summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
-rw-r--r--.gitattributes4
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
-rw-r--r--old/65532-0.txt4358
-rw-r--r--old/65532-0.zipbin94643 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h.zipbin556612 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h/65532-h.htm4956
-rw-r--r--old/65532-h/images/frontispiece.jpgbin58047 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h/images/new-cover.jpgbin60413 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h/images/p033.pngbin40106 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h/images/p042.pngbin46175 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h/images/p096.pngbin48100 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h/images/p097.pngbin46896 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h/images/p113.pngbin40318 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h/images/p117.pngbin52363 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h/images/p128.pngbin48461 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/65532-h/images/titlepage.pngbin5697 -> 0 bytes
17 files changed, 17 insertions, 9314 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..d7b82bc
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,4 @@
+*.txt text eol=lf
+*.htm text eol=lf
+*.html text eol=lf
+*.md text eol=lf
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..95a18d4
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #65532 (https://www.gutenberg.org/ebooks/65532)
diff --git a/old/65532-0.txt b/old/65532-0.txt
deleted file mode 100644
index 9d3396f..0000000
--- a/old/65532-0.txt
+++ /dev/null
@@ -1,4358 +0,0 @@
-The Project Gutenberg eBook of Kwan Yin, by Henri Borel
-
-This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
-most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
-whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
-of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at
-www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you
-will have to check the laws of the country where you are located before
-using this eBook.
-
-Title: Kwan Yin
- Een boek van de Goden en de Hel
-
-Author: Henri Borel
-
-Release Date: June 6, 2021 [eBook #65532]
-
-Language: Dutch
-
-Character set encoding: UTF-8
-
-Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading
- Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg (This book
- was produced from scanned images of public domain material
- from the Google Books project.)
-
-*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK KWAN YIN ***
-
-
-
- KWAN YIN.
- EEN BOEK VAN DE GODEN EN DE HEL.
-
-
- DOOR
- HENRI BOREL.
-
-
- AMSTERDAM
- P. N. VAN KAMPEN & ZOON.
-
-
-
-
-
-
-
-
-VOORWOORD.
-
-
-Eigenlijk heb ik het land aan voorredes. Maar ik vind het toch heusch
-noodig even iets vóóraan dit boek te zeggen. Toen mijn „Wijsheid en
-Schoonheid uit China” was uitgekomen, heb ik daar zoo nu en dan iets
-over moeten hooren. Dat kon niet anders. Ik hoorde het uit recensies,
-over het algemeen wat men noemt gunstige, en uit brieven en gesprekken.
-Een mijner gewezen collega’s, als sinoloog een geleerde van groote
-beteekenis, zeide: „Een mooi boek heb je daar geschreven, een mooi
-boek,—maar niet wetenschappelijk”. En in de wijze, waarop hij dat
-„niet-wetenschappelijk” uitsprak, was te voelen hoeveel hooger hij
-wetenschappelijk stelde dan mooi. Dat had ik wel voorzien. Mijn boek
-was .... mooi (prettig om te hooren, nietwaar?), maar .... niet
-wetenschappelijk, niet zuiver sinologisch, en zuiver ethnografisch. En
-dat is een doodzonde in de oogen der speciaal wetenschappelijke wereld.
-
-Daarom heb ik een bizonder prettige aandoening gevoeld bij het lezen
-van een artikel in het „Nieuw Bataviaasch Handelsblad” [1] aan de hand
-van een mij onbekend gebleven literator, die zich „Lettore” teekende.
-Deze recensent zegt precies wat ik zelf heb gedacht bij het hooren van
-dergelijke streelende veroordeelingen van mijn boek door de exacte
-wetenschap-mannen. „Den kunstenaar” zegt hij, „wil men altijd ver
-afhouden van de wetenschap, van wat men noemt het exacte.”
-
-Lettore vermoedt dan ook, „dat dit werk (dat van mij n.l.) door de
-wetenschappelijken daarom met wantrouwen zal worden aangezien. Want ik
-ken hun angst voor den arbeid, die hun gebied betreedt, enz.”
-
-En ten laatste verklaart hij, dat mijn boek hem „een duidelijker
-inzicht en een geheugenvaster kennis heeft gegeven, dan een kille,
-begrensde verhandeling zou kunnen doen.”
-
-Laat ik maar eerlijk bekennen, dat dit een satisfactie voor mij was.
-
-Had ik eenvoudig een logisch, vormelijk relaas gegeven, een exacte
-opsomming of inventaris van de door mij in China geziene dingen, allen
-behoorlijk in hokjes en loketjes, met papiertjes er op, vooral zonder
-emotie, en vooral met veel geleerdheid, in een algemeen gebruikelijke
-verpakking van onaandoenlijke taal gestoken,—ja, dan had ik wel kans
-gehad om óók wetenschappelijk geweest te zijn. Die heb ik mij dus laten
-ontglippen.
-
-Maar, laat ik dit nu met nadruk zeggen, om verdere vergissingen te
-voorkomen, dit heb ik van ’t eerste oogenblik af aan niet gewild, en
-dit ben ik voorloopig niet van plan ook.
-
-Ik houd van warm, van liefdevol, en van innig. Ik houd van emotie.
-Zonder emotie zou China voor mij een dood land zijn geweest, en zou ik
-er nooit iets over geschreven hebben. De geleerdheid kan mij geen
-ziertje schelen dan alleen als hulpmiddel om de schoonheid te leeren
-begrijpen, en als uit haar geen emotie wordt, is zij mij niets waard.
-
-Ik heb in dat heerlijke wonderland, dat China heet, te midden van een
-nooit gedroomde majesteit van zeeën en bergen, de dierbaarste en
-zuiverste emoties in mijn leven gevoeld. Die emoties tracht ik weer te
-geven in mijn werk, dat ik alleen dáárom schrijf. Ik meen in de
-schoonheid de essentie van de geheele natuur en het geheele
-menschenleven in China te zien, en die werd mij door de emotie
-geopenbaard. Ik geloof dat de ziel van een volk en van een land niet
-aan te roeren zijn door intellect alléén, door enkel exacte wetenschap,
-want die ziel, hun eigenlijke, essentieele Wezen, is van een
-transcendente natuur en kan alleen benaderd worden in den warmen gloed
-en op den hoog-gaanden rythmus van door de schoonheid gecreëerde
-emotie. Dit is nu mijn ethnografie en mijn wetenschap.... Men kan van
-de dingen, die ik schrijf, voorzoover ze emotie zijn, onmogelijk
-zeggen, dat ze niet zoo zijn of niet zoo zouden kunnen zijn. Ik heb ze
-zoo gevoeld en daarom zijn ze zoo.
-
-Zeker, ik heb menschen gesproken, die óók in China zijn geweest, die
-langs de dingen zijn gegaan, waar ik van sprak, en die mij verwonderd
-vroegen, of dàt nu alles was, waar ik zoo over uit ben, daar zij „er
-niets in gezien hadden”. Dat ligt niet aan die dingen, maar aan die
-menschen.
-
-Mijn werk en dat der exacte geleerden liggen in verschillende sferen.
-Ik eerbiedig het hunne met een heel grooten eerbied, want ik kan het
-weten welk een toewijding en energie het vereischt. Maar ik ken mijzelf
-het recht toe, op mijn eigen manier te werken, met mijn eigen middelen.
-En het lust mij, niet de wondere bloemen van China te ontleden en te
-determineeren, maar mij weg te droomen in hun glans en schoone kleuren
-en hun zoeten honig te puren in blijde zaligheid.
-
-
-
-Ik wilde dit absoluut nog even zeggen, om duidelijker te maken hoe ik
-mijn „Wijsheid en Schoonheid uit China” kwam te schrijven en hoe ik ook
-thans tot dit werk ben gekomen.
-
-De pretensie van sinoloog en ethnograaf te willen zijn, in den zin
-althans dien de exacte—o! zoo exacte!—wetenschap daaraan geeft, heb ik
-hiermede voldoende van mij afgewezen. Zoo ik die ooit bezeten had, ik
-zou andere, niet déze boeken hebben geschreven.
-
-En hiermede is dan dit voorwoord gesproken.
-
-
- HENRI BOREL.
-
-
-
-
-
-
-
-
-KWAN YIN.
-DE GODIN DER GENADE.
-
-OVER CHINEESCH BOEDDHISME EN CHINEESCHE KUNST.
-
-
-Het is nu vier jaar geleden, dat ik bij Drouot in den Haag voor het
-eerst boeddhistische beeldjes zag. Ze waren van groven steen, en niet
-bizonder fijn van kleur en lijn, maar ik voelde er toch iets liefs van.
-De kleineren stelden eene vrouw voor, op een lotus gezeten, in wit
-gewaad met een kindje op den arm. De grooteren dezelfde vrouw, op een
-zetel in een rots, met aan weerszijden een kind, en nog een op den arm.
-Naast haar, links, een vaasje met bloemen, ook wel eens met een enkel
-takje, waarmede zij verondersteld wordt dauw (Amrîta) te sprenkelen, en
-rechts een vogel, ter hoogte van haar schouder. Ik vond in deze vrouw
-zulk een gelijkenis met beeldjes van de Heilige Maagd, dat ik
-vermoedde, dat zij eene oostersche Maria was. Er was iets zachts en
-teeders in, door de ruwe vormen heenschijnend, dat mij aantrok, en ik
-zette zulk een beeldje op mijn schrijftafel, waar enkel mooie dingen
-mogen staan, opdat ik mij rustig en vertrouwd blijf voelen, even
-opkijkend van mijn werk.
-
-Hoe heerlijk voor mij te bedenken, welk schitterend liefs en subliems
-mij is gekomen van deze vrouwenfiguur; hoe op dit ruwe, eenvoudige
-beeldje àl mooiere en mooiere zijn gevolgd, hoe de grove lijnen van dat
-weinig zeggende gezicht daarin zijn geworden zacht en aetherisch als
-gebeden, hoe de harde, schelle steen is geworden een fijn, transparant
-porselein, een mirakel van tot materieloozen zieleglans ópreinende
-stof, hoe het eerst nog menschelijke gezicht is geworden tot een
-revelatie van Godheid, mij aanziende met groote, stille oogen, van ziel
-tot ziel!
-
-Waar in het Westen de gebeden der donkere volkeren opgaan naar de
-lichte, lelieblanke Moeder-Maagd, gekleed in den zuiveren schijn van
-haar kuischheid, teeder houdende boven de wereld het schuldeloos
-Godskind, dat de zonden der stervelingen met zijn bloed zal boeten;
-waar in majestueuze paleizen van adoratie het eeuwig-glimlachend beeld
-der Moeder Gods troont, in ongenaakbare staatsie, op van goud en
-juweelen schitterende altaren, in een gewijde atmosfeer van wierook en
-gebeden, daar licht het éven virginaal reine beeld van de Godin der
-Genade boven de duistere zondenwereld der oostersche Aziaten; biddende
-scharen liggen geknield, priesteren in goud-omzoomde gewaden zingen
-sombere Soetra’s met monotone melodieën, statig als het ruischen der
-zee, en zij zweeft hoog in de witte wolken, in een blank gewaad van
-aether, schijnend van een maneglans, en sprenkelt zoeten dauw van
-genade in den chaos der menschelijke smarten. En vrouwen op aarde
-liggen geknield in het stof, smeekend om vruchtbaarheid van nieuw
-leven, en zij heft een zacht-lachend kindje op boven de devote in
-deemoed, en belooft zegen aan haren schoot.
-
-Een Maagd, in zachtlucht gewaad van divien licht, een rayonnant blanke
-verschijning in de sombere rijen der ontzaglijk strenge boeddhistische
-goden, een opperste openbaring van vrouwelijke genade, van troost, van
-vergeving, onder de donkere mysterieën van het onverbiddelijk Karma;
-het neêrgaande, neigende, zacht-zegenende in het rotsharde, strenge,
-rechte; zoo is in het chineesche boeddhisme die figuur van de Boeddha
-van de liefde en het medelijden, met dien zacht zangerigen naam als het
-zingen van een viool, van Kwan Yin, de Godin der Genade. [2]
-
-
-
-Het is zeer bizonder, en nooit voldoende verklaard, hoe onder de goden
-van het boeddhistische pantheon eene vrouwelijke figuur in China een
-allereerste plaats inneemt, en een figuur, van welke men in het geheele
-boeddhisme van Azië nergens eene volkomen gelijkenis terugvindt. De
-meeste sinologen hebben gezegd, dat zij niets is dan eene chineesche
-varieteit van de indische Avalokites’vara, die vooral in Thibet wordt
-aangebeden.
-
-Het is niet mijn doel, hier eene studie te maken over de afkomst van de
-Kwan-Yin-figuur in het chineesche boeddhisme, die beter in een
-sinologisch tijdschrift zou thuis behooren, maar heel in ’t kort wil ik
-er toch even enkele dingen van zeggen. Volgens de meeste sinologen en
-oriëntalisten is Kwan Yin (Kwan=Zien, Yin=Geluid, gebeden), eene
-chineesche vertaling van Avalokites’vara, [3] d.i. de neder (ava)-
-ziende (alôkia) vorst of Heer (is’vara). Volgens professor de Groot
-hebben de chineezen dit Avalokites’vara verward tot Avalokita-svara, en
-dit beteekent „die nederziet” (Kwan) op geluiden, tonen (Yin, svara),
-gebeden. Avalokites’vara heeft echter bij de Indiërs bijna uitsluitend
-mannelijke attributen, zegt professor de Groot terecht, en hij leidt
-uit de vrouwelijke figuur van Kwan Yin af, dat zij oorspronkelijk een
-voor-boedhistische godheid was van de oude chineezen. Dit komt mij het
-waarschijnlijkste voor, ook om andere redenen. Monier Williams, er op
-wijzende, dat ieder der hindoe-goden zijn vrouwelijk
-evenbeeld—sakti—had, zegt dat Kwan Yin correspondeert met de figuur van
-Siva’s vrouw, [4] zoodat dan daaruit haar vrouwengedaante zou verklaard
-zijn.
-
-Ik zal mij hierin niet verder verdiepen, daar het tot mijn mooi-vinden
-van de Kwan-Yin-idee er weinig toe afdoet of zij uit Indië dan wel uit
-China afkomstig is, en ik meer de schoonheid en de mij door haar gedane
-emoties van chineesche menschen en godsdiensten en dingen wil geven dan
-de wetenschap, die mij slechts hulpmiddel is.
-
-
-
-Wat wel het allerverschrikkelijkste is in het boeddhisme is de leer van
-Karma, of, zooals de chineezen het noemen, Yin Kwo (Oorzaak en Gevolg),
-de wet, dat het goede en het kwade zich eeuwiglijk zelf weer
-produceeren, en die van het menschenleven een noodlot maakt, vooraf
-bestemd door daden en gedachten uit vorige levens. Wèl wordt hierdoor
-op bizondere wijze verklaard, dat àlles wat voor ons in dit leven
-onrecht schijnt toch nog recht kan zijn, als boete voor vroegere
-zonden, maar het is zwart en hard om de onverbiddelijkheid en het
-vergevinglooze. Daarom is des te meer liefelijk die witte, zachte
-vrouw, in dat zoet-wuivende gewaad, die van weening wordt bevangen door
-het ontzaglijk lijden der menschen, al is het door hun eigen Karma zoo
-bestemd, en die door de intense kracht van hare tot daad geworden
-liefde de verdoemde zielen, knarsetandende in hellepijn, met millioenen
-overvoert naar de reine gewesten der zondeloozen, glimlachend van
-vrede.
-
-De overeenkomst van Kwan Yin met de Heilige Moeder is zóó treffend, dat
-men wel eens eene oostersche Maria in haar heeft willen zien. [5]
-Vooral het kindje, dat zij op den arm draagt, en hare geheele gedaante,
-gaven daar aanleiding toe. Bij nadere studie blijkt duidelijk, dat er
-niet het minste verband, bestaat tusschen de twee diviene figuren, voor
-zoover hun afkomst en hun beteekenis aangaat, maar dat, door een
-onverklaarbaar wonder, de aanbidding van beide eene kunst deed geboren
-worden, die aan beide dezelfde gratie, hetzelfde allerliefelijkst
-vrouwelijke, essentieel moederlijke en toch onbevlekt virginale gaf. Ik
-heb Kwan Yinbeelden gezien, die, in eene roomsch-katholieke kerk
-geplaatst, de geloovigen op de knieën zouden doen zinken. Ik heb een
-beeldje van oud ivoor, dat in Italië voor een oud Mariabeeldje zou
-gekocht worden door kenners. De vrouwenfiguur staat heel recht en
-statig, in een langen mantel met geornamenteerde randen, en houdt op
-den linkerarm een kindje, dat met een bloem speelt. Het hoofdje van het
-kindje is zoo fijn en teeder gemodelleerd, alles is zoo bezorgd en
-gevoelig afgewerkt, dat alleen een diep religieus gevoel de lijntjes en
-omtrekjes zóo, als biddend, kon uitdroomen, en men heeft hier hetzelfde
-in-vrouwelijk en moederlijk vrome, dat de beste Mariabeelden hebben, in
-een zoogenaamd heidensch beeld, in het Oosten van een geheel ander
-werelddeel gemaakt. Waar in het Westen heilige plaatsen zijn met
-wonderbeeldjes, die zieken genezen en mirakelen doen, heeft men in
-China dezelfde beroemde Kwan Yinbeeldjes, die den omtrek beschermen,
-die, door het geweld ontvoerd, vanzelf weer op hunne oude plaats
-terugkomen, en die blinden het licht, dooven het gehoor, lammen de
-beweging geven. Wordt het altaar van Maria met bloemen, goud en zilver
-versierd, in ’t midden van kaarsen en wierook, het beeld van Kwan Yin
-wordt omhangen met fijne zijden mantels, en krijgt een schitterende
-kroon, groote, roode kaarsen branden voor haar, droomerig dampen
-wierookstokjes hun blauwe wolkjes voor haar op, en uit slanke, ranke
-vazen zien groote lotussen haar peinzend aan. En, als om het wonder te
-volmaken, het ritueel der boeddhistische priesteren, hunne
-kniebuigingen, hunne processies, hunne gewaden, tot zelfs hunne
-gezangen toe, vertoonen de grootste overeenkomst met de ceremonieën in
-de roomsche kerken.
-
-De chineezen zijn een volk, dat wel het minst van alle mij bekende
-volken gevoel heeft voor het divien-vrouwelijke, in welk de grootste
-westersche dichters de directe revelatie van het goddelijke zagen, en
-door het aanschouwen waarvan zij zich dat goddelijke niet alleen van de
-aangebeden vrouw, maar van zichzelf en de geheele menschheid bewust
-werden. Zijn er in de chineesche literatuur al aandoenlijke gevallen te
-vinden van gehechtheid tusschen man en vrouw, het idee Liefde in de
-allerhoogste beteekenis is in China onbekend, voor zoover
-gepersonifiëerd in eene vrouw. Liefde tusschen man en vrouw, zoo zuiver
-geestelijk en tot puren godsdienst geworden als bv. in Dante’s Divina
-Commedia, is een idee, dat in geen enkel chineesch hart ingang zou
-vinden, aangezien het geheel buiten de orde der in China bekende ideeën
-ligt. De physieke bekoring, desnoods samen met genegenheid, en altijd
-samen met kuischheid, trouw en gehoorzaamheid, is wat de chinees in
-eene vrouw begeerlijk ziet. Maar het idee van „het vrouwelijke” op
-zichzelf, als een abstract idee, voorstellende iets zoo smetteloos
-reins als een blauwen lentehemel, een blank besneeuwd veld, eene
-doodstille, klaarspiegelende zee, is in China onbekend. Het vrouwelijke
-in China correspondeert met het begrip „duister” (Yin), het zware,
-stoffelijke, dat naar de aarde zonk toen de chaos zich opende, terwijl
-het „licht” (Yang), waartoe het mannelijke principe behoort, lucht
-ópzweefde en den hemel vormde. Het vrouwelijke is volgens chineesche
-begrippen het inferieure, het bevlekte in vijf bevlekkingen, die in de
-hellen met verzinken in een bloedrivier worden geboet; de vrouw is de
-in pijn en zonde barende, goed voor de voortbrenging van het geslacht,
-en het bereiden van voedsel en kleederen. [6]
-
-Daarom is het wèl wonder, dat de verbeelding van dit volk, dat het
-divien vrouwelijke niet begrijpt en daarom inferieur is aan de
-europeesche, een volk, dat de vrouw voorstelt als de personificatie van
-het principe „duister”, een zoo wonder-teêre, van liefelijk-reine
-vrouwelijkheid glanzende figuur als Kwan Yin heeft gecreëerd.
-
-En, wel het meest miraculeuze van alles, de kunstenaars van China, die
-haar beeld in steen, porselein of hout, in krijt of kleuren weergaven,
-zooals zij haar in hunne aanbidding zagen, zij maakten een vrouw, die
-in geen enkel opzicht op de typen de chineesche vrouw gelijkt, een
-vrouw, rijzig en recht-statig, schrijdende met majestueuzen stap, in
-een kuisch, zacht-wuivend gewaad, dat geen vrouw in China draagt, of
-wel zittende in wijd-uitvallende gewade-plooien als St. Barbara van Van
-Eyck, het lijf een weinig voorovergebogen, als neêrneigende tot het
-leed der menschen beneê, met blanke, effen borst, die niet-ontwikkeld
-is, als van een heel jong meisje, en een gelaat, waarin àl wat fysieke
-bekoring heeft volkomen weg is, en waarover een schijn glanst van
-zuivere ziele-essence. Een vrouw, om voor op de knieën te vallen en het
-hoofd biddend te verbergen in de plooien van haar gewaad, een vrouw met
-oogen, om de duisterste onbewustheden van de ziel te verreinen en te
-doen schitteren van haar licht, een vrouw met handen, om zacht op een
-brandend hoofd te leggen en te plooien tot eindeloos teeder gebaar van
-vergeving, een vrouw, als de vernietiging van de fysieke verlangens,
-die stomgeslagen terugsidderen voor haar heilig blank gewaad, en de
-verheerlijking van het zuiver-geestelijke, van Het Vrouwelijke als de
-revelatie van God.—Heeft in de westersche kunst het beeld van de
-Heilige Maria op schilderijen of in statuën nog dikwijls het te
-lief-aanvallige, het te begeerlijke, dat de adoratie van een priester
-onbewust verlangen van een minnaar zou doen worden, de meeste oude Kwan
-Yinbeelden zijn zoo wonderrein uitgevoerd, dat niet de vaagste gedachte
-aan de vleeschelijke vrouw haar zou durven naderen. Zij heeft geen
-mollige, ronde vormen, haar zwarte lokken vallen niet lang uit, golvend
-over haar schouders, geen glimlach beroert haar mond. Haar lichaam is
-als de pure incarnatie in opperste openbaring van het idee ziel in
-stof, en een kuisch, blank gewaad omvouwt het zacht, uitvallend in
-groote, wijze plooien. Hare oogen staren streng en rustig naar één
-punt, als verloren in meditatie; haar ooren zijn lang, met dikke
-lobben, haar kin onmerkbaar klein, haar wangen teêr als bloemebladen.
-Het haar is opgemaakt in een wrong, hoog op het hoofd, zoo fijn dat
-ieder haartje apart glanst als een straaltje licht; het wordt
-opgehouden door een langen naald, en rust van voren op een kroontje met
-paarlen. In het voorhoofd schittert de zieleparel—She Li Tsz’—die in de
-intense meditatie is omhoog gerezen, en daar straalt van zuiver
-goddelijk licht; op haar vlakke, spiegelreine borst schittert het kruis
-Svastika in een krans van paarlen.
-
-Des te wonderlijker is deze gevoelige, pure vrouwenfiguur in een land
-als China, omdat de meeste taoïstische [7] goden, die gelijk met de
-boeddhistische aangebeden worden, en waaronder de god van den
-Oorlog—Kouan Ti—wel de voornaamste is, in ’t geheel geen sereene
-figuren zijn, maar woeste, bijna wanstaltige gedaanten, met grimmig,
-wild gezicht, een langen baard en dreigende oogen. De vier groote
-wachters, die aan den ingang van iederen tempel staan, zijn kolossale,
-afschrikwekkende beelden, grijnzend, en onheilspellend van gebaar. Maar
-deze zijn dan ook uitvindingen van den lateren tijd en niet meer,
-zooals Shakyamuni zelf zeide, simpele symbolen van een idee. Een
-boeddhabeeld is oorspronkelijk de plastiek van de essentieele leer. In
-de immens rustige trekken van het gelaat is de geheele leer gegeven van
-de verreining der ziel en de bevrijding der hartstochten, en den
-stil-starenden blik der half-toeë oogen ziet de aandachtig geloovige
-gericht naar de verre horizonnen van het eindeloos Nirvana. In de
-kuische neêrdaling van een arm en de uitgestrekte hand, met de palm
-naar buiten, is in zéér simpele lijnen uitgedrukt het medelijden, de
-chariteit voor de menschheid, in het sublieme gebaar van een opgeheven
-hand, met drie vingers óp en de punten van duim en wijsvinger samen, is
-eene geheele prediking van de beste dingen der leer duidelijk te
-voelen. De boeddhistische beelden waren oorspronkelijk volstrekt geen
-afgoden, maar zuivere symbolen, symbolistische plastiek van de
-abstracte, hoogste realiteit.—Zij waren dan ook kunst, in den hoogsten
-zin van het woord, want alle kunst was oorspronkelijk symbool, en werd
-gemaakt van adoratie voor het goddelijke.
-
-Men is zoo algemeen gewoon, van oude boeddhistische beelden te spreken
-als van afgoden, of wel van curiositeiten, of bibelots. Maar na veel—o
-zoo genotvol—zien van zulke beelden heb ik heel duidelijk in mij
-gevoeld, dat zij een beteren naam verdienen, want zij zijn echte,
-zuivere kunst. Zij zijn gemaakt door kunstenaars,—simpele menschen, van
-eigen grootheid onbewust; iedere omtrek, ieder lijntje, ieder vormpje
-is geboren uit adoratie, en zij zijn onsterfelijk als de beste
-oud-egyptische beelden en de reinste creaties der primitieven.—Zij zijn
-op de uiterste grens van geest en stof, en geven in stof zichtbaar weêr
-de onstoffelijke en onzichtbare idee van de goddelijke ziel. Zoo als
-het sereene, eindeloos kalme gelaat van een oud boeddhabeeld moet wel
-het gezicht zijn van den uítgeleden, verreinden asceet, als zijn ziel,
-opzwevende in het eeuwig Nirvana, nog éven den afglans van haar licht
-scheen op het in ’t stof achtergelaten lichaam. Het aandachtig zien
-naar zulke wonderen van religieuze kunst als oude boeddhabeelden van
-brons of porselein leert veel meer van het boeddhisme dan het lezen van
-vele soetra’s. Want het onzichtbare ziet u hier aan, met stil-starende
-oogen, en de materielooze ziel schijnt voor u op in deze simpele figuur
-van een tot een gebed van strenge lijnen en aetherische vormen geworden
-lichaam.
-
-En dit heeft deze kunst voor boven die der afbeelding van den Christus,
-dat zij niet geeft het lijden, maar het hoogste geluk, niet de
-bloedende pijn, maar de verlossing, niet den kruisdood, maar de
-opstanding, het suprême moment, als de bevrijde ziel wègdroomt in het
-eindelooze.
-
-
-
-Eigenaardig is het feit, dat, volgens een chineesch werk uit de
-zeventiende eeuw, waaruit ik een en ander zal overnemen, Kwan Yin
-voornamelijk zich op aarde geïncarneerd heeft om het vrouwelijk deel
-der menschheid te komen verlossen, dat slechter was dan het mannelijke.
-Ik zal uit het curieuze werk: „De oorspronkelijke echte soetra van het
-overvoeren van Kwan Yin” een en ander van de oorspronkelijke legende
-van Kwan Yin aanhalen. Het is een wonderlijk boek, waarin de drie
-leeren, confucianisme, boeddhisme en taoïsme broederlijk naast elkaar
-voorkomen, en dat den lezer op voorname punten dikwijls in den steek
-laat, juist als het er op aankomt, maar zeer karakteristiek chineesche
-volksideeën over godsdienst weêrgeeft. [8] Zij wordt er in voorgesteld,
-zwevende in het groote hemelpaleis Ta Lo, in allerhoogste zaligheid,
-gezeten in den lotus der acht kostbaarheden.
-
-Zij was in eindeloos genieten. Haar oneindig vér-ziend oog zag, hoe in
-het Oostelijk Land de menschen in begeerte waren naar wijn, schoonheid
-en schatten, zéér dwalende. In hun hart was opgesloten de lust naar
-roem en geld, en zij waren bevlekt van zonde. De groote Wet wentelt
-rond, en straft en beloont op duizenderlei wijzen. De menschen leven
-als beschonkenen, in een droom, en sterven. Hunne beenderen worden
-verstrooid, talloos als bergen. Het slechte straft zichzelf zonder
-einde. De Eerwaardige voelde, voor zij het zelf wist, een groot
-medelijden in haar liefdevol hart en sprak: „Vanaf het openen van den
-chaos tot op dezen dag heb ik de menschen geholpen, heb ik het
-Oostelijk Land hervormd, heb ik ze overgevoerd door vele gevaren, en ze
-tot bewustzijn gebracht. Thans, tegen het einde der Chow dynastie [9],
-is het menschelijk hart in groote verwarring, vol doodslag en overspel.
-De hemel ziet het slechte van al deze levenden. Hoe dit zwarte principe
-te verdrijven en te versmelten, dat opwolkt in het ledig?
-
-„Ik zie onder de mannen er wel, die weten en zich bewust zijn van de
-rede der drie Leeren [10], wien het goede helder is, en die uit hunnen
-Oorsprong putten. Maar helaas! de vrouwen is niet duidelijk de
-omwenteling der wet, en wát hun op de wereld verboden is. Zij zijn tot
-het uiterste gevallen. Als ik goed nadenk over de bitterheid van het
-stof der wereld is het een ding van medelijden en zuchten. Ik kan niet
-beter doen, dan op aarde neêrdalen in het lichaam van een meisje, om de
-ramp der vijf bevlekkingen te verdrijven, een’ anderen grondslag te
-leggen voor het nageslacht en te maken, dat ook vrouwen en meisjes het
-kwade weten, en over de zonden heenkomen. Zóo ontkomen zij ook aan de
-omwenteling des levens [11] en wordt hun de straf van den bloedstroom
-der hellen bespaard. Dan kunnen zij den weg van de bewustwording
-bestijgen, en het opperste geluk genieten in de hoogere regionen. Dit
-zij mijn wensch.”
-
-Toen deed zij de volgende bede aan Kin Mu, de Gouden Moeder van den
-Jaspis-Vijver, [12] de eindelooze en eerwaardige, en zeide:
-
-„—Ik heb U slechts dit te zeggen, dat ik heden de tallooze menschen op
-aarde in verleiding en dwaling zie. Dit moet ophouden, en zij moeten op
-het goede Pad komen; zij moeten weten, hoe zich te bekeeren, hoe uit de
-poorten van leven en dood te treden, en uit de bittere zee. Dit werk
-moet ik volbrengen.”
-
-Kin Mu zeide: „De menschen op aarde zijn verdwaald van hunnen
-Oorsprong. [13] Zij beleedigen de drie Kostbaarheden. [14]
-
-„Zij slaan de priesters, schelden op de leer, en verguizen de wetten
-der boeddha’s. Hun is het zoet, zoo diep te vallen. Het is een
-karrewei, ze te vermanen en te bekeeren.”—
-
-Maar Ts’z’ Fang [15] smeekte schreiende:
-
-„Genadevolle, gouden Moeder, open wijd uwe eindelooze liefde. Sta mij
-toe, op de aarde neder te dalen! Ik zal de harten der menschen
-volmaken. Ik zal zwoegen om ze te vermanen, totdat zij vanzelf
-terugkeeren en veranderen.”
-
-Toen sprak de Gouden Moeder. „Als gij dan absoluut wilt nederdalen in
-het stof en de misère der tijden, dan is dat nú niet meer dezelfde zaak
-als vroeger. Gij zult heel precies op uw hart moeten passen om niet
-(zelf) in de zee der bitterheden [16] te vallen en uw vroegere Karma
-niet te bederven. Grif dít met zorg in uw hart! Later zal ik Jên Teng
-[17] bevelen om u het rechte Pad te wijzen, opdat gij weer tot het
-Licht kunt terugkeeren.”
-
-Toen boog de Eerwaardige diep het hoofd en dankte voor die eindelooze
-liefde.
-
-Het viel haar hard, de hemelsche regionen van licht en rust te
-verlaten, maar zij voelde een zoo groot medelijden, dat zij meer en
-meer neeg naar het leed der menschen. Toen besloot zij zich te
-incarneeren als een koningsdochter. Over het rijk Hing Lim [18]
-regeerde toen koning Miao Tsjoang met zijne vrouw Peh Ya, die hem twee
-dochters had gebaard, Miao Yuen en Miao Yin. [19]—Op zekeren nacht zag
-de koningin in een’ droom een groot Licht tot haar nederdalen, en haar
-schoot had ontvangen.
-
-Licht en duisternis gaan voorbij, snel als pijlen, dagen en maanden
-wikkelen af als een weefgetouw, en weldra was de onbevlekte dracht
-voldragen, en baarde de koningin een prinses.
-
-Zij werd genoemd Miao Sjen, de Schoone Deugd. Vanaf den nacht, dat de
-koningin ontvangen had, kreeg zij een afschuw van vleesch en onreine
-planten. [20] En van jongsaf aan dronk de prinses geen melk van vrouwen
-of moederdieren, die zulke planten gegeten hadden. Miao Sjen groeide op
-tot vijftien, zestien jaar, en had haren Oorsprong rein gehouden. Haar
-hart was vol heiligen geest als dat van géén ander. Wat ze ook voor
-boeken las, zij wist den inhoud uit haar hoofd als zij ze eens gelezen
-had.
-
-Op zekeren dag zeide koning Tsjoang tot zijne vrouw: „Miao Yin en Miao
-Yuen hebben nu reeds een’ echtgenoot gekozen. Miao Sjen is nu zestien
-jaar, en moet dus den gelukkigen huwelijksdag gaan bepalen. Zij moet de
-huwelijkstrappen [21] laten gereedmaken om een’ man te kiezen, op wien
-zij haar geheele leven kan steunen.” De bruidsmeisjes gingen nu Miao
-Sjen roepen, en haar vader zeide haar, wat hij van haar wenschte.
-
-Maar de prinses antwoordde—in verzen—met de volgende woorden: „Het is
-heel moeilijk voor mij, de liefde te beloonen, die U mij tien maanden
-onder het hart deed dragen. Drie jaren hebt gij mij vol toewijding
-gezoogd en gevoed. Gij hebt mij handel en wandel geleerd. Een voor een
-hebt gij mij de drie gehoorzaamheden [22] en de vier goede
-eigenschappen [23] onderwezen. Ik heb gezien, dat deze roode aarde van
-het stof slecht en valsch is. De menschen behooren als onderdanen
-getrouw, als kind ouderlievend te zijn. Maar dag aan dag gaan voorbij
-dat zij zich bevlekken. Ik geloof dat alles op aarde in stukken ligt
-gebroken. Ik wil geen echtgenoot kiezen. Ik wil mijn ziel verreinen,
-mijn Karma verzorgen, en uit de zee der ellenden ontkomen.”
-
-Koning Tsjoang keek vreemd op toen hij zijne dochter zoo hoorde spreken
-en antwoordde:
-
-„Gij moogt niet zoo duister denken. Alle menschen moeten zich vlijtig
-toeleggen op het in stand houden der vijf betrekkingen. [24] Hoe zouden
-zij dan tegelijk vegetarisme en zieleverreining kunnen betrachten?”
-
-Maar Miao Sjen sprak weder: „Wat gij daar zegt gaat niet boven de
-vulgaire leer der gewone menschen. Ik ben zuchtende, dat alles op aarde
-een chaos is geworden. De Oorsprong der menschen was goed, maar weinig
-zijn de reingeblevenen, de helderen. De menschen begeeren wijn, en
-vrouwen, en rijkdom, en dwalen af van hunnen Oorsprong. Om der wille
-van mond en maag slachten zij levende beesten. Hoe kunnen zij dan het
-goede van den hemel bewaren? Bedenk toch, dat gij in uw vroeger leven
-goede daden hebt opgestapeld [25]; ga dit nu niet weer bederven! Vrees
-toch, dat eenmaal het geluk vergaat, en gij Jen Kiün zult zien. [26] De
-hooge spiegel van het kwaad zal al uwe slechte daden in een oogwenk
-weêrspiegelen. Is uw gedrag goed, dan zult gij volgens het goede
-beloond worden. Zijn uwe daden slecht dan wordt gij volgens het slechte
-gestraft.
-
-„Ik wil geen echtgenoot kiezen, maar mij toeleggen op het verreinen
-mijner ziel. Honderd jaren levens zijn als de droom van een oogenblik.
-Als ik mij niet ga verreinen zal ik weêr in de omwenteling des levens
-vervallen.—Mijne ouders, die oorspronkelijk vol liefde en genade zijt,
-doet nu uw kind geen droefenis aan! Van oudsher werden diegenen
-boeddha’s of geesten, die van een gewoon mensch af een heilige leerden
-worden.”
-
-Maar koning Tsjoang wilde er nìets van weten, en schold haar uit met
-verachtelijke namen. Hij beval haar, alle vorstelijke gewaden, die zij
-aanhad, uit te trekken, en alleen één stuk goed aan te houden om het
-lijf te bedekken. Hij verlaagde haar tot een dienstmaagd, die in den
-bloementuin water moest dragen en de bloemen verzorgen.—De prinses
-weende zeer, maar deed hare gewaden uit, en ging gehoorzaam naar den
-tuin.
-
-„Helaas!” roept de schrijver van het verhaal naïef uit, „oorspronkelijk
-was zij het lichaam der edelsteenen bladen, [27] hoe kan die nu water
-dragen en tuinwerk doen?”
-
-En nu volgt de geschiedenis van lijden, en hoe zij in de smart juist
-hare ziel louterde en rein maakte van alle aardsche verlangens. Hoe zij
-in den tuin met gekruiste beenen zat, in intenze meditatie. Hoe de
-bloemen bloeiden als nooit te voren, doordat geesten het zware werk
-voor haar deden. Hoe de boeddha Jên Teng haar kwam beproeven in de
-gedaante van een’ priester, maar ziende, dat zij niet wankelde, haar de
-esoterische leer onthulde. Hoe hare zusters haar kwamen vermanen, maar
-door hare prediking werden bekeerd. Hoe haar vader, in groote woede
-over hare hardnekkigheid, haar verbande naar het klooster de Witte
-Musch, maar hoe zij daar juist een welkom thuis vond, en een’ ouden
-wijze ontmoette, met wien zij diepzinnige gesprekken over de leer
-hield; hoe zij tot het bewustzijn kwam, dat ééne ziel het ál doordrong,
-en alles weer tot dat principe terugkeerde (want de Ouden zeggen, dat
-tienduizend dingen allen één zelfde ding zijn (van oorsprong)), en de
-diepe beteekenis begreep van die twee simpele karakters die boven
-tempeldeuren staan: „Wu Ngo,” Niet-Ik, géén-Ik, die zinspelen op de
-algeheele overgave en vernietiging van de Ikheid en absorptie in het
-universeel Nirvana. De oude wijze, dien zij in het klooster ontmoette,
-zat in een donkere kamer, en toen zij hem vroeg, waarom het zoo weinig
-licht was, antwoordde hij: „doe nu nog deze twee bewegelijke,
-klepperende deuren dicht en sluit het buitenlicht geheel af. Dan zal
-het eerst recht een groot Licht worden.” Zoo leerde hij haar de
-meditatie met gesloten oogen, de verwerping van het daglicht van
-buiten, en den eindeloozen glans van het zielelicht van binnen.—
-
-Koning Tsjoang, in woede ontbrand door den sterken wil van zijne
-dochter, en verontwaardigd, toen kwade geesten hem berichtten, dat Miao
-Sjen met den ouden wijze in ongeoorloofde betrekking stond, stuurde een
-leger soldaten uit, die het klooster met de vijfhonderd bewoners
-verbrandden. Maar Miao Sjen, in de Zaal der drie Reinheden op een
-kostbaren zetel gezeten, bleef ongedeerd. Toen liet de koning haar naar
-het schavot brengen, en beval zijn veldheer Kin Chao, de Gouden Klauw,
-haar te onthoofden. Maar de boeddha Kin Mu, in de hooge regionen, zond
-hare dienaren Kin Tong, het Gouden Jongetje, en Yü Nü, het Edelsteenen
-Meisje [28] met tal van geesten om haar te beschermen. De veldheer
-sloeg eigenhandig naar het hoofd der prinses, maar de geesten hielden
-de Diamanten Bijl [29] beschermend boven haar, en het beulszwaard viel
-in stukken. Koning Tsjoang, dit niet begrijpende, verdacht zijn’
-generaal van ontrouw, en liet hem onthoofden. Toen Miao Sjen zag, dat
-een ander moest boeten omdat de hemel haar beschermde, smeekte zij de
-geesten, haar niet meer te helpen, en haar te laten sterven. Zij sprak
-eene prediking uit, die zoo heilig was, dat zij door den hemelkoning in
-een groot boek werd opgeteekend, en zeide: „Er is een tijd van leven en
-een tijd van sterven. Ik heb het schijnbare (leven) geleend om het ware
-te verkrijgen. Het scherpe zwaard kan moeilijk mijn echte Zijn
-kwetsen.”
-
-De tweede beul kwam met een rood koord, en nu liet zij zich gewillig
-worgen. Een donderslag weerklonk door de hemelen. Zij gilde en was
-gestikt. Maar haar ziel, haar eigenlijke Oorsprong, zweefde door de
-poorten der duisternis naar de Eindeloosheid des Lichts. En lachend
-zeide de prinses: „Géén vorm hebben is nu eigenlijk eerst recht een
-vorm hebben, en nú krijg ik mijn ware Gedaante te zien. Nu het lichaam
-der hartstochten door het roode koord geworgd is, komt het eindelooze
-licht te voorschijn.” Toen hief zij de handen op en aanschouwde de
-onsterfelijke boeddha’s, in den gouden lotus, van aangezicht. Maar hare
-taak was nog niet volbracht. De Gouden Moeder beval haar, een tocht te
-maken door de tien hellegebieden der onderwereld. De geest Hwang Lung,
-De Gele Draak, en de beide geestenkinderen, het Gouden Jongetje en het
-Edelsteenen Meisje, vergezelden haar.
-
-In de hellen zag zij de tallooze zondaren in groote ellende, boetende
-met afschuwelijke pijnen voor evenveel zonden als zij nu straffen
-ontvingen. Het was een geheele wereld van knarsetandende slachtoffers;
-het bloed stroomde in rivieren, en de lucht weerklonk van kermen en
-schreien. Hun lijden was onverbiddelijk bepaald door hun eigen Karma,
-en na geleden straf werden de uitgepijnigde zielen weer door de
-omwenteling van een rad in het leven teruggewenteld, om òf als mensch
-òf als dier geïncarneerd te worden, en nieuwe ellende te lijden.
-Maar—treffend en zéér bizonder, die witte, teêre meisjesfiguur, hier
-zachtschrijdende door de rotsharde onverbiddelijkheid van het idee van
-Karma—Miao Sjen vouwde de handen saam, en sprak in intenze extaze van
-liefde eene prediking met zulke geestvolle, diviene woorden, dat door
-één wonder al de hellen werden verlicht van het goddelijk licht, wolken
-van gouden lotusbloemen vielen neer, en de verloste zielen,
-gepurifieerd door de verreining van haar goddelijk Woord, zweefden óp
-in volmaakt zuiveren staat, vér boven de omwenteling des levens, en
-droomden het eindeloos Nirvana binnen.
-
-Toen zij haren tocht volbracht had, daalde Miao Sjen weder naar de
-aarde neder, waar haar lichaam door een geesten-tijger naar het heilig
-Cypressenwoud [30] was gebracht, zoodat het niet vergaan kon. Zij
-ontwaakte als uit een droom, in haar oude lichaam. Maar de Gele Draak
-en de geestenkinderen kwamen haar in menschengedaante weêr te hulp, en
-geleidden haar naar een oud klooster op den berg Hiang Shan [31].
-Koning Tsjoang was door den hoogsten hemelkoning gestraft met
-even-zooveel booze zweren als hij menschen in het klooster de Witte
-Musch had doen verbranden. Een oude priester zeide hem, dat alleen een
-poeder, gemaakt uit de linkerhand en het linkeroog van een zijner
-kinderen, hem kon redden. Zijne twee dochters wilden zich niet
-opofferen, en hij zou onder de vreeselijkste pijnen gestorven zijn, als
-Miao Sjen niet van zijne ziekte had gehoord. Zij had vóor dien tijd al
-eens haar lichaam aan een hongerigen tijger aangeboden [32], om diens
-leven te redden, en het was een heel kleine opoffering voor haar, haar
-linkeroog en linkerhand te geven voor haar vader. En hierin ligt,
-geloof ik, een van de oorzaken van de populariteit van Kwan Yin. De
-Hiao toch, de liefde voor de ouders, is de voornaamste hoofddeugd van
-de chineezen, door Confucius overal verheven, en hier doet een Boeddha
-een allerschoonste daad van Hiao, door zichzelf te verminken, om haren
-vader te redden. Toen linkerhand en oog niet genoeg waren gaf zij ook
-nog de rechter.
-
-Door deze daad van liefde werd de zonde van den koning geboet, en kwam
-hij tot inkeer. Al de leden der koninklijke familie legden zich ten
-laatste op verreining der ziel toe, en werden boeddha’s. Door de Hiao
-van het kind konden dus de ouders en zusters de onsterfelijkheid
-verkrijgen.
-
-Dit is wel het mooiste in de anders zoo sombere leer van het
-boeddhisme, dat aan de liefde, van een mensch uitgaande, zulk een
-intenze kracht wordt toegekend, dat zij invloed heeft op het Karma van
-andere menschen, ja, het kwaad van duizenden zondaren kan
-neutraliseeren, en die alzoo bevrijde zielen op haren adem mede kan
-voeren naar Nirvana. [33] Zóó gaat van Kwan Yin een emanatie uit van
-liefde, die zacht neêrdroomt op het woelende noodlot der menschen als
-sereen maanlicht op een wild-stormende zee, dat de golven eindelijk tot
-eene vlakke, rustige strooming effent.
-
-En een van de eerbiedwaardigste figuren in de godsdiensten van alle
-tijden is stellig wel deze Kwan Yin, die de eindelooze zaligheid van
-Nirvana had kunnen bereiken, maar geen eeuwigheid van geluk wilde,
-zoolang de wereld nog in zonde en droefheid was, en een heiligen eed
-zwoer, niet te zullen rusten, zoolang nog één menschelijke ziel
-verloren moest achterblijven. [34]
-
-Haar ijver in het heilige reddingswerk is wonderbaarlijk, en rust
-nooit. Eeuwiglijk werkt de liefde, die zij uitstraalt, op de zonden der
-wereld. Alle menschen zijn kinderen van deze blanke moeder van genade,
-die, in de hemelen troonend op eene witte wolk, zich zacht-neigend
-voorover buigt om te luisteren naar der zondaren gebed. Zij wordt
-aangeroepen als „Ta Ts’z’ Ta Pei”: „De groote Genade, het Groote
-Medelijden. Zij is „de Oceaan van Mededoogen”, de „Beschermer der
-Wereld”, de „Verlosser van Vrees”.
-
-De plaats, waar zij, na haren tocht door de hellen, negen jaren woonde
-in gepeinzen, is de bedevaartplaats voor millioenen uit China, Thibet
-en Japan. Het is het eiland Phu-Tho, in den Chusan-archipel. [35] Hier
-was vroeger de berg van wierook, geheel wit, hier was het gras wit, de
-hooge bamboebosschen wit, en was de zee wit van de schitterende
-blankheid van Kwan Yin, die daar troonde in haar wit gewaad.
-
-De uitingen van vereering aan Kwan Yin zijn naïef en simpel als die van
-de westersche vrouw uit het volk voor haar Mariabeeld. Het Kwan
-Yinbeeld wordt opgetooid en versierd als een lievelingskind; het krijgt
-een mooi zijden baadje, en een hoed met pluimen en blinkende paarlen.
-Kleine kinderen dragen een klein Kwan Yinbeeldje van goud of koper op
-het hoofd, en loopen met vlaggetjes, waarop haar roem staat geschreven.
-
-Op de drie groote feestdagen van Kwan Yin, op den 19en van de tweede,
-zesde en negende chineesche maand: den dag van hare geboorte als Miao
-Sjen, den dag, waarop zij werd geworgd, en den dag, waarop zij, na
-haren vader gered en hare geheele familie bekeerd te hebben, voor goed
-ten hemel steeg, worden de publieke offeranden en ceremonieën voor haar
-verricht, maar bovendien wijden voorál de vrouwen haar eenen dienst van
-elken dag. De mannen hebben niet zulk eene groote vereering voor Kwan
-Yin, en dienen liever de woeste goden van het taoïsme, met de dreigende
-gebaren en de bloeddorstige gezichten. En dit is juist eene bizondere
-teêrheid voor mij in de figuur van Kwan Yin, dat zij alleen door het
-vrouwelijke gevoel, dat altijd naïef en intuïtief is, wordt begrepen,
-en zij als ’t ware schijnt te breken voor minder gevoelige beschouwing.
-Al wat China mist aan essentiëel vrouwelijks, al wat de chineesche
-vrouw mist in hare omgeving, om haar onbegrepen gevoel aan te wijden,
-is gepersonifiëerd in die wonderreine vrouwenfiguur van Kwan Yin.
-
-
-
-De mooiste tempel van Amoy, Nam Phu Tho, het zuidelijk Phu Tho, is
-voornamelijk aan den dienst van Kwan Yin gewijd.
-
-Hoe dikwijls heb ik niet in dat bedehuis van Kwan Yin gezeten, dat zoo
-heerlijk aan den voet van hooge rotsen is gelegen, met een vergezicht
-over groene rijstvelden, bergen en zee! Want de moderne tempels van
-Kwan Yin, als die van alle andere chineesche boeddha’s, zijn geen
-heilige monumenten van adoratie, geen paleizen van statie en majesteit
-zooals de Notre Dame of de Ste Gudule; zij zijn een veilig thuis, een
-toevluchtsoord, een rustplaats voor moede reizigers. Zij zijn als het
-huis van een moeder, waar de kinderen altijd veilig en welkom zijn, en
-waar zij kunnen spelen, eten en slapen. Zelfs beesten weigert men den
-toegang niet, en dikwijls ben ik te paard den geheelen tempel rond
-gereden, voor de oogen van de vier reusachtige wachters Kin Kang,
-zonder dat dit door de priesters bizonder vreemd werd gevonden. Er
-worden zelfs visschen, honden en runderen gevoed en verzorgd, uit
-medelijden. En toch doet dit familjaar-vertrouwelijke niets af tot de
-plechtigheid van de plaats. Want bij een chineeschen tempel is niet de
-tempel zelf een alleen-staand gebouw, dat ook in een straat of aan een
-gracht zou kunnen staan, maar het is vooral de omgeving, de kunst van
-Fung Shui [36], die haar waarde bepaalt. En ik weet dan nu ook de
-schoonheid van dien tempel onafscheidelijk van den somberen,
-majestueuzen rotsenmuur, die zich grijs-zwart achter hem verheft, van
-de groote, trotsche boeddhaboomen in de binnenplaats, van de wijde,
-blinkende rijstvelden, van de teêrgelijnde bergen in de verte, en
-vooral van het uitzicht op de groote, groote zee. Want een tempel, om
-een standplaats te hebben, die heilig genoeg is voor de woning van een
-Boeddha, moet altijd met het front gericht zijn naar de open zee,
-zooals een menschenziel uitziet in de eindeloosheid.
-
-Eén middag zal ik nooit vergeten. Het was een donkere, sombere
-Novembernamiddag, tegen vijf uur. Zwarte wolken hingen dreigend om de
-rotsen, toen ik van een rit terugkeerde; en ziende, dat het gevaarlijk
-was, met den naderenden storm, in een sampan de zee over te steken naar
-mijn eiland, zocht ik een schuilplaats in den tempel.
-
-Het was duister in het derde paviljoen, waar het kolossale beeld troont
-van Kwan Yin. Het oude goud glom in het donker van een mystiek rooden
-glans. Groote schaduwen weifelden aan de wanden en in hoeken, en
-glimplekken beefden vreemd in het rond. Er was een vaag, somber licht
-om de boeddha.
-
-Juist toen een ratelende donderslag door de lucht weerklonk, sonoor
-voortdaverend over de bergen, kwam een grijze priester binnen, die voor
-het groote beeld bleef staan, en een monotoon gezang aanhief. Somtijds
-sloeg hij op een houten voorwerp, met doffen slag van gedempt geluid,
-of deed hij een kleine schel zilverig tinkelen. Hij stond onbewegelijk.
-Het gezang weêrklonk hol in het paviljoen, ál somberder en somberder.
-De regen kletterde neer, de donder sloeg met fatale slagen, de wind
-brulde om de deuren, en felle bliksemstralen lichtten blauwgeel weêr
-over het biddend-gebogen hoofd. Maar den priester bewoog het met geen
-enkel vreezen, en hij zag noch hoorde. Steeds klonk zijn somber gezang,
-een eentonig, plechtig zingen als van een ziel, die, in de diepste
-duisternissen verloren, om licht bidt en erbarmen.
-
-De roerlooze priester, stil, als enkel een ziel, zingende zoo
-somber-droef gezang, het vreemd-lichtende beeld van Kwan Yin, zoo
-hoog-statig en sereen in het duister; de brullende storm, de daverende
-donder, het hel-bliksemende licht, het was als het diepe mysterie van
-het geheele boeddhisme gesymbolizeerd, de droef-verloren, maar
-rustig-biddende ziel, eindeloos kalm in den woedenden passiestorm van
-het leven....
-
-
-
-Geeft deze legende van Miao Sjen een verhaal van een der voornaamste
-incarnaties van Kwan Yin en van hare lotgevallen als mensch, er bestaan
-nog tallooze andere sprookjes en vertellingen over hare daden van
-liefde als boeddha.
-
-Op de meeste platen, die Kwan Yin voorstellen, ziet men haar met een
-kindje aan elke zijde. De een is een jongetje, Shen Ts’ai, de ander een
-meisje Lung Nü. Om de beteekenis van deze twee dienaren te verklaren,
-moeten wij zoeken in het werk „See Yiü”: Zwerftochten in het Westen.
-Dit wonderlijke boek, dat niet in den ouden stijl der „Kings” maar in
-den verhalenden trant is geschreven, en dat eene verzameling van
-sprookjes is van eene zoo rijke en weelderige fantasie, dat alleen de
-Märchen van Grimm er mede kunnen vergeleken worden, en wel een van de
-allerpopulairste boeken is van de chineezen, bij oud en jong geliefd,
-en overal in theaters vertoond,—dit schijnbaar kinderlijke werk is van
-een veel diepere beteekenis, dan de meeste westersche lezers wel hebben
-vermoed. En de Kwan Yinfiguur speelt er een hoofdrol in.
-
-De beroemde koning T’ai Tsung (627–649 n. C.) van de Thang dynastie,
-die door eene onvoorzichtigheid zijn generaal Wei Ting gelegenheid had
-gegeven, Lung Wang, den Rivier-Draken-Koning, te dooden, en die deze
-schuld alleen volkomen kon boeten door een mysterieuzen „King” (soetra)
-te verkrijgen, die de macht had, de zielen uit de hellen te verlossen,
-liet een priester oproepen, die den moed had, dezen soetra in het
-onbekende Westen te gaan zoeken. Toen bood zich een priester aan, Saan
-Tsang geheeten, die op zich nam, het heilige boek te vinden. Deze
-priester stond onder de bescherming van Kwan Yin, die hem, met andere
-gaven, het kostbare, van goud schitterende gewaad Kia Sha deed geven,
-afkomstig van Shakyamuni.
-
-
-
-Tevens gaf Kwan Yin hem vier dienaren mede. De voornaamste van deze was
-een reusachtige aap, Sun Wu K’ung geheeten, die indertijd van een adept
-de diepste geheimen der esoterische leer had geleerd, en de zwarte
-kunst verstond, van gedaante kon verwisselen, en een onoverwinlijk
-wapen had, een gouden pilaar, die hij van den drakenkoning had
-gekregen. Deze aap—die het menschelijk hart symboliseert—was
-oorspronkelijk door den hemel geboren uit een rots, en had zich trouw
-toegelegd op de verreining der ziel, maar zijn apennatuur was altijd
-weer bovengekomen. Als hij de heiligste dingen hoorde kon hij niet
-nalaten, allerlei rare gezichten te trekken en de dolste grimassen te
-maken, en hij gebruikte zijn kunst alleen om er mede te pronken en
-grappen mede te vertoonen. Om van dezen lastigen apengeest af te komen
-had de opperste hemelgod Yü Ti hem in den hemel bij zich genomen, maar
-Sun Wu K’ung was er niet tevreden, omdat hij er geen groote rol
-speelde, totdat hem eindelijk werd opgedragen het veld der perzikken te
-bewaken. Daar deze de perzikken der onsterfelijkheid waren, was het een
-gewichtige taak; maar de aap, die altijd een aap bleef, eindigde met ze
-allen op te eten, omdat hij dol was op zoete perzikken. Toen leverde
-hij een groot gevecht met de hemelbewoners, die hem echter niet konden
-dooden, omdat de perzikken hem onsterfelijk hadden gemaakt. Ten laatste
-werd hij overwonnen door Shakyamuni, die hem op zijn hand zette en
-wegblies in een diepen afgrond, waar hij onder een rotsblok bleef
-gevangen. Zóo had hij daar al vijfhonderd jaar gelegen, zonder zich te
-kunnen verroeren, toen Kwan Yin—overal de reddende uit het noodlot, de
-vergeving van straf en het medelijden—hem kwam verlossen. Zij beloofde,
-dat hij later weer in den Hemel zou mogen terugkeeren, op voorwaarde,
-dat hij zijn schuld zou uitwisschen door Saan Tsang te helpen als
-dienaar op zijnen tocht naar het Westen om de soetra te vinden, die de
-zielen kon verlossen en naar Nirvana overvoeren. Sun Wu K’ung beloofde
-zijn best te doen, maar voor alle zekerheid, omdat hij nu eenmaal een
-aap was, deed zij hem nog een ijzeren band om het hoofd, die hem pijn
-kon doen zoodra zij eenige tooverwoorden uitsprak. De tweede dienaar
-was oorspronkelijk een kind van den westelijken Zee-Draken-Koning [37],
-die wegens zonden uit den hemel verbannen was, en in de lucht zwevende
-als booze geest, levende van roof, een ellendig leven leidde. Ook hij
-werd door de medelijdende Kwan Yin bevrijd, op voorwaarde, dat zij hem
-in een wit paard zou veranderen, om den priester Saan Tsang als rijdier
-te dienen. Een derde was Chu Puh Kiai, ook oorspronkelijk een verbannen
-hemelling, die tot straf in een varken was veranderd, en eveneens door
-Kwan Yin werd gered, als hij Saan Tsang wilde volgen. De vierde was Sha
-Sang, een andere uitgedreven hemelling, die door Kwan Yin werd bekeerd.
-
-Met deze vier dienaren trekt Saan Tsang naar het Westen, om de kostbare
-soetra te zoeken.
-
-En nu volgt een wonderbaar verhaal van de lotgevallen dier vijf
-reizigers, van eene schitterende, maar wilde fantasie, die het boek tot
-een der meesterstukken van fictie in de wereldliteratuur maakt. Vóor de
-soetra wordt gevonden moet de priester door twee en zeventig gevaren
-gaan. Geheele legers van monsters, duivels en geesten staan hem in den
-weg, bergen van vuur, diepe afgronden, eindelooze zeeën moet hij over,
-om het boek te winnen, en de dood dreigt hem bij iedere schrede. Dit
-bonte verhaal van tooverbergen, wilde duivels en gevechten is echter
-geheel en al symboliek. [38]
-
-Saan Tsang is niets anders dan de menschelijke „Sing”, de hemelsche
-oorsprong, die echter hulpeloos is, als het lichaam niet helpt. De aap,
-dat zonderlinge beest, dat nooit zijn natuur verloochent, en altijd
-grimassen maakt, is het menschelijk hart. Het paard, dat, zonder
-teugel, in het wilde doordraaft, en altijd vooruit wil, is de
-menschelijke „i”, de begeerte. Het varken zijn de dingen van de buik,
-de maag en de ingewanden, altijd hongerig. En Sha Sang is het
-menschelijk geraamte, de beenderen, die het vleesch dragen.
-
-Zonder zijne dienaren zou Saan Tsang er nooit gekomen zijn. Want hij is
-altijd maar lijdzaam en willoos, hij loopt blindelings in de gevaren,
-laat zich opsluiten, geeft zich over zonder ernstigen weerstand, uit
-gebrek aan energie. Maar de aap, dol en bewegelijk als hij is, slaat er
-bij de minste gelegenheid op los, gebruikt zijn esoterische geheimen om
-den vijand te bedriegen, verandert zich in duizenderlei gedaanten, en
-laat zich door niets uit het veld slaan. Ook de andere dienaren doen
-het hunne, al is het in ’t wild en zonder wijsheid.
-
-En toch zouden ook de vier dappere dienaren gelijk met Saan Tsang op
-jammerlijke wijze zijn omgekomen, indien niet altijd op het suprême
-moment Kwan Yin, de godin der genade, die den armen priester bezorgd
-heeft gevolgd, en zelf het heilige boek voor hem gereed heeft, op hare
-witte wolk nederdaalde om hem te redden.
-
-Prachtig van teêrheid is de Kwan Yinfiguur in dit boek weêrgegeven. Als
-de strijd in de wildste verwarring is, en geheele zeeën en vuurbergen,
-door een boozen geest getooverd, de reizigers dreigen te verzwelgen, is
-één zacht gebaar van haar hand genoeg, om alles in een groote kalmte te
-doen verdwijnen, en de verschrikkelijke duivel wordt veranderd in een
-zacht, onschuldig kindje, dat in diepe adoratie de handen tot haar
-opvouwt. Kwan Yin alleen stelde Saan Tsang in staat, het heilige boek
-te vinden, dat de zielen de zaligheid van Nirvana kan doen verkrijgen.
-
-Als Saan Tsang op het laatst het kostbare boek vindt is het niets dan
-schoon papier, onbeschreven; want karakters kunnen die opperste
-waarheid der esoterische leer niet uitdrukken. Na intenze meditatie,
-van zeven dagen en nachten lang, ál maar doorstarende op het papier,
-werd hem eindelijk die waarheid bewust van „de soetra zonder
-karakters”, die alleen de ziel; niet de oogen, kan lezen.
-
-Een van de vele gevaren, die Saan Tsang moest overkomen, was een booze
-geest, het Vuur-Kind, Hwo Hai’Rh, die in een atmosfeer van vuur was
-gehuld, en stroomen vuur braakte. Deze booze demon nam den priester
-gevangen, en wilde hem aan haar vader, een geestenkoning, als voedsel
-geven. De dappere Sun Wu K’ung liet zijn meester niet in den steek,
-maar viel zijn vijand aan met al de wapenen, waarover hij kon
-beschikken, den gouden pilaar, dien de drakenkoning hem gegeven had, en
-steeds zijne haren uittrekkende, die hij in evenveel krijgers kon doen
-veranderen. Maar de haren werden door het vuur geschroeid, en deerlijk
-gebrand moest de aap den strijd opgeven. Toen scheen Saan Tsang voor
-goed verloren, indien niet tijdig Kwan Yin ware neergedaald op hare
-wolk, en den demon had onderworpen. Door hare toovermacht veranderde de
-vuurduivel eensklaps in een klein jongetje, dat eerbiedig het hoofdje
-neeg, en de handjes biddend tot haar ophief. Van nu af aan kreeg de
-bekeerde duivel ook een anderen naam: „Shen Ts’ai”, Het Goede Talent,
-en volgde hij overal Kwan Yin als discipel. En dit nu is het biddende
-kindje, dat op zoovele platen en beelden ter linkerzijde van Kwan Yin
-staat.
-
-Een der andere gevaren was een reusachtige visch, met den kop van een
-draak, die de gedaante van een schoone vrouw had aangenomen, en hem in
-haar paleis-grot op den bodem der zee had gelokt. Lí Yü Tsing, zoo was
-haar naam, liet een groot feest aanrichten, daar zij Saan Tsang met
-allerlei feestelijkheden tot echtgenoot wilde nemen. De aap en het
-varken kwamen in allerijl te hulp, maar werden door hare tallooze
-legers van visschen, garnalen, krabben en kreeften verslagen en
-gevangen. Het varken werd bestemd om voor het gastmaal geslacht te
-worden, en de aap om met zijne grimassen de vroolijkheid onder de
-genoodigden te verhoogen. Het witte paard en Sha Sang zochten
-tevergeefs hunnen meester. Eindelijk, op het critieke oogenblik,
-verscheen Kwan Yin, en veranderde den visschengeest in een klein
-meisje, Lung Nü, het drakenmeisje, dat zich bekeerde, en haar voortaan
-overal volgde. En dit is het meisje, dat afgebeeld staat aan de
-rechterhand van Kwan Yin. [39] De vogel, dien men ook veelal in
-afbeeldingen bij Kwan Yin ziet is volgens sommigen een reuzenvogel, die
-het keizer Jên Tsung [40] van de Soung-dynastie deerlijk lastig maakte,
-door zich in zijn sprekend evenbeeld te veranderen, en hem den troon te
-betwisten. Het geheele rijk geraakte daardoor in de grootste
-verwarring, en bloedige oorlogen braken uit tusschen de twee keizers.
-Ten laatste tooverde Kwan Yin een onmetelijke zee, waar zij met haar
-waaier den reuzenvogel in wegzwaaide. Zoo zwierf de vogel dagen en
-nachten boven de zee, tot eindelijk Kwan Yin in een berg veranderde,
-waar hij een toevlucht op zocht, en gevangen werd.
-
-
-
-Volgens anderen was het een der vijanden van Saan Tsang, die hem
-gevangen nam en opsloot. Kwan Yin lokte dezen gevaarlijken vogel in een
-herberg, waar hij zooveel at, dat hij in slaap viel en weerloos werd.
-Hij braakte toen zelf de ketting uit, waaraan Kwan Yin hem gevangen
-hield. Sedert dien tijd bekeerde hij zich en bleef haar trouwe dienaar.
-
-
-
-Moge men glimlachen bij al deze wonderlijke verhalen, er blijkt toch
-duidelijk uit, dat Kwan Yin wordt vereerd als de reddende uit den nood,
-de beheerscheres der booze geesten, de beschermheilige, die den
-priester het heilige boek deed vinden, dat millioenen zielen uit de
-hellen kon verlossen. Zij is niet alleen de beschermster, maar zelfs de
-Voorzienigheid, in de gedaante van eene vrouw in wit gewaad. Nooit rust
-zij van haren arbeid zoolang nog één gevaar den priester dreigt, die
-het boek der onsterfelijkheid zoekt.
-
-Talloos zijn de vele andere verhalen en legenden, omtrent Kwan Yin in
-omloop. Niet alleen als vrouw, ook als man incarneert zij zich, in de
-gedaante van een priester. Zij redt ter dood veroordeelden, door hun
-een soetra te leeren, die, op het schavot uitgesproken, het zwaard
-roerloos boven het bedreigde hoofd doet zweven.
-
-Zij neemt duizenderlei gedaanten en vormen aan, om de menschen te
-helpen en de duivels der zonde te bestrijden. Zij wordt dan ook
-dikwijls afgebeeld met achttien en meer armen, die zij allen tegelijk
-aanwendt om de booze geesten te vernietigen.
-
-Deze beelden met achttien armen hebben vanzelf niet het sereene en
-rustige van de andere, maar kunnen toch zeer indrukwekkend zijn. Iedere
-hand houdt een voorwerp vast, de rechter boven het hoofd verticaal
-uitgestrekt een zon, de linker een maan, de andere een zwaard, een
-soetra, een bel, een snoer paarlen, een rad, een bal, een vaas, een
-discus, een perzik, een koord, enz., allen attributen, waarmede zij,
-volgens de chineezen, mirakelen kan doen. Boven het hoofd van dit
-beeld, met twee armen opgehouden, zweeft meestal nog een klein
-boeddhakindje, dat haar bevrijde ziel voorstelt.
-
-En als eene moeder zorgt voor de lafenis van hare kinderen, zorgt zij
-voor de lafenis der aarde. Zij is de regengeefster, die aandrijft op
-witte wolken boven het smachtende, heete land.
-
-„Fu Tsu lai”: „de Oermoeder-Boeddha is gekomen,” is eene chineesche
-uitdrukking voor „de regen valt.”
-
-Op de witte wolken, die boven de heete aarde aandrijven, rusten lucht
-de zachte voeten van Kwan Yin, en dra zal de zoete, lavende regen
-neerzegenen, die vruchtbaarheid geeft aan den grond en verkoeling aan
-de smachtende menschen. De al dichter en dichter saâmdrijvende
-wolkenmassa’s zijn de wijd en wijd uitvallende plooien van haar gewaad.
-
-
-
-Maar de Kwan Yinfiguur, hoe liefelijk en teêr wij haar ook voor ons op
-zien droomen uit soetra’s en legenden, in hare reinste openbaring is
-zij alleen gegeven in de kunst, vooral in die der beelden, houten,
-bronzen, porseleinen.
-
-Toen in de laatste eeuw, door den invloed der europeanen, de chineesche
-kunst verbasterde en verzwakte, is ook de teêre opvatting van eene Kwan
-Yin bij de kunstenaars gebroken. De moderne beelden hebben het opperste
-moment van expressie verloren, en de goddelijkheid van het gelaat en de
-vormen is meer materialistisch geworden. De nieuwere tempelbeelden van
-Kwan Yin, met hunne schelle kleuren en veel te grove vormen, hebben het
-streng virginale verloren, dat in de oude is te zien. Het zelfde is te
-zeggen van de porseleinen en bronzen. Het is heel moeilijk, in China
-specimen van oude kunst te krijgen. Ik heb door geheel Canton
-gewandeld, zonder in één antiquairswinkel iets bizonder moois te zien,
-en de verlangende kooper zal zich bij zijne eerste bezoeken in
-chineesche winkels, waar ook, Canton, Hongkong, Amoy, zeer
-teleurgesteld zien. Maar de chineesche antiquair heeft dan ook eene
-soort kuischheid, die verfijnd artistiek is. Als hij een heel mooi ding
-heeft zet hij het niet in zijn winkel, maar bewaart het als een schat
-in zijn achterkamer, in een donker hoekje. Hij moet eerst zijn klant
-kennen, zijn gezicht, zijn handen hebben gezien, hoe die door beweging
-aangeven wat ze van een voorwerp voelen. Heeft hij de zekerheid, dat
-zijn klant het waard is, dan neemt hij hem mede naar binnen, zet
-zwijgend het kleinood op tafel, en laat het hem zien. Daarna bergt hij
-het zorgvuldig weg, schenkt een kopje thee in, en spreekt er in ’t
-geheel niet meer over. Hij heeft al aan zijn oogen, zijn mond, zijn
-geheele houding gezien, wat hij gevoeld heeft. Het koopen komt dan
-eerst veel later. Als hij aan hem gezien heeft, dat hij het niet
-begreep, begint hij er ook nooit weer over.
-
-Toch zijn zulke oude voorwerpen in de havensteden zeldzaam. Maar de
-kunst om ze te krijgen is niet zoo heel moeilijk, want men behoeft
-slechts agenten te hebben, arme chineezen, die de kans schoon zien iets
-te verdienen, en wien gij vooruit reisgeld geeft.
-
-Deze maken lange dagreizen in het binnenland, zoeken niet bij
-antiquairs alleen, maar vooral bij deftige, arm geworden families, die
-licht nog een oud stuk uit den goeden tijd hebben bewaard, en, zelf
-eigenlijk de waarde niet kennende, het voor een spotprijs verkoopen. En
-er is in het binnenland van China nog véél meer, dan men wel zou
-vermoeden.
-
-Wat de antiquairswinkels zoo gewoonlijk uitstallen is alles modern,
-imitatie bronzen wierookvaten met het valsche merk Süan Tih, [41]
-goedkoope vazen uit Kang Sai, en moderne beeldjes uit Tik Hoa.
-
-Het zien en voelen van chineesche Kwan Yinbeelden gaat niet inééns, en
-voor velen lijken zij op het eerste gezicht te vreemd om mooi te zijn.
-Het lange, ellipsvormige gezicht is dat van géén chineesche vrouw, de
-schuin opwaarts welvende oogen lijken onnatuurlijk, de lange
-oorschelpen te ongewoon. Maar men moet eerst het idee van zich
-afzetten, in die beelden een natuurlijke gelijkenis van een gewone
-vrouw te zien. Men moet goed begrijpen, dat de kunstenaar in ’t geheel
-niet aan een vrouwenmodel is gebonden, en hij alle hulpmiddelen mag
-gebruiken, die de expressie van zijn beeld verhoogen. Als men maar
-dikwijls en aandachtig ziet, wordt zulk een gezicht meer en meer
-expressief, en eindelijk licht voor u op die klare zielevrede, die
-eindelooze kalmte, die stille uitdrukking van goddelijkheid, die de
-kunstenaar met zijn beeld bedoelde. Meer dan ééne boeddhistische school
-leert, dat boeddha niets anders is dan de menschelijke ziel, [42] en
-zoo is een oud Kwan-Yinbeeld van een groot kunstenaar ook niets dan de
-afbeelding van de menschelijke ziel, in de gedaante van die vrouw. De
-ziel in materie weêr te geven lijkt wel onmogelijk, maar toch hebben de
-chineezen in deze den schijn zoo dicht mogelijk bij het reëele
-gebracht, en, wat in hout of brons nog zoo moeilijk gelukte, werd tot
-het hoogste opgevoerd in de kunst der porseleinen, waarin de materie in
-haar luchtigste, allereerste uiting is gegeven, broos en breekbaar als
-een droom.
-
-Brons is een zooveel grovere materie dan porselein, maar brons is toch
-een wonderheerlijke stof geworden in die bewerking—van waar en door
-wien is mij onbekend gebleven—die het de zachte kleur geeft van het
-„Shih Seu” fabricaat. Een van de mooiste exemplaren van Shih Seu brons,
-die ik gezien heb, is een stuk, voorstellende Kwan Yin op den berg
-Hiang Shan, afkomstig uit Suchau. Of het oud was, weet ik niet, de gave
-glans en de pure staat doen niet vermoeden dat het reeds eeuwen oud is,
-maar die kwestie van oud of modern, waar de verzamelaars zich zulk een
-gewetenszaak van maken, doet er al heel weinig toe af. Is het een feit,
-dat ik nog nooit veel even mooi modern porselein of brons heb gezien
-als het oude, toch is het zeer goed mogelijk dat dit eene stuk modern
-was.
-
-Het stuk werd van den grond opgeheven door teêre, lage pootjes onder
-randen van kantfijn houtsnijwerk, en was omgeven door een glazen kast,
-met den achterwand van donkerblauwe zijde. Op een terras, van hetzelfde
-houtsnijwerk en ivoren pilaartjes, stond, uit bruinzwart, gesneden
-hout, een rots. Prachtig is het rotsige weêrgegeven, met dezelfde ruwe
-vormen als in de natuur, zonder gemaaktheid. Op de rots zit de bronzen
-Kwan Yin, een koraaltakje in het haar, een ivoren boek in de hand, een
-zilveren parel in het voorhoofd. Zij zit in eene houding, die aan de
-beelden van Ho Chao Tsung [43] herinnert, met opgetrokken rechterbeen,
-en het linker er onder gevouwen, in het boeddhagewaad Kia Sha. [44] Het
-beeld is van een donker chocoladekleurig brons, van zachten glans. Het
-lijf is—als dat van bijna alle Kwan-Yinbeelden,—met rechterschouder en
-borst een weinig achterover gebogen, en de linker naar voren, zoodat
-het is, of zij zich onmerkbaar zacht nederbuigt, als luisterende naar
-gebeden, en neigende tot het leed der wereld. Dit gebaar is zoo vaag en
-zacht, dat het somtijds bijna niet te zien is, en dàn het beeld als ’t
-ware weer heel even beweegt. De randen van het dof-bruine Kia Sha
-gewaad zijn fijn bewerkt met zilveren lotussen, als geëtst in het
-brons. Overal waar de gewade-randen uitplooien schittert die
-ornamentatie van zilveren bloemen. Zoo is een band van zacht
-schitterend licht heengedroomd om het donkere beeld, dat het omgeeft
-met een mystieken glans. En, alsof dit nog niet genoeg ware om het te
-verheerlijken, droomt tot het beeld òp een zoete, heilige geur van
-wierook, daar de geheele rots uit wierookhout is gemaakt. Het fijne
-hoofd van de boeddha staat tegen een ranken, langen bamboetak, die zijn
-teêre, spitse bladen van zachtgroene kleuren daarachter ontvouwt. Die
-fijne blaadjes staan zich heel stil te geven achter het wijze
-vrouwenhoofd.
-
-Zoo zal ik haar nop dikwijls zien, die donkerbronzen Kwan Yin, die
-neigende, lief-luisterende, in die kuische, wijze kalmte van haar
-gewaad, zacht omschitterd van zilveren lotussen, in den droomerigen
-geur van de heilige wierook, met die teêre, spitse bamboeblaadjes
-achter het stille hoofd....
-
-
-
-Ook uit hout gesneden heb ik mooie beelden van Kwan Yin gezien. Een
-bizonder fraai exemplaar, in mijn bezit, is van zachtbruin reukhout,
-van zoeten geur. Het voetstukje alleen is van een zwarte reuklooze
-houtsoort, en is een zee met opslaande, krullende golven. Uit de zee
-rijst een welige groei van lotusbloemen, met teêre, gevoelige
-stengeltjes en half uitgekomen, half nog dichtgevouwen blaadjes. Een
-grootere bloem is ontloken, en naast deze twee knoppen. Alles zoo
-simpel natuurlijk, als levend, met de geheele zachtheid en rankheid van
-stengels en ontplooiende blâren allereerst weêrgegeven in de harde
-materie. Boven de bloem en de knoppen spreidt een groot, fijn generfd
-blad zich wijd uit, om de Kwan Yin te dragen, een rank beeldje, van
-ruim een decimeter hoogte, met een gewaadje, zoo zacht en lucht als een
-bloem, keurig afgewerkte handjes, en een fijn, wijs gezichtje. En op
-het kleine hoofd de haartjes één voor één getrokken, een golving van
-teêre, evenwijdige lijntjes, òp in een wrong. Hoe teeder moet de hand
-zijn geweest, die met een miniatuur, scherp mesje zoo voorzichtigjes en
-gevoelig die vrouwenharen uitdroomde uit de materie! Die ranke stengels
-en bloemen, dat wuivende gewaadje, die fijne haren, die kleine, wijs
-predikende handjes, wat moet die artiest een lief, gevoelig mensch zijn
-geweest, en hoe rustig en doodkalm moet zoo iets gemaakt zijn, zonder
-de minste zenuwachtigheid, met welke stille, aandachtige,
-zacht-starende oogen moet hij zich heengebogen hebben over zijn werk!
-
-Van de kleine beeldjes van de goedkoopste soort zijn die uit de stad
-Tik Hoa in de Hokkienprovincie wel de beste. Zij zijn niet van
-porselein, maar van steen. Ze zijn voor den ongeloofelijk lagen
-prijs—van vijf tot tien cents—verwonderlijk teêre dingen. Gevoelig van
-lijn, en blank van kleur, zonder hardheid. De meeste stellen Kwan Yin
-voor schrijdende over de zee, die met opslaande golven is aangegeven.
-Het witte gewaadje omwuift haar luchtig, het in een wrong opgemaakte,
-met een speld vastgehouden haar is keurig gedaan, en onder de rok komt
-een klein voetje te voorschijn. Maar het mooiste van het beeldje zijn
-de handjes, die apart worden gemaakt, en uitgenomen kunnen worden,
-superbe, teêre handjes, met sierlijk spitse vingertjes, de rechter een
-parel vasthoudende, de ander wijzende met een gracieus gebaartje, alsof
-die puntige, fijne nagels de diepste mysterieën van de leer met een
-vlugge gratie van kalmte luchtig kwamen uitduiden. Op andere beeldjes
-zit zij in een lotus, een kindje in den arm dragende, in verschillende
-houdingen. De grootere geven haar op de rotsen van den berg Hiang Shan,
-naast haar Shen Ts’ai en Lung Nü en een kindje in den arm, met een
-vaasje bloemen en den vogel, neêrgestreken bij haren schouder.
-
-Maar, hoe liefelijk en gracieus ook, en hoe adorabel naïef ook door den
-eenvoudigen werkman gedaan, deze moderne steenen beeldjes, die
-hoogstens charmante bruidjes zouden kunnen voorstellen, geven niet het
-hoog-sereene, immens genadige en streng-kuische van de Kwan Yinfiguur,
-de voorstelling van het hoogste vrouwelijke, dat reinheid is en liefde.
-
-Ik weet niet, wie de schepper is van de oude porseleinen beelden, wiens
-naam was Ho Chao Tsung, daar ik nooit de geschiedenis van zijn leven
-heb kunnen vinden, maar sedert ik zijne statige kunst heb gezien, zal
-ik hem evenmin kunnen vergeten als die groote kunstenaars van het
-Westen, wier werk niet van eene periode, maar van de eeuwen is.
-
-Een Kwan Yinbeeld als van Ho Chao Tsung is méér dan eene afbeelding van
-een godenfiguur, het is een geheele filosofie, niet in hare wording en
-ontwikkeling, maar in haar opperste moment van weten, simpel grandioos
-als al het eindelooze. Ik kan mij niet voorstellen, dat iemand zulke
-beelden kon maken die onder zijn werk niet als een wijze en een heilige
-voelde. Want het gezicht van Ho Chao Tsung’s Kwan-Yinbeelden is geen
-menschengezicht meer, maar eene openbaring in dien schijnbaren vorm van
-diviene wereldwijsheid; het ziet met die droomende, half-geloken oogen
-in het eindelooze; het is zoo roerloos en zacht van den vrede van den
-puren god-mensch; het is de goddelijke ziel, die er in schijnt en het
-verheerlijkt tot een revelatie.
-
-De mooiste Ho Chao Tsung, die ik bezit, is een beeld van ongeveer vier
-decimeter hoogte, [45] van een wit porselein, met een lichtblauwe tint,
-als wel eens op melk ligt. Zij is in zittende houding, niet, zooals bij
-de meeste andere beelden, met gekruiste beenen, maar met het
-rechterbeen opgetrokken, en het linker er onder gevouwen. De beenen
-zijn niet te zien, evenmin de armen en handen, want haar enorme wijde,
-witte gewaad bedekt haar gansche lichaam, behalve het gezicht en de
-borst. Het gaat héél voorzichtig-zacht over de haren, zóo lucht, dat
-het niet drukt, maar als een dons is boven het hoofd, valt heel
-gevoelig langs hals en schouders, met diezelfde intenze teêrheid,
-waarmede op oude schilderijen der primitieven blanke sluieren droomen
-langs fijne maagdeslapen, gaat in weinige, statige lijnen langs rug en
-borst, en valt dan wijd uit om heupen en beenen in een triomf van
-vrome, wijze plooien. Die bizonder teêre en toch strenge gewadeplooien
-zijn een apart kenmerk voor een Ho Chao Tsung. Géén ander kunstenaar
-heeft hem ooit overtroffen in het modelleeren van een gewaad en
-rijkheid van draperie. Zóo herkende ik later een ander beeld,
-voorstellende den heiligen priester Tat Mo Tsu Su dadelijk als een Ho
-Chao Tsung, voor ik zijn merk gezien had, enkel aan de sublieme
-staatsie, waarmede hij zijn gewaad optilt op beide armen, en dán in een
-glorie van groote plooien wijd om zich uit laat vallen, als golfde al
-zijne wijsheid daarmede van hem af. Het porselein, immers zelf zoo mooi
-glanzend wit van materie, is zoo fijn en gevoelig bewerkt, dat de
-illusie volkomen is van een echt vrouwenkleed in alle blank- en
-zachtheid. Al de ondulaties van die plooien zijn door de ziel van den
-kunstenaar gevormd, enkel zéér zuivere ziele-emotie kon ze zoo
-statig-streng en toch eindeloos liefelijk doen opgolven, en uitwijken,
-en weêr neêrdroomen, dat het gewaad van transparant porselein wordt als
-de ziel van den adoreerenden artiest, die om het lichaam van de godin
-heendroomt. En dan bij al dat strenge en wijze, dat van een oud, grijs
-man lijkt te komen, die kleine, innige liefheden, als het héél fijn
-bewerken van de haren, één voor één getrokken, en het plooien van een
-rozet op de borst, als gedaan door een meisjeshand en die diadeem van
-bloemen en pareltjes op het hoofd, en de fijn afgewerkte parelen, allen
-even rond, van het kruis op de borst. En,—om te kussen van liefelijke
-gevoeligheid,—onder de plooien van het gewaad komt een gedeelte van een
-bloote voet te voorschijn, tot in de kleinste fijnheden gemodelleerd,
-en met gladde ronde nageltjes als bloemebladen, zooals een kindje wel
-heeft.
-
-Wat moet het een geluk zijn, zooiets langzaam, langzaam aan gemaakt te
-hebben, het te hebben bewerkt met teêre, gevoelige handen, het
-voorzichtig aanrakend als ware het een droom, die elk oogenblik kon
-breken! En dan eindelijk de angst, als het weeke ding in het fornuis
-werd gezet, in de hitte van het vuur! Eén oogenblik boven het
-vereischte, en het werk van maanden barstte in stukken. [46] Maar het
-geluk, als het gaaf uit de hitte kwam, en verkoelde, als het weeke
-glanzend en hard was geworden, en daar stond het beeld levend,
-onaantastbaar door de lucht en stof, en het zag den kunstenaar aan,
-zooals het uit zijn eigen ziel was geboren!
-
-Beelden als de oude porseleinen van Ho Chao Tsung en anderen zijn niet
-om in daglicht te zetten. Zij hebben eene aparte omgeving noodig van
-kleur. Daarom zet een chinees ze altijd in een nis. De nis is vierkant,
-met van achteren een fond van zijde,—bij Ho Chao Tsung doet mooi
-lichtroze—, de zijwanden half van hout, waarop weer dezelfde zijde, en
-de bovenhelft van glas, en van voren een raam van glas, zoo mogelijk de
-stijltjes besneden met lotussen, en aan weerskanten van boven een draak
-of een feniks. De nis rust niet op den bodem—wat te grof zou
-staan,—maar staat òf op een werk van uit hout gezaagde bloemen, fijn
-als kant, òf op gracieuze, kleine pootjes, die het met een teêr
-gebaartje lucht oplichten van den grond. Boven een mijner nissen staat
-met gouden karaktertjes „De wolk van liefde”, een eerenaam voor Kwan
-Yin, en hangen aan weerszijden tabletjes af met in gouden karakters:
-„De wijze Tathagata van het witte lotus terras” en „De
-In-zichzelf-bestaande van het schoone bamboebosch.” Daar voor de
-chineezen karakters heilige dingen zijn wordt de eerwaardigheid van
-zulk een beeld door dit opschrift nog verhoogd. En het zou
-heiligschennis zijn na te laten, op den 1en en 15en der chineesche
-maand, er wierookstokjes voor te branden. Het staat dan ook heel mooi,
-de teêre blauwe wierookwolkjes te zien opdampen, langzaam rijzend, en
-droomend, voor het stille, glanzende beeld.
-
-Uit de beelden van zulke kunstenaars is de Kwan Yinfiguur in hoogste
-uiting voelbaar, véél zuiverder dan uit al de legenden en dubieuze
-Soetra’s. Kwan Yin is dan ook geen hoogste ideaalfiguur voor mij
-geworden vóór ik die oude kunst had gezien. En ik weet nog zoo goed den
-tijd, en de straat, en de omgeving, toen ik voor het eerst dat sublieme
-vrouwenbeeld zag, alsof ik op dien dag de vrouw had gevonden, die ik
-liefhad. De smalle, donkere straat in de chineesche stad, armoedig en
-vuil, en het onaanzienlijke winkeltje, met het grove, grijnzende
-gezicht van den ouden sjacheraar die het voor mij had opgespoord. En
-daar, op die smerige toonbank, in die omgeving, zonder nis, was het
-blanke beeld, wonder glanzende. Dan het loven, en het bieden, en het
-groote, groote verlangen om het aan te vatten met heel zachte vingers,
-en weg te dragen, ver weg van deze misère, naar mijn vertrouwde kamer,
-bij mijn boeken en al mijn intieme dingen! En dit bijna religieuze
-verlangen, bang, bevend voor de slimme, ongevoelige tronie van den
-kwanselaar, wetend dat hij let op iederen trek van mijn gezicht, iedere
-trilling van mijne handen! En dan het weggaan, met kloppend hart, bijna
-schreiend, omdat hij meer wil hebben dan ik met de grootste moeite kan
-missen. Dan een maand, in zenuwachtige spanning, zonder nieuws, tot
-eindelijk de antiquair zelf bij mij komt, om weer te beginnen met het
-ignobele gebied, en dan eindelijk accoord, en naar zijn winkel aan den
-overkant, waar ik het lang-verlangde krijg. En nu zie ik mij weer in
-mijn’ grooten draagstoel zitten, op de schouders gedragen van magere,
-naakte koelies, het beeld voorzichtig tusschen mijne knieën, zoo door
-den goudmist, die in winterschemeringen over de duistere, chineesche
-straten droomt, door de vreemde woeling van gele menschen heen, met
-overal geruisch en geschreeuw, en het bommen van gongs in de verte. En
-dan het uitstappen aan de kade, en haastig in den sampan, van Amoy
-terug naar het mooie eilandje Ku-Lang-Su, waar mijn huis staat.
-
-Ik zie nog de zee, in het weifelend licht van den vallenden avond, zoo
-rustig en sereen. Ik zie nog de bergen van het vasteland, ten Westen,
-met hun roodgouden glans, waarlangs vage wolken droomen. Ik zie de
-hooge rotsen van het eiland, statig-stom oprijzend in de lucht. Ik zie
-de bergen in het Oosten zacht wegnevelen in grijzenden mist, en vage,
-dofgouden zeiltjes wenkende en wuivende over het water, en het
-droevige, roode lichtje ergens, van een vuurtoren, en heel vér die
-wondere mysterieën van mijmerend licht en stervende lijnen aan de
-horizonnen der zee.
-
-En o! hoe duidelijk zie ik het nog, zooals het nu voor mij staat, even
-helder, hoe ik het blanke, blanke beeld hield in mijne handen, hoe ik
-het aanstaarde en staarde, en voel ik hoe gelukkig ik was, dat ik dit
-lichte wezen had gered uit die duistere stad. En die bergen, die
-rotsen, die zee, die vage horizonnen, zij zullen altijd voor mij
-blijven, zooals ik ze zag op dien avond, toen ik haar met mij medenam
-naar mijn eigen huis, die lichte godin van liefde en genade, Kwan Yin.
-
-
-
-Hebben de porseleinen van Ho Chao Tsung het statige van lijn en het
-bizonder prachtige der draperie, en geven zij in uitdrukking van gelaat
-de in het eindelooze verloren zaligheid van de ziel, als
-porseleinmaterie doen zij onder voor het wondere Peh Ting, waar ik met
-groote moeite één exemplaar van ben machtig geworden. Het stuk is „puh
-ts’ üen”: niet volmaakt, want van de achttien armen, die de Kwan Yin
-hierop oorspronkelijk had, zijn er zestien verloren [47], maar het is
-met zulk een minutieuze zorg gerepareerd, zooals alleen een chinees kan
-doen, dat de oningewijde er niets van ziet. [48] Uit een wilde zee, met
-opkrullend schuim, rijst de rechte, gestyleerde stengel van een
-lotusbloem. De lotus opent zich wijd, met twee rijen fijne blaadjes,
-gescheiden door een krans paarlen. In dien blanken kelk zit de boeddha
-Kwan Yin, met over elkaar gekruiste beenen, de zolen naar boven. De
-beide handen zijn opgeheven en saamgevouwen, en op de toppen van de
-opgestoken wijsvingers bloeit een bloem van rood koraal, waar de
-starende blik der oogen op is gericht. Aan weerszijden van den stengel
-staat een figuur op een schubbigen, kronkelenden draak, met
-opengesperden muil, de een de boeddha Jên Ting, Miao Sjen’s beschermer,
-de ander Hwang Lung, de Gele Draak, die haar door de hellen geleidde.
-
-Dit beeldje is wel een van de grootste wonderen van kunst, gemaakt uit
-materie, die ik ooit heb gezien. Het is blank en transparant als een
-sneeuwwitte wolk, waarachter maanlicht schijnt. Het lijkt
-gekristalliseerd uit lichten aether en sterrenglans. Het heeft een
-zacht, puur schitterend licht, als scheen werkelijk door dat broze
-porselein die goddelijke ziel, die van Kwan Yin is. Het zit zoo lucht
-op de blanke bladen van den lotus als ware het enkel lichte schijn,
-zonder zwaarte, als maneglans op een lelie. In het doorzichtige
-porselein beeft héél even een vaag weifelend, teer rose licht, als op
-het moment, als het eerste morgenlicht zich zacht beweegt in den nacht.
-
-De dunne armpjes lijken wel stengels van lotussen, zoo fijn, het
-gewaadje is om de knieën en langs de beenen geplooid met teêre
-vouwtjes, rein-wit, en lucht als golfjes licht.
-
-Dit wondere beeldje heeft een eigen leven van mysterieuze essence; er
-schijnt door zijn pure vormen een licht als van maneschijn en
-sterrenglans, droomend door ijl-blanke wolken. Het is een sublieme
-benadering van materie tot zuiver zielelicht, het is op de grens van de
-verdrooming der essence. Dit Peh Ting porselein is als van ziel
-gemaakt. [49]
-
-
-
-Deze broze, teedere dingen zijn om te zetten in een stille, vertrouwde
-kamer, met zware gordijnen van zachte couleur, temperend het harde,
-schelle daglicht, waarin ze staan als vreemd en koud. Ze zijn om te
-zien ’s avonds, thuisgekomen, vrij van het leêge gepraat over menschen
-en zaken, moê van het zien in de wisselende bleekheid der altijd
-veranderende dingen. Geen hevig licht van gas of gele olie. Dáár staan
-de lotuslampen van zacht-blinkend tin, de wijze, stille bloemen, die
-haar groote, blanke bladen ontvouwen in kuische eerwaardigheid. Zij
-dragen de ballonnen van donkerrood en licht lilas, waarin de heilige
-kaarsen worden ontstoken.
-
-En in dit reine bloemenlicht, in de nissen van roze en blauwe zijde, in
-dat zachte, vaag-droomende licht, schijnen de beelden óp in hun
-allerreinsten staat; hun innigste, pure leven, als dood in den harden
-dag, schittert nú op in zuiveren zieleglans. In de bleeke realiteit van
-den dag doen zij hun leven niet zien, die teêre, kuische, als maagden,
-hun ziel ontbloeit alleen in het zachte licht van een schemerenden
-droom. Dán blinkt hun blanke lichaam van wonderen glans, en roerloos
-zijn ze, hun ziel van licht schijnende om hen heen, want hunne oogen
-zien de horizonnen van het eindelooze....
-
-
-
-
-
-
-
-
-EEN BRUID. [50]
-
-
-Ik was uitgenoodigd, de bruid te zien in het huis van Oei Cho Tsia, een
-der aanzienlijkste chineezen van Amoy.
-
-En ik weet nog zoo goed, hoe toen alles gegaan is! De poort-deuren
-waren opengegaan, en ik stond op het binnenplein. Het is, of ik alles
-weer voor mij zie, nu ik er over schrijf.
-
-Ik blijf stilstaan, daar buiten in het donker, stil van bewondering, in
-lichtgroeting. Ik zie in de openstaande ontvangzaal. Een lange,
-doorloopende hal, donker voor, en áchter schittering van licht, feest
-van licht, waar vreemde lampen schijnen, en kuische kaarsvlammen, en
-wierook droomt. Duister vooraan, en áchter opbloeien van lichtrood,
-lappen van rood, vlaggen van vlammend rood, waarin fonkeling van goud
-en zijde, galakleur in staatsie van licht. En in dat verre licht beweeg
-van menschen, van lichtblauw en geelgroen en paarsch, zacht-gaande
-kleuren van feestgewaden, voornaam van weelde.—Als het beweeg in een
-kerk, gezien van verre.
-
-Ik treed de deur binnen, en hef de handen saâmgevouwen op de borst, en
-dan weer neêr, ten groet. En een schaar rijkgekleede chineezen komt mij
-tegemoet, met evenwijdige nijging van lijven, en waardigen stap. Ik zeg
-op hoogen toon: „Kiong Hi! Kiong Hi!” [51] en ik gebaar vreugde, en
-lichten wensch. De vader van den bruidegom zegt zijn beleefden dank, in
-statig-gestyleerde taal, waarin rijke woorden blinken. Hij draagt
-zacht, licht groen, bijna geel, om zijn voornaam lijf. Hij is de Heer
-van dit groote huis vol kleuren en licht, en de gouden karakters op de
-roode lappen en tabletten aan den wand roemen zijn deugd en zijn geluk.
-Breede lappen, van een superieur rood, schitterend van intenze kleur,
-met het goud in overdadige luxe. Hij staat kalm en waardig in die
-glorie, uitstralend van de wanden.
-
-Tegen den achtergrond van de zaal staat het familie-altaar, een wondere
-creatie van licht, paarsch-rood licht, helwit licht, en geel licht,
-rechte vlammen van kaarsen en blinkende glazen kappen. In de heilige
-lotuslampen met roodhoornen ballonnen, donkere wijngloeiing, vlamloos
-in bloemekelken. En uit teêre bundels wierookstokjes, éven opschietend,
-gaan mystieke vonken omhoog. Er waait een zachte geur van af, op
-stillen adem.
-
-Ik wilde wel lang, lang zien in die lichten, maar de kleuren van
-menschen komen er telkens weer voor.
-
-De Bruidegom.—Een deftige chinees, met een gezicht van veel studie, en
-zich zelf aanzienlijk en superieur weten. Kalm onder het plechtige
-feest, met de emotie verbloemd in voorname rust, en met eenvoudige
-gebaren bewegend ín zijn gewaad van weelde. Hij draagt een donkerbrons
-costuum, met wijde mouwen, en wijde broek, waarover op de borst een
-overgewaad, zonder armen, van lichtblauw. Zachte kleur van gebrocheerd
-zijde-satijn, een gala van lichte liefdekleur, met gestyleerde figuren.
-Een bloei van stijlvolle bloemen op zijn borst, wonder glanzend, met
-fijne omtrekken, lichte buiging van lijn. Zij zijn zachte geheimen om
-zijn huwend lijf.
-
-Ik buig diep, met den eerbied van handenheffing en daling. Dán zeg ik
-mijne gelukwenschen, met hoog-opgaande woorden, naar den roem van zijn
-huis, en de deugd zijner bruid.
-
-Ik spreek moeilijk het zingende chineesch, want ik zie te veel den
-schijn van zijn wezen daar vóór mij. Ik zie naar den glanzenden bloei
-van bloemen over zijn hart.
-
-Dán zie ik weer overal in ’t rond de groote lappen kleur, luid
-feestgejubel van rood, met de schittering van ’t rijke goud der
-karakters. De chineezen bewegen voor mijn oogen als stukken
-zacht-waaiende kleur, langzaam-wuivende stoet van blauw, paarsch, en
-geel, en het teêrvibreerend geuren van den wierook doet om mijn hoofd
-een droom gaan.
-
-Ik gevoel mij onwillekeurig bewegen en gebaren, onbewust meêgevoerd in
-het doen der chineezen. Ik kom te zitten in een ebbenhouten zetel, rijk
-ingelegd met paarlemoer, ter linkerzijde van het altaar, en ik ruik een
-fijnen geur. Het is naast mij, op een laag tafeltje, een kopje thee,
-zacht wit porselein, met groene en roode figuren. De thee daarin is van
-het geel der bleeke bladeren in den herfst.
-
-En terwijl ik zonder weten gebruikelijke woorden spreek, kijk ik naar
-de altaar-tafel. De lichten branden zacht voor de ziele-tabletten der
-vaderen. Ik zie twee lampen als bloemen. Een ranke, zilveren stengel,
-lucht rijzend omhoog, uitbloeiend in een lotuskelk, met gestyleerde
-bladen. Zacht bolt uit den kelk een donkerroode bloem-ballon, waarin
-licht droomt. Donkere gloeiing als van heiligen wijn in transparanten
-kelk. Deze bloeme-lamp brandt vlamloos boven de tafel, teer gedragen
-door den luchten steel, op de rijke bladen van zilver. Aan het andere
-einde brandt een zelfde bloem tweeling-licht. En tusschen die twee
-lotus-lampen staan vazen met vreemde bloemen, van het donker
-goud-en-geel van bergen in zonneglans, en het purper van avondrood
-boven de zee. Zij zijn zachte mysterieën van bloem, wondere poëemen van
-kleur, een wijding in dezen hoogtijd. Daarachter staan rechte, roode
-kaarsen, met de fijne amandelvlam, die somtijds beeft. En in blinkende
-wierookvaten met sandelpoeder rijzen de dunne wierookstokjes, mystieke
-vonken dragend van donkerrood, die roerloos gloeien. Hier en daar dampt
-een wolkje rook op, in kuische golving, droomerig en stil...
-
-En de gewaden wuiven steeds vóór mij, wuiven blauw, wuiven zacht, zacht
-voor mijn oogen...
-
-
-
-Vrouwen en meisjes zijn niet te zien. Die worden verborgen voor
-mannen-oogen, des te meer voor barbaren uit het Westen. Maar áchter het
-altaar, waar het ver doorloopt, wuift somtijds een gordijn weg, gaat
-ergens een deurtje open, even, hálf-open maar, en dán ópgekleur van
-rood vrouwengewaad, geschitter van oogen, gedempt lachen, en gerucht
-van fluisterende stemmen... Fonkeling van een steen in het donker, en
-geruisch als van armbanden, en schuivende snoeren koraal of jaspis...
-
-Vaag en zacht is het verlangen, om die vrouwen te zien...
-
-
-
-Nu word ik uitgenoodigd om naar de bruid te gaan. En een paar chineezen
-gaan mij vóor, op zachten stap van hun vilten zolen, mooie figuren zoo
-van achteren gezien, met de wijd-uitgolvende mouwen, rijk van val. De
-lange staarten, recht over den rug, ingevlochten met roode zijde,
-glanzende op hun gewaad.
-
-Links van de groote voordeur een kleine kamer. Veel licht, en weer
-schittering van kleur en goud. Ik krijg een lagen zetel, vóór in die
-kamer, en om mij heen blijven de chineezen staan. En ik zie het eerst
-een beeld, levensgroot, naast een tafeltje met licht en porselein, en
-daarachter wakende een oude, oude vrouw. Het beeld zóó schitterend, dat
-ik niets anders zie. Het is van rood en goud, van zóó intenzen glans,
-dat het licht van zich uitstraalt, als een ster.
-
-Het is het beeld van een maagd. Het draagt een kostbaren, rooden
-mantel, wijd van armen, met rechten val van breede mouwen. Het hooge
-rood draagt een lichten bloei van goud. Een draak van goud, rijzende
-uit gouden golven, strevende omhoog boven een wilde zee, in een
-atmosfeer van gouden wolken, lekkend met opgesperden muil naar een zon
-van goud. De oogen zijn twee blauwe steenen, fonkelend van een vreemden
-gloed. En rijk er omheen blinken gouden bloemen, sterren en karakters,
-en schitterende fenixen vliegen op wijd gespreide wieken in het helle
-rood. Een creatie van goud en licht, met superbe lijnen, in
-heerlijk-statig bewegen. Het straalt een emanatie van goud naar alle
-zijden, rayonneerend uit het felle gala-rood.
-
-Daaronder tintelt lichtgroen van wijde ondergewaden, rokken van
-fonkelend groen, met zachtroze bloemen, en gouden vogels en vreemde
-dieren, een hert, een schildpad, een reiger, een vleermuis. Vage
-herinneringen gaan door mijn hoofd van geweten hebben waaróm die
-figuren, en welke symbolische beteekenis, maar niet meer weten, niet
-meer willen weten, veel te gelukkig van al dat goud, te blijde in de
-ontvangenis van al het licht. Mijn oogen bewegende meê met al die
-lijnen en contouren, vergaande in die wereld van goud. Lang, lang
-daarin turen. En dan opkijken, hooger aangetrokken door nóg meer glans.
-Een hoofdtooi van groote schittering. Het beeld heeft een hooge tiara,
-als een papale kroon zonder kruis, maar met vier hoog uitstekende
-fonkelstengels, dragende bladen, waarop gouden karakters. Op die kroon
-weer een rijke bloei van bloemen, waarboven zwevend luchte kapellen.
-Somtijds, op een lichten tocht-adem, trillen hun transparante vleugels.
-En aan weerszijden zware gouden sieraden, met rechte, laag neêrdalende
-franjes. Kuische neiging van gouden lijnen langs een hoofd, neerkomende
-met zegenend gebaar, als de luchtwortels van den heiligen boeddha-boom.
-En nu, nedergaande met de gouden lijnen, zie ik het hoofd, het hoofd
-van zacht-geel, van teêr blozerood omdroomd. Het neigt zacht, zacht
-naar beneê, in roerlooze rust.
-
-De oogen zijn geloken, hun kleur is niet te zien, door de lange, fijne
-wimpers der half-toeë oogleden, die ze kuisch bedekken. Daarboven gaan
-teêre wenkbrauwen vér omhoog, met een vaag gebaar, als de lijning van
-avondbergen in manedroom. De mond met een vastheid van wil in de
-uitdrukking, alsof hij in hoogste intensiteit zoo is geworden, en niet
-meer te spreken behoeft, zóó volmaakt.
-
-Zoo staat het beeld, als een licht wezen van rood en goud, rijk van
-kleur en lijning, met het hoofd zacht gebogen, neigende met het gebaar
-van een eindeloos geluk, of een eindeloos leed, dat roerloos is in
-hoogste expressie. Het suprême leef-moment van een mensch, als de
-wisselende vorm een eeuwig ideaal wordt, éven opschitterend in den
-rusteloozen gang der verschijningen, zóó lichtte voor mij óp dit
-maagdelijk gezicht....
-
-Mijn oogen zijn nu moê van ’t zien, mijn oogen van het Westen, die zóó
-de kleur niet kenden, en het licht. En zij dwalen af. Een tafel met
-brandende lampen, en kaarsen, en wierook, en daarbij ook schotels met
-vruchten, gebak en wild. Vreemd, dit vertoon van spijzen, en onwillig
-ruik ik den geur van het gebraad. Maar weer mooi het gedempte licht van
-de lampen.
-
-Links zie ik een bed, een praalbed, ook van rood en goud, met rijke,
-opgeslagen gordijnen, vastgehouden met gouden banden, en bewerkt met
-glanzende borduursels. De stijlen van het bed zijn wonderen van
-houtsnijkunst, fijn uitgesneden, en van boven door een breede strook
-van dat cantillewerk verbonden. Het is een mêlée van menschen, en
-paarden en wagenen, ijlend door vlakten en dorpen, en vloten van
-jonken, in wild-golvende zee. En ik herken het, van dichtbij. De
-sprookjes, de sagen van de Saam Kok Tsi, dat heerlijke boek der
-chineesche middeneeuwen! Gezien op het tooneel van af de eerste jeugd,
-en eindelijk zoo één met den chinees, dat hij dat alles laat uitsnijden
-in zijn eigen slaapstede, als om er ’s nachts van te kunnen droomen!
-
-Op de mat in het bed liggen fijne, dunne dekens van zachtroode zijde,
-streeling voor vermoeide leden. Want dit bed van gala is de heilige
-sponde van huwing.
-
-En ik zie weer naar het beeld. Wat is het stil, zoo stil! Ik kijk
-aandachtig, aandachtig, met half-dichte oogen.... Zou het wel een beeld
-zijn?.... Totdat het zachtjes beweegt. De bloemen op de kroon trillen,
-onder adem van wind. Luchtjes wiegelen de kapellen....
-
-Het beeld draagt een mandje op de handen, met gebaar als van offering.
-De oude vrouw steunt het onder de armen, bang of het zou vallen. Zacht,
-zacht beweegt het, op stillen stap van kleine, o! zoo kleine voeten.
-Het nadert mij, langzaam. Maar geen lid van het bovenlijf beweegt. Het
-gezicht blijft roerloos genegen, de oogen blijven laag geloken, en
-dezelfde wijding glanst over dat hoofd. Reine rust in den val der
-mouwen, in de lijning der gewadeplooien, die stil blijven van
-ongebroken boog. Zacht ruischen de gouden sieraden. Bloemen trillen op
-luchte wuiving. En de Bruid nadert mij zachtjes, waar ik eerbiedig ben
-gezeten. Maar het is een boeddhabeeld, dat roerloos schrijdt naar
-adoreerenden, de incarnatie van een hoog ziele-moment, op luchten adem
-zwevend van een mirakel.....
-
-O ja, ik heb een klein geschenk medegebracht in rood papier, dat moet
-ik leggen in dat mandje, en buigen. En ik moet wat van de lekkernijen
-daarin van één vak overleggen in een ander, en zelf niets nemen. Dat is
-mij zoo geleerd. Gelukkig, dat ik er nog even om heb gedacht....
-
-De Bruid is vóór mij, en staat stille. Ik grijp voorzichtig in het
-mandje, verwissel de suikertjes, en leg er zachtjes mijn geschenk in
-neêr. Opstaande, heb ik het hoofd gebogen, diep. En nu zie ik
-dichterbij het zacht-geel gezicht, waarover droomerig roze. Het blijft
-roerloos, en genegen.
-
-En ik zie er het sterven van de Maagd, dood van broze mysterieën, wat
-eindeloos droef is, en ik zie er den droom van licht Verlangen, de
-kuische rijzenis van de Vrouw, wat eindeloos blij. En de oogen zijn
-stil toegegaan, in dat suprême moment van dien dood en die opstanding
-van het Leven, dat zoo hoog over dat teêre hoofd ging....
-
-
-
-Nu gaat de Bruid zacht, zacht weer heen, op denzelfden luchten adem. Ik
-voel het, hoe zij weggaat, het gaat ver, ver van mij. Het was te schoon
-om lang te blijven.
-
-Maar ik heb gezien het opperste moment van leven in den wisselenden
-gang der vage menschenvormen, een goddelijk droomgezicht, bevende op
-die grens van Maagd en Vrouw, waar de weerglans schijnt van een eeuwig
-licht.
-
-Het is gekomen, als alles wat heel broos is, en te teêr om lang te
-wijlen, stil, stil gekomen, het toefde even, en is toen zacht weer
-heengegaan van mijn oogen....
-
-
-
-
-
-
-
-
-DE CHINEESCHE HEL.
-
-
-I.
-
-Zooals algemeen bekend is, neemt de Noordelijke boeddhistische school,
-die men gewoonlijk de Mahâyana noemt, het bestaan aan van een hel, in
-welke de zielen voor de op aarde begane zonden moeten boeten. De
-chineesche hel is uit het indische boeddhisme overgenomen, maar heeft
-een geheel eigenaardig chineesch karakter gekregen.
-
-Zij is verdeeld in tien gebieden—tjen—, elk met een koning aan het
-hoofd. Elke „tjen” is weer verdeeld in achttien groote en zestien
-kleine afdeelingen. Zij liggen onder den bodem der oceanen, in het rijk
-der duisternis. In die hellen heerscht, als op aarde, een
-mandarijnenregeering. De koning heeft zijne hooge en lage ambtenaren,
-in verschillende gewaden, met verschillende teekenen van waardigheid.
-Hij zit behoorlijk voor de mandarijnentafel, en de zielen, door
-soldaten opgebracht, komen knielende binnen om hun vonnis aan te
-hooren.
-
-Karakteristiek is de beschrijving der hel in „De oorspronkelijke, echte
-Soetra van het overvoeren van Kwan Yin”, een totnutoe onvertaald werk.
-[52]
-
-Kwan Yin, de Godin der Genade, bezocht na haren dood, als prinses Miao
-Sjen, met den geest Hwang Lung, den Gelen Draak, en de beide
-geestenkinderen, het Gouden Jongetje en het Edelsteenen Meisje, de
-hellen.
-
-Toen het eerwaardige gezelschap aan de grenzen van het Rijk der
-Duisternis was gekomen, ging het Gouden Jongetje voorop, naar den
-duivel die voor de poort de wacht hield. Toen deze die van licht
-schitterende verschijning zag aankomen, dacht hij: „dit is zeker een of
-andere geest uit de westelijke regionen”, en vroeg dus heel beleefd:
-„Groote Geest, wat voert U herwaarts?” Het Gouden Jongetje zeide: „Ik
-ben het Gouden Jongetje, dat in het Paleis van den Jaspis-Vijver voor
-den zetel van de Gouden Moeder, Kin Mu, staat, en ik ben uitgezonden
-met den Gelen Draak en het Edelsteenen Meisje, om de prinses Miao Sjen
-de hel te laten zien. Weest dus zoo goed, dit te gaan berichten.” De
-duivel bracht dit bericht over aan den mandarijn Saan Tso Fah, die dit
-grensgebied regeerde. Toen deze zulke aanzienlijke gasten hoorde
-aandienen, liet hij direct de tafel met wierook gereed maken, en beval
-zijn gevolg, de staatsiekleederen aan te trekken. Toen liet hij de
-prinses in de voor-binnenzaal, en verrichtte hij voor zijne gasten de
-hooge beleefdheidsceremonieën.
-
-De prinses vroeg: „Waarvoor dient toch de poort op deze plaats?”
-
-—„Hier wordt de naam der menschen opgeschreven, die gestorven zijn,”
-antwoordde de mandarijn. „Van hun goed en kwaad, dat hier onderzocht
-wordt, maak ik een verslag op. Zij, die hun ziel verreind hebben, en
-wier deugden en werken volmaakt zijn, gaan naar de hemelsche gewesten
-om daar eene betrekking te krijgen. Volgens de oorzaak, door hun werk
-gecreëerd, ontvangen zij de albewustheid der geesten en wordt er voor
-hen op aarde wierook gebrand. Degenen, wier goed werk wel bestaat, maar
-nog niet geheel volmaakt is, gaan van het eerste hellegebied direct
-naar het tiende, en behoeven niet door de acht anderen. Zijn zij in het
-tiende hellegebied gekomen, dan wordt, volgens hun vroegere
-verdiensten, hun kleeding en tractement vastgesteld, en worden zij weer
-in het leven als mensch geboren, òf rijk òf arm. Het goed wordt, als
-het minder is, van het kwaad afgetrokken, en volgens het overblijvende
-kwaad wordt dan gestraft. En omgekeerd.”
-
-De prinses zeide hierop: „Deze betrekking van U lijkt mij nogal
-ellendig toe. Kunt U ook promotie maken?”
-
-De mandarijn antwoordde hierop bevestigend, daar Shang Ti, de opperste
-God, wel het kwaad strafte, maar ook het goede beloonde. Als hij dus
-maar goed oppaste kon hij hoogerop komen.
-
-Toen vroeg hem de prinses: „Ik heb gehoord, dat hier een Spiegel der
-Zonde is, waarin de dingen, die de menschen gedaan hebben, worden
-weerspiegeld, en die goed en kwaad weêrkaatst. Is dat werkelijk zoo?”
-
-„—Óf het,” antwoordde de mandarijn. „Dat zijn heusch geen leêge
-praatjes!”
-
-Daarop ging het gezelschap verder, en zagen zij een ander hoog
-ambtenaar, den „Beslisser-Mandarijn” genaamd, die op last van den
-koning van het eerste hellegebied, de prinses kwam begroeten. Deze
-Beslisser bracht haar bij een hoogen spiegel, op een voetstuk. Een
-roodgebaarde duivel, met groen gezicht, en slagtanden, had juist een
-mensch gegrepen, en hem gedwongen, voor den spiegel neer te knielen.
-Ter zijde stond een mandarijn die, met het hoofd knikkende, zijne
-bevinding met een penseel opschreef in een boek. De prinses vroeg, wat
-dit toch wel moest beteekenen, en de Beslisser antwoordde, dat deze
-mensch op aarde veel zonde had gedaan, en die maar niet wilde bekennen.
-Daarom werd hij nu voor den alles weerkaatsenden spiegel gebracht. De
-mandarijn die ter zijde stond, schreef alles op, om de straf te kunnen
-bepalen, die de zondaar moest ondergaan.
-
-Zóo sprekende, wandelde het illuuster gezelschap verder op, tot voor
-den zetel van den hellekoning Tseu Kwang. De koning excuseerde zich,
-dat hij de prinses niet reeds eerder was komen begroeten, en bewees
-haar de gebruikelijke beleefdheden.
-
-Hij geleidde de prinses en haar gevolg nu verder in zijn gebied. Twee
-scharen menschen waren elk aan eene zijde van den weg verzameld. De
-eene schaar lachte en scheen vergenoegd, de andere was in groote
-vreeze, en lag geknield.
-
-Toen de prinses nader om zich heen keek zag zij een houten tablet boven
-den koninklijken zetel, waarop geschreven stond: „Het Eerste
-Helle-Gebied,” en een rol neêrhangend papier met het opschrift: „De
-Spiegel der Zonde is helder. Duizend booze plannen kunnen hier niet
-verborgen blijven.”
-
-Miao Sjen vroeg, wat de menschen daar deden, en hoe het kwam, dat
-sommigen lachten, en anderen schreiden. En de koning antwoordde:
-
-„Die daar, met die blauwe kleederen, heeft den familienaam Lao en den
-eigennaam Poe Sien. Hij had een hart als de goede Oorsprong van Hemel
-en Aarde. Hij deelde overal aalmoezen uit aan armen en ellendigen. Die
-daar met het groene kleed heet Kang Siu Tik. Deze heeft zijn geheele
-leven lang het beschreven papier vereerd en verzorgd, soetra’s en
-stukken uit de heilige Kings opgezegd, nooit vleesch gegeten, en de
-menschen vermaand tegen het dooden van levende schepselen. Hij heeft
-bruggen en wegen hersteld, en was geen dag van zijn leven in ledigheid.
-Die daar met het gebloemde kleed is Tin Ti Go. De eerste dertig jaren
-van zijn leven wist hij niet wat goed en kwaad was, en zijne zonden
-waren velen. Op zijn een en dertigste jaar ontmoette hij iemand, die
-hem tot bewustzijn riep en hem deed ontwaken. Toen deed hij een gelofte
-om den heiligen Tao Teh King van Lao Tsz’ op te zeggen, en zich uit te
-putten in gaven voor de armen en ellendigen. Door zijn gedrag en zijn
-werken maakte hij alles weder goed. Nu is hij gestorven, twee en
-zeventig jaren oud. Die daar met dat andere groene kleed, het
-gescheurde, is Tshi Lip Tsi, die van jongs af aan alleen plantaardig
-voedsel at. Zijn geheele familie was arm en leed altijd gebrek, maar
-toch bleef hij goed, hetzelfde mensch tot aan zijn dood toe. Die vrouw
-daar in het blauw is Hong Si, gehuwd met zekeren Ang. Haar man leerde
-het vak van varkensslachter. Zij bad van ’s morgens vroeg tot ’s avonds
-laat den Hemel, om hem tot inzicht te doen komen. Zij smeekte hem, toch
-niet te dooden, en eindelijk verliet hij de zonde en volgde het goede.
-Man en vrouw, en hunne geheele familie werden vegetariërs.
-
-„Over deze vijf menschen wordt volgens de wet beslist. Ik heb reeds een
-rekwest voor hen opgezonden, en als hierop een gunstige beschikking
-komt, geleid ik ze de hel uit, den weg op naar de hemelsche paleizen.”
-
-Eigenaardig is deze epizode voor de karakterizeering der chineesche
-ideeën omtrent de hel. Zóó ingegroeid is bij de chineezen het idee van
-een mandarijnen-regeering, en zóó innig is het genot en het verlangen
-om mandarijn te zijn, dat zij zich geen hel, en ook geen hemel, kunnen
-voorstellen, waar het niet evenzoo zou toegaan als op aarde. Er worden
-missives en rekwesten opgezonden naar de opperste Godheid, er komen
-gunstige beschikkingen, er zijn registers en boeken, waarin namen
-worden opgeteekend, er is promotie en degradatie, in één woord, er
-heerscht dezelfde autocratie, en ook dezelfde bureaucratie, als in het
-ondermaansche. Zonder dat is er nu eenmaal geen plezier aan.—Of er ook
-omgekocht en geknoeid kan worden, staat niet vermeld, maar dat is wel
-waarschijnlijk. Een chinees in de hel of in den hemel blijft nu eenmaal
-een chinees. En in het vervolg van dit stuk, als ik van koning T’ai
-Tsung vertel, zal de lezer zien hoe goed het in elk geval is
-kruiwagentjes te hebben in de hel.
-
-De hellekoning ging voort:
-
-„Die daar met dat vuile kleed, die daar knielt en schreit, heet Ho Hin
-Jen. In een vorig leven werd hij arm en ellendig geboren, maar zijn
-hart en zijn Oorsprong waren goed. Vol liefde gehoorzaamde hij steeds
-zijn ouders, en twee-en-veertig jaar lang was hij vegetariër. Hij
-deelde aan de armen driehonderd drie-en-zeventig paar strooien schoenen
-uit, en leefde zelf in gebrek. Hij herstelde op vier plaatsen
-hobbelige, slechte wegen. Toen stierf hij, zooals hij geleefd had. Hij
-deed het hart van den Hemel ontroeren, zoodat hij in een volgende
-incarnatie werd geboren in de familie van een hoog mandarijn, en zijn
-levensduur werd vastgesteld op zes-en-tachtig jaren. Wie had gedacht
-dat hij, eenmaal rijk en geëerd, van zijn oorsprong zou afdwalen? Van
-af een gewoon mandarijn klom hij op tot minister. Hij bespotte zijn
-opperheer en verguisde het volk. Hij misbruikte zijn macht om menschen
-ten onder te brengen. Hij vernietigde het leven van negentien menschen,
-en sloeg twee zijner huisgenooten dood. Hij beroofde drie-en-zestig
-huisgezinnen van hun goed. Hij was begeerig naar schatten en lekker op
-eten, en doodde daarvoor meer dan driehonderd en zeventig duizend
-levende schepselen. Toen nam de Hemel vier-en-twintig jaren van zijn
-levensduur af, en tot straf ging bovendien van zijn vroegere verdienste
-een geheele graad weg. Daarom is hij nu op twee-en-zestigjarigen
-leeftijd gestorven.
-
-„Die daar knielt, in het blauwe kleed, en zoo weent, is Li Bo Ting. Hij
-behoorde tot de literatoren, maar beoefende niet de rechte Leer. Met
-zijn penseel [53] wondde hij menschen als met een mes. Hij had
-menschlievendheid noch plichtmatigheid, ouderlievendheid noch
-oprechtheid. Zijn mond sprak als een Boeddha, maar zijn hart was dat
-van een slang.
-
-„Deze twee menschen hebben misdaden begaan. Binnenkort zullen zij naar
-het tweede gebied worden gevoerd, om daar te boeten voor hunne zonden.”
-
-De prinses, wier hart een groote genade was, die over álle zonden
-heenvloeide, werd van weedom bevangen bij het zien van zóóveel leed.
-Zij sprak eene prediking uit van zoo transcendente kracht, dat zij de
-zonde aller zondaren zuiverde, en de zielen der lijdenden in het eerste
-hellegebied overvoerde naar den Hemel.
-
-Toen schreed Miao Sjen met haar gevolg naar het tweede gebied, waar
-koning Ch’u Kiang regeerde. De koning ontving haar zeer deftig, en
-begon met haar te vertellen, dat het hier eigenlijk de bodem van een
-grooten oceaan was, onder een gloeienden steen gelegen, en dat zijn hel
-in achttien groote en zestien kleine afdeelingen was verdeeld. De
-prinses zag boven zijn zetel een houten tablet met het opschrift: „Voel
-naar uw hart, en vraag dan U zelf af”, en daarnaast een rolprent,
-waarop was geschreven: „Het hart is als een pijl. De lach verbergt een
-mes. Hier kan men precies de ellende te weten komen van pijlen en
-messen.”
-
-De Gele Draak verzocht den koning eerbiedig, of Zijne Majesteit zoo
-goed wilde zijn, de hellen te laten zien, waarop de vorst beleefd
-antwoordde, dat hij dit bevel dadelijk zou gehoorzamen. Daarop ging de
-koning het gezelschap voor.
-
-Eerst kwam de Berg der Messen en Lansen. Dit was een berg, beplant met
-messen en lansen, als met bamboe, waar mannen en vrouwen op werden
-neergesmeten door duivels. De koning legde Miao Sjen uit, dat dit
-menschen waren, die met vergiftige praatjes hadden gelasterd,
-familieleden van elkander hadden vervreemd, en anderen geld hadden
-afgezet en ongelukkig gemaakt.
-
-Een tweede afdeeling was een steile berg, met olie bestreken, waaronder
-diepe afgronden. Hier werden zondaren met geweld door duivels
-afgeworpen. Zij stootten en kletterden in hun val tegen de scherpe
-steenen, dat het bloed als een rivier van den berg stroomde. Het was
-een afgrijselijk gezicht, en vol afschuw vroeg de prinses, wat dit toch
-moest beduiden. En de koning zeide onbewogen, dat dit de gerechte straf
-der menschen was, die de leer der Boeddha’s hadden verguisd, en de
-wetten des Hemels geschonden.
-
-Toen kwam de afdeeling der slachterij. Het weêrklonk er van een
-oorverdoovend gehuil. De koning vertelde, dat hier de vrouwen geslacht
-werden, die, onbewust van hun Oorsprong, niet van hun echtgenoot
-hielden en van hun schoonmoeder, voorkinderen van hun man
-verwaarloosden, en een hart vol vergif hadden.
-
-Een volgende afdeeling was de hel der onthoofding. Hier werden menschen
-met koorden vastgebonden, en daarna onthoofd, onverschillig of het
-armen of rijken waren.
-
-En zóó nog vele andere afdeelingen, overal gevloei van bloed en tranen,
-en gekerm en gehuil van gepijnigde zondaren.
-
-Weer werd het Miao Sjen zoo droef te moede, dat zij in extaze van
-medelijden een innig liefdevolle prediking uitsprak en de
-Dhyâni-Boeddha Amitâbha te hulp riep, om de verdoemde zielen te
-verlossen. En ziet! Een donderslag daverde, een bliksemstraal flitste,
-en een mirakel veranderde de hel in een goud-rossige wolk van
-lotusbloemen. Een groot Licht voerde de zondaren ten Hemel.
-
-Toen dit werk volbracht was schreed Kwan Yin naar het derde gebied.
-Koning Soeng Ti, die hier regeerde, ontving haar met muziek en gezang,
-en veel ceremonieel. Boven zijn zetel prijkte een houten tablet met de
-woorden: „Het kleinste heeft nog altijd macht, zelfs een kleinigheid
-zult gij niet verkeerd doen. Als het ongeluk over u hangt, hoop dan
-maar niet op redding, want de vergelding komt voor ieder naar zijn
-aandeel”. Evenals de vorige potentaten geleidde Soeng Ti zijne gasten
-welwillend door de hellen.
-
-In een van dezen werden de zondaren door duivels met een zwart touw aan
-de rechterhand en de linkervoet opgehangen. Dit waren menschen, die op
-aarde de zwakken verdrukt hadden, en hen beroofd van gronden en
-eigendommen. In een andere werden de zondaren aan ijzeren pilaren
-gebonden, en dan door duivels met messen de oogen uitgestoken. Dezen
-hadden het geschreven papier verwaarloosd, en graven geschonden. Met
-een slecht hart en lage gedachten hadden zij vrouwen en meisjes van
-anderen begeerd. In een derde hel werden de verdoemden in weegschalen
-gewogen, terwijl een mandarijn nauwkeurig de gewichten van hun goed en
-kwaad opteekende. Dit waren de kooplieden, die op aarde valsche
-gewichten hadden gebruikt, en nu op hun beurt óok werden gewogen, ter
-bepaling van hun straf. In weêr een andere afdeeling werden de
-slachtoffers aan palen gebonden, waarna duivels hun de huid afscheurden
-en levend vilden. Dit waren de misdadigers, die andere menschen hadden
-gewond en vermoord op aarde.
-
-Weêr werd het lijden te zwaar voor de oogen van de Godin der Genade.
-Zij sprak vol geestdrift een nieuwe prediking uit, en een groot Licht
-herschiep de hel in een wit lotusterras, en voerde de verloste zielen
-naar de eeuwige gewesten over.
-
-Toen ging de eerwaardige Kwan Yin met haar gevolg naar de vierde hel,
-waar koning Wu Kwan regeerde. En zóó achtereenvolgens door al de
-overige hellegebieden, waar de koningen Yen Lo, [54] Pien Ch’ing, T’ai
-Shan, Tu Shi, Ping Ting en Ch’wen Lun haar met dezelfde beleefdheden
-ontvingen, en met de meeste bereidwilligheid door de verschrikkingen
-van hun koninkrijken leidden, als waren het even zooveel
-pleiziertuinen. De martelingen waren talloos als de zonden der
-menschen, door welke zij werden gecreëerd. Zondaren werden handen en
-voeten afgeschroeid boven een vuur, omdat zij indertijd valsche
-geneesmiddelen hadden verkocht, en vogels geschoten; zij werden aan
-pilaren gebonden, en door duivels de aderen doorgesneden, omdat zij in
-hun leven hadden geprocedeerd en gedobbeld, en naar vrouwen waren
-geloopen; zij werden onder steenen begraven, omdat zij op aarde,
-mandarijn zijnde, geld voor een publiek doel hadden verzameld, en ten
-eigen bate gebruikt; en weêr anderen werden blootgesteld aan ijskoude
-winden, die hen verstijfden.
-
-Grimmige duivels smeten de zondaren in vijvers van ijswater, staken hun
-dorens in den mond, en goten gloeiend gesmolten ijzer in hun keel. Dit
-waren de lasteraars, die door hun praatjes huwelijken deden mislukken,
-of oneenigheid tusschen echtgenooten hadden gestookt. Andere zondaren
-werden naar een hoog terras gesleept, vanwaar zij de aarde konden
-overzien, waar hunne kinderen op het slechte pad waren, de
-nagedachtenis hunner ouders verguisden, en tot den bedelstaf werden
-gebracht, of wel, duivels rukten dien verdoemden lever en longen uit,
-en hakten hen door de lendenen in tweeën. Degenen, die indertijd
-meisjes en vrouwen hadden verleid, zagen zich de tong en het hart
-uitgesneden, om later als kippen of honden weer geïncarneerd te worden.
-Mandarijnen, die vroeger van hun macht misbruik hadden gemaakt om het
-volk te bestelen, werden als rijst door duivels met groote mortieren in
-een vijzel fijngestampt. Taoistische en boeddhistische priesters, die
-de indertijd door verreining der ziel verkregen kennis der
-natuurgeheimen ten kwade aangewend hadden om andere menschen in ’t
-verderf te storten, werden op een plank heen en weer geschuurd, tot de
-beenderen vergruisden en het bloed stroomde. Andere zondaren werden
-door duivels met haken in afgronden van vuur gesleurd, omdat zij
-vroeger bosschen in brand hadden gestoken en zoo de daarin wonende
-beesten hadden gedood, of wel door duivels met roode baarden en groene
-gezichten op een ijzeren spijkerbed geworpen en dan onder ijzeren
-planken gesmoord. Weêr anderen werden in een vijver gesmeten, waar
-vergiftige slangen kronkelden,—dezen hadden er op aarde pleizier in
-gehad om slangen en schildpadden dood te slaan, en visschen en garnalen
-te eten;—of wel, zij werden in een vuurkuil gedrongen, omdat zij
-vroeger huizen in brand hadden gestoken en daarvan gebruik gemaakt
-hadden om te stelen. Ook werden er op planken gebonden en met zagen
-doorgezaagd. Een andere verschrikking was een brug, twee-en-zeventig
-vademen lang en maar zeven en twee tiende duim breed. Aan weerszijden
-van de brug zweefden duivels met stokken en haken, en in de rivier
-beneden zwommen slangen en honden. De verdoemden moesten in allerijl
-over de brug, en verloren hun evenwicht door de op hen gerichte haken.
-Er waren er maar weinigen die veilig overkwamen; de meesten vielen in
-het water, sommigen nog op het laatste eindje, en werden daar door de
-beesten verscheurd.
-
-Ook hier redde Kwan Yin’s gebed alle zondaren uit deze verschrikkingen
-en voerde hen naar de hemelsche gewesten over.
-
-Ten laatste kwam de prinses in het tiende hellegebied, waar koning
-Ch’wen Lun, de Wiel-Draaier, regeerde. Hier werd over het lot der
-menschen in eene volgende incarnatie beschikt. Op vier wijzen konden
-zij wedergeboren worden: uit een baarmoeder, uit een ei, uit water, of
-uit gedaanteverwisseling, dat is, als zoogdieren, als vogels, als
-visschen, of als insecten [55]. Als mensch op zes manieren: met lang
-leven, met kort leven, rijk, geëerd, behoeftig en verachtelijk, en deze
-onderling gecombineerd. De prinses vroeg den koning hoe het mogelijk
-was, dat de zielen door al die pijnigingen in de hel niet geheel
-vergruizeld en vernietigd waren, maar Ch’wen Lun antwoordde, dat dit
-heel eenvoudig was. Telkens als er gevaar was voor vernietiging,
-verfrischte een geneeskrachtige, weldadige wind de gehavende zielen
-zoodanig, dat zij weer nieuwe pijnigingen konden verduren. Toen maakte
-de prinses de opmerking, dat in de wereld de slechte menschen juist met
-voorspoed beloond werden, en de goede met ellende. Dit was toch niet in
-den haak, vond zij. Maar dit was wel degelijk in den haak, zeide de
-koning, want die voorspoed en ellende waren gecreëerd door deugd of
-zonde uit vorige levens, en die hadden deze menschen dan nog te goed.
-Voor wat zij nú deden zouden zij in een volgend leven wel weer beloond
-of gestraft worden. Dat kon niet uitblijven. Zoodat ten slotte alles
-zoo rechtvaardig was, als ’t maar eenigszins wezen kon.
-
-Maar hoe dan, als die menschen, al werden zij eens gelukkig herboren,
-met de herinnering aan al die doorgestane folteringen in de hel,
-moesten leven? Ook dáár was behoorlijk voor gezorgd, zeide de koning.
-En hij geleidde de prinses naar een theehuis, waar de zondaren bij
-massa’s door duivels werden ingedreven om thee te drinken. Hier werd
-hun de thee der vergetelheid ingeschonken, en wie deze ééns gedronken
-had, wist van al de doorgestane smarten niets meer af.
-
-Voorbij het theehuis stond een kolossaal wiel. Dit wiel droeg zes
-wagens, en draaide langs zes wegen. De duivels waren druk bezig, een
-schaar voor nieuwe geboorte bestemde zielen in de wagens te leiden, en
-toen deze vol waren, begon het rad langs de zes wegen te draaien. De
-eerste weg was van goud, de tweede van zilver, de derde van jaspis, de
-vierde van steen, de vijfde van koper en de zesde van hout. De zielen
-die den eersten weg opgingen werden hooge mandarijnen, rijke lieden in
-zijden kleederen, die van den tweeden werden onbemiddelde menschen, van
-gewone klassen, die van den derden armen, zieken en gebrekkigen. Die
-van den vierden weg werden vogels, die van den vijfden viervoetige
-dieren, die van den zesden visschen, schildpadden, garnalen en krabben
-[56].
-
-Ook dit gezicht was te, overweldigend voor de zachte zinnen der Maagd
-van Genade. En door een nieuwe, innige prediking, werd ook het tiende
-hellegebied door het mirakel van hare Liefde getransformeerd in een
-geurig lotusparadijs, en stegen de zielen, voor goed ontkomen aan de
-omwenteling des Levens, in allerzuiversten staat òp naar de gewesten
-der gelukzalige Boeddha’s.
-
-
-
-Zóó ver kunnen de chineezen het tegenwoordig niet meer brengen. Zoo in
-eens álle zielen uit de hellen voor goed verlossen is ook wèl wat véél.
-Maar, lach niet, beste lezer, want het is heusch adorabel van
-naïefheid, den armen stakkerts een maand vacantie bezorgen uit het
-hellevuur, dát kan er nog wel meê door, en dát gebeurt dan ook!
-
-Na zonsondergang op den laatsten der zesde chineesche maand worden de
-poorten der hel geopend, en mogen de gepijnigde zielen een maand lang
-rondwaren op de aarde. Deze gunst is alweer voornamelijk een gave van
-de boeddha Kwan Yin, wier medelijdend hart nooit uitgeput raakt van
-weldaden. Door het lang aangehouden op-bidden van toovergebeden,
-Tantra’s, aan alle Boddhissatva’s en Boeddha’s ter wereld, maar vooral
-aan Kwan Yin, slagen de priesters er in, de hellepoorten te openen, en
-de zielen stroomen met millioenen terug naar de aarde [57]. Daar de
-hellen tot het gebied der duisternis behooren, vanwaar de weg in het
-donker naar de aarde niet zoo gemakkelijk te vinden is, steken de
-chineezen overal voor hun huis brandende kaarsen en lantarens aan, om
-hen bij te lichten. En daar de geesten in de hel een alles behalve
-lekker leventje hebben, worden zij, nu zij dan eens voor een maand
-„uit” zijn, behoorlijk van alles voorzien. Papieren, waarop
-kleedingstukken en geld zijn afgebeeld, worden verbrand, om den geesten
-goede kleeren en zakgeld te geven, en voor de deur zet men allerlei
-lekkernijen, om hen eens terdege te doen smullen. En om hen wat op te
-vroolijken en te verstrooien worden de geheele maand door, dag en
-nacht, tooneelvoorstellingen gegeven. Op den dag van de groote,
-algemeene offerande is het in de buurt van de tempels een waar
-Luilekkerland. Geheele straten door worden stellages opgeslagen, waarop
-een overdaad van voedsel, waar de Rijstenbrij-berg niets bij is. [58]
-Geheele varkens, schapen en geiten, ladingen eenden en kippen, op
-allerlei wijzen toebereid en versierd, manden aan manden met ooft en
-vruchten, pakjes opium, sigaren, sigaretten, tabak, sirih, alles wat de
-geesten maar met mogelijkheid zouden kunnen wenschen, wordt daar
-rijkelijk voor hen uitgestald, en alles smaakvol en keurig, zooals
-alleen een chinees dat kan. Men kan er om lachen, en het volk dat zoo
-iets doet een volk van dwazen vinden, van domme bijgeloovigen. Zeker,
-dat kan men, en dat doet men dan ook. Maar naïef zijn ze, die
-chineezen, naïef als kinderen, en daarom,—ik wil het niet goed weten,
-aldoor zie ik meer slechts en leelijks in hen,—daarom houd ik toch
-eigenlijk dol van dit volk, zooals ik houd van dwaze, lieve vrouwen, en
-van kinderen, die gekke dingen doen,—verbeeld je, hoe bespottelijk, hè,
-hoe kan-je nou zoo iets doen!—maar dingen, die óók aanbiddelijk en
-charmant zijn van naïefheid, van simpele, zuivere bedoeling, en au fond
-toch zoo héél, héél goed gemeend!
-
-Uit die voor ons, verstandige menschen, nietwaar? zoo tamelijk ridicule
-opvatting van de hel—waar bijna alle chineezen vast aan gelooven—zijn
-heel gemakkelijk eenigen der voornaamste principes van het
-oorspronkelijke boeddhisme te halen. Ze zijn heusch nog zoo gek niet,
-die verhaaltjes. En wat er aan ten grondslag ligt, is alles behalve
-belachelijk. Ten eerste de leer van „Yin Kwo”, van Oorzaak en Gevolg,
-dat wat de indische boeddhisten Karma noemen. De leer dus, dat de
-mensch zichzelf met het goede ten laatste beloont, en met het kwade
-straft, zichzelf, en niet anderen; dat zijn geluk of ongeluk van nu het
-produkt is van zijn goed en kwaad in een vorig leven, zooals hij nu
-bezig is, zijn volgend leven te creëeren. Ten tweede, de leer der
-transmigratie door wedergeboorte. Ten derde, de leer der verreining, de
-leer dus, dat men door steeds het spiritueel goede te doen en zich van
-het kwade te bevrijden, door dus zijn Karma te verzorgen, aan de
-reïncarnatie kan ontkomen, en het eeuwige zieleleven kan verkrijgen. En
-ten vierde, de leer, die wondere leer, die een zoo subliem reine
-vrouwenfiguur schiep als Kwan Yin, de blanke Godin van Genade,—dat
-intenze liefde de macht heeft, om zelfs andere menschen te redden, en
-te reinigen van zonden.
-
-Ik hoop, dat deze zeer serieuze ideeën den lezer eenigszins het
-kinderachtige en eng-griezelige van die helle-verschrikkingen zullen
-vergoeden, en speciaal den lezer in Indië, die gedurende de vacantie
-der geesten door de chineesche kampen moet, waar op lange stellages de
-varkens, en schapen, en geiten, en allerlei verdachte chineesche
-manisans liggen te stinken, in den afschuwelijken rook van walmende
-olielampjes en brandend offerpapier.
-
-Van den chinees, die in al de bovenverhaalde verschrikkingen gelooft,
-is het echter te begrijpen, dat hij de arme, verhongerde geesten eens
-een lekker beetje gunt, vooral als het ten slotte,—wat werkelijk het
-geval is, nadat zij er onzichtbaar de essence van hebben verorberd,—in
-zijn eigen maag verdwijnt!
-
-
-
-
-II.
-
-Ik kan nog maar niet uitscheiden over de chineesche hel. Ik houd toch
-zoo van zulke vertelseltjes! Ik houd toch zoo van dingen, die niet waar
-kunnen zijn, waar allerlei vreemde wonderen in gebeuren; ik houd toch
-zoo van een beetje dwaas en onpractisch, en van een beetje wild en
-onmogelijk, van den hak op den tak, en van dolle fantasieën en
-paradoxen. En daarom houd ik zeker zoo van dat aanbiddelijke, dolle
-sprookjesboek „de Zwerftochten in het Westen”, „See Yü”, een
-fabelenboek van een chineeschen Grimm, dat in China bijna elke gewone
-koelie kent, en waar ik nog zoo dikwijls in zit te lezen, in gespannen
-verwachting van de nieuwe mirakelen, die er nú weer zullen komen,
-vooral als ik weer voor een tijdje genoeg heb van het gekriebel en
-gedoe in onze lieve vaderlandsche literatuur. De taal in de „See Yü”
-lijkt wel wat op gestamel, het boek is niet geschreven in den
-klassieken stijl der Kings, maar in het colloquial, zooals de lui
-praten in huis, en de sprookjesvertellers op den hoek van de straat. De
-geleerden zien er op neer. Maar wat een verbeeldingskracht, wat een
-naïef praten, wat een voor ’t vaderland weg doorgallopeeren, door ’t
-wilde heen, en altijd weer ergens onverwachts terechtkomen!
-
-Ik zou zoo gauw niet klaar zijn, als ik al de wonderen in dit
-kostelijke boekje wilde oververtellen. Maar dat van de chineesche hel,
-hoe de groote koning T’ai Tsung daar ter verantwoording wordt geroepen,
-en hoe hij daar een kruiwagentje heeft, net precies zooals je er een
-noodig hebt in Indië, en hoe hij daar beren maakt, en, wat nog mooier
-is, die eerlijk terugbetaalt ook, dát zou misschien nog wel gaan.
-
-Daar zal ik dan tevens mee kunnen aantoonen, dat de chinees niet alleen
-met den hemel, maar ook met de hel „des racommodements” kan hebben, en
-dat het altijd goed is, hooge ambtenaren te vriend te houden, want die
-kunnen na hun dood nog invloedrijke posten in de Hel bekleeden, al is
-het dan ook niet in den Hemel.
-
-Het was ten tijde van keizer T’ai Tsung, dat in de toenmalige hoofdstad
-van China, Ch’ang Ngan, twee goede vrienden woonden. De een was een
-visscher, genaamd Ch’ang Shau, de ander een houthakker, die Li Ting
-heette. Op een goeden morgen zaten zij in een wijnhuis wat te eten en
-te drinken. Toen zij daarna een eindje langs de rivier opwandelden
-vroeg Li Ting: „Zeg, broeder Ch’ang Shau, je vangt iederen dag zoo’n
-hoop mooie visschen en garnalen, welk geheim middeltje heb je daar toch
-voor?”
-
-„Wat zou ik voor een geheim middeltje kunnen hebben?” antwoordde Ch’ang
-Shau. „Aan de westelijke poort staat op straat een geleerd waarzegger
-die wichelstokjes verkoopt. Dien geef ik elken dag een mooien karper
-cadeau, en daarvoor wijst hij mij het goede plekje aan om mijn
-vischtouw in neêr te laten. Zoo is het vandaag óók gegaan, en ik heb
-volop gevangen. Morgen zal ik wat wijn koopen en je eens tracteeren.”
-
-Toevallig kwam op dat oogenblik een van de op inspectie uitzijnde
-geesten van Lung Wang, den Rivier-Draken-Koning [59], voorbij, die het
-geheele gesprek hoorde, en het ijlings aan zijn meester ging
-overbrengen. Lung Wang was woedend, en wilde er direct op uit, om den
-wichelaar dood te slaan. Maar zijne kinderen en kleinkinderen brachten
-hem hiervan af door te zeggen: „Groote Koning, bedaar uw toorn! Als gij
-zóo heengaat zullen stellig de wolken en de regen U volgen en helpen,
-en dan zult U het arme volk van Ch’ang Ngan een doodelijke vrees op het
-lijf jagen, tot ergernis van den Hemel. Het is veel beter, U in een Siu
-Ts’ai [60] te veranderen, en zelf naar de stad te gaan, om deze zaak
-eens te onderzoeken.”
-
-De Draken-Koning volgde dezen raad op, veranderde zich in een deftigen,
-in ’t wit gekleeden Siu Ts’ai en ging naar de westelijke poort van
-Ch’ang Ngan. Dáár informeerde hij naar de woning van den wichelaar,
-klopte aan, en werd door dezen heel beleefd ontvangen en uitgenoodigd
-om te gaan zitten.
-
-„Zoudt u mij ook kunnen zeggen,” vroeg de koning, „wanneer er regen zal
-vallen?”
-
-Daarop begon de wichelaar met zijn wichelstokjes te werken en zeide het
-volgende versje op:
-
-
- „De wolken dwalen boven de bergen,
- Mistdampen bedekken het woud en het graan;
- Als ik wichel wanneer de regen zal neerzegenen,
- Is het antwoord: „op morgen.””
-
-
-Toen vroeg de Zee-Draken-Koning: „Op welk uur dan morgen, en hoeveel
-regen zal er zoowat vallen?”
-
-De wichelaar antwoordde: „Morgen op het uur Ch’an zullen de wolken
-bijeenkomen, op het uur Sz’ zal de donder komen opzetten, op het uur Wu
-zal de regen neervallen, en op het uur Wei [61] zal die ophouden. Er
-zal in ’t geheel vallen drie voet en drie duim regen, en laatste
-na-droppels acht en veertig.”
-
-De Zee-Draken-Koning zeide lachende: „Zulke woorden mag je niet uit
-gekheid uitspreken, mannetje! Als morgen juist op de tijden, die gij
-bepaald hebt, precies zooveel regen valt, zal ik u vijftig ons goud
-geven tot belooning. Maar als er geen regen komt, òf niet op den
-bepaalden tijd en in de bepaalde hoeveelheid, dan zal ik uw voordeur
-kapot trappen, uw uithangbord vernielen, u uit Ch’ang Ngan jagen, en u
-niet meer toestaan, hier de menschen te bedriegen.”
-
-„Zooals u wilt,” zeide de wichelaar kalmpjes.
-
-Hai Lung Wang, die niets wist van regenen op morgen, ging verheugd naar
-zijn rijk in de wateren terug, in het vooruitzicht, den gehaten
-wichelaar den volgenden dag zijn wraak te doen gevoelen. Hij vertelde
-de leugenachtige voorspelling omtrent den regen aan zijne volgelingen
-over, en allen lachten den wichelaar uit, en riepen: „Hoe durft hij
-zulke valsche praatjes te verkoopen!”
-
-Plotseling riep een stem uit de lucht: „Draken-Koning, ontvang het
-bevel!”
-
-Allen keken omhoog, en zagen een in gouden kleederen gedoschten
-afgezant van den oppersten Hemelgod Yü Ti, die een bevelschrift uit de
-hooge regionen kwam brengen. De afgezant daalde in het water neder,
-overhandigde de missive, en verdween weder omhoog, de wolken in.
-
-En waarlijk! Het bevelschrift bevatte de strikte order, om den
-volgenden dag regen te doen vallen, precies op denzelfden tijd, in
-dezelfde hoeveelheid als de waarzegger had voorspeld! Er mankeerde
-niets aan. Hevig verschrikt riep de Draken-Koning uit: „Waar moet het
-op die manier heen, als zoo’n stuk mensch de geheimen weet van Hemel en
-Aarde? Dan blijft er niets over dan mij aan hem te onderwerpen!”
-
-Maar zijn vertrouwde minister zeide: „Wat voor moeite zou het kosten,
-hem te overwinnen? Laat, o groote koning, wèl regen vallen, maar
-verander de tijden en de hoeveelheden een beetje, dan zal die schavuit
-van een wichelaar wel in zijn schulp kruipen!”
-
-Zoo gezegd zoo gedaan. Den volgenden dag kwam een onweder boven de stad
-Ch’ang Ngan opzetten, met donder, bliksem en regen. Maar op het uur Sz’
-en niet op het voorspelde uur Ch’an verzamelden zich de wolken, eerst
-op het uur Wu kwam de donder op, op het uur Wei viel pas de regen neer,
-en op het uur Shan [62] hield hij op. Er viel ook maar drie voet regen,
-en niet meer dan veertig na-droppels.
-
-Toen de Draken-Koning met dit werk gereed was, veranderde hij zich weer
-in den in ’t wit gekleeden Siu Ts’ai en ging naar het huis van den
-wichelaar. Dáár gekomen begon hij dadelijk het uithangbord, de
-penseelen en den inktsteen in stukken te slaan, en riep schimpend:
-„Wel, durf jij de menschen te bedriegen met je geleuter! Het is nu eens
-lekker niet uitgekomen, en nu maak je maar als de weêrga dat je
-uitknijpt, dan zal ik je deze misdaad vergeven, waar de dood op staat!”
-
-Maar de wichelaar glimlachte eens kalmpjes en zeide: „Ik ben niet
-strafbaar met den dood, maar ik ben bang dat gij het wèl zijt. Gij zijt
-geen Siu Ts’ai, gij zijt de Rivier-Draken-Koning, en gij zijt
-ongehoorzaam geweest aan het bevel van den Hemel-God, en hebt op uw
-eigen houtje de tijden en de maten veranderd, en dus de Wetten des
-Hemels weêrstaan. Ik vrees dat gij moeilijk aan het zwaard zult
-ontkomen, en nu komt gij waarachtig mij nog uitschelden!”
-
-Toen sloeg de angst den armen Draken-Koning om het hart, en zijn
-geheele lichaam begon te beven. Hij knielde voor den wichelaar neder en
-smeekte hem, toch niet boos meer te zijn, en hem een redmiddel aan de
-hand te doen.
-
-De waarzegger kreeg medelijden met hem. „Ik kan u zelf er niet uit
-helpen,” zeide hij, „maar ik weet, dat degene, die u dooden moet, Wei
-Ting zal zijn, de opperrechter van koning T’ai Tsung. Ik kan u dus
-aanraden T’ai Tsung om hulp te vragen.”
-
-De Draken-Koning volgde dezen goeden raad dadelijk op. Hij ging niet
-eens naar zijne wateren terug, maar steeg op een wolk, en zweefde naar
-het paleis. T’ai Tsung [63] lag juist te slapen, en in zijn droom ging
-zijn ziel het lichaam uit, en ging wat in den maneschijn wandelen. De
-Draken-Koning veranderde zich weer in een mensch, en viel voor den
-koning op de knieën, roepende: „Red mij, red mij, Uwe Majesteit!”
-
-De koning vroeg hem wie hij was, en nu vertelde Lung Wang hem, dat hij
-de Draken-Koning was, dat hij gezondigd had tegen den Hemel, en nu zou
-moeten sterven door de hand van den opperrechter Wei Ting, als de
-koning dit niet verhinderde. Toen kreeg koning T’ai Tsung medelijden en
-zeide vertroostend: „Als ’t alleen maar die kwestie met Wei Ting is,
-wees dan maar gerust, hoor, ik zal u er wel uit helpen”. Vol vreugde
-ging de Draken-Koning weg, na zijn weldoener innig te hebben bedankt.
-
-Toen T’ai Tsung wakker werd, dacht hij ernstig na over zijn droom. Het
-was een gewichtig geval. Hij had zijn woord gegeven aan den
-Draken-Koning dat hij hem redden zou, en dat moest hij tot elken prijs
-houden, wilde diens dood niet op hem zelven neêrkomen. Daarom besloot
-hij, alle civiele en militaire mandarijnen op te roepen aan zijn hof.
-Hoe schrikte hij, toen hij zag, dat Wei Ting niet was opgekomen!
-Dadelijk zond hij nog een speciaal bevelschrift naar den opperrechter,
-om op staande voet te verschijnen. „Als hij maar eenmaal binnen is,
-laat ik hem er niet meer uit,” dacht hij. Wei Ting had juist dien nacht
-een droom gehad. In dien droom was hem een hemelgeest verschenen met
-een order van Yü Ti, den oppersten Hemelgod, waarin geschreven stond,
-dat hij ín het derde kwartier van het uur Wu den Rivier-Draken-Koning
-moest onthoofden. Daarom was Wei Ting niet naar het hof gegaan, maar
-thuis gebleven om zijn groot tweesnijdend zwaard op te poetsen en te
-scherpen.
-
-Toen echter het speciale bevel van den koning kwam, moest hij wel
-gehoorzamen, en ging in allerijl ten hove. Hij smeekte T’ai Tsung, hem
-zijne ongehoorzaamheid te vergeven, wat genadig werd toegestaan. Nu
-zond T’ai Tsung al de andere hovelingen weg, en liet alleen den
-opperrechter blijven. Om den tijd te korten stelde hij hem voor, een
-partijtje te schaken. Het werd een interessant spel, toen, juist in het
-derde kwartier van het uur Wu, de opperrechter plotseling met het hoofd
-op de armen in slaap viel. De koning was hier in ’t geheel niet boos
-over, daar hij nu zeker was, dat de gevaarlijke rechter niet het paleis
-uit kon. Langzamerhand begon Wei Ting sterk te zweeten, en zijn gezicht
-vertoonde een uitdrukking van woede, terwijl hij allerlei zenuwachtige
-trekkingen met armen en beenen begon te maken, zooals een hond die
-droomt dat hij op de jacht is. T’ai Tsung kreeg medelijden met hem, en
-denkende dat hij aan nachtmerrie leed, begon hij hem met zijn zijden
-waaier koelte toe te wuiven. Dit bracht blijkbaar verfrissching aan,
-want daarna werd de slapende rustiger.
-
-Maar o wee! wat had de koning gedaan! Wei Ting’s ziel was in zijn droom
-uit het lichaam gegaan om den Draken-Koning te zoeken. Toen deze hem
-zag aankomen zette hij het op een loopen, en er volgde een jacht op
-leven en dood. De riviergod was een fameus looper, en Wei Ting, hoeveel
-moeite hij ook deed, zou hem niet ingehaald hebben, en werd op ’t
-laatst zóó afgemat, dat hij ten achter raakte. Maar het was juist op
-dat oogenblik, dat koning T’ai Tsung den droomende begon te bewaaieren.
-Deze koelte gaf Wei Ting’s lichaam, en dus ook zijn ziel nieuwe
-krachten, en spoedig had nu de opperrechter zijn slachtoffer ingehaald
-en hem het hoofd afgehouwen!
-
-Toen de ziel haar plicht gedaan had, keerde zij in het lichaam terug,
-en Wei Ting werd wakker. Hoe schaamde hij zich, toen hij zag, hoe
-oneerbiedig hij was geweest! Maar de goede koning vergaf hem gaarne, en
-stelde voor, het partijtje schaak uit te spelen. Juist wilden zij
-beginnen, toen de twee grootvizieren des konings, de hooge mandarijnen
-Sü Meu Kung en Tseu Shuh Pao binnentraden met een van bloed druipend
-drakenhoofd in de handen, en dat voor T’ai Tsung nederlegden. Zij
-vertelden hem vol schrik, dat dit hoofd zooeven uit de wolken was komen
-vallen.
-
-T’ai Tsung vroeg in grooten angst aan den opperrechter, wat dit moest
-beteekenen. En toen biechtte Wei Ting eerlijk alles op, hoe hij van Yü
-Ti het bevel had ontvangen om den Draken-Koning te onthoofden, en hoe
-hij dat zoo juist in zijn’ droom had ten uitvoer gebracht. Toen
-verschoot T’ai Tsung van kleur, en voelde, dat hij voor dien dood zou
-moeten boeten.
-
-En de straf zou niet lang uitblijven. Toen de koning den nacht daarop
-te bed lag, hoorde hij plotseling voor zijn deur een klagend gekerm, en
-daar trad de Draken-Koning binnen, met zijn bloedend hoofd in de
-handen! Op hoogen toon riep het spook uit: „Koning der Thangs, geef mij
-mijn leven terug! Gisteren nacht hebt gij mij beloofd, mij te redden,
-en hoe durfdet gij nu uw opperrechter uitzenden om mij te onthoofden?
-Ik zal deze zaak met u uitmaken voor Yen Kiün, den Hellekoning!”
-
-T’ai Tsung weende tranen bij tuiten, en knarsetandde van angst. Toen
-verscheen een in ’t wit gekleede vrouw, die met een schepter het spook
-gebood heen te gaan, dat daarop ijlings verdween. Is het noodig te
-zeggen, dat dit Kwan Yin was, de Godin der Genade, die met koning T’ai
-Tsung nog zooveel ándere groote plannen voorhad?
-
-Nu wilde de koning niet meer slapen zonder wachten. Iederen nacht
-waakten in het paleis de dapperste krijgers, en voor zijn deur stonden
-de twee beroemdste helden-generaals, met ontbloote zwaarden. Het spook
-kwam niet meer terug, maar de koning werd elken dag zwakker en zwakker,
-en voelde ten laatste dat hij sterven ging. De geheele koninklijke
-familie was aan het sterfbed vergaderd. De koning was razend van
-wanhoop, want hij wist dat de doode Rivier-God hem in de hel had
-aangeklaagd en hem daar opwachtte. Maar op het laatste oogenblik kreeg
-de opperrechter Wei Ting nog een gelukkige ingeving.
-
-„Wees gerust, Uwe Majesteit,” zeide hij. „Uw gehoorzame onderdaan heeft
-een uitstekend middeltje, om U nog een lang leven te verzekeren. Uw
-vroegere onderdaan, wijlen mijn vriend de Minister van Eeredienst, is
-op ’t oogenblik Beslisser-Mandarijn in de onderwereld. Hij heeft mij
-juist laten weten, dat hij nu ook belast is met het bijhouden van het
-Leven-en-Dood Register. Ik zal U dezen brief voor hem medegeven, en als
-U hem dien maar overhandigt, ben ik zeker, dat hij U weer naar de aarde
-zal doen terugkeeren.”
-
-Kort daarop stierf de koning. Zijn ziel ging uit het lichaam, en
-ontmoette een schaar ruiters, die hem een paard gaven, en in wilde
-jacht met ontzettende snelheid met hem voortrenden. Plotseling waren
-ruiters en paarden verdwenen, en hij stond op een woeste vlakte, waar
-hij nog nooit geweest was. Hij voelde zich alles behalve op zijn gemak,
-toen gelukkig een in ’t zwart gekleed, heel voornaam mandarijn
-verscheen, die voor hem nederknielde, en hem verzocht, zijn geleide te
-willen aannemen. [64]
-
-„Wie zijt gij?” vroeg de koning.
-
-„Vroeger op aarde was ik Minister van Eeredienst,” antwoordde de
-beleefde wegwijzer, „maar nu ben ik Beslisser-Mandarijn hier in het
-hellegebied. Ik heb al Uw zaak met den Draken-Koning onderzocht, en ben
-nu expres hier gekomen om U den weg te wijzen.”
-
-T’ai Tsung voelde zich nu heel wat prettiger, en riep verheugd uit:
-„Dan heb ik hier een brief voor u, van mijn opperrechter Wei Ting!”
-
-De Beslisser las den brief, en begreep daaruit, hoe wonderlijk alles
-zich op aarde had toegedragen, en hoe de arme koning er was ingeloopen.
-
-„Wees maar gerust, Uwe Majesteit,” zeide hij. „Ik zal U wel weer op
-aarde terug krijgen. Als U nu maar eens mede wilt gaan.” En hij
-geleidde den koning naar de hellen. T’ai Tsung werd naar een kolossalen
-zetel gevoerd, waar de tien koningen der tien hellegebieden waren
-gezeten. De hellekoningen kwamen behoorlijk van hun’ zetel af om den
-menschen-koning te begroeten, en met hem de gebruikelijke
-beleefdheidsceremonieën te verrichten. Toen zeide Tseu Kwang, de koning
-van het eerste hellegebied:
-
-„De Rivier-Draken-Koning heeft U hier aangeklaagd, dat U hem beloofd
-had, zijn leven te redden, en hem toen juist hebt laten dooden. Wat is
-hier van aan?”
-
-Toen vertelde T’ai Tsung eerlijk, hoe alles gebeurd was, precies
-volgens de waarheid.
-
-De hellekoningen—die het alreeds wisten natuurlijk—geloofden hem, en
-zeiden: „Het was tóch al lang geleden besloten, en in het Leven-en-Dood
-Register opgeteekend, dat de Draken-Koning in dezen tijd door de hand
-van een’ opperrechter zou moeten sterven. Nu zullen wij hem weer in het
-Wiel der Omwenteling zetten, en in ’t leven nieuw geboren doen worden.
-Maar hoe is het met Uw levensduur gesteld? Beslisser-Mandarijn, haal
-eens even het Register!”
-
-En de Beslisser haalde het register, waar de levensduur, en in geval
-het vorsten zijn, de regeeringsduur der stervelingen nauwkeurig waren
-opgeteekend. De Beslisser zocht den naam T’ai Tsung op, en o wee! er
-stond voor zijn regeeringsduur niet meer dan dertien jaren, juist de
-tijd, dien hij reeds koning was geweest. Fluks smokkelde hij zijn
-penseel te voorschijn, veranderde het bovenste ééntje in een drietje,
-en nu stond er drie en dertig [65]. En met een doodleuk gezicht liet
-hij den hellekoningen zien, dat T’ai Tsung drie en dertig jaren
-regeeren mocht, en dus nog twintig jaar levens te goed had.
-
-De tien hellekoningen konden toen niet anders dan T’ai Tsung vergunning
-geven, naar de aarde terug te keeren. Onze koning, die om alles dacht,
-vond nu, dat hij van deze zeldzame gelegenheid moest gebruik maken, om
-nog eens méér te weten te komen, en vroeg beleefd, of men hem ook zou
-willen zeggen, hoe het met den levensduur van de leden zijner familie
-stond. Het register werd even geraadpleegd, en er werd hem geantwoord:
-„Daar staat het best meê. Maar alleen Uw keizerlijke zuster Li Yü Ying
-zal het niet lang meer maken, vreezen wij.”
-
-Toen vroeg T’ai Tsung, wat hij den hellekoningen zou mogen aanbieden,
-om hen voor hun goedheid te bedanken. En de tien koningen antwoordden:
-„Wij hebben hier gebrek aan meloenen uit het Zuiden.”
-
-„Als wij op aarde terug zijn, zullen wij U meloenen zenden,” beloofde
-de koning. Daarop boog hij eerbiedig. Een duivel met een vlag ging hem
-toen voor, om hem den weg te wijzen, en de Beslisser-Mandarijn volgde
-hem. En nu werd T’ai Tsung een tochtje door de verschillende hellen
-aangeboden, waar hij al de verschrikkingen zag, die de zondaren hadden
-te doorstaan. De koning voelde zich allesbehalve op zijn gemak, en
-beefde van angst over al zijne leden. Eindelijk was hij met zijne
-geleiders door eenige hellegebieden gekomen. Na een poos geloopen te
-hebben kwamen zij bij een stad, „de Stad der onrechtvaardig gedooden”.
-Hier woonden de geesten der menschen, die eigenlijk nog niet moesten
-gestorven zijn, volgens het register, maar door onvoorziene
-ongerechtigheden der menschen gedood waren. Met deze geesten zaten de
-hellekoningen verlegen, want zij behoorden eigenlijk nog niet in de
-hel, daar zij niet vóór hun tijd konden overgevoerd worden, en ook niet
-op de aarde, daar zij dood waren.
-
-Toen die geesten den koning hoorden aankomen liepen zij in groote
-scharen uit, en versperden den weg. Het waren siniestere gestalten,
-sommigen zonder hoofd. „T’ai Tsung,” schreeuwden zij, „geef ons het
-leven terug!”
-
-De koning klappertandde van angst en riep: „Beslisser, toe, red mij!”
-
-De Beslisser antwoordde: „Ik heb niet veel over hen te zeggen, maar als
-U hun wat geld geeft, zullen ze U wel doorlaten.”
-
-Maar ongelukkig had T’ai Tsung geen cent op zak. Hij had wel een brief
-medegenomen naar de hel, maar aan geld had hij niet gedacht. „Hoe kom
-ik nu aan geld!” riep hij in wanhoop uit.
-
-Gelukkig wist de Beslisser raad. „Op aarde, in de provincie Ho Lam, in
-’t district K’ai Fung, woont een zekere Siang Liang. Deze heeft dertien
-schatkamers goudstukken naar hier gezonden. Als Uwe Majesteit een
-schuldbekentenis wil onderteekenen, zal ik er U met genoegen een
-schatkamer van leenen. Als U op aarde zijt wedergekeerd, zendt U het
-geld aan Siang Liang zelf terug. Dan strooit gij nu de goudstukken maar
-allen onder deze hongerige geesten, en zij zullen U stellig doorlaten.”
-
-De koning teekende haastig het verlangde stuk, en strooide het geld
-onder de gretig grabbelende geesten. En de Beslisser riep hun nog toe:
-
-„Al dit geld is voor u, om den dag genoegelijk door te brengen. Als de
-koning T’ai Tsung op aarde is teruggekeerd, zal ik hem opdragen, een
-weg voor u te maken, die u over zal leiden naar de gewesten der
-onsterfelijkheid. [66]”
-
-Zonder verdere ongelukken kwam de koning nu buiten het territorium der
-hel. De Beslisser wees hem een groot paard, dat voor hem gereed stond,
-en raadde hem aan, zich maar door dit beest te doen leiden, dan zou hij
-van zelf wel weer in zijn eigen rijk terechtkomen.
-
-T’ai Tsung bedankte zijn welwillenden Mentor, sprong in het zadel,
-en..... rrrrt! daar vloog het wilde paard in pijlsnelle vaart vooruit,
-met duizelingwekkende snelheid over velden en bosschen, en toen
-plotseling met een plons halsoverkop in een diepe zee. Toen verloor de
-koning het bewustzijn.....
-
-Inmiddels stond in het paleis de doodkist met zijn lijk in de groote
-staatsiezaal. De vrouwen en verwanten weeklaagden en jammerden bij de
-baar, en reeds wilde men den kroonprins tot koning uitroepen, toen
-opeens uit de doodkist een stem werd gehoord, roepende: „Dat scheelde
-weinig of ik was dood!”
-
-Alle aanwezigen schrikten om het hardst, en een paar vrouwen vielen
-flauw, denkende een spook te hooren. De grootvizier, die een dapper man
-was, boog zich over de kist en riep: „Wat kan er zijn, dat het hart van
-Uwe Majesteit verontrust. Zeg het ons dan, maar laat niet Uw geest hier
-komen spoken en schrik verspreiden!”
-
-Maar de stem antwoordde: „Het is mijn geest niet, ik ben het zelf!”
-
-De doodkist werd opengebroken, en ziet! de koning sloeg de oogen op, en
-leefde weer!
-
-„Als ik maar een geest was geweest zou ik dat ongeluk in de zee niet
-overleefd hebben,” zeide de koning.
-
-„Een ongeluk in de zee? Welk ongeluk?” vroeg men hem verbaasd.
-
-En nu vertelde de koning, hoe het paard hem in den oceaan had geworpen,
-en waar hij vandaan kwam.
-
-Dien nacht sliep T’ai Tsung heel rustig, zoodat hij zich den volgenden
-dag weer geheel hersteld voelde en vol levenskracht.
-
-Met groote vreugde hoorde het volk de tijding van zijn herleven, en er
-waren groote feesten over het geheele land. De koning schonk amnestie
-aan alle misdadigers, richtte weeshuizen op, en schonk promotie aan
-velen zijner ambtenaren, ter eere van het heuglijke feit.
-
-Zoodra de eerste drukten wat over waren, begon T’ai Tsung te denken
-over het vervullen der belofte, en het betalen der schuld, die hij in
-de hel gemaakt had. Het laatste was het gemakkelijkste. Hij zond den
-hertog van Ngoh naar het district K’ai Fung om Siang Liang op te
-zoeken, en gaf hem de waarde van een schatkamer gouds mede, om de
-schuld eerlijk af te doen. Toen de hertog in het district was
-aangekomen, hoorde hij tot zijn verbazing, dat Siang Liang maar een
-heel arme man was, die met zijn vrouw in een schamel hutje woonde, en
-leefde van den verkoop van drinkwater en steenen potten en pannen. Maar
-deze arme stakkert was tegelijk een heel goed en vroom mensch, die zich
-tevreden stelde met het hoogst noodige eten, en de rest van zijn
-weinigje geld gebruikte voor aalmoezen aan monniken, en vooral voor het
-koopen van offerpapier, dat hij trouw verbrandde voor de geesten. Nu
-was de zaak duidelijk. Dat offerpapier, schijfjes grof geel papier, met
-zilver- en goudgeld er op geteekend, stijgt immers op, en wordt door
-een wonder in werkelijk geld veranderd, duizend, honderdduizendvoudig,
-naar gelang van de intensiteit der deugd die haar verbrandde, der
-oorzaak, die dat mirakel creëerde! En zonder aarzelen ging de hertog
-van Ngoh naar de hut van Siang Liang. Toen de deugdzame man den
-schitterenden hertog met zijn gevolg zag aankomen, viel hij met zijne
-vrouw voor hem op de knieën, en sloeg met het hoofd op den grond.
-
-„Sta op, eerwaarde grijsaard,” sprak de hertog. „Ik ben de afgezant van
-den koning, en kom u de goudstukken terugbetalen.”
-
-Hevig verschrikt vroeg Siang Liang: „Wat zou ik, verachtelijk wezen,
-voor goudstukken uit hebben staan? En hoe zou ik dan deze schatten
-durven aannemen, waar ik de afkomst niet van weet?”
-
-Toen antwoordde de hertog: „Ik heb ook gehoord, dat gij maar een arme
-drommel zijt. Maar gij hebt altijd aalmoezen gegeven aan monniken, en
-offerpapier verbrand, en dat is nu in de hel al een groote schat
-geworden. Toen onze koning in de hel was, heeft de Beslisser-Mandarijn
-hem daarvan een schatkamer geleend, om aan de geesten te geven, op
-voorwaarde, dat hij het later op aarde weer aan u zou teruggeven. Gij
-kunt het dus gerust aannemen.”
-
-Toen bogen Siang Liang en zijne vrouw eerbiedig voor Hemel en Aarde en
-zeiden: „Als dat geld afkomstig is van offerpapier, dan blijft de zaak
-toch duister en van een andere wereld. Wij kunnen het onmogelijk
-aannemen.”
-
-En hier bleven zij bij. De hertog slaagde er niet in, hen te overreden,
-en rapporteerde dit aan den koning. Toen gelastte T’ai Tsung hem, om
-met dat geld op die plaats een groot klooster op te richten. Aan
-weerszijden van den tempel werd een levensgroot beeld geplaatst, het
-eene van Siang Liang en het andere van zijn vrouw. Die beelden werden
-nog gedurende hun leven door ieder bezoeker aangebeden. En het klooster
-stond overal in den omtrek in een reuk van groote heiligheid.
-
-Zóó was de schuld in geld behoorlijk door den koning voldaan. Maar nu
-de tweede, de belofte. Hoe woord te houden, en de meloenen naar de
-hellekoningen te zenden? Dit was een moeilijk geval. Hij liet overal
-plakkaten aanplakken, door het geheele rijk, waarin hij lieden
-uitnoodigde, die genegen waren voor den keizer meloenen te brengen naar
-de hel. En gelukkig meldde zich kort daarop iemand aan. Hij was een
-schatrijk man uit Kiün Chow, genaamd Lao Ts’üen. Deze Lao Ts’üen was
-getrouwd met een beeldschoone vrouw, Li Ts’ui Lien, van wie hij innig
-veel hield, maar wie hij het leven erg lastig maakte door zijne
-overdreven jaloerschheid. Op een goeden dag was er een monnik komen
-bedelen, die er heel hongerig en haveloos uitzag, en de goede Ts’ui
-Lien, die een medelijdend hart bezat, schonk hem een gouden haarnaald
-uit haar kapsel. Toen was Lao Ts’üen woedend geworden, en had haar
-verweten, dat zij stellig een oogje op dien monnik had en overspel met
-hem pleegde. Dit was te veel voor de eerzame vrouw. Zij ging
-onmiddellijk naar haar kamer, en hing zich op. Lao Ts’üen was niet te
-troosten, en toen hij de oproeping van den keizer las, was hij blij,
-zulk eene goede gelegenheid te vinden om zijn vrouw in de hel terug te
-zien. De koning was erg in zijn schik toen hij zich aanbood, en wees
-hem een zijner paleizen, het Gouden Priëel, waar meloenen in overvloed
-waren. Lao Ts’üen ging daarheen, at met smaak een partijtje mooie
-meloenen, nam daarop vergif in, en stierf. Zijn ziel toog uit het
-lichaam, en ging, behoorlijk voorzien van de pas verorberde meloenen,
-die nu weer gaaf en blinkend waren, naar de hel. Hij werd aan de poort
-uiterst beleefd door een duivel ontvangen, die hem naar den zetel
-leidde van den hellekoning Yen Lo Kiün. Lao Ts’üen knielde neder, en
-bood den koning eerbiedig de meloenen aan. Yen Kiün was zeer verheugd,
-en zeide tevreden: „Dat is me nu eerst eens een keizer die zijn woord
-houdt, die T’ai Tsung!” Daarna informeerde hij naar den naam van den
-afgezant. En Lao Ts’üen vertelde hem, hoe hij heette, hoe hij zijn
-vrouw verloren had, Li Ts’ui Lien, en hoe hij, zonder haar niet
-kunnende leven, ook maar gestorven was. En de hellekoning vond deze
-geschiedenis zóó aandoenlijk, dat hij dadelijk een duivel gelastte,
-Ts’ui Lien in de tien gebieden op te zoeken, en bij hem te brengen.
-Voor de securiteit liet hij zich meteen even door den Beslisser het
-Register van Leven-en-Dood aanreiken. En dat was volkomen in orde, want
-zoowel Lao Ts’üen als zijne vrouw bleken bestemd te zijn om later wijze
-Geesten te worden, en den eeuwigen levensduur dier uitverkorenen te
-genieten.
-
-Kort daarop kwam Ts’ui Lien veilig en wel aan, en viel haar man in de
-armen. Alles was vergeven en vergeten. Yen Kiün gelastte daarop een
-duivel, om de beide zielen weer op de aarde terug te brengen. Maar de
-duivel antwoordde: „Dat zal met Ts’ui Lien moeilijk gaan, vrees ik.
-Want haar lichaam is al te lang geleden dood gegaan, en door het
-ophangen is het hoofd van den romp gescheiden.”
-
-Daar had de hellekoning zoo gauw niet aan gedacht! En een vrouw zonder
-hoofd, daar had Lao Ts’üen niet veel aan! Toch wist hij er spoedig iets
-op te vinden. Er stond namelijk in het Register, dat T’ai Tsung’s
-jongere zuster, Li Yü Ying, juist om dezen tijd sterven moest. Wat nu
-eenvoudiger, dan de ziel van Li Ts’ui Lien in het lichaam van de
-prinses Li Yü Ying weer te doen herleven? En de hellekoning gelastte
-twee duivels om het echtpaar weer in het leven terug te geleiden, Lao
-Ts’üen naar het Gouden Priëel, waar zijn lijk nog lag, en Ts’ui Lien
-naar het koninklijk paleis. En zóó gebeurde het, dat toen de prinses Li
-Yü Ying wat in den tuin van het paleis liep te kuieren, zij plotseling
-door een duivel werd aangegrepen en gedood, zoodat haar ziel het
-lichaam ontvlood, dat als een lijk bleef liggen. Zóó vonden de
-kamerjuffrouwen hun meesteres dood in den tuin, en in allerijl liepen
-zij naar den koning, om de treurmare mede te deelen. Maar wat zij niet
-wisten was, dat toen de ziel der prinses uit het lichaam was getogen,
-de duivel gauw de ziel van Ts’ui Lien, Lao Ts’üens vrouw, er voor in de
-plaats had gezet. T’ai Tsung riep bij het hooren der jobstijding uit:
-„Helaas! wat de hellekoningen mij voorspeld hadden is dan toch
-uitgekomen!”, en spoedde zich naar den tuin, om de geliefde zuster nog
-eens te zien. En kijk! zij scheen toch niet dood te zijn, want het hart
-klopte nog zwakjes, en er was nog een beetje ademhaling zichtbaar. De
-koning beurde haar met de hand op en riep: „Keizerlijke zuster,
-ontwaak! ontwaak!”
-
-De prinses, ten minste het lichaam der prinses maar met de ziel van
-Ts’ui Lien er in, richtte zich op, en riep: „Lieve echtgenoot, loop
-toch wat langzamer, en wacht een beetje op mij!” T’ai Tsung zeide: „Ik
-ben hier bij U, keizerlijke zuster!”
-
-Het lichaam sloeg de oogen op en zeide: „Wie zijt gij, die mij durft
-aan te raken?” En de koning: „ik ben uw oudere broeder, de keizer”.
-
-„Wat?” riep de prinses, „wat zou ik voor een keizerlijken broeder
-hebben? Ik ben een vrouw uit het volk, mijn familienaam is Li, en mijn
-eigen naam Ts’ui Lien, en mijn man heet Lao Ts’üen, uit Kiün Chow. Ik
-heb mij opgehangen, omdat hij aan mijn eer twijfelde, en toen werd hij
-door den koning der Thangs naar de hel gezonden, om meloenen cadeau te
-geven. Yen Kiün, de hellekoning, had medelijden met ons, en heeft ons
-weer in ’t leven doen terugkeeren. Maar Lao Ts’üen heeft een beetje
-harder geloopen, en daarom ben ik nu hier alleen, en is hij vooruit.”
-
-Maar de koning wilde er niets van gelooven. Want het lichaam was
-precies dat van de prinses, zijn zuster, dezelfde gelaatstrekken,
-dezelfde oogen, hetzelfde haar. Totdat plotseling Lao Ts’üen zelf
-verscheen, in levenden lijve. De prinses herkende hem dadelijk en
-vloog, tot groote verbazing van den keizer, in zijn armen. Toen deed
-Lao Ts’üen een uitvoerig verhaal van zijn lotgevallen in de hel, en
-eindigde met uit te leggen, hoe Yen Kiün, de hellekoning, besloten had,
-de ziel zijner vrouw in het lichaam van de keizerlijke prinses te
-reïncarneeren. Nu moest T’ai Tsung het wel gelooven. Hij schonk Ts’ui
-Lien al de bezittingen en kostbaarheden van de prinses, en gaf haar aan
-Lao Ts’üen tot vrouw. Eigenlijk was het ook nog zoo erg niet. Want, al
-was Li Yü Ying’s ziel verscheiden, T’ai Tsung kon toch altijd haar
-liefelijk lichaam zien, alsof zij nog steeds leefde. En wat Lao Ts’üen
-betreft, al was het stoffelijke omhulsel zijner geliefde echtgenoote
-verloren, hij bezat toch nog altijd haar ziel, wat toch het voornaamste
-is van een vrouw, en Li Yü Ying, de prinses, wier lichaam die ziel had
-opgenomen, was óók een heel mooi meisje, waar hij even dol verliefd op
-raakte als vroeger op zijn bruid. En van zijn jaloerschheid was hij nu
-voor goed genezen.
-
-
-
-Het is onmogelijk, over chineesche sprookjes en legenden te spreken,
-zonder vanzelf bij het chineesche tooneel terecht te komen. Want
-voornamelijk door het tooneel worden zij bij de chineezen zoo bemind.
-Als kleine kleuter, vóór hij nog lezen kan, staat de chinees al met
-open mond en roode ooren van inspanning uren voor het tooneel al die
-wonderen te aanschouwen, en eerst later leest hij er van in de
-goedkoope volksboekjes van eenige cash, die zich gemakkelijk laten
-lezen, omdat zij in de volkstaal zijn geschreven.
-
-Het lijkt nog al „eng”, voor ons Westerlingen, die chineesche hel met
-al die afgrijselijkheden. Wij zouden er ’s nachts liever niet van
-droomen. En wij zouden het afschuwelijk vinden, aan zoo iets te denken
-bij den dood van onze ouders, of onze vrienden, en bij gelegenheid
-hunner begrafenis ons hun ziel voor te stellen in de hel, overgeleverd
-aan de verfijnde martelingen der woeste duivels. Het is om van te
-rillen, dat idee, nietwaar? Maar een chinees is veel meer vertrouwd met
-den dood en het donker mysterie daarachter dan wij. Een chinees wandelt
-langs de graven, die zijn geheele land over verspreid liggen, zonder
-ooit één bevinkje van de rilling te voelen, die ons ’s nachts zou
-overvallen, als wij ons verdwaald zagen op een kerkhof, liefst precies
-om twaalf uur. Een chinees krijgt van zijn eigen kinderen een doodkist
-cadeau, zooals wij een kop en schotel „voor uw verjaardag”, en zet die
-op een plek in huis, die hij iederen dag voorbijgaat. Hij is zelfs een
-bevoorrecht wezen, als hij het zoover gebracht heeft in de kunst van
-Fung Shui, dat hij een geschikte plaats kan gaan uitzoeken voor zijn
-eigen graf. En hij heeft elken dag gemeenschap met alle mogelijke
-geesten van voorvaderen en oudere verwanten, en is heilig overtuigd,
-dat de geheele atmosfeer bevolkt is door honderdduizenden spoken van
-allerlei aard.
-
-Waarom zou hij zich dan ook niet verdiepen in de sombere mysterieën der
-hel, als zijn vader of zijn moeder dood is? Het is dan namelijk de
-gewoonte, om tooneelvoorstellingen te geven, die de hel in geuren en
-kleuren voor de treurende achterblijvenden vertoonen. Als zoo iets
-wordt gespeeld is het publiek nog veel grooter dan anders.
-
-Vreemd volk!
-
-Stel u voor, dat een chinees zijn moeder verloren heeft, van wie hij
-innig veel hield, zooals chineezen doen, zoo goed als Europeanen. Hij
-weet, dat haar ziel naar de hel gaat, even zeker als hij weet, hoeveel
-cash er in een dollar gaan. En stel u dan verder voor, dat hij, terwijl
-het lijk nog boven aarde staat, kalmpjes een komedie-troep engageert,
-en die vlak voor zijn deur de hel laat vertoonen, waar zijn moeder nu
-juist naar toe is! Men moet maar sterke zenuwen hebben, of in ’t gehéél
-geen zenuwen! Onder de vele stukken, die bij die gelegenheid worden
-gespeeld, is de geschiedenis van Lao Ts’üen, die de meloenen gaat
-brengen, een der populairste. De hel wordt daarin voorgesteld in tien
-tafereelen, correspondeerende met de tien hellegebieden, waarvan ik
-verteld heb bij het bezoek van Kwan Yin met haar gevolg aan de
-onderwereld.
-
-Het eerste tafereel, zooals ik het voor het laatst in China vertoond
-zag, stelt voor Lao Ts’üen, die voor de poort der Hel wordt opgewacht
-door den Beslisser. Deze ziet er in het geheel niet siniester uit, maar
-is een hoog mandarijn, in een prachtig donkerbruin zijden gewaad, met
-den breeden jaspisgordel om, en een langen witten baard. Ook Lao Ts’üen
-ziet er keurig uit, en dat moet dan ook, want hij is een afgezant van
-den keizer. Deftig stapt hij, in een groen gewaad met gouden draken,
-met heel wijde mouwen, en nu en dan zijn langen baard even
-uitstrijkend, wat een chineesch tooneelspeler met een gratie doet,
-waarmede ik nog nooit een Europeaan aan zijn baard heb zien komen. Zij
-buigen heel diep voor elkaar, de twee eerwaarde mannen, en zingen heel
-vreemde melodieën op bizarre muziek, waarvan men de beteekenis weten
-moet, om alles goed te begrijpen. Twee duiveltjes, jongetjes met zwart
-gemaakte gezichten en roode lippen, dragen een mand met enorme meloenen
-achter Lao Ts’üen aan.
-
-Hierna brengen koelies twee bamboestokken en een touw, en in een
-minimum van tijd is hierover een wit doek gespannen, dat fluks dicht
-wordt geschoven. Dit is niets meer of minder dan de poort van de hel.
-De muziek begint een heidensch lawaai te maken, om het leven te
-overstemmen, dat de koelies maken, die achter het doek de hel aan ’t
-opslaan zijn. Lao Ts’üen en zijn begeleider blijven doorzingen. Totdat
-opeens het doek opengaat, en een fantastisch, luguber tooneel te
-voorschijn komt. Achter een tafel met brandende kaarsen zit de
-hellekoning, een reusachtige potentaat, met vuurrood gezicht vol witte
-figuren, in een van goud schitterend vuurrood gewaad, waarover een
-sneeuwwitte baard hangt. Naast hem, ter rechterzijde, staat een duivel
-met een enormen paardenkop, en ter linkerzijde een met een koeienkop,
-die er beiden niet te zeggen siniester uitzien. Zij zijn met lange
-lansen gewapend. Een schaar dienstdoende duivels loopt somber over het
-tooneel. Er zijn pikzwarte, en groene, en gele, en roode, met klauwen
-en staarten, en met vuil en bloed bevlekt. Nooit heb ik zulk een
-uitgelezen troep ongure wezens bij elkaar gezien, en ik hoop maar, dat
-de goede lezer er niet van droomen zal. Vóóraan staat een soort oven,
-waar de vlammen uit opstijgen, en waar eenige duivels, door een
-opening, met blaaspijpen lustig in blazen, grijnzende van de pret.
-
-Plotseling klinkt een oorverscheurend gejammer. Een half naakt, bebloed
-mensch, met van angst verwrongen trekken, wordt door vier grimmige
-duivels vooruit gesleurd. In zijn doodsangst trekt hij zijn belagers
-soms terug, wordt dán weer vooruit gerukt, vlucht weer, wordt weer
-ingehaald, en worstelt in wanhoop.
-
-Het publiek is ademloos van spanning. Eindelijk is het arme zieltje
-voor den oven gesleept. Zijn spieren zijn gezwollen van de worsteling,
-zijn gelaat is afschuwelijk verwrongen, zijn haren hangen los over den
-rug, en hij kermt met ontzettende jammerkreten. Maar in de hel is geen
-genade. Met ijzeren drietanden wordt hij opgepikt en in den oven
-gedeponeerd, waaruit zijn afschuwelijk gebrul nog even opstijgt, en de
-vlammen opeens hooger opslaan. En korten tijd daarna wordt uit den
-vuurpoel met een groote vork een gansch verkoold klompje gehaald, en
-aan het publiek vertoond! En dan, roef! het gordijn dicht, en weer een
-ander hellegebied klaargemaakt.
-
-Zóó worden alle tien gebieden vertoond. Vooral het vijfde was de moeite
-waard. Dáár heerscht Yen Lo Kiün, de verschrikkelijkste van allen. Hij
-had een pikzwart gezicht, met roode, grimmige wenkbrauwen, en een
-vuurrooden baard, en rooden neus. Zijn gewaad was van zwarte zijde, met
-een creatie van gouden draken. Hij noodigde Lao Ts’üen uit om te gaan
-zitten met een afgrijselijk gegil, of hij eigenlijk van plan was om hem
-subiet den nek om te draaien. Zijn wenkbrauwen bewogen woest, en zijn
-vurige oogen rolden vervaarlijk. Voor op het tooneel stond een blok bij
-een paal, waarnaast een enorme zaag.
-
-En onder een hartverscheurend gebrul werd een ontzaglijk dikke vrouw
-aangesleept, die zich in de afschuwelijkste stuipen wrong van pijn.
-Zonder complimenten werd zij op het blok gebonden, en twee groene
-duivels met roode baarden, grinnikend van plezier, en dansend van de
-jool, begonnen haar buik open te zagen. Ssjjt! sssjüut! ging de zaag,
-en men hoorde de beenderen kraken. En met groote stroomen vloeide het
-bloed over het tooneel. Haar vreeselijk gillen scheurde door de
-lucht.... Ook de smalle Brug der Verschrikkingen was kostelijk. Een
-lange, smalle plank, over twee stoelen. En aan weerszijden twee kisten,
-met duivels er op, anders niet. Een chinees heeft nu eenmaal geen
-décors noodig. Zijn gloeiende fantazie toovert hem de schoonste décors
-voor met de primitiefste gegevens. Beneden op den grond, die een rivier
-moet verbeelden, kruipen twee sombere personages, een zwarte duivel met
-een enormen krokodillenkop vol scherpe tanden, en een groote slang. Een
-voor een gaan de zondige zieltjes over de brug; de meesten verliezen
-het evenwicht, bang gemaakt door de drietanden der duivels aan
-weerszijden, en vallen in het water, waar zij door de slang en den
-krokodil worden verscheurd. Heel enkelen komen veilig de brug over,
-kijken de duivels op zijde met een kwaadaardigen sneer aan, en gaan
-kalmpjes hun weg.
-
-Maar het mooiste van alles was nog het tiende gebied, waar het Wiel der
-Omwenteling is, dat de zielen zal reïncarneeren. Dit gebied werd
-eenvoudig voorgesteld door een wit doek met twee deuropeningen, dat
-over bamboestokken was gespannen. Dit doek deelde het tooneel in twee
-helften, zoodat het publiek zien kon, wat er achter en vóór gebeurde.
-En het groote Rad der Omwenteling was een gewoon houten wieltje op een
-stok, dat lustig aan een touwtje werd rondgesnord. Men vergete hierbij
-niet, dat dit geen monteering voorstelt, maar enkel het aangeven van
-het idee. Het publiek moet zijn eigen fantazie laten werken om alles
-werkelijk te zien zooals het zijn moet.
-
-De zieltjes gingen nu heel eenvoudig één deurtje in, het wieltje
-draaide even, rrrt! en uit het andere deurtje stapte de reïncarnatie te
-voorschijn. Maar wat in het eene deurtje inging was héél wat anders dan
-wat aan het andere deurtje uitstapte. Dat scheelde nog al wat.
-Bijvoorbeeld een rijke sinjeur, in een prachtig costuum, schitterend
-van goud en edelgesteenten, die met een voornaam, trotsch air de eene
-deur binnenstapte, kwam er aan den anderen kant als een havelooze
-schooier weer uit, die onder een zwaren last liep te zwoegen, om een
-paar cash te verdienen. Een poenerig europeaantje, met een
-monkey-jacket aan, een hoogen hoed op, en een lorgnet op zijn neus,
-die, met een fatterig gebaar zijn opgewipte kneveltjes opstrijkend, het
-eene deurtje binnenflaneerde, kwam er aan het andere uit als..... een
-goor zwijntje, dat knorrende en brommende met bamboeslagen door een
-chineeschen koelie werd voortgedreven! Een arme stakkert van een
-daglooner, die nauwelijks loopen kon van vermoeidheid, kwam daarentegen
-weêr te voorschijn als een heel deftig heerschap, een personage van het
-Hof, die in een superbe galagewaad, een jaspis staf in de handen,
-waardig voortstapte, met een aplomb alsof hij al zijn vorige levens
-lang nooit iets anders gedaan had. En een rijk-uitgedost, dik gegeten
-mandarijn, die zich vetgemest had met de gestolen gelden van het volk,
-en die met een verwaand gezicht de eene deur binnenkuierde, of hij óók
-in de hel over leven en dood te beschikken had, strompelde behoorlijk
-het andere deurtje uit, gereïncarneerd als een bedelaar op krukken, die
-jammerlijk een verminkt, met vuile zweren bedekt been vooruitstak.....
-
-Zoo ziet men. Goed baart goed en kwaad baart kwaad. Daar is nu eenmaal
-niets aan te doen. De oorzaak werkt, en het gevolg blijft niet uit, is
-het niet nu, dan in een later leven. En in de hel komt loontje om zijn
-boontje.
-
-
-
-Alleen een allerpuurste, goddelijke Liefde kan die onverbiddelijke wet
-van het Noodlot veranderen. Kwan Yin redde millioenen zondaren uit de
-verschrikkingen der hel, en haar gebed verbrak de onverbreekbaar sterke
-causale keten van hun Karma. En hoe afgrijselijker de verschrikkingen,
-voorgesteld in de chineesche hel, des te schooner komt de blanke figuur
-uit van die kuische Maagd van medelijden en genade, van de liefdevolle
-boeddha Kwan Yin, die in den immenzen ópzwaai van haar bidden de
-millioenen zielen van zonde naar de paradijzen overvoerde van het
-eindeloos Nirvana.
-
-
-
-
-
-
-
-
-EEN BEGRAFENIS.
-
-
-Van Koe-Lang-Soe de zee over, met een sampan, ging ik naar de
-rotsvlakte, oostelijk van het eiland Amoy, de vlakte der witte
-grafsteenen, waar de tempel staat van Kwan Yin, de Godin der Genade.
-
-In China is de dood niet een bang geheim, dat men wegstopt, ergens in
-een hoek, op een kerkhof, maar het geheele land is één groot kerkhof,
-waar de graven overvloedig bloeien, als roerlooze, sombere gewassen.
-China is een land des doods. Het is of de menschen er alleen leven om
-begraven te worden. In de velden, in de tuinen, in de bergen, vooral in
-de bergen, liggen de graven. Het is onmogelijk ergens lang te loopen
-zonder over graven te gaan. Overal, overal in het rond liggen de dingen
-des doods. De gedachte aan den dood is altijd bij mij hier, een ding
-van alle dag, als de lucht en het licht. De dood grijnst met duizend
-gezichten uit de aarde. De dood ligt open op het land, als de bloemen.
-De lichte zon ziet over graven, de boomen neigen met treurende pluimen
-over graven, de vogelen zingen hun melodieloos lied boven graven en de
-voeten der menschen gaan aldoor over kille steenen, voelend de
-aanraking des doods.
-
-Aan land gekomen, stond ik op een wit strandje, en volgde een weg langs
-hooge, witte muren. Primitieve versterkingen, wat broze wallen met
-kanteeltjes en schietgaten. Het idee van veilig te wezen achter een
-muur. In holten lagen doodkisten, achteloos neergezet. Ik lichtte uit
-nieuwsgierigheid met een stuk hout een deksel op. Er lagen beenderen in
-de kist, en wat vodden en zwarte dingen. Nu éven landwaarts in, door
-sawahs met wuivend groen, en daarachter lag de vlakte, voor een hoogen
-rotsenmuur, die als een massieve, zwarte verschrikking recht voor de
-oogen stond. Zoo ver te zien was lagen de rotsblokken opgestapeld, en
-overal in het grauw-zwarte waren de witte plekken der grafsteenen.
-Generaties van eeuwen liggen hier in de rotsen, álom. Er groeien hier
-enkel graven, koud en droef tegen den rotsenmuur, zoovèr ik maar kon
-zien. Hoe verlaten en des doods, die naakte rotsen met die graven! Het
-was om te denken een oud, oud land, een land van fossielen, eindelijk
-weêr ontdekt, voor goed ontvolkt, en onder den grijzen hemel, in die
-ijzige rust van rotsenmassa’s en kille steenen, leek China mij een Rijk
-der Dooden, waar eeuwig droefheid over hangt en een vloek.....
-
-En opeens, teêr van in de verte aankomen, een rij haastig naderende
-figuren. En, schel door de stilte, snerpende, piepende muziek. Rood is
-te zien en geelwit.
-
-Er wordt een versch lijk aangebracht voor de bergen. Het komt met gele,
-sombere dragers, met geklaag van hooge houtinstrumenten en piepende
-pijpen. Met een fantastisch beweeg, op vreemden doodenmaat, ging de
-stoet het sombere land over.
-
-Nu waren zij naderbij. Voorop de vuile, havelooze muzikanten, de gele
-gezichten gebold door ’t blazen, en hoofd-schuddende met den wilden
-cadans mede van hunnen lijkzang. Het was geen muziek, hun lawaai. Het
-was een verward koor van hooge fanssetten, met uitgegilde,
-verscheurende jammerkreten, op een wilden wanhoopsmaat, onharmonisch,
-maar de droefste en verschrikkelijkste smartgeluiden, die ik ooit
-hoorde. Achter de muzikanten een baar, gedekt met een rood kleed,
-waarop bloemfiguren. Een helle vlek rood in het grijze landschap van
-rotsen. Acht mannen dragen haar aan bamboestokken, zwoegende en gebukt;
-maar toch met het vlugge, veerende gaan der Oostersche volken.
-
-Achter de baar komen de verwanten, de rouwenden, in smerige, gele
-lompen, met vunze doeken om het hoofd, krijschende en gillende, en
-besnotterd met vieze tranen en bellen speeksel. Zij loopen met
-wankelstappen en zwaaien wanhoop om zich heen, met woeste gebaren. Een,
-zeker de zoon—want dat de baar met rood bedekt is duidt aan, dat de
-doode een vrouw is, stellig een moeder, denk ik—waggelt als een
-beschonkene, en wordt ondersteund door vrienden. Ze zijn bang en
-afschuwelijk om te zien, in die gore lappen van vuil zakkengoed, met
-loshangende haren, met hun onbehouwen, brute smart, als groteske
-persiflages op menschelijk gevoel, verdierlijkingen van wanhoop. Het is
-maar een heel armoedige begrafenis, zonder de pompeuze staatsie van
-palankijnen en vlaggen en lantarens der rijken, een miserabele troep in
-vuile lappen, met smerige, gore gezichten, maar daarom juist des te
-somberder in dat grauwe landschap, met al die ijzige graven. En de
-siniestere stoet gaat aan mij voorbij, dáár, naar de kille rijzenis van
-rotsen, in het land der lijken, waar geslachten van eeuwen verzonken en
-vergaan zijn, in hun dood opeengehoopt als in hun leven in de
-opgepropte steden, samengekrioeld als onuitroeibaar ongedierte.
-
-De gillende clarinet verspreidt de nadering van het nieuwe aas, met
-snerpende kreten door de stilte. Het geluid gaat verder en verder, hoog
-vlamt de bloedvlek van de roode baar in het grijs, en geruischloos
-snellen de voeten der dragers over het zand. Ik volg ze op een afstand.
-Een sombere wandeling achter dien vreemden stoet. Dat duurt een half
-uur, en nu komen zij bij de rotsige bergen. Ik zie nu, hoe die bijna
-onbegaanbaar zijn door granietblokken, met scherpe hoeken, en steile
-hellingen. Maar plotseling zie ik de dragers en de rouwenden al in de
-hoogte. Zij zijn vooruitgegaan met denzelfden luchten stap, op
-denzelfden rythmus, ongestoord door de stijging op steen. De beenen der
-lijkdragers zijn nu mooi van fijnheid in de hoogte, en het is zoo teêr
-en vlug als dunne paardepootjes, ver op een dijk. Zij bewegen
-regelmatig en haastig, die vreemde menschen, en worden allengs bijna
-silhouet, gevoelig van ver-zijn. En hoe verder hij gaat, de licht
-trippelende stoet, hoe mooier. Hij gaat de ongebaande rotsen op als de
-zachte zandvlakte. De voeten der chineezen zijn aangepast aan dit
-gruwbaar land, voeten gemaakt om over graven te loopen. Met eenparige,
-ongeschokte beweging zweeft de baar in de hoogte, met haar felle
-bloedkleur, als een vlag van den dood. Somtijds verdwijnt alles achter
-een hoog rotsblok, en dan is er niets meer te zien, tot het rood
-plotseling weer ópvlamt, onverwacht lager, en weêr weg, en dan weêr
-hooger. De muziek valt nu vreemd uit de lucht, als kreten van wilde
-vogels, gieren of roofuilen, azende op een lijk.
-
-Ik ga op een grooten steen zitten, en zie het nu angstig nieuwsgierig
-uit de laagte aan. Nu blijven de dragers ergens staan, en de rouwenden
-vormen een kring, zeker om een graf, en ik zie koelies met spaden. De
-maat der muziek is hevig versneld, en de wilder en wilder wordende
-rythmus geeft het stijgen aan der emotie. De woeste smartmuziek gilt
-hooger tonen, en drijft de wanhoop met groote schokken in de lucht.
-Daartusschen een jammerend brullen van menschenstemmen, schreeuwend hun
-bruut gevoel door de grafstilte der bergen.
-
-Ik zie de mannetjes bewegen, ver, met vage gebaren, een wriemelend
-gedoe omhoog. Het is niet te zeggen funèbre, om te rillen, dat
-doodenwerk daar tusschen die rotsgevaarten, met dat lawaai van schelle
-mineuren omlaag treurend.
-
-Plotseling een stilte.
-
-De kist is afgenomen van de baar. Een buigen van de verre mannetjes,
-koppen omlaag, en begrijpen, dat de doode in het graf zinkt.
-
-Dán een oorverscheurend gehuil en gejammer, dat overal in de rondte
-weêrgalmt, het brullen van een pandemonium vol duivels. En dan
-plotseling even stilte, en de klarinet alleen, eerst langzaam, één
-hooge toon, dan nog een, en weêr een, en dan sneller, sneller, in
-woeste vaart een stroom van spitse tonen omhoog, een fontein van
-kreten, razend van rythmus, wijd-uitspuitend in felle geluiden. En
-eindelijk één allerhoogste noot, egaal en monotoon, langgerekt,
-wild-opgehaald, als de láátste, woest-opgedreven uiting van wanhoop,
-uit de allerdiepste lagen van de smart omhoog gerukt, en met een
-laatste stuiptrekking uitgestooten in de lucht, om dan in de hoogste
-sferen eindeloos door te dreunen....
-
-De doode ligt in het graf van rots.
-
-Boven de rotsen hangt laag een zwartgrijze hemel, donker en dreigend.
-De donkere granietmassa’s staan somber, onwankelbaar opgerezen, omhoog.
-En in dat ijzig grauwe vlekken de witte steenen van duizenden graven.
-
-Maar het graf van de doode, daar hoog op die rots, ziet uit boven het
-landschap, en ver over de groote, groote zee, zóó als een ziel uitziet
-in de eindeloosheid.
-
-
-
-
-
-
-
-
-UIT CANTON.
-
-EEN REIS-IMPRESSIE.
-
-
-Leemgeel, zacht verroodend in avondglans, lag Hongkong tegen het
-rossige, statig-rijzende rotsgebergte. Dit sombere gevaarte stijgt met
-immenze lijnen omhoog, hier en daar vrediger golvend, met glooiende
-dalen, en schiet dan rechtop in een hoogen, steilen piek. De rotsen
-zijn donkergoud, met rood als van fel avondrood, de stad is leemgeel
-van een stil, heilig geel.
-
-Beneden, klein tegen het roodgouden hooge, ligt de drukke stad met een
-front van lang-rijende, gele huizen tegen de zee. Zij ligt in een damp
-van witten schijn, opstijgend uit de electrisch verlichte straten, en
-er ruischt rumoer van stemmen en ratelende ricksha’s. Hooger, hier en
-daar, tegen kuische hellingen, rustig-eenzaam staan de gele bungalows,
-met hun door de avondzon in brand gegloeide ramen uitziende ver over de
-zee.
-
-De lange kadestraat is in wit licht van hoog opgehangen ballons met
-gloeilampen, waaruit melancholieke, intenze manestralen de hooge
-facades van hotels en offices doodsbleek slaan in het gloeiende geel
-alom. Klein en wriemelend onder dat witte licht van boven gaan proppen
-menschen, in schelle kleuren, hel rood en blauw, van de tulbanden der
-Sikhs, van de engelsche soldatenjassen, van wuivende chineesche
-gewaden.
-
-Ik stond op het dek van de „Hankow”, de groote rivierstoomboot naar
-Canton. Overal, wijd in het rond, de booten in de haven; met een
-sereene kalmte lagen zij op het vlakke water, heel stil. Het tuig om
-hunne masten stond ragfijn in de ijle atmosfeer, als teêre takjes van
-dunne boomen, en alles aan hen was zacht-duidelijk te zien en stond
-zich stil te geven in den langzaam dalenden avond. Zij lagen vertrouwd
-en moê in de wijde, wijde haven, alsof zij, eindelijk gekomen, daar
-nooit weer weg zouden gaan en alles daar goed was.
-
-Op de fransche mailboot, vlak over ons, werd en seinlichtje in de
-voorste mast geheschen; het wiegelde even zwaaiend omhoog en bleef toen
-peinzen over de zee. Alleen het vage geruisch van de kade verbrak de
-heilige zeeëstilte, waar alle winde-adem ingehouden.
-
-Plotseling een hoog, droef-klagend geluid,—dit is in een stille haven
-als een bange smart over de ziel, die huivert,—een ver echoënd galmen
-over de bergen in het Westen,—en langzaam verdween een groote, donkere
-boot, uitvarend naar den rooden horizon als een sombere, zwarte vogel.
-Toen een knarsend geratel van ankerkettingen, en een nieuw, snijdend
-fluitgeluid vlak bij mij. Nog in den vrede van de stilte vooraf voelde
-ik pijn van dit felle. Langzaam draaide onze boot, en ook wij stoomden
-de haven uit, naar hooge, roode bergen in het Zuidwesten.
-
-En opeens zag ik de stad als iets moois dat weggaat.—O! het
-roodomgloeide geel, het heilige geel van die avondstad tegen de rossig
-gouden rots! De lantarenvlammetjes flikkerden vér-rijend weg, de witte
-ballonnen straalden fel-weenende lichtbundels over de zee, en een
-blanke damp beefde boven de huizen. Een groote wijding lag over de gele
-bungalows, hoog tegen hellingen. Zij stonden als matgouden tempels in
-den avond.
-
-Verder en verder stoomde de boot weg naar de Paarlrivier, en niets meer
-bleef over schijnen van Hongkong dan een droom van geel en rood.
-
-In de verte van de havenkom gloeiden de lichtjes der booten, als roode
-oogen die ons nà-tuurden.
-
-
-
-De sereene, rustig-ruischende zee, waarin ik zacht vooruit zweefde. Nu
-waren wij in den mond der Paarlrivier, met álom de bergen. De bergen,
-de goede, vertrouwde bergen van China, die de vrienden zijn van mijne
-ziel, die ik ken, alsof zij heel intieme menschen waren met oude, lieve
-namen, zóó innig heb ik gevoeld hun diepste wezen, zoo eerlijk en
-oprecht hebben zij aan mij gegeven de luchtige reinheid van hunne
-droomende lijnen, het statig rijzen van hun stijgenden wil, het
-hoog-deemoedige van hun roerlooze, vrome rust.
-
-Dichtbij, aan den rechter oever stonden zij steil-hoog, rood-goud in de
-donkerende lucht, en op hunne toppen brandden vlammende vuren, die de
-hemelen deden beven van rossigen weerschijn. Statig rezen de vlammen in
-die hooge regionen. [67]
-
-Maar aan den linkeroever was het wezen der bergen zachter, en droomden
-de vredige vormen liefelijk op in de schemering, met de teedere lijnen
-van hunne omtrekken bevende van gevoel in de ijle atmosfeer. De avond
-daalde met zacht-suizende schaduwen, en van uit de zee stegen fijne,
-aetherische nevelen, wolkend tegen de bergen, stil vergaand tegen het
-rood-goud, met groote innigheid. Alles begon te wuiven, te weifelen, te
-deinzen. Een sneeuwwit zeiltje lichtte ergens op in de verte, intens
-rein, en was weer weg, of het te ongelooflijk was, zóó wit-puur. Het
-landschap werd een eindelooze droom. De kleuren vervloeiden, goud
-gloeide langzaam weg in geel-wit, rood verschemerde in grijs, in de
-hooger rijzende nevelen, die wijd en wijd uitwaaiden hunne wuivende
-gewaden. Het zacht-melodieuze ruischgeluid der golven was
-zalig-vibreerende van gevoel. Overal was fluisteren, suizen, ruizelen,
-verdroomen, en dat alles in een absolute rust. De zee was een groote,
-groote ziel. En in een wijding van kuisch getemperd avondlicht daalde
-een immenze liefde van den Hemel neder.....
-
-Ik stond zwijgend op het dek. Wèl kende ik dien plechtigen tijd van
-bidstonde in de chineesche zeeën, als alles luidloos verglijdt in
-droomen, als de witte nevel puur en blank over het water gaat, en de
-innigste essence van de natuur éven klaar op durft schijnen in de
-eerwaardige schemering, vlak voor de oogen van de verwante
-menschenziel, die in haar wil vergaan. Ik huiverde. Want dit kan een
-mensch niet lang dragen, het wijd-strekkend uitspreiden van de ziel,
-het rekkend reiken om in eindelooze liefde het Al te omvatten. Dit is
-de alleruiterste spanning van het wereld-verlangen. En bevend ging ik
-naar beneden, in de kajuit.
-
-
-
-Hier was alles weer gewoon. Een deftige, gedekte tafel, met blinkend
-zilver en kristal. Roode rustbanken. Alles hôtel-achtig. Heel gewoon
-even een bittertje drinken en een courant lezen. En toen een uitstekend
-diner met een alleraangenaamst causeerenden kapitein. Het had nu niet
-heel veel meer van China. Alleen, op den achtergrond, een staand rek
-met geweren en revolvers, met het opschrift „loaded,” deed een beetje
-unheimisch aan. Er konden eens zeeroovers onder de
-tusschendekspassagiers zijn, wat wel eens gebeurd is.
-
-Na afloop van het diner ging de kapitein weer naar boven, op de brug.
-De kajuit was behagelijk warm, en hel verlicht met electrische
-gloeilampen. En nu dat speciaal oostersche genot te savoureeren, om na
-het diner een bizonder fijne Manila te rooken, half droomend op een
-zachte rustbank, onder het dreunen van de machine! Zoo veilig, zoo
-héélemaal-er-uit, zoo heerlijk ver van het gedoe en gescharrel thuis
-over kunst en literatuur, zoo geen kwestie meer van kibbelen en
-leuteren over dát is mooi en dat niet, zoo goddelijk in je ééntje in
-een heel vreemd land overal mooie dingen te gaan zien, met menschen in
-blauwe en gele zijden gewaden om je heen! Dingen van architectuur, van
-beeldhouwkunst, van schilderkunst, en oude, oude literatuur van groote
-wijzen, die nooit het woord artiest hebben gehoord! En dan dat
-in-gezellig egoïstische, er niets van behoeven te zeggen, maar héél
-alleen en vrij te zijn—het gaat hun allemaal niets aan—, er zoo
-schijnbaar onverschillig bij te blijven en een fijne sigaar op te
-steken, terwijl toch in de ziel van binnen alles in uiterst reinen
-staat in essence is bewaard! Later vertel je ’t dan wel eens, zoo bij
-gelegenheid. Er is niets geen haast bij, zoo met al die vredige bergen
-om je heen, en al dat groote van zee en horizonnen.
-
-Ik heb daar zoo heel lang op die bank liggen genieten, onder den
-exquizen geur van allerfijnste sigaren, van tijd tot tijd eens
-uitziende door een raampje, en dan overal omhoog sterren, sterren,
-sterren, en alom zachte bergen in weinig, vaag maanlicht, waar alles
-goed was en tevreden. En een bizonder reine schittering op heel zacht,
-egaal water. Zoo alsof alles zoo hoorde in die kalme rust, en zoo is
-het overal, en anders is er niets in de wereld. En o! zoo veilig, want
-zoo vér van alles, ongenaakbaar..... En toen ik daarna op mijn bed lag
-in mijn hut, was al het geziene van de avondschemering weer voor mijn
-ziel. Zij verdroomde in die vage zaligheid, als de bergen en de zee.
-En, ik wil het wel bekennen, dit is voor mij het allerhoogste genot
-geworden, het niet-uiten, maar het heel stille ondergaan, het
-onmerkbaar zweven tusschen bewustheid en vergeten, een zielestemming
-lucht en aetherisch, als in een avondlandschap, als de nevelen hunne
-wijde, vage gewaden spreiden over de slapende bergen en de zachte,
-vlakke zee.....
-
-
-
-’s Ochtends vroeg het ontwaken in helder daglicht, in een groot geluid
-van stemmen, hooge, schelle keelgeluiden van sjouwers en roeiers. De
-„Hankow” lag voor Canton, vlak aan de kade. Een nette kade, europeesch,
-met stemmige rijen boompjes, langs europeesche huizen, waartusschen een
-kerkje. Maar verderop de donkere chineesche stad, eenvormig laag, met
-hier en daar de sombere, vierkante torens der pandjeshuizen, of de
-sierlijke oprijzing van een slanke, smalle pagode, als een vreemde,
-hoog-ranke bloem met veel klokjes.
-
-Aan de andere zijde de wijde, breede rivier, vol sampans en andere
-schuiten, een aparte stad van bootjes op het water, vol wriemeling van
-menschen, en rumoer van schreeuwen. Links buigt zich een zijstroom
-landwaarts in, een enorme zilveren streep, schitterend vér door de
-vlakte, met hier en daar een groot gouden zeil glorieus in de zon.
-
-De rivier was luid levend van stemmen en beweging; het lawaai kwam op
-mij af als een wind. En nu, in den vroegen morgen, een licht blij zijn,
-een verlangen om óók hevig meê te doen, vooruit te gaan, óók te gebaren
-en te spreken. De nevelen van droom wuiven wèg van de ziel, die stil en
-zwijgend blijft van binnen; het gewone, krachtige leven trilt in het
-lichaam, gretig ademt de mond de frissche ochtendlucht, en de zintuigen
-trillen scherp, en voelen intens.
-
-Na een uitstekend ontbijt stapte ik aan wal, en bracht de beleefde
-„purser” van de boot mij naar hôtel Shameen. Een donker hôtel, quasi
-first class, met muffe kamers. Na eene kleine wandeling door de
-europeesche nederzettingen in Shameen (het europeesche gedeelte van
-Canton), bestaande uit eenvormige, saaie boulevards, stapte ik vóór het
-hôtel in een draagstoel, een nauw, vuil hokje van bamboe op
-bamboestokken, gedragen door drie smerige kerels. De gids van ’t hôtel,
-een poenerige, vereuropeeschte chinees, die slecht engelsch sprak,
-voorop.
-
-En toén de tocht door de chineesche stad Canton, een stad als alle
-andere in China die ik gezien heb, niet mooier, niet leelijker. De
-straten eng en smal en donker door de overneigende daken der huizen,
-die elkaar van weerszijden raken, en overal een benauwing van
-onbestemde, maar verdachte stanken. Wie er voor het eerst komt wordt er
-geslagen van walging, zoo sterk dat hij niet meer in staat is, het
-mooie overal te zien. Maar reeds kende ik dien schijn van benauwing en
-rotting, van vroeger, uit zooveel andere chineesche steden.
-
-En er is een zeer schoone ziel in die sombere donkere chineesche steden
-vol vuil en stanken. Zij liggen treurig en grauw, als de half-vergane
-ophooping van een verdoemd volk, en het lijkt er alles slijk en duister
-en slechtheid. Maar ik weet, onder al dat hideuze liggen schatten van
-schoonheid verborgen, en leeft een ziel van glans en schitterende
-kleur.
-
-Hier ging ik weer langs de winkels van zijde en goud, waar de rijkste
-couleuren ópfonkelen in het half-duister, waar de blinkende gouden
-draken glorieus uitgloeien op intens rood, waar aandachtig, als vroom
-geziene werklieden stil gebogen zitten over lappen blauwe, gele,
-groene, roode zijde, met teêre hand het goud en zilver bordurend tot
-precieuze bloemen en bizarre vogels, fijn en gevoelig als trokken zij
-etsen. Hier ook weêr de winkels van houtsnijders, en lakwerkers, en
-antiquairs, vol dingen van kunst en hooge industrie, als wel
-onbestaanbaar lijken in die omgeving van stof en modder. En waar het
-zonlicht niet door kan dringen vlamt het helle rood van lappen en
-neêrhangende tabletten, en schittert het goud van stijlvolle karakters.
-Beestachtige, gekromde koelies loopen als gevloekten onder zware
-lasten, met schelle kreten, maar hier en daar wuift statig het langzaam
-waaiende gewaad van een gegoeden chinees, die met voorname stappen van
-zijn geel zijden pantoffelschoenen over den beslijkten grond gaat, als
-liep hij over rozen. Zóó, door geschreeuw en gelach, door duisternis en
-stank, door ópschittering van sublieme kleuren, wuiving van hemelsblauw
-en lichtgroen en vurig paarsch, ging het in het bedompte, overhuifde
-stoeltje een klein uur lang door de nauwe straten, somtijds hooge
-trappen op en af, op de schommelende beweging der dragers, als op een
-deining van zee.
-
-Ik liet even ophouden vóór den winkel van een sjacheraar in
-antiquiteiten. De draagstoel met een schok neer, en voorzichtig uit het
-nauwe hokje gekropen. Een hoop volk nieuwsgierig achter mij aan. Een
-bejaarde chinees wachtte mij voor den drempel op, met diepe buiging, en
-groet van op de borst saâmgebrachte handen. Even zag ik in spanning
-door den winkel, met de mij eigen geworden flair van verzamelaar, en
-wist toen al direct, wat ik ook verwachtte, dat de antiquiteiten hier
-evenzooveel noviteiten waren. En weêr als zooveel keeren stond ik in
-bewondering voor de kostbare gebaren van den beleefden chinees, en voor
-den sereenen ernst op zijn gezicht, toen hij mij het met zware eeden
-voorzette, dat deze—piksplinternieuwe—Kangsai vaas een antiquiteit was
-uit de Handynastie, van fabelachtige waarde, dat dit blinkend
-geschuurde koperen wierookvaatje een schat was uit de dynastie der
-Soeng, en dat dit gewone theekopje, waarvan hij de éénig bestaande vier
-exemplaren bezit, [68] afkomstig was uit het paleis te Peking. Want het
-is eigenlijk niet om boos te worden, het is eerder om voor te knielen,
-die sublieme gave van fantazie, die de chinees bezit, en ik was
-volkomen zeker, dat de antiquair op dat moment zelf geloofde wat hij
-zeide, zoo liefdevol zagen zijne oogen door een enormen bril al die
-dingen aan, en zoo teêr en gevoelig ging zijn magere, lang-genagelde
-hand er streelend over. O! die heerlijke gave om de emotie van iets in
-waarheid te kunnen doorvoelen en te gebaren door de enkele fantazie er
-van, hoe zalig moet een leven daarmede zijn, wat een immens geluk moet
-zoo’n chinees zich daar altijd meê kunnen geven!
-
-En dan, al is alles nieuw, hoe mooi zijn al die dingen hier, hoeveel
-voornamer dan bijna alles in een galanteriewinkel in Holland! Die
-wierookbakjes met hun teêre pootjes, die simpele speksteentjes met die
-kleine, maar grandioze lijntjes, die gracieuze poppetjes met die
-gevoelige gebaartjes, die glanzende witte vazen als blanke bloemkelken!
-En nu dat fijne Kwan Yin beeldje, dat de sjacheraar mij voorhoudt, wat
-is dat weêr een keurig figuurtje, hoe mooi is het opgerezen uit die
-fraai gestyleerde lotusbloem, hoe lucht en rein wuift het lichte
-gewaadje in zachte plooien er om heen, hoe subliem is het gebaartje,
-waarmee twee vingertjes der linkerhand prediking wijzen! En ik kocht
-het elegante poppetje, dat hoogstens vijf en twintig cents waard was,
-voor drie dollars, omdat ik wist dat ik, in Canton onbekend zijnde,
-voor een globetrotter werd aangezien, en het dus toch niet voor minder
-zou krijgen. En nóg zie ik het verslagen gezicht vóór mij van den
-chinees, die jammert, dat hij er zoo’n schade bij heeft, en op die
-manier zijn zaak op de flesch zal gaan. Die fantazie, dat
-representatie-vermogen, die kostelijke mimiek in dit land, waar elk
-wezen een volleerd, eminent tooneelspeler is, een land van opperste
-kunstenaars! Is China misschien niet één immens tooneel?....
-
-En nu weer verder, door slijk, modder en drek, langs smerige,
-fielterige gezichten, door getier en gevloek, half ziek van den
-walgelijken stank overal, en in beraad om in Godsnaam maar liever terug
-te keeren....
-
-Tot dat men mij weer neêrzet voor een tempel. De tempel der vijfhonderd
-Ló-Han’s. [69]
-
-Eerst een paar poorten door, waar menschenmassa’s krioelen om
-stalletjes van vruchten en stinkende eetwaren, en dán een labyrinth van
-lange, rechte alleeën.
-
-Het was er vol blauwigen wierookdamp, en in dien zachten schijn blonk
-overal donkerrood van oud goud. Aan weerszijden in lange, lange rijen
-zaten op steenen terrassen, dicht naast elkaar, kolossale gouden
-beelden, en de gangen openden zich rechts en links tot andere, overal
-uniforme alleeën, waarin de roerlooze, plechtige samenkomst van
-mysterieuze, heilige wezens. Voor elk der vijfhonderd beelden stond een
-groot wierookvat en een kandelaar; wierook brandde in de vaten, en zóo
-droomde overal een blauwe damp op, waarin het goud lichtte van een
-vreemden, mystieken glans. Op elk kruispunt van gangen stond een
-pagode, in den vorm van een lotusterras, waarin een oud, zwart
-boeddhabeeld aan elk der vier zijden statig nederziet op de eerwaardige
-vergadering van wijzen daar beneden. Op de hoeken bloeiden slanke
-porseleinen vazen, als bloemkelken.
-
-Vijfhonderd expressieve gezichten van hooge wijsheid, devoot biddend in
-roerlooze rust, of verdroomd in zalige meditatie, vér van de dingen der
-wereld, of enkelen verschrikkelijk stormend, in woedenden haat tegen de
-doodsvijanden, de passies, met afschuwelijk verwrongen trekken!
-
-Het was er plechtig, van een sombere, gewijde stilte. Dat kwam
-plotseling uit de benauwing en het leven van zooeven als een wijding
-van droom.
-
-O, die eindeloos kalme, gouden wijzen, hoe ontzaglijk zaten zij, in een
-sfeer van vreemde zaligheid, hoe passieloos was veler gelaat, hoe
-wonder was die roodgulden glans, lichtend in die hooge, koude stilte!
-
-Naast mij, bóven, waar ik laag onder stond, zag een mat-gouden Ló-Han
-vreemd-lachend mij aan, zooals ik nooit weêr zal vergeten, met een
-lach, die over andere dingen in andere werelden gaat, en met een
-subliem gebaar wees hij op zijn open-gegane borst, waar een heel klein,
-schitterend beeldje zat, de voetjes op een lotus gevouwen, de oogen
-starende op de punten van twee opgestoken vingers, verloren in immenze
-zaligheid; zoo wees hij mij met een wonderen lach op zijn bevrijde,
-pure ziel van binnen!
-
-Voor en achter, links en rechts, overal liepen de alleeën door, en in
-alle richtingen, zoover ik zien kon waar ik stond, waren de statige
-wijzen, in onbeweeglijke rijen, peinzende donkergoud in een droom van
-zachtwolkend blauw.
-
-En het was als een stuk uit een oude Soetra:
-
-„Alzoo hebbe ik gehoord: Toen der tijde woonde de Gezegende (Boeddha)
-in Srâvastî, in de allee van Geta, in den tuin van Anathapindika, te
-zamen met een gezelschap van Boeddha’s, dertienhonderd, met ouderen,
-groote discipelen en Arhats, zooals Sáriputra, Mahamaudgalyama,
-Mahakasyapa, Mahakapphina, Suddhipanthaka, Nanda, Ananda, Râhula,
-Bharadvâga en Arismuddha. Hij woonde te zamen met dezen en vele andere
-groote discipelen en vele nobele Boddhissatva’s, als Mangrusî, den
-prins, en alle anderen.
-
-„En hij woonde te zamen met Sakra, den Indra, den koning der Dewa’s en
-met den Brahmaan Sahârupati. Met dezen, en vele anderen,
-honderdduizenden Naguta’s [70] van godenkinderen, woonde Bhagavat in
-Srâvastî. [71]....”
-
-En deze tempel was als een gezicht in heel oude, vervlogen tijden, toen
-de sereene Shakyamuni zijne onsterfelijke predikingen zeide, met
-duizenden vrome discipelen in roerlooze rijen devoot om hem heen. Hoe
-groot, hoe gelukkig, zoo pas uit al die menschen; de menschen leken nu
-als vér uit een nachtmerrie, krioelende wezentjes; wat veilig, hier zoo
-vér van allen, in die koude laan met gouden goden!
-
-„O-Bi-Tô,” zeide een schelle keelstem.
-
-Een smerig, gluiperig kereltje, miserabel in een vuil grijs
-lompenkleed. Een puntig dievensnoet, vér, vér van beneden.
-
-Ik wist wat hij hebben moest, en gaf hem een „kah” [72].
-
-Gretig greep de vieze hand mijn geldstuk.
-
-„Gegroet, vrome Bikshu,” zeide ik, met een sneer, dien hij voelen
-moest.
-
-Maar onverstoorbaar kalm, zijn vuile snuit in een plooi van
-Nirvâna’sche rust, antwoordde hij weder:
-
-„O-Bi-Tô”, „O-Bi-Tô”..... [73]
-
-Amitâbha, de Dhyâni Boeddha, de in-zich-zelf bestaande, vóór de
-formatie der wereld, Amitâbha, de „abstracte Wijsheid”!
-
-En ik voelde een grooten angst, nu deze havelooze schooier dien
-subliemen naam op de lippen had, zooals ik zelf wel van véél sublieme
-dingen spreek, ik, die mijzelf van binnen nauwelijks durf zien, in de
-duistere afgronden der onbewustheden. Is daarom China mij zoo
-sympathiek, of liever, zoo vreemd verwant, omdat het een symbool is van
-een menschenziel? Omdat er van uit het sombere en droeve van duistere
-onbewustheden de hoogste wijsheid wordt gezongen, en in de gure,
-donkere wijken een roerloos, statig Boeddhabeeld de handen biddend op
-de borst vouwt, in allerdiepste contemplatie?
-
-Angstig peinzend ging het weer door de sombere straten, en ik wist niet
-eens meer wat ik zoeken kwam, ik, droomende zwerver, ver van de dingen
-van mijn land.
-
-Het liefs van zonnige duinen was nu zoo lang reeds weg, en de weiden
-met gouden koeien, en de weggetjes waar een wagen met paard aankomt in
-de verte. Het is hier alles somber en tragisch, alles roept hier van
-den dood, en mijn grootste geluk was hier immers altijd doodstil liggen
-aan de zee, met vage nevelen op het water, en overal stervende lijnen
-en wijkende horizonnen.....
-
-Tot een plof mij weer wakker schrok. Ik was voor den tempel van den
-stervenden Boeddha. [74]
-
-Een met onkruid begroeid voorhof over; dán, langs twee pagodevormige
-wierookbranders, de voordeur van den lagen, breeden tempel binnen. Het
-is niet in een statige, groote zaal, in pracht van architectuur en
-kleuren, dat het beeld hier ligt. Een paar gangen door, een trap op, en
-ik kwam in een kleine, vierkante kamer, in donker, droef licht. Hier
-stond een armoedig chineesch bed met vuile, groene gordijnen. Ik sloeg
-ze terug en hing ze over de stijlen. En ik zag een levensgroot, gouden
-boeddhabeeld dat—o, wondere chineesche naïeveteit!—met een deken bedekt
-was, voor de koude. Ook de deken trok ik weg. Géén beeld van heel fijne
-afwerking als de oude porseleinen,—een dik, bijna grof gezicht, met
-grooten neus, en lompe, vette oorlobben. Het haar in krullige
-vlamknoppen, donkerblauw. Dikke, logge lijnen had het lijf, als dat van
-een vleezigen, massalen werkman, die één brute kracht is. Maar toch zág
-ik het en was het duidelijk, ik zag het, en zal het niet licht
-vergeten.....
-
-„Zóó moet het zijn,” dacht ik, „zóó is het grandioze, zachte, teedere
-einde.....”
-
-Want de gouden boeddha lag met het hoofd zóó rustigjes op een luchtig
-gebogen arm.... o! hoe rustig en zalig en in sereene kalmte,—de beenen
-zóó zachtkens gevleid over elkaar, en over het slapende gezicht lag
-zulk een wijding van eindeloozen vrede, dat ik dadelijk voelde, hoe
-hier een ziel verzweefde, en dit lichaam verheerlijkte met den glans
-van haren schaduw.
-
-Zacht, zacht lag daar de boeddha vóór mij, hoe zalig was hij daar
-gelegen; ja, nu wist ik het—hoe heerlijk dit te weten!—dit was geen
-lijden, geen bange dood, dit was enkel het lucht-droomend verglijden
-van een bevrijde ziel.....
-
-In een donkere, vuile kamer was het, in sombergeel, treurend licht,
-ergens op een verdieping van een armoedigen tempel, in de duistere stad
-van modder en immondices, waar ik zooeven nog walgde.
-
-Toen ben ik haastig weggegaan, na eerst de deken zelf weer over het
-gouden lijf te hebben geslagen, en de groene gordijnen dichtgedaan. Dit
-is niet iets om veel van te zeggen, om lang naar te zien. Maar iets om
-heel stil te bewaren van binnen, om voorzichtig mede te dragen door het
-leven, en niet meer van te spreken.....
-
-En weêr ging het, een uur lang, door de donkere stad, en in mijn
-moeheid zag ik niets meer dan vage schaduwen. Alleen nog even héél
-helder, op een breede, open plek, op zij gezien, een blanke pagoda, een
-blanke bloem, rank oprijzend, hoog boven de lage, schuitvormige daken,
-met zeven gestyleerde terrassen boven rijen zeskantige bladen, en
-gekroond door een spits van in den wind zacht klingelende klokjes. Een
-wondere bloem van steen en porcelein, opbloeiend uit het vuilbruine der
-huizenmassa’s.....
-
-Toen heb ik getiffind, in een koude, leege zaal, en later in een
-donkere hôtelkamer gezeten, met vreemde stadsgeruchten roezemoezend in
-de verte, en angstig gillen van stoomfluiten, dicht bij op de rivier.
-Moe van warmte, lam van benauwdheid als ik was, viel ik in een zwaren
-slaap, donker en leeg, een groote zwarte onbewustheid, als een
-afgrond.....
-
-
-
-Na het diner, ’s avonds, werd ik door een jong engelsch student van de
-„consular service”, met wien ik aan één tafeltje had gezeten,
-geïnviteerd om de „flower-boats” op de Cantonrivier te gaan zien, een
-chineesche, drijvende buurt van „haut plaisir”. Daar hij
-Canton-chineesch sprak, een dialect waarvan ik maar heel weinig machtig
-ben, nam ik die invitatie met graagte aan.
-
-En nu ging het in een sampan, onder een rieten dakje gezeten, over een
-breede, donkere rivier. Voorbij de stad was het alles donker, en van
-een vreemde melancholie, die ik nergens anders voelde dan op chineesche
-rivieren. Een zacht drijven met korte stootjes, onder het droevig
-gepiep van riemen in de haken, en van buiten niets te zien dan donker
-water alom. Tot opeens in de verte een rumoer klonk van stemmen en
-gezang. En wij kwamen bij een groote, opeengehoopte massa, die ik eerst
-voor een stad hield, maar die uit honderden naast elkaar vastgemeerde
-booten bestond. [75] Bamboebruggen op palen vormen wegen tusschen de
-rijen schuiten, die allen stil liggen.
-
-Met veel moeite liepen wij op die ruwe wegen voort. De eerste schuiten
-die wij voorbijgingen waren klein en slecht verlicht, en ik zag vrouwen
-in zwarte jakken met een sigaret in den mond. Maar verder blonk veel
-licht, en nu kwamen wij bij wonderlijke huizen—want op booten lijken
-zij niet in het duister—met fijn houtsnijwerk van bloemen en vogels. De
-deuren open, en binnen alles hel verlicht, veel menschen in kleurige
-gewaden, en vreemde vrouwenfiguren in schitterende zij. In een der
-laatsten gingen wij binnen. Een aanzienlijke Chinees, de secretaris van
-den onderkoning van Canton, gaf daar een feest. De boot leek wel een
-langwerpige, smalle, lichte doos met menschen. De eerste indruk was
-rood en goud. Langs de muren veel spiegels in vergulde lijsten, en veel
-roode tabletten met gouden karakters. Overal europeesche kronen en
-lustres, met veel glazen breloques. Overal schitterde en fonkelde
-kristal en licht.
-
-Langs de wanden, als in chineesche ontvangzalen, stoeltjes van
-zwartbruin hout, rijk ingelegd met parelmoer, en rijk besneden. Naast
-elken stoel een laag tafeltje, voor de thee. In het midden een fijn
-geornamenteerde tafel op drakenpooten, waarop allerlei porseleinen
-schalen met lekkernijen, en waarom rijkgekleede chineezen met wondere,
-frêle wezentjes—bloemen? feeën?—van lichte, tintelende couleur, met
-vreemde droomgezichten, nog niet gezien.
-
-Mijn beleefde nieuwe kennis stelde mij voor aan een immenzen, loggen
-chinees, met enormen, vooruitstekenden buik en vuurrood gezicht, een
-vette, lompachtige vleeschklomp. Ik boog zoowat en mompelde iets van
-het weinige mandarijn dialect dat ik kende—en dat een hooggeplaatst
-chinees door het geheele rijk verstaan moet. Maar ik heb niet gehoord
-wat hij toen zeide, want ik keek naar die vreemde, ongeloofelijke
-wezentjes om de tafel. Ze waren allen zoo klein en broos in de
-fonkelende roze en hemelsblauwe gewaden met teêre bloemen en vogels
-daarover geborduurd, roze omzoomd met blauw, en rood met goud, en
-helgroen met fel geel, alles schitterend en tintelend in ’t intenze
-licht, wijde korte gewaden over wijde broeken, met vage, vermoede
-vormen er héél even doorkomend. En dan die gezichten, allen zoo
-poederwit en bloemenrood, en die opgaande wenkbrauwbogen en die kleine
-zwarte amandeloogen die niet schijnen te zien wat er om hen heen is,
-maar enkel vage, verre mysterieën! De slanke droomwezentjes van
-porseleinen vazen en van zijden waaiers en schermen en bizarre
-teekeningen. En alles even sterk uitkomend van kleur, als geschilderd
-op rijstpapier, zóó intens, kleuren alleen in China te zien. Er stond
-er een op, met veel geruisch en kletteren van jaspis-sieraden, en nu
-zweefde het kleurig schepseltje naar ons toe, als op het rythmusje van
-een heel langzame droommuziek. De zijden miniatuurschoentjes van een
-héél klein kindje raken maar even den grond, en het toch zoo lichte
-lichaampje, te zwaar voor die babyvoetjes, helt links en rechts telkens
-over, en wiegt in het wankelend evenwicht, met telkens uitstrekken van
-een wijde mouw, als een vlag van een équilibriste. Dit kleine, zijden
-figuurtje, als uit een droom gekomen, dit heel teêre, frêle wezentje
-komt bij den kolossalen chinees staan, als zijn kindje ver beneden zijn
-schouder reikend, en wil den vleezigen reus, die haar Lief is, weer
-meêtrekken naar de tafel, om te eten.
-
-Maar hij zeide haar iets, wat ik niet verstond, waarop zij ons met haar
-zwarte oogjes aankeek, eerst half-bang, toen verwonderd, toen guitig,
-en opeens in een schel gelach uitschaterde.
-
-De dikke chinees scheen een héél goed vriend van mijn kennis te wezen,
-wat deze mij dan ook verzekerd had, want ineens vroeg hij mij wat in
-gebroken, maar toch verstaanbaar engelsch:
-
-„Please sit down there, with my friends. Do you like a mistress?”
-
-En daarna een bulderend gelach. Nu zag ik pas dat hij een beetje
-dronken was.
-
-„Hoe zou ik durven? Hoe zou ik durven?” riep ik, dezen keer voor de
-eerste maal dit in China gebruikelijk antwoord eens heuschelijk
-meenend.
-
-Want die zijden, kleurige schepseltjes daar zijn geen vrouwen, dacht
-ik. Het zijn geschilderde, met zijde omhangen automaatjes, ze zijn
-broos als vlinders, de kleur zit er in fijn poeder op, ze geven stellig
-af als je er aankomt. Hoe dit ooit aan te roeren—zou er geen
-griezelige, bleeke plek óverblijven als bij een kapel,—zou die mooie
-kleur er niet afgaan? En dan al die heerlijke, zachte zijde, zou het
-niet kreuken, zou het niet scheuren en vlekken, en dan die curieuze,
-porseleinen gezichtjes, me dunkt ze zouden breken en in scherven vallen
-als de poppetjes op zoo’n waaier, als je er even aan stoot!
-
-Wat een vreemd festijn, die logge, groote kerels, meestal met dikke
-buiken en opgezette tronies, die daar vreemde vruchten eten en uit
-miniatuurkopjes thee en wijn drinken met porseleinen poppen, die
-dadelijk breken!
-
-Wij werden opgenomen in den kring. Naast mij zat een figuurtje in roode
-zij, met sterk riekende bloemen in ’t haar, en een smallen band van
-blauwe ijsvogelveeren, bezet met groote paarlen, over een smal,
-wit-gepoederd voorhoofd. Zij zat mij aan te kijken alsof ik een vreemd,
-zwart monster was in mijn europeesche jasje, en begon telkens met
-andere zulke vrouwtjes uitbundig te lachen over zóó iets ongerijmds.
-Onze gastheer liet de muziekinstrumenten komen, en het wezentje naast
-mij begon met haar kleine, roodporseleinen vingertjes in iets als een
-guitare te tokkelen. Vreemde, maar heel zangerige wijsjes, en een
-vreemde stem er tusschen, zingend in heel hooge noten ongehoorde
-faussetten.
-
-Het ging er alles heel netjes toe. Niets van de ruwe grofheid als op
-europeesche bacchanalen, al was het nog een ietsje anders dan in een
-europeesche salon. Deze vlinderachtige dametjes zijn dan ook de meest
-ontwikkelde van China, en onderwezen in literatuur en muziek.
-
-De booten—ik spreek hier enkel van de besten, niet van de
-kleineren—zijn geen publieke lokalen, maar worden door een of meer
-rijke chineezen afgehuurd, en de feestvierenden zijn allen gasten.
-Behalve een toiletkamertje zijn er geen andere vertrekken dan de
-feestzaal. Na het festijn gaan allen naar huis.
-
-Mijn nieuwe vriend was in druk gesprek met de Chineezen, maar ik zeide
-niet veel, en zat, een geurig kopje „siaochoeng” thee savoureerend, de
-porseleinen vrouwtjes aan te staren, die ik nog nooit zoo gezien had.
-Ik kende alleen van Cantonvrouwen de korte, dikke „girls”, die overal
-in China, in de Straits en in Indië zijn te vinden, gekleed in de
-glimmende, zwart bombazijnen jakken. Maar déze waren de echte
-chineesche feeën uit de oude sprookjes en legenden, die op feniksen en
-reigers door de lucht zweven, of voorbijdrijven op wolken, als Ho Sien
-Kou, het wondere, lichte wezen, dat nooit at, en in het volle daglicht
-eindelijk ten hemel voer, als te lucht en te broos voor deze aarde. Ik
-trachtte te vergeefs mij voor te stellen, dat die gekleurde, teere
-poppen courtisanes waren, zoo vaag en vreemd bewogen ze, zoo klein en
-tenger leken ze, zoo curieus automatisch waren hun gebaartjes, als
-werden ze onzichtbaar door touwtjes bewogen. Toen de dikke secretaris
-zijn zware hand op de fijne, zijden schoudertjes van zijn meisje legde,
-had ik een gevoel alsof ik een porseleinen voorwerp zag breken. Maar ze
-weerde hem af met een keurige wending van haar zijden waaier, en lachte
-met een hoog geluid, te hoog fausset om natuurlijk te zijn, maar dat
-bizonder mooi wordt gevonden in een chineesche vrouw.—Hoe’n vreemd
-gevoel was het, toen later zoo’n wezentje achter elk der gasten kwam te
-staan, zooals gebruikelijk is, om wijn te schenken! Telkens als het
-gepoederde, roode handje bij mijn kopje kwam, en een zijden wijde mouw
-even ruizelend mijn jas effleureerde, week ik onwillekeurig terug, en
-keek bezorgd of er niets was afgegeven, en geen roode of witte vlek was
-gekomen op het zwarte laken.....
-
-Het was laat toen wij, na vele strijkages en buigingen, afscheid namen
-van de overbeleefde chineezen en hun raadselachtige schoonen. En toen
-ik weer in de donkere sampan zat en over de doodstille, duistere rivier
-gleed, had ik moeite te gelooven, dat ik de schitterende, kleurige
-poppetjes van de oude vazen en rijstpapieren plaatjes werkelijk levend
-had gezien, en dat alles misschien niet enkel een vertooning maar
-geweest was op dat immenze tooneel, dat China is.
-
-De stad, toen wij naderden, lag donker en somber, met hier en daar een
-schaarsch lichtje, een groote opeenhooping van zwarte vormen, onder de
-duistere droefheid, die over alle chineesche steden ligt, als een
-vloek. Het gezicht op zoo’n ontzaglijke groote stad, doodstil onder den
-zwarten nacht, vanuit de wijde, duistere rivier, is beangstigend met
-een vreemde beklemming.
-
-De schitterend roode en blauwe lichtfiguurtjes weken weg voor mijn
-denken, en opeens dacht ik om de vijfhonderd gouden wijzen, statig
-gezeten in den damp van blauwen wierook en om den heiligen, zaligen
-Boeddha, die daar lag te sterven in het donkere kamertje, achter
-armoedige, groene gordijntjes, dáár ergens in die zwartgrijze massa,
-zoo somber en dreigend voor mij, de mysterieuze, fabelachtige stad van
-wonderen, die Canton heet....
-
-
-
-
-
-
-
-
-INHOUD.
-
-
- Blz.
- Kwan Yin. De Godin der genade. Over Chineesch
- boeddhisme en Chineesche kunst 1
- Een Bruid 73
- De Chineesche Hel 85
- Een Begrafenis 152
- Uit Canton. Een reisimpressie 160
-
-
-
-
-
-
-
-
-AANTEEKENINGEN
-
-
-[1] 14 Maart 1896. Letterkundige Opstellen. IX.
-
-[2] De „i” in Yin lang uit te spreken, de „a” in Kwan kort.
-
-[3] Deze was geboren uit het hoofd van den Dhyâna boeddha Amitâbha, in
-China de allerhoogst erkende boeddha, genaamd O-Bi-Tô.
-
-[4] Ook deze werd voorgesteld als zittende op een berg, nederziende
-naar de wereld.
-
-[5] De roomsch-katholieke zendelingen zagen in haar een spel van den
-Satan, die de Mariafiguur wilde namaken.
-
-[6] Meisjes worden dan ook slechts bij uitzondering in China onderwezen
-in andere vakken dan vrouwelijke handwerken, decoreeren, huishouden
-enz. en kunnen lezen noch schrijven.
-
-[7] Wat men „taoïsme” noemt heeft niets te maken met de oorspronkelijke
-leer over Tao van Lao Tsz’. Dwaze discipelen, die Lao Tsz’s boek niet
-begrepen, haalden er allerlei absurde dingen uit, gingen den steen der
-wijzen zoeken enz. en creëerden later een geheel pantheon van goden.
-Geheel ten onrechte wordt dan ook van „taoïsme” gesproken.
-
-[8] Het boekje, dat voorgesteld wordt door Kwan Yin zelf gemaakt te
-zijn, is geen echte soetra, en is geschreven gedeeltelijk in proza en
-gedeeltelijk in verzen. Het is getiteld; „Oorspronkelijke, echte soetra
-van het overvoeren (naar Nirvana) van Kwan Yin” en is veel beter
-geschreven en van veel ernstiger karakter dan de „Volledige traditieën
-omtrent de Kwan Yin der zuidelijke zeeën”, waaruit andere schrijvers
-wel eens hebben geput.
-
-[9] De Chow dynastie bloeide vanaf 1122 v. C. en verviel vanaf
-1079 v. C.
-
-[10] Confucianisme, taoïsme en boeddhisme.
-
-[11] Zooals bekend is gelooven de boeddhisten aan tallooze incarnaties
-door transmigratie, en, zooals ik verder in dit stuk nader zal
-beschrijven, wordt door omwenteling van een wiel de ziel telkens weer
-in het leven gewenteld.
-
-[12] Eene niet-boeddhistische godheid, vermoedelijk van oud-chineeschen
-oorsprong, die in allerlei legenden en taoïstische verhalen een groote
-rol speelt.
-
-[13] Hiermede wordt bedoeld de „Sing” waarvan Confucius spreekt, „dat
-wat de hemel als natuur verleend heeft.” (Zie „Chung Yung”.) Deze
-„Sing” is het essentieel reine van den hemel in den mensch, en haar
-rein te houden is het geheim van een goed leven. Alle zonde komt door
-verduistering van de „Sing.”
-
-[14] Boeddha, Dharma, Sangha, d.i. Boeddha, de Wet, en de
-Priesterschap.
-
-[15] „Het schip der liefde.” Andere naam voor Kwan Yin. Met „schip” is
-bedoeld het vaartuig, dat de zielen over de zee des levens voert naar
-Nirvana.
-
-[16] „De zee der bitterheden,” „het roode stof” enz. is het leven.
-
-[17] Jên Teng (sanskriet Dipankara) is een oude boeddha, die al vóór
-Shakyamuni’s incarnatie als Siddharta dezen onder zijne discipelen
-telde.
-
-[18] Volgens prof. de Groot een land ten Z. van Siam en ten O. van
-Indië.
-
-[19] Miao Yin = het Schoone Geluid, Miao Yuen = het Schoone Begin.
-Tsjoang is de Schoone, Versierde.
-
-[20] Er zijn vijf planten, die als onrein worden beschouwd, (o. a.
-uien) als zijnde wedergeboorte als plant van een hond.
-
-[21] Op dien gelukkigen dag werd in oude tijden een trap gereed gemaakt
-en met bloemen versierd. De prinses stond op de trap met een zijden bal
-in de hand, die zij neerwierp. Wie de bal opving werd haar echtgenoot.
-
-[22] De eerste is de gehoorzaamheid aan den vader (ongehuwd zijnde), de
-tweede die aan den man (gehuwd zijnde), de derde die aan den oudsten
-zoon (weduwe zijnde).
-
-[23] Goed gedrag, gepaste woorden, nederigheid, gepaste bezigheden.
-
-[24] Het hoofdprincipe van Confucius’ leer. Die van vader tot zoon en
-omgekeerd, vorst tot onderdaan, echtgenoot tot echtgenoot, oudere
-broeder tot jongere en omgekeerd, vriend tot vriend, zijn de vijf
-betrekkingen.—Deze leer heeft geruimen tijd het boeddhisme in den weg
-gestaan dat niet familieleven maar ascetisme voor het hoogste leven
-hield.—
-
-[25] Dat hare ouders koning en koningin waren was de belooning voor in
-vroegere levens gedane goede daden.
-
-[26] „Yama,” de koning der hel.
-
-[27] Naam voor eene prinses.
-
-[28] Dit zijn dezelfde (in Amoy Kim Tong en Giok Lu genoemd) die in
-mijn stuk over het chineesche tooneel voorkomen (Zie Wijsheid en
-Schoonheid uit China).
-
-[29] Deze bijl, oorspronkelijk de scepter van Indra (vadjrna), wordt nu
-nog door de priesters gedragen bij ceremonieën, en is een symbool van
-de macht van Boeddha, die door wijsheid (pradjna) onoverwinlijk is.
-
-[30] Cypres en pijnboom zijn symbolen van onsterfelijkheid.
-
-[31] Wierook-Berg.
-
-[32] Eene dergelijke legende wordt van Shakyamuni verhaald.
-
-[33] „Love here pronounces itself lord of Fate,” zegt Samuel Johnson
-hiervan terecht. (Oriental Religions. India.)
-
-[34] Ook Avalokiteshvara zwoer: „zich te manifesteeren in elk schepsel
-in het heelal; alle menschen van de gevolgen der zonde te bevrijden, en
-nooit het boeddhaschap te bereiken tot allen zijn geboren in de eeuwige
-rust en vervulling hebben gekregen van hunne gebeden.” (Beal. Catena of
-Buddhist Scripture.)
-
-[35] Correspondeerende met den berg Potala, waar Avalokiteshvara
-woonde.
-
-[36] „Fung Shui” zou men de wetenschap van de astronomische en
-religieuze ligging eener plaats kunnen noemen. Uitweiding zou hier te
-ver voeren.
-
-[37] Er zijn vier zulke Zee-Draken-Koningen, Hai Lung Wang, in de
-noordelijke, westelijke, zuidelijke en oostelijke zee elk één. Zij
-worden door de Chineezen zeer in eere gehouden en krijgen offeranden in
-zee geworpen.
-
-[38] Dit is niet in het boek vermeld. Maar de vegetariërs hebben er
-eene geheele mystieke filosofie op gebaseerd, en verklaren de geheele
-kunst van de bevrijding der ziel door overwinning der hartstochten, uit
-dit boek. Er bestaan geheele boeken van vegetariërs over de z.g.
-ziele-verreining, waarin alle in de See Yiü voorkomende personen als
-gedeelten van het menschelijk lichaam worden voorgesteld.
-
-[39] Men zij niet te veel verwonderd, dat deze verklaring van Shen
-Ts’ai en Lung Nü zoo geheel en al verschilt met die, welke Prof. de
-Groot ervan geeft in zijn „Jaarlijksche feesten en gebruiken der
-Emoy-chineezen” (1e deel bl. 155 v.v.), en die hij vermoedelijk uit
-tooneelvoorstellingen heeft geput. Ik heb mij gehouden aan mijne editie
-van See Yiü, maar teeken er bij aan, dat vele edities daarvan
-aanmerkelijk verschillen.
-
-[40] 1023–1063 n. C.
-
-[41] Als dit echt is, is het uit de 15e eeuw, de regeering van Süan
-Tsung (1426–1435) der Ming-dynastie. Het merk Süan Teh, dat de Goncourt
-(Cabinet de l’extrême Oriënt) zoo dikwijls aanhaalt, is echter geen
-bewijs van echtheid, daar het op moderne vazen en vaten ook staat.
-
-[42] Dikwijls ziet men dan ook op platen of in tempelbeelden de ziel
-afgebeeld in het lichaam van een beeld, als een klein boeddhaatje,
-zittende in meditatie. Ook zag ik dit bij oude duitsche primitieven,
-maar dan de ziel in den vorm van een engel.
-
-[43] Hierover later, bij de beschrijving der porseleinen.
-
-[44] „Kachâya” (sanskriet).
-
-[45] Zie de afbeelding tegenover den titel.
-
-[46] Vóór een beeld gaaf uit het verhittingsproces komt, zijn meestal
-eerst eenige exemplaren gesprongen, waarna telkens weer van voren af
-aan moest begonnen worden.
-
-[47] Gelukkig zijn juist de gewone armen over, die zij op andere
-beelden heeft, zoodat het schijnt, of er niets aan ontbreekt.
-
-[48] Voor een chinees heeft een „puh ts’ üen,” dat is defect, stuk heel
-veel van zijn waarde verloren, al is het maar één klein barstje. Groot
-was de verwondering van een antiquair wien ik vertelde, dat de Venus
-van Milo een beeld is, dat niet voor goud te koop is, maar geen armen
-meer heeft!
-
-[49] Peh Ting porselein is zoo kostbaar in China, dat zelfs scherven
-van gebroken dingen duur worden betaald. Men denkt namelijk, dat het
-tot poeder gemalen, een geneesmiddel is voor ooglijders, en verhaalt
-van dit poeder, dat het blinden het licht kan teruggeven.
-
-[50] Het is in China gebruikelijk om gedurende de huwelijksdagen de
-bruid aan belangstellenden te laten zien (kh’oà sin nioê). Deze staat
-dan rechtop in de bruidskamer, in groot gala.
-
-[51] Zooveel als: „Ik feliciteer u!”
-
-[52] Zie het eerste stuk in dezen bundel: „Kwan Yin”.
-
-[53] De chineezen schrijven n.l. niet met een pen, maar met een
-penseel.
-
-[54] Yen Lo (Sanskriet: Yama) of Yen Kiün is eigenlijk de algemeene
-naam voor alle hellekoningen.
-
-[55] De chineezen dachten dat visschen uit water geboren worden.
-
-[56] De lezer zal opgemerkt hebben, dat de chineesche verteller hier
-een beetje in de war is, want waar blijven nu de insecten „uit
-gedaanteverwisseling geboren”?
-
-[57] Zie voor détails Prof. de Groot’s „Jaarlijksche feesten en
-gebruiken der Emoy-chineezen”, 2e deel, van af blz. 333.
-
-[58] In Indië heet dit feest „reboetan-feest”, omdat sommige der tafels
-later door de armen mogen geplunderd worden. In Tandjong Pinang (Riouw)
-kan men b.v. dit feest goed bijwonen. Het wordt daar op tamelijk groote
-schaal aangericht.
-
-[59] Deze Rivier-Draken-Koning heeft de stroomen en rivieren, met al
-hunne bevolking van visschen enz. tot zijn gebied, en veroorzaakt, op
-last van den Hemel, de regens.
-
-[60] Literator van den eersten graad, ongeveer „bachelor of arts”.
-
-[61] De chineezen hebben twaalf uren in een etmaal. Het uur Ch’an
-correspondeert met ons 7–9 ’s m., het uur Sz’ met ons 9–11 ’s m., het
-uur Wu met ons 11–1 ’s nam., en het uur Wei met ons 1–3 ’s nam.
-
-[62] Van 3–5 ’s nam.
-
-[63] T’ai Tsung was toen nog koning, maar later werd hij keizer, de
-tweede keizer der Thang-dynastie die regeerde van 618–913 n. C.—T’ai
-Tsung regeerde van 627–649 n. C.
-
-[64] Men bedenke hierbij, dat een keizer (later werd T’ai Tsung keizer)
-ook in de hel recht heeft op de noodige égards, als zijnde de Zoon des
-Hemels.
-
-[65] Dit kon heel gemakkelijk gebeuren. Dertien schrijft men in ’t
-chineesch één tien drie. De voorste één, in ’t chineesch door één
-liggend streepje: 一 voorgesteld, is door toevoeging van nog twee
-streepjes te veranderen in drie: 三.
-
-[66] Hoe hij dit deed, door Saan Tsang de Soetra zonder karakters te
-doen zoeken, heb ik in „Kwan Yin” verhaald.
-
-[67] Het was in den tijd der eerste nieuwe maan na chineesch nieuwjaar
-(Februari), wanneer de bergbewoners gewoon zijn vuren in de bergen te
-ontsteken.
-
-[68] Een chineesche „set” van kopjes bestaat uit vier, en somtijds tien
-of acht, maar niet zes of twaalf.
-
-[69] Ló-Han’s = Arhats, adepten.
-
-[70] Staat hier voor: „eindeloos velen.”
-
-[71] Uit den aanhef der „Sukhâvatî-vynha-mahayana-sûtra (iets verkort
-in dit citaat).
-
-[72] 10 cents engelsch = 100 chineesche cash.
-
-[73] O-Bi-Tô (Amitâbha) is de gewone zegswijze der priesters, die zij
-voor alle gevallen en als antwoord op alle mogelijke gezegden
-gebruiken. Zij denken dat het eindeloos uitspreken van dit heilige
-woord hun door transcendenten, mystieken invloed tot Nirvâna kan
-brengen.
-
-[74] De chineezen in Canton noemen het „slapende boeddha”, maar dit is
-verkeerd. Het beeld komt geheel overeen in houding met de siameesche en
-birmaansche, die den stervenden boeddha voorstellen.
-
-[75] In September 1894 is deze geheele bootenbuurt door brand vernield.
-
-*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK KWAN YIN ***
-
-Updated editions will replace the previous one--the old editions will
-be renamed.
-
-Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
-law means that no one owns a United States copyright in these works,
-so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the
-United States without permission and without paying copyright
-royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
-of this license, apply to copying and distributing Project
-Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm
-concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
-and may not be used if you charge for an eBook, except by following
-the terms of the trademark license, including paying royalties for use
-of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
-copies of this eBook, complying with the trademark license is very
-easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
-of derivative works, reports, performances and research. Project
-Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may
-do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
-by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
-license, especially commercial redistribution.
-
-START: FULL LICENSE
-
-THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
-PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
-
-To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
-distribution of electronic works, by using or distributing this work
-(or any other work associated in any way with the phrase "Project
-Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full
-Project Gutenberg-tm License available with this file or online at
-www.gutenberg.org/license.
-
-Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project
-Gutenberg-tm electronic works
-
-1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
-electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
-and accept all the terms of this license and intellectual property
-(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
-the terms of this agreement, you must cease using and return or
-destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your
-possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
-Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound
-by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the
-person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph
-1.E.8.
-
-1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
-used on or associated in any way with an electronic work by people who
-agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
-things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
-even without complying with the full terms of this agreement. See
-paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
-Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this
-agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm
-electronic works. See paragraph 1.E below.
-
-1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the
-Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
-of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual
-works in the collection are in the public domain in the United
-States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
-United States and you are located in the United States, we do not
-claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
-displaying or creating derivative works based on the work as long as
-all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
-that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting
-free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm
-works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
-Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily
-comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
-same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when
-you share it without charge with others.
-
-1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
-what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
-in a constant state of change. If you are outside the United States,
-check the laws of your country in addition to the terms of this
-agreement before downloading, copying, displaying, performing,
-distributing or creating derivative works based on this work or any
-other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no
-representations concerning the copyright status of any work in any
-country other than the United States.
-
-1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
-
-1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
-immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear
-prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work
-on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the
-phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed,
-performed, viewed, copied or distributed:
-
- This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
- most other parts of the world at no cost and with almost no
- restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it
- under the terms of the Project Gutenberg License included with this
- eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the
- United States, you will have to check the laws of the country where
- you are located before using this eBook.
-
-1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is
-derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
-contain a notice indicating that it is posted with permission of the
-copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
-the United States without paying any fees or charges. If you are
-redistributing or providing access to a work with the phrase "Project
-Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply
-either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
-obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm
-trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
-with the permission of the copyright holder, your use and distribution
-must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
-additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
-will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works
-posted with the permission of the copyright holder found at the
-beginning of this work.
-
-1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
-License terms from this work, or any files containing a part of this
-work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
-
-1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
-electronic work, or any part of this electronic work, without
-prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
-active links or immediate access to the full terms of the Project
-Gutenberg-tm License.
-
-1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
-compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
-any word processing or hypertext form. However, if you provide access
-to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format
-other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official
-version posted on the official Project Gutenberg-tm website
-(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
-to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
-of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain
-Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the
-full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1.
-
-1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
-performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
-unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
-access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works
-provided that:
-
-* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
- the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
- you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
- to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has
- agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
- within 60 days following each date on which you prepare (or are
- legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
- payments should be clearly marked as such and sent to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
- Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg
- Literary Archive Foundation."
-
-* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
- you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
- does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
- License. You must require such a user to return or destroy all
- copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
- all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm
- works.
-
-* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
- any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
- electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
- receipt of the work.
-
-* You comply with all other terms of this agreement for free
- distribution of Project Gutenberg-tm works.
-
-1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
-Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than
-are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
-from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
-the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set
-forth in Section 3 below.
-
-1.F.
-
-1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
-effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
-works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
-Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm
-electronic works, and the medium on which they may be stored, may
-contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
-or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
-intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
-other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
-cannot be read by your equipment.
-
-1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
-of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
-Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
-Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
-liability to you for damages, costs and expenses, including legal
-fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
-LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
-PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
-TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
-LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
-INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
-DAMAGE.
-
-1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
-defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
-receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
-written explanation to the person you received the work from. If you
-received the work on a physical medium, you must return the medium
-with your written explanation. The person or entity that provided you
-with the defective work may elect to provide a replacement copy in
-lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
-or entity providing it to you may choose to give you a second
-opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
-the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
-without further opportunities to fix the problem.
-
-1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
-in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO
-OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
-LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
-
-1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
-warranties or the exclusion or limitation of certain types of
-damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
-violates the law of the state applicable to this agreement, the
-agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
-limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
-unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
-remaining provisions.
-
-1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
-trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
-providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in
-accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
-production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm
-electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
-including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
-the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
-or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or
-additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any
-Defect you cause.
-
-Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
-
-Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
-electronic works in formats readable by the widest variety of
-computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
-exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
-from people in all walks of life.
-
-Volunteers and financial support to provide volunteers with the
-assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
-goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
-remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
-and permanent future for Project Gutenberg-tm and future
-generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
-Sections 3 and 4 and the Foundation information page at
-www.gutenberg.org
-
-Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation
-
-The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
-501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
-state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
-Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
-number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
-U.S. federal laws and your state's laws.
-
-The Foundation's business office is located at 809 North 1500 West,
-Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
-to date contact information can be found at the Foundation's website
-and official page at www.gutenberg.org/contact
-
-Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
-Literary Archive Foundation
-
-Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without
-widespread public support and donations to carry out its mission of
-increasing the number of public domain and licensed works that can be
-freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
-array of equipment including outdated equipment. Many small donations
-($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
-status with the IRS.
-
-The Foundation is committed to complying with the laws regulating
-charities and charitable donations in all 50 states of the United
-States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
-considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
-with these requirements. We do not solicit donations in locations
-where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
-DONATIONS or determine the status of compliance for any particular
-state visit www.gutenberg.org/donate
-
-While we cannot and do not solicit contributions from states where we
-have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
-against accepting unsolicited donations from donors in such states who
-approach us with offers to donate.
-
-International donations are gratefully accepted, but we cannot make
-any statements concerning tax treatment of donations received from
-outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
-
-Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
-methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
-ways including checks, online payments and credit card donations. To
-donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
-
-Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works
-
-Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
-Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be
-freely shared with anyone. For forty years, he produced and
-distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of
-volunteer support.
-
-Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
-editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
-the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
-necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
-edition.
-
-Most people start at our website which has the main PG search
-facility: www.gutenberg.org
-
-This website includes information about Project Gutenberg-tm,
-including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
-subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/old/65532-0.zip b/old/65532-0.zip
deleted file mode 100644
index 9c89000..0000000
--- a/old/65532-0.zip
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h.zip b/old/65532-h.zip
deleted file mode 100644
index aa78a40..0000000
--- a/old/65532-h.zip
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h/65532-h.htm b/old/65532-h/65532-h.htm
deleted file mode 100644
index 76b82d8..0000000
--- a/old/65532-h/65532-h.htm
+++ /dev/null
@@ -1,4956 +0,0 @@
-<!DOCTYPE html
-PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd">
-<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2021-05-10T19:44:58Z using SAXON HE 9.9.1.8 . -->
-<html lang="nl">
-<head>
-<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8">
-<title>Kwan Yin: Een boek van de Goden en de Hel</title>
-<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html">
-<meta name="author" content="Henri Jean François Borel (1869&#x2013;1933)">
-<link rel="coverpage" href="images/new-cover.jpg">
-<link rel="schema.DC" href="http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/">
-<meta name="DC.Creator" content="Henri Jean François Borel (1869&#x2013;1933)">
-<meta name="DC.Title" content="Kwan Yin: Een boek van de Goden en de Hel">
-<meta name="DC.Language" content="nl-1900">
-<meta name="DC.Format" content="text/html">
-<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg">
-<meta name="DC:Subject" content="#####">
-<style type="text/css"> /* <![CDATA[ */
-html {
-line-height: 1.3;
-}
-body {
-margin: 0;
-}
-main {
-display: block;
-}
-h1 {
-font-size: 2em;
-margin: 0.67em 0;
-}
-hr {
-height: 0;
-overflow: visible;
-}
-pre {
-font-family: monospace, monospace;
-font-size: 1em;
-}
-a {
-background-color: transparent;
-}
-abbr[title] {
-border-bottom: none;
-text-decoration: underline;
-text-decoration: underline dotted;
-}
-b, strong {
-font-weight: bolder;
-}
-code, kbd, samp {
-font-family: monospace, monospace;
-font-size: 1em;
-}
-small {
-font-size: 80%;
-}
-sub, sup {
-font-size: 67%;
-line-height: 0;
-position: relative;
-vertical-align: baseline;
-}
-sub {
-bottom: -0.25em;
-}
-sup {
-top: -0.5em;
-}
-img {
-border-style: none;
-}
-body {
-font-family: serif;
-font-size: 100%;
-text-align: left;
-margin-top: 2.4em;
-}
-div.front, div.body {
-margin-bottom: 7.2em;
-}
-div.back {
-margin-bottom: 2.4em;
-}
-.div0 {
-margin-top: 7.2em;
-margin-bottom: 7.2em;
-}
-.div1 {
-margin-top: 5.6em;
-margin-bottom: 5.6em;
-}
-.div2 {
-margin-top: 4.8em;
-margin-bottom: 4.8em;
-}
-.div3 {
-margin-top: 3.6em;
-margin-bottom: 3.6em;
-}
-.div4 {
-margin-top: 2.4em;
-margin-bottom: 2.4em;
-}
-.div5, .div6, .div7 {
-margin-top: 1.44em;
-margin-bottom: 1.44em;
-}
-.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child,
-.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child {
-margin-bottom: 0;
-}
-blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back {
-margin-top: 0;
-margin-bottom: 0;
-}
-.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child,
-.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child {
-margin-top: 0;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 {
-clear: both;
-font-style: normal;
-text-transform: none;
-}
-h3, .h3 {
-font-size: 1.2em;
-}
-h3.label {
-font-size: 1em;
-margin-bottom: 0;
-}
-h4, .h4 {
-font-size: 1em;
-}
-.alignleft {
-text-align: left;
-}
-.alignright {
-text-align: right;
-}
-.alignblock {
-text-align: justify;
-}
-p.tb, hr.tb, .par.tb {
-margin: 1.6em auto;
-text-align: center;
-}
-p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument {
-font-size: 0.9em;
-text-indent: 0;
-}
-p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument {
-margin: 1.58em 10%;
-}
-td.tocDivNum {
-vertical-align: top;
-}
-td.tocPageNum {
-vertical-align: bottom;
-}
-.opener, .address {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-}
-.addrline {
-margin-top: 0;
-margin-bottom: 0;
-}
-.dateline {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-text-align: right;
-}
-.salute {
-margin-top: 1.6em;
-margin-left: 3.58em;
-text-indent: -2em;
-}
-.signed {
-margin-top: 1.6em;
-margin-left: 3.58em;
-text-indent: -2em;
-}
-.epigraph {
-font-size: 0.9em;
-width: 60%;
-margin-left: auto;
-}
-.epigraph span.bibl {
-display: block;
-text-align: right;
-}
-.trailer {
-clear: both;
-margin-top: 3.6em;
-}
-span.abbr, abbr {
-white-space: nowrap;
-}
-span.parnum {
-font-weight: bold;
-}
-span.corr, span.gap {
-border-bottom: 1px dotted red;
-}
-span.num, span.trans, span.trans {
-border-bottom: 1px dotted gray;
-}
-span.measure {
-border-bottom: 1px dotted green;
-}
-.ex {
-letter-spacing: 0.2em;
-}
-.sc {
-font-variant: small-caps;
-}
-.asc {
-font-variant: small-caps;
-text-transform: lowercase;
-}
-.uc {
-text-transform: uppercase;
-}
-.tt {
-font-family: monospace;
-}
-.underline {
-text-decoration: underline;
-}
-.overline, .overtilde {
-text-decoration: overline;
-}
-.rm {
-font-style: normal;
-}
-.red {
-color: red;
-}
-hr {
-clear: both;
-border: none;
-border-bottom: 1px solid black;
-width: 45%;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-margin-top: 1em;
-text-align: center;
-}
-hr.dotted {
-border-bottom: 2px dotted black;
-}
-hr.dashed {
-border-bottom: 2px dashed black;
-}
-.aligncenter {
-text-align: center;
-}
-h1, h2, .h1, .h2 {
-font-size: 1.44em;
-line-height: 1.5;
-}
-h1.label, h2.label {
-font-size: 1.2em;
-margin-bottom: 0;
-}
-h5, h6 {
-font-size: 1em;
-font-style: italic;
-}
-p, .par {
-text-indent: 0;
-}
-p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line {
-text-transform: uppercase;
-}
-.hangq {
-text-indent: -0.32em;
-}
-.hangqq {
-text-indent: -0.42em;
-}
-.hangqqq {
-text-indent: -0.84em;
-}
-p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter {
-float: left;
-clear: left;
-margin: 0 0.05em 0 0;
-padding: 0;
-line-height: 0.8;
-font-size: 420%;
-vertical-align: super;
-}
-blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote {
-font-size: 0.9em;
-margin: 1.58em 5%;
-}
-.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden {
-text-decoration: none;
-}
-.advertisement, .advertisements {
-background-color: #FFFEE0;
-border: black 1px dotted;
-color: #000;
-margin: 2em 5%;
-padding: 1em;
-}
-.footnotes .body, .footnotes .div1 {
-padding: 0;
-}
-.fnarrow {
-color: #AAAAAA;
-font-weight: bold;
-text-decoration: none;
-}
-.fnarrow:hover, .fnreturn:hover {
-color: #660000;
-}
-.fnreturn {
-color: #AAAAAA;
-font-size: 80%;
-font-weight: bold;
-text-decoration: none;
-vertical-align: 0.25em;
-}
-a {
-text-decoration: none;
-}
-a:hover {
-text-decoration: underline;
-background-color: #e9f5ff;
-}
-a.noteRef, a.pseudoNoteRef {
-font-size: 67%;
-line-height: 0;
-position: relative;
-vertical-align: baseline;
-top: -0.5em;
-text-decoration: none;
-margin-left: 0.1em;
-}
-.displayfootnote {
-display: none;
-}
-div.footnotes {
-font-size: 80%;
-margin-top: 1em;
-padding: 0;
-}
-hr.fnsep {
-margin-left: 0;
-margin-right: 0;
-text-align: left;
-width: 25%;
-}
-p.footnote, .par.footnote {
-margin-bottom: 0.5em;
-margin-top: 0.5em;
-}
-p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel {
-float: left;
-min-width: 1.0em;
-margin-left: -0.1em;
-padding-top: 0.9em;
-padding-right: 0.4em;
-}
-.apparatusnote {
-text-decoration: none;
-}
-table.tocList {
-width: 100%;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-border-width: 0;
-border-collapse: collapse;
-}
-td.tocPageNum, td.tocDivNum {
-text-align: right;
-min-width: 10%;
-border-width: 0;
-white-space: nowrap;
-}
-td.tocDivNum {
-padding-left: 0;
-padding-right: 0.5em;
-}
-td.tocPageNum {
-padding-left: 0.5em;
-padding-right: 0;
-}
-td.tocDivTitle {
-width: auto;
-}
-p.tocPart, .par.tocPart {
-margin: 1.58em 0;
-font-variant: small-caps;
-}
-p.tocChapter, .par.tocChapter {
-margin: 1.58em 0;
-}
-p.tocSection, .par.tocSection {
-margin: 0.7em 5%;
-}
-table.tocList td {
-vertical-align: top;
-}
-table.tocList td.tocPageNum {
-vertical-align: bottom;
-}
-table.inner {
-display: inline-table;
-border-collapse: collapse;
-width: 100%;
-}
-td.itemNum {
-text-align: right;
-min-width: 5%;
-padding-right: 0.8em;
-}
-td.innerContainer {
-padding: 0;
-margin: 0;
-}
-.index {
-font-size: 80%;
-}
-.index p {
-text-indent: -1em;
-margin-left: 1em;
-}
-.indexToc {
-text-align: center;
-}
-.transcriberNote {
-background-color: #DDE;
-border: black 1px dotted;
-color: #000;
-font-family: sans-serif;
-font-size: 80%;
-margin: 2em 5%;
-padding: 1em;
-}
-.missingTarget {
-text-decoration: line-through;
-color: red;
-}
-.correctionTable {
-width: 75%;
-}
-.width20 {
-width: 20%;
-}
-.width40 {
-width: 40%;
-}
-p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint {
-color: #666666;
-font-size: 80%;
-}
-span.musictime {
-vertical-align: middle;
-display: inline-block;
-text-align: center;
-}
-span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom {
-padding: 1px 0.5px;
-font-size: xx-small;
-font-weight: bold;
-line-height: 0.7em;
-}
-span.musictime span.bottom {
-display: block;
-}
-ul {
-list-style-type: none;
-}
-.splitListTable {
-margin-left: 0;
-}
-.numberedItem {
-text-indent: -3em;
-margin-left: 3em;
-}
-.numberedItem .itemNumber {
-float: left;
-position: relative;
-left: -3.5em;
-width: 3em;
-display: inline-block;
-text-align: right;
-}
-.itemGroupTable {
-border-collapse: collapse;
-margin-left: 0;
-}
-.itemGroupTable td {
-padding: 0;
-margin: 0;
-vertical-align: middle;
-}
-.itemGroupBrace {
-padding: 0 0.5em !important;
-}
-.titlePage {
-border: #DDDDDD 2px solid;
-margin: 3em 0 7em 0;
-padding: 5em 10% 6em 10%;
-text-align: center;
-}
-.titlePage .docTitle {
-line-height: 1.7;
-margin: 2em 0 2em 0;
-font-weight: bold;
-}
-.titlePage .docTitle .mainTitle {
-font-size: 1.8em;
-}
-.titlePage .docTitle .subTitle, .titlePage .docTitle .seriesTitle,
-.titlePage .docTitle .volumeTitle {
-font-size: 1.44em;
-}
-.titlePage .byline {
-margin: 2em 0 2em 0;
-font-size: 1.2em;
-line-height: 1.5;
-}
-.titlePage .byline .docAuthor {
-font-size: 1.2em;
-font-weight: bold;
-}
-.titlePage .figure {
-margin: 2em auto;
-}
-.titlePage .docImprint {
-margin: 4em 0 0 0;
-font-size: 1.2em;
-line-height: 1.5;
-}
-.titlePage .docImprint .docDate {
-font-size: 1.2em;
-font-weight: bold;
-}
-div.figure {
-text-align: center;
-}
-.figure {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.floatLeft {
-float: left;
-margin: 10px 10px 10px 0;
-}
-.floatRight {
-float: right;
-margin: 10px 0 10px 10px;
-}
-p.figureHead, .par.figureHead {
-font-size: 100%;
-text-align: center;
-}
-.figAnnotation {
-font-size: 80%;
-position: relative;
-margin: 0 auto;
-}
-.figTopLeft, .figBottomLeft {
-float: left;
-}
-.figTopRight, .figBottomRight {
-float: right;
-}
-.figure p, .figure .par {
-font-size: 80%;
-margin-top: 0;
-text-align: center;
-}
-img {
-border-width: 0;
-}
-td.galleryFigure {
-text-align: center;
-vertical-align: middle;
-}
-td.galleryCaption {
-text-align: center;
-vertical-align: top;
-}
-.lgouter {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-display: table;
-}
-.lg {
-text-align: left;
-padding: .5em 0 .5em 0;
-}
-.lg h4, .lgouter h4 {
-font-weight: normal;
-}
-.lg .lineNum, .sp .lineNum, .lgouter .lineNum {
-color: #777;
-font-size: 90%;
-left: 16%;
-margin: 0;
-position: absolute;
-text-align: center;
-text-indent: 0;
-top: auto;
-width: 1.75em;
-}
-p.line, .par.line {
-margin: 0 0 0 0;
-}
-span.hemistich {
-visibility: hidden;
-}
-.verseNum {
-font-weight: bold;
-}
-.speaker {
-font-weight: bold;
-margin-bottom: 0.4em;
-}
-.sp .line {
-margin: 0 10%;
-text-align: left;
-}
-.castlist, .castitem {
-list-style-type: none;
-}
-.castGroupTable {
-border-collapse: collapse;
-margin-left: 0;
-}
-.castGroupTable td {
-padding: 0;
-margin: 0;
-vertical-align: middle;
-}
-.castGroupBrace {
-padding: 0 0.5em !important;
-}
-body {
-padding: 1.58em 16%;
-}
-.pageNum {
-display: inline;
-font-size: 70%;
-font-style: normal;
-margin: 0;
-padding: 0;
-position: absolute;
-right: 1%;
-text-align: right;
-}
-.marginnote {
-font-size: 0.8em;
-height: 0;
-left: 1%;
-position: absolute;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: left;
-}
-.right-marginnote {
-font-size: 0.8em;
-height: 0;
-right: 3%;
-position: absolute;
-text-indent: 0;
-text-align: right;
-width: 11%
-}
-.cut-in-left-note {
-font-size: 0.8em;
-left: 1%;
-float: left;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: left;
-padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0;
-}
-.cut-in-right-note {
-font-size: 0.8em;
-left: 1%;
-float: right;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: right;
-padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em;
-}
-span.tocPageNum, span.flushright {
-position: absolute;
-right: 16%;
-top: auto;
-text-indent: 0;
-}
-.pglink::after {
-content: "\0000A0\01F4D8";
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.catlink::after {
-content: "\0000A0\01F4C7";
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after {
-content: "\0000A0\002197\00FE0F";
-color: blue;
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.pglink:hover {
-background-color: #DCFFDC;
-}
-.catlink:hover {
-background-color: #FFFFDC;
-}
-.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover {
-background-color: #FFDCDC;
-}
-body {
-background: #FFFFFF;
-font-family: serif;
-}
-body, a.hidden {
-color: black;
-}
-h1, h2, .h1, .h2 {
-text-align: center;
-font-variant: small-caps;
-font-weight: normal;
-}
-p.byline {
-text-align: center;
-font-style: italic;
-margin-bottom: 2em;
-}
-.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline {
-text-align: left;
-}
-.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum {
-color: #660000;
-}
-.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a {
-color: #AAAAAA;
-}
-a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover {
-color: red;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6 {
-font-weight: normal;
-}
-table {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.tablecaption {
-text-align: center;
-}
-.arab { font-family: Scheherazade, serif; }
-.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; }
-.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; }
-.hebr { font-family: Shlomo, 'Ezra SIL', serif; }
-.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; }
-/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */
-.cover-imagewidth {
-width:480px;
-}
-.xd30e93 {
-text-align:center; font-size:large;
-}
-.frontispiecewidth {
-width:527px;
-}
-.titlepage-imagewidth {
-width:489px;
-}
-.p033width {
-width:472px;
-}
-.p042width {
-width:453px;
-}
-.p096width {
-width:461px;
-}
-.p097width {
-width:456px;
-}
-.p113width {
-width:463px;
-}
-.p117width {
-width:449px;
-}
-.p128width {
-width:465px;
-}
-@media handheld {
-}
-/* ]]> */ </style>
-</head>
-<body>
-
-<div style='text-align:center; font-size:1.2em; font-weight:bold'>The Project Gutenberg eBook of Kwan Yin, by Henri Borel</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
-most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
-whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
-of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
-at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you
-are not located in the United States, you will have to check the laws of the
-country where you are located before using this eBook.
-</div>
-
-<div style='display:table'>
- <div style='display:table-row'>
- <div style='display:table-cell; padding-right:0.5em'>Title:</div>
- <div style='display:table-cell; padding-right:0.5em'>Kwan Yin</div>
- </div>
- <div style='display:table-row;'>
- <div style='display:table-cell'></div>
- <div style='display:table-cell'>Een boek van de Goden en de Hel</div>
- </div>
-</div>
-
-<div style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Author: Henri Borel</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>Release Date: June 6, 2021 [eBook #65532]</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>Language: Dutch</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>Character set encoding: UTF-8</div>
-
-<div style='display:block; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg (This book was produced from scanned images of public domain material from the Google Books project.)</div>
-
-<div style='margin-top:2em; margin-bottom:4em'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK KWAN YIN ***</div>
-<div class="front">
-<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first"></p>
-<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/new-cover.jpg" alt="Nieuw ontworpen voorkant." width="480" height="720"></div><p>
-<span class="pageNum" id="xd30e91">[<a href="#xd30e91">1</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1 frenchtitle"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first xd30e93">KWAN YIN.
-<span class="pageNum" id="xd30e95">[<a href="#xd30e95">4</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1 frontispiece"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first"></p>
-<div class="figure frontispiecewidth"><img src="images/frontispiece.jpg" alt="Beeld van de Godin Kwan Yin, door Ho Chao Tsung." width="527" height="720"><p class="figureHead">Beeld van de Godin Kwan Yin, door Ho Chao Tsung.</p>
-</div><p>
-<span class="pageNum" id="xd30e101">[<a href="#xd30e101">5</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1 titlepage"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first"></p>
-<div class="figure titlepage-imagewidth"><img src="images/titlepage.png" alt="Oorspronkelijke titelpagina." width="489" height="720"></div><p>
-</p>
-</div>
-</div>
-<div class="titlePage">
-<div class="docTitle">
-<div class="mainTitle">KWAN YIN.</div>
-<div class="subTitle">EEN BOEK VAN DE GODEN EN DE HEL.</div>
-</div>
-<div class="byline">DOOR
-<br>
-<span class="docAuthor">HENRI BOREL.</span></div>
-<div class="docImprint">AMSTERDAM<br>
-P. N. VAN KAMPEN &amp; ZOON.</div>
-</div>
-<p><span class="pageNum" id="xd30e122">[<a href="#xd30e122">7</a>]</span></p>
-<div class="div1 preface"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">VOORWOORD.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first"><i>Eigenlijk heb ik het land aan voorredes. Maar ik vind het toch heusch noodig even
-iets vóóraan dit boek te zeggen. Toen mijn &#x201e;Wijsheid en <span class="corr" id="xd30e128" title="Bron: Schoonheiâ">Schoonheid</span> uit China&#x201d; was uitgekomen, heb ik daar zoo nu en dan iets over moeten hooren. Dat
-kon niet anders. Ik hoorde het uit recensies, over het algemeen wat men noemt gunstige,
-en uit brieven en gesprekken. Een mijner gewezen collega&#x2019;s, als sinoloog een geleerde
-van groote beteekenis, zeide: &#x201e;Een mooi boek heb je daar geschreven, een mooi boek,&#x2014;maar
-niet wetenschappelijk&#x201d;. En in de wijze, waarop hij dat &#x201e;niet-wetenschappelijk&#x201d; uitsprak,
-was te voelen hoeveel hooger hij wetenschappelijk stelde dan mooi. Dat had ik wel
-voorzien. Mijn boek was .&#x2026; mooi (prettig om te hooren, nietwaar?), maar .&#x2026; niet wetenschappelijk,
-niet zuiver sinologisch, en zuiver ethnografisch. En dat is een doodzonde in de oogen
-der speciaal wetenschappelijke wereld.</i>
-</p>
-<p><i>Daarom heb ik een bizonder prettige aandoening gevoeld <span class="pageNum" id="xd30e135">[<a href="#xd30e135">8</a>]</span>bij het lezen van een artikel in het &#x201e;Nieuw Bataviaasch Handelsblad&#x201d;<a class="noteRef" id="xd30e137src" href="#xd30e137">1</a> aan de hand van een mij onbekend gebleven literator, die zich &#x201e;Lettore&#x201d; teekende.
-Deze recensent zegt precies wat ik zelf heb gedacht bij het hooren van dergelijke
-streelende veroordeelingen van mijn boek door de exacte wetenschap-mannen.</i> &#x201e;Den kunstenaar&#x201d; <i>zegt hij</i>, &#x201e;wil men altijd ver afhouden van de wetenschap, van wat men noemt het exacte.&#x201d;
-</p>
-<p><i>Lettore vermoedt dan ook</i>, &#x201e;dat dit werk (<i>dat van mij <abbr title="namelijk">n.l.</abbr></i>) door de wetenschappelijken daarom met wantrouwen zal worden aangezien. Want ik ken
-hun angst voor den arbeid, die hun gebied betreedt, <i>enz</i>.&#x201d;
-</p>
-<p><i>En ten laatste verklaart hij, dat mijn boek hem</i> &#x201e;een duidelijker inzicht en een geheugenvaster kennis heeft gegeven, dan een kille,
-begrensde verhandeling zou kunnen doen.&#x201d;
-</p>
-<p><i>Laat ik maar eerlijk bekennen, dat dit een satisfactie voor mij was.</i>
-</p>
-<p><i>Had ik eenvoudig een logisch, vormelijk relaas gegeven, een exacte opsomming of inventaris
-van de door mij in China geziene dingen, allen behoorlijk in hokjes en loketjes, met
-papiertjes er op, vooral zonder emotie, en vooral met veel geleerdheid, in een algemeen
-gebruikelijke verpakking van onaandoenlijke taal gestoken,&#x2014;ja, dan had ik wel kans
-gehad om óók wetenschappelijk geweest te zijn. Die heb ik mij dus laten ontglippen.</i>
-<span class="pageNum" id="xd30e163">[<a href="#xd30e163">9</a>]</span></p>
-<p><i>Maar, laat ik dit nu met nadruk zeggen, om verdere vergissingen te voorkomen, dit
-heb ik van &#x2019;t eerste oogenblik af aan niet gewild, en dit ben ik voorloopig niet van
-plan ook.</i>
-</p>
-<p><i>Ik houd van warm, van liefdevol, en van innig. Ik houd van emotie. Zonder emotie zou
-China voor mij een dood land zijn geweest, en zou ik er nooit iets over geschreven
-hebben. De geleerdheid kan mij geen ziertje schelen dan alleen als hulpmiddel om de
-schoonheid te leeren begrijpen, en als uit haar geen emotie wordt, is zij mij niets
-waard.</i>
-</p>
-<p><i>Ik heb in dat heerlijke wonderland, dat China heet, te midden van een nooit gedroomde
-majesteit van zeeën en bergen, de dierbaarste en zuiverste emoties in mijn leven gevoeld.
-Die emoties tracht ik weer te geven in mijn werk, dat ik alleen dáárom schrijf. Ik
-meen in de schoonheid de essentie van de geheele natuur en het geheele menschenleven
-in China te zien, en die werd mij door de emotie geopenbaard. Ik geloof dat de ziel
-van een volk en van een land niet aan te roeren zijn door intellect alléén, door enkel
-exacte wetenschap, want die ziel, hun eigenlijke, essentieele Wezen, is van een transcendente
-natuur en kan alleen benaderd worden in den warmen gloed en op den hoog-gaanden rythmus
-van door de schoonheid gecreëerde emotie. Dit is nu</i> mijn <i>ethnografie en</i> mijn <i>wetenschap.&#x2026; Men kan van de dingen, die ik schrijf, voorzoover ze emotie zijn, onmogelijk
-zeggen, dat ze niet zoo zijn of niet zoo zouden kunnen zijn. Ik heb ze zoo gevoeld
-en daarom zijn ze zoo.</i>
-<span class="pageNum" id="xd30e177">[<a href="#xd30e177">10</a>]</span></p>
-<p><i>Zeker, ik heb menschen gesproken, die óók in China zijn geweest, die langs de dingen
-zijn gegaan, waar ik van sprak, en die mij verwonderd vroegen, of dàt nu alles was,
-waar ik zoo over uit ben, daar zij &#x201e;er niets in gezien hadden&#x201d;. Dat ligt niet aan
-die dingen, maar aan die menschen.</i>
-</p>
-<p><i>Mijn werk en dat der exacte geleerden liggen in verschillende sferen. Ik eerbiedig
-het hunne met een heel grooten eerbied, want ik kan het weten welk een toewijding
-en energie het vereischt. Maar ik ken mijzelf het recht toe, op mijn eigen manier
-te werken, met mijn eigen middelen. En het lust mij, niet de wondere bloemen van China
-te ontleden en te determineeren, maar mij weg te droomen in hun glans en schoone kleuren
-en hun zoeten honig te puren in blijde zaligheid.</i>
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p><i>Ik wilde dit absoluut nog even zeggen, om duidelijker te maken hoe ik mijn &#x201e;Wijsheid
-en Schoonheid uit China&#x201d; kwam te schrijven en hoe ik ook thans tot dit werk ben gekomen.</i>
-</p>
-<p><i>De pretensie van sinoloog en ethnograaf te willen zijn, in den zin althans dien de
-exacte&#x2014;o! zoo exacte!&#x2014;wetenschap daaraan geeft, heb ik hiermede voldoende van mij
-afgewezen. Zoo ik die ooit bezeten had, ik zou andere, niet déze boeken hebben geschreven.</i>
-</p>
-<p><i>En hiermede is dan dit voorwoord gesproken.</i>
-</p>
-<p class="signed">HENRI BOREL.
-<span class="pageNum" id="xd30e198">[<a href="#xd30e198">11</a>]</span></p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<div id="xd30e137">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e137src">1</a></span> <i>14 Maart 1896.</i> Letterkundige Opstellen. IX.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e137src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="body">
-<div id="kwanyin" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#xd30e1666">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">KWAN YIN.</h2>
-<h2 class="main">DE GODIN DER GENADE.</h2>
-<h2 class="sub">Over chineesch boeddhisme en chineesche kunst.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Het is nu vier jaar geleden, dat ik bij Drouot in den Haag voor het eerst <span class="corr" id="xd30e207" title="Bron: boeddhistiesche">boeddhistische</span> beeldjes zag. Ze waren van groven steen, en niet bizonder fijn van kleur en lijn,
-maar ik voelde er toch iets liefs van. De kleineren stelden eene vrouw voor, op een
-lotus gezeten, in wit gewaad met een kindje op den arm. De grooteren dezelfde vrouw,
-op een zetel in een rots, met aan weerszijden een kind, en nog een op den arm. Naast
-haar, links, een vaasje met bloemen, ook wel eens met een enkel takje, waarmede zij
-verondersteld wordt dauw (Amrîta) te sprenkelen, en rechts een vogel, ter hoogte van
-haar schouder. Ik vond in deze vrouw zulk een gelijkenis met beeldjes van de <span class="pageNum" id="xd30e210">[<a href="#xd30e210">12</a>]</span>Heilige Maagd, dat ik vermoedde, dat zij eene oostersche Maria was. Er was iets zachts
-en teeders in, door de ruwe vormen heenschijnend, dat mij aantrok, en ik zette zulk
-een beeldje op mijn schrijftafel, waar enkel mooie dingen mogen staan, opdat ik mij
-rustig en vertrouwd blijf voelen, even opkijkend van mijn werk.
-</p>
-<p>Hoe heerlijk voor mij te bedenken, welk schitterend liefs en subliems mij is gekomen
-van deze vrouwenfiguur; hoe op dit ruwe, eenvoudige beeldje àl mooiere en mooiere
-zijn gevolgd, hoe de grove lijnen van dat weinig zeggende gezicht daarin zijn geworden
-zacht en aetherisch als gebeden, hoe de harde, schelle steen is geworden een fijn,
-transparant porselein, een mirakel van tot materieloozen zieleglans ópreinende stof,
-hoe het eerst nog menschelijke gezicht is geworden tot een revelatie van Godheid,
-mij aanziende met groote, stille oogen, van ziel tot ziel!
-</p>
-<p>Waar in het Westen de gebeden der donkere volkeren opgaan naar de lichte, lelieblanke
-Moeder-Maagd, gekleed in den zuiveren schijn van haar kuischheid, teeder houdende
-boven de wereld het schuldeloos Godskind, dat de zonden der stervelingen met zijn
-bloed zal boeten; waar in majestueuze paleizen van adoratie het eeuwig-glimlachend
-beeld <span class="pageNum" id="xd30e215">[<a href="#xd30e215">13</a>]</span>der Moeder Gods troont, in ongenaakbare staatsie, op van goud en juweelen schitterende
-altaren, in een gewijde atmosfeer van wierook en gebeden, daar licht het éven virginaal
-reine beeld van de Godin der Genade boven de duistere zondenwereld der oostersche
-Aziaten; biddende scharen liggen geknield, priesteren in goud-omzoomde gewaden zingen
-sombere Soetra&#x2019;s met monotone melodieën, statig als het ruischen der zee, en zij zweeft
-hoog in de witte wolken, in een blank gewaad van aether, schijnend van een maneglans,
-en sprenkelt zoeten dauw van genade in den chaos der menschelijke smarten. En vrouwen
-op aarde liggen geknield in het stof, smeekend om vruchtbaarheid van nieuw leven,
-en zij heft een zacht-lachend kindje op boven de devote in deemoed, en belooft zegen
-aan haren schoot.
-</p>
-<p>Een Maagd, in zachtlucht gewaad van divien licht, een rayonnant blanke verschijning
-in de sombere rijen der ontzaglijk strenge <span class="corr" id="xd30e219" title="Bron: boeddhistiesche">boeddhistische</span> goden, een opperste openbaring van vrouwelijke genade, van troost, van vergeving,
-onder de donkere mysterieën van het onverbiddelijk Karma; het neêrgaande, neigende,
-zacht-zegenende in het rotsharde, strenge, rechte; zoo is in het chineesche boeddhisme
-die figuur van de Boeddha van de <span class="pageNum" id="xd30e222">[<a href="#xd30e222">14</a>]</span>liefde en het medelijden, met dien zacht zangerigen naam als het zingen van een viool,
-van Kwan Yin, de Godin der Genade.<a class="noteRef" id="xd30e224src" href="#xd30e224">1</a>
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Het is zeer bizonder, en nooit voldoende verklaard, hoe onder de goden van het <span class="corr" id="xd30e231" title="Bron: boeddhistiesche">boeddhistische</span> pantheon eene vrouwelijke figuur in China een allereerste plaats inneemt, en een
-figuur, van welke men in het geheele boeddhisme van Azië nergens eene volkomen gelijkenis
-terugvindt. De meeste sinologen hebben gezegd, dat zij niets is dan eene chineesche
-varieteit van de indische Avalokites&#x2019;vara, die vooral in Thibet wordt aangebeden.
-</p>
-<p>Het is niet mijn doel, hier eene studie te maken over de afkomst van de Kwan-Yin-figuur
-in het chineesche boeddhisme, die beter in een sinologisch tijdschrift zou thuis behooren,
-maar heel in &#x2019;t kort wil ik er toch even enkele dingen van zeggen. Volgens de meeste
-sinologen en <span class="corr" id="xd30e236" title="Bron: orientalisten">oriëntalisten</span> is Kwan Yin (Kwan=Zien, Yin=Geluid, gebeden), eene chineesche vertaling van Avalokites&#x2019;vara,<a class="noteRef" id="xd30e239src" href="#xd30e239">2</a> <span class="pageNum" id="xd30e245">[<a href="#xd30e245">15</a>]</span><abbr title="dat is">d.i.</abbr> de neder (ava)- ziende (alôkia) vorst of Heer (is&#x2019;vara). Volgens professor de Groot
-hebben de chineezen dit Avalokites&#x2019;vara verward tot Avalokita-svara, en dit beteekent
-&#x201e;die nederziet&#x201d; (Kwan) op geluiden, tonen (Yin, svara), gebeden. Avalokites&#x2019;vara heeft
-echter bij de Indiërs bijna uitsluitend mannelijke attributen, zegt professor de Groot
-terecht, en hij leidt uit de vrouwelijke figuur van Kwan Yin af, dat zij oorspronkelijk
-een <span class="corr" id="xd30e249" title="Bron: voor-boedhistiesche">voor-boedhistische</span> godheid was van de oude chineezen. Dit komt mij het waarschijnlijkste voor, ook om
-andere redenen. Monier Williams, er op wijzende, dat ieder der hindoe-goden zijn vrouwelijk
-evenbeeld&#x2014;sakti&#x2014;had, zegt dat Kwan Yin correspondeert met de figuur van Siva&#x2019;s vrouw,<a class="noteRef" id="xd30e252src" href="#xd30e252">3</a> zoodat dan daaruit haar vrouwengedaante zou verklaard zijn.
-</p>
-<p>Ik zal mij hierin niet verder verdiepen, daar het tot mijn mooi-vinden van de Kwan-Yin-idee
-er weinig toe afdoet of zij uit Indië dan wel uit China afkomstig is, en ik meer de
-schoonheid en <span class="pageNum" id="xd30e257">[<a href="#xd30e257">16</a>]</span>de mij door haar gedane emoties van chineesche menschen en godsdiensten en dingen
-wil geven dan de wetenschap, die mij slechts hulpmiddel is.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Wat wel het allerverschrikkelijkste is in het boeddhisme is de leer van Karma, of,
-zooals de chineezen het noemen, Yin Kwo (Oorzaak en Gevolg), de wet, dat het goede
-en het kwade zich eeuwiglijk zelf weer produceeren, en die van het menschenleven een
-noodlot maakt, vooraf bestemd door daden en gedachten uit vorige levens. Wèl wordt
-hierdoor op bizondere wijze verklaard, dat àlles wat voor ons in dit leven onrecht
-schijnt toch nog recht kan zijn, als boete voor vroegere zonden, maar het is zwart
-en hard om de onverbiddelijkheid en het vergevinglooze. Daarom is des te meer liefelijk
-die witte, zachte vrouw, in dat zoet-wuivende gewaad, die van weening wordt bevangen
-door het ontzaglijk lijden der menschen, al is het door hun eigen Karma zoo bestemd,
-en die door de intense kracht van hare tot daad geworden liefde de verdoemde zielen,
-knarsetandende in hellepijn, met millioenen overvoert naar de reine gewesten der zondeloozen,
-glimlachend van vrede.
-</p>
-<p>De overeenkomst van Kwan Yin met de Heilige <span class="pageNum" id="xd30e265">[<a href="#xd30e265">17</a>]</span>Moeder is zóó treffend, dat men wel eens eene oostersche Maria in haar heeft willen
-zien.<a class="noteRef" id="xd30e267src" href="#xd30e267">4</a> Vooral het kindje, dat zij op den arm draagt, en hare geheele gedaante, gaven daar
-aanleiding toe. Bij nadere studie blijkt duidelijk, dat er niet het minste verband,
-bestaat tusschen de twee diviene figuren, voor zoover hun afkomst en hun beteekenis
-aangaat, maar dat, door een onverklaarbaar wonder, de aanbidding van beide eene kunst
-deed geboren worden, die aan beide dezelfde gratie, hetzelfde allerliefelijkst vrouwelijke,
-essentieel moederlijke en toch onbevlekt virginale gaf. Ik heb Kwan Yinbeelden gezien,
-die, in eene roomsch-katholieke kerk geplaatst, de geloovigen op de knieën zouden
-doen zinken. Ik heb een beeldje van oud ivoor, dat in Italië voor een oud Mariabeeldje
-zou gekocht worden door kenners. De vrouwenfiguur staat heel recht en statig, in een
-langen mantel met <span class="corr" id="xd30e270" title="Bron: geörnamenteerde">geornamenteerde</span> randen, en houdt op den linkerarm een kindje, dat met een bloem speelt. Het hoofdje
-van het kindje is zoo fijn en teeder gemodelleerd, alles is zoo bezorgd en gevoelig
-afgewerkt, dat alleen een diep religieus gevoel de <span class="pageNum" id="xd30e273">[<a href="#xd30e273">18</a>]</span>lijntjes en omtrekjes zóo, als biddend, kon uitdroomen, en men heeft hier hetzelfde
-in-vrouwelijk en moederlijk vrome, dat de beste Mariabeelden hebben, in een zoogenaamd
-heidensch beeld, in het Oosten van een geheel ander werelddeel gemaakt. Waar in het
-Westen heilige plaatsen zijn met wonderbeeldjes, die zieken genezen en mirakelen doen,
-heeft men in China dezelfde beroemde Kwan Yinbeeldjes, die den omtrek beschermen,
-die, door het geweld ontvoerd, vanzelf weer op hunne oude plaats terugkomen, en die
-blinden het licht, dooven het gehoor, lammen de beweging geven. Wordt het altaar van
-Maria met bloemen, goud en zilver versierd, in &#x2019;t midden van kaarsen en wierook, het
-beeld van Kwan Yin wordt omhangen met fijne zijden mantels, en krijgt een schitterende
-kroon, groote, roode kaarsen branden voor haar, droomerig dampen wierookstokjes hun
-blauwe wolkjes voor haar op, en uit slanke, ranke vazen zien groote lotussen haar
-peinzend aan. En, als om het wonder te volmaken, het ritueel der <span class="corr" id="xd30e275" title="Bron: boeddhistiesche">boeddhistische</span> priesteren, hunne kniebuigingen, hunne processies, hunne gewaden, tot zelfs hunne
-gezangen toe, vertoonen de grootste overeenkomst met de ceremonieën in de roomsche
-kerken.
-</p>
-<p>De chineezen zijn een volk, dat wel het minst <span class="pageNum" id="xd30e280">[<a href="#xd30e280">19</a>]</span>van alle mij bekende volken gevoel heeft voor het divien-vrouwelijke, in welk de grootste
-westersche dichters de directe revelatie van het goddelijke zagen, en door het aanschouwen
-waarvan zij zich dat goddelijke niet alleen van de aangebeden vrouw, maar van zichzelf
-en de geheele menschheid bewust werden. Zijn er in de chineesche literatuur al aandoenlijke
-gevallen te vinden van gehechtheid tusschen man en vrouw, het idee Liefde in de allerhoogste
-beteekenis is in China onbekend, voor zoover <span class="corr" id="xd30e282" title="Bron: gepersonifieerd">gepersonifiëerd</span> in eene vrouw. Liefde tusschen man en vrouw, zoo zuiver geestelijk en tot puren godsdienst
-geworden als bv. in Dante&#x2019;s <span lang="it">Divina Commedia</span>, is een idee, dat in geen enkel chineesch hart ingang zou vinden, aangezien het geheel
-buiten de orde der in China bekende ideeën ligt. De physieke bekoring, desnoods samen
-met genegenheid, en altijd samen met kuischheid, trouw en gehoorzaamheid, is wat de
-chinees in eene vrouw begeerlijk ziet. Maar het idee van &#x201e;het vrouwelijke&#x201d; op zichzelf,
-als een abstract idee, voorstellende iets zoo smetteloos reins als een blauwen lentehemel,
-een blank besneeuwd veld, eene doodstille, klaarspiegelende zee, is in China onbekend.
-Het vrouwelijke in China correspondeert met het begrip &#x201e;duister&#x201d; <span class="pageNum" id="xd30e288">[<a href="#xd30e288">20</a>]</span>(Yin), het zware, stoffelijke, dat naar de aarde zonk toen de chaos zich opende, terwijl
-het &#x201e;licht&#x201d; (Yang), waartoe het mannelijke principe behoort, lucht ópzweefde en den
-hemel vormde. Het vrouwelijke is volgens chineesche begrippen het inferieure, het
-bevlekte in vijf bevlekkingen, die in de hellen met verzinken in een bloedrivier worden
-geboet; de vrouw is de in pijn en zonde barende, goed voor de voortbrenging van het
-geslacht, en het bereiden van voedsel en kleederen.<a class="noteRef" id="xd30e290src" href="#xd30e290">5</a>
-</p>
-<p>Daarom is het wèl wonder, dat de verbeelding van dit volk, dat het divien vrouwelijke
-niet begrijpt en daarom inferieur is aan de europeesche, een volk, dat de vrouw voorstelt
-als de personificatie van het principe &#x201e;duister&#x201d;, een zoo wonder-teêre, van liefelijk-reine
-vrouwelijkheid glanzende figuur als Kwan Yin heeft gecreëerd.
-</p>
-<p>En, wel het meest miraculeuze van alles, de kunstenaars van China, die haar beeld
-in steen, porselein of hout, in krijt of kleuren weergaven, zooals zij haar in hunne
-aanbidding zagen, zij maakten een vrouw, die in geen enkel opzicht op de typen de
-chineesche vrouw gelijkt, een vrouw, <span class="pageNum" id="xd30e296">[<a href="#xd30e296">21</a>]</span>rijzig en recht-statig, schrijdende met majestueuzen stap, in een kuisch, zacht-wuivend
-gewaad, dat geen vrouw in China draagt, of wel zittende in wijd-uitvallende gewade-plooien
-als St. Barbara van Van Eyck, het lijf een weinig voorovergebogen, als neêrneigende
-tot het leed der menschen beneê, met blanke, effen borst, die niet-ontwikkeld is,
-als van een heel jong meisje, en een gelaat, waarin àl wat fysieke bekoring heeft
-volkomen weg is, en waarover een schijn glanst van zuivere ziele-essence. Een vrouw,
-om voor op de knieën te vallen en het hoofd biddend te verbergen in de plooien van
-haar gewaad, een vrouw met oogen, om de duisterste onbewustheden van de ziel te verreinen
-en te doen schitteren van haar licht, een vrouw met handen, om zacht op een brandend
-hoofd te leggen en te plooien tot eindeloos teeder gebaar van vergeving, een vrouw,
-als de vernietiging van de fysieke verlangens, die stomgeslagen terugsidderen voor
-haar heilig blank gewaad, en de verheerlijking van het zuiver-geestelijke, van Het
-Vrouwelijke als de revelatie van God.&#x2014;Heeft in de westersche kunst het beeld van de
-Heilige Maria op schilderijen of in statuën nog dikwijls het te lief-aanvallige, het
-te begeerlijke, dat de adoratie van een priester onbewust <span class="pageNum" id="xd30e298">[<a href="#xd30e298">22</a>]</span>verlangen van een minnaar zou doen worden, de meeste oude Kwan Yinbeelden zijn zoo
-wonderrein uitgevoerd, dat niet de vaagste gedachte aan de vleeschelijke vrouw haar
-zou durven naderen. Zij heeft geen mollige, ronde vormen, haar zwarte lokken vallen
-niet lang uit, golvend over haar schouders, geen glimlach beroert haar mond. Haar
-lichaam is als de pure incarnatie in opperste openbaring van het idee ziel in stof,
-en een kuisch, blank gewaad omvouwt het zacht, uitvallend in groote, wijze plooien.
-Hare oogen staren streng en rustig naar één punt, als verloren in meditatie; haar
-ooren zijn lang, met dikke lobben, haar kin onmerkbaar klein, haar wangen teêr als
-bloemebladen. Het haar is opgemaakt in een wrong, hoog op het hoofd, zoo fijn dat
-ieder haartje apart glanst als een straaltje licht; het wordt opgehouden door een
-langen naald, en rust van voren op een kroontje met paarlen. In het voorhoofd schittert
-de zieleparel&#x2014;She Li Tsz&#x2019;&#x2014;die in de intense meditatie is omhoog gerezen, en daar straalt
-van zuiver goddelijk licht; op haar vlakke, spiegelreine borst schittert het kruis
-Svastika in een krans van paarlen.
-</p>
-<p>Des te wonderlijker is deze gevoelige, pure vrouwenfiguur in een land als China, omdat
-de <span class="pageNum" id="xd30e302">[<a href="#xd30e302">23</a>]</span>meeste taoïstische<a class="noteRef" id="xd30e304src" href="#xd30e304">6</a> goden, die gelijk met de boeddhistische aangebeden worden, en waaronder de god van
-den Oorlog&#x2014;Kouan Ti&#x2014;wel de voornaamste is, in &#x2019;t geheel geen sereene figuren zijn,
-maar woeste, bijna wanstaltige gedaanten, met grimmig, wild gezicht, een langen baard
-en dreigende oogen. De vier groote wachters, die aan den ingang van iederen tempel
-staan, zijn kolossale, afschrikwekkende beelden, grijnzend, en onheilspellend van
-gebaar. Maar deze zijn dan ook uitvindingen van den lateren tijd en niet meer, zooals
-Shakyamuni zelf zeide, simpele symbolen van een idee. Een boeddhabeeld is oorspronkelijk
-de plastiek van de essentieele leer. In de immens rustige trekken van het gelaat is
-de geheele leer gegeven van de verreining der ziel en de bevrijding der hartstochten,
-en den stil-starenden blik der half-toeë oogen ziet de aandachtig geloovige gericht
-naar de verre horizonnen van het eindeloos Nirvana. In de kuische <span class="pageNum" id="xd30e307">[<a href="#xd30e307">24</a>]</span>neêrdaling van een arm en de uitgestrekte hand, met de palm naar buiten, is in zéér
-simpele lijnen uitgedrukt het medelijden, de chariteit voor de menschheid, in het
-sublieme gebaar van een opgeheven hand, met drie vingers óp en de punten van duim
-en wijsvinger samen, is eene geheele prediking van de beste dingen der leer duidelijk
-te voelen. De boeddhistische beelden waren oorspronkelijk volstrekt geen afgoden,
-maar zuivere symbolen, symbolistische plastiek van de abstracte, hoogste realiteit.&#x2014;Zij
-waren dan ook kunst, in den hoogsten zin van het woord, want alle kunst was oorspronkelijk
-symbool, en werd gemaakt van adoratie voor het goddelijke.
-</p>
-<p>Men is zoo algemeen gewoon, van oude boeddhistische beelden te spreken als van afgoden,
-of wel van curiositeiten, of bibelots. Maar na veel&#x2014;o zoo genotvol&#x2014;zien van zulke
-beelden heb ik heel duidelijk in mij gevoeld, dat zij een beteren naam verdienen,
-want zij zijn echte, zuivere kunst. Zij zijn gemaakt door kunstenaars,&#x2014;simpele menschen,
-van eigen grootheid onbewust; iedere omtrek, ieder lijntje, ieder vormpje is geboren
-uit adoratie, en zij zijn onsterfelijk als de beste oud-egyptische beelden en de reinste
-creaties der primitieven.&#x2014;Zij zijn op de uiterste grens van <span class="pageNum" id="xd30e311">[<a href="#xd30e311">25</a>]</span>geest en stof, en geven in stof zichtbaar weêr de onstoffelijke en onzichtbare idee
-van de goddelijke ziel. Zoo als het sereene, eindeloos kalme gelaat van een oud boeddhabeeld
-moet wel het gezicht zijn van den uítgeleden, verreinden asceet, als zijn ziel, opzwevende
-in het eeuwig Nirvana, nog éven den afglans van haar licht scheen op het in &#x2019;t stof
-achtergelaten lichaam. Het aandachtig zien naar zulke wonderen van religieuze kunst
-als oude boeddhabeelden van brons of porselein leert veel meer van het boeddhisme
-dan het lezen van vele soetra&#x2019;s. Want het onzichtbare ziet u hier aan, met stil-starende
-oogen, en de materielooze ziel schijnt voor u op in deze simpele figuur van een tot
-een gebed van strenge lijnen en aetherische vormen geworden lichaam.
-</p>
-<p>En dit heeft deze kunst voor boven die der afbeelding van den Christus, dat zij niet
-geeft het lijden, maar het hoogste geluk, niet de bloedende pijn, maar de verlossing,
-niet den kruisdood, maar de opstanding, het suprême moment, als de bevrijde ziel wègdroomt
-in het eindelooze.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Eigenaardig is het feit, dat, volgens een chineesch <span class="pageNum" id="xd30e319">[<a href="#xd30e319">26</a>]</span>werk uit de zeventiende eeuw, waaruit ik een en ander zal overnemen, Kwan Yin voornamelijk
-zich op aarde geïncarneerd heeft om het vrouwelijk deel der menschheid te komen verlossen,
-dat slechter was dan het mannelijke. Ik zal uit het curieuze werk: &#x201e;De oorspronkelijke
-echte soetra van het overvoeren van Kwan Yin&#x201d; een en ander van de oorspronkelijke
-legende van Kwan Yin aanhalen. Het is een wonderlijk boek, waarin de drie leeren,
-confucianisme, boeddhisme en taoïsme broederlijk naast elkaar voorkomen, en dat den
-lezer op <span class="corr" id="xd30e321" title="Bron: vooraame">voorname</span> punten dikwijls in den steek laat, juist als het er op aankomt, maar zeer karakteristiek
-<span class="corr" id="xd30e324" title="Bron: chineeschc">chineesche</span> volksideeën over godsdienst weêrgeeft.<a class="noteRef" id="xd30e327src" href="#xd30e327">7</a> Zij wordt er in voorgesteld, zwevende in het groote hemelpaleis Ta Lo, in allerhoogste
-zaligheid, gezeten in den lotus der acht kostbaarheden.
-</p>
-<p>Zij was in eindeloos genieten. Haar oneindig <span class="pageNum" id="xd30e332">[<a href="#xd30e332">27</a>]</span>vér-ziend oog zag, hoe in het Oostelijk Land de menschen in begeerte waren naar wijn,
-schoonheid en schatten, zéér dwalende. In hun hart was opgesloten de lust naar roem
-en geld, en zij waren bevlekt van zonde. De groote Wet wentelt rond, en straft en
-beloont op duizenderlei wijzen. De menschen leven als beschonkenen, in een droom,
-en sterven. Hunne beenderen worden verstrooid, talloos als bergen. Het slechte straft
-zichzelf zonder einde. De Eerwaardige voelde, voor zij het zelf wist, een groot medelijden
-in haar liefdevol hart en sprak: &#x201e;Vanaf het openen van den chaos tot op dezen dag
-heb ik de menschen geholpen, heb ik het Oostelijk Land hervormd, heb ik ze overgevoerd
-door vele gevaren, en ze tot bewustzijn gebracht. Thans, tegen het einde der Chow
-dynastie<a class="noteRef" id="xd30e334src" href="#xd30e334">8</a>, is het menschelijk hart in groote verwarring, vol doodslag en overspel. De hemel
-ziet het slechte van al deze levenden. Hoe dit zwarte principe te verdrijven en te
-versmelten, dat opwolkt in het ledig?
-</p>
-<p>&#x201e;Ik zie onder de mannen er wel, die weten en zich bewust zijn van de rede der drie
-Leeren<a class="noteRef" id="xd30e339src" href="#xd30e339">9</a>, <span class="pageNum" id="xd30e342">[<a href="#xd30e342">28</a>]</span>wien het goede helder is, en die uit hunnen Oorsprong putten. Maar helaas! de vrouwen
-is niet duidelijk de omwenteling der wet, en wát hun op de wereld verboden is. Zij
-zijn tot het uiterste gevallen. Als ik goed nadenk over de bitterheid van het stof
-der wereld is het een ding van medelijden en zuchten. Ik kan niet beter doen, dan
-op aarde neêrdalen in het lichaam van een meisje, om de ramp der vijf bevlekkingen
-te verdrijven, een&#x2019; anderen grondslag te leggen voor het nageslacht en te maken, dat
-ook vrouwen en meisjes het kwade weten, en over de zonden heenkomen. Zóo ontkomen
-zij ook aan de omwenteling des levens<a class="noteRef" id="xd30e344src" href="#xd30e344">10</a> en wordt hun de straf van den bloedstroom der hellen bespaard. Dan kunnen zij den
-weg van de bewustwording bestijgen, en het opperste geluk genieten in de hoogere regionen.
-Dit zij mijn wensch.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen deed zij de volgende bede aan Kin Mu, de Gouden Moeder van den Jaspis-Vijver,<a class="noteRef" id="xd30e349src" href="#xd30e349">11</a> de eindelooze en eerwaardige, en zeide:
-<span class="pageNum" id="xd30e352">[<a href="#xd30e352">29</a>]</span></p>
-<p>&#x201e;&#x2014;Ik heb U slechts dit te zeggen, dat ik heden de tallooze menschen op aarde in verleiding
-en dwaling zie. Dit moet ophouden, en zij moeten op het goede Pad komen; zij moeten
-weten, hoe zich te bekeeren, hoe uit de poorten van leven en dood te treden, en uit
-de bittere zee. Dit werk moet ik volbrengen.&#x201d;
-</p>
-<p>Kin Mu zeide: &#x201e;De menschen op aarde zijn verdwaald van hunnen Oorsprong.<a class="noteRef" id="xd30e357src" href="#xd30e357">12</a> Zij beleedigen de drie Kostbaarheden.<a class="noteRef" id="xd30e360src" href="#xd30e360">13</a>
-</p>
-<p>&#x201e;Zij slaan de priesters, schelden op de leer, en verguizen de wetten der boeddha&#x2019;s.
-Hun is het zoet, zoo diep te vallen. Het is een karrewei, ze te vermanen en te bekeeren.&#x201d;&#x2014;
-</p>
-<p>Maar Ts&#x2019;z&#x2019; Fang<a class="noteRef" id="xd30e366src" href="#xd30e366">14</a> smeekte schreiende:
-</p>
-<p>&#x201e;Genadevolle, gouden Moeder, open wijd uwe <span class="pageNum" id="xd30e371">[<a href="#xd30e371">30</a>]</span>eindelooze liefde. Sta mij toe, op de aarde neder te dalen! Ik zal de harten der menschen
-volmaken. Ik zal zwoegen om ze te vermanen, totdat zij vanzelf terugkeeren en veranderen.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen sprak de Gouden Moeder. &#x201e;Als gij dan absoluut wilt nederdalen in het stof en
-de misère der tijden, dan is dat nú niet meer dezelfde zaak als vroeger. Gij zult
-heel precies op uw hart moeten passen om niet (zelf) in de zee der bitterheden<a class="noteRef" id="xd30e375src" href="#xd30e375">15</a> te vallen en uw vroegere Karma niet te bederven. Grif dít met zorg in uw hart! Later
-zal ik Jên Teng<a class="noteRef" id="xd30e378src" href="#xd30e378">16</a> bevelen om u het rechte Pad te wijzen, opdat gij weer tot het Licht kunt terugkeeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen boog de Eerwaardige diep het hoofd en dankte voor die eindelooze liefde.
-</p>
-<p>Het viel haar hard, de hemelsche regionen van licht en rust te verlaten, maar zij
-voelde een zoo groot medelijden, dat zij meer en meer neeg naar het leed der menschen.
-Toen besloot zij zich te incarneeren als een koningsdochter. Over het rijk <span class="pageNum" id="xd30e384">[<a href="#xd30e384">31</a>]</span>Hing Lim<a class="noteRef" id="xd30e386src" href="#xd30e386">17</a> regeerde toen koning Miao Tsjoang met zijne vrouw Peh Ya, die hem twee dochters had
-gebaard, Miao Yuen en Miao Yin.<a class="noteRef" id="xd30e389src" href="#xd30e389">18</a>&#x2014;Op zekeren nacht zag de koningin in een&#x2019; droom een groot Licht tot haar nederdalen,
-en haar schoot had ontvangen.
-</p>
-<p>Licht en duisternis gaan voorbij, snel als pijlen, dagen en maanden wikkelen af als
-een weefgetouw, en weldra was de onbevlekte dracht voldragen, en baarde de koningin
-een prinses.
-</p>
-<p>Zij werd genoemd Miao Sjen, de Schoone Deugd. Vanaf den nacht, dat de koningin ontvangen
-had, kreeg zij een afschuw van vleesch en onreine planten.<a class="noteRef" id="xd30e395src" href="#xd30e395">19</a> En van jongsaf aan dronk de prinses geen melk van vrouwen of moederdieren, die zulke
-planten gegeten hadden. Miao Sjen groeide op tot vijftien, zestien jaar, en had haren
-Oorsprong rein gehouden. Haar hart was vol heiligen geest als dat van géén ander.
-Wat ze ook voor boeken las, zij wist den inhoud uit haar hoofd als zij ze eens gelezen
-had.
-<span class="pageNum" id="xd30e398">[<a href="#xd30e398">32</a>]</span></p>
-<p>Op zekeren dag zeide koning Tsjoang tot zijne vrouw: &#x201e;Miao Yin en Miao Yuen hebben
-nu reeds een&#x2019; echtgenoot gekozen. Miao Sjen is nu zestien jaar, en moet dus den gelukkigen
-huwelijksdag gaan bepalen. Zij moet de huwelijkstrappen<a class="noteRef" id="xd30e401src" href="#xd30e401">20</a> laten gereedmaken om een&#x2019; man te kiezen, op wien zij haar geheele leven kan steunen.&#x201d;
-De bruidsmeisjes gingen nu Miao Sjen roepen, en haar vader zeide haar, wat hij van
-haar wenschte.
-</p>
-<p>Maar de prinses antwoordde&#x2014;in verzen&#x2014;met de volgende woorden: &#x201e;Het is heel moeilijk
-voor mij, de liefde te beloonen, die U mij tien maanden onder het hart deed dragen.
-Drie jaren hebt gij mij vol toewijding gezoogd en gevoed. Gij hebt mij handel en wandel
-geleerd. Een voor een hebt gij mij de drie gehoorzaamheden<a class="noteRef" id="xd30e407src" href="#xd30e407">21</a> en de vier goede eigenschappen<a class="noteRef" id="xd30e410src" href="#xd30e410">22</a> onderwezen. Ik heb gezien, dat deze roode aarde van het stof <span class="pageNum" id="xd30e413">[<a href="#xd30e413">33</a>]</span>slecht en valsch is. De menschen behooren als onderdanen getrouw, als kind ouderlievend
-te zijn. Maar dag aan dag gaan voorbij dat zij zich bevlekken. Ik geloof dat alles
-op aarde in stukken ligt gebroken. Ik wil geen echtgenoot kiezen. Ik wil mijn ziel
-verreinen, mijn Karma verzorgen, en uit de zee der ellenden ontkomen.&#x201d;
-</p>
-<p>Koning Tsjoang keek vreemd op toen hij zijne dochter zoo hoorde spreken en antwoordde:
-</p>
-<p>&#x201e;Gij moogt niet zoo duister denken. Alle menschen moeten zich vlijtig toeleggen op
-het in stand houden der vijf betrekkingen.<a class="noteRef" id="xd30e418src" href="#xd30e418">23</a> Hoe zouden zij dan tegelijk vegetarisme en zieleverreining kunnen betrachten?&#x201d;
-</p>
-<p>Maar Miao Sjen sprak weder: &#x201e;Wat gij daar zegt gaat niet boven de vulgaire leer der
-gewone menschen. Ik ben zuchtende, dat alles op aarde een chaos is geworden. De Oorsprong
-der menschen was goed, maar weinig zijn de reingeblevenen, de helderen. De menschen
-begeeren wijn, en vrouwen, <span class="pageNum" id="xd30e423">[<a href="#xd30e423">34</a>]</span>en rijkdom, en dwalen af van hunnen Oorsprong. Om der wille van mond en maag slachten
-zij levende beesten. Hoe kunnen zij dan het goede van den hemel bewaren? Bedenk toch,
-dat gij in uw vroeger leven goede daden hebt opgestapeld<a class="noteRef" id="xd30e425src" href="#xd30e425">24</a>; ga dit nu niet weer bederven! Vrees toch, dat eenmaal het geluk vergaat, en gij
-Jen Kiün zult zien.<a class="noteRef" id="xd30e428src" href="#xd30e428">25</a> De hooge spiegel van het kwaad zal al uwe slechte daden in een oogwenk weêrspiegelen.
-Is uw gedrag goed, dan zult gij volgens het goede beloond worden. Zijn uwe daden slecht
-dan wordt gij volgens het slechte gestraft.
-</p>
-<p>&#x201e;Ik wil geen echtgenoot kiezen, maar mij toeleggen op het verreinen mijner ziel. Honderd
-jaren levens zijn als de droom van een oogenblik. Als ik mij niet ga verreinen zal
-ik weêr in de omwenteling des levens vervallen.&#x2014;Mijne ouders, die oorspronkelijk vol
-liefde en genade zijt, doet nu uw kind geen droefenis aan! Van oudsher werden diegenen
-boeddha&#x2019;s of geesten, die van een gewoon mensch af een heilige leerden worden.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="xd30e433">[<a href="#xd30e433">35</a>]</span></p>
-<p>Maar koning Tsjoang wilde er nìets van weten, en schold haar uit met verachtelijke
-namen. Hij beval haar, alle vorstelijke gewaden, die zij aanhad, uit te trekken, en
-alleen één stuk goed aan te houden om het lijf te bedekken. Hij verlaagde haar tot
-een dienstmaagd, die in den bloementuin water moest dragen en de bloemen verzorgen.&#x2014;De
-prinses weende zeer, maar deed hare gewaden uit, en ging gehoorzaam naar den tuin.
-</p>
-<p>&#x201e;Helaas!&#x201d; roept de schrijver van het verhaal naïef uit, &#x201e;oorspronkelijk was zij het
-lichaam der edelsteenen bladen,<a class="noteRef" id="xd30e437src" href="#xd30e437">26</a> hoe kan die nu water dragen en tuinwerk doen?&#x201d;
-</p>
-<p>En nu volgt de geschiedenis van lijden, en hoe zij in de smart juist hare ziel louterde
-en rein maakte van alle aardsche verlangens. Hoe zij in den tuin met gekruiste beenen
-zat, in intenze meditatie. Hoe de bloemen bloeiden als nooit te voren, doordat geesten
-het zware werk voor haar deden. Hoe de boeddha Jên Teng haar kwam beproeven in de
-gedaante van een&#x2019; priester, maar ziende, dat zij niet wankelde, haar de esoterische
-leer onthulde. Hoe hare zusters haar kwamen vermanen, maar door hare prediking werden
-bekeerd. <span class="pageNum" id="xd30e442">[<a href="#xd30e442">36</a>]</span>Hoe haar vader, in groote woede over hare hardnekkigheid, haar verbande naar het klooster
-de Witte Musch, maar hoe zij daar juist een welkom thuis vond, en een&#x2019; ouden wijze
-ontmoette, met wien zij diepzinnige gesprekken over de leer hield; hoe zij tot het
-bewustzijn kwam, dat ééne ziel het ál doordrong, en alles weer tot dat principe terugkeerde
-(want de Ouden zeggen, dat tienduizend dingen allen één zelfde ding zijn (van oorsprong)),
-en de diepe beteekenis begreep van die twee simpele karakters die boven tempeldeuren
-staan: &#x201e;Wu Ngo,&#x201d; Niet-Ik, géén-Ik, die zinspelen op de algeheele overgave en vernietiging
-van de Ikheid en absorptie in het universeel Nirvana. De oude wijze, dien zij in het
-klooster ontmoette, zat in een donkere kamer, en toen zij hem vroeg, waarom het zoo
-weinig licht was, antwoordde hij: &#x201e;doe nu nog deze twee bewegelijke, klepperende deuren
-dicht en sluit het buitenlicht geheel af. Dan zal het eerst recht een groot Licht
-worden.&#x201d; Zoo leerde hij haar de meditatie met gesloten oogen, de verwerping van het
-daglicht van buiten, en den eindeloozen glans van het zielelicht van binnen.&#x2014;
-</p>
-<p>Koning Tsjoang, in woede ontbrand door den sterken wil van zijne dochter, en verontwaardigd,
-<span class="pageNum" id="xd30e446">[<a href="#xd30e446">37</a>]</span>toen kwade geesten hem berichtten, dat Miao Sjen met den ouden wijze in ongeoorloofde
-betrekking stond, stuurde een leger soldaten uit, die het klooster met de vijfhonderd
-bewoners verbrandden. Maar Miao Sjen, in de Zaal der drie Reinheden op een kostbaren
-zetel gezeten, bleef ongedeerd. Toen liet de koning haar naar het schavot brengen,
-en beval zijn veldheer Kin Chao, de Gouden Klauw, haar te onthoofden. Maar de boeddha
-Kin Mu, in de hooge regionen, zond hare dienaren Kin Tong, het Gouden Jongetje, en
-Yü Nü, het Edelsteenen Meisje<a class="noteRef" id="xd30e448src" href="#xd30e448">27</a> met tal van geesten om haar te beschermen. De veldheer sloeg eigenhandig naar het
-hoofd der prinses, maar de geesten hielden de Diamanten Bijl<a class="noteRef" id="xd30e453src" href="#xd30e453">28</a> beschermend boven haar, en het beulszwaard viel in stukken. Koning Tsjoang, dit niet
-begrijpende, verdacht zijn&#x2019; generaal van ontrouw, en liet hem onthoofden. Toen Miao
-Sjen zag, dat een ander moest <span class="pageNum" id="xd30e456">[<a href="#xd30e456">38</a>]</span>boeten omdat de hemel haar beschermde, smeekte zij de geesten, haar niet meer te helpen,
-en haar te laten sterven. Zij sprak eene prediking uit, die zoo heilig was, dat zij
-door den hemelkoning in een groot boek werd opgeteekend, en zeide: &#x201e;Er is een tijd
-van leven en een tijd van sterven. Ik heb het schijnbare (leven) geleend om het ware
-te verkrijgen. Het scherpe zwaard kan moeilijk mijn echte Zijn kwetsen.&#x201d;
-</p>
-<p>De tweede beul kwam met een rood koord, en nu liet zij zich gewillig worgen. Een donderslag
-weerklonk door de hemelen. Zij gilde en was gestikt. Maar haar ziel, haar eigenlijke
-Oorsprong, zweefde door de poorten der duisternis naar de Eindeloosheid des Lichts.
-En lachend zeide de prinses: &#x201e;Géén vorm hebben is nu eigenlijk eerst recht een vorm
-hebben, en nú krijg ik mijn ware Gedaante te zien. Nu het lichaam der hartstochten
-door het roode koord geworgd is, komt het eindelooze licht te voorschijn.&#x201d; Toen hief
-zij de handen op en aanschouwde de onsterfelijke boeddha&#x2019;s, in den gouden lotus, van
-aangezicht. Maar hare taak was nog niet volbracht. De Gouden Moeder beval haar, een
-tocht te maken door de tien hellegebieden der onderwereld. De geest Hwang Lung, De
-Gele Draak, en de beide geestenkinderen, <span class="pageNum" id="xd30e460">[<a href="#xd30e460">39</a>]</span>het Gouden Jongetje en het Edelsteenen Meisje, vergezelden haar.
-</p>
-<p>In de hellen zag zij de tallooze zondaren in groote ellende, boetende met afschuwelijke
-pijnen voor evenveel zonden als zij nu straffen ontvingen. Het was een geheele wereld
-van knarsetandende slachtoffers; het bloed stroomde in rivieren, en de lucht weerklonk
-van kermen en schreien. Hun lijden was onverbiddelijk bepaald door hun eigen Karma,
-en na geleden straf werden de uitgepijnigde zielen weer door de omwenteling van een
-rad in het leven teruggewenteld, om òf als mensch òf als dier geïncarneerd te worden,
-en nieuwe ellende te lijden. Maar&#x2014;treffend en zéér bizonder, die witte, teêre meisjesfiguur,
-hier zachtschrijdende door de rotsharde onverbiddelijkheid van het idee van Karma&#x2014;Miao
-Sjen vouwde de handen saam, en sprak in intenze extaze van liefde eene prediking met
-zulke geestvolle, diviene woorden, dat door één wonder al de hellen werden verlicht
-van het goddelijk licht, wolken van gouden lotusbloemen vielen neer, en de verloste
-zielen, gepurifieerd door de verreining van haar goddelijk Woord, zweefden óp in volmaakt
-zuiveren staat, vér boven de omwenteling des levens, en droomden het eindeloos Nirvana
-binnen.
-<span class="pageNum" id="xd30e464">[<a href="#xd30e464">40</a>]</span></p>
-<p>Toen zij haren tocht volbracht had, daalde Miao Sjen weder naar de aarde neder, waar
-haar lichaam door een geesten-tijger naar het heilig Cypressenwoud<a class="noteRef" id="xd30e468src" href="#xd30e468">29</a> was gebracht, zoodat het niet vergaan kon. Zij ontwaakte als uit een droom, in haar
-oude lichaam. Maar de Gele Draak en de geestenkinderen kwamen haar in menschengedaante
-weêr te hulp, en geleidden haar naar een oud klooster op den berg Hiang Shan<a class="noteRef" id="xd30e471src" href="#xd30e471">30</a>. Koning Tsjoang was door den hoogsten hemelkoning gestraft met even-zooveel booze
-zweren als hij menschen in het klooster de Witte Musch had doen verbranden. Een oude
-priester zeide hem, dat alleen een poeder, gemaakt uit de linkerhand en het linkeroog
-van een zijner kinderen, hem kon redden. Zijne twee dochters wilden zich niet opofferen,
-en hij zou onder de vreeselijkste pijnen gestorven zijn, als Miao Sjen niet van zijne
-ziekte had gehoord. Zij had vóor dien tijd al eens haar lichaam aan een hongerigen
-tijger aangeboden<a class="noteRef" id="xd30e474src" href="#xd30e474">31</a>, om diens leven te redden, en het was een heel kleine opoffering voor haar, haar
-linkeroog en <span class="pageNum" id="xd30e477">[<a href="#xd30e477">41</a>]</span>linkerhand te geven voor haar vader. En hierin ligt, geloof ik, een van de oorzaken
-van de populariteit van Kwan Yin. De Hiao toch, de liefde voor de ouders, is de voornaamste
-hoofddeugd van de chineezen, door Confucius overal verheven, en hier doet een Boeddha
-een allerschoonste daad van Hiao, door zichzelf te verminken, om haren vader te redden.
-Toen linkerhand en oog niet genoeg waren gaf zij ook nog de rechter.
-</p>
-<p>Door deze daad van liefde werd de zonde van den koning geboet, en kwam hij tot inkeer.
-Al de leden der koninklijke familie legden zich ten laatste op verreining der ziel
-toe, en werden boeddha&#x2019;s. Door de Hiao van het kind konden dus de ouders en zusters
-de onsterfelijkheid verkrijgen.
-</p>
-<p>Dit is wel het mooiste in de anders zoo sombere leer van het boeddhisme, dat aan de
-liefde, van een mensch uitgaande, zulk een intenze kracht wordt toegekend, dat zij
-invloed heeft op het Karma van andere menschen, ja, het kwaad van duizenden zondaren
-kan neutraliseeren, en die alzoo bevrijde zielen op haren adem mede kan voeren naar
-Nirvana.<a class="noteRef" id="xd30e482src" href="#xd30e482">32</a> Zóó gaat van Kwan Yin een <span class="pageNum" id="xd30e491">[<a href="#xd30e491">42</a>]</span>emanatie uit van liefde, die zacht neêrdroomt op het woelende noodlot der menschen
-als sereen maanlicht op een wild-stormende zee, dat de golven eindelijk tot eene vlakke,
-rustige strooming effent.
-</p>
-<p>En een van de eerbiedwaardigste figuren in de godsdiensten van alle tijden is stellig
-wel deze Kwan Yin, die de eindelooze zaligheid van Nirvana had kunnen bereiken, maar
-geen eeuwigheid van geluk wilde, zoolang de wereld nog in zonde en droefheid was,
-en een heiligen eed zwoer, niet te zullen rusten, zoolang nog één menschelijke ziel
-verloren moest achterblijven.<a class="noteRef" id="xd30e495src" href="#xd30e495">33</a>
-</p>
-<p>Haar ijver in het heilige reddingswerk is wonderbaarlijk, en rust nooit. Eeuwiglijk
-werkt de liefde, die zij uitstraalt, op de zonden der wereld. Alle menschen zijn kinderen
-van deze blanke moeder van genade, die, in de hemelen troonend op eene witte wolk,
-zich zacht-neigend voorover buigt om te luisteren naar der zondaren gebed. Zij wordt
-aangeroepen als &#x201e;Ta Ts&#x2019;z&#x2019; Ta Pei&#x201d;: &#x201e;De groote <span class="pageNum" id="xd30e506">[<a href="#xd30e506">44</a>]</span>Genade, het Groote Medelijden. Zij is &#x201e;de Oceaan van Mededoogen&#x201d;, de &#x201e;Beschermer der
-Wereld&#x201d;, de &#x201e;Verlosser van Vrees&#x201d;.
-</p>
-<p></p>
-<div class="figure p033width"><img src="images/p033.png" alt="Kwan Yin, zwevende in de wolken, met haar dienaren Kin Tong en Yü Nü." width="472" height="720"><p class="figureHead">Kwan Yin, zwevende in de wolken, met haar dienaren Kin Tong en Yü Nü.</p>
-</div><p>
-</p>
-<p>De plaats, waar zij, na haren tocht door de hellen, negen jaren woonde in gepeinzen,
-is de bedevaartplaats voor millioenen uit China, Thibet en Japan. Het is het eiland
-Phu-Tho, in den Chusan-archipel.<a class="noteRef" id="xd30e514src" href="#xd30e514">34</a> Hier was vroeger de berg van wierook, geheel wit, hier was het gras wit, de hooge
-bamboebosschen wit, en was de zee wit van de schitterende blankheid van Kwan Yin,
-die daar troonde in haar wit gewaad.
-</p>
-<p>De uitingen van vereering aan Kwan Yin zijn naïef en simpel als die van de westersche
-vrouw uit het volk voor haar Mariabeeld. Het Kwan Yinbeeld wordt opgetooid en versierd
-als een lievelingskind; het krijgt een mooi zijden baadje, en een hoed met pluimen
-en blinkende paarlen. Kleine kinderen dragen een klein Kwan Yinbeeldje van goud of
-koper op het hoofd, en loopen met vlaggetjes, waarop haar roem staat geschreven.
-</p>
-<p>Op de drie groote feestdagen van Kwan Yin, op den 19<sup>en</sup> van de tweede, zesde en negende chineesche maand: den dag van hare geboorte <span class="pageNum" id="xd30e526">[<a href="#xd30e526">45</a>]</span>als Miao Sjen, den dag, waarop zij werd geworgd, en den dag, waarop zij, na haren
-vader gered en hare geheele familie bekeerd te hebben, voor goed ten hemel steeg,
-worden de publieke offeranden en ceremonieën voor haar verricht, maar bovendien wijden
-voorál de vrouwen haar eenen dienst van elken dag. De mannen hebben niet zulk eene
-groote vereering voor Kwan Yin, en dienen liever de woeste goden van het taoïsme,
-met de dreigende gebaren en de bloeddorstige gezichten. En dit is juist eene bizondere
-teêrheid voor mij in de figuur van Kwan Yin, dat zij alleen door het vrouwelijke gevoel,
-dat altijd naïef en intuïtief is, wordt begrepen, en zij als &#x2019;t ware schijnt te breken
-voor minder gevoelige beschouwing. Al wat China mist aan essentiëel vrouwelijks, al
-wat de chineesche vrouw mist in hare omgeving, om haar onbegrepen gevoel aan te wijden,
-is gepersonifiëerd in die wonderreine vrouwenfiguur van Kwan Yin.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>De mooiste tempel van Amoy, Nam Phu Tho, het zuidelijk Phu Tho, is voornamelijk aan
-den dienst van Kwan Yin gewijd.
-</p>
-<p>Hoe dikwijls heb ik niet in dat bedehuis van Kwan Yin gezeten, dat zoo heerlijk aan
-den voet <span class="pageNum" id="xd30e533">[<a href="#xd30e533">46</a>]</span>van hooge rotsen is gelegen, met een vergezicht over groene rijstvelden, bergen en
-zee! Want de moderne tempels van Kwan Yin, als die van alle andere chineesche boeddha&#x2019;s,
-zijn geen heilige monumenten van adoratie, geen paleizen van statie en majesteit zooals
-de Notre Dame of de S<sup>te</sup> Gudule; zij zijn een veilig thuis, een toevluchtsoord, een rustplaats voor moede
-reizigers. Zij zijn als het huis van een moeder, waar de kinderen altijd veilig en
-welkom zijn, en waar zij kunnen spelen, eten en slapen. Zelfs beesten weigert men
-den toegang niet, en dikwijls ben ik te paard den geheelen tempel rond gereden, voor
-de oogen van de vier reusachtige wachters Kin Kang, zonder dat dit door de priesters
-bizonder vreemd werd gevonden. Er worden zelfs visschen, honden en runderen gevoed
-en verzorgd, uit medelijden. En toch doet dit familjaar-vertrouwelijke niets af tot
-de plechtigheid van de plaats. Want bij een chineeschen tempel is niet de tempel zelf
-een alleen-staand gebouw, dat ook in een straat of aan een gracht zou kunnen staan,
-maar het is vooral de omgeving, de kunst van Fung Shui<a class="noteRef" id="xd30e538src" href="#xd30e538">35</a>, <span class="pageNum" id="xd30e541">[<a href="#xd30e541">47</a>]</span>die haar waarde bepaalt. En ik weet dan nu ook de schoonheid van dien tempel onafscheidelijk
-van den somberen, majestueuzen rotsenmuur, die zich grijs-zwart achter hem verheft,
-van de groote, trotsche boeddhaboomen in de binnenplaats, van de wijde, blinkende
-rijstvelden, van de teêrgelijnde bergen in de verte, en vooral van het uitzicht op
-de groote, groote zee. Want een tempel, om een standplaats te hebben, die heilig genoeg
-is voor de woning van een Boeddha, moet altijd met het front gericht zijn naar de
-open zee, zooals een menschenziel uitziet in de eindeloosheid.
-</p>
-<p>Eén middag zal ik nooit vergeten. Het was een donkere, sombere Novembernamiddag, tegen
-vijf uur. Zwarte wolken hingen dreigend om de rotsen, toen ik van een rit terugkeerde;
-en ziende, dat het gevaarlijk was, met den naderenden storm, in een sampan de zee
-over te steken naar mijn eiland, zocht ik een schuilplaats in den tempel.
-</p>
-<p>Het was duister in het derde paviljoen, waar het kolossale beeld troont van Kwan Yin.
-Het oude goud glom in het donker van een mystiek rooden glans. Groote schaduwen weifelden
-aan de wanden en in hoeken, en glimplekken beefden vreemd in het rond. Er was een
-vaag, somber licht om de boeddha.
-</p>
-<p>Juist toen een ratelende donderslag door de <span class="pageNum" id="xd30e548">[<a href="#xd30e548">48</a>]</span>lucht weerklonk, sonoor voortdaverend over de bergen, kwam een grijze priester binnen,
-die voor het groote beeld bleef staan, en een monotoon gezang aanhief. Somtijds sloeg
-hij op een houten voorwerp, met doffen slag van gedempt geluid, of deed hij een kleine
-schel zilverig tinkelen. Hij stond onbewegelijk. Het gezang weêrklonk hol in het paviljoen,
-ál somberder en somberder. De regen kletterde neer, de donder sloeg met fatale slagen,
-de wind brulde om de deuren, en felle bliksemstralen lichtten blauwgeel weêr over
-het biddend-gebogen hoofd. Maar den priester bewoog het met geen enkel vreezen, en
-hij zag noch hoorde. Steeds klonk zijn somber gezang, een eentonig, plechtig zingen
-als van een ziel, die, in de diepste duisternissen verloren, om licht bidt en erbarmen.
-</p>
-<p>De roerlooze priester, stil, als enkel een ziel, zingende zoo somber-droef gezang,
-het vreemd-lichtende beeld van Kwan Yin, zoo hoog-statig en sereen in het duister;
-de brullende storm, de daverende donder, het hel-bliksemende licht, het was als het
-diepe mysterie van het geheele boeddhisme gesymbolizeerd, de droef-verloren, maar
-rustig-biddende ziel, eindeloos kalm in den woedenden passiestorm van het leven.&#x2026;
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-<span class="pageNum" id="xd30e554">[<a href="#xd30e554">49</a>]</span></p>
-<p>Geeft deze legende van Miao Sjen een verhaal van een der voornaamste incarnaties van
-Kwan Yin en van hare lotgevallen als mensch, er bestaan nog tallooze andere sprookjes
-en vertellingen over hare daden van liefde als boeddha.
-</p>
-<p>Op de meeste platen, die Kwan Yin voorstellen, ziet men haar met een kindje aan elke
-zijde. De een is een jongetje, Shen Ts&#x2019;ai, de ander een meisje Lung Nü. Om de beteekenis
-van deze twee dienaren te verklaren, moeten wij zoeken in het werk &#x201e;See Yiü&#x201d;: Zwerftochten
-in het Westen. Dit wonderlijke boek, dat niet in den ouden stijl der &#x201e;Kings&#x201d; maar
-in den verhalenden trant is geschreven, en dat eene verzameling van sprookjes is van
-eene zoo rijke en weelderige fantasie, dat alleen de Märchen van Grimm er mede kunnen
-vergeleken worden, en wel een van de allerpopulairste boeken is van de chineezen,
-bij oud en jong geliefd, en overal in theaters vertoond,&#x2014;dit schijnbaar kinderlijke
-werk is van een veel diepere beteekenis, dan de meeste westersche lezers wel hebben
-vermoed. En de Kwan Yinfiguur speelt er een hoofdrol in.
-</p>
-<p>De beroemde koning T&#x2019;ai Tsung (627&#x2013;649 n. C.) van de Thang dynastie, die door eene
-<span class="pageNum" id="xd30e559">[<a href="#xd30e559">50</a>]</span>onvoorzichtigheid zijn generaal Wei Ting gelegenheid had gegeven, Lung Wang, den Rivier-Draken-Koning,
-te dooden, en die deze schuld alleen volkomen kon boeten door een <span class="corr" id="xd30e561" title="Bron: mysterieusen">mysterieuzen</span> &#x201e;King&#x201d; (soetra) te verkrijgen, die de macht had, de zielen uit de hellen te verlossen,
-liet een priester oproepen, die den moed had, dezen soetra in het onbekende Westen
-te gaan zoeken. Toen bood zich een priester aan, Saan Tsang geheeten, die op zich
-nam, het heilige boek te vinden. Deze priester stond onder de bescherming van Kwan
-Yin, die hem, met andere gaven, het kostbare, van goud schitterende gewaad Kia Sha
-deed geven, afkomstig van Shakyamuni.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Tevens gaf Kwan Yin hem vier dienaren mede. De voornaamste van deze was een reusachtige
-aap, Sun Wu K&#x2019;ung geheeten, die indertijd van een adept de diepste geheimen der esoterische
-leer had geleerd, en de zwarte kunst verstond, van gedaante kon verwisselen, en een
-onoverwinlijk wapen had, een gouden pilaar, die hij van den drakenkoning had gekregen.
-Deze aap&#x2014;die het menschelijk hart symboliseert&#x2014;was oorspronkelijk door den hemel geboren
-uit een rots, en had zich trouw toegelegd op de verreining der ziel, <span class="pageNum" id="xd30e568">[<a href="#xd30e568">51</a>]</span>maar zijn apennatuur was altijd weer bovengekomen. Als hij de heiligste dingen hoorde
-kon hij niet nalaten, allerlei rare gezichten te trekken en de dolste grimassen te
-maken, en hij gebruikte zijn kunst alleen om er mede te pronken en grappen mede te
-vertoonen. Om van dezen lastigen apengeest af te komen had de opperste hemelgod Yü
-Ti hem in den hemel bij zich genomen, maar Sun Wu K&#x2019;ung was er niet tevreden, omdat
-hij er geen groote rol speelde, totdat hem eindelijk werd opgedragen het veld der
-perzikken te bewaken. Daar deze de perzikken der onsterfelijkheid waren, was het een
-gewichtige taak; maar de aap, die altijd een aap bleef, eindigde met ze allen op te
-eten, omdat hij dol was op zoete perzikken. Toen leverde hij een groot gevecht met
-de hemelbewoners, die hem echter niet konden dooden, omdat de perzikken hem onsterfelijk
-hadden gemaakt. Ten laatste werd hij overwonnen door Shakyamuni, die hem op zijn hand
-zette en wegblies in een diepen afgrond, waar hij onder een rotsblok bleef gevangen.
-Zóo had hij daar al vijfhonderd jaar gelegen, zonder zich te kunnen verroeren, toen
-Kwan Yin&#x2014;overal de reddende uit het noodlot, de vergeving van straf en het medelijden&#x2014;hem
-kwam verlossen. Zij beloofde, <span class="pageNum" id="xd30e570">[<a href="#xd30e570">53</a>]</span>dat hij later weer in den Hemel zou mogen terugkeeren, op voorwaarde, dat hij zijn
-schuld zou uitwisschen door Saan Tsang te helpen als dienaar op zijnen tocht naar
-het Westen om de soetra te vinden, die de zielen kon verlossen en naar Nirvana overvoeren.
-Sun Wu K&#x2019;ung beloofde zijn best te doen, maar voor alle zekerheid, omdat hij nu eenmaal
-een aap was, deed zij hem nog een ijzeren band om het hoofd, die hem pijn kon doen
-zoodra zij eenige tooverwoorden uitsprak. De tweede dienaar was oorspronkelijk een
-kind van den westelijken Zee-Draken-Koning<a class="noteRef" id="xd30e572src" href="#xd30e572">36</a>, die wegens zonden uit den hemel verbannen was, en in de lucht zwevende als booze
-geest, levende van roof, een ellendig leven leidde. Ook hij werd door de medelijdende
-Kwan Yin bevrijd, op voorwaarde, dat zij hem in een wit paard zou veranderen, om den
-priester Saan Tsang als rijdier te dienen. Een derde was Chu Puh Kiai, ook oorspronkelijk
-een verbannen hemelling, die tot straf in een varken was veranderd, en eveneens door
-Kwan Yin werd gered, als hij Saan Tsang wilde volgen. <span class="pageNum" id="xd30e575">[<a href="#xd30e575">54</a>]</span>De vierde was Sha Sang, een andere uitgedreven hemelling, die door Kwan Yin werd bekeerd.
-</p>
-<p></p>
-<div class="figure p042width"><img src="images/p042.png" alt="De priester Saan Tsang en zijn witte paard." width="453" height="720"><p class="figureHead">De priester Saan Tsang en zijn witte paard.</p>
-</div><p>
-</p>
-<p>Met deze vier dienaren trekt Saan Tsang naar het Westen, om de kostbare soetra te
-zoeken.
-</p>
-<p>En nu volgt een wonderbaar verhaal van de lotgevallen dier vijf reizigers, van eene
-schitterende, maar wilde fantasie, die het boek tot een der meesterstukken van fictie
-in de wereldliteratuur maakt. Vóor de soetra wordt gevonden moet de priester door
-twee en zeventig gevaren gaan. Geheele legers van monsters, duivels en geesten staan
-hem in den weg, bergen van vuur, diepe afgronden, eindelooze zeeën moet hij over,
-om het boek te winnen, en de dood dreigt hem bij iedere schrede. Dit bonte verhaal
-van tooverbergen, wilde duivels en gevechten is echter geheel en al symboliek.<a class="noteRef" id="xd30e584src" href="#xd30e584">37</a>
-</p>
-<p>Saan Tsang is niets anders dan de menschelijke &#x201e;Sing&#x201d;, de hemelsche oorsprong, die
-echter hulpeloos is, als het lichaam niet helpt. De aap, dat <span class="pageNum" id="xd30e599">[<a href="#xd30e599">55</a>]</span>zonderlinge beest, dat nooit zijn natuur verloochent, en altijd grimassen maakt, is
-het menschelijk hart. Het paard, dat, zonder teugel, in het wilde doordraaft, en altijd
-vooruit wil, is de menschelijke &#x201e;i&#x201d;, de begeerte. Het varken zijn de dingen van de
-buik, de maag en de ingewanden, altijd hongerig. En Sha Sang is het menschelijk geraamte,
-de beenderen, die het vleesch dragen.
-</p>
-<p>Zonder zijne dienaren zou Saan Tsang er nooit gekomen zijn. Want hij is altijd maar
-lijdzaam en willoos, hij loopt blindelings in de gevaren, laat zich opsluiten, geeft
-zich over zonder ernstigen weerstand, uit gebrek aan energie. Maar de aap, dol en
-bewegelijk als hij is, slaat er bij de minste gelegenheid op los, gebruikt zijn esoterische
-geheimen om den vijand te bedriegen, verandert zich in duizenderlei gedaanten, en
-laat zich door niets uit het veld slaan. Ook de andere dienaren doen het hunne, al
-is het in &#x2019;t wild en zonder wijsheid.
-</p>
-<p>En toch zouden ook de vier dappere dienaren gelijk met Saan Tsang op jammerlijke wijze
-zijn omgekomen, indien niet altijd op het suprême moment Kwan Yin, de godin der genade,
-die den armen priester bezorgd heeft gevolgd, en zelf het heilige boek voor hem gereed
-heeft, op hare witte wolk nederdaalde om hem te redden.
-<span class="pageNum" id="xd30e604">[<a href="#xd30e604">56</a>]</span></p>
-<p>Prachtig van teêrheid is de Kwan Yinfiguur in dit boek weêrgegeven. Als de strijd
-in de wildste verwarring is, en geheele zeeën en vuurbergen, door een boozen geest
-getooverd, de reizigers dreigen te verzwelgen, is één zacht gebaar van haar hand genoeg,
-om alles in een groote kalmte te doen verdwijnen, en de verschrikkelijke duivel wordt
-veranderd in een zacht, onschuldig kindje, dat in diepe adoratie de handen tot haar
-opvouwt. Kwan Yin alleen stelde Saan Tsang in staat, het heilige boek te vinden, dat
-de zielen de zaligheid van Nirvana kan doen verkrijgen.
-</p>
-<p>Als Saan Tsang op het laatst het kostbare boek vindt is het niets dan schoon papier,
-onbeschreven; want karakters kunnen die opperste waarheid der esoterische leer niet
-uitdrukken. Na intenze meditatie, van zeven dagen en nachten lang, ál maar doorstarende
-op het papier, werd hem eindelijk die waarheid bewust van &#x201e;de soetra zonder karakters&#x201d;,
-die alleen de ziel; niet de oogen, kan lezen.
-</p>
-<p>Een van de vele gevaren, die Saan Tsang moest overkomen, was een booze geest, het
-Vuur-Kind, Hwo Hai&#x2019;Rh, die in een atmosfeer van vuur was gehuld, en stroomen vuur
-braakte. Deze booze demon nam den priester gevangen, en wilde hem <span class="pageNum" id="xd30e609">[<a href="#xd30e609">57</a>]</span>aan haar vader, een geestenkoning, als voedsel geven. De dappere Sun Wu K&#x2019;ung liet
-zijn meester niet in den steek, maar viel zijn vijand aan met al de wapenen, waarover
-hij kon beschikken, den gouden pilaar, dien de drakenkoning hem gegeven had, en steeds
-zijne haren uittrekkende, die hij in evenveel krijgers kon doen veranderen. Maar de
-haren werden door het vuur geschroeid, en deerlijk gebrand moest de aap den strijd
-opgeven. Toen scheen Saan Tsang voor goed verloren, indien niet tijdig Kwan Yin ware
-neergedaald op hare wolk, en den demon had onderworpen. Door hare toovermacht veranderde
-de vuurduivel eensklaps in een klein jongetje, dat eerbiedig het hoofdje neeg, en
-de handjes biddend tot haar ophief. Van nu af aan kreeg de bekeerde duivel ook een
-anderen naam: &#x201e;Shen Ts&#x2019;ai&#x201d;, Het Goede Talent, en volgde hij overal Kwan Yin als discipel.
-En dit nu is het biddende kindje, dat op zoovele platen en beelden ter linkerzijde
-van Kwan Yin staat.
-</p>
-<p>Een der andere gevaren was een reusachtige visch, met den kop van een draak, die de
-gedaante van een schoone vrouw had aangenomen, en hem in haar paleis-grot op den bodem
-der zee had gelokt. Lí Yü Tsing, zoo was haar naam, liet een groot feest aanrichten,
-daar zij Saan Tsang <span class="pageNum" id="xd30e613">[<a href="#xd30e613">58</a>]</span>met allerlei feestelijkheden tot echtgenoot wilde nemen. De aap en het varken kwamen
-in allerijl te hulp, maar werden door hare tallooze legers van visschen, garnalen,
-krabben en kreeften verslagen en gevangen. Het varken werd bestemd om voor het gastmaal
-geslacht te worden, en de aap om met zijne grimassen de vroolijkheid onder de genoodigden
-te verhoogen. Het witte paard en Sha Sang zochten tevergeefs hunnen meester. Eindelijk,
-op het critieke oogenblik, verscheen Kwan Yin, en veranderde den visschengeest in
-een klein meisje, Lung Nü, het drakenmeisje, dat zich bekeerde, en haar voortaan overal
-volgde. En dit is het meisje, dat afgebeeld staat aan de rechterhand van Kwan Yin.<a class="noteRef" id="xd30e615src" href="#xd30e615">38</a> De vogel, dien men ook veelal in afbeeldingen bij Kwan Yin ziet is volgens sommigen
-een reuzenvogel, die het keizer Jên Tsung<a class="noteRef" id="xd30e621src" href="#xd30e621">39</a> van de Soung-dynastie deerlijk lastig maakte, door zich in zijn sprekend evenbeeld
-<span class="pageNum" id="xd30e624">[<a href="#xd30e624">59</a>]</span>te veranderen, en hem den troon te betwisten. Het geheele rijk geraakte daardoor in
-de grootste verwarring, en bloedige oorlogen braken uit tusschen de twee keizers.
-Ten laatste tooverde Kwan Yin een onmetelijke zee, waar zij met haar waaier den reuzenvogel
-in wegzwaaide. Zoo zwierf de vogel dagen en nachten boven de zee, tot eindelijk Kwan
-Yin in een berg veranderde, waar hij een toevlucht op zocht, en gevangen werd.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Volgens anderen was het een der vijanden van Saan Tsang, die hem gevangen nam en opsloot.
-Kwan Yin lokte dezen gevaarlijken vogel in een herberg, waar hij zooveel at, dat hij
-in slaap viel en weerloos werd. Hij braakte toen zelf de ketting uit, waaraan Kwan
-Yin hem gevangen hield. Sedert dien tijd bekeerde hij zich en bleef haar trouwe dienaar.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Moge men glimlachen bij al deze wonderlijke verhalen, er blijkt toch duidelijk uit,
-dat Kwan Yin wordt vereerd als de reddende uit den nood, de beheerscheres der booze
-geesten, de beschermheilige, die den priester het heilige boek deed vinden, dat millioenen
-zielen uit de hellen kon <span class="pageNum" id="xd30e634">[<a href="#xd30e634">60</a>]</span>verlossen. Zij is niet alleen de beschermster, maar zelfs de Voorzienigheid, in de
-gedaante van eene vrouw in wit gewaad. Nooit rust zij van haren arbeid zoolang nog
-één gevaar den priester dreigt, die het boek der onsterfelijkheid zoekt.
-</p>
-<p>Talloos zijn de vele andere verhalen en legenden, omtrent Kwan Yin in omloop. Niet
-alleen als vrouw, ook als man incarneert zij zich, in de gedaante van een priester.
-Zij redt ter dood veroordeelden, door hun een soetra te leeren, die, op het schavot
-uitgesproken, het zwaard roerloos boven het bedreigde hoofd doet zweven.
-</p>
-<p>Zij neemt duizenderlei gedaanten en vormen aan, om de menschen te helpen en de duivels
-der zonde te bestrijden. Zij wordt dan ook dikwijls afgebeeld met achttien en meer
-armen, die zij allen tegelijk aanwendt om de booze geesten te vernietigen.
-</p>
-<p>Deze beelden met achttien armen hebben vanzelf niet het sereene en rustige van de
-andere, maar kunnen toch zeer indrukwekkend zijn. Iedere hand houdt een voorwerp vast,
-de rechter boven het hoofd verticaal uitgestrekt een zon, de linker een maan, de andere
-een zwaard, een soetra, een bel, een snoer paarlen, een rad, een bal, een vaas, een
-discus, een perzik, een koord, enz., allen <span class="pageNum" id="xd30e641">[<a href="#xd30e641">61</a>]</span>attributen, waarmede zij, volgens de chineezen, mirakelen kan doen. Boven het hoofd
-van dit beeld, met twee armen opgehouden, zweeft meestal nog een klein boeddhakindje,
-dat haar bevrijde ziel voorstelt.
-</p>
-<p>En als eene moeder zorgt voor de lafenis van hare kinderen, zorgt zij voor de lafenis
-der aarde. Zij is de regengeefster, die aandrijft op witte wolken boven het smachtende,
-heete land.
-</p>
-<p>&#x201e;Fu Tsu lai&#x201d;: &#x201e;de Oermoeder-Boeddha is gekomen,&#x201d; is eene chineesche uitdrukking voor
-&#x201e;de regen valt.&#x201d;
-</p>
-<p>Op de witte wolken, die boven de heete aarde aandrijven, rusten lucht de zachte voeten
-van Kwan Yin, en dra zal de zoete, lavende regen neerzegenen, die vruchtbaarheid geeft
-aan den grond en verkoeling aan de smachtende menschen. De al dichter en dichter saâmdrijvende
-wolkenmassa&#x2019;s zijn de wijd en wijd uitvallende plooien van haar gewaad.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Maar de Kwan Yinfiguur, hoe liefelijk en teêr wij haar ook voor ons op zien droomen
-uit soetra&#x2019;s en legenden, in hare reinste openbaring is zij <span class="pageNum" id="xd30e651">[<a href="#xd30e651">62</a>]</span>alleen gegeven in de kunst, vooral in die der beelden, houten, bronzen, porseleinen.
-</p>
-<p>Toen in de laatste eeuw, door den invloed der europeanen, de chineesche kunst verbasterde
-en verzwakte, is ook de teêre opvatting van eene Kwan Yin bij de kunstenaars gebroken.
-De moderne beelden hebben het opperste moment van expressie verloren, en de goddelijkheid
-van het gelaat en de vormen is meer materialistisch geworden. De nieuwere tempelbeelden
-van Kwan Yin, met hunne schelle kleuren en veel te grove vormen, hebben het streng
-virginale verloren, dat in de oude is te zien. Het zelfde is te zeggen van de porseleinen
-en bronzen. Het is heel moeilijk, in China specimen van oude kunst te krijgen. Ik
-heb door geheel Canton gewandeld, zonder in één antiquairswinkel iets bizonder moois
-te zien, en de verlangende kooper zal zich bij zijne eerste bezoeken in chineesche
-winkels, waar ook, Canton, Hongkong, Amoy, zeer teleurgesteld zien. Maar de chineesche
-antiquair heeft dan ook eene soort kuischheid, die verfijnd artistiek is. Als hij
-een heel mooi ding heeft zet hij het niet in zijn winkel, maar bewaart het als een
-schat in zijn achterkamer, in een donker hoekje. Hij moet eerst zijn klant kennen,
-zijn gezicht, zijn handen hebben gezien, <span class="pageNum" id="xd30e655">[<a href="#xd30e655">63</a>]</span>hoe die door beweging aangeven wat ze van een voorwerp voelen. Heeft hij de zekerheid,
-dat zijn klant het waard is, dan neemt hij hem mede naar binnen, zet zwijgend het
-kleinood op tafel, en laat het hem zien. Daarna bergt hij het zorgvuldig weg, schenkt
-een kopje thee in, en spreekt er in &#x2019;t geheel niet meer over. Hij heeft al aan zijn
-oogen, zijn mond, zijn geheele houding gezien, wat hij gevoeld heeft. Het koopen komt
-dan eerst veel later. Als hij aan hem gezien heeft, dat hij het niet begreep, begint
-hij er ook nooit weer over.
-</p>
-<p>Toch zijn zulke oude voorwerpen in de havensteden zeldzaam. Maar de kunst om ze te
-krijgen is niet zoo heel moeilijk, want men behoeft slechts agenten te hebben, arme
-chineezen, die de kans schoon zien iets te verdienen, en wien gij vooruit reisgeld
-geeft.
-</p>
-<p>Deze maken lange dagreizen in het binnenland, zoeken niet bij antiquairs alleen, maar
-vooral bij deftige, arm geworden families, die licht nog een oud stuk uit den goeden
-tijd hebben bewaard, en, zelf eigenlijk de waarde niet kennende, het voor een spotprijs
-verkoopen. En er is in het binnenland van China nog véél meer, dan men wel zou vermoeden.
-<span class="pageNum" id="xd30e660">[<a href="#xd30e660">64</a>]</span></p>
-<p>Wat de antiquairswinkels zoo gewoonlijk uitstallen is alles modern, imitatie bronzen
-wierookvaten met het valsche merk Süan Tih,<a class="noteRef" id="xd30e663src" href="#xd30e663">40</a> goedkoope vazen uit Kang Sai, en moderne beeldjes uit Tik Hoa.
-</p>
-<p>Het zien en voelen van chineesche Kwan Yinbeelden gaat niet inééns, en voor velen
-lijken zij op het eerste gezicht te vreemd om mooi te zijn. Het lange, ellipsvormige
-gezicht is dat van géén chineesche vrouw, de schuin opwaarts welvende oogen lijken
-onnatuurlijk, de lange oorschelpen te ongewoon. Maar men moet eerst het idee van zich
-afzetten, in die beelden een natuurlijke gelijkenis van een gewone vrouw te zien.
-Men moet goed begrijpen, dat de kunstenaar in &#x2019;t geheel niet aan een vrouwenmodel
-is gebonden, en hij alle hulpmiddelen mag gebruiken, die de expressie van zijn beeld
-verhoogen. Als men maar dikwijls en aandachtig ziet, wordt zulk een gezicht meer en
-meer expressief, en eindelijk licht voor u op die klare zielevrede, die eindelooze
-kalmte, die <span class="pageNum" id="xd30e668">[<a href="#xd30e668">65</a>]</span>stille uitdrukking van goddelijkheid, die de kunstenaar met zijn beeld bedoelde. Meer
-dan ééne <span class="corr" id="xd30e670" title="Bron: boeddhistiesche">boeddhistische</span> school leert, dat boeddha niets anders is dan de menschelijke ziel, <a class="noteRef" id="xd30e673src" href="#xd30e673">41</a> en zoo is een oud Kwan-Yinbeeld van een groot kunstenaar ook niets dan de afbeelding
-van de menschelijke ziel, in de gedaante van die vrouw. De ziel in materie weêr te
-geven lijkt wel onmogelijk, maar toch hebben de chineezen in deze den schijn zoo dicht
-mogelijk bij het reëele gebracht, en, wat in hout of brons nog zoo moeilijk gelukte,
-werd tot het hoogste opgevoerd in de kunst der porseleinen, waarin de materie in haar
-luchtigste, allereerste uiting is gegeven, broos en breekbaar als een droom.
-</p>
-<p>Brons is een zooveel grovere materie dan porselein, maar brons is toch een wonderheerlijke
-stof geworden in die bewerking&#x2014;van waar en door wien is mij onbekend gebleven&#x2014;die
-het de zachte kleur geeft van het &#x201e;Shih Seu&#x201d; fabricaat. Een van de mooiste exemplaren
-van Shih <span class="pageNum" id="xd30e681">[<a href="#xd30e681">66</a>]</span>Seu brons, die ik gezien heb, is een stuk, voorstellende Kwan Yin op den berg Hiang
-Shan, afkomstig uit Suchau. Of het oud was, weet ik niet, de gave glans en de pure
-staat doen niet vermoeden dat het reeds eeuwen oud is, maar die kwestie van oud of
-modern, waar de verzamelaars zich zulk een gewetenszaak van maken, doet er al heel
-weinig toe af. Is het een feit, dat ik nog nooit veel even mooi modern porselein of
-brons heb gezien als het oude, toch is het zeer goed mogelijk dat dit eene stuk modern
-was.
-</p>
-<p>Het stuk werd van den grond opgeheven door teêre, lage pootjes onder randen van kantfijn
-houtsnijwerk, en was omgeven door een glazen kast, met den achterwand van donkerblauwe
-zijde. Op een terras, van hetzelfde houtsnijwerk en ivoren pilaartjes, stond, uit
-bruinzwart, gesneden hout, een rots. Prachtig is het rotsige weêrgegeven, met dezelfde
-ruwe vormen als in de natuur, zonder gemaaktheid. Op de rots zit de bronzen Kwan Yin,
-een koraaltakje in het haar, een ivoren boek in de hand, een zilveren parel in het
-voorhoofd. Zij zit in eene houding, die aan de beelden van Ho Chao Tsung<a class="noteRef" id="xd30e686src" href="#xd30e686">42</a> herinnert, met opgetrokken <span class="pageNum" id="xd30e689">[<a href="#xd30e689">67</a>]</span>rechterbeen, en het linker er onder gevouwen, in het boeddhagewaad Kia Sha.<a class="noteRef" id="xd30e691src" href="#xd30e691">43</a><span id="xd30e693"></span> Het beeld is van een donker chocoladekleurig brons, van zachten glans. Het lijf is&#x2014;als
-dat van bijna alle Kwan-Yinbeelden,&#x2014;met rechterschouder en borst een weinig achterover
-gebogen, en de linker naar voren, zoodat het is, of zij zich onmerkbaar zacht nederbuigt,
-als luisterende naar gebeden, en neigende tot het leed der wereld. Dit gebaar is zoo
-vaag en zacht, dat het somtijds bijna niet te zien is, en dàn het beeld als &#x2019;t ware
-weer heel even beweegt. De randen van het dof-bruine Kia Sha gewaad zijn fijn bewerkt
-met zilveren lotussen, als geëtst in het brons. Overal waar de gewade-randen uitplooien
-schittert die ornamentatie van zilveren bloemen. Zoo is een band van zacht schitterend
-licht heengedroomd om het donkere beeld, dat het omgeeft met een mystieken glans.
-En, alsof dit nog niet genoeg ware om het te verheerlijken, droomt tot het beeld òp
-een zoete, heilige geur van wierook, daar de geheele rots uit wierookhout is gemaakt.
-Het fijne hoofd van de boeddha staat tegen een ranken, langen bamboetak, die zijn
-teêre, spitse bladen van zachtgroene <span class="pageNum" id="xd30e695">[<a href="#xd30e695">68</a>]</span>kleuren daarachter ontvouwt. Die fijne blaadjes staan zich heel stil te geven achter
-het wijze vrouwenhoofd.
-</p>
-<p>Zoo zal ik haar nop dikwijls zien, die donkerbronzen Kwan Yin, die neigende, lief-luisterende,
-in die kuische, wijze kalmte van haar gewaad, zacht omschitterd van zilveren lotussen,
-in den droomerigen geur van de heilige wierook, met die teêre, spitse bamboeblaadjes
-achter het stille hoofd.&#x2026;
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Ook uit hout gesneden heb ik mooie beelden van Kwan Yin gezien. Een bizonder fraai
-exemplaar, in mijn bezit, is van zachtbruin reukhout, van zoeten geur. Het voetstukje
-alleen is van een zwarte reuklooze houtsoort, en is een zee met opslaande, krullende
-golven. Uit de zee rijst een welige groei van lotusbloemen, met teêre, gevoelige stengeltjes
-en half uitgekomen, half nog dichtgevouwen blaadjes. Een grootere bloem is ontloken,
-en naast deze twee knoppen. Alles zoo simpel natuurlijk, als levend, met de geheele
-zachtheid en rankheid van stengels en ontplooiende blâren <span class="pageNum" id="xd30e703">[<a href="#xd30e703">69</a>]</span><span class="corr" id="xd30e704" title="Bron: allerteerst">allereerst</span> weêrgegeven in de harde materie. Boven de bloem en de knoppen spreidt een groot,
-fijn generfd blad zich wijd uit, om de Kwan Yin te dragen, een rank beeldje, van ruim
-een decimeter hoogte, met een gewaadje, zoo zacht en lucht als een bloem, keurig afgewerkte
-handjes, en een fijn, wijs gezichtje. En op het kleine hoofd de haartjes één voor
-één getrokken, een golving van teêre, evenwijdige lijntjes, òp in een wrong. Hoe teeder
-moet de hand zijn geweest, die met een miniatuur, scherp mesje zoo voorzichtigjes
-en gevoelig die vrouwenharen uitdroomde uit de materie! Die ranke stengels en bloemen,
-dat wuivende gewaadje, die fijne haren, die kleine, wijs predikende handjes, wat moet
-die artiest een lief, gevoelig mensch zijn geweest, en hoe rustig en doodkalm moet
-zoo iets gemaakt zijn, zonder de minste zenuwachtigheid, met welke stille, aandachtige,
-zacht-starende oogen moet hij zich heengebogen hebben over zijn werk!
-</p>
-<p>Van de kleine beeldjes van de goedkoopste soort zijn die uit de stad Tik Hoa in de
-Hokkienprovincie wel de beste. Zij zijn niet van porselein, maar van steen. Ze zijn
-voor den ongeloofelijk lagen prijs&#x2014;van vijf tot tien cents&#x2014;verwonderlijk teêre dingen.
-Gevoelig van lijn, en blank van kleur, zonder hardheid. De meeste stellen <span class="pageNum" id="xd30e709">[<a href="#xd30e709">70</a>]</span>Kwan Yin voor schrijdende over de zee, die met opslaande golven is aangegeven. Het
-witte gewaadje omwuift haar luchtig, het in een wrong opgemaakte, met een speld vastgehouden
-haar is keurig gedaan, en onder de rok komt een klein voetje te voorschijn. Maar het
-mooiste van het beeldje zijn de handjes, die apart worden gemaakt, en uitgenomen kunnen
-worden, superbe, teêre handjes, met sierlijk spitse vingertjes, de rechter een parel
-vasthoudende, de ander wijzende met een gracieus gebaartje, alsof die puntige, fijne
-nagels de diepste <span class="corr" id="xd30e711" title="Bron: mysteriën">mysterieën</span> van de leer met een vlugge gratie van kalmte luchtig kwamen uitduiden. Op andere
-beeldjes zit zij in een lotus, een kindje in den arm dragende, in verschillende houdingen.
-De grootere geven haar op de rotsen van den berg Hiang Shan, naast haar Shen Ts&#x2019;ai
-en Lung Nü en een kindje in den arm, met een vaasje bloemen en den vogel, neêrgestreken
-bij haren schouder.
-</p>
-<p>Maar, hoe liefelijk en gracieus ook, en hoe adorabel naïef ook door den eenvoudigen
-werkman gedaan, deze moderne steenen beeldjes, die hoogstens charmante bruidjes zouden
-kunnen voorstellen, geven niet het hoog-sereene, immens genadige en streng-kuische
-van de Kwan Yinfiguur, <span class="pageNum" id="xd30e716">[<a href="#xd30e716">71</a>]</span>de voorstelling van het hoogste vrouwelijke, dat reinheid is en liefde.
-</p>
-<p>Ik weet niet, wie de schepper is van de oude porseleinen beelden, wiens naam was Ho
-Chao Tsung, daar ik nooit de geschiedenis van zijn leven heb kunnen vinden, maar sedert
-ik zijne statige kunst heb gezien, zal ik hem evenmin kunnen vergeten als die groote
-kunstenaars van het Westen, wier werk niet van eene periode, maar van de eeuwen is.
-</p>
-<p>Een Kwan Yinbeeld als van Ho Chao Tsung is méér dan eene afbeelding van een godenfiguur,
-het is een geheele filosofie, niet in hare wording en ontwikkeling, maar in haar opperste
-moment van weten, simpel grandioos als al het eindelooze. Ik kan mij niet voorstellen,
-dat iemand zulke beelden kon maken die onder zijn werk niet als een wijze en een heilige
-voelde. Want het gezicht van Ho Chao Tsung&#x2019;s Kwan-Yinbeelden is geen menschengezicht
-meer, maar eene openbaring in dien schijnbaren vorm van diviene wereldwijsheid; het
-ziet met die droomende, half-geloken oogen in het eindelooze; het is zoo roerloos
-en zacht van den vrede van den puren god-mensch; het is de goddelijke ziel, die er
-in schijnt en het verheerlijkt tot een revelatie.
-<span class="pageNum" id="xd30e721">[<a href="#xd30e721">72</a>]</span></p>
-<p>De mooiste Ho Chao Tsung, die ik bezit, is een beeld van ongeveer vier decimeter hoogte,<a class="noteRef" id="xd30e724src" href="#xd30e724">44</a> van een wit porselein, met een lichtblauwe tint, als wel eens op melk ligt. Zij is
-in zittende houding, niet, zooals bij de meeste andere beelden, met gekruiste beenen,
-maar met het rechterbeen opgetrokken, en het linker er onder gevouwen. De beenen zijn
-niet te zien, evenmin de armen en handen, want haar enorme wijde, witte gewaad bedekt
-haar gansche lichaam, behalve het gezicht en de borst. Het gaat héél voorzichtig-zacht
-over de haren, zóo lucht, dat het niet drukt, maar als een dons is boven het hoofd,
-valt heel gevoelig langs hals en schouders, met diezelfde intenze teêrheid, waarmede
-op oude schilderijen der primitieven blanke sluieren droomen langs fijne maagdeslapen,
-gaat in weinige, statige lijnen langs rug en borst, en valt dan wijd uit om heupen
-en beenen in een triomf van vrome, wijze plooien. Die bizonder teêre en toch strenge
-gewadeplooien zijn een apart kenmerk voor een Ho Chao Tsung. Géén ander kunstenaar
-heeft hem ooit overtroffen in het modelleeren van een gewaad en rijkheid van draperie.
-Zóo herkende ik later een ander <span class="pageNum" id="xd30e727">[<a href="#xd30e727">73</a>]</span>beeld, voorstellende den heiligen priester Tat Mo Tsu Su dadelijk als een Ho Chao
-Tsung, voor ik zijn merk gezien had, enkel aan de sublieme staatsie, waarmede hij
-zijn gewaad optilt op beide armen, en dán in een glorie van groote plooien wijd om
-zich uit laat vallen, als golfde al zijne wijsheid daarmede van hem af. Het porselein,
-immers zelf zoo mooi glanzend wit van materie, is zoo fijn en gevoelig bewerkt, dat
-de illusie volkomen is van een echt vrouwenkleed in alle blank- en zachtheid. Al de
-ondulaties van die plooien zijn door de ziel van den kunstenaar gevormd, enkel zéér
-zuivere ziele-emotie kon ze zoo statig-streng en toch eindeloos liefelijk doen opgolven,
-en uitwijken, en weêr neêrdroomen, dat het gewaad van transparant porselein wordt
-als de ziel van den adoreerenden artiest, die om het lichaam van de godin heendroomt.
-En dan bij al dat strenge en wijze, dat van een oud, grijs man lijkt te komen, die
-kleine, innige liefheden, als het héél fijn bewerken van de haren, één voor één getrokken,
-en het plooien van een rozet op de borst, als gedaan door een meisjeshand en die diadeem
-van bloemen en pareltjes op het hoofd, en de fijn afgewerkte parelen, allen even rond,
-van het kruis op de borst. En,&#x2014;om te <span class="pageNum" id="xd30e729">[<a href="#xd30e729">74</a>]</span>kussen van liefelijke gevoeligheid,&#x2014;onder de plooien van het gewaad komt een gedeelte
-van een bloote voet te voorschijn, tot in de kleinste fijnheden gemodelleerd, en met
-gladde ronde nageltjes als bloemebladen, zooals een kindje wel heeft.
-</p>
-<p>Wat moet het een geluk zijn, zooiets langzaam, langzaam aan gemaakt te hebben, het
-te hebben bewerkt met teêre, gevoelige handen, het voorzichtig aanrakend als ware
-het een droom, die elk oogenblik kon breken! En dan eindelijk de angst, als het weeke
-ding in het fornuis werd gezet, in de hitte van het vuur! Eén oogenblik boven het
-vereischte, en het werk van maanden barstte in stukken.<a class="noteRef" id="xd30e733src" href="#xd30e733">45</a> Maar het geluk, als het gaaf uit de hitte kwam, en verkoelde, als het weeke glanzend
-en hard was geworden, en daar stond het beeld levend, onaantastbaar door de lucht
-en stof, en het zag den kunstenaar aan, zooals het uit zijn eigen ziel was geboren!
-</p>
-<p>Beelden als de oude porseleinen van Ho Chao Tsung en anderen zijn niet om in daglicht
-te <span class="pageNum" id="xd30e738">[<a href="#xd30e738">75</a>]</span>zetten. Zij hebben eene aparte omgeving noodig van kleur. Daarom zet een chinees ze
-altijd in een nis. De nis is vierkant, met van achteren een fond van zijde,&#x2014;bij Ho
-Chao Tsung doet mooi lichtroze&#x2014;, de zijwanden half van hout, waarop weer dezelfde
-zijde, en de bovenhelft van glas, en van voren een raam van glas, zoo mogelijk de
-stijltjes besneden met lotussen, en aan weerskanten van boven een draak of een feniks.
-De nis rust niet op den bodem&#x2014;wat te grof zou staan,&#x2014;maar staat òf op een werk van
-uit hout gezaagde bloemen, fijn als kant, <span class="corr" id="xd30e740" title="Bron: of">òf</span> op gracieuze, kleine pootjes, die het met een teêr gebaartje lucht oplichten van
-den grond. Boven een mijner nissen staat met gouden karaktertjes &#x201e;De wolk van liefde&#x201d;,
-een eerenaam voor Kwan Yin, en hangen aan weerszijden tabletjes af met in gouden karakters:
-&#x201e;De wijze Tathagata van het witte lotus terras&#x201d; en &#x201e;De In-zichzelf-bestaande van het
-schoone bamboebosch.&#x201d; Daar voor de chineezen karakters heilige dingen zijn wordt de
-eerwaardigheid van zulk een beeld door dit opschrift nog verhoogd. En het zou heiligschennis
-zijn na te laten, op den 1<sup>en</sup> en 15<sup>en</sup> der chineesche maand, er wierookstokjes voor te branden. Het staat dan ook heel mooi,
-de teêre blauwe wierookwolkjes <span class="pageNum" id="xd30e749">[<a href="#xd30e749">76</a>]</span>te zien opdampen, langzaam rijzend, en droomend, voor het stille, glanzende beeld.
-</p>
-<p>Uit de beelden van zulke kunstenaars is de Kwan Yinfiguur in hoogste uiting voelbaar,
-véél zuiverder dan uit al de legenden en dubieuze Soetra&#x2019;s. Kwan Yin is dan ook geen
-hoogste ideaalfiguur voor mij geworden vóór ik die oude kunst had gezien. En ik weet
-nog zoo goed den tijd, en de straat, en de omgeving, toen ik voor het eerst dat sublieme
-vrouwenbeeld zag, alsof ik op dien dag de vrouw had gevonden, die ik liefhad. De smalle,
-donkere straat in de chineesche stad, armoedig en vuil, en het onaanzienlijke winkeltje,
-met het grove, grijnzende gezicht van den ouden sjacheraar die het voor mij had opgespoord.
-En daar, op die smerige toonbank, in die omgeving, zonder nis, was het blanke beeld,
-wonder glanzende. Dan het loven, en het bieden, en het groote, groote verlangen om
-het aan te vatten met heel zachte vingers, en weg te dragen, ver weg van deze misère,
-naar mijn vertrouwde kamer, bij mijn boeken en al mijn intieme dingen! En dit bijna
-religieuze verlangen, bang, bevend voor de slimme, ongevoelige tronie van den kwanselaar,
-wetend dat hij let op iederen trek van mijn gezicht, iedere trilling van mijne handen!
-En dan <span class="pageNum" id="xd30e753">[<a href="#xd30e753">77</a>]</span>het weggaan, met kloppend hart, bijna schreiend, omdat hij meer wil hebben dan ik
-met de grootste moeite kan missen. Dan een maand, in zenuwachtige spanning, zonder
-nieuws, tot eindelijk de antiquair zelf bij mij komt, om weer te beginnen met het
-ignobele gebied, en dan eindelijk accoord, en naar zijn winkel aan den overkant, waar
-ik het lang-verlangde krijg. En nu zie ik mij weer in mijn&#x2019; grooten draagstoel zitten,
-op de schouders gedragen van magere, naakte koelies, het beeld voorzichtig tusschen
-mijne knieën, zoo door den goudmist, die in winterschemeringen over de duistere, chineesche
-straten droomt, door de vreemde woeling van gele menschen heen, met overal geruisch
-en geschreeuw, en het bommen van gongs in de verte. En dan het uitstappen aan de kade,
-en haastig in den sampan, van Amoy terug naar het mooie eilandje Ku-Lang-Su, waar
-mijn huis staat.
-</p>
-<p>Ik zie nog de zee, in het weifelend licht van den vallenden avond, zoo rustig en sereen.
-Ik zie nog de bergen van het vasteland, ten Westen, met hun roodgouden glans, waarlangs
-vage wolken droomen. Ik zie de hooge rotsen van het eiland, statig-stom oprijzend
-in de lucht. Ik zie de bergen in het Oosten zacht wegnevelen in grijzenden <span class="pageNum" id="xd30e758">[<a href="#xd30e758">78</a>]</span>mist, en vage, dofgouden zeiltjes wenkende en wuivende over het water, en het droevige,
-roode lichtje ergens, van een vuurtoren, en heel vér die wondere mysterieën van mijmerend
-licht en stervende lijnen aan de horizonnen der zee.
-</p>
-<p>En o! hoe duidelijk zie ik het nog, zooals het nu voor mij staat, even helder, hoe
-ik het blanke, blanke beeld hield in mijne handen, hoe ik het aanstaarde en staarde,
-en voel ik hoe gelukkig ik was, dat ik dit lichte wezen had gered uit die duistere
-stad. En die bergen, die rotsen, die zee, die vage horizonnen, zij zullen altijd voor
-mij blijven, zooals ik ze zag op dien avond, toen ik haar met mij medenam naar mijn
-eigen huis, die lichte godin van liefde en genade, Kwan Yin.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Hebben de porseleinen van Ho Chao Tsung het statige van lijn en het bizonder prachtige
-der draperie, en geven zij in uitdrukking van gelaat de in het eindelooze verloren
-zaligheid van de ziel, als porseleinmaterie doen zij onder voor het wondere Peh Ting,
-waar ik met groote moeite één exemplaar van ben machtig geworden. Het stuk is &#x201e;puh
-ts&#x2019; üen&#x201d;: niet volmaakt, want van de achttien armen, die de Kwan Yin hierop oorspronkelijk
-<span class="pageNum" id="xd30e766">[<a href="#xd30e766">79</a>]</span>had, zijn er zestien verloren<a class="noteRef" id="xd30e768src" href="#xd30e768">46</a>, maar het is met zulk een minutieuze zorg gerepareerd, zooals alleen een chinees
-kan doen, dat de oningewijde er niets van ziet.<a class="noteRef" id="xd30e771src" href="#xd30e771">47</a> Uit een wilde zee, met opkrullend schuim, rijst de rechte, gestyleerde stengel van
-een lotusbloem. De lotus opent zich wijd, met twee rijen fijne blaadjes, gescheiden
-door een krans paarlen. In dien blanken kelk zit de boeddha Kwan Yin, met over elkaar
-gekruiste beenen, de zolen naar boven. De beide handen zijn opgeheven en saamgevouwen,
-en op de toppen van de opgestoken wijsvingers bloeit een bloem van rood koraal, waar
-de starende blik der oogen op is gericht. Aan weerszijden van den stengel staat een
-figuur op een schubbigen, kronkelenden draak, met opengesperden muil, de een de boeddha
-Jên Ting, Miao Sjen&#x2019;s beschermer, de ander Hwang <span class="pageNum" id="xd30e774">[<a href="#xd30e774">80</a>]</span>Lung, de Gele Draak, die haar door de hellen geleidde.
-</p>
-<p>Dit beeldje is wel een van de grootste wonderen van kunst, gemaakt uit materie, die
-ik ooit heb gezien. Het is blank en transparant als een sneeuwwitte wolk, waarachter
-maanlicht schijnt. Het lijkt gekristalliseerd uit lichten aether en sterrenglans.
-Het heeft een zacht, puur schitterend licht, als scheen werkelijk door dat broze porselein
-die goddelijke ziel, die van Kwan Yin is. Het zit zoo lucht op de blanke bladen van
-den lotus als ware het enkel lichte schijn, zonder zwaarte, als maneglans op een lelie.
-In het doorzichtige porselein beeft héél even een vaag weifelend, teer rose licht,
-als op het moment, als het eerste morgenlicht zich zacht beweegt in den nacht.
-</p>
-<p>De dunne armpjes lijken wel stengels van lotussen, zoo fijn, het gewaadje is om de
-knieën en langs de beenen geplooid met teêre vouwtjes, rein-wit, en lucht als golfjes
-licht.
-</p>
-<p>Dit wondere beeldje heeft een eigen leven van mysterieuze essence; er schijnt door
-zijn pure vormen een licht als van maneschijn en sterrenglans, droomend door ijl-blanke
-wolken. Het is een sublieme benadering van materie tot zuiver zielelicht, het is op
-de grens van de verdrooming der <span class="pageNum" id="xd30e780">[<a href="#xd30e780">81</a>]</span>essence. Dit Peh Ting porselein is als van ziel gemaakt.<a class="noteRef" id="xd30e782src" href="#xd30e782">48</a>
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Deze broze, teedere dingen zijn om te zetten in een stille, vertrouwde kamer, met
-zware gordijnen van zachte couleur, temperend het harde, schelle daglicht, waarin
-ze staan als vreemd en koud. Ze zijn om te zien &#x2019;s avonds, thuisgekomen, vrij van
-het leêge gepraat over menschen en zaken, moê van het zien in de wisselende bleekheid
-der altijd veranderende dingen. Geen hevig licht van gas of gele olie. Dáár staan
-de lotuslampen van zacht-blinkend tin, de wijze, stille bloemen, die haar groote,
-blanke bladen ontvouwen in kuische eerwaardigheid. Zij dragen de ballonnen van donkerrood
-en licht lilas, waarin de heilige kaarsen worden ontstoken.
-</p>
-<p>En in dit reine bloemenlicht, in de nissen van roze en blauwe zijde, in dat zachte,
-vaag-droomende licht, schijnen de beelden óp in hun allerreinsten staat; hun innigste,
-pure leven, als dood <span class="pageNum" id="xd30e790">[<a href="#xd30e790">82</a>]</span>in den harden dag, schittert nú op in zuiveren zieleglans. In de bleeke realiteit
-van den dag doen zij hun leven niet zien, die teêre, kuische, als maagden, hun ziel
-ontbloeit alleen in het zachte licht van een schemerenden droom. Dán blinkt hun blanke
-lichaam van wonderen glans, en roerloos zijn ze, hun ziel van licht schijnende om
-hen heen, want hunne oogen zien de horizonnen van het eindelooze.&#x2026;
-<span class="pageNum" id="xd30e792">[<a href="#xd30e792">83</a>]</span></p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<div id="xd30e224">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e224src">1</a></span> De &#x201e;i&#x201d; in Yin lang uit te spreken, de &#x201e;a&#x201d; in Kwan kort.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e224src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e239">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e239src">2</a></span> Deze was geboren uit het hoofd van den Dhyâna boeddha Amitâbha, in China de allerhoogst
-erkende boeddha, genaamd <span class="corr" id="xd30e241" title="Bron: O-Bi-To">O-Bi-Tô</span>.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e239src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e252">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e252src">3</a></span> Ook deze werd voorgesteld als zittende op een berg, nederziende naar de wereld.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e252src" title="Ga terug naar noot 3 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e267">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e267src">4</a></span> De roomsch-katholieke zendelingen zagen in haar een spel van den Satan, die de Mariafiguur
-wilde namaken.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e267src" title="Ga terug naar noot 4 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e290">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e290src">5</a></span> Meisjes worden dan ook slechts bij uitzondering in China onderwezen in andere vakken
-dan vrouwelijke handwerken, decoreeren, huishouden enz. en kunnen lezen noch schrijven.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e290src" title="Ga terug naar noot 5 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e304">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e304src">6</a></span> Wat men &#x201e;taoïsme&#x201d; noemt heeft niets te maken met de oorspronkelijke leer over Tao
-van Lao Tsz&#x2019;. Dwaze discipelen, die Lao Tsz&#x2019;s boek niet begrepen, haalden er allerlei
-absurde dingen uit, gingen den steen der wijzen zoeken enz. en creëerden later een
-geheel pantheon van goden. Geheel ten onrechte wordt dan ook van &#x201e;taoïsme&#x201d; gesproken.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e304src" title="Ga terug naar noot 6 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e327">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e327src">7</a></span> Het boekje, dat voorgesteld wordt door Kwan Yin zelf gemaakt te zijn, is geen echte
-soetra, en is geschreven gedeeltelijk in proza en gedeeltelijk in verzen. Het is getiteld;
-&#x201e;Oorspronkelijke, echte soetra van het overvoeren (naar Nirvana) van Kwan Yin&#x201d; en
-is veel beter geschreven en van veel ernstiger karakter dan de &#x201e;Volledige traditieën
-omtrent de Kwan Yin der zuidelijke zeeën&#x201d;, waaruit andere schrijvers wel eens hebben
-geput.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e327src" title="Ga terug naar noot 7 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e334">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e334src">8</a></span> De Chow dynastie bloeide vanaf 1122 v. C. en verviel vanaf 1079 v. C.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e334src" title="Ga terug naar noot 8 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e339">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e339src">9</a></span> Confucianisme, taoïsme en boeddhisme.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e339src" title="Ga terug naar noot 9 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e344">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e344src">10</a></span> Zooals bekend is gelooven de boeddhisten aan tallooze incarnaties door transmigratie,
-en, zooals ik verder in dit stuk nader zal beschrijven, wordt door omwenteling van
-een wiel de ziel telkens weer in het leven gewenteld.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e344src" title="Ga terug naar noot 10 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e349">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e349src">11</a></span> Eene niet-boeddhistische godheid, vermoedelijk van oud-chineeschen oorsprong, die
-in allerlei legenden en taoïstische verhalen een groote rol speelt.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e349src" title="Ga terug naar noot 11 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e357">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e357src">12</a></span> Hiermede wordt bedoeld de &#x201e;Sing&#x201d; waarvan Confucius spreekt, &#x201e;dat wat de hemel als
-natuur verleend heeft.&#x201d; (Zie &#x201e;Chung Yung&#x201d;.) Deze &#x201e;Sing&#x201d; is het essentieel reine van
-den hemel in den mensch, en haar rein te houden is het geheim van een goed leven.
-Alle zonde komt door verduistering van de &#x201e;Sing.&#x201d;&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e357src" title="Ga terug naar noot 12 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e360">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e360src">13</a></span> Boeddha, Dharma, Sangha, d.i. Boeddha, de Wet, en de Priesterschap.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e360src" title="Ga terug naar noot 13 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e366">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e366src">14</a></span> &#x201e;Het schip der liefde.&#x201d; Andere naam voor Kwan Yin. Met &#x201e;schip&#x201d; is bedoeld het vaartuig,
-dat de zielen over de zee des levens voert naar Nirvana.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e366src" title="Ga terug naar noot 14 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e375">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e375src">15</a></span> &#x201e;De zee der bitterheden,&#x201d; &#x201e;het roode stof&#x201d; enz. is het leven.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e375src" title="Ga terug naar noot 15 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e378">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e378src">16</a></span> Jên Teng (sanskriet Dipankara) is een oude boeddha, die al vóór Shakyamuni&#x2019;s incarnatie
-als Siddharta dezen onder zijne discipelen telde.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e378src" title="Ga terug naar noot 16 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e386">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e386src">17</a></span> Volgens prof. de Groot een land ten Z. van Siam en ten O. van Indië.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e386src" title="Ga terug naar noot 17 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e389">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e389src">18</a></span> Miao Yin = het Schoone Geluid, Miao Yuen = het Schoone Begin. Tsjoang is de Schoone,
-Versierde.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e389src" title="Ga terug naar noot 18 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e395">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e395src">19</a></span> Er zijn vijf planten, die als onrein worden beschouwd, (o. a. uien) als zijnde wedergeboorte
-als plant van een hond.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e395src" title="Ga terug naar noot 19 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e401">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e401src">20</a></span> Op dien gelukkigen dag werd in oude tijden een trap gereed gemaakt en met bloemen
-versierd. De prinses stond op de trap met een zijden bal in de hand, die zij neerwierp.
-Wie de bal opving werd haar echtgenoot.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e401src" title="Ga terug naar noot 20 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e407">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e407src">21</a></span> De eerste is de gehoorzaamheid aan den vader (ongehuwd zijnde), de tweede die aan
-den man (gehuwd zijnde), de derde die aan den oudsten zoon (weduwe zijnde).&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e407src" title="Ga terug naar noot 21 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e410">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e410src">22</a></span> Goed gedrag, gepaste woorden, nederigheid, gepaste bezigheden.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e410src" title="Ga terug naar noot 22 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e418">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e418src">23</a></span> Het hoofdprincipe van Confucius&#x2019; leer. Die van vader tot zoon en omgekeerd, vorst
-tot onderdaan, echtgenoot tot echtgenoot, oudere broeder tot jongere en omgekeerd,
-vriend tot vriend, zijn de vijf betrekkingen.&#x2014;Deze leer heeft geruimen tijd het boeddhisme
-in den weg gestaan dat niet familieleven maar ascetisme voor het hoogste leven hield.&#x2014;&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e418src" title="Ga terug naar noot 23 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e425">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e425src">24</a></span> Dat hare ouders koning en koningin waren was de belooning voor in vroegere levens
-gedane goede daden.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e425src" title="Ga terug naar noot 24 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e428">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e428src">25</a></span> &#x201e;Yama,&#x201d; de koning der hel.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e428src" title="Ga terug naar noot 25 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e437">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e437src">26</a></span> Naam voor eene prinses.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e437src" title="Ga terug naar noot 26 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e448">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e448src">27</a></span> Dit zijn dezelfde (in Amoy Kim Tong en Giok Lu genoemd) die in mijn stuk over het
-chineesche tooneel voorkomen (Zie <i>Wijsheid en Schoonheid uit China</i>).&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e448src" title="Ga terug naar noot 27 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e453">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e453src">28</a></span> Deze bijl, oorspronkelijk de scepter van Indra (vadjrna), wordt nu nog door de priesters
-gedragen bij ceremonieën, en is een symbool van de macht van Boeddha, die door wijsheid
-(pradjna) onoverwinlijk is.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e453src" title="Ga terug naar noot 28 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e468">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e468src">29</a></span> Cypres en pijnboom zijn symbolen van onsterfelijkheid.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e468src" title="Ga terug naar noot 29 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e471">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e471src">30</a></span> Wierook-Berg.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e471src" title="Ga terug naar noot 30 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e474">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e474src">31</a></span> Eene dergelijke legende wordt van Shakyamuni verhaald.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e474src" title="Ga terug naar noot 31 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e482">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e482src">32</a></span> &#x201e;<span lang="en">Love here pronounces itself lord of Fate</span>,&#x201d; zegt Samuel Johnson hiervan terecht. (<span lang="en">Oriental Religions. India.</span>)&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e482src" title="Ga terug naar noot 32 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e495">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e495src">33</a></span> Ook <span class="corr" id="xd30e497" title="Bron: Avalokiteshwara">Avalokiteshvara</span> zwoer: &#x201e;zich te manifesteeren in elk schepsel in het heelal; alle menschen van de
-gevolgen der zonde te bevrijden, en nooit het boeddhaschap te bereiken tot allen zijn
-geboren in de eeuwige rust en vervulling hebben gekregen van hunne gebeden.&#x201d; (Beal.
-<span lang="en">Catena of Buddhist Scripture</span>.)&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e495src" title="Ga terug naar noot 33 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e514">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e514src">34</a></span> Correspondeerende met den berg Potala, waar <span class="corr" id="xd30e516" title="Bron: Avalokiteshwara">Avalokiteshvara</span> woonde.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e514src" title="Ga terug naar noot 34 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e538">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e538src">35</a></span> &#x201e;Fung Shui&#x201d; zou men de wetenschap van de astronomische en religieuze ligging eener
-plaats kunnen noemen. Uitweiding zou hier te ver voeren.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e538src" title="Ga terug naar noot 35 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e572">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e572src">36</a></span> Er zijn vier zulke Zee-Draken-Koningen, Hai Lung Wang, in de noordelijke, westelijke,
-zuidelijke en oostelijke zee elk één. Zij worden door de Chineezen zeer in eere gehouden
-en krijgen offeranden in zee geworpen.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e572src" title="Ga terug naar noot 36 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e584">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e584src">37</a></span> Dit is niet in het boek vermeld. Maar de <span class="corr" id="xd30e586" title="Bron: vegetarieërs">vegetariërs</span> hebben er eene geheele mystieke filosofie op gebaseerd, en verklaren de geheele kunst
-van de bevrijding der ziel door overwinning der hartstochten, uit dit boek. Er bestaan
-geheele boeken van <span class="corr" id="xd30e589" title="Bron: vegetarieërs">vegetariërs</span> over de <abbr title="zoogenaamde">z.g.</abbr> ziele-verreining, waarin alle in de See Yiü voorkomende personen als gedeelten van
-het menschelijk lichaam worden voorgesteld.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e584src" title="Ga terug naar noot 37 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e615">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e615src">38</a></span> Men zij niet te veel verwonderd, dat deze verklaring van Shen Ts&#x2019;ai en Lung Nü zoo
-geheel en al verschilt met die, welke Prof. de Groot ervan geeft in zijn &#x201e;Jaarlijksche
-feesten en gebruiken der Emoy-chineezen&#x201d; (1e deel bl. 155 <abbr title="en volgende">v.v.</abbr>), en die hij vermoedelijk uit tooneelvoorstellingen heeft geput. Ik heb mij gehouden
-aan mijne editie van See Yiü, maar teeken er bij aan, dat vele edities daarvan aanmerkelijk
-verschillen.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e615src" title="Ga terug naar noot 38 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e621">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e621src">39</a></span> 1023&#x2013;1063 n. C.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e621src" title="Ga terug naar noot 39 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e663">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e663src">40</a></span> Als dit echt is, is het uit de 15e eeuw, de regeering van Süan Tsung (1426&#x2013;1435) der
-Ming-dynastie. Het merk Süan Teh, dat de Goncourt (Cabinet de l&#x2019;extrême Oriënt) zoo
-dikwijls aanhaalt, is echter geen bewijs van echtheid, daar het op moderne vazen en
-vaten ook staat.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e663src" title="Ga terug naar noot 40 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e673">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e673src">41</a></span> Dikwijls ziet men dan ook op platen of in tempelbeelden de ziel afgebeeld in het lichaam
-van een beeld, als een klein <span class="corr" id="xd30e675" title="Bron: boeddhatje">boeddhaatje</span>, zittende in meditatie. Ook zag ik dit bij oude duitsche primitieven, maar dan de
-ziel in den vorm van een engel.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e673src" title="Ga terug naar noot 41 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e686">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e686src">42</a></span> Hierover later, bij de beschrijving der porseleinen.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e686src" title="Ga terug naar noot 42 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e691">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e691src">43</a></span> &#x201e;Kachâya&#x201d; (sanskriet).&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e691src" title="Ga terug naar noot 43 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e724">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e724src">44</a></span> Zie de afbeelding tegenover den titel.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e724src" title="Ga terug naar noot 44 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e733">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e733src">45</a></span> Vóór een beeld gaaf uit het verhittingsproces komt, zijn meestal eerst eenige exemplaren
-gesprongen, waarna telkens weer van voren af aan moest begonnen worden.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e733src" title="Ga terug naar noot 45 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e768">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e768src">46</a></span> Gelukkig zijn juist de gewone armen over, die zij op andere beelden heeft, zoodat
-het schijnt, of er niets aan ontbreekt.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e768src" title="Ga terug naar noot 46 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e771">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e771src">47</a></span> Voor een chinees heeft een &#x201e;puh ts&#x2019; üen,&#x201d; dat is defect, stuk heel veel van zijn waarde
-verloren, al is het maar één klein barstje. Groot was de verwondering van een antiquair
-wien ik vertelde, dat de Venus van Milo een beeld is, dat niet voor goud te koop is,
-maar geen armen meer heeft!&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e771src" title="Ga terug naar noot 47 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e782">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e782src">48</a></span> Peh Ting porselein is zoo kostbaar in China, dat zelfs scherven van gebroken dingen
-duur worden betaald. Men denkt namelijk, dat het tot poeder gemalen, een geneesmiddel
-is voor ooglijders, en verhaalt van dit poeder, dat het blinden het licht kan teruggeven.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e782src" title="Ga terug naar noot 48 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="bruid" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#xd30e1675">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">EEN BRUID.<a class="noteRef" id="xd30e796src" href="#xd30e796">1</a></h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Ik was uitgenoodigd, de bruid te zien in het huis van Oei Cho Tsia, een der aanzienlijkste
-chineezen van Amoy.
-</p>
-<p>En ik weet nog zoo goed, hoe toen alles gegaan is! De poort-deuren waren opengegaan,
-en ik stond op het binnenplein. Het is, of ik alles weer voor mij zie, nu ik er over
-schrijf.
-</p>
-<p>Ik blijf stilstaan, daar buiten in het donker, stil van bewondering, in lichtgroeting.
-Ik zie in de openstaande ontvangzaal. Een lange, doorloopende hal, donker voor, en
-áchter schittering van licht, feest van licht, waar vreemde lampen <span class="pageNum" id="xd30e802">[<a href="#xd30e802">84</a>]</span>schijnen, en kuische kaarsvlammen, en wierook droomt. Duister vooraan, en áchter opbloeien
-van lichtrood, lappen van rood, vlaggen van vlammend rood, waarin fonkeling van goud
-en zijde, galakleur in staatsie van licht. En in dat verre licht beweeg van menschen,
-van lichtblauw en geelgroen en paarsch, zacht-gaande kleuren van feestgewaden, voornaam
-van weelde.&#x2014;Als het beweeg in een kerk, gezien van verre.
-</p>
-<p>Ik treed de deur binnen, en hef de handen saâmgevouwen op de borst, en dan weer neêr,
-ten groet. En een schaar rijkgekleede chineezen komt mij tegemoet, met evenwijdige
-nijging van lijven, en waardigen stap. Ik zeg op hoogen toon: &#x201e;Kiong Hi! Kiong Hi!&#x201d;<a class="noteRef" id="xd30e806src" href="#xd30e806">2</a> en ik gebaar vreugde, en lichten wensch. De vader van den bruidegom zegt zijn beleefden
-dank, in statig-gestyleerde taal, waarin rijke woorden blinken. Hij draagt zacht,
-licht groen, bijna geel, om zijn voornaam lijf. Hij is de Heer van dit groote huis
-vol kleuren en licht, en de gouden karakters op de roode lappen en tabletten aan den
-wand roemen zijn deugd en zijn geluk. Breede lappen, van een superieur rood, schitterend
-van intenze kleur, met het goud in <span class="pageNum" id="xd30e809">[<a href="#xd30e809">85</a>]</span>overdadige luxe. Hij staat kalm en waardig in die glorie, uitstralend van de wanden.
-</p>
-<p>Tegen den achtergrond van de zaal staat het familie-altaar, een wondere creatie van
-licht, paarsch-rood licht, helwit licht, en geel licht, rechte vlammen van kaarsen
-en blinkende glazen kappen. In de heilige lotuslampen met roodhoornen ballonnen, donkere
-wijngloeiing, vlamloos in bloemekelken. En uit teêre bundels wierookstokjes, éven
-opschietend, gaan mystieke vonken omhoog. Er waait een zachte geur van af, op stillen
-adem.
-</p>
-<p>Ik wilde wel lang, lang zien in die lichten, maar de kleuren van menschen komen er
-telkens weer voor.
-</p>
-<p>De Bruidegom.&#x2014;Een deftige chinees, met een gezicht van veel studie, en zich zelf aanzienlijk
-en superieur weten. Kalm onder het plechtige feest, met de emotie verbloemd in voorname
-rust, en met eenvoudige gebaren bewegend ín zijn <span class="corr" id="xd30e815" title="Bron: ge-gewaad">gewaad</span> van weelde. Hij draagt een donkerbrons costuum, met wijde mouwen, en wijde broek,
-waarover op de borst een overgewaad, zonder armen, van lichtblauw. Zachte kleur van
-gebrocheerd zijde-satijn, een gala van lichte liefdekleur, met gestyleerde figuren.
-Een bloei van stijlvolle bloemen op zijn borst, wonder glanzend, met fijne <span class="pageNum" id="xd30e818">[<a href="#xd30e818">86</a>]</span>omtrekken, lichte buiging van lijn. Zij zijn zachte geheimen om zijn huwend lijf.
-</p>
-<p>Ik buig diep, met den eerbied van handenheffing en daling. Dán zeg ik mijne gelukwenschen,
-met hoog-opgaande woorden, naar den roem van zijn huis, en de deugd zijner bruid.
-</p>
-<p>Ik spreek moeilijk het zingende chineesch, want ik zie te veel den schijn van zijn
-wezen daar vóór mij. Ik zie naar den glanzenden bloei van bloemen over zijn hart.
-</p>
-<p>Dán zie ik weer overal in &#x2019;t rond de groote lappen kleur, luid feestgejubel van rood,
-met de schittering van &#x2019;t rijke goud der karakters. De chineezen bewegen voor mijn
-oogen als stukken zacht-waaiende kleur, langzaam-wuivende stoet van blauw, paarsch,
-en geel, en het teêrvibreerend geuren van den wierook doet om mijn hoofd een droom
-gaan.
-</p>
-<p>Ik gevoel mij onwillekeurig bewegen en gebaren, onbewust meêgevoerd in het doen der
-chineezen. Ik kom te zitten in een ebbenhouten zetel, rijk ingelegd met paarlemoer,
-ter linkerzijde van het altaar, en ik ruik een fijnen geur. Het is naast mij, op een
-laag tafeltje, een kopje thee, zacht wit porselein, met groene en roode figuren. De
-thee daarin is van het geel der bleeke bladeren in den herfst.
-<span class="pageNum" id="xd30e826">[<a href="#xd30e826">87</a>]</span></p>
-<p>En terwijl ik zonder weten gebruikelijke woorden spreek, kijk ik naar de altaar-tafel.
-De lichten branden zacht voor de ziele-tabletten der vaderen. Ik zie twee lampen als
-bloemen. Een ranke, zilveren stengel, lucht rijzend omhoog, uitbloeiend in een lotuskelk,
-met gestyleerde bladen. Zacht bolt uit den kelk een donkerroode bloem-ballon, waarin
-licht droomt. Donkere gloeiing als van heiligen wijn in transparanten kelk. Deze bloeme-lamp
-brandt vlamloos boven de tafel, teer gedragen door den luchten steel, op de rijke
-bladen van zilver. Aan het andere einde brandt een zelfde bloem tweeling-licht. En
-tusschen die twee lotus-lampen staan vazen met vreemde bloemen, van het donker goud-en-geel
-van bergen in zonneglans, en het purper van avondrood boven de zee. Zij zijn zachte
-mysterieën van bloem, wondere poëemen van kleur, een wijding in dezen hoogtijd. Daarachter
-staan rechte, roode kaarsen, met de fijne amandelvlam, die somtijds beeft. En in blinkende
-wierookvaten met sandelpoeder rijzen de dunne wierookstokjes, mystieke <span class="corr" id="xd30e829" title="Bron: vonkend">vonken</span> dragend van donkerrood, die roerloos gloeien. Hier en daar dampt een wolkje rook
-op, in kuische golving, droomerig en stil&#x200a;&#x2026;
-<span class="pageNum" id="xd30e832">[<a href="#xd30e832">88</a>]</span></p>
-<p>En de gewaden wuiven steeds vóór mij, wuiven blauw, wuiven zacht, zacht voor mijn
-oogen&#x200a;&#x2026;
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Vrouwen en meisjes zijn niet te zien. Die worden verborgen voor mannen-oogen, des
-te meer voor barbaren uit het Westen. Maar áchter het altaar, waar het ver doorloopt,
-wuift somtijds een gordijn weg, gaat ergens een deurtje open, even, hálf-open maar,
-en dán ópgekleur van rood vrouwengewaad, geschitter van oogen, gedempt lachen, en
-gerucht van fluisterende stemmen&#x200a;&#x2026; Fonkeling van een steen in het donker, en geruisch
-als van armbanden, en schuivende snoeren koraal of jaspis&#x200a;&#x2026;
-</p>
-<p>Vaag en zacht is het verlangen, om die vrouwen te zien&#x200a;&#x2026;
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Nu word ik uitgenoodigd om naar de bruid te gaan. En een paar chineezen gaan mij vóor,
-op zachten stap van hun vilten zolen, mooie figuren zoo van achteren gezien, met de
-wijd-uitgolvende mouwen, rijk van val. De lange staarten, recht over den rug, ingevlochten
-met roode zijde, glanzende op hun gewaad.
-</p>
-<p>Links van de groote voordeur een kleine kamer. Veel licht, en weer schittering van
-kleur en goud. <span class="pageNum" id="xd30e845">[<a href="#xd30e845">89</a>]</span>Ik krijg een lagen zetel, vóór in die kamer, en om mij heen blijven de chineezen staan.
-En ik zie het eerst een beeld, levensgroot, naast een tafeltje met licht en porselein,
-en daarachter wakende een oude, oude vrouw. Het beeld zóó schitterend, dat ik niets
-anders zie. Het is van rood en goud, van zóó intenzen glans, dat het licht van zich
-uitstraalt, als een ster.
-</p>
-<p>Het is het beeld van een maagd. Het draagt een kostbaren, rooden mantel, wijd van
-armen, met rechten val van breede mouwen. Het hooge rood draagt een lichten bloei
-van goud. Een draak van goud, rijzende uit gouden golven, strevende omhoog boven een
-wilde zee, in een atmosfeer van gouden wolken, lekkend met opgesperden muil naar een
-zon van goud. De oogen zijn twee blauwe steenen, fonkelend van een vreemden gloed.
-En rijk er omheen blinken gouden bloemen, sterren en karakters, en schitterende fenixen
-vliegen op wijd gespreide wieken in het helle rood. Een creatie van goud en licht,
-met superbe lijnen, in heerlijk-statig bewegen. Het straalt een emanatie van goud
-naar alle zijden, rayonneerend uit het felle gala-rood.
-</p>
-<p>Daaronder tintelt lichtgroen van wijde ondergewaden, rokken van fonkelend groen, met
-zachtroze <span class="pageNum" id="xd30e850">[<a href="#xd30e850">90</a>]</span>bloemen, en gouden vogels en vreemde dieren, een hert, een schildpad, een reiger,
-een vleermuis. Vage herinneringen gaan door mijn hoofd van geweten hebben waaróm die
-figuren, en welke symbolische beteekenis, maar niet meer weten, niet meer willen weten,
-veel te gelukkig van al dat goud, te blijde in de ontvangenis van al het licht. Mijn
-oogen bewegende meê met al die lijnen en contouren, vergaande in die wereld van goud.
-Lang, lang daarin turen. En dan opkijken, hooger aangetrokken door nóg meer glans.
-Een hoofdtooi van groote schittering. Het beeld heeft een hooge tiara, als een papale
-kroon zonder kruis, maar met vier hoog uitstekende fonkelstengels, dragende bladen,
-waarop gouden karakters. Op die kroon weer een rijke bloei van bloemen, waarboven
-zwevend luchte kapellen. Somtijds, op een lichten tocht-adem, trillen hun transparante
-vleugels. En aan weerszijden zware gouden sieraden, met rechte, laag <span class="corr" id="xd30e852" title="Bron: neêr-dalende">neêrdalende</span> franjes. Kuische neiging van gouden lijnen langs een hoofd, neerkomende met zegenend
-gebaar, als de luchtwortels van den heiligen boeddha-boom. En nu, nedergaande met
-de gouden lijnen, zie ik het hoofd, het hoofd van zacht-geel, van teêr blozerood omdroomd.
-Het neigt zacht, zacht naar beneê, in roerlooze rust.
-<span class="pageNum" id="xd30e855">[<a href="#xd30e855">91</a>]</span></p>
-<p>De oogen zijn geloken, hun kleur is niet te zien, door de lange, fijne wimpers der
-half-toeë oogleden, die ze kuisch bedekken. Daarboven gaan teêre wenkbrauwen vér omhoog,
-met een vaag gebaar, als de lijning van avondbergen in manedroom. De mond met een
-vastheid van wil in de uitdrukking, alsof hij in hoogste intensiteit zoo is geworden,
-en niet meer te spreken behoeft, zóó volmaakt.
-</p>
-<p>Zoo staat het beeld, als een licht wezen van rood en goud, rijk van kleur en lijning,
-met het hoofd zacht gebogen, neigende met het gebaar van een eindeloos geluk, of een
-eindeloos leed, dat roerloos is in hoogste expressie. Het suprême leef-moment van
-een mensch, als de wisselende vorm een eeuwig ideaal wordt, éven opschitterend in
-den rusteloozen gang der verschijningen, zóó lichtte voor mij óp dit maagdelijk gezicht.&#x2026;
-</p>
-<p>Mijn oogen zijn nu moê van &#x2019;t zien, mijn oogen van het Westen, die zóó de kleur niet
-kenden, en het licht. En zij dwalen af. Een tafel met brandende lampen, en kaarsen,
-en wierook, en daarbij ook schotels met vruchten, gebak en wild. Vreemd, dit vertoon
-van spijzen, en onwillig ruik ik den geur van het gebraad. Maar weer mooi het gedempte
-licht van de lampen.
-<span class="pageNum" id="xd30e861">[<a href="#xd30e861">92</a>]</span></p>
-<p>Links zie ik een bed, een praalbed, ook van rood en goud, met rijke, opgeslagen gordijnen,
-vastgehouden met gouden banden, en bewerkt met glanzende borduursels. De stijlen van
-het bed zijn wonderen van houtsnijkunst, fijn uitgesneden, en van boven door een breede
-strook van dat cantillewerk verbonden. Het is een mêlée van menschen, en paarden en
-wagenen, ijlend door vlakten en dorpen, en vloten van jonken, in wild-golvende zee.
-En ik herken het, van dichtbij. De sprookjes, de sagen van de Saam Kok Tsi, dat heerlijke
-boek der chineesche middeneeuwen! Gezien op het tooneel van af de eerste jeugd, en
-eindelijk zoo één met den chinees, dat hij dat alles laat uitsnijden in zijn eigen
-slaapstede, als om er &#x2019;s nachts van te kunnen droomen!
-</p>
-<p>Op de mat in het bed liggen fijne, dunne dekens van zachtroode zijde, streeling voor
-vermoeide leden. Want dit bed van gala is de heilige sponde van huwing.
-</p>
-<p>En ik zie weer naar het beeld. Wat is het stil, zoo stil! Ik kijk aandachtig, aandachtig,
-met half-dichte oogen.&#x2026; Zou het wel een beeld zijn?.&#x2026; Totdat het zachtjes beweegt.
-De bloemen op de kroon trillen, onder adem van wind. Luchtjes wiegelen de kapellen.&#x2026;
-<span class="pageNum" id="xd30e866">[<a href="#xd30e866">93</a>]</span></p>
-<p>Het beeld draagt een mandje op de handen, met gebaar als van offering. De oude vrouw
-steunt het onder de armen, bang of het zou vallen. Zacht, zacht beweegt het, op stillen
-stap van kleine, o! zoo kleine voeten. Het nadert mij, langzaam. Maar geen lid van
-het bovenlijf beweegt. Het gezicht blijft roerloos genegen, de oogen blijven laag
-geloken, en dezelfde wijding glanst over dat hoofd. Reine rust in den val der mouwen,
-in de lijning der gewadeplooien, die stil blijven van ongebroken boog. Zacht ruischen
-de gouden sieraden. Bloemen trillen op luchte wuiving. En de Bruid nadert mij zachtjes,
-waar ik eerbiedig ben gezeten. Maar het is een boeddhabeeld, dat roerloos schrijdt
-naar adoreerenden, de incarnatie van een hoog ziele-moment, op luchten adem zwevend
-van een mirakel.&#x2026;.
-</p>
-<p>O ja, ik heb een klein geschenk medegebracht in rood papier, dat moet ik leggen in
-dat mandje, en buigen. En ik moet wat van de lekkernijen daarin van één vak overleggen
-in een ander, en zelf niets nemen. Dat is mij zoo geleerd. Gelukkig, dat ik er nog
-even om heb gedacht.&#x2026;
-</p>
-<p>De Bruid is vóór mij, en staat stille. Ik grijp voorzichtig in het mandje, verwissel
-de suikertjes, en leg er zachtjes mijn geschenk in neêr. Opstaande, <span class="pageNum" id="xd30e871">[<a href="#xd30e871">94</a>]</span>heb ik het hoofd gebogen, diep. En nu zie ik dichterbij het zacht-geel gezicht, waarover
-droomerig roze. Het blijft roerloos, en genegen.
-</p>
-<p>En ik zie er het sterven van de Maagd, dood van broze mysterieën, wat eindeloos droef
-is, en ik zie er den droom van licht Verlangen, de kuische rijzenis van de Vrouw,
-wat eindeloos blij. En de oogen zijn stil toegegaan, in dat suprême moment van dien
-dood en die opstanding van het Leven, dat zoo hoog over dat teêre hoofd ging.&#x2026;
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Nu gaat de Bruid zacht, zacht weer heen, op denzelfden luchten adem. Ik voel het,
-hoe zij weggaat, het gaat ver, ver van mij. Het was te schoon om lang te blijven.
-</p>
-<p>Maar ik heb gezien het opperste moment van leven in den wisselenden gang der vage
-menschenvormen, een goddelijk droomgezicht, bevende op die grens van Maagd en Vrouw,
-waar de weerglans schijnt van een eeuwig licht.
-</p>
-<p>Het is gekomen, als alles wat heel broos is, en te teêr om lang te wijlen, stil, stil
-gekomen, het toefde even, en is toen zacht weer heengegaan van mijn oogen.&#x2026;
-<span class="pageNum" id="xd30e881">[<a href="#xd30e881">95</a>]</span></p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<div id="xd30e796">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e796src">1</a></span> Het is in China gebruikelijk om gedurende de huwelijksdagen de bruid aan belangstellenden
-te laten zien (kh&#x2019;oà sin nioê). Deze staat dan rechtop in de bruidskamer, in groot
-gala.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e796src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e806">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e806src">2</a></span> Zooveel als: &#x201e;Ik feliciteer u!&#x201d;&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e806src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="hel" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#xd30e1683">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">DE CHINEESCHE HEL.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<div class="div2 section"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">I.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Zooals algemeen bekend is, neemt de Noordelijke boeddhistische school, die men gewoonlijk
-de Mahâyana noemt, het bestaan aan van een hel, in welke de zielen voor de op aarde
-begane zonden moeten boeten. De chineesche hel is uit het indische boeddhisme overgenomen,
-maar heeft een geheel eigenaardig chineesch karakter gekregen.
-</p>
-<p>Zij is verdeeld in tien gebieden&#x2014;tjen&#x2014;, elk met een koning aan het hoofd. Elke &#x201e;tjen&#x201d;
-is weer verdeeld in achttien groote en zestien kleine afdeelingen. Zij liggen onder
-den bodem der oceanen, in het rijk der duisternis. In die hellen heerscht, als op
-aarde, een mandarijnenregeering. De koning heeft zijne hooge en lage ambtenaren, <span class="pageNum" id="xd30e889">[<a href="#xd30e889">96</a>]</span>in verschillende gewaden, met verschillende teekenen van waardigheid. Hij zit behoorlijk
-voor de mandarijnentafel, en de zielen, door soldaten opgebracht, komen knielende
-binnen om hun vonnis aan te hooren.
-</p>
-<p>Karakteristiek is de beschrijving der hel in &#x201e;De oorspronkelijke, echte Soetra van
-het overvoeren van Kwan Yin&#x201d;, een totnutoe onvertaald werk.<a class="noteRef" id="xd30e893src" href="#xd30e893">1</a>
-</p>
-<p>Kwan Yin, de Godin der Genade, bezocht na haren dood, als prinses Miao Sjen, met den
-geest Hwang Lung, den Gelen Draak, en de beide geestenkinderen, het Gouden Jongetje
-en het Edelsteenen Meisje, de hellen.
-</p>
-<p>Toen het eerwaardige gezelschap aan de grenzen van het Rijk der Duisternis was gekomen,
-ging het Gouden Jongetje voorop, naar den duivel die voor de poort de wacht hield.
-Toen deze die van licht schitterende verschijning zag aankomen, dacht hij: &#x201e;dit is
-zeker een of andere geest uit de westelijke regionen&#x201d;, en vroeg dus heel beleefd:
-&#x201e;Groote Geest, wat voert U herwaarts?&#x201d; Het Gouden Jongetje zeide: &#x201e;Ik ben het Gouden
-Jongetje, dat in het Paleis van den Jaspis-Vijver voor den zetel van de Gouden Moeder,
-Kin Mu, staat, <span class="pageNum" id="xd30e899">[<a href="#xd30e899">97</a>]</span>en ik ben uitgezonden met den Gelen Draak en het Edelsteenen Meisje, om de prinses
-Miao Sjen de hel te laten zien. Weest dus zoo goed, dit te gaan berichten.&#x201d; De duivel
-bracht dit bericht over aan den mandarijn Saan Tso Fah, die dit grensgebied regeerde.
-Toen deze zulke aanzienlijke gasten hoorde aandienen, liet hij direct de tafel met
-wierook gereed maken, en beval zijn gevolg, de staatsiekleederen aan te trekken. Toen
-liet hij de prinses in de voor-binnenzaal, en verrichtte hij voor zijne gasten de
-hooge beleefdheidsceremonieën.
-</p>
-<p>De prinses vroeg: &#x201e;Waarvoor dient toch de poort op deze plaats?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x2014;&#x201e;Hier wordt de naam der menschen opgeschreven, die gestorven zijn,&#x201d; antwoordde de
-mandarijn. &#x201e;Van hun goed en kwaad, dat hier onderzocht wordt, maak ik een verslag
-op. Zij, die hun ziel verreind hebben, en wier deugden en werken volmaakt zijn, gaan
-naar de hemelsche gewesten om daar eene betrekking te krijgen. Volgens de oorzaak,
-door hun werk gecreëerd, ontvangen zij de albewustheid der geesten en wordt er voor
-hen op aarde wierook gebrand. Degenen, wier goed werk wel bestaat, maar nog niet geheel
-volmaakt is, gaan van het eerste hellegebied direct naar het tiende, en behoeven niet
-door de acht <span class="pageNum" id="xd30e904">[<a href="#xd30e904">98</a>]</span>anderen. Zijn zij in het tiende hellegebied gekomen, dan wordt, volgens hun vroegere
-verdiensten, hun kleeding en tractement vastgesteld, en worden zij weer in het leven
-als mensch geboren, òf rijk òf arm. Het goed wordt, als het minder is, van het kwaad
-afgetrokken, en volgens het overblijvende kwaad wordt dan gestraft. En omgekeerd.&#x201d;
-</p>
-<p>De prinses zeide hierop: &#x201e;Deze betrekking van U lijkt mij nogal ellendig toe. Kunt
-U ook promotie maken?&#x201d;
-</p>
-<p>De mandarijn antwoordde hierop bevestigend, daar Shang Ti, de opperste God, wel het
-kwaad strafte, maar ook het goede beloonde. Als hij dus maar goed oppaste kon hij
-hoogerop komen.
-</p>
-<p>Toen vroeg hem de prinses: &#x201e;Ik heb gehoord, dat hier een Spiegel der Zonde is, waarin
-de dingen, die de menschen gedaan hebben, worden weerspiegeld, en die goed en kwaad
-weêrkaatst. Is dat werkelijk zoo?&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201e;&#x2014;Óf het,&#x201d; antwoordde de mandarijn. &#x201e;Dat zijn heusch geen leêge praatjes!&#x201d;
-</p>
-<p>Daarop ging het gezelschap verder, en zagen zij een ander hoog ambtenaar, den &#x201e;Beslisser-Mandarijn&#x201d;
-genaamd, die op last van den koning van het eerste hellegebied, de prinses kwam begroeten.
-Deze Beslisser bracht haar bij een hoogen <span class="pageNum" id="xd30e913">[<a href="#xd30e913">99</a>]</span>spiegel, op een voetstuk. Een roodgebaarde duivel, met groen gezicht, en slagtanden,
-had juist een mensch gegrepen, en hem gedwongen, voor den spiegel neer te knielen.
-Ter zijde stond een mandarijn die, met het hoofd knikkende, zijne bevinding met een
-penseel opschreef in een boek. De prinses vroeg, wat dit toch wel moest beteekenen,
-en de Beslisser antwoordde, dat deze mensch op aarde veel zonde had gedaan, en die
-maar niet wilde bekennen. Daarom werd hij nu voor den alles weerkaatsenden spiegel
-gebracht. De mandarijn die ter zijde stond, schreef alles op, om de straf te kunnen
-bepalen, die de zondaar moest ondergaan.
-</p>
-<p>Zóo sprekende, wandelde het illuuster gezelschap verder op, tot voor den zetel van
-den hellekoning Tseu Kwang. De koning excuseerde zich, dat hij de prinses niet reeds
-eerder was komen begroeten, en bewees haar de gebruikelijke beleefdheden.
-</p>
-<p>Hij geleidde de prinses en haar gevolg nu verder in zijn gebied. Twee scharen menschen
-waren elk aan eene zijde van den weg verzameld. De eene schaar lachte en scheen vergenoegd,
-de andere was in groote vreeze, en lag geknield.
-</p>
-<p>Toen de prinses nader om zich heen keek zag zij een houten tablet boven den koninklijken
-zetel, <span class="pageNum" id="xd30e919">[<a href="#xd30e919">100</a>]</span>waarop geschreven stond: &#x201e;Het Eerste Helle-Gebied,&#x201d; en een rol neêrhangend papier
-met het opschrift: &#x201e;De Spiegel der Zonde is helder. Duizend booze plannen kunnen hier
-niet verborgen blijven.&#x201d;
-</p>
-<p>Miao Sjen vroeg, wat de menschen daar deden, en hoe het kwam, dat sommigen lachten,
-en anderen schreiden. En de koning antwoordde:
-</p>
-<p>&#x201e;Die daar, met die blauwe kleederen, heeft den familienaam Lao en den eigennaam Poe
-Sien. Hij had een hart als de goede Oorsprong van Hemel en Aarde. Hij deelde overal
-aalmoezen uit aan armen en ellendigen. Die daar met het groene kleed heet Kang Siu
-Tik. Deze heeft zijn geheele leven lang het beschreven papier vereerd en verzorgd,
-soetra&#x2019;s en stukken uit de heilige Kings opgezegd, nooit vleesch gegeten, en de menschen
-vermaand tegen het dooden van levende schepselen. Hij heeft bruggen en wegen hersteld,
-en was geen dag van zijn leven in ledigheid. Die daar met het gebloemde kleed is Tin
-Ti Go. De eerste dertig jaren van zijn leven wist hij niet wat goed en kwaad was,
-en zijne zonden waren velen. Op zijn een en dertigste jaar ontmoette hij iemand, die
-hem tot bewustzijn riep en hem deed ontwaken. Toen deed hij een gelofte om den heiligen
-<span class="pageNum" id="xd30e924">[<a href="#xd30e924">101</a>]</span>Tao Teh King van Lao Tsz&#x2019; op te zeggen, en zich uit te putten in gaven voor de armen
-en ellendigen. Door zijn gedrag en zijn werken maakte hij alles weder goed. Nu is
-hij gestorven, twee en zeventig jaren oud. Die daar met dat andere groene kleed, het
-gescheurde, is Tshi Lip Tsi, die van jongs af aan alleen plantaardig voedsel at. Zijn
-geheele familie was arm en leed altijd gebrek, maar toch bleef hij goed, hetzelfde
-mensch tot aan zijn dood toe. Die vrouw daar in het blauw is Hong Si, gehuwd met zekeren
-Ang. Haar man leerde het vak van varkensslachter. Zij bad van &#x2019;s morgens vroeg tot
-&#x2019;s avonds laat den Hemel, om hem tot inzicht te doen komen. Zij smeekte hem, toch
-niet te dooden, en eindelijk verliet hij de zonde en volgde het goede. Man en vrouw,
-en hunne geheele familie werden <span class="corr" id="xd30e926" title="Bron: vegetarieërs">vegetariërs</span>.
-</p>
-<p>&#x201e;Over deze vijf menschen wordt volgens de wet beslist. Ik heb reeds een rekwest voor
-hen opgezonden, en als hierop een gunstige beschikking komt, geleid ik ze de hel uit,
-den weg op naar de hemelsche paleizen.&#x201d;
-</p>
-<p>Eigenaardig is deze epizode voor de karakterizeering der chineesche ideeën omtrent
-de hel. Zóó ingegroeid is bij de chineezen het idee van een <span class="pageNum" id="xd30e932">[<a href="#xd30e932">102</a>]</span>mandarijnen-regeering, en zóó innig is het genot en het verlangen om mandarijn te
-zijn, dat zij zich geen hel, en ook geen hemel, kunnen voorstellen, waar het niet
-evenzoo zou toegaan als op aarde. Er worden missives en rekwesten opgezonden naar
-de opperste Godheid, er komen gunstige beschikkingen, er zijn registers en boeken,
-waarin namen worden opgeteekend, er is promotie en degradatie, in één woord, er heerscht
-dezelfde autocratie, en ook dezelfde bureaucratie, als in het ondermaansche. Zonder
-dat is er nu eenmaal geen plezier aan.&#x2014;Of er ook omgekocht en geknoeid kan worden,
-staat niet vermeld, maar dat is wel waarschijnlijk. Een chinees in de hel of in den
-hemel blijft nu eenmaal een chinees. En in het vervolg van dit stuk, als ik van koning
-T&#x2019;ai Tsung vertel, zal de lezer zien hoe goed het in elk geval is kruiwagentjes te
-hebben in de hel.
-</p>
-<p>De hellekoning ging voort:
-</p>
-<p>&#x201e;Die daar met dat vuile kleed, die daar knielt en schreit, heet Ho Hin Jen. In een
-vorig leven werd hij arm en ellendig geboren, maar zijn hart en zijn Oorsprong waren
-goed. Vol liefde gehoorzaamde hij steeds zijn ouders, en twee-en-veertig jaar lang
-was hij <span class="corr" id="xd30e937" title="Bron: vegetarieër">vegetariër</span>. Hij deelde aan de armen driehonderd drie-en-zeventig paar strooien <span class="pageNum" id="xd30e940">[<a href="#xd30e940">103</a>]</span>schoenen uit, en leefde zelf in gebrek. Hij herstelde op vier plaatsen hobbelige,
-slechte wegen. Toen stierf hij, zooals hij geleefd had. Hij deed het hart van den
-Hemel ontroeren, zoodat hij in een volgende incarnatie werd geboren in de familie
-van een hoog mandarijn, en zijn levensduur werd vastgesteld op zes-en-tachtig jaren.
-Wie had gedacht dat hij, eenmaal rijk en geëerd, van zijn oorsprong zou afdwalen?
-Van af een gewoon <span class="corr" id="xd30e942" title="Bron: manderijn">mandarijn</span> klom hij op tot minister. Hij bespotte zijn opperheer en verguisde het volk. Hij
-misbruikte zijn macht om menschen ten onder te brengen. Hij vernietigde het leven
-van negentien menschen, en sloeg twee zijner huisgenooten dood. Hij beroofde drie-en-zestig
-huisgezinnen van hun goed. Hij was begeerig naar schatten en lekker op eten, en doodde
-daarvoor meer dan driehonderd en zeventig duizend levende schepselen. Toen nam de
-Hemel vier-en-twintig jaren van zijn levensduur af, en tot straf ging bovendien van
-zijn vroegere verdienste een geheele graad weg. Daarom is hij nu op twee-en-zestigjarigen
-leeftijd gestorven.
-</p>
-<p>&#x201e;Die daar knielt, in het blauwe kleed, en zoo weent, is Li Bo Ting. Hij behoorde tot
-de literatoren, maar beoefende niet de rechte Leer. Met <span class="pageNum" id="xd30e948">[<a href="#xd30e948">104</a>]</span>zijn penseel<a class="noteRef" id="xd30e950src" href="#xd30e950">2</a> wondde hij menschen als met een mes. Hij had menschlievendheid noch plichtmatigheid,
-ouderlievendheid noch oprechtheid. Zijn mond sprak als een Boeddha, maar zijn hart
-was dat van een slang.
-</p>
-<p>&#x201e;Deze twee menschen hebben misdaden begaan. Binnenkort zullen zij naar het tweede
-gebied worden gevoerd, om daar te boeten voor hunne zonden.&#x201d;
-</p>
-<p>De prinses, wier hart een groote genade was, die over álle zonden heenvloeide, werd
-van weedom bevangen bij het zien van zóóveel leed. Zij sprak eene prediking uit van
-zoo transcendente kracht, dat zij de zonde aller zondaren zuiverde, en de zielen der
-lijdenden in het eerste hellegebied overvoerde naar den Hemel.
-</p>
-<p>Toen schreed Miao Sjen met haar gevolg naar het tweede gebied, waar koning Ch&#x2019;u Kiang
-regeerde. De koning ontving haar zeer deftig, en begon met haar te vertellen, dat
-het hier eigenlijk de bodem van een grooten oceaan was, onder een gloeienden steen
-gelegen, en dat zijn hel in achttien groote en zestien kleine afdeelingen was verdeeld.
-De prinses zag boven zijn zetel een <span class="pageNum" id="xd30e957">[<a href="#xd30e957">105</a>]</span>houten tablet met het opschrift: &#x201e;Voel naar uw hart, en vraag dan U zelf af&#x201d;, en daarnaast
-een rolprent, waarop was geschreven: &#x201e;Het hart is als een pijl. De lach verbergt een
-mes. Hier kan men precies de ellende te weten komen van pijlen en messen.&#x201d;
-</p>
-<p>De Gele Draak verzocht den koning eerbiedig, of Zijne Majesteit zoo goed wilde zijn,
-de hellen te laten zien, waarop de vorst beleefd antwoordde, dat hij dit bevel dadelijk
-zou gehoorzamen. Daarop ging de koning het gezelschap voor.
-</p>
-<p>Eerst kwam de Berg der Messen en Lansen. Dit was een berg, beplant met messen en lansen,
-als met bamboe, waar mannen en vrouwen op werden neergesmeten door duivels. De koning
-legde Miao Sjen uit, dat dit menschen waren, die met vergiftige praatjes hadden gelasterd,
-familieleden van elkander hadden vervreemd, en anderen geld hadden afgezet en ongelukkig
-gemaakt.
-</p>
-<p></p>
-<div class="figure p096width"><img src="images/p096.png" alt="Volksvoorstelling van de chineesche hel.&#x2014;Het derde gebied, van Soeng Ti." width="461" height="720"><p class="figureHead">Volksvoorstelling van de chineesche hel.&#x2014;Het derde gebied, van Soeng Ti.</p>
-</div><p>
-</p>
-<p>Een tweede afdeeling was een steile berg, met olie bestreken, waaronder diepe afgronden.
-Hier werden zondaren met geweld door duivels afgeworpen. Zij stootten en kletterden
-in hun val tegen de scherpe steenen, dat het bloed als een rivier van den berg stroomde.
-Het was een afgrijselijk gezicht, en vol afschuw vroeg de prinses, wat dit <span class="pageNum" id="xd30e967">[<a href="#xd30e967">108</a>]</span>toch moest beduiden. En de koning zeide onbewogen, dat dit de gerechte straf der menschen
-was, die de leer der Boeddha&#x2019;s hadden verguisd, en de wetten des Hemels geschonden.
-</p>
-<p></p>
-<div class="figure p097width"><img src="images/p097.png" alt="Volksvoorstelling van de chineesche hel.&#x2014;Het vijfde gebied, van Yen Lo." width="456" height="720"><p class="figureHead">Volksvoorstelling van de chineesche hel.&#x2014;Het vijfde gebied, van Yen Lo.</p>
-</div><p>
-</p>
-<p>Toen kwam de afdeeling der slachterij. Het weêrklonk er van een oorverdoovend gehuil.
-De koning vertelde, dat hier de vrouwen geslacht werden, die, onbewust van hun Oorsprong,
-niet van hun echtgenoot hielden en van hun schoonmoeder, voorkinderen van hun man
-verwaarloosden, en een hart vol vergif hadden.
-</p>
-<p>Een volgende afdeeling was de hel der onthoofding. Hier werden menschen met koorden
-vastgebonden, en daarna onthoofd, onverschillig of het armen of rijken waren.
-</p>
-<p>En zóó nog vele andere afdeelingen, overal gevloei van bloed en tranen, en gekerm
-en gehuil van gepijnigde zondaren.
-</p>
-<p>Weer werd het Miao Sjen zoo droef te moede, dat zij in extaze van medelijden een innig
-liefdevolle prediking uitsprak en de Dhyâni-Boeddha Amitâbha te hulp riep, om de verdoemde
-zielen te verlossen. En ziet! Een donderslag daverde, een bliksemstraal flitste, en
-een mirakel veranderde de hel in een goud-rossige wolk van lotusbloemen. Een groot
-Licht voerde de zondaren ten Hemel.
-<span class="pageNum" id="xd30e979">[<a href="#xd30e979">109</a>]</span></p>
-<p>Toen dit werk volbracht was schreed Kwan Yin naar het derde gebied. Koning Soeng Ti,
-die hier regeerde, ontving haar met muziek en gezang, en veel ceremonieel. Boven zijn
-zetel prijkte een houten tablet met de woorden: &#x201e;Het kleinste heeft nog altijd macht,
-zelfs een kleinigheid zult gij niet verkeerd doen. Als het ongeluk over u hangt, hoop
-dan maar niet op redding, want de vergelding komt voor ieder naar zijn aandeel&#x201d;. Evenals
-de vorige potentaten geleidde Soeng Ti zijne gasten welwillend door de hellen.
-</p>
-<p>In een van dezen werden de zondaren door duivels met een zwart touw aan de rechterhand
-en de linkervoet opgehangen. Dit waren menschen, die op aarde de zwakken verdrukt
-hadden, en hen beroofd van gronden en eigendommen. In een andere werden de zondaren
-aan ijzeren pilaren gebonden, en dan door duivels met messen de oogen uitgestoken.
-Dezen hadden het geschreven papier verwaarloosd, en graven geschonden. Met een slecht
-hart en lage gedachten hadden zij vrouwen en meisjes van anderen begeerd. In een derde
-hel werden de verdoemden in weegschalen gewogen, terwijl een mandarijn nauwkeurig
-de gewichten van hun goed en kwaad opteekende. Dit waren de kooplieden, die op aarde
-valsche <span class="pageNum" id="xd30e983">[<a href="#xd30e983">110</a>]</span>gewichten hadden gebruikt, en nu op hun beurt óok werden gewogen, ter bepaling van
-hun straf. In weêr een andere afdeeling werden de slachtoffers aan palen gebonden,
-waarna duivels hun de huid afscheurden en levend vilden. Dit waren de misdadigers,
-die andere menschen hadden gewond en vermoord op aarde.
-</p>
-<p>Weêr werd het lijden te zwaar voor de oogen van de Godin der Genade. Zij sprak vol
-geestdrift een nieuwe prediking uit, en een groot Licht herschiep de hel in een wit
-lotusterras, en voerde de verloste zielen naar de eeuwige gewesten over.
-</p>
-<p>Toen ging de eerwaardige Kwan Yin met haar gevolg naar de vierde hel, waar koning
-Wu Kwan regeerde. En zóó achtereenvolgens door al de overige hellegebieden, waar de
-koningen Yen Lo,<a class="noteRef" id="xd30e988src" href="#xd30e988">3</a> Pien Ch&#x2019;ing, T&#x2019;ai Shan, Tu Shi, Ping Ting en Ch&#x2019;wen Lun haar met dezelfde beleefdheden
-ontvingen, en met de meeste bereidwilligheid door de verschrikkingen van hun koninkrijken
-leidden, als waren het even zooveel pleiziertuinen. De martelingen waren talloos als
-de zonden der menschen, door welke zij werden gecreëerd. Zondaren <span class="pageNum" id="xd30e991">[<a href="#xd30e991">111</a>]</span>werden handen en voeten afgeschroeid boven een vuur, omdat zij indertijd valsche geneesmiddelen
-hadden verkocht, en vogels geschoten; zij werden aan pilaren gebonden, en door duivels
-de aderen doorgesneden, omdat zij in hun leven hadden geprocedeerd en gedobbeld, en
-naar vrouwen waren geloopen; zij werden onder steenen begraven, omdat zij op aarde,
-mandarijn zijnde, geld voor een publiek doel hadden verzameld, en ten eigen bate gebruikt;
-en weêr anderen werden blootgesteld aan ijskoude winden, die hen verstijfden.
-</p>
-<p>Grimmige duivels smeten de zondaren in vijvers van ijswater, staken hun dorens in
-den mond, en goten gloeiend gesmolten ijzer in hun keel. Dit waren de lasteraars,
-die door hun praatjes huwelijken deden mislukken, of oneenigheid tusschen echtgenooten
-hadden gestookt. Andere zondaren werden naar een hoog terras gesleept, vanwaar zij
-de aarde konden overzien, waar hunne kinderen op het slechte pad waren, de nagedachtenis
-hunner ouders verguisden, en tot den bedelstaf werden gebracht, of wel, duivels rukten
-dien verdoemden lever en longen uit, en hakten hen door de lendenen in tweeën. Degenen,
-die indertijd meisjes en vrouwen hadden verleid, zagen zich de tong <span class="pageNum" id="xd30e995">[<a href="#xd30e995">112</a>]</span>en het hart uitgesneden, om later als kippen of honden weer geïncarneerd te worden.
-Mandarijnen, die vroeger van hun macht misbruik hadden gemaakt om het volk te bestelen,
-werden als rijst door duivels met groote mortieren in een vijzel fijngestampt. Taoistische
-en boeddhistische priesters, die de indertijd door verreining der ziel verkregen kennis
-der natuurgeheimen ten kwade aangewend hadden om andere menschen in &#x2019;t verderf te
-storten, werden op een plank heen en weer geschuurd, tot de beenderen vergruisden
-en het bloed stroomde. Andere zondaren werden door duivels met haken in afgronden
-van vuur gesleurd, omdat zij vroeger bosschen in brand hadden gestoken en zoo de daarin
-wonende beesten hadden gedood, of wel door duivels met roode baarden en groene gezichten
-op een ijzeren spijkerbed geworpen en dan onder ijzeren planken gesmoord. Weêr anderen
-werden in een vijver gesmeten, waar vergiftige slangen kronkelden,&#x2014;dezen hadden er
-op aarde pleizier in gehad om slangen en schildpadden dood te slaan, en visschen en
-garnalen te eten;&#x2014;of wel, zij werden in een vuurkuil gedrongen, omdat zij vroeger
-huizen in brand hadden gestoken en daarvan gebruik gemaakt hadden om te stelen. Ook
-werden er op <span class="pageNum" id="xd30e997">[<a href="#xd30e997">113</a>]</span>planken gebonden en met zagen doorgezaagd. Een andere verschrikking was een brug,
-twee-en-zeventig vademen lang en maar zeven en twee tiende duim breed. Aan weerszijden
-van de brug zweefden duivels met stokken en haken, en in de rivier beneden zwommen
-slangen en honden. De verdoemden moesten in allerijl over de brug, en verloren hun
-evenwicht door de op hen gerichte haken. Er waren er maar weinigen die veilig overkwamen;
-de meesten vielen in het water, sommigen nog op het laatste eindje, en werden daar
-door de beesten verscheurd.
-</p>
-<p>Ook hier redde Kwan Yin&#x2019;s gebed alle zondaren uit deze verschrikkingen en voerde hen
-naar de hemelsche gewesten over.
-</p>
-<p>Ten laatste kwam de prinses in het tiende hellegebied, waar koning Ch&#x2019;wen Lun, de
-Wiel-Draaier, regeerde. Hier werd over het lot der menschen in eene volgende incarnatie
-beschikt. Op vier wijzen konden zij wedergeboren worden: uit een baarmoeder, uit een
-ei, uit water, of uit gedaanteverwisseling, dat is, als zoogdieren, als vogels, als
-visschen, of als insecten<a class="noteRef" id="xd30e1002src" href="#xd30e1002">4</a>. Als mensch op zes manieren: met lang leven, met kort leven, <span class="pageNum" id="xd30e1005">[<a href="#xd30e1005">114</a>]</span>rijk, geëerd, behoeftig en verachtelijk, en deze onderling gecombineerd. De prinses
-vroeg den koning hoe het mogelijk was, dat de zielen door al die pijnigingen in de
-hel niet geheel vergruizeld en vernietigd waren, maar Ch&#x2019;wen Lun antwoordde, dat dit
-heel eenvoudig was. Telkens als er gevaar was voor vernietiging, verfrischte een geneeskrachtige,
-weldadige wind de gehavende zielen zoodanig, dat zij weer nieuwe pijnigingen konden
-verduren. Toen maakte de prinses de opmerking, dat in de wereld de slechte menschen
-juist met voorspoed beloond werden, en de goede met ellende. Dit was toch niet in
-den haak, vond zij. Maar dit was wel degelijk in den haak, zeide de koning, want die
-voorspoed en ellende waren gecreëerd door deugd of zonde uit vorige levens, en die
-hadden deze menschen dan nog te goed. Voor wat zij nú deden zouden zij in een volgend
-leven wel weer beloond of gestraft worden. Dat kon niet uitblijven. Zoodat ten slotte
-alles zoo rechtvaardig was, als &#x2019;t maar eenigszins wezen kon.
-</p>
-<p>Maar hoe dan, als die menschen, al werden zij eens gelukkig herboren, met de herinnering
-aan al die doorgestane folteringen in de hel, moesten leven? Ook dáár was behoorlijk
-voor gezorgd, zeide de koning. En hij geleidde de prinses naar <span class="pageNum" id="xd30e1009">[<a href="#xd30e1009">115</a>]</span>een theehuis, waar de zondaren bij massa&#x2019;s door duivels werden ingedreven om thee
-te drinken. Hier werd hun de thee der vergetelheid ingeschonken, en wie deze ééns
-gedronken had, wist van al de doorgestane smarten niets meer af.
-</p>
-<p>Voorbij het theehuis stond een kolossaal wiel. Dit wiel droeg zes wagens, en draaide
-langs zes wegen. De duivels waren druk bezig, een schaar voor nieuwe geboorte bestemde
-zielen in de wagens te leiden, en toen deze vol waren, begon het rad langs de zes
-wegen te draaien. De eerste weg was van goud, de tweede van zilver, de derde van jaspis,
-de vierde van steen, de vijfde van koper en de zesde van hout. De zielen die den eersten
-weg opgingen werden hooge mandarijnen, rijke lieden in zijden kleederen, die van den
-tweeden werden onbemiddelde menschen, van gewone klassen, die van den derden armen,
-zieken en gebrekkigen. Die van den vierden weg werden vogels, die van den vijfden
-viervoetige dieren, die van den zesden visschen, schildpadden, garnalen en krabben<a class="noteRef" id="xd30e1013src" href="#xd30e1013">5</a>.
-<span class="pageNum" id="xd30e1016">[<a href="#xd30e1016">116</a>]</span></p>
-<p>Ook dit gezicht was te, overweldigend voor de zachte zinnen der Maagd van Genade.
-En door een nieuwe, innige prediking, werd ook het tiende hellegebied door het mirakel
-van hare Liefde getransformeerd in een geurig lotusparadijs, en stegen de zielen,
-voor goed ontkomen aan de omwenteling des Levens, in allerzuiversten staat òp naar
-de gewesten der gelukzalige Boeddha&#x2019;s.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Zóó ver kunnen de chineezen het tegenwoordig niet meer brengen. Zoo in eens álle zielen
-uit de hellen voor goed verlossen is ook wèl wat véél. Maar, lach niet, beste lezer,
-want het is heusch adorabel van naïefheid, den armen stakkerts een maand vacantie
-bezorgen uit het hellevuur, dát kan er nog wel meê door, en dát gebeurt dan ook!
-</p>
-<p>Na zonsondergang op den laatsten der zesde chineesche maand worden de poorten der
-hel geopend, en mogen de gepijnigde zielen een maand lang rondwaren op de aarde. Deze
-gunst is alweer voornamelijk een gave van de boeddha Kwan Yin, wier medelijdend hart
-nooit uitgeput raakt van weldaden. Door het lang aangehouden op-bidden van toovergebeden,
-Tantra&#x2019;s, aan alle <span class="corr" id="xd30e1025" title="Bron: Boddhissatwa&#x2019;s">Boddhissatva&#x2019;s</span> en Boeddha&#x2019;s ter wereld, maar vooral <span class="pageNum" id="xd30e1028">[<a href="#xd30e1028">117</a>]</span>aan Kwan Yin, slagen de priesters er in, de hellepoorten te openen, en de zielen stroomen
-met millioenen terug naar de aarde<a class="noteRef" id="xd30e1030src" href="#xd30e1030">6</a>. Daar de hellen tot het gebied der duisternis behooren, vanwaar de weg in het donker
-naar de aarde niet zoo gemakkelijk te vinden is, steken de chineezen overal voor hun
-huis brandende kaarsen en lantarens aan, om hen bij te lichten. En daar de geesten
-in de hel een alles behalve lekker leventje hebben, worden zij, nu zij dan eens voor
-een maand &#x201e;uit&#x201d; zijn, behoorlijk van alles voorzien. Papieren, waarop kleedingstukken
-en geld zijn afgebeeld, worden verbrand, om den geesten goede kleeren en zakgeld te
-geven, en voor de deur zet men allerlei lekkernijen, om hen eens terdege te doen smullen.
-En om hen wat op te vroolijken en te verstrooien worden de geheele maand door, dag
-en nacht, tooneelvoorstellingen gegeven. Op den dag van de groote, algemeene offerande
-is het in de buurt van de tempels een waar Luilekkerland. Geheele straten door worden
-stellages opgeslagen, waarop een overdaad van voedsel, <span class="pageNum" id="xd30e1036">[<a href="#xd30e1036">118</a>]</span>waar de Rijstenbrij-berg niets bij is.<a class="noteRef" id="xd30e1038src" href="#xd30e1038">7</a> Geheele varkens, schapen en geiten, ladingen eenden en kippen, op allerlei wijzen
-toebereid en versierd, manden aan manden met ooft en vruchten, pakjes opium, sigaren,
-sigaretten, tabak, sirih, alles wat de geesten maar met mogelijkheid zouden kunnen
-wenschen, wordt daar rijkelijk voor hen uitgestald, en alles smaakvol en keurig, zooals
-alleen een chinees dat kan. Men kan er om lachen, en het volk dat zoo iets doet een
-volk van dwazen vinden, van domme bijgeloovigen. Zeker, dat kan men, en dat doet men
-dan ook. Maar naïef <i>zijn</i> ze, die chineezen, naïef als kinderen, en daarom,&#x2014;ik wil het niet goed weten, aldoor
-zie ik meer slechts en leelijks in hen,&#x2014;daarom houd ik toch eigenlijk dol van dit
-volk, zooals ik houd van dwaze, lieve vrouwen, en van kinderen, die gekke dingen doen,&#x2014;verbeeld
-je, hoe bespottelijk, hè, hoe kan-je nou zoo iets doen!&#x2014;maar dingen, die óók aanbiddelijk
-en charmant zijn van naïefheid, van simpele, zuivere bedoeling, en au fond toch zoo
-héél, héél goed gemeend!
-<span class="pageNum" id="xd30e1047">[<a href="#xd30e1047">119</a>]</span></p>
-<p>Uit die voor ons, verstandige menschen, nietwaar? zoo tamelijk ridicule opvatting
-van de hel&#x2014;waar bijna alle chineezen vast aan gelooven&#x2014;zijn heel gemakkelijk eenigen
-der voornaamste principes van het oorspronkelijke boeddhisme te halen. Ze zijn heusch
-nog zoo gek niet, die verhaaltjes. En wat er aan ten grondslag ligt, is alles behalve
-belachelijk. Ten eerste de leer van &#x201e;Yin Kwo&#x201d;, van Oorzaak en Gevolg, dat wat de indische
-boeddhisten Karma noemen. De leer dus, dat de mensch zichzelf met het goede ten laatste
-beloont, en met het kwade straft, zichzelf, en niet anderen; dat zijn geluk of ongeluk
-van nu het produkt is van zijn goed en kwaad in een vorig leven, zooals hij nu bezig
-is, zijn volgend leven te creëeren. Ten tweede, de leer der transmigratie door wedergeboorte.
-Ten derde, de leer der verreining, de leer dus, dat men door steeds het spiritueel
-goede te doen en zich van het kwade te bevrijden, door dus zijn Karma te verzorgen,
-aan de reïncarnatie kan ontkomen, en het eeuwige zieleleven kan verkrijgen. En ten
-vierde, de leer, die wondere leer, die een zoo subliem reine vrouwenfiguur schiep
-als Kwan Yin, de blanke Godin van Genade,&#x2014;dat intenze liefde de macht heeft, om zelfs
-andere <span class="pageNum" id="xd30e1050">[<a href="#xd30e1050">120</a>]</span>menschen te redden, en te reinigen van zonden.
-</p>
-<p>Ik hoop, dat deze zeer serieuze ideeën den lezer eenigszins het kinderachtige en eng-griezelige
-van die helle-verschrikkingen zullen vergoeden, en speciaal den lezer in Indië, die
-gedurende de vacantie der geesten door de chineesche kampen moet, waar op lange stellages
-de varkens, en schapen, en geiten, en allerlei verdachte chineesche manisans liggen
-te stinken, in den afschuwelijken rook van walmende olielampjes en brandend offerpapier.
-</p>
-<p>Van den chinees, die in al de bovenverhaalde verschrikkingen gelooft, is het echter
-te begrijpen, dat hij de arme, verhongerde geesten eens een lekker beetje gunt, vooral
-als het ten slotte,&#x2014;wat werkelijk het geval is, nadat <i>zij</i> er onzichtbaar de essence van hebben verorberd,&#x2014;in zijn <i>eigen</i> maag verdwijnt!
-</p>
-</div>
-</div>
-<div class="div2 section"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h3 class="main">II.</h3>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Ik kan nog maar niet uitscheiden over de chineesche hel. Ik houd toch zoo van zulke
-vertelseltjes! Ik houd toch zoo van dingen, die niet waar kunnen zijn, waar allerlei
-vreemde wonderen <span class="pageNum" id="xd30e1063">[<a href="#xd30e1063">121</a>]</span>in gebeuren; ik houd toch zoo van een beetje dwaas en onpractisch, en van een beetje
-wild en onmogelijk, van den hak op den tak, en van dolle fantasieën en paradoxen.
-En daarom houd ik zeker zoo van dat aanbiddelijke, dolle sprookjesboek &#x201e;de Zwerftochten
-in het Westen&#x201d;, &#x201e;See Yü&#x201d;, een fabelenboek van een chineeschen Grimm, dat in China
-bijna elke gewone koelie kent, en waar ik nog zoo dikwijls in zit te lezen, in gespannen
-verwachting van de nieuwe mirakelen, die er nú weer zullen komen, vooral als ik weer
-voor een tijdje genoeg heb van het gekriebel en gedoe in onze lieve vaderlandsche
-literatuur. De taal in de &#x201e;See Yü&#x201d; lijkt wel wat op gestamel, het boek is niet geschreven
-in den klassieken stijl der Kings, maar in het colloquial, zooals de lui praten in
-huis, en de sprookjesvertellers op den hoek van de straat. De geleerden zien er op
-neer. Maar wat een verbeeldingskracht, wat een naïef praten, wat een voor &#x2019;t vaderland
-weg doorgallopeeren, door &#x2019;t wilde heen, en altijd weer ergens onverwachts terechtkomen!
-</p>
-<p>Ik zou zoo gauw niet klaar zijn, als ik al de wonderen in dit kostelijke boekje wilde
-oververtellen. Maar dat van de chineesche hel, hoe de groote koning T&#x2019;ai Tsung daar
-ter verantwoording <span class="pageNum" id="xd30e1067">[<a href="#xd30e1067">122</a>]</span>wordt geroepen, en hoe hij daar een kruiwagentje heeft, net precies zooals je er een
-noodig hebt in Indië, en hoe hij daar beren maakt, en, wat nog mooier is, die eerlijk
-terugbetaalt ook, dát zou misschien nog wel gaan.
-</p>
-<p>Daar zal ik dan tevens mee kunnen aantoonen, dat de chinees niet alleen met den hemel,
-maar ook met de hel &#x201e;des racommodements&#x201d; kan hebben, en dat het altijd goed is, hooge
-ambtenaren te vriend te houden, want die kunnen na hun dood nog invloedrijke posten
-in de Hel bekleeden, al is het dan ook niet in den Hemel.
-</p>
-<p>Het was ten tijde van keizer T&#x2019;ai Tsung, dat in de toenmalige hoofdstad van China,
-Ch&#x2019;ang Ngan, twee goede vrienden woonden. De een was een visscher, genaamd Ch&#x2019;ang
-Shau, de ander een houthakker, die Li Ting heette. Op een goeden morgen zaten zij
-in een wijnhuis wat te eten en te drinken. Toen zij daarna een eindje langs de rivier
-opwandelden vroeg Li Ting: &#x201e;Zeg, broeder Ch&#x2019;ang Shau, je vangt iederen dag zoo&#x2019;n hoop
-mooie visschen en garnalen, welk geheim middeltje heb je daar toch voor?&#x201d;
-</p>
-<p></p>
-<div class="figure p113width"><img src="images/p113.png" alt="De Draken-Koning verandert zich in een Siu Ts&#x2019;ai en raadpleegt den wichelaar." width="463" height="720"><p class="figureHead">De Draken-Koning verandert zich in een Siu Ts&#x2019;ai en raadpleegt den wichelaar.</p>
-</div><p>
-</p>
-<p>&#x201e;Wat zou ik voor een geheim middeltje kunnen hebben?&#x201d; antwoordde Ch&#x2019;ang Shau. &#x201e;Aan
-de westelijke poort staat op straat een geleerd waarzegger <span class="pageNum" id="xd30e1077">[<a href="#xd30e1077">124</a>]</span>die wichelstokjes verkoopt. Dien geef ik elken dag een mooien karper cadeau, en daarvoor
-wijst hij mij het goede plekje aan om mijn vischtouw in neêr te laten. Zoo is het
-vandaag óók gegaan, en ik heb volop gevangen. Morgen zal ik wat wijn koopen en je
-eens tracteeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Toevallig kwam op dat oogenblik een van de op inspectie uitzijnde geesten van Lung
-Wang, den Rivier-Draken-Koning<a class="noteRef" id="xd30e1081src" href="#xd30e1081">8</a>, voorbij, die het geheele gesprek hoorde, en het ijlings aan zijn meester ging overbrengen.
-Lung Wang was woedend, en wilde er direct op uit, om den wichelaar dood te slaan.
-Maar zijne kinderen en kleinkinderen brachten hem hiervan af door te zeggen: &#x201e;Groote
-Koning, bedaar uw toorn! Als gij zóo heengaat zullen stellig de wolken en de regen
-U volgen en helpen, en dan zult U het arme volk van Ch&#x2019;ang Ngan een doodelijke vrees
-op het lijf jagen, tot <span class="corr" id="xd30e1084" title="Bron: ergenis">ergernis</span> van den Hemel. Het is veel beter, U in een Siu Ts&#x2019;ai<a class="noteRef" id="xd30e1087src" href="#xd30e1087">9</a> te veranderen, en zelf naar de stad te gaan, om deze zaak eens te onderzoeken.&#x201d;
-<span class="pageNum" id="xd30e1093">[<a href="#xd30e1093">125</a>]</span></p>
-<p>De Draken-Koning volgde dezen raad op, veranderde zich in een deftigen, in &#x2019;t wit
-gekleeden Siu Ts&#x2019;ai en ging naar de westelijke poort van Ch&#x2019;ang Ngan. Dáár informeerde
-hij naar de woning van den wichelaar, klopte aan, en werd door dezen heel beleefd
-ontvangen en uitgenoodigd om te gaan zitten.
-</p>
-<p>&#x201e;Zoudt u mij ook kunnen zeggen,&#x201d; vroeg de koning, &#x201e;wanneer er regen zal vallen?&#x201d;
-</p>
-<p>Daarop begon de wichelaar met zijn wichelstokjes te werken en zeide het volgende versje
-op:
-</p>
-<div class="lgouter">
-<p class="line">&#x201e;De wolken dwalen boven de bergen,
-</p>
-<p class="line">Mistdampen bedekken het woud en het graan;
-</p>
-<p class="line">Als ik wichel wanneer de regen zal neerzegenen,
-</p>
-<p class="line">Is het antwoord: &#x201e;op morgen.&#x201d;<span class="corr" id="xd30e1104" title="Niet in bron">&#x201d;</span></p>
-</div>
-<p class="first">Toen vroeg de Zee-Draken-Koning: &#x201e;Op welk uur dan morgen, en hoeveel regen zal er
-zoowat vallen?&#x201d;
-</p>
-<p>De wichelaar antwoordde: &#x201e;Morgen op het uur Ch&#x2019;an zullen de wolken bijeenkomen, op
-het uur Sz&#x2019; zal de donder komen opzetten, op het uur Wu zal de regen neervallen, en
-op het uur Wei<a class="noteRef" id="xd30e1108src" href="#xd30e1108">10</a> zal die ophouden. Er zal in &#x2019;t geheel <span class="pageNum" id="xd30e1111">[<a href="#xd30e1111">126</a>]</span>vallen drie voet en drie duim regen, en laatste na-droppels acht en veertig.&#x201d;
-</p>
-<p>De Zee-Draken-Koning zeide lachende: &#x201e;Zulke woorden mag je niet uit gekheid uitspreken,
-mannetje! Als morgen juist op de tijden, die gij bepaald hebt, precies zooveel regen
-valt, zal ik u vijftig ons goud geven tot belooning. Maar als er geen regen komt,
-òf niet op den bepaalden tijd en in de bepaalde hoeveelheid, dan zal ik uw voordeur
-kapot trappen, uw uithangbord vernielen, u uit Ch&#x2019;ang Ngan jagen, en u niet meer toestaan,
-hier de menschen te bedriegen.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201e;Zooals u wilt,&#x201d; zeide de wichelaar kalmpjes.
-</p>
-<p>Hai Lung Wang, die niets wist van regenen op morgen, ging verheugd naar zijn rijk
-in de wateren terug, in het vooruitzicht, den gehaten wichelaar den volgenden dag
-zijn wraak te doen gevoelen. Hij vertelde de leugenachtige voorspelling omtrent den
-regen aan zijne volgelingen over, en allen lachten den wichelaar uit, en riepen: &#x201e;Hoe
-durft hij zulke valsche praatjes te verkoopen!&#x201d;
-</p>
-<p>Plotseling riep een stem uit de lucht: &#x201e;Draken-Koning, ontvang het bevel!&#x201d;
-</p>
-<p></p>
-<div class="figure p117width">
-<div class="figAnnotation p117width"><span class="figTop">&#x5e1d;&#x5927;&#x7687;&#x7389;</span></div><img src="images/p117.png" alt="De Hemelgod Yü Ti." width="449" height="720"><p class="figureHead">De Hemelgod Yü Ti.</p>
-</div><p>
-</p>
-<p>Allen keken omhoog, en zagen een in gouden kleederen gedoschten afgezant van den oppersten
-Hemelgod Yü Ti, die een bevelschrift uit de <span class="pageNum" id="xd30e1125">[<a href="#xd30e1125">128</a>]</span>hooge regionen kwam brengen. De afgezant daalde in het water neder, overhandigde de
-missive, en verdween weder omhoog, de wolken in.
-</p>
-<p>En waarlijk! Het bevelschrift bevatte de strikte order, om den volgenden dag regen
-te doen vallen, precies op denzelfden tijd, in <span class="corr" id="xd30e1129" title="Bron: dezelfe">dezelfde</span> hoeveelheid als de waarzegger had voorspeld! Er mankeerde niets aan. Hevig verschrikt
-riep de Draken-Koning uit: &#x201e;Waar moet het op die manier heen, als zoo&#x2019;n stuk mensch
-de geheimen weet van Hemel en Aarde? Dan blijft er niets over dan mij aan hem te onderwerpen!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar zijn vertrouwde minister zeide: &#x201e;Wat voor moeite zou het kosten, hem te overwinnen?
-Laat, o groote koning, wèl regen vallen, maar verander de tijden en de hoeveelheden
-een beetje, dan zal die schavuit van een wichelaar wel in zijn schulp kruipen!&#x201d;
-</p>
-<p>Zoo gezegd zoo gedaan. Den volgenden dag kwam een onweder boven de stad Ch&#x2019;ang Ngan
-opzetten, met donder, bliksem en regen. Maar op het uur Sz&#x2019; en niet op het voorspelde
-uur Ch&#x2019;an verzamelden zich de wolken, eerst op het uur Wu kwam de donder op, op het
-uur Wei viel pas de regen neer, en op het uur Shan<a class="noteRef" id="xd30e1136src" href="#xd30e1136">11</a> hield hij <span class="pageNum" id="xd30e1139">[<a href="#xd30e1139">129</a>]</span>op. Er viel ook maar drie voet regen, en niet meer dan veertig na-droppels.
-</p>
-<p>Toen de Draken-Koning met dit werk gereed was, veranderde hij zich weer in den in
-&#x2019;t wit gekleeden Siu Ts&#x2019;ai en ging naar het huis van den wichelaar. Dáár gekomen begon
-hij dadelijk het uithangbord, de penseelen en den inktsteen in stukken te slaan, en
-riep schimpend: &#x201e;Wel, durf jij de menschen te bedriegen met je geleuter! Het is nu
-eens lekker niet uitgekomen, en nu maak je maar als de weêrga dat je uitknijpt, dan
-zal ik je deze misdaad vergeven, waar de dood op staat!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar de wichelaar glimlachte eens <span class="corr" id="xd30e1144" title="Bron: kalmjes">kalmpjes</span> en zeide: &#x201e;Ik ben niet strafbaar met den dood, maar ik ben bang dat gij het wèl zijt.
-Gij zijt geen Siu Ts&#x2019;ai, gij zijt de Rivier-Draken-Koning, en gij zijt ongehoorzaam
-geweest aan het bevel van den Hemel-God, en hebt op uw eigen houtje de tijden en de
-maten veranderd, en dus de Wetten des Hemels weêrstaan. Ik vrees dat gij moeilijk
-aan het zwaard zult ontkomen, en nu komt gij waarachtig mij nog uitschelden!&#x201d;
-</p>
-<p>Toen sloeg de angst den armen Draken-Koning om het hart, en zijn geheele lichaam begon
-te beven. Hij knielde voor den wichelaar neder en <span class="pageNum" id="xd30e1149">[<a href="#xd30e1149">130</a>]</span>smeekte hem, toch <span class="corr" id="xd30e1151" title="Bron: hiet">niet</span> boos meer te zijn, en hem een redmiddel aan de hand te doen.
-</p>
-<p>De waarzegger kreeg medelijden met hem. &#x201e;Ik kan u zelf er niet uit helpen,&#x201d; zeide
-hij, &#x201e;maar ik weet, dat degene, die u dooden moet, Wei Ting zal zijn, de opperrechter
-van koning T&#x2019;ai Tsung. Ik kan u dus aanraden T&#x2019;ai Tsung om hulp te vragen.&#x201d;
-</p>
-<p>De Draken-Koning volgde dezen goeden raad dadelijk op. Hij ging niet eens naar zijne
-wateren terug, maar steeg op een wolk, en zweefde naar het paleis. T&#x2019;ai Tsung<a class="noteRef" id="xd30e1157src" href="#xd30e1157">12</a> lag juist te slapen, en in zijn droom ging zijn ziel het lichaam uit, en ging wat
-in den maneschijn wandelen. De Draken-Koning veranderde zich weer in een mensch, en
-viel voor den koning op de knieën, roepende: &#x201e;Red mij, red mij, Uwe Majesteit!&#x201d;
-</p>
-<p>De koning vroeg hem wie hij was, en nu vertelde Lung Wang hem, dat hij de Draken-Koning
-was, dat hij gezondigd had tegen den Hemel, en nu zou moeten sterven door de hand
-van den opperrechter Wei Ting, als de koning dit niet verhinderde. Toen kreeg koning
-T&#x2019;ai Tsung medelijden <span class="pageNum" id="xd30e1162">[<a href="#xd30e1162">131</a>]</span>en zeide vertroostend: &#x201e;Als &#x2019;t alleen maar die kwestie met Wei Ting is, wees dan maar
-gerust, hoor, ik zal u er wel uit helpen&#x201d;. Vol vreugde ging de Draken-Koning weg,
-na zijn weldoener innig te hebben bedankt.
-</p>
-<p>Toen T&#x2019;ai Tsung wakker werd, dacht hij ernstig na over zijn droom. Het was een gewichtig
-geval. Hij had zijn woord gegeven aan den Draken-Koning dat hij hem redden zou, en
-dat moest hij tot elken prijs houden, wilde diens dood niet op hem zelven neêrkomen.
-Daarom besloot hij, alle civiele en militaire mandarijnen op te roepen aan zijn hof.
-Hoe schrikte hij, toen hij zag, dat Wei Ting niet was opgekomen! Dadelijk zond hij
-nog een speciaal bevelschrift naar den opperrechter, om op staande voet te verschijnen.
-&#x201e;Als hij maar eenmaal binnen is, laat ik hem er niet meer uit,&#x201d; dacht hij. Wei Ting
-had juist dien nacht een droom gehad. In dien droom was hem een hemelgeest verschenen
-met een order van Yü Ti, den oppersten Hemelgod, waarin geschreven stond, dat hij
-ín het derde kwartier van het uur Wu den Rivier-Draken-Koning moest onthoofden. Daarom
-was Wei Ting niet naar het hof gegaan, maar thuis gebleven om zijn groot tweesnijdend
-zwaard op te poetsen en te scherpen.
-<span class="pageNum" id="xd30e1166">[<a href="#xd30e1166">132</a>]</span></p>
-<p>Toen echter het speciale bevel van den koning kwam, moest hij wel gehoorzamen, en
-ging in allerijl ten hove. Hij smeekte T&#x2019;ai Tsung, hem zijne ongehoorzaamheid te vergeven,
-wat genadig werd toegestaan. Nu zond T&#x2019;ai Tsung al de andere hovelingen weg, en liet
-alleen den opperrechter blijven. Om den tijd te korten stelde hij hem voor, een partijtje
-te schaken. Het werd een interessant spel, toen, juist in het derde kwartier van het
-uur Wu, de opperrechter plotseling met het hoofd op de armen in slaap viel. De koning
-was hier in &#x2019;t geheel niet boos over, daar hij nu zeker was, dat de gevaarlijke rechter
-niet het paleis uit kon. Langzamerhand begon Wei Ting sterk te zweeten, en zijn gezicht
-vertoonde een uitdrukking van woede, terwijl hij allerlei zenuwachtige trekkingen
-met armen en beenen begon te maken, zooals een hond die droomt dat hij op de jacht
-is. T&#x2019;ai Tsung kreeg medelijden met hem, en denkende dat hij aan nachtmerrie leed,
-begon hij hem met zijn zijden waaier koelte toe te wuiven. Dit bracht blijkbaar verfrissching
-aan, want daarna werd de slapende rustiger.
-</p>
-<p>Maar o wee! wat had de koning gedaan! Wei Ting&#x2019;s ziel was in zijn droom uit het lichaam
-gegaan om den Draken-Koning te zoeken. Toen <span class="pageNum" id="xd30e1170">[<a href="#xd30e1170">133</a>]</span>deze hem zag aankomen zette hij het op een loopen, en er volgde een jacht op leven
-en dood. De riviergod was een fameus looper, en Wei Ting, hoeveel moeite hij ook deed,
-zou hem niet ingehaald hebben, en werd op &#x2019;t laatst zóó afgemat, dat hij ten achter
-raakte. Maar het was juist op dat oogenblik, dat koning T&#x2019;ai Tsung den droomende begon
-te bewaaieren. Deze koelte gaf Wei Ting&#x2019;s lichaam, en dus ook zijn ziel nieuwe krachten,
-en spoedig had nu de opperrechter zijn slachtoffer ingehaald en hem het hoofd afgehouwen!
-</p>
-<p>Toen de ziel haar plicht gedaan had, keerde zij in het lichaam terug, en Wei Ting
-werd wakker. Hoe schaamde hij zich, toen hij zag, hoe oneerbiedig hij was geweest!
-Maar de goede koning vergaf hem gaarne, en stelde voor, het partijtje schaak uit te
-spelen. Juist wilden zij beginnen, toen de twee grootvizieren des konings, de hooge
-mandarijnen Sü Meu Kung en Tseu Shuh Pao binnentraden met een van bloed druipend drakenhoofd
-in de handen, en dat voor T&#x2019;ai Tsung nederlegden. Zij vertelden hem vol schrik, dat
-dit hoofd zooeven uit de wolken was komen vallen.
-</p>
-<p>T&#x2019;ai Tsung vroeg in grooten angst aan den opperrechter, wat dit moest beteekenen.
-En toen <span class="pageNum" id="xd30e1176">[<a href="#xd30e1176">134</a>]</span>biechtte Wei Ting eerlijk alles op, hoe hij van Yü Ti het bevel had ontvangen om den
-Draken-Koning te onthoofden, en hoe hij dat zoo juist in zijn&#x2019; droom had ten uitvoer
-gebracht. Toen verschoot T&#x2019;ai Tsung van kleur, en voelde, dat hij voor dien dood zou
-moeten boeten.
-</p>
-<p>En de straf zou niet lang uitblijven. Toen de koning den nacht daarop te bed lag,
-hoorde hij plotseling voor zijn deur een klagend gekerm, en daar trad de Draken-Koning
-binnen, met zijn bloedend hoofd in de handen! Op hoogen toon riep het spook uit: &#x201e;Koning
-der Thangs, geef mij mijn leven terug! Gisteren nacht hebt gij mij beloofd, mij te
-redden, en hoe durfdet gij nu uw opperrechter uitzenden om mij te onthoofden? Ik zal
-deze zaak met u uitmaken voor Yen Kiün, den Hellekoning!&#x201d;
-</p>
-<p>T&#x2019;ai Tsung weende tranen bij tuiten, en knarsetandde van angst. Toen verscheen een
-in &#x2019;t wit gekleede vrouw, die met een schepter het spook gebood heen te gaan, dat
-daarop ijlings verdween. Is het noodig te zeggen, dat dit Kwan Yin was, de Godin der
-Genade, die met koning T&#x2019;ai Tsung nog zooveel ándere groote plannen voorhad?
-</p>
-<p>Nu wilde de koning niet meer slapen zonder wachten. Iederen nacht waakten in het paleis
-de <span class="pageNum" id="xd30e1182">[<a href="#xd30e1182">135</a>]</span>dapperste krijgers, en voor zijn deur stonden de twee beroemdste helden-generaals,
-met ontbloote zwaarden. Het spook kwam niet meer terug, maar de koning werd elken
-dag zwakker en zwakker, en voelde ten laatste dat hij sterven ging. De geheele koninklijke
-familie was aan het sterfbed vergaderd. De koning was razend van wanhoop, want hij
-wist dat de doode Rivier-God hem in de hel had aangeklaagd en hem daar opwachtte.
-Maar op het laatste oogenblik kreeg de opperrechter Wei Ting nog een gelukkige ingeving.
-</p>
-<p>&#x201e;Wees gerust, Uwe Majesteit,&#x201d; zeide hij. &#x201e;Uw gehoorzame onderdaan heeft een uitstekend
-middeltje, om U nog een lang leven te verzekeren. Uw vroegere onderdaan, wijlen mijn
-vriend de Minister van Eeredienst, is op &#x2019;t oogenblik Beslisser-Mandarijn in de onderwereld.
-Hij heeft mij juist laten weten, dat hij nu ook belast is met het bijhouden van het
-Leven-en-Dood Register. Ik zal U dezen brief voor hem medegeven, en als U hem dien
-maar overhandigt, ben ik zeker, dat hij U weer naar de aarde zal doen terugkeeren.&#x201d;
-</p>
-<p>Kort daarop stierf de koning. Zijn ziel ging uit het lichaam, en ontmoette een schaar
-ruiters, die hem een paard gaven, en in wilde jacht met ontzettende snelheid met hem
-voortrenden. Plotseling <span class="pageNum" id="xd30e1187">[<a href="#xd30e1187">136</a>]</span>waren ruiters en paarden verdwenen, en hij stond op een woeste vlakte, waar hij nog
-nooit geweest was. Hij voelde zich alles behalve op zijn gemak, toen gelukkig een
-in &#x2019;t zwart gekleed, heel voornaam mandarijn verscheen, die voor hem nederknielde,
-en hem verzocht, zijn geleide te willen aannemen.<a class="noteRef" id="xd30e1189src" href="#xd30e1189">13</a>
-</p>
-<p>&#x201e;Wie zijt gij?&#x201d; vroeg de koning.
-</p>
-<p>&#x201e;Vroeger op aarde was ik Minister van Eeredienst,&#x201d; antwoordde de beleefde wegwijzer,
-&#x201e;maar nu ben ik Beslisser-Mandarijn hier in het hellegebied. Ik heb al Uw zaak met
-den Draken-Koning onderzocht, en ben nu expres hier gekomen om U den weg te wijzen.&#x201d;
-</p>
-<p>T&#x2019;ai Tsung voelde zich nu heel wat prettiger, en riep verheugd uit: &#x201e;Dan heb ik hier
-een brief voor u, van mijn opperrechter Wei Ting!&#x201d;
-</p>
-<p>De Beslisser las den brief, en begreep daaruit, hoe wonderlijk alles zich op aarde
-had toegedragen, en hoe de arme koning er was ingeloopen.
-</p>
-<p>&#x201e;Wees maar gerust, Uwe Majesteit,&#x201d; zeide hij. &#x201e;Ik zal U wel weer op aarde terug krijgen.
-Als U nu maar eens mede wilt gaan.&#x201d; En hij geleidde <span class="pageNum" id="xd30e1198">[<a href="#xd30e1198">137</a>]</span>den koning naar de hellen. T&#x2019;ai Tsung werd naar een kolossalen zetel gevoerd, waar
-de tien koningen der tien hellegebieden waren gezeten. De hellekoningen kwamen behoorlijk
-van hun&#x2019; zetel af om den menschen-koning te begroeten, en met hem de gebruikelijke
-beleefdheidsceremonieën te verrichten. Toen zeide Tseu Kwang, de koning van het eerste
-hellegebied:
-</p>
-<p>&#x201e;De Rivier-Draken-Koning heeft U hier aangeklaagd, dat U hem beloofd <span class="corr" id="xd30e1203" title="Bron: hadt">had</span>, zijn leven te redden, en hem toen juist hebt laten dooden. Wat is hier van aan?&#x201d;
-</p>
-<p>Toen vertelde T&#x2019;ai Tsung eerlijk, hoe alles gebeurd was, precies volgens de waarheid.
-</p>
-<p>De hellekoningen&#x2014;die het alreeds wisten natuurlijk&#x2014;geloofden hem, en zeiden: &#x201e;Het
-was tóch al lang geleden besloten, en in het Leven-en-Dood Register opgeteekend, dat
-de Draken-Koning in dezen tijd door de hand van een&#x2019; opperrechter zou moeten sterven.
-Nu zullen wij hem weer in het Wiel der Omwenteling zetten, en in &#x2019;t leven nieuw geboren
-doen worden. Maar hoe is het met Uw levensduur gesteld? Beslisser-Mandarijn, haal
-eens even het Register!&#x201d;
-</p>
-<p></p>
-<div class="figure p128width"><img src="images/p128.png" alt="Koning T&#x2019;ai Tsung van de Thang-dynastie." width="465" height="720"><p class="figureHead">Koning T&#x2019;ai Tsung van de Thang-dynastie.</p>
-</div><p>
-</p>
-<p>En de Beslisser haalde het register, waar de levensduur, en in geval het vorsten zijn,
-de regeeringsduur <span class="pageNum" id="xd30e1214">[<a href="#xd30e1214">139</a>]</span>der stervelingen nauwkeurig waren opgeteekend. De Beslisser zocht den naam T&#x2019;ai Tsung
-op, en o wee! er stond voor zijn regeeringsduur niet meer dan dertien jaren, juist
-de tijd, dien hij reeds koning was geweest. Fluks smokkelde hij zijn penseel te voorschijn,
-veranderde het bovenste ééntje in een drietje, en nu stond er drie en dertig<a class="noteRef" id="xd30e1216src" href="#xd30e1216">14</a>. En met een doodleuk gezicht liet hij den hellekoningen zien, dat T&#x2019;ai Tsung drie
-en dertig jaren regeeren mocht, en dus nog twintig jaar levens te goed had.
-</p>
-<p>De tien hellekoningen konden toen niet anders dan T&#x2019;ai Tsung vergunning geven, naar
-de aarde terug te keeren. Onze koning, die om alles dacht, vond nu, dat hij van deze
-zeldzame gelegenheid moest gebruik maken, om nog eens méér te weten te komen, en vroeg
-beleefd, of men hem ook zou willen zeggen, hoe het met den levensduur van de leden
-zijner familie stond. Het register werd even geraadpleegd, en er werd hem geantwoord:
-&#x201e;Daar staat het best meê. Maar alleen Uw <span class="pageNum" id="xd30e1221">[<a href="#xd30e1221">140</a>]</span>keizerlijke zuster Li Yü Ying zal het niet lang meer maken, vreezen wij.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen vroeg T&#x2019;ai Tsung, wat hij den hellekoningen zou mogen aanbieden, om hen voor
-hun goedheid te bedanken. En de tien koningen antwoordden: &#x201e;Wij hebben hier gebrek
-aan meloenen uit het Zuiden.&#x201d;
-</p>
-<p>&#x201e;Als wij op aarde terug zijn, zullen wij U meloenen zenden,&#x201d; beloofde de koning. Daarop
-boog hij eerbiedig. Een duivel met een vlag ging hem toen voor, om hem den weg te
-wijzen, en de Beslisser-Mandarijn volgde hem. En nu werd T&#x2019;ai Tsung een tochtje door
-de verschillende hellen aangeboden, waar hij al de verschrikkingen zag, die de zondaren
-hadden te doorstaan. De koning voelde zich allesbehalve op zijn gemak, en beefde van
-angst over al zijne leden. Eindelijk was hij met zijne geleiders door eenige hellegebieden
-gekomen. Na een poos geloopen te hebben kwamen zij bij een stad, &#x201e;de Stad der onrechtvaardig
-gedooden&#x201d;. Hier woonden de geesten der menschen, die eigenlijk nog niet moesten gestorven
-zijn, volgens het register, maar door onvoorziene ongerechtigheden der menschen gedood
-waren. Met deze geesten zaten de hellekoningen verlegen, want zij behoorden eigenlijk
-nog niet <span class="pageNum" id="xd30e1226">[<a href="#xd30e1226">141</a>]</span>in de hel, daar zij niet vóór hun tijd konden overgevoerd worden, en ook niet op de
-aarde, daar zij dood waren.
-</p>
-<p>Toen die geesten den koning hoorden aankomen liepen zij in groote scharen uit, en
-versperden den weg. Het waren siniestere gestalten, sommigen zonder hoofd. &#x201e;T&#x2019;ai Tsung,&#x201d;
-schreeuwden zij, &#x201e;geef ons het leven terug!&#x201d;
-</p>
-<p>De koning klappertandde van angst en riep: &#x201e;Beslisser, toe, red mij!&#x201d;
-</p>
-<p>De Beslisser antwoordde: &#x201e;Ik heb niet veel over hen te zeggen, maar als U hun wat
-geld geeft, zullen ze U wel doorlaten.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar ongelukkig had T&#x2019;ai Tsung geen cent op zak. Hij had wel een brief medegenomen
-naar de hel, maar aan geld had hij niet gedacht. &#x201e;Hoe kom ik nu aan geld!&#x201d; riep hij
-in wanhoop uit.
-</p>
-<p>Gelukkig wist de Beslisser raad. &#x201e;Op aarde, in de provincie Ho Lam, in &#x2019;t district
-K&#x2019;ai Fung, woont een zekere Siang Liang. Deze heeft dertien schatkamers goudstukken
-naar hier gezonden. Als Uwe Majesteit een schuldbekentenis wil onderteekenen, zal
-ik er U met genoegen een schatkamer van leenen. Als U op aarde zijt wedergekeerd,
-zendt U het geld aan Siang Liang zelf terug. Dan strooit gij nu de goudstukken maar
-<span class="pageNum" id="xd30e1235">[<a href="#xd30e1235">142</a>]</span>allen onder deze hongerige geesten, en zij zullen U stellig doorlaten.&#x201d;
-</p>
-<p>De koning teekende haastig het verlangde stuk, en strooide het geld onder de gretig
-grabbelende geesten. En de Beslisser riep hun nog toe:
-</p>
-<p>&#x201e;Al dit geld is voor u, om den dag genoegelijk door te brengen. Als de koning T&#x2019;ai
-Tsung op aarde is teruggekeerd, zal ik hem opdragen, een weg voor u te maken, die
-u over zal leiden naar de gewesten der onsterfelijkheid.<a class="noteRef" id="xd30e1240src" href="#xd30e1240">15</a>&#x201d;
-</p>
-<p>Zonder verdere ongelukken kwam de koning nu buiten het territorium der hel. De Beslisser
-wees hem een groot paard, dat voor hem gereed stond, en raadde hem aan, zich maar
-door dit beest te doen leiden, dan zou hij van zelf wel weer in zijn eigen rijk terechtkomen.
-</p>
-<p>T&#x2019;ai Tsung bedankte zijn welwillenden Mentor, sprong in het zadel, en.&#x2026;. rrrrt! daar
-vloog het wilde paard in pijlsnelle vaart vooruit, met duizelingwekkende snelheid
-over velden en bosschen, en toen plotseling met een plons halsoverkop in een diepe
-zee. Toen verloor de koning het bewustzijn.&#x2026;.
-</p>
-<p>Inmiddels stond in het paleis de doodkist met <span class="pageNum" id="xd30e1247">[<a href="#xd30e1247">143</a>]</span>zijn lijk in de groote staatsiezaal. De vrouwen en verwanten weeklaagden en jammerden
-bij de baar, en reeds wilde men den kroonprins tot koning uitroepen, toen opeens uit
-de doodkist een stem werd gehoord, roepende: &#x201e;Dat scheelde weinig of ik was dood!&#x201d;
-</p>
-<p>Alle aanwezigen schrikten om het hardst, en een paar vrouwen vielen flauw, denkende
-een spook te hooren. De grootvizier, die een dapper man was, boog zich over de kist
-en riep: &#x201e;Wat kan er zijn, dat het hart van Uwe Majesteit verontrust. Zeg het ons
-dan, maar laat niet Uw geest hier komen spoken en schrik verspreiden!&#x201d;
-</p>
-<p>Maar de stem antwoordde: &#x201e;Het is mijn geest niet, ik ben het zelf!&#x201d;
-</p>
-<p>De doodkist werd opengebroken, en ziet! de koning sloeg de oogen op, en leefde weer!
-</p>
-<p>&#x201e;Als ik maar een geest was geweest zou ik dat ongeluk in de zee niet overleefd hebben,&#x201d;
-zeide de koning.
-</p>
-<p>&#x201e;Een ongeluk in de zee? Welk ongeluk?&#x201d; vroeg men hem verbaasd.
-</p>
-<p>En nu vertelde de koning, hoe het paard hem in den oceaan had geworpen, en waar hij
-vandaan kwam.
-</p>
-<p>Dien nacht sliep T&#x2019;ai Tsung heel rustig, zoodat <span class="pageNum" id="xd30e1258">[<a href="#xd30e1258">144</a>]</span>hij zich den volgenden dag weer geheel hersteld voelde en vol levenskracht.
-</p>
-<p>Met groote vreugde hoorde het volk de tijding van zijn herleven, en er waren groote
-feesten over het geheele land. De koning schonk amnestie aan alle misdadigers, richtte
-weeshuizen op, en schonk promotie aan velen zijner ambtenaren, ter eere van het heuglijke
-feit.
-</p>
-<p>Zoodra de eerste drukten wat over waren, begon T&#x2019;ai Tsung te denken over het vervullen
-der belofte, en het betalen der schuld, die hij in de hel gemaakt had. Het laatste
-was het gemakkelijkste. Hij zond den hertog van Ngoh naar het district K&#x2019;ai Fung om
-Siang Liang op te zoeken, en gaf hem de waarde van een schatkamer gouds mede, om de
-schuld eerlijk af te doen. Toen de hertog in het district was aangekomen, hoorde hij
-tot zijn verbazing, dat Siang Liang maar een heel arme man was, die met zijn vrouw
-in een schamel hutje woonde, en leefde van den verkoop van drinkwater en steenen potten
-en pannen. Maar deze arme stakkert was tegelijk een heel goed en vroom mensch, die
-zich tevreden stelde met het hoogst noodige eten, en de rest van zijn weinigje geld
-gebruikte voor aalmoezen aan monniken, en vooral voor het koopen van <span class="pageNum" id="xd30e1263">[<a href="#xd30e1263">145</a>]</span>offerpapier, dat hij trouw verbrandde voor de geesten. Nu was de zaak duidelijk. Dat
-offerpapier, schijfjes grof geel papier, met zilver- en goudgeld er op geteekend,
-stijgt immers op, en wordt door een wonder in werkelijk geld veranderd, duizend, honderdduizendvoudig,
-naar gelang van de intensiteit der deugd die haar verbrandde, der oorzaak, die dat
-mirakel creëerde! En zonder aarzelen ging de hertog van Ngoh naar de hut van Siang
-Liang. Toen de deugdzame man den schitterenden hertog met zijn gevolg zag aankomen,
-viel hij met zijne vrouw voor hem op de knieën, en sloeg met het hoofd op den grond.
-</p>
-<p>&#x201e;Sta op, eerwaarde grijsaard,&#x201d; sprak de hertog. &#x201e;Ik ben de afgezant van den koning,
-en kom u de goudstukken terugbetalen.&#x201d;
-</p>
-<p>Hevig verschrikt vroeg Siang Liang: &#x201e;Wat zou ik, verachtelijk wezen, voor goudstukken
-uit hebben staan? En hoe zou ik dan deze schatten durven aannemen, waar ik de afkomst
-niet van weet?&#x201d;
-</p>
-<p>Toen antwoordde de hertog: &#x201e;Ik heb ook gehoord, dat gij maar een arme drommel zijt.
-Maar gij hebt altijd aalmoezen gegeven aan monniken, en offerpapier verbrand, en dat
-is nu in de hel al een groote schat geworden. Toen onze koning in de hel was, heeft
-de Beslisser-Mandarijn <span class="pageNum" id="xd30e1269">[<a href="#xd30e1269">146</a>]</span>hem daarvan een schatkamer geleend, om aan de geesten te geven, op voorwaarde, dat
-hij het later op aarde weer aan u zou teruggeven. Gij kunt het dus gerust aannemen.&#x201d;
-</p>
-<p>Toen bogen Siang Liang en zijne vrouw eerbiedig voor Hemel en Aarde en zeiden: &#x201e;Als
-dat geld afkomstig is van offerpapier, dan blijft de zaak toch duister en van een
-andere wereld. Wij kunnen het onmogelijk aannemen.&#x201d;
-</p>
-<p>En hier bleven zij bij. De hertog slaagde er niet in, hen te overreden, en rapporteerde
-dit aan den koning. Toen gelastte T&#x2019;ai Tsung hem, om met dat geld op die plaats een
-groot klooster op te richten. Aan weerszijden van den tempel werd een levensgroot
-beeld geplaatst, het eene van Siang Liang en het andere van zijn vrouw. Die beelden
-werden nog gedurende hun leven door ieder bezoeker aangebeden. En het klooster stond
-overal in den omtrek in een reuk van groote heiligheid.
-</p>
-<p>Zóó was de schuld in geld behoorlijk door den koning voldaan. Maar nu de tweede, de
-belofte. Hoe woord te houden, en de meloenen naar de hellekoningen te zenden? Dit
-was een moeilijk geval. Hij liet overal plakkaten aanplakken, door het geheele rijk,
-waarin hij lieden uitnoodigde, <span class="pageNum" id="xd30e1275">[<a href="#xd30e1275">147</a>]</span>die genegen waren voor den keizer meloenen te brengen naar de hel. En gelukkig meldde
-zich kort daarop iemand aan. Hij was een schatrijk man uit Kiün Chow, genaamd Lao
-Ts&#x2019;üen. Deze Lao Ts&#x2019;üen was getrouwd met een beeldschoone vrouw, Li Ts&#x2019;ui Lien, van
-wie hij innig veel hield, maar wie hij het leven erg lastig maakte door zijne overdreven
-jaloerschheid. Op een goeden dag was er een monnik komen bedelen, die er heel hongerig
-en haveloos uitzag, en de goede Ts&#x2019;ui Lien, die een medelijdend hart bezat, schonk
-hem een gouden haarnaald uit haar kapsel. Toen was Lao Ts&#x2019;üen woedend geworden, en
-had haar verweten, dat zij stellig een oogje op dien monnik had en overspel met hem
-pleegde. Dit was te veel voor de eerzame vrouw. Zij ging onmiddellijk naar haar kamer,
-en hing zich op. Lao Ts&#x2019;üen was niet te troosten, en toen hij de oproeping van den
-keizer las, was hij blij, zulk eene goede gelegenheid te vinden om zijn vrouw in de
-hel terug te zien. De koning was erg in zijn schik toen hij zich aanbood, en wees
-hem een zijner paleizen, het Gouden Priëel, waar meloenen in overvloed waren. Lao
-Ts&#x2019;üen ging daarheen, at met smaak een partijtje mooie meloenen, nam daarop vergif
-in, en stierf. Zijn ziel toog uit het <span class="pageNum" id="xd30e1277">[<a href="#xd30e1277">148</a>]</span>lichaam, en ging, behoorlijk voorzien van de pas verorberde meloenen, die nu weer
-gaaf en blinkend waren, naar de hel. Hij werd aan de poort uiterst beleefd door een
-duivel ontvangen, die hem naar den zetel leidde van den hellekoning Yen Lo Kiün. Lao
-Ts&#x2019;üen knielde neder, en bood den koning eerbiedig de meloenen aan. Yen Kiün was zeer
-verheugd, en zeide tevreden: &#x201e;Dat is me nu eerst eens een keizer die zijn woord houdt,
-die T&#x2019;ai Tsung!&#x201d; Daarna informeerde hij naar den naam van den afgezant. En Lao Ts&#x2019;üen
-vertelde hem, hoe hij heette, hoe hij zijn vrouw verloren had, Li Ts&#x2019;ui Lien, en hoe
-hij, zonder haar niet kunnende leven, ook maar gestorven was. En de hellekoning vond
-deze geschiedenis zóó aandoenlijk, dat hij dadelijk een duivel gelastte, Ts&#x2019;ui Lien
-in de tien gebieden op te zoeken, en bij hem te brengen. Voor de securiteit liet hij
-zich meteen even door den Beslisser het Register van Leven-en-Dood aanreiken. En dat
-was volkomen in orde, want zoowel Lao Ts&#x2019;üen als zijne vrouw bleken bestemd te zijn
-om later wijze Geesten te worden, en den eeuwigen levensduur dier uitverkorenen te
-genieten.
-</p>
-<p>Kort daarop kwam Ts&#x2019;ui Lien veilig en wel aan, en viel haar man in de armen. Alles
-was <span class="pageNum" id="xd30e1282">[<a href="#xd30e1282">149</a>]</span>vergeven en vergeten. Yen Kiün gelastte daarop een duivel, om de beide zielen weer
-op de aarde terug te brengen. Maar de duivel antwoordde: &#x201e;Dat zal met Ts&#x2019;ui Lien moeilijk
-gaan, vrees ik. Want haar lichaam is al te lang geleden dood gegaan, en door het ophangen
-is het hoofd van den romp gescheiden.&#x201d;
-</p>
-<p>Daar had de hellekoning zoo gauw niet aan gedacht! En een vrouw zonder hoofd, daar
-had Lao Ts&#x2019;üen niet veel aan! Toch wist hij er spoedig iets op te vinden. Er stond
-namelijk in het Register, dat T&#x2019;ai Tsung&#x2019;s jongere zuster, Li Yü Ying, juist om dezen
-tijd sterven moest. Wat nu eenvoudiger, dan de ziel van Li Ts&#x2019;ui Lien in het lichaam
-van de prinses Li Yü Ying weer te doen herleven? En de hellekoning gelastte twee duivels
-om het echtpaar weer in het leven terug te geleiden, Lao Ts&#x2019;üen naar het Gouden Priëel,
-waar zijn lijk nog lag, en Ts&#x2019;ui Lien naar het koninklijk paleis. En zóó gebeurde
-het, dat toen de prinses Li Yü Ying wat in den tuin van het paleis liep te kuieren,
-zij plotseling door een duivel werd aangegrepen en gedood, zoodat haar ziel het lichaam
-ontvlood, dat als een lijk bleef liggen. Zóó vonden de kamerjuffrouwen hun meesteres
-dood in den tuin, en in allerijl liepen zij naar den <span class="pageNum" id="xd30e1286">[<a href="#xd30e1286">150</a>]</span>koning, om de treurmare mede te deelen. Maar wat zij niet wisten was, dat toen de
-ziel der prinses uit het lichaam was getogen, de duivel gauw de ziel van Ts&#x2019;ui Lien,
-Lao Ts&#x2019;üens vrouw, er voor in de plaats had gezet. T&#x2019;ai Tsung riep bij het hooren
-der jobstijding uit: &#x201e;Helaas! wat de hellekoningen mij voorspeld hadden is dan toch
-uitgekomen!&#x201d;, en spoedde zich naar den tuin, om de geliefde zuster nog eens te zien.
-En kijk! zij scheen toch niet dood te zijn, want het hart klopte nog zwakjes, en er
-was nog een beetje ademhaling zichtbaar. De koning beurde haar met de hand op en riep:
-&#x201e;Keizerlijke zuster, ontwaak! ontwaak!&#x201d;
-</p>
-<p>De prinses, ten minste het lichaam der prinses maar met de ziel van Ts&#x2019;ui Lien er
-in, richtte zich op, en riep: &#x201e;Lieve echtgenoot, loop toch wat langzamer, en wacht
-een beetje op mij!&#x201d; T&#x2019;ai Tsung zeide: &#x201e;Ik ben hier bij U, keizerlijke zuster!&#x201d;
-</p>
-<p>Het lichaam sloeg de oogen op en zeide: &#x201e;Wie zijt gij, die mij durft aan te raken?&#x201d;
-En de koning: &#x201e;ik ben uw oudere broeder, de keizer&#x201d;.
-</p>
-<p>&#x201e;Wat?&#x201d; riep de prinses, &#x201e;wat zou ik voor een keizerlijken broeder hebben? Ik ben een
-vrouw uit het volk, mijn familienaam is Li, en mijn eigen <span class="pageNum" id="xd30e1292">[<a href="#xd30e1292">151</a>]</span>naam Ts&#x2019;ui Lien, en mijn man heet Lao Ts&#x2019;üen, uit Kiün Chow. Ik heb mij opgehangen,
-omdat hij aan mijn eer twijfelde, en toen werd hij door den koning der Thangs naar
-de hel gezonden, om meloenen cadeau te geven. Yen Kiün, de hellekoning, had medelijden
-met ons, en heeft ons weer in &#x2019;t leven doen terugkeeren. Maar Lao Ts&#x2019;üen heeft een
-beetje harder geloopen, en daarom ben ik nu hier alleen, en is hij vooruit.&#x201d;
-</p>
-<p>Maar de koning wilde er niets van gelooven. Want het lichaam was precies dat van de
-prinses, zijn zuster, dezelfde gelaatstrekken, dezelfde oogen, hetzelfde haar. Totdat
-plotseling Lao Ts&#x2019;üen zelf verscheen, in levenden lijve. De prinses herkende hem dadelijk
-en vloog, tot groote verbazing van den keizer, in zijn armen. Toen deed Lao Ts&#x2019;üen
-een uitvoerig verhaal van zijn lotgevallen in de hel, en eindigde met uit te leggen,
-hoe Yen Kiün, de hellekoning, besloten had, de ziel zijner vrouw in het lichaam van
-de keizerlijke prinses te reïncarneeren. Nu moest T&#x2019;ai Tsung het wel gelooven. Hij
-schonk Ts&#x2019;ui Lien al de bezittingen en kostbaarheden van de prinses, en gaf haar aan
-Lao Ts&#x2019;üen tot vrouw. Eigenlijk was het ook nog zoo erg niet. Want, al was Li Yü Ying&#x2019;s
-ziel verscheiden, T&#x2019;ai Tsung kon toch altijd haar liefelijk <span class="pageNum" id="xd30e1296">[<a href="#xd30e1296">152</a>]</span>lichaam zien, alsof zij nog steeds leefde. En wat Lao Ts&#x2019;üen betreft, al was het stoffelijke
-omhulsel zijner geliefde echtgenoote verloren, hij bezat toch nog altijd haar ziel,
-wat toch het voornaamste is van een vrouw, en Li Yü Ying, de prinses, wier lichaam
-die ziel had opgenomen, was óók een heel mooi meisje, waar hij even dol verliefd op
-raakte als vroeger op zijn bruid. En van zijn jaloerschheid was hij nu voor goed genezen.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Het is onmogelijk, over chineesche sprookjes en legenden te spreken, zonder vanzelf
-bij het chineesche tooneel terecht te komen. Want voornamelijk door het tooneel worden
-zij bij de chineezen zoo bemind. Als kleine kleuter, vóór hij nog lezen kan, staat
-de chinees al met open mond en roode ooren van inspanning uren voor het tooneel al
-die wonderen te aanschouwen, en eerst later leest hij er van in de goedkoope volksboekjes
-van eenige cash, die zich gemakkelijk laten lezen, omdat zij in de volkstaal zijn
-geschreven.
-</p>
-<p>Het lijkt nog al &#x201e;eng&#x201d;, voor ons Westerlingen, die chineesche hel met al die afgrijselijkheden.
-Wij zouden er &#x2019;s nachts liever niet van droomen. En wij zouden het afschuwelijk vinden,
-<span class="pageNum" id="xd30e1303">[<a href="#xd30e1303">153</a>]</span>aan zoo iets te denken bij den dood van onze ouders, of onze vrienden, en bij gelegenheid
-hunner begrafenis ons hun ziel voor te stellen in de hel, overgeleverd aan de verfijnde
-martelingen der woeste duivels. Het is om van te rillen, dat idee, nietwaar? Maar
-een chinees is veel meer vertrouwd met den dood en het donker mysterie daarachter
-dan wij. Een chinees wandelt langs de graven, die zijn geheele land over verspreid
-liggen, zonder ooit één bevinkje van de rilling te voelen, die ons &#x2019;s nachts zou overvallen,
-als wij ons verdwaald zagen op een kerkhof, liefst precies om twaalf uur. Een chinees
-krijgt van zijn eigen kinderen een doodkist cadeau, zooals wij een kop en schotel
-&#x201e;voor uw verjaardag&#x201d;, en zet die op een plek in huis, die hij iederen dag voorbijgaat.
-Hij is zelfs een bevoorrecht wezen, als hij het zoover gebracht heeft in de kunst
-van Fung Shui, dat hij een geschikte plaats kan gaan uitzoeken voor zijn eigen graf.
-En hij heeft elken dag gemeenschap met alle mogelijke geesten van voorvaderen en oudere
-verwanten, en is heilig overtuigd, dat de geheele atmosfeer bevolkt is door honderdduizenden
-spoken van allerlei aard.
-</p>
-<p>Waarom zou hij zich dan ook niet verdiepen in de sombere mysterieën der hel, als zijn
-vader <span class="pageNum" id="xd30e1307">[<a href="#xd30e1307">154</a>]</span>of zijn moeder dood is? Het is dan namelijk de gewoonte, om tooneelvoorstellingen
-te geven, die de hel in geuren en kleuren voor de treurende achterblijvenden vertoonen.
-Als zoo iets wordt gespeeld is het publiek nog veel grooter dan anders.
-</p>
-<p>Vreemd volk!
-</p>
-<p>Stel u voor, dat een chinees zijn moeder verloren heeft, van wie hij innig veel hield,
-zooals chineezen doen, zoo goed als Europeanen. Hij weet, dat haar ziel naar de hel
-gaat, even zeker als hij weet, hoeveel cash er in een dollar gaan. En stel u dan verder
-voor, dat hij, terwijl het lijk nog boven aarde staat, kalmpjes een komedie-troep
-engageert, en die vlak voor zijn deur de hel laat vertoonen, waar zijn moeder nu juist
-naar toe is! Men moet maar sterke zenuwen hebben, of in &#x2019;t gehéél geen zenuwen! Onder
-de vele stukken, die bij die gelegenheid worden gespeeld, is de geschiedenis van Lao
-Ts&#x2019;üen, die de meloenen gaat brengen, een der populairste. De hel wordt daarin voorgesteld
-in tien tafereelen, correspondeerende met de tien hellegebieden, waarvan ik verteld
-heb bij het bezoek van Kwan Yin met haar gevolg aan de onderwereld.
-</p>
-<p>Het eerste tafereel, zooals ik het voor het <span class="pageNum" id="xd30e1314">[<a href="#xd30e1314">155</a>]</span>laatst in China vertoond zag, stelt voor Lao Ts&#x2019;üen, die voor de poort der Hel wordt
-opgewacht door den Beslisser. Deze ziet er in het geheel niet siniester uit, maar
-is een hoog mandarijn, in een prachtig donkerbruin zijden gewaad, met den breeden
-jaspisgordel om, en een langen witten baard. Ook Lao Ts&#x2019;üen ziet er keurig uit, en
-dat moet dan ook, want hij is een afgezant van den keizer. Deftig stapt hij, in een
-groen gewaad met gouden draken, met heel wijde mouwen, en nu en dan zijn langen baard
-even uitstrijkend, wat een chineesch tooneelspeler met een gratie doet, waarmede ik
-nog nooit een Europeaan aan zijn baard heb zien komen. Zij buigen heel diep voor elkaar,
-de twee eerwaarde mannen, en zingen heel vreemde melodieën op bizarre muziek, waarvan
-men de beteekenis weten moet, om alles goed te begrijpen. Twee duiveltjes, jongetjes
-met zwart gemaakte gezichten en roode lippen, dragen een mand met enorme meloenen
-achter Lao Ts&#x2019;üen aan.
-</p>
-<p>Hierna brengen koelies twee bamboestokken en een touw, en in een minimum van tijd
-is hierover een wit doek gespannen, dat fluks dicht wordt geschoven. Dit is niets
-meer of minder dan de poort van de hel. De muziek begint een heidensch <span class="pageNum" id="xd30e1318">[<a href="#xd30e1318">156</a>]</span>lawaai te maken, om het leven te overstemmen, dat de koelies maken, die achter het
-doek de hel aan &#x2019;t opslaan zijn. Lao Ts&#x2019;üen en zijn begeleider blijven doorzingen.
-Totdat opeens het doek opengaat, en een fantastisch, luguber tooneel te voorschijn
-komt. Achter een tafel met brandende kaarsen zit de hellekoning, een reusachtige potentaat,
-met vuurrood gezicht vol witte figuren, in een van goud schitterend vuurrood gewaad,
-waarover een sneeuwwitte baard hangt. Naast hem, ter rechterzijde, staat een duivel
-met een <span class="corr" id="xd30e1320" title="Bron: erormen">enormen</span> paardenkop, en ter linkerzijde een met een koeienkop, die er beiden niet te zeggen
-siniester uitzien. Zij zijn met lange lansen gewapend. Een schaar dienstdoende duivels
-loopt somber over het tooneel. Er zijn pikzwarte, en groene, en gele, en roode, met
-klauwen en staarten, en met vuil en bloed bevlekt. Nooit heb ik zulk een uitgelezen
-troep ongure wezens bij elkaar gezien, en ik hoop maar, dat de goede lezer er niet
-van droomen zal. Vóóraan staat een soort oven, waar de vlammen uit opstijgen, en waar
-eenige duivels, door een opening, met blaaspijpen lustig in blazen, grijnzende van
-de pret.
-</p>
-<p>Plotseling klinkt een oorverscheurend gejammer. Een half naakt, bebloed mensch, met
-van angst <span class="pageNum" id="xd30e1325">[<a href="#xd30e1325">157</a>]</span>verwrongen trekken, wordt door vier grimmige duivels vooruit gesleurd. In zijn doodsangst
-trekt hij zijn belagers soms terug, wordt dán weer vooruit gerukt, vlucht weer, wordt
-weer ingehaald, en worstelt in wanhoop.
-</p>
-<p>Het publiek is ademloos van spanning. Eindelijk is het arme zieltje voor den oven
-gesleept. Zijn spieren zijn gezwollen van de worsteling, zijn gelaat is afschuwelijk
-verwrongen, zijn haren hangen los over den rug, en hij kermt met ontzettende jammerkreten.
-Maar in de hel is geen genade. Met ijzeren drietanden wordt hij opgepikt en in den
-oven gedeponeerd, waaruit zijn afschuwelijk gebrul nog even opstijgt, en de vlammen
-opeens hooger opslaan. En korten tijd daarna wordt uit den vuurpoel met een groote
-vork een gansch verkoold klompje gehaald, en aan het publiek vertoond! En dan, roef!
-het gordijn dicht, en weer een ander hellegebied klaargemaakt.
-</p>
-<p>Zóó worden alle tien gebieden vertoond. Vooral het vijfde was de moeite waard. Dáár
-heerscht Yen Lo Kiün, de verschrikkelijkste van allen. Hij had een pikzwart gezicht,
-met roode, grimmige wenkbrauwen, en een vuurrooden baard, en rooden neus. Zijn gewaad
-was van zwarte zijde, met een creatie van gouden draken. Hij noodigde Lao <span class="pageNum" id="xd30e1330">[<a href="#xd30e1330">158</a>]</span>Ts&#x2019;üen uit om te gaan zitten met een afgrijselijk gegil, of hij eigenlijk van plan
-was om hem subiet den nek om te draaien. Zijn wenkbrauwen bewogen woest, en zijn vurige
-oogen rolden vervaarlijk. Voor op het tooneel stond een blok bij een paal, waarnaast
-een enorme zaag.
-</p>
-<p>En onder een hartverscheurend gebrul werd een ontzaglijk dikke vrouw aangesleept,
-die zich in de afschuwelijkste stuipen wrong van pijn. Zonder complimenten werd zij
-op het blok gebonden, en twee groene duivels met roode baarden, grinnikend van plezier,
-en dansend van de jool, begonnen haar buik open te zagen. Ssjjt! sssjüut! ging de
-zaag, en men hoorde de beenderen kraken. En met groote stroomen vloeide het bloed
-over het tooneel. Haar vreeselijk gillen scheurde door de lucht.&#x2026; Ook de smalle Brug
-der Verschrikkingen was kostelijk. Een lange, smalle plank, over twee stoelen. En
-aan weerszijden twee kisten, met duivels er op, anders niet. Een chinees heeft nu
-eenmaal geen décors noodig. Zijn gloeiende fantazie toovert hem de schoonste décors
-voor met de primitiefste gegevens. Beneden op den grond, die een rivier moet verbeelden,
-kruipen twee sombere personages, een zwarte duivel met een enormen krokodillenkop
-<span class="pageNum" id="xd30e1334">[<a href="#xd30e1334">159</a>]</span>vol scherpe tanden, en een groote slang. Een voor een gaan de zondige zieltjes over
-de brug; de meesten verliezen het evenwicht, bang gemaakt door de drietanden der duivels
-aan weerszijden, en vallen in het water, waar zij door de slang en den krokodil worden
-verscheurd. Heel enkelen komen veilig de brug over, kijken de duivels op zijde met
-een kwaadaardigen sneer aan, en gaan kalmpjes hun weg.
-</p>
-<p>Maar het mooiste van alles was nog het tiende gebied, waar het Wiel der Omwenteling
-is, dat de zielen zal reïncarneeren. Dit gebied werd eenvoudig voorgesteld door een
-wit doek met twee deuropeningen, dat over bamboestokken was gespannen. Dit doek deelde
-het tooneel in twee helften, zoodat het publiek zien kon, wat er achter en vóór gebeurde.
-En het groote Rad der Omwenteling was een gewoon houten wieltje op een stok, dat lustig
-aan een touwtje werd rondgesnord. Men vergete hierbij niet, dat dit geen monteering
-voorstelt, maar enkel het aangeven van het idee. Het publiek moet zijn eigen fantazie
-laten werken om alles werkelijk te zien zooals het zijn moet.
-</p>
-<p>De zieltjes gingen nu heel eenvoudig één deurtje in, het wieltje draaide even, rrrt!
-en uit het andere deurtje stapte de reïncarnatie te voorschijn. <span class="pageNum" id="xd30e1339">[<a href="#xd30e1339">160</a>]</span>Maar wat in het eene deurtje inging was héél wat anders dan wat aan het andere deurtje
-uitstapte. Dat scheelde nog al wat. Bijvoorbeeld een rijke sinjeur, in een prachtig
-costuum, schitterend van goud en edelgesteenten, die met een voornaam, trotsch air
-de eene deur binnenstapte, kwam er aan den anderen kant als een havelooze schooier
-weer uit, die onder een zwaren last liep te zwoegen, om een paar cash te verdienen.
-Een poenerig europeaantje, met een monkey-jacket aan, een hoogen hoed op, en een lorgnet
-op zijn neus, die, met een fatterig gebaar zijn opgewipte kneveltjes opstrijkend,
-het eene deurtje binnenflaneerde, kwam er aan het andere uit als.&#x2026;. een goor zwijntje,
-dat knorrende en brommende met bamboeslagen door een chineeschen koelie werd voortgedreven!
-Een arme stakkert van een daglooner, die nauwelijks loopen kon van vermoeidheid, kwam
-daarentegen weêr te voorschijn als een heel deftig heerschap, een personage van het
-Hof, die in een superbe galagewaad, een jaspis staf in de handen, waardig voortstapte,
-met een aplomb alsof hij al zijn vorige levens lang nooit iets anders gedaan had.
-En een rijk-uitgedost, dik gegeten mandarijn, die zich vetgemest had met de gestolen
-gelden van het volk, en die met een verwaand gezicht de eene <span class="pageNum" id="xd30e1341">[<a href="#xd30e1341">161</a>]</span>deur binnenkuierde, of hij óók in de hel over leven en dood te beschikken had, strompelde
-behoorlijk het andere deurtje uit, gereïncarneerd als een bedelaar op krukken, die
-jammerlijk een verminkt, met vuile zweren bedekt been vooruitstak.&#x2026;.
-</p>
-<p>Zoo ziet men. Goed baart goed en kwaad baart kwaad. Daar is nu eenmaal niets aan te
-doen. De oorzaak werkt, en het gevolg blijft niet uit, is het niet nu, dan in een
-later leven. En in de hel komt loontje om zijn boontje.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Alleen een allerpuurste, goddelijke Liefde kan die onverbiddelijke wet van het Noodlot
-veranderen. Kwan Yin redde millioenen zondaren uit de verschrikkingen der hel, en
-haar gebed verbrak de onverbreekbaar sterke causale keten van hun Karma. En hoe afgrijselijker
-de verschrikkingen, voorgesteld in de chineesche hel, des te schooner komt de blanke
-figuur uit van die kuische Maagd van medelijden en genade, van de liefdevolle boeddha
-Kwan Yin, die in den immenzen ópzwaai van haar bidden de millioenen zielen van zonde
-naar de paradijzen overvoerde van het eindeloos Nirvana.
-<span class="pageNum" id="xd30e1349">[<a href="#xd30e1349">162</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<div id="xd30e893">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e893src">1</a></span> Zie het eerste stuk in dezen bundel: &#x201e;Kwan Yin&#x201d;.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e893src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e950">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e950src">2</a></span> De chineezen schrijven n.l. niet met een pen, maar met een penseel.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e950src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e988">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e988src">3</a></span> Yen Lo (Sanskriet: Yama) of Yen Kiün is eigenlijk de algemeene naam voor alle hellekoningen.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e988src" title="Ga terug naar noot 3 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1002">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1002src">4</a></span> De chineezen dachten dat visschen uit water geboren worden.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1002src" title="Ga terug naar noot 4 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1013">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1013src">5</a></span> De lezer zal opgemerkt hebben, dat de chineesche verteller hier een beetje in de war
-is, want waar blijven nu de insecten &#x201e;uit gedaanteverwisseling geboren&#x201d;?&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1013src" title="Ga terug naar noot 5 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1030">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1030src">6</a></span> Zie voor détails Prof. de Groot&#x2019;s &#x201e;Jaarlijksche feesten en gebruiken der Emoy-chineezen&#x201d;,
-2<sup>e</sup> deel, van af blz. 333.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1030src" title="Ga terug naar noot 6 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1038">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1038src">7</a></span> In Indië heet dit feest &#x201e;reboetan-feest&#x201d;, omdat sommige der tafels later door de armen
-mogen geplunderd worden. In Tandjong Pinang (Riouw) kan men <abbr title="bijvoorbeeld">b.v.</abbr> dit feest goed bijwonen. Het wordt daar op tamelijk groote schaal aangericht.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1038src" title="Ga terug naar noot 7 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1081">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1081src">8</a></span> Deze Rivier-Draken-Koning heeft de stroomen en rivieren, met al hunne bevolking van
-visschen enz. tot zijn gebied, en veroorzaakt, op last van den Hemel, de regens.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1081src" title="Ga terug naar noot 8 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1087">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1087src">9</a></span> Literator van den eersten graad, ongeveer &#x201e;<span lang="en">bachelor of arts</span>&#x201d;.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1087src" title="Ga terug naar noot 9 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1108">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1108src">10</a></span> De chineezen hebben twaalf uren in een etmaal. Het uur Ch&#x2019;an correspondeert met ons
-7&#x2013;9 &#x2019;s m., het uur Sz&#x2019; met ons 9&#x2013;11 &#x2019;s m., het uur Wu met ons 11&#x2013;1 &#x2019;s nam., en het
-uur Wei met ons 1&#x2013;3 &#x2019;s nam.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1108src" title="Ga terug naar noot 10 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1136">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1136src">11</a></span> Van 3&#x2013;5 &#x2019;s nam.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1136src" title="Ga terug naar noot 11 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1157">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1157src">12</a></span> T&#x2019;ai Tsung was toen nog koning, maar later werd hij keizer, de tweede keizer der Thang-dynastie
-die regeerde van 618&#x2013;913 n. C.&#x2014;T&#x2019;ai Tsung regeerde van 627&#x2013;649 n. C.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1157src" title="Ga terug naar noot 12 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1189">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1189src">13</a></span> Men bedenke hierbij, dat een keizer (later werd T&#x2019;ai Tsung keizer) ook in de hel recht
-heeft op de noodige égards, als zijnde de Zoon des Hemels.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1189src" title="Ga terug naar noot 13 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1216">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1216src">14</a></span> Dit kon heel gemakkelijk gebeuren. Dertien schrijft men in &#x2019;t chineesch één tien drie.
-De voorste één, in &#x2019;t chineesch door één liggend streepje: &#x4e00; voorgesteld, is door
-toevoeging van nog twee streepjes te veranderen in drie: &#x4e09;.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1216src" title="Ga terug naar noot 14 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1240">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1240src">15</a></span> Hoe hij dit deed, door Saan Tsang de Soetra zonder karakters te doen zoeken, heb ik
-in &#x201e;Kwan Yin&#x201d; verhaald.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1240src" title="Ga terug naar noot 15 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div id="begrafenis" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#xd30e1691">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">EEN BEGRAFENIS.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Van Koe-Lang-Soe de zee over, met een sampan, ging ik naar de rotsvlakte, oostelijk
-van het eiland Amoy, de vlakte der witte grafsteenen, waar de tempel staat van Kwan
-Yin, de Godin der Genade.
-</p>
-<p>In China is de dood niet een bang geheim, dat men wegstopt, ergens in een hoek, op
-een kerkhof, maar het geheele land is één groot kerkhof, waar de graven overvloedig
-bloeien, als roerlooze, sombere gewassen. China is een land des doods. Het is of de
-menschen er alleen leven om begraven te worden. In de velden, in de tuinen, in de
-bergen, vooral in de bergen, liggen de graven. Het is onmogelijk ergens lang te loopen
-zonder over graven te gaan. Overal, overal in het rond liggen de dingen des doods.
-De gedachte aan den dood is altijd bij mij hier, <span class="pageNum" id="xd30e1355">[<a href="#xd30e1355">163</a>]</span>een ding van alle dag, als de lucht en het licht. De dood grijnst met duizend gezichten
-uit de aarde. De dood ligt open op het land, als de bloemen. De lichte zon ziet over
-graven, de boomen neigen met treurende pluimen over graven, de vogelen zingen hun
-melodieloos lied boven graven en de voeten der menschen gaan aldoor over kille steenen,
-voelend de aanraking des doods.
-</p>
-<p>Aan land gekomen, stond ik op een wit strandje, en volgde een weg langs hooge, witte
-muren. Primitieve versterkingen, wat broze wallen met kanteeltjes en schietgaten.
-Het idee van veilig te wezen achter een muur. In holten lagen doodkisten, achteloos
-neergezet. Ik lichtte uit nieuwsgierigheid met een stuk hout een deksel op. Er lagen
-beenderen in de kist, en wat vodden en zwarte dingen. Nu éven landwaarts in, door
-sawahs met wuivend groen, en daarachter lag de vlakte, voor een hoogen rotsenmuur,
-die als een massieve, zwarte verschrikking recht voor de oogen stond. Zoo ver te zien
-was lagen de rotsblokken opgestapeld, en overal in het grauw-zwarte waren de witte
-plekken der grafsteenen. Generaties van eeuwen liggen hier in de rotsen, álom. Er
-groeien hier enkel graven, koud en droef tegen den rotsenmuur, zoovèr ik maar kon
-<span class="pageNum" id="xd30e1359">[<a href="#xd30e1359">164</a>]</span>zien. Hoe verlaten en des doods, die naakte rotsen met die graven! Het was om te denken
-een oud, oud land, een land van fossielen, eindelijk weêr ontdekt, voor goed ontvolkt,
-en onder den grijzen hemel, in die ijzige rust van rotsenmassa&#x2019;s en kille steenen,
-leek China mij een Rijk der Dooden, waar eeuwig droefheid over hangt en een vloek.&#x2026;.
-</p>
-<p>En opeens, teêr van in de verte aankomen, een rij haastig naderende figuren. En, schel
-door de stilte, snerpende, piepende muziek. Rood is te zien en geelwit.
-</p>
-<p>Er wordt een versch lijk aangebracht voor de bergen. Het komt met gele, sombere dragers,
-met geklaag van hooge houtinstrumenten en piepende pijpen. Met een fantastisch beweeg,
-op vreemden doodenmaat, ging de stoet het sombere land over.
-</p>
-<p>Nu waren zij naderbij. Voorop de vuile, havelooze muzikanten, de gele gezichten gebold
-door &#x2019;t blazen, en hoofd-schuddende met den wilden cadans mede van hunnen lijkzang.
-Het was geen muziek, hun lawaai. Het was een verward koor van hooge fanssetten, met
-uitgegilde, verscheurende jammerkreten, op een wilden wanhoopsmaat, onharmonisch,
-maar de droefste en verschrikkelijkste <span class="pageNum" id="xd30e1365">[<a href="#xd30e1365">165</a>]</span>smartgeluiden, die ik ooit hoorde. Achter de muzikanten een baar, gedekt met een rood
-kleed, waarop bloemfiguren. Een helle vlek rood in het grijze landschap van rotsen.
-Acht mannen dragen haar aan bamboestokken, zwoegende en gebukt; maar toch met het
-vlugge, veerende gaan der Oostersche volken.
-</p>
-<p>Achter de baar komen de verwanten, de rouwenden, in smerige, gele lompen, met vunze
-doeken om het hoofd, krijschende en gillende, en besnotterd met vieze tranen en bellen
-speeksel. Zij loopen met wankelstappen en zwaaien wanhoop om zich heen, met woeste
-gebaren. Een, zeker de zoon&#x2014;want dat de baar met rood bedekt is duidt aan, dat de
-doode een vrouw is, stellig een moeder, denk ik&#x2014;waggelt als een beschonkene, en wordt
-ondersteund door vrienden. Ze zijn bang en afschuwelijk om te zien, in die gore lappen
-van vuil zakkengoed, met loshangende haren, met hun onbehouwen, brute smart, als groteske
-persiflages op menschelijk gevoel, verdierlijkingen van wanhoop. Het is maar een heel
-armoedige begrafenis, zonder de pompeuze staatsie van palankijnen en vlaggen en lantarens
-der rijken, een miserabele troep in vuile lappen, met smerige, gore gezichten, maar
-daarom juist des te somberder in dat <span class="pageNum" id="xd30e1369">[<a href="#xd30e1369">166</a>]</span>grauwe landschap, met al die ijzige graven. En de siniestere stoet gaat aan mij voorbij,
-dáár, naar de kille rijzenis van rotsen, in het land der lijken, waar geslachten van
-eeuwen verzonken en vergaan zijn, in hun dood opeengehoopt als in hun leven in de
-opgepropte steden, samengekrioeld als onuitroeibaar ongedierte.
-</p>
-<p>De gillende clarinet verspreidt de nadering van het nieuwe aas, met snerpende kreten
-door de stilte. Het geluid gaat verder en verder, hoog vlamt de bloedvlek van de roode
-baar in het grijs, en geruischloos snellen de voeten der dragers over het zand. Ik
-volg ze op een afstand. Een sombere wandeling achter dien vreemden stoet. Dat duurt
-een half uur, en nu komen zij bij de rotsige bergen. Ik zie nu, hoe die bijna onbegaanbaar
-zijn door granietblokken, met scherpe hoeken, en steile hellingen. Maar plotseling
-zie ik de dragers en de rouwenden al in de hoogte. Zij zijn vooruitgegaan met denzelfden
-luchten stap, op denzelfden rythmus, ongestoord door de stijging op steen. De beenen
-der lijkdragers zijn nu mooi van fijnheid in de hoogte, en het is zoo teêr en vlug
-als dunne paardepootjes, ver op een dijk. Zij bewegen regelmatig en haastig, die vreemde
-menschen, en worden allengs bijna silhouet, gevoelig <span class="pageNum" id="xd30e1373">[<a href="#xd30e1373">167</a>]</span>van ver-zijn. En hoe verder hij gaat, de licht trippelende stoet, hoe mooier. Hij
-gaat de ongebaande rotsen op als de zachte zandvlakte. De voeten der chineezen zijn
-aangepast aan dit gruwbaar land, voeten gemaakt om over graven te loopen. Met eenparige,
-ongeschokte beweging zweeft de baar in de hoogte, met haar felle bloedkleur, als een
-vlag van den dood. Somtijds verdwijnt alles achter een hoog rotsblok, en dan is er
-niets meer te zien, tot het rood plotseling weer ópvlamt, onverwacht lager, en weêr
-weg, en dan weêr hooger. De muziek valt nu vreemd uit de lucht, als kreten van wilde
-vogels, gieren of roofuilen, azende op een lijk.
-</p>
-<p>Ik ga op een grooten steen zitten, en zie het nu angstig nieuwsgierig uit de laagte
-aan. Nu blijven de dragers ergens staan, en de rouwenden vormen een kring, zeker om
-een graf, en ik zie koelies met spaden. De maat der muziek is hevig versneld, en de
-wilder en wilder wordende rythmus geeft het stijgen aan der emotie. De woeste smartmuziek
-gilt hooger tonen, en drijft de wanhoop met groote schokken in de lucht. Daartusschen
-een jammerend brullen van menschenstemmen, schreeuwend hun bruut gevoel door de grafstilte
-der bergen.
-<span class="pageNum" id="xd30e1377">[<a href="#xd30e1377">168</a>]</span></p>
-<p>Ik zie de mannetjes bewegen, ver, met vage gebaren, een wriemelend gedoe omhoog. Het
-is niet te zeggen funèbre, om te rillen, dat doodenwerk daar tusschen die rotsgevaarten,
-met dat lawaai van schelle mineuren omlaag treurend.
-</p>
-<p>Plotseling een stilte.
-</p>
-<p>De kist is afgenomen van de baar. Een buigen van de verre mannetjes, koppen omlaag,
-en begrijpen, dat de doode in het graf zinkt.
-</p>
-<p>Dán een oorverscheurend gehuil en gejammer, dat overal in de rondte weêrgalmt, het
-brullen van een pandemonium vol duivels. En dan plotseling even stilte, en de klarinet
-alleen, eerst langzaam, één hooge toon, dan nog een, en weêr een, en dan sneller,
-sneller, in woeste vaart een stroom van spitse tonen omhoog, een fontein van kreten,
-razend van rythmus, wijd-uitspuitend in felle geluiden. En eindelijk één allerhoogste
-noot, egaal en monotoon, langgerekt, wild-opgehaald, als de láátste, woest-opgedreven
-uiting van wanhoop, uit de allerdiepste lagen van de smart omhoog gerukt, en met een
-laatste stuiptrekking uitgestooten <span class="corr" id="xd30e1384" title="Bron: n">in</span> de lucht, om dan in de hoogste sferen eindeloos door te dreunen.&#x2026;
-</p>
-<p>De doode ligt in het graf van rots.
-</p>
-<p>Boven de rotsen hangt laag een zwartgrijze <span class="pageNum" id="xd30e1390">[<a href="#xd30e1390">169</a>]</span>hemel, donker en dreigend. De donkere granietmassa&#x2019;s staan somber, onwankelbaar opgerezen,
-omhoog. En in dat ijzig grauwe vlekken de witte steenen van duizenden graven.
-</p>
-<p>Maar het graf van de doode, daar hoog op die rots, ziet uit boven het landschap, en
-ver over de groote, groote zee, zóó als een ziel uitziet in de eindeloosheid.
-<span class="pageNum" id="xd30e1394">[<a href="#xd30e1394">170</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="canton" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#xd30e1699">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">UIT CANTON.</h2>
-<h2 class="sub">Een reis-impressie.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Leemgeel, zacht verroodend in avondglans, lag Hongkong tegen het rossige, statig-rijzende
-rotsgebergte. Dit sombere gevaarte stijgt met immenze lijnen omhoog, hier en daar
-vrediger golvend, met glooiende dalen, en schiet dan rechtop in een hoogen, steilen
-piek. De rotsen zijn donkergoud, met rood als van fel avondrood, de stad is leemgeel
-van een stil, heilig geel.
-</p>
-<p>Beneden, klein tegen het roodgouden hooge, ligt de drukke stad met een front van lang-rijende,
-gele huizen tegen de zee. Zij ligt in een damp van witten schijn, opstijgend uit de
-electrisch verlichte straten, en er ruischt rumoer van stemmen en ratelende ricksha&#x2019;s.
-Hooger, hier en daar, tegen <span class="pageNum" id="xd30e1402">[<a href="#xd30e1402">171</a>]</span>kuische hellingen, rustig-eenzaam staan de gele bungalows, met hun door de avondzon
-in brand gegloeide ramen uitziende ver over de zee.
-</p>
-<p>De lange kadestraat is in wit licht van hoog opgehangen ballons met gloeilampen, waaruit
-melancholieke, intenze manestralen de hooge facades van hotels en offices doodsbleek
-slaan in het gloeiende geel alom. Klein en wriemelend onder dat witte licht van boven
-gaan proppen menschen, in schelle kleuren, hel rood en blauw, van de tulbanden der
-Sikhs, van de engelsche soldatenjassen, van wuivende chineesche gewaden.
-</p>
-<p>Ik stond op het dek van de &#x201e;Hankow&#x201d;, de groote rivierstoomboot naar Canton. Overal,
-wijd in het rond, de booten in de haven; met een sereene kalmte lagen zij op het vlakke
-water, heel stil. Het tuig om hunne masten stond ragfijn in de ijle atmosfeer, als
-teêre takjes van dunne boomen, en alles aan hen was zacht-duidelijk te zien en stond
-zich stil te geven in den langzaam dalenden avond. Zij lagen vertrouwd en moê in de
-wijde, wijde haven, alsof zij, eindelijk gekomen, daar nooit weer weg zouden gaan
-en alles daar goed was.
-</p>
-<p>Op de fransche mailboot, vlak over ons, werd en seinlichtje in de voorste mast geheschen;
-het wiegelde even zwaaiend omhoog en bleef toen <span class="pageNum" id="xd30e1408">[<a href="#xd30e1408">172</a>]</span>peinzen over de zee. Alleen het vage geruisch van de kade verbrak de heilige zeeëstilte,
-waar alle winde-adem ingehouden.
-</p>
-<p>Plotseling een hoog, droef-klagend geluid,&#x2014;dit is in een stille haven als een bange
-smart over de ziel, die huivert,&#x2014;een ver echoënd galmen over de bergen in het Westen,&#x2014;en
-langzaam verdween een groote, donkere boot, uitvarend naar den rooden horizon als
-een sombere, zwarte vogel. Toen een knarsend geratel van ankerkettingen, en een nieuw,
-snijdend fluitgeluid vlak bij mij. Nog in den vrede van de stilte vooraf voelde ik
-pijn van dit felle. Langzaam draaide onze boot, en ook wij stoomden de haven uit,
-naar hooge, roode bergen in het Zuidwesten.
-</p>
-<p>En opeens zag ik de stad als iets moois dat weggaat.&#x2014;O! het roodomgloeide geel, het
-heilige geel van die avondstad tegen de rossig gouden rots! De lantarenvlammetjes
-flikkerden vér-rijend weg, de witte <span class="corr" id="xd30e1413" title="Bron: balonnen">ballonnen</span> straalden fel-weenende lichtbundels over de zee, en een blanke damp beefde boven
-de huizen. Een groote wijding lag over de gele bungalows, hoog tegen hellingen. Zij
-stonden als matgouden tempels in den avond.
-</p>
-<p>Verder en verder stoomde de boot weg naar de Paarlrivier, en niets meer bleef over
-schijnen <span class="pageNum" id="xd30e1418">[<a href="#xd30e1418">173</a>]</span>van Hongkong dan een droom van geel en rood.
-</p>
-<p>In de verte van de havenkom gloeiden de lichtjes der booten, als roode oogen die ons
-nà-tuurden.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>De sereene, rustig-ruischende zee, waarin ik zacht vooruit zweefde. Nu waren wij in
-den mond der Paarlrivier, met álom de bergen. De bergen, de goede, vertrouwde bergen
-van China, die de vrienden zijn van mijne ziel, die ik ken, alsof zij heel intieme
-menschen waren met oude, lieve namen, zóó innig heb ik gevoeld hun diepste wezen,
-zoo eerlijk en oprecht hebben zij aan mij gegeven de luchtige reinheid van hunne droomende
-lijnen, het statig rijzen van hun stijgenden wil, het hoog-deemoedige van hun roerlooze,
-vrome rust.
-</p>
-<p>Dichtbij, aan den rechter oever stonden zij steil-hoog, rood-goud in de donkerende
-lucht, en op hunne toppen brandden vlammende vuren, die de hemelen deden beven van
-rossigen weerschijn. Statig rezen de vlammen in die hooge regionen.<a class="noteRef" id="xd30e1428src" href="#xd30e1428">1</a>
-<span class="pageNum" id="xd30e1431">[<a href="#xd30e1431">174</a>]</span></p>
-<p>Maar aan den linkeroever was het wezen der bergen zachter, en droomden de vredige
-vormen liefelijk op in de schemering, met de teedere lijnen van hunne omtrekken bevende
-van gevoel in de ijle atmosfeer. De avond daalde met zacht-suizende schaduwen, en
-van uit de zee stegen fijne, aetherische nevelen, wolkend tegen de bergen, stil vergaand
-tegen het rood-goud, met groote innigheid. Alles begon te wuiven, te weifelen, te
-deinzen. Een sneeuwwit zeiltje lichtte ergens op in de verte, intens rein, en was
-weer weg, of het te ongelooflijk was, zóó wit-puur. Het landschap werd een eindelooze
-droom. De kleuren vervloeiden, goud gloeide langzaam weg in geel-wit, rood verschemerde
-in grijs, in de hooger rijzende nevelen, die wijd en wijd uitwaaiden hunne wuivende
-gewaden. Het zacht-melodieuze ruischgeluid der golven was zalig-vibreerende van gevoel.
-Overal was fluisteren, suizen, ruizelen, verdroomen, en dat alles in een absolute
-rust. De zee was een groote, groote ziel. En in een wijding van kuisch getemperd avondlicht
-daalde een immenze liefde van den Hemel neder.&#x2026;.
-</p>
-<p>Ik stond zwijgend op het dek. Wèl kende ik dien plechtigen tijd van bidstonde in de
-chineesche zeeën, als alles luidloos verglijdt in droomen, als <span class="pageNum" id="xd30e1435">[<a href="#xd30e1435">175</a>]</span>de witte nevel puur en blank over het water gaat, en de innigste essence van de natuur
-éven klaar op durft schijnen in de eerwaardige schemering, vlak voor de oogen van
-de verwante menschenziel, die in haar wil vergaan. Ik huiverde. Want dit kan een mensch
-niet lang dragen, het wijd-strekkend uitspreiden van de ziel, het rekkend reiken om
-in eindelooze liefde het Al te omvatten. Dit is de alleruiterste spanning van het
-wereld-verlangen. En bevend ging ik naar beneden, in de kajuit.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Hier was alles weer gewoon. Een deftige, gedekte tafel, met blinkend zilver en kristal.
-Roode rustbanken. Alles hôtel-achtig. Heel gewoon even een bittertje drinken en een
-courant lezen. En toen een uitstekend diner met een alleraangenaamst causeerenden
-kapitein. Het had nu niet heel veel meer van China. Alleen, op den achtergrond, een
-staand rek met geweren en revolvers, met het opschrift &#x201e;<span lang="en">loaded</span>,&#x201d; deed een beetje unheimisch aan. Er konden eens zeeroovers onder de tusschendekspassagiers
-zijn, wat wel eens gebeurd is.
-</p>
-<p>Na afloop van het diner ging de kapitein weer naar boven, op de brug. De kajuit was
-behagelijk warm, en hel verlicht met electrische gloeilampen. <span class="pageNum" id="xd30e1446">[<a href="#xd30e1446">176</a>]</span>En nu dat speciaal oostersche genot te savoureeren, om na het diner een bizonder fijne
-Manila te rooken, half droomend op een zachte rustbank, onder het dreunen van de machine!
-Zoo veilig, zoo héélemaal-er-uit, zoo heerlijk ver van het gedoe en gescharrel thuis
-over kunst en literatuur, zoo geen kwestie meer van kibbelen en leuteren over dát
-is mooi en dat niet, zoo goddelijk in je ééntje in een heel vreemd land overal mooie
-dingen te gaan zien, met menschen in blauwe en gele zijden gewaden om je heen! Dingen
-van architectuur, van beeldhouwkunst, van schilderkunst, en oude, oude literatuur
-van groote wijzen, die nooit het woord artiest hebben gehoord! En dan dat in-gezellig
-egoïstische, er niets van behoeven te zeggen, maar héél alleen en vrij te zijn&#x2014;het
-gaat hun allemaal niets aan&#x2014;, er zoo schijnbaar onverschillig bij te blijven en een
-fijne sigaar op te steken, terwijl toch in de ziel van binnen alles in uiterst reinen
-staat in essence is bewaard! Later vertel je &#x2019;t dan wel eens, zoo bij gelegenheid.
-Er is niets geen haast bij, zoo met al die vredige bergen om je heen, en al dat groote
-van zee en horizonnen.
-</p>
-<p>Ik heb daar zoo heel lang op die bank liggen genieten, onder den exquizen geur van
-allerfijnste sigaren, van tijd tot tijd eens uitziende door een <span class="pageNum" id="xd30e1450">[<a href="#xd30e1450">177</a>]</span>raampje, en dan overal omhoog sterren, sterren, sterren, en alom zachte bergen in
-weinig, vaag maanlicht, waar alles goed was en tevreden. En een bizonder reine schittering
-op heel zacht, egaal water. Zoo alsof alles zoo hoorde in die kalme rust, en zoo is
-het overal, en anders is er niets in de wereld. En o! zoo veilig, want zoo vér van
-alles, ongenaakbaar.&#x2026;. En toen ik daarna op mijn bed lag in mijn hut, was al het geziene
-van de avondschemering weer voor mijn ziel. Zij verdroomde in die vage zaligheid,
-als de bergen en de zee. En, ik wil het wel bekennen, dit is voor mij het allerhoogste
-genot geworden, het niet-uiten, maar het heel stille ondergaan, het onmerkbaar zweven
-tusschen bewustheid en vergeten, een zielestemming lucht en aetherisch, als in een
-avondlandschap, als de nevelen hunne wijde, vage gewaden spreiden over de slapende
-bergen en de zachte, vlakke zee.&#x2026;.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>&#x2019;s Ochtends vroeg het ontwaken in helder daglicht, in een groot geluid van stemmen,
-hooge, schelle keelgeluiden van sjouwers en roeiers. De &#x201e;Hankow&#x201d; lag voor Canton,
-vlak aan de kade. Een nette kade, europeesch, met stemmige rijen boompjes, langs europeesche
-huizen, waartusschen <span class="pageNum" id="xd30e1456">[<a href="#xd30e1456">178</a>]</span>een kerkje. Maar verderop de donkere chineesche stad, eenvormig laag, met hier en
-daar de sombere, vierkante torens der pandjeshuizen, of de sierlijke oprijzing van
-een slanke, smalle pagode, als een vreemde, hoog-ranke bloem met veel klokjes.
-</p>
-<p>Aan de andere zijde de wijde, breede rivier, vol sampans en andere schuiten, een aparte
-stad van bootjes op het water, vol wriemeling van menschen, en rumoer van schreeuwen.
-Links buigt zich een zijstroom landwaarts in, een enorme zilveren streep, schitterend
-vér door de vlakte, met hier en daar een groot gouden zeil glorieus in de zon.
-</p>
-<p>De rivier was luid levend van stemmen en <span class="corr" id="xd30e1461" title="Bron: beweeg">beweging</span>; het lawaai kwam op mij af als een wind. En nu, in den vroegen morgen, een licht
-blij zijn, een verlangen om óók hevig meê te doen, vooruit te gaan, óók te gebaren
-en te spreken. De nevelen van droom wuiven wèg van de ziel, die stil en zwijgend blijft
-van binnen; het gewone, krachtige leven trilt in het lichaam, gretig ademt de mond
-de frissche ochtendlucht, en de zintuigen trillen scherp, en voelen intens.
-</p>
-<p>Na een uitstekend ontbijt stapte ik aan wal, en bracht de beleefde &#x201e;purser&#x201d; van de
-boot mij naar hôtel Shameen. Een donker hôtel, quasi first class, <span class="pageNum" id="xd30e1466">[<a href="#xd30e1466">179</a>]</span>met muffe kamers. Na eene kleine wandeling door de europeesche nederzettingen in Shameen
-(het europeesche gedeelte van Canton), bestaande uit eenvormige, saaie boulevards,
-stapte ik vóór het hôtel in een draagstoel, een nauw, vuil hokje van bamboe op bamboestokken,
-gedragen door drie smerige kerels. De gids van &#x2019;t <span class="corr" id="xd30e1468" title="Bron: hotel">hôtel</span>, een poenerige, vereuropeeschte chinees, die slecht engelsch sprak, voorop.
-</p>
-<p>En toén de tocht door de chineesche stad Canton, een stad als alle andere in China
-die ik gezien heb, niet mooier, niet leelijker. De straten eng en smal en donker door
-de overneigende daken der huizen, die elkaar van weerszijden raken, en overal een
-benauwing van onbestemde, maar verdachte stanken. Wie er voor het eerst komt wordt
-er geslagen van walging, zoo sterk dat hij niet meer in staat is, het mooie overal
-te zien. Maar reeds kende ik dien schijn van benauwing en rotting, van vroeger, uit
-zooveel andere chineesche steden.
-</p>
-<p>En er is een zeer schoone ziel in die sombere donkere chineesche steden vol vuil en
-stanken. Zij liggen treurig en grauw, als de half-vergane ophooping van een verdoemd
-volk, en het lijkt er alles slijk en duister en slechtheid. Maar ik <span class="pageNum" id="xd30e1475">[<a href="#xd30e1475">180</a>]</span>weet, onder al dat hideuze liggen schatten van schoonheid verborgen, en leeft een
-ziel van glans en schitterende kleur.
-</p>
-<p>Hier ging ik weer langs de winkels van zijde en goud, waar de rijkste couleuren ópfonkelen
-in het half-duister, waar de blinkende gouden draken glorieus uitgloeien op intens
-rood, waar aandachtig, als vroom geziene werklieden stil gebogen zitten over lappen
-blauwe, gele, groene, roode zijde, met teêre hand het goud en zilver bordurend tot
-precieuze bloemen en bizarre vogels, fijn en gevoelig als trokken zij etsen. Hier
-ook weêr de winkels van houtsnijders, en lakwerkers, en antiquairs, vol dingen van
-kunst en hooge industrie, als wel onbestaanbaar lijken in die omgeving van stof en
-modder. En waar het zonlicht niet door kan dringen vlamt het helle rood van lappen
-en neêrhangende tabletten, en schittert het goud van stijlvolle karakters. Beestachtige,
-gekromde koelies loopen als gevloekten onder zware lasten, met schelle kreten, maar
-hier en daar wuift statig het langzaam waaiende gewaad van een gegoeden chinees, die
-met voorname stappen van zijn geel zijden pantoffelschoenen over den beslijkten grond
-gaat, als liep hij over rozen. Zóó, door geschreeuw en gelach, door duisternis en
-stank, door ópschittering <span class="pageNum" id="xd30e1479">[<a href="#xd30e1479">181</a>]</span>van sublieme kleuren, wuiving van hemelsblauw en lichtgroen en vurig paarsch, ging
-het in het bedompte, overhuifde stoeltje een klein uur lang door de nauwe straten,
-somtijds hooge trappen op en af, op de schommelende beweging der dragers, als op een
-deining van zee.
-</p>
-<p>Ik liet even ophouden vóór den winkel van een sjacheraar in antiquiteiten. De draagstoel
-met een schok neer, en voorzichtig uit het nauwe hokje gekropen. Een hoop volk nieuwsgierig
-achter mij aan. Een bejaarde chinees wachtte mij voor den drempel op, met diepe buiging,
-en groet van op de borst saâmgebrachte handen. Even zag ik in spanning door den winkel,
-met de mij eigen geworden flair van verzamelaar, en wist toen al direct, wat ik ook
-verwachtte, dat de antiquiteiten hier evenzooveel noviteiten waren. En weêr als zooveel
-keeren stond ik in bewondering voor de kostbare gebaren van den beleefden chinees,
-en voor den sereenen ernst op zijn gezicht, toen hij mij het met zware eeden voorzette,
-dat deze&#x2014;piksplinternieuwe&#x2014;Kangsai vaas een antiquiteit was uit de Handynastie, van
-fabelachtige waarde, dat dit blinkend geschuurde koperen wierookvaatje een schat was
-uit de dynastie der Soeng, en dat dit gewone theekopje, waarvan hij de éénig bestaande
-<span class="pageNum" id="xd30e1483">[<a href="#xd30e1483">182</a>]</span>vier exemplaren bezit,<a class="noteRef" id="xd30e1485src" href="#xd30e1485">2</a> afkomstig was uit het paleis te Peking. Want het is eigenlijk niet om boos te worden,
-het is eerder om voor te knielen, die sublieme gave van fantazie, die de chinees bezit,
-en ik was volkomen zeker, dat de antiquair op dat moment zelf geloofde wat hij zeide,
-zoo liefdevol zagen zijne oogen door een enormen bril al die dingen aan, en zoo teêr
-en gevoelig ging zijn magere, lang-genagelde hand er streelend over. O! die heerlijke
-gave om de emotie van iets in waarheid te kunnen doorvoelen en te gebaren door de
-enkele fantazie er van, hoe zalig moet een leven daarmede zijn, wat een immens geluk
-moet zoo&#x2019;n chinees zich daar altijd meê kunnen geven!
-</p>
-<p>En dan, al is alles nieuw, hoe mooi zijn al die dingen hier, hoeveel voornamer dan
-bijna alles in een galanteriewinkel in Holland! Die wierookbakjes met hun teêre pootjes,
-die simpele speksteentjes met die kleine, maar grandioze lijntjes, die gracieuze poppetjes
-met die gevoelige gebaartjes, die glanzende witte vazen als blanke bloemkelken! En
-nu dat fijne Kwan Yin beeldje, dat de sjacheraar mij voorhoudt, wat is dat weêr een
-keurig <span class="pageNum" id="xd30e1490">[<a href="#xd30e1490">183</a>]</span>figuurtje, hoe mooi is het opgerezen uit die fraai gestyleerde lotusbloem, hoe lucht
-en rein wuift het lichte gewaadje in zachte plooien er om heen, hoe subliem is het
-gebaartje, waarmee twee vingertjes der linkerhand prediking wijzen! En ik kocht het
-elegante poppetje, dat hoogstens vijf en twintig cents waard was, voor drie dollars,
-omdat ik wist dat ik, in Canton onbekend zijnde, voor een globetrotter werd aangezien,
-en het dus toch niet voor minder zou krijgen. En nóg zie ik het verslagen gezicht
-vóór mij van den chinees, die jammert, dat hij er zoo&#x2019;n schade bij heeft, en op die
-manier zijn zaak op de flesch zal gaan. Die fantazie, dat representatie-vermogen,
-die kostelijke mimiek in dit land, waar elk wezen een volleerd, eminent tooneelspeler
-is, een land van opperste kunstenaars! Is China misschien niet één immens tooneel?.&#x2026;
-</p>
-<p>En nu weer verder, door slijk, modder en drek, langs smerige, fielterige gezichten,
-door getier en gevloek, half ziek van den walgelijken stank overal, en in beraad om
-in Godsnaam maar liever terug te keeren.&#x2026;
-</p>
-<p>Tot dat men mij weer neêrzet voor een tempel. De tempel der vijfhonderd Ló-Han&#x2019;s.<a class="noteRef" id="xd30e1495src" href="#xd30e1495">3</a>
-<span class="pageNum" id="xd30e1498">[<a href="#xd30e1498">184</a>]</span></p>
-<p>Eerst een paar poorten door, waar menschenmassa&#x2019;s krioelen om stalletjes van vruchten
-en stinkende eetwaren, en dán een labyrinth van lange, rechte alleeën.
-</p>
-<p>Het was er vol blauwigen wierookdamp, en in dien zachten schijn blonk overal donkerrood
-van oud goud. Aan weerszijden in lange, lange rijen zaten op steenen terrassen, dicht
-naast elkaar, kolossale gouden beelden, en de gangen openden zich rechts en links
-tot andere, overal uniforme alleeën, waarin de roerlooze, plechtige samenkomst van
-mysterieuze, heilige wezens. Voor elk der vijfhonderd beelden stond een groot wierookvat
-en een kandelaar; wierook brandde in de vaten, en zóo droomde overal een blauwe damp
-op, waarin het goud lichtte van een vreemden, mystieken glans. Op elk kruispunt van
-gangen stond een pagode, in den vorm van een lotusterras, waarin een oud, zwart boeddhabeeld
-aan elk der vier zijden statig nederziet op de eerwaardige vergadering van wijzen
-daar beneden. Op de hoeken bloeiden slanke porseleinen vazen, als bloemkelken.
-</p>
-<p>Vijfhonderd expressieve gezichten van hooge wijsheid, devoot biddend in roerlooze
-rust, of verdroomd in zalige meditatie, vér van de dingen der wereld, of enkelen verschrikkelijk
-stormend, in <span class="pageNum" id="xd30e1503">[<a href="#xd30e1503">185</a>]</span>woedenden haat tegen de doodsvijanden, de passies, met afschuwelijk verwrongen trekken!
-</p>
-<p>Het was er plechtig, van een sombere, gewijde stilte. Dat kwam plotseling uit de benauwing
-en het leven van zooeven als een wijding van droom.
-</p>
-<p>O, die eindeloos kalme, gouden wijzen, hoe ontzaglijk zaten zij, in een sfeer van
-vreemde zaligheid, hoe passieloos was veler gelaat, hoe wonder was die roodgulden
-glans, lichtend in die hooge, koude stilte!
-</p>
-<p>Naast mij, bóven, waar ik laag onder stond, zag een mat-gouden Ló-Han vreemd-lachend
-mij aan, zooals ik nooit weêr zal vergeten, met een lach, die over andere dingen in
-andere werelden gaat, en met een subliem gebaar wees hij op zijn open-gegane borst,
-waar een heel klein, schitterend beeldje zat, de voetjes op een lotus gevouwen, de
-oogen starende op de punten van twee opgestoken vingers, verloren in immenze zaligheid;
-zoo wees hij mij met een wonderen lach op zijn bevrijde, pure ziel van binnen!
-</p>
-<p>Voor en achter, links en rechts, overal liepen de alleeën door, en in alle richtingen,
-zoover ik zien kon waar ik stond, waren de statige wijzen, in onbeweeglijke rijen,
-peinzende donkergoud in een droom van zachtwolkend blauw.
-<span class="pageNum" id="xd30e1511">[<a href="#xd30e1511">186</a>]</span></p>
-<p>En het was als een stuk uit een oude Soetra:
-</p>
-<p>&#x201e;Alzoo hebbe ik gehoord: Toen der tijde woonde de Gezegende (Boeddha) in Srâvastî,
-in de allee van Geta, in den tuin van <span class="corr" id="xd30e1515" title="Bron: Anathapindaka">Anathapindika</span>, te zamen met een gezelschap van Boeddha&#x2019;s, dertienhonderd, met ouderen, groote discipelen
-en Arhats, zooals Sáriputra, Mahamaudgalyama, Mahakasyapa, Mahakapphina, Suddhipanthaka,
-Nanda, Ananda, Râhula, Bharadvâga en Arismuddha. Hij woonde te zamen met dezen en
-vele andere groote discipelen en vele nobele Boddhissatva&#x2019;s, als Mangrusî, den prins,
-en alle anderen.
-</p>
-<p>&#x201e;En hij woonde te zamen met Sakra, den Indra, den koning der Dewa&#x2019;s en met den Brahmaan
-Sahârupati. Met dezen, en vele anderen, honderdduizenden Naguta&#x2019;s<a class="noteRef" id="xd30e1520src" href="#xd30e1520">4</a> van godenkinderen, woonde Bhagavat in Srâvastî.<a class="noteRef" id="xd30e1523src" href="#xd30e1523">5</a>.&#x2026;&#x201d;
-</p>
-<p>En deze tempel was als een gezicht in heel oude, vervlogen tijden, toen de sereene
-Shakyamuni zijne onsterfelijke predikingen zeide, met duizenden vrome discipelen in
-roerlooze rijen devoot om hem heen. Hoe groot, hoe gelukkig, zoo pas uit al die menschen;
-de menschen leken nu als vér uit <span class="pageNum" id="xd30e1528">[<a href="#xd30e1528">187</a>]</span>een nachtmerrie, krioelende wezentjes; wat veilig, hier zoo vér van allen, in die
-koude laan met gouden goden!
-</p>
-<p>&#x201e;O-Bi-Tô<span class="corr" id="xd30e1532" title="Niet in bron">,</span>&#x201d; zeide een schelle keelstem.
-</p>
-<p>Een smerig, gluiperig kereltje, miserabel in een vuil grijs lompenkleed. Een puntig
-dievensnoet, vér, vér van beneden.
-</p>
-<p>Ik wist wat hij hebben moest, en gaf hem een &#x201e;kah&#x201d;<a class="noteRef" id="xd30e1537src" href="#xd30e1537">6</a><span class="corr" id="xd30e1539" title="Niet in bron">.</span>
-</p>
-<p>Gretig greep de vieze hand mijn geldstuk.
-</p>
-<p>&#x201e;Gegroet, vrome Bikshu,&#x201d; zeide ik, met een sneer, dien hij voelen moest.
-</p>
-<p>Maar onverstoorbaar kalm, zijn vuile snuit in een plooi van Nirvâna&#x2019;sche rust, antwoordde
-hij weder:
-</p>
-<p>&#x201e;O-Bi-Tô&#x201d;, &#x201e;O-Bi-Tô&#x201d;.&#x2026;.<a class="noteRef" id="xd30e1547src" href="#xd30e1547">7</a>
-</p>
-<p><span class="corr" id="xd30e1554" title="Bron: Amithaba">Amitâbha</span>, de Dhyâni Boeddha, de in-zich-zelf bestaande, vóór de formatie der wereld, Amitâbha,
-de &#x201e;abstracte Wijsheid&#x201d;!
-</p>
-<p>En ik voelde een grooten angst, nu deze havelooze schooier dien subliemen naam op
-de lippen had, zooals ik zelf wel van véél sublieme dingen <span class="pageNum" id="xd30e1559">[<a href="#xd30e1559">188</a>]</span>spreek, ik, die mijzelf van binnen nauwelijks durf zien, in de duistere afgronden
-der onbewustheden. Is daarom China mij zoo sympathiek, of liever, zoo vreemd verwant,
-omdat het een symbool is van een menschenziel? Omdat er van uit het sombere en droeve
-van duistere onbewustheden de hoogste wijsheid wordt gezongen, en in de gure, donkere
-wijken een roerloos, statig Boeddhabeeld de handen biddend op de borst vouwt, in allerdiepste
-contemplatie?
-</p>
-<p>Angstig peinzend ging het weer door de sombere straten, en ik wist niet eens meer
-wat ik zoeken kwam, ik, droomende zwerver, ver van de dingen van mijn land.
-</p>
-<p>Het liefs van zonnige duinen was nu zoo lang reeds weg, en de weiden met gouden koeien,
-en de weggetjes waar een wagen met paard aankomt in de verte. Het is hier alles somber
-en tragisch, alles roept hier van den dood, en mijn grootste geluk was hier immers
-altijd doodstil liggen aan de zee, met vage nevelen op het water, en overal stervende
-lijnen en wijkende horizonnen.&#x2026;.
-</p>
-<p>Tot een plof mij weer wakker schrok. Ik was voor den tempel van den stervenden Boeddha.<a class="noteRef" id="xd30e1565src" href="#xd30e1565">8</a>
-<span class="pageNum" id="xd30e1570">[<a href="#xd30e1570">189</a>]</span></p>
-<p>Een met onkruid begroeid voorhof over; dán, langs twee pagodevormige wierookbranders,
-de voordeur van den lagen, breeden tempel binnen. Het is niet in een statige, groote
-zaal, in pracht van architectuur en kleuren, dat het beeld hier ligt. Een paar gangen
-door, een trap op, en ik kwam in een kleine, vierkante kamer, in donker, droef licht<span class="corr" id="xd30e1573" title="Bron: ,">.</span> Hier stond een armoedig chineesch bed met vuile, groene gordijnen. Ik sloeg ze terug
-en hing ze over de stijlen. En ik zag een levensgroot, gouden boeddhabeeld dat&#x2014;o,
-wondere chineesche naïeveteit!&#x2014;met een deken bedekt was, voor de koude. Ook de deken
-trok ik weg. Géén beeld van heel fijne afwerking als de oude porseleinen,&#x2014;een dik,
-bijna grof gezicht, met grooten neus, en lompe, vette oorlobben. Het haar in krullige
-vlamknoppen, donkerblauw. Dikke, logge lijnen had het lijf, als dat van een vleezigen,
-massalen werkman, die één brute kracht is. Maar toch zág ik het en was het duidelijk,
-ik zag het, en zal het niet licht vergeten.&#x2026;.
-</p>
-<p>&#x201e;Zóó moet het zijn,&#x201d; dacht ik, &#x201e;zóó is het grandioze, zachte, teedere einde.&#x2026;.&#x201d;
-</p>
-<p>Want de gouden boeddha lag met het hoofd <span class="pageNum" id="xd30e1579">[<a href="#xd30e1579">190</a>]</span>zóó rustigjes op een luchtig gebogen arm.&#x2026; o! hoe rustig en zalig en in sereene kalmte,&#x2014;de
-beenen zóó zachtkens gevleid over elkaar, en over het slapende gezicht lag zulk een
-wijding van eindeloozen vrede, dat ik dadelijk voelde, hoe hier een ziel verzweefde,
-en dit lichaam verheerlijkte met den glans van haren schaduw.
-</p>
-<p>Zacht, zacht lag daar de boeddha vóór mij, hoe zalig was hij daar gelegen; ja, nu
-wist ik het&#x2014;hoe heerlijk dit te weten!&#x2014;dit was geen lijden, geen bange dood, dit was
-enkel het lucht-droomend verglijden van een bevrijde ziel.&#x2026;.
-</p>
-<p>In een donkere, vuile kamer was het, in sombergeel, treurend licht, ergens op een
-verdieping van een armoedigen tempel, in de duistere stad van modder en immondices,
-waar ik zooeven nog walgde.
-</p>
-<p>Toen ben ik haastig weggegaan, na eerst de deken zelf weer over het gouden lijf te
-hebben geslagen, en de groene gordijnen dichtgedaan. Dit is niet iets om veel van
-te zeggen, om lang naar te zien. Maar iets om heel stil te bewaren van binnen, om
-voorzichtig mede te dragen door het leven, en niet meer van te spreken.&#x2026;.
-</p>
-<p>En weêr ging het, een uur lang, door de donkere stad, en in mijn moeheid zag ik niets
-meer <span class="pageNum" id="xd30e1587">[<a href="#xd30e1587">191</a>]</span>dan vage schaduwen. Alleen nog even héél helder, op een breede, open plek, op zij
-gezien, een blanke pagoda, een blanke bloem, rank oprijzend, hoog boven de lage, schuitvormige
-daken, met zeven gestyleerde terrassen boven rijen zeskantige bladen, en gekroond
-door een spits van in den wind zacht klingelende klokjes. Een wondere bloem van steen
-en porcelein, opbloeiend uit het vuilbruine der huizenmassa&#x2019;s.&#x2026;.
-</p>
-<p>Toen heb ik getiffind, in een koude, leege zaal, en later in een donkere hôtelkamer
-gezeten, met vreemde stadsgeruchten roezemoezend in de verte, en angstig gillen van
-stoomfluiten, dicht bij op de rivier. Moe van warmte, lam van benauwdheid als ik was,
-viel ik in een zwaren slaap, donker en leeg, een groote zwarte onbewustheid, als een
-afgrond.&#x2026;.
-</p>
-<p class="tb"></p><p>
-</p>
-<p>Na het diner, &#x2019;s avonds, werd ik door een jong engelsch student van de &#x201e;<span lang="en">consular service</span>&#x201d;, met wien ik aan één tafeltje had gezeten, geïnviteerd om de &#x201e;<span lang="en">flower-boats</span>&#x201d; op de Cantonrivier te gaan zien, een chineesche, drijvende buurt van &#x201e;<span lang="fr">haut plaisir</span>&#x201d;. Daar hij Canton-chineesch sprak, een dialect waarvan ik maar heel weinig machtig
-ben, nam ik die invitatie met graagte aan.
-<span class="pageNum" id="xd30e1604">[<a href="#xd30e1604">192</a>]</span></p>
-<p>En nu ging het in een sampan, onder een rieten dakje gezeten, over een breede, donkere
-rivier. Voorbij de stad was het alles donker, en van een vreemde melancholie, die
-ik nergens anders voelde dan op chineesche rivieren. Een zacht drijven met korte stootjes,
-onder het droevig gepiep van riemen in de haken, en van buiten niets te zien dan donker
-water alom. Tot opeens in de verte een rumoer klonk van stemmen en gezang. En wij
-kwamen bij een groote, opeengehoopte massa, die ik eerst voor een stad hield, maar
-die uit honderden naast elkaar vastgemeerde booten bestond.<a class="noteRef" id="xd30e1607src" href="#xd30e1607">9</a> Bamboebruggen op palen vormen wegen tusschen de rijen schuiten, die allen stil liggen.
-</p>
-<p>Met veel moeite liepen wij op die ruwe wegen voort. De eerste schuiten die wij voorbijgingen
-waren klein en slecht verlicht, en ik zag vrouwen in zwarte jakken met een sigaret
-in den mond. Maar verder blonk veel licht, en nu kwamen wij bij wonderlijke huizen&#x2014;want
-op booten lijken zij niet in het duister&#x2014;met fijn houtsnijwerk van bloemen en vogels.
-De deuren open, en binnen alles hel verlicht, veel menschen in kleurige gewaden, <span class="pageNum" id="xd30e1612">[<a href="#xd30e1612">193</a>]</span>en vreemde vrouwenfiguren in schitterende zij. In een der laatsten gingen wij binnen.
-Een aanzienlijke Chinees, de secretaris van den onderkoning van Canton, gaf daar een
-feest. De boot leek wel een langwerpige, smalle, lichte doos met menschen. De eerste
-indruk was rood en goud. Langs de muren veel spiegels in vergulde lijsten, en veel
-roode tabletten met gouden karakters. Overal europeesche kronen en lustres, met veel
-glazen breloques. Overal schitterde en fonkelde kristal en licht.
-</p>
-<p>Langs de wanden, als in chineesche ontvangzalen, stoeltjes van zwartbruin hout, rijk
-ingelegd met parelmoer, en rijk besneden. Naast elken stoel een laag tafeltje, voor
-de thee. In het midden een fijn geornamenteerde tafel op drakenpooten, waarop allerlei
-porseleinen schalen met lekkernijen, en waarom rijkgekleede chineezen met wondere,
-frêle wezentjes&#x2014;bloemen? feeën?&#x2014;van lichte, tintelende couleur, met vreemde droomgezichten,
-nog niet gezien.
-</p>
-<p>Mijn beleefde nieuwe kennis stelde mij voor aan een immenzen, loggen chinees, met
-enormen, vooruitstekenden buik en vuurrood gezicht, een vette, lompachtige vleeschklomp.
-Ik boog zoowat en mompelde iets van het weinige mandarijn dialect <span class="pageNum" id="xd30e1617">[<a href="#xd30e1617">194</a>]</span>dat ik kende&#x2014;en dat een hooggeplaatst chinees door het geheele rijk verstaan moet.
-Maar ik heb niet gehoord wat hij toen zeide, want ik keek naar die vreemde, ongeloofelijke
-wezentjes om de tafel. Ze waren allen zoo klein en broos in de fonkelende roze en
-hemelsblauwe gewaden met teêre bloemen en vogels daarover geborduurd, roze omzoomd
-met blauw, en rood met goud, en helgroen met fel geel, alles schitterend en tintelend
-in &#x2019;t intenze licht, wijde korte gewaden over wijde broeken, met vage, vermoede vormen
-er héél even doorkomend. En dan die gezichten, allen zoo poederwit en bloemenrood,
-en die opgaande wenkbrauwbogen en die kleine zwarte amandeloogen die niet schijnen
-te zien wat er om hen heen is, maar enkel vage, verre mysterieën! De slanke droomwezentjes
-van porseleinen vazen en van zijden waaiers en schermen en bizarre teekeningen. En
-alles even sterk uitkomend van kleur, als geschilderd op rijstpapier, zóó intens,
-kleuren alleen in China te zien. Er stond er een op, met veel geruisch en kletteren
-van jaspis-sieraden, en nu zweefde het kleurig schepseltje naar ons toe, als op het
-rythmusje van een heel langzame droommuziek. De zijden miniatuurschoentjes van een
-héél klein kindje raken maar even den grond, en het toch zoo lichte <span class="pageNum" id="xd30e1619">[<a href="#xd30e1619">195</a>]</span>lichaampje, te zwaar voor die babyvoetjes, helt links en rechts telkens over, en wiegt
-in het wankelend evenwicht, met telkens uitstrekken van een wijde mouw, als een vlag
-van een équilibriste. Dit kleine, zijden figuurtje, als uit een droom gekomen, dit
-heel teêre, frêle wezentje komt bij den <span class="corr" id="xd30e1621" title="Bron: kollassalen">kolossalen</span> chinees staan, als zijn kindje ver beneden zijn schouder reikend, en wil den vleezigen
-reus, die haar Lief is, weer meêtrekken naar de tafel, om te eten.
-</p>
-<p>Maar hij zeide haar iets, wat ik niet verstond, waarop zij ons met haar zwarte oogjes
-aankeek, eerst half-bang, toen verwonderd, toen guitig, en opeens in een schel gelach
-uitschaterde.
-</p>
-<p>De dikke chinees scheen een héél goed vriend van mijn kennis te wezen, wat deze mij
-dan ook verzekerd had, want ineens vroeg hij mij wat in gebroken, maar toch verstaanbaar
-engelsch:
-</p>
-<p lang="en">&#x201e;Please sit down there, with my friends. Do you like a mistress?&#x201d;
-</p>
-<p>En daarna een bulderend gelach. Nu zag ik pas dat hij een beetje dronken was.
-</p>
-<p>&#x201e;Hoe zou ik durven? Hoe zou ik durven?&#x201d; riep ik, dezen keer voor de eerste maal dit
-in China gebruikelijk antwoord eens heuschelijk meenend.
-</p>
-<p>Want die zijden, kleurige schepseltjes daar zijn <span class="pageNum" id="xd30e1633">[<a href="#xd30e1633">196</a>]</span>geen vrouwen, dacht ik. Het zijn geschilderde, met zijde omhangen automaatjes, ze
-zijn broos als vlinders, de kleur zit er in fijn poeder op, ze geven stellig af als
-je er aankomt. Hoe dit ooit aan te roeren&#x2014;zou er geen griezelige, bleeke plek óverblijven
-als bij een kapel,&#x2014;zou die mooie kleur er niet afgaan? En dan al die heerlijke, zachte
-zijde, zou het niet kreuken, zou het niet scheuren en vlekken, en dan die curieuze,
-porseleinen gezichtjes, me dunkt ze zouden breken en in scherven vallen als de poppetjes
-op zoo&#x2019;n waaier, als je er even aan stoot!
-</p>
-<p>Wat een vreemd festijn, die logge, groote kerels, meestal met dikke buiken en opgezette
-tronies, die daar vreemde vruchten eten en uit miniatuurkopjes thee en wijn drinken
-met porseleinen poppen, die dadelijk breken!
-</p>
-<p>Wij werden opgenomen in den kring. Naast mij zat een figuurtje in roode zij, met sterk
-riekende bloemen in &#x2019;t haar, en een smallen band van blauwe ijsvogelveeren, bezet
-met groote paarlen, over een smal, wit-gepoederd voorhoofd. Zij zat mij aan te kijken
-alsof ik een vreemd, zwart monster was in mijn europeesche jasje, en begon telkens
-met andere zulke vrouwtjes uitbundig te lachen over zóó iets ongerijmds. Onze gastheer
-liet de <span class="pageNum" id="xd30e1638">[<a href="#xd30e1638">197</a>]</span>muziekinstrumenten komen, en het wezentje naast mij begon met haar kleine, roodporseleinen
-vingertjes in iets als een guitare te tokkelen. Vreemde, maar heel zangerige wijsjes,
-en een vreemde stem er tusschen, zingend in heel hooge noten ongehoorde faussetten.
-</p>
-<p>Het ging er alles heel netjes toe. Niets van de ruwe grofheid als op europeesche bacchanalen,
-al was het nog een ietsje anders dan in een europeesche salon. Deze vlinderachtige
-dametjes zijn dan ook de meest ontwikkelde van China, en onderwezen in literatuur
-en muziek.
-</p>
-<p>De booten&#x2014;ik spreek hier enkel van de besten, niet van de kleineren&#x2014;zijn geen publieke
-lokalen, maar worden door een of meer rijke chineezen afgehuurd, en de feestvierenden
-zijn allen gasten. Behalve een toiletkamertje zijn er geen andere vertrekken dan de
-feestzaal. Na het festijn gaan allen naar huis.
-</p>
-<p>Mijn nieuwe vriend was in druk gesprek met de Chineezen, maar ik zeide niet veel,
-en zat, een geurig kopje &#x201e;siaochoeng&#x201d; thee savoureerend, de porseleinen vrouwtjes
-aan te staren, die ik nog nooit zoo gezien had. Ik kende alleen van Cantonvrouwen
-de korte, dikke &#x201e;girls&#x201d;, die overal in China, in de Straits en in Indië zijn te vinden,
-<span class="pageNum" id="xd30e1644">[<a href="#xd30e1644">198</a>]</span>gekleed in de glimmende, zwart bombazijnen jakken. Maar déze waren de echte chineesche
-feeën uit de oude sprookjes en legenden, die op feniksen en reigers door de lucht
-zweven, of voorbijdrijven op wolken, als Ho Sien Kou, het wondere, lichte wezen, dat
-nooit at, en in het volle daglicht eindelijk ten hemel voer, als te lucht en te broos
-voor deze aarde. Ik trachtte te vergeefs mij voor te stellen, dat die gekleurde, teere
-poppen courtisanes waren, zoo vaag en vreemd bewogen ze, zoo klein en tenger leken
-ze, zoo curieus automatisch waren hun gebaartjes, als werden ze onzichtbaar door touwtjes
-bewogen. Toen de dikke secretaris zijn zware hand op de fijne, zijden schoudertjes
-van zijn meisje legde, had ik een gevoel alsof ik een porseleinen voorwerp zag breken.
-Maar ze weerde hem af met een keurige wending van haar zijden waaier, en lachte met
-een hoog geluid, te hoog fausset om natuurlijk te zijn, maar dat bizonder mooi wordt
-gevonden in een chineesche vrouw.&#x2014;Hoe&#x2019;n vreemd gevoel was het, toen later zoo&#x2019;n wezentje
-achter elk der gasten kwam te staan, zooals gebruikelijk is, om wijn te schenken!
-Telkens als het gepoederde, roode handje bij mijn kopje kwam, en een zijden wijde
-mouw even ruizelend mijn jas effleureerde, week ik onwillekeurig <span class="pageNum" id="xd30e1646">[<a href="#xd30e1646">199</a>]</span>terug, en keek bezorgd of er niets was afgegeven, en geen roode of witte vlek was
-gekomen op het zwarte laken.&#x2026;.
-</p>
-<p>Het was laat toen wij, na vele strijkages en buigingen, afscheid namen van de overbeleefde
-chineezen en hun raadselachtige schoonen. En toen ik weer in de donkere sampan zat
-en over de doodstille, duistere rivier gleed, had ik moeite te gelooven, dat ik de
-schitterende, kleurige poppetjes van de oude vazen en rijstpapieren plaatjes werkelijk
-levend had gezien, en dat alles misschien niet enkel een vertooning maar geweest was
-op dat immenze tooneel, dat China is.
-</p>
-<p>De stad, toen wij naderden, lag donker en somber, met hier en daar een schaarsch lichtje,
-een groote opeenhooping van zwarte vormen, onder de duistere droefheid, die over alle
-chineesche steden ligt, als een vloek. Het gezicht op zoo&#x2019;n ontzaglijke groote stad,
-doodstil onder den zwarten nacht, vanuit de wijde, duistere rivier, is beangstigend
-met een vreemde beklemming.
-</p>
-<p>De schitterend roode en blauwe lichtfiguurtjes weken weg voor mijn denken, en opeens
-dacht ik om de vijfhonderd gouden wijzen, statig gezeten in den damp van blauwen wierook
-en om den heiligen, zaligen Boeddha, die daar lag te sterven <span class="pageNum" id="xd30e1653">[<a href="#xd30e1653">200</a>]</span>in het donkere kamertje, achter armoedige, groene gordijntjes, dáár ergens in die
-zwartgrijze massa, zoo somber en dreigend voor mij, de mysterieuze, fabelachtige stad
-van wonderen, die Canton heet.&#x2026;
-<span class="pageNum" id="xd30e1655">[<a href="#xd30e1655">201</a>]</span></p>
-</div>
-<div class="footnotes">
-<hr class="fnsep">
-<div class="footnote-body">
-<div id="xd30e1428">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1428src">1</a></span> Het was in den tijd der eerste nieuwe maan na chineesch nieuwjaar (Februari), wanneer
-de bergbewoners gewoon zijn vuren in de bergen te ontsteken.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1428src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1485">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1485src">2</a></span> Een chineesche &#x201e;set&#x201d; van kopjes bestaat uit vier, en somtijds tien of acht, maar niet
-zes of twaalf.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1485src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1495">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1495src">3</a></span> Ló-Han&#x2019;s = Arhats, adepten.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1495src" title="Ga terug naar noot 3 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1520">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1520src">4</a></span> Staat hier voor: &#x201e;eindeloos velen.&#x201d;&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1520src" title="Ga terug naar noot 4 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1523">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1523src">5</a></span> Uit den aanhef der &#x201e;Sukhâvatî-vynha-mahayana-sûtra (iets verkort in dit citaat).&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1523src" title="Ga terug naar noot 5 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1537">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1537src">6</a></span> 10 cents engelsch = 100 chineesche cash.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1537src" title="Ga terug naar noot 6 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1547">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1547src">7</a></span> O-Bi-Tô (<span class="corr" id="xd30e1549" title="Bron: Amithaba">Amitâbha</span>) is de gewone zegswijze der priesters, die zij voor alle gevallen en als antwoord
-op alle mogelijke gezegden gebruiken. Zij denken dat het eindeloos uitspreken van
-dit heilige woord hun door transcendenten, mystieken invloed tot Nirvâna kan brengen.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1547src" title="Ga terug naar noot 7 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1565">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1565src">8</a></span> De chineezen in Canton noemen het &#x201e;slapende boeddha&#x201d;, maar dit is verkeerd. Het beeld
-komt geheel overeen in houding <span class="pageNum" id="xd30e1567">[<a href="#xd30e1567">189</a>]</span>met de siameesche en birmaansche, die den stervenden boeddha voorstellen.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1565src" title="Ga terug naar noot 8 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-<div id="xd30e1607">
-<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd30e1607src">9</a></span> In September 1894 is deze geheele bootenbuurt door brand vernield.&nbsp;<a class="fnarrow" href="#xd30e1607src" title="Ga terug naar noot 9 in tekst.">&#x2191;</a></p>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="back">
-<div id="toc" class="div1 contents"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="main">INHOUD.</h2>
-<ul>
-<li> &nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; <span class="tocPageNum">Blz.</span>
-</li>
-<li><a href="#kwanyin" id="xd30e1666"><span class="sc">Kwan Yin. De Godin der genade.</span> Over Chineesch boeddhisme en Chineesche kunst</a> &nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; <span class="tocPageNum">1</span>
-</li>
-<li><a href="#bruid" id="xd30e1675"><span class="sc">Een Bruid</span></a> &nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; <span class="tocPageNum">73</span>
-</li>
-<li><a href="#hel" id="xd30e1683"><span class="sc">De Chineesche Hel</span></a> &nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; <span class="tocPageNum">85</span>
-</li>
-<li><a href="#begrafenis" id="xd30e1691"><span class="sc">Een Begrafenis</span></a> &nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; <span class="tocPageNum">152</span>
-</li>
-<li><a href="#canton" id="xd30e1699"><span class="sc">Uit Canton.</span> Een reisimpressie</a> &nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp; <span class="tocPageNum">160</span></li>
-</ul>
-</div>
-</div>
-<div class="transcriberNote">
-<h2 class="main">Colofon</h2>
-<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3>
-<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen
-van welke soort dan ook. U mag het kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden
-van de Project Gutenberg Licentie in dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd30e39" title="Externe link" href="https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>.
-</p>
-<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctieteam op <a class="seclink xd30e39" title="Externe link" href="https://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>.
-</p>
-<h3 class="main">Metadata</h3>
-<table class="colophonMetadata" summary="Metadata">
-<tr>
-<td><b>Titel:</b></td>
-<td>Kwan Yin: Een boek van de Goden en de Hel</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Auteur:</b></td>
-<td>Henri Jean François Borel (1869&#x2013;1933)</td>
-<td><a href="https://viaf.org/viaf/71515941/" class="seclink">Info</a></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Taal:</b></td>
-<td>Nederlands (Spelling De Vries-Te Winkel)</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Oorspronkelijke uitgiftedatum:</b></td>
-<td>[1895]</td>
-<td></td>
-</tr>
-</table>
-<h3 class="main">Codering</h3>
-<p class="first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het
-einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel
-zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van
-dit boek.</p>
-<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3>
-<ul>
-<li>2021-05-08 Begonnen.
-</li>
-</ul>
-<h3 class="main">Externe Referenties</h3>
-<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn dat deze links
-voor u niet werken.</p>
-<h3 class="main">Verbeteringen</h3>
-<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p>
-<table class="correctionTable" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst.">
-<tr>
-<th>Bladzijde</th>
-<th>Bron</th>
-<th>Verbetering</th>
-<th>Bewerkingsafstand</th>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e128">7</a></td>
-<td class="width40 bottom">Schoonheiâ</td>
-<td class="width40 bottom">Schoonheid</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e207">11</a>, <a class="pageref" href="#xd30e219">13</a>, <a class="pageref" href="#xd30e231">14</a>, <a class="pageref" href="#xd30e275">18</a>, <a class="pageref" href="#xd30e670">65</a></td>
-<td class="width40 bottom">boeddhistiesche</td>
-<td class="width40 bottom">boeddhistische</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e236">14</a></td>
-<td class="width40 bottom">orientalisten</td>
-<td class="width40 bottom">oriëntalisten</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e241">14</a></td>
-<td class="width40 bottom">O-Bi-To</td>
-<td class="width40 bottom">O-Bi-Tô</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e249">15</a></td>
-<td class="width40 bottom">voor-boedhistiesche</td>
-<td class="width40 bottom">voor-boedhistische</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e270">17</a></td>
-<td class="width40 bottom">geörnamenteerde</td>
-<td class="width40 bottom">geornamenteerde</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e282">19</a></td>
-<td class="width40 bottom">gepersonifieerd</td>
-<td class="width40 bottom">gepersonifiëerd</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e321">26</a></td>
-<td class="width40 bottom">vooraame</td>
-<td class="width40 bottom">voorname</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e324">26</a></td>
-<td class="width40 bottom">chineeschc</td>
-<td class="width40 bottom">chineesche</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e497">42</a>, <a class="pageref" href="#xd30e516">44</a></td>
-<td class="width40 bottom">Avalokiteshwara</td>
-<td class="width40 bottom">Avalokiteshvara</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e561">50</a></td>
-<td class="width40 bottom">mysterieusen</td>
-<td class="width40 bottom">mysterieuzen</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e586">54</a>, <a class="pageref" href="#xd30e589">54</a>, <a class="pageref" href="#xd30e926">101</a></td>
-<td class="width40 bottom">vegetarieërs</td>
-<td class="width40 bottom">vegetariërs</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e675">65</a></td>
-<td class="width40 bottom">boeddhatje</td>
-<td class="width40 bottom">boeddhaatje</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e693">67</a></td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Verwijderd</i>]
-</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e704">69</a></td>
-<td class="width40 bottom">allerteerst</td>
-<td class="width40 bottom">allereerst</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e711">70</a></td>
-<td class="width40 bottom">mysteriën</td>
-<td class="width40 bottom">mysterieën</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e740">75</a></td>
-<td class="width40 bottom">of</td>
-<td class="width40 bottom">òf</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e815">85</a></td>
-<td class="width40 bottom">ge-gewaad</td>
-<td class="width40 bottom">gewaad</td>
-<td class="bottom">3</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e829">87</a></td>
-<td class="width40 bottom">vonkend</td>
-<td class="width40 bottom">vonken</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e852">90</a></td>
-<td class="width40 bottom">neêr-dalende</td>
-<td class="width40 bottom">neêrdalende</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e937">102</a></td>
-<td class="width40 bottom">vegetarieër</td>
-<td class="width40 bottom">vegetariër</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e942">103</a></td>
-<td class="width40 bottom">manderijn</td>
-<td class="width40 bottom">mandarijn</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1025">116</a></td>
-<td class="width40 bottom">Boddhissatwa&#x2019;s</td>
-<td class="width40 bottom">Boddhissatva&#x2019;s</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1084">124</a></td>
-<td class="width40 bottom">ergenis</td>
-<td class="width40 bottom">ergernis</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1104">125</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">&#x201d;</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1129">128</a></td>
-<td class="width40 bottom">dezelfe</td>
-<td class="width40 bottom">dezelfde</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1144">129</a></td>
-<td class="width40 bottom">kalmjes</td>
-<td class="width40 bottom">kalmpjes</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1151">130</a></td>
-<td class="width40 bottom">hiet</td>
-<td class="width40 bottom">niet</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1203">137</a></td>
-<td class="width40 bottom">hadt</td>
-<td class="width40 bottom">had</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1320">156</a></td>
-<td class="width40 bottom">erormen</td>
-<td class="width40 bottom">enormen</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1384">168</a></td>
-<td class="width40 bottom">n</td>
-<td class="width40 bottom">in</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1413">172</a></td>
-<td class="width40 bottom">balonnen</td>
-<td class="width40 bottom">ballonnen</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1461">178</a></td>
-<td class="width40 bottom">beweeg</td>
-<td class="width40 bottom">beweging</td>
-<td class="bottom">3</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1468">179</a></td>
-<td class="width40 bottom">hotel</td>
-<td class="width40 bottom">hôtel</td>
-<td class="bottom">1 / 0</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1515">186</a></td>
-<td class="width40 bottom">Anathapindaka</td>
-<td class="width40 bottom">Anathapindika</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1532">187</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">,</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1539">187</a></td>
-<td class="width40 bottom">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1549">187</a>, <a class="pageref" href="#xd30e1554">187</a></td>
-<td class="width40 bottom">Amithaba</td>
-<td class="width40 bottom">Amitâbha</td>
-<td class="bottom">3 / 2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1573">189</a></td>
-<td class="width40 bottom">,</td>
-<td class="width40 bottom">.</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd30e1621">195</a></td>
-<td class="width40 bottom">kollassalen</td>
-<td class="width40 bottom">kolossalen</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-</table>
-<h3 class="main">Afkortingen</h3>
-<p>Overzicht van gebruikte afkortingen.</p>
-<table class="abbreviationtable" summary="Overzicht van gebruikte afkortingen.">
-<tr>
-<th>Afkorting</th>
-<th>Uitgeschreven</th>
-</tr>
-<tr>
-<td class="bottom">b.v.</td>
-<td class="bottom">bijvoorbeeld</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="bottom">d.i.</td>
-<td class="bottom">dat is</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="bottom">n.l.</td>
-<td class="bottom">namelijk</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="bottom">v.v.</td>
-<td class="bottom">en volgende</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="bottom">z.g.</td>
-<td class="bottom">zoogenaamde</td>
-</tr>
-</table>
-</div>
-</div>
-<div style='display:block; margin-top:4em'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK KWAN YIN ***</div>
-<div style='text-align:left'>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Updated editions will replace the previous one&#8212;the old editions will
-be renamed.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
-law means that no one owns a United States copyright in these works,
-so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United
-States without permission and without paying copyright
-royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
-of this license, apply to copying and distributing Project
-Gutenberg&#8482; electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG&#8482;
-concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
-and may not be used if you charge for an eBook, except by following
-the terms of the trademark license, including paying royalties for use
-of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
-copies of this eBook, complying with the trademark license is very
-easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
-of derivative works, reports, performances and research. Project
-Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may
-do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
-by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
-license, especially commercial redistribution.
-</div>
-
-<div style='margin:0.83em 0; font-size:1.1em; text-align:center'>START: FULL LICENSE<br>
-<span style='font-size:smaller'>THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE<br>
-PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</span>
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-To protect the Project Gutenberg&#8482; mission of promoting the free
-distribution of electronic works, by using or distributing this work
-(or any other work associated in any way with the phrase &#8220;Project
-Gutenberg&#8221;), you agree to comply with all the terms of the Full
-Project Gutenberg&#8482; License available with this file or online at
-www.gutenberg.org/license.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg&#8482; electronic works
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg&#8482;
-electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
-and accept all the terms of this license and intellectual property
-(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
-the terms of this agreement, you must cease using and return or
-destroy all copies of Project Gutenberg&#8482; electronic works in your
-possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
-Project Gutenberg&#8482; electronic work and you do not agree to be bound
-by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person
-or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.B. &#8220;Project Gutenberg&#8221; is a registered trademark. It may only be
-used on or associated in any way with an electronic work by people who
-agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
-things that you can do with most Project Gutenberg&#8482; electronic works
-even without complying with the full terms of this agreement. See
-paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
-Gutenberg&#8482; electronic works if you follow the terms of this
-agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg&#8482;
-electronic works. See paragraph 1.E below.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (&#8220;the
-Foundation&#8221; or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
-of Project Gutenberg&#8482; electronic works. Nearly all the individual
-works in the collection are in the public domain in the United
-States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
-United States and you are located in the United States, we do not
-claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
-displaying or creating derivative works based on the work as long as
-all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
-that you will support the Project Gutenberg&#8482; mission of promoting
-free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg&#8482;
-works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
-Project Gutenberg&#8482; name associated with the work. You can easily
-comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
-same format with its attached full Project Gutenberg&#8482; License when
-you share it without charge with others.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
-what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
-in a constant state of change. If you are outside the United States,
-check the laws of your country in addition to the terms of this
-agreement before downloading, copying, displaying, performing,
-distributing or creating derivative works based on this work or any
-other Project Gutenberg&#8482; work. The Foundation makes no
-representations concerning the copyright status of any work in any
-country other than the United States.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
-immediate access to, the full Project Gutenberg&#8482; License must appear
-prominently whenever any copy of a Project Gutenberg&#8482; work (any work
-on which the phrase &#8220;Project Gutenberg&#8221; appears, or with which the
-phrase &#8220;Project Gutenberg&#8221; is associated) is accessed, displayed,
-performed, viewed, copied or distributed:
-</div>
-
-<blockquote>
- <div style='display:block; margin:1em 0'>
- This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most
- other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
- whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
- of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
- at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you
- are not located in the United States, you will have to check the laws
- of the country where you are located before using this eBook.
- </div>
-</blockquote>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.2. If an individual Project Gutenberg&#8482; electronic work is
-derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
-contain a notice indicating that it is posted with permission of the
-copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
-the United States without paying any fees or charges. If you are
-redistributing or providing access to a work with the phrase &#8220;Project
-Gutenberg&#8221; associated with or appearing on the work, you must comply
-either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
-obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg&#8482;
-trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.3. If an individual Project Gutenberg&#8482; electronic work is posted
-with the permission of the copyright holder, your use and distribution
-must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
-additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
-will be linked to the Project Gutenberg&#8482; License for all works
-posted with the permission of the copyright holder found at the
-beginning of this work.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg&#8482;
-License terms from this work, or any files containing a part of this
-work or any other work associated with Project Gutenberg&#8482;.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
-electronic work, or any part of this electronic work, without
-prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
-active links or immediate access to the full terms of the Project
-Gutenberg&#8482; License.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
-compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
-any word processing or hypertext form. However, if you provide access
-to or distribute copies of a Project Gutenberg&#8482; work in a format
-other than &#8220;Plain Vanilla ASCII&#8221; or other format used in the official
-version posted on the official Project Gutenberg&#8482; website
-(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
-to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
-of obtaining a copy upon request, of the work in its original &#8220;Plain
-Vanilla ASCII&#8221; or other form. Any alternate format must include the
-full Project Gutenberg&#8482; License as specified in paragraph 1.E.1.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
-performing, copying or distributing any Project Gutenberg&#8482; works
-unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
-access to or distributing Project Gutenberg&#8482; electronic works
-provided that:
-</div>
-
-<div style='margin-left:0.7em;'>
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &bull; You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
- the use of Project Gutenberg&#8482; works calculated using the method
- you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
- to the owner of the Project Gutenberg&#8482; trademark, but he has
- agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
- within 60 days following each date on which you prepare (or are
- legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
- payments should be clearly marked as such and sent to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
- Section 4, &#8220;Information about donations to the Project Gutenberg
- Literary Archive Foundation.&#8221;
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &bull; You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
- you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
- does not agree to the terms of the full Project Gutenberg&#8482;
- License. You must require such a user to return or destroy all
- copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
- all use of and all access to other copies of Project Gutenberg&#8482;
- works.
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &bull; You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
- any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
- electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
- receipt of the work.
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &bull; You comply with all other terms of this agreement for free
- distribution of Project Gutenberg&#8482; works.
- </div>
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
-Gutenberg&#8482; electronic work or group of works on different terms than
-are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
-from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
-the Project Gutenberg&#8482; trademark. Contact the Foundation as set
-forth in Section 3 below.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
-effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
-works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
-Gutenberg&#8482; collection. Despite these efforts, Project Gutenberg&#8482;
-electronic works, and the medium on which they may be stored, may
-contain &#8220;Defects,&#8221; such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
-or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
-intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
-other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
-cannot be read by your equipment.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the &#8220;Right
-of Replacement or Refund&#8221; described in paragraph 1.F.3, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
-Gutenberg&#8482; trademark, and any other party distributing a Project
-Gutenberg&#8482; electronic work under this agreement, disclaim all
-liability to you for damages, costs and expenses, including legal
-fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
-LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
-PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
-TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
-LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
-INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
-DAMAGE.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
-defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
-receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
-written explanation to the person you received the work from. If you
-received the work on a physical medium, you must return the medium
-with your written explanation. The person or entity that provided you
-with the defective work may elect to provide a replacement copy in
-lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
-or entity providing it to you may choose to give you a second
-opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
-the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
-without further opportunities to fix the problem.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
-in paragraph 1.F.3, this work is provided to you &#8216;AS-IS&#8217;, WITH NO
-OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
-LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
-warranties or the exclusion or limitation of certain types of
-damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
-violates the law of the state applicable to this agreement, the
-agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
-limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
-unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
-remaining provisions.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
-trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
-providing copies of Project Gutenberg&#8482; electronic works in
-accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
-production, promotion and distribution of Project Gutenberg&#8482;
-electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
-including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
-the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
-or any Project Gutenberg&#8482; work, (b) alteration, modification, or
-additions or deletions to any Project Gutenberg&#8482; work, and (c) any
-Defect you cause.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg&#8482;
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; is synonymous with the free distribution of
-electronic works in formats readable by the widest variety of
-computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
-exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
-from people in all walks of life.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Volunteers and financial support to provide volunteers with the
-assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg&#8482;&#8217;s
-goals and ensuring that the Project Gutenberg&#8482; collection will
-remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
-and permanent future for Project Gutenberg&#8482; and future
-generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
-Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
-501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
-state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
-Revenue Service. The Foundation&#8217;s EIN or federal tax identification
-number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
-U.S. federal laws and your state&#8217;s laws.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Foundation&#8217;s business office is located at 809 North 1500 West,
-Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
-to date contact information can be found at the Foundation&#8217;s website
-and official page at www.gutenberg.org/contact
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; depends upon and cannot survive without widespread
-public support and donations to carry out its mission of
-increasing the number of public domain and licensed works that can be
-freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
-array of equipment including outdated equipment. Many small donations
-($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
-status with the IRS.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Foundation is committed to complying with the laws regulating
-charities and charitable donations in all 50 states of the United
-States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
-considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
-with these requirements. We do not solicit donations in locations
-where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
-DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state
-visit <a href="https://www.gutenberg.org/donate/">www.gutenberg.org/donate</a>.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-While we cannot and do not solicit contributions from states where we
-have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
-against accepting unsolicited donations from donors in such states who
-approach us with offers to donate.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-International donations are gratefully accepted, but we cannot make
-any statements concerning tax treatment of donations received from
-outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
-methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
-ways including checks, online payments and credit card donations. To
-donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 5. General Information About Project Gutenberg&#8482; electronic works
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
-Gutenberg&#8482; concept of a library of electronic works that could be
-freely shared with anyone. For forty years, he produced and
-distributed Project Gutenberg&#8482; eBooks with only a loose network of
-volunteer support.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; eBooks are often created from several printed
-editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
-the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
-necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
-edition.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Most people start at our website which has the main PG search
-facility: <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-This website includes information about Project Gutenberg&#8482;,
-including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
-subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
-</div>
-
-</div>
-
-</body>
-</html>
diff --git a/old/65532-h/images/frontispiece.jpg b/old/65532-h/images/frontispiece.jpg
deleted file mode 100644
index e3632fb..0000000
--- a/old/65532-h/images/frontispiece.jpg
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h/images/new-cover.jpg b/old/65532-h/images/new-cover.jpg
deleted file mode 100644
index 2dd9b5b..0000000
--- a/old/65532-h/images/new-cover.jpg
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h/images/p033.png b/old/65532-h/images/p033.png
deleted file mode 100644
index 5468554..0000000
--- a/old/65532-h/images/p033.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h/images/p042.png b/old/65532-h/images/p042.png
deleted file mode 100644
index e0c2620..0000000
--- a/old/65532-h/images/p042.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h/images/p096.png b/old/65532-h/images/p096.png
deleted file mode 100644
index 4dec0f7..0000000
--- a/old/65532-h/images/p096.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h/images/p097.png b/old/65532-h/images/p097.png
deleted file mode 100644
index ca4e1df..0000000
--- a/old/65532-h/images/p097.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h/images/p113.png b/old/65532-h/images/p113.png
deleted file mode 100644
index f4a17c6..0000000
--- a/old/65532-h/images/p113.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h/images/p117.png b/old/65532-h/images/p117.png
deleted file mode 100644
index 1340141..0000000
--- a/old/65532-h/images/p117.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h/images/p128.png b/old/65532-h/images/p128.png
deleted file mode 100644
index 4ce3aee..0000000
--- a/old/65532-h/images/p128.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/65532-h/images/titlepage.png b/old/65532-h/images/titlepage.png
deleted file mode 100644
index 6775f69..0000000
--- a/old/65532-h/images/titlepage.png
+++ /dev/null
Binary files differ