diff options
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 4 | ||||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 | ||||
| -rw-r--r-- | old/69041-0.txt | 3015 | ||||
| -rw-r--r-- | old/69041-0.zip | bin | 50545 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69041-h.zip | bin | 188147 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69041-h/69041-h.htm | 3828 | ||||
| -rw-r--r-- | old/69041-h/images/lordlister0375-front.jpg | bin | 121123 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69041-h/images/p0375-01.png | bin | 9074 -> 0 bytes |
9 files changed, 17 insertions, 6843 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..d7b82bc --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,4 @@ +*.txt text eol=lf +*.htm text eol=lf +*.html text eol=lf +*.md text eol=lf diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..e01c186 --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #69041 (https://www.gutenberg.org/ebooks/69041) diff --git a/old/69041-0.txt b/old/69041-0.txt deleted file mode 100644 index ba44aba..0000000 --- a/old/69041-0.txt +++ /dev/null @@ -1,3015 +0,0 @@ -The Project Gutenberg eBook of Lord Lister No. 0375: Amor en -Mercurius, by Kurt Matull - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and -most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms -of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you -will have to check the laws of the country where you are located before -using this eBook. - -Title: Lord Lister No. 0375: Amor en Mercurius - -Authors: Kurt Matull - Theo Blakensee - Felix Hageman - -Illustrator: Jan Wiegman - -Release Date: September 24, 2022 [eBook #69041] - -Language: Dutch - -Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading - Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg - -*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 0375: AMOR EN -MERCURIUS *** - - - - - LORD LISTER - GENAAMD RAFFLES - DE GROOTE ONBEKENDE. - - NO. 375 AMOR EN MERCURIUS. - - - - - - - - -AMOR EN MERCURIUS. - -HOOFDSTUK I. - -BIJ DEN KUNSTHANDELAAR. - - -In de Cromwellstreet, een der voornaamste zijstraten van de -Oxfordstreet, bevindt zich, niet ver van laatstgenoemde straat -verwijderd, een vrij groote winkel, niet lang geleden gebouwd, en -volgens de laatste eischen ingericht. - -Het is de kunstzaak van den heer Jozua Drebbel. - -Het scheen hem naar den vleeze te gaan, want hij had zich sedert -eenigen tijd een prachtige, groote auto aan kunnen schaffen en zijn -klantental had hij voortdurend zien toenemen. - -De booze wereld zeide weliswaar, dat hij zijn begunstigers vooral zocht -en ook vond, onder de zoogenaamde nieuwe rijken, maar van deze -betichting trok de heer Drebbel zich al bitter weinig aan. - -Hij was een man, die met zijn tijd medeging en hij verkocht, waarom het -publiek vroeg, en voor de rest basta. - -Hij had zich nimmer opgehouden met de bezwaarlijke en ondankbare taak, -leiding te geven aan den smaak van het publiek en hij had daarentegen -een open oog voor de verandering der mode, op het gebied der -schilderkunst, en voor de kansen, aan deze kunstrichting meer te -verdienen dan aan gene. - -Achtereenvolgens had de heer Drebbel zijn aandacht geschonken aan de -naturalisten, aan de impressionisten, aan de realisten, aan de -luministen, aan de futuristen en de cubisten en zelfs de romantisten, -die toendertijd juist weder op den voorgrond traden. - -Geen kunstrichting kon zoo buitensporig zijn, of de heer Drebbel had er -zijn specimen van in voorraad, teneinde den komenden en den gaanden man -te gerieven, die lust mocht gevoelen en karaktersterkte genoeg bezat, -om de wanden van zijn kamer te vullen met de afschuwelijke producten -van gedegenereerde verfknoeiers. - -Het was op een morgen van een prachtigen herfstdag, toen er voor de -deur van het fraaie winkelhuis, dat slechts een betrekkelijk klein raam -aan de straat had, een groote blauw gelakte limousine stil hield. - -Nauwelijks had een van de bedienden dit voertuig gezien of hij snelde -naar de deur om deze open te houden. - -Want dit veel belovende jongemensch had de auto herkend, hij wist dat -zij toebehoorde aan een van de rijkste en zonderlingste mannen van -Londen, Lord William Aberdeen, die bij duizenden bekend was wegens zijn -uitgestrekte bezittingen, en zijn menschlievendheid, die hem ieder jaar -honderdduizenden kostte. - -Zijn Lordschap kwam nog al vaak den winkel van den heer Drebbel binnen, -teneinde zich persoonlijk te vergewissen, of zich daar iets van zijn -gading bevond. - -En de kunsthandelaar kon er dan zijn gemak van nemen, en behoefde zich -volstrekt geen moeite te geven, zijn waar aan te prijzen, want Lord -Aberdeen schoof hem telkenmale met een flauw glimlachje ter zijde en -vertrouwde liever op zijn eigen oordeel. - -Menigmaal ging hij weder heen zooals hij gekomen was, maar toch kocht -hij ook wel eens een of ander doek en betaalde den gevraagden prijs -zonder ook maar een penny af te dingen. - -De winkelbediende was reeds weer op het portier toegesneld en opende -het buigend, zonder den reusachtigen chauffeur, die achter het -stuurwiel zat, gelegenheid te geven, dit gebaar te verrichten. - -Uit de auto stapte een man, eenvoudig en toch met verfijnden smaak -gekleed en wiens leeftijd niet nauwkeurig was aan te geven. - -Zijn haar was aan de slapen lichtelijk begonnen te grijzen maar -daarentegen was zijn gang zoo veerkrachtig als van een jongeling, en -zijn grijze oogen hadden een helderen glans. - -Het gelaat toonde krachtige, scherpbesneden trekken die op groote -wilskracht en ondernemingsgeest wezen, maar soms gleed er een -uitdrukking van diepe zwaarmoedigheid over dat gelaat. - -Lord Aberdeen knikte den winkelbediende even toe, sprak toen eenige -woorden tot den reus achter het stuurwiel, en trad den kunsthandel -binnen terwijl de auto weder wegreed. - -Dadelijk kwam de heer Drebbel in persoon toeloopen. - -Hij was een klein mannetje van omstreeks 60 jaar, smal en gebogen van -rug met een glimmenden kalen schedel, en het gezicht van een bejaarden -Duitscher, waarin de zwarte oogjes slim fonkelden. - -Handenwrijvend stond hij stil voor den voordeeligen klant, die over hem -heen keek naar de schilderijen, die aan de wanden waren opgehangen, of -op den grond tegen den muur waren aangezet. - -De groote, lange zaal werd uitstekend verlicht door een paar groote -ramen, die op den tuin uitzagen, en door een lantaarn in het dak. - -Lord Aberdeen wist echter, dat er zich nog meer tentoonstellingzalen in -het huis bevonden, waar behalve schilderijen ook marmeren en bronzen -beelden te zien waren. - -Een gedeelte van een der wanden van de benedenzaal werd ingenomen door -een monumentale kast met breede planken, waar de etsen zorgvuldig in -groote portefeuilles werden bewaard. - -Een breede en zeer lange tafel in het midden van het vertrek, waarvan -het blad glimmend geboend was, diende om deze portefeuilles op te -kunnen leggen. - -Lord Aberdeen was langzaam op een der wanden toe getreden en begon de -schilderijen die daar hingen met aandacht te beschouwen. - -Drebbel begon ouder gewoonte hem op den voet te volgen, en hem -verschillende doeken aan te prijzen. - -Maar Lord Aberdeen wendde zich al om met de opmerking: - -„Ik zou het mij zelf nooit vergeven hebben, waarde Drebbel, indien ik u -al ware het slechts een seconde van uw kostbaren tijd afnam! Wat ik u -bidden mag bemoei u niet met mij—wanneer ik iets goeds vind, zal ik u -wel even laten roepen.” - -Drebbel, hoewel een weinig in zijn wiek geschoten, wendde zich buigend -af, onverdroten in zijn handen wrijvend. - -Bijna op hetzelfde oogenblik werd de winkeldeur langzaam geopend, en -heel bescheiden trad er een jongmensch binnen met een zwaar pak onder -den arm. - -Hij kon ongeveer 25 jaar zijn en hij had een intelligent gelaat, waarin -twee donkere oogen schitterden, maar dat zeker wel gevulder had kunnen -zijn, de wangen waren ingevallen en bleek. - -In dichte krullen hing zijn blauwzwart haar over het hooge voorhoofd. - -De jonge man was uiterst eenvoudig gekleed, en toch maakte hij dadelijk -een zeer goeden indruk, door zijn vrijmoedigen oogopslag en zijn slanke -gestalte, door zijn geheele wijze van optreden, en vooral door den -warmen diepen klank van zijn stem, toen hij op beleefden toon vroeg: - -„Zou ik een oogenblik met meneer Drebbel kunnen spreken?” - -Lord Aberdeen wendde op het hooren van de stem nieuwsgierig het hoofd -om, om den jongen man op te nemen. - -Zijn Engelsch had een licht, maar volstrekt niet onaangenaam accent. - -De winkelbediende nam den jongen man even vluchtig op en vroeg toen: -„Wilt u meneer over zaken spreken?” - -„Ja, ik wil hem een paar doeken toonen.” - -„Uw naam, als ik verzoeken mag?” - -„José Darragos.” - -De winkelbediende begaf zich naar zijn patroon, die zich blijkbaar -juist gereed had gemaakt, de expositiezaal te verlaten en wisselde -eenige woorden met hem. - -Onmiddellijk nam de heer Drebbel de houding aan van een man, wien men -een dienst vraagt—en richtte zich zoo hoog mogelijk op, trok zijn -wenkbrauwen in de hoogte en deed zijn best er zoo onverschillig -mogelijk uit te zien, terwijl hij zich naar den jongen man begaf, die -het zware pak reeds op de lange tafel had gelegd en bezig was het touw -te ontknoopen, waarmede het was dichtgebonden. - -Toen Drebbel vlak voor zijn bezoeker stond, klemde hij een enorme -hoornen lorgnet op zijn neus en vroeg toen met een weinig wantrouwen in -zijn stem: - -„Is u schilder?” - -„Ja meneer Drebbel.” - -„Ik heb uw naam nog nooit gehoord!” - -„Dat is niet zoo verwonderlijk mijnheer Drebbel,” hernam Darragos met -een flauwen glimlach. „Ik heb nog nimmer geëxposeerd—wat natuurlijk -niet wil zeggen dat ik er geen pogingen toe gedaan heb.” - -„En nu komt u— — —?” - -„Ik kom u een paar van mijn schilderijen toonen mijnheer, en ik hoop -dat u ze in uw kunsthandel wilt exposeeren.” - -De heer Drebbel trok een gezicht, alsof men hem een of ander -schandelijk voorstel kwam doen, en hij poogde zijn wenkbrauwen nog -hooger op te trekken. - -Toen hij bemerkte, dat dit onmogelijk ging, liet hij ze als het ware -met een plof weder zakken en wierp Darragos een blik toe, alsof hij hem -als zijn persoonlijken vijand beschouwde. - -Toen bromde hij half binnensmonds: - -„Ik heb het eigenlijk niet voorzien op nieuwelingen. Gij lijkt mij nog -wel heel jong toe meneer, Darra— — —Flarra— — —Garra— — —hoe was het -ook weer?” - -„Darragos, mijnheer!” antwoordde de jonge schilder onverstoorbaar, -terwijl hij het grauwe papier behoedzaam opvouwde, waarin drie doeken -gewikkeld waren geweest. - -„Juist Darragos! Welnu meneer, ik moet u zeggen, dat ik een weinig -huiverig ben om als bemiddelaar voor zulke jonge schilders op te -treden. Ik wil u niet verhelen, dat gij, jonge schilders, den smaak van -het hedendaagsche publiek slecht schijnt te kennen. - -„Men verlangt thans actie—begrijpt gij wel, levendige acties! Er moet -iets gebeuren op de schilderijen. Een bokspartij—een gevecht tusschen -matrozen—het uitgaan van een fabriek— —weet ik wat? Men heeft genoeg -van stillevens, van portretten, en van al die flauwe, levenlooze rommel -van voor den oorlog. Maar laat mij toch maar eens zien, wat gij daar -bij u hebt, ik heb nog wel een paar minuten tijd.” - -Lord Aberdeen was naderbij getreden, en keek belangstellend toe, toen -Darragos het eerste doek uitrolde. - -Het was een eenvoudige vrouwenfiguur, een zeer schoone naaktstudie, -geschilderd door een man, die als weinig anderen de anatomie van het -menschelijk lichaam kende. - -De vrouw lag op een divan, waarop een wijnrood kleed was uitgespreid, -half afgewend van den beschouwer, rustend op een elleboog, en scheen -over den schouder heen te zien, met een half lachende, half verbaasde -uitdrukking op het gelaat, alsof zij zooeven in die houding verrast -was. - -Drebbel plaatste zich op een paar meter afstands van het doek, hetwelk -Darragos met uitgestrekte hand vasthield, en het had weinig gescheeld -of hij had een schreeuw van verontwaardiging gegeven. - -„Wat is dat? Een naaktstudie?” riep hij uit, alsof hij zijn oogen niet -kon gelooven. „Maar zijt gij dan waanzinnig, mijnheer? Durft gij in -dezen tijd daar nog mee aankomen? Goede hemel dat schilderden Itiaan, -Velasquez, Rubens, van Dijk, en andere al lang doode schilders. Maar -wie krijgt het nu in zijn hoofd om vrouwen op het doek te brengen, die -niets aan hebben, letterlijk niets. Het is een schandaal—het is -erger—het is een domheid! Bedenk toch dat gij met een Engelsch publiek -te doen hebt, mijnheer! Geef die dame een behoorlijke japon aan, -misschien kan ik het voor u verkoopen. Misschien zeg ik—want—hm—men kan -uit uw werk altijd weer den beginneling proeven. Dat oor—die voet—de -linkerhand, die op de heup rust—die is—hm—hoe zal ik het zeggen—een -weinig misteekend nietwaar?” - -„Misteekend?” herhaalde Darragos langzaam. „Neem mij niet kwalijk, -mijnheer, dat hoor ik voor het eerst! Tal van mijn vrienden hebben het -doek al gezien en zij maakten verschillende opmerkingen, maar zeker -niet die welke ik zooeven uit uw mond moest vernemen.” - -„Nu, pak dat maar weer in,” hernam Drebbel koeltjes. „Laat de rest maar -eens zien.” Met een bitteren glimlach om de lippen rolde Darragos het -doek weder op en toonde zijn tweede schilderij, een landschap. - -Het was een geniaal geschilderd fantastisch landschap, onder jagende -wolken een stuk van een rotsachtige kust waartegen de golven te pletter -sloegen—een paar spichtige, door den storm neer gezwiepte boomen,—dat -was alles. - -Drebbel bekeek het doek als een geleerde, die zijn uiterste best doet -een ingewikkeld Spijkerschrift te ontcijferen, en barstte toen -eensklaps in een bulderend gelach uit, waarbij zijn hoornen lorgnet op -den grond viel, die dadelijk door den gedienstigen winkelbediende werd -opgeraapt. - -„Dat koopt niemand,” riep Drebbel, bulderlachend alsof hij de grootste -grap verkondigde. „Dat koopt niemand die een grijntje hersens heeft. -Heelemaal uit den tijd, mijnheer! Zee, wolken, een paar boomen, een -paar schepjes zand; stop het spoedig weg! En nog fantasie op den koop -toe. Laat ik u zeggen mijnheer, dat we op dit oogenblik niets van -fantasie willen weten! Realiteit mijnheer, fatsoenlijke realiteit, dat -is je ware, daar zit geld aan.” - -„Dan vrees ik, mijnheer, dat ik u den aanblik van mijn derde doek maar -liever moet besparen,” hernam Darragos kortaf, terwijl hij zijn -schilderij neerlegde, en maakte zich gereed de doeken weder in te -pakken. - -„Wat stelt het dan voor?” vroeg Drebbel. - -„O! het is zeer fantastisch mijnheer,—een strijd tusschen Sytauren en -Amazones.” - -Deze mededeeling scheen den heer Drebbel zoodanig aan te grijpen, dat -hij zich op een stoel moest laten vallen, vanwaar hij den jongen -schilder verschrikt aanstaarde. - -„Sytauren? Amazones? In het jaar 1920 onzes Heeren? Mijnheer, stel u -dadelijk onder behandeling van een psychiater. Als u op dezen weg -voortgaat zult u geen droog brood verdienen.” - -„Laat eens zien,” liet de stem van Lord Aberdeen zich hooren, die de -beide andere doeken met de grootste aandacht beschouwd had. - -Lord Aberdeen bekeek het met de grootste belangstelling. - -Zijn kennersoog had dadelijk gezien, dat de techniek van den jongen -schilder nog eenige verbetering behoefde, maar de geheele opvatting van -het doek, en vooral de heerlijke kleuren, troffen hem aanstonds. - -Drebbel was naast hem komen staan, maar haalde dadelijk de schouders op -en wendde zich af, alsof hij hiermede te kennen gaf, dat hij de -onderhandeling als geëindigd beschouwde. - - - - - - - - -HOOFDSTUK II. - -HANNIBAL JELLYBIRD. - - -Op hetzelfde oogenblik klonk buiten het doordringend geluid van een -auto claxon. - -Een verbazend groote automobiel, niet veel kleiner dan een verhuiswagen -van behoorlijke afmeting, en kanariegeel gelakt, kwam aanstuiven en -hield voor den kunsthandel stil. - -De palfrenier, die naast den chauffeur was gezeten klom van zijn zetel -en rukte het portier van den enormen wagen open. - -Daaruit steeg een zeer zwaarlijvig man, in een lichtgrijs geruit pak en -een groote panama op het hoofd, een wit vest, en witte slobkousen. - -Hij had een gezond rood gelaat, en kleine, bruine oogen, die eenige -moeite hadden over de dikke wangen heen te kijken. - -Zoodra hij op het trotoir stond, stak hij de hand toe aan een bevallig -jong meisje, geheel in het wit gekleed, en met een grooten wit filten -hoed op, die haar voortreffelijk kleedde. - -Juist had de volijverige winkelbediende de deur opengerukt, en nu -verschafte hij buigend toegang aan den zwaarlijvigen man, die een -oogenblik later in den winkel stond. - -Darragos had zijn versmade schilderijen, het pakpapier en het touw -opgenomen en was achter in de zaal bezig zijn doeken in te pakken, -zonder acht te geven op de nieuwe klanten. - -Zelfbewust stevende de man in het grijs op Drebbel toe, die dadelijk -een en al ijver was, en zeide met een stem, die uit den kelder scheen -te komen: - -„Mijn naam is Hannibal Jellybird, u zult wel van me gehoord hebben.” - -„Jellybird—misschien van de beroemde Jellybird-Ale?” kwam de -kunsthandelaar wiens kleine oogjes begonnen te schitteren. - -„Dezelfde, meneer! Ik ben bierbrouwer—en daar schaam ik mij niet voor.” - -„Dat zou ook zeer dwaas zijn, mijnheer Jellybird,” meende Drebbel te -moeten opmerken. „Terecht zegt een Fransche spreuk: „Er zijn geen zotte -beroepen, er zijn alleen maar zotte menschen.”” - -„Zoo is het mijnheer!” bevestigde de bierbrouwer goedmoedig. „Ik weet -wel niet wat het beteekent, maar zoo is het! En nu kom ik eens hier om -een paar mooie schilderijen te koopen, vooral niet te klein. Ze mogen -gerust een paar meter lang zijn—het is voor de vestibule, begrijpt u? -Het geld komt er niet op aan.” - -Het jonge meisje in ’t wit was snel op den corpulenten man toegetreden -en trok hem nu aan zijn jas en fluisterde hem op bestraffenden toon -toe: - -„Maar papa!” - -„Wat is er kind?” zoo wendde hij zich tot zijn dochter. „Heb ik weer -iets miszegd? Ik begrijp die meisjes van tegenwoordig niet. Het is toch -geen schande als je de pitten hebt?” - -„Integendeel, mijnheer Jellybird,” haastte Drebbel zich, den nieuwen -klant gerust te stellen. „De logica gebiedt ons, veel eerder het -tegendeel aan te nemen.” - -„Zie je wel!” riep Jellybird met daverenden lach uit. „Ik wist wel dat -ik het bij het goede eind had. Ik zei dus mijnheer Drebbel, dat het er -heelemaal niets op aan komt wat het kost. Als je me maar geen kleine -prulletjes in mijn handen duwt, want daar maal ik niets om. Als ik een -schilderij in mijn huis ophang, dan wil ik er ook niet naar behoeven te -zoeken, maar dan moet je meteen kunnen zeggen: „Daar hangt een -schilderij.” - -„Er is veel voor uw opvatting te zeggen, mijnheer Jellybird!” riep -mijnheer Drebbel vol geestdrift uit, die precies hetzelfde zou hebben -gezegd, als zijn klant de voorkeur mocht gegeven hebben aan -miniatuurtjes. - -Reeds had Jellybird zich naar een van de wanden gewend, zonder in het -minst acht te slaan op Lord Aberdeen, die glimlachend had -toegeluisterd, en begon nu de daar opgehangen schilderijen aan een -inspectie te onderwerpen. - -Er scheen echter niet veel bij te zijn, dat hem beviel. - -Telkens schudde hij afkeurend het hoofd en bromde: - -„Daar snap ik geen jota van. Wat moet dat voorstellen? Wat een -ongelukkig klein prentje, wat een leelijke lijst, wat glimt dat ding.” - -Maar tenslotte had hij toch iets ontdekt, dat hem scheen te -bevallen—het was een groot stilleven en daarop vormde een geweldige ham -het hoofdmotief. - -Met de handen in de zakken bleef Jellybird er een geruimen tijd voor -stil staan, terwijl hij goedkeurend knikte. - -Toen barstte hij uit: - -„Dat ding moet ik hebben! Laat me dat thuis bezorgen, zie je, daar zit -nou tenminste wat in!” - -„U heeft gelijk, mijnheer Jellybird. Die ham is prachtig geteekend,” -kwam Drebbel haastig, die den hemel dankte, dat hij eindelijk was -afgeraakt van een schilderij, hetwelk hij reeds jarenlang onverkoopbaar -had geacht. - -Maar de bierbrouwer riep minachtend uit: - -„Die ham? Naar die ham had ik nog niet eens gekeken. Wat kan mij die -ham schelen. Maar kijk eens naar dat glas bier daarnaast—zie je—dat -bier leeft, dat is best, belegen inlandsch bier. Zie je dat schuim wel? -Neen, let nu eens op dat schuim. Je zoudt het er zoo van af scheppen. -En daarnaast staat nog een volle flesch ale. Jammer dat je het merk -niet kunt lezen.” - -Hij wendde zich tot Drebbel, en vroeg: - -„Heb je daar nog misschien een pendant van? Net zoo groot bedoel ik en -dan met een biervat er op of zoo? Nee? Jammer! Nu, misschien weet je -den naam nog wel van den knul, die dit geschilderd heeft. Dan moet hij -er nog maar een tweede bij maken. Ik zie niet op een paar lapjes van -honderd. Maar nu moet ik nog iets anders hebben, iets dat dadelijk -inslaat, begrijp je? Ik zie hier niet veel, om de waarheid te zeggen. -Allemaal landschappen met koeien of van die rare tierlantijntjes, die -ik niet snap. Van die funisten, of hoe noem je die lui. Heb je dan -niets, niets in den winkel, dat ik gebruiken kan?” - -Voordat Drebbel iets kon antwoordden, was Lord Aberdeen naderbij -getreden, en zeide nu met een heldere, welluidende stem: - -„Als ik ongevraagd mijn diensten mag aanbieden, dan zou ik mijnheer -Jellybird wel willen aanraden een van die doeken te koopen, welke die -heer daar ginds aan het inpakken is.” - -Jellybird wendde zich eenigszins verrast tot den spreker en riep toen -eensklaps uit: - -„Maar wat drommel, dat is Lord Aberdeen, de vice-voorzitter van de -Windsor-Club, waarvan ik dezer dagen pas lid ben geworden. Neem mij -niet kwalijk, dat ik u niet eerder heb opgemerkt.” - -„Het heeft niets te beduiden, mijnheer,” hernam Lord Aberdeen met een -fijn glimlachje. - -„Maar wat zeidet gij zooeven, wie is die heer dan?” - -„Een veelbelovend schilder, mijnheer Jellybird.” - -„Gij hebt zijn doeken dus gezien en gij vindt ze goed?” - -„Ik vind ze schitterend, mijnheer Jellybird.” - -Hij wendde zich tot den schilder, die zich juist gereed maakte het pak -weder dicht te snoeren, en riep: - -„Zoudt gij eens hier willen komen, mijnheer Darragos.” - -De jonge man wendde zich om en kwam naar de kleine groep toe. - -Maar nauwelijks had het jonge meisje in het wit hem gezien, of zij -slaakte een blijden kreet van verrassing en riep uit: - -„Maar ik ken mijnheer heel goed.” - -„Wat is dat nu Dolly? Ken je mijnheer.” - -„Natuurlijk papa. Denkt u soms dat ik zoo spoedig het gezicht zal -vergeten van een man, die mij het leven heeft gered?” - -„Wat? Is dat dat jonge mensch, dat verleden Zondag— — —?” begon de -bierbrouwer, terwijl hij Darragos aandachtig opnam. - -„Ja, papa. Dit is de heer, die op de stoomboot was, waarmee onze wherry -in aanvaring kwam, zoodat ons bootje omsloeg en wij allen in het water -lagen. En die toen niet geaarzeld heeft, dadelijk over boord te -springen, en drie van de meisjes te redden.” - -„Drie? Ik dacht dat jij het alleen was,” hernam haar vader. - -Dolly bloosde en stotterde: - -„Dat van de twee anderen heb ik zeker vergeten te vertellen. Die gingen -mij ook eigenlijk niet aan, nietwaar?” - -Hannibal Jellybird keek zijn dochter een oogenblik vragend aan, en -barstte in daverend lachen uit. - -„Hoor die grappenmaakster,” riep hij. „De twee anderen gingen haar niet -aan. Nu je hebt ook gelijk, alles welbeschouwd. Iedereen is zichzelf de -naaste, en van het oogenblik af dat die jonge man jou het leven heeft -gered, doet de rest er ook niet toe.” - -De bierbrouwer wendde zich nu voor de eerste maal tot den jongen -schilder, die tamelijk bedremmeld zich een weinig op den achtergrond -had gehouden, en eveneens een hooge kleur had gekregen. - -Hij nam hem van het hoofd tot de voeten op en zijn onderzoek scheen hem -nog al te bevredigen, want hij bromde iets in zich zelf en zeide toen: - -„Kom eens voor het front, jonge man.” - -Darragos gehoorzaamde. - -De bierbrouwer monsterde hem even nieuwsgierig en zeide toen -goedkeurend: - -„Dat is een kranig stuk werk van je geweest, jonge vriend. Maar hoe -komt het, dat mijn dochter mij niet eerder verteld heeft, dat je haar -uit het water van de Theems hebt opgehaald?” - -„Maar hoe kon ik dat doen, papa?” riep Dolly pruilend uit. „Mijnheer -maakte dadelijk dat hij weg kwam en hij heeft ons niet eens zijn naam -willen opgeven. Hij zeide, dat dat er heelemaal niet op aankwam.” - -Jellybird fronste een oogenblik de lichtrose wenkbrauwen. - -Toen zeide hij op brommenden toon: - -„Ik geloof toch wel, dat het er een weinig op aan komt, of er een -meisje verdrinkt, dat een bruidschat van een millioen pond sterling mee -krijgt. Wat drommel, jonge man, het is toch geen bagatel, zou ik -meenen. Hoe denk je daar zelf over?” - -De jonge schilder had zich dienaangaande zeker nog geen meening -gevormd. Want hij bleef zwijgend staan, met den blik naar den vloer -gericht. - -Lord Aberdeen, die hem aandachtig had aangekeken, zag dat hij een -weinig verbleekt was. - -Wat Dolly betreft, zij scheen de opmerking van haar vader maar half -goed te keuren, en zeide bestraffend: - -„Maar papa, hoe kunt u daar nu over spreken? Zoo iets zegt men toch -niet?” - -Weer barstte de bierbrouwer in een luiden lach uit. - -„Maar als ik daar nog niet eens over spreken mag, kind, waarover mag ik -het dan wel doen? Het is zeker geen schande, als er goed geld verdiend -is. Hoe denkt Lord Aberdeen er over?” - -Een flauwe glimlach plooide de lippen van den gevraagde, toen hij ten -antwoord gaf: - -„Ik geloof niet, dat geld verdienen op zichzelf een bepaalde doodzonde -is, mijnheer Jellybird. Wel echter heb ik vaak hooren verluiden, dat -het niet tot den goeden toon behoort, als men te veel uitweidt over de -wijze, waarop men zijn fortuin verworven heeft.” - -„Een zonderlinge opvatting,” bromde Jellybird half binnensmonds. „Wat -drommel ik heb er hard voor gewerkt. Ik heb toch per slot van rekening -den oorlog niet gemaakt, die mij het geld letterlijk in den schoot -wierp? Ik zeg u Mylord, er is nog nooit zooveel bier gedronken, als -juist tijdens den oorlog. En er gingen duizenden en nog eens duizenden -glazen naar het terrein van den strijd in Noord Frankrijk. Maar als je -nu werkelijk gelooft, dat het niet tot den goeden toon behoort....” - -„Dat geloof ik inderdaad niet, mijnheer Jellybird,” hernam Lord -Aberdeen glimlachend. - -„Dan zal ik mijn best doen en niet meer er over spreken, doch iedereen -mag weten, dat mijn dochter een millioen pond sterling mee krijgt. En -laat ons nu eens over iets anders spreken. Gij zeidet mij zooeven, -Mylord, dat dit jonge mensch iets moois bij zich had.” - -„Iets voortreffelijks, mijnheer,” bevestigde zijne Lordschap. - -„Kom er dan maar eens mee voor den dag, mijnheer.... mijnheer.... hoe -is uw naam?” - -„Ik heet José Darragos, mijnheer,” antwoordde de jonge schilder, op -wiens gelaat nu weder een blos van opwinding was te zien en van -hoopvolle verwachting. - -„U is zeker geen Engelschman?” vroeg de bierbrouwer, terwijl hij even -keek naar de zwarte lokken en den zuidelijken gloed in de oogen van den -jongen man. - -„Ik ben een Portugees, mijnheer. Ik heb aan de zijde van uw -landgenooten meegestreden in den oorlog en ik ben in Engeland gebleven, -omdat niets mij meer naar mijn eigen land trok, waar mijn beide ouders -omstreeks tien jaren geleden kort na elkaar gestorven zijn.” - -„Erg belangwekkend,” zeide Jellybird, ofschoon het hem in den grond -volstrekt niet kon schelen. Hij kwam hier om schilderijen te koopen, en -het liet hem tamelijk onverschillig van wien hij ze kocht. - -Darragos had intusschen zijn doeken gehaald en begon het pak opnieuw -los te maken. - -Dolly keek vol aandacht en met groote belangstelling toe, terwijl zij -nu en dan een schuwen blik wierp op den jongen Portugeeschen -kunstschilder. - -Darragos had de doeken ontrold, waarop de vrouwenfiguur stond -afgebeeld, en hield dat op eenigen afstand aan Jellybird voor. - -Deze keek er door zijn half dichtgeknepen oogen naar, sperde ze toen -plotseling zoover hij kon open, en barstte uit: - -„Wilt u dat ik dat in mijn salon hang, mijnheer, dat kunt u toch niet -meenen.” - -„Dat heb ik dadelijk gezegd,” merkte Jozua Drebbel op, die naderbij was -gekomen, en er niet bijzonder op gesteld was, dat zijn nieuwe klant, -een man die zijn dochter een bruidschat van een millioen meegaf, zijn -schilderijen niet bij hem, maar bij den pasbeginnenden jongen man kocht -en nog wel een vreemdeling. - -Maar nu liet de heldere stem van Lord Aberdeen zich hooren, die sprak: - -„Ik verzeker u, mijnheer Jellybird, dat de vrouwenfiguur geniaal -geschilderd is.” - -„Luister eens, Mylord,” begon de bierbrouwer op gewichtigen toon. „Ik -gevoel bijzonder veel voor uw kennis, voor uw gezicht op het gebied van -kunst, maar per slot van rekening moet ik zelf in mijn huis wonen en -niet u. Al mijn kennissen zijn fatsoenlijke lui en wat zouden zij er -wel niet van zeggen, als zij in mijn salon zoo een.... zoo een.... hoe -zal ik het noemen, zoo’n rare juffrouw aantroffen. Neen werkelijk, dat -gaat niet.” - -Hij wendde zich plotseling tot Darragos en vroeg op half gedempten -toon: - -„Hoor eens hier, jonge man. Kun je dat meisje, of wat het is, niet -behoorlijk aankleeden. Ik heb er met plezier een paar pond extra voor -over. Zoo duur zal de verf toch wel niet zijn.” - -De jonge Portugees had moeite het minachtend lachje te verbergen, dat -om zijn lippen was verschenen, maar hij antwoordde toch op hoffelijken -toon: - -„Het spijt mij, mijnheer Jellybird, het meisje, of wat het dan is, -blijft zooals ik haar geschilderd heb.” - -Dolly wilde haastig tusschenbeide komen, misschien den jongen man wel -verzoeken op zijn besluit terug te komen, maar een blik op zijn -vastberaden gelaat deed haar zwijgen. - -Haar vader echter riep met luide stem: - -„Dan kan ik het niet nemen, jonge vriend, het spijt mij waarachtig voor -je, maar dan kan ik het niet nemen. Laat de rest maar eens kijken.” - -Darragos nam het landschap uit het pak, ontrolde het en hield het -zwijgend op eenigen afstand van Jellybird vast. - -De bierbrouwer keek er eenigen tijd naar, met zijn dikke roode vuisten -in de zijde gesteund en begon toen zwijgend het hoofd te schudden. - -„Bevalt het u niet, mijnheer Jellybird?” vroeg Lord Aberdeen -glimlachend. - -„Ik zou beter kunnen zeggen, of het mij bevalt of niet, Mylord, als ik -wist wat het eigenlijk moest voorstellen,” antwoordde de bierbrouwer, -nog altijd met het hoofd schuddend. - -Zonder een enkel woord te zeggen, rolde de jonge Portugees het doek -weder op en begon het pak dicht te maken. - -In een oogwenk was Dolly aan zijn zijde en fluisterde hem haastig -eenige woorden toe, die blijkbaar van zeer aangenamen aard waren want -er verscheen een blos van vreugde op de wangen van den jongen man. - -Maar Jellybird scheen toch te gevoelen, dat hij wel iets goed te maken -had aan den man, die zijn eenig kind het leven had gered, een kind, -terwaarde van een millioen pond sterling. - -Hij trad dus weder op Darragos toe, legde zijn zware hand op zijn -schouder en zeide op jovialen toon: - -„Wat je mij daar hebt laten zien, wel ik geloof, dat het niet zoo kwaad -was, zie je, maar— — —het was een beetje— — —hoe zal ik zeggen, een -beetje petiterig. Heb je niets grooters bij je, iets dat een beetje in -het oog springt, dat wat vult? Ik houd nu eenmaal niet van de lapjes -linnen en als ik er voor betaal, dan wil ik ook een flink stuk in mijn -kamer hebben. Wat denkt u er van Mylord?” zoo wendde hij zich weder tot -den filantroop, die zich een weinig had terug getrokken en zwijgend het -kleine groepje gade sloeg. - -„Als u aan mijn meening iets gelegen is, mijnheer Jellybird, dan wil ik -u wel zeggen, dat volgens de meest gangbare meening, de kunstwaarde van -een schilderij niet wordt afgemeten naar de oppervlakte in centimeters, -die het beslaat en, terecht zou ik zeggen.” - -De bierbrouwer krabde zich achter het oor en deed blijkbaar de grootste -moeite om deze nieuwe, en voor hem geheel vreemde stelling, te -verwerken. - -Hij scheen daar echter niet in te slagen en daarom wendde hij zich -weder tot den jongen schilder en zeide: - -„Wat Mylord daar zegt, zal wel waar zijn. Want ik heb al eens beweerd, -dat ik hem zeer hoog acht. Hij is een knappe en geleerde bol—maar ieder -zijn meug, ik houd het nu eenmaal meer met de flink groote stukken. -Hebt u niets van dien aard?” - -De jonge Portugees scheen even te aarzelen, maar een blik op het gelaat -van het jonge meisje scheen hem reden te geven om te antwoorden: - -„In mijn atelier heb ik nog een paar doeken van ongeveer anderhalve -vierkante meter, mijnheer. Is u dat voldoende?” - -„Dat lijkt er tenminste al wat op, als er nog een flinke vergulde lijst -omheen komt. Wat stellen ze voor?” - -„Het afscheid van Hector en Andromache en de strijd tusschen Achilles -en Perycles onder de muren van Troje.” - -„Nooit van de lui gehoord,” bromde de bierbrouwer voor zich uit. „Zeker -beroepsboksers.” - -„Pardon, mijnheer Jellybird, zij streden wel met elkaar maar niet met -lederen handschoenen. Ze zijn trouwens al vierduizend jaar dood.” - -„Sakkerloot, wat een tijd,” riep Jellybird. - -Hij scheen nog een oogenblik in twijfel te staan, maar toen riep hij -uit op denzelfden beschermenden toon: - -„Breng die dingetjes dan maar eens bij mij, dan kan ik zien wat het is. -Kun je morgen komen?” - -„Tot mij spijt niet voor over een week, mijnheer.” - -„O, ik begrijp het al, de verf is zeker nog niet droog, nietwaar? Dus -laten wij dat dan maar voor afgesproken houden.” - -Hij wendde zich weder tot Lord Aberdeen om afscheid van hem te nemen, -toen hem plotseling iets scheen in te vallen. - -Hij nam Darragos bij den arm en vroeg op gedempten toon: - -„Ziet u kans om een portret van iemand te schilderen?” - -„Dat zou ik wel denken, mijnheer,” antwoordde de jonge schilder. - -„Luister dan eens. Over een paar weken is mijn dochter jarig en ik -wilde haar een portret van mij cadeaux geven. Ziet u kans om mij uit te -schilderen?” - -„Dan zal ik heel hard moeten werken, mijnheer,” antwoordde de jonge man -met een peinzende uitdrukking op zijn gelaat. - -„Het zou desnoods bij mij thuis kunnen gebeuren, maar als het vlugger -gaat wanneer het in uw atelier gebeurt, dan ben ik tot uw dienst. -Natuurlijk mag mijn dochter er niets van weten. Komt u dus bij mij -thuis werken? Dan heet het dat u een of andere reparatie komt doen aan -een stuk werk. Ik wil u niet verbergen dat ik de opdracht -oorspronkelijk aan een schilder van naam had willen geven, maar het -valt toch niet weg te cijferen, dat u mijn dochter uit het water hebt -gehaald. Ik zeg maar, voor wat hoort wat en u zult zien, dat u niet met -een ondankbare te doen hebt. Kunt u morgen al komen?” - -„Ik ben geheel tot uw dienst, mijnheer,” antwoordde Darragos met een -lichte buiging. Een buiging, zonder eenige pluimstrijkerij, of laffe -onderdanigheid, die Lord Aberdeen nog meer voor dien jongen -talentvollen maar nog miskenden schilder innam. - -Een paar minuten later was de bierbrouwer met zijn bevallige dochter -verdwenen, en de laatste had afscheid van Darragos genomen met een -handdrukje, dat hem klaarblijkelijk voor vele onaangenaamheden -schadeloos stelde, welke hij in den kunsthandel van den heer Jozua -Drebbel had ondervonden. - -Toen echter de jonge schilder op zijn beurt den winkel had willen -verlaten, hield Lord Aberdeen hem staande en vroeg hem op zachten toon: - -„Wat vraagt gij voor het landschap met de boomen?” - -„Mylord— — —ik— — —ik, weet waarlijk niet— — —” stamelde Darragos. „Om -u de gulle waarheid te zeggen, had ik er geen bepaalde som voor -vastgesteld. Ik heb reeds zooveel teleurstellingen gekend. Ik heb reeds -die doeken bij verschillende kunsthandels laten zien en overal zei men -mij ongeveer hetzelfde als die kaalhoofdige ezel van zooeven.” - -„Vindt gij twee honderd pond voldoende?” - -„Twee honderd pond?” herhaalde de jonge Portugees, terwijl hij van -blijdschap en ontroering verbleekte. „Wilt gij zeggen dat gij voor dien -prijs het doek wilt koopen?” - -„Dat wil ik. Ik vind het een zeer opmerkelijk doek. Hier hebt ge mijn -adres. Over twee uren ben ik thuis. Ik hoop, dat gij mij dan het -verkochte doek persoonlijk wilt komen brengen, wanneer het niet te veel -moeite is, en breng dan tevens eenige van uw laatste schetsen mee. Uw -werk verdient wel, dat men er zich mee bezig houdt.” - - - - - - - - -HOOFDSTUK III. - -HET BEZOEK. - - -Zoodra Lord Aberdeen de huisdeur achter zich had gesloten van het -fraaie heerenhuis in de Regentstreet, trad hem een jonge man tegemoet -met een rond, blozend gelaat, dikke blonde lokken en de mooiste blauwe -oogen, die men zich kan voorstellen. - -„Blij dat je er bent, Edward!” zeide hij op zachten toon, terwijl hij -den ander de hand toestak. „Ik heb een paar moeilijkheden met een -sleutel, het slot is zeer ingewikkeld, en het namaken is niet zoo -gemakkelijk gegaan, als ik het mij aanvankelijk voorstelde. Je bent -laat, nietwaar?” - -„Het is waar, Charly, dat ik mij opgehouden heb, maar ik heb er geen -spijt van! Laten wij naar de rookkamer gaan, dan kan ik het je op mijn -gemak vertellen.” - -„Maar de sleutel dan?” vroeg de jonge man. - -„Laat den sleutel voorloopig maar rusten, dat heeft geen haast! De bank -van Thomson loopt niet weg! Ik heb nu eerst een andere daad op het oog, -die nog heel wat meer kan opbrengen!” - -De man, die deze zonderlinge woorden gesproken had, die inderdaad wel -eigenaardig klonken uit den mond van dezen Lord, was John Raffles, en -hij die ze aanhoorde was zijn trouwe en onafscheidelijke vriend Charly -Brand, die het meerendeel zijner gevaarlijke avonturen had medebeleefd, -wellicht de eenige man, die een blik had kunnen slaan in het ware -karakter van den Gentleman-Inbreker, die dit fraaie huis bewoonde onder -den naam van Lord Aberdeen. - -Ja, het was de man geweest, die de Londensche politie handen vol werk -gaf, op wiens aanhouding reeds jaren een premie was uitgeloofd van -duizend pond sterling, die den jongen José Darragos bij zich had -ontboden! Raffles had de beide armen om de schouders van zijn jongen -vriend geslagen toen zij beiden door de vestibule gingen, die naar de -eerste verdieping leidde, waar zich de rookkamer bevond, een in -Arabischen stijl gemeubeld vertrek, met een ruime erker, die uitzicht -gaf op den tuin, welke op dit oogenblik in gouden herfstdos praalde. - -Zoodra de twee vrienden hadden plaats genomen in een gemakkelijken met -zijden kussens bekleeden stoel en een cigaret hadden opgestoken begon -Raffles Charly mede te deelen, wie hij zooeven ontmoet had. - -Toen hij gereed was, vroeg Charly, die aandachtig toe geluisterd had: - -„En schildert die jonge Portugees werkelijk zoo verdienstelijk?” - -„Luister eens, mijn waarde! Ik steun menigmaal jonge kunstenaars, maar -ik overdrijf het niet! Ik ben niet zoo dwaas om geld te verspillen aan -lieden die het nooit verder zullen brengen dan het verven van een tafel -of op zijn best het schilderen van letters op een winkelpui en ik -geloof dat ik daar heel goed aan doe, want anders zou ik knoeiers maar -stijven in het kwaad! Zeker, wat Darragos schildert dat is vreemd, het -is fantastisch, het is zeker nog nooit zoo gezien—het doet een weinig -denken aan Van Gogh—in ieder geval vertoont het de kiemen van ware -genialiteit en daarom heb ik een van zijn doeken gekocht, waarmee ik -twee vliegen in een klap sla. Ik verrijk mijn verzameling met een -schoon stuk, en ik geef den jongen man moed om verder te gaan op den -ingeslagen weg!” - -„Het is wel eigenaardig, dat je in den kunsthandel van onzen vriend -Drebbel dien verschrikkelijken Jellybird ontmoette!” - -„Ken je hem?” - -„Maar mijn beste Edward—heel Londen kent hem immers! Het is onmogelijk -om hem niet te kennen! Zijn reusachtige kanariegele auto, zeker een -tachtig paards wagen, als het ten minste geen honderd zijn, is in de -heele stad bekend, zonder overdrijving. Hij heeft een loge in bijna -alle operagebouwen, ofschoon hij evenveel verstand heeft van muziek als -een koe van het koorddansen, en hij houdt er twee racejachten op na, -hij heeft een stal met renpaarden, die de koning hem zou kunnen -benijden, en waaruit twee paarden hem reeds hooge prijzen hebben laten -verdienen, hij slaat geen enkel Derby over noch een Grand Prix, noch -een wedstrijd in de Hoppegarten, hij strooit met zijn geld op iedere -fancy-fair en er is maar een ding dat hem ontbreekt!” - -„En dat is?” - -„Hij zou zoo dolgraag in aanraking komen met den adel!” - -„O! Wat dat betreft zal er misschien spoediger aan zijn hartewensch -worden voldaan, dan hij verwacht, al is het dan misschien op eenigszins -andere wijze dan hij zich had voorgesteld!” zeide Raffles op -eigenaardigen toon. - -„Wat meen je?” vroeg Charly, terwijl hij Raffles onderzoekend aankeek. - -„Wel—met mij zal hij in aanraking komen! Met John Raffles—met Lord -Edward Lister! Je zult toch onmogelijk kunnen ontkennen, dat geen man -zich zoo goed leent als hij, om als object te dienen bij de -kunstbewerking, welke de politie, die altijd leelijke woorden gebruikt, -met den naam van inbraak bestempeld heeft!” - -Charly liet een zacht gefluit hooren, en zeide, na even te hebben -nagedacht: - -„Ik zeg niet dat het wild de moeite niet loont, maar ik vraag mij zelf -af of het wel zoo gemakkelijk zal zijn, in zijn huis binnen te -dringen.” - -„Ken je zijn huis?” - -„Ja, ik weet wel waar het is! Ik ben er eenige malen langs gereden met -mijn motorrijwiel.” - -„Heelemaal toevallig?” vroeg Raffles met een tinteling in zijn -staalgrijze oogen. - -„Ik verzeker je dat het louter toeval was,” antwoordde Charly haastig. -„Maar ik heb toch niet nagelaten, instinctmatig de plek eens op te -nemen, waar het huis van dien rijkaard zich bevindt.” - -„Je gebruikt daar een woordkeuze, die in de verte aan vestingbouw -herinnert,” kwam Raffles glimlachend. „Zoo erg zal het wel niet zijn.” - -„Nu zijn huis heeft toch wel een weinig van een vesting weg, het is uit -hardsteen opgetrokken en uit graniet. Marmer en andere edele -steensoorten zijn er niet aan gespaard. Het ligt in Cromwell Street, -dicht bij Soho Square, het is splinternieuw opzettelijk voor hem -gebouwd, het moet bijna een millioen pond sterling gekost hebben en het -is ingericht met een weelde, die iemand het hart in het lichaam doet -omdraaien!” - -Raffles wendde Charly haastig zijn scherpgeteekend gelaat toe. - -„Hoe weet je dat?” vroeg hij. „Ben je er geweest?” - -„Neen, ik ben er zelf niet geweest!” antwoordde de jonge man. „Ik heb -het gehoord van een van de leden van de Windsor-Club, van den jonge -Brain, hij heeft er een paar maal een bezoek gebracht en hij raakte -niet uitgepraat over de barbaarsche weelde, zooals hij dat noemde, die -er in het huishouden van den bierbrouwer heerschte. De man schijnt geen -grijntje smaak te hebben en ik heb mij laten vertellen—ik durf echter -niet instaan voor de waarheid, dat men de grootste moeite van de wereld -heeft gehad om hem te beletten om de prachtige copieën van marmeren -beelden, uit het Louvre afkomstig, te laten vergulden, omdat hij het -wit van het marmer zoo doodsche kleur vond!” - -„Dat verwondert mij niets van dien man!” hernam Raffles -schouderophalend. „Reeds in den kunsthandel van den heer Drebbel heb ik -de opmerking kunnen maken, dat onze vriend Jellybird zeer rijk is, maar -dat zijn kunstzin helaas geen gelijken tred heeft gehouden met de -toename van zijn vermogen. Hij heeft namelijk den jongen Darragos, van -wien ik je zooeven verhaalde, verzocht om met een paar doeken bij hem -te komen—maar zij moesten vooral flink groot zijn.” - -Charly barstte in lachen uit en vroeg toen: - -„Is zijn dochter van hetzelfde kaliber?” - -„Neen gelukkig! Vermoedelijk heeft hij het jonge meisje naar een -kostschool gezonden, en daar zal zij wel gehoord hebben, de -schilderijen anders te beoordeelen dan naar de grootte. Ik kreeg den -indruk dat zij alles behalve gesticht was over de opmerking die haar -vader ten beste gaf. Ik kan mij natuurlijk vergissen, maar ik meen te -hebben gezien, dat de bevallige Dolly voor den jongen man, die haar het -leven redde, zelfs nog meer belangstelling koestert dan hij rechtens -zou kunnen eischen!” - -„En hij?” - -„Wel ik geloof, dat hij dat lieve kind zeer graag mag lijden—maar hij -is een trotsch sinjeur en het zou mij volstrekt niet verwonderen als -haar rijkdom hem afschrikte, trouwens—als ik het karakter van onzen -vriend den bierbrouwer in dien korten tijd goed doorzien heb, dan -geloof ik wel te mogen zeggen, dat hij er geen oogenblik aan zou denken -zijn dochter te geven aan iemand, die nog pas op den ondersten trap van -de ladder naar den roem staat, en die het volgens hem wel nooit verder -zal brengen dan een talentvol huisschilder!” - -„Dan loopen wij dus kans, nog een soort van familiedrama bij te wonen,” -zeide Charly lachend. „Ik ken het jonge meisje vluchtig, door haar wel -eens op het tennisveld te hebben ontmoet, en ik meen te kunnen -verzekeren, dat zij zich niet zonder verzet zal neerleggen bij een -besluit van haar vader, dat niet met haar eigen wenschen strookt.” - -„En de vader lijkt mij een koppige oude ezel toe!” hernam Raffles -overtuigd. „Een man die zoo trotsch is op zijn geld, als een pas -geridderde op zijn linten en die vast overtuigd is dat hij zich -persoonlijk jegens zijn land verdienstelijk heeft gemaakt, door tijdens -den oorlog eenige millioenen te verdienen. Ik weet niet wat het is, -Charly, maar een zeker voorgevoel zegt me, dat mijn rol in deze -geschiedenis nog niet is uitgespeeld.” - -De beide vrienden bleven nog eenigen tijd over het onderwerp doorpraten -en vervolgens begaf Charly zich weder aan zijn werk, hetwelk voor het -oogenblik hierin bestond, dat hij in een geweldig dik register knipsels -uit verschillende voorname bladen uit de meeste Europeesche hoofdsteden -plakte en dan achter in dat dikke boek in het kort den inhoud -vermeldde. - -Het was een lastig werkje, dat veel aandacht vereischte en vooral veel -geduld. Maar Charly mocht zich gelukkig achten, dat beide eigenschappen -in ruime mate zijn deel waren. - -Ongeveer anderhalf uur later kondigde de grijze dienaar van Lord -Aberdeen, de oude Gaston, het bezoek aan van José Darragos. - -De jonge man had zich ditmaal de weelde van een huurauto veroorloofd, -en dat mocht ook wel, want behalve het door Raffles gekochte doek, had -hij nog een lijvige en zeer zware portefeuille bij zich. - -Hij werd in de met verfijnden smaak gemeubelde ontvangkamer gelaten, -waar Raffles hem een oogenblik later begroette. - -„Het doet mij genoegen, mijnheer Darragos, dat gij aan mijn verzoek -gevolg hebt gegeven en hier gekomen zijt, om mij persoonlijk uw werk te -komen brengen,” begon Raffles. „En wees nu zoo goed en toon mij eens -wat van den inhoud van uw portefeuille.” - -De jonge Portugees maakte de banden los, waarmede de portefeuille was -toegebonden en begon Raffles zijn schetsen te toonen. - -Deze met zijn geoefenden smaak zag aanstonds dat er vrij wat bij was, -hetwelk den beginner verried, die zich zijn weg nog zocht, maar -daarnevens waren er eenige schijnbaar onbeteekenende krabbels, die -onmiskenbaar van een talent getuigden, dat bezig is zich uit de -windsels los te maken en de vleugels uit te slaan, om misschien de -hoogste trappen van den roem te bereiken. - -Raffles legde eenige van de schetsen terzijde en toen hij de geheele -portefeuille had doorgezien, vouwde hij de witte gespierde handen om de -knieën, keek Darragos een oogenblik onderzoekend aan en begon toen: - -„Ik geloof, mijnheer, dat gij er niet de man naar zijt, om u spoedig te -laten beïnvloeden en dat is maar heel goed ook. Als gij uw eigen weg -volgt, en u daarvan niet laat afleiden door zoogenaamd welwillende -critici, dan zult gij het ver brengen. Ik ben overtuigd, dat gij de -waarheid kunt vernemen, en daarom voeg ik er aan toe, dat uw techniek -nog geenszins volmaakt is, en dat gij ernstig zult moeten blijven door -studeeren. Ik zeg u dit niet om u te ontmoedigen, en ik geloof ook niet -dat gij spoedig het hoofd laat zakken. Ik zeg het slechts om u aan te -sporen, den ingeslagen weg met moed te blijven volgen, dan ben ik er -zeker van, dat gij over eenige jaren met den grootsten lof genoemd zult -worden onder de eerste schilders van het land, tenminste wanneer gij -dan nog niet naar uw eigen land terug gekeerd zijt.” - -„Ik dank u voor uw welwillende woorden, Mylord,” zeide Darragos, op -wiens fijn besneden gelaat een donkere blos van genoegen was -verschenen. „Wat uw laatste opmerking betreft, ik heb voorloopig -volstrekt geen reden om naar mijn land terug te keeren. Integendeel, ik -wil niets liever dan te Londen blijven, om hier te studeeren en te -werken. De Engelsche hoofdstad heeft altijd een zeer groote -aantrekkingskracht op mij uitgeoefend. Er zijn hier zooveel -onvergelijkelijke motieven. Ik denk hierbij aan de Tower bridge, aan de -haven, aan de schoone plekjes aan de Theems, aan de prachtige -parlementsgebouwen, aan den Westminster Abdij, en aan zooveel andere -prachtige onderwerpen.” - -„En zijn dat de eenige redenen die u hier houden, mijnheer Darragos?” -vroeg Raffles, terwijl hij den jongen man een weinig spottend aankeek. - -Darragos antwoordde niet, maar hij werd nog rooder in het gelaat en -begon met een door niets gemotiveerde haast zijn schetsen weder in te -pakken. - -Maar dit zwijgen was welsprekend genoeg en Raffles vroeg dan ook niet -verder. - -Maar toen Darragos de hand uitstrekte naar de schetsen welke hij -terzijde had gelegd, riep Raffles uit: - -„Wacht wat, die schetsen behoud ik, tenminste, wanneer gij er niet -bepaald op gesteld zijt, ze om de een of andere reden te behouden. Deze -eene stelt namelijk een jonge dame voor, wier gelaat ik mij meen te -herinneren. Ik moet haar nog niet lang geleden hebben gezien. Wacht -eens, nu valt het mij al te binnen, het is miss Dolly Jellybird, -nietwaar?” - -José Darragos stond half afgewend en in die houding knikte hij -bevestigend zonder op te zien. - -„Dat hebt ge zeker uit het hoofd geteekend?” vroeg Raffles glimlachend, -zonder schijnbaar acht te geven op de verwarring van den jongen -schilder. - -„Ja, Mylord.” - -„Dan moet ik u mijn compliment maken. Het is niet alleen buitengewoon -gelijkend, zoo gelijkend alsof het origineel verscheidene malen voor -model had gezeten, maar er zit leven in, en dat kan men van een groot -aantal portretten helaas niet zeggen. Wilt ge mij dit portret -verkoopen?” - -Nu wendde de jonge schilder zich eindelijk om en zeide stotterend: - -„Verschoon mij Mylord—gij zijt zeer goed voor mij geweest, ik weet maar -al te wel, hoeveel ik u te danken heb, maar ik zou liever geen afstand -doen van dit portret, ik heb er nog een, van iemand anders, en dat is -geloof ik beter dan dit.” - -„Zoudt gij denken?” kwam Raffles glimlachend. „Maar als ik nu speciaal -dit portret wilde hebben, als ik u vijfhonderd pond bood voor deze -eenvoudige potloodkrabbel.” - -„Het doet mij leed, Mylord. Maar wezenlijk ik zou dit portret liever -niet afstaan!” - -Met een snel gebaar stak Raffles hem de schets toe, en klopte Darragos -op den schouder, terwijl hij zeide: - -„Onder deze omstandigheden is er natuurlijk geen sprake van dat ik deze -schets zou willen houden, mijn waarde Darragos. Hier hebt ge haar. Gij -zult mij echter de opmerking ten goede moeten houden, dat gij er wel -zeer op gesteld moet zijn, om een bedrag te weigeren, dat ongeveer tien -maal te hoog is, maar wij zullen nu niet verder over de zaak spreken. -Neem nu plaats als ik u verzoeken mag, dan zal ik even een cheque voor -u uitschrijven.” - -Raffles haalde zijn chequeboekje te voorschijn en vulde snel een cheque -in, welke hij den jongen man toestak. - -Terwijl hij zijn vulpenhouder weg borg, begon hij weder. - -„Zeg mij eens, heb ik u in den kunsthandel van Drebbel niet hooren -zeggen, dat gij de volgende week met een paar doeken ten huize van -Jellybird zoudt komen?” - -„Zoo is het, Mylord.” - -„Mag ik die doeken niet eens komen zien in uw atelier?” - -„Uw komst zal mij zeer aangenaam en een groote eer voor me zijn, -Mylord,” antwoordde Darragos met een kleur van blijdschap. „Maar tot -mijn spijt kan ik u die twee schilderijen niet laten zien.” - -„Waarom niet, als ik vragen mag?” - -„Omdat ze nog niet geschilderd zijn, Mylord.” - -Raffles liet een kort lachje hooren, en antwoordde: - -„Gij zoudt dus in een week tijd twee zulke moeilijke onderwerpen moeten -schilderen?” - -„O, dat is zoo moeilijk niet van het oogenblik af, dat zij bestemd zijn -voor den heer Hannibal Jellybird,” antwoordde de jonge Portugees met -een minachtend schouderophalen, maar terwijl zijn oogen ondeugend -glansden. „Hij vroeg om groote schilderijen, ik wilde hem gaarne -voldoen, en daarom heb ik hem die twee schilderijen toegezegd.” - -„Maar als hij ze nu weigert? Als hij ze niet naar zijn zin vindt?” - -„Dan is er nog niet veel aan verloren, Mylord. Ik kan ze makkelijk in -eenige uren gereed krijgen. Ik geloof dat mijnheer Jellybird niets -anders verlangt dan een zoo dik mogelijke laag verf, veel vermiljoen, -veel kanariegeel en als het kan ook nog een beetje bladgoud. Denk eens -aan wat ik kan maken van den helm, het schild en het zwaard van Hector, -van de strijdwagens en van de roode tunique van Andromache! Het eene -prachtig verguld, het laatste bessensaprood. Ik verzeker u dat hij -ervan zal smullen, maar hij behoeft er niet meer voor te betalen, dan -tien pond per stuk.” - -Maar Raffles keek nu Darragos hoofdschuddend aan, en zeide half -lachend, half ernstig: - -„Het is een goede grap, maar hebt ge wel eens aan de gevolgen gedacht? -Zoo niet, dan zal ik die wel eens voor u uitdenken. Jellybird is zeer -trots op zijn schilderijen. Wie hem bezoekt wordt het eerst naar zijn -wapenverzameling en vervolgens naar zijn schilderijenzaal gebracht. -Daar zullen ook uw twee oleogravures hangen en hij zal aan iedereen die -het hooren wil, verklaaren, dat die geschilderd zijn door José -Darragos. Dat is een. Voor menschen die geen verstand hebben van -schilderijen, beteekent dat absoluut niets, maar de kenners zullen -natuurlijk meesmuilend naar uw ineen geflanste schilderijen kijken, en -bij zichzelf de opmerking maken dat gij een zekere beteekenis zoudt -kunnen krijgen als leverancier van opwindende tafreelen op den -buitenkant van een kermishypodrome, of een stoomcaroussel. Maar er is -nog meer. Die mijnheer Jellybird namelijk is niet de eenige van zijn -naam. Hij heeft een dochter, een zeer bevallige dochter, die u wellicht -niet heelemaal onverschillig is. Zij weet meer van schilderijen af dan -haar vader, en zal dadelijk zien, dat gij hem een paar volstrekt -waardelooze „croutes” in de handen hebt gestopt. En ik zou niet graag -gedwongen worden van te voren te moeten zeggen, hoe zij die spotternij -zou opnemen. Misschien zou zij het heel grappig vinden, maar misschien -zou zij zich beleedigd gevoelen, zelfs tegenwoordig vindt men van die -jonge meisjes, die er desnoods in zouden toestemmen er met u van door -te gaan, maar die het niet zouden vergeven, als gij haar vader een raar -figuur liet slaan, en nu moet gij zelf maar eens uitmaken wat het beste -is volgens u.” - -De jonge schilder had aandachtig toegeluisterd en gedurende het laatste -gedeelte van Raffles’ toespraak had hij het hoofd gebogen, terwijl hij -nu en dan een schuwen blik op den spreker wierp. - -Nog eenigen tijd nadat Raffles gezwegen had, bleef de jonge schilder -onbewegelijk voor zich uitstaren en toen hief hij met een ruk het hoofd -op en zeide: - -„Ik geloof, dat gij gelijk hebt, Mylord. Ik wil van mijn hart geen -moordkuil maken. Gij schijnt al te veel geraden te hebben, wat ik goed -verborgen waande en daarom mag ik het u wel toevertrouwen, dat alleen -uw laatste bezwaar voor mij kan gelden.” - -De zwarte oogen van den Portugees schitterden guitig, toen hij -vervolgde: - -„Het is wel jammer, dat ik het moet laten, want ik had er mij veel van -voorgesteld. Wat uw eerste tegenwerping betreft, ik zal de kenners wel -spoedig verplichten tot de erkentenis te komen, dat ik wel beter kon -schilderen, dan de beide schilderijen, die in de zaal van mijnheer -Jellybird prijkten, maar intusschen zit ik er nu danig mee in, want ik -heb hem die twee doeken beloofd.” - -„Hebt gij niets anders van eenigen omvang?” vroeg Raffles. „Gij weet -immers wel, dat onze man in de eerste plaats op de afmeting let?” - -Darragos dacht even na en riep toen eensklaps uit: - -„Wacht eens, ja zeker, ik moet nog een heel groot doek hebben, bijna -twee meter hoog. Het dateert uit mijn eerste jaren en stelt geloof ik -voor het binnenste van een Portugeesch wijnhuis.” - -„Komen er vaten op voor?” vroeg Raffles haastig. - -„Die zullen zeker niet ontbreken.” - -„Dan is de zaak in orde. Breng hem dat doek, en hij zal er meer prijs -op stellen, dan het afscheid van Hector en Andromache, al ware het ook -door een Michael Angelo geschilderd.” - -De beide mannen waren opgestaan en de jonge schilder maakte zich gereed -om afscheid te nemen. - -Maar Raffles hield hem nog even terug en zeide: - -„Gij gaat immers het portret van den heer Jellybird schilderen?” - -„Ja Mylord.” - -„Wanneer begint gij daarmee?” - -„Morgen, denk ik.” - -„Nu, ik wensch u veel succes,” zeide Raffles glimlachend, terwijl hij -den jongen schilder de hand drukte. - -Darragos wendde zich op den drempel nog eens om en zeide op een toon -van innige dankbaarheid: - -„En ik ben u zeer dankbaar Mylord, omdat gij de eerste zijt geweest, -die mijn werk heeft gewaardeerd. Ik weet zeker, dat mij dat geluk zal -aanbrengen. Ik kan nu tenminste voor den eersten tijd onbezorgd leven -en ik zal de wereld toonen, dat zij zich vergiste, toen zij meende dat -zij mij kon minachten.” - -En met deze woorden verdween de jonge Portugees, terwijl Raffles -glimlachend achterbleef. - - - - - - - - -HOOFDSTUK IV. - -DE EERSTE ZITTING. - - -Charly Brand had Raffles niet te veel gezegd van het huis, waarin de -millionair-bierbrouwer verblijf hield. - -Het was inderdaad weinig minder dan een vesting, het scheen wel gebouwd -te zijn om de eeuwen te kunnen trotseeren. - -Het huis lag aan het eind van de straat en was daarvan gescheiden door -een tuin met fraai opgaand geboomte en vol kostelijke bloemperken. - -Alles welbeschouwd was het huis veel te groot voor het kleine -huishouden van den bierbrouwer, dat slechts bestond uit den heer des -huizes, zijn echtgenoote en zijn dochter. - -En toch was het maar nauwelijks groot genoeg om alles te kunnen -bevatten wat de millionair er in den loop der jaren had ingebracht. - -Daar was om te beginnen de wapenverzameling van Jellybird, die terecht -doorging voor een der meest volledige particuliere collecties in geheel -Londen en die zeker verscheidene duizenden ponden waard was. - -Een geheele zaal op de tweede verdieping met vijf ramen aan de straat -was noodig geweest om die kostbare verzameling te kunnen bevatten. - -Daar hingen langs de wanden, of daar lagen in kostbare vitrines van -mahoniehout, allerhande moordtuigen, welke de mensch in den loop der -eeuwen had uitgedacht om zijn naaste het leven te berooven. - -Daar lagen werpspiesen en assagaaien van de Zoeloe’s en Boschjesmannen, -blaaspijpen, zooals ze gebruikt worden door de Dajaks, die er met een -bewonderenswaardige behendigheid zeer kleine vergiftigde pijltjes mee -weg blazen en wel op zeer verren afstand, en die met deze soms tot -vijftien voet lange blaaspijpen van bamboe een vogel op een afstand van -veertig meter onfeilbaar wisten te treffen, tomahawks van de Siouks en -de Commanchen, boomerangs van de Australische boschnegers, bogen van -ivoor, zooals ze vele eeuwen geleden door de Chineesche krijgslieden -gebruikt werden, strijdbijlen van jaspis, van de Maori afkomstig en -andere bewoners der Zuidzee-eilanden, vuursteen-geweren, prachtige -ruiterpistolen, ingelegd met goud, ivoor en perl d’amour, Arabische -geweren met een loop van bijna twee meter lengte, en waarvan de -ebbenhouten kolf rijk met zilver was beslagen. Circassische dolken, met -gevesten van goud, en waarvan de kling van geblauwd staal eveneens was -ingelegd met fijne gouden aderen, Spaansche degens met rijk bewerkt -gevest, dateerend uit de 16e eeuw en afkomstig uit Toledo, dat steeds -beroemd is geweest om de kunst van zijn zwaardvegers, kromme zwaarden -der Turken, zoo zwaar dat slechts een krachtig man ze kon hanteeren, -goedendags, morgensterren, strijdbijlen, zooals de geharnaste ridders -in de middeleeuwen ze gebruikten, Japansche beulzwaarden met de snede -zoo vlijmscherp, dat een hoofdhaar, hetwelk men er van een hoogte van -een paar centimeters liet opvallen, door midden werd gesneden. Moderne -jachtgeweren, revolvers met twaalf schoten van de beroemde fabriek van -Smith & Wesson, kortom, alle wapens van de geheele aarde waren daar -vertegenwoordigd. - -Had de heer Jellybird verstand van deze wapens? - -Geenszins, maar het was mode, het was vooral kostbaar om er een -wapenverzameling op na te houden en daarom bezat de bierbrouwer deze -wonderschoone collectie, die zelfs eenige historische stukken bevatte, -zooals de bijl, waarmee de beklagenswaardige Anna Boulein haar jeugdig -leven op het schavot eindigde. - -Dan was er een muziekzaal, een niet veel kleiner vertrek, waarin twee -groote Bechstein-vleugels stonden, een harp, eenige mandolines, en -voorts een tiental gemakkelijke stoelen. Het was in een woord een -kleine concertzaal. - -Vervolgens was er een gymnastiekzaal. - -Het behoeft zeker niet te worden gezegd, dat de heer Jellybird zelf -hier maar hoogstzelden een voet zette, want zijn buitensporige -zwaarlijvigheid maakte het hem ten eenemale onmogelijk, een andere -sport te beoefenen dan auto rijden. - -Maar een des te drukker gebruik van deze zaal werd gemaakt door zijn -bevallige dochter, die verzot was op schermen, en met haar -vriendinnetjes uren in dit vertrek kon doorbrengen, om er aan de -Romeinsche ringen, de dubbele barn, den rekstok, het paard en andere -turninstrumenten te werken. - -Maar hiermede was de reeks vertrekken in het groote huis nog bij lange -na niet uitgeput. - -Er was een kolossale badkamer, grooten deels in fraai Cararisch marmer -uitgevoerd, met een bassin dat niet misstaan zou hebben in een openbare -zweminrichting, en waarvan de inrichting een burgervermogen -vertegenwoordigde. Er was een serre, vol uitheemsche planten, er was -een bibliotheek, met ongeveer tienduizend boeken, waarvan er misschien -tien of twintig opengesneden waren. Er was een ontvangsalon even groot -als een plein, er was een danszaal, die nog grooter was, met een -afzonderlijke loge voor het orkest, er was een eetzaal, drukkend door -haar buitensporige weelde, de droom van een schatrijk geworden -poffertjeskraambezitter, en dan was er nog een biljardkamer, een -rookkamer, een werkkamer voor den heer des huizes, welk vertrek hij -echter nooit anders placht te bezoeken dan om er zijn middagslaapje te -doen, twee boudoirs, een voor mevrouw en een voor de jonge juffrouw, en -een groot aantal slaapkamers, gedeeltelijk bestemd voor de logeergasten -en allen ingericht met een weelde, die den bezoeker een groot denkbeeld -moest geven van de rijkdommen, waarover de bezitter van dit huis -beschikte. - -Niet alleen aan de voorzijde, maar ook aan de beide zijkanten en de -achterzijde was het huis omgeven door een volslagen park, met prachtige -eeuwenoude kastanjeboomen en breede lanen. - -Het was op den dag, volgende op het bezoek, hetwelk de jonge -Portugeesche schilder aan Raffles had gebracht, toen een deftig -gekleede huisknecht met een gladgeschoren gezicht, met afgemeten -schreden op de huisdeur toetrad, waaraan zooeven was gebeld. - -Het was toen omstreeks half elf in den morgen. - -De huisknecht trok de zware voordeur naar zich toe en keek in het -gelaat van José Darragos, die hij blijkbaar nooit had gezien. - -Toen gleed zijn blik naar de schilderdoos, welke de jonge man in de -hand hield, om tenslotte te blijven rusten op diens gladden vilten -hoed, die de sporen droeg van langdurige en trouwe knechtschap. - -„U wenscht?” vroeg de deftige bediende tamelijk afgemeten. - -„Ik wensch bij mijnheer Jellybird te worden toegelaten,” antwoordde -Darragos. - -„Op dit uur?” vroeg de bediende, op een toon, zoo verontwaardigd, alsof -men hem had voorgesteld, majesteitschennis te plegen. „Gij meent toch -zeker niet in ernst dat gij mijnheer nu wilt spreken?” - -„Ik kom niet om hem te spreken, goede vriend, ik kom om hem te -schilderen,” antwoordde Darragos bedaard. „Hier is mijn kaart, ga dat -maar aan uw meester brengen, hij verwacht mij.” - -De bediende wierp nog een besluiteloozen blik op het kleine stukje -carton en wees den jongen schilder zwijgend een plaats aan op een der -zware eikenhouten banken, welke langs een der muren der groote hal -geplaatst waren. - -Daarop sloot hij de huisdeur weder en beklom de breede trap aan het -einde van de vestibule, die naar de gaanderij voerde, over welker -leuning eenige zeer schoone wandtapijten waren gehangen. - -Het volgend oogenblik was hij uit het gezicht verdwenen. - -Maar in zijn plaats verscheen er iemand anders in het gezichtsveld van -den jongen kunstenaar, die in zijn oogen heel wat aantrekkelijker moest -zijn. - -Het was Dolly, de bevallige dochter van den bierbrouwer. - -Zij moest bepaald op wacht hebben gestaan, anders was het -onverklaarbaar, hoe zij zoo eensklaps te voorschijn kon komen, juist op -het oogenblik, waarop de knecht verdwenen was. - -Haar lief gezichtje had een hoogroode kleur, toen zij zich tot Darragos -wendde en hem de hand toestak. - -„Sta mij toe, dat ik het ben, die u eerst verwelkomt, mijnheer -Darragos,” zeide zij. „Gij hebt mij het leven gered, en al hebt gij u -destijds onttrokken aan mijn dankbetuigingen, zoo zult gij er nu niet -meer in slagen, mij te ontkomen.” - -De jonge schilder had de kleine hand nu lachend aangenomen, die hem was -toegestoken en zeide nu, terwijl hij Dolly met zijn groote zwarte oogen -doordringend aanzag: - -„Ik hoop, Miss, dat wij goede vrienden zullen worden. Nu het toeval u -weder op mijn weg heeft gebracht, nadat ik het groote voorrecht heb -mogen smaken, u uit het water der Theems te redden, zou ik het bitter -betreuren, indien onze kennismaking nu weder moest eindigen. Maar daar -valt mij iets in,” voegde hij er op verschrikten toon aan toe. - -„Wat dan?” vroeg het jonge meisje schalks. - -„Gij moogt eigenlijk volstrekt niet weten, dat ik hier ben.” - -„O stel u maar gerust, dat behoeft immers niemand te ontdekken.” - -„Weet gij wat ik hier kom doen?” - -„Natuurlijk weet ik het. Dacht u soms met een gansje te doen te hebben? -Gij komt om het portret van mijn pa te schilderen.” - -„Hoe weet gij dat? Heeft uw vader het u dan verteld?” - -„Niet recht op den man af, maar langs een omweg, ziet ge. Hij heeft -willen weten, of ik het aardig zou vinden een levensgroot portret van -hem te hebben en daarna heeft hij er nog verscheidene malen over -gesproken. Gisteren heeft hij het u gevraagd in den winkel van Drebbel, -en zich misschien verbeeld, dat ik niet hoorde wat hij zeide. Maar ik -heb goede ooren en het is mij niet ontgaan. Ik zie u nu hier komen met -een schilderdoos en ik zou al heel dom moeten zijn, als ik tusschen dat -alles geen verband legde.” - -„Maar zorg in ieder geval, dat uw papa niet te weten komt, dat het -kostbare geheim is uitgelekt,” hernam de jonge schilder. - -„Maar dat weet hij morgen, mijnheer Darragos,” riep Dolly uit, en haar -oogen glansden spottend. „Hij kan er om te beginnen toch niet over -zwijgen, en dan een menigte bedienden, denkt ge soms, dat die hun mond -zullen houden? Ik durf er wat onder verwedden, dat papa er al vanmiddag -onder tafel over spreekt.” - -Het jonge meisje zweeg, keek Darragos schuchter aan en vroeg toen: - -„Vindt gij het ongepast als ik u zeg, dat ik het heel prettig vind, dat -u hier komt?” - -„Ik weet niet of ik het ongepast moet vinden, maar in ieder geval vind -ik het heel aangenaam,” antwoordde Darragos, en hij greep opnieuw het -kleine handje en drukte er een kus op. - -Op hetzelfde oogenblik werden de schreden van den bediende opnieuw -gehoord. - -Dolly trok snel haar hand terug, legde haar vinger op de lippen, en was -zoo vlug als een hinde door de openstaande deur verdwenen. - -Darragos keek haar na, en toen hij zich weer omwendde zag hij in het -gelaat van den bediende, die hem kwam zeggen, dat mijnheer Jellybird -hem verwachtte. - -Darragos volgde den huisknecht die hem den weg zou wijzen en besteeg de -breede trap, om vervolgens door een breede hal tot voor een fraai -gebeeldhouwde deur te worden gebracht. - -De huisknecht opende deze deur, noemde zijn naam, liet Darragos binnen -en trok zich weder terug. - -De jonge Portugees bevond zich in het gezelschap van zijn lastgever. - -De heer Jellybird zat voor een geweldig groote schrijftafel en had zich -voor de plechtige gelegenheid extra deftig gekleed in lange zwarte jas, -met een hagelwitte boord en het haar keurig gefriseerd. - -Hij stond op, trad op Darragos toe en zeide op zijn gewonen -luidruchtigen toon: „Blij dat je op tijd gekomen bent, jongmensch. Heb -je daar je schildersrommel bij je? Goed zoo. Maar wat is dat? Ik zie -geen ezel. Waar heb je den ezel gelaten.” - -„De ezel is hier, mijnheer Jellybird,” antwoordde Darragos, terwijl hij -van terzijde een veelbeteekenenden blik op den bierbrouwer wierp. - -„Ik heb hem reeds vroeg in den morgen door een kruier laten bezorgen, -ofschoon ik hem op de eerste zitting waarschijnlijk wel niet noodig zal -hebben, want ik moet eerst een schets in houtskool van u maken.” - -„Houtskool?” herhaalde Jellybird op wantrouwenden toon. „Je bent toch -niet van plan een houtskool-teekening van me te maken. Ik moet verf -hebben, beste prima olieverf. De prijs komt er niets op aan, zeg ik -je.” - -„Het wordt ook een olieverfschilderij, mijnheer Jellybird,” hernam -Darragos geduldig, „maar eerst moet men altijd beginnen met een schets -in krijt of houtskool. Pas later begint men te schilderen, begrijpt u -wel, mijnheer.” - -„Ja, ja, het zal wel zoo zijn. En zeg mij nu eens, hoe hadt gij u het -portret eigenlijk voorgesteld?” - -De jonge schilder monsterde den bierbrouwer van top tot teen, keek -hoofdschuddend naar het doffe zwart van de jas, naar den monumentalen -boord, die den hals van zijn lastgever als in een ijzeren halsband -gevangen hield, naar den monsterachtig dikken gouden horlogeketting, -naar de fonkelende diamanten dasspeld, en tenslotte naar het -gefriseerde haar en antwoordde toen: - -„Om u de waarheid te zeggen, had ik er mij nog geen goede voorstelling -van gemaakt, mijnheer Jellybird. Hebt gij zelf geen idee?” - -„Luister eens, jonge man. Ik ben met en door het bierbrouwen rijk -geworden, en daar schaam ik mij volstrekt niet voor. Ik doe er zelf -niet veel meer aan en laat bijna alles over aan mijn procuratiehouder. -Maar toch zou ik het wel aardig hebben gevonden, bijvoorbeeld in een -van de brouwkelders te worden geschilderd, of leunend tegen een -brouwketel, of zittend op een vat met gist, of zoo. Maar alles -welbeschouwd heb ik dat plan toch maar laten varen, omdat ik niet weet -of het bij Dolly wel in goede aarde valt. Wat zoudt gij er van zeggen, -als ik zoo ging staan.” - -Met deze woorden stapte Jellybird op zijn schrijftafel toe, leunde er -met de gesloten rechtervuist op, stak de uitgespreide vingers van zijn -linkerhand tusschen den eersten en den tweeden knoop van zijn -dichtgemaakte jas, sloeg het eene been over het andere, zette een hooge -borst en keek Darragos uitdagend aan. - -De jonge schilder zag een oogenblik zwijgend naar het schouwspel en -zeide toen: - -„Kolossaal mijnheer Jellybird, een fiere, echt koninklijke houding. Ik -ben echter bevreesd, dat gij dat niet lang zult volhouden, en daarom -zou ik u wel willen voorstellen, eenvoudig aan uw bureau ministre -plaats te nemen. Het licht valt daar voortreffelijk op uw gelaat en -handen. Gij behoeft u dan volstrekt niet te vermoeien en gij kunt een -ongedwongen houding aannemen.” - -„Dat is nog zoo kwaad niet,” riep de bierbrouwer uit. „Zeg dan maar hoe -ik moet gaan zitten.” - -Darragos duwde hem in zijn stoel neer, verzette deze eenige malen, -verplaatste eens een paar keer zijn eigen standpunt, verschoof -herhaaldelijk de dikke roode handen van zijn sujet, haalde zonder -medelijden zijn hand door het prachtig opgemaakte haar en was eindelijk -met zijn werk tevreden, zoo tevreden als hij in de gegeven -omstandigheden maar kon zijn. - -Daarop opende hij de groote schilderdoos, nam er een groote blocknote -uit, greep naar een pijpje houtskool en begon in vlugge, rake lijnen de -figuur van den heer Jellybird op te zetten, die als een standbeeld -bleef zitten en blijkbaar nauwelijks adem durfde halen. - -„Gij moogt u gerust bewegen, mijnheer,” zeide Darragos na eenige -oogenblikken glimlachend. - -„Ik dacht dat dat volstrekt niet mocht.” - -„Later pas, later. Ik ben nu nog maar aan het schetsen en wanneer gij -uw hoofd niet te veel beweegt, dan ben ik ruimschoots tevreden. Gij -moogt gerust spreken, als u dat belieft.” - -Dit nu was een groote opluchting voor den heer Jellybird, want hij was -een praatgraag en het zou hem de grootste moeite gekost hebben, een -half uur achtereen zijn mond te houden. - -En zoo begon hij aanstonds uit te weiden over alles, wat hem na aan het -hart lag. Dat wil zeggen, zijn groote rijkdommen. - -Hij gaf den jongen schilder een volledige beschrijving van het geheele -huis en bovendien van zijn villa in Torquay, van zijn landhuis in het -zuiden van Schotland en van zijn bezittingen in het zuiden van Norfolk. - -Hij beschreef hem verder tot in de minste bijzonderheden zijn -racejachten, de stallen van zijn renpaarden, zijn vier of vijf auto’s -en zijn wapenverzameling, waarvan hij alle nummers zonder haperen -achter elkander opzegde. - -Een half uur later was er in het heele reusachtige huis geen theekopje, -geen zilveren taartschep, geen suikerstrooier, of de jonge Portugees -had er een zeer nauwkeurige omschrijving van kunnen geven. - -Hij wist hoeveel kleedgeld Dolly kreeg, hij wist waar mevrouw Jellybird -haar hoeden kocht, hij wist dat de familie den volgenden zomer in het -zuiden van Frankrijk zou doorbrengen en hij kende zelfs den prijs van -het gouden potlood, waarmede de millionair op dat oogenblik speelde. - -En toen hij dat alles wist was de eerste schets ook gereed. Darragos -stond op van zijn kruk, waarop hij gezeten had, trad met zijn schets -naar het licht en bromde goedkeurend. - -„Mag ik het al zien?” vroeg Jellybird nieuwsgierig. - -„Welzeker, mijnheer,” antwoordde de jonge schilder. - -Jellybird kwam naast hem staan en keek geruimen tijd naar de schets. - -Toen zeide hij een weinig aarzelend: - -„Is die neus niet wat dik en groot?” - -Darragos keek beurtelings naar het origineel van dit lichaamsdeel en -naar zijn schets, en antwoordde toen op ernstigen toon: - -„Dat is hij inderdaad, mijnheer Jellybird.” - -„Maar—ik bedoel.... is mijn neus werkelijk zoo groot.” - -„Ik weet niet hoe gij mijn antwoord zult opvatten, mijnheer, maar ik -moet u zeggen, dat het werkelijk zoo is.” - -„Alles goed en wel—maar ik vrees dat gij misschien een weinig -overdreven heb. Misschien kwam het door het licht. Om kort te gaan, ik -zou den neus wat kleiner willen hebben.” - -De wenkbrauwen van den jongen schilder trokken zich samen en een bits -antwoord lag op zijn lippen. - -Maar toen kwam hem plotseling het lieve gezichtje van Dolly voor den -geest en hij antwoordde kortaf: - -„Als gij wilt mijnheer, kan ik hem ook heelemaal weg laten.” - -„Dat is ook weer niet noodig, jonge man,” hernam de bierbrouwer kwaad. -„Ik verlang alleen, dat ik niet te pronk word gezet met zoo’n -komkommer, zoo’n knots, zoo’n neus van niemendal.” - -Zonder een woord te spreken, nam Darragos zijn houtskool weer ter hand, -veegde den neus weg, die het misnoegen van den eigenaar had opgewekt en -teekende met een paar halen een nieuwe, die heel in de verte wel een -weinig geleek op het reukorgaan van mijnheer Jellybird, en die dus zijn -kunstenaarsgeweten niet al te zeer geweld aan deed. - -Weder kwam de bierbrouwer naast Darragos staan, en nu riep hij verheugd -uit: - -„Zoo mag ik het zien. Dat is tenminste een menschelijke neus en geen -automobielhoorn. En zeg mij nu eens, wanneer gij weder terug kunt -komen.” - -„Morgen, als gij wilt.” - -„Uitstekend. Ik reken er op.” - - - - - - - - -HOOFDSTUK V. - -AMOR IN DE KLEM. - - -Er was ongeveer een week voorbij gegaan, sedert het eerste bezoek van -den jongen schilder in het prachtige huis van mijnheer Jellybird. - -Hem was reeds tweemaal de hooge eer te beurt gevallen aan de tafel van -den millionair te mogen aanzitten, heel intiem, alsof hij de gelijke -was van dien geldvorst. - -Hij had kennis gemaakt met mevrouw Jellybird en had haar leeren kennen -als een merkwaardig schrale en platte dame, het levende tegendeel van -haar corpulenten man, en die het bijna onbegrijpelijk maakte, dat de -lieve Dolly werkelijk haar dochter was. - -Het schilderij begon al goed op te schieten. - -Het was levensgroot, en voorloopig prijkte het in een breede -eikenhouten lijst. - -In het midden van de werkkamer van den heer des huizes stond nu de -zware ezel, waarop het doek geplaatst was. - -Zooals Dolly wel voorspeld had, was het geheim van haar verjaardag -reeds op den tweeden dag geen geheim meer, want mijnheer Jellybird had -onmogelijk zijn mond kunnen houden. - -Het lieve meisje was dan ook reeds eenige malen stil het vertrek -binnengekomen en op haar teenen naar den schilder toegeslopen, om toe -te zien, hoe hij met vaardige hand het portret van haar vader op het -doek wist te werken. - -Zoo kon zij geruimen tijd naast Darragos staan en soms liet de jonge -schilder het penseel zakken, hief zijn gelaat naar haar op, vatte haar -kleine hand, en drukte er een geluidlooze kus op, welke kunstbewerking -ongestraft kon plaats grijpen, daar de beide jongelieden als het ware -verscholen zaten achter het groote schilderij, dat hen voor den heer -Jellybird onzichtbaar maakte. - -Snel en onweerstaanbaar was tusschen den jongen schilder en de dochter -van den bierbrouwer een teedere band ontstaan, die iederen dag sterker -werd. - -Het was niet meer de dankbaarheid van het meisje jegens den man, die -haar het leven had gered, het was een machtiger gevoel. - -De heer Jellybird liet zich meestal bijzonder veel voorstaan op zijn -gezond verstand en helder doorzicht, maar hij zou zeker eerder geloofd -hebben, dat het einde van de wereld aanstaande was, dan ook maar een -seconde iets te vermoeden van de kleine intrige die zich zoo vlak in -zijn nabijheid afspon en waarvan hij alleen onkundig was, wegens het -groote schilderij, dat hem de kern van de zaak verborg. Het was op den -negenden dag, sedert Darragos voor het eerst zijn opwachting maakte en -de bierbrouwer zooals gewoonlijk voor zijn schrijftafel zat met een -trotsche houding en een verwaten uitdrukking op zijn bol gelaat. - -Darragos was zooeven gekomen en schilderde zwijgend door. - -Hij deed al zijn best, zijn fantasie te doen werken, en een weinig -uitdrukking te brengen op het bolle, roode gelaat, dat zoo bijzonder -veel gelijkenis vertoonde met een reusachtige tomaat. De deur werd -zachtjes geopend, en Dolly trad binnen. - -Voor de leus had zij een borduurwerkje bij zich, ofschoon zij beter dan -iemand wist, dat zij er in de letterlijke beteekenis van het woord geen -steek aan zou doen. - -Terwijl haar vader strak en majestueus voor zich uitkeek, en haar niet -eens scheen op te merken, liep zij op de punten van haar teenen naar -José, overtuigde zich even, dat haar vader in zijn gewone -Napoleon-houding ernstig en statig voor zich uitstaarde en hield toen -met een vleiend gebaar den jongen schilder haar wang toe, die er, het -palet ver van zich afhoudend, een kus op drukte. - -„Wat was dat?” liet eensklaps de barsche stem van Jellybird zich -hooren, zonder dat hij evenwel het hoofd durfde omwenden. - -„Wat pa?” vroeg Dolly onschuldig. - -„Het was alsof ik daareven.... maar ik zal me wel vergist hebben.” - -„Natuurlijk hebt u zich vergist papaatje,” hernam Dolly bestraffend. - -„Wat is dat nu? Je weet nog niet eens wat ik zeggen wilde,” kwam de -bierbrouwer, die zich een weinig begon op te winden. - -„O, dat hoeft niet,” riep Dolly vroolijk. „U vergist zich wel eens meer -in den laatsten tijd. Blijf nu maar liever stil zitten, José.... ik -bedoel mijnheer Darragos is hard aan het werk.” - -Dit laatste strookte nu niet precies met de waarheid, zeker niet in de -beteekenis, welke mijnheer Jellybird er aan hechtte, want de jonge -schilder was op dit oogenblik druk doende, de kleine hand, die in de -zijne rustte, met kussen te bedekken. - -Het jonge meisje boog zich over den schilder heen en fluisterde hem -toe: - -„Wanneer is het nu?” - -„Na deze zitting. Over een uur spreek ik met je vader.” - -Het meisje kreeg een kleur als vuur, en slaakte onwillekeurig een kreet -van verrukking. - -„Wat is dat nu weer?” riep Jellybird ongeduldig uit. - -„Niets papa. Ik prik mij in mijn vinger,” antwoordde Dolly haastig. - -„Merkwaardig. Vind je dat dan zoo plezierig? Je schreeuwde heelemaal -niet als iemand die zich pijn doet. Wat ik je verzoeken mag, laat -mijnheer Darragos nu rustig werken.” - -„Maar papa, ik val hem heelemaal niet lastig.” - -„Dat doe je wel. Ga achter den ezel vandaan.” - -„O pa, hoe durft u dat van mijnheer Darragos zeggen,” riep Dolly -verontwaardigd. - -„Je weet heel goed, dat ik den houten ezel bedoel, meid,” riep de -bierbrouwer boos. „Als je hinderlijk wordt moet je de kamer uit.” - -„He neen pa, ik beloof u dat ik rustig zal zijn,” hernam het jonge -meisje, en zij zette zich neer op een tabouret, keek naar den schilder, -na met een kushand afscheid genomen te hebben. - -Een half uur verstreek, zonder dat er een woord gewisseld werd. - -Toen stond het meisje onhoorbaar op, trad op Darragos toe, reikte hem -de hand en fluisterde: - -„Ik moet nu boodschappen doen met mama. Schrijf mij dadelijk hoe het -gegaan is, ingeval wij over een uur nog niet terug zijn.” - -„Dat beloof ik je kleintje,” antwoordde Darragos, en eensklaps vergat -hij het portret, zijn werkgever, zijn palet vol verf, drukte het jonge -meisje tegen zich aan en kuste haar op de lippen. - -Dolly slaakte een lichten kreet en tegelijkertijd klonk de bevelende -stem van haar vader, die riep: - -„Dolly kom eens hier. Ga daar zitten! Maar wat drommel is dat nu—hoe -kom je aan die verf op je japon? Je ziet er uit als een wandelende -regenboog.” - -Dolly werd bloedrood, wierp een verschrikten blik op haar witte blouse, -die inderdaad alle kleuren van het spectrum vertoonde en stamelde toen: - -„He, dat is zonderling. Hoe komt die verf daar.” - -„Ja, dat zou ik ook wel eens willen weten,” riep haar vader op -dreigenden toon. - -„Naar buiten zien; als ik u verzoeken mag,” riep José, die aldus den -toestand wilde redden. - -„En ik moet dadelijk met mama boodschappen doen,” riep Dolly uit, die -gretig die gelegenheid aangreep. - -En voor haar vader nog iets had kunnen zeggen snelde zij in de grootste -verwarring haastig het vertrek uit. - -Nog een uur verstreek, en mijnheer Jellybird begon teekenen van -vermoeidheid te geven. - -José, die het zag, legde het palet en de penseelen weg, stond op, rekte -zich eens uit en zeide: - -„Voor vandaag zullen wij het maar voor genoeg houden, mijnheer -Jellybird, nog drie zittingen en het schilderij is gereed.” - -Langzaam begon hij zijn schilderdoos op te ruimen, telkens het -gevreesde oogenblik verschuivend, waarop hij met kloppend hart de vraag -aan den millionair zou stellen, die over zijn toekomst moest beslissen. - -Maar eindelijk kon hij dat tijdstip onmogelijk uitstellen en reeds had -de heer Jellybird een paar malen met een verstolen blik zijn horloge -geraadpleegd. - -De jonge Portugees vatte moed, schraapte zijn keel, trad eensklaps van -achter den ezel te voorschijn, en begon met een stem, een weinig heesch -van ontroering: - -„Meneer Jellybird, de zittingen zijn nu welhaast ten einde—en het -oogenblik is nu gekomen, om u een voor mij zeer gewichtige vraag te -doen.” - -„O, ik begrijp het. U wilt het honorarium zeker graag vooruit hebben!” -riep de heer Jellybird, die zich volstrekt niet kon begrijpen, dat er -nog een gewichtiger vraag kon zijn, dan die betreffende geld. - -Maar de jonge Portugees schudde driftig het hoofd en zeide: - -„Het heeft met geld niets te maken, meneer Jellybird! Het heeft alleen -iets met het hart te doen! Hebt gij dan niets gemerkt?” - -„Wel, wat zou ik gemerkt hebben?” vroeg Jellybird onnoozel. „Ik weet -volstrekt niet wat u bedoelt!” - -„Daardoor maakt gij mijn taak des te lastiger, mijnheer!” riep de jonge -schilder uit. „Welnu, ik wil er niet langer omheen draaien! Het weegt -als een centenaarslast op mijn gemoed: ik heb uw dochter lief, en ik -vraag u, mij haar tot vrouw te geven!” - -Als de jonge schilder den bierbrouwer verzocht had, de maan voor hem -van den hemel te halen, dan had hij onmogelijk een meer ongeloovig en -verbluft gezicht kunnen zetten. - -Hij staarde den jongen man met hoog opgetrokken wenkbrauwen en open -mond aan, bewoog even zijn lippen zonder te spreken, en zeide toen half -gefluisterd: - -„Ik heb u zeker niet goed verstaan? Zoudt u het nu nog eens willen -zeggen?” - -„Ik heb uw dochter Dolly lief, mijnheer Jellybird, en ik vraag u mij -haar tot vrouw te geven.” - -Weer keek de bierbrouwer den jongen schilder een oogenblik zwijgend -aan, alsof hij aan zijn verstand twijfelde en toen barstte hij uit: - -„Ik had dus wel goed verstaan! Nu, ik moet zeggen, dat ik al heel wat -heb zien gebeuren—maar dit is wel het toppunt! Zeg eens jonge man, gij -hebt ze toch alle vijf goed bij elkaar, nietwaar?” - -„Dat hoop ik tenminste, mijnheer Jellybird!” antwoordde José, de -vuisten ballend, en bleek van ontroering. - -„Dat zou men toch niet zeggen!” viel Jellybird uit. „Weet gij wel -hoeveel mijn dochter meekrijgt? Je haalt de schouders op? Je weet het -misschien niet? Een millioen pond krijgt ze mee!” - -„Maar dat is volstrekt geen bezwaar, mijnheer Jellybird,” stotterde -José, die niet wist wat hij zeggen moest. - -„Geen bezwaar zegt gij!” schreeuwde de verbolgen vader. „Geen bezwaar! -Neen dat dank je de drommel! Ik kan mij voorstellen dat het geen -bezwaar is een millioen pond in den schoot geworpen te krijgen!” - -Darragos verbleekte, deed een paar stappen achteruit, en riep toen -heftig verontwaardigd: - -„Dwing mij niet om dingen te zeggen, mijnheer, die mij later stellig -zouden berouwen! Wat raakt het mij, hoeveel en of uw dochter iets -meekrijgt. Ik wil uw geld niet! Ik trouw haar ook niet om haar geld, -maar omdat ik haar meer lief heb dan mijn leven! Behoudt gerust die -millioenen, en geef mij daarvoor inplaats toestemming, dat is mij meer -dan voldoende!” - -„Die toestemming weiger ik, jonge man!” riep Jellybird, rood van drift. -„Ik weiger!” - -„Maar waarom? Waarom mijnheer,” drong José aan. „Ik ben een fatsoenlijk -man, ik weet zeker dat ik een goede toekomst heb, mijn naam zal eenmaal -met eer genoemd worden! En als gij dan eenmaal zoo aan geld hecht—ik -ben er van overtuigd, dat men over weinige jaren mijn doeken met -goudstukken zal beleggen!” - -„Ik trek geen wissels op de toekomst, jonge vriend!” bromde Jellybird. -„Mijn dochter is voor iets beters bestemd dan voor een schilder! Denkt -gij soms dat ik morgen aan den dag niet een baronet, een graaf, ja -desnoods een hertog kan krijgen? Wel mijn goede man—één aan iederen -vinger! Ik begrijp eigenlijk niet waar u de onbeschaamdheid vandaan -hebt gehaald mij met zoo’n verzoek aan boord te komen! U praat van -beroemdheid! Maar u is nog niet beroemd! Dat kan misschien nog heel -veel jaren duren—en in dien tijd zou mijn dochter een vaatje zuur bier -geworden zijn! Waar zoudt gij de middelen vandaan willen halen om haar -te onderhouden, als ik haar niets meegaf?” - -„Ik zou hard werken, mijnheer!” zei José op zachten toon. - -„Gij zoudt hard werken en honger lijden!” kwam de bierbrouwer schamper. -„Neen, mijnheer Darragos, ik heb mij een andere toekomst voor mijn -dochter gedroomd. Als u er op staat wil ik u zeggen, dat ik u -persoonlijk wel gezind ben, en dat er ook geloof ik niets op u aan te -merken is. Ik ga verder en ik zeg, dat gij wel talent kunt hebben! Maar -dat alles is niet voldoende om in aanmerking te komen als de echtgenoot -van Dolly Jellybird! Daar komt meer bij kijken!” - -„Gij wilt dus met geweld een adellijken zoon hebben,” riep de jonge -schilder op bitteren toon. - -„Als hij dan niet van adel is, dan moet hij tenminste in andere -opzichten uitblinken! Hij moet een naam hebben, hij moet beroemd zijn! -Noem het zooals gij wilt, maar ik wil voor mijn dochter een man met een -klinkenden naam! - -„Als gij slechts Hawker heette, en voor het eerst den Oceaan waart -overgevlogen. Als gij slechts Edison waart, of Marconi, of Paderewski, -of Roentgen, of generaal Foch, al was het voor mijn part maar Lord -George! Maar gij zijt niemendal, gij zijt een aankomend schilder, van -wien het volstrekt niet zeker is of gij het wel ooit tot iets zal -brengen—en de kans van niet is altijd grooter dan de kans van wel.” - -„Dus gij weigert mij de hand van Dolly?” - -„Die weiger ik u—tenzij uw naam als die van een beroemdheid genoemd -wordt in de „Times”.” - -José was zeer bleek geworden en had de lippen opeengeklemd. - -Hij zuchtte diep, tastte naar zijn hoed, keek Jellybird nog eens schuw -aan en zeide toen: - -„Gij wenscht zeker niet, dat ik nu nog terugkom?” - -„Waarom niet? Het schilderij is toch nog niet gereed? Ik verwacht u -morgen op denzelfden tijd.” - -De schilder boog en verliet zwijgend het vertrek. - - - - - - - - -HOOFDSTUK VI. - -HET BERICHT IN DE „TIMES”. - - -Er waren drie dagen verloopen, sedert dit gesprek in de werkkamer van -Jellybird had plaats gehad. - -Het schilderij was gereed gekomen en reeds hadden tal van vrienden en -bekenden van den bierbrouwer er een blik op mogen slaan. - -Het gerucht scheen zelfs tot de pers te zijn doorgedrongen, want reeds -had zich een criticus van de „Times” vertoond, een man met een -eerwaardigen witten baard en groote knevels, die lang naar het doek had -gestaard, en weder was vertrokken met de mededeeling dat hij te zijner -tijd eenige woorden aan dit gewrocht wenschte te wijden. - -Maar de stemming in het groote huis was intusschen allesbehalve -aangenaam te noemen. - -Dolly had een brief van den jongen schilder ontvangen, waarin hij haar -het treurig resultaat van zijn onderhoud met den schatrijken -bierbrouwer mededeelt en sedert dien was het jonge meisje neerslachtig -en stil. - -Haar vader had dit zeer goed opgemerkt, maar met de verblinding, vaders -eigen in zulke zaken, meende hij, dat het wel zeer spoedig zou -overgaan, en dat als eenmaal de ware Jozef zich kwam aanmelden in den -vorm van een graaf of een baron, zijn dochter wel weder zou -„bijtrekken”. - -Wat Darragos betreft—hij had, nadat het schilderij gereed was, geen -reden meer gevonden het huis te bezoeken, waar hij zijn geluk gevonden -meende te hebben. - -Jellybird had hem het hooge honorarium uitbetaald, zwijgend en stroef, -en daarop had de jonge schilder even stilzwijgend de kamer verlaten, -waar hij zulke aangename uren had doorgebracht. - -Het was in den morgen van den vierden dag, toen er op de deur werd -geklopt van de slaapkamer van Dolly, en het kamermeisje binnentrad, met -een blad waarop een kop chocolade en wat beschuitjes en de post. - -Zij trok de gordijnen open, zoodat het zonlicht ongehinderd het groote -vertrek kon binnen stroomen en plaatste het blad op een kleine tafel -dicht bij het bed, na haar jonge meesteres goeden morgen te hebben -gewenscht. - -Dolly wreef zich de oogen uit, richtte zich in de kussens op, keek even -op het kleine gouden polshorloge, dat op een standaard op het tafeltje -stond en rekte zich uit. - -„Hoe laat is het Kate?” vroeg zij. „Ik geloof dat mijn horloge stil -staat.” - -„Het is half negen, Miss!” antwoordde het meisje. - -„Wat breng je me daar?” - -„Niet veel bijzonders, Miss! Maar één brief—en die is niet van mijnheer -Darragos!” - -„O! Jij brutaaltje!” riep Dolly, terwijl zij dreigend den vinger -ophief. „Wat is er nog meer?” - -„Een paar tijdschriften, Miss, en de „Times”.” - -„De „Times”?” herhaalde het jonge meisje verbaasd. „Wat moet ik met de -„Times” doen?” - -Zij strekte de hand uit naar het befaamde City-blad en vervolgde. - -„Onder kruisband! Wat beteekent dat? Papa leest immers de „Times”?” - -„Welneen, Miss!” riep het kamermeisje uit. „Hoe komt u daarbij? -Mijnheer leest de „Daily Telegraph”!” - -Met een mechanisch gebaar en tamelijk onverschillig maakte Dolly den -kruisband los, en ontvouwde het blad. - -Zij sloeg twee, drie pagina’s om, en eindelijk bleef haar blik rusten -op een met blauw aangestreept artikel, onder de rubriek „Kunst en -Letteren”. - -En nauwelijks had zij een paar regels gelezen, of zij gaf zulk een -luiden schreeuw, dat het kamermeisje verschrikt achteruit vloog, meende -dat haar jonge meesteres plotseling waanzinnig was geworden. - -Dolly vloog uit het bed, sprong, de krant boven haar hoofd zwaaiende, -als uitgelaten rond en riep: - -„Mijn peignoir, Kate! Vlug wat! Meisje, wat treuzel je! Is papa al op?” - -„Ik geloof, dat mijnheer juist in de badkamer is, Miss!” antwoordde -Kate, die niets begreep van de plotselinge opgewondenheid van het jonge -meisje, dat zij de laatste dagen zoo neerslachtig gekend had. - -„Ga dan dadelijk eens vragen! Laat papa dadelijk uit het water komen! -Ik moet hem spreken dadelijk, onmiddellijk, op staande voet, subiet, -zonder een seconde te wachten! O, ik wist het immers wel! Ik wist wel, -dat het zoo zou uitkomen. Mijn José! Mijn held! Mijn genie! Ben je hier -nog, Kate? Waarom stuif je niet weg? Wat sta je hier nog? Wat wacht je? -Wat doe je? Gauw! Gauw! Maak dat je wegkomt!” - -Zeer verbaasd door dit optreden van Dolly ijlde het meisje weg, terwijl -Dolly een ware krijgsdans uitvoerde, het blad wild boven het hoofd -zwaaiend. - -Een paar minuten later keerde Kate terug. - -„Mijnheer wacht u in zijn kamer, Miss! Ik moet u echter zeggen, dat hij -niet erg in zijn humeur is!” - -„Dat hindert niets! Ik zal hem er wel spoedig in brengen,” riep het -meisje overmoedig uit. - -En met deze woorden snelde het jonge meisje de kamer uit, ijlde een -paar gangen door en bereikte eindelijk de kamer, waar haar vader haar -wachtte, inderdaad niet al te zeer in zijn humeur. - -„Wat heb je meisje?” vroeg hij aanstonds. „Waarom laat je mij voor dag -en dauw halen? Ik heb mij zelf den tijd niet kunnen geven, om -behoorlijk te baden. Wat is er?” - -„Lees maar eens, papa!” was alles wat het jonge meisje kon uitbrengen, -terwijl zij haar vader de „Times” toestak. - -„Je ziet er zoo opgewekt uit—staat er iets in het blad te lezen dat je -zoo vroolijk maakt? Ik heb niet veel trek om te lezen—lees het mij maar -even voor.” - -„Zoo als u wilt, papa!” - -Dolly huppelde naar een sofa, wierp zich er met een lenigen sprong op, -en las het volgende bericht voor: - - - „Een nieuw talent ontdekt! - - Het was ons reeds eenigen tijd geleden ter oore gekomen, dat onze - welbekende stadgenoot, de heer Hannibald Jellybird, een jongen - Portugees, die sedert eenigen tijd in Londen verblijf houdt, en aan - den wereldoorlog heeft deelgenomen, namelijk José Darragos, zijn - portret liet schilderen. - - Wij waren dezer dagen in de gelegenheid het schilderij eens te - zien, en wij moeten getuigen, dat wij zelden een kunstwerk zagen, - hetwelk reeds op den eersten blik zoo zeer getuigde van het - merkwaardige talent van zijn maker! - - De jeugdige schilder heeft de karakteristieke trekken van zijn - lastgever met een merkwaardige gelijkenis weergegeven, en met een - techniek, een meesterschap over de stof, welke men gemeenlijk - slechts pleegt aan te treffen bij in de kunst vergrijsde schilders. - - Wij moeten er op aandringen, dat José Darragos zoo spoedig mogelijk - een tentoonstelling arrangeert van schilderwerken, want wij zijn er - van overtuigd, dat hij in zijn portefeuille nog een groot aantal - doeken heeft, die het overwaard zijn te worden tentoongesteld. - - Zijn schitterende penseelvoering, zijn kleurenmenging, zijn wijze - van componeeren—alles bestemt hem als het ware voor, een van onze - grootste schilders te worden en wij zijn er vast van overtuigd, dat - deze nog zoo jonge man binnen weinige jaren onder de meest beroemde - schilders zal worden genoemd. - - Men kan het van den heer Jellybird slechts op prijs stellen dat hij - dezen jongen veelbelovenden schilder in de gelegenheid heeft - gesteld te toonen wat hij kon. - - Wij zijn niet onbescheiden geweest, naar den prijs te vragen, dien - onze welbekende stadgenoot voor het prachtstuk heeft moeten - betalen, maar wel kunnen wij onze overtuiging uitspreken, dat de - rijksten in onze stad als het ware om José Darragos vechten, en dat - men zonder aarzelen duizend pond sterling voor een portret zal - betalen. - - Wij wenschen er den heer Jellybird geluk mee, dat hij, naar wij - vernemen, de eerste is geweest, om de groote talenten te erkennen - van een jongen schilder, die, zijn wij wel ingelicht, binnenkort - door nauwere banden aan hem zal worden verbonden, dan die er - bestaan tusschen den opdrachtgever en den uitvoerder. - - Den heer José Darragos vragen wij slechts, zijn tweede vaderland - niet te vergeten, nu roem en rijkdom hem wenken! - - Schilders van zijn groot talent kunnen wij noode missen!” - - -Dolly had onder het voorlezen van dit bericht een bloedroode kleur -gekregen en toen zij het blad had neergeworpen op de canapé, keken -vader en dochter elkander geruimen tijd met open mond aan. - -„Wat beteekent dat laatste?” stootte mijnheer Jellybird uit. „Hoe komen -die menschen van de „Times” er bij?” - -„Hoe kan ik dat weten, papaatje?” vroeg Dolly beschaamd. „U gelooft -toch niet dat ik het den verslaggever heb verteld?” - -„Dat zou waarachtig de spuigaten uitloopen!” riep mijnheer Jellybird -uit. - -Dolly keek haar vader eens goed aan. - -En op zijn bol gezicht kon zij zoo duidelijk lezen als in een boek, dat -hij volstrekt niet zoo verontwaardigd was, als hij het wel wilde laten -voorkomen.... - -Zij kende de ijdelheid van haar vader, en zij begreep aanstonds, dat -dit bericht in een blad als de „Times” met zijn deftigen lezerskring -hem in den grond van zijn hart zeer aangenaam had gestreeld. - -Te worden genoemd in het wereldberoemde City-blad dat was steeds zijn -ideaal geweest, en alleen had hij daarom reeds enkele malen een groote -gift geschonken aan een Tehuis voor Invaliden, een Sanatorium, of een -andere instelling, daarom had hij ook een gouden voetbal-beker gegeven, -ter waarde van bijna duizend pond sterling, en daarom richtte hij ook -een paar keer per jaar een groot en zeer kostbaar feest aan in zijn -vorstelijk ingericht huis. - -En telkens gaf het hem een schok van genoegen, als hij zijn naam -slechts vermeld vond in een enkel kort zinnetje. - -Maar dit was geheel iets anders! - -Ditmaal werd hij verheven tot niets meer of minder dan Maecenas, een -kunstbeschermer, die jonge, veel belovende schilders de hand boven het -hoofd hield! - -En onmiddellijk nadat Dolly dit bespeurd had, besloot zij, als een -echte vrouw, partij te trekken van deze gunstige gelegenheid. - -Zij sprong op, snelde op haar vader toe, sloeg haar armen om zijn hals -en vlijde haar hoofdje aan zijn borst, misschien wel om een blos te -verbergen, die haar wangen overtoog. - -Toen vroeg zij vleiend: - -„Nu denkt u toch zeker heel anders over José, papa? Nu zult u hem toch -zeker niet meer afwijzen, wanneer hij aanzoek om mijn hand deed? Mag ik -nu dadelijk een briefje schrijven en met de luchtdrukpost sturen, dat -hij hier vanmiddag moet komen dineeren, en dan inviteeren wij een paar -vrienden, en dan maakt u onze verloving bekend?” - -„Hé, hé! Wacht een beetje! Je loopt wel wat al te hard van stapel!” -riep Jellybird uit, maar het was hem duidelijk aan te zien, dat dat -stukje in de „Times” een algeheele verandering had teweeg gebracht in -zijn gemoedsstemming en dat hij zelfs den jongen schilder reeds met -andere oogen aanzag. - -Want—niet waar, als een blad als de „Times” met zulk een reputatie van -onkreukbaarheid en bekwaamheid van zijn medewerkers van Darragos -getuigde, dat hij binnen enkele jaren beroemd en rijk zou zijn, dan kon -er ook niet langer aan worden getwijfeld. - -Het hof zou op hem opmerkzaam worden gemaakt, misschien liet de -kroonprins of zelfs de koning zich wel eens door hem schilderen, dan -zou hij zeker in den adelstand verheven worden—ook zijn vrouw zou een -titel dragen—en wie weet schoot er voor hem, die als het ware hem -„ontdekt” had, wel een ridderorde over! - -En zoozeer werd de bierbrouwer door deze heerlijke vooruitzichten -meegesleept, dat zijn gemoed week werd als was. - -Hij trok zijn dochter aan zijn borst, streelde haar over haar blonde -haar en zeide half gekscherend, half ernstig: - -„Moet ik je je zin dan maar geven?” - -Het jonge meisje slaakte een kreet van vreugde, drukte haar vader een -kus op iedere wang, danste het vertrek rond, terwijl zij in de handen -klapte, en riep juichend: - -„Wat heerlijk! Wat heerlijk! Ik ga dadelijk den brief schrijven, dan is -hij van middag er nog! Ik heb immers wel altijd gezegd, dat mijn José -een genie was! Dank u, papaatje, dank u duizend maal!” - -Nogmaals stormde zij op haar vader toe, en vloog met zulk een -onstuimigheid om zijn hals, dat hij bijna het evenwicht had verloren, -om vervolgens naar haar kamer te snellen, en daar het briefje te gaan -schrijven, dat haar geheele geluk inhield. - -Maar zij keerde nogmaals terug naar het vertrek van haar vader, om hem -te verzoeken, een paar regels aan den jongen man te schrijven, waarin -hij hem mededeelde, dat hij van meening veranderd was, en dat het hem -een eer en een genoegen zou zijn, den man die zijn dochter het leven -had gered, als schoonzoon te mogen begroeten. - -Dit schrijven werd bij den brief van het jonge meisje ingesloten, en -vervolgens met de pneumatische post verzonden, zoodat José Darragos het -reeds anderhalf uur later in handen had. - - - - - - - - -HOOFDSTUK VII - -EEN ONVERWACHT BESLUIT. - - -Het was ongeveer zes uur in den avond, toen een paar auto’s eenige -intieme vrienden van den heer des huizes, mijnheer Jellybird, -aanbrachten, die des avonds zouden blijven dineeren, en getuigen zouden -zijn van de aankondiging der verloving van het jonge paar. - -Zij werden in de weelderig gemeubelde ontvangsalon gelaten, waar hen de -heer Jellybird in het volle besef van zijn waardigheid ontving. - -Met een genadig glimlachje hoorde hij de loftuitingen aan over zijn -doorzicht, want de vrienden bleken reeds de „Times” te hebben gelezen. - -Alleen was het voor iedereen een raadsel, den vader incluis, hoe het -beroemde blad aan het einde van het stukje die zonderlinge zinspeling -had kunnen maken op een nauwere verbintenis tusschen Hannibald -Jellybird en den jongen Portugeeschen schilder. - -En Darragos zelf begreep er misschien nog het minst van! - -Hij was omstreeks vijf uur in den namiddag verschenen en dadelijk had -hij met den vader van zijn verloofde een ernstig gesprek gehad. - -Maar een nog grootere verrassing wachtte den nieuwbakken schoonvader en -zijnen gasten. - -Men zou zich juist aan tafel begeven, toen het bezoek van den -Portugeeschen gezant werd aangekondigd! - -Hij was in gezelschap van zijn vrouw, een eerwaardige dame, met grijze -krullen, en een zachten oogopslag. - -Zij waren voor komen rijden in een zeer fraaie auto, die dadelijk weder -was vertrokken. - -Dat gaf dadelijk een groote consternatie! - -Men begreep echter direct dat de gezant er op had gestaan, dadelijk -persoonlijk den bierbrouwer geluk te wenschen, evenals zijn jeugdigen -landgenoot. - -Vuurrood van opwinding en trots, ging Jellybird den gezant tegemoet en -bracht hem toen bij het pas verloofde paartje. De gezant, een rijzig -man met een spierwitten baard en keurig onderhouden, glanzend wit haar, -richtte in de Portugeesche taal eenige welwillende woorden tot zijn -landgenoot, en zette toen het gesprek in het Engelsch voort, zooals de -beleefdheid het eischte. - -Na eenige minuten echter stond hij op, om weder afscheid te nemen. - -Maar Jellybird zou zich liever in stukken hebben laten hakken, dan geen -poging te doen, den gezant te dineeren te houden. - -Dat zou een eer zijn, die nog lange jaren op hem zou afstralen en -misschien den zoo vurig begeerden toegang tot de adellijke kringen zou -verschaffen. - -En vroeg hij dan ook: - -„Ik hoop toch, Excellentie, dat gij zoo niet zult weggaan? Gij zult ons -toch hoop ik de groote eer aandoen mede aan te zitten? Ik verzeker u, -dat gij het niet zult beklagen, ik heb pas een Italiaanschen kok in -dienst genomen, een man, die een ministersalaris verdient, al zeg ik -het dan ook zelf, maar die dan ook zoo goed kookt als de kok van den -koning in persoon!” - -„Ik vrees, misbruik te maken, mijnheer Jellybird!” zeide de gezant -glimlachend. - -„Heelemaal niet, Excellentie!” riep Jellybird haastig uit. „Waar voor -tien is daar is ook voor twaalf! Geneer u niet! Het zou mijn dochter -zoo’n groot pleizier doen!” - -„Als Miss Jellybird mij dat bevestigt, dan ben ik gaarne van de -partij!” zeide de gezant op gullen toon. - -Tien minuten later zat men aan tafel. - -Een gezelschap van twaalf personen was aan de met vorstelijke weelde -gedekte tafel vereenigd. - -De spijzen waren zoo goed als men slechts verlangen kon, de gezant -bleek een zeer ernstig causeur te zijn, en „volstrekt niet trotsch,” -zooals Jellybird achter den rug van zijn buurvrouw om zijn schoonzoon -influisterde, de wijn was zeer oud en van voortreffelijke -hoedanigheid,—en de heer Jellybird moest bekennen, dat hij een klein -weinigje aangeschoten was, toen hij tegen het dessert plechtig de -verloving aankondigde van zijn dochter Dolly met José Darragos. - -De dames weenden stilletjes in haar zakdoeken, en de heeren keken -ernstig voor zich uit, en daarmee was de plechtigheid geëindigd. - -Na het diner begaven zich de heeren naar de rookzaal, en de dames -trokken zich terug naar het boudoir van Dolly. - -Het was omstreeks negen uur in den avond, toen een bediende de -rookkamer binnentrad en het bezoek aankondigde van een verslaggever van -de „Times”. - -Jellybird keek verbaasd in den kring der heeren rond, aan wie hij juist -verhaalde, hoe hij nog geen tien jaar geleden met vaten sleepte, en -herhaalde toen langzaam: - -„Iemand van de „Times”? Wat zou die nu van mij willen?” - -„Misschien een paar bijzonderheden uit uw leven, voor de biographie van -onzen jeugdigen schilder!” meende de gezant glimlachend. - -„Daar zegt u zoo wat!” riep Jellybird uit. - -Daarop wendde hij zich tot den bediende en vroeg: - -„Waar heb je dien man gelaten?” - -„In uwe werkkamer, mijnheer.” - -„Zeg dat ik kom!” - -De bediende vertrok en de bierbrouwer wendde zich tot zijn gasten met -de vraag: - -„Excuseer mij, heeren, een oogenblik?” - -„Wel natuurlijk! Ga uw gang! Blijf maar niet al te lang weg!” werd er -geroepen. - -Jellybird verliet de rookkamer, daalde de trap af en trad zijn -werkkamer binnen, waar aanstonds een bejaard heer haastig van zijn -stoel opstond. - -Nog voor Jellybird iets had kunnen zeggen, begon de bezoeker: - -„Neem mij niet kwalijk, mijnheer Jellybird, dat ik u moet storen in een -voor u zoo heugelijk oogenblik! Mijn naam is Bliss. Ik ben redactie -secretaris van de „Times”, ik kom u namens mijn blad vragen, of gij -misschien in staat zou zijn, ons eenige nadere inlichtingen te -verstrekken omtrent het bericht van mijnheer Darragos, dat op werkelijk -raadselachtige wijze in ons blad is gekomen.” - -Jellybird deed verbaasd een stap achteruit, en vroeg toen: - -„Komt gij mij om bijzonderheden vragen? Gij denkt toch niet dat ik het -bericht heb ingezonden?” - -„Dat denk ik natuurlijk niet, mijnheer,” antwoordde Bliss bedaard, -„hoeveel respect wij ook voor u hebben—wij zouden het stuk eenvoudig -naast ons hebben neergelegd! De zaak is, dat niemand onzer weet, hoe -het stuk bij mogelijkheid in ons blad is gekomen.” - -„Wat is dat nu?” riep Jellybird luid. „Weet gij dat niet? De -kunstverslaggever van uw blad, die hier bij mij geweest is, zal het -toch wel geschreven hebben?” - -„Dat heeft hij juist niet, mijnheer Jellybird!” antwoordde de man -koeltjes. „Er is maar één mogelijkheid—het stuk moet op de zetterij in -den vorm zijn gemoffeld, maar het is ons nog niet duidelijk, op welke -wijze dat heeft kunnen plaatsgrijpen. De meesterknecht was ongesteld, -en in zijn plaats deed een van de beste zetters het werk, maar deze man -verklaart pertinent, dat hij het stuk niet in handen heeft gehad—ook -heeft geen van de andere zetters het in handen gehad. Even voor het -opmaken van den vorm keerde de zieke meesterknecht terug, omstreeks -twaalf uur in den nacht, bij het wisselen van de ploegen.” - -„En wat zegt hij er van?” vroeg Jellybird ademloos, die begon te -gevoelen dat hij leelijk voor den gek was gehouden. - -„Dat is juist het leelijke van het geval, mijn waarde heer! Een paar -uur nadat het blad van morgen uitkwam, dus nadat de meesterknecht van -den nacht weder was afgelost door zijn collega van den dag, hebben wij -iemand naar hem toegestuurd en die kreeg tot zijn groote verbazing te -hooren, dat hij zijn bed volstrekt niet had verlaten op bevel van den -dokter!” - -„En komt gij nu hier, om mij nog iets te vragen?” brulde Jellybird. -„Maar dan zijn het niet alleen suffers bij u, dan zijn het gekken! Want -dan is het zelfs voor een buitenstaander zoo klaar als de dag, dat een -bedrieger—de hemel weet wie—het uiterlijk van den zieken meesterknecht -heeft aangenomen, het bericht misschien zelf gezet heeft en het op het -laatste oogenblik in den vorm heeft weten te smokkelen. Ik heb een -neef, die zelf bij een groot blad is en ik weet hoe het er toegaat! De -opmaker heeft zeker geen tijd gevonden den boel nog eens goed na te -zien—en zoo is het bericht in de krant gekomen! Maar wie—wie heeft dit -geleverd?” - -Bliss haalde de schouders op en antwoordde: - -„Wij doen al het mogelijke om er achter te komen, mijnheer, maar tot -dusverre is het ons nog niet mogen gelukken! Het spijt mij natuurlijk -meer dan ik u zeggen kan, dat deze betreurenswaardige mystificatie -juist met ons blad heeft moeten plaats grijpen, vooral om de gevolgen -die er voor u uit zullen voortvloeien, want wij begrijpen maar al te -goed, dat gij de verloving van uw dochter met mijnheer Darragos -bezwaarlijk meer ongedaan kunt maken, zonder u aan de bespotting van -geheel Londen prijs te geven.” - -De heer Jellybird gromde in zich zelf een paar vloeken uit den tijd, -toen hij zelf nog met de biervaten sjouwde, en die aan kernachtigheid -niets te wenschen over lieten, want hij begreep maar al te goed, dat de -redactiesecretaris gelijk had. - -Bliss had reeds weder zijn hoed gegrepen, maakte een buiging voor den -ander en zeide op meewarigen toon: - -„Wij zullen voorloopig niet meer over deze, ook voor ons zoo hoogst -onaangename zaak terugkomen, mijnheer! Het is voor beide partijen die -er zoo jammerlijk zijn ingeloopen, die door een geheimzinnigen Tijl -Uilenspiegel voor het lapje zijn gehouden, verreweg het verstandigste, -er het zwijgen aan toe doen! Mijnheer Jellybird, ik heb de eer!” - -En met deze woorden verliet Bliss het vertrek, terwijl Jellybird op den -schelknop drukte, om den huisknecht te waarschuwen, die den bezoeker -moest uitlaten. - -Hij wendde zich op zijn beurt naar de deur, toen deze geopend werd, en -de Portugeesche gezant binnentrad. - -„Gij, Excellentie?” vroeg Jellybird verrast. „Gij hebt toch niets -gehoord.... wat hier zooeven gezegd is? Wij spraken nog al luid!” - -„Ik heb het integendeel woord voor woord gehoord, mijn waarde vriend -Jellybird, maar laat u dat vooral niet verontrusten, want ik heb alle -reden, er op mijn beurt zoo weinig mogelijk over te spreken!” - -„Gij, Excellentie?” vroeg Jellybird hoogst verbaasd. - -„Ik! En het zal u aanstonds duidelijk worden, waarom. De man, die de -taak overnam van den zieken meesterknecht.... was ik!” - -Zonder een woord te spreken liet Jellybird zich achterover op een stoel -voor de schrijftafel neervallen en keek den gezant aan, alsof hij een -spookverschijnsel zag. - -Toen kwam het eindelijk stamelend over zijn lippen: - -„Gij maakt zeker een grapje, Excellentie? Ik heb natuurlijk niet goed -verstaan.” - -„Gij hebt integendeel zeer goed verstaan, mijn waarde heer. Gij behoeft -mij ook voortaan niet meer met den titel van Excellentie aan te -spreken, ik ben John Raffles....” - -Jellybird werd zeer bleek, wilde opstaan en tastte met de hand naar den -schelknop, die op het blad van zijn schrijftafel was bevestigd. - -De Gentleman-Inbreker keek er glimlachend naar en zeide toen op -vriendelijken toon: - -„Doe geen moeite, mijn waarde heer, ik heb den draad zooeven -doorgesneden.” - -„Dan zal ik schreeuwen, dan zal ik mijn gasten te hulp roepen.” - -„Ook dat zou u weinig baten. Uw gasten slapen op het oogenblik. Ik ben -zoo vrij geweest, hen een Portugeesche sigaret van mijn vinding te -laten rooken en vervolgens zijn zij in een gerusten slaap gevallen. -Duidt gij het mij ten kwade, dat ik van die gelegenheid gebruik heb -gemaakt, den inhoud van uw zakken te inspecteeren? Laat ik u zeggen dat -mij de opbrengst niet mee viel. Ongeveer drie duizend pond, alles bij -inbegrepen. Maar ik denk mij hier schadeloos te stellen en mijn lieve -vrouw zal op haar beurt wel met een goeden buit aan juweelen en -diamanten terugkeeren uit het boudoir van uw bevallige dochter. Laat ik -hier aan toevoegen, dat ik mijnheer Darragos heb gespaard, hij is mij -bijzonder sympathiek en ik hoop, dat het hem goed zal gaan in de -wereld. Wat het stukje in de „Times” betreft, ik geef u mijn woord van -eer, dat het reeds over een jaar letter voor letter bevestigd zal -worden. Ik gebruikte deze kleine truc slechts om u tot een weinig haast -aan te sporen. Want ook uw dochter mag ik heel graag lijden.” - -Jellybird had als het ware versuft toegeluisterd en vroeg nu toonloos: - -„Wat wilt gij van mij?” - -„Wat een vraag, waarde heer,” riep Raffles spottend uit. „Wat zou ik -van een man als gij zijt, die met millioenen om zich heen kan werpen, -anders willen dan geld? Daar staat uw brandkast, een zeer fraai en -modern meubel, dat ik niet gaarne zou willen bekrassen. In den -linkerzak van uw pantalon zit uw sleutelbos, dat weet ik zoo goed, -omdat ik er speciaal op gelet heb, toen gij in de rookkamer uw -sigarenkastje opendeed. Gij hebt dus niet anders te doen, dan even de -deur voor mij te openen.” - -„En— — —als ik weiger?” vroeg Jellybird op doffen toon. - -„Gij zult wel verstandiger zijn,” hernam Raffles koeltjes. „Gij zult -niet weigeren. Ik gebruik nimmer graag geweld, tenzij men er mij -bepaald toe dwingt. En ik zou er toe moeten overgaan, wanneer gij....” - -Hij kon niet uitspreken, want Jellybird, vertrouwend op zijn groote -kracht, was plotseling opgevlogen en had zich op den Gentleman-Inbreker -geworpen, maar hij had met een al te sterke tegenpartij te doen. - -Raffles bukte bliksemsnel, zoodat de zware vuist van den bierbrouwer -over zijn hoofd heen ging en trof op zijn beurt den ander met de -linkervuist met zooveel kracht tegen de kaak, dat hij zonder geluid te -geven op het dikke tapijt neer gleed. - -In een oogwenk had Raffles den sleutelbos uit zijn linkerzak genomen en -de deur van de brandkast geopend.... - -Toen de rampzalige Jellybird weder tot zichzelf kwam en met verwilderde -oogen om zich heen keek, schouwde hij slechts in een brandkast, waarvan -de ledige planken hem spottend schenen aan te grijnzen. - - - - - - - - - -*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 0375: AMOR EN -MERCURIUS *** - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the -United States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for an eBook, except by following -the terms of the trademark license, including paying royalties for use -of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for -copies of this eBook, complying with the trademark license is very -easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation -of derivative works, reports, performances and research. Project -Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may -do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected -by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark -license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country other than the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you will have to check the laws of the country where - you are located before using this eBook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm website -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that: - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of -the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set -forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's business office is located at 809 North 1500 West, -Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up -to date contact information can be found at the Foundation's website -and official page at www.gutenberg.org/contact - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without -widespread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine-readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our website which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This website includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/old/69041-0.zip b/old/69041-0.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 5b4c741..0000000 --- a/old/69041-0.zip +++ /dev/null diff --git a/old/69041-h.zip b/old/69041-h.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 8295a73..0000000 --- a/old/69041-h.zip +++ /dev/null diff --git a/old/69041-h/69041-h.htm b/old/69041-h/69041-h.htm deleted file mode 100644 index c4e717e..0000000 --- a/old/69041-h/69041-h.htm +++ /dev/null @@ -1,3828 +0,0 @@ -<!DOCTYPE html -PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> -<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2022-09-24T17:55:50Z using SAXON HE 9.9.1.8 . --> -<html lang="nl"> -<head> -<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8"> -<title>Lord Lister No. 375: Amor en Mercurius</title> -<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html"> -<meta name="author" content="Felix Hageman (1877–1966)"> -<meta name="author" content="Kurt Matull (1872–1930?)"> -<meta name="author" content="Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]"> -<link rel="coverpage" href="images/lordlister0375-front.jpg"> -<link rel="schema.DC" href="http://purl.org/dc/elements/1.1/"> -<meta name="DC.Title" content="Lord Lister No. 375: Amor en Mercurius"> -<meta name="DC.Creator" content="Felix Hageman (1877–1966)"> -<meta name="DC.Creator" content="Kurt Matull (1872–1930?)"> -<meta name="DC.Creator" content="Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]"> -<meta name="DC.Contributor" content="Jan Wiegman (1884–1963)"> -<meta name="DC.Language" content="nl-1900"> -<meta name="DC.Format" content="text/html"> -<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg"> -<meta name="DC:Subject" content="Detective and mystery stories -- Periodicals"> -<meta name="DC:Subject" content="Dime novels -- Periodicals"> -<style type="text/css"> /* <![CDATA[ */ -html { -line-height: 1.3; -} -body { -margin: 0; -} -main { -display: block; -} -h1 { -font-size: 2em; -margin: 0.67em 0; -} -hr { -height: 0; -overflow: visible; -} -pre { -font-family: monospace; -font-size: 1em; -} -a { -background-color: transparent; -} -abbr[title] { -border-bottom: none; -text-decoration: underline dotted; -} -b, strong { -font-weight: bolder; -} -code, kbd, samp { -font-family: monospace; -font-size: 1em; -} -small { -font-size: 80%; -} -sub, sup { -font-size: 67%; -line-height: 0; -position: relative; -vertical-align: baseline; -} -sub { -bottom: -0.25em; -} -sup { -top: -0.5em; -} -img { -border-style: none; -} -body { -font-family: serif; -font-size: 100%; -text-align: left; -margin-top: 2.4em; -} -div.front, div.body { -margin-bottom: 7.2em; -} -div.back { -margin-bottom: 2.4em; -} -.div0 { -margin-top: 7.2em; -margin-bottom: 7.2em; -} -.div1 { -margin-top: 5.6em; -margin-bottom: 5.6em; -} -.div2 { -margin-top: 4.8em; -margin-bottom: 4.8em; -} -.div3 { -margin-top: 3.6em; -margin-bottom: 3.6em; -} -.div4 { -margin-top: 2.4em; -margin-bottom: 2.4em; -} -.div5, .div6, .div7 { -margin-top: 1.44em; -margin-bottom: 1.44em; -} -.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child, -.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child { -margin-bottom: 0; -} -blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child, -.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child { -margin-top: 0; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 { -clear: both; -font-style: normal; -text-transform: none; -} -h3, .h3 { -font-size: 1.2em; -} -h3.label { -font-size: 1em; -margin-bottom: 0; -} -h4, .h4 { -font-size: 1em; -} -.alignleft { -text-align: left; -} -.alignright { -text-align: right; -} -.alignblock { -text-align: justify; -} -p.tb, hr.tb, .par.tb { -margin: 1.6em auto; -text-align: center; -} -p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument { -font-size: 0.9em; -text-indent: 0; -} -p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument { -margin: 1.58em 10%; -} -.opener, .address { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -} -.addrline { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.dateline { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -text-align: right; -} -.salute { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.signed { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.epigraph { -font-size: 0.9em; -width: 60%; -margin-left: auto; -} -.epigraph span.bibl { -display: block; -text-align: right; -} -.trailer { -clear: both; -margin-top: 3.6em; -} -span.abbr, abbr { -white-space: nowrap; -} -span.parnum { -font-weight: bold; -} -span.corr, span.gap { -border-bottom: 1px dotted red; -} -span.num, span.trans { -border-bottom: 1px dotted gray; -} -span.measure { -border-bottom: 1px dotted green; -} -.ex { -letter-spacing: 0.2em; -} -.sc { -font-variant: small-caps; -} -.asc { -font-variant: small-caps; -text-transform: lowercase; -} -.uc { -text-transform: uppercase; -} -.tt { -font-family: monospace; -} -.underline { -text-decoration: underline; -} -.overline, .overtilde { -text-decoration: overline; -} -.rm { -font-style: normal; -} -.red { -color: red; -} -hr { -clear: both; -border: none; -border-bottom: 1px solid black; -width: 45%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -margin-top: 1em; -text-align: center; -} -hr.dotted { -border-bottom: 2px dotted black; -} -hr.dashed { -border-bottom: 2px dashed black; -} -.aligncenter { -text-align: center; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -font-size: 1.44em; -line-height: 1.5; -} -h1.label, h2.label { -font-size: 1.2em; -margin-bottom: 0; -} -h5, h6 { -font-size: 1em; -font-style: italic; -} -p, .par { -text-indent: 0; -} -p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line { -text-transform: uppercase; -} -.hangq { -text-indent: -0.32em; -} -.hangqq { -text-indent: -0.42em; -} -.hangqqq { -text-indent: -0.84em; -} -p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter { -float: left; -clear: left; -margin: 0 0.05em 0 0; -padding: 0; -line-height: 0.8; -font-size: 420%; -vertical-align: super; -} -blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote { -font-size: 0.9em; -margin: 1.58em 5%; -} -.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden { -text-decoration: none; -} -.advertisement, .advertisements { -background-color: #FFFEE0; -border: black 1px dotted; -color: #000; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -span.accent { -display: inline-block; -text-align: center; -} -span.accent, span.accent span.top, span.accent span.base { -line-height: 0.40em; -} -span.accent span.top { -font-weight: bold; -font-size: 5pt; -} -span.accent span.base { -display: block; -} -.footnotes .body, .footnotes .div1 { -padding: 0; -} -.fnarrow { -color: #AAAAAA; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -} -.fnarrow:hover, .fnreturn:hover { -color: #660000; -} -.fnreturn { -color: #AAAAAA; -font-size: 80%; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -vertical-align: 0.25em; -} -a { -text-decoration: none; -} -a:hover { -text-decoration: underline; -background-color: #e9f5ff; -} -a.noteRef, a.pseudoNoteRef { -font-size: 67%; -line-height: 0; -position: relative; -vertical-align: baseline; -top: -0.5em; -text-decoration: none; -margin-left: 0.1em; -} -.externalUrl { -font-size: small; -font-family: monospace; -color: gray; -} -.displayfootnote { -display: none; -} -div.footnotes { -font-size: 80%; -margin-top: 1em; -padding: 0; -} -hr.fnsep { -margin-left: 0; -margin-right: 0; -text-align: left; -width: 25%; -} -p.footnote, .par.footnote { -margin-bottom: 0.5em; -margin-top: 0.5em; -} -p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel { -float: left; -margin-left: -0.1em; -margin-top: 0.9em; -min-width: 1.0em; -padding-right: 0.4em; -} -.apparatusnote { -text-decoration: none; -} -.apparatusnote:target, .fndiv:target { -background-color: #eaf3ff; -} -table.tocList { -width: 100%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -border-width: 0; -border-collapse: collapse; -} -td.tocPageNum, td.tocDivNum { -text-align: right; -min-width: 10%; -border-width: 0; -white-space: nowrap; -} -td.tocDivNum { -padding-left: 0; -padding-right: 0.5em; -vertical-align: top; -} -td.tocPageNum { -padding-left: 0.5em; -padding-right: 0; -vertical-align: bottom; -} -td.tocDivTitle { -width: auto; -} -p.tocPart, .par.tocPart { -margin: 1.58em 0; -font-variant: small-caps; -} -p.tocChapter, .par.tocChapter { -margin: 1.58em 0; -} -p.tocSection, .par.tocSection { -margin: 0.7em 5%; -} -table.tocList td { -vertical-align: top; -} -table.tocList td.tocPageNum { -vertical-align: bottom; -} -table.inner { -display: inline-table; -border-collapse: collapse; -width: 100%; -} -td.itemNum { -text-align: right; -min-width: 5%; -padding-right: 0.8em; -} -td.innerContainer { -padding: 0; -margin: 0; -} -.index { -font-size: 80%; -} -.index p { -text-indent: -1em; -margin-left: 1em; -} -.indexToc { -text-align: center; -} -.transcriberNote { -background-color: #DDE; -border: black 1px dotted; -color: #000; -font-family: sans-serif; -font-size: 80%; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.missingTarget { -text-decoration: line-through; -color: red; -} -.correctionTable { -width: 75%; -} -.width20 { -width: 20%; -} -.width40 { -width: 40%; -} -p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint { -color: #666666; -font-size: 80%; -} -span.musictime { -vertical-align: middle; -display: inline-block; -text-align: center; -} -span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom { -padding: 1px 0.5px; -font-size: xx-small; -font-weight: bold; -line-height: 0.7em; -} -span.musictime span.bottom { -display: block; -} -ul { -list-style-type: none; -} -.splitListTable { -margin-left: 0; -} -.splitListTable td { -vertical-align: top; -} -.numberedItem { -text-indent: -3em; -margin-left: 3em; -} -.numberedItem .itemNumber { -float: left; -position: relative; -left: -3.5em; -width: 3em; -display: inline-block; -text-align: right; -} -.itemGroupTable { -border-collapse: collapse; -margin-left: 0; -} -.itemGroupTable td { -padding: 0; -margin: 0; -vertical-align: middle; -} -.itemGroupBrace { -padding: 0 0.5em !important; -} -div.figure { -text-align: center; -} -.figure { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.floatLeft { -float: left; -margin: 10px 10px 10px 0; -} -.floatRight { -float: right; -margin: 10px 0 10px 10px; -} -p.figureHead, .par.figureHead { -font-size: 100%; -text-align: center; -} -.figAnnotation { -font-size: 80%; -position: relative; -margin: 0 auto; -} -.figTopLeft, .figBottomLeft { -float: left; -} -.figTopRight, .figBottomRight { -float: right; -} -.figure p, .figure .par { -font-size: 80%; -margin-top: 0; -text-align: center; -} -img { -border-width: 0; -} -td.galleryFigure { -text-align: center; -vertical-align: middle; -} -td.galleryCaption { -text-align: center; -vertical-align: top; -} -body { -padding: 1.58em 16%; -} -.pageNum { -display: inline; -font-size: 8.4pt; -font-style: normal; -margin: 0; -padding: 0; -position: absolute; -right: 1%; -text-align: right; -letter-spacing: normal; -} -.marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -left: 1%; -position: absolute; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -} -.right-marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -right: 3%; -position: absolute; -text-indent: 0; -text-align: right; -width: 11% -} -.cut-in-left-note { -font-size: 0.8em; -left: 1%; -float: left; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0; -} -.cut-in-right-note { -font-size: 0.8em; -left: 1%; -float: right; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: right; -padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em; -} -span.tocPageNum, span.flushright { -position: absolute; -right: 16%; -top: auto; -text-indent: 0; -} -.pglink::after { -content: "\0000A0\01F4D8"; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.catlink::after { -content: "\0000A0\01F4C7"; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after { -content: "\0000A0\002197\00FE0F"; -color: blue; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.pglink:hover { -background-color: #DCFFDC; -} -.catlink:hover { -background-color: #FFFFDC; -} -.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover, .seclin:hover { -background-color: #FFDCDC; -} -body { -background: #FFFFFF; -font-family: serif; -} -body, a.hidden { -color: black; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -text-align: center; -font-variant: small-caps; -font-weight: normal; -} -p.byline { -text-align: center; -font-style: italic; -margin-bottom: 2em; -} -.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline { -text-align: left; -} -.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum { -color: #660000; -} -.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a { -color: #AAAAAA; -} -a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover { -color: red; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6 { -font-weight: normal; -} -table { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.tableCaption { -text-align: center; -} -.arab { font-family: Scheherazade, serif; } -.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; } -.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; } -.hebr { font-family: Shlomo, 'Ezra SIL', serif; } -.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; } -/* CSS rules generated from rendition elements in TEI file */ -.imprint { -color: gray; text-align: center; -} -div.advertisement img { -mix-blend-mode: darken; -} -.center { -text-align: center; -} -.xxl { -font-size: xx-large; -} -/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */ -.cover-imagewidth { -width:565px; -} -.xd31e107 { -font-size:x-large; -} -.xd31e109 { -font-size:small; -} -.xd31e115 { -font-size:xx-large; -} -/* ]]> */ </style> -</head> -<body> -<div lang='en' xml:lang='en'> -<p style='text-align:center; font-size:1.2em; font-weight:bold'>The Project Gutenberg eBook of <span lang='nl' xml:lang='nl'>Lord Lister No. 0375: Amor en Mercurius</span>, by Kurt Matull</p> -<div style='display:block; margin:1em 0'> -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and -most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms -of the Project Gutenberg License included with this eBook or online -at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you -are not located in the United States, you will have to check the laws of the -country where you are located before using this eBook. -</div> -</div> - -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Title: <span lang='nl' xml:lang='nl'>Lord Lister No. 0375: Amor en Mercurius</span></p> -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Authors: Kurt Matull</p> -<p style='display:block; margin-top:0; margin-bottom:0; margin-left:2em;'>Theo Blakensee</p> -<p style='display:block; margin-top:0; margin-bottom:0; margin-left:2em;'>Felix Hageman</p> -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Illustrator: Jan Wiegman</p> -<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Release Date: September 24, 2022 [eBook #69041]</p> -<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Language: Dutch</p> - <p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em; text-align:left'>Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg</p> -<div style='margin-top:2em; margin-bottom:4em'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl' xml:lang='nl'>LORD LISTER NO. 0375: AMOR EN MERCURIUS</span> ***</div> -<div class="front"> -<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/lordlister0375-front.jpg" alt="Oorspronkelijke voorkant." width="565" height="720"></div><p> -<span class="pageNum" id="pb1">[<a href="#pb1">1</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 last-child imprint"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first xd31e107">☞ Elke aflevering bevat een volledig verhaal. ☜ -</p> -<p class="xd31e109">UITGAVE VAN DEN ROMAN-<span class="corr" id="xd31e111" title="Niet in bron">,</span> BOEK- EN KUNSTHANDEL—SINGEL 236,—AMSTERDAM. -</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="body"> -<div id="ch1" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/p0375-01.png" alt="AMOR EN MERCURIUS." width="720" height="191"></div> -<h2 class="super xd31e115">AMOR EN MERCURIUS.</h2> -<h2 class="label">HOOFDSTUK I.</h2> -<h2 class="main">Bij den kunsthandelaar.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">In de Cromwellstreet, een der voornaamste zijstraten van de Oxfordstreet, bevindt -zich, niet ver van laatstgenoemde straat verwijderd, een <span class="corr" id="xd31e122" title="Bron: vrij-groote">vrij groote</span> winkel, niet lang geleden gebouwd, en volgens de laatste eischen ingericht. -</p> -<p>Het is de kunstzaak van den heer Jozua Drebbel. -</p> -<p>Het scheen hem naar den vleeze te gaan, want hij had zich sedert eenigen tijd een -prachtige, groote auto aan kunnen schaffen en zijn klantental had hij voortdurend -zien toenemen. -</p> -<p>De booze wereld zeide weliswaar, dat hij zijn begunstigers vooral zocht en ook vond, -onder de zoogenaamde nieuwe rijken, maar van deze betichting trok de heer Drebbel -zich al bitter weinig aan. -</p> -<p>Hij was een man, die met zijn tijd medeging en hij verkocht, waarom het publiek vroeg, -en voor de rest basta. -</p> -<p>Hij had zich nimmer opgehouden met de bezwaarlijke en ondankbare taak, leiding te -geven aan den smaak van het publiek en hij had daarentegen een open oog voor de verandering -der mode, op het gebied der schilderkunst, en voor de kansen, aan deze kunstrichting -meer te verdienen dan aan gene. -</p> -<p>Achtereenvolgens had de heer Drebbel zijn aandacht geschonken aan de naturalisten, -aan de impressionisten, aan de realisten, aan de luministen, aan de futuristen en -de cubisten en zelfs de romantisten, die toendertijd juist weder op den voorgrond -traden. -</p> -<p>Geen kunstrichting kon zoo buitensporig zijn, of de heer Drebbel had er zijn specimen -van in voorraad, teneinde den komenden en den gaanden man te gerieven, die lust mocht -gevoelen en karaktersterkte genoeg bezat, om de wanden van zijn kamer te vullen met -de afschuwelijke producten van gedegenereerde verfknoeiers. -</p> -<p>Het was op een morgen van een prachtigen herfstdag, toen er voor de deur van het fraaie -winkelhuis, dat slechts een betrekkelijk klein raam aan de straat had, een groote -blauw gelakte limousine stil hield. -</p> -<p>Nauwelijks had een van de bedienden dit voertuig <span class="pageNum" id="pb2">[<a href="#pb2">2</a>]</span>gezien of hij snelde naar de deur om deze open te houden. -</p> -<p>Want dit veel belovende jongemensch had de auto herkend, hij wist dat zij toebehoorde -aan een van de rijkste en zonderlingste mannen van Londen, Lord William Aberdeen, -die bij duizenden bekend was wegens zijn uitgestrekte bezittingen, en zijn menschlievendheid, -die hem ieder jaar honderdduizenden <span class="corr" id="xd31e140" title="Bron: kostten">kostte</span>. -</p> -<p>Zijn Lordschap kwam nog al vaak den winkel van den heer Drebbel binnen, teneinde zich -persoonlijk te vergewissen, of zich daar iets van zijn gading bevond. -</p> -<p>En de kunsthandelaar kon er dan zijn gemak van nemen, en behoefde zich volstrekt geen -moeite te geven, zijn waar aan te prijzen, want Lord Aberdeen schoof hem telkenmale -met een flauw glimlachje ter zijde en vertrouwde liever op zijn eigen oordeel. -</p> -<p>Menigmaal ging hij weder heen zooals hij gekomen was, maar toch kocht hij ook wel -eens een of ander doek en betaalde den gevraagden prijs zonder ook maar een penny -af te dingen. -</p> -<p>De winkelbediende was reeds weer op het portier toegesneld en opende het buigend, -zonder den reusachtigen chauffeur, die achter het stuurwiel zat, gelegenheid te geven, -dit gebaar te verrichten. -</p> -<p>Uit de auto stapte een man, eenvoudig en toch met verfijnden smaak gekleed en wiens -leeftijd niet nauwkeurig was aan te geven. -</p> -<p>Zijn haar was aan de slapen lichtelijk begonnen te grijzen maar daarentegen was zijn -gang zoo veerkrachtig als van een jongeling, en zijn grijze oogen hadden een helderen -glans. -</p> -<p>Het gelaat toonde krachtige, scherpbesneden trekken die op groote wilskracht en ondernemingsgeest -wezen, maar soms gleed er een uitdrukking van diepe zwaarmoedigheid over dat gelaat. -</p> -<p>Lord Aberdeen knikte den winkelbediende even toe, sprak toen eenige woorden tot den -reus achter het stuurwiel, en trad den kunsthandel binnen terwijl de auto weder wegreed. -</p> -<p>Dadelijk kwam de heer Drebbel in persoon toeloopen. -</p> -<p>Hij was een klein mannetje van omstreeks 60 jaar, smal en gebogen van rug met een -glimmenden kalen schedel, en het gezicht van een bejaarden Duitscher, waarin de zwarte -oogjes slim fonkelden. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e155" title="Bron: Handen wrijvend">Handenwrijvend</span> stond hij stil voor den voordeeligen klant, die over hem heen keek naar <span class="corr" id="xd31e158" title="Bron: den">de</span> schilderijen, die aan de wanden waren opgehangen, of op den grond tegen den muur -waren aangezet. -</p> -<p>De groote, lange zaal werd uitstekend verlicht door een paar groote ramen, die op -den tuin uitzagen, en door een lantaarn in het dak. -</p> -<p>Lord Aberdeen wist echter, dat er zich nog meer tentoonstellingzalen in het huis bevonden, -waar behalve schilderijen ook marmeren en bronzen beelden te zien waren. -</p> -<p>Een gedeelte van een der wanden van de benedenzaal werd ingenomen door een monumentale -kast met breede planken, waar de etsen zorgvuldig in groote portefeuilles werden bewaard. -</p> -<p>Een breede en zeer lange tafel in het midden van het vertrek, waarvan het blad glimmend -geboend was, diende om deze portefeuilles op te kunnen leggen. -</p> -<p>Lord Aberdeen was langzaam op een der wanden toe getreden en begon de schilderijen -die daar hingen met aandacht te beschouwen. -</p> -<p>Drebbel begon ouder gewoonte hem op den voet te volgen, en hem verschillende doeken -aan te prijzen. -</p> -<p>Maar Lord Aberdeen wendde zich al om met de opmerking: -</p> -<p>„Ik zou het mij zelf nooit vergeven hebben, waarde Drebbel, indien ik u al ware het -slechts een seconde van uw kostbaren tijd afnam! Wat ik u bidden mag bemoei u niet -met mij—wanneer ik iets goeds vind, zal ik u wel even laten roepen.” -</p> -<p>Drebbel, hoewel een weinig in zijn wiek geschoten, wendde zich buigend af, onverdroten -in zijn handen wrijvend. -</p> -<p>Bijna op hetzelfde oogenblik werd de winkeldeur langzaam geopend, en heel bescheiden -trad er een jongmensch binnen met een zwaar pak onder den arm. -</p> -<p>Hij kon ongeveer 25 jaar zijn en hij had een intelligent gelaat, waarin twee donkere -oogen schitterden, maar dat zeker wel gevulder had kunnen zijn, de wangen waren ingevallen -en bleek. -</p> -<p>In dichte krullen hing zijn blauwzwart haar over het hooge voorhoofd. -</p> -<p>De jonge man was uiterst eenvoudig gekleed, en toch maakte hij dadelijk een zeer goeden -indruk, door zijn vrijmoedigen oogopslag en zijn slanke gestalte, door zijn geheele -wijze van optreden, en <span class="pageNum" id="pb3">[<a href="#pb3">3</a>]</span>vooral door den warmen diepen klank van zijn stem, toen hij op beleefden toon vroeg: -</p> -<p>„Zou ik een oogenblik met meneer Drebbel kunnen spreken?” -</p> -<p>Lord Aberdeen wendde op het hooren van de stem nieuwsgierig het hoofd om, om den jongen -man op te nemen. -</p> -<p>Zijn Engelsch had een licht, maar volstrekt niet onaangenaam accent. -</p> -<p>De winkelbediende nam den jongen man even vluchtig op en vroeg toen: „Wilt u meneer -over zaken spreken?” -</p> -<p>„Ja, ik wil hem een paar doeken toonen.” -</p> -<p>„Uw naam, als ik verzoeken mag?” -</p> -<p>„José Darragos.” -</p> -<p>De winkelbediende begaf zich naar zijn patroon, die zich blijkbaar juist gereed had -gemaakt, de expositiezaal te verlaten en wisselde eenige woorden met hem. -</p> -<p>Onmiddellijk nam de heer Drebbel de houding aan van een man, wien men een dienst vraagt—en -richtte zich zoo hoog mogelijk op, trok zijn wenkbrauwen in de hoogte en deed zijn -best er zoo onverschillig mogelijk uit te <span class="corr" id="xd31e189" title="Bron: zijn">zien</span>, terwijl hij zich naar den jongen man begaf, die het zware pak reeds op de lange -tafel had gelegd en bezig was het touw te ontknoopen, waarmede het was dichtgebonden. -</p> -<p>Toen Drebbel vlak voor zijn bezoeker stond, klemde hij een enorme hoornen lorgnet -op zijn neus en vroeg toen met een weinig wantrouwen in zijn stem: -</p> -<p>„Is u schilder?” -</p> -<p>„Ja meneer Drebbel.” -</p> -<p>„Ik heb uw naam nog nooit gehoord!” -</p> -<p>„Dat is niet zoo verwonderlijk mijnheer Drebbel,” hernam Darragos met een flauwen -glimlach. „Ik heb nog nimmer geëxposeerd—wat natuurlijk niet wil zeggen dat ik er -geen pogingen toe gedaan heb.” -</p> -<p>„En nu komt u— — —?” -</p> -<p>„Ik kom u een paar van mijn schilderijen toonen mijnheer, en ik hoop dat u ze in uw -kunsthandel wilt exposeeren.” -</p> -<p>De heer Drebbel trok een gezicht, alsof men hem een of ander schandelijk voorstel -kwam doen, en hij poogde zijn wenkbrauwen nog hooger op te trekken. -</p> -<p>Toen hij bemerkte, dat dit onmogelijk ging, liet hij ze als het ware met een plof -weder zakken en wierp Darragos een blik toe, alsof hij hem als zijn persoonlijken -vijand beschouwde. -</p> -<p>Toen bromde hij half binnensmonds: -</p> -<p>„Ik heb het eigenlijk niet voorzien op nieuwelingen. Gij lijkt mij nog wel heel jong -toe meneer, Darra— — —Flarra— — —Garra— — —hoe was het ook weer?” -</p> -<p>„Darragos, mijnheer!” antwoordde de jonge schilder onverstoorbaar, terwijl hij het -grauwe papier behoedzaam opvouwde, waarin drie doeken gewikkeld waren geweest. -</p> -<p>„Juist Darragos! Welnu meneer, ik moet u zeggen, dat ik een weinig huiverig ben om -als bemiddelaar voor zulke jonge schilders op te treden. Ik wil u niet verhelen, dat -gij, jonge schilders, den smaak van het hedendaagsche publiek slecht schijnt te kennen. -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e207" title="Niet in bron">„</span>Men verlangt thans actie—begrijpt gij wel, levendige acties! Er moet iets gebeuren -op de schilderijen. Een bokspartij—een gevecht tusschen matrozen—het uitgaan van een -fabriek— —weet ik wat? Men heeft genoeg van stillevens, van portretten, en van al -die flauwe, levenlooze rommel van voor den oorlog. Maar laat mij toch maar eens zien, -wat gij daar bij u hebt, ik heb nog wel een paar minuten tijd.” -</p> -<p>Lord Aberdeen was naderbij getreden, en keek belangstellend toe, toen Darragos het -eerste doek uitrolde. -</p> -<p>Het was een eenvoudige vrouwenfiguur, een zeer schoone naaktstudie, geschilderd door -een man, die als weinig anderen de anatomie van het menschelijk lichaam kende. -</p> -<p>De vrouw lag op een divan, waarop een wijnrood kleed was uitgespreid, half afgewend -van den beschouwer, rustend op een elleboog, en scheen over den schouder heen te zien, -met een half lachende, half verbaasde uitdrukking op het gelaat, alsof zij zooeven -in die houding verrast was. -</p> -<p>Drebbel plaatste zich op een paar meter afstands van het doek, hetwelk Darragos met -uitgestrekte hand vasthield, en het had weinig gescheeld of hij had een schreeuw van -verontwaardiging gegeven. -</p> -<p>„Wat is dat? Een naaktstudie?” riep hij uit, alsof hij zijn oogen niet kon gelooven. -„Maar zijt gij dan waanzinnig, mijnheer? Durft gij in dezen tijd daar nog mee aankomen? -Goede hemel dat schilderden Itiaan, Velasquez, Rubens, van Dijk, en <span class="pageNum" id="pb4">[<a href="#pb4">4</a>]</span>andere al lang doode schilders. Maar wie krijgt het nu in zijn hoofd om vrouwen op -het doek te brengen, die niets aan hebben, letterlijk niets. Het is een schandaal—het -is erger—het is een domheid! Bedenk toch dat gij met een Engelsch publiek te doen -hebt, mijnheer! Geef die dame een behoorlijke japon aan<span class="corr" id="xd31e217" title="Niet in bron">,</span> misschien kan ik het voor u verkoopen. Misschien zeg ik—want—hm—men kan uit uw werk -altijd weer den beginneling proeven. Dat oor—die voet—de linkerhand, die op de heup -rust—die is—hm—hoe zal ik het zeggen—een weinig misteekend nietwaar?” -</p> -<p>„Misteekend?” herhaalde Darragos langzaam. „Neem mij niet kwalijk, mijnheer, dat hoor -ik voor het eerst! Tal van mijn vrienden hebben het doek al gezien en zij maakten -verschillende opmerkingen, maar zeker niet die welke ik zooeven uit uw mond moest -vernemen.” -</p> -<p>„Nu, pak dat maar weer in,” hernam Drebbel koeltjes. „Laat de rest maar eens zien.” -Met een bitteren glimlach om de lippen rolde Darragos het doek weder op en toonde -zijn tweede schilderij, een landschap. -</p> -<p>Het was een geniaal geschilderd fantastisch landschap, onder jagende wolken een stuk -van een rotsachtige kust waartegen de golven te pletter sloegen—een paar spichtige, -door den storm neer gezwiepte boomen,—dat was alles. -</p> -<p>Drebbel bekeek het doek als een geleerde, die zijn uiterste best doet een ingewikkeld -Spijkerschrift te ontcijferen, en barstte toen eensklaps in een bulderend gelach uit, -waarbij zijn hoornen lorgnet op den grond viel, die dadelijk door den gedienstigen -winkelbediende werd opgeraapt. -</p> -<p>„Dat koopt niemand,” riep Drebbel, bulderlachend alsof hij de grootste grap verkondigde. -„Dat koopt niemand die een grijntje hersens heeft. Heelemaal uit den tijd, mijnheer! -Zee, wolken, een paar boomen, een paar schepjes zand; stop het spoedig weg! En nog -fantasie op den koop toe. Laat ik u zeggen mijnheer, dat we op dit oogenblik niets -van fantasie willen weten! Realiteit mijnheer, fatsoenlijke realiteit, dat is je ware, -daar zit geld aan.” -</p> -<p>„Dan vrees ik, mijnheer, dat ik u den aanblik van mijn derde doek maar liever moet -besparen,” hernam Darragos kortaf, terwijl hij zijn schilderij neerlegde, en maakte -zich gereed de doeken weder in te pakken. -</p> -<p>„Wat stelt het dan voor?” vroeg Drebbel. -</p> -<p>„O! het is zeer fantastisch mijnheer,—een strijd tusschen Sytauren en Amazones.” -</p> -<p>Deze mededeeling scheen den heer Drebbel zoodanig aan te grijpen, dat hij zich op -een stoel moest laten vallen, vanwaar hij den jongen schilder verschrikt aanstaarde. -</p> -<p>„Sytauren? Amazones? In het jaar 1920 onzes Heeren? Mijnheer, stel u dadelijk onder -behandeling van een psychiater. Als u op dezen weg voortgaat zult u geen droog brood -verdienen.” -</p> -<p>„Laat eens zien,” liet de stem van Lord Aberdeen zich hooren, die de beide andere -doeken met de grootste aandacht beschouwd had. -</p> -<p>Lord Aberdeen bekeek het met de grootste belangstelling. -</p> -<p>Zijn kennersoog had dadelijk gezien, dat de techniek van den jongen schilder nog eenige -verbetering behoefde, maar de geheele opvatting van het doek, en vooral de heerlijke -kleuren, troffen hem aanstonds. -</p> -<p>Drebbel was naast hem komen staan, maar haalde dadelijk de schouders op en wendde -zich af, alsof hij hiermede te kennen gaf, dat hij de onderhandeling als geëindigd -beschouwde. -<span class="pageNum" id="pb5">[<a href="#pb5">5</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch2" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK II.</h2> -<h2 class="main">Hannibal Jellybird.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Op hetzelfde oogenblik klonk buiten het doordringend geluid van een auto claxon. -</p> -<p>Een verbazend groote automobiel, niet veel kleiner dan een verhuiswagen van behoorlijke -afmeting, en kanariegeel gelakt, kwam aanstuiven en hield voor den kunsthandel stil. -</p> -<p>De palfrenier, die naast den chauffeur was gezeten klom van zijn zetel en rukte het -portier van den enormen wagen open. -</p> -<p>Daaruit steeg een zeer zwaarlijvig man, in een lichtgrijs geruit pak en een groote -panama op het hoofd, een wit vest, <span class="corr" id="xd31e246" title="Bron: een">en</span> witte slobkousen. -</p> -<p>Hij had een gezond rood gelaat, en kleine, bruine oogen, die eenige moeite hadden -over de dikke wangen heen te kijken. -</p> -<p>Zoodra hij op het trotoir stond, stak hij de hand toe aan een bevallig jong meisje, -geheel in het wit gekleed, en met een grooten wit filten hoed op, die haar voortreffelijk -kleedde. -</p> -<p>Juist had de volijverige winkelbediende de deur opengerukt, en nu verschafte hij buigend -toegang aan den zwaarlijvigen man, die een oogenblik later in den winkel stond. -</p> -<p>Darragos had zijn versmade schilderijen, het pakpapier en het touw opgenomen en was -achter in de zaal bezig zijn doeken in te pakken, zonder acht te geven op de nieuwe -klanten. -</p> -<p>Zelfbewust stevende de man in het grijs op Drebbel toe, die dadelijk een en al ijver -was, en zeide met een stem, die uit den kelder scheen te komen: -</p> -<p>„Mijn naam is Hannibal Jellybird, u zult wel van me gehoord hebben.” -</p> -<p>„Jellybird—misschien van de beroemde Jellybird-Ale?” kwam de kunsthandelaar wiens -kleine oogjes begonnen te schitteren. -</p> -<p>„Dezelfde, meneer! Ik ben bierbrouwer—en daar schaam ik mij niet voor.” -</p> -<p>„Dat zou ook zeer dwaas zijn, mijnheer Jellybird,” meende Drebbel te moeten opmerken. -„Terecht zegt een Fransche spreuk: „Er zijn geen zotte beroepen, er zijn alleen maar -zotte menschen.”<span class="corr" id="xd31e260" title="Niet in bron">”</span> -</p> -<p>„Zoo is het mijnheer!” bevestigde de bierbrouwer goedmoedig. „Ik weet wel niet wat -het beteekent, maar zoo is het! En nu kom ik eens hier om een paar mooie schilderijen -te koopen, vooral niet te klein. Ze mogen gerust een paar meter lang zijn—het is voor -de vestibule, begrijpt u? Het geld komt er niet op aan.” -</p> -<p>Het jonge meisje in ’t wit was snel op den corpulenten man toegetreden en trok hem -nu aan zijn jas en fluisterde hem op bestraffenden toon toe: -</p> -<p>„Maar papa!” -</p> -<p>„Wat is er kind?” zoo wendde hij zich tot zijn dochter. „Heb ik weer iets miszegd? -Ik begrijp die meisjes van tegenwoordig niet. Het is toch geen schande als je de pitten -hebt?” -</p> -<p>„Integendeel, mijnheer Jellybird,” haastte Drebbel zich, den nieuwen klant gerust -te stellen. „De logica gebiedt ons, veel eerder het tegendeel aan te nemen.” -</p> -<p>„Zie je wel!” riep Jellybird met daverenden lach uit. „Ik wist wel dat ik het bij -het goede eind had. Ik zei dus mijnheer Drebbel, dat het er heelemaal niets op aan -komt wat het kost. Als je me maar geen kleine prulletjes in mijn handen duwt, want -daar maal ik niets om. Als ik een schilderij in mijn huis ophang, dan wil ik er ook -niet naar behoeven te zoeken, maar dan moet je meteen kunnen zeggen: „Daar hangt een -schilderij.” -</p> -<p>„Er is veel voor uw opvatting te zeggen, mijnheer <span class="pageNum" id="pb6">[<a href="#pb6">6</a>]</span>Jellybird!” riep mijnheer Drebbel vol geestdrift uit, die precies hetzelfde zou hebben -gezegd, als zijn klant de voorkeur mocht gegeven hebben aan miniatuurtjes. -</p> -<p>Reeds had Jellybird zich naar een van de wanden gewend, zonder in het minst acht te -slaan op Lord Aberdeen, die glimlachend had toegeluisterd, en begon nu de daar opgehangen -schilderijen aan een inspectie te onderwerpen. -</p> -<p>Er scheen echter niet veel bij te zijn, dat hem beviel. -</p> -<p>Telkens schudde hij afkeurend het hoofd en bromde: -</p> -<p>„Daar snap ik geen jota van. Wat moet dat voorstellen? Wat een ongelukkig klein prentje, -wat een leelijke lijst, wat glimt dat ding.” -</p> -<p>Maar tenslotte had hij toch iets ontdekt, dat hem scheen te bevallen—het was een groot -stilleven en daarop vormde een geweldige ham het hoofdmotief. -</p> -<p>Met de handen in de zakken bleef Jellybird er een geruimen tijd voor stil staan, terwijl -hij goedkeurend knikte. -</p> -<p>Toen barstte hij uit: -</p> -<p>„Dat ding moet ik hebben! Laat me dat thuis bezorgen, zie je, daar zit nou tenminste -wat in!” -</p> -<p>„U heeft gelijk, mijnheer Jellybird. Die ham is prachtig geteekend,” kwam Drebbel -haastig, die den hemel dankte, dat hij eindelijk was afgeraakt van een schilderij, -hetwelk hij reeds jarenlang onverkoopbaar had geacht. -</p> -<p>Maar de bierbrouwer riep minachtend uit: -</p> -<p>„Die ham? Naar die ham had ik nog niet eens gekeken. Wat kan mij die ham schelen. -Maar kijk eens naar dat glas bier daarnaast—zie je—dat bier leeft, dat is best, belegen -inlandsch bier. Zie je dat schuim wel? Neen, let nu eens op dat schuim. Je zoudt het -er zoo van af scheppen. En daarnaast staat nog een volle flesch ale. Jammer dat je -het merk niet kunt lezen.” -</p> -<p>Hij wendde zich tot Drebbel, en vroeg: -</p> -<p>„Heb je daar nog misschien een pendant van? Net zoo groot bedoel ik en dan met een -biervat er op of zoo? Nee? Jammer! Nu, misschien weet je den naam nog wel van den -knul, die dit geschilderd heeft. Dan moet hij er nog maar een tweede bij maken. Ik -zie niet op een paar lapjes van honderd. Maar nu moet ik nog iets anders hebben, iets -dat dadelijk inslaat, begrijp je? Ik zie hier niet veel, om de waarheid te zeggen. -Allemaal landschappen met koeien of van die rare tierlantijntjes, die ik niet snap. -Van die funisten, of hoe noem je die lui. Heb je dan niets, niets in den winkel, dat -ik gebruiken kan?” -</p> -<p>Voordat Drebbel iets kon antwoordden, was Lord Aberdeen naderbij getreden, en zeide -nu met een heldere, welluidende stem: -</p> -<p>„Als ik ongevraagd mijn diensten mag aanbieden, dan zou ik mijnheer Jellybird wel -willen aanraden een van die doeken te koopen, welke die heer daar ginds aan het inpakken -is.” -</p> -<p>Jellybird wendde zich eenigszins verrast tot den spreker en riep toen eensklaps uit: -</p> -<p>„Maar wat drommel, dat is Lord Aberdeen, de vice-voorzitter van de <span class="corr" id="xd31e292" title="Bron: Windsorclub">Windsor-Club</span>, waarvan ik dezer dagen pas lid ben geworden. Neem mij niet kwalijk, dat ik u niet -eerder heb opgemerkt.” -</p> -<p>„Het heeft niets te <span class="corr" id="xd31e297" title="Bron: beduiten">beduiden</span>, mijnheer,” hernam Lord Aberdeen met een fijn glimlachje. -</p> -<p>„Maar wat zeidet gij zooeven, wie is die heer dan?” -</p> -<p>„Een veelbelovend schilder, mijnheer Jellybird.” -</p> -<p>„Gij hebt zijn doeken dus gezien en gij vindt ze goed?” -</p> -<p>„Ik vind ze schitterend, mijnheer Jellybird.” -</p> -<p>Hij wendde zich tot den schilder, die zich juist gereed maakte het pak weder dicht -te snoeren, en riep: -</p> -<p>„Zoudt gij eens hier willen komen, mijnheer Darragos.” -</p> -<p>De jonge man wendde zich om en kwam naar de kleine groep toe. -</p> -<p>Maar nauwelijks had het jonge meisje in het wit hem gezien, of zij slaakte een blijden -kreet van verrassing en riep uit: -</p> -<p>„Maar ik ken mijnheer heel goed.” -</p> -<p>„Wat is dat nu Dolly? Ken je mijnheer.” -</p> -<p>„Natuurlijk papa. Denkt u soms dat ik zoo spoedig het gezicht zal vergeten van een -man, die mij het leven heeft gered?” -</p> -<p>„Wat? Is dat dat jonge mensch, dat verleden Zondag— — —?” begon de bierbrouwer, terwijl -hij Darragos aandachtig opnam. -</p> -<p>„Ja, papa. Dit is de heer, die op de stoomboot was, waarmee onze wherry in aanvaring -kwam, zoodat ons bootje omsloeg en wij allen in het water lagen. <span class="pageNum" id="pb7">[<a href="#pb7">7</a>]</span>En die toen niet geaarzeld heeft, dadelijk over boord te springen, en drie van de -meisjes te redden.” -</p> -<p>„Drie? Ik dacht dat jij het alleen was,” hernam haar vader. -</p> -<p>Dolly bloosde en stotterde: -</p> -<p>„Dat van de twee anderen heb ik zeker vergeten te vertellen. Die gingen mij ook eigenlijk -niet aan, nietwaar?” -</p> -<p>Hannibal Jellybird keek zijn dochter een oogenblik vragend aan, en barstte in daverend -lachen uit. -</p> -<p>„Hoor die grappenmaakster,” riep hij. „De twee anderen gingen haar niet aan. Nu je -hebt ook gelijk, alles welbeschouwd. Iedereen is zichzelf de naaste, en van het oogenblik -af dat die jonge man jou het leven heeft gered, doet de rest er ook niet toe.” -</p> -<p>De bierbrouwer wendde zich nu voor de eerste maal tot den jongen schilder, die tamelijk -bedremmeld zich een weinig op den achtergrond had gehouden, en eveneens een hooge -kleur had gekregen. -</p> -<p>Hij nam hem van het hoofd tot de voeten op en zijn onderzoek scheen hem nog al te -bevredigen, want hij bromde iets in zich zelf en zeide toen: -</p> -<p>„Kom eens voor het front, jonge man.” -</p> -<p>Darragos gehoorzaamde. -</p> -<p>De bierbrouwer monsterde hem even nieuwsgierig en zeide toen goedkeurend: -</p> -<p>„Dat is een kranig stuk werk van je geweest, jonge vriend. Maar hoe komt het, dat -mijn dochter mij niet eerder verteld heeft, dat je haar uit het water van de Theems -hebt opgehaald?” -</p> -<p>„Maar hoe kon ik dat doen, papa?” riep Dolly pruilend uit. „Mijnheer maakte dadelijk -dat hij weg kwam en hij heeft ons niet eens zijn naam willen opgeven. Hij zeide, dat -dat er heelemaal niet op aankwam.” -</p> -<p>Jellybird fronste een oogenblik de lichtrose wenkbrauwen. -</p> -<p>Toen zeide hij op brommenden toon: -</p> -<p>„Ik geloof toch wel, dat het er een weinig op aan komt, of er een meisje verdrinkt, -dat een bruidschat van een millioen pond sterling mee krijgt. Wat drommel, jonge man, -het is toch geen <span class="corr" id="xd31e335" title="Bron: baggatel">bagatel</span>, zou ik meenen. Hoe denk je daar zelf over?” -</p> -<p>De jonge schilder had zich dienaangaande zeker nog geen meening gevormd. Want hij -bleef zwijgend staan, met den blik naar den vloer gericht. -</p> -<p>Lord Aberdeen, die hem aandachtig had aangekeken, zag dat hij een weinig verbleekt -was. -</p> -<p>Wat Dolly betreft, zij scheen de opmerking van haar vader maar half goed te keuren, -en zeide bestraffend: -</p> -<p>„Maar papa, hoe kunt u daar nu over spreken? Zoo iets zegt men toch niet?” -</p> -<p>Weer barstte de bierbrouwer in een luiden lach uit. -</p> -<p>„Maar als ik daar nog niet eens over spreken mag, kind, waarover mag ik het dan wel -doen? Het is zeker geen schande, als er goed geld verdiend is. Hoe denkt Lord Aberdeen -er over?” -</p> -<p>Een flauwe glimlach plooide de lippen van den gevraagde, toen hij ten antwoord gaf: -</p> -<p>„Ik geloof niet, dat geld verdienen op zichzelf een bepaalde doodzonde is, mijnheer -Jellybird. Wel echter heb ik vaak hooren verluiden, dat het niet tot den goeden toon -behoort, als men te veel uitweidt over de wijze, waarop men zijn fortuin verworven -heeft.” -</p> -<p>„Een zonderlinge opvatting,” bromde Jellybird half binnensmonds. „Wat drommel ik heb -er hard voor gewerkt. Ik heb toch per slot van rekening den oorlog niet gemaakt, die -mij het geld letterlijk in den schoot wierp? Ik zeg u Mylord, er is nog nooit zooveel -bier gedronken, als juist tijdens den oorlog. En er gingen duizenden en nog eens duizenden -glazen naar het terrein van den strijd in Noord Frankrijk. Maar als je nu werkelijk -gelooft, dat het niet tot den goeden toon behoort.…” -</p> -<p>„Dat geloof ik inderdaad niet, mijnheer Jellybird,” hernam Lord Aberdeen glimlachend. -</p> -<p>„Dan zal ik mijn best doen en niet meer er over spreken, doch iedereen mag weten, -dat mijn dochter een millioen pond sterling mee krijgt. En laat ons nu eens over iets -anders spreken. Gij zeidet mij zooeven, Mylord, dat dit jonge mensch iets moois bij -zich had.” -</p> -<p>„Iets voortreffelijks, mijnheer,” bevestigde zijne Lordschap. -</p> -<p>„Kom er dan maar eens mee voor den dag, mijnheer.… mijnheer.… hoe is uw naam?” -</p> -<p>„Ik heet José Darragos, mijnheer,” antwoordde de jonge schilder, op wiens gelaat nu -weder een blos van opwinding was te zien en van hoopvolle verwachting. -</p> -<p>„U is zeker geen Engelschman?” vroeg de bierbrouwer, terwijl hij even keek naar de -zwarte lokken en den zuidelijken gloed in de oogen van den jongen man. -<span class="pageNum" id="pb8">[<a href="#pb8">8</a>]</span></p> -<p>„Ik ben een Portugees, mijnheer. Ik heb aan de zijde van uw landgenooten meegestreden -in den oorlog en ik ben in Engeland gebleven, omdat niets mij meer naar mijn eigen -land trok, waar mijn beide ouders omstreeks tien jaren geleden kort na elkaar gestorven -zijn.” -</p> -<p>„Erg belangwekkend,” zeide Jellybird, ofschoon het hem in den grond volstrekt niet -kon schelen. Hij kwam hier om schilderijen te koopen, en het liet hem tamelijk onverschillig -van wien hij ze kocht. -</p> -<p>Darragos had intusschen zijn doeken gehaald en begon het pak opnieuw los te maken. -</p> -<p>Dolly keek vol aandacht en met groote belangstelling toe, terwijl zij nu en dan een -schuwen blik wierp op den jongen Portugeeschen kunstschilder. -</p> -<p>Darragos had de doeken ontrold, waarop de vrouwenfiguur stond afgebeeld, en hield -dat op eenigen afstand aan Jellybird voor. -</p> -<p>Deze keek er door zijn half dichtgeknepen oogen naar, sperde ze toen plotseling zoover -hij kon open, en barstte uit: -</p> -<p>„Wilt u dat ik dat in mijn salon hang, mijnheer, dat kunt u toch niet meenen.” -</p> -<p>„Dat heb ik dadelijk gezegd,” merkte Jozua Drebbel op, die naderbij was gekomen, en -er niet bijzonder op gesteld was, dat zijn nieuwe klant, een man die zijn dochter -een bruidschat van een millioen meegaf, zijn schilderijen niet bij hem, maar bij den -pasbeginnenden jongen man kocht en nog wel een vreemdeling. -</p> -<p>Maar nu liet de heldere stem van Lord Aberdeen zich hooren, die sprak: -</p> -<p>„Ik verzeker u, mijnheer Jellybird, dat de vrouwenfiguur geniaal geschilderd is.” -</p> -<p>„Luister eens, Mylord,” begon de bierbrouwer op gewichtigen toon. „Ik gevoel bijzonder -veel voor uw kennis, voor uw gezicht op het gebied van kunst, maar per slot van rekening -moet ik zelf in mijn huis wonen en niet u. Al mijn kennissen zijn fatsoenlijke lui -en wat zouden zij er wel niet van zeggen, als zij in mijn salon zoo een.… zoo een.… -hoe zal ik het noemen, zoo’n rare juffrouw aantroffen. Neen werkelijk, dat gaat niet.” -</p> -<p>Hij wendde zich plotseling tot Darragos en vroeg op half gedempten toon: -</p> -<p>„Hoor eens hier, jonge man. Kun je dat meisje, of wat het is, niet behoorlijk aankleeden. -Ik heb er met plezier een paar pond extra voor over. Zoo duur zal de verf toch wel -niet zijn.” -</p> -<p>De jonge Portugees had moeite het minachtend lachje te verbergen, dat om zijn lippen -was verschenen, maar hij antwoordde toch op hoffelijken toon: -</p> -<p>„Het spijt mij, mijnheer Jellybird, het meisje, of wat het dan is, blijft zooals ik -haar geschilderd heb.” -</p> -<p>Dolly wilde haastig tusschenbeide komen, misschien den jongen man wel verzoeken op -zijn besluit terug te komen, maar een blik op zijn vastberaden gelaat deed haar zwijgen. -</p> -<p>Haar vader echter riep met luide stem: -</p> -<p>„Dan kan ik het niet nemen, jonge vriend, het spijt mij waarachtig voor je, maar dan -kan ik het niet nemen. Laat de rest maar eens kijken.” -</p> -<p>Darragos nam het landschap uit het pak, ontrolde het en hield het zwijgend op eenigen -afstand van Jellybird vast. -</p> -<p>De bierbrouwer keek er eenigen tijd naar, met zijn dikke roode vuisten in de zijde -gesteund en begon toen zwijgend het hoofd te schudden. -</p> -<p>„Bevalt het u niet, mijnheer Jellybird?” vroeg Lord Aberdeen glimlachend. -</p> -<p>„Ik zou beter kunnen zeggen, of het mij bevalt of niet, Mylord, als ik wist wat het -eigenlijk moest voorstellen,” antwoordde de bierbrouwer, nog altijd met het hoofd -schuddend. -</p> -<p>Zonder een enkel woord te zeggen, rolde de jonge Portugees het doek weder op en begon -het pak dicht te maken. -</p> -<p>In een oogwenk was Dolly aan zijn zijde en fluisterde hem haastig eenige woorden toe, -die blijkbaar van zeer aangenamen aard waren want er verscheen een blos van vreugde -op de wangen van den jongen man. -</p> -<p>Maar Jellybird scheen toch te gevoelen, dat hij wel iets goed te maken had aan den -man, die zijn eenig kind het leven had gered, een kind, terwaarde van een millioen -pond sterling. -</p> -<p>Hij trad dus weder op Darragos toe, legde zijn zware hand op zijn schouder en zeide -op jovialen toon: -</p> -<p>„Wat je mij daar hebt laten zien, wel ik geloof, dat het niet zoo kwaad was, zie je, -maar— — —het was een beetje— — —hoe zal ik zeggen, een beetje petiterig. Heb je niets -grooters bij je, iets dat een <span class="pageNum" id="pb9">[<a href="#pb9">9</a>]</span>beetje in het oog springt, dat wat vult? Ik houd nu eenmaal niet van de lapjes linnen -en als ik er voor betaal, dan wil ik ook een flink stuk in mijn kamer hebben. Wat -denkt u er van Mylord?” zoo wendde hij zich weder tot den filantroop, die zich een -weinig had terug getrokken en zwijgend het kleine groepje gade sloeg. -</p> -<p>„Als u aan mijn meening iets gelegen is, mijnheer Jellybird, dan wil ik u wel zeggen, -dat volgens de meest gangbare meening, de kunstwaarde van een schilderij niet wordt -afgemeten naar de oppervlakte in centimeters, die het beslaat en, terecht zou ik zeggen.” -</p> -<p>De bierbrouwer krabde zich achter het oor en deed blijkbaar de grootste moeite om -deze nieuwe, en voor hem geheel vreemde stelling, te verwerken. -</p> -<p>Hij scheen daar echter niet in te slagen en daarom wendde hij zich weder tot den jongen -schilder en zeide: -</p> -<p>„Wat Mylord daar zegt, zal wel waar zijn. Want ik heb al eens beweerd, dat ik hem -zeer hoog acht. Hij is een knappe en geleerde bol—maar ieder zijn meug, ik houd het -nu eenmaal meer met de flink groote stukken. Hebt u niets van dien aard?” -</p> -<p>De jonge Portugees scheen even te aarzelen, maar een blik op het gelaat van het jonge -meisje scheen hem reden te geven om te antwoorden: -</p> -<p>„In mijn atelier heb ik nog een paar doeken van ongeveer anderhalve vierkante meter, -mijnheer. Is u dat voldoende?” -</p> -<p>„Dat lijkt er tenminste al wat op, als er nog een flinke vergulde lijst omheen komt. -Wat stellen ze voor?” -</p> -<p>„Het afscheid van Hector en Andromache en de strijd tusschen Achilles en Perycles -onder de muren van Troje.” -</p> -<p>„Nooit van de lui gehoord,” bromde de bierbrouwer voor zich uit. „Zeker beroepsboksers.” -</p> -<p>„Pardon, mijnheer Jellybird, zij streden wel met elkaar maar niet met lederen handschoenen. -Ze zijn trouwens al vierduizend jaar dood.” -</p> -<p>„Sakkerloot, wat een tijd,” riep Jellybird. -</p> -<p>Hij scheen nog een oogenblik in twijfel te staan, maar toen riep hij uit op denzelfden -beschermenden toon: -</p> -<p>„Breng die dingetjes dan maar eens bij mij, dan kan ik zien wat het is. Kun je morgen -komen?” -</p> -<p>„Tot mij spijt niet voor over een week, mijnheer.” -</p> -<p>„O, ik begrijp het al, de verf is zeker nog niet droog, nietwaar? Dus laten wij dat -dan maar voor afgesproken houden.” -</p> -<p>Hij wendde zich weder tot Lord Aberdeen om afscheid van hem te nemen, toen hem plotseling -iets scheen in te vallen. -</p> -<p>Hij nam Darragos bij den arm en vroeg op gedempten toon: -</p> -<p>„Ziet u kans om een portret van iemand te schilderen?” -</p> -<p>„Dat zou ik wel denken, mijnheer,” antwoordde de jonge schilder. -</p> -<p>„Luister dan eens. Over een paar weken is mijn dochter jarig en ik wilde haar een -portret van mij cadeaux geven. Ziet u kans om mij uit te schilderen?” -</p> -<p>„Dan zal ik heel hard moeten werken, mijnheer,” antwoordde de jonge man met een peinzende -uitdrukking op zijn gelaat. -</p> -<p>„Het zou desnoods bij mij thuis kunnen gebeuren, maar als het vlugger gaat wanneer -het in uw atelier gebeurt, dan ben ik tot uw dienst. Natuurlijk mag mijn dochter er -niets van weten. Komt u dus bij mij thuis werken? Dan heet het dat u een of andere -reparatie komt doen aan een stuk werk. Ik wil u niet verbergen dat ik de opdracht -oorspronkelijk aan een schilder van naam had willen geven, maar het valt toch niet -weg te cijferen, dat u mijn dochter uit het water hebt gehaald. Ik zeg maar, voor -wat hoort wat en u zult zien, dat u niet met een ondankbare te doen hebt. Kunt u morgen -al komen?” -</p> -<p>„Ik ben geheel tot uw dienst, mijnheer,” antwoordde Darragos met een lichte buiging. -Een buiging, zonder eenige pluimstrijkerij, of laffe onderdanigheid, die Lord Aberdeen -nog meer voor dien jongen talentvollen maar nog miskenden schilder innam. -</p> -<p>Een paar minuten later was de bierbrouwer met zijn bevallige dochter verdwenen, en -de laatste had afscheid van Darragos genomen met een handdrukje, dat hem klaarblijkelijk -voor vele onaangenaamheden schadeloos stelde, welke hij in den kunsthandel van den -heer Jozua Drebbel had ondervonden. -</p> -<p>Toen echter de jonge schilder op zijn beurt den winkel had willen verlaten, hield -Lord Aberdeen hem staande en vroeg hem op zachten toon: -</p> -<p>„Wat vraagt gij voor het landschap met de boomen?” -<span class="pageNum" id="pb10">[<a href="#pb10">10</a>]</span></p> -<p>„Mylord— — —ik— — —ik, weet waarlijk niet— — —” stamelde Darragos. „Om u de gulle -waarheid te zeggen, had ik er geen bepaalde som voor vastgesteld. Ik heb reeds zooveel -teleurstellingen gekend. Ik heb reeds die doeken bij verschillende kunsthandels laten -zien en overal zei men mij ongeveer hetzelfde als die kaalhoofdige ezel van zooeven.” -</p> -<p>„Vindt gij twee honderd pond <span class="corr" id="xd31e422" title="Bron: voldende">voldoende</span>?” -</p> -<p>„Twee honderd pond?” herhaalde de jonge Portugees, terwijl hij van blijdschap en ontroering -verbleekte. „Wilt gij zeggen dat gij voor dien prijs het doek wilt koopen?” -</p> -<p>„Dat wil ik. Ik vind het een zeer opmerkelijk doek. Hier hebt ge mijn adres. Over -twee uren ben ik thuis. Ik hoop, dat gij mij dan het verkochte doek persoonlijk wilt -komen brengen, wanneer het niet te veel moeite is, en breng dan tevens eenige van -uw laatste schetsen mee. Uw werk verdient wel, dat men er zich mee bezig houdt.” -</p> -</div> -</div> -<div id="ch3" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK III.</h2> -<h2 class="main">Het bezoek.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Zoodra Lord Aberdeen de huisdeur achter zich had gesloten van het fraaie heerenhuis -in de Regentstreet, trad hem een jonge man tegemoet met een rond, blozend gelaat, -dikke blonde lokken en de mooiste blauwe oogen, die men zich kan voorstellen. -</p> -<p>„Blij dat je er bent, Edward!” zeide hij op zachten toon, terwijl hij den ander de -hand toestak. „Ik heb een paar moeilijkheden met een sleutel, het slot is zeer ingewikkeld, -en het namaken is niet zoo gemakkelijk gegaan, als ik het mij aanvankelijk voorstelde. -Je bent laat, nietwaar?” -</p> -<p>„Het is waar, Charly, dat ik mij opgehouden heb, maar ik heb er geen spijt van! Laten -wij naar de rookkamer gaan, dan kan ik het je op mijn gemak vertellen.” -</p> -<p>„Maar de sleutel dan?” vroeg de jonge man. -</p> -<p>„Laat den sleutel voorloopig maar rusten, dat heeft geen haast! De bank van Thomson -loopt niet weg! Ik heb nu eerst een andere daad op het oog, die nog heel wat meer -kan opbrengen!” -</p> -<p>De man, die deze zonderlinge woorden gesproken had, die inderdaad wel eigenaardig -klonken uit den mond van dezen Lord, was John Raffles, en hij die ze aanhoorde was -zijn trouwe en onafscheidelijke vriend Charly Brand, die het meerendeel zijner gevaarlijke -avonturen had medebeleefd, wellicht de eenige man, die een blik had kunnen slaan in -het ware karakter van den Gentleman-Inbreker, die dit fraaie huis bewoonde onder den -naam van Lord Aberdeen. -<span class="pageNum" id="pb11">[<a href="#pb11">11</a>]</span></p> -<p>Ja, het was de man geweest, die de Londensche politie handen vol werk gaf, op wiens -aanhouding reeds jaren een premie was uitgeloofd van duizend pond sterling, die den -jongen <span class="corr" id="xd31e441" title="Bron: Jose">José</span> Darragos bij zich had ontboden! Raffles had de beide armen om de schouders van zijn -jongen vriend geslagen toen zij beiden door de vestibule gingen, die naar de eerste -verdieping leidde, waar zich de rookkamer bevond, een in Arabischen stijl gemeubeld -vertrek, met een ruime erker, die uitzicht gaf op den tuin, welke op dit oogenblik -in gouden herfstdos praalde. -</p> -<p>Zoodra de twee vrienden hadden plaats genomen in een gemakkelijken met zijden kussens -bekleeden stoel en een cigaret hadden opgestoken begon Raffles Charly mede te deelen, -wie hij zooeven ontmoet had. -</p> -<p>Toen hij gereed was, vroeg Charly, die aandachtig toe geluisterd had: -</p> -<p>„En schildert die jonge Portugees werkelijk zoo verdienstelijk?” -</p> -<p>„Luister eens, mijn waarde! Ik steun menigmaal jonge kunstenaars, maar ik overdrijf -het niet! Ik ben niet zoo dwaas om geld te verspillen aan lieden die het nooit verder -zullen brengen dan het verven van een tafel of op zijn best het schilderen van letters -op een winkelpui en ik geloof dat ik daar heel goed aan doe, want anders zou ik knoeiers -maar stijven in het kwaad! Zeker, wat Darragos schildert dat is vreemd, het is fantastisch, -het is zeker nog nooit zoo gezien—het doet een weinig denken aan <span class="corr" id="xd31e450" title="Bron: van">Van</span> Gogh—in ieder geval vertoont het de kiemen van ware genialiteit en daarom heb ik -een van zijn doeken gekocht, waarmee ik twee vliegen in een klap sla. Ik verrijk mijn -verzameling met een schoon stuk, en ik geef den jongen man moed om verder te gaan -op den ingeslagen weg!” -</p> -<p>„Het is wel eigenaardig, dat je in den kunsthandel van onzen vriend Drebbel dien verschrikkelijken -Jellybird ontmoette!” -</p> -<p>„Ken je hem?” -</p> -<p>„Maar mijn beste Edward—heel Londen kent hem immers! Het is onmogelijk om hem niet -te kennen! Zijn reusachtige kanariegele auto, zeker een tachtig paards wagen, als -het ten minste geen honderd zijn, is in de heele stad bekend, zonder overdrijving. -Hij heeft een loge in bijna alle operagebouwen, ofschoon hij evenveel verstand heeft -van muziek als een koe van het koorddansen, en hij houdt er twee racejachten op na, -hij heeft een stal met renpaarden, die de koning hem zou kunnen benijden, en waaruit -twee paarden hem reeds hooge prijzen hebben laten verdienen, hij slaat geen enkel -Derby over noch een Grand Prix, noch een wedstrijd in de Hoppegarten, hij strooit -met zijn geld op iedere fancy-fair en er is maar een ding dat hem ontbreekt!” -</p> -<p>„En dat is?” -</p> -<p>„Hij zou zoo dolgraag in aanraking komen met den adel!” -</p> -<p>„O! Wat dat betreft zal er misschien spoediger aan zijn hartewensch worden voldaan, -dan hij verwacht, al is het dan misschien op eenigszins andere wijze dan hij zich -had voorgesteld!” zeide Raffles op eigenaardigen toon. -</p> -<p>„Wat meen je?” vroeg Charly, terwijl hij Raffles onderzoekend aankeek. -</p> -<p>„Wel—met mij zal hij in aanraking komen! Met John Raffles—met Lord Edward Lister! -Je zult toch onmogelijk kunnen ontkennen, dat geen man zich zoo goed leent als hij, -om als object te dienen bij de kunstbewerking, welke de politie, die altijd leelijke -woorden gebruikt, met den naam van inbraak bestempeld heeft!” -</p> -<p>Charly liet een zacht gefluit hooren, en zeide, na even te hebben nagedacht: -</p> -<p>„Ik zeg niet dat het wild de moeite niet loont, maar ik vraag mij zelf af of het wel -zoo gemakkelijk zal zijn, in zijn huis binnen te dringen.” -</p> -<p>„Ken je zijn huis?” -</p> -<p>„Ja, ik weet wel waar het is! Ik ben er eenige malen langs gereden met mijn motorrijwiel.” -</p> -<p>„Heelemaal toevallig?” vroeg Raffles met een tinteling in zijn staalgrijze oogen. -</p> -<p>„Ik verzeker je dat het louter toeval was,” antwoordde Charly haastig. „Maar ik heb -toch niet nagelaten, instinctmatig de plek eens op te nemen, waar het huis van dien -rijkaard zich bevindt.” -</p> -<p>„Je gebruikt daar een woordkeuze, die in de verte aan vestingbouw herinnert,” kwam -Raffles glimlachend. „Zoo erg zal het wel niet zijn.” -</p> -<p>„Nu zijn huis heeft toch wel een weinig van een vesting weg, het is uit hardsteen -opgetrokken en uit graniet. Marmer en andere edele steensoorten zijn er niet aan gespaard. -Het ligt in Cromwell Street, dicht bij Soho Square, het is splinternieuw opzettelijk -voor hem gebouwd, het moet bijna een millioen <span class="pageNum" id="pb12">[<a href="#pb12">12</a>]</span>pond sterling gekost hebben en het is ingericht met een weelde, die iemand het hart -in het lichaam doet omdraaien!” -</p> -<p>Raffles wendde Charly haastig zijn scherpgeteekend gelaat toe. -</p> -<p>„Hoe weet je dat?” vroeg hij. „Ben je er geweest?” -</p> -<p>„Neen, ik ben er zelf niet geweest!” antwoordde de jonge man. „Ik heb het gehoord -van een van de leden van de Windsor-Club, van den jonge Brain, hij heeft er een paar -maal een bezoek gebracht en hij raakte niet uitgepraat over de barbaarsche weelde, -zooals hij dat noemde, die er in het huishouden van den bierbrouwer heerschte. De -man schijnt geen grijntje smaak te hebben en ik heb mij laten vertellen—ik durf echter -niet instaan voor de waarheid, dat men de grootste moeite van de wereld heeft gehad -om hem te beletten om de prachtige copieën van marmeren beelden, uit het Louvre afkomstig, -te laten vergulden, omdat hij het wit van het marmer zoo doodsche kleur vond!” -</p> -<p>„Dat verwondert mij niets van dien man!” hernam Raffles schouderophalend. „Reeds in -den kunsthandel van den heer Drebbel heb ik de opmerking kunnen maken, dat onze vriend -Jellybird zeer rijk is, maar dat zijn kunstzin helaas geen gelijken tred heeft gehouden -met de toename van zijn vermogen<span class="corr" id="xd31e478" title="Niet in bron">.</span> Hij heeft namelijk den jongen Darragos, van wien ik je zooeven verhaalde, verzocht -om met een paar doeken bij hem te komen—maar zij moesten vooral flink groot zijn.” -</p> -<p>Charly barstte in lachen uit en vroeg toen: -</p> -<p>„Is zijn dochter van <span class="corr" id="xd31e484" title="Bron: hetze fde">hetzelfde</span> kaliber?” -</p> -<p>„Neen gelukkig! Vermoedelijk heeft hij het jonge meisje naar een kostschool gezonden, -en daar zal zij wel gehoord hebben, de schilderijen anders te beoordeelen dan naar -de grootte. Ik kreeg den indruk dat zij alles behalve gesticht was over de opmerking -die haar vader ten beste gaf. Ik kan mij natuurlijk vergissen, maar ik meen te hebben -gezien, dat de bevallige Dolly voor den jongen man, die haar het leven redde, zelfs -nog meer belangstelling koestert dan hij rechtens zou kunnen eischen!” -</p> -<p>„En hij?” -</p> -<p>„Wel ik geloof, dat hij dat lieve kind zeer graag mag lijden—maar hij is een trotsch -sinjeur en het zou mij volstrekt niet verwonderen als haar rijkdom hem afschrikte, -trouwens—als ik het karakter van onzen vriend den bierbrouwer in dien korten tijd -goed doorzien heb, dan geloof ik wel te mogen zeggen, dat hij er geen oogenblik aan -zou denken zijn dochter te geven aan iemand, die nog pas op den ondersten trap van -de ladder naar den roem staat, en die het volgens hem wel nooit verder zal brengen -dan een talentvol huisschilder!” -</p> -<p>„Dan loopen wij dus kans, nog een soort van familiedrama bij te wonen,” zeide Charly -lachend. „Ik ken het jonge meisje vluchtig, door haar wel eens op het tennisveld te -hebben ontmoet, en ik meen te kunnen verzekeren, dat zij zich niet zonder verzet zal -neerleggen bij een besluit van haar vader, dat niet met haar eigen wenschen strookt.” -</p> -<p>„En de vader lijkt mij een koppige oude ezel toe!” hernam Raffles overtuigd. „Een -man die zoo trotsch is op zijn geld, als een pas geridderde op zijn linten en die -vast overtuigd is dat hij zich persoonlijk jegens zijn land verdienstelijk heeft gemaakt, -door tijdens den oorlog eenige millioenen te verdienen. Ik weet niet wat het is, Charly, -maar een zeker voorgevoel zegt me, dat mijn rol in deze geschiedenis nog niet is uitgespeeld.” -</p> -<p>De beide vrienden bleven nog eenigen tijd over het onderwerp doorpraten en vervolgens -begaf Charly zich weder aan zijn werk, hetwelk voor het oogenblik hierin bestond, -dat hij in een geweldig dik register knipsels uit verschillende voorname bladen uit -de meeste Europeesche hoofdsteden plakte en dan achter in dat dikke boek in het kort -den inhoud vermeldde. -</p> -<p>Het was een lastig werkje, dat veel aandacht vereischte en vooral veel geduld. Maar -Charly mocht zich gelukkig achten, dat beide eigenschappen in ruime mate zijn deel -waren. -</p> -<p>Ongeveer anderhalf uur later kondigde de grijze dienaar van Lord Aberdeen, de oude -Gaston, het bezoek aan van José Darragos. -</p> -<p>De jonge man had zich ditmaal de weelde van een huurauto veroorloofd, en dat mocht -ook wel, want behalve het door Raffles gekochte doek, had hij nog een lijvige en zeer -zware portefeuille bij zich. -</p> -<p>Hij werd in de met verfijnden smaak gemeubelde ontvangkamer gelaten, waar Raffles -hem een oogenblik later begroette. -</p> -<p>„Het doet mij genoegen, mijnheer Darragos, dat gij aan mijn verzoek gevolg hebt gegeven -en hier gekomen zijt, om mij persoonlijk uw werk te komen <span class="pageNum" id="pb13">[<a href="#pb13">13</a>]</span>brengen,” begon Raffles. „En wees nu zoo goed en toon mij eens wat van den inhoud -van uw portefeuille.” -</p> -<p>De jonge Portugees maakte de banden los, waarmede de portefeuille was toegebonden -en begon Raffles zijn schetsen te toonen. -</p> -<p>Deze met zijn geoefenden smaak zag aanstonds dat er vrij wat bij was, hetwelk den -beginner verried, die zich zijn weg nog zocht, maar daarnevens waren er eenige schijnbaar -onbeteekenende krabbels, die onmiskenbaar van een talent getuigden, dat bezig is zich -uit de windsels los te maken en de vleugels uit te slaan, om misschien de hoogste -trappen van den roem te bereiken. -</p> -<p>Raffles legde eenige van de schetsen terzijde en toen hij de geheele portefeuille -had doorgezien, vouwde hij de witte gespierde handen om de knieën, keek Darragos een -oogenblik onderzoekend aan en begon toen: -</p> -<p>„Ik geloof, mijnheer, dat gij er niet de man naar zijt, om u spoedig te laten beïnvloeden -en dat is maar heel goed ook. Als gij uw eigen weg volgt, en u daarvan niet laat afleiden -door zoogenaamd welwillende critici, dan zult gij het ver brengen. Ik ben overtuigd, -dat gij de waarheid kunt vernemen, en daarom voeg ik er aan toe, dat uw techniek nog -geenszins volmaakt is, en dat gij ernstig zult moeten blijven door studeeren. Ik zeg -u dit niet om u te ontmoedigen, en ik geloof ook niet dat gij spoedig het hoofd laat -zakken. Ik zeg het slechts om u aan te sporen, den ingeslagen weg met moed te blijven -volgen, dan ben ik er zeker van, dat gij over eenige jaren met den grootsten lof genoemd -zult worden onder de eerste schilders van het land, tenminste wanneer gij dan nog -niet naar uw eigen land terug gekeerd zijt.” -</p> -<p>„Ik dank u voor uw welwillende woorden, Mylord,” zeide Darragos, op wiens fijn besneden -gelaat een donkere blos van genoegen was verschenen. „Wat uw laatste opmerking betreft, -ik heb voorloopig volstrekt geen reden om naar mijn land terug te keeren. Integendeel, -ik wil niets liever dan te Londen blijven, om hier te studeeren en te werken. De Engelsche -hoofdstad heeft altijd een zeer groote aantrekkingskracht op mij uitgeoefend. Er zijn -hier zooveel onvergelijkelijke motieven. Ik denk hierbij aan de Tower bridge, aan -de haven, aan de schoone plekjes aan de Theems, aan de prachtige parlementsgebouwen, -aan den Westminster Abdij, en aan zooveel andere prachtige onderwerpen.” -</p> -<p>„En zijn dat de eenige redenen die u hier houden, mijnheer Darragos?” vroeg Raffles, -terwijl hij den jongen man een weinig spottend aankeek. -</p> -<p>Darragos antwoordde niet, maar hij werd nog rooder in het gelaat en begon met een -door niets gemotiveerde haast zijn schetsen weder in te pakken. -</p> -<p>Maar dit zwijgen was welsprekend genoeg en Raffles vroeg dan ook niet verder. -</p> -<p>Maar toen Darragos de hand uitstrekte naar de schetsen welke hij terzijde had gelegd, -riep Raffles uit: -</p> -<p>„Wacht wat, die schetsen behoud ik, tenminste, wanneer gij er niet bepaald op gesteld -zijt, ze om de een of andere reden te behouden. Deze eene stelt namelijk een jonge -dame voor, wier gelaat ik mij meen te herinneren. Ik moet haar nog niet lang geleden -hebben gezien. Wacht eens, nu valt het mij al te binnen, het is miss Dolly Jellybird, -nietwaar?” -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e514" title="Bron: Jose">José</span> Darragos stond half afgewend en in die houding knikte hij bevestigend zonder op te -zien. -</p> -<p>„Dat hebt ge zeker uit het hoofd geteekend?” vroeg Raffles glimlachend, zonder schijnbaar -acht te geven op de verwarring van den jongen schilder. -</p> -<p>„Ja, Mylord.” -</p> -<p>„Dan moet ik u mijn compliment maken. Het is niet alleen buitengewoon gelijkend, zoo -gelijkend alsof het origineel verscheidene malen voor model had gezeten, maar er zit -leven in, en dat kan men van een groot aantal portretten helaas niet zeggen. Wilt -ge mij dit portret verkoopen?” -</p> -<p>Nu wendde de jonge schilder zich eindelijk om en zeide stotterend: -</p> -<p>„Verschoon mij Mylord—gij zijt zeer goed voor mij geweest, ik weet maar al te wel, -hoeveel ik u te danken heb, maar ik zou liever geen afstand doen van dit portret, -ik heb er nog een, van iemand anders, en dat is geloof ik beter dan dit.” -</p> -<p>„Zoudt gij denken?” kwam Raffles glimlachend. „Maar als ik nu speciaal dit portret -wilde hebben, als ik u vijfhonderd pond bood voor deze eenvoudige potloodkrabbel.” -</p> -<p>„Het doet mij leed, Mylord. Maar wezenlijk ik zou dit portret liever niet afstaan!” -</p> -<p>Met een snel gebaar stak Raffles hem de schets toe, en klopte Darragos op den schouder, -terwijl hij zeide: -</p> -<p>„Onder deze omstandigheden is er natuurlijk <span class="pageNum" id="pb14">[<a href="#pb14">14</a>]</span>geen sprake van dat ik deze schets zou willen houden, mijn waarde Darragos. Hier hebt -ge haar. Gij zult mij echter de opmerking ten goede moeten houden, dat gij er wel -zeer op gesteld moet zijn, om een bedrag te weigeren, dat ongeveer tien maal te hoog -is, maar wij zullen nu niet verder over de zaak spreken. Neem nu plaats als ik u verzoeken -mag, dan zal ik even een cheque voor u uitschrijven.” -</p> -<p>Raffles haalde zijn chequeboekje te voorschijn en vulde snel een cheque in, welke -hij den jongen man toestak. -</p> -<p>Terwijl hij zijn vulpenhouder weg borg, begon hij weder. -</p> -<p>„Zeg mij eens, heb ik u in den kunsthandel van Drebbel niet hooren zeggen, dat gij -de volgende week met een paar doeken ten huize van Jellybird zoudt komen?” -</p> -<p>„Zoo is het, Mylord.” -</p> -<p>„Mag ik die doeken niet eens komen zien in uw atelier?” -</p> -<p>„Uw komst zal mij zeer aangenaam en een groote eer voor me zijn, Mylord,” antwoordde -Darragos met een kleur van blijdschap. „Maar tot mijn spijt kan ik u die twee schilderijen -niet laten zien.” -</p> -<p>„Waarom niet, als ik vragen mag?” -</p> -<p>„Omdat ze nog niet geschilderd zijn, Mylord.” -</p> -<p>Raffles liet een kort lachje hooren, en antwoordde: -</p> -<p>„Gij zoudt dus in een week tijd twee zulke moeilijke onderwerpen moeten schilderen?” -</p> -<p>„O, dat is zoo moeilijk niet van het oogenblik af, dat zij bestemd zijn voor den heer -Hannibal Jellybird,” antwoordde de jonge Portugees met een minachtend schouderophalen, -maar terwijl zijn oogen ondeugend glansden. „Hij vroeg om groote schilderijen, ik -wilde hem gaarne voldoen, en daarom heb ik hem die twee schilderijen toegezegd.” -</p> -<p>„Maar als hij ze nu weigert? Als hij ze niet naar zijn zin vindt?” -</p> -<p>„Dan is er nog niet veel aan verloren, Mylord. Ik kan ze makkelijk in eenige uren -gereed krijgen. Ik geloof dat mijnheer Jellybird niets anders verlangt dan een zoo -dik mogelijke laag verf, veel vermiljoen, veel kanariegeel en als het kan ook nog -een beetje bladgoud. Denk eens aan wat ik kan maken van den helm, het schild en het -zwaard van Hector, van de strijdwagens en van de roode tunique van Andromache! Het -eene prachtig verguld, het laatste bessensaprood. Ik verzeker u dat hij ervan zal -smullen, maar hij behoeft er niet meer voor te betalen, dan tien pond per stuk.” -</p> -<p>Maar Raffles keek nu Darragos hoofdschuddend aan, en zeide half lachend, half ernstig: -</p> -<p>„Het is een goede grap, maar hebt ge wel eens aan de gevolgen gedacht? Zoo niet, dan -zal ik die wel eens voor u uitdenken. Jellybird is zeer trots op zijn schilderijen. -Wie hem bezoekt wordt het eerst naar zijn wapenverzameling en vervolgens naar zijn -schilderijenzaal gebracht. Daar zullen ook uw twee oleogravures hangen en hij zal -aan iedereen die het hooren wil, verklaaren, dat die geschilderd zijn door <span class="corr" id="xd31e547" title="Bron: Jose">José</span> Darragos. Dat is een. Voor menschen die geen verstand hebben van schilderijen, beteekent -dat absoluut niets, maar de kenners zullen natuurlijk meesmuilend naar uw ineen geflanste -schilderijen kijken, en bij zichzelf de opmerking maken dat gij een zekere beteekenis -zoudt kunnen krijgen als leverancier van opwindende tafreelen op den buitenkant van -een kermishypodrome, of een stoomcaroussel. Maar er is nog meer. Die mijnheer Jellybird -namelijk is niet de eenige van zijn naam. Hij heeft een dochter, een zeer bevallige -dochter, die u wellicht niet heelemaal onverschillig is. Zij weet meer van schilderijen -af dan haar vader, en zal dadelijk zien, dat gij hem een paar volstrekt waardelooze -„croutes” in de handen hebt gestopt. En ik zou niet graag gedwongen worden van te -voren <span class="corr" id="xd31e550" title="Niet in bron">te </span>moeten zeggen, hoe zij die spotternij zou opnemen. Misschien zou zij het heel grappig -vinden, maar misschien zou zij zich beleedigd gevoelen, zelfs tegenwoordig vindt men -van die jonge meisjes, die er desnoods in zouden toestemmen er met u van door te gaan, -maar die het niet zouden vergeven, als gij haar vader een raar figuur liet slaan, -en nu moet gij zelf maar eens uitmaken wat het beste is volgens u.” -</p> -<p>De jonge schilder had aandachtig toegeluisterd en gedurende het laatste gedeelte van -Raffles’ toespraak had hij het hoofd gebogen, terwijl hij nu en dan een schuwen blik -op den spreker wierp. -</p> -<p>Nog eenigen tijd nadat Raffles gezwegen had, bleef de jonge schilder onbewegelijk -voor zich uitstaren en toen hief hij met een ruk het hoofd op en zeide: -</p> -<p>„Ik geloof, dat gij gelijk hebt, Mylord. Ik wil van mijn hart geen moordkuil maken. -Gij schijnt al te veel geraden te hebben, wat ik goed verborgen waande en daarom mag -ik het u wel toevertrouwen, <span class="pageNum" id="pb15">[<a href="#pb15">15</a>]</span>dat alleen uw laatste bezwaar voor mij kan gelden.” -</p> -<p>De zwarte oogen van den Portugees schitterden guitig, toen hij vervolgde: -</p> -<p>„Het is wel jammer, dat ik het moet laten, want ik had er mij veel van voorgesteld. -Wat uw eerste tegenwerping betreft, ik zal de kenners wel spoedig verplichten tot -de erkentenis te komen, dat ik wel beter kon schilderen, dan de beide schilderijen, -die in de zaal van mijnheer Jellybird prijkten, maar intusschen zit ik er nu danig -mee in, want ik heb hem die twee doeken beloofd.” -</p> -<p>„Hebt gij niets anders van eenigen omvang?” vroeg Raffles. „Gij weet immers wel, dat -onze man in de eerste plaats op de afmeting let?” -</p> -<p>Darragos dacht even na en riep toen eensklaps uit: -</p> -<p>„Wacht eens, ja zeker, ik moet nog een heel groot doek hebben, bijna twee meter hoog. -Het dateert uit mijn eerste jaren en stelt geloof ik voor het binnenste van een Portugeesch -wijnhuis.” -</p> -<p>„Komen er vaten op voor?” vroeg Raffles haastig. -</p> -<p>„Die zullen zeker niet ontbreken.” -</p> -<p>„Dan is de zaak in orde. Breng hem dat doek, en hij zal er meer prijs op stellen, -dan het afscheid van Hector en Andromache, al ware het ook door een Michael Angelo -geschilderd.” -</p> -<p>De beide mannen waren opgestaan en de jonge schilder maakte zich gereed om afscheid -te nemen. -</p> -<p>Maar Raffles hield hem nog even terug en zeide: -</p> -<p>„Gij gaat immers het portret van den heer Jellybird schilderen?” -</p> -<p>„Ja Mylord.” -</p> -<p>„Wanneer begint gij daarmee?” -</p> -<p>„Morgen, denk ik.” -</p> -<p>„Nu, ik wensch u veel succes,” zeide Raffles glimlachend, terwijl hij den jongen schilder -de hand drukte. -</p> -<p>Darragos wendde zich op den drempel nog eens om en zeide op een toon van innige dankbaarheid: -</p> -<p>„En ik ben u zeer dankbaar Mylord, omdat gij de eerste zijt geweest, die mijn werk -heeft gewaardeerd. Ik weet zeker, dat mij dat geluk zal aanbrengen. Ik kan nu tenminste -voor den eersten tijd onbezorgd leven en ik zal de wereld toonen, dat zij zich vergiste, -toen zij meende dat zij mij kon minachten.” -</p> -<p>En met deze woorden verdween de jonge Portugees, terwijl Raffles glimlachend achterbleef. -<span class="pageNum" id="pb16">[<a href="#pb16">16</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch4" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK IV.</h2> -<h2 class="main">De eerste zitting.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Charly Brand had Raffles niet te veel gezegd van het huis, waarin de millionair-bierbrouwer -verblijf hield. -</p> -<p>Het was inderdaad weinig minder dan een vesting, het scheen wel gebouwd te zijn om -de eeuwen te kunnen trotseeren. -</p> -<p>Het huis lag aan het eind van de straat en was daarvan gescheiden door een tuin met -fraai opgaand geboomte en vol kostelijke bloemperken. -</p> -<p>Alles welbeschouwd was het huis veel te groot voor het kleine huishouden van den bierbrouwer, -dat slechts bestond uit den heer des huizes, zijn echtgenoote en zijn dochter. -</p> -<p>En toch was het maar nauwelijks groot genoeg om alles te kunnen bevatten wat de millionair -er in den loop der jaren had ingebracht. -</p> -<p>Daar was om te beginnen de wapenverzameling van Jellybird, die terecht doorging voor -een der meest volledige particuliere collecties in geheel Londen en die zeker verscheidene -duizenden ponden waard<span class="corr" id="xd31e591" title="Niet in bron"> was</span>. -</p> -<p>Een geheele zaal op de tweede verdieping met vijf ramen aan de straat was noodig geweest -om die kostbare verzameling te kunnen bevatten. -</p> -<p>Daar hingen langs de wanden, of daar lagen in kostbare vitrines van mahoniehout, allerhande -moordtuigen, welke de mensch in den loop der eeuwen had uitgedacht om zijn naaste -het leven te berooven. -</p> -<p>Daar lagen werpspiesen en assagaaien van de Zoeloe’s en Boschjesmannen, blaaspijpen, -zooals ze gebruikt worden door de Dajaks, die er met een bewonderenswaardige behendigheid -zeer kleine vergiftigde pijltjes mee weg blazen en wel op zeer verren afstand, en -die met deze soms tot vijftien voet lange blaaspijpen van bamboe een vogel op een -afstand van veertig meter onfeilbaar wisten te treffen, tomahawks van de Siouks en -de Commanchen, boomerangs van de Australische boschnegers, bogen van ivoor, zooals -ze vele eeuwen geleden door de Chineesche krijgslieden gebruikt werden, strijdbijlen -van jaspis, van de Maori afkomstig en andere bewoners der Zuidzee-eilanden, vuursteen-geweren, -prachtige ruiterpistolen, ingelegd met goud, ivoor en perl d’amour, Arabische geweren -met een loop van bijna twee meter lengte, en waarvan de ebbenhouten kolf rijk met -zilver was beslagen. Circassische dolken, met gevesten van goud, en waarvan de kling -van geblauwd staal eveneens was ingelegd met fijne gouden aderen, Spaansche degens -met rijk bewerkt gevest, dateerend uit de 16e eeuw en afkomstig uit Toledo, dat steeds -beroemd is geweest om de kunst van zijn zwaardvegers, kromme zwaarden der Turken, -zoo zwaar dat slechts een krachtig man ze kon hanteeren, goedendags, morgensterren, -strijdbijlen, zooals de geharnaste ridders in de middeleeuwen ze gebruikten, Japansche -beulzwaarden met de snede zoo vlijmscherp, dat een hoofdhaar, hetwelk men er van een -hoogte van een paar centimeters liet opvallen, door midden werd gesneden. Moderne -jachtgeweren, revolvers met twaalf schoten van de beroemde fabriek van Smith & Wesson, -kortom, alle wapens van de geheele aarde waren daar vertegenwoordigd. -</p> -<p>Had de heer Jellybird verstand van deze wapens? -</p> -<p>Geenszins, maar het was mode, het was vooral kostbaar om er een wapenverzameling op -na te houden en daarom bezat de bierbrouwer deze wonderschoone collectie, die zelfs -eenige historische stukken bevatte, zooals de bijl, waarmee de beklagenswaardige Anna -Boulein haar jeugdig leven op het schavot eindigde. -</p> -<p>Dan was er een muziekzaal, een niet veel kleiner vertrek, waarin twee groote Bechstein-vleugels -<span class="pageNum" id="pb17">[<a href="#pb17">17</a>]</span>stonden, een harp, eenige mandolines, en voorts een tiental gemakkelijke stoelen. -Het was in een woord een kleine concertzaal. -</p> -<p>Vervolgens was er een gymnastiekzaal. -</p> -<p>Het behoeft zeker niet te worden gezegd, dat de heer Jellybird zelf hier maar hoogstzelden -een voet zette, want zijn buitensporige zwaarlijvigheid maakte het hem ten eenemale -onmogelijk, een andere sport te beoefenen dan auto rijden. -</p> -<p>Maar een des te drukker gebruik van deze zaal werd gemaakt door zijn bevallige dochter, -die verzot was op schermen, en met haar vriendinnetjes uren in dit vertrek kon doorbrengen, -om er aan de Romeinsche ringen, de dubbele barn, den rekstok, het paard en andere -turninstrumenten te werken. -</p> -<p>Maar hiermede was de reeks vertrekken in het groote huis nog bij lange na niet uitgeput. -</p> -<p>Er was een kolossale badkamer, grooten deels in fraai Cararisch marmer uitgevoerd, -met een bassin dat niet misstaan zou hebben in een openbare zweminrichting, en waarvan -de inrichting een burgervermogen vertegenwoordigde. Er was een serre, vol uitheemsche -planten, er was een bibliotheek, met ongeveer tienduizend boeken, waarvan er misschien -tien of twintig opengesneden waren. Er was een ontvangsalon even groot als een plein, -er was een danszaal, die nog grooter was, met een afzonderlijke loge voor het orkest, -er was een eetzaal, drukkend door haar buitensporige weelde, de droom van een schatrijk -geworden poffertjeskraambezitter, en dan was er nog een biljardkamer, een rookkamer, -een werkkamer voor den heer des huizes, welk vertrek hij echter nooit anders placht -te bezoeken dan om er zijn middagslaapje te doen, twee boudoirs, een voor mevrouw -en een voor de jonge juffrouw, en een groot aantal slaapkamers, gedeeltelijk bestemd -voor de logeergasten en allen ingericht met een weelde, die den bezoeker een groot -denkbeeld moest geven van de rijkdommen, waarover de bezitter van dit huis beschikte. -</p> -<p>Niet alleen aan de voorzijde, maar ook aan de beide zijkanten en de achterzijde was -het huis omgeven door een volslagen park, met prachtige eeuwenoude kastanjeboomen -en breede lanen. -</p> -<p>Het was op den dag, volgende op het bezoek, hetwelk de jonge Portugeesche schilder -aan Raffles had gebracht, toen een deftig gekleede huisknecht met een gladgeschoren -gezicht, met afgemeten schreden op de huisdeur toetrad, waaraan zooeven was gebeld. -</p> -<p>Het was toen omstreeks half elf in den morgen. -</p> -<p>De huisknecht trok de zware voordeur naar zich toe en keek in het gelaat van <span class="corr" id="xd31e614" title="Bron: Jose">José</span> Darragos, die hij blijkbaar nooit had gezien. -</p> -<p>Toen gleed zijn blik naar de schilderdoos, welke de jonge man in de hand hield, om -tenslotte te blijven rusten op diens gladden vilten hoed, die de sporen droeg van -langdurige en trouwe knechtschap. -</p> -<p>„U wenscht?” vroeg de deftige bediende tamelijk afgemeten. -</p> -<p>„Ik wensch bij mijnheer Jellybird te worden toegelaten,” antwoordde Darragos. -</p> -<p>„Op dit uur?” vroeg de bediende, op een toon, zoo verontwaardigd, alsof men hem had -voorgesteld, majesteitschennis te plegen. „Gij meent toch zeker niet in ernst dat -gij mijnheer nu wilt spreken?” -</p> -<p>„Ik kom niet om hem te spreken, goede vriend, ik kom om hem te schilderen,” antwoordde -Darragos bedaard. „Hier is mijn kaart, ga dat maar aan uw meester brengen, hij verwacht -mij.” -</p> -<p>De bediende wierp nog een besluiteloozen blik op het kleine stukje carton en wees -den jongen schilder zwijgend een plaats aan op een der zware eikenhouten banken, welke -langs een der muren der groote hal geplaatst waren. -</p> -<p>Daarop sloot hij de huisdeur weder en beklom de breede trap aan het einde van de vestibule, -die naar de gaanderij voerde, over welker leuning eenige zeer schoone wandtapijten -waren gehangen. -</p> -<p>Het volgend oogenblik was hij uit het gezicht verdwenen. -</p> -<p>Maar in zijn plaats verscheen er iemand anders in het gezichtsveld van den jongen -kunstenaar, die in zijn oogen heel wat aantrekkelijker moest zijn. -</p> -<p>Het was Dolly, de bevallige dochter van den bierbrouwer. -</p> -<p>Zij moest bepaald op wacht hebben gestaan, anders was het onverklaarbaar, hoe zij -zoo eensklaps te voorschijn kon komen, juist op het oogenblik, waarop de knecht verdwenen -was. -</p> -<p>Haar lief gezichtje had een hoogroode kleur, toen zij zich tot Darragos wendde en -hem de hand toestak. -</p> -<p>„Sta mij toe, dat ik het ben, die u eerst verwelkomt, mijnheer Darragos,” zeide zij. -„Gij hebt <span class="pageNum" id="pb18">[<a href="#pb18">18</a>]</span>mij het leven gered, en al hebt gij u destijds onttrokken aan mijn dankbetuigingen, -zoo zult gij er nu niet meer in slagen, mij te ontkomen.” -</p> -<p>De jonge schilder had de kleine hand nu lachend aangenomen, die hem was toegestoken -en zeide nu, terwijl hij Dolly met zijn groote zwarte oogen doordringend aanzag: -</p> -<p>„Ik hoop, Miss, dat wij goede vrienden zullen worden. Nu het toeval u weder op mijn -weg heeft gebracht, nadat ik het groote voorrecht heb mogen smaken, u uit het water -der Theems te redden, zou ik het bitter betreuren, indien onze kennismaking nu weder -moest eindigen. Maar daar valt mij iets in,” voegde hij er op verschrikten toon aan -toe. -</p> -<p>„Wat dan?” vroeg het jonge meisje schalks. -</p> -<p>„Gij moogt eigenlijk volstrekt niet weten, dat ik hier ben.” -</p> -<p>„O stel u maar gerust, dat behoeft immers niemand te ontdekken.” -</p> -<p>„Weet gij wat ik hier kom doen?” -</p> -<p>„Natuurlijk weet ik het. Dacht u soms met een gansje te doen te hebben? Gij komt om -het portret van mijn pa te schilderen.” -</p> -<p>„Hoe weet gij dat? Heeft uw vader het u dan verteld?” -</p> -<p>„Niet recht op den man af, maar langs een omweg, ziet ge. Hij heeft willen weten, -of ik het aardig zou vinden een levensgroot portret van hem te hebben en daarna heeft -hij er nog verscheidene malen over gesproken. Gisteren heeft hij het u gevraagd in -den winkel van Drebbel, en zich misschien verbeeld, dat ik niet hoorde wat hij zeide. -Maar ik heb goede ooren en het is mij niet ontgaan. Ik zie u nu hier komen met een -schilderdoos en ik zou al heel dom moeten zijn, als ik tusschen dat alles geen verband -legde.” -</p> -<p>„Maar zorg in ieder geval, dat uw papa niet te weten komt, dat het kostbare geheim -is uitgelekt,” hernam de jonge schilder. -</p> -<p>„Maar dat weet hij morgen, mijnheer Darragos,” riep Dolly uit, en haar oogen glansden -spottend. „Hij kan er om te beginnen toch niet over zwijgen, en dan een menigte bedienden, -denkt ge soms, dat die hun mond zullen houden? Ik durf er wat onder verwedden, dat -papa er al vanmiddag onder tafel over spreekt.” -</p> -<p>Het jonge meisje zweeg, keek Darragos schuchter aan en vroeg toen: -</p> -<p>„Vindt gij het ongepast als ik u zeg, dat ik het heel prettig vind, dat u hier komt?” -</p> -<p>„Ik weet niet of ik het ongepast moet vinden, maar in ieder geval vind ik het heel -aangenaam,” antwoordde Darragos, en hij greep opnieuw het kleine handje en drukte -er een kus op. -</p> -<p>Op hetzelfde oogenblik werden de schreden van den bediende opnieuw gehoord. -</p> -<p>Dolly trok snel haar hand terug, legde haar vinger op de lippen, en was zoo vlug als -een hinde door de openstaande deur verdwenen. -</p> -<p>Darragos keek haar na, en toen hij zich weer omwendde zag hij in het gelaat van den -bediende, die hem kwam zeggen, dat mijnheer Jellybird hem verwachtte. -</p> -<p>Darragos volgde den huisknecht die hem den weg zou wijzen en besteeg de breede trap, -om vervolgens door een breede hal tot voor een fraai gebeeldhouwde deur te worden -gebracht. -</p> -<p>De huisknecht opende deze deur, noemde zijn naam, liet Darragos binnen en trok zich -weder terug. -</p> -<p>De jonge Portugees bevond zich in het gezelschap van zijn lastgever. -</p> -<p>De heer Jellybird zat voor een geweldig groote schrijftafel en had zich voor de plechtige -gelegenheid extra deftig gekleed in lange zwarte jas, met een hagelwitte boord en -het haar keurig gefriseerd. -</p> -<p>Hij stond op, trad op Darragos toe en zeide op zijn gewonen luidruchtigen toon: „Blij -dat je op tijd gekomen bent, jongmensch. Heb je daar je schildersrommel bij je? Goed -zoo. Maar wat is dat? Ik zie geen ezel. Waar heb je den ezel gelaten.” -</p> -<p>„De ezel is hier, mijnheer Jellybird,” antwoordde Darragos, terwijl hij van terzijde -een veelbeteekenenden blik op den bierbrouwer wierp. -</p> -<p>„Ik heb hem reeds vroeg in den morgen door een kruier laten bezorgen, ofschoon ik -hem op de eerste zitting waarschijnlijk wel niet noodig zal hebben, want ik moet eerst -een schets in houtskool van u maken.” -</p> -<p>„Houtskool?” herhaalde Jellybird op wantrouwenden toon. „Je bent toch niet van plan -een houtskool-teekening van me te maken. Ik moet verf hebben, beste prima olieverf. -De prijs komt er niets op aan, zeg ik je.” -</p> -<p>„Het wordt ook een olieverfschilderij, mijnheer Jellybird,” hernam Darragos geduldig, -„maar eerst moet men altijd beginnen met een schets in krijt <span class="pageNum" id="pb19">[<a href="#pb19">19</a>]</span>of houtskool. Pas later begint men te schilderen, begrijpt u wel, mijnheer.” -</p> -<p>„Ja, ja, het zal wel zoo zijn. En zeg mij nu eens, hoe hadt gij u het portret eigenlijk -voorgesteld?” -</p> -<p>De jonge schilder monsterde den bierbrouwer van top tot teen, keek hoofdschuddend -naar het doffe zwart van de jas, naar den monumentalen boord, die den hals van zijn -lastgever als in een ijzeren halsband gevangen hield, naar den monsterachtig dikken -gouden horlogeketting, naar de fonkelende diamanten dasspeld, en tenslotte naar het -gefriseerde haar en antwoordde toen: -</p> -<p>„Om u de waarheid te zeggen, had ik er mij nog geen goede voorstelling van gemaakt, -mijnheer Jellybird. Hebt gij zelf geen idee?” -</p> -<p>„Luister eens, jonge man. Ik ben met en door het bierbrouwen rijk geworden, en daar -schaam ik mij volstrekt niet voor. Ik doe er zelf niet veel meer aan en laat bijna -alles over aan mijn procuratiehouder. Maar toch zou ik het wel aardig hebben <span class="corr" id="xd31e670" title="Bron: gevonde">gevonden</span>, bijvoorbeeld in een van de brouwkelders te worden geschilderd, of leunend tegen -een brouwketel, of zittend op een vat met gist, of zoo. Maar alles welbeschouwd heb -ik dat plan toch maar laten varen, omdat ik niet weet of het bij Dolly wel in goede -aarde valt. Wat zoudt gij er van zeggen, als ik zoo ging staan.” -</p> -<p>Met deze woorden stapte Jellybird op zijn schrijftafel toe, leunde er met de gesloten -rechtervuist op, stak de uitgespreide vingers van zijn linkerhand tusschen den eersten -en den tweeden knoop van zijn dichtgemaakte jas, sloeg het eene been over het andere, -zette een hooge borst en keek Darragos uitdagend aan. -</p> -<p>De jonge schilder zag een oogenblik zwijgend naar het schouwspel en zeide toen: -</p> -<p>„Kolossaal mijnheer Jellybird, een fiere, echt koninklijke houding. Ik ben echter -bevreesd, dat gij dat niet lang zult volhouden, en daarom zou ik u wel willen voorstellen, -eenvoudig aan uw bureau ministre plaats te nemen. Het licht valt daar voortreffelijk -op uw gelaat en handen. Gij behoeft u dan volstrekt niet te vermoeien en gij kunt -een ongedwongen houding aannemen.” -</p> -<p>„Dat is nog zoo kwaad niet,” riep de bierbrouwer uit. „Zeg dan maar hoe ik moet gaan -zitten.” -</p> -<p>Darragos duwde hem in zijn stoel neer, verzette deze eenige malen, verplaatste eens -een paar keer zijn eigen standpunt, verschoof herhaaldelijk de dikke roode handen -van zijn sujet, haalde zonder medelijden zijn hand door het prachtig opgemaakte haar -en was eindelijk met zijn werk tevreden, zoo tevreden als hij in de gegeven omstandigheden -maar kon zijn. -</p> -<p>Daarop opende hij de groote schilderdoos, nam er een groote blocknote uit, greep naar -een pijpje houtskool en begon in vlugge, rake lijnen de figuur van den heer Jellybird -op te zetten, die als een standbeeld bleef zitten en blijkbaar nauwelijks adem durfde -halen. -</p> -<p>„Gij moogt u gerust bewegen, mijnheer,” zeide Darragos na eenige oogenblikken glimlachend. -</p> -<p>„Ik dacht dat dat volstrekt niet mocht.” -</p> -<p>„Later pas, later. Ik ben nu nog maar aan het schetsen en wanneer gij uw hoofd niet -te veel beweegt, dan ben ik ruimschoots tevreden. Gij moogt gerust spreken, als u -dat belieft.” -</p> -<p>Dit nu was een groote opluchting voor den heer Jellybird, want hij was een praatgraag -en het zou hem de grootste moeite gekost hebben, een half uur achtereen zijn mond -te houden. -</p> -<p>En zoo begon hij aanstonds uit te weiden over alles, wat hem na aan het hart lag. -Dat wil zeggen, zijn groote rijkdommen. -</p> -<p>Hij gaf den jongen schilder een volledige beschrijving van het geheele huis en bovendien -van zijn villa in Torquay, van zijn landhuis in het zuiden van Schotland en van zijn -bezittingen in het zuiden van Norfolk. -</p> -<p>Hij beschreef hem verder tot in de minste bijzonderheden zijn racejachten, de stallen -van zijn renpaarden, zijn vier of vijf auto’s en zijn wapenverzameling, waarvan hij -alle nummers zonder haperen achter elkander opzegde. -</p> -<p>Een half uur later was er in het heele reusachtige huis geen theekopje, geen zilveren -taartschep, geen suikerstrooier, of de jonge Portugees had er een zeer nauwkeurige -omschrijving van kunnen geven. -</p> -<p>Hij wist hoeveel kleedgeld Dolly kreeg, hij wist waar mevrouw Jellybird haar hoeden -kocht, hij wist dat de familie den volgenden zomer in het zuiden van Frankrijk zou -doorbrengen en hij kende zelfs den prijs van het gouden potlood, waarmede de millionair -op dat oogenblik speelde. -</p> -<p>En toen hij dat alles wist was de eerste schets ook gereed. Darragos stond op van -zijn kruk, waarop <span class="pageNum" id="pb20">[<a href="#pb20">20</a>]</span>hij gezeten had, trad met zijn schets naar het licht en bromde goedkeurend. -</p> -<p>„Mag ik het al zien?” vroeg Jellybird nieuwsgierig. -</p> -<p>„Welzeker, mijnheer,” antwoordde de jonge schilder. -</p> -<p><span id="xd31e697"></span>Jellybird kwam naast hem staan en keek geruimen tijd naar de schets. -</p> -<p>Toen zeide hij een weinig aarzelend: -</p> -<p>„Is die neus niet wat dik en groot?” -</p> -<p>Darragos keek beurtelings naar het origineel van dit lichaamsdeel en naar zijn schets, -en antwoordde toen op ernstigen toon: -</p> -<p>„Dat is hij inderdaad, mijnheer Jellybird.” -</p> -<p>„Maar—ik bedoel.… is mijn neus werkelijk zoo groot.” -</p> -<p>„Ik weet niet hoe gij mijn antwoord zult opvatten, mijnheer, maar ik moet u zeggen, -dat het werkelijk zoo is.” -</p> -<p>„Alles goed en wel—maar ik vrees dat gij misschien een weinig overdreven heb. Misschien -kwam het door het licht. Om kort te gaan, ik zou den neus wat kleiner willen hebben.” -</p> -<p>De wenkbrauwen van den jongen schilder trokken zich samen en een bits antwoord lag -op zijn lippen. -</p> -<p>Maar toen kwam hem plotseling het lieve gezichtje van Dolly voor den geest en hij -antwoordde kortaf: -</p> -<p>„Als gij wilt mijnheer, kan ik hem ook heelemaal weg laten.” -</p> -<p>„Dat is ook weer niet noodig, jonge man,” hernam de bierbrouwer kwaad. „Ik verlang -alleen, dat ik niet te pronk word gezet met zoo’n komkommer, zoo’n knots, zoo’n neus -van niemendal.” -</p> -<p>Zonder een woord te spreken, nam Darragos zijn houtskool weer ter hand, veegde den -neus weg, die het misnoegen van den eigenaar had opgewekt en teekende met een paar -halen een nieuwe, die heel in de verte wel een weinig geleek op het reukorgaan van -mijnheer Jellybird, en die dus zijn kunstenaarsgeweten niet al te zeer geweld aan -deed. -</p> -<p>Weder kwam de bierbrouwer naast Darragos staan, en nu riep hij verheugd uit: -</p> -<p>„Zoo mag ik het zien. Dat is tenminste een menschelijke neus en geen automobielhoorn. -En zeg mij nu eens, wanneer gij weder terug kunt komen.” -</p> -<p>„Morgen, als gij wilt.” -</p> -<p>„Uitstekend. Ik reken er op.” -<span class="pageNum" id="pb21">[<a href="#pb21">21</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch5" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK V.</h2> -<h2 class="main">Amor in de klem.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Er was ongeveer een week voorbij gegaan, sedert het eerste bezoek van den jongen schilder -in het prachtige huis van mijnheer Jellybird. -</p> -<p>Hem was reeds tweemaal de hooge eer te beurt gevallen aan de tafel van den millionair -te mogen aanzitten, heel intiem, alsof hij de gelijke was van dien geldvorst. -</p> -<p>Hij had kennis gemaakt met mevrouw Jellybird en had haar leeren kennen als een merkwaardig -schrale en platte dame, het levende tegendeel van haar corpulenten man, en die het -bijna onbegrijpelijk maakte, dat de lieve Dolly werkelijk haar dochter was. -</p> -<p>Het schilderij begon al goed op te schieten. -</p> -<p>Het was levensgroot, en voorloopig prijkte het in een breede eikenhouten lijst. -</p> -<p>In het midden van de werkkamer van den heer des huizes stond nu de zware ezel, waarop -het doek geplaatst was. -</p> -<p>Zooals Dolly wel voorspeld had, was het geheim van haar verjaardag reeds op den tweeden -dag geen geheim meer, want mijnheer Jellybird had onmogelijk zijn mond kunnen houden. -</p> -<p>Het lieve meisje was dan ook reeds eenige malen stil het vertrek binnengekomen en -op haar teenen naar den schilder toegeslopen, om toe te zien, hoe hij met vaardige -hand het portret van haar vader op het doek wist te werken. -</p> -<p>Zoo kon zij geruimen tijd naast Darragos staan en soms liet de jonge schilder het -penseel zakken, hief zijn gelaat naar haar op, vatte haar kleine hand, en drukte er -een geluidlooze kus op, welke kunstbewerking ongestraft kon plaats grijpen, daar de -beide jongelieden als het ware verscholen zaten achter het groote schilderij, dat -hen voor den heer Jellybird onzichtbaar maakte. -</p> -<p>Snel en onweerstaanbaar was tusschen den jongen schilder en de dochter van den bierbrouwer -een teedere band ontstaan, die iederen dag sterker werd. -</p> -<p>Het was niet meer de dankbaarheid van het meisje jegens den man, die haar het leven -had gered, het was een machtiger gevoel. -</p> -<p>De heer Jellybird liet zich meestal bijzonder veel voorstaan op zijn gezond verstand -en helder doorzicht, maar hij zou zeker eerder geloofd hebben, dat het einde van de -wereld aanstaande was, dan ook maar een seconde iets te vermoeden van de kleine intrige -die zich zoo vlak in zijn nabijheid afspon en waarvan hij alleen onkundig was, wegens -het groote schilderij, dat hem de kern van de zaak verborg. Het was op den negenden -dag, sedert Darragos voor het eerst zijn opwachting maakte en de bierbrouwer zooals -gewoonlijk voor zijn schrijftafel zat met een trotsche houding en een verwaten uitdrukking -op zijn bol gelaat. -</p> -<p>Darragos was zooeven gekomen en schilderde zwijgend door. -</p> -<p>Hij deed al zijn best, zijn fantasie te doen werken, en een weinig uitdrukking te -brengen op het bolle, roode gelaat, dat zoo bijzonder veel gelijkenis vertoonde met -een reusachtige tomaat. De deur werd zachtjes geopend, en Dolly trad binnen. -</p> -<p>Voor de leus had zij een borduurwerkje bij zich, ofschoon zij beter dan iemand wist, -dat zij er in de letterlijke beteekenis van het woord geen steek aan zou doen. -</p> -<p>Terwijl haar vader strak en majestueus voor zich uitkeek, en haar niet eens scheen -op te merken, liep zij op de punten van haar teenen naar José, overtuigde zich even, -dat haar vader in zijn gewone Napoleon-houding ernstig en statig voor zich uitstaarde -en hield toen met een vleiend gebaar den <span class="pageNum" id="pb22">[<a href="#pb22">22</a>]</span>jongen schilder haar wang toe, die er, het palet ver van zich afhoudend, een kus op -drukte. -</p> -<p>„Wat was dat?” liet eensklaps de barsche stem van Jellybird zich hooren, zonder dat -hij evenwel het hoofd durfde omwenden. -</p> -<p>„Wat pa?” vroeg Dolly onschuldig. -</p> -<p>„Het was alsof ik daareven.… maar ik zal me wel vergist hebben.” -</p> -<p>„Natuurlijk hebt u zich vergist papaatje,” hernam Dolly bestraffend. -</p> -<p>„Wat is dat nu? Je weet nog niet eens wat ik zeggen wilde,” kwam de bierbrouwer, die -zich een weinig begon op te winden. -</p> -<p>„O, dat hoeft niet,” riep Dolly vroolijk. „U vergist zich wel eens meer in den laatsten -tijd. Blijf nu maar liever stil zitten, José.… ik bedoel mijnheer Darragos is hard -aan het werk.” -</p> -<p>Dit laatste strookte nu niet precies met de waarheid, zeker niet in de beteekenis, -welke mijnheer Jellybird er aan <span class="corr" id="xd31e752" title="Bron: hechte">hechtte</span>, want de jonge schilder was op dit oogenblik druk doende, de kleine hand, die in -de zijne rustte, met kussen te bedekken. -</p> -<p>Het jonge meisje boog zich over den schilder heen en fluisterde hem toe: -</p> -<p>„Wanneer is het nu?” -</p> -<p>„Na deze zitting. Over een uur spreek ik met je vader.” -</p> -<p>Het meisje kreeg een kleur als vuur, en slaakte onwillekeurig een kreet van verrukking. -</p> -<p>„Wat is dat nu weer?” riep Jellybird ongeduldig uit. -</p> -<p>„Niets papa. Ik prik mij in mijn vinger,” antwoordde Dolly haastig. -</p> -<p>„Merkwaardig. Vind je dat dan zoo plezierig? Je schreeuwde heelemaal niet als iemand -die zich pijn doet. Wat ik je verzoeken mag, laat mijnheer Darragos nu rustig werken.” -</p> -<p>„Maar papa, ik val hem heelemaal niet lastig.” -</p> -<p>„Dat doe je wel. Ga achter den ezel vandaan.” -</p> -<p>„O pa, hoe durft u dat van mijnheer Darragos zeggen,” riep Dolly verontwaardigd. -</p> -<p>„Je weet heel goed, dat ik den houten ezel bedoel, meid,” riep de bierbrouwer boos. -„Als je hinderlijk wordt moet je de kamer uit.” -</p> -<p>„He neen pa, ik beloof u dat ik rustig zal zijn,” hernam het jonge meisje, en zij -zette zich neer op een tabouret, keek naar den schilder, na met een kushand afscheid -genomen te hebben. -</p> -<p>Een half uur verstreek, zonder dat er een woord gewisseld werd. -</p> -<p>Toen stond het meisje onhoorbaar op, trad op Darragos toe, reikte hem de hand en fluisterde: -</p> -<p>„Ik moet nu boodschappen doen met mama. Schrijf mij dadelijk hoe het gegaan is, ingeval -wij over een uur nog niet terug zijn.” -</p> -<p>„Dat beloof ik je kleintje,” antwoordde Darragos, en eensklaps vergat hij het portret, -zijn werkgever, zijn palet vol verf, drukte het jonge meisje tegen zich aan en kuste -haar op de lippen. -</p> -<p>Dolly slaakte een lichten kreet en tegelijkertijd klonk de bevelende stem van haar -vader, die riep: -</p> -<p>„Dolly kom eens hier. Ga daar zitten! Maar wat drommel is dat nu—hoe kom je aan die -verf op je japon? Je ziet er uit als een wandelende regenboog.” -</p> -<p>Dolly werd bloedrood, wierp een verschrikten blik op haar witte blouse, die inderdaad -alle kleuren van het spectrum vertoonde en stamelde toen: -</p> -<p>„He, dat is zonderling. Hoe komt die verf daar.” -</p> -<p>„Ja, dat zou ik ook wel eens willen weten,” riep haar vader op dreigenden toon. -</p> -<p>„Naar buiten zien; als ik u verzoeken mag,” riep José, die aldus den toestand wilde -redden. -</p> -<p>„En ik moet dadelijk met mama boodschappen doen,” riep Dolly uit, die gretig die gelegenheid -aangreep. -</p> -<p>En voor haar vader nog iets had kunnen zeggen snelde zij in de grootste verwarring -haastig het vertrek uit. -</p> -<p>Nog een uur verstreek, en mijnheer Jellybird begon teekenen van vermoeidheid te geven. -</p> -<p>José, die het zag, legde het palet en de penseelen weg, stond op, rekte zich eens -uit en zeide: -</p> -<p>„Voor vandaag zullen wij het maar voor genoeg houden, mijnheer Jellybird, nog drie -zittingen en het schilderij is gereed.” -</p> -<p>Langzaam begon hij zijn schilderdoos op te ruimen, telkens het gevreesde oogenblik -verschuivend, waarop hij met kloppend hart de vraag aan den millionair zou stellen, -die over zijn toekomst moest beslissen. -</p> -<p>Maar eindelijk kon hij dat tijdstip onmogelijk uitstellen en reeds had de heer Jellybird -een paar malen met een verstolen blik zijn horloge <span class="corr" id="xd31e787" title="Bron: geraadpleegt">geraadpleegd</span>. -</p> -<p>De jonge Portugees vatte moed, schraapte zijn keel, trad eensklaps van achter den -ezel te voorschijn, <span class="pageNum" id="pb23">[<a href="#pb23">23</a>]</span>en begon met een stem, een weinig heesch van ontroering: -</p> -<p>„Meneer Jellybird, de zittingen zijn nu welhaast ten einde—en het oogenblik is nu -gekomen, om u een voor mij zeer gewichtige vraag te doen.” -</p> -<p>„O, ik begrijp het. U wilt het honorarium zeker graag vooruit hebben!” riep de heer -Jellybird, die zich volstrekt niet kon begrijpen, dat er nog een gewichtiger vraag -kon zijn, dan die betreffende geld. -</p> -<p>Maar de jonge Portugees schudde driftig het hoofd en zeide: -</p> -<p>„Het heeft met geld niets te maken, meneer Jellybird! Het heeft alleen iets met het -hart te doen! Hebt gij dan niets gemerkt?” -</p> -<p>„Wel, wat zou ik gemerkt hebben?” vroeg Jellybird onnoozel. „Ik weet volstrekt niet -wat u bedoelt!” -</p> -<p>„Daardoor maakt gij mijn taak des te lastiger, mijnheer!” riep de jonge schilder uit. -„Welnu, ik wil er niet langer omheen draaien! Het weegt als een centenaarslast op -mijn gemoed: ik heb uw dochter lief, en ik vraag u, mij haar tot vrouw te geven!” -</p> -<p>Als de jonge schilder den bierbrouwer verzocht had, de maan voor hem van den hemel -te halen, dan had hij onmogelijk een meer ongeloovig en verbluft gezicht kunnen zetten. -</p> -<p>Hij staarde den jongen man met hoog opgetrokken wenkbrauwen en open mond aan, bewoog -even zijn lippen zonder te spreken, en zeide toen half gefluisterd: -</p> -<p>„Ik heb u zeker niet goed verstaan? Zoudt u het nu nog eens willen zeggen?” -</p> -<p>„Ik heb uw dochter Dolly lief, mijnheer Jellybird, en ik vraag u mij haar tot vrouw -te geven.” -</p> -<p>Weer keek de bierbrouwer den jongen schilder een oogenblik zwijgend aan, alsof hij -aan zijn verstand twijfelde en toen barstte hij uit: -</p> -<p>„Ik had dus wel goed verstaan! Nu, ik moet zeggen, dat ik al heel wat heb zien gebeuren—maar -dit is wel het toppunt! Zeg eens jonge man, gij hebt ze toch alle vijf goed bij elkaar, -nietwaar?” -</p> -<p>„Dat hoop ik tenminste, mijnheer Jellybird!” antwoordde José, de vuisten ballend, -en bleek van ontroering. -</p> -<p>„Dat zou men toch niet zeggen!” viel Jellybird uit. „Weet gij wel hoeveel mijn dochter -meekrijgt? Je haalt de schouders op? Je weet het misschien niet? Een millioen pond -krijgt ze mee!” -</p> -<p>„Maar dat is volstrekt geen bezwaar, mijnheer Jellybird,” stotterde José, die niet -wist wat hij zeggen moest. -</p> -<p>„Geen bezwaar zegt gij!” schreeuwde de verbolgen vader. „Geen bezwaar! Neen dat dank -je de drommel! Ik kan mij voorstellen dat het geen bezwaar is een millioen pond in -den schoot geworpen te krijgen!” -</p> -<p>Darragos verbleekte, deed een paar stappen achteruit, en riep toen heftig verontwaardigd: -</p> -<p>„Dwing mij niet om dingen te zeggen, mijnheer, die mij later stellig zouden berouwen! -Wat raakt het mij, hoeveel en of uw dochter iets meekrijgt. Ik wil uw geld niet! Ik -trouw haar ook niet om haar geld, maar omdat ik haar meer lief heb dan mijn leven! -Behoudt gerust die millioenen, en geef mij daarvoor inplaats toestemming, dat is mij -meer dan voldoende!” -</p> -<p>„Die toestemming weiger ik, jonge man!” riep Jellybird, rood van drift. „Ik weiger!” -</p> -<p>„Maar waarom? Waarom mijnheer,” drong José aan. „Ik ben een fatsoenlijk man, ik weet -zeker dat ik een goede toekomst heb, mijn naam zal eenmaal met eer genoemd worden! -En als gij dan eenmaal zoo aan geld hecht—ik ben er van overtuigd, dat men over weinige -jaren mijn doeken met goudstukken zal beleggen!” -</p> -<p>„Ik trek geen wissels op de toekomst, jonge vriend!” bromde Jellybird. „Mijn dochter -is voor iets beters bestemd dan voor een schilder! Denkt gij soms dat ik morgen aan -den dag niet een baronet, een graaf, ja desnoods een hertog kan krijgen? Wel mijn -goede man—één aan iederen vinger! Ik begrijp eigenlijk niet waar u de onbeschaamdheid -vandaan hebt gehaald mij met zoo’n verzoek aan boord te komen! U praat van beroemdheid! -Maar u is nog niet beroemd! Dat kan misschien nog heel veel jaren duren—en in dien -tijd zou mijn dochter een vaatje zuur bier geworden zijn! Waar zoudt gij de middelen -vandaan willen halen om haar te onderhouden, als ik haar niets meegaf?” -</p> -<p>„Ik zou hard werken, mijnheer!” zei José op zachten toon. -</p> -<p>„Gij zoudt hard werken en honger lijden!” kwam de bierbrouwer schamper. „Neen, mijnheer -Darragos, ik heb mij een andere toekomst voor mijn dochter gedroomd. Als u er op staat -wil ik u zeggen, dat ik u persoonlijk wel gezind ben, en dat er ook geloof ik niets -op u aan te merken is. Ik ga verder en ik zeg, dat gij wel talent kunt hebben! Maar -dat alles is <span class="pageNum" id="pb24">[<a href="#pb24">24</a>]</span>niet voldoende om in aanmerking te komen als de echtgenoot van Dolly Jellybird! Daar -komt meer bij kijken!” -</p> -<p>„Gij wilt dus met geweld een adellijken zoon hebben,<span class="corr" id="xd31e825" title="Bron: ’">”</span> riep de jonge schilder op bitteren toon. -</p> -<p>„Als hij dan niet van adel is, dan moet hij tenminste in andere opzichten uitblinken! -Hij moet een naam hebben, hij moet beroemd zijn! Noem het zooals gij wilt, maar ik -wil voor mijn dochter een man met een klinkenden naam! -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e830" title="Niet in bron">„</span>Als gij slechts Hawker heette, en voor het eerst den Oceaan waart overgevlogen. Als -gij slechts Edison waart, of Marconi, of Paderewski, of Roentgen, of generaal Foch, -al was het voor mijn part maar Lord George! Maar gij zijt niemendal, gij zijt een -aankomend schilder, van wien het volstrekt niet zeker is of gij het wel ooit tot iets -zal brengen—en de kans van niet is altijd grooter dan de kans van wel.” -</p> -<p>„Dus gij weigert mij de hand van Dolly?” -</p> -<p>„Die weiger ik u—tenzij uw naam als die van een beroemdheid genoemd wordt in de „<span lang="en">Times</span>”.<span class="corr" id="xd31e838" title="Niet in bron">”</span> -</p> -<p>José was zeer bleek geworden en had de lippen opeengeklemd. -</p> -<p>Hij zuchtte diep, tastte naar zijn hoed, keek Jellybird nog eens schuw aan en zeide -toen: -</p> -<p>„Gij wenscht zeker niet, dat ik nu nog terugkom?” -</p> -<p>„Waarom niet? Het schilderij is toch nog niet gereed? Ik verwacht u morgen op denzelfden -tijd.” -</p> -<p>De schilder boog en verliet zwijgend het vertrek. -<span class="pageNum" id="pb25">[<a href="#pb25">25</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch6" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch6.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK VI.</h2> -<h2 class="main">Het bericht in de „<span lang="en">Times</span>”.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Er waren drie dagen verloopen, sedert dit gesprek in de werkkamer van Jellybird had -plaats gehad. -</p> -<p>Het schilderij was gereed gekomen en reeds hadden tal van vrienden en bekenden van -den bierbrouwer er een blik op mogen slaan. -</p> -<p>Het gerucht scheen zelfs tot de pers te zijn doorgedrongen, want reeds had zich een -criticus van de „<span lang="en">Times</span>” vertoond, een man met een eerwaardigen witten baard en groote knevels, die lang -naar het doek had gestaard, en weder was vertrokken met de mededeeling dat hij te -zijner tijd eenige woorden aan dit gewrocht wenschte te wijden. -</p> -<p>Maar de stemming in het groote huis was intusschen allesbehalve aangenaam te noemen. -</p> -<p>Dolly had een brief van den jongen schilder ontvangen, waarin hij haar het treurig -resultaat van zijn onderhoud met den schatrijken bierbrouwer <span class="corr" id="xd31e865" title="Bron: mededeeld">mededeelt</span> en sedert dien was het jonge meisje neerslachtig en stil. -</p> -<p>Haar vader had dit zeer goed opgemerkt, maar met de verblinding, vaders eigen in zulke -zaken, meende hij, dat het wel zeer spoedig zou overgaan, en dat als eenmaal de ware -Jozef zich kwam aanmelden in den vorm van een graaf of een baron, zijn dochter wel -weder zou „bijtrekken”. -</p> -<p>Wat Darragos betreft—hij had, nadat het schilderij gereed was, geen reden meer gevonden -het huis te bezoeken, waar hij zijn geluk gevonden meende te hebben. -</p> -<p>Jellybird had hem het hooge honorarium uitbetaald, zwijgend en stroef, en daarop had -de jonge schilder even stilzwijgend de kamer verlaten, waar hij zulke aangename uren -had doorgebracht. -</p> -<p>Het was in den morgen van den vierden dag, toen er op de deur werd geklopt van de -slaapkamer van Dolly, en het kamermeisje binnentrad, met een blad waarop een kop chocolade -en wat beschuitjes en de post. -</p> -<p>Zij trok de gordijnen open, zoodat het zonlicht ongehinderd het groote vertrek kon -binnen stroomen en plaatste het blad op een kleine tafel dicht bij het bed, na haar -jonge meesteres goeden morgen te hebben gewenscht. -</p> -<p>Dolly wreef zich de oogen uit, richtte zich in de kussens op, keek even op het kleine -gouden polshorloge, dat op een standaard op het tafeltje stond en rekte zich uit. -</p> -<p>„Hoe laat is het Kate?” vroeg zij. „Ik geloof dat mijn horloge stil staat.” -</p> -<p>„Het is half negen, Miss!” antwoordde het meisje. -</p> -<p>„Wat breng je me daar?” -</p> -<p>„Niet veel bijzonders, Miss! Maar één brief—en die is niet van mijnheer Darragos!” -</p> -<p>„O! Jij brutaaltje!” riep Dolly, terwijl zij dreigend den vinger ophief. „Wat is er -nog meer?” -</p> -<p>„Een paar tijdschriften, Miss, en de „<span lang="en">Times</span>”.” -</p> -<p>„De „<span lang="en">Times</span>”?” herhaalde het jonge meisje verbaasd. „Wat moet ik met de „<span lang="en">Times</span>” doen?” -</p> -<p>Zij strekte de hand uit naar het befaamde City-blad en vervolgde. -</p> -<p>„Onder kruisband! Wat beteekent dat? Papa leest immers de „<span lang="en">Times</span>”?” -</p> -<p>„Welneen, Miss!” riep het kamermeisje uit. „Hoe komt u daarbij? Mijnheer leest de -„<span lang="en">Daily Telegraph</span>”!” -</p> -<p>Met een mechanisch gebaar en tamelijk onverschillig maakte Dolly den kruisband los, -en ontvouwde het blad. -<span class="pageNum" id="pb26">[<a href="#pb26">26</a>]</span></p> -<p>Zij sloeg twee, drie pagina’s om, en eindelijk bleef haar blik rusten op een met blauw -aangestreept artikel, onder de rubriek „Kunst en Letteren”. -</p> -<p>En nauwelijks had zij een paar regels gelezen, of zij gaf zulk een luiden schreeuw, -dat het kamermeisje verschrikt achteruit vloog, meende dat haar jonge meesteres plotseling -waanzinnig was geworden. -</p> -<p>Dolly vloog uit het bed, sprong, de krant boven haar hoofd zwaaiende, als uitgelaten -rond en riep: -</p> -<p>„Mijn peignoir, Kate! Vlug wat! Meisje, wat treuzel je! Is papa al op?” -</p> -<p>„Ik geloof, dat mijnheer juist in de badkamer is, Miss!” antwoordde Kate, die niets -begreep van de plotselinge opgewondenheid van het jonge meisje, dat zij de laatste -dagen zoo neerslachtig gekend had. -</p> -<p>„Ga dan dadelijk eens vragen! Laat papa dadelijk uit het water komen! Ik moet hem -spreken dadelijk, onmiddellijk, op staande voet, subiet, zonder een seconde te wachten! -O, ik wist het immers wel! Ik wist wel, dat het zoo zou uitkomen. Mijn José! Mijn -held! Mijn genie! Ben je hier nog, Kate? Waarom stuif je niet weg? Wat sta je hier -nog? Wat wacht je? Wat doe je? Gauw! Gauw! Maak dat je wegkomt!” -</p> -<p>Zeer verbaasd door dit optreden van Dolly ijlde het meisje weg, terwijl Dolly een -ware krijgsdans uitvoerde, het blad wild boven het hoofd zwaaiend. -</p> -<p>Een paar minuten later keerde Kate terug. -</p> -<p>„Mijnheer wacht u in zijn kamer, Miss! Ik moet u echter zeggen, dat hij niet erg in -zijn humeur is!” -</p> -<p>„Dat hindert niets! Ik zal hem er wel spoedig in brengen,” riep het meisje overmoedig -uit. -</p> -<p>En met deze woorden snelde het jonge meisje de kamer uit, ijlde een paar gangen door -en bereikte eindelijk de kamer, waar haar vader haar wachtte, inderdaad niet al te -zeer in zijn humeur. -</p> -<p>„Wat heb je meisje?” vroeg hij aanstonds. „Waarom laat je mij voor dag en dauw halen? -Ik heb mij zelf den tijd niet kunnen geven, om behoorlijk te baden. Wat is er?” -</p> -<p>„Lees maar eens, papa!” was alles wat het jonge meisje kon uitbrengen, terwijl zij -haar vader de „<span lang="en">Times</span>” toestak. -</p> -<p>„Je ziet er zoo opgewekt uit—staat er iets in het blad te lezen dat je zoo vroolijk -maakt? Ik heb niet veel trek om te lezen—lees het mij maar even voor.” -</p> -<p>„Zoo als u wilt, papa!” -</p> -<p>Dolly huppelde naar een sofa, wierp zich er met een lenigen sprong op, en las het -volgende bericht voor: -</p> -<blockquote> -<p class="first center">„Een nieuw talent ontdekt! -</p> -<p>Het was ons reeds eenigen tijd geleden ter oore gekomen, dat onze welbekende stadgenoot, -de heer Hannibald Jellybird, een jongen Portugees, die sedert eenigen tijd in Londen -verblijf houdt, en aan den wereldoorlog heeft deelgenomen, namelijk José Darragos, -zijn portret liet schilderen. -</p> -<p>Wij waren dezer dagen in de gelegenheid het schilderij eens te zien, en wij moeten -getuigen, dat wij zelden een kunstwerk zagen, hetwelk reeds op den eersten blik zoo -zeer getuigde van het merkwaardige talent van zijn maker! -</p> -<p>De jeugdige schilder heeft de karakteristieke trekken van zijn lastgever met een merkwaardige -gelijkenis weergegeven, en met een techniek, een meesterschap over de stof, welke -men gemeenlijk slechts pleegt aan te treffen bij in de kunst vergrijsde schilders. -</p> -<p>Wij moeten er op aandringen, dat José Darragos zoo spoedig mogelijk een tentoonstelling -arrangeert van schilderwerken, want wij zijn er van overtuigd, dat hij in zijn portefeuille -nog een groot aantal doeken heeft, die het overwaard zijn te worden tentoongesteld. -</p> -<p>Zijn schitterende penseelvoering, zijn <span class="corr" id="xd31e939" title="Bron: kleuren-meening">kleurenmenging</span>, zijn wijze van componeeren—alles <span class="corr" id="xd31e942" title="Bron: bestemd">bestemt</span> hem als het ware voor, een van onze grootste schilders te worden en wij zijn er vast -van overtuigd, dat deze nog zoo jonge man binnen weinige jaren onder de meest beroemde -schilders zal worden genoemd. -</p> -<p>Men kan het van den heer Jellybird slechts op prijs stellen dat hij dezen jongen veelbelovenden -schilder in de gelegenheid heeft gesteld te toonen wat hij kon. -</p> -<p>Wij zijn niet onbescheiden geweest, naar den prijs te vragen, dien onze welbekende -stadgenoot voor het prachtstuk heeft moeten betalen, maar wel kunnen wij onze overtuiging -uitspreken, dat de rijksten in onze stad als het ware om José Darragos vechten, en -dat men zonder aarzelen duizend pond sterling voor een portret zal betalen. -</p> -<p>Wij wenschen er den heer Jellybird geluk mee, dat hij, naar wij vernemen, de eerste -is geweest, <span class="pageNum" id="pb27">[<a href="#pb27">27</a>]</span>om de groote talenten te erkennen van een jongen schilder, die, zijn wij wel ingelicht, -binnenkort door nauwere banden aan hem zal worden verbonden, dan die er bestaan tusschen -den opdrachtgever en den uitvoerder. -</p> -<p>Den heer José Darragos vragen wij slechts, zijn tweede vaderland niet te vergeten, -nu roem en rijkdom hem wenken! -</p> -<p>Schilders van zijn groot talent kunnen wij noode missen!”</p> -</blockquote><p> -</p> -<p>Dolly had onder het voorlezen van dit bericht een bloedroode kleur gekregen en toen -zij het blad had neergeworpen op de canapé, keken vader en dochter elkander geruimen -tijd met open mond aan. -</p> -<p>„Wat beteekent dat laatste?” <span class="corr" id="xd31e957" title="Bron: stoote">stootte</span> mijnheer Jellybird uit. „Hoe komen die menschen van de „<span lang="en">Times</span>” er bij?” -</p> -<p>„Hoe kan ik dat weten, papaatje?” vroeg Dolly beschaamd. „U gelooft toch niet dat -ik het den verslaggever heb verteld?” -</p> -<p>„Dat zou waarachtig de spuigaten uitloopen!” riep mijnheer Jellybird uit. -</p> -<p>Dolly keek haar vader eens goed aan. -</p> -<p>En op zijn bol gezicht kon zij zoo duidelijk lezen als in een boek, dat hij volstrekt -niet zoo verontwaardigd was, als hij het wel wilde laten voorkomen.… -</p> -<p>Zij kende de ijdelheid van haar vader, en zij begreep aanstonds, dat dit bericht in -een blad als de „<span lang="en">Times</span>” met zijn deftigen lezerskring hem in den grond van zijn hart zeer aangenaam had -gestreeld. -</p> -<p>Te worden genoemd in het wereldberoemde City-blad dat was steeds zijn ideaal geweest, -en alleen had hij daarom reeds enkele malen een groote gift geschonken aan een Tehuis -voor Invaliden, een Sanatorium, of een andere instelling, daarom had hij ook een gouden -voetbal-beker gegeven, ter waarde van bijna duizend pond sterling, en daarom richtte -hij ook een paar keer per jaar een groot en zeer kostbaar feest aan in zijn vorstelijk -ingericht huis. -</p> -<p>En telkens gaf het hem een schok van genoegen, als hij zijn naam slechts vermeld vond -in een enkel kort zinnetje. -</p> -<p>Maar dit was geheel iets anders! -</p> -<p>Ditmaal werd hij verheven tot niets meer of minder dan <span class="corr" id="xd31e978" title="Bron: Macaenas">Maecenas</span>, een kunstbeschermer, die jonge, veel belovende schilders de hand boven het hoofd -hield! -</p> -<p>En onmiddellijk nadat Dolly dit bespeurd had, besloot zij, als een echte vrouw, partij -te trekken van deze gunstige gelegenheid. -</p> -<p>Zij sprong op, snelde op haar vader toe, sloeg haar armen om zijn hals en vlijde haar -hoofdje aan zijn borst, misschien wel om een blos te verbergen, die haar wangen overtoog. -</p> -<p>Toen vroeg zij vleiend: -</p> -<p>„Nu denkt u toch zeker heel anders over José, papa? Nu zult u hem toch zeker niet -meer afwijzen, wanneer hij aanzoek om mijn hand deed? Mag ik nu dadelijk een briefje -schrijven en met de luchtdrukpost sturen, dat hij hier vanmiddag moet komen dineeren, -en dan inviteeren wij een paar vrienden, en dan maakt u onze verloving bekend?” -</p> -<p>„Hé, hé! Wacht een beetje! Je loopt wel wat al te hard van <span class="corr" id="xd31e988" title="Bron: stal">stapel</span>!” riep Jellybird uit, maar het was hem duidelijk aan te zien, dat dat stukje in de -„<span lang="en">Times</span>” een algeheele verandering had teweeg gebracht in zijn gemoedsstemming en dat hij -zelfs den jongen schilder reeds met andere oogen aanzag. -</p> -<p>Want—niet waar, als een blad als de „<span lang="en">Times</span>” met zulk een reputatie van onkreukbaarheid en bekwaamheid van zijn medewerkers van -Darragos getuigde, dat hij binnen enkele jaren beroemd en rijk zou zijn, dan kon er -ook niet langer aan worden getwijfeld. -</p> -<p>Het hof zou op hem opmerkzaam worden gemaakt, misschien liet de kroonprins of zelfs -de koning zich wel eens door hem schilderen, dan zou hij zeker in den adelstand verheven -worden—ook zijn vrouw zou een titel dragen—en wie weet schoot er voor hem, die als -het ware hem „ontdekt” had, wel een ridderorde over! -</p> -<p>En zoozeer werd de bierbrouwer door deze heerlijke vooruitzichten meegesleept, dat -zijn gemoed week werd als was. -</p> -<p>Hij trok zijn dochter aan zijn borst, streelde haar over haar blonde haar en zeide -half gekscherend, half ernstig: -</p> -<p>„Moet ik je je zin dan maar geven?” -</p> -<p>Het jonge meisje slaakte een kreet van vreugde, drukte haar vader een kus op iedere -wang, danste het vertrek rond, terwijl zij in de handen klapte, en riep juichend: -<span class="pageNum" id="pb28">[<a href="#pb28">28</a>]</span></p> -<p>„Wat heerlijk! Wat heerlijk! Ik ga dadelijk den brief schrijven, dan is hij van middag -er nog! Ik heb immers wel altijd gezegd, dat mijn José een genie was! Dank u, papaatje, -dank u duizend maal!” -</p> -<p>Nogmaals stormde zij op haar vader toe, en vloog met zulk een onstuimigheid om zijn -hals, dat hij bijna het evenwicht had verloren, om vervolgens naar haar kamer te snellen, -en daar het briefje te gaan schrijven, dat haar geheele geluk inhield. -</p> -<p>Maar zij keerde nogmaals terug naar het vertrek van haar vader, om hem te verzoeken, -een paar regels aan den jongen man te schrijven, waarin hij hem mededeelde, dat hij -van meening veranderd was, en dat het hem een eer en een genoegen zou zijn, den man -die zijn dochter het leven had gered, als schoonzoon te mogen begroeten. -</p> -<p>Dit schrijven werd bij den brief van het jonge meisje ingesloten, en vervolgens met -de pneumatische post verzonden, zoodat José Darragos het reeds anderhalf uur later -in handen had. -<span class="pageNum" id="pb29">[<a href="#pb29">29</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch7" class="div1 last-child chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch7.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK VII</h2> -<h2 class="main">Een onverwacht besluit.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Het was ongeveer zes uur in den avond, toen een paar auto’s eenige intieme vrienden -van den heer des huizes, mijnheer Jellybird, aanbrachten, die des avonds zouden blijven -dineeren, en getuigen zouden zijn van de aankondiging der verloving van het jonge -paar. -</p> -<p>Zij werden in de weelderig gemeubelde ontvangsalon gelaten, waar hen de heer Jellybird -in het volle besef van zijn waardigheid ontving. -</p> -<p>Met een genadig glimlachje hoorde hij de loftuitingen aan over zijn doorzicht, want -de vrienden bleken reeds de „<span lang="en">Times</span>” te hebben gelezen. -</p> -<p>Alleen was het voor iedereen een raadsel, den vader incluis, hoe het beroemde blad -aan het einde van het stukje die zonderlinge zinspeling had kunnen maken op een nauwere -verbintenis tusschen Hannibald Jellybird en den jongen Portugeeschen schilder. -</p> -<p>En Darragos zelf begreep er misschien nog het minst van! -</p> -<p>Hij was omstreeks vijf uur in den namiddag verschenen en dadelijk had hij met den -vader van zijn verloofde een ernstig gesprek gehad. -</p> -<p>Maar een nog grootere verrassing wachtte den nieuwbakken schoonvader en zijnen gasten. -</p> -<p>Men zou zich juist aan tafel begeven, toen het bezoek van den Portugeeschen gezant -werd aangekondigd! -</p> -<p>Hij was in gezelschap van zijn vrouw, een eerwaardige dame, met grijze krullen, en -een zachten oogopslag. -</p> -<p>Zij waren voor komen rijden in een zeer fraaie auto, die dadelijk weder was vertrokken. -</p> -<p>Dat gaf dadelijk een groote consternatie! -</p> -<p>Men begreep echter direct dat de gezant er op had gestaan, dadelijk persoonlijk den -bierbrouwer geluk te wenschen, evenals zijn jeugdigen landgenoot. -</p> -<p>Vuurrood van opwinding en trots, ging Jellybird den gezant tegemoet en bracht hem -toen bij het pas verloofde paartje. De gezant, een rijzig man met een spierwitten -baard en keurig onderhouden, glanzend wit haar, richtte in de Portugeesche taal eenige -welwillende woorden tot zijn landgenoot, en zette toen het gesprek in het Engelsch -voort, zooals de beleefdheid het eischte. -</p> -<p>Na eenige minuten echter stond hij op, om weder afscheid te nemen. -</p> -<p>Maar Jellybird zou zich liever in stukken hebben laten hakken, dan geen poging te -doen, den gezant te dineeren te houden. -</p> -<p>Dat zou een eer zijn, die nog lange jaren op hem zou afstralen en misschien den zoo -vurig begeerden toegang tot de adellijke kringen zou verschaffen. -</p> -<p>En vroeg hij dan ook: -</p> -<p>„Ik hoop toch, Excellentie, dat gij zoo niet zult weggaan? Gij zult ons toch hoop -ik de groote eer aandoen mede aan te zitten? Ik verzeker u, dat gij het niet zult -beklagen, ik heb pas een Italiaanschen kok in dienst genomen, een man, die een ministersalaris -verdient, al zeg ik het dan ook zelf, maar die dan ook zoo goed kookt als de kok van -den koning in persoon!” -</p> -<p>„Ik vrees, misbruik te maken, mijnheer Jellybird!” zeide de gezant glimlachend. -</p> -<p>„Heelemaal niet, Excellentie!” riep Jellybird haastig uit. „Waar voor tien is daar -is ook voor twaalf! Geneer u niet! Het zou mijn dochter zoo’n groot pleizier doen!” -</p> -<p>„Als Miss Jellybird mij dat bevestigt, dan ben ik gaarne van de partij!” zeide de -gezant op gullen toon. -</p> -<p>Tien minuten later zat men aan tafel. -</p> -<p>Een gezelschap van twaalf personen was aan de met vorstelijke weelde gedekte tafel -vereenigd. -<span class="pageNum" id="pb30">[<a href="#pb30">30</a>]</span></p> -<p>De spijzen waren zoo goed als men slechts verlangen kon, de gezant bleek een zeer -ernstig causeur te zijn, en „volstrekt niet trotsch,” zooals Jellybird achter den -rug van zijn buurvrouw om zijn schoonzoon influisterde, de wijn was zeer oud en van -voortreffelijke hoedanigheid,—en de heer Jellybird moest bekennen, dat hij een klein -weinigje aangeschoten was, toen hij tegen het dessert plechtig de verloving aankondigde -van zijn dochter Dolly met José Darragos. -</p> -<p>De dames weenden stilletjes in haar zakdoeken, en de heeren keken ernstig voor zich -uit, en daarmee was de plechtigheid geëindigd. -</p> -<p>Na het diner begaven zich de heeren naar de rookzaal, en de dames trokken zich terug -naar het boudoir van Dolly. -</p> -<p>Het was omstreeks negen uur in den avond, toen een bediende de rookkamer binnentrad -en het bezoek aankondigde van een <span class="corr" id="xd31e1052" title="Bron: verlaggever">verslaggever</span> van de „<span lang="en">Times</span>”. -</p> -<p>Jellybird keek verbaasd in den kring der heeren rond, aan wie hij juist verhaalde, -hoe hij nog geen tien jaar geleden met vaten sleepte, en herhaalde toen langzaam: -</p> -<p>„Iemand van de „<span lang="en">Times</span>”? Wat zou die nu van mij willen?” -</p> -<p>„Misschien een paar bijzonderheden uit uw leven, voor de biographie van onzen jeugdigen -schilder!” meende de gezant glimlachend. -</p> -<p>„Daar zegt u zoo wat!” riep Jellybird uit. -</p> -<p>Daarop wendde hij zich tot den bediende en vroeg: -</p> -<p>„Waar heb je dien man gelaten?” -</p> -<p>„In uwe werkkamer, mijnheer.” -</p> -<p>„Zeg dat ik kom!” -</p> -<p>De bediende vertrok en de bierbrouwer wendde zich tot zijn gasten met de vraag: -</p> -<p>„<span class="corr" id="xd31e1074" title="Bron: Exuseeren">Excuseer</span> mij, heeren, een oogenblik?” -</p> -<p>„Wel natuurlijk! Ga uw gang! Blijf maar niet al te lang weg!” werd er geroepen. -</p> -<p>Jellybird verliet de rookkamer, daalde de trap af en trad zijn werkkamer binnen, waar -aanstonds een bejaard heer haastig van zijn stoel opstond. -</p> -<p>Nog voor Jellybird iets had kunnen zeggen, begon de bezoeker: -</p> -<p>„Neem mij niet kwalijk, mijnheer Jellybird, dat ik u moet storen in een voor u zoo -heugelijk oogenblik! Mijn naam is Bliss. Ik ben redactie secretaris van de „<span lang="en">Times</span>”, ik kom u namens mijn blad vragen, of gij misschien in staat zou zijn, ons eenige -nadere inlichtingen te verstrekken omtrent het bericht van mijnheer Darragos, dat -op werkelijk raadselachtige wijze in ons blad is gekomen.” -</p> -<p>Jellybird deed verbaasd een stap achteruit, en vroeg toen: -</p> -<p>„Komt gij mij om bijzonderheden vragen? Gij denkt toch niet dat ik het bericht heb -ingezonden?” -</p> -<p>„Dat denk ik natuurlijk niet, mijnheer,” antwoordde Bliss bedaard, „hoeveel respect -wij ook voor u hebben—wij zouden het stuk eenvoudig naast ons hebben neergelegd! De -zaak is, dat niemand onzer weet, hoe het stuk bij mogelijkheid in ons blad is gekomen.” -</p> -<p>„Wat is dat nu?” riep Jellybird luid. „Weet gij dat niet? De kunstverslaggever van -uw blad, die hier bij mij geweest is, zal het toch wel geschreven hebben?” -</p> -<p>„Dat heeft hij juist niet, mijnheer Jellybird!” antwoordde de man koeltjes. „Er is -maar één mogelijkheid—het stuk moet op de zetterij in den vorm zijn gemoffeld, maar -het is ons nog niet duidelijk, op welke wijze dat heeft kunnen plaatsgrijpen. De meesterknecht -was ongesteld, en in zijn plaats deed een van de beste zetters het werk, maar deze -man verklaart pertinent, dat hij het stuk niet in handen heeft gehad—ook heeft geen -van de andere zetters het in handen gehad. Even voor het opmaken van den vorm keerde -de zieke meesterknecht terug, omstreeks twaalf uur in den nacht, bij het wisselen -van de ploegen.<span class="corr" id="xd31e1092" title="Niet in bron">”</span> -</p> -<p>„En wat zegt hij er van?” vroeg Jellybird ademloos, die begon te gevoelen dat hij -leelijk voor den gek was gehouden. -</p> -<p>„Dat is juist het leelijke van het geval, mijn waarde heer! Een paar uur nadat het -blad van morgen uitkwam, dus nadat de meesterknecht van den nacht weder was afgelost -door zijn collega van den dag, hebben wij iemand naar hem toegestuurd en die kreeg -tot zijn groote verbazing te hooren, dat hij zijn bed volstrekt niet had verlaten -op bevel van den dokter!” -</p> -<p>„En komt gij nu hier, om mij nog iets te vragen?” brulde Jellybird. „Maar dan zijn -het niet alleen suffers bij u, dan zijn het gekken! Want dan is het zelfs voor een -buitenstaander zoo klaar als de dag, dat een bedrieger—de hemel weet wie—het uiterlijk -van den zieken meesterknecht heeft aangenomen, <span class="pageNum" id="pb31">[<a href="#pb31">31</a>]</span>het bericht misschien zelf gezet heeft en het op het laatste oogenblik in den vorm -heeft weten te smokkelen. Ik heb een neef, die zelf bij een groot blad is en ik weet -hoe het er toegaat! De opmaker heeft zeker geen tijd gevonden den boel nog eens goed -na te zien—en zoo is het bericht in de krant gekomen! Maar wie—wie heeft dit geleverd?” -</p> -<p>Bliss haalde de schouders op en antwoordde: -</p> -<p>„Wij doen al het mogelijke om er achter te komen, mijnheer, maar tot dusverre is het -ons nog niet mogen gelukken! Het spijt mij natuurlijk meer dan ik u zeggen kan, dat -deze betreurenswaardige mystificatie juist met ons blad heeft moeten plaats grijpen, -vooral om de gevolgen die er voor u uit zullen voortvloeien, want wij begrijpen maar -al te goed, dat gij de verloving van uw dochter met mijnheer Darragos bezwaarlijk -meer ongedaan kunt maken, zonder u aan de bespotting van geheel Londen prijs te geven.” -</p> -<p>De heer Jellybird gromde in zich zelf een paar vloeken uit den tijd, toen hij zelf -nog met de biervaten sjouwde, en die aan kernachtigheid niets te wenschen over <span class="corr" id="xd31e1104" title="Bron: liet">lieten</span>, want hij begreep maar al te goed, dat de redactiesecretaris gelijk had. -</p> -<p>Bliss had reeds weder zijn hoed gegrepen, maakte een buiging voor den ander en zeide -op meewarigen toon: -</p> -<p>„Wij zullen voorloopig niet meer over deze, ook voor ons zoo hoogst onaangename zaak -terugkomen, mijnheer! Het is voor beide partijen die er zoo jammerlijk zijn ingeloopen, -die door een geheimzinnigen Tijl Uilenspiegel voor het lapje zijn gehouden, verreweg -het verstandigste, er het zwijgen aan toe doen! Mijnheer Jellybird, ik heb de eer!” -</p> -<p>En met deze woorden verliet Bliss het vertrek, terwijl Jellybird op den schelknop -drukte, om den huisknecht te waarschuwen, die den bezoeker moest uitlaten. -</p> -<p>Hij wendde zich op zijn beurt naar de deur, toen deze geopend werd, en de Portugeesche -gezant binnentrad. -</p> -<p>„Gij, Excellentie?” vroeg Jellybird verrast. „Gij hebt toch niets gehoord.… wat hier -zooeven gezegd is? Wij spraken nog al luid!” -</p> -<p>„Ik heb het integendeel woord voor woord gehoord, mijn waarde vriend Jellybird, maar -laat u dat vooral niet verontrusten, want ik heb alle reden, er op mijn beurt zoo -weinig mogelijk over te spreken!” -</p> -<p>„Gij, Excellentie?” vroeg Jellybird hoogst verbaasd. -</p> -<p>„Ik! En het zal u aanstonds duidelijk worden, waarom. De man, die de taak overnam -van den zieken meesterknecht.… was ik!” -</p> -<p>Zonder een woord te spreken liet Jellybird zich achterover op een stoel voor de schrijftafel -neervallen en keek den gezant aan, alsof hij een spookverschijnsel zag. -</p> -<p>Toen kwam het eindelijk stamelend over zijn lippen: -</p> -<p>„Gij maakt zeker een grapje, Excellentie? Ik heb natuurlijk niet goed verstaan.” -</p> -<p>„Gij hebt integendeel zeer goed verstaan, mijn waarde heer. Gij behoeft mij ook voortaan -niet meer met den titel van Excellentie aan te spreken, ik ben John Raffles.…” -</p> -<p>Jellybird werd zeer bleek, wilde opstaan en tastte met de hand naar den schelknop, -die op het blad van zijn schrijftafel was bevestigd. -</p> -<p>De Gentleman-Inbreker keek er glimlachend naar en zeide toen op vriendelijken toon: -</p> -<p>„Doe geen moeite, mijn waarde heer, ik heb den draad zooeven doorgesneden.” -</p> -<p>„Dan zal ik schreeuwen, dan zal ik mijn gasten te hulp roepen.” -</p> -<p>„Ook dat zou u weinig baten. Uw gasten slapen op het oogenblik. Ik ben zoo vrij geweest, -hen een Portugeesche sigaret van mijn vinding te laten rooken en vervolgens zijn zij -in een gerusten slaap gevallen. Duidt gij het mij ten kwade, dat ik van die gelegenheid -gebruik heb gemaakt, den inhoud van uw zakken te inspecteeren? Laat ik u zeggen dat -mij de opbrengst niet mee viel. Ongeveer drie duizend pond, alles bij inbegrepen. -Maar ik denk mij hier schadeloos te stellen en mijn lieve vrouw zal op haar beurt -wel met een goeden buit aan juweelen en diamanten terugkeeren uit het boudoir van -uw bevallige dochter. Laat ik hier aan toevoegen, dat ik mijnheer Darragos heb gespaard, -hij is mij bijzonder sympathiek en ik hoop, dat het hem goed zal gaan in de wereld. -Wat het stukje in de „<span lang="en">Times</span>” betreft, ik geef u mijn woord van eer, dat het reeds over een jaar letter voor letter -bevestigd zal worden. Ik gebruikte deze kleine truc slechts om u tot een weinig haast -aan te sporen. Want ook uw dochter mag ik heel graag lijden.” -</p> -<p>Jellybird had als het ware versuft toegeluisterd en vroeg nu toonloos: -<span class="pageNum" id="pb32">[<a href="#pb32">32</a>]</span></p> -<p>„Wat wilt gij van mij?” -</p> -<p>„Wat een vraag, waarde heer,” riep Raffles spottend uit. „Wat zou ik van een man als -gij zijt, die met millioenen om zich heen kan werpen, anders willen dan geld? Daar -staat uw brandkast, een zeer fraai en modern meubel, dat ik niet gaarne zou willen -bekrassen. In den linkerzak van uw pantalon zit uw sleutelbos, dat weet ik zoo goed, -omdat ik er speciaal op gelet heb, toen gij in de rookkamer uw sigarenkastje opendeed. -Gij hebt dus niet anders te doen, dan even de deur voor mij te openen.” -</p> -<p>„En— — —als ik weiger?” vroeg Jellybird op doffen toon. -</p> -<p>„Gij zult wel verstandiger zijn,” hernam Raffles koeltjes. „Gij zult niet weigeren. -Ik gebruik nimmer graag geweld, tenzij men er mij bepaald toe dwingt. En ik zou er -toe moeten overgaan, wanneer gij.…” -</p> -<p>Hij kon niet uitspreken, want Jellybird, vertrouwend op zijn groote kracht, was plotseling -opgevlogen en had zich op den Gentleman-Inbreker geworpen, maar hij had met een al -te sterke tegenpartij te doen. -</p> -<p>Raffles bukte bliksemsnel, zoodat de zware vuist van den bierbrouwer over zijn hoofd -heen ging en trof op zijn beurt den ander met de linkervuist met zooveel kracht tegen -de kaak, dat hij zonder geluid te geven op het dikke tapijt neer gleed. -</p> -<p>In een oogwenk had Raffles den sleutelbos uit zijn linkerzak genomen en de deur van -de brandkast geopend.… -</p> -<p>Toen de rampzalige Jellybird weder tot zichzelf kwam en met verwilderde oogen om zich -heen keek, schouwde hij slechts in een brandkast, waarvan de ledige planken hem spottend -schenen aan te grijnzen. -</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="back"> -<div class="div1 notice"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first center">De volgende aflevering (No. 376) bevat: -</p> -<p class="center xxl">De Moord in Short Gardens. -</p> -</div> -</div> -<div class="div1" id="toc"> -<h2 class="main">Inhoudsopgave</h2> -<table summary="Inhoudsopgave"> -<tr id="ch1.toc"> -<td class="tocDivNum">I. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch1">Bij den kunsthandelaar.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1">1</a></td> -</tr> -<tr id="ch2.toc"> -<td class="tocDivNum">II. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch2">Hannibal Jellybird.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2">5</a></td> -</tr> -<tr id="ch3.toc"> -<td class="tocDivNum">III. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch3">Het bezoek.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3">10</a></td> -</tr> -<tr id="ch4.toc"> -<td class="tocDivNum">IV. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch4">De eerste zitting.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4">16</a></td> -</tr> -<tr id="ch5.toc"> -<td class="tocDivNum">V. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch5">Amor in de klem.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5">21</a></td> -</tr> -<tr id="ch6.toc"> -<td class="tocDivNum">VI. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch6">Het bericht in de „<span lang="en">Times</span>”.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch6">25</a></td> -</tr> -<tr id="ch7.toc"> -<td class="tocDivNum">VII. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch7">Een onverwacht besluit.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch7">29</a></td> -</tr> -</table> -</div> -<div class="transcriberNote"> -<h2 class="main">Colofon</h2> -<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3> -<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen -van welke soort dan ook. U mag het kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden -van de Project Gutenberg Licentie in dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd31e47" title="Externe link" href="https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>. -</p> -<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctieteam op <a class="seclink xd31e47" title="Externe link" href="https://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>. -</p> -<h3 class="main">Metadata</h3> -<table class="colophonMetadata" summary="Metadata"> -<tr> -<td><b>Titel:</b></td> -<td>Lord Lister No. 375: Amor en Mercurius</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]</td> -<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/8133268/</span></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Felix Hageman (1877–1966)</td> -<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/5168161211441040070000/</span></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Kurt Matull (1872–1930?)</td> -<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/56770919/</span></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Illustrator:</b></td> -<td>Jan Wiegman (1884–1963)</td> -<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/65074834/</span></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Aanmaakdatum bestand:</b></td> -<td>2022-09-24 17:55:50 UTC</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Taal:</b></td> -<td>Nederlands (Spelling De Vries-Te Winkel)</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Oorspronkelijke uitgiftedatum:</b></td> -<td>[1921]</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Trefwoorden:</b></td> -<td>Detective and mystery stories -- Periodicals</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b></b></td> -<td>Dime novels -- Periodicals</td> -<td></td> -</tr> -</table> -<h3 class="main">Codering</h3> -<p class="first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het -einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel -zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van -dit boek.</p> -<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3> -<ul> -<li>2022-09-23 Begonnen. -</li> -</ul> -<h3 class="main">Verbeteringen</h3> -<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> -<table class="correctionTable" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst."> -<tr> -<th>Bladzijde</th> -<th>Bron</th> -<th>Verbetering</th> -<th>Bewerkingsafstand</th> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e111">1</a>, <a class="pageref" href="#xd31e217">4</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">,</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e122">1</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">vrij-groote</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">vrij groote</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e140">2</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">kostten</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">kostte</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e155">2</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Handen wrijvend</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Handenwrijvend</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e158">2</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">den</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">de</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e189">3</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zijn</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zien</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e207">3</a>, <a class="pageref" href="#xd31e830">24</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">„</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e246">5</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">een</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">en</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e260">5</a>, <a class="pageref" href="#xd31e838">24</a>, <a class="pageref" href="#xd31e1092">30</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">”</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e292">6</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Windsorclub</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Windsor-Club</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e297">6</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">beduiten</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">beduiden</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e335">7</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">baggatel</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">bagatel</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e422">10</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">voldende</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">voldoende</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e441">11</a>, <a class="pageref" href="#xd31e514">13</a>, <a class="pageref" href="#xd31e547">14</a>, <a class="pageref" href="#xd31e614">17</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Jose</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">José</td> -<td class="bottom">1 / 0</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e450">11</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">van</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Van</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e478">12</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">.</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e484">12</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">hetze fde</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">hetzelfde</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e550">14</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">te </td> -<td class="bottom">3</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e591">16</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> was</td> -<td class="bottom">4</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e670">19</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">gevonde</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">gevonden</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e697">20</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">„</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Verwijderd</i>] -</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e752">22</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">hechte</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">hechtte</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e787">22</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">geraadpleegt</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">geraadpleegd</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e825">24</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">’</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">”</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e865">25</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">mededeeld</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">mededeelt</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e939">26</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">kleuren-meening</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">kleurenmenging</td> -<td class="bottom">3</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e942">26</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">bestemd</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">bestemt</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e957">27</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">stoote</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">stootte</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e978">27</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Macaenas</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Maecenas</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e988">27</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">stal</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">stapel</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1052">30</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">verlaggever</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">verslaggever</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1074">30</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Exuseeren</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Excuseer</td> -<td class="bottom">3</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1104">31</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">liet</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">lieten</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -</table> -</div> -</div> -<div lang='en' xml:lang='en'> -<div style='display:block; margin-top:4em'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl' xml:lang='nl'>LORD LISTER NO. 0375: AMOR EN MERCURIUS</span> ***</div> -<div style='text-align:left'> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Updated editions will replace the previous one—the old editions will -be renamed. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg™ electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG™ -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for an eBook, except by following -the terms of the trademark license, including paying royalties for use -of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for -copies of this eBook, complying with the trademark license is very -easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation -of derivative works, reports, performances and research. Project -Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away—you may -do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected -by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark -license, especially commercial redistribution. -</div> - -<div style='margin-top:1em; font-size:1.1em; text-align:center'>START: FULL LICENSE</div> -<div style='text-align:center;font-size:0.9em'>THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE</div> -<div style='text-align:center;font-size:0.9em'>PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -To protect the Project Gutenberg™ mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase “Project -Gutenberg”), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg™ License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg™ electronic works -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg™ -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg™ electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg™ electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person -or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.B. “Project Gutenberg” is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg™ electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg™ electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg™ -electronic works. See paragraph 1.E below. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (“the -Foundation” or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg™ electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg™ mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg™ -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg™ name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg™ License when -you share it without charge with others. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg™ work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country other than the United States. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg™ License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg™ work (any work -on which the phrase “Project Gutenberg” appears, or with which the -phrase “Project Gutenberg” is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: -</div> - -<blockquote> - <div style='display:block; margin:1em 0'> - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most - other parts of the world at no cost and with almost no restrictions - whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms - of the Project Gutenberg License included with this eBook or online - at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you - are not located in the United States, you will have to check the laws - of the country where you are located before using this eBook. - </div> -</blockquote> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.2. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase “Project -Gutenberg” associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg™ -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.3. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg™ License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg™ -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg™. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg™ License. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg™ work in a format -other than “Plain Vanilla ASCII” or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg™ website -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original “Plain -Vanilla ASCII” or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg™ License as specified in paragraph 1.E.1. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg™ works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg™ electronic works -provided that: -</div> - -<div style='margin-left:0.7em;'> - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg™ works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg™ trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, “Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation.” - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg™ - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg™ - works. - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg™ works. - </div> -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg™ electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of -the Project Gutenberg™ trademark. Contact the Foundation as set -forth in Section 3 below. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg™ collection. Despite these efforts, Project Gutenberg™ -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain “Defects,” such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the “Right -of Replacement or Refund” described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg™ trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg™ electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you ‘AS-IS’, WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg™ electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg™ -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg™ work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg™ work, and (c) any -Defect you cause. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg™ -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg™’s -goals and ensuring that the Project Gutenberg™ collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg™ and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation’s EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state’s laws. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Foundation’s business office is located at 809 North 1500 West, -Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up -to date contact information can be found at the Foundation’s website -and official page at www.gutenberg.org/contact -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ depends upon and cannot survive without widespread -public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine-readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state -visit <a href="https://www.gutenberg.org/donate/">www.gutenberg.org/donate</a>. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Please check the Project Gutenberg web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 5. General Information About Project Gutenberg™ electronic works -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg™ concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg™ eBooks with only a loose network of -volunteer support. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Most people start at our website which has the main PG search -facility: <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -This website includes information about Project Gutenberg™, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. -</div> - -</div> -</div> -</body> -</html> diff --git a/old/69041-h/images/lordlister0375-front.jpg b/old/69041-h/images/lordlister0375-front.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index 5457b83..0000000 --- a/old/69041-h/images/lordlister0375-front.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/69041-h/images/p0375-01.png b/old/69041-h/images/p0375-01.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 67a035f..0000000 --- a/old/69041-h/images/p0375-01.png +++ /dev/null |
