diff options
| author | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-01-22 16:28:33 -0800 |
|---|---|---|
| committer | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-01-22 16:28:33 -0800 |
| commit | 73e8fd5b4007b3005122d609aa924cb703035406 (patch) | |
| tree | 140813f1af1b97fbf121f11f55244cb0e29b0d4d | |
| parent | 47c246faaed85c0af0a7d22110b4ab29933a4619 (diff) | |
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 4 | ||||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 | ||||
| -rw-r--r-- | old/66352-0.txt | 3235 | ||||
| -rw-r--r-- | old/66352-0.zip | bin | 40212 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/66352-h.zip | bin | 216617 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/66352-h/66352-h.htm | 4510 | ||||
| -rw-r--r-- | old/66352-h/images/lordlister.png | bin | 36856 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/66352-h/images/lordlister0003-front.jpg | bin | 112391 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/66352-h/images/p0003-01.png | bin | 16183 -> 0 bytes |
10 files changed, 17 insertions, 7745 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..d7b82bc --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,4 @@ +*.txt text eol=lf +*.htm text eol=lf +*.html text eol=lf +*.md text eol=lf diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..685b85c --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #66352 (https://www.gutenberg.org/ebooks/66352) diff --git a/old/66352-0.txt b/old/66352-0.txt deleted file mode 100644 index 0571466..0000000 --- a/old/66352-0.txt +++ /dev/null @@ -1,3235 +0,0 @@ -The Project Gutenberg eBook of Lord Lister No. 3: De Ridderordendiefstal in -het Koninklijk Paleis, by Kurt Matull - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and -most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms -of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you -will have to check the laws of the country where you are located before -using this eBook. - -Title: Lord Lister No. 3: De Ridderordendiefstal in het Koninklijk - Paleis - -Author: Kurt Matull - Theo Blakensee - -Release Date: September 20, 2021 [eBook #66352] - -Language: Dutch - -Character set encoding: UTF-8 - -Produced by: The Online Distributed Proofreading Team at - https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg. - -*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 3: DE -RIDDERORDENDIEFSTAL IN HET KONINKLIJK PALEIS *** - - - - LORD LISTER - GENAAMD RAFFLES - DE GROOTE ONBEKENDE. - - NO. 3 DE RIDDERORDEN-DIEFSTAL IN HET KONINKLIJK PALEIS - - - - - - - - -DE RIDDERORDEN-DIEFSTAL IN HET KONINKLIJK PALEIS - -EERSTE HOOFDSTUK. - -RECHERCHEUR WHITE. - - -Rechercheur White trad met een jonge dame Scotland Yard binnen en vroeg -inspecteur Baxter te spreken. - -„Deze jongedame”, zei hij en hij wees op het mooie meisje, dat haar -gelaat verborg achter een dichten sluier, „is door verscheiden heeren -achtervolgd, die meenden, dat zij alle recht er op hadden, de onschuld -te belagen. Het heeft mij veel moeite gekost haar te beschermen”. - -Baxter wendde zich tot de jongedame. - -„Hoe heet gij?” - -„Ellen Crofton!” - -„Goed. En waar woont ge?” - -„In Bromley”. - -De inspecteur noteerde den naam dezer straat en bromde toen voor zich -heen: - -„Wat kan er voor goeds komen uit Bromley!” - -Toen weer tot het meisje: - -„Wat doet uw vader?” - -„Hij was officier bij het Indische leger, maar sinds eenige jaren -drijft hij een zaak”. - -„Ge zijt dus verarmd?” - -Het meisje bloosde bij die woorden. - -„En vertel nu eens, White, wat is er gebeurd?” - -„Ik liep door St. James Street”, begon White, „want die straat behoort -tot mijn afdeeling”. - -„Het is een van onze voornaamste straten”, viel de inspecteur in. „En -verder?” - -„Plotseling hoorde ik hulpgeroep. Ik ging er op af. Eensklaps werd de -deur van een huis opengerukt en dit jonge meisje vloog er uit met -doodsbleek gelaat. De duisternis was haar vervolgers gunstig en de -heeren—als de kwajongens tenminste aanspraak kunnen maken op dien -naam—” - -„Houd je opmerkingen voor je, White. In St. James Street wonen alleen -voorname lieden.” - -„Dat denk ik ook, inspecteur. Die schurken dus—” - -„Ik heb je daar juist verteld, dat ge op een anderen toon moet -spreken”. - -„Die wonderlijke heeren dan renden de straat door, grepen haar, wierpen -haar op den grond en terwijl één hunner haar den mond dicht hield, -trachtten de anderen haar weer in het huis te sleepen. Ik snelde toe en -beval hun de jongedame los te laten. De ellendelingen—ik meen de -heeren—antwoordden met een spotlach. Toen maakte ik kort proces, gooide -een paar van hen op den grond en joeg de anderen op de vlucht. - -„Een van de kerels—ik meen de heeren—stiet mij zijn mes in den arm; ik -kon hem niet te pakken krijgen en hij is ontvlucht”. - -„Wat was dat voor een huis, waar die geschiedenis zich afspeelde?” - -„Het was nummer 39 in St. James Street.” - -Baxter sloeg zenuwachtig het dikke adresboek op. - -„Allemachtig!” stamelde hij toen, „daar zijn drie van de voornaamste -clubs uit Londen gevestigd, één ervan behoort een prins—en jij hebt zoo -opgespeeld tegen die gentlemen?” - -White antwoordde: - -„Maar ik vertel u daar juist, inspecteur, dat de bandieten...” - -„Je krijgt een dag arrest, White! Je bent weer heel onvoorzichtig -geweest. Je hebt je gemengd in een zaak, waarmee de politie heelemaal -niets te maken heeft.” - -„Als meer dan een dozijn mannen een onbeschermd meisje aanvallen, moet -de politie zich er wel mee bemoeien”, beweerde White. - -De inspecteur wendde zich weer tot de jonge dame. - -„Hoe zijt ge in dat clubgebouw gekomen?” - -„Ik weet het niet.” - -De inspecteur lachte grimmig. - -„Dat zijn geen antwoorden. Ge moet de waarheid vertellen. Wat hebt ge -met die heeren te maken?” - -„Ik ging vanmiddag in Hyde-Park wandelen”, antwoordde zij, „het begon -al te schemeren, toen ik plotseling mij onwel gevoelde. Ik kon nog naar -een bank loopen, waar ik bewusteloos neerzonk. Toen ik weer tot -mijzelve kwam, was ik in een vreemd huis en omringd door een aantal -jonge mannen, die mij beleedigden. Ik stiet hen ter zijde en vluchtte -weg. Het overige weet ge.” - -„En denkt ge, dat ik dat verzinsel geloof?” - -„Het is geen verzinsel!” - -Zij richtte zich op met trotsch gebaar. - -„Ge kunt gaan, juffrouw! Ik geef u echter den raad, in het vervolg niet -meer dergelijke aardigheden uit te lokken. Pas maar op, dat de politie -geen termen vindt, om uw levensloop wat nauwkeuriger te controleeren”. - -De rechercheurs zagen, dat het meisje onder haar sluier doodsbleek -werd. - -Zij wankelde. - -White ondersteunde haar en fluisterde haar toe: - -„Ga nu heen en tracht nooit meer met de politie in aanraking te komen. -Dat deugt niet voor u”. - -Zij drukte hem dankbaar de hand. - -White riep een huurkoets aan en een minuut later was miss Crofton -verdwenen. - -De inspecteur ijsbeerde de kamer door. - -Toen White weer binnenkwam, snauwde Baxter: - -„White, je bent nog maar een half jaar in dienst! Je bent nog een -groentje! Je denkt alles door geweld te kunnen bereiken en handelt -voortdurend tegen de voorschriften. In buurten als St. James Street, -Pall-Mall, Regent Street en andere moet je je niet zoo druk maken, -begrepen? In straten, waar de voornaamste lieden uit Londen wonen, moet -je wat voorzichtig zijn. - -„Je hebt nog heel wat bij ons te leeren, White! Al die particuliere -aangelegenheden van de rijkelui gaan ons niets aan. Als er een misdaad -in het spel is, zie je, dan is het heel iets anders!” - -„Is dat dan geen misdaad geweest, inspecteur?” - -„Je bent een domkop, White!” - -„Dank u! Moet er heelemaal dan geen onderzoek naar gedaan worden, hoe -miss Crofton zoo plotseling in het clubgebouw kwam?” - -„Laat ons afwachten, of haar vader werk maakt van de zaak. Misschien is -hier een geheimzinnige liefdesgeschiedenis in het spel”. - -White ging schouderophalend heen. - -In hetzelfde oogenblik ging de telephoon. - -Een der agenten, die haar bediende, sprak langen tijd. - -Toen zei hij tot den inspecteur: - -„Sir Jonathan Woorman verzoekt om bescherming!” - -„Sir Woorman? De rijke Iersche grondeigenaar? Ik zal er met een paar -mannen heengaan. Wat is de reden van dit verzoek?” - -„Hij is bang, dat zijn brandkast wordt geplunderd!” - -„Zoo plotseling? Hoe dat zoo?” - -„Raffles is in de buurt gezien”. - -„Raffles? Raffles? Inderdaad Raffles? Jongens, dat is een mooie zaak! -We gaan dadelijk op zoek naar hem! De kerel maakt mij nog gek!” - -„Dat heeft hij al zóó vaak beweerd, dat het nu eens tijd wordt, dat het -gebeurt!” fluisterde White. - -Baxter koos White uit, dien hij prees wegens zijn moed en -koelbloedigheid en steeds gaarne bij zich had en bovendien nog vijf -man, waarmee hij op weg trok. - -Hij had nog vele aanwijzingen gekregen, die hem er toe noopten, zoodra -mogelijk Sir Woorman hulp te gaan verleenen, - -„Het schijnt”, sprak Baxter onderweg, „dat die Woorman heel wat -machtige, persoonlijke vijanden heeft, want ieder oogenblik stuurt hij -mij een dreigbrief, dien hij heeft ontvangen. - -„Reeds twee keer ook zijn er aanslagen op hem gepleegd. - -„Hij is op en top een heer en het eenige, dat men hem ten laste kan -leggen is, dat hij een al te groot Don Juan is.” - -„Dat is geen misdaad”, beweerde een der detectives. - -„Dat hangt er van af”, sprak White op zachten toon. - -De inspecteur had deze woorden echter verstaan. - -Hij draaide zich om en vroeg: - -„Hoezoo, White? Mogen rijke heeren zich niet amuseeren? Jij bent een -wonderlijke kerel!” - -„Dat bedoel ik niet, inspecteur”, antwoordde White. - -„Wat bedoel je dan?” - -„Wel, inspecteur, ik vind, dat die rijke heeren zich in hun eigen kring -moeten amuseeren. In plaats van dat te doen, zoeken zij steeds hun -slachtoffers daar, waar de armoede al genoeg onheil heeft gesticht.” - -De inspecteur lachte luide. - -Al de anderen stemden even luid mede in. - -„Vindt jij dan, White, dat hij afspraakjes moet maken met de dochter -van de aristocraten? Je bent een groot kind! Ik zou bijna zeggen, -kerel, dat je niet deugt voor je baantje.” - -„Maar hier zijn we op de plaats van bestemming!” - -Het was elf uur in den avond. - -Inspecteur Baxter betrad met zijn mannen de groote, weelderig -ingerichte woning van Sir Jonathan Woorman, een te Londen welbekend -sportsman, die in de voornaamste kringen verkeerde en daar in hoog -aanzien stond - -Sir Woorman trad hem tegemoet. - -„Ik dank u, inspecteur, dat ge gekomen zijt”, sprak hij met zware stem. - -Hij was een groot, breedgeschouderd man, met innemende manieren. - -Op zijn tamelijk langen hals stond een hoofd met breede, eenigszins -plompe trekken en een typischen Ierschen neus. - -Als Sir Woorman niet zoo rijk gekleed was en niet zulke voorname -manieren had gehad, dan had men hem evengoed voor iemand uit een van de -onderste lagen der volksklasse kunnen houden. - -„Stel u eens voor, inspecteur, wat ik een paar uur geleden beleefd -heb!” riep Woorman uit. - -„Wellicht een galant avontuur?” - -„De duivel hale alle galante avonturen!” riep Sir Woorman uit, die -plotseling van smaak veranderd scheen. - -„Stel u eens voor, inspecteur, ik had van avond om acht uur een -rendez-vous in een of ander café. Het doet er niets toe, in welk café. - -„Ik ga naar binnen, en neem plaats in het kamertje, waar ik de dame -verwacht.—Vijf minuten later komt een heer binnen. Ik moet zeggen, dat -die Raffles héél elegant is! Verduiveld elegant! En brutaal! Ik heb nog -nooit zoo iets gezien!” - -„Kwam Raffles in plaats van de dame? Hoe is dat mogelijk?” - -„Als ik dat wist, dan was ik knapper dan u!” - -„Weet ge zeker, dat het Raffles was?” - -„Het was Raffles! De kerel hield een heele toespraak en verklaarde mij -ten slotte, dat ik een...... enfin, dat komt er niet op aan. In ieder -geval heeft hij mij aangekondigd, dat hij van nacht nog mijn geld komt -weghalen, omdat ik veel te veel heb en het feitelijk anderen -toebehoort. Wat zegt ge van zoo’n logica? Ik heb hem gezegd, dat ik -inspecteur Baxter onmiddellijk zou waarschuwen!” - -„En wat antwoordde hij?” - -„Hij lachte en noemde in verband met u een heele menigte diernamen. -Zoo’n onbeschaamde vlegel! Maar ik heb het grootste vertrouwen in u, -inspecteur!” - -„En ik zal dat vertrouwen niet beschamen”, antwoordde Baxter met -gepaste bescheidenheid. „Wij zullen onmiddellijk de noodige maatregelen -nemen!” - -„Gij, Sir Woorman, wilt misschien de kamer, waarin uw brandkast staat, -zelf bewaken! Ik geef u dan rechercheur White tot assistentie!” - -Sir Woorman keek White eens aan. - -„De kerel bevalt mij!” zeide hij, „maar ik heb geen tijd, inspecteur, -ik heb een dringende afspraak. Uw rechercheur zal dat zaakje wel alleen -kunnen opknappen.” - -„Zooals ge wenscht, Sir Woorman, dan zal ik met White de brandkast gaan -bewaken!” - -„All right”, antwoordde de rijke man. - -Baxter gaf zijn aanwijzingen en de manschappen gingen op hun post. - -De brandkast stond in een kleine kamer, die twee deuren had. - -Door de eene deur kon men niet komen, zonder de trap te zijn opgegaan, -waar een rechercheur op post stond. - -De tweede deur kwam uit in Sir Woorman’s werkkamer. - -„Hier zijn sigaren en sigaretten”, sprak Sir Woorman, „maak het u zoo -gemakkelijk mogelijk, morgen vroeg kom ik terug en hoop ik, dat alle -gevaar geweken is!” - -„Als de duivel er niet weer mee speelt, zullen we den kerel wel te -pakken krijgen”, antwoordde de inspecteur. - -Het werd stil in huis. - -Sir Woorman was heengegaan. - -Baxter en White zaten in de studeerkamer en hielden de wacht over de -kamer, waar de brandkast stond, door een groote, glazen deur, waar men -makkelijk doorheen kon kijken, daar de kamer helder verlicht was, -terwijl de beide mannen in donker zaten. - -„Ik laat mij hangen, als het Raffles ditmaal gelukt een penny te -stelen”, beweerde Baxter. - -White antwoordde niet. - -Terwijl namelijk Baxter naast de deur zat en geen blik had afgewend van -de helverlichte kamer, was White zachtjes weggegaan en patrouilleerde -nu door de kamers van het huis. - -Hij keek overal rond met speurenden blik en bleef ten slotte staan voor -een eikenhouten kast. - -„Dat kon het juiste wel eens zijn”, mompelde hij, „want dat de -brandkast leeg is, ligt voor de hand!” - -Hij begon met een looper de houten deur te openen. - -Nauwelijks was deze geopend of een metalen plaat werd zichtbaar - -„Ik dacht het wel! Dat is dus de brandkast”, fluisterde hij. - -Hij deed verscheiden vergeefsche pogingen om ook deze te openen. - -Toen haalde hij uit zijn zak een zoogenaamden brandsnijder te -voorschijn. - -Het instrument was ongeveer zestig centimeter lang en bevatte door een -bijzondere inrichting een hoeveelheid gas, waardoor een vlam van -buitengewone hitte kon ontwikkeld worden. De verbinding van zuurstof en -acetyleen bracht een warmte van meer dan zevenduizend graden Celsius te -voorschijn. - -Zoo’n temperatuur kon zelfs de beste pantserplaat niet verdragen. - -Het middel, dat White thans aanwendde om de brandkast door te smelten, -was door Raffles al herhaalde malen toegepast. - -Na vijf minuten was het werk volbracht. - -De brandkast was geopend en met de grootste onverschilligheid, als ging -de heele zaak hem niets aan, haalde White den inhoud uit de kast. - -Er was ongeveer vijfduizend pond in. - -Honderd pond legde White weer in de kast, stak het overige bij zich en -bekeek bij het schijnsel van zijn electrische lantaarn een groote -brieventasch, die tusschen de banknoten verborgen had gelegen. - -Er was een afscheidsbrief in van een liefje en een geknipt stuk uit een -krant. - -Plotseling zag White, dat er een bloedvlek op den brief was. - -Hij las de uitgeknipte advertentie. - -Deze luidde: - - - „Wij houden ons aanbevolen voor zaken van allerlei aard en - verzoeken u om ons te begunstigen, opdat wij in de allereerste - levensbehoeften zullen kunnen voorzien. - - „Alice Forester en haar zoon, Gerard Street, Londen N.” - - -White haalde de schouders op en stak beide papieren bij zich. - -Toen ging hij doodkalm terug naar de studeerkamer. - -„Waar ben je geweest”, vroeg Baxter. - -„Ik heb een rondgang gemaakt om mij te overtuigen, dat Raffles nog -nergens geweest is.” Toen loste hij den inspecteur af, die op de sofa -ging liggen en vijf minuten later in diepen slaap verzonken was. - -White keek op zijn horloge. - -„’t Is één uur”, fluisterde hij, „ik heb dus nog een paar uur tijd, -want ik zou graag persoonlijk van Sir Woorman afscheid willen nemen.” - -Langzaam kropen de uren voorbij. - -White keek al lang niet meer naar de kamer, waarin de brandkast stond. - -Hij was voor de schrijftafel gaan zitten. - -Daar hoorde hij plotseling eenig gekraak. - -Hij stond op en luisterde. - -Waarlijk. - -Buiten was een inbreker! - -Een jonge, magere knaap van ongeveer zeventien jaren had een ijzeren -bout tusschen de door een looper reeds half geopende deur gedrukt en in -het oogenblik, dat White hem betrapte, ging de deur van de brandkast -open. - -De jongen greep in de kast. - -Maar met een gelaat, waarop de bitterste ontgoocheling stond te lezen, -trok hij zijn hand weer terug. - -De brandkast was leeg. - -White deed nu de deur voorzichtig open en ging de aangrenzende kamer -binnen. - -De inbreker liet een zachten schreeuw hooren en keek met groote, -verglaasde oogen den rechercheur aan. - -„Je bent ook niet al te dapper, mijn jongen”, sprak White op -gemoedelijken toon. „Hoe ben je binnengekomen?” - -„Ik heb mij vanmiddag in de gang verborgen.” - -White keek den jongen eens aan. - -Hij zag er vermagerd uit en zijn holle wangen spraken van ellende. - -„Waarom wou je stelen?” - -„Och, het komt er nu toch niet op aan; neem mij maar mee, dan is alles -uit.” - -„Kom, doe niet zoo dwaas en geef mij eens een verstandig antwoord! Hadt -je wel eens meer gestolen?” - -„Neen nog nooit, het is de eerste maal.” - -„Dat begreep ik. En waarom nu?” - -„Omdat—omdat mijn moeder sterft als ze geen betere verpleging krijgt En -ik heb niemand als haar.” - -„Hoe heet je?” - -„Harry Forester.” - -„Harry Forester? Waar woon je jongen?” - -„In Gerard Street.” - -„Zoo zoo. Dat is heel merkwaardig.” - -De rechercheur haalde uit zijn zak een banknoot van honderd pond te -voorschijn. - -„Ken je dat, Harry Forester? Dat zijn honderd pond; is dat vooreerst -genoeg?” - -De jongen begreep niet, wat er met hem gebeurde. - -Doch met energiek gebaar duwde White hem de banknoot in de hand, bracht -hem door de donkere kamer waarin Baxter sliep en sprak: - -„Als een der rechercheurs naar je vraagt, moet je maar zeggen, dat je -hier thuis behoort!” - -De jongen knikte. - -Hij wilde den rechercheur danken; maar deze weerde hem af. - -In hetzelfde oogenblik echter, dat de dief de woning wilde verlaten, -ging de deur open en trad Sir Woorman binnen. - -White duwde zijn beschermeling vlug in een donkeren hoek. - -Toen hij de open gebroken brandkast zag, riep hij uit: - -„Ik ben bestolen! Tienduizend pond zijn gestolen! Waar is de dief? Waar -is Raffles?” - -Sir Woorman snelde naar zijn studeerkamer. - -De jongen had van de verwarring gebruik gemaakt, om snel te ontvluchten -en inspecteur Baxter was doodelijk verschrikt wakker geworden. - -Hij stond als gebroken naast Sir Woorman. - -Zoo iets was hem nog nooit overkomen. - -White had toch gewaakt en als deze Raffles niet gezien had—maar White -liet den inspecteur geen tijd om verder na te denken. - -Langzaam zette hij zijn helm af, daarna ham hij de wondermooie pruik -van het hoofd; kalm trok hij de uniformjas uit en, terwijl hij langzaam -zijn revolver nazag en de aanwezigen verstomd stonden van schrik, sprak -hij: - -„Ik heb de eer mij aan u voor te stellen. Ik ben Raffles!” - -Daarop wendde hij zich tot Baxter. - -„Ik was van den aanvang af overtuigd, dat ik in Scotland Yard niets -nieuws zou kunnen leeren, maar toch dank ik u, inspecteur, voor de -moeite, die ge u gegeven hebt om mij met een en ander op de hoogte te -brengen!” - -Toen wendde hij zich weer tot Sir Woorman. - -„Wat kunt ge toch gemeen liegen, Sir Woorman, er heeft geen penny in de -brandkast gezeten en het zou voor Raffles niet de moeite waard geweest -zijn, om daar in te breken. Maar mijn goed gesternte heeft mij ook -ditmaal niet bedrogen. Als ge uw andere geldkast eens na wilt zien.—” - -„Pakt hem beet!” brulde Sir Woorman, „pakt hem beet!” - -Terzelfder tijd stoof hij ook op Raffles af. - -Maar deze was op alles bedacht geweest. - -Hij gaf Sir Woorman een geweldigen stomp in de maag, zoodat deze over -den grond tolde. - -Toen vloog hij de gang door en rukte de deur open, achtervolgd door al -de rechercheurs. - -Het was een dolle wedstrijd naar de bovenste verdieping, doch daar -aangekomen klom Raffles voor de oogen van zijn verbaasde vervolgers in -de dakgoot en liet zich vliegensvlug langs een brandladder naar omlaag -glijden. - -In het volgende oogenblik was hij door de duisternis aan de oogen -zijner vervolgers onttrokken. - - - - - - - - -TWEEDE HOOFDSTUK. - -AFSCHUWELIJKE ONTDEKKINGEN. - - -Lord Lister keek nauwkeurig de kamer rond, waarin hij zat. - -Hij had zijn jas uitgedaan, maar was nog in volledig toilet, dat hij -onder de uniformjas had gedragen. - -Eerst zag hij niets, want het was volslagen donker. - -Geen geluid werd vernomen. - -Hij tastte langs den muur en draaide het electrisch licht op. - -Hij was in een weelderig ingericht slaapvertrek. - -Op het ledikant lag een zijden deken en daaronder sliep een jong -meisje, dat in haar gezonden sluimer zelfs door het licht niet was -ontwaakt. - -Het blonde haar viel in dichte strengels over het met kant versierde -kussen, de linkerhand lag op de borst, de rechter hing slap neer over -den bedrand. - -Zachtjes naderde Lord Lister het bed. - -Nu zag hij ook, dat eenige wanorde in de kamer heerschte. - -Een stoel naast het bed was omgegooid, een kast was kapot, een -schilderij aan den muur vernield. - -Ontzet week Raffles achteruit, toen hij naar de slapende keek. - -Zij was dood! - -Raffles legde zijn hand voorzichtig op de deken. Toen zag hij duidelijk -donkere strepen, die zich scherp afteekenden op den hals van de -jongedame. - -„Zoozoo!” fluisterde hij, terwijl hij sterk opsnoof, „eerst bedwelmd, -toen geworgd!” - -De eerste schemering drong door het venster. - -Raffles keek nog eens naar de ongelukkige, die hier zoo’n -geheimzinnigen dood had gevonden en trad toen naar buiten. - -Maar wederom deinsde hij in de grootste ontzetting achteruit. - -In de gang hing het lijk van het dienstmeisje, dat nog het witte mutsje -op haar hoofd droeg. - -„Afschuwelijk!” stiet Raffles uit. - -Hij wilde vluchten van deze plek, maar toen overwon toch het verlangen -om meer te weten van die afschuwelijke misdaad. - -Raffles ging van de eene kamer naar de andere. De woning had zeven -kamers, alle even weelderig ingericht. - -Raffles vond niets, wat eenige aanduiding kon geven tot den moord. - -In de kleedkamer alleen lag een band, die om den arm of de knie moest -worden gedragen. - -Daarop stond: - -Honi soit, qui mal y pense. [1] - -Daaronder stond heel klein geschreven: - -„Ribbon-men”. - -Hij nam den band op en stak hem bij zich. - -Toen verliet hij het huis. - -Buiten hing een schild voor de deur, waarop stond: - -Madame de Vales. - -Raffles ging heen. - -„Vervloekt,” zei hij, „die er slecht over denkt”, en spoedde zich naar -Gerard Street. - -Na eenig zoeken had hij het huis gevonden, waarin mrs. Forester woonde -met haar zoon. - -Hij wilde zien of de jongen waarheid had gesproken. - -Lord Lister ging de trap op en klopte aan de deur, waarop een -visitekaartje hing, met den naam - - - Alice Forester. - - -Toen geen antwoord volgde, ging hij zoo maar binnen. - -Hij zag een vrouw van ongeveer vijf-en-dertig jaren, die nog schoon kon -worden genoemd. - -Zij lag midden op den grond, temidden van een grooten bloedplas en nog -steeds vloeide het bloed uit de gapende wonde, die haar door een -scherpe dolk aan den hals scheen te zijn toegebracht. - -Raffles balde de vuisten en wankelde naar de deur terug. - -Zelfs zijn stalen zenuwen waren niet bestand tegen zóóveel misdadigs -als hij in de laatste uren had gezien. - -Hij beheerschte zich en knielde naast het lichaam neer, om te -onderzoeken, of alle leven nog niet was geweken. - -Hij kreeg hierbij verscheiden bloedvlekken aan zijn kleeren, en moest -helaas constateeren, dat de levensgeesten van de ongelukkige reeds -geweken waren. - -„Waarom zou de vrouw vermoord zijn?” vroeg Raffles zich af. „Wie zou er -belang bij hebben gehad, haar van het leven te berooven? Wat had die -ongelukkige gedaan, dat haar een dergelijk lot moest treffen?” - -Terwijl Raffles nog stond te peinzen, ging de deur open en trad de -jongen binnen, dien hij dien nacht verrast had bij de inbraak. - -Toen hij het lijk zag, werd hij doodsbleek en in het volgende oogenblik -richtte zich zijn oogen in waanzinnige woede op den lord. - -Hij vloog naar de tafel, greep een mes en wilde zich op den vermeenden -moordenaar werpen, maar voor diens revolver deinsde hij achteruit. - -„Laat dat wapen rusten, jongen. Ik ben Raffles, en Raffles is geen -moordenaar!” - -De jongen herkende nu den rechercheur van den afgeloopen nacht. - -„Waar ben je van nacht geweest?” vroeg Lord Lister hem. - -„Ik was thuis”. - -De jongen snikte hevig. - -„Heb je geen vermoeden, wie je moeder vermoord kan hebben?” - -„Neen, dat heb ik niet!” - -Lord Lister opende laden en kasten en haalde brieven te voorschijn, -waaruit hij de levensgeschiedenis der ongelukkige vrouw las. - -Plotseling vroeg hij: - -„Ken je Sir Woorman?” - -„Ik heb wel eenigen tijd in zijn fabriek gewerkt, anders weet ik niets -van hem”. - -Lord Lister knikte. - -Was het niet merkwaardig, dat deze vrouw brieven van Woorman bewaarde, -die al zeventien jaren oud waren. - -Hij verliet het huis en een bitter lachje speelde om zijn lippen. - -Hij ging naar een telephoon-bureau en vroeg aansluiting met den -inspecteur van recherche Baxter, in Scotland Yard. - -Het volgende gesprek werd gevoerd: - -„Hier Baxter!” - -„Hier Raffles!” - -„Hè?” - -„Maak je geen flauwe grapjes!” - -„Flauwe grapjes worden doorgaans alleen door de politie gemaakt. In -Gerard Street no. 17 ligt een lijk. Mrs. Forester is vermoord. Ge ziet -dus, dat het heel wat beter zou zijn, als ge wat meer werk gingt maken -van de moordenaars, die in Londen rond loopen, en wat minder tijd -verspildet om mij op te sporen!” - -„Een lijk, zeg je? En dat hebt gij ontdekt? Wat doet ge in Gerard -Street? Waar zijt ge nu?” - -„Ik ben op het oogenblik in een telephoon-automaat, vijf minuten -ongeveer van Gerard Street verwijderd. Als ge hier komt, mijn -allerbeste Baxter, zult gij mij niet meer vinden! Maak je daaromtrent -vooral geen illusies. Maar je zult vandaag nog wel meer te doen -krijgen! In de Pall Mall Street No. 29, tweede verdieping links, zijn -twee lijken gevonden van een dame en haar dienstmeid!” - -„Je houdt ons voor de mal!” - -„Geen kwestie van!” - -„Drie lijken in één nacht?” - -„Is dat dan zoo’n wonder, inspecteur, als gij den heelen nacht -verslaapt? Ik heb u toen al eens meer gezegd, Baxter, dat ge niets -gemeen hebt met een inspecteur der recherche—als uw uniform. - -„Als ik inspecteur was, moest gij geen Raffles zijn! Daar ik er echter -maar al te goed van overtuigd ben, dat gij den moordenaar van mrs. -Forester tòch niet zult vinden, deel ik u thans mee, dat ik u den kerel -binnen vier-en-twintig uren zal bezorgen. Bonjour!” - -Raffles hing den microphoon op. - -Met een vloek keerde Baxter zich om. - -„Die Raffles!” schreeuwde hij. - -Hij hief de handen ten hemel. - -„Die Raffles! Raffles als detective! ’t Is belachelijk! Hij wil Londen -van de moordenaars zuiveren! Hij wil de lui opsporen, die mij door de -vingers glippen! De duivel moge hem halen!” - -Nadat hij op deze wijze zijn woede wat had gelucht, beval hij drie -detectives, hem per fiets te volgen. - -In razende vaart ging het nu naar het telephoonstation bij Gerard -Street. - -„Hebt ge Raffles gezien?” vroeg de inspecteur den beambte, die de -telephooncel bewaakte. - -„Raffles?” - -„Ja—Raffles.” - -„Geen spoor van te bekennen!” - -„Hij was een kwartier geleden hier!” - -„Och kom!” - -„’t Is inderdaad waar!” - -„Ah! Ge meent toch niet dien eleganten jongen man, die getelephoneerd -heeft?” - -„Ja, dien bedoel ik!” - -„Maar die is al lang weg! Een nette kerel hoor, als hij Raffles is, -verduiveld netjes!” - -De inspecteur verdween stampvoetend. - -Vijf minuten later was hij in de woning van mrs. Forester aangeland. - -De jongen die daar zat, stond op met somberen, vijandigen blik. - -„Daar is de kerel, die den moord gepleegd heeft!” schreeuwde de -inspecteur. - -„Hoe kom jij hier? Wat heb je hier te doen? Gauw—antwoord—niet eerst -bedenken!” - -„Hoe ik hier kom?” antwoordde de jongen met een verachtelijk lachje. - -„Meent ge soms, dat de dood van mijn moeder mij onverschillig laat?” - -„Is de doode je moeder?” - -„Ja!” - -„Dat verandert niets aan de zaak. Waar ben je vannacht geweest?” - -„Weg!” - -„Waarheen?” - -„Ik antwoord niet op die dwaze verdachtmaking! Ik was niet thuis en kan -dus niet de moordenaar zijn van mijn moeder!” - -„Dat komt uit! Bewijs dan je alibi! Waar ben je vannacht geweest?” - -„In de— —” - -Hij zweeg. - -Zou hij vertellen, dat hij bij Sir Woorman had ingebroken? En dat hij -was ontsnapt door de raadselachtige tusschenkomst van den detective? - -Hij zweeg nog altijd. - -Maar Baxter maakte niet vele complimentjes. - -Hij liet den jongen binden en naar het bureau brengen. - -En de verdenking, die door Baxter op den armen jongen was geworpen, -werd nog verzwaard, toen een banknoot van honderd pond op hem werd -gevonden, van welks herkomst hij niets kon zeggen. - -Raffles zat in een café, teen hij hoorde, dat de jongen gearresteerd -was. - -„Dat dacht ik wel”, mompelde hij. - -Hij riep een cab aan en beval te rijden naar advocaat Smith, Regent -Street. - -Tien minuten later hield het rijtuig stil. - -De advocaat was een man van ongeveer twee-en-dertig jaren. - -In zijn studeerkamer hing een geur van parfum. - -Lord Lister vroeg hem: - -„Ge zijt immers de advocaat van Sir Woorman?” - -„Ja!” - -„Gij staat bekend als een bekwaam rechtsgeleerde. Ge hebt zeker -gelezen, dat de jonge Forester in hechtenis is genomen als verdacht -zijn moeder te hebben vermoord.” - -Mr. Smith kleurde even, toen hij dien naam hoorde. - -„Zeker!” sprak hij toen. - -„Ik hoop, dat ge bereid zijt de verdediging van den armen knaap op u te -nemen. Meer nog, dat ge alle pogingen in het werk zult stellen om hem -terstond op vrije voeten te krijgen!” - -De advocaat keek zijn bezoeker aan met groote oogen. - -„En waarom dat, als ik u vragen mag?” - -„Omdat hij onschuldig is!” - -„Weet ge dat zeker?” - -„Anders zou ik niet bij u zijn gekomen!” - -„Ik ken den jongen en ik houd niet van hem! Ik zal hem dus niet -verdedigen!” - -„Is dat de eenige reden om den armen jongen in den steek te laten?” - -„En bovendien verdedig ik alleen hen, die mij betalen!” - -„Hoeveel verlangt ge?” - -Mr. Smith dacht even na. - -Toen sprak hij opnieuw: „Ik verdedig den jongen niet!” - -„Dan hebt ge een andere reden!” - -„Misschien.” - -„In ieder geval geen eerlijke reden, mr. Smith. Uw houding komt mij -zeer twijfelachtig voor!” - -De advocaat was opgesprongen. Hij strekte zijn hand naar de schel uit, -die de werkkamer met het kantoor verbond. - -Maar even vlug had Raffles zijn hand teruggeslagen. - -„Wij hebben geen getuigen noodig”, sprak lord Lister. „Vindt ge niet -dat ge eenige gelijkenis met mij hebt? Men zou u licht met Raffles -kunnen verwarren!” - -„Raffles? Zijt gij Raffles?” - -„Dat ben ik!” - -„Help! Help!—!” - -„Zwijg”, stoof lord Lister op. - -Hij was plotseling veranderd. - -Recht en strak stond hij voor den advocaat. - -Doordringend rustte zijn oog op zijn tegenstander, zóó vast, als wilde -hij hem doorboren. - -De advocaat werd als het ware gebiologeerd door die groote, zwarte -oogen en zijn opgeheven rechterarm viel slap neer. - -„Neem uw hoed en jas”, beval de meesterdief. - -Werktuigelijk gehoorzaamde de advocaat. - -De groote onbekende verloor hem geen seconde uit het oog. - -Voor het eerst sinds geruimen tijd maakte hij weer eens gebruik van de -geweldige macht, die hij oefende over andere personen. - -Hij maakte er gebruik van...... - -En mr. Smith werd als het ware verlamd. Hij kwam geheel en al onder den -invloed van den man, die als een standbeeld daar tegenover hem stond. - -... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... -... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... - -Een half uur later vroeg een elegant gekleed heer op Scotland Yard om -inspecteur Baxter te spreken. - -Dit geschiedde. - -„Mijn naam is Smith”, stelde zich de bezoeker voor. - -Baxter boog. - -„Ik ben advocaat en woon in Regent Street!” - -Baxter boog opnieuw. - -„Waarmee kan ik u van dienst zijn?” - -De advocaat ging zitten. - -„Waar is op dit oogenblik de jonge Harry Forester?” vroeg hij. - -„Hij is nog hier in Scotland Yard, mr. Smith!” - -„Zoo. Wilt ge den jongen eens hier laten komen? Ik zou hem een en ander -willen vragen, daar ik er van overtuigd ben, dat hij onschuldig is!” - -Baxter glimlachte. - -„Ge wilt hem zeker verdedigen, mr. Smith!” - -„Ja, dat wil ik!” - -„Dat zal geen dankbare taak zijn, mr. Smith.” - -„Dat is mijn zaak, inspecteur!” - -Harry Forester werd voorgebracht. - -De rechercheur, die hem had binnengeleid, bleef rechts van hem staan. - -Mr. Smith hield de deur scherp in het oog en wisselde eenige -onbeduidende woorden met Harry Forester. - -Plotseling sprong hij op, gaf den rechercheur met beide vuisten een -stomp voor de borst, deed de deur open en zei tot Harry Forester: - -„Maak je uit de voeten, jongen!” - -De jongen liet het zich geen twee keer zeggen. - -In een oogenblik was hij den hoek om. - -Er ontstond nu een hevige worsteling tusschen den inspecteur en den -advocaat, die den jongen op deze manier gelegenheid had gegeven, zich -uit de voeten te maken. - -De rechercheurs kwamen den inspecteur ter hulp en mr. Smith werd -geboeid. - -Baxter keek hem scherp aan en plotseling riep hij uit: - -„Maar dat is Raffles!” - -„De gelijkenis is mij al dadelijk opgevallen”, sprak een der -rechercheurs. - -„Natuurlijk is het Raffles!” zei Baxter, „wij hebben hem dan eindelijk -te pakken!” - -De geboeide had zich opgericht. - -„Ge vergist u, heeren”, sprak hij, „ik ben wel degelijk advocaat -Smith!” - -„Neen maar, die is goed, hij zegt dat hij advocaat Smith is,” klonk het -uit veler mond. - -„Ik wensch dadelijk in vrijheid te worden gesteld, ge wilt toch zeker -niet, dat ik u aanklaag?” - -„Speel toch niet zoo’n komedie, Raffles, wij kennen die streken,” sprak -Baxter. - -„Maar ik ben Smith!” - -Baxter ging naar de telephoon. - -„Nummer 9763, juffrouw! Spreek ik met advocaat Smith? Hier is iemand, -van wien ik vermoed, dat hij Raffles is. Hij beweert mr. Smith te zijn. -Een oplichter, nietwaar? Juist. Dank u zeer, mr. Smith!” - -Baxter draaide zich om en sprak tot den geboeide: - -„Speel nou maar niet langer dat spelletje!” - -„Maar ik ben Smith,” beweerde de gevangene nogmaals. „Weet u, wat het -geval is,” begon hij plotseling, „die kerel, die daar op mijn bureau -zit, is Raffles, maak er vlug werk van, inspecteur, ik verzeker u, dat -u een goeden slag zult slaan!” - -Baxter lachte hartelijk. - -„Wil je mij er weer in laten loopen, Raffles? Neen, mannetje, ditmaal -lukt het je toch niet!” - -De gevangene schreeuwde, brulde, raasde en tierde, maar het gaf hem -geen zier. Hij werd in een cel opgesloten. - -Mr. Smith zat intusschen op zijn bureau in Regent-street. - -Dit was echter niet mr. Smith, maar Raffles, de groote onbekende, die -op zijn doode gemak een sigaar had aangestoken. - -Wat was dat allemaal prachtig mooi gegaan! - -Hij had mr. Smith gesuggereerd, dat deze in zijn plaats naar Scotland -Yard zou gaan om den gevangen genomen Harry Forester vrij te -krijgen—desnoods met geweld. - -Lord Lister had hem gezegd, hoe hij het moest aanleggen. - -Daar ging de telephoon. - -Het was Baxter, die inlichtingen vroeg. - -Toen schelde hij een klerk—allen hielden hem voor mr. Smith, op wien -hij sprekend geleek—en liet zich eenige akten omtrent Sir Woorman -geven, die hij ging bestudeeren. - -Daar kwam opnieuw een klerk binnen. - -„Sir Woorman wenscht u te spreken, mr. Smith!” - -„Laat binnenkomen.” - -Sir Woorman kwam binnen. - -Hij keek den advocaat niet aan, sloot de deur en ging voor de -schrijftafel zitten met breed gebaar. - -„Mr. Smith,” begon hij, „ge zijt mijn vriend. Dat leek tenminste zeven -jaren zoo! Maar ge zijt mijn vriend niet. Ge zijt een schoft en -verdient het, uit onze club gegooid te worden.” - -Raffles toonde zich zeer verbaasd. - -„Wat is er, sir Woorman? Wat scheelt u?” - -De Ier werd rood van woede. - -„Vraagt ge dat nog? Hebt ge mij niet beloofd die vervloekte zaak met -mrs. Forester uit den weg te ruimen en nu gaat ge haar zoon -verdedigen?” - -„Wie heeft u dat verteld?” - -„Dat staat in de kranten. Ik wil het niet hebben, mr. Smith, ge moogt, -ge zult dat niet doen, verstaat ge?” - -„Ik denk er niet aan!” - -„Maar heb ik u daarvoor tot dusverre tienduizend pond uitbetaald?” - -„Ik verlang op staanden voet nóg vijfduizend pond.” - -„Ge zijt zot! Wilt ge mij dan al mijn geld ontrooven? Geen penny kan ik -meer geven!” - -De zoogenaamde advocaat haalde de schouders op. - -„’t Spijt me, sir Woorman—geen penny minder!” - -Sir Woorman dong weer af. - -Maar Smith bleef onvermurwbaar. - -Eindelijk legde Woorman vijfduizend pond op tafel. - -„Dat is het laatste wat ik bezit!” sprak hij. - -„Dat is niet waar, sir Woorman. Maar in ieder geval heb ik nu genoeg -los gekregen; vijfduizend en vijfduizend is tienduizend.” - -„Wat bedoelt ge daarmee?” - -„Dat ik uw brandkast vannacht wat lichter heb gemaakt.” - -Woorman verschoot van kleur. - -Plotseling schreeuwde hij uit: „Ge zijt Raffles!” - -„Ja, ik ben Raffles!” - -Woorman wilde zich op den lord werpen. - -Lord Lister hield hem een revolver onder den neus. - -„Niet van uw plaats af!” - -Met deze woorden legde lord Lister het wapen op de tafel. - -Zijn tegenstander, bleek van schrik, zonk terug in den leuningstoel. - -Woorman volgde echter nog elke beweging van den meesterdief. - -Plotseling sprong hij overeind, greep bliksemsnel de revolver en hield -deze voor Raffles’ neus. - -„Op je knieën, ellendeling, je bent mijn gevangene!” - -Raffles lachte. - -Hij lachte onbedaarlijk. - -„Maar Sir Woorman, maak alsjeblieft niet zoo’n geweldige drukte voor -niets! Het wapen is immers niet geladen!” - -In hetzelfde oogenblik werd op de trap groot lawaai vernomen. - -Even daarna kwam Baxter binnen met een inspecteur en mr. Smith in hun -midden. - -„Daar is de ellendeling,” riep Baxter uit, „vooruit jongens, knevelt -hem!” - -Mr. Smith echter, de advocaat, die zijn identiteit bij den commissaris -van politie had kunnen bewijzen, schreeuwde, schuimbekkend van woede: - -„Mijnheer, gij—gij hebt u zóó iets durven veroorloven? Zijt gij dan de -levende duivel?” - -In het eerste oogenblik van het tumult, toen Raffles, afgesloten van -elke mogelijkheid tot vluchten, vier verdiepingen hoog in een mooi -huis, reeds verloren scheen, was de groote onbekende met een enkelen -sprong van de schrijftafel naar den hoek van de kamer gevlogen, zoodat -hij in datzelfde oogenblik een afstand tusschen zich en den detective -had gebracht. - -In hetzelfde oogenblik had hij iets in de hand, dat op den eersten blik -niemand kon onderscheiden. - -„Terug!” riep Raffles uit, „bij den eersten stap, dien ge doet, zijt ge -een kind des doods!” - -Lord Lister’s oogen waren onnatuurlijk groot geworden. - -Dreigend, met opgeheven armen stond hij daar. - -Niemand waagde het, zich te verroeren. - -„Wees toch verstandig, Raffles”, waagde Baxter op onrustigen toon er -tegen in te voeren. „Dat dient immers nergens voor. Je bent nu toch -eenmaal in mijn macht, wees nu bedaard en wijs en geef je over, dat is -je geraden in je eigen belang.” - -Nog wijder openden zich de oogen van den lord, nòg vaster werden zijn -lippen op elkander geperst. - -„Geen stap, zeg ik!” riep hij nogmaals uit, terwijl hij inwendig -schaterlachte als iemand, die, in volle vertwijfeling in het nauw is -gedreven en nu voor niets en niemand meer terugdeinst. - -„Denk er aan, inspecteur, als ge nog één stap doet, laat ik u allen -samen in de lucht vliegen.” - -Hij stond daar, de armen dreigend opgeheven. - -Niemand waagde het, te antwoorden. - -Aller blikken hingen aan lord Lister’s lippen. - -Ook Smith was paf. - -Ook hij kon niet antwoorden. - -Baxter maakte een gebaar, dat hij Raffles wilde naderen, maar deze hief -wederom de hand op. - -„Pas op, inspecteur, pas op, of ge zijt een kind des doods en leg nu -het geld op de schrijftafel neer, mr. Smith, leg het dadelijk neer.” - -Sidderend gehoorzaamde de advocaat. - -Raffles nam het geld en trok zich ruggelings naar de deur terug, -waarachter hij verdween. - -Toen trachtte Baxter nog een laatste poging te wagen. - -Hij vloog naar de deur en wilde die open duwen. - -Reeds strekte hij de handen naar Raffles uit. - -Deze hield een zwart voorwerp in de hand en ontstak nu vliegensvlug een -lucifer. - -Het was voor Baxter slechts een kleine moeite geweest, dezen lucifer te -dooven, maar de inspecteur dacht niet anders, of in het volgende -oogenblik zou het heele huis in de lucht vliegen. - -Hij tuimelde achteruit. - -In hetzelfde oogenblik geschiedde iets wonderlijks. - -De groote onbekende was plotseling in rook en damp gehuld. Men zag hem -niet meer. - -Maar van de plaats, waar hij stond, schoot een gloeiende vonkenregen -naar Baxter over en de aanwezigen stonden midden in een sissende massa, -die hen doodelijk verschrikte. - -Baxter was vol ontzetting op den grond gevallen. - -Smith stiet een geweldigen angstkreet uit en viel eveneens ter aarde, -niet anders denkende, of hij moest den dood in de vlammen vinden. - -Eensklaps hield de vonkenregen op. Baxter kroop overeind en ook de -anderen stonden spoedig weer op hun voeten. - -De inspecteur onderzocht nu, wat allen zulk een doodschrik op het lijf -had gejaagd en verwoed riep hij uit: - -„Raffles heeft ons allen met een raket voor den mal gehouden; zoo’n -aartsschurk!” - -De rechercheurs stonden beschaamd het heele geval aan te zien. - -Toen zij Raffles wilden gaan opzoeken, was deze natuurlijk al lang niet -meer te zien. - -Baxter en Smith scholden elkander uit voor alles, wat leelijk was, en -verweten elkaar wederkeerig hun laffe aanstellerij. - -Toen Baxter beweerde, dat Raffles nog wel kon worden ingehaald was het -te laat. - -... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... -... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... - -Raffles intusschen had niet stil gezeten. - -In allerijl had hij zich gespoed naar het kantoor van mr. Smith, waar -alle klerken aan het werk waren. - -Hij bootste de stem van den advocaat na en riep: - -„Mr. Brown!” - -„Mr. Smith?” - -„Sluit de brandkast eens open!” - -Raffles zag tienduizend pond voor zich liggen. - -Een oogenblik aarzelde hij. - -„Hoeveel hebt ge noodig om morgen de salarissen uit te betalen. Het is -dan toch de eerste, niet waar?” - -„Honderd vijftig pond!” - -„Juist; honderd vijftig pond. - -„Ge hebt in den laatsten tijd bijzonder goed uw best gedaan, ik betaal -u allen een salaris uit van zes maanden!” - -De klerk zag den vermeenden advocaat met dankbaren blik aan. - -Raffles legde een banknoot van duizend pond op tafel, stak de andere -negen in zijn zak en ging heen. - -Toen de werkelijke advocaat een heelen tijd later met Baxter op het -kantoor kwam, was het geld verdwenen en de dief gevlogen. - -Baxter sloeg zich met de vuist voor het voorhoofd. - -„Die Raffles is de eerste nagel aan mijn doodkist”, mompelde hij, „ik -zal het niet lang meer maken op zoo’n manier!” - -Met woedend gebaar keerde Smith zich tot den inspecteur van de -recherche. - -„Na wat ge vandaag gepresteerd hebt, kunt ge u gerust laten begraven”, -beet hij hem toe. - - - - - - - - -DERDE HOOFDSTUK. - -DE RIBBON-MEN. - - -Lord Lister zat behagelijk in een grooten leuningstoel in zijn woning -in Victoria Street. - -Tegenover hem leunde Charly Brand, zijn vriend en secretaris, in een -makkelijken zetel. - -„Wel?” vroeg Raffles, „ben je nu te weten gekomen, wat voor een club de -Ribbon-men is? Het schijnt een overblijfsel te zijn van een geheim -genootschap, dat in 1817 in Ierland is opgericht om de arme pachters te -beschermen tegen de willekeur van de rijke grondbezitters.” - -„Je hebt gelijk, dat je tusschen het een en het ander verband zoekt”, -antwoordde Charly Brand. „Ik heb in de voornaamste Londensche kringen -gevorscht en ben zoo gelukkig geweest om je volkomen inlichtingen te -kunnen verschaffen!” - -„Daar ben ik nieuwsgierig naar”, sprak lord Lister. - -„De Ribbon-men is een geheim genootschap.” - -Lord Lister knikte. - -„Waar is de verblijfplaats van deze moderne veemrichters?” - -„St James Street No. 39!” - -Lord Lister hoorde verbaasd op. - -„Zóó, dáár! Dan hebben de heeren al eens op minder aangename wijze -kennis gemaakt met mijn vuisten.” - -„Hoezoo?” - -„In den tijd, toen ik als rechercheur White een half jaar in Scotland -Yard ben werkzaam geweest. - -„Het verbaast mij allerminst, dat die Sir Woorman lid is van de -Ribbon-men. Ook die brave mr. Smith behoort ertoe, zooals mij uit een -gewaad is gebleken, dat ik bij hem thuis vond en dat mij in staat zal -stellen, iets naders omtrent die club te weten te komen.” - -Lord Lister liet zijn vriend een bloedrooden mantel zien, met een kap -van dezelfde kleur. - -Het kleed was, zooals dat in Duitschland de leden van het veemgericht -droegen en in de kap zaten twee gaten voor de oogen. - -Op de wijde, geplooide mouwen was een blauw lint gestikt, waarop stond: - -Honi soit qui mal y pense. - -„Dat heb ik mr. Smith ontstolen”, lachte lord Lister. - -„Maar hoe weet je, dat ook Sir Woorman lid is van die club?” vroeg -Charly. - -„Ik heb je toen al verteld, dat ik de heeren eens met mijn vuisten heb -laten kennis maken, toen zij een jong meisje vervolgden. Ik zag -niemand, omdat het te donker was, maar Sir Woorman herkende ik -onmiddellijk weer aan zijn stem.” - -„En je hebt zoo’n band gevonden in het huis van de vermoorde madame De -Vales?” - -Lord Lister glimlachte. - -„Je bedoelt, dat daardoor de dader aan het licht zou komen? Ik zal -vanavond zien, aan wiens mantel deze band mankeert Men heeft tot nog -toe geen penny van het vermogen gevonden van madame De Vales, hoewel -het algemeen bekend was, dat zij zeer rijk was en dat zij met Sir -Woorman zeer goed bekend was.” - -„Zou die ellendeling ook de moordenaar zijn van mrs. Forester?” - -„Dat staat zoo vast als een muur, beste Charly! - -„Maar om nu op de vorige zaak terug te komen, zou ik nog willen -opmerken, dat een deel der banknoten, die mr. Smith mij vrijwillig -heeft overhandigd, evenals een deel van die, welke ik bij Sir Woorman -heb gevonden, Fransche papieren waren. - -„Wat mrs. Forester betreft, het staat vast, dat Sir Woorman achttien -jaar geleden liefdesbetrekkingen met haar heeft onderhouden. - -„Destijds was hij nog een arme jongen, die zeker niet vermoedde, dat -hij nog eens zoo invloedrijk en vermogend zou worden. - -„Onder de papieren, die ik bij mr. Smith, den advocaat van Sir Woorman, -heb gevonden en bestudeerd, waren ook een paar dreigbrieven van mrs. -Forester, die vertellen van haar nooddruft. - -„In deze brieven deelde zij haar vroegeren minnaar mede, dat zij hem nu -niet langer zou willen ontzien en dat zij al zijn schanddaden aan het -licht zou brengen, als hij niet eindelijk besloot iets te doen voor -haar en haar zoon. - -„De arme Harry is dus de zoon van Sir Woorman, die in den tijd, toen -hij met mrs. Forester een liaison had, het een of ander schijnt te -hebben uitgehaald. - -„Ook daaromtrent zal wel licht worden ontstoken. Ik heb namelijk -gehoord, dat de man van mrs. Forester achttien jaar geleden plotseling -is gestorven. - -„De jonge weduwe was wellicht niet heelemaal onschuldig aan dien dood. -Zij heeft na zeventien jaren haar straf gekregen—de hoofdschuldige -echter, Sir Woorman, loopt nog vrij rond en hij durft het zelfs -bestaan, over te komen en hier te verkeeren. - -„Uit vrees, dat mrs. Forester hem in haar woede en vertwijfeling zou -kunnen compromitteeren, heeft hij haar kort en bondig van het leven -beroofd en hij heeft het kalm aangezien, dat de jongen onder de -verdenking zijn moeder te hebben vermoord voor twintig jaren naar het -tuchthuis zal worden gezonden.” - -„En mr. Smith, de advocaat?” - -„Die wist er alles van, beste Charly. - -„Die wist alles—en heeft gezwegen. - -„Hij heeft zelfs het werk van zijn geachten cliënt zooveel als in zijn -vermogen was ondersteund, want Sir Woorman is met het geld, dat hij de -vermoorde madame De Vales ontroofd heft, heel vrijgevig geweest. - -„Je ziet, beste Charly, dat ik ditmaal in gezelschap van heel -eerbiedwaardige personen ben geraakt!” - -De gouden klok op den schoorsteenmantel sloeg tien uur. - -Lord Lister stak zijn sigaret aan, kleedde zich in den rooden domino, -trok daarover zijn jas aan en sprak toen: - -„Het is tijd!” - -„Waarvoor?” - -„Ik heb Baxter beloofd, dat ik hem binnen vier-en-twintig uren den -moordenaar van mrs. Forester zou uitleveren. - -„En Baxter mag vooral van mij niet kunnen zeggen, dat ik mijn woord heb -gebroken. - -„Jij weet, wat je te doen staan, Charly! Er hangt veel van af.” - -„All right!” lachte Charly Brand, „je kunt op mij vertrouwen.” - -Lord Lister ging de deur uit, nam een rijtuig en reed naar St. James -Street. - -De heeren hadden hun club op de derde verdieping. - -Om twaalf uur des nachts kwamen zij bijeen. - -Geen der genooten kon een ander herkennen, allen droegen purperroode -kleeren, het gelaat was geheel bedekt, alleen de oogen schitterden. - -Nadat allen gezeten waren, sprak één hunner. - -„Broeders! - -„Volgens ons gebruik, neem ik u wederom den eed af, zooals bij de -Ribbon-men gebruikelijk is”. - -Hij hield den degen in de lucht en de andere Ribbon-men schaarden zich -rondom hem. - -De spreker vervolgde: - -„Elk lid der Ribbon-men zweert met de heiligste eeden bij God en den -duivel, dat hij de wetten van onze club trouw zal dienen; zich zal -onderwerpen aan alle uitspraken der bondgenooten en niets zal doen, wat -hun schade kan berokkenen. - -„De Ribbon-men zullen elkander trouw blijven en de voorschriften geheim -houden voor vrouw en kind, vader en moeder, zuster en broeder, vuur en -wind en boven alles, wat de zon beschijnt, de regen bevochtigt en wat -is tusschen hemel en aarde. - -„Wie de heilige voorschriften niet houdt, wie ze verraadt, wie iets -doet, wat ze zou kunnen schaden, die zal verdelgd worden door vuur, -water of ijzer en al de overige genooten zijn verplicht hem te dooden, -door middel van het water, het vuur of het zwaard”. - -Allen spraken deze woorden na. - -Toen deze belachelijke en tevens gevaarlijke ceremonie was geëindigd, -gingen de bondgenooten zitten. - -Op een verhevenheid zat de leider, de anderen schaarden zich in een -halven kring om hem heen. - -„Brengt de genoodigden binnen!” - -De zwartgemaskerde bediende sleepte een jong meisje van buitengewone -schoonheid naar binnen. - -De aanvoerder beval haar, te gaan zitten. - -Werktuigelijk gehoorzaamde zij. - -„Ge heet Ellen Crofton?” begon de voorzitter. - -Het meisje sprong op en strekte met afwerend gebaar de handen uit. - -„Heb toch medelijden!” bad zij met vleiende stem. - -„U zal recht geschieden, zooals wij dat zullen beslissen. - -„Luister, waarvan gij door ons wordt beschuldigd.” - -Daar werd de deur geopend en een Ribbon-man trad binnen, het blauwe -lint om den linkerarm. - -Maar wat was dat? - -Er zaten reeds twaalf Ribbon-men in de zaal; de club telde slechts -twaalf leden. - -En daar kwam een dertiende binnen. - -Was dat een verrader? - -Of was er reeds een verrader in de zaal aanwezig? - -Die vraag moest op kiesche manier worden opgelost. - -De voorzitter beantwoordde dan ook slechts koel den groet van dezen -dertiende, die zonder eenigen omhaal tegen den muur leunde en zijn -groote oogen op lady Crofton liet rusten. - -„Gij wordt er van beschuldigd”, aldus vervolgde de voorzitter, „dat gij -de eer der Engelsche vrouwen en meisjes niet hoog hebt gehouden. Dat ge -een verhouding hebt aangeknoopt met een man, wiens avonturen in Londen -spreekwoordelijk zijn geworden!” - -„Ik begrijp u niet”, sprak het meisje, „van wien spreekt ge?” - -„Van Sir Woorman!” - -Ellen Crofton schrikte. - -„Sir Woorman? Zou ik in eenige verhouding staan tot Sir Woorman? Maar -heeren, ik kan het toch niet helpen, dat hij sinds eenige weken mij -vervolgt en mij pijnigt met het aanzoek, zijn vrouw te worden! - -„Ik verafschuw hem! - -„Als de eer der Engelsche vrouwen overal zoo goed bewaard is als bij -mij, heeren, dan kan Engeland gerust zijn!” - -„Niets dan woorden! - -„Wij houden u voor schuldig. - -„Gij hebt bovendien schandelijke dingen verteld van een Club in St. -James Street. - -„Daarvoor ook dient ge gestraft te worden. Gij moet hier op deze plaats -getuchtigd worden. - -„Elk der leden zal u drie zweepslagen toedienen”. - -Woeste vreugde straalde uit de oogen van den voorzitter, toen hij deze -woorden sprak. - -Het jonge meisje echter richtte zich hoog op en riep uit: - -„Ik wil zien, wien van u het waagt, zich te vergrijpen aan een -Engelsche vrouw!” - -Toen zij zag, dat de gemaskerde bedienden al klaar stonden om haar te -binden, zag zij maar al te goed, dat die laaghartige woorden ernstig -gemeend waren. - -Zij viel op haar knieën neer. - -„Erbarming!” riep zij uit. - -„Ik ben niet bang, doch ik heb niemand eenig leed gedaan!” - -Maar de onbeweeglijke, bloedroode maskers verrieden niet, wat achter -hen omging. - -De bedienden grepen Ellen beet met ruwe handen. - -In ditzelfde oogenblik trad een der mannen naast miss Crofton. - -Hij maakte een paar armbewegingen en links en rechts vlogen de beide -gemaskerde bedienden tegen den muur, zoodat hun beenderen kraakten. - -Nu kwam er toch eenige beweging onder de ellendelingen. - -De voorzitter echter riep, voor dat iets kon gebeuren: - -„Houdt u kalm, broeders! - -„Een van ons schijnt het noodig te vinden, voor de beklaagde in de bres -te springen. - -„Hij kan zeggen, wat hij tot haar verdediging heeft aan te voeren!” - -Oogenblikkelijk werd het stil. - -Miss Crofton had, als om hulp smeekend, de knieën van den man omvat. - -„Deze jongedame”, sprak thans een sombere stem, „is boven elke -verdenking verheven. - -„En menschen zooals gij zijt, mogen het zeker niet wagen, de hand tegen -haar op te heffen. - -„Den voorzitter erken ik niet, daar hij verzuimd heeft, het blauwe lint -om zijn arm te doen!” - -Aller oogen vestigden zich op den voorzitter. - -Inderdaad—hij was de eenige, die het blauwe lint niet aan den linkerarm -droeg. - -Thans richtte aller verdenking zich tegen den voorzitter. - -Eenige oogenblikken heerschte in de zaak een gedrukte stemming. - -Toen vervolgde de dertiende: - -„Hier is het blauwe lint, dat ge mist, voorzitter!” - -Terwijl de verbazing der genooten steeg; reikte de dertiende den -voorzitter het blauwe lint, dat deze, zooals allen duidelijk zagen, met -bevende vingers om den linkerarm deed. - -Een der mannen kwam naar den dertiende toe en sprak: - -„Laat dat meisje aan ons over, en zeg wie ge zijt en hoe ge heet!” - -Maar de dertiende haalde slechts de schouders op en toen de bondgenoot -hem de kap van het hoofd wilde rukken, slingerde de onbekende hem met -zulk een kracht van zich af, dat hij in zijn vaart drie bondgenooten -mee op den grond sleepte. - -In dit oogenblik boog zich een der overigen tot den dertiende over en -fluisterde hem toe: - -„Gij zijt Raffles!” - -Hij, wien deze woorden golden, draaide zich om, keek den gemaskerde in -de oogen en antwoordde: - -„Gij zijt inspecteur Baxter!” - -„Ik neem u gevangen, Raffles!” - -„Pas op, Baxter en praat niet al te hard. Het zou mogelijk kunnen zijn, -dat ge niemand hier vondt, die u behulpzaam was!” - -Mr. Smith had hem verteld, dat de roode domino hem ontstolen was en -daar men vermoedde, dat Raffles in het gewaad van den advocaat naar de -club zou gaan, had Baxter zich opgemaakt, hem daar te arresteeren. - -Baxter trok zich wat terug. - -Hij begreep, dat de clubgenooten eerder Raffles zouden helpen dan een -inspecteur der recherche. - -Hij besloot daarom, maar af te wachten, tot de gelegenheid gunstig zou -zijn, om Raffles te arresteeren. - -Een der mannen riep nu uit: - -„Laat ons gaan vechten! Ik ben ervan overtuigd, dat de man, die zich -tegen onze voorschriften verzet, een verrader is!” - -Dolken werden getrokken en aan alle kanten flikkerde het staal voor de -oogen van Raffles. - -„Terug, als het leven u lief is”, schreeuwde Raffles uit. - -En toen gebeurde er iets héél wonderlijks. - -Een der gemaskerden schaarde zich aan de zijde van den dertiende en -terwijl deze zijn revolver trok, riep hij uit: - -„Terug, deze persoon staat onder mijne bescherming!” - -Het was Baxter. - -Uit angst, dat de roode mannen hem Raffles voor den neus zouden -wegkapen of dat ze hem misschien zouden dooden, had hij zich geschaard -aan de zijde van den man, dien hij al zoo langen tijd zocht. - -Lord Lister lachte zoo luid achter zijn kap, dat Baxter het hoorde. - -„Dat is heel vriendelijk van u, inspecteur,” zei hij, „dat ge zoo -plotseling mijn vriend zijt geworden!” - -„Voor vijf minuten slechts,” antwoordde Baxter nijdig. - -Maar daar rukten plotseling de bondgenooten hun wapens van den muur. - -In het zelfde oogenblik ook had lord Lister een groot zwaard van den -muur getrokken. - -Hij drong door de mannen heen, ging naast het jonge meisje staan en -riep met stentorstem: - -„Ik zal u toonen, hoe lord Raffles kan vechten!” - -Deze woorden werkten als een donderslag. - -De wapens werden neergelegd en slechts enkelen der dapperste durfden -hem te lijf. - -Maar met ijzeren vuist sloeg hij ze allen terug. - -Het werd een heet gevecht! - -En geen der genooten zou er waarschijnlijk heelhuids zijn afgekomen, -als niet plotseling achter de portières een rechercheur was verschenen. - -„In naam der wet—” klonk het als een donderslag. - -Dat werkte. - -In een oogenblik stoven de mannen uiteen. - -Tijdens die groote verwarring had Baxter lord Lister geheel uit het oog -verloren. - -Deze had miss Crofton terstond losgelaten en was op een deur afgegaan, -die achter in de zaal was. - -Door deze deur was de voorzitter verdwenen, toen de dertiende den naam -„Raffles” had genoemd. - -Hij kwam in een kleine bijzaal. - -Op den achtergrond stond een groote, ijzeren kast, rechts daarvan hing -een portret, dat Leda met den zwaan voorstelde. - -Een oogenblik keek Raffles om zich heen. - -Hij had de kap van het hoofd gedaan, om beter te kunnen ademen. - -„Ik wed, dat de bende hier de geheime papieren verborgen heeft,” -fluisterde hij. - -Hij opende de deur met een looper en snel borg hij de papieren bij -zich. - -Daar sloop eensklaps een gedaante achter Raffles langs den grond. - -Toen hij hem bereikt had, rukte hij hem de kap van het hoofd. Het was -inspecteur Baxter. - -„Eindelijk! Goddank! Gij zijt gearresteerd, Raffles!” - -Deze stak juist de laatste papieren in zijn zak. - -„Inspecteur, uwe aanhankelijkheid walgt mij,” sprak hij, hem zijn -lachend gelaat toonend. „Heb ik u niet beloofd om u den moordenaar van -mrs. Forester over te leveren? U moet mij stellig beloven, mij mijn -belofte ten uitvoer te laten brengen.” - -„De duivel moge u dat beloven,” riep Baxter uit, zijn hand naar lord -Lister uitstekend. „Nog eenmaal, in naam van de wet—!” - -Plotseling greep de groote onbekende de domino van den inspecteur, een -stuk ervan schoof hij in de kast, toen sloeg hij de zwaar sluitende -deur dicht. - -„Dat is laag!” riep Baxter uit, die, trachtende Raffles te volgen, -uitgleed en op zijn neus viel. - -Raffles was ondertusschen verdwenen. Hij vloog de donkere gang door. -Zijn scherpe blik had dadelijk begrepen dat de groote schilderij, die -aan den muur hing, een geheime deur verborg. Werkelijk draaide het -schilderij in zijn lijst, toen hij op een knop drukte en Raffles -verdween in het binnenste gedeelte van den muur. - -Eindelijk gelukte het inspecteur Baxter om zich los te rukken. Hij -rende wanhopend de gang op en neer om Raffles te zoeken, toen -plotseling een rechercheur kwam aanloopen. - -„Inspecteur!” riep hij. - -„Alle duivels, wat is er aan de hand? Help mij Raffles zoeken!” - -„Dat wil ik wel!” antwoordde de man. „Kom gauw, inspecteur! Hij is de -straat opgeloopen! Alle bondgenooten zijn al op jacht naar hem!” - -Razend liep inspecteur Baxter achter den rechercheur aan, die hem en de -bondgenooten, nadat zij hunne domino’s uitgedaan hadden, langs de -trappen naar beneden voerde. - -In dien tijd had Raffles een donkere kamer bereikt. Hier was geen -uitgang, hetgeen Raffles dadelijk bemerkte bij het licht van een -electrische zaklantaarn, die hij aanstak. Alleen de voorzitter van het -genootschap had die schuilplaats opgezocht. - -De anderen waren in de eerste verwarring naar alle kanten gevlucht. - -Lord Lister hield de electrische lamp voor zich, welk schijnsel het -gelaat van den voorzitter verlichtte. - -Deze had de kap afgedaan, en Raffles’ groote oogen aanschouwden het -gelaat van sir Woorman. Met gebalde vuisten stond sir Woorman voor zijn -vijand. - -„Schurk!” beet hij hem toe. - -Raffles lachte. - -„U vergist zich in den persoon, sir Woorman. Of vindt u het nog -noodzakelijk, dat u zich aan mij voorstelt?” - -„Ellendeling! Roover! Hond!” brulde de voorzitter, die geen uitweg meer -zag nu hij tegenover zijn doodsvijand stond. - -„Een van ons beiden moet sterven!” sprak Woorman. „Die eene zult gij -zijn, Raffles. Gij, mijn booze schaduw, die het durfde wagen met mij te -beginnen.” - -De lord lachte nogmaals. - -„Waarom moet dan een van ons beiden sterven, sir Woorman? Wie zal zoo -bloeddorstig zijn? De wereld is zoo groot, dat er voor ons beiden nog -plaats genoeg is!” - -Sir Woorman herademde. - -„Dan—laat ge mij den weg vrij, Raffles. Laat mij nu door!” - -Lord Lister draaide de lantaarn op, zette haar naast zich op den grond -en antwoordde: - -„Ik denk er niet aan, sir Woorman.” - -„Wat zijt ge van plan, Raffles? - -„Ik zal u aan de politie uitleveren!” - -Woorman schreeuwde als een beest; het schuim stond hem op de lippen. - -„Sterf dan!” siste hij. - -Zijn arm zwaaide een groote dolk, maar Raffles hield hem vast, zoodat -hij het wapen liet vallen. - -In het kleine vertrekje ontstond nu een gevecht op leven en dood. - -Raffles had, toen hij achteruitliep, de lantaarn stuk getrapt, zoodat -de tweestrijd in volslagen duisternis werd voortgezet. - -Door toepassing van de Japansche worstelmethode gelukte het Raffles ten -slotte, zijn zwaren tegenstander onder te krijgen. - -Tevergeefs smeekte Sir Woorman om genade. - -„Ge krijgt slechts uw verdiende loon, schurk”, sprak lord Lister. - -Hij bond de handen van zijn overwonnen tegenstander stevig vast. - -Voorzichtig opende Raffles nu de geheime deur. - -Hij keek om zich heen. - -Er was niemand te zien. - -Raffles nam een visitekaartje uit zijn zak en schreef daarop met -potlood: - - - „Waarde inspecteur Baxter! - - „Zooals ik u beloofd heb, lever ik u hierbij den moordenaar uit van - mrs. Forester en van madame De Vales en haar dienstmeisje. - - JOHN C. RAFFLES.” - - -Hij legde daarna de roode domino af die hem met lappen aan het lichaam -hing, nam hoed en stok en hing zijn jas om de schouders. - -In datzelfde oogenblik stond de rechercheur voor hem, die door zijn -verschijning het gezelschap uit elkaar had gejaagd. - -„Je kunt nog niet naar beneden, Raffles, ze zoeken nog naar je.” - -„Je hebt je goed van je plicht gekweten, Charly”, sprak Raffles. - -„Ik zal nu wachten tot de dag aanbreekt om dan hier vandaan te gaan. - -„Tot zoo lang behoor ik ook tot de orde van den Kouseband. Ik heet lord -Westminster, beste Charly, is dat niet deftig?” - -Charly Brand moest hartelijk lachen. - -Hij ging naar beneden, waar Baxter nog steeds op post stond. - -„Hebt ge den vluchteling gezien, rechercheur?” - -„Neen inspecteur, ik denk dat hij er van door is gegaan en zoolang in -de Jockey Club onderkomen heeft gezocht!” - -Maar inspecteur Baxter stoorde zich niet aan deze woorden en rende de -trap weer op. - -Charly Brand keek hem hoofdschuddend na. - -„Als de boel nu maar niet in het honderd loopt”, sprak hij op bezorgden -toon. - - - - - - - - -VIERDE HOOFDSTUK. - -EEN BEZOEK BIJ BEN MINISTER VAN FINANCIËN VAN DE DRIE VEREENIGDE -KONINKRIJKEN. - - -„Lord Westminster!” - -Dat riep de dienaar met luider stemme door de zaal en diep boog hij -voor lord Raffles, die, versierd met de orde van den Kousenband, de -groote clubzaal binnentrad. - -Eenige der aanwezige heeren keken op, maar de meesten bekommerden zich -niet om den nieuwen gast. - -Lord Lister had wel geweten, wat hij deed, toen hij dezen naam koos. - -De lord geleek iets op hem en was voor twee jaren op reis gegaan. - -Toch was het spel uiterst gevaarlijk, want hij behoefde slechts een -goeden bekende van den lord te ontmoeten om verloren te zijn. - -Lord Lister ging aan de speeltafel zitten. - -Bij een kleine roulette zaten een zevental edellieden tusschen twintig -en veertig jaren. - -Het spel staakte juist, toen lord Westminster op een der leege stoelen -plaats nam. - -„Ik verzeker u markies”, sprak graaf Westbury, „dat het onmogelijk is -slechts een blik te werpen in de schatkamer, waar de ridderorden van -den koning van Engeland bewaard worden. Zij vertegenwoordigen een -waarde van ontelbare millioenen.” - -De markies, een elegante Franschman, streek zich eens langs zijn wel -verzorgden knevel. - -„Ge kent de waakzaamheid niet van onze politie en van de lieden, die de -schatkamer bewaken in het Koninklijk paleis”, viel lord Raffsborn in. - -„Zelfs Raffles, den meesterdief, zou het niet gelukken, een dier -ridderorden te stelen”, sprak een derde. - -„Raffles?” mengde zich lord Westminster in het gesprek, „wie is -Raffles? Ik kom juist van de reis en hoor voor het eerst dien naam. -Nieuwe adel?” - -De heeren lachten. - -„Weet ge niet, lord, wie Raffles is? Maar dan kent ge Londen niet meer! -Raffles is alles! Raffles is Londen in eigen persoon! Een fameuse -kerel! Maar, zooals gezegd, hij zelfs zou de ridderorden van den koning -niet bemachtigen.” - -Lord Westminster keek op zijn horloge. - -„Het is nu half een, niet waar? - -„Wel, heeren, ik maak mij sterk, dat ik binnen vier-en-twintig uur al -die ridderorden gestolen heb!” - -De heeren zetten de oogen wijd open. - -„Maar lord, dat is een grapje?” - -Lord Westminster echter sprak: - -„Ik wed om vijftigduizend pond.” - -Een oogenblik was het stil. - -Toen echter besloten de heeren gezamenlijk de weddenschap aan te gaan. - -„Dus vijftigduizend pond, als ik u binnen vier-en-twintig uur de -ridderorden breng van den koning van Engeland!” sprak lord Lister. - -In dat oogenblik ging een nieuwe gast mede aanzitten. - -„Ge hebt mij vergeten, lord”, sprak hij. - -Raffles keek op en zag het booze gelaat van Baxter. - -Die beiden keken elkander een seconde aan. - -De heeren keken den nieuweling, die den portier zijn naam had genoemd, -met eenig wantrouwen aan. - -Lord Lister had alle goede manieren van een man van de wereld en zijn -hooge adel—lord Westminster—had de heeren dadelijk op gemeenzamen voet -met hem doen zijn. - -Maar deze nieuweling? - -Wie was dat? - -Een indringer? - -Een oplichter? - -Wat moest hij? - -„Nu, graaf Pahlen, hoeveel zet ge?” vroeg Raffles den inspecteur met -kalm gelaat. - -Graaf Pahlen. - -Dat veranderde. - -De heeren begrepen, dat een goede kennis van lord Westminster een -aristocraat moest zijn. - -„Ik zet een millioen, lord, dat ge uwe weddenschap niet kunt winnen!” - -Het was een groote onvoorzichtigheid van Baxter, dat hij een som -noemde, aan het bestaan waarvan niemand geloofde. - -Een millioen pond! - -Twaalf millioen gulden! - -Niemand in Jockey Club geloofde een oogenblik, dat lord Pahlen twaalf -millioen gulden zou kunnen verwedden. - -Toen het wantrouwen opnieuw steeg, maakte Raffles onmiddellijk gebruik -van de gelegenheid om zijn houding te redden. - -„Ik begrijp, dat gij zoo’n som op het spel kunt zetten, gij zijt -Raffles! ’t Is dus voor u geen kunst!” - -Die woorden sloegen in! - -De heeren sprongen op als door een wesp gestoken. - -Met uitgerekte halzen keken ze naar Baxter. - -Deze was geheel beduusd. - -Die streek van den dief was zoo onverwachts gekomen, dat hij in het -eerste oogenblik geen woord kon zeggen. - -Raffles sprak echter terstond: - -„Het is het beste om dadelijk een rechercheur te roepen! Deze man is -Raffles, ik herken hem duidelijk”. - -Een bediende vloog de trap af om een rechercheur te roepen. - -Intusschen had Baxter zijn tegenwoordigheid van geest terug gevonden. - -„Het is een schandaal! Dáár is Raffles!” riep hij uit. - -Hij wees op lord Westminster, die met minachtend schouderophalen naast -hem stond. - -Hij wilde lord Westminster knevelen, maar deze gaf hem een vuistslag. - -„Wij moeten den razende binden”, sprak hij, „als wij niet willen, dat -de naam van onze club morgen in alle kranten gecompromitteerd is.” - -Intusschen waren bedienden gekomen, om den vermeenden meesterdief te -binden. - -In dit oogenblik kwam de rechercheur binnen. - -„Rechercheur!” schreeuwde Baxter, „vertel deze heeren eens, dat de -ellendeling, die daar staat, en die zich lord Westminster noemt, -Raffles is!” - -De rechercheur keek eerst Raffles en toen den inspecteur aan. Daarna -wees hij op Baxter en sprak: „Ja, dàt is Raffles!” - -Het was waarlijk te verwonderen, dat Baxter geen beroerte kreeg. - -Hij werd door den bediende weggesleept en Raffles wendde zich tot de -overige heeren met de woorden: - -„Ik ga nu naar huis, heeren, om wat op verhaal te komen, want de lage -streken van dien spitsboef hebben mij toch wel aangegrepen. - -„En dan, heeren, denkt aan onze weddenschap!” - -Raffles verdween. - -De heeren spraken nog eenigen tijd over het geval na en toen -herinnerden sommigen zich, dat die lord Westminster inderdaad zooveel -op Raffles leek. - -Zij kwamen tot de overtuiging, dat hier inderdaad bedrog in het spel -was en dat de indringer wel degelijk Raffles geweest was, die de -inspecteur een leelijke poets had gespeeld. - -Toen eenigen tijd later de rechercheurs kwamen, die door Baxter waren -ontboden, bleek inderdaad, hoe groot het bedrog geweest was. - -Charly Brand, die als rechercheur dienst had gedaan, had zijn vriend -wederom gered. - -Baxter, die al weer op vrije voeten was, spoedde zich terstond naar den -minister van financiën, om dezen te waarschuwen voor de plannen van -Raffles en hij verborg zich met een scherp geladen pistool in het -kantoor van den minister. - -... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... -... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... ... - -Reeds twaalf uren zat Baxter op post, zonder dat het geringste was -voorgevallen. - -De middag verstreek. - -Reeds viel de schemering; en een wonderschoone herfstavond volgde. - -Uit den tuin van het paleis drong het klateren van een springbron in de -kamer, die voornaam was ingericht met meubelen in purperkleur. - -Op de schrijftafel stond een telephoon. - -Op het groene laken bevond zich een klein ivoren knopje, als van een -electrische schel. - -Drukte men hierop, dan opende zich een geheim valluik in den vloer vóór -de schrijftafel. - -Op deze wijze kwam men in de schatkamer, waar de ridderorden van den -Koning van Engeland bewaard werden. - -En inspecteur Baxter wachtte steeds, terwijl hij honger en dorst leed; -terwijl hij telkens opnieuw zijn pistool onderzocht en in den door de -maan verlichten tuin keek. - -En Raffles, tegen wien men al deze maatregelen had genomen, nam den -eenvoudigsten weg, die er was. - -Om elf uur des avonds werd den minister van financiën het bezoek van -den rijksadvocaat gemeld. - -Dit was niets bijzonders. - -De minister, die er niet zeker van was, of hier geen strik werd -gespannen, bleef naast zijn tafel staan, waarop de pistolen lagen. - -De dienaar opende de deur. - -In schitterend avondtoilet, het lint van de Orde van den Kousenband -onder de linkerknie, den goudgeranden gala-hoed in de linkerhand, trad -een elegante, voorname jonge man van ongeveer dertig jaren binnen. - -Hij boog, wachtte tot de dienaar de deur achter hem gesloten had, deed -eenige schreden naar den minister en sprak toen: - -„Mijn naam is Raffles!” - -De minister was over deze brutaliteit zóó verbluft, dat hij vergat op -de schel te drukken en den dienaar te roepen. - -Werktuigelijk greep hij naar zijn revolver. - -„Ach, Excellentie, laat dat rusten”, sprak Raffles, terwijl hij het -zich zoo gemakkelijk mogelijk maakte. „Ik ben altijd gewoon zonder -revolver te werken. Het is veel aangenamer, als men niet altijd -dadelijk naar de wapens grijpt”. - -De minister herstelde zich, voor zoover dit in zijn positie mogelijk -was. - -Hij was ervan overtuigd, dat deze persoon hem onmogelijk iets zou -kunnen doen, zoolang hij zoover van hem afzat, als dat thans het geval -was. - -Hij ademde verruimd. - -Voorts hoopte hij, Raffles zoo lang in zijn nabijheid te kunnen houden, -tot inspecteur Baxter, zooals dat trouwens was afgesproken, vanzelf -hier in de studeerkamer zou komen. - -Dan zou het niet moeilijk meer zijn, den geheimzinnigen man te -overweldigen, die er uitzag als een aristocraat en een misdadiger bleek -te zijn. - -Hu! - -De minister rilde. - -En lord Lister? - -Hij verloor geen oogenblik zijn stereotiepen glimlach. - -„Waarmee kan ik u eigenlijk van dienst zijn?” vroeg toen de man, die -door den magnetischen blik van Raffles als aan zijn stoel genageld was. - -„Ik wilde een beetje met u babbelen over de ridderorden van den Koning -van Engeland!” - -„Dat is een onderwerp, dat mij niet veel vreugde bereidt,” sprak de -minister op verlegen toon. - -„Zoo?” lachte Raffles, „dat is jammer! Kan ik u met een sigaret -dienen?” - -Deze was een hartstochtelijk rooker. - -Hij nam een der aangeboden sigaretten, terwijl hij voortdurend met -angstig gebaar naar de portières op den achtergrond keek. - -„Is daar misschien een geheime deur naar de schatkamer?” vroeg Raffles. - -De minister was doodsbenauwd, dat hij zich door zijn blik verraden had -en antwoordde: - -„Ge vergist u! Maar wat wenscht ge toch? Gij zijt de gevaarlijkste -mensch van onze eeuw! Bij de teerste beweging, die ge maakt, schiet ik -u neer!” - -Lord Lister glimlachte steeds en antwoordde, terwijl hij een sigaret -tusschen de tanden, stak: - -„Is het gepermitteerd?” - -Tegelijkertijd haalde hij het gouden rookstel naar zich toe. - -De minister, bang voor een truc, greep haastig zelf het rooktoestel. - -Hij stak een lucifer aan en hield die voor de sigaret van Raffles. - -Toen keek de minister op zijn horloge. - -Goddank! - -De inspecteur van politie, met wien hij een geheime afspraak had, kon -niet lang meer wegblijven. - -Zwijgend rookte Raffles intusschen zijn sigaret. - -De minister bespiedde hem van terzijde, terwijl fijne blauwe -rookwolkjes omhoog kronkelden. - -Het was een wonderlijke, komische toestand. - -Die Raffles was toch een wonderlijke kerel. - -Hij bleef daar maar doodkalm zitten. - -Hij scheen er zelfs op te wachten, tot Baxter bij hem zou komen om hem -te arresteeren. - -Wonderlijk, zoo’n man toch! - -Hoogst komisch! - -Dat was het laatste, wat de minister dacht—toen was hij ingeslapen. - -De brandende sigaret was op den grond gevallen. - -Raffles legde zijn galahoed weg, raapte de sigaret op en wierp ze in -het aschbakje. - -„Morphine in tabak is een uitstekend slaapmiddel,” bromde hij. - -Lachend keek hij naar den minister, die begon te snurken. - -Toen deed hij de schrijftafel open, nam den sleutel eruit, ging naar de -portières, opende de geheime deur door een veer en verdween in de -donkere gang, die naar de schatkamer voerde. - -Zijn speurdersoog, dat verhelderd werd door het schijnsel van een -electrische zaklantaarn, had al spoedig de deuren, gangen en valluiken -gevonden, die hem brachten naar de kamer, waar hij wezen moest en toen -hij na verloop van een kwartier veel geheime ingangen had geopend, door -kasten was gekropen en alle hinderpalen uit den weg had geruimd, stond -hij in een kamer, waar een reusachtige kast zich bevond. - -Zooals hij dat destijds in het huis van Woorman had gedaan, deed hij -ook nu met de stalen deur. En toen deze geopend was, staarde Raffles op -zulk een pracht van goud en diamanten en kostbaarheden, als zelfs hij -nog nooit in zijn leven had gezien. - -Daar lag aan een zwart lint een witte ster in goud gevat, een gouden -kroon van binnen en daarboven een gouden helm, pantser en geweerloop, -het kruis van de Maltheserorde. Glimlachend nam Raffles het ding en -deed het op de borst. - -Daarop volgde de eenvoudige, maar niet minder kostbare Danebrog-orde, -het witte kruis met vijf gouden kronen. - -„Suum cuique”—ieder het zijne—las hij op de Pruisische orde van den -Zwarten Adelaar. - -„Hm, die past eigenlijk voor mij. Ieder het zijne—dat is ook mijn -devies.” - -De Grieksche Orde van den Verlosser: een sneeuwwit kruis met -blauwomranden gouden ring in het midden en de beeltenis van den -Verlosser, gedragen door een gouden kroon aan een blauw lint, hing -Raffles om den hals. - -Het was alles een geschitter en geglinster van sprookjesachtige pracht. - -De orde van de heilige Anna van Rusland: een rood kruis met goud; een -Duitsche ridderorde: een lang, zwart kruis; de machtige Turksche -Medjidie-orde, de orde van den Kouseband, de groote Engelsche Michaels- -en Georgs-orde, al die prachtige kostbaarheden, die wondermooie -onderscheidingen, stak Raffles op de borst. - -Een zee van goud en licht glinsterde door elkander. - -Ten slotte nam Raffles de laatste, belangrijkste, voornaamste orden der -wereld, de Oostenrijksche en Spaansche orde van het gouden vlies. In -een groote, zware omlijsting, in goud gevat, met groenen achtergrond, -hing onder een geschulpt rood blad, eveneens in goud gevat, een massief -gouden schaap. - -Langzaam, met een geheimzinnig glimlachje om de lippen, leunde Raffles -tegen de deur der kast. - -Daarop ging hij naar de schrijftafel en stak een sigaret aan. - -Daar doemde plotseling een lange, magere gestalte voor Raffles op. - -Het was Baxter. - -„Eindelijk!” stiet de inspecteur uit, „nu is toch je spelletje uit, -Raffles!” - -Deze glimlachte en rookte verder. - -Baxter haalde zijn revolver te voorschijn. - -„Geen stap verder, of ik schiet u neer!” - -Onbewegelijk stonden de beide mannen, oog in oog, tegenover elkander. - -Zwijgend bleven zij secondenlang in dezelfde houding. - -Raffles verbrak het eerst het zwijgen. - -„Waarom blameert ge u toch telkens weer, waarde inspecteur. Je kunt mij -immers toch nooit arresteeren!” - -„Ge vergist u, Raffles, ditmaal zit je in de knel. En pas op! Anders -ben je een kind des doods!” - -Maar Raffles lachte nog steeds. - -„Alle duivels!” riep hij uit, „het is bijna middernacht; om half één -moet ik in de Jockey-Club zijn, als ik mijn weddenschap wil winnen!” - -„Gij zult haar niet winnen!” riep de inspecteur zegevierend uit. - -„O ja, tòch wel!” - -„Nooit!” - -„Toch!” - -Bliksemsnel was Raffles naar de schrijftafel gegaan. - -Baxter richtte zijn revolver. - -„Terug, Raffles!” - -„Ik ga nooit terug, onthoud dat!” zei Raffles en hij drukte op het -ivoren knopje. - -Geruischloos opende zich het valluik en pijlsnel zakte Baxter in de -diepte. - -Het schot knalde af in de lucht en de inspecteur verdween in de -schatkamer. - -„Hallo, inspecteur Baxter, waar gaat de reis heen?” lachte John -Raffles, terwijl hij het ivoren knopje losliet. - -De meesterdief ging nu naar de schrijftafel en schreef het volgende: - - - „Aan Z. E. den Minister van Financiën, - - „Om uw vriend, den inspecteur van recherche Baxter, verdere - onaangename uren in de diepe schatkamer te besparen, deel ik u door - dezen mede, dat ik hem vriendelijk, doch dringend moest verzoeken, - zich daarheen te begeven, opdat hij mij niet zou hinderen in de - volvoering van mijn voornemen. - - „Doe den kelder dus open en geef Baxter zijn vrijheid terug. - - Uw dienstvaardige, - JOHN C. RAFFLES.” - - -Daarop verliet hij de kamer door de groote glazen deur, ging den tuin -door en sprong over den hoogen muur van het koninklijk park, in -hetzelfde oogenblik dat de minister ontwaakte en alarm maakte. - - - - - - - - -VIJFDE HOOFDSTUK. - -HET GEHEIMZINNIGE RIJTUIG. - - -Lord Lister riep een cab aan. - -De koetsier groette den eleganten heer beleefd, wiens schitterende -ridderorden door de halfgeopende jas heenschitterden. - -„Jockey-Club, St. James Street.” - -Voort ging het. - -De groote clubzaal ging open en een elegante, voorname jongeman trad -binnen. - -Maar niet alleen zijn schitterende verschijning, doch ook de glans der -prachtige ridderorden deed aller oog zich op hem vestigen. - -En als een loopend vuurtje ging het van mond tot mond: - -„Raffles.” - -De meesterdief boog beleefd voor den graaf van Westbury, die als -versteend opkeek. - -Lord Raffsborn klemde zijn monocle in. - -„Alle drommels! Zijt ge het inderdaad? Maar dat is niet mogelijk!” - -Lord Lister glimlachte alweer. - -„Ik heb de weddenschap gewonnen, heeren!” - -Allen moesten zich ervan overtuigen, dat de ridderorden echt waren. - -Er ontbrak niet één! - -„Als ik geen modern mensch was, zou ik aan tooverij gelooven”, zeide de -graaf van Westbury. - -Lord Raffsborn echter voegde erbij: - -„Wij hebben onze weddenschap verloren.” - -Niemand sprak dat tegen. - -De clubleden waren allen edelen. - -Zij hadden hun weddenschap verloren. - -En zonder een woord te spreken, haalden zij hun portefeuilles te -voorschijn en betaalden. - -„Dank u, heeren!” sprak Raffles. - -Hij borg het geld weg. - -„En nu wilt gij zeker wel zoo goed zijn, om te zorgen, dat al die mooie -dingetjes weer op hun plaats komen.” - -Hij deed voorzichtig alle ridderorden af en gaf ze aan graaf van -Westbury. - -Daarna ging hij. - -Beneden wachtte zijn cab nog. - -Hij reed tot in de buurt van zijn huis en ging verder te voet. - -In zijn woning wachtte Charly Brand, wien hij zijn avontuur vertelde. - -Daarop verdween Raffles in een zijkamer en kwam een poos later eruit te -voorschijn als een elegant Londensch koetsier. - -Toen ging hij naar den stal, spande zelf het paard in en reed het -rijtuig voor. - -Daarop stapte hij in. - -„Bromley Burdett Road, Charly.”. - -„All right!” - -Terwijl Raffles naar het huis van miss Ellen Crofton reed, waren de -heeren in de club tot de conclusie gekomen, dat het toch maar beter -was, als de politie Raffles het gewonnene weer afnam en hun teruggaf. - -De graaf van Westbury stond op met plechtstatig gebaar. - -Hij ging met lange stappen naar de telephoon. - -„Scotland Yard, juffrouw!” - -„Hallo, ja!” - -„U spreekt met de Jockey-club!” - -„Wat wenscht ge?” - -„Ik wil u even vertellen, dat Raffles hier was!” - -„Wie—wat—hoe?” - -„Raffles, de meesterdief!” - -Juist toen de graaf dit geweldige nieuwtje naar Scotland Yard -telephoneerde, kwam inspecteur Baxter daar aan. - -De inspecteur vloekte. - -Hij raasde en tierde. - -En hij beweerde voor den zooveelsten, zeker voor den honderdsten keer, -dat Raffles hem gek maakte stapelgek. - -Hij was nu inderdaad half gek van woede en ergernis. - -Nauwelijks dan ook had hij Het telephonisch bericht van den graaf van -Westbury ontvangen of hij beval, hoewel hij zelf doodmoe was, en zich -nauwelijks op de been kon houden, dat vijf detectives hem zouden -volgen. - -Hij zelf sprong haastig op zijn fiets en als nachtelijke spoken jaagden -de zes politie-mannen door de duisternis. - - - -Kolonel Crofton bewoonde met zijn familie een klein huis, dat bestond -uit een viertal vrij groote, eenvoudig gemeubelde kamers. - -De kolonel was een man van omstreeks vijftig jaren. - -Hij was nog veerkrachtig en levenslustig van aard, maar een zware -verwonding dwong hem op een stok te steunen bij het loopen. - -Een paar verstandige, donkerblauwe oogen keken uit onder blonde -wenkbrauwen en het blozende gelaat had een aangename uitdrukking. - -Zijn hoofdhaar was nog fraai krullend, zijn mond vertoonde een -trotsche, doch geen eigenzinnige uitdrukking. - -Juist toen Lister aanschelde, hoorde deze een krakende stem aan den -anderen kant van de deur: - -„Sir Woorman geeft u niet langer crediet. Ik zal uwe zaak morgen -sluiten, als ge vandaag niet betaalt!” - -„Maar als ik toch geen geld heb— —” - -„Papperlappapp, betalen of er uit!” - -„Ik smeek u— —” - -„Sir Woorman is wel bereid u eenigszins tegemoet te komen, als gij hem -een genoegen wilt doen!” - -„Als dat in mijn vermogen is, heel graag!” - -„Uw dochter, miss Ellen, wordt morgen als getuige gehoord. Van haar -verklaringen hangt veel af. - -„Zij zou de zaak wat minder ernstig kunnen doen voorkomen, ziet ge— —” - -Daar klonk de schel. - -Miss Ellen zelf deed open. - -Toen zij in lord Lister’s gelaat zag, stiet zij een vreugdekreet uit. - -„Papa!” riep zij, „daar is de man, die mij zoo onbaatzuchtig heeft -verdedigd!” - -De kolonel kwam Raffles tegemoet. - -De heeren begroetten elkaar hartelijk. - -Raffles echter wendde zich al spoedig tot den vreemden man. - -„Wie zijt ge?” - -„Ik ben de zaakwaarnemer van Sir Woorman.” - -„Dan heb je een mooi baantje, zeg, zaakwaarnemer van een moordenaar!” - -„Mijnheerrrrr!” - -De ander brulde het uit. - -„Ziet ge deze spieren, mijnheer! Pas op, dat ik u daarmee geen kennis -laat maken!” - -Maar nog voordat de zaakwaarnemer gevolg had gegeven aan zijn -voornemen, had Raffles hem al een stomp onder de kin gegeven, zoodat -hij als een gummibal achteruit stoof. - -„Wat wilt ge eigenlijk van mij?” vroeg de zaakwaarnemer. - -„Ik wil u vertellen, dat ge Sir Woorman moet zeggen, dat miss Ellen -alleen de waarheid zal spreken bij de getuigenverklaring. - -„En verder zal kolonel Crofton zijn zaakjes op denzelfden voet -voortzetten!” - -„Maar het geld— —” - -Raffles rukte den man de quitantie uit de hand. - -„Hoe groot is dat bedrag?” - -De zaakwaarnemer was verstomd. - -„Tweehonderd pond met de 475 pond van een vorigen keer”. - -„Dat is dus samen 675 pond! Hier zijn ze!” - -„Maar— —” begon de ander. - -Raffles wees naar de gangdeur. - -„Nu geen woord meer en er uit!” - -De kerel sloop weg als een geslagen hond. - -De kolonel greep de handen van zijn weldoener. - -„Hoe kan ik u danken!” - -„Uw vriendschap is voor mij genoeg belooning!” - -„Kan ik u misschien met iets van dienst zijn?” vroeg nu miss Ellen op -verlegen toon. - -„Uw tranen zijn al dank genoeg, lady!” - -„Ik zal dagelijks voor u bidden. Hoe heet ge?” - -Hij schudde het hoofd. - -„Vraag dat niet. Ik vertegenwoordig het geluk en het noodlot!” - -Hij boog en verliet het huis. - -„West-End Street 37”, beval Raffles op luiden toon. - -Charly Brand boog zich naar hem over. - -„Baxter is hier met vijf rechercheurs. Zij houden zich verborgen.” - -Raffles lachte. - -„Rijd maar door, koetsier”. - -Het portier vloog dicht. - -Tegelijkertijd doemden zes gestalten op uit den nevel. - -Zij sprongen op hun rijwiel en bleven naast het rijtuig rijden, zoodat -het Raffles onmogelijk was, het rijtuig te verlaten. - -Na een rit van drie kwartier kwamen zij aan het doel van hun tocht. - -Baxter beval zijn mannen af te stappen. - -„Wij nemen hem boven in huis gevangen!” - -Het was een goede inval van Baxter geweest, om naar Bromley te rijden. - -Dezen keer zou dan toch die Raffles hem stellig niet ontsnappen. - -„Hij laat lang op zich wachten”, zei een der rechercheurs. - -De anderen beaamden dit. - -Eindelijk trad Baxter met geladen revolver naar het rijtuig toe. - -Hij opende het portier. - -„Kom eruit, Raffles, ge zijt mijn gevangene!” sprak hij, maar -tegelijkertijd trad hij verschrikt achteruit. - -Hij vloekte zwaar. - -„Koetsier!” - -„Ja, mijnheer!” - -„Waar is Raffles?” - -Charly Brand lachte. - -„Waar Raffles is, ik ben inspecteur Baxter toch niet? Die weet altijd, -waar Raffles is”. - -„Geen grapjes. Gij hebt Raffles gereden.” - -„Geen quaestie van. Mijn „vrachie” was de beroemde tooverkunstenaar ben -Akiba”. - -„Pas op, ik laat je arresteeren, als je mij voor den mal houdt.” - -„Ik houd u waarlijk niet voor den mal!” - -Maar Baxter nam Charly met zijn rijtuig mee naar Scotland Yard, waar de -jonge man vertelde, dat hij een paar dagen geleden bij lord Westminster -in dienst was gekomen! - -„Maar lord Westminster is Raffles”, stoof Baxter op. - -„Zoo?” vroeg Charly met onnoozel gezicht, „is dat waar? Dat wist ik -waarlijk niet!” - -Baxter kon hem niets doen en liet hem weer gaan. - -Toen Charly een eind had gereden, stapte hij van den bok. - -„’t Is maar goed, dat die Baxter het rijtuig niet verder heeft -onderzocht, dan zou hij gemerkt hebben, dat de bodem verschuifbaar is”. - -En Raffles? - -Toen het rijtuig door de rechercheurs werd begeleid, had hij -voorzichtig den vloer terzijde geschoven en zich tusschen de wielen -laten glijden, totdat hij op grond stond. - -Toen maakte hij een groetend gebaar met de hand tegen de rechercheurs -en riep uit: - -„Adieu, inspecteur Baxter! Tot weerziens!” - -Daarop ging hij een café binnen. - - - - - - - - - De volgende aflevering (No. 4) bevat: - - MILLIOENEN IN EEN DOODKIST. - - - - - - - - -AANTEEKENING - - -[1] Dit is het opschrift van de Engelsche orde van den Kousenband. - - - - - -*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 3: DE -RIDDERORDENDIEFSTAL IN HET KONINKLIJK PALEIS *** - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the -United States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for an eBook, except by following -the terms of the trademark license, including paying royalties for use -of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for -copies of this eBook, complying with the trademark license is very -easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation -of derivative works, reports, performances and research. Project -Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may -do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected -by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark -license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country other than the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you will have to check the laws of the country where - you are located before using this eBook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm website -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that: - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of -the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set -forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's business office is located at 809 North 1500 West, -Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up -to date contact information can be found at the Foundation's website -and official page at www.gutenberg.org/contact - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without -widespread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine-readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our website which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This website includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/old/66352-0.zip b/old/66352-0.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index a571c0f..0000000 --- a/old/66352-0.zip +++ /dev/null diff --git a/old/66352-h.zip b/old/66352-h.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 57a5c2a..0000000 --- a/old/66352-h.zip +++ /dev/null diff --git a/old/66352-h/66352-h.htm b/old/66352-h/66352-h.htm deleted file mode 100644 index c0d1cc4..0000000 --- a/old/66352-h/66352-h.htm +++ /dev/null @@ -1,4510 +0,0 @@ -<!DOCTYPE html -PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> -<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2021-09-20T20:59:54Z using SAXON HE 9.9.1.8 . --> -<html lang="nl"> -<head> -<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8"> -<title>Lord Lister No. 3: De Ridderordendiefstal in het koninklijk Paleis</title> -<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html"> -<meta name="author" content="Kurt Matull (1872–1930?) Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]"> -<link rel="coverpage" href="images/lordlister0003-front.jpg"> -<link rel="schema.DC" href="http://dublincore.org/documents/1998/09/dces/"> -<meta name="DC.Creator" content="Kurt Matull (1872–1930?) Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]"> -<meta name="DC.Title" content="Lord Lister No. 3: De Ridderordendiefstal in het koninklijk Paleis"> -<meta name="DC.Language" content="nl-1900"> -<meta name="DC.Format" content="text/html"> -<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg"> -<meta name="DC:Subject" content="Detective and mystery stories -- Periodicals"> -<meta name="DC:Subject" content="Dime novels -- Periodicals"> -<style type="text/css"> /* <![CDATA[ */ -html { -line-height: 1.3; -} -body { -margin: 0; -} -main { -display: block; -} -h1 { -font-size: 2em; -margin: 0.67em 0; -} -hr { -height: 0; -overflow: visible; -} -pre { -font-family: monospace, monospace; -font-size: 1em; -} -a { -background-color: transparent; -} -abbr[title] { -border-bottom: none; -text-decoration: underline; -text-decoration: underline dotted; -} -b, strong { -font-weight: bolder; -} -code, kbd, samp { -font-family: monospace, monospace; -font-size: 1em; -} -small { -font-size: 80%; -} -sub, sup { -font-size: 67%; -line-height: 0; -position: relative; -vertical-align: baseline; -} -sub { -bottom: -0.25em; -} -sup { -top: -0.5em; -} -img { -border-style: none; -} -body { -font-family: serif; -font-size: 100%; -text-align: left; -margin-top: 2.4em; -} -div.front, div.body { -margin-bottom: 7.2em; -} -div.back { -margin-bottom: 2.4em; -} -.div0 { -margin-top: 7.2em; -margin-bottom: 7.2em; -} -.div1 { -margin-top: 5.6em; -margin-bottom: 5.6em; -} -.div2 { -margin-top: 4.8em; -margin-bottom: 4.8em; -} -.div3 { -margin-top: 3.6em; -margin-bottom: 3.6em; -} -.div4 { -margin-top: 2.4em; -margin-bottom: 2.4em; -} -.div5, .div6, .div7 { -margin-top: 1.44em; -margin-bottom: 1.44em; -} -.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child, -.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child { -margin-bottom: 0; -} -blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child, -.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child { -margin-top: 0; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 { -clear: both; -font-style: normal; -text-transform: none; -} -h3, .h3 { -font-size: 1.2em; -} -h3.label { -font-size: 1em; -margin-bottom: 0; -} -h4, .h4 { -font-size: 1em; -} -.alignleft { -text-align: left; -} -.alignright { -text-align: right; -} -.alignblock { -text-align: justify; -} -p.tb, hr.tb, .par.tb { -margin: 1.6em auto; -text-align: center; -} -p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument { -font-size: 0.9em; -text-indent: 0; -} -p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument { -margin: 1.58em 10%; -} -td.tocDivNum { -vertical-align: top; -} -td.tocPageNum { -vertical-align: bottom; -} -.opener, .address { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -} -.addrline { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.dateline { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -text-align: right; -} -.salute { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.signed { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.epigraph { -font-size: 0.9em; -width: 60%; -margin-left: auto; -} -.epigraph span.bibl { -display: block; -text-align: right; -} -.trailer { -clear: both; -margin-top: 3.6em; -} -span.abbr, abbr { -white-space: nowrap; -} -span.parnum { -font-weight: bold; -} -span.corr, span.gap { -border-bottom: 1px dotted red; -} -span.num, span.trans, span.trans { -border-bottom: 1px dotted gray; -} -span.measure { -border-bottom: 1px dotted green; -} -.ex { -letter-spacing: 0.2em; -} -.sc { -font-variant: small-caps; -} -.asc { -font-variant: small-caps; -text-transform: lowercase; -} -.uc { -text-transform: uppercase; -} -.tt { -font-family: monospace; -} -.underline { -text-decoration: underline; -} -.overline, .overtilde { -text-decoration: overline; -} -.rm { -font-style: normal; -} -.red { -color: red; -} -hr { -clear: both; -border: none; -border-bottom: 1px solid black; -width: 45%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -margin-top: 1em; -text-align: center; -} -hr.dotted { -border-bottom: 2px dotted black; -} -hr.dashed { -border-bottom: 2px dashed black; -} -.aligncenter { -text-align: center; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -font-size: 1.44em; -line-height: 1.5; -} -h1.label, h2.label { -font-size: 1.2em; -margin-bottom: 0; -} -h5, h6 { -font-size: 1em; -font-style: italic; -} -p, .par { -text-indent: 0; -} -p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line { -text-transform: uppercase; -} -.hangq { -text-indent: -0.32em; -} -.hangqq { -text-indent: -0.42em; -} -.hangqqq { -text-indent: -0.84em; -} -p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter { -float: left; -clear: left; -margin: 0 0.05em 0 0; -padding: 0; -line-height: 0.8; -font-size: 420%; -vertical-align: super; -} -blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote { -font-size: 0.9em; -margin: 1.58em 5%; -} -.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden { -text-decoration: none; -} -.advertisement, .advertisements { -background-color: #FFFEE0; -border: black 1px dotted; -color: #000; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.footnotes .body, .footnotes .div1 { -padding: 0; -} -.fnarrow { -color: #AAAAAA; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -} -.fnarrow:hover, .fnreturn:hover { -color: #660000; -} -.fnreturn { -color: #AAAAAA; -font-size: 80%; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -vertical-align: 0.25em; -} -a { -text-decoration: none; -} -a:hover { -text-decoration: underline; -background-color: #e9f5ff; -} -a.noteRef, a.pseudoNoteRef { -font-size: 67%; -line-height: 0; -position: relative; -vertical-align: baseline; -top: -0.5em; -text-decoration: none; -margin-left: 0.1em; -} -.displayfootnote { -display: none; -} -div.footnotes { -font-size: 80%; -margin-top: 1em; -padding: 0; -} -hr.fnsep { -margin-left: 0; -margin-right: 0; -text-align: left; -width: 25%; -} -p.footnote, .par.footnote { -margin-bottom: 0.5em; -margin-top: 0.5em; -} -p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel { -float: left; -min-width: 1.0em; -margin-left: -0.1em; -padding-top: 0.9em; -padding-right: 0.4em; -} -.apparatusnote { -text-decoration: none; -} -table.tocList { -width: 100%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -border-width: 0; -border-collapse: collapse; -} -td.tocPageNum, td.tocDivNum { -text-align: right; -min-width: 10%; -border-width: 0; -white-space: nowrap; -} -td.tocDivNum { -padding-left: 0; -padding-right: 0.5em; -} -td.tocPageNum { -padding-left: 0.5em; -padding-right: 0; -} -td.tocDivTitle { -width: auto; -} -p.tocPart, .par.tocPart { -margin: 1.58em 0; -font-variant: small-caps; -} -p.tocChapter, .par.tocChapter { -margin: 1.58em 0; -} -p.tocSection, .par.tocSection { -margin: 0.7em 5%; -} -table.tocList td { -vertical-align: top; -} -table.tocList td.tocPageNum { -vertical-align: bottom; -} -table.inner { -display: inline-table; -border-collapse: collapse; -width: 100%; -} -td.itemNum { -text-align: right; -min-width: 5%; -padding-right: 0.8em; -} -td.innerContainer { -padding: 0; -margin: 0; -} -.index { -font-size: 80%; -} -.index p { -text-indent: -1em; -margin-left: 1em; -} -.indexToc { -text-align: center; -} -.transcriberNote { -background-color: #DDE; -border: black 1px dotted; -color: #000; -font-family: sans-serif; -font-size: 80%; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.missingTarget { -text-decoration: line-through; -color: red; -} -.correctionTable { -width: 75%; -} -.width20 { -width: 20%; -} -.width40 { -width: 40%; -} -p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint { -color: #666666; -font-size: 80%; -} -span.musictime { -vertical-align: middle; -display: inline-block; -text-align: center; -} -span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom { -padding: 1px 0.5px; -font-size: xx-small; -font-weight: bold; -line-height: 0.7em; -} -span.musictime span.bottom { -display: block; -} -ul { -list-style-type: none; -} -.splitListTable { -margin-left: 0; -} -.numberedItem { -text-indent: -3em; -margin-left: 3em; -} -.numberedItem .itemNumber { -float: left; -position: relative; -left: -3.5em; -width: 3em; -display: inline-block; -text-align: right; -} -.itemGroupTable { -border-collapse: collapse; -margin-left: 0; -} -.itemGroupTable td { -padding: 0; -margin: 0; -vertical-align: middle; -} -.itemGroupBrace { -padding: 0 0.5em !important; -} -div.figure { -text-align: center; -} -.figure { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.floatLeft { -float: left; -margin: 10px 10px 10px 0; -} -.floatRight { -float: right; -margin: 10px 0 10px 10px; -} -p.figureHead, .par.figureHead { -font-size: 100%; -text-align: center; -} -.figAnnotation { -font-size: 80%; -position: relative; -margin: 0 auto; -} -.figTopLeft, .figBottomLeft { -float: left; -} -.figTopRight, .figBottomRight { -float: right; -} -.figure p, .figure .par { -font-size: 80%; -margin-top: 0; -text-align: center; -} -img { -border-width: 0; -} -td.galleryFigure { -text-align: center; -vertical-align: middle; -} -td.galleryCaption { -text-align: center; -vertical-align: top; -} -tr, td, th { -vertical-align: top; -} -tr.bottom, td.bottom, th.bottom { -vertical-align: bottom; -} -td.label, tr.label td { -font-weight: bold; -} -td.unit, tr.unit td { -font-style: italic; -} -td.leftbrace, td.rightbrace { -vertical-align: middle; -} -span.sum { -padding-top: 2px; -border-top: solid black 1px; -} -table.inlinetable { -display: inline-table; -} -table.borderOutside { -border-collapse: collapse; -} -table.borderOutside td { -padding-left: 4px; -padding-right: 4px; -} -table.borderOutside .cellHeadTop, table.borderOutside .cellTop { -border-top: 2px solid black; -} -table.borderOutside .cellHeadBottom { -border-bottom: 1px solid black; -} -table.borderOutside .cellBottom { -border-bottom: 2px solid black; -} -table.borderOutside .cellLeft, table.borderOutside .cellHeadLeft { -border-left: 2px solid black; -} -table.borderOutside .cellRight, table.borderOutside .cellHeadRight { -border-right: 2px solid black; -} -table.verticalBorderInside { -border-collapse: collapse; -} -table.verticalBorderInside td { -padding-left: 4px; -padding-right: 4px; -border-left: 1px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellHeadTop, table.verticalBorderInside .cellTop { -border-top: 2px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellHeadBottom { -border-bottom: 1px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellBottom { -border-bottom: 2px solid black; -} -table.verticalBorderInside .cellLeft, table.verticalBorderInside .cellHeadLeft { -border-left: 0 solid black; -} -table.borderAll { -border-collapse: collapse; -} -table.borderAll td { -padding-left: 4px; -padding-right: 4px; -border: 1px solid black; -} -table.borderAll .cellHeadTop, table.borderAll .cellTop { -border-top: 2px solid black; -} -table.borderAll .cellHeadBottom { -border-bottom: 1px solid black; -} -table.borderAll .cellBottom { -border-bottom: 2px solid black; -} -table.borderAll .cellLeft, table.borderAll .cellHeadLeft { -border-left: 2px solid black; -} -table.borderAll .cellRight, table.borderAll .cellHeadRight { -border-right: 2px solid black; -} -tr.borderTop td, tr.borderTop th, th.borderTop, td.borderTop { -border-top: 1px solid black !important; -} -tr.borderRight td, tr.borderRight th, th.borderRight, td.borderRight { -border-right: 1px solid black !important; -} -tr.borderLeft td, tr.borderLeft th, th.borderLeft, td.borderLeft { -border-left: 1px solid black !important; -} -tr.borderBottom td, tr.borderBottom th, th.borderBottom, td.borderBottom { -border-bottom: 1px solid black !important; -} -tr.borderHorizontal td, tr.borderHorizontal th, th.borderHorizontal, td.borderHorizontal { -border-top: 1px solid black !important; -border-bottom: 1px solid black !important; -} -tr.borderVertical td, tr.borderVertical th, th.borderVertical, td.borderVertical { -border-right: 1px solid black !important; -border-left: 1px solid black !important; -} -tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.borderAll { -border: 1px solid black !important; -} -tr.noBorderTop td, tr.noBorderTop th, th.noBorderTop, td.noBorderTop { -border-top: none !important; -} -tr.noBorderRight td, tr.noBorderRight th, th.noBorderRight, td.noBorderRight { -border-right: none !important; -} -tr.noBorderLeft td, tr.noBorderLeft th, th.noBorderLeft, td.noBorderLeft { -border-left: none !important; -} -tr.noBorderBottom td, tr.noBorderBottom th, th.noBorderBottom, td.noBorderBottom { -border-bottom: none !important; -} -tr.noBorderHorizontal td, tr.noBorderHorizontal th, th.noBorderHorizontal, td.noBorderHorizontal { -border-top: none !important; -border-bottom: none !important; -} -tr.noBorderVertical td, tr.noBorderVertical th, th.noBorderVertical, td.noBorderVertical { -border-right: none !important; -border-left: none !important; -} -tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.noBorderAll { -border: none !important; -} -.cellDoubleUp { -border: 0 solid black !important; -width: 1em; -} -td.alignDecimalIntegerPart { -text-align: right; -border-right: none !important; -padding-right: 0 !important; -margin-right: 0 !important; -} -td.alignDecimalFractionPart { -text-align: left; -border-left: none !important; -padding-left: 0 !important; -margin-left: 0 !important; -} -td.alignDecimalNotNumber { -text-align: center; -} -table.alignedtext, table.alignedverse { -border-collapse: collapse; -} -table.alignedtext td { -vertical-align: top; -width: 50%; -} -table.alignedverse { -vertical-align: top; -} -table.alignedtext td.first, table.alignedverse td.first { -border-width: 0 0.2px 0 0; -border-color: gray; -border-style: solid; -padding-right: 10px; -} -table.alignedtext td.second, table.alignedverse td.second { -padding-left: 10px; -} -table.alignedverse td.first, table.alignedverse td.second { -width: 45%; -} -table.alignedverse td.lineNumbers { -width: 10%; -} -body { -padding: 1.58em 16%; -} -.pageNum { -display: inline; -font-size: 70%; -font-style: normal; -margin: 0; -padding: 0; -position: absolute; -right: 1%; -text-align: right; -} -.marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -left: 1%; -position: absolute; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -} -.right-marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -right: 3%; -position: absolute; -text-indent: 0; -text-align: right; -width: 11% -} -.cut-in-left-note { -font-size: 0.8em; -left: 1%; -float: left; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0; -} -.cut-in-right-note { -font-size: 0.8em; -left: 1%; -float: right; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: right; -padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em; -} -span.tocPageNum, span.flushright { -position: absolute; -right: 16%; -top: auto; -text-indent: 0; -} -.pglink::after { -content: "\0000A0\01F4D8"; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.catlink::after { -content: "\0000A0\01F4C7"; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after { -content: "\0000A0\002197\00FE0F"; -color: blue; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.pglink:hover { -background-color: #DCFFDC; -} -.catlink:hover { -background-color: #FFFFDC; -} -.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover { -background-color: #FFDCDC; -} -body { -background: #FFFFFF; -font-family: serif; -} -body, a.hidden { -color: black; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -text-align: center; -font-variant: small-caps; -font-weight: normal; -} -p.byline { -text-align: center; -font-style: italic; -margin-bottom: 2em; -} -.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline { -text-align: left; -} -.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum { -color: #660000; -} -.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a { -color: #AAAAAA; -} -a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover { -color: red; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6 { -font-weight: normal; -} -table { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.tablecaption { -text-align: center; -} -.arab { font-family: Scheherazade, serif; } -.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; } -.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; } -.hebr { font-family: Shlomo, 'Ezra SIL', serif; } -.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; } -/* CSS rules generated from rendition elements in TEI file */ -.imprint { -color: gray; text-align: center; -} -/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */ -.xd31e1550 { -text-align:center; vertical-align:middle; font-size:x-large; width:33%; -} -.xd31e1551 { -text-align:center; vertical-align:middle; -} -.cover-imagewidth { -width:563px; -} -.xd31e97 { -font-size:x-large; -} -.xd31e99 { -font-size:small; -} -.xd31e103 { -font-size:xx-large; -} -.xd31e443 { -text-align:center; -} -.xd31e1542 { -text-align:center; font-size:large; -} -.xd31e1547 { -text-align:center; font-size:xx-large; color:#d40000; font-weight:bold; -} -.tbl\.wanted\.header { -width:100%; -} -.xd31e1554 { -font-size:xx-large; -} -.lordlisterwidth { -width:307px; -} -.xd31e1569 { -text-align:center; font-size:xx-large; color:#d40000; -} -.xd31e1571 { -font-size:large; -} -.xd31e1574 { -font-size:large; -} -.xd31e1579 { -text-align:center; font-size:x-large; -} -.warrant\.en { -font-size:small; -} -.warrant\.nl { -display:none; font-size:small; -} -.xd31e1811 { -font-size:xx-large; -} -.xd31e1813 { -font-size:medium; -} -@media handheld { -} -/* ]]> */ </style> -</head> -<body> - -<div style='text-align:center; font-size:1.2em; font-weight:bold'>The Project Gutenberg eBook of Lord Lister No. 3: De Ridderordendiefstal in het Koninklijk Paleis, by Kurt Matull</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and -most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms -of the Project Gutenberg License included with this eBook or online -at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you -are not located in the United States, you will have to check the laws of the -country where you are located before using this eBook. -</div> - -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Title: Lord Lister No. 3: De Ridderordendiefstal in het Koninklijk Paleis</p> - -<div style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Author: Kurt Matull and Theo Blakensee</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'>Release Date: September 20, 2021 [eBook #66352]</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'>Language: Dutch</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'>Character set encoding: UTF-8</div> - -<div style='display:block; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Produced by: The Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg.</div> - -<div style='margin-top:2em; margin-bottom:4em'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 3: DE RIDDERORDENDIEFSTAL IN HET KONINKLIJK PALEIS ***</div> -<div class="front"> -<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/lordlister0003-front.jpg" alt="Oorspronkelijke voorkant." width="563" height="720"></div><p> -<span class="pageNum" id="pb1">[<a href="#pb1">1</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 imprint"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first xd31e97">☞ Elke aflevering bevat een volledig verhaal. ☜ -</p> -<p class="xd31e99">UITGAVE VAN DEN „ROMAN-BOEKHANDEL VOORHEEN A. EICHLER”, SINGEL 236,—AMSTERDAM. -</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="body"> -<div id="ch1" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/p0003-01.png" alt="DE RIDDERORDEN-DIEFSTAL IN HET KONINKLIJK PALEIS" width="720" height="232"></div> -<h2 class="super xd31e103">DE RIDDERORDEN-DIEFSTAL IN HET KONINKLIJK PALEIS</h2> -<h2 class="label">EERSTE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">RECHERCHEUR WHITE.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Rechercheur White trad met een jonge dame Scotland Yard binnen en vroeg inspecteur -Baxter te spreken. -</p> -<p>„Deze jongedame”, zei hij en hij wees op het mooie meisje, dat haar gelaat verborg -achter een dichten sluier, „is door verscheiden heeren achtervolgd, die meenden, dat -zij alle recht er op hadden, de onschuld te belagen. Het heeft mij veel moeite gekost -haar te beschermen”. -</p> -<p>Baxter wendde zich tot de jongedame. -</p> -<p>„Hoe heet gij?” -</p> -<p>„Ellen Crofton!” -</p> -<p>„Goed. En waar woont ge?” -</p> -<p>„In Bromley”. -</p> -<p>De inspecteur noteerde den naam dezer straat en bromde toen voor zich heen: -</p> -<p>„Wat kan er voor goeds komen uit Bromley!” -</p> -<p>Toen weer tot het meisje: -</p> -<p>„Wat doet uw vader?” -</p> -<p>„Hij was officier bij het Indische leger, maar sinds eenige jaren drijft hij een zaak”. -</p> -<p>„Ge zijt dus verarmd?” -</p> -<p>Het meisje bloosde bij die woorden. -</p> -<p>„En vertel nu eens, White, wat is er gebeurd?” -</p> -<p>„Ik liep door St. James Street”, begon White, „want die straat behoort tot mijn afdeeling”. -</p> -<p>„Het is een van onze voornaamste straten”, viel de inspecteur in. „En verder?” -</p> -<p>„Plotseling hoorde ik hulpgeroep. Ik ging er op af. Eensklaps werd de deur van een -huis opengerukt en dit jonge meisje vloog er uit met doodsbleek gelaat. De duisternis -was haar vervolgers gunstig en de heeren—als de kwajongens tenminste aanspraak kunnen -maken op dien naam—” -<span class="pageNum" id="pb2">[<a href="#pb2">2</a>]</span></p> -<p>„Houd je opmerkingen voor je, White. In St. James Street wonen alleen voorname lieden<span class="corr" id="xd31e131" title="Bron: ”.">.”</span> -</p> -<p>„Dat denk ik ook, inspecteur. Die schurken dus—” -</p> -<p>„Ik heb je daar juist verteld, dat ge op een anderen toon moet spreken”. -</p> -<p>„Die wonderlijke heeren dan renden de straat door, grepen haar, wierpen haar op den -grond en terwijl één hunner haar den mond dicht hield, trachtten de anderen haar weer -in het huis te sleepen. Ik snelde toe en beval hun de jongedame los te laten. De ellendelingen—ik -meen de heeren—antwoordden met een spotlach. Toen maakte ik kort proces, gooide een -paar van hen op den grond en joeg de anderen op de vlucht. -</p> -<p>„Een van de kerels—ik meen de heeren—stiet mij zijn mes in den arm; ik kon hem niet -te pakken krijgen en hij is ontvlucht”. -</p> -<p>„Wat was dat voor een huis, waar die geschiedenis zich afspeelde?” -</p> -<p>„Het was nummer 39 in St. James Street.” -</p> -<p>Baxter sloeg zenuwachtig het dikke adresboek op. -</p> -<p>„Allemachtig!” stamelde hij toen, „daar zijn drie van de voornaamste clubs uit Londen -gevestigd, één ervan behoort een prins—en jij hebt zoo opgespeeld tegen die gentlemen?” -</p> -<p>White antwoordde: -</p> -<p>„Maar ik vertel u daar juist, inspecteur, dat de bandieten …” -</p> -<p>„Je krijgt een dag arrest, White! Je bent weer heel onvoorzichtig geweest. Je hebt -je gemengd in een zaak, waarmee de politie heelemaal niets te maken heeft.” -</p> -<p>„Als meer dan een dozijn mannen een onbeschermd meisje aanvallen, moet de politie -zich er wel mee bemoeien”, beweerde White. -</p> -<p>De inspecteur wendde zich weer tot de jonge dame. -</p> -<p>„Hoe zijt ge in dat clubgebouw gekomen?” -</p> -<p>„Ik weet het niet.” -</p> -<p>De inspecteur lachte grimmig. -</p> -<p>„Dat zijn geen antwoorden. Ge moet de waarheid vertellen. Wat hebt ge met die heeren -te maken?” -</p> -<p>„Ik ging vanmiddag in Hyde-Park wandelen”, antwoordde zij, „het begon al te schemeren, -toen ik plotseling mij onwel gevoelde. Ik kon nog naar een bank loopen, waar ik bewusteloos -neerzonk. Toen ik weer tot mijzelve kwam, was ik in een vreemd huis en omringd door -een aantal jonge mannen, die mij beleedigden. Ik stiet hen ter zijde en vluchtte weg. -Het overige weet ge.” -</p> -<p>„En denkt ge, dat ik dat verzinsel geloof?” -</p> -<p>„Het is geen verzinsel!” -</p> -<p>Zij richtte zich op met trotsch gebaar. -</p> -<p>„Ge kunt gaan, juffrouw! Ik geef u echter den raad, in het vervolg niet meer dergelijke -aardigheden uit te lokken. Pas maar op, dat de politie geen termen vindt, om uw levensloop -wat nauwkeuriger te controleeren”. -</p> -<p>De rechercheurs zagen, dat het meisje onder haar sluier doodsbleek werd. -</p> -<p>Zij wankelde. -</p> -<p>White ondersteunde haar en fluisterde haar toe: -</p> -<p>„Ga nu heen en tracht nooit meer met de politie in aanraking te komen. Dat deugt niet -voor u”. -</p> -<p>Zij drukte hem dankbaar de hand. -</p> -<p>White riep een huurkoets aan en een minuut later was miss Crofton verdwenen. -</p> -<p>De inspecteur ijsbeerde de kamer door. -</p> -<p>Toen White weer binnenkwam, snauwde Baxter: -</p> -<p>„White, je bent nog maar een half jaar in dienst! Je bent nog een groentje! Je denkt -alles door geweld te kunnen bereiken en handelt voortdurend tegen de voorschriften. -In buurten als St. James Street, Pall-Mall, Regent Street en andere moet je je niet -zoo druk maken, begrepen? In straten, waar de voornaamste lieden uit Londen wonen, -moet je wat voorzichtig zijn. -<span class="pageNum" id="pb3">[<a href="#pb3">3</a>]</span></p> -<p>„Je hebt nog heel wat bij ons te leeren, White! Al die particuliere aangelegenheden -van de rijkelui gaan ons niets aan. Als er een misdaad in het spel is, zie je, dan -is het heel iets anders!” -</p> -<p>„Is dat dan geen misdaad geweest, inspecteur?” -</p> -<p>„Je bent een domkop, White!” -</p> -<p>„Dank u! Moet er heelemaal dan geen onderzoek naar gedaan worden, hoe miss Crofton -zoo plotseling in het clubgebouw kwam?” -</p> -<p>„Laat ons afwachten, of haar vader werk maakt van de zaak. Misschien is hier een geheimzinnige -liefdesgeschiedenis in het spel”. -</p> -<p>White ging schouderophalend heen. -</p> -<p>In hetzelfde oogenblik ging de <span class="corr" id="xd31e179" title="Bron: telefoon">telephoon</span>. -</p> -<p>Een der agenten, die haar bediende, sprak langen tijd. -</p> -<p>Toen zei hij tot den inspecteur: -</p> -<p>„Sir Jonathan Woorman verzoekt om bescherming!” -</p> -<p>„Sir Woorman? De rijke Iersche grondeigenaar? Ik zal er met een paar mannen heengaan. -Wat is de reden van dit verzoek?” -</p> -<p>„Hij is bang, dat zijn brandkast wordt geplunderd!” -</p> -<p>„Zoo plotseling? Hoe dat zoo?” -</p> -<p>„Raffles is in de buurt gezien”. -</p> -<p>„Raffles? Raffles? Inderdaad Raffles? Jongens, dat is een mooie zaak! We gaan dadelijk -op zoek naar hem! De kerel maakt mij nog gek!” -</p> -<p>„Dat heeft hij al zóó vaak beweerd, dat het nu eens tijd wordt, dat het gebeurt!” -fluisterde White. -</p> -<p>Baxter koos White uit, dien hij prees wegens zijn moed en koelbloedigheid en steeds -gaarne bij zich had en bovendien nog vijf man, waarmee hij op weg trok. -</p> -<p>Hij had nog vele aanwijzingen gekregen, die hem er toe noopten, zoodra mogelijk Sir -Woorman hulp te gaan verleenen, -</p> -<p>„Het schijnt”, sprak Baxter onderweg, „dat die Woorman heel wat machtige, persoonlijke -vijanden heeft, want ieder oogenblik stuurt hij mij een dreigbrief, dien hij heeft -ontvangen. -</p> -<p>„Reeds twee keer ook zijn er aanslagen op hem gepleegd. -</p> -<p>„Hij is op en top een heer en het eenige, dat men hem ten laste kan leggen is, dat -hij een al te groot Don Juan is.” -</p> -<p>„Dat is geen misdaad”, beweerde een der detectives. -</p> -<p>„Dat hangt er van af”, sprak White op zachten toon. -</p> -<p>De inspecteur had deze woorden echter verstaan. -</p> -<p>Hij draaide zich om en vroeg: -</p> -<p>„Hoezoo, White? Mogen rijke heeren zich niet amuseeren? Jij bent een wonderlijke kerel!” -</p> -<p>„Dat bedoel ik niet, inspecteur”, antwoordde White. -</p> -<p>„Wat bedoel je dan?” -</p> -<p>„Wel, inspecteur, ik vind, dat die rijke heeren zich in hun eigen kring moeten amuseeren. -In plaats van dat te doen, zoeken zij steeds hun slachtoffers daar, waar de armoede -al genoeg onheil heeft gesticht.” -</p> -<p>De inspecteur lachte luide. -</p> -<p>Al de anderen stemden even luid mede in. -</p> -<p>„Vindt jij dan, White, dat hij afspraakjes moet maken met de dochter van de aristocraten? -Je bent een groot kind! Ik zou bijna zeggen, kerel, dat je niet deugt voor je baantje.<span class="corr" id="xd31e210" title="Niet in bron">”</span> -</p> -<p>„Maar hier zijn we op de plaats van bestemming!” -</p> -<p>Het was elf uur in den avond. -</p> -<p>Inspecteur Baxter betrad met zijn mannen de groote, weelderig ingerichte woning van -Sir Jonathan Woorman, een te Londen welbekend sportsman, die in de voornaamste kringen -verkeerde en daar in hoog aanzien stond -</p> -<p>Sir Woorman trad hem tegemoet. -</p> -<p>„Ik dank u, inspecteur, dat ge gekomen zijt”, sprak hij met zware stem. -</p> -<p>Hij was een groot, <span class="corr" id="xd31e220" title="Bron: breedschouderd">breedgeschouderd</span> man, met innemende manieren. -<span class="pageNum" id="pb4">[<a href="#pb4">4</a>]</span></p> -<p>Op zijn tamelijk langen hals stond een hoofd met breede, eenigszins plompe trekken -en een typischen Ierschen neus. -</p> -<p>Als Sir Woorman niet zoo rijk gekleed was en niet zulke voorname manieren had gehad, -dan had men hem evengoed voor iemand uit een van de onderste lagen der volksklasse -kunnen houden. -</p> -<p>„Stel u eens voor, inspecteur, wat ik een paar uur geleden beleefd heb!” riep Woorman -uit. -</p> -<p>„Wellicht een galant avontuur?” -</p> -<p>„De duivel hale alle galante avonturen!” riep Sir Woorman uit, die plotseling van -smaak veranderd scheen. -</p> -<p>„Stel u eens voor, inspecteur, ik had van avond om acht uur een rendez-vous in een -of ander café. Het doet er niets toe, in welk café. -</p> -<p>„Ik ga naar binnen, en neem plaats in het kamertje, waar ik de dame verwacht.—Vijf -minuten later komt een heer binnen. Ik moet zeggen, dat die Raffles héél elegant is! -Verduiveld elegant! En brutaal! Ik heb nog nooit zoo iets gezien!” -</p> -<p>„Kwam Raffles in plaats van de dame? Hoe is dat mogelijk?” -</p> -<p>„Als ik dat wist, dan was ik knapper dan u!” -</p> -<p>„Weet ge zeker, dat het Raffles was?” -</p> -<p>„Het <span class="ex">was</span> Raffles! De kerel hield een heele toespraak en verklaarde mij ten slotte, dat ik -een.….. enfin, dat komt er niet op aan. In ieder geval heeft hij mij aangekondigd, -dat hij van nacht nog mijn geld komt weghalen, omdat ik veel te veel heb en het feitelijk -anderen toebehoort. Wat zegt ge van zoo’n logica? Ik heb hem gezegd, dat ik inspecteur -Baxter onmiddellijk zou waarschuwen!” -</p> -<p>„En wat antwoordde hij?” -</p> -<p>„Hij lachte en noemde in verband met u een heele menigte diernamen. Zoo’n onbeschaamde -vlegel! Maar ik heb het grootste vertrouwen in u, inspecteur!” -</p> -<p>„En ik zal dat vertrouwen niet beschamen”, antwoordde Baxter met gepaste bescheidenheid. -„Wij zullen onmiddellijk de noodige maatregelen nemen!” -</p> -<p>„Gij, Sir Woorman, wilt misschien de kamer, waarin uw brandkast staat, zelf bewaken! -Ik geef u dan rechercheur White tot <span class="corr" id="xd31e245" title="Bron: adsistentie">assistentie</span>!” -</p> -<p>Sir Woorman keek White eens aan. -</p> -<p>„De kerel bevalt mij!” zeide hij, „maar ik heb geen tijd, inspecteur, ik heb een dringende -afspraak. Uw rechercheur zal dat zaakje wel alleen kunnen opknappen.” -</p> -<p>„Zooals ge wenscht, Sir Woorman, dan zal ik met White de brandkast gaan bewaken!” -</p> -<p>„<span lang="en">All right</span>”, antwoordde de rijke man. -</p> -<p>Baxter gaf zijn aanwijzingen en de manschappen gingen op hun post. -</p> -<p>De brandkast stond in een kleine kamer, die twee deuren had. -</p> -<p>Door de eene deur kon men niet komen, zonder de trap te zijn opgegaan, waar een rechercheur -op post stond. -</p> -<p>De tweede deur kwam uit in Sir Woorman’s werkkamer. -</p> -<p>„Hier zijn sigaren en sigaretten”, sprak Sir Woorman, „maak het u zoo gemakkelijk -mogelijk, morgen vroeg kom ik terug en hoop ik, dat alle gevaar geweken is!” -</p> -<p>„Als de duivel er niet weer mee speelt, zullen we den kerel wel te pakken krijgen”, -antwoordde de inspecteur. -</p> -<p>Het werd stil in huis. -</p> -<p>Sir Woorman was heengegaan. -</p> -<p>Baxter en White zaten in de studeerkamer en hielden de wacht over de kamer, waar de -brandkast stond, <span class="pageNum" id="pb5">[<a href="#pb5">5</a>]</span>door een groote, glazen deur, waar men makkelijk doorheen kon kijken, daar de kamer -helder verlicht was, terwijl de beide mannen in donker zaten. -</p> -<p>„Ik laat mij hangen, als het Raffles ditmaal gelukt een penny te stelen”, beweerde -Baxter. -</p> -<p>White antwoordde niet. -</p> -<p>Terwijl namelijk Baxter naast de deur zat en geen blik had afgewend van de helverlichte -kamer, was White zachtjes weggegaan en patrouilleerde nu door de kamers van het huis. -</p> -<p>Hij keek overal rond met speurenden blik en bleef ten slotte staan voor een eikenhouten -kast. -</p> -<p>„Dat kon het juiste wel eens zijn”, mompelde hij, „want dat de brandkast leeg is, -ligt voor de hand!” -</p> -<p>Hij begon met een looper de houten deur te openen. -</p> -<p>Nauwelijks was deze geopend of een metalen plaat werd zichtbaar -</p> -<p>„Ik dacht het wel! Dat is dus de brandkast”, fluisterde hij. -</p> -<p>Hij deed verscheiden vergeefsche pogingen om ook deze te openen. -</p> -<p>Toen haalde hij uit zijn zak een zoogenaamden brandsnijder te voorschijn. -</p> -<p>Het instrument was ongeveer zestig centimeter lang en bevatte door een bijzondere -inrichting een hoeveelheid gas, waardoor een vlam van buitengewone hitte kon ontwikkeld -worden. De verbinding van zuurstof en acetyleen bracht een warmte van meer dan zevenduizend -graden Celsius te voorschijn. -</p> -<p>Zoo’n temperatuur kon zelfs de beste pantserplaat niet verdragen. -</p> -<p>Het middel, dat White thans aanwendde om de brandkast door te smelten, was door Raffles -al herhaalde malen toegepast. -</p> -<p>Na vijf minuten was het werk volbracht. -</p> -<p>De brandkast was geopend en met de grootste onverschilligheid, als ging de heele zaak -hem niets aan, haalde White den inhoud uit de kast. -</p> -<p>Er was ongeveer vijfduizend pond in. -</p> -<p>Honderd pond legde White weer in de kast, stak het overige bij zich en bekeek bij -het schijnsel van zijn electrische lantaarn een groote brieventasch, die tusschen -de banknoten verborgen had gelegen. -</p> -<p>Er was een afscheidsbrief in van een liefje en een geknipt stuk uit een krant. -</p> -<p>Plotseling zag White, dat er een bloedvlek op den brief was. -</p> -<p>Hij las de uitgeknipte advertentie. -</p> -<p>Deze luidde: -</p> -<blockquote> -<p class="first">„Wij houden ons aanbevolen voor zaken van allerlei aard en verzoeken u om ons te begunstigen, -opdat wij in de allereerste levensbehoeften zullen kunnen voorzien. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e296" title="Niet in bron">„</span>Alice Forester en haar zoon, Gerard Street, Londen N.”</p> -</blockquote><p> -</p> -<p>White haalde de schouders op en stak beide papieren bij zich. -</p> -<p>Toen ging hij doodkalm terug naar de studeerkamer. -</p> -<p>„Waar ben je geweest”, vroeg Baxter. -</p> -<p>„Ik heb een rondgang gemaakt om mij te overtuigen, dat Raffles nog nergens geweest -is.” Toen loste hij den inspecteur af, die op de sofa ging liggen en vijf minuten -later in diepen slaap verzonken was. -</p> -<p>White keek op zijn horloge. -</p> -<p>„’t Is één uur”, fluisterde hij, „ik heb dus nog een paar uur tijd, want ik zou graag -persoonlijk van Sir Woorman afscheid willen nemen.” -</p> -<p>Langzaam kropen de uren voorbij. -</p> -<p>White keek al lang niet meer naar de kamer, waarin de brandkast stond. -<span class="pageNum" id="pb6">[<a href="#pb6">6</a>]</span></p> -<p>Hij was voor de schrijftafel gaan zitten. -</p> -<p>Daar hoorde hij plotseling eenig gekraak. -</p> -<p>Hij stond op en luisterde. -</p> -<p>Waarlijk. -</p> -<p>Buiten was een inbreker! -</p> -<p>Een jonge, magere knaap van ongeveer zeventien jaren had een ijzeren bout tusschen -de door een looper reeds half geopende deur gedrukt en in het oogenblik, dat White -hem betrapte, ging de deur van de brandkast open. -</p> -<p>De jongen greep in de kast. -</p> -<p>Maar met een gelaat, waarop de bitterste ontgoocheling stond te lezen, trok hij zijn -hand weer terug. -</p> -<p>De brandkast was leeg. -</p> -<p>White deed nu de deur voorzichtig open en ging de aangrenzende kamer binnen. -</p> -<p>De inbreker liet een zachten schreeuw hooren en keek met groote, verglaasde oogen -den rechercheur aan. -</p> -<p>„Je bent ook niet al te dapper, mijn jongen”, sprak White op gemoedelijken toon. „Hoe -ben je binnengekomen?” -</p> -<p>„Ik heb mij vanmiddag in de gang verborgen.” -</p> -<p>White keek den jongen eens aan. -</p> -<p>Hij zag er vermagerd uit en zijn holle wangen spraken van ellende. -</p> -<p>„Waarom wou je stelen?” -</p> -<p>„Och, het komt er nu toch niet op aan; neem mij maar mee, dan is alles uit.” -</p> -<p>„Kom, doe niet zoo dwaas en geef mij eens een verstandig antwoord! Hadt je wel eens -meer gestolen?” -</p> -<p>„Neen nog nooit, het is de eerste maal.” -</p> -<p>„Dat begreep ik. En waarom nu?” -</p> -<p>„Omdat—omdat mijn moeder sterft als ze geen betere verpleging krijgt En ik heb niemand -als haar.” -</p> -<p>„Hoe heet je?” -</p> -<p>„Harry Forester.” -</p> -<p>„Harry Forester? Waar woon je jongen?” -</p> -<p>„In Gerard Street.” -</p> -<p>„Zoo zoo. Dat is heel merkwaardig.” -</p> -<p>De rechercheur haalde uit zijn zak een banknoot van honderd pond te voorschijn. -</p> -<p>„Ken je dat, Harry Forester? Dat zijn honderd pond; is dat vooreerst genoeg?” -</p> -<p>De jongen begreep niet, wat er met hem gebeurde. -</p> -<p>Doch met energiek gebaar duwde White hem de banknoot in de hand, bracht hem door de -donkere kamer waarin Baxter sliep en sprak: -</p> -<p>„Als een der rechercheurs naar je vraagt, moet je maar zeggen, dat je hier thuis behoort!” -</p> -<p>De jongen knikte. -</p> -<p>Hij wilde den rechercheur danken; maar deze weerde hem af. -</p> -<p>In hetzelfde oogenblik echter, dat de dief de woning wilde verlaten, ging de deur -open en trad Sir Woorman binnen. -</p> -<p>White duwde zijn beschermeling vlug in een donkeren hoek. -</p> -<p>Toen hij de open gebroken brandkast zag, riep hij uit: -</p> -<p>„Ik ben bestolen! Tienduizend pond zijn gestolen! Waar is de dief? Waar is Raffles?” -</p> -<p>Sir Woorman snelde naar zijn studeerkamer. -</p> -<p>De jongen had van de verwarring gebruik gemaakt, om snel te ontvluchten en inspecteur -Baxter was doodelijk verschrikt wakker geworden. -</p> -<p>Hij stond als gebroken naast Sir Woorman. -</p> -<p>Zoo iets was hem nog nooit overkomen. -</p> -<p>White had toch gewaakt en als deze Raffles niet gezien had—maar White liet den inspecteur -geen tijd om verder na te denken. -</p> -<p>Langzaam zette hij zijn helm af, daarna ham hij de wondermooie pruik van het hoofd; -kalm trok <span class="pageNum" id="pb7">[<a href="#pb7">7</a>]</span>hij de uniformjas uit en, terwijl hij langzaam zijn revolver nazag en de aanwezigen -verstomd stonden van schrik, sprak hij: -</p> -<p>„Ik heb de eer mij aan u voor te stellen. Ik ben Raffles!” -</p> -<p>Daarop wendde hij zich tot Baxter. -</p> -<p>„Ik was van den aanvang af overtuigd, dat ik in Scotland Yard niets nieuws zou kunnen -leeren, maar toch dank ik u, inspecteur, voor de moeite, die ge u gegeven hebt om -mij met een en ander op de hoogte te brengen!” -</p> -<p>Toen wendde hij zich weer tot Sir Woorman. -</p> -<p>„Wat kunt ge toch gemeen liegen, Sir Woorman, er heeft geen penny in de brandkast -gezeten en het zou voor Raffles niet de moeite waard geweest zijn, om daar in te breken. -Maar mijn goed gesternte heeft mij ook ditmaal niet bedrogen. Als ge uw andere geldkast -eens na wilt zien.—<span class="corr" id="xd31e366" title="Niet in bron">”</span> -</p> -<p>„Pakt hem beet!” brulde Sir Woorman, „pakt hem beet!” -</p> -<p>Terzelfder tijd stoof hij ook op Raffles af. -</p> -<p>Maar deze was op alles bedacht geweest. -</p> -<p>Hij gaf Sir Woorman een geweldigen stomp in de maag, zoodat deze over den grond tolde. -</p> -<p>Toen vloog hij de gang door en rukte de deur open, achtervolgd door al de rechercheurs. -</p> -<p>Het was een dolle wedstrijd naar de bovenste verdieping, doch daar aangekomen klom -Raffles voor de oogen van zijn verbaasde vervolgers in de dakgoot en liet zich vliegensvlug -langs een brandladder naar omlaag glijden. -</p> -<p>In het volgende oogenblik was hij door de duisternis aan de oogen zijner vervolgers -onttrokken. -<span class="pageNum" id="pb8">[<a href="#pb8">8</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch2" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">TWEEDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">AFSCHUWELIJKE ONTDEKKINGEN.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Lord Lister keek nauwkeurig de kamer rond, waarin hij zat. -</p> -<p>Hij had zijn jas uitgedaan, maar was nog in volledig toilet, dat hij onder de uniformjas -had gedragen. -</p> -<p>Eerst zag hij niets, want het was volslagen donker. -</p> -<p>Geen geluid werd vernomen. -</p> -<p>Hij tastte langs den muur en draaide het electrisch licht op. -</p> -<p>Hij was in een weelderig ingericht slaapvertrek. -</p> -<p>Op het ledikant lag een zijden deken en daaronder sliep een jong meisje, dat in haar -gezonden sluimer zelfs door het licht niet was ontwaakt. -</p> -<p>Het blonde haar viel in dichte strengels over het met <span class="corr" id="xd31e391" title="Bron: kanten">kant</span> versierde kussen, de linkerhand lag op de borst, de rechter hing slap neer over den -bedrand. -</p> -<p>Zachtjes naderde <span class="corr" id="xd31e396" title="Niet in bron">Lord </span>Lister het bed. -</p> -<p>Nu zag hij ook, dat eenige wanorde in de kamer heerschte. -</p> -<p>Een stoel naast het bed was omgegooid, een kast was kapot, een schilderij aan den -muur vernield. -</p> -<p>Ontzet week Raffles achteruit, toen hij naar de slapende keek. -</p> -<p><span class="ex">Zij was dood!</span> -</p> -<p>Raffles legde zijn hand voorzichtig op de deken. Toen zag hij duidelijk donkere strepen, -die zich scherp afteekenden op den hals van de jongedame. -</p> -<p>„Zoozoo!” fluisterde hij, terwijl hij sterk opsnoof, „eerst bedwelmd, toen geworgd!” -</p> -<p>De eerste schemering drong door het venster. -</p> -<p>Raffles keek nog eens naar de ongelukkige, die hier zoo’n geheimzinnigen dood had -gevonden en trad toen naar buiten. -</p> -<p>Maar wederom deinsde hij in de grootste ontzetting achteruit. -</p> -<p>In de gang hing het lijk van het dienstmeisje, dat nog het witte mutsje op haar hoofd -droeg. -</p> -<p>„Afschuwelijk!” stiet Raffles uit. -</p> -<p>Hij wilde vluchten van deze plek, maar toen overwon toch het verlangen om meer te -weten van die afschuwelijke misdaad. -</p> -<p>Raffles ging van de eene kamer naar de andere. De woning had zeven kamers, alle even -weelderig ingericht. -</p> -<p>Raffles vond niets, wat eenige aanduiding kon geven tot den moord. -</p> -<p>In de kleedkamer alleen lag een band, die om den arm of de knie moest worden gedragen. -</p> -<p>Daarop stond: -</p> -<p><i lang="fr"><span class="corr" id="xd31e421" title="Bron: Honny">Honi</span> soit, qui mal y pense.</i><a class="noteRef" id="xd31e424src" href="#xd31e424">1</a> -</p> -<p>Daaronder stond heel klein geschreven: -</p> -<p>„Ribbon-men”. -<span class="pageNum" id="pb9">[<a href="#pb9">9</a>]</span></p> -<p>Hij nam den band op en stak hem bij zich. -</p> -<p>Toen verliet hij het huis. -</p> -<p>Buiten hing een schild voor de deur, waarop stond: -</p> -<p>Madame de Vales. -</p> -<p>Raffles ging heen. -</p> -<p>„Vervloekt,” zei hij, „die er slecht over denkt”, en spoedde zich naar Gerard Street. -</p> -<p>Na eenig zoeken had hij het huis gevonden, waarin mrs. Forester woonde met haar zoon. -</p> -<p>Hij wilde zien of de jongen waarheid had gesproken. -</p> -<p>Lord Lister ging de trap op en klopte aan de deur, waarop een visitekaartje hing, -met den naam -</p> -<blockquote> -<p class="first xd31e443"><span class="ex">Alice Forester</span>.</p> -</blockquote><p> -</p> -<p>Toen geen antwoord volgde, ging hij zoo maar binnen. -</p> -<p>Hij zag een vrouw van ongeveer vijf-en-dertig jaren, die nog schoon kon worden genoemd. -</p> -<p>Zij lag midden op den grond, temidden van een grooten bloedplas en nog steeds vloeide -het bloed uit de gapende wonde, die haar door een scherpe dolk aan den hals scheen -te zijn toegebracht. -</p> -<p>Raffles balde de vuisten en wankelde naar de deur terug. -</p> -<p>Zelfs zijn stalen zenuwen waren niet bestand tegen zóóveel misdadigs als hij in de -laatste uren had gezien. -</p> -<p>Hij beheerschte zich en knielde naast het lichaam neer, om te onderzoeken, of alle -leven nog niet was geweken. -</p> -<p>Hij kreeg hierbij verscheiden bloedvlekken aan zijn kleeren, en moest helaas constateeren, -dat de levensgeesten van de ongelukkige reeds geweken waren. -</p> -<p>„Waarom zou de vrouw vermoord zijn?” vroeg Raffles zich af. „Wie zou er belang bij -hebben gehad, haar van het leven te berooven? Wat had die ongelukkige gedaan, dat -haar een dergelijk lot moest treffen?” -</p> -<p>Terwijl Raffles nog stond te peinzen, ging de deur open en trad de jongen binnen, -dien hij dien nacht verrast had bij de inbraak. -</p> -<p>Toen hij het lijk zag, werd hij doodsbleek en in het volgende oogenblik richtte zich -zijn oogen in waanzinnige woede op den lord. -</p> -<p>Hij vloog naar de tafel, greep een mes en wilde zich op den vermeenden moordenaar -werpen, maar voor diens revolver deinsde hij achteruit. -</p> -<p>„Laat dat wapen rusten, jongen. Ik ben Raffles, en Raffles is geen moordenaar!” -</p> -<p>De jongen herkende nu den rechercheur van den afgeloopen nacht. -</p> -<p>„Waar ben je van nacht geweest?” vroeg Lord Lister hem. -</p> -<p>„Ik was thuis”. -</p> -<p>De jongen snikte hevig. -</p> -<p>„Heb je geen vermoeden, wie je moeder vermoord kan hebben?” -</p> -<p>„Neen, dat heb ik niet!” -</p> -<p>Lord Lister opende laden en kasten en haalde brieven te voorschijn, waaruit hij de -levensgeschiedenis der ongelukkige vrouw las. -</p> -<p>Plotseling vroeg hij: -</p> -<p>„Ken je Sir Woorman?” -</p> -<p>„Ik heb wel eenigen tijd in zijn fabriek gewerkt, anders weet ik niets van hem”. -</p> -<p>Lord Lister knikte. -</p> -<p>Was het niet merkwaardig, dat deze vrouw brieven van Woorman bewaarde, die al zeventien -jaren oud waren. -</p> -<p>Hij verliet het huis en een bitter lachje speelde om zijn lippen. -</p> -<p>Hij ging naar een telephoon-bureau en vroeg aansluiting met den inspecteur van recherche -Baxter, in Scotland Yard. -<span class="pageNum" id="pb10">[<a href="#pb10">10</a>]</span></p> -<p>Het volgende gesprek werd gevoerd: -</p> -<p>„Hier Baxter!” -</p> -<p>„Hier Raffles!” -</p> -<p>„Hè?” -</p> -<p>„Maak je geen flauwe grapjes!” -</p> -<p>„Flauwe grapjes worden doorgaans alleen door de politie gemaakt. In Gerard Street -no. 17 ligt een lijk. Mrs. Forester is vermoord. Ge ziet dus, dat het heel wat beter -zou zijn, als ge wat meer werk gingt maken van de moordenaars, die in Londen rond -loopen, en wat minder tijd verspildet om mij op te sporen!” -</p> -<p>„Een lijk, zeg je? En dat hebt gij ontdekt? Wat doet ge in Gerard Street? Waar zijt -ge nu?” -</p> -<p>„Ik ben op het oogenblik in een telephoon-automaat, vijf minuten ongeveer van Gerard -Street verwijderd. Als ge hier komt, mijn allerbeste Baxter, zult gij mij niet meer -vinden! Maak je daaromtrent vooral geen illusies. Maar je zult vandaag nog wel meer -te doen krijgen! In de Pall Mall Street No. 29, tweede verdieping links, zijn twee -lijken gevonden van een dame en haar dienstmeid!” -</p> -<p>„Je houdt ons voor de mal!” -</p> -<p>„Geen kwestie van!” -</p> -<p>„Drie lijken in één nacht?” -</p> -<p>„Is dat dan zoo’n wonder, inspecteur, als gij den heelen nacht verslaapt? Ik heb u -toen al eens meer gezegd, Baxter, dat ge niets gemeen hebt met een inspecteur der -recherche—als uw uniform. -</p> -<p>„Als <i>ik</i> inspecteur was, moest <i>gij</i> geen Raffles zijn! Daar ik er echter maar al te goed van overtuigd ben, dat <i>gij</i> den moordenaar van mrs. Forester tòch niet zult vinden, deel ik u thans mee, dat -<i>ik</i> u den kerel binnen vier-en-twintig uren zal bezorgen. Bonjour!” -</p> -<p>Raffles hing den microphoon op. -</p> -<p>Met een vloek keerde Baxter zich om. -</p> -<p>„Die Raffles!” schreeuwde hij. -</p> -<p>Hij hief de handen ten hemel. -</p> -<p>„Die Raffles! Raffles als detective! ’t Is belachelijk! Hij wil Londen van de moordenaars -zuiveren! Hij wil de lui opsporen, die mij door de vingers glippen! De duivel moge -hem halen!” -</p> -<p>Nadat hij op deze wijze zijn woede wat had gelucht, beval hij drie detectives, hem -per fiets te volgen. -</p> -<p>In razende vaart ging het nu naar het telephoonstation bij Gerard Street. -</p> -<p>„Hebt ge Raffles gezien?” vroeg de inspecteur den beambte, die de telephooncel bewaakte. -</p> -<p>„Raffles?” -</p> -<p>„Ja—Raffles.” -</p> -<p>„Geen spoor van te bekennen!” -</p> -<p>„Hij was een kwartier geleden hier!” -</p> -<p>„Och kom!” -</p> -<p>„’t Is inderdaad waar!” -</p> -<p>„Ah! Ge meent toch niet dien eleganten jongen man, die getelephoneerd heeft?” -</p> -<p>„Ja, dien bedoel ik!” -</p> -<p>„Maar die is al lang weg! Een nette kerel hoor, als hij Raffles is, verduiveld netjes!” -</p> -<p>De inspecteur verdween stampvoetend. -</p> -<p>Vijf minuten later was hij in de woning van mrs. Forester aangeland. -</p> -<p>De jongen die daar zat, stond op met somberen, vijandigen blik. -</p> -<p>„Daar is de kerel, die den moord gepleegd heeft!” schreeuwde de inspecteur. -</p> -<p>„Hoe kom jij hier? Wat heb je hier te doen? Gauw—antwoord—niet eerst bedenken!” -</p> -<p>„Hoe ik hier kom?” antwoordde de jongen met een verachtelijk lachje. -</p> -<p>„Meent ge soms, dat de dood van mijn moeder mij onverschillig laat?” -</p> -<p>„Is de doode je moeder?” -</p> -<p>„Ja!” -<span class="pageNum" id="pb11">[<a href="#pb11">11</a>]</span></p> -<p>„Dat verandert niets aan de zaak. Waar ben je vannacht geweest?” -</p> -<p>„Weg!” -</p> -<p>„Waarheen?” -</p> -<p>„Ik antwoord niet op die dwaze verdachtmaking! Ik was niet thuis en kan dus niet de -moordenaar zijn van mijn moeder!” -</p> -<p>„Dat komt uit! Bewijs dan je alibi! Waar ben je vannacht geweest?” -</p> -<p>„In de— —” -</p> -<p>Hij zweeg. -</p> -<p>Zou hij vertellen, dat hij bij Sir Woorman had ingebroken? En dat hij was ontsnapt -door de raadselachtige tusschenkomst van den detective? -</p> -<p>Hij zweeg nog altijd. -</p> -<p>Maar Baxter maakte niet vele complimentjes. -</p> -<p>Hij liet den jongen binden en naar het bureau brengen. -</p> -<p>En de verdenking, die door Baxter op den armen jongen was geworpen, werd nog verzwaard, -toen een banknoot van honderd pond op hem werd gevonden, van welks herkomst hij niets -kon zeggen. -</p> -<p>Raffles zat in een café, teen hij hoorde, dat de jongen gearresteerd was. -</p> -<p>„Dat dacht ik wel”, mompelde hij. -</p> -<p>Hij riep een cab aan en beval te rijden naar advocaat Smith, Regent Street. -</p> -<p>Tien minuten later hield het rijtuig stil. -</p> -<p>De advocaat was een man van ongeveer twee-en-dertig jaren. -</p> -<p>In zijn studeerkamer hing een geur van parfum. -</p> -<p>Lord Lister vroeg hem: -</p> -<p>„Ge zijt immers de advocaat van Sir Woorman?” -</p> -<p>„Ja!” -</p> -<p>„Gij staat bekend als een bekwaam rechtsgeleerde. Ge hebt zeker gelezen, dat de jonge -Forester in hechtenis is genomen als verdacht zijn moeder te hebben vermoord.” -</p> -<p>Mr. Smith kleurde even, toen hij dien naam hoorde. -</p> -<p>„Zeker!” sprak hij toen. -</p> -<p>„Ik hoop, dat ge bereid zijt de verdediging van den armen knaap op u te nemen. Meer -nog, dat ge alle pogingen in het werk zult stellen om hem terstond op vrije voeten -te krijgen!” -</p> -<p>De advocaat keek zijn bezoeker aan met groote oogen. -</p> -<p>„En waarom dat, als ik u vragen mag?” -</p> -<p>„Omdat hij onschuldig is!” -</p> -<p>„Weet ge dat zeker?” -</p> -<p>„Anders zou ik niet bij u zijn gekomen!” -</p> -<p>„Ik ken den jongen en ik houd niet van hem! Ik zal hem dus <i>niet</i> verdedigen!” -</p> -<p>„Is dat de eenige reden om den armen jongen in den steek te laten?” -</p> -<p>„En bovendien verdedig ik alleen hen, die mij betalen!” -</p> -<p>„Hoeveel verlangt ge?” -</p> -<p>Mr. Smith dacht even na. -</p> -<p>Toen sprak hij opnieuw: „Ik verdedig den jongen niet!” -</p> -<p>„Dan hebt ge een andere reden!” -</p> -<p>„Misschien.” -</p> -<p>„In ieder geval geen eerlijke reden, mr. Smith. Uw houding komt mij zeer twijfelachtig -voor!” -</p> -<p>De advocaat was opgesprongen. Hij strekte zijn hand naar de schel uit, die de werkkamer -met het kantoor verbond. -</p> -<p>Maar even vlug had Raffles zijn hand teruggeslagen. -</p> -<p>„Wij hebben geen getuigen noodig”, sprak lord Lister. „Vindt ge niet dat ge eenige -gelijkenis met mij hebt? Men zou u licht met Raffles kunnen verwarren!” -</p> -<p>„Raffles? Zijt gij Raffles?” -<span class="pageNum" id="pb12">[<a href="#pb12">12</a>]</span></p> -<p>„Dat ben ik!” -</p> -<p>„Help! Help!—!” -</p> -<p>„Zwijg”, stoof lord Lister op. -</p> -<p>Hij was plotseling veranderd. -</p> -<p>Recht en strak stond hij voor den advocaat. -</p> -<p>Doordringend rustte zijn oog op zijn tegenstander, zóó vast, als wilde hij hem doorboren. -</p> -<p>De advocaat werd als het ware gebiologeerd door <span class="corr" id="xd31e592" title="Bron: drie">die</span> groote, zwarte oogen en zijn opgeheven rechterarm viel slap neer. -</p> -<p>„Neem uw hoed en jas”, beval de meesterdief. -</p> -<p>Werktuigelijk gehoorzaamde de advocaat. -</p> -<p>De groote onbekende verloor hem geen seconde uit het oog. -</p> -<p>Voor het eerst sinds geruimen tijd maakte hij weer eens gebruik van de geweldige macht, -die hij oefende over andere personen. -</p> -<p>Hij maakte er gebruik van.….. -</p> -<p>En mr. Smith werd als het ware verlamd. Hij kwam geheel en al onder den invloed van -den man, die als een standbeeld daar tegenover hem stond. -</p> -<p class="xd31e443">… … … … … … … … … … … … … <br>… … … … … … … … … … … … … -</p> -<p>Een half uur later vroeg een elegant gekleed heer op Scotland Yard om inspecteur Baxter -te spreken. -</p> -<p>Dit geschiedde. -</p> -<p>„Mijn naam is Smith”, stelde zich de bezoeker voor. -</p> -<p>Baxter boog. -</p> -<p>„Ik ben advocaat en woon in Regent Street!” -</p> -<p>Baxter boog opnieuw. -</p> -<p>„Waarmee kan ik u van dienst zijn?” -</p> -<p>De advocaat ging zitten. -</p> -<p>„Waar is op dit oogenblik de jonge Harry Forester?” vroeg hij. -</p> -<p>„Hij is nog hier in Scotland Yard, mr. Smith!” -</p> -<p>„Zoo. Wilt ge den jongen eens hier laten komen? Ik zou hem een en ander willen vragen, -daar ik er van overtuigd ben, dat hij onschuldig is!” -</p> -<p>Baxter glimlachte. -</p> -<p>„Ge wilt hem zeker verdedigen, mr. Smith!” -</p> -<p>„Ja, dat wil ik!” -</p> -<p>„Dat zal geen dankbare taak zijn, mr. Smith.” -</p> -<p>„Dat is mijn zaak, inspecteur!” -</p> -<p>Harry Forester werd voorgebracht. -</p> -<p>De rechercheur, die hem had binnengeleid, bleef rechts van hem staan. -</p> -<p>Mr. Smith hield de deur scherp in het oog en wisselde eenige onbeduidende woorden -met Harry Forester. -</p> -<p>Plotseling sprong hij op, gaf den rechercheur met beide vuisten een stomp voor de -borst, deed de deur open en zei tot Harry Forester: -</p> -<p>„Maak je uit de voeten, jongen!” -</p> -<p>De jongen liet het zich geen twee keer zeggen. -</p> -<p>In een oogenblik was hij den hoek om. -</p> -<p>Er ontstond nu een hevige worsteling tusschen den inspecteur en den advocaat, die -den jongen op deze manier gelegenheid had gegeven, zich uit de voeten te maken. -</p> -<p>De rechercheurs kwamen den inspecteur ter hulp en mr. Smith werd geboeid. -</p> -<p>Baxter keek hem scherp aan en plotseling riep hij uit: -</p> -<p>„Maar dat is Raffles!” -</p> -<p>„De gelijkenis is mij al dadelijk opgevallen”, sprak een der rechercheurs. -</p> -<p>„Natuurlijk is het Raffles!” zei Baxter, „wij hebben hem dan eindelijk te pakken!” -</p> -<p>De geboeide had zich opgericht. -</p> -<p>„Ge vergist u, heeren”, sprak hij, „ik ben wel degelijk advocaat Smith!” -</p> -<p>„Neen maar, die is goed, hij zegt dat hij advocaat Smith is,” klonk het uit veler -mond. -<span class="pageNum" id="pb13">[<a href="#pb13">13</a>]</span></p> -<p>„Ik wensch dadelijk in vrijheid te worden gesteld, ge wilt toch zeker niet, dat ik -u aanklaag?” -</p> -<p>„Speel toch niet zoo’n komedie, Raffles, wij kennen die streken,” sprak Baxter. -</p> -<p>„Maar ik ben Smith!” -</p> -<p>Baxter ging naar de <span class="corr" id="xd31e648" title="Bron: telefoon">telephoon</span>. -</p> -<p>„Nummer 9763, juffrouw! Spreek ik met advocaat Smith? Hier is iemand, van wien ik -vermoed, dat hij Raffles is. Hij beweert mr. Smith te zijn. Een oplichter, nietwaar? -Juist. Dank u zeer, mr. Smith!” -</p> -<p>Baxter draaide zich om en sprak tot den geboeide: -</p> -<p>„Speel nou maar niet langer dat spelletje!” -</p> -<p>„Maar ik <i>ben</i> Smith,” beweerde de gevangene nogmaals. „Weet u, wat het geval is,” begon hij plotseling, -„die kerel, die daar op mijn bureau zit, is Raffles, maak er vlug werk van, inspecteur, -ik verzeker u, dat u een goeden slag zult slaan!” -</p> -<p>Baxter lachte hartelijk. -</p> -<p>„Wil je mij er weer in laten loopen, Raffles? Neen, mannetje, ditmaal lukt het je -toch niet!” -</p> -<p>De gevangene schreeuwde, brulde, raasde en tierde, maar het gaf hem geen zier. Hij -werd in een cel opgesloten. -</p> -<p>Mr. Smith zat intusschen op zijn bureau in Regent-street. -</p> -<p>Dit was echter niet mr. Smith, maar Raffles, de groote onbekende, die op zijn doode -gemak een sigaar had aangestoken. -</p> -<p>Wat was dat allemaal prachtig mooi gegaan! -</p> -<p>Hij had mr. Smith gesuggereerd, dat deze in zijn plaats naar Scotland Yard zou gaan -om den gevangen genomen Harry Forester vrij te krijgen—desnoods met geweld. -</p> -<p>Lord Lister had hem gezegd, hoe hij het moest aanleggen. -</p> -<p>Daar ging de <span class="corr" id="xd31e670" title="Bron: telefoon">telephoon</span>. -</p> -<p>Het was Baxter, die inlichtingen vroeg. -</p> -<p>Toen schelde hij een klerk—allen hielden hem voor mr. Smith, op wien hij sprekend -geleek—en liet zich eenige akten omtrent Sir Woorman geven, die hij ging bestudeeren. -</p> -<p>Daar kwam opnieuw een klerk binnen. -</p> -<p>„Sir Woorman wenscht u te spreken, mr. Smith!” -</p> -<p>„Laat binnenkomen.” -</p> -<p>Sir Woorman kwam binnen. -</p> -<p>Hij keek den advocaat niet aan, sloot de deur en ging voor de schrijftafel zitten -met breed gebaar. -</p> -<p>„Mr. Smith,” begon hij, „ge zijt mijn vriend. Dat leek tenminste zeven jaren zoo! -Maar ge zijt mijn vriend niet. Ge zijt een schoft en verdient het, uit onze club gegooid -te worden.” -</p> -<p>Raffles toonde zich zeer verbaasd. -</p> -<p>„Wat is er, sir Woorman? Wat scheelt u?” -</p> -<p>De Ier werd rood van woede. -</p> -<p>„Vraagt ge dat nog? Hebt ge mij niet beloofd die vervloekte zaak met mrs. Forester -uit den weg te ruimen en nu gaat ge haar <span class="corr" id="xd31e687" title="Bron: zoo">zoon</span> verdedigen?” -</p> -<p>„Wie heeft u dat verteld?” -</p> -<p>„Dat staat in de kranten. Ik wil het niet hebben, mr. Smith, ge moogt, ge zult dat -niet doen, verstaat ge?” -</p> -<p>„Ik denk er niet aan!” -</p> -<p>„Maar heb ik u daarvoor tot dusverre tienduizend pond uitbetaald?” -</p> -<p>„Ik verlang op staanden voet nóg vijfduizend pond.” -</p> -<p>„Ge zijt zot! Wilt ge mij dan al mijn geld ontrooven? Geen penny kan ik meer geven!” -</p> -<p>De zoogenaamde advocaat haalde de schouders op. -</p> -<p>„’t Spijt me, sir Woorman—geen penny minder!” -</p> -<p>Sir Woorman dong weer af. -</p> -<p>Maar Smith bleef onvermurwbaar. -</p> -<p>Eindelijk legde Woorman vijfduizend pond op tafel. -</p> -<p>„Dat is het laatste wat ik bezit!” sprak hij. -</p> -<p>„Dat is niet waar, sir Woorman. Maar in ieder geval heb ik nu genoeg los gekregen; -vijfduizend en vijfduizend is tienduizend.” -<span class="pageNum" id="pb14">[<a href="#pb14">14</a>]</span></p> -<p>„Wat bedoelt ge daarmee?” -</p> -<p>„Dat ik uw brandkast vannacht wat lichter heb gemaakt.” -</p> -<p>Woorman verschoot van kleur. -</p> -<p>Plotseling schreeuwde hij uit: „Ge zijt Raffles!” -</p> -<p>„Ja, ik ben Raffles!” -</p> -<p>Woorman wilde zich op den lord werpen. -</p> -<p>Lord Lister hield hem een revolver onder den neus. -</p> -<p>„Niet van uw plaats af!” -</p> -<p>Met deze woorden legde lord Lister het wapen op de tafel. -</p> -<p>Zijn tegenstander, bleek van schrik, zonk terug in den leuningstoel. -</p> -<p>Woorman volgde echter nog elke beweging van den meesterdief. -</p> -<p>Plotseling sprong hij overeind, greep bliksemsnel de revolver en hield deze voor Raffles’ -neus. -</p> -<p>„Op je knieën, ellendeling, je bent mijn gevangene!” -</p> -<p>Raffles lachte. -</p> -<p>Hij lachte onbedaarlijk. -</p> -<p>„Maar Sir Woorman, maak alsjeblieft niet zoo’n geweldige drukte voor niets! Het wapen -is immers niet geladen!” -</p> -<p>In hetzelfde oogenblik werd op de trap groot lawaai vernomen. -</p> -<p>Even daarna kwam Baxter binnen met een inspecteur en mr. Smith in hun midden. -</p> -<p>„Daar is de ellendeling,” riep Baxter uit, „vooruit jongens, knevelt hem!” -</p> -<p>Mr. Smith echter, de advocaat, die zijn identiteit bij den commissaris van politie -had kunnen bewijzen, schreeuwde, schuimbekkend van woede: -</p> -<p>„Mijnheer, gij—gij hebt u zóó iets durven veroorloven? Zijt gij dan de levende duivel?” -</p> -<p>In het eerste oogenblik van het tumult, toen Raffles, afgesloten van elke mogelijkheid -tot vluchten, vier verdiepingen hoog in een mooi huis, reeds verloren scheen, was -de groote onbekende met een enkelen sprong van de schrijftafel naar den hoek van de -kamer gevlogen, zoodat hij in datzelfde oogenblik een afstand tusschen zich en den -detective had gebracht. -</p> -<p>In hetzelfde oogenblik had hij iets in de hand, dat op den eersten blik niemand kon -onderscheiden. -</p> -<p>„Terug!” riep Raffles uit, „bij den eersten stap, dien ge doet, zijt ge een kind des -doods!” -</p> -<p>Lord Lister’s oogen waren onnatuurlijk groot geworden. -</p> -<p>Dreigend, met opgeheven armen stond hij daar. -</p> -<p>Niemand waagde het, zich te verroeren. -</p> -<p>„Wees toch verstandig, Raffles”, waagde Baxter op onrustigen toon er tegen in te voeren. -„Dat dient immers nergens voor. Je bent nu toch eenmaal in mijn macht, wees nu bedaard -en wijs en geef je over, dat is je geraden in je eigen belang.” -</p> -<p>Nog wijder openden zich de oogen van den lord, nòg vaster werden zijn lippen op elkander -geperst. -</p> -<p>„Geen stap, zeg ik!” riep hij nogmaals uit, terwijl hij inwendig schaterlachte als -iemand, die, in volle vertwijfeling in het nauw is gedreven en nu voor niets en niemand -meer terugdeinst. -</p> -<p>„Denk er aan, inspecteur, als ge nog één stap doet, laat ik u allen samen in de lucht -vliegen.” -</p> -<p>Hij stond daar, de armen dreigend opgeheven. -</p> -<p>Niemand waagde het, te antwoorden. -</p> -<p>Aller blikken hingen aan lord Lister’s lippen. -</p> -<p>Ook Smith was paf. -</p> -<p>Ook hij kon niet antwoorden. -</p> -<p>Baxter maakte een gebaar, dat hij Raffles wilde naderen, maar deze hief wederom de -hand op. -</p> -<p>„Pas op, inspecteur, pas op, of ge zijt een kind des doods en leg nu het geld op de -schrijftafel neer, mr. Smith, leg het dadelijk neer.” -<span class="pageNum" id="pb15">[<a href="#pb15">15</a>]</span></p> -<p>Sidderend gehoorzaamde de advocaat. -</p> -<p>Raffles nam het geld en trok zich ruggelings naar de deur terug, waarachter hij verdween. -</p> -<p>Toen trachtte Baxter nog een laatste poging te wagen. -</p> -<p>Hij vloog naar de deur en wilde die open duwen. -</p> -<p>Reeds strekte hij de handen naar Raffles uit. -</p> -<p>Deze hield een zwart voorwerp in de hand en ontstak nu vliegensvlug een lucifer. -</p> -<p>Het was voor Baxter slechts een kleine moeite geweest, dezen lucifer te dooven, maar -de inspecteur dacht niet anders, of in het volgende oogenblik zou het heele huis in -de lucht vliegen. -</p> -<p>Hij tuimelde achteruit. -</p> -<p>In hetzelfde oogenblik geschiedde iets wonderlijks. -</p> -<p>De groote onbekende was plotseling in rook en damp gehuld. Men zag hem niet meer. -</p> -<p>Maar van de plaats, waar hij stond, schoot een gloeiende vonkenregen naar Baxter over -en de aanwezigen stonden midden in een sissende massa, die hen doodelijk verschrikte. -</p> -<p>Baxter was vol ontzetting op den grond gevallen. -</p> -<p>Smith stiet een geweldigen angstkreet uit en viel eveneens ter aarde, niet anders -denkende, of hij moest den dood in de vlammen vinden. -</p> -<p>Eensklaps hield de vonkenregen op. Baxter kroop overeind en ook de anderen stonden -spoedig weer op hun voeten. -</p> -<p>De inspecteur onderzocht nu, wat allen zulk een doodschrik op het lijf had gejaagd -en verwoed riep hij uit: -</p> -<p>„Raffles heeft ons allen met een raket voor den mal gehouden; zoo’n aartsschurk!” -</p> -<p>De rechercheurs stonden beschaamd het heele geval aan te zien. -</p> -<p>Toen zij Raffles wilden gaan opzoeken, was deze natuurlijk al lang niet meer te zien. -</p> -<p>Baxter en Smith scholden elkander uit voor alles, wat leelijk was, en verweten elkaar -wederkeerig hun laffe aanstellerij. -</p> -<p>Toen Baxter beweerde, dat Raffles nog wel kon worden ingehaald was het te laat. -</p> -<p class="xd31e443">… … … … … … … … … … … … … <br>… … … … … … … … … … … … … -</p> -<p>Raffles intusschen had niet stil gezeten. -</p> -<p>In allerijl had hij zich gespoed naar het kantoor van mr. Smith, waar alle klerken -aan het werk waren. -</p> -<p>Hij bootste de stem van den advocaat na en riep: -</p> -<p>„Mr. Brown!” -</p> -<p>„Mr. Smith?” -</p> -<p>„Sluit de brandkast eens open!” -</p> -<p>Raffles zag tienduizend pond voor zich liggen. -</p> -<p>Een oogenblik aarzelde hij. -</p> -<p>„Hoeveel hebt ge noodig om morgen de salarissen uit te betalen. Het is dan toch de -eerste, niet waar?” -</p> -<p>„Honderd vijftig pond!” -</p> -<p>„Juist; honderd vijftig pond. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e788" title="Niet in bron">„</span>Ge hebt in den laatsten tijd <span class="corr" id="xd31e790" title="Bron: bizonder">bijzonder</span> goed uw best gedaan, ik betaal u allen een salaris uit van zes maanden!” -</p> -<p>De klerk zag den vermeenden advocaat met dankbaren blik aan. -</p> -<p>Raffles legde een banknoot van duizend pond op tafel, stak de andere negen in zijn -zak en ging heen. -</p> -<p>Toen de werkelijke advocaat een heelen tijd later met Baxter op het kantoor kwam, -was het geld verdwenen en de dief gevlogen. -</p> -<p>Baxter sloeg zich met de vuist voor het voorhoofd. -</p> -<p>„Die Raffles is de eerste nagel aan mijn doodkist”, mompelde hij, „ik zal het niet -lang meer maken op zoo’n manier!” -</p> -<p>Met woedend gebaar keerde Smith zich tot den inspecteur van de recherche. -</p> -<p>„Na wat ge vandaag gepresteerd hebt, kunt ge u gerust laten begraven”, beet hij hem -toe. -<span class="pageNum" id="pb16">[<a href="#pb16">16</a>]</span></p> -</div> -<div class="footnotes"> -<hr class="fnsep"> -<div class="footnote-body"> -<div id="xd31e424"> -<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd31e424src">1</a></span> Dit is het opschrift van de Engelsche orde van den Kousenband. <a class="fnarrow" href="#xd31e424src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">↑</a></p> -</div> -</div> -</div> -</div> -<div id="ch3" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">DERDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">DE RIBBON-MEN.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Lord Lister zat behagelijk in een grooten leuningstoel in zijn woning in Victoria -Street. -</p> -<p>Tegenover hem leunde Charly Brand, zijn vriend en secretaris, in een makkelijken zetel. -</p> -<p>„Wel?” vroeg Raffles, „ben je nu te weten gekomen, wat voor een club de Ribbon-men -is? Het schijnt een overblijfsel te zijn van een geheim genootschap, dat in 1817 in -Ierland is opgericht om de arme pachters te beschermen tegen de willekeur van de rijke -grondbezitters.” -</p> -<p>„Je hebt gelijk, dat je tusschen het een en het ander verband zoekt”, antwoordde Charly -Brand. „Ik heb in de voornaamste Londensche kringen gevorscht en ben zoo gelukkig -geweest om je volkomen inlichtingen te kunnen verschaffen!” -</p> -<p>„Daar ben ik nieuwsgierig naar”, sprak lord Lister. -</p> -<p>„De Ribbon-men is een geheim genootschap.” -</p> -<p>Lord Lister knikte. -</p> -<p>„Waar is de verblijfplaats van deze moderne <span class="corr" id="xd31e816" title="Bron: veenrichters">veemrichters</span>?” -</p> -<p>„St James Street No. 39!” -</p> -<p>Lord Lister hoorde verbaasd op. -</p> -<p>„Zóó, dáár! Dan hebben de heeren al eens op minder aangename wijze kennis gemaakt -met mijn vuisten.” -</p> -<p>„Hoezoo?” -</p> -<p>„In den tijd, toen ik als rechercheur White een half jaar in Scotland Yard ben werkzaam -geweest. -</p> -<p>„Het verbaast mij allerminst, dat die Sir Woorman lid is van de Ribbon-men. Ook die -brave mr. Smith behoort ertoe, zooals mij uit een gewaad is gebleken, dat ik bij hem -thuis vond en dat mij in staat zal stellen, iets naders omtrent die club te weten -te komen.” -</p> -<p>Lord Lister liet zijn vriend een bloedrooden mantel zien, met een kap van dezelfde -kleur. -</p> -<p>Het kleed was, zooals dat in Duitschland de leden van het veemgericht droegen en in -de kap zaten twee gaten voor de oogen. -</p> -<p>Op de wijde, geplooide mouwen was een blauw lint gestikt, waarop stond: -</p> -<p lang="fr"><span class="corr" id="xd31e830" title="Bron: Honny">Honi</span> soit qui mal y pense. -</p> -<p>„Dat heb ik mr. Smith ontstolen”, lachte lord Lister. -</p> -<p>„Maar hoe weet je, dat ook Sir Woorman lid is van die club?” vroeg Charly. -</p> -<p>„Ik heb je toen al verteld, dat ik de heeren eens met mijn vuisten heb laten kennis -maken, toen zij een jong meisje vervolgden. Ik zag niemand, omdat het te donker was, -maar Sir Woorman herkende ik onmiddellijk weer aan zijn stem.” -</p> -<p>„En je hebt zoo’n band gevonden in het huis van de vermoorde madame De Vales?” -</p> -<p>Lord Lister glimlachte. -</p> -<p>„Je bedoelt, dat daardoor de dader aan het licht zou komen? Ik zal vanavond zien, -aan wiens mantel deze band mankeert Men heeft tot nog toe geen penny van het vermogen -gevonden van madame De <span class="pageNum" id="pb17">[<a href="#pb17">17</a>]</span>Vales, hoewel het algemeen bekend was, dat zij zeer rijk was en dat zij met Sir Woorman -zeer goed bekend was.” -</p> -<p>„Zou die ellendeling ook de moordenaar zijn van mrs. Forester?” -</p> -<p>„Dat staat zoo vast als een muur, beste Charly! -</p> -<p>„Maar om nu op de vorige zaak terug te komen, zou ik nog willen opmerken, dat een -deel der banknoten, die mr. Smith mij vrijwillig heeft overhandigd, evenals een deel -van die, welke ik bij Sir Woorman heb gevonden, Fransche papieren waren. -</p> -<p>„Wat mrs. Forester betreft, het staat vast, dat Sir Woorman achttien jaar geleden -liefdesbetrekkingen met haar heeft onderhouden. -</p> -<p>„Destijds was hij nog een arme jongen, die zeker niet vermoedde, dat hij nog eens -zoo invloedrijk en vermogend zou worden. -</p> -<p>„Onder de papieren, die ik bij mr. Smith, den advocaat van Sir Woorman, heb gevonden -en bestudeerd, waren ook een paar dreigbrieven van mrs. Forester, die vertellen van -haar nooddruft. -</p> -<p>„In deze brieven deelde zij haar vroegeren minnaar mede, dat zij hem nu niet langer -zou willen ontzien en dat zij al zijn schanddaden aan het licht zou brengen, als hij -niet eindelijk besloot iets te doen voor haar en haar zoon. -</p> -<p>„De arme Harry is dus de zoon van Sir Woorman, die in den tijd, toen hij met mrs. -Forester een liaison had, het een of ander schijnt te hebben uitgehaald. -</p> -<p>„Ook daaromtrent zal wel licht worden ontstoken. Ik heb namelijk gehoord, dat de man -van mrs. Forester achttien jaar geleden plotseling is gestorven. -</p> -<p>„De jonge weduwe was wellicht niet heelemaal onschuldig aan dien dood. Zij heeft na -zeventien jaren haar straf gekregen—de hoofdschuldige echter, Sir Woorman, loopt nog -vrij rond en hij durft het zelfs bestaan, over te komen en hier te verkeeren. -</p> -<p>„Uit vrees, dat mrs. Forester hem in haar woede en vertwijfeling zou kunnen compromitteeren, -heeft hij haar kort en bondig van het leven beroofd en hij heeft het kalm aangezien, -dat de jongen onder de verdenking zijn moeder te hebben vermoord voor twintig jaren -naar het tuchthuis zal worden gezonden.” -</p> -<p>„En mr. Smith, de advocaat?” -</p> -<p>„Die wist er alles van, beste Charly. -</p> -<p>„Die wist alles—en heeft gezwegen. -</p> -<p>„Hij heeft zelfs het werk van zijn geachten cliënt zooveel als in zijn vermogen was -ondersteund, want Sir Woorman is met het geld, dat hij de vermoorde madame De Vales -ontroofd heft, heel vrijgevig geweest. -</p> -<p>„Je ziet, beste Charly, dat ik ditmaal in gezelschap van heel eerbiedwaardige personen -ben geraakt!” -</p> -<p>De gouden klok op den schoorsteenmantel sloeg tien uur. -</p> -<p>Lord Lister stak zijn sigaret aan, kleedde zich in den rooden domino, trok daarover -zijn jas aan en sprak toen: -</p> -<p>„Het is tijd!” -</p> -<p>„Waarvoor?” -</p> -<p>„Ik heb Baxter beloofd, dat ik hem binnen vier-en-twintig uren den moordenaar van -mrs. Forester zou uitleveren. -</p> -<p>„En Baxter mag vooral van mij niet kunnen zeggen, dat ik mijn woord heb gebroken. -</p> -<p>„Jij weet, wat je te doen staan, Charly! Er hangt veel van af.” -</p> -<p>„<span lang="en"><span class="corr" id="xd31e871" title="Bron: Allright">All right</span>!</span>” lachte Charly Brand, „je kunt op mij vertrouwen.” -</p> -<p>Lord Lister ging de deur uit, nam een rijtuig en reed naar St. James Street. -</p> -<p>De heeren hadden hun club op de derde verdieping. -</p> -<p>Om twaalf uur des nachts kwamen zij bijeen. -</p> -<p>Geen der genooten kon een ander herkennen, allen droegen purperroode kleeren, het -gelaat was geheel bedekt, alleen de oogen schitterden. -<span class="pageNum" id="pb18">[<a href="#pb18">18</a>]</span></p> -<p>Nadat allen gezeten waren, sprak één hunner. -</p> -<p>„Broeders! -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e885" title="Niet in bron">„</span>Volgens ons gebruik, neem ik u wederom den eed af, zooals bij de Ribbon-men gebruikelijk -is”. -</p> -<p>Hij hield den degen in de lucht en de andere Ribbon-men schaarden zich rondom hem. -</p> -<p>De spreker vervolgde: -</p> -<p>„Elk lid der Ribbon-men zweert met de heiligste eeden bij God en den duivel, dat hij -de wetten van onze club trouw zal dienen; zich zal onderwerpen aan alle uitspraken -der bondgenooten en niets zal doen, wat hun schade kan berokkenen. -</p> -<p>„De Ribbon-men zullen elkander trouw blijven en de voorschriften geheim houden voor -vrouw en kind, vader en moeder, zuster en broeder, vuur en wind en boven alles, wat -de zon beschijnt, de regen bevochtigt en wat is tusschen hemel en aarde. -</p> -<p>„Wie de heilige voorschriften niet houdt, wie ze verraadt, wie iets doet, wat ze zou -kunnen schaden, die zal verdelgd worden door vuur, water of ijzer en al de overige -genooten zijn verplicht hem te dooden, door middel van het water, het vuur of het -zwaard”. -</p> -<p>Allen spraken deze woorden na. -</p> -<p>Toen deze belachelijke en tevens gevaarlijke ceremonie was geëindigd, gingen de bondgenooten -zitten. -</p> -<p>Op een verhevenheid zat de leider, de anderen schaarden zich in een halven kring om -hem heen. -</p> -<p>„Brengt de genoodigden binnen!” -</p> -<p>De zwartgemaskerde bediende sleepte een jong meisje van buitengewone schoonheid naar -binnen. -</p> -<p>De aanvoerder beval haar, te gaan zitten. -</p> -<p>Werktuigelijk gehoorzaamde zij. -</p> -<p>„Ge heet Ellen Crofton?” begon de voorzitter. -</p> -<p>Het meisje sprong op en strekte met afwerend gebaar de handen uit. -</p> -<p>„Heb toch medelijden!” bad zij met vleiende stem. -</p> -<p>„U zal recht geschieden, zooals wij dat zullen beslissen. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e905" title="Niet in bron">„</span>Luister, waarvan gij door ons wordt beschuldigd.” -</p> -<p>Daar werd de deur geopend en een <span class="corr" id="xd31e909" title="Bron: Ribbon-men">Ribbon-man</span> trad binnen, het blauwe lint om den linkerarm. -</p> -<p>Maar wat was dat? -</p> -<p>Er zaten reeds twaalf Ribbon-men in de zaal; de club telde slechts twaalf leden. -</p> -<p>En daar kwam een dertiende binnen. -</p> -<p>Was dat een verrader? -</p> -<p>Of was er reeds een verrader in de zaal aanwezig? -</p> -<p>Die vraag moest op kiesche manier worden opgelost. -</p> -<p>De voorzitter beantwoordde dan ook slechts koel den groet van dezen dertiende, die -zonder eenigen omhaal tegen den muur leunde en zijn groote oogen op lady Crofton liet -rusten. -</p> -<p>„Gij wordt er van beschuldigd”, aldus vervolgde de voorzitter, „dat gij de eer der -Engelsche vrouwen en meisjes niet hoog hebt gehouden. Dat ge een verhouding hebt aangeknoopt -met een man, wiens avonturen in Londen spreekwoordelijk zijn geworden!” -</p> -<p>„Ik begrijp u niet”, sprak het meisje, „van wien spreekt ge?” -</p> -<p>„<i>Van Sir Woorman!</i>” -</p> -<p>Ellen Crofton schrikte. -</p> -<p>„Sir Woorman? Zou ik in eenige verhouding staan tot Sir Woorman? Maar heeren, ik kan -het toch niet helpen, dat hij sinds eenige weken mij vervolgt en mij pijnigt met het -aanzoek, zijn vrouw te worden! -</p> -<p>„Ik verafschuw hem! -</p> -<p>„Als de eer der Engelsche vrouwen overal zoo goed bewaard is als bij mij, heeren, -dan kan Engeland gerust zijn!” -</p> -<p>„Niets dan woorden! -</p> -<p>„Wij houden u voor schuldig. -</p> -<p>„Gij hebt bovendien schandelijke dingen verteld van een Club in St. James Street. -</p> -<p>„Daarvoor ook dient ge gestraft te worden. Gij moet hier op deze plaats getuchtigd -worden. -<span class="pageNum" id="pb19">[<a href="#pb19">19</a>]</span></p> -<p>„Elk der leden zal u drie zweepslagen toedienen”. -</p> -<p>Woeste vreugde straalde uit de oogen van den voorzitter, toen hij deze woorden sprak. -</p> -<p>Het jonge meisje echter richtte zich hoog op en riep uit: -</p> -<p>„Ik wil zien, wien van u het waagt, zich te vergrijpen aan een Engelsche vrouw!” -</p> -<p>Toen zij zag, dat de gemaskerde bedienden al klaar stonden om haar te binden, zag -zij maar al te goed, dat die laaghartige woorden ernstig gemeend waren. -</p> -<p>Zij viel op haar knieën neer. -</p> -<p>„Erbarming!” riep zij uit. -</p> -<p>„Ik ben niet bang, doch ik heb niemand eenig leed gedaan!” -</p> -<p>Maar de onbeweeglijke, bloedroode maskers verrieden niet, wat achter hen omging. -</p> -<p>De bedienden grepen Ellen beet met ruwe handen. -</p> -<p>In ditzelfde oogenblik trad een der mannen naast miss Crofton. -</p> -<p>Hij maakte een paar armbewegingen en links en rechts vlogen de beide gemaskerde bedienden -tegen den muur, zoodat hun beenderen kraakten. -</p> -<p>Nu kwam er toch eenige beweging onder de ellendelingen. -</p> -<p>De voorzitter echter riep, voor dat iets kon gebeuren: -</p> -<p>„Houdt u kalm, broeders! -</p> -<p>„Een van ons schijnt het noodig te vinden, voor de beklaagde in de bres te springen. -</p> -<p>„Hij kan zeggen, wat hij tot haar verdediging heeft aan te voeren!” -</p> -<p>Oogenblikkelijk werd het stil. -</p> -<p>Miss Crofton had, als om hulp smeekend, de knieën van den man omvat. -</p> -<p>„Deze jongedame”, sprak thans een sombere stem, „is boven elke verdenking verheven. -</p> -<p>„En menschen zooals gij zijt, mogen het zeker niet wagen, de hand tegen haar op te -heffen. -</p> -<p>„Den voorzitter erken ik niet, daar hij verzuimd heeft, het blauwe lint om zijn arm -te doen!” -</p> -<p>Aller oogen vestigden zich op den voorzitter. -</p> -<p>Inderdaad—hij was de eenige, die het blauwe lint niet aan den linkerarm droeg. -</p> -<p>Thans richtte aller verdenking zich tegen den voorzitter. -</p> -<p>Eenige oogenblikken heerschte in de zaak een gedrukte stemming. -</p> -<p>Toen vervolgde de dertiende: -</p> -<p>„Hier is het blauwe lint, dat ge mist, voorzitter!” -</p> -<p>Terwijl de verbazing der genooten steeg; reikte de dertiende den voorzitter het blauwe -lint, dat deze, zooals allen duidelijk zagen, met bevende vingers om den linkerarm -deed. -</p> -<p>Een der mannen kwam naar den dertiende toe en sprak: -</p> -<p>„Laat dat meisje aan ons over, en zeg wie ge zijt en hoe ge heet!” -</p> -<p>Maar de dertiende haalde slechts de schouders op en toen de bondgenoot hem de kap -van het hoofd wilde rukken, slingerde de onbekende hem met zulk een kracht van zich -af, dat hij in zijn vaart drie bondgenooten mee op den grond sleepte. -</p> -<p>In dit oogenblik boog zich een der overigen tot den dertiende over en fluisterde hem -toe: -</p> -<p>„Gij zijt Raffles!” -</p> -<p>Hij, wien deze woorden golden, draaide zich om, keek den gemaskerde in de oogen en -antwoordde: -</p> -<p>„Gij zijt inspecteur Baxter!” -</p> -<p>„Ik neem u gevangen, Raffles!” -</p> -<p>„Pas op, Baxter en praat niet al te hard. Het zou mogelijk kunnen zijn, dat ge niemand -hier vondt, die u behulpzaam was!” -</p> -<p>Mr. Smith had hem verteld, dat de roode domino hem ontstolen was en daar men vermoedde, -dat Raffles in het gewaad van den advocaat naar <span class="pageNum" id="pb20">[<a href="#pb20">20</a>]</span>de club zou gaan, had Baxter zich opgemaakt, hem daar te arresteeren. -</p> -<p>Baxter trok zich wat terug. -</p> -<p>Hij begreep, dat de clubgenooten eerder Raffles zouden helpen dan een inspecteur der -recherche. -</p> -<p>Hij besloot daarom, maar af te wachten, tot de gelegenheid gunstig zou zijn, om Raffles -te arresteeren. -</p> -<p>Een der mannen riep nu uit: -</p> -<p>„Laat ons gaan vechten! Ik ben ervan overtuigd, dat de man, die zich tegen onze voorschriften -verzet, een verrader is!” -</p> -<p>Dolken werden getrokken en aan alle kanten flikkerde het staal voor de oogen van Raffles. -</p> -<p>„Terug, als het leven u lief is”, schreeuwde Raffles uit. -</p> -<p>En toen gebeurde er iets héél wonderlijks. -</p> -<p>Een der gemaskerden schaarde zich aan de zijde van den dertiende en terwijl deze zijn -revolver trok, riep hij uit: -</p> -<p>„Terug, deze persoon staat onder mijne bescherming!” -</p> -<p>Het was Baxter. -</p> -<p>Uit angst, dat de roode mannen hem Raffles voor den neus zouden wegkapen of dat ze -hem misschien zouden dooden, had hij zich geschaard aan de zijde van den man, dien -hij al zoo langen tijd zocht. -</p> -<p>Lord Lister lachte zoo luid achter zijn kap, dat Baxter het hoorde. -</p> -<p>„Dat is heel vriendelijk van u, inspecteur,” zei hij, „dat ge zoo plotseling mijn -vriend zijt geworden!” -</p> -<p>„Voor vijf minuten slechts,” antwoordde Baxter nijdig. -</p> -<p>Maar daar rukten plotseling de bondgenooten hun wapens van den muur. -</p> -<p>In het zelfde oogenblik ook had lord Lister een groot zwaard van den muur getrokken. -</p> -<p>Hij drong door de mannen heen, ging naast het jonge meisje staan en riep met stentorstem: -</p> -<p>„Ik zal u toonen, hoe lord Raffles kan vechten!” -</p> -<p>Deze woorden werkten als een donderslag. -</p> -<p>De wapens werden neergelegd en slechts enkelen der dapperste durfden hem te lijf. -</p> -<p>Maar met ijzeren vuist sloeg hij ze allen terug. -</p> -<p>Het werd een heet gevecht! -</p> -<p>En geen der genooten zou er waarschijnlijk heelhuids zijn afgekomen, als niet plotseling -achter de portières een rechercheur was verschenen. -</p> -<p>„In naam der wet—” klonk het als een donderslag. -</p> -<p>Dat werkte. -</p> -<p>In een oogenblik stoven de mannen uiteen. -</p> -<p>Tijdens die groote verwarring had Baxter lord Lister geheel uit het oog verloren. -</p> -<p>Deze had miss Crofton terstond losgelaten en was op een deur afgegaan, die achter -in de zaal was. -</p> -<p>Door deze deur was de voorzitter verdwenen, toen de dertiende den naam „Raffles” had -genoemd. -</p> -<p>Hij kwam in een kleine bijzaal. -</p> -<p>Op den achtergrond stond een groote, ijzeren kast, rechts daarvan hing een portret, -dat Leda met den zwaan voorstelde. -</p> -<p>Een oogenblik keek Raffles om zich heen. -</p> -<p>Hij had de kap van het hoofd gedaan, om beter te kunnen ademen. -</p> -<p>„Ik wed, dat de bende hier de geheime papieren verborgen heeft,” fluisterde hij. -</p> -<p>Hij opende de deur met een looper en snel borg hij de papieren bij zich. -</p> -<p>Daar sloop eensklaps een gedaante achter Raffles langs den grond. -</p> -<p>Toen hij hem bereikt had, rukte hij hem de kap van het hoofd. Het was inspecteur Baxter. -</p> -<p>„Eindelijk! Goddank! Gij zijt gearresteerd, Raffles!” -<span class="pageNum" id="pb21">[<a href="#pb21">21</a>]</span></p> -<p>Deze stak juist de laatste papieren in zijn zak. -</p> -<p>„Inspecteur, uwe aanhankelijkheid walgt mij,” sprak hij, hem zijn lachend gelaat toonend. -„Heb ik u niet beloofd om u den moordenaar van mrs. Forester over te leveren? U moet -mij stellig beloven, mij mijn belofte ten uitvoer te laten brengen.” -</p> -<p>„De duivel moge u dat beloven,” riep Baxter uit, zijn hand naar lord Lister uitstekend. -„Nog eenmaal, in naam van de wet—<span class="corr" id="xd31e1031" title="Niet in bron">!</span>” -</p> -<p>Plotseling greep de groote onbekende de domino van den inspecteur, een stuk ervan -schoof hij in de kast, toen sloeg hij de zwaar sluitende deur dicht. -</p> -<p>„Dat is laag!” riep Baxter uit, die, trachtende Raffles te volgen, uitgleed en op -zijn neus viel. -</p> -<p>Raffles was ondertusschen verdwenen. Hij vloog de donkere gang door. Zijn scherpe -blik had dadelijk begrepen dat de groote schilderij, die aan den muur hing, een geheime -deur verborg. Werkelijk draaide het schilderij in zijn lijst, toen hij op een knop -drukte en Raffles verdween in het binnenste gedeelte van den muur. -</p> -<p>Eindelijk gelukte het inspecteur Baxter om zich los te rukken. Hij rende wanhopend -de gang op en neer om Raffles te zoeken, toen plotseling een rechercheur kwam aanloopen. -</p> -<p>„Inspecteur!” riep hij. -</p> -<p>„Alle duivels, wat is er aan de hand? Help mij Raffles zoeken!” -</p> -<p>„Dat wil ik wel!” antwoordde de man. „Kom gauw, inspecteur! Hij is de straat opgeloopen! -Alle bondgenooten zijn al op jacht naar hem!” -</p> -<p>Razend liep inspecteur Baxter achter den rechercheur aan, die hem en de bondgenooten, -nadat zij hunne domino’s uitgedaan hadden, langs de trappen naar beneden voerde. -</p> -<p>In dien tijd had Raffles een donkere kamer bereikt. Hier was geen uitgang, hetgeen -Raffles dadelijk bemerkte bij het licht van een electrische zaklantaarn, die hij aanstak. -Alleen de voorzitter van het genootschap had die schuilplaats opgezocht. -</p> -<p>De anderen waren in de eerste verwarring naar alle kanten gevlucht. -</p> -<p>Lord Lister hield de electrische lamp voor zich, welk schijnsel het gelaat van den -voorzitter verlichtte. -</p> -<p>Deze had de kap afgedaan, en Raffles’ groote oogen aanschouwden het gelaat van sir -Woorman. Met gebalde vuisten stond sir Woorman voor zijn vijand. -</p> -<p>„Schurk!” beet hij hem toe. -</p> -<p>Raffles lachte. -</p> -<p>„U vergist zich in den persoon, sir Woorman. Of vindt u het nog noodzakelijk, dat -u zich aan mij voorstelt?” -</p> -<p>„Ellendeling! Roover! Hond!” brulde de voorzitter, die geen uitweg meer zag nu hij -tegenover zijn doodsvijand stond. -</p> -<p>„Een van ons beiden moet sterven!” sprak Woorman. „Die eene zult gij zijn, Raffles. -Gij, mijn booze schaduw, die het durfde wagen met mij te beginnen.” -</p> -<p>De lord lachte nogmaals. -</p> -<p>„Waarom moet dan een van ons beiden sterven, sir Woorman? Wie zal zoo bloeddorstig -zijn? De wereld is zoo groot, dat er voor ons beiden nog plaats genoeg is!” -</p> -<p>Sir Woorman herademde. -</p> -<p>„Dan—laat ge mij den weg vrij, Raffles. Laat mij nu door!” -</p> -<p>Lord Lister draaide de lantaarn op, zette haar naast zich op den grond en antwoordde: -</p> -<p>„Ik denk er niet aan, sir Woorman.” -</p> -<p>„Wat zijt ge van plan, Raffles? -</p> -<p>„Ik zal u aan de politie uitleveren!” -</p> -<p>Woorman schreeuwde als een beest; het schuim stond hem op de lippen. -</p> -<p>„Sterf dan!” siste hij. -</p> -<p>Zijn arm zwaaide een groote dolk, maar Raffles hield hem vast, zoodat hij het wapen -liet vallen. -<span class="pageNum" id="pb22">[<a href="#pb22">22</a>]</span></p> -<p>In het kleine vertrekje ontstond nu een gevecht op leven en dood. -</p> -<p>Raffles had, toen hij achteruitliep, de lantaarn stuk getrapt, zoodat de tweestrijd -in volslagen duisternis werd voortgezet. -</p> -<p>Door toepassing van de Japansche worstelmethode gelukte het Raffles ten slotte, zijn -zwaren tegenstander onder te krijgen. -</p> -<p>Tevergeefs smeekte Sir Woorman om genade. -</p> -<p>„Ge krijgt slechts uw verdiende loon, schurk”, sprak lord Lister. -</p> -<p>Hij bond de handen van zijn overwonnen tegenstander stevig vast. -</p> -<p>Voorzichtig opende Raffles nu de geheime deur. -</p> -<p>Hij keek om zich heen. -</p> -<p>Er was niemand te zien. -</p> -<p>Raffles nam een visitekaartje uit zijn zak en schreef daarop met potlood: -</p> -<blockquote> -<p class="first salute">„Waarde inspecteur Baxter! -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e1082" title="Niet in bron">„</span>Zooals ik u beloofd heb, lever ik u hierbij den moordenaar uit van mrs. Forester en -van madame De Vales en haar dienstmeisje. -</p> -<p class="signed">JOHN C. RAFFLES.”</p> -</blockquote><p> -</p> -<p>Hij legde daarna de roode domino af die hem met lappen aan het lichaam hing, nam hoed -en stok en hing zijn jas om de schouders. -</p> -<p>In datzelfde oogenblik stond de rechercheur voor hem, die door zijn verschijning het -gezelschap uit elkaar had gejaagd. -</p> -<p>„Je kunt nog niet naar beneden, Raffles, ze zoeken nog naar je.” -</p> -<p>„Je hebt je goed van je plicht gekweten, Charly”, sprak Raffles. -</p> -<p>„Ik zal nu wachten tot de dag aanbreekt om dan hier vandaan te gaan. -</p> -<p>„Tot zoo lang behoor ik ook tot de orde van den Kouseband. Ik heet lord Westminster, -beste Charly, is dat niet deftig?” -</p> -<p>Charly Brand moest hartelijk lachen. -</p> -<p>Hij ging naar beneden, waar Baxter nog steeds op post stond. -</p> -<p>„Hebt ge den vluchteling gezien, rechercheur?” -</p> -<p>„Neen inspecteur, ik denk dat hij er van door is gegaan en zoolang in de Jockey Club -onderkomen heeft gezocht!” -</p> -<p>Maar inspecteur Baxter stoorde zich niet aan deze woorden en rende de trap weer op. -</p> -<p>Charly Brand keek hem hoofdschuddend na. -</p> -<p>„Als de boel nu maar niet in het honderd loopt”, sprak hij op bezorgden toon. -<span class="pageNum" id="pb23">[<a href="#pb23">23</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch4" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">VIERDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">EEN BEZOEK BIJ BEN MINISTER VAN FINANCIËN VAN DE DRIE VEREENIGDE KONINKRIJKEN.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">„Lord Westminster!” -</p> -<p>Dat riep de dienaar met luider stemme door de zaal en diep boog hij voor lord Raffles, -die, versierd met de orde van den Kousenband, de groote clubzaal binnentrad. -</p> -<p>Eenige der aanwezige heeren keken op, maar de meesten bekommerden zich niet om den -nieuwen gast. -</p> -<p>Lord Lister had wel geweten, wat hij deed, toen hij dezen naam koos. -</p> -<p>De lord geleek iets op hem en was voor twee jaren op reis gegaan. -</p> -<p>Toch was het spel uiterst gevaarlijk, want hij behoefde slechts een goeden bekende -van den lord te ontmoeten om verloren te zijn. -</p> -<p>Lord Lister ging aan de speeltafel zitten. -</p> -<p>Bij een kleine roulette zaten een zevental edellieden tusschen twintig en veertig -jaren. -</p> -<p>Het spel staakte juist, toen lord Westminster op een der leege stoelen plaats nam. -</p> -<p>„Ik verzeker u markies”, sprak graaf Westbury, „dat het onmogelijk is slechts een -blik te werpen in de schatkamer, waar de ridderorden van den koning van Engeland bewaard -worden. Zij vertegenwoordigen een waarde van ontelbare millioenen.” -</p> -<p>De markies, een elegante Franschman, streek zich eens langs zijn wel verzorgden knevel. -</p> -<p>„Ge kent de waakzaamheid niet van onze politie en van de lieden, die de schatkamer -bewaken in het Koninklijk paleis”, viel lord Raffsborn in. -</p> -<p>„Zelfs Raffles, den meesterdief, zou het niet gelukken, een dier ridderorden te stelen”, -sprak een derde. -</p> -<p>„Raffles?” mengde zich lord Westminster in het gesprek, „wie is Raffles? Ik kom juist -van de reis en hoor voor het eerst dien naam. Nieuwe adel?” -</p> -<p>De heeren lachten. -</p> -<p>„Weet ge niet, lord, wie Raffles is? Maar dan kent ge Londen niet meer! Raffles is -alles! Raffles is Londen in eigen persoon! Een fameuse kerel! Maar, zooals gezegd, -<i>hij</i> zelfs zou de ridderorden van den koning niet bemachtigen.” -</p> -<p>Lord Westminster keek op zijn horloge. -</p> -<p>„Het is nu half een, niet waar? -</p> -<p>„Wel, heeren, ik maak mij sterk, dat ik binnen vier-en-twintig uur al die ridderorden -gestolen heb!” -</p> -<p>De heeren zetten de oogen wijd open. -</p> -<p>„Maar lord, dat is een grapje?” -</p> -<p>Lord Westminster echter sprak: -</p> -<p>„Ik wed om vijftigduizend pond.” -</p> -<p>Een oogenblik was het stil. -</p> -<p>Toen echter besloten de heeren gezamenlijk de weddenschap aan te gaan. -</p> -<p>„Dus vijftigduizend pond, als ik u binnen vier-en-twintig uur de ridderorden breng -van den koning van Engeland!” sprak lord Lister. -</p> -<p>In dat oogenblik ging een nieuwe gast mede aanzitten. -</p> -<p>„Ge hebt mij vergeten, lord”, sprak hij. -<span class="pageNum" id="pb24">[<a href="#pb24">24</a>]</span></p> -<p>Raffles keek op en zag het booze gelaat van Baxter. -</p> -<p>Die beiden keken elkander een seconde aan. -</p> -<p>De heeren keken den nieuweling, die den portier zijn naam had genoemd, met eenig wantrouwen -aan. -</p> -<p>Lord Lister had alle goede manieren van een man van de wereld en zijn hooge adel—lord -Westminster—had de heeren dadelijk op gemeenzamen voet met hem doen zijn. -</p> -<p>Maar deze nieuweling? -</p> -<p>Wie was dat? -</p> -<p>Een indringer? -</p> -<p>Een oplichter? -</p> -<p>Wat moest hij? -</p> -<p>„Nu, graaf Pahlen, hoeveel zet ge?” vroeg Raffles den inspecteur met kalm gelaat. -</p> -<p>Graaf Pahlen. -</p> -<p>Dat veranderde. -</p> -<p>De heeren begrepen, dat een goede kennis van lord Westminster een aristocraat moest -zijn. -</p> -<p>„Ik zet een millioen, lord, dat ge uwe weddenschap niet kunt winnen!” -</p> -<p>Het was een groote onvoorzichtigheid van Baxter, dat hij een som noemde, aan het bestaan -waarvan niemand geloofde. -</p> -<p>Een millioen pond! -</p> -<p>Twaalf millioen gulden! -</p> -<p>Niemand in Jockey Club geloofde een oogenblik, dat lord Pahlen twaalf millioen gulden -zou kunnen verwedden. -</p> -<p>Toen het wantrouwen opnieuw steeg, maakte Raffles onmiddellijk gebruik van de gelegenheid -om zijn houding te redden. -</p> -<p>„Ik begrijp, dat gij zoo’n som op het spel kunt zetten, gij zijt Raffles! ’t Is dus -voor u geen kunst!” -</p> -<p>Die woorden sloegen in! -</p> -<p>De heeren sprongen op als door een wesp gestoken. -</p> -<p>Met uitgerekte halzen keken ze naar Baxter. -</p> -<p>Deze was geheel beduusd. -</p> -<p>Die streek van den dief was zoo onverwachts gekomen, dat hij in het eerste oogenblik -geen woord kon zeggen. -</p> -<p>Raffles sprak echter terstond: -</p> -<p>„Het is het beste om dadelijk een rechercheur te roepen! Deze man is Raffles, ik herken -hem duidelijk”. -</p> -<p>Een bediende vloog de trap af om een rechercheur te roepen. -</p> -<p>Intusschen had Baxter zijn tegenwoordigheid van geest terug gevonden. -</p> -<p>„Het is een schandaal! Dáár is Raffles!” riep hij uit. -</p> -<p>Hij wees op lord Westminster, die met minachtend schouderophalen naast hem stond. -</p> -<p>Hij wilde lord Westminster knevelen, maar deze gaf hem een vuistslag. -</p> -<p>„Wij moeten den razende binden”, sprak hij, „als wij niet willen, dat de naam van -onze club morgen in alle kranten gecompromitteerd is.” -</p> -<p>Intusschen waren bedienden gekomen, om den vermeenden meesterdief te binden. -</p> -<p>In dit oogenblik kwam de rechercheur binnen. -</p> -<p>„Rechercheur!” schreeuwde Baxter, „vertel deze heeren eens, dat de ellendeling, die -daar staat, en die zich lord Westminster noemt, Raffles is!” -</p> -<p>De rechercheur keek eerst Raffles en toen den inspecteur aan. Daarna wees hij op Baxter -en sprak: „Ja, dàt is Raffles!” -</p> -<p>Het was waarlijk te verwonderen, dat Baxter geen beroerte kreeg. -</p> -<p>Hij werd door den bediende weggesleept en Raffles wendde zich tot de overige heeren -met de woorden: -</p> -<p>„Ik ga nu naar huis, heeren, om wat op verhaal te komen, want de lage streken van -dien spitsboef hebben mij toch wel aangegrepen. -</p> -<p>„En dan, heeren, denkt aan onze weddenschap!” -</p> -<p>Raffles verdween. -</p> -<p>De heeren spraken nog eenigen tijd over het geval na en toen herinnerden sommigen -zich, dat die lord Westminster inderdaad zooveel op Raffles leek. -<span class="pageNum" id="pb25">[<a href="#pb25">25</a>]</span></p> -<p>Zij kwamen tot de overtuiging, dat hier inderdaad bedrog in het spel was en dat de -indringer wel degelijk Raffles geweest was, die de inspecteur een leelijke poets had -gespeeld. -</p> -<p>Toen eenigen tijd later de rechercheurs kwamen, die door Baxter waren ontboden, bleek -inderdaad, hoe groot het bedrog geweest was. -</p> -<p>Charly Brand, die als rechercheur dienst had gedaan, had zijn vriend wederom gered. -</p> -<p>Baxter, die al weer op vrije voeten was, spoedde zich terstond naar den minister van -financiën, om dezen te waarschuwen voor de plannen van Raffles en hij verborg zich -met een scherp geladen pistool in het kantoor van den minister. -</p> -<p class="xd31e443">… … … … … … … … … … … … … <br> -… … … … … … … … … … … … … -</p> -<p>Reeds twaalf uren zat Baxter op post, zonder dat het geringste was voorgevallen. -</p> -<p>De middag verstreek. -</p> -<p>Reeds viel de schemering; en een wonderschoone herfstavond volgde. -</p> -<p>Uit den tuin van het paleis drong het klateren van een springbron in de kamer, die -voornaam was ingericht met meubelen in purperkleur. -</p> -<p>Op de schrijftafel stond een <span class="corr" id="xd31e1206" title="Bron: telefoon">telephoon</span>. -</p> -<p>Op het groene laken bevond zich een klein ivoren knopje, als van een electrische schel. -</p> -<p>Drukte men hierop, dan opende zich een geheim valluik in den vloer vóór de schrijftafel. -</p> -<p>Op deze wijze kwam men in de schatkamer, waar de ridderorden van den Koning van Engeland -bewaard werden. -</p> -<p>En inspecteur Baxter wachtte steeds, terwijl hij honger en dorst leed; terwijl hij -telkens opnieuw zijn pistool onderzocht en in den door de maan verlichten tuin keek. -</p> -<p>En Raffles, tegen wien men al deze maatregelen had genomen, nam den eenvoudigsten -weg, die er was. -</p> -<p>Om elf uur des avonds werd den minister van <span class="corr" id="xd31e1217" title="Bron: finantiën">financiën</span> het bezoek van den rijksadvocaat gemeld. -</p> -<p>Dit was niets <span class="corr" id="xd31e1222" title="Bron: bizonders">bijzonders</span>. -</p> -<p>De minister, die er niet zeker van was, of hier geen strik werd gespannen, bleef naast -zijn tafel staan, waarop de pistolen lagen. -</p> -<p>De dienaar opende de deur. -</p> -<p>In schitterend avondtoilet, het lint van de Orde van den Kousenband onder de linkerknie, -den goudgeranden gala-hoed in de linkerhand, trad een elegante, voorname jonge man -van ongeveer dertig jaren binnen. -</p> -<p>Hij boog, wachtte tot de dienaar de deur achter hem gesloten had, deed eenige schreden -naar den minister en sprak toen: -</p> -<p>„Mijn naam is Raffles!” -</p> -<p>De minister was over deze brutaliteit zóó verbluft, dat hij vergat op de schel te -drukken en den dienaar te roepen. -</p> -<p>Werktuigelijk greep hij naar zijn revolver. -</p> -<p>„Ach, Excellentie, laat dat rusten”, sprak Raffles, terwijl hij het zich zoo gemakkelijk -mogelijk maakte. „Ik ben altijd gewoon zonder revolver te werken. Het is veel aangenamer, -als men niet altijd dadelijk naar de wapens grijpt”. -</p> -<p>De minister herstelde zich, voor zoover dit in zijn positie mogelijk was. -</p> -<p>Hij was ervan overtuigd, dat deze persoon hem onmogelijk iets zou kunnen doen, zoolang -hij zoover van hem afzat, als dat thans het geval was. -</p> -<p>Hij ademde verruimd. -</p> -<p>Voorts hoopte hij, Raffles zoo lang in zijn nabijheid te kunnen houden, tot inspecteur -Baxter, zooals dat trouwens was afgesproken, vanzelf hier in de studeerkamer zou komen. -</p> -<p>Dan zou het niet moeilijk meer zijn, den geheimzinnigen man te overweldigen, die er -uitzag als een aristocraat en een misdadiger bleek te zijn. -</p> -<p>Hu! -</p> -<p>De minister rilde. -<span class="pageNum" id="pb26">[<a href="#pb26">26</a>]</span></p> -<p>En lord Lister? -</p> -<p>Hij verloor geen oogenblik zijn stereotiepen glimlach. -</p> -<p>„Waarmee kan ik u eigenlijk van dienst zijn?” vroeg toen de man, die door den magnetischen -blik van Raffles als aan zijn stoel genageld was. -</p> -<p>„Ik wilde een beetje met u <span class="corr" id="xd31e1248" title="Bron: babelen">babbelen</span> over de ridderorden van den Koning van Engeland!” -</p> -<p>„Dat is een onderwerp, dat mij niet veel vreugde bereidt,” sprak de minister op verlegen -toon. -</p> -<p>„Zoo?” lachte Raffles, „dat is jammer! Kan ik u met een sigaret dienen?” -</p> -<p>Deze was een hartstochtelijk rooker. -</p> -<p>Hij nam een der aangeboden sigaretten, terwijl hij voortdurend met angstig gebaar -naar de portières op den achtergrond keek. -</p> -<p>„Is daar misschien een geheime deur naar de schatkamer?” vroeg Raffles. -</p> -<p>De minister was doodsbenauwd, dat hij zich door zijn blik verraden had en antwoordde: -</p> -<p>„Ge vergist u! Maar wat wenscht ge toch? Gij zijt de gevaarlijkste mensch van onze -eeuw! Bij de teerste beweging, die ge maakt, schiet ik u neer!” -</p> -<p>Lord Lister glimlachte steeds en antwoordde, terwijl hij een sigaret tusschen de tanden, -stak: -</p> -<p>„Is het gepermitteerd?” -</p> -<p>Tegelijkertijd haalde hij het gouden rookstel naar zich toe. -</p> -<p>De minister, bang voor een truc, greep haastig zelf het rooktoestel. -</p> -<p>Hij stak een lucifer aan en hield die voor de sigaret van Raffles. -</p> -<p>Toen keek de minister op zijn horloge. -</p> -<p>Goddank! -</p> -<p>De inspecteur van politie, met wien hij een geheime afspraak had, kon niet lang meer -wegblijven. -</p> -<p>Zwijgend rookte Raffles intusschen zijn sigaret. -</p> -<p>De minister bespiedde hem van terzijde, terwijl fijne blauwe rookwolkjes omhoog kronkelden. -</p> -<p>Het was een wonderlijke, komische toestand. -</p> -<p>Die Raffles was toch een wonderlijke kerel. -</p> -<p>Hij bleef daar maar doodkalm zitten. -</p> -<p>Hij scheen er zelfs op te wachten, tot Baxter bij hem zou komen om hem te arresteeren. -</p> -<p>Wonderlijk, zoo’n man toch! -</p> -<p>Hoogst komisch! -</p> -<p>Dat was het laatste, wat de minister dacht—toen was hij ingeslapen. -</p> -<p>De brandende sigaret was op den grond gevallen. -</p> -<p>Raffles legde zijn galahoed weg, raapte de sigaret op en wierp ze in het aschbakje. -</p> -<p>„Morphine in tabak is een uitstekend slaapmiddel,” bromde hij. -</p> -<p>Lachend keek hij naar den minister, die begon te snurken. -</p> -<p>Toen deed hij de schrijftafel open, nam den sleutel eruit, ging naar de portières, -opende de geheime deur door een veer en verdween in de donkere gang, die naar de schatkamer -voerde. -</p> -<p>Zijn speurdersoog, dat verhelderd werd door het schijnsel van een electrische zaklantaarn, -had al spoedig de deuren, gangen en valluiken gevonden, die hem brachten naar de kamer, -waar hij wezen moest en toen hij na verloop van een kwartier veel geheime ingangen -had geopend, door kasten was gekropen en alle hinderpalen uit den weg had geruimd, -stond hij in een kamer, waar een reusachtige kast zich bevond. -</p> -<p>Zooals hij dat destijds in het huis van Woorman had gedaan, deed hij ook nu met de -stalen deur. En toen deze geopend was, staarde Raffles op zulk een pracht van goud -en diamanten en kostbaarheden, als zelfs hij nog nooit in zijn leven had gezien. -</p> -<p>Daar lag aan een zwart lint een witte ster in goud gevat, een gouden kroon van binnen -en daarboven een gouden helm, pantser en geweerloop, het kruis van de Maltheserorde. -Glimlachend nam Raffles het ding en deed het op de borst. -</p> -<p>Daarop volgde de eenvoudige, maar niet minder kostbare <span class="pageNum" id="pb27">[<a href="#pb27">27</a>]</span>Danebrog-orde, het witte kruis met vijf gouden kronen. -</p> -<p>„<span lang="la">Suum cuique</span>”—ieder het zijne—las hij op de Pruisische orde van den Zwarten Adelaar. -</p> -<p>„Hm, die past eigenlijk voor mij. Ieder het zijne—dat is ook mijn devies.” -</p> -<p>De Grieksche Orde van den Verlosser: een sneeuwwit kruis met blauwomranden gouden -ring in het midden en de beeltenis van den Verlosser, gedragen door een gouden kroon -aan een blauw lint, hing Raffles om den hals. -</p> -<p>Het was alles een geschitter en geglinster van sprookjesachtige pracht. -</p> -<p>De orde van de heilige Anna van Rusland: een rood kruis met goud; een Duitsche ridderorde: -een lang, zwart kruis; de machtige Turksche Medjidie-orde, de orde van den Kouseband, -de groote Engelsche Michaels- en Georgs-orde, al die prachtige kostbaarheden, die -wondermooie onderscheidingen, stak Raffles op de borst. -</p> -<p>Een zee van goud en licht glinsterde door elkander. -</p> -<p>Ten slotte nam Raffles de laatste, belangrijkste, voornaamste orden der wereld, de -Oostenrijksche en Spaansche orde van het gouden vlies. In een groote, zware omlijsting, -in goud gevat, met groenen achtergrond, hing onder een geschulpt rood blad, eveneens -in goud gevat, een massief gouden schaap. -</p> -<p>Langzaam, met een geheimzinnig glimlachje om de lippen, leunde Raffles tegen de deur -der kast. -</p> -<p>Daarop ging hij naar de schrijftafel en stak een sigaret aan. -</p> -<p>Daar doemde plotseling een lange, magere gestalte voor Raffles op. -</p> -<p>Het was Baxter. -</p> -<p>„Eindelijk!” stiet de inspecteur uit, „nu is toch je spelletje uit, Raffles!” -</p> -<p>Deze glimlachte en rookte verder. -</p> -<p>Baxter haalde zijn revolver te voorschijn. -</p> -<p>„Geen stap verder, of ik schiet u neer!” -</p> -<p>Onbewegelijk stonden de beide mannen, oog in oog, tegenover elkander. -</p> -<p>Zwijgend bleven zij secondenlang in dezelfde houding. -</p> -<p>Raffles verbrak het eerst het zwijgen. -</p> -<p>„Waarom blameert ge u toch telkens weer, waarde inspecteur. Je kunt mij immers toch -nooit arresteeren!” -</p> -<p>„Ge vergist u, Raffles, ditmaal zit je in de knel. En pas op! Anders ben je een kind -des doods!” -</p> -<p>Maar Raffles lachte nog steeds. -</p> -<p>„Alle duivels!” riep hij uit, „het is bijna middernacht; om half één moet ik in de -Jockey-Club zijn, als ik mijn weddenschap wil winnen!” -</p> -<p>„Gij zult haar niet winnen!” riep de inspecteur zegevierend uit.<span id="xd31e1320"></span> -</p> -<p>„O ja, tòch wel!” -</p> -<p>„Nooit!” -</p> -<p>„Toch!” -</p> -<p>Bliksemsnel was Raffles naar de schrijftafel gegaan. -</p> -<p>Baxter richtte zijn revolver. -</p> -<p>„Terug, Raffles!” -</p> -<p>„Ik ga nooit terug, onthoud dat!” zei Raffles en hij drukte op het ivoren knopje. -</p> -<p>Geruischloos opende zich het valluik en pijlsnel zakte Baxter in de diepte. -</p> -<p>Het schot knalde af in de lucht en de inspecteur verdween in de schatkamer. -</p> -<p>„Hallo, inspecteur Baxter, waar gaat de reis heen?” lachte John Raffles, terwijl hij -het ivoren knopje losliet. -</p> -<p>De meesterdief ging nu naar de schrijftafel en schreef het volgende: -</p> -<blockquote> -<p class="first salute">„Aan Z. E. den Minister van Financiën, -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e1339" title="Niet in bron">„</span>Om uw vriend, den inspecteur van recherche Baxter, verdere onaangename uren in de -diepe schatkamer te besparen, deel ik u door dezen mede, dat ik hem vriendelijk, doch -dringend <span class="pageNum" id="pb28">[<a href="#pb28">28</a>]</span>moest verzoeken, zich daarheen te begeven, opdat hij mij niet zou hinderen in de volvoering -van mijn voornemen. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e1344" title="Niet in bron">„</span>Doe den kelder dus open en geef Baxter zijn vrijheid terug. -</p> -<p class="signed">Uw dienstvaardige, -<br>JOHN C. RAFFLES.”</p> -</blockquote><p> -</p> -<p>Daarop verliet hij de kamer door de groote glazen deur, ging den tuin door en sprong -over den hoogen muur van het koninklijk park, in hetzelfde oogenblik dat de minister -ontwaakte en alarm maakte. -<span class="pageNum" id="pb29">[<a href="#pb29">29</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch5" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">VIJFDE HOOFDSTUK.</h2> -<h2 class="main">HET GEHEIMZINNIGE RIJTUIG.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Lord Lister riep een cab aan. -</p> -<p>De koetsier groette den eleganten heer beleefd, wiens schitterende ridderorden door -de halfgeopende jas heenschitterden. -</p> -<p>„Jockey-Club, St. James Street.” -</p> -<p>Voort ging het. -</p> -<p>De groote clubzaal ging open en een elegante, voorname jongeman trad binnen. -</p> -<p>Maar niet alleen zijn schitterende verschijning, doch ook de glans der prachtige ridderorden -deed aller oog zich op hem vestigen. -</p> -<p>En als een loopend vuurtje ging het van mond tot mond: -</p> -<p>„Raffles.” -</p> -<p>De meesterdief boog beleefd voor den graaf van Westbury, die als versteend opkeek. -</p> -<p>Lord Raffsborn klemde zijn monocle in. -</p> -<p>„Alle drommels! Zijt ge het inderdaad? Maar dat is niet mogelijk!” -</p> -<p>Lord Lister glimlachte alweer. -</p> -<p>„Ik heb de weddenschap gewonnen, heeren!” -</p> -<p>Allen moesten zich ervan overtuigen, dat de ridderorden echt waren. -</p> -<p>Er ontbrak niet één! -</p> -<p>„Als ik geen modern mensch was, zou ik aan tooverij gelooven”, zeide de graaf van -Westbury. -</p> -<p>Lord Raffsborn echter voegde erbij: -</p> -<p>„Wij hebben onze weddenschap verloren.” -</p> -<p>Niemand sprak dat tegen. -</p> -<p>De clubleden waren allen edelen. -</p> -<p>Zij hadden hun weddenschap verloren. -</p> -<p>En zonder een woord te spreken, haalden zij hun portefeuilles te voorschijn en betaalden. -</p> -<p>„Dank u, heeren!” sprak Raffles. -</p> -<p>Hij borg het geld weg. -</p> -<p>„En nu wilt gij zeker wel zoo goed zijn, om te zorgen, dat al die mooie dingetjes -weer op hun plaats komen.” -</p> -<p>Hij deed voorzichtig alle ridderorden af en gaf ze aan graaf van Westbury. -</p> -<p>Daarna ging hij. -</p> -<p>Beneden wachtte zijn cab nog. -</p> -<p>Hij reed tot in de buurt van zijn huis en ging verder te voet. -</p> -<p>In zijn woning wachtte Charly Brand, wien hij zijn avontuur vertelde. -</p> -<p>Daarop verdween Raffles in een zijkamer en kwam een poos later eruit te voorschijn -als een elegant Londensch koetsier. -</p> -<p>Toen ging hij naar den stal, spande zelf het paard in en reed het rijtuig voor. -</p> -<p>Daarop stapte hij in. -</p> -<p>„Bromley Burdett Road, Charly.”. -</p> -<p>„<span lang="en">All right!</span>” -</p> -<p>Terwijl Raffles naar het huis van miss Ellen Crofton reed, waren de heeren in de club -tot de conclusie gekomen, dat het toch maar beter was, als de politie Raffles het -gewonnene weer afnam en hun teruggaf. -<span class="pageNum" id="pb30">[<a href="#pb30">30</a>]</span></p> -<p>De graaf van Westbury stond op met plechtstatig gebaar. -</p> -<p>Hij ging met lange stappen naar de telephoon. -</p> -<p>„Scotland Yard, juffrouw!” -</p> -<p>„Hallo, ja!” -</p> -<p>„U spreekt met de Jockey-club!” -</p> -<p>„Wat wenscht ge?” -</p> -<p>„Ik wil u even vertellen, dat Raffles hier was!” -</p> -<p>„Wie—wat—hoe?” -</p> -<p>„Raffles, de meesterdief!” -</p> -<p>Juist toen de graaf dit geweldige nieuwtje naar Scotland Yard telephoneerde, kwam -inspecteur Baxter daar aan. -</p> -<p>De inspecteur vloekte. -</p> -<p>Hij raasde en tierde. -</p> -<p>En hij beweerde voor den zooveelsten, zeker voor den honderdsten keer, dat Raffles -hem gek maakte stapelgek. -</p> -<p>Hij was nu inderdaad half gek van woede en ergernis. -</p> -<p>Nauwelijks dan ook had hij Het telephonisch bericht van den graaf van Westbury ontvangen -of hij beval, hoewel hij zelf doodmoe was, en zich nauwelijks op de been kon houden, -dat vijf detectives hem zouden volgen. -</p> -<p>Hij zelf sprong haastig op zijn fiets en als nachtelijke spoken jaagden de zes politie-mannen -door de duisternis. -</p> -<p class="tb">- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -</p><p> -</p> -<p>Kolonel Crofton bewoonde met zijn familie een klein huis, dat bestond uit een viertal -vrij groote, eenvoudig gemeubelde kamers. -</p> -<p>De kolonel was een man van omstreeks vijftig jaren. -</p> -<p>Hij was nog veerkrachtig en levenslustig van aard, maar een zware verwonding dwong -hem op een stok te steunen bij het loopen. -</p> -<p>Een paar verstandige, donkerblauwe oogen keken uit onder blonde wenkbrauwen en het -blozende gelaat had een aangename uitdrukking. -</p> -<p>Zijn hoofdhaar was nog fraai krullend, zijn mond vertoonde een trotsche, doch geen -eigenzinnige uitdrukking. -</p> -<p>Juist toen Lister aanschelde, hoorde deze een krakende stem aan den anderen kant van -de deur: -</p> -<p>„Sir Woorman geeft u niet langer crediet. Ik zal uwe zaak morgen sluiten, als ge vandaag -niet betaalt!” -</p> -<p>„Maar als ik toch geen geld heb— —” -</p> -<p>„Papperlappapp, betalen of er uit!” -</p> -<p>„Ik smeek u— —” -</p> -<p>„Sir Woorman is wel bereid u eenigszins tegemoet te komen, als gij hem een genoegen -wilt doen!” -</p> -<p>„Als dat in mijn vermogen is, heel graag!” -</p> -<p>„Uw dochter, miss Ellen, wordt morgen als getuige gehoord. Van haar verklaringen hangt -veel af. -</p> -<p>„Zij zou de zaak wat minder ernstig kunnen doen voorkomen, ziet ge— —” -</p> -<p>Daar klonk de schel. -</p> -<p>Miss Ellen zelf deed open. -</p> -<p>Toen zij in lord Lister’s gelaat zag, stiet zij een vreugdekreet uit. -</p> -<p>„Papa!” riep zij, „daar is de man, die mij zoo onbaatzuchtig heeft verdedigd!” -</p> -<p>De kolonel kwam Raffles tegemoet. -</p> -<p>De heeren begroetten elkaar hartelijk. -</p> -<p>Raffles echter wendde zich al spoedig tot den vreemden man. -</p> -<p>„Wie zijt ge?” -</p> -<p>„Ik ben de zaakwaarnemer van Sir Woorman.” -</p> -<p>„Dan heb je een mooi baantje, zeg, zaakwaarnemer van een moordenaar!” -</p> -<p>„Mijnheerrrrr!” -</p> -<p>De ander brulde het uit. -</p> -<p>„Ziet ge deze spieren, mijnheer! Pas op, dat ik u daarmee geen kennis laat maken!” -</p> -<p>Maar nog voordat de zaakwaarnemer gevolg had gegeven aan zijn voornemen, had Raffles -hem al een stomp onder de kin gegeven, zoodat hij als een gummibal achteruit stoof. -</p> -<p>„Wat wilt ge eigenlijk van mij?” vroeg de zaakwaarnemer. -<span class="pageNum" id="pb31">[<a href="#pb31">31</a>]</span></p> -<p>„Ik wil u vertellen, dat ge Sir Woorman moet zeggen, dat miss Ellen alleen de waarheid -zal spreken bij de getuigenverklaring. -</p> -<p>„En verder zal kolonel Crofton zijn zaakjes op denzelfden voet voortzetten!” -</p> -<p>„Maar het geld— —” -</p> -<p>Raffles rukte den man de quitantie uit de hand. -</p> -<p>„Hoe groot is dat bedrag?” -</p> -<p>De zaakwaarnemer was verstomd. -</p> -<p>„Tweehonderd pond met de 475 pond van een vorigen keer”. -</p> -<p>„Dat is dus samen 675 pond! Hier zijn ze!” -</p> -<p>„Maar— —” begon de ander. -</p> -<p>Raffles wees naar de gangdeur. -</p> -<p>„Nu geen woord meer en er uit!” -</p> -<p>De kerel sloop weg als een geslagen hond. -</p> -<p>De kolonel greep de handen van zijn weldoener. -</p> -<p>„Hoe kan ik u danken!” -</p> -<p>„Uw vriendschap is voor mij genoeg belooning!” -</p> -<p>„Kan ik u misschien met iets van dienst zijn?” vroeg nu miss Ellen op verlegen toon. -</p> -<p>„Uw tranen zijn al dank genoeg, lady!” -</p> -<p>„Ik zal dagelijks voor u bidden. Hoe heet ge?” -</p> -<p>Hij schudde het hoofd. -</p> -<p>„Vraag dat niet. Ik vertegenwoordig het geluk en het noodlot!” -</p> -<p>Hij boog en verliet het huis. -</p> -<p>„West-End Street 37”, beval Raffles op luiden toon. -</p> -<p>Charly Brand boog zich naar hem over. -</p> -<p>„Baxter is hier met vijf rechercheurs. Zij houden zich verborgen.” -</p> -<p>Raffles lachte. -</p> -<p>„Rijd maar door, koetsier”. -</p> -<p>Het portier vloog dicht. -</p> -<p>Tegelijkertijd doemden zes gestalten op uit den nevel. -</p> -<p>Zij sprongen op hun rijwiel en bleven naast het rijtuig rijden, zoodat het Raffles -onmogelijk was, het rijtuig te verlaten. -</p> -<p>Na een rit van drie kwartier kwamen zij aan het doel van hun tocht. -</p> -<p>Baxter beval zijn mannen af te stappen. -</p> -<p>„Wij nemen hem boven in huis gevangen!” -</p> -<p>Het was een goede inval van Baxter geweest, om naar Bromley te rijden. -</p> -<p>Dezen keer zou dan toch die Raffles hem stellig niet ontsnappen. -</p> -<p>„Hij laat lang op zich wachten”, zei een der rechercheurs. -</p> -<p>De anderen beaamden dit. -</p> -<p>Eindelijk trad Baxter met geladen revolver naar het rijtuig toe. -</p> -<p>Hij opende het portier. -</p> -<p>„Kom eruit, Raffles, ge zijt mijn gevangene!” sprak hij, maar tegelijkertijd trad -hij verschrikt achteruit. -</p> -<p>Hij vloekte zwaar. -</p> -<p>„Koetsier!” -</p> -<p>„Ja, mijnheer!” -</p> -<p>„Waar is Raffles?” -</p> -<p>Charly Brand lachte. -</p> -<p>„Waar Raffles is, ik ben inspecteur Baxter toch niet? Die weet altijd, waar Raffles -is”. -</p> -<p>„Geen grapjes. Gij hebt Raffles gereden<span class="corr" id="xd31e1509" title="Niet in bron">.</span>” -</p> -<p>„Geen quaestie van. Mijn „vrachie” was de beroemde tooverkunstenaar ben Akiba”. -</p> -<p>„Pas op, ik laat je arresteeren, als je mij voor den mal houdt.” -</p> -<p>„Ik houd u waarlijk niet voor den mal!” -</p> -<p>Maar Baxter nam Charly met zijn rijtuig mee naar Scotland Yard, waar de jonge man -vertelde, dat hij een paar dagen geleden bij lord Westminster in dienst was gekomen!<span id="xd31e1517"></span> -</p> -<p>„Maar lord Westminster is Raffles”, stoof Baxter op. -</p> -<p>„Zoo?” vroeg Charly met onnoozel gezicht, „is dat waar? Dat wist ik waarlijk niet!” -</p> -<p>Baxter kon hem niets doen en liet hem weer gaan. -</p> -<p>Toen Charly een eind had gereden, stapte hij van den bok. -<span class="pageNum" id="pb32">[<a href="#pb32">32</a>]</span></p> -<p>„’t Is maar goed, dat die Baxter het rijtuig niet verder <span class="corr" id="xd31e1527" title="Bron: heef">heeft</span> onderzocht, dan zou hij gemerkt hebben, dat de bodem verschuifbaar is”. -</p> -<p>En Raffles? -</p> -<p>Toen het rijtuig door de rechercheurs werd begeleid, had hij voorzichtig den vloer -terzijde geschoven en zich tusschen de wielen laten glijden, totdat hij op grond stond. -</p> -<p>Toen maakte hij een groetend gebaar met de hand tegen de rechercheurs en riep uit: -</p> -<p>„<i>Adieu, inspecteur Baxter! Tot weerziens!</i>” -</p> -<p>Daarop ging hij een café binnen. -</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="back"> -<div class="div1 notice"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first xd31e443">De volgende aflevering (No. 4) bevat: -</p> -<p class="xd31e1542"><b>MILLIOENEN IN EEN DOODKIST.</b> -</p> -</div> -</div> -<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first underline xd31e1547">Belooning: 1000 pond sterling. -</p> -<div class="table"> -<table class="tbl.wanted.header"> -<tr> -<td class="xd31e1550 cellLeft cellTop xd31e1554">Wie kent hem? -</td> -<td rowspan="2" class="rowspan xd31e1551 cellTop cellBottom"> -<div class="figure lordlisterwidth"><img src="images/lordlister.png" alt="Portret van Lord Lister." width="307" height="404"></div> -</td> -<td class="xd31e1550 cellRight cellTop xd31e1554">Wie heeft hem gezien? -</td> -</tr> -<tr> -<td class="xd31e1550 cellLeft cellBottom">Dat vraagt men in Scotland Yard! -</td> -<td class="xd31e1550 cellRight cellBottom">Dat vraagt heel Londen!</td> -</tr> -</table> -</div><p> -</p> -<p class="xd31e1569">Lord Lister <span class="underline xd31e1571">genaamd</span> John C. Raffles, <span class="xd31e1574">de geniaalste aller dieven</span> -</p> -<p class="xd31e443">brengt alle gemoederen in beweging, is de schrik van woekeraars en geldschieters; -ontrooft hun door zijn listen hunne bezittingen, waarmede hij belaagde onschuld beschermt -en behoeftigen ondersteunt. -</p> -<p class="xd31e1579">Man van eer in alle opzichten -</p> -<p class="xd31e443">spant hij wet en gerecht menigen strik en heeft steeds de voorvechters van edele levensbeschouwing -op zijn hand, nl. allen, die ervan overtuigd zijn, dat: -</p> -<p class="xd31e1542">Ongestraft veel misstanden, door de wet beschermd, blijven voortwoekeren. -</p> -<p class="xd31e443">Men leze, hoe alles in het werk wordt gesteld, <b>Lord Lister</b>, genaamd <b>John C. Raffles</b>, den geniaalsten aller dieven, te vatten! -</p> -<div lang="en" class="div2 section warrant.en"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><table class="alignedtext"> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p class="first">WARRANT OF ARREST. -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p class="first"><span class="underline">Vertaling</span>:<br> -Bevel tot aanhouding. -</p> -</td> -</tr> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p>Be it known unto all men by these presents that we hereby charge and warrant the apprehension -of the man described as under: -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p>Wij verzoeken de aanhouding van den man, wiens beschrijving hier volgt: -</p> -</td> -</tr> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p>DESCRIPTION: -</p> -<div class="table"> -<table> -<tr> -<td class="cellLeft cellTop"><span class="ex">Name</span>: </td> -<td class="cellRight cellTop">Lord Edward Lister, alias John C. <span class="corr" id="xd31e1608" title="Bron: Sinclair">Raffles</span>. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Age</span>: </td> -<td class="cellRight">32 to 35 years. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Height</span>: </td> -<td class="cellRight">5 feet nine inches. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Weight</span>: </td> -<td class="cellRight">176 pounds. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Figure</span>: </td> -<td class="cellRight">Tall. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Complexion</span>: </td> -<td class="cellRight">Dark. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Hair</span>: </td> -<td class="cellRight">Black. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Beard</span>: </td> -<td class="cellRight">A slight moustache. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Eyes</span>: </td> -<td class="cellRight">Black. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft cellBottom"><span class="ex">Language</span>: </td> -<td class="cellRight cellBottom">English, French, German, Russian, etc.</td> -</tr> -</table> -</div><p> -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p>Beschrijving: -</p> -<div class="table"> -<table> -<tr> -<td class="cellLeft cellTop"><span class="ex">Naam</span>: </td> -<td class="cellRight cellTop">Lord Edward Lister, genaamd John C<span class="corr" id="xd31e1720" title="Niet in bron">.</span> Raffles. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Leeftijd</span>: </td> -<td class="cellRight">32–35 jaar. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Lengte</span>: </td> -<td class="cellRight">ongeveer 1,76 meter. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Gewicht</span>: </td> -<td class="cellRight">80 kilo. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Gestalte</span>: </td> -<td class="cellRight">slank. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Gelaatskleur</span>: </td> -<td class="cellRight">donker. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Haar</span>: </td> -<td class="cellRight">zwart. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Baardgroei</span>: </td> -<td class="cellRight">kleine snor. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft"><span class="ex">Oogen</span>: </td> -<td class="cellRight">zwart. -</td> -</tr> -<tr> -<td class="cellLeft cellBottom"><span class="ex">Spreekt</span> </td> -<td class="cellRight cellBottom">Engelsch, Fransch, Duitsch, Russisch enz. enz.</td> -</tr> -</table> -</div><p> -</p> -</td> -</tr> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p><span class="ex">Special notes</span>: The man poses as a gentleman of great distinction. Adopts a new role every other -day. Wears an eyeglass. Always accompanied by a young man—name unknown. -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p><span class="ex">Bijzondere kenteekenen</span>: Het optreden van den man kenmerkt zich door bijzonder goede manieren. Telkens een -ander uiterlijk. Draagt een monocle. Is in gezelschap van een jongeman, wiens naam -onbekend. -</p> -</td> -</tr> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p>Charged with robbery. -</p> -<p>A reward of 1000 pounds sterling will be paid for the arrest of this man. -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p>Moet worden aangehouden als dief. Voor zijn aanhouding betalen wij een prijs van 1000 -pond sterling. -</p> -</td> -</tr> -<tr> -<td class="first" lang="en"> -<p>Headquarters—Scotland Yard. -</p> -<p class="dateline"><span class="ex">London</span>, 1<sup>st</sup> October 1908. -</p> -<p class="signed"><b>Police Inspector</b>,<br> -<span class="ex">Horny.</span> -</p> -</td> -<td class="second" lang="nl"> -<p><b><i>Het Hoofdbureau van Politie Scotland-Yard.</i></b> -</p> -<p class="dateline"><span class="ex">Londen</span>, 1. Oktober 1908. -</p> -<p class="signed"><b><span class="corr" id="xd31e1802" title="Bron: Inspekteur">Inspecteur</span> van Politie</b><br> -(get.) <span class="ex">Horny</span>. -</p> -</td> -</tr> -</table> -</div> -</div> -</div> -<div class="div1 imprint"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first xd31e1811">Roman-Boekhandel <span class="xd31e1813">voorheen</span> A. Eichler -</p> -<p class="xd31e97">Singel 236—Amsterdam. -</p> -</div> -</div> -<div class="div1" id="toc"> -<h2 class="main">Inhoudsopgave</h2> -<table summary="Inhoudsopgave"> -<tr id="ch1.toc"> -<td class="tocDivNum">I. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch1">RECHERCHEUR WHITE.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1">1</a></td> -</tr> -<tr id="ch2.toc"> -<td class="tocDivNum">II. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch2">AFSCHUWELIJKE ONTDEKKINGEN.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2">8</a></td> -</tr> -<tr id="ch3.toc"> -<td class="tocDivNum">III. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch3">DE RIBBON-MEN.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3">16</a></td> -</tr> -<tr id="ch4.toc"> -<td class="tocDivNum">IV. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch4">EEN BEZOEK BIJ BEN MINISTER VAN FINANCIËN VAN DE DRIE VEREENIGDE KONINKRIJKEN.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4">23</a></td> -</tr> -<tr id="ch5.toc"> -<td class="tocDivNum">V. </td> -<td class="tocDivTitle" colspan="8"><a href="#ch5">HET GEHEIMZINNIGE RIJTUIG.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5">29</a></td> -</tr> -</table> -</div> -<div class="transcriberNote"> -<h2 class="main">Colofon</h2> -<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3> -<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen -van welke soort dan ook. U mag het kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden -van de Project Gutenberg Licentie in dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd31e41" title="Externe link" href="https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>. -</p> -<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctieteam op <a class="seclink xd31e41" title="Externe link" href="https://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>. -</p> -<h3 class="main">Metadata</h3> -<table class="colophonMetadata" summary="Metadata"> -<tr> -<td><b>Titel:</b></td> -<td>Lord Lister No. 3: De Ridderordendiefstal in het koninklijk Paleis</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]</td> -<td><a href="https://viaf.org/viaf/8133268/" class="seclink">Info</a></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Kurt Matull (1872–1930?)</td> -<td><a href="https://viaf.org/viaf/56770919/" class="seclink">Info</a></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Taal:</b></td> -<td>Nederlands (Spelling De Vries-Te Winkel)</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Oorspronkelijke uitgiftedatum:</b></td> -<td>[1910]</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Trefwoorden:</b></td> -<td>Detective and mystery stories -- Periodicals</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b></b></td> -<td>Dime novels -- Periodicals</td> -<td></td> -</tr> -</table> -<h3 class="main">Codering</h3> -<p class="first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het -einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel -zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van -dit boek.</p> -<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3> -<ul> -<li>2021-09-14 Begonnen. -</li> -</ul> -<h3 class="main">Externe Referenties</h3> -<p>Dit Project Gutenberg eBoek bevat externe referenties. Het kan zijn dat deze links -voor u niet werken.</p> -<h3 class="main">Verbeteringen</h3> -<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> -<table class="correctionTable" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst."> -<tr> -<th>Bladzijde</th> -<th>Bron</th> -<th>Verbetering</th> -<th>Bewerkingsafstand</th> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e131">2</a></td> -<td class="width40 bottom">”.</td> -<td class="width40 bottom">.”</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e179">3</a>, <a class="pageref" href="#xd31e648">13</a>, <a class="pageref" href="#xd31e670">13</a>, <a class="pageref" href="#xd31e1206">25</a></td> -<td class="width40 bottom">telefoon</td> -<td class="width40 bottom">telephoon</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e210">3</a>, <a class="pageref" href="#xd31e366">7</a></td> -<td class="width40 bottom"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom">”</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e220">3</a></td> -<td class="width40 bottom">breedschouderd</td> -<td class="width40 bottom">breedgeschouderd</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e245">4</a></td> -<td class="width40 bottom">adsistentie</td> -<td class="width40 bottom">assistentie</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e296">5</a>, <a class="pageref" href="#xd31e788">15</a>, <a class="pageref" href="#xd31e885">18</a>, <a class="pageref" href="#xd31e905">18</a>, <a class="pageref" href="#xd31e1082">22</a>, <a class="pageref" href="#xd31e1339">27</a>, <a class="pageref" href="#xd31e1344">28</a></td> -<td class="width40 bottom"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom">„</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e391">8</a></td> -<td class="width40 bottom">kanten</td> -<td class="width40 bottom">kant</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e396">8</a></td> -<td class="width40 bottom"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom">Lord </td> -<td class="bottom">5</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e421">8</a>, <a class="pageref" href="#xd31e830">16</a></td> -<td class="width40 bottom">Honny</td> -<td class="width40 bottom">Honi</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e592">12</a></td> -<td class="width40 bottom">drie</td> -<td class="width40 bottom">die</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e687">13</a></td> -<td class="width40 bottom">zoo</td> -<td class="width40 bottom">zoon</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e790">15</a></td> -<td class="width40 bottom">bizonder</td> -<td class="width40 bottom">bijzonder</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e816">16</a></td> -<td class="width40 bottom">veenrichters</td> -<td class="width40 bottom">veemrichters</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e871">17</a></td> -<td class="width40 bottom">Allright</td> -<td class="width40 bottom">All right</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e909">18</a></td> -<td class="width40 bottom">Ribbon-men</td> -<td class="width40 bottom">Ribbon-man</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1031">21</a></td> -<td class="width40 bottom"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom">!</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1217">25</a></td> -<td class="width40 bottom">finantiën</td> -<td class="width40 bottom">financiën</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1222">25</a></td> -<td class="width40 bottom">bizonders</td> -<td class="width40 bottom">bijzonders</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1248">26</a></td> -<td class="width40 bottom">babelen</td> -<td class="width40 bottom">babbelen</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1320">27</a>, <a class="pageref" href="#xd31e1517">31</a></td> -<td class="width40 bottom">”</td> -<td class="width40 bottom"> -[<i>Verwijderd</i>] -</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1509">31</a>, <a class="pageref" href="#xd31e1720">32</a></td> -<td class="width40 bottom"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom">.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1527">32</a></td> -<td class="width40 bottom">heef</td> -<td class="width40 bottom">heeft</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1608">32</a></td> -<td class="width40 bottom">Sinclair</td> -<td class="width40 bottom">Raffles</td> -<td class="bottom">7</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1802">32</a></td> -<td class="width40 bottom">Inspekteur</td> -<td class="width40 bottom">Inspecteur</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -</table> -</div> -</div> -<div style='display:block; margin-top:4em'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 3: DE RIDDERORDENDIEFSTAL IN HET KONINKLIJK PALEIS ***</div> -<div style='text-align:left'> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Updated editions will replace the previous one—the old editions will -be renamed. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg™ electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG™ -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for an eBook, except by following -the terms of the trademark license, including paying royalties for use -of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for -copies of this eBook, complying with the trademark license is very -easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation -of derivative works, reports, performances and research. Project -Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may -do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected -by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark -license, especially commercial redistribution. -</div> - -<div style='margin:0.83em 0; font-size:1.1em; text-align:center'>START: FULL LICENSE<br> -<span style='font-size:smaller'>THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE<br> -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</span> -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -To protect the Project Gutenberg™ mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase “Project -Gutenberg”), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg™ License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg™ electronic works -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg™ -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg™ electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg™ electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person -or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.B. “Project Gutenberg” is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg™ electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg™ electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg™ -electronic works. See paragraph 1.E below. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (“the -Foundation” or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg™ electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg™ mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg™ -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg™ name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg™ License when -you share it without charge with others. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg™ work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country other than the United States. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg™ License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg™ work (any work -on which the phrase “Project Gutenberg” appears, or with which the -phrase “Project Gutenberg” is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: -</div> - -<blockquote> - <div style='display:block; margin:1em 0'> - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most - other parts of the world at no cost and with almost no restrictions - whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms - of the Project Gutenberg License included with this eBook or online - at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you - are not located in the United States, you will have to check the laws - of the country where you are located before using this eBook. - </div> -</blockquote> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.2. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase “Project -Gutenberg” associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg™ -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.3. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg™ License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg™ -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg™. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg™ License. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg™ work in a format -other than “Plain Vanilla ASCII” or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg™ website -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original “Plain -Vanilla ASCII” or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg™ License as specified in paragraph 1.E.1. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg™ works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg™ electronic works -provided that: -</div> - -<div style='margin-left:0.7em;'> - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg™ works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg™ trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, “Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation.” - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg™ - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg™ - works. - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg™ works. - </div> -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg™ electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of -the Project Gutenberg™ trademark. Contact the Foundation as set -forth in Section 3 below. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg™ collection. Despite these efforts, Project Gutenberg™ -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain “Defects,” such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the “Right -of Replacement or Refund” described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg™ trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg™ electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you ‘AS-IS’, WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg™ electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg™ -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg™ work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg™ work, and (c) any -Defect you cause. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg™ -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg™’s -goals and ensuring that the Project Gutenberg™ collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg™ and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation’s EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state’s laws. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Foundation’s business office is located at 809 North 1500 West, -Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up -to date contact information can be found at the Foundation’s website -and official page at www.gutenberg.org/contact -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ depends upon and cannot survive without widespread -public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine-readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state -visit <a href="https://www.gutenberg.org/donate/">www.gutenberg.org/donate</a>. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Please check the Project Gutenberg web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 5. General Information About Project Gutenberg™ electronic works -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg™ concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg™ eBooks with only a loose network of -volunteer support. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Most people start at our website which has the main PG search -facility: <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -This website includes information about Project Gutenberg™, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. -</div> - -</div> - -</body> -</html> diff --git a/old/66352-h/images/lordlister.png b/old/66352-h/images/lordlister.png Binary files differdeleted file mode 100644 index e9e45f1..0000000 --- a/old/66352-h/images/lordlister.png +++ /dev/null diff --git a/old/66352-h/images/lordlister0003-front.jpg b/old/66352-h/images/lordlister0003-front.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index 3f79387..0000000 --- a/old/66352-h/images/lordlister0003-front.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/66352-h/images/p0003-01.png b/old/66352-h/images/p0003-01.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 88dc75e..0000000 --- a/old/66352-h/images/p0003-01.png +++ /dev/null |
