, dat gezondheid en vrede teruggeven zou.
-</p>
-<p>Pierre zou niet hebben kunnen zeggen hoe lang hij in dat gepeins verzonken was, toen
-wederom een verward lawaai de zaal vulde. Verschillende Kamerleden kwamen weer terug
-en vormden druk gesticuleerende groepen. Dan hoorde hij plotseling Massot naast zich
-zeggen:
-</p>
-<p>&#x201c;Het is nog niet gevallen, maar het scheelt toch een beroerd beetje. Ik geef geen
-sou meer voor zijn leven.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij bedoelde het ministerie. Dan vertelde hij aan een pas aangekomen collega het verloop
-der zitting. Mège had heel goed en met een buitengewoon vurige verontwaardiging tegen
-de verrotte en verrottende maatschappij gesproken, maar had, zooals altijd, zijn doel
-voorbijgestreefd en juist door zijn heftigheid de Kamer bang gemaakt. Toen Barroux
-dan ook de verdaging van de interpellatie voor een maand gevraagd had, behoefde hij
-slechts woorden te geven aan zijn verontwaardiging, die trouwens zeer oprecht was,
-want een heilige toorn tegen de infame campagnes, die een zekere pers voerde, vervulde
-hem. Moest de smaad van Panama zich hernieuwen? Zou de volksvertegenwoordiging zich
-door nieuwe dreigementen met onthullingen laten intimideeren? Het eenige doel was,
-om de republiek zelf onder een vloed <span class="pageNum" id="pb62">[<a href="#pb62">62</a>]</span>van schanddaden te verdrinken. Neen, neen, het uur was gekomen, om tot zichzelf in
-te keeren, om in vrede te werken, zonder dat op schandaal beluste personen in staat
-gesteld zouden worden den algemeenen vrede te verstoren. En de Kamer, op wie deze
-woorden indruk gemaakt hadden en die bang was op den langen duur het geduld van de
-kiezers met die telkens nieuwe modder uit te putten, had de interpellatie voor een
-maand verdaagd. Maar, hoewel Vignon zich met opzet niet in de discussie gemengd had,
-had zijn geheele groep tegen het ministerie gestemd, zoodat de door Barroux verkregen
-meerderheid slechts twee stemmen bedroeg&#x2014;een belachelijke meerderheid.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar dan zal het ministerie ontslag vragen,&#x201d; zeide een stem tot Massot.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, het gerucht gaat. Maar Barroux is taai&#x200a;&#x2026; In ieder geval zullen zij, wanneer zij
-mochten aanblijven, binnen acht dagen tegen den grond liggen, te meer daar Sanier
-woedend is en beweert morgen de lijst met namen te publiceeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad zag men Barroux en Monferrand haastig en terneergeslagen en door hun ongeruste
-protégé&#x2019;s gevolgd, voorbijkomen. Men vertelde, dat het geheele kabinet zou vergaderen,
-om een beslissing te nemen. Dan kwam Vignon, omgeven door zijn vrienden, terug. Hij
-straalde van vreugde, die hij echter voor zijn vrienden trachtte te verbergen, want
-hij wilde niet te vroeg victorie kraaien; maar de oogen van zijn groep fonkelden,
-een geheele troep jachthonden, die wachtten op het naderende uur van den buit. Zelfs
-Mège triompheerde. Op twee stemmen na had hij het ministerie doen duikelen! Alweer
-een! En dat van Vignon zou hij ook ten val brengen. En dan zou hij eindelijk regeeren!
-</p>
-<p>&#x201c;Alle duivels!&#x201d; mompelde de kleine Massot. &#x201c;Chaigneux en Dutheil zien er uit als een
-paar honden, die een rammeling gehad hebben. Maar kijk eens naar Fonsègue, dan zie
-je wat anders. Wat een kerel, hè?&#x2026; Bonsoir, ik maak, dat ik wegkom!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij gaf zijn collega de hand; hij wilde niet blijven, hoewel de zitting nog niet opgeheven
-was en er weer een belangrijke quaestie&#x2014;maar natuurlijk voor leege banken&#x2014;behandeld
-werd.
-</p>
-<p>Pierre was opgestaan, om nogmaals zijn verzoek aan Fonsègue te doen. Maar deze was
-hem voor en zeide haastig:
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, heusch niet, mijnheer de abbé, ik zeg u nogmaals, <span class="pageNum" id="pb63">[<a href="#pb63">63</a>]</span>dat ik beslist weiger de verantwoordelijkheid van een dergelijke overtreding van onze
-reglementen op mij te nemen. Er is een rapport uitgebracht en de zaak is definitief
-beslist. Hoe kan ik dus anders handelen dan ik doe?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer,&#x201d; zeide de priester smartelijk, &#x201c;het gaat hier om een ouden man, die honger
-heeft, die koude lijdt en sterven zal, wanneer hij niet geholpen wordt.&#x201d;
-</p>
-<p>Met een wanhopig gebaar scheen de hoofdredacteur van den <i>Globe</i> de muren tot getuigen te roepen, dat hij er niets aan kon doen. Ongetwijfeld was
-hij bang voor de een of andere onaangename geschiedenis voor zijn blad, waarin hij
-het Asile des Invalides du Travail als verkiezingswapen misbruikt had. En misschien
-ook maakte de heimelijke angst, waarin de zitting hem gebracht had, hem hardvochtig.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik kan niets doen, ik kan niets doen&#x200a;&#x2026; Maar ik zou natuurlijk niets liever zien dan
-dat u mij door het damescomité zoudt dwingen iets te doen. U hebt reeds den steun
-van barones Duvillard, tracht ook dien van de andere dames te krijgen.&#x201d;
-</p>
-<p>Vastbesloten tot het einde toe te strijden, zag Pierre daarin een laatste middel,
-om zijn doel te bereiken.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ken gravin de Quinsac; ik zou dadelijk naar haar toe kunnen gaan.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dat is uitstekend! Ga naar gravin de Quinsac; neem een rijtuig en tracht ook
-prinses de Hardt te spreken. Die heeft tegenwoordig veel invloed&#x200a;&#x2026; Probeer de toestemming
-van die dames te krijgen, ga dan om zeven uur naar de barones terug, vraag aan haar
-een brief, die mij dekt, en kom dan bij mij op de courant. Om negen uur is uw man
-dan in het Asile.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij sprak nu op vroolijk-ongedwongen toon en scheen, nu hij geen gevaar meer liep
-in moeilijkheden te geraken, zeker van het succes. De priester vatte weer nieuwen
-moed.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ben u hoogst dankbaar, mijnheer; u zult een reddingswerk doen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar u begrijpt toch, hoop ik, dat ik niets liever zou willen. Ja, als wij met een
-woord de ellende genezen, honger en dorst voorkomen konden!&#x2026; Maar haast u, u hebt
-geen minuut te verliezen.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij gaven elkaar de hand en Pierre haastte zich weg. Het was niet makkelijk, want
-de groepen waren grooter geworden; de woede en de angst van de zitting vormden hier
-een stormachtigen tegenstroom, zooals een steen, die midden <span class="pageNum" id="pb64">[<a href="#pb64">64</a>]</span>in een poel geworpen wordt, de modder opwoelt en het verborgen vuil naar de oppervlakte
-doet stijgen. Hij moest zich met zijn ellebogen een weg banen door die menigte, door
-de rillende en bevende lafheid van sommigen en de onbeschaamde brutaalheid van anderen,
-door de vuile bezoedelingen, die de meesten tengevolge van de onvermijdelijke besmetting
-der omgeving gekregen hadden. Maar hij nam een nieuwe hoop met zich mede, en het scheen
-hem toe, dat, wanneer hij dezen dag een leven redde, wanneer hij dezen dag iemand
-gelukkig maakte, dat het begin van de verlossing, een kleine aflaat voor de domheden
-en zonden van de zelfzuchtige en vraatzuchtige politieke wereld zijn zou.
-</p>
-<p>In de vestibule hield een nieuw incident Pierre nog even op. Er heerschte daar een
-groote opwinding ten gevolge van een ruzie tusschen een man en een der boden, die
-den man den toegang geweigerd had, na gezien te hebben, dat de kaart, die hij toonde,
-een oude kaart was, waarop de datum weggekrabd was. De man, die eerst grof en brutaal
-was geweest, drong niet verder aan en scheen door een plotselinge schuchterheid aangegrepen
-te zijn. Pierre herkende tot zijn verbazing in dien slecht gekleeden man Salvat, dien
-hij &#x2019;s morgens had weg zien gaan, om werk te zoeken. Ditmaal was hij het werkelijk&#x2014;groot,
-mager, verwilderd met vlammende dwepersoogen in zijn bleek hongerlijdersgezicht. Hij
-had zijn zak met gereedschappen niet meer bij zich; zijn in flarden hangende jas was
-dichtgeknoopt en puilde aan den linkerkant uit, waarschijnlijk door een stuk brood,
-dat hij eronder gestopt had. Teruggejaagd door de boden, ging hij weer verder en liep
-langzaam op goed geluk af den pont de la Concorde over, als iemand, die niet weet,
-waarheen hij gaat.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch1.4" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch1.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">IV.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">In den ouden, verkleurden salon Louis XVI met grijze betimmering zat gravin de Quinsac
-op haar gewone plaatsje naast den schoorsteen. Met haar lang en voornaam gelaat, haar
-ietwat strenge kin en met haar nog mooie oogen onder het naar de ouderwetsche mode
-uit haar jeugd opgemaakte, fijne, grijze haar geleek zij sprekend op haar zoon. Ondanks
-haar trotsche koelheid kon zij vriendelijk en innemend zijn.
-</p>
-<p>Na een lange stilte begon zij weer met een kleine handbeweging tegen markies de Morigny,
-die aan den anderen <span class="pageNum" id="pb65">[<a href="#pb65">65</a>]</span>kant van den schoorsteen, waar hij sedert jaren denzelfden fauteuil had, zat:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, beste vriend, ge hebt groot gelijk, de lieve God heeft ons in een verschrikkelijken
-tijd vergeten.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, wij zijn het geluk voorbijgevlogen,&#x201d; zeide hij langzaam; &#x201c;en daar hebben wij
-beiden schuld aan.&#x201d;
-</p>
-<p>Met een tweede gebaar legde zij hem droef glimlachend het zwijgen op. En weer viel
-een stilte in; geen geluid van de straat drong door in dezen droefgeestigen rez-de-chaussée,
-die achter op de binnenplaats van een oud <span class="corr" id="xd30e949" title="Bron: hotel">hôtel</span> in de rue Saint-Dominique, bijna op den hoek van de rue de Bourgogne, lag.
-</p>
-<p>De markies was een oude man van vijf-en-zeventig jaar, negen jaar ouder dan de gravin.
-Hoewel hij klein en mager was, maakte hij met zijn gladgeschoren gezicht met de diepe,
-correcte rimpels toch een voornamen indruk. Hij behoorde tot een der oudste families
-van Frankrijk en was een der laatste legitimisten, die, ofschoon hij geen hoop meer
-had, ondanks alles trouw bleef aan de gestorven monarchie. Zijn nog altijd op eenige
-millioenen geschat vermogen was als het ware geïmmobiliseerd door zijn weigering om
-het in dienst te stellen van de werken der eeuw en het op die wijze vruchten te doen
-dragen. Men wist, dat hij de gravin, zelfs nog tijdens het leven van graaf de Quinsac,
-<span class="corr" id="xd30e954" title="Bron: heimlijk">heimelijk</span> had liefgehad en na den dood van dezen, toen de hoogstens veertigjarige weduwe zich
-met een rente van vijftien duizend francs op dezen vochtigen rez-de-chaussée had moeten
-terugtrekken, haar zijn hand aangeboden had. Doch zij aanbad haar toenmaals tienjarigen
-zoon Gérard, die zeer teer van gezondheid was; en uit een soort moederlijke schaamte,
-uit een bijgeloovige vrees, dat zij hem verliezen zou, wanneer zij een nieuwe liefde
-en een nieuwen plicht in haar leven bracht, had zij alles voor dien jongen opgeofferd.
-De markies echter, die zich erbij neergelegd had, bleef haar met zijn geheele ziel
-aanbidden, maakte haar nog het hof als op den eersten avond, dat hij haar gezien had.
-Nooit had er iets tusschen hen bestaan; zelfs geen kus hadden zij elkander gegeven.
-</p>
-<p>Toen hij haar daar zoo treurig zitten zag, was hij bang haar misnoegen opgewekt te
-hebben en voegde hij eraan toe<span class="corr" id="xd30e959" title="Bron: .">:</span>
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zou je graag gelukkiger gemaakt hebben, maar ik heb het niet gekund, en dat is
-zeker alleen mijn schuld.&#x2014;Maak je je bezorgd over Gérard?&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb66">[<a href="#pb66">66</a>]</span></p>
-<p>Zij knikte van neen, om dan te zeggen:
-</p>
-<p>&#x201c;Zoolang de zaken blijven, zooals zij zijn, mogen we niet klagen, lieve vriend, want
-wij hebben ze aanvaard.&#x201d;
-</p>
-<p>De gravin bedoelde de zondige verhouding tusschen haar zoon en barones Duvillard.
-Altijd was zij zwak geweest voor dit kind, dat zij met zooveel moeite had opgevoed,
-want zij alleen kende de uitputting, het jammerlijke einde van een ras, dat zich onder
-het mooie uiterlijk van zijn trotsche houding verborg. Zij duldde zijn luiheid, zijn
-niets doen, zijn genotzucht, die hem een tegenzin voor de militaire en voor de diplomatieke
-loopbaan ingeboezemd had. Hoe dikwijls had zij kleine domheden goedgemaakt, kleine
-schulden betaald, hoewel zij de geldelijke hulp weigerde van den markies, die zelfs
-zijn millioenen niet meer durfde aanbieden, daar zij er hardnekkig op bleef staan
-heldhaftig te leven van de overblijfselen van haar fortuin. Zoo was zij er ten slotte
-ook toe gekomen haar oogen te sluiten voor de amourette van haar zoon, daar zij heel
-goed begreep hoe dit alles in zijn werk gegaan was: men laat zich medesleepen&#x2014;komt
-niet tot besef van wat er gebeurt: de man weet niet hoe hij breken moet; de vrouw
-houdt hem vast door zich te geven. De markies had er zich eerst bij neergelegd, toen
-Eve Christin geworden was.
-</p>
-<p>&#x201c;Je weet hoe goed Gérard is,&#x201d; ging de gravin voort. &#x201c;Dat is zijn kracht en tegelijk
-zijn zwakheid. Hoe kan ik hem verwijten doen, wanneer hij met mij weent?&#x2026; Hij zal
-die vrouw wel moede worden.&#x201d;
-</p>
-<p>Markies de Morigny schudde zijn hoofd.
-</p>
-<p>&#x201c;Zij is nog zoo mooi&#x200a;&#x2026; En dan is de dochter er nog. Dat zou ernstiger zijn; hij zou
-met haar trouwen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Die mismaakte dochter!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik hoor de praatjes al: een Quinsac, die om haar millioenen met een monster trouwt.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat was het waarvoor zij beiden bang waren. Zij wisten alles wat er bij de Duvillards
-gebeurde: de teedere vriendschap tusschen de leelijke Camille en den mooien Gérard,
-de roerende idylle, waarachter zich het vreeselijkste drama verborg.
-</p>
-<p>&#x201c;O neen, dat nooit!&#x201d; riep de gravin verontwaardigd uit. &#x201c;Mijn zoon in die familie,
-neen, daar geef ik nooit mijn toestemming voor!&#x201d;
-</p>
-<p>Op dat oogenblik kwam generaal de Bozonnet de kamer binnen. Hij aanbad zijn zuster
-en kwam, zonder een enkele maal <span class="pageNum" id="pb67">[<a href="#pb67">67</a>]</span>over te slaan, haar op haar jours gezelschap houden, want de oude vriendenkring was
-langzamerhand kleiner geworden; er waren nog slechts enkele getrouwen, die zich in
-dezen grijzen, somberen salon waagden, waar men zich op duizend mijlen van het werkelijke
-Parijs zou kunnen wanen. Om haar op te vroolijken, vertelde hij dadelijk, dat hij
-bij de Duvillards gedejeuneerd had, noemde de gasten, zeide dat Gérard er ook was.
-Hij wist, dat hij zijn zuster een groot genoegen deed door geregeld naar dat huis
-te gaan, waarvan hij haar het nieuws vertelde en dat hij door de groote eer van zijn
-tegenwoordigheid een weinig van zijn bezoedeling reinigde. Hij zelf verveelde zich
-niet bij de Duvillards, daar hij zich al lang naar den geest der eeuw geschikt had
-en zich voor alles, wat geen krijgskunde was, zeer inschikkelijk toonde.
-</p>
-<p>&#x201c;Die arme kleine Camille aanbidt Gérard,&#x201d; zeide hij. &#x201c;Aan tafel heeft zij hem met
-haar oogen verslonden.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Daarin schuilt juist het gevaar,&#x201d; viel de markies hem ernstig in de rede; &#x201c;een <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> zou, uit alle oogpunten beschouwd, iets verschrikkelijks zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar waarom?&#x201d; vroeg de generaal heel verbaasd. &#x201c;Zij is niet mooi, maar als alleen
-mooie meisjes trouwden! En dan zijn de millioenen er ook nog! Onze lieve jongen zou
-daar uitstekend gebruik van kunnen maken&#x200a;&#x2026; Ja, die liaison met de moeder! Maar lieve
-Hemel, dat komt tegenwoordig dagelijks voor!&#x201d;
-</p>
-<p>De markies maakte een gebaar van grooten afkeer. Waarom nog strijden, wanneer alles
-instortte? Wat moest men antwoorden aan een Bozonnet, den laatsten afstammeling van
-deze illustere familie, wanneer het met hem al zoo ver gekomen was, dat hij de schandelijke
-zeden der Republiek verontschuldigde, nadat hij zijn koning verloochend en het keizerrijk
-gediend had?
-</p>
-<p>&#x201c;Hoe kan je zoo iets zeggen?&#x201d; riep de gravin, die eveneens zeer verontwaardigd was,
-uit. &#x201c;Nooit zal ik voor een dergelijk schandaal mijn toestemming geven. Dat heb ik
-zooeven nog gezworen!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zweer niet, zuster!&#x201d; zeide de generaal. &#x201c;Ik zou alleen onzen Gérard gelukkig willen
-zien. En we zullen toch moeten erkennen, dat hij voor niet veel deugt. Dat hij geen
-soldaat heeft willen worden, kan ik mij begrijpen, dat is tegenwoordig geen beroep
-meer. Maar dat hij geen diplomaat geworden is, dat hij niet de een of andere betrekking
-<span class="pageNum" id="pb68">[<a href="#pb68">68</a>]</span>aanvaard heeft, begrijp ik minder goed. Zeker het klinkt heel mooi om op den tegenwoordigen
-tijd te schelden en te beweren dat een man uit onze kringen daarin eigenlijk geen
-fatsoenlijke bezigheid vinden kan, maar, als we eerlijk willen zijn, moeten we toegeven,
-dat alleen luilakken dat zeggen. Gérard heeft slechts één excuus: zijn weinige capaciteiten,
-zijn gemis aan energie en kracht.&#x201d;
-</p>
-<p>Tranen waren in de oogen der moeder gekomen. Zij verkeerde steeds in angst en beven,
-want zij kende de leugen, die zich achter het mooie uiterlijk verborg: hoe flink en
-sterk haar zoon ook schijnen mocht, de geringste koude kon zijn dood zijn.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij is nu toch zes-en-dertig,&#x201d; ging de generaal voort; &#x201c;en nog leeft hij steeds ten
-laste van jou. Daar moest nu eindelijk eens een eind aan komen.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar zij verzocht hem te zwijgen en wendde zich tot den markies.
-</p>
-<p>&#x201c;Wij moeten op God vertrouwen, niet waar vriendlief? Hij moet mij helpen, want ik
-heb nooit tegen hem gezondigd.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Nooit!&#x201d; riep de markies uit, en hij legde in dat woord al zijn smart, al zijn liefde,
-al de vereering voor deze vrouw, die hij zoovele jaren aanbad, zonder dat zij een
-van beiden ooit gezondigd hadden.
-</p>
-<p>Een nieuwe getrouwe kwam binnen en het gesprek nam een andere wending. Mijnheer de
-Larombardière, vice-president van het gerechtshof, was een groote, magere, kaalhoofdige,
-op een smal bakkebaardje na gladgeschoren man van vijf-en-zestig jaar. Zijn grijze
-oogen, zijn saamgeknepen mond, die ver van zijn neus afstond, en zijn vierkante, eigenzinnige
-kin gaven aan zijn gezicht een zeer strenge uitdrukking. De groote wanhoop van zijn
-leven was, dat hij, met een hinderlijk lispelen behept, zijn voortreffelijke qualiteiten
-in zijn ambt niet tot volle ontwikkeling had kunnen brengen, want hij liet er zich
-op voorstaan, dat hij een groot redenaar was. Die heimelijke marteling maakte hem
-prikkelbaar. In hem belichaamde zich het oude, royalistische en mokkende Frankrijk,
-dat slechts met tegenzin de Republiek diende, de oude, strenge, voor iedere evolutie
-en voor alle nieuwe opvattingen gesloten magistratuur. Afkomstig uit den kleinen ambtenaarsadel
-was hij een met het Orleanisme gerallieerde legitimist en beschouwde hij zich in dezen
-salon, waarin hij heel trotsch was den markies te ontmoeten, als den man van wijsheid
-en logica.
-<span class="pageNum" id="pb69">[<a href="#pb69">69</a>]</span></p>
-<p>Er werd over de laatste gebeurtenissen gesproken. De politieke gesprekken waren trouwens
-gauw uitgeput en liepen meestal uit op een bittere veroordeeling van menschen en feiten,
-want de drie heeren waren het over de gruwelen van het republikeinsche regime volkomen
-eens. Zij waren de ruïnes, de overblijfselen van de oude, tot bijna volkomen onmacht
-gedoemde partijen. De markies, een der laatsten van dien nog rijken, trotschen en
-koppigen adel, zweefde hoog in zijn absolute intransigentie en bleef een doode trouw.
-De magistraat, die tenminste een pretendent had, rekende op een wonder, toonde de
-noodzakelijkheid daarvan aan, wanneer Frankrijk niet in de ergste ongelukken vervallen,
-niet spoedig en geheel verdwijnen wilde. Wat den generaal betreft, hij betreurde van
-de twee keizerrijken slechts de groote oorlogen; hij had de hoop op een Bonapartistische
-restauratie opgegeven en beweerde, dat de Republiek, door zich niet te houden aan
-de keizerlijke legers en den dienstplicht in te voeren, den oorlog en het vaderland
-gedood had.
-</p>
-<p>Toen de huisknecht vragen kwam, of de gravin abbé Froment wilde ontvangen, scheen
-zij zeer verbaasd.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat kan die van mij willen? Laat hem binnenkomen.&#x201d;
-</p>
-<p>De gravin was heel vroom; zij had den priester in liefdadigheidsinstellingen leeren
-kennen en was door zijn ijver en door den roep van jongen heilige, waarin zijn parochianen
-van Neuilly hem gebracht hadden, getroffen.
-</p>
-<p>Pierre, zich geheel overgevend aan zijn koortsachtige opwinding, voelde bij het binnentreden
-van den salon een zekere schuchterheid in zich opkomen. Eerst onderscheidde hij niets,
-meende in een rouwkamer te komen, een donker, waarin de vormen wazig schenen te worden
-en zachte stemmen fluisterden. Maar toen hij de aanwezige personen herkend had, voelde
-hij zich nog minder op zijn gemak: zij kwamen hem zoo triest voor, zoo veraf staande
-van de wereld, waaruit hij kwam en waarin hij terugkeerde. Nadat de gravin hem een
-stoel naast zich gewezen had, vertelde hij haar op zeer zachten toon de jammerlijke
-geschiedenis van Laveuve en vroeg haar steun, om hem in het Asile des Invalides du
-Travail opgenomen te krijgen.
-</p>
-<p>&#x201c;O ja, dat is die inrichting, waartoe ik op dringend verzoek van mijn zoon behoor&#x200a;&#x2026;
-Maar ik heb nooit een vergadering van het comité bijgewoond, mijnheer de abbé. Hoe
-kan ik, die natuurlijk absoluut geen invloed heb, mij in dergelijke quaesties mengen!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb70">[<a href="#pb70">70</a>]</span></p>
-<p>Weer rezen de gestalten van Gérard en Eve voor haar geestesoog op, want deze twee
-hadden elkaar voor het eerst in het Asile ontmoet, en reeds werd het altijd lijdend
-moederhart zwak, hoewel zij er reeds spijt van had haar naam geleend te hebben voor
-een van die lawaaierige liefdadigheidsinstellingen, waarvan zij het zelfzuchtige misbruik,
-dat ervan gemaakt werd, afkeurde.
-</p>
-<p>&#x201c;Mevrouw,&#x201d; drong Pierre aan, &#x201c;het gaat hier om een armen, ouden man, die van honger
-omkomt. Heb medelijden wat ik u bidden mag.&#x201d;
-</p>
-<p>Hoewel de priester fluisterend gesproken had, kwam de generaal naderbij.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, nog altijd in de weer voor uw ouden revolutionnair? Geen succes gehad bij den
-administrateur? Ja, het is moeilijk medelijden te hebben met zulke kerels, die, wanneer
-zij de meesters waren, ons allen zouden wegvegen, zooals zij zeggen.&#x201d;
-</p>
-<p>Mijnheer de Larombardière knikte toestemmend. In den laatsten tijd was het anarchistisch
-gevaar een nachtmerrie voor hem.
-</p>
-<p>En Pierre begon zijn hartverscheurend pleidooi opnieuw. Hij schilderde de vreeselijke
-ellende, de woningen, waarin geen brood was, de vrouwen en kinderen, die van koude
-klappertanden, de vaders, die het modderige Parijs afliepen voor een stuk brood. Het
-eenige wat hij vroeg was een paar woorden op een visitekaartje, een paar welwillende
-woorden der gravin, die hij dadelijk naar barones Duvillard brengen zou, om haar te
-bewegen de reglementen te overtreden. Zijn woorden, die van ingehouden tranen beefden,
-vielen onafgebroken in den somberen salon, als kwamen zij van heel verre, als gingen
-zij verloren in een doode wereld, waarin zij nooit weerklank vinden zouden.
-</p>
-<p>Gravin de Quinsac wendde zich tot mijnheer de Morigny. Maar deze scheen volmaakt onverschillig
-en keek op de hautaine manier van iemand, wien dit alles niet aangaat, in het vuur&#x2014;zonder
-eenige belangstelling voor de dingen en de wezens, waartusschen een dwaling van den
-tijd hem dwong te leven. Toch keek hij op, toen hij den blik der aangebeden vrouw
-op zich voelde rusten; hun oogen ontmoetten elkander met een oneindige zachtheid,
-de zoo treurige zachtheid van hun heldhaftige liefde.
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve God, ik ken uw barmhartigheid, mijnheer de abbé,&#x201d; zeide zij; &#x201c;en ik zou niet
-gaarne mijn medewerking weigeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij verliet een oogenblik den salon en kwam dan dadelijk <span class="pageNum" id="pb71">[<a href="#pb71">71</a>]</span>terug met een visitekaartje, waarop zij geschreven had, dat zij volgaarne abbé Froment
-bij de stappen, die hij deed, ondersteunde. Hij dankte haar hartelijk en ging met
-van dankbaarheid bevende handen weg, alsof hij een nieuwe hoop op redding medenam
-uit dezen salon, waarin achter hem weer een golf van donkerte en zwijgen scheen te
-vallen over de oude dame en haar laatste getrouwen om haar haard: een geheele wereld,
-die bezig was te verdwijnen.
-</p>
-<p>Buiten gekomen, stapte Pierre, nadat hij den koetsier het adres voor prinses de Hardt,
-avenue Kléber, gegeven had, opgelucht in zijn rijtuig. Als hij nu ook nog den steun
-van deze krijgen kon, behoefde hij niet meer aan succes te wanhopen. Op den pont de
-la Concorde was er echter zoo&#x2019;n opstopping, dat het paard stapvoets moest gaan. Toen
-zag hij op het trottoir Dutheil, die, met een sigaar in zijn mond, vriendelijk tegen
-de menigte glimlachte; zorgeloos als een vogel was hij blij na de Kamerzitting de
-straat weer droog, den hemel weer blauw gevonden te hebben. En toen Pierre hem daar
-zoo vroolijk en triomphantelijk zag, kreeg hij plotseling een ingeving, zeide hij
-tot zichzelf, dat hij dezen jongen man, wiens rapport een zoo noodlottige uitwerking
-gehad had, voor zich moest trachten te winnen. Toevallig moest het rijtuig op dat
-oogenblik heelemaal stilstaan. De afgevaardigde herkende den abbé en glimlachte.
-</p>
-<p>&#x201c;Waarheen gaat de reis, mijnheer Dutheil?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O niet heel ver, naar de Champs-Elysées.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Daar kom ik ook langs, en daar ik u graag even zou spreken, zoudt u mij een groot
-genoegen doen in te stappen. Ik zal u afzetten waar u wilt.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Heel graag, mijnheer de abbé. Hindert het u niet, als ik blijf rooken?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Volstrekt niet.&#x201d;
-</p>
-<p>Het rijtuig maakte zich uit het gedrang los, stak het plein over en reed de Champs-Elysées
-op. Pierre begreep, dat hij maar een paar minuten had, en begon dadelijk den aanval
-op Dutheil, vastbesloten hem te overwinnen. Hij herinnerde zich nog den uitval van
-den jongen man op Laveuve in het huis van den baron, en was dan ook zeer verbaasd
-toen hij zich in de rede hoorde vallen met de woorden:
-</p>
-<p>&#x201c;O ja, uw oude dronkaard. U hebt de zaak dus met Fonsègue niet in orde kunnen brengen?
-Maar wat wilt u eigenlijk? Dat men hem vandaag daar nog opneemt?&#x2026; Maar daar heb ik
-niets op tegen!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb72">[<a href="#pb72">72</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Ja, maar uw rapport.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Mijn rapport, mijn rapport! Maar de dingen veranderen al naar het standpunt, dat
-men inneemt&#x200a;&#x2026; En als die Laveuve u zoo na aan het hart ligt, wil ik u volstrekt mijn
-hulp niet weigeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre keek hem verwonderd aan, hij was zoo gelukkig, dat hij niet eens behoefte gevoelde
-verder te spreken.
-</p>
-<p>&#x201c;U hebt de zaak verkeerd aangepakt,&#x201d; ging Dutheil, terwijl hij zich vertrouwelijk
-over hem heen boog, voort. &#x201c;De baron is in zijn huis heer en meester&#x2014;om redenen, die
-u ongetwijfeld begrijpt en kent; de barones doet alles wat hij vraagt. In plaats van
-al dat nuttelooze heen en weer rijden, hadt u moeten trachten zijn steun te krijgen,
-wat u zeker gelukt zou zijn, daar hij in een uitstekende stemming was. Dan zou zij
-dadelijk toegestemd hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij begon te lachen.
-</p>
-<p>&#x201c;Weet u wat ik doen zal?&#x2026; Ik zal den baron voor uw zaak winnen. Ja, ik ga dadelijk
-naar een huis, waar men zeker is hem dagelijks op dit uur te treffen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij lachte nog luider.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar u kent dat huis natuurlijk even goed als ik, mijnheer de abbé. Wanneer hij daar
-is, kan men er zeker van zijn, dat hij niets weigert&#x200a;&#x2026; Ik beloof u, dat hij vanavond
-nog de opneming van Laveuve eischen zal. Maar het zal wel een beetje laat worden.&#x201d;
-</p>
-<p>En dan plotseling een inval krijgend:
-</p>
-<p>&#x201c;Maar waarom zoudt u eigenlijk niet met mij medegaan? U krijgt dan dadelijk een paar
-woorden op een visitekaartje en kunt onmiddellijk, zonder een minuut te verliezen,
-de barones gaan zoeken&#x200a;&#x2026; Och ja, ik begrijp heel goed, dat u u een beetje voor het
-huis geneert. U wilt liever alleen met den baron spreken? Dan moet u maar zoolang
-in een kleinen salon wachten en zal ik hem bij u brengen.&#x201d;
-</p>
-<p>Dit voorstel deed hem nog luider lachen, terwijl Pierre bij de gedachte, op die manier
-bij Silviane d&#x2019;Aulnay geïntroduceerd te worden, eenigszins verlegen aarzelde. Daar
-was beslist zijn plaats niet. Toch zou<span id="xd30e1047"></span> hij naar den duivel zelf gegaan zijn en hij had dit reeds menigmaal gedaan in gezelschap
-van abbé Rose, wanneer zij hoopten een lijden te verzachten.
-</p>
-<p>Dutheil, die hem verkeerd begreep, fluisterde nog zachter om vertrouwelijk te zeggen:
-</p>
-<p>&#x201c;Hij heeft daar alles betaald. U kunt gerust medegaan.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb73">[<a href="#pb73">73</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Dat zal ik zeker doen,&#x201d; antwoordde de priester, die op zijn beurt ook begon te lachen.
-</p>
-<p>Het kleine, maar zeer weelderige&#x2014;de fijne en eenigszins galante weelde van een tempel&#x2014;hôtel
-d&#x2019;Aulnay lag in de avenue d&#x2019;Antin, dicht bij de avenue des Champs-Elysées. De priesteres
-van dit heiligdom, waarin het goudgalon der oude dalmatieken in den malvekleurigen
-weerschijn der ramen glansden, was een kleine slanke, aanbiddelijke schoonheid van
-vijf-en-twintig jaar; geheel Parijs kende haar verrukkelijk madonnagezichtje, het
-zachte, lange, ovale voorhoofd, den fijnen neus, den kleinen mond met de vlekkelooze
-wangen en de naïeve kin onder het zware, dikke, het voorhoofd bedekkende, zwarte haar.
-</p>
-<p>De reden van haar bekendheid lag juist in die zachte, verwonderde uitdrukking, deze
-oneindige reinheid van haar blauwe oogen, de geheele kuische onschuld, die, wanneer
-zij wilde, een zeldzame tegenstelling vormde met de liederlijke deerne, die zij in
-den grond der zaak was met haar monsterachtige, openlijk ten toon gespreide perversiteit,
-zooals die op de humus der groote steden opschiet. Men vertelde de allerwonderlijkste
-verhalen over haar neigingen en grillen. Sommigen beweerden, dat zij de dochter van
-een <span class="corr" id="xd30e1058" title="Bron: concierge">conciërge</span>, anderen van een dokter was. In ieder geval had zij zich eenige beschaving eigen
-gemaakt, want, als het noodig was, ontbrak het haar niet aan geest en houding. Sedert
-tien jaar liep zij, gevierd om haar schoonheid, op de planken rond; ja zelfs had zij
-vrij aardige successen behaald in rollen van kuisch, jong meisje en liefhebbende,
-vervolgde vrouwen. Maar sedert er sprake van was, dat zij aan de Comédie-Française
-komen zou, om daar de rol van Pauline in <i>Polyeucte</i> te spelen, waren sommigen verontwaardigd, lachten anderen hartelijk, zoo ongerijmd
-scheen hun dat denkbeeld toe, dat als het ware een aanslag was op de majesteit der
-klassieke tragedie. Zij echter wilde het nu eenmaal en was er met de onbeschaamdheid
-van een deerne, aan wie de mannen nooit iets hebben kunnen weigeren, zeker van, dat
-zij haar wil doorzetten zou.
-</p>
-<p>Dien dag was Gérard, die niet wist hoe hij zijn tijd moest dooden, voor hij om vier
-uur Eve in de rue Malignon verwachten kon, op het denkbeeld gekomen bij de in diezelfde
-buurt wonende Silviane op te loopen. Zij was een vroegere vlam van hem en hij was
-een der getrouwen van het kleine hôtel gebleven, waarin hij zelfs dikwijls lang bleef,
-wanneer <span class="pageNum" id="pb74">[<a href="#pb74">74</a>]</span>het knappe jonge meisje zich verveelde. Maar hij had haar in een woedende stemming
-aangetroffen en lag lui uitgestrekt in een der diepe fauteuils van den in oud goud
-gehouden salon naar haar klachten te luisteren. Zij stond voor hem in een geheel witten
-japon&#x2014;heelemaal wit, juist zooals Eve aan het dejeuner&#x2014;sprak hartstochtelijk en overtuigde
-hem ten slotte, daar hij aan zooveel jeugd en schoonheid geen weerstand bieden kon.
-Onwillekeurig vergeleek hij haar met de andere; en nu reeds had hij genoeg van dat
-rendez-vous; zulk een moreele en physieke moeheid greep hem aan, dat hij veel liever
-in dezen fauteuil zou blijven zitten.
-</p>
-<p>&#x201c;Versta je, Gérard,&#x201d; riep zij ten slotte uit; &#x201c;niet dat, niet dat zal ik hem toestaan,
-zoolang hij mij mijn benoeming niet brengt.&#x201d;
-</p>
-<p>Baron Duvillard kwam binnen. Dadelijk werd zij zoo koud als ijs; zij ontving hem met
-de uitdrukking van een beleedigde, jonge koningin, die een verklaring verwacht; hij
-glimlachte verlegen, want hij voorzag een storm en bracht bovendien nog slechte tijdingen.
-Zij was de zweer aan het ondanks het verval van zijn ras nog zoo sterke en krachtige
-lichaam van dien man. Zij was ook het begin der gerechtigheid en der boetedoening,
-daar zij het opgehoopte goud met beide handen naar zich toe trok en de hongerenden
-en van koude rillenden door haar wreedheid wreekte. Het was jammerlijk te zien hoe
-deze gevreesde en gevleide man, voor wien staten beefden, hier bleek werd van angst,
-deemoedig zich boog en door zijn begeerte voor die vrouw in een seniele, stamelende
-kindschheid terugviel.
-</p>
-<p>&#x201c;Als je eens wist, lieve vriendin, hoe druk ik het gehad heb. Een hoop vervelende
-zaken, conferenties met aannemers en het regelen van een moeilijke publiciteitsquaestie.
-Ik was al bang, dat ik je niet even de hand zou kunnen komen kussen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij kuste haar hand, maar zij liet haar arm weer koel en onverschillig vallen en keek
-hem slechts aan, wachtend op wat hij haar te zeggen zou hebben; en zij bracht hem
-daardoor in zoo&#x2019;n verlegenheid, dat hij begon te transpireeren en te stamelen, geen
-woorden meer vinden kon.
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk heb ik mij ook met jouw belangen bezig gehouden; ik ben naar het ministerie
-van Schoone Kunsten geweest, waar men mij een formeele belofte gegeven had&#x200a;&#x2026; O, men
-is daar nog altijd zeer op jouw hand!&#x2026; Maar, <span class="pageNum" id="pb75">[<a href="#pb75">75</a>]</span>stel je voor, die idioot van een minister, die Taboureau, een oude professor uit de
-provincie, die niets van ons Parijs kent, heeft zich beslist tegen je benoeming verzet
-en zegt, dat je, zoo lang hij aan het bewind is, nooit in de Comédie-Française debuteeren
-zal.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;En?&#x201d; was het eenige woord, dat over haar lippen kwam.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat moet ik verder doen? Je kan toch een minister niet laten vallen, om jou de rol
-van Pauline te laten spelen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;En waarom niet?&#x201d;
-</p>
-<p>Hij deed, alsof hij lachte, maar het bloed drong naar zijn slapen en zijn geheele
-lichaam beefde van angst.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar wees toch niet zoo koppig, mijn kleine Silviane. Je bent zoo aardig, als je
-wilt&#x200a;&#x2026; Zet toch dat denkbeeld van dit debuut uit je hoofd. Je speelt een gevaarlijk
-spel, want wat zou je je ergeren, als het eens op een fiasco mocht uitloopen! Je zoudt
-geen tranen genoeg hebben, om te huilen&#x200a;&#x2026; En bovendien je kunt me zooveel andere dingen
-vragen, die ik je graag geven zou. Daar, zeg maar wat je hebben wilt en je krijgt
-het onmiddellijk.&#x201d;
-</p>
-<p>Schertsend trachtte hij haar hand weer te nemen. Maar heel waardig deed zij een paar
-stappen terug.
-</p>
-<p>&#x201c;Niet dàt meer, niet dàt meer, zoolang ik de rol van Pauline niet gespeeld heb; begrepen?&#x201d;
-</p>
-<p>Hij had het begrepen: dat beteekende een gesloten slaapkamer, geen zoen zelfs meer
-in haar hals. Hij kende haar genoeg, om te weten met welk een strengheid zij hem van
-haar lichaam zou spenen. Uit zijn samengesnoerde keel kwam nog slechts een soort dof
-gebrom, terwijl hij bleef trachten de quaestie nog van een schertsenden kant op te
-nemen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat is zij ondeugend vandaag, hè?&#x201d; ging hij door, zich tot Gérard wendend. &#x201c;Wat heb
-je haar toch gedaan, dat ik ze in zoo&#x2019;n toestand vind?&#x201d;
-</p>
-<p>Maar de jonge man bleef lui liggen en gaf geen antwoord; hij gevoelde geen lust slagen,
-die niet voor hem bestemd waren, op te vangen.
-</p>
-<p>Maar nu kende de woede van Silviane geen grenzen meer.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat hij gedaan heeft? Hij heeft me beklaagd, dat ik afhang van een man als jij bent,
-van een, die zoo zelfzuchtig en ongevoelig is voor beleedigingen, waarmede ik overstelpt
-word. Moest jij niet het eerst van verontwaardiging uit je vel springen? Hadt je mijn
-engagement aan de Comédie niet moeten eischen als een eerherstel? Want per <span class="pageNum" id="pb76">[<a href="#pb76">76</a>]</span>slot van rekening is het een echec voor jou, en wanneer men mij niet waardig oordeelt,
-dan treft die beleediging jou ook&#x200a;&#x2026; Maar ik ben maar een snol, niet waar?&#x2026; Zeg het
-maar dadelijk, dat ik een snol ben, die uit achtenswaardige huizen weggejaagd wordt.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij bleef doorrazen met vloeken en grove woorden, die steeds weer over haar zoo vinnige
-lippen kwamen, wanneer zij woedend was. Vergeefs smeekte de baron, die heel goed wist,
-dat een enkel woord van hem een nog grooteren stortvloed van gemeene woorden veroorzaken
-zou, den graaf met een blik tusschenbeide te komen; maar deze, wiens liefde voor den
-vrede hen menigmaal met elkaar verzoende, bewoog zich niet: hij was te slaperig, om
-zich met de zaak te bemoeien. Dan eindigde zij plotseling met den slag van een bijl,
-die alle gunsten afhouwt.
-</p>
-<p>&#x201c;Enfin, mijn waarde, je moet maar zien hoe je het klaar speelt, dat ik debuteer, maar
-vóór dien tijd niets hoor, zelfs niet het puntje van mijn pink!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Goed, goed!&#x201d; prevelde Duvillard met een wanhopigen grijnslach; &#x201c;we zullen het wel
-in orde brengen!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar op dat oogenblik kwam een huisknecht binnen en zeide, dat mijnheer Dutheil beneden
-was en den baron verzocht even in de rookkamer te komen. Duvillard vond het vreemd,
-want gewoonlijk kwam Dutheil naar boven, alsof hij thuis was. Maar dan bedacht hij
-zich, dat de afgevaardigde ongetwijfeld ernstige tijdingen uit de Kamer medebracht,
-die hij hem dadelijk en onder vier oogen wilde mededeelen. Hij volgde den huisknecht
-en liet Gérard en Silviane alleen.
-</p>
-<p>In de rookkamer, een vertrek, dat door een deur met een portière direct in de vestibule
-uitkwam, wachtte Pierre, die nieuwsgierig rondkeek, met Dutheil. Voor alles viel hem
-op het bijna godsdienstig plechtige van de entrée, de zware draperieën, het mystieke
-licht der ramen, de oude meubelen, de geur van myrrhe en wierook. Vroolijk sloeg Dutheil
-met de punt van zijn wandelstok op den lagen divan, dat zoowel een liefdes- als een
-rustbed was.
-</p>
-<p>&#x201c;Zij is mooi ingericht, wat? Ja, het is een meisje, dat het klappen van de zweep kent.&#x201d;
-</p>
-<p>Nog geheel van streek en ongerust kwam de baron binnen. En zonder zelfs den priester
-te zien, vroeg hij:
-</p>
-<p>&#x201c;Wat hebben zij daar gedaan? Is er wat ernstigs voorgevallen?&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb77">[<a href="#pb77">77</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Mège heeft geïnterpelleerd en de urgentie gevraagd, om Barroux te laten vallen. Enfin
-u kunt wel begrijpen wat hij gezegd heeft.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja! Tegen de bourgeois, tegen mij, tegen jou. Altijd hetzelfde&#x200a;&#x2026; En verder?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Nou, de urgentie is niet toegestaan, maar ondanks een schitterende verdediging heeft
-Barroux slechts een meerderheid van twee stemmen kunnen krijgen!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Twee stemmen! Bliksems, dan ligt hij tegen den grond en hebben we de volgende week
-een ministerie-Vignon.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat zeggen ze in de wandelgangen allemaal.&#x201d;
-</p>
-<p>Zijn wenkbrauwen samengefronst, als overwoog hij wat voor slechts en wat voor goeds
-een dergelijke gebeurtenis voor de wereld brengen kon, maakte de baron een ontevreden
-gebaar.
-</p>
-<p>&#x201c;Een ministerie-Vignon&#x200a;&#x2026; Duivels, daar zouden we niet veel mede vooruitgaan. Die jonge
-democraten poseeren graag als beschermers der deugd; met een ministerie-Vignon zou
-Silviane ook niet in de Comédie komen.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat was het eenige wat hij zag in de catastrophe, waaronder de geheele politieke wereld
-beefde. De afgevaardigde kon dan ook niet nalaten zijn eigen angst te laten doorschemeren.
-</p>
-<p>&#x201c;En wat moet er van ons worden?&#x201d;
-</p>
-<p>Die woorden herinnerden Duvillard weer aan den toestand en met een nieuw, ditmaal
-trotsch gebaar gaf hij zijn brutaal vertrouwen te kennen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wij? Wij blijven wie wij zijn! Wij hebben toch nooit gevaar geloopen, zou ik denken!
-Sanier mag gerust zijn lijst publiceeren, als hij daar lust in heeft. Wanneer wij
-Sanier en zijn lijst al niet lang gekocht hebben, dan is dat alleen, omdat Barroux
-een man van eer is en ik er niet van houd mijn geld weg te smijten&#x200a;&#x2026; Ik zeg je nog
-eens, dat we niets te vreezen hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan zag hij eindelijk abbé Froment, die zich op den achtergrond gehouden had, en Dutheil
-bracht hem op de hoogte van den dienst, welke deze van hem verwachtte. In den opgewonden
-toestand, waarin hij verkeerde, en nog geheel onder den indruk van Silviane&#x2019;s strengheid,
-koesterde hij blijkbaar de stille hoop, dat een goede daad hen geluk zou brengen en
-stemde hij onmiddellijk toe den priester behulpzaam te zijn. Hij haalde een visitekaartje
-en een potlood uit zijn zak en ging bij het raam staan.
-<span class="pageNum" id="pb78">[<a href="#pb78">78</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Maar dat spreekt toch vanzelf, waarde abbé, ik ben heel blij een steentje bij te
-kunnen dragen tot uw goed werk&#x200a;&#x2026; Luister maar wat ik schrijf: &#x201c;Doe als het je blieft
-wat mijnheer de abbé Froment voor dien ongelukkigen man vraagt; onze vriend Fonsègue
-wacht slechts op een woord van jou, om te handelen!&#x201d;<span class="corr" id="xd30e1119" title="Niet in bron">&#x201d;</span>
-</p>
-<p>Op dat oogenblik zag Pierre door de openstaande deur Gérard, die door Silviane uitgelaten
-werd. Zij was nu weer heelemaal kalm en blijkbaar nieuwsgierig naar wat Dutheil doen
-kwam. De aanblik van de jonge vrouw bracht hem in de grootste verbazing, zoo eenvoudig
-en zacht scheen zij hem toe in haar vlekkelooze madonnareinheid. In zijn droomen had
-hij in den tuin der onschuld nooit een verrukkelijker en bescheidener bloeiende lelie
-gezien.
-</p>
-<p>&#x201c;Wanneer u dit kaartje onmiddellijk aan mijn vrouw geven wilt,&#x201d; ging Duvillard voort,
-&#x201c;dan zult u naar prinses de Hardt moeten gaan, waar een matinée gegeven wordt.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat was ik van plan, mijnheer de baron.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Prachtig&#x200a;&#x2026; U zult er mijn vrouw zeker vinden; zij zou er met de kinderen heengaan.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij hield op, want hij had nu ook Gérard gezien en riep hem.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg Gérard, mijn vrouw heeft toch gezegd dat zij naar de matinée zou gaan, mijnheer
-de abbé kan er toch op aan, dat hij haar daar kan vinden.&#x201d;
-</p>
-<p>De jonge man, die juist naar de rue Matignon wilde gaan, om daar op Eve te wachten,
-antwoordde op zeer natuurlijken toon:
-</p>
-<p>&#x201c;Als mijnheer de abbé zich haast, zal hij haar nog wel vinden. Zij zou erheen gaan
-voor zij bij Salmon ging passen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij kuste Silviane de hand en ging weg met het indolente en onverschillige air van
-iemand, die zelfs van het genot blasé is.
-</p>
-<p>Hoewel hij het eenigszins pijnlijk vond, moest Pierre zich door Duvillard aan de vrouw
-des huizes laten voorstellen. Hij maakte zwijgend een buiging, terwijl zij, eveneens
-zwijgend, zijn begroeting met een kuische gereserveerdheid en met een in de omstandigheden
-passenden takt, waartoe geen enkele ingénue, zelfs niet van de Comédie, in staat geweest
-zijn zou, beantwoordde. Terwijl de baron den priester uitliet, ging zij met Dutheil
-naar den salon terug. Zij waren nog niet achter een portière, of hij sloeg zijn arm
-om haar middel en wilde haar een zoen op haar lippen geven. Maar zij verzette zich
-nog, want zij wist, dat hij niet ernstig was, en bovendien moest hij eerst lief voor
-haar zijn.
-<span class="pageNum" id="pb79">[<a href="#pb79">79</a>]</span></p>
-<p>Toen Pierre, overtuigd nu van het welslagen, in de avenue Kléber voor het hôtel van
-prinses de Hardt kwam, geraakte hij weer in een groote verlegenheid. De avenue was
-geheel versperd met équipages, die de gasten voor de matinée musicale brachten, terwijl
-zich voor de met rood fluweelen gordijnen behangen deur een zoo groot aantal genoodigden
-verdrong, dat hij bang was er niet door te zullen komen. Hoe zou hij daar binnen kunnen
-gaan? Hoe zou hij met zijn soutane de prinses te spreken kunnen vragen en een onderhoud
-hebben met barones Duvillard? In zijn koortsachtige opgewondenheid had hij aan die
-moeilijkheden niet gedacht. Hij wilde reeds te voet naar de deur gaan en trachten
-onopgemerkt binnen te sluipen, toen een vroolijke stem hem deed omkijken:
-</p>
-<p>&#x201c;Hoe is het mogelijk, mijnheer de abbé? Zie ik u nu hier weer?&#x201d;
-</p>
-<p>Het was de kleine Massot. Hij ging overal heen en maakte, wanneer hij, zooals hij
-dat noemde, de kroniekziekte had, tien verschillende dingen per dag mede, een Kamerzitting,
-een trouwpartij, een begrafenis enz. enz.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, mijnheer de abbé, komt u bij onze bekoorlijke prinses naar het dansen van de
-Morinnetjes kijken?&#x201d;
-</p>
-<p>Hij zeide het spottend, want deze Morinnetjes waren een groep van zes Spaansche danseressen,
-die door de wulpsche zinnelijkheid van haar wiegelende bewegingen geheel Parijs toenmaals
-naar de Folies-Bergère<a class="noteRef" id="xd30e1141src" href="#xd30e1141">4</a> lieten stroomen. De grootste prikkel echter was, dat die meisjes voor de salons nog
-vrijmoediger dansen van de grootste zinnelijke uitgelatenheid, die men zeker in een
-schouwburg niet toegestaan zou hebben, bewaarden. En de beau monde verdrong zich bij
-de brutale, excentrieke gastvrouwen, die, zooals prinses de Hardt, voor geen enkele
-attractie terugdeinsden.
-</p>
-<p>Toen Pierre den kleinen Massot uitgelegd had, dat hij nog steeds voor dezelfde zaak
-in de weer was, bood deze dadelijk aan hem als gids te dienen. Hij kende de inrichting
-van het hôtel, liet hem door een achterdeur binnengaan en bracht hem door een gang
-in een hoek van den vestibule vlak bij den ingang van dien grooten salon. Groote groene
-planten, die de vestibule versierden, verborgen hen bijna geheel.
-</p>
-<p>&#x201c;Blijf hier staan, mijnheer de abbé, dan zal ik trachten de prinses te vinden en kunt
-u hooren, of de barones er al is.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb80">[<a href="#pb80">80</a>]</span></p>
-<p>Het viel Pierre op, dat het hôtel geheel gesloten was: de gordijnen waren neergelaten,
-de kleinste spleten toegestopt, zoodat het daglicht niet binnenkomen kon, terwijl
-in alle vertrekken het electrisch licht onnatuurlijk sterk brandde. De warmte was
-reeds drukkend, de scherpe geuren van bloemen en vrouwenlichamen bezwangerden de atmospheer.
-Het kwam Pierre voor, als betrad hij een van die wellustige lustholen eener droomwereld,
-zooals het genotzoekende Parijs die verwezenlijkt. Als hij op zijn teenen ging staan,
-kon hij door de openstaande salondeur de ruggen van de reeds zittende vrouwen zien,
-heele rijen blonde en donkere nekken. De Spaanschen voerden blijkbaar een eersten
-dans uit. Hij zag haar niet, maar hij kon den geilen hartstocht van haar dans volgen
-in de huivering van al die nekken, welke zich als onder een sterken windstoot bewogen.
-Dan weerklonk gelach, een storm van bravo&#x2019;s.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is mij niet mogelijk geweest de prinses te vinden, u zult nog wat geduld moeten
-hebben,&#x201d; kwam Massot zeggen. &#x201c;Ik heb Janzen ontmoet, hij zal haar bij u brengen&#x200a;&#x2026;
-Kent u Janzen niet?&#x201d;
-</p>
-<p>En deels uit gewoonte, deels omdat hij het prettig vond, begon hij weer te vertellen.
-De prinses was een goede vriendin van hem. Hij had verleden jaar, toen zij dadelijk
-na haar vestiging te Parijs in dit hôtel gedebuteerd had, verslag gegeven van haar
-eerste soirée. Hij kende de volle waarheid omtrent haar, voorzoover men die weten
-kon. Rijk was zij misschien, want zij gaf enorm veel geld uit. Getrouwd moest zij
-ook geweest zijn en wel met een echten prins, ongetwijfeld was zij het ook nu nog
-ondanks het feit, dat zij beweerde weduwe te zijn, want het scheen vast te staan,
-dat haar man, die mooi was als een aartsengel, met een zangeres reisde. Maar dat er
-een van de vijf op den loop was bij haar, dat stond vast als een paal boven water.
-Overigens was zij heel intelligent, maar buitengewoon wispelturig; nooit kon zij zich
-lang bij één ding bepalen, de eene liefhebberij volgde op de andere. Zoo had zij,
-na eerst een hartstochtelijke schilderes geweest te zijn, onlangs een passie gehad
-voor scheikunde, terwijl zij nu weer geheel in de poëzie opging.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus u kent Janzen niet?&#x2026; Janzen is de man geweest, die haar een hartstocht ingeboezemd
-heeft voor de scheikunde en speciaal voor de studie van ontplofbare stoffen, want
-u begrijpt natuurlijk even goed als ik, dat de scheikunde voor haar alleen belangrijk
-is, omdat zij anarchistisch <span class="pageNum" id="pb81">[<a href="#pb81">81</a>]</span>is&#x200a;&#x2026; Haar houd ik voor een Oostenrijksche, hoewel je, wanneer zij iets beweert, verstandig
-doet daaraan te twijfelen. En wat Janzen betreft, die zegt, dat hij een Rus is, maar
-hij moet een Duitscher zijn. O, een zeer bescheiden, een raadselachtig man, die geen
-woning en misschien ook geen naam heeft, een verschrikkelijke kerel, van wiens verleden
-en leven men absoluut niets weet. Ik persoonlijk weet dingen, die mij doen gelooven,
-dat hij medeplichtig is aan den vreeselijken aanslag in Barcelona. In ieder geval
-zie ik hem nu al een jaar lang te Parijs, waar hij ongetwijfeld door de politie nagegaan
-wordt. En niemand zal mij van mijn idée af kunnen brengen, dat hij alleen maar de
-amant van onze half geschifte prinses geworden is, om de politie op een dwaalspoor
-te brengen. Hij neemt het air aan alsof hij hier een vroolijk leventje leidt en introduceert
-hier allerlei excentrieke menschen, anarchisten van iedere nationaliteit en kleur,
-zooals bijvoorbeeld Raphanel, dien kleinen, ronden, vroolijken kerel daar, een Franschman,
-voor wien zijn kornuiten wel op hun hoede mogen zijn; en Bergaz, een Spanjaard geloof
-ik, zoogenaamd een makelaar aan de Beurs, dien dikke daar met den vreeselijken, wellustigen
-mond! En nog vele anderen, avonturiers en bandieten uit alle vier de windstreken!
-O, die vreemdelingen-kolonies: enkele aanzienlijke vlekkelooze namen, enkele werkelijk
-groote vermogens&#x2014;maar verder wat een gespuis!&#x201d;
-</p>
-<p>Zoo was het ook met de salons van Rosemonde: klinkende titels, echte milliardairs,
-maar verder de meest extravagante mengeling van internationale leugens en de onderste
-lagen der maatschappij. En Pierre dacht aan dat internationalisme, aan dat kosmopolitisme,
-aan dien zwerm van vreemdelingen, die steeds dichter op Parijs neerstrijkt. Ongetwijfeld
-kwam hij er om ervan te genieten als van een stad van avonturen en genot, maar hij
-bederft Parijs nog wat meer. Was die langzame ontbinding van de groote steden, die
-de wereld beheerscht hebben, dat toestroomen van alle hartstochten, van alle lusten,
-die opgehoopte, van uit de geheele wereld aangebrachte humus, waarop de bloem der
-beschaving in schoonheid en intelligentie ontluikt, dan noodzakelijk?
-</p>
-<p>Maar Janzen kwam, een groote, magere jonge man van een jaar of dertig met grijze,
-fletse, harde oogen, een puntbaard en lange, krullende haren, die zijn bleek gezicht,
-dat als met een nevel overtrokken was, nog langer maakten. Hij sprak tamelijk slecht
-Fransch op zachten toon en zonder <span class="pageNum" id="pb82">[<a href="#pb82">82</a>]</span>eenig gebaar. Hij zeide, dat hij de prinses nergens had kunnen vinden, hoewel hij
-haar overal gezocht had. Misschien had iemand wel haar misnoegen opgewekt en had zij
-zich in haar kamer opgesloten en was naar bed gegaan, het aan haar gasten overlatend
-zich zoo goed mogelijk te amuseeren.
-</p>
-<p>&#x201c;Daar is zij,&#x201d; zeide plotseling Massot.
-</p>
-<p>Inderdaad stond Rosemonde in de vestibule uit te kijken, alsof zij op iemand wachtte.
-Zij was klein en slank en scheen met haar fijn gezichtje, haar zeegroene oogen, haar
-teer, bewegelijk neusje en haar ietwat grooten en te bloedrooden mond, waarin prachtige
-tanden schitterden, meer vreemd dan mooi. Zij droeg een hemelsblauwen, met zilveren
-loovertjes afgezetten japon, zilveren armbanden en een zilveren diadeem in haar aschblond
-haar.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar met alle genoegen, mijnheer de abbé,&#x201d; zeide zij tegen Pierre, zoodra zij het
-doel van zijn bezoek wist. &#x201c;En als men uw ouden man niet in het Asile wil opnemen,
-dan moet u hem maar hier brengen!&#x201d;
-</p>
-<p>Zenuwachtig bleef zij steeds naar de deur kijken. Toen de priester haar vroeg of barones
-Duvillard reeds gekomen was, riep zij uit:
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, ik begrijp er niets van. Zij zou haar twee kinderen medebrengen. Hyacinthe
-heeft mij plechtig beloofd, dat hij komen zou.&#x201d;
-</p>
-<p>Hyacinthe was haar nieuwe gril. Dat de hartstocht voor de scheikunde plaats had moeten
-maken voor een voorliefde voor de decadente en symbolische poëzie, vond zijn oorzaak
-daarin, dat zij op een avond, toen zij met Hyacinthe over occultisme sprak, in hem
-een buitengewone schoonheid ontdekt had, de astrale schoonheid van de zwervende ziel
-van Nero. Alle teekenen wezen daar tenminste op, zeide zij.
-</p>
-<p>Plotseling liet zij Pierre staan.
-</p>
-<p>&#x201c;Ha, eindelijk,&#x201d; mompelde zij, opgelucht en gelukkig.
-</p>
-<p>Zij vloog naar de deur. Hyacinthe kwam binnen met zijn zuster Camille. Maar reeds
-had hij den vriend, voor wien hij kwam, gezien: den jongen lord Elson, een kwijnenden,
-bleeken jongen man met haar als van een meisje; hij verwaardigde zich nauwlijks de
-hartelijke ontvangst van Rosemonde op te merken, want hij beweerde, dat de vrouw een
-onrein en laag dier was, dat zoowel het lichaam als den geest bezoedelde. Wanhopig
-over die koelheid, volgde zij de beide jonge mannen in den levenden geur en de gloeiende
-hitte van den salon.
-<span class="pageNum" id="pb83">[<a href="#pb83">83</a>]</span></p>
-<p>Massot was zoo welwillend Camille aan te spreken en bij Pierre te brengen, die dadelijk
-bij de eerste woorden wanhopig werd.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, mademoiselle, is uw moeder niet medegekomen?&#x201d;
-</p>
-<p>Het jonge meisje, dat, zooals gewoonlijk in het donker, ditmaal pauwblauw, gekleed
-was, scheen zenuwachtig; haar oogen hadden een boosaardige uitdrukking en haar stem
-klonk sissend.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, zij kon niet&#x200a;&#x2026; zij moest gaan passen bij Salmon. Wij hebben ons op de tentoonstelling
-verlaat en zij heeft zich onderweg bij hem laten afzetten.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij had, in de hoop daardoor het rendez-vous van haar moeder in de rue Matignon te
-verhinderen, het bezoek aan de tentoonstelling handig weten te rekken, en nu maakte
-het haar woedend, dat haar moeder, dank zij die leugen van het passen, toch had bewerkt
-nog op tijd te zijn.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar zou ik,&#x201d; vroeg Pierre <span class="corr" id="xd30e1180" title="Bron: naiëf">naïef</span>, &#x201c;als ik nu direct naar Salmon ging, mijn kaartje daar niet kunnen afgeven?&#x201d;
-</p>
-<p>Het denkbeeld scheen haar zoo grappig, dat zij in een schril gelach uitbarstte.
-</p>
-<p>&#x201c;Het zal de vraag zijn, of u haar daar nog vindt. Zij had nog een andere, dringende
-afspraak, daar zal zij nu wel heen zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dan zal ik hier maar wachten. Zij komt u toch zeker hier halen?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ons halen? Wel neen, ik zeg u toch, dat zij een andere belangrijke afspraak heeft.
-Mijn broer en ik gaan alleen terug.&#x201d;
-</p>
-<p>Een steeds grootere bitterheid vergiftigde haar smartelijke ironie. Begreep die priester
-dan heelemaal niets, dat hij haar die <span class="corr" id="xd30e1189" title="Bron: naieve">naïeve</span> vragen deed, welke als een mes in haar hart woelden. Hij moest het toch weten, iedereen
-wist het immers.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat spijt mij dat vreeselijk,&#x201d; ging hij zóó verdrietig voort, dat de tranen hem in
-de oogen kwamen. &#x201c;Het is nog altijd voor dien armen ouden man. Ik heb een aanbeveling
-van uw vader, en mijnheer Gérard had mij gezegd&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Hier werd hij verlegen en in zijn goddelijke onbekommerdheid, slechts door zijn eenigen
-hartstocht, de naastenliefde vervolgd, ging hem plotseling een licht op.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik heb uw vader en mijnheer de Quinsac zooeven gesproken&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik weet het, ik weet het!&#x201d; antwoordde zij met het lijdend gezicht van iemand, die
-alles weet. &#x201c;Nu, mijnheer de abbé, <span class="pageNum" id="pb84">[<a href="#pb84">84</a>]</span>wanneer u papa gesproken en een aanbeveling voor mama gekregen hebt, dan zult u moeten
-wachten, tot mama klaar is met haar zaken&#x200a;&#x2026; Maar die duren dikwijls lang. U kunt tegen
-zes uur naar het hôtel gaan, maar ik durf u niet verzekeren, dat u haar dan al vinden
-zult.&#x201d;
-</p>
-<p>Haar oogen schitterden moorddadig, ieder van haar woorden had iets woest-spottends,
-iets snijdends als messen, waarmede zij den nog altijd prachtigen hals van haar moeder
-had willen doorboren. Nog nooit had zij haar zoo gehaat, haar zoo haar schoonheid,
-haar vreugde, haar geluk zoo bemind te worden, misgund. En de ironie, die in het bijzijn
-van den onschuldigen priester over haar maagdelijke lippen kwam, was een stroom verborgen
-modder, waarin zij haar trachtte te verdrinken.
-</p>
-<p>Maar nu kwam Rosemonde, zenuwachtig als altijd, naar haar toe en nam haar mede.
-</p>
-<p>&#x201c;Kom toch mee, lieveling, zij zijn verrukkelijk, bedwelmend.&#x201d;
-</p>
-<p>Janzen en de kleine Massot volgden de prinses. Alle mannen kwamen op het gerucht,
-dat de Spaanschen weer een dans zouden beginnen, aangesneld en verdrongen zich in
-den salon.
-</p>
-<p>Toen Pierre weer buiten kwam, bleef hij een oogenblik als versuft en met knippende
-oogen in het volle daglicht staan. Het was nog geen half vier, zoodat hij nog ruim
-twee uur wachten moest, vóór hij naar het hôtel in de rue Godot-de-Mauroy gaan kon.
-Wat moest hij doen? Hij betaalde zijn koetsier, want hij wilde liever, nu hij toch
-allen tijd had, zachtjes de Champs-Elysées afwandelen. Dat zou misschien de koortsachtige
-opwinding, die zijn handen deed gloeien, wat kalmeeren. En in zijn hartstochtelijke
-naastenliefde, die naarmate zich hinderpalen voordeden, steeds hooger oplaaide, had
-hij nu nog slechts één haast: het goede werk, dat hij eindelijk zeker waande, voltooien.
-Hij dwong zich zijn pas in te houden, zachtjes de prachtige avenue, die de zon opgedroogd
-had en die nu onder den blauwen lentehemel door een groote menigte opgevroolijkt werd,
-af te wandelen.
-</p>
-<p>Bijna twee uur, dat hij niets doen kon, terwijl de ongelukkige Laveuve daar op zijn
-lompen in het ijskoude dakkamertje met den dood worstelde. Een plotseling verzet,
-een onweerstaanbaar ongeduld kwam weer in Pierre op, deed hem weer harder loopen,
-om barones Duvillard dadelijk te vinden en van haar het reddende bevel te krijgen.
-Hij <span class="pageNum" id="pb85">[<a href="#pb85">85</a>]</span>vermoedde wel, dat zij hier ergens in de buurt, in een van die bescheiden straatjes
-was. Welk een wanhopige toorn maakte zich van hem meester bij de gedachte, dat hij,
-om een leven te redden, zoo wachten moest, totdat zij klaar zijn zou met datgene,
-waarover haar dochter met zulke moordlustige blikken sprak. Hij meende een vreeselijk
-gekraak te hooren: het kraken der ineenstortende burgerlijke familie; de vader bij
-een hoer, de moeder in de armen van een minnaar, broeder en zuster, die alles wisten,
-van wie de eerste langzamerhand tot de liederlijkste perversiteiten afgleed, en de
-tweede in haar woedende razernij haar moeder dien minnaar ontstelen wilde, om met
-hem te trouwen. De equipages reden in snellen draf de schitterende avenue af, de menigte
-stroomde langs de zijwegen, en al die menschen waren vroolijk en mooi, zonder dat
-zij schenen te vermoeden, dat ergens aan het einde een gapende afgrond was, waarin
-zij hals over kop neervallen en verdwijnen zouden.
-</p>
-<p>Toen Pierre bij den Cirque d&#x2019;été kwam, zag hij tot zijn groote verwondering Salvat
-weer, ditmaal op een bank. De arbeider moest, na vergeefs naar werk gezocht te hebben,
-hier uitgeput van vermoeienis en honger, neergevallen zijn. Toch was onder zijn jas
-nog altijd de bult zichtbaar, ongetwijfeld het stuk brood, dat hij mee naar huis bracht.
-Met moe afhangende armen en achterover tegen de bank leunend, keek hij met zijn droomerige
-oogen naar de kinderen, die met groote moeite kleine zandhoopjes bij elkaar schepten
-en die dan met hun voeten weer uittrapten. Zijn roodgerande oogen werden vochtig,
-een eindeloos zacht glimlachje speelde om zijn arme, bleeke lippen. Ditmaal wilde
-Pierre, die door een onrust aangegrepen werd, naar hem toegaan en hem aanspreken.
-Maar Salvat stond wantrouwend op, verwijderde zich in de richting van den Cirque,
-waar juist een concert ten einde liep, en sloop langs de deur van dit feestgebouw,
-waarin twee duizend samengeperste menschen naar de muziek luisterden.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch1.5" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch1.5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">V.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Toen Pierre op de place de la Concorde kwam, herinnerde hij zich plotseling de afspraak,
-die hij met abbé Rose tegen vier uur in de Madeleine gemaakt en in al dit koortsachtige
-heen en weer loopen vergeten had. Hij was al te laat. Blij, <span class="pageNum" id="pb86">[<a href="#pb86">86</a>]</span>dat hij door die afspraak den tijd makkelijker door zou kunnen komen, versnelde hij
-zijn pas.
-</p>
-<p>Bij zijn binnentreden in de kerk zag hij tot zijn verbazing, dat het reeds bijna geheel
-donker was. Slechts een paar kaarsen brandden: het schip lag in diepe schaduwen gedompeld,
-en te midden van dat halfdonker sprak een hooge, duidelijke stem, zonder dat men in
-den beginne van het talrijke auditorium iets anders zag dan de kale en verwarde massa
-van de in aandachtig luisteren onbeweeglijke hoofden. Monseigneur Martha stond op
-den kansel en was bijna aan het einde van zijn derde voordracht over den Nieuwen Geest.
-De beide eerste voordrachten hadden groote sensatie gemaakt, zoodat geheel Parijs
-aanwezig was&#x2014;dames uit de hoogste kringen, politici, schrijvers, allen medegesleept
-door de welsprekendheid van den redenaar met zijn knappe, warme voordracht en de breede
-gebaren van een groot tragediespeler.
-</p>
-<p>Pierre wilde die plechtige aandacht, die rillende stilte, waarin alleen het woord
-van den geestelijke klonk, niet verstoren. Hij zou straks abbé Rose wel zoeken en
-bleef tegen een pilaar geleund staan. Een schuin vallende, uitstervende straal van
-het laatste daglicht viel door het raam juist op den redenaar, die in zijn wit koorhemd
-groot en krachtig scheen en bijna nog niet grijs was, ofschoon hij de vijftig reeds
-gepasseerd was. Hij had mooie trekken, donkere, levendige oogen, een krachtigen neus
-en een scherp geteekende kin en mond. Maar het meest opvallend aan hem was, het meest
-nam hij allen voor zich in door zijn sympathieke verschijning, de steeds blijvende
-uitdrukking van groote beminlijkheid, die het gebiedende van zijn gezicht verzachtten,
-ja bijna deden verdwijnen.
-</p>
-<p>Pierre had hem, toen hij nog pastoor van de Sainte-Clotilde was, gekend. Hij moest
-van Italiaansche afkomst zijn, hoewel hij in Parijs geboren was, had Saint-Sulpice
-met de beste getuigschriften verlaten en was zeer intelligent, zóó eerzuchtig, dat
-zijn superieuren zelfs zich daarover ongerust begonnen te maken. Toen hij daarna tot
-bisschop van Persepolis benoemd was, verdween hij en bleef vijf jaar in Rome; wat
-hij daar gedaan had, was nooit iemand te weten gekomen. Na zijn terugkeer bracht hij
-Parijs in verbazing door zijn succesvolle propaganda, hield zich bezig met de meest
-verschillende dingen en was in het aartsbisdom, waar hij almachtig was, zeer populair.
-Speciaal richtte hij zijn kracht <span class="pageNum" id="pb87">[<a href="#pb87">87</a>]</span>erop, om de inschrijvingen tot voltooiing van den dom voor den <span class="corr" id="xd30e1222" title="Bron: Sacré-Coeur">Sacré-C&#x153;ur</span> te vertiendubbelen. Niets was hem daarvoor te veel: noch reizen, noch lezingen, noch
-inzamelingen, noch stappen bij ministers, ja zelfs bij Joden en vrijmetselaars. In
-den laatsten tijd had hij zijn arbeidsveld nog uitgebreid, trachtte hij de wetenschap
-met het Katholicisme te verzoenen, het Christelijke Frankrijk met de Republiek te
-rallieeren en predikte overal de politiek van Leo XIII, die den definitieven triomf
-der Kerk verzekeren moest.
-</p>
-<p>Niettegenstaande de tegemoetkomendheid van dezen invloedrijken en beminlijken man
-kon Pierre toch geen sympathie voor hem voelen. Hij was hem slechts voor één ding
-dankbaar, <abbr title="namelijk">n.l.</abbr> dat hij den goeden abbé Rose tot vicaris van Saint-Pierre de Montmartre had laten
-benoemen, blijkbaar om het schandaal te verhinderen, dat een priester gestraft zou
-worden, omdat hij zich te barmhartig getoond had. Toen hij hem daar zoo op den kansel
-van de Madeleine terugvond en hem zijn veroveringsveldtocht hoorde voortzetten, zag
-hij hem weer voor zich, zooals hij hem het vorige jaar bij de Duvillards had gezien,
-toen hij met zijn gewone meesterschap de bekeering van Eve tot het Katholicisme, zijn
-mooisten triomf, tot een goed einde gebracht had. De doop, een plechtigheid van buitengewone
-pracht en praal, een ware galavoorstelling, die aan het stampubliek van alle groote
-gebeurtenissen gegeven werd, had in diezelfde kerk plaats gehad. Gérard lag, tot tranen
-toe geroerd, op zijn knieën, terwijl de baron triompheerde als een goed echtgenoot,
-die verheugd is, dat de godsdienst eindelijk de volmaakte harmonie in zijn <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> brengt. In sommige kringen werd beweerd, dat de familie van Eve, de oude Justus Steinberger,
-haar vader, in den grond der zaak niet al te boos geweest was; grijnslachend zou hij
-gezegd hebben, dat hij zijn dochter goed genoeg kende, om haar aan zijn ergsten vijand
-toe te wenschen. In bankzaken bestaan er nu eenmaal papieren, die men gaarne door
-zijn concurrenten laat disconteeren. Met de hardnekkige hoop op de overwinning van
-zijn ras zeide hij ongetwijfeld, om zich te troosten over het echec van zijn eerste
-berekening, dat een vrouw als Eve in een Christelijke familie een goed ontbindend
-middel was, dat er krachtig toe medewerken zou, om al het geld en al de macht in de
-handen der Joden te doen vallen.
-</p>
-<p>Maar het visioen verdween, de stem van monseigneur Martha verhief zich steeds machtiger.
-Te midden van het <span class="pageNum" id="pb88">[<a href="#pb88">88</a>]</span>rillend auditorium jubelde hij over de weldaden van den Nieuwen Geest, die eindelijk
-Frankrijk den vreden brengen en het zijn rang en zijn kracht teruggeven zou. Wezen
-overal niet onmiskenbare teekenen op een herleving? De nieuwe geest was de wedergeboorte
-van het ideaal, het protest van de ziel tegen het lage materialisme, de triomf van
-het spiritualisme over de modderlitteratuur; het was de erkende, maar op de haar toekomende
-plaats teruggebrachte wetenschap, die zich verzoende met het geloof van af het oogenblik,
-dat zij er geen aanspraak meer op maakte om in het heilige gebied van dit laatste
-binnen te dringen; het was de met vaderliefde ontvangen democratie, de gelegitimeerde,
-nu eveneens als de veelgeliefde dochter der Kerk erkende Republiek. Een idyllische
-ademtocht streek over de menigte: de Kerk opende haar hart voor alle kinderen; er
-zou nog slechts eendracht en vreugde zijn, wanneer het volk, gehoorzamend aan den
-nieuwen geest, zich geven zou aan den Heer der Liefde, zooals het zich gegeven had
-aan zijn koningen, wanneer het de eenige macht van God, den onbeperkten gebieder over
-lichamen en zielen, erkende.
-</p>
-<p>Nu luisterde Pierre met aandacht en hij vroeg zich af, waar hij reeds vroeger bijna
-dezelfde woorden gehoord had. En plotseling herinnerde hij het zich, hij meende <span class="corr" id="xd30e1239" title="Bron: monsignor">monseigneur</span> Nani weer te hooren, zooals hij sprak in het laatste onderhoud, dat zij samen gehad
-hadden. Hier vond hij den droom terug van een democratischen paus, die de van haar
-troon gestooten monarchieën aan haar lot overliet en trachtte het volk te heroveren.
-Kon, nu Caesar vernietigd was, de paus niet de eeuwenoude eerzucht verwezenlijken,
-keizer en pontifex tegelijk, de souvereine, algemeene God zijn? Het was de droom,
-dien hij in zijn apostel-naïeveteit eens zelf gedroomd had, toen hij zijn Nieuw Rome
-schreef&#x2014;de droom, waarvan het werkelijke Rome hem zoo ruw genezen had. In den grond
-der zaak was deze priesterpolitiek, die de eeuwen aan haar zijde heeft, die zich taai
-en met een buitengewone soepelheid vastklemt aan de verovering en vastbesloten is
-uit alles voordeel te trekken, niet meer dan een huichelachtige leugenpolitiek. Welk
-een evolutie: de Kerk komt de wetenschap, de democratieën, de Republiek tegemoet,
-overtuigd, dat zij die alle, indien men haar daartoe den tijd laat, verslinden zal.
-Ja, de nieuwe geest! Het was de oude geest der overheersching, die zich steeds weer
-hernieuwt, steeds weer met denzelfden honger naar overwinning en wereldbezit!
-<span class="pageNum" id="pb89">[<a href="#pb89">89</a>]</span></p>
-<p>Pierre meende onder het gehoor enkele afgevaardigden te herkennen, die hij in de Kamer
-gezien had. Was die groote man met den blonden baard, die zoo vroom zat te luisteren,
-niet een der creaturen van Montferrand? Men beweerde, dat Monferrand, vroeger een
-priestervreter, thans met den clerus coquetteerde. In de sacristieën begon een geheele
-heimelijke evolutie, het wachtwoord uit Rome deed de rondte: men moest zich railleeren
-met de nieuwe regeering en die, door zich er meester van te maken, langzaam aan geheel
-overweldigen. Frankrijk was nog steeds de oudste dochter der Kerk, de eenige natie,
-die nog gezond en sterk genoeg was, om den paus eenmaal weer zijn wereldlijke macht
-terug te geven. Men moest haar dus trachten te winnen, zelfs als republiek was zij
-waard, dat men zich bij haar aansloot. In die grimmige diplomateneerzucht maakte de
-bisschop gebruik van den minister, die het in zijn belang achtte op zijn beurt weer
-op den bisschop te steunen. En wie van de twee zou ten slotte den ander opeten? En
-tot welk een rol daalde de godsdienst af! Hij werd een verkiezingswapen, een stemmensaldo
-bij meerderheden, een beslìssende en geheime reden, om een portefeuille te krijgen
-of te behouden! De goddelijke naastenliefde was ver te zoeken. Een gevoel van groote
-bitterheid maakte zich van Pierre meester bij de herinnering aan den onlangs gestorven
-Bergerot, den laatste der groote heiligen, der reine geesten van het Fransche episcopaat,
-dat thans slechts uit intriganten en domkoppen scheen te bestaan.
-</p>
-<p>Inmiddels liep de conférence ten einde. In een vurige peroratie, die den Parijs met
-het reddende symbool van het Kruis beheerschenden dom van den <span class="corr" id="xd30e1246" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span> daar boven op den Heiligen berg der Martelaars bezwoer, toonde monseigneur Martha
-dit groote Parijs, dat, dank zij de door den goddelijken adem van den nieuwen geest
-verleende moreele almacht, weer Christelijk en de heerscher der wereld geworden was.
-Door het gehoor, dat niet applaudisseeren mocht, liep een goedkeurend gemompel van
-verrukking; zij voelden zich zoo gelukkig door dit wonderbare einde, dat alle belangen
-en gewetens geruststelde. Dan verliet monseigneur Martha plechtig den kansel, terwijl
-het luide gestommel van weggeschoven stoelen den donkeren vrede der kerk verstoorde,
-welke nauwlijks verlicht werd door enkele kaarsen, die als de eerste sterren aan den
-schemerenden hemel fonkelden. Een ware vloed van menschen, onduidelijke en fluisterende
-<span class="pageNum" id="pb90">[<a href="#pb90">90</a>]</span>schimmen, stroomde naar buiten. Slechts enkele vrouwen bleven op haar knieën liggen
-bidden.
-</p>
-<p>Pierre ging op zijn teenen staan en trachtte abbé Rose te vinden, toen een hand hem
-aanraakte. Het was de oude priester, die hem uit de verte herkend had.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zat bij den kansel en heb je dadelijk gezien, beste jongen; maar ik wilde liever
-wachten, om niemand te storen&#x200a;&#x2026; Wat heeft monseigneur mooi gesproken!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij scheen inderdaad zeer onder den indruk. Maar een hartverscheurende, treurige uitdrukking
-lag om zijn goeden mond, om zijn heldere kinderoogen, wier glimlach gewoonlijk het
-goedige, ronde, bleeke gezicht verhelderden.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik was bang, dat je weer weggegaan zoudt zijn zonder mij te zien, want ik heb je
-wat te zeggen&#x200a;&#x2026; Je weet wel, die arme oude man, naar wien ik je vanochtend gestuurd
-heb en voor wien ik je verzocht je te interesseeren&#x200a;&#x2026; welnu, toen ik thuis kwam, was
-daar een dame, die me dikwijls wat geld komt brengen voor mijn armen. Toen dacht ik
-zoo bij mezelf, dat de drie francs, die ik je gegeven had, toch eigenlijk maar een
-armzalige aalmoes waren; en daar die gedachte me maar niet losliet en me bleef kwellen,
-kon ik aan mijn verlangen geen weerstand bieden en ben ik vanmiddag naar de rue des
-Saules gegaan&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Eerbiedig Het hij zijn stem dalen, om de diepe, grafachtige stilte van de kerk niet
-te storen. Doch ook een heimelijke schaamte deed hem stamelen, de schaamte, dat hij
-weer teruggevallen was in de zonde van onvoorzichtige en blinde barmhartigheid, die
-hem reeds zoo dikwijls door zijn superieuren verweten was. En heel zacht fluisterde
-hij verder:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik wilde den armen man nog vijf francs brengen, maar ik heb hem dood gevonden.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre huiverde in een plotselinge rilling. Hij wilde het niet begrijpen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat dood? Die oude man, die Laveuve dood?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik heb hem dood gevonden! En in welk een vreeselijke ellende! Als een oud dier,
-dat op een hoop lompen in een dakkamertje is gaan sterven. Niemand heeft hem in zijn
-laatste oogenblikken bijgestaan; hij heeft zich eenvoudig omgekeerd naar den muur.
-En hoe kaal en hoe koud was het in dat krot! Welk een verwaarloozing, en hoe vreeselijk
-voor een armen stakkerd om zoo, zonder een liefkoozing, weg te gaan. Mijn hart bloedt
-er nog van!&#x201d;
-</p>
-<p>In zijn ontsteltenis vond Pierre slechts een gebaar van <span class="pageNum" id="pb91">[<a href="#pb91">91</a>]</span>opstand tegen de stomme sociale wreedheid. Was het brood, dat hij bij den ongelukkige
-achtergelaten en dat deze na zooveel dagen van ontbering misschien te gulzig opgegeten
-had, de schuld van dien dood! Of was deze de door het noodlot bepaalde ontknooping
-van een uitgeput, door werk en ontberingen versleten leven? Maar wat kwam eigenlijk
-de oorzaak erop aan! De dood was gekomen, had den ongelukkige verlost.
-</p>
-<p>Maar de goede abbé Rose had zich reeds bij Gods wil neergelegd; hij wilde niets dan
-vergiffenis en hoop.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, mijn kind, opstand en verzet zijn slecht. Wanneer wij allen schuldig
-zijn, kunnen wij niets dan God smeeken onze zonden te vergeten&#x200a;&#x2026; Ik had je gevraagd
-hier te komen, omdat ik hoopte een goede tijding van je te krijgen, en nu moet ik
-je dat vreeselijke mededeelen&#x200a;&#x2026; Laten we boete doen en bidden.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij knielde neer naast de pilaar achter de zwarte, onduidelijke gestalten der vrouwen,
-die daar in het donker baden. Hij boog zijn witharig hoofd en verootmoedigde zich
-lang voor God.
-</p>
-<p>Maar in Pierre gromde het verzet zoo luid, dat hij niet bidden kon. Hij boog zelfs
-zijn knieën niet, maar bleef huiverend staan. Zijn hart was als vermorzeld, zijn brandende
-oogen hadden geen traan. Laveuve dood, uitgestrekt op zijn hoop lompen, zijn handen
-krampachtig samengeknepen, als om zich vast te klampen aan zijn martelaarsleven, terwijl
-hij, wederom door zijn vurige naastenliefde aangegrepen en door zijn apostelijver
-verteerd, geheel Parijs afliep om voor hem een rein bed te vinden. O, welk een vreeselijke
-ironie bood dat alles! Daarvoor moest hij bij de Duvillards in den warmen salon zijn,
-terwijl de arme man stierf; voor dezen ongelukkigen doode was hij vervolgens naar
-de Kamer, naar gravin de Quinsac, naar die Silviane en naar die Rosemonde gegaan;
-voor dien van het leven bevrijde, van de ellende verloste had hij de menschen lastig
-gevallen, den vrede van sommigen gestoord, het genot van anderen bedreigd! Waartoe
-van het parlementshol in den kouden salon, waarin het stof van het verleden verstarde,
-van de uitspattingen van de bourgeois&#x2014;naar de extravaganties der kosmopolitische maatschappij
-te vliegen, als men toch altijd te laat komt en de menschen eerst redt, wanneer zij
-eerst dood zijn? Hoe belachelijk, dat hij zich opnieuw door die naastenliefde had
-laten ontvlammen! Van dezen laatsten brand voelde hij niets <span class="pageNum" id="pb92">[<a href="#pb92">92</a>]</span>meer in zich dan asch! Ditmaal waande hij zichzelf gestorven, was hij niets meer dan
-een ledig graf.
-</p>
-<p>En deze geheele, vreeselijke leegte, dit Niets, dat hij dien ochtend na zijn mis in
-den <span class="corr" id="xd30e1275" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span> gevoeld had, werd steeds dieper en van af dat oogenblik onpeilbaar. Tegelijk met
-de illusoire, nuttelooze naastenliefde stortte het Evangelie in, naderde het einde
-van het Heilige Boek. Na eeuwen van hardnekkige pogingen mislukte de verlossing door
-den Christus; de wereld had tegenover de in de bedrogen en ongelukkige volkeren opstijgende
-behoefte van gerechtigheid een ander heil noodig. De volkeren wilden niets meer weten
-van het leugenachtige paradijs, waarmede men de sociale misdaden reeds zoo lang in
-slaap wiegde; zij eischten, dat men de vraag van het geluk op de aarde bracht. Maar
-hoe? Door welken nieuwen eeredienst? Door welke gelukkige vereeniging tusschen het
-gevoel voor het goddelijke en de noodzakelijkheid, om het leven in zijn majesteit
-en vruchtbaarheid te eeren? Daar begon de angst, het kwellende probleem, waarin hij
-ten slotte geheel onderging, hij, de priester, die met zijn gelofte kuisch te zijn
-en het absurde te dienen, buiten de verdere wereld stond!
-</p>
-<p>Maar de constateering van het feit werd daardoor nog vreeselijker. Hij geloofde niet
-langer aan de goede uitwerking van de aalmoes. Barmhartig zijn was niet voldoende
-meer, men moest in den vervolge ook rechtvaardig zijn. Voor alles gerechtigheid&#x2014;en
-de verschrikkelijke ellende zou verdwijnen, zonder dat men barmhartig behoefde te
-zijn. In dit treurige Parijs ontbrak het zeker niet aan goede harten; de liefdadigheidsinstellingen
-wemelden er als groene bladeren bij de eerste lentewarmte. Er waren instellingen voor
-alle leeftijden, alle gevaren, alle ongelukken. Men hielp kinderen, nog voor zij geboren
-waren, door voor de moeders te zorgen; dan kwamen de crèches, de weeshuizen voor de
-verschillende klassen; en nadat men zich met de volwassenen bezig gehouden had, volgde
-men den man op zijn levensweg; hoe ouder men werd, des te meer werd men met zorgen
-omringd, vermenigvuldigden zich de Asyls, de Hospitia, de Toevluchtsoorden. Alle handen
-strekten zich uit naar de verwaarloosden, naar de onterfden, naar de misdadigers zelfs;
-er waren allerlei vereenigingen tot bescherming van zwakken, instellingen tot voorkoming
-van misdaden, tehuizen voor de opneming van berouwhebbenden.
-</p>
-<p>Bladzijden en bladzijden zou men noodig hebben om <span class="pageNum" id="pb93">[<a href="#pb93">93</a>]</span>alleen die buitengewone vegetatie der barmhartigheid te beschrijven, die tusschen
-de straatsteenen van Parijs opwast in een prachtige opwelling van geestdrift, waarin
-zielegrootheid zich vermengt met wereldsche ijdelheid. Wat kwam dit alles er op aan?
-De barmhartigheid verzoende, louterde alles. Maar welk een vreeselijk argument was
-de volmaakte, belachelijke nutteloosheid van die naastenliefde! Na zooveel eeuwen
-van Christelijke barmhartigheid was nog geen enkele wond dichtgetrokken, was de ellende
-slechts grooter geworden, tot razernij gestegen! De voortdurend om zich grijpende
-kwaal mocht geen dag langer geduld worden van af het oogenblik dat de sociale onrechtvaardigheid
-er niet door genezen, zelfs niet door verminderd werd. Was het trouwens al niet voldoende,
-dat een man van koude en honger gestorven was, om het getimmerte van een op de aalmoes
-gebouwde maatschappij te doen instorten? Eén slachtoffer, en de maatschappij was reeds
-veroordeeld.
-</p>
-<p>Pierre voelde zulk een golf van bitterheid in zich opstijgen, dat hij niet langer
-in deze kerk kon blijven, waarin de schaduwen steeds meer neerdaalden op de groote,
-aan het kruis genagelde witte Christusbeelden. Alles begon zich in het donker te hullen,
-hij hoorde niets meer dan het wegstervende geprevel der gebeden, de jammerklachten
-der vrouwen, die, in de diepe donkerte reeds niet meer zichtbaar, knielend lagen te
-bidden.
-</p>
-<p>Toch aarzelde hij weg te gaan, zonder nog een woord gesproken te hebben met abbé Rose,
-wiens naïef-geloovig smeeken het geluk en den vrede der menschen aan den goeden wil
-van het Onzienlijke overliet. Hij wilde hem niet storen en stond reeds op het punt
-om weg te gaan, toen de abbé uit eigen beweging opkeek.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat is het toch moeilijk op verstandige wijze goed te zijn! Monseigneur Martha heeft
-mij weer verwijten gedaan, en wanneer ik God niet had, die mij vergeeft, zou ik sidderen
-voor mijn zieleheil.&#x201d;
-</p>
-<p>Een oogenblik bleef Pierre onder de porticus van de Madeleine, op het hooge bordes
-staan, dat het plein beheerscht. Voor hem lag de rue Royale, die zich uitstrekte tot
-de breede Place de la Concorde, waar zich de obelisk en de beide fonteinen verheffen,
-terwijl nog verder de colonnade van de Kamer van Afgevaardigden den horizont afsloot.
-Het was een perspectief van verheven grootschheid; langzaam omsluierde de schemering
-den hemel, schoof de gebouwen <span class="pageNum" id="pb94">[<a href="#pb94">94</a>]</span>verder terug en gaf hun het onaardsch-bevende en wazige van een droom. Geen stad ter
-wereld bezit op dit vage uur, wanneer de beginnende nacht den steden iets droomachtigs,
-de oneindigheid van menschelijke onmetelijkheid geeft, dit decor van chimerische praal
-en grandiose pracht.
-</p>
-<p>Tegenover deze zich voor hem openende ruimten weifelend, bleef Pierre onbeweeglijk
-staan en vroeg zich af, waarheen hij gaan zou, nu alles, wat hij sedert dien ochtend
-zoo vurig gewenscht had, ineengestort was. Wilde hij nog steeds naar het hôtel Duvillard
-in de rue Godot-de-Mauroy gaan? Hij wist het niet meer. Dan keerde de irriteerende
-herinnering met haar wreede ironie terug. Waartoe diende het, nu Laveuve gestorven
-was? Waartoe den tijd te dooden, op straat rond te loopen, om tot zes uur te wachten?
-De gedachte, dat hij een woning had, dat het het eenvoudigste was naar huis terug
-te gaan, kwam zelfs niet in hem op. Het scheen hem toe, dat hij nog een belangrijk
-iets te doen had, zonder dat hij zou kunnen zeggen wat. Dat iets was overal en zoo
-ver, zoo verward en zoo moeilijk, dat hij het zeker niet tot stand brengen zou. Als
-waren zijn beenen van lood ging hij met bonzende en kloppende slapen het bordes af
-en bleef dan nog een oogenblik op de bloemenmarkt rondloopen, een wintermarkt, waarop
-de eerste azalea&#x2019;s zich rillend ontplooiden. Vrouwen kochten viooltjes en Nizza-rozen.
-Hij keek ernaar, alsof die geurige, teere en fijne pracht hem interesseerde. Doch
-dan maakte zich een plotselinge afschuw van hem meester en ging hij verder, de richting
-van de boulevards in.
-</p>
-<p>Daar liep Pierre zonder te weten waarheen, zonder te weten waarom, recht voor zich
-uit. De invallende duisternis verraste hem als een onverwacht natuurverschijnsel.
-Hij had zijn blik hemelwaarts geslagen en zag met verwondering, dat deze zeer zacht
-verbleekte, terwijl de dunne zwarte kokers der schoorsteenen er eindelooze strepen
-op vormden. Ook vielen de groote gouden letters van de uithangborden, waarin het daglicht
-wegstierf, hem op. Nooit nog had hij het bonte kleurengewemel der gevels, de beschilderde
-ramen, de schreeuwende reclamebilletten, de prachtige winkels, die als voor iedereen
-toegankelijke salons en slaapkamers in het volle licht stonden, opgemerkt. En welk
-een gedrang, welk een buitengewoon gewriemel op den rijweg, langs de trottoirs, tusschen
-de blauwe, roode en gele zuilen en kiosken! Vanwaar kwamen al die menschen? Waarheen
-gingen al die equipages? Hoe verdoovend, hoe angstaanjagend!
-<span class="pageNum" id="pb95">[<a href="#pb95">95</a>]</span></p>
-<p>En medegevoerd door zijn somber gepeins liep Pierre nog steeds machinaal recht voor
-zich uit. De avond kwam, de eerste lantaarns werden aangestoken; het was het schemeruurtje
-van Parijs, het uur, dat de duisternis nog niet is ingetreden, dat de electrische
-bollen in den verdwijnenden dag glanzen. Aan alle kanten fonkelden de vonken der lampen,
-staken de winkels licht aan in hun etalages. Weldra zouden op de boulevards de levendige
-sterren der rijtuigen als een wandelende melkweg trekken tusschen de in de verblindende
-pracht als van het volle zonlicht schitterende trottoirs. En in het geschreeuw der
-koetsiers, in het gedrang der voetgangers bruiste het laatste haasten van de zakenstad
-Parijs, het Parijs der hartstochten, de verbitterde strijd om liefde en geld. Het
-zware dagwerk was gedaan, de genotsstad Parijs werd licht en begon den feestnacht.
-De koffiehuizen en de restaurants fonkelden en stelden achter de hooge, vlekkelooze
-ramen hun toonbanken van schitterend metaal, hun kleine witte tafeltjes en hun verleidelijke
-vruchten en mandjes met oesters ten toon. En dit zoo met de eerste lantaarns ontwakende
-Parijs was reeds aangegrepen door een genotzuchtige vroolijkheid, liet zich medesleepen
-door de ontketende begeerte naar al wat te koop is.
-</p>
-<p>Pierre werd bijna omvergeloopen. Een troep couranten-jongens baande zich met de avondbladen
-een weg door de menigte. Speciaal een nieuwe editie van de <i>Voix du Peuple</i> veroorzaakte een oorverdoovend, het geratel der wielen overstemmend lawaai. Met regelmatige
-tusschenruimten lieten ruwe stemmen steeds weer den roep weerklinken: &#x201c;Leest de <i>Voix du Peuple</i>, het nieuwe schandaal der Afrikaansche sporen, het echec van het ministerie, twee-en-dertig
-omgekochten in de Kamer en in den Senaat.&#x201d; En deze opschriften waren met reusachtige
-letters op de als standaarden in de hoogte gezwaaide exemplaren te lezen. De menigte
-bleef zich voorthaasten, gewoon als zij was aan deze met gemeenheden gedrenkte modder.
-Enkele mannen bleven staan en kochten de courant, terwijl snollen, die op zoek waren
-naar een diner, haar rokken over straat lieten sleepen en, schuinsche blikken naar
-de terrassen der café&#x2019;s werpend, op een toevalligen minnaar wachtten. En dit onteerend
-uitschreeuwen der couranten, dit uitschreeuwen, dat als een bezoedeling en een slag
-in het gezicht was, scheen de doodsklok van den dag te zijn, die bij den aanvang van
-den beginnenden nacht van pleizier, de begrafenis der natie verkondigde.
-<span class="pageNum" id="pb96">[<a href="#pb96">96</a>]</span></p>
-<p>Nu herinnerde Pierre zich nogmaals zijn ochtend, dacht aan dat verschrikkelijke huis
-in de rue des Saules, waar zooveel ellende en lijden opgehoopt was. Hij zag weer de
-als een riool zoo vuile binnenplaats, de walgelijke trappen, de vuile, koude en kale
-kamers, de families, die elkaar eten betwistten, waar losloopende honden hun neus
-voor zouden hebben opgetrokken, moeders met uitgedroogde borsten, die schreeuwende
-kinderen sussend heen en weer droegen, oude mannen, die als beesten in een hoek neergevallen
-waren en tusschen allerlei vuil van honger stierven. En dan trok de verdere dag aan
-zijn geestesoog voorbij&#x2014;de pracht, de rust, de vreugde der salons, die hij doorgeloopen
-had, de onbeschaamde en brutale glans van het financieele, het politieke en het mondaine
-Parijs. En eindelijk kwam hij in de schemering in het Parijs&#x2014;Gomorra en het Parijs&#x2014;Sodom,
-dat voor den nacht, voor de gruwelen van dien medeplichtigen nacht fel òplichtte.
-En deze vloekwaardige monsterachtigheid van dit alles loeide onder den bleeken hemel,
-waaraan de eerste sterren rein en bevend fonkelden.
-</p>
-<p>Pierre rilde onder die opstapeling van ongerechtigheden en smarten, onder alles wat
-beneden in ellende en misdaad, boven in rijkdom en ontucht geschiedde. De tot macht
-gekomen bourgeoisie wilde niets van haar veroverde, geheel en al gestolen heerschappij
-loslaten, terwijl het eeuwig bedrogen volk, de groote Zwijgende, zijn vuisten balde
-en grommend zijn wettelijk aandeel opeischte. En deze vreeselijke ongerechtigheid
-vervulde de toornende duisternis met woede. Uit welke wolk zou de donderslag weerklinken?
-Dezen wrekenden donderslag, die zich door dof gerommel aan alle punten van den horizont
-aankondigde, verwachtte hij reeds jaren. Slechts om het vreeselijke losbarsten ervan
-te bezweren, had hij een boek van reinheid en hoop geschreven, was hij in zijn onschuld
-naar Rome gegaan. Maar alle hoop was nu in zijn hart gestorven; hij voelde, dat de
-donderslag onvermijdelijk was, niets kon meer de catastrophe tegenhouden. Nooit nog
-had hij haar bij het onbeschaamd geluk van sommigen, bij de wanhopige ellende van
-anderen zoo nabij gevoeld. Zij hoopte zich op, zij zou ongetwijfeld boven dit bronstige
-en pralende Parijs, dat, zoodra de avond kwam, zijn vurigen oven deed opvlammen, losbarsten.
-</p>
-<p>Toen Pierre, gebroken van moeheid en diep terneergeslagen op de place de l&#x2019;Opéra kwam,
-keek hij op. Waar was hij toch? Hier op dit breede kruispunt van wegen en straten
-<span class="pageNum" id="pb97">[<a href="#pb97">97</a>]</span>scheen het hart van de groote stad te kloppen, als stroomde het bloed der verre stadsdeelen
-van alle kanten langs triomphantelijke avenues erheen. Waarom was hij toch hier? Pierre
-vroeg het zich geprikkeld en verwonderd af. Nu Laveuve gestorven was, behoefde hij
-slechts naar huis terug te gaan, met gesloten deuren en ramen in zijn hoek weg te
-kruipen als een voortaan nutteloos wezen zonder geloof en zonder hoop, dat alleen
-nog maar op de definitieve vernietiging wachtte. Van de place de l&#x2019;Opéra naar zijn
-huisje in Neuilly was het een heele weg. Hoewel hij als het ware geradbraakt van vermoeidheid
-was, wilde hij geen rijtuig nemen; hij keerde op zijn schreden terug, liep in de richting
-van de Madeleine en stortte zich, met de grimmige begeerte zijn wond nog grooter te
-maken en zich als het ware te drenken in woede en toorn, weer midden in het gedrang
-der trottoirs en het oorverdoovend lawaai van den rijweg. Was niet op den hoek van
-die straat, aan het einde van dien boulevard de afgrond, waarin deze verrotte wereld,
-deze oude maatschappij, die hij bij iederen stap hoorde kraken, neerstorten moest?
-</p>
-<p>Toen hij de rue Scribe wilde oversteken, werd hij tegengehouden door een oploop. Voor
-een der weelderige restaurants ventten twee groote, slecht gekleede, vuil uitziende
-mannen beurtelings de <i>Voix du Peuple</i>, de schandalen en de verkochten met zulke luide stemmen, dat de voorbijgangers bleven
-staan en een oploopje vormden. En hier herkende Pierre opnieuw tot zijn verbazing
-in een aarzelend heen en weer loopend man, die, na geluisterd te hebben, door de ramen
-van het groote café ging kijken, Salvat. Ditmaal frappeerde de ontmoeting hem nog
-meer en vervulde hem zoodanig met argwaan, dat hij eveneens staan bleef en besloot
-zijn doen en laten te volgen. Hij kon niet aannemen, dat deze man, die er zoo jammerlijk
-uitzag en met het stuk brood, dat een bult vormde onder zijn reeds in flarden hangende
-boezeroen, binnen gaan en plaats nemen zou aan een der tafeltjes onder het warme licht
-der lampen. Een oogenblik wachtte hij, dan zag hij hem met een slependen en vermoeiden
-pas verder gaan, alsof het bijna ledige restaurant niet in zijn smaak viel. Wat zocht
-hij toch? Waarheen liep hij toch sedert den vroegen morgen op deze eenzame, wilde
-jacht dwars door het rijke, vroolijke Parijs, terwijl de honger hem overal op de hielen
-volgde. Hij sleepte zich slechts met moeite voort en scheen aan het eind van zijn
-<span class="pageNum" id="pb98">[<a href="#pb98">98</a>]</span>wilskracht en energie. Uitgeput ging hij een oogenblik tegen een kiosk staan leunen,
-dan richtte hij zich weer op en liep, altijd zoekend, verder.
-</p>
-<p>Doch nu gebeurde er iets, dat Pierre&#x2019;s verbazing tot het uiterste bracht. Een groote
-en sterke man, die uit de rue Caumartin kwam, had Salvat opgemerkt en sprak hem aan.
-Na een korte weifeling herkende de priester zijn broer Guillaume, die nu zonder eenige
-schaamte den werkman een hand gaf. Ja hij was het met zijn dik, kortgeknipt, ondanks
-zijn zeven-en-veertig jaar reeds geheel grijs haar. De dikke snor was nog donkerbruin,
-wat aan zijn gelaat met het hooge, torenvormige voorhoofd iets energieks gaf. Dat
-voorhoofd, vol onoverwinnelijke logica en verstand, dat Pierre ook bezat, had hij
-van zijn vader, maar het onderste gedeelte van het gezicht van den ouderen broeder
-was krachtiger met den grooten neus, de vierkante kin en den breeden, scherp geteekenden
-mond. Een litteeken van een oude wond liep over de linkerslaap. Maar wanneer een glimlachje
-de nog zeer witte tanden ontblootte, helderde dit op den eersten aanblik ernstige,
-harde en gesloten gezicht door een uitdrukking van manlijke goedheid op.
-</p>
-<p>Pierre herinnerde zich wat madame Théodore hem dien ochtend verteld had. Zijn broeder
-Guillaume had, door zooveel ellende getroffen, Salvat voor een paar dagen werk gegeven.
-Dat verklaarde de belangstelling, waarmede hij hem uitvroeg, terwijl Salvat, die blijkbaar
-verlegen was, heen en weer trippelde, als wilde hij zijn smartelijke wandeling weer
-zoo gauw mogelijk voortzetten. Een oogenblik scheen Guillaume die verlegenheid door
-de blijkbaar verwarde antwoorden, die hij kreeg, te merken. Toch nam hij afscheid
-van den werkman. Maar bijna onmiddellijk daarna keerde hij zich om en keek Salvat,
-die moe door de menigte verder liep, na. De gedachten, die toen in hem opkwamen, moesten
-wel ernstig en dringend zijn, want plotseling keerde hij op zijn schreden terug en
-volgde Salvat op een afstand als wilde hij zich vergewissen welke richting hij uitging.
-</p>
-<p>Door een steeds grooter wordende onrust aangegrepen, had Pierre dit tooneel gadegeslagen.
-De zenuwachtige verwachting van een groot onbestemd ongeluk, de argwaan, die door
-deze op elkaar volgende, onverklaarbare ontmoetingen met Salvat in hem gewerkt werd,
-de verbazing zijn broer nu ook in dit avontuur gewikkeld te zien, dat alles dreef
-hem er toe aan meer te willen weten, erbij te zijn, <span class="pageNum" id="pb99">[<a href="#pb99">99</a>]</span>te verhinderen misschien. Hij aarzelde niet langer en volgde nu zelf voorzichtig de
-beide mannen.
-</p>
-<p>Een nieuwe verbazing greep hem aan, toen Salvat en daarna zijn broer Guillaume plotseling
-de rue <span class="corr" id="xd30e1323" title="Bron: Gedot-de Mauroy">Godot-de-Mauroy</span> insloegen. Welk noodlot bracht hem terug naar deze straat, waarheen hij met koortsachtige
-haast had willen gaan en waarvan de dood van Laveuve hem slechts verwijderd gehouden
-had. En zijn ontsteltenis werd nog grooter, toen hij Salvat, dien hij een oogenblik
-uit het oog verloren had, weer terug vond op het trottoir vlak tegenover het hôtel
-Duvillard, precies op dezelfde plek, waar hij hem &#x2019;s ochtends had meenen te zien.
-Wegens een reparatie aan het plaveisel onder de koetspoort stond de groote deur juist
-wijd open. De smalle straat leek naast den hel verlichten boulevard als weggezonken
-in een blauwen nevel, waarin de enkele gasvlammetjes der lantaarns als sterren plekten.
-Een paar vrouwen kwamen voorbij, zoodat Salvat even van het trottoir af moest. Maar
-dadelijk ging hij er weer op staan, stak een eindje sigaar aan, dat hij waarschijnlijk
-onder een tafeltje van een café opgeraapt had, en betrok dan weer onbeweeglijk en
-geduldig de wacht tegenover het hôtel.
-</p>
-<p>Pierre schrok en vroeg, door sombere voorgevoelens gekweld, zich af, of hij dezen
-man niet aanspreken moest. De tegenwoordigheid van zijn broer, die zich, zooals hij
-zag, loerend onder de deur van een huis ernaast verborg en eveneens gereed stond tusschenbeide
-te komen, hield hem ervan terug. Dus vergenoegde hij er zich mede Salvat niet uit
-het oog te verliezen, die, steeds op de loer, zijn blik op de deur gericht hield,
-terwijl hij slechts nu en dan in de richting van den boulevard keek, als verwachtte
-hij iets of iemand, die daarvandaan moest komen. Inderdaad kwam eindelijk de landauer
-der familie Duvillard met den koetsier en den palfrenier in donkergroene livrei met
-gouden tressen.
-</p>
-<p>Tegen de gewoonte in zaten in het rijtuig, dat op dit uur den vader of de moeder thuis
-placht te brengen, dezen avond slechts de beide kinderen Camille en Hyacinthe. Zij
-kwamen terug van de matinée van prinses de Hardt en praatten ongedwongen met de brutale
-schaamteloosheid, waarmede zij elkaar trachtten te imponeeren.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb een walg van de vrouwen&#x200a;&#x2026; En haar geur, ajakkes! En dan dat afschuwelijke
-kinderen krijgen, waaraan je bij haar altijd bloot staat.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Och, zij zijn allicht nog zooveel waard als jouw George <span class="pageNum" id="pb100">[<a href="#pb100">100</a>]</span>Elson, dat mislukte meisje. Trouwens het is heel dom van je het niet met de prinses
-aan te leggen, want zij is dol op je.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, die prinses hangt me de keel uit!&#x201d;
-</p>
-<p>Hyacinthe was tegenwoordig tot de negatie der sekten, tot de kwijnende pose van algeheele
-wereldverzaking gekomen. Maar Camille beefde van heftige en boosaardige opwinding
-en sprak op geprikkelden toon. Na een kort zwijgen begon zij weer.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg, mama is weer bij hem.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij behoefde geen nadere aanduiding te geven, haar broeder begreep haar, want zij
-praatten dikwijls ongedwongen over die dingen.
-</p>
-<p>&#x201c;Passen bij Salmon, hé?&#x2026; Zij is de andere deur doorgegaan en is nu bij hem.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wat kan jou het eigenlijk schelen, of zij met Gérard is of niet?&#x201d; vroeg Hyacinthe
-kalm.
-</p>
-<p>En toen hij voelde, hoe zij opsprong:
-</p>
-<p>&#x201c;Houdt je dan nog altijd van hem&#x2014;wil je hem nog altijd hebben?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik wil hem, en ik zal hem hebben!&#x201d;
-</p>
-<p>En in dien kreet legde zij haar geheel ijverzuchtige woede van leelijk meisje, al
-het leed over haar verlaten zijn, over het bewustzijn, dat haar nog zoo mooie moeder
-bezig was haar haar genot te ontrooven.
-</p>
-<p>&#x201c;Je zult hem hebben, je zult hem hebben,&#x201d; begon Hyacinthe, die blij was, dat hij zijn
-zuster, voor wie hij bang was, een beetje treiteren kon; &#x201c;je zult hem hebben, als
-hij zich maar geven wil&#x200a;&#x2026; Hij houdt niet van je.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hij houdt wel van me!&#x201d; riep Camille woedend. &#x201c;Hij is lief voor mij, en daar heb ik
-genoeg aan.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij werd bang voor haar dreigenden blik, voor haar kleine handjes, die zich als klauwen
-kromden. Dan, na een stilte:
-</p>
-<p>&#x201c;En wat zegt papa ervan?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O papa, als die maar van vier tot zes bij de andere zijn kan.&#x201d;
-</p>
-<p>Hyacinthe begon te lachen. Dat was wat zij onder elkaar het snoepuurtje van papa noemden,
-en Camille maakte zich daar ook altijd vroolijk over, behalve op de dagen, dat mama
-ook buitenshuis snoepte.
-</p>
-<p>De gesloten landauer was de straat ingereden en naderde nu met de luide hoefslagen
-van de twee groote paarden. Op dat oogenblik stak een kleine blondine van zestien
-of achttien jaar, een loopmeisje van een modiste, dat een <span class="pageNum" id="pb101">[<a href="#pb101">101</a>]</span>groote hoedendoos onder haar arm had, vlug de straat over, om vóór het rijtuig onder
-de koetspoort te komen. Zij bracht een hoed voor de barones en had met haar viooltjes-blauwe
-oogen, haar rose neusje en haar altijd lachend mondje in het aardigste gezichtje,
-dat men zich denken kan, langs den geheelen boulevard loopen slenteren. Op dat oogenblik
-sprong Salvat, na een laatsten blik op den landauer geworpen te hebben, onder de koetspoort.
-Bijna onmiddellijk daarna kwam hij weer te voorschijn, wierp zijn eindje sigaar in
-de goot, verwijderde zich langzaam en verdween in de vage schemering der straat.
-</p>
-<p>Wat gebeurde er nu? Later herinnerde Pierre zich dat een bestelwagen van de Westerspoorwegmaatschappij
-den landauer een minuut ophield, terwijl het loopmeisje onder de poort verdween. Dan
-zag hij, terwijl zijn keel als het ware door angst toegesnoerd werd, hoe zijn broer,
-als onder den invloed van een openbaring, van een plotselinge zekerheid, het hôtel
-binnenvloog. Zonder het juiste te begrijpen, voelde Pierre de nadering van het ontzettende.
-Maar hoewel hij ook naar binnen vliegen en schreeuwen wilde, bleef hij als aan den
-grond genageld staan: hij had het gevoel, alsof een looden hand zich om zijn keel
-klemde. Plotseling was het als het rommelen van den donder, een vreeselijke ontploffing,
-als opende zich de aarde en als zonk het door den bliksem getroffen hôtel in de diepte.
-Alle ramen der naburige huizen sprongen en vielen met het kletterend geluid van hagel
-op den grond. Een hellevlam hulde de straat voor een oogenblik in vuur; het stof en
-de rook waren zóó, dat de enkele voorbijgangers verblind werden en van schrik over
-dien vurigen oven, waarin zij meenden te verzinken, begonnen te gillen.
-</p>
-<p>Maar bij dien bliksemstraal ging voor Pierre een licht op. Hij zag weer de bom voor
-zich, die de door het gebrek aan werk leeg en overbodig geworden gereedschappenzak
-rond maakte. Hij zag weer den bult onder den boezeroen, dien hij voor een stuk brood
-gehouden had, dat hij vrouw en kind mee naar huis wilde nemen. Nadat de bom het gelukkige
-Parijs doorgetrokken was en bedreigd had, was zij hier, op den drempel der heerschende
-bourgeoisie, die de meesteres is van het goud, ontvlamd en met een donderend geweld
-ontploft. Maar Pierre dacht op dat oogenblik slechts aan zijn broer Guillaume en vloog
-naar de poort, waarin zich een krater geopend scheen te hebben. Maar in den beginne
-<span class="pageNum" id="pb102">[<a href="#pb102">102</a>]</span>onderscheidde hij niets, de bijtende en scherpe rook verduisterde alles. Dan zag hij,
-dat de muren gespleten, de bovenverdieping opengescheurd, het plaveisel weggeslagen
-en met puinhoopen bezaaid was. De landauer, die juist binnen zou rijden, was niet
-getroffen, had zelfs geen schram gekregen van een projectiel. Maar het meisje, het
-kleine, blonde, knappe loopmeisje, lag, door den bliksemstraal der catastrophe getroffen,
-met een opengescheurden buik op haar rug. Het fijne gezichtje was ongeschonden, de
-oogen helder, zij lachte als verwonderd, en uit de naast haar neergevallen doos, waarvan
-de deksel opengegaan was, was de hoed, een heel teere, rose hoed, gerold.
-</p>
-<p>Door een wonder leefde Guillaume nog, stond reeds weer op zijn voeten. Alleen zijn
-linkerhand bloedde: scherven hadden den pols opengescheurd. Zijn snor was verbrand,
-en de ontploffing, die hem tegen den grond geworpen had, had hem zoo van streek gebracht,
-dat hij over zijn geheele lichaam beefde. Toch herkende hij zijn broeder, en als na
-een groot ongeluk, waarin het onverklaarde als het ware een voorziening wordt, verwonderde
-het hem in het geheel niet hem daar te zien. Deze broeder, dien hij zoo lang uit het
-oog verloren had, was er natuurlijk, omdat hij er zijn moest. En in het als waanzinnig
-huiveren, dat hem doortrilde, riep hij hem dadelijk toe:
-</p>
-<p>&#x201c;Neem me mee, neem me mee&#x200a;&#x2026; naar jou, naar Neuilly!&#x201d;
-</p>
-<p>Dan voegde hij eraan toe, sprekend over Salvat:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik vermoedde wel, dat hij een patroon van me gestolen had&#x200a;&#x2026; Goddank maar één, anders
-zou de geheele wijk in de lucht gevlogen zijn&#x200a;&#x2026; De ongelukkige! Ik ben niet gauw genoeg
-kunnen komen, om de lont uit te trappen.&#x201d;
-</p>
-<p>Met een volkomen helderheid van geest, zooals het gevaar die soms geeft, herinnerde
-Pierre zich, zonder een woord te zeggen en zonder een minuut te verliezen, dat het
-hôtel een achteruitgang in de rue Vignon had. Hij had onmiddellijk het ernstige gevaar,
-waarin zijn broer zich bevinden zou, wanneer hij in dit voorval betrokken werd, begrepen.
-Nadat hij hem in de donkere rue Vignon gebracht had, wond hij vlug zijn zakdoek om
-zijn pols en zeide hem dan die onder zijn vest tegen zijn borst te houden.
-</p>
-<p>&#x201c;Neem me met je mee naar Neuilly,&#x201d; herhaalde Guillaume bevend. &#x201c;Niet naar mijn huis!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja, wees maar gerust. Wacht even hier, dan haal ik een rijtuig.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb103">[<a href="#pb103">103</a>]</span></p>
-<p>Hij had hem, in zijn haast, om een rijtuig te vinden, weer op den boulevard gebracht;
-maar de donderende <span class="corr" id="xd30e1372" title="Bron: ontploffiing">ontploffing</span> had de geheele wijk in rep en roer gebracht: de paarden steigerden en de menschen
-vlogen in een waanzinnige opwinding op goed geluk af de een of andere richting in.
-Politie-agenten waren toegesneld, een groote menigte versperde reeds den ingang van
-de rue Godot-de-Mauroy, die door het uitgaan van alle lichten zwart als een afgrond
-gaapte, terwijl op den boulevard een couranten-jongen van de <i lang="fr">Voix du Peuple</i> het nieuwe schandaal der Afrikaansche sporen, de twee-en-dertig omgekochte Kamer-
-en Senaatsleden, den aanstaanden val van het ministerie uit bleef schreeuwen.
-</p>
-<p>Toen Pierre eindelijk een rijtuig vond, hoorde hij een voorbijganger tot een ander
-zeggen:
-</p>
-<p>&#x201c;Het ministerie vallen, dat kan je denken. Deze bom lapt het weer heelemaal op!&#x201d;
-</p>
-<p>De twee broeders stapten in en reden weg. Boven het bruisende Parijs was het nacht
-geworden, een zwarte nacht zonder erbarmen, waarin de sterren in den van de daken
-opstijgenden nevel van misdaden en woede verdwenen. En met het angstaanjagende vleugelgeklep,
-dat Sodom en Gomorrha hadden hooren komen, weerklonk de luide kreet om gerechtigheid
-van alle zijden van den horizont.
-<span class="pageNum" id="pb104">[<a href="#pb104">104</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<div id="xd30e555">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e555src">1</a></span> Hospitaal te Parijs voor oude, zieke en gebrekkige vrouwen.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e555src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e746">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e746src">2</a></span> De wandelgang der Kamer.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e746src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e841">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e841src">3</a></span> Gevangenis voor gedetineerden bij Parijs.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e841src" title="Ga terug naar noot 3 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1141">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1141src">4</a></span> Bekende mondaine schouwburg te Parijs.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1141src" title="Ga terug naar noot 4 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="bk2" class="div1 book"><span class="pageNum">[<a href="#bk2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">TWEEDE BOEK</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div id="ch2.1" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch2.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">I.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Het huisje in de afgelegen straat van Neuilly, waar na het invallen van de schemering
-niemand meer door kwam, sliep op dat uur in den donkeren nacht. De luiken waren gesloten,
-geen lichtstraal drong naar buiten door en het was als voelde men den diepen vrede
-van den daarachter gelegen ledigen, dooden, door de winterkoude verstarden tuin.
-</p>
-<p>Terwijl Pierre in het rijtuig met zijn gewonden broeder naar huis reed, was hij meermalen
-bang Guillaume in onmacht te zien vallen. In elkaar gedoken leunde hij achterover
-en sprak geen woord. Het was een vreeselijke stilte, zoo vol vragen en antwoorden,
-dat zij het nutteloos en pijnlijk vonden ze te stellen of te geven. Toch maakte de
-priester zich ongerust over de wond en vroeg hij zich af welken dokter hij zou moeten
-halen; hij kon slechts een vertrouwbaren man in het geheim nemen, daar hij zag hoe
-gaarne de gewonde verdwijnen wilde en zich verborg.
-</p>
-<p>Tot den Arc de Triomphe werd geen woord gesproken. Toen eerst scheen Guillaume uit
-zijn verdooving te ontwaken en zeide:
-</p>
-<p>&#x201c;En denk erom, Pierre, geen dokter. Wij zullen dat samen wel in orde brengen.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre wilde zich daartegen verzetten, doch hij maakte slechts een eenvoudig gebaar,
-als wilde hij zeggen, dat hij het wel zou doen, als hij het noodig achtte. Waartoe
-diende het op dat oogenblik te gaan redetwisten? Maar zijn ongerustheid was toegenomen,
-en het was een groote verlichting voor hem toen het rijtuig eindelijk voor het huisje
-stilhield en hij zijn broer zonder bijzondere zwakheid zag uitstappen. Vlug betaalde
-hij den koetsier en was erg blij, dat niemand, zelfs niet een van zijn buurlieden,
-op straat was. Dan maakte <span class="pageNum" id="pb105">[<a href="#pb105">105</a>]</span>hij de deur met zijn sleutel open en steunde den gewonde, om hem de drie treden van
-het bordes op te helpen.
-</p>
-<p>In de vestibule brandde een klein nachtlichtje. Onmiddellijk was, bij het opengaan
-van de deur, de oude dienstbode Sophie uit de keuken gekomen. Thans zestig jaar, mager
-en gerimpeld, was zij reeds meer dan dertig jaar in het huis, daar zij eerst in dienst
-geweest was bij de moeder, alvorens in dien van den zoon over te gaan. Zij kende Guillaume,
-dien zij als jongen man gezien had. Ongetwijfeld herkende zij hem, hoewel hij in geen
-tien jaar den drempel overschreden had. Maar zij toonde geen enkele verbazing, scheen
-dien plotselingen terugkeer heel natuurlijk te vinden in het gewone discrete zwijgen,
-dat zij zich eigen gemaakt had. Zij leefde geheel in afzondering en sprak slechts,
-wanneer de dienst dat noodzakelijk maakte. En ook nu zeide zij slechts:
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer de abbé, mijnheer Bertheroy zit al een kwartier in uw studeerkamer op u
-te wachten.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, komt Bertheroy nog altijd hier?&#x201d; vroeg Guillaume, wiens gezicht weer opklaarde.
-&#x201c;Nu, hem wil ik wel zien; hij is een van de beste en meest vrijzinnige geesten van
-den tegenwoordigen tijd. Hij is mijn meester gebleven.&#x201d;
-</p>
-<p>Bertheroy, vroeger de vriend van hun vader, den beroemden scheikundige Michel Froment,
-was nu op zijn beurt een der corypheeën van Frankrijk, aan wien de scheikunde den
-buitengewonen vooruitgang te danken had, welke haar tot de moederwetenschap, die bezig
-is het aangezicht der aarde te hernieuwen, gemaakt hebben. <span class="corr" id="xd30e1400" title="Bron: HoeweI">Hoewel</span> lid van het Institut en overladen met allerlei eere-ambten, had hij toch voor Pierre
-een groote genegenheid behouden en kwam hij hem dikwijls voor het diner opzoeken,
-om, zooals hij zeide, wat afleiding te hebben.
-</p>
-<p>&#x201c;Heb je hem in mijn studeerkamer gelaten? Prachtig! We zullen naar hem toegaan,&#x201d; zeide
-Pierre tegen de dienstbode. &#x201c;Breng een lamp in mijn slaapkamer en maak mijn bed op,
-dan kan mijn broeder dadelijk gaan liggen.&#x201d;
-</p>
-<p>Terwijl Sophie, zonder eenige verbazing te toonen of een woord te zeggen, het bevel
-uitvoerde, gingen de twee broeders naar het vroegere laboratorium van hun vader, waarvan
-Pierre een groote studeerkamer gemaakt had. Toen de geleerde hen samen, de een steunend
-op den ander, binnenkomen zag, ontving hij hen met een uitroep van blijde verbazing.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, samen!&#x2026; Beste jongens, jullie kondt me geen grooter <span class="pageNum" id="pb106">[<a href="#pb106">106</a>]</span>pleizier doen. Ik heb zoo dikwijls dat nare misverstand tusschen jullie betreurd!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij was een groote, magere zeventiger met hoekige trekken. De geelachtig geworden
-huid kleefde als een stuk perkament op de vooruitspringende juk- en wangbeenderen.
-Hij had absoluut niets imponeerends, zag er eerder als een oude kruidenhandelaar uit.
-Maar zijn voorhoofd was mooi, breed en glad en onder zijn grijs verwilderd haar brandden
-nog een paar vlammenoogen.
-</p>
-<p>Toen hij de verbonden hand zag, riep hij uit:
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, ben je gewond, Guillaume?&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre bleef zwijgen en liet het aan zijn broer over de geschiedenis te vertellen,
-zooals hij dat zelf wilde. Maar deze had begrepen, dat hij, eenvoudig, de waarheid
-bekennen moest, met weglating van de bijzondere omstandigheden.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, bij een ontploffing. Ik geloof, dat ik mijn pols gebroken heb.&#x201d;
-</p>
-<p>Bertheroy keek hem aan, zag, dat zijn snor verbrand was, dat zijn oogen verschrikt
-stonden. Hij werd ernstig, maar trachtte toch niet door vragen tot vertrouwelijkheden
-te dwingen.
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, kom, een ontploffing&#x200a;&#x2026; Mag ik de wond eens zien? Zooals je weet, heb ik, voor
-ik mij door de scheikunde verleiden liet, in de medicijnen gestudeerd en ben ik nog
-zoo&#x2019;n beetje chirurg.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja, kijk u eens naar de wond!&#x201d; riep Pierre, niet in staat dien uitroep te bedwingen.
-&#x201c;Ik maak me zoo ongerust&#x200a;&#x2026; Het is een onverhoopt geluk, dat u hier bent.&#x201d;
-</p>
-<p>De geleerde keek hem aan en voelde den ernst der omstandigheden, die men voor hem
-verborgen hield. En toen Guillaume glimlachend, maar verbleekend van zwakheid, toestemde,
-wilde hij eerst, dat hij naar bed ging. De dienstbode kwam zeggen, dat het bed opgemaakt
-was, en allen gingen in de kamer ernaast, waar de gewonde ontkleed en op bed gelegd
-werd.
-</p>
-<p>&#x201c;Licht mij wat bij, Pierre, en laat Sophie een kom met water en wat linnen halen!&#x201d;
-</p>
-<p>En nadat hij zacht de wond gewasschen had:
-</p>
-<p>&#x201c;Alle duivels!&#x2026; De pols is niet gebroken, maar het ziet er toch leelijk uit. Ik ben
-bang, dat het been gekwetst is. Er zijn spijkers doorgegaan, niet waar.&#x201d;
-</p>
-<p>Daar hij geen antwoord kreeg, zweeg hij verder. Zijn verwondering werd grooter, hij
-begon aandachtig de hand, die <span class="pageNum" id="pb107">[<a href="#pb107">107</a>]</span>zwart geworden was door de vlam, te onderzoeken, en rook zelfs ten slotte aan de mouw
-van zijn hemd, om zich beter rekenschap te kunnen geven. Blijkbaar herkende hij de
-uitwerking van een dier nieuwe ontploffingsmiddelen, die hij zelf zoo grondig bestudeerd
-en, om zoo te zeggen, geschapen had. Maar toch moest deze hem op een dwaalspoor brengen,
-want er waren sporen voorhanden, die hem onbekend waren.
-</p>
-<p>&#x201c;Heb je je,&#x201d; vroeg hij eindelijk, medegesleept door zijn geleerdennieuwsgierigheid,
-&#x201c;in een laboratorium-ontploffing zoo mooi toegetakeld?&#x2026; Wat voor een gevaarlijke springstof
-was je aan het fabriceeren?&#x201d;
-</p>
-<p>Sedert Guillaume hem zijn wond zoo zag bestudeeren, voelde hij, ondanks zijn pijn,
-een toenemende onrust, alsof het echte geheim, dat hij bewaren wilde, gelegen was
-in die springstof, de eerste proef waarmede hem zoo wreed getroffen had.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik verzoek u dringend, meester, mij niets verder te vragen. Ik kan u toch niet antwoorden&#x200a;&#x2026;
-Ik weet, dat u edel genoeg bent, om mij te verplegen en toch nog van mij te houden,
-zonder mij de biecht af te nemen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar natuurlijk, beste jongen,&#x201d; riep Bertheroy uit, &#x201c;bewaar jij je geheim maar! Wanneer
-je een ontdekking gedaan hebt, behoort die aan jou toe, en ik weet dat je het beste
-gebruik daarvan zult maken. Bovendien weet je heel goed, dat ik te zeer bezield ben
-door den hartstocht voor de waarheid en het mijn principe is nooit de daden van anderen&#x2014;waarin
-zij ook bestaan mogen&#x2014;te beoordeelen, voordat ik alle gronden daarvoor ken.&#x201d;
-</p>
-<p>Een breed gebaar gaf zijn groote verdraagzaamheid, zijn verheven, van onwetendheid
-en bijgeloovigheid bevrijden geest te kennen, die van hem, ondanks de vele ordeteekenen,
-welke zijn borst versierden, ondanks de universitaire en academische titels als officieel
-geleerde, tot den vermetelsten, meest vrijen, en zooals hij zeide, alleen door waarheidsliefde
-bezielden mensch maakte.
-</p>
-<p>Hij had de noodige instrumenten niet bij zich en stelde er zich mede tevreden de wond
-zorgvuldig te verbinden, nadat hij zich vergewist had, dat er geen stukje scherf in
-het vleesch was blijven steken. Eindelijk ging hij weg met de belofte den volgenden
-ochtend vroeg terug te komen, en toen de priester hem uitliet, stelde hij hem gerust:
-als het been niet te diep beleedigd was, zou alles wel goed afloopen.
-</p>
-<p>Toen Pierre weer bij het bed terugkwam, vond hij zijn <span class="pageNum" id="pb108">[<a href="#pb108">108</a>]</span>broer nog in zittende houding; uit zijn verlangen aan de zijnen te schrijven, teneinde
-hen gerust te stellen, putte hij nog eenige kracht. De priester moest, nadat hij hem
-papier en potlood gegeven had<span class="corr" id="xd30e1437" title="Niet in bron">,</span> de lamp weer nemen en hem bijlichten. Gelukkig kon Guillaume zijn rechterhand gebruiken
-en aan madame Leroi, zijn schoonmoeder, die na den dood van zijn vrouw bij hem gebleven
-was en haar drie kleinzoons opgevoed had, schrijven, dat hij niet thuis komen zou.
-Bovendien woonde, zooals Pierre wist, in het huis, een jong meisje van vijf of zes-en-twintig
-jaar, de dochter van een vroegeren vriend van Guillaume, die haar na den dood van
-haar vader opgenomen had en, ondanks het groote verschil van leeftijd, binnenkort
-met haar trouwen wilde. Doch dit waren voor den priester allemaal onduidelijke, verwarde
-zaken, en hij had zich steeds gehouden, alsof hij van die verhouding niets wist.
-</p>
-<p>&#x201c;Wou je, dat die brief dadelijk naar Montmartre werd gebracht?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dadelijk. Het is nou even zeven uur, dan kunnen ze hem vóór achten hebben&#x200a;&#x2026; Je
-stuurt toch zeker een vertrouwd man?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Het beste zal zijn, dat Sophie met een rijtuig gaat. Met haar kan je gerust zijn,
-zij zal niet praten&#x200a;&#x2026; Ik zal het dadelijk even in orde maken.&#x201d;
-</p>
-<p>Sophie werd geroepen en begreep dadelijk alles; zij beloofde, als men haar uitvroeg,
-te zullen zeggen, dat mijnheer Guillaume dien nacht bij zijn broer zou slapen, maar
-dat zij niet wist waarom. En zonder zelfs een opmerking te maken, ging zij weg met
-de woorden:
-</p>
-<p>&#x201c;Het eten is klaar, mijnheer de abbé; u behoeft de soep en den ragout maar van het
-vuur te nemen.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar toen Pierre ditmaal weer naast het bed van zijn broer kwam zitten, lag Guillaume,
-met twee kussens onder zijn hoofd, zeer moe en bleek op zijn rug. Hij had koorts.
-Op den hoek van een tafel brandde de lamp met een zacht licht; de stilte was zóó diep,
-dat men de groote klok in de eetkamer ernaast kon hooren tikken. Een oogenblik omhulde
-die groote vrede de beide broeders, die na een scheiding van zoovele jaren, eindelijk
-weer vereenigd en alleen waren. Dan strekte de gewonde zijn gezonde hand uit de dekens;
-de priester nam die en drukte haar liefdevol in de zijne. En deze druk hield aan;
-de beide handen bleven broederlijk in elkaar rusten.
-<span class="pageNum" id="pb109">[<a href="#pb109">109</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Neem me niet kwalijk, beste Pierre, dat ik hier zoo binnen kom vallen,&#x201d; prevelde
-Guillaume zacht. &#x201c;Ik leg beslag op je huis, neem je bed in beslag, belet je te eten.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, praat nu niet meer en vermoei je niet verder,&#x201d; viel Pierre hem in de rede. &#x201c;Waar
-wil je anders naar toe dan naar hier, wanneer je in moeilijkheden bent?&#x201d;
-</p>
-<p>De koortsachtige hand van den gewonde drukte die van Pierre nog warmer, terwijl zijn
-oogen vochtig werden.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik dank je Pierre. Je bent nog precies de oude, wees zacht en liefderijk als vroeger.
-Je weet niet hoe goed me dat op dit oogenblik doet.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu kwam ook voor de oogen van den priester een tranensluier. Te midden van deze groote
-kalmte, van deze op zoovele heftige opwindingen volgende stilte, was het voor die
-beide broeders een onuitsprekelijke bekoring zoo in het huis van hun jeugd terug te
-zijn. Hier waren hun vader en moeder gestorven&#x2014;hun vader op tragische wijze door een
-ontploffing in zijn laboratorium, hun moeder vroom als een echte heilige. Hier in
-dit zelfde bed had Guillaume Pierre verpleegd, toen deze, na den dood van zijn moeder
-zelf bijna gestorven was; en nu verpleegde Pierre Guillaume. Alles, de onvoorziene
-omstandigheden van hun ontmoeting, de vreeselijke catastrophe, waardoor zij geschokt
-waren, de geheimzinnige kant van de zaak, die onopgehelderd bleef tusschen hen; dit
-alles vervulde hen met een diepe ontroering. En bij deze na een zoo langen tijd van
-scheiding gevolgde toenadering ontwaakten hun gemeenschappelijke herinneringen, sprak
-het oude huis van hun jeugd, van hun overleden ouders, van de verre dagen, waarin
-zij lief gehad en geleden hadden. Daar, onder het raam, lag de tuin, de nu door de
-vorst verstarde tuin, die vroeger in het vroolijke zonlicht van hun spelen weerklonk.
-Links bevond zich het laboratorium, het groote vertrek, waarin hun vader hun had leeren
-lezen. In de eetkamer rechts zagen zij hun moeder weer boterhammen snijden. En het
-gevoel, dat zij op dit oogenblik alleen waren, dit bleeke, rustige licht der lamp,
-de diepe, zwijgende eenzaamheid van den tuin, van het huis, van het geheele verleden
-vervulde hen met een vreemden, zachten weemoed, waaraan zich een eindelooze bitterheid
-paarde.
-</p>
-<p>Zij hadden willen praten, hun hart voor elkaar uitstorten. Maar wat moesten zij elkander
-zeggen? Scheidde hen, niettegenstaande hun handen nauw ineengestrengeld waren, niet
-een onoverbrugbare afgrond? Dat geloofden zij tenminste. <span class="pageNum" id="pb110">[<a href="#pb110">110</a>]</span>Guillaume had de overtuiging, dat Pierre een vrome, vurig-geloovige priester was,
-die geen twijfel kende, die noch in gedachte, noch in de praktijk des levens iets
-met hem gemeen had. Een bijlslag had hen gescheiden&#x2014;zij bewoonden twee verschillende
-werelden. En evenzoo hield Pierre Guillaume voor een gedeclasseerde, voor een man
-van verdachten levenswandel, die met de vrouw, bij wie hij drie kinderen had, niet
-eens getrouwd was en nu op het punt stond met dat veel te jonge meisje, dat God weet
-waarvandaan kwam, in het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> te treden. Bovendien schrikten hem de geëxalteerde denkbeelden van den geleerde en
-van den revolutionnair, zijn ontkenning van alles, zijn aanvaarding, ja zelfs de provocatie
-van de ergste gewelddaden en het onduidelijk zich op den achtergrond vertoonende monster
-van het anarchisme hem af. Op welk terrein zou de overeenstemming, de eensgezindheid
-bereikt moeten worden, daar ieder van de beide broeders zijn vooroordeel tegen den
-ander behield en hem aan de tegenovergestelde zijde van den afgrond zag, zonder dat
-een plank dien kon overbruggen? En hun arme harten snikten in hartstochtelijke, broederlijke
-liefde.
-</p>
-<p>Pierre wist, dat Guillaume indertijd reeds bijna in een anarchistisch complot betrokken
-was geweest. Hij vroeg hem niets, maar als van zelf kwam de gedachte bij hem op, dat
-hij zich niet zoo verbergen zou, als hij niet bang was als medeplichtige gearresteerd
-te worden. Was hij inderdaad een medeplichtige van Salvat? En Pierre beefde; want,
-om zich een meening te kunnen vormen, had hij nog steeds geen ander materiaal dan
-de woorden, die zijn broeder na den aanslag ontsnapt waren, den kreet, waarmede hij
-Salvat beschuldigde hem een bom ontstolen te hebben, alsmede het feit, dat hij zoo
-heldhaftig onder de koetspoort van het hôtel Duvillard gevlogen was, om de lont uit
-te trappen. Doch welk een duisterheden heerschten er nog! Maar wanneer men hem een
-patroon van een zoo vreeselijke springstof ontstolen had, dan moest hij ze toch fabriceeren
-en hebben! Zeker, zelfs wanneer hij geen medeplichtige was, kon hij met zijn gewonde
-hand niets beters doen dan verdwijnen; want wanneer men hem, die zich reeds eenmaal
-bloot gegeven had, daar met zijn bloedende hand had aangetroffen, dan zou het hem
-nooit gelukt zijn de wereld van zijn onschuld te overtuigen. Maar toch bleef er nog
-een dichte duisternis heerschen, bleef de mogelijkheid van een misdaad bestaan. Het
-was vreeselijk.
-<span class="pageNum" id="pb111">[<a href="#pb111">111</a>]</span></p>
-<p>Guillaume moest aan het beven van de vochtig-klamme hand, die nog altijd in de zijne
-rustte, iets van de neerslachtigheid merken, waarin dit door den twijfel reeds verpletterde
-en nu door de catastrophe geheel tegen den grond geworpen arme wezen gevallen was.
-Het graf was ledig, zelfs de asch was er uitgeveegd.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijn arme Pierre,&#x201d; begon hij weer langzaam; &#x201c;neem me niet kwalijk, als ik je niets
-zeg. Ik kan je niets zeggen&#x200a;&#x2026;<span class="corr" id="xd30e1467" title="Niet in bron">.</span> En bovendien, waartoe dient dat? Wij zouden elkaar toch zeker niet begrijpen&#x200a;&#x2026;<span class="corr" id="xd30e1469" title="Niet in bron">.</span> Laten we niets zeggen, laten we slechts genieten van de vreugde samen te zijn, en
-ondanks alles elkaar liefhebben.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre keek naar hem op, en lang rustten hun blikken in elkaar.
-</p>
-<p>&#x201c;Hoe vreeselijk is dat alles!&#x201d; stamelde hij.
-</p>
-<p>Maar Guillaume had de stomme vraag goed begrepen. Zijn oogen gaven er het antwoord
-op, terwijl zij zich niet afwendden en een zeer reine, hooge vlam erin òplichtte.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik kan je niets zeggen,&#x201d; antwoordde hij. &#x201c;Maar laten we elkaar toch blijven liefhebben,
-Pierre!&#x201d;
-</p>
-<p>Toen voelde Pierre een oogenblik, dat zijn broeder boven alle lage ongerustheid, boven
-de vrees van den schuldige, die voor zichzelf siddert, verheven was; integendeel,
-de hartstocht voor een groot doel, de edele bezorgdheid, om zijn verheven idée, het
-geheim te bewaren, hief hem boven de gewone stervelingen op. Maar ongelukkigerwijze
-was dat slechts het vluchtige visioen van een vage hoop op overwinning en verlossing;
-want reeds zonk alles weer weg in den twijfel, in het wantrouwen van den mensch, die
-zichzelf niet kent.
-</p>
-<p>Plotseling rees de herinnering aan een ontzettend schouwspel in Pierre op en dreigde
-hem krankzinnig te maken.
-</p>
-<p>&#x201c;Broeder,&#x201d; stamelde hij, &#x201c;heb je onder de deur dat blonde kind, dat met haar opengereten
-buik en haar aardig verwonderd glimlachje op den rug lag, gezien?&#x201d;
-</p>
-<p>Op zijn beurt rilde Guillaume nu ook. En zacht en moeilijk zeide hij:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja, ik heb haar gezien. Het ongelukkige kind! O, die verschrikkelijke noodzakelijkheden,
-de verschrikkelijke dwalingen der gerechtigheid!&#x201d;
-</p>
-<p>Toen viel Pierre in een vreeselijke rilling over het voorgevallene, in zijn verbijstering
-over de gewelddaad aan den rand van het bed op zijn knieën. Hij snikte wanhopig en
-<span class="pageNum" id="pb112">[<a href="#pb112">112</a>]</span>liet zijn hoofd op de dekens vallen. Zwak als een kind lag hij daar in deze plotselinge
-crisis, die zijn oogen met tranen overstroomde. Alles, wat hem sedert den ochtend
-zoo had doen lijden, brak als het ware samen; de vreeselijke smart over de ongerechtigheid,
-het leed over de wereld barstte los in dien tranenvloed, welken niets scheen te kunnen
-tegenhouden. Guillaume, die eveneens zijn ontroering niet bedwingen kon, had met het
-gebaar, waarmede hij vroeger het haar van het kind gestreeld had, zijn hand gelegd
-op het hoofd van zijn broeder, om hem te kalmeeren, en zweeg, daar hij geen troost
-wist. Hij legde zich neer bij de ieder oogenblik mogelijke uitbarsting, die de langzame
-evolutie in de natuur altijd verhaasten kan. Maar welk een lot voor de ongelukkige
-schepsels, voor de levens, die de lava met milliarden medesleept! Te midden van de
-diepe stilte begonnen ook zijn tranen te stroomen.
-</p>
-<p>&#x201c;Pierre,&#x201d; zeide hij eindelijk zacht, &#x201c;ik wil datje eet&#x200a;&#x2026; Kom, ga eten. Bedek het licht
-wat en laat mij alleen. Dat zal mij goed doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre moest hem zijn zin geven. Maar hij sloot de deur van de eetkamer niet, en geheel
-krachteloos van den honger, dien hij tot dusver niet eens opgemerkt had, at hij staande,
-steeds scherp toeluisterend, of zijn broer niet steunde of hem niet riep. De stilte
-scheen nog grooter te worden, het kleine huis scheen geheel in de zachte melancholie
-van het verleden weg te zinken.
-</p>
-<p>Toen Sophie tegen half negen van Montmartre terugkwam, hoorde Guillaume haar ondanks
-haar zachte loopen. Hij begon te woelen, wilde weten hoe het daar was. Pierre ging
-het hem onmiddellijk zeggen.
-</p>
-<p>&#x201c;Maak je maar niet ongerust. Sophie is ontvangen door een oude dame, die, na den brief
-gelezen te hebben, eenvoudig tegen haar gezegd heeft, dat het goed was. Zij heeft
-haar niets gevraagd en scheen heelemaal niet nieuwsgierig te zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume, die voelde, dat zijn broer zich over die kalmte verwonderde, zeide eveneens
-heel kalm:
-</p>
-<p>&#x201c;O, het is voldoende als grootmoeder gewaarschuwd is. Zij weet, dat ik, als ik niet
-thuis kom, dat ook niet kan.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar hij kon den slaap niet vatten. Het hielp niet, of het licht van de lamp bedekt
-werd, steeds weer opende hij zijn oogen, keek rond en scheen door de muren heen in
-de richting van Parijs te luisteren. De priester moest de dienstbode <span class="pageNum" id="pb113">[<a href="#pb113">113</a>]</span>laten komen en haar vragen, of zij, toen zij naar Montmartre ging, niets buitengewoons
-opgemerkt had. Zij scheen verbaasd over die vraag; neen, zij had niets opgemerkt.
-Trouwens het rijtuig had over de bijna verlaten buitenboulevards gereden.
-</p>
-<p>Om negen uur begreep Pierre, dat zijn broer niet slapen zou, als hij hem zonder nieuws
-liet. In zijn opkomende koorts begon de gewonde angstig te worden, liet het verlangen
-om te weten, of Salvat gearresteerd was en hij gesproken had, hem niet meer los. Hij
-bekende dat niet en scheen niet ongerust voor zijn eigen persoon, en dat was ongetwijfeld
-waar ook, maar zijn groot geheim verstikte hem, hij rilde bij de gedachte, dat een
-zoo hoog doel, zooveel werk en zooveel verwachtingen afhingen van dezen door de ellende
-verblinden ongelukkige, die de gerechtigheid met het werpen van bommen herstellen
-wilde. Vergeefs trachtte de priester hem aan zijn verstand te brengen, dat men op
-dit oogenblik nog niets weten kon, maar Guillaume werd van minuut tot minuut onrustiger,
-zoodat hij eindelijk besloot ten minste een poging te wagen, om hem gerust te kunnen
-stellen.
-</p>
-<p>Maar waar moest hij heengaan? Waar aankloppen? In den loop van het gesprek noemde
-Guillaume, die naging aan wien Salvat onderdak had kunnen vragen, den naam Janzen,
-en een oogenblik dacht hij erover daar te laten informeeren. Doch dan bedacht hij,
-dat Janzen, als hij den aanslag vernomen had, er niet de man naar was om de politie
-bij zich thuis af te wachten.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zou de avondbladen wel voor je willen gaan koopen,&#x201d; zeide Pierre, &#x201c;maar daar staat
-natuurlijk toch niets in. In Neuilly ken ik bijna iedereen, maar ik weet niemand,
-die&#x200a;&#x2026; ja toch misschien Bache&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ken je Bache, het lid van den gemeenteraad?&#x201d; viel Guillaume hem in de rede.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, we hebben samen voor liefdadigheidsinstellingen gewerkt.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, Bache is een van mijn oude vrienden. Ik ken geen vertrouwder man. Ga hem halen,
-als je wilt!&#x201d;
-</p>
-<p>Een kwartier later kwam Pierre met Bache, die in een naburige straat woonde, terug.
-Maar hij bracht niet alleen hem mede, maar ook Janzen, dien hij tot zijn groote verbazing
-bij Bache aangetroffen had. Zooals Guillaume vermoedde, was Janzen, die aan het diner
-bij prinses de Hardt <span class="pageNum" id="pb114">[<a href="#pb114">114</a>]</span>den aanslag gehoord had, zoo voorzichtig geweest niet naar zijn kleine woning in de
-rue des Martyrs, waar de politie wel eens een val voor hem opengezet kon hebben, terug
-te gaan. Zijn betrekkingen tot de anarchisten waren bekend, hij wist, dat hij nagegaan
-werd en dat hij, als buitenlandsch anarchist ieder oogenblik gearresteerd en uitgewezen
-kon worden. Hij had het dan ook verstandiger geoordeeld voor enkele dagen gastvrijheid
-te gaan vragen aan Bache, een zeer dienstvaardig en behulpzaam man, aan wiens handen
-hij zich zonder vrees toevertrouwde. Nooit zou hij bij Rosemonde gebleven zijn, dat
-bekoorlijke, maar half onwijze vrouwtje, dat hem in haar razende begeerte naar sensaties
-nu reeds een maand lang in opspraak bracht.
-</p>
-<p>Guillaume was in de wolken, toen hij Bache en Janzen binnenkomen zag en wilde weer
-rechtop gaan zitten. Maar Pierre eischte, dat hij rustig met zijn hoofd op het kussen
-zou blijven liggen en vooral dat hij zoo weinig mogelijk sprak. Terwijl Janzen zwijgend
-bleef staan, nam Bache een stoel en ging onder een stortvloed van vriendschapswoorden
-naast het bed zitten. Het was een dikke zestiger met een breed en bol gezicht, een
-vollen, grijzen baard en lang grijs haar. Zijn kleine oogjes keken droomerig en om
-zijn dikken mond lag een vriendelijk, hoopvol glimlachje. Zijn vader, een vurig aanhanger
-van Saint-Simon, had hem in den eeredienst van het nieuwe geloof opgevoed, terwijl
-hij zelf, ofschoon hij den eerbied voor dat geloof steeds hield, door een persoonlijke
-behoefte aan orde en godsdienstigheid, tot de denkbeelden van Fourier overgegaan was,
-zoodat men in hem als het ware een opeenvolging en verkorting van die beide doctrines
-vond. Op dertigjarigen leeftijd had hij zich ook met spiritisme bezig gehouden. Hij
-bezat een klein, maar goed belegd vermogen en had in zijn leven geen ander avontuur
-gehad dan dat hij in 1871, zonder zelf precies te weten hoe en waarom, deel had uitgemaakt
-van de Commune. Hoewel hij tot de gematigden behoorde, was hij toch bij verstek ter
-dood veroordeeld en had hij tot de amnestie in België gewoond. Neuilly, dat zich die
-dingen herinnerde, had hem naar den gemeenteraad afgevaardigd&#x2014;echter minder, om het
-slachtoffer der burgerlijke reactie te verheerlijken dan wel om den rechtschapen,
-in de geheele wijk populairen man te beloonen.
-</p>
-<p>In zijn verlangen naar nieuws moest Guillaume den bezoeker alles wel vertellen; de
-geschiedenis van de bom, de <span class="pageNum" id="pb115">[<a href="#pb115">115</a>]</span>vlucht van Salvat, de manier, waarop hij gewond werd, toen hij de lont wilde uittrappen.
-Janzen met zijn koel gezicht, zijn blonden, mageren Christuskop en zijn krullende
-haren, die naar hem luisterde, zeide eindelijk:
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, is het Salvat?&#x2026; Ik dacht, dat het de kleine Mathis zou zijn&#x200a;&#x2026; Salvat, dat verwondert
-me. Hij was het niet van plan.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen Guillaume, angstig, hem vroeg, of hij dacht, dat hij spreken zou, riep hij
-eerst:
-</p>
-<p>&#x201c;O, neen, geen quaestie van!&#x201d;
-</p>
-<p>Doch dan, iets van minachting in zijn heldere, chimerische, harde oogen:
-</p>
-<p>&#x201c;En toch weet ik het zoo zeker niet&#x200a;&#x2026; Salvat is sentimenteel.&#x201d;
-</p>
-<p>Bache, die door den aanslag geheel van streek was, werd ongerust en overlegde dadelijk
-hoe zij, in geval van verklikking, Guillaume, van wien hij heel veel hield, buiten
-de zaak houden zouden. En deze leed er bij het zien van Janzen&#x2019;s minachtende koelheid
-onder, dat men hem voor vreesachtig aanzien en gelooven kon, dat het eenige, waar
-hij aan dacht, was zijn eigen leven te redden. Maar wat moest hij tegen hen zeggen,
-hoe zou hij hun de bezorgdheid, die hem rillen deed, begrijpelijk kunnen maken, zonder
-hun het geheim toe te vertrouwen, dat hij zelfs voor zijn broeder verborgen had?
-</p>
-<p>Op dat oogenblik kwam Sophie aan haar meester zeggen, dat mijnheer Théophile Morin
-en een andere mijnheer hem wilden spreken. Zeer verwonderd over dat late bezoek, ging
-Pierre naar de kamer ernaast om ze te ontvangen. Hij had Morin na zijn terugkeer uit
-Italië leeren kennen en hem geholpen bij de vertaling en bewerking van zijn uitstekend
-résumé der tegenwoordige wetenschappen voor de Italiaansche scholen. Als zoon van
-Franche-Comté was hij een landsman van Proudhon, met wiens arme familie hij, de zoon
-van een horlogemaker, veel had omgegaan, opgegroeid in diens denkbeelden, een warm
-vriend der armen, en koesterde hij een instinctieven haat tegen rijkdom en bezit.
-Later was hij als onderwijzer naar Parijs gekomen, had daar een waren hartstocht opgevat
-voor de studie en zich met geheel zijn ziel aan Auguste Comte gegeven. Op die wijze
-zou men in hem, den vurigen positivist, den vroegeren aanhanger van Proudhon, den
-persoonlijken opstand van den arme, den haat tegen de ellende terug <span class="pageNum" id="pb116">[<a href="#pb116">116</a>]</span>kunnen vinden. Overigens hield hij zich aan het wetenschappelijk positivisme, daar
-hij in zijn afkeer van alles wat naar mystiek zweefde, den in latere jaren zoo godsdienstig
-geworden Comte verloochend had. Zijn rechtschapen, eentonig en droefgeestig leven
-had slechts één roman gekend&#x2014;den plotselingen koortsaanval, die hem medegesleept had
-om gedurende de legendarische epopee der Duizend aan de zijde van Garibaldi op Sicilië
-te strijden. En daarna was hij weer het Parijsche onderwijzertje geworden, dat in
-vergetelheid zijn droevig brood verdiende.
-</p>
-<p>Toen Pierre weer in de slaapkamer terugkwam, zeide hij met ontroerde stem tegen zijn
-broer:
-</p>
-<p>&#x201c;Morin heeft Barthès medegebracht, die in gevaar meent te zijn en mij gastvrijheid
-vraagt.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Nicolas Barthès, die held, die antieke geest!&#x201d; riep Guillaume vol geestdrift uit.
-&#x201c;Ik ken en bewonder hem&#x200a;&#x2026; Je moet je huis wijd voor hem open zetten.&#x201d;
-</p>
-<p>Bache en Janzen hadden elkaar glimlachend aangekeken. Dan zeide de laatste langzaam
-en op zijn koud-ironischen toon:
-</p>
-<p>&#x201c;Waarom verstopt mijnheer Barthès zich? Velen beschouwen hem als dood, en hij is een
-spook, waarvoor niemand meer bang is.&#x201d;
-</p>
-<p>Barthès, die nu vier-en-zeventig was, had bijna vijftig jaar in de gevangenis doorgebracht.
-Hij was de eeuwige gevangene, de vrijheidsheld, dien alle regeeringen van de eene
-vesting in de andere gebracht hadden. Van af zijn jongelingsjaren leefde hij in zijn
-droom van broederschap, streed hij voor een ideale republiek van waarheid en gerechtigheid
-en kwam ten slotte steeds in de gevangenis, waar hij achter slot en grendel zijn humanitaire
-droomen voortzette. Als Carbonaro, als republikein, als evangelisch sectariër had
-hij altijd en overal samengezworen, zonder ophouden gestreden tegen iedere mogelijke
-macht. En toen de Republiek gekomen was, die Republiek, welke hem zooveel jaren kerkerstraf
-gekost had, had ook deze hem in de gevangenis gezet en nog meer donkere jaren aan
-de zoovele zonlooze toegevoegd. Hij bleef de martelaar der vrijheid en verlangde ondanks
-alles naar haar&#x2014;naar haar, die nooit bestond.
-</p>
-<p>&#x201c;Je vergist je leelijk,&#x201d; zeide Guillaume, geprikkeld door Janzen&#x2019;s spottenden toon.
-&#x201c;Men wil Barthès, wiens intransigente rechtschapenheid onze politici hindert, weer
-een tijdje opsluiten; hij heeft groot gelijk voorzorgsmaatregelen te nemen.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb117">[<a href="#pb117">117</a>]</span></p>
-<p>Nicolas Barthès kwam binnen, een groote, magere, slanke grijsaard met een adelaarsneus
-en nog vurige oogen. De tandenlooze, maar nog fijn geteekende mond verdween bijna
-geheel onder zijn sneeuwwitten baard, terwijl zijn haar, dat glansde als een aureool,
-in dichte lokken op zijn schouders viel. Achter <span class="corr" id="xd30e1534" title="Bron: hun">hem</span> kwam bescheiden Théophile Morin met zijn grijze bakkebaarden, zijn grijze, en brosse
-geknipte haren, zijn bril, zijn geel, verweerd onderwijzersgezicht. Zij schenen volstrekt
-niet verbaasd te zijn of een verklaring te verwachten, toen zij den gewonde met zijn
-verbonden pols op bed zagen liggen; voorgesteld werd niemand: zij, die elkaar kenden,
-glimlachten elkaar toe.
-</p>
-<p>Barthès boog zich over Guillaume en kuste hem op zijn beide wangen.
-</p>
-<p>&#x201c;O,&#x201d; zeide deze laatste; &#x201c;het doet me goed je te zien, dat geeft me weer moed.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar de beide nieuw aangekomenen brachten eenig nieuws. Op de boulevards heerschte
-een buitengewone opwinding; de tijding van den aanslag had zich van café tot café
-verspreid, en men ontrukte elkaar de late uitgave van een courant, waarin het verhaal
-heel slecht en met ongelooflijke details gedaan werd. Per slot van rekening wist men
-niets met zekerheid.
-</p>
-<p>Pierre, die Guillaume bleek zag worden, dwong hem weer te gaan liggen. Maar toen hij
-de heeren mede wilde nemen naar de kamer ernaast, zeide de gewonde zacht:
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik beloof je, dat ik me niet meer bewegen en geen woord meer zeggen zal.
-Blijf hier en praat fluisterend. Heusch het zal mij goed doen niet alleen te zijn
-en jullie te hooren.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu begon onder het slapende licht der lamp een op fluisterenden toon gevoerd gesprek.
-De oude Barthès sprak naar aanleiding van dien aanslag, welken hij schandelijk en
-idioot vond, met de verbazing van een dier legendarische strijders voor de vrijheid,
-die van de nieuwere tijden niets begrijpen. Zou de eindelijk veroverde vrijheid niet
-voor allen voldoende zijn? Bestond er een ander probleem dan de stichting der ware
-Republiek? Toen het gesprek op Mège en diens redevoering van dien middag in de Kamer
-kwam, viel hij heftig het collectivisme aan, dat hij een der democratische vormen
-van het despotisme noemde. Théophile Morin verklaarde zich ook tegen de collectivistische
-inlijving der sociale krachten, maar zijn haat richtte zich toch <span class="pageNum" id="pb118">[<a href="#pb118">118</a>]</span>nog meer tegen de verfoeielijke gewelddaden der anarchisten, want hij verwachtte slechts
-vooruitgang van de evolutie en toonde zich vrij onverschillig voor de politieke middelen,
-die de toekomstige wetenschappelijke maatschappij moesten verwezenlijken. Ook Bache
-scheen met de anarchisten niet veel op te hebben; toch voelde hij iets voor hun idyllischen
-droom, voor de humanitaire hoop, die op den bodem van hun vernielingswoede kiemde.
-Ook hij ging heftig te keer tegen Mège, dien hij beschuldigde na zijn intrede in de
-Kamer een rhetor, een van de dictatuur droomende theoreticus geworden te zijn. Janzen
-was nog steeds blijven staan en luisterde naar hem met zijn ironisch vertrokken mond
-in zijn ijskoud gezicht; slechts nu en dan sprak hij een kort woord, dat sneed als
-een vlijmscherp lemmet, om zijn anarchistische meeningen te verdedigen: alles moest
-verwoest worden, om alles weer te kunnen opbouwen.
-</p>
-<p>Pierre, die naast het bed was blijven zitten, luisterde eveneens met hartstochtelijke
-aandacht. In de instorting van al zijn overtuigingen, in het Niet, waartoe hij gekomen
-was, roerden deze mannen, die uit alle vier punten der denkbeelden van de eeuw gekomen
-waren, het verschrikkelijke probleem, waaronder hij leed, van het probleem van het
-nieuwe, door de democratie van de komende eeuw verwachte geloof. Welke onophoudelijke
-ideeëngolven volgden elkander op, stootten tegen elkaar aan sedert de onmiddellijke
-voorgangers, sedert Voltaire, sedert Diderot, sedert Rousseau! De eene verwekte de
-andere en alle braken in een storm, waarin het moeilijk was helder te zien. Vanwaar
-woei de wind? Waarheen ging het scheepje des heils, naar welke haven moest men zich
-inschepen? Reeds had hij tot zichzelf gezegd, dat hij de balans der eeuw opmaken,
-dat hij, nadat hij de erfenis van Rousseau en andere voorloopers aanvaard had, de
-denkbeelden van Saint-Simon, Fourier, van Cabet zelfs, van Auguste Comte, van Proudhon
-en ook van Karl Marx, bestudeeren moest, om zich ten minste rekenschap te geven van
-den doorloopen weg, van het kruispunt, dat men bereikt had. Bood zich niet een prachtige
-gelegenheid aan, nu een toeval in zijn huis deze mannen, deze vertegenwoordigers der
-levende, tegengestelde doctrines, die hij wilde onderzoeken, samenbracht?
-</p>
-<p>Maar toen Pierre zich omkeerde, zag hij, dat Guillaume zeer bleek was en zijn oogen
-gesloten hield. Had hij zelf, in zijn geloof in de wetenschap, den twijfel der elkaar
-<span class="pageNum" id="pb119">[<a href="#pb119">119</a>]</span>tegensprekende theorieën, de wanhoop te zien, dat de strijd voor de waarheid de dwaling
-deed toenemen, langs zich voelen gaan?
-</p>
-<p>&#x201c;Heb je pijn?&#x201d; vroeg de priester ongerust.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, een beetje. Ik wil probeeren te slapen.&#x201d;
-</p>
-<p>Allen gingen weg met een zwijgenden handdruk. Alleen Nicolas Barthès bleef; hij sliep
-in een kamer op de eerste verdieping, die Pierre voor hem klaar gemaakt had. Om bij
-zijn broer te kunnen blijven, ging Pierre op een canapé liggen. En het kleine huis
-verviel weer in zijn grooten vrede, in de stilte van de eenzaamheid van den winter,
-waarin de zwaarmoedige huiveringen der jeugdherinneringen beefde.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Den volgenden ochtend om zeven uur moest Pierre de couranten gaan halen. Guillaume
-had slecht geslapen, er was een zware koorts opgekomen. Maar toch moest Pierre hem
-de eindelooze artikelen over den aanslag voorlezen. Het was een buitengewone dooreenhaspeling
-van waarheid en verzinsels, van juiste berichten, die verdronken in de meest onverwachte
-uitspattingen der phantasie. De <i>Voix du Peuple</i>, het blad van Sanier, vooral onderscheidde zich door zijn hoofdjes en onderhoofdjes
-in groote letters. Plotseling had het de beruchte lijst der twee-en-dertig in de zaak
-der Afrikaansche sporen gecompromitteerde Kamer- en Senaatsleden tot later uitgesteld;
-daarentegen hielden de bijzonderheden over den aanblik der koetspoort van het hôtel
-Duvillard, van het weggeslagen plaveisel, van het uit elkaar gesprongen plafond der
-eerste verdieping en van de uit haar hengsels gerukte deur niet op. Dan kwam het verhaal
-der twee als door een wonder gespaard gebleven kinderen van den baron, van den intact
-gebleven landauer, terwijl de ouders, naar men beweerde, zich verlaat hadden bij de
-zoo interessante conférence van monseigneur Martha. Een geheele kolom was gewijd aan
-het eenige slachtoffer, het blonde, knappe loopmeisje van de modiste, welks identiteit
-nog niet vastgesteld was, hoewel een zwerm reporters naar haar patrones op de avenue
-de l&#x2019;Opera en daarna naar den faubourg Saint-Denis, waar men meende, dat de grootmoeder
-van het ongelukkige schepseltje woonde, gevlogen was. In een ernstig, blijkbaar door
-Fonsègue geïnspireerd artikel, werd een beroep gedaan op het patriotisme der <span class="pageNum" id="pb120">[<a href="#pb120">120</a>]</span>Kamer, om te midden van de smartelijke gebeurtenissen, die het land doormaakte, iedere
-ministerieele crisis te vermijden. Het ministerie zou nog enkele weken rustig voortleven.
-</p>
-<p>Maar Guillaume werd slechts door één bijzonderheid getroffen: de dader van den aanslag
-bleef onbekend: Salvat was blijkbaar niet gearresteerd en werd evenmin verdacht. Integendeel
-scheen men juist op een verkeerd spoor te zijn: een buurman beweerde een goedgekleed
-heer met handschoenen aan op het oogenblik van de ontploffing het hôtel te hebben
-zien binnengaan. En Guillaume scheen een weinig gerust gesteld te worden, toen zijn
-broer hem een andere courant voorlas, waarin bijzonderheden gegeven werden over de
-helsche machine, die blijkbaar gebruikt was: een betrekkelijk klein conservenbusje,
-waarvan men de overblijfselen gevonden had. Doch de angst kwam weer boven, toen hij
-hoorde, dat men zich erover verwonderde, dat een zoo kleine helsche machine zulke
-geweldige verwoestingen had kunnen veroorzaken, en dat men vermoedde hier met een
-nieuwe onberekenbaar krachtige springstof te doen te hebben.
-</p>
-<p>Om acht uur kwam Bertheroy weer. Hij was ondanks zijn zeventig jaar frisch en opgewekt
-als een jong student in de medicijnen, die een vriend den dienst bewijst een kleine
-operatie te doen. Hij had een verbandtasch, linnen en pluksel bij zich. Maar hij werd
-boos, toen hij den gewonde zoo rood, zenuwachtig en koortsachtig vond.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zie wel, beste jongen, dat je niet verstandig geweest bent. Je hebt natuurlijk
-veel te veel gepraat en je opgewonden.&#x201d;
-</p>
-<p>Nadat hij de wond onderzocht en zorgvuldig gesondeerd had, zeide hij onder het verbinden:
-</p>
-<p>&#x201c;Het been is beleedigd en ik sta voor niets in, als je niet verstandig bent. Iedere
-complicatie zou een amputatie noodzakelijk maken.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre rilde, terwijl Guillaume eenvoudig zijn schouders optrok, als wilde hij zeggen,
-dat hij zich gaarne liet amputeeren, als alles om hem heen instortte. Bertheroy was
-gaan zitten en keek hen beiden scherp onderzoekend aan. Nu wist hij alles van den
-aanslag, dacht daar het zijne over.
-</p>
-<p>&#x201c;Beste jongen,&#x201d; begon hij plotseling op zijn kort-aangebonden manier, &#x201c;ik ben overtuigd,
-dat jij die <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> stommiteit in de rue Godot-de-Mauroy niet uitgehaald hebt. <span class="pageNum" id="pb121">[<a href="#pb121">121</a>]</span>Maar ik geloof wel, dat je in de buurt geweest bent&#x200a;&#x2026; Neen, je behoeft je niet te
-verdedigen. Ik weet niets en wil niets weten, zelfs niet de formule van die verdomde
-springstof, waarvan jouw hemdsmouw de sporen droeg en die zulk verschrikkelijk werk
-gedaan heeft.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen de twee broers verrast en ondanks zijn verzekeringen van angst verstijvend
-zwegen, voegde hij er met een breed gebaar aan toe:
-</p>
-<p>&#x201c;Ach, beste jongens, als je eens wist, hoe nutteloos zoo&#x2019;n daad mij toeschijnt&#x2014;nog
-meer nutteloos dan misdadig. Ik heb een souvereine minachting voor het ijdele drijven
-van de politiek, zoowel van de revolutionnaire als van de conservatieve. Is de wetenschap
-niet voldoende? Waartoe dient het den tijd te willen verhaasten, terwijl een schrede
-der wetenschap de menschheid veel nader brengt tot de stad van gerechtigheid en waarheid
-dan honderd jaar politiek en sociaal verzet? Kom, alleen de wetenschap vaagt de dogma&#x2019;s
-weg, stoot de goden van hun voetstuk, brengt licht en geluk&#x200a;&#x2026; Ik, lid van het Institut,
-rentenier, gedecoreerde, ik ben de eenige revolutionnair.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij begon te lachen en Guillaume begreep de vriendelijke ironie van dat lachje. Ook
-al bewonderde hij in hem den grooten geleerde, toch had het hem pijn gedaan te zien,
-dat hij als een bourgeois door het leven ging, dat hij hooge betrekkingen en eerbewijzen
-aanvaardde, dat hij onder de republiek republikein was, maar steeds bereid onder onverschillig
-welken meester de wetenschap te dienen. En nu ontpopte zich deze opportunist, deze
-gehiërarchiseerde geleerde, deze arbeider, die uit alle handen rijkdom en roem aannam,
-zich als een kalme, besliste revolutionnair, die zich bewust was, dat zijn werk ondanks
-alles de wereld verwoesten en weer hernieuwen zou.
-</p>
-<p>Hij stond op en ging weg.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik kom nog terug. Weest verstandig en houdt veel van elkaar!&#x201d;
-</p>
-<p>Toen zij weer alleen waren en Pierre naast het bed zat, zochten hun handen elkaar
-weer en bleven ineengestrengeld in een druk, waarin al hun angst brandde. Hoeveel
-onbekends, hoeveel dreigende wanhoop was er om en in hen! De sombere winterdag viel
-binnen, ze zagen de zwarte boomen van den tuin, terwijl het kleine huisje van stilte
-huiverde. Een dof geluid van stappen liet zich slechts boven hun hoofden hooren, de
-stap van Nicolas Barthès, den heldhaftigen <span class="pageNum" id="pb122">[<a href="#pb122">122</a>]</span>vriend van den vrede, die, nadat hij hier geslapen had, bij het aanbreken van den
-dag weer begonnen was als een leeuw in zijn kooi te loopen, het gewone heen-en-weer-loopen
-van den eeuwigen gevangene. Op dat oogenblik vielen de blikken der twee broeders op
-een courant, die opengeslagen op het bed was blijven liggen en bezoedeld was met een
-potloodteekening, die de pretentie had het doode loopmeisje met haar opengereten buik,
-naast de doos en den hoed, voor te stellen. En het was zoo vreeselijk, zoo ontzettend
-van leelijkheid, dat weer twee dikke tranen uit Pierre&#x2019;s oogen rolden, terwijl de
-omsluierde, wanhopige en in de verte starende blikken van Guillaume de toekomst zochten.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch2.2" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch2.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">II.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Het kleine, zoo kalme en arbeidzame huisje boven op Montmartre, dat Guillaume reeds
-sedert zoovele jaren met de zijnen bewoonde, stond in den bleeken winterdag rustig
-te wachten.
-</p>
-<p>Na het ontbijt kwam Guillaume, die zeer terneergeslagen was en bedacht, dat hij misschien
-in geen drie weken naar huis zou kunnen gaan, op het denkbeeld Pierre er heen te zenden,
-om alles te vertellen en uit te leggen.
-</p>
-<p>&#x201c;Luister eens, Pierre, je moet mij dien dienst bewijzen. Ga hun de waarheid vertellen.
-Zeg, dat ik hier niet ernstig gewond lig en dat ik ze dringend verzoek niet naar mij
-te komen kijken, omdat ik bang ben, dat men hen volgen en mijn schuilplaats ontdekken
-zal. Door mijn brief van gisteravond zouden zij misschien ongerust worden, als ik
-hun geen bericht gaf.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan kwam de eenige angst, die sedert den vorigen dag zijn helderen blik benevelde:
-</p>
-<p>&#x201c;Voel eens in den rechterzak van mijn vest&#x200a;&#x2026; Daar zit een kleine sleutel in&#x200a;&#x2026; Geef
-dien aan madame Leroi, mijn schoonmoeder, en zeg haar, dat zij, wanneer mij een ongeluk
-overkomt, doen moet wat zij te doen heeft. Dat is al voldoende; zij zal het begrijpen.&#x201d;
-</p>
-<p>Even had Pierre geaarzeld, maar hij zag, dat Guillaume door die lichte inspanning
-zóó uitgeput was, dat hij hem vroeg te zwijgen.
-</p>
-<p>&#x201c;Spreek niet verder, blijf rustig liggen. Ik zal ze bij je thuis gaan geruststellen,
-daar je wilt, dat ik me daarmede belast.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb123">[<a href="#pb123">123</a>]</span></p>
-<p>Deze stap viel hem zóó zwaar, dat hij het eerste oogenblik overwogen had, of hij Sophie
-niet zou kunnen laten gaan. Al zijn oude vooroordeelen ontwaakten; hij had een gevoel,
-alsof hij naar het huis van den weerwolf ging. Hoe dikwijls had hij zijn moeder niet
-&#x201c;dat schepsel&#x201d; hooren zeggen, wanneer zij sprak over de vrouw, met wie haar oudste
-zoon leefde. Nooit had zij de drie uit dit vrije <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> geboren zoons willen zien, maar vooral hinderde het haar, dat de grootmoeder, die
-madame Leroi, daar in huis was gebleven, om de kinderen op te voeden. En de kracht
-van die herinnering was zoo groot, dat hij nu nog, wanneer hij naar den <span class="corr" id="xd30e1603" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span> ging, in het voorbijgaan met een schuwen blik naar het huisje keek en het vermeed
-als een verdacht huis, waarin zonde en ontucht woonden. Zeker, de moeder der drie
-groote zoons was nu reeds tien jaar dood, maar bevond zich er thans niet een ander
-&#x201c;schepsel&#x201d; in het huis, die jonge wees, die zijn broeder opgenomen had en met wie
-hij, niettegenstaande hij twintig jaar ouder was, wilde trouwen? In zijn oogen was
-dat alles tegen de zeden, abnormaal, aanstootgevend; hij stelde zich een met alle
-zeden spottend huishouden voor, waarin het ongeregelde, gedeclasseerde leven op een
-moreelen en materieelen ondergang, waarvoor hij terugschrok, uitloopen moest.
-</p>
-<p>Guillaume riep hem terug.
-</p>
-<p>&#x201c;En zeg aan madame Leroi ook, dat gij, voor het geval ik mocht sterven, het haar zult
-komen zeggen en dat zij dan onmiddellijk doet, wat zij doen moet.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja, wees nou maar kalm, ik zal alles wel zeggen&#x200a;&#x2026; Sophie zal bij je in de kamer
-blijven voor het geval je haar noodig hebben mocht.&#x201d;
-</p>
-<p>En nadat hij de dienstbode zijn laatste bevelen gegeven had, ging Pierre weg en stapte
-in de tram met de bedoeling tot den boulevard Rochechouart te rijden en dan te voet
-den heuvel op te gaan.
-</p>
-<p>En onderweg, tijdens het in slaap wiegende voortglijden van de zware tram, herinnerde
-hij zich die hem slechts gedeeltelijk bekende geschiedenissen, waarvan hij de bijzonderheden
-eerst later te weten kwam. In 1850 was Leroi, een jonge aan het lyceum te Montauban
-terechtgekomen Parijsche professor met hartstochtelijk republikeinsche denkbeelden,
-getrouwd met Agathe Dagnan, de jongste der vijf dochters van een Protestantsche familie
-uit de Cevennes. De jonge mevrouw Leroi was zwanger, toen haar man na den Staatsgreep
-<span class="pageNum" id="pb124">[<a href="#pb124">124</a>]</span>ten gevolge van heftige artikelen, die hij in een plaatselijk blad geschreven had,
-uit vrees voor een arrestatie naar Genève had moeten vluchten; daar was in 1852 hun
-dochter Marguerite, een teer kind, geboren. Gedurende zeven jaar, tot 1859, had het
-jonge huishouden met de grootste armoede te kampen, daar de vader slechts weinige
-en dan nog slecht betaalde lessen vond, terwijl de moeder door de voortdurende zorgen,
-die het kind eischte, aan huis gebonden was. Na hun terugkeer in Parijs scheen het
-ongeluk hen nog meer te vervolgen: de vroegere professor klopte vergeefs aan alle
-deuren, werd overal wegens zijn denkbeelden afgewezen en was wel verplicht particuliere
-lessen te geven. En juist kon hij weer tot de universiteit terugkeeren, toen een laatste
-bliksemstraal hem tegen den grond wierp: hij kreeg een beroerte, zijn beide beenen
-waren verlamd en voor zijn verdere leven was hij aan zijn stoel vastgenageld. Nu kwam
-de bitterste armoede; hij moest allerlei minderwaardig werk&#x2014;artikelen voor dictionnaires,
-copieën van manuscripten, bandjes voor couranten schrijven&#x2014;doen, waarvan het huishouden
-in een klein woninkje in de rue Monsieur-le-Prince nauwlijks leven kon.
-</p>
-<p>Daar groeide Marguerite op. Leroi, door de onrechtvaardigheid en het lijden verbitterd,
-voorspelde de Republiek, die de dwaasheden van het Keizerrijk wreken, en de heerschappij
-der wetenschap, die den ouden valschen en wreeden God der dogma&#x2019;s wegvagen zou. In
-Agathe, wier Protestantsch geloof te Genève geheel ten gronde gegaan was, bleef slechts
-de giststof van vroegeren opstand achter. Zij was nu geheel het hoofd van het gezin
-geworden, ging het werk halen en weer terugbrengen, maakte het zelf grootendeels,
-zorgde voor het huishouden en voor de opvoeding van het kind, dat niet naar school
-ging, alles wat zij wist van haar moeder en vader geleerd had, zonder dat er ooit
-sprake van godsdienstonderwijs geweest was. Door den geestelijken omgang met haar
-man had madame Leroi, die zich in haar <span class="corr" id="xd30e1617" title="Bron: protestantsch">Protestantsch</span> atavisme van vrij onderzoek van alle geloof bevrijd had, zich een soort rustig atheïsme,
-een voorstelling van plicht, van menschelijke en verheven gerechtigheid geschapen,
-die zij dapper boven alle maatschappelijke conventies uit, verwezenlijkte. De langdurige
-ongerechtigheid, waaronder haar man leed, het onverdiende ongeluk, dat haar in hem
-en in haar dochter trof, schonk haar op den langen duur een buitengewoon weerstandsvermogen,
-een opofferingskracht, die van <span class="pageNum" id="pb125">[<a href="#pb125">125</a>]</span>haar een leidster en troosteresse van een onvergelijkelijke energie en adel maakten.
-</p>
-<p>Daar, in dat huis, leerde na den oorlog Guillaume de Leroi&#x2019;s kennen. Hij had op hetzelfde
-portaal tegenover hun klein woninkje een groote kamer, waarin hij hartstochtelijk
-werkte. In den beginne groette men elkaar nauwlijks; de buren waren heel trotsch,
-heel ernstig en leidden hun armoedig bestaan in een soort schuwe teruggetrokkenheid.
-Dan volgden eenige vriendschappelijke aanrakingen: de jonge man bezorgde den voormaligen
-professor enkele artikelen, die voor een nieuwe encyclopedie bewerkt moesten worden.
-Plotseling kwam de catastrophe. Leroi stierf op een avond in zijn fauteuil, toen zijn
-dochter hem van de tafel naar het bed reed. De twee wanhopig bedroefde vrouwen hadden
-geen geld voor de begrafenis. Het geheele geheim van haar bittere ellende openbaarde
-zich in haar tranen; zij moesten Guillaume, die van af dat oogenblik haar raadsman
-en vertrouwde werd, voor haar laten handelen. Dat, wat gebeuren moest, gebeurde op
-de meest eenvoudige en teedere wijze onder de stilzwijgende goedkeuring der moeder,
-die in haar minachting voor een maatschappij, waarin de goeden van honger stierven,
-de noodzakelijkheid van maatschappelijke banden weigerde te erkennen. Er was geen
-sprake van een <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>. Op een goeden dag was de twintigjarige Marguerite de vrouw van den drie-en-twintigjarigen
-Guillaume. Beiden waren mooi, gezond en krachtig; ze aanbaden elkaar en werkten vol
-hoop op de toekomst.
-</p>
-<p>Van af dien dag begon een nieuw leven. Guillaume, die geheel met zijn broeder gebroken
-had, was na den dood van zijn vader in het bezit van een rente van tweehonderd francs
-per maand gekomen. Het dagelijksch brood was daardoor verzekerd; en hij verdubbelde
-die som reeds door zijn chemische analyses, onderzoekingen en toepassingen op de industrie.
-Het jonge huishouden ging zich boven op den heuvel in een klein huisje van achthonderd
-francs vestigen, dat een klein tuintje had, waarin zij later een houten laboratorium
-zouden kunnen maken. Madame Leroi was bij hen komen inwonen, hielp hen, spaarde een
-tweede dienstbode uit en wachtte, zooals zij zeide, op haar kleinkinderen, om ze op
-te voeden. En zij waren gekomen, telkens met twee jaar tusschenruimte: drie zoons,
-drie kleine, flinke kereltjes, Thomas, François en Antoine. En zooals zij zich geheel
-gegeven had aan haar man en aan haar dochter, zooals zij <span class="pageNum" id="pb126">[<a href="#pb126">126</a>]</span>zich geheel gaf aan haar schoonzoon, gaf zij zich aan de drie kinderen, die uit deze
-gelukkige verbintenis geboren waren; zij werd Grootmoeder zooals men haar noemde,
-Grootmoeder voor het geheele huis, zoowel voor de jongen als voor de ouden. Zij was
-het verstand, de wijsheid, de dapperheid&#x2014;zij waakte onophoudelijk over alles, bestuurde
-alles, haar raadpleegde men over alles, haar raad volgde men steeds op; en zoo heerschte
-zij daar onbeperkt, als almachtige koningin-moeder.
-</p>
-<p>Zoo duurde in het kleine bescheiden huisje, waarin de meest strikte spaarzaamheid
-de uitgaven regelde en in alle behoeften voorzag, dit leven van ingespannen arbeid
-en vreedzame liefde. Dan verloor Guillaume zijn moeder, erfde en kon eindelijk zijn
-oude begeerte verwezenlijken: het huis koopen en in den hoek van den tuin een ruim,
-zelfs uit steen opgetrokken laboratorium bouwen. Nauwlijks was men daarmede klaar
-en scheen het leven voor hen allen een beteren keer te nemen, of het ongeluk kwam
-terug en rukte ruw Marguerite weg, die binnen een week aan typheuze koortsen stierf.
-Zij was pas vijf-en-dertig jaar, haar oudste zoon Thomas veertien en Guillaume bleef
-op zijn acht-en-dertigste jaar als weduwnaar met drie zoons achter, wanhopig over
-het verlies, dat hij had geleden. Het denkbeeld, om in dit van de wereld als afgestorven
-huis, waarin de harten zoo nauw verbonden waren, een vreemde vrouw te brengen, scheen
-hem zoo laag en onverdragelijk, dat hij besloot niet te hertrouwen. Het werk nam hem
-geheel in beslag; hij bracht zijn hart en zijn zinnen tot zwijgen. Gelukkig bleef
-Grootmoeder gezond en krachtig; het huis behield zijn koningin en de kinderen vonden
-in haar de leidster en opvoedster terug, die opgevoed was in de school van de heldhaftig
-gedragen armoede.
-</p>
-<p>Twee jaren verliepen. Dan werd het huishouden plotseling grooter door een jong meisje,
-Marie Couturier, de dochter van een vriend van Guillaume. Deze Couturier was een uitvinder,
-een geniale krankzinnige, die een tamelijk groot vermogen in de allerdwaaste phantasieën
-en hersenschimmen verspild had. Zijn zeer vrome vrouw was van verdriet gestorven,
-en hoewel hij zijn dochter aanbad en de enkele malen, dat hij haar zag, met liefkoozingen
-en geschenken overlaadde, had hij haar eerst op een lyceum gedaan en later, zonder
-zich verder om haar te bekommeren, ondergebracht bij een verre bloedverwante. Op zijn
-sterfbed <span class="pageNum" id="pb127">[<a href="#pb127">127</a>]</span>dacht hij slechts aan haar door Guillaume te smeeken haar bij zich te nemen en met
-haar te trouwen. De verre bloedverwante was juist failliet gegaan. De toenmaals negentienjarige
-Marie stond zonder een sou op straat; zij bezat niets dan haar groote kennis, haar
-gezondheid en haar moed. Nooit had Guillaume toegestaan, dat zij thuis of buitenshuis
-lessen gaf; zij moest alleen Grootmoeder, die niet meer zoo vlug ter been was, in
-het huishouden helpen. Deze gaf daarvoor gaarne haar toestemming, blijde over de komst
-van deze jeugd en deze vroolijkheid, die wat opgewektheid brengen zou in het sedert
-Marguerite&#x2019;s dood sombere huis. Marie zou de oudste zuster zijn, te oud reeds dan
-dat den jongens, die nog op het gymnasium waren, het hoofd op hol gebracht zou worden.
-Zij zou in dit huis, waar ieder werkte, eveneens werken en medewerken aan het gemeenschappelijk
-geluk, totdat zij een fatsoenlijken jongen ontmoeten en met hem trouwen zou.
-</p>
-<p>Weer vijf jaar verliepen, zonder dat Marie het gelukkige huis verlaten wilde. Het
-uitstekende onderwijs, dat zij genoten had, was in een flink hoofd gevallen; zij was
-blijde alles te weten, hoewel zij zeer rein, zeer gezond, ja zelfs naïef gebleven
-was. Daarbij was zij echt vrouwlijk, maakte zich met niets mooi, amuseerde zich met
-niets, was altijd vroolijk en tevreden; zeer practisch en volstrekt niet droomerig
-aangelegd, was zij steeds met het een of ander bezig, verlangde van het leven niets
-anders dan wat het geven kon, zonder zich in het minst om het hiernamaals te bekommeren.
-Met groote liefde dacht zij terug aan haar zoo vrome moeder, die haar onder tranen
-haar eerste communie had laten doen; maar toen zij alleen overgebleven was, was zij
-als van zelf opgehouden met naar de kerk te gaan, want haar gezond verstand kwam tegen
-al die dingen op. Om braaf te blijven, had zij de moreele politie niet noodig; integendeel
-zij vond het absurde gevaarlijk, beschouwde het als den verwoester van de ware gezondheid.
-</p>
-<p>Evenals Grootmoeder was zij tot een rustig, bijna onbewust atheïsme gekomen; zij redeneerde
-niet veel, was eenvoudig een gezond, braaf meisje, dat lang arm geweest was zonder
-daaronder te lijden, dat slechts aan de noodzakelijkheid van den arbeid geloofde en
-door de zekerheid, dat het geluk in de levensvreugde van een normaal en dapper geleid
-bestaan gelegen is, staande gehouden werd. Haar mooi evenwicht had haar steeds gelijk
-gegeven, haar altijd geleid <span class="pageNum" id="pb128">[<a href="#pb128">128</a>]</span>en gered. Zij luisterde dan ook alleen naar haar instinct en zeide met haar lief lachje
-steeds, dat dat haar beste raadgever was. Tweemaal had zij een <span class="corr" id="xd30e1641" title="Bron: huwlijksaanzoek">huwelijksaanzoek</span> afgeslagen, en toen Guillaume bij het tweede aandrong, dat zij het aannemen zou,
-had zij hem verwonderd gevraagd of zij te veel in huis was. Zij voelde zich er zeer
-gelukkig, zij bewees hem diensten. Waarom zou zij het verlaten, waarom de risico loopen
-elders minder gelukkig te zijn?
-</p>
-<p>Dan was langzamerhand het denkbeeld van een eventueel <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> tusschen Marie en Guillaume ontstaan. Inderdaad wat zou verstandiger en beter voor
-allen zijn? Dat hij niet hertrouwd was, vond zijn oorzaak daarin, dat hij een offer
-aan zijn zoons bracht, daar hij bang was een vreemdelinge, die misschien de vreugde
-en den vrede van het huis verstoord zou hebben, in hun leven te brengen. Maar nu was
-die vrouw reeds in huis, een vrouw, die moederlijk voor de kinderen zorgde en wier
-stralende jeugd zijn hart ten slotte getroffen had! Hij was nog krachtig en gezond
-en had altijd verkondigd, dat de man niet alleen moest leven, ofschoon hij, die zoo
-geheel in zijn werk opging, tot dusverre weinig onder zijn weduwnaarschap geleden
-had. Doch wel bestond er een groot verschil van leeftijd, en hij zou zich heldhaftig
-op den achtergrond gehouden en een jongeren man voor haar gezocht hebben, wanneer
-niet zijn drie zoons, wanneer niet de grootmoeder zelve zich tot medeplichtigen van
-zijn geluk gemaakt hadden. Deze allen zwoeren samen voor een verbintenis, die alle
-banden nauwer toehalen en als het ware een nieuwe lente in het huis brengen zouden.
-Marie, die voor de wijze, waarop Guillaume haar sedert vijf jaar behandelde, zeer
-dankbaar was, had dadelijk toegestemd, toegevend aan een opwelling van oprechte toegenegenheid,
-waarin zij liefde meende te voelen. Zoo was dan het sedert een maand besproken <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> bepaald op het aanstaande voorjaar, tegen het einde van April.
-</p>
-<p>Toen Pierre uit de tram gestapt was en de eindelooze treden naar de rue Saint-Eleuthère
-opging, voelde hij bij de gedachte, dat hij dat verdachte huis van den weerwolf, zou
-binnengaan, waarin alles hem natuurlijk zou hinderen en prikkelen, weer een gevoel
-van onbehagen in zich opkomen. En bovendien moest hij er zich niet op voorbereiden
-het huis, na den brief, dien Sophie er den vorigen avond gebracht had en die meldde,
-dat de vader niet thuis komen zou, in opwinding en ongerustheid te vinden. Doch toen
-hij de laatste treden <span class="pageNum" id="pb129">[<a href="#pb129">129</a>]</span>opging en angstig opkeek, kwam het hem voor alsof het kleine huisje daar in de hoogte
-in een oneindige rust en vrede onder de heldere winterzon lag, die weer was gaan schijnen
-als om het met een liefdevolle liefkoozing te omgeven.
-</p>
-<p>Bijna tegenover den grooten, naar de basilica van den <span class="corr" id="xd30e1659" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span> leidenden weg kwam wel een klein deurtje in den ouden tuinmuur in de rue <span class="corr" id="xd30e1662" title="Bron: Sairet-Eleuthère">Saint-Eleuthère</span> uit, maar om in het huis te komen moest men naar de place du Tertre gaan, waar de
-voorgevel en de hoofdingang waren. Kinderen speelden op het plein, een vierkant provinciestadjesplein,
-met kwijnende boompjes beplant en door eenvoudige winkeltjes omzoomd. In den hoek
-links liet het in de vorige lente opnieuw geverfde huis zijn lichten gevel met zijn
-vijf ramen zien, die echter steeds uitgestorven geleken, want het leven was aan de
-andere zijde, aan den kant van den tuin, die den onmetelijken horizont van Parijs
-beheerschte.
-</p>
-<p>Pierre vatte moed en trok aan de als goud schitterende, koperen bel. Er werd echter
-niet dadelijk opengedaan, en hij wilde voor de tweede maal bellen, toen de deur open
-ging en den geheelen ingang zien liet, een corridor, aan het einde waarvan men in
-het volle licht den oceaan van Parijs, het grenzenlooze huizenveld, zien kon. En nu
-stond daar, zich afteekenend tegen de lijst van die oneindigheid, een jong meisje
-van zes-en-twintig jaar in een eenvoudige, door een groot, blauw schort half bedekte,
-zwartwollen japon. De mouwen waren tot boven de ellebogen opgeslagen, haar armen en
-haar handen nog vochtig van het niet geheel afgedroogde water.
-</p>
-<p>Een oogenblik heerschte er een verbaasd en verlegen zwijgen. Het jonge meisje, dat
-met een lachend gezicht aan was komen loopen, was bij het zien van de soutane ernstig
-geworden, terwijl haar gelaat onbewust een vijandige uitdrukking aangenomen had. De
-priester begreep, dat hij zijn naam noemen moest.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ben abbé Pierre Froment.&#x201d;
-</p>
-<p>Dadelijk vond zij haar verwelkomend glimlachje terug.
-</p>
-<p>&#x201c;Neem me niet kwalijk, mijnheer&#x200a;&#x2026; Ik had u moeten herkennen, want ik heb u eens in
-het voorbijgaan Guillaume zien groeten.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij zeide Guillaume. Het was dus Marie. Pierre keek haar verbaasd aan en vond haar
-heel anders dan hij haar zich voorgesteld had. Zij was niet groot, maar krachtig en
-mooi <span class="pageNum" id="pb130">[<a href="#pb130">130</a>]</span>gebouwd, met breede heupen, een breede borst en een kleine, stevige amazonenhals.
-Aan haar lichten, makkelijken gang, waarin zij al de bekoorlijkheid van een jonge,
-krachtige vrouw legde, zag men haar gezondheid, de kracht van haar spieren. Zij was
-een brunette met een heel blanke huid en een zware, prachtige, zwarte haarkroon, die
-zij blijkbaar zonder eenige coquetterie opmaakte. Het zuivere, intelligente voorhoofd,
-de fijne neus en de vroolijke oogen maakten een levenskrachtigen indruk, terwijl de
-volle lippen en de ernstige kin haar rustige goedheid verrieden.
-</p>
-<p>Maar bij deze eerste ontmoeting scheen zij Pierre met haar dik, weelderig haar, met
-haar prachtige, zoo onschuldig bloote armen te gezond, te zelfbewust toe. Zij viel
-niet in zijn smaak, zij maakte hem bang als een anders geaard wezen, dat hem vreemd
-bleef.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik kom juist uit naam van mijn broer Guillaume.&#x201d;
-</p>
-<p>Weer veranderde haar gezicht; het werd weer ernstig en zij haastte zich hem in de
-gang te laten, waarop zij de deur sloot.
-</p>
-<p>&#x201c;Brengt u ons nieuws van hem?&#x2026; Neem me niet kwalijk, dat ik u zoo ontvang. Maar onze
-dienstboden zijn juist met de wasch bezig en ik heb toegekeken, of zij het goed deden&#x200a;&#x2026;
-U moet mij heusch excuseeren, dat ik u verzoek hier een oogenblik binnen te gaan.
-Het is misschien beter, wanneer ik het het eerste hoor.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij had hem in een links van de keuken gelegen vertrek gebracht, dat als waschhok
-gebruikt werd. Er stond een tobbe vol zeepsop, terwijl het waschgoed op houten stangen
-hing uit te druipen.
-</p>
-<p>&#x201c;En wat is er met Guillaume?&#x201d;
-</p>
-<p>Heel eenvoudig zeide Pierre de waarheid: hoe zijn broer aan den pols gewond was, hoe
-het toeval hem getuige gemaakt had van het ongeluk; hoe hij bij hem in Neuilly gevlucht
-was; hoe hij wilde, dat men hem daar kalm zou laten genezen, zonder dat men zelfs
-naar hem kwam kijken. Onder het vertellen keek hij naar de uitwerking, die zijn verhaal
-op haar maakte; hij zag, hoe zich op haar gelaat eerst schrik en medelijden afteekenden,
-dan een poging, om kalm te blijven en rustig te oordeelen. Eindelijk zeide zij:
-</p>
-<p>&#x201c;Gisteravond heeft zijn brief mij vreeselijk angstig gemaakt. Ik was er zeker van,
-dat er een ongeluk gebeurd was. Maar je moet dapper zijn en je vrees niet aan de anderen
-laten zien&#x200a;&#x2026; Gewond aan den pols, maar toch niet ernstig, is het wel?&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb131">[<a href="#pb131">131</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Dat niet, maar toch wel een wond, die groote voorzichtigheid eischt.&#x201d;
-</p>
-<p>Met haar groote, vrijmoedige oogen keek zij scherp in de zijne, als wilde zij tot
-in het diepst van zijn ziel lezen, terwijl zij heel zichtbaar de tallooze vragen,
-die haar op de lippen kwamen, terugdrong.
-</p>
-<p>&#x201c;En is dat alles? Heeft hij u niets anders opgedragen dan te zeggen, dat hij bij een
-ongeluk gewond is?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, hij wil alleen, dat u zich niet ongerust over hem maakt.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu drong zij niet meer aan, maar vergenoegde zich, den wil van Guillaume eerbiedig
-gehoorzamend, met wat hij zeggen liet, om het huishouden gerust te stellen. Zij trachtte
-niet er meer van te hooren. En evenals zij ondanks den heimelijken angst na den brief
-van den vorigen avond haar werk weer opgevat had, zoo vond zij ook nu weer haar schijnbare
-vroolijkheid, haar vredigen glimlach, haar helderen, dapperen blik terug.
-</p>
-<p>&#x201c;Guillaume heeft mij maar één opdracht gegeven, n.l. om een sleuteltje aan madame
-Leroi te overhandigen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Uitstekend,&#x201d; antwoordde Marie eenvoudig. &#x201c;Grootmoeder is daar en de kinderen moeten
-u trouwens ook zien. Ik zal met u medegaan.&#x201d;
-</p>
-<p>Gerustgesteld nu nam zij Pierre wat nauwkeuriger op, zonder dat het haar gelukte haar
-nieuwsgierigheid, die eerder welwillend te noemen was en een ondergrond van onbestemd
-medelijden bezat, te verbergen. Haar frissche, blanke armen, die een heerlijken geur
-van jeugd van zich gaven, waren bloot gebleven. Zonder zich te haasten en in alle
-onschuld trok zij de mouwen neer. Dan deed zij het groote, blauwe schort af en kwam
-haar ronde, krachtig-elegante taille in de eenvoudige, zwarte japon te voorschijn.
-Hij keek haar aan: neen, zij viel beslist niet in zijn smaak, en zonder dat hij wist
-waarom, steeg een verzet in hem op, dat hij haar zoo natuurlijk, zoo gezond en zoo
-dapper voor zich zag staan.
-</p>
-<p>&#x201c;Als u mij volgen wilt, mijnheer de abbé. We moeten den tuin door.&#x201d;
-</p>
-<p>Aan den anderen kant van de gang, tegenover de keuken en het waschhok, waren twee
-vertrekken, de bibliotheek, die op de place du Tertre, en de eetkamer, die op den
-tuin uitzag. De vier vertrekken van de eerste verdieping dienden als slaapkamers voor
-den vader en de drie zoons. De vroeger toch reeds kleine tuin was thans tot een soort
-binnenplaats <span class="pageNum" id="pb132">[<a href="#pb132">132</a>]</span>ingekrompen door den bouw van het laboratorium, dat een geheelen hoek innam. Toch
-waren er van de oude boomen nog twee groote, kwastige pruimeboomen overgebleven, evenals
-een groot, buitengewoon sterk seringenboschje, dat in de lente met bloemen getooid
-was. Vóór dat boschje had Marie een breed bloemperk aangelegd, waarin zij enkele rozen,
-nagelbloemen en reseda&#x2019;s kweekte.
-</p>
-<p>Met een gebaar wees zij naar de zwarte pruimeboomen, de seringen en de rozestruiken,
-waaraan nauwlijks enkele groene puntjes te zien waren, naar dit geheele hoekje natuur,
-waar dat nog in den winterslaap rustte.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg aan Guillaume, dat hij gauw beter en bij de eerste knoppen hier zijn moet.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Pierre haar op dat oogenblik aankeek, kleurden haar wangen zich plotseling hoogrood.
-Dikwijls kreeg zij zoo, bij de meest onschuldige woorden, plotseling een blos, wat
-haar wanhopig maakte. Zij vond het belachelijk zich zoo op te winden als een klein
-meisje, wanneer men een zoo dapper hart had. Maar haar rein bloed had een zoo groote
-teerheid, een zoo natuurlijk schaamtegevoel behouden, dat zoo&#x2019;n blos dikwijls aan
-haar heerschappij ontsnapte. Ongetwijfeld had zij slechts gebloosd, omdat zij bang
-was door zoo naar de lente te verlangen, tegenover den priester een toespeling op
-haar <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> gemaakt te hebben.
-</p>
-<p>&#x201c;Ga binnen, mijnheer de abbé. De kinderen zijn er toevallig alle drie.&#x201d;
-</p>
-<p>En zij liet hem in het laboratorium.
-</p>
-<p>Het was een groot, vijf meter hoog vertrek met een tegelvloer en kale, grijs geverfde
-muren. Een groote vlakte van licht, als het ware een lauw bad van zonneschijn, drong
-door de groote op het Zuiden en het onmetelijke Parijs uitziende ramen tot in de verste
-hoeken van het vertrek. Voor de ramen waren groote houten horren, die &#x2019;s zomers neergelaten
-werden om de hevige warmte buiten te sluiten. De geheele familie leefde in nauwe arbeidsgemeenschap
-van &#x2019;s morgens tot &#x2019;s avonds in dat vertrek. Ieder had er zich naar zijn smaak ingericht
-en bezat er zijn lievelingsplekje, waar hij zich met zijn werk afzonderen kon. De
-helft van het vertrek nam de vader in met zijn laboratorium, den oven, de proeftafels,
-de planken voor het neerzetten van zijn toestellen, fleschjes enz. Naast hem had Thomas,
-de oudste zoon, een kleine smidse ingericht met een aambeeld, een bankschroef en al
-de gereedschappen van den werktuigkundige, <span class="pageNum" id="pb133">[<a href="#pb133">133</a>]</span>die hij na zijn baccalaureaat wilde worden, om zijn vader niet te behoeven te verlaten
-en hem bij verschillende toepassingen behulpzaam te kunnen zijn. In den anderen hoek
-hadden de twee jongsten, François en Antoine, zich aan de twee einden van een groote
-werktafel tusschen een hoop kartons en boeken ingericht. François, die reeds universitaire
-lauweren behaald had, was thans aan de <span class="corr" id="xd30e1712" title="Bron: Ecole">École</span> Normale, waar hij zich voor een examen voorbereidde; Antoine, die in het derde leerjaar
-een tegenzin in de klassieke studiën gekregen had, werd door zijn hartstocht voor
-het teekenen beheerscht en wijdde zich thans geheel aan de houtgravures. Voor het
-raam hadden midden in het volle licht, tegenover den eindeloozen horizont, ook grootmoeder
-en Marie haar werktafeltje.
-</p>
-<p>&#x201c;Kinderen, kinderen,&#x201d; riep zij met haar kalme stem, waaraan zij een geruststellenden
-en vroolijken klank trachtte te geven; &#x201c;kinderen, mijnheer de abbé komt nieuws van
-je vader brengen.&#x201d;
-</p>
-<p>Kinderen! Welk een jonge moederlijkheid legde zij in dat woord, wanneer zij tot die
-drie groote jongens sprak, als wier oudste zuster zij zich langen tijd beschouwd had.
-De nu drie-en-twintigjarige Thomas was een reus met een reeds sterk ontwikkelden baard;
-hij geleek sprekend op zijn vader, had een hoog voorhoofd en krachtige trekken, was
-lichamelijk en geestelijk een beetje langzaam, stil, schuw bijna, ging geheel in zijn
-liefde voor zijn vader op en was volkomen tevreden met zijn handwerk, dat hem tot
-een eenvoudigen helper van zijn vader maakte. François, die twee jaar jonger was,
-had fijnere trekken, maar bijna hetzelfde figuur, hetzelfde breede voorhoofd, denzelfden
-krachtigen mond en hetzelfde ensemble van gezondheid en kracht, waarin slechts het
-levendiger vlammen den fijneren geest en den wetenschappelijken seminarist verried.
-De jongste, Antoine, die op zijn achttiende jaar niet minder krachtig, even mooi en
-bijna even groot was, onderscheidde zich van de anderen door het blonde haar en de
-blauwe, zachte, droomerige oogen, die hij van zijn moeder geërfd had. Toen zij jonger
-waren en alle drie op het gymnasium-Condorcet gingen, was het moeilijk hen van elkander
-te onderscheiden, alleen wanneer men ze op een rij naast elkaar zette, kon men verschil
-in grootte zien. Ook nu kon men zich nog makkelijk vergissen, wanneer ze niet naast
-elkaar stonden, zoodat men de met de jaren grooter wordende verschillen waarnemen
-kon.
-<span class="pageNum" id="pb134">[<a href="#pb134">134</a>]</span></p>
-<p>Toen Pierre binnen kwam, waren zij alle drie zoo in hun werk verdiept, dat zij de
-deur niet eens hoorden opengaan. En weer viel Pierre deze door hem reeds bij Marie
-opgemerkte discipline en zielskracht op, waarmede hier het dagelijksche werk zelfs
-te midden van de grootste ongerustheid weer opgevat werd. Maar de heldere stem van
-Marie deed hen opkijken.
-</p>
-<p>&#x201c;Vader laat nieuws van zich hooren, kinderen!&#x201d;
-</p>
-<p>Alle drie lieten nu tegelijk hun werk liggen en kwamen dichterbij. Zooals zij daar
-naar den leeftijd naast elkaar stonden, deden zij denken aan drie reuzenzonen uit
-een sterke en krachtige familie. Men voelde het: zoodra het om hun vader ging, werden
-zij als het ware plotseling samengesmolten, klopte nog slechts één hart in hun breede
-borsten.
-</p>
-<p>Doch op dat oogenblik ging een deur achter in het laboratorium open en kwam Grootmoeder
-van de bovenverdieping, waar zij, evenals Marie, haar slaapkamer had. Zij was er een
-streng wol gaan halen. Strak en zonder er iets van te begrijpen, keek zij den priester
-aan.
-</p>
-<p>&#x201c;Grootmoeder,&#x201d; moest het jonge meisje uitleggen; &#x201c;dit is mijnheer de abbé Froment,
-de broer van Guillaume, die hem hier gestuurd heeft.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre keek nu op zijn beurt haar aan en verwonderde zich, dat zij op haar zeventigste
-jaar nog zoo recht was, er nog zoo levenskrachtig en sterk uitzag. In het eenigszins
-lange gezicht, welks vroegere schoonheid in een ernstigen charme voortleefde, schitterden
-de bruine oogen nog steeds met jeugdig vuur; de bleeke mond, waarin de tanden nog
-volkomen gaaf waren, had den vastberaden trek behouden. Slechts enkele grijze haartjes
-vertoonden zich in het zwarte haar, dat zij nog altijd volgens de ouderwetsche mode
-opmaakte. Haar wangen waren eenvoudig wat ingedroogd en waren met diepe, symmetrische
-rimpels doorgroefd, die aan het heele gelaat een grooten adel verleenden, de souvereine
-uitdrukking van koningin-moeder, die zij behouden had, hoewel zij, in haar eeuwigen
-zwartwollen japon er nooit tegen opzag de eenvoudigste bezigheden te doen.
-</p>
-<p>&#x201c;Zendt Guillaume u, mijnheer de abbé?&#x201d; vroeg zij. &#x201c;Hij is gewond, niet waar?&#x201d;
-</p>
-<p>Verbaasd, dat zij het dadelijk raadde, deed Pierre het verhaal nogmaals.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja gewond aan zijn pols, maar zonder onmiddellijk gevaar.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb135">[<a href="#pb135">135</a>]</span></p>
-<p>Hij voelde, dat de drie zoons beefden, hoe hun geheele wezen hun vader te hulp wilde
-snellen, om hem te verdedigen. Om hunnentwil zocht hij naar hoopvolle woorden.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij is bij mij in Neuilly. Met een goede verpleging is een ernstige complicatie niet
-te vreezen. Hij heeft mij gestuurd, om u te zeggen, dat u niet ongerust behoeft te
-zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Grootmoeder liet niet de minste vrees blijken. Zij bleef heel kalm; het was alsof
-zij iets hoorde dat zij reeds lang wist. Zij scheen zelfs verlicht, bevrijd van den
-angst, waarvan zij niemand deelgenoot gemaakt had.
-</p>
-<p>&#x201c;Wanneer hij bij u is, mijnheer, dan is hij zeker in de beste handen en tegen ieder
-gevaar beschermd&#x200a;&#x2026; Zijn brief van gisteravond, die heelemaal geen verklaring van zijn
-wegblijven gaf, had ons verbaasd, en zeker zouden we ons ten slotte ongerust gemaakt
-hebben&#x200a;&#x2026; Maar nu is alles goed!&#x201d;
-</p>
-<p>En evenmin als Marie, vroegen Grootmoeder en de drie zoons verdere bijzonderheden.
-Op een tafel zag Pierre de wijd opengeslagen ochtendbladen met hun vele bijzonderheden
-over den aanslag liggen. Natuurlijk hadden zij die gelezen en waren zij bang geweest,
-dat hun vader in dat verschrikkelijk voorval betrokken was. Wat wisten zij precies?
-Salvat moest hun onbekend zijn, en de onvoorziene keten der omstandigheden, die de
-ontmoeting en daarna de verwonding veroorzaakt hadden, konden zij niet opnieuw samenvoegen.
-Grootmoeder wist ongetwijfeld meer. Maar zij, de drie zoons, wisten evenmin als Marie
-iets, veroorloofden zich zelfs niet iets te weten. Welk een kracht van eerbied en
-liefde lag er in hun onwankelbaar vertrouwen op den vader, in hun rust, zoodra hij
-hun zeggen liet, dat er geen reden was zich ongerust over hem te maken.
-</p>
-<p>&#x201c;Madame,&#x201d; begon Pierre weer; &#x201c;Guillaume heeft mij gevraagd u dit kleine sleuteltje
-te geven en u eraan te herinneren, dat u, voor het geval hem een ongeluk mocht overkomen,
-zijn opdracht uitvoeren moet.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij beefde nauwlijks, toen zij den sleutel aannam, en zij antwoordde eenvoudig, alsof
-het den meest gewonen wensch van een zieke betrof:
-</p>
-<p>&#x201c;Goed; zeg hem, dat zijn wensch vervuld zal worden&#x200a;&#x2026; Maar ga toch zitten, mijnheer!&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad was Pierre tot nog toe blijven staan. Hij moest, ondanks zijn blijvende
-verlegenheid, die hij in dit huis, waar hij zich toch eigenlijk in den familiekring
-bevond, niet <span class="pageNum" id="pb136">[<a href="#pb136">136</a>]</span>kon laten blijken, een stoel nemen. Marie, die niet leven kon, zonder dat haar vingers
-bezig waren, was weer aan haar borduurwerk begonnen, een van die fijne handwerkjes,
-die zij voor een magazijn van <span class="corr" id="xd30e1744" title="Bron: huwlijksuitzetten">huwelijksuitzetten</span> bleef maken, omdat zij, zooals zij lachend zeide, tenminste haar eigen zakgeld wilde
-verdienen. Grootmoeder was weer begonnen met haar eeuwig kousen-stoppen, waarvoor
-zij boven de wol was gaan halen. Ook de drie jongens waren weer tot hun werk teruggekeerd.
-Het was als het ware een klein oogenblikje van ontspanning, dat zij zich gegund hadden,
-alvorens hun taak af te maken.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar we kunnen morgen allemaal naar vader gaan kijken,&#x201d; zeide Thomas.
-</p>
-<p>Zonder Pierre tijd tot antwoorden te laten, keek Marie op.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, hij wil niet, dat iemand van hier naar hem komt kijken, want wanneer
-wij nagegaan en gevolgd werden, zou zijn schuilplaats ontdekt worden&#x200a;&#x2026; Is het niet
-zoo, mijnheer de abbé?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Het zou inderdaad voorzichtiger zijn niet te gaan, maar te wachten, tot hij zelf
-weer zal kunnen terugkeeren. Het is een quaestie van twee of drie weken.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, dat is heel verstandig,&#x201d; stemde Grootmoeder dadelijk toe.
-</p>
-<p>De drie zoons drongen niet verder aan, aanvaardden de heimelijke ongerustheid, waarin
-zij zouden leven, zagen dapper af van dat bezoek, dat hun zooveel vreugde gegeven
-zou hebben; want dat was het uitdrukkelijk bevel van hun vader en zijn redding hing
-er misschien van af.
-</p>
-<p>&#x201c;Dan wilt u zeker wel zoo goed zijn te zeggen, mijnheer de abbé,&#x201d; zeide Thomas, &#x201c;dat
-ik gedurende zijn afwezigheid van plan ben naar de fabriek te gaan, waar ik onderzoekingen,
-waaraan wij thans bezig zijn, beter kan doen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;En zeg hem uit mijn naam,&#x201d; voegde François er aan toe; &#x201c;dat hij zich niet ongerust
-over mijn examen behoeft te maken. Alles gaat heel goed. Ik geloof zeker te zullen
-slagen.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre beloofde niets te zullen vergeten. Maar Marie keek glimlachend Antoine aan,
-die was blijven zwijgen en als in het verre Niet staarde.
-</p>
-<p>&#x201c;En heb jij hem niets te zeggen, kleintje?&#x201d;
-</p>
-<p>Alsof hij uit een droom ontwaakte, begon de jonge man eveneens te lachen.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker wel&#x2014;dat jij veel van hem houdt, en dat hij <span class="pageNum" id="pb137">[<a href="#pb137">137</a>]</span>gauw terugkomen moet, opdat je hem gelukkig kunt maken.&#x201d;
-</p>
-<p>Allen lachten, ook Marie zelf, zonder eenige verlegenheid, met kalme vreugde, in de
-zekerheid der toekomst. Tusschen de zoons en haar bestond niets dan een mooie toegenegenheid.
-De bleeke lippen van Grootmoeder glimlachten ernstig; ook zij verheugde zich in het
-geluk, dat het leven hun scheen te beloven.
-</p>
-<p>Pierre wilde nog een paar minuten blijven. Er werd over allerlei dingen gesproken,
-en zijn verwondering werd steeds grooter. Hij viel van de eene verbazing in de andere
-in dit huis, waarin hij verwacht had een verdacht, ongeregeld leven, wanorde en de
-verwoestende revolutie van alle moraal te zullen vinden, en nu kwam hij in een zoo
-liefdevolle kalmte, in een zóó sterke tucht, dat zij het bijna met den ernst en de
-strengheid van een klooster vulden, die echter door jeugd en vroolijkheid verzacht
-werden. Het meest viel hem echter de krachtige opvoeding, de moed van geest en hart
-op, waarmede de zoons, zonder iets van hun persoonlijke gevoelens te laten merken,
-zonder zich te veroorloven hun vader te beoordeelen, zich vergenoegden met wat hij
-hun zeggen liet, zwijgend en stoïcijnsch de gebeurtenissen afwachtten en weer tot
-hun dagelijksch werk terugkeerden. Men kon zich niets eenvoudigers, niets waardigers,
-niets edelers denken. Daarbij kwam nog de glimlachende heldhaftigheid van Grootmoeder
-en Marie, die beiden sliepen boven het laboratorium, waarin met de vreeselijke springstoffen
-proeven genomen werden, in het voortdurende gevaar van een altijd mogelijke ontploffing.
-</p>
-<p>Maar die moed, die regelmaat, die waardigheid verwonderden Pierre slechts, zonder
-hem te ontroeren. Hij had geen reden om zich te beklagen: de ontvangst was correct,
-zooal niet hartelijk, want hij was daar toch nog slechts een vreemdeling, een priester.
-En toch bleef zijn stemming vijandig. Hem hinderde het gevoel, dat hij zich in een
-omgeving bevond, waar geen enkele van zijn kwellingen gedeeld, ja zelfs niet vermoed
-kon worden. Hoe was het mogelijk, dat deze menschen in hun godsdienstig ongeloof,
-in hun eenig geloof aan de wetenschap, zoo rustig, zoo kalm waren bij het zien tegenover
-zich van dat vreeselijke Parijs, dat voor hen de gruwelen van zijn ongerechtigheid
-en van zijn lijden uitstrekte? Hij zag om en keek ernaar door het groote raam; daar
-lag het in zijne oneindigheid, steeds tegenwoordig, steeds zijn reusachtig leven levend.
-Op dit <span class="pageNum" id="pb138">[<a href="#pb138">138</a>]</span>uur scheen Parijs onder de schuine stralen van de winterzon door een lichtend stof
-bedekt, alsof een onzichtbare zaaier, die zich in den stralenkrans der dagvorstin
-verborg, met volle handen dat zaad, welks gouden vloed overal neerviel, uitwierp.
-Het reusachtige ontgonnen veld was ermede bedekt, de eindelooze chaos van daken en
-monumenten was niets meer dan een groot bouwland, waardoor een reuzenploeg voren getrokken
-had. En ondanks zijn onbehaaglijk gevoel door een onbedwingbare behoefte aan hoop
-bewogen, vroeg Pierre zich af, of dit door de goddelijke zon met licht bezaaide Parijs
-niet het goede zaad voor den oogst der toekomst was, dien oogst van waarheid en gerechtigheid,
-waaraan hij wanhoopte.
-</p>
-<p>Eindelijk stond Pierre op en ging weg, terwijl hij beloofde dadelijk terug te zullen
-komen, als er slechte tijding te melden viel. Marie liet hem uit. Bij de voordeur
-kreeg zij plotseling weer zoo&#x2019;n blos, waaraan zij zich zoo ergerde. Zij werd vuurrood,
-toen zij ook van haar kant een liefdevollen groet aan den gewonde wilde laten overbrengen.
-Maar dapper sprak zij hem toch uit, terwijl haar blikken zich vroolijk en helder op
-die van den priester richtten.
-</p>
-<p>&#x201c;Tot weerziens, mijnheer de abbé.&#x2026; Zeg aan Guillaume, dat ik hem liefheb en op hem
-wacht.&#x201d;
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch2.3" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch2.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">III.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Drie dagen verliepen. In het kleine huisje van Neuilly voelde Guillaume, die, brandend
-van koorts en ongeduld, aan zijn bed gebonden was, zich door een nieuwen angst aangegrepen,
-wanneer de couranten aankwamen. Pierre had wel getracht die te doen verdwijnen, maar
-hij zag, dat zijn broer zich dan nog meer opwond, en zoo moest hij zelf wel alles
-voorlezen wat over den aanslag geschreven werd: een buitengewonen vloed, die niet
-ophield in de kolommen te blijven vloeien.
-</p>
-<p>Nog nooit had zoo&#x2019;n overstrooming de pers onder water gezet. De anders zoo voorzichtige,
-zoo ernstige <i>Globe</i> werd niet gespaard en bezweek eveneens onder dezen aanval van reporterswaanzin. Maar
-vreeselijk om te zien was het hoe de gewetenlooze bladen, zooals de <i>Voix du Peuple</i>, de algemeene koorts exploiteerden, de openbare meening schrik aanjoegen, en het
-hoofd op hol brachten, alleen maar om een grootere oplaag te kunnen geven en meer
-te verkoopen. <span class="pageNum" id="pb139">[<a href="#pb139">139</a>]</span>Iederen ochtend was het een nieuwe sensatie, een nieuw verhaal, om de menschen te
-doen rillen en beven. Er werd verteld, dat baron Duvillard iederen avond dreigbrieven
-kreeg, dat men zijn vrouw, zijn dochter, zijn zoon vermoorden, hem zelf worgen, zijn
-hôtel in de lucht zou laten springen, zoodat het hôtel dag en nacht door een schaar
-agenten in burgerkleeding bewaakt werd. Een andermaal was er sprake van een buitengewone
-ontdekking: naast de Madeleine was een riool, waarin anarchisten waren afgedaald.
-Zij hadden de geheele kerk ondermijnd en er vaten met buskruit onder gebracht&#x2014;het
-was een ware vulkaan, waarin de helft van Parijs zou verslonden worden. Nog een derden
-keer werd beweerd, dat men het spoor van een ontzaglijke samenzwering ontdekt had,
-die geheel Europa van af het binnenland van Rusland tot achter in Spanje omvatte.
-Het signaal zou van Frankrijk uitgaan, er zou drie dagen lang een bloedbad aangericht
-worden, de straten van Parijs zouden door geweervuur leeggevaagd worden, de Seine
-rood zien. En dank zij dat prachtige en verstandige werk der pers heerschte overal
-schrik en ontsteltenis, verlieten de vreemdelingen bij massa&#x2019;s hun hôtels. Parijs
-was nog slechts een krankzinnigengesticht, waarin zelfs de meest idiote schrikbeelden
-geloof vonden.
-</p>
-<p>Maar niet dat was het wat Guillaume zoo angstig maakte. Hij maakte zich slechts ongerust
-ten opzichte van Salvat, van de nieuwe sporen, waarop de couranten zich wierpen. Salvat
-was nog niet gearresteerd, ja zelfs was er geen enkele aanwijzing, dat men hem op
-het spoor was. Dan las plotseling Pierre een berichtje, dat den gewonde deed verbleeken.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, het schijnt dat ze tusschen de puinhoopen onder de koetspoort van het hôtel
-Duvillard een stuk gereedschap, een priem gevonden hebben, op het handvat waarvan
-de naam van Grandidier, een bekend fabrikant, stond. Die Grandidier moet vandaag voor
-den rechter van instructie verschijnen.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume maakte een wanhopig gebaar.
-</p>
-<p>&#x201c;Nu zijn zij op het goede spoor. Salvat heeft natuurlijk dat gereedschap laten vallen.
-Hij heeft bij Grandidier gewerkt voor hij een paar dagen bij mij geweest is.&#x2026; Door
-Grandidier zullen zij alles te weten komen; zij behoeven den draad slechts te volgen.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre herinnerde zich nu die fabriek, waarover hij in <span class="pageNum" id="pb140">[<a href="#pb140">140</a>]</span>Montmartre had hooren spreken en waar Thomas, de oudste zoon, die er zijn opleiding
-ontvangen had, soms nog ging werken. Maar nog steeds durfde hij niets verder vragen
-aan zijn broer, want hij voelde, hoe ernstig, voornaam en vrij van lage vrees voor
-zijn eigen persoon diens angst was.
-</p>
-<p>&#x201c;Je hebt mij juist verteld, dat Thomas gedurende mijn afwezigheid in de fabriek zou
-gaan werken voor den nieuwen motor, dien hij zocht en bijna gevonden heeft,&#x201d; ging
-Guillaume voort. &#x201c;Stel je voor, dat er een huiszoeking gehouden wordt, dat men hem
-ondervraagt en dat hij niet antwoorden wil, om zijn geheim te verdedigen&#x200a;&#x2026; Hij moet
-gewaarschuwd, dadelijk gewaarschuwd worden!&#x201d;
-</p>
-<p>Zonder hem tijd te laten zijn wensch nader te formuleeren, bood Pierre aan dat te
-doen.
-</p>
-<p>&#x201c;Als je dat wilt, zal ik vanmiddag Thomas in de fabriek opzoeken. Misschien tref ik
-dan tevens mijnheer Grandidier en kan ik hooren wat er bij den rechter van instructie
-gezegd is en hoe het met de zaak staat.&#x201d;
-</p>
-<p>Met tranen in zijn oogen en een warmen handdruk dankte Guillaume hem.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja, Pierre, doe dat, dat is goed en braaf van je.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik had vandaag nog naar Montmartre willen gaan,&#x201d; ging Pierre voort. &#x201c;Ik heb je er
-niets van gezegd, maar ik heb een gedachte, die me niet loslaten wil. Wanneer die
-Salvat gevlucht is, dan heeft hij daar zijn vrouw en zijn dochter alleen achter moeten
-laten. Ik heb ze den ochtend van den aanslag in zulk een ellendigen toestand aangetroffen,
-dat ik niet, zonder dat mijn hart verscheurd wordt, aan die arme, verlaten, misschien
-van honger stervende schepsels denken kan. Wanneer de man er niet meer is, moeten
-vrouw en kind omkomen.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume, die Pierre&#x2019;s hand in de zijne gehouden had, drukte die nog inniger en met
-een bevende stem zeide hij:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dat zou goed en braaf zijn&#x200a;&#x2026; Doe dat, Pierre.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat huis in de rue des Saules, dat vreeselijke huis van lijden en ellende, was Pierre
-steeds in de gedachte gebleven als een <span class="corr" id="xd30e1802" title="Bron: afschuwlijk">afschuwelijk</span> riool, waarin het oude Parijs met den dood worstelde. En toen hij er in dien middag
-weer naar toeging, vond hij dezelfde kleverige vuiligheid terug, de donkere vochtige
-trappen in denzelfden verwaarloosden, troosteloozen en stinkenden toestand. Terwijl
-&#x2019;s winters de mooie wijken van het centrum droog waren en gereinigd werden, bleven
-de wijken der armen somber en vuil onder <span class="pageNum" id="pb141">[<a href="#pb141">141</a>]</span>het voortdurend heen en weer trappelen der jammerlijke kudde.
-</p>
-<p>Pierre, die de trap der Salvats kende, klom die dadelijk op te midden van het luide
-geschreeuw van kinderen, die huilden en plotseling weer zwegen, om het huis in een
-doodelijke stilte te doen verzinken. De gedachte aan den ouden Laveuve, die hier als
-een hond in een goot gestorven was, kwam weer in zijn herinnering terug en deed hem
-verstijven. Hij rilde, toen hij, boven gekomen, aan de deur klopte en slechts een
-diepe stilte antwoordde. Geen geluid, geen ziel&#x200a;&#x2026;
-</p>
-<p>Toen klopte hij nogmaals en daar er nog geen antwoord volgde, dacht hij, dat er niemand
-was. Misschien was Salvat vrouw en kind komen halen, misschien hadden zij hem naar
-een ander gat in den vreemde gevolgd. Doch dat kon hij niet goed gelooven: de armen
-veranderen niet gauw van woonplaats, sterven waar zij lijden. En hij klopte voor de
-derde maal.
-</p>
-<p>Eindelijk liet zich in de stilte een zacht geluid hooren, het geluid van kleine voetjes.
-</p>
-<p>&#x201c;Wie is daar?&#x201d; vroeg een fijn kinderstemmetje.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer de abbé.&#x201d;
-</p>
-<p>Weer een stilte. Besluiteloosheid, aarzeling.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer de abbé, die laatst ook geweest is.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat maakte een einde aan de onzekerheid; de deur ging op een kiertje open en Céline,
-het kleine meisje, liet den priester binnen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neem me niet kwalijk, mijnheer de abbé; moeder Théodore is uit en zij heeft mij op
-het hart gedrukt niemand open te doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Een oogenblik had Pierre zich ingebeeld, dat Salvat zeker hier was. Maar met één blik
-had hij vlug het eenige vertrek, waarin de familie samenhokte, overzien. Madame Théodore
-was blijkbaar bang voor een bezoek der politie. Had zij haar vader teruggezien? Wist
-zij, waar hij zich schuil hield? Was hij haar beiden komen geruststellen?
-</p>
-<p>&#x201c;En is je vader er ook niet, beste meid?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O neen, mijnheer, hij heeft zaken en is weg.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hoe bedoel je dat?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, hij is niet meer komen slapen, wij weten niet waar hij is.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Heeft hij werk?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, dan zou hij ons geld zenden.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Is hij dan op reis?&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb142">[<a href="#pb142">142</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Ik weet het niet.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar hij heeft toch zeker wel aan moeder Théodore geschreven?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik weet het niet.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre vroeg niet verder door; hij schaamde zich een beetje dat kind van elf jaar
-zoo uit te hooren. Het was mogelijk, dat zij niets wist, dat Salvat uit voorzichtigheid
-niets van zich liet hooren. Haar blond, zacht en intelligent gezichtje zag er waarheidlievend
-uit; het bezat reeds de ernstige uitdrukking, welke bittere ellende aan kinderen geeft.
-</p>
-<p>&#x201c;Het spijt mij, dat madame Théodore niet thuis is, ik had haar graag willen spreken.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar kunt u niet even op haar wachten, mijnheer?&#x2026; Zij is naar oom Toussaint in de
-rue Marcadet; zij zal wel gauw terug zijn, zij is al een uur weg.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij maakte een van de stoelen leeg, waarop wat hout lag.
-</p>
-<p>In het onverwarmde, akelig kale vertrek was blijkbaar geen brood voorhanden. Men voelde
-de afwezigheid van den man, het verdwijnen van hem, die de wil en de kracht is, op
-wien men zelfs na weken van werkeloosheid rekent. De man gaat uit, trekt de stad door,
-brengt ten slotte nog altijd het onmisbare, de broodkorst, terug, die dan gedeeld
-wordt en het sterven belet. Maar is de man weg, dan zijn vrouw en kind geheel verlaten,
-zonder hulp of steun.
-</p>
-<p>Pierre ging zitten en keek naar dat arme, kleine schepseltje met haar heldere, blauwe
-oogen en haar grooten mond, die ten slotte ondanks alles glimlachte. Hij kon het niet
-nalaten haar nog verder uit te hooren.
-</p>
-<p>&#x201c;En ga je niet naar school, beste meid?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb geen schoenen,&#x201d; antwoordde zij, ietwat blozend.
-</p>
-<p>Inderdaad zag hij, dat zij oude, aan flarden hangende schoenen had, waaruit haar kleine,
-roode teentjes gluren kwamen.
-</p>
-<p>&#x201c;En bovendien,&#x201d; ging zij voort, &#x201c;moeder Théodore zegt, dat je niet naar school gaat,
-als je niets te eten hebt.&#x2014;Moeder Théodore heeft willen werken, maar zij kon niet
-door haar oogen, die dadelijk begonnen te steken en te tranen&#x200a;&#x2026; Wij weten niet wat
-wij beginnen moeten; sinds gisteren hebben we niets meer, en wanneer oom Toussaint
-ons geen twintig sous geven kan, is het uit.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij glimlachte nog steeds onbewust, terwijl twee dikke tranen in haar oogen kwamen.
-Dit in deze ledige kamer opgesloten, van de gelukkigen als afgesneden meisje was <span class="pageNum" id="pb143">[<a href="#pb143">143</a>]</span>een zoo hartverscheurende aanblik, dat de priester zijn woedend verzet tegen de ellende,
-zijn vurig verlangen naar sociale rechtvaardigheid weer in zich boven voelde opkomen.
-</p>
-<p>Na een minuut of tien begon hij ongeduldig te worden, want hij bedacht, dat hij ook
-naar de fabriek Grandidier moest.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik begrijp niet, dat moeder Théodore nog niet terug is,&#x201d; zeide Céline. &#x201c;Zij praat
-zeker weer.&#x201d;
-</p>
-<p>Daar viel haar iets in.
-</p>
-<p>&#x201c;Als u het goed vindt, mijnheer de abbé, dan zal ik u bij oom Toussaint brengen. Het
-is hier vlak bij, alleen even den hoek om.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar je hebt geen schoenen, kindlief.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, dat hindert niet, ik kan zoo best loopen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wijs mij dan den weg maar even,&#x201d; zeide hij opstaande. &#x201c;Dan kan ik gelijk een paar
-schoenen voor je koopen.&#x201d;
-</p>
-<p>Céline kreeg een vuurroode kleur en volgde hem gauw, nadat zij als goed, klein huisvrouwtje
-zorgvuldig de deur gesloten had.
-</p>
-<p>Voor madame Théodore bij haar broer Toussaint aanklopte om twintig sous, was zij op
-het denkbeeld gekomen eerst haar geluk te beproeven bij haar zuster Hortense, die
-met een ambtenaar, den kleinen Chrétiennot, getrouwd was en op den boulevard Rochechouart
-vier kamers had. Maar dat was een pijnlijke stap, waartoe zij eerst bevend besloten
-had bij de gedachte, dat Céline sinds den vorigen dag niets gegeten had.
-</p>
-<p>De oudste broer Toussaint was vijftig jaar en een zoon uit het eerste <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>. Later was zijn vader hertrouwd met een jong naaistertje, dat hem drie dochters,
-Pauline, Léonie en Hortense geschonken had. Dat gaf de verklaring waarom Pauline,
-de oudste, tien en Hortense, de jongste, achttien jaar jonger was dan Toussaint. Na
-den dood van zijn vader, had Toussaint korten tijd voor zijn stiefmoeder en zijn drie
-zusters moeten zorgen. Het ergste daarbij was, dat hij, hoe jong ook nog, zelf reeds
-een vrouw en een kind had. Gelukkigerwijze echter wist de ijverige en intelligente
-schoonmoeder zich te redden. Zij ging weer als arbeidster terug naar het atelier,
-waar Pauline reeds als leerlinge was, en bracht daar ook Léonie. Maar Hortense, die
-bedorven, mooier en fijner was, liet zij langer op school. Later, toen Pauline met
-den metselaar Labitte en Léonie met den werktuigkundige Salvat getrouwd was, maakte
-Hortense, die als winkeljuffrouw <span class="pageNum" id="pb144">[<a href="#pb144">144</a>]</span>bij een confiseur in de rue des Martyrs in dienst was, kennis met den ambtenaar Chrétiennot,
-die, daar zij weigerde zijn maîtresse te worden, met haar trouwde. Léonie was enkele
-weken na haar moeder aan typhus gestorven. Pauline, door haar man verlaten, leefde
-met haar zwager Salvat, wiens dochtertje haar &#x201c;moeder&#x201d; noemde, en stierf bijna van
-honger. Alleen Hortense droeg &#x2019;s Zondags een lichte zijden japon, woonde in een nieuw
-huis en was een bourgeoise&#x2014;maar ten koste van een helleleven en vreeselijke ontberingen.
-</p>
-<p>Madame Théodore kende heel goed de moeilijkheden, waarin haar zuster verkeerde, wanneer
-het einde der maand naderde, zoodat zij dan ook met vreezen en beven een poging, om
-iets van haar te leenen, waagde. Bovendien verweet Chrétiennot, die langzamerhand
-door zijn eigen middelmatigheid verbitterd was, zijn vrouw, sedert haar schoonheid
-verwelkte, de oorzaak te zijn van zijn mislukt bestaan, en wilde haar familie, voor
-wie hij zich schaamde, niet meer zien. Toussaint was nog een fatsoenlijk werkman,
-maar die Pauline, die madame Théodore, welke onder de oogen van het kind met haar
-zwager Salvat leefde, die van de eene werkplaats naar de andere ging, die dolleman,
-van wien geen enkele patroon iets wilde weten&#x2014;al die ongeregelde verhoudingen, al
-die ellende waren den correcten, ijdelen, door de levensomstandigheden verbitterden
-kleinen ambtenaar een doorn in het oog. Hij had dan ook Hortense verboden haar zuster
-te ontvangen.
-</p>
-<p>Toch voelde madame Théodore, toen zij de met een looper belegde trap van het huis
-op den boulevard Rochechouart opging, een zekeren trots in zich opkomen bij de gedachte,
-dat een zuster van haar in al die luxe woonde. De kamers, die zevenhonderd franc kostten
-en op de binnenplaats uitzagen, lagen op de derde verdieping. De meid, die altijd
-tegen vier uur terug kwam, om voor het middageten te zorgen, was er reeds. Zij liet
-de bezoekster, die zij kende, doorloopen, hoewel het haar wel eenigszins verbaasde,
-dat zij het waagde zoo slecht gekleed te verschijnen. Maar reeds op den drempel van
-den kleinen salon bleef madame Théodore verwonderd staan, toen zij haar zuster Hortense
-snikkend en terneergeslagen zitten zag in een der blauwe rips-fauteuils, waarop zij
-zoo trotsch was.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat heb je? Wat is er?&#x201d;
-</p>
-<p>Hoewel pas twee-en-dertig jaar was zij reeds lang de mooie Hortense niet meer. Zij
-zag er nog steeds uit als een <span class="pageNum" id="pb145">[<a href="#pb145">145</a>]</span>blonde, groote, slanke pop met aardige oogen en mooi haar. Maar zij, die vroeger zoo
-netjes en proper was, begon zich te verwaarloozen, droeg peignoirs, die twijfelachtig
-zindelijk waren, haar oogen kregen roode randen, haar huid verlepte. Twee op elkaar
-volgende bevallingen&#x2014;twee meisjes, waarvan de oudste negen en de jongste zeven was&#x2014;hadden
-haar schoonheid ten gronde gericht. Bovendien betreurde de hoogmoedige en trotsche
-vrouw eveneens haar huwelijk, want zij had vroeger zichzelf voor een schoonheid gehouden,
-die het paleis en de karossen van een sprookjesprins waardig was.
-</p>
-<p>Haar wanhoop was zóó groot, dat zij er zich zelf niet over verwonderde haar zuster
-te zien binnenkomen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ben jij het? Als je eens wist wat een pech we nou weer hebben bij al die andere beroerdigheden!&#x201d;
-</p>
-<p>Onmiddellijk dacht madame Théodore aan de kleine, Lucienne en Marcelle.
-</p>
-<p>&#x201c;Zijn je dochtertjes ziek?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, zij zijn met een buurvrouw op den boulevard aan het wandelen&#x200a;&#x2026; Maar ik ben
-weer zwanger! Eerst dacht ik het, dat het een verlating was, maar het is nu de tweede
-maand al. Toen ik het daarnet na het dejeuner aan Chrétiennot vertelde, is hij vreeselijk
-woedend geworden en heeft hij mij met allerlei gemeene woorden toegeschreeuwd, dat
-het mijn schuld was. Alsof het alleen van mij afhangt!&#x2026; Ik heb er het meeste last
-van!&#x201d;
-</p>
-<p>Weer begon ze te snikken. Zij bleef doorstamelen, vertelde van haar schrik, want zij
-hadden vast besloten geen derde kind meer te hebben. Goddank, dat hij wist, dat zij
-niet in staat was hem te bedriegen; zij was zoo slap en indolent, dacht alleen maar
-aan haar rust.
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve Hemel, jullie zult dat kind, evenals de twee andere, wel grootbrengen,&#x201d; zeide
-madame Théodore eindelijk.
-</p>
-<p>Onmiddellijk droogde de woede de tranen van Hortense. Zij stond op en riep:
-</p>
-<p>&#x201c;Jij bent ook een mooie! Je kan wel zien, dat je niet met onze beurs behoeft rond
-te komen? Waarvan moeten wij het kind groot brengen, nu het toch al zoo moeielijk
-is het eind van de maand te halen?&#x201d;
-</p>
-<p>Zij vergat haar armzaligen bourgeois-trots, die haar er gewoonlijk toe bracht te zwijgen
-of zelfs te liegen, legde haar armoede, het vreeselijke geldgebrek, dat jaar in jaar
-uit aan haar knaagde, bloot. De huur alleen was al zevenhonderd <span class="pageNum" id="pb146">[<a href="#pb146">146</a>]</span>francs. Van de drie duizend francs, die haar man verdiende, bleven dus nauwlijks tweehonderd
-francs per maand over. Hoe kon je daarvan met je vieren eten, je kleeden, je stand
-ophouden? De man moest zijn rok, mevrouw een nieuwe japon hebben, de meisjes versleten
-een paar schoenen per maand, waarbij nog allerlei andere uitgaven kwamen, waarop je
-niet bezuinigen kon. Ja, je kon eens wat minder eten of drinken, maar daartegenover
-stond, dat er weer avonden waren, dat je in ieder geval een rijtuig hebben moest.
-In het kort het waren de ondragelijke levensomstandigheden van den kleinen ambtenaar,
-die al even beroerd waren als de zwarte ellende van den arbeider, het was de valsche
-uiterlijke schijn, de leugenachtige luxe, alles, wat de intellectueele trots om niet
-aan een bankschroef of op een stelling te werken, aan jammer en lijden verbergt.
-</p>
-<p>&#x201c;Enfin, je zult de kleine niet wurgen,&#x201d; herhaalde madame Théodore.
-</p>
-<p>Hortense liet zich weer in haar fauteuil vallen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, zeker niet, maar alles is nu uit. Twee waren al te veel en nu komt het derde.
-Lieve God, wat moet er van ons worden? Wat moet er van ons worden?&#x201d;
-</p>
-<p>Haar peignoir was open gegaan, en weer begonnen de tranen uit haar roode oogen te
-stroomen.
-</p>
-<p>Madame Théodore vond het zeer onaangenaam, dat zij het met haar vraag om een leening
-zoo slecht trof; toch waagde zij het eindelijk en vroeg twintig sous. Maar dat bracht
-Hortense&#x2019;s wanhoop tot het uiterste.
-</p>
-<p>&#x201c;Op mijn woord, ik heb geen centime in huis. Daarnet heb ik voor de kinderen tien
-sous van de meid geleend. Eergisteren heb ik op de bank van leening op een ringetje
-tien francs gekregen. En zoo is het altijd tegen het eind van de maand&#x200a;&#x2026; Chrétiennot
-krijgt vandaag zijn traktement en komt vroeg thuis om mij het geld voor het middageten
-te brengen. Ik beloof je, dat ik je morgen wat zal sturen, als ik kan.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar op dat oogenblik kwam de meid, die wist, dat mijnheer niets van de familie van
-zijn vrouw hebben moest, binnenvliegen.
-</p>
-<p>&#x201c;Madame, madame, ik hoor mijnheer de trap opkomen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ga gauw weg,&#x201d; riep Hortense uit. &#x201c;Anders zou ik weer een scène krijgen&#x200a;&#x2026; Als ik kan,
-morgen, dat beloof ik je.&#x201d;
-</p>
-<p>Madame Théodore moest zich in de keuken verstoppen, om niet door Chrétiennot gezien
-te worden. Zij keek den <span class="pageNum" id="pb147">[<a href="#pb147">147</a>]</span>mageren, kleinen man met zijn ijdel, smal gezicht en zijn grooten, gesoigneerden baard
-na; hij was als altijd correct gekleed en droeg een nauwsluitende overjas. Zijn veertien
-bureaujaren hadden hem al uitgedroogd, en zijn hartstocht, om uren lang in een café
-in de buurt te zitten, gaf hem den genadeslag.
-</p>
-<p>Langzaam en als met lood in haar schoenen ging madame Théodore terug naar de rue Marcadet,
-waar de Toussaint&#x2019;s woonden. Ook van den kant van haar broer verwachtte zij niet veel,
-want zij wist in welke moeilijkheden het huisgezin gekomen was. Het vorige najaar
-had Toussaint een aanval van een beroerte gehad, het begin van een verlamming, die
-hem gedurende bijna vijf maanden aan zijn stoel gekluisterd had. Tot dat oogenblik
-was hij een uitstekend werkman geweest, die niet dronk en zijn drie kinderen&#x2014;een dochter,
-die haar man, een schrijnwerker, naar Havre gevolgd was, een jongen, die in Tonkin
-gesneuveld was, en nog een jongen, Charles, die pas uit dienst gekomen was en zijn
-oud beroep van werktuigkundige uitoefende&#x2014;een goede opvoeding gegeven had. Maar de
-ziekte van vijf maanden had het weinigje geld, dat zij op de Spaarbank geplaatst hadden,
-opgemaakt, en Toussaint, die weer zoo goed als beter was, moest, zonder een sou, zijn
-leven opnieuw beginnen, als was hij twintig jaar.
-</p>
-<p>Madame Théodore vond haar schoonzuster alleen in het eenige, zeer zindelijke vertrek,
-dat het echtpaar bewoonde; daarnaast was een klein kabinet, waar Victor sliep. Madame
-Toussaint was ondanks haar zorgen en haar vasten een dikke flinke matrone met een
-rond gezicht met kleine, heldere oogjes. Zij was een fatsoenlijke, praatzieke, eenigszins
-snoepachtige vrouw, die geen ander gebrek had dan dat zij graag lekkere potjes klaar
-maakte. Voordat de andere haar mond open had kunnen doen, begreep zij reeds het doel
-van haar bezoek.
-</p>
-<p>&#x201c;Je komt al op een heel ongelukkig oogenblik, we hebben geen sou. Eergisteren is Toussaint
-pas naar de fabriek terug kunnen gaan en nu moet hij vanavond al om een voorschot
-vragen.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij keek madame Théodore eenigszins wantrouwend en weinig sympathiek aan.
-</p>
-<p>&#x201c;En heeft Salvat nog steeds geen werk?&#x201d;
-</p>
-<p>Ongetwijfeld voorzag madame Théodore de vraag, want zij loog heel rustig.
-<span class="pageNum" id="pb148">[<a href="#pb148">148</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Hij is niet meer te Parijs; een vriend van hem heeft hem meegenomen, om in België
-te werken; ik verwacht, dat hij ons eerstdaags wel wat zenden zal.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar madame Toussaint bleef wantrouwend.
-</p>
-<p>&#x201c;Des te beter, dat hij niet in Parijs is! Wij hebben met al die bommengeschiedenissen
-aan hem gedacht; we zien hem voor gek genoeg aan, om zich daarin te mengen.&#x201d;
-</p>
-<p>De ander vertrok geen spier. Al mocht zij iets vermoeden, dan hield zij het toch voor
-zich.
-</p>
-<p>&#x201c;En hebt gij heelemaal geen werk?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Och, wat zou ik met mijn arme oogen doen? Naaien gaat niet meer.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dat is zoo, wij arbeidsters raken gauw afgetakeld. Toen Toussaint hier aan zijn
-stoel gebonden was, heb ik mijn oude vak van linnennaaister weer willen opvatten.
-Maar dat kan je denken, ik bedierf alles en ik schoot niet op&#x200a;&#x2026; Het eenige, wat ik
-nog doen kan, is een beetje het huishouden bij anderen te gaan doen. Waarom ga jij
-dat ook niet doen?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb het geprobeerd, maar het wou niet lukken.&#x201d;
-</p>
-<p>Langzamerhand kwam madame Toussaint&#x2019;s goed hart weer boven en werd bij het zien van
-die groote ellende geroerd. Zij vroeg haar te gaan zitten en zeide, dat zij haar wat
-geven zou, als Toussaint een voorschot meebracht. Dan begon zij haar geschiedenissen
-te vertellen, want zoodra er iemand was om te luisteren, kon zij haar kletszucht niet
-bedwingen. Het onvermijdelijke verhaal, waarop zij weer terugkwam, dat zij steeds
-opnieuw begon, waarbij zij altijd weer in geestdrift geraakte, was de geschiedenis
-van haar zoon Charles, van het dienstmeisje van den wijnhandelaar, waarmede hij zoo
-dom geweest was naar bed te gaan, en van het kind, dat hij bij haar had. Voor Charles
-soldaat werd, was hij een heel ijverig werkman en een goed zoon geweest, die altijd
-zijn geheele loon thuis bracht. Zeker hij was een goed werkman gebleven, maar de lust
-tot werken was toch wel eenigszins verdwenen door den dienst. Niet dat hij ernaar
-terug verlangde, want hij sprak over de kazerne als over een gevangenis, maar de gereedschappen
-wogen nu eenmaal zwaarder in zijn hand, toen hij ze weer moest opnemen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ach ja, Charles mag zoo aardig en lief voor ons zijn, als hij wil, maar financieel
-kan hij niets meer voor ons doen. Ik wist, dat hij volstrekt geen zin had om zoo gauw
-te trouwen om de lasten, die het meebrengt. En bovendien is <span class="pageNum" id="pb149">[<a href="#pb149">149</a>]</span>hij zeer voorzichtig met meisjes. En nu moest die stommiteit gebeuren&#x2014;die Eugénie,
-die hem bediende, wanneer hij aan den overkant een borrel ging drinken. Natuurlijk
-deed hij het niet, om met haar te trouwen, maar toch bracht hij haar sinaasappelen,
-toen zij in het ziekenhuis bevallen is. Een echte slet, die er al eens met een anderen
-man van door geweest is&#x200a;&#x2026; Maar het kind is en blijft er. Charles heeft het bij een
-min op het land gedaan en betaalt het kostgeld. Een echte ruïne voor ons, telkens
-weer nieuwe onkosten. In het kort, alle ongelukken zijn tegelijk op ons hoofd neergekomen.&#x201d;
-</p>
-<p>Madame Toussaint was zoo al een half uur aan het spreken, toen zij plotseling ophield,
-want zij zag madame Théodore bleek worden van het wachten.
-</p>
-<p>&#x201c;Begin je ongeduldig te worden? Toussaint zal wel dadelijk thuis zijn. Willen we misschien
-naar de fabriek gaan?&#x201d;
-</p>
-<p>Zij besloten te gaan, maar zij bleven onder aan de trap nog wel een kwartier staan
-praten met een buurvrouw, die pas een kind verloren had. Eindelijk verlieten zij het
-huis, toen een stem haar terugriep.
-</p>
-<p>Het was Céline, die nieuwe schoenen aan had en gulzig in een broodje hapte.
-</p>
-<p>&#x201c;Moeder, moeder, dat is de abbé van den laatsten keer&#x200a;&#x2026; Kijk eens wat hij voor mij
-gekocht heeft!&#x201d;
-</p>
-<p>Toen madame Théodore de schoenen en het broodje zag, begreep zij alles. Zij begon
-te beven en dank te stamelen, toen Pierre, die de kleine volgde, haar aansprak. Madame
-Toussaint kwam ook dadelijk naderbij, stelde zich voor, maar vroeg toch niets voor
-zichzelf, blij als zij was om het buitenkansje van haar schoonzuster, die het nog
-zooveel moeilijker had dan zij. Toen zij zag, hoe de priester deze laatste tien francs
-in haar hand drukte, zeide zij, dat zij graag wat geleend zou hebben, maar dat zij
-het onmogelijk kon, en begon dan weer het verhaal over de beroerte van Toussaint en
-Charles&#x2019; ongeluk.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg moeder,&#x201d; viel Céline haar in de rede, &#x201c;de fabriek, waar vader gewerkt heeft,
-is immers hier in de straat. Mijnheer de abbé moet er een boodschap doen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;De fabriek van Grandidier?&#x201d; vroeg madame Toussaint. &#x201c;Daar gaan we juist naar toe,
-we zullen mijnheer den abbé den weg wel wijzen.&#x201d;
-</p>
-<p>Het was een honderd pas verder. Pierre liep met de twee vrouwen en het kind wat langzaam,
-daar hij trachten wilde <span class="pageNum" id="pb150">[<a href="#pb150">150</a>]</span>madame Théodore over Salvat aan het praten te krijgen.
-</p>
-<p>Maar dadelijk werd zij voorzichtig. Zij had hem niet meer teruggezien, hij moest met
-een kameraad voor werk naar België gegaan zijn. De priester meende daaruit te moeten
-opmaken, dat Salvat het niet gewaagd had naar de rue des Saules terug te komen; zijn
-aanslag deed alles ten gronde gaan: het verleden vol werk en hoop, het heden met vrouw
-en kind.
-</p>
-<p>&#x201c;Kijk, mijnheer, daar hebt u de fabriek,&#x201d; zeide madame Toussaint. &#x201c;Mijn schoonzuster
-behoeft niet meer te wachten, nu u haar zoo flink geholpen hebt&#x200a;&#x2026; Ik dank u uit haar
-en uit onzen naam.&#x201d;
-</p>
-<p>Madame Théodore en Céline bedankten ook en bleven kijken hoe Pierre de fabriek binnenging.
-Er waren toch ook wel aardige en goede priesters, vonden zij.
-</p>
-<p>De fabriek Grandidier besloeg een groote ruimte. Aan de straatzijde zag men slechts
-een gebouw van baksteen met smalle vensters en een groote deur, waardoor men op een
-diepe binnenplaats keek. Dan volgde een rij afzonderlijke gebouwen, werkplaatsen,
-loodsen en tallooze daken, waarboven twee groote schoorsteenen uitstaken. Dadelijk
-bij het binnenkomen hoorde men het trillen van de machines, het doffe lawaai van den
-arbeid, de geheele ijverige, onrustige oorverdoovende bezigheid, waaronder de grond
-zelfs beefde.
-</p>
-<p>Thans vervaardigde de fabriek voornamelijk rijwielen. Toen Grandidier, die leerling
-van de <span lang="fr"><span class="corr" id="xd30e1941" title="Bron: Ecole">École</span> des arts et des métiers</span> te Châlons geweest was, haar overnam, stond de fabriek heel wankel; zij werd slecht
-bestuurd en was stil blijven staan bij het maken van motoren met behulp van verouderde
-machines. Grandidier, een man met een vooruitzienden blik, had zijn ouderen broeder,
-die administrateur aan den Bon Marché was, als vennoot genomen en nam aan dezen uitstekende
-rijwielen voor honderdvijftig francs te leveren. Op die wijze ontstond er een levendige
-handel: de Bon Marché lanceerde het populaire rijwiel de Lisette, het &#x201c;rijwiel voor
-allen&#x201d;, zooals de annonces zeiden. Maar Grandidier streed nog steeds, hij had de overwinning
-nog niet behaald, want door de geheel nieuwe inrichting der fabriek had hij zich diep
-in de schuld moeten steken. Iedere maand kwam er een vernieuwing, een vereenvoudiging,
-die groote bezuinigingen aanbracht. Voortdurend hield hij zijn oogen open en hij droomde
-er nu van weer tot de kleine motoren <span class="pageNum" id="pb151">[<a href="#pb151">151</a>]</span>terug te keeren, daar hij den <span class="corr" id="xd30e1947" title="Bron: nabijën">nabijen</span> triomf der automobielen voorzag.
-</p>
-<p>Pierre, die Thomas Froment te spreken gevraagd had, werd door een ouden werkman naar
-een kleine, houten werkplaats gebracht, waar hij den jongen man in werktenue en met
-door ijzervijlsel zwart geworden handen vond. Hij was bezig een machinedeel pasklaar
-te maken en niemand zou in dezen zoo aandachtig en dapper zijn zwaar werk verrichtenden
-kolos den schitterenden leerling van het lycée Condorcet vermoed hebben, waar de drie
-broeders den naam Froment beroemd gemaakt hadden. Maar als vertrouwde medewerker van
-zijn vader wilde hij niets anders zijn dan de hamerende arm, de uitvoerende kracht.
-Hij was sober, geduldig, stil, had zelfs geen maîtresse, zeide, dat hij later, wanneer
-hij een goede vrouw ontmoette, wel trouwen zou.
-</p>
-<p>Toen hij Pierre zag, werd hij ongerust, liet hij zijn werk in den steek, vloog naar
-hem toe.
-</p>
-<p>&#x201c;Vader is toch niet erger?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen&#x200a;&#x2026; Hij heeft in de courant gelezen van de priem, die gevonden is in de
-rue Godot-de-Mauroy en heeft zich toen ongerust gemaakt bij de gedachte, dat er hier
-een huiszoeking zou kunnen plaats vinden.&#x201d;
-</p>
-<p>Gerustgesteld, glimlachte Thomas.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg maar aan vader, dat hij gerust kan slapen. In de eerste plaats ben ik nog niet
-zoo ver als ik wel graag willen zou. En bovendien is hij nog niet gemonteerd. De afzonderlijke
-deelen heb ik thuis en eigenlijk weet niemand precies wat ik hier doen kom. De politie
-mag komen zoeken, zij zal niets zien, ons geheim loopt geen gevaar.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre beloofde die woorden letterlijk aan Guillaume over te brengen, om hem van iedere
-vrees te bevrijden. Toen hij echter Thomas trachtte uit te hooren, om te weten hoe
-het met de zaak stond, wat men in de fabriek over den gevonden priem dacht en of men
-al vermoeden begon te krijgen op Salvat, werd Thomas weer gesloten en gaf slechts
-eenlettergrepige antwoorden. Was de politie nog niet geweest? Neen. Maar de werklui
-hadden toch zeker wel den naam van Salvat genoemd? Dat natuurlijk wel, want iedereen
-kende zijn anarchistische denkbeelden. En wat had Grandidier gezegd, toen hij van
-den rechter van instructie terugkwam? Hij wist het niet, had hem nog niet gezien.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar daar is hij juist&#x200a;&#x2026; De arme man, zijn vrouw heeft vanmorgen weer een aanval
-gehad!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb152">[<a href="#pb152">152</a>]</span></p>
-<p>Dat was een treurige geschiedenis, die Pierre reeds van Guillaume gehoord had. Grandidier
-had uit liefde een buitengewoon mooi meisje getrouwd, dat tengevolge van het verlies
-van een jongetje en kraamvrouwenkoorts sedert vijf jaar krankzinnig was. Hij had er
-niet toe kunnen overgaan haar in een gesticht te doen, maar was met haar blijven wonen
-in een paviljoen, waarin de ramen, die op de binnenplaats uitzagen, steeds gesloten
-bleven. Nooit zag men haar, nooit sprak hij met iemand over haar. Men vertelde, dat
-zij als een zacht, meegaand kind en nog heel mooi was met haar prachtig blond haar.
-Doch meermalen had zij vreeselijke aanvallen, moest hij met haar worstelen, haar urenlang
-in zijn beide armen houden, opdat zij haar hoofd niet tegen de muren te pletter loopen
-zou. Men hoorde dan vreeselijk gegil, waarna even later alles weer in een doodelijke
-stilte terugviel.
-</p>
-<p>Op dat oogenblik kwam Grandidier, een knappe veertiger met een energiek gezicht, een
-dikke snor en heldere oogen, de kleine werkplaats, waar Thomas bezig was, binnen.
-Hij hield veel van dezen laatste en had hem zijn leertijd verlicht door hem als zijn
-zoon te behandelen. Thomas mocht komen werken als hij lust had en zooveel gebruik
-maken van de machines als hij zelf wilde. En hoewel Grandidier heel goed wist, dat
-hij zich voornamelijk bezighield met kleine motoren, waarin hij zelf ook zoo&#x2019;n groote
-belangstelling toonde, legde hij de grootste discretie aan den dag en wachtte rustig
-zonder te vragen.
-</p>
-<p>Thomas stelde den priester voor.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijn oom, abbé Pierre Froment, die eens naar me komt kijken.&#x201d;
-</p>
-<p>De gewone beleefdheidsphrases volgden.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg eens, Thomas,&#x201d; zeide hij dan; &#x201c;ik heb je mijn onderhoud met den rechter van instructie
-nog niet verteld. Wij staan daar goed aangeschreven, anders hadden we al de smerissen
-van de prefectuur al op ons dak gehad. Ik moest hem verklaren, hoe die met mijn naam
-gemerkte priem in de rue Godot-de-Mauroy gevonden kon zijn. En ik heb heel goed begrepen,
-dat hij dacht, dat de dader van den aanslag hier had moeten werken&#x200a;&#x2026; Ik heb dadelijk
-aan Salvat gedacht. Maar ik verklik niemand. Hij heeft mijn werkboekje. Ik heb hem
-over Salvat alleen verteld, dat hij verleden jaar herfst drie maanden in de fabriek
-gewerkt heeft en zich daarna niet meer heeft laten zien. Laat hij hem nu maar gaan
-zoeken!&#x2026; O, die rechter! Een blond, zeer gesoigneerd, <span class="pageNum" id="pb153">[<a href="#pb153">153</a>]</span>mondain mannetje, dat met kattenoogen in deze geschiedenis speurt.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Is dat niet mijnheer Amadieu?&#x201d; vroeg Pierre.
-</p>
-<p>&#x201c;Precies. De man schijnt erg in zijn nopjes over het geschenk, dat die anarchistische
-bandieten hem met hun aanslag gegeven hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>Angstig luisterde de priester. Dat was het, waar zijn broeder zoo bang voor geweest
-was; dat was het eindelijk gevonden goede spoor, de eerste goede draad. Hij keek Thomas
-aan om te zien, of die ook ongerust was. Maar hetzij, dat de jonge man niets wist
-van den band, die Salvat aan zijn vader bond, hetzij dat hij een groote zelfbeheersching
-bezat, de jonge man lachte eenvoudig om het portret van den rechter.
-</p>
-<p>Terwijl Grandidier naar het machinedeel, waarmede Thomas bijna klaar was, keek en
-zij er samen lang over praatten, ging Pierre naar een openstaande deur, om een blik
-te werpen in de groote machinekamer ernaast. De priester hoorde drie arbeiders, die
-aan een fonteintje hun handen kwamen wasschen, praten. Zijn aandacht werd onmiddellijk
-geboeid, toen hij een van hen een ander Toussaint en den derde Charles hoorde noemen.
-Dat waren vader en zoon. Toussaint was een gezette man met breede schouders en pezige
-armen, wien men zijn vijftig jaar pas aanzag, wanneer men naar zijn rond, gerimpeld,
-gegroefd en door het werk weggevreten gezicht zag, dat omgeven was door een grijzenden
-baard, dien hij alleen Zondags kamde. Zijn rechterarm was door de verlamming reeds
-aangetast en maakte veel langzamere bewegingen. Charles, het sprekend evenbeeld van
-zijn vader, had een dikke zwarte snor en was met zijn sterke spieren, die duidelijk
-onder de blanke huid te zien waren, in de volle kracht van zijn zes-en-twintig jaren.
-Ook zij spraken over de bom van hôtel Duvillard, over den gevonden priem en over Salvat,
-die nu door allen verdacht werd.
-</p>
-<p>&#x201c;Alleen een bandiet kon zoo&#x2019;n streek uithalen,&#x201d; zeide Toussaint. &#x201c;Ik wil met die anarchie
-niets te maken hebben. Maar de bourgeois mogen wel oppassen, anders laat men ze gewoon
-in de lucht vliegen. Dat gaat hen aan; zij hebben het zelf gewild.&#x201d;
-</p>
-<p>Op den bodem van die onverschilligheid lag een lang verleden van ellende en onrechtvaardigheid.
-De oude man had alle hoop opgegeven, was het strijden moede; wat hem betrof, mocht
-de wereld, waarin honger den ouden, lam geworden werkman dreigde, ten gronde gaan.
-<span class="pageNum" id="pb154">[<a href="#pb154">154</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Ik heb die anarchisten nog al eens hooren praten,&#x201d; zeide Charles; &#x201c;en ze zeggen waarachtig
-dikwijls zeer ware en verstandige dingen&#x200a;&#x2026; Kijk eens vader, jij werkt nu al meer dan
-dertig jaar&#x2014;en is het nu niet <span class="corr" id="xd30e1981" title="Bron: afschuwlijk">afschuwelijk</span>, dat het heel goed mogelijk is, dat je, zoodra je ziek bent, als een uitgeknepen
-citroen weggegooid wordt. En wanneer ik bedenk, dat het met mij precies eender gaan
-kan&#x200a;&#x2026; Verdomme, als dat alle menschen gelukkig maken kan, dan heb ik bliksems veel
-lust met hun omverwerpen van de maatschappij mede te doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Uit zijn woorden sprak niet de heilige hartstocht, maar slechts de zucht om een beter
-leven te hebben; de kazerne had hem reeds gedeclasseerd en uit zijn verplichten diensttijd
-had hij een voorstelling van gelijkheid, van den strijd om het bestaan, een drang
-om het hem wettig toekomend deel van het genot te nemen, medegebracht. Het was de
-onvermijdelijke stap van de eene generatie naar de andere: de vader, teleurgesteld
-in zijn verwachting van de broederrepubliek, was sceptisch en vol minachting voor
-alles geworden; de zoon, na het schijnbare bankroet der vrijheid voor het geweld gewonnen,
-stond op het punt zich bij het nieuwe geloof aan te sluiten.
-</p>
-<p>Maar toen de derde, een brave kerel, boos werd en schreeuwde, dat men Salvat, als
-hij het gedaan had, onmiddellijk zonder vorm van proces naar de guillotine moest sturen,
-gaf Toussaint hem ten slotte gelijk.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja zeker, ik vind het ook, ook al is hij met een zuster van me getrouwd&#x200a;&#x2026; Maar toch
-zou het me sterk verwonderen, als hij het gedaan had&#x200a;&#x2026; Hij is niet slecht, hij zou
-geen vlieg kwaad doen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zal ik je zeggen?&#x201d; merkte Charles op. &#x201c;Wanneer ze je tot het uiterste drijven,
-dan wordt je woedend.&#x201d;
-</p>
-<p>Alle drie hadden zich flink gewasschen; Toussaint, die den patroon gezien had, bleef
-op hem wachten, om hem een voorschot te vragen. Toevallig ging Grandidier, na Pierre
-hartelijk de hand gedrukt te hebben, zelf naar den ouden werkman, dien hij hoogachtte,
-toe. Hij luisterde naar hem en gaf hem op een kaartje een paar woorden voor den kassier
-mede, hoewel hij zeer sterk tegen het voorschotsysteem gekant was. De arbeiders voelden
-geen sympathie voor hem; hielden hem, ondanks zijn werkelijke goedheid, voor hardvochtig,
-omdat hij meende zijn positie als patroon krachtig te moeten verdedigen en in niets
-toe te kunnen <span class="pageNum" id="pb155">[<a href="#pb155">155</a>]</span>geven, als hij zichzelf niet ten gronde wilde richten. Hoe kan men, waar de concurrentie
-zoo fel is en het kapitalistische stelsel een zoo vreeselijken strijd noodzakelijk
-maakt, zelfs de gerechtvaardigde eischen van den arbeider inwilligen?
-</p>
-<p>Een diep medelijden greep Pierre aan, toen hij, na met Thomas eerst nog precies afgesproken
-te hebben, wat hij zijn vader antwoorden zou, Grandidier in de richting zag gaan van
-het gesloten paviljoen, waar hem het vreeselijke drama van zijn hart wachtte. Was
-er onder de armen, die van honger stierven, onder de arbeiders, onder de door den
-arbeid overwonnenen, die hem vervloekten en benijdden, één, die ongelukkiger en beklagenswaardiger
-was?
-</p>
-<p>Toen Pierre weer op straat kwam, zag hij daar tot zijn verwondering madame Toussaint
-en madame Théodore nog staan met de kleine Céline. Nog steeds wachtten zij op Toussaint,
-die eindelijk, gelukkig met zijn voorschot, naar buiten kwam. Dadelijk vertelde hij
-madame Théodore de geschiedenis van den priem en zeide, dat hij, evenals trouwens
-al zijn kameraden, van meening was, dat Salvat dien aanslag wel gepleegd kon hebben.
-Zij werd heel bleek en protesteerde er tegen, zonder te laten merken wat zij wist
-of wat zij vermoedde.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zeg je nogmaals, dat ik hem niet meer gezien heb. Hij moet ergens in België zijn.
-Hij een bom gooien? En je zegt zelf, dat hij te goed is en dat hij geen vlieg kwaad
-zou doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Pierre met de tram naar Neuilly terugging, verzonk hij in een diep gepeins. De
-drukte van de arbeiderswijk, het gedreun van de machine klonk nog in zijn ooren. En
-voor de eerste maal, sedert hij zoo door zijn zieleangst gefolterd werd, werd hem
-de noodzakelijkheid van den arbeid duidelijk als een noodlot, dat zich openbaarde
-als gezondheid en kracht. Hier ontdekte hij eindelijk een vasten bodem, dat was de
-kracht, die staande houdt en redt. Was dat het eerste glanzen van een nieuw geloof?
-Maar welk een hoon! Deze onzekere, hopelooze arbeid leidde tot de eeuwige onrechtvaardigheid!
-Steeds loerde de ellende op den arbeider, wurgde hem bij de minste werkeloosheid en
-slingerde hem, zoodra de ouderdom kwam, als een gecrepeerden hond in de goot!
-</p>
-<p>Te Neuilly vond Pierre Bertheroy aan het bed van Guillaume. De oude geleerde had hem
-juist verbonden en scheen nog niet geheel gerust omtrent de complicaties, die de wond
-zou kunnen veroorzaken.
-<span class="pageNum" id="pb156">[<a href="#pb156">156</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Maar je houdt je ook niet kalm. Ik vind je altijd in een opgewonden koortsachtigen
-toestand, die fataal voor je is. Heusch je moet je rustig houden, jongen, en je door
-niets laten kwellen.&#x201d;
-</p>
-<p>Een paar minuten later zeide hij, voor hij wegging:
-</p>
-<p>&#x201c;Stel je voor, dat ze me naar aanleiding van die bom in de rue Godot-de-Mauroy zijn
-komen interviewen. Die journalisten verbeelden zich, dat je alles weet. Ik heb hem
-geantwoord, dat het heel vriendelijk van hem zou zijn als hij zelf mij een paar inlichtingen
-over de gebruikte springstof gaf&#x200a;&#x2026; Dat is waar ook, ik geef morgen in mijn laboratorium
-een college over explosiemiddelen. Kom jij ook luisteren, Pierre, dan kon je het aan
-Guillaume oververtellen; hij zal het wel interessant vinden.&#x201d;
-</p>
-<p>Op een wenk van zijn broer nam Pierre de uitnoodiging aan. Toen zij weer alleen waren
-en Pierre hem verteld had, dat Salvat verdacht werd en de rechter van instructie op
-het goede spoor was, werd Guillaume opnieuw door een hevige koorts aangegrepen. Zijn
-hoofd viel op het kussen en met gesloten oogen stamelde hij als in een nachtmerrie:
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is het einde&#x200a;&#x2026; Salvat gearresteerd&#x2014;Salvat ondervraagd&#x200a;&#x2026; Zooveel werk, zooveel
-hooge verwachtingen&#x200a;&#x2026; alles weg!&#x201d;
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch2.4" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch2.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">IV.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Om half twee was Pierre in de rue d&#x2019;Ulm, waar Bertheroy een vrij groot huis bewoonde,
-dat de Staat hem gegeven had, om er een laboratorium in te richten. De geheele eerste
-etage was verbouwd tot een groote zaal, waarin de beroemde scheikundige meermalen
-een beperkt aantal leerlingen en bewonderaars ontving, voor wie hij voordrachten hield,
-proeven deed en een uiteenzetting gaf van zijn nieuwe ontdekkingen en theorieën.
-</p>
-<p>Bij zulke gelegenheden werden enkele stoelen gezet voor de lange, massieve, met flesschen
-en toestellen overvulde tafel. Daarachter stond de oven, terwijl met glazen fleschjes
-en allerlei modellen gevulde vitrines om het vertrek heen liepen. De stoelen waren
-reeds ingenomen, hoofdzakelijk door collega&#x2019;s van den geleerde, enkele jongelieden,
-zelfs dames en journalisten. Er heerschte een familiare toon, er werd met den meester
-gesproken, als ware men bij hem thuis.
-</p>
-<p>Zoodra Bertheroy Pierre zag, ging hij naar hem toe, drukte <span class="pageNum" id="pb157">[<a href="#pb157">157</a>]</span>hem vriendschappelijk de hand en bracht hem naar de tafel, om hem een plaatsje te
-geven naast François Froment, die reeds eerder gekomen was. De jonge man was nu bijna
-aan het einde van het derde jaar aan de <span class="corr" id="xd30e2013" title="Bron: Ecole">École</span> Normale, die vlak in de buurt was, zoodat hij maar een paar stappen behoefde te doen,
-om bij zijn meester te komen, den man, dien hij eerbiedig als het grootste genie van
-dien tijd beschouwde. Pierre was zeer ingenomen met die ontmoeting, want de flinke
-jongen met zijn levendige oogen in zijn hoog, intellectueel gezicht had na zijn bezoek
-aan Montmartre een zeer prettigen indruk bij hem achtergelaten. De jonge man begroette
-met de oprechte expansie der jeugd zijn oom hartelijk, blij tevens weer iets van zijn
-vader te hooren.
-</p>
-<p>Bertheroy begon. Hij sprak familiaar, heel eenvoudig en met gelukkige woordvondsten.
-Eerst gaf hij een résumé van de reeds door hem gedane onderzoekingen over en proeven
-met springstoffen. Lachend vertelde hij, dat hij meermalen bommen onder handen had,
-om de geheele wijk in de lucht te laten vliegen. Maar hij stelde zijn gehoor gerust;
-hij was voorzichtig. Ten slotte sprak hij over de bom van de rue Godot-de-Mauroy,
-waarover geheel Parijs sedert enkele dagen sprak. De overblijfselen waren nauwkeurig
-onderzocht door deskundigen, en ook hem had men een stuk gebracht, om er zijn meening
-over te zeggen. De bom scheen van een tamelijk slecht maaksel; zij was met stukjes
-ijzer geladen en met een lont van kinderlijke constructie voorzien. Het buitengewone
-was de vreeselijke kracht van de binnenpatroon, welke, hoe klein zij ook geweest moest
-zijn, die verschrikkelijke uitwerking gehad had. Men vroeg zich af welke een onberekenbare
-vernielingskracht men krijgen zou, als die lading vertien- of verhonderdvoudigd werd.
-</p>
-<p>Hier begon de moeilijkheid: zoodra men over samenstelling van de gebruikte springstof
-redeneerde, werd het probleem door de discussies verward. Van de drie deskundigen
-beweerde de een, dat het eenvoudig dynamiet was, terwijl de beide anderen&#x2014;zonder het
-onderling eens te zijn&#x2014;aan een mengsel geloofden. Wat hem betreft, hij had, heel bescheiden,
-zijn meening niet willen zeggen, de brokstukken, die men hem voorgelegd had, hadden
-te weinig sporen behouden dan dat hij ze aan een analyse had kunnen onderwerpen. Hij
-wist niets, kon geen conclusie geven. Maar het was zijn overtuiging, dat men hier
-te doen had niet een nieuw explosiemiddel, welks kracht alles wat men tot nu toe gevonden
-<span class="pageNum" id="pb158">[<a href="#pb158">158</a>]</span>had, overtrof. Hij vermoedde, dat de een of andere onbekende geleerde of wel een van
-die naïeve uitvinders, welke een gelukkige hand bezaten, in het geheim de formule
-van dit explosiemiddel ontdekt had. En hier wilde hij juist op neerkomen, op de talrijke,
-nog onbekende springstoffen, op de binnenkort te <span class="corr" id="xd30e2021" title="Bron: verwachte">verwachten</span> ontdekkingen, die hij voorzag. Hij wees zelfs den weg aan, dien men betreden moest.
-Volgens zijn oordeel lag daarin de toekomst. Dan zeide hij in een uitgewerkte, prachtige
-peroratie, dat men tot nog toe de explosiemiddelen onteerd had door ze te gebruiken,
-om op dolzinnige wijze zijn wraak te koelen en verwoestingen aan te richten, terwijl
-er misschien juist de door de wetenschap gezochte bevrijdende kracht in lag, de hefboom,
-die de wereld omhoog heffen en veranderen zou, zoodra men ze getemd en ertoe beperkt
-zou hebben, om niets anders te zijn dan de gehoorzame dienaren des menschen.
-</p>
-<p>Gedurende deze geheele, nauwelijks anderhalf uur lange voordracht voelde Pierre, hoe
-François, die naast hem zat, bij het zien van de wijde horizonten, die de meester
-opende, beefde en in geestdrift geraakte. Hem zelf had de voordracht buitengewoon
-geïnteresseerd, want hij moest of hij wilde of niet sommige toespelingen begrijpen
-en zekere betrekkingen tusschen hetgeen hij gehoord had en dat wat de angst van Guillaume
-hem verraden had&#x2014;het geheim, dat deze zoo bang was prijsgegeven te zien aan den rechter
-van instructie&#x2014;voelen. Toen hij, alvorens met François weg te gaan, Bertheroy de hand
-ging drukken, zeide hij dan ook met een bepaalde bedoeling:
-</p>
-<p>&#x201c;Het zal Guillaume wel spijten, dat hij u deze wondermooie denkbeelden niet heeft
-hooren ontwikkelen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, kom!&#x201d; zeide de geleerde glimlachend. &#x201c;Resumeer jij maar voor hem wat ik gezegd
-heb. Hij zal het best begrijpen, want hij weet er meer van dan ik.&#x201d;
-</p>
-<p>François, die in tegenwoordigheid van den beroemden geleerde als een eerbiedig leerling
-het zwijgen bewaard had, kon, toen zij samen een paar passen op straat gedaan hadden,
-zich niet weerhouden te zeggen<span class="corr" id="xd30e2029" title="Bron: .">:</span>
-</p>
-<p>&#x201c;Hoe jammer toch dat een man met een zoo breed inzicht, bevrijd van alle bijgeloof
-en voor geen waarheid terugdeinzend, zich heeft <span class="corr" id="xd30e2034" title="Bron: later">laten</span> classificeeren, etiquetteeren en opsluiten in titels en Academies! Wat zouden wij
-nog meer van hem houden, als hij minder van de staatsruif at en zijn ledematen niet
-zoo door grootkruisen gebonden waren!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb159">[<a href="#pb159">159</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Wat zal ik je daarvan zeggen?&#x201d; zeide Pierre verzoenend. &#x201c;Je moet nu eenmaal leven!
-En trouwens ik geloof, dat hij in den grond der zaak van dat alles vrij is!&#x201d;
-</p>
-<p>Daar zij bij de <span class="corr" id="xd30e2042" title="Bron: Ecole">École</span> Normale waren, bleef Pierre, die dacht, dat de jonge man daarheen terug moest, staan.
-Maar deze keek slechts even naar het oude gebouw.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, het is Donderdag, ik ben vrij&#x200a;&#x2026; We hebben veel vrij, eigenlijk te veel.
-Niet, dat ik het niet prettig vind, want daardoor ben ik in staat dikwijls naar Montmartre
-te gaan en daar aan mijn oude tafel te werken. Dáár alleen voel ik mijn hersens heelemaal
-vrij en helder.&#x201d;
-</p>
-<p>François, die zoowel tot de <span class="corr" id="xd30e2048" title="Bron: Ecole">École</span> Polytechnique als tot de <span class="corr" id="xd30e2051" title="Bron: Ecole">École</span> Normale toegelaten was, had deze laatste gekozen en was in de wetenschappelijke afdeeling
-ingeschreven. Zijn vader wilde, dat hij een beroep en wel dat van onderwijzer koos;
-later zou het hem, wanneer de omstandigheden dat veroorloofden, vrijstaan onafhankelijk
-te blijven en zich alleen met zijn studies bezig te houden. Hoewel nog heel jong,
-was hij nu reeds bijna aan het eind van zijn derde jaar en bereidde hij zich voor
-voor zijn laatste examen, dat thans al zijn tijd in beslag nam. Hij gunde zich geen
-andere rust dan zijn bezoeken aan Montmartre en lange wandelingen in den Jardin du
-Luxembourg.
-</p>
-<p>Werktuigelijk ging François ook nu weer naar dien tuin, waarheen Pierre hem al pratend
-volgde. Het was een lente-zachte Februarimiddag, waarop een bleeke zon op de nog zwarte
-boomen scheen, een van die eerste mooie dagen, welke de kleine groene puntjes der
-seringen doen ontspruiten. Het gesprek liep over de <span class="corr" id="xd30e2056" title="Bron: Ecole">École</span> Normale.<span id="xd30e2059"></span>
-</p>
-<p>&#x201c;Ik moet je eerlijk zeggen,&#x201d; zeide Pierre, &#x201c;dat ik den heelen opzet daarvan niet gelukkig
-vind. Zeker er wordt uitstekend werk geleverd, en het eenige middel, om goede leerkrachten
-te vormen, bestaat blijkbaar daarin, dat men ze volpropt met al de vereischte kennis.
-Maar de verkeerde kant der zaak is, dat niet allen, die voor het onderwijs opgeleid
-worden, onderwijzers worden. Velen verstrooien zich over de wereld, gaan in de journalistiek,
-doen niets anders dan de kunst, de litteratuur en de maatschappij bedillen. En die
-zijn feitelijk onverdragelijk&#x200a;&#x2026; Nadat zij eerst slechts bij Voltaire gezworen hebben,
-wenden zij zich eensklaps tot het spiritualisme, de mystiek, de laatste mode der salons.
-Het dilettantisme en het kosmopolitisme werpen verder nog een duit in het zakje. Sedert
-het vaste geloof aan de wetenschap iets ruws en <span class="pageNum" id="pb160">[<a href="#pb160">160</a>]</span>onelegants geworden is, meenen zij de professorale toga uit te trekken door een beminlijken
-twijfel, een opzettelijke onwetendheid, een aangeleerde onnoozelheid te huichelen.
-Hun grootste vrees is naar de <span class="corr" id="xd30e2065" title="Bron: Ecole">École</span> te ruiken; zij zijn op en top Parijzenaars en nemen, louter om te behagen het air
-van jonge gedresseerde beren aan. Vandaar die sarcastische pijlen, die zij op de wetenschap
-afschieten&#x2014;zij, die er aanspraak op maken, alles te weten en die, omdat het zoo voornaam
-lijkt, terugkeeren tot het geloof der eenvoudigen, tot het naïeve en lieflijke idealisme
-van Jezus in de kribbe.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Het portret is een beetje overdreven, maar het is zoo, het is zoo,&#x201d; lachte François.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb er verscheidene zoo gekend,&#x201d; ging Pierre, die zich opwond en in geestdrift
-geraakte, voort. &#x201c;En bij allen heb ik dien angst teruggevonden, om voor onnoozel aangezien
-te worden, een angst, die uitloopt op de reactie tegen alle inspanning, tegen al het
-werk der eeuw: tot afkeer van de vrijheid, tot wantrouwen tegenover de wetenschap,
-tot het loochenen der toekomst. Mijnheer Homais<a class="noteRef" id="xd30e2071src" href="#xd30e2071">1</a> is voor hen het toppunt van het belachelijke; de vrees, om op hem te gelijken drijft
-hen ertoe niets te gelooven of slechts het ongelooflijke te gelooven. Nu is mijnheer
-Homais ongetwijfeld belachelijk, maar hij blijft tenminste op vasten bodem. En waarom
-zou hij den eerbied voor het oordeel der wereld niet trotseeren en zelfs waarheden
-als koeien zeggen, terwijl zooveel anderen dien trotseeren&#x2014;ja zich zelfs daarop beroemen&#x2014;door
-neer te knielen voor het absurde? Al is het banaal geworden, om te zeggen, dat tweemaal
-twee vier is, daarom blijft het toch vier. En dat te zeggen is nog minder dwaas en
-krankzinnig dan bijvoorbeeld aan de wonderen van Lourdes gelooven.&#x201d;
-</p>
-<p>Verwonderd keek François den priester aan. Deze bemerkte het en hield zich wat in.
-Maar toch braken zich wanhoop en woede baan, wanneer hij sprak over de intellectueele
-jeugd, zooals hij zich die in zijn aanval van vertwijfeling voorstelde. Zooals hij
-daar in die wijk der ellende medelijden gehad had met de van honger stervende arbeiders,
-zoo was hij hier vol van een smartvolle verachting voor de jonge geesten, aan wie
-het tegenover de wetenschap aan <span class="pageNum" id="pb161">[<a href="#pb161">161</a>]</span>moed ontbrak, die tot den troost van een leugenachtig spiritualisme, tot de belofte
-van een eeuwig geluk in den gewenschten, uitbundig geprezen dood terugkeerden. Was
-de laffe gedachte het leven niet ter wille van het leven zelf, ter wille van den eenvoudigen
-plicht om te bestaan en zijn krachten te geven, niet de moord zelf op het leven? Steeds
-vormt het Ik het middelpunt, steeds eischt het individu gelukkig te zijn door zich
-en in zich. O, hoe wanhopig stemde het hem te moeten gelooven, dat deze jeugd, van
-wie hij gedroomd had, dat zij dapper de taak aanvaardt de waarheid steeds meer tegemoet
-te gaan, dat zij het verleden slechts bestudeerde, om zich van haar te bevrijden en
-de toekomst tegen te gaan, hoe wanhopig stemde het hem te moeten gelooven, dat hij
-haar uit uitputting en traagheid en misschien ook ten gevolge van de overspanning
-van een ten einde spoedende, door menschenarbeid overladen eeuw in metaphysische dubbelzinnigheden
-zou zien terugvallen.
-</p>
-<p>François begon weer te glimlachen.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar u vergist u, als u denkt, dat wij allen op de <span class="corr" id="xd30e2081" title="Bron: Ecole">École</span> zoo zijn&#x200a;&#x2026; U schijnt slechts de leerlingen der litteraire afdeeling te kennen en
-u zoudt ongetwijfeld van meening veranderen, als u die der natuurwetenschappelijke
-afdeeling leerde kennen&#x200a;&#x2026; Het is ongetwijfeld waar, dat bij onze litteraire kameraden
-een reactie tegen dat positivisme duidelijk merkbaar is, dat het denkbeeld van het
-beruchte bankroet der wetenschap hen overal vervolgt. Dat staat natuurlijk in verband
-met de leermeesters, die zij hebben, met de neo-spiritualisten en dogmatische rhetorici,
-in wier handen zij gevallen zijn. En nog meer staat het in verband met de mode, met
-den tijdgeest, die, zooals u zoo juist hebt opgemerkt, wil, dat de wetenschappelijke
-waarheid plomp, zonder gratie en zoo ruw is, dat zij voornamer en fijner besnaarden
-geesten onaanneembaar toeschijnt. Een jongmensch, dat op eenigszins hoogere beschaving
-aanspraak maakt en in den smaak vallen wil, moet noodgedwongen aan den nieuwen geest
-meedoen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, de nieuwe geest,&#x201d; riep Pierre uit met een kreet, dien hij niet onderdrukken kon;
-&#x201c;die nieuwe geest bezit niet de onschuld van een vluchtige mode; hij is een taktiek,
-en een vreeselijke taktiek, een reactie van de duisternis tegen het licht, van de
-slavernij tegen de bevrijding der geesten, tegen waarheid en gerechtigheid.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen de jonge man hem weer, steeds meer en meer verbaasd <span class="pageNum" id="pb162">[<a href="#pb162">162</a>]</span>aankeek, zweeg hij. De gestalte van monseigneur Martha was voor hem opgerezen en hij
-meende te hooren, hoe deze op den kansel der Madeleine trachtte Parijs weer te heroveren
-voor de Roomsche politiek, voor het zoogenaamde neo-Katholicisme, dat van de democratie
-en van de wetenschap aanvaardde, wat hij zich toeëigenen kon, om het dan te verwoesten.
-Dat was de beslissende strijd, en al het vergif, dat de jeugd toegediend werd, kwam
-van daar. Hij wist heel goed, welke pogingen er in de geestelijke kweekscholen gedaan
-werden, om in de waanzinnige hoop daardoor de nederlaag der wetenschap te bespoedigen,
-aan deze herleving van het mysticisme mede te werken. Men zeide, dat monseigneur Martha
-op de Katholieke universiteit almachtig was, dat hij zich meermalen tegen zijn vertrouwde
-vrienden uitgelaten had, dat er drie generaties geloovige en gedweeë leerlingen noodig
-waren, voor de Kerk weer de souvereine meesteres van Frankrijk zou kunnen zijn.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, wat de <span class="corr" id="xd30e2092" title="Bron: Ecole">École</span> Normale betreft, vergist u zich beslist,&#x201d; zeide François nogmaals. &#x201c;O, zeker er zijn
-ongetwijfeld enkele strenggeloovigen. Maar zelfs in de letterkundige afdeeling is
-de groote meerderheid in den grond der zaak skeptisch aangelegd. Voor alles zijn zij,
-hoewel zij zich daarover een beetje schamen, onderwijzers en worden daardoor door
-de ironie van geëmancipeerde schoolvossen aangestoken, en, tot oorspronkelijke scheppingen
-niet in staat, door een kritischen geest verteerd. Het zou mij dan ook zeer verwonderen,
-indien uit hun rangen het verwachte genie te voorschijn kwam. Het ware te wenschen,
-dat een barbaarsch genie, zonder geleerdheid, zonder kritiek, zonder overwegingen
-en zonder nuances, de eeuw van morgen met bijlslagen onder een mooi opvlammen van
-waarheid en werkelijkheid opensloeg. En wat mijn kameraden der natuurwetenschappelijke
-afdeeling betreft, verzeker ik u, dat het neo-Katholicisme, het mysticisme, occultisme
-en alle mode-phantasmagorieën op hen geen enkelen invloed hebben. Zij denken er niet
-aan van de wetenschap een godsdienst te maken, blijven zeer toegankelijk voor den
-twijfel, maar zijn over het algemeen heldere en krachtige, zekerheid wenschende koppen,
-die zich geheel geven aan het onderzoek, welks arbeid zich over het ontzaglijke veld
-der menschelijke kennis verbreidt. Zij wankelen niet, zij blijven overtuigde positivisten,
-revolutionnisten, deterministen, die van <span class="pageNum" id="pb163">[<a href="#pb163">163</a>]</span>de waarneming en de ervaring de slotoverwinning over de wereld verwachten.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij zelf wond zich nu op en liet in de rustige, zonnige lanen van den tuin, aan zijn
-geloof den vrijen loop.
-</p>
-<p>&#x201c;Kent men de jeugd ooit? Het maakt je aan het lachen, wanneer men ziet hoe alle soorten
-van apostelen om haar strijden, haar tot zich trekken, haar wit of zwart of grijs
-noemen, al naar mate de kleur, die zij voor den triomf van hun denkbeelden noodig
-hebben. De ware jeugd huist in de scholen, in de laboratoria, in de bibliotheken.
-Die jeugd werkt, die jeugd brengt de toekomst, niet de zoogenaamde jeugd der vereenigingen,
-manifesten en dergelijke buitensporigheden. Natuurlijk maakt die veel lawaai, hoort
-men haar slechts. Maar als u de aanhoudende pogingen, den hartstocht eens kende van
-de anderen, die, opgesloten in hun taak, zwijgen. Zoo ken ik er veel. Zij gaan mede
-met de eeuw, hebben geen enkele van haar verwachtingen verworpen en schrijden steeds&#x2014;vastbesloten
-het werk van hun voorgangers voort te zetten&#x2014;de nieuwe eeuw, steeds meer het licht,
-steeds meer de vrijheid tegemoet. Ga met hen spreken en praat met hen over het bankroet
-der wetenschap! Zij zullen de schouders ophalen, want zij weten heel goed, dat de
-wetenschap nooit de harten meer ontvlamd, nooit wonderdadiger veroveringen gemaakt
-heeft. Laat men de scholen, de laboratoria, de bibliotheken sluiten, den maatschappelijken
-bodem geheel veranderen&#x2014;dan eerst zou men kunnen vreezen, dat de dwaling weer opnieuw
-opschoot, de dwaling, die zoo zoet is voor zwakke harten en bekrompen hersens!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar zijn mooie geestdrift werd onderbroken. Een groote, blonde jonge man bleef staan,
-om François de hand te drukken. Tot zijn verbazing zag Pierre, dat het de zoon van
-baron Duvillard, Hyacinthe, was, die hem overigens zeer correct groette. De jongelieden
-tutoyeerden elkaar.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, jij in onze oude wijk, in de provincie?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik moet achter het Observatorium, bij Jonas, zijn&#x200a;&#x2026; Ken je Jonas niet? God, een
-geniaal beeldhouwer, die er bijna in geslaagd is de materie te onderdrukken. Hij heeft
-&#x201c;De Vrouw&#x201d; gemodelleerd, niet langer dan een vinger&#x2014;niets dan ziel, zonder de ignobele
-gemeenheid der vormen, en toch geheel de Vrouw in haar essentieel symbool. Het is
-grootsch, het is verpletterend. Het is een schoonheidsleer, een godsdienst!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb164">[<a href="#pb164">164</a>]</span></p>
-<p>François keek hem glimlachend aan. De lange, nauwsluitende jas en zijn opgemaakt gezicht
-met het gesoigneerde hoofd- en baardhaar gaven hem geheel het uiterlijk van een hermaphrodiet.
-</p>
-<p>&#x201c;En jij? Ik dacht, dat je aan het werk was, dat je eerstdaags een gedicht zou publiceeren?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Och, beste kerel, het scheppen kost mij zooveel moeite! Een vers kost mij weken&#x200a;&#x2026;
-Ja, ik heb een klein gedichtje gemaakt: Het einde der Vrouw. Je ziet, dat ik niet
-zoo exclusief ben als men wel zegt, want ik bewonder Jonas, die nog aan de noodzakelijkheid
-van het bestaan der Vrouw gelooft. Zijn excuus is die ruwe, materieele beeldhouwkunst!
-Maar lieve hemel, wat heeft men in de poëzie de Vrouw misbruikt! Wordt het heusch
-geen tijd haar daaruit te verjagen, om den tempel eindelijk eens te reinigen van het
-vuil, waarmede haar gebreken als vrouw haar bezoedeld hebben? Hoe walgelijk is die
-vruchtbaarheid, het moederschap en al wat erbij komt! Als we allen rein en fijngevoelig
-genoeg waren, om er geen een meer aan te raken, en ze allen onvruchtbaar zouden sterven!
-Dat zou tenminste een fatsoenlijk einde zijn, niet waar?&#x201d;
-</p>
-<p>En met deze woorden, die hij op zijn gewone, kwijnende manier gezegd had, ging hij
-heupwiegelend verder.
-</p>
-<p>&#x201c;Ken je hem?&#x201d; vroeg Pierre.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik heb op het Lyceum Condorcet alle klassen met hem doorloopen. Een zeldzaam
-grappig type! Een luilak, die tot in zijn dassen toe geurde met de millioenen van
-zijn vader en zich aanstelde, alsof hij er zijn neus voor optrok; hij poseerde als
-een revolutionnair en zeide, dat hij de bom, die de wereld in de lucht zou laten vliegen,
-met zijn sigaret aansteken zou. Schopenhauer, Nietzsche, Tolstoi en Ibsen vereenigd!
-En nu ziet u wat er van hem geworden is: een zieke en een hansworst!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Het is een verschrikkelijk symptoom, dat juist de zonen der gelukkigen en bevoorrechten
-uit verveling en moeheid ten gevolge van de aanstekelijke vernielingswoede, het slooperswerk
-beginnen willen.&#x201d;
-</p>
-<p>François was doorgeloopen tot den vijver, waarin kinderen een heel eskader bootjes
-lieten varen.
-</p>
-<p>&#x201c;Dit is nu nog maar een hansworst&#x200a;&#x2026; Maar hoe kan men deze mystiek, deze herleving
-van het spiritualisme, welke door de doctrinairen van het beruchte bankroet der wetenschap
-gepropageerd wordt, werkelijk als ernst beschouwen, <span class="pageNum" id="pb165">[<a href="#pb165">165</a>]</span>wanneer men ziet hoe het na een zeer korte evolutie uitloopt op dergelijke dolzinnigheden
-in litteratuur en kunst? Enkele jaren van invloed zijn voldoende geweest en het satanisme,
-het occultisme en al dergelijke afdwalingen staan in vollen bloei&#x2014;afgezien er nog
-van, dat Sodom en Gomorrha, naar het heet, zich met het nieuwe Rome verzoend hebben.
-Aan de vruchten kent men den boom, niet waar? En lijkt het niet, alsof wij in plaats
-van getuige te zijn van een renaissance, van een het verleden terugbrengende, diepe
-sociale beweging, eenvoudig een voorbijgaande reactie, die door heel wat oorzaken
-verklaard kan worden, bijwonen? De oude wereld wil niet sterven, verzet zich in een
-laatste stuiptrekking en schijnt voor een uur weer te herleven, alvorens door den
-buiten zijn oevers getreden stroom der menschelijke kennis, die steeds grooter golven
-vormt, meegesleurd te worden. Dat is de toekomst, dat is de nieuwe wereld, die de
-ware jeugd zal wekken&#x2014;de jeugd, die werkt, die men niet kent, die men niet hoort&#x200a;&#x2026;
-Maar luister eens scherp toe, misschien zult u haar dan hooren, want wij zijn hier
-in haar woning: de groote stilte, die ons omgeeft, is het gevolg van den vlijt der
-vele jonge koppen, die zich over de werktafel, het boek, de geschreven bladzijde buigen
-en de waarheid dagelijks meer veroveren.&#x201d;
-</p>
-<p>Met een breed gebaar wees François aan de andere zijde van den Jardin du Luxembourg
-naar de instituten, de lycea, de hoogescholen, de juridische en geneeskundige faculteit,
-het Institut met zijn vijf Académies, de tallooze bibliotheken en musea, het geheele
-gebied van den intellectueelen arbeid, dat een reusachtig veld van het onmetelijke
-Parijs uitmaakt. Pierre was bewogen, werd in zijn loochening geschokt. Hij meende
-inderdaad uit de schoollokalen, uit de sectiekamers, uit de laboratoria, uit de bibliotheken,
-uit de studeerkamers zelfs, het geweldige, doffe geluid van den arbeid van al die
-druk bezige hersens te hooren. Het was niet het stootende, ademlooze sidderen, het
-<span class="corr" id="xd30e2119" title="Bron: lawaaiïge">lawaaiige</span> dreunen der fabrieken, waarin het handwerk zich aftobt en prikkelt. Maar ook hier
-klonk de zucht even mat, was de inspanning even moorddadig, de vermoeiende arbeid
-even vruchtbaar. Was het dus waar, dat de intellectueele jeugd steeds in haar zwijgende
-smidse staat, geen enkele hoop laat varen, geen verovering opgeeft en in volle vrijheid
-van geest de waarheid en gerechtigheid van morgen met de onoverwinlijke hamers van
-waarneming en ervaring smeedt?
-<span class="pageNum" id="pb166">[<a href="#pb166">166</a>]</span></p>
-<p>François keek op de klok van het Paleis van Justitie.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ga naar Montmartre. Loopt u nog een eind mede?&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre nam de uitnoodiging aan, te meer daar de jonge man eraan toevoegde, dat hij
-eerst zijn broer Antoine in het Musée du Louvre halen wilde. Op den helderen namiddag
-heerschte in de bijna ledige zalen der schilderijengalerij, wanneer men van de lawaaierige
-en drukke straten komt, een warme, voorname rust. Er waren slechts <span class="corr" id="xd30e2127" title="Bron: copiïsten">copiisten</span>, die in een diepe, slechts door de stappen van enkele ronddwalende vreemdelingen
-gestoorde stilte werkten. Antoine zat aan het einde der Primitievenzaal, waar hij
-met iets als vrome toewijding een studie naar Mantegna teekende. Maar bij die Primitieven
-wekte niet de mystiek, de ideëele vlucht, welke de mode erin ziet, zijn hartstocht
-op, maar integendeel&#x2014;en wel met volle recht&#x2014;de oprechtheid der naïeve realisten, hun
-bescheiden eerbied voor de natuur, de tot in de kleinste bijzonderheid afdalende eerlijkheid,
-waarmede zij haar zoo getrouw mogelijk trachtten weer te geven. Heele dagen lang was
-hij ijverig bezig ze te copieeren, ze te bestudeeren, om van hen de strengheid van
-teekening, de hooge oorspronkelijkheid, die zij aan hun oprechtheid van eerlijke kunstenaars
-te danken hebben, te leeren kennen.
-</p>
-<p>Pierre werd door de reine vlam, welke dit ingespannen werken in de lichtblauwe oogen
-van Antoine gebracht had, getroffen. Het gewoonlijk in zacht gepeins verzonken gelaat
-van den blonden kolos was als verhit en gloeide koortsachtig; het hooge torenvormige
-voorhoofd, dat hij van zijn vader geërfd had, maakte den indruk van een citadel, die
-ten volle gewapend was voor de verovering der waarheid en der schoonheid. De geheele
-geschiedenis van den achttienjarige bestond hierin: in zijn derde studiejaar had een
-weerzin tegen de klassieke studiën zich van hem meester gemaakt, zijn hartstocht voor
-het teekenen bracht zijn vader ertoe hem van het lyceum te nemen, waar hij absoluut
-geen vorderingen maakte; daarna bracht hij zijn dagen door, om zichzelf te zoeken,
-om de diepe oorspronkelijkheid, waarvan het gebiedende bewustzijn zoo luid in hem
-gesproken had, in zichzelf los te maken. Hij had het met kopergravures en met etsen
-geprobeerd. Maar al heel gauw was hij teruggekeerd tot de houtsnede en bleef daarbij,
-niettegenstaande deze, door de industrieele <span class="corr" id="xd30e2132" title="Bron: procéde&#x2019;s">procedé&#x2019;s</span> verlaagd, in discrediet geraakt was. Was hier niet een geheele kunst te verbreeden,
-haar nieuw leven te schenken?
-<span class="pageNum" id="pb167">[<a href="#pb167">167</a>]</span></p>
-<p>Hij droomde ervan zijn eigen teekeningen in hout te snijden, het brein te zijn, dat
-leven verwekte, en de hand, die uitvoerde, om nieuwe uitwerkingen van goede kracht
-van visie en uitdrukking te verkrijgen. Om zijn vader, die eischte, dat al zijn zoons
-een beroep zouden uitoefenen, te gehoorzamen, verdiende hij zijn dagelijksch brood
-door houtsneden voor geïllustreerde bladen te maken. Maar naast dit gewone werk had
-hij reeds eenige platen van buitengewoon krachtige en levensware uitdrukking gemaakt:
-copieën naar de werkelijkheid, tooneelen uit het dagelijksch leven, die een voor een
-zoo jongen man verbijsterend meesterschap verrieden.
-</p>
-<p>&#x201c;Wil je dat in hout snijden?&#x201d; vroeg François, toen zijn broeder de copie weer in zijn
-portefeuille deed.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, dit is maar een les, om bescheiden en eerlijk te leeren zijn. Het tegenwoordige
-leven is zoo heel anders.&#x201d;
-</p>
-<p>Op straat begon Antoine tegen Pierre, die voor de broers een steeds grootere sympathie
-voor zich voelde opkomen, over zijn kunstdroom te spreken.
-</p>
-<p>&#x201c;De kleur is een macht, een hooge bekoring; men kan zeggen, dat zonder haar geen volkomen
-levenswaarheid bestaat. Toch&#x2014;en dat is vreemd&#x2014;is zij voor mij<span class="corr" id="xd30e2143" title="Niet in bron">niet </span>onontbeerlijk. Het is mij alsof ik met wit en zwart het leven even krachtig, even
-beslist kan weergeven; ik verbeeld mij zelfs, dat ik zulks zonder de bedriegelijke
-huichelarij der kleuren nog ernstiger, nog essentieeler maken kan&#x200a;&#x2026; Maar welk een
-taak. Kijk eens naar het groote Parijs, dat wij doorgaan! Ik zou het tegenwoordige
-oogenblik in enkele tooneelen, in enkele typen willen vastleggen, die als het ware
-eeuwige getuigen zouden kunnen zijn. En dat zou ik heel nauwkeurig, heel naïef willen
-doen, want de uitdrukking der eeuwigheid ligt slechts in de eenvoudige onschuld van
-den kunstenaar, die deemoedig en geloovig tegenover de altijd mooie natuur staat.
-Ik heb al een paar figuren, ik zal ze u laten zien&#x200a;&#x2026; O, als ik het zou durven wagen
-het hout onmiddellijk met de graveerstift aan te grijpen, zonder eerst mijn hartstocht
-door het teekenen af te korten!
-</p>
-<p><span class="corr" id="xd30e2146" title="Niet in bron">&#x201c;</span>Trouwens ik maak alleen maar een potloodschets; de stift kan dan nog gelukkige invallen,
-onverwachte kracht en fijnheden uitvoeren. Vandaar dat de teekenaar en de graveur
-in mij slechts één persoon vormen, zoodat ik alleen maar mijn houtsneden uitvoeren
-kan. De teekeningen zouden, wanneer zij door een ander gesneden werden, zonder leven
-<span class="pageNum" id="pb168">[<a href="#pb168">168</a>]</span>zijn. Wanneer men een schepper van wezens is, ontspringt het leven evenzeer uit de
-vingers als uit de hersenen.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen zij met hun drieën beneden aan den Montmartre-heuvel waren en Pierre met de tram
-naar Neuilly terug wilde gaan, vroeg Antoine, in wien de hartstocht koortsachtig brandde,
-of hij den beeldhouwer Jahan kende, die voor den Sacré-C&#x153;ur werkte. En op Pierre&#x2019;s
-ontkennend antwoord:
-</p>
-<p>&#x201c;Ga u dan een oogenblik mee naar boven; het is een jongen met een groote toekomst.
-U moet het ontwerp van een engel, dat zij geweigerd hebben, eens zien.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen ook François dezen engel prees, besloot de priester mede te gaan. Jahan had boven
-op den heuvel, onder de door den bouw van de Basilica noodzakelijk geworden barakken
-in een loods een atelier kunnen inrichten, dat groot genoeg was om daarin den reusachtigen
-engel uit te voeren. De drie bezoekers troffen hem aan in zijn werkkiel, terwijl hij
-toezicht hield op het werk van zijn twee helpers; zij waren bezig het blok steen,
-waaruit de engel ontstaan moest, af te houwen. Jahan was een flinke kerel van zes-en-dertig
-jaar met een grooten, bruinen baard, een sterken, gezonden mond en mooie, schitterende
-oogen. Hij was een geboren Parijzenaar, had de <span class="corr" id="xd30e2154" title="Bron: Ecole">École</span> Normale bezocht en bezat een hartstochtelijk temperament dat hem voortdurend onaangenaamheden
-bezorgde.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, komt u naar mijn engel zien, waarvan men in het aartsbisschoppelijk paleis niets
-weten wil. Daar is hij.&#x201d;
-</p>
-<p>Het een meter hooge beeld, waarvan de klei reeds aan het drogen was, bezat een prachtige
-vlucht met zijn twee groote ontplooide vleugels. Het naakte lichaam was dat van een
-slanken, krachtigen jongeling met een van vreugde stralend gezicht en scheen als door
-verrukking omhoog gedragen te worden.
-</p>
-<p>&#x201c;Zij vonden mijn engel te menschelijk. En waarachtig, zij hadden gelijk&#x200a;&#x2026; Een engel
-is het moeilijkste wat men zich denken kan. Je weifelt reeds omtrent het geslacht&#x2014;is
-het een jongen of een meisje? Wanneer bovendien het geloof ontbreekt, dan moet men
-wel het eerste het beste model nemen en copieeren&#x200a;&#x2026; Toen ik dezen maakte, trachtte
-ik mij een mooi kind voor te stellen, waaraan vleugels groeiden en dat door de bedwelming
-der vlucht in de vreugde der zon omhoog gedragen wordt. Dat heeft hun aanstoot gegeven,
-zij hebben iets godsdienstigers gewild en toen heb ik dat prutswerk daar gemaakt.
-Je moet toch leven.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb169">[<a href="#pb169">169</a>]</span></p>
-<p>Met een handgebaar wees hij op een andere maquette, aan de uitvoering waarvan zijn
-helpers juist begonnen waren: een correcten engel met symmetrischen ganzevleugels,
-een lichaam, dat noch op een jongen, noch op een meisje geleek, en een banalen kop,
-welke de door de traditie voorgeschreven onnoozele uitdrukking toonde.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zal ik je zeggen?&#x201d; ging hij voort. &#x201c;Die geheele kerkelijke kunst is tot de <span class="corr" id="xd30e2166" title="Bron: afschuwlijkste">afschuwelijkste</span> banaliteit vervallen. Men gelooft niet meer, men bouwt kerken als kazernes, men versiert
-ze met Onze Lieve Heeren en Madonna&#x2019;s, waar je bij zoudt kunnen huilen. Het genie
-kan slechts opbloeien uit den socialen bodem; de groote kunstenaar kan slechts voortkomen
-uit het geloof van zijn eeuw&#x200a;&#x2026; Zoo ben ik bijvoorbeeld de kleinzoon van een boer uit
-Beauce en opgegroeid bij mijn vader, die naar Parijs gekomen is, om zich in de rue
-de la Roquette als marmerbewerker te vestigen. Ik zelf ben ook als werkman begonnen,
-mijn geheele jeugd heb ik onder het volk doorgebracht, zonder dat ook maar het denkbeeld
-bij mij opgekomen is een voet in de kerk te zetten&#x200a;&#x2026; Wat moet er van de kunst worden
-in een tijd, die niet meer aan God noch aan de schoonheid gelooft? Men moet wel overgaan
-tot het nieuwe geloof, en dat is het geloof in het leven, in den arbeid, in de vruchtbaarheid,
-aan alles wat werk en leven schept&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Hij viel zich plotseling in de rede, om uit te roepen:
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg, ik heb weer aan mijn beeld der Vruchtbaarheid gewerkt en ik ben er aardig tevreden
-over&#x200a;&#x2026; Ga eens mee kijken!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij stond er op hen mede te nemen naar zijn eigen atelier, dat hij dicht bij het huisje
-van Guillaume had. Men kwam er door de rue du Calvaire, die straat, welke eigenlijk
-niet meer dan een als een ladder zoo steile, eindelooze trap is. De deur kwam uit
-op een der kleine portalen en na eenige treden bevond men zich in een groot, met maquetten,
-pleisterbeelden, schetsen overvuld vertrek. Op een voetstuk stond het beeld der Vruchtbaarheid,
-waaraan hij bezig was, in vochtige doeken gewikkeld. Toen hij deze eraf genomen had,
-kwam zij te voorschijn met haar krachtig ontwikkelde heupen, haar buik, waaruit een
-nieuwe wereld ontstaan zou, haar door de voedende en verlossende gezwollen boezem
-van echtgenoote en moeder.
-</p>
-<p>&#x201c;Nou,&#x201d; riep hij met een gelukkig lachje; &#x201c;ik zou zoo denken, dat het kind van deze
-niet zoo&#x2019;n uitgemergeld en <span class="pageNum" id="pb170">[<a href="#pb170">170</a>]</span>verpieterde jongen zal zijn als de bleeke aesthetici van tegenwoordig en dat hij ook
-niet bang zal zijn eveneens kinderen te maken!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar terwijl Antoine en François het beeld bewonderden, werd Pierre&#x2019;s aandacht voornamelijk
-in beslag genomen door een jong meisje, dat de deur van het atelier voor hen geopend
-had en dadelijk daarna weer met een vermoeid uiterlijk aan een klein tafeltje in een
-boek was gaan zitten lezen. Het was Lise, Jahan&#x2019;s twintig jaar jonger zusje, dat na
-den dood van haar ouders bij haar broer was komen inwonen. Teer en zwak van gezondheid,
-had zij een zeer zacht gezicht, dat door prachtig aschblond haar omlijst was. Zij
-kon zich slechts met moeite voortbewegen en ook haar geest was achterlijk en kinderlijk
-naïef gebleven. In den beginne had haar broeder er veel verdriet over gehad, maar
-thans was hij aan haar onnoozelheid gewend geraakt, en daar hij zelf steeds druk in
-de weer en vol nieuwe plannen was, moest hij haar wel wat verwaarloozen, liet hij
-haar als een vleiend kind in zijn huis leven, zooals zij dat zelf verkoos.
-</p>
-<p>Pierre had opgemerkt met welk een zusterlijke geestdrift Lise Antoine ontving. En
-onmiddellijk zag hij, hoe deze, toen hij Jahan met zijn Vruchtbaarheid geluk gewenscht
-had, naast het jonge meisje ging zitten, zich met haar bezig hield, haar allerlei
-dingen vroeg en naar het boek, dat zij las, keek. Sedert een half jaar was er tusschen
-hen een reine, teere band ontstaan. Hij kon haar van uit den tuin van zijn vader op
-de place du Tertre zien door het groote glazen dak van het atelier, waarin zij haar
-onschuldig meisjesleven leefde. In den beginne had zij zijn belangstelling opgewekt,
-omdat hij haar daar altijd alleen, bijna verlaten zag; later, toen hij kennis gemaakt
-had en haar tot zijn verrukking zoo eenvoudig en bekoorlijk gevonden had, was het
-hartstochtelijke verlangen in hem opgekomen haar door liefde tot begrip en leven te
-wekken; hij wilde de geest en het hart zijn, die bevruchten. Wat de broeder niet had
-kunnen zijn, werd hij voor de teere plant, die zoozeer een zorgvuldige verpleging,
-zon en liefde noodig had. Reeds was hij erin geslaagd haar te leeren lezen, een taak,
-waarvoor alle onderwijzeressen teruggeschrikt waren. Zij luisterde naar hem, begreep
-hem. Haar mooie heldere oogen in haar onregelmatig gelaat werden langzamerhand door
-een vlam van geluk verlevendigd. Dit was het wonder der liefde: de adem <span class="pageNum" id="pb171">[<a href="#pb171">171</a>]</span>van den jongen geliefde, die zijn geheele wezen gaf, schiep de vrouw. Weliswaar bleef
-haar gezondheid zoo teer, dat men altijd bang was haar in een zachten zucht te zien
-verscheiden, ook kon zij nog niet loopen, daar haar voeten te zwak waren, maar zij
-was niet meer de kleine wilde, het kwijnende bloempje van de vorige lente.
-</p>
-<p>Jahan, vol verbazing over het wonder, was naar de jonge lui gekomen.
-</p>
-<p>&#x201c;Nu, doet je leerling je geen eer aan? Ze leest al heel vloeiend en begrijpt de mooie
-boeken, die je voor haar medebrengt, heel goed. Waarachtig, ze leest me tegenwoordig
-iederen avond voor.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij sloeg haar reine oogen op en keek Antoine met een glimlach van oneindige dankbaarheid
-aan.
-</p>
-<p>&#x201c;O, ik zal alles kunnen en alles doen, wat hij mij leert.&#x201d;
-</p>
-<p>Allen begonnen zachtjes te lachen. Toen de drie bezoekers eindelijk afscheid namen,
-bleef François voor een maquette, die tijdens het drogen gesprongen was, staan.
-</p>
-<p>&#x201c;Een mislukt ontwerp,&#x201d; zeide de beeldhouwer. &#x201c;Ik wou een Barmhartigheid maken, een
-bestelling voor de een of andere instelling. Maar al mijn zoeken hielp niets&#x2014;wat ik
-vond was zoo banaal, dat ik de klei heb laten barsten. Maar toch zal ik er weer aan
-dienen te beginnen.&#x201d;
-</p>
-<p>Weer buiten kwam Pierre op het denkbeeld naar de basilica van den <span class="corr" id="xd30e2190" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span> te gaan in de hoop daar abbé Rose te zullen aantreffen. Hij ging dus met de twee
-broers de rue Gabrielle op en kwam weer op de trappen van de rue Chappe, die zij opliepen.
-Toen zij boven voor de met haar woud van stellingen in den helderen hemel oprijzende
-kerk kwamen, vonden zij daar Thomas, die door de rue Lamarck, waar hij aan een gieter
-een opdracht wou gaan geven, van de fabriek huiswaarts ging.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat ben ik blij,&#x201d; riep hij, die gewoonlijk zoo stil en in zichzelf gekeerd was, stralend
-van geluk uit. &#x201c;Ik geloof, dat ik voor onzen kleinen motor&#x200a;&#x2026; Zeg aan vader, dat alles
-goed gaat en dat hij gauw beter worden moet.&#x201d;
-</p>
-<p>Bij den blijden uitroep hadden François en Antoine zich in een plotselinge, gelijktijdige
-opwelling tegen hun broeder aangedrukt. Zoo stonden zij daar alle drie tot één dappere
-groep vereenigd; zij hadden slechts één hart, dat bij de gedachte, dat de vader zich
-verheugen, dat een goede tijding van hen hem helpen zou weer gauw beter te worden,
-van één vreugde klopte. Pierre, die ze nu kende, ze op hun <span class="pageNum" id="pb172">[<a href="#pb172">172</a>]</span>waarde schatte en van hen begon te houden, werd diep getroffen door deze drie zoo
-sprekend op elkander gelijkende kolossen, die zoodra hun kinderliefde opvlamde, zich
-dadelijk nauwer verwant gevoelden en zoo tot een heldhaftige phalanx vereenigd werden.
-</p>
-<p>&#x201c;U moet tegen hem zeggen, dat wij op hem wachten en dat wij op het eerste teeken bij
-hem zullen zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Alle drie drukten den priester krachtig de hand. En toen hij hen nakeek, terwijl zij
-zich verwijderden in de richting van het huisje, waarvan de tuin boven den muur van
-de rue Saint-Eleuthère zichtbaar was, meende hij een fijne silhouette, een blank,
-door de zon bestraald gezichtje onder een zwarte haarkroon te onderscheiden, ongetwijfeld
-Marie, die naar het uitloopen der seringen keek.
-</p>
-<p>Onbeweeglijk bleef Pierre op dezelfde plaats staan. De meest tegenstrijdige gevoelens
-en gedachten maakten zich van hem meester en maakten hem zoo verward, dat het hem
-onmogelijk was duidelijk in zichzelf te lezen. Nu wendde hij zijn blikken naar de
-stad. Het onmetelijke Parijs ontrolde zich aan zijn voeten, een in het helder rose
-van den lenteavond teer en doorzichtig Parijs. De eindelooze huizenzee teekende zich
-heel duidelijk af, zoodat men de schoorsteenen en de kleine, zwarte strepen der ramen
-bijna bij millioenen tellen kon. In de stille lucht deden de monumenten aan voor anker
-liggende schepen denken, aan een op zijn vaart tegengehouden eskader, welks lange
-masten in de afscheid nemende zon glansden. Nooit nog had Pierre de groote afdeelingen
-van dezen menschelijken oceaan zoo duidelijk onderscheiden: daar beneden in het Oosten
-en Noorden de werkstad met de snuivende rookende fabrieken; in het Zuiden, aan de
-overzijde der rivier, de stille, rustige stad der studie en van den geestelijken arbeid.
-Daarentegen heerschte de hartstocht van den handel overal, voornamelijk echter in
-het centrum, terwijl in het Westen, in den langzamerhand bloedrooden brand der ondergaande
-zon, de stad der gelukkigen en der machtigen haar ophooping van paleizen uitbreidde.
-</p>
-<p>Toen voelde Pierre uit de diepte van het Niet, waarin hij door het verlies van zijn
-geloof gevallen was, de heerlijke frischheid, de nog onduidelijke komst van een nieuw
-geloof opstijgen. Zelfs zijn verwachtingen zou hij niet onder woorden hebben kunnen
-brengen, maar reeds te midden van de ruwe fabrieksarbeiders was het handwerk hem ondanks
-de ellende en de vreeselijke onrechtvaardigheid, waartoe het leidde, <span class="pageNum" id="pb173">[<a href="#pb173">173</a>]</span>als iets noodzakelijks en verlossends toegeschenen. En zie, nu had de intellectueele
-jeugd, die hij opgegeven had, die generatie van morgen, welke naar zijn meening verdorven
-in de dwaling en in de vroegere verrotting teruggevallen was, zich vol mannelijke
-beloften aan hem geopenbaard, vast besloten het werk der ouderen voort te zetten en
-door de wetenschap de waarheid en de gerechtigheid te veroveren.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch2.5" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch2.5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">V.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Het was nu reeds ruim een groote maand geleden, dat Guillaume naar zijn broer in het
-kleine huisje van Neuilly gevlucht was. Daar zijn pols zoo goed als genezen was, kon
-hij al geruimen tijd opstaan en uren lang in den tuin zitten. Maar hoe graag hij ook
-naar Montmartre terug wilde, om de zijnen weer te zien en zijn werk weer te hervatten,
-toch deden de berichten uit de couranten hem iederen ochtend zijn vertrek weer uitstellen.
-De toestand bleef altijd en eeuwig dezelfde: de politie verdacht nu Salvat, had hem
-een avond bij de Halles gezien, maar dan weer uit het oog verloren: ieder oogenblik
-kon hij echter gearresteerd worden. Wat zou er gebeuren; zou hij spreken, zouden nieuwe
-huiszoekingen volgen?
-</p>
-<p>Een week lang hadden de couranten zich met niets anders bezig gehouden dan met de
-onder de koetspoort van het hôtel Duvillard gevonden priem. Alle Parijsche reporters
-hadden de fabriek Grandidier bezocht, de arbeiders en den patroon ondervraagd, teekeningen
-gegeven. Sommigen gingen zelfs zoover persoonlijk op onderzoek uit te gaan, om zelf
-de hand op den schuldige te leggen. Men maakte grappen over de onmacht der politie;
-er was een heele hartstocht ontstaan voor deze jacht op dien man; de dagbladen stonden
-vol van de meest ongerijmde phantasieën, de schrik verdubbelde zich, want er was met
-nieuwe bommen gedreigd; Parijs zou zeker op een goeden dag in de lucht vliegen. De
-<i>Voix du Peuple</i> verzon iederen dag een nieuw sensatieverhaal; dreigbrieven, bedreigingen met brandstichting,
-wijdvertakte en duistere samenzweringen. Nog nooit was een zoo belachelijke besmetting
-van waanzin over een stad gestreken.
-</p>
-<p>Van af zijn wakker worden wachtte Guillaume met een koortsachtig ongeduld op de couranten
-en beefde ieder oogenblik bij de gedachte, dat hij de arrestatie van Salvat zou lezen.
-De heftige campagne, die de bladen voerden, de <span class="pageNum" id="pb174">[<a href="#pb174">174</a>]</span>domheden en de wreedheden, die hij erin vond, brachten hem buiten zichzelf, het wachten
-maakte hem zenuwachtig-overspannen. Men had het net op goed geluk af over de geheele
-in den reuk van anarchie staande schaar dichtgetrokken en verdachten gearresteerd&#x2014;fatsoenlijke
-arbeiders en bandieten, dwepers en nietsdoeners. Het was het vreemdsoortigste samenraapsel,
-dat de rechter van instructie Amadieu in een reusachtigen bond van misdadigers trachtte
-te veranderen. Op een ochtend las Guillaume zelfs zijn naam, die genoemd werd naar
-aanleiding van een huiszoeking bij een talentvol revolutionnair journalist, met wien
-hij bevriend was. Zijn hart klopte van woede, maar was het niet voorzichtiger nog
-wat geduldig in het kleine asyl te Neuilly te blijven, daar de politie ieder uur het
-huisje in Montmartre kon binnenvallen en hem daar, als zij hem er vond, arresteeren?
-</p>
-<p>In dezen voortdurenden angst leidden de beide broers een stil en eenzaam leven. Ook
-Pierre vermeed het nu uit te gaan en bleef geheele dagen thuis. Men was nu in het
-begin Mei; de vroeg ingevallen lente gaf aan den tuin een jeugdige bekoring en een
-heerlijke warmte. Maar bij voorkeur had Guillaume, zoodra hij op mocht staan, zijn
-tenten opgeslagen in het vroegere, thans als een groote studeerkamer ingerichte laboratorium
-van hun vader. Alle papieren en alle boeken van den beroemden scheikundige bevonden
-zich daar nog, en de zoon had er pas begonnen studies ontdekt, waarvan de opwindende
-lezing hem van &#x2019;s morgens vroeg tot &#x2019;s avonds laat boeide; en zonder dat hij het zich
-bewust was, verdroeg hij alleen door dat werken geduldig zijn vrijwillige opsluiting.
-Ook Pierre las het grootste gedeelte van den tijd; maar hoe dikwijls sloeg hij zijn
-oogen van het boek op en ging hij geheel op in zijn overpeinzingen, in het Niet, waarin
-hij steeds weer terugviel. Uren lang konden de twee broers zonder een woord te zeggen
-en gehuld in een diepe stilte zoo tegenover elkaar zitten. Toch bezaten zij het bewustzijn,
-de gelukkige en vertrouwen gevende zekerheid, dat zij samen waren. Dikwijls ontmoetten
-hun blikken elkaar, wisselden zij een glimlach, zonder er behoefte aan te gevoelen
-op een andere wijze tegen elkaar te zeggen hoe zij weer van elkaar begonnen te houden.
-De innige en warme toegenegenheid van vroeger bloeide weer in hen op, zij voelden
-het oude huis van hun kindsheid, hun vader en hun moeder in de rustige lucht, die
-zij inademden, herleven. De groote <span class="pageNum" id="pb175">[<a href="#pb175">175</a>]</span>glazen deur zag uit op den tuin en op Parijs, en zij ontwaakten slechts uit hun lezen
-en hun lang gepeins, om, dikwijls ongerust, te luisteren naar het verre gerommel of
-het luidere lawaai van de groote stad.
-</p>
-<p>Menigmaal braken zij midden in hun gesprek af, wanneer zij iemand boven hun hoofden
-heen en weer hoorden loopen. Het was Nicolas Barthès, die, sedert Théophile Morin
-hem op den avond van den aanslag had medegebracht, zijn onderdak niet meer verlaten
-had. Hij kwam zelden beneden, waagde zich nauwlijks in den tuin, uit vrees, naar hij
-zeide, dat men hem uit een huis in de verte, waarvan de ramen door een boomgroep gemaskeerd
-werden, zien en herkennen zou. Deze angst van den ouden samenzweerder voor de politie
-kon een glimlachje verwekken, terwijl dat als een ijsbeer heen en weer loopen, dat
-hardnekkige wandelen van den eeuwige gevangene, die voor de vrijheid van anderen twee
-derden van zijn leven in alle kerkers van Frankrijk doorgebracht had, aan het kleine
-huisje iets roerends melancholiek gaf: het was als het ware het rhythme van het goede
-en mooie, van alles, waarop men hoopte en wat ongetwijfeld nooit komen zou.
-</p>
-<p>Bezoeken kwamen de eenzaamheid der beide broeders slechts weinig storen. Sedert de
-wond van Guillaume dichttrok, liet ook Bertheroy zich minder zien. Een geregeld bezoeker
-bleef Théophile Morin, wiens bescheiden belletje om den anderen dag &#x2019;s avonds op hetzelfde
-uur weerklonk. Hij had voor Barthès, ofschoon hij diens denkbeelden niet deelde, de
-vereering, die men voor een martelaar pleegt te hebben. Hij ging dan altijd een uur
-naar boven, maar zij praatten blijkbaar niet, want geen geluid drong uit de kamer
-door. Wanneer hij een oogenblik in het laboratorium kwam zitten, werd Pierre steeds
-getroffen door zijn uitdrukking van groote moeheid, zijn aschgrauwen baard en haar,
-zijn uitgeteerd gelaat. Slechts wanneer er over Italië gesproken werd, vlamden zijn
-oogen als gloeiende kolen op. Op een dag, dat hij den naam van Orlando Prada, den
-grooten patriot, zijn krijgsmakker in de legendarische expeditie der Duizend hoorde
-noemen, werd Pierre diep getroffen door den vurigen geestdrift, die op zijn dood gelaat
-verscheen. Doch dat waren slechts korte bliksemstralen van vreugde, want weldra kwam
-de oude professor weer te voorschijn, vond men in hem slechts den landgenoot en vriend
-van Proudhon terug, die later een trouwe leerling van Auguste Comte geworden <span class="pageNum" id="pb176">[<a href="#pb176">176</a>]</span>was. Van Proudhon had hij den opstand van den arme tegen den rijke, den vurigen drang
-naar een rechtvaardiger verdeeling van den rijkdom gehouden.
-</p>
-<p>Maar de nieuwere tijden vervulden hem met angst en beven; noch zijn doctrines, noch
-zijn temperament deden hem iets voelen voor de revolutionnaire middelen. Comte had
-hem een onwankelbare zekerheid in intellectueele wetten gegeven; hij hield zich aan
-de logica, aan de heldere, besliste methode van het positivisme, dat alle menschelijke
-kennis als het ware hiërarchiseert, de onnoodige metaphysische methoden verwerpt en
-overtuigd is, dat het menschelijke, sociale en religieuze probleem slechts door de
-wetenschap opgelost kan worden. Maar bij al zijn bescheidenheid, bij al zijn geresigneerdheid
-ontbrak aan dat steeds onwankelbaar gebleven geloof niet een zekere bitterheid, want
-niets scheen op redelijke wijze zijn doel tegemoet te gaan: Comte zelf was ten slotte
-bij de meest verwarrende mystiek terecht gekomen, de groote geleerden werden bij het
-zien der waarheid door angst aangegrepen, de barbaren bedreigden de wereld met een
-nieuwe macht, wat hem in politiek opzicht bijna reactionnair maakte; bij voorbaat
-legde hij zich neer bij de komst van een dictator, die wat orde in den chaos brengen
-zou, opdat de opvoeding der menschheid verder zou kunnen gaan.
-</p>
-<p>Andere bezoekers waren nog Bache en Janzen, die steeds samen kwamen en altijd heel
-laat in den avond. Soms bleven zij tot twee uur in den ochtend met Guillaume in de
-groote studeerkamer zitten praten. De dikke, vaderlijke Bache met zijn in de sneeuw
-van zijn baard- en hoofdhaar schuilgaande oogen, sprak langzaam, zalvend en eindeloos,
-zoodra hij aan een uiteenzetting van zijn denkbeelden begon. Hij had slechts eerbied
-voor Saint-Simon, den baanbreker, die het eerst de wet van de noodzakelijkheid van
-den arbeid, al naar gelang van ieders krachten, opgesteld had. Maar zijn stem klonk
-ontroerd, wanneer hij sprak over Fourier. Dat was de ware verwachte Messias van den
-modernen tijd, de Verlosser, die het goede zaad der komende wereld uitgestrooid had,
-door voor de maatschappij van morgen, zooals zij zonder eenigen twijfel tot stand
-komen zou, regelen achter te laten. De wet der harmonie was uitgevaardigd, de eindelijk
-bevrijde en gezond toegepaste hartstochten zouden het raderwerk ervan, de aantrekkelijk
-geworden arbeid de levensfunctie worden. Niets ontmoedigde hem: indien slechts <span class="pageNum" id="pb177">[<a href="#pb177">177</a>]</span>één gemeente een phalanstère<a class="noteRef" id="xd30e2230src" href="#xd30e2230">2</a> vormde, dan zou weldra het geheele departement, vervolgens de omliggende departementen,
-eindelijk geheel Frankrijk volgen. Hij aanvaardde zelfs het werk van Cabet, wiens
-Icaria<a class="noteRef" id="xd30e2236src" href="#xd30e2236">3</a> nog niet zoo heel dwaas was.
-</p>
-<p>Hij herinnerde dan aan de motie, die hij in 1871, toen hij in de Commune zat, voorgesteld
-had, om de denkbeelden van Fourier toe te passen op de Fransche Republiek, en hij
-scheen overtuigd te zijn, dat de troepen van Versailles, door de communistische gedachte
-in het bloed te verstikken, den triomf van het communisme een halve eeuw vertraagd
-hadden. Wanneer er tegenwoordig sprake was van dansende tafels, dwong hij zich tot
-een lachje, wat niet belette dat hij in den grond der zaak een verstokte spiritist
-gebleven was. Sedert hij lid van den gemeenteraad was, zwenkte hij van de eene socialistische
-secte naar de andere, al naar mate zij min of meer zijn oude overtuiging naderden.
-Hij ging geheel op in dien drang naar geloof, in die kwellende begeerte naar het goddelijke,
-die hem, nadat zij hem eerst God uit de kerken hadden doen verjagen, dezen nu in den
-poot van het een of andere meubelstuk zoeken lieten.
-</p>
-<p>Janzen daarentegen was even stil als zijn vriend Bache praatziek. Nu en dan liet hij
-een korten zin hooren, maar deze striemde als een geeselslag, was scherp als een dolk.
-Zijn ideeën en theorieën bleven daardoor dan ook duister, te meer daar de moeite,
-die het hem kostte zich in het Fransch uit te drukken, alles wat hij zeide, in een
-soort nevel hulde. Hij kwam uit verre streken&#x2014;een Rus, een Pool, een Oostenrijker,
-een Duitscher misschien&#x2014;niemand kon het met zekerheid zeggen. In ieder geval was hij
-een vaderlandslooze, die zijn droom van bloedige broederschap overal met zich ronddroeg.
-Wanneer hij met zijn bleeken, blonden Christuskop een van zijn verschrikkelijke woorden,
-met een ijzige koude en zonder een gebaar, van zijn lippen vallen liet, sprak daaruit
-nooit iets anders dan de noodzakelijkheid om de volkeren uit te roeien en de aarde
-met een jong en beter volk te bezaaien. Bij iedere meening van Bache, dat de arbeid
-door politieverordeningen aangenaam gemaakt, de <span class="pageNum" id="pb178">[<a href="#pb178">178</a>]</span>phalanstère als een kazerne georganiseerd, de godsdienst als een pantheïstisch of
-spiritistisch deïsme hervormd moest worden, haalde hij medelijdend zijn schouders
-op.
-</p>
-<p>Waartoe dergelijke beuzelarijen, dergelijke huichelachtige oplapperijen, wanneer het
-huis ineenstortte en de eenige eerlijke uitweg was om het naar den grond te werpen,
-ten einde het flinke huis met nieuw materiaal opnieuw te kunnen opbouwen? Over de
-propaganda door de daad, door bommen, bewaarde hij het stilzwijgen, maakte hij slechts
-een gebaar vol oneindige hoop. Blijkbaar keurde hij die goed. De legende, die van
-hem een der daders van den aanslag te Barcelona maakte, verlichtte zijn verleden met
-den glans van een vreeselijken roem. Toen Bache op een goeden dag over zijn vriend
-Bergaz, den reeds in een diefstal gecompromitteerden coulissier<a class="noteRef" id="xd30e2247src" href="#xd30e2247">4</a>, sprak en hem eenvoudig voor een bandiet uitmaakte, glimlachte Janzen slechts even
-en zeide op zijn kalme manier, dat diefstal een gedwongen restitutie was. En in dien
-beschaafden, verfijnden man, wiens geheimzinnig leven misschien misdaden, maar geen
-enkele lage, gemeene handeling verborg, voelde men een onverzoenlijken, koppigen theoreticus,
-die vast besloten was voor den triomf der idée de wereld in brand te steken.
-</p>
-<p>Wanneer op sommige avonden Théophile Morin in het huisje te Neuilly Bache en Janzen
-vond en zij met Guillaume tot heel laat in den nacht bleven praten, zat Pierre in
-zijn donker hoekje onbeweeglijk naar hen te luisteren, zonder ooit aan de discussies
-deel te nemen. In den beginne had hij er zich hartstochtelijk voor geïnteresseerd
-als iemand, die, krankzinnig gemaakt door zijn behoefte aan waarheid en gemarteld
-door zijn twijfel, erover dacht de balans van de denkbeelden der eeuw op te maken
-en alle, die tot stand gekomen waren, te bestudeeren, om daaruit den doorloopen weg,
-de verkregen voordeelen af te leiden. Maar dadelijk bij de eerste stappen schrikte
-hij terug, toen hij ze alle vier met elkander hoorde redetwisten, zonder dat een verzoening
-mogelijk was.
-</p>
-<p>Na het echec, dat hij bij zijn onderzoekingen in Lourdes en Rome en bij zijn derde
-poging in Parijs geleden had begreep hij heel goed, dat het ging om den geest der
-eeuw, om de nieuwe waarheden, om het onverwachte Evangelie, welks prediking het aangezicht
-der aarde veranderen zou. <span class="pageNum" id="pb179">[<a href="#pb179">179</a>]</span>Van te veel ijver gloeiend, ging hij van de eene overtuiging over tot de andere en
-verwierp deze weer, om een derde te omhelzen. In den beginne had hij zich met Théophile
-Morin positivist, met zijn broer Guillaume evolutionnist en determinist, met Bache
-humanitair communist gevoeld. Zelfs Janzen, die met een zoo woesten trots aan zijn
-theoretischen droom van een onbeperkt individualisme geloofde, had hem een oogenblik
-aangetrokken. Maar dan verloor hij den vasten grond onder zijn voeten, had hij nog
-slechts de tegenspraken, de chaotische onsamenhangendheid van de voorwaarts schrijdende
-menschheid gezien. Het was niets meer dan een hoop slakken, waarin hij verdwaalde.
-Het had niets te beteekenen, dat Fourier uitgegaan was van Saint-Simon: hij verloochende
-hem toch gedeeltelijk, en terwijl de leer van den laatste zich verstarde tot een soort
-mystiek sensualisme, scheen de leer van den eerste op een niet te aanvaarden inlijvingscodex
-uit te loopen.
-</p>
-<p>Proudhon haalde alles neer zonder iets op te bouwen. Comte, die de methode schiep
-en de wetenschap haar plaats aanwees door haar tot de eenige heerscheres te verklaren,
-had zelfs geen vermoeden van de sociale crisis, welker vloed alles dreigde mede te
-sleuren, en stierf, door de vrouw ter aarde geworpen, als een illuminaat<a class="noteRef" id="xd30e2257src" href="#xd30e2257">5</a> der liefde. Ook deze beiden traden in den strijd en vochten met de beide anderen;
-het algemeene conflict en de verblinding waren zóó groot geworden, dat de door hen
-gemeenschappelijk aangebrachte waarheden erdoor verduisterd, misvormd, onherkenbaar
-werden. Vandaar de buitengewone verwarring van het oogenblik: Bache met Saint-Simon
-en Fourier, Théophile Morin met Proudhon en Comte, begrepen niets meer van Mège, den
-collectivistischen afgevaardigde, vervloekten hem, gingen te keer tegen hem en het
-staatscollectivisme, zooals zij trouwens tegen alle socialistische secten te keer
-gingen, zonder er zich rekenschap van te geven, dat deze toch ook van hun meesters
-uitgegaan waren, wat den verschrikkelijken, ijskouden Janzen in het gelijk scheen
-te stellen, wanneer hij verklaarde, dat het huis niet meer te herstellen viel, dat
-het in verrotting en waanzin instortte en met den grond gelijk gemaakt worden moest.
-</p>
-<p>Op een avond dat Pierre, na het vertrek der drie bezoekers, met Guillaume alleen bleef,
-zag hij, dat deze met een <span class="pageNum" id="pb180">[<a href="#pb180">180</a>]</span>somber gezicht en langzame passen op en neer liep. Hij bleef spreken zonder er zich
-rekenschap van te geven, dat zijn broeder alleen nog maar naar hem luisterde. Hij
-betuigde zijn afkeer tegen den collectivistischen Staat van Mège, tegen den dictatuurstaat,
-die de oude dienstbaarheid nog strenger invoerde. Alle elkaar wederkeerig verslindende
-socialistische secten zondigden door de willekeurige organisatie van den arbeid, knechtten
-den individu ten voordeele van de gemeenschap. Daarom was hij er, daar hij de beide
-groote stroomingen&#x2014;de rechten der gemeenschap en de rechten van den individu&#x2014;in één
-bedding leiden moest, ten slotte toe gekomen, al zijn vertrouwen in het libertaire
-communisme, in de anarchie te stellen, de anarchie, waarin, zooals hij droomde, de
-individu bevrijd worden en zich zonder eenigen dwang tot zijn eigen welzijn en dat
-van anderen ontwikkelen zou. Bestond de eenige wetenschappelijke theorie niet daarin,
-dat de eenheden de wereld scheppen, dat de atomen door de aantrekkingskracht, de vurige,
-vrije liefde, het leven verwekken? De onderdrukkende minderheden verdwenen&#x2014;niets bleef
-meer over dan het bevrijde spel der capaciteiten en krachten van ieder afzonderlijk,
-wat op zijn beurt weer leidde tot de harmonie in het al naar gelang van de behoeften
-en van de werkzaam zijnde krachten der voorwaarts schrijdende menschheid steeds wisselend
-evenwicht.
-</p>
-<p>Hij stelde zich een volk voor, dat, beschermd tegen de voogdijschap van den Staat,
-geen meester en bijna geen wet kende&#x2014;een gelukkig volk, waarin iedere burger afzonderlijk,
-nadat hij door de vrijheid de volkomen ontwikkeling van zijn wezen verkregen had,
-het met zijn buurlieden eens werd over de duizenderlei noodzakelijkheden van het leven.
-Daaruit ontstond de maatschappij, de in vrijheid samenwerkende associatie, ontstonden
-honderden verschillende associaties, die het sociale leven regelden, maar overigens
-steeds veranderlijk waren, tegenstrijdige belangen hadden, ja zelfs vijandig tegenover
-elkander stonden, want vooruitgang kon slechts geboren worden uit conflict en strijd:
-de wereld was slechts geschapen door den strijd van tegenover elkaar staande krachten.
-Dat was alles: geen onderdrukkers, geen rijken en armen meer; het gemeenschappelijke
-gebied der aarde met haar gereedschappen en haar natuurlijke schatten was aan het
-volk, den rechtmatigen eigenaar, teruggegeven, die er, wanneer niets abnormaals meer
-zijn ontwikkeling <span class="pageNum" id="pb181">[<a href="#pb181">181</a>]</span>tegenhield, op gezonde en logische wijze van genieten zou.
-</p>
-<p>Dan eerst zou de wet der liefde werken, zou de menschelijke solidariteit, die onder
-de menschen de levende vorm van de universeele aantrekkingskracht is, haar geheele
-kracht ontplooien, hen nader tot elkaar brengen en tot een liefderijke familie vereenigen
-zien. Het was een mooie, zeer edele en zeer reine droom van de volkomen vrijheid,
-van den vrijen mensch in de vrije maatschappij, waartoe een hoogstaande geest wel
-komen moest, wanneer hij de andere, geheel door de tyrannie bevlekte, socialistische
-secten bestudeerd had. De anarchistische droom is ongetwijfeld de hoogste en verhevenste.
-Welk een zaligheid zich aan de hoop op deze harmonie van het leven over te geven,
-dat, aan zijn natuurlijke krachten overgelaten, uit zichzelf het geluk scheppen zou!
-</p>
-<p>Toen Guillaume zweeg, scheen hij als uit een droom te ontwaken. Hij keek Pierre eenigszins
-angstig aan, want hij was bang te veel gezegd en hem gegriefd te hebben. Pierre was
-ontroerd en een oogenblik als door hem overwonnen; maar dadelijk daarop voelde hij
-de tegenspraak, de vreeselijke, alle hoop doodende, praktische tegenspraak in zich
-oprijzen. Waarom had de harmonie niet in de eerste dagen der wereld, bij de geboorte
-der maatschappij gewerkt? Hoe had de tyrannie, door de volkeren aan de onderdrukkers
-over te leveren, kunnen triompheeren? En zelfs wanneer men ooit dat onoplosbare probleem
-alles te verwoesten, om alles opnieuw te beginnen, verwezenlijken kon&#x2014;wie kon beloven,
-dat de aan dezelfde wetten gehoorzamende menschheid niet weer denzelfden weg inslaan
-zou. Per slot van rekening was zij thans dat, wat het leven van haar gemaakt had,
-en niets bewees, dat het leven haar niet weer tot hetzelfde maken zou. Opnieuw beginnen,
-o ja! Maar dan voor iets anders! En was dat andere werkelijk in den mensch&#x2014;moest men
-den mensch zelf niet veranderen? Ongetwijfeld gaat het langzaam, moet men lang wachten,
-wanneer men weer uitging van het punt waar men was, om de begonnen evolutie voort
-te zetten, maar welk een gevaar schuilt erin, welk een vertraging zal het geven, wanneer
-men terug gaat, zonder te weten langs welken weg men te midden van den chaos der puinhoopen
-der verloren tijd inhalen moet!
-</p>
-<p>&#x201c;Laten we naar bed gaan,&#x201d; zeide Guillaume glimlachend. <span class="pageNum" id="pb182">[<a href="#pb182">182</a>]</span>&#x201c;Ik lijk wel dwaas, om je lastig te vallen met al die dingen, welke je niets interesseeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre wilde zijn hart voor zijn broeder openen, den vreeselijken strijd, die daarin
-gevoerd werd, laten zien, maar nog hield een gevoel van schaamte hem ervan terug:
-zijn broeder kende van hem niets dan de leugen van den geloovigen, aan zijn geloof
-trouwen priester. En zonder te antwoorden ging hij naar zijn kamer.
-</p>
-<p>Toen Guillaume en Pierre den volgenden avond in de groote studeerkamer zaten te lezen,
-kwam tegen tien uur de oude dienstbode zeggen, dat Janzen er met een vriend was. Het
-was Salvat. Alles ging eenvoudig in zijn werk.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij wou je zien,&#x201d; legde Janzen aan Guillaume uit. &#x201c;Ik heb hem ergens ontmoet en toen
-hij hoorde, dat je gewond was en je ongerust maakte, heeft hij mij gesmeekt hem naar
-je toe te brengen. Maar voorzichtig is anders.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer Froment,&#x201d; zei eindelijk Salvat, die er verlegen en beschroomd bij bleef
-staan; &#x201c;het heeft mij vreeselijk gespeten, toen ik hoorde in welke onaangenaamheden
-ik u gebracht heb, want ik zal nooit vergeten hoe goed u eens voor mij geweest bent,
-toen alle anderen mij de deur wezen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij wiegelde op zijn eene been, terwijl hij zijn ouden hoed van zijn eene hand in
-de andere deed.
-</p>
-<p>&#x201c;Daarom stond ik erop u zelf te zeggen, dat ik bij die heele geschiedenis maar van
-één ding berouw heb&#x2014;n.l. dat ik op een avond, toen u u omkeerde, een patroon van u
-gestolen heb, want dat kan u in moeilijkheden brengen&#x200a;&#x2026; En ik wil u ook zweren, dat
-u van mij niets te vreezen hebt, want ik zal me liever twintigmaal laten guillotineeren
-dan uw naam te noemen&#x200a;&#x2026; Dat is alles wat ik u zeggen wilde.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij viel weer in zijn verlegen zwijgen terug, terwijl zijn trouwe honde-oogen, zijn
-droomerige, liefdevolle oogen met een uitdrukking van eerbiedige vereering op Guillaume
-rusten bleven. Pierre keek hem nog steeds aan; zijn binnenkomen had een vreeselijk
-visioen voor zijn geest geroepen: het ongelukkige modiste-loopmeisje, het aardige,
-blonde kind, dat met een opengereten buik onder de koetspoort van het hôtel Duvillard
-lag. Was het mogelijk, dat die krankzinnige, die moordenaar daar stond en vochtige
-oogen had?
-</p>
-<p>Ontroerd was Guillaume den man de hand gaan drukken.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik weet heel goed, Salvat, dat je geen slecht mensch bent; maar wat voor een vreeselijke
-domheid heb je uitgehaald, beste kerel?&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb183">[<a href="#pb183">183</a>]</span></p>
-<p>Zacht en zonder boos te worden glimlachte Salvat.
-</p>
-<p>&#x201c;O mijnheer Froment, als het nog eens gedaan moest worden, zou ik het doen. U weet,
-dat het nu eenmaal mijn idee is. En ik zeg u nogmaals&#x2014;afgezien van u is alles in orde.
-Ik ben tevreden.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij wilde niet gaan zitten, maar bleef nog een oogenblik met Guillaume staan praten,
-terwijl Janzen, alsof de zaak hem absoluut niet interesseerde, in een boek met platen
-zat te bladeren. Hij keurde een dergelijk gevaarlijk en onnoodig bezoek af. Guillaume
-hoorde Salvat uit omtrent wat hij op den dag van den aanslag gedaan had: zijn dolle
-jacht dwars door Parijs, hoe hij als een geslagen hond rondgedwaald had met zijn bom,
-die hij eerst in zijn gereedschapstasch en onder zijn boezeroen gestoken had, hoe
-de koetspoort van het <span class="corr" id="xd30e2290" title="Bron: hôtel-Duvillard">hôtel Duvillard</span> dicht was, hoe de deurwaarders hem belet hadden de Kamer binnen te gaan, hoe hij
-er bij den Cirque te laat aan gedacht had een hekatombe van bourgeois te offeren,
-en hoe hij eindelijk, als aangetrokken door de kracht zelf van het noodlot, weer voor
-het hôtel Duvillard terechtgekomen was. Zijn gereedschapstasch lag op den bodem der
-Seine; hij had die er in een plotselingen aanval van haat tegen den arbeid, die zelfs
-niet in staat was hem en de zijnen te voeden, weggeworpen en alleen de bom gehouden,
-om tevens zijn handen vrij te hebben.
-</p>
-<p>Dan schilderde hij zijn vlucht, de achter hem de geheele wijk schokkende, vreeselijke
-ontploffing, zijn vreugde en zijn verbazing, toen hij zich heel ver weg in de rustige
-straten, waar men nog van niets wist, terugvond. Sedert een maand leefde hij nu op
-goed geluk af, zonder te weten waar en hoe, dikwijls sliep hij onder den blooten hemel,
-terwijl hij niet alle dagen te eten had. Op een avond had de kleine Victor Mathis
-hem honderd sous gegeven. Ook andere kameraden hielpen hem, gaven hem een nacht onderdak
-en lieten hem bij het minste gevaar vluchten. Tot nu toe had een geheele stille medeplichtigheid
-hem uit de handen van de politie gehouden. Naar het buitenland vluchten? Hij had er
-wel een oogenblik over gedacht, maar zijn signalement zou natuurlijk overal zijn en
-aan de grenzen werd op hem geloerd. Zou hij niet juist door een vlucht zijn arrestatie
-verhaasten? Parijs was een oceaan, nergens liep hij minder gevaar. Trouwens hij bezat
-noch den wil noch de energie om te vluchten; hij was op zijn manier een fatalist,
-die niet de kracht in zich voelde Parijs te verlaten en wachtte in <span class="pageNum" id="pb184">[<a href="#pb184">184</a>]</span>den wakenden droom, die hem medevoerde, tot hij gearresteerd zou worden.
-</p>
-<p>&#x201c;En heb je het gewaagd je dochter, je kleine Céline nog eens op te zoeken?&#x201d; vroeg
-Guillaume.
-</p>
-<p>Salvat maakte een onbestemd gebaar.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, hoe zou ik? Zij is bij moeder Théodore. Vrouwen komen altijd terecht. En bovendien
-waarom zou ik het doen? Met mij is het uit, ik kan voor niemand iets doen. Het is
-alsof ik al dood ben.&#x201d;
-</p>
-<p>Toch kwamen er tranen in zijn oogen.
-</p>
-<p>&#x201c;De arme kleine! Ik heb haar, vóór ik weg ging, aan mijn hart gedrukt. Als ik haar
-en die vrouw niet van honger had zien krepeeren, zou ik misschien nooit op de gedachte
-gekomen zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan zeide hij eenvoudig, dat hij bereid was om te sterven. Hij had de bom bij baron
-Duvillard neergelegd, omdat hij hem goed kende en wist, dat hij de rijkste van de
-bourgeois was, wier voorvaderen bij de Revolutie het volk bedrogen hadden door alle
-macht en al het geld tot zich te trekken. Thans hielden zij het hardnekkig vast, wilden
-zelfs de kruimels ervan niet teruggeven. Van de Revolutie maakte hij zich op zijn
-manier een voorstelling, als ongeletterde, die zijn wijsheid uit couranten en volksvergaderingen
-gehaald had. Hij sprak over zijn eerlijkheid, terwijl hij met zijn vuist op zijn borst
-sloeg, en duldde vooral niet, dat er aan zijn moed getwijfeld werd, omdat hij ontvlucht
-was.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb nooit iemand bestolen, en wanneer ik me niet bij de smerissen aangeef, dan
-doe ik dat alleen, omdat ze best de moeite nemen kunnen mij te zoeken en te arresteeren.
-Er valt aan mijn schuld niet te twijfelen, sedert ze die priem hebben en mij kennen,
-dat weet ik heel goed. Maar daarom behoef ik nog niet zoo dom te zijn om alles voor
-hen voor te kauwen. Wanneer het morgen niet is, zal het overmorgen zijn, want ik begin
-er genoeg van te krijgen als een dier nagezeten te worden en niet meer te weten hoe
-ik eigenlijk leef.&#x201d;
-</p>
-<p>Janzen bladerde niet langer in het plaatjesboek, maar keek hem nieuwsgierig aan. Een
-minachtend glimlachje speelde in zijn koude oogen.
-</p>
-<p>&#x201c;Je vecht, je verdedigt je, je doodt de anderen en tracht zelf niet gedood te worden.
-Dat is de oorlog,&#x201d; zeide hij in zijn stootend Fransch.
-<span class="pageNum" id="pb185">[<a href="#pb185">185</a>]</span></p>
-<p>Deze woorden vielen in een diep zwijgen. Salvat scheen het niet gehoord te hebben
-en stamelde in groote phrases zijn geloofsbelijdenis: hij had zijn leven geofferd,
-om de ellende eindelijk te doen ophouden; hij had het voorbeeld gegeven van een groote
-daad en was er zeker van, dat andere helden daaruit ontstaan zouden, om den strijd
-voort te zetten. Maar bij deze volkomen oprechte overtuiging, bij zijn verlossingsdweperij
-kwam ook de trots martelaar, de vreugde een der stralende en vereerde heiligen der
-ontstaande revolutionnaire Kerk te zijn.
-</p>
-<p>Zooals hij gekomen was, ging hij weg. Toen Janzen hem medegenomen had, was het alsof
-de macht, die hem gebracht had, hem ook weer medevoerde in het onbekende donker. Toen
-eerst stond Pierre op en zette de groote glazen deur van de studeerkamer wijd open;
-hij had het benauwd en voelde een plotselinge behoefte aan versche lucht. Het was
-een zachte, maanlooze nacht, waarin slechts het wegstervend lawaai van het aan den
-rand van den horizont daar in de verte onzichtbaar liggende Parijs opsteeg.
-</p>
-<p>Zooals hij meestal deed, begon Guillaume langzaam op en neer te loopen. Dan sprak
-hij weer, opnieuw vergetend, dat zijn broeder een priester was.
-</p>
-<p>&#x201c;De arme kerel! Hoe begrijpelijk is die daad van geweld en hoop. Zijn geheel verleden
-van nutteloozen arbeid en steeds toegenomen ellende is er een maar al te goede verklaring
-voor. Daarbij komt nog de besmettelijke kracht der idee, daarbij komen nog de volksvergaderingen,
-waarin men zich met woorden bedwelmt, de geheime onder-onsjes met kameraden, waarin
-het geloof versterkt en de geest verhit wordt&#x200a;&#x2026; Dit is er een, dien ik goed meen te
-kennen. Hij is een goed, sober, braaf werkman. De ongerechtigheid heeft hem altijd
-verbitterd. Langzamerhand heeft het verlangen naar geluk hem alle begrip der werkelijkheid
-doen verliezen, waarvan hij ten slotte een afschuw gekregen heeft. Is het dan zoo
-te verwonderen, dat hij in den droom leeft, een droom van verlossing, die tot moord
-en brandstichting overgaat?&#x2026; Toen ik hem daareven zoo voor mij zag staan, meende ik
-een van de eerste Christelijke slaven van het oude Rome te zien. De geheele onrechtvaardigheid
-van de oude heidensche maatschappij, die in doodsstrijd worstelde onder het bederf
-van geld en ontucht, drukte op zijn schouders, verpletterde hem. Hij keerde uit de
-katakomben terug, waar hij te midden van het donker met zijn <span class="pageNum" id="pb186">[<a href="#pb186">186</a>]</span>ongelukkige broeders woorden van bevrijding en verlossing gefluisterd had. De dorst
-naar het martelaarschap verteerde hem, hij spuwde de Caesars in het gelaat, beleedigde
-de goden, opdat eindelijk de aëra van Jezus een einde maken zou aan de slavernij.
-En hij was bereid onder de tanden van de wilde dieren te sterven.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre antwoordde niet dadelijk. Reeds vroeger was het hem opgevallen, dat de geheime
-propaganda, het militante dogma der anarchisten een zekere overeenkomst met die van
-de Christelijke sectarissen in den beginne bezaten. Dezen zoowel als genen, wierpen
-zich in een nieuwe hoop, opdat eindelijk gerechtigheid ten deel vallen zou aan de
-nederigen. Het heidendom verdween ten gevolge van de uitputting der zinnen, ten gevolge
-van het vurige verlangen naar iets anders, naar een rein en hooger staand geloof.
-Deze droom van het Christelijk paradijs, dat het hiernamaals met al zijn compensaties
-opende, was de nieuwe hoop, die volgens de regelmaat der geschiedenis op het voor
-haar bestemde uur kwam. Thans, nu achttien eeuwen die hoop uitgeput hadden, nu de
-lange proef genomen en de eeuwige slaaf gedupeerd was, geeft de arbeider zich weer
-over aan een nieuwe hoop, om het geluk op deze wereld terug te brengen, want de wetenschap
-bewijst hem iederen dag meer, dat het geluk in het hiernamaals een leugen is. Laat
-dit ook weer een illusie zijn, maar moge zij jong en levend in den zin van de veroverde
-waarheid hernieuwd worden! Het is niets dan de eeuwige strijd van den arme en den
-rijke, de eeuwige strijdvraag of er meer gerechtigheid en minder lijden heerschen
-zal. Maar de samenzwering der ongelukkigen is nog altijd dezelfde, nog steeds is het
-dezelfde mystieke exaltatie, dezelfde waanzin, om een voorbeeld te geven en bloed
-te vergieten.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar,&#x201d; zeide Pierre eindelijk, &#x201c;je kan het toch niet eens zijn met die bandieten,
-met die moordenaars, wier woeste gewelddaden mij met afgrijzen vervullen. Gisteren
-heb ik je laten praten, toen droomde je van een groot, gelukkig volk, van de ideale
-anarchie, waarin ieder wezen bij de vrijheid van alle wezens vrij zal zijn. Maar welk
-een gruwel, wat komen je verstand en je hart in opstand, wanneer de theorie in propaganda
-en praktische uitvoering overgaat. Wanneer jij het denkend brein bent&#x2014;wat voor een
-vervloekte hand is er dan werkzaam, die kinderen doodt, deuren inslaat en laden leegt?
-Neem jij die verantwoordelijkheid op je? Komt <span class="pageNum" id="pb187">[<a href="#pb187">187</a>]</span>de mensch, die je bent, je opvoeding, je beschaving, het geheele sociale atavisme,
-dat je achter je hebt, niet in verzet bij de gedachte aan stelen en moorden?&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume bleef plotseling rillend voor zijn broeder stilstaan.
-</p>
-<p>&#x201c;Stelen, moorden! Neen, neen, dat weet ik niet! Maar we moeten alles zeggen, de geschiedenis
-van het vreeselijk uur, dat wij thans doormaken, vaststellen. Een waanzin waait door
-de wereld, maar de waarheid is, dat men al het noodige gedaan heeft, om dezen in het
-leven te roepen. De eerste, nog onschuldige daden der anarchisten zijn zoo gewelddadig
-onderdrukt, de politie heeft de enkele arme drommels, die in haar handen gevallen
-zijn, zóó ruw mishandeld, dat langzamerhand een ware woede ontstaan is, die tot de
-vreeselijke vergeldingsmaatregelen aanleiding gegeven heeft. Denk toch eens aan de
-vaders, die mishandeld en in de gevangenis geworpen werden, aan de moeders, aan de
-kinderen, die op de straat van honger crepeerden, aan de krankzinnige wrekers, die
-iedere op het schavot stervende anarchist achterlaat. De vrees der <span class="corr" id="xd30e2325" title="Bron: bourgois">bourgeois</span> heeft de woestheid der anarchisten in het leven geroepen. En weet je eigenlijk wel,
-waaruit de misdaad van een Salvat bestaat? Uit onze eeuwen van schaamteloosheid en
-zonde, uit alles, wat de volkeren geleden hebben, uit al de tegenwoordige kankergezwellen,
-die ons wegvreten, uit de genotzucht, uit de minachting voor den zwakke, uit het vreeselijke
-schouwspel, dat onze verrottende maatschappij biedt.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij begon weer op en neer te loopen en ging, als dacht hij hardop, voort:
-</p>
-<p>&#x201c;Wat heb ik moeten denken, welk een strijd heb ik moeten voeren, om te komen waar
-ik nu ben! Ik was slechts een positivist, een geleerde, die geheel en al opging in
-waarnemingen en proeven, die niets toegaf dan het vastgestelde feit. In wetenschappelijk
-en sociaal opzicht aanvaardde ik de eenvoudige en langzame evolutie, die de <span class="corr" id="xd30e2331" title="Bron: menscheid">menschheid</span> verwekt, zooals het menschelijk leven zelf verwekt is. Toen echter moest ik&#x2014;eerst
-in de geschiedenis van den aardbol, dan in die van de maatschappijen&#x2014;aan den vulkaan,
-aan den plotselingen ondergang, aan de plotselinge uitbarsting, die iedere geologische
-phase, iedere historische periode gekenmerkt hebben, een plaats inruimen. Zoo komt
-men tot de meening, dat nooit een vooruitgang tot stand gekomen is zonder hulp van
-verschrikkelijke catastrophes. Iedere <span class="pageNum" id="pb188">[<a href="#pb188">188</a>]</span>schrede voorwaarts heeft milliarden levens gekost. Onze beperkte gerechtigheid komt
-daartegen op; wij noemen de natuur een wreede moeder, maar indien wij den vulkaan
-ook al niet verontschuldigen, zoo moeten wij hem toch, wanneer hij uitbarst, als van
-te voren gewaarschuwde geleerden aanvaarden&#x200a;&#x2026; En dan, en dan&#x200a;&#x2026; Ach, misschien ben
-ik ook maar een dweper als de anderen&#x200a;&#x2026; Ik heb mijn ideeën.&#x201d;
-</p>
-<p>En met een breed gebaar gaf hij te kennen welk een sociale droomer hij was naast den
-nauwgezetten, methodischen, tegenover de natuurverschijnselen zoo bescheiden geleerde.
-Voortdurend was zijn streven erop gericht alles tot de wetenschap terug te brengen
-en het was zijn grootste verdriet, dat hij niet wetenschappelijk in de natuur de gelijkheid,
-ja zelfs niet de rechtvaardigheid vaststellen kon, waarnaar hij in maatschappelijk
-opzicht zoo verlangde. Hij was er wanhopig onder, dat het hem niet gelukken mocht
-de logica van den man der wetenschap in overeenstemming te brengen met de liefde van
-den hersenschimmigen apostel. In dat dualisme speelde zijn groot verstand een rol
-op zichzelf, terwijl zijn kinderhart van algemeen geluk, van broederschap tusschen
-louter gelukkige volkeren droomde: voortaan zouden er geen misdaden, geen oorlog meer
-zijn, was de liefde slechts de eenige meesteres der wereld.
-</p>
-<p>Maar Pierre, die naast het groote, open raam was blijven staan en zijn blik gericht
-hield op Parijs, waaruit het laatste grommen van Parijs opsteeg, werd door den overstroomenden
-vloed van zijn twijfel in zijn wanhoop medegesleept. Deze broeder, die met zijn geloof
-van geleerde en apostel in zijn huis gevallen was, deze mannen, die van alle einden
-der moderne gedachtenwereld hier samen kwamen, om te redetwisten, deze Salvat eindelijk,
-die de verbittering van zijn waanzinnige daad met zich bracht&#x2014;dat alles was te veel.
-Hij, die tot dusverre zwijgend en zonder een gebaar te maken naar allen geluisterd
-had, die zich voor zijn broeder schuil gehouden had achter de mooie leugen van den
-priester, hij voelde plotseling zoo&#x2019;n bitterheid in zijn hart opstijgen, dat hij niet
-langer liegen kon. En in een uitbarsting van woede en smart ontsnapte zijn geheim
-hem.
-</p>
-<p>&#x201c;O Guillaume, jij mag je droom hebben, ik heb mijn wond in mijn borst, die mij weggevreten
-en bijna leeggehaald heeft. Maar zie je dan niet in, dat je anarchie, dat je droom
-naar een rechtvaardig geluk, waaraan Salvat met bomaanslagen werkt, de finale waanzin
-is, die alles wegvagen zal? De <span class="pageNum" id="pb189">[<a href="#pb189">189</a>]</span>eeuw eindigt te midden van puinhoopen. Nu reeds meer dan een maand luister ik naar
-jullie. Fourier heeft Saint-Simon ten gronde gericht, Proudhon en Comte rukken Fourier
-om; allen hoopen contradicties en onsamenhangendheden op, laten niets achter dan een
-chaos, waarin men geen keuze durft doen. Socialistische secten schieten als paddestoelen
-op; de verstandigste daarvan voeren tot een dictatuur, de andere zijn slechts gevaarlijke
-hersenschimmen. En aan het einde van zulk een ideeënstorm staat niets dan <span class="corr" id="xd30e2342" title="Bron: arnarchie">anarchie</span>, jouw aanslagen, die de oude wereld den genadeslag geven en haar in stof veranderen
-willen.
-</p>
-<p><span class="corr" id="xd30e2347" title="Niet in bron">&#x201c;</span>&#x2026; O, ik heb deze laatste catastrophe, dezen broedermoordwaanzin, den onvermijdelijken
-klassenstrijd, waarin onze beschaving ten ondergaan moest, voorzien en verwacht. Alles
-wees erop: de ellende in de laagste, de zelfzucht in de hoogste klassen, het kraken
-van het oude menschelijke gebouw, dat op het punt staat onder te veel misdaden en
-al te veel lijden in te storten. Toen ik naar Lourdes ging, wilde ik zien, of de God
-der eenvoudigen het verwachte wonder wrochten, het geloof der eerste tijden aan het
-volk, dat door zooveel lijden in opstand kwam, teruggeven zou. En naar Rome ben ik
-gegaan in de naïeve hoop, daar den nieuwen, voor onze democratieën noodigen godsdienst
-te vinden, den eenigen godsdienst, die de wereld vrede geven kan door haar terug te
-brengen tot de broederschap der gouden eeuw. Maar hoe onnoozel was dat van mij! Zoowel
-hier als daar raakte ik slechts den bodem van het Niets aan.
-</p>
-<p>&#x201c;Daar, waar ik zoo vurig het heil der anderen hoopte te vinden, verloor ik mijzelf
-slechts&#x2014;als een schip, dat recht in het water zinkt, en waarvan nooit meer een wrak
-teruggevonden wordt. Eén band slechts verbond mij nog met de menschen, de naastenliefde,
-die op den langen duur misschien de wonden verbinden, heelen en genezen kon; maar
-dat laatste ankertouw is nu ook doorgesneden: de naastenliefde staat nutteloos en
-belachelijk tegenover de hooge, verheven gerechtigheid, die zich opdringt, die voortaan
-niemand meer tegenhouden kan. Het is uit&#x2014;ik ben in mijn <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> innerlijke troosteloosheid niets meer dan asch, dan een ledig graf. Ik geloof aan
-niets, niets, aan niets meer.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre had zich hoog opgericht en breidde zijn beide armen uit, als wilde hij het
-Niet van zijn hart en van zijn brein daaruit laten vallen. En tot in het diepst van
-zijn hart geschokt bij het zien van dezen woesten loochenaar, van dezen <span class="pageNum" id="pb190">[<a href="#pb190">190</a>]</span>wanhopigen nihilist, die zich aan hem openbaarde, ging <span class="corr" id="xd30e2358" title="Bron: Guillame">Guillaume</span> huiverend naar hem toe.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zeg je daar, Pierre? Jij, dien ik voor zoo vast en zoo rustig in je geloof hield!
-Jij, de bewonderenswaardige priester, de heilige, dien deze heele parochie vereert?
-Ik wilde niet met jou over je geloof spreken&#x2014;en jij loochent alles, gelooft aan niets!&#x201d;
-</p>
-<p>Weer breidde Pierre langzaam zijn armen in het ledige uit.
-</p>
-<p>&#x201c;Er bestaat niets&#x2014;ik heb getracht alles te weten en niets anders gevonden dan de vreeselijke
-smart over dit Niet, dat mij verplettert.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, Pierre, wat heb je moeten lijden! Droogt de godsdienst dan nog meer uit dan de
-wetenschap, dat ze je zoo verwoest, terwijl ik nog een oude dwaas vol hersenschimmen
-gebleven ben!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij nam Pierre&#x2019;s beide handen en drukte die. Een angstig makend medelijden greep hem
-aan bij het zien van deze groote, vreeselijke gestalte&#x2014;deze gestalte van den ongeloovigen
-priester, die over het geloof van anderen waakte, die in de hautaine droefheid over
-zijn leugen kuisch en eerlijk zijn dienst waarnam. Hoe moest die leugen op zijn geweten
-drukken, dat hij op die wijze, in zoo&#x2019;n débâcle van zijn geheele wezen biechtte! Een
-maand geleden zou hij het in de dorheid van zijn hoogmoedige eenzaamheid nooit gedaan
-hebben! Heel veel dingen moesten hem door zijn ziel gegaan zijn, dat hij zoo spreken
-kon: zijn verzoening met zijn broeder, de gesprekken, die hij iederen avond hoorde,
-het vreeselijke drama, waarin hij betrokken was, zijn gedachte over den met de ellende
-strijdenden arbeid, de onbewuste hoop, die de intellectueele jeugd van morgen weer
-in zijn hart opwekte. Huiverde in zijn overdreven loochening niet een nieuw geloof?
-</p>
-<p>Guillaume begreep hem; hij voelde, dat in zijn broeder, nu hij zijn lang volgehouden,
-grimmig zwijgen varen liet, een onbevredigde teederheid trilde. Hij liet hem dicht
-bij het raam op een stoel plaats nemen en ging dan, zonder zijn handen los te laten,
-naast hem zitten.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ik wil niet, dat je lijdt, beste jongen. Ik laat je niet meer alleen, ik zal
-voor je zorgen. Want ik ken je veel beter dan jij jezelf kent. Jij hebt nooit anders
-geleden dan door den strijd van je hart tegen je rede, en op den dag, dat tusschen
-deze beide vrede zal zijn, dat je liefhebben zult wat je begrijpt, zal je lijden ophouden.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb191">[<a href="#pb191">191</a>]</span></p>
-<p>En zachter ging hij met een oneindige teederheid voort:
-</p>
-<p>&#x201c;Kijk eens, onze arme moeder en onze arme vader zetten hun verschrikkelijken strijd
-in jou voort. Jij was nog te jong, je kon niet alles weten. Ik, ik wist hoe ellendig
-zij waren&#x2014;hij ongelukkig door haar, die hem voor een verdoemde hield&#x2014;zij ongelukkig
-door hem, wiens ongeloof haar kwelde. Toen een ontploffing hem in deze kamer zelf
-doodde, heeft zij daarin een straf Gods gezien, is hij het zondige, door het huis
-ronddwalende spook gebleven! En toch, welk een edel man was hij, welk een goed en
-groot hart had hij, welk een naar waarheid dorstende arbeider was hij! Hij wilde niets
-dan liefde en het geluk van allen!&#x2026; Sedert wij hier &#x2019;s avonds zitten, heb ik een gevoel,
-alsof hij terugkeert; zijn schim omgeeft ons, hij is om en in ons opnieuw ontwaakt.
-Maar ook zij, de vrome, aan smarten zoo rijke vrouw, herleeft, is steeds om ons, baadt
-ons in haar liefde, weent en wil ons maar niet begrijpen. Misschien zijn zij het,
-die mij zoo lang hier gehouden hebben, die ook op dit oogenblik aanwezig zijn, om
-jouw handen in de mijne te leggen.&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad meende Pierre den ademtocht van waakzame teederheid, die Guillaume voor
-hem opriep, over hen beiden te voelen strijken. Het verleden, hun jeugd herleefde.
-</p>
-<p>&#x201c;Jij moet ze verzoenen, Pierre, want zij kunnen zich slechts verzoenen in jou. Jij
-hebt zijn voorhoofd, dat sterk is als een niet in te nemen toren, en je hebt haar
-mond, haar oogen, vol niet te verwezenlijken teederheid. Tracht ze tot overeenstemming
-te brengen door dezen eeuwigen honger naar liefde, overgave en leven, waaraan je ten
-gronde gaat, omdat je hem niet hebt kunnen stillen, eenmaal overeenkomstig je verstand
-te bevredigen. Jouw vreeselijke ellende heeft geen andere oorzaak. Keer tot het leven
-terug, heb lief, geef je geheel, wees een man!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen,&#x201d; riep Pierre wanhopig uit. &#x201c;De dood van den twijfel is over mij heen
-gestreken en heeft alles verdroogd en vernietigd; in dit koude stof kan niets meer
-herleven. Het is de totale onmacht!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar zoover, tot zoo&#x2019;n absolute verloochening kan het toch niet met je gekomen zijn,&#x201d;
-ging Guillaume, wiens broederhart bloedde, voort. &#x201c;Niemand komt zoover, zelfs de meest
-gedesillussionneerde heeft nog zijn hoekje van chimères en hoop. De naastenliefde,
-de barmhartigheid, het van de liefde te verwachten wonder loochenen, neen zoover ga
-ik niet! Maar waarom zou ik, nu je jouw wond voor mij bloot gelegd <span class="pageNum" id="pb192">[<a href="#pb192">192</a>]</span>hebt, jou mijn droom, mijn wanhoopswaanzin, die mij in het leven houdt, niet vertellen?
-Zullen de geleerden dan de laatste droomende groote kinderen zijn? Zal het geloof
-weldra alleen nog maar in de laboratoria der chemici opgroeien?&#x201d;
-</p>
-<p>Een tot het uiterste gespannen ontroering doorschokte hem: een heftige strijd werd
-in zijn brein en in zijn hart gevoerd; dan overwon de innige liefde voor zijn broeder:
-hij gaf aan het groote medelijden, dat zich van hem meester gemaakt had, toe en begon
-te spreken. Maar hij was nog dichter bij Pierre komen zitten, sloeg zijn arm om zijn
-middel, drukte hem tegen zich aan; en in deze omarming biechtte hij op zijn beurt,
-terwijl hij zijn stem liet dalen als was hij bang, dat iemand zijn geheim afluisteren
-zou.
-</p>
-<p>&#x201c;Waarom zou jij het niet mogen weten? Zelfs mijn zoons weten er niets van, maar jij
-bent een man, jij bent mijn broeder, en daar je geen priester meer bent, biecht ik
-aan mijn broer. Daardoor zal ik nog meer van je gaan houden en misschien zal het jou
-goed doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen vertelde hij hem zijn uitvinding, een nieuwe springstof, een kruit van een zóó
-buitengewone kracht, dat de uitwerking ervan onberekenbaar was. En voor dat kruit
-had hij een bijzonder oorlogswerktuig, bommen, die door een speciaal vervaardigd kanon
-weggeslingerd werden en aan het leger, dat er gebruik van zou maken, een verpletterende
-overwinning verzekerden. Het vijandelijke leger zou in enkele uren totaal vernietigd
-zijn, de belegerde steden bij het geringste bombardement in stof vallen. Lang had
-hij gezocht, getwijfeld, berekeningen gemaakt en proeven genomen; maar thans was alles
-gereed: de juiste formule van het kruit, de teekeningen voor het kanon en de bommen,
-een kostbaar dossier, dat op een veilige plaats verborgen was. En na maanden van pijnlijk
-nadenken had hij besloten zijn uitvinding aan Frankrijk te geven, om het de overwinning
-in den komenden oorlog met Duitschland te verzekeren. Toch voelde hij geen enghartige
-vaderlandsliefde in zich, integendeel, hij had een zeer breede, internationale opvatting
-omtrent de toekomstige libertaire beschaving. Maar hij geloofde in de zending van
-Frankrijk, hij geloofde vooral in Parijs, het brein van de hedendaagsche en toekomstige
-wereld, waaruit alle wetenschap, alle gerechtigheid ontspruiten zouden. Reeds was
-bij den sterken adem der Revolutie de idee van vrijheid en gelijkheid uit de wereldstad
-opgestegen, en ook van haar <span class="pageNum" id="pb193">[<a href="#pb193">193</a>]</span>genie, van haar moed zou de finale bevrijding uit moeten gaan. Parijs moest overwinnen,
-wilde de wereld gered worden.
-</p>
-<p>Dank zij Bertheroy&#x2019;s voordracht over de springstoffen had Pierre alles begrepen. De
-matelooze grootschheid van dit plan, van dezen droom greep hem aan. In het bliksemen
-en donderen der bommen zou zich voor het overwinnende Parijs een buitengewoon lot
-openen. Maar ook was hij getroffen door den adel, dien de nu reeds een maand durende
-angst van zijn broeder in zijn oogen aannam. Deze had slechts gebeefd uit vrees, dat
-zijn uitvinding door den aanslag van Salvat wereldkundig zou worden. De kleinste indiscretie
-kon alles in gevaar brengen; zou dat kleine gestolen bommetje, waarover de geleerden
-zich verbaasden, zijn geheim niet openbaar maken? Hij wilde zijn eigen weg kiezen,
-want hij voelde de noodzakelijkheid in het geheim te handelen, totdat de dag zou komen.
-Tot op dat oogenblik zou het geheim rusten in de aan de hoede van Grootmoeder toevertrouwde
-schuilplaats, van Grootmoeder, die de noodige orders had en wist wat zij te doen had,
-wanneer hij zelf door een plotseling ongeval verdwijnen zou. Hij verliet zich op haar
-als op zijn eigen moed, en niemand zou de hand erop leggen, zoolang zij er als zwijgende
-hoedster over waken zou.
-</p>
-<p>&#x201c;Nu je mijn hoop en mijn angst kent, zal je me kunnen helpen,&#x201d; zoo ging Guillaume
-voort; &#x201c;zal je mijn plaats kunnen innemen, wanneer ik mijn taak niet tot het einde
-zou kunnen afmaken&#x200a;&#x2026; Tot het einde afmaken, tot het einde afmaken! Sedert ik hier
-opgesloten ben en nadenk en door ongerustheid en ongeduld verteerd word, zijn er uren,
-dat ik den weg niet duidelijk meer voor mij zie. Die Salvat, die ongelukkige, aan
-wiens misdaad wij allen schuld hebben en die als een wild dier vervolgd wordt! Die
-waanzinnige, nooit verzadigde bourgeoisie, welke zich liever zal laten verpletteren
-door den val van het oude, wankele huis dan de geringste reparatie erin te dulden!
-Die hebzuchtige, <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span>, voor de kleinen zoo harde, voor de verlatenen zoo beleedigende pers, die geld slaat
-uit algemeene rampen en bereid is den toch al besmettelijken waanzin aan te wakkeren,
-ten einde haar oplaag te vertiendubbelen. Waar is de waarheid, de gerechtigheid, de
-logische, gezonde hand, die men met den bliksem bewapenen moet? Zal het overwinnende,
-de volkeren beheerschende Parijs de verwachte rechter, de verwachte redder zijn? O,
-deze angst, wanneer men de <span class="pageNum" id="pb194">[<a href="#pb194">194</a>]</span>meester van het wereldnoodlot meent te zijn, en dan te moeten kiezen, te moeten beslissen!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij was opgestaan; een hevige rilling, woede en vrees, dat zooveel menschelijke ellende
-de verwezenlijking van zijn droom beletten zou, doorhuiverde hem. En te midden van
-de diepe stilte, die nu ontstond, dreunde het kleine huisje door een regelmatigen,
-aanhoudenden stap.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, de menschen redden, ze liefhebben, ze allen gelijk en vrij willen,&#x201d; prevelde
-Pierre bitter. &#x201c;Hoor, daar heb je boven ons hoofd weer den stap van Barthès! Hij geeft
-je antwoord uit de eeuwige gevangenis, waarin zijn liefde voor de vrijheid hem geworpen
-heeft!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar Guillaume had zijn zelfbeheersching weer teruggekregen, ging met de geestdrift
-van zijn geloof weer terug naar zijn broer en nam als een groote broer, die zich geheel
-gaf, zijn jongeren broeder in zijn liefderijke, redding brengende armen.
-</p>
-<p>Tranen rezen weer op in de oogen van Pierre; die innige liefde doordrong hem en hief
-hem op.
-</p>
-<p>&#x201c;O, wat zou ik je graag gelooven, een genezing beproeven! Het is waar, dat er reeds
-een onbestemd ontwaken in mij plaats gegrepen heeft. Maar herleven, neen! Dat zou
-ik niet kunnen; de priester in mij is dood, een ledig graf!&#x201d;
-</p>
-<p>Een zoo hevig snikken doorschokte hem, dat ook Guillaume&#x2019;s oogen zich met tranen vulden.
-Arm in arm, dicht tegen elkaar aangedrukt, weenden de beide broeders lang in dit huis,
-waarin de vader en de moeder terugkeerden en wederom rondspookten, in afwachting,
-dat hunne schimmen weer verzoend en aan den vrede der aarde teruggegeven zouden worden.
-Door de openstaande deur drong het zachte donker van den tuin, terwijl daar in de
-verte, aan den horizont, Parijs ingeslapen was in de vreeselijke, onbekende duisternis,
-onder den rustigen, met sterren bezaaiden hemel.
-<span class="pageNum" id="pb195">[<a href="#pb195">195</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<div id="xd30e2071">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e2071src">1</a></span> Het type van den halven geleerde, die sterk tegen den godsdienst gekant is.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e2071src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e2230">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e2230src">2</a></span> Zoo wordt in Fourier&#x2019;s stelsel de kazernewoning voor een &#x201c;phalanx&#x201d;, een ongeveer zestienhonderd
-à tweeduizend <span class="corr" id="xd30e2232" title="Bron: zieken">zielen</span> omvattende associatie genoemd.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e2230src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e2236">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e2236src">3</a></span> Cabet&#x2019;s communistische kolonie in Nauvoo (Illinois).&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e2236src" title="Ga terug naar noot 3 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e2247">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e2247src">4</a></span> Een niet-officieele makelaar in effecten.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e2247src" title="Ga terug naar noot 4 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e2257">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e2257src">5</a></span> Secte van zieners en dwepers.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e2257src" title="Ga terug naar noot 5 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="bk3" class="div1 book"><span class="pageNum">[<a href="#bk3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">DERDE BOEK</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div id="ch3.1" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch3.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">I.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Den Woensdag voor Halfvasten-Donderdag werd er in het hôtel Duvillard ten voordeele
-van het Oeuvre des Invalides du Travail een groote weldadigheidsbazar gegeven. De
-receptievertrekken op de rez-de-chaussée, drie groote salons in Louis XIV-stijl, die
-op de kale, vierkante binnenplaats uitzagen, zouden aan het gewoel der koopers prijsgegeven
-worden, want er waren, naar men beweerde, vijf duizend kaarten aan alle Parijsche
-kringen verzonden. Het was een groote gebeurtenis, ja als het ware een manifestatie,
-dat dit gebombardeerde hôtel de menigte tot binnentreden uitnoodigde, zijn beide deurvleugels
-wijd openzette, de koetspoort aan voetgangers en equipages prijs gaf. Wel werd er
-verteld, dat een zwerm politie-agenten de rue Godot-de-Mauroy en naburige straten
-bewaakte.
-</p>
-<p>Duvillard was op deze grootsche gedachte gekomen en tegenover zijn formeelen wensch
-had zijn vrouw zich bij al de drukte neergelegd ter wille van de stichting, die zij
-zoo nonchalant en voornaam presideerde. Den vorigen dag had de <i>Globe</i> in een mooi, door den directeur Fonsègue, den administrateur der stichting, geïnspireerd
-artikel, den bazar aangekondigd en daarin doen uitkomen hoe edel en edelmoedig dit
-initiatief der barones was, die haar tijd, haar geld, ja zelfs haar hôtel afstond,
-na de <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> misdaad, die het paleis bijna in stof veranderd had. Was dat niet het grootmoedige
-antwoord van de hoogere klasse op de vloekwaardige hartstochten der lagere? En welk
-een afdoend antwoord was het voor hen, die de kapitalistische bourgeoisie beschuldigden
-niets voor de arbeiders, de gewonden en verlamden van de loonklasse te doen!
-</p>
-<p>De deuren van de salons zouden om twee uur opengaan <span class="pageNum" id="pb196">[<a href="#pb196">196</a>]</span>en eerst om zeven uur sluiten: vijf volle uren dus zou de verkoop duren. Maar nog
-om twaalf uur, toen in de rez-de-chaussée nog niets gereed was en arbeiders en vrouwen
-de laatste hand legden aan de versiering der &#x201c;stands&#x201d; en het uitstallen der artikelen,
-werd, evenals andere dagen, in de kleine appartementen van de eerste etage een intiem
-dejeuner gegeven, waaraan enkele huisvrienden genoodigd waren. De drukte had in het
-huis haar toppunt bereikt, doordat dienzelfden ochtend Sanier in de <i>Voix du Peuple</i> zijn campagne in zake de Afrikaansche sporen weer opgevat had. In venijnige zinnen
-vroeg hij of men van plan was het publiek nog langer bezig te houden met de geschiedenis
-van die bom en van dien anarchist, welken de politie niet arresteerde. Ditmaal beschuldigde
-hij minister Barroux openlijk tweehonderd duizend francs aangenomen te hebben, en
-beloofde eerstdaags de namen der twee-en-dertig omgekochte senatoren en Kamerleden
-te zullen publiceeren. Mège zou dus zeker zijn interpellatie, die bij de overspanning,
-waarin Parijs door den anarchistischen schrik verkeerde, gevaarlijk kon worden, hervatten.
-Anderzijds vertelde men, dat Vignon en zijn partij tot een uiterste krachtsinspanning
-besloten waren, om van de omstandigheden gebruik te maken om het ministerie te laten
-vallen. Alle teekenen voor een onvermijdelijke, vreeselijke crisis waren aanwezig.
-Gelukkig zat de Kamer dien Woensdag niet; zij had, daar zij de Halfvasten vieren wilde,
-haar zittingen tot Vrijdag verdaagd. Men had dus twee dagen om zijn maatregelen te
-nemen.
-</p>
-<p>Eve was dien ochtend nog zachter en kwijnender dan gewoonlijk. Zij was wat bleek,
-een droeve onrust lag in haar diepe, mooie oogen. Zij wijtte dit aan de waarlijk bovenmatige
-inspanning, welke de voorbereiding van den bazar van haar gevergd had, maar de waarheid
-was, dat Gérard haar sedert vijf dagen vermeed en een nieuw rendez-vous ontweek. Daar
-zij er zeker van was, dat zij hem nu zien zou, had zij het gewaagd zich weer geheel
-in witte zijde te kleeden, dit jeugdige toilet maakte haar jong; maar hoe mooi zij
-ook nog gebleven mocht zijn met haar blanke huid, haar prachtige taille, haar edel
-en bekoorlijk gezicht, toch waren haar zes-en-veertig jaar duidelijk merkbaar aan
-haar roodachtige tint en het rimpelig worden van haar lippen, haar oogleden en haar
-fijne slapen. Camille was, hoewel zij natuurlijk een der meest gezochte verkoopsters
-zijn zou, er hardnekkig bij gebleven een donkerbruine japon aan te <span class="pageNum" id="pb197">[<a href="#pb197">197</a>]</span>trekken, haar oude-vrouwentoilet, zooals zij het met haar bijtend lachje noemde. Maar
-haar lang, boosaardig geitengezicht straalde van heimelijke vreugde, en haar fijne
-lippen en groote oogen fonkelden van zooveel geest, dat zij bijna mooi leek en haar
-mismaakten schouder deed vergeten.
-</p>
-<p>In den kleinen, blauw-zilveren salon, waar zij met haar dochter de gasten ontving,
-kreeg Eve de eerste teleurstelling, toen zij generaal Bozonnet, die met zijn neef
-Gérard komen zou, alleen binnenkomen zag. Hij vertelde, dat madame de Quinsac zich
-bij het opstaan minder goed gevoelde en Gérard als goed zoon bij haar had willen blijven.
-Maar dadelijk na het dejeuner zou hij naar den bazar komen. Terwijl Eve luisterde
-en haar angst, dat zij Gérard beneden niet tot een verklaring zou kunnen dwingen,
-trachtte te verbergen, keek Camille haar met haar verslindende oogen aan. Eve moest
-op dat oogenblik wel een heimelijk voorgevoel hebben, dat een ongeluk haar dreigde,
-want zij zag haar dochter ook bleek en onrustig worden.
-</p>
-<p>Dan kwam prinses Rosemonde de Harth als een wervelwind binnenvliegen. Zij zou ook
-verkoopen in den &#x201c;stand&#x201d; van de barones, die haar om haar onstuimigheid en haar vroolijkheid,
-welke zij steeds met zich bracht, gaarne lijden mocht. Zij droeg een vuurrood zijden
-japon en zag er met haar kroeshaar en haar jongensachtige magerheid extravagant uit.
-Lachend, vertelde zij een ongeval, waardoor haar equipage bijna in tweeën gereden
-was. Toen baron Duvillard en zijn zoon Hyacinthe, zooals altijd te laat, uit hun kamers
-kwamen, legde zij dadelijk beslag op den jongen man en gaf hem een standje, dat hij
-haar den vorigen avond tot tien uur vergeefs had laten wachten, ofschoon hij haar
-stellig beloofd had, dat hij haar mede nemen zou naar een kroeg in Montmartre, waar,
-naar men beweerde, vreeselijke dingen gebeurden. Met een kwijnende uitdrukking op
-zijn gelaat antwoordde Hyacinthe, dat vrienden hem hadden opgehouden bij een spiritistische
-seance, waarop de heilige Thérèse verschenen was, om een liefdessonnet te reciteeren.
-</p>
-<p>Maar Fonsègue kwam met zijn echtgenoote, een magere, stille, onbeteekenende vrouw,
-met wie hij niet gaarne uitging. Overal kwam hij zonder haar, maar ditmaal had hij
-haar moeten medenemen, want zij was bestuurslid van de instelling, en hij zelf kwam
-als administrateur, die zich voor den bazar interesseerde, dejeuneeren. De kleine
-man met zijn ondanks zijn vijftig jaar nog bruin haar trad op zijn gewone vroolijke,
-<span class="pageNum" id="pb198">[<a href="#pb198">198</a>]</span>luidruchtige manier binnen; hij droeg zijn gekleede jas met de correctheid van een
-zakenman, die de zielen, den goeden naam der conservatieve republiek, waarvan de <i>Globe</i> het orgaan was, beschermen moest. Wie hem echter kenden, zagen, dat zijn oogleden
-onrustig knipten; zijn eerste vragende blik gold Duvillard, blijkbaar wilde hij gaarne
-weten hoe hij den nieuwen slag van dien ochtend opnam. Maar toen hij zag, dat deze
-heel kalm grapjes met Rosemonde stond te maken, werd hij zelf ook rustig als een speler,
-die nooit verloren had, daar hij zelfs in de uren van het verraad het ongeluk steeds
-had weten te overwinnen. En dadelijk begon hij met de barones over administratieve
-dingen te spreken.
-</p>
-<p>&#x201c;Hebt u eindelijk met abbé Froment over dien Laveuve gesproken, dien hij ons zoo warm
-aanbevolen heeft? Alle formaliteiten zijn nu vervuld; hij kan komen, want we hebben
-sedert drie dagen een bed vrij.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dat weet ik, maar ik weet niet, wat er van abbé Froment geworden is; in geen
-maand heeft hij een teeken van leven gegeven. Ik heb hem daarom gisteren geschreven
-en gevraagd, of hij vandaag op den bazar wil komen. Op die manier kan ik hem persoonlijk
-de goede tijding mededeelen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Om u die vreugde te laten, heb ik het hem niet langs administratieven weg laten weten.
-Een charmant priester, vindt u niet?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, heel charmant. Wij mogen hem graag.&#x201d;
-</p>
-<p>Duvillard mengde zich nu in gesprek om te zeggen, dat ze niet op Dutheil behoefden
-te wachten, want dat hij een telegram van den jongen afgevaardigde gekregen had, die
-zich wegens dringende bezigheden verontschuldigde. Fonsègue, die opnieuw een vragenden
-blik op den baron wierp, werd weer ongerust. Maar deze glimlachte en stelde hem gerust
-met de half-fluisterend gesproken woorden:
-</p>
-<p>&#x201c;O, niets bijzonders. Een opdracht van mij, waarover hij mij strakjes antwoord zal
-komen brengen.&#x201d;
-</p>
-<p>En hem dan wat ter zijde nemend.
-</p>
-<p>&#x201c;Tusschen twee haakjes, vergeet het berichtje niet, waarover ik je gesproken heb.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Welk berichtje? O, ja, die soirée, waarop Silviane gedeclameerd heeft&#x200a;&#x2026; Daar wou
-ik juist over spreken. De lofspraak daarin is wel wat al te erg.&#x201d;
-</p>
-<p>Duvillard, zooeven nog zoo kalm met zijn veroverende en minachtende manieren, werd
-nu bleek en door wanhoop aangegrepen.
-<span class="pageNum" id="pb199">[<a href="#pb199">199</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Maar ik wil beslist, dat het erin komt, waarde vriend. Je zoudt me in de grootste
-ongelegenheid brengen, want ik heb het Silviane uitdrukkelijk beloofd.&#x201d;
-</p>
-<p>In den angstigen blik van zijn oogen en het beven van zijn lippen was de geheele angst
-te lezen van een ouden, verwenden man, die bereid is het genot, waarvan men hem speent,
-met iederen prijs te betalen.
-</p>
-<p>&#x201c;Goed, goed!&#x201d; zeide Fonsègue, die zich inwendig vroolijk maakte. &#x201c;Als het zoo ernstig
-is, dan zal het berichtje erin komen, dat beloof ik u!&#x201d;
-</p>
-<p>Daar men niet op Gérard en Dutheil behoefde te wachten, waren alle gasten aanwezig.
-Eindelijk begaven zij zich naar de eetkamer, terwijl beneden de laatste hamerslagen
-gegeven werden. Eve zat tusschen generaal Bozonnet en Fonsègue; Duvillard tusschen
-madame Fonsègue en Rosemonde, terwijl Camille en Hyacinthe aan het hoofd- en benedeneinde
-der tafel zaten. Het déjeuner werd wat haastig en ongeregeld gebruikt, want tot driemaal
-toe kwamen dienstmeisjes inlichtingen en orders vragen. Deuren werden onophoudelijk
-open en dicht geslagen, de muren zelf schenen te dreunen onder het ongewone lawaai,
-waarmede de laatste voorbereidende maatregelen het huis vervulden. Allen werden door
-de koortsachtige opwinding medegesleept; het gesprek sprong van den hak op den tak,
-liep nu eens over het bal, dat den vorigen dag op het ministerie van Binnenlandsche
-Zaken gegeven was, dan weer over het volksfeest, dat den volgenden dag plaats hebben
-zou; steeds echter kwam men weer terug op den bazar, op den prijs, dien men voor de
-artikelen betaald had en waarvoor men ze weer verkoopen zou, op het waarschijnlijke
-cijfer van de totale opbrengst.
-</p>
-<p>Toen generaal Bozonnet den naam van den rechter van instructie Amadieu noemde, zeide
-Eve, dat zij hem niet te dejeuneeren had durven vragen, omdat zij wist hoe druk hij
-het had, maar dat zij toch hoopte, dat hij ook zijn obool zou komen brengen. Fonsègue
-plaagde Rosemonde met haar japon van vuurroode zijde en beweerde, dat zij reeds in
-de vlammen der hel brandde, wat haar, daar het satanisme op dat oogenblik een passie
-van haar was, in den grond der zaak aanging. Duvillard gedroeg zich volkomen correct
-tegenover de stille madame Fonsègue, terwijl Hyacinthe&#x2014;om zelfs de prinses te overbluffen&#x2014;in
-uitgekozen woorden de magische operatie vertelde, waardoor men een reinen man, na
-hem van alle manlijkheid ontdaan te hebben, in <span class="pageNum" id="pb200">[<a href="#pb200">200</a>]</span>een engel veranderde. Camille was zeer gelukkig en opgewekt en wierp nu en dan een
-brandenden blik op haar moeder, die steeds onrustiger werd naarmate zij voelde, dat
-haar dochter steeds agressiever werd en vastbesloten was tot een openlijken oorlog
-zonder genade.
-</p>
-<p>Tegen het einde van het dessert hoorde de moeder, hoe Camille zeer luid op haar uitdagenden
-en doordringenden toon zeide:
-</p>
-<p>&#x201c;O, praat mij niet over die geschminkte, als communie-bruidjes gekleede oude dames,
-die nog met een pop schijnen te spelen. Ik walg ervan!&#x201d;
-</p>
-<p>Zenuwachtig stond Eve op en excuseerde zich.
-</p>
-<p>&#x201c;Neem mij niet kwalijk, dat ik u wat haast&#x200a;&#x2026; Je weet werkelijk niet, of dit een dejeuner
-is&#x200a;&#x2026; maar ik ben bang, dat men ons geen tijd zal laten een kop koffie te gebruiken.&#x201d;
-</p>
-<p>De koffie werd rondgediend in den blauw-zilveren salon, waarin een wondermooie mand
-met gele rozen geurde. Deze hartstocht voor bloemen van de barones veranderde het
-hôtel in een voortdurende lente. Duvillard nam dadelijk Fonsègue, terwijl zij beiden
-hun kopje dampende koffie nog in de hand hadden, mee naar zijn studeerkamer, om een
-sigaar te rooken en vrij te kunnen spreken; de deur bleef echter wijd open staan en
-men hoorde hun stemmen door elkaar klinken. Generaal de Bozonnet, die blij was in
-madame Fonsègue een ernstige en geduldige vrouw te hebben, die naar hem luisterde,
-zonder hem in de rede te vallen, vertelde haar de zeer lange geschiedenis van de vrouw
-van een officier, die haar man in 1870 in alle slagen gevolgd had. Hyacinthe dronk
-geen koffie; hij noemde die minachtend een drank voor <span class="corr" id="xd30e2461" title="Bron: concierges">conciërges</span>. Hij maakte zich een oogenblik vrij van Rosemonde, die een glaasje kummel dronk,
-en ging naar zijn zuster:
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg eens even, dat was ook dom wat je daarnet er voor mama uitgooide. Mij kan het
-niet schelen, maar ten slotte gaan de anderen het ook merken, en ik zeg je, gedistingeerd
-is het niet.&#x201d;
-</p>
-<p>Camille keek hem met haar donkere oogen strak aan:
-</p>
-<p>&#x201c;Wees zoo goed je niet met mijn zaken te bemoeien!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij schrok, voelde, dat er een onweer op til was en ging met Rosemonde naar den grooten
-rooden salon ernaast, om haar een nieuwe schilderij te laten zien, die zijn vader
-den vorigen dag gekocht had. De generaal, dien hij riep, volgde met madame Fonsègue.
-<span class="pageNum" id="pb201">[<a href="#pb201">201</a>]</span></p>
-<p>Moeder en dochter waren nu een oogenblik alleen. Als gebroken leunde Eve tegen een
-wandtafeltje. Het geringste verdriet maakte haar moe en mat en in haar naïef en volmaakt
-egoïsme kon zij bij de minste aanleiding in tranen uitbarsten. Waarom haatte haar
-dochter haar zoo? Waarom trachtte zij met zooveel hardnekkigheid haar laatste liefdesgeluk,
-waaraan zij met haar geheele hart hing, te vernietigen? Diep bedroefd en meer wanhopig
-dan verbitterd keek zij haar aan, en op het oogenblik, dat het jonge meisje ook naar
-den rooden salon wilde gaan, kwam zij op het ongelukkige denkbeeld haar terug te houden,
-om een opmerking over haar toilet te maken.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar beste kind, waarom kleedt je je toch zoo hardnekkig als een oude vrouw? Je ziet
-er heusch niet voordeelig door uit.&#x201d;
-</p>
-<p>In haar teedere oogen van gevierde en aangebeden mooie vrouw was duidelijk het medelijden
-met dit leelijke en mismaakte schepseltje, dat zij nooit goed als haar dochter had
-kunnen erkennen, te lezen. De eene schouder hooger dan de andere, de lange armen van
-een bultenaar, een profiel van een zwarte geit&#x2014;hoe was het mogelijk, dat zoo iets
-monsterachtigs voortgekomen was uit haar koninklijke schoonheid, de schoonheid, die
-zij haar geheele leven lang zelf lief gehad, met eerbiedige vroomheid verzorgd had,
-die de <span class="corr" id="xd30e2475" title="Bron: eenlge">eenige</span> godsdienst was, voor welken zij ooit iets gevoeld had. Haar verdriet en haar schaamte,
-dat zij zoo&#x2019;n kind had, beefden in haar stem.
-</p>
-<p>Camille bleef plotseling stokstijf staan, als had een zweepslag haar midden in haar
-gezicht gestriemd. Dan kwam zij naar haar moeder toe, en nu begon de vreeselijke verklaring
-tusschen die beiden met deze eenvoudige, halfgefluisterde woorden:
-</p>
-<p>&#x201c;U vindt, dat ik mij slecht kleed&#x200a;&#x2026; Dan moet u zich eens wat meer met mij bemoeien,
-ervoor zorgen, dat mijn toiletten naar uw smaak zijn en mij uw geheim om mooi te zijn,
-leeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Reeds had Eve spijt over haar uitval; zij had een afschuw van disputen met beleedigende
-woorden. Zij wilde er zich aan onttrekken, vooral op dit oogenblik, nu men haar beneden
-voor den bazar wachtte.
-</p>
-<p>&#x201c;Kom beste meid, maak geen scène, nu allen het kunnen hooren&#x200a;&#x2026; Ik heb je lief gehad&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Met een ingehouden, maar vreeselijk lachje viel Camille haar in de rede:
-<span class="pageNum" id="pb202">[<a href="#pb202">202</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;U hebt mij lief gehad&#x200a;&#x2026; Maar, arme mama, zeg toch niet zulke komische dingen! Hebt
-u ooit iemand lief gehad? U wilt, dat men u lief heeft; maar dat is heel wat anders.
-Maar uw kind, een kind&#x200a;&#x2026; Weet u eigenlijk wel hoe men een kind lief heeft?&#x2026; U hebt
-mij altijd aan mijn lot overgelaten, omdat u mij te leelijk vondt en bovendien geen
-dagen en nachten genoeg hadt om u zelf lief te hebben&#x200a;&#x2026; Neen, moeder, lieg maar niet;
-u beschouwt me ook nu nog altijd als een monster, dat u afkeer inboezemt en u hindert.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu was het uit, nu moest de scène ten einde gespeeld worden, in een koortsachtig fluisteren,
-van aangezicht tot aangezicht, met op elkaar geklemde tanden.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik beveel je te zwijgen, Camille! Ik kan een dergelijke taal niet dulden!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik behoef niet te zwijgen, wanneer u tracht mij te kwetsen. Als ik er verkeerd aan
-doe mij als een oude vrouw te kleeden, dan komt dat misschien, omdat een ander zoo
-belachelijk is zich als een jong meisje, als een bruid te kleeden.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Als een bruid, ik begrijp je niet.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, u begrijpt mij heel goed&#x200a;&#x2026; Maar ik wil toch, dat u het weet: iedereen vindt mij
-niet zoo leelijk als u, naar het schijnt, mij wil laten gelooven.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Als je leelijk bent, dan komt dat, omdat je je slecht kleedt. Iets anders heb ik
-niet gezegd.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik kleed mij zooals ik wil, en ongetwijfeld goed, daar men van mij houdt zooals ik
-ben.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, houdt iemand van je? Dan moet hij het maar zeggen en met je trouwen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat gebeurt ook, dat gebeurt ook! Dat zal een heele opluchting voor u zijn! En dan
-kunt u me nog als bruid zien ook!&#x201d;
-</p>
-<p>Haar stemmen werden onwillekeurig luider. Camille hield even op, haalde adem en ging
-dan weer met een fluisterende, fluitende stem door.
-</p>
-<p>&#x201c;Gérard zal u dezer dagen om mijn hand komen vragen.&#x201d;
-</p>
-<p>Bleek en met strakke oogen keek Eve haar aan; zij scheen het niet begrepen te hebben.
-</p>
-<p>&#x201c;Gérard&#x200a;&#x2026; Waarom zeg je me dat?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk omdat Gérard mij liefheeft en met mij trouwen zal&#x200a;&#x2026; U drijft mij tot het
-uiterste, u zegt steeds weer, dat ik leelijk ben, u behandelt mij als een monster,
-waarvan <span class="pageNum" id="pb203">[<a href="#pb203">203</a>]</span>niemand iets weten wil. Dan moet ik mij toch verdedigen, moet ik u de waarheid zeggen,
-om u te bewijzen, dat niet iedereen uw smaak heeft.&#x201d;
-</p>
-<p>Er volgde een stilte; de strijd scheen door dat vreeselijke, dat plotseling tusschen
-haar oprees, geëindigd te zijn. Maar nu stonden niet meer moeder en dochter tegenover
-elkaar, doch twee mededingsters, die leden en streden.
-</p>
-<p>Eve haalde diep adem en keek angstig rond, of niemand binnenkwam, die haar zou kunnen
-zien of hooren. Dan vastberaden:
-</p>
-<p>&#x201c;Je kan niet met Gérard trouwen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;En waarom niet?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Omdat ik het niet wil, omdat het onmogelijk is.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is geen reden. Zeg me de reden.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;De reden is, dat het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> onmogelijk is. Dat is alles.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, de reden zal ik u zeggen, omdat u mij ertoe dwingt&#x200a;&#x2026; De reden is, dat Gérard
-uw minnaar is&#x200a;&#x2026; Maar wat beteekent dat, daar ik het weet en hem toch hebben wil?&#x201d;
-</p>
-<p>En haar vlammende oogen voegden er aan toe: &#x201c;En juist daarom wil ik hem hebben!&#x201d; Haar
-lange marteling mismaakt te zijn, haar woede, dat zij van haar kinderjaren af haar
-mooie moeder zoo gevierd en aangebeden gezien had, doorschokte haar en wreekte zich
-in een boosaardigen triomf. Eindelijk ontroofde zij haar dan toch den minnaar, dien
-zij haar zoo lang benijd had.
-</p>
-<p>&#x201c;Ongelukkige,&#x201d; stamelde Eve zwak en in haar hart getroffen. &#x201c;Je weet niet wat je zegt
-en wat je me doet lijden.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar zij moest weer zwijgen en glimlachen, want Rosemonde kwam zeggen, dat men beneden
-naar haar vroeg. De deuren van het hôtel zouden geopend worden en zij moest in haar
-&#x201c;stand&#x201d; zijn. Ja, zij kwam dadelijk naar beneden&#x200a;&#x2026; Zij hield zich vast aan een wandtafeltje,
-dat achter haar stond, om niet te vallen.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg,&#x201d; ging Hyacinthe tegen zijn zuster zeggen, &#x201c;het is idioot, om zoo&#x2019;n ruzie te
-maken. Je zoudt beter doen naar beneden te gaan.&#x201d;
-</p>
-<p>Camille zond hem ruw weg.
-</p>
-<p>&#x201c;Ga zelf en neem de anderen mede. Het is beter, wanneer wij geen last van hen hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>Hyacinthe keek zijn moeder aan als een zoon, die wist en het belachelijk vond. Dan
-haalde hij, geërgerd haar zoo weinig krachtig te zien tegen zijn heks van een zuster,
-<span class="pageNum" id="pb204">[<a href="#pb204">204</a>]</span>zooals hij haar noemde, zijn schouders op, liet haar beiden aan haar dwaasheid over
-en nam de anderen mede naar beneden. Men hoorde Rosemonde lachend weggaan, terwijl
-de generaal, die een nieuw verhaal begonnen was, madame Fonsègue begeleidde. Maar
-toen moeder en dochter zich alleen waanden, drongen andermaal stemmen tot haar ooren
-door, de stemmen van Duvillard en Fonsègue. De vader was er altijd nog, die haar kon
-hooren.
-</p>
-<p>Eve voelde, dat zij weg had moeten gaan. Maar zij vond er de kracht niet toe; na het
-woord, dat haar als een zweepslag getroffen had, en in de wanhoop, waarin de vrees
-haar minnaar te verliezen, haar wierp, was haar dat onmogelijk.
-</p>
-<p>&#x201c;Gérard kan niet met je trouwen, hij heeft je niet lief.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hij heeft me wel lief.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je verbeeldt je, dat hij je lief heeft, omdat hij uit medelijden vriendelijk voor
-je geweest is&#x200a;&#x2026; Hij heeft je niet lief.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hij heeft mij lief&#x200a;&#x2026; Hij heeft mij lief, in de eerste plaats, omdat ik niet dom ben,
-zooals zooveel anderen, en vooral heeft hij mij lief, omdat ik jong ben.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat was een nieuwe wonde, en uit den wreeden spot, waarmede zij toegebracht werd,
-klonk de triompheerende vreugde eindelijk deze schoonheid, waaronder zij zoo geleden
-had, te zien verwelken.
-</p>
-<p>&#x201c;Jeugd, moeder, ja, u weet niet meer wat dat is&#x200a;&#x2026; Al mag ik niet mooi zijn, jong ben
-ik; ik ruik nog lekker, heb heldere oogen, frissche lippen. Bovendien heb ik zooveel
-en zoo lang haar, dat ik me daarmede zou kunnen kleeden, als ik dat wilde&#x200a;&#x2026; Kom, je
-<span class="corr" id="xd30e2536" title="Bron: ben">bent</span> nooit leelijk, wanneer je jong bent, maar wanneer je niet jong meer bent, arme mama,
-dan is het uit. Het helpt niet of je al mooi geweest bent, alles in het werk stelt,
-om het nog te zijn&#x200a;&#x2026; er blijft niets over dan puinhoopen, schande en walging.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij zeide het zoo scherp, dat iedere zin als een messteek in het hart van haar moeder
-drong. Tranen kwamen in de oogen van de ongelukkige, zoo diep gewonde vrouw. Ja, het
-was waar, zij stond machteloos tegenover de jeugd, zij leed slechts, omdat zij ouder
-werd, omdat zij voelde, hoe de liefde haar verliet, nu zij gelijk was aan een te rijpe,
-van haar tak gevallen vrucht.
-</p>
-<p>&#x201c;Nooit zal de moeder van Gérard haar toestemming tot een <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> met jou geven.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hij zal haar overreden, dat is zijn zaak&#x200a;&#x2026; Ik heb twee millioen, en met twee millioen
-doe je heel wat.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb205">[<a href="#pb205">205</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Wil je hem dan bezoedelen, zeggen, dat hij je om je geld trouwt?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, Gérard is een heel fatsoenlijke en nette jongen. Hij heeft mij lief,
-hij trouwt met me om me zelf&#x200a;&#x2026; Maar hij is nu eenmaal niet rijk, heeft ondanks zijn
-zes-en-dertig jaar geen gevestigde positie, en dan is het zoo gek niet om een vrouw
-te nemen, die je met het geluk rijkdom brengt&#x200a;&#x2026; Want, versta me goed, mama, ik breng
-hem het geluk, de wederkeerige, van de toekomst zekere liefde.&#x201d;
-</p>
-<p>Nogmaals stonden zij oog in oog tegenover elkaar. De verschrikkelijke scène, telkens
-onderbroken en weer opgevat, scheen geen einde te kunnen nemen; het was een drama
-van moorddadige heftigheid, maar gedempt, zonder lawaai, gesproken met verstikte stemmen.
-Geen van beiden wilde wijken, hoewel zij met al die open deuren ieder oogenblik overvallen
-konden worden, hoewel het personeel steeds binnen kon komen en de stem van den vader
-vroolijk naast haar klinken bleef.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij heeft je lief, hij heeft je lief&#x200a;&#x2026; Dat zeg jij&#x200a;&#x2026; Hij heeft het je nooit gezegd.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hij heeft het me wel twintigmaal gezegd. Hij zegt het telkens, als we alleen zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, zooals aan een klein meisje, dat men een plezier wil doen&#x200a;&#x2026; Nooit heeft hij tegen
-je gezegd, dat hij met je trouwen wil.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hij heeft het me den laatsten keer, dat hij hier was, nog gezegd. De zaak is beklonken&#x2014;ik
-verwacht, dat hij eerstdaags mijn hand zal vragen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je liegt, je liegt, ongelukkige. Je wilt me pijnigen. Je liegt, je liegt!&#x201d;
-</p>
-<p>Eindelijk barstte haar smart in dezen kreet van protest uit; zij wist niet meer, dat
-zij moeder was, dat zij tot haar dochter sprak&#x200a;&#x2026; alleen de verliefde, beleedigde,
-door een mededingster geprikkelde vrouw bleef nog over.
-</p>
-<p>&#x201c;Mij, mij heeft hij lief,&#x201d; bekende zij snikkend. &#x201c;Den laatsten keer heeft hij het
-mij gezworen, gezworen, versta je, dat hij je niet lief had en nooit met je trouwen
-zou.&#x201d;
-</p>
-<p>Camille begon scherp te lachen en nam een spottend-medelijdende houding aan.
-</p>
-<p>&#x201c;Mama, ik heb heusch met je te doen. Je bent nog zoo&#x2019;n echt kind&#x200a;&#x2026; Ja heusch, u bent
-het kind. Laat u, die toch zooveel ervaring heeft, u nog beetnemen door de verzekeringen
-van een man? Gérard is de kwaadste niet en daarom zweert hij u alles wat u wilt.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb206">[<a href="#pb206">206</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Je liegt! Je liegt!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, wees nou verstandig. Dat hij niet meer komt, dat hij vandaag niet op het déjeuner
-verschenen is, vindt alleen zijn oorzaak hierin, dat u hem de keel uithangt. Hij laat
-u zitten, mama, u moet den moed hebben u dat goed voor te houden. Hij blijft vriendelijk,
-omdat hij goed opgevoed is en niet weet hoe hij met u breken moet. In het kort, hij
-heeft medelijden met u.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je liegt! Je liegt!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Vraag het hem dan zelf als een goede moeder, die u zijn moest. Spreek openlijk met
-hem, vraag hem vriendschappelijk wat hij van plan is te doen. En wees u op uw beurt
-ook vriendelijk. Begrijp toch, dat, wanneer je hem lief hebt, je hem mij dadelijk
-zoudt moeten geven in zijn belang. Geef hem zijn vrijheid terug en je zult zien, dat
-hij slechts mij lief heeft!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je liegt, ongelukkig kind. Je wilt me martelen en dooden.&#x201d;
-</p>
-<p>In haar woedende radeloosheid herinnerde Eve zich, dat zij de moeder was, dat zij
-deze onwaardige dochter een bestraffing toedienen moest. Zij vond geen stok en rukte
-nu uit de mand gele rozen, die haar beiden met haar sterken geur bedwelmden, een handvol
-van de langgesteelde, doornige rozen en sloeg daarmede Camille in haar gezicht. Een
-droppel bloed kwam te voorschijn op de linkerslaap, dicht bij het ooglid.
-</p>
-<p>Onder dien slag sprong het jonge meisje, vuurrood en als krankzinnig, met haar hand
-omhoog als gereed, om ook te slaan, naar voren.
-</p>
-<p>&#x201c;Moeder, pas op&#x200a;&#x2026; Ik zweer je, dat ik je als de eerste de beste deerne zal afranselen&#x200a;&#x2026;
-En begrijp mij goed, ik wil Gérard, ik zal met Gérard trouwen, ik zal hem u ontnemen
-door een schandaal te maken, als u hem niet goedschiks geeft.&#x201d;
-</p>
-<p>Na haar woede-daad was Eve als gebroken en wanhopig op een fauteuil neergevallen.
-In haar drang naar een gelukkig leven en een egoïstisch genot om geliefkoosd, gevleid
-en aangebeden te worden, kwam al haar afschuw voor scènes terug. Camille daarentegen
-toonde, dronken door haar wreedheid, dreigend, verslindend, meedoogenloos eindelijk
-haar hardvochtige en zwarte ziel in haar volle naaktheid. Er ontstond een angstaanjagend
-zwijgen, waarin men opnieuw de vroolijke stem van Duvillard uit de studeerkamer hoorde
-komen.
-<span class="pageNum" id="pb207">[<a href="#pb207">207</a>]</span></p>
-<p>De moeder was zacht begonnen te huilen, toen Hyacinthe den kleinen salon kwam binnen
-vliegen. Toen hij de beide vrouwen zag, haalde hij medelijdend-minachtend zijn schouders
-op.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, hebben jullie nu je zin? Hadt je niet beter gedaan dadelijk naar beneden te
-gaan? Je weet toch, dat iedereen naar jullie vraagt. Het wordt te gek. Ga nou gauw
-mee.&#x201d;
-</p>
-<p>Misschien zouden Eve en Camille, in haar behoefte om elkaar nog meer te kwetsen en
-nog meer te lijden, hem nog niet gevolgd hebben, als Duvillard en Fonsègue, die hun
-sigaar gerookt hadden, niet uit de studeerkamer gekomen waren, om ook naar beneden
-te gaan. Eve moest opstaan en met droge oogen glimlachen, terwijl Camille voor den
-spiegel haar haar in orde bracht en met de punt van haar zakdoek den kleinen rooden
-droppel, die aan haar slaap parelde, afveegde.
-</p>
-<p>In de drie reusachtige, met tapijten en groene planten versierde salons beneden verdrong
-zich reeds een dichte menigte. De &#x201c;stands&#x201d; waren met roode zijde gedrapeerd, wat aan
-de verschillende artikelen een schitterende omlijsting gaf. Geen bazar had met de
-duizenderlei hier opgehoopte voorwerpen kunnen wedijveren, want men vond er van alles:
-van schetsen van meesters en autographen van beroemde schrijvers tot schoentjes en
-kammen toe. Dit pêle-mêle op zichzelf was reeds een aantrekkelijkheid, geheel afgezien
-van het buffet, waar mooie, blanke handen champagne schonken, van de twee loterijen,
-een orgel en een met een pony bespannen Engelsch wagentje. Een zwerm van bekoorlijke
-jonge meisjes, die zich midden in het gewoel bewogen, verkocht de loten. Maar zooals
-Duvillard wel voorzien had, werd het groote succes van den bazar voornamelijk gevormd
-door de verrukkelijke rilling, welke de dames kregen bij het gaan onder de koetspoort,
-waar de bom <span class="corr" id="xd30e2581" title="Bron: gespongen">gesprongen</span> was. De toegebrachte schade was reeds grootendeels hersteld, maar de schilders waren
-nog bezig.
-</p>
-<p>Toen barones Eve eindelijk met haar dochter Camille naar beneden ging, om haar plaats
-in haar &#x201c;stand&#x201d; in te nemen, vond zij de verkoopsters reeds koortsachtig bezig, onder
-leiding van prinses Rosemonde, die bij dergelijke gelegenheden buitengewoon listig
-en roofzuchtig was. Zij bestal de koopers met de grootste onbeschaamdheid.
-</p>
-<p>&#x201c;Ben je daar eindelijk!&#x201d; riep zij. &#x201c;Pas maar goed op, want er zijn hier een boel koopsters,
-die een goeden slag trachten <span class="pageNum" id="pb208">[<a href="#pb208">208</a>]</span>te slaan. Ik ken ze, zij loeren op gelegenheidskoopjes, halen de etalages door elkaar
-en wachten, tot men het hoofd er bij verliest, om dan minder duur te koopen dan in
-gewone winkels&#x200a;&#x2026; Maar ik zal ze fatsoenlijk afzetten, wacht maar!&#x201d;
-</p>
-<p>Eve, die een zeer slechte verkoopster was en er zich mede vergenoegde in haar &#x201c;stand&#x201d;
-te tronen, moest met de anderen mede lachen. Dan dwong zij zich ertoe Camille een
-paar raadgevingen te geven, welke deze glimlachend en gehoorzaam aanhoorde, maar de
-ongelukkige vrouw bezweek bijna bij de angstaanjagende gedachte, dat zij daar tot
-zeven uur blijven en zonder haar hart lucht te geven, voor al die menschen lijden
-moest. Het was dan ook een groote verlichting voor haar, toen zij abbé Pierre Froment
-zag, die op een roodfluweel tabouretje naast den &#x201c;stand&#x201d; op haar zat te wachten. Doodmoe
-kwam zij naast hem zitten.
-</p>
-<p>&#x201c;O, mijnheer de abbé, u hebt mijn brief dus gekregen&#x200a;&#x2026; Ik heb een goede tijding voor
-u en wilde u het genoegen laten die zelf aan uw protégé, dien Laveuve, dien u mij
-zoo warm aanbevolen hebt, te brengen&#x200a;&#x2026; Alle formaliteiten zijn vervuld; u kunt hem
-morgen naar het Asile laten transporteeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Verbijsterd keek Pierre haar aan.
-</p>
-<p>&#x201c;Laveuve&#x2014;maar die is dood!&#x201d;
-</p>
-<p>Nu verwonderde zij zich op haar beurt.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, is hij dood?&#x2026; Maar waarom hebt u ons dat niet laten weten? Als u eens wist wat
-voor moeite we ons gegeven hebben, wat we er allemaal voor hebben moeten doen!&#x2026; Weet
-u zeker, dat hij dood is?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hij is dood, mevrouw&#x200a;&#x2026; Een maand geleden is hij gestorven.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Al een maand! Maar dat konden wij niet weten. U hebt niets van u laten hooren&#x200a;&#x2026; Lieve
-hemel, hoe vervelend, dat hij dood is&#x200a;&#x2026; nu moeten we alles weer ongedaan maken.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hij is dood, mevrouw. Het is waar, ik had u moeten waarschuwen&#x200a;&#x2026; Maar wat is er aan
-te doen? Hij is dood.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat steeds weer terugkomende woord &#x201c;dood&#x201d;, de geschiedenis van dezen &#x201c;doode&#x201d;, met
-wien zij zich nu sedert een maand bezig hield, deed haar rillen en bracht haar heelemaal
-tot wanhoop. Het klonk haar in het oor als een omen van den kouden dood, waarin zij
-zich in de doodswade van haar laatste liefde voelde nederdalen. Pierre moest daarentegen
-ondanks zichzelf bitter over zooveel wreede ironie glimlachen. <span class="pageNum" id="pb209">[<a href="#pb209">209</a>]</span>O, deze hinkende naastenliefde, die altijd komt, wanneer de menschen reeds dood zijn.
-</p>
-<p>De priester bleef op het bankje zitten, toen de barones opstaan moest, daar zij den
-rechter van instructie Amadieu komen zag. Hij was zeer gehaast, wilde maar even acte
-de présence geven en iets koopen, vóór hij naar het paleis van Justitie terugging.
-Maar de kleine Massot, de verslaggever van den <i>Globe</i>, die om de &#x201c;stand&#x201d; heen sloop, zag hem ook en vloog, tuk op inlichtingen, naar hem
-toe. Hij liet hem niet los en onderwierp hem aan een formeel verhoor, om te weten,
-hoe het stond met dien Salvat, dien men beschuldigde de bom onder de koetspoort gelegd
-te hebben. Was het niet een uitvinding der politie, zooals sommige bladen beweerden?
-Of was het werkelijk het goede spoor en zou de politie hem eindelijk arresteeren?
-Maar Amadieu gaf ontwijkende antwoorden en zeide terecht, dat de zaak hem nog niet
-aanging, dat hij er zich eerst mede te bemoeien had, wanneer die Salvat gearresteerd
-was en hij met de instructie belast werd. Maar in zijn sluw-gewichtige manier van
-doen, in zijn correcte houding van mondain magistraat waren allerlei aanduidingen
-te lezen, als was hij reeds op de hoogte van de kleinste bijzonderheden en als beloofde
-hij voor de eerstvolgende dagen de grootste gebeurtenissen. Dames vormden een kring
-om hem, een zwerm van knappe, van nieuwsgierigheid koortsachtige vrouwen verdrong
-zich om de geschiedenis van dien bandiet, welke haar het kippenvel deed krijgen. Toen
-Amadieu van prinses Rosemonde voor twintig francs een doosje sigaretten, dat misschien
-dertig sous waard was, gekocht had, maakte hij zich vlug uit de voeten.
-</p>
-<p>Inmiddels was Massot, die Pierre herkend had, dezen de hand gaan drukken.
-</p>
-<p>&#x201c;Die Salvat zal al een heel eind weg zijn, wanneer hij goede beenen heeft, denkt u
-ook niet, mijnheer de abbé?&#x2026; Ik moet altijd om de politie lachen.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar op dat oogenblik kwam Rosemonde met Hyacinthe naar hem toe.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer Massot, u komt overal, u moet beslissen&#x200a;&#x2026; Het <i lang="fr">Cabinet des Horreurs</i><a class="noteRef" id="xd30e2615src" href="#xd30e2615">1</a> in Montmartre, de kroeg, waar Legras zijn <i>Fleurs du Pavé</i> zingt&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb210">[<a href="#pb210">210</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Is een vreeselijke plaats, prinses. Ik zou er niet graag met een huzaar heengaan.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maak nu geen gekheid, mijnheer Massot; ik spreek in vollen ernst. Een fatsoenlijke
-vrouw kan er heel goed in gezelschap van een heer heengaan, niet waar?&#x201d;
-</p>
-<p>En zonder hem tijd tot een antwoord te laten, wendde zij zich tot Hyacinthe:
-</p>
-<p>&#x201c;Zie je nu wel, dat mijnheer Massot niet neen zegt. Je gaat er vanavond met mij heen,
-dat is afgesproken!&#x201d;
-</p>
-<p>Zij vloog al weer weg, om aan een oude dame voor tien francs een pakje naalden te
-verkoopen, terwijl de jonge man met zijn geblaseerde stem slechts zeide:
-</p>
-<p>&#x201c;Zij lijkt wel niet wijs met haar <i>Cabinet des Horreurs</i>!&#x201d;
-</p>
-<p>Massot haalde wijsgeerig zijn schouders op. Een vrouw moest zich nu eenmaal amuseeren.
-Toen Hyacinthe zich verwijderd had en met zijn perverse minachting tusschen de mooie,
-loten verkoopende meisjes rondliep, veroorloofde hij zich te prevelen:
-</p>
-<p>&#x201c;De jongen heeft het hard noodig, dat een vrouw een man van hem maakt.&#x201d;
-</p>
-<p>Doch dan viel hij zichzelf in de rede en zeide, zich weer tot Pierre wendend:
-</p>
-<p>&#x201c;Kijk, daar heb je Dutheil&#x200a;&#x2026; Wat kletste Sanier vanochtend toch, dat Dutheil vanavond
-in Mazas zou slapen?&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad drong Dutheil zich haastig en glimlachend door de menigte heen, om bij Duvillard
-en Fonsègue, die nog altijd bij den &#x201c;stand&#x201d; der barones stonden te praten, te komen.
-Onmiddellijk wuifde hij met zijn hand ten teeken van overwinning, om te zeggen, dat
-hij in de delicate opdracht, waarmede men hem belast had, geslaagd was. Het ging om
-niets minder dan om een vermetele manoeuvre, ten einde de opneming van Silviane in
-de Comédie-Française te verhaasten. Zij was op het denkbeeld gekomen den baron ertoe
-te bewegen een invloedrijk criticus tot een diner in het Café Anglais uit te noodigen.
-Deze zou, zoo beweerde zij, wanneer hij haar had leeren kennen, de administratie wel
-dwingen de deuren wijd voor haar open te zetten. Het was geen gemakkelijke taak den
-criticus die uitnoodiging te doen aannemen, want hij ging voor een knorrig en streng
-heer door. Dutheil had dan ook drie dagen al zijn diplomatie moeten gebruiken en al
-zijn invloeden in het vuur brengen. Maar nu straalde hij: hij had overwonnen.
-</p>
-<p>&#x201c;Vanavond, waarde baron, vanavond om half acht. Bliksems, <span class="pageNum" id="pb211">[<a href="#pb211">211</a>]</span>het heeft mij meer moeite gekost dan er een premieleening door te krijgen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij lachte met de vroolijke onbeschaamdheid van een pretmaker, die weinig last van
-zijn politiek geweten had. Zelfs had hij veel pleizier in zijn toespeling op de nieuwe
-publicatie van de <i>Voix du Peuple</i>.
-</p>
-<p>&#x201c;Maak geen gekheid,&#x201d; fluisterde Fonsègue heel zacht, die het aardig vond Dutheil wat
-bang te maken. &#x201c;Het staat heel slecht.&#x201d;
-</p>
-<p>Dutheil werd heel bleek en zag reeds den commissaris van politie en Mazas voor zich.
-Maar in zijn volkomen en naïef gemis aan iederen moreelen zin, stelde hij zich dadelijk
-gerust en begon weer te lachen. Lieve hemel, het leven was toch zoo mooi!
-</p>
-<p>&#x201c;Kom,&#x201d; antwoordde hij vroolijk, terwijl hij in de richting van Duvillard knipoogde;
-&#x201c;daar heb je mijn beschermer!&#x201d;
-</p>
-<p>Deze had hem dankbaar de hand gedrukt en gezegd, dat hij een aardige jongen was. En
-zich tot Fonsègue wendende:
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg, je moet vanavond ook van de partij zijn. Ja, je moet, want ik wil, dat Silviane
-een imponeerenden indruk maakt. Dutheil zal de Kamer vertegenwoordigen, jij de journalistiek
-en ik de financiën.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij viel zich plotseling in de rede, daar hij Gérard, die zich langzaam en met een
-ernstig gezicht een weg door al de vrouwenrokken baande, zag. Hij riep hem met een
-gebaar.
-</p>
-<p>&#x201c;Gérard, je moet me een dienst bewijzen.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan vertelde hij waar het om ging&#x2014;dat de invloedrijke criticus de uitnoodiging aangenomen
-had, dat het diner over Silviane&#x2019;s toekomst beslissen zou, dat al haar vrienden verplicht
-waren zich om haar te scharen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik kan niet,&#x201d; antwoordde de jonge man verlegen; &#x201c;ik dineer bij mijn moeder, die zich
-vanochtend niet al te lekker voelde.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je moeder is te verstandig, om niet te begrijpen, dat er dingen van buitengewoon
-en exceptioneel belang zijn. Ga weer naar huis terug, vertel haar het een of ander,
-zeg haar, dat het geluk van een vriend op het spel staat.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen Gérard al zwak begon te worden, voegde hij er aan toe:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb je noodig, beste jongen, ik heb een man uit de hooge kringen noodig. Je weet
-welk een groote macht de hooge kringen op het tooneel vormen. Als Silviane die op
-haar hand heeft, is haar overwinning verzekerd.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb212">[<a href="#pb212">212</a>]</span></p>
-<p>Gérard beloofde te zullen komen en bleef dan nog een oogenblik met zijn oom, generaal
-de Bozonnet, staan praten, die dit gekrioel van vrouwen, waarin hij als een oud, afgetuigd
-schip ronddreef, heel aardig vond. Nadat hij madame Fonsègue voor haar welwillendheid,
-om naar hem te luisteren, bedankt had door voor honderd francs een autogram van monseigneur
-Martha van haar te koopen, raakte hij verdwaald onder den zwerm jonge meisjes, die
-hem elkaar als het ware toewierpen. Toen hij eruit kwam, had hij zijn handen vol loten.
-</p>
-<p>&#x201c;Jongen, ik raad je aan je niet onder die jonge dames te wagen. Je laatsten sou zou
-je erbij inschieten!&#x2026; Kijk, mademoiselle Camille roept je!&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad wachtte deze op Gérard, sedert zij hem gezien had. Zij glimlachte uit de
-verte tegen hem, en toen hun oogen elkaar ontmoetten, moest hij wel naar haar toe
-gaan, ofschoon hij op hetzelfde moment den wanhopigen blik van Eve, die hem ook smeekend
-riep, op zich voelde rusten. Camille, die merkte, dat haar moeder geen oog van haar
-af had, overdreef dadelijk haar vriendelijkheid als verkoopster en maakte van de kleine
-vrijheden, die de liefdadigheidskoorts toestond, gebruik, stopte de zakken van den
-jongen man vol met allerlei kleine voorwerpen, gaf hem andere in zijn handen, die
-zij tusschen de hare drukte&#x2014;en dat alles met een jeugdigen overmoed, met een luid,
-frisch gelach, dat de andere, haar mededingster, martelde.
-</p>
-<p>Eve leed er zeer onder, wilde naar hen toegaan, hen scheiden. Maar juist op dat oogenblik
-werd zij tegengehouden door Pierre, die op een denkbeeld gekomen was, dat hij, alvorens
-den bazar te verlaten, aan haar oordeel onderwerpen wilde.
-</p>
-<p>&#x201c;Nu Laveuve dood is en u zooveel moeite gegeven hebt voor het bed, dat nog vrij is,
-zou ik u willen vragen zoo goed te willen zijn er nog niet over te beschikken, voor
-ik abbé Rose gesproken heb. Ik zie hem vanavond, en hij, die zooveel ellende kent,
-zal zoo blij zijn er tenminste één te kunnen verlichten en een van zijn armen naar
-het Asile te kunnen brengen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk,&#x201d; stamelde de barones; &#x201c;ik zal zoo gelukkig zijn&#x200a;&#x2026; zooals u wilt&#x200a;&#x2026; Ik
-zal nog wachten&#x200a;&#x2026; Ongetwijfeld, ongetwijfeld, mijnheer de abbé!&#x201d;
-</p>
-<p>Heel haar arm, lijdend wezen beefde. Zij wist niet meer wat zij zeide, zij kon haar
-hartstocht niet overwinnen, liet <span class="pageNum" id="pb213">[<a href="#pb213">213</a>]</span>den pastoor staan en merkte niet eens, dat hij daar stond, toen Gérard, gehoor gevend
-aan het smartelijke smeeken van haar blik, erin slaagde het jonge meisje te ontsnappen,
-om eindelijk naar de moeder te gaan.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat kom je toch weinig, lieve vriend!&#x201d; zeide zij hardop en glimlachend. &#x201c;We zien
-je bijna niet meer!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, ik voelde mij niet lekker,&#x201d; antwoordde hij vriendelijk.
-</p>
-<p>Hij ziek! Vol moederlijke bezorgdheid keek zij hem aan, en het kwam haar inderdaad
-voor dat zijn correct, knap mannegezicht ondanks de trotsche, voorname uitdrukking
-wat bleeker was, dat de edele buitenkant het onherstelbaar innerlijk verval minder
-verborg. Ja hij met zijn aangeboren goedheid moest wel lijden onder zijn onnut, mislukt
-leven, onder al het geld, dat hij aan zijn arme moeder kostte, wat hem ten slotte
-wel tot dit <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> met dit rijke, mismaakte meisje, dat hij was gaan beklagen, drijven zou. Zij voelde,
-dat hij zelf zóó zwak was, als een wrak door een storm zóó heen en weer geslingerd
-werd, dat haar hart volschoot en zij, nauwlijks fluisterend, vurig smeekte te midden
-van deze menigte, die alles hooren kon.
-</p>
-<p>&#x201c;Als jij lijdt&#x2014;ik niet minder!&#x2026; Gérard, we moeten elkaar spreken, ik wil het.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, laten we nog wat wachten!&#x201d; stamelde hij verlegen.
-</p>
-<p>&#x201c;Het moet, Gérard. Camille heeft me je plannen verteld. Je kunt niet weigeren me te
-zien. Ik wil je spreken.&#x201d;
-</p>
-<p>Bevend trachtte hij nogmaals de wreede verklaring te vermijden.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar daar is het onmogelijk; ze kennen het adres.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Nu, dan morgen om vier uur in het kleine restaurant van het Bois de Boulogne, waar
-we al eens meer geweest zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij moest het beloven en zij namen afscheid. Camille draaide zich om en keek naar
-hen. Een groote menigte vrouwen belegerde den &#x201c;stand&#x201d; en de barones begon op haar
-nonchalante manier te verkoopen, terwijl Gérard zich weer bij Duvillard, Fonsègue
-en Dutheil voegde, die door het vooruitzicht op het diner zeer opgewonden waren.
-</p>
-<p>Pierre had het gesprek gedeeltelijk gehoord. Hij kende de geheimen van het huis, de
-marteling, de physiologische en moreele ellende, die door den glans van zooveel rijkdom
-en macht verborgen werd. Het was een steeds dieper invretende, vergiftigde wond: een
-knagende ziekte verteerde vader, moeder, zoon en dochter, bij wie alle maatschappelijke
-banden losgeraakt waren. Om de salons te kunnen verlaten, moest <span class="pageNum" id="pb214">[<a href="#pb214">214</a>]</span>Pierre zich een weg banen door de menigte der koopsters, die uit den triomf van den
-bazar een manifestatie wilden maken. En daar ergens in de verte, in het diepe donker
-rende Salvat onophoudelijk voort, terwijl Laveuve, de doode, als het ware een kaakslag
-van bittere ironie in het aangezicht der bedriegelijke, lawaaierige barmhartigheid
-was.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch3.2" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch3.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">II.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Welk een heerlijke vrede heerschte daar bij den goeden abbé Rose in den kleinen, op
-een smallen tuin uitzienden rez-de-chaussée, welken hij in de rue Cortot bewoonde!
-Geen geratel van wagens, zelfs niet de ademhaling van het aan de andere zijde van
-den heuvel van Montmartre dreunende Parijs drong door tot de groote stille en de ingesluimerde
-rust van een afgelegen provinciestadje.
-</p>
-<p>Het sloeg zeven uur, de schemering was langzaam ingevallen. Pierre zat in het eenvoudige
-eetkamertje te wachten, dat de huishoudster de soep op zou doen. De abbé, die zich
-ongerust maakte, dat hij hem in een maand&#x2014;sedert hij zich met zijn broeder Guillaume
-in Neuilly had opgesloten&#x2014;zoo goed als niet gezien had, had hem den vorigen dag een
-brief geschreven en gevraagd te komen eten, om eens kalm over hun zaken te spreken,
-want Pierre bleef hem geld voor hun gemeenschappelijke aalmoezen geven, en sedert
-de oprichting van hun asyl in de rue de Charonne hadden zij samen hun liefdadigheidsrekeningen,
-die zij van tijd tot tijd controleerden. Na het eten zouden zij erover spreken en
-nagaan of er niet iets beters te doen viel. De goede priester straalde van vreugde
-over dezen mooien, vreedzamen, goeden avond, dien hij zoo, met zijn lieve armen zich
-bezig houdend, doorbrengen zou; dat was ondanks alle onaangenaamheden, welke zijn
-ondoordachte naastenliefde hem reeds bezorgd had, zijn eenig genot, waartoe hij, uit
-hartstocht, als tot een zondige zwakheid steeds terugkeerde.
-</p>
-<p>Pierre was blij hem dit genoegen te kunnen doen en vond ook zelf daardoor een opluchting,
-een rust van enkele uren in dit zoo eenvoudige middagmaal, in al die goedheid, welke
-hun omgaf; hij was nu ver van zijn vreeselijke marteling. Hij herinnerde zich het
-vrije bed in het Asile des Invalides du Travail en dat barones Duvillard hem beloofd
-had te zullen wachten tot hij aan abbé Rose gevraagd zou <span class="pageNum" id="pb215">[<a href="#pb215">215</a>]</span>hebben, of hij niet ergens een groote ellende, die belangstelling verdiende, wist.
-Hij begon er dadelijk over, nog vóór zij aan tafel gingen.
-</p>
-<p>&#x201c;Een groote ellende, die belangstelling verdient? Maar beste jongen, die verdienen
-ze allemaal. Als je iemand gelukkig wilt maken, heb je, vooral wanneer het oude, werklooze
-arbeiders betreft, keus in overvloed, vraag je je alleen maar angstig af, wie de uitverkorene
-zal zijn, terwijl zooveel anderen in hun hel blijven.&#x201d;
-</p>
-<p>Toch dacht hij na, wond zich op, nam eindelijk ondanks den smartelijken strijd van
-zijn gewetensbezwaren, een besluit.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik weet het al. Dat is beslist de ongelukkigste en bescheidenste van allen, een oude
-man van twee-en-zeventig jaar, een schrijnwerker, die sedert de acht of tien jaar,
-dat hij van de openbare liefdadigheid leeft, geen werk meer vinden kan. Zijn naam
-weet ik niet, iedereen noemt hem den grooten Oude. Dikwijls blijft hij weken lang
-van mijn Zaterdagsche uitdeelingen weg. Wanneer er haast is met de opneming, zullen
-we hem moeten gaan zoeken. Ik geloof, dat hij meermalen in het nachtasyl in de rue
-d&#x2019;Orsel slaapt, wanneer plaatsgebrek hem ten minste niet dwingt achter het een of
-ander staketsel te gaan liggen. Willen we vanavond in de rue d&#x2019;Orsel gaan kijken?&#x201d;
-</p>
-<p>Zijn oogen schitterden; voor hem waren die bezoeken aan de grootste ellende, die hij
-ondanks zijn overvloeiend apostelmedelijden niet meer durfde maken, zoo had men ze
-hem verweten en als een misdaad aangerekend, een orgie, de verboden vrucht.
-</p>
-<p>&#x201c;Is dat afgesproken, jongen? Alleen dezen éénen keer nog maar! Het is trouwens de
-eenige manier, om den grooten Oude te vinden. Je kunt tot elf uur bij mij blijven&#x200a;&#x2026;
-En bovendien zou ik je graag laten zien, welk een verschrikkelijke ellende daar heerscht.
-Misschien hebben we het geluk, dat we den een of anderen armen stakkerd kunnen helpen.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre glimlachte om dien jeugdigen ijver bij dezen ouden man met zijn sneeuwwit haar.
-</p>
-<p>&#x201c;Afgesproken, waarde abbé! Ik vind het heerlijk den heelen avond hier bij u te blijven
-en het zal me goed doen u nog eens op een van onze oude drijfjachten te volgen, waarvan
-we altijd met een hart vol vreugde en smart terugkwamen.&#x201d;
-</p>
-<p>De huishoudster bracht de soep. Maar juist toen de beide <span class="pageNum" id="pb216">[<a href="#pb216">216</a>]</span>priesters aan de tafel wilden gaan zitten, werd er zacht en bescheiden gebeld, en
-toen de abbé hoorde, dat het een buurvrouw, madame Mathis, was, die een antwoord kwam
-halen, liet hij haar binnenkomen.
-</p>
-<p>&#x201c;De arme vrouw had een voorschot van tien francs noodig, om een matras uit de bank
-van leening te krijgen,&#x201d; legde hij Pierre uit. &#x201c;Ik had ze niet, maar heb ze van een
-ander weten te krijgen. Zij woont hier in huis, in een vreeselijke, heimelijke ellende&#x200a;&#x2026;
-Haar inkomsten zijn zoo klein, dat zij er niet van leven kan.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar,&#x201d; vroeg Pierre, die zich den jongen man herinnerde, dien hij bij Salvat gezien
-had; &#x201c;heeft zij geen grooten zoon van twintig jaar?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja juist&#x200a;&#x2026; Ik geloof, dat haar ouders rijke provincialen waren. Zij is, naar men
-mij verteld heeft, getrouwd met een pianomeester, die haar te Nantes les gaf en haar
-geschaakt heeft. Zij is met hem naar Parijs gekomen, waar hij gauw gestorven is, een
-treurige liefdesroman. Door haar meubels te verkoopen en alles bij elkaar te scharrelen,
-had zij een rente van nog geen twee duizend francs en kon zij haar zoon op het gymnasium
-laten gaan en zelf bescheiden leven. Maar daar zij haar kapitaaltje in twijfelachtige
-waarden belegd had, is een groot deel van haar geld verdwenen en heeft zij nog maar
-een inkomen van achthonderd francs. Zij heeft tweehonderd francs huur te betalen,
-zoodat zij met vijftig francs per maand moet rondkomen. Anderhalf jaar geleden heeft
-haar zoon haar verlaten, om haar niet langer tot last te zijn, en tracht zijn eigen
-brood te verdienen, wat hem echter, naar ik geloof, niet gelukt.&#x201d;
-</p>
-<p>Madame Mathis kwam binnen, een kleine donkere vrouw met een treurig, zacht en kwijnend
-gezicht. Zij droeg altijd dezelfde zwarte japon, sprak nauwelijks en leefde in de
-ongeruste afzondering van een arm schepsel, dat steeds door den storm van het ongeluk
-getroffen wordt. Toen abbé Rose haar de fijngevoelig ingepakte tien francs gaf, kreeg
-zij een kleur, bedankte hem en beloofde ze terug te zullen geven, zoodra zij haar
-maandgeld ontving, want zij was geen bedelares en wilde niets afnemen van het deel,
-dat voor hongerlijders bestemd was.
-</p>
-<p>&#x201c;En heeft uw zoon Victor werk gevonden?&#x201d; vroeg de abbé.
-</p>
-<p>Zij aarzelde, want zij wist niet wat haar zoon deed, daar zij hem soms in weken niet
-zag. Zij antwoordde dan ook slechts:
-<span class="pageNum" id="pb217">[<a href="#pb217">217</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Hij is heel goed en houdt veel van mij&#x200a;&#x2026; Het is zoo jammer, dat wij geruïneerd werden,
-voor hij op de <span class="corr" id="xd30e2718" title="Bron: Ecole">École</span> Normale was. Nou heeft hij zijn examen niet kunnen doen&#x200a;&#x2026; Hij was zoo&#x2019;n knappe en
-ijverige leerling op het gymnasium.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;U hebt uw man verloren, toen uw zoon tien was, niet waar?&#x201d;
-</p>
-<p>Weer kreeg zij een kleur, dacht dat heel haar geschiedenis aan de beide priesters
-bekend was.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, mijn arme man heeft nooit geluk gehad. De tegenslag had hem verbitterd, zijn
-denkbeelden werden steeds geëxalteerder en hij is in de gevangenis gestorven&#x2014;tengevolge
-van een vechtpartij in een volksvergadering, waarbij hij ongelukkigerwijze een politie-agent
-wondde&#x200a;&#x2026; Tijdens de Commune had hij medegevochten&#x200a;&#x2026; Maar toch was hij een heel zachtmoedig
-man, die mij aanbad.&#x201d;
-</p>
-<p>Tranen waren in haar oogen gekomen. En abbé Rose liet haar gaan met de troostgevende
-woorden:
-</p>
-<p>&#x201c;Laten we hopen, dat u nog plezier van uw zoon zult beleven en dat hij u alles zal
-vergoeden wat u voor hem gedaan hebt.&#x201d;
-</p>
-<p>Madame Mathis verwijderde zich langzaam met een gebaar van eindelooze triestheid.
-Zij wist niets van haar zoon, maar zij beefde voor de verbittering <span class="corr" id="xd30e2729" title="Bron: vau">van</span> het harde noodlot.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik geloof niet,&#x201d; zeide Pierre, toen zij weer alleen waren, <span class="corr" id="xd30e2734" title="Niet in bron">&#x201c;</span>dat de arme vrouw veel op haar zoon kan rekenen. Ik heb den jongen maar eens gezien,
-maar zijn heldere oogen zijn zoo koud en snijdend als een mes.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Vindt je?&#x201d; riep de oude priester verbaasd uit. <span class="corr" id="xd30e2738" title="Niet in bron">&#x201c;</span>Hij leek mij een heel beleefde jongen, misschien een beetje genotzuchtig, maar onze
-tegenwoordige jeugd is nu eenmaal vroeg rijp&#x200a;&#x2026; Maar laten we aan tafel gaan, de soep
-zal koud worden.&#x201d;
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Bijna op hetzelfde uur was het ook aan een ander einde van Parijs, in den salon van
-gravin de Quinsac, welken zij achter in den stillen en triesten rez-de-chaussée van
-een oud hôtel in de rue de Saint-Dominique had, langzaam donker geworden. Zij zat
-daar alleen met markies de Morigny, den trouwen vriend, aan den haard, waarin juist
-de gloed van het laatste blok hout uitdoofde. De dienstbode had de lamp nog niet gebracht
-en de gravin vergat te bellen; die toenemende donkerte gaf eenige verlichting voor
-haar onrust, maakte den heimelijken angst, dien zij bang was te veel op haar <span class="pageNum" id="pb218">[<a href="#pb218">218</a>]</span>moe gezicht te zullen toonen, onzichtbaar. Nu eerst durfde zij spreken.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja beste vriend, ik ben niet erg gerust omtrent de gezondheid van Gérard. Enfin,
-je zult hem straks zien, want hij heeft mij beloofd vroeg thuis te zullen komen en
-met mij te dineeren. O, zeker, ik weet heel goed, dat hij er flink en sterk uitziet,
-maar om hem goed te kennen, moet men voor hem gezorgd hebben zooals ik. Met hoeveel
-moeite heb ik hem niet grootgebracht! Steeds staat hij bloot aan allerlei kleine kwalen,
-die bij hem onmiddellijk erger worden&#x200a;&#x2026; En het leven, dat hij leidt, is voor zijn
-gezondheid allesbehalve goed.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij zweeg, zuchtte, durfde niet goed alles bekennen.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij leidt het leven, dat hij leiden kan,&#x201d; zeide langzaam markies de Morigny, wiens
-fijn profiel en voornaam, streng en teer gezicht in donkerte gedompeld was.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat moest hij doen, nu hij het militaire leven niet heeft kunnen verdragen en u zelfs
-tegen de vermoeienissen van den diplomatieken dienst voor hem opziet. Hem blijft niet
-anders over dan op den achtergrond te leven en onder deze afschuwelijke Republiek,
-die Frankrijk naar het graf voert, den ondergang af te wachten.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je hebt gelijk, beste vriend, maar juist dat leven van niets-doen maakt mij zoo bang.
-Daarin verliest hij al het goede en gezonde, dat hij nog heeft&#x200a;&#x2026; Ik zeg dat niet alleen
-voor al de liaisons, die wij dulden moeten. De laatste, waarbij ik me zoo moeilijk
-kon neerleggen, omdat mijn denkbeelden en mijn geloof er zich zoo tegen verzetten,
-heeft, naar het mij voorkomt, een goeden invloed op hem gehad&#x200a;&#x2026; Maar nu is hij bijna
-zes-en-dertig en hij kan toch niet op die wijze, zonder doel, verder blijven leven.
-Misschien is hij alleen maar ziek, omdat hij niets doet, niets is en voor niets deugt.&#x201d;
-</p>
-<p>Weer begaf haar stem haar even.
-</p>
-<p>&#x201c;En bovendien, beste vriend&#x200a;&#x2026; nu je mij dwingt, alles te zeggen, ik zelf voel me ook
-niet erg goed&#x200a;&#x2026; Ik heb in den laatsten tijd flauwtes gehad, den dokter daarover geraadpleegd&#x200a;&#x2026;
-In het kort, iedere dag kan de laatste zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Bevend boog Morigny zich naar haar toe en wilde in de steeds toenemende duisternis
-haar handen in de zijne nemen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, lieve vriendin, jou zou ik moeten verliezen, mijn laatsten afgod! Ik, die de
-oude wereld, waartoe ik behoor, ineen heb zien storten en nog slechts leef in de hoop,
-dat <span class="pageNum" id="pb219">[<a href="#pb219">219</a>]</span>jij tenminste blijven zoudt om mij de oogen toe te drukken.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij smeekte hem haar onrust nog niet grooter te maken.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, kus mijn handen niet; blijf daar in het halfdonker zitten, waarin ik
-je nauwlijks zien kan&#x200a;&#x2026; Dat wij elkander zoo lang zonder schande en wroeging lief
-gehad hebben, moet tot aan het graf onze goddelijke sterkte blijven&#x200a;&#x2026; En als je me
-aanraakte, als ik je te dicht bij mij voelde, zou ik niet tot het einde toe kunnen
-spreken, want ik heb nog niet alles gezegd.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen hij weer in zijn zwijgen en roerloosheid teruggevallen was, ging zij voort:
-</p>
-<p>&#x201c;Als ik morgen stierf, zou Gérard niet eens het kleine vermogen vinden, dat hij denkt,
-dat ik bezit. De lieve jongen heeft mij veel gekost, zonder dat hij het ooit vermoed
-heeft. Zeker, ik had strenger en verstandiger moeten zijn, maar mijn ongeluk is altijd
-geweest, dat ik een te zwakke moeder was&#x200a;&#x2026; Begrijp je nu den angst, waarin ik leef,
-zoodra ik eraan denk, dat Gérard, als ik sterf, niet genoeg zal hebben, daar hij niet
-in staat is het wonder, dat ik iederen dag herhaal, te doen, om den bedriegelijken
-schijn van ons huis op te houden&#x200a;&#x2026; Ik ken hem, ik weet hoe zwak en ziekelijk hij ondanks
-zijn gezond uiterlijk is. Wat moet er van hem worden? Zal hij niet tot de grootste
-armoede vervallen?&#x201d;
-</p>
-<p>Zij liet nu haar tranen den vrijen loop, haar verscheurd hart bloedde, als zij zich
-voor den geest riep wat er van haar aangebeden kind, waarin hun geslacht en een geheele
-wereld ineenstortten, na haar dood worden moest. Onbeweeglijk en diep ontroerd bleef
-de markies zitten; hij voelde wel, dat hij geen recht had zijn vermogen aan te bieden,
-en begreep op welk een nieuwen val dat ongeluk uitloopen zou.
-</p>
-<p>&#x201c;Arme vriendin,&#x201d; zeide hij eindelijk met een van verzet en smart bevende stem; &#x201c;is
-het al zoover gekomen, dat je aan dat <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>, aan dat <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> met de dochter van die vrouw denkt? Nooit zou het gebeuren, heb je indertijd gezworen.
-Liever zou je alles dood zien gaan. En nu stem je toe, ik voel het!&#x201d;
-</p>
-<p>Nog steeds weende zij in den donkeren salon voor het uitgegane vuur. Was dat <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> van Gérard en Camille voor haar niet de gelukkige oplossing, de zekerheid, dat zij
-haar zoon rijk en gelukkig en voor haar geheele leven verzekerd achterliet? Maar een
-laatste verzet rees in haar op.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik stem niet toe; ik zweer je, dat ik nog niet toestem. Ik strijd met
-al mijn krachten&#x200a;&#x2026; een vreeselijken <span class="pageNum" id="pb220">[<a href="#pb220">220</a>]</span>strijd, waarvan je de marteling niet begrijpen kunt.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar oprecht voorzag zij haar nederlaag.
-</p>
-<p>&#x201c;Geloof mij, waarde vriend, dat ik, wanneer ik eenmaal toegeven mocht, het <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> van zoo&#x2019;n <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> even goed voel als jij. Het is het einde van ons geslacht en van onze eer.&#x201d;
-</p>
-<p>Deze kreet ontroerde hem diep. Ook hij verwachtte in zijn intransigentie van Katholiek
-en hoogmoedigen royalist niets anders dan een laatste instorting. Maar welk een smartvolle
-gedachte was het voor hem, dat deze edele, zoo innig en zoo rein beminde vrouw het
-jammerlijkste slachtoffer in die catastrophe zijn zou! Nu de duisternis hen omgaf,
-waagde hij het voor haar neer te knielen, haar hand te nemen en te kussen.
-</p>
-<p>Toen de dienstbode eindelijk een brandende lamp binnenbracht, kwam ook Gérard. De
-oude salon Louis XVI met het doffe beeldhouwwerk kreeg in het zwakke licht zijn ouderwetsche
-bekoring terug. De jonge man huichelde een groote opgewektheid, om zijn moeder gerust
-te stellen en niet al te bedroefd achter te laten, nu hij niet bij haar kon blijven
-dineeren. Toen hij haar uitgelegd had, dat een paar vrienden hem verwachtten, ontsloeg
-zij hem dadelijk van zijn belofte, blij hem zoo vroolijk te zien.
-</p>
-<p>&#x201c;Ga maar jongen, doch vermoei je niet te veel&#x200a;&#x2026; Morigny zal nu blijven dineeren en
-om negen uur komen de generaal en Larombardière. Ik zal mij heusch niet vervelen.&#x201d;
-</p>
-<p>En zoo kon Gérard, na nog een oogenblik met den markies gepraat te hebben, naar het
-Café Anglais gaan.
-</p>
-<p>Toen hij daar kwam, gingen reeds in bontmantels gehulde vrouwen de trap op; de zaaltjes
-vulden zich met vroolijke en weelderig gekleede gezelschappen, de electrische lampjes
-straalden, de beweging van de verblindende prostitutie der hoogere kringen begon de
-muren te schokken en te verhitten. In het door den baron besproken cabinet particulier
-vond hij een buitengewonen overvloed van alles, prachtige bloemen, kristal, zilver,
-als moest een galadiner gegeven worden. De tafel voor zes couverts was gedekt met
-een weelde, die een glimlach op zijn lippen riep; het menu en de wijnkaart beloofden
-wonderen: het zeldzaamste en duurste, dat men kiezen kon.
-</p>
-<p>&#x201c;Chic, hé?&#x201d; riep Silviane, die er reeds met Duvillard, Fonsègue en Dutheil was. &#x201c;Ik
-wil je invloedrijken criticus eens paf doen staan&#x200a;&#x2026; Wanneer je een journalist zoo&#x2019;n
-diner geeft, moet hij wel lief zijn, wat?&#x201d;
-</p>
-<p>Zij had, om te overwinnen, een extravagant toilet aangetrokken, <span class="pageNum" id="pb221">[<a href="#pb221">221</a>]</span>een geelzijden japon met oude Alençon-kant, had zich gedecolleteerd en droeg al haar
-juweelen: een diadeem in het haar, een rivière om den hals, armbanden en ringen. Met
-haar kuisch, door prachtig haar omlijst madonnagezichtje leek zij op een met de offeranden
-der geheele Christenheid bedekte moeder Gods, de jonkvrouwelijke koningin.
-</p>
-<p>&#x201c;Nou je bent zóó mooi, dat je dit ook staat,&#x201d; zeide Gérard, die haar dikwijls plaagde.
-</p>
-<p>&#x201c;O, jij vindt natuurlijk, dat ik maar een burgermeisje ben en dat een eenvoudig dinertje
-en een bescheiden toilet een teeken van meer smaak geweest zouden zijn,&#x201d; antwoordde
-zij, zonder boos te worden. &#x201c;Maar jij weet niet, beste jongen, hoe je de mannen vangen
-moet&#x201d;
-</p>
-<p>Duvillard gaf haar gelijk; hij was verrukt haar in haar volle glorie, als een afgodsbeeld
-opgetooid, te kunnen laten zien. Fonsègue sprak over diamanten en beweerde, dat het
-onzekere en wisselvallige waarden waren, sedert de wetenschap, dank zij de electriciteit,
-weldra in staat zou zijn ze tot iets alledaagsch te maken. Dutheil draaide met de
-sierlijke bewegingen van een kamenier om de jonge vrouw heen, om een plooi van de
-kant recht te leggen of een weerbarstig haarlokje op te steken.
-</p>
-<p>&#x201c;Nou, die criticus is ook een ongelikte beer, om zoo op zich te laten wachten!&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad kwam de criticus een kwartier te laat, terwijl hij zich dadelijk verontschuldigde,
-dat hij tot zijn groot leedwezen weer om half tien weg moest, daar hij, of hij wilde
-of niet, acte de présence geven moest in een klein theater in de rue Pigalle. Het
-was een groote, breedgeschouderde vijftiger met een vol, behaard gezicht. Van de <span class="corr" id="xd30e2811" title="Bron: Ecole">École</span> Normale had hij een beperkt dogmatisme, een bekrompen schoolgeleerdheid overgehouden,
-waarvan niets hem had kunnen afbrengen, noch zijn herculische pogingen om sceptisch
-en oppervlakkig te zijn, noch zijn twintigjarig verkeer in alle Parijsche kringen.
-Een schoolvos was hij en een schoolvos bleef hij. Dadelijk bij zijn binnenkomen dwong
-hij zich verrukt over Silviane te zijn. Hij kende haar natuurlijk van gezicht, ja
-hij had zelfs naar aanleiding van de enkele rollen, waarin zij opgetreden was, in
-een paar regels heel minachtend over haar geschreven. Maar dit mooie, koninklijk gekleede,
-onder de bescherming van vier aanzienlijke mannen gepresenteerde jonge meisje maakte
-indruk op hem; de gedachte kwam in hem op, dat er niets Parijscher, <span class="pageNum" id="pb222">[<a href="#pb222">222</a>]</span>niets vrijer van schoolvosserij zijn kon dan haar te steunen door in haar een talent
-te ontdekken.
-</p>
-<p>Men zette zich aan tafel. Alles was prachtig, de bediening uitstekend. Op het sneeuwwitte
-tafellaken geurden de bloemen, schitterde het zilverwerk en het kristal, terwijl een
-overvloed van de zeldzaamste en duurste schotels geserveerd werd: Russische visch,
-verboden wild, de laatste, als eieren zoo groote truffels, primeurs, sappig als in
-het volle seizoen. Het was een geldverspilling alleen voor het genot om dat, wat men
-op die wijze slechts te eten kreeg, met waanzinnige prijzen te betalen, voor den roem
-tot zichzelf te zeggen, dat niemand meer uitgeven kon.
-</p>
-<p>De criticus stond verbaasd, hoewel hij het air aannam van iemand, die aan alle feesten
-gewend is; hij werd dienstvaardig, beloofde zijn steun, verbond zich tot meer dan
-hij feitelijk gewild had. Verder was hij heel opgewekt, vond geestige woorden, overdreef
-zelfs zijn goede luim door ruwe grappen. Maar toen na het wild en de oude Bourgonje,
-de Champagne verscheen, geraakte hij in vuur en kwam, zonder dat hij er zich tegen
-verzetten kon, zijn ware natuur weer boven. Men had het gesprek op <i><span class="corr" id="xd30e2820" title="Bron: Polyleucte">Polyeucte</span></i> gebracht, op de rol van Pauline, die Silviane voor haar debuut in de Comédie-Française
-wilde spelen. Deze wonderlijke gril, die hem een week geleden woedend gemaakt had,
-scheen hem nu nog slechts een vermetele poging, die zij overwinnend doorstaan zou,
-als zij zijn raad wilde opvolgen. Nu was hij op zijn stokpaardje, hield een heel betoog
-over de rol, beweerde, dat geen enkele tragedienne tot nog toe die rol goed begrepen
-had, dat Pauline in den beginne slechts een braaf burgermeisje was en dat het mooie
-van haar bekeering bij de ontknooping juist lag in het wonder, in de genade, die van
-haar een goddelijke figuur maakte. Dat was niet de opvatting van Silviane, die van
-af de eerste verzen in haar de ideale heldin uit de een of andere symbolische legende
-zag. Hij sprak eindeloos door, zij deed, alsof zij overtuigd was, en hij was verrukt
-over een zoo mooie en zoo gewillige leerling. Doch toen het tien uur sloeg, verliet
-hij haastig het geurige, gloeiend-heete vertrek, om zijn plicht in de rue Pigalle
-te gaan doen.
-</p>
-<p>&#x201c;Jezus, kinderen, wat heeft die kerel mij verveeld!&#x201d; riep Silviane uit. &#x201c;Hij lijkt
-wel idioot met zijn Pauline als burgermeisje. Als ik hem niet noodig had, dan zou
-ik hem eens eventjes de waarheid gezegd hebben&#x200a;&#x2026; Waarachtig, het is <span class="pageNum" id="pb223">[<a href="#pb223">223</a>]</span>te gek! Schenk mij een glas champagne in, ik moet me wat opvroolijken.&#x201d;
-</p>
-<p>Terwijl uit de gangen en uit de cabinets particuliers gelach en geluid van kussen
-klonk, nam nu het feest tusschen de vier mannen en dit met diamanten opgetooide, gedecolleteerde,
-half naakte meisje een zeer intiem karakter aan. Onder het raam, op den boulevard,
-bewoog zich de stroom van rijtuigen en voetgangers, de koortsachtige genotzucht, het
-geschacher met liefde.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, het raam niet open zetten, je zult me nog verkouden maken,&#x201d; zeide Silviane
-tegen Fonsègue, die naar het venster ging. &#x201c;Heb je het zoo warm? Ik vind het hier
-heel lekker&#x200a;&#x2026; Zeg, beste Duvillard, laat nog wat champagne komen. Het is verbazend
-zoo&#x2019;n dorst als ik van dien criticus gekregen heb!&#x201d;
-</p>
-<p>Het was benauwd warm in de verblindende warmte der lampen, in den steeds drukkender
-wordenden geur der bloemen en der wijnen. Een onweerstaanbare drang om dronken te
-worden, om op een gemeene manier pleizier te maken zooals in vroegere dagen, maakte
-zich van haar meester: een paar glazen champagne deden de rest: zij werd door een
-overmoedige, luidruchtige, verdoovende vroolijkheid aangegrepen. Nooit nog hadden
-zij haar zoo grappig gezien, zoodat zij zelf ook pret begonnen te krijgen. Daar Fonsègue
-naar de courant terug moest, gaf zij hem een zoen&#x2014;een dochterlijke zoen, zooals zij
-zeide, omdat hij altijd respect voor haar gehad had. Toen zij alleen met de drie anderen
-bleef, nam zij in het geheel geen blad meer voor haar mond, wat hen nog meer prikkelde
-en opwond. Naarmate zij meer dronken werd, kwam haar schaamteloosheid steeds meer
-te voorschijn; haar madonnagezichtje, haar ideaal-rein uiterlijk, waaronder zich de
-meest perverse, de monsterachtigste courtisane openbaarde, was haar grootste prikkel,
-zooals zij heel goed wist. Vooral wanneer zij dronken was, had zij, met haar onschuldige
-blauwe oogen en haar leliereinheid, duivelsche phantasieën, die de mannen razend maakten.
-</p>
-<p>Duvillard liet haar dan ook kalm dronken worden, spoorde haar zelfs tot drinken aan,
-want hij koesterde het heimelijke plan haar naar huis te brengen, en wanneer de dronkenschap
-haar aan hem overleverde, bij haar te blijven. Maar zij doorzag hem en zeide glimlachend:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik snap je wel, dikkerd! Je denkt, dat ik vanavond liever voor je zal zijn, omdat
-ik zoo vroolijk ben. Maar dan vergis <span class="pageNum" id="pb224">[<a href="#pb224">224</a>]</span>je je, mijn hoofd is nog helder&#x200a;&#x2026; Je zult mij niet aanraken voor je me in de Comédie
-hebt laten debuteeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Duvillard, dien zij nu sedert zes weken speende, dwong zich tot een lachje; hij hoopte
-nog steeds, dat hij, wanneer hij maar geduldig wachtte, haar wel naar bed zou brengen.
-Gérard, dien zij in een herinnering aan de verliefde luim, welke zij al eens voor
-hem gehad had, vriendelijk toelonkte, liet zich in zijn gebroken wilskracht geheel
-door zijn begeerte naar een gelukkigen nacht beheerschen, terwijl Dutheil, die steeds
-op een gelegenheid loerde, welke haar aan hem overleveren zou, zich opwond bij de
-gedachte, dat, als hij handig wist te manoevreeren, eindelijk de beurt aan hem komen
-zou.
-</p>
-<p>Toen zij merkte, dat zij zoo begeerd werd, verzon zij allerlei onmogelijke geschiedenissen,
-deed hun verhalen, waaruit een verwonderlijk vuile phantasie bleek. En zij vonden
-haar in haar schitterend toilet als van een jonkvrouwlijke koningin onbetaalbaar.
-Toen zij genoeg champagne gedronken had en half dol was, viel haar plotseling iets
-in.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg eens kinderen, we blijven toch niet hier, het wordt vervelend. We moeten wat
-doen&#x200a;&#x2026; Weet je wat, jullie moesten tot besluit van den avond met me naar het <i>Cabinet des Horreurs</i> gaan. Ik wil <i>La Chemise</i> hooren, het lied, dat Legras zingt. Heel Parijs loopt er heen.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar ditmaal verzette Duvillard zich.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, dat gaat niet. Dat lied is het vuilste, wat je denken kan. Nooit ga ik daar
-met je heen.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij scheen hem niet te hooren; maar was al opgestaan en maakte lachend voor een spiegel
-haar kapsel in orde.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb in Montmartre gewoond en wil er weer naar terug. En bovendien wil ik weten
-of die Legras dezelfde Legras is, dien ik vroeger gekend heb, o, al heel lang geleden&#x200a;&#x2026;
-Vooruit met de geit!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar we kunnen je toch in zoo&#x2019;n toilet niet in die kroeg brengen, lieve kind! Stel
-je voor dat je daar gedecolleteerd en met al je diamanten binnenkomt! Ze zullen je
-uitfluiten&#x200a;&#x2026; Gérard, zeg haar toch, dat zij verstandig moet zijn!&#x201d;
-</p>
-<p>Gérard, dien de gedachte van zoo&#x2019;n dolle onderneming eveneens hinderde, wilde tusschenbeide
-komen, maar zij sloot hem met haar reeds gehandschoende hand den mond en herhaalde
-met de vroolijke eigenzinnigheid van de dronkenschap.
-</p>
-<p>&#x201c;Als ze ons uitfluiten, zal het nog lolliger zijn&#x200a;&#x2026; Laten we opschieten!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb225">[<a href="#pb225">225</a>]</span></p>
-<p>Nu trok Dutheil, die glimlachend luisterde, galant haar partij.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar beste baron, iedereen gaat naar het <i>Cabinet des Horreurs</i>. Ik ben er met heel voorname dames geweest en speciaal voor <i>La Chemise</i>, dat volstrekt niet gemeener is dan iets anders!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hoor je wat Dutheil zegt, dikzak?&#x201d; riep Silviane triomphantelijk uit. &#x201c;En hij is
-afgevaardigde. Hij zou zijn eervolle positie niet graag compromitteeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Duvillard zich in zijn wanhoop, om zich op zoo&#x2019;n plaats met haar te vertoonen,
-bleef verzetten, werd zij niet boos, maar integendeel nog vroolijker.
-</p>
-<p>&#x201c;Doe jij maar wat je wilt, dikzak! Ik heb je niet noodig. Ga jij maar met Gérard weg
-en tracht elkaar te troosten. Ik ga er met Dutheil naar toe. Jij wilt wel met me meegaan,
-nietwaar Dutheil?&#x201d;
-</p>
-<p>Maar dat was niet de ontknooping, die de baron wenschte. Hoewel de angst hem niet
-verliet, moest hij zich wel bij de luim van dit verschrikkelijke meisje, welks geur
-alleen reeds hem dol maakte, neerleggen. Hij vond slechts één uitweg&#x2014;hij liet Gérard,
-die in een laatste opwelling van zijn waardigheid hardnekkig weigerde van de partij
-te zijn, niet gaan. Hij nam zijn beide handen, hield hem terug en smeekte hem op een
-zoo bijzonderen toon hem dien vriendendienst te bewijzen, dat de minnaar van de vrouw,
-de verloofde van de dochter eindelijk gedwongen was den echtgenoot en vader zijn zin
-te geven.
-</p>
-<p>Silviane, die het heele tooneeltje gevolgd had, amuseerde zich dol en lachte tranen.
-Plotseling liet zij zich gaan, verried haar gril voor Gérard en zeide met een toespeling
-op zijn liaison met de barones.
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, ga toch mee kerel; dat ben je hem werkelijk wel verplicht!&#x201d;
-</p>
-<p>Duvillard deed alsof hij het niet hoorde. Dutheil zeide, om hem gerust te stellen,
-dat er in een hoek van het <i lang="fr">Cabinet des Horreurs</i> een soort loge was, waarin je je wat verdekt kon opstellen. Gelukkig stond het rijtuig
-van Silviane, een groote gesloten landauer te wachten; de koetsier, een mooie, flinke
-kerel, zat onbeweeglijk op den bok. In draf reden zij weg.
-</p>
-<p>Het <i lang="fr">Cabinet des Horreurs</i> was een vroeger failliet gegaan café op den boulevard Rochechouart. Het smalle, onregelmatige
-zaaltje met de donkere hoeken lag gedrukt onder een laag, berookt plafond. Men kon
-zich geen smakeloozer <span class="pageNum" id="pb226">[<a href="#pb226">226</a>]</span>versiering denken: op de muren had men eenvoudig de gemeenste, vuilste en meest schreeuwende
-affiches geplakt. Achterin was voor een piano een soort estrade gemaakt, waarop een
-deur, die door een gordijn gemaskeerd was, uitkwam. Verder waren er slechts banken,
-zonder bekleeding of kussens, waarlangs gewone kroegtafeltjes stonden, waarop de glazen
-smerige kledderige plekken achterlieten. Geen kunst, geen luxe, zelfs geen zindelijkheid!
-Vleermuizen zonder bollen verhitten de door menschelijken adem en pijpenrook gevormde
-atmospheer. Onder dien sluier zag men zwetende, rood-opgeblazen gezichten, terwijl
-de scherpe uitwaseming van al die opgehoopte menschen den roes, het geschreeuw, waarmede
-het publiek zich bij ieder nieuw lied opzweepte, deed toenemen. Men had die estrade
-slechts behoeven op te slaan, dezen Legras er maar met een paar meiden op behoeven
-te zetten en hem er zijn repertoire van liederlijke vuiligheden laten zingen, en na
-dien avond was het reusachtige succes gekomen, stroomde heel Parijs erheen en verdrong
-zich in dat verdachte koffiehuis, dat de kleine renteniers, uit den omtrek, zoolang
-zij daar slechts hun partijtje domino mochten spelen, niet tot bloei hadden kunnen
-brengen.
-</p>
-<p>Het was de geilheid van het onreine, de onweerstaanbare aantrekkingskracht van het
-walgelijke en liederlijke. Het genotzuchtige Parijs, de bourgeoisie, die meesteresse
-was van het geld en van de macht, waarvan zij langzamerhand beu werd, doch die zij
-niet loslaten wilde, stroomde er slechts om gemeenheden en beleedigingen in haar gezicht
-geslingerd te krijgen. Gehypnotiseerd door de verachting, voelde zij bij haar naderend
-verval den drang, dat men haar in het gezicht spuwde. Welk een verschrikkelijk symptoom:
-deze veroordeelden van morgen wierpen zich uit eigen beweging in de modder, verhaastten
-vrijwillig hun ontbinding&#x2014;deze dorst naar het onreine bracht daar in de uitwerpselen
-van die kroeg mannen, die voor ernstig en respectabel doorgingen, teere, heerlijke
-vrouwen, die geurden van gratie en luxe.
-</p>
-<p>Aan een der tafeltjes vlak bij de estrade zat stralend met woest fonkelende oogen
-en bevende neusvleugels de kleine prinses de Harth. Zij vond het heerlijk eindelijk
-haar vurige nieuwsgierigheid naar de onderste lagen van Parijs te kunnen bevredigen,
-terwijl de jonge Hyacinthe, die er zich bij neergelegd had haar te begeleiden wel
-zoo goed was zich niet <span class="pageNum" id="pb227">[<a href="#pb227">227</a>]</span>al te zeer te vervelen. Zij hadden aan een tafeltje vlak naast zich een zoogenaamden
-Spanjaard, den coulissier Bergaz gevonden. Deze was hun voorgesteld door Janzen en
-bezocht trouw de feesten der prinses. Verder wist men niets van hem, zelfs niet of
-hij het geld, dat hij dikwijls met handen vol uitgaf, werkelijk op de Beurs verdiende.
-Hij was altijd gemaakt-elegant gekleed en had met zijn groote, slanke gestalte, zijn
-rooden, genotzuchtigen mond en zijn vurige roofdieroogen iets gedistingeerds over
-zich. Het heette, dat hij een liederlijke kerel was. Dezen avond zat hij in gezelschap
-van twee jongelui: Rossé, een kleinen donkeren Italiaan met stijf haar, die als model
-naar Parijs gekomen was, en Sanfaute, een Parijzenaar, een bleeke, zedelooze slungel
-zonder baard, die zijn blond haar, dat in lokken over zijn magere wangen viel, als
-een meisje kapte.
-</p>
-<p>&#x201c;O,&#x201d; vroeg Rosemonde koortsachtig nieuwsgierig aan Bergaz, &#x201c;jij kent hier alle menschen,
-wijs mij de beruchtste individuen eens aan, en vertel me eens, of er bijvoorbeeld
-geen dieven of moordenaars zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij lachte spottend en hield haar wat voor den gek.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar u kent iedereen, mevrouw&#x200a;&#x2026; Dat kleine, teere en rose vrouwtje is een Amerikaansche,
-de echtgenoote van een consul, die zeker dikwijls bij u geweest is. Die andere daar,
-die groote, majestueuze brunette, is een gravin, die u iederen dag in haar equipage
-in het Bois de Boulogne tegenkomt. En die magere achteraan, wier oogen gloeien als
-die van een wolvin, is de vriendin van een zeer voornamen, om zijn strengheid van
-zeden bekenden hoogwaardigheidsbekleder.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat weet ik, dat weet ik,&#x201d; viel zij hem boos in de rede, &#x201c;maar de anderen, degenen,
-voor wie je juist hier komt?&#x201d;
-</p>
-<p>Zij deed allerlei vragen en zocht naar angstaanjagende, mysterievolle gezichten. Ten
-slotte trokken twee jonge mannen, die in een hoek zaten, haar aandacht: de een nog
-heel jong met een bleek en gemaakt-deftig gezicht, terwijl men van den anderen niet
-kon zeggen hoe oud hij was; hij droeg een ouden, toegeknoopten paletot, die zelfs
-zijn boord verborg, en zijn pet was zoo diep in zijn oogen getrokken, dat men van
-zijn gezicht alleen een stuk van zijn baard zag. Zwijgend zaten zij voor hun glas
-bier, dat zij langzaam uitdronken.
-</p>
-<p>&#x201c;Als je hier verkleede bandieten komt zoeken, dan tref je net al heel slecht,&#x201d; zeide
-Hyacinthe lachend. &#x201c;Met dien <span class="pageNum" id="pb228">[<a href="#pb228">228</a>]</span>armen bleeken, jongen, die wel niet iederen dag wat te eten zal hebben, ben ik nog
-op het gymnasium geweest.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, heb je Mathis op het gymnasium gekend?&#x201d; vroeg Bergaz verbaasd.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, hij heeft daar gestudeerd&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, heb je Mathis gekend? Een merkwaardige jongen, die het tegenwoordig heel beroerd
-heeft&#x200a;&#x2026; Maar dien anderen, die bij hem zit, ken je dien niet?&#x201d;
-</p>
-<p>Hyacinthe keek den man met de in zijn oogen gedrukte pet aan en wilde reeds neen knikken,
-toen Bergaz hem plotseling een stoot met zijn elleboog gaf, ten teeken dat hij zwijgen
-moest.
-</p>
-<p>&#x201c;Stil, daar heb je Raphanel,&#x201d; zeide hij heel zacht, als ter verklaring. &#x201c;Zoodra hij
-er is, ruik je de politie.&#x201d;
-</p>
-<p>Raphanel was ook een van die vage en verdachte anarchistische figuren, die Janzen,
-om de voorbijgaande revolutionnaire passie der prinses te streelen, bij haar geïntroduceerd
-had. Deze, een kleine, vroolijke man met een poppengezichtje en een kinderneus, die
-schuil ging tusschen dikke wangen, ging door voor een hartstochtelijken dweper en
-eischte in volksvergaderingen met groot lawaai brandstichting en moord. Het vreemde
-echter aan hem was, dat hij, hoewel reeds verschillende malen aan groot gevaar blootgesteld,
-nog steeds den dans had weten te ontspringen, terwijl zijn makkers achter slot en
-grendel kwamen. Deze begonnen zich daarover te verwonderen.
-</p>
-<p>Onmiddellijk drukte hij de prinses vroolijk de hand, ging, zonder dat het hem gevraagd
-werd, naast haar zitten en begon dadelijk te schelden op die vuile bourgeoisie, die
-zich op deze verdachte plaatsen verdrong. Verrukt moedigde Rosemonde hem aan, terwijl
-men om hem heen boos begon te worden. Bergaz keek hem met zijn doordringende oogen
-en zijn wantrouwend glimlachje aan als een verschrikkelijk man, die handelt en de
-anderen liet praten. Nu en dan wisselde hij een blik van verstandhouding met Rossé
-en Sanfaute, zijn beide zwijgende luitenants. Deze twee behoorden hem blijkbaar met
-lichaam en ziel toe en volgden hem trouw naar alle orgieën, naar alle aanslagen, waar
-hij hen beliefde te brengen. Zij alleen buitten de anarchie uit, beoefenden haar tot
-aan het einde, gebruikten de wreede logica der consequenties. Hyacinthe, die in zijn
-overspannenheid wel van ontucht droomde, maar er zich niet aan waagde, was erg jaloersch
-op de lokkenpracht van Sanfaute, ofschoon hij <span class="pageNum" id="pb229">[<a href="#pb229">229</a>]</span>deed, alsof het iets heel gewoons was, waar hij reeds lang geblaseerd van was.
-</p>
-<p>Intusschen waren op de estrade, in afwachting van Legras en zijn <i>Fleurs du Pavé</i>, achtereenvolgens twee zangeressen opgetreden, een dikke, die onnoozele romances
-zong met gemeene toespelingen, en een magere met ruwe refreinen, die als klappen in
-het gezicht striemden. Zij had te midden van een storm van toejuichingen haar laatste
-lied gezongen, toen plotseling het vroolijk gestemde, lachlustige publiek opnieuw
-losbarstte: Silviane was in de kleine loge verschenen. Toen zij daar half naakt, in
-haar geelsatijnen japon op een ster gelijkend, en stralend van juweelen in het volle
-licht stond, ging er een vreeselijk gejouw, gelach, geschreeuw en gefluit op. Maar
-het lawaai werd nog grooter, vloeken vlogen door de lucht, toen men achter haar Duvillard,
-Gérard en Dutheil in rok en witte das zag.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat hebben we je nu gezegd?&#x201d; prevelde Duvillard, die de heele geschiedenis zeer onaangenaam
-vond, terwijl Gérard in het donker trachtte te blijven.
-</p>
-<p>Maar zij maakte glimlachend en verrukt front naar het publiek en ontving den storm
-met haar uitgelaten, rein madonnagezichtje zooals men op de hooge zee de levenwekkende
-lucht inademt. Hier was zij thuis, dit was haar geboortelucht.
-</p>
-<p>&#x201c;Nou wat dan?&#x201d; antwoordde zij den baron, die wilde, dat zij ging zitten. &#x201c;Ze zijn
-vroolijk&#x2014;dat is toch heel aardig&#x200a;&#x2026; Ik amuseer me kostelijk.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, het is heel aardig,&#x201d; zeide Dutheil, die ook deed alsof hij zich hier thuis
-gevoelde. &#x201c;Zij heeft groot gelijk.&#x201d;
-</p>
-<p>Te midden van het niet ophoudende lawaai was de kleine prinses de Harth opgestaan,
-om beter te kunnen zien. Dan gaf zij Hyacinthe een duw.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg, daar heb je je vader met die Silviane. Kijk eens, kijk eens&#x200a;&#x2026; Wat een brutaliteit
-om zich hier met haar te vertoonen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hyacinthe weigerde te kijken. Het interesseerde hem absoluut niet; zijn vader leek
-wel idioot: alleen een kwajongen kon zoo op een meisje verliefd worden. Zijn minachting
-voor de vrouw werd beleedigend.
-</p>
-<p>&#x201c;Je zoudt mij bijna boos maken,&#x201d; zeide Rosemonde, die bijna op zijn knie ging zitten.
-Zij was vastbesloten zich dien avond, onder voorwendsel hem een kop thee te offreeren,
-door hem thuis te laten brengen en hem bij zich te houden. <span class="pageNum" id="pb230">[<a href="#pb230">230</a>]</span>&#x201c;Jij bent een kwajongen met je aanstellerij niets van ons te willen weten&#x200a;&#x2026; Je vader
-heeft gelijk, dat hij van haar houdt. Zij is heel knap, ik vind haar aanbiddelijk.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu grinnikte Hyacinthe en zeide met een toespeling op Silviane&#x2019;s algemeen bekende
-perversiteit:
-</p>
-<p>&#x201c;Wil ik het haar soms gaan zeggen?&#x2026; Papa zal jullie wel aan elkaar voorstellen. Jullie
-zoudt een aardig paartje vormen.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Rosemonde de toespeling begreep, begon zij eenvoudig te lachen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik ben wel nieuwsgierig naar alles, maar zoover is het nog niet met me.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar zoover zal het wel komen. Je moet alles kennen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve hemel, ja! Wie weet?&#x201d;
-</p>
-<p>Plotseling hield het lawaai op, iedereen ging weer zitten, slechts de vurige pols
-van het publiek klopte nog koortsachtig. Legras was op de estrade gekomen. Het was
-een dikke, bleeke jonge man in een fluweelen jasje, met een rood, zorgvuldig geschoren
-gezicht, harde oogen en den gulzigen mond van mannen, die zich door vrouwen laten
-aanbidden, terwijl zij haar terroriseeren. Het ontbrak hem niet aan talent en hij
-zong zuiver met een doordringende, buitengewoon pathetische metaalstem. Zijn repertoire,
-zijn <i lang="fr">Fleurs du Pavé</i> verklaarden volkomen zijn succes. Het waren liederen, waarin het vuil en het lijden
-van de laagste volkslagen, de geheele afzichtelijke wonde van de maatschappelijke
-hel huilde en haar kwaal in gemeene woorden vol bloed en vuur uitspuwde.
-</p>
-<p>De piano preludeerde; dan zong Legras <i lang="fr">La Chemise</i>, het vreeselijke lied, dat heel Parijs trok. Met zweepslagen werd het laatste stuk
-linnen van het arme meisje, het prostitutie-vleesch, verscheurd en afgerukt. De geheele
-ontucht van de straat werd er in al haar vuilheid en haar scherp vergif tentoongesteld.
-En de misdaad der bourgeoisie schreeuwde luid ten hemel achter dat door de modder
-gesleepte, in het massagraf geworpen, vertrapte, onteerde, onbedekte vrouwenlichaam.
-Maar meer nog dan in de woorden lag de brandende beschimping in de wijze, waarop Legras
-dit den rijken, den gelukkigen, den mooien dames, die zich hier ophoopten om naar
-hem te luisteren, in het gezicht slingerde. Onder de lage zoldering, midden in de
-dikke pijpenrook, in den verblindenden gloed van het gaslicht gooide hij er zijn verzen
-als fluimen uit. Het was als een orkaan van gloeiende minachting. Toen hij klaar was,
-heerschte er een krankzinnige <span class="pageNum" id="pb231">[<a href="#pb231">231</a>]</span>geestdrift, de dames veegden niet eens zooveel beleedigingen af, maar applaudiseerden
-als razenden. Het publiek stampte, schreeuwde zich heesch, wentelde zich als bezeten
-in zijn eigen vuil.
-</p>
-<p>&#x201c;Bravo! Bravo!&#x201d; herhaalde de prinses met haar scherpe stem. &#x201c;Wonderbaar, wonderbaar!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar vooral Silviane, wier dronkenschap, sedert zij zich in dezen wit gloeiend gestookten
-oven opwond, erger werd, klapte als razend in haar handen en schreeuwde luid.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij is het, het is mijn Legras! Ik moet hem een zoen geven. Hij heeft me zoo gelukkig
-gemaakt!&#x201d;
-</p>
-<p>Duvillard werd ten slotte boos en wilde haar met geweld medenemen. Zij klampte zich
-vast aan den rand der loge en schreeuwde nog harder, zonder echter boos te worden,
-integendeel zij bleef heel vroolijk. Duvillard moest wel aan het onderhandelen gaan.
-Zij wilde zich wel naar huis laten brengen, maar eerst moest zij Legras, haar ouden
-vriend, omhelzen. Dat had zij zich gezworen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wachten jullie in het rijtuig. Ik kom dadelijk weer bij jullie.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen het publiek eindelijk wat kalmer werd, zag Rosemonde, dat de loge verlaten was;
-en nu haar nieuwsgierigheid bevredigd was, dacht zij eraan zichzelf door Hyacinthe
-naar huis te laten brengen. Deze had onverschillig geluisterd en praatte nu met Bergaz,
-die beweerde in het Noorden gereisd te hebben, over Noorwegen. O, de fjorden, de ijsmeren,
-de reine, lelieachtige, kuische koude van den eeuwigen winter! Daar slechts, zeide
-Hyacinthe, kon hij zich de vrouw en de liefde, den sneeuwblanken kus begrijpen.
-</p>
-<p>&#x201c;Willen we er morgen naar toe gaan?&#x201d; riep de prinses met haar brutale levendigheid.
-&#x201c;Dan maken we daar onze <span class="corr" id="xd30e2948" title="Bron: huwlijksreis">huwelijksreis</span>. Ik laat mijn hôtel in den steek en vertrek met de Noorderzon.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan voegde zij eraan toe, dat zij het natuurlijk uit de grap zeide. Maar Bergaz wist,
-dat zij er best toe in staat was en had bij de gedachte, dat zij haar klein hôtel
-misschien zonder een bewaker achter zou laten, een vluggen blik gewisseld met Sanfaute
-en Rossé, die nog steeds zwijgend en glimlachend bij hen zaten. Wat een mooie slag
-was er dan te slaan! Wat een prachtige gelegenheid, om weer iets terug te krijgen
-van den gemeenschappelijken rijkdom, die door de infame bourgeoisie gestolen was.
-</p>
-<p>Raphanel begon, nadat hij Legras toegejuicht had, met <span class="pageNum" id="pb232">[<a href="#pb232">232</a>]</span>zijn kleine, grijze en doordringende oogen door de zaal te loeren. De twee mannen,
-Mathis en de andere, de slecht gekleede, van wien men slechts een stuk van zijn baard
-zag, hielden ten slotte zijn aandacht vast. Zij hadden niet gelachen, zij hadden niet
-in hun handen geklapt, zij zaten daar als zeer moede menschen, die uitrusten en overtuigd
-zijn, dat de beste manier om te verdwijnen was je in een groote menigte te begeven.
-</p>
-<p>Plotseling wendde Raphanel zich tot Bergaz.
-</p>
-<p>&#x201c;Achterin zit de kleine Mathis. Wien heeft hij bij zich?&#x201d;
-</p>
-<p>Bergaz maakte een ontwijkend gebaar: hij wist het niet. Maar hij verloor Raphanel
-nu niet meer uit het oog, zag, dat deze deed, als interesseerde hem de zaak verder
-niet, zijn glas bier uitdronk en dan afscheid nam met de schertsende woorden, dat
-een dame op hem wachtte in het bureau der omnibussen. Zoodra hij verdwenen was, stond
-Bergaz op, sprong over de banken, duwde de menschen op zijde, en baande zich een weg
-naar den kleinen Mathis, wien hij iets influisterde. Onmiddellijk stond deze van zijn
-tafeltje op, nam zijn makker mede en bracht hem door een zijdeur naar buiten. Het
-was alles zoo vlug in zijn werk gegaan, dat niemand deze vlucht bemerkte.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat is er toch?&#x201d; vroeg de prinses aan Bergaz, toen deze weer kalm tusschen Rossé
-en Sanfaute kwam zitten.
-</p>
-<p>&#x201c;Niets&#x2014;ik wou alleen Mathis, die wegging, goeden dag zeggen.&#x201d;
-</p>
-<p>Rosemonde zeide, dat zij Mathis&#x2019; voorbeeld wilde volgen. Dan eerst bleef zij nog een
-oogenblik zitten praten over Noorwegen, daar zij zag, dat alleen de gedachte aan de
-eeuwige sneeuw en de groote, reinigende koude, Hyacinthe opwond. In zijn gedicht <i>La fin de la Femme</i>, de dertig versregels, die hij nooit wilde afmaken, droomde hij zich als laatste
-decor een bevroren dennenbosch. Zij was opgestaan en herhaalde haar vorige scherts,
-dat zij hem naar huis wilde medenemen, om onder een kop thee het reisplan op te maken,
-toen Bergaz, die naar haar luisterde, zonder echter de deur uit het oog te verliezen,
-plotseling onwillekeurig uitriep:
-</p>
-<p>&#x201c;Mondésir! Ik wist het wel!&#x201d;
-</p>
-<p>Bij de deur vertoonde zich een kleine, gespierde man met een stevigen rug. Zijn rond
-gezicht met het bultige voorhoofd en de stompe neus had iets militair-hards. Men had
-<span class="pageNum" id="pb233">[<a href="#pb233">233</a>]</span>hem voor een onderofficier in politiek kunnen houden. Hij keek de zaal rond, scheen
-echter teleurgesteld te zijn.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb wel gezegd, dat het naar de politie ruikt,&#x201d; zeide Bergaz, die zijn uitroep
-van daareven wilde doen vergeten, kalm. &#x201c;Daar heb je er al een, Mondésir, een kranige
-kerel, die in dienst onaangenaamheden gehad heeft&#x200a;&#x2026; Zie hem eens ruiken als een hond,
-die het spoor bijster is. Ach, beste jongen, als ze je gezegd hebben, dat hier wild
-is, dan kan je lang zoeken&#x200a;&#x2026; De vogel is gevlogen.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Rosemonde Hyacinthe overgehaald had haar thuis te brengen, stapten zij lachend
-in het coupétje, dat op haar stond te wachten, want zij hadden den landauer van Silviane
-met den onbeweeglijk en statig op den bok zittenden koetsier gezien, terwijl Duvillard,
-Gérard en Dutheil nog steeds op het trottoir stonden. Meer dan twintig minuten wachtten
-zij nu reeds in het half donker van dien buitenboulevard, waarop de lage prostitutie
-en de gemeenste ondeugden der armenwijken rondzwierven. Dronken kerels waren tegen
-hen aangeloopen, schimmen van deernen, die fluisterend en onder de vloeken en slagen
-van haar souteneurs op en neer liepen, streken langs hen heen. Paren zochten het donker
-der boomen op, bleven op banken zitten. Zoo was de geheele wijk: verdachte huizen,
-smerige gemeubileerde kamers, de ellendige kamers van de ontucht, die geen ramen in
-de vensters, geen lakens op de matrassen hebben. De walging van die laag-gezonken,
-tot aan den vroegen morgen in die zwarte modder van Parijs krioelende menschheid omgaf
-hen, maar noch de baron, noch Gérard, noch Dutheil wilden weggaan. Hun hardnekkige
-hoop deed hen hier blijven; ieder van hen nam zich voor, dat hij het langst zou wachten
-en Silviane naar huis brengen en haar voor zich hebben, daar zij te dronken was, om
-zich te verzetten.
-</p>
-<p>Eindelijk werd Duvillard ongeduldig en zeide tot den koetsier.
-</p>
-<p>&#x201c;Jules, ga eens hooren, waarom madame niet terugkomt!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;En de paarden dan, mijnheer?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Daar zullen wij wel op letten.&#x201d;
-</p>
-<p>Er begon een fijne motregen te vallen. Het wachten scheen tot in de eeuwigheid te
-duren. Een onverwachte ontmoeting bracht echter eenige afleiding. Zij meenden een
-schim, een magere hoer in een zwarten rok langs zich te zien gaan. Doch dan herkenden
-zij tot hun verbazing een priester.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, u mijnheer Froment?&#x201d; riep Gérard uit. &#x201c;Op dit uur? En in deze wijk?&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb234">[<a href="#pb234">234</a>]</span></p>
-<p>Zonder zijn verwondering te laten blijken, dat hij hen zelf hier vond, en zonder te
-vragen wat zij hier deden, legde Pierre hun uit, dat hij zich met abbé Rose bij een
-bezoek aan een nachtasyl verlaat had. O, al de vreeselijke ellende, welke naar die
-verpeste slaaplokalen kwam, waar hij bijna flauw gevallen was van den stank. Alles,
-wat daar in een zware sluimering, als op den grond neergevallen dieren, van uitputting
-en wanhoop ineen stortte, om vergetelheid te zoeken voor de gruwelen van het leven!
-</p>
-<p>Vergeefs hadden Pierre en abbé Rose in dien hoop ongelukkigen naar den grooten Oude,
-den vroegeren schrijnwerker, gezocht, om hem uit de goot op te visschen en den volgenden
-dag naar het Asile des Invalides du Travail te brengen. Hij had zich &#x2019;s avonds wel
-aangemeld, maar geen plaats meer gevonden&#x2014;want deze hel was nog een uitverkoren plaats.
-Hij zou nu ergens tegen een paal geleund staan of achter een staketsel liggen. Wanhopig
-was abbé Rose weer naar de rue Cortot teruggegaan, terwijl Pierre een rijtuig zocht
-om naar Neuilly te rijden.
-</p>
-<p>De motregen bleef vallen en werd koud. Eindelijk kwam Jules terug en onderbrak het
-verhaal van Pierre, die aan den baron en de beide anderen het vreeselijke, wat hij
-gezien had, schilderde.
-</p>
-<p>&#x201c;En waar is madame, Jules?&#x201d; vroeg Duvillard, ongerust, hem alleen te zien.
-</p>
-<p>Onverstaanbaar en eerbiedig, zonder eenige andere ironie te laten blijken dan dat
-zijn linker mondhoek wat scheef trok, antwoordde de koetsier met zijn kleurlooze stem:
-</p>
-<p>&#x201c;Madame laat zeggen, dat zij niet naar huis gaat en dat zij het rijtuig ter beschikking
-van de heeren stelt, als de heeren willen, dat ik hen naar huis rijd.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat was te veel, de baron werd boos. Wat, hij had zich naar deze kroeg laten medenemen,
-hij had hier staan wachten in de hoop van haar dronkenschap gebruik te maken, en nu
-moest hij toezien, dat zij zich juist in die dronkenschap Legras om den hals wierp!
-Neen, neen, hij had er genoeg van, hij zou haar die schandelijke <span class="corr" id="xd30e2990" title="Bron: beleeding">beleediging</span> betaald zetten. Hij hield een rijtuig, dat voorbij kwam, aan, duwde er Gérard in
-en zeide:
-</p>
-<p>&#x201c;Jij moet mij thuis brengen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar zij stelt toch haar landauer tot uw beschikking!&#x201d; riep Dutheil, die reeds getroost
-was en in den grond der zaak over de geheele grap lachen moest. &#x201c;Er is hier best <span class="pageNum" id="pb235">[<a href="#pb235">235</a>]</span>plaats voor drie&#x200a;&#x2026; Gaat u liever in dat aapje? Nou, zooals u zelf wilt!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij stapte vroolijk in, strekte zich op de kussens uit en de twee groote koetspaarden
-draafden lustig voort, terwijl de baron in het hevig schuddende oude rijtuig aan zijn
-woede lucht gaf, zonder dat Gérard hem met een enkel woord in de rede viel. Zij, die
-hij met goedheid overladen had, die hem nu reeds bijna twee millioen gekost had, had
-hem die beleediging aangedaan, hem, hem, die de meester was, die over het geld en
-de menschen beschikte! Zij had het gewild&#x2014;hij was nu vrij. En hij ademde diep als
-iemand, die uit het bagno komt.
-</p>
-<p>Pierre keek de beide rijtuigen een oogenblik na. Dan ging hij onder de boomen loopen,
-om wat tegen den regen beschermd te zijn en te wachten, tot een ander rijtuig voorbijkwam.
-Zijn arme, strijdende ziel begon tot ijs te verstijven, alles drong erin binnen: de
-geheele <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> nacht van Parijs, alle ontucht en troosteloosheid, die daar snikte, de prostitutie
-uit hoogere kringen, die tot de laagste was afgedaald. Bleeke vrouwenschimmen slopen
-steeds nog rond, op zoek naar brood; daar streek een schaduw langs hem heen en een
-stem fluisterde hem in:
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg aan uw broer, dat de politie Salvat op het spoor is en dat hij ieder oogenblik
-gearresteerd kan worden.&#x201d;
-</p>
-<p>De schim verdween reeds weer, maar Pierre meende bij het licht van een lantaarn het
-kleine, droge, bleeke en gemaakt-deftige gezicht van Victor Mathis te zien. En <span class="corr" id="xd30e3008" title="Bron: tegegelijkertijd">tegelijkertijd</span> zag hij in de vreedzame kamer van abbé Rose het zachte, zoo treurige gezicht van
-madame Mathis, die nog slechts van de laatste bevende hoop op haar zoon leefde, verschijnen.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch3.3" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch3.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">III.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Dien Halfvasten-Donderdag, dat alle bureaux van het reusachtige hôtel ledig waren,
-zat Monferrand, de minister van Binnenlandsche Zaken om acht uur reeds in zijn kabinet.
-Een deurwachter bewaakte zijn deur en twee loopjongens zaten in de eerste anti-chambre.
-</p>
-<p>Monferrand had bij zijn ontwaken een alleronaangenaamste gewaarwording gehad. De <i>Voix du Peuple</i>, die den vorigen dag de zaak der Afrikaansche sporen weer begonnen was door Barroux,
-den tegenwoordigen minister van Financiën <span class="pageNum" id="pb236">[<a href="#pb236">236</a>]</span>te beschuldigen tweehonderd duizend francs aangenomen te hebben, zette dezen ochtend
-de campagne voort en maakte het schandaal nog grooter door eindelijk de zoo lang beloofde
-lijst te publiceeren van de twee-en-dertig Kamerleden en senatoren, die hun stemmen
-verkocht hadden aan Hunter, den mythischen, thans verdwenen, onvindbaren strooman
-van Duvillard. Monferrand zag zich met een bedrag van tachtig duizend francs aan het
-hoofd der lijst, terwijl Fonsègue met vijftig duizend volgde en de cijfers vervolgens
-vielen tot tien duizend francs voor Dutheil en drie duizend voor Chaigneux, die het
-goedkoopst geweest was.
-</p>
-<p>In de opwinding van Monferrand was noch verbazing noch woede merkbaar. Hij had eenvoudig
-niet geloofd, dat Sanier zijn zucht naar sensatie zoo ver drijven zou, dat hij deze
-lijst, dat zoogenaamd uit een notitieboekje van Hunter gescheurde blaadje met de onbegrijpelijke
-<span class="corr" id="xd30e3022" title="Bron: hieroglyphen">hiëroglyphen</span>, die men zou moeten verklaren, om er de waarheid uit te krijgen, publiceeren zou.
-Anderzijds was hij, daar hij niets geschreven en niets onderteekend had, volkomen
-rustig, daar hij heel goed wist, dat men zich met brutaliteit en altijd door loochenen
-uit alle moeilijke gevallen redden kon. Maar welk een steen werd in den parlementairen
-poel geworpen! Onmiddellijk voelde hij het onvermijdelijke gevolg: deze nieuwe orkaan
-van onthullingen en verklapperijen zou het ministerie ten val brengen en wegvagen.
-Gelukkig zat de Kamer dien dag niet, maar morgen zou Mège zijn interpellatie natuurlijk
-weer opvatten, zouden Vignon en zijn vrienden van de gelegenheid gebruik maken, om
-een woedenden aanval te doen op de zoo vurig begeerde portefeuilles. Hij zag zich
-reeds gevallen, weggejaagd uit dit kabinet, waarin hij zich nu sedert acht maanden
-zoo op zijn gemak voelde. Hij kende geen dwaze ijdelheid, was slechts gelukkig, dat
-hij als regeeringsman, die zich voor sterk genoeg hield, om de menigte te temmen en
-te leiden, op zijn plaats was.
-</p>
-<p>Hij had de couranten met een minachtend gebaar weggegooid, was opgestaan en rekte
-zich uit met het gebrom van een leeuw, die geplaagd wordt. Nu liep hij op en neer
-in het groote vertrek. Met zijn handen op zijn rug zoo loopend had hij niets meer
-van zijn vaderlijke manieren, van zijn glimlachend en eenigszins vulgaire gemoedelijkheid.
-De ruwe strijder, die hij was, kwam in zijn korte gestalte, in zijn breede schouders
-en in zijn harde gelaatstrekken duidelijk uit. De zinlijke mond, zijn dikke neus,
-zijn wreede oogen <span class="pageNum" id="pb237">[<a href="#pb237">237</a>]</span>verrieden, dat hij geen geweten, maar een ijzersterken, tegen het moeilijkste werk
-opgewassen wil bezat. Wat zou hij doen? Zou hij zich met den fatsoenlijken en bombastischen
-Barroux in de débâcle laten meeslepen? Misschien stond zijn persoonlijk geval niet
-wanhopig. Maar hoe moest hij de anderen verlaten, om zelf den veiligen oever te bereiken?
-Het was een ernstig probleem, een moeilijke manoeuvre en het zoeken naar een oplossing
-maakte hem in zijn razend verlangen om de macht te behouden, woedend.
-</p>
-<p>Hij kon niets vinden en vloekte tegen die aanvallen van deugd van deze dwaze Republiek,
-die volgens hem iedere regeering onmogelijk maakten. Een dergelijk dwaasheid zou een
-man van zijn verstand en van zijn kracht tegenhouden! Ga nou eens menschen regeeren,
-wanneer men je het geld, den voornaamsten scepter, uit de hand rukt! Hij moest in
-zijn eentje hardop lachen, zoo absurd scheen hem de gedachte aan een idyllisch land,
-waarin groote ondernemingen op fatsoenlijke manier tot stand kwamen. Daar hij niet
-wist, waartoe hij besluiten moest, kwam hij op de gedachte, dat het maar het verstandigst
-zijn zou de zaak met baron Duvillard te bespreken, dien hij sedert lang kende, het
-speet hem niet eerder aan hem gedacht te hebben, dan had hij hem wellicht kunnen overhalen
-Sanier&#x2019;s stilzwijgen te koopen. Eerst wilde hij den baron een briefje schrijven en
-dat door een der loopers laten brengen. Maar dan gaf hij er in zijn wantrouwen voor
-geschreven stukken de voorkeur aan te telephoneeren.
-</p>
-<p>&#x201c;Heb ik het genoegen met baron Duvillard te spreken?&#x2026; Prachtig! Ik ben het, Monferrand,
-de minister van Binnenlandsche Zaken! Ik zou graag zien, dat u zoo gauw mogelijk bij
-mij kwam&#x200a;&#x2026; Uitstekend! Ik wacht hier!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij begon weer op en neer te loopen en na te denken. Die Duvillard had een helderen
-kop, die hem zeker dadelijk een denkbeeld aan de hand zou doen. Hij verdiepte zich
-in allerlei lastige combinaties, toen de bode kwam zeggen, dat het hoofd der Veiligheidspolitie
-den minister dringend wilde spreken. Zijn eerste gedachte was, dat deze door de prefectuur
-van politie gezonden werd, om zijn oordeel in te winnen omtrent de maatregelen, welke
-dien dag genomen moesten worden met het oog op twee groote optochten, die zeker veel
-menschen zouden trekken.
-</p>
-<p>&#x201c;Laat mijnheer Gascogne maar hier komen!&#x201d;
-</p>
-<p>Een groote, magere, donkere man, die er als een op zijn Zondags gekleede werkman uitzag,
-kwam binnen. Uiterlijk <span class="pageNum" id="pb238">[<a href="#pb238">238</a>]</span>zeer koelbloedig en volkomen bekend met de dessous van Parijs, bezat hij een helderen,
-methodischen geest. Maar de beroepsgewoonten belemmerden hem eenigszins en hij zou
-meer intelligentie bezeten hebben, indien hij niet geloofd had een zoo groote te bezitten,
-wanneer hij niet overtuigd geweest was, dat hij alles wist.
-</p>
-<p>Eerst excuseerde hij den prefect, die zeker zelf gekomen zou zijn, wanneer een lichte
-ongesteldheid hem niet verhinderd had. Trouwens het was misschien beter, dat hij den
-minister inlichtte omtrent de ernstige zaak, die hij grondig kende.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer de minister, ik geloof, dat wij eindelijk den dader van den aanslag in de
-rue Godot-de-Mauroy hebben.&#x201d;
-</p>
-<p><span class="corr" id="xd30e3041" title="Bron: Monforand">Monferrand</span>, die ongeduldig luisterde, begon zich plotseling voor de zaak te interesseeren. De
-vergeefsche nasporingen der politie, de aanvallen en de grappen in de courant ergerden
-hem dagelijks meer.
-</p>
-<p>&#x201c;Gelukkig voor u, mijnheer Gascogne, want per slot van rekening zou het u uw betrekking
-gekost hebben! Is de man gearresteerd?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Nog niet, Excellentie. Maar hij kan niet meer ontsnappen, het is een kwestie van
-enkele uren.&#x201d;
-</p>
-<p><span id="xd30e3047"></span>En hij vertelde de heele geschiedenis: hoe de agent Mondésir, gewaarschuwd door een
-geheimen agent, dat de anarchist Salvat in de kroeg in Montmartre zat, te laat was
-gekomen, daar de vogel reeds gevlogen was; hoe het toeval hem, toen hij op ongeveer
-honderd pas van de kroeg stond te loeren, weer met Salvat samengebracht had. Van af
-dat oogenblik had men Salvat in alle stilte gevolgd, daar men hem in zijn nest met
-zijn medeplichtigen hoopte te vangen, was men hem nagegaan tot de <span class="corr" id="xd30e3049" title="Bron: porte">Porte</span> Maillot, waar hij plotseling, daar hij blijkbaar voelde, dat hij vervolgd werd, het
-Bois de Boulogne ingevlogen was. Daar liep hij nu sedert twee uur &#x2019;s ochtends in den
-fijnen motregen rond. Men had den dag afgewacht, om een drijfjacht te organiseeren
-en jacht op hem te maken als een op een wild dier, dat ten slotte van moeheid neervallen
-zou. Iedere minuut was dus zijn arrestatie te wachten.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik weet, Excellentie, hoezeer u zich voor deze arrestatie interesseert, en kom daarom
-nu uw bevelen vragen. De agent Mondésir leidt de drijfjacht. Het spijt hem vreeselijk,
-dat hij den man niet op den boulevard Rochechouart ingerekend heeft, maar zijn denkbeeld
-om hem in zijn net te <span class="pageNum" id="pb239">[<a href="#pb239">239</a>]</span>vangen, was uitstekend; het eenige, wat men hem verwijten kan, is, dat hij niet aan
-het Bois de Boulogne gedacht heeft.&#x201d;
-</p>
-<p>Salvat gearresteerd, deze Salvat, van wien de couranten sedert drie weken vol stonden!
-Dat zou een succes zijn, dat een buitengewoon opzien verwekte. Monferrand luisterde
-en in zijn groote, starende oogen, op zijn ruwen kop, die op een wild dier, dat rust,
-geleek, was het plotseling besluit te lezen, om deze gebeurtenis, die het toeval hem
-bracht, ten eigen voordeele te benutten. Onduidelijk nog ontstond er reeds een band
-tusschen deze arrestatie en de interpellaties van Mège, met de andere quaestie, de
-zaak der Afrikaansche sporen, die den volgenden dag het ministerie omverwerpen zou.
-Hij zag reeds het ontwerp der combinatie voor zich. Zond zijn goed gesternte hem niet
-wat hij zocht, het middel om zich uit het troebele water der aanstaande crisis te
-redden?
-</p>
-<p>&#x201c;Maar is u er wel zeker van, mijnheer Gascogne, dat die Salvat de dader van den aanslag
-is?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Beslist zeker, Excellentie! Hij zal in het rijtuig alles bekennen nog vóór we in
-de prefectuur zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Peinzend was hij weer heen en weer gaan loopen, en terwijl hij bedachtzaam-langzaam
-sprak, kwamen de denkbeelden in hem op.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijn bevelen, lieve God, mijn bevelen! In de eerste plaats moet u met groote voorzichtigheid
-te werk gaan&#x200a;&#x2026; Maak geen paniek onder de wandelaars. Laat de arrestatie, als het kan,
-ongemerkt plaats hebben!&#x2026; En als u een bekentenis krijgt, houd die dan voor u en deel
-die niet aan de pers mede. Ja, dat druk ik u vooral op het hart, meng de couranten
-niet in de zaak!&#x2026; Kom mij onmiddellijk waarschuwen en geen woord tegen iemand over
-de zaak, geen woord!&#x201d;
-</p>
-<p>Gascogne maakte een buiging, maar Monferrand hield hem nog even terug, om hem te zeggen,
-dat zijn vriend, mijnheer Lehmann, de procureur-generaal, dagelijks van <span class="corr" id="xd30e3064" title="Bron: arnarchisten">anarchisten</span> dreigbrieven kreeg, dat zij hem en zijn familie in de lucht zouden laten vliegen,
-zoodat hij verzocht zijn huis door politie in burgerkleeding te laten bewaken. Reeds
-had de Veiligheidsdienst een dergelijke bewaking georganiseerd voor het huis van den
-rechter van instructie Amadieu. Maar wanneer Amadieu een voorname persoonlijkheid,
-een beminlijke Parijzenaar, een uitnemend psycholoog en criminalist en in zijn vrije
-uren zelfs een uitstekend schrijver was, daartegenover stond, dat de procureur-generaal
-Lehmann in alle opzichten zijns gelijke was; hij was een van die <span class="pageNum" id="pb240">[<a href="#pb240">240</a>]</span>politieke rechters, een van die zeer talentvolle Joden, die op zeer eervolle wijze
-hun weg gaan en steeds de zijde van de machthebbers kiezen.
-</p>
-<p>&#x201c;En dan hebben we ook nog de zaak-Barthès, Excellentie!&#x201d; zeide op zijn beurt Gascogne.
-&#x201c;Wij wachten&#x2014;moeten we tot de arrestatie in het kleine huisje te Neuilly overgaan?&#x201d;
-</p>
-<p>Een van die toevallen, welke de politie nu en dan diensten bewijzen en het geloof
-aan haar genie doen ontstaan, had hem op de hoogte gebracht van het geheime toevluchtsoord
-van Nicolas Barthès in het kleine huisje van een priester, abbé Pierre Froment. Maar
-hoewel Barthès, sedert in Parijs de schrik voor anarchisten heerschte, eenvoudig als
-verdachte, die met de revolutionnairen in betrekking stond, gearresteerd zou kunnen
-worden, had Gascogne het niet gewaagd hem zonder een formeele opdracht gevangen te
-nemen bij dezen priester, die door de geheele wijk als een heilige vereerd werd. De
-minister, dien hij over het geval geraadpleegd had, was het volkomen met hem eens
-geweest, dat men tegenover den clerus zeer gematigd optreden moest, en had beloofd
-de zaak zelf in orde te zullen brengen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen mijnheer Gascogne, laat die zaak met rust. U kent mijn stelregel: wij moeten
-de priesters voor ons hebben, niet tegen ons&#x200a;&#x2026; Ik heb abbé Froment geschreven, dat
-hij vanochtend, nu ik niemand anders verwacht, bij mij moet komen. Ik zal met hem
-spreken: de zaak gaat u niet meer aan.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij wilde hem nu laten gaan, toen de bode zeggen kwam, dat de president van den ministerraad
-er was.
-</p>
-<p>&#x201c;Barroux!&#x2026; Bliksems, ga hierdoor, mijnheer Gascogne; ik heb liever, dat niemand u
-ontmoet, nu ik u het stilzwijgen gevraagd heb over de arrestatie van dien Salvat&#x200a;&#x2026;
-Afgesproken dus, ik alleen moet alles weten, en telephoneer mij onmiddellijk, als
-er iets ernstigs gebeurt.&#x201d;
-</p>
-<p>Nauwlijks was de chef van den veiligheidsdienst door een zijdeur verdwenen, of de
-bode deed die van de antichambre open.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijnheer de president van den ministerraad!&#x201d;
-</p>
-<p>Met uitgestoken handen en een dienstvaardigheid, waarin hartelijkheid en eerbied handig
-waren afgewogen, ging Monferrand hem tegemoet.
-</p>
-<p>&#x201c;Waarom hebt u zich die moeite gegeven?&#x201d; riep hij uit. &#x201c;Ik zou wel bij u gekomen zijn,
-als u mij dringend wilde spreken!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar met een ongeduldig gebaar wees Barroux iedere hoffelijkheidsbetuiging af.
-<span class="pageNum" id="pb241">[<a href="#pb241">241</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik deed juist mijn dagelijksche wandeling op de Champs Elysées en maakte
-mij zóó bezorgd, dat ik liever dadelijk hier naar toe wilde komen&#x200a;&#x2026; Je begrijpt natuurlijk,
-dat de dingen niet zoo blijven kunnen, en daar er morgenochtend een ministerraad gehouden
-moet worden, waarin we een verdedigingsplan moeten vaststellen, achtte ik het gewenscht,
-dat wij samen eens praatten.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij nam een fauteuil, terwijl Monferrand een anderen bijschoof, om, tegen het licht
-in, bij hem te gaan zitten. De twee mannen zaten tegenover elkaar. En zooals Barroux,
-die tien jaar ouder, sneeuwwit en plechtig was, met zijn gladgeschoren gezicht en
-zijn bakkebaarden de trotsche statigheid der macht, de conventioneel-romantische houding
-bewaarde, zoo verborg de andere, de sluwere en plompere, onder zijn gewone trekken,
-achter zijn gemaniereerde vrijmoedigheid en eenvoudigheid een onbekenden afgrond,
-de donkere ziel van een meedoogenloozen, gewetenloozen en genotzuchtigen despoot.
-</p>
-<p>Barroux, die heel opgewonden was, hijgde een oogenblik. Het bloed steeg hem naar het
-hoofd, zijn hart klopte van verontwaardiging en woede, wanneer hij dacht aan den stroom
-van gemeene beschimpingen, die de <i>Voix du Peuple</i> dien ochtend weer over hem uitgegoten had.
-</p>
-<p>&#x201c;Kijk eens, mijn waarde collega, daar moet een eind aan komen; we moeten aan die schandelijke
-campagne een eind maken&#x200a;&#x2026; Trouwens u begrijpt heel goed wat ons morgen in de Kamer
-te wachten staat. Nu de beroemde lijst gepubliceerd is, zullen we alle ontevredenen
-tegenover ons hebben. Vignon roert zich&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, hebt u berichten over Vignon?&#x201d; vroeg Monferrand, die nu zeer opmerkzaam geworden
-was.
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk, ik zag in het voorbijgaan een heele file rijtuigen voor zijn deur staan.
-Al zijn aanhangers zijn sedert gisteren in de weer en ik weet niet hoeveel menschen
-me niet gezegd hebben, dat de bende reeds onderling de portefeuilles verdeelt. Want
-u begrijpt wel, dat de naïeve, dolzinnige Mège wel weer de kastanjes uit het vuur
-halen zal. Kortom, we zijn dood; ze willen ons in de modder begraven, voordat ze nog
-over onze overblijfselen strijden.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij maakte een theatraal gebaar, zijn stem klonk welsprekend, als stond hij op de
-tribune. Maar zijn ontroering was oprecht, tranen kwamen in zijn oogen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik, die mijn geheele leven aan de Republiek gegeven <span class="pageNum" id="pb242">[<a href="#pb242">242</a>]</span>heb, die haar gesticht en gered heb, ik zal, door zooveel beleedigingen overladen,
-verplicht worden mij tegen zulke <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> beschuldigingen te moeten verdedigen. Ik, een plichtvergeten minister, die zich zou
-hebben laten omkoopen, die tweehonderd duizend francs van dien Hunter ontvangen zou
-hebben, om ze eenvoudig in mijn zak te steken!&#x2026; Zeker er is tusschen hem en mij sprake
-geweest van tweehonderd duizend francs. Maar men moet weten hoe en in welke omstandigheden.
-Het is natuurlijk met u precies eender gegaan met de tachtig duizend francs, die hij
-u gegeven zou hebben&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Monferrand viel hem zeer beslist in de rede.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij heeft mij geen centime gegeven.&#x201d;
-</p>
-<p>Heel verbaasd keek de andere hem aan, maar zag niets dan zijn groot, in het donker
-gedompeld hoofd.
-</p>
-<p>&#x201c;O, ik dacht, dat u in connectie met hem stond, dat u hem speciaal kende.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, ik heb Hunter gekend, zooals iedereen hem kent, ik wist zelfs niet, dat hij
-de drijver van baron Duvillard voor die Afrikaansche sporen was, en nooit hebben wij
-over die quaestie gesproken.&#x201d;
-</p>
-<p>Dit was zoo onwaarschijnlijk, zoo in tegenspraak met alles wat hij wist, dat Barroux
-voor dien zoo evidenten leugen een oogenblik verbijsterd bleef zitten. Dan echter
-was hij zichzelf weer meester en kwam weer op zijn eigen geval terug.
-</p>
-<p>&#x201c;O, hij is zeker wel tien maal bij mij geweest en heeft mijn ooren gek gezanikt over
-die Afrikaansche sporen, toen de Kamer over de premieleening beslissen moest&#x200a;&#x2026; Ik
-zie het nog voor mij, zooals wij beiden in deze kamer zaten, want ik had toen, zooals
-u zich herinneren zult, Binnenlandsche Zaken, terwijl u juist de portefeuille van
-Openbare Werken overgenomen hadt. Ik zat daar aan dat bureau, terwijl Hunter op dezelfde
-plaats in den fauteuil, waarin ik nu zit, zat. Dien dag wilde hij mij raadplegen,
-hoe hij belangrijke sommen, welke de bank Duvillard voor publiciteit wilde beschikbaar
-stellen, het best zou kunnen besteden; ik herinner me nog, dat ik bij het hooren van
-groote bedragen voor de monarchistische bladen boos werd, daar ik&#x2014;en terecht&#x2014;van oordeel
-was, dat dat geld uitgegeven werd tegen de Republiek. Derhalve heb ik op zijn verzoek
-een lijst opgemaakt en de tweehonderd duizend francs bestemd voor republikeinsche,
-ons bevriende bladen. Op die wijze <span class="pageNum" id="pb243">[<a href="#pb243">243</a>]</span>hebben deze door mijn bemiddeling&#x2014;dat is zoo&#x2014;het geld gekregen. Dat is de geheele
-geschiedenis.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij stond op en sloeg zich op zijn borst, terwijl zijn stem nog luider werd.
-</p>
-<p>&#x201c;Kort en goed, ik heb genoeg van al die leugens en lasterpraatjes&#x200a;&#x2026; Ik zal die heele
-geschiedenis morgen eenvoudig aan de Kamer mededeelen. Dat zal mijn eenige verdediging
-zijn. Een eerlijk man vreest de waarheid niet.&#x201d;
-</p>
-<p>Op zijn beurt was Monferrand nu ook opgestaan en uitte een kreet, die gelijk stond
-met een bekentenis.
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is dwaasheid! Men mag nooit bekennen! Dat mag u niet doen!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar Barroux bleef trotsch en koppig.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zal het wel doen, en we zullen zien, of de Kamer een ouden dienaar der vrijheid
-niet met acclamatie vrijspreken zal.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;U zult onder hoongelach vallen en ons allen in uw val medesleepen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wat beteekent dat? Dan vallen wij tenminste waardig en eervol!&#x201d;
-</p>
-<p>Monferrand maakte een woest-toornig gebaar. Dan echter werd hij plotseling kalm. In
-de angstige besluiteloosheid, waarin hij sedert den vroegen ochtend verkeerde, ging
-plotseling een helder licht op; het nog onvaste plan, dat de inhechtenisneming van
-Salvat had doen ontstaan, kreeg duidelijker omtrekken en breidde zich uit tot een
-vermetele combinatie. Waarom zou hij den val van dien onnoozelen Barroux verhinderen?
-Het eenige wat voor hem belang had was niet met hem te vallen of zich tenminste weer
-in de hoogte te werken. Hij zweeg, mompelde nog slechts een paar onverstaanbare woorden,
-waarin hij zijn verzet verstikte. Eindelijk zeide hij op zijn knorrig-gemoedelijke
-manier.
-</p>
-<p>&#x201c;Per slot van rekening hebt u misschien gelijk. Je moet dapper zijn. En bovendien,
-u is de president, wij zullen u volgen.&#x201d;
-</p>
-<p>De twee mannen waren weer tegenover elkaar gaan zitten en het gesprek werd voortgezet.
-Zij werden het eens over de houding, die het ministerie tegenover de interpellatie,
-die morgen ongetwijfeld gehouden zou worden, moest aannemen.
-<span class="pageNum" id="pb244">[<a href="#pb244">244</a>]</span></p>
-<p>Dien nacht had baron Duvillard zoo goed als niet geslapen. Nadat hij door Gérard thuis
-gebracht was, was hij onmiddellijk naar bed gegaan als iemand, die den slaap wil bevelen,
-om te vergeten en weer zichzelf te worden. Maar de slaap was niet gekomen, ofschoon
-hij dien, gekweld door slapeloosheid, uren lang gezocht had. De beleediging, die Silviane
-hem aangedaan had, liet hem geen oogenblik met rust. Het was, zooals hij het uitgeschreeuwd
-had, schandelijk. Dat meisje, dat hij rijk gemaakt, met weldaden overladen had, wierp
-hem die modder in het aangezicht, hem, den meester, die er zich op beroemde Parijs
-en de Republiek in zijn zak gestoken te hebben, die over gewetens beschikte, zooals
-een koopman zich van wol of leder meester maakt, om op de Beurs een slag te slaan.
-En het heimelijke bewustzijn, dat Silviane het wrekende gezwel, de verrotting voor
-hem, den verrotter, was, bracht hem geheel buiten zichzelf. Vergeefs trachtte hij
-dat spookbeeld te verjagen, te denken aan zijn zaken, aan zijn afspraken voor morgen,
-aan de millioenen, die hij in alle deelen der wereld had, aan de almacht van het geld,
-die het lot der volkeren in zijn handen legde, steeds en steeds weer kwam Silviane
-weer terug en bezoedelde hem met haar ontucht.
-</p>
-<p>Hij trachtte zich wanhopig vast te klampen aan de groote zaak, die hij sedert maanden
-voorbereidde&#x2014;aan die beroemde Trans-Sahara-lijn, die reusachtige onderneming, waarmede
-millioenen gemoeid waren en die het aangezicht der aarde veranderen zou, steeds en
-steeds weer kwam Silviane terug en sloeg hem met haar kleine hand, die zij in het
-riool nat gemaakt had, op zijn beide wangen. Tegen het aanbreken van den dag was hij
-echter in een lichte sluimering gevallen, terwijl hij woedend zwoer, dat hij haar
-nooit weer wilde zien, haar zou wegtrappen, zelfs wanneer zij zich op haar knieën
-zou werpen.
-</p>
-<p>Toen hij tegen zeven uur gebroken in de verslappende klamheid der lakens wakker werd,
-gold zijn eerste gedachte haar en gaf bijna aan een lafheid toe. Plotseling kwam het
-denkbeeld in hem op dadelijk te gaan kijken, of zij thuis gekomen was, haar in haar
-slaap te overvallen, vrede met haar te sluiten en daarvan gebruik te maken, om haar
-weer te bezitten. Maar hij sprong uit bed, nam een koude douche en vond zijn moed
-weer terug. Neen, Silviane was een ellendelinge, ditmaal was hij, naar hij geloofde,
-voor goed van haar genezen. En inderdaad vergat hij haar, zoodra hij <span class="pageNum" id="pb245">[<a href="#pb245">245</a>]</span>de ochtendbladen ingekeken had. De publicatie van de lijst door de <i lang="fr">Voix du Peuple</i> bracht hem buiten zichzelf van woede, want tot nog toe had hij het sterk betwijfeld,
-of Sanier die wel in zijn bezit had. Met één oogopslag beoordeelde hij het document,
-de enkele waarheden, die het te midden van den gewonen stroom domheden en leugens
-bevatte. Hij zelf voelde zich ook ditmaal nog niet getroffen: hij vreesde in werkelijkheid
-maar één ding, n.l. de arrestatie van zijn bemiddelaar Hunter, door wiens proces ook
-hij in het geding zou gebracht kunnen worden.
-</p>
-<p>Hij had, zooals hij met zijn kalm glimlachend gelaat onophoudelijk herhaalde, niets
-anders gedaan dan wat alle banken doen, wanneer zij een emissie op de markt brengen:
-hij had de pers voor haar publicaties betaald, gebruik gemaakt van de diensten van
-courtiers en de aan de zaak bewezen diensten beloond. Het was een zaak&#x200a;&#x2026; dat zeide
-alles voor hem. Overigens was hij een kalm speler en met verontwaardiging en minachting
-sprak hij over een bankier, die, door chantage in het nauw gedreven, een eind aan
-zijn leven gemaakt had. Neen, neen, men moest het hoofd omhoog houden, men moest tot
-den laatsten adem, tot den laatsten gulden strijden!
-</p>
-<p>Tegen negen uur riep een bellen hem aan zijn particuliere telephoon, die op zijn schrijftafel
-stond. Weer maakte zijn waanzin zich van hem meester: het moest Silviane zijn, ging
-het door zijn brein. Dikwijls viel zij hem zoo midden in zijn gewichtigste bezigheden
-lastig. Zij was thuisgekomen, begreep, dat zij te ver was gegaan en wilde hem nu vergiffenis
-vragen. En toen hij hoorde, dat het Monferrand was, die hem op het ministerie wilde
-spreken, doorhuiverde hem een lichte rilling als iemand, die nogmaals gered is van
-den afgrond, waar hij langs geloopen is. Dadelijk liet hij zich zijn hoed en zijn
-wandelstok brengen, daar hij loopen en in de frissche lucht nadenken wilde. Weer was
-hij geheel met zijn gedachten bij de complicaties en de schandaalgeschiedenis, die
-het Parlement en geheel Parijs in rep en roer brengen zou. Zich van kant maken, neen,
-dat was krankzinnig en laf. De storm kon woeden, zooveel als hij wilde, hij voelde
-zich sterk: zijn wil was krachtiger dan de gebeurtenissen, hij was vastbesloten zich
-te verdedigen als een gebieder, die niets van zijn macht opgeven wil.
-</p>
-<p>Nauwlijks was Duvillard in de antichambre van het ministerie of hij voelde, hoe die
-storm van angst en schrik <span class="pageNum" id="pb246">[<a href="#pb246">246</a>]</span>hier als een orkaan woedde. De <i lang="fr">Voix du Peuple</i> had met haar lijst de harten der schuldigen tot ijs verstijfd, allen snelden bleek
-en radeloos toe, nu zij den grond onder zich voelden wegzinken. De eerste, dien hij
-zag, was Dutheil. Hij beet zenuwachtig op zijn fijne snor en in zijn poging, om ondanks
-alles te lachen, vertrok zijn gezicht krampachtig. Hij gaf hem een standje: het was
-hoogst verkeerd op zoo&#x2019;n angstige manier te komen informeeren. Maar Dutheil, die door
-die ruwe woorden reeds weer opgevroolijkt was, zwoer, dat hij het artikel van Sanier
-niet gelezen had, dat hij alleen den minister een dame, die hij kende, kwam aanbevelen.
-De baron belastte zich met die aangelegenheid, wenschte hem een prettige Halfvasten
-en zond hem weg. Maar een vreeselijk medelijden had hij met Chaigneux, wiens geheele
-lichaam beefde, als werd hij naar beneden getrokken door het gewicht van zijn langen
-paardenkop en die er zoo vuil en hulpbehoevend uitzag, dat men hem voor een ouden
-bedelaar gehouden zou hebben. Toen hij den baron zag, vloog hij naar hem toe en begroette
-hem met een onderdanige dienstvaardigheid.
-</p>
-<p>&#x201c;O, mijnheer de baron, wat moeten de menschen slecht zijn! Dat is mijn dood, men vermoordt
-mij; wat zal er van mijn vrouw en mijn drie dochters worden, wier eenige steun ik
-ben.&#x201d;
-</p>
-<p>In deze jammerklacht lag de geheele geschiedenis van dien armen stumperd, dit slachtoffer
-der politiek. Om met zijn vier vrouwen, zooals hij de moeder en de drie dochters noemde,
-in Parijs goede sier te maken, was hij zoo dwaas geweest Atrecht en zijn advocatenkantoor
-te verlaten; en van dat oogenblik af was hij, angstig geworden door zijn voortdurend
-echec, de bedeesde dienaar van zijn familie geworden. Een eerlijk afgevaardigde! Lieve
-God, hoe gaarne zou hij het geweest zijn, maar verkeerde hij niet altijd in geldverlegenheid,
-was hij niet altijd op zoek naar een biljet van honderd francs, was hij niet een afgevaardigde,
-die steeds te koop was? En bovendien werd hij door zijn vier vrouwen zoo getreiterd
-en lastig gevallen, dat hij het geld voor haar overal en hoe ook opgeraapt zou hebben.
-</p>
-<p>&#x201c;Stel u voor, mijnheer de baron, dat ik eindelijk een man voor mijn oudste dochter
-gevonden had. Dat is het eerste geluk, dat mij ten deel valt, ik zou er dan nog maar
-drie thuis hebben&#x200a;&#x2026; Maar u begrijpt wat voor een indruk een artikel als dat van vanochtend
-op de familie van den jongen <span class="pageNum" id="pb247">[<a href="#pb247">247</a>]</span>man moet maken. Ik ben naar den minister gevlogen om hem te smeeken, mijn aanstaanden
-schoonzoon een secretarisbaantje te geven&#x200a;&#x2026; Dat baantje, dat ik hem beloofd heb, kan
-nog alles in orde brengen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij was zoo jammerlijk om aan te zien en sprak op een zoo smeekenden toon, dat Duvillard
-op het denkbeeld kwam een van die goede daden te verrichten, welke hij op het juiste
-oogenblik dikwijls deed, en waarin hij zijn protectie en zijn geld tegen hooge interest
-belegde. Het is altijd goed arme drommels, waarvan men voor een stuk brood dienaren
-en medeplichtigen maakt, aan zijn zijde te hebben. Hij zond hem dan ook weg en beloofde
-zijn zaak te zullen behartigen, terwijl hij er nog aan toevoegde, dat hij hem morgen
-op zijn kantoor wachtte, daar hij, nu een zijner dochters trouwde, hem wilde spreken
-en helpen.
-</p>
-<p>Chaigneux, die een leening rook, putte zich in dankbetuigingen uit.
-</p>
-<p>&#x201c;O, mijnheer de baron, mijn leven zal te kort zijn, om u die schuld der dankbaarheid
-terug te kunnen betalen.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Duvillard zich omkeerde, zag hij tot zijn verbazing abbé Froment, die in een
-hoek der antichambre zat te wachten. Deze behoorde toch niet tot de schaar verdachten,
-hoewel hij, door schijnbaar in een courant te lezen, een grooten angst trachtte te
-verbergen. De baron ging naar hem toe, gaf hem een hand en begon vriendschappelijk
-met hem te praten. Pierre vertelde, dat hij een brief gekregen had, waarin hem verzocht
-werd op het ministerie te komen; hij wist echter niet waarom. Hij zat nu al een kwartier
-te wachten. Als men hem hier in die antichambre maar niet vergat.
-</p>
-<p>De bode kwam eerbiedig naar Duvillard toe.
-</p>
-<p>&#x201c;De minister verwacht u, mijnheer de baron. Hij is op het oogenblik in conferentie
-met den minister-president, maar ik heb order u, zoodra deze weg is, binnen te laten,
-mijnheer de baron.&#x201d;
-</p>
-<p>Bijna onmiddellijk daarna ging Barroux weg. Toen Duvillard binnen wilde gaan, herkende
-hij hem en hield hem terug. Op bitteren toon en verontwaardigd over al dien laster
-sprak hij over de <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> zaak. Zou hij, Duvillard, als het noodig was, niet willen getuigen, dat hij, Barroux,
-direct nooit een sou ontvangen had. Hij vergat, dat hij tegen een bankier sprak en
-dat hij zelf minister van Financiën was en gaf al zijn afkeer voor het geld te kennen.
-Wat waren <span class="pageNum" id="pb248">[<a href="#pb248">248</a>]</span>die zaken toch een troebele en vergiftige poel! Maar hij herhaalde, dat hij de lasteraars
-zou weten te straffen, dat de waarheid voldoende zijn zou.
-</p>
-<p>Duvillard luisterde naar hem en keek hem aan. Plotseling rees de gedachte aan Silviane
-weer in hem op en vervolgde hem, zonder dat hij moeite deed haar te verjagen. Hij
-bedacht, dat, als Barroux, toen hij diens bemiddeling had ingeroepen, gewild had,
-Silviane nu aan de Comédie zijn zou en het ongelukkig avontuur van den vorigen avond
-niet plaats gehad zou hebben, want hij begon zichzelf niet schuldig te vinden: Silviane
-zou hem nooit zoo schandelijk in den steek gelaten hebben, als hij haar gril had kunnen
-bevredigen.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar weet u wel, dat ik erg boos op u ben?&#x201d; viel hij den minister in de rede.
-</p>
-<p>&#x201c;Boos op mij? En waarom?&#x201d; vroeg de minister verbaasd.
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk, omdat u mij niet geholpen hebt&#x200a;&#x2026; U weet wel&#x200a;&#x2026; Mijn vriendinnetje, dat
-in <i>Polyeucte</i> debuteeren wil.&#x201d;
-</p>
-<p>Barroux glimlachte vriendelijk.
-</p>
-<p>&#x201c;O ja, Silviane d&#x2019;Aulnay! Maar daar heeft Taboureau zich tegen verzet. Hij heeft Schoone
-Kunsten, de zaak gaat alleen hem aan. Ik kan er absoluut niets aan doen. Deze volmaakt
-eerlijke man, die uit de een of andere provinciefaculteit is komen vallen, zit vol
-gewetensbezwaren&#x200a;&#x2026; Ik ben een oude Parijzenaar, ik begrijp alles, en het zou mij een
-groot genoegen geweest zijn u een dienst te bewijzen.&#x201d;
-</p>
-<p>Bij dezen nieuwen hinderpaal geraakte Duvillard weer in hartstocht; hij wilde onmiddellijk
-hebben wat men hem weigerde.
-</p>
-<p><span class="corr" id="xd30e3174" title="Niet in bron">&#x201c;</span>Taboureau, Taboureau, ook een mooi blok aan uw been! Eerlijk! Maar zijn alle menschen
-niet eerlijk?&#x2026; Luister eens, mijn waarde minister, het is nog tijd, laat Silviane
-benoemen, dat zal u morgen geluk aanbrengen.&#x201d;
-</p>
-<p>Ditmaal brak Barroux in een luid gelach uit.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik kan Taboureau op dit oogenblik niet in den steek laten&#x200a;&#x2026; De menschen
-zouden ons uitlachen. Een ministerie, dat valt of blijft voor de Silviane-quaestie.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij had zijn hand uitgestoken, om afscheid te nemen. De baron nam die aan, hield hem
-nog een oogenblik staande en zeide zeer ernstig met een bleek gezicht:
-</p>
-<p>&#x201c;Het is heel verkeerd van u zoo te lachen, mijn waarde minister. Er zijn toch wel
-ministeries voor kleinere dingen gevallen&#x200a;&#x2026; Als u morgen valt, hoop ik, dat u er nooit
-spijt van zult hebben.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb249">[<a href="#pb249">249</a>]</span></p>
-<p>Duvillard keek hem na. Hij was beleedigd, dat de minister het zoo schertsend opnam,
-wond zich op bij de gedachte, dat voor hem iets beslist onmogelijk was. O, het was
-niet in de hoop zich weer met Silviane te verzoenen, maar hij zwoer zich een heiligen
-eed, dat hij, als het moest, alles tegen den grond werpen zou, om haar, slechts uit
-wraak, dat contract als een klap in haar gezicht, het onderteekende contract thuis
-te zenden. Ja, als een klap in haar gezicht&#x200a;&#x2026; Deze minuut was beslissend geweest.<span id="xd30e3184"></span>
-</p>
-<p>Op dit oogenblik zag Duvillard, die Barroux nog steeds nakeek, tot zijn verbazing
-dat Fonsègue, die juist aankwam, zoo trachtte te manoeuvreeren, dat hij niet door
-den minister gezien werd. Het gelukte hem, hij ging de antichambre binnen; zijn gewoonlijk
-zoo levendig gezicht zag er thans wanhopig uit. De storm van angst loeide nog steeds
-en bracht ook hem hier.
-</p>
-<p>&#x201c;Heb je je vriend Barroux niet gezien?&#x201d; vroeg de baron nieuwsgierig.
-</p>
-<p>&#x201c;Barroux? Neen!&#x201d;
-</p>
-<p>Deze kalme leugen verried alles. Hij stond op familiaren voet met Barroux, steunde
-hem al tien jaar in zijn courant, had dezelfde ideeën, dezelfde politieke en godsdienstige
-richting. Maar nu hij met zijn scherpe neus den dreigenden ondergang rook, begreep
-hij, dat hij andere vrienden zoeken moest, als hij ook niet onder de puinhoopen begraven
-wilde worden. Had hij niet tien jaren lang al zijn diplomatieke voorzichtigheid gebruikt
-voor het stichten van het meest waardige en meest gerespecteerde blad van Parijs,
-om zich door de onhandigheid van een eerlijk man op die wijze te laten compromitteeren?
-</p>
-<p>&#x201c;Ik dacht dat je op gespannen voet met Monferrand stondt!&#x201d; zeide Duvillard. &#x201c;Wat kom
-je hier doen?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, mijn beste baron, de uitgever van een groot blad staat met niemand op gespannen
-voet. Hij wijdt zich geheel aan zijn land.&#x201d;
-</p>
-<p>Ondanks zijn eigen opwinding kon Duvillard een glimlachje niet bedwingen.
-</p>
-<p>&#x201c;Je hebt gelijk. Bovendien is Monferrand werkelijk een flinke kerel, dien je zonder
-vrees steunen kunt.<span class="corr" id="xd30e3196" title="Niet in bron">&#x201d;</span>
-</p>
-<p>Nu vroeg Fonsègue zich af, of zijn angst zoo duidelijk op zijn gelaat te lezen was.
-Het artikel van de <i lang="fr">Voix du Peuple</i> had hem, den kalmen speler, die zijn spel altijd zoo beheerschte, buitengewoon bang
-gemaakt. Voor de eerste maal <span class="pageNum" id="pb250">[<a href="#pb250">250</a>]</span>in zijn leven had hij een fout begaan, voelde hij, dat hij gevaar liep, nu hij zoo
-onvergeeflijk onvoorzichtig geweest was een paar regels te schrijven. De vijftig duizend
-francs, die Barroux hem voor zijn blad had doen toekomen, maakten hem niet ongerust,
-maar hij beefde, dat de andere geschiedenis, de som, die hij persoonlijk ten geschenke
-gekregen had, zou uitkomen. Eerst de doordringende blik van Duvillard deed hem zijn
-koelbloedigheid weer eenigszins terugkrijgen. Het was dwaas niet meer te kunnen liegen
-en door zijn houding alleen te bekennen.
-</p>
-<p>De bode was weer naderbij gekomen.
-</p>
-<p>&#x201c;Mag ik mijnheer den baron eraan herinneren, dat mijnheer de minister op hem wacht?&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Fonsègue met abbé Froment alleen bleef, ging hij, zoodra hij hem zag, dadelijk
-naast hem zitten. Ook hij verwonderde zich, dat deze hier was. Pierre vertelde, dat
-hij ontboden was zonder dat hij vermoeden kon wat de minister hem te zeggen had. Hij
-liet zijn ongeduld, de lichte huivering, die door zijn vingers beefde, nogmaals blijken;
-maar hij moest wachten, daar er zulke ernstige dingen te verhandelen waren.
-</p>
-<p>Zoodra Monferrand Duvillard binnen zag komen, ging hij met uitgestoken handen naar
-hem toe. Niettegenstaande den storm van schrik, die overal woedde, behield hij zijn
-vriendelijk en glimlachend uiterlijk.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat een geschiedenis, waarde baron!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Het is idioot!&#x201d; antwoordde deze, terwijl hij zijn schouders ophaalde.
-</p>
-<p>Hij ging in den fauteuil van Barroux zitten, terwijl de minister tegenover hem plaats
-nam. De beide mannen waren als het ware geschapen, om elkander te begrijpen: beiden
-maakten dezelfde radelooze gebaren, hadden denzelfden woedenden toon, toen zij beweerden,
-dat regeeren, wanneer men van de menschen de deugd eischte, die zij niet bezaten,
-evenmin mogelijk was als zaken doen. Was het, wanneer naar aanleiding van een groote
-onderneming de goedkeuring der Kamer noodig zou zijn, niet in alle tijden en onder
-alle regimes de taktiek geweest het noodzakelijke te doen om deze te verkrijgen? Men
-moest toch invloed krijgen, sympathieën winnen, zich van de stemmen verzekeren. Alles
-was nu eenmaal te koop, de menschen zoowel als de rest, sommigen voor goede woorden,
-anderen voor gunstbewijzen of geld, voor min of meer vermomde geschenken. Maar was
-<span class="pageNum" id="pb251">[<a href="#pb251">251</a>]</span>het&#x2014;zelfs toegegeven, dat men met de omkooping wat te ver was gegaan, dat in sommige
-gevallen het geknoei te onvoorzichtig geweest was&#x2014;verstandig zoo&#x2019;n lawaai te maken?
-Zou een krachtige regeering niet dadelijk begonnen zijn het schandaal uit patriotisme
-en uit een gevoel van fatsoen te verstikken?
-</p>
-<p>&#x201c;Maar natuurlijk, je hebt duizendmaal gelijk!&#x201d; riep Monferrand. &#x201c;Als ik wat te zeggen
-had, zou je eens een mooie begrafenis eerste klasse zien!&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Duvillard, getroffen door die laatste woorden, hem strak aankeek, ging hij glimlachend
-voort:
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ongelukkig heb ik niets te zeggen, en ik ben zoo vrij geweest u te storen, om
-eens kalm met u over den toestand te praten&#x200a;&#x2026; Barroux, die juist hier geweest is,
-leek mij in een opgewonden en verkeerde gemoedsstemming te zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik heb hem ook gesproken; hij heeft soms van die vreemde ideeën&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Dan viel hij zichzelf in de rede:
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg, Fonsègue zit in de antichambre. Laat hem hier komen, nu hij blijkbaar vrede
-met je wil sluiten. Hij zal niet overbodig zijn, hij weet dikwijls goeden raad en
-zijn blad kan de overwinning geven,&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, is Fonsègue hier?&#x201d; riep Monferrand uit. &#x201c;Ik wil niets liever dan hem de hand
-drukken. Oude geschiedenissen, die niemand aangaan! Lieve Hemel, als u eens wist hoe
-weinig haatdragend ik ben!&#x201d;
-</p>
-<p>Toen de bode Fonsègue binnengebracht had, volgde de verzoening heel eenvoudig. Zij
-kenden elkaar reeds van het gymnasium in hun geboorteplaats Corrège, doch spraken
-in de laatste twee jaar ten gevolge van een afschuwelijke geschiedenis, waarvan niemand
-precies de bijzonderheden wist, niet meer met elkaar. Maar er zijn oogenblikken, dat
-de dooden begraven moeten worden, wanneer men het slagveld voor een nieuw gevecht
-moet schoonmaken.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is heel aardig van je, dat je het eerst bij mij komt. Je bent dus niet boos meer?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen. Waarom zou je elkaar opeten, wanneer je er alle belang bij hebt het eens te
-zijn?&#x201d;
-</p>
-<p>En zonder eenige verdere verklaring begonnen zij over de groote zaak. Toen Monferrand
-zeide, dat Barroux van plan was te bekennen en een verklaring te geven van zijn handelwijze,
-sprongen de beide anderen verbaasd op. Dat <span class="pageNum" id="pb252">[<a href="#pb252">252</a>]</span>stond gelijk met een val! Ze zouden het hem wel beletten, hij mocht zoo&#x2019;n dwaasheid
-niet uithalen! Daarop bespraken zij alle denkbare middelen, om het in gevaar gebrachte
-ministerie te redden, want dat moest toch het eenige zijn, wat Monferrand wilde. En
-deze deed dan ook alsof hij hartstochtelijk zocht naar een middel, om zijn collega&#x2019;s
-en zichzelf door de moeilijkheden heen te helpen, hoewel om zijn mondhoeken een flauw
-glimlachje spelen bleef. Eindelijk scheen hij echter overwonnen te zijn en zocht niet
-verder.
-</p>
-<p>&#x201c;Laten we niet langer zoeken, het ministerie is gevallen.&#x201d;
-</p>
-<p>De beide anderen keken elkaar aan, angstig als zij waren de zaak der Afrikaansche
-sporen toe te vertrouwen aan het volgend kabinet. Een kabinet Vignon zou zeker doen
-alsof het hoogst fatsoenlijk was!
-</p>
-<p>&#x201c;Wat moeten we dan doen?&#x201d;
-</p>
-<p>Maar op dat oogenblik ging de telephoon.
-</p>
-<p>&#x201c;Excuseert me even!&#x201d;
-</p>
-<p>Een oogenblik luisterde hij en sprak in het toestel, zonder dat uit zijn antwoorden
-of zijn korte vragen op te maken was, welke mededeeling hij ontving. Het was de chef
-van den Veiligheidsdienst, die zijn belofte hield en hem telephoneerde, dat de man
-in het Bois de Boulogne gevonden was en de jacht met kracht voortgezet werd.
-</p>
-<p>&#x201c;Uitstekend! En vergeet mijn orders niet!&#x201d;
-</p>
-<p>Dan keerde Monferrand, wiens plan zich langzamerhand uitgebreid en in de zekerheid
-van Salvat&#x2019;s arrestatie een vasten vorm aangenomen had, naar het midden van het groote
-vertrek terug en zeide op zijn gewone, vertrouwelijke manier:
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zal ik zeggen, waarde vrienden? Ik moest de baas zijn! Als ik de baas was!&#x2026; Een
-enquête-commissie is een begrafenis eerste klasse voor dergelijke geschiedenissen.
-Ik zou niets bekennen, ik zou een enquête-commissie laten benoemen. Dan zou je eens
-zien hoe gauw de storm bedaarde!&#x201d;
-</p>
-<p>Duvillard en Fonsègue lachten. Maar deze laatste, die Monferrand al zoo lang kende,
-doorzag hem bijna geheel en al.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg eens, wanneer het ministerie valt, dan volgt daar nog niet uit, dat jij ook valt.
-Een ministerie kan opgelapt worden, als de stukken goed zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, mijn waarde, dat spel speel ik niet,&#x201d; protesteerde Monferrand, bang,
-dat hij hem in de kaart gekeken had. &#x201c;We zijn solidair!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb253">[<a href="#pb253">253</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Kom nou, solidair met de onnoozele gekken, die zich met voordacht verdrinken. En
-wij mogen jou, wanneer wij je noodig hebben, per slot van rekening toch tegen je wil
-redden, niet waar, baron?&#x201d;
-</p>
-<p>En toen Monferrand, zonder verder te protesteeren, weer ging zitten, riep Duvillard,
-die weer geheel door zijn hartstocht medegesleept werd en bij de herinnering aan Barroux&#x2019;
-weigering in woede geraakte, uit:
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk! Als het ministerie vallen moet, dan moet het ook vallen&#x200a;&#x2026; Wat kan je
-van een ministerie verwachten, waarin een kerel als Taboureau zit? Een oude, afgeleefde
-professor zonder eenig prestige, die uit Grenoble hierbinnen is komen vallen, die
-nooit een voet in een schouwburg gezet had en onder wiens leiding de schouwburgen
-nu staan. Natuurlijk begaat hij de eene stommiteit na de andere.&#x201d;
-</p>
-<p>Monferrand, die volkomen op de hoogte van de quaestie-Silviane was, bleef ernstig
-en amuseerde er zich een oogenblik mede den baron te prikkelen.
-</p>
-<p>&#x201c;Taboureau is een eenigszins ouderwetsche geleerde, maar die als aangewezen is voor
-het Openbaar Onderwijs, waarin hij volkomen thuis is.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Scheid toch uit. Jij bent toch verstandiger, jij zult toch niet, zooals Barroux,
-Taboureau verdedigen&#x200a;&#x2026; Het is waar, dat ik erop sta, dat Silviane in de Comédie debuteert.
-Zij is in den grond der zaak heel aardig en heeft een opmerkelijk talent, zou jij
-er ook tegen zijn?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik, lieve God, ik zou er niet over denken! Een knap meisje op het tooneel zou iedereen
-pleizier doen, daar ben ik zeker van! Maar we zouden dan aan Schoone Kunsten iemand
-moeten hebben, die denkt zooals ik&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Zijn flauw glimlachje was weer teruggekomen. Wanneer hij zich van den steun van Duvillard
-en van zijn millioenen kon verzekeren door dat meisje te laten debuteeren, dan zou
-dat niet te duur gekocht zijn. Hij wendde zich tot Fonsègue als om dezen te raadplegen,
-en deze, die de groote beteekenis van deze aangelegenheid inzag, dacht ernstig na.
-</p>
-<p>&#x201c;Voor Schoone Kunsten zou een senator het meest geschikt zijn&#x200a;&#x2026; maar ik weet niemand,
-absoluut niemand in de gegeven omstandigheden. Een breed denkende geest, een Parijzenaar,
-wiens aan het hoofd staan der Universiteit niet al te veel verwondering wekken zou&#x200a;&#x2026;
-Dauvergne is er wel.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb254">[<a href="#pb254">254</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Wie is dat, Dauvergne?&#x201d; riep Monferrand verbaasd uit. &#x201c;O ja, Dauvergne, de senator
-van <span class="corr" id="xd30e3260" title="Bron: Dyon">Dijon</span>&#x2026; Maar hij heeft niet het minste verstand van onderwijs.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Bliksems!&#x201d; riep Fonsègue uit, &#x201c;ik zoek toch nog&#x200a;&#x2026; Dauvergne is een groote, blonde,
-decoratieve persoonlijkheid. En bovendien is hij ontzaglijk rijk, heeft hij een knappe
-vrouw, wat ook niet kwaad is, en geeft hij in zijn hôtel op den boulevard Saint-Germain
-groote feesten.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij had in den beginne den naam slechts aarzelend genoemd; maar langzamerhand begon
-zijn keuze hem een ware vondst toe te schijnen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wacht eens even. Ik herinner me, dat Dauvergne in zijn jeugd te Dijon een stuk, een
-éénacter in verzen heeft laten opvoeren. Dijon is een letterkundige stad en dat geeft
-hem dadelijk een zachten, litterairen geur. Afgezien daarvan heeft hij sedert twintig
-jaar er geen voet meer gezet, is hij een besliste Parijzenaar geworden, die in alle
-kringen verkeert&#x200a;&#x2026; Dauvergne zal alles doen wat we willen. Hij is onze man.&#x201d;
-</p>
-<p>Duvillard zeide, dat hij hem kende en voor zeer geschikt hield. <span class="corr" id="xd30e3268" title="Niet in bron">&#x201c;</span>Trouwens wat komt het er op aan, hij of een ander?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dauvergne, Dauvergne,&#x201d; herhaalde Monferrand. &#x201c;Lieve God, ja&#x2014;misschien zal hij een
-goed minister worden. Dauvergne dus!&#x201d;
-</p>
-<p>Dan barstte hij plotseling in een luiden lach uit.
-</p>
-<p>&#x201c;Nou zijn we waarachtig met een reconstructie van het kabinet bezig, om die aardige
-dame in de <span class="corr" id="xd30e3275" title="Bron: Comedie">Comédie</span> te laten optreden. Het ministerie-Silviane&#x200a;&#x2026; En de andere portefeuilles?&#x201d;
-</p>
-<p>Hij schertste, want hij wist, dat vroolijkheid dikwijls moeilijke oplossingen verhaast.
-En inderdaad regelden zij in een opgewekte stemming alles wat gedaan moest worden,
-wanneer het ministerie den volgenden dag vallen zou, tot in de kleinste bijzonderheden.
-Zonder het met zoovele woorden uit te spreken, besloten zij toch het ministerie te
-laten vallen en Monferrand uit het troebele water op te visschen. Deze laatste sloot
-zich bij de anderen aan, daar hij de financieele macht van den baron en vooral de
-diensten van den <i>Globe</i>, die een campagne voor hem op touw zetten kon, noodig had; terwijl anderzijds, afgezien
-van de Silviane-quaestie de beide anderen den staatsman met de sterke vuist, die door
-de benoeming van een enquête-commissie, welker draden hij in de hand houden zou, het
-schandaal met de Afrikaansche sporen beloofde te begraven, noodig hadden. <span class="pageNum" id="pb255">[<a href="#pb255">255</a>]</span>Weldra waren de drie mannen het volkomen eens, want niets brengt de menschen meer
-tot elkaar dan een gemeenschappelijk belang, vrees en het bewustzijn, dat men elkaar
-noodig heeft. Toen Duvillard dan ook over de jonge dame sprak, die Dutheil hem wilde
-aanbevelen, zeide de minister onmiddellijk, dat het in orde was. Een heel aardige
-jongen, die Dutheil! Zoo moesten er meer zijn! Ook spraken zij af, dat de aanstaande
-schoonzoon van Chaigneux zijn baantje krijgen zou. Die arme Chaigneux! Hij was altijd
-bereid zich met alles te belasten en hij had het zoo moeilijk met zijn vier vrouwen.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus alles is afgesproken!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Afgesproken!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Afgesproken!&#x201d;
-</p>
-<p>En Monferrand, Duvillard en Fonsègue gaven elkaar een krachtigen handdruk.
-</p>
-<p>Toen de eerste de beide anderen tot aan de deur uitgeleide deed, zag hij in de antichambre
-een prelaat met een fijne, violet omzoomde soutane met een priester staan praten.
-</p>
-<p>&#x201c;O, monseigneur Martha, hebt u gewacht?&#x201d; riep de minister uit, terwijl hij vol ijver
-naar den prelaat liep. &#x201c;Kom toch binnen, kom toch binnen!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar met groote hoffelijkheid weigerde de bisschop dat.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, abbé Froment was er vóór mij. Ontvang hem eerst.&#x201d;
-</p>
-<p>Monferrand moest wel toegeven en liet den priester in zijn kabinet gaan. Het onderhoud
-duurde echter niet lang. De minister, die zoodra hij met een geestelijke sprak, steeds
-diplomatiek-gereserveerd was, begon zonder eenige inleiding over de quaestie Barthès.
-Pierre had de twee uur, dat hij had moeten wachten, in de grootste onrust verkeerd,
-want de eenige verklaring, welke hij zich voor dien brief geven kon, was, dat men
-het verblijf van zijn broer bij hem ontdekt had. Wat zou er gebeuren? Toen hij nu
-hoorde, dat de minister alleen over Barthès sprak en hem zeide, dat het de regeering
-aangenamer zijn zou, wanneer Barthès vluchtte dan dat zij genoodzaakt zou zijn hem
-weer in de gevangenis te zetten, geraakte hij een oogenblik in verwarring. Hij begreep
-het niet goed. Hoe was het mogelijk, dat de politie, die den legendarischen samenzweerder
-in het kleine huisje te Neuilly had weten te vinden, totaal onbekend scheen te zijn
-met de aanwezigheid van Guillaume?
-<span class="pageNum" id="pb256">[<a href="#pb256">256</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Wat wil Uwe Excellentie dus van mij? Ik begrijp het nog niet goed.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve hemel, mijnheer de abbé, dat laat ik geheel aan uw prudentie over. Als deze
-man binnen acht-en-veertig uur nog bij u is, zouden wij verplicht zijn hem te laten
-arresteeren, wat ons zeer spijten zou, daar wij weten, dat uw woning een asyl van
-alle deugden is. Raad hem aan Frankrijk te verlaten; hij zal niet lastig gevallen
-worden.&#x201d;
-</p>
-<p>Vlug bracht Monferrand Pierre naar de antichambre terug. Dan wendde hij zich glimlachend
-en buigend tot monseigneur Martha:
-</p>
-<p>&#x201c;Monseigneur, ik ben geheel tot uw dienst&#x200a;&#x2026; Kom binnen, kom binnen!&#x201d;
-</p>
-<p>De prelaat, die opgewekt met Duvillard en Fonsègue stond te praten, drukte dezen en
-Pierre de hand. Bezield door een verlangen, om alle harten te winnen, was hij dien
-ochtend buitengewoon beminlijk en vriendelijk. Zijn donkere, levendige oogen glimlachten,
-zijn knap gezicht met de regelmatige, vaste lijnen was één liefkoozing. Zonder haast
-en op zijn onbevangen veroveraarsmanier ging hij het kabinet binnen.
-</p>
-<p>Nu waren in het ledige ministerie nog slechts Monferrand en monseigneur Martha, die
-een eindeloos gesprek voerden. Men had kunnen denken, dat de prelaat graag Kamerlid
-wilde worden. Maar hij speelde een meer nuttige en hoogere rol: hij regeerde in het
-donker, hij was de leidende ziel van de Vaticaansche politiek in Frankrijk. Bleef
-Frankrijk niet de oudste Dochter der Kerk, de eenige groote natie, die ooit eens aan
-het pausdom zijn almacht terug zou kunnen geven? Hij had de Republiek aanvaard, predikte
-verzoening en ging in de Kamer voor den stichter van de nieuwe Katholieke partij door.
-En Monferrand, die door den vooruitgang van den nieuwen geest, door deze reactie der
-mystiek, die zich vleide de wetenschap te begraven, getroffen werd, was één en al
-beminlijkheid. De man met de ijzeren vuist gebruikte voor zijn overwinning alle krachten,
-die zich aanboden.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch3.4" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch3.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">IV.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Op den middag van dienzelfden dag voelde Guillaume een zóó groote behoefte aan frissche
-lucht en vrije ruimte, dat Pierre erin toestemde een lange wandeling met hem te maken
-in het vlak bij hun huisje gelegen Bois de Boulogne. Na zijn terugkeer van het ministerie
-had hij zijn broeder <span class="pageNum" id="pb257">[<a href="#pb257">257</a>]</span>onder het dejeuner verteld op welke wijze de regeering van plan was zich van Nicolas
-Barthès te ontdoen. Beiden waren somber gestemd, want zij wisten niet op welke manier
-zij den ouden man zijn verbanning moesten mededeelen en gaven zich tot den avond tijd
-om te overwegen hoe zij het bittere ervan voor hem zouden kunnen verzachten. Onder
-de wandeling zouden zij er nog wel eens over spreken. En bovendien, waarom zouden
-zij zich nog langer schuil houden, waarom zouden zij dien eersten uitgang niet wagen,
-nu Guillaume door niets ernstigs bedreigd scheen te worden? De beide broeders gingen
-door de Porte des Sablons het bosch in.
-</p>
-<p>Het was in de laatste dagen van Maart; het bosch begon groen te worden, maar nog zoo
-teer, dat de lichte puntjes aan de bladeren op een bleekgroen mos, op een eindeloos
-fijne kant geleken. De regen, die den geheelen nacht en ochtend gevallen was, had
-opgehouden; de lucht echter bleef aschgrauw; het weer oplevende, geheel doordrenkte
-bosch had in de onbeweeglijke, zachte atmospheer, een heerlijke frischheid, een onschuldige
-jeugd. De feestelijkheden van de Halfvasten hadden blijkbaar de groote menigte naar
-het hartje van Parijs gelokt, want in de lanen zag men slechts ruiters, equipages
-en wandelaarsters, die uit haar coupés en landauers gestapt waren, terwijl minnen
-haar zuigelingen in kanten manteltjes ronddroegen. In het Bois heerschte de hooge
-elegance, de mondaine beweging van uitgelezen dagen, waarop de kleine luiden zich
-zelfs niet vertoonen. Slechts hier en daar zag men een paar burgervrouwen uit de buurt
-met een breiwerk op de banken of op de dicht begroeide plaatsen zitten en naar het
-spelen van haar kinderen kijken.
-</p>
-<p>Pierre en Guillaume sloegen de allée de Longchamp in, die zij volgden tot den weg
-van Madrid aux Lacs. Daar gingen zij onder de boomen loopen en volgden den loop van
-de kleine beek naar Longchamp. Hun plan was tot aan de meren te gaan, die om te wandelen
-en dan door de Porte Maillot naar huis terug te keeren. Maar het kreupelhout, dat
-zij doorgingen, was in deze kindsheid der lente zoo rustig en verrukkelijk, dat zij
-aan hun verlangen om te gaan zitten en van de heerlijke rust te genieten, geen weerstand
-bieden konden.
-</p>
-<p>Een boomstam diende als bank, zij konden zich inbeelden diep in een echt bosch te
-zijn. En Guillaume droomde inderdaad na zijn lange vrijwillige gevangenschap van een
-<span class="pageNum" id="pb258">[<a href="#pb258">258</a>]</span>werkelijk bosch. O, de vrije ruimte, de gezonde lucht, die in de takken waait; deze
-geheele, reusachtige wereld, die het onvervreemdbare gebied van den mensch zijn moest.
-De naam van Barthès, den eeuwigen gevangene, kwam weer op zijn lippen en hij zuchtte,
-weer door droefheid overmand. De marteling, waaronder die ééne, steeds weer in zijn
-vrijheid beperkte leed, was voldoende om al het genot, dat die heerlijke, reine lucht
-hem gaf, te bederven.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat wil je tegen hem zeggen? We moeten het hem toch zeggen. Ballingschap is toch
-in ieder geval te verkiezen boven de gevangenis.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre maakte een wanhopig gebaar.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja, ik zal hem waarschuwen. Maar mijn hart breekt eronder!&#x201d;
-</p>
-<p>Op dat oogenblik doemde in dit eenzame, verlaten hoekje, waar zij zich aan het einde
-der wereld wanen konden, een vreemd schouwspel voor hen op. Plotseling sprong een
-man uit het kreupelhout en rende voor hen uit. Het was ongetwijfeld een man, maar
-zoo onherkenbaar, zoo met modder bedekt, dat men hem voor een dier had kunnen houden,
-voor een door de honden opgejaagd en in het nauw gebracht, wild zwijn. Een oogenblik
-bleef hij radeloos voor de beek staan, dan liep hij erlangs, maar toen hij passen
-en zwaar ademhalen achter zich hoorde, ging hij tot zijn dijen in het water, sprong
-op den anderen oever en verdween achter een boschje pijnboomen. Bijna onmiddellijk
-daarna vlogen boschwachters onder leiding van een paar agenten langs hen heen, volgden
-de beek en verdwenen in de verte. Het was een menschenjacht in de teere lente der
-bladeren, een heimelijke, woeste jacht zonder roode rokken of stooten op hoorns.
-</p>
-<p>&#x201c;De een of andere schooier,&#x201d; prevelde Pierre. &#x201c;De ongelukkige.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Altijd de gendarmen en de gevangenis,&#x201d; zeide Guillaume op zijn beurt ontmoedigd.
-&#x201c;Een andere sociale school hebben ze nog niet gevonden.&#x201d;
-</p>
-<p>De man rende nog steeds verder en verder. Toen Salvat &#x2019;s nachts in een plotselinge
-vlucht het Bois de Boulogne bereikt had en zoo aan de agenten, die hem volgden, ontsnapt
-was, wilde hij tot aan de Porte Dauphine gaan en daar in de vestinggrachten afdalen.
-Hij herinnerde zich, dat hij vroeger dikwijls, wanneer hij geen werk had, daar dagen
-lang op die plek doorgebracht, zonder er ooit iemand ontmoet <span class="pageNum" id="pb259">[<a href="#pb259">259</a>]</span>te hebben. En inderdaad bestond er geen geheimer, meer door struikgewas versperd,
-meer door hoog gras bezaaid toevluchtsoord. Sommige plekken van de gracht zijn niets
-dan nesten voor vagebonden en verliefde paartjes. Toen Salvat in het dichtste gedeelte
-van doorns en klimop binnendrong, had hij het geluk ondanks den neervallenden regen
-een soort hol met droge bladeren te vinden, waarin hij zich tot aan zijn kin begroef.
-Hij dreef reeds van het water, want hij was, slechts tastend en dikwijls op handen
-en voeten kruipend, op de modder en hellingen uitgegleden. Die droge bladeren waren
-voor hem een ongehoopte weldaad, een soort laken, waaronder hij zich wat kon drogen
-en uitrusten van zijn dolle jacht door de angstaanjagende duisternis. De regen bleef
-neerdrenzen, maar alleen zijn hoofd werd nu maar nat, ja ten slotte raakte hij verdoofd,
-viel hij in den regen in een zwaren slaap.
-</p>
-<p>Toen hij zijn oogen weer opensloeg, werd het licht; het moest ongeveer zes uur zijn.
-Het hemelwater had ten slotte ook de bladeren vochtig gemaakt, zoodat hij als het
-ware in een ijskoud bad lag. Toch bleef hij er liggen, want hij voelde zich hier veilig
-voor de jacht, die zeker op hem gemaakt zou worden. Hier kon geen &#x201c;smeris&#x201d; hem ontdekken,
-want zijn lichaam was heelemaal begraven en zijn hoofd verdween zelfs half onder het
-struikgewas. Hij bewoog zich niet en bleef liggen kijken, hoe het steeds lichter werd.
-</p>
-<p>Tegen acht uur kwamen politieagenten en boschwachters voorbij en doorzochten de vestinggracht,
-zonder hem echter te zien. Juist zooals hij gedacht had, was met het aanbreken van
-den dag de drijfjacht begonnen. Zijn hart klopte met luide slagen, hij kreeg het gevoel
-alsof hij een stuk wild was, dat door de jagers ingesloten werd. Toevallig had hij
-juist zijn schuilplaats gezocht onder de kazerne der gendarmen, waarvan het leven
-tot hem doordrong. Niemand kwam meer voorbij, geen levende ziel was te zien, geen
-geritsel in het gras te hooren. Slecht in de verte weerklonken de onduidelijke geluiden
-van het ochtendleven in het Bois de Boulogne, een bel van een fietsrijder, de galop
-van een paard, het rollen van rijtuigen; het gelukkige, door de frissche lucht bedwelmde
-niets doen van het mondaine Parijs.
-</p>
-<p>De uren verliepen, negen uur, tien uur. Sedert het niet meer regende, had hij, dank
-zij den pet en den dikken paletot, dien de kleine Mathis hem gegeven had, minder van
-de koude te lijden. Maar de honger begon hem weer te kwellen, <span class="pageNum" id="pb260">[<a href="#pb260">260</a>]</span>een brandend gevoel boorde hem als het ware een gat in zijn maag, terwijl vreeselijke
-krampen zijn lendenstreek bijna braken. Hij had sedert twee dagen niets gegeten en
-had den vorigen avond, toen hij van Mathis een glas bier kreeg, sedert anderhalven
-dag een leege maag. Het was zijn plan daar tot den avond te blijven, dan in het donker
-naar Boulogne te sluipen en door een open plek, die hij aan dien kant kende, het bosch
-te verlaten. Men had hem nog niet te pakken. Hij trachtte weer in te slapen, maar
-kon het niet, daar de honger hem te veel kwelde. Om elf uur kreeg hij een duizeling,
-dacht hij te zullen sterven. Woede maakte zich van hem meester en plotseling sprong
-hij uit zijn bladerenbed. Hij kon daar niet langer blijven, hij wilde eten, ook al
-zou het hem zijn vrijheid en zijn leven kosten. Het sloeg twaalf uur.
-</p>
-<p>Nauwlijks had hij de gracht verlaten of hij bevond zich op de groote open ruimte der
-grasvelden van la Muette. Hij joeg er als een krankzinnige doorheen en ging instinctmatig
-de richting van Boulogne in, daar hij meende, dat alleen daar een uitweg te vinden
-zou zijn. Het was een wonder, dat niemand zich om dien zoo dolzinnig voortrennenden
-man bekommerde. Toen het hem gelukt was onder de boomen te komen, begreep hij hoe
-onvoorzichtig hij was geweest, werd hij zich den waanzin bewust, die hem in zijn drang
-om te vluchten medegesleept had. Hij beefde, ging plat op den grond tusschen de bremstruiken
-liggen en wachtte eenige minuten om zich te vergewissen, dat de agenten hem niet op
-de hielen zaten. Dan liep hij langzaam verder, steeds loerend en luisterend, met een
-wonderlijk instinct voor het gevaar. Het was zijn bedoeling tusschen het hoogst gelegen
-meer en de renbaan van Auteuil door te loopen. Maar daar is slechts een breede, door
-enkele boomen omzoomde baan; hij moest buitengewoon handig te werk gaan om nooit in
-het vrije veld te zijn. Hij maakte gebruik van den kleinsten boomstam, van het dunste
-boomgroepje en waagde dat nog slechts, wanneer hij eerst langen tijd den omtrek afgekeken
-had. Een nieuwe schrik, het zien van een boschwachter in de verte, dwong hem nog een
-kwartier plat op zijn buik te blijven liggen. Het naderen van een leeg rijtuig of
-van een wandelaar was voldoende om hem te doen stilstaan. Hij haalde verlicht adem,
-toen hij eindelijk aan de andere zijde van den Montemar-heuvel in het kreupelhout
-tusschen den weg naar Boulogne en de avenue de Saint-Cloud was. Dat kreupelhout is
-daar zeer dicht en hij behoefde het slechts <span class="pageNum" id="pb261">[<a href="#pb261">261</a>]</span>te volgen, om, op die wijze verborgen, den uitgang, die niet ver meer weg kon zijn,
-te bereiken. Hij was gered.
-</p>
-<p>Maar plotseling zag hij op ongeveer dertig meter afstand een boschwachter staan, die
-hem den weg versperde. Hij sloeg links af en vond daar een tweeden, die eveneens onbeweeglijk
-stond en op hem scheen te wachten. Boschwachters, steeds weer boschwachters om de
-vijftig pas&#x2014;een heel cordon was daar als de mazen van een net gespannen. Het ergste
-was, dat men hem blijkbaar gezien had, want een zacht gefluit liet zich hooren en
-werd weldra van post tot post, tot in het oneindige toe herhaald. Eindelijk hadden
-de jagers het goede spoor; voorzichtigheid was nu verder onnoodig, de man behoefde
-zijn laatste heil nog slechts in de vlucht te zoeken. Hij voelde dat zóó goed, dat
-hij het onmiddellijk op een loopen zette, over hindernissen heensprong en zonder bang
-te zijn gezien of gehoord te worden, tusschen de boomen vluchtte. In drie sprongen
-was hij de avenue de Saint-Cloud over, om zich in het dichte geboomte, dat zich tusschen
-deze avenue en de allée de la Reine-Marguerite uitstrekt, te werpen. Daar is het kreupelhout
-nog dichter; het zijn de dichtst begroeide plekken van het Bois de Boulogne, een geheele
-zee van groen in den zomer, waarin hij zich misschien, als er bladeren aan de boomen
-geweest waren, schuil had kunnen houden.
-</p>
-<p>Een oogenblik was hij weer alleen: hij bleef staan en luisterde angstig. Hij zag of
-hoorde de gendarmes niet meer: zou hij ze op een dwaalspoor gebracht hebben? Een stilte,
-een vrede van eindelooze zachtheid daalde neer van het jonge loof. Doch dan liet het
-zacht gefluit zich weer hooren en kraakten takken; hij zette zijn krankzinnigen loop
-weer voort, vluchtte, om te vluchten, recht voor zich uit. Toen hij bij de allée de
-la Reine-Marguerite kwam, vond hij die versperd: op regelmatige afstanden stonden
-agenten opgesteld. Hij moest nu, zonder het kreupelhout te verlaten, weer de allée
-verder volgen. Maar hij verwijderde zich op die manier van Boulogne, keerde op zijn
-schreden terug. Verward teekende zich in zijn arm brein een laatste plan tot redding
-af: door het kreupelhout naar het boschje van Madrid loopen, om daar van het eene
-boomgroepje naar het andere ten slotte bij het water te komen. Dat was de eenige boschweg,
-die naar de Seine kon loopen, want hij durfde het niet wagen daarheen te gaan over
-de kale vlakten van den Hippodrome en het exercitieterrein.
-<span class="pageNum" id="pb262">[<a href="#pb262">262</a>]</span></p>
-<p>Hij rende steeds verder en verder. Toen hij aan de allée de Longchamp kwam, kon hij
-die niet oversteken, daar zij ook bewaakt was. Nu moest hij zijn plan om over Madrid
-en de Seine te vluchten, opgeven; hij was gedwongen een omweg te maken langs den Pré
-Catelan. Onder de leiding van de boschwachters kwamen de agenten dichterbij; hij voelde
-hoe zij hem in een steeds nauwer en nauwer wordenden kring omsingelden. Weldra ontstond
-een woeste, wilde, ademlooze jacht, heuvel op, heuvel af, over steeds weer opduikende
-hindernissen. Hij sprong over doornige struiken, sloeg latwerk in. Driemaal viel hij,
-daar zijn voeten verward raakten in het ijzerdraad der afgesloten ruimten, die hij
-in het geheel niet gezien had; maar hoewel hij in de brandnetels terechtgekomen was,
-stond hij op, zonder iets van het vurige jeuken te merken en zette zijn dolzinnige
-vlucht voort als werden sporen in zijn zijde gedrukt en hij tot bloedens toe gestriemd.
-</p>
-<p>Toen zagen Guillaume en Pierre hem, onherkenbaar, angstaanjagend, langs zich stormen
-en in het modderige water van de beek springen, zooals een dier, dat een laatsten
-wal tusschen zich en de honden opwerpen wil. Hij was op het hersenschimmige denkbeeld
-gekomen, dat het eiland midden in het meer een onschendbaar asyl zijn zou, als hij
-het bereiken kon. Hij wilde erheen zwemmen, zonder dat iemand het zag, en zich daar
-onopgemerkt en verder voor alle nasporingen gevrijwaard, in den grond ingraven. Hij
-rende steeds verder en verder. Maar weer dwongen boschwachters hem, om te keeren,
-was hij verplicht steeds weer te gaan in de richting van den kruisweg bij de meren,
-werd hij teruggedreven naar de vestingwerken, vanwaar hij gekomen was. Het was nu
-bijna drie uur. Meer dan twee en een half uur rende hij nu steeds verder en verder&#x200a;&#x2026;
-</p>
-<p>Maar dat was het einde. Hij viel bijna neer. Zijn uitgeputte voeten droegen hem niet
-meer, bloed stroomde uit zijn ooren; schuim stond op zijn mond. Zijn zijden werden
-als door een heftigen storm op- en neergejaagd, alsof de woeste sprongen van zijn
-hart ze wilde breken. Water en zweet droop langs zijn geheele lichaam; met modder
-bedekt, verwilderd en met een ledige maag werd hij nog meer door den honger dan door
-de moeheid gekweld. In den nevel, die langzamerhand zijn waanzinnig fonkelende oogen
-omsluierde, zag hij plotseling achter een door boomen verborgen chalet de deur van
-een bergplaats open staan. Niemand was er te <span class="pageNum" id="pb263">[<a href="#pb263">263</a>]</span>zien dan een dikke witte kat, die overhaast de vlucht nam. Hij vloog naar binnen en
-rolde zich in het stroo, dat tusschen de ledige vaten lag. Nauwlijks had hij er zich
-in begraven of hij hoorde de jacht voorbijrazen, de agenten en boschwachters, die
-zijn spoor verloren, langs het chalet in de richting der fortificaties verder rennen.
-Het stampen der zware schoenen hield op; een diepe stilte trad in. Hij had zijn beide
-handen op zijn hart gedrukt als wilde hij het kloppen ervan verstikken, en viel in
-een doodelijke uitputting, terwijl dikke tranen uit zijn gesloten oogleden rolden.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Na een kwartier gerust te hebben, hadden Guillaume <span class="corr" id="xd30e3349" title="Bron: en en">en</span> Pierre hun wandeling voortgezet, het meer bereikt en wilden tot den carrefour des
-Cascades loopen, om dan langs een omweg naar Neuilly terug te keeren. Een stortbui
-dwong hen een schuilplaats te zoeken onder de dikke, nog kale takken van een kastanjeboom;
-maar toen de regen nog erger werd, keken zij om zich heen en zagen op den achtergrond
-van een boomgroep een soort chalet staan, een café-restaurant, waarin zij hun toevlucht
-gingen zoeken. In een zijlaan zagen zij een rijtuig staan; de koetsier zat eenzaam,
-onbeweeglijk en wijsgeerig in den zachten zomerregen op den bok. Tot zijn groote verbazing
-zag Pierre Gérard de Quinsac voor zich uitloopen, die, ongetwijfeld ook door den regen
-overvallen, zich eveneens naar het chalet haastte. Doch dan meende hij zich vergist
-te hebben, want hij zag den jongen man niet in de zaal. Deze zaal, een soort glaswarande,
-waarin enkele stoelen en tafeltjes stonden, was geheel leeg. Op de eerste verdieping
-kwamen vier of vijf kamertjes op een gang uit. Niets bewoog zich er; het huis was
-nog nauwlijks uit zijn winterslaap ontwaakt; men voelde er nog de vochtigheid, welke
-in dergelijke etablissementen, die van November tot Maart gesloten zijn, pleegt te
-heerschen. Er achter bevonden zich een stal, een bergplaats en enkele met mos bedekte
-bijgebouwen. Verder was het een bekoorlijk hoekje, dat de tuinlieden en de schilders
-weer spoedig in orde zouden gaan maken voor de galante uitstapjes en de vroolijke
-drukte op mooie dagen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik geloof, dat het nog niet geopend is,&#x201d; zeide Guillaume, toen hij de groote stilte
-van het huis betrad.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ze zullen het wel goed vinden, dat we even wachten, <span class="pageNum" id="pb264">[<a href="#pb264">264</a>]</span>tot de regen ophoudt,&#x201d; antwoordde Pierre, die aan een der tafeltjes was gaan zitten.
-</p>
-<p>Toch liet zich een kellner zien. Hij kwam van de eerste verdieping en zocht, druk
-doende, in het buffet naar een paar kleine, droge koekjes, die hij op een schotel
-legde. Eindelijk bracht hij den beiden broeders twee glaasjes chartreuse.
-</p>
-<p>In een der kamertjes boven zat barones Eve Duvillard, die met een rijtuig gekomen
-was, reeds meer dan een half uur op Gérard te wachten. Hier hadden zij elkaar den
-vorigen dag op den liefdadigheidsbazar rendez-vous gegeven. De liefste herinneringen
-wachtten hier op hen, want twee jaar geleden hadden zij er in de wittebroodsweken
-van hun liaison, toen zij nog niet naar zijn huis durfde gaan en dit op rillerige
-lentedagen zoo eenzame nestje ontdekt had, heerlijke samenkomsten gehad. Ongetwijfeld,
-niet de vrees alleen gezien te worden had haar ertoe gebracht dit plekje voor het
-laatste rendez-vous van hun stervende passie te kiezen, maar ook de poëtische gedachte
-hier hun eerste kussen te vinden, opdat zij ook de laatste zijn zouden. Het was zoo
-charmant, dit plekje midden in dit groote, aristocratische bosch, op twee passen van
-de breede lanen, waar geheel Parijs door kwam. In haar wanhoop over het bittere einde,
-dat zij voelde komen, werd haar teer, verliefd hart tot tranen toe geroerd.
-</p>
-<p>Maar zij had, zooals vroeger, een jonge zon over het jonge loof willen zien. Deze
-aschgrauwe hemel, deze regen deed haar rillen. En toen zij het kamertje binnenging,
-herkende zij het nauwlijks&#x2014;zoo triest en zoo koud zag het er met zijn versleten divan,
-zijn tafel en zijn vier stoelen uit. De winter heerschte hier nog, de kille vochtigheid,
-de schimmellucht van een langen tijd gesloten en niet gelucht vertrek. Het behang
-was losgeraakt en hing jammerlijk aan flarden. Doode vliegen lagen overal op den grond,
-en de kellner, die de blinden wilde openmaken, had heel veel moeite met de spanjolet.
-Toen hij echter den gashaard aangestoken had, werd de kamer weldra vroolijker en behaaglijker.
-</p>
-<p>Eve was, zonder zelfs de dikke voile, die haar gezicht geheel bedekte, op te slaan,
-op een stoel gaan zitten. Geheel in het zwart gekleed, als droeg zij reeds rouw over
-haar laatste liefde, liet zij niets van zich zien dan haar nog prachtig blond haar,
-dat als een kroon van dof goud onder den kleinen zwarten hoed uitkwam. Met haar slank
-gebleven taille, haar mooien boezem en haar flink, krachtig figuur verried zij in
-<span class="pageNum" id="pb265">[<a href="#pb265">265</a>]</span>niets, dat zij reeds dicht bij de vijftig was. Zij had twee kop thee besteld, en toen
-de kellner deze met een schaal kleine, droge koekjes, die waarschijnlijk nog over
-waren van het vorige jaar, bracht, vond hij haar nog steeds met haar voile voor onbeweeglijk
-op dezelfde plaats zitten. Dan bleef zij weer in een moedeloos gepeins alleen. Zij
-was een half uur voor den afgesproken tijd gekomen; zij had de eerste willen zijn,
-om wat kalmer te kunnen worden en niet dadelijk aan haar eersten aanval van wanhoop
-toe te geven. Vooral wilde zij niet huilen, want zij had zich voorgenomen waardig
-te zijn, rustig te praten, te spreken als een vrouw, die wel rechten heeft, maar slechts
-luisteren wil naar haar gezond verstand. Zoolang zij nog alleen was, zoolang zij de
-manier overwoog, waarop zij Gérard ontvangen zou, om hem een <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>, dat zij als een ongeluk en een misdaad beschouwde, af te raden, was zij tevreden
-over haar moed, hield zij zich voor kalm, ja zelfs berustend.
-</p>
-<p>Zij snikte en begon te beven. Gérard kwam binnen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, ben je de eerste, lieve vriendin? En ik dacht nog al, dat ik tien minuten te
-vroeg was&#x200a;&#x2026; En nu heb je je de moeite gegeven thee te bestellen en op mij te wachten.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij was erg verlegen en beefde zelf bij de gedachte aan de vreeselijke scène, die
-hij voorzag. Maar verder gedroeg hij zich volkomen correct, dwong zich tot een glimlach
-en deed alsof hij geheel opging in de galante vreugde haar hier weer terug te vinden
-als in den mooien tijd van hun liefde.
-</p>
-<p>Maar zij stond op&#x2014;zij had haar voile eindelijk opgeslagen&#x2014;keek hem aan en stamelde:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik was wat eerder vrij&#x200a;&#x2026; En voordat er een verhindering kwam, ben ik hierheen
-gegaan.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar toen zij hem daar nog zoo mooi en liefdevol zag staan, vergat zij al haar plannen
-en werd als krankzinnig. Al haar mooie redeneeringen, al haar mooie voornemens werden
-weggevaagd. Het was een niet te bedwingen opwelling, het was als werd haar hart uit
-haar lichaam gerukt bij de gedachte, dat zij hem nog altijd liefhad, dat zij hem voor
-zich behouden, dat zij hem nooit aan een ander geven zou. Wanhopig viel zij hem om
-zijn hals.
-</p>
-<p>&#x201c;O Gérard, Gérard&#x200a;&#x2026; Ik lijd te veel, ik kan niet, ik kan niet&#x200a;&#x2026; Zeg me dadelijk, dat
-je niet met haar wilt trouwen, dat je nooit met haar zult trouwen!&#x201d;
-</p>
-<p>Haar stem begaf haar, tranen stroomden uit haar oogen. O, die tranen! Hoe had zij
-zich voorgenomen niet te huilen! <span class="pageNum" id="pb266">[<a href="#pb266">266</a>]</span>Maar zij stroomden eindeloos, zij overstroomden haar mooie oogen in een vloed van
-vreeselijke smart.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijn dochter! Groote God, jij met mijn dochter trouwen!&#x2026; Jij met haar! Zij in jouw
-armen hier in deze kamer! Neen, neen, dat is te veel! <span class="corr" id="xd30e3382" title="Bron: ik">Ik</span> wil het niet! Ik wil het niet!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij werd als verstijfd bij dezen kreet van vreeselijke jaloezie, waarin de moeder
-niet meer was dan een vrouw, die de jeugd van een mededingster, die vijf-en-twintig
-jaar, welke niet meer konden terugkeeren, razend maakte. Hij zelf had, toen hij naar
-het rendez-vous ging, de verstandigste besluiten overwogen en zich voorgenomen eerlijk,
-als een hoogst beschaafd man, met allerlei mooie en troostende zinnen met haar te
-breken. Maar tegenover vrouwentranen voelde hij zich zwak en machteloos. Hij trachtte
-haar te kalmeeren, deed haar plaats nemen op den divan, om zich uit haar omarming
-los te maken. Dan ging hij naast haar zitten en zeide:
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, lieveling, wees nou verstandig. Wij zijn toch hier gekomen om vriendschappelijk
-te praten&#x200a;&#x2026; Ik verzeker je, dat je de dingen overdrijft!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar zij eischte een beslist antwoord.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik lijd te veel, ik moet onmiddellijk alles weten&#x200a;&#x2026; Zweer mij, dat je
-nooit, nooit met haar zult trouwen!&#x201d;
-</p>
-<p>Nogmaals trachtte hij een ontwijkend antwoord te geven.
-</p>
-<p>&#x201c;Je kwelt jezelf, je weet heel goed, dat ik van je houd.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen! Zweer mij, dat je nooit met haar zult trouwen, nooit!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ik houd toch van jou, ik houd toch van jou alleen!&#x201d;
-</p>
-<p>Zij trok hem hartstochtelijk naar zich toe, drukte hem aan haar borst, bedekte zijn
-oogen met kussen.
-</p>
-<p>&#x201c;Is dat waar? <span class="corr" id="xd30e3397" title="Bron: Houdt">Houd</span> je alleen maar van mij?&#x2026; Welnu, neem me dan, kus me, laat ik voelen, dat je de mijne,
-altijd de mijne bent en nooit van die andere!&#x201d;
-</p>
-<p>Zij dwong Gérard tot liefkoozingen en gaf zich in zoo&#x2019;n volle overgave aan hem, dat
-hij, zelf door hartstocht bedwelmd, haar niets weigeren kon. Zonder kracht nu verder,
-zwoer hij haar alles wat zij wilde, herhaalde hij tot in den treure, dat hij slechts
-haar lief had en dat hij nooit met haar dochter zou trouwen. Ja, ten slotte ging hij
-zelfs zoover om te beweren, dat hij met het misvormde kind slechts medelijden had.
-Zijn goedheid was zijn excuus. Eve echter dronk die medelijdende minachting, welke
-hij voor haar dochter voelde, al de zekerheid, dat zij de eeuwig mooie, de eeuwig
-begeerde was, van zijn lippen af.
-<span class="pageNum" id="pb267">[<a href="#pb267">267</a>]</span></p>
-<p>Toen het voorbij was, bleven zij beiden zwijgend en moede en verlegen op den divan
-zitten.
-</p>
-<p>&#x201c;O, ik zweer je, dat ik daar niet voor gekomen ben,&#x201d; fluisterde zij eindelijk zacht.
-</p>
-<p>Weer viel er een stilte in, die hij wilde verbreken.
-</p>
-<p>&#x201c;Wil je je thee niet uitdrinken? Hij is bijna koud.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar zij luisterde niet naar hem, en als was er niets gebeurd, als begon de onvermijdelijke
-verklaring nu pas, zeide zij gebroken en eindeloos bedroefd:
-</p>
-<p>&#x201c;Kijk eens, Gérard, je kunt niet met mijn dochter trouwen. In de eerste plaats zou
-het iets laags, bijna een bloedschande zijn&#x200a;&#x2026; En dan jouw naam, jouw positie&#x200a;&#x2026; Neem
-me niet kwalijk, dat ik zoo openhartig ben, maar iedereen zal zeggen, dat je je verkoopt.
-Het zou een schandaal voor jouw familie en de onze zijn.&#x201d;
-</p>
-<p><span id="xd30e3410"></span>Zij had, zonder toorn nu, als een moeder, die naar beweeggronden zoekt om haar grooten
-zoon van een <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> misdaad af te houden, zijn handen in de hare genomen. En hij luisterde met gebogen
-hoofd, zonder haar aan te kijken.
-</p>
-<p>&#x201c;Denk eens aan wat de menschen zeggen zullen, Gérard! Ik maak me volstrekt geen illusies;
-ik weet, dat tusschen jouw kringen en de mijne een groote afgrond gaapt. Rijk zijn
-helpt niets&#x200a;&#x2026; het geld maakt dien nog slechts grooter. En al ben ik ook Christin geworden,
-mijn dochter is en blijft de dochter van een Jodin&#x200a;&#x2026; O, Gérard, ik ben zoo trotsch
-op je. Het zou mijn hart breken, wanneer ik je door dat <span class="corr" id="xd30e3418" title="Bron: geldhuwlijk">geldhuwelijk</span> met een misvormd meisje, dat jou niet waardig is, dat je niet liefhebben kunt, vernederd
-en als het ware bezoedeld zag!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij keek haar verlegen en smeekend aan, wilde aan dat pijnlijk onderhoud ontsnappen.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ik heb je toch gezworen, dat ik alleen jou liefheb, dat ik nooit met haar zal
-trouwen! De zaak is nu uit. Laten we elkaar niet langer martelen!&#x201d;
-</p>
-<p>Hun blikken bleven een oogenblik in elkander rusten en drukten alles uit, wat zij
-niet uitspraken: hun moeheid, hun ellende. De oogleden, de arme, roode oogleden in
-het plotseling vlekkig en oud geworden gezicht zwollen op van tranen, die over haar
-bevende wangen begonnen te vloeien. Weer huilde zij eindeloos, maar nu zonder bitterheid.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijn arme, arme Gérard!&#x2026; O, nu druk ik zwaar op je schouders. Neen, ontken het niet;
-ik voel, dat ik een ondragelijke last ben, dat ik een hinderpaal voor je ben, dat
-<span class="pageNum" id="pb268">[<a href="#pb268">268</a>]</span>ik je heelemaal ongelukkig maken zal, wanneer ik je voor mij alleen wil behouden.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij wilde protesteeren, doch zij liet hem niet aan het woord komen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, tusschen ons is alles uit&#x200a;&#x2026; Ik word leelijk&#x200a;&#x2026; het is uit&#x200a;&#x2026; En bovendien
-door mij is jouw toekomst niets meer. Ik kan je in niets helpen, jij geeft mij alles
-door jezelf te geven, en ik geef je niets terug&#x200a;&#x2026; En toch is de tijd nu gekomen om
-je een positie te scheppen. Jij op jouw leeftijd kunt niet leven zonder een gevestigde
-positie, zonder een huis en het zou laf van mij zijn de hinderpaal voor je geluk te
-zijn door mij aan je vast te klampen en je met mij te verdrinken.&#x201d;
-</p>
-<p>Zoo sprak zij door, terwijl zij haar blik steeds op hem gericht hield, hoewel zij
-hem slechts door haar tranen heen zag. Evenals zijn moeder wist zij, dat hij ondanks
-zijn knap uiterlijk, zóó zwak en zóó ziekelijk was, dat ook zij ervan droomde hem
-een kalm leven, een behagelijk hoekje van geluk te verschaffen, waarin hij, tegen
-de stormen van het noodlot beschermd, rustig oud kon worden. Zij had hem zoo lief&#x2014;en
-kon dan de werkelijke goedheid van haar diepe liefde zich niet verheffen tot verzaking,
-tot opoffering? Zelfs in haar egoïsme van mooie en aangebeden vrouw vond zij redenen
-om den terugtocht te aanvaarden, opdat het einde van haar levensherfst niet bedorven
-worden zou door drama&#x2019;s, die haar verpletterden. En dit alles zeide zij, terwijl zij
-hem behandelde als een kind, welks geluk zij ten koste van het hare scheppen wilde,
-terwijl hij weer met neergeslagen blikken onbeweeglijk naar haar luisterde, zonder
-verder te protesteeren, blij, dat zij zijn bestaan regelde zooals zij het wilde.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker,&#x201d; ging zij voort, terwijl zij ten slotte de gronden aanvoerde, die ten gunste
-van het <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> spraken, &#x201c;Camille zou je brengen alles wat ik voor je wensch, alles, wat ik voor
-je droom. Door haar zou, dank zij de omstandigheden, die ik je niet behoef te noemen,
-je leven gelukkig, verzekerd zijn&#x200a;&#x2026; En wat de rest betreft, lieve Hemel, daar zijn
-voorbeelden genoeg van. Niet dat ik onze fout wil verontschuldigen, maar ik zou je
-tallooze families kunnen noemen, waarin nog heel wat erger dingen gebeurd zijn&#x200a;&#x2026; En
-dan, ik had ongelijk, toen ik zooeven zeide, dat het geld een afgrond graaft. Integendeel
-het brengt de menschen dichter bij elkaar, het doet alles vergeven. <span class="pageNum" id="pb269">[<a href="#pb269">269</a>]</span>Je zoudt niets dan ijverzuchtigen om je heen zien, die zich over je geluk zouden verbazen.&#x201d;
-</p>
-<p>Gérard stond op en scheen een laatste maal te willen protesteeren.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, nu zal jij me per slot van rekening toch nog tot een huwelijk met je dochter
-willen dwingen?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve God, neen! Maar ik ben verstandig, ik zeg wat ik zeggen moet. Je moet het nog
-eens overwegen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Alles is overwogen&#x200a;&#x2026; Ik heb je liefgehad en heb je nog lief&#x200a;&#x2026; De rest is onmogelijk.&#x201d;
-</p>
-<p>Een hemelsch glimlachje speelde om haar lippen; zij nam hem nu weer in haar armen,
-en beiden stonden nu weer als één in hun omhelzing.
-</p>
-<p>&#x201c;Hoe goed en lief ben je, Gérard! Als je eens wist hoe lief ik je heb, hoe ik je altijd,
-ondanks alles, lief hebben zal!&#x201d;
-</p>
-<p>Haar tranen kwamen weer terug en ook hij weende. Beiden handelden in hun aangeboren
-teederheid te goeder trouw, terwijl zij de pijnlijke oplossing verschoven en nog op
-geluk hopen wilden. Maar zij voelden het beiden heel goed; het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> was een uitgemaakte zaak. Er bleef niets meer over dan tranen en zinledige woorden;
-het leven ging ondanks alles zijn gang, het onvermijdelijke zou in vervulling gaan.
-De gedachte, die hem zoo week stemde, was waarschijnlijk deze, dat dit hun laatste
-omhelzing was, hun laatste rendez-vous, want het zou laag zijn, na alles wat zij wisten
-en tegen elkaar gezegd hadden, elkaar nogmaals op deze wijze te ontmoeten. Toch wilden
-zij de illusie bewaren, dat zij niet met elkander braken, dat zij eenmaal nog lust
-konden krijgen elkander weer te kussen. En de smart over het einde van alles snikte
-in hen.
-</p>
-<p>Toen zij elkander losgelaten hadden, zagen zij het smalle kamertje met zijn verschoten
-divan, zijn vier stoelen en zijn tafel weer voor zich. Het kleine gashaardje suisde;
-zij snikten nu bijna in een zware, warme vochtigheid.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus je wilt geen thee?&#x201d; vroeg hij weer.
-</p>
-<p>Zij stond voor den spiegel haar haar in orde te maken.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, dank je wel! Die is niet te drinken hier!&#x201d;
-</p>
-<p>En zij, die hier een zoo verrukkelijke herinnering gedacht had te vinden, werd in
-deze afscheidsminuut door de trieste omgeving geheel overweldigd, toen het geluid
-van zware stappen en grove stemmen, haar heelemaal van stuk brachten. Menschen liepen
-door de gang heen en weer en klopten aan de deuren. Zij vloog naar het raam en zag
-hoe agenten <span class="pageNum" id="pb270">[<a href="#pb270">270</a>]</span>het restaurant omsingelden. De meest dolzinnige gedachten kwamen in haar op: haar
-dochter had haar laten volgen; haar man wilde zich van haar laten scheiden om met
-Silviane te trouwen. Dat beteekende een vreeselijk schandaal, een ineenstorten van
-al haar plannen. Doodsbleek en radeloos wachtte zij, terwijl hij, even bleek als zij,
-haar bevend smeekte kalm te blijven en vooral niet te schreeuwen. Maar toen harde
-slagen de deur deden dreunen en de commissaris van politie zijn naam noemde, moesten
-zij wel openen. Welk een oogenblik! Welk een schrik, welk een schande!
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Beneden hadden Pierre en Guillaume meer dan een uur gewacht tot de regen zou ophouden.
-Zij spraken half fluisterend in een hoek van de glaswarande en namen eindelijk een
-besluit in zake het pijnlijke geval van Nicolas Barthès. Zij zouden den volgenden
-avond Théophile Morin, den ouden vriend van den eeuwigen gevangene, te dineeren vragen;
-deze moest hem dan de nieuwe verbanning, waardoor hij getroffen werd, maar mededeelen.
-</p>
-<p>&#x201c;Dat zal het verstandigst zijn,&#x201d; zeide Guillaume. &#x201c;Morin houdt veel van hem, zoodat
-hij het hem zoo voorzichtig mogelijk zal mededeelen, en zal wel tot de grens met hem
-medegaan.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre keek zwaarmoedig naar den nog steeds neervallenden regen.
-</p>
-<p>&#x201c;Alweer weg, alweer het vreemde land, wanneer het het cachot niet is! De arme, vreugdelooze,
-zijn leven lang opgejaagde man! Zijn geheele leven heeft hij gegeven aan zijn vrijheidsideaal,
-dat ouderwetsch is, waarom gelachen wordt, dat hij met zichzelf instorten ziet.&#x201d;
-</p>
-<p>Weer verschenen nu politie-agenten en boschwachters en slopen om het restaurant heen.
-Ongetwijfeld hadden zij begrepen, dat zij het spoor bijster geworden waren, en keerden
-nu terug in de meening, dat de man zich in dit chalet verstopt moest hebben. Zij omsingelden
-het handig en namen, alvorens tot een nauwkeuriger huiszoeking over te gaan, de noodige
-maatregelen, dat het wild hun niet voor de tweede maal zou ontsnappen. Toen de twee
-broers deze manoeuvre bemerkten, voelden zij hoe een heimelijke angst zich van hen
-meester maakte. Het was het vervolg van de drijfjacht op den man, dien zij hadden
-zien vluchten; maar <span class="pageNum" id="pb271">[<a href="#pb271">271</a>]</span>wie zeide hun dat men hen, nu zij ongelukkigerwijze in de zaak betrokken werden, niet
-dwingen zou hun identiteit op te geven? Met een blik raadpleegden zij elkaar; zij
-dachten er een oogenblik over ondanks den stortregen weg te gaan. Doch dan begrepen
-zij, dat zulks hen in een nog onaangenamer positie zou kunnen brengen. Zij bleven
-wachten, te meer daar de komst van twee nieuwe bezoekers afleiding bracht.
-</p>
-<p>Een <span class="corr" id="xd30e3474" title="Bron: Victoria">victoria</span> hield voor de deur stil. Eerst stapte een jonge man uit met een correct, doch geblaseerd
-uiterlijk, dan een jonge vrouw, die, vroolijk door dien aanhoudenden regen, luid lachte.
-Zij hadden een woordenwisseling, zij vond het schertsenderwijze jammer, dat zij niet
-op de fiets gegaan waren, terwijl hij dezen wandelrit in een zondvloed idioot vond.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar we moesten toch ergens naar toe, beste jongen! Waarom ben je niet met me naar
-de maskerade gaan kijken?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;De maskerade? Neen, dan nog honderdmaal liever het Bois!&#x201d;
-</p>
-<p>Toen zij binnenkwam, herkende Pierre in de jonge vrouw, die de regen zoo vroolijk
-maakte, de kleine prinses Rosemonde en in den jongen man, die de Halfvasten zoo <span class="corr" id="xd30e3481" title="Bron: afschuwlijk">afschuwelijk</span>, het Bois verpest en de fiets onaesthetisch vond, den mooien Hyacinthe Duvillard.
-Na thuis met hem thee gedronken te hebben, had zij hem dien nacht bij zich gehouden
-en haar gril willen bevredigen door hem bijna als een vrouw geweld aan te doen. Maar
-hoewel hij erin toestemde bij haar in bed te komen liggen, had hij&#x2014;niettegenstaande
-zij hem ten slotte sloeg en zich zelfs zoo ver vergat om hem te bijten&#x2014;iedere aanraking
-beslist vermeden. O, die <span class="corr" id="xd30e3484" title="Bron: afschuwlijkheid">afschuwelijkheid</span>, die afstootende vuilheid van het kind, dat eruit zou geboren kunnen worden. Nu,
-wat het kind betreft, daar had hij gelijk in, zij wilde er ook geen hebben! Toen had
-hij gesproken van de zielen, die zich geestelijk paren, zij zeide niet neen, stemde
-toe het te probeeren; maar hoe moest men dat doen? En toen zij weer over Noorwegen
-spraken, besloten zij&#x2014;het eindelijk eens geworden zijnde&#x2014;&#x2019;s Maandags hun <span class="corr" id="xd30e3487" title="Bron: huwlijksreis">huwelijksreis</span> naar Christiania te beginnen, om daar de intellectualiteit van hun verbintenis te
-voltrekken. Het eenige wat hun speet, was dat zij niet meer in het hartje van den
-winter waren, want was de koude, de witte, de ongerepte sneeuw niet de eenig mogelijke
-sponde voor een dergelijke <span class="corr" id="xd30e3490" title="Bron: huwlijksvoltrekking">huwelijksvoltrekking</span>.
-<span class="pageNum" id="pb272">[<a href="#pb272">272</a>]</span></p>
-<p>Zoodra de kellner hun, bij gebrek aan kummel, kleine glaasjes anisette gebracht had,
-boog Hyacinthe, die Pierre en zijn broer Guillaume, met wiens zoons hij op het gymnasium
-geweest was, herkend had, zich over naar Rosemonde en fluisterde haar den naam van
-den laatste in het oor. Dadelijk stond zij in een plotselinge opwelling van geestdrift
-op.
-</p>
-<p>&#x201c;Guillaume Froment! Guillaume Froment! De groote scheikundige!&#x201d;
-</p>
-<p>Met uitgestoken handen ging zij naar hem toe:
-</p>
-<p>&#x201c;O, mijnheer, ik hoop, dat u mij deze ongemanierdheid vergeven zult! Maar ik moet
-u de hand drukken&#x200a;&#x2026; Ik bewonder u zoo! U hebt zulke prachtige onderzoekingen met springstoffen
-gedaan!&#x201d;
-</p>
-<p>Toen zij de verbazing van den chemicus zag, begon zij als een schoolmeisje te lachen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ben prinses de Hardt. Mijnheer de abbé, uw broer, kent mij en ik had mij door
-hem aan u moeten laten voorstellen&#x200a;&#x2026; Verder hebben u en ik gemeenschappelijke vrienden,
-<abbr title="onder andere">o.a.</abbr> Janzen, die mij beloofd had mij als zeer bescheiden leerling tot u te brengen. Ik
-houd mij ook bezig met chemie&#x200a;&#x2026; uit liefde voor de waarheid en ter wille van goede
-dingen, meer niet&#x200a;&#x2026; U wilt mij zeker wel toestaan bij u aan te kloppen, wanneer ik
-van Christiania terug ben, waarheen ik met mijn jongen vriend daar een eenvoudig pleizier-
-en ontdekkingsreisje ga doen in het rijk van onbekende gevoelens.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij ratelde maar door, zonder dat het den anderen mogelijk was er één woord tusschen
-te krijgen. Zij gooide alles door elkaar: haar sympathie voor het internationalisme,
-die haar een oogenblik in de armen van Janzen geworpen had, in de anarchistische wereld,
-onder de gevaarlijkste avonturiers der partij; haar nieuwe passie voor mystieke en
-symbolische kapelletjes, de wraak, die het ideëele op het grove realisme nam, de poëzie
-der aesthetici, die haar droomen deed van een tot nog toe ongekenden wellust onder
-den ijzigen kus van den mooien Hyacinthe.
-</p>
-<p>Plotseling hield zij op en begon zij weer te lachen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat moeten die politieagenten hier zoeken? Willen ze ons misschien arresteeren? Wat
-een leuke grap zou dat zijn?&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad gingen de commissaris van politie Dupot en de agent Mondésir, nadat de agenten
-vergeefs den stal en de bergplaats doorzocht hadden, ertoe over het restaurant te
-visiteeren en kwamen de warande binnen. Het stond bij hen vast, dat de man nergens
-anders zijn kon. Dupot, een <span class="pageNum" id="pb273">[<a href="#pb273">273</a>]</span>klein, kaal, bijziend mannetje met een bril op, had geen wapens bij zich; maar daar
-hij een woest en woedend verzet van den opgejaagden en in het nauw gebrachten wolf
-voorzag, had hij Mondésir aangeraden zijn revolver te laden en in zijn zak gereed
-te houden. Toch moest Mondésir met zijn breeden, vierkanten doggerug en zijn snuffelenden,
-stompen neus hem uit <span class="corr" id="xd30e3512" title="Bron: hierarchischen">hiërarchischen</span> eerbied het eerst laten binnen gaan.
-</p>
-<p>Met een vluggen blik van achter zijn bril had de commissaris de vier bezoekers, den
-priester, de jonge vrouw en de beide anderen opgenomen en wilde, zonder verder acht
-op hen te slaan, naar de eerste verdieping gaan, toen de kellner, verschrikt door
-dien plotselingen inval der politie, zijn hoofd verloor en stamelde:
-</p>
-<p>&#x201c;Maar&#x200a;&#x2026; boven zijn een heer en een dame&#x200a;&#x2026; in een kamertje!&#x201d;
-</p>
-<p>Dupot duwde hem kalm op zij.
-</p>
-<p>&#x201c;Een heer en een dame zoeken wij niet&#x200a;&#x2026; Ga onmiddellijk alle deuren open doen, geen
-kastdeur mag dicht blijven.&#x201d;
-</p>
-<p>Boven doorzochten zij alle vertrekken en alle hoekjes, totdat alleen nog het kamertje,
-waarin Eve en Gérard waren en dat de kellner niet openen kon, omdat de grendel er
-van binnen voorgeschoven was, overbleef.
-</p>
-<p>&#x201c;Doe toch open,&#x201d; riep de jongen door het sleutelgat, &#x201c;het is niet om u te doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Eindelijk werd de grendel weggeschoven, en Dupot, die zich zelfs geen glimlachje veroorloofde,
-liet de dame en den heer bevend en doodsbleek naar beneden gaan, terwijl Mondésir
-<span lang="fr">pour acquit de conscience</span> onder de tafel, achter den divan en in een kleine muurkast kijken ging.
-</p>
-<p>Toen Eve en Gérard beneden de warande doorloopen moesten, vonden zij daar tot hun
-grooten schrik kennissen, die het meest onvoorziene toeval hier samengebracht had.
-Het hielp niets, dat een dichte voile haar gezicht bedekte; zij ontmoette den blik
-van haar zoon en voelde, dat hij haar herkende. Welk een noodlottig toeval! Hij, die
-zijn zuster, voor wie hij zoo bang was, altijd alles vertelde! En terwijl zij vluchtte,
-terwijl de graaf, wanhopig over het schandaal, haar in den neerstroomenden regen naar
-het rijtuig bracht, hoorden zij heel duidelijk hoe de kleine prinses heel vroolijk
-riep:
-</p>
-<p>&#x201c;Maar die mijnheer is graaf de Quinsac!&#x2026; Maar wie is die dame?&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb274">[<a href="#pb274">274</a>]</span></p>
-<p>Toen Hyacinthe, die bleek geworden was, niet antwoordde, drong zij aan:
-</p>
-<p>&#x201c;Jij moet haar toch kennen. Vertel me wie het is!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Niemand,&#x201d; antwoordde hij eindelijk. &#x201c;De een of andere vrouw.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre had het begrepen; hij wendde, verlegen door zooveel schande en lijden, zijn
-blik af en keek Guillaume aan. Maar plotseling, juist toen de commissaris van politie
-Dupot en de agent Mondésir, zonder den man gevonden te hebben, naar beneden kwamen,
-veranderde het tooneel. Buiten weerklonken kreten, lawaai en heen en weer geloop.
-Dan verscheen de chef van den veiligheidsdienst Gascogne, die in de bijgebouwen van
-het restaurant was blijven zoeken; hij duwde een niet nader te omschrijven pak lompen
-en modder, dat door twee agenten vastgehouden werd, voor zich uit. Het was de man,
-het achtervolgde, in het nauw gebrachte en eindelijk gevangen dier, dat men achter
-in de bergplaats in een ton onder het hooi gevonden had.
-</p>
-<p>Welk een triompheerend halahi na die twee uren waanzinnig geren, na die woeste drijfjacht,
-welke de borsten buiten adem gebracht en de beenen gebroken had! De menschenjacht,
-de meest opwindende en hartstochtelijke jacht van alle! Ze hadden den kerel, stootten,
-sleepten, sloegen hem! En hij, de man, was het jammerlijkst stuk wild, dat men zich
-denken kon: een wrak, uitgeteerd en aardkleurig door den nacht, dien hij in een met
-bladeren gevuld gat doorgebracht had, nog nat tot zijn middel, omdat hij midden door
-die beek gewaad had; zijn armzalige, door den regen gegeeselde, met modder bedekte
-kleeren hingen aan flarden om zijn lichaam, zijn pet was aan stukken gescheurd, zijn
-voeten en zijn handen bloedden door de vreeselijke jacht dwars door het met doornen
-en brandnetels versperde struikgewas. Hij had geen menschelijk gezicht meer; zijn
-haar plakte aan zijn slapen, de met bloed doorloopen oogen puilden uit hun kassen,
-het geheele gezicht was vertrokken door angst, woede en lijden. Het was het wild,
-het was de man. Ze stootten hem nog verder en eindelijk viel hij, vastgehouden door
-de ruwe vuisten, die hem schudden, in zittende houding op een der tafeltjes van het
-kleine café neer.
-</p>
-<p>Toen doorhuiverde Guillaume een schrik, waarvan de rilling hem deed verstijven. Hij
-greep de hand van Pierre; deze keek, begreep, beefde op zijn beurt. Rechtvaardige
-<span class="pageNum" id="pb275">[<a href="#pb275">275</a>]</span>God, Salvat! Die man was Salvat! Salvat hadden zij als een door een troep honden opgejaagd
-wild zwijn door het Bois zien vluchten. Dat vuile pak, die door de ellende en het
-verzet overwonnene was Salvat! En in zijn angst kreeg Pierre nogmaals plotseling het
-visioen van het kleine loopmeisje onder de koetspoort van het hôtel Duvillard, de
-knappe blondine, wier buik door de bom opengereten was.
-</p>
-<p>Dupot, Mondésir en Gascogne triompheerden. Toch had de man geen tegenstand geboden,
-hij had zich zacht als een lam gevangen laten nemen. En terwijl hij daar, zoo ruw
-in bedwang gehouden, zat, wierp hij moede, onzegbaar trieste blikken om zich heen.
-</p>
-<p>Hij begon te spreken en zijn eerste met heesche en zachte stem gezegd woord was:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb honger!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij stierf bijna van honger en moeheid; hij had na twee dagen vasten den vorigen avond
-niets dan een glas bier gehad.
-</p>
-<p>&#x201c;Geef hem een stuk brood,&#x201d; zeide commissaris Dupot tegen den kellner. &#x201c;Dat kan hij
-opeten, terwijl wij een rijtuig laten halen.&#x201d;
-</p>
-<p>Een agent ging een rijtuig zoeken. De regen had opgehouden: men hoorde weer de fietsbellen,
-de equipages reden weer, het Bois kreeg in de breede, door een bleeken zonnestraal
-vergulde lanen zijn mondain leven terug.
-</p>
-<p>Maar de man had zich gulzig op het stuk brood geworpen en terwijl hij het met een
-dierlijke bevrediging verslond, zagen zijn blikken de vier bezoekers, die daar bij
-elkaar zaten. De opgewonden trekken van Hyacinthe en Rosemonde, die verrukt waren
-zoo onverwacht getuigen te zijn van de <span class="corr" id="xd30e3549" title="Bron: arrestie">arrestatie</span> van dezen ongelukkige, dien zij voor den een of anderen bandiet hielden, schenen
-hem te prikkelen. Dan begonnen zijn droevige, met bloed doorloopen oogen te trillen;
-zij hadden tot hun verbazing Pierre en Guillaume herkend. En nu drukte zich in die
-oogen, terwijl zij op den laatste gevestigd bleven, niets meer uit dan de gedweeë
-onderworpenheid van een dankbaren hond, de hernieuwde belofte van een onverbreekbaar
-zwijgen.
-</p>
-<p>Dan begon hij weer te spreken, als richtte hij zich moedig tot hem, dien hij niet
-meer aankeek, en ook tot de anderen, de kameraden, die niet aanwezig waren.
-</p>
-<p>&#x201c;Stom om zoo te rennen&#x200a;&#x2026; Ik weet niet, waarom ik zoo hard geloopen heb&#x200a;&#x2026; Laat er een
-eind aan komen&#x200a;&#x2026; Ik ben bereid.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb276">[<a href="#pb276">276</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch3.5" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch3.5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">V.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Toen Guillaume en Pierre den volgenden ochtend de couranten lazen, zagen zij tot hun
-groote verbazing, dat de arrestatie van Salvat niet die groote sensatie maakte, welke
-zij ervan verwacht hadden. Zij vonden slechts een klein, onder de andere verloren
-gaand berichtje, dat de politie na een drijfjacht in het Bois de Boulogne de hand
-gelegd had op een anarchist, die, naar men geloofde, bij de laatste aanslagen betrokken
-was. Maar alle couranten stonden vol over het vreeselijk schandaal, dat de nieuwe
-onthullingen in de <i>Voix du Peuple</i> verwekten: het was een niet eindigende vloed van artikelen over de affaire der Afrikaansche
-sporen, allerlei berichten en beschouwingen over de belangrijke zitting, welke men
-dien dag in de Kamer verwachtte, wanneer de socialistische afgevaardigde Mège zijn
-interpellatie, zooals hij formeel aangekondigd had, zou hervatten.
-</p>
-<p>Guillaume had den vorigen avond besloten naar huis, naar Montmartre terug te keeren;
-zijn wond was zoo goed als genezen en geen gevaar scheen hem noch voor de uitwerking
-van zijn plannen noch voor zijn verdere onderzoekingen te bedreigen. De politie had
-blijkbaar niet het minste vermoeden, dat hij mogelijk ook verantwoordelijk voor den
-aanslag was. Salvat zou zeker niets verraden. Maar Pierre smeekte hem nog een paar
-dagen, tot de eerste verhooren van Salvat afgeloopen waren, te wachten; dan eerst
-zouden zij een helderen blik in alles hebben. Den vorigen dag had hij gedurende het
-lange wachten in het ministerie, allerlei vage dingen opgevangen: een heimelijken
-en nog onduidelijken samenhang tusschen den aanslag en de parlementaire crisis. En
-dit alles wekte in hem het verlangen op, dat deze crisis eerst heelemaal opgelost
-zou zijn, voordat Guillaume zijn gewoon leven weer begon.
-</p>
-<p>&#x201c;Luister eens,&#x201d; zeide hij, &#x201c;ik zal even aanloopen bij Morin, om hem te vragen bij
-mij te komen dineeren, want Barthès moet vanavond beslist op de hoogte gebracht worden
-van den nieuwen slag, die hem treft&#x200a;&#x2026; Dan ga ik naar de Kamer, want ik wil weten wat
-er gebeurt. Eerst daarna laat ik je gaan.&#x201d;
-</p>
-<p>Om half een kwam Pierre in het Paleis-Bourbon. Terwijl hij dacht, dat Fonsègue hem
-zeker toegang zou kunnen verschaffen, ontmoette hij in de vestibule generaal de Bozonnet,
-die toevallig twee kaarten had, daar een vriend <span class="pageNum" id="pb277">[<a href="#pb277">277</a>]</span>van hem op het laatste oogenblik verhinderd was mede te gaan. De nieuwsgierigheid
-was reusachtig groot, heel Parijs verwachtte een stormachtige zitting, en sinds den
-vorigen dag werd er letterlijk om de kaarten gevochten. Pierre zou dan ook nooit toegang
-gekregen hebben, als de generaal niet zoo vriendelijk geweest was hem mede te nemen.
-Deze was op zijn beurt blijde, dat hij iemand had met wien hij kon praten, want hij
-kwam, zooals hij zeide, alleen maar om zijn middag te dooden. Maar ook kwam hij, de
-ontevreden voormalige legitimist, die later Bonapartist geworden was, om zich te vermeien
-in de schandelijke rotheid van het parlementarisme.
-</p>
-<p>Boven konden de generaal en Pierre nog juist een plaatsje vinden op de eerste banken
-der tribune. Zij troffen daar den kleinen Massot aan, die zich nog wat kleiner en
-magerder maakte en hen rechts en links van zich een plaatsje gaf. Hij kende iedereen.
-</p>
-<p>&#x201c;U komt zeker uit nieuwsgierigheid de zitting bijwonen, generaal? En u, mijnheer de
-abbé, om u te oefenen in verdraagzaamheid en het vergeven van beleedigingen&#x200a;&#x2026; Ik ben
-nieuwsgierig door mijn beroep, want ik heb altijd stof voor een artikel noodig; en
-daar er op de perstribune alleen nog maar slechte plaatsen waren, ben ik me hier op
-mijn gemak gaan installeeren&#x200a;&#x2026; Het zal ongetwijfeld een prachtige zitting worden.
-Kijk dat gedrang rechts en links en overal eens!&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad waren de smalle, slecht geplaatste tribunes tot aan den rand met hoofden
-gevuld. Een groote menigte mannen en vrouwen van iederen leeftijd verdrong zich daar
-in een zoo verwarde massa, dat men niets anders dan de bleeke rondheid der gezichten
-onderscheiden kon. Maar het tooneel van den strijd was beneden in de nog ledige zittingzaal,
-welke met haar half cirkelvormige rijen banken denken deed aan een schouwburgzaal,
-die bij een première langzaam volloopt. De glanzende en ernstige tribune wachtte in
-het koude daglicht, dat door de glazen zoldering binnenviel, terwijl daarachter en
-hooger het den geheelen achtermuur innemende bureau met zijn tafels, zijn stoelen
-en zijn presidentsfauteuil eveneens verlaten was; alleen waren twee bureauknechten
-bezig nieuwe pennen in de penhouders te steken en de inktkokers na te kijken.
-</p>
-<p>&#x201c;De vrouwen,&#x201d; begon lachend Massot weer, &#x201c;komen hier als naar een menagerie in de
-heimelijke hoop, dat de wilde <span class="pageNum" id="pb278">[<a href="#pb278">278</a>]</span>dieren elkaar zullen opeten&#x200a;&#x2026; Hebt u het artikel in de <i lang="fr">Voix du Peuple</i> van vanochtend gelezen? Die Sanier is een wonder van een kerel! Als er geen vuiligheid
-meer is, vindt hij altijd nog wat, vermeerdert de modder en bevuilt het riool nog
-meer. Als de ondergrond der zaak waar is, dan moet hij er met zijn monsterachtig woekerende
-commentaren altijd nog wat bij liegen. Iederen dag moet hij zichzelf overtreffen,
-nieuw vergif aan zijn lezers voorzetten, om de oplaag maar steeds grooter te doen
-worden&#x200a;&#x2026; Natuurlijk wordt het publiek daardoor gepakt, en alleen door hem zijn al
-die menschen hier, om als zenuwlijders op het een of andere vuile schouwspel te wachten.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan werd hij weer vroolijk en vroeg aan Pierre of hij in den <i>Globe</i> het niet onderteekende, zeer waardige, maar tevens zeer perfide artikel gelezen had,
-waarin Barroux gesommeerd werd met alle openhartigheid de verklaringen, die het land
-over de affaire der Afrikaansche sporen verwachtte, af te leggen. Tot nog toe had
-het blad den minister-president steeds krachtig gesteund; doch nu voelde men in het
-artikel een begin van wantrouwen, de plotselinge koude, die aan een breuk vooraf pleegt
-te gaan. Pierre zeide, dat het artikel hem zeer verbaasd had, want hij dacht, dat
-het lot van Fonsègue door een volkomen overeenstemming in inzichten en tengevolge
-van zeer oude vriendschapsbanden aan dat van Barroux verbonden was.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, zeker, het hart van den patroon zal er wel bij gebloed hebben,&#x201d; zeide Massot
-nog steeds lachend. &#x201c;Het artikel heeft veel opzien verwekt en zal het ministerie veel
-kwaad doen. Maar wat zal ik u zeggen? De patroon weet beter dan wie ook welke gedragslijn
-hij moet volgen, om de positie van zijn blad en van zichzelf te redden.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan ontwierp hij een beeld van de opwinding en de groote verwarring, die er in de
-wandelgangen, waar hij even was gaan kijken, alvorens hierboven een goed plaatsje
-te zoeken, onder de afgevaardigden heerschte. De Kamer, die in twee dagen niet bijeen
-geweest was, kwam nu samen bij dit groote schandaal, dat hij vergeleek bij een brand,
-welken men zoo goed als gebluscht waant en die plotseling weer aanwakkert en alles
-verteert. De cijfers van Sanier&#x2019;s lijsten deden de ronde: Barroux tweehonderd duizend
-francs, Monferrand tachtig duizend, Fonsègue vijftig duizend, Dutheil tien duizend,
-Chaigneux drie duizend, die zooveel, gene zooveel&#x2014;een eindelooze onthulling met de
-wonderlijkste verhalen, <span class="pageNum" id="pb279">[<a href="#pb279">279</a>]</span>kletspraatjes en laster, een ongelooflijke dooreenmenging van waarheid en leugen,
-waarin men onmogelijk den juisten weg vinden kon.
-</p>
-<p>Terwijl de wind van angst en schrik woei, zag men tusschen de vaalbleeke gezichten
-met de bevende lippen andere met een vuurroode kleur, stralend van woeste vreugde
-en lachend om de aanstaande overwinning, want tenslotte stak achter die groote, gehuichelde
-verontwaardiging, achter dat schreeuwen om eerlijkheid en parlementaire moraliteit
-niets anders dan een personenquaestie: men wilde weten of het ministerie vallen en
-wie het nieuwe kabinet formeeren zou. Barroux scheen zeer zwak te staan, maar wie
-kon voorspellen, welke rol het onverwachte in zulk een rommel spelen zou? Men zeide,
-dat Mège een uiterst heftige redevoering zou houden. Barroux zou antwoorden en zijn
-vrienden vertelden, dat hij een helder en volkomen licht over de zaak wilde doen opgaan.
-Ongetwijfeld zou daarna Monferrand het woord voeren. Wat Vignon betreft, deze hield
-zich ondanks zijn onderdrukten jubelkreet op den achtergrond; men had hem naar verschillende
-van zijn partijgenooten zien gaan om hun aan te raden kalm te blijven en hun zelfbeheersching
-niet te verliezen, wat in den strijd over de overwinning beslist. Nog nooit had een
-met zooveel dranken en zooveel afschuwelijke ingrediënten overstroomenden heksenketel
-op zulk een hellevuur gekookt.
-</p>
-<p>&#x201c;De duivel mag weten wat eruit te voorschijn komt,&#x201d; zeide Massot ten slotte. &#x201c;Bah,
-wat een vuile rommel!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar generaal de Bozonnet voorzag de ergste catastrophes. Ja, als men nog maar een
-leger gehad had! Dan zou men dat handjevol verkochte parlementariërs, die het land
-opvraten en ten gronde richtten, op een goeden morgen kunnen wegjagen. Volgens zijn
-meening beteekende het feit, dat een volk onder de wapenen geen leger vormde, het
-einde van alles.
-</p>
-<p>&#x201c;U zoekt immers stof voor een artikel,&#x201d; zeide hij tegen Massot. &#x201c;Daar hebt u een mooi
-onderwerp&#x200a;&#x2026; Frankrijk, dat meer dan een millioen soldaten heeft, bezit geen leger.
-Ik zal u aanteekeningen geven, dan zult u eindelijk de waarheid kunnen zeggen.&#x201d;
-</p>
-<p>Onmiddellijk maakte hij zich meester van den journalist en begon een heele preek tegen
-hem. De oorlog moest een kasten-aangelegenheid zijn; aanvoerders bij Gods genade moesten
-huurlingen, betaalde of uitgekozen soldaten ten <span class="pageNum" id="pb280">[<a href="#pb280">280</a>]</span>strijde voeren. Den oorlog democratiseeren stond gelijk <span class="corr" id="xd30e3596" title="Bron: me">met</span> den oorlog dooden, en dat was een doorn in het oog van den held, die den krijg als
-de eenige nobele bezigheid beschouwde. Van het oogenblik af, dat iedereen gedwongen
-werd te strijden, wilde niemand meer vechten. Daarom zou de verplichte militaire dienst,
-de natie onder de wapenen, ongetwijfeld vroeger of later tot het einde van den oorlog
-leiden. Dat er sedert 1870 niet gevochten was kwam juist, omdat iedereen gereed stond
-om te vechten. Men aarzelde thans het eene volk tegen het andere in den strijd te
-werpen, daar men aan de vreeselijke vernietiging, aan de reusachtige verspilling van
-geld en bloed dacht. Het in een reusachtig versterkt kamp veranderde Europa vervulde
-hem met woede en walging; het was alsof de zekerheid, dat allen elkaar dadelijk bij
-den eersten slag vernietigen zouden, hem het genot vergalde, dat vroeger het oorlog
-voeren bood.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar het zou toch niet zoo&#x2019;n heele groote ramp zijn, wanneer de oorlog verdween,&#x201d;
-zeide Pierre zacht.
-</p>
-<p>&#x201c;Het zou een mooie collectie volkeren worden, als er niet meer gevochten werd,&#x201d; zeide
-de generaal, eerst geprikkeld; doch dan wilde hij laten zien, dat hij praktisch was.
-&#x201c;Bedenk toch eens, dat de oorlog nooit zooveel geld gekost heeft als sedert hij niet
-meer mogelijk is. Onze gewapende vrede, onze volkeren onder de wapenen ruïneeren gewoonweg
-de staten. Als het geen nederlaag is, dan is het een zeker bankroet&#x200a;&#x2026; In ieder geval
-is de militaire stand een verloren stand, waarbij niets meer te halen is; het geloof
-daarin verdwijnt, men zal hem langzamerhand verlaten, zooals men den priesterstand
-verlaat.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij maakte een wanhopig gebaar, als vervloekte de soldaat van vroeger dit Parlement,
-deze republikeinsche Kamer, als verweet hij haar de dagen, die komen zouden, dat de
-soldaat nog slechts de burger zijn zou.
-</p>
-<p>De kleine Massot schudde het hoofd; waarschijnlijk vond hij die stof te ernstig.
-</p>
-<p>&#x201c;Kijk, daar heb je monseigneur Martha met den Spaanschen gezant in de diplomatenloge,&#x201d;
-viel hij den generaal kortaf in de rede. &#x201c;Zooals u weet, zegt men, dat hij van zijn
-candidatuur in le Morbihan afziet. Hij is veel te slim, om zich als Kamerlid aan gevaar
-bloot te stellen, terwijl hij bovendien toch de draden in handen houdt, waarnaar de
-meeste met de republikeinsche regeering verzoende Katholieken dansen.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb281">[<a href="#pb281">281</a>]</span></p>
-<p>Werkelijk zag Pierre het glimlachende gezicht van monseigneur Martha, die den vorigen
-dag in de antichambre van den minister zoo voorkomend voor hem geweest was. Het leek
-hem nu alsof die bisschop, hoe bescheiden hij zich ook voordeed, hier een grooten
-invloed had. Hij voelde hoe machtig en bezig hij was, hoewel hij zich volstrekt geen
-moeite gaf en alleen maar als een eenvoudige nieuwsgierige een kijkje nemen kwam.
-Pierre&#x2019;s blik keerde steeds weer naar hem terug, alsof hij verwachtte, dat deze plotseling
-zou opstaan, om de handeling te leiden en de menschen en dingen te bevelen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ha, daar heb je Mège,&#x201d; zeide Massot weer. &#x201c;De zitting zal beginnen.&#x201d;
-</p>
-<p>Langzamerhand liep de zaal beneden vol. Kamerleden kwamen door de deuren en liepen
-de nauwe gangetjes af. De meesten bleven in opgewonden gesprekken staan praten en
-brachten zoo de koortsachtige opwinding uit de wandelgangen naar de zaal. Anderen,
-die er reeds met vaalgrijze en vermoeide gezichten zaten, keken naar de zoldering,
-waar het halvemaanvormige glazen dak witachtig òplichtte.
-</p>
-<p>Nu noemde Massot den naam van iederen binnenkomenden, invloedrijken afgevaardigde.
-Mège, die door een ander lid van de kleine socialistische groep staande gehouden werd,
-gesticuleerde opgewonden. Dan kwam Vignon, door eenige vrienden begeleid en een glimlachende
-kalmte bewarend, de treden af, om naar zijn plaats te gaan. Maar de tribunes wachtten
-vooral op de gecompromitteerde leden, wier naam op de lijst van Sanier stond; dezen
-waren interessant om te bestudeeren: enkelen huichelden een volkomen kalmte, waren
-vroolijk en maakten grappen; anderen daarentegen namen een ernstige, verontwaardigde
-houding aan. Chaigneux zag er aarzelend en weifelend uit, als werd hij neergedrukt
-onder het gewicht van een vreeselijke onrechtvaardigheid. Dutheil daarentegen had
-zijn kalme onbezorgdheid teruggevonden en zou volkomen vroolijk geweest zijn, indien
-niet een zenuwachtige spierbeweging zijn mond vertrokken had. Het meest bewonderde
-men Fonsègue; hij was zichzelf weer zóó volkomen meester, zijn gezicht had een zóó
-vastberaden, zijn blik een zóó onbevangen uitdrukking, dat al zijn collega&#x2019;s en het
-geheele publiek een eed gedaan zouden hebben op zijn onschuld.
-</p>
-<p>&#x201c;O die patroon,&#x201d; prevelde Massot geestdriftig. &#x201c;Zoo bestaat er toch geen tweede&#x200a;&#x2026;
-<span id="xd30e3613"></span>Kijk, daar heb je de ministers! <span class="pageNum" id="pb282">[<a href="#pb282">282</a>]</span>Let vooral eens goed op de ontmoeting tusschen Barroux en Fonsègue na het artikel
-van vanochtend!&#x201d;
-</p>
-<p>Het toeval wilde, dat Barroux met opgeheven hoofd, heel bleek en bijna uitdagend,
-langs Fonsègue moest, om bij de ministerbank te komen. Hij zeide geen woord, maar
-keek hem aan als iemand, die voelt, dat hij verlaten wordt, dat een verrader hem een
-mes in den rug stoot. Fonsègue bleef echter naar alle kanten handen geven, alsof hij
-zelfs niets merkte van den zwaren blik, die op hem rustte. Verder deed hij eveneens
-alsof hij ook Monferrand niet zag, die kalm, alsof er geen wolkje aan de lucht was,
-achter Barroux liep. Zoodra hij op zijn plaats zat, keek hij op en glimlachte tegen
-monseigneur Martha, die dezen groet met een hoofdknikje beantwoordde. Dan begon hij
-zacht in zijn handen te wrijven, blij, dat de zaken precies zoo liepen als hij wilde.
-</p>
-<p>&#x201c;Wie is die grijze, trieste man op de ministersbank?&#x201d; vroeg Pierre aan Massot.
-</p>
-<p>&#x201c;O dat is die goede Taboureau, de man zonder prestige, de minister van Openbaar Onderwijs.
-Je kent hem natuurlijk wel, maar je herkent hem nooit: hij ziet er precies uit als
-een oude, door het lange gebruik afgesleten sou. Dat is er ook een, die den patroon
-nu niet bepaald dankbaar gestemd zal zijn, want de <i>Globe</i> bevatte vanochtend een juist door zijn gematigdheid zoo fel artikel over zijn onbekwaamheid
-in alles wat de afdeeling Schoone Kunsten betreft. Het zou mij verwonderen, als hij
-daarboven opkomt.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar een dof tromgeroffel kondigde de komst van den voorzitter in het bureau aan.
-Een deur ging open en een kleine stoet verscheen, terwijl een verward lawaai, geroep
-en geloop de halfcirkelvormige zaal vulden. De president stond, luidde lang met zijn
-bel en zeide, dat de zitting geopend was. Er trad echter geen stilte in, toen een
-secretaris, een groote, lange, donkere jongeman, met een scherpe stem de notulen voorlas.
-Nadat deze goedgekeurd en de brieven van verhindering voorgelezen waren, werd vlug
-een klein wetsontwerp met het opsteken der handen aangenomen. Daarna kwam eindelijk
-de groote zaak, de interpellatie van Mège te midden van een rilling in de zaal en
-de hartstochtelijke nieuwsgierigheid der tribunes. Nadat de regeering de interpellatie
-aanvaard had, besloot de Kamer, dat de discussie onmiddellijk beginnen zou. Ditmaal
-ontstond er een diepe stilte, waardoor nu en dan een korte rilling ging, waarin <span class="pageNum" id="pb283">[<a href="#pb283">283</a>]</span>men den schrik, den haat, den hartstocht, de verslindende, ontketende begeerten voelde.
-</p>
-<p>Op de tribune begon Mège gekunsteld-gematigd de quaestie te preciseeren en formuleeren.
-Hij was groot, mager, knoestig en krom als een boomtak en steunde zijn eenigszins
-gebogen gestalte met zijn beide handen, terwijl hij zijn rede dikwijls even onderbreken
-moest voor een teringhoestje. Maar achter zijn lorgnet schitterden zijn oogen van
-geestdrift; langzamerhand verhief zich zijn schrille, krijschende stem tot een donder,
-terwijl hij onder een heftig gebarenspel zijn grof gebouwd lichaam oprichtte. Hij
-herinnerde eraan, hoe hij twee maanden geleden bij de eerste onthullingen van de <i>Voix du Peuple</i> de regeering over die betreurenswaardige affaire der Afrikaansche sporen wilde interpelleeren,
-en maakte er niet ten onrechte opmerkzaam op, dat er, indien de Kamer, toegevend aan
-gevoelens, die hij op dit oogenblik niet verder beoordeelen wilde, zijn interpellatie
-niet verdaagd had, reeds lang licht zou zijn opgegaan, wat het weder opduiken van
-het schandaal, deze geheele heftige campagne van onthullingen, waaronder het geheele
-land leed, voorkomen zou hebben.
-</p>
-<p>Nu echter begreep men, dat zwijgen onmogelijk geworden was, de beide met zooveel ophef
-van plichtverzaking beschuldigde ministers moesten antwoorden, hun volkomen onschuld
-bewijzen, het meest heldere licht over hun geval doen schijnen, geheel afgezien nog
-van het feit, dat het Parlement een dergelijke beschuldiging van onteerende omkoopbaarheid
-niet op zich mocht laten zitten. Hij rakelde de geheele geschiedenis der affaire op,
-sprak van de concessie, die aan den bankier Duvillard voor de Afrikaansche sporen
-gegeven was, over de beruchte emissie van premieloten, welke de Kamer&#x2014;wanneer men
-de aanklagers gelooven mocht&#x2014;goed gekend had dank zij een omkooperij, een geschacher
-met en een koopen van gewetens. Op dit punt van zijn rede, toen hij begon over den
-beruchten Hunter, Duvillard&#x2019;s drijver, dien de politie had laten ontvluchten, om zich
-des te meer met de vervolging van socialistische afgevaardigden te kunnen vermoeien,
-geraakte hij in vuur en liet zich tot een onstuimige heftigheid verleiden.
-</p>
-<p>Hij sloeg met zijn vuist op de tribune, sommeerde Barroux kategorisch tegen te spreken,
-dat hij van de tweehonderd duizend francs, waarmede zijn naam op de lijst voorkwam,
-ooit een centime gekregen had. Stemmen schreeuwden hem toe, <span class="pageNum" id="pb284">[<a href="#pb284">284</a>]</span>dat hij de geheele lijst voor moest lezen; andere begonnen, toen hij haar voorlezen
-wilde, lawaai te maken en te brullen, dat het een schandaal was om zoo&#x2019;n leugenachtig
-en lasterlijk pamphlet in een Fransche Kamer te brengen. Maar hij bleef geestdriftig
-doorgaan, gooide Sanier in de modder, ontkende beslist, dat hij iets met de aanklagers
-gemeen had, maar eischte, dat allen op denzelfden voet behandeld werden en dat, als
-er onder zijn collega&#x2019;s omgekochten waren, men ze hedenavond nog in Mazas zou laten
-slapen.
-</p>
-<p>De president stond achter zijn monumentale tafel en luidde machteloos als een loods,
-die den storm niet meer meester is. Te midden van de opgeblazen en schreeuwende gezichten
-bewaarden alleen die van de boden den onverstoorbaren ernst van hun functie. Tusschen
-het lawaai in bleef men de stem van den redenaar hooren, die in een plotselingen overgang
-een tegenstelling begon te maken tusschen de door hem gedroomde collectivistische
-maatschappij en de misdadige kapitalistische maatschappij, welke in staat was dergelijke
-schandalen te verwekken. Hij was als een apostel, die met een woeste halsstarrigheid
-de wereld naar zijn geloof wilde hervormen. Het collectivisme was een leer, een dogma
-geworden, waarbuiten geen heil te vinden was. De voorspelde dagen zouden weldra komen;
-hij wachtte ze met een glimlach vol vertrouwen af; hij behoefde nog slechts dit ministerie
-en misschien nog een tweede of een derde omver te werpen, om eindelijk zelf als hervormer,
-die vrede brengen zou aan de volkeren, de macht in handen te krijgen. Deze sectariër
-had&#x2014;zooals de andere socialisten verwijtend beweerden&#x2014;dictatorsbloed in zijn aderen.
-Weer luisterde men naar hem, want zijn koortsachtige, hardnekkige rhetoriek had ten
-slotte de schreeuwers uitgeput. Toen hij <span class="corr" id="xd30e3639" title="Bron: eindeiijk">eindelijk</span> de tribune verliet, weerklonken op sommige banken der linkerzijde luidruchtige toejuichingen.
-</p>
-<p>&#x201c;Een paar dagen geleden heb ik hem met zijn drie kinderen in den Jardin des Plantes
-gezien,&#x201d; zeide Massot tegen den generaal. &#x201c;Hij zorgde voor hen als een kindermeid.
-Hij lijkt mij een brave kerel, die zijn arm huishouden zooveel mogelijk tracht te
-verbergen.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar een rilling was door de zaal gehuiverd. Barroux stond op om naar de tribune te
-gaan. Hij richtte met een hem eigen beweging, die zijn hoofd naar achteren wierp,
-zijn hooge gestalte op en begon dadelijk in een mooie, bloemrijke taal en met theatrale
-gebaren zijn zwaarmoedige <span class="pageNum" id="pb285">[<a href="#pb285">285</a>]</span>verontwaardiging te schilderen. Het was een romantische tribune-welsprekendheid, waaruit
-men dadelijk den braven, weekhartigen, eenigszins dommen man, die hij per slot van
-rekening was, proeven kon. Toch beefde dien dag een echte, diepe ontroering in hem,
-want zijn hart bloedde over zijn ongelukkig lot en hij voelde met zich een geheele
-wereld instorten. O, hoe hield hij den kreet van wanhoop in, den kreet van den burger,
-dien de gebeurtenissen op den dag, dat hij door zijn toewijding recht meent te hebben
-op den triomf, in het gezicht slaan en terugwerpen.
-</p>
-<p>Hoe vreeselijk, wanneer men zich sedert het keizerrijk met hart en ziel aan de Republiek
-gegeven, voor haar gestreden, voor haar geleden, haar vervolgens na de verschrikking
-van een nationalen en een burgeroorlog temidden van den dagelijkschen partijstrijd
-gegrondvest heeft, zich dan plotseling, wanneer zij eindelijk triompheert en sterk
-en onoverwinlijk is, als een vreemdeling uit een anderen tijd te voelen, te hooren,
-hoe nieuw aangekomenen een andere taal spreken, een ander ideaal verdedigen, getuige
-te moeten zijn van een instorting van alles wat men liefheeft en vereert, van alles,
-wat iemand de kracht tot overwinnen gegeven heeft. De machtige arbeiders van den eersten
-tijd waren er niet meer. Gambetta had gelijk gehad te sterven. Maar welk een bitterheid
-voor de laatste, temidden van de intelligente en handige jonge generatie overgebleven
-ouden, die zien moesten, hoe er om hun ouderwetsch geworden romantisme gelachen werd.
-Alles stortte ineen, zoodra de idee der vrijheid bankroet sloeg, zoodra de vrijheid
-niet meer het eenige goed, het fundament zelf der republiek was, die zij zoo duur
-en met zooveel inspanning van krachten gekocht hadden.
-</p>
-<p>Zeer oprecht en zeer waardig bekende Barroux. De republiek was de heilige ark, en
-om haar te redden, zoodra zij in gevaar verkeeren kon, werden alle middelen, zelfs
-de ergste, geheiligd. Hij vertelde de geschiedenis heel eenvoudig: al het geld van
-de bank Duvillard zou, onder voorwendsel van publiciteit, naar de bladen der oppositie
-gaan, terwijl de republikeinsche bladen belachelijk kleine sommen kregen. Als minister
-van Binnenlandsche Zaken was hij toenmaals met de persaangelegenheden belast; en wat
-zou men gezegd hebben, indien hij niet getracht had het juiste evenwicht te herstellen,
-zoodat de macht van de tegenstanders niet vertienvoudigd werd. Alle handen strekten
-zich naar hem uit, tallooze bladen, en daaronder de meest verdienstelijke en <span class="pageNum" id="pb286">[<a href="#pb286">286</a>]</span>meest getrouwe, eischten het hun rechtmatig toekomend deel. Dat deel nu had hij hun
-verzekerd door onder hen de tweehonderd duizend francs, waarmede zijn naam op de lijst
-voorkwam, te verdeelen. Geen centime daarvan was in zijn zak terechtgekomen; hij gaf
-niemand het recht aan zijn rechtschapenheid te twijfelen, zijn woord moest voldoende
-zijn. Op dat oogenblik was hij werkelijk bewonderenswaardig groot. Alles, zijn pralende
-middelmatigheid, zijn emphase verdween; niets was meer over dan de man van eer, die
-bevend zijn hart liet zien, wiens geweten bloedde door het uitrukken der waarheid,
-die begreep, dat de belooning uitblijven zou.
-</p>
-<p>Inderdaad werd de rede met een ijskoude stilte ontvangen. Barroux, die in zijn naïveteit
-geloofd had, dat een uitbarsting van geestdrift volgen zou, werd langzamerhand zelf
-door die koude, welke uit alle banken opsteeg, aangegrepen. Plotseling voelde hij,
-dat hij alleen stond, dat het uit was met hem, dat de dood hem aangeraakt had. Het
-was de leegte als van een graf in hem. Toch sprak hij te midden van de angstaanjagende
-stilte verder met de bravoure van een arme, die zelfmoord pleegt en uit liefde voor
-mooie en edele houdingen, staande sterven wil. Het einde was een laatste, mooi gebaar.
-Toen hij de tribune verliet, was de stemming nog killer geworden, weerklonk er geen
-enkele toejuiching. Tot overmaat van ramp had hij een toespeling gemaakt op het heimelijke
-drijven van Rome en van de geestelijkheid, dat volgens hem geen ander doel had dan
-om de verloren posities te heroveren en vroeger of later de monarchie te herstellen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wie is nou zoo stom om te bekennen?&#x201d; prevelde Massot. &#x201c;Hij ligt op zijn gat en het
-ministerie met hem.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu betrad te midden van die tot ijs verstijfde zaal Monferrand zonder eenige aarzeling
-de tribune. Het was voor de zich allesbehalve op haar gemak gevoelende Kamer een groote
-opluchting, toen Monferrand dadelijk met een formeel en krachtig démenti begon. Hij
-sloeg met zijn eene vuist op de tribune, en gaf met de andere uit naam van zijn beleedigde
-eer, harde slagen op zijn borst. Met zijn korte, ineengedrongen gestalte, zijn vooruitstekend
-gezicht, zijn dikken, sensueelen en eerzuchtigen neus, zijn breede schouders, waarachter
-hij zijn groote handigheid verborg, was hij een oogenblik prachtig om aan te zien.
-Hij ontkende alles. Niet alleen wist hij niet, wat die achter zijn naam geschreven
-<span class="pageNum" id="pb287">[<a href="#pb287">287</a>]</span>tachtig duizend francs beteekenden, maar hij daagde de geheele wereld uit, om te bewijzen,
-dat hij ooit een sou van dat geld aangeraakt had. Zijn verontwaardiging kookte en
-stroomde zóó over, dat hij er zich niet mede tevreden stelde in zijn naam alles te
-loochenen, maar ook in den naam van alle tegenwoordige en vroegere Kamers, alsof deze
-monstruositeit van een volksvertegenwoordiger, die zijn stem verkocht, alle denkbare
-smadelijke misdaden overtrof. De bijval barstte los, de weer verwarmde, bevrijde Kamer
-juichte hem toe.
-</p>
-<p>Toch riepen op de socialistische banken enkele stemmen, dat hij een verklaring moest
-geven van de affaire der Afrikaansche sporen, herinnerden hem er aan, dat hij minister
-van Openbare Werken was, toen de premieleening goedgekeurd werd, eischten eindelijk
-te weten wat hij van plan was heden als minister van Binnenlandsche Zaken tegenover
-de onthullingen te doen, om het geweten van het land gerust te stellen. Maar hij moffelde
-de vraag weg en zeide, dat, wanneer er schuldigen waren, de gerechtigheid haar loop
-moest hebben: niemand behoefde hem aan zijn plicht te herinneren. Dan voerde hij plotseling
-met een onvergelijkelijke kracht en handigheid de afleidende beweging uit, die hij
-sinds den vorigen dag voorbereidde. Zijn plicht vergat hij nooit, hij deed dien steeds
-als een trouw soldaat der natie met evenveel waakzaamheid als voorzichtigheid. Had
-men hem zooeven niet beschuldigd de politie te gebruiken voor God weet wat voor lage
-spionnagediensten, waardoor het den beruchten Hunter mogelijk geweest was te ontvluchten?
-Welnu, hij kon aan de Kamer mededeelen, waarvoor hij den vorigen dag die belasterde
-politie gebruikt had, wat zij voor de gerechtigheid en de openbare orde gedaan had.
-Den vorigen dag had zij in het Bois de Boulogne den gevaarlijksten misdadiger gearresteerd,
-den dader van den bomaanslag in de rue Godot-de-Mauroy, dien anarchistischen werkman,
-dien Salvat, die meer dan zes weken met alle nasporingen gespot had. In den loop van
-den avond had de onverlaat een volledige bekentenis afgelegd; de gerechtigheid zou
-nu spoedig haar werk doen. Eindelijk was de openbare moraal gewroken, kon Parijs zijn
-langen schrik van zich afwentelen, was de anarchie getroffen in haar zwakste punt.
-Dat had hij, de minister, voor de eer en het heil van het land gedaan, terwijl vuile
-lasteraars vergeefs zijn naam trachtten te bezoedelen door dien op een lijst, het
-werk van de laagste politieke manoeuvres, te plaatsen.
-<span class="pageNum" id="pb288">[<a href="#pb288">288</a>]</span></p>
-<p>Met open mond en rillend luisterde de Kamer. Deze uit den hemel vallende arrestatie,
-waarover geen enkel ochtendblad gesproken had; dit geschenk, dat Monferrand in dien
-verschrikkelijken Salvat, welke reeds een misdadigers-mythe begon te worden, aan de
-Kamer scheen te geven; deze geheele ensceneering pakte haar als een lang op zijn voltooiing
-gewacht hebbend drama, welks ontknooping zich nu plotseling voor haar afspeelde. Diep
-ontroerd en gevleid bracht zij een lange ovatie aan den redenaar, die echter door
-bleef gaan om zijn energieke daad, de redding der maatschappij, de bestraffing der
-misdaad te verheerlijken, zonder daarbij te vergeten de belofte af te leggen, dat
-hij steeds de man met de krachtige vuist, de man van de openbare orde zou zijn. Ja,
-hij veroverde zelfs de bank der rechterzijde, toen hij, zich losmakend van Barroux,
-eindigde met het uitspreken van sympathie voor de geallieerde Katholieken, met een
-beroep op de eendracht van de verschillende geloofsbelijdenissen tegen den gemeenschappelijken
-vijand, het woeste socialisme, dat alles wilde vernietigen.
-</p>
-<p>Toen Monferrand de tribune verliet, was de truc gelukt: hij had zichzelf weer uit
-het troebele water opgevischt. De geheele Kamer, rechts en links dooreen, juichte
-en overstemde de protesten van de enkele socialisten, wier lawaai dit triomfgeschreeuw
-slechts verhoogde. Vele handen werden naar hem uitgestoken; hij bleef een oogenblik
-glimlachend staan, maar het was een glimlach, waarachter zich een toenemende onrust
-verborg. Zijn succes begon hem bang te maken. Zou hij te goed gesproken hebben? Zou
-hij, in plaats van zichzelf alleen te redden, ook het ministerie gered hebben? Dat
-zou zijn geheele plan in duigen hebben doen vallen. De Kamer moest niet stemmen onder
-den indruk van deze redevoering, die haar zoo geschokt had. Hij doorleefde twee of
-drie minuten van werkelijken angst, terwijl hij nog steeds glimlachend afwachtte of
-niemand opstaan zou, om hem te beantwoorden.
-</p>
-<p>Op de tribunes was het succes even groot. Men had dames zien juichen. Zelfs monseigneur
-Martha gaf teekenen van levendige voldoening.
-</p>
-<p>&#x201c;Dat zijn nu onze tegenwoordige krijgers, generaal,&#x201d; zeide Massot met een spottend
-grijnslachje. &#x201c;En die daar is een haantje de voorste. Dat is je handig uit een <span class="corr" id="xd30e3667" title="Bron: moeiijke">moeilijke</span> positie redden. Maar het is een kranig werkje.&#x201d;
-</p>
-<p>Eindelijk zag Monferrand, dat Vignon, aangespoord door <span class="pageNum" id="pb289">[<a href="#pb289">289</a>]</span>zijn vrienden, opstond en naar de tribune ging. Nu keerde zijn spottend-gemoedelijk
-glimlachje terug; en hij ging weer op de ministerbank zitten, om schijnheilig te luisteren.
-</p>
-<p>Met Vignon kreeg de Kamer dadelijk een geheel ander aspect. Met zijn mooien blonden
-baard, zijn blauwe oogen, zijn slanke, jeugdige houding stond hij flink en correct
-op de tribune. Hij sprak als een praktisch man met een eenvoudige en onmiddellijk
-zijn gehoor treffende welsprekendheid, die de holle rhetoriek van zijn voorgangers
-nog leeger en pralender deed schijnen. Door zijn korte werkzaamheid in de administratie
-had hij een levendig begrip voor zaken gekregen, kon hij de meest ingewikkelde quaesties
-makkelijk formuleeren en oplossen. Steeds in de weer, dapper en zeker van zijn geluksster
-ging hij de toekomst tegemoet; hij had het geluk om nog te jong en te handig te zijn
-om zich in iets te hebben gecompromitteerd. Zijn programma was iets vooruitstrevender
-dan dat van Barroux en Monferrand, opdat hij, wanneer hij het ministerie had doen
-vallen, hun plaats zou kunnen innemen. Verder was hij heel goed in staat dit programma
-uit te voeren door de reeds zoo lang beloofde hervormingen te beproeven.
-</p>
-<p>Dus zeide hij met zijn heldere stem zeer beslist wat hij te zeggen had, wat het gezond
-verstand, het <span class="corr" id="xd30e3677" title="Bron: heimlijke">heimelijke</span> geweten zelf der Kamer verwachtte. Zeker hij was de eerste om zich te verheugen over
-een arrestatie, die het geheele land geruststellen zou. Maar hij zag niet in welk
-verband er bestaan kon tusschen die arrestatie en de droevige zaak, die thans aan
-het oordeel der Kamer onderworpen werd. Dat waren twee totaal verschillende quaesties
-en hij bezwoer zijn collega&#x2019;s niet te stemmen in de voorbijgaande opwinding, waarin
-hij hen thans zag. Er moest een volkomen en helder licht over de zaak ontstoken worden,
-en dat konden de twee aangeklaagde ministers natuurlijk niet doen. Verder verklaarde
-hij zich tegen een enquête-commissie, hij was van meening, dat men de schuldigen,
-als die er waren, naar de rechtbank behoorde te verwijzen. Ook hij eindigde met een
-discrete toespeling op den toenemenden invloed van de geestelijkheid en zeide, dat
-hij geen enkel compromis van welken aard dan ook aanvaardde en de dictatuur van den
-Staat even goed verwierp als een herleving van den ouden theocratischen geest.
-</p>
-<p>Goedkeurend gemompel ging door de geheele zaal. Toen Vignon weer ging zitten, weerklonken
-slechts enkele toejuichingen. <span class="pageNum" id="pb290">[<a href="#pb290">290</a>]</span>Maar de Kamer had haar gewone kalmte weer teruggekregen; de toestand was zoo duidelijk,
-de uitslag der stemming zoo zeker, dat Mège, die eerst nog had willen repliceeren,
-het verstandiger vond van het woord af te zien, hoe zwaar hem dat ook viel. Vooral
-de kalme houding van Monferrand, die steeds door aandachtig naar de rede van Vignon
-had zitten luisteren, als wilde hij aan het talent van zijn tegenstander de noodige
-eer geven, viel op; Barroux daarentegen zat na de ijzige koude, waarmede zijn rede
-opgenomen was, onbeweeglijk en doodsbleek op zijn bank, als had de instorting der
-oude wereld ook hem getroffen en verpletterd.
-</p>
-<p>&#x201c;Het ministerie is gevallen,&#x201d; begon Massot weer. &#x201c;Ja, die kleine Vignon zal het ver
-brengen. Men zegt, dat hij van het Elysée droomt. In ieder geval is hij op dit oogenblik
-de aangewezen kabinetsformateur.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen hij te midden van het lawaai der nu volgende stemmingen weg wilde gaan, hield
-de generaal hem terug.
-</p>
-<p>&#x201c;Wacht nog even, mijnheer Massot&#x200a;&#x2026; Wat een walgelijke boel is die parlementaire keuken!
-U moest dat eens in een artikel zeggen en aantoonen hoe het land langzamerhand verzwakt
-en tot in het merg bedorven wordt door zulke dagen van nuttelooze en vuile discussies.
-Een slag, waarin vijftig duizend man vallen, zou ons minder uitputten, meer leven
-in ons hart achterlaten dan tien jaar van dit <span class="corr" id="xd30e3688" title="Bron: afschuwlijk">afschuwelijk</span> parlementarisme&#x200a;&#x2026; Loop eens een ochtend bij mij op. Ik zal u een militair wetsontwerp
-laten zien: wij moeten tot ons vroeger beperkt beroepsleger terugkeeren, wanneer we
-niet willen, dat ons zoo verburgerd nationaal leger, dat een zoo illusoire massa vormt,
-het doode gewicht wordt, dat de natie ten gronde richt.&#x201d;
-</p>
-<p>Sedert de opening der zitting had Pierre geen woord gezegd. Hij luisterde aandachtig,
-eerst in het onmiddellijke belang van zijn broer, dan langzamerhand ook zelf medegesleept
-door de koortsachtige opwinding, die zich van de zaal meester maakte. Hij kwam hoe
-langer hoe meer tot de overtuiging, dat Guillaume niets meer te vreezen had, maar
-hoe ging hier de eene gebeurtenis over in de andere, welk een indruk maakte hier de
-arrestatie van Salvat! De feiten vereenigden, verwarden, veranderden zich onophoudelijk!
-Terwijl hij zich over de woelige zaal heenboog, kon hij er de tallooze botsingen van
-<span class="corr" id="xd30e3693" title="Bron: hartstochtten">hartstochten</span> en belangen als het ware zien.
-<span class="pageNum" id="pb291">[<a href="#pb291">291</a>]</span></p>
-<p>Hij had den grooten strijd tusschen Barroux, Monferrand en Vignon gevolgd, hij merkte
-de kinderlijke vreugde van Mège op, die gelukkig was, dat hij den modderigen grond
-van dit water, waarin hij nooit anders dan voor anderen vischte, aan het roeren gebracht
-had; nu was hij vol belangstelling voor Fonsègue, die, uiterst kalm en ingewijd in
-de geheimen der toekomst, Dutheil en Chaigneux trachtte gerust te stellen. Doch steeds
-weer keerde zijn blik terug tot monseigneur Martha, hem had hij geen oogenblik uit
-het oog verloren, terwijl hij de emoties der zitting volgde op zijn kalm en glimlachend
-gezicht, alsof deze geheele dramatische parlementaire comedie slechts gespeeld werd
-voor den toekomstigen triomf, waarop deze priester hoopte. In afwachting van den uitslag
-der stemming hoorde hij naast zich niets meer dan de gesprekken tusschen den generaal
-en Massot over taktiek, kader en recruteering, dan hun discussie over de noodzakelijkheid
-van een bloedbad voor geheel Europa. O, wanneer zou deze jammerlijke menschheid, die
-in de parlementen en in veldslagen niets dan vechten en elkaar vernietigen wil, eindelijk
-tot ontwapening overgaan, om naar de geboden van gerechtigheid en rede te luisteren?
-</p>
-<p>De verwarring ten opzichte van de moties van orde scheen eeuwig te duren; het was
-een regen van moties, die liepen van de zeer heftige van Mège tot de strenge van Vignon.
-Het ministerie aanvaardde slechts een eenvoudig overgaan tot de orde van den dag en
-werd verslagen; de motie van Vignon werd eindelijk met een meerderheid van vijf-en-twintig
-stemmen aangenomen. Een gedeelte van de rechterzijde had zich met de linkerzijde en
-de socialisten vereenigd. Een lang aangehouden lawaai, dat uit de zaal opsteeg en
-op de tribunes overging, begroette dit resultaat.
-</p>
-<p>&#x201c;Ziezoo, nu hebben wij een ministerie-Vignon,&#x201d; zeide Massot, toen hij met den generaal
-en Pierre wegging. &#x201c;Maar Monferrand heeft er zich toch aardig uitgewerkt. Als ik Vignon
-was, zou ik maar goed uit mijn oogen kijken.&#x201d;
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>&#x2019;s Avonds had in het kleine huisje te Neuilly een in al zijn eenvoud roerend afscheid
-plaats. Nadat Pierre treurig, maar volkomen gerustgesteld, thuis gekomen was, had
-Guillaume besloten den volgenden dag weer naar Montmartre terug te gaan. En daar ook
-Nicolas Barthès vertrekken <span class="pageNum" id="pb292">[<a href="#pb292">292</a>]</span>moest, zou het kleine huisje weer in zijn vroegere troostelooze eenzaamheid terugzinken.
-</p>
-<p>Théophile Morin, aan wien Pierre de treurige tijding had medegedeeld, was gekomen;
-en toen de vier mannen zich om zeven uur aan tafel <span class="corr" id="xd30e3710" title="Bron: zeten">zetten</span>, wist Barthès nog niets. Den geheelen dag had hij met zijn zwaren stap van een gevangen
-leeuw in zijn kamer op en neer geloopen; hij leefde in dit door een vriend aangeboden
-asyl als een heldhaftig groot kind, dat zich nooit om verhoudingen van het heden noch
-om de bedreigingen van de toekomst bekommert. Zijn leven was altijd een grenzenlooze
-hoop geweest, die zich steeds te pletter liep tegen de hoeksteenen der werkelijkheid.
-Al wat hij liefgehad had, al wat hij door vijftig jaren van gevangenisstraf en verbanning
-meende bereikt te hebben&#x2014;de allen gelijk makende vrijheid&#x2014;de broederlijke republiek&#x2014;mocht
-ingestort zijn en aan zijn droom het hardste démenti gegeven hebben, toch was zijn
-geloof, het reine geloof van zijn jeugd, dat zeker was van de toekomst, gebleven.
-Een hemelsch glimlachje speelde om zijn lippen, wanneer de jongeren, de dwepers met
-hem spotten en hem een goeden ouden kerel noemden. Hij zelf begreep niets van de nieuwe
-secten, maakte zich boos over haar gebrek aan menschelijkheid; trotsch en stijfhoofdig
-bleef hij bij zijn denkbeeld de wereld door het eenzijdige begrip van louter van nature
-goede, vrije en broederlijk gezinde menschen te hervormen.
-</p>
-<p>Dien avond was hij onder het eten, nu hij zich door werkelijke vrienden omgeven voelde,
-heel opgewekt en toonde de onschuld van zijn ziel door de volkomen zekerheid, waarin
-hij verkeerde, dat hij ondanks alles zijn ideaal in de naaste toekomst verwezenlijkt
-zou zien. Dan vertelde hij kostelijke geschiedenissen over zijn verschillende gevangenissen;
-wanneer hij praten wilde, was hij een gezellig verteller. Hij kende alle gevangenissen,
-Sainte-Pélagie, Mont-Saint-Michel, Belle-Ile-en-Mer en Clairvaux, lachte nog over
-sommige herinneringen en schilderde het asyl, dat hij overal in zijn vrij geweten
-gevonden had.
-</p>
-<p>De drie mannen, die naar hem luisterden, waren verrukt, niettegenstaande de angst
-bij de gedachte, dat deze eeuwige gevangene, deze eeuwige balling weer opnieuw op
-moest staan en zijn stok weer opnemen om verder te gaan, hun hart samenkneep.
-</p>
-<p>Eerst bij het dessert sprak Pierre. Hij vertelde hoe de minister hem ontboden had
-en Barthès acht-en-veertig uur <span class="pageNum" id="pb293">[<a href="#pb293">293</a>]</span>gaf om over de grens te gaan, als hij niet gearresteerd wilde worden. De oude man
-met zijn lang wit haar, zijn arendsneus en zijn nog altijd jeugdig schitterende oogen
-stond ernstig op en wilde dadelijk vertrekken.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, beste jongen, je weet dat alles sedert gisteren en je hebt me toch bij je gehouden
-en mij aan het gevaar blootgesteld je, door in je huis te blijven, nog meer te compromitteeren&#x200a;&#x2026;
-Je moet het me niet kwalijk nemen, ik dacht niet aan de moeilijkheden, waarin ik je
-bracht, ik meende, dat alles zoo goed ging&#x200a;&#x2026; Maar ik dank Guillaume en ik dank jou
-voor de rustige dagen, die je aan den ouden zwerver, den ouden dwaas, die ik ben,
-gegeven hebt!&#x201d;
-</p>
-<p>Ze smeekten hem nog tot den volgenden ochtend te blijven, maar daarvan wilde hij niets
-hooren. Tegen middernacht ging er een trein naar Brussel; dien kon hij nog makkelijk
-halen. Zelfs weigerde hij beslist, dat Morin met hem mede zou gaan. Morin was niet
-rijk en had zijn bezigheden: zou hij hem zijn tijd ontnomen hebben, terwijl het toch
-zoo eenvoudig was, dat hij alleen ging? Hij keerde als een wandelende Jood der vrijheid,
-dien zijn legendarisch martelaarschap eeuwig door de wijde wereld drijft, naar de
-verbanning terug.
-</p>
-<p>Toen hij om tien uur in de kleine, ingeslapen straat van zijn gastheeren afscheid
-nam, stonden er tranen in zijn oogen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ben niet jong meer; ditmaal is het uit! Ik zal niet meer terugkeeren; mijn gebeente
-zal daar ergens in een hoekje rusten.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar nadat hij Guillaume en Pierre liefdevol een kus op hun wangen gedrukt had, richtte
-zijn ontembaar en trotsch wezen zich weer op, kon hij een laatsten kreet van hoop
-niet onderdrukken.
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, wie weet, morgen is het misschien reeds de dag van den triomf. De toekomst behoort
-aan hem, die haar maakt en haar verwacht!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij was reeds lang uit het gezicht verdwenen, toen zij nog zijn krachtigen, flinken
-stap langzaam hoorden wegsterven in de verte, in den helderen nacht.
-<span class="pageNum" id="pb294">[<a href="#pb294">294</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<div id="xd30e2615">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e2615src">1</a></span> Wat wij gruwelkamer zouden kunnen noemen.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e2615src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="bk4" class="div1 book"><span class="pageNum">[<a href="#bk4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">VIERDE BOEK.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div id="ch4.1" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch4.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">I.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Het was een zachte ochtend in het laatst van Maart, toen Pierre met zijn broer Guillaume
-het kleine huisje te Neuilly verliet, om met hem naar Montmartre te gaan. Zijn hart
-kromp ineen bij de gedachte, dat hij alleen terugkeeren en weer in zijn wanhoop en
-in zijn Niet terugzinken zou. Hij had niet geslapen, een radelooze bitterheid vervulde
-hem; maar hij verborg zijn smart en dwong zich tot een glimlach.
-</p>
-<p>Toen de twee broers zagen, dat het zulk mooi en lekker weer was, besloten zij te voet
-te gaan; een lange wandeling over de buitenboulevards. Het sloeg negen uur. Pierre
-vond het heerlijk zijn ouderen broeder, die één en al opgewektheid was bij de gedachte
-aan de verrassing, die hij den zijnen als bij den terugkeer van een reis bereidde,
-naar huis te vergezellen. Guillaume had de zijnen niet gewaarschuwd, doch hun slechts
-van tijd tot tijd geschreven hoe het met hem ging. Uit voorzichtigheid en zijn verlangen
-eerbiedigend, waren zijn zoons hem niet komen opzoeken; en ook het jonge meisje, waarmede
-hij trouwen zou, had verstandig, kalm en bescheiden gewacht.
-</p>
-<p>Toen zij de zonnige hellingen van Montmartre beklommen hadden, ging Guillaume, die
-een sleutel had, eenvoudig en zacht naar binnen. Het kleine huisje op de place du
-Tertre scheen in een diepen vrede te sluimeren en Pierre vond het juist zoo terug
-als hij het bij zijn eerste en eenig bezoek gezien had: stil, glimlachend en badend
-in een eindelooze teederheid. Eerst had men de smalle gang, die door den rez-de-chaussée
-liep, om een uitzicht te geven op den onmetelijken horizont van Parijs. Dan kwam de
-tuin, die tot twee pruimeboomen en een boschje seringen, waaraan nu jonge blaadjes
-vroolijk lachten, ingekrompen was, en ditmaal zag Pierre <span class="pageNum" id="pb295">[<a href="#pb295">295</a>]</span>drie fietsen tegen de pruimeboomen staan. Ten slotte het groote, vroolijke werkvertrek,
-waarin het heele gezin leefde en welks ramen de dakenzee beheerschte.
-</p>
-<p>Guillaume was, zonder iemand gezien te hebben, bij het atelier gekomen. Vroolijk bracht
-hij zijn vinger aan zijn lippen.
-</p>
-<p>&#x201c;Nou zal je eens wat zien, beste Pierre.&#x201d;
-</p>
-<p>De deur ging geruischloos open en zij bleven even op den drempel staan. Alleen de
-drie zoons waren er. Thomas was met een perforeermachine bezig en maakte tallooze
-gaten in een kleine koperen plaat. In den anderen hoek, voor de glazen deur, zaten
-François en Antoine aan hun groote tafel, de een in een boek verdiept, terwijl de
-andere met zijn graveerstift aan een houtsnede bezig was. Vroolijk vielen de zonnestralen
-binnen en speelden tusschen het pêle-mêle van het vertrek, waarin zooveel verschillend
-werk en zooveel verschillende werktuigen opgehoopt waren, te midden waarvan de werktafel
-van de beide vrouwen met een heerlijken ruiker nagelbloemen versierd was. In de diepe
-aandacht der drie jonge mannen, in de <span class="corr" id="xd30e3743" title="Bron: religieuse">religieuze</span> stilte hoorde men niets dan het zachte krassen der machine bij ieder gat, dat de
-oudste boorde.
-</p>
-<p>Maar hoewel Guillaume zich op den drempel niet bewoog, ging er toch een rilling, een
-plotselinge waarschuwing door het vertrek. De drie zoons keken als door een ingeving
-tegelijk op en met denzelfden kreet en met dezelfde geestdrift vlogen zij hem om zijn
-hals.
-</p>
-<p>&#x201c;Vader!&#x201d;
-</p>
-<p>Gelukkig drukte hij ze aan zijn borst en gaf hun een kus. Dat was alles: geen verdere
-sentimentaliteiten, geen nuttelooze woorden. Het was alsof hij den vorigen avond uitgegaan
-was en nu, na wat langer dan gewoonlijk opgehouden te zijn, weer thuiskwam. Glimlachend
-keek hij hen aan, terwijl zij hem eveneens aankeken en ook glimlachten. Maar dat drukte
-al hun liefde, de volkomen overgave voor eeuwig uit.
-</p>
-<p>&#x201c;Kom toch binnen, Pierre, en geef dien kerels een hand!&#x201d;
-</p>
-<p>De priester was verlegen en zich niet op zijn gemak gevoelend, bij de deur blijven
-staan. Zijn drie neven schudden hem hartelijk de hand, dan echter ging hij, daar hij
-niet goed wist wat hij doen moest, voor het raam zitten.
-</p>
-<p>&#x201c;Nu jongens, waar is Grootmoeder en waar is Marie?&#x201d;
-</p>
-<p>Grootmoeder was juist naar haar kamer gegaan en het <span class="pageNum" id="pb296">[<a href="#pb296">296</a>]</span>jonge meisje had het plotseling in haar hoofd gekregen zelf op de markt inkoopen te
-doen. Dat was een van haar grootste genoegens; zij beweerde, dat zij alleen versche
-eieren en boter, die naar hazelnoten rook, koopen kon. Bovendien bracht zij dikwijls
-wat lekkers of bloemen mede, blij, dat zij kon laten zien wat een goede huisvrouw
-zij was.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, en gaat alles goed, jongens?&#x201d; vroeg Guillaume verder. &#x201c;Zijn jullie tevreden?
-Schiet het werk op?&#x201d;
-</p>
-<p>Hij deed aan ieder afzonderlijk een korte vraag, als iemand, die dadelijk weer in
-zijn dagelijksche gewoonten thuis is. Thomas, wiens goedig gezicht straalde, vatte
-in enkele zinnen zijn nieuwe proeven omtrent den nieuwen motor samen, waarvan hij
-zeker was hem thans gevonden te hebben. François, nog steeds druk bezig met de studies
-voor zijn examen, vertelde schertsend van den grooten hoop stof, dien hij nog in zijn
-hersens moest opstapelen. Antoine liet hem de houtsnede zien, die hij bijna klaar
-had: zijn vriendinnetje Lise, de zuster van den beeldhouwer Jahan, die in een tuin
-in de zon zat te lezen. Al pratend waren de drie jongens weer naar hun plaatsen gegaan
-en hervatten heel natuurlijk, tengevolge van de sterke tucht, die van den arbeid hun
-leven zelf gemaakt had, hun werk.
-</p>
-<p>&#x201c;Nou jongens, ik heb ook den tijd, dat ik op bed liggen moest, niet nutteloos voorbij
-laten gaan. Ik heb zelfs een heeleboel aanteekeningen gemaakt.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wij zijn te voet gekomen, maar een rijtuig zal dat alles met de kleeren en het linnengoed,
-die Grootmoeder mij gestuurd heeft, brengen&#x200a;&#x2026; Wat ben ik blij alles hier weer terug
-te vinden! Wat zullen we weer werken!&#x201d;
-</p>
-<p>Reeds zat hij weer in zijn eigen hoekje. Tusschen de smidse en het raam was een groote
-ruimte voor hem gereserveerd; daar waren zijn vitrines en planken, die vol stonden
-met allerlei toestellen, zijn oventje en zijn lange tafel, waarvan hij het einde gebruikte
-als bureau. Reeds nam hij weer bezit van die wereld, zijn blikken gingen, gelukkig
-alles weer in orde terug te vinden, van het een naar het ander, zijn handen zochten,
-raakten de voorwerpen aan, als had hij, evenals zijn drie zoons, haast weer aan het
-werk te gaan.
-</p>
-<p>Maar op dat oogenblik riep Grootmoeder, die boven aan de trap ernstig, kalm en rechtop
-in haar eeuwige zwarte japon stond:
-<span class="pageNum" id="pb297">[<a href="#pb297">297</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Ben jij daar, Guillaume? Wil je even boven komen?&#x201d;
-</p>
-<p>Hij ging naar boven, want hij begreep, dat zij hem op de hoogte brengen, hem geruststellen,
-hem dadelijk alles zeggen wilde, wat zij onder vier oogen te zeggen had. Het ging
-om het vreeselijke geheim, dat alleen tusschen hen bestond, het eenige, wat zijn zoons
-niet wisten, datgene wat hem met angst gemarteld had, toen hij na den aanslag bang
-was, dat het ontdekt en bekend worden zou. Boven in de kamer liet zij hem naast het
-bed de geheime bergplaats zien, waarin de patronen van het nieuwe kruit en de plannen
-voor de verschrikkelijke vernietigingsmachine bewaard werden. Hij vond ze terug zooals
-hij ze achtergelaten had; om ze aan te raken, had men de oude vrouw moeten dooden
-of met haar het huis in de lucht laten vliegen. Op haar kalme, heldhaftige manier
-gaf zij hem den sleutel terug, dien hij haar den ochtend na zijn verwonding door Pierre
-had laten brengen.
-</p>
-<p>&#x201c;Je was toch niet ongerust, wel?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Alleen ongerust dat de politie u zou kunnen brutaliseeren&#x200a;&#x2026; U bent de hoedster en
-u zoudt mijn werk voltooien, als ik sterven mocht!&#x201d;
-</p>
-<p>Intusschen voelde Pierre, die nog steeds beneden voor het raam zat, zijn verlegenheid
-toenemen. O, zeker, allen kwamen hem in dit huis met liefdevolle sympathie tegemoet&#x2014;maar
-waarom scheen het hem dan toe, alsof de dingen en de menschen zelf, ondanks hun goeden
-wil, hem vijandig bleven. En hij vroeg zich af wat er te midden van deze werkers,
-die allen door een geloof staande gehouden werden, worden moest van hem, van hem,
-die aan niets meer geloofde, die niets deed. Het zien van die zoo ijverig, zoo vroolijk
-aan hun werk bezige broeders vervulde hem met een soort toornige geprikkeldheid, die
-door het binnenkomen van Marie nog erger werd.
-</p>
-<p>Met haar mandje met inkoopen aan haar arm kwam zij, zonder hem te zien, binnen en
-zag er in den glans van haar jeugd, met haar slanke taille en haar breede borst zóó
-vroolijk en zóó overstroomend van gezondheid uit, dat men gedacht zou hebben, dat
-een zonnige lente-ochtend met haar binnenkwam. Haar rose gezichtje, haar fijne neus,
-haar groot, intelligent voorhoofd haar volle, goedige mond straalde onder haar donkere
-lokken. Haar bruine oogen lachten in een voortdurenden jubel van gezondheid en kracht.
-</p>
-<p>&#x201c;Jongens, jullie moesten eens weten wat ik allemaal gekocht <span class="pageNum" id="pb298">[<a href="#pb298">298</a>]</span>heb&#x200a;&#x2026; Komt eens kijken! Ik heb de mand niet in de keuken willen uitpakken.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij hield niet op vóór zij om de mand, die zij op tafel gezet had, kwamen staan.
-</p>
-<p>&#x201c;In de eerste plaats boter. Nou, ruikt die naar hazelnoten of niet? Die maken ze apart
-voor mij&#x200a;&#x2026; En dan eieren. Gisteren gelegd, op mijn woord van eer. En dit zelfs vandaag
-pas&#x200a;&#x2026; En dan coteletten. Prachtig, hè? De slager doet er speciaal zijn best op, als
-ik ze kom halen!&#x2014;En dan nog een roomkaas, maar van echte room, een prachtstuk!&#x2014;En
-eindelijk, als verrassing, radijsjes, mooie, kleine, roode radijsjes. Radijsjes in
-Maart! Luxe gewoon!&#x201d;
-</p>
-<p>Zij triompheerde als een goede huisvrouw, die de waarde der dingen kent en op het
-lyceum Fénelon een heelen kook- en huishoudcursus gevolgd had. De drie broers lachten
-met haar mede en maakte haar een complimentje.
-</p>
-<p>Maar plotseling zag zij Pierre.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, zit u daar, mijnheer de abbé? Neem me niet kwalijk, maar ik had u heusch niet
-gezien&#x200a;&#x2026; En hoe is het met Guillaume? Komt u nieuws brengen?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar vader is teruggekomen!&#x201d; zeide Thomas. &#x201c;Hij is boven bij Grootmoeder.&#x201d;
-</p>
-<p>Verschrikt legde zij haar inkoopen weer in de mand.
-</p>
-<p>&#x201c;Guillaume weer thuis! Guillaume weer thuis!&#x2026; En dat zeg je me nou pas! En je laat
-mij eerst mijn mand uitpakken! Een mooie boel, om zoo te staan pochen op mijn boter
-en eieren, terwijl Guillaume weer thuis is!&#x201d;
-</p>
-<p>Juist op dat oogenblik kwam deze met Grootmoeder naar beneden. Vroolijk liep zij naar
-hem toe, liet zich twee stevige zoenen op haar beide wangen geven, legde dan haar
-handen op zijn schouders, keek hem lang aan en zeide met een eenigszins bevende stem:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ben blij, erg blij je weer terug te zien, Guillaume&#x200a;&#x2026; Nu mag ik het wel zeggen,
-ik ben erg bang geweest, dat ik je zou moeten verliezen.&#x201d;
-</p>
-<p>En hoewel zij nog steeds lachte, kwamen er twee tranen in haar oogen. Ook hij was
-zeer ontroerd en fluisterde, terwijl hij haar weer kuste:
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve Marie&#x200a;&#x2026; Wat ben ik gelukkig! Ik vind je weer zoo mooi en zoo lief terug!&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre, die ze aankeek, vond hen koel. Blijkbaar had hij van verloofden, die een ongeluk
-zoo kort vóór hun <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> langen tijd gescheiden had, meer tranen, een hartstochtelijker <span class="pageNum" id="pb299">[<a href="#pb299">299</a>]</span>omhelzing verwacht. Ook het groote verschil in leeftijd hinderde hem, hoewel zijn
-broer er toch nog flink en jong uitzag. Neen, het moest het jonge meisje zijn, dat
-niet in zijn smaak viel. Zij was te gezond, te kalm. Sedert zij binnen was, voelde
-hij zijn verlegenheid, zijn lust om weg te gaan en niet meer terug te komen, grooter
-worden. Het gevoel, dat hij zoo heel anders dan zij, dat hij een vreemdeling in het
-huis van zijn broeder was, deed hem pijn. Hij stond op, wilde weggaan, onder voorwendsel,
-dat hij nog een boodschap in Parijs moest doen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, wil je niet bij ons blijven dejeuneeren?&#x201d; riep Guillaume verbaasd uit. &#x201c;Dat
-hadden we toch afgesproken. Neen, dat verdriet zal je me toch niet aandoen&#x200a;&#x2026; Voortaan,
-broertje, is dit huis het jouwe.&#x201d;
-</p>
-<p>Ook al de anderen verzetten zich tegen zijn vertrek en drongen er hartelijk op aan,
-dat hij zou blijven, zoodat hij toegeven moest en weer op zijn stoel ging zitten,
-waar hij weer in zijn zwijgende verlegenheid terugviel en naar deze familie, die de
-zijne was, maar van wie hij zich toch zoo ver verwijderd gevoelde, keek en luisterde.
-</p>
-<p>Het was even over elven. Door vroolijk gebabbel onderbroken, werd het werk voortgezet,
-toen een der beide dienstmeisjes de mand met inkoopen kwam halen. Marie drukte haar
-op het hart haar te roepen voor de zachte eieren, want zij liet er zich op voorstaan
-een prachtig recept te hebben, waardoor zij ze juist zoo kon koken, dat het wit een
-roomachtige melk bleef. Dat gaf François aanleiding tot een paar grappen; hij plaagde
-haar dikwijls met al die mooie dingen, die zij op het lyceum Fénelon had geleerd,
-waarop haar vader haar op haar twaalfde jaar na den dood van haar moeder gedaan had.
-Maar zij bleef het antwoord niet schuldig, lachte op haar beurt over de uren, die
-hij zelf op de <span class="corr" id="xd30e3800" title="Bron: Ecole">École</span> Normale met paedagogische onzinnigheden verspilde.
-</p>
-<p>&#x201c;O jullie groote kinderen,&#x201d; zeide zij, zonder met haar borduurwerk op te houden; &#x201c;het
-is grappig; jullie bent toch alle drie intelligente jongens met een breeden blik,
-en toch kunnen jullie het in den grond der zaak niet goed zetten, dat een meisje zooals
-ik net als jullie op een lyceum gestudeerd heeft. De strijd tusschen de seksen, een
-concurrentiequaestie, niet?&#x201d;
-</p>
-<p>Zij protesteerden, bezwoeren, dat zij niets liever wilden dan goed onderwijs voor
-meisjes. Dat wist zij zelf ook heel goed; zij vond het alleen leuk hen te plagen.
-<span class="pageNum" id="pb300">[<a href="#pb300">300</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, in dat opzicht zijn jullie heel achterlijk&#x200a;&#x2026; Ik weet heel goed, wat men
-in welmeenende burgerlijke kringen aan de meisjeslycea verwijt. In de eerste plaats
-is het onderwijs daar volkomen wereldlijk, en dat valt in het geheel niet in den smaak
-der families, die voor meisjes het godsdienstonderwijs als een moreele verdediging
-noodzakelijk achten. Verder wordt het onderwijs er steeds democratischer; dank zij
-het gratis toelaten van leerlingen, wat zeer vrijgevig geschiedt, komen er meisjes
-uit alle kringen, zoodat de dochter van de mevrouw op de eerste verdieping en die
-van de <span class="corr" id="xd30e3810" title="Bron: concierge">conciërge</span> er elkaar vinden en vriendschappelijk met elkaar omgaan. Ten slotte geraakt men er
-los van den huiselijken haard, wordt een steeds grootere speelruimte gegeven aan het
-initiatief, terwijl al die overladen programma&#x2019;s en al die kennis, die bij het examen
-geëischt wordt, ongetwijfeld een emancipatie van het jonge meisje, een stap nader
-tot de toekomstige vrouw, tot de toekomstige maatschappij beteekenen, waarnaar jullie
-allen immers zoo verlangt!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk, daar zijn we het allen over eens!&#x201d; riep François.
-</p>
-<p>Zij maakte een aardig gebaar en ging kalm voort.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik maak maar gekheid&#x200a;&#x2026; Jullie weet, dat ik maar een eenvoudig meisje ben en niet
-zoo veel verlang als jullie! O, die eischen en die rechten der vrouw! Het is immers
-heel duidelijk, zij heeft alle rechten, zij is de gelijke van den man, in zooverre
-de natuur dat toelaat! De eenige moeilijkheid bestaat hierin: elkander te begrijpen
-en lief te hebben&#x200a;&#x2026; Dat neemt niet weg, dat ik heel blij ben te weten wat ik weet.
-O, ik zeg het zonder eenige pedanterie, alleen maar omdat ik me verbeeld, dat dit
-me zoo gezond gemaakt heeft, mij lichamelijk en geestelijk een steun in het leven
-geeft.&#x201d;
-</p>
-<p>Wanneer zij die oude herinneringen aan het lyceum Fénelon ophaalde, ging zij er geheel
-in op met een vuur, waarin haar ijver, haar gestoei gedurende de vrije uren, haar
-dolle streken met haar vriendinnen herleefden. Van de vijf meisjeslycea te Parijs
-was het lyceum Fénelon het eenige, dat veel leerlingen telde en wel voornamelijk dochters
-van ambtenaren en vooral van onderwijzeressen, die zichzelf voor het onderwijs wilden
-bekwamen. Deze gingen, na het lyceum afgeloopen te hebben, haar einddiploma halen
-aan de <span class="corr" id="xd30e3818" title="Bron: Ecole">École</span> Normale te Sèvres. Maar Marie voelde ondanks haar uitstekende studiën in het geheel
-geen roeping voor onderwijs <span class="pageNum" id="pb301">[<a href="#pb301">301</a>]</span>geven, en later, toen haar vader geruïneerd en schulden nalatend stierf en zij een
-oogenblik lang zonder middelen van bestaan op straat kwam te staan, had Guillaume
-haar tot zich genomen en niet gewild, dat zij overal en nergens les ging geven. Zij
-borduurde prachtig en stond er hardnekkig op, zelf geld te verdienen, om van niemand
-iets behoeven over te nemen.
-</p>
-<p>Glimlachend had Guillaume, zonder zich in het gesprek te mengen, geluisterd. Hij had
-haar lief leeren krijgen om haar vrijmoedigheid, haar rechtschapenheid, haar mooie
-evenwicht, dat haar groote, krachtige bekoring vormde. Zij wist alles, en al mocht
-zij daardoor de poëzie van het onwetende, schuchtere jonge meisje verloren hebben,
-zij had daardoor een werkelijke rechtschapenheid van geest en hart, een volmaakte
-onschuld, die zich voor niets schaamde, zonder eenige huichelachtige achterhoudendheid,
-zonder verborgen, door het geheimzinnige geprikkelde perversiteit gewonnen. En bij
-haar heerlijke, rustige gezondheid had zij een zóó kinderlijke kuischheid behouden,
-dat nog dikwijls ondanks haar zes-en-twintig jaar het bloed haar naar de wangen steeg,
-zij van die vuurroode kleuren kreeg, welke haar zoo wanhopig maakten.
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve Marie,&#x201d; zeide Guillaume; &#x201c;je ziet wel, dat de kinderen een grapje maken. Maar
-jij hebt gelijk&#x200a;&#x2026; Jouw zachte eitjes zijn de lekkerste van de heele wereld.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij had het met zulk een liefdevolle teederheid gezegd, dat het jonge meisje, zonder
-dat er eenige reden voor was, vuurrood werd. Zij voelde het zelf en bloosde nog meer.
-En toen de drie jongens haar ondeugend aankeken, werd zij boos op zichzelf.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is belachelijk, dat zoo&#x2019;n oude jongejuffrouw als ik nog bloost, vindt u ook niet,
-mijnheer de abbé?&#x201d; vroeg zij, zich tot Pierre wendend. &#x201c;Zou je niet zeggen, dat ik
-heel wat verkeerds gedaan heb? Die jongens plagen me alleen, om me een kleur te laten
-krijgen&#x200a;&#x2026; Het helpt niets, al verzet ik me er nog zoo tegen; ik weet niet waar het
-vandaan komt, maar ik kan er niets tegen doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Grootmoeder keek op van het hemd, dat zij bezig was te verstellen.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is niets erg, beste meid,&#x201d; zeide zij. &#x201c;Het is het hart, dat naar je wangen stijgt,
-opdat men het zien kan.&#x201d;
-</p>
-<p>Het dejeuner-uurtje naderde. Ze besloten de tafel in het atelier te dekken, wat meermalen
-gebeurde wanneer er een <span class="pageNum" id="pb302">[<a href="#pb302">302</a>]</span>gast was. De eieren, die het jonge meisje zelf onder een servet uit de keuken gehaald
-had, werden heerlijk gevonden. Ook de radijsjes en de boter vielen goed in den smaak.
-Na de coteletten was er geen ander dessert dan de roomkaas, maar het was een roomkaas,
-zooals nog nooit iemand er een gegeten had. En voor hun oogen hadden zij Parijs, dat
-zich in zijn vreeselijk gebruis onmetelijk van het eene einde van den horizont naar
-het andere uitstrekte.
-</p>
-<p>Pierre had al zijn krachten ingespannen om vroolijk te zijn. Maar weldra was hij weer
-in zijn zwijgen teruggevallen. Guillaume, die de drie fietsen buiten had zien staan,
-vroeg aan Marie hoe ver zij dien ochtend gereden had. François en Antoine waren met
-haar den kant van Ogremont uit geweest, maar het vervelende was, dat zij altijd weer
-de fietsen den heuvel op moesten duwen. Zij lachte erom en zeide, dat zij daardoor
-lekker en zonder booze droomen sliep. De fiets bezat in haar oogen alle mogelijke
-deugden; en toen Pierre haar verbaasd aankeek, beloofde zij, dat zij hem haar denkbeelden
-daaromtrent wel eens zou uiteenzetten. Van nu af bleef de fiets het onderwerp van
-het gesprek uitmaken. Thomas verklaarde de laatste verbeteringen, die aan de machines
-van de fabriek Grandidier aangebracht waren. Hij zelf zocht naar een mechanisme, waarmede
-men onder het rijden op eenvoudige en praktische wijze de versnelling zou kunnen veranderen.
-</p>
-<p>Grootmoeder, die steeds met de kalmte van een koningin-moeder aan de tafel zat, boog
-zich naar Guillaume toe en fluisterde hem iets in. Pierre begreep, dat zij over zijn
-<span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> sprak, waarvan de op einde April vastgestelde datum natuurlijk verzet moest worden.
-Dit zoo verstandige <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>, dat het geluk van het geheele huis scheen te moeten verklaren, was een beetje het
-werk van haar en van haar drie zoons, want de vader zou nooit naar de stem van zijn
-hart geluisterd hebben, wanneer de vrouw, die hij in de familie bracht, zich niet
-reeds daarin bevonden had, niet reeds als zoodanig erkend en geliefd was. Nu scheen
-om alle mogelijke redenen de laatste week van Juni een goede datum.
-</p>
-<p>Marie hoorde het en keerde zich vroolijk om.
-</p>
-<p>&#x201c;Jij vindt het eind van Juni ook toch goed, lieve kind?&#x201d; vroeg Grootmoeder.
-</p>
-<p>Pierre verwachtte een diepen blos op de wangen van het jonge meisje te zullen zien
-komen. Maar zij bleef heel kalm, zij voelde voor Guillaume een groote toegenegenheid,
-een <span class="pageNum" id="pb303">[<a href="#pb303">303</a>]</span>onbegrensde dankbaarheid en was er zeker van, dat zij door dit <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> iets verstandigs en goeds deed voor zichzelf en voor de anderen.
-</p>
-<p>&#x201c;Prachtig, einde Juni,&#x201d; herhaalde zij. <span class="corr" id="xd30e3854" title="Niet in bron">&#x201c;</span>Ik vind het uitstekend.&#x201d;
-</p>
-<p>De zoons hadden het ook begrepen en vergenoegden er zich mede te knikken, om hun instemming
-te kennen te geven.
-</p>
-<p>Toen ze van tafel opgestaan waren, wilde Pierre beslist weggaan. Waarom deed dit in
-zijn eenvoud zoo hartelijk dejeuner, deze familie, die zoo gelukkig was den vader
-weer in haar midden te hebben, en voor alles dit vreedzame, het leven zoo toelachende
-jonge meisje hem zoo&#x2019;n pijn? Hij gaf weer als voorwendsel, dat hij boodschappen in
-Parijs had. Dan drukte hij de handen, die de drie jongens hem toestaken, ja zelfs
-die van Grootmoeder en Marie, die beiden even hartelijk, maar over zijn haastig vertrek
-eenigszins verbaasd waren. Nadat Guillaume nog vergeefs getracht had hem te doen blijven,
-ging hij met hem mede. In den tuin bleef hij echter staan, om Pierre tot een verklaring
-te dwingen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat heb je? Waarom loop je weg?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb niets, heusch niet. Ik heb een paar dringende boodschappen, dat is alles!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, laat dat voorwendsel nu maar achterwege&#x200a;&#x2026; Niemand heeft je toch iets onaangenaams
-gezegd of je gekwetst. Zij zullen heel gauw even veel van je houden als ik van je
-houd.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Daaraan twijfel ik geen oogenblik, ik beklaag me over niemand&#x200a;&#x2026; De eenige, over wien
-ik zou kunnen klagen, ben ik zelf.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Jongen, wat doe je me een verdriet!&#x201d; zeide Guillaume ontroerd en met een wanhopig
-gebaar. &#x201c;Ik zie heel goed in, dat je wat voor mij verborgen houdt. Bedenk toch, dat
-we nu weer broers zijn, dat we weer even veel van elkaar houden als vroeger, toen
-ik in je wieg met je speelde. Ik ken je, ik ken je ongeluk en je marteling, want je
-hebt alles voor mij opgebiecht. En ik wil niet, dat je lijdt, ik wil je genezen.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Pierre hem zoo hoorde spreken, voelde hij zijn hart opzwellen en kon hij zijn
-tranen niet inhouden.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, je moet mij aan mijn lijden overlaten. Daarvoor is geen genezing. Je
-kan niets voor mij doen; ik sta buiten de natuur, ik ben een monster.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb304">[<a href="#pb304">304</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Wat zeg je daar? Kan je dan niet in de natuur terugkeeren, zelfs als het waar is,
-dat je daar uitgetreden bent&#x200a;&#x2026; Ik wil niet, dat je je weer gaat opsluiten in dat eenzame
-kleine huisje, waar je je door het herkauwen van je Niets krankzinnig maakt. Kom je
-dagen bij ons doorbrengen, dan kunnen wij je weer den levenslust teruggeven.&#x201d;
-</p>
-<p>O, welk een ijskoude rilling doorhuiverde hem bij de gedachte, dat hij weer alleen
-zou zijn in dat kleine, leege huisje zonder zijn broer, van wien hij zooveel was gaan
-houden en met wien hij zulke prettige dagen doorgebracht had! In welk een eenzaamheid,
-in welk een kwelling zou hij er weer terugvallen na die enkele weken van heerlijk
-samenleven, waaraan hij al zoo gewend geraakt was. Maar zijn smart werd er slechts
-te grooter door; een bekentenis viel van zijn lippen.
-</p>
-<p>&#x201c;Hier leven! Bij jullie leven! Neen, dat is mij niet mogelijk&#x200a;&#x2026; Waarom dwing je me
-te spreken, je te zeggen waarvoor ik mij zoo schaam en dat ik zelf niet begrijp? Sinds
-vanochtend vroeg heb je wel gezien, dat ik hier bij jullie lijd; dat komt ongetwijfeld,
-omdat jullie werkt en ik niets doe, omdat jullie elkaar lief hebt, omdat jullie gelooft
-in je arbeid, terwijl ik niets heb om lief te hebben of in te gelooven&#x200a;&#x2026; Ik voel me
-niet op mijn gemak bij jullie, zoodat het niet anders kan, of ik moet jullie op mijn
-beurt hinderen. Zelfs prikkelt jullie mij, ik zou jullie zelfs ten slotte gaan haten.
-Je ziet wel, dat er niets goeds meer in mij overblijft, dat alles verwoest en vernield
-is, dat alles dood is, dat alleen nijd en haat er weer in zouden kunnen opgroeien.
-Laat mij dus naar mijn vervloekten hoek terugkeeren, waar het Niet zich heelemaal
-van mij meester zal maken. Vaarwel broeder!&#x201d;
-</p>
-<p>Buiten zichzelf van liefde en medelijden hield Guillaume hem bij zijn armen vast.
-</p>
-<p>&#x201c;Je zult niet weggaan. Ik wil niet, dat je weggaat, zonder mij vast beloofd te hebben,
-dat je terug zult komen. Ik wil je niet voor de tweede maal verliezen, nu ik weet,
-wie je bent en hoe je lijdt. Tegen je eigen wil in, als het moet, zal ik je redden,
-zal ik je van de marteling van je twijfel genezen, o, zonder zedepreeken tegen je
-te houden, zonder je eenig geloof op te dringen, maar eenvoudig door het leven, dat
-alleen je gezondheid en hoop terug kan geven, zijn gang te laten gaan. Ik smeek je,
-Pierre, ik smeek het je in den naam van onze liefde, kom weer terug, kom dikwijls
-<span class="pageNum" id="pb305">[<a href="#pb305">305</a>]</span>terug, om hier je dag door te brengen. Je zult zien, dat je, wanneer je je een taak
-gesteld hebt en in den familiekring werkt, je je nooit zoo ongelukkig voelt. Een taak
-van welken aard dan ook en de een of andere groote liefde&#x2014;het leven aanvaarden, leven
-en liefhebben!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Waarom?&#x201d; prevelde Pierre bitter. &#x201c;Ik heb geen taak meer en kan niet meer liefhebben.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Nu, dan zal ik je een taak geven, en zoodra de liefde terugkomt, zal je weer liefhebben.
-Zeg ja, Pierre, zeg ja!&#x201d;
-</p>
-<p>En toen hij zag, dat zijn smart nog niet week, dat hij er hardnekkig bij bleef hem
-te verlaten en zich te vernietigen, ging hij door.
-</p>
-<p>&#x201c;O, ik beweer volstrekt niet, dat alles in de wereld naar wensch gaat, dat er alleen
-maar vreugde, waarheid en gerechtigheid is&#x200a;&#x2026; Je kan je niet voorstellen bijvoorbeeld,
-hoe de geschiedenis van dien ongelukkigen Salvat mij met woede en verzet vervult.
-Hij is strafbaar, o zeker, maar hoeveel verontschuldigingen zijn er niet voor zijn
-daad te vinden. Wat zal men hem sympathiek voor mij maken, als men op hem de misdaden
-van allen stapelt, als de politieke benden hem naar elkaar toekaatsen, zich van hem
-bedienen voor de verovering van de macht. Dat verbittert mij en ik kan je niet beloven,
-dat ik verstandiger zijn zal dan jij&#x200a;&#x2026; Maar Pierre, je moet me beloven, dat je, al
-doe je het alleen maar om mij pleizier te doen, overmorgen den heelen dag bij ons
-komt.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen Pierre nog zwijgen bleef:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik wil het; de gedachte, dat jij je in je hol als een gewond dier martelt, kan ik
-niet verdragen&#x200a;&#x2026; Ik wil je genezen, ik wil je redden.&#x201d;
-</p>
-<p>Weer waren tranen in de oogen van Pierre gekomen en hij zeide met een oneindige troosteloosheid:
-</p>
-<p>&#x201c;Dwing mij niet om iets te beloven&#x200a;&#x2026; Ik zal trachten mezelf te overwinnen.&#x201d;
-</p>
-<p>Welk een vreeselijke week had Pierre in het kleine, donkere en ledige huisje. Zeven
-dagen lang begroef hij zich daar en martelde zichzelf in wanhoop, dat hij zijn ouderen
-broer, dien hij weer met zijn geheele ziel was gaan lief hebben, niet meer voortdurend
-bij zich had. Nooit nog had hij, sedert de twijfel zijn hart ledig maakte, zijn alleen
-zijn zoo sterk gevoeld. Telkens weer stond hij op het punt naar Montmartre te gaan;
-daar waren, zooals hij onbestemd voelde, liefde, waarheid en leven. Maar telkens hield
-een onbehaaglijk gevoel, datzelfde gevoel, dat zich reeds eenmaal <span class="pageNum" id="pb306">[<a href="#pb306">306</a>]</span>van hem meester gemaakt had en uit vrees en schaamte bestond, hem tegen. Zou hij,
-de priester, de ontmande, de uit de gemeenschappelijke liefde en arbeid gebannene,
-zou hij daar onder die natuurlijke, vrije en gezonde wezens iets anders kunnen vinden
-dan lijden en pijn? Hij riep de schimmen van zijn vader en zijn moeder, die door de
-verlaten kamers dwaalden, op, deze nog altijd, zelfs na hun dood, strijdende schimmen,
-die hij meende te hooren jammeren, alsof zij hem smeekten hen in hem te verzoenen,
-wanneer hij voor zichzelf vrede zou vinden. Wat moest hij doen? Moest hij met hen
-weenen, met hen zich aan wanhoop overgeven? Of moest hij daarginds de genezing zoeken
-gaan, waardoor zij eindelijk de sluimering van het graf zouden vinden, gelukkig te
-kunnen slapen, als hij gelukkig leefde. En op een morgen scheen het hem, toen hij
-wakker werd, alsof zijn vader hem glimlachend daarheen zond, terwijl zijn moeder hem
-met haar groote zachte oogen, waarin de smart van hem een slecht priester gemaakt
-te hebben week voor den drang, om hem aan het leven der gemeenschap terug te geven,
-aanmoedigend aankeek.
-</p>
-<p>Dien dag redeneerde Pierre niet verder, maar nam een rijtuig en gaf den koetsier het
-adres, om zeker te zijn niet te weifelen en onderweg weer om te keeren. Toen hij dan,
-als in een droom, weer in het atelier stond, waar hij hartelijk ontvangen werd door
-Guillaume en diens drie zoons, was hij getuige van een scène, die hem diep trof en
-een groote verlichting was voor zijn smart.
-</p>
-<p>Bij zijn komst was Marie blijven zitten en had hem nauwelijks gegroet; zij zag bleek
-en een groote rimpel groefde zich over haar voorhoofd. Grootmoeder was ook heel ernstig
-en zeide, terwijl zij haar aankeek:
-</p>
-<p>&#x201c;Neem haar niet kwalijk, mijnheer de abbé, zij is niet heelemaal toerekenbaar&#x200a;&#x2026; Zij
-is boos op ons allemaal.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume begon te lachen.
-</p>
-<p>&#x201c;O, het is zoo&#x2019;n stijfkopje&#x200a;&#x2026; Je kunt je niet voorstellen, Pierre, wat er in dat hoofdje
-omgaat, wanneer je het niet eens bent met haar opvatting van gerechtigheid. Het is
-een zoo hooge opvatting, dat zij geen vergelijk duldt. Wij spraken daarnet over dat
-proces, waarin de vader alleen door de getuigenverklaring van zijn zoon veroordeeld
-kon worden, en zij alleen houdt vol, dat die zoon goed gehandeld heeft, dat men altijd
-en ondanks alles de waarheid zeggen moet&#x200a;&#x2026; Wat een verschrikkelijke officier van justitie
-zou zij zijn!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb307">[<a href="#pb307">307</a>]</span></p>
-<p>Buiten zichzelf van woede en door het glimlachen van Pierre, die haar ongelijk gaf,
-nog meer geprikkeld, liet Marie zich door haar drift medesleepen.
-</p>
-<p>&#x201c;Guillaume, je bent gemeen&#x200a;&#x2026; Ik wil niet, dat daarom gelachen wordt.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar je lijkt wel niet wijs,&#x201d; riep François uit, terwijl Thomas en Antoine eveneens
-lachten. &#x201c;Vader en ik verdedigen slechts een stelling van menschelijkheid en wij respecteeren
-en eerbiedigen de gerechtigheid even goed als jij.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Het gaat hier niet om menschelijkheid, alleen om gerechtigheid. Wat recht is, is
-recht, ondanks alles, zelfs al moest de wereld daardoor ten gronde gaan.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Guillaume nogmaals trachtte haar te overtuigen, sprong zij plotseling bevend
-op en begon in haar woede te stamelen:
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, jullie bent allemaal slecht, jullie wilt me allemaal beleedigen&#x200a;&#x2026; Ik
-ga liever naar mijn kamer.&#x201d;
-</p>
-<p>Vergeefs trachtte Grootmoeder haar tegen te houden.
-</p>
-<p>&#x201c;Kind, kind, denk toch eens na; het is heel leelijk van je. Je zult er spijt van hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, jullie bent niet rechtvaardig, ik heb te veel verdriet.&#x201d;
-</p>
-<p>Driftig ging zij naar haar kamer. Het gaf een heele consternatie. Dergelijke tooneelen
-kwamen meer voor, maar zelden zoo heftig. Guillaume verweet zich dadelijk, dat hij
-het spelletje te ver gedreven had, vooral door haar te plagen, want ironie kon zij
-niet verdragen. Hij vertelde aan Pierre, dat zij in haar jeugd dikwijls van die woede-aanvallen
-gehad had, wanneer zij iets onrechtvaardigs zag. Zooals zij later uitlegde, was het
-een onweerstaanbare kracht, die haar medesleurde en razend maakte. Tegenwoordig nog
-was zij bij dergelijke dingen eigenzinnig en twistziek. Zij schaamde er zich over,
-want zij voelde heel goed, dat zij daardoor dikwijls onverdragelijk en voor gezelschap
-ongeschikt werd.
-</p>
-<p>Inderdaad kwam zij een kwartier later weer uit eigen beweging beneden; zij had een
-hoogroode kleur, maar bekende dapper haar ongelijk.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat ben ik belachelijk, hè, en hoe slecht, terwijl ik de anderen verwijt slecht te
-zijn&#x200a;&#x2026; Mijnheer de abbé zal een mooi idee van mij krijgen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;U vergeeft het me, niet Grootmoeder?&#x201d; vroeg zij en gaf haar een zoen. &#x201c;Ja, nu mag
-François lachen en Thomas en Antoine ook. Zij hebben gelijk, ik verdien niets beters!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb308">[<a href="#pb308">308</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Arme Marie,&#x201d; zeide Guillaume liefdevol; &#x201c;dat komt ervan, als je in het absolute leeft&#x200a;&#x2026;
-Jij, die in alles zoo evenwichtig, zoo redelijk en verstandig bent, omdat je het relatieve
-der dingen aanvaardt en van het leven niets anders vraagt dan wat het geven kan, verliest
-alle redelijkheid en alle evenwicht, zoodra je in die absolute voorstelling opgaat,
-welke jij je van de gerechtigheid maakt&#x200a;&#x2026; Maar wie van ons zondigt niet op die wijze?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat heeft tenminste het voordeel, dat ik niet volmaakt ben,&#x201d; schertste Marie, nog
-steeds verlegen.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, en daarom houd ik nog meer van je.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat zou Pierre eveneens graag uitgeschreeuwd hebben. Dit tooneel had hem diep getroffen,
-zonder dat hij alles, wat het in hem wakker maakte, nog duidelijk begrijpen kon. Kwamen
-de martelingen, waaronder hij leed, ook niet voort uit dat absolute, waarin hij leven
-wilde, het absolute, dat hij tot nog toe van menschen en dieren geëischt had? Hij
-had het volkomen geloof gezocht en hij had zich uit wanhoop in het volkomen loochenen
-geworpen. En was die hautaine houding, welke hij ondanks de ineenstorting van alles
-was blijven aannemen, die roep van een vroom en heilig priester, dien hij zich verworven
-had, terwijl slechts het Niet in hem woonde, was dat niet wederom een verkeerd verlangen
-naar het absolute, was dat niet de romantische pose van zijn verblinding en van zijn
-hoogmoed?
-</p>
-<p>Toen zijn broeder zooeven Marie prees, dat zij van het leven niets vroeg dan wat het
-geven kon, was het hem voorgekomen alsof die woorden als een raadgeving tot hem gericht
-werden en als een frissche ademtocht der natuur over zijn gelaat streken. Maar dat
-alles was nog zoo verward; het eenige, wat hem werkelijk vreugde bracht, was de toorn,
-waarin hij het jonge meisje gezien had, de dwaling, die haar nader tot hem bracht
-en die haar af deed dalen van het hooge voetstuk van volmaaktheid, die hem onbewust
-lijden deed. Welk gevoel was hier in hem werkzaam? Hij gaf er zich geen rekenschap
-van. Dien dag praatte hij enkele oogenblikken met haar en vond haar, toen hij wegging,
-goed en menschelijk.
-</p>
-<p>Twee dagen later reeds was Pierre den geheelen middag in het groote, zonnige atelier.
-Sedert hij zich zijn niets-doen bewust geworden was, verveelde hij zich erg en begon
-slechts daar tusschen die zoo vroolijk werkende familie afleiding te vinden. Zijn
-broeder gaf hem een standje, dat hij niet was <span class="pageNum" id="pb309">[<a href="#pb309">309</a>]</span>komen dejeuneeren, en hij moest beloven den volgenden dag vroeg genoeg te zullen komen
-om mede te kunnen eten. Nadat er een week verstreken was, bestond er tusschen hem
-en Marie een goede, kameraadschappelijke verhouding, waarin geen spoor meer was te
-ontdekken van de vijandelijkheid, die hen in den beginne tegen elkaar had doen botsen.
-De gedachte aan dien priester in zijn soutane hinderde haar in het geheel niet, want
-in haar rustig atheïsme was zij nooit op het denkbeeld gekomen, dat een priester een
-wezen afzonderlijk zijn kon. En juist die zusterlijke ontvangst van haar, alsof hij
-een gewone jas gedragen, hetzelfde leven geleid, dezelfde denkbeelden gehad had als
-zijn groote neven, zonder dat iets hem van andere mannen onderscheidde, verwonderde
-en verrukte hem. Maar wat hem nog meer verbaasde was het zwijgen, dat zij over godsdienstige
-quaesties bewaarde&#x2014;de rustige en gelukkige onbezorgdheid, waarin het goddelijke, het
-hiernamaals, dat angstaanjagende gebied van het mysterie, waardoor hij zelf zich in
-zoo&#x2019;n smartvollen doodsstrijd voortsleepte, haar scheen te laten.
-</p>
-<p>Sedert hij zoo om de twee of drie dagen kwam, merkte zij heel goed, dat hij leed.
-Wat had hij toch? Zij vroeg het hem als een goede vriendin; en toen zij slechts ontwijkende
-antwoorden kreeg, voelde zij, dat hier een bloedende, zich over zichzelf schamende
-smart was, die het geheim, waarin zij zich hulde, ongeneeslijk maakte. Haar vrouwlijk
-medelijden ontwaakte en zij vatte een steeds grooter wordende toegenegenheid op voor
-den grooten, bleeken jongeling met zijn koortsachtig brandende oogen, die door een
-innerlijke marteling, waarover hij met niemand spreken wilde, verteerd werd. Ongetwijfeld
-had zij Guillaume gevraagd, waarom zijn broer zoo treurig en wanhopig was; en hij
-had haar een gedeelte van het geheim toevertrouwd, opdat zij hem zou kunnen helpen
-Pierre van zijn martelingen te genezen door hem weer levenslust te geven. Hij was
-zoo gelukkig, dat zij met hem als met een vriend en een broer omging. Op een avond
-eindelijk, toen zij vol liefde bij hem aandrong, daar zij zag hoe een somber op Parijs
-nederdalende schemering zijn oogen met tranen vulde, bekende hij haar plotseling zijn
-martelingen, vertelde hij haar welk een doodelijke leegte het verlies van zijn geloof
-voor altijd in hem gegraven had. O, niet meer te gelooven, niet meer lief te hebben,
-niets meer te zijn dan asch, niet te weten door welke andere zekerheid den ontbrekenden
-God te vervangen!
-<span class="pageNum" id="pb310">[<a href="#pb310">310</a>]</span></p>
-<p>Zij keek hem verbaasd en verbijsterd aan. Maar hij leek wel niet wijs! En zij zeide
-hem dat in de verwondering en in het verzet, waartoe die kreet van ellende haar bracht.
-Wat, wanhopen, niet meer gelooven, niet meer liefhebben, omdat de hypothese van het
-goddelijke ineenstort? En dat, waar toch de wijde wereld bestaat, het leven met zijn
-plicht om geleefd te worden, al de wezens en al de dingen, die men liefhebben en helpen
-moet, afgezien nog van den wereldarbeid, de taak, aan welker vervulling ieder werken
-moet! Het was ongetwijfeld waanzin, een sombere waanzin, en zij zwoer zichzelf een
-eed hem daarvan te genezen.
-</p>
-<p>Van af dat oogenblik boezemde deze vreemde jongen, dien zij eerst ongezellig en daarna
-wonderlijk gevonden had, haar een diep, maar liefdevol medelijden in. Zij was zeer
-zacht en vroolijk tegenover hem en behandelde hem met al haar teere fijngevoeligheid
-van geest en hart. Beiden hadden een zelfde jeugd gehad, want hun vrome moeders hadden
-hen in een bekrompen godsdienstigheid opgevoed. Maar welk een verschillend lot, welk
-een geheel ander leven daarna! Terwijl hij, gebonden door zijn priestereed, tegen
-zijn twijfel streed, was zij na den dood van haar moeder naar het lyceum Fénelon gegaan
-en daar ver van allen godsdienst opgegroeid. Langzamerhand had zij haar eerste religieuze
-indrukken volkomen vergeten. En het was voor hem een steeds terugkeerende reden tot
-verbazing, dat zij op die wijze was ontsnapt aan den angst voor het hiernamaals, welke
-hem juist zoo geheel en al ten gronde gericht had. Wanneer hij in hun gesprekken zijn
-verbazing daarover uitsprak, begon zij hartelijk te lachen en zeide, dat de hel haar
-nooit vrees had aangejaagd, omdat zij heel goed wist, dat die niet bestaan kon, terwijl
-zij er nog aan toevoegde, dat zij rustig leefde zonder hoop in den hemel te komen
-en trachtte zich aan te passen aan de noodzakelijkheden van deze aarde. Dat was misschien
-een quaestie van temperament, maar ook zeker van opvoeding, want nooit was een volkomen
-ontwikkeling in een krachtigeren geest, in een rechtschapener karakter terecht gekomen.
-En het wonderlijke was, dat zij bij al die opgehoopte kennis zoo vrouwlijk, zoo teer
-bleef zonder iets hards of manlijks. Zij was eenvoudig door en door natuurlijk, ongedwongen
-en bekoorlijk.
-</p>
-<p>&#x201c;O, lieve vriend,&#x201d; zeide zij, &#x201c;als je eens wist hoe makkelijk het mij valt gelukkig
-te zijn, wanneer zij, die ik lief heb, niet al te zeer lijden. Ik voor mij persoonlijk
-kan mij steeds <span class="pageNum" id="pb311">[<a href="#pb311">311</a>]</span>best in het leven schikken, ik pas mij eraan aan, werk, ben ondanks alles tevreden
-door mijzelf. Verdriet heb ik feitelijk alleen om anderen gehad, want ik kan het nu
-eenmaal niet helpen, maar ik wil, dat iedereen bijna even gelukkig is&#x200a;&#x2026; en er zijn
-menschen, die zich daartegen verzetten. Zoo ben ik langen tijd arm geweest, zonder
-dat ik daarom ophield vroolijk te zijn. Ik verlang niets dan de dingen, die niet te
-koop zijn. Desniettemin is de ellende de grootste gruwel, een schreeuwende onrechtvaardigheid,
-die mij woedend maakt. Ik kan mij begrijpen, dat alles voor je ineenstortte, toen
-je de naastenliefde nutteloos en bespottelijk ging vinden. En toch geeft zij verlichting,
-geven is zoo zoet. En dan, eenmaal zal door de rede, door den arbeid, door de goede
-functionneering van het leven zelf de gerechtigheid heerschen&#x200a;&#x2026; Wat, ben ik nu aan
-het preeken? En ik voel er zoo weinig voor! Het zou te belachelijk zijn, wanneer ik
-jou met mijn geleerde phrases genezen wilde. Maar toch is het waar, dat ik je van
-je sombere ziekte bevrijden wil en daarom vraag ik je zoo dikwijls mogelijk bij ons
-te komen. Je weet, dat het Guillaume&#x2019;s lievelingswensch is. Wij zullen allemaal zooveel
-van je houden, je zult zien hoe vroolijk en eensgezind wij aan het gemeenschappelijke
-werk gaan, zoodat je terugkeeren zult tot de waarheid, door met ons bij de goede natuur
-in de leer te gaan&#x200a;&#x2026; Leef, werk, heb lief, hoop!&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre glimlachte en kwam nu bijna iederen dag terug. Zij was zoo liefdevol, wanneer
-zij hem zoo verstandig de les las! En zij had gelijk: in het atelier heerschte zoo&#x2019;n
-liefde, de vreugde om samen te zijn, samen zich te geven aan den gezonden en waarachtigen
-arbeid! En zich schamend over zijn niets doen en behoefte voelend om zijn vingers
-en zijn gedachten bezig te houden, hielp hij de anderen bij hun werk, vooral Thomas,
-wiens onderzoekingen op het gebied der exacte wetenschappen hem het meest interesseerden.
-Hij deed over zijn soutane een blauwe schort en maakte van af dat oogenblik deel uit
-van het atelier.
-</p>
-<p>In de eerste dagen van April, op een middag, dat allen aan het werk waren, keek Marie,
-die naast het werktafeltje tegenover Grootmoeder zat te borduren, naar Parijs en uitte
-een kreet van bewondering.
-</p>
-<p>&#x201c;O kijk eens, Parijs in dien zonneregen!&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre kwam naar het groote raam. Het was hetzelfde lichteffect, dat hij ook bij zijn
-eerste bezoek gezien had. <span class="pageNum" id="pb312">[<a href="#pb312">312</a>]</span>De zon, die achter dunne, purperen wolkjes onder ging, overgoot de stad met een regen
-van stralen, die aan alle kanten op de eindelooze onmetelijkheid der daken terugkaatsten.
-Men had kunnen denken, dat de een of andere reusachtige, in den gloed der zon verborgen
-zaaier zijn gouden zaadkorrels met handenvol van het eene eind van den horizont naar
-het andere strooide.
-</p>
-<p>Hardop zeide Pierre zijn droom.
-</p>
-<p>&#x201c;Parijs wordt door de zon bevrucht. Zie eens welk een akker, dien de ploeg in alle
-richting omgewoeld heeft! Zie eens naar die bruine huizen, die op aardkluiten gelijken,
-naar die als vorens zoo diepe en rechte straten!&#x201d;
-</p>
-<p>Marie lachte en geraakte ook in geestdrift.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja, zoo is het&#x200a;&#x2026; De zon bevrucht Parijs. Kijk eens met welk een majestueus gebaar
-zij het zaad van gezondheid en licht daar in de verre voorsteden werpt. En hoe vreemd,
-het is of de wijken der rijken in het Westen als het ware in een rossigen nevel gehuld
-zijn, terwijl het goede zaad als geel stof op den linkeroever in de volkrijke wijken
-van het Oosten valt&#x200a;&#x2026; En daar moet immers de oogst opkomen?&#x201d;
-</p>
-<p>Allen waren dichterbij gekomen en glimlachten ingenomen om het symbool. En inderdaad
-hoe meer de zon achter het net der wolken daalde, des te meer scheen de zaaister van
-het eeuwige leven haar vlammen uit eigen beweging in een rhytmische slingering, die
-juist de wijken van den arbeid koos, nu hier- dan daarheen te werpen. Een handvol
-vuurzaad viel op de wijk der scholen neer, en dan ging een andere handvol de wijk
-der werkplaatsen en fabrieken bevruchten.
-</p>
-<p>&#x201c;O,&#x201d; riep Guillaume vroolijk uit; &#x201c;moge de oogst snel opschieten in deze door zoovele
-revoluties omgeploegde, door het bloed van zoovele arbeiders bemeste aarde van ons
-groot Parijs! Alleen in dezen grond kan de idee ontkiemen en bloeien&#x200a;&#x2026; Ja, ja, Pierre
-heeft gelijk, de zon bevrucht Parijs met de toekomstige wereld, die slechts hier ontstaan
-kan.&#x201d;
-</p>
-<p>Thomas, François en Antoine, die achter hun vader waren komen staan, gaven door een
-hoofdknikje dezelfde overtuiging te kennen, terwijl Grootmoeder, die ernstig in de
-verte staarde, de stralende toekomst scheen te zien.
-</p>
-<p>&#x201c;Een droom&#x2014;en na hoeveel eeuwen werkelijkheid?&#x201d; prevelde Pierre rillend. &#x201c;Wij zullen
-die niet meer beleven!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb313">[<a href="#pb313">313</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Nu, dan de anderen!&#x201d; riep Marie uit. &#x201c;Is dat niet voldoende?&#x201d;
-</p>
-<p>Die prachtige kreet trof Pierre diep. En plotseling herinnerde hij zich een andere
-Marie, de aanbiddelijke Marie van zijn jeugd, Marie de Guersaint, die te Lourdes genezen
-was en wier verlies zijn hart voor eeuwig leeg gemaakt had. Zou de nieuwe Marie, die
-hem hier met een zoo rustigen en sterken charme toelachte, de oude wond heelen? Sedert
-zij zijn vriendin was, herleefde hij.
-</p>
-<p>En daar voor hen bevruchtte de zon Parijs met het levende, gouden stof van haar stralen
-voor den grooten toekomstigen oogst van gerechtigheid en waarheid.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch4.2" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch4.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">II.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Op een avond na een flinken werkdag raakte Pierre, die Thomas hielp, verward in zijn
-soutane en viel bijna.
-</p>
-<p>&#x201c;Waarom doe je die toch niet uit?&#x201d; riep Marie met een klein gilletje van schrik.
-</p>
-<p>Zij zeide het zonder eenige bedoeling, eenvoudig omdat zij die soutane voor sommige
-werken wat zwaar en lastig vond.
-</p>
-<p>Maar dit zoo openhartige, zoo besliste woord drong diep in Pierre&#x2019;s geest door en
-verliet dien <span class="corr" id="xd30e3960" title="Bron: met">niet</span> meer. In den beginne werd hij er slechts door getroffen, maar toen de nacht gekomen
-en hij alleen in zijn klein huisje te Neuilly was, voelde hij hoe dat woord hem langzamerhand
-benauwde, hem een pijn, een ondragelijke koorts veroorzaakte. &#x201c;Waarom doe je die niet
-uit?&#x201d; Inderdaad, hij had haar moeten uittrekken; wat had hem tot dusverre verhinderd
-dat kleed af te leggen, dat zoo zwaar, zoo pijnlijk over zijn schouders hing? De vreeselijke
-strijd begon: hij bracht een <span class="corr" id="xd30e3963" title="Bron: afschuwlijken">afschuwelijken</span>, slapeloozen nacht door, waarin hij al zijn vroegere martelingen herleefde.
-</p>
-<p>En toch leek het zoo makkelijk de soutane uit te trekken, nu hij zijn ambt niet meer
-uitoefende. Sedert eenigen tijd las hij zijn mis niet meer; dat was de ware breuk,
-het definitieve opgeven van zijn priesterschap. Maar hij kon weer beginnen de mis
-te lezen, terwijl hij voelde, dat hij den dag, waarop hij zijn soutane zou afleggen,
-het priesterschap voor goed opgaf, het verliet, om er nooit meer toe terug te keeren.
-Een onherroepelijk besluit diende genomen te worden. Uren lang liep hij in angstvollen
-strijd door zijn kamer.
-</p>
-<p>O, welk een mooie droom was het geweest, menschenschuw <span class="pageNum" id="pb314">[<a href="#pb314">314</a>]</span>en eenzaam, steeds hooger te stijgen, niet meer te gelooven, maar toch als kuisch
-en eerlijk priester over het geloof van anderen te waken! Niet tot meineed en tot
-de vernederende laagheid van den renegaat af te dalen, maar zelfs in de troosteloosheid
-van zijn Niets de dienaar der goddelijke illusie te blijven! Op die wijze was men
-hem, die alles loochende, die ledig was als een graf, waaruit de wind zelfs de asch
-weggeblazen heeft, ten slotte als een heilige gaan aanbidden. Nu echter begon zijn
-geweten hem dien leugen te verwijten&#x2014;een onbehaaglijk gevoel, dat hij tot nog toe
-niet gekend had; de gedachte kwam in hem op, dat hij slecht zou handelen, indien hij
-door bleef gaan zijn ideeën en zijn leven niet met elkaar in overeenstemming te brengen.
-</p>
-<p>Het conflict was duidelijk. Met welk recht bleef hij de priester van een godsdienst,
-waaraan hij niet meer geloofde? Gebood de eerlijkheid alleen hem niet uit een Kerk
-te treden, waarin hij ontkende, dat God zijn kon? De dogma&#x2019;s waren voor hem slechts
-hinderlijke dwalingen en toch bleef hij er hardnekkig bij om ze te leeren als eeuwige
-waarheden. Het was een <span class="corr" id="xd30e3973" title="Bron: afschuwlijk">afschuwelijk</span> werk, waartegen zijn geweten nu met schrik in opstand kwam. Vergeefs trachtte hij
-den vurigen gemoedstoestand, den drang naar barmhartigheid en martelaarschap, die
-hem er toe gebracht hadden zichzelf op te offeren, die hem hadden doen denken, dat
-hij gaarne wilde lijden onder zijn twijfel en onder zijn verwoest en verloren leven,
-mits hij den armen nog den troost van de hoop brengen kon, terug te vinden. Ongetwijfeld
-hadden de waarheid en de natuur zich reeds te veel weer van hem meester gemaakt: deze
-valsche apostelrol stuitte hem thans tegen de borst, hij voelde niet meer den <span class="corr" id="xd30e3976" title="Bron: afschuwlijken">afschuwelijken</span> moed in zich Jezus met een gebaar tot de knielende geloovigen te roepen, waar hij
-heel goed wist, dat Jezus niet tot hen afdalen zou. Alles stortte in: zijn pose van
-verheven herder, het offer, dat hij bracht in zijn eigen persoon doordat hij alles
-voor het geloof gaf, zelfs de marteling het verloren te hebben.
-</p>
-<p>Wat dacht Marie van zijn leugen? &#x201c;Waarom doe je die niet uit?&#x201d; klonk het opnieuw in
-zijn ooren. Zijn geweten werd als in stukken gereten. Zij, die zoo oprecht, zoo eerlijk
-was, moest hem daarom wel verachten. In haar vatte hij al de afzonderlijke verwijten,
-al de heimelijke kritiek, die zijn handelwijze uitlokte, samen. Het was thans voor
-hem voldoende, <span class="pageNum" id="pb315">[<a href="#pb315">315</a>]</span>dat zij hem ongelijk gaf, om zich schuldig te gevoelen. Toch had zij hem nooit door
-één woord haar afkeuring te kennen gegeven. En mocht zij zijn gedrag niet goedkeuren,
-dan voelde zij zich blijkbaar niet gerechtigd zich in zijn tweestrijd te mengen. De
-mooie, vrijmoedige en gezonde kalmte, waarvan zij steeds blijk gaf, verbaasde steeds
-hem, dien het spook van het ontbrekende, de obsessie van het hiernamaals altijd in
-een vreeselijken doodsstrijd verkeeren deden. Dagen lang had hij haar bestudeerd,
-haar met zijn blikken gevolgd, zonder haar ooit op een toestand van twijfel of wanhoop
-te kunnen betrappen. Dat kwam, zeide zij, omdat zij al haar vreugde, al haar kracht,
-al haar plichtsgevoel gebruikte om zóó te leven, dat het leven voor haar voldoende
-was, zonder ooit tijd te vinden zich door hersenschimmen te laten bang maken en verlammen.
-Hij zou dus die soutane uittrekken, welke hem benauwde en brandde, omdat zij hem op
-haar zoo kalme manier gevraagd had, waarom hij die niet uittrok.
-</p>
-<p>Maar toen hij zich tegen den ochtend op zijn bed geworpen had en meende, nu hij een
-besluit genomen had, kalmer geworden te zijn, moest hij door een plotselinge benauwdheid
-weer opstaan. De <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> angst begon opnieuw. Neen, neen, hij kon die soutane, welke als het ware aan zijn
-lichaam vastkleefde, niet uittrekken. Zijn huid zou aan het laken blijven hangen,
-zijn geheele innerlijk wezen zou erdoor worden uitgerukt. Was het priesterschap niet
-onuitwischbaar, teekende het niet den priester voor eeuwig, plaatste het hem niet
-altijd buiten de kudde? Zelfs wanneer hij het kleed met de huid van zich afrukte,
-zou hij de priester blijven, een voorwerp van ergernis en schande, uitgestooten uit
-het gemeenschappelijke leven, onmachtig en machteloos. Waarom dan zou hij het doen,
-nu de kerker toch gesloten bleef, nu het arbeidzame en vruchtbare leven buiten in
-de volle zon niet meer voor hem geschapen was? O, deze machteloosheid, deze machteloosheid!
-Hij meende die tot in zijn beenderen, tot in zijn merg te voelen. Hij kon geen besluit
-nemen en eerst twee dagen later ging hij weer, zonder een besluit genomen te hebben,
-naar Montmartre terug. Zijn martelingen waren weer teruggekeerd.
-</p>
-<p>Trouwens ook het gelukkige huis daar was in een koortsachtig opgewonden stemming,
-waardoor zelfs Guillaume aangetast was, die geheel in beslag genomen werd door de
-zaak-Salvat. De zwijgende en waardige houding van Salvat, <span class="pageNum" id="pb316">[<a href="#pb316">316</a>]</span>die verklaarde geen medeplichtige te hebben, die alles bekende, maar een schuw stilzwijgen
-bewaarde, zoodra hij bang was iemand te zullen compromitteeren, had hem zeer getroffen.
-De instructie was wel geheim, maar de rechter Amadieu, die ermede belast was, leidde
-haar met een buitengewoon lawaai; de geheele pers stond vol van zijn persoon, van
-zijn verhouding tot den beschuldigde, van berichten, interviews en indiscreties. Dank
-zij Salvat&#x2019;s kalme bekentenis had hij de geschiedenis van den aanslag uur voor uur
-kunnen volgen; alleen bestond nog twijfel omtrent de samenstelling van de gebruikte
-springstof en de vervaardiging van de bom zelf. Als Salvat, zooals hij beweerde, de
-bom werkelijk bij een vriend had kunnen laden, moest hij liegen, wanneer hij vertelde,
-dat het kruit eenvoudig dynamiet was en afkomstig uit andere bommen, die zijn kameraden
-gestolen hadden, want de deskundigen beweerden, dat dynamiet nooit zoo&#x2019;n verschrikkelijke
-uitwerking had kunnen hebben. Hier bleef iets geheimzinnigs hangen, dat de instructie
-vertraagde, en de couranten maakten daar misbruik van om dagelijks de dolzinnigste
-verhalen, de meest ongerijmde berichten te publiceeren, welker opzienbarende opschriften
-de oplaag deden stijgen.
-</p>
-<p>Zoo werd Guillaume iederen ochtend steeds meer geprikkeld. Ondanks zijn minachting
-voor Sanier en hoewel hij trilde van verontwaardiging, moest hij, of hij wilde of
-niet, de <i lang="fr">Voix du Peuple</i> koopen, als werd hij aangetrokken door de modder, die eruit stroomde. Trouwens ook
-de andere couranten, zelfs de zoo correcte <i>Globe</i>, publiceerden onbewezen berichten en trokken daaruit de meest onrechtvaardige conclusies.
-De taak van de pers scheen hierin te bestaan, dat Salvat bezoedeld en bevuild moest
-worden, om in zijn persoon het anarchisme naar beneden te halen. Zijn geheele leven
-was op die wijze een aaneenschakeling van schanddaden geworden: op zijn tiende jaar,
-toen hij als een arm, verlaten kind op straat rondzwierf, was hij een dief, later
-een slecht soldaat, een slecht werkman, die in dienst voor insubordinatie gestraft,
-uit de werkplaatsen, waarin hij door zijn propaganda een slechten geest bracht, weggejaagd
-was; nog later was hij als een verdacht avonturier naar Amerika gegaan, waar hij allerlei
-onbekend gebleven misdaden gepleegd moest hebben&#x2014;afgezien nog van zijn groote immoraliteit,
-zijn samenleven na zijn terugkeer in Frankrijk met zijn schoonzuster, die zijn dochtertje
-opgevoed had en die hij onder de <span class="pageNum" id="pb317">[<a href="#pb317">317</a>]</span>oogen van het kind tot zijn vrouw gemaakt had. Zoo werden zijn gebreken ten toon gespreid
-en vergroot, zonder dat men de oorzaken, welke deze veroorzaakt hadden, in aanmerking
-nam, het milieu, waar zij erger geworden waren, als verontschuldiging gelden liet.
-Hoe moesten het menschelijkheids- en rechtvaardigheidsgevoel van Guillaume in opstand
-komen<span class="corr" id="xd30e4002" title="Bron: , en"> in</span> hem, die den waren Salvat <span class="corr" id="xd30e4005" title="Bron: kenden">kende</span>&#x2014;dezen teerhartigen mysticus, dezen hersenschimmigen, hartstochtelijken geest, die
-weerloos in het leven geslingerd, door de verbitterde ellende steeds verpletterd en
-eindelijk tot den droom gebracht was door de verwoesting van de geheele wereld de
-gouden eeuw weer terug te doen keeren, treffen.
-</p>
-<p>Het ergste was, dat Salvat door alles verpletterd werd, sedert hij in strenge afzondering
-gehouden werd en in de onbeperkte macht van den eerzuchtigen en mondainen Amadieu
-was. Guillaume wist door zijn zoon Thomas, dat de beschuldigde op geen steun van zijne
-vroegere kameraden in de fabriek Grandidier behoefde te rekenen. De fabriek begon
-weer te bloeien, ging, dank zij de fabricatie van rijwielen, met den dag vooruit;
-en men zeide, dat Grandidier nog slechts op den door Thomas gezochten, kleinen motor
-wachtte, om tot de vervaardiging in het groot van automobielen over te gaan. Maar
-juist die eerste successen, welke nauwlijks een belooning waren voor de vele jaren
-van inspanning, hadden hem voorzichtig en streng gemaakt; hij ontsloeg enkele werklieden,
-die in den reuk stonden anarchist te zijn, daar hij niet wilde, dat die pijnlijke
-geschiedenis van Salvat, die vroeger bij hem gewerkt had, zijn firma in discrediet
-brengen zou. Dat hij Toussaint en diens zoon Charles niet ontsloeg, hoewel de eerste
-een zwager van den beklaagde was en de tweede van sympathie voor het anarchisme verdacht
-werd, vond alleen zijn reden hierin, dat beiden daar reeds twintig jaar werkten. Toussaint,
-die na de attaque van een beroerte slechts met moeite weer aan het werk gegaan was,
-had zich voorgenomen, om, wanneer hij als getuige à décharge gedagvaard werd, alleen
-maar te vertellen wat hij wist van Salvat&#x2019;s <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> met zijn zuster.
-</p>
-<p>Op een avond, dat Thomas thuiskwam uit de fabriek, waar hij nu en dan proeven met
-zijn motor ging nemen, vertelde hij, dat hij madame Grandidier gezien had, de arme
-jonge vrouw, die tengevolge van een door het verlies van een kind veroorzaakte kraamvrouwenkoorts
-krankzinnig geworden was en die haar man, ondanks de dikwijls hevige <span class="pageNum" id="pb318">[<a href="#pb318">318</a>]</span>aanvallen, ondanks het droevig dagelijksch leven dat hij met dit zoo beklagenswaardige
-groote kind leidde, nooit in een krankzinnigengesticht had willen doen en steeds bij
-zich gehouden had in het groote paviljoen, dat hij naast de fabriek bewoonde. De blinden
-bleven steeds gesloten, en het was dan ook een groote verrassing, toen een der ramen
-geopend werd en de zieke in den heerlijken zonneschijn van den vroegtijdigen lentedag
-daarvoor kwam staan. Haar blond, mooi, glimlachend kopje was echter slechts even als
-een wit en vluchtig visioen zichtbaar geweest, want al heel gauw had een dienstbode
-het raam weer gesloten en was het paviljoen in zijn doodsche stilte teruggezonken.
-In de fabriek werd verteld, dat zij sedert een maand geen aanval gehad had en dat
-het krachtige en tevreden uitzien van den patroon, de sterke, maar eenigszins ruwe
-hand, waarmede hij den toenemenden bloei van zijn firma verzekerde, daarin hun oorsprong
-hadden.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij is niet kwaad,&#x201d; zeide Thomas, &#x201c;maar hij wil in den vreeselijken concurrentiestrijd,
-dien hij doormaakt, ontzag inboezemen. Hij zegt, dat in onzen tijd, nu het kapitaal
-en de loonarbeid elkander dreigen te vernietigen, de arbeiders, als zij willen blijven
-eten, zich gelukkig mogen achten, dat het kapitaal in krachtige en verstandige handen
-valt. Hij veroordeelt Salvat alleen daarom zoo meedoogenloos, omdat hij meent, dat
-er een voorbeeld gesteld moet worden.<span class="corr" id="xd30e4019" title="Niet in bron">&#x201d;</span>
-</p>
-<p>Toen de jonge man dien dag uit de fabriek ging, had hij in de wijk van de rue Marcadet,
-die als een van werken zoemende bijenkorf is, een hartverscheurende ontmoeting gehad.
-Madame Thérèse en de kleine Céline kwamen er juist uit, nadat zij een weigerend antwoord
-gekregen had van Toussaint, die haar zelfs geen tien sous had kunnen geven. Sedert
-de arrestatie van Salvat hadden de arme vrouw en het kind niets meer te eten; verlaten,
-met schele oogen aangezien, uit haar ellendig krot verjaagd, zwierven zij rond op
-goed geluk af, in de hoop hier en daar een aalmoes te krijgen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb gezegd, dat ze maar eens hier moesten komen, vader. Ik had zoo gedacht, dat
-we den huiseigenaar een maand vooruit moesten betalen, dan hebben ze tenminste een
-dak boven haar hoofd&#x200a;&#x2026; Daar zijn ze zeker!&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume had rillend geluisterd en verweet zichzelf, dat hij niet eerder aan die
-twee arme schepsels gedacht had. Het was de vreeselijke, eeuwige, oude geschiedenis:
-de man <span class="pageNum" id="pb319">[<a href="#pb319">319</a>]</span>verdwijnt, vrouw en kind worden dak- en broodloos. De gerechtigheid, die den man treft,
-slaat achteruit en doodt de onschuldigen.
-</p>
-<p>Schuchter en angstig kwam madame Théodore binnen. Zij was bijna blind en de kleine
-Céline moest haar leiden. Deze had ondanks haar in flarden hangend jurkje nog steeds
-haar smal, intelligent, fijn gezichtje, dat niettegenstaande alles nu en dan nog door
-een jeugdig lachje opgevroolijkt werd.
-</p>
-<p>Pierre en Marie waren beiden diep geroerd. In de kamer zat ook Madame Mathis, de moeder
-van den kleinen Victor, die Grootmoeder met het verstelwerk hielp. Zij ging dikwijls
-zoo uit werken, om daardoor haar zoon nu en dan een twintigfrancsstuk toe te kunnen
-stoppen. Maar Guillaume alleen richtte het woord tot madame Théodore.
-</p>
-<p>&#x201c;Och, mijnheer,&#x201d; stamelde zij; &#x201c;wie had nu ooit kunnen gelooven, dat Salvat tot zoo
-iets in staat zou zijn. Hij is altijd zoo goed en vriendelijk! En toch is het waar,
-want hij heeft alles aan den rechter bekend&#x200a;&#x2026; Ik zeide tegen iedereen, dat hij in
-België was. Ik was er niet heelemaal zeker van, en ik vind het maar prettiger, dat
-hij niet bij ons teruggekomen is, want ik zou het vreeselijk gevonden hebben, als
-hij bij ons gearresteerd was&#x200a;&#x2026; En nu zij hem hebben, zullen zij hem natuurlijk ter
-dood veroordeelen.&#x201d;
-</p>
-<p>Céline, die nieuwsgierig rondgekeken had, begon plotseling met dikke tranen in haar
-oogen te jammeren:
-</p>
-<p>&#x201c;O neen, mama, zij zullen hem geen kwaad doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume gaf haar een zoen en bleef verder vragen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zal ik u zeggen, mijnheer? De kleine is nog niet in staat om te werken en ik
-kan zoo goed als niets meer zien. Men wil mij zelfs niet meer als huishoudster nemen,
-zoodat je wel van honger crepeeren moet&#x200a;&#x2026; O, ik heb familie genoeg&#x2014;een zuster van
-mij is heel goed getrouwd met een ambtenaar, mijnheer Chrétiennot, die u misschien
-wel kent. Maar hij is een beetje hoog in zijn wapens, en om mijn zuster scènes te
-besparen, kom ik er niet meer, ook al, omdat zij tegenwoordig wanhopig is, daar zij
-weer in positie verkeert, wat in een huishouden een ware ramp is, als je al twee dochtertjes
-hebt&#x200a;&#x2026; Daarom heb ik bijna niemand anders dan Toussaint, mijn broer. Zijn vrouw is
-zoo kwaad niet, maar zij is toch niet meer dezelfde, sedert zij steeds door in angst
-leeft, dat haar man een tweede attaque zal krijgen. Met de eerste zijn al haar spaarduitjes
-<span class="pageNum" id="pb320">[<a href="#pb320">320</a>]</span>weggegaan; en wat moet er van haar worden, als hij later nog eens lam wordt? En dan
-is er nog meer, dat haar hindert; want u moet weten, dat haar zoon Charles zoo dom
-geweest is het dienstmeisje van een wijnhandelaar met jong te schoppen; maar die is
-er natuurlijk vandoor gegaan en heeft hem met het kind laten zitten&#x200a;&#x2026; Het is dus heel
-goed te begrijpen, dat zij het zelf krap hebben. Ik neem het hun niet kwalijk; zij
-hebben mij al dikwijls genoeg tien sous geleend, zij kunnen het niet blijven doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Zoo bleef zij maar doorpraten, zij beklaagde zich echter alleen om Céline. Was het
-niet om te huilen&#x2014;een zoo flink, handig meisje, dat op school zulke goede vorderingen
-maakte en nu als een bedelares op straat moest zwerven? En verder merkte zij heel
-goed, dat men om Salvat niets met haar te doen wilde hebben. De Toussaints wilden
-zich in zoo&#x2019;n geschiedenis niet compromitteeren, Charles alleen had gezegd, dat hij
-begrijpen kon, dat men op een goeden dag zoo zeer het hoofd verloor, dat men de bourgeois
-in de lucht wilde laten vliegen&#x2014;gemeen en walgelijk was hun manier van doen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zeg niets, mijnheer, want ik ben maar een arme vrouw. Maar wanneer u weten wilt,
-wat ik denk&#x2014;ik denk, dat Salvat beter gedaan had, als hij wat hij deed niet gedaan
-had, omdat wij tweeën, de kleine en ik, eigenlijk degenen zijn, die gestraft worden&#x200a;&#x2026;
-Ziet u, het wil er niet bij mij in: het kind van een ter dood veroordeelde&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Maar weer viel Céline haar in de rede en viel haar om den hals.
-</p>
-<p>&#x201c;O, mama zeg dat toch niet. Het kan niet waar zijn!&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre en Marie hadden een blik vol eindeloos medelijden gewisseld, terwijl Grootmoeder
-boven in de kast was gaan kijken, of zij niet wat linnengoed en kleeren voor die twee
-ongelukkige stakkerds had. Guillaume, die tot tranen toe bewogen was en vol woede
-tegen een wereld, waarin dergelijke dingen gebeuren konden, liet zijn aalmoes in de
-hand der kleine glijden en beloofde aan madame Théodore, dat hij met den huiseigenaar
-zou gaan spreken.
-</p>
-<p>&#x201c;O mijnheer Froment,&#x201d; begon de ongelukkige weer, &#x201c;Salvat had wel gelijk, toen hij
-zeide, dat u een brave man bent&#x200a;&#x2026; U weet ook wel, dat hij niet slecht is, want hij
-heeft een paar dagen bij u gewerkt. Nu hij in de gevangenis zit, spreekt iedereen
-over hem alsof hij een bandiet is, en dat verscheurt mijn hart&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb321">[<a href="#pb321">321</a>]</span></p>
-<p>En zich dan tot madame Mathis wendend, die stil en bescheiden was blijven werken:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ken u ook, madame, en vooral uw zoon Victor, die dikwijls bij ons is komen praten&#x200a;&#x2026;
-Wees maar niet bang, ik zal niets zeggen, want ik wil niemand in gevaar brengen. Maar
-wanneer Victor praten kon, dan zou hij alleen in staat zijn de denkbeelden van Salvat
-te verklaren.&#x201d;
-</p>
-<p>Verbijsterd keek madame Mathis haar aan. Daar zij van het ware leven en de ware gedachten
-van haar zoon niets wist, schrok zij bij het denkbeeld, dat er een band kon bestaan
-tusschen hem en dergelijke menschen. Maar bovendien geloofde zij er niets van.
-</p>
-<p>&#x201c;U vergist u blijkbaar&#x200a;&#x2026; Victor heeft mij verteld, dat hij bijna nooit meer in Montmartre
-komt, dat hij altijd op zoek is naar werk.&#x201d;
-</p>
-<p>Uit den ongerusten, bevenden toon van haar stem begreep madame Théodore, dat zij die
-vrouw niet in haar treurige zaken had moeten mengen, en dadelijk maakt zij nederig
-haar excuses.
-</p>
-<p>&#x201c;Neem me niet kwalijk, madame, ik wilde u niet beleedigen. En misschien vergis ik
-mij wel.&#x201d;
-</p>
-<p>Madame Mathis was weer kalm aan het naaien gegaan, als wilde zij zoo gauw mogelijk
-in haar eenzaamheid terugkeeren, waarin zij nauwlijks genoeg te eten had. Het hinderde
-haar niet, dat haar aangebeden zoon haar veronachtzaamde, zij hoopte toch op hem,
-hij bleef haar laatste droom&#x200a;&#x2026; Eens zou hij haar met alle mogelijke geluk overstelpen!
-</p>
-<p>Grootmoeder kwam met een pak kleeren en linnengoed weer naar beneden en met eindelooze
-dankbetuigingen gingen madame Théodore en Céline weg. Nog lang na haar vertrek bleef
-Pierre zwijgend en met diepe rimpels in zijn voorhoofd, op en neer loopen, zonder
-dat het hem mogelijk was weer aan het werk te gaan.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Toen Pierre den volgenden dag terugkwam, was hij tot zijn verbazing getuige van een
-heel ander bezoek. Een windvlaag kwam naar binnen&#x2014;fladderende rokken, lachgilletjes,
-en daar was de kleine prinses Rosemonde, die den jongen Hyacinthe Duvillard correct
-en stijf op den voet volgde.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ben het, waarde meester, ik had u als door uw genie in geestdrift gebracht leerling
-een bezoek beloofd&#x200a;&#x2026; En hier is onze jonge vriend, die zoo goed is mij dadelijk na
-<span class="pageNum" id="pb322">[<a href="#pb322">322</a>]</span>mijn terugkeer uit Noorwegen bij u te brengen, want mijn eerste bezoek is voor u.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij draaide zich om en begroette heel gratieus Pierre, Marie, François en Antoine,
-die ook in het atelier waren.
-</p>
-<p>&#x201c;O, dat Noorwegen, waarde meester, u kunt u niets maagdelijkers voorstellen. Wij moesten
-allen uit die nieuwe, ideale bron gaan drinken, wij zouden er gelouterd, verjongd
-en tot groote opofferingen in staat van terugkeeren.&#x201d;
-</p>
-<p>In werkelijkheid had zij zich er doodelijk verveeld, daar zij zich niet had kunnen
-wennen aan het &#x201c;melkdieet&#x201d;, dat haar jonge minnaar haar oplegde. Deze <span class="corr" id="xd30e4067" title="Bron: huwlijksreis">huwelijksreis</span>, niet in het warme Italië, maar in het land van ijs en sneeuw, was wel buitengewoon
-elegant geweest en had wel getuigenis afgelegd van de voornaamheid van hun liefde,
-die vrij was van alle materialistische grofheid. Slechts hun zielen waren op reis
-en zij wisselden niets dan zielskussen. Maar helaas werd zij op een nacht, dat hij
-er beslist bij bleef haar als een symbolische, reine lelie te behandelen, zoo verbitterd,
-dat zij een rijzweep nam en hem daarmede een rammeling toediende. Hij zelf was zoo
-zwak geweest om boos te worden en haar een flink pak slaag te geven, waarop zij in
-elkaars armen vielen en elkander als heel gewone menschen toebehoorden. Bij het ontwaken
-vond zij deze sensatie, die zij zoo ver was gaan zoeken, vrij middelmatig, terwijl
-hij haar nooit vergaf, dat zij dit avontuur, waarvan hij een intellectueel genot verwachtte,
-tot een zoo vernederend einde gebracht had. Waartoe diende het het maagdelijke, hemelsche
-Noorden te gaan ontwijden, waar een reeds bevlekte Fransche stad even goed geweest
-zou zijn? En daar zij niet rein genoeg meer waren en zich niet verwant meer voelden
-aan de zwanen op de droomzeeën, gingen zij den volgenden dag weer aan boord.
-</p>
-<p>Plotseling onderbrak zij haar verrukte schildering van Noorwegen, want het diende
-nergens voor aan allen hun treurig échec te bekennen, en riep uit:
-</p>
-<p>&#x201c;Tusschen twee haakjes, weet u wat mij bij mijn terugkomst wachtte? Ik heb mijn hôtel
-heelemaal geplunderd gevonden&#x200a;&#x2026; een plundering, waarvan u u geen voorstelling maken
-kunt&#x2014;en daarbij een vuiligheid, een smeerlapperij!&#x2026; We hebben dadelijk begrepen, dat
-de vriendjes van Bergaz erin betrokken waren.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume had den vorigen dag in de courant gelezen, dat een troep jonge anarchisten
-ingebroken had in het hôtel <span class="pageNum" id="pb323">[<a href="#pb323">323</a>]</span>van prinses de Hardt, dat deze geheel onbewaakt had achtergelaten. De vriendelijke
-bandieten hadden er zich niet mede tevreden gesteld alles ondersteboven te halen,
-maar zij hadden blijkbaar twee dagen in het huis doorgebracht, den wijn uit den kelder
-opgedronken, met de medegebrachte voorraden feestmaaltijden aangericht, de kamer bevuild
-en overal sporen van hun verblijf achtergelaten.
-</p>
-<p>Toen Rosemonde thuis kwam, was zij meer verbaasd dan boos geweest en had dadelijk
-gedacht aan den avond, dien zij met Bergaz en zijn twee lievelingen Rossé en Sanfaute
-in het <i>Cabinet des Horreurs</i> had doorgebracht. Van haar zelf hadden zij gehoord, dat zij naar Noorwegen zou gaan.
-Inderdaad waren die beiden dan ook gearresteerd, maar Bergaz was gevlucht. Zij verwonderde
-er zich niet al te zeer over, want zij was reeds gewaarschuwd en wist, dat zich onder
-het zeer gemengde gezelschap, dat zij in haar hartstocht voor internationale excentriciteiten
-bij zich ontving, de grootste bandieten bevonden. Janzen had haar een paar vuile geschiedenisjes
-verteld, die men aan Bergaz en zijn bende toeschreef. Ditmaal echter stak hij zijn
-meening niet onder stoelen of banken en vertelde aan iedereen, die het weten wilde,
-dat na Raphanel, Bergaz zich aan de politie verkocht had, en dat deze geheele geschiedenis
-een streek van hem was, om door dien opzienbarenden diefstal, die te midden van zooveel
-vuiligheid gepleegd was, het anarchisme voor altijd te bezoedelen. Lag het bewijs
-daarvan niet in het feit, dat de politie hem had laten ontvluchten?
-</p>
-<p>&#x201c;Ik had gedacht,&#x201d; zeide Guillaume, &#x201c;dat de couranten overdreven&#x200a;&#x2026; Zij vinden op dit
-oogenblik, om het geval van den armen Salvat nog erger te maken, zooveel <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> dingen uit.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O neen,&#x201d; antwoordde Rosemonde vroolijk; &#x201c;zij hebben niet alles kunnen zeggen, het
-was te smerig&#x200a;&#x2026; Ik kon nu zonder eenig gewetensbezwaar naar een <span class="corr" id="xd30e4088" title="Bron: hotel">hôtel</span> gaan, waar ik het veel prettiger vind, want het begon mij thuis te vervelen&#x200a;&#x2026; Maar
-in ieder geval is het anarchisme een vuil zootje; ik durf niet meer te zeggen, dat
-ik er sympathie voor voel.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij lachte en sprong plotseling op een andere gril over; zij wilde, dat de meester
-haar over zijn nieuwe onderzoekingen vertelde, ongetwijfeld om hem te laten zien,
-dat zij in staat was hem te begrijpen. Maar de geschiedenis van Bergaz had hem ongerust
-gemaakt. Hij bepaalde zich tot <span class="pageNum" id="pb324">[<a href="#pb324">324</a>]</span>enkele algemeenheden en was tegenover de prinses slechts koel-beleefd.
-</p>
-<p>Inmiddels hernieuwde Hyacinthe de kennis met François en Antoine, met wie hij op het
-lyceum-Condorcet geweest was. Hij was slechts tegen zijn zin met haar medegegaan;
-hij gaf alleen aan haar toe door den angst, dien hij voor haar had, sedert zij hem
-sloeg. Dit kleine huis van een als het ware verbannen scheikundige vervulde hem met
-een medelijdende minachting en hij meende verplicht te zijn zijn meerderheid nog meer
-te laten uitkomen tegenover oude kameraden, die hij als gewone werkmenschen terugvond.
-</p>
-<p>&#x201c;O ja, dat is waar ook, je bent naar de <span class="corr" id="xd30e4098" title="Bron: Ecole">École</span> Normale gegaan,&#x201d; zeide hij tegen François, die bezig was aanteekeningen uit een boek
-te maken. &#x201c;Je wilt, geloof ik, examen doen!&#x2026; Och, wat zal ik je zeggen? Ik voor mij
-kan het denkbeeld van een halsband niet verdragen. Zoodra het om een examen of zoo
-iets gaat, weet ik absoluut niets meer&#x200a;&#x2026; En tusschen ons gezegd en gezwegen, is wetenschap
-toch niet veel meer dan voor-den-gek-houderij! En wat wordt je horizont erdoor beperkt!
-Neen, je kan beter het kleine kind blijven, welks oogen het onzichtbare aanschouwen.
-Zoo&#x2019;n kind weet er meer van!&#x201d;
-</p>
-<p>François, die dikwijls ironisch kon zijn, vond het aardig hem gelijk te geven.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, je hebt volkomen gelijk. Maar je moet er een natuurlijken aanleg voor hebben,
-om dat kleine kind te blijven&#x200a;&#x2026; Ik ben ongelukkigerwijze behept met een drang, om
-alles te willen weten. Het is zonde en jammer, want ik zit nu heele dagen met mijn
-neus in de boeken&#x200a;&#x2026; O, ik zal nooit veel weten, dat is zeker, en misschien is dat
-wel de reden, waarom ik altijd probeer meer te weten&#x200a;&#x2026; Maar je zult me moeten toegeven,
-dat werken even goed als niets doen een manier is om het leven door te komen, o zeker,
-heel wat minder elegant, want jij vindt natuurlijk, dat werken minder aesthetisch
-is!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Minder aesthetisch, dat is het juiste woord,&#x201d; zeide Hyacinthe. &#x201c;Schoonheid is slechts
-te vinden in het niet-uitgedrukte; ieder leven, dat tot werkelijkheid wordt, zinkt
-weg tot alledaagschheid.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar hoe onnoozel hij in de geniale enormiteit van zijn pretenties was, voelde hij
-toch den spot. Hij wendde zich tot Antoine, die aan zijn houtsnede was blijven werken,
-het <span class="pageNum" id="pb325">[<a href="#pb325">325</a>]</span>portret van Lise, dat hij in zijn verlangen, om het ontwaken van het kind tot begrip
-en leven uit te drukken, telkens weer opgaf, om het dan opnieuw te beginnen.
-</p>
-<p><span class="corr" id="xd30e4110" title="Niet in bron">&#x201c;</span>Zoo heb jij je aan het graveeren gewijd&#x200a;&#x2026; Sedert ik van het verzen-maken en van mijn
-gedicht, Het Einde der Vrouw, heb afgezien, omdat ik de woorden zoo plomp en zoo grof
-en zoo bezoedelend vond, heb ik er ook over gedacht mij aan het teekenen of aan het
-graveeren te wijden&#x200a;&#x2026; Maar waar is de teekening, die het mysterie, het hiernamaals,
-de eenige wereld, die bestaat en belangrijk is, tot uitdrukking brengt? Met welk potlood
-die te verkrijgen, op welke plaats die weer te geven? Er zou iets ontastbaars, dat
-niet bestaat, dat alleen het wezen van dingen en menschen suggereert, voor noodig
-zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Toch kan de kunst slechts door het stoffelijke van haar middelen dat weergeven, wat
-zij het wezen van dingen en menschen noemt en wat in den grond der zaak haar volkomen
-beteekenis is, tenminste die, welke wij haar toekennen&#x200a;&#x2026; Het leven weergeven is mijn
-groote passie, en er bestaat geen ander mysterie dan dat van het leven in het diepst
-der wezens achter de dingen&#x200a;&#x2026; Wanneer mijn houtsnede leeft, ben ik tevreden, omdat
-ik geschapen heb.&#x201d;
-</p>
-<p>Een spottende trek op Hyacinthe&#x2019;s gezicht drukte zijn afkeer voor vruchtbaarheid uit.
-Een heele kunst! De eerste de beste schoft maakte een kind. Iets uitgelezens en zeldzaams
-was slechts de geslachtslooze, door zichzelf bestaande idée. Hij wilde dat uitleggen,
-raakte echter in zijn woorden verward en begon dan over de uit Noorwegen medegebrachte
-zekerheid, dat het met kunst en litteratuur in Frankrijk uit was, dat zij gedood waren
-door de alledaagschheid, ja zelfs het misbruik der productie.
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is zoo,&#x201d; merkte <span class="corr" id="xd30e4116" title="Bron: Francais">François</span> vroolijk op, &#x201c;niets doen is reeds talent hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre en Marie keken en luisterden; deze vreemde invasie in het gewoonlijk zoo ernstige
-en zoo kalme atelier maakte hen verlegen. Toch was de kleine prinses heel voorkomend;
-zij kwam naar het jonge meisje toe en bewonderde het fijne borduurwerk, waar zij juist
-de laatste hand aan legde. Zij wilde niet weggaan voor Guillaume zijn handteekening
-gezet had in een album, dat Hyacinthe uit het rijtuig moest gaan halen. Hij voldeed
-aan haar verzoek met een zichtbaren tegenzin; zij waren elkaar reeds moe, maar in
-afwachting van een nieuwe gril liet zij hem niet <span class="pageNum" id="pb326">[<a href="#pb326">326</a>]</span>los en vermaakte zij zich ermee hem te terroriseeren. Toen zij hem, nadat zij Froment
-verzekerd had, dat deze dag onvergetelijk voor haar zou blijven, medenam, bracht zij
-hen allen aan het lachen door de woorden:
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, kennen de jongelui Hyacinthe van het lyceum&#x200a;&#x2026; Een goede jongen niet? Ja, hij
-zou zelfs aardig zijn als hij net was als andere menschen.&#x201d;
-</p>
-<p>Dienzelfden dag kwamen Janzen en Bache den avond bij Guillaume doorbrengen. De intieme
-samenkomsten van Neuilly werden eens per week in Montmartre voortgezet. Pierre ging
-op zulke dagen eerst heel laat naar huis; zoodra de twee vrouwen en de drie volwassen
-zoons naar boven gegaan waren, werden er in het atelier, welks openstaand raam op
-het nachtelijke, van gaslicht fonkelende Parijs uitzag, eindelooze gesprekken gehouden.
-Théophile Morin kwam tegen tien uur, daar hij eerst nog had moeten werken.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar dat is een halve gekkin,&#x201d; riep Janzen uit, toen Guillaume hun van het bezoek
-der prinses verteld had. &#x201c;Een oogenblik, toen ik pas met haar kennis gemaakt had,
-heb ik gehoopt haar voor onze zaak dienstbaar te kunnen maken. Zij leek zoo overtuigd,
-zoo dapper&#x200a;&#x2026; Maar zij is een der meest perverse vrouwen op de heele wereld, steeds
-uit op nieuwe emoties.&#x201d;
-</p>
-<p>Het bloed steeg hem naar de wangen; eindelijk liet hij zijn gewone gereserveerdheid,
-de geheimzinnigheid, waarin hij zich steeds hulde, varen. Ongetwijfeld had hij geleden
-onder de breuk met haar, die hij eens de kleine koningin van het anarchisme genoemd
-had en wier rijkdom en talrijke relaties in alle kringen hem prachtig propaganda-
-en overwinningsmateriaal toegeschenen was.
-</p>
-<p>&#x201c;Zooals je weet,&#x201d; ging hij, wat kalmer geworden, voort; &#x201c;is die plundering en bevuiling
-van haar hôtel een streek van de politie&#x200a;&#x2026; Men heeft, kort voor het proces van Salvat,
-het anarchisme heelemaal in discrediet willen brengen.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume luisterde aandachtig.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dat heeft zij mij verteld&#x200a;&#x2026; Maar ik geloof niet veel van dat verhaal. Als Bergaz
-slechts gehandeld had onder den invloed, waarover je daarnet sprak, dan zou de politie
-hem met de anderen gearresteerd hebben, zooals ze indertijd Raphanel en hen, die hij
-verraden had, ook tegelijkertijd ingerekend hebben&#x200a;&#x2026; En bovendien, ik ken Bergaz langer
-dan vandaag; hij is altijd een halve plunderaar geweest.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb327">[<a href="#pb327">327</a>]</span></p>
-<p>Zijn stem was somber geworden en hij maakte een bedroefd gebaar.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, ik begrijp alle eischen, zelfs alle wettige vergeldingsmaatregelen&#x200a;&#x2026; Maar
-een diefstal, een cynische diefstal alleen uit genot om te stelen, neen, daar kan
-ik niet bij&#x200a;&#x2026; De trotsche hoop op een rechtvaardige en betere maatschappij wordt daardoor
-in mij verwoest&#x200a;&#x2026; Dien diefstal in het hôtel de Hardt vind ik diep en diep treurig.&#x201d;
-</p>
-<p>Om Janzen&#x2019;s lippen speelde het raadselachtige, als een dolkmes zoo snijdende glimlachje.
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is een quaestie van atavisme! De eeuwen van beschaving en geloof, die achter
-ons liggen, protesteeren in jou. Je moet wel terugnemen wat ze je niet willen teruggeven&#x200a;&#x2026;
-Het eenige wat mij hindert, is dat Bergaz dit oogenblik uitgekozen heeft, om zich
-te verkoopen. Een comedie-diefstal, een oratorisch effect, dat de officier van justitie
-hebben wil om het hoofd van Salvat te eischen.&#x201d;
-</p>
-<p>In zijn haat tegen de politie en misschien ook ten gevolge van een oneenigheid, die
-hij met Bergaz, met wien hij vroeger bevriend was, gehad had, bleef Janzen bij deze
-verklaring. Het leven van dezen vaderlandlooze, die zijn bloedigen droom door geheel
-Europa met zich droeg, bleef ondoorgrondelijk. Guillaume zag van een verdere discussie
-af en zeide eenvoudig:
-</p>
-<p>&#x201c;Die ongelukkige Salvat. Alles komt op hem neer, alles zal hem verpletteren!&#x2026; Je kunt
-je niet begrijpen hoe woedend dat geval mij maakt. Al mijn voorstellingen van gerechtigheid
-en waarheid komen daartegen in verzet. Zeker, hij is een krankzinnige, maar een, die
-zooveel verontschuldigingen heeft, die in den grond der zaak slechts een op het dwaalspoor
-gebrachte martelaar is! En nu is hij het uitverkoren slachtoffer, de zondenbok, die
-voor ons allen boeten moet.&#x201d;
-</p>
-<p>Bache en Morin schudden hun hoofd zonder te antwoorden. Zij staken hun afkeer voor
-het anarchisme niet onder stoelen of banken. Morin, die vergat, dat zijn eerste leermeester
-Proudhon het woord, ja bijna de zaak zelf in de wereld gebracht had, herinnerde zich
-nog slechts zijn afgod Auguste Comte, om zich met hem in het mooie, hiëratische rijk
-der wetenschappen op te sluiten. Hij was bereid zich aan de tyrannie te onderwerpen
-tot den dag, waarop het ontwikkelde en tot vrede gebrachte volk het geluk waard zijn
-zou. De oude humanitaire mysticus Bache werd door de individualistische <span class="pageNum" id="pb328">[<a href="#pb328">328</a>]</span>dorheid van de libertaire theorie in zijn diepste overtuiging gekwetst: hij haalde
-zacht zijn schouders op en zeide, dat iedere oplossing te vinden was bij Fourier,
-die de toekomst voor eeuwig verwezenlijkt had door de alliantie van talent, kapitaal
-en arbeid te decreteeren. Toch waren beiden met de burgerlijke republieken, die de
-hervormingen zoo langzaam tot stand brachten, niet tevreden; zij vonden, dat hun ideeën
-bespot werden, dat alles steeds slechter ging en ergerden zich eveneens over de manier,
-waarop de verschillende partijen Salvat trachtten uit te buiten, om de macht te behouden
-of die in handen te krijgen.
-</p>
-<p>&#x201c;Als je bedenkt, dat die ministerieele crisis nu al bijna drie weken duurt,&#x201d; zeide
-Bache. &#x201c;Alle begeerten en hartstochten worden in hun volle naaktheid bloot gelegd,
-het is een walgelijk schouwspel&#x200a;&#x2026; Hebben jullie in de ochtendbladen gelezen, dat de
-president er weer toe heeft moeten besluiten Vignon op het Elysée te ontbieden?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, kranten lees ik niet meer,&#x201d; prevelde Morin met zijn moede stem. &#x201c;Waarom zou ik
-dat doen? Die worden zoo slecht geschreven en liegen toch allemaal.&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad kwam er aan de ministerieele crisis geen eind. De president der Republiek
-had de aanwijzingen, die de zitting, waarin het ministerie Barroux gevallen was, hem
-gaf, gevolgd en zeer correct Vignon, den overwinnaar, ontboden om hem met de vorming
-van een nieuw ministerie te belasten. Het scheen een heel eenvoudige zaak te zijn,
-die nauwlijks twee of drie dagen zou in beslag nemen, want reeds maanden lang noemde
-men de namen der vrienden, die de jonge leider der radicale partij in zijn kabinet
-zou opnemen. Maar allerlei moeilijkheden hadden zich voorgedaan, Vignon had tien dagen
-lang te midden van zoo onoverkomelijke hinderpalen moeten strijden, dat hij uit vrees,
-dat hij al zijn krachten voor later uitputten zou, wanneer hij hardnekkig volhouden
-bleef, den president medegedeeld had, dat hij van de opdracht afzag. Dadelijk had
-deze andere afgevaardigden ontboden, totdat hij er eindelijk een vond, die dapper
-genoeg was om op zijn beurt een proef te nemen.
-</p>
-<p>Maar ook hij was op dezelfde moeilijkheden gestooten: eerst scheen het, dat een voorloopige
-lijst binnen enkele uren definitief zou worden, maar dan kwamen er aarzelingen, verslappingen,
-een langzame verlamming, die ten slotte tot een echec leidden. Het was, alsof het
-heimelijke woelen, dat Vignon&#x2019;s werk onmogelijk gemaakt had, opnieuw begon, <span class="pageNum" id="pb329">[<a href="#pb329">329</a>]</span>alsof een bende onzichtbare medeplichtigen bezig was de verschillende combinaties
-met een verborgen doel te doen mislukken. En de president had de vorming van een kabinet
-opnieuw moeten opdragen aan Vignon, die ditmaal een bijna volledige lijst in zijn
-zak had en zeker scheen binnen tweemaal vier-en-twintig uur te slagen.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar het is nog niet uit,&#x201d; zeide Bache verder. &#x201c;Goed ingelichte personen verzekeren,
-dat Vignon nu evenmin als den eersten keer zal slagen. Niets kan mij van mijn idee
-afbrengen, dat Duvillard&#x2019;s bende dat heele zaakje leidt. Maar ten voordeele van wien,
-dat weet ik niet. Maar je kunt ervan overtuigd zijn, dat het er in de allereerste
-plaats om gaat de zaak van de Afrikaansche sporen in den doofpot te stoppen&#x200a;&#x2026; Als
-Monferrand niet al te zeer gecompromitteerd was, dan zou ik gelooven, dat hij erachter
-zit. Heb je niet opgemerkt, hoe de <i>Globe</i>, die plotseling Barroux in den steek gelaten heeft, bijna dagelijks met een eerbiedige
-sympathie over Monferrand spreekt. Dat is een ernstig symptoom, want Fonsègue heeft
-anders de gewoonte niet de overwonnenen zoo vroom op te rapen&#x200a;&#x2026; Enfin, wat kan je
-van die vervloekte Kamer verwachten? In ieder geval gebeurt er weer iets vuils.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;En dan die sul van een Mège,&#x201d; zeide Morin, &#x201c;die voor alle partijen zorgt, behalve
-voor zichzelf. Is het niet belachelijk dat hij denkt, dat hij alleen maar het eene
-ministerie na het andere behoeft omver te werpen, om eindelijk zelf kabinetsformateur
-te worden?&#x201d;
-</p>
-<p>Bij den naam van Mège protesteerden allen, één in hun gemeenschappelijken haat, luid.
-Bache, die in vele opzichten toch precies hetzelfde dacht als de apostel van het Staatscollectivisme,
-veroordeelde iedere redevoering, iedere daad van hem met een onverbiddelijke strengheid<span class="corr" id="xd30e4158" title="Niet in bron">.</span> Janzen noemde hem eenvoudig een burgerlijken reactionnair, dien men als een van de
-eerste wegvegen moest. Dat was de hartstocht van hen allen; dikwijls konden zij rechtvaardig
-zijn tegenover hun onverzoenlijkste tegenstanders, die geen enkel van hun denkbeelden
-<span class="corr" id="xd30e4160" title="Bron: dulden">duldden</span>, terwijl het een groote, onvergeeflijke misdaad was bijna eender te denken als zij,
-zonder het in alle opzichten volkomen met hen eens te zijn.
-</p>
-<p>Dan kwam het gesprek op Sanier, wiens blad de modder iederen dag als uit een riool
-haalde. Guillaume, die volgens zijn gewoonte op en neer was gaan loopen, ontwaakte
-uit zijn droef gepeins, om uit te roepen:
-<span class="pageNum" id="pb330">[<a href="#pb330">330</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;O, die Sanier! Wat een vuil werk verricht die! Heel gauw zal er niets of niemand
-meer zijn, op wien hij niet gespogen heeft. Je denkt, dat hij het met je eens is,
-en plotseling wordt je bevuild&#x200a;&#x2026; Heeft hij gisteren niet verteld, dat men bij zijn
-arrestatie op Salvat valsche sleutels gevonden heeft en portemonnaies, die hij van
-wandelaars gestolen zou hebben&#x200a;&#x2026; Altijd Salvat! Salvat, het onuitputtelijk onderwerp
-voor artikelen! Salvat, wiens naam voldoende is om de oplaag der couranten te verdriedubbelen!
-Salvat, de gelukkige afleiding voor de omgekochten van de Afrikaansche sporen! Salvat,
-het slagveld, waarop ministeries vallen en gevormd worden! Allen buiten hem uit en
-wurgen hem!&#x201d;
-</p>
-<p>Na dezen kreet van verzet en medelijden namen de vrienden afscheid. Pierre had den
-geheelen avond voor het open raam gezeten en zonder een woord te zeggen geluisterd.
-Hij was ten prooi aan zijn twijfel, aan zijn innerlijken tweestrijd, en nog geen van
-de vele elkaar tegensprekende meeningen hadden hem een oplossing, een bevrediging
-gebracht. Zij waren het er slechts over eens, dat de oude wereld verdwijnen moest,
-zonder dat zij in een zelfde broederlijke krachtsinspanning de toekomstige wereld
-van gerechtigheid en waarheid vermochten op te bouwen.
-</p>
-<p>Toen Pierre op zijn beurt ook eindelijk wegging, legde Guillaume zijn beide handen
-op de schouders van zijn broer en keek hem, ondanks zijn toorn diep geroerd, lang
-aan.
-</p>
-<p>&#x201c;Jij lijdt ook, arme jongen, dat zie ik al een paar dagen. Maar jij bent de meester
-van je lijden, want de strijd wordt slechts in jou zelf gestreden, jij kunt je zelf
-overwinnen, terwijl men de wereld niet kan overwinnen, wanneer het lijden het gevolg
-is van haar slechtheid en ongerechtigheid!&#x2026; Kom, wees dapper, handel volgens je rede,
-ook al moet het je tranen kosten, en je zal kalm worden.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Pierre dien nacht in zijn kleine huisje te Neuilly, waarin nog slechts de schimmen
-van zijn vader en van zijn moeder terugkeerden, alleen was, hield een allerlaatste
-strijd hem nog lang wakker. Nooit nog had hij een zoo sterken afschuw gevoeld voor
-zijn leugen, voor dat priesterschap, dat een zinloos gebaar voor hem geworden was,
-voor die soutane, welke hij eigenlijk slechts als een soort vermomming droeg. Misschien
-had wat hij bij zijn broeder gezien en gehoord had&#x2014;de maatschappelijke ellende van
-sommigen, de nuttelooze en dwaze agitatie van anderen, het ondanks alle onderlinge
-tegenspraak hardnekkig blijvende <span class="pageNum" id="pb331">[<a href="#pb331">331</a>]</span>verlangen naar een betere menschheid&#x2014;hem de noodzakelijkheid van een eerlijk, in het
-volle licht normaal te leiden leven nog dieper doen gevoelen. Nu kon hij aan den langen
-droom, dien hij eens gedroomd had, dat menschenschuwe en eenzame leven van een vroom
-priester, die hij niet was, niet denken, zonder dat een rilling van schaamte hem doorhuiverde,
-zijn geweten in opstand kwam tegen die lange leugen. Nu stond het vast: hij zou niet
-langer liegen, zelfs niet uit barmhartigheid, om aan anderen de goddelijke illusie
-te geven. Maar welk een losscheuren uit alles wat hem eens lief geweest was, was het
-afleggen van die soutane, welke hij aan zijn huid meende te voelen plakken. Hoe troosteloos
-was het voor hem tegen zichzelf te moeten zeggen, dat hij, zelfs wanneer hij zich
-losrukte, zwak, gewond, verminkt zou blijven, zonder ooit weer te kunnen worden als
-andere menschen.
-</p>
-<p>Daarin bestond in dien vreeselijken nacht wederom zijn strijd en zijn marteling. Zou
-het leven nog iets van hem willen weten? Was hij niet geteekend om eeuwig afzonderlijk
-te blijven staan? Hij meende zijn eed als een rood gloeiend ijzer in zijn vleesch
-te voelen. Waartoe diende hij zich te kleeden als andere mannen, daar hij toch nooit
-meer een man zijn kon? Tot nog toe had hij zoo bevend, zoo onhandig, zoo verloren
-in zijn verzaking en in zijn droomwereld geleefd! Niet meer kunnen! Niet meer kunnen!
-Deze vrees, waardoor hij bang was te zullen verlammen, liet hem niet los. En toen
-hij een besluit nam, deed hij het in angst, alleen uit eerlijkheid.
-</p>
-<p>Toen Pierre den volgenden dag naar Montmartre terugging, droeg hij een donkere jas
-en broek. Grootmoeder en de drie <span class="corr" id="xd30e4178" title="Bron: zoon">zonen</span> lieten hun verbazing noch door een uitroep, noch door een blik blijken. Was het niet
-heel natuurlijk? Zij begroetten hem op dezelfde kalme manier als altijd, misschien
-zelfs met nog meer hartelijkheid en liefde, om de eerste oogenblikken makkelijker
-voor hem te maken. Maar Guillaume lachte hem vriendelijk toe. Hij zag daarin zijn
-werk. De genezing kwam, zooals hij gehoopt had, door hem en bij hem, in de volle zon,
-in het leven, dat de groote glazen deur in breede stroomen binnen vallen liet.
-</p>
-<p>Ook Marie had opgekeken en zag Pierre aan. Zij wist niet wat haar zoo logisch woord:
-&#x201c;Waarom trek je die niet uit?&#x201d; hem had doen lijden. Dat hij zijn soutane afgelegd
-had, vond zij eenvoudig makkelijker voor het werk.
-<span class="pageNum" id="pb332">[<a href="#pb332">332</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Kom eens kijken, Pierre&#x200a;&#x2026; Toen ik kwam, zat ik juist te kijken, hoe de wind al die
-rookwolken naar het Oosten drijft. Je zoudt ze voor schepen kunnen aanzien, voor een
-niet te tellen eskader, dat de zon purper kleurt. Ja, ja, het zijn gouden schepen,
-duizenden gouden schepen, die uit den oceaan van Parijs uitloopen, om de aarde beschaving
-en vrede te brengen!&#x201d;
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch4.3" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch4.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">III.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Twee dagen later was Pierre al aan zijn nieuwe kleedij gewend; en hij dacht er zelfs
-niet meer aan, toen hij op een morgen op weg naar Montmartre abbé Rose voor de basilica
-van den <span class="corr" id="xd30e4189" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span> ontmoette.
-</p>
-<p>De oude priester schrikte eerst en herkende hem nauwlijks in die kleeding; dan greep
-hij zijn beide handen en keek hem lang aan.
-</p>
-<p>&#x201c;O mijn zoon, dus ben je toch in de vreeselijke ellende gevallen, waarvoor ik altijd
-zoo bang geweest ben!&#x201d; zeide hij met tranen in zijn oogen. &#x201c;Ik heb er nooit met je
-over willen spreken, maar ik voelde wel, dat God je ziel verlaten had. Een diepere
-wond in mijn hart kon mij door niets toegebracht worden!&#x201d;
-</p>
-<p>Bevend nam hij hem wat ter zijde, als om hem te onttrekken aan de verontwaardiging
-der enkele voorbijgangers. Zijn krachten begaven hem en hij liet zich neervallen op
-een stapel steenen, die vergeten in het gras was blijven staan.
-</p>
-<p>Deze diepe, echte smart van zijn ouden, hartelijken vriend trof Pierre meer dan heftige
-verwijten en vervloekingen gedaan zouden hebben. De plotselinge, onvoorziene pijn,
-welke deze ontmoeting, die hij toch had moeten voorzien, veroorzaakte, bracht ook
-Pierre de tranen in de oogen: deze breuk met den vromen man, wiens droom van naastenliefde&#x2014;de
-hoop om door goedheid de wereld te redden&#x2014;hij zoo lang gedeeld had, bracht hem een
-wonde toe, waaruit het beste van zijn bloed wegstroomde. Zij hadden, in hun verlangen
-om den gelukkigen oogst der toekomst te bespoedigen, samen zooveel goddelijke illusies
-gehad, zoo gestreefd naar het betere, zooveel vergiffenis geschonken<span class="corr" id="xd30e4197" title="Niet in bron">.</span> En nu scheidden zich hun wegen: hij, de jongere, keerde tot het leven terug en liet
-den oude alleen verder droomen en vergeefs wachten.
-</p>
-<p>&#x201c;O mijn vriend, mijn vader, het eenige wat mij spijt, nu ik al deze martelingen van
-mij schud, is u alleen achter te laten <span class="pageNum" id="pb333">[<a href="#pb333">333</a>]</span>Ik dacht reeds genezen te zijn, maar mijn arm hart breekt nu ik u weer zie&#x200a;&#x2026; Ween
-niet over mij, wat ik u smeeken mag, doe mij geen verwijten. Wat ik gedaan heb, moest
-ik doen&#x2014;u zelf zoudt, wanneer ik uw raad gevraagd had, mij gezegd hebben, dat het
-beter is geen priester meer te zijn dan een priester zonder geloof en zonder eer.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja,&#x201d; herhaalde abbé Rose zacht; &#x201c;je hadt geen geloof meer, dat vermoedde ik maar
-al te zeer, en ik maakte me erg ongerust over je strakheid en je heiligheid, waarin
-ik zooveel wanhoop raadde. Hoevele uren heb ik niet getracht je te kalmeeren! En ook
-nu moet je naar mij luisteren, want ik moet je redden&#x200a;&#x2026; Helaas ik ben geen theologische
-geleerde, om met je te discussieeren, om je met bijbelteksten en dogma&#x2019;s tot ons terug
-te brengen. Maar in naam der naastenliefde, mijn kind, alleen in naam der naastenliefde,
-denk na, vat je taak, om troost en hoop te geven, weer op.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre, die naast hem was gaan zitten, begon zich op te winden.
-</p>
-<p>&#x201c;De naastenliefde, de naastenliefde! Juist de zekerheid, dat zij niets beteekent,
-dat zij onmiddellijk bankroet slaan moet, heeft ten slotte den priester in mij gedood&#x200a;&#x2026;
-Hoe kunt u gelooven, dat geven voldoende is, waar gij uw heele leven niets anders
-gedaan hebt dan geven, zonder dat gij voor de anderen en voor u zelf iets anders geoogst
-hebt dan de eeuwige, ja zelfs steeds erger wordende onrechtvaardige ellende, zonder
-dat gij ooit den dag bepalen kunt, waarop die <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> schande zal ophouden?&#x2026; De belooning na den dood, zult u zeggen, de rechtvaardigheid
-in het paradijs! O, dat is geen gerechtigheid, dat is een fopperij, waaronder de wereld
-reeds eeuwen lijdt.&#x201d;
-</p>
-<p>En hij herinnerde hem aan hun leven in de wijk Charonne, toen zij samen de kleine
-dakloozen van de straat opraapten, toen zij den ouders in de krotten hulp brachten;
-hij herinnerde hem aan zijn bewonderenswaardige krachtsinspanning, die, wat hem zelf
-betrof, op een verwijt van zijn superieuren, op een soort verbanning ver van zijn
-armen uitgeloopen was. En had men hem niet met nog strengere straffen bedreigd, wanneer
-hij weer begon den godsdienst door in den blinde gegeven en doellooze aalmoezen in
-gevaar te brengen. Nu werden zijn gangen nagegaan, met argwaan aangezien; werd hij
-als het ware niet ondergedompeld door de voortdurend stijgende ellende, waar hij toch
-wist, dat hij nooit genoeg zou kunnen geven, zelfs wanneer hij over <span class="pageNum" id="pb334">[<a href="#pb334">334</a>]</span>millioenen beschikte, dat hij niets deed dan het lijden der armen verlengen, die,
-wanneer zij vandaag aten, toch morgen niets te eten hebben zouden? Hij was machteloos;
-de wonde, die hij meende te verbinden, brak op hetzelfde oogenblik aan alle kanten
-open; het geheele maatschappelijke lichaam zou door dit gezwel aangegrepen en vernietigd
-worden. Maar de oude priester luisterde bevend toe en schudde zijn wit hoofd.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat komt het erop aan? Wat komt het erop aan, mijn kind? Je moet geven, altijd geven,
-ondanks alles geven. Een andere vreugde bestaat niet&#x200a;&#x2026; Houd je, ook al mogen de dogma&#x2019;s
-je hinderen, aan dat Evangelie, blijf je heil zoeken in naastenliefde.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen raakte Pierre in opwinding en vergat, dat hij tegen dezen eenvoudige van geest
-sprak, die niets was dan menschenliefde, niet in staat om hem te volgen.
-</p>
-<p>&#x201c;De proef is genomen; met barmhartigheid is het heil der menschheid niet te bereiken;
-het kan slechts uit gerechtigheid geboren worden. Dat is de langzamerhand steeds luider
-en luider wordende kreet, die uit alle volkeren opstijgt. Nu reeds bijna twee duizend
-jaar is het Evangelie een mislukking gebleven. Jezus heeft geen verlossing gebracht;
-het lijden der menschheid is even groot, even onrechtvaardig gebleven. Het Evangelie
-is niets meer dan een verouderde codex geworden, waaruit de volkeren niets dan verwarring
-en nadeel zullen trekken&#x200a;&#x2026; Wij moeten ons daarvan bevrijden.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat was zijn vaststaande overtuiging. Welk een vreemde dwaling was het als socialen
-wetgever Jezus te nemen, die te midden van een andere maatschappij, in een andere
-wereld, in een anderen tijd geleefd had<span class="corr" id="xd30e4220" title="Niet in bron">.</span> En zelfs wanneer men van zijn moraal en van zijn leer slechts het menschelijke en
-het eeuwige wilde bewaren, dat zij bevatten&#x2014;welk een gevaar lag dan nog niet in de
-toepassing van onveranderlijke voorschriften op alle tijden. Geen enkele maatschappij
-zou onder de strikte toepassing van het Evangelie kunnen leven, Jezus is de vernietiger
-van alle natuurlijke orde, van alle werk, van alle leven; hij heeft de vrouw en de
-wereld, de eeuwige natuur, de eeuwige vruchtbaarheid van dingen en wezens verloochend.
-Toen kwam het Katholicisme en richtte op hem zijn vreeselijk gebouw van schrikaanjaging
-en onderdrukking op. De erfzonde is de verschrikkelijke, bij ieder schepsel terugkeerende
-herediteit, die niet, zooals de wetenschap, de correctieven van opvoeding, omstandigheden
-en omgeving toelaat.
-<span class="pageNum" id="pb335">[<a href="#pb335">335</a>]</span></p>
-<p>Er is geen pessimistischer opvatting denkbaar dan dat de mensch op die wijze reeds
-bij zijn geboorte aan den duivel gewijd, tot zijn dood aan een eeuwigen strijd met
-zichzelf ten prooi is. Een onmogelijke en absurde strijd, want het gaat er daarbij
-om den geheelen mensch te veranderen, het vleesch en de rede te dooden, den duivel
-in de diepte der wateren, der bergen en der wouden te vervolgen, om hem daar met sap
-der aarde te vernietigen. De wereld is niets meer dan één zonde, een hel van verleidingen
-en lijden, die men doortrekt, om den hemel te verdienen. Deze godsdienst van den dood,
-welken alleen de idee der naastenliefde in stand heeft kunnen houden, maar die door
-het verlangen naar gerechtigheid onvermijdelijk zal weggevaagd worden, is een prachtig
-werktuig voor het absolute despotisme. De arme, de ongelukkige bedrogene, die niet
-meer aan het Paradijs gelooft, wil, dat de verdiensten van een ieder hier op aarde
-beloond worden; het eeuwige leven wordt weer de goede godin, het werk is de wet der
-wereld, de vruchtbare vrouw komt weer in eere, het dwaze schrikbeeld der hel maakt
-plaats voor de glorierijke, steeds voortbrengende natuur. De oude Semietische droom
-van het leven wordt weggevaagd door de heldere, op de moderne wetenschap steunende
-Latijnsche rede.
-</p>
-<p>&#x201c;Sedert achttienhonderd jaar belemmert het Christendom het voortschrijden der menschheid
-naar waarheid en gerechtigheid,&#x201d; besloot Pierre. &#x201c;Eerst op den dag, dat zij het afschaft
-door het Evangelie te plaatsen bij de boeken der wijzen, zonder daarin een absoluten
-en alles beslissenden codex te zien, zal zij haar evolutie weder kunnen voortzetten.&#x201d;
-</p>
-<p>Abbé Rose hief zijn bevende handen op.
-</p>
-<p>&#x201c;Zwijg toch, mijn zoon, zwijg toch! Je lastert!&#x2026; Ik wist, dat je gekweld <span class="corr" id="xd30e4228" title="Bron: werdt">werd</span> door twijfel; maar ik hield je voor zoo geduldig en zoo bereid om te lijden, dat
-ik op je verzaking en berusting rekende! Wat is er toch gebeurd, dat je zoo plotseling
-de Kerk den rug toekeert? Ik herken je niet meer; een passie is in je opgestoken,
-een onoverwinlijke kracht sleurt je mede&#x200a;&#x2026; Wat is er toch? Wie heeft je zoo veranderd?&#x201d;
-</p>
-<p>Verwonderd luisterde Pierre naar hem.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ik verzeker u heusch, dat ik dezelfde ben, dien u altijd gekend hebt&#x2014;dat is
-slechts de onvermijdelijke ontknooping, het onvermijdelijke resultaat! Wie zou zijn
-invloed <span class="pageNum" id="pb336">[<a href="#pb336">336</a>]</span>op mij hebben kunnen doen gelden, daar niemand in mijn leven gekomen is? Welke nieuwe
-gevoelens zouden mij kunnen veranderen, waar ik geen nieuwe vind, wanneer ik mijzelf
-ondervraag. Ik ben dezelfde, precies dezelfde gebleven.&#x201d;
-</p>
-<p>Toch was er een weifeling in zijn stem. Was het werkelijk waar, dat er niets nieuws
-in hem gekomen was? Hij onderzocht zijn geweten nogmaals, maar hij kon niets vinden.
-Het was slechts een heerlijk ontwaken, een onmetelijke begeerte om te leven, een drang
-zijn armen wijd genoeg te kunnen openen, ten einde al wat bestond aan zijn hart te
-kunnen drukken. Een storm van jubel hief hem op en sleurde hem mede.
-</p>
-<p>Hoewel abbé Rose veel te onschuldig was, om hem te kunnen begrijpen, schudde hij weer
-zijn hoofd en dacht aan de valstrikken van den duivel. Deze afval van zijn kind, zooals
-hij Pierre noemde, sloeg hem terneer. Hij sprak nog en kreeg de ongelukkige ingeving
-hem den raad te geven met monseigneur Martha te gaan spreken, want hij hoopte, dat
-een geestelijke van zulk een autoriteit de juiste woorden zou weten te vinden, om
-hem tot het geloof terug te brengen. Maar Pierre had den moed te zeggen, dat hij uit
-de Kerk ging, juist omdat hij daarin zoo&#x2019;n leugenaar en despoot aangetroffen had,
-die van den godsdienst een verderf aanbrengende diplomatie maakte en ervan droomde
-de menschen door list tot God terug te brengen. Toen stond abbé Rose wanhopig op;
-hij vond geen argument meer en wees slechts met een gebaar op de basilica, die met
-zijn reusachtige, onvoltooide, vierkante massa stond te wachten op den koepel, welke
-haar bekronen moest.
-</p>
-<p>&#x201c;Dit is het huis Gods, mijn kind, het monument van verzoening en van triomf, van boete
-en vergiffenis. Je hebt er de mis gelezen en je verlaat het als een heiligschennende
-meineedige.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre was ook opgestaan en in een exaltatie van kracht en gezondheid antwoordde hij:
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik verlaat de Kerk vrijwillig, zooals men een kelder verlaat, om in de
-vrije lucht, naar de zon terug te keeren. God is daar niet, het is daar slechts een
-uitdaging van de rede, van de waarheid en van de gerechtigheid, een reusachtig gebouw,
-dat men zoo hoog mogelijk opgericht heeft als een citadel van het absurde, die Parijs,
-dat hij beleedigt en bedreigt, beheerschen moet.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb337">[<a href="#pb337">337</a>]</span></p>
-<p>En toen hij zag, dat de oogen van den ouden priester zich weer met tranen vulden,
-en daar hij zelf wanhopig was over hun breuk, wilde hij vluchten.
-</p>
-<p>&#x201c;Vaarwel! Vaarwel!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar abbé Rose had hem reeds in zijn armen genomen en kuste hem als het verdoolde
-schaap, dat den herder het liefst is.
-</p>
-<p>&#x201c;Niet vaarwel, niet vaarwel, mijn kind! Zeg: tot ziens! Zeg dat we elkaar nog terug
-zullen vinden, tenminste onder hen, die weenen en honger hebben. Al geloof je ook,
-dat de naastenliefde bankroet gemaakt heeft, toch zullen we elkander altijd in onze
-armen blijven liefhebben!&#x201d;
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Pierre, die de kameraad van zijn drie groote neven geworden was, had van hen in enkele
-lessen leeren fietsen, om hen op hun ochtendritjes te kunnen vergezellen; reeds was
-hij een paar maal met hen en met Marie over de hard geplaveide wegen in de richting
-van het meer van Enghien gereden. Op een ochtend, dat Marie zich voornam met hem en
-Antoine naar het bosch van Saint-Germain te gaan, kreeg deze laatste plotseling een
-verhindering. Zij had haar fietskostuum al aan: een korten rok van zwarte serge en
-een jakje van dezelfde stof op een écru zijden overhemdje&#x2014;en de Aprilochtend was zoo
-helder en zacht, dat zij vroolijk uitriep:
-</p>
-<p>&#x201c;Dat hindert niet, ik neem je mede, dan zijn we met ons beiden! Ik wil, dat je het
-genot leert kennen om op een goeden weg tusschen mooie boomen te rijden.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar daar hij nog niet zoo erg getraind was, besloten zij dat zij met hun fietsen
-den trein tot Maisons-Laffitte nemen zouden, om vandaar door het bosch te rijden en
-dan weer met den trein terug te komen.
-</p>
-<p>&#x201c;Zijn jullie weer vóór het déjeuner terug?&#x201d; vroeg Guillaume, die pret had in dit uitstapje,
-en zijn broer, die ook geheel in het zwart was, glimlachend aankeek.
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk,&#x201d; antwoordde Marie. &#x201c;Het is net acht uur, we hebben dus allen tijd. Maar
-ga in ieder geval maar dejeuneeren, wij zullen wel invallen, als het noodig is.&#x201d;
-</p>
-<p>Het was een heerlijke ochtend. Bij het weggaan dacht Pierre, dat hij met een goeden
-kameraad was, wat dit uitstapje met hun tweeën in de lekkere lentezon heel natuurlijk
-maakte. De bijna gelijke kostuums werkten door de vrijheid <span class="pageNum" id="pb338">[<a href="#pb338">338</a>]</span>van beweging, die zij veroorloofden, ongetwijfeld tot die vroolijke, rustige en gemoedelijke
-stemming mede. Maar er was ook nog iets anders: de gezonde, vrije lucht, het genot
-van de gemeenschappelijke lichaamsbeweging, de vreugde zich vrij te gevoelen in de
-vrije natuur.
-</p>
-<p>In den coupé, waar zij alleen waren, kwam Marie op haar lyceumherinneringen terug.
-</p>
-<p>&#x201c;O, je hebt er geen idee van hoe heerlijk we krijgertje konden spelen! Om harder te
-kunnen loopen, bonden wij onze rokken met touwtjes vast, want toen durfden ze ons
-niet zooals nu in een broek te laten loopen. Het was een geschreeuw, een geloop, een
-geren, onze haren vlogen in den wind en we hadden kleuren als boeien!&#x2026; En dat belette
-je niet om te werken, integendeel! Wanneer we eenmaal aan het studeeren waren, hielden
-we ook een wedloop wie het meest weten en de eerste van de klas zijn zou.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij lachte er nog hartelijk om, terwijl Pierre haar verwonderd aankeek&#x2014;zoo blozend
-en gezond zag zij er uit onder den zwart vilten hoed, dien een lange zilveren haarpen
-op haar dikken wrong vasthield. Haar prachtig bruin haar, dat hoog opgenomen was,
-liet haar frisschen nek, die kinderlijk teer gebleven was, vrij, en nog nooit had
-hij haar in al haar kracht zoo lenig gezien; haar heupen waren krachtig, haar borst
-breed, maar tevens fijn en bekoorlijk. Wanneer zij zoo lachte, schitterden haar oogen
-van genot, terwijl het onderste gedeelte van haar gelaat, haar ietwat krachtige mond
-en kin, een uitdrukking van eindelooze goedheid kregen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, die broek!&#x201d; ging zij schertsend voort. &#x201c;En dan te denken, dat sommige vrouwen
-zoo eigenzinnig blijven, om met een rok te fietsen.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen hij, zonder aan galanterie te denken, maar alleen om het feit te constateeren,
-zeide, dat zij er in haar costuum heel goed uitzag:
-</p>
-<p>&#x201c;O, ik tel niet mede&#x200a;&#x2026; Ik ben niet mooi, ik ben alleen maar gezond, dat is alles&#x200a;&#x2026;
-Maar kan jij je begrijpen, dat vrouwen, die hier zoo&#x2019;n prachtige gelegenheid hebben,
-om het zich makkelijk te maken, als een vogel te vliegen en eindelijk haar beenen
-uit hun gevangenis te bevrijden, dat gewoonweg weigeren? Als ze denken, dat zij met
-haar korte schoolmeisjesrokken mooier zijn, dan vergissen zij zich leelijk. En wat
-het kieschheidsgevoel betreft, ik vind, dat je beter je kuiten dan je schouders kunt
-laten zien. En <span class="pageNum" id="pb339">[<a href="#pb339">339</a>]</span>bovendien, wie denkt aan zoo iets, als je fietst&#x200a;&#x2026; Er bestaat niets dan de broek,
-de rok is ketterij.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij keek nu op haar beurt hem aan en zij werd op dat oogenblik blijkbaar getroffen
-door de buitengewone verandering, welke in hem had plaats gevonden sedert zij hem
-voor het eerst zoo somber in zijn lange soutane en met zijn mager, vaal, door het
-lijden verwoest gezicht gezien had. Daarachter had zij een eindelooze wanhoop, de
-leegte van een graf, waaruit de wind zelfs de asch verstrooid had, gevoeld. En nu
-was het als het ware een herrijzenis, een opstanding: zijn gezicht leefde op, het
-voorhoofd had weer de kalmte der hoop gekregen, terwijl de oogen en de mond, in zijn
-eeuwigen honger naar liefde, overgave en leven, iets van hun vroegere vertrouwelijke
-teederheid teruggevonden hadden. Alleen de minder lange haren op de plaats der tonsuur,
-die trouwens niet zoo zichtbaar meer was als vroeger, verrieden nog den priester.
-</p>
-<p>&#x201c;Waarom kijk je me zoo aan?&#x201d; vroeg hij.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik kijk ernaar hoeveel goed het werken en de buitenlucht ook jou doen,&#x201d; zeide zij
-openhartig. &#x201c;Zoo mag ik je veel liever zien. Je zag er zoo slecht uit, dat ik heusch
-dacht, dat je ziek was.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat was ik ook,&#x201d; zeide hij eenvoudig.
-</p>
-<p>Maar de trein stopte bij Maisons-Laffitte. Zij stapten uit en sloegen dadelijk den
-weg naar het bosch in.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zal maar voorop rijden, hè?&#x201d; riep Marie vroolijk. &#x201c;Je bent immers altijd nog wat
-bang voor rijtuigen.&#x201d;
-</p>
-<p>Slank en recht in het zadel reed zij voorop; dikwijls keek zij vriendelijk glimlachend
-om, om te zien of hij haar volgde. Bij ieder rijtuig, dat zij voorbij reden, stelde
-zij hem gerust en somde de verdiensten van hun fietsen, die beide uit de fabriek Grandidier
-kwamen, op. Het waren Lisette&#x2019;s, het populaire merk, waaraan Thomas medegewerkt had
-en dat in den Bon Marché grifweg voor honderdvijftig francs verkocht werd. Misschien
-zagen zij er een beetje log uit, maar zij waren sterk en tegen een stootje bestand.
-Echte fietsen om te toeren, zeide zij.
-</p>
-<p>&#x201c;Ha, daar is het bosch! Nu behoeven wij niet meer de helling op te trappen en zal
-je eens prachtige lanen zien. Je rijdt er als op fluweel.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre bleef nu niet langer achter en beiden reden zij nu in denzelfden regelmatigen
-gang naast elkaar over den breeden, rechten weg tusschen het dubbele, majestueuze
-<span class="pageNum" id="pb340">[<a href="#pb340">340</a>]</span>gordijn der groote boomen. En zij praatten heel amicaal.
-</p>
-<p>&#x201c;Nu ben ik zeker van mijn zaak. Je zult zien, dat je leerling je eer aandoet.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Daar twijfel ik niet aan. Je zit heel goed in je zadel. Binnenkort zal je me in den
-steek laten, want een vrouw kan in zulke dingen niet tegen een man op. En toch, wat
-een goede opvoeding is het fietsen voor een vrouw.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hoe zoo?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, daar heb ik zoo mijn eigen ideeën over&#x200a;&#x2026; Als ik ooit een dochter krijg, dan zet
-ik haar op haar tiende jaar op de fiets, om haar te leeren, hoe ze leven moet.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dus een opvoeding door ervaring?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk. Kijk nu die groote meisjes eens, die de moeders in haar rokken opvoeden.
-Men maakt haar voor alles bang, verbiedt haar ieder initiatief, oefent noch haar wil
-noch haar oordeel, zoodat ze zelfs, door de gedachte aan een mogelijken hinderpaal
-verlamd, de straat niet over durven steken&#x200a;&#x2026; Maar zet haar heel jong op de fiets en
-laat ze aan haar lot over: dan moeten zij wel uitkijken naar een steentje, zorgen,
-dat zij tijdig en in de goede richting uitwijken, als het noodig is. Een wagen komt
-in vollen draf aan, het een of ander gevaar doemt op en zij moet dadelijk beslissen,
-met vaste hand sturen, als zij geen ongeluk krijgen wil&#x200a;&#x2026; Is het niet een voortdurend
-trainen van je wilskracht, een uitstekende les in de kunst, om te weten wat je doen
-moet om je te verdedigen?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Jullie zult allemaal te gezond worden,&#x201d; zeide hij lachend.
-</p>
-<p>&#x201c;O, gezond zijn, dat spreekt van zelf. Om goed en gelukkig te wezen, moet je in de
-eerste plaats zoo gezond mogelijk zijn. Maar ik geloof, dat zij, die steenen weten
-te vermijden en op het juiste oogenblik kunnen omkeeren, ook beter in staat zullen
-zijn in het maatschappelijke en gevoelsleven de moeilijkheden te overwinnen en met
-een vrij, eerlijk en krachtig oordeel de beste besluiten te nemen&#x200a;&#x2026; Weten en willen,
-daarin bestaat de geheele opvoeding.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dus de emancipatie der vrouw door de fiets?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve Hemel, waarom niet?&#x2026; Het klinkt grappig, en toch, kijk eens wat een heelen
-weg we al afgelegd hebben: de broek, die de beenen bevrijdt; de gemeenschappelijke
-uitstapjes, die de geslachten gelijk maken; vrouw en kind volgen den man overal heen;
-kameraden als wij tweeën kunnen door veld en bosch rijden, zonder dat men er aanstoot
-aan neemt. En dan bestaat vooral de gelukkige verovering <span class="pageNum" id="pb341">[<a href="#pb341">341</a>]</span>hierin: in de lucht- en zonnebaden, die je in de vrije natuur neemt; in den terugkeer
-tot onze gemeenschappelijke moeder, de aarde; in de nieuwe kracht en in de nieuwe
-vreugde, die je weer uit haar begint te scheppen! Is dit bosch, waarin we nu samen
-rijden, niet heerlijk? En wat een frissche lucht krijg je weer in je longen. Hoe kalmeert
-je dat en wat een nieuwen moed geeft het je!&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad was het in de week stille bosch met zijn diep en zonnig kreupelhout rechts
-en links onzegbaar heerlijk. De nog schuin vallende zon wierp haar stralen slechts
-op een kant van den weg en verguldde de hooge, groene draperieën der boomen, terwijl
-aan de andere zijde het loof in de schaduw bijna zwart leek. Welk een genot was het,
-als langs den grond strijkende zwaluwen, in de frissche lucht en in den adem der kruiden
-en bladeren, welker krachtige geur je in het gezicht slaat, door die koninklijke laan
-te vliegen! Zij raakten nauwlijks den grond aan&#x2014;vleugels waren hun aangegroeid, die
-hen in eenzelfde vlucht door de zonnestralen en door de schaduwen, door het leven
-van het groote, huivrend bosch met zijn mossen en zijn bronnen, zijn geuren en zijn
-insecten droegen.
-</p>
-<p>Bij het kruispunt Croix-de-Noailles wilde Marie niet ophouden. &#x2019;s Zondags heerschte
-hier altijd een groote drukte en bovendien kende zij stille, behoorlijk-rustige plekjes.
-Later, op de helling naar Poissy, spoorde zij Pierre aan en lieten zij hun fietsen
-in volle vaart gaan. En nu volgde die heerlijke roes der snelheid, het bedwelmende
-gevoel van het evenwicht, hoewel men in zulk een vaart voortsnelt, dat men bijna buiten
-adem raakt, terwijl de grijze weg onder de voeten wegvlucht en de boomen aan beide
-kanten draaien als de baleinen van een waaier, dien men openslaat. De bries waait
-als een storm, en men vliegt als het ware den horizont, de oneindigheid, die echter
-steeds weer terugwijkt, tegemoet. Het is de grenzenlooze hoop, de bevrijding van te
-zware banden in de ruimte. Er bestaat geen betere lichaamsbeweging; de harten kloppen
-sneller in de vrije natuur.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg, we moesten niet naar Poissy rijden, maar links afslaan!&#x201d; riep zij.
-</p>
-<p>Zij namen den weg van Achères naar Loges, die smaller en schaduwrijk steeg, en minderden,
-daar zij nu flink aan moesten trappen, hun vaart. De weg was minder goed, zandig en
-door de laatste stortregens wat omgewoeld. Maar was die krachtsinspanning ook niet
-een genot?
-<span class="pageNum" id="pb342">[<a href="#pb342">342</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Je zult er wel aan wennen, het overwinnen van hindernissen is zoo prettig&#x200a;&#x2026; Ik voor
-mij heb het land aan wegen, die te lang glad en mooi blijven. Een kleine stijging,
-die je beenen niet al te veel vermoeit, geeft weer eens een afwisseling, die je aanzweept
-en wakker maakt&#x200a;&#x2026; En dan het is zoo goed om sterk te zijn en ondanks regen, storm
-en helling vooruit te komen.&#x201d;
-</p>
-<p>Haar opgewektheid en haar moed verrukten hem.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus zijn we eigenlijk op een tocht door heel Frankrijk?&#x201d; vroeg hij lachend.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, we zijn al waar we wezen moeten. Nou, je zult er zeker niets tegen hebben,
-om wat te rusten. Maar zeg eens eerlijk, was het niet de moeite waard tot hier te
-rijden, om op dit heerlijke, rustige en frissche plekje wat uit te rusten?&#x201d;
-</p>
-<p>Lenig sprong zij van haar <span class="corr" id="xd30e4310" title="Bron: flets">fiets</span> en sloeg een voetpad in, terwijl zij hem riep haar te volgen. Na een pas of vijftig
-zetten zij hun machines tegen een boomstam en waren zij op een kleine open plek. Het
-was inderdaad het bekoorlijkste bladerennestje, dat men zich droomen kon. Het bosch
-had daar een eenzame en verheven schoonheid en grootschheid. De lente gaf het de eeuwige
-jeugd, het bladerdak was rein en licht als groene, fijne kant, die de zon met goud
-bestrooide. De adem van het leven steeg op uit het gras, kwam uit het door den krachtigen
-geur der aarde doorbalsemde kreupelhout.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is gelukkig nog niet al te warm,&#x201d; zeide zij, terwijl zij aan den voet van een
-jongen eik ging zitten. &#x201c;In Juli hebben de dames een beetje te roode kleur en gaat
-de poudre-de-riz gauw weg&#x200a;&#x2026; Je kan niet altijd even mooi zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik kan niet zeggen, dat ik het koud heb,&#x201d; zeide Pierre, die naast haar kwam zitten
-en zijn voorhoofd afveegde.
-</p>
-<p>Zij lachte en zeide, dat zij hem nog nooit met zoo&#x2019;n kleur gezien had. Eindelijk kon
-je merken, dat hij bloed onder zijn huid had. En zij begonnen te praten als twee kinderen,
-als twee kameraden, vonden de kinderlijkste dingen grappig. Zij was bang, dat hij
-koude zou vatten, wilde niet, dat hij in de schaduw bleef, omdat hij het zoo warm
-had, zoodat hij, om haar haar zin te geven, met zijn rug in de zon moest gaan zitten.
-Dan bevrijdde hij op zijn beurt haar van een spin, een groote zwarte spin, die met
-haar pooten in haar kroezende nekhaartjes verward raakte. In het schrikgilletje, <span class="pageNum" id="pb343">[<a href="#pb343">343</a>]</span>dat zij uitstiet, kwam de vrouw in haar weer te voorschijn. Het was toch eigenlijk
-dwaas om zoo bang te zijn voor spinnen! Maar het lukte haar niet om zich te beheerschen,
-zij bleef bleek en beefde.
-</p>
-<p>Een zwijgen volgde, zij keken elkaar glimlachend aan en voelden te midden van dit
-heerlijke bosch een teedere vriendschap voor elkaar, die beiden broederlijk waanden.
-Zij was gelukkig, dat zij zich voor hem was gaan interesseeren, hij dankbaar voor
-de genezing en de gezondheid, die grootendeels haar werk waren. Maar zij sloegen hun
-oogen niet neer, hun handen raakten elkaar zelfs niet aan, terwijl zij door het gras
-streken, want zij waren zoo onschuldig en zoo rein als de groote eiken om hen heen.
-Toen zij hem in haar afkeer voor alle vernietiging belet had de spin te dooden, begon
-zij weer verstandig over allerlei dingen te spreken als een meisje, dat alles wist
-en door het leven niet verlegen gemaakt wordt, zoo zeker was zij ervan nooit iets
-te doen dan wat zij doen wilde.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg eens,&#x201d; riep zij eindelijk; &#x201c;laten we erom denken, dat ze ons met het dejeuner
-thuis verwachten.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij stonden op en duwden hun fietsen naar den straatweg. In flinke vaart gingen zij
-weer terug en reden door de prachtige laan, die bij het kasteel uitkomt, over les
-Loges naar Saint-Germain. Ze vonden het heerlijk weer zoo naast elkander voort te
-snellen. En vertrouwelijk zetten zij hun gesprek voort.
-</p>
-<p>In den trein, die hen van Saint-Germain naar Parijs terugbracht, zag Pierre, dat Marie
-plotseling een hoogroode kleur kreeg. Twee dames zaten met hen in dezelfde coupé.
-</p>
-<p>&#x201c;Nou heb jij het warm!&#x201d;
-</p>
-<p>Zij protesteerde, maar alsof een gevoel van schaamte haar aangreep, werd haar gezicht
-nog rooder.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb het heelemaal niet warm, voel mijn handen maar&#x200a;&#x2026; Is het niet belachelijk om
-zonder eenige reden een kleur te krijgen!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij begreep het: het was weer een van die onwillekeurige opwellingen van haar jonkvrouwelijk
-hart, welke het bloed naar haar wangen joegen en waarover zij zich zoo ergerde. Zonder
-eenige reden, zeide zij. Maar het hart, dat daar in de eenzaamheid van het woud onschuldig
-sliep, klopte thans, zonder dat zij het zelf wist.
-<span class="pageNum" id="pb344">[<a href="#pb344">344</a>]</span></p>
-<p>Intusschen was Guillaume na het vertrek van de kinderen, zooals hij ze noemde, weer
-begonnen aan het vervaardigen van zijn geheimzinnig kruit, waarvan hij de patronen
-boven in de kamer van Grootmoeder bewaarde. De vervaardiging was buitengewoon gevaarlijk,
-de minste onachtzaamheid gedurende het werk, het te laat sluiten van een kraan, kon
-een vreeselijke ontploffing veroorzaken, die het huis en zijn bewoners in de lucht
-zou doen vliegen. Hij wachtte daarom liever tot hij alleen was en geen gevaar voor
-anderen of afleiding voor zichzelf behoefde te vreezen. Maar ditmaal werkten zijn
-drie zoons toch in het groote atelier. Zooals gewoonlijk zat Grootmoeder rustig bij
-de kachel te naaien. Maar zij telde niet mede; zij was dapper, verliet nooit haar
-plaats, zat rustig te midden van het gevaar; ja zij hielp zelfs Guillaume bij zijn
-werk, kende even goed als hij de verschillende phases van de moeilijke bewerking met
-al haar vreeselijke bedreigingen.
-</p>
-<p>Toen zij zag, hoe afgetrokken hij dien ochtend was, keek zij dikwijls op van het linnengoed,
-dat zij ondanks haar zeventig jaar noch steeds zonder bril verstelde. Met één oogopslag
-vergewiste zij zich, dat hij niets vergat, en ging dan weer aan haar werk. Gewoonlijk
-sprak zij weinig, discussieerde nooit, handelde en leidde, en opende haar mond slechts
-om een verstandigen, flinken, dapperen raad te geven. Wat zij dacht en wat zij wilde
-kon men slechts uit haar antwoorden te weten komen, korte woorden, waaruit haar rechtvaardige
-en dappere ziel sprak.
-</p>
-<p>Vooral in den laatsten tijd scheen zij nog stiller te worden, terwijl zij in het huis,
-waarin zij de onbeperkte heerscheres was, druk bezig was en met haar mooie, peinzende
-oogen haar klein volkje, de drie zoons, Guillaume, Marie en Pierre, die haar allen
-als een erkende koningin gehoorzaamden, gadesloeg. Had zij veranderingen gezien, feiten
-opgemerkt, die niemand om haar heen nog zag of opmerkte? Zij was nog ernstiger geworden,
-als verwachtte zij, dat het oogenblik nabij was, waarop men haar wijsheid en autoriteit
-noodig hebben zou.
-</p>
-<p>&#x201c;Let wat beter op, Guillaume, je bent zoo verstrooid vanochtend,&#x201d; zeide zij eindelijk.
-&#x201c;Is er iets, dat je hindert?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Niets hoor,&#x201d; antwoordde hij, terwijl hij haar glimlachend aankeek. &#x201c;Ik dacht aan
-onze goede Marie, die zoo blij was, dat zij op dezen mooien, zonnigen dag naar het
-bosch kon.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb345">[<a href="#pb345">345</a>]</span></p>
-<p>Antoine had opgekeken, terwijl de beide andere broers in hun werk verdiept bleven.
-</p>
-<p>&#x201c;Jammer dat ik juist vandaag die houtsnede af moest hebben. Ik zou zoo graag met haar
-meegegaan zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Kom,&#x201d; zeide de vader met zijn kalme stem, &#x201c;Pierre is bij haar; Pierre is heel voorzichtig.&#x201d;
-</p>
-<p>Een oogenblik nog nam Grootmoeder hem onderzoekend op; dan ging zij weer aan haar
-werk. Haar heerschappij over het huishouden, waaraan ouden en jongen zich onderwierpen,
-vond haar oorzaak in de lange toewijding, in den takt, in de goedheid, waarmede zij
-regeerde. Van geboorte Protestant, had zij zich later van alle godsdienstige geloofsbelijdenissen
-bevrijd, paste zij op alles slechts die idee van menschelijke gerechtigheid toe, welke
-zij zichzelf, na zooveel geleden te hebben door de onrechtvaardigheid, waaraan haar
-man gestorven was, had gevormd. Zij was daarbij buitengewoon dapper, kende geen vooroordeelen,
-deed volkomen haar plicht, zooals zij dien opvatte. En zooals zij zich aan haar echtgenoot
-en dan aan haar dochter Marguerite gewijd had, zoo wijdde zij zich thans aan den man
-van haar dochter en aan haar kleinzoons, aan Guillaume en zijn kinderen. Nu was ook
-Pierre, dien zij eerst vol onrust gadegeslagen had, in haar familie gekomen en maakte
-deel uit van het kleine, gelukkige wereldje, waarover zij heerschte. Ongetwijfeld
-had zij hem die eer waardig gekeurd. Zij vertelde nooit gaarne de diepere oorzaken,
-die haar tot een besluit brachten. Na eenige dagen van zwijgen had zij op een avond
-aan Guillaume slechts gezegd, dat hij er goed aan gedaan had zijn broer mede te brengen.
-</p>
-<p>Tegen twaalven riep Guillaume, die nog steeds aan zijn werk was, uit:
-</p>
-<p>&#x201c;Nou zijn de kinderen nog niet thuis; wij zullen nog maar even wachten voor we aan
-tafel gaan.&#x201d;
-</p>
-<p>Een kwartier nog verliep. De drie jongens legden hun werk neer en gingen in den tuin
-hun handen wasschen.
-</p>
-<p>&#x201c;Marie blijft lang weg,&#x201d; zeide Grootmoeder. &#x201c;Als er maar niets met haar gebeurd is.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O, zij rijdt goed, zij is zeker van zichzelf,&#x201d; antwoordde Guillaume. &#x201c;Ik maak mij
-meer ongerust over Pierre.&#x201d;
-</p>
-<p>Weer keek zij hem aan.
-</p>
-<p>&#x201c;Zij zal wel voor hem gezorgd hebben; ze rijden samen al heel goed.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;O zeker, maar ik wou toch liever maar, dat zij thuis waren.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb346">[<a href="#pb346">346</a>]</span></p>
-<p>Dan meende hij plotseling de bellen der fietsen te hooren; hij riep, dat zij het waren
-en in zijn blijdschap vergat hij alles, liet zijn werk in den steek, om hen in den
-tuin tegemoet te gaan.
-</p>
-<p>Grootmoeder bleef kalm doornaaien, zonder er zelf ook aan te denken, dat vlak naast
-haar stoel het kruit bijna klaar was. En toen twee minuten later Guillaume terugkwam
-en zeide, dat hij zich vergist had, werd hij doodsbleek en staarde naar den oven.
-Het juiste oogenblik, waarop het sluiten van een kraan alle mogelijke gevaar voor
-een ontploffing voorkwam, was gedurende zijn korte afwezigheid voorbijgegaan; nu zou
-ieder oogenblik de vreeselijke explosie kunnen volgen, wanneer niet een dappere hand
-de kraan durfde gaan dichtdraaien. Het moest reeds te laat zijn, de dappere, die dat
-deed, zou verpletterd worden.
-</p>
-<p>Dikwijls had Guillaume den dood op die wijze met volmaakte onverschrokkenheid onder
-de oogen gezien. Maar ditmaal bleef hij als aan den grond vastgenageld; hij durfde
-geen stap voorwaarts te doen, zijn geheele wezen kwam door dien angst voor vernietiging
-in verzet. Hij klappertandde, stamelde in afwachting van de catastrophe, die het huis
-in de lucht dreigde te doen vliegen:
-</p>
-<p>&#x201c;Grootmoeder, Grootmoeder!&#x2026; Het apparaat, de kraan!&#x2026; Uit, uit, uit&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>De oude vrouw had opgekeken zonder nog te begrijpen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat is er? Wat heb je toch?&#x201d;
-</p>
-<p>Maar hij zag er zoo door angst vertrokken uit, hij week, van schrik krankzinnig, zoo
-achteruit, dat zij naar den oven keek en het verschrikkelijke gevaar bemerkte.
-</p>
-<p>En zonder overhaasting, alsof het de eenvoudigste zaak ter wereld was, legde zij haar
-werk op het tafeltje, stond op en sloot met een hand, die zelfs niet beefde, de kraan.
-</p>
-<p>&#x201c;Ziezoo, dat is alweer klaar. Maar waarom heb je het zelf niet gedaan, beste jongen?&#x201d;
-</p>
-<p>Met open mond en verstijfd als was hij door de hand des doods aangeraakt, had hij
-haar met zijn oogen gevolgd. Toen het bloed weer naar zijn wangen kwam en hij weer
-levend voor het nu ongevaarlijke toestel stond, stootte hij, nog steeds rillend en
-verschrikt, een diepen zucht uit:
-</p>
-<p>&#x201c;Waarom ik de kraan niet dichtgedraaid heb?&#x2026; Omdat ik bang was!&#x201d;
-</p>
-<p>Op dat oogenblik kwamen Marie en Pierre, verrukt over hun fietstocht, terug; zij praatten,
-lachten en brachten de <span class="pageNum" id="pb347">[<a href="#pb347">347</a>]</span>vroolijkheid van den helderen zonnedag mee in huis. De drie broers, die uit den tuin
-terugkwamen, plaagden hen, wilden met alle geweld, dat zij bekennen zouden, dat Pierre
-met een koe gevochten had en dwars door een veld met haver gereden was. Maar toen
-zij het vertrokken gelaat van hun vader zagen, maakte een plotselinge ongerustheid
-zich van hen meester.
-</p>
-<p>&#x201c;Kinderen, ik ben laf geweest&#x200a;&#x2026; Vreemd hè, lafheid is een gevoel, dat ik tot nog toe
-niet gekend heb.&#x201d;
-</p>
-<p>En hij vertelde zijn vrees voor het ongeluk, zijn schrik, de kalme manier, waarop
-Grootmoeder hen allen van een wissen dood gered had. Zij maakte een klein gebaar,
-als wilde zij zeggen, dat het omdraaien van een kraan zoo&#x2019;n groote heldendaad niet
-was; maar de oogen van de drie jongens schoten vol tranen en de een na den ander gingen
-zij haar een kus geven, waarin zij de dankbaarheid, de vereering legden, die zij voor
-haar hadden. Sedert hun jeugd had zij hun alles gegeven, en nu gaf zij hun ook het
-leven. Marie had zich ook in haar armen geworpen en kuste haar vol dankbaarheid en
-ontroering. Alleen Grootmoeder weende niet; zij kalmeerde hen allen: men moest niet
-overdrijven en altijd verstandig blijven.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, nu moet u mij ook nog toestaan u een zoen te geven, want dat ben ik u wel schuldig,&#x201d;
-zeide Guillaume, die zijn zelfbeheersching terugkreeg. &#x201c;En Pierre zal dat ook doen;
-u bent net zoo goed voor hem als u altijd voor ons geweest is.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen zij eindelijk aan tafel zaten, kwam hij op dien angst, dien hij nog niet begreep
-en waarvoor hij zich schaamde, terug. Sedert eenigen tijd had hij, die vroeger nooit
-aan den dood dacht, gemerkt, dat hij voorzichtig begon te worden. Tweemaal reeds had
-hij voor de mogelijkheid van een catastrophe gebeefd. Hoe kwam het, dat hij thans
-zoo aan het leven hechtte?
-</p>
-<p>&#x201c;Ik geloof eigenlijk, Marie, dat de gedachte aan jou mij laf maakt,&#x201d; zeide hij eindelijk
-vroolijk en met iets van ontroerde teederheid in zijn stem. &#x201c;Dat ik minder dapper
-ben, komt zeker, omdat ik tegenwoordig wat kostbaars op het spel heb te zetten. Ik
-moet het geluk behoeden&#x200a;&#x2026; Daareven, toen ik geloofde, dat wij allen sterven moesten,
-zag ik jou voor mij; de angst jou te verliezen verstijfde en verlamde mij.&#x201d;
-</p>
-<p>Marie begon vriendelijk te lachen. Toespelingen op hun <span class="pageNum" id="pb348">[<a href="#pb348">348</a>]</span>aanstaand <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> kwamen niet veel voor, maar zij nam ze steeds met een gelukkig, liefdevol gezicht
-op.
-</p>
-<p>&#x201c;Zes weken nog,&#x201d; zeide zij eenvoudig.
-</p>
-<p>Grootmoeder, die naar hen gekeken had, wendde nu haar blikken naar Pierre. Deze luisterde
-eveneens glimlachend.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is waar, over zes weken zijn jullie getrouwd,&#x201d; zeide zij. &#x201c;Ik heb er dus maar
-goed aan gedaan het huis niet in de lucht te laten vliegen.&#x201d;
-</p>
-<p>Op hun beurt begonnen nu ook Thomas, François en Antoine te lachen, zoodat het dejeuner
-in een vroolijke stemming eindigde.
-</p>
-<p>&#x2019;s Middags voelde Pierre hoe langzamerhand een zwaar gewicht op zijn hart begon te
-drukken. Het woord van Marie: &#x201c;Zes weken nog&#x201d; kwam telkens in zijn geest terug. Ja,
-binnen zes weken zou zij getrouwd zijn. En het scheen hem toe, alsof hij dat vroeger
-nooit geweten, alsof hij daar nooit aan gedacht had. &#x2019;s Avonds in zijn kamer te Neuilly
-werd het een ondragelijke smart. Het woord martelde, doodde hem. Waarom had hij niet
-dadelijk geleden, toen hij het glimlachend hoorde? Waarom was de smart zoo langzaam,
-zoo hardnekkig, zoo wreed over hem gekomen? Plotseling werd hem de waarheid in al
-haar verplettering duidelijk. Hij had Marie lief, had haar lief met echte liefde,
-tot stervens toe.
-</p>
-<p>En deze plotselinge openbaring wierp op alles een helder licht. Hij zag, hoe hij sedert
-de eerste ontmoeting onweerstaanbaar deze liefde tegemoet gegaan was, hoe hij zich
-eerst gekwetst gevoeld en de opwinding, waarin het jonge meisje hem had gebracht,
-voor vijandigheid aangezien had, om dan door de goddelijke zachtmoedigheid van haar
-overwonnen te worden. Tot haar werd hij na zooveel marteling en zooveel strijd gevoerd;
-in haar vond hij eindelijk slechts rust. Maar vooral die heerlijke fietstocht van
-vandaag verscheen hem nu in het ware licht als een verlovingsochtend in den schoot
-van het gelukkige en medeplichtige bosch. De natuur had hem weer in haar armen genomen,
-hem van zijn marteling bevrijd en hem, gezond en krachtig, aan de vrouw, die hij aanbad,
-gegeven.
-</p>
-<p>Zijn huivering, zijn gevoel van geluk, zijn volkomen zich één voelen met de boomen,
-de dieren en den hemel, alles, wat hij zich niet verklaren kon, kreeg nu een zeer
-duidelijke beteekenis. Slechts Marie was zijn genezing, zijn hoop, de zekerheid, dat
-hij herboren en eindelijk gelukkig worden zou. Reeds had hij in haar gezelschap de
-angstaanjagende <span class="pageNum" id="pb349">[<a href="#pb349">349</a>]</span>problemen, alles wat hem vervolgde en verpletterde, vergeten; ja, sedert een week
-was de gedachte aan den dood, die zoo lang zijn makker van ieder uur geweest was,
-niet meer bij hem opgekomen. De strijd tusschen geloof en twijfel, de wanhoop van
-het Niet in hem, zijn toorn tegen het onrechtvaardige lijden, dat alles had zij met
-haar frissche handen weggenomen; zij zelf was zoo gezond, zoo levenslustig, dat zij
-hem den levenslust teruggegeven had. Dat was het: zij maakte van hem den man, den
-werker, den minnaar en den vader.
-</p>
-<p>Plotseling dacht hij aan het pijnlijke en smartelijke gesprek, dat hij op een ochtend
-met den goeden abbé Rose gehad had. Dit onschuldige, in liefdeszaken zoo onwetende
-hart was dus het eenige geweest, dat alles had doorzien en begrepen. Hij had hem gezegd,
-dat hij veranderd, dat er een ander mensch in hem gevormd was. En hij was als een
-dwaas blijven zweren, dat hij dezelfde was, nadat Marie hem reeds geheel veranderd
-had door de geheele natuur aan zijn borst te leggen: de zonnige velden, de bevruchtende
-winden, den wijden hemel, die de oogsten rijpen doet. Dat was de reden, waarom het
-Katholicisme, de godsdienst van den dood, hem tot zoo&#x2019;n wanhoop gebracht, waarom hij
-het uitgeschreeuwd had, dat het Evangelie uitgediend had en de wereld een anderen
-codex, een wetboek van aardsch geluk, van menschelijke rechtvaardigheid, van levende
-liefde en vruchtbaarheid verwachtte!
-</p>
-<p>Maar Guillaume? Hij zag plotseling het beeld van zijn broeder voor zich oprijzen,
-van zijn broeder, die hem in zijn werkzaam, vreedzaam en liefderijk huis gebracht
-had, om hem te genezen. Dat hij Marie kende had hij aan Guillaume te danken. &#x201c;Zes
-weken nog&#x201d; klonk het hem weer in de ooren. Over zes weken zou zijn broer met het jongemeisje
-trouwen. Het was alsof een dolk in zijn hart gestooten werd! Geen seconde aarzelde
-hij: als hij erdoor sterven moest, zou hij erdoor sterven, maar niemand zou zijn liefde
-kennen; hij zou zich overwinnen, vluchten, ver weg, als hij zich laf worden voelde.
-Zijn broeder, die zijn opstanding gewild had, die de bewerker van zijn vurigen hartstocht
-was, die zijn vertrouwen zoo ver uitgestrekt had hem alles van zijn hart en van de
-zijnen te geven! Neen, neen, liever dan hem één uur verdriet te veroorzaken zou hij
-zichzelf tot een eeuwige marteling veroordeelen. En inderdaad begon zijn marteling
-opnieuw, want als hij Marie verloor, zou hij weer in de <span class="pageNum" id="pb350">[<a href="#pb350">350</a>]</span>wanhoop van het Niet terugvallen. Reeds begon op zijn bed, waarin hij slapeloos woelde,
-het verschrikkelijke: de negatie van alles, de nutteloosheid van alles, het geloochende
-en vervloekte leven. Weer kwam de angst voor den dood. Sterven, sterven zonder geleefd
-te hebben!
-</p>
-<p>O, welk een vreeselijke strijd! Tot het aanbreken van den dag martelde hij zich en
-steunde. Waarom had hij zijn soutane afgelegd? Een woord van Marie had hem er toe
-gebracht haar uit te trekken; een woord van Marie gaf hem de wanhopige gedachte het
-priesterkleed weer aan te nemen. Zijn kerker kan men niet ontsnappen. Dat zwarte kleed
-plakte aan zijn huid; hij verbeeldde zich het niet meer te dragen, maar het brandde
-nog op zijn schouders: het eenige verstandige was zich er voor altijd in te begraven!
-Op die wijze zou hij tenminste rouw dragen over zijn manlijkheid!
-</p>
-<p>Nog een andere gedachte bracht hem geheel van streek. Waarom streed hij zoo? Marie
-had hem niet lief. Gedurende hun fietstocht was er niets gebeurd, dat hem kon doen
-gelooven, dat zij anders van hem hield dan als een goede, lieve zuster. Ongetwijfeld
-had zij Guillaume lief. Hij verstikte zijn luide snikken in zijn kussen en zwoer weer
-zichzelf te overwinnen en glimlachend getuige te zijn van hun geluk.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch4.4" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch4.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">IV.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Pierre ging den volgenden dag weer naar Montmartre, maar leed daar zóó, dat hij de
-twee volgende dagen niet ging. Hij sloot zich in zijn huisje op, waar niemand zijn
-koortsachtige opwinding zien kon. Op een ochtend, dat hij nog wanhopig en moedeloos
-in bed lag, zag hij tot zijn verbazing zijn broer Guillaume binnenkomen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik moet me wel de moeite geven naar jou te gaan, nu jij ons zoo alleen laat zitten&#x200a;&#x2026;
-Ik kom je halen voor de zaak-Salvat; het proces komt vandaag voor. Ik heb met groote
-moeite twee plaatsen kunnen krijgen&#x200a;&#x2026; Allo, sta op, wij zullen in een restaurant dejeuneeren
-en zorgen vroegtijdig in de zaal te zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij zelf scheen gepreoccupeerd en onrustig, en toen Pierre zich aan het kleeden was,
-vroeg hij:
-</p>
-<p>&#x201c;Heb je ons iets te verwijten?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wel neen! Hoe kom je op het idee?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Waarom kom je dan niet meer? We zagen je iederen dag en nou blijf je eensklaps weg!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb351">[<a href="#pb351">351</a>]</span></p>
-<p>Pierre zocht vergeefs naar een leugen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik moest hier werken&#x200a;&#x2026; En bovendien, die melancholieke buien zijn ook weer teruggekomen,
-zoodat ik jullie ook maar treurig gestemd zou hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Geloof je soms, dat je wegblijven ons vroolijk maakt?&#x201d; vroeg Guillaume met een bruusk
-gebaar. &#x201c;Marie, die altijd zoo gezond en opgewekt is, had eergisteren zoo&#x2019;n migraine,
-dat zij haar kamer heeft moeten houden. Ook gisteren voelde zij zich nog alles behalve
-goed, zenuwachtig en stil. We hebben een beroerden dag gehad.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij keek hem recht in zijn gelaat met zijn open oogen, waarin de ontwakende argwaan,
-dien hij niet uitspreken wilde, duidelijk te lezen was.
-</p>
-<p>Verschrikt door het denkbeeld, dat hij zichzelf zou kunnen verraden, slaagde Pierre
-er ditmaal in te liegen; met kalme stem antwoordde hij:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ze voelde zich al niet lekker, toen we samen dien fietstocht maakten&#x200a;&#x2026; En wat
-mij betreft, ik heb het erg druk gehad. Ik wou juist opstaan, om weer naar jullie
-te komen.&#x201d;
-</p>
-<p>Een oogenblik nog keek Guillaume hem aan; dan begon hij, blijkbaar gerustgesteld of
-het tot later uitstellend, om achter de waarheid te komen, over andere dingen te praten;
-maar ondanks deze in hem zoo krachtige broederlijke teederheid bleef zulk een rilling
-van niet bekende en misschien onbewuste smart in hem achter, dat zijn broeder nu op
-zijn beurt vroeg:
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ben jij soms ziek? Het is alsof je niet de gewone kalme rust van altijd hebt!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik? Neen, ik mankeer niets, hoor! Maar mijn gewone kalme rust wordt wel in gevaar
-gebracht. Dat proces van Salvat brengt me heelemaal uit mijn gewone doen. Zij zullen
-me met hun schandelijke onrechtvaardigheid, waarmede zij allen dien ongelukkige verpletteren
-willen, nog razend maken.&#x201d;
-</p>
-<p>Van af dat oogenblik sprak hij nog slechts over Salvat, wond hij zich op, als wilde
-hij in deze zaak een verklaring zoeken voor al zijn woede, voor al zijn lijden. Onder
-het dejeuner in een restaurant op den boulevard du Palais zeide hij, hoezeer hij getroffen
-was door het zwijgen van Salvat zoowel wat betreft den aard van het kruit, waarmede
-hij de bom gevuld had, als wat de enkele dagen aangaat, die hij bij hem gewerkt had.
-Dank zij dat zwijgen <span class="pageNum" id="pb352">[<a href="#pb352">352</a>]</span>had men hem met rust gelaten en zelfs niet als getuige opgeroepen. Vol ontroering
-kwam hij weer op zijn uitvinding terug, die vreeselijke machine, welke aan het bevrijdende
-Frankrijk de almacht verzekeren moest. De resultaten van zijn onderzoekingen der laatste
-tien jaar waren nu buiten alle gevaar, gereed en definitief, zoodat zij iederen dag
-aan de Fransche regeering gegeven konden worden. Maar afgezien van sommige heimelijke
-gewetensbezwaren, die hij tegenover de schaamteloosheid der financieele en politieke
-wereld voelde, wilde hij nog slechts op zijn <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> met Marie wachten, om haar met een roerende galanterie deel te laten nemen aan het
-prachtige geschenk, dat hij de wereld geven wilde: den wereldvrede.
-</p>
-<p>Door bemiddeling van Bertheroy had Guillaume met groote moeite twee plaatsen gekregen;
-maar toen hij om elf uur, het uur, waarop de deuren geopend werden, met Pierre kwam,
-geloofden zij niet meer binnen te zullen komen. Alle hekken waren gesloten, de corridors
-door middel van planken afgezet, een storm van schrik en angst loeide door het ledige
-Paleis, als waren de magistraten bang voor een invasie van met bommen gewapende anarchisten.
-Men vond er weer de rilling van den ontzettenden angst, die Parijs sedert drie maanden
-doorschokte. De twee broers moesten bij alle door militairen bewaakte deuren en gangen
-onderhandelen, en toen zij eindelijk in de zaal kwamen, was deze reeds propvol met
-het opgehoopte publiek, dat zich daar een uur lang voor het binnenkomen van het Hof
-verdrong en er zich in schikte zich daar acht of negen uur niet te kunnen verroeren,
-want het gerucht ging, dat men het proces in één zitting wilde doen afloopen. In het
-zoo kleine, voor het publiek gereserveerde deel verdrong zich een dichte menigte nieuwsgierigen,
-waaronder enkele vrienden en kameraden van Salvat, aan wie het ondanks alle voorzorgsmaatregelen
-gelukt was binnen te komen. In het andere gedeelte, waarin de getuigen samengeperst
-werden, zaten op de eikenhouten banken de genoodigden, zij, die door de een of andere
-gunst binnen mochten komen; er waren er echter te veel, zoodat men bijna op elkaars
-schoot zat. In het praetorium waren als in een schouwburg stoelen gezet, die de open
-ruimte tot achter het Hof innamen. Daar zat de bevoorrechte beau monde, politici,
-journalisten, terwijl de groote stroom advocaten in toga op goed geluk af in alle
-hoekjes ondergebracht was.
-<span class="pageNum" id="pb353">[<a href="#pb353">353</a>]</span></p>
-<p>Pierre en Guillaume konden nog juist twee plaatsen vinden op de laatste bank der getuigenafdeeling
-tegen het schot van de publieke tribune. Toen Guillaume ging zitten, zag hij den kleinen
-Victor Mathis, die, met zijn ellebogen op het beschot leunende, zijn kin in zijn gevouwen
-handen liet rusten; zijn oogen in het bleeke gezicht met de magere lippen brandden.
-De twee mannen herkenden elkaar, maar Victor verroerde zich niet en Guillaume begreep,
-dat het niet raadzaam was elkander hier te groeten.
-</p>
-<p>Intusschen had Pierre den afgevaardigde Dutheil en de kleine prinses Rosemonde, die
-voor hem zaten, herkend. Te midden van het vreeselijke lawaai der menigte, die, om
-den tijd te verdrijven, praatte en lachte, klonken hun stemmen het vroolijkst en verrieden
-hoe blij zij waren dit schouwspel, dat zooveel menschen trok, bij te kunnen wonen.
-Hij legde haar de zaal uit; alle banken, de kleine houten hokjes van de jury, den
-beklaagde, den verdediger, den ambtenaar van het openbaar ministerie, den griffier,
-de tafel met de overtuigingsstukken, en het getuigenbankje. Alles was nog ledig: een
-bediende wierp nog een laatsten onderzoekenden blik op alles; advocaten liepen vlug
-door de zaal. Men had kunnen gelooven in een schouwburg te zijn, waarvan het tooneel
-nog leeg was, terwijl de op hun plaatsen samengeperste menigte op het begin van het
-stuk wachtte. Om den tijd wat te bekorten, zocht de kleine prinses naar kennissen.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg, zit daar achter het Hof mijnheer Fonsègue niet naast die dikke dame in het geel?
-En daar aan den anderen kant onze vriend generaal de Bozonnet?&#x2026; Is baron Duvillard
-er niet?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen,&#x201d; antwoordde Dutheil; &#x201c;dat zou moeilijk gaan. Het zou den schijn hebben, alsof
-hij hier wraak kwam eischen.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan vroeg hij haar op zijn beurt.
-</p>
-<p>&#x201c;Hebt u onaangenaamheden gehad met uw mooien vriend Hyacinthe, dat u mij het groote
-genoegen gedaan hebt mij als cavalier te kiezen?&#x201d;
-</p>
-<p>Met een lichte schouderbeweging gaf zij te kennen, dat de dichters haar begonnen te
-vervelen. In een nieuwe gril was zij naar de politiek overgegaan en in de laatste
-acht dagen interesseerde zij zich hartstochtelijk voor de ministerieele crisis. De
-jonge afgevaardigde van Angoulême wijdde haar in de geheimen in.
-</p>
-<p>&#x201c;Ach, mijn waarde,&#x201d; zeide zij; &#x201c;de Duvillards zijn allemaal <span class="pageNum" id="pb354">[<a href="#pb354">354</a>]</span>aan den overspannen kant&#x200a;&#x2026; U weet natuurlijk, dat het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> tusschen Camille en Gérard een uitgemaakte zaak is. De barones heeft er zich bij
-neergelegd en ik heb uit goede bron vernomen, dat madame de Quinsac, Gérard&#x2019;s moeder,
-haar toestemming gegeven heeft.&#x201d;
-</p>
-<p>Dutheil lachte als wilde hij bewijzen, dat hij ook op de hoogte was.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja, ik weet het. Het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> zal binnenkort in de Madeleine ingezegend worden&#x2014;een <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>, waarvan de pracht de menschen nog lang zal doen praten&#x200a;&#x2026; Een betere oplossing was
-bijna niet te vinden. In den grond der zaak is de barones de goedheid zelve; ik heb
-altijd gezegd, dat zij zich zou opofferen, om het geluk van haar dochter en Gérard
-te verzekeren&#x200a;&#x2026; In het kort, dit <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> maakt alles weer goed, brengt alles weer in orde!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;En wat zegt de baron ervan?&#x201d; vroeg Rosemonde.
-</p>
-<p>&#x201c;De baron is in den zevenden hemel. U hebt vanochtend toch zeker wel gelezen dat Dauvergne
-de portefeuille van Openbaar Onderwijs gekregen heeft. Dat beteekent: Silviane in
-de Comédie-Française. Dat is de eenige reden, waarom Dauvergne minister geworden is.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij schertste nog verder, maar op dat oogenblik zag de kleine Massot, die ruzie had
-met een bode, uit de verte een ledige plaats naast de prinses, en toen hij een vragend
-gebaar maakte, knikte zij toestemmend.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, het ging niet makkelijk,&#x201d; zeide hij, terwijl hij naast haar plaats nam. &#x201c;De journalistenbank
-is propvol, en bovendien moet ik nog een kroniek schrijven&#x200a;&#x2026; Prinses, u bent de beminnelijkste
-van alle vrouwen, om wel een klein plaatsje in te ruimen voor uw zeer trouwen bewonderaar.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan gaf hij Dutheil een hand en ging zonder eenigen overgang voort.
-</p>
-<p>&#x201c;Het ministerie is dus gevormd, mijnheer de afgevaardigde?&#x2026; Het heeft lang geduurd,
-maar het is nu ook een prachtstuk!&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad waren de besluiten dien ochtend in den <i>Officiel</i> verschenen. Na een lange crisis was, toen Vignon voor de tweede maal door onontwarbare
-moeilijkheden zijn combinatie had zien mislukken, Monferrand, dien men uit wanhoop
-op het <span class="corr" id="xd30e4467" title="Bron: Elyseé">Elysée</span> geroepen had, op het tooneel verschenen. Binnen vier-en-twintig uur had hij de portefeuilles
-verdeeld en zijn lijst laten goedkeuren, zoodat hij nu triomphantelijk terugkeerde
-tot de macht, van welker hoogte hij <span class="pageNum" id="pb355">[<a href="#pb355">355</a>]</span>met Barroux zoo jammerlijk gevallen was. Hij verwisselde als minister-president de
-portefeuille van Binnenlandsche Zaken met die van Financiën, wat van oudsher af zijn
-grootste eerzucht geweest was. Nu kwam de schoonheid van zijn heimelijk intrigeeren
-in het volle daglicht; de meesterlijke manier, waarop hij zichzelf weer opgevischt
-had door de arrestatie van Salvat, dan de buitengewone ondergrondsche campagne tegen
-Vignon, de tallooze hinderpalen, waarmede hij hem tot tweemaal toe den weg versperd
-had, en tenslotte de bliksemsnelle oplossing, die geheel gereed zijnde lijst, het
-in één dag in elkaar gezette ministerie.
-</p>
-<p>&#x201c;Een kranig stukje werk, mijn compliment,&#x201d; herhaalde Massot spottend.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ik heb er niets aan gedaan,&#x201d; zeide Dutheil bescheiden.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, niets aan gedaan? Maar dat kan iedereen u anders vertellen!&#x201d;
-</p>
-<p>De afgevaardigde glimlachte gevleid en de andere bleef dan ook met zijn toespelingen
-en sous-entendu&#x2019;s doorgaan. Hij sprak van de bende van Monferrand, van de <span class="corr" id="xd30e4477" title="Bron: protégés">protégé&#x2019;s</span>, die hem, omdat zij zijn overwinning noodig hadden, zoo krachtig hadden gesteund.
-Hoe meedoogenloos had Fonsègue zijn ouden, lastig geworden vriend Barroux in den <i>Globe</i> laten afmaken! Een maand lang nu al verscheen er iederen ochtend een artikel, dat
-Barroux en Vignon vernietigde en den terugkeer van den redder, wiens naam niet genoemd
-werd, voorbereidde. Verder hadden de millioenen van Duvillard in het geheim den oorlog
-medegestreden en waren de creaturen van den baron in grooten getale als een leger
-in een geregeld gevecht ten strijde getrokken, afgezien nog van Dutheil, den pijper
-en den tamboer, en van Chaigneux, die zich nederig geschikt had in allerlei vuile
-opdrachten, waarmede niemand anders zich belasten wilde. En daarom zou het debuut
-van den triomphator Monferrand zeker hierin bestaan, dat hij de ergerlijke zaak der
-Afrikaansche sporen door het benoemen van een <span class="corr" id="xd30e4482" title="Bron: enquete-commissie">enquête-commissie</span> in den doofpot stoppen zou.
-</p>
-<p>Dutheil zette een gewichtig gezicht.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zal ik je zeggen, mijn waarde? In ernstige uren, wanneer de maatschappij in gevaar
-geraakt, zijn er sterke mannen, <span class="corr" id="xd30e4488" title="Bron: staatsIieden">staatslieden</span>, die vanzelf op den voorgrond komen&#x200a;&#x2026; Monferrand had onze vriendschap niet noodig;
-de toestand eischte gebiedend, dat hij aan het bewind kwam. Hij is de eenige vuist,
-die ons redden kan.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb356">[<a href="#pb356">356</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Ik weet het,&#x201d; zeide Massot spottend. &#x201c;Men heeft mij zelfs verzekerd, dat men het
-ministerie zoo vlug in elkaar gezet heeft, zoodat de benoemingen vanochtend nog in
-den <i>Officiel</i> kwamen, om de jury en den rechters moed te geven; nu Monferrand met zijn vuist achter
-hen staat, kunnen zij gerust vanavond het doodvonnis uitspreken.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, mijn waarde, een doodvonnis is in het openbaar belang; degenen, die voor onze
-sociale veiligheid zorgen moeten, behooren te weten, dat het ministerie aan hun zijde
-staat en hen, als het noodig is, zal weten te beschermen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg eens,&#x201d; viel de prinses hen met een vriendelijk lachje in de rede, &#x201c;is die dame,
-die naast Fonsègue is komen zitten, Silviane niet?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Het ministerie Silviane,&#x201d; prevelde Massot. &#x201c;Als Dauvergne met de actrices op goeden
-voet staat, zal je je bij hem niet vervelen.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume en Pierre luisterden en hoorden, zonder het zelf te willen. Vooral de eerste
-werd door die mondaine kletspraatjes en politieke indiscreties zeer onaangenaam getroffen.
-Salvat ter dood veroordeeld nog voor hij gehoord was! Salvat moest boeten voor de
-fouten van allen, was niet meer dan een gunstige gelegenheid voor den triomf van een
-bende eerzuchtige genotzoekers! Moest eigenlijk niet alles instorten? Was deze plechtige
-zitting van menschelijke gerechtigheid niet een belachelijke parodie, waar hier slechts
-gelukkige bevoorrechten waren, die het in ruïne vallende gebouw, dat hen beschermde,
-verdedigden en de reusachtige macht, waarover zij nog beschikten, ontplooiden om een
-vlieg te verpletteren, een armen, half ontoerekenbaren drommel, dien zijn heftige
-en bedwelmende droom van een andere, hoogere en wrekende gerechtigheid hier gebracht
-had?
-</p>
-<p>Maar er ging een huivering door de zaal: het sloeg twaalf uur, de jury trad binnen
-en ging als een onordelijke kudde op haar bank zitten. Het waren goedige gezichten,
-dikke mannen in hun Zondagsche pakjes, anderen weer mager met levendige oogen, baarden
-en kale hoofden; maar alles grijs en als uitgewischt, bijna niet te onderscheiden
-in de donkerte, waarin dat gedeelte der zaal gehuld was. Dan verscheen het Hof. Mijnheer
-de Larombardière, een der vice-presidenten van het Cour d&#x2019;appèl, had dien dag het
-gevaarlijke eere-ambt van voorzitter. Hij overdreef nog de majestueuze uitdrukking
-van zijn lang, smal gezicht en zag er nog strenger uit, nu rechts en links van hem
-twee kleine bijzitters met roode <span class="pageNum" id="pb357">[<a href="#pb357">357</a>]</span>wangen zaten, de een bruin en de ander blond. Reeds had mijnheer Lehmann, een der
-meest bekende en handige advocaten-generaal, een Elzasser met breede schouders en
-sluwe oogen, plaats genomen op de bank van het Openbaar Ministerie, wat wel bewees,
-welk een groot gewicht men aan de zaak hechtte. En eindelijk werd Salvat door de zwaar
-stappende gendarmes binnengebracht. Hij verwekte een zoo groote nieuwsgierigheid,
-dat de geheele zaal opstond. Hij droeg nog de muts en den zwaren, wijden paletot,
-dien hij van Victor gekregen had. Maar de aanblik van dat lange, vleeschlooze, teere,
-melancholieke gezicht met de enkele rossige en reeds grijzende haren en de mooie,
-zacht droomerige, brandende, blauwe oogen was voor allen een verrassing. Hij wierp
-een blik op het publiek en glimlachte tegen iemand, dien hij kende&#x2014;Victor misschien
-of mogelijk Guillaume. Maar dan bewoog hij zich niet meer.
-</p>
-<p>De president wachtte tot er weer een stilte ingetreden was, waarna al de formaliteiten,
-die de opening van een zitting vereischen, volgen konden. Vervolgens werd door een
-griffier met schelle stem de eindelooze acte van beschuldiging voorgelezen. Het aspect
-van de zaal was geheel veranderd; het publiek luisterde met een eenigszins ongeduldige
-moeheid, want sedert weken vertelden de couranten deze geschiedenis. Thans was er
-geen plaats leeg meer, voor het tribunaal was nog nauwlijks een kleine ruimte vrij
-voor de getuigen, die gehoord moesten worden. In deze saamgedrongen massa vormden
-de lichte toiletten der dames en de zwarte toga&#x2019;s der advocaten bonte vlekken, waaronder
-de drie roode toga&#x2019;s der rechters verdwenen. De estrade, waarop zij zaten, was zoo
-laag, dat men boven de andere hoofden het lange gezicht van den president nauwlijks
-onderscheiden kon. Velen keken vol belangstelling naar de jury, trachtten die in het
-duister gehulde, uitdrukkingslooze gezichten te ontcijferen. Anderen hadden geen oog
-af van den beschuldigde, verwonderden zich over zijn moe, onverschillig gezicht. Hij
-antwoordde nauwlijks op de vragen, welke zijn advocaat, een jong, talentvol man met
-een opgewekte stem, die zenuwachtig op de gelegenheid wachtte, om zich met roem te
-overdekken, hem halfluid deed. Maar de grootste belangstelling gold de tafel met de
-overtuigingsstukken, waarop alle mogelijke overblijfselen lagen: een splinter uit
-de koetspoort van het hôtel Duvillard, stukken kalk van het gewelf, een straatsteen,
-die door de kracht der ontploffing <span class="pageNum" id="pb358">[<a href="#pb358">358</a>]</span>in tweeën gescheurd was. Doch de harten werden vooral getroffen door de intact gebleven
-kartonnen hoedendoos en in een met spiritus gevulde bokaal iets vaags en wits, het
-kleine, afgerukte handje van het loopmeisje, dat men op die wijze geconserveerd had,
-daar men het jammerlijke lichaam met de door de bom opengereten buik niet had kunnen
-bewaren of op de tafel leggen.
-</p>
-<p>Eindelijk stond Salvat op en begon de president het verhoor, waarbij hij onmiddellijk
-een minachtenden toon aansloeg. Hij was over het algemeen een man met een eerlijk
-karakter, een der laatste vertegenwoordigers van de oude, nauwgezette en rechtschapen
-magistratuur; maar hij begreep niets van den nieuweren tijd en behandelde de beklaagden
-met de strengheid van den Bijbelschen God. Het kleine gebrek, dat de wanhoop van zijn
-leven uitmaakte, een lispelen, dat hem volgens zijn meening belet had als advocaat
-zijn geniale redenaarsgaven te ontwikkelen, maakte hem prikkelbaar, knorrig, deed
-hem onvatbaar zijn voor zachtheid. Toen zijn dun, scherp stemmetje<span id="xd30e4511"></span> de eerste vragen deed, werd er in de zaal geglimlacht, en hij voelde dat. De zoo
-grappige stem nam nog het beetje majesteit weg, dat overbleef in deze rechtszitting,
-waarvan het leven van een mensch afhing. Salvat beantwoordde de eerste vragen op zijn
-moede en beleefde manier. Toen de president hem trachtte te vernederen, hem de <span class="corr" id="xd30e4513" title="Bron: antecendenten">antecedenten</span> van zijn ongelukkige jeugd voor de voeten wierp, zijn gebreken vergrootte en zijn
-leven met madame Théodore en de kleine Céline voor zedeloos uitmaakte, zeide hij kalm
-ja of neen als iemand, die niets te verbergen heeft en de volle verantwoordelijkheid
-voor zijn daden aanvaardt.
-</p>
-<p>Hij had een volledige bekentenis afgelegd en herhaalde die in alle kalmte, zonder
-er een woord aan te veranderen. Hij had, zoo legde hij uit, het hôtel Duvillard uitgekozen
-om zijn bom neer te leggen, omdat hij aan zijn daad haar volle beteekenis wilde geven,
-de rijken, de geldmenschen, die zich door diefstal en leugen op een schandelijke wijze
-verrijkt <span class="corr" id="xd30e4518" title="Bron: had">hadden</span>, aanmanen onmiddellijk aan de armen, aan de arbeiders, aan hun vrouwen en kinderen,
-die van honger crepeerden, hun aandeel in den gemeenschappelijken rijkdom terug te
-geven. Nu eerst kwam er leven in hem; al de geleden ellende steeg als een koorts naar
-het verwarde brein van den half-ontwikkelde, waarin zich de theorieën, de overprikkelde
-theorieën van onbeperkte gerechtigheid en algemeen <span class="pageNum" id="pb359">[<a href="#pb359">359</a>]</span>geluk opgehoopt hadden. Van dat oogenblik leek hij wat hij in werkelijkheid was: een
-gevoelsmensch, een door het lijden geëxalteerde droomer, een nuchtere, trotsche, eigenzinnige
-man, die de wereld volgens zijn sectariërslogica herscheppen wilde.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar je bent gevlucht,&#x201d; zeide de president met zijn stem als een ratel. &#x201c;Zeg dus
-niet, dat je je leven voor de goede zaak gaf en tot den martelaarsdood bereid was!&#x201d;
-</p>
-<p>Het eenige, waar Salvat bitter berouw over had, was, dat hij aan zijn drang om te
-vluchten in het Bois de Boulogne toegegeven had.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik vrees den dood niet,&#x201d; zeide hij, boos wordend; &#x201c;dat zult u wel zien&#x200a;&#x2026; O, mochten
-allen mijn moed hebben, dan zou morgen uw verrotte maatschappij weggevaagd zijn en
-het geluk eindelijk komen.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu volgde een eindeloos verhoor over de vervaardiging van de bom zelf. Terecht merkte
-de president op, dat dit het eenige duistere punt in de zaak was.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus je blijft er bij, dat het kruit, dat je gebruikt hebt, dynamiet is. <span class="corr" id="xd30e4529" title="Bron: je">Je</span> zult straks de deskundigen hooren, die het weliswaar niet eens zijn, maar die aldus
-geconcludeerd hebben, dat er een andere springstof, die zij verder niet kunnen preciseeren,
-gebruikt moet zijn&#x200a;&#x2026; Verberg dus niets voor ons, waar je er een eer in stelt verder
-alles te zeggen.&#x201d;
-</p>
-<p>Plotseling was Salvat kalm geworden; uiterst voorzichtig antwoordde hij nog slechts
-met monosyllaben.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoek, als u mij niet gelooft&#x200a;&#x2026; Ik heb mijn bom heelemaal alleen gemaakt en wel op
-de manier, die ik reeds honderdmaal herhaald heb&#x200a;&#x2026; U verwacht toch zeker niet, dat
-ik namen noemen, dat ik kameraden verraden zal.&#x201d;
-</p>
-<p>En van die verklaring week hij niet af. Eerst tegen het einde maakte een onoverwinlijke
-ontroering zich van hem meester, toen de president terugkwam op het ongelukkige slachtoffer,
-het zoo blonde en knappe loopmeisje, dat het wreede noodlot daar gebracht had, om
-er een <span class="corr" id="xd30e4537" title="Bron: afschuwlijken">afschuwelijken</span> dood te vinden.
-</p>
-<p>&#x201c;Een uit je eigen kringen heb je getroffen, een arm kind, dat haar oude grootmoeder
-met haar enkele sous loon ondersteunde.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is het eenige, waar ik spijt van heb,&#x201d; zeide Salvat met verstikte stem. &#x201c;Zeker
-was mijn bom niet voor haar bestemd; mogen alle arbeiders, alle hongerlijders zich
-herinneren, dat <span class="pageNum" id="pb360">[<a href="#pb360">360</a>]</span>zij haar bloed gegeven heeft, zooals ik het mijne geven zal.&#x201d;
-</p>
-<p>Zoo eindigde het verhoor te midden van een diepe ontroering. Pierre had Guillaume
-naast zich voelen beven, terwijl de aangeklaagde zoo kalm en hardnekkig bleef zwijgen
-over de gebruikte springstof en de geheele verantwoordelijkheid voor de daad, die
-hem zijn hoofd kosten kon, op zich nam. En toen Guillaume zich met een niet te bedwingen
-beweging omgekeerd had, zag hij den kleinen Victor Mathis, die zich niet bewoog, maar
-nog steeds met zijn elleboog op het schot en zijn kin in zijn handen, met zwijgenden
-hartstocht stond te luisteren. Maar zijn gezicht was nog bleeker, zijn vurige oogen
-geleken op twee groote gaten, waardoor men den wrekenden brand zag, welks vlammen
-niet meer uitgaan zouden.
-</p>
-<p>In de zaal heerschte eenige minuten een geroezemoes van stemmen.
-</p>
-<p>&#x201c;Die Salvat ziet er heel goed uit,&#x201d; zeide de prinses; &#x201c;hij heeft zulke liefdevolle
-oogen&#x200a;&#x2026; Neen, neen, mijnheer de afgevaardigde, u mag geen kwaad van hem zeggen. U
-weet, dat ik ook anarchistisch aangelegd ben.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zeg heelemaal geen kwaad van hem,&#x201d; antwoordde Dutheil vroolijk, &#x201c;evenmin als onze
-vriend Amadieu recht heeft dat te doen, want deze zaak heeft hem op het toppunt van
-zijn roem gebracht&#x200a;&#x2026; Nooit heeft men zooveel over hem gesproken, en dat vindt hij
-heerlijk. Nu is hij de meest bekende en beroemde rechter van instructie, die doen
-en worden kan wat hij wil.&#x201d;
-</p>
-<p>Massot vatte met zijn ironische onbeschaamdheid den toestand samen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, als het de anarchie goed gaat, gaat alles goed&#x200a;&#x2026; Deze bom heeft de zaken van
-verscheidene personen, die ik de eer heb te kennen, weer in het reine gebracht&#x200a;&#x2026; Gelooft
-u bijvoorbeeld, dat mijn patroon Fonsègue, die zijn buurvrouw zoo galant het hof maakt,
-zich te beklagen heeft? En gelooft u, dat Sanier, die zoo&#x2019;n hooge borst zet achter
-den president en die veel meer zou thuis hooren tusschen de vier gendarmes, Salvat
-niet uiterst dankbaar zijn moet voor de reclame, die hij op den rug van dien ongelukkige
-heeft kunnen slaan. En nu spreek ik nog niet eens van de politici of van de geldmannen
-of van al degenen, die in troebel water visschen&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar zeg eens,&#x201d; viel Dutheil hem in de rede; &#x201c;ik geloof, dat u ook een aardig voordeeltje
-uit het geval geslagen <span class="pageNum" id="pb361">[<a href="#pb361">361</a>]</span>hebt&#x200a;&#x2026; Dat interview van de kleine Céline zal u wel een aardigen duit opgeleverd hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad was Massot op het geniale denkbeeld gekomen madame Théodore en de kleine
-Céline op te zoeken en zijn bezoek met allerlei roerende en intieme bijzonderheden
-in den <i>Globe</i> te vertellen. Het artikel had een buitengewoon succes gehad; de aardige antwoorden,
-die Céline over haar gevangen genomen vader gegeven had, troffen alle gevoelige zielen
-zoo zeer, dat dames in equipages naar de beide arme schepsels kwamen, de aalmoezen
-toestroomden en zelfs de menschen, die het hoofd van den vader eischten, voor het
-kind de grootste sympathie hadden.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ik klaag heelemaal niet over het voordeeltje,&#x201d; antwoordde de journalist. &#x201c;Ieder
-verdient wat hij kan en zooals hij kan.&#x201d;
-</p>
-<p>Op dat oogenblik herkende Rosemonde achter zich Guillaume en Pierre, en haar verbazing,
-toen zij den laatste in een gewone jas zag, was zóó groot, dat zij hem niet durfde
-aanspreken. Zij boog zich wat voorover en deelde ongetwijfeld haar verbazing aan Dutheil
-en Massot mede, want zij keerden zich beiden om; maar uit discretie deden beiden ook
-of zij niets zagen. De hitte werd onverdragelijk; een dame was flauw gevallen. En
-weer verkreeg de lispelende stem van den president stilte.
-</p>
-<p>Salvat stond met enkele blaadjes papier in zijn hand en wist met moeite te kennen
-te geven, dat hij zijn verhoor wilde aanvullen door een verklaring, die hij van te
-voren gereed gemaakt had en waarin hij de redenen, die hem tot zijn daad hadden gebracht,
-uiteenzette. Verbaasd en heimelijk boos aarzelde mijnheer de Larombardière en trachtte
-een dergelijke verklaring te beletten, maar daar hij begreep, dat hij den beschuldigde
-den mond niet snoeren kon, gaf hij hem met een geprikkeld en tevens minachtend gebaar
-verlof zijn verklaring voor te lezen. Salvat begon; eerst stotterde hij, vergiste
-hij zich en legde hij enkele malen een buitengewonen nadruk op woorden, waarover hij
-zichtbaar zeer voldaan was. Het was de kreet van lijden en opstand, dien reeds zoovele
-onterfden uitgestooten hadden: de vreeselijke ellende in de laagste klassen, de arbeider
-kon van zijn werk niet leven, een geheele klasse, en nog wel de talrijkste en de meest
-waardige, stierf van honger, terwijl anderzijds de bevoorrechten, de met rijkdom volgepropten,
-zelfs de kruimels van hun tafel weigerden en niets van het gestolen <span class="pageNum" id="pb362">[<a href="#pb362">362</a>]</span>fortuin wilden teruggeven. Men moest hun dus alles weer ontnemen, hen door vreeselijke
-waarschuwingen uit hun egoïsme wekken, hun met bomaanslagen aankondigen, dat de dag
-der gerechtigheid gekomen was.
-</p>
-<p>En dit woord gerechtigheid stiet de ongelukkige uit met een donderende stem, die de
-geheele zaal vulde. Maar de grootste ontroering verwekte de prophetie, waarmede hij
-eindigde, nadat hij zijn leven ten offer gebracht had, terwijl hij den gezworenen
-toeriep, dat hij van hen niets anders dan den dood verwachtte: andere martelaars zouden
-uit zijn bloed geboren worden. Men kon hem naar het schavot zenden, hij wist, dat
-zijn voorbeeld andere helden zou verwekken. Na hem een andere wreker, en nog een,
-steeds weer andere, totdat de oude verrotte maatschappij instorten zou, om plaats
-te maken voor de maatschappij van gerechtigheid en geluk, waarvan hij de apostel was.
-</p>
-<p>Tot tweemaal toe was de ongeduldig wordende president hem in de rede gevallen, maar
-Salvat bleef met de onverstoorbaarheid van een dweper, die bang is de belangrijke
-woorden slecht te zeggen, doorlezen. Aan deze verklaring had hij blijkbaar, sedert
-hij in de gevangenis zat, gewerkt. Hij bezegelde daarmede zijn zelfmoord, hij gaf
-daarmede zijn leven in ruil voor den roem voor de menschheid gestorven te zijn. Toen
-hij klaar was, ging hij weer met schitterende oogen, roodgekleurde wangen en een uitdrukking
-van groote, innerlijke vreugde tusschen de gendarmen zitten.
-</p>
-<p>Om het effect van deze verklaring te niet te doen, ging de president onmiddellijk
-tot het hooren der getuigen over. Het was een eindelooze reeks, die slechts matig
-belang inboezemde, daar geen van allen opzienbarende onthullingen te doen had. De
-fabrikant Grandidier vertelde eenvoudig, dat hij Salvat wegens anarchistische propaganda
-had moeten ontslaan, terwijl Toussaint, Salvat&#x2019;s zwager, zonder te liegen, alles zoo
-gunstig mogelijk voorstelde. Een lange discussie had plaats tusschen de deskundigen,
-die het nu in het openbaar evenmin eens worden konden als in hun rapporten, want,
-al stemden zij allen overeen in hun verklaring, dat het gebruikte kruit geen dynamiet
-kon zijn, over de samenstelling daarvan gaven zij de meest uiteenloopende en tegenstrijdige
-meeningen te kennen.
-</p>
-<p>Vervolgens werd een rapport van den beroemden geleerde Bertheroy voorgelezen, die
-alles zeer juist resumeerde door <span class="pageNum" id="pb363">[<a href="#pb363">363</a>]</span>te concludeeren, dat men hier te doen had met een nieuwe, buitengewoon krachtige springstof,
-waarvan hij zelf de formule niet kende. Na Mondésir en Dupot, die van de klopjacht
-in het Bois de Boulogne vertelden, en de grootmoeder van het jonge loopmeisje, die
-men de wreedheid gehad had als getuige te dagvaarden, volgde een groot aantal getuigen
-à décharge, een eindelooze rij meesterknechts, kameraden en vrienden van Salvat, die
-allen verklaarden, dat hij een fatsoenlijke man, een knap en dapper werkman was, die
-nooit dronk, zijn dochtertje aanbad en niet in staat was, om een laagheid te begaan.
-</p>
-<p>Het was reeds vier uur vóór het getuigenverhoor ten einde liep. In de brandend-heete
-zaal heerschte een koortsachtige uitputting, die het bloed naar het gelaat dreef,
-terwijl een soort roodachtig stof het door de ramen binnenvallende, verbleekende licht
-verduisterde. Vrouwen bewogen haar waaiers op en neer, mannen veegden hun voorhoofd
-af. Maar de hartstocht, dien het schouwspel opwekte, deed in aller oogen een harde
-vreugde ontvlammen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik had zoo gehoopt om vijf uur bij een vriendin een kop thee te drinken,&#x201d; zuchtte
-Rosemonde. &#x201c;Ik zal nog omkomen van honger.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;We zullen minstens tot zeven uur blijven moeten,&#x201d; zeide Massot; &#x201c;maar ik durf u niet
-aanbieden een broodje voor u te halen, want ze zouden mij niet meer binnenlaten.&#x201d;
-</p>
-<p>Onder de voorlezing van Salvat&#x2019;s verklaring had Dutheil ieder oogenblik zijn schouders
-opgehaald.
-</p>
-<p>&#x201c;Alles wat hij zegt, is zoo vreeselijk kinderachtig! Om voor zoo iets te willen sterven!
-Rijken en armen zullen er altijd zijn! En het staat ook vast, dat men, als men arm
-is, niets anders wil dan rijk worden. Dat hij hier op deze bank zit, komt alleen,
-omdat het hem niet gelukt is rijk te worden.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre was zeer ontroerd en maakte zich ongerust over zijn broeder, die bleek en zwijgend
-naast hem zat. Hij zocht zijn hand, drukte die heimelijk en vroeg zacht:
-</p>
-<p>&#x201c;Voel je je niet goed? Willen we liever weggaan?&#x201d;
-</p>
-<p>Maar Guillaume beantwoordde zijn handdruk; hij had niets, hij zou, niettegenstaande
-alles hem bitter stemde, blijven tot het einde.
-</p>
-<p>Nu nam de procureur-generaal <span class="corr" id="xd30e4584" title="Bron: Lehman">Lehmann</span> streng het woord. Men wist, dat hij, ondanks zijn stijfhoofdig Jodengezicht in alle
-politieke kringen relaties had en zich door zijn soepelheid steeds wist aan te sluiten
-bij hen, die aan het bewind <span class="pageNum" id="pb364">[<a href="#pb364">364</a>]</span>waren, wat zijn vlugge carrière en de gunsten, waarmede hij overladen werd, zeer goed
-verklaarde. Het was algemeen bekend, dat hij de advocaat der regeering was, en inderdaad
-maakte hij dadelijk bij de eerste zinnen een toespeling op het dien ochtend benoemde
-nieuwe ministerie, op den sterken man, die het op zich genomen had de goeden gerust
-te stellen en de slechten te doen beven. Dan viel hij met een buitengewone heftigheid
-op Salvat aan, herhaalde de geheele geschiedenis, schilderde hem als een bandiet,
-een geboren misdadiger, een monster, dat eindelijk wel tot den lafst denkbaren aanslag
-komen moest.
-</p>
-<p>Vervolgens werd de anarchie gegeeseld; de anarchisten waren slechts een troep vagebonden
-en dieven. Men had bij de plundering van het hôtel de Hardt gezien wat die apostelen
-der ware leer eigenlijk waren. Ziedaar, waarop de toepassing van die theorieën uitliep:
-op geplunderde en bevuilde huizen, tot eindelijk de groote plunderingen en moordpartijen
-komen zouden. Bijna twee uur sprak hij op die wijze door, waarbij hij weinig lette
-op waarheid en logica, doch vooral trachtte te werken op de phantasie, den schrik,
-die Parijs reeds drie maanden lang doorschokte, uitbuitte en het arme kleine slachtoffer
-als een bloedig vaandel zwaaide. En hij eindigde, zooals hij begonnen was: hij sprak
-den gezworenen moed in, zeide hun, dat zij hun plicht doen en den moordenaar veroordeelen
-konden, nu de regeering vast besloten was niet terug te wijken voor bedreigingen.
-</p>
-<p>Nu sprak op zijn beurt de met de verdediging belaste advocaat. Wat hij te zeggen had,
-zeide hij met een werkelijk volmaakte juistheid en helderheid. Hij behoorde tot een
-andere school, was zeer eenvoudig, alleen geestdriftig voor de waarheid. Hij bepaalde
-er zich toe de geschiedenis van Salvat in het ware licht te plaatsen, aan te toonen,
-hoe hij van zijn jeugd <span class="corr" id="xd30e4592" title="Bron: of">af</span> aan onder den druk van de sociale verhoudingen gestaan had, uit te leggen hoe deze
-laatste daad samenhing met alles wat hij geleden had, met alles, wat in zijn dwepersbrein
-ontkiemd was. Was zijn misdaad niet de misdaad van allen? Voelde een ieder zich niet
-eenigszins mede-verantwoordelijk voor deze bom, die een arme, van honger omkomende
-werkman was gaan werpen in de woning van een rijke, wiens naam voor hem de onrechtvaardige
-verdeeling: aan de eene zijde zooveel genot, aan de andere zooveel ontberingen, beteekende?
-Wanneer in onze onrustige en woelige tijden te midden van de <span class="pageNum" id="pb365">[<a href="#pb365">365</a>]</span>brandende problemen, die opgeworpen waren, een van ons het hoofd verliest en het geluk
-op weldadige wijze verhaasten wil, moeten wij hem dan in naam der gerechtigheid uit
-den weg ruimen, terwijl toch ook geen onzer zweren kan, dat hij niet medeplichtig
-is aan dien dood van waanzin? Lang weidde hij uit over het historische oogenblik,
-waarop deze zaak zich afspeelde: zooveel schandalen, zulk een ineenstorting van alles,
-nu onder zoo vreeselijk lijden en strijden een nieuwe wereld zoo pijnlijk uit de oude
-geboren werd. En ten slotte bezwoer hij de gezworenen hun menschelijk hart te laten
-spreken, zich niet te laten medesleepen door de hartstochten van de straat, de verschillende
-klassen te verzoenen door een wijs oordeel in plaats van den strijd tot in het oneindige
-te rekken door den hongerlijders een nieuwen martelaar te geven, die gewroken moest
-worden.
-</p>
-<p>Het was reeds over zessen, toen mijnheer de Larombardière met zijn scherp en zoo grappig
-stemmetje aan de jury de talrijke vragen, die haar gesteld werden, voorlas. Dan trok
-het Hof zich weer terug en begaf de jury zich weer naar de zaal, waar zij moest beraadslagen,
-terwijl men den aangeklaagde wegleidde. Onder het publiek heerschte een lawaaierige
-spanning, een koortsachtig-ongeduldig geroezemoes. Weer waren dames flauw gevallen;
-ook een heer, die niet tegen de benauwde hitte bestand was, had men uit de zaal moeten
-brengen. De anderen echter bleven hardnekkig wachten; geen enkele ging weg.
-</p>
-<p>&#x201c;Het zal niet lang duren,&#x201d; zeide Massot. &#x201c;De gezworenen hebben het doodvonnis in hun
-zak medegebracht. Ik heb naar hen gekeken, toen die kleine advocaat zoo flink tegen
-hen sprak. Je kon ze nauwlijks zien, maar hun in het donker gedompelde gezichten hadden
-een slaperige uitdrukking. Ik zou wel eens willen weten, wat er in hun hersens omging?<span class="corr" id="xd30e4600" title="Niet in bron">&#x201d;</span>
-</p>
-<p>&#x201c;En hebt u nog altijd honger?&#x201d; vroeg Dutheil aan de prinses.
-</p>
-<p>&#x201c;O, ik verga&#x200a;&#x2026; Ik zal onmogelijk eerst naar huis kunnen gaan. U zult ergens iets met
-me moeten gaan gebruiken!&#x2026; Maar het is toch wel <span class="corr" id="xd30e4606" title="Bron: interressant">interessant</span> om te zien hoe met een Ja en een Neen over het leven van een mensch beslist wordt.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Pierre merkte hoe koortsachtig opgewonden en wanhopig Guillaume was, had hij
-diens hand weer in de zijne genomen. Geen van beiden sprak een woord in de diepe troosteloosheid,
-welke zich om tallooze redenen, die zij zelf <span class="pageNum" id="pb366">[<a href="#pb366">366</a>]</span>niet precies zouden hebben kunnen omschrijven, van hen meester maakte. Het kwam hun
-voor alsof al de menschelijke ellende, hun eigen ellende, de liefde, de hoop, de smart,
-waaronder zij leden, in deze zaal zweefden, die doorhuiverd werd door het drama, dat
-de zelfzucht van sommigen en de lafheid van anderen hier zouden afspelen.
-</p>
-<p>&#x201c;Heb ik niet gezegd, dat het niet lang zou duren,&#x201d; vroeg Massot.
-</p>
-<p>En inderdaad kwam na een beraadslaging van een kwartier de jury weer binnen en schuifelde
-met luid schoenenlawaai langs de eikenhouten bank. Dan verscheen ook het <span class="corr" id="xd30e4616" title="Bron: hof">Hof</span> weer. De spanning in de zaal was verdubbeld. Sommigen waren opgestaan, anderen stootten
-onwillekeurig lichte kreten uit. De voorzitter der jury, een dikke man met een rood,
-breed gezicht, moest wachten voor hij het woord nemen kon. Dan zeide hij met een scherpe,
-eenigszins stotterende stem:
-</p>
-<p>&#x201c;Op eer en geweten, voor God en de menschen, het antwoord der jury luidt op de vraag:
-Moord?<span id="xd30e4621"></span> Ja, met meerderheid van stemmen.&#x201d;
-</p>
-<p>De avond was bijna gevallen, toen Salvat weer binnengeleid werd. Terwijl hij zich,
-eveneens staande, tegenover de half in het donker gehulde jury bevond, werd zijn gelaat
-door de laatste zonnestralen verlicht. De rechters zelf verdwenen, hun roode toga&#x2019;s
-schenen zwart. Welk een aanblik bood dit magere, vleeschlooze gezicht van Salvat,
-die met droomerige oogen luisterde, terwijl de griffier de beslissing der jury voorlas!
-</p>
-<p>Toen het weer stil werd, zonder dat er van verzachtende omstandigheden sprake was,
-begreep hij alles en lichtte zijn gelaat, dat een kinderlijke uitdrukking behield,
-<span class="corr" id="xd30e4626" title="Bron: òp">op</span>.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus de dood? Dank u, heeren!&#x201d;
-</p>
-<p>Dan wendde hij zich naar het publiek en trachtte in het toenemend donker de gezichten
-van zijn kameraden, die hij wist, dat daar waren, te zien. Ditmaal had Guillaume den
-beslisten indruk, dat hij hem herkend had, hem nog eenmaal een liefdevollen groet
-toezond, waarin hij nogmaals zijn dankbaarheid uitdrukte voor het stuk brood, dat
-hij op een dag van ellende van hem gekregen had. Maar blijkbaar had hij ook Victor
-Mathis gegroet, want weer zag Guillaume achter zich den jongen man met wijd opengesperde,
-starre oogen en een verschrikkelijke uitdrukking om zijn mond.
-</p>
-<p>Het overige, de laatste vragen, de overwegingen van het Hof, de uitspraak van het
-vonnis, alles werd bedekt door <span class="pageNum" id="pb367">[<a href="#pb367">367</a>]</span>de deining, die de zaal in beweging bracht. Onbewust had men eenig medelijden gekregen
-en aan de bevrediging, waarmede het doodvonnis opgenomen werd, paarde zich eenige
-verbijstering.
-</p>
-<p>Toen Salvat tusschen de gendarmen werd weggeleid, stiet hij met doordringende stem
-den kreet uit:
-</p>
-<p>&#x201c;Leve de anarchie!&#x201d;
-</p>
-<p>Niemand nam aanstoot aan dien kreet. Het publiek verspreidde zich in een gevoel van
-malaise, als had de overmatige inspanning de hartstochten afgestompt. Werkelijk het
-schouwspel was te lang en te afmattend geweest. Het deed goed weer frissche lucht
-in te ademen.
-</p>
-<p>In de salle des Pas-Perdus kwamen Guillaume en Pierre langs Dutheil en de prinses,
-die aangesproken waren door generaal de Bozonnet en Fonsègue. Alle vier spraken luid,
-klaagden over hitte en honger, maar waren het er ten slotte over eens, dat de zaak
-niet bijzonder interessant was geweest. Maar eind goed, al goed. De veroordeeling
-van Salvat was, zooals Fonsègue zeide, een politieke en sociale noodzakelijkheid.
-</p>
-<p>Op den Pont-Neuf leunde Guillaume een oogenblik tegen de borstwering, terwijl Pierre
-eveneens keek naar den breeden, grijzen stroom der Seine, dien de weerkaatsingen der
-eerste lantaarns vlammen deed. Een frissche ademtocht steeg op uit de rivier: het
-was het heerlijk uur, waarop de zachte nacht het zich ontspannende Parijs bedekken
-komt. Zwijgend ademden de beide broers dezen troost in. Pierre&#x2019;s wond brak weer open:
-hij had immers moeten beloven weer naar Montmartre terug te gaan ondanks de marteling,
-die hem daar wachtte. Ook Guillaume voelde zijn argwaan weder ontwaken, zijn onrust,
-dat hij Marie zoo koortsachtig en door een nieuw gevoel, dat zij zelf niet kende,
-veranderd had gezien. Stonden dien twee mannen, die elkander zoo hartelijk lief hadden,
-weer nieuw lijden, nieuw strijden, nieuwe hinderpalen voor hun geluk te wachten?
-</p>
-<p>Toen zij op de kade kwamen, zag Guillaume Victor Mathis alleen in het donker voor
-zich uitloopen. Hij sprak hem aan en begon over zijn moeder. Maar de jonge man luisterde
-niet, doch zeide met een stem, die scherp en snijdend was als een mes:
-</p>
-<p>&#x201c;Zij willen bloed&#x200a;&#x2026; Zij kunnen hem een kopje kleiner maken, hij zal gewroken worden.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb368">[<a href="#pb368">368</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch4.5" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch4.5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">V.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">In het gewoonlijk zoo lichte en zoo vroolijke atelier te Montmartre leken de eerstvolgende
-dagen somber, als had het groote vertrek zich met droefheid en zwijgen gevuld. Toevallig
-waren ook de drie zoons niet thuis. Thomas ging &#x2019;s ochtends vroeg reeds naar de fabriek
-om proeven te nemen met zijn motor; François studeerde hard voor zijn examen en was
-bijna altijd in de <span class="corr" id="xd30e4649" title="Bron: Ecole">École</span> Normale; Antoine werd geheel in beslag genomen door een werk bij Jahan, waar de vreugde
-zijn kleine vriendin Lise tot het leven te zien ontwaken hem langer hield dan noodig
-was. Guillaume was dus zoo goed als alleen met Grootmoeder, die steeds met het een
-of ander naaiwerk bij het raam zat, terwijl Marie door het huis op- en neerliep en
-slechts in het atelier was te vinden, wanneer Pierre zelf er was.
-</p>
-<p>In deze droefgeestige stemming van hun vader zagen allen niets anders dan de heimelijke
-woede, het wanhopige verzet, waartoe de veroordeeling van Salvat hem gebracht had.
-Na zijn terugkeer uit de rechtzaal had hij zich vreeselijk opgewonden, gezegd, dat
-het een sociale moord, een uitdaging van den klassenstrijd was, wanneer men dien ongelukkige
-terechtstelde; en allen hadden eerbiedig het hoofd gebogen voor de smartelijke heftigheid
-van dien kreet, stoorden den vader niet in zijn gedachten, die hem uren lang zwijgend
-en bleek voor zich uit deden staren. Zijn oogen bleven koud, van &#x2019;s ochtends vroeg
-tot &#x2019;s avonds laat deed hij niets anders dan de plannen en dossiers van zijn nieuwe
-uitvindingen bestudeeren: de nieuwe springstof, de vreeselijke machine, die hij zoo
-lang gedroomd had aan Frankrijk te schenken, opdat het, heerschend over de naties,
-eenmaal de wereld de overwinning van waarheid en gerechtigheid op zou kunnen leggen.
-Maar gedurende de eindelooze uren, die hij zoo voor zijn op de tafel verspreid liggende
-papieren zat, hield hij op ernaar te kijken, staarden zijn blikken in de verte, gingen
-allerlei gedachten door zijn brein: twijfel misschien omtrent de deugdelijkheid van
-zijn plan, angst, dat zijn verlangen om de volkeren te verzoenen hen in een eindeloozen
-verdelgingsoorlog werpen zou. O, hij had oprecht geloofd, dat dit groote Parijs het
-brein van de wereld was, tot taak had de toekomst te verwekken&#x2014;en zie, welk een <span class="corr" id="xd30e4654" title="Bron: afschuwlijk">afschuwelijk</span> schouwspel bood het hem nu: zooveel domheid, zooveel schande, zooveel onrechtvaardigheid!
-Was het <span class="pageNum" id="pb369">[<a href="#pb369">369</a>]</span>werkelijk rijp genoeg voor de taak, die hij het wilde toevertrouwen, de taak, om de
-menschheid geluk te brengen? Wanneer hij zijn formules weer begon te lezen en te verifieeren,
-vond hij zijn oude energie niet terug en slechts de gedachte aan zijn aanstaand <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> deed hem zijn plan weer opvatten; hij zeide tot zichzelf, dat alles reeds sedert
-te lang geregeld was dan dat hij het nu nog veranderen kon.
-</p>
-<p>Zijn <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>! Was dat niet de gedachte, die Guillaume vervolgde, die hem nog meer verontrustte
-dan zijn werk als geleerde, dan zijn hartstocht van vrij burger? Onder al de zorgen,
-die hij zich bekende, was nog een andere verborgen, die hij zichzelf niet durfde bekennen
-en die hem angst aanjoeg. Iederen dag herhaalde hij tot zichzelf, dat hij zijn geheim
-aan den minister van Oorlog zou mededeelen, zoodra hij met Marie getrouwd was, om
-haar in zijn roem te laten deelen. Met Marie trouwen! Met Marie trouwen! De gedachte
-vervulde hem telkens met een brandende koorts en een heimelijke onrust. Dat hij nu
-zweeg, dat hij zijn kalme vroolijkheid verloren had, vond zijn reden daarin, dat hij
-een geheel nieuw, hem onbekend leven van haar voelde uitstroomen. Zij werd ongetwijfeld
-anders; hij voelde, dat zij als het ware verder van hem afstond, en begon daarom,
-wanneer Pierre er was, hen beiden gade te slaan.
-</p>
-<p>Pierre kwam zelden, en dan was hij verlegen, eveneens anders geworden. De ochtenden
-echter, dat hij kwam, was het alsof er in Marie een geheele metamorphose plaats greep,
-scheen het huis als het ware een andere ziel te krijgen. Toch viel er tusschen hen
-niets voor, dat niet onschuldig en broederlijk was. Zij schenen slechts goede kameraden
-te zijn, hun vingers raakten elkaar zelfs niet aan, en zij praatten zonder een kleur
-te krijgen. Een beven ging onwillekeurig van hen uit&#x2014;een ademtocht, die fijner was
-dan een lichtstraal of een geur. Na verloop van enkele dagen kon Guillaume niet langer
-twijfelen. Hij had niets gezien, maar hij was overtuigd, dat de twee kinderen, zooals
-hij ze vaderlijk genoemd had, elkander liefhadden.
-</p>
-<p>Toen hij op den ochtend van een prachtigen dag geheel alleen met Grootmoeder tegenover
-het bezonde Parijs zat, verviel hij in een nog angstiger gepeins dan gewoonlijk. Hij
-keek haar strak aan, terwijl zij in haar koninklijke rust op haar gewone plaats, zonder
-bril nog steeds, naaide. Misschien zag hij haar heelemaal niet. Van tijd tot tijd
-richtte zij haar <span class="pageNum" id="pb370">[<a href="#pb370">370</a>]</span>hoofd op en keek hem aan, alsof zij een biecht verwacht had, die niet kwam.
-</p>
-<p>&#x201c;Guillaume, wat heb je toch in den laatsten tijd?&#x201d; vroeg zij eindelijk, toen het zwijgen
-eindeloos voort bleef duren. &#x201c;Waarom zeg je me niet, wat je me te zeggen hebt?&#x201d;
-</p>
-<p>Het was alsof hij weer op de aarde nederdaalde.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat ik u te zeggen heb?&#x201d; antwoordde hij verwonderd.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik weet wat jij weet, en omdat je toch hier in huis niets doen wilt, zonder mij
-te raadplegen, dacht ik, dat je er met mij over zoudt spreken.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij was zeer bleek geworden en begon te beven: hij had zich dus niet vergist, nu Grootmoeder
-zelf het blijkbaar ook wist? Daarover te spreken zou gelijk staan met een lichamelijken
-vorm aan zijn vermoedens te geven, datgene wat tot nog toe slechts in zijn idee bestaan
-kon, tot iets wezenlijks te maken.
-</p>
-<p>&#x201c;Het was onvermijdelijk, beste jongen. Van af de eerste dagen heb ik het zien aankomen,
-en de eenige reden, waarom ik niets gezegd heb, is dat ik dacht, dat jij een diepe
-bedoeling met alles hadt&#x200a;&#x2026; Maar sedert ik je zoo zie lijden, begrijp ik heel goed,
-dat ik mij vergist heb.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen hij haar nog steeds verward en bevend aan bleef kijken:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik dacht, dat je dat zelf wilde, dat je door je broer hier in huis te brengen
-wilde weten of Marie een andere liefde voor je bezat dan als voor een vader&#x200a;&#x2026; Er bestond
-daar een zeer goede reden voor: het groote verschil in leeftijd, voor jou gaat het
-leven ten einde en voor haar begint het, geheel afgezien nog van je werk, van de taak,
-die je jezelf gesteld hebt.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan kwam hij met smeekend opgeheven handen naar haar toe en riep uit:
-</p>
-<p>&#x201c;O, spreek duidelijk, zeg mij wat u denkt. Ik begrijp het niet, mijn arm hart wordt
-zoo gemarteld, en ik zou zoo gaarne weten, handelen, een besluit nemen!&#x2026; U heb ik
-lief, u vereer ik als een moeder, ik ken uw groot verstand, ik heb uw raad altijd
-opgevolgd. En u hebt dit vreeselijke zien aankomen, u hebt alles zijn gang laten gaan
-op gevaar af mij daaraan te zullen zien sterven? Waarom, waarom hebt u dat gedaan?&#x201d;
-</p>
-<p>Over het algemeen hield zij er niet van veel te spreken, als souvereine koningin leidde
-zij het huis, zonder rekenschap van haar daden te moeten geven. Dat zij wat zij dacht
-en <span class="pageNum" id="pb371">[<a href="#pb371">371</a>]</span>wat zij wilde nooit geheel uitsprak, vond zijn reden hierin, dat de vader en de zoons,
-van haar volmaakte wijsheid overtuigd, alles geheel aan haar overlieten. En deze eenigszins
-raadselachtige zijde van haar karakter deed haar nog grooter schijnen.
-</p>
-<p>&#x201c;Waartoe zijn woorden noodig, wanneer de feiten spreken?&#x201d; zeide zij zacht zonder met
-werken op te houden. &#x201c;Zeker, ik heb je <span class="corr" id="xd30e4689" title="Bron: huwlijksplan">huwelijksplan</span> goedgekeurd, want ik begreep, dat Marie, om hier te kunnen blijven, met je trouwen
-moest; en bovendien waren er nog vele andere redenen, waarover we nu niet verder behoeven
-te praten&#x200a;&#x2026; Maar de komst van Pierre heeft alles veranderd en alles weer in zijn natuurlijke
-orde teruggebracht. Is dat niet beter?&#x201d;
-</p>
-<p>Hij durfde haar nog steeds niet begrijpen.
-</p>
-<p>&#x201c;Beter, terwijl ik de hevigste martelingen lijd, terwijl mijn leven verwoest is?&#x201d;
-</p>
-<p>Nu stond zij op, kwam strak, hoogopgericht, in haar zwarte japon, met haar bleek,
-streng en energiek gelaat naar hem toe.
-</p>
-<p>&#x201c;Jongen, je weet, dat ik je liefheb, dat ik je groot en edel zien wil&#x200a;&#x2026; Een paar maanden
-geleden ben je bang geweest en is dit huis bijna in de lucht gevlogen. En nu zit je
-deze heele week al verstrooid achter je dossiers, en je plannen, als iemand die door
-zwakte overmand is, die twijfelt en niet meer weet waarheen hij gaan moet&#x200a;&#x2026; Geloof
-me, je bent op den slechten weg; het is beter, dat Pierre met Marie trouwt, voor hen
-en voor jou.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Voor mij? O, neen, neen!&#x2026; Wat moet er van mij worden?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Jij, mijn jongen, zult kalm worden en nadenken. De rol, die je nog te spelen hebt,
-is zoo zwaar&#x2014;je staat op het punt je ontdekking wereldkundig te maken. Het schijnt
-mij toe alsof je blik niet zoo helder meer is, alsof je verkeerd zult handelen, wanneer
-je geen rekenschap houdt met de omstandigheden van het probleem&#x200a;&#x2026; Ik voel, dat je
-iets anders te doen hebt. In het kort lijd, als het zijn moet, maar blijf de man van
-je denkbeeld!&#x201d;
-</p>
-<p>Dan verliet zij de kamer, terwijl zij er met een moederlijken glimlach, om haar strengheid
-wat te verzachten, aan toevoegde:
-</p>
-<p>&#x201c;Je dwingt me tot noodelooze praatjes, want ik weet veel te goed, dat jij te hoog
-staat, om niet in alles het eenige goede te doen, dat niemand anders doen zou.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Guillaume alleen gebleven was, verzonk hij weer in een koortsachtig nadenken.
-Wat had zij met haar weinige, half-geheimzinnige woorden willen zeggen? Hij wist,
-dat zij <span class="pageNum" id="pb372">[<a href="#pb372">372</a>]</span>hing aan alles wat goed, natuurlijk en noodzakelijk was. Maar zij dreef hem tot een
-hooger heroïsme, zij had een helder licht geworpen op het onduidelijke onbehagelijke
-gevoel, dat zijn oud plan, om zijn geheim aan den een of anderen minister van Oorlog&#x2014;het
-kwam er niet op aan welken, dengenen, die toevallig aan het bewind was mede te deelen,&#x2014;hem
-gaf. Terwijl hij haar met haar ernstige stem hoorde herhalen, dat hij iets anders,
-iets beters te doen had, werd zijn aarzeling grooter, zijn tegenzin sterker. En plotseling
-rees het beeld van Marie voor hem; zijn arm hart brak bij de gedachte, dat men hem
-vroeg van haar af te zien. Marie niet meer de zijne te noemen, haar aan een ander
-te geven, neen, neen, dat ging boven zijn menschelijke kracht! Nooit zou hij dien
-<span class="corr" id="xd30e4705" title="Bron: afschuwlijken">afschuwelijken</span> moed hebben, om deze laatste liefdevreugde, die hij zich beloofd had, op te geven.
-</p>
-<p>Twee dagen lang streed hij een vreeselijken <span class="corr" id="xd30e4710" title="Bron: stijd">strijd</span>, waarin hij de zes jaren, die het jonge meisje reeds in het kleine gelukkige huisje
-geleefd had, herleefde. In den beginne was zij als het ware zijn aangenomen dochter
-geweest, en later, toen de gedachte aan een <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> met haar opkwam, had hij die met een kalme vreugde aanvaard, in de hoop, dat een
-dergelijke verbintenis een geluk voor allen in zijn omgeving zijn zou. Hij had tot
-nog toe alleen geweigerd te hertrouwen, omdat hij er tegen opzag zijn kinderen een
-nieuwe, onbekende moeder op te dringen; hij gaf aan de bekoring nog eenmaal lief te
-hebben en niet meer alleen te leven slechts toe, toen hij aan zijn haard zelf deze
-jeugdige bloem vond, deze vriendin, die ondanks het groote verschil in leeftijd de
-zijne wilde worden. Dan waren maanden verstreken, ernstige gebeurtenissen hadden hen
-gedwongen den datum te verschuiven, zonder dat hij daaronder te zeer leed. De zekerheid,
-dat zij op hem wachtte, was voor hem voldoende geweest. En thans, nu plotseling het
-gevaar dreigde, dat hij haar zou verliezen, brak en bloedde zijn zoo kalm hart. Nooit
-zou hij geloofd hebben, dat de band zoo vast toegeknoopt was, dat zij zoo diep in
-zijn hart wortelde. Voor dezen bijna vijftigjarigen man beteekende dit het losrukken
-zelf van de vrouw, van de laatste, die hij lief had en begeerde, en die des te begeerlijker
-was, omdat zij als het ware de jeugd verpersoonlijkte, welker geur hij niet meer inademen
-zou, als hij haar verloor.
-</p>
-<p>Een waanzinnige, met toorn vermengde begeerte vlamde in hem op: hij wilde haar bezitten,
-en de gedachte, dat <span class="pageNum" id="pb373">[<a href="#pb373">373</a>]</span>een ander hem haar was komen ontnemen, maakte zijn marteling nog erger.
-</p>
-<p>Een nacht vooral, toen hij alleen in zijn kamer was, werd zijn kwelling bijna ondragelijk.
-Om de anderen niet wakker te maken, smoorde hij zijn snikken in zijn kussen. En toch
-was alles zoo eenvoudig: daar Marie zich gegeven had, zou hij haar houden. Hij had
-haar woord; hij zou haar dwingen het te houden, dat was alles! Dan zou hij haar tenminste
-alleen bezitten, zonder dat een ander eraan denken kon haar hem te ontstelen. En plotseling
-rees het beeld van dien ander in hem op, zijn broeder, den vergetene, dien hij uit
-liefde zelf gedwongen had in zijn familie te komen. Maar zijn smart was te groot:
-hij zou dien broeder wegjagen, een woede tegen hem greep hem aan, waarvan de heftigheid
-hem geheel krankzinnig maakte. Zijn broeder, zijn geliefde broeder! Het was dus uit
-met hun liefde, zij zouden elkaar met haat en toorn vergiftigen. Uren lang ijlde hij
-en zocht naar een middel, om Pierre te verwijderen, opdat wat gekomen was, niet verder
-geschieden zou. Nu en dan kreeg hij zijn zelfbeheersching terug en verwonderde zich,
-dat ondanks zijn hooge rede, ondanks de langjarige ervaring van den arbeid een dergelijke
-storm in hem losbreken kon. Maar in zijn kinderziel, die hij altijd bewaard had, woedde
-altijd zoo&#x2019;n storm; naast de onverbiddelijke logica en zijn eenig geloof aan het waarneembare
-was in hem steeds een hoekje voor teedere gevoelens en droomerij gebleven. Zijn genie
-zelf had dit dualisme: de chemicus verbond zich op die wijze met den naar gerechtigheid
-hongerenden socialen dweper, die tot een groote liefde in staat was. De hartstocht
-sleepte hem mede; hij beweende Marie, zooals hij de ineenstorting van zijn droom,
-om den oorlog door den oorlog te dooden, het heil der menschheid, waaraan hij sedert
-tien jaar werkte, beweend zou hebben.
-</p>
-<p>Dan kwam hij in zijn uitputting tot een besluit, dat hem kalmeerde. Hij schaamde zich
-op die wijze, zonder een zekere oorzaak, wanhopig te zijn. Hij wilde de waarheid weten;
-hij zou het jonge meisje ondervragen: zij was eerlijk genoeg, om hem een oprecht antwoord
-te geven. Was dat niet een hen beiden waardige oplossing, die hen in staat zou stellen
-daarna een besluit te nemen. Hij sliep in en stond den volgenden ochtend gebroken,
-maar rustiger op, als had zich na dien heftigen storm gedurende die enkele uren van
-slaap een stil werk voltrokken.
-<span class="pageNum" id="pb374">[<a href="#pb374">374</a>]</span></p>
-<p>Juist dien ochtend was Marie heel vroolijk. Den vorigen dag had zij met Pierre en
-Antoine een heerlijken fietstocht gemaakt, waarvan zij opgewekt en verrukt thuis gekomen
-waren. Toen Guillaume haar in den tuin aansprak, kwam zij juist zingend en met bloote
-armen uit het waschhuis, waar de groote wasch gedaan werd.
-</p>
-<p>&#x201c;Wou je me spreken, lieve vriend?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, beste meid, ik heb ernstige dingen met je te bespreken!&#x201d;
-</p>
-<p>Zij begreep, dat het om hun <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> ging, en werd ernstig. Vroeger had zij dit <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> beschouwd als het eenige verstandige besluit, dat zij nemen kon, zonder dat zij de
-plichten, die zij daardoor op zich nam, geheel overzag. Zeker, zij trouwde met een
-man, die twintig jaar ouder was dan zij; maar zoo iets gebeurde zoo dikwijls en kwam
-gewoonlijk goed uit. Zij had niemand lief; zij kon dus over zichzelf beschikken en
-zij gaf zich in een opwelling van dankbaarheid, van zóó&#x2019;n warme toegenegenheid, dat
-zij die voor liefde zelf hield. Deze verbintenis, die de familie nog nauwer zou toehalen,
-maakte allen om haar heen zoo gelukkig! En bij de gedachte zulk een geluk te scheppen,
-hadden haar dapperheid en haar levenslust, die haar groote bekoring uitmaakten, haar
-als het ware bedwelmd.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat is er?&#x201d; vroeg zij eenigszins ongerust. &#x201c;Toch niets slechts?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, ik heb je alleen wat te zeggen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij nam haar mede onder de twee pruimeboomen, het eenige groene hoekje, dat in den
-tuin overgebleven was. Een half vermolmde bank stond nog tegen de seringen. En tegenover
-hen breidde het groote Parijs de eindelooze zee van zijn daken uit, die frisch en
-licht in de ochtendzon lagen.
-</p>
-<p>Beiden gingen zij zitten. Maar op het oogenblik, dat hij spreken, haar vragen wilde,
-voelde hij een plotselinge verlegenheid in zich opkomen, terwijl zijn arm hart heftig
-begon te kloppen, nu hij haar zoo jong, zoo aanbiddelijk met haar bloote armen naast
-zich zag.
-</p>
-<p>&#x201c;De datum voor ons <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> nadert!&#x201d; zeide hij eindelijk.
-</p>
-<p>En toen zij bij dit woord&#x2014;onbewust misschien&#x2014;ietwat bleek werd, voelde hij zich koud
-worden. Was er geen pijnlijke trek om haar mond gekomen? Was er geen sluier voor haar
-zoo heldere, openhartige oogen gekomen?
-</p>
-<p>&#x201c;O, we hebben nog allen tijd voor ons!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker,&#x201d; ging hij op langzamen, liefdevollen toon voort; &#x201c;maar we moeten toch voor
-de formaliteiten zorgen. Dat <span class="pageNum" id="pb375">[<a href="#pb375">375</a>]</span>zijn van die vervelende dingen, waarover ik liever vandaag met je spreken wil, dan
-behoeven we er niet meer op terug te komen.&#x201d;
-</p>
-<p>Zonder zijn blik van haar af te wenden, sprak hij zacht verder, bleef stilstaan bij
-alles wat er gedaan moest worden, terwijl hij op haar gezicht naar de gevoelens keek,
-die de naderende beslissing daarop te voorschijn roepen kon. Zij was stil geworden,
-zat met een onbeweeglijk gezicht met haar handen in haar schoot, zonder het minste
-teeken van spijt of verdriet te geven. Toch was zij gedrukt. &#x201c;Waarom blijf je zoo
-zwijgen, Marie?&#x2026; Is er iets, dat je hindert?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Mij? Geen quaestie van?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je weet, dat je vrijuit spreken kunt. Wij zullen wachten, als je misschien de een
-of andere persoonlijke reden hebt den datum nogmaals uit te stellen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Daar heb ik geen enkele reden voor. Welke reden zou ik kunnen hebben? Ik laat de
-heele regeling aan jou over.&#x201d;
-</p>
-<p>Een zwijgen volgde. Zij had hem openhartig in zijn gelaat gekeken, maar een licht
-beven bewoog haar lippen, terwijl een onbewuste droefheid in haar op te stijgen en
-haar gezicht, dat gewoonlijk zoo helder en frisch als bronwater was, te verduisteren
-scheen. Zou zij vroeger niet gezongen en gelachen hebben bij de aankondiging van dit
-<span class="corr" id="xd30e4758" title="Bron: nabijë">nabije</span> <span class="corr" id="xd30e4761" title="Bron: huwlijksfeest">huwelijksfeest</span>?
-</p>
-<p>Dan vermande Guillaume zich tot een krachtsinspanning, die zijn stem beven deed.
-</p>
-<p>&#x201c;Neem me niet kwalijk, lieve Marie, dat ik je een vraag doe?&#x2026; Het is nog tijd mij
-je woord terug te geven? Ben je er zeker van, dat je mij liefhebt?&#x201d;
-</p>
-<p>Zonder te begrijpen waar hij heen wilde, keek zij hem werkelijk verbijsterd aan.
-</p>
-<p>&#x201c;Onderzoek je hart,&#x201d; ging hij voort, toen zij met een antwoord aarzelde. &#x201c;Heb je je
-ouden vriend nog wel lief, is het niet een ander?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik? Guillaume, Guillaume! Waarom zeg je me dat? Wat heb ik gedaan, dat je er recht
-toe geeft zoo tegen mij te spreken?&#x201d;
-</p>
-<p>Een echt gemeend verzet kwam in haar op; uitdagend en vrijmoedig richtte zij haar
-van oprechtheid schitterende oogen op hem.
-</p>
-<p>&#x201c;En toch moet ik tot het bittere einde toe spreken,&#x201d; ging hij moeilijk voort; &#x201c;het
-gaat om het geluk van ons allen.&#x2014;Ga je hart eens na, Marie. Je hebt mijn broer lief,
-je hebt Pierre lief.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb376">[<a href="#pb376">376</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Ik, ik heb Pierre lief!&#x2026; Natuurlijk houd ik van hem; ik houd van hem zooals ik van
-jullie allemaal houd; ik houd van hem, omdat hij een der onzen geworden is, omdat
-hij nu deel uitmaakt van ons leven en van onze vreugde&#x200a;&#x2026; Wanneer hij hier is, voel
-ik mij gelukkig, en ik zou willen, dat hij altijd bij ons was. Ik vind het heerlijk
-hem te zien, hem te hooren, met hem uit te gaan. En laatst, toen het was, alsof zijn
-vroegere melancholie weer terugkwam, was ik daar erg verdrietig over&#x200a;&#x2026; Dat is toch
-heel natuurlijk, niet? Ik geloof, dat ik alleen maar gedaan heb wat jij graag wilde,
-en begrijp niet hoe mijn vriendschap voor Pierre invloed hebben kan op ons <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>.&#x201d;
-</p>
-<p>Deze woorden, die volgens haar meening Guillaume moesten overtuigen, lieten een smartelijk
-licht voor hem opgaan&#x2014;zij kwam zoo vurig op tegen de bewering, dat zij den jongen
-man liefhad.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar je verraadt jezelf zonder het te willen, ongelukkige!&#x2026; Het is zoo duidelijk
-mogelijk, je hebt mij niet lief, maar mijn broer.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij had haar bloote polsen genomen en drukte die met een wanhopige teederheid, als
-wilde hij haar dwingen duidelijk in zichzelf te zien. Maar zij bleef het ontkennen,
-het werd een liefdevolle, tragische strijd: hij wilde haar overtuigen door de duidelijkheid
-der feiten; zij bleef hardnekkig haar oogen sluiten. Vergeefs haalde hij de geheele
-geschiedenis van het begin af op, legde hij haar uit wat in haar plaats gegrepen had:
-eerst de onbewuste vijandige stemming, dan de nieuwsgierigheid voor dien vreemden
-jongen, eindelijk haar sympathie, toen zij zag hoe ongelukkig hij was en langzamerhand
-door haar van zijn martelingen genezen werd. Zij waren beiden jong; de natuur had
-het overige gedaan. Maar bij ieder nieuw bewijs, bij iedere nieuwe zekerheid, die
-hij haar gaf, maakte zich slechts een toenemende ontroering van haar meester, doorhuiverde
-een rilling haar geheele lichaam, zonder dat zij zichzelf wilde ondervragen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik heb hem niet lief&#x200a;&#x2026; Indien ik hem liefhad, zou ik het weten, zou ik
-het je zeggen; je kent me, ik ben niet in staat om te liegen.&#x201d;
-</p>
-<p>Als een heldhaftig chirurg, die nog meer in zijn eigen vleesch dan in dat van anderen
-snijdt, bleef hij wreed aandringen, om de waarheid aan het licht te brengen en het
-geluk van allen te verzekeren.
-<span class="pageNum" id="pb377">[<a href="#pb377">377</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Neen, Marie, je hebt mij niet lief. Je voelt voor mij slechts eerbied, dankbaarheid,
-een kinderlijke toegenegenheid. Herinner je je gevoelens uit den tijd, waarop ons
-<span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> vastgesteld werd. Toen <span class="corr" id="xd30e4791" title="Bron: hieldt">hield</span> je van niemand, heb je als een onverstandig meisje mijn voorstel aangenomen, omdat
-je overtuigd was, dat ik je gelukkig maken zou, en je dat heerlijk, goed en juist
-<span class="corr" id="xd30e4794" title="Bron: vondt">vond</span>&#x2026; Toen kwam mijn broeder en de liefde ontwaakte zeer natuurlijk. Pierre en Pierre
-alleen heb je lief met een echte liefde, met de liefde die men voor een minnaar, voor
-een echtgenoot hebben moet.&#x201d;
-</p>
-<p>Haar weerstand was uitgeput; het licht, dat tegen haar wil in haar opging, maakte
-haar bang en zij bleef hem tegenspreken.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar waarom verzet je je zoo, lieve kind? Ik doe je geen enkel verwijt. Ik zelf heb
-het gewild&#x200a;&#x2026; ik, oude gek! Wat gebeuren moest, is gebeurd, en ongetwijfeld is het
-zoo goed&#x200a;&#x2026; Ik wilde slechts de waarheid van je weten, om een besluit te nemen en als
-eerlijk man te kunnen handelen.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu was zij overwonnen; tranen sprongen in haar oogen. Zulk een scheur was in haar
-geheele wezen ontstaan, dat zij zich gebroken en verpletterd gevoelde als onder het
-gewicht van een nieuwe, tot nog toe niet gekende waarheid.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is slecht van je me te dwingen zoo in mijzelf te lezen. Ik zweer je nogmaals,
-dat ik niet wist, dat ik voor Pierre die liefde voelde, waarvan je spreekt. Jij hebt
-mijn hart geopend en de vlam, die erin sluimerde, aangewakkerd!&#x2026; Het is zoo, ik heb
-Pierre lief, ik heb Pierre lief op de manier zooals jij zegt. Jij hebt het gewild&#x2014;wat
-zullen we allen ongelukkig worden!&#x201d;
-</p>
-<p>Zij snikte en trok in een plotseling gevoel van schaamte haar polsen terug. Maar hij
-zag, dat geen blos&#x2014;die blos, waarover zij zich zoo ergerde&#x2014;haar wangen kleurde; dat
-kwam, omdat haar maagdelijke eer hier niet bij betrokken was, want zij had zich inderdaad
-geen enkel verraad te verwijten; hij alleen had haar gedwongen tot de liefde te ontwaken.
-Een oogenblik keken zij elkaar door hun tranen heen aan: zij, zoo gezond, zoo krachtig
-met haar breeden, door het luide kloppen van haar hart opzwellenden boezem, met haar
-tot den schouder bloote, mooie en stevige armen; hij, nog zoo levenskrachtig met zijn
-dicht, dik, grijs haar, zijn zwart gebleven snor, die aan zijn trekken een zoo energieke,
-krachtige uitdrukking gaven. Ja, het was uit, het onvermijdelijke was geschied, had
-hun leven veranderd.
-<span class="pageNum" id="pb378">[<a href="#pb378">378</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Je hebt mij niet lief, Marie; ik geef je je woord terug,&#x201d; zeide hij eindelijk edelmoedig.
-</p>
-<p>Maar zij weigerde met dezelfde edelmoedigheid:
-</p>
-<p>&#x201c;Nooit zal ik het terugnemen, want ik heb het je in volle bewustheid gegeven en ik
-heb niet opgehouden dezelfde liefde, dezelfde bewondering voor je te gevoelen.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar met zijn gebroken stem, die van lieverlede weer sterker werd, ging hij door:
-</p>
-<p>&#x201c;Je hebt Pierre lief, je moet met Pierre trouwen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, ik behoor jou toe: een uur kan niet losmaken wat jaren vastgeknoopt hebben&#x200a;&#x2026;
-Nogmaals ik zweer je, dat ik, wanneer ik Pierre liefheb, het vanochtend nog niet wist.
-Laat alles blijven zooals het is, martel me niet langer, dat zou te wreed zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Met het gebaar van een vrouw, die zich tot haar schrik plotseling naakt ziet, sloeg
-zij haar mouwen neer en trok die over haar armen, als om zich geheel te verbergen.
-Dan stond zij op en ging, zonder een woord te zeggen, weg.
-</p>
-<p>Guillaume bleef alleen op de bank in het groene hoekje tegenover het onmetelijke Parijs,
-dat de zachte ochtendzon in een bevende droomstad veranderde. Een zwaar gewicht drukte
-hem neer; hij had een gevoel alsof hij nooit meer van deze bank op zou kunnen staan.
-De verzekering van Marie, dat zij &#x2019;s ochtends nog niet wist, dat zij Pierre werkelijk
-lief had, bleef als een open wond in hem achter. Zij wist het niet en hij had haar
-gedwongen die liefde in zich te ontdekken. Hij had haar die zelf in haar hart geplant
-en die, door haar te onthullen, nog sterker gemaakt. Welk een ellende, welk een lijden,
-om zoo de oorzaak van zijn eigen martelingen te zijn! Nu had hij zekerheid: zijn gevoelsleven
-was uit; zijn arm, naar liefde snakkend hart bloedde en was vermorzeld. Maar ondanks
-die ramp, ondanks de wanhoop, waarmede hij zijn ouderdom en de noodzakelijkheid van
-verzaking voelde, smaakte hij een bittere vreugde bij de gedachte de waarheid aan
-het licht gebracht te hebben. Het was een harde, slechts voor een heldenziel mogelijke
-troost; maar toch vond hij er een opbeuring, een soort trotsche voldoening in. Van
-nu af aan was hij slechts vervuld met de gedachte aan het offer, die zich langzamerhand
-met een buitengewone kracht aan hem opdrong. Hij moest zijn kinderen laten trouwen&#x2014;dat
-was zijn plicht, de eenige wijsheid, het eenige rechtvaardige, ja zelfs het eenige
-geluk van het huis. En toen zijn hart weer in opstand klopte en van <span class="pageNum" id="pb379">[<a href="#pb379">379</a>]</span>angst schreeuwde, drukte hij zijn krachtige handen op zijn borst en smoorde den kreet.
-</p>
-<p>Den volgenden dag had Guillaume&#x2014;niet in het kleine tuintje, maar in het groote atelier&#x2014;het
-beslissende onderhoud met Pierre. Ook hier breidde de reusachtige horizont van Parijs
-zich uit&#x2014;een geheele menschheid aan den arbeid, de groote kuip, waarin de wijn der
-toekomst gistte. Hij had het zoo ingericht, dat hij met zijn broer alleen was, en
-dadelijk bij diens binnenkomen ging hij zonder een van de voorzorgsmaatregelen, die
-hij tegenover Marie in acht genomen had, recht op zijn doel af.
-</p>
-<p>&#x201c;Heb je me niets te zeggen, Pierre? Waarom vertrouw je niet alles aan mij toe?&#x201d;
-</p>
-<p>Onmiddellijk begreep deze laatste alles; hij begon te beven, vond geen woorden, maar
-verried alles door de wanhopig smeekende uitdrukking van zijn gelaat.
-</p>
-<p>&#x201c;Je hebt Marie lief, waarom heb je mij die liefde niet bekend?&#x201d;
-</p>
-<p>Dan kreeg Pierre zijn zelfbeheersching terug.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb Marie lief, het is zoo, en ik voelde heel goed, dat ik het niet voor je kon
-verbergen, dat je het zelf merkte&#x200a;&#x2026; Maar ik behoefde je het niet te zeggen, ik was
-zeker van mijzelf, ik zou desnoods gevlucht zijn, zonder dat er een woord over mijn
-lippen gekomen was&#x200a;&#x2026; Ik leed alleen&#x200a;&#x2026; o je weet niet wat voor martelingen ik ondergaan
-heb&#x200a;&#x2026; Het is zelfs wreed van je met mij daarover te spreken, want nu ben ik genoodzaakt
-weg te gaan&#x200a;&#x2026; Reeds meermalen had ik daartoe besloten. Ik kwam hier alleen nog maar
-uit zwakheid, dat is buiten twijfel&#x2014;maar ook toch uit liefde voor jullie allen. Wat
-hinderde mijn aanwezigheid? Marie liep geen gevaar. Zij heeft mij niet lief.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Marie heeft je lief,&#x201d; antwoordde Guillaume beslist. &#x201c;Ik heb haar gisteren de biecht
-afgenomen, en zij heeft moeten bekennen, dat zij je lief had.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre greep hem bij zijn schouders en keek hem recht in zijn oogen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zeg je daar, Guillaume? Waarom zeg je iets, dat voor ons allen een vreeselijk
-ongeluk zijn zou?&#x2026; Ik zou meer verdriet dan vreugde voelen over deze liefde, die voor
-mij altijd een niet te verwezenlijken droom geweest is, want ik wil niet, dat jij
-lijdt&#x200a;&#x2026; Marie is de jouwe. Zij is mij heilig als een zuster. Wanneer alleen mijn waanzin
-jullie scheidt&#x2014;die zal gauw voorbij zijn, ik zal dien weten te overwinnen!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Marie heeft je lief,&#x201d; herhaalde Guillaume zacht en koppig. <span class="pageNum" id="pb380">[<a href="#pb380">380</a>]</span>&#x201c;Ik verwijt je niets; ik weet heel goed, dat je gestreden, dat je je nooit noch door
-een woord noch door een blik verraden hebt&#x200a;&#x2026; Zelfs gisteren wist zij nog niet, dat
-zij je lief had; ik heb haar oogen moeten openen. Ik constateer slechts een feit:
-zij heeft je lief.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu maakte Pierre een verschrikt, maar tevens verheven gebaar, alsof een goddelijk,
-lang verwacht wonder, welks komst hem verpletterde, uit den hemel viel.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is goed, dan is alles uit. Geef me een kus, Guillaume; ik ga weg.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je gaat weg? En waarom?&#x2026; Je blijft bij ons. Het is zoo eenvoudig mogelijk: jij hebt
-Marie lief en zij jou. Ik geef je haar.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre stootte een luiden gil uit en hief met een gebaar van angstige verrukking zijn
-handen op.
-</p>
-<p>&#x201c;Jij geeft mij Marie? Jij, die al maanden lang op haar wacht en haar aanbidt? Neen,
-neen, dat zou mij verpletteren, zou mij angst aanjagen, alsof je mij je hart zelf
-gaf, je bloedend, uit je borst gerukt hart&#x200a;&#x2026; Neen, neen, ik neem je offer niet aan.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar wil je dan, dat, waar Marie voor mij niets dan dankbaarheid en toegenegenheid
-voelt en slechts jou lief heeft, ik misbruik maak van het woord, dat zij mij onbewust
-gegeven heeft, en dat ik haar dwingen zou tot een <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>, waarin ik haar niet geheel bezitten zou?&#x2026; Maar ik vergis mij, niet ik geef je haar;
-zij heeft zich zelf gegeven, en ik ken mij het recht niet toe, die gave te verhinderen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik zal die gave nooit aannemen, nooit zal ik je dat verdriet aandoen&#x200a;&#x2026;
-Geef mij een kus, ik ga weg.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu hield Guillaume hem vast, dwong hem naast hem te komen zitten op een ouden canapé,
-die in een hoek stond, en begon hem, eindelijk boos wordend, met een pijnlijk lachje
-een standje te geven.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg eens eventjes, we zullen toch niet gaan vechten; je zult nu toch niet willen,
-dat ik je hier vast bind, zoodat je niet weg kan&#x200a;&#x2026; Ik weet voor den duivel toch wel
-wat ik doe! Ik heb ernstig nagedacht, alvorens ik met jou sprak. Het zou natuurlijk
-te dwaas zijn, als ik zei, dat ik erg vroolijk ben. O, eerst <span class="corr" id="xd30e4845" title="Bron: het">heb</span> ik gedacht, dat ik maar sterven zou en heb ik je ergens op de Mookerheide gewenscht.
-Maar ten slotte moest ik toch verstandig worden, niet waar? Ik heb ingezien, dat alles
-zoo op de beste en natuurlijkste wijze geregeld was.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb381">[<a href="#pb381">381</a>]</span></p>
-<p>Pierre, wiens weerstand uitgeput was, begon zacht tusschen zijn gevouwen handen te
-weenen.
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, jongen, maak het je zelf en mij niet moeilijk&#x200a;&#x2026; Herinner je je de gelukkige
-dagen nog, die we onlangs samen in het kleine huisje te Neuilly doorgebracht hebben?
-Al onze vroegere liefde bloeide weer in ons op en wij zaten uren en uren hand in hand
-ons in oude herinneringen vol liefde te verdiepen&#x200a;&#x2026; En welk een vreeselijke bekentenis
-heb je toen op een avond gedaan, de bekentenis van je ongeloof, van je martelingen,
-van het Niet, waarin je wegzonk? En van dat oogenblik af is mijn eenige wensch geweest
-je te genezen; ik heb je aangeraden te werken, lief te hebben, te gelooven in het
-leven, overtuigd als ik was, dat het leven alleen je vrede en gezondheid terug kon
-geven. Daarom heb ik je hierheen mede genomen. Je streedt, wilde niet terugkomen en
-ik heb je hier gehouden. En toen je levenslust weer terugkwam en je weer eenvoudig
-een mensch werdt, die werkte, was ik zoo gelukkig. Ik zou mijn bloed gegeven hebben,
-om de genezing volkomen te maken&#x200a;&#x2026; En zie, nu is het zoover. Ik heb je alles gegeven
-wat ik had, omdat Marie zelf alleen je geheel redden kan.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen Pierre weer trachtte te protesteeren:
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, zeg niet neen. Dat is zoo waar, dat, als zij het door mij begonnen werk niet
-voltooit, alles wat ik gedaan heb, vergeefsch is: je zult weer in je ellende, in je
-negatie van alles terugvallen. Je hebt haar noodig. Wil je dan, dat ik je niet meer
-lief hebben kan, dat ik, na je terugkeer tot het leven zoo vurig gewenscht te hebben,
-je den adem, de ziel zelf, haar, die van jou weer een man maken zal, zou weigeren?
-Ik houd genoeg van jullie beiden om jullie liefde te kunnen verdragen. Zijn liefde
-te geven is ook liefde, beste jongen!&#x2026; En bovendien, ik zeg het je nogmaals, de natuur
-weet heel goed wat zij doet&#x200a;&#x2026; Het instinct is iets zekers, want het zoekt altijd het
-nuttige en het ware. Ik zou maar een treurige echtgenoot zijn, het is veel beter,
-dat ik als oude geleerde bij mijn werk blijf. Met jou echter, die jong bent, is het
-de toekomst, het kind, het vruchtbare en gelukkige leven!&#x201d;
-</p>
-<p>Een rilling doorhuiverde Pierre; de angst voor impotentie, dien hij steeds gehad had,
-maakte zich weer van hem meester. Had zijn priester-zijn hem niet afgesneden uit de
-gemeenschap der levenden? Was zijn manlijke kracht gedurende zijn lange kuischheid
-niet verwelkt?
-<span class="pageNum" id="pb382">[<a href="#pb382">382</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Een gelukkig, vruchtbaar leven?&#x201d; herhaalde hij zacht. &#x201c;Ben ik dat waard? Ben ik daartoe
-nog in staat!&#x2026; O, als je wist welk een onrust, welk een smart ik voel bij de gedachte,
-dat ik dit aanbiddelijke schepsel, dit koninklijke geschenk, dat zij mij zoo liefdevol
-geeft, misschien niet verdien! Jij bent beter dan ik, jij zoudt voor haar een grooter
-hart, een krachtiger brein&#x2014;en misschien ook een jongere en flinkere echtgenoot geweest
-zijn&#x200a;&#x2026; Het is nog tijd, Guillaume, geef haar mij niet, behoud haar voor jezelf, indien
-zij met jou gelukkiger en vruchtbaarder zijn kan, indien jij haar een hoogere liefde
-schenken kunt&#x200a;&#x2026; Bedenk, dat ik door twijfel verzwakt ben. Alleen haar geluk moet hier
-den doorslag geven. Laat zij aan hem behooren, die haar het best liefhebben kan.&#x201d;
-</p>
-<p>Een onzegbare ontroering had zich van de beide mannen meester gemaakt. Toen Guillaume
-die gebroken woorden hoorde, die liefde, welke bang was niet sterk genoeg te zijn,
-begon zijn wilskracht even te wankelen. Een vreeselijke smart verscheurde zijn hart;
-een stamelende wanhoopsklacht ontsnapte aan zijn lippen:
-</p>
-<p>&#x201c;O, Marie, die ik zoo liefheb! Marie, die ik zoo gelukkig gemaakt zou hebben!&#x201d;
-</p>
-<p>Wanhopig sprong Pierre op en riep:
-</p>
-<p>&#x201c;Zie je wel, dat je haar altijd nog aanbidt en dat je geen afstand van haar kan doen&#x200a;&#x2026;
-Laat mij gaan! Laat mij gaan!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar reeds had Guillaume zijn armen om hem heen geslagen en drukte hem met al zijn
-broederliefde, die door zijn verzaking nog sterker werd, tegen zich aan.
-</p>
-<p>&#x201c;Blijf!&#x2026; Niet ik heb daar gesproken, maar de andere, die sterven zal, die gestorven
-is. Ik zweer je bij onzen vader en bij onze moeder, dat mijn offer reeds geheel volbracht
-is. Ik kan nog slechts lijden, wanneer jij en zij blijft weigeren mij jullie geluk
-te danken te hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>Weenend bleven de beide mannen in elkanders armen rusten. Reeds vroeger hadden zij
-elkander zoo omvat gehouden, maar nog nooit waren hun harten zoo samengesmolten. De
-oudere gaf zijn leven aan den jongere en de jongere gaf hem daaruit alles terug wat
-hij er rein en liefdevol in vinden kon. Het oogenblik kwam hun eindeloos en kostelijk
-voor. Alle ellende, alle smart waren verdwenen; niets was meer over dan hun gloeiende
-liefde, die voor hen de eeuwige liefde schiep, zooals de zon het licht schept. En
-die minuut was een compensatie voor al hun gestorte <span class="pageNum" id="pb383">[<a href="#pb383">383</a>]</span>en nog te storten tranen, terwijl aan den verren horizont het onmetelijke Parijs als
-een reusachtige, bruisende ketel aan de onbekende toekomst werkte.
-</p>
-<p>Op dat oogenblik kwam Marie binnen. Alles ging geheel eenvoudig. Guillaume maakte
-zich uit de armen van zijn broeder los, nam hem mede en dwong hen elkander de hand
-te geven. Eerst maakte zij nog een weigerend gebaar, wilde zij in haar eerlijkheid
-haar woord niet terug nemen. Maar wat moest zij tegen die beide weenende mannen zeggen,
-die zij arm in arm, zoo één in hun broederlijke liefde, vond? Vaagden deze tranen,
-deze omarming niet alle gewone redenen, niet alle argumenten, die zij gereed had,
-weg? Zelfs het pijnlijke van den toestand verdween; zij kreeg een gevoel alsof zij
-reeds lang tot een beslissende verklaring met Pierre gekomen was, alsof zij het eens
-geworden waren om dit geschenk der liefde, dat Guillaume hun met een zoo heldhaftig
-hart gaf, aan te nemen. De adem van het verhevene streek over hen heen, niets scheen
-hun natuurlijker dan dit buitengewoon tooneel. Toch bleef zij zwijgen, durfde zij
-niet te antwoorden, maar zij keek hen beiden aan met haar groote, liefdevolle oogen,
-die zich op hun beurt ook met tranen vulden.
-</p>
-<p>Toen kreeg Guillaume een ingeving. Hij liep naar de kleine trap, die naar de slaapkamers
-leidde, en riep:
-</p>
-<p>&#x201c;Grootmoeder, grootmoeder, kom eens gauw beneden; wij hebben u noodig!&#x201d;
-</p>
-<p>En toen zij, slank en bleek, in haar zwarte japon met het trotsche uiterlijk van een
-wijze, door allen gehoorzaamde koningin-moeder, beneden was:
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg toch eens aan die twee kinderen, dat zij niets beters kunnen doen dan met elkaar
-trouwen. Zeg hun, dat wij er samen over gesproken hebben, en dat het uw meening, uw
-wil is.&#x201d;
-</p>
-<p>Langzaam en zacht knikte zij.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is zoo, op die manier is het veel verstandiger.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen wierp Marie zich in haar armen. Zij stond toe, zij gaf zich gewonnen aan die
-hoogere krachten, aan de machten van het leven, die haar leven veranderd hadden. Guillaume
-wilde, dat de <span class="corr" id="xd30e4878" title="Bron: huwlijksdag">huwelijksdag</span> dadelijk vastgesteld zou worden en dat men boven zoo gauw mogelijk een woning voor
-het jonge paar maken zou. En toen Pierre hem nogmaals ongerust aankeek en ervan sprak
-te gaan reizen, daar hij bang was, dat hun aanwezigheid hem zou doen lijden, voegde
-hij eraan toe:
-<span class="pageNum" id="pb384">[<a href="#pb384">384</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik houd jullie hier. Ik laat jullie alleen maar trouwen, om je beiden
-bij mij te hebben&#x200a;&#x2026; Maak je geen zorgen over mij. Ik heb zooveel werk, ik zal werken.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen Thomas en François &#x2019;s avonds het nieuws hoorden, schenen zij niet al te zeer
-verrast te worden. Zij hadden die ontknooping ongetwijfeld voelen komen, en legden
-zich, nu hun vader zelf hun op zijn gewone kalme manier zijn beslissing mededeelde,
-zich erbij neder, zonder zich een opmerking te veroorloven. Maar Antoine, in wien
-de liefde voor de vrouw beefde, keek den vader, die den moed gehad had zich op die
-wijze het hart uit te rukken, met blikken vol twijfel en angst aan. Zou hij werkelijk
-niet onder dat offer sterven? Hij omarmde zijn vader hartstochtelijk en ook zijn beide
-broeders kusten hem in hun ontroering uit het volst van hun hart. Bij deze liefkoozing
-van zijn drie groote zoons kwam een glimlachje om zijn lippen spelen, werden zijn
-oogen vochtig; na de overwinning, die hij op zijn vreeselijke marteling behaald had,
-kon hij geen hartelijker belooning bedenken.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Maar dien avond wachtte hem nog een andere emotie. Bij het invallen van de duisternis,
-toen hij zichzelf weer geheel meester geworden was, zag hij, terwijl hij bezig was
-aan de groote tafel de dossiers en de plannen van zijn uitvinding te rangschikken,
-tot zijn verbazing Bertheroy, zijn leermeester en vriend, binnenkomen. De beroemde
-scheikundige kwam wel een enkele maal zoo eens oploopen, en Guillaume begreep de eer,
-die de met roem en eeretitels en decoraties overladen zeventigjarige hem door zulke
-bezoeken bewees, volkomen, te meer daar het voor dezen officieelen geleerde, dit lid
-van het Institut, moed vereischte zich te wagen bij een gedeclasseerde en paria als
-Guillaume. Ditmaal echter begreep deze dadelijk, dat hij uit nieuwsgierigheid kwam;
-hij was verlegen en durfde de papieren en plannen, die op de tafel uitgespreid lagen,
-niet weg te nemen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wees maar niet bang,&#x201d; riep Bertheroy, die ondanks zijn eenigszins ruw en onverschillig
-optreden zeer fijngevoelig was, &#x201c;ik kom je je geheim niet ontstelen.&#x2026; Laat maar gerust
-liggen, ik beloof je dat ik niets zal lezen.&#x201d;
-</p>
-<p>En vrijmoedig bracht hij het gesprek op de springstoffen, die hij ook nog steeds met
-een waren hartstocht bestudeerde. Hij had nieuwe ontdekkingen gedaan, die hij in het
-<span class="pageNum" id="pb385">[<a href="#pb385">385</a>]</span>geheel niet verborgen hield. Terloops sprak hij zelfs over het rapport, dat men bij
-het proces Salvat van hem gevraagd had. Zijn droom was een springstof van buitengewone
-kracht te vinden, om dan te trachten die te beperken tot de eenvoudige rol van een
-gehoorzamende kracht.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik weet waarachtig niet waar die dwaas de formule van zijn kruit vandaan gehaald
-heeft,&#x201d; eindigde hij glimlachend en niet zonder bedoeling. &#x201c;Wanneer jij die nog eens
-vindt, dan kan je tegen jezelf zeggen, dat de toekomst misschien ligt in het gebruik
-van springstoffen als beweegkrachten.&#x201d;
-</p>
-<p>En dan plotseling:
-</p>
-<p>&#x201c;Tusschen twee haakjes, die Salvat wordt overmorgenochtend terechtgesteld. Ik heb
-het daareven van een vriend van me, die op het ministerie van Justitie is, gehoord.&#x201d;
-</p>
-<p>Tot dat oogenblik had Guillaume met een soort wantrouwen, waarom hij zelf lachen moest,
-geluisterd; maar nu deed die mededeeling van Salvat&#x2019;s terechtstelling hem in woede
-en toorn ontsteken. Toch wist hij sedert eenige dagen, dat zij ondanks de wel wat
-erg laat komende bewijzen van sympathie, welke den veroordeelde van alle kanten toestroomden,
-onvermijdelijk was.
-</p>
-<p>&#x201c;Dat zal een moord zijn,&#x201d; riep hij heftig uit.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zal ik je zeggen? Er bestaat nu eenmaal een maatschappij en die verdedigt zich,
-als men haar aanvalt&#x200a;&#x2026; En bovendien die anarchisten zijn werkelijk idioot, als zij
-denken, dat zij de wereld met hun bommen zullen veranderen. Je kent mijn meening;
-de wetenschap alleen is revolutionnair, de wetenschap zal voldoende zijn om niet alleen
-de waarheid te scheppen, maar ook de gerechtigheid, als gerechtigheid hier beneden
-tenminste bestaanbaar is. Daarom jongen, kan ik zoo verdraagzaam en rustig leven.&#x201d;
-</p>
-<p>Weer zag Guillaume dezen zonderlingen revolutionnair voor zich opdoemen: overtuigd,
-dat hij in zijn laboratorium aan den ondergang der oude en afschuwelijke hedendaagsche
-maatschappij met haar God, haar dogma&#x2019;s en haar wetten werkte, maar te zeer verlangend
-naar rust, te minachtend neerziend op de feiten, om zich met de dagelijksche dingen
-bezig te houden. Hij gaf er de voorkeur aan rustig, makkelijk en in vrede met de regeering,
-welke die ook wezen mocht, te leven, hoewel hij de vreeselijke geboorte van morgen
-voorzag en voorbereidde.
-</p>
-<p>En met een gebaar op Parijs, waarover de overwinnende zon onderging, zeide hij:
-<span class="pageNum" id="pb386">[<a href="#pb386">386</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Hoor je het grommen en brommen en bruisen?&#x2026; Wij onderhouden de vlam, wij brengen
-steeds brandstof onder den ketel. Geen oogenblik laat de wetenschap haar werk rusten;
-zij schept Parijs, dat, naar wij hopen, de toekomst scheppen zal.&#x2026; De rest is bijzaak.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume luisterde niet; hij dacht aan Salvat, dacht aan die vreeselijke machine,
-welke hij uitgevonden had en die morgen steden verwoesten zou. Een nieuwe gedachte
-ontstond en bloeide in hem op. Hij had zooeven den laatsten band losgemaakt, had om
-zich heen al het geluk geschapen, dat hij scheppen kon. O, kon hij zijn moed maar
-terugvinden, meester over zichzelf zijn en tenminste van het offer van zijn hart de
-trotsche vreugde hebben vrij te zijn, zijn leven te geven, wanneer hij het noodig
-oordeelde het te geven!
-<span class="pageNum" id="pb387">[<a href="#pb387">387</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="bk5" class="div1 book"><span class="pageNum">[<a href="#bk5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">VIJFDE BOEK</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div id="ch5.1" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch5.1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">I.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Guillaume wilde ook de executie van Salvat bijwonen; en Pierre, die zich niet gerust
-gevoelde, omdat hij hem niet van dat plan af had kunnen brengen, bleef &#x2019;s avonds in
-Montmartre, om er met hem heen te gaan. Vroeger, toen hij abbé Rose op zijn liefdadigheidsbezoeken
-vergezelde, had hij meermalen gehoord, dat men uit een huis op den hoek van de rue
-Merlin, waarin de socialistische afgevaardigde Mège woonde, de guillotine zien kon.
-Hij had zich dus als gids aangeboden, en daar de terechtstelling &#x2019;s ochtends tegen
-half vijf plaats zou hebben, gingen de beide broeders niet naar bed, maar bleven,
-half dommelend en slechts enkele woorden wisselend, in het groote atelier zitten.
-Tegen twee uur gingen zij weg.
-</p>
-<p>De nacht was wonderlijk kalm en helder. In den wijden, lichten hemel scheen de volle
-maan als een zilveren lamp en goot haar stil droomachtig licht over het slapende Parijs,
-dat zich in onmetelijke verten scheen te verliezen. Men had kunnen denken het visioen
-van een betooverde stad van den slaap voor zich te hebben, waaruit in de uitputting
-van haar moeheid geen gemurmel meer opsteeg. Een meer van zachtheid en rust bedekte
-haar, wiegde haar in slaap en dempte tot aan het opgaan der zon het bruisen van haar
-arbeid en haar lijdenskreet, terwijl men in een afgelegen voorstad druk en in het
-geheim bezig was een guillotine op te richten, om een mensch te dooden.
-</p>
-<p>In de rue Saint-Eleuthère bleven Pierre en Guillaume staan kijken naar het droomerige,
-nevelige, bevende, als door een sprookjesachtige schemering overgoten Parijs. Toen
-zij zich omdraaiden, zagen zij in het licht der volle maan de, hoewel de koepel haar
-nog niet kroonde, toch reeds reusachtige <span class="pageNum" id="pb388">[<a href="#pb388">388</a>]</span>massa der basilica van den <span class="corr" id="xd30e4918" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span>. Zij scheen in dit heldere witte licht, dat de scherpe kanten tegen de groote zwarte
-schaduwen afteekende en daardoor accentueerde, nog grooter te worden. Zoo gezien,
-was zij onder den bleeken, nachtelijken hemel als een reusachtige, trotsche, uitdagende
-bloem. Nog nooit was zij Guillaume zoo geweldig voorgekomen, nog nooit had zij Parijs,
-zelfs niet in zijn sluimering, met een zoo hardnekkige en verpletterende macht beheerscht.
-</p>
-<p>En dit gevoel was zóó sterk en zóó pijnlijk, dat Guillaume hardop zeide:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, zij hebben hun plaats goed gekozen! Hoe stom, dat men hen die heeft laten nemen&#x200a;&#x2026;
-Ik ken geen grooteren onzin: Parijs gekroond en beheerscht door dezen tot verheerlijking
-van het absurde gebouwden afgodentempel! Welk een onbeschaamdheid, welk een klap in
-het aangezicht van de rede na zooveel arbeid, zooveel eeuwen van wetenschap en strijd!
-En dat juist tegenover, boven ons groot Parijs, de eenige stad in de wereld, wier
-voorhoofd men niet met deze vlek had mogen bezoedelen!&#x2026; Te Lourdes of te Rome, à la
-bonne heure! Maar in Parijs, in dit zoo diep omgeploegde veld der intelligentie, waarin
-de toekomst kiemt! Dat is de oorlogsverklaring, dat is de brutaal erkende hoop op
-verovering!&#x201d;
-</p>
-<p>Gewoonlijk was hij zoo verdraagzaam als een geleerde, voor wien de godsdiensten niet
-meer dan maatschappelijke verschijnselen zijn. Zelfs erkende hij gaarne de grootschheid
-of de lieflijkheden der Katholieke legenden. Maar het beruchte visioen van Maria Macoque<a class="noteRef" id="xd30e4925src" href="#xd30e4925">1</a>, dat aanleiding gegeven had tot de instelling van het Heilige Hart, prikkelde hem,
-vervulde hem met een soort physieken afkeer. Hoe <span class="corr" id="xd30e4928" title="Bron: afschuwlijk">afschuwelijk</span> was deze open, bloedende borst van Jezus, het reusachtige hart, dat de heilige in
-de diepe wond had zien kloppen, waarin Jezus het andere, het kleine vrouwenhart gelegd
-had, om het brandend van liefde terug te geven. Welke een lage en weerzinwekkende
-stoffelijkheid! Een slagerswinkel met ingewanden, spieren en bloed! Vooral hinderde
-hem de gravure, die deze <span class="corr" id="xd30e4931" title="Bron: afschuwlijkheid">afschuwelijkheid</span> voorstelde en welke hij overal als een naïeve anatomische plaat terugvond.
-</p>
-<p>Pierre zweeg en keek eveneens naar de door de maan <span class="pageNum" id="pb389">[<a href="#pb389">389</a>]</span>beschenen basilica, welke als een reusachtige sprookjesvesting oprees om de aan haar
-voeten sluimerende stad te verpletteren en te veroveren. Toen hij er in den laatsten
-tijd als met zijn marteling strijdend ongeloovig priester zijn mis las, had zij hem
-zooveel pijn gedaan. En op zijn beurt begon hij:
-</p>
-<p>&#x201c;Het nationale geloftegeschenk, ja, het nationale geloftegeschenk van arbeid, gezondheid,
-kracht en zedelijke verheffing!&#x2026; Maar zoo vatten zij het niet op. Frankrijk heeft
-de nederlaag geleden, omdat het verdiende gestraft te worden. Het was schuldig en
-moet heden boete doen. Waarvoor? Voor de Revolutie, voor een eeuw van vrij onderzoek
-en wetenschap, voor zijn bevrijde rede, voor zijn arbeid van initiatief en bevrijding,
-dat zich naar de vier hoeken der wereld verspreid heeft&#x200a;&#x2026; Daarin bestond de ware schuld,
-en slechts om ons voor onzen grooten arbeid, voor al de veroverde waarheden, voor
-onze grooter geworden kennis, voor de nu nabije gerechtigheid te laten boeten, hebben
-zij daar dien reusachtigen grenssteen gezet, welken Parijs van alle kanten zien zal,
-maar niet zien kan zonder zich in zijn werk en in zijn roem miskend en beleedigd te
-gevoelen.&#x201d;
-</p>
-<p>Met een breed gebaar wees hij op het in het maanlicht als in een zilveren laken slapende
-Parijs en liep dan met zijn broeder verder de heuvels af naar de nog zwarte en verlaten
-straten.
-</p>
-<p>Tot den buitenboulevard toe ontmoetten zij geen levende ziel; maar daar hield het
-leven nooit op; de wijnrestaurants, de café&#x2019;s, de danshuizen hadden hun deuren nauwlijks
-gesloten of de op de straat geworpen ontucht en ellende zetten daar haar nachtelijk
-leven voort. Daar vond men allen, die geen woning hadden, de snollen, die op zoek
-waren naar de een of andere slaapstee, de vagebonden, die op de banken sliepen, de
-zwervers, die hun slag trachtten te slaan. Dank zij het medeplichtig duister borrelde
-de modder, en daarmede het geheele lijden, uit de onderste lagen van Parijs naar de
-oppervlakte. De ledige straten behoorden aan de brood- en daklooze hongerlijders,
-voor wie in het volle daglicht geen plaats is, behoorden aan deze wriemelende, verwarde,
-wanhopige massa, die alleen maar &#x2019;s nachts te voorschijn kwam. Welk een spoken van
-de vreeselijkste ontbering; welk een ver gesteun als van een doodsstrijd rees uit
-Parijs op in dezen ochtend, waarop men bij het aanbreken van den dag een <span class="pageNum" id="pb390">[<a href="#pb390">390</a>]</span>mensch zou guillotineeren, ook een van dezen, een arme dus een lijdende!
-</p>
-<p>Toen Guillaume en Pierre de rue des Martyrs afliepen, zag de eerste op een bank een
-ouden man liggen, wiens bloote voeten uit smerige, gapende schoenen staken; met een
-zwijgend gebaar wees hij ernaar. Enkele passen verder maakte Pierre een zelfde gebaar
-naar een jong meisje, dat, in lompen gehuld, met open mond tegen een deur zat te slapen.
-Zij behoefden elkander niet te zeggen welk medelijden, welke woede hun hart in opstand
-bracht. Nu en dan kwamen twee politieagenten voorbij: schudden de ongelukkigen wakker,
-dwongen ze op te staan en weer verder te loopen. Ook wel namen zij, wanneer ze hun
-verdacht voorkwamen of niet gauw genoeg gehoorzaamden, hen mede naar een politiepost.
-En dan ontstond naast de ellende van deze onterfden de wrok, de besmetting der cachotten,
-die dikwijls van een eenvoudigen vagebond een dief of een moordenaar maakte.
-</p>
-<p>In de rue des Martyrs en in de rue du Faubourg-Montmartre veranderde het beeld der
-nachtelijke bevolking, en de beide broeders kwamen nu nog slechts late nachtwandelaars
-tegen, vrouwen, die langs de huizen slopen, mannen en vrouwen, die elkander sloegen.
-Verder op de groote boulevards zag men mannen, die uit de clubs kwamen; heeren staken
-op den drempel van hooge, zwarte huizen, waarin slechts de vensters van één verdieping
-den nacht verlichtten, hun sigaar aan. Een dame in avondtoilet en met een grooten
-mantel aan, liep langzaam met een vriendin voort. Enkele rijtuigen reden nog rond;
-andere stonden al uren lang als dood, terwijl de koetsier en het paard sliepen. Naarmate
-zij verder op de boulevards kwamen&#x2014;de boulevard Bonne-Nouvelle na den boulevard Poissonnière
-en de andere, de boulevard Saint-Denis, de boulevard Saint-Martin tot de Place de
-la République&#x2014;begon de ellende en het lijden weer: verlatenen en hongerlijders, al
-het afval van de menschheid, die in den nacht op straat geworpen waren; maar reeds
-verscheen het leger der straatvegers, om het vuil van den vorigen dag weg te nemen
-en te maken, dat Parijs zich niet over al de op één dag opgehoopte onreinheid zou
-behoeven te schamen.
-</p>
-<p>Maar vooral toen de broers na den boulevard Voltaire de wijken la Roquette en Charonne
-naderden, voelden zij, dat zij weer in een omgeving van den arbeid kwamen, waarin
-<span class="pageNum" id="pb391">[<a href="#pb391">391</a>]</span>dikwijls gebrek was aan brood en het leven een smart is. Pierre voelde zich hier dadelijk
-weer heelemaal thuis, want van die lange, volkrijke straten was er niet één, die hij
-niet honderdmaal doorloopen had, wanneer hij met den goeden abbé Rose de radeloozen
-bezocht, zijn aalmoezen bracht en de kleinen uit de goot opraapte. Al de drama&#x2019;s,
-die hij medegemaakt had, alle kreten, tranen en al het bloed, al de vaders, moeders
-en kinderen, die van gebrek, onreinheid en verwaarloozing stierven, rezen als een
-vreeselijk visioen voor hem op. In die vreeselijke sociale hel had hij ten slotte
-zijn laatste hoop achtergelaten, was hij zelf snikkend gevlucht, overtuigd, dat barmhartigheid
-niets meer dan een tijdpasseering der rijken, belachelijk en nutteloos is. En nu hij
-dezen ochtend de nog even treurige, de nog eeuwig aan de ellende gewijde wijk terugzag,
-kwam datzelfde gevoel met buitengewone kracht weer in hem terug. Was de oude man,
-dien abbé Rose op een avond weer tot het leven teruggeroepen had, niet den vorigen
-dag van honger gestorven? Was hij het meisje, dat hij zelf na den dood van haar ouders
-in zijn armen had medegenomen, later niet eens tegengekomen, toen zij gilde onder
-de vuist van een souteneur? Met legioenen waren de ongelukkigen, die niet meer gered
-konden worden, te tellen! Welk een benauwend zwijgen, welk een diepe duisternis heerschte
-in deze arbeidersstraten, waarin de slaap de trouwe makker van den dood schijnt te
-zijn! De honger sluipt door de straten, het ongeluk jammert, spookachtige, onduidelijke
-gestalten loopen voorbij en verliezen zich in de donkerte.
-</p>
-<p>Hoe verder Guillaume en Pierre kwamen, des te meer stootten zij op donkere menschengroepen.
-De geheele kudde nieuwsgierigen bewoog zich stampvoetend in de richting van de guillotine.
-Zij stroomden uit alle hoeken van Parijs samen, als voortgestuwd door een koortsachtigen
-drang naar dood en bloed. Maar ondanks het doffe stampen van deze menigte bleven de
-straten donker, werd geen enkel venster aan de voorzijde verlicht, hoorde men zelfs
-niet het ademen van de door uitputting gebroken arbeiders, die eerst later bij de
-ochtendschemering van hun jammerlijke lijdenssponden zouden opstaan.
-</p>
-<p>Toen zij op de place Voltaire kwamen en Pierre de menigte zag, die zich daar reeds
-verdrong, begreep hij, dat het onmogelijk was in de rue de la Roquette te komen. Bovendien
-zou die straat natuurlijk afgezet zijn. Toen kwam hij op het <span class="pageNum" id="pb392">[<a href="#pb392">392</a>]</span>denkbeeld om verderop de achter de gevangenis om loopende rue de la Folie-Regnault
-te nemen, ten einde van daaruit op den hoek van de rue Merlin te komen.
-</p>
-<p>En inderdaad was het daar eenzaam en donker. De ontzaglijke massa der gevangenis met
-haar groote, kale, door de maan beschenen muurvlakten scheen niet meer dan een koude,
-sedert eeuwen doode steenhoop. Aan het einde van de straat kwamen zij weder in een
-menigte, in een dichte, wriemelende menigte, waarin slechts de bleeke vlekken der
-gezichten te onderscheiden waren. Met groote moeite drongen zij door tot het huis,
-dat Mège op den hoek van de rue Merlin bewoonde. Maar de luiken op de vierde verdieping&#x2014;Mège&#x2019;s
-etage&#x2014;waren hermetisch gesloten, terwijl voor al de andere ramen, die wijd openstonden,
-zich hoofden bewogen en beneden het wijnrestaurant propvol met menschen zat, die in
-afwachting van het schouwspel een lawaai als een oordeel maakten.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik durf niet aankloppen bij Mège,&#x201d; zeide Pierre.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, geen quaestie van!&#x201d; riep Guillaume. &#x201c;Laten we hier maar binnengaan. We
-zullen van het balkon af wel kunnen zien.&#x201d;
-</p>
-<p>De zaal op de eerste verdieping had een groot balkon, dat reeds dicht met dames en
-heeren bezet was. Toch gelukte het den broers zich ertusschen te dringen en zij bleven
-daar eenige oogenblikken staan en trachtten het donker in de verte te doorboren. Tusschen
-de twee gevangenissen, de groote en de kleine Roquette, verbreedde de oploopende straat
-zich tot een soort vierkant plein, dat door vier platanengroepen, die naast de trottoirs
-geplant waren, beschaduwd werd. De lage gebouwen, de kwijnende boomen, de geheele
-armzalige, leelijke omgeving scheen zich op gelijke hoogte met de aarde uit te strekken
-onder den onmetelijken hemel, waarin, nu de maan ter kimme ging, de sterren weer verschenen.
-Het plein was geheel ledig; slechts meer naar achteren was een zwakke, onduidelijke
-beweging waar te nemen, terwijl twee rijen gardes de menigte in bedwang hielden en
-in alle zijstraten terugdreven. Vijf verdiepingen hooge huizen waren er aan de eene
-zijde slechts op den hoek van de veel te ver verwijderde rue Saint-Maur en aan de
-andere zijde alleen op de hoeken van de rue Merlin en de rue de la Folie-Regnault,
-zoodat het zelfs uit de best gelegen vensters bijna onmogelijk was iets van de terechtstelling
-te zien. De nieuwsgierigen op de straat zagen slechts <span class="pageNum" id="pb393">[<a href="#pb393">393</a>]</span>de ruggen der gardes, wat echter het steeds grooter worden van den menschenstroom,
-waaruit men het toenemend lawaai hoorde opstijgen, niet belette.
-</p>
-<p>Dank zij de gesprekken van de dames, die reeds lang over den rand van het balkon lagen
-te loeren, konden de twee broeders eindelijk toch iets zien. Het was half vier en
-de guillotine moest reeds opgericht zijn. Die flauwe, onduidelijk zich bewegende gestalten
-voor de gevangenis onder de boomen waren de beulsknechten, die de valbijl vastmaakten.
-Een lantaarn ging langzaam op en neer, vijf of zes schaduwen dansten op den grond.
-Verder echter was er niets te zien; het plein geleek op een groot, donker gat, waartegen
-van alle kanten de onophoudelijk sterker wordende golfslag der bruisende, onzichtbare
-menigte sloeg. Aan den anderen kant zag men niets dan de als vuurtorens hel verlichte
-wijnrestaurants. De armzalige arbeiderswijk sliep nog, de werkplaatsen en stellingen
-bleven donker, uit de hooge, koud geworden fabrieksschoorsteenen pluimde nog geen
-rook.
-</p>
-<p>&#x201c;Wij zullen niets zien,&#x201d; zeide Guillaume.
-</p>
-<p>Maar Pierre gaf hem een teeken om te zwijgen. Hij had in een eleganten heer, die dicht
-naast hem stond, den vriendelijken afgevaardigde Dutheil herkend en meende vast, dat
-hij in gezelschap was van de kleine prinses de Hardt, die, daar hij haar medegenomen
-had naar het proces, nu ook heel goed bij de terechtstelling kon zijn<span class="corr" id="xd30e4968" title="Niet in bron">.</span> Doch weldra zag hij, dat de dicht tegen hem aan gedrukte, warm ingestopte jonge vrouw
-de mooie Silviane met haar madonnagezichtje was. Trouwens zij verborg zich heelemaal
-niet, maar zij begon hardop te praten, zoodat de beide broeders al heel gauw op de
-hoogte waren. Blijkbaar was zij dronken. Duvillard, Dutheil en andere vrienden zaten
-met haar aan het souper, toen zij plotseling om een uur hoorde, dat Salvat terechtgesteld
-zou worden en den inval kreeg, om daarnaar te gaan kijken. Vergeefs had Duvillard
-getracht haar van haar plan af te brengen, en daar hij ditmaal woedend wegging, daar
-het hem tegen de borst stuitte getuige te zijn van de terechtstelling van den man,
-die zijn hôtel in de lucht had willen laten vliegen, had zij Dutheil alles beloofd
-wat hij zou willen, indien hij haar luim bevredigde. Hoewel hij een afschuw had van
-alle akelige tooneelen, had zijn vurige, steeds weer teleurgestelde begeerte naar
-Silviane de overwinning behaald.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij snapt niet, dat je zoo iets aardig vindt,&#x201d; zeide zij, <span class="pageNum" id="pb394">[<a href="#pb394">394</a>]</span>sprekend over den baron. &#x201c;Maar enfin, morgen ligt hij toch weer aan mijn voeten.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;De vrede is dus weer gesloten?&#x201d; vroeg Dutheil. &#x201c;Heb je hem, sedert je verbintenis
-aan de Comédie geteekend is, zijn rechten als heer en meester weer teruggegeven?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wat, de vrede?&#x201d; riep zij uit. &#x201c;Geen quaestie van, versta je? Ik heb eenmaal gezworen:
-niet zóóveel, alvorens mijn debuut plaats gehad heeft&#x200a;&#x2026; Wanneer ik &#x2019;s avonds van het
-tooneel af kom, zullen we verder zien.&#x201d;
-</p>
-<p>Beiden lachten zij. Om haar het hof te maken, vertelde Dutheil hoe Dauvergne, de nieuwe
-minister van Openbaar Onderwijs en Schoone Kunsten dadelijk alles in het werk gesteld
-had om de moeilijkheden, welke tot nog toe de deuren van de Comédie voor haar luim
-en de wanhopige pogingen van Duvillard gesloten hielden, uit den weg te ruimen. Een
-charmant iemand, die Dauvergne, een hand als fluweel, het sieraad en de bloem zelf
-van dit zeer populaire ministerie, welks ijzeren vuist de vreeselijke Monferrand was.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij zeide, lieve vriendin, dat een mooi meisje overal op haar plaats is.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen zij zich gevleid tegen hem aan drukte:
-</p>
-<p>&#x201c;En overmorgenavond dus de reprise van <i>Polyeucte</i>, waarin je zult triompheeren&#x200a;&#x2026; Wij komen je allemaal toejuichen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, overmorgen, juist op denzelfden dag, dat de baron zijn dochter <span class="corr" id="xd30e4985" title="Bron: uithuwlijkt">uithuwelijkt</span>. Dat zal een dag vol emoties worden.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Waarachtig, dat is zoo, dien dag trouwt onze vriend Gérard met mademoiselle Camille
-Duvillard. De menschen zullen zich eerst in de Madeleinekerk verdringen en dan in
-de Comédie. Ja, je hebt gelijk, er zullen dien dag in de rue Godot-de-Mauroy heel
-wat hartkloppingen zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Weer begonnen zij te lachen en met een <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> ruwheid en meedoogenlooze toespelingen grappen te maken over den vader, de moeder,
-den minnaar en de dochter.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg beste jongen, het begint me hier aardig te vervelen. Ik zie niets en ik zou vlak
-bij willen zijn, om goed te kunnen zien&#x200a;&#x2026; Je moest me naar de guillotine brengen.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat bracht hem in verlegenheid, te meer daar zij op dat oogenblik Massot op straat
-zag en hem met gebaren en luide woorden riep. Van het balcon naar het trottoir ontwikkelde
-zich een heel gesprek.
-</p>
-<p>&#x201c;Niet waar Massot, een afgevaardigde heeft overal toegang en kan een dame brengen
-waar hij wil?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Geen quaestie van! Massot weet heel goed, dat een <span class="pageNum" id="pb395">[<a href="#pb395">395</a>]</span>afgevaardigde zich meer nog dan een ander voor de wet buigen moet.&#x201d;
-</p>
-<p>Bij dien uitroep van Dutheil begreep de journalist, dat hij het balkon niet verlaten
-wilde.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, u hadt een uitnoodiging moeten hebben, mevrouw. Dan had men u een plaatsje
-gegeven voor een der ramen van de Petite-Roquette. Een vrouw mag nergens anders komen&#x200a;&#x2026;
-Maar u behoeft u heusch niet te beklagen; u hebt daar een prachtig plaatsje.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ik zie heelemaal niets, beste Massot.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;U zult in ieder geval meer zien dan prinses de Hardt, die ik in haar rijtuig in de
-rue du Chemin-Vert gezien heb, dat de politie niet door wil laten.&#x201d;
-</p>
-<p>Dit nieuwtje bracht Silviane weer in een goede luim, terwijl Dutheil nog beefde om
-de netelige positie, waarin hij zich bevonden had; want Rosemonde zou, als zij hem
-met een andere vrouw gezien had, ongetwijfeld een vreeselijke scène gemaakt hebben.
-Plotseling kreeg hij den inval om voor zijn mooie vriendin, zooals hij haar noemde,
-een flesch champagne en gebak te laten komen. Zij verging van den dorst en vond het
-heerlijk, dat zij zich, toen een kellner erin geslaagd was een tafeltje naast haar
-neer te zetten, verder kon bedrinken. Nu was alles even aardig en chic! Weer opnieuw
-te kunnen drinken en eten in afwachting van den dood van den man, die strakjes geguillotineerd
-zou worden.
-</p>
-<p>Guillaume en Pierre konden niet langer blijven. Wat zij hoorden en zagen, vervulde
-hen met walging. Langzamerhand had de verveling van wachten alle nieuwsgierigen in
-de zaal en op het balkon in drinkers veranderd. De kellner had geen handen genoeg
-om bier, wijn, biscuits, ja zelfs koud vleesch rond te dienen. En toch waren er slechts
-rijke heeren uit de bezittende klasse, het gewone elegante publiek. Maar men moet
-den tijd, wanneer hij lang valt, wel dooden; vroolijk gelach, flauwe en wreede grappen,
-een heel koortsachtig lawaai steeg in den sigarenrook op. Toen de twee broers het
-lokaal op den rez-de-chaussée doorliepen, vonden zij daar hetzelfde gedrang, hetzelfde
-tumult terug, dat nog erger werd door de kerels in arbeiderspakken, die aan de als
-zilver glanzende toonbank wijn met liters tegelijk dronken. De kleine tafeltjes waren
-ook bezet; het was een voortdurend komen en gaan van mannen uit de lagere klassen,
-die hun dorst kwamen lesschen. En wat voor mannen waren het! <span class="pageNum" id="pb396">[<a href="#pb396">396</a>]</span>Het schuim, het plebs, al de werkeloozen, die op zoek naar wat werk van af den morgenstond
-rondzwerven!
-</p>
-<p>Buiten op de straat leden Guillaume en Pierre nog meer. In de door de gardes in bedwang
-gehouden menigte zag men hier slechts de opgewoelde modder van het uitschot van Parijs:
-de prostitutie en de misdaad, de toekomstige moordenaars, die zien wilden hoe men
-sterven moet. Vuile snollen met loshangende haren renden door de menigte heen onder
-het zingen van de liederlijkste refreinen. Andere bandieten stonden in groepjes te
-praten en twistten over de glorierijke wijze, waarop beroemde geguillotineerden gestorven
-waren.
-</p>
-<p>Omtrent één waren zij het allen volkomen eens; zij spraken over hem als over een groot
-veldheer, als een held van onsterfelijken moed. In het voorbijgaan vingen de broeders
-brokstukken van vreeselijke zinnen, schandelijke fanfaronnades, van bloed druipende
-vuilheden op. En over dat alles lag een bestiale koorts, een bronstigheid van den
-dood, die dit volk tot razernij bracht: het warme, roode bloed moest nu toch maar
-gauw vloeien, opdat men het op den grond kon zien stroomen, erin rondtrappelen kon.
-Maar bij deze terechtstelling, welke niet die van een gewoon man was, kwamen ook zwijgende
-mannen met koortsachtig brandende oogen, die in een zichtbare overprikkeldheid, waarin
-men den besmettelijken waanzin van de wraak in het martelaarschap grooter voelde worden,
-rondslopen.
-</p>
-<p>Guillaume dacht juist aan Victor Mathis, toen hij hem onder nieuwsgierigen, die het
-cordon der gardes in bedwang hield, meende te ontdekken. Hij stond daar in de eerste
-rij met zijn mager, baardeloos, bleek gezicht naast een groot, rossig, druk gesticuleerend
-meisje; hij bewoog zich niet, zeide geen woord en hield zijn ronde, vurige, de duisternis
-doordringende, strakke nachtvogeloogen op de gevangenis gericht. Een garde duwde hem
-ruw weg, maar geduldig en als met haat verzadigd drong hij weer naar voren, daar hij
-ondanks alles wilde zien, om te trachten nog meer te haten.
-</p>
-<p>Toen Massot ditmaal Pierre zonder soutane zag, verwonderde hij zich in het geheel
-niet, maar zeide heel vroolijk:
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, mijnheer Froment, ook nieuwsgierig om het te zien?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik ben met mijn broer medegekomen, maar ik ben bang, dat we niet veel zullen
-zien.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, als u hier blijft.&#x201d;
-</p>
-<p>En onmiddellijk voegde hij er als bekend journalist, voor <span class="pageNum" id="pb397">[<a href="#pb397">397</a>]</span>wien alle consignes niet gelden en die graag zijn macht laat zien, welwillend aan
-toe:
-</p>
-<p>&#x201c;Wilt u met mij mede gaan? Ik ken toevallig den commissaris heel goed.&#x201d;
-</p>
-<p>Zonder het antwoord af te wachten, sprak hij dezen laatste aan en vertelde hem levendig
-en met drukke gebaren, dat het twee collega&#x2019;s waren, die hij medegebracht had. Eerst
-aarzelde de commissaris, wilde weigeren. Dan maakte hij in de heimelijke vrees, welke
-de politie altijd voor de pers heeft, een moe, toestemmend gebaar.
-</p>
-<p>&#x201c;Komt gauw mede,&#x201d; zeide Massot en trok de beide broeders voort.
-</p>
-<p>Verbaasd zagen dezen, dat het politiecordon zich plotseling voor hen opende; zij waren
-nu op de groote, vrij gehouden ruimte. Het was voor hen, die uit de lawaaierige menigte
-kwamen, alsof er onder die kleine platanen een doodsche stilte en eenzaamheid heerschte.
-De nacht verbleekte, de schemering van het morgenrood begon als een fijne asch van
-den hemel te regenen.
-</p>
-<p>Nadat Massot de broeders dwars over het plein gebracht had, bleef hij met hen voor
-de gevangenis staan en ging voort:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ga nu naar binnen, want ik wil het opstaan en het toilet maken zien. Gaat u beiden
-maar wat rondloopen en kijken; niemand zal u iets vragen. Straks ben ik weer bij u.&#x201d;
-</p>
-<p>In de schaduw stonden ongeveer een honderd personen, journalisten en nieuwsgierigen.
-Aan beide zijden van den korten, geplaveiden weg, die van de poort der Roquette naar
-de guillotine leidde, had men palen geslagen, zooals men ze in den schouwburg voor
-een queue neerzet. Er stonden reeds menschen tegen aan geleund, om zoo dicht mogelijk
-bij den veroordeelde te zijn, wanneer hij langs zou komen. Anderen liepen langzaam
-op en neer, terwijl zij fluisterend spraken. De beide broers kwamen dichterbij.
-</p>
-<p>Onder de takken stond onder het teere groen van de eerste bladeren de guillotine.
-Eerst zagen zij niets dan deze; zij werd verlicht door een gaslantaarn, waarvan de
-vlam geel leek in den ontwakenden dag. Men was juist klaar gekomen met het opslaan,
-zonder dat iets anders te hooren was dan de doffe hamerslagen. De beulsknechten liepen
-in zwarte gekleede jassen en met hooge hoeden geduldig op en neer. Maar zij zelf&#x2014;hoe
-gemeen en schandelijk zag zij eruit, <span class="pageNum" id="pb398">[<a href="#pb398">398</a>]</span>zooals zij daar als een vuil dier plat op den grond lag, alsof zij zelf walgde van
-het werk, dat zij straks verrichten moest. Was dat het toestel, dat de maatschappij
-wreken, een voorbeeld stellen moest! Deze enkele balken vlak bij den grond, waarop
-twee andere korte, drie meter hooge balken, welke de valbijl tegenhielden, zich verhieven.
-Waar was dan het rood geschilderde schavot, waarheen een trap van tien treden leidde,
-dat een paar reusachtige, bloedige armen uitstrekte, de toegestroomde menigte beheerschte
-en het volk den afschrik van de kastijding durfde laten zien. Maar in den laatsten
-tijd was het dier ter aarde geworpen en daardoor gemeen, gluiperig en laf geworden.
-Den dag, waarop de menschelijke gerechtigheid in de armzalige rechtzaal een mensch
-ter dood veroordeelde, was zij zonder eenige majesteit geweest; thans op den verschrikkelijken
-dag, waarop zij hem terechtstelde, was het niet meer dan een <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> slachterij met behulp van de meest barbaarsche en afstootelijke werktuigen.
-</p>
-<p>Guillaume en Pierre keken ernaar, terwijl afschuw en walging hun geheele wezen opwoelden.
-Langzamerhand werd het lichter en kwam de omgeving duidelijk uit: eerst het plein
-met de twee lage en grijze gevangenissen tegenover elkander, dan de verder af gelegen
-huizen, de wijnrestaurants, de grafsteen- en bloemenwinkels, welke hier door de nabijheid
-van Père-Lachaise in grooten getale gevonden werden. Men begon nu in een breeder geworden
-kring duidelijk de zwarte lijn der menigte te zien, de vensters en de balkons, waarop
-het wriemelde van hoofden; ja tot op de daken toe zaten de menschen. De kleine Roquette
-was in een soort tribune voor de genoodigden veranderd. In het midden van de groote,
-vrij gehouden ruimte bewogen zich langzaam bereden gardes. Maar de hemel werd hoe
-langer hoe lichter en aan gene zijde der menigte, in de geheele wijk langs de breede,
-eindelooze straten ontwaakte de arbeid. Langzamerhand begon men een snuiven te hooren;
-de machines in de gebouwen hervatten hun werk en uit het woud der hooge schoorsteenen,
-welke overal uit de duisternis oprezen, kronkelde reeds de rook.
-</p>
-<p>Toen voelde Guillaume, dat de guillotine in dat stadsdeel der ellende volkomen op
-haar plaats was als een eindpunt en een bedreiging. Leidden de onwetendheid, de armoede
-en het lijden niet tot haar? Had zij niet ieder maal, dat zij te midden van deze werkstraten
-opgeslagen werd, tot taak <span class="pageNum" id="pb399">[<a href="#pb399">399</a>]</span>de onterfden, de door de eeuwige ongerechtigheid verbitterde en de tot verzet steeds
-bereide hongerlijders in toom te houden? Men zag haar niet in de wijken van rijkdom
-en genietingen; dezen behoefde men geen schrik aan te jagen; daar zou zij in al haar
-vreeselijke afzichtelijkheid nutteloos en bezoedelend voorkomen. Het tragische, het
-verschrikkelijke was, dat deze man, die, van ellende krankzinnig, de bom geslingerd
-had, nu hier op dit plein der ellende geguillotineerd zou worden.
-</p>
-<p>Nu was de dag geboren; het moest tegen half vijf zijn. De opgewonden menigte daar
-in de verte voelde de minuut naderen. Een rilling huiverde door de lucht.
-</p>
-<p>&#x201c;Hij komt dadelijk,&#x201d; zeide de kleine Massot, die weer uit de gevangenis kwam. &#x201c;Hij
-houdt zich buitengewoon flink.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij schilderde het ontwaken, het binnenkomen in de cel van den directeur der gevangenis,
-van den rechter van instructie Amadieu, van den geestelijke en van enkele andere personen,
-de manier, waarop Salvat, die in een diepen slaap lag, bij den eersten oogopslag dadelijk
-alles begreep en, hoewel bleek, onmiddellijk zichzelf volkomen meester was. Hij had
-zich zonder hulp aangekleed en het glas cognac en de sigaret, die de geestelijke hem
-aangeboden had, geweigerd, evenals hij het crucifix met een zacht, maar beslist gebaar
-ter zijde had geschoven. Zonder dat er een woord gesproken werd, had men vlug zijn
-handen achter zijn rug gebonden, zijn beenen met een los touw gebonden en zijn hemd
-tot aan zijn schouders uitgesneden. Hij glimlachte, toen men hem moed insprak, en
-richtte zich, alleen uit vrees voor een <span class="corr" id="xd30e5047" title="Bron: nerveuse">nerveuze</span> zwakte, in zijn volle lengte op. Hij had nog slechts één verlangen, waarin zijn geheele
-wezen zich spande: hij wilde als held sterven, de martelaar blijven van het vurige
-geloof aan waarheid en gerechtigheid, waarvoor hij stierf.
-</p>
-<p>&#x201c;Zij zijn nu bezig het protocol op te maken,&#x201d; vertelde Massot verder. &#x201c;Kom wat dichter
-bij en ga tegen de palen staan, wanneer u hem van dichtbij wilt zien&#x200a;&#x2026; Wilt u wel
-gelooven, dat ik bleeker ben en meer beef dan hij. Ik geloof, dat ik nergens meer
-gevoelig voor ben; maar enfin, een mensch, die sterven gaat, is niet zoo&#x2019;n heel vroolijke
-aanblik&#x200a;&#x2026; U weet niet wat voor pogingen men gedaan heeft, om hem te redden. Een deel
-der pers heeft gratie gevraagd. Maar het heeft niet mogen gelukken; de terechtstelling
-scheen onvermijdelijk te zijn, zelfs in de oogen van degenen, <span class="pageNum" id="pb400">[<a href="#pb400">400</a>]</span>die haar als een fout beschouwden. En toch had men een zoo roerende gelegenheid hem
-genade te verleenen, toen zijn dochtertje, de kleine Céline, aan den president der
-Republiek den mooien brief geschreven heeft, welken ik het eerst in den <i>Globe</i> gepubliceerd heb&#x200a;&#x2026; Dat is een brief, die er zich op beroemen kan mij bekend gemaakt
-te hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>Bij het hooren van den naam van Céline voelde Pierre, die door het wachten op het
-vreeselijke schouwspel van streek was, de tranen in zijn oogen komen. Hij zag het
-kleine meisje met de berustende en melancholieke madame Théodore weer voor zich in
-het koude, kleine kamertje, waarin de vader niet meer terugkomen zou. Daaruit was
-hij op een ochtend vol woede met een ledige maag en brandende hersenen weggegaan en
-nu was hij hier aangekomen&#x2014;tusschen de beide balken onder de valbijl.
-</p>
-<p>Massot bleef bijzonderheden mededeelen en vertelde nu hoe woedend de doktoren waren,
-dat men het lijk niet onmiddellijk na de terechtstelling aan hen geven zou. Maar Guillaume
-luisterde niet meer naar hem. Op de houten palen leunend wachtte hij en staarde steeds
-door naar de gevangenisdeur. Een beven bewoog zijn handen, zijn gezicht had een zoo
-angstige uitdrukking, als moest hij zelf terechtgesteld worden. De beul was te voorschijn
-gekomen, een klein mannetje met een boos gezicht, die eruit zag als had hij haast.
-In een groep van andere heeren wezen de omstanders elkaar den chef van den Veiligheidsdienst
-Gascogne met zijn streng ambtenaarsgezicht en den rechter van instructie Amadieu,
-die glimlachte en ondanks het vroege uur reeds zeer zorgvuldig toilet gemaakt had.
-Hij kwam uit plicht en gewichtigdoenerij, als na het vijfde bedrijf van een beroemd
-drama, waarvan hij zich den schrijver waande. Uit de menigte steeg een luid lawaai
-op, en toen Guillaume een oogenblik opkeek, zag hij onder den bleekblauwen hemel,
-waaraan de zon weer triomphantelijk opstijgen zou, de beide grijze gevangenissen,
-de platanen in haar voorjaarskleed, de met menschen volgepropte huizen.
-</p>
-<p>&#x201c;Daar heb je hem! Let op!&#x201d;
-</p>
-<p>Wie had het geroepen? Een zacht, dof geluid, het knarsen van een opengaande deur,
-deed alle harten beven. Men zag niets meer dan zich uitrekkende halzen en starre blikken.
-Alles ademde moeilijk. Salvat stond op den drempel. Toen de geestelijke, achterwaarts
-loopend, voor hem uitging, om de guillotine aan zijn blik te onttrekken, bleef hij
-staan, <span class="pageNum" id="pb401">[<a href="#pb401">401</a>]</span>want hij wilde haar zien, haar leeren kennen voor er naar toe te loopen. Rechtopstaande
-liet hij nu zijn naakten hals zien, zijn lang, oud geworden, door het al te ruwe leven
-doorgroefd gezicht, waarin zijn vlammende, droomerige oogen brandden. Een geestdrift
-hief hem als het ware op; hij stierf voor zijn ideaal. Toen de beulsknechten naar
-hem toekwamen, om hem te steunen, weigerde hij dit opnieuw. Met kleine pasjes en zoo
-vlug en zoo hoog opgericht als het touw, waarmede zijn beenen gebonden waren, het
-toeliet, liep hij voort.
-</p>
-<p>Plotseling voelde Guillaume de oogen van Salvat op de zijne rusten. Onder het voortloopen
-had de veroordeelde hem gezien en herkend; toen hij op nauwlijks twee meter afstand
-langs hem ging, glimlachte hij flauwtjes en boorde zijn blik zóó diep in hem, dat
-Guillaume het branden daarvan steeds voelen zou. Wat voor een laatste gedachte, wat
-voor een uiterste wilsbeschikking liet hij hem ter overpeinzing, ter uitvoering misschien,
-na? Het was zoo pijnlijk, dat Pierre, bang, dat zijn broer het onwillekeurig uit zou
-schreeuwen, zijn hand op diens arm legde.
-</p>
-<p>&#x201c;Leve de anarchie!&#x201d;
-</p>
-<p>Salvat had het uitgeschreeuwd, maar de veranderde, verstikte stem verklonk in de diepe
-stilte. De enkele aanwezigen verbleekten, de verre menigte was als gestorven. Midden
-in de groote, vrij gehouden ruimte hoorde men het paard van een garde hinniken.
-</p>
-<p>Nu volgde een voorbeeldeloos ruw en schandelijk tooneel. De beulsknechten stortten
-zich op Salvat, die langzaam en met opgeheven hoofd voortschreed. Twee pakten hem
-bij zijn hoofd, vonden echter slechts weinige haren en konden dat slechts in de laagte
-krijgen door aan zijn nek te gaan hangen; intusschen grepen twee anderen zijn beenen
-en wierpen hem ruw op de plank die begon te wankelen. Met stooten werd het hoofd in
-het gat gedrongen. Dan viel de bijl met een zwaren en doffen schok. Twee bloedstralen
-sprongen uit de doorgesneden aderen, terwijl de beenen zich krampachtig bewogen. Anders
-zag men niets. De beul wreef zich werktuigelijk in zijn handen, terwijl een knecht
-het afgesneden, van bloed druipende hoofd uit de kleine mand nam, om het in de groote<span class="corr" id="xd30e5069" title="Niet in bron"> te</span> leggen, waarin het lichaam reeds door een ruk geworpen was.
-</p>
-<p>O, die doffe, die zware schok van de bijl! Guillaume had hem in de verte, in de geheele
-wijk der ellende en van den <span class="pageNum" id="pb402">[<a href="#pb402">402</a>]</span>arbeid hooren weerklinken tot in de armzalige kamers, waarin op dat oogenblik duizenden
-arbeiders opstonden voor hun harde dagtaak. Die schok kreeg hier een vreeselijke beteekenis,
-sprak de verbittering over de ongerechtigheid uit, den waanzin van het martelaarschap,
-de smartelijke hoop, dat het vergoten bloed de overwinning der onterfden zou verhaasten.
-</p>
-<p>Boven het plein, boven de menigte hing de wijde stilte van den helderen hemel. Hoe
-lang had het vreeselijke geduurd? Een eeuwigheid misschien, twee of drie minuten in
-werkelijkheid. Eindelijk ontwaakten de menschen, schudden met bevende handen, bleeke
-gezichten en oogen vol medelijden, afschuw en vrees de nachtmerrie van zich af.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus weer een&#x200a;&#x2026; Dat is de vierde, wien ik een kopje kleiner maken zie,&#x201d; zeide Massot,
-die zich allesbehalve op zijn gemak gevoelde. &#x201c;Ik houd per slot van rekening toch
-meer van <span class="corr" id="xd30e5078" title="Bron: huwlijksplechtigheden">huwelijksplechtigheden</span>&#x2026; Laten we gaan; ik kan nu mijn artikel schrijven.&#x201d;
-</p>
-<p>Werktuigelijk volgden Guillaume en Pierre hem, staken het plein over en bevonden zich
-weer op den hoek van de rue Merlin. Dan zagen zij precies op dezelfde plek Victor
-Mathis met zijn vlammende oogen in zijn bleek en zwijgend gelaat staan. Hij kon niets
-duidelijk gezien hebben; maar de schok van de bijl weerklonk nog in zijn hersens.
-Een agent duwde hem weg en schreeuwde hem toe door te loopen; door een plotselinge
-woede geschokt, keek hij hem een oogenblik aan, als wilde hij hem naar de keel vliegen.
-Dan verwijderde hij zich kalm en ging de rue de la Roquette in, aan het einde waarvan
-men in het licht der opgaande zon de groote boomen van Père-Lachaise zag.
-</p>
-<p>De twee broeders echter vielen midden in een scène, die zij tegen hun zin bijwoonden.
-Prinses de Hardt kwam eindelijk, nu het schouwspel ten einde was; haar woede was des
-te grooter, nu zij bij de deur van het wijnrestaurant haar nieuwen vriend Dutheil
-in gezelschap van een vrouw zag.
-</p>
-<p>&#x201c;Jij bent ook een mooie, om me zoo in den steek te laten! Het is onmogelijk om met
-je rijtuig erbij te komen; ik moest te voet door al dat plebs gaan en me laten beleedigen
-en uitjouwen.&#x201d;
-</p>
-<p>Wel wetend, wat hij deed, stelde hij haar onmiddellijk aan Silviane voor en fluisterde
-haar daarna in, dat hij een vriend een dienst bewees door met haar mede te gaan. Rosemonde,
-die reeds lang van verlangen brandde om de actrice te <span class="pageNum" id="pb403">[<a href="#pb403">403</a>]</span>leeren kennen&#x2014;de over haar loopende geruchten van haar beruchte liefdesavonturen hadden
-haar waarschijnlijk geprikkeld&#x2014;werd dadelijk kalm en buitengewoon vriendelijk.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik had zoo gaarne dat schouwspel met een artiste van uw gaven gezien; ik bewonder
-u zoo, zonder dat ik het u nog ooit heb kunnen zeggen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;U hebt niet veel verloren door uw late komst! We stonden boven op het balcon en ik
-heb niets gezien dan mannen, die een anderen voortduwden&#x200a;&#x2026; Het was de moeite niet
-waard ervoor te komen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Enfin, nu wij eenmaal kennis gemaakt hebben, hoop ik, dat u mij toe zult staan uw
-vriendin te zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, ook mij zal het een genoegen en een eer zijn de uwe te mogen zijn!&#x201d;
-</p>
-<p>Hand in hand glimlachten zij tegen elkaar. Silviane dronken, maar toch haar rein Madonnagezichtje
-terugvindend, terwijl Rosemonde koortsachtig was door een nieuwe nieuwsgierigheid,
-want zij wilde alles, zelfs dat, proeven.
-</p>
-<p>Dutheil, nu weer geheel opgelucht, had nog slechts het verlangen, om Silviane naar
-huis te brengen, ten einde te trachten beloond te worden voor zijn welwillendheid.
-Hij hield Massot, die juist aankwam, staande en vroeg hem, of hij een standplaats
-voor rijtuigen wist. Maar reeds bood Rosemonde het hare aan, zeide, dat de koetsier
-in een zijstraat wachtte, en stond er op eerst de actrice en daarna den afgevaardigde
-thuis te brengen. Ondanks zijn wanhoop moest hij het wel goed vinden.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus tot morgen in de Madeleine,&#x201d; zeide Massot vroolijk weer, terwijl hij de prinses
-de hand gaf.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, tot morgen, in de Madeleine en in de Comédie.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is waar ook,&#x201d; riep hij uit, terwijl hij Silviane&#x2019;s hand kuste, &#x201c;&#x2019;s Morgens in
-de Madeleine en &#x2019;s avonds in de Comédie&#x200a;&#x2026; Wij zullen voor een groot succes zorgen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Daar reken ik op&#x200a;&#x2026; Tot morgen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Tot morgen.&#x201d;
-</p>
-<p>De menigte verspreidde zich roezemoezig, moe, met een soort teleurstelling en onbehaaglijk
-gevoel. Enkele geestdriftigen bleven nog om den wagen, die het lijk van den terechtgestelde
-weg zou brengen, te zien vertrekken, terwijl de in het volle daglicht weggeteerd uitziende
-zwervers en snollen floten en elkaar nog een laatste liederlijkheid toeriepen. Vlug
-takelden de beulsknechten de guillotine af. Weldra zou het plein weer zijn gewone
-aanzien hebben.
-<span class="pageNum" id="pb404">[<a href="#pb404">404</a>]</span></p>
-<p>Nu wilde Pierre ook Guillaume, die, door den doffen bijlslag als verdoofd, nog geen
-woord gezegd had, medenemen. Vergeefs wees hij met zijn hand naar de luiken van Mège&#x2019;s
-woning, die te midden van al de andere wijd geopende ramen in den gevel van het hooge
-huis hardnekkig gesloten waren gebleven. Dit was, hoewel hij de anarchisten vervloekte,
-ongetwijfeld een protest van den socialistischen afgevaardigde tegen de doodstraf.
-Terwijl de menigte naar het vreeselijke schouwspel toestroomde, lag hij met zijn gezicht
-naar den muur gekeerd te droomen op welke wijze hij ten slotte de menschheid dwingen
-zou onder de gebiedende wet van het collectivisme gelukkig te zijn. Het verlies van
-een kind had zijn arm vaderhart een zwaren slag toegebracht. Hij hoestte veel, maar
-wilde toch leven. Wanneer hij nu door een interpellatie het ministerie-Monferrand
-ten val gebracht had, zou hij aan het bewind komen, de guillotine afschaffen en volkomen
-gerechtigheid en volkomen geluk decreteeren.
-</p>
-<p>&#x201c;Zie je wel, Guillaume,&#x201d; herhaalde Pierre zacht, &#x201c;Mège heeft zijn ramen niet opengemaakt.
-Toch een flinke kerel, al mogen onze vrienden Bache en Morin hem niet.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen zijn broeder, geheel in gedachten verdiept, niet antwoordde:
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, wij moeten naar huis.&#x201d;
-</p>
-<p>Beiden sloegen nu de rue de la Folie-Regnault in en kwamen door de rue du Chemin-Vert
-op de buitenboulevards. Op dit uur was in het heldere licht van de opgaande zon eindelijk
-de geheele wijk aan het werk; de lange, aan beide zijden met lage werkplaatsen en
-fabrieken begrensde straten leefden op in het lawaai der stoomketels, terwijl de rookpluimen
-der hooge, door de eerste zonnestralen vergulde schoorsteenen rose werden. Vooral
-op den boulevard Ménilmontant kregen zij een indruk van de exodus der arbeiders naar
-Parijs, die voortduurde op den boulevard de la Belleville, op den boulevard de la
-Villette, den boulevard de la Chapelle tot den heuvel van Montmartre en den boulevard
-Rochechouart. Steeds en steeds weer nieuwe scharen arbeiders en arbeidsters. Later
-kwamen de kleine ambtenaren, de fatsoenlijke armoede in jas en broek, heeren, die
-onder het harde voortloopen hun stukje brood opaten, vervolgd werden door den angst,
-dat zij hun huur niet zouden kunnen betalen, en niet wisten waarvan vrouw en kinderen
-tot aan het laatst der maand moesten eten. De zon steeg aan den horizont; <span class="pageNum" id="pb405">[<a href="#pb405">405</a>]</span>de geheele mierenhoop was naar buiten gekomen, de werkdag begon weer met zijn voortdurende
-verspilling van energie, moed en lijden.
-</p>
-<p>Nooit had Pierre de noodzakelijkheid van den verzoenenden en reddenden arbeid zoo
-duidelijk beseft. Reeds bij zijn bezoek aan de fabriek Grandidier en later toen hij
-zelf behoefte aan bezig zijn voelde, had hij al tegen zichzelf gezegd, dat daarin
-de wereldwet moest liggen. Maar welk een straal van hoop was het na dezen verschrikkelijken
-nacht, na dit vergoten bloed van den in den waanzin van zijn droom vermoorden arbeider
-de zon weer te zien opkomen en den eeuwigen arbeid zijn taak te zien opnemen. Zou,
-hoe verpletterend deze arbeid, hoe monsterachtig de onrechtvaardige verdeeling zijn
-mocht, toch die arbeid niet eenmaal gerechtigheid en geluk scheppen?
-</p>
-<p>Plotseling zagen de beide broeders, toen zij de steile helling opgingen, boven hun
-hoofden tegenover zich de verheven en triomphantelijke basilica van den <span class="corr" id="xd30e5115" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span>. Het was niet meer een door de maan beschenen sprookjesverschijning, een spook der
-heerschappij, dat zich voor het nachtelijk Parijs verhief. De zon baadde haar in een
-gouden, trotschen, overwinnenden glans en deed haar in onsterfelijken roem opvlammen.
-</p>
-<p>Guillaume, die nog steeds zwijgend verder liep en nog den laatsten blik van Salvat
-in zich voelde, scheen plotseling tot een definitief besluit te komen: hij keek haar
-met zijn brandende oogen aan en sprak het doodvonnis over haar uit.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch5.2" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch5.2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">II.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">De inzegening van het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> zou om twaalf uur plaats vinden, maar reeds een half uur te voren hadden de uitgenoodigden
-de met een buitengewone luxe gedecoreerde, met groene planten versierde en met bloemengeur
-doorbalsemde kerk gevuld. Op het hoofdaltaar brandden duizend kaarsen, terwijl de
-wijd openstaande deurvleugels in het felle zonlicht het met palmen vol staande voorportaal,
-de met een breeden looper belegde treden en de nieuwsgierige menigte, die zich op
-het plein tot in de rue Royale opgehoopt had, lieten zien.
-</p>
-<p>Dutheil, die nog drie stoelen voor laatkomende dames gevonden had, zeide tegen Massot,
-die de namen in zijn reportersboekje opschreef:
-<span class="pageNum" id="pb406">[<a href="#pb406">406</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Wie nu nog verder komen, zullen moeten blijven staan.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Wie zijn die drie dames?&#x201d; vroeg de journalist.
-</p>
-<p>&#x201c;Hertogin de Boisemont met haar twee dochters.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Bliksems, het geheele wapenboek van Frankrijk, de heele financieele en de heele politieke
-wereld schijnt hier te zijn. Het is nog mooier dan een echt Parijsch <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>.&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad waren alle maatschappelijke kringen hier vertegenwoordigd. Terwijl de Duvillards
-de geldkoningen en de politici hier brachten, waren madame de Quinsac en haar zoon
-vergezeld door de grootste namen der aristocratie. De keuze der getuigen alleen reeds
-drukte dezen wonderbaarlijken mélange uit: voor Gérard zijn oom, generaal de Bozonnet
-en markies de Morigny; voor Camille, de groote bankier Louvard, haar neef, en Monferrand,
-minister van Financiën en minister-president. De rustige uittarting van dezen laatste,
-die zich onlangs in de zaken van den baron gecompromitteerd had en nu getuige van
-zijn dochter wilde zijn, omgaf zijn triomf met den glans van onbeschaamdheid. Om de
-nieuwsgierigheid als het ware nog meer te prikkelen, zou de <span class="corr" id="xd30e5140" title="Bron: huwlijksinzegening">huwelijksinzegening</span> geschieden door monseigneur Martha, bisschop van Persepolis, agent van de pauselijke
-politiek in Frankrijk, apostel van het ralliement, de voor het Katholicisme veroverde
-Republiek.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zeg ik, een echt Parijsch <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>!&#x201d; herhaalde Massot met een spotlachje. &#x201c;Dat <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> is een symbool. Ja, waarde heer, de apotheose der bourgeoisie: de oude adel offert
-een van haar zonen op het altaar van het gouden kalf, opdat de goede God en de gendarmen,
-die weer de meesters van Frankrijk geworden zijn, ons van die schoften van socialisten
-bevrijden. Trouwens, er zijn geen socialisten meer,&#x201d; verbeterde hij zich zelf. &#x201c;Dien
-hebben ze gisterenavond een kopje kleiner gemaakt.&#x201d;
-</p>
-<p>Dutheil vond de opmerking heel grappig.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar het is niet makkelijk gegaan,&#x201d; zeide hij vertrouwelijk. &#x201c;Heb je vanochtend dat
-smerige artikel van Sanier gelezen?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja, maar ik wist het van te voren, iedereen wist het.&#x201d;
-</p>
-<p>En fluisterend, elkander met een half woord begrijpend, spraken zij verder. Wat de
-Duvillards betreft, de moeder had den minnaar slechts onder tranen en na een wanhopigen
-strijd aan haar dochter gegeven, alleen omdat zij Gérard gelukkig en rijk wilde zien,
-terwijl zij tegenover Camille haar vreeselijken haat van overwonnen mededingster koesteren
-bleef. Ook madame de Quinsac had een smartelijken tweestrijd <span class="pageNum" id="pb407">[<a href="#pb407">407</a>]</span>moeten voeren; de gravin had in het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> slechts toegestemd, om haar zoon te redden uit het gevaar, waarin hij, zooals zij
-wist, reeds vanaf zijn jeugd verkeerde. Zij was in haar moederlijke verzaking zóó
-ontroerend, dat markies de Morigny er zich ondanks zijn verontwaardiging bij neergelegd
-had getuige te zijn, zoodoende aan de vrouw, die hij steeds lief gehad had, het grootste
-offer, het offer van zijn geweten, brengend. En deze verschrikkelijke geschiedenis
-had Sanier dien ochtend onder doorzichtige schuilnamen in de Voix du Peuple verteld&#x2014;ja,
-zooals altijd slecht ingelicht en tot leugens steeds bereid, had hij zelfs het middel
-gevonden, om nog meer vuiligheid eraan toe te voegen, want voor het succes van zijn
-verkoop was het noodig, dat de dagelijks door hem geopende goot een onophoudelijk
-zich verdikkende en steeds vergiftigde modder uitdruipen liet. Sedert de overwinning
-van Monferrand hem gedwongen had het schandaal der Afrikaansche sporen te laten rusten,
-wierp hij zich op particuliere schandalen, bezoedelde hij families, die hij tot op
-het hemd toe uitkleedde.
-</p>
-<p>Plotseling vloog Chaigneux op hen af; zijn half versleten rok was nauwelijks toegeknoopt.
-</p>
-<p>&#x201c;En hoe staat het met uw artikel over Silviane, mijnheer Massot? Het is nu toch goed
-afgesproken, dat het in de courant komt?&#x201d;
-</p>
-<p>Duvillard was op het denkbeeld gekomen Chaigneux, die altijd te koop en altijd bereid
-was als lakei dienst te doen, te gebruiken als een drijver voor het aanstaande succes
-van Silviane. Hij had hem tot haar beschikking gesteld en zij droeg hem allerlei vernederende
-werkjes op, dwong hem heel Parijs af te loopen om een claque aan te werven en triompheerende
-kritieken te krijgen. Zijn oudste dochter was nog niet getrouwd; nog nooit hadden
-zijn vier vrouwen zoo zwaar op hem gedrukt; het was een ware hel&#x2014;ja, hij werd zelfs
-geslagen, wanneer hij den eersten van iedere maand geen duizend francs thuis bracht.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijn artikel,&#x201d; antwoordde Massot, &#x201c;zal niet in de courant komen, waarde afgevaardigde.
-Fonsègue vindt, dat er voor den <i>Globe</i> te veel ophemeling in voorkomt. Hij heeft mij gevraagd of ik wel wist voor welk blad
-ik het geschreven had.&#x201d;
-</p>
-<p>Chaigneux werd doodsbleek. Het was een van te voren, uit een mondain oogpunt geschreven
-artikel over het succes, dat Silviane &#x2019;s avonds in <i>Polyeucte</i> in de Comédie zou behalen. Om haar een pleizier te doen, had de journalist het haar
-zelf <span class="pageNum" id="pb408">[<a href="#pb408">408</a>]</span>voorgelezen; zij was erover in de wolken en rekende er vast op het nu gedrukt in een
-van de meest ernstige bladen van Parijs te lezen.
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve Hemel, wat moet er van ons worden?&#x201d; mompelde de ongelukkige afgevaardigde.
-&#x201c;Het artikel moet in de courant komen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zou niets liever zien. Maar spreek er zelf met den patroon over&#x200a;&#x2026; Kijk daar staat
-hij tusschen Vignon en Dauvergne, den minister van Onderwijs.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat zal ik zeker&#x200a;&#x2026; Maar niet hier. Strakjes in de sacristie, bij de gelukwenschen&#x200a;&#x2026;
-Dan zal ik ook Dauvergne zien te spreken, want Silviane staat erop, dat hij vanavond
-in de ministersloge zit. Monferrand komt ook, hij heeft het aan Duvillard beloofd.&#x201d;
-</p>
-<p>Massot begon te lachen en herhaalde de grap, die na het engagement der actrice de
-rondte door geheel Parijs gemaakt had.
-</p>
-<p>&#x201c;Het ministerie Silviane&#x200a;&#x2026; Dat is hij zijn peet wel schuldig.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar op dat oogenblik vloog de kleine prinses de Hardt als een wervelstorm naar hen
-toe.
-</p>
-<p>&#x201c;Weet u, dat ik geen plaats heb?&#x201d; riep zij.
-</p>
-<p>Dutheil dacht, dat zij hier een goeden stoel wilde hebben.
-</p>
-<p>&#x201c;Reken niet op mij. Ik kan er niets meer aan doen. Ik heb de grootste moeite gehad
-hertogin de Boisemont en haar twee dochters een plaats te geven.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen ik spreek over de voorstelling van vanavond&#x200a;&#x2026; Je moet me, het koste wat het
-wil, een hoekje in een loge geven. Het zou beslist mijn dood zijn, als ik onze onvergelijkelijke,
-onze heerlijke vriendin niet zou kunnen toejuichen.&#x201d;
-</p>
-<p>Sedert zij Silviane na de terechtstelling van Salvat thuis gebracht had, legde zij
-een onstuimige bewondering voor haar aan den dag.
-</p>
-<p>&#x201c;U zult geen enkele plaats meer vinden,&#x201d; verklaarde Chaigneux gewichtig. &#x201c;Alles is
-uitverkocht. Ze hebben me tot driehonderd francs voor een fauteuil geboden.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is zoo, tot zelfs om de klapstoeltjes is gevochten,&#x201d; voegde Dutheil eraan toe.
-&#x201c;Het spijt mij vreeselijk, maar reken niet op mij&#x200a;&#x2026; Alleen Duvillard zou u een plaatsje
-in zijn loge kunnen geven. Hij heeft mij gezegd, dat hij er een voor mij zou reserveeren.
-Maar ik geloof, dat wij maar met ons drieën zijn, zijn zoon inbegrepen&#x200a;&#x2026; Vraag dadelijk
-aan Hyacinthe of hij u laat inviteeren.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb409">[<a href="#pb409">409</a>]</span></p>
-<p>Rosemonde, die op een avond, dat Hyacinthe haar doodelijk verveelde, in de armen van
-den afgevaardigde gevallen was, begreep de ironische bedoeling heel goed, maar riep
-toch verrukt uit:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dat kan Hyacinthe mij niet weigeren! Dank je wel voor de inlichting, beste jongen.
-Je bent een aardig ventje, je weet op alles raad!&#x2026; En vergeet niet, dat je mij beloofd
-hebt mij de politiek te leeren. O, ik voel, dat ik mij nooit voor iets zoo hartstochtelijk
-geïnteresseerd heb als voor de politiek.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij ging weg, drong door de menigte heen en wist ondanks alles ten slotte nog een
-plaatsje op de eerste rij te bemachtigen.
-</p>
-<p>&#x201c;Een leuke wildzang!&#x201d; mompelde Massot.
-</p>
-<p>Toen Chaigneux den rechter van instructie Amadieu tegemoet vloog, om hem onderdanig
-te vragen of hij zijn fauteuil ontvangen had, fluisterde de journalist den afgevaardigde
-in:
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg, is het waar, dat Duvillard beginnen wil met dien beruchten spoorweg door de
-Sahara? Een reusachtige onderneming: het gaat ditmaal over honderden en nogmaals honderden
-millioenen&#x200a;&#x2026; Gisterenavond haalde op de courant Fonsègue zijn schouders ervoor op,
-zeide, dat het krankzinnigenwerk was, dat hij er niet aan geloofde.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat zaakje komt in orde. Voor we acht-en-veertig uur verder zijn, zal Fonsègue de
-voeten van den baron kussen,&#x201d; zeide Dutheil met een schertsend knipoogje.
-</p>
-<p>En vroolijk gaf hij te verstaan welk een gouden manna weer neer zou vallen op de trouwe
-vrienden, op alle mannen van goeden wil. Wanneer de storm voorbij is, schudt de vogel
-zijn vleugels. En in de vroolijke zekerheid van het te verwachten geschenk was hij
-opgewekt en spraakzaam, als had de affaire met de Afrikaansche sporen hem nooit wanhopig
-gemaakt.
-</p>
-<p>&#x201c;Bliksems,&#x201d; zeide Massot, nu ernstig geworden; &#x201c;dit is dus meer dan een triomf; het
-is de belofte van een nieuwe oogst. Dan is het ook niet te verwonderen, dat men hier
-elkaar half dood dringt.&#x201d;
-</p>
-<p>Op dat oogenblik hief het orgel een triomphantelijk begroetingslied aan. Eindelijk
-betrad de stoet de kerk. Terwijl deze plechtig in het heldere zonlicht de treden besteeg,
-ontstond onder de menigte, die tot in de rue Royale stond en het rijtuig- en omnibusverkeer
-stremde, een luid lawaai. Nu trad hij onder de hooge, echoënde gewelven en schreed
-<span class="pageNum" id="pb410">[<a href="#pb410">410</a>]</span>tusschen de twee dicht op elkander gedrukte rijen genoodigden naar het hoofdaltaar.
-Allen waren opgestaan, allen rekten, glimlachend en brandend van nieuwsgierigheid,
-hun halzen uit.
-</p>
-<p>Eerst schreed, achter den prachtig uitgedosten kerkdienaar, Camille aan den arm van
-haar vader, baron Duvillard, die trotsch en hoogmoedig als een overwinnaar liep. Zij,
-gehuld in een sluier van bewonderenswaardige Alençon-kant, welke vastgehouden werd
-door een diadeem van oranjebloesem, in een japon van geplisseerde zijden mousseline
-op een onderkleed van wit satijn, was zóó gelukkig, straalde zóó in het bewustzijn
-van haar overwinning, dat zij bijna knap leek. Zij liep rechtop; het was nauwelijks
-zichtbaar, dat haar linkerschouder hooger was dan haar rechter. Dan volgde Gérard
-met zijn moeder, gravin de Quinsac, aan zijn arm: hij zeer mooi en correct, zij voornaam
-en waardig in haar pauwblauw met staal- en goudparelen bestikt zijden kleed. Maar
-vooral was het wachten op Eve; iedereen rekte zich uit, toen zij aan den arm van generaal
-de Bozonnet, een der getuigen en den naasten bloedverwant van den bruidegom, verscheen.
-Zij droeg een kleed van vieux rose taffetas met Valenciennes-kant van onschatbare
-waarde; nooit had zij er jonger en blonder uitgezien. Toch zeiden haar oogen, dat
-zij geweend had, ofschoon zij zich tot een lachje dwong. Met de lijdende gratie van
-haar geheele persoonlijkheid deed zij aan een weduwe denken, verried zij het smartelijke
-offer, dat zij met het opgeven van den geliefden man gebracht had. Hierop kwamen de
-drie andere getuigen, ieder met een dame aan hun arm. Monferrand vooral, die zeer
-vroolijk en zonder eenige majesteit met zijn dame, een kleine, lichtzinnig uitziende
-brunette, lachte, werd opgemerkt. In den eindeloozen, plechtigen stoet liep ook nog
-Hyacinthe, wiens kostuum met de symmetrisch geplooide rokspanden bijzonder in het
-oog viel.
-</p>
-<p>Nadat het bruidspaar voor de voor hen bestemde bidstoelen en de beide families op
-de groote, roodfluweelen en vergulde fauteuils plaats genomen hadden, begon de ceremonie
-met buitengewone pracht. De pastoor der Madeleine officieerde zelf; zangers van de
-Opera versterkten het koor voor de gezongen mis, die het orgel met een voortdurend
-jubellied begeleidde. Al de luxe, alle mogelijke mondaine en kerkelijke pracht werd
-ten toon gespreid, als had men van dit <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> een openbaar feest, een overwinning, de apotheose <span class="pageNum" id="pb411">[<a href="#pb411">411</a>]</span>van een klasse willen maken. Ja, zelfs de onbeschaamdheid en het uittartende van dit
-verschrikkelijke, aan iedereen bekende en op deze wijze geafficheerde huiselijke drama
-gaf aan de plechtigheid den glans van een <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> grootschheid. Doch vooral voelde men dit, toen monseigneur Martha, in koorhemd en
-stola, zelf het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> kwam inzegenen.
-</p>
-<p>Hoog opgericht, blozend en frisch, glimlachte hij half en sprak de sacramenteele woorden
-met de verheven zalving van een hoogepriester, die gelukkig is de twee groote rijken,
-wier erfgenamen hij vereenigde, te verzoenen. Met ongeduld verbeidde men zijn toespraak
-tot de jonggehuwden. Hij overtrof er zichzelf in; zij werd een triomf voor hem. Had
-hij in deze kerk niet de moeder gedoopt, de nog zoo mooie blonde Eve, de door hem
-tot het Katholieke geloof bekeerde Jodin? Had hij niet in deze kerk zijn drie beroemde
-causerieën over den nieuwen geest gehouden, waarvan, naar zijn meening, het bankroet
-der wetenschap, het ontwaken van het Christelijk spiritualisme, de verzoeningspolitiek,
-die uitloopen moest op de verovering der Republiek, het gevolg was. Hij mocht zich
-wel de vrijheid veroorlooven zich met fijne toespelingen met zijn werk geluk te wenschen,
-nu hij een armen zoon der aristocratie verbond met de vijf millioen van deze burgerlijke
-erfgename, in wie de overwinnaars van 1789, die thans meesters der macht waren, triompheerden.
-Alleen de bedrogen, bestolen vierde stand, het volk, maakte het feest niet mede.
-</p>
-<p>Monseigneur Martha bezegelde in deze echtgenooten het nieuwe verbond, verwezenlijkte
-de politiek van den paus, den heimelijken drang van het Jezuïtische opportunisme,
-dat de democratie, de macht en het geld verbindt, om er zich dan meester van te maken.
-In zijn peroratie wendde hij zich tot den glimlachenden Monferrand en scheen het woord
-tot hem te richten, toen hij het jonge paar een geheel in de vrees van God opgaand
-leven van Christelijken deemoed en Christelijke gehoorzaamheid toewenschte. Hij bezwoer
-de ijzeren hand Gods, de ijzeren vuist, als die van den gendarm, welke belast is met
-de handhaving van den wereldvrede. Iedereen was op de hoogte van de diplomatieke verstandhouding
-tusschen den bisschop en den minister; er moest het een of ander geheim verdrag bestaan,
-waardoor beiden hun autoritairen hartstocht, hun heerschzucht bevredigen konden.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zou de oude Justus Steinberger pleizier hebben, als <span class="pageNum" id="pb412">[<a href="#pb412">412</a>]</span>hij zag, dat zijn kleindochter trouwde met den laatsten de Quinsac!&#x201d; fluisterde Massot,
-die bij Dutheil was blijven staan.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar zulke <span class="corr" id="xd30e5228" title="Bron: huwlijken">huwelijken</span> zijn juist goed,&#x201d; antwoordde de afgevaardigde. &#x201c;Het is de mode. Joden, Christenen,
-bourgeoisie en adel hebben alle reden om zich te vereenigen, ten einde de nieuwe aristocratie
-te vormen. We hebben er een noodig, anders zou het volk ons boven het hoofd groeien.&#x201d;
-</p>
-<p>Massot moest desniettemin lachen om het gezicht, dat Justus Steinberger gezet zou
-hebben, als hij monseigneur Martha gehoord had. Inderdaad liep het gerucht, dat de
-oude Joodsche bankier sedert de bekeering van zijn dochter Eve, met wie hij niet meer
-omging, zich voor alles, wat zij zeide of deed, interesseerde, als zag hij in haar
-meer dan ooit een wapen van wraak en verovering tegen deze Christenen, van wier verwoesting
-zijn ras, naar men zeide, droomde. Nu hij Duvillard, door haar aan hem tot vrouw te
-geven, niet, zooals hij gehoopt had, had kunnen veroveren, troostte hij zich blijkbaar
-met het buitengewone geluk van zijn bloed, dat zich nu vereenigde met dat van zijn
-vroegere hardvochtige meesters, welke daardoor geheel ten gronde gericht werden. Was
-dat niet de definitieve overwinning der Joden, waarover men sprak?
-</p>
-<p>Een laatste triomflied van het orgel besloot de plechtigheid. De beide families en
-de getuigen gingen naar de sacristie, waar de trouwacte geteekend werd en de gelukwenschen
-in ontvangst genomen werden.
-</p>
-<p>Intusschen bleven de menschen staan en vormden zich opgewekt pratende groepjes. Monferrand
-werd dadelijk door velen omringd. Massot maakte er Dutheil op opmerkzaam hoe onderdanig
-de advocaat-generaal <span class="corr" id="xd30e5235" title="Bron: Lehman">Lehmann</span> hen kwam begroeten. Bijna onmiddellijk daarna verschenen de rechter van instructie
-Amadieu en ook de vice-president van het Hof de Larombardière, hoewel deze laatste
-een der laatste getrouwen van den salon der gravin was. Zij waren de vleiende en gehoorzame
-leenmannen der regeering, die bevordert, benoemt en afzet. Men beweerde, dat <span class="corr" id="xd30e5238" title="Bron: Lehman">Lehmann</span> in de zaak der Afrikaansche spoorwegen Monferrand een grooten dienst bewezen had,
-door sommige dossiers te laten verdwijnen. En had men den glimlachenden, door en door
-Parijschen Amadieu niet het hoofd van Salvat te danken?
-</p>
-<p>&#x201c;Die drie komen hun bedankje halen voor hun geguillotineerde van gisteren,&#x201d; prevelde
-Massot. &#x201c;Monferrand is dien ongelukkige wel grooten dank verschuldigd, want eerst
-heeft <span class="pageNum" id="pb413">[<a href="#pb413">413</a>]</span>hij met zijn bom den val van het ministerie verhinderd, en later, toen het er om ging
-een man te vinden, wiens vuist sterk genoeg was om het anarchisme te worgen, heeft
-hij hem het voorzitterschap van den ministerraad verschaft. Wat een strijd, hè: Monferrand
-aan den eenen en Salvat aan den anderen kant! Een hoofd moest ten slotte vallen! Hoor,
-zij praten er nu over!&#x201d;
-</p>
-<p>Inderdaad werden de drie magistraten, die den almachtigen minister gingen begroeten,
-door dames, wier nieuwsgierigheid door de verslagen in de bladen koortsachtig geprikkeld
-was, uitgevraagd. Amadieu, die qualitate qua de terechtstelling bijgewoond had, gaf
-antwoord, blij, dat hij nog eenmaal gewichtig doen kon, en vastbesloten, dat, wat
-hij de legende van den heldenmoed van Salvat noemde, te vernietigen. Volgens hem had
-die misdadiger volstrekt geen waren moed getoond; slechts trots had hem staande gehouden;
-maar hij was zoo bang en angstig geweest, dat hij reeds dood was alvorens hij onder
-de bijl kwam.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dat is de waarheid,&#x201d; riep Dutheil. &#x201c;Ik was er bij.&#x201d;
-</p>
-<p>Massot trok hem aan zijn arm, verontwaardigd, hoewel hij altijd met alles spotte.
-</p>
-<p>&#x201c;Jij hebt er niets van gezien. Salvat is zeer dapper gestorven; het is gemeen dezen
-armen drommel tot in den dood te bezoedelen.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar deze voorstelling van Salvat&#x2019;s laffen dood was veel te vleiend voor de ijdelheid
-van vele menschen. Het was als het ware het laatste brandoffer, dat men, om Monferrand
-aangenaam te zijn, aan diens voeten legde. Hij bleef kalm lachen als een dapper man,
-die slechts wijkt voor de noodzakelijkheid. Zeer vriendelijk toonde hij zich ten opzichte
-van de drie magistraten, die hij bedanken wilde voor de dapperheid, waarmede zij hun
-taak tot het einde toe vervuld hadden. Den vorigen dag had hij, na de terechtstelling,
-in de Kamer een overweldigende meerderheid verkregen. Overal heerschte orde, alles
-ging in Frankrijk zoo goed als het maar gaan kon. Toen Vignon, die als kalm speler
-de <span class="corr" id="xd30e5252" title="Bron: huwlijksplechtigheid">huwelijksplechtigheid</span> bij had willen wonen, naderbij kwam, sprak de minister hem aan en fêteerde hem, deels
-uit coquetterie, deels uit taktiek, daar hij ondanks alles nog steeds bang was, dat
-de naaste toekomst aan dezen zoo intelligenten jongen man zou toebehooren. Toen een
-gemeenschappelijke vriend hun mede kwam deelen, dat het met Barroux&#x2019; gezondheid heel
-slecht stond en de doktoren aan zijn herstel wanhoopten, <span class="pageNum" id="pb414">[<a href="#pb414">414</a>]</span>deden zij heel meewarig. Die arme Barroux! Sedert de zitting, waarin hij gevallen
-was, nam hij van dag tot dag af: de ondankbaarheid van het land trof hem midden in
-zijn hart; hij stierf aan de <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> beschuldiging van geschacher en diefstal&#x2014;hij, die zoo rechtschapen, zoo eerlijk was,
-die zijn leven voor de Republiek gegeven had!
-</p>
-<p>&#x201c;Maar wie bekent ook?&#x201d; herhaalde Monferrand. &#x201c;Het publiek begrijpt dat niet.&#x201d;
-</p>
-<p>Op dat oogenblik kwam Duvillard, zijn vaderrol in den steek latend, naar hen toe;
-van nu af aan werd de triomf van den minister nog grooter door den zijne. Was hij
-niet de meester, was hij niet het geld, de eenige vaste, eeuwige macht, die boven
-deze ééndaagsche macht, boven die zoo snel van hand tot hand gaande ministerportefeuilles
-stond? Monferrand regeerde en zou verdwijnen; Vignon zou regeeren en verdwijnen&#x2014;Vignon,
-die reeds aan zijn voeten lag, daar hij zeer goed wist, dat men zonder de millioenen
-der financieele mannen niet regeeren kan. Was hij dus niet de eenige triomphator,
-die voor vijf millioen een zoon der aristocratie kocht, die als het ware de belichaming
-van de almachtig geworden bourgeoisie geworden was, die heerschte als onbeperkt koning,
-als meester van den algemeenen rijkdom en niets daarvan wilde prijsgeven, zelfs niet
-onder het springen van bommen. Dit feest was zijn feest; hij alleen zette zich aan
-het festijn, weigerde toe te stemmen in een nieuwe deeling, nu hij alles veroverd
-had, alles bezat en nog slechts tegen zijn zin aan de arme drommels van arbeiders,
-die de Revolutie vroeger bedrogen had, de kruimels van zijn tafel overliet.
-</p>
-<p>Van dit oogenblik af was de zaak der Afrikaansche spoorwegen nog slechts een oude,
-in een commissie begraven, weggegoochelde zaak. Al degenen, die erin gecompromitteerd
-waren, de Dutheils, de Chaigneux, de Fonsègue&#x2019;s lachten in hun vuistje, nu zij bevrijd
-waren door de ijzeren vuist van Monferrand en mede omhoog geheven werden door den
-triomf van Duvillard. Het gemeene artikel van Sanier, dat de <i>Voix du Peuple</i> dien ochtend gepubliceerd had, die vuile onthullingen, telde zelfs niet meer mede;
-men haalde er slechts zijn schouders voor op, zoo moe was het met modder gevoede,
-met onthullingen en laster oververzadigde publiek al die sensatie-schandalen geworden.
-Nog slechts één koortsachtige gruweling maakte zich van de menigte meester; het gerucht
-van het eerstdaags tot stand komen van de <span class="pageNum" id="pb415">[<a href="#pb415">415</a>]</span>beroemde Trans-Sahara-baan, die millioenen op de trouwe vrienden zou doen regenen.
-</p>
-<p>Terwijl Duvillard amicaal met Monferrand en Dauvergne, die zich bij hen gevoegd had
-stond te <span class="corr" id="xd30e5270" title="Bron: pralen">praten</span>, zeide Massot fluisterend tegen zijn hoofdredacteur Fonsègue:
-</p>
-<p>&#x201c;Dutheil heeft mij daareven verteld, dat hun Trans-Sahara-baan klaar is en ze de zaak
-in de Kamer zullen wagen. Zij zeggen zeker te zijn van het succes.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar Fonsègue was skeptisch gestemd.
-</p>
-<p>&#x201c;Onmogelijk; zij zullen niet zoo gauw opnieuw durven beginnen.&#x201d;
-</p>
-<p>Toch had de tijding hem ernstig gemaakt. Ten gevolge van zijn onvoorzichtigheid met
-de Afrikaansche sporen was hij zoo bang geworden, dat hij zichzelf gezworen had in
-den vervolge zijn voorzorgsmaatregelen te nemen. Maar dat behoefde niet zoo ver te
-gaan, om zich buiten alle zaken te houden. Men moest wachten, ze bestudeeren, maar
-mededoen, aan alles mededoen.
-</p>
-<p>Juist toen hij naar den groep van Duvillard en de twee ministers keek, zag hij een
-ronselen van Chaigneux, die in de sacristie recruten werven bleef voor de tooneelvoorstelling
-van dien avond. Hij stak den loftrompet over Silviane, wakkerde de nieuwsgierigheid
-aan, voorspelde een enorm succes. Dan ging hij naar Dauvergne en zeide, terwijl zijn
-lange ruggegraat in tweeën boog:
-</p>
-<p>&#x201c;Waarde minister, ik moet u een verzoek doen uit naam van een schoone dame, wier overwinning
-vanavond niet volkomen zijn zou, wanneer u u niet verwaardigt uw goedkeuring daaraan
-te hechten.&#x201d;
-</p>
-<p>Dauvergne, een mooie, groote, blonde man met achter een lorgnet glimlachende blauwe
-oogen luisterde met de grootste welwillendheid. Hij had als minister van Openbaar
-Onderwijs veel succes, hoewel hij absoluut niets wist van de universiteit; maar als
-echt Parijzenaar uit Dijon was hij, naar men zeide, uiterst <span class="corr" id="xd30e5282" title="Bron: takvol">taktvol</span> en handig, gaf feesten, waarop zijn jonge en zeer bekoorlijke vrouw schitterde, en
-ging als een verlicht vriend van schrijvers en kunstenaars door. Het engagement van
-Silviane aan de Comédie, tot nog toe zijn voornaamste werk, dat iederen anderen minister
-ten val gebracht zou hebben, had hem door een zeldzamen samenloop van omstandigheden
-populair gemaakt. Men vond dat iets onverwachts en amusants.
-</p>
-<p>Toen hij begrepen had, dat Chaigneux alleen maar zekerheid <span class="pageNum" id="pb416">[<a href="#pb416">416</a>]</span>wilde hebben, dat hij &#x2019;s avonds in zijn loge in de Comédie zou zitten, werd hij dubbel
-vriendelijk.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar dat spreekt van zelf, waarde heer. Wanneer je een zoo bekoorlijk petekind hebt,
-laat je haar in de ure des gevaars niet in den steek.&#x201d;
-</p>
-<p>Monferrand, die met één oor geluisterd had, draaide zich plotseling om.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg haar, dat ik ook van plan ben te komen, zoodat zij twee vrienden meer in de zaal
-zal hebben.&#x201d;
-</p>
-<p>Duvillard boog verrukt en met van ontroering en dankbaarheid schitterende oogen, alsof
-de ministers hem persoonlijk een onvergetelijken dienst bewezen.
-</p>
-<p>Nu eerst kreeg Chaigneux, die zelf eveneens hartelijk bedankt had, Fonsègue in het
-oog. Hij vloog naar hem toe en nam hem wat ter zijde.
-</p>
-<p>&#x201c;O, waarde collega, die zaak moest beslist in orde komen. Zij is van het allerhoogste
-belang.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar wat dan?&#x201d; vroeg Fonsègue verbaasd.
-</p>
-<p>&#x201c;Dat artikel van Massot natuurlijk, dat je niet wilt opnemen.&#x201d;
-</p>
-<p>Ronduit verklaarde de directeur van den <i>Globe</i>, dat het artikel niet opgenomen zou worden. Hij verdedigde de waardigheid en den
-ernst van zijn blad: voor een courant, waarvan hij met zooveel moeite een voornaam
-orgaan van onaanvechtbare moraliteit gemaakt had, zouden dergelijke loftuitingen op
-een snol, ja een gewone snol, bezoedelend en bevuilend schijnen. Overigens lachte
-hij om de heele zaak, sprak in ruwe termen over Silviane, zeide, dat zij gerust in
-het openbaar haar rokken op mocht lichten, daar had hij niets tegen. Maar de <i>Globe</i> was iets heiligs.
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, waarde collega, doe het alleen maar om mij een genoegen te doen,&#x201d; drong Chaigneux
-wanhopig aan. &#x201c;Als het artikel niet in de courant komt, zal Duvillard denken, dat
-het mijn schuld is. En u weet, dat ik hem noodig heb. Het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> van mijn dochter zal er weer door uitgesteld worden&#x2014;ik weet waarachtig niet meer
-wat ik doen moet.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen hij zag, dat zijn persoonlijk ongeluk Fonsègue volkomen koud liet:
-</p>
-<p>&#x201c;Maar in uw eigen belang dan, waarde collega, in uw eigen belang. Duvillard heeft
-het artikel gelezen en juist omdat het zoo ophemelend is, staat hij erop, dat het
-in den <i>Globe</i> verschijnt. Bedenk toch, dat hij zeker met u breken zal.&#x201d;
-</p>
-<p>Een oogenblik bleef Fonsègue zwijgen. Dacht hij aan den <span class="pageNum" id="pb417">[<a href="#pb417">417</a>]</span>Trans-Sahara-spoorweg? Zeide hij tot zichzelf, dat het hard zou zijn op dit oogenblik
-oneenigheid te krijgen, zijn deel niet te ontvangen bij de aanstaande verdeeling onder
-de trouwe vrienden? Maar de gedachte, dat hij voorzichtig moest zijn en afwachten,
-behaalde blijkbaar de overwinning.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, ik kan niet, het is een gewetensquaestie.&#x201d;
-</p>
-<p>Intusschen bleven de gelukwenschen toestroomen. Het leek wel, alsof geheel Parijs
-defileerde. En steeds weer dezelfde glimlachende gezichten, dezelfde handdrukken.
-Het jonge paar en de beide families moesten, hoewel doodmoede, een verrukt gezicht
-blijven zetten. De hitte werd ondragelijk, een fijn stof steeg op van den bodem als
-bij het voorbijtrekken van groote kudden.
-</p>
-<p>De kleine prinses de Hardt, die God weet waar en God weet waarmede zich verlaat had,
-sprong plotseling te voorschijn, viel Camille om den hals, gaf ook Eve een zoen en
-hield Gérard&#x2019;s handen in de hare, terwijl zij hem overdreven complimenten maakte.
-Dan zag zij Hyacinthe, maakte zich van hem meester en nam hem mede in een hoek.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb je iets te vragen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hyacinthe zeide dien dag geen woord. Het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> van zijn zuster vond hij een verachtelijke, onzegbaar vulgaire ceremonie. Weer eene
-en weer een, die deze vuile en gemeene wet der geslachten erkenden en de menschelijke
-absurditeit der wereld vereeuwigden. Hij had dan ook besloten het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> zwijgend en met een hautain, afkeurend uiterlijk bij te wonen.
-</p>
-<p>Ongerust keek hij Rosemonde aan, want hij was blij met haar gebroken te hebben, vreesde,
-dat de een of andere luim haar weer tot hem terugbrengen zou. Voor de eerste maal
-zeide hij dien dag iets.
-</p>
-<p>&#x201c;Als vriend wil ik alles voor u doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij begon te lachen en zeide, dat het haar dood zou zijn, als zij het debuut van Silviane,
-wier vriendin en hartstochtelijke bewonderaarster zij was, niet zou kunnen bijwonen;
-zij bezwoer hem aan zijn vader te vragen haar uit te noodigen in zijn loge, waarin,
-zooals zij wist, nog een plaatsje vrij was.
-</p>
-<p>Nu begon hij bij de gedachte, dat dit een einde van zeldzame en symbolische aesthetiek
-zou zijn, zelf te glimlachen. Die Silviane zou hem van Rosemonde bevrijden; deze beide
-vrouwen zouden de onvruchtbare liefde belichamen. Hij was&#x2014;in naam der schoonheid&#x2014;voor
-het éénslachtelijke <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span>, dat geen kinderen voortbrengt.<span id="xd30e5339"></span>
-<span class="pageNum" id="pb418">[<a href="#pb418">418</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Afgesproken. Ik zal het tegen papa zeggen; er zal een plaats voor je zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Daar het défilé eindelijk verminderde en de sacristie wat leeggeloopen was, konden
-het jonge paar en de twee families eindelijk tusschen de roezemoezige menigte, die
-gedeeltelijk staan bleef, om hen nog eenmaal te zien, ontsnappen.
-</p>
-<p>Gérard en Camille zouden dadelijk na de lunch naar een landgoed, dat Duvillard in
-Eure bezat, vertrekken. Deze lunch in het op enkele schreden van de Madeleine gelegen
-koninklijke hôtel in de rue Godot-de-Mauroy gegeven werd, was een nieuwe verrukking.
-De eetzaal op de eerste verdieping was herschapen in een buffet van wonderbaren overvloed
-en weelde, terwijl de groote roode salon, de kleine salon in blauw en zilver en al
-de openstaande luxueuze vertrekken een grootsche receptie mogelijk maakten. Hoewel
-men gezegd had, dat slechts de intieme vrienden der beide families uitgenoodigd waren,
-waren meer dan driehonderd personen aanwezig. De ministers hadden zich wegens drukke
-ambtelijke bezigheden verontschuldigd, maar men zag de journalisten, de magistraten
-en de afgevaardigden, kortom een groot gedeelte van den stroom, die door de sacristie
-gevloeid was, terug. Onder de uitgehongerden, die op den aanstaanden buit afkwamen,
-voelden de enkele gasten van madame de Quinsac zich het allerminst thuis; generaal
-de Bozonnet en markies de Morigny hadden haar naar een canapé in den grooten rooden
-salon gebracht en verlieten haar geen oogenblik.
-</p>
-<p>Eve, die gebroken was van moeheid en wier physieke en moreele kracht zoo goed als
-uitgeput was, had plaats genomen In den kleinen blauwen salon, welken haar hartstocht
-voor bloemen in een grooten ruiker rozen veranderd had. Zij viel bijna, zij voelde
-den vloer onder haar voeten beven; maar toch glimlachte zij, zag zij er mooi en bekoorlijk
-uit, zoo dikwijls een gast haar begroeten kwam. Een onverwachte hulp kreeg zij, toen
-zij monseigneur Martha zag, die zich verwaardigde de lunch met zijn tegenwoordigheid
-te vereeren. Hij schoof een fauteuil naast haar en begon op zijn gewone vriendelijke
-en innemende manier met haar te praten. Ongetwijfeld kende hij het <span class="corr" id="xd30e5347" title="Bron: afschuwlijk">afschuwelijk</span> drama, den vergeefs bestreden zielsangst, die dit arme schepsel verteerde, want hij
-was vol vaderlijke zorg en troost voor haar. Zij sprak als een ontroostbare weduwe,
-die van de wereld afstand doet, en liet doorschemeren, dat God alleen nog haar toeverlaat
-kon zijn. Dan kwam het gesprek op het Oeuvre des Invalides <span class="pageNum" id="pb419">[<a href="#pb419">419</a>]</span>du Travail, en zij zeide vast besloten te zijn haar rol als presidente in den vervolge
-zeer ernstig op te vatten en zich daaraan geheel te zullen wijden.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zou u in dit opzicht gaarne een raad vragen, monseigneur&#x200a;&#x2026; Ik heb iemand noodig,
-om mij daarbij ter zijde te staan, en ik had gedacht daarvoor een priester te nemen,
-dien ik bewonder, een echten heilige, abbé Pierre Froment.&#x201d;
-</p>
-<p>De bisschop werd ernstig en keek verlegen voor zich, toen de kleine prinses, die met
-Dutheil voorbij kwam, den naam hoorde. Met haar gewone onstuimigheid trad zij op het
-tweetal toe.
-</p>
-<p>&#x201c;Abbé Pierre Froment&#x200a;&#x2026; O ja, dat heb ik u nog niet eens verteld; ik ben hem in jacquet
-en broek tegengekomen. En zij hebben me verteld, dat hij met een meisje in het Bois
-de Boulogne fietst&#x200a;&#x2026; Niet waar Dutheil, we hebben hem gezien.&#x201d;
-</p>
-<p>De afgevaardigde boog glimlachend, terwijl Eve verschrikt haar handen vouwde.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar dat is niet mogelijk! Zoo&#x2019;n vurige naastenliefde, zoo&#x2019;n apostelgeloof!&#x201d;
-</p>
-<p>Eindelijk kwam de bisschop tusschenbeide:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, de Kerk wordt dikwijls door diepen rouw getroffen. Ik heb van den waanzin van
-den ongelukkige, over wien u spreekt, gehoord; ik heb het zelfs mijn plicht geacht
-hem te schrijven, maar hij heeft mijn brief onbeantwoord gelaten. Ik had zoo gaarne
-een dergelijk schandaal willen vermijden. Maar er bestaan nu eenmaal van die <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> krachten, die wij niet overwinnen kunnen. De aartsbisschop heeft dezer dagen het
-interdict over hem moeten uitspreken&#x200a;&#x2026; U zult een ander moeten kiezen, madame.&#x201d;
-</p>
-<p>Het was verschrikkelijk. Eve keek Rosemonde en Dutheil aan, maar durfde geen bijzonderheden
-vragen; zij kon zich een schepsel, dat het gewaagd had een priester afvallig te maken,
-niet voorstellen. Zeker de een of andere schaamtelooze deerne, een van die wulpsche
-schepsels! En het scheen haar toe, dat een dergelijke misdaad haar eigen ongeluk voltooide.
-</p>
-<p>En met een gebaar, dat haar groote luxe, de geurige rozen, waarin zij zich baadde,
-en de menigte gasten, die zich bij het buffet verdrongen, tot getuigen nam, prevelde
-zij:
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, overal heerscht bederf. Men kan zich op niemand meer verlaten.&#x201d;
-</p>
-<p>Op dat zelfde oogenblik was Camille, op het punt met <span class="pageNum" id="pb420">[<a href="#pb420">420</a>]</span>Gérard te vertrekken, alleen in haar jonge meisjeskamer, toen haar broer Hyacinthe
-bij haar kwam.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo ben je daar, jongen?&#x2026; Je moet je haasten, als je me nog een zoen wilt geven&#x200a;&#x2026;
-Ik ga dadelijk weg.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij gaf haar een zoen en zeide dan heel pedant:
-</p>
-<p>&#x201c;Ik had je voor sterker aangezien. Sinds vanochtend toon je een vreugde, die mij tegen
-de borst stuit.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij bleef hem met een kalme minachting aankijken.
-</p>
-<p>&#x201c;Je weet heel goed,&#x201d; ging hij voort, &#x201c;dat zij je Gérard, dien jij met je oogen verslindt,
-toch weer ontneemt, zoodra je terug bent.&#x201d;
-</p>
-<p>Haar wangen werden bleek, haar oogen schoten vuur en met gebalde vuisten kwam zij
-naar haar broeder toe.
-</p>
-<p>&#x201c;Zij! Zij zal hem mij weer ontnemen, zeg je?&#x201d;
-</p>
-<p>Zij spraken over hun moeder.
-</p>
-<p>&#x201c;Eerder vermoord ik haar, versta je? Laat zij op die vuiligheid niet rekenen, want
-den man, dien ik eenmaal heb, houd ik&#x200a;&#x2026; En jou zou ik aanraden je gemeene praatjes
-voor je te houden, want je weet, dat ik je ken; je bent niet meer dan een snol en
-een domkop.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij week achteruit, als had een adder haar scherp, zwart kopje voor hem opgericht.
-En in zijn gewone bangheid voor haar vond hij het beter den terugtocht te aanvaarden.
-</p>
-<p>Terwijl de laatste gasten het buffet bleven plunderen, kwam het jonge paar afscheid
-nemen alvorens naar het station te vertrekken. Generaal de Bozonnet had een vrij grooten
-kring om zich verzameld en was weer over den militairen dienstplicht, die hem wanhopig
-maakte, begonnen; markies de Morigny moest hem terughalen op het oogenblik, dat gravin
-de Quinsac met bevende handen en zoo ontroerd, dat de markies de vrijheid nam haar
-te steunen, haar zoon en haar schoondochter Camille omhelsde. Hyacinthe was zijn vader
-gaan zoeken, dien men nergens vinden kon. Eindelijk ontdekte hij hem in een vensternis
-in een druk gesprek met Chaigneux, tegen wien hij op een heftige manier tekeer ging;
-hij was woedend toen hij de gewetensbezwaren van Fonsègue hoorde, want wanneer het
-artikel niet verscheen, was Silviane in staat het hem alleen te wijten en als straf
-haar deur weer voor hem te sluiten. Onmiddellijk had hij zijn triomphantelijk uiterlijk
-weer teruggevonden en snelde toe, om zijn dochter een kus op haar voorhoofd te geven,
-zijn schoonzoon de hand te drukken en hun beiden op schertsenden toon prettige dagen
-toe te wenschen. Eindelijk <span class="pageNum" id="pb421">[<a href="#pb421">421</a>]</span>kwam het afscheid van Eve, naast wie monseigneur Martha glimlachend was blijven staan.
-Zij toonde een ontroerende dapperheid en putte uit haar wil, om tot het einde toe
-mooi te zijn, een kracht, die haar in staat stelde vroolijk en moederlijk te wezen.
-</p>
-<p>Vol goedheid en waarlijk heldhaftige verzaking nam zij de eenigszins bevende hand
-van Gérard in de hare en hield die een oogenblik vast.
-</p>
-<p>&#x201c;Tot ziens, Gérard, blijf gezond en wees gelukkig!&#x201d;
-</p>
-<p>Dan wendde zij zich tot Camille en kuste haar op beide wangen, terwijl de bisschop
-met toegeeflijke sympathie naar haar beiden keek.
-</p>
-<p>&#x201c;Tot ziens, kind!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Tot ziens, moeder!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar haar stemmen beefden, haar blikken hadden elkaar als flikkerende zwaarden gekruist,
-en toen zij elkaar kusten, hadden zij elkaars tanden gevoeld. O, die woede van Camille
-haar ondanks haar jaren en haar tranen nog altijd mooi en begeerlijk te zien. En welk
-een marteling voor de moeder te moeten aanschouwen, hoe dat jonge meisje, dat ten
-slotte overwonnen had, voor eeuwig haar liefde medenam! Wederzijdsche vergiffenis
-was onmogelijk; zij zouden elkaar haten tot in het familiegraf, waarin zij eenmaal
-naast elkander rusten zouden.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>&#x2019;s Avonds echter verontschuldigde barones Duvillard zich, om naar de opvoering van
-<i>Polyeucte</i> te gaan. Zij was moe, wilde vroeg naar bed gaan en huilde den geheelen nacht met
-haar hoofd in haar kussen.
-</p>
-<p>In de loge van Duvillard, een avant-scène de balcon, zaten dus alleen de baron, Hyacinthe,
-Dutheil en de kleine prinses de Hardt.
-</p>
-<p>Reeds om negen uur was de zaal gevuld met het gewone roezemoezige, schitterende publiek,
-dat groote tooneelgebeurtenissen bezoekt. Geheel Parijs, dat &#x2019;s ochtends in de sacristie
-van de Madeleine gedefileerd had, vond men hier terug met dezelfde koortsachtige nieuwsgierigheid,
-hetzelfde verlangen naar het ongewone en buitenissige; men zag dezelfde gezichten,
-dezelfde glimlachjes, vrouwen, die elkaar met kleine knikjes van verstandhouding groetten,
-mannen, die elkander met een woord of een gebaar begrepen. Fonsègue zat met twee bevriende
-echtparen in de loge van den <i>Globe</i>. <span class="pageNum" id="pb422">[<a href="#pb422">422</a>]</span>In de stalles had de kleine Massot zijn gewonen fauteuil. Ook zag men den rechter
-van instructie Amadieu, een der trouwe habitués der Comédie, generaal de Bozonnet
-en advocaat-generaal Lehmann. Maar vooral werd de aanwezigheid van Sanier, den verschrikkelijken
-Sanier met zijn dikken, apoplectischen kop, opgemerkt, waar hij dienzelfden ochtend
-nog zoo&#x2019;n schandelijk artikel geschreven had. Chaigneux, die voor zichzelf slechts
-een bescheiden klapstoeltje gereserveerd had, liep door alle gangen, vertoonde zich
-op alle verdiepingen en wakkerde nog voor de laatste maal de geestdrift aan. Toen
-in de loge tegenover die van Duvillard de twee ministers Monferrand en Dauvergne hun
-plaatsen innamen, ging er een zacht huiveren door de zaal, kwam er een glimlachje
-op alle gezichten, want iedereen kende de rol, die zij bij het succes der debutante
-spelen zouden.
-</p>
-<p>Toch hadden den vorigen dag nog booze praatjes de rondte gedaan: Sanier had verklaard,
-dat het debuut van Silviane, een algemeen bekende hoer, in de Comédie-Française, en
-nog wel in de zeer moreele rol van Pauline, een openlijke uittarting van het algemeen
-schaamtegevoel was. De buitensporige gril van het mooie meisje had trouwens al heel
-wat stof in de pers opgeworpen. Maar men sprak er nu al een half jaar over en Parijs,
-dat er al aan gewend was, stroomde in zijn behoefte, om verstrooid te worden, toe.
-Nog voor het gordijn opging, merkte men aan de stemming in de zaal, dat het publiek
-vriendelijk gezind en goedlachsch was, bereid om te applaudisseeren, als het vermaakt
-werd.
-</p>
-<p>En werkelijk was het een buitengewoon schouwspel. Toen Silviane, kuisch gedrapeerd,
-in de eerste acte optrad, verbaasde zij het publiek door het zuivere ovaal van haar
-madonnagezichtje met den onschuldigen mond en de vlekkeloos reine oogen. Maar in het
-bijzonder de manier, waarop zij de rol opgevat had, verbijsterde eerst, maar bekoorde
-vervolgens. Van af haar vertrouwlijke bekentenis aan Stratonice en haar verhaal van
-den droom maakte zij van Pauline een mystieke droomgestalte, een soort kerkraamheilige,
-die de door de wolken rijdende Brünnhilde van Wagner op haar zadel medegenomen hebben
-zou. Het was volmaakt idioot, tegen alle rede en waarheid in, maar het publiek scheen
-er zich daardoor des te meer voor te interesseeren. Het volgde daardoor de mode, maar
-werd bovendien nog meer geprikkeld door het scherpe contrast tusschen deze reine lelie
-en <span class="pageNum" id="pb423">[<a href="#pb423">423</a>]</span>de deerne met haar ignobele neigingen. Van af dat oogenblik werd het succes van bedrijf
-tot bedrijf grooter, in het tweede gedurende haar verklaring met Sévère, in het derde
-in haar scène met Félix, in het vierde in haar tooneel met Polyeucte, om het toppunt
-te bereiken in de zoo verheven tragische en hartverscheurende scène met Sévère. Een
-zacht gefluit, waarvan men Sanier verdacht, verzekerde de overwinning. Monferrand
-en Dauvergne gaven, zooals de couranten berichtten, het sein tot toejuichingen; de
-geheele zaal geraakte in vuur, Parijs klapte in zijn handen, half uit amusement, half
-uit ironie. Het huldigde daarbij ook Duvillard en de sterke vuist van het ministerie-Silviane,
-waarover men in de entr&#x2019;actes gelachen had.
-</p>
-<p>In de avant-scène van den baron heerschte een koortsachtig gedrang.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg,&#x201d; kwam Dutheil vertellen; &#x201c;die invloedrijke criticus, met wien we eens gesoupeerd
-hebben, is woedend. Hij blijft volhouden, dat Pauline een burgermeisje is, dat slechts
-op het laatste oogenblik door het wonder aangeraakt wordt, en dat het een moord is
-op de rol door haar dadelijk als heilige maagd op te vatten.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Laat hij maar kletsen,&#x201d; zeide Duvillard hoogmoedig, &#x201c;dan wordt erover gepraat&#x200a;&#x2026; De
-hoofdzaak is, dat morgen het artikel van Massot in den <i>Globe</i> komt.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar op dat punt waren de berichten allesbehalve gunstig. Chaigneux, die weer naar
-Fonsègue gegaan was, vertelde, dat deze ondanks het succes, dat hij belachelijk vond,
-nog aarzelde. De baron werd boos.
-</p>
-<p>&#x201c;Ga aan Fonsègue zeggen, dat ik het wil en dat ik een goed geheugen heb.&#x201d;
-</p>
-<p>Achter in de loge delireerde Rosemonde van enthousiasme.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik smeek je erom, Hyacinthe, breng mij naar de loge van Silviane. Ik kan niet wachten.
-Ik moet haar een zoen geven.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Maar wij gaan er allen heen,&#x201d; riep Duvillard, die het gehoord had, uit.
-</p>
-<p>De couloirs waren propvol, men verdrong zich tot bij het tooneel. Doch dan deed zich
-een hinderpaal voor: de deur der loge was gesloten; en toen de baron klopte, antwoordde
-de kleedster, dat mevrouw den heeren verzocht te wachten.
-</p>
-<p>&#x201c;O, een vrouw komt er niet op aan,&#x201d; zeide Rosemonde. en gleed vlug naar binnen. &#x201c;En
-jij kan ook binnenkomen, Hyacinthe, dat komt er even weinig op aan.&#x201d;
-</p>
-<p>Silviane, half naakt, liet haar schouders en haar borst afvegen, <span class="pageNum" id="pb424">[<a href="#pb424">424</a>]</span>zoo warm had zij het. Vol geestdrift vloog Rosemonde op haar af, kuste haar, en in
-den gloed der vlammende gaslichten en den bedwelmenden geur der bloemen, waarmede
-het kleine vertrek gevuld was, praatten zij bijna mond tegen mond. Hyacinthe hoorde,
-hoe zij met van bewondering en hartstocht brandende woorden afspraken elkaar bij den
-uitgang te zien en dat Silviane ten slotte Rosemonde uitnoodigde een kop thee bij
-haar te komen drinken.
-</p>
-<p>&#x201c;Je rijtuig wacht op den hoek van de rue Montpensier, niet?&#x201d; zeide hij met een welwillend
-glimlachje tegen de actrice. &#x201c;Welnu, dan zal ik de prinses daarheen brengen. Dat is
-wel zoo eenvoudig, dan kunnen jullie samen naar huis rijden.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hoe schattig van je,&#x201d; riep Rosemonde uit. &#x201c;Afgesproken.&#x201d;
-</p>
-<p>De deur ging open; de mannen traden binnen en putten zich uit in loftuitingen. Maar
-men moest weer gauw terug naar de zaal voor het vijfde bedrijf. Het werd een triomf.
-Het publiek juichte, toen Silviane het beroemde: &#x201c;<span lang="fr">Je vois, je sais, je suis désabusée</span>&#x201d; met de zielsverrukking van een heilige martelares declameerde. Toen men de artisten
-terugriep, bracht Parijs aan deze theatermadonna, die volgens Sanier zoo goed de rol
-van hoer speelde, een laatste ovatie.
-</p>
-<p>Onmiddellijk ging Duvillard met Dutheil achter de coulissen, om Silviane te halen,
-terwijl Hyacinthe Rosemonde naar het op den hoek van de rue Montpensier staande rijtuig
-bracht. Dan bleef de jonge man wachten en scheen het heel aardig te vinden, toen zijn
-vader met Silviane kwam en deze hem met een gebaar tegenhield, toen hij ook wilde
-instappen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, vanavond niet. Ik heb bezoek van een vriendin.&#x201d;
-</p>
-<p>Het lachende gezichtje van Rosemonde was achter in het rijtuig opgedoken. Hij bleef
-met open mond staan, toen het rijtuig met de beide vrouwen wegreed. Hij, die sedert
-zooveel dagen in de weer was, om in genade aangenomen te worden.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zal ik je zeggen!&#x201d; zeide Hyacinthe tegen Dutheil, die zelf wat gechoqueerd was.
-&#x201c;Zij hing mij de keel uit en toen heb ik haar aan Silviane gegeven.&#x201d;
-</p>
-<p>Verbijsterd stond Duvillard nog steeds op het trottoir; toen Chaigneux, die uitgeput
-naar <span id="xd30e5444"></span>huis ging, hem herkende; hij vloog op hem toe en zeide, dat Fonsègue zich bedacht
-had en het artikel van Massot opnemen zou.
-</p>
-<p>Hyacinthe nam zijn vader mede en troostte hem als een <span class="pageNum" id="pb425">[<a href="#pb425">425</a>]</span>verstandig kameraad, voor wien de vrouw een onrein dier is.
-</p>
-<p>&#x201c;Ga mee naar huis&#x200a;&#x2026; Nu dat artikel verschijnt, kan je het haar morgenochtend brengen.
-Ze zal dan zeker open doen.&#x201d;
-</p>
-<p>De beide mannen, die loopen wilden, wandelden rookend en slechts nu en dan een woord
-wisselend, de op dat uur verlaten en droefgeestige avenue de l&#x2019;Opéra op, terwijl over
-het ingeslapen Parijs een eindelooze weeklacht streek, de <span class="corr" id="xd30e5453" title="Bron: doodstrijd">doodsstrijd</span> van een wereld.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch5.3" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch5.3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">III.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Sedert de executie van Salvat was Guillaume buitengewoon stil gebleven. Hij scheen
-gepreoccupeerd, verstrooid. Uren achter elkaar werkte hij, maakte hij het zoo gevaarlijke
-kruit, waarvan hij alleen de formule kende, en waarbij hij door niemand geholpen wilde
-worden. Andere malen ging hij uit, om na lange eenzame wandelingen uitgeput thuis
-te komen. In den familiekring bleef hij ook verder zeer vriendelijk, dwong hij zich
-tot een glimlachen, maar wanneer men iets tot hem zeide, scheen hij, plotseling opschrikkend,
-als uit een verre gedachtenwereld te komen.
-</p>
-<p>Pierre haalde zich in het hoofd, dat zijn broer te veel gerekend had op de heldhaftigheid
-van zijn verzaking en het verlies van Marie hem ondragelijk was. Was het niet de gedachte
-aan hem, die hem geen oogenblik losliet; verlangde hij niet naar haar, hoe meer de
-voor het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> vastgestelde datum naderde? Op een avond waagde hij het uiting te geven aan zijn
-vrees, hem nogmaals aan te bieden op reis te gaan, te verdwijnen.
-</p>
-<p>Reeds bij de eerste woorden viel Guillaume hem in de rede:
-</p>
-<p>&#x201c;Pierre, beste jongen! Ik houd te veel van jou, ik houd te veel van jou, om berouw
-te hebben over mijn daad&#x200a;&#x2026; Neen, nu ik jullie samen gelukkig zie, ben ik zelf gelukkig,
-geven jullie mij moed en kracht&#x200a;&#x2026; En heusch, je vergist je, ik heb niets; mijn werk
-neemt zeker mijn gedachten heelemaal in beslag.&#x201d;
-</p>
-<p>Dien avond was hij buitengewoon vroolijk en opgewekt. Onder het middagmaal vroeg hij
-of de behanger gauw de beide kamertjes, die Marie boven het laboratorium had, in orde
-zou komen maken voor het jonge paar. Marie, die, sedert de datum voor het <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> bepaald was, kalm en <span class="pageNum" id="pb426">[<a href="#pb426">426</a>]</span>glimlachend, zonder overhaasting of verlegenheid wachtte, begon hem nu vroolijk te
-vertellen wat zij wilde: een met rood katoen van twintig sous per meter behangen kamer;
-meubelen van verlakt vurenhout, zoodat zij zou kunnen denken buiten te zijn; en eindelijk
-een tapijt, want een tapijt was voor haar het toppunt van luxe. Zij lachte en hij
-lachte vroolijk en vaderlijk mede, zoodat Pierre tot de overtuiging kwam, dat hij
-zich vergist had.
-</p>
-<p>Maar reeds den volgenden dag viel Guillaume in zijn droomerijen terug en Pierre&#x2019;s
-ongerustheid begon opnieuw, toen hij opgemerkt had, dat ook Grootmoeder nooit zoo
-stil geweest was. Daar hij haar er niet naar vragen durfde, kwam hij eerst op de nuttelooze
-gedachte de drie zoons aan het praten te krijgen, want noch Thomas, noch François
-noch Antoine wisten iets of wilden iets weten. Alle drie deden met een glimlachende
-opgewektheid en in grooten eerbied en vereering voor hun vader hun werk. Naast hem
-levend, vroegen zij hem nooit iets over zijn werk of over zijn plannen, vonden zij,
-dat wat hij deed slechts rechtvaardig en goed kon zijn, en waren bereid het, zonder
-nader onderzoek, op de eerste vraag met hem te doen. Maar blijkbaar hield hij hen
-ver van ieder gevaar verwijderd, wilde hij het offer alleen brengen, was Grootmoeder
-zijn eenige vertrouwde, de eenige, die hij om raad vroeg en naar wie hij luisterde.
-Pierre zag er dan ook van af, om te trachten iets van de kinderen te weten te komen,
-hij maakte zich nog slechts ongerust over haar ernst, vooral sedert hij meende gemerkt
-te hebben, dat zij en Guillaume ieder oogenblik in haar kamer langdurige conferenties
-hielden. Zij sloten zich daarin op en gaven zich daar blijkbaar over aan ingewikkelde
-bezigheden, gedurende welke de kamer als uitgestorven scheen.
-</p>
-<p>Op een dag zag Pierre Guillaume met een schijnbaar zeer zwaren handkoffer uit de kamer
-komen. Onmiddellijk herinnerde hij zich de vertrouwelijke mededeeling van zijn broeder:
-het kruit, waarvan een pond genoeg was om een kathedraal in de lucht te laten vliegen,
-de verschrikkelijke machine, die hij aan Frankrijk wilde geven, om het de overwinning
-over andere naties te verzekeren. En hij herinnerde zich ook, dat Grootmoeder alleen
-in het geheim ingewijd was, dat zij langen tijd, toen Guillaume bang was voor een
-huiszoeking der politie, op de patronen van de vreeselijke springstof geslapen had.
-Waarom bracht hij de hoeveelheid kruit, die hij <span class="pageNum" id="pb427">[<a href="#pb427">427</a>]</span>sedert eenigen tijd fabriceerde, nu weg? Een vermoeden, een heimelijke vrees gaf hem
-de kracht zijn broer plotseling te vragen:
-</p>
-<p>&#x201c;Ben je ergens bang voor, dat je hier niets bewaren wilt? Wanneer je in moeilijkheden
-verkeert, kan je alles in mijn huis brengen, waar toch niemand komt zoeken?&#x201d;
-</p>
-<p>Verwonderd keek Guillaume hem aan.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja&#x200a;&#x2026; Ik weet, dat de arrestaties en huiszoekingen, sedert zij dien ongelukkige geguillotineerd
-hebben, weer opnieuw begonnen zijn. Zij schijnen te vreezen, dat de een of andere
-wanhopige hem wreken zal. Bovendien is het heel gevaarlijk kruit, dat zulk een verwoestende
-kracht heeft, hier te houden. Ik breng het liever op een veilige plaats&#x200a;&#x2026; In Neuilly,
-jongen, neen, neen, dat zou niet veilig genoeg zijn!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij sprak heel kalm, nauwlijks beefde hij even.
-</p>
-<p>&#x201c;Is alles nu klaar?&#x201d; vroeg Pierre verder. &#x201c;Ben je van plan eerstdaags je machine aan
-den minister van Oorlog te geven?&#x201d;
-</p>
-<p>In zijn openhartige oogen verscheen een aarzeling; hij stond op het punt te liegen.
-Dan kalm:
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, daar heb ik van afgezien. Ik ben op een andere gedachte gekomen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij zeide het met een zoo vreeselijke vastberadenheid, dat Pierre niet durfde vragen,
-wat die andere gedachte was. Maar van af dat oogenblik huiverde hij onder een heimelijke
-onrust; van uur tot uur voelde hij uit het zwijgen van Grootmoeder en uit de steeds
-heldhaftiger en vrijer wordende gelaatstrekken van Guillaume, dat iets ontzaglijks,
-iets verschrikkelijks geboren werd, grooter werd en geheel Parijs overstroomen zou.
-</p>
-<p>Op een middag, dat Thomas naar de fabriek Grandidier gaan zou, hoorden zij, dat Toussaint,
-de oude werkman, weer een beroerte gehad had. Thomas beloofde, dat hij in het voorbijgaan
-bij den armen man aan zou loopen, om te zien, of ze hem misschien met iets konden
-helpen. Pierre wilde medegaan, en zoo gingen zij beiden tegen vier uur weg.
-</p>
-<p>In het eenige vertrek, waarin de Toussaint&#x2019;s woonden, aten en sliepen, vonden zij
-den werkman als verpletterd op een lagen stoel bij de tafel zitten. Het was een verlamming
-aan één zijde van het lichaam, die behalve den arm en het been, ook het rechtergedeelte
-van het gezicht had getroffen, zoodat hij zijn spraak zoo goed als verloren had. Hij
-stiet nog slechts onverstaanbare keelklanken uit. Op zijn vijftigste jaar geleek hij
-wel een grijsaard, tot geen werken meer in <span class="pageNum" id="pb428">[<a href="#pb428">428</a>]</span>staat. Alleen zijn oogen leefden nog, keken de kamer rond, gingen van den een naar
-den ander, terwijl zijn vrouw, die, hoewel zij niet genoeg eten kon, toch steeds dik
-bleef, in het ongeluk het hoofd omhoog hield en zoo goed mogelijk voor hem zorgde.
-</p>
-<p>&#x201c;Een prettig bezoek, Toussaint; mijnheer Thomas met mijnheer den abbé&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>En dan zich kalm verbeterend:
-</p>
-<p>&#x201c;Met mijnheer Pierre, zijn oom&#x200a;&#x2026; Je ziet wel, dat ze je nog niet vergeten.&#x201d;
-</p>
-<p>Toussaint wilde spreken, maar zijn machtelooze poging bracht slechts twee dikke tranen
-in zijn oogen. Hij keek de bezoekers met een uitdrukking van onbeschrijfelijke troosteloosheid
-aan; zijn kaken beefden.
-</p>
-<p>&#x201c;Wind je toch niet zoo op,&#x201d; zeide zijn vrouw. &#x201c;De dokter zegt, dat dat heelemaal niet
-goed voor je is.&#x201d;
-</p>
-<p>Bij het binnenkomen had Pierre gezien, dat twee personen opstonden en achter in het
-vertrek waren gaan zitten. Tot zijn groote verbazing herkende hij nu madame Théodore
-en de kleine Céline, beiden netjes gekleed en er flink uitziende. Toen zij het ongeluk
-vernomen hadden, waren zij met de goedhartigheid van arme schepsels, die het ergste
-lijden hadden leeren kennen, onmiddellijk naar haar zwager en oom komen kijken. Zij
-schenen nu voor de ellende gevrijwaard te zijn; Pierre herinnerde zich nu hoe men
-hem verteld had van de algemeene sympathie, die zich, na de terechtstelling van haar
-vader, voor het arme meisje geopenbaard had, de talrijke geschenken, den strijd, wie
-haar tot zich nemen zou, totdat eindelijk een oud vriend van Salvat haar als het zijne
-aangenomen had en haar weer op school liet gaan, om haar later ergens in de leer te
-doen. Madame Théodore zelf was als verpleegster in een ziekenhuis aangesteld. Daarmede
-waren beiden gered.
-</p>
-<p>Toen Pierre naar het jonge meisje ging, om haar een zoen te geven, zeide madame Théodore
-tegen haar, dat zij mijnheer den abbé&#x2014;zoo bleef zij hem eerbiedig noemen&#x2014;nogmaals
-hartelijk moest bedanken.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, u hebt ons geluk aangebracht, mijnheer de abbé. Zoo iets vergeet je niet, en
-ik zeg haar steeds weer, dat zij u in haar gebeden niet vergeten mag.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;En ga je weer naar school, beste meid?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, mijnheer de abbé, en ik vind het heel prettig. We hebben nu aan niets gebrek
-meer.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb429">[<a href="#pb429">429</a>]</span></p>
-<p>Een ontroering belette haar verder te spreken en met een snik stamelde zij:
-</p>
-<p>&#x201c;Als die arme papa ons nog eens kon zien!&#x201d;
-</p>
-<p>Madame Théodore nam nu afscheid.
-</p>
-<p>&#x201c;Nu gaan we maar weer&#x200a;&#x2026; Ik vind het vreeselijk treurig wat jullie nu weer overkomen
-is&#x200a;&#x2026; Céline, geef je oom een zoen&#x200a;&#x2026; Beste kerel, ik hoop, dat je weer gauw op de been
-zult zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij kusten den lamme op zijn wangen en gingen weg. Toussaint, die geluisterd en rondgekeken
-had, volgde haar met zijn nog zoo levendige en intelligente oogen, als brandde hij
-van verlangen, om ook in het leven terug te keeren.
-</p>
-<p>Ondanks haar gewone opgeruimdheid kon madame Toussaint een jaloersche gedachte niet
-onderdrukken.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, oude jongen,&#x201d; zeide zij, na een kussen in zijn rug gelegd te hebben, &#x201c;die twee
-hebben meer geluk gehad dan wij. Sedert zij dien idioot van een Salvat een kopje kleiner
-gemaakt hebben, lukt haar alles. Zij hebben nu altijd wat te eten.&#x201d;
-</p>
-<p>En zich dan tot Pierre en Thomas wendend:
-</p>
-<p>&#x201c;Maar wij, arme bliksems, zijn voor de haaien. Wat zal ik u zeggen? Wij zullen van
-honger omkomen; mijn arme man is niet geguillotineerd, hij heeft alleen maar zijn
-heele leven lang gewerkt, en nu is het gedaan met hem als met een oud beest, dat nergens
-goed meer voor is.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij bood hun stoelen aan en antwoordde op hun medelijdende vragen. De dokter was reeds
-tweemaal geweest en had beloofd den zieke zijn spraak te zullen teruggeven, ja misschien
-het zóó ver te brengen, dat hij met een stok in de kamer zou kunnen loopen. Maar er
-was geen sprake van, dat hij ooit weer aan het werk zou kunnen gaan. Doch waartoe
-dienden dan die andere beloften? De oogen van Toussaint zeiden duidelijk, dat hij
-liever dadelijk wilde sterven. Wanneer een werkman niet meer werken en zijn vrouw
-niet meer onderhouden kan, is hij rijp voor de aarde.
-</p>
-<p>&#x201c;Er zijn menschen,&#x201d; ging zij voort, &#x201c;die me vragen, of we geen spaarduitjes hebben&#x200a;&#x2026;
-We hadden bijna duizend francs op de spaarbank, toen Toussaint zijn eerste beroerte
-kreeg&#x200a;&#x2026; Je kan je niet voorstellen hoe je sparen moet, om zoo&#x2019;n som op zijde te leggen,
-want van tijd tot tijd wil je toch wel eens een <span class="corr" id="xd30e5518" title="Bron: extratje">extraatje</span> hebben, een lekker hapje of een goede flesch wijn. En in de vijf maanden, dat hij
-niet werken kon, zijn met de geneesmiddelen en de versterkende middelen <span class="pageNum" id="pb430">[<a href="#pb430">430</a>]</span>de duizend francs opgegaan. En nu het weer begint, zullen we niet zoo gauw weer goeden
-wijn of een schapenbout proeven.&#x201d;
-</p>
-<p>De goede vrouw, die altijd dol geweest was op een lekker hapje, verried haar angst
-voor de toekomst nog meer door dien uitroep dan door haar ingehouden tranen. Toch
-bleef zij flink en dapper; maar welk een ramp zou het voor haar zijn, wanneer zij
-haar kamer niet netjes meer houden, &#x2019;s Zondags niet een stuk kalfsvleesch op schotel
-hebben kon! Het was veel beter als men hen beiden in de goot wierp en de vuilniswagen
-hen medenam!
-</p>
-<p>&#x201c;Bestaat er niet een Asile des Invalides du Travail en zou men uw man daar geen plaatsje
-kunnen geven?&#x201d; vroeg Thomas. &#x201c;Dat is de goede plaats voor hem.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Och ja,&#x201d; antwoordde de arme vrouw; &#x201c;daar heb ik al over gehoord en ik heb er al naar
-geïnformeerd ook. Zij nemen geen zieken in die inrichting op. Als je er naar toe gaat,
-antwoorden ze, dat er voor de zieken ziekenhuizen zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Met een ontmoedigd gebaar bevestigde Pierre, dat zulk een stap nutteloos was. In een
-plotseling visioen zag hij zich weer door Parijs loopen van barones Duvillard, de
-presidente, naar den algemeenen administrateur Fonsègue, om eerst na zijn dood den
-armen Laveuve opgenomen te krijgen.
-</p>
-<p>Maar op dat oogenblik hoorden zij het huilen van een heel jong kind, en de beide bezoekers
-zagen tot hun verbazing hoe madame Toussaint in het kleine kabinetje ging, waarin
-haar zoon Charles zoo lang geslapen had, en er met een kind van een maand of twintig
-uitkwam.
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve hemel, ja, dat is de kleine van Charles. Hij sliep in het bed van zijn vader
-en nou is hij wakker geworden. Stelt u voor, dat ik hem juist verleden week Woensdag,
-een dag voordat Toussaint die beroerte kreeg, van de min gehaald had, omdat zij dreigde
-hem op straat te zetten, daar Charles, die den verkeerden weg op gaat, haar niet meer
-betaalt. Ik dacht zoo, dat, nu Toussaint weer aan het werk was, één mondje meer er
-niet op aan kwam. En nu hij eenmaal hier is, kan ik hem toch moeilijk op straat zetten.&#x201d;
-</p>
-<p>Al pratend liep zij sussend met het kind heen en weer, om het tot bedaren te brengen.
-En zij kwam weer terug op die beroerde geschiedenis met het dienstmeisje van den wijnhandelaar
-aan de overzijde, dat hij zoo stom geweest was met jong te schoppen en dat nu als
-de eerste de beste lichtekooi er met een anderen man vandoor gegaan was. <span class="pageNum" id="pb431">[<a href="#pb431">431</a>]</span>En als Charles nu nog maar werkte zooals vroeger, voordat hij in dienst geweest was!
-Toen verzuimde hij geen uur en bracht hij zijn volle loon thuis! Maar nu had hij het
-land aan het werk, had hij zijn eigen ideeën en zat hij, al ging hij nog niet zoover
-als die idiote Salvat om bommen te werpen, den halven dag bij socialisten en anarchisten,
-die zijn hoofd op hol brachten. Het was werkelijk jammer te moeten zien, dat een zoo
-flinke en sterke jongen zoo den verkeerden kant opging! Maar in de buurt werd beweerd,
-dat er veel zoo waren, dat de beste en meest intelligente arbeiders genoeg hadden
-van de ellende, van het werk, dat hun niet genoeg opleverde, om te eten, en dat zij
-ten slotte liever alles zouden verwoesten, dan oud te worden zonder de zekerheid,
-dat zij tot hun dood hun brood zouden hebben.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, de zoons lijken niet veel meer op hun vaders. De jongens van tegenwoordig zullen
-niet meer het geduld van mijn armen, ouden Toussaint hebben, die zich gewoon doodgewerkt
-zou hebben. Weet u wat Charles zeide, toen hij dezer dagen zijn vader met verlamde
-armen en beenen en tong op dien stoel zag zitten? Hij werd boos en schreeuwde, dat
-hij zijn heele leven een idioot geweest was, om zich zoo voor de bourgeoisie af te
-jakkeren, die hem nu zelfs geen glas water voor belooning geven zou&#x200a;&#x2026; En toen is hij,
-want zijn hart is goed, gaan huilen als een kind.&#x201d;
-</p>
-<p>Het kind huilde niet meer, maar toch bleef zij er mede op en neer loopen en drukte
-het tegen haar goed grootmoederhart. Haar zoon Charles zou niets voor hen kunnen doen;
-hoogstens nu en dan een paar francs, en dan nog moeilijk. Vastgeroest als zij in haar
-gewoonten was, wilde zij niet probeeren haar oud beroep van linnennaaister weer op
-te vatten; trouwens het zou al moeilijk zijn om buitenshuis het huishouden te gaan
-doen, nu zij behalve dit kleine kind ook dit groote nog had, dat zij zou moeten voeren
-en verschoonen. Wat zou er nu van hun drieën moeten worden? Zij wist het niet en beefde,
-hoe moederlijk-dapper zij ook schijnen wilde!
-</p>
-<p>Pierre en Thomas voelden hoe een diep medelijden zich van hen meester maakte, toen
-zij in dit zoo zindelijke vertrek van arbeid en ellende dikke tranen over de wangen
-van den verpletterden, onbeweeglijk op zijn stoel zittenden Toussaint zagen stroomen.
-Hij had naar zijn vrouw geluisterd, keek naar haar en naar het arme kleine wezentje,
-dat op <span class="pageNum" id="pb432">[<a href="#pb432">432</a>]</span>haar armen sliep; nu hij niet meer spreken kon, ontlastte hij zijn hart in tranen.
-</p>
-<p>&#x201c;Kom, wind je toch niet zoo op,&#x201d; zeide madame Toussaint. &#x201c;Nu het eenmaal zoo is, is
-het zoo.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij was den kleine weer op bed gaan leggen; toen zij terugkwam, wilden Thomas en Pierre
-haar over mijnheer Grandidier, den werkgever van Toussaint, spreken, toen er een nieuw
-bezoek kwam. Zij wachtten een oogenblik.
-</p>
-<p>Het was madame Chrétiennot, de vrouw van den kleinen ambtenaar, de tweede, achttien
-jaar jongere zuster van Toussaint. De mooie Hortense, die van de ramp gehoord had,
-kwam nu haar sympathie betuigen, ofschoon haar man haar genoodzaakt had bijna geheel
-met haar familie, waarvoor hij zich schaamde, te breken. Zij had een goedkoop zijden
-japon aan en een hoed met roode <span class="corr" id="xd30e5544" title="Bron: papapers">papavers</span> op, dien zij reeds driemaal vermaakt had; maar ondanks dien luxe voelde men het gebrek,
-hield zij haar voeten om haar afgeloopen schoenen onder haar rokken verborgen. Een
-miskraam had haar leelijk gemaakt en het verwelken van haar blonde schoonheid verhaast.
-</p>
-<p>Reeds op den drempel scheen het angstaanjagende uiterlijk van haar broeder, de kaalheid
-van het lijdensvertrek, dat zij betrad, haar te verstijven. Na hem een zoen gegeven
-te hebben, begon zij dadelijk over haar eigen lot te jammeren, bang als zij was, dat
-men haar iets vragen zou.
-</p>
-<p>&#x201c;Je bent zeker vreeselijk te beklagen, beste meid. Maar als je eens wist&#x200a;&#x2026; Iedereen
-heeft zijn zorgen&#x200a;&#x2026; Zoo ben ik door de positie van mijn man genoodzaakt een hoed te
-dragen en fatsoenlijk gekleed te gaan, maar je kunt je niet voorstellen hoeveel moeite
-het mij kost rond te komen&#x200a;&#x2026; Met drie duizend francs inkomen doe je niet veel, vooral
-als er dadelijk zevenhonderd francs voor huur afgaat. Je zult zeggen, dat we goedkooper
-zouden kunnen wonen, maar dat gaat niet, want ik heb een salon noodig voor de visites,
-die ik krijg. Reken nu zelf maar&#x200a;&#x2026; En dan heb ik mijn twee dochters nog; Lucienne
-is onlangs met pianospelen begonnen en Marcelle heeft veel aanleg voor teekenen&#x200a;&#x2026;
-Tusschen twee haakjes, ik zou ze graag medegebracht hebben, maar ik was bang, dat
-het een te groote ernst voor haar zijn zou. Je neemt het toch niet kwalijk, wel?&#x201d;
-</p>
-<p>En zij vertelde nog van andere onaangenaamheden, welke zij door het treurige einde
-van Salvat met haar man gehad had. Deze, een ijdele, kleinzielige, opvliegende man,
-was <span class="pageNum" id="pb433">[<a href="#pb433">433</a>]</span>woedend, dat hij nu een geguillotineerde in de familie van zijn vrouw had; hij werd
-hard tegenover de ongelukkige vrouw, door haar de schuld te geven van hun financieele
-moeilijkheden, haar verantwoordelijk te stellen voor zijn eigen middelmatigheid. Het
-bekrompen bureauleven maakte hem dagelijks &#x201c;zuurder&#x201d;; verschillende avonden kwam het
-tot heftige woordenwisselingen, maakte zij hem woedend, door hem te vertellen, dat
-zij, toen zij nog winkeljuffrouw bij een confiseur in de rue de Martyrs was, had kunnen
-trouwen met een dokter, die haar mooi genoeg vond. Nu de vrouw leelijk werd en de
-man zich zelfs met zijn gedroomde vier duizend francs salaris tot eeuwige zorgen veroordeeld
-zag, heerschte er in het huishouden voortdurend een onaangename, knorrige, twistzieke
-stemming, die, ondanks den zoo duur betaalden roem &#x201c;een fijne mijnheer en een fijne
-dame&#x201d; te zijn, even ondraaglijk was als de diepste ellende van de arbeidershuisgezinnen.
-</p>
-<p>&#x201c;Enfin,&#x201d; zeide eindelijk madame <span class="corr" id="xd30e5556" title="Bron: Théodore">Toussaint</span>, die genoeg kreeg van de jeremiades van haar schoonzuster, &#x201c;je hebt toch het geluk
-gehad geen derde kind te krijgen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hortense zuchtte opgelucht.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, dat is zoo, want ik weet waarachtig niet, hoe we het groot hadden moeten krijgen.
-Afgezien nog van het feit, dat Chrétiennot mij de vreeselijkste scènes maakte en zeide,
-dat hij, wanneer ik zwanger was, daaraan onschuldig was en mij, als er een derde kind
-kwam, zou laten zitten en ergens anders gaan wonen. Je weet, dat ik bij die miskraam
-bijna gestorven ben. Het was iets vreeselijks; ik ben er nog niet heelemaal boven
-op. De dokter zegt, dat ik te weinig eet en dat ik mij sterk voeden moet. Maar dat
-geeft allemaal niets, ik was er erg blij om.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat begrijp ik, want je wou niets liever.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk wilden we niets liever&#x200a;&#x2026; Chrétiennot riep steeds, dat hij van vreugde
-zou dansen&#x200a;&#x2026; En toch&#x200a;&#x2026; en toch&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Een plotselinge ontroering deed Hortense&#x2019;s stem beven.
-</p>
-<p>&#x201c;Toen de dokter ons aankeek en zeide, dat het een jongen was, deed het mij zoo&#x2019;n pijn,
-dat ik bijna stikte; en ik heb heel goed gezien, dat Chrétiennot zich omkeerde om
-zijn gezicht niet te laten zien&#x200a;&#x2026; We hebben twee meisjes&#x200a;&#x2026; het zou dus een genot geweest
-zijn een zoon te hebben&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>Tranen stroomden uit haar oogen en stamelend ging zij voort:
-<span class="pageNum" id="pb434">[<a href="#pb434">434</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Maar daar we ons nu eenmaal niet de weelde veroorloven kunnen er een te hebben, is
-het beter, dat hij niet gekomen is. Voor zichzelf en voor ons heeft hij er goed aan
-gedaan terug te keeren vanwaar hij kwam&#x200a;&#x2026; Maar toch blijft het diep treurig, er is
-werkelijk te veel beroerdigheid in het leven!&#x201d;
-</p>
-<p>Zij stond op en wilde, na haar broer nogmaals omhelsd te hebben, weggaan, daar zij
-bang was voor een nieuwe scène, wanneer haar man haar bij zijn thuiskomst niet vond.
-Maar zij bleef nog een oogenblik staan en vertelde, dat zij ook haar zuster, madame
-Théodore, en de kleine Céline gezien had. En met iets van jaloezie in haar stem zeide
-zij:
-</p>
-<p>&#x201c;Mijn man stelt er zich mede tevreden zich iederen ochtend op zijn bureau te gaan
-afbeulen. Hij zal zich nooit een kopje kleiner laten maken en het zal niemand ooit
-invallen Lucienne en Marcelle een lijfrente na te laten&#x200a;&#x2026; Enfin, verlies den moed
-maar niet; laten we hopen, dat alles nog terecht komt.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen zij weg was, wilden Pierre en Thomas, alvorens zelf naar de fabriek te gaan,
-weten, of mijnheer Grandidier, de eigenaar van de fabriek, op zich genomen had Toussaint
-te helpen. Hij had nog slechts een vrij vage belofte gedaan, waarom zij besloten voor
-den ouden werkman, die vijf-en-twintig jaar de firma gediend had, een goed woordje
-te doen. Ongelukkigerwijze was het reeds lang bestaande plan van een hulp- of pensioenfonds,
-waartoe vóór de crisis, waarvan de fabriek zich nu herstelde, voorbereidende maatregelen
-genomen waren, door allerlei complicaties en hindernissen mislukt. Anders zou Toussaint
-misschien het recht gehad hebben invalide te zijn zonder heelemaal van honger te sterven.
-Voor den door ziekte getroffen arbeider bestond er behalve in den rechtvaardigheidszin
-van zijn patroon alleen hoop in de barmhartigheid.
-</p>
-<p>Daar de kleine van Charles opnieuw begon te huilen, nam madame Toussaint hem weer
-in haar armen en liep met hem op en neer.
-</p>
-<p>Thomas drukte de gezonde hand van den verlamde in de zijne.
-</p>
-<p>&#x201c;Wij komen terug, we zullen je niet aan je lot overlaten. Je weet, dat we je graag
-mogen lijden, omdat je een flink, dapper werkman bent&#x200a;&#x2026; Reken op ons, we zullen alles
-doen wat we kunnen.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij lieten den ongelukkigen, huilenden man, die alleen nog goed was voor het abattoir,
-in de sombere kamer achter <span class="pageNum" id="pb435">[<a href="#pb435">435</a>]</span>met zijn vrouw, die het huilende kind wiegde&#x2014;een ongelukkige meer, die nu zoo zwaar
-op het oude echtpaar drukte en later eveneens in ellende aan den onrechtvaardigen
-arbeid crepeeren zou.
-</p>
-<p>Dien arbeid, den inspannenden, hijgenden en morrenden handenarbeid vonden Pierre en
-Thomas in de fabriek terug. De dunne schoorsteenen op de daken bliezen hun rhythmischen
-stoomadem uit, als regelden zij de ademhaling zelf van den gemeenschappelijken arbeid.
-In de verschillende werkplaatsen heerschte een voortdurend druk bezig zijn, smeedde,
-vijlde, perforeerde een heel volk van arbeiders te midden van de vliegende drijfriemen
-en de stampende machines. De dagtaak eindigde in de koortsachtige krachtsinspanning,
-die gewoonlijk aan het luiden van de bel voorafgaat.
-</p>
-<p>Toen Thomas naar mijnheer Grandidier vroeg, antwoordde men hem, dat de patroon na
-het dejeuner niet meer geweest was, waaruit hij dadelijk begreep, dat zich in het
-paviljoen met de altijd gesloten luiken, waarin de fabrikant sedert twee jaar met
-zijn krankzinnige vrouw leefde, weer een vreeselijke scène afspeelde. Van uit de kleine,
-bijna geheel uit glas gebouwde werkplaats, waar Thomas gewoonlijk arbeidde en waarheen
-hij nu zijn oom medenam, om zoo lang te wachten, kon men dat uiterlijk zoo rustige
-paviljoen zien. Plotseling meenden zij een luiden, hartverscheurenden kreet te hooren;
-dan klonk het als het janken van een geslagen dier. Pierre en Thomas luisterden met
-bleeke gezichten en keken elkaar bevend aan. Dan hielden de kreten plotseling op en
-zonk het paviljoen in zijn diepe grafstilte terug.
-</p>
-<p>&#x201c;Gewoonlijk is zij, naar het schijnt, heel kalm,&#x201d; zeide Thomas op fluisterenden toon,
-&#x201c;en zit zij dagen lang als een klein kind op het tapijt. Hij houdt van haar, brengt
-haar naar bed, helpt ze opstaan, liefkoost ze en maakt ze aan het lachen! Welk een
-diep treurig bestaan!&#x2026; Maar heel zelden heeft zij aanvallen; dan wordt zij woest,
-wil bijten en zich dooden door zich tegen den muur te gooien, moet hij met haar vechten,
-want niemand anders dan hij raakt haar aan. Hij tracht dan haar in bedwang te houden,
-neemt haar in zijn armen, om haar te kalmeeren.&#x2026; Maar vandaag is het al heel erg.
-Zoo&#x2019;n aanval heeft zij, geloof ik, nog nooit gehad.&#x201d;
-</p>
-<p>Na verloop van een kwartier kwam, toen het heelemaal stil geworden was, Grandidier
-blootshoofds en nog doodsbleek uit het paviljoen. Toen hij langs de glazen werkplaats
-ging en Thomas en Pierre daar zag, kwam hij naar binnen <span class="pageNum" id="pb436">[<a href="#pb436">436</a>]</span>en leunde, als iemand, die door een duizeling overvallen wordt, tegen een aambeeld.
-Zijn zacht, energiek gelaat had een angstige, lijdende uitdrukking behouden; naast
-zijn linkeroor bloedde een diepe schram.
-</p>
-<p>Onmiddellijk wilde hij spreken, strijden, in zijn werkzaam leven terugkeeren.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ben erg blij, dat ik je zie, Thomas. Ik heb over wat je me omtrent onzen motor
-verteld hebt, nagedacht. We moeten er nog eens over praten.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen de jonge man zijn diepe droefheid zag, kreeg hij een barmhartige ingeving: hij
-dacht, dat een plotselinge afleiding, het ongeluk van een ander, hem misschien uit
-zijn verdooving zou rukken.
-</p>
-<p>&#x201c;Daarvoor ben ik juist gekomen&#x200a;&#x2026; Maar laat ik u eerst vertellen, dat we van dien ongelukkigen
-Toussaint komen, die weer een beroerte gehad heeft. Het is verschrikkelijk om te zien
-in welk een ontbering die man na zooveel jaren van arbeid achterblijft.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij legde den nadruk op de vijf-en-twintig jaar, die de oude arbeider in de fabriek
-gewerkt had, sprak over de rechtvaardigheid, die gebood rekening te houden met alles
-wat die man van zijn leven gegeven had, en eischte, dat de fabriek hem zoowel uit
-een oogpunt van billijkheid als uit medelijden helpen zou.
-</p>
-<p>&#x201c;O, mijnheer,&#x201d; veroorloofde Pierre zich op zijn beurt te zeggen; &#x201c;wat zou ik u gaarne
-een oogenblik medenemen naar de trieste kamer, naar dien armzaligen, ouden, afgetobden,
-verpletterden man, die zelfs geen woorden meer vinden kan, om zijn lijden uit te schreeuwen.
-Er bestaat niets rampzaligers dan zoo, aan alle goedheid en gerechtigheid wanhopend,
-te moeten sterven.&#x201d;
-</p>
-<p>Grandidier had zwijgend naar hen geluisterd. Dan kwamen dikke tranen in zijn oogen
-en zijn stem beefde, toen hij fluisterend zeide:
-</p>
-<p>&#x201c;Weet men eigenlijk wel wat het rampzaligste is? Wie kan van het ergste ongeluk spreken,
-als hij het ongeluk van anderen niet mede geleden heeft?&#x2026; Ja zeker, het is vreeselijk
-voor dien armen Toussaint op zijn leeftijd niet meer te weten of er morgen nog eten
-voor hem zijn zal. Maar ik ken even groote ellende, verschrikkingen, die het leven
-nog meer vergiftigen&#x200a;&#x2026; O, het dagelijksch brood! Welk een dwaze hoop te gelooven,
-dat het geluk heerschen zal, wanneer iedereen zijn dagelijksch brood hebben zal!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb437">[<a href="#pb437">437</a>]</span></p>
-<p>Zijn beven verried het zoo smartelijke drama van zijn leven. Hij was het hoofd der
-fabriek, een man, die op het punt stond rijk te worden, die over het kapitaal beschikte
-en op wien zijn arbeiders naijverig waren; hij had een fabriek, waarin het geluk teruggekeerd
-was, waarvan de machines geld sloegen, zonder dat hij schijnbaar iets anders te doen
-had dan het in zijn zak te steken&#x2014;en toch was hij de ongelukkigste van alle stervelingen,
-ging er geen dag voorbij, die niet door den hevigsten zielsangst bedorven werd. Voor
-alles moet men boeten. Deze triomphator, deze gunsteling van het geld snikte van wanhoop
-op zijn steeds grooter wordenden goudhoop.
-</p>
-<p>Hij was zeer welwillend en beloofde Toussaint te zullen helpen. Maar wat kon hij doen?
-Nooit zou hij het pensioen-principe erkennen, omdat dat de negatie zelf was van het
-thans vigeerende loonstelsel. Hij verdedigde zijn rechten als patroon zeer krachtig
-en herhaalde, dat de scherpe concurrentie hem dwong die onverbiddelijk te handhaven,
-zoolang het tegenwoordige stelsel bestond. Het was zijn plicht op eerlijke wijze goede
-zaken te maken. Hij betreurde het, dat zijn arbeiders hun plan om een pensioenfonds
-op te richten niet uitgevoerd hadden, en gaf zelfs te kennen, dat hij ze zou aansporen
-het weer op te vatten.
-</p>
-<p>Op zijn wangen was weer een kleur gekomen, hij ging weer geheel op in zijn leven van
-dagelijkschen strijd.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik wou je naar aanleiding van onzen kleinen motor zeggen&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>En hij praatte lang met Thomas, terwijl Pierre intusschen wachtte. Hij ving sommige
-woorden op, maar kon al die technische uitdrukkingen niet begrijpen. Vroeger had de
-fabriek kleine stoommotoren vervaardigd, maar deze schenen in de praktijk niet te
-voldoen, waarom men naar een andere kracht zocht. De electriciteit, de koningin der
-toekomst, was door het gewicht van de toestellen, die zij vereischte, nog niet mogelijk.
-Er bleef dus niets anders over dan petroleum, die echter zulke <span class="corr" id="xd30e5604" title="Bron: inconvenienten">inconveniënten</span> opleverde, dat hij, die dezen door een nieuwe, tot nog toe onbekende beweegkracht
-vervangen zou, ongetwijfeld een rijk man worden zou. In het vinden en toepassen van
-die kracht lag de oplossing van het probleem.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb nu haast,&#x201d; zeide Grandidier. &#x201c;Ik heb je kalm laten zoeken zonder je lastig
-te vallen met nieuwsgierige vragen, maar nu wordt een oplossing noodzakelijk.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb438">[<a href="#pb438">438</a>]</span></p>
-<p>Thomas glimlachte.
-</p>
-<p>&#x201c;Heb nog een beetje geduld; ik geloof, dat ik op den goeden weg ben.&#x201d;
-</p>
-<p>Grandidier gaf hun beiden de hand en ging dan zijn gewone tournée door de drukke werkplaatsen
-maken, terwijl het gesloten paviljoen zwijgend en doorhuiverd door de ongeneeslijke
-smart, waarin hij dagelijks terugkeerde, op hem lag te wachten.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>De zon ging reeds onder, toen Pierre en Thomas, na den heuvel van Montmartre weer
-beklommen te hebben, naar het groote glazen atelier gingen, dat de beeldhouwer Jahan
-te midden van de loodsen, werkplaatsen en barakken, die noodig waren voor de <span class="corr" id="xd30e5619" title="Bron: voltooiïng">voltooiing</span> van de basilica van den <span class="corr" id="xd30e5622" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span>, had, om den grooten engel, waarvoor hij een opdracht had gekregen, uit te voeren.
-Hier lagen groote, woeste bouwterreinen, die met alle mogelijke materiaal, met een
-chaos van gehouwen steenen, balken en machines bedekt waren. Tot de grondwerkers het
-laatste toilet aan de omgeving zouden komen maken, bleven de fundeeringsgaten open
-liggen, voerden gebroken trappen nog naar beneden, leidden deuren, die door enkele
-palen afgesloten waren, nog naar den onderbouw der kerk.
-</p>
-<p>Thomas, die voor het atelier van Jahan was blijven staan, wees met zijn vinger naar
-een van die deuren, waardoor men tot bij de fundeeringswerken kon komen.
-</p>
-<p>&#x201c;Bent u nog nooit op het denkbeeld gekomen naar de fundeeringen van de basilica te
-gaan kijken? Het is een wereld op zichzelf en buitengewoon interessant. Ze hebben
-er millioenen aan verwerkt. Men moest den vasten grond onder in den heuvel zoeken
-en ze hebben meer dan tachtig schachten gegraven, die met beton gevuld zijn, om de
-kerk op die tachtig onderaardsche zuilen te bouwen&#x200a;&#x2026; Je ziet ze niet, maar zij dragen
-boven Parijs dit monument van dwaasheid en hoon.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre was naar het staketsel gegaan en keek, in gedachten verzonken, naar een open
-deur, een soort donker portaal, vanwaar een trap naar beneden ging. Droomend dacht
-hij aan die onzichtbare zuilen, aan die onzichtbare energie, aan dien wil om te heerschen,
-welke het gebouw staande hield.
-</p>
-<p>Thomas moest hem terugroepen.
-<span class="pageNum" id="pb439">[<a href="#pb439">439</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;We moeten ons haasten. Het wordt donker. Wij zullen niets meer kunnen zien.&#x201d;
-</p>
-<p>Antoine zou <span class="corr" id="xd30e5634" title="Niet in bron">op </span>hen wachten bij Jahan, die hun een nieuwe maquette wilde laten zien. Toen zij binnentraden,
-waren zijn beide helpers nog bezig aan den monumentalen engel, welks vleugels zij
-boven op een stelling aan het uithouwen waren; Jahan zat met half-bloote en met klei
-bedekte handen op een laag stoeltje naar een meter hooge figuur, waaraan hij gewerkt
-had, te kijken.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, zijn jullie daar? Antoine heeft al meer dan een half uur gewacht. Ik geloof,
-dat hij met Lise naar buiten gegaan is, om de zon over Parijs te zien ondergaan. Zij
-zullen dadelijk wel terug zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan verzonk hij, onbeweeglijk, weer in zijn zwijgende beschouwing.
-</p>
-<p>Het was een naakte, staande, trotsche vrouwenfiguur van een ondanks den eenvoud der
-lijnen zoo verheven majesteit, dat zij reusachtig groot scheen. Haar loshangend, weelderig
-haar straalde als haar gezicht, welks verheven schoonheid glansde als de zon. Met
-haar beide uitgestrekte armen maakte zij een verwelkomend gebaar; haar beide handen
-openden zich voor alle menschen.
-</p>
-<p>Langzaam en als in een droom verzonken begon Jahan weer te spreken:
-</p>
-<p>&#x201c;Herinner je je nog, dat ik een pendant wilde maken van de Vruchtbaarheid, die je
-indertijd gezien hebt met haar krachtige heupen, in staat, om een wereld te dragen.
-Ik had een Barmhartigheid, die ik heb laten indrogen, zoo banaal en afgezaagd vond
-ik die&#x200a;&#x2026; Toen ben ik op het denkbeeld gekomen een Gerechtigheid te maken. Maar niet
-met zwaard en weegschaal! Niet de Gerechtigheid in toga en met baret kan mij in geestdrift
-brengen; neen, ik werd hartstochtelijk bezeten door die andere, die, waarop de armen
-en lijdenden wachten, die, welke alleen wat orde en geluk onder ons brengen kan&#x200a;&#x2026;
-En toen zag ik haar zoo voor mij, naakt, eenvoudig, groot. Zij is de zon, een zon
-van schoonheid, harmonie en kracht, want de zon is de eenige gerechtigheid. Zij straalt
-aan den hemel voor allen, geeft met hetzelfde gebaar aan armen en rijken haar pracht,
-haar licht, haar warmte, die de bron van alle leven zijn. O, mooi, sterk, rechtvaardig
-zijn&#x2014;dat is het geheele ideaal.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij stak zijn pijp weer aan en begon hartelijk te lachen.
-<span class="pageNum" id="pb440">[<a href="#pb440">440</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Nou, ik geloof, dat de goede vrouw flink op haar beenen staat&#x200a;&#x2026; Hoe <span class="corr" id="xd30e5647" title="Bron: vindt">vind</span> je haar?&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre en Thomas putten zich uit in loftuitingen. De eerste was diep ontroerd in deze
-kunstenaarsphantasie de gedachte terug te vinden, waarmede hij reeds zoo lang rondliep:
-de nabije aëra der Gerechtigheid op de puinhoopen dezer wereld, die de Barmhartigheid
-na zoovele eeuwen van ervaring niet voor ondergang had kunnen behoeden.
-</p>
-<p>Vroolijk vertelde de beeldhouwer, dat hij hier aan deze maquette werkte, om zich wat
-te troosten over dien grooten poppenengel, welks banaliteit hem tot wanhoop bracht.
-Men had hem weer aanmerkingen gemaakt over de plooien van het kleed, die de dijen
-te zeer verrieden; hij had de geheele draperie moeten veranderen.
-</p>
-<p>&#x201c;Alles wat zij willen,&#x201d; riep hij uit. &#x201c;Dit is mijn werk niet meer, het is een opdracht,
-die ik uitvoer, zooals een metselaar een muur maakt. Er bestaat geen kerkelijke kunst
-meer; het ongeloof en de domheid hebben haar gedood. Maar als de sociale kunst, de
-echt-menschelijke kunst weer kon ontstaan&#x2014;hoe heerlijk zou het wezen een van haar
-verkondigers te zijn!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij viel zichzelf in de rede. &#x201c;Waar bleven die twee kinderen, Antoine en Lise, toch.&#x201d;
-Hij zette de deur van het atelier wijd open en nu zagen zij op het woeste bouwterrein
-tusschen de puinhoopen de fijne profielen van den grooten Antoine en de tengere, kleine
-Lise, die zich tegen het onmetelijke, door de afscheid nemende zon vergulde Parijs
-afteekenden. De jonge kolos steunde haar met zijn krachtigen arm, zoodat zij zonder
-moe te worden loopen kon, terwijl zij, met de teedere gratie van een eindelijk ontbloeide,
-eindelijk vrouw geworden vrouw, haar oogen met een eindeloos dankbaar glimlachje,
-naar de zijne opsloeg om zich geheel te geven, voor eeuwig.
-</p>
-<p>&#x201c;Ha, daar komen zij terug!&#x2026; Het wonder heeft zich nu heelemaal voltrokken. Ik kan
-je niet zeggen, hoe blij ik ben. Ik was wanhopig, ik had het al opgegeven haar ooit
-te leeren lezen, ik liet haar dagen lang als een halve idioot onbeweeglijk en zwijgend
-in een hoek zitten. Toen is je broer gekomen en heeft het, ik weet waarachtig niet
-hoe, klaar gespeeld. Zij luisterde naar hem, begreep hem, begon met hem te lezen,
-te schrijven, intelligent en vroolijk te zijn. Daar haar voeten echter nog steeds
-dood bleven en zij haar lijdende trekken van ziekelijk dwergje behield, heeft hij
-haar <span class="pageNum" id="pb441">[<a href="#pb441">441</a>]</span>eerst in zijn armen hier gebracht en haar gedwongen te loopen, waarbij hij haar steunde,
-totdat ze eindelijk loopen kon. In enkele weken is zij beslist grooter geworden, slank
-en bekoorlijk. Ja, waarachtig het is een tweede geboorte, een ware schepping. Kijk
-ze eens aan!&#x201d;
-</p>
-<p>Antoine en Lise kwamen langzaam naderbij. Met welk leven baadde hen de avondwind,
-die uit de groote, door de zon bestraalde en verwarmde stad oprees! De reden, waarom
-hij deze plek met den verheven horizont, met de vrije, zooveel kiemen met zich voerende
-lucht gekozen had, om haar te onderwijzen, was ongetwijfeld, dat hij haar nergens
-ter wereld meer ziel, meer kracht had kunnen inblazen. Hij had de sluimerende, beweging-
-en gedachtelooze vrouw in zijn armen genomen, haar gewekt, geschapen, lief gehad,
-om op zijn beurt bemind te worden. Zij was zijn werk, zij was hij.
-</p>
-<p>&#x201c;Ben jij nu niet moe meer, zusje?&#x201d;
-</p>
-<p>Een hemelsch glimlachje kwam om haar lippen spelen.
-</p>
-<p>&#x201c;O, neen; het is zoo heerlijk te loopen&#x200a;&#x2026; Met Antoine wil ik altijd wel doorloopen!&#x201d;
-</p>
-<p>De <span class="corr" id="xd30e5665" title="Bron: andere">anderen</span> lachten en Jahan zeide met zijn gewone opgewektheid:
-</p>
-<p>&#x201c;Laten we hopen, dat hij je niet te ver weg brengt. Maar ik zal jullie niet beletten
-gelukkig te zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Antoine was voor het beeld der Gerechtigheid gaan staan, waaraan de ondergaande zon
-een huivering van leven scheen te geven. Tranen kwamen in zijn kunstenaarsoogen.
-</p>
-<p>&#x201c;Goddelijke eenvoud, goddelijke schoonheid!&#x201d; prevelde hij.
-</p>
-<p>Zelf had hij onlangs een houtsnede, die de tot begrip en liefde ontwaakte Lise met
-een boek in haar hand voorstelde, voltooid, een meesterwerk van ontroerende waarheid.
-Ditmaal had hij zijn ideaal bereikt door het model direct in hout te snijden, en hoopte
-nu groote en oorspronkelijke werken te kunnen maken, waarin hij den geheelen tijd,
-waarin hij leefde, zou doen herleven.
-</p>
-<p>Maar Thomas wilde naar huis terug. Zij namen afscheid van Jahan, die, nu zijn dagwerk
-afgeloopen was, zijn overjas aantrok, om zijn zuster naar de rue du Calvaire, waar
-zij woonden, te brengen.
-</p>
-<p>&#x201c;Tot morgen, Lise,&#x201d; zeide Antoine, die zich vooroverboog, om haar een zoen te geven.
-</p>
-<p>Zij ging op haar teenen staan en bood hem haar oogen, die hij voor het leven geopend
-had, aan.
-</p>
-<p>&#x201c;Tot morgen, Antoine.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb442">[<a href="#pb442">442</a>]</span></p>
-<p>Buiten viel de schemering. Pierre, die het eerst naar buiten gegaan was, had in dit
-onbestemde licht een onverwacht visioen, dat hem eerst verbijsterde. Hij zag duidelijk
-zijn broer Guillaume uit de deur, uit het naar den onderbouw van de basilica leidende
-gat komen. Hij kon nog zien hoe hij vlug over het staketsel stapte, en dan deed, alsof
-hij toevallig hier was en uit de rue Lamarck kwam. Toen hij naar zijn beide zoons
-toeging en zeide, dat hij van Parijs kwam, vroeg Pierre zich af, of hij gedroomd had.
-Maar een ongeruste blik, dien zijn broer op hem wierp, gaf hem de zekerheid terug.
-Een zeer onbehagelijk gevoel, een angstaanjagende argwaan, dat hij nu eindelijk op
-het spoor was van al het vreeselijke, dat hij sedert eenigen tijd in het kleine, vredige
-en werkzame huisje voelde, maakte zich van hem meester bij het zien van den man, die
-anders nooit loog.
-</p>
-<p>Toen Guillaume, zijn beide zoons en zijn broer dien avond in het groote, op Parijs
-uitziende atelier kwamen, was het zoo in donker gehuld, dat zij het voor ledig hielden.
-De lampen waren nog niet aangestoken.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo,&#x201d; zeide Guillaume; &#x201c;er is niemand.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan klonk de kalme, ietwat zachte stem van François uit het donker:
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, ik ben er!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij was aan zijn tafel blijven zitten; en daar het niet licht genoeg meer was om te
-lezen, hief hij zijn oogen van het boek op en droomde met zijn kin in zijn hand, den
-blik in de verte, op het in donker gedompelde Parijs gericht. Den heelen middag had
-hij met zijn hoofd in de boeken gezeten. De tijd van zijn examen naderde; hij leefde
-in een voortdurenden, ingespannen hersenarbeid.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zit je daar nog te werken?&#x201d; vroeg de vader. &#x201c;Waarom heb je geen lamp gevraagd?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, ik keek naar Parijs,&#x201d; antwoordde <span class="corr" id="xd30e5688" title="Bron: Antoine">François</span> langzaam. &#x201c;Het is vreemd, hoe geleidelijk en als het ware begrijpend de avond erop
-nederdaalt. Het laatste verlichte deel was de berg Sainte-Geneviève, het plateau van
-het Pantheon, waarop alle kennis en wetenschap opgegroeid zijn. De scholen, de bibliotheken,
-de laboratoria worden nog door een zonnestraal verguld, wanneer de lager gelegen wijken,
-waarin de kooplieden wonen, reeds in het donker liggen. Ik wil niet zeggen, dat de
-zon speciaal van ons op de <span class="corr" id="xd30e5691" title="Bron: Ecole">École</span> Normale houdt, maar ik beweer, dat zij nog op onze daken schijnt, wanneer zij nergens
-anders meer is.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb443">[<a href="#pb443">443</a>]</span></p>
-<p>Hij begon om zijn scherts te lachen, maar toch voelde men uit zijn woorden zijn vurig
-geloof aan den hersenarbeid, die volgens hem alleen waarheid brengen, gerechtigheid
-maken, geluk scheppen kon.
-</p>
-<p>Een zwijgen volgde. Donker, onmetelijk, geheimzinnig zonk Parijs steeds meer in den
-nacht weg. Nu hier, dan daar, vlamden lichtjes op.
-</p>
-<p>&#x201c;De lampen worden aangestoken, het werk overal hervat,&#x201d; zeide François.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, de arbeid, zeker!&#x201d; riep Guillaume uit. &#x201c;Maar wil hij zijn vollen oogst leveren,
-dan moet een wil dien bevruchten&#x200a;&#x2026; Er bestaat iets hoogers dan arbeid.&#x201d;
-</p>
-<p>Thomas en Antoine waren bij hem komen staan. En François vroeg als uit aller naam:
-</p>
-<p>&#x201c;Wat dan, vader?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;De daad.&#x201d;
-</p>
-<p>De drie broeders zwegen een oogenblik, overweldigd door de plechtigheid van het oogenblik
-en huiverend onder de groote, donkere golven, die uit den onduidelijken oceaan der
-stad oprezen. Dan antwoordde een jonge stem, zonder dat men kon onderscheiden welke:
-</p>
-<p>&#x201c;Ook de daad is slechts arbeid.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar Pierre, die den eerbiedigen vrede, het zwijgende geloof der drie zoons niet bezat,
-voelde zijn ongerustheid nog grooter worden. Weer richtte het verschrikkelijke, angstaanjagende
-iets zich raadselachtig voor hem op. En een groote huivering streek voorbij in het
-nu ingetreden duister tegenover dit donkere Parijs, waarin de lampen aangestoken werden
-voor een geheelen hartstochtelijken nacht van arbeid.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch5.4" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch5.4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">IV.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Dien dag zou er in de basilica van den Sacré-C&#x153;ur een groote plechtigheid plaats vinden:
-tien duizend pelgrims zouden de zegening van het Heilig Sacrament bijwonen. Tot het
-vastgestelde uur&#x2014;vier uur&#x2014;zouden de hellingen van Montmartre zwart van menschen zijn,
-de winkels van <span class="corr" id="xd30e5710" title="Bron: religieuse">religieuze</span> artikelen belegerd, de restauraties bestormd worden, in het kort een heel kermisfeest,
-terwijl de zware klok, de Savoyarde, over dit vroolijk gestemde volk beieren zou.
-</p>
-<p>Toen Pierre dien ochtend in het groote atelier kwam, vond hij daar Guillaume en Grootmoeder
-alleen; een woord, dat hij opving, deed hem staan blijven en zich achter een <span class="pageNum" id="pb444">[<a href="#pb444">444</a>]</span>hoogen, draaibaren boekenmolen verbergen, om verder te luisteren. Grootmoeder zat
-op haar gewone plaatsje voor het raam te werken. Guillaume stond voor haar.
-</p>
-<p>&#x201c;Alles is klaar, moeder; vandaag gebeurt het,&#x201d; zeide hij zacht.
-</p>
-<p>Zij liet haar werk in haar schoot vallen en keek, heel bleek, naar hem.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo!&#x2026; Ben je besloten?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, onherroepelijk. Om vier uur ben ik beneden, zal alles uit zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Het is goed. Doe wat je wilt.&#x201d;
-</p>
-<p>Er volgde een angstwekkende stilte. De stem van Guillaume scheen uit de verte, als
-reeds van buiten de wereld, te komen. Men voelde, dat hij niet meer aan het wankelen
-was te brengen, geheel opging in zijn tragischen droom, in zijn idée fixe van martelaar.
-Grootmoeder keek hem met haar bleeke, heldhaftige oogen aan. Zij was in het lijden
-van anderen, in de verzaking en toewijding van een onverschrokken hart, dat nog slechts
-door de idee van plicht tot geestdrift gebracht werd, oud geworden; zij had hem geholpen
-de kleinste bijzonderheden te regelen, kende dus zijn vreeselijk plan. Maar al mocht
-de rechtdoenster in haar na de vele ongerechtigheden, die zij gezien en waaronder
-zij geleden had, het denkbeeld van een vreeselijke boetedoening, van een reiniging
-der wereld door de vlammen van den vulkaan aanvaarden, toch geloofde zij te zeer aan
-de noodzakelijkheid om het leven tot aan het einde toe dapper onder de oogen te zien,
-dan dat zij den dood ooit goed en vruchtbaar zou kunnen vinden.
-</p>
-<p>&#x201c;Beste jongen,&#x201d; ging zij zacht verder; &#x201c;ik heb je plan zien rijpen; het heeft me noch
-verbaasd noch tot verzet geprikkeld; ik heb het beschouwd als den bliksem, als het
-hemelvuur zelf, verheven-rein en verheven-krachtig. Sedert heb ik je geholpen; ik
-wilde je geweten en je wil zijn&#x200a;&#x2026; Maar ik zeg je nogmaals: men mag het leven niet
-in den steek laten.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Het is nutteloos er verder over te spreken, moeder! Ik heb mijn leven gegeven, ik
-kan het niet terugnemen&#x200a;&#x2026; Wilt u dus niet meer mijn wil zijn, zooals u dat noemt,
-mijn wil, die achterblijven en handelen moet?&#x201d;
-</p>
-<p>Zij antwoordde niet, maar vroeg langzaam ernstig op haar beurt:
-</p>
-<p>&#x201c;Het geeft dus niets, dat ik van de kinderen, van mij, van <span class="pageNum" id="pb445">[<a href="#pb445">445</a>]</span>het huishouden spreek? Je hebt alles goed overwogen en bent vast besloten?&#x201d;
-</p>
-<p>En toen hij eenvoudig ja zeide, herhaalde zij:
-</p>
-<p>&#x201c;Het is goed&#x200a;&#x2026; Doe wat je wilt&#x200a;&#x2026; Ik zal achterblijven en handelen. Wees niet bang,
-je testament is in goede handen. Alles wat we samen vastgesteld hebben, zal uitgevoerd
-worden.&#x201d;
-</p>
-<p>Weer zwegen zij. Dan vroeg zij nog:
-</p>
-<p>&#x201c;Om vier uur dus, op het oogenblik der inzegening?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, om vier uur.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij keek hem nog steeds met haar bleeke oogen aan. En deze blik vol oneindige dapperheid,
-maar ook vol diepe droefheid, vervulde hem met een plotselinge ontroering. Zijn handen
-beefden, toen hij vroeg:
-</p>
-<p>&#x201c;Mag ik u een zoen geven, moeder?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Graag jongen! Al beschouw ik de plicht anders dan jij, toch zie je, dat ik je respecteer
-en dat ik van je houd.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij omhelsden elkaar en toen Pierre achter den molen te voorschijn kwam, zat Grootmoeder
-al weer kalm te werken, terwijl Guillaume heen en weer liep en een plank van zijn
-laboratorium in orde maakte.
-</p>
-<p>&#x2019;s Middags moesten zij voor het dejeuner een oogenblik op Thomas wachten, die te laat
-was. De beide andere zoons, François en Antoine, die reeds lang thuis waren, maakten
-zich lachend boos en zeiden, dat zij van honger vergingen. Marie had juist slagroom
-gemaakt, waarop zij heel trotsch was; zij riep, dat ze alles zouden opeten en dat
-laatkomers niets kregen. Toen Thomas eindelijk kwam, werd hij met hoongelach ontvangen.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar het is mijn schuld niet,&#x201d; legde hij uit. &#x201c;Ik ben zoo dom geweest door de rue
-de la Barre terug te komen. Je weet niet hoe propvol het daar is. Het lijkt wel, alsof
-al de tien duizend pelgrims daar gekampeerd hebben. Ik heb hooren vertellen, dat er
-zooveel als mogelijk was in het asyl Saint-Joseph ondergebracht zijn. De anderen hebben
-onder den blooten hemel moeten slapen. Nu zitten ze zoowat overal en nergens te eten.
-Je durft bijna je voet niet neer te zetten uit vrees, dat je er een zult dood trappen.&#x201d;
-</p>
-<p>Het dejeuner was zóó opgewekt, dat Pierre het overdreven, ja bijna gekunsteld <span class="corr" id="xd30e5745" title="Bron: vonden">vond</span>. De kinderen wisten blijkbaar niets van het vreeselijke íets, dat in de schitterende
-zon van dien middag steeds onzichtbaar tegenwoordig was. Guillaume glimlachte als
-alle dagen; hij was misschien alleen wat <span class="pageNum" id="pb446">[<a href="#pb446">446</a>]</span>bleeker en zijn stem had een liefkoozend zachten klank. Grootmoeder echter had nog
-nooit zoo zwijgend en ernstig aan deze broederlijke tafel gezeten, aan het hoofd waarvan
-zij als vereerde en gehoorzaamde koningin-moeder zat. De slagroom van Marie had een
-groot succes; ze overlaadden haar met complimentjes en deden haar blozen. Plotseling
-viel weer een diepe stilte in; een doodelijke koude blies over de gezichten en deed
-hen verbleeken, terwijl de kleine lepels de borden ledigden.
-</p>
-<p>&#x201c;O, die klok!&#x201d; riep François uit. &#x201c;Het is als een obsessie!&#x201d;
-</p>
-<p>De Savoyard was begonnen te luiden, een zwaar gebeier, welks golven zich hardnekkig
-over het reusachtige Parijs uitbreidden. Allen luisterden.
-</p>
-<p>&#x201c;Duurt dat tot vier uur zoo?&#x201d; vroeg Marie.
-</p>
-<p>&#x201c;Om vier uur zal je nog wel anders hooren. Dan is het een gejubel, een triomfgezang!&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume glimlachte nog steeds.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, als je niet wilt, dat je trommelvlies springt, zal je de ramen moeten sluiten.
-Het ergste is, dat Parijs het hooren moet of het wil of niet.&#x201d;
-</p>
-<p>Grootmoeder bleef zwijgend en onbeweeglijk zitten. Antoine hinderde het meest de <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> handel in <span class="corr" id="xd30e5761" title="Bron: religieuse">religieuze</span> plaatjes, die de pelgrims elkaar ontrukten, die bonbonnière-Jezusvoorstellingen met
-open borst en bloedend hart. Er was niets afstootelijkers te bedenken. Toen zij van
-tafel opstonden, moesten zij hard praten, om elkaar te kunnen verstaan.
-</p>
-<p>Dan gingen allen weer aan het werk. Grootmoeder begon weer aan haar eeuwig naaiwerk,
-terwijl Marie naast haar zat te borduren. De drie zoons hadden weer plaats genomen
-aan hun tafel en verdiepten zich in hun arbeid, waarvan zij nu en dan opkeken, om
-een enkel woord te wisselen. Tot half drie scheen Guillaume ook geheel in zijn werk
-op te gaan. Pierre alleen liep op en neer en zag hen allen als in een boozen droom;
-de meest onschuldige woorden kregen voor hem een verschrikkelijke beteekenis. Gedurende
-het dejeuner had hij moeten zeggen, dat hij wat hoofdpijn had, om zijn gedruktheid
-te verklaren; nu wachtte hij, keek hij, luisterde hij met een toenemenden angst.
-</p>
-<p>Even voor drie uur nam Guillaume, na op zijn horloge gekeken te hebben, zijn hoed.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ga eens uit.&#x201d;
-</p>
-<p>De drie zoons, Grootmoeder en Marie keken op.
-<span class="pageNum" id="pb447">[<a href="#pb447">447</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Ik ga uit&#x200a;&#x2026; Tot ziens.&#x201d;
-</p>
-<p>Toch ging hij niet. Pierre voelde, hoe hij zich, door een vreeselijken innerlijken
-strijd geschokt, vermande en al zijn krachten inspande om niet te beven en niet bleek
-te worden. Wat moest het hem kosten, dat hij zijn drie zoons nog niet een laatste
-maal omhelzen kon, als hij geen vermoedens wilde opwekken, zij zouden hem beletten
-zich op te offeren! En hij overwon met een uitersten heldenmoed.
-</p>
-<p>&#x201c;Tot straks, kinderen!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Tot straks, vader&#x200a;&#x2026; Komt u weer gauw terug?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja&#x200a;&#x2026; Maak je maar niet ongerust om mij! Werk maar rustig door.&#x201d;
-</p>
-<p>Grootmoeder bleef hem in haar verheven zwijgen met haar strakke oogen aanstaren. Maar
-<i>haar</i> had hij een zoen gegeven. Hij keek haar aan; hun blikken smolten een oogenblik samen;
-zij herhaalden voor elkaar nogmaals alles wat hij gewild, wat zij beloofd had, hun
-gemeenschappelijken droom van waarheid en gerechtigheid.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg, Guillaume,&#x201d; riep Marie vroolijk; &#x201c;wil je, als je door de rue des Martyrs komt,
-een boodschap voor mij doen?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ga dan even bij de naaister zeggen, dat ik morgenochtend mijn japon kom passen.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij bedoelde haar trouwjapon, een grijszijden japon, over de groote luxe waarvan zij
-dikwijls grapjes maakte. Als zij erover sprak, begonnen zij en al de anderen te lachen.
-</p>
-<p>&#x201c;Afgesproken, beste meid,&#x201d; antwoordde Guillaume, eveneens lachend. &#x201c;Asschepoesters
-hofjapon, het brokaat en de kant van de fee, om heel mooi en gelukkig te zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar het lachen verstomde, en in de plotselinge stilte scheen nogmaals met luiden
-vleugelslag de dood te strijken, een vreeselijke koude, waarvan de huivering de harten
-der achterblijvenden deed verstijven.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar nou ga ik toch heusch&#x200a;&#x2026; Tot ziens kinderen!&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre verzon een voorwendsel om ook uit te gaan en volgde hem na twee minuten. Om
-hem niet uit het oog te verliezen, behoefde hij hem slechts op de hielen te volgen,
-want hij wist waarheen hij ging. Een innerlijke, volkomen zekerheid zeide hem, dat
-hij hem terug zou vinden bij de deur, die naar de basilica leidde en waaruit hij hem
-den vorigen dag had zien komen. Hij trachtte dan ook niet hem onder de menigte pelgrims,
-die naar de kerk stroomden, terug te vinden, maar ging zoo gauw mogelijk naar het
-<span class="pageNum" id="pb448">[<a href="#pb448">448</a>]</span>atelier van Jahan. Toen hij daar kwam, zag hij, zooals hij verwacht had, Guillaume
-door het staketsel sluipen en verdwijnen. Het gedrang van de groote menigte stelde
-hem in staat zijn broeder te volgen en ongezien door de deur te gaan. Een oogenblik
-moest hij blijven staan, om adem te halen, zoo benauwde hem het heftige kloppen van
-zijn hart.
-</p>
-<p>Van het smalle portaal leidde een dadelijk donker wordende trap steil naar beneden.
-Pierre waagde zich met de grootste voorzichtigheid in dezen steeds dieper wordenden
-nacht en zette zijn voeten zacht neer, om geen leven te maken. Met zijn hand tegen
-den muur tastend, draaide hij rond en liet zich afdalen als in een put. Het afdalen
-duurde echter niet lang. Toen hij weer vasten grond onder zijn voeten voelde, bleef
-hij staan, durfde zich niet bewegen uit vrees zijn aanwezigheid te verraden. De duisternis
-was zwart als inkt. Een zware stilte, geen geluid, geen ademtocht. Welken kant moest
-hij uitgaan?
-</p>
-<p>Hij aarzelde nog, toen hij plotseling een twintig passen voor zich een lichtstraaltje
-zag, een lucifer, die afgestreken werd. Het was Guillaume, die een kaars aanstak.
-Hij herkende zijn breede schouders en behoefde slechts door een soort gemetselde,
-overwelfde, onderaardsche gang het lichtje te volgen. De weg leek eindeloos en het
-kwam Pierre voor, dat hij in Noordelijke richting, onder het schip der basilica, liep.
-</p>
-<p>Plotseling bleef het kleine lichtje stil staan. Pierre liep nog wat door, maar bleef
-in het donker, om te kunnen kijken. Guillaume was midden in een soort lage rotonde
-onder de crypt op zijn knieën gaan liggen en had het uiteinde van de kaars op den
-grond zelf gezet. Dan schoof hij een langen, platten steen, die een gat scheen af
-te sluiten, weg. De twee broers bevonden zich in de fundeeringen van de basilica,
-waar men een van die pijlers, een van die schachten zag, waarin beton gestort was,
-om het gebouw te steunen. Dicht bij dien pijler zelf bevond zich het gat, hetzij een
-natuurlijke spleet in den grond, hetzij een door de aardverschuiving ontstane groote
-scheur. In de omgeving waren andere pijlers, waarover de spleet zich door naar alle
-richtingen vertakkende kleine scheuren eveneens scheen uit te strekken. Toen Pierre
-zijn broer zoo gebukt zag als een mijnwerker, die voor de laatste maal de door hem
-gelegde mijn nakijkt, alvorens de lont in brand te steken, begreep hij plotseling
-het vreeselijke en ontzettende, dat <span class="pageNum" id="pb449">[<a href="#pb449">449</a>]</span>gebeuren zou: aanzienlijke hoeveelheden van de ontzettende springstof waren hier bij
-verschillende gelegenheden heimelijk gebracht, het kruit in de spleet naast den pijler
-gestort, van waaruit het zich in de kleinere scheuren verspreidde, den bodem tot op
-groote diepte verzadigde en op die wijze een mijn van onberekenbare kracht vormde.
-Het kruit kwam tot onder den steen, dien Guillaume weggeschoven had. Hij behoefde
-er slechts een lucifer in te werpen en alles zou in de vlucht vliegen.
-</p>
-<p>Een verstijvende schrik nagelde Pierre een oogenblik als het ware aan den grond vast;
-hij zou niet in staat geweest zijn een stap te doen of een kreet te uiten. Hij zag
-de wriemelende menigte boven weer voor zich, de tien duizend pelgrims, die zich in
-de hooge schepen der basilica ophoopten voor de zegening van het Heilig Sacrament.
-De dreunende Savoyarde luidde uit alle macht, de wierook kronkelde op, de tien duizend
-stemmen hieven een lof- en jubellied aan. En plotseling zou een donderslag, een aardbeving
-volgen, een vulkaan zich openen, die in een vloed van vlammen en rook de geheele kerk
-met haar volk van geloovigen verslinden zou. Ongetwijfeld zou de buitengewone kracht
-der ontploffing, door de steunpijlers te breken en den nog weinig vasten ondergrond
-om te woelen, het gebouw splijten, de helft ervan op de naar Parijs afdalende hellingen
-tot aan de place du Marché slingeren, terwijl de rest, de koorzijde, op de plaats
-zelf ineenstorten zou. En welk een vreeselijke lawine zou dit brekende bosch van stellages,
-deze regen van reusachtige materialen op de daken beneden storten! Geheel Montmartre
-zelf dreigde door de kracht van den schok in een onmetelijken puinhoop veranderd te
-worden.
-</p>
-<p>Guillaume was weer opgestaan. De op den grond geplaatste kaars, die met een rechte,
-hooge vlam brandde, projecteerde zijn groote schaduw, die het geheele souterrain scheen
-te vullen. Het kleine licht leek in al dit donker niet meer dan een onbeweeglijk,
-triest sterretje. Hij kwam wat dichterbij om op zijn horloge te kijken. Vijf minuten
-over drieën. Hij moest dus nog bijna een uur wachten. Dus ging hij geduldig op een
-steen zitten en bewoog zich niet meer. De kaars verlichtte zijn bleek gezicht, zijn
-groot, torenvormig voorhoofd, het geheele energieke gezicht, dat de schitterende oogen
-en de bruine snor nog altijd mooi en jong maakten. Geen van zijn gelaatstrekken bewoog,
-hij staarde in het Niet. Welke gedachten schoten in deze laatste minuten door zijn
-<span class="pageNum" id="pb450">[<a href="#pb450">450</a>]</span>brein? Geen huivering in de lucht: rondom de drukkende nacht, het eeuwige, diepe zwijgen
-der aarde.
-</p>
-<p>Toen ging Pierre, het kloppen van zijn hart bedwingend, naar hem toe. Bij dit geluid
-van stappen was Guillaume dreigend opgestaan, maar dadelijk herkende hij zijn broeder.
-Hij scheen in het geheel niet verbaasd te zijn.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoo, ben je mij gevolgd?&#x2026; Ik voelde wel, dat je mijn geheim wist. Maar het is een
-groot verdriet voor me, dat je er misbruik van maakt door naar mij toe te komen&#x200a;&#x2026;
-Je hadt me die laatste smart moeten besparen.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre vouwde zijn bevende handen en wilde dadelijk smeeken.
-</p>
-<p>&#x201c;Broeder, broeder!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, zeg nog niets. Wanneer je het met alle geweld wilt, dan zal ik straks naar
-je luisteren. Wij hebben nog bijna een uur tijd, we kunnen op ons gemak praten. Maar
-ik wil, dat je de nutteloosheid van alles, wat je meent me te moeten zeggen, inziet.
-Mijn besluit staat vast, ik heb het lang overwogen en zal slechts volgens mijn verstand
-en mijn geweten handelen.&#x201d;
-</p>
-<p>En nu vertelde hij op zijn kalme manier hoe hij, eenmaal tot een groote daad besloten,
-langen tijd geaarzeld had over de keuze van het gebouw, dat hij verwoesten zou. Eerst
-had de Opéra hem aangelokt, maar dan was die storm van woede en gerechtigheid, welke
-deze kleine wereld van genotzoekers wegvaagde, hem zonder eenige hoogere beteekenis,
-als bevlekt met lage, ijverzuchtige gevoelens toegeschenen. Vervolgens had hij aan
-de Beurs gedacht: daar trof hij het alles bedervende geld, de kapitalistische maatschappij,
-waaronder de loonarbeiders reutelen. Maar was ook dat niet iets beperkts, iets speciaals?
-Ook de gedachte aan het Paleis van Justitie, in het bijzonder de zaal van het gerechtshof,
-had hem langen tijd vervolgd. Hoe verleidelijk was het gerechtigheid te oefenen over
-de menschelijke gerechtigheid, den schuldige in de lucht te doen vliegen met de getuigen,
-met den advocaat-generaal, die hem aanklaagt, met den advocaat, die hem verdedigt,
-met de magistraten, die hem veroordeelen, met het nieuwsgierige publiek, dat daar
-komt als om een feuilleton te lezen! En welk een bittere ironie lag er in deze hoogste
-primitieve gerechtigheid van den vulkaan, die alles verslindt, zonder zich met bijzonderheden
-op te houden!
-</p>
-<p>Maar het plan, dat hij het langst gekoesterd had, was den <span class="pageNum" id="pb451">[<a href="#pb451">451</a>]</span>Arc de Triomphe in de lucht te laten vliegen. Dat was in zijn oogen het verdoemenswaardige
-monument, dat den oorlog, den haat tusschen de volkeren, den valschen, zoo duur en
-zoo bloedig gekochten roem der groote veroveraars vereeuwigde! Deze kolos, die opgericht
-was voor de vreeselijkste bloedbaden, waarvoor zooveel levens nutteloos opgeofferd
-waren, moest gedood worden. Wanneer hij hem in den grond had kunnen doen wegzinken,
-dan zou hij den heldhaftigen moed bezeten hebben om geen anderen dood te veroorzaken
-door den zijne, om, door den steenen reus verpletterd, alleen te sterven. Welk een
-graf! En welk een herinnering zou hij aan de wereld achterlaten!
-</p>
-<p>&#x201c;Maar er was geen toegang, geen onderbouw, geen kelder,&#x201d; ging hij voort. &#x201c;Ik heb van
-het plan moeten afzien&#x200a;&#x2026; Bovendien wil ik gaarne alleen sterven. Maar trouwens bestaat
-er een vreeselijker en hoogere les dan de onrechtvaardige dood van een onschuldige
-menigte? Evenals onze menschelijke maatschappijen door de ongerechtigheid, de ellende
-en de meedoogenlooze hardheid van haar raderwerk onschuldige slachtoffers maken, zoo
-moeten aanslagen als deze inslaan als de bliksem en op hun toevalligen weg met hun
-onverbiddelijke verwoesting menschenlevens vernietigen. Het is de voet van een mensch
-midden in een mierenhoop.&#x201d;
-</p>
-<p>Verontwaardigd stiet Pierre een kreet van vurig protest uit.
-</p>
-<p>&#x201c;Broeder, broeder, ben jij het die zoo spreekt?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat ik ten slotte deze basilica van den <span class="corr" id="xd30e5819" title="Bron: Sacré C&#x153;ur">Sacré-C&#x153;ur</span> gekozen heb, is, omdat zij zoo dicht bij de hand, zoo makkelijk te verwoesten is.
-Maar ook omdat zij mij hindert en verbittert, heb ik haar reeds sedert lang ten doode
-opgeschreven&#x200a;&#x2026; Ik heb het je al meer gezegd: je kan je geen grooteren onzin denken,
-Parijs, ons groot Parijs, bekroond en beheerscht door dezen tot verheerlijking van
-het absurde gebouwden tempel. Is na zooveel eeuwen van wetenschap deze kaakslag aan
-het gezond verstand, deze onbeschaamde triomfzucht in het volle daglicht niet onduldbaar?
-Zij willen, dat Parijs berouw heeft, boete doet, omdat het de bevrijdende stad van
-waarheid en gerechtigheid is! Neen, neen, het behoeft slechts alles weg te vagen wat
-het hindert, wat het op zijn weg van bevrijding belemmert!&#x2026; Laat de tempel met zijn
-god van leugen en knechtschap instorten! Laat hij onder zijn puinhoop het volk van
-zijn geloovigen verpletteren, opdat de catastrophe als een der vroegere geologische
-<span class="pageNum" id="pb452">[<a href="#pb452">452</a>]</span>revoluties in het hart der menschheid weerklinke en verandere en herscheppe!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Broeder, broeder,&#x201d; herhaalde Pierre buiten zichzelf; &#x201c;ben jij het, die zoo spreekt?
-Jij, de groote geleerde met je groot hart, bent zoover gekomen! Welke rampzalige storm
-heeft zich van je meester gemaakt, dat je zulke <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> dingen denkt en zegt?&#x2026; Op den avond, waarop wij in wanhopige liefde alles voor elkaar
-gebiecht hebben, heb je me je droom van een ideale anarchie verteld: de vrije harmonie
-van het leven, dat, aan zijn natuurlijke krachten overgelaten, het geluk scheppen
-zou. Maar toen kwam je in verzet tegen diefstal en moord, wierp je de daad ver van
-je, verklaarde en verontschuldigde je haar slechts&#x200a;&#x2026; Wat is er toch gebeurd, dat je
-van het denkende brein de wreede hand, die handelen wil, geworden bent?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Salvat is geguillotineerd,&#x201d; zeide Guillaume eenvoudig, &#x201c;en ik heb zijn testament
-in zijn laatsten blik gelezen. Ik ben slechts de uitvoerder van zijn laatsten wil&#x200a;&#x2026;
-Wat er gebeurd is? Maar alles, waaronder ik lijd, alles wat ik reeds sedert vier maanden
-uitschreeuw, al die gruwelen, welke ons omringen en die een einde moeten nemen!&#x201d;
-</p>
-<p>Een stilte volgde. In de donkerte stonden de twee broeders tegenover elkaar en keken
-elkander aan. Nu begreep Pierre de verandering, die in Guillaume plaats gegrepen had,
-dat, wat de vreeselijke ademtocht van de over Parijs strijkende revolutionnaire besmetting
-van hem gemaakt had. Dit vormde een deel van het dualisme, dat hem zoo tegenstrijdig
-deed lijken: aan de eene zijde de geleerde, die geheel opging in waarneming en ervaring,
-die tegenover de natuur met een voorzichtige logica te werk ging; aan de andere zijde
-de door broederschap, gelijkheid en rechtvaardigheid vervolgde sociale dweper, die
-in een vurige behoefte aan liefde het algemeen geluk eischte. Op die wijze was eerst
-de theoretische anarchist geboren, dat mengsel van wetenschap en hersenschimmen: de
-menschelijke maatschappij moest teruggegeven worden aan de wet der wereldharmonie,
-ieder mensch in een slechts door de liefde geregeerde vrije associatie vrij zijn.
-</p>
-<p>Théophile Morin met Proudhon en Comte, Bache met Saint-Simon en Fourier hadden zijn
-verlangen naar het absolute niet kunnen bevredigen; alle stelsels schenen hem onvolmaakt
-en chaotisch toe, vernietigden elkaar wederkeerig en leidden tot dezelfde levensellende.
-Alleen Janzen bevredigde <span class="pageNum" id="pb453">[<a href="#pb453">453</a>]</span>hem meermalen door zijn korte woorden. Dan was het tragische lot van Salvat als een
-giststof van het hoogste verzet komen vallen in dit hart, dat de gedachte aan ellende
-in opstand bracht, het onrechtvaardige lijden van armen en ongelukkigen verbitterde.
-Weken lang had hij in koorts, met brandende handen en door toenemenden angst dichtgeknepen
-keel geleefd: hij dacht aan de bom van Salvat, waarvan hij den schok nog voelde; aan
-de meedoogenlooze couranten, die zich op den ongelukkige gestort hadden als op een
-dollen hond; aan den in het Bois de Boulogne vervolgden man, die met modder bedekt
-en stervend van honger in de handen der politie gevallen was, aan de rechters, aan
-de gendarmen, aan de getuigen, aan geheel Frankrijk, aan die allen tegen één, die
-voor aller misdaad boeten moest; eindelijk aan de guillotine, de monsterachtige, vuile
-guillotine, die in naam der menschelijke gerechtigheid de niet meer goed te maken
-ongerechtigheid voltrok. Slechts één gedachte bleef in hem over, de gedachte aan gerechtigheid,
-die hem krankzinnig maakte, tot zij in zijn brein alles vernietigde en niets overliet
-dan de vurige voorstelling van een rechtvaardige daad, waardoor hij het onrecht weer
-goed maken, het eeuwige heil brengen zou. Salvat had hem aangekeken, de besmetting
-had gewerkt: hij leefde nog slechts in de zucht om te sterven, zijn bloed te geven,
-het bloed van anderen in stroomen te laten vloeien, opdat de menschheid, door schrik
-en afschuw aangegrepen, de gouden eeuw decreteeren zou.
-</p>
-<p>Pierre begreep de hardnekkige verblinding van een dergelijken waanzin, en de gedachte,
-dat hij dezen niet overwinnen zou, maakte hem radeloos.
-</p>
-<p>&#x201c;Broeder, je bent krankzinnig, ze hebben je krankzinnig gemaakt. Er woedt een storm
-van gewelddadigheid; eerst is men met al te meedoogenlooze onhandigheid tegen hen
-opgetreden, en nu zij elkander gaan wreken, bestaat er geen reden meer, waarom het
-bloed zou ophouden te vloeien&#x200a;&#x2026; Ontwaak uit dezen boozen droom, Guillaume. Het is
-niet mogelijk, dat jij een Salvat wordt, die doodt, een Bergaz, die steelt. Denk aan
-het hôtel van prinses de Hardt, dat zij geplunderd hebben, aan het arme, blonde, lieve
-kind, dat we met opengereten buik hebben zien liggen&#x200a;&#x2026; Je behoort niet tot hen, broeder,
-je kan niet tot hen behooren! Heb erbarmen, heb medelijden!&#x201d;
-</p>
-<p>Met een handgebaar wees Guillaume die nuttelooze redenen <span class="pageNum" id="pb454">[<a href="#pb454">454</a>]</span>af. Hij meende reeds in het rijk des doods te zijn. En wat bekommerde hij zich dan
-om die paar levens, welke tegelijk met het zijne in den eeuwigen <span class="corr" id="xd30e5842" title="Bron: levenstroom">levensstroom</span> terugkeeren zouden? Nooit was er een nieuwe phase in de wereld ontstaan, zonder dat
-er milliarden levens door verpletterd werden.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar je hadt een grootsch doel,&#x201d; riep Pierre uit, om hem, door hem op zijn plicht
-te wijzen, te redden. &#x201c;Het staat je niet vrij op deze manier uit het leven te verdwijnen.&#x201d;
-</p>
-<p>Koortsachtig trachtte hij den trots van den geleerde in hem te wekken. Hij sprak over
-het geheim, dat hij hem had toevertrouwd, over de oorlogsmachine, die in staat was
-legers te verwoesten en steden in stof te doen vallen, die hij aan Frankrijk wilde
-geven, opdat het, als overwinnaar in den nabijen oorlog, de bevrijder der wereld zou
-kunnen worden. En dat buitengewoon grootsche doel had hij opgegeven, zijn vreeselijke
-springstof wilde hij gebruiken, om onschuldigen te dooden, om een kerk te vernietigen,
-die met behulp van millioenen weer opgebouwd zou worden en waarvan men een heiligdom
-van martelaren maken zou!
-</p>
-<p>Guillaume glimlachte.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik heb mijn plan niet opgegeven, ik heb het eenvoudig veranderd. Heb ik je niet van
-mijn twijfel, van mijn vreeselijken tweestrijd verteld? O, te denken, dat men het
-lot van de wereld in zijn handen heeft, en dan te beven en te aarzelen en je af te
-vragen, of je ook zeker het begrip, de wijsheid hebt, om de goede beslissing te nemen!
-Tegenover de vlekken, die ons groot Parijs bezoedelen, tegenover al de misdaden, die
-wij in den laatsten tijd gezien hebben, weifelde ik, vroeg ik mij af, of het kalm,
-of het rein genoeg was, dat men het wagen mocht het de almacht toe te vertrouwen.
-Welk een ramp zou het worden, als een uitvinding als de mijne in de handen van een
-krankzinnig volk, misschien van een dictator, misschien van een usurpator vallen zou,
-die haar zou willen gebruiken, om de naties te terroriseeren en onder de gemeenste
-slavernij te doen bukken&#x200a;&#x2026; Neen, ik wil den oorlog niet vereeuwigen, ik wil hem dooden.&#x201d;
-</p>
-<p>Met vaste stem legde hij hem zijn nieuw plan uit en Pierre vond daarin tot zijn verbazing
-de denkbeelden weer terug, die generaal de Bozonnet hem in tegenovergestelden zin
-uiteengezet had. De oorlog ging, bedreigd door zijn eigen buitensporigheden, zijn
-ondergang tegemoet. Vroeger, ten tijde der huurlegers, later, ten tijde van de conscriptie,
-toen een klein aantal door het lot aangewezen werd, was hij een <span class="pageNum" id="pb455">[<a href="#pb455">455</a>]</span>stand en een hartstocht. Maar van het oogenblik af, dat de geheele wereld vechten
-moet, wil niemand het meer. Alle naties onder de wapenen is door de logische kracht
-der dingen het toekomstige einde der legers. Hoe lang zouden zij nog op dien voet
-van dood brengenden vrede blijven, verpletterd door steeds toenemende budgetten, milliarden
-uitgevend om elkaar in bedwang te houden. Welk een kreet van verlichting zou er opgaan,
-wanneer het verschijnen van een vreeselijke machine, die met één streek legers en
-steden wegveegt, den oorlog onmogelijk maken, de volkeren noodzaken zou tot algemeene
-ontwapening over te gaan. De oorlog zou gedood worden&#x2014;hij, die zoovelen sterven liet,
-zou eveneens sterven. Dat was zijn ideaal, de zekerheid het dadelijk te zullen verwezenlijken,
-bracht hem in geestdrift.
-</p>
-<p>&#x201c;Alles is geregeld. Wanneer ik sterf, wanneer ik verdwijn, geschiedt dat, opdat de
-idee triompheeren zal&#x200a;&#x2026; Je hebt gezien hoe ik mij in de laatste dagen geheele middagen
-met Grootmoeder opgesloten heb. Wij hebben toen alle documenten geclassificeerd en
-alle schikkingen getroffen. Zij heeft mijn aanwijzingen en zal die uitvoeren, ook
-al zou het haar haar leven kosten&#x200a;&#x2026; Zoodra ik dood, onder deze steenen begraven ben,
-zoodra zij de explosie gehoord zal hebben, die Parijs doet schokken en de nieuwe aëra
-inluidt, zal zij aan iedere groote mogendheid de formule van de springstof, de teekening
-van de bom en van het speciale kanon, de complete dossiers, die zij onder haar berusting
-heeft, doen toekomen. Op die wijze geef ik aan alle volkeren het vreeselijke geschenk
-van verwoesting, van almacht, dat ik in den beginne slechts aan een wilde geven, opdat
-alle volkeren, op gelijke wijze met den bliksem gewapend, de wapenen neerleggen.&#x201d;
-</p>
-<p>Met open mond luisterde Pierre naar hem, als had deze vreeselijke voorstelling, waarbij
-het kinderlijke met het geniale streed, hem als een drijfwerk verpletterd.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar waarom, nu je je geheim aan alle volkeren geeft, deze kerk in de lucht te doen
-vliegen, waarom te sterven?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Opdat men mij gelooven zal,&#x201d; riep hij met een geweldige kracht uit. &#x201c;Het gebouw moet
-tegen den grond liggen en ik eronder. Wanneer de proef niet genomen, wanneer het ontzettende
-niet de vreeselijke, verwoestende kracht van de springstof verkondigt, zal men mij
-voor een visionnairen uitvinder uitmaken&#x200a;&#x2026; Veel dooden, veel bloed, opdat het bloed
-voor eeuwig ophoude te vloeien.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb456">[<a href="#pb456">456</a>]</span></p>
-<p>Dan kwam hij met een groot gebaar weer op de noodzakelijkheid der daad terug.
-</p>
-<p>&#x201c;En bovendien heeft Salvat mij deze daad der gerechtigheid nagelaten. Dat ik haar
-nog uitgebreid heb door er een beteekenis aan toe te voegen, door haar te gebruiken,
-om het einde van den oorlog te verhaasten, is, omdat ik een intellectueel, een geleerde
-ben. Misschien zou het beter geweest zijn, als ik maar een eenvoudige van geest was
-en kwam als de vulkaan, die den bodem verandert, maar de zorg, om een menschheid te
-herscheppen, aan het leven overlaat.&#x201d;
-</p>
-<p>De kaars brandde op, en Guillaume stond op van den steen, dien hij geen oogenblik
-verlaten had. Hij keek op zijn horloge: nog tien minuten. Door den zwakken tocht,
-welken zijn bewegingen veroorzaakte, begon het licht te flikkeren. Het was alsof de
-duisternis dichter werd door het steeds aanwezige gevaar van de open mijn, die een
-vonk in de lucht kon doen vliegen.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is dadelijk tijd&#x200a;&#x2026; Kom, Pierre, geef mij een zoen en ga weg. Je weet hoeveel
-ik van je houd, welk een liefde voor jou weer in mijn oud hart ontwaakt is. Heb mij
-dus ook lief, vind de kracht, mij genoeg lief te hebben, om mij naar mijn eigen zin
-en volgens mijn geweten te laten sterven&#x200a;&#x2026; Geef mij een zoen en ga weg zonder nog
-om te kijken.&#x201d;
-</p>
-<p>Zijn groote liefde deed zijn stem beven; hij streed, drong zijn tranen terug, en reeds
-buiten de menschheid, buiten de wereld staande, kon hij zich overwinnen.
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, broeder, je hebt mij niet overtuigd,&#x201d; zeide Pierre, zonder zijn tranen te verbergen,
-&#x201c;en juist, omdat ik zooveel van jou houd, als jij van mij, ga ik niet&#x200a;&#x2026; Nogmaals het
-is onmogelijk, je kunt niet de gek, de moordenaar zijn, die je wezen wilt.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Waarom? Ben ik niet vrij? Ik heb mijn leven van alle plichten, van alle banden vrij
-gemaakt&#x200a;&#x2026; Mijn zoons zijn volwassen, hebben mij niet meer noodig. Mijn hart had nog
-slechts één boei: Marie en die heb ik aan jou gegeven.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre voelde, hoe hem door die woorden een sterk argument in handen gegeven werd,
-en maakte er hartstochtelijk gebruik van.
-</p>
-<p>&#x201c;Dus je wilt sterven, omdat je mij Marie gegeven hebt. Beken het, je hebt haar nog
-altijd lief.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen,&#x201d; riep Guillaume; &#x201c;ik heb haar niet meer lief, ik <span class="pageNum" id="pb457">[<a href="#pb457">457</a>]</span>zweer het je. Ik heb haar aan jou gegeven. Ik heb haar niet meer lief.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Dat geloofde je, maar je ziet nu heel goed, dat je haar nog lief hebt; want nu ben
-je heelemaal van streek, terwijl je daareven onbewogen bleef onder al de verschrikkelijke
-dingen, die we gezegd hebben&#x200a;&#x2026; Omdat je Marie verloren hebt, wil je sterven.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume rilde en op zachten toon, als ondervroeg hij zijn eigen hart, zeide hij:
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, neen, het zou een bezoedeling zijn van mijn hoog doel, wanneer een liefdesmart
-mij tot die vreeselijke daad gebracht had&#x200a;&#x2026; Neen, neen, ik heb er vrijwillig toe besloten,
-ik voer haar uit zonder eenig persoonlijk belang, alleen uit naam der gerechtigheid
-en voor de menschheid, tegen den oorlog, tegen de ellende.&#x201d;
-</p>
-<p>En dan in een kreet vol lijden:
-</p>
-<p>&#x201c;Het is slecht van je, broeder, heel slecht om zoo mijn stervensvreugde te vergallen.
-Ik heb al het geluk, waartoe ik in staat was, om mij heen geschapen; ik was gelukkig,
-dat ik jullie allen gelukkig achterliet, en nu kom jij mijn dood bederven&#x200a;&#x2026; Neen,
-hoe ik mijn hart ook onderzoek, het bloedt niet meer; ik heb Marie niet meer lief
-zooals ik jou lief heb.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar zijn onrust bleef: hij was als het ware bang, dat hij zichzelf voorloog. En langzamerhand
-maakte een woede zich van hem meester:
-</p>
-<p>&#x201c;Luister, Pierre, nu is het genoeg! De tijd dringt&#x200a;&#x2026; Voor de laatste maal, ga! Ik
-beveel het je, ik wil het!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ik zal je bevel niet gehoorzamen&#x200a;&#x2026; Ik blijf. Nu mijn redeneering je niet van je waanzinnig
-plan kan afbrengen, moet je de lont maar in het kruit steken en zal ik met je sterven.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Jij sterven? Jij hebt er het recht niet toe, je bent niet vrij!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Vrij of niet, ik zweer je, dat ik met je zal sterven&#x200a;&#x2026; En wanneer het alleen maar
-noodig is, die kaars in het gat te gooien, zal ik dat zelf doen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij maakte een gebaar; zijn broer dacht, dat hij zijn bedreiging uitvoeren wilde.
-Heftig greep hij hem bij zijn arm.
-</p>
-<p>&#x201c;Waarom zou jij sterven? Dat zou absurd zijn. Laten de anderen sterven! Maar jij?
-Waartoe zou die overbodige monsterachtigheid dienen? Je tracht mij week te maken,
-mijn hart te roeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Doch dan geloofde hij plotseling, dat er een list achter stak.
-<span class="pageNum" id="pb458">[<a href="#pb458">458</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Je wilt die kaars niet nemen, om die erin te werpen, maar om haar uit te blazen,&#x201d;
-mompelde hij woedend. &#x201c;En je denkt, dat ik het daarna niet meer zal kunnen&#x200a;&#x2026; Je bent
-slecht, Pierre!&#x201d;
-</p>
-<p>Dan schreeuwde Pierre op zijn beurt:
-</p>
-<p>&#x201c;Zeker, met alle middelen zal ik je beletten die verschrikkelijke, idiote daad uit
-te voeren.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je wilt mij beletten&#x200a;&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik zal aan je gaan hangen, ik zal mijn armen om je schouders klemmen, ik zal
-je handen tusschen de mijne verlammen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Je wilt het mij beletten, ellendeling, je denkt, dat je het mij beletten zult.&#x201d;
-</p>
-<p>Stikkend van woede en bevend greep Guillaume Pierre aan en kraakte zijn ribben met
-zijn sterke spieren. Dicht tegen elkander aangedrukt, oog in oog, mond aan mond, stonden
-zij zoo in dien onderaardschen kerker, dien hun groote, dansende schaduwen als met
-woeste spookgestalten vulden. De dikke nacht omhulde hen; de bleeke pit was te midden
-van de duisternis niet meer dan een kleine, gele traan.
-</p>
-<p>Dan begon plotseling op die diepte de stilte der aarde, die zoo zwaar op hen drukte,
-te dreunen en langzaam aan door diepe, verre geluidgolven in beweging te komen. Het
-was, als luidde de dood ergens zijn onzichtbare klok.
-</p>
-<p>&#x201c;Hoor je,&#x201d; stamelde Guillaume; &#x201c;dat is hun klok! Het uur is gekomen; ik heb me zelf
-gezworen te handelen, en je wilt het mij beletten!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik zal het je beletten, zoolang ik leef!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Zoolang je <span class="corr" id="xd30e5903" title="Bron: leef">leeft</span>, wil je het mij beletten!&#x201d;
-</p>
-<p>Daar in de hoogte hoorde hij de Savoyarde haar vreugdetonen uitjubelen; hij zag de
-triomphantelijke, met de tien duizend pelgrims gevulde, in den glans van het Heilig
-Sacrament vlammende basilica, waarin de wierook òpkronkelde; een blinde woede greep
-hem aan, nu deze plotselinge hindernis hem den weg naar zijn idée fixe versperde.
-</p>
-<p>&#x201c;Zoolang je leeft, zoolang je leeft!&#x201d; herhaalde hij buiten zichzelf. &#x201c;Sterf dan, ellendeling!&#x201d;
-</p>
-<p>Hij bukte zich vlug, raapte een steen op en zwaaide dien met beide vuisten als een
-knots door de lucht.
-</p>
-<p>&#x201c;Ga je gang,&#x201d; zeide Pierre. &#x201c;Dood mij, dood je broeder eerst voor de anderen te dooden.&#x201d;
-</p>
-<p>Reeds viel de steen neer, maar zijn vuisten hadden blijkbaar <span class="pageNum" id="pb459">[<a href="#pb459">459</a>]</span>gebeefd, want hij schampte slechts den schouder, en Pierre viel in het donker op zijn
-knieën.
-</p>
-<p>Verwilderd, geloofde Guillaume, toen hij hem zoo op den grond zag liggen, dat hij
-hem gedood had. Wat was er toch tusschen hen voorgevallen? Wat had hij gedaan? Hij
-bleef een oogenblik met open mond en wijd opengesperde oogen staan. Hij keek naar
-zijn handen, meende te voelen, dat zij van bloed dropen. Dan drukte hij ze tegen zijn
-voorhoofd, dat van een vreeselijke pijn dreigde te barsten, als had het uitrukken
-van zijn idée fixe zijn schedel gespleten. En plotseling viel hij zelf luid snikkend
-op den grond.
-</p>
-<p>&#x201c;Broeder, broeder, wat heb ik je gedaan? Ik ben een monster!&#x201d;
-</p>
-<p>Hartstochtelijk had Pierre hem weer in zijn armen genomen.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is niets, Guillaume, ik heb niets, ik zweer het je! O, je huilt eindelijk, hoe
-gelukkig ben ik! Je bent gered, ik voel het, want je weent. Hoe heerlijk, dat je woedend
-werdt, dat je toorn tegen mij je boozen droom van geweld weggerukt heeft.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, ik heb een afschuw van mijzelf!&#x2026; Jou dooden, jou! Een wild beest, dat zijn
-broeder doodt! En de anderen, al die anderen hierboven!&#x2026; Ik heb het koud, ik heb het
-zoo koud!&#x201d;
-</p>
-<p>Zijn tanden klapperden; een rilling doorhuiverde hem en deed hem verstijven. Als verdoofd
-scheen hij uit een droom te ontwaken; en in het nieuwe licht, waarmede zijn broedermoord
-alles verlichtte, scheen de daad, die hem vervolgd, bijna waanzinnig gemaakt had,
-hem een misdadige, door een ander ontworpen dwaasheid toe.
-</p>
-<p>&#x201c;Jou dooden!&#x201d; herhaalde hij langzaam. &#x201c;Ik zal het mij nooit vergeven. Mijn leven is
-uit, ik zal nooit den moed hebben nog verder te leven.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre drukte hem nog dichter tegen zich aan in zijn broederarmen.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat zeg je daar?<span id="xd30e5925"></span> Zal dit alles geen nieuwen liefdesband tusschen ons knoopen? O, Guillaume, laat mij
-jou redden, zooals jij mij gered hebt, dan zullen wij nog meer één zijn!&#x2026; Herinner
-je je dien avond in Neuilly niet meer, toen je me aan je hart drukte en mij troostte?
-Ik had je mijn zielsangsten gebiecht en je riep mij toe, dat ik moest leven, moest
-liefhebben&#x200a;&#x2026; En daarna, broeder, heb je nog meer gedaan, heb je je liefde uit je hart
-gerukt en die mij gegeven. Ten koste van jouw geluk heb je mij gelukkig <span class="pageNum" id="pb460">[<a href="#pb460">460</a>]</span>willen maken. Je hebt mij gered door mij het geloof te geven. Welk een geluk, dat
-het nu mijn beurt is, om jou te troosten, te redden, aan het leven terug te geven.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Neen, aan mijn hand kleeft de onuitwischbare vlek van jouw bloed. Ik kan niet meer
-hopen!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja! Hoop in het leven, zooals je mij toegeroepen hebt! Hoop in de liefde, hoop
-in den arbeid!&#x201d;
-</p>
-<p>En in elkanders armen liggend bleven de twee broeders, in tranen badend, zacht praten.
-Plotseling ging de kaars uit, zonder dat zij het merkten. In den als inkt zwarten
-nacht, te midden van de stilte, die weer diep en verheven ingetreden was, stroomden
-hun liefderijke, bevrijdende tranen eindeloos. De een weende van vreugde, omdat hij
-zijn broederschuld betaald had, de ander van ontroering, omdat hij zich zoo dicht
-bij de misdaad gevoeld had in zijn hersenschim, in zijn liefde voor gerechtigheid
-en menschelijkheid. Maar in deze tranen, die hen rein waschten en louterden, lagen
-nog vele andere dingen: een protest tegen al wat lijden is, het innige gebed, dat
-de ellende der wereld eindelijk verzacht zou worden.
-</p>
-<p>Toen schoof Pierre met zijn voet den steen weer over het gat en nam, tastend, Guillaume
-als een klein kind mede.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>In het groote atelier was Grootmoeder onverstoorbaar met haar naaiwerk doorgegaan.
-Nu en dan keek zij, het slaan van vieren afwachtend, naar de klok, die links van haar
-aan den muur hing, en vervolgens naar de basilica, welker onvoltooide massa te midden
-van het reusachtige geraamte der stellingen zichtbaar was. Haar naald maakte langzame,
-regelmatige steken; zij zelf was bleek, stil, maar heroïsch kalm. Marie, die tegenover
-haar zat te borduren, was zenuwachtig; haar draad brak telkens. Zij was ten prooi
-aan een vreemde nervositeit, een onverklaarbare onrust, waarvoor zij geen reden wist,
-maar die haar benauwde. De drie zoons konden niet rustig blijven werken, als werden
-zij door een koortsachtige opwinding aangestoken. Steeds weer trachtten zij hun aandacht
-bij hun werk te bepalen, maar zij beefden bij het minste geluid, keken op, zagen elkaar
-vragend aan. Nu en dan stond er een op, rekte zich uit, ging dan weer zitten. Maar
-zij spraken niet, durfden niets tegen elkander zeggen in de zware stilte, die steeds
-angstaanjagender werd.
-</p>
-<p>Een paar minuten vóór vieren voelde Grootmoeder iets <span class="pageNum" id="pb461">[<a href="#pb461">461</a>]</span>als een uitputting of misschien een behoefte, om tot zichzelf in te keeren. Nogmaals
-had zij op de klok gekeken, dan liet zij haar werk in haar schoot vallen en staarde
-naar de basilica. Van nu af aan voelde zij nog slechts de kracht in zich, om te wachten;
-haar oogen hield zij niet meer af van die reusachtige muren, van het bosch van balken,
-die zich triomphantelijk-trotsch in de blauwe lucht verhieven. Dan joeg plotseling
-het jubelen van de met alle kracht luidende Savoyarde haar, ondanks haar dapperheid,
-een huivering door de leden. Dat was de zegen: de tien duizend pelgrims vulden de
-kerk, het zou dadelijk vier uur slaan. Zij kon aan den aandrang, om op te staan, geen
-weerstand bieden en bleef met gevouwen handen en in spannende afwachting naar buiten
-staren.
-</p>
-<p>&#x201c;Wat scheelt u?&#x201d; riep Thomas, die het zag. &#x201c;Grootmoeder, waarom beeft u zoo?&#x201d;
-</p>
-<p>Ook François en Antoine waren opgestaan en vlogen naar haar toe.
-</p>
-<p>&#x201c;Bent u ziek? Waarom ziet u zoo bleek?&#x201d;
-</p>
-<p>Maar zij antwoordde niet. Mocht de kracht van de springstof de aarde toch splijten,
-het kleine huisje doen wegzinken in den brandenden krater van den vulkaan. Allen met
-vader gelijk sterven, de drie groote zoons en zij, opdat er geen tranen zouden zijn!
-Dat was haar zwijgend gebed. En zij wachtte en wachtte, terwijl een onweerstaanbare
-rilling haar doorhuiverde en haar heldere, dappere oogen in de verte staarden.
-</p>
-<p>&#x201c;Grootmoeder! Grootmoeder!&#x201d; riep Marie radeloos, &#x201c;U maakt ons bang, wanneer u niet
-antwoordt, wanneer u zoo in de verte staart, alsof een ongeluk in galop nadert.&#x201d;
-</p>
-<p>Plotseling stieten Thomas, François en Antoine, door denzelfden angst aangegrepen,
-denzelfden kreet uit:
-</p>
-<p>&#x201c;Vader is in gevaar! Vader zal sterven!&#x201d;
-</p>
-<p>Wat wisten zij? Niets zekers. Thomas had zich wel verwonderd over de groote hoeveelheid
-springstof, die zijn vader vervaardigd had, en zoowel François als Antoine kenden
-de oproerige gedachten, de brandende naastenliefde, die hem nooit loslieten, maar
-in hun eerbiedige vereering wilden zij niets van hem weten dan wat hij hun toevertrouwde,
-vroegen zij hem niets, bogen zij hun hoofd voor al zijn handelingen. Maar nu rees
-een voorgevoel, neen de zekerheid in hen op, dat de vader sterven zou: sedert den
-ochtend huiverde een vreeselijke catastrophe door de lucht, <span class="pageNum" id="pb462">[<a href="#pb462">462</a>]</span>die hen zoo doorrilde, dat zij van koorts beefden, zich ziek en niet tot werken in
-staat gevoelden.
-</p>
-<p>&#x201c;Vader zal sterven! Vader zal sterven!&#x201d;
-</p>
-<p>De drie kolossen stonden naast elkaar; dezelfde angst deed hen sidderen, vervulde
-hen met de woeste begeerte, om het gevaar te leeren kennen, naar hem toe te snellen,
-om met hem te sterven, als zij hem niet redden konden. En in dit hardnekkige zwijgen
-van Grootmoeder streek weer in dat oogenblik de koude ademtocht langs hen, waarvan
-zij de aanraking reeds onder het dejeuner gevoeld hadden.
-</p>
-<p>Het sloeg vier uur; in een drang om voor het laatst te bidden, hief zij haar blanke
-handen op. En nu eindelijk zeide zij:
-</p>
-<p>&#x201c;Vader zal sterven. Niets kan hem redden dan de plicht om te leven!&#x201d;
-</p>
-<p>Alle drie wilden zij naar buiten stormen&#x2014;zij wisten niet waarheen&#x2014;de hindernissen
-neerwerpen, triompheeren over het Niet. Zoo wanhopig, zoo radeloos zagen zij er in
-hun onmacht, om iets te doen, uit, dat zij hen trachtte te kalmeeren:
-</p>
-<p>&#x201c;Vader wilde sterven, en het is zijn wil alleen te sterven.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij rilden, trachtten zelf ook helden te zijn. Maar de minuten verstreken en het was
-alsof de groote koude met langzamen vleugelslag verdwenen was. Zoo vliegt dikwijls
-in de avondschemering een nachtvogel als een ongeluksbode het venster binnen, klappert
-in de donkere kamer rond en klapwiekt dan weer weg, den rouw met zich nemend. Zoo
-was het ook nu: de basilica bleef staan, de aarde opende zich niet, om haar te verzwelgen.
-Langzamerhand maakte de vreeselijke angst, die hun hart samenkneep, plaats voor de
-hoop, de eeuwige lente.
-</p>
-<p>Toen Guillaume, gevolgd door Pierre, binnentrad, klonk één kreet van herleving uit
-aller hart:
-</p>
-<p>&#x201c;Vader!&#x201d;
-</p>
-<p>Hun kussen, hun tranen braken zijn kracht geheel; hij moest gaan zitten. Met een blik,
-dien hij om zich heen wierp, was hij wederom in het leven teruggekeerd, maar als een
-wanhopige, dien men met geweld dwingt verder te leven. Grootmoeder, die begreep hoe
-zwaar het hem viel, dat zijn wil gestorven was, nam glimlachend zijn beide handen,
-als om hem te kennen te geven, dat zij gelukkig was hem terug te zien, nu hij had
-ingezien, dat het zijn plicht was niet uit het leven te deserteeren. Hij leed nog
-zeer. Zij spaarden <span class="pageNum" id="pb463">[<a href="#pb463">463</a>]</span>hem iederen uitleg. Hij vertelde niets, maar had eenvoudig met een gebaar, met een
-liefdevol woord Pierre als zijn redder aangewezen.
-</p>
-<p>In een hoek viel Marie den jongen man om den hals.
-</p>
-<p>&#x201c;Mijn lieve, beste Pierre, ik heb je nog nooit een zoen gegeven. De eerste maal zal
-het iets voor ernstigs zijn&#x200a;&#x2026; Ik houd van je, mijn beste Pierre, ik houd van je met
-heel mijn hart.&#x201d;
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Den avond van dienzelfden dag waren Guillaume en Pierre, toen de duisternis inviel,
-een oogenblik alleen in het groote atelier. De kinderen waren uitgegaan, Grootmoeder
-en Marie waren boven oud linnengoed aan het uitzoeken, terwijl madame Mathis, die
-verstel werk teruggebracht had, geduldig in een donker hoekje zat te wachten op het
-goed, dat de dames mede zouden brengen. De twee broers hadden haar heelemaal vergeten
-en praatten zacht verder.
-</p>
-<p>Plotseling schrokken zij door het binnenkomen van Janzen met zijn blonden, mageren
-Christuskop. Hij kwam maar heel zelden, doch men wist nooit vanwaar en evenmin waarheen
-hij terugging. Maandenlang placht hij te verdwijnen, om dan onverwachts weer op te
-duiken.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik vertrek vanavond,&#x201d; zeide hij met zijn kalme, als een mes zoo scherpe stem.
-</p>
-<p>&#x201c;Ga je naar huis, naar Rusland?&#x201d; vroeg Guillaume.
-</p>
-<p>&#x201c;O, naar huis!&#x201d; antwoordde hij met een fijn, minachtend glimlachje. &#x201c;Ik voel me overal
-thuis. In de eerste plaats ben ik geen Rus, en in de tweede plaats wil ik slechts
-tot de geheele wereld behooren.&#x201d;
-</p>
-<p>En met een breed gebaar gaf hij te kennen, dat hij een vaderlandlooze was, die zijn
-ideaal van bloedige broederschap over alle grenzen met zich voerde. Uit enkele woorden
-meenden de twee broeders op te moeten maken, dat hij naar Spanje terugging, waar vrienden
-op hem wachtten. Er was veel werk. Hij was kalm gaan zitten en zeide op denzelfden
-kouden toon:
-</p>
-<p>&#x201c;Ze hebben daarnet een bom in het café de l&#x2019;Univers op den boulevard geworpen. Drie
-bourgeois zijn gedood.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume en Pierre wilden bijzonderheden hooren. Toen vertelde hij, dat hij toevallig
-voorbijkwam, de ontploffing gehoord en de ramen van het café in scherven had zien
-springen. Drie bezoekers waren gedood; van twee had men de identiteit nog niet kunnen
-vaststellen; de derde was een <span class="pageNum" id="pb464">[<a href="#pb464">464</a>]</span>stamgast, een klein renteniertje, dat iederen dag zijn dominotje kwam leggen. In het
-café was het één woestenij: de marmeren tafeltjes waren gebroken, de kroonluchter
-verbogen, de spiegels met kogels doorboord. En een schrik en een opwinding en een
-gedrang! Ze hadden den dader dadelijk gegrepen, toen hij de rue Caumartin inslaan
-wilde, om te vluchten.
-</p>
-<p>&#x201c;Ik ben het je maar even komen vertellen,&#x201d; zeide Janzen. &#x201c;Het is beter, dat je het
-weet.&#x201d;
-</p>
-<p>En toen Pierre hem vroeg, wie de gearresteerde was, voegde hij eraan toe:
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is juist het beroerde. Jullie kent hem. Het is de kleine Victor Mathis.&#x201d;
-</p>
-<p>Te laat wilde Pierre hem den naam in zijn keel terugdringen: hij herinnerde zich plotseling,
-dat de moeder in een donker hoekje achter hen zat. Was zij er nog? En hij zag den
-kleinen, bijna baardloozen Victor met het rechte, hardnekkige voorhoofd weer voor
-zich; de grijze oogen flikkerden vol onverzoenlijken wrok, de scherpe neus en de smalle
-lippen verrieden een krachtige energie, een meedoogenloozen haat. Hij was geen eenvoudige
-van geest, geen onterfde, maar een beschaafde, ontwikkelde bourgeois-zoon, die tot
-de <span class="corr" id="xd30e5990" title="Bron: Ecole">École</span> Normale toegelaten was. Voor zijn <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> daad bestond geen verontschuldiging, geen politieke hartstocht, geen humanitaire
-waanzin, zelfs niet eens het bittere leed der armen. Hij was de zuivere vernieler,
-de theoreticus der verwoesting, de krachtige, koelbloedige geest, die zijn ontwikkeling
-gebruikte, om den moord te overwegen en daaruit het werktuig van de sociale ontwikkeling
-te maken.
-</p>
-<p>Ook was hij een dichter, een dweper, maar de vreeselijkste, dien men zich denken kon,
-een monster, dat slechts door zijn waanzinnigen trots, het verlangen naar een wilde
-onsterfelijkheid, den droom van een uit de beide armen der guillotine oprijzende dageraad
-verklaard kon worden. Volgens hem bestond er niets, niets dan de blinde zeis, die
-de wereld afmaait.
-</p>
-<p>&#x201c;O,&#x201d; mompelde Guillaume heel zacht; &#x201c;die heeft wel gedurfd.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar reeds had Pierre hem liefdevol de hand gedrukt, en hij voelde, dat hij even radeloos,
-even opstandig was als hij zelf, dat zijn menschelijk hart, zijn geheele solidariteit
-in verzet kwamen. Misschien was deze laatste gruweldaad noodig om hem geheel te verpletteren
-en te genezen.
-<span class="pageNum" id="pb465">[<a href="#pb465">465</a>]</span></p>
-<p>Ongetwijfeld was Janzen medeplichtig en hij vertelde juist, dat Victor Mathis Salvat
-gewroken had, toen er in het donker een luide, pijnlijke gil en dan de zware val van
-een lichaam op den grond weerklonk. Het was madame Mathis, de moeder, die, door het
-toevallig gehoorde nieuws verpletterd, als een doode massa neerviel. Op dat oogenblik
-kwam Grootmoeder met een lamp beneden. Het werd licht in het vertrek, ze vlogen de
-ongelukkige vrouw, die daar doodsbleek in haar dunne, zwarte japon lag, te hulp.
-</p>
-<p>Weer was het voor Pierre een onzegbare smart. Dat arme, ongelukkige schepsel! Hij
-herinnerde zich haar, zooals hij haar bij abbé Rose gezien had&#x2014;een zoo bescheiden,
-zich op den achtergrond houdende arme, die nauwlijks leven kon van de armzalige rente,
-die het verbitterde ongeluk haar gelaten had. Een rijke familie uit de provincie,
-een liefdesroman, een vlucht in de armen van den geliefde, dan de tegenspoed, de achteruitgang
-van het huishouden, de dood van den man. En in haar weduwschap was haar, na het verlies
-van de enkele stuivers, die haar in staat gesteld hadden haar zoon op te voeden, niets
-overgebleven dan deze zoon, haar Victor, haar afgod, voor wien zij een schitterende
-toekomst droomde. En nu hoorde zij plotseling, dat die zoon de vloekwaardigste moordenaar
-was, dat hij een bom in een café geworpen en drie mannen gedood had.
-</p>
-<p>Toen madame Mathis dank zij den goeden zorgen van Grootmoeder weer tot bewustzijn
-kwam, brak zij in een eindeloos snikken uit en stiet zulke hartverscheurende jammerkreten
-uit, dat de handen van Pierre en Guillaume elkaar weer zochten en vonden, terwijl
-hun geschokte, genezen zielen in elkander samensmolten.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch5.5" class="div2 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch5.5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">V.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Vijftien maanden later dejeuneerden op een prachtigen, gouden Septemberdag Bache en
-Théophile Morin bij Guillaume in het atelier tegenover het onmetelijke Parijs.
-</p>
-<p>Naast de tafel stond een wieg, waarvan de gordijntjes waren dichtgetrokken; daaronder
-sliep Jean, een dikke jongen van vier maanden, de zoon van Pierre en Marie. Dezen
-waren, eenvoudig om de maatschappelijke rechten van het kind te beschermen, op de
-mairie te Montmartre burgerlijk getrouwd, hoewel het bij hen vastgestaan had het daarbuiten
-te doen, wanneer zij geen maire zouden hebben kunnen vinden, die <span class="pageNum" id="pb466">[<a href="#pb466">466</a>]</span>een oud-priester had willen trouwen. Dan waren zij, om Guillaume, die hen bij zich
-had willen houden, ten einde den familiekring uit te breiden, een genoegen te doen,
-in het kleine huisje blijven wonen te Montmartre, terwijl zij dat te Neuilly overlieten
-aan de hoede van Sophie, de oude dienstbode. En zoo vloot gedurende de bijna veertien
-maanden, dat zij elkaar toebehoorden, het leven rustig voort.
-</p>
-<p>Trouwens om het jonge paar had slechts vrede, liefde en arbeid geheerscht. François,
-die met alle diploma&#x2019;s de <span class="corr" id="xd30e6013" title="Bron: Ecole">École</span> Normale verlaten had, zou naar een lyceum in het Westen gaan, want hij wilde zijn
-verplichten proeftijd in het onderwijs doormaken, om het dan later op te geven en
-zich geheel aan de wetenschap te wijden. Antoine had een groot succes gehad met een
-serie bewonderenswaardige houtsneden, gezichten op en straattooneelen uit Parijs,
-en zou in de volgende lente met Lise Jahan, die dan achttien jaar zijn zou, trouwen.
-Maar van de drie zoons triompheerde vooral Thomas, die dank zij een geniaal idee van
-zijn vader, den beroemden kleinen motor gevonden en geconstrueerd had. Na het ineenstorten
-van al zijn reusachtige en hersenschimmige plannen had Guillaume op een ochtend de
-plotselinge ingeving gekregen om de door hem ontdekte en nu nutteloos geworden springstof
-te gebruiken als beweegkracht en te trachten haar voor den motor, dien zijn oudste
-zoon nu al zoo lang voor de fabriek Grandidier bestudeerde, in de plaats van petroleum
-aan te wenden. Hij was met Thomas aan het werk gegaan en had een nieuw mechanisme
-uitgevonden, waarbij hij op tallooze moeilijkheden stuitte, die echter na een jaar
-van ingespannen arbeid overwonnen waren. Nu hadden vader en zoon het wonder verwezenlijkt
-het stond daar op een eikenhouten onderstel gereed om zich in beweging te zetten,
-zoodra men de laatste hand eraan gelegd had.
-</p>
-<p>In het nu zoo vroolijke, rustige huisje oefende Grootmoeder ondanks haar hoogen leeftijd
-nog steeds het oppergezag uit. Allen gehoorzaamden haar en zij was overal, zonder
-schijnbaar ooit haar stoel voor het werktafeltje te verlaten. Sedert de geboorte van
-Jean sprak zij erover hem op te voeden, zooals zij Thomas, François en Antoine opgevoed
-had. De heerlijke dapperheid der opoffering vervulde haar en zij scheen te gelooven,
-dat zij niet sterven zou, zoolang zij de haren leiden, liefhebben, redden moest. Marie
-verwonderde er zich over; zij zelf was, sedert zij haar kind <span class="pageNum" id="pb467">[<a href="#pb467">467</a>]</span>voedde, ondanks haar goede gezondheid en voortdurende opgewektheid dikwijls moe. Op
-die wijze had Jean twee moeders, die naast zijn wiegje waakten, terwijl Pierre, die
-de hulp van Thomas geworden was, aan den blaasbalg trok, nu en dan reeds enkele onderdeelen
-maakte en zijn leertijd als werktuigkundige bijna te boven was.
-</p>
-<p>Dien dag had de aanwezigheid van Bache en Théophile Morin het dejeuner nog vroolijker
-gemaakt dan gewoonlijk; de tafel was reeds afgenomen en de koffie werd juist binnengebracht,
-toen een kleine jongen, de zoon van een <span class="corr" id="xd30e6022" title="Bron: concierge">conciërge</span> uit de rue Cortot, naar mijnheer Pierre Froment kwam vragen. Met stamelende woorden
-vertelde hij, dat mijnheer de abbé Rose heel ziek was, op sterven lag en mijnheer
-Pierre Froment vragen liet, om dadelijk, dadelijk te komen.
-</p>
-<p>Diep ontroerd ging Pierre met den jongen mede. In de rue Cortot vond hij in den kleinen,
-vochtigen, op een smallen tuin uitzienden rez-de-chaussée abbé <span class="corr" id="xd30e6027" title="Bron: Rosé">Rose</span> stervend, maar nog bij zijn volle bewustzijn. Een non verpleegde hem en scheen door
-de komst van dezen bezoeker, dien zij niet kende, heel verbaasd en ongerust. Pierre
-begreep dan ook dadelijk, dat de stervende bewaakt werd en dat hij een list gebruikt
-had, om hem door den zoon van den <span class="corr" id="xd30e6030" title="Bron: concierge">conciërge</span> te laten halen. Maar toen de abbé haar op zijn goedig ernstigen toon gevraagd had
-hen een oogenblik alleen te laten, waagde zij het niet zich tegen dien laatsten wensch
-te verzetten, en verwijderde zich.
-</p>
-<p>&#x201c;O, beste jongen, wat verlangde ik ernaar, om nog eens met je te praten. Ga daar op
-dien stoel dicht bij het bed zitten, opdat je me kunt verstaan, want dit is het einde,
-vanavond zal ik er niet meer zijn. En ik heb je zoo&#x2019;n grooten dienst te vragen.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre was diep geschokt hem zoo uitgeteerd en met een zoo wit gezicht te vinden,
-waarin nog slechts zijn onschuldige, liefdevolle oogen glansden.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar ik zou veel eerder gekomen zijn als ik geweten had, dat u naar mij verlangde.
-Waarom hebt u mij niet laten halen? Wordt u bewaakt?&#x201d;
-</p>
-<p>Om de lippen van den abbé speelde een verlegen glimlachje van schaamte en bekentenis.
-</p>
-<p>&#x201c;Je moogt het gerust weten, beste jongen, ik heb weer domheden uitgehaald. Ja, ik
-heb zonder onderzoek aan menschen, die het blijkbaar niet verdienden, aalmoezen gegeven.
-Enfin een heel schandaal; in het aartsbisschoppelijk <span class="pageNum" id="pb468">[<a href="#pb468">468</a>]</span>paleis hebben ze me verweten, dat ik den godsdienst in gevaar bracht. Toen zij hoorden,
-dat ik ziek was, hebben zij mij deze goede zuster gezonden, uit vrees, dat ik op het
-stroo zou sterven en de lakens van mijn bed geven zou, als ze het mij niet beletten.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij hield even op om adem te halen.
-</p>
-<p>&#x201c;Je begrijpt, dat die goede zuster&#x2014;o, zij is een heel vrome vrouw&#x2014;hier is, om mij
-te verplegen en mij te beletten om op mijn sterfbed nog dwaasheden te doen. Ik moest
-dus door een kleine list, die God mij, naar ik hoop, vergeven zal, haar waakzaamheid
-om den tuin te leiden. Het gaat natuurlijk om mijn armen! Om over hen met jou te spreken,
-verlangde ik er zoo vurig naar je te zien.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Spreek, ik sta tot uw beschikking met hart en ziel,&#x201d; zeide Pierre met tranen in de
-oogen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ja, dat weet ik, mijn jongen. Daarom heb ik ook aan jou gedacht, aan jou alleen.
-Ondanks alles wat er gebeurd is, heb ik slechts vertrouwen in jou, ben jij slechts
-in staat mij te begrijpen en mij de belofte te doen, die mij helpen zal rustig te
-sterven.&#x201d;
-</p>
-<p>Dat was de eenige toespeling op de wreede breuk, die tusschen hen ontstaan was, nadat
-hij den jongen priester zonder soutane en in opstand tegen de Kerk ontmoet had. Later
-had hij van zijn <span class="corr" title="Bron: huwlijk">huwelijk</span> gehoord en wist, dat hij daarmede voor eeuwig zijn laatsten band met den godsdienst
-verbroken had. Maar in dit laatste uur scheen dat niet meer voor hem te tellen: hij
-kende het vurige hart van Pierre, en verlangde slechts naar den mensch, in wien hij
-een zoo mooie, hartstochtelijke naastenliefde had zien branden.
-</p>
-<p>&#x201c;Lieve Hemel,&#x201d; ging hij voort, terwijl hij nog de kracht vond, om te glimlachen; &#x201c;het
-is heel eenvoudig, ik wil je tot mijn erfgenaam benoemen. O, een mooie erfenis is
-het niet; ik geef je mijn armen, want ik heb niets anders, ik laat alleen mijn armen
-na.&#x201d;
-</p>
-<p>Drie vooral lagen hem na aan het hart; het denkbeeld, dat hij ze zonder hulp en beroofd
-van de enkele kruimels, die hij alleen hun gaf en waarvan zij leefden, achter zou
-laten, maakte hem wanhopig. In de eerste plaats de groote Oude, den ouden man, naar
-wien hij een avond vergeefs gezocht had, om hem naar het Asile des Invalides du Travail
-te brengen. Ten slotte was hij er toch opgenomen, maar drie dagen later was hij gevlucht,
-daar hij zich niet aan de regelen wilde onderwerpen. Hij was woest, onhandelbaar en
-<span class="pageNum" id="pb469">[<a href="#pb469">469</a>]</span>had een onuitstaanbaar karakter, maar hij kon toch niet van honger sterven. Deze kwam
-iederen Zaterdag en kreeg dan twintig sous; daar had hij de geheele week genoeg aan.
-Dan was er verder nog een niet meer tot werken in staat zijnde oude vrouw in een krot
-in de rue du Mont-Cenis, voor wie hij den bakker betalen moest, die haar iederen dag
-brood bracht. Maar vooral had hij te doen met een arme jonge vrouw, een ongetrouwde
-moeder, die aan tering leed, niet meer in staat om te werken en wanhopig bij het denkbeeld,
-dat haar dochtertje na haar dood op straat zou staan. Hier was dus een dubbele erfenis;
-de moeder, die tot aan haar dood gesteund, en het dochtertje, dat later ergens fatsoenlijk
-ondergebracht moest worden.
-</p>
-<p>&#x201c;Je neemt het me niet kwalijk, beste jongen, dat ik je die onaangenaamheden nalaat&#x200a;&#x2026;
-Ik heb wel getracht de goede zuster, die mij verpleegt, voor mijn klein wereldje te
-interesseeren, maar toen ik haar van den grooten Oude vertelde, maakte zij verschrikt
-het teeken des kruises. Zij is precies als mijn vriend abbé Favernier, ik ken geen
-meer rechtschapen ziel en toch zou ik het hem niet durven toevertrouwen, want hij
-heeft zoo zijn ideeën&#x200a;&#x2026; Nogmaals, beste jongen, ik ben alleen maar zeker van jou,
-je moet mijn erfenis aanvaarden, als je wilt, dat ik rustig heenga.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre weende.
-</p>
-<p>&#x201c;Natuurlijk, met hart en ziel. Uw wil zal mij heilig zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Goed! Ja, ik wist wel, dat je het doen zou&#x200a;&#x2026; Dat is dus afgesproken: iederen Zaterdag
-twintig sous aan den grooten Oude, brood voor de oude vrouw, den dood van de jonge
-moeder verzachten en voor het dochtertje zorgen&#x200a;&#x2026; O, als je eens wist hoeveel lichter
-nu mijn hart is! Nu kan de dood komen; hij zal zacht zijn.&#x201d;
-</p>
-<p>Over zijn goed, rond, sneeuwwit gezicht spreidde zich een laatste vreugde uit. Hij
-nam een hand van Pierre in de zijne en hield die op den rand van zijn bed, om in kalme
-liefde afscheid van hem te nemen. Zijn stem werd nog zwakker, terwijl hij heel zacht
-zijn gedachten zeide.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik ben blij heen te gaan&#x200a;&#x2026; Ik kan niet meer, ik kan niet meer. Hoeveel ik ook
-gaf, toch voelde ik, dat het noodig was steeds meer te geven. Hoe treurig is die machtelooze
-barmhartigheid, dat geven zonder hoop ooit het lijden te genezen!&#x2026; En ik maakte me
-nogal zoo boos over jouw denkbeelden, herinner je je nog wel? Ik zei toen tegen je,
-dat wij elkander altijd lief zouden hebben in onze armen; <span class="pageNum" id="pb470">[<a href="#pb470">470</a>]</span>en dat was waar, want anders zou je niet hier en zoo liefdevol zijn voor mij en voor
-hen, die ik achterlaat. Maar ondanks alles, ik kan niet meer, ik kan niet meer, en
-ik ga liever heen, daar de smart van anderen mij overweldigde en ik ten slotte alle
-mogelijke domheden beging, den geloovigen ergernis gaf, mijn superieuren boos maakte,
-zonder dat het mij gelukte den altijd grooter wordenden drom der ellende ook maar
-met één ongelukkige te verminderen.&#x2026; Vaarwel, mijn lief kind! Mijn arm, oud hart gaat
-gemarteld in het graf, mijn oude handen zijn moe en overwonnen.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre omhelsde hem vol liefde en verliet hem met tranen in de oogen en door een diepe
-ontroering aangegrepen. Nooit had hij een zoo zwaarmoedige jammerklacht gehoord als
-deze bekentenis van de onmachtige barmhartigheid door dit reine, oude kind, dat eenvoudige
-hart vol verheven goedheid. O, welk een ramp&#x2014;de menschelijke goedheid is nutteloos,
-de wereld stuwt ondanks de uit medelijden vergoten tranen, ondanks de uit zoovele
-handen gevallen aalmoezen sedert eeuwen denzelfden stroom van nood en ellende voort.
-Hier werd de dood gewenscht, hier was de Christen gelukkig aan de gruwelen van deze
-aarde te ontsnappen.
-</p>
-<p>Toen Pierre in het atelier terugkwam, was de tafel reeds lang afgenomen. Bache en
-Théophile Morin zaten met Guillaume te praten, terwijl de drie zoons weer aan hun
-gewone bezigheden gegaan waren. Ook Marie had haar oude plekje aan het werktafeltje
-tegenover Grootmoeder weer ingenomen, maar van tijd tot tijd stond zij op, om te kijken
-of de kleine Jean met zijn dikke knuistjes op zijn borst gedrukt wel rustig sliep.
-Pierre, die zijn ontroering in zichzelf opsloot, boog zich met de jonge vrouw, op
-wier haren hij een kus drukte, over de wieg; dan bond hij zich een schort voor en
-ging Thomas helpen, die bezig was den motor voor het laatst te regelen.
-</p>
-<p>Plotseling verdween voor Pierre het atelier, zag hij niet langer de personen, die
-er zich bevonden, hoorde ze niet meer. Alleen de geur van Marie bleef op zijn lippen
-achter. Een herinnering was voor hem opgerezen, die aan den ijskouden ochtend, waarop
-de oude priester hem voor den Sacré-C&#x153;ur aangesproken en hem angstig en schuw opgedragen
-had een aalmoes te brengen aan dien ouden man, dien Laveuve, die van ellende gestorven
-was als een hond op den hoek van een straat. Welk een treurige ochtend toen, welk
-een strijd en marteling in hem, en welk een opstanding <span class="pageNum" id="pb471">[<a href="#pb471">471</a>]</span>daarna! Dien dag had hij een van zijn laatste missen gelezen en hij herinnerde zich
-met een huivering zijn <span class="corr" id="xd30e6072" title="Bron: afschuwlijken">afschuwelijken</span> angst, de wanhoop over zijn twijfel, over zijn Niet. Het was na zijn twee jammerlijk
-mislukte proefnemingen: Lourdes, waar de verheerlijking van het absurde hem medelijden
-had doen krijgen met de poging van een terugkeer tot het oorspronkelijk geloof van
-de jonge, onder het juk van hun onwetendheid gebogen volkeren; Rome, dat niet in staat
-was tot een herleving, dat hij stervend tusschen zijn puinhoopen had zien liggen,
-dat weldra in het stof van gestorven godsdiensten vallen zou. In hem zelf had de naastenliefde
-bankroet geslagen; hij geloofde niet meer aan de genezing door de aalmoes van de oude
-lijdende menschheid, verwachtte nog slechts de vreeselijke catastrophe, brand en bloedbaden,
-die de oude schuldige en veroordeelde wereld vernietigen zouden.
-</p>
-<p>De trotsche leugen, waarachter hij zich verscholen had, om de soutane te blijven dragen,
-de valsche positie, waarin hij verkeerde als ongeloovig priester, die kuisch en eerlijk
-over het geloof van anderen blijft waken, benauwde hem. Het probleem van een nieuwen
-godsdienst, van een nieuwe, voor den vrede der toekomstige democratieën nieuwe hoop
-kwelde hem zonder dat hij een te verwezenlijken oplossing tusschen de zekerheden der
-wetenschap en de behoefte aan het goddelijke, die de menschheid schijnt te verteren,
-vinden kon. Wanneer het Christendom met de idee der naastenliefde ineenstortte, dan
-bleef er niets over dan de gerechtigheid, de kreet, die uit aller borst opsteeg, niets
-van den strijd der gerechtigheid tegen de barmhartigheid in het groote, door asch
-zoo verduisterde, met het vreeselijke onbekende zoo vervulde Parijs, de strijd, waarin
-zijn hart en zijn rede tegenover elkander zouden staan. Hier in Parijs lag het derde
-en beslissende experiment, de waarheid, die eindelijk als de zon door de wolken breken
-zou, de heroverde gezondheid, de kracht en de levensvreugde.
-</p>
-<p>Maar de overpeinzingen van Pierre werden onderbroken, want hij moest een werktuig
-zoeken, dat Thomas hem vroeg, en hoorde hoe Bache zeide:
-</p>
-<p>&#x201c;Het kabinet heeft vanochtend zijn ontslag genomen. Vignon heeft er genoeg van. Hij
-bewaart zijn krachten tot later.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Hij is meer dan een jaar aan het bewind geweest. Dat is al heel mooi,&#x201d; zeide Morin.
-</p>
-<p>Na den bomaanslag van Victor Mathis, die veroordeeld <span class="pageNum" id="pb472">[<a href="#pb472">472</a>]</span>was en drie weken later terechtgesteld werd, was Monferrand gevallen. Waarom behoefde
-men een sterken man aan het hoofd der regeering te hebben, als de bommen het land
-toch schrik aan bleven jagen? De voornaamste reden van zijn val was echter geweest,
-dat hij de Kamer door zijn wolvenhonger tegen zich ingenomen had en hij het deel van
-anderen zelf verslond. Ditmaal was Vignon ondanks zijn hervormingsprogramma, waarvoor
-men al zoo lang terugschrok, zijn opvolger geworden, maar, hoewel hij volkomen eerlijk
-en oprecht was, had hij slechts weinig beteekenende hervormingen tot stand kunnen
-brengen. Zijn handen waren gebonden; duizenden hinderpalen deden zich voor. Hij had
-er zich in geschikt te regeeren zooals alle anderen en men was tot de ontdekking gekomen,
-dat er tusschen Vignon en Monferrand slechts een verschil in nuance bestond.
-</p>
-<p>&#x201c;Ze noemen Monferrand weer,&#x201d; zeide Guillaume.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, hij moet veel kans hebben. Er wordt hard voor hem gewerkt.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan verklaarde Bache, die zich met bitteren spot over Mège vroolijk maakte, dat de
-collectivistische afgevaardigde door het doen vallen van ministeries, zoo&#x2019;n beetje
-voor gek speelde; beurtelings diende hij de eerzucht van iedere partij, zonder ooit
-de minste kans te hebben zelf aan het bewind te komen.
-</p>
-<p>&#x201c;Laten zij elkander maar verslinden,&#x201d; zeide Guillaume. &#x201c;In hun grimmige eerzucht om
-te regeeren, om over het geld en de macht te beschikken, strijden zij slechts om personenquaesties.
-Maar dat belet niet, dat de revolutie voortgaat en de gebeurtenissen zich voltrekken.
-Boven alles staat de voortschrijdende menschheid.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre werd door die woorden zeer getroffen en zonk weer in zijn herinneringen terug.
-Het angstaanjagende experiment begon weer; hij was weer midden in het onmetelijke
-Parijs. Parijs, dat was de reusachtige ketel, waarin een geheele menschheid borrelde,
-de slechtste en de beste, het vreeselijkste heksenbrouwsel, de kostbaarste poeders
-vermengd met excrementen, waaruit de drank van liefde en eeuwige jeugd te voorschijn
-moest komen. En in dien ketel zag hij in de eerste plaats het schuim der politieke
-wereld: Monferrand, die Barroux den nek omdraaide, geldwolven als Fonsègue, Dutheil
-en Chaigneux kocht, middelmatigheid als Taboureau en Dauvergne uitbuitte en alles,
-tot zelfs den sectarischen hartstocht van Mège en de intelligente eerzucht van Vignon
-<span class="pageNum" id="pb473">[<a href="#pb473">473</a>]</span>aan zijn belangen dienstbaar maakte. Dan kwam het vergiftigende geld, de zaak met
-de Afrikaansche sporen, die het Parlement verrot had, die van Duvillard den triompheerenden
-bourgeois, den openbaren verleider, den kanker der financieele wereld gemaakt had.
-</p>
-<p>Vervolgens kwam in juiste volgorde het gezin van Duvillard, dat hij zelf infecteerde,
-de verschrikkelijke geschiedenis van Eve, die Gérard aan haar dochter Camille betwistte,
-die hem haar ontstal; de zoon Hyacinthe, die zijn maîtresse Rosemonde, een half krankzinnige,
-gaf aan Silviane, een bekende hoer, met wie zijn vader zich openlijk afficheerde.
-Dan kwam de oude, uitstervende aristocratie met de bleeke gestalten van madame de
-Quinsac en markies de Morigny; de oude militaire geest, welks begrafenis door generaal
-de Bozonnet geleid werd; de aan de regeering onderworpen magistratuur&#x2014;een Amadieu,
-die zijn carrière met opzienbarende processen maakte, een Lehmann, die zijn requisitoir
-schreef in het kabinet van den minister, wiens politiek hij verdedigde; de hebzuchtige,
-leugenachtige, van schandaal levende pers, de eeuwige vloed van laster en vuiligheden,
-dien Sanier voortstuwde, de vroolijke onbeschaamdheid van den gewetenloozen Massot,
-die uit beroep en op bevel alles aanviel en alles verdedigde.
-</p>
-<p>En evenals insecten, die een ander stervend insect, dat zijn poot gebroken heeft,
-zien, dat den genadestoot geven en het opvreten, zoo had deze geheele woekering van
-begeerten, belangen en hartstochten zich op een ongelukkigen dwaas gestort, dien armen
-Salvat, wiens dolzinnige misdaad allen in hun gulzigen honger, om uit zijn mager karkas
-van hongerlijder hun deel te krijgen, samengebracht had. En dat alles&#x2014;die begeerten,
-gewelddaden en ontketende begeerten&#x2014;borrelde in den reusachtigen ketel van Parijs;
-het was het onnoembare mengsel van de scherpste giststoffen, waaruit de wijn der toekomst
-stroomen zou in groote, zuivere golven.
-</p>
-<p>Nu werd Pierre zich den wonderbaren arbeid, die zich op den bodem van den ketel onder
-de onreinheden en het afval voltrekt, bewust. Zijn broeder had het zoo juist gezegd:
-wat beteekenden in de politiek de gebreken der menschen, de zelfzuchtige en genotzuchtige
-drijfveeren, wanneer de menschheid met haar langzamen, maar hardnekkigen stap voorwaarts
-schrijdt. Wat beteekende die verdorven en ten onder gaande bourgeoisie, welke even
-goed op sterven ligt als de aristocratie, wier plaats zij ingenomen heeft, indien
-achter haar onophoudelijk <span class="pageNum" id="pb474">[<a href="#pb474">474</a>]</span>de onuitputtelijke menschenreserve uit de stads- en landbevolking opstijgt. Wat beteekenden
-de ontucht, de verdorvenheid van het al te groote kapitalisme en van de al te groote
-macht, het geraffineerde, ontuchtige, bij sexueele afwijkingen verwijlende leven,
-waar het bewezen schijnt te zijn, dat al de hoofdsteden, al die koninginnen der wereld,
-slechts ten koste van de uiterste overbeschaving, van den godsdienst van schoonheid
-en genot, geregeerd hebben? Wat beteekenden zelfs de onvermijdelijke omkoopbaarheid,
-de gebreken en dwaasheden der pers, waar zij aan den anderen kant het bewonderenswaardigste
-instrument van ontwikkeling, het steeds openstaande, openbare geweten is en de rivier
-vormt, die, al stuwt zij nog zooveel vuiligheid voort, toch verder stroomt en alle
-volkeren naar de groote broederzee der toekomstige eeuwen brengt.
-</p>
-<p>De menschelijke droesem zinkt op den bodem van den ketel; men mag niet willen, dat
-het goede dagelijks zichtbaar triompheert, want dikwijls zijn er jaren voor noodig,
-dat zich uit de vuile gisting een werkelijke hoop losmaakt. En ook al blijft de loonarbeid
-in de diepte van verpeste fabrieken een vorm der antieke slavernij, ook al sterven
-de Toussaints nog altijd als lam geworden dieren op hun armzalige sponde van honger
-en ellende, toch is de vrijheid op een stormachtigen dag uit den reusachtigen ketel
-gekomen, om haar vlucht door de wereld te beginnen. Waarom zou nu ook op haar beurt
-niet de gerechtigheid te voorschijn komen, zich losmaken van de slakken en in eindelijk
-oplichtende helderheid de volkeren herscheppen?
-</p>
-<p>Maar weer verhieven de stemmen van Bache en Morin, die nog steeds met Guillaume praatten,
-zich en wekten Pierre uit zijn gepeins. Zij spraken over Janzen, die weer bij een
-tweeden aanslag te Barcelona betrokken was en naar Parijs teruggekeerd was; Bache
-meende hem den vorigen dag gezien te hebben. Een zoo heldere geest, een zoo koelbloedige
-energie, zulke gaven werden voor een zoo verfoeilijke zaak verspild!
-</p>
-<p>&#x201c;Wanneer ik bedenk,&#x201d; zeide Morin op zijn langzamen toon; &#x201c;wanneer ik bedenk, dat de
-verbannen Barthès in zijn armzalig klein kamertje in Brussel leeft, in de bevende
-hoop, dat de vrijheid eindelijk zal heerschen! Hij, aan wiens hand geen druppel bloed
-kleeft en die twee derde gedeelten van zijn leven in de gevangenis gezeten heeft,
-opdat de volkeren vrij worden!&#x201d;
-<span class="pageNum" id="pb475">[<a href="#pb475">475</a>]</span></p>
-<p>&#x201c;Vrijheid, vrijheid, zeker! Maar die beteekent niets, als zij niet georganiseerd wordt!&#x201d;
-zeide Bache, terwijl hij medelijdend zijn schouders ophaalde.
-</p>
-<p>En hun eeuwige discussie begon opnieuw. De eene hield het met Saint-Simon en Fourier,
-de ander met Proudhon en Auguste Comte. De vage godsdienstigheid van den vroegeren
-communard, die tegenwoordig lid van den gemeenteraad was, kwam in zijn behoefte aan
-een troostgevend geloof weer boven, terwijl daarentegen de professor, de voormalige
-Garibaldiaan, een wetenschappelijke starheid, het geloof aan den mathematischen vooruitgang
-der wereld behield.
-</p>
-<p>Bache beschreef het laatste herinneringsfeest ter eere van de nagedachtenis van Fourier.
-De groep van trouwe leerlingen had kransen gebracht en redevoeringen gehouden; het
-was een ontroerende bijeenkomst geweest van hardnekkig aan hun overtuiging hangende,
-van de toekomst zekere apostelen, die vast geloofden aan het nieuwe heilswoord. Dan
-maakte Morin zijn zakken leeg, die steeds met kleine positivistische vlugschriften
-gevuld waren, waarin de naam van Auguste Comte en zijn leer als de eenig mogelijke
-grondslag van den verwachten godsdienst verheerlijkt werden.
-</p>
-<p>En nu herinnerde Pierre zich hun vroegere disputen in zijn huisje te Neuilly, toen
-hij zelf, wanhopig en zoekende naar een zekerheid, de balans van de denkbeelden der
-eeuw trachtte op te maken. Te midden van de tegenspraken en onsamenhangendheden van
-al die voorloopers had hij den vasten bodem onder zijn voeten voelen wegzinken. Fourier
-mocht uit Saint-Simon voortgekomen zijn, hij verloochende hem toch gedeeltelijk, en
-terwijl de leer van dezen zich verstarde tot een soort mystiek sensualisme, scheen
-die van genen uit te loopen op een onaannemelijken codex van inlijving. Proudhon brak
-af zonder opnieuw op te bouwen. Comte, die het methodische in het leven riep en de
-wetenschap haar plaats aanwees door haar tot de eenige heerscheresse uit te roepen,
-had zelfs geen flauw vermoeden van de sociale crisis, welker golven alles dreigden
-mede te sleuren, en stierf, door de vrouw ter aarde geworpen, als een illuminaat der
-liefde. En ook deze twee mengden zich in den strijd en vochten met zoo groote verbittering
-en verblinding tegen de beide anderen, dat de door hen gemeenschappelijk aan het licht
-gebrachte waarheden verduisterd, misvormd, onherkenbaar werden.
-</p>
-<p>Maar thans, na de langzame evolutie, die hem zelf veranderd <span class="pageNum" id="pb476">[<a href="#pb476">476</a>]</span>had, schenen Pierre deze gemeenschappelijke waarheden verblindend, onwederlegbaar
-toe. In de evangeliën van deze sociale Messiassen, in den chaos van tegenstrijdige
-beweringen waren gelijkluidende woorden, die steeds weer terugkwamen: de verdediging
-van den arme, de idee van een nieuwe en rechtvaardige verdeeling der aardsche goederen,
-het zoeken vooral naar een arbeidswet, welke deze nieuwe deeling onder de menschen
-op rechtvaardige wijze mogelijk zou maken. Vormden dus deze waarheden, waarover alle
-geniale voorloopers het eens waren, niet den grondslag van den toekomstigen godsdienst
-zelf, het noodzakelijke geloof, dat deze eeuw aan de volgende zou nalaten, opdat het
-daaruit den menschelijken eeredienst van vrede, gemeenschapszin en liefde scheppen
-zou?
-</p>
-<p>Met een plotselingen sprong van zijn gedachten zag Pierre zich terug in de Madeleine,
-waar hij luisterde naar het slot van monseigneur Martha&#x2019;s causerie over den nieuwen
-geest. De bisschop verkondigde, dat het weer Christelijk geworden Parijs dank zij
-den Sacré-C&#x153;ur de meester der wereld zijn zou. Neen, neen! Parijs heerschte slechts
-door zijn vrijen geest; het was een leugen, dat men het met het kruis, met die mystieke
-dwaasheid van een bloedend hart overwonnen had. Ook al mochten zij Parijs onder de
-monumenten van hun trots en van hun heerschzucht willen verpletteren, ook al mochten
-zij, in de hoop de hand op de komende eeuw te leggen, trachten de wetenschap in den
-naam van een gestorven ideaal weg te vagen&#x2014;de wetenschap zal hun oude heerschappij
-van den troon stooten en hun basilica zal door den storm der waarheid ineenstorten
-zonder dat het noodig is haar met een vinger aan te raken. De proef is genomen: het
-Evangelie van Jezus is een bouwvallige sociale codex, waarvan de menschheid slechts
-enkele moreele grondstellingen kan overhouden. Het oude Katholicisme valt aan alle
-kanten in het stof, het oude Katholieke Rome is nog slechts een veld met puinhoopen,
-de volkeren wenden er zich van af en willen een godsdienst, die niet een godsdienst
-van den dood is. In vroegere tijden ontsnapte de gebogen, door een nieuwe hoop verteerde
-slaaf uit zijn kerker en droomde van een hemel, waarin zijn ellende met eeuwige genietingen
-beloond zou worden.
-</p>
-<p>Nu de wetenschap echter dezen leugenachtigen hemel, dat bedrog van een leven na den
-dood vernietigd heeft, is de slaaf, de arbeider, het moede te sterven, om gelukkig
-te <span class="pageNum" id="pb477">[<a href="#pb477">477</a>]</span>worden, eischt gerechtigheid en geluk op aarde. Dat is na de achttien eeuwen van onmachtige
-naastenliefde de nieuwe hoop: de gerechtigheid. O, hoe zal men<span id="xd30e6117"></span>, wanneer na duizend jaar het Katholicisme niets meer is dan een zeer oud, dood bijgeloof,
-zich verbazen, dat de voorvaderen dien godsdienst van kwelling en van het Niet hebben
-kunnen dulden: God een beul, de mensch gecastreerd, bedreigd, gemarteld, de natuur
-een vijandin, het leven vervloekt, de dood alleen zoet en bevrijdend! Twee duizend
-jaar lang zal het voorwaarts schrijden der menschheid belemmerd zijn geweest door
-de <span class="corr" title="Bron: afschuwlijke">afschuwelijke</span> idee, dat men den mensch al het menschelijke, dat hij bezit, ontnemen moet: begeerten,
-hartstochten, den vrijen geest, den wil, de daad, zijn geheele kracht. Maar welk een
-blij ontwaken zal het zijn, wanneer de maagdelijkheid geminacht, de vruchtbaarheid
-weer een deugd zal worden, wanneer onder het hosanna der bevrijde natuurkrachten de
-begeerten geëerd, de hartstochten nuttig gemaakt, de arbeid verheerlijkt, het leven
-bemind zal worden en de eeuwige schepping der liefde verwekken zal!
-</p>
-<p>Een nieuwe godsdienst! Een nieuwe godsdienst! Pierre herinnerde zich dezen kreet,
-die hem te Lourdes ontsnapt was, dien hij te Rome bij het zien van de ineenstorting
-van het oude Katholicisme herhaald had! Maar het was niet meer dezelfde koortsachtige
-haast, de kinderlijke, ziekelijke hardnekkigheid, waarmede hij vroeger verlangde,
-dat een nieuwe God zich dadelijk openbaren, een nieuw ideaal met zijn dogma&#x2019;s en zijn
-eeredienst als het ware uit den grond oprijzen zou. Zeker, het goddelijke schijnt
-voor den mensch even onmisbaar te zijn als brood en water; de naar het mysterievolle
-smachtende mensch heeft zich daar steeds weer op geworpen en schijnt geen anderen
-troost te hebben dan in het onbekende onder te gaan. Maar wie zou kunnen zeggen of
-de wetenschap niet eenmaal dien dorst naar het hiernamaals lesschen zal? Wanneer zij
-de veroverde waarheid is, dan is zij en zal zij ook altijd de te veroveren waarheid
-zijn. Zal voor haar niet altijd een ruimte overblijven voor de begeerte om te weten,
-voor de zuivere, ideale hypothese? En is bovendien die behoefte aan het goddelijke
-niet eenvoudig de behoefte om God te zien?
-</p>
-<p>Maar wanneer de wetenschap dezen wensch om alles te weten en te kunnen, steeds meer
-bevredigt, kan men dan niet gelooven, dat hij eens bevredigd worden en samensmelten
-zal <span class="pageNum" id="pb478">[<a href="#pb478">478</a>]</span>met de liefde voor de bevredigde waarheid? Een godsdienst der wetenschap, dat is de
-aangewezen, zekere, onvermijdelijke oplossing van den langen marsch der menschheid
-naar het weten. Wanneer zij eenmaal door alle verschrikking der onwetendheid heen
-gegaan is, zal zij daar als in een natuurlijke haven aankomen en haar vrede eindelijk
-in zekerheid vinden. En was het als het ware niet reeds een aanwijzing van dezen godsdienst,
-dat de idee der dualiteit, van God en van het heelal, op zijde gezet wordt, de idee
-der eenheid, van het monisme hoe langer men op den voorgrond treedt, de eenheid de
-solidariteit met zich brengt, de eenige levenswet door de evolutie, uit het eerste
-aetherpunt, dat zich verdicht heeft om de wereld te scheppen, ontstaat?
-</p>
-<p>Maar al hebben voorloopers, geleerden en wijsgeeren als Darwin, Fourier en anderen,
-den godsdienst van morgen gezaaid door het heilswoord toe te vertrouwen aan den toevallig
-voorbijstrijkenden wind&#x2014;hoeveel eeuwen zullen er niet noodig zijn voor de oogst opkomt?
-Men vergeet altijd, dat het Katholicisme vier eeuwen noodig gehad heeft om zich te
-vormen en in een langdurigen, onderaardschen arbeid te ontkiemen, alvorens het opgroeide
-en in de volle zon heerschte. Laat men dan eeuwen geven aan dezen godsdienst der wetenschap,
-waarvan het kiemen overal merkbaar is, en men zal zien, dat de bewonderenswaardige
-denkbeelden van een Fourier zich tot een nieuw Evangelie vormen: de begeerte zal weer
-de hefboom zijn, die de wereld beweegt; de arbeid wordt weer door allen erkend, geëerd
-en als het mechanisme van het natuurlijke en wetenschappelijke leven geregeld; de
-hartstochtelijke krachten van den mensch worden geprikkeld, bevredigd en ten slotte
-voor het menschelijk geluk dienstbaar gemaakt.
-</p>
-<p>De algemeene kreet naar gerechtigheid, die steeds luider en luider uit den grooten
-Zwijgende, uit het zoo lang bedrogen en uitgezogen volk oprijst, is slechts een kreet
-naar dat geluk, waarnaar alle wezens streven. Het leven moet om zichzelfswille in
-vrede en in de expansie van alle krachten en alle vreugden geleefd worden. De tijden
-zullen komen, dat het koninkrijk Gods op aarde heerschen, dat het andere leugenachtige
-Paradijs dus gesloten zal zijn, zelfs wanneer de armen van geest een oogenblik onder
-den dood van hun illusie moeten lijden, want het is een noodzakelijkheid de blinden
-op wreede wijze te opereeren, om hen aan hun <span class="pageNum" id="pb479">[<a href="#pb479">479</a>]</span>ellende, aan den langen, vreeselijken nacht van hun onwetendheid te ontrukken.
-</p>
-<p>Plotseling werd Pierre door een groote vreugde overstroomd. De zachte kreet van een
-kind, de kreet van den wakker wordenden Jean had hem uit zijn overpeinzingen gewekt;
-en plotseling had de gedachte zich van hem meester gemaakt, dat hij gered was, buiten
-de leugen stond, tot de goede en gezonde natuur teruggekeerd was. Met welk een huivering
-zeide hij tot zichzelf, dat hij zich verloren, weggevaagd uit het leven, in het Niet
-van den onmenschelijken God weggezonken gewaand had en dat een wonder der liefde hem
-daaruit gered had! Ondanks zijn vrees voor het niet te vernietigen stigma bezat hij
-nog zijn kracht; immers daar lag dat lieve, dierbare, flinke, vroolijke kind, geboren
-uit hem! Het leven had leven verwekt, de waarheid straalde triomphantelijk als de
-zon. Het derde experiment was genomen met Parijs en dat was beslissend, beteekende
-niet, zooals dat met de beide anderen, met Lourdes en Rome, een armzalige mislukking,
-met nog meer duisternis, nog meer smart.
-</p>
-<p>Eerst had de wet van den arbeid zich aan hem geopenbaard; hij had zich een taak gesteld,
-o zeker een zeer nederige, dit zoo laat geleerde handwerk, maar toch in ieder geval
-een taak, waarbij hij geen dag ontbreken mocht, die hem de rust, dat hij zijn plicht
-deed, geven zou. Want het leven zelf was niets dan arbeid, de wereld bestond slechts
-door arbeid. Daarna had hij liefgehad, zijn redding was door het kind volkomen geworden.
-O, welk een lange omweg om tot deze natuurlijke en eenvoudige oplossing te komen.
-Wat had hij geleden; hoeveel dwalingen en aanvallen van woede hadden hem van streek
-gebracht, voor hij eenvoudig dat deed wat alle menschen doen! Deze radelooze, met
-zijn rede strijdende liefde, die liefde, welke door de absurditeiten van de wondergrot
-gebloed had en welke door het trotsche verval van het Vaticaan nog meer aan het bloeden
-gebracht was, werd eindelijk bevredigd in den echtgenoot en den vader, in den man,
-die in den arbeid volgens de rechtvaardige wet van het leven vertrouwde. Daarin lag
-de onbetwistbare waarheid, de oplossing van het geluk in de zekerheid.
-</p>
-<p>Maar Bache en Théophile Morin, de kalme, van de verre toekomst zekere apostelen, waren
-intusschen weggegaan met de belofte weer spoedig een avond te zullen komen praten.
-Daar Jean nog harder begon te schreeuwen, nam <span class="pageNum" id="pb480">[<a href="#pb480">480</a>]</span>Marie hem in haar armen en maakte haar onderlijfje los, om hem de borst te geven.
-</p>
-<p>&#x201c;De schat! Het is zijn tijd, hij vergeet het niet!&#x2026; Kijk eens, Pierre, ik geloof,
-dat hij sedert gisteren nog dikker is geworden.&#x201d;
-</p>
-<p>Zij lachte en Pierre kwam ook lachend naar haar toe, om het kind een zoen te geven.
-Dan kuste hij, door een onweerstaanbare ontroering aangegrepen, nu hij dit kleine,
-rose en gulzige wezentje op dien mooien, door melk opgezwollen vrouwenboezem zag,
-ook de moeder. Een heerlijke geur van gelukkige vruchtbaarheid steeg daaruit tot hem
-op en bedwelmde hem met levensvreugde.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar hij zal je opeten,&#x201d; zeide hij vroolijk. &#x201c;Wat zuigt hij!&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, hij bijt me wel wat. Maar dat hindert niets, dat bewijst, dat hij het lekker
-vindt.&#x201d;
-</p>
-<p>Nu mengde zich ook Grootmoeder in het gesprek, terwijl een glimlachje haar gezicht
-verhelderde.
-</p>
-<p>&#x201c;Zeg, ik heb hem vanochtend gewogen. Hij is weer honderd gram zwaarder geworden. En
-als je eens wist, hoe zoet die lieve schat is! Het zal een zeer verstandig, braaf
-kereltje worden, zooals ik ze gaarne zie. Als hij vijf is, zal ik hem leeren lezen
-en op zijn vijftiende zal ik hem vertellen, hoe men een man wordt&#x200a;&#x2026; Niet waar Thomas?
-Niet waar Antoine? Niet waar François?&#x201d;
-</p>
-<p>De drie groote zoons keken lachend op en knikten toestemmend, dankbaar voor de heldhaftige
-lessen, die zij hun gegeven had. Zij schenen er geen oogenblik aan te twijfelen, of
-zij zou nog twintig jaar leven, om ze ook aan Jean te geven.
-</p>
-<p>In verrukking over hun liefde was Pierre voor Marie blijven staan, toen hij voelde
-hoe Guillaume zijn handen op zijn schouders legde. Hij keek om en zag, dat ook hij
-straalde en zeer gelukkig was hen zoo gelukkig te zien. De zekerheid, dat zijn broeder
-genezen was, dat in het werkzame huis niets dan gezondheid en blijde hoop heerschte,
-verdubbelde zijn geluk.
-</p>
-<p>&#x201c;Herinner je je nog, Pierre,&#x201d; zeide Guillaume op zachten toon, &#x201c;dat ik je zeide, dat
-je enkel en alleen door den strijd van je hart tegen je rede leedt, en dat je de rust
-terug zoudt vinden, wanneer je liefhadt en begreep? Je moest in jezelf onze moeder
-en onzen vader verzoenen, wier strijd, wier smartelijk misverstand tot in het graf
-voortduurde. Dat is nu geschied; zij rusten nu eindelijk in vrede in jouw tot rust
-gebracht hart.&#x201d;
-</p>
-<p>Deze woorden ontroerden Pierre diep. Een blos van vreugde <span class="pageNum" id="pb481">[<a href="#pb481">481</a>]</span>kleurde zijn thans zoo opgewekt en energiek gelaat. Wel bezat hij nog steeds zijn
-torenvormig voorhoofd, de oninneembare vesting van de rede, die hij van zijn vader
-had, evenals de teedere kin, de goede lippen en oogen, die zijn moeder hem gegeven
-had. De twee eerste mislukte proeven waren in hem de aanvallen der moeder, de weenende
-teederheid, die diep bedroefd was, omdat zij niet gestild kon worden; de derde had
-slechts tot geluk geleid, omdat hij dien brandenden liefdeshonger bevredigd had in
-de vrouw, in het kind, in den werkzamen en vruchtbaren arbeid, waarbij hij gehoorzaamde
-aan de souvereine rede, aan den vader, die zoo luid in hem sprak. De rede alleen bleef
-de koningin.
-</p>
-<p>&#x201c;Je hebt daarmede,&#x201d; ging Guillaume voort, &#x201c;een goed en mooi werk gedaan, voor jou,
-voor ons allen, voor onze dierbare ouders, wier tot rust gekomen en één geworden schimmen
-nu zoo rustig in het kleine huisje van onze jeugd zijn. Ik denk zoo dikwijls aan ons
-lief huisje te Neuilly, dat de oude Sophie voor ons bewaakt, en ik stel mij voor,
-dat de veelgeliefde dooden in het duister van de groote werkkamer heerlijk rusten
-en op ons wachten. Welk een vrede voor hen in dat kleine, verlaten huisje! Maar al
-heb ik uit egoïsme jullie hier willen houden, omdat ik het geluk om mij heen wilde
-zien, toch moet Jean er eenmaal in gaan wonen, om het weer jong te maken.&#x201d;
-</p>
-<p>Op zijn beurt had Pierre de handen van Guillaume in de zijne genomen. En oog in oog
-vroeg hij hem:
-</p>
-<p>&#x201c;Ben jij gelukkig?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201c;Ja, ik ben gelukkig, heel gelukkig, veel gelukkiger dan ik ooit geweest ben&#x2014;gelukkig,
-omdat ik je liefheb, zooals ik je liefheb, omdat jij mij liefhebt, zooals niemand
-anders mij liefhebben kan.&#x201d;
-</p>
-<p>Hun harten vereenigden zich in deze innige broederliefde&#x2014;de meest volkomen en heldhaftigste
-liefde, die den eenen mensch in den anderen kan doen opgaan. Zij omhelsden elkaar,
-terwijl Marie, haar kind aan haar borst houdend, glimlachend en met tranen in haar
-oogen naar hen keek.
-</p>
-<p>Thomas had intusschen de laatste hand aan den motor gelegd en bracht dien eindelijk
-in beweging. Het was een wonder van lichtheid en kracht en had, gezien de buitengewone
-energie, die hij ontwikkelde, zoo goed als geen gewicht. Hij werkte met volkomen rust,
-geruisch- en reukloos. De heele familie stond verrukt om hem heen, toen een bezoeker,
-de geleerde en steeds hartelijke Bertheroy binnenkwam. <span class="pageNum" id="pb482">[<a href="#pb482">482</a>]</span>Guillaume verwachtte hem, want hij had hem gevraagd naar de functionneering van den
-motor te komen kijken.
-</p>
-<p>Onmiddellijk uitte de groote scheikundige een kreet van bewondering, en toen hij het
-mechanisme nagekeken en de toepassing van de springstof en beweegkracht begrepen had,
-wenschte hij Guillaume en Thomas geestdriftig geluk.
-</p>
-<p>&#x201c;Het is een wonder, dat je daar geschapen hebt, waarvan de toepassing een onberekenbare
-sociale en menschelijke beteekenis krijgen zal. Ja, zeker, in afwachting van den electrischen
-motor, dien we nog niet hebben, is dit de ideale motor. Thans bezitten wij de mechanische
-trekkracht voor alle soorten voertuigen, is de luchtvaart mogelijk, het probleem van
-de op haar plaats blijvende kracht definitief opgelost. Welk een reuzenstap, welk
-een plotselinge vooruitgang! Afstanden bestaan nu bijna niet meer, alle wegen zijn
-geopend, de menschen kunnen eindelijk broederlijk met elkaar verkeeren&#x200a;&#x2026; Dit is een
-groote weldaad, een mooi geschenk, dat je aan de wereld geeft.&#x201d;
-</p>
-<p>Dan sprak hij schertsend over de nieuwe, een zoo geweldige kracht bezittende springstof,
-waarvan de ontdekking nu op deze weldadige toepassing uitgeloopen was.
-</p>
-<p>&#x201c;En ik dacht nog al, Guillaume, dat jij met al je geheimdoenerij de formule ervan
-voor mij verbergen wilde, omdat je heel Parijs in de lucht wou laten vliegen.&#x201d;
-</p>
-<p>Guillaume werd ernstig.
-</p>
-<p>&#x201c;Daar heb ik ook een oogenblik aan gedacht,&#x201d; zeide hij, even verbleekend.
-</p>
-<p>Maar Bertheroy bleef lachen en deed, alsof hij daarin slechts een scherts zag, hoewel
-hij een koude rilling over zijn lichaam huiveren voelde.
-</p>
-<p>&#x201c;Nu beste vriend, je hebt er beter aan gedaan de menschheid dit wonder te schenken,
-waarvan de uitvoering zeker niet zonder moeite en gevaar geweest is. We hebben hier
-dus een springstof, die de menschen vernietigen moest en nu ten slotte hun welzijn
-verhoogen zal. Alles loopt altijd goed af, dat herhaal ik uit den treure.&#x201d;
-</p>
-<p>Bij het hooren van deze verheven en verdraagzame gemoedelijkheid werd Guillaume geroerd.
-Het was zoo: wat vernietigen moest, diende den vooruitgang&#x2014;de bedwongen vulkaan werd
-arbeid, vrede, beschaving. Hij had zelfs zijn oorlogs- en overwinningsmachine opgegeven
-en zich tevreden gesteld met deze laatste uitvinding, die de uitputting der menschheid
-verlichtte, haar arbeid tot de noodzakelijke en <span class="pageNum" id="pb483">[<a href="#pb483">483</a>]</span>voldoende krachtsinspanning beperkte. Hij zag daarin een weinig meer gerechtigheid,
-al de gerechtigheid, die hij voor zijn deel had kunnen scheppen. En toen hij zich
-omkeerde en de basilica van den <span class="corr" id="xd30e6175" title="Bron: Sacré-Coeur">Sacré-C&#x153;ur</span> zag, kon hij zich de besmetting van den waanzin, die zich een oogenblik van hem meester
-gemaakt had en hem van een dwaze, nuttelooze vernietiging had doen droomen, niet begrijpen.
-Een booze, uit de ellende, uit de verspreide giststoffen van woede en wraak ontstane
-ademtocht was langs hem gestreken. Maar welk een verblinding om te gelooven, dat verwoesting
-en moord een vruchtbare daad kon zijn, die den bodem bezaaide voor een rijke en gelukkige
-oogst! Men bereikt het doel der gewelddaad dadelijk en zij dient nergens anders voor
-dan dat zij zelfs bij hen, voor wie men doodt, het gevoel van solidariteit prikkelt.
-Het volk, de groote menigte komt in verzet tegen den enkeling, die gerechtigheid meent
-uit te oefenen. Een vulkaan, o zeker, maar de vulkaan is de geheele aardkorst, de
-geheele volksmassa, die door den onweerstaanbaren druk der inwendige vlam opgeheven
-wordt, om een vrije maatschappij opnieuw te scheppen. En hoe groot de heldhaftigheid
-van hun waanzin ook zijn mag, moordenaars zijn nooit iets anders dan moordenaars,
-wier daad afschuw zaait.
-</p>
-<p>En op zijn beurt lachend, verklaarde Guillaume, dat hij geheel genezen was.
-</p>
-<p>&#x201c;U hebt gelijk, alles eindigt altijd goed, want alles schrijdt de waarheid en gerechtigheid
-tegemoet. Maar er zijn soms duizend jaren mede gemoeid. Wat mij betreft, ik zal mijn
-nieuwe springstof eenvoudig in den handel brengen, opdat zij, die het verlof daartoe
-krijgen, zich door de vervaardiging ervan rijker kunnen maken&#x200a;&#x2026; Ik zie er van af de
-wereld te revolutionneeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar daar kwam Bertheroy tegen in verzet. Met een hartstocht, waarin de kracht van
-zijn zeventig jaar duidelijk aan het licht kwam, wees hij op den kleinen motor.
-</p>
-<p>&#x201c;Maar dat is de revolutie, de ware, de eenige revolutie. Hiermede en niet met bommen
-brengt men de revolutie in de wereld! Niet door verwoesten, maar door scheppen heb
-je een revolutionnaire daad verricht&#x200a;&#x2026; Hoe dikwijls heb ik het je niet gezegd, de
-wetenschap alleen is revolutionnair, de eenige, die boven de armzalige politieke gebeurtenissen
-en het ijdele drijven van partijgangers en eerzuchtigen uit, aan de toekomstige menschheid
-werkt en voor haar de waarheid, <span class="pageNum" id="pb484">[<a href="#pb484">484</a>]</span>de gerechtigheid en den vrede voorbereidt&#x200a;&#x2026; O beste jongen, als je aan de wereld wat
-meer geluk geven wilt, dan behoef je slechts in je laboratorium te blijven, want het
-toekomstige geluk kan slechts uit de ovens der geleerden geboren worden.&#x201d;
-</p>
-<p>Hij zeide het op eenigszins schertsenden toon, maar men voelde dat hij tot in het
-diepst van zijn ziel overtuigd was van wat hij zeide; met minachting zag hij op alles
-wat geen wetenschap was, neer. Hij had zich zelfs niet verwonderd, toen Pierre zijn
-soutane afgelegd had, en nu hij hem hier met vrouw en kind vond, bleef hij even vriendelijk
-als altijd.
-</p>
-<p>De motor snorde ondanks zijn wonderbare snelheid nauwlijks merkbaar, als een bromvlieg
-in de zon. De geheele gelukkige familie stond er omheen en glimlachte vol vreugde
-over deze overwinning. Daar zag plotseling de kleine Jean, die eindelijk genoeg gedronken
-had en nog een melkbaard om zijn mondje had, de machine, het mooie, van zelf loopende
-speelgoed. Zijn oogen schitterden, in zijn wangen kwamen kuiltjes en met gilletjes
-van vreugde stak hij zijn kleine knuistjes uit.
-</p>
-<p>Marie deed lachend haar onderlijfje dicht en droeg hem erheen, opdat hij het speelgoed
-beter zou kunnen zien.
-</p>
-<p>&#x201c;Dat is mooi, hè schat? Dat draait, dat is sterk, dat leeft, zie je wel?&#x201d;
-</p>
-<p>Allen hadden schik om het verbaasde en verrukte gezicht van het kind, dat de machine
-had willen aanraken, om te begrijpen.
-</p>
-<p>&#x201c;Ja,&#x201d; herhaalde Bertheroy; &#x201c;het leeft en is sterk als de zon, als de groote zon daar,
-die over het reusachtige Parijs straalt en daar menschen en dingen doet rijpen. Parijs
-zelf is ook een motor, Parijs is de ketel, waarin de toekomst kookt, en waaronder
-wij, geleerden, het eeuwige vuur onderhouden&#x200a;&#x2026; Met dit wonder, dat den arbeid van
-ons groote Parijs in de geheele wereld nog uitbreiden zal, ben jij, beste Guillaume,
-de stoker, de scheppende arbeider der toekomst.&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre werd door die woorden zeer getroffen, en weer rees voor hem de voorstelling
-op van den reusachtigen ketel, den van den eenen rand van den horizont tot den anderen
-gevulden ketel, waarin de komende eeuw geboren zou worden uit de buitengewone vermenging
-van goed en kwaad. Maar nu zag hij boven de hartstochten, de eerzuchtige pogingen,
-de gebreken uit den geweldigen gepraesteerden arbeid, den heldhaftigen handenarbeid
-en de <span class="pageNum" id="pb485">[<a href="#pb485">485</a>]</span>fabrieken en werkplaatsen, het glorierijke zoeken van de intellectueele jeugd, die
-hij aan het werk wist, die in stilte studeerde, geen enkele verovering der ouderen
-prijs gaf en niets liever wilde dan het gebied daarvan uitbreiden. Dat is de exaltatie
-van Parijs, in welks reusachtigen schoot de toekomst zich ontwikkelt, waaruit deze,
-licht als het morgenrood, zal springen. Evenals de oude wereld het nu in doodsstrijd
-liggende Rome bezeten had, zoo heerschte Parijs nu onbeperkt over den modernen tijd;
-het is het middelpunt der volkeren in die voortdurende beweging, welke hen met de
-zon van het Oosten naar het Westen, van beschaving tot beschaving draagt. Het is het
-brein&#x2014;een geheel groot verleden heeft het voorbestemd om onder alle steden de inwijdster,
-de beschaafster, de bevrijdster te zijn. Gisteren riep het den naties den kreet &#x201c;Vrijheid&#x201d;
-toe, morgen zou het haar den godsdienst der wetenschap, de gerechtigheid, het door
-de democratieën verwachte nieuwe geloof brengen. Het was ook de goedheid, de vroolijkheid,
-de zachtmoedigheid, de hartstocht om alles te weten, de edelmoedigheid, om alles te
-geven. In de werklieden van zijn voorsteden, in de boeren van zijn omliggende landerijen
-bezit het onuitputtelijke hulpbronnen, oneindige reserven aan menschen, waaruit de
-toekomst zonder te tellen putten kan. De eeuw ging met Parijs ten einde, de volgende
-eeuw zou met Parijs beginnen.
-</p>
-<p>Marie uitte een zachten kreet van bewondering en wees met een gebaar op Parijs.
-</p>
-<p>&#x201c;Kijk toch eens, kijk toch eens! Parijs geheel in goud, Parijs bedekt door zijn goudoogst.&#x201d;
-</p>
-<p>Allen stonden verrukt, want werkelijk was het lichteffect buitengewoon prachtig. Het
-was het effect, dat Pierre reeds meer gezien had: de schuin staande zon overstroomde
-het onmetelijke Parijs met een goudstof. Maar ditmaal was het niet meer het uitzaaien,
-waarbij de chaos der daken en gebouwen op een bruinen, door den een of anderen reuzenploeg
-omgewoelden akker geleek en de goddelijke zon handenvol stralen uitwierp als goudkorrels,
-die overal heenvlogen.
-</p>
-<p>Het was ook niet meer de stad met haar duidelijk onderscheiden wijken&#x2014;in het Oosten
-de door grauwen rook omgeven arbeiderswijk, in het Zuiden de rustig-vroolijke studentenwijk,
-in het Westen de breede wijk der rijken, in het midden de koopliedenwijk met haar
-sombere straten. <span class="pageNum" id="pb486">[<a href="#pb486">486</a>]</span>Het scheen alsof hetzelfde kiemen van het leven, hetzelfde bloemenveld de geheele
-stad bedekt had, in harmonie bracht en er één grenzenloos, met dezelfde vruchtbaarheid
-bedekt veld van maakte. Graan, graan overal, een oceaan van graan, waarvan de gouden
-deining van het eene einde van den horizont naar het andere rolde. Zoo baadde de schuin
-staande zon Parijs in gelijke pracht: het was de oogst na het zaad.
-</p>
-<p>&#x201c;Kijk toch eens, kijk toch eens!&#x201d; riep Marie weer. &#x201c;Geen hoekje, dat zijn garve niet
-heeft; tot zelfs de laagste daken zijn vruchtbaar. En overal dezelfde rijkdom van
-aren, alsof er niet meer dan één enkele verzoende en broederlijke aarde is&#x200a;&#x2026; Jean,
-kleine Jean, kijk toch eens hoe mooi het is!&#x201d;
-</p>
-<p>Pierre was bij haar komen staan en drukte zich bevend tegen haar aan. Grootmoeder
-en Bertheroy glimlachten over deze toekomst, die zij niet meer zien zouden, terwijl
-achter Guillaume de drie groote zoons ernstig en vol hoop stonden.
-</p>
-<p>Toen hief Marie in een mooi, geestdriftig gebaar het kind met haar beide armen in
-de hoogte, bood het aan het onmetelijke Parijs, gaf het hem als een verheven geschenk.
-</p>
-<p>&#x201c;Daar Jean, kleine lieveling! Jij zult dat alles oogsten en den oogst in de schuur
-zetten!&#x201d;
-</p>
-<p>Het door de goddelijke zon met licht bezaaide, vlammende Parijs droeg in haar glorie
-den toekomstigen oogst van waarheid en gerechtigheid.
-</p>
-<p class="trailer xd30e6209">EINDE.</p>
-<p><span class="pageNum" id="pb487">[<a href="#pb487">487</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<div id="xd30e4925">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e4925src">1</a></span> Een non (1647&#x2013;1690), die door haar visioenen aanleiding gaf tot de invoering van de
-vereering van het Heilige Hart van Jezus, en in 1864 door Pius IX heilig verklaard
-werd.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e4925src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="back">
-<div id="ads" class="div1 advertisement"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">DE MEULENHOFF-EDITIE</h2>
-<h2 class="sub">GEEFT EEN GOED BOEK IN EEN GOED KLEED VOOR WEINIG GELD.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first"><i>In prachtband met goud is de prijs per deel 55 cent hooger.</i>
-</p>
-<p>1. DE POLITIE-SPION. Roman uit den tijd van de Revolutie in Rusland door Maxim Gorki.
-2e druk. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p>2. SARAH BERNHARDT. Gedenkschriften door haarzelf geschreven.&#x2014;Jeugd.&#x2014;Eerste Tooneeljaren.
-2e druk. (6e&#x2014;10e duizendtal) <span class="price">&#x192;&nbsp;0.75</span>
-</p>
-<p class="review">Een zeer ter lezing aanbevolen prettig geschreven boek. Deze gedenkschriften zijn
-als de schrijfster zelf, opgewekt, dartel, geestig, vol leven en beweging. J.&nbsp;H. Rössing
-in het N. v. d. D.
-</p>
-<p>3. HET HUWELIJK VAN EEFKE BRIËST. Roman door Th. Fontane. 2e druk. (6e&#x2014;10e duizendtal)
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.75</span>
-</p>
-<p class="review"><span class="corr" id="xd30e6238" title="Bron: Efke">Eefke</span> Briëst is psychologisch stellig zijn beste roman. Het is een verhaal van een huwelijk
-tusschen een ouderen volkomen gerijpten man en een &#x201c;blutjunge&#x201d; vrouw.
-</p>
-<p class="signed">Elsevier&#x2019;s Maandschrift.
-</p>
-<p>4. NAPOLEON. Opkomst en grootheid. Met vele illustratiën, door H.&nbsp;P. Geerke. 2e druk.
-(6e&#x2014;10e duizendtal) <span class="price">&#x192;&nbsp;0.75</span>
-</p>
-<p class="review">Een degelijk, boeiend boek over Napoleon, keurig uitgegeven en rijk geïllustreerd.
-</p>
-<p class="signed">Utr. Dagblad.
-</p>
-<p>5. WALLY. De Roman van een Kellnerin, door Edward Stilgebauer. 3e druk. (11e&#x2014;16e duizendtal<span class="corr" id="xd30e6255" title="Niet in bron">)</span> <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">De auteur van &#x201c;Götz Krafft&#x201d; geeft hier een eenvoudig en treffend verhaal, onopgesmukt
-en daardoor overtuigend. Het banale geval is niet banaal of eenzijdig behandeld. Een
-mooi boek.
-</p>
-<p class="signed">De Avondpost.
-</p>
-<p>6. DE FRAAIE COMEDIE, Een Haagsch Verhaal, door Henri van Booven. 2e druk. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">In dit boek vindt men een prachtige zelfanalyse en een leuke bespotting van burgerlijk
-Den Haag.
-</p>
-<p class="signed">G. v. Hulzen.
-</p>
-<p>7. SARAH BERNHARDT. Gedenkschriften door haarzelf geschreven.&#x2014;Na den Oorlog.&#x2014;Sarah
-Bernhardt als &#x201c;Ster&#x201d;<span class="corr" id="xd30e6275" title="Niet in bron">.</span> <span class="price">&#x192;&nbsp;0.75</span>
-</p>
-<p class="review">Heel interessant is dit boek. Men kan dankbaar zijn voor deze uitgaaf. Een boek dat
-er in zal gaan.
-</p>
-<p class="signed">Het Vaderland.
-</p>
-<p>8. LIEFDE, door Björnstjerne Björnson. Uit het Noorsch door Cl. Bienfait. 2e druk
-(8e&#x2014;13e duizendtal) <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Met vreugde hebben wij dit meesterwerk van den eeuwig-jeugdigen Noor gelezen, met
-een blij oog voor het vele zonnige, het fijn typeerende, echt dichterlijke en zacht
-harmonische in dit verhaal van prachtig en sterk uit Noorschen bodem verrezen menschen.
-</p>
-<p class="signed">De Hofstad.
-</p>
-<p>9. DE VAL VAN NAPOLEON, door A. Kielland en H.&nbsp;P. Geerke. Geïllustreerd. 2e druk.
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Een boeiende beschrijving, met vele illustraties, die zeker met genoegen gelezen zullen
-worden.
-</p>
-<p class="signed">Algem. Handelsblad.
-<span class="pageNum" id="pb488">[<a href="#pb488">488</a>]</span></p>
-<p>10. ALS HET IJZER GESMEED WORDT. Roman door Clara Viebig. 2e druk (6e&#x2014;10e duizendtal)
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Deze roman is als een monumentaal gebouw, dat door zijn grootsche eenheid imponeert
-en liefde opwekt tot het waarachtig schoone. Het is wel een zeer <span class="corr" id="xd30e6311" title="Bron: bizonder">bijzonder</span> talent, dat zulk een kunstwerk heeft gewrocht. Een <span class="corr" id="xd30e6314" title="Bron: bizonder">bijzonder</span> mooi boek.
-</p>
-<p class="signed">N. Arnh. Courant.
-</p>
-<p>11. RICHARD WAGNER. Zijn leven en werken, door J. Hartog. Rijk geïllustreerd. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Een keurig uitgevoerd prachtwerk, met rijken inhoud, dat zich prettig laat lezen,
-en velen&#x2014;ook om den zeer lagen prijs&#x2014;hoogst welkom zal zijn. De schrijver geeft hier
-een zuiver onpartijdig oordeel. Een welverdiend succes zal het boek wachten.
-</p>
-<p class="signed">C. v. d. Linden in de Muziekbode.
-</p>
-<p>12. KIPPEVEER of Het geschaakte Meisje. Roman door Cosinus, 419 bladz. Deel I<span class="corr" id="xd30e6331" title="Niet in bron">.</span> 5e druk (25e&#x2014;30e duizendtal). <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p>13. KIPPEVEER of Het geschaakte Meisje. Roman door Cosinus, 381 bladz. Deel II. 5e
-druk (25e&#x2014;30e duizendtal). <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Deze beroemd geworden ALLERVERMAKELIJKSTE roman zal ongetwijfeld in den nieuwen vorm
-weder vele lezers vinden. Aardige illustraties van Raemaekers.
-</p>
-<p class="signed">N. v. d. Dag.
-</p>
-<p>14. GALERIJ van beroemde Fransche Tooneelspelers. Hun intiem leven anecdotisch beschreven,
-door J.&nbsp;H. van der Hoeven, met vele illustraties. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.75</span>
-</p>
-<p class="review">Een kostelijke bundel, luchtig geschreven kantteekeningen van meer of minder piquante
-gedenkschriften. Het is een keurige uitgaaf, ook naar het uiterlijk.
-</p>
-<p class="signed">F. Lapidoth in de Nieuwe Courant.
-</p>
-<p>15. MONNA VANNA, door M. Maeterlinck, vertaling van Frans Mijnssen, met 1 portret.
-5e druk. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.75</span>
-</p>
-<p class="review">De meesterlijke vertaling van Frans Mijnssen in het nieuwe aantrekkelijke gewaad der
-bekende Meulenhoff-Editie.
-</p>
-<p class="signed">Avondpost.
-</p>
-<p>16. HET HEKSENLIED, door Von Wildenbruch, op maat overgezet voor de muziek van Max
-Schillings door Fr. Pauwels. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.50</span>
-</p>
-<p class="review">Een handige uitgaaf van het beroemde &#x201c;Heksenlied&#x201d; in goede bewerking en in maat overgezet
-voor muziek van Max Schillings.
-</p>
-<p class="signed">Utrechtsch Dagblad.
-</p>
-<p>17. EEN VROUWENBIECHT. Oorspronkelijke roman door G. van Hulzen. 2e druk (7e&#x2014;11e duizendtal).
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Het goede in dit boek is de voortreffelijke psychische uitbeelding, en vooral, dat
-de overgave van deze vrouw vanzelfsprekend is geworden.
-</p>
-<p class="signed">De Groene Amsterdammer.
-</p>
-<p>18. MARIE ANTOINETTE.&#x2014;Jeugd.&#x2014;Eerste jaren der Revolutie, door Cl. Tschudi. Naar de
-oorspronkelijke Noorsche uitgaaf door J. Clant van der Mijll&#x2014;Piepers. Met vele illustraties.
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Een aanbevelenswaardig boek; levendig is hier de geschiedenis van de ongelukkige koningin
-beschreven; men leest het boek als een diep tragischen roman.
-</p>
-<p class="signed">Opr. Haarl. Crt.
-<span class="pageNum" id="pb489">[<a href="#pb489">489</a>]</span></p>
-<p>19. DRAMATISCHE WERKEN door Björnstjerne Björnson. Naar de oorspr. Noorsche uitgaaf
-vertaald door Marg. Meijboom.&#x2014;Drie spelen van recht; De jonggehuwden; Een handschoen;
-Leonarda <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">De bekende, in korten tijd populair geworden Meulenhoff-Editie, brengt een verdienstelijke
-uitgaaf van Björnson&#x2019;s dramatische werken, waarin de gelijkheid van man en vrouw behandeld
-wordt wat betreft het peil van zedelijkheid, recht en maatschappelijk optreden.
-</p>
-<p class="signed">Alg. Bibl.
-</p>
-<p>20. MARIE ANTOINETTE EN DE REVOLUTIE<span class="corr" id="xd30e6404" title="Bron: .">,</span> door Cl. Tschudi. Naar de oorspronkelijke Noorsche uitgaaf door J. Clant v. d. Mijll&#x2014;Piepers.
-Met vele illustr. 469 blz. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Dit boek toont ons het leven van de arme Koningin op haar lijdenspad naar het treurige
-einde.
-</p>
-<p class="review">De schokkende gebeurtenissen der Fransche Revolutie met al haar verschrikkingen, ziet
-men hier levendig, en getrouw aan de historische feiten, weergegeven. Het geheel is
-in onderhoudenden, boeienden trant verteld.
-</p>
-<p>21. HALFBLOED. Een huwelijk in de tropen. Roman door A. Perrin. Vertaald door D. Jacobson.
-2e druk. (7e&#x2014;12e duizendtal) <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Een goed doorgewerkte roman; de strijd tusschen liefde en bijgeloof van de Indische
-vrouw is goed weergegeven.
-</p>
-<p class="signed">N. v. d. Dag.
-</p>
-<p>22. NA HET DERDE KIND. Roman door H. von Mühlau, vertaald door Anna van Gogh&#x2014;Kaulbach
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Was het derde kind gewenscht?
-</p>
-<p class="review">Mag men deze vraag zelfs opwerpen?
-</p>
-<p class="review">Ziedaar een stukje sociale quaestie waarover deze roman handelt, en die in den tegenwoordigen
-tijd aller belangstelling zal wekken.
-</p>
-<p>23. VERLOVING EN HUWELIJK IN VROEGER DAGEN, door Prof. L. Knappert. Rijk geïllustreerd
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Een historisch overzicht met vele <span class="corr" id="xd30e6442" title="Bron: bizonderheden">bijzonderheden</span> over &#x201c;hoe men elkaar vroeger vond en kreeg&#x201d;. Interessant geïllustr.
-</p>
-<p>24. Uitverkocht
-</p>
-<p>25. OPGANG. De roman van een vrouwenleven. Oorspronkelijke roman van Anna van Gogh&#x2014;Kaulbach.
-2e druk. (8e&#x2014;13e duizendtal) <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Opgang is de roman van een slachtoffer der tweedracht in een huwelijk. Het is de ellende,
-door dit laatste veroorzaakt, die Anna van Gogh&#x2014;Kaulbach ons duidelijk voor oogen
-wil stellen<span class="corr" id="xd30e6453" title="Bron: .">,</span> en ze slaagt daarin volkomen.
-</p>
-<p class="signed">De Haagsche Vrouwenkroniek.
-</p>
-<p>26. &#x201c;DE WAPENS <span class="corr" id="xd30e6460" title="Bron: NEER">NEÊR</span>&#x201d;. Roman van Bertha von Suttner. 3e druk in de Meulenhoff-Editie. Deel I. (12e&#x2014;17e
-duizendtal der nieuwe uitgave). <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Hoe goed heeft deze vrouw opgemerkt; wat heeft zij van veel, dat ons nog altijd met
-wilde verbazing vervult, de alledaagsche, onschuldig schijnende oorzaken aangetoond.
-</p>
-<p class="signed">De Telegraaf.
-<span class="pageNum" id="pb490">[<a href="#pb490">490</a>]</span></p>
-<p>27. &#x201c;DE WAPENS NEÊR&#x201d;. Roman van Bertha von Suttner. Deel II. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Dit boek, dat den oorlog van 1866 en 1870 schildert, herleeft thans: Heele citaten
-waren aan te halen, woordelijk op de toestanden van thans toepasselijk.
-</p>
-<p class="signed">Utr. Prov. Sted. Dagblad.
-</p>
-<p>28. HAREM. Schetsen uit het leven van de Turksche vrouw door Demetra Vaka. 2e druk.
-(7e&#x2014;11e duizendtal) <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">De inhoud van dit boek is niet verdicht, hoe onwaarschijnlijk sommige gedeelten ook
-schijnen. De feiten zijn volkomen naar waarheid verteld.
-</p>
-<p>29. <span class="sc">Ons Mooie Nederland</span>. GELDERLAND I, door D.&nbsp;J. van der Ven. Met 80 kunstplaten naar de natuur. 316 bladz.
-<span class="price">&#x192;&nbsp;1.20</span>
-</p>
-<p class="review">Wanneer men dit keurige boek opneemt en doorbladert, is de eerste gedachte: prachtig,
-sympathiek, smaakvol werk. En dan nog geen gulden betalen om dit boek het zijn te
-mogen noemen&#x200a;&#x2026; het lijkt schier ongelooflijk!
-</p>
-<p class="signed">Nieuwe Arnh. Courant.
-</p>
-<p>30. HET SCHANDAAL. Roman van G. van Ompteda. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Een boeiende roman waarvan in de origineele uitgave in één jaar 45000 ex. verkocht
-werden.
-</p>
-<p>31. ACHTER DE SCHERMEN. Herinneringen van den Impresario Jos. J. Schürmann <span class="price">&#x192;&nbsp;0.75</span>
-</p>
-<p class="review">Een keurige uitgaaf, prettig geschreven.
-</p>
-<p class="signed">N. Crt.
-</p>
-<p>32. BRAND, door Henrik Ibsen, vertaald door J. Clant van der Mijll&#x2014;Piepers <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">&#x201c;De Meulenhoff-Editie is door het opnemen van Ibsen&#x2019;s Brand ongetwijfeld wederom een
-belangrijk deel rijker geworden. De uitvoering is natuurlijk keurig.&#x201d;
-</p>
-<p class="signed">Avondpost.
-</p>
-<p>33. HET WONDERE LEVEN DER PADDENSTOELEN door D.&nbsp;J. van der Ven, 280 bladzijden, met
-80 photografische natuuropnamen. <span class="price">&#x192;&nbsp;1.20</span>
-</p>
-<p class="review">De bekende Arnhemsche natuurbeschrijver en kenner van het leven van dieren en planten,
-deed thans in de Meulenhoff-Editie een uitvoerige verhandeling verschijnen over het
-&#x201c;Wonderleven der Paddenstoelen&#x201d; zooals hij het teekenend noemt. Zeer leesbaar geschreven,
-versierd met vele fotografieën; fraai uitgevoerd en laag van prijs, behoort dit werkje
-tot de aantrekkelijkheden van de boekenmarkt, welker bekoring niemand ontgaat.
-</p>
-<p class="signed">Haagsche Post.
-</p>
-<p>34. DE LAATSTE DAGEN VAN POMPEJI door Edw. Bulwer Lytton. 544 bladz. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">In handig formaat en grondig herzien door Mevr. J.&nbsp;P. Wesselink van Rossum, verscheen
-thans een zevende druk in de bekende Meulenhoff-Editie, goed gedrukt tegen matigen
-prijs, zoodat ongetwijfeld velen zich zullen verdiepen in de meesterlijke schildering
-van het Romeinsche leven der eerste eeuw en de verschrikkelijke catastrophe die toen
-plaats had. Het is en blijft een werk dat aller aanbeveling verdient.
-</p>
-<p class="signed">Dordr. Courant.
-<span class="pageNum" id="pb491">[<a href="#pb491">491</a>]</span></p>
-<p>35. DE OORLOG. Geïllustreerde geschiedenis van den wereldoorlog door H.&nbsp;P. Geerke
-en G.&nbsp;A. Brandts. Deel II <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Een verbazend aardige uitgave. Wij hebben nu vóór ons liggen twee bandjes en die geven
-een volledig overzicht van de geweldige gebeurtenissen, zonder een oordeel uit te
-spreken. Het is een kostbare verzameling van fotografieën, reproducties van aanplakbiljetten
-en documenten, waarvan thans reeds de origineelen zeldzaam zijn. Wij maken alles nog
-eens mee, wat wijzelf beleefden of vernamen uit de dagbladen; wij vernemen het in
-woord en beeld. Wij zelf en vooral onze naneven mogen schrijvers en uitgevers dankbaar
-zijn voor deze populaire en belangrijke uitgave.
-</p>
-<p class="signed">Boekenschouw.
-</p>
-<p>36. NAPOLEON EN DE VROUWEN, door H.&nbsp;P. Geerke. Met vele platen en portretten. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">De bekende geschiedkundige Dr. H.&nbsp;F. HELMOLT schrijft van de werken over Napoleon
-van Geerke: &#x201c;Op populaire duidelijke wijze wordt hier Napoleon&#x2019;s leven verhaald, zonder
-dat de lezer vermoedt, welke grondige studie hieraan vooraf is gegaan. Geerke verstaat
-de kunst boeiend en onderhoudend te schrijven en toch historisch juist de feiten weer
-te geven. Een welverdiend succes zal zeker niet uitblijven.&#x201d;
-</p>
-<p>37. PETRA. Roman door Björnstjerne Björnson. 255 blz. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Een treffend boeiend verhaal van een meisje dat door haar bruisende, overmoedige wilskracht
-haar levensdoel bereikt. De eenvoudige taal van den grooten Noorschen schrijver spreekt
-direct tot ons gemoed en blijft ons boeien tot aan het eind toe.
-</p>
-<p class="signed">Algem. Maandel. Bibliogr.
-</p>
-<p>38. DE TORENS ZINGEN! Nederlandsche Torens en hunne Klokkenspelen door D.&nbsp;J. van der
-Ven. Met 56 afbeeldingen naar fotographische natuuropnamen. 226 blz. <span class="price">&#x192;&nbsp;1.20</span>
-</p>
-<p class="review">Dit deel vormt een der aantrekkelijkste werken uit de serie Foto-uitgaven der Meulenhoff-Editie.
-De vele pakkende foto&#x2019;s van onze mooie Nederlandsche Torens alléén zijn de prijs van
-het boek reeds dubbel waard. Doch de hoofdzaak vormt de tekst waarin op onderhoudende
-prettige wijze door den schrijver over Klokken en Torens verhaald wordt.
-</p>
-<p class="signed">De Kroniek.
-</p>
-<p>39. JEANNE D&#x2019;ARC. De Maagd van Orleans, door H.&nbsp;E. Koopmans van Boekeren. 230 bladz.,
-geïllustreerd <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Het leven van Jeanne d&#x2019;Arc wordt in dit boekje zeer boeiend en historisch juist verhaald<span class="corr" id="xd30e6587" title="Niet in bron">.</span>
-</p>
-<p class="signed">N. Rott. Crt.
-</p>
-<p>40. BLOEMEN door D.&nbsp;J. v. d. Ven. Met 64 afbeeldingen. 263 bladzijden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Bij de firma J.&nbsp;M. Meulenhoff is dit mooie boekje verschenen, dat de aandacht verdient
-van natuurliefhebbers, die in eene plant, eene bloem nog iets anders zien dan een
-voorwerp van studie. De heer D.&nbsp;J. v. d. Ven geeft hier, bij 65 afbeeldingen naar
-opnamen door Mevr. M. Buining&#x2014;Bijl en Jos. Raemaekers, in een aantal zeer aantrekkelijke
-opstellen, wat bloemen en planten vertellen. <span class="pageNum" id="pb492">[<a href="#pb492">492</a>]</span>Hij vereenigt ook het nuttige met het aangename, want hij geeft ook tal van aanwijzingen,
-waarmee ook de tuinman gaarne zal kennismaken.
-</p>
-<p class="signed">Prov. Gron. Crt.
-</p>
-<p>41. BESCHAVING, door Olga Wohlbrück, 390 bladz. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Op een vraag aan de schrijfster, of de gebeurtenissen in dezen roman waar zijn, ontving
-de vertaalster het volgende antwoord:
-</p>
-<p class="review">&#x201c;Deze roman berust op waarheid. Om eenheid in het verhaal te brengen, heb ik hier
-en daar gedeelten moeten bijwerken en verdichten, maar de gebeurtenissen zijn ontleend
-aan de werkelijkheid.&#x201d;
-</p>
-<p class="signed">Olga Wohlbrück.
-</p>
-<p>42. DE AVONTUREN VAN OLIVER TWIST, door Charles Dickens. 580 bladz. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Eindelijk een goede uitgaaf van Dickens in handig formaat. Bovendien wordt deze uitgaaf
-in geheel nieuwe vertaling gegeven, door Anna van Gogh&#x2014;Kaulbach, in het Nederlandsch
-van dezen tijd, hetgeen een groote tegenstelling vormt met de bestaande, verouderde
-uitgaaf.
-</p>
-<p class="signed">Algem. Bibliogr.
-</p>
-<p>43. JAN FUSELIER. Schetsen uit het Indische Soldatenleven door M.&nbsp;H. du Croo. 285
-bladz. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.75</span>
-</p>
-<p class="review">Dit is een bundel gevoelig geschreven schetsen uit het Indische leven. De schrijver
-draagt den Indischen soldaat een warm hart toe, en weet op eenvoudigen, sympathieken
-toon van het Indische soldatenleven in zijn korte, naar het leven geschetste novellen,
-te verhalen. Handelsblad.
-</p>
-<p>44. KUNSTENAARSLEVEN TE PARIJS, door Henri Morger. 385 bladz. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Een nieuw meesterwerk uit de wereldliteratuur. De schrijver geeft hier een interessant
-kijkje op het intieme Parijsche kunstenaarsleven.
-</p>
-<p class="signed">Dordrechtsche Crt.
-</p>
-<p>45. WILDE DIEREN, naar het leven gephotographeerd door Aug. F.&nbsp;W. Vogt, beschreven
-door Dr. H.&nbsp;W. Heinsius. 250 bladz. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Onze eigen, zeldzaam mooie dierentuin &#x201c;Artis&#x201d; in woord en beeld weergegeven, met 65
-photograf. natuuropnamen naar het leven der voornaamste wilde dieren.
-</p>
-<p>46/47. DE PICKWICK-CLUB, twee deelen, door Charles Dickens, versierd met origineele
-teekeningen. Per deel eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Hier heeft men nu een der meest onvergankelijke boeken uit de geheele wereldliteratuur,
-vol leven, vol humor en ernst, vol opvoedkundige waarde en daarenboven een echt kunstwerk,
-typografisch voortreffelijk verzorgd en toch voor een luttel prijsje. Als het debiet
-van deze boekjes niet reusachtig wordt, mogen we aannemen, dat het volk van Holland
-geen goede boeken waard is.
-</p>
-<p class="signed">De Maasbode.
-</p>
-<p>48. BEROEMDE ZANGERESSEN, door J. Hartog. Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Een prachtwerkje met 23 afbeeld. naar photographieën van de meest beroemde zangeressen,
-waaronder vele <span class="pageNum" id="pb493">[<a href="#pb493">493</a>]</span>Nederlandsche zangeressen een eerste plaats innemen. Een dergelijk werk hadden we
-tot nu toe niet in onze literatuur. De groote zangeressen zien wij hier in woord en
-beeld voor ons, in onderhoudend geschreven levensbeschrijvingen, versierd met meesterlijk
-uitgevoerde afbeeldingen en portretten.
-</p>
-<p class="signed">De Groene Amsterdammer.
-</p>
-<p>49. DE DROOM. Vervolg van &#x201c;OPGANG&#x201d; of de &#x201c;Roman van een vrouwenleven&#x201d;, door Anna van
-Gogh&#x2014;Kaulbach. Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Wie &#x201c;Opgang&#x201d; gelezen heeft, zal zeer zeker er naar verlangen ook dit boeiende vervolg
-van dien mooien roman te lezen.
-</p>
-<p>50. WILLEM VAN ORANJE, door H. Laman Trip&#x2014;De Beaufort 106 bladz. Eenvoudig gebonden
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Dit tooneelspel behandelt het tijdperk van het beleg en ontzet van Leiden; het teekent
-welk een kracht er uitging van den toen zieken Willem van Oranje. Een mooi, vlot geschreven
-tooneelspel, dat zeker groote belangstelling zal wekken.
-</p>
-<p class="signed">Utrechtsch Dagblad.
-</p>
-<p>51. ARON LAGUNA. Tooneelspel in drie bedrijven, door Isr. Querido. Eenvoudig gebonden
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">In den dialoog toont zich hier Querido als gewoonlijk een groot meester. Het mooiste
-is zeker de scène tusschen Aron en zijn vader in het 18e tooneel van het laatste bedrijf.
-Dat is aangrijpend.
-</p>
-<p class="signed">Stemmen des Tijds.
-</p>
-<p>52 en 53. DAVID COPPERFIELD I/II, door Charles Dickens. Vertaling van J. Clant v.
-d. Mijll&#x2014;Piepers. Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Voor de tallooze liefhebbers van den graag gelezen schrijver zal deze goedkoope, sierlijke
-uitgave wel zeer welkom zijn.
-</p>
-<p class="signed">Haagsche Courant.
-</p>
-<p>54. PEER GYNT, door H. Ibsen. Vertaling van J. Clant v. d. Mijll&#x2014;Piepers <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Men is het er algemeen over eens, dat &#x201c;Peer Gynt&#x201d; het werk van den meester is, van
-onvergankelijke waarde.
-</p>
-<p class="signed">De Beweging.
-</p>
-<p>55. SAPHO door A. Daudet. Vertaling van A. van Gogh&#x2014;Kaulbach <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95<span id="xd30e6716"></span></span>
-</p>
-<p class="review">Met meesterlijke hand teekent Daudet hier het Parijsche leven. Hij voert ons in een
-wereld van tragiek en menschelijke aandoeningen. Zooals bekend, droeg hij dit boek
-op aan zijn zoons, wanneer zij twintig jaar zouden zijn.
-</p>
-<p class="signed">Algem. Maandel. Bibliogr.
-</p>
-<p>56. WILDE EEND, door H. Ibsen. Vertaling van J. Clant v. d. Mijll&#x2014;Piepers <span class="price">&#x192;&nbsp;0.65</span>
-</p>
-<p class="review">Dit symbolische stuk is merkwaardig juist in de karakteristiek, uitermate verdienstelijk
-in de heel onverwachte tragiek der beslissende momenten.
-</p>
-<p class="signed">De Tijd.
-</p>
-<p>57. SCHEFFEL, &#x201c;EKKEHARD&#x201d; <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Hoevele malen ik dit onvolprezen boek gelezen heb, zou ik niet kunnen zeggen, maar
-steeds ontdekte ik er meer schoonheden in. Ekkehard is een boek, dat nooit oud wordt.
-</p>
-<p class="signed">Prof. Dr. L. Knappert.
-<span class="pageNum" id="pb494">[<a href="#pb494">494</a>]</span></p>
-<p>58. <span class="sc">Ons Mooie Nederland.</span> GELDERLAND II (De Geldersche Achterhoek), door D.&nbsp;J. v. d. Ven. 250 bladz. 62 photogr.
-natuuropnamen. Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;1.10</span>
-</p>
-<p class="review">Tekst zoowel als illustraties van dit boekje zijn door den schrijver bewonderenswaardig
-goed verzorgd.
-</p>
-<p class="signed">Gron. Crt.
-</p>
-<p>59. HENRIETTE, roman door François Coppée. 150 bladz. Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Vlot geschreven en met zorg vertaald, leent deze Parijsche roman van jeugdig liefdeleven
-zich bij uitstek voor verpoozings- en reislectuur.
-</p>
-<p class="signed">De Controleur.
-</p>
-<p>60. KLEINE EYOLF, tooneelspel in drie bedrijven door Henrik Ibsen. Eenvoudig gebonden
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.65</span>
-</p>
-<p class="review">Een Ibsen-vertaling die hoog gewaardeerd kan worden, in een fraai verzorgde uitgaaf.
-</p>
-<p class="signed">Dr. W.&nbsp;G.&nbsp;C. Bijvanck.
-</p>
-<p>61. VOGELLEVEN IN NEDERLAND door A.&nbsp;B. Wigman. 250 blz. met 65 prachtafbeeldingen.
-Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;1.10</span>
-</p>
-<p class="review">De tekst, boeiend en pakkend geschreven, is van een der eerste vogelkenners in Nederland.
-De illustraties zijn in één woord onovertrefbaar.
-</p>
-<p class="signed">Nieuws van den Dag.
-</p>
-<p>62/63. SCHULD EN BOETE, door F.&nbsp;M. Dostojewsky. Eenvoudig gebonden<span class="corr" id="xd30e6784" title="Niet in bron">.</span> p. deel <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Het meesterwerk van Dostojewsky. Zijn beroemdste roman. In elken regel leert men den
-meester kennen, den grooten schrijver en kenner van de menschelijke ziel.
-</p>
-<p class="signed">Prof. Bartels.
-</p>
-<p>64. LIEFDESTRAGEDIE, roman door G. van Hulzen. Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Meesterlijk en vol gevoel wordt het leven beschreven van het jonge meisje, dat ten
-onder gaat in het gewoel van de groote stad. Een mooie roman, een kleine liefdestragedie,
-van veel liefde en veel lijden.
-</p>
-<p>65. MEVROUW BOVARY, roman door G. Flaubert. 360 blz. Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Deze roman staat bovenaan in de rij van meesterwerken der Wereldliteratuur.
-</p>
-<p class="signed">Utrechtsch Dagblad.
-</p>
-<p>66. HET DUEL, roman uit het Russische officiersleven door A. Koeprien. Eenvoudig gebonden
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Aangrijpend is in dezen roman het leven van den Russischen officier beschreven. Men
-ziet hier de Russische toestanden zoo zij zijn, verdorven en ruw.
-</p>
-<p class="signed">Bredasche Crt.
-</p>
-<p>67. HET VERGAAN DER WERELD door Dr. M.&nbsp;W. Meijer. Rijk geïllustreerd. Eenvoudig gebonden
-<span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">Alom in de natuur ziet men een geboren worden, een groeien en bloeien, gevolgd door
-verwelking en dood. Sterren en wereldstelsels komen en vergaan. Zoo zal ook de aarde
-eenmaal moeten vergaan. Hoe dat zal geschieden, ziet men door den bekenden sterrekundige
-in dit boek op duidelijke, onderhoudende wijze beschreven.
-</p>
-<p>68. DE AFSTAMMING VAN DEN MENSCH door Wilhelm Bölsche. Geïll. Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.85</span>
-</p>
-<p class="review">De romantische gloedvolle stijl van Bölsche, gepaard met een diepgaande kennis van
-het onderwerp, treft men ook <span class="pageNum" id="pb495">[<a href="#pb495">495</a>]</span>in het thans als Meulenhoff-uitgave verschenen boekje aan, terwijl de vele afbeeldingen
-een allerbelangrijkste toelichting van het geschrevene vormen. Een aantrekkelijk boek.
-</p>
-<p class="signed">Prov. Overijselsche Cour.
-</p>
-<p>69. HEDDA GABLER, door H. Ibsen. Vertaling van J. Clant van der Mijll&#x2014;Piepers. Eenvoudig
-gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.65</span>
-</p>
-<p class="review">Deze Nederl. Ibsen-vertaling door Mevr. Clant van der Mijll&#x2014;Piepers, is in haar geheel
-een aanwinst voor het Nederlandsche volk en een letterk. arbeid van beteekenis.
-</p>
-<p>70. HANN KLÜTH, roman door George Engel, 322 bladzijden Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">&#x201c;Hann Klüth&#x201d; is een roman van opoffering en liefde, van blijde levensopvatting.
-</p>
-<p class="review">Het is een hartverkwikkend, warm gevoeld boek, frisch geschreven, vol blijden geest.
-</p>
-<p class="signed">Prof. Bartels.
-</p>
-<p>71. <a class="pglink xd30e45" title="Link naar Project Gutenberg eboek" href="https://www.gutenberg.org/ebooks/20665">DE NEDERLANDSCHE NATIONALE KLEEDERDRACHTEN</a> door Th. Molkenboer. Met 81 afbeeldingen naar photogr. natuuropnamen. Eenvoudig gebonden.
-<span class="price">&#x192;&nbsp;1.10</span>
-</p>
-<p class="review">Men weet niet wat het wint: de beschrijving, gevloeid uit de pen van een artiest,
-of de fraaie afbeeldingen.
-</p>
-<p class="review">Het geheel is een kostbaar boekje, dat een geheel eigen plaats inneemt en voor het
-nageslacht vastlegt wat langzaam maar zeker verloren dreigt te gaan.
-</p>
-<p class="signed">Het Huisgezin.
-</p>
-<p>72. <a class="pglink xd30e45" title="Link naar Project Gutenberg eboek" href="https://www.gutenberg.org/ebooks/56760">LOURDES</a>, roman door Emile Zola. 488 blz. Met inleiding van Is. Querido. Eenvoudig gebonden
-<span class="price">&#x192;&nbsp;1.10</span>
-</p>
-<p class="review">Van de oorspronkelijke uitgave werden meer dan 180.000 exemplaren verkocht.
-</p>
-<p class="review">Deze vertaling onderscheidt zich gunstig van de tot dusver in ons land gedrukte, meestal
-minderwaardige Zola-overzettingen. Het moeilijk werk werd met zorg verricht door den
-heer W.&nbsp;J.&nbsp;A. Roldanus Jr., een der beste hedendaagsche vertalers.
-</p>
-<p class="signed">De Avondpost.
-</p>
-<p>73. DE VROUW VAN DE ZEE door H. Ibsen. Vertaling van J. Clant van der Mijll&#x2014;Piepers.
-Eenv. gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.65</span>
-</p>
-<p>74. DE ROODE KAMER, roman door A. Strindberg. 375 blz. Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Vertaald naar de oorspronkelijke Zweedsche uitgave. De uitgave van dezen roman had
-een uitwerking als van een brandklok bij nacht. Iedereen schrok op en voelde dat er
-iets gebeurd was. Het was een gebeurtenis, de verschijning van dezen roman, die in
-al zijn kracht en scherpte fel oplaaide.
-</p>
-<p class="signed">Knut Hamsun.
-</p>
-<p>75. ROSMERSHOLM door H. Ibsen. Vertaling van J. Clant van der Mijll&#x2014;Piepers. Eenvoudig
-gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.65</span>
-</p>
-<p>76. DUIZEND EN ÉÉN NACHT. Deel I. Oostersche verhalen (uitgaaf voor volwassenen).
-Vertaald d. Henri van Booven. Geïll. naar de origineele teekeningen van J. Wildschut.
-Eenvoudig gebonden <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p>77. DE HUWELIJKSREIS. Een verhaal van liefde en strijd door Charles de Coster, schrijver
-van &#x201c;Uilenspiegel en Lamme Goedzak&#x201d;. Geïll. door J. van Wijk. Eenv. geb. <span class="price">&#x192;&nbsp;0.95</span>
-</p>
-<p class="review">Een mooi boek, vol ironie, vol humor, maar ook vol tragische werkelijkheid.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1" id="toc">
-<h2 class="main">Inhoudsopgave</h2>
-<table summary="Inhoudsopgave">
-<tr id="bk1.toc">
-<td class="tocDivNum"></td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#bk1">EERSTE BOEK</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#bk1">5</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch1.1.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">I. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch1.1">I.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1.1">5</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch1.2.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">II. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch1.2">II.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1.2">24</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch1.3.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">III. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch1.3">III.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1.3">46</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch1.4.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">IV. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch1.4">IV.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1.4">64</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch1.5.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">V. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch1.5">V.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1.5">85</a></td>
-</tr>
-<tr id="bk2.toc">
-<td class="tocDivNum"></td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#bk2">TWEEDE BOEK</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#bk2">104</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch2.1.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">I. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch2.1">I.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2.1">104</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch2.2.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">II. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch2.2">II.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2.2">122</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch2.3.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">III. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch2.3">III.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2.3">138</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch2.4.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">IV. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch2.4">IV.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2.4">156</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch2.5.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">V. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch2.5">V.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2.5">173</a></td>
-</tr>
-<tr id="bk3.toc">
-<td class="tocDivNum"></td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#bk3">DERDE BOEK</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#bk3">195</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch3.1.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">I. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch3.1">I.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3.1">195</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch3.2.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">II. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch3.2">II.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3.2">214</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch3.3.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">III. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch3.3">III.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3.3">235</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch3.4.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">IV. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch3.4">IV.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3.4">256</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch3.5.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">V. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch3.5">V.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3.5">276</a></td>
-</tr>
-<tr id="bk4.toc">
-<td class="tocDivNum"></td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#bk4">VIERDE BOEK.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#bk4">294</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch4.1.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">I. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch4.1">I.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4.1">294</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch4.2.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">II. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch4.2">II.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4.2">313</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch4.3.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">III. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch4.3">III.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4.3">332</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch4.4.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">IV. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch4.4">IV.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4.4">350</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch4.5.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">V. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch4.5">V.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4.5">368</a></td>
-</tr>
-<tr id="bk5.toc">
-<td class="tocDivNum"></td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#bk5">VIJFDE BOEK</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#bk5">387</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch5.1.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">I. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch5.1">I.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5.1">387</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch5.2.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">II. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch5.2">II.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5.2">405</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch5.3.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">III. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch5.3">III.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5.3">425</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch5.4.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">IV. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch5.4">IV.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5.4">443</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch5.5.toc">
-<td></td>
-<td class="tocDivNum">V. </td>
-<td class="tocDivTitle" colspan="7"><a href="#ch5.5">V.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5.5">465</a></td>
-</tr>
-</table>
-</div>
-<div class="transcriberNote">
-<h2 class="main">Colofon</h2>
-<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3>
-<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen
-van welke soort dan ook. U mag het kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden
-van de Project Gutenberg Licentie in dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd30e45" title="Externe link" href="https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>.
-</p>
-<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctieteam op <a class="seclink xd30e45" title="Externe link" href="https://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>.
-</p>
-<p>Dit boek is het derde deel van de <i>Drie Steden</i> trilogie. Het eerste deel, <i>Lourdes</i> is beschikbaar op Project Gutenberg als eBoek <a class="pglink xd30e45" title="Link naar Project Gutenberg eboek" href="https://www.gutenberg.org/ebooks/56760">56760</a>. Het tweede deel, <i>Rome</i> als eBoek <a class="pglink xd30e45" title="Link naar Project Gutenberg eboek" href="https://www.gutenberg.org/ebooks/61326">61326</a>.
-</p>
-<p>Het Franse origineel, <i>Paris</i>, is beschikbaar op Project Gutenberg als eBoek <a class="pglink xd30e45" title="Link naar Project Gutenberg eboek" href="https://www.gutenberg.org/ebooks/34451">34451</a>; een Engelse vertaling van dit werk is ook beschikbaar in Project Gutenberg als <a class="pglink xd30e45" title="Link naar Project Gutenberg eboek" href="https://www.gutenberg.org/ebooks/9169"><i>Paris</i></a>.
-</p>
-<h3 class="main">Metadata</h3>
-<table class="colophonMetadata" summary="Metadata">
-<tr>
-<td><b>Titel:</b></td>
-<td>Parijs (De Drie Steden, Deel 3 van 3)</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Auteur:</b></td>
-<td>Émile Zola (1840&#x2013;1902)</td>
-<td><a href="https://viaf.org/viaf/32004502/" class="seclink">Info</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Vertaler:</b></td>
-<td>Willem Jacob Aarland Roldanus Jr. (1877&#x2013;1940)</td>
-<td><a href="https://viaf.org/viaf/284351261/" class="seclink">Info</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Taal:</b></td>
-<td>Nederlands (Spelling De Vries-Te Winkel)</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Oorspronkelijke uitgiftedatum:</b></td>
-<td>1918</td>
-<td></td>
-</tr>
-</table>
-<h3 class="main">Codering</h3>
-<p class="first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het
-einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel
-zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van
-dit boek.</p>
-<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3>
-<ul>
-<li>2021-05-11 Started.
-</li>
-</ul>
-<h3 class="main">Externe Referenties</h3>
-<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn dat deze links
-voor u niet werken.</p>
-<h3 class="main">Verbeteringen</h3>
-<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p>
-<table class="correctionTable" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst.">
-<tr>
-<th>Bladzijde</th>
-<th>Bron</th>
-<th>Verbetering</th>
-<th>Bewerkingsafstand</th>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><i title="27 gevallen">Passim.
-</i></td>
-<td class="width40 bottom">afschuwlijke</td>
-<td class="width40 bottom">afschuwelijke</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e268">7</a>, <a class="pageref" href="#xd30e276">7</a>, <a class="pageref" href="#xd30e326">14</a>, <a class="pageref" href="#xd30e1246">89</a>, <a class="pageref" href="#xd30e1275">92</a>, <a class="pageref" href="#xd30e1603">123</a>, <a class="pageref" href="#xd30e1659">129</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2190">171</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4189">332</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4918">388</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5115">405</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5622">438</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5819">451</a></td>
-<td class="width40 bottom">Sacré C&#x153;ur</td>
-<td class="width40 bottom">Sacré-C&#x153;ur</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e292">9</a></td>
-<td class="width40 bottom">belachlijke</td>
-<td class="width40 bottom">belachelijke</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e316">13</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3743">295</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5710">443</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5761">446</a></td>
-<td class="width40 bottom">religieuse</td>
-<td class="width40 bottom">religieuze</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e339">15</a>, <a class="pageref" href="#xd30e355">16</a>, <a class="pageref" href="#xd30e1058">73</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3810">300</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6022">467</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6030">467</a></td>
-<td class="width40 bottom">concierge</td>
-<td class="width40 bottom">conciërge</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e363">16</a>, <a class="pageref" href="#xd30e437">23</a>, <a class="pageref" href="#xd30e779">49</a>, <a class="pageref" href="#xd30e1047">72</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4511">358</a></td>
-<td class="width40 bottom">,</td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Verwijderd</i>]
-</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e426">22</a></td>
-<td class="width40 bottom">,</td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e468">26</a></td>
-<td class="width40 bottom">financiëele</td>
-<td class="width40 bottom">financieele</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e501">28</a></td>
-<td class="width40 bottom">Còmédie</td>
-<td class="width40 bottom">Comédie</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><i title="54 gevallen">Passim.
-</i></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijk</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijk</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e552">33</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijkscandidaten</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijkscandidaten</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e569">34</a></td>
-<td class="width40 bottom">indivudualist</td>
-<td class="width40 bottom">individualist</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e632">39</a></td>
-<td class="width40 bottom">specialiteit</td>
-<td class="width40 bottom">specialist</td>
-<td class="bottom">3</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e670">42</a>, <a class="pageref" href="#xd30e682">43</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2166">169</a></td>
-<td class="width40 bottom">afschuwlijkste</td>
-<td class="width40 bottom">afschuwelijkste</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e687">43</a></td>
-<td class="width40 bottom">knikte</td>
-<td class="width40 bottom">knikten</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e699">43</a>, <a class="pageref" href="#xd30e768">48</a></td>
-<td class="width40 bottom">Fonsèque</td>
-<td class="width40 bottom">Fonsègue</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e735">46</a></td>
-<td class="width40 bottom">collectievistischen</td>
-<td class="width40 bottom">collectivistischen</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e754">47</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2059">159</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3184">249</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5339">417</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5925">459</a></td>
-<td class="width40 bottom">&#x201d;</td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Verwijderd</i>]
-</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e784">49</a></td>
-<td class="width40 bottom">lachtte</td>
-<td class="width40 bottom">lachte</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e826">54</a></td>
-<td class="width40 bottom">Kijk</td>
-<td class="width40 bottom">Kijkt</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e857">57</a></td>
-<td class="width40 bottom">hi</td>
-<td class="width40 bottom">hij</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e879">59</a></td>
-<td class="width40 bottom">dames-comité</td>
-<td class="width40 bottom">damescomité</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e949">65</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4088">323</a></td>
-<td class="width40 bottom">hotel</td>
-<td class="width40 bottom">hôtel</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e954">65</a></td>
-<td class="width40 bottom">heimlijk</td>
-<td class="width40 bottom">heimelijk</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e959">65</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2029">158</a></td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="width40 bottom">:</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1119">78</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3196">249</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4019">318</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4600">365</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">&#x201d;</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1180">83</a></td>
-<td class="width40 bottom">naiëf</td>
-<td class="width40 bottom">naïef</td>
-<td class="bottom">2 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1189">83</a></td>
-<td class="width40 bottom">naieve</td>
-<td class="width40 bottom">naïeve</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1222">87</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6175">483</a></td>
-<td class="width40 bottom">Sacré-Coeur</td>
-<td class="width40 bottom">Sacré-C&#x153;ur</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1239">88</a></td>
-<td class="width40 bottom">monsignor</td>
-<td class="width40 bottom">monseigneur</td>
-<td class="bottom">3</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1323">99</a></td>
-<td class="width40 bottom">Gedot-de Mauroy</td>
-<td class="width40 bottom">Godot-de-Mauroy</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1372">103</a></td>
-<td class="width40 bottom">ontploffiing</td>
-<td class="width40 bottom">ontploffing</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1400">105</a></td>
-<td class="width40 bottom">HoeweI</td>
-<td class="width40 bottom">Hoewel</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1437">108</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">,</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1467">111</a>, <a class="pageref" href="#xd30e1469">111</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4158">329</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4197">332</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4220">334</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4968">393</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6275">487</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6331">488</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6587">491</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6784">494</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1534">117</a></td>
-<td class="width40 bottom">hun</td>
-<td class="width40 bottom">hem</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1617">124</a></td>
-<td class="width40 bottom">protestantsch</td>
-<td class="width40 bottom">Protestantsch</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1641">128</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijksaanzoek</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijksaanzoek</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1662">129</a></td>
-<td class="width40 bottom">Sairet-Eleuthère</td>
-<td class="width40 bottom">Saint-Eleuthère</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1712">133</a>, <a class="pageref" href="#xd30e1941">150</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2013">157</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2042">159</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2048">159</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2051">159</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2056">159</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2065">160</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2081">161</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2092">162</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2154">168</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2718">217</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2811">221</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3800">299</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3818">300</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4098">324</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4649">368</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5691">442</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5990">464</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6013">466</a></td>
-<td class="width40 bottom">Ecole</td>
-<td class="width40 bottom">École</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1744">136</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijksuitzetten</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijksuitzetten</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1802">140</a>, <a class="pageref" href="#xd30e1981">154</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3481">271</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3688">290</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3973">314</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4654">368</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4928">388</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5347">418</a></td>
-<td class="width40 bottom">afschuwlijk</td>
-<td class="width40 bottom">afschuwelijk</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1947">151</a></td>
-<td class="width40 bottom">nabijën</td>
-<td class="width40 bottom">nabijen</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2021">158</a></td>
-<td class="width40 bottom">verwachte</td>
-<td class="width40 bottom">verwachten</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2034">158</a></td>
-<td class="width40 bottom">later</td>
-<td class="width40 bottom">laten</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2119">165</a></td>
-<td class="width40 bottom">lawaaiïge</td>
-<td class="width40 bottom">lawaaiige</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2127">166</a></td>
-<td class="width40 bottom">copiïsten</td>
-<td class="width40 bottom">copiisten</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2132">166</a></td>
-<td class="width40 bottom">procéde&#x2019;s</td>
-<td class="width40 bottom">procedé&#x2019;s</td>
-<td class="bottom">2 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2143">167</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">niet </td>
-<td class="bottom">5</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2146">167</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2347">189</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2734">217</a>, <a class="pageref" href="#xd30e2738">217</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3174">248</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3268">254</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3854">303</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4110">325</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">&#x201c;</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2232">177</a></td>
-<td class="width40 bottom">zieken</td>
-<td class="width40 bottom">zielen</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2290">183</a></td>
-<td class="width40 bottom">hôtel-Duvillard</td>
-<td class="width40 bottom">hôtel Duvillard</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2325">187</a></td>
-<td class="width40 bottom">bourgois</td>
-<td class="width40 bottom">bourgeois</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2331">187</a></td>
-<td class="width40 bottom">menscheid</td>
-<td class="width40 bottom">menschheid</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2342">189</a></td>
-<td class="width40 bottom">arnarchie</td>
-<td class="width40 bottom">anarchie</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2358">190</a></td>
-<td class="width40 bottom">Guillame</td>
-<td class="width40 bottom">Guillaume</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2461">200</a></td>
-<td class="width40 bottom">concierges</td>
-<td class="width40 bottom">conciërges</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2475">201</a></td>
-<td class="width40 bottom">eenlge</td>
-<td class="width40 bottom">eenige</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2536">204</a></td>
-<td class="width40 bottom">ben</td>
-<td class="width40 bottom">bent</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2581">207</a></td>
-<td class="width40 bottom">gespongen</td>
-<td class="width40 bottom">gesprongen</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2729">217</a></td>
-<td class="width40 bottom">vau</td>
-<td class="width40 bottom">van</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2820">222</a></td>
-<td class="width40 bottom">Polyleucte</td>
-<td class="width40 bottom">Polyeucte</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2948">231</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3487">271</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4067">322</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijksreis</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijksreis</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e2990">234</a></td>
-<td class="width40 bottom">beleeding</td>
-<td class="width40 bottom">beleediging</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3008">235</a></td>
-<td class="width40 bottom">tegegelijkertijd</td>
-<td class="width40 bottom">tegelijkertijd</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3022">236</a></td>
-<td class="width40 bottom">hieroglyphen</td>
-<td class="width40 bottom">hiëroglyphen</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3041">238</a></td>
-<td class="width40 bottom">Monforand</td>
-<td class="width40 bottom">Monferrand</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3047">238</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3410">267</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3613">281</a></td>
-<td class="width40 bottom">&#x201c;</td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Verwijderd</i>]
-</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3049">238</a></td>
-<td class="width40 bottom">porte</td>
-<td class="width40 bottom">Porte</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3064">239</a></td>
-<td class="width40 bottom">arnarchisten</td>
-<td class="width40 bottom">anarchisten</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3260">254</a></td>
-<td class="width40 bottom">Dyon</td>
-<td class="width40 bottom">Dijon</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3275">254</a></td>
-<td class="width40 bottom">Comedie</td>
-<td class="width40 bottom">Comédie</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3349">263</a></td>
-<td class="width40 bottom">en en</td>
-<td class="width40 bottom">en</td>
-<td class="bottom">3</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3382">266</a></td>
-<td class="width40 bottom">ik</td>
-<td class="width40 bottom">Ik</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3397">266</a></td>
-<td class="width40 bottom">Houdt</td>
-<td class="width40 bottom">Houd</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3418">267</a></td>
-<td class="width40 bottom">geldhuwlijk</td>
-<td class="width40 bottom">geldhuwelijk</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3474">271</a></td>
-<td class="width40 bottom">Victoria</td>
-<td class="width40 bottom">victoria</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3484">271</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4931">388</a></td>
-<td class="width40 bottom">afschuwlijkheid</td>
-<td class="width40 bottom">afschuwelijkheid</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3490">271</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijksvoltrekking</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijksvoltrekking</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3512">273</a></td>
-<td class="width40 bottom">hierarchischen</td>
-<td class="width40 bottom">hiërarchischen</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3549">275</a></td>
-<td class="width40 bottom">arrestie</td>
-<td class="width40 bottom">arrestatie</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3596">280</a></td>
-<td class="width40 bottom">me</td>
-<td class="width40 bottom">met</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3639">284</a></td>
-<td class="width40 bottom">eindeiijk</td>
-<td class="width40 bottom">eindelijk</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3667">288</a></td>
-<td class="width40 bottom">moeiijke</td>
-<td class="width40 bottom">moeilijke</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3677">289</a></td>
-<td class="width40 bottom">heimlijke</td>
-<td class="width40 bottom">heimelijke</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3693">290</a></td>
-<td class="width40 bottom">hartstochtten</td>
-<td class="width40 bottom">hartstochten</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3710">292</a></td>
-<td class="width40 bottom">zeten</td>
-<td class="width40 bottom">zetten</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3960">313</a></td>
-<td class="width40 bottom">met</td>
-<td class="width40 bottom">niet</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e3963">313</a>, <a class="pageref" href="#xd30e3976">314</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4537">359</a>, <a class="pageref" href="#xd30e4705">372</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6072">471</a></td>
-<td class="width40 bottom">afschuwlijken</td>
-<td class="width40 bottom">afschuwelijken</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4002">317</a></td>
-<td class="width40 bottom">, en</td>
-<td class="width40 bottom"> in</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4005">317</a></td>
-<td class="width40 bottom">kenden</td>
-<td class="width40 bottom">kende</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4116">325</a></td>
-<td class="width40 bottom">Francais</td>
-<td class="width40 bottom">François</td>
-<td class="bottom">2 / 1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4160">329</a></td>
-<td class="width40 bottom">dulden</td>
-<td class="width40 bottom">duldden</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4178">331</a></td>
-<td class="width40 bottom">zoon</td>
-<td class="width40 bottom">zonen</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4228">335</a></td>
-<td class="width40 bottom">werdt</td>
-<td class="width40 bottom">werd</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4310">342</a></td>
-<td class="width40 bottom">flets</td>
-<td class="width40 bottom">fiets</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4467">354</a></td>
-<td class="width40 bottom">Elyseé</td>
-<td class="width40 bottom">Elysée</td>
-<td class="bottom">2 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4477">355</a></td>
-<td class="width40 bottom">protégés</td>
-<td class="width40 bottom">protégé&#x2019;s</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4482">355</a></td>
-<td class="width40 bottom">enquete-commissie</td>
-<td class="width40 bottom">enquête-commissie</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4488">355</a></td>
-<td class="width40 bottom">staatsIieden</td>
-<td class="width40 bottom">staatslieden</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4513">358</a></td>
-<td class="width40 bottom">antecendenten</td>
-<td class="width40 bottom">antecedenten</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4518">358</a></td>
-<td class="width40 bottom">had</td>
-<td class="width40 bottom">hadden</td>
-<td class="bottom">3</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4529">359</a></td>
-<td class="width40 bottom">je</td>
-<td class="width40 bottom">Je</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4584">363</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5235">412</a>, <a class="pageref" href="#xd30e5238">412</a></td>
-<td class="width40 bottom">Lehman</td>
-<td class="width40 bottom">Lehmann</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4592">364</a></td>
-<td class="width40 bottom">of</td>
-<td class="width40 bottom">af</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4606">365</a></td>
-<td class="width40 bottom">interressant</td>
-<td class="width40 bottom">interessant</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4616">366</a></td>
-<td class="width40 bottom">hof</td>
-<td class="width40 bottom">Hof</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4621">366</a></td>
-<td class="width40 bottom">:</td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Verwijderd</i>]
-</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4626">366</a></td>
-<td class="width40 bottom">òp</td>
-<td class="width40 bottom">op</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4689">371</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijksplan</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijksplan</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4710">372</a></td>
-<td class="width40 bottom">stijd</td>
-<td class="width40 bottom">strijd</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4758">375</a></td>
-<td class="width40 bottom">nabijë</td>
-<td class="width40 bottom">nabije</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4761">375</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijksfeest</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijksfeest</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4791">377</a></td>
-<td class="width40 bottom">hieldt</td>
-<td class="width40 bottom">hield</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4794">377</a></td>
-<td class="width40 bottom">vondt</td>
-<td class="width40 bottom">vond</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4845">380</a></td>
-<td class="width40 bottom">het</td>
-<td class="width40 bottom">heb</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4878">383</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijksdag</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijksdag</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e4985">394</a></td>
-<td class="width40 bottom">uithuwlijkt</td>
-<td class="width40 bottom">uithuwelijkt</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5047">399</a></td>
-<td class="width40 bottom">nerveuse</td>
-<td class="width40 bottom">nerveuze</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5069">401</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom"> te</td>
-<td class="bottom">3</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5078">402</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijksplechtigheden</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijksplechtigheden</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5140">406</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijksinzegening</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijksinzegening</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5228">412</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijken</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijken</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5252">413</a></td>
-<td class="width40 bottom">huwlijksplechtigheid</td>
-<td class="width40 bottom">huwelijksplechtigheid</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5270">415</a></td>
-<td class="width40 bottom">pralen</td>
-<td class="width40 bottom">praten</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5282">415</a></td>
-<td class="width40 bottom">takvol</td>
-<td class="width40 bottom">taktvol</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5444">424</a></td>
-<td class="width40 bottom">haar </td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Verwijderd</i>]
-</td>
-<td class="bottom">5</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5453">425</a></td>
-<td class="width40 bottom">doodstrijd</td>
-<td class="width40 bottom">doodsstrijd</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5518">429</a></td>
-<td class="width40 bottom">extratje</td>
-<td class="width40 bottom">extraatje</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5544">432</a></td>
-<td class="width40 bottom">papapers</td>
-<td class="width40 bottom">papavers</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5556">433</a></td>
-<td class="width40 bottom">Théodore</td>
-<td class="width40 bottom">Toussaint</td>
-<td class="bottom">8</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5604">437</a></td>
-<td class="width40 bottom">inconvenienten</td>
-<td class="width40 bottom">inconveniënten</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5619">438</a></td>
-<td class="width40 bottom">voltooiïng</td>
-<td class="width40 bottom">voltooiing</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5634">439</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">op </td>
-<td class="bottom">3</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5647">440</a></td>
-<td class="width40 bottom">vindt</td>
-<td class="width40 bottom">vind</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5665">441</a></td>
-<td class="width40 bottom">andere</td>
-<td class="width40 bottom">anderen</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5688">442</a></td>
-<td class="width40 bottom">Antoine</td>
-<td class="width40 bottom">François</td>
-<td class="bottom">6</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5745">445</a></td>
-<td class="width40 bottom">vonden</td>
-<td class="width40 bottom">vond</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5842">454</a></td>
-<td class="width40 bottom">levenstroom</td>
-<td class="width40 bottom">levensstroom</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e5903">458</a></td>
-<td class="width40 bottom">leef</td>
-<td class="width40 bottom">leeft</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e6027">467</a></td>
-<td class="width40 bottom">Rosé</td>
-<td class="width40 bottom">Rose</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e6117">477</a></td>
-<td class="width40 bottom"> zich</td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Verwijderd</i>]
-</td>
-<td class="bottom">5</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e6238">487</a></td>
-<td class="width40 bottom">Efke</td>
-<td class="width40 bottom">Eefke</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e6255">487</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">)</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e6311">488</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6314">488</a></td>
-<td class="width40 bottom">bizonder</td>
-<td class="width40 bottom">bijzonder</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e6404">489</a>, <a class="pageref" href="#xd30e6453">489</a></td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="width40 bottom">,</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e6442">489</a></td>
-<td class="width40 bottom">bizonderheden</td>
-<td class="width40 bottom">bijzonderheden</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e6460">489</a></td>
-<td class="width40 bottom">NEER</td>
-<td class="width40 bottom">NEÊR</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e6716">493</a></td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Verwijderd</i>]
-</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-</table>
-<h3 class="main">Afkortingen</h3>
-<p>Overzicht van gebruikte afkortingen.</p>
-<table class="abbreviationtable" summary="Overzicht van gebruikte afkortingen.">
-<tr>
-<th>Afkorting</th>
-<th>Uitgeschreven</th>
-</tr>
-<tr>
-<td class="bottom">n.l.</td>
-<td class="bottom">namelijk</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="bottom">o.a.</td>
-<td class="bottom">onder andere</td>
-</tr>
-</table>
-</div>
-</div>
-<div style='display:block; margin-top:4em'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK DE DRIE STEDEN: PARIJS ***</div>
-<div style='text-align:left'>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Updated editions will replace the previous one&#8212;the old editions will
-be renamed.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
-law means that no one owns a United States copyright in these works,
-so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United
-States without permission and without paying copyright
-royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
-of this license, apply to copying and distributing Project
-Gutenberg&#8482; electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG&#8482;
-concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
-and may not be used if you charge for an eBook, except by following
-the terms of the trademark license, including paying royalties for use
-of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
-copies of this eBook, complying with the trademark license is very
-easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
-of derivative works, reports, performances and research. Project
-Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may
-do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
-by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
-license, especially commercial redistribution.
-</div>
-
-<div style='margin:0.83em 0; font-size:1.1em; text-align:center'>START: FULL LICENSE<br>
-<span style='font-size:smaller'>THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE<br>
-PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</span>
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-To protect the Project Gutenberg&#8482; mission of promoting the free
-distribution of electronic works, by using or distributing this work
-(or any other work associated in any way with the phrase &#8220;Project
-Gutenberg&#8221;), you agree to comply with all the terms of the Full
-Project Gutenberg&#8482; License available with this file or online at
-www.gutenberg.org/license.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg&#8482; electronic works
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg&#8482;
-electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
-and accept all the terms of this license and intellectual property
-(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
-the terms of this agreement, you must cease using and return or
-destroy all copies of Project Gutenberg&#8482; electronic works in your
-possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
-Project Gutenberg&#8482; electronic work and you do not agree to be bound
-by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person
-or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.B. &#8220;Project Gutenberg&#8221; is a registered trademark. It may only be
-used on or associated in any way with an electronic work by people who
-agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
-things that you can do with most Project Gutenberg&#8482; electronic works
-even without complying with the full terms of this agreement. See
-paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
-Gutenberg&#8482; electronic works if you follow the terms of this
-agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg&#8482;
-electronic works. See paragraph 1.E below.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (&#8220;the
-Foundation&#8221; or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
-of Project Gutenberg&#8482; electronic works. Nearly all the individual
-works in the collection are in the public domain in the United
-States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
-United States and you are located in the United States, we do not
-claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
-displaying or creating derivative works based on the work as long as
-all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
-that you will support the Project Gutenberg&#8482; mission of promoting
-free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg&#8482;
-works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
-Project Gutenberg&#8482; name associated with the work. You can easily
-comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
-same format with its attached full Project Gutenberg&#8482; License when
-you share it without charge with others.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
-what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
-in a constant state of change. If you are outside the United States,
-check the laws of your country in addition to the terms of this
-agreement before downloading, copying, displaying, performing,
-distributing or creating derivative works based on this work or any
-other Project Gutenberg&#8482; work. The Foundation makes no
-representations concerning the copyright status of any work in any
-country other than the United States.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
-immediate access to, the full Project Gutenberg&#8482; License must appear
-prominently whenever any copy of a Project Gutenberg&#8482; work (any work
-on which the phrase &#8220;Project Gutenberg&#8221; appears, or with which the
-phrase &#8220;Project Gutenberg&#8221; is associated) is accessed, displayed,
-performed, viewed, copied or distributed:
-</div>
-
-<blockquote>
- <div style='display:block; margin:1em 0'>
- This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most
- other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
- whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
- of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
- at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you
- are not located in the United States, you will have to check the laws
- of the country where you are located before using this eBook.
- </div>
-</blockquote>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.2. If an individual Project Gutenberg&#8482; electronic work is
-derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
-contain a notice indicating that it is posted with permission of the
-copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
-the United States without paying any fees or charges. If you are
-redistributing or providing access to a work with the phrase &#8220;Project
-Gutenberg&#8221; associated with or appearing on the work, you must comply
-either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
-obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg&#8482;
-trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.3. If an individual Project Gutenberg&#8482; electronic work is posted
-with the permission of the copyright holder, your use and distribution
-must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
-additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
-will be linked to the Project Gutenberg&#8482; License for all works
-posted with the permission of the copyright holder found at the
-beginning of this work.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg&#8482;
-License terms from this work, or any files containing a part of this
-work or any other work associated with Project Gutenberg&#8482;.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
-electronic work, or any part of this electronic work, without
-prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
-active links or immediate access to the full terms of the Project
-Gutenberg&#8482; License.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
-compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
-any word processing or hypertext form. However, if you provide access
-to or distribute copies of a Project Gutenberg&#8482; work in a format
-other than &#8220;Plain Vanilla ASCII&#8221; or other format used in the official
-version posted on the official Project Gutenberg&#8482; website
-(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
-to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
-of obtaining a copy upon request, of the work in its original &#8220;Plain
-Vanilla ASCII&#8221; or other form. Any alternate format must include the
-full Project Gutenberg&#8482; License as specified in paragraph 1.E.1.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
-performing, copying or distributing any Project Gutenberg&#8482; works
-unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
-access to or distributing Project Gutenberg&#8482; electronic works
-provided that:
-</div>
-
-<div style='margin-left:0.7em;'>
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &bull; You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
- the use of Project Gutenberg&#8482; works calculated using the method
- you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
- to the owner of the Project Gutenberg&#8482; trademark, but he has
- agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
- within 60 days following each date on which you prepare (or are
- legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
- payments should be clearly marked as such and sent to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
- Section 4, &#8220;Information about donations to the Project Gutenberg
- Literary Archive Foundation.&#8221;
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &bull; You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
- you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
- does not agree to the terms of the full Project Gutenberg&#8482;
- License. You must require such a user to return or destroy all
- copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
- all use of and all access to other copies of Project Gutenberg&#8482;
- works.
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &bull; You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
- any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
- electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
- receipt of the work.
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &bull; You comply with all other terms of this agreement for free
- distribution of Project Gutenberg&#8482; works.
- </div>
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
-Gutenberg&#8482; electronic work or group of works on different terms than
-are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
-from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
-the Project Gutenberg&#8482; trademark. Contact the Foundation as set
-forth in Section 3 below.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
-effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
-works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
-Gutenberg&#8482; collection. Despite these efforts, Project Gutenberg&#8482;
-electronic works, and the medium on which they may be stored, may
-contain &#8220;Defects,&#8221; such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
-or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
-intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
-other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
-cannot be read by your equipment.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the &#8220;Right
-of Replacement or Refund&#8221; described in paragraph 1.F.3, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
-Gutenberg&#8482; trademark, and any other party distributing a Project
-Gutenberg&#8482; electronic work under this agreement, disclaim all
-liability to you for damages, costs and expenses, including legal
-fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
-LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
-PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
-TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
-LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
-INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
-DAMAGE.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
-defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
-receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
-written explanation to the person you received the work from. If you
-received the work on a physical medium, you must return the medium
-with your written explanation. The person or entity that provided you
-with the defective work may elect to provide a replacement copy in
-lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
-or entity providing it to you may choose to give you a second
-opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
-the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
-without further opportunities to fix the problem.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
-in paragraph 1.F.3, this work is provided to you &#8216;AS-IS&#8217;, WITH NO
-OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
-LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
-warranties or the exclusion or limitation of certain types of
-damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
-violates the law of the state applicable to this agreement, the
-agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
-limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
-unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
-remaining provisions.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
-trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
-providing copies of Project Gutenberg&#8482; electronic works in
-accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
-production, promotion and distribution of Project Gutenberg&#8482;
-electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
-including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
-the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
-or any Project Gutenberg&#8482; work, (b) alteration, modification, or
-additions or deletions to any Project Gutenberg&#8482; work, and (c) any
-Defect you cause.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg&#8482;
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; is synonymous with the free distribution of
-electronic works in formats readable by the widest variety of
-computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
-exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
-from people in all walks of life.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Volunteers and financial support to provide volunteers with the
-assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg&#8482;&#8217;s
-goals and ensuring that the Project Gutenberg&#8482; collection will
-remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
-and permanent future for Project Gutenberg&#8482; and future
-generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
-Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
-501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
-state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
-Revenue Service. The Foundation&#8217;s EIN or federal tax identification
-number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
-U.S. federal laws and your state&#8217;s laws.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Foundation&#8217;s business office is located at 809 North 1500 West,
-Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
-to date contact information can be found at the Foundation&#8217;s website
-and official page at www.gutenberg.org/contact
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; depends upon and cannot survive without widespread
-public support and donations to carry out its mission of
-increasing the number of public domain and licensed works that can be
-freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
-array of equipment including outdated equipment. Many small donations
-($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
-status with the IRS.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Foundation is committed to complying with the laws regulating
-charities and charitable donations in all 50 states of the United
-States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
-considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
-with these requirements. We do not solicit donations in locations
-where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
-DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state
-visit <a href="https://www.gutenberg.org/donate/">www.gutenberg.org/donate</a>.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-While we cannot and do not solicit contributions from states where we
-have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
-against accepting unsolicited donations from donors in such states who
-approach us with offers to donate.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-International donations are gratefully accepted, but we cannot make
-any statements concerning tax treatment of donations received from
-outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
-methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
-ways including checks, online payments and credit card donations. To
-donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 5. General Information About Project Gutenberg&#8482; electronic works
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
-Gutenberg&#8482; concept of a library of electronic works that could be
-freely shared with anyone. For forty years, he produced and
-distributed Project Gutenberg&#8482; eBooks with only a loose network of
-volunteer support.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; eBooks are often created from several printed
-editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
-the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
-necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
-edition.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Most people start at our website which has the main PG search
-facility: <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-This website includes information about Project Gutenberg&#8482;,
-including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
-subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
-</div>
-
-</div>
-
-</body>
-</html>
diff --git a/old/65340-h/images/box.png b/old/65340-h/images/box.png
deleted file mode 100644
index d247e3f..0000000
--- a/old/65340-h/images/box.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65340-h/images/cover.jpg b/old/65340-h/images/cover.jpg
deleted file mode 100644
index df75f4c..0000000
--- a/old/65340-h/images/cover.jpg
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65340-h/images/seriestitle1918.png b/old/65340-h/images/seriestitle1918.png
deleted file mode 100644
index 7c9920b..0000000
--- a/old/65340-h/images/seriestitle1918.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65340-h/images/titlepage.png b/old/65340-h/images/titlepage.png
deleted file mode 100644
index 60fd035..0000000
--- a/old/65340-h/images/titlepage.png
+++ /dev/null
Binary files differ