summaryrefslogtreecommitdiff
diff options
context:
space:
mode:
authornfenwick <nfenwick@pglaf.org>2025-01-25 01:21:14 -0800
committernfenwick <nfenwick@pglaf.org>2025-01-25 01:21:14 -0800
commit70c514f77a1d4941f767b6d02a9c68eb7226d60f (patch)
tree269c54922490a645c437b6d40d73c5779c15acd2
parent395056602eefdc398fd3842fe34ae67f715446fd (diff)
NormalizeHEADmain
-rw-r--r--.gitattributes4
-rw-r--r--LICENSE.txt11
-rw-r--r--README.md2
-rw-r--r--old/69157-0.txt3136
-rw-r--r--old/69157-0.zipbin49459 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/69157-h.zipbin223904 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/69157-h/69157-h.htm3857
-rw-r--r--old/69157-h/images/dubec-no-3.pngbin24505 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/69157-h/images/lordlister0376-front.jpgbin132342 -> 0 bytes
-rw-r--r--old/69157-h/images/p0376-01.pngbin9699 -> 0 bytes
10 files changed, 17 insertions, 6993 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes
new file mode 100644
index 0000000..d7b82bc
--- /dev/null
+++ b/.gitattributes
@@ -0,0 +1,4 @@
+*.txt text eol=lf
+*.htm text eol=lf
+*.html text eol=lf
+*.md text eol=lf
diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt
new file mode 100644
index 0000000..6312041
--- /dev/null
+++ b/LICENSE.txt
@@ -0,0 +1,11 @@
+This eBook, including all associated images, markup, improvements,
+metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be
+in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES.
+
+Procedures for determining public domain status are described in
+the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org.
+
+No investigation has been made concerning possible copyrights in
+jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize
+this eBook outside of the United States should confirm copyright
+status under the laws that apply to them.
diff --git a/README.md b/README.md
new file mode 100644
index 0000000..4911af9
--- /dev/null
+++ b/README.md
@@ -0,0 +1,2 @@
+Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for
+eBook #69157 (https://www.gutenberg.org/ebooks/69157)
diff --git a/old/69157-0.txt b/old/69157-0.txt
deleted file mode 100644
index 045f35b..0000000
--- a/old/69157-0.txt
+++ /dev/null
@@ -1,3136 +0,0 @@
-The Project Gutenberg eBook of Lord Lister No. 0376: De moord in
-Short Gardens, by Kurt Matull
-
-This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
-most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
-whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
-of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at
-www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you
-will have to check the laws of the country where you are located before
-using this eBook.
-
-Title: Lord Lister No. 0376: De moord in Short Gardens
-
-Authors: Kurt Matull
- Theo Blakensee
- Felix Hageman
-
-Release Date: October 14, 2022 [eBook #69157]
-
-Language: Dutch
-
-Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading
- Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg
-
-*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 0376: DE
-MOORD IN SHORT GARDENS ***
-
-
-
-
- LORD LISTER
- GENAAMD RAFFLES
- DE GROOTE ONBEKENDE.
-
- NO. 376 DE MOORD IN SHORT GARDENS.
-
-
-
-
-
-
-
-
-DE MOORD IN SHORT GARDENS.
-
-HOOFDSTUK I.
-
-EEN ONVERBETERLIJKE LANGVINGER.
-
-
-In de Shafterbury Avenue bevindt zich, ongeveer in het midden van dezen
-breeden verkeersweg, een tamelijk oud en grijs, somber gebouw, hetwelk
-sedert eenigen tijd gebruikt werd als rechtzaal.
-
-Daar was ondergebracht, hetgeen de Engelschen „Police Court” noemen.
-
-Van dergelijke rechtbanken vindt men tegenwoordig een groot aantal in
-de Engelsche hoofdstad en ze hebben tot taak, kleine delicten, zooals
-straatschenderij, buurtgetwist, kleine diefstallen en andere zaken op
-staanden voet te berechten.
-
-Naast de „Kinder Rechtbanken” die ook nog niet lang bestaan, dragen
-deze politie-rechthoven er veel toe bij, den stroeven gang van het
-gerecht te vergemakkelijken.
-
-Het werk van de justitie is hierdoor aanzienlijk verlicht en de
-voorzitters van deze rechtbanken, hoogstens uit drie leden bestaande,
-hebben machtiging deze kleine zaken onmiddellijk te berechten.
-
-Advocaten komen bij deze zaken meestal niet te pas, of in ieder geval
-worden zij van ambstwege aan de beklaagden toegevoegd.
-
-Op drukke tijden komt het menigmaal voor, dat een politierechter op een
-enkelen middag van dertig tot veertig gevallen te behandelen krijgt.
-
-Deze rechters moeten beschikken over een eindeloos geduld, veel
-zachtmoedigheid en een zeer sterke gezondheid, want het komt menigmaal
-voor, dat de beklaagden hen vergasten op een ellenlange uiteenzetting
-hunner nooden en de beweegredenen, welke hen tot het misdrijf gebracht
-hadden.
-
-Het was op een morgen in het begin van den herfst, toen twee deftig
-gekleede heeren, die klaarblijkelijk op dat oogenblik niets beters te
-doen hadden, door Shafterbury Avenue drentelden.
-
-De grootste der beide heeren kon ongeveer veertig jaar zijn en aan de
-slapen begon zijn hoofdhaar een weinig te grijzen.
-
-De grijze oogen fonkelden evenwel nog levendig, en de scherp geteekende
-trekken getuigden van een ontembare wilskracht, en van een grenzelooze
-stoutmoedigheid, geleid en bestuurd door een opmerkelijke
-schranderheid.
-
-Het voorhoofd was hoog gewelfd, de neus krachtig en recht, de mond leek
-als met een mes in het karakteristieke gelaat gesneden te zijn.
-
-De geheele houding van dezen man, de wijze, waarop hij zijn voeten
-neerzette en het hoofd droeg, legden de bewijzen af, dat hij een groot
-liefhebber was van sport en daarin uitblonk.
-
-Zijn metgezel was zeker minstens tien jaar jonger.
-
-Hij had helder blauwe oogen, zijn wangen waren rond en blozend; hetgeen
-aan zijn gelaat iets meisjes-achtigs gaf, hoewel zijn krachtige
-gespierde gestalte er op wees, dat hij een ijverig beoefenaar was van
-vele takken van sport.
-
-Nu en dan wendde een voorbijganger het hoofd om, teneinde de beide
-mannen na te zien, en dat was niet te verwonderen, want zeer vele
-Londenaren kenden Lord William Aberdeen, den filantroop, met zijn
-secretaris en schijnbaar onafscheidelijken metgezel, althans van
-uiterlijk.
-
-Lord Aberdeen en zijn jeugdige vriend waren juist het sombere
-rechtsgebouw genaderd, toen er van den anderen kant met vlugge schreden
-twee agenten naderden, die tusschen hen in, stevig in den kraag gevat,
-een jongen man vasthielden, niet veel meer dan een kind nog, maar met
-een scherp geteekend bleek gelaat, dat aan een volwassen man scheen toe
-te behooren.
-
-Hij was tenger en mager en stak in armoedige kleeren.
-
-Op zijn gezicht was op dit oogenblik niet anders te lezen dan woede
-over het feit, dat men hem op deze wijze ten aanschouwe van de
-voorbijgangers ten toon stelde, en wilde trots, die uit zijn zwarte
-oogen schitterde.
-
-Nu en dan scheen hij zich te willen verzetten, maar hij had evengoed
-kunnen trachten de zware muren van den Tower omver te loopen, als een
-van de herculisch gebouwde agenten, die naast hem voortschreden.
-
-Wat zou zulk een ondervoed, schriel kereltje hebben kunnen ondernemen
-tegen deze twee mannen met hun krachtige spieren, hun breede borst en
-hun welgevoed lichaam.
-
-Zoodra Lord Aberdeen de kleine groep in het oog had gekregen stond hij
-stil en legde de hand op den arm van zijn jongen secretaris, Charly
-Brand geheeten.
-
-Zij stonden slechts een paar passen van de breede deur, welke toegang
-gaf tot het gerechtshof, en juist werd de jeugdige arrestant voorbij
-geleid.
-
-Hij hief het hoofd op en scheen hen uitdagend aan te zien.
-
-Het volgende oogenblik was hij in de breede duisternis der koetspoort
-verdwenen, die toegang gaf tot de binnenplaats, waarom het huis was
-heengebouwd.
-
-Charly Brand wilde reeds verder gaan, maar Lord Aberdeen hield hem
-terug en zeide op zachten toon:
-
-„Hebben wij ergens een afspraak, Charly?”
-
-„Nergens voor zoover ik weet,” antwoordde de jonge man.
-
-„Dan zou ik je willen voorstellen, eens naar binnen te gaan.”
-
-„Waarom?”
-
-„Om ons te vergewissen van den aard van het misdrijf door den jongen,
-want meer is het niet, gepleegd.”
-
-Charly Brand haalde even de schouders op en zeide:
-
-„Ik heb er volstrekt niets op tegen, maar ik vrees dat je teleurgesteld
-zult worden, als je iets belangwekkends verwacht hebt. Het zal wel een
-kloppartij, of een kleinen diefstal betreffen.”
-
-„Om het even, zelfs de kleinste diefstal kan van het grootste belang
-zijn in het leven van een mensch.”
-
-Hij was reeds de koetspoort binnen getreden en Charly volgde hem.
-
-In het midden van den doorgang bevond zich een deur, die eveneens open
-stond en waarvoor een agent van politie post hield.
-
-Dit was de toegang naar de rechtzaal, waar iedereen die er lust in had
-vrij mocht binnen treden, want de zittingen van de politierechtbank
-waren openbaar.
-
-Lord Aberdeen en Charly Brand gingen de deur binnen, volgden een
-tamelijk breede gang, liepen deze ten einde, sloegen een tweede gang in
-en stonden nu voor een dubbele deur, die toegang gaf tot de rechtzaal
-en waar eveneens een politieagent op wacht stond.
-
-De man opende de deur voor hen, na even tegen zijn helm te hebben
-getikt en nu bevonden de beide heeren zich in een niet al te groote
-zaal, waar plaats was voor een honderdtal nieuwsgierigen.
-
-Op dit oogenblik echter bestond het publiek slechts uit een ouden man,
-een weinig onder den invloed van Bacchus verkeerenden schippersgast,
-die telkens in slaap viel en dan zoo luid snurkte, dat hij door een
-politieagent tamelijk hardhandig moest worden wakker geschud, een ouden
-heer, die in een nummer van de „Daily Mail” las en een vrijend paartje,
-dat zich misschien wel verbeeldde in een. bioscoop te zijn.
-
-Lord Aberdeen en Charly Brand liepen door het smalle gangpad en zochten
-een plaats op in een der donkerste hoekjes van de zittingzaal, die toch
-al niet te licht was, daar zij slechts twee vensters had met door
-ouderdom verweerde ruiten, die bovendien op een paar meter afstand van
-den vloer waren aangebracht.
-
-Op een soort estrade was een tafel geplaatst met een groen laken bedekt
-en daarachter zat de rechter, geholpen door zijn griffier en een
-inspecteur van politie, die hij telkens raadpleegde, wanneer hij een
-ouden bekende voor zich meende te zien.
-
-De rechter was een man met een tamelijk barsch voorkomen, die zijn
-witte pruik op slordige wijze had opgezet, zoodat zijn grijs haar er
-aan alle kanten uitstak, en hij scheen dezen morgen niet al te goed
-gehumeurd te zijn.
-
-De griffier was een oud mannetje met vuurrood haar, dat schrikkelijk
-verkouden was, en telkens een stukje zoute drop uit een zakje nam om
-het in zijn breeden mond te laten verdwijnen.
-
-Wat de inspecteur van politie betreft, hij scheen zich op gruwelijke
-wijze te vervelen en onderdrukte nu en dan een geeuw.
-
-Op het oogenblik dat de beide heeren waren binnen getreden had de
-rechter het juist aan den stok met een oud rimpelig wijfje, dat er uit
-zag als de heks uit een sprookje, en dat ervan beschuldigd werd, een
-gehate juffrouw met opzet te hebben laten struikelen over een emmer,
-die zij tot dit doel op een donkere trap had neergezet. De vrouw in
-kwestie was als getuige opgeroepen, en zat op een laag bankje achter
-een hek, terwijl zij zich alle moeite gaf, door luid kreunen en wiegen
-met het hoofd aan te toonen, hoe zwaar zij wel mishandeld was.
-
-Het oude wijfje was midden in een verdedigings-redevoering, met een
-rapheid van tong, die de bewondering zou hebben afgedwongen van ieder
-ander, dan van zijn hoogedelgestrenge, die slechts vurig hoopte op het
-einde en nu en dan met een barsch woord de beklaagde tot kortheid
-aanmaande, ofschoon hij zeer wel wist dat dit onbegonnen werk was.
-
-Het oude wijfje betoogde, dat de emmer met het vuile sop alleen maar
-bestaan had in de verbeelding van de buurvrouw, „een venijnig kreng,”
-zooals zij zeide. Dat er misschien wel een emmer gestaan had, maar dat
-zij daar niets van af wist, en dat de buurvrouw beter uit haar oogen
-had moeten zien, dat het volstrekt niet zoo donker was op de trap, dat
-men wel eens per ongeluk wat kon laten staan, dat een beetje schoon
-water niemand den dood zou aandoen en dat zij, de buurvrouw, haar,
-beklaagde reeds enkele malen had gedreigd, met een speld te bewerken,
-welke bedreiging zij twee malen in daden had omgezet.
-
-De woorden van de beklaagde rolden met de eentonigheid van een waterval
-door de stille zaal.
-
-Men hoorde niet anders dan deze woorden, op denzelfden toon
-uitgesproken met een onvergelijkelijke radheid, met eindelooze
-herhalingen, slechts nu en dan afgewisseld met een schellere uithaal,
-als de beklaagde zich met een ruk van het spichtige vogelkopje tot de
-aanklaagster wendde.
-
-De rechter, half verdoofd en in slaap gewiegd als door het neerplassen
-van een eindeloozen regen, schrikte als het ware op, toen de beklaagde
-eindelijk gereed was en riep de getuige op.
-
-De getuige zeide, wat zij te zeggen had en daarop klonk de barsche stem
-van den rechter:
-
-„Vijf dagen, of tien shilling.”
-
-„Wat? Vijf dagen brommen? Omdat het valsche beest niet uit haar oogen
-kan zien,” krijschte het oude vrouwtje, „dat is meer dan schandelijk.
-Maar ik zal het hoogerop zoeken. Waarachtig, ik zoek het hooger op.”
-
-„Doe dat, maar betaal nu je tien shilling,” hernam de rechter
-onverstoorbaar, „of wil je liever zitten?”
-
-„Liever een jaar zitten, dan een penning te betalen voor die
-helleveeg,” riep de beklaagde op schellen toon. „Zij zal aan mij geen
-duit verdienen, dat ontbrak er nog maar aan.”
-
-„Uitstekend,” riep de rechter uit, alsof zij hem een persoonlijk
-genoegen had gedaan, de zaak op deze wijze op te lossen. „Volgende
-zaak.”
-
-De volgende zaak bleek een dronkaard te zijn, die een dag
-gevangenisstraf tegen zich hoorde eischen, omdat het pas de eerste maal
-was.
-
-Daarop kwam een jonge dame aan de beurt, zwaar gepoederd en met zwart
-aangestreepte oogen, die een mededingster naar de gunsten van een
-kellner in een nachtkroeg, met haar tot dit doel uitgetrokken schoentje
-had bewerkt, zoodat de concurrente in kwestie gedurende een volle week
-haar niet nader te noemen beroep niet had kunnen uitoefenen.
-
-En toen de deur achter de groene tafel, door twee agenten bewaakt,
-opnieuw geopend werd, was het om doorgang te verleenen aan den jongen
-overtreder, dien Lord Aberdeen en Charly Brand zooeven hadden zien
-binnen brengen.
-
-Nog altijd werd hij door de twee agenten stevig vast gehouden en zoo
-naar de bank der beklaagden gevoerd, dat eigenlijk in het geheel geen
-bank was, maar niets anders dan een houten hekje met een kleine
-verhooging er voor, waarop de beklaagde moest plaats nemen.
-
-Nauwelijks echter had de rechter hem gezien of hij riep toornig uit:
-
-„Ik ken dat gezicht, ben je nu al weer hier, kwade rekel. Verbeter je
-dan nooit? Je naam.”
-
-„U herinnert u, dat ik hier meermalen ben geweest. En u herinnert u
-niet mijn naam?” riep de jonge man brutaal uit. „Waarom heeft men u dan
-als rechter benoemd.”
-
-„Zwijg deugniet,” riep de rechter uit, terwijl hij den beklaagde
-woedend aankeek. „Denk je dat ik niets anders te doen heb dan de namen
-te onthouden van zulke schobbejakken. Hoe heet je?”
-
-„Richard Douglas Stefenson.”
-
-„Hoe oud ben je?”
-
-„Een maand geleden juist achttien geworden mijnheer. Ik heb mijn
-verjaardag in de gevangenis gevierd.”
-
-„Houd je opmerking maar voor je. Je hebt dus al eens gevangenisstraf
-gehad.”
-
-„Eenmaal, mijnheer, dat was juist op mijn verjaardag.”
-
-De rechter keek den beklaagde een oogenblik hoofdschuddend aan en
-hernam toen:
-
-„Achttien jaren. Maar wat drommel, dan ben je toch geen kind meer. Denk
-jij wel eens na over je daden, Stefenson?”
-
-„Hoogst zelden, mijnheer,” antwoordde de jongen.
-
-„Maar waarom dan toch niet?”
-
-„Omdat dat tijd en moeite verloren zou zijn, mijnheer.”
-
-„Heb je het al eens geprobeerd?”
-
-„Ja zeker, maar dan had ik een half uur later er altijd weer spijt
-van.”
-
-„Dan moet ik vreezen, dat je onverbeterlijk bent,” zeide de rechter
-zuchtend.
-
-„Ik ben er zelf wel wat bang voor, mijnheer.”
-
-Op dit oogenblik riep de griffier hem nijdig toe:
-
-„Kun je den rechter niet met edelachtbare aanspreken, jij vlegel?”
-
-„Hoe weet ik, dat mijnheer achtbaar is?” vroeg Stefenson op onnoozelen
-toon. „Dat kan ik toch niet aan zijn neus zien?”
-
-„Een rechter is altijd achtbaar en edel,” snauwde de griffier. „Knoop
-dat in je oor, spitsboef.”
-
-„Als ik mijnheer een genoegen ermee kan doen,” hernam Stefenson
-spottend.
-
-„Wat heeft hij nu weer uitgehaald, agent,” zoo wendde de rechter zich
-tot een van de beide ordebewaarders, die den beklaagde hadden binnen
-gebracht.
-
-„Een boek gestolen van een stalletje,” antwoordde de agent.
-
-„Op heeterdaad betrapt?”
-
-„De boekverkooper kon hem juist vast grijpen, Sir. Hij probeerde zich
-nog los te worstelen, maar ik was er juist bijtijds bij.”
-
-„Waarom heb je dat boek gestolen?” vroeg de rechter, Stefenson met
-gefronste wenkbrauwen aankijkend.
-
-„Om het te hebben, edelachtbare.”
-
-„Maar weet je dan niet dat je niets weg mag nemen, wat je niet
-toekomt?”
-
-„Waarom kwam mij dat boek niet evengoed toe, als ieder ander? Was het
-dan speciaal voor iemand geschreven, alleen niet voor mij?”
-
-„Dat zijn spitsvondigheden, bespaar mij die,” riep de rechter boos uit.
-„Het boek was een andermans eigendom en daarom mocht jij het niet
-aanraken, begrijp je dat niet eens?”
-
-Stefenson schudde ontkennend het hoofd en antwoordde op boetvaardigen
-toon:
-
-„Neen, edelachtbare. Het zal wel aan mij liggen, maar ik begrijp het
-niet.
-
-Ik wilde dat boek bijzonder graag lezen, ik had geen geld om het te
-koopen en dus was ik wel genoodzaakt om het te nemen.”
-
-„Wat was het voor een boek, agent,” vroeg de rechter terwijl hij zich
-opnieuw tot den ordebewaarder wendde.
-
-De agent antwoordde niet dadelijk, maar haalde een opschrijfboekje te
-voorschijn, begon er in te snuffelen en mompelde half luid:
-
-„Het was een rare naam, Sir, ik wist wel, dat ik dat niet zou onthouden
-en daarom heb ik het maar opgeschreven. Wacht daar heb ik het al. Het
-heet „De Metamorphose” en de schrijver is een zekere Ovidius.”
-
-De rechter zette groote oogen op en riep uit:
-
-„Wat is dat? Had jij de „Metamorphose” van Ovidius willen lezen,
-beklaagde?”
-
-Stefenson knikte, zonder te antwoorden.
-
-„In het origineel. In het Latijn?” vervolgde de rechter op hoogen toon.
-
-„Dat helaas niet, edelachtbare. Ik had mij tevreden willen stellen met
-een goede Engelsche vertaling,” antwoordde de jonge man.
-
-„Zeg eens agent?” kwam de rechter weder. „Was het een open etalage?”
-
-„Het was een stalletje, Sir. Het was op de boekenmarkt.”
-
-„Stond het boek geprijsd?”
-
-„Het lag bij een hoop andere, Sir. En die kostten allemaal vijf pence.
-Het waren allen oude boeken.”
-
-De rechter trommelde eenige oogenblikken met zijn dik blauw potlood op
-het wetboek, dat open geslagen voor hem lag, begroef zijn spitse kin in
-zijn hand en wendde zich eensklaps tot den inspecteur van politie met
-de vraag:
-
-„Wat zijn de omstandigheden van den beklaagde?”
-
-De inspecteur haalde even de schouders op en begon toen als een lesje
-op te dreunen:
-
-„Van tamelijk goede familie, vader vijf jaar geleden in den oorlog
-gevallen als gewoon soldaat, moeder in zorgelijke omstandigheden achter
-gebleven, zuster een zeer braaf meisje, waarop volstrekt niets te
-zeggen valt....”
-
-Hier werd hij in de rede gevallen door Stefenson, die zijn vuisten
-gebald had, terwijl zijn oogen vlamden en nu op doffen, geheel
-veranderden toon zei:
-
-„Ik zou ook wel eens den man willen zien, die het zou wagen ook maar
-het minste ten nadeele van mijn zuster te doen of te zeggen, ik zou hem
-dooden, als een hond.”
-
-Maar de inspecteur scheen dezen uitroep niet eens te hebben gehoord en
-ging onverstoorbaar voort:
-
-„De knaap na het sneuvelen van zijn vader totaal verwilderd, vurige
-inborst, wel wat al te veel fantasie, zwakke moeder, die hem niet in
-bedwang weet te houden, kennis gemaakt met slechte kameraden, aangetast
-door het kwaad van dezen tijd,—vermindering van het zedelijk bewustzijn
-en van het verantwoordelijkheidsgevoel, gaande tot volmaakte inzinking
-van het moreel. Hij heeft reeds tallooze kleine diefstallen begaan,
-meerendeels echter zonder bepaald geldelijke winst te beoogen. Verstokt
-en een spotter, zonder eerbied voor wat dan ook, zonder bepaald
-misdadig te zijn. Verdient echter mijns inziens een flinke straf die
-hem wellicht zou verbeteren.”
-
-„Dank u, mijnheer,” zeide de rechter.
-
-Hij dacht even na en toen sprak hij het vonnis uit: „Vijf dagen.”
-
-
-
-
-
-
-
-
-HOOFDSTUK II.
-
-RAFFLES GRIJPT IN.
-
-
-Stefenson liet het hoofd hangen, toen hij dit vonnis hoorde.
-
-De spot was eensklaps uit zijn zwarte oogen verdwenen en op zijn
-schrander gelaat was iets van angst te lezen, geen gewetenswroeging,
-alleen maar angst.
-
-Nu hief hij het hoofd plotseling op en vroeg op een toon, die bijna
-smeekend klonk: „Zou het niet wat minder gaan, mijnheer. Zou het niet
-met een boete afgedaan gunnen worden, in gedeelten te betalen?”
-
-„Neen,” antwoordde de rechter streng. „Ditmaal geen boete. Wij moeten
-jou eens krachtig aanpakken, jonge man.”
-
-„Maar mijn arme moeder, mijnheer....”, begon Stefenson weder en nu
-beefde zijn stem.
-
-„Je had aan die ongelukkige vrouw moeten denken, toen je het misdrijf
-pleegde. Nu is het te laat,” hernam de rechter op barschen toon.
-
-„Maar zij zal in doodelijke ongerustheid zitten,” riep de jongen uit.
-„Toen ik de vorige maal een dag heb moeten brommen, heb ik haar
-naderhand wijs gemaakt, dat ik met kameraden een voetreisje had
-gemaakt, maar als ik nu vijf dagen onder water blijf,—zij zal het
-besterven.”
-
-De rechter was ongetwijfeld een streng man, maar hij was volstrekt niet
-ongevoelig.
-
-En daarom zeide hij na eenig nadenken:
-
-„Wij zullen je moeder waarschuwen, ofschoon je het niet verdient.
-Griffier, zijn adres.”
-
-De man met het roode haar dook als het ware weg in een reusachtig
-register, sloeg de groote bladzijden om en riep eindelijk door zijn
-neus:
-
-„Richard Douglas Stefenson, Burrellstreet 17.”
-
-„Heb je het onthouden, agent?” zoo wendde de rechter zich tot een der
-reuzen, die Stefenson gevankelijk had binnen gebracht.
-
-„Jawel, Sir, Burrellstreet 17.”
-
-„Je gaat zoodra je dienst je vrij laat naar de moeder van dezen
-onverbeterlijken deugniet, en je zegt haar hoe de zaken staan. Doe het
-een beetje voorzichtig.”
-
-„Laat u dat maar aan mij over, Sir,” bromde de agent. „Ik zal haar
-zeggen dat haar hondsvot van een zoon voor de zooveelste maal weer eens
-gestolen heeft en dat hij voor vijf dagen achter slot en grendel zit,
-en dat zij zich dus niet ongerust over hem behoeft te maken.”
-
-„Nu, je kunt het haar wel een beetje minder op den man af zeggen en met
-andere woorden,” hernam de rechter met een kwalijk verholen glimlach.
-
-Daarop wendde hij zich opnieuw tot Stefenson en hernam:
-
-„Ik hoop, dat dit je een les zal zijn, Stefenson. Het gaat zoo niet
-langer. Je wordt op den duur een groot gevaar voor de maatschappij. Hoe
-is het mogelijk dat een jongen zooals jij, die volgens de papieren op
-school altijd heeft uitgeblonken door je ijver en je aanleg, zoo diep
-hebt kunnen zinken.”
-
-„Vraagt gij, hoe dat mogelijk is?” barstte Stefenson eensklaps op
-schorren toon uit. „Hoe is het mogelijk geweest met duizenden andere
-jongens, het is alles de schuld van den oorlog, van den vervloekten
-oorlog, die opruiming heeft gehouden onder onze vaders, die heeft ons
-doen verwilderen, die heeft ons begrip van recht en onrecht
-afgestompt.”
-
-„Breng hem maar weg,” beval de rechter kortaf. „Als hij gaat
-theoretiseeren komt er geen eind aan.”
-
-Stefenson werd weder vastgegrepen en weg geleid, maar op den drempel
-van de deur keerde hij zich nog eens om en zeide op smeekenden toon:
-
-„Spaar mijn moeder, mijnheer. Spaar haar in Godsnaam. Zij weet nog
-niets van.... van alles wat ik deed. Laat het haar toch zoo voorzichtig
-mogelijk worden meegedeeld.”
-
-„Daarvoor zal ik zorgen, Richard Stefenson,” klonk eensklaps een
-heldere stem uit een donker hoekje van de zaal.
-
-Iedereen keek verbaasd op, en zelfs de halfbeschonken schippersgast
-werd wakker, en keek met verschrikte oogen om zich heen.
-
-Het was Lord Aberdeen, die deze woorden had uitgesproken.
-
-„Wie praat daar zonder dat het hem gevraagd wordt?” vroeg de rechter op
-strengen toon.
-
-„Ik heb mij die vrijheid veroorloofd, Sir, ik, Lord Aberdeen,” klonk
-het weder.
-
-„Dan vraag ik u verschooning, Mylord,” hernam de rechter haastig. „Het
-is zeer edelmoedig van u, dat gij u het lot van dien jongen,
-onverbeterlijken rekel wilt aantrekken.”
-
-„Zijn lot en dat van zijn moeder, Sir,” antwoordde Lord Aberdeen.
-
-Op dit oogenblik viel de deur achter den arrestant dicht, maar deze
-ging nu tenminste naar de gevangenis met de blijde zekerheid, dat er
-althans een mensch in het reusachtige Londen belang stelde in zijn lot
-en zijn arme, oude moeder zou beschermen.
-
-Lord Aberdeen noteerde snel het adres van de moeder van den jongen man
-en daarop verliet hij met zijn secretaris haastig het gerechtsgebouw.
-
-Toen zij uit de donkere koetspoort weder de straat bereikten, waar de
-gouden zon alles in gloed zette, bleef Lord Aberdeen een oogenblik
-staan en zeide op zachten toon:
-
-„Hoe vreeselijk dat die knaap, wien men het kan aanzien, dat hij zon en
-licht noodig heeft als een visch het water, vijf dagen in een half
-duistere nauwe cel moet doorbrengen, terwijl hier buiten de zon
-schijnt, zooals zij het den geheelen zomer nog niet heeft gedaan.”
-
-„Ja, voor zulk een jongen man, bijna nog een kind en met zulk een
-opgewonden natuur moet de eenzame opsluiting verschrikkelijk zijn,”
-bevestigde Charly Brand.
-
-„En als men daarmede nu nog maar verbetering bereikte,” hernam Lord
-Aberdeen schouderophalend, „maar dat acht ik buitengesloten. Het is
-onzinnig, wanneer men ook maar een oogenblik veronderstelt, dat een
-misdadiger zijn tijd, dien hij in de gevangenis doorbrengt, besteed aan
-boetvaardige overpeinzingen. Het is mogelijk dat hij ergens berouw over
-heeft, maar dan is dat alleen over zijn ezelachtigheid, dat hij zich
-heeft laten vangen, voor de rest telt hij de dagen, die hem nog van de
-vrijheid scheiden, met het vaste voornemen, die dadelijk weder op de
-hem vertrouwde wijze te besteden. Ik ben er zeker van, dat men reeds
-binnen vijftig jaar met medelijdend schouderophalen zal terug zien op
-den tijd, dat men een misdadiger om hem te verbeteren, geheel alleen in
-een donker hok opsloot, dat wil zeggen, in het noodlottigste
-gezelschap, dat men een mensch kan mede geven. Maar kom, laten wij nu
-spoedig naar die ongelukkige vrouw gaan en dien reusachtigen agent voor
-zijn, die geloof ik, nu juist niet de aangewezen persoon was om een
-boodschap als deze over te brengen.”
-
-„Waar is die Burrellstreet ergens.”
-
-„Naar ik meen aan de overzijde van de Theems. Wij zullen een taxi
-nemen, de chauffeur zal wel beter op de hoogte zijn.”
-
-Het duurde nog eenige minuten voor de beide heeren zich meester hadden
-kunnen maken van een huurauto en toen moesten zij nog eenigen tijd
-onderhandelen met den weerspannigen chauffeur, die verschrikt had
-opgezien bij het hooren noemen van de Burrellstreet, die volgens hem
-aan het andere eind van de wereld lag.
-
-Slechts het vooruitzicht op een goede fooi kon hem bewegen de beide
-passagiers op te nemen en naar het opgegeven adres te brengen.
-
-De chauffeur bleek een weinig te hebben overdreven, want de rit duurde
-ternauwernood een half uur.
-
-De Burrellstreet bleek een zijstraat te zijn van de Black Friars road,
-niet ver van de Theems, en aan de overzijde van de rivier gelegen,
-temidden van een zeer volkrijke buurt.
-
-Het huis, dat nummer 17 droeg, was een van de oudste van de straat en
-deze moest zelven minstens twee eeuwen bestaan.
-
-Het was een smal, eenigszins voorover hangend huis, in welks
-benedenverdieping een „zaak in oudheden” gevestigd was, zooals de
-eigenaar haar wel wat wijdsch noemde, terwijl het niets anders was dan
-een uitdragerij.
-
-Daar het op deze plek niet zoo gemakkelijk zou wezen opnieuw een auto
-te vinden, wist Lord Aberdeen den chauffeur te bewegen, op hem te
-wachten maar niet dan tegen de belofte van een fooi, waarvan de hoogte
-zijn secretaris het bloed naar de wangen dreef van verontwaardiging.
-
-In den kleinen winkel vroeg Lord Aberdeen naar de juiste verdieping en
-een oud gebogen mannetje met rood omrande spleetoogjes en een tot den
-draad versleten calotje op het kale hoofd, deelde hen mede, dat het
-onder de dakpannen moest zijn.
-
-De bestijging van de smalle steile trappen begon en de beide heeren
-maakten bij zichzelf de opmerking, dat dit huis zeer geschikt was voor
-kippen en ander pluimvee, maar dat het voor redelijke wezens op twee
-beenen bepaald gevaar opleverde.
-
-De portalen waren smal en pikdonker. De traptreden uitgesleten, de
-leuning hield hier en daar plotseling op en men moest zich dan
-vasthouden aan een rafelig eind touw, waarschijnlijk aangebracht door
-een van de huurders, die reeds op onzachte wijze het gemis van de
-leuning aan den lijve gevoeld had door van de trap te tuimelen.
-
-De twee vrienden bereikten echter heelhuids de bovenverdieping en hier
-bleek het portaal eenig licht te ontvangen door een klein rond
-tuimelraam, dat in den buitenmuur was aangebracht.
-
-Er bevonden zich twee deuren en Lord Aberdeen stond in beraad, welke
-hij zou kiezen toen een der deuren geopend werd en er een jong meisje
-naar buiten trad, dat met een lichten kreet van schrik bleef staan,
-toen zij daar zoo eensklaps de beide vreemde, deftig gekleede heeren
-zag staan, en hen met groote oogen aanstaarde.
-
-Het meisje kon ongeveer negentien jaar zijn en met den eersten
-oogopslag ontwaarden de beide bezoekers, dat haar lief gelaat een
-groote gelijkenis met de trekken van Richard Stefenson vertoonde.
-
-Zij behoefden er geen oogenblik aan te twijfelen. Zij stonden hier
-tegenover zijn zuster.
-
-Het waren dezelfde groote zwarte oogen, het was hetzelfde hooge
-voorhoofd, het was dezelfde fijn gevormde neus.
-
-„Gij zijt hier zeker verdwaald, heeren?” vroeg het jonge meisje op
-heeschen toon.
-
-„Dat geloof ik haast niet, Miss,” antwoordde Lord Aberdeen glimlachend,
-„tenminste, wanneer gij Miss Stefenson zijt.”
-
-„Die ben ik, mijnheer, maar gij komt toch zeker niet voor mij?” hernam
-het jonge meisje verwonderd.
-
-„Slechts ten deele, Miss. Ik had gaarne met uw moeder willen spreken.
-Is zij thuis?”
-
-„Mijn moeder gaat heel weinig uit, mijnheer, want zij is gebrekkig en
-het valt haar moeilijk al die trappen op en af te klimmen. Wees zoo
-goed binnen te treden, al moet ik u eerlijk verklaren, dat ik volstrekt
-niet kan begrijpen wat twee zulke heeren, zooals gij zijt wel van mij
-arme oude moeder willen.”
-
-„Gij wildet juist uitgaan?” vroeg Lord Aberdeen. „Laten wij u vooral
-niet ophouden.”
-
-„O, ik kan mijn boodschap wel uitstellen.... het had niet veel om het
-lijf,” antwoordde het meisje, maar Lord Aberdeen zag daarbij tot zijn
-verwondering, dat zij beurtelings rood en bleek werd en dat haar
-wenkbrauwen zich samentrokken.
-
-Het meisje hield de deur voor de bezoekers open en dezen bevonden zich
-nu in een klein, armoedig gemeubeld vertrek, waar echter alles er op
-wees, van de withouten tafel tot de matten stoelen en de helderwitte
-gordijntjes voor de ramen, dat hier zorgzame handen het weinigje dat
-zich hier bevond, althans met liefde onderhielden.
-
-Dicht bij het raam zat een oude vrouw.
-
-Men zou haar tenminste oud moeten noemen want haar haar was sneeuwwit,
-en toch kon zij onmogelijk ouder zijn dan vijftig jaar. Zij had
-verschrikt opgekeken bij het vernemen van voetstappen en verborg
-haastig haar zakdoek, dien zij tegen de oogen had gedrukt.
-
-Maar Lord Aberdeen had scherpe oogen, en hij had dadelijk gezien, dat
-de vrouw geweend had. Haar oogen waren nog rood.
-
-Voor haar, op een kleine tafel, die dicht bij het raam geschoven was,
-lag een briefje, dat zij haastig weg moffelde.
-
-„Moeder, deze twee heeren wenschen u te spreken,” begon het jonge
-meisje.
-
-„Mij, Dora?” vroeg de oude vrouw verbaasd. „Dat moet zeker een
-vergissing zijn.”
-
-„Het is geen vergissing, mevrouw,” antwoordde Lord Aberdeen ernstig.
-„Miss Dora heeft u goed ingelicht. Wij komen spreken over den jongen
-Richard, uw zoon.”
-
-Bij het hooren van deze woorden drukte de oude vrouw de hand op het
-hart en werd zeer bleek.
-
-„Over Richard,” herhaalde zij toonloos. „Er is toch niets met hem
-gebeurd.”
-
-„Wat er met hem gebeurd is, heeft in ieder geval niet veel te
-beteekenen, maar toch wilde ik het u mededeelen, voor gij het zoudt
-hooren uit den mond van een ander, die minder reden heeft dan ik, het u
-een weinig voorzichtig mede te deelen.”
-
-„Voorzichtig, mijnheer,” kwam de oude vrouw weder. „Mijn God, wat is er
-dan toch gebeurd. Er is hem toch geen ongeluk overkomen. Hij is veel
-bij de straat. Hij is zoo onvoorzichtig en volgt altijd zijn eigen wil.
-Ja, als zijn vader maar niet gevallen was in dien vervloekten oorlog.”
-
-„Ik weet het, mevrouw,” hernam Lord Aberdeen zacht. „Ik heb dat alles
-vernomen in de rechtzaal. Neen, gij behoeft werkelijk niet zoo te
-schrikken, wat Richard gedaan heeft is in ieder geval afkeurenswaardig
-en ik wil hem dan ook geenszins verdedigen, maar ik neem in aanmerking
-dat hij de laatste jaren om zoo te zeggen tot een vrijbuiter is
-opgegroeid.”
-
-En nu deelde Lord Aberdeen zoo behoedzaam mogelijk aan de moeder van
-den knaap mede, wat hem wedervaren was en hij trachtte, diep bewogen
-met de arme vrouw, het misdrijf zooveel mogelijk te verontschuldigen.
-
-De vrouw had zwijgend geluisterd, zonder den spreker een enkele maal in
-de rede te vallen.
-
-Zij zat daar met gebogen hoofd en langzaam druppelden tranen over haar
-vermagerde wangen en vielen in haar schoot, zonder dat zij het
-blijkbaar merkte.
-
-Toen Lord Aberdeen zijn mededeeling geëindigd had, zweeg de oude vrouw
-nog geruimen tijd en zeide toen met een bevende stem:
-
-„Het is edel van u, mijnheer, dat u dit hebt gedaan voor een u
-onbekende vrouw, wij hebben niet veel vrienden,” voegde zij er op
-bitteren toon aan toe. „Ik dank u, zeg mij uw naam, opdat ik mij dien
-steeds kan herinneren.”
-
-„Ik ben Lord Aberdeen, mevrouw, maar gij vergist u, als gij denkt, dat
-gij nu al van mij af zijt,” zeide de filantroop glimlachend. „Ik wil u
-niet verzwijgen dat ik groot belang stel in uw zoon. Ik geloof niet dat
-hij een slecht hart heeft, of booze inborst, want daar ziet hij in het
-geheel niet naar uit. Wanneer de jongen andere kameraden had gehad, zou
-hij hiertoe zeker nooit vervallen zijn.”
-
-Op dit oogenblik viel mevrouw Stefenson met het hoofd voorover op tafel
-en barstte in hartstochtelijk snikken los.
-
-„Het is mijn schuld, het is alles mijn schuld. Ik had strenger moeten
-zijn. Ik heb hem altijd verwend en hem in alles zijn zin gegeven. Reeds
-bij het leven van zijn goeden vader en nu pluk ik er de vruchten van.
-Hij heeft een goed hart Mylord, dat bezweer ik u, maar is altijd een
-wildebras geweest en in den laatsten tijd had hij omgang met kornuiten,
-die zijn vader zeker de deur zou hebben gewezen.”
-
-„De knaap hield toch zeker van u?” vroeg Lord Aberdeen op ernstigen
-toon.
-
-„O, daar durf ik wel op zweren,” riep de arme moeder uit, terwijl zij
-haastig het betraande gelaat ophief.
-
-„Welnu, dan is er ook nog niets verloren. Een hart waarin de
-kinderliefde nog niet gestorven is, kan steeds behouden worden. Ik
-blijf er bij, ik wil mij met den knaap bezig houden, want ik geloof dat
-hij beter verdient, dan voor galg en rad op te groeien. Zeg mij eens,
-had hij in het geheel geen vak geleerd?”
-
-„Toen zijn vader sneuvelde, mijnheer, bezocht hij nog een school. Hij
-wilde letterkundige worden, of journalist. Hij had een verbazend goed
-hoofd en hij leerde alles, wat hij wilde, maar een handwerk heeft hij
-helaas nooit gekend, en dat is heel jammer Mylord, want naar het
-schijnt betaalt men tegenwoordig een loodgieter beter dan een reporter
-en een timmerman beter dan een advocaat.”
-
-„Er is veel waars in wat u zegt,” hernam Lord Aberdeen glimlachend.
-„Wat gebeurde er, nadat uw man op het slagveld zijn leven verloor?”
-
-„Wat zou er gebeurd zijn, Mylord,” kwam de oude vrouw op bitteren toon.
-„Er gebeurde wat onvermijdelijk gebeuren moest. Ik was gedwongen hem
-van die dure school af te nemen, die hij bezocht en die ons al heel wat
-hoofdbrekens had gekost, toen zijn vader nog leefde en hij moest naar
-een werkkring omzien, wij moesten toch eten nietwaar?”
-
-„Maar het pensioen.”
-
-„Het pensioen? Zijn vader sneuvelde als soldaat en het pensioen is
-nauwelijks voldoende voor een oude vrouw als ik, zelfs al zou zij haar
-eischen aan het leven nog veel lager stellen dan ik, maar mijn twee
-kinderen, moeten die honger lijden?”
-
-„Maar Richard had toch een baas kunnen zoeken. Hij is toch jong en
-sterk?”
-
-„Hij heeft wel zes bazen gehad, Mylord. Nergens hield hij het uit. Zijn
-onrustige geest dreef hem van den eenen patroon haar den anderen. Zijn
-handen stonden niet naar den arbeid. Hij schreef en las boeken, die
-hij, de hemel weet waar vandaan haalde, terwijl hij eigenlijk moest
-werken en gij zult wel begrijpen, dat de patroons dit niet konden
-dulden.”
-
-„Misschien zou ik, als ik timmermansbaas was, ook niet goed vinden, dat
-mijn personeel onder het werk de „Metamorphose” van Ovidius las,”
-hernam Lord Aberdeen glimlachend. „Ik geloof nu wel, dat ik uw zoon
-langzamerhand leer doorgronden, mevrouw. Een avontuurlijke geest,
-onrustig, en die in de laatste jaren eenvoudig een vaste hand heeft
-gemist, die hem zou kunnen leiden. Wilt gij mij toestaan, dat ik mij
-eens met den jongen man bemoei?”
-
-„Als gij dat deed Mylord, dan zou ik u ten eeuwige dage dankbaar zijn,”
-riep mevrouw Stefenson uit. „Ik ben een oude vrouw, ik ben niet zoo
-vlug ter been en... ik heb hem te lief. Ook nu kan ik hem niet hard
-vallen, dat weet God.”
-
-„Dat pleit voor uw moederhart, maar het is toch niet de goede weg,”
-hernam Lord Aberdeen op ernstigen toon. „Nu moet ik u een vraag
-stellen, die gij mij moet vergeven. Wanneer het pensioen niet
-toereikend is voor u drieën om van te leven, hoe gaat het dan?”
-
-De oude vrouw boog opnieuw het hoofd en fluisterde bijna onhoorbaar:
-
-„Het gaat heel moeilijk, mijnheer, mijn dochter Dora verdient nu en dan
-een kleinigheid als hulp in de huishouding. Nu hier, dan daar, maar
-daar kunnen wij nooit op rekenen.”
-
-Zij wilde nog iets zeggen, maar eensklaps werden de tranen haar weer te
-machtig en barstte zij in snikken uit.
-
-Charly was zwijgend op haar toegetreden met een glas water dat hij
-haastig had gevuld uit een kleine karaf, welke hij op een kastje had
-zien staan en Dora trad met een paar stappen op Lord Aberdeen toe en
-zeide haastig op gedempten toon, terwijl zij zenuwachtig de vingers
-wrong:
-
-„Gij zijt een goed mensch, Mylord. Waarom zouden wij er een geheim van
-maken? Wij zijn reeds een paar maanden met de huur ten achter. Bijna
-een half jaar en de huisheer heeft gedreigd, dat hij ons binnen een
-week van de woning zal afzetten, als wij niet willen betalen. Hij weet
-heel goed, dat wij dat niet kunnen, de schurk. Maar hij zou tevreden
-zijn, als ik.... als ik....”
-
-Maar Dora Stefenson kon haar zin niet beëindigen.
-
-Zij werd zeer bleek en viel op een stoel neer, de kleine hand op het
-hart gedrukt.
-
-Lord Aberdeen nam Charly Brand snel terzijde en voegde hem op
-fluisterende toon toe, zoodat alleen de jonge man het kon verstaan:
-
-„Ik geloof, dat hier een adder onder het gras schuilt, Charly, of mijn
-naam is geen John Raffles en als ik hier niet duchtig opruiming houd,
-dan wil ik er een eed op doen, mijn geheele leven geen brandkast meer
-aan te raken.”
-
-
-
-
-
-
-
-
-HOOFDSTUK III.
-
-DE HUISHEER.
-
-
-Er waren omstreeks vijf dagen verloopen sedert den dag, waarop John
-Raffles, alias Lord William Aberdeen met zijn onafscheidelijken vriend
-Charly Brand de kleine sombere zittingzaal in de Shafterbury Avenue
-hadden bezocht.
-
-De Gentleman-Inbreker had zijn belofte gestand gedaan en hij had tot
-tweemaal toe een bezoek gebracht aan de oude mevrouw Stefenson en haar
-bevallige dochter. Zoo discreet mogelijk, zonder zich in het minst op
-te dringen, had hij de oude dame er eindelijk toe kunnen brengen
-geldelijke hulp te aanvaarden, maar alleen op die voorwaarde, dat haar
-zoon hem het bedrag met rente zou terug betalen. Wat de jonge Richard
-betreft, Raffles had door zijn tallooze connecties als Lord William
-Aberdeen gedaan weten te krijgen, dat de jeugdige booswicht zooveel
-boeken kon lezen, als hijzelf maar verkoos.
-
-Het was omstreeks drie uur in den middag en het kleine vertrek onder de
-hanenbalken in de Burrellstreet was keurig aan kant. De kleine
-gordijntjes waren extra gestreken, de grond was geboend, de kleine
-withouten tafel in de keuken was geschuurd tot er geen smetje op te
-bespeuren viel en het weinige koperwerk blonk als een spiegel.
-
-Op het midden van de tafel prijkte een blauw aarden vaas, met een
-ruiker veldbloemen, dienzelfden morgen door Dora geplukt.
-
-Mevrouw Stefenson zat op haar oude plaatsje bij het raam. Zij had een
-kanten mutsje op het witte haar gezet, dat eveneens scheen te moeten
-bijdragen tot de blijde plechtigheid van het oogenblik. Over een half
-uur ongeveer verwachtte men den verloren zoon terug.
-
-Op het vermagerde gelaat van de oude vrouw was een trek van innige
-vreugde te bespeuren, want de toekomst scheen zich eindelijk een weinig
-gunstiger te laten aanzien.
-
-Van Lord Aberdeen had zij menigmaal hooren spreken in de buurt en zij
-wist dat hij een machtige beschermer was, die nooit zijn woord brak.
-
-Nu hij eenmaal de hand naar Richard had uitgestoken, zou alles met den
-driftigen, lichtzinnigen knaap weer in orde komen, daarvan was zij
-overtuigd.
-
-Dora was in het aangrenzende kleine keukentje, niet veel grooter dan
-een ruime kast, druk bezig met het bereiden van het lievelingskostje
-van haar broeder.
-
-Daar kraakten de treden van de bovenste trap.
-
-„Moeder, moeder, daar is Dick.”
-
-„Maar dat is bijna onmogelijk, kind,” riep de oude dame uit, terwijl
-haar oogen begonnen te schitteren, nadat zij een blik op het kleine
-goedkoope wekkerklokje had geworpen.
-
-Intusschen naderden de schreden en toen werd op de deur geklopt.
-
-Als bij ingeving keken de beide vrouwen elkander zwijgend aan.
-
-Toen haalde het jonge meisje de schouders op en zeide op verachtelijken
-toon:
-
-„Nu, hij kan komen, wij kunnen hem nu tenminste ontvangen.”
-
-En met deze woorden wendde zij zich af.
-
-De deur werd geopend en op den drempel verscheen een man van omstreeks
-vijftig jaar, met een breed opgezet gezicht, en geheel kale kruin en
-kleine half dichtgeknepen groengrijze oogen.
-
-Er lag een valsche glimlach om zijn lippen, toen hij een stap vooruit
-deed en de deur behoedzaam achter zich sloot.
-
-Hij legde zijn hoed op den stoel die het dichtst bij de deur stond,
-wreef zich in de handen, en keek beurtelings van de moeder naar de
-dochter.
-
-„Wel, lieve dames, hoe staat het leven,” begon hij op zoetsappigen
-toon. „Nog altijd een beetje sukkelend, mevrouw Stefenson? Ja, ja, dat
-is de oude dag. Maar gij Miss Dora, ziet er nog steeds uit als een
-lentebloempje. Ik geloof, dat gij met den dag schooner wordt.”
-
-„Gij kunt uw complimenten wel voor u houden, mijnheer Blackpool en
-terzake komen,” zeide Dora koel.
-
-„Wel, wel, mijn hartje, wat is dat nu?” hernam de bezoeker, steeds zijn
-handen wrijvend, en met denzelfden hatelijken glimlach om zijn lippen.
-„Dien toon ben ik niet van je gewend. Maar als je er op staat, laten
-wij dan maar eerst de zaken af doen. Je staat zeker wel toe, dat ik er
-bij ga zitten?”
-
-„U is wel de huisheer en wij zijn maar uw huurders, maar ik geloof niet
-dat het noodig zal zijn,” antwoordde Dora koeltjes. „Wat wij te
-bespreken hebben, kan in minder dan een paar minuten zijn afgeloopen.”
-
-De huisheer staarde het jonge meisje een oogenblik verwonderd en
-achterdochtig aan en vroeg toen zoetsappig:
-
-„Gelooft gij dat werkelijk? Nu, dat zal mij verbazen. Maar laat ik geen
-tijd verspillen. Gij zijt op heden zes maanden met de huur ten achter,
-en de hemel hoort het mij getuigen, dat ik nooit met eenigen huurder
-zooveel geduld heb gehad als met u. Vraagt u er de benedenburen maar
-naar. Ik vraag u dus kort en goed, kunt gij mij nu het bedrag betalen,
-of niet.”
-
-Dora keek den huisheer een oogenblik minachtend aan, draaide zich toen
-op haar hielen om, liep snel op de kleine penantkast toe, opende de
-lade, nam er iets uit, en keerde weder naar Blackpool terug.
-
-„De kwitanties, als ik u verzoeken mag,” beval zij kortaf.
-
-De huisheer deed een stap achteruit en scheen van verbazing niet te
-weten wat hij zeggen moest.
-
-Hij werd vaal bleek en stotterde:
-
-„De kwitanties, wat wilt gij daarmee zeggen?”
-
-„Niets anders dan dat ik betaal,” antwoordde Dora met een kort lachje.
-„Dat verwondert u zeker? Kom, de kwitanties. Hier zijn de negen pond
-sterling.”
-
-Er kwam een giftige uitdrukking in de kleine begeerige oogen van den
-huisheer.
-
-Hij liet een gemeen lachje hooren en riep op schellen toon:
-
-„Wel, wel, waait de wind uit dien hoek? Hebben we geld? Kunnen wij maar
-zoo negen pond sterling betalen? Zes maanden huishuur? Wel, het schijnt
-ons voor den wind te gaan.”
-
-„De kwitanties,” herhaalde Dora bevelend en met ongeduldig gebaar.
-
-Blackpool stak de hand in den zak en haalde er met trillende vingers
-een vette beduimelde portefeuille uit, waaruit hij een zestal
-kwitanties nam.
-
-Hij was bleek van woede en teleurstelling geworden. Het begeerde wild
-dreigde hem ter elfder ure te ontgaan.
-
-Hij stak het jonge meisje de kwitanties aarzelend toe.
-
-Dora trok ze hem uit de hand, keek ze vluchtig door en wierp toen negen
-gouden ponden op de tafel.
-
-Als met tegenzin streek Blackpool het geld op en toen klonk hetzelfde
-hatelijke lachje van zooeven.
-
-„Goudstukken nog wel,” riep hij uit. „Het gaat ons voor den wind? Nu,
-als men zoo jong en schoon is als gij zijt, dan wordt het geld heel
-gemakkelijk verdiend.”
-
-Het jonge meisje slaakte een luiden kreet en deinsde doodsbleek
-achteruit en op hetzelfde oogenblik vloog de deur open.
-
-Richard Stefenson stond op den drempel.
-
-Blackpool had zich op het gerucht haastig omgewend en keek nu in een
-gelaat, vertrokken van haat en woede.
-
-Hij wilde zich haastig wegpakken, maar de jonge man trad hem in den
-weg, en beval op doffen toon, terwijl hij den rechterarm ophief.
-
-„Blijf daar, herhaal nog eens, wat gij daareven gezegd hebt.”
-
-Blackpool had onwillekeurig een stap achteruit gedaan, maar nu scheen
-hij zijn verwaandheid en zelfbeheersching reeds weder te hebben terug
-gekregen.
-
-Hij nam Richard van het hoofd tot de voeten op en zeide op schamperen
-toon:
-
-„Kijk, kijk, daar hebben we den zoon des huizes. Komt mijnheer nog eens
-boven water? Je moeder beleeft veel plezier van jou, jongmensch. Ik heb
-mooie dingen van jou gehoord. Je hebt in de gevangenis gezeten. Jij
-bent....”
-
-Met een paar stappen was Richard bij den huisheer.
-
-Hij was tot in zijn lippen bleek geworden en hij scheen zich slechts
-met de grootste moeite te kunnen beheerschen.
-
-Zijn stem had een heeschen klank toen hij zeide:
-
-„Op het oogenblik spreken wij niet over mij. U hebt zooeven over mijn
-zuster gesproken, herhaal wat je zeide, of moet ik je de woorden met
-geweld uit je strot knijpen?”
-
-Het gelaat van den jongen man had op dit oogenblik zulk een dreigende
-uitdrukking, dat Blackpool verschrikt achteruit week en een schuwen
-blik wierp naar de deur.
-
-Toch beefde hij van woede, toen hij uitriep:
-
-„Ik ben jou geen verklaring verschuldigd, brutale vlegel. En nu zal ik
-je een ding zeggen. Ik heb genoeg van jullie gehad, betaald of niet
-betaald, je maakt, dat je uit het huis komt. Ik kan zulke huurders als
-jullie niet gebruiken.”
-
-„Wat, u stuurt ons weg terwijl de huur betaald is, en u heel goed weet
-dat wij nergens anders onderdak kunnen krijgen?” riep mevrouw Stefenson
-op smeekenden toon. „Dat kunt niet meenen, mijnheer Blackpool. Dat zou
-onze ondergang zijn. Waar moeten wij heen?”
-
-„Dat is jullie zaak,” antwoordde Blackpool barsch. „Ik geef je nog een
-week en dan maak je dat je weg komt.”
-
-De oude vrouw wilde nog wat zeggen, maar Richard legde zijn moeder met
-een gebaar het zwijgen op en zeide:
-
-„Laat den ouden schurk praten, moeder. Hij kan het niet doen. Er zijn
-toch zeker nog rechters hier in Londen? Hij kan u volstrekt niet
-dwingen om te verhuizen.”
-
-„Zou jij dat denken, jongetje?” hernam de huisheer met een gluiperigen
-blik in zijn oogen. „Dat zal ik je dan toch anders toonen.”
-
-Weer stak hij de hand in zijn zak, haalde er de portefeuille uit en
-zocht er een oogenblik zenuwachtig in en nam er toen een aantal kleine
-papiertjes uit, die hij zegevierend in de hoogte hield, en daarna met
-schelle stem zeide:
-
-„Hier heb ik nog eenige papiertjes, waarvan jullie misschien niets
-weet. Nu heb ik alleen met je moeder te doen. Als jullie mij het vuur
-zoo na aan de schenen legt, dan bijt ik van mij af.”
-
-De oude vrouw trad wankelend op hem toe, met een smeekende houding en
-een uitdrukking in haar oogen, die een steen zou hebben vermurwd.
-
-Maar Richard wilde zekerheid hebben.
-
-Hij hield zijn moeder tegen en zeide kortaf:
-
-„Geen smeekbeden tot dien ellendeling, wat zijn dat voor papieren?”
-
-„Schuldbekentenissen, vriendje!” riep Blackpool zegevierend uit. „Ja,
-daar schrik je van, nietwaar? Ik heb je moeder in den loop van het
-laatste jaar telkens kleine bedragen geleend—als jij beter had
-opgepast, was dat niet noodig geweest, knoop dat in je ooren! Het waren
-telkens kleine bedragen, maar je moeder heeft mij nooit een penny
-terugbetaald—en nu is het opgeloopen tot.... laat eens even zien, tot
-bijna vijf en dertig pond sterling! Kunt U dat terugbetalen? Ik wil nu
-eindelijk eens de kleur van uw geld zien!”
-
-Mevrouw Stefenson wilde iets zeggen, maar weer hief Richard de hand op.
-
-„Zeg mij eens, jij schobbejak—met welk doel heb je mijn moeder geld
-geleend, terwijl je toch heel goed wist, dat zij het je nooit zou
-kunnen terug betalen, en dat er ook op ons niets te verhalen viel—er
-staat hier voor geen twee pond aan meubelen, geef je mij antwoord,
-schavuit?”
-
-„Waarom ik haar geld geleend heb?” vroeg Blackpool, die worstelde om
-zich van den ijzeren greep te bevrijden, „natuurlijk om haar uit den
-brand te helpen. Laat mij los! Laat mij los, zeg ik je!”
-
-„Ik zal je los laten wanneer ik dat verkies!” schreeuwde Richard nu,
-wit van woede. „Ik begrijp wat je hier altijd had te zoeken, wat het
-beteekende als je hier met je zuurzoet lachje complimentjes kwam maken!
-Dat was om mijn zuster, niet waar?”
-
-Met onweerstaanbaar geweld trok Richard den tegenspartelenden huisheer
-naar de deur, en stootte die met den voet open.
-
-Hij wierp Blackpool met geweld op het portaal, zoodat hij te land kwam
-tusschen eenige nieuwsgierige buurvrouwen, die op het geluid van de
-twistende stemmen onhoorbaar naderbij waren gekomen, en schreeuwde hem
-toe:
-
-„Waag het nu nog eens, een voet in onze woning te zetten! Waag het
-eens, den naam van mijn zuster nog eens uit te spreken in mijn
-aanwezigheid—dan schiet ik je neer als een hond! En daar zou ik goed
-aan doen, ik zou de aarde verlossen van een ondier! Wat—je bent nog
-niet weg?”
-
-Hij liep op Blackpool toe, maar deze nam haastig de vlucht, verschrikt
-door de woeste uitdrukking op het gelaat van den jongen man, en snelde
-de trap af.
-
-Maar op het portaal gekomen stond hij stil, en schreeuwde dreigend naar
-boven:
-
-„Je zult van mij hooren, gevangenisaas! Nog van avond maak ik werk van
-betalen, en over een paar dagen, zoowaar als ik Blackpool heet—ik laat
-jullie armzalig boeltje voor je neus verkoopen, en ik werp je de woning
-af!”
-
-En na deze woorden zette Blackpool zijn vlucht haastig voort.
-
-
-
-
-
-
-
-
-HOOFDSTUK IV.
-
-DE MOORD IN SHORT GARDENS.
-
-
-Raffles en Charly zaten den morgen, volgend op deze gebeurtenis, in de
-kleine eetkamer van het heerenhuis, hetwelk de Groote Onbekende sedert
-eenige jaren in de Regentstreet bewoonde, aan het ontbijt, en lazen hun
-krant, toen Charly plotseling een kreet van schrik slaakte, en Raffles
-over het nummer van de „Daily Mail”, welke hij juist bezig was te
-lezen, sprakeloos aanzag.
-
-„Wat is er?” vroeg Raffles, die zelf in de „Times” verdiept was, en nu
-Charly vragend aankeek.
-
-„Je stelde veel belang in den jongen Stefenson, niet waar?” vroeg
-Charly met moeite zijn ontroering beheerschend.
-
-„Dat deed ik, en dat doe ik nog! Hij is gisteren juist vrij gekomen, en
-ik ben van plan om aanstonds na het ontbijt naar de Burrellstreet te
-gaan, en die goede lieden een bezoek te brengen.”
-
-„Dan zal je althans Richard niet meer vinden, Edward!” zeide Charly op
-ernstigen toon.
-
-„Hoe zoo?” kwam Raffles langzaam. „Wat is er dan met den jongen man
-gebeurd?”
-
-„Hij is gisteravond omstreeks half tien gearresteerd!”
-
-„Wat alweer?” riep Raffles op ongelooflijken toon uit. „En hij zou om
-drie uur worden vrijgelaten. Maar is die jongen dan dol? Wat heeft hij
-dan nu weer gestolen?”
-
-„Hij heeft niet gestolen, Edward!” zeide Charly, „hij is gearresteerd
-op beschuldiging van een moord!”
-
-Raffles die anders zijn bewegingen zoo goed meester was, zette zijn
-fijn Chineesch theekopje, dat hij juist aan den mond wilde brengen, met
-zulk een harden slag neer, dat hij alleen het oortje in de hand hield,
-en riep toen uit:
-
-„Mijn God, hoe is dat mogelijk! Wat is er dan gebeurd? Wie is het
-slachtoffer?”
-
-„Een zekere Blackpool!”
-
-„Maar dat is als ik mij niet vergis, de naam van hun huisheer,” riep
-Raffles. „Ik vrees dat ik het reeds begin te doorzien! Die schurk
-trachtte Dora in zijn macht te krijgen! Maar wat kan er dan toch wel
-gebeurd zijn tusschen drie uur, het oogenblik waarop hij de gevangenis
-verliet, en halftien? Lees het mij aanstonds voor!”
-
-Charly vouwde de „Daily Mail” zoo, dat hij het blad gemakkelijk kon
-vasthouden terwijl hij las, en begon toen:
-
-
- „MOORD OP EEN HUISHEER.
-
- De vrouw in het spel!
-
- Short Gardens is gisterenavond het tooneel geweest van een
- afschuwelijke misdaad, zooals er in deze rustige straat gelukkig
- slechts weinig gepleegd wordt.
-
- De heer Bernard Blackpool, eigenaar van verschillende huizen in
- onze volksbuurten, is het slachtoffer van een laaghartigen
- moordaanslag!
-
- Laten wij onze lezers dadelijk gerust stellen met de mededeeling,
- dat de dader zich reeds in handen van de politie bevindt.
-
- Het is een zekere Richard Stefenson, geen onbekende voor de
- Justitie, en de eenige zoon van één van Blackpool’s huursters.
-
- Wel is waar ontkent de jonge man, niet veel meer dan een knaap,
- hartstochtelijk iedere schuld, maar de bewijzen tegen hem zijn zoo
- overstelpend, dat hieraan haast niet getwijfeld kan worden.
-
- Maar laten wij het verloop van dit gruwelijke voorval naar het
- vervolg mededeelen.
-
- Het was omstreeks kwart over negenen in den avond toen de portier
- van het huis in Short Gardens, waarvan Blackpool de tweede
- verdieping bewoont, een jongen man zag naderen, tamelijk sjofel
- gekleed, en die hem vroeg of mijnheer Blackpool thuis was.
-
- De portier antwoordde bevestigend, want hij had juist een half uur
- geleden Bernard Blackpool zien thuiskomen van een vriendendiner.
-
- Daarop vroeg de jonge man waar zich de woning van Bernard Blackpool
- bevond, en toen de portier hem dit had medegedeeld, besteeg hij de
- trappen en belde aan de gangdeur van de tweede verdieping.
-
- De deur werd opengedaan door de oude huishoudster van Bernard
- Blackpool, Miss Aurélie Dayton, een dame van ongeveer zestigjarigen
- leeftijd, die, met een bijna even ouden bediende, het personeel van
- den vermoorde vormde.
-
- De jonge man noemde zijn naam, en verzocht, den heer Blackpool te
- mogen spreken. Hij verzekerde dat Bernard Blackpool van zijn komst
- wist, en hem zeker wel zou verwachten.
-
- De oude dame die het juist nogal volhandig had wees den jongen man
- eenvoudig met een beweging van het hoofd de deur van de werkkamer
- van haar meester, en ging haars weegs, blijkbaar had zij iets te
- zoeken in een ander gedeelte van de tamelijk uitgestrekte woning.
-
- Zij verzekert dat zij nauwelijks vijf minuten kan zijn weg geweest,
- en waarschijnlijk nog veel korter of zij hoorde een woest
- geschreeuw, dat uit de richting van de werkkamer kwam.
-
- Zij keerde aanstonds terug, en reeds toen zij de gangdeur geopend
- had, zag zij dat de deur van de werkkamer openstond, en dat het
- daarbinnen duister was.
-
- Bijna op hetzelfde oogenblik kwam de huisknecht, Thomas Blunt
- geheeten, haastig aanloopen, en ongeveer tegelijk bereikten zij de
- kamerdeur.
-
- De oude bediende behoefde de hand slechts even om de deurpost te
- steken om den schakelaar van het electrische licht te vinden.
-
- Hij draaide dien om en de kamer was toen helder verlicht.
-
- Met een luiden gil van afschuw deinsden de beide oude menschen
- terug—want in het midden van het vertrek, niet ver van het
- schrijfbureau, lag onbewegelijk, op den rug, het lichaam van hun
- meester uitgestrekt.
-
- Het wit van zijn overhemd verdween bijna geheel onder het rood van
- het bloed, dat nog altijd te voorschijn kwam uit een wonde, waaruit
- een vlijmscherp mes stak, hetwelk zij beiden aanstonds herkenden.
-
- Het was de Japansche dolk, welken Bernard Blackpool steeds placht
- te gebruiken bij wijze van vouwbeen en die altijd op zijn
- schrijfbureau lag.
-
- Over het lijk heengebogen—want men kon er helaas niet meer aan
- twijfelen, of het slachtoffer had reeds den laatsten adem
- uitgeblazen, stond de bezoeker, met doodsbleek gelaat, bebloede
- handen, en starende oogen.
-
- Hij scheen volstrekt het besef te hebben verloren van hetgeen hij
- gedaan had, en scheen zelfs niets te merken van het binnentreden
- der bedienden.
-
- Gillend vluchtte Miss Dayton weder weg, en binnen enkele
- oogenblikken had zij eenige buren te hulp geroepen, terwijl de
- portier aanstonds gewaarschuwd de politie opbelde.
-
- Pas toen deze verscheen, in de gedaante van een inspecteur en twee
- agenten, scheen Richard Stefenson weder tot besef te komen, en hij
- verzette zich tegen zijn arrestatie, en bezwoer dat hij onschuldig
- was. Toch valt er aan zijn schuld niet te twijfelen, want de
- portier is zeer pertinent in zijn verklaringen dat hij Bernard
- Blackpool om negen uur geheel alleen heeft zien terugkeeren en dat
- er volstrekt geen bezoeker voor hem is geweest, behalve juist
- Richard Stefenson.
-
- Men begaf zich naar zijn huis, in de verwachting dat men daar
- wellicht nadere bijzonderheden zou kunnen vernemen omtrent het
- motief van den moord, en daar bleek het uit verhoor van eenige
- buurvrouwen al spoedig, dat Bernard Blackpool op dienzelfden dag
- een hevigen twist had gehad met Richard Stefenson, die toen juist
- uit de gevangenis teruggekeerd was, en hem zelfs met den dood had
- bedreigd, omdat Bernard Blackpool, naar hij beweerde, zijn zuster
- met oneerbare bedoelingen vervolgde.
-
- Toen men dit jonge meisje in kennis stelde van de arrestatie van
- haar broer, viel zij in zwijm, en men vreest, dat deze nieuwe
- misdaad van haar broeder haar gezondheid ernstig kan benadeelen.
-
- Tot dusverre heeft men het jonge meisje niet kunnen ondervragen.
-
- Wij zullen natuurlijk niet nalaten, onze lezers aanstonds op de
- hoogte te brengen, zoodra in deze afschuwelijke zaak nadere
- bijzonderheden bekend mochten worden.”
-
-
-Charly liet het blad zakken, en geruimen tijd bleven de beide vrienden
-zwijgend tegenover elkander zitten.
-
-Raffles had de oogen met de hand bedekt, zijn geliefkoosde houding als
-hij ingespannen ergens over nadacht.
-
-Er waren bijna volle tien minuten verloopen, toen hij eindelijk het
-hoofd ophief, en op zachten toon vroeg:
-
-„De kamer was immers donker, volgens de verklaring van Miss Dayton en
-van den bediende Thomas Blunt?”
-
-„Ja!”
-
-„Begrijp jij dat?”
-
-„Niet al te best! Het eenige is natuurlijk, dat Richard het licht heeft
-uitgedraaid nadat hij.... dat verschrikkelijke gedaan had!”
-
-„O! Ja, dat is zeker mogelijk!”
-
-„Wat, twijfel je er aan?” riep Charly verwonderd uit. „Is het dan
-mogelijk om te twijfelen?”
-
-„O! Ja, dat is zeer mogelijk!” antwoordde Raffles op ernstigen toon.
-„Ik wil echter erkennen, dat er veel is dat hem zeer zwaar belast! Maar
-goed—wij nemen aan dat hij de daad bedreef, noem mij dan een motief,
-dat hem bewoog vervolgens het licht uit te draaien.”
-
-„Misschien hoopte hij in de duisternis te ontvluchten!”
-
-„Dat zou al een zeer zonderlinge redeneering zijn geweest! Hij moest
-toch heel goed weten, dat hij buiten de kamer gekomen dadelijk in een
-helder verlichte gang zou komen.”
-
-„Dat is hem misschien in de vreeselijke ontroering zeker ontgaan!”
-
-„Ei! Welke moordenaar, die zich in zulken vreeselijken gemoedstoestand
-bevindt, zal op het denkbeeld komen, het licht uit te draaien.
-Bovendien—de huishoudster zoowel als de bediende verklaren dat hij
-onbeweeglijk over het lijk gebogen stond. Hoe rijm je dat dan met zijn
-voornemen te vluchten!”
-
-„Maar zijn handen waren vol bloed!”
-
-„Luister eens, mijn waarde! Denk je er eens even in, dat jij van avond
-laat een wandeling gaat maken. Op de Theemskade vindt je een man
-onbeweeglijk uitgestrekt. Je denkt dat hij bewusteloos is, of ziek, of
-misschien dood is, je bukt, zooals ieder ander zou doen, om je te
-overtuigen. De man is echter vermoord, en het bloed stroomt nog altijd
-uit zijn borst. Jij krijgt dat aan de handen.... op dat oogenblik
-nadert er politie!”
-
-„Je behoeft niet verder te gaan, Edward!” viel Charly hem in de rede.
-„De politie arresteert mij natuurlijk, eenvoudig omdat zij niet anders
-kan.”
-
-„Juist! Overdag zou je er niet zoo spoedig toe komen om die beweging,
-die ons als het ware ingeboren is, te volbrengen—je zou dan natuurlijk
-dadelijk het bloed zien, en den armen man aan de armen, aan het hoofd,
-waar je wilt vastgrijpen, maar zeker niet aan de wonde! En let wel op
-dat de kamer donker was—in ieder geval in vergelijking met de lichte
-gang. Het is dus zeer wel mogelijk, dat Richard, nadat hij geklopt
-heeft en naar binnen was gegaan, verbaasd door de duisternis in het
-vertrek een paar stappen heeft gedaan, en toen over het lichaam van den
-verslagene is gestruikeld. Natuurlijk heeft hij toen zijn handen in het
-bloed besmeurd—natuurlijk heeft hij toen dien woesten kreet geslaakt,
-dien de bediende en de huishoudster hebben gehoord.”
-
-„Ho! ho! Nu loop je toch wel wat al te hard van stal!” riep Charly uit.
-
-„Waarom?”
-
-„Vraag je dat nog? Als het zich zoo heeft toegedragen, zooals jij het
-daar voorstelt, dan moet die schurk van een Blackpool natuurlijk van te
-voren door een ander zijn gedood—en wel door iemand die na negenen is
-gekomen! Welnu de portier verklaart, dat er niemand geweest is!”
-
-„Je zegt nu dat op zegevierenden toon, Charly, en je denkt nu bij
-jezelf dat je mij schaakmat hebt gezet! Maar ik geef mij zoo spoedig
-niet gewonnen. Wij kennen het huis van Blackpool niet, maar ik acht het
-volstrekt niet onmogelijk, dat de dader zich reeds geruimen tijd van te
-voren in een ander gedeelte van het huis schuil heeft gehouden.”
-
-„Ik moet je nogmaals excuus vragen, Edward, maar ik geloof nu toch
-werkelijk dat je de waarschijnlijkheid forceert, omdat het een
-beschermeling van je betreft!” riep Charly uit. „Jijzelf verklaart
-altijd, en ik stem dat volmondig toe, dat iedere misdaad het spoedigst
-wordt opgelost, wanneer men slechts het motief kent, welnu hier is het
-motief bekend! Richard Stefenson had Blackpool bedreigd, hij droeg hem
-een fellen haat toe, hij heeft zijn zuster innig lief, en hij wilde
-haar eer wreken!”
-
-„Goed zoo! En daarom begaf hij zich naar het huis van Blackpool, met
-het opzet om hem te dooden, nietwaar?”
-
-„Welzeker!”
-
-„Natuurlijk heeft hij een wapen mede genomen—is het niet zoo?”
-
-Charly keek een oogenblik bedremmeld voor zich, en zeide toen:
-
-„Nu wil je mij zeker vangen door mij voor oogen te houden, dat
-Blackpool vermoord is met zijn eigen Japanschen dolk!”
-
-„Dat was ik inderdaad van plan! Denk je eens even in den toestand van
-een broeder, die de eer van zijn zuster gaat wreken. Laat ik je nu om
-te beginnen er even aan herinneren, dat er volstrekt niets te wreken
-viel! Dora is rein en eerbaar gebleven! Maar goed, wij nemen aan, dat
-de driftige Richard zich desniettemin voldoening wilde verschaffen!
-Maar dan had hij immers een wapen moeten mee nemen.”
-
-„Wie zegt dat hij er inderdaad geen een bij zich had?” mompelde Charly.
-
-„Maar dat zegt de „Daily Mail”, Charly,” riep Raffles uit.
-
-„Dat blad zegt er niets van, Edward.”
-
-„Juist en door er niets van te zeggen geeft ze te kennen, dat er geen
-wapens bij Richard gevonden zijn! Mijn hemel, Charly, denk je dat een
-blad als de „Daily-Mail”, dat er altijd op uitgaat zijn lezers tot in
-de minste bijzonderheden voor te lichten, waar het zulke sensationeele
-gebeurtenissen betreft, dat belangwekkende feit vergeten zou hebben?
-Neen, neen—als de „Daily-Mail” er niets van zegt, dan is dat voor mij
-het bewijs, dat men ook volstrekt geen wapens in de zakken van den
-jongen man heeft gevonden. Maar er is nog meer!”
-
-„Wat dan wel?”
-
-„Richard heeft eenvoudig zijn naam opgegeven aan den portier en later
-waarschijnlijk nog eens aan de huishoudster. Geloof jij dat dat de
-gewoonte is van moordenaars?”
-
-„Gewoonte is het misschien niet,” antwoordde Charly met een flauwen
-glimlach, „maar ik zou het mij zoo voor kunnen stellen. Richard is daar
-gekomen om van Blackpool verantwoording te vragen. Er is een hevige
-twist ontstaan. In zijn dolle drift heeft hij den Japanschen dolk op
-tafel zien liggen en dien Blackpool in de borst gestoken.”
-
-„En Blackpool ontving hem in het donker?” vroeg Raffles bedaard.
-
-„Ja, dat is en blijft natuurlijk een vreemde zaak,” antwoordde Charly,
-terwijl hij zich achter het oor krabde. „Ik moet je bekennen, dat ik
-daar geen oplossing voor weet. Ik wil ook wel verder gaan en verklaren
-dat het al heel wonderlijk zou zijn, als Richard in die donkere kamer
-dien dolk had ontdekt.”
-
-„Dat is ook mijn meening. Dan praat je van een twist. Zelfs de hevigste
-woordenwisseling tusschen twee doodsvijanden heeft tijd noodig om tot
-het hoogtepunt te stijgen. En dan gaat het maar niet in enkele minuten!
-Maar wat blijven wij hier als oude vrouwen theoretiseeren,” riep
-Raffles eensklaps uit, terwijl hij opstond. „Wij moeten er dadelijk op
-uit naar de ongelukkige vrouw en naar Dora, die zich wel in een
-verschrikkelijken toestand zullen bevinden. Laten wij ons haasten en
-zeg aan Henderson dat hij dadelijk met de auto moet voorkomen.”
-
-Er waren nog geen vijf minuten verloopen, of Henderson, de reusachtige
-chauffeur van den Grooten Onbekende, reed met een der snelste wagens
-voor en een oogenblik later waren de beide vrienden onderweg naar de
-Burrellstreet.
-
-Onderweg spraken zij zeer weinig, want ieder was in zijn eigen
-gedachten verdiept.
-
-Wat Charly betreft, ofschoon hij innig hoopte, dat hij zich zou
-vergissen, leken de bewijzen tegen Richard Stefenson hem zoo
-overstelpend, dat hij zich niet kon losmaken van de gedachte dat de
-jonge man in een oogenblik van vreeselijke drift inderdaad de misdaad
-had gepleegd.
-
-Het leek hem geheel onmogelijk en onaannemelijk toe, dat een ander het
-huis was binnen gekomen, zonder dat de portier of iemand anders in het
-huis het zou hebben gezien.
-
-Raffles wikte het voor en het tegen en zijn vaardige geest scheen alle
-mogelijkheden, alle kansen, alle waarschijnlijkheden na te gaan.
-
-Zijns ondanks moest hij wel toegeven, dat bijna alles tegen den jongen
-heethoofd pleitte, en toch scheen er een geheime stem in hem te
-spreken, die hem waarschuwde, dat hij er goed aan zou doen, niet op den
-schijn af te gaan.
-
-Het was bijna half elf in den morgen, toen de prachtige auto van Lord
-Aberdeen voor het kleine smalle huis in de Burrellstreet stil stond.
-
-
-
-
-
-
-
-
-HOOFDSTUK V.
-
-EEN NIEUWE FIGUUR.
-
-
-Er verdrongen zich eenige nieuwsgierige, druk fluisterende buren voor
-het huis, dat echter niet bewaakt was.
-
-Raffles en Charly konden dus ongehinderd naar binnen gaan, maar het
-kostte hen toch eenige moeite zich een doortocht tusschen de
-nieuwsgierigen te banen.
-
-Zij beklommen haastig de trap en waren op de bovenste verdieping bijna
-tegen een heer aangeloopen, die juist werd uitgelaten door een jongen,
-eenvoudig gekleeden man van omstreeks zes en twintig jaar met een
-intelligent, maar zeer bleek gelaat, donkere oogen en scherp
-geteekende, koolzwarte wenkbrauwen.
-
-Daar de oudste der beide heeren een hoogen hoed droeg en juist een
-gouden vulpen weg borg, meende Raffles reden te hebben voor de
-veronderstelling, dat hij met een geneesheer te doen had.
-
-Hij nam zijn hoed af en zeide:
-
-„Neem mij niet kwalijk, als ik u even ophoud. Ik ben Lord Aberdeen en
-ik stel groot belang in het ongelukkig gezin, hetwelk gij zoo juist
-verlaat, mijnheer. Heb ik het droevige voorrecht met den geneesheer te
-spreken?”
-
-„Die ben ik, Mylord. Mijn naam is Dr. Dunlop. Ik heb den echtgenoot van
-de arme vrouw Stefenson goed gekend, maar nu kwam ik voor haar dochter,
-de arme Dora is er zeer leelijk aan toe, dat mag ik niet verhelen.”
-
-De geneesheer had dit laatste op gedempten toon gezegd, met een schuwen
-blik op den jongen man, die bij de deur was blijven staan.
-
-Hij voegde er nu nog zachter aan toe:
-
-„Dat is haar verloofde, Harry Burton.”
-
-„Wat scheelt haar?” vroeg Raffles even zacht, na een vluggen blik op
-het witte gelaat van den jongen man te hebben geworpen.
-
-„Zij heeft ijlende koorts, ik heb al ijs moeten toepassen.”
-
-„Komt gij nu voor de eerste maal?”
-
-„Neen, ik ben er ook gisteravond geweest. Ik ben gekomen, zoodra de
-oude vrouw mij liet roepen, want ik heb altijd een zwak voor Dora
-gehad.”
-
-„Is er onmiddellijk gevaar, dokter?” vroeg Raffles op zachten toon.
-
-De geneesheer wierp opnieuw een snellen blik op den jongen man, die nog
-altijd bij de deur stond en antwoordde toen:
-
-„Ik denk dat het vandaag beslist wordt, Mylord. Het is een kwestie van
-leven of dood. Ik moet u zeggen, dat ik den toestand zeer ernstig
-inzie. Komt Dora echter den dag van heden te boven, dan bestaat er veel
-kans, dat wij haar in het leven behouden. Maar in ieder geval zal zij
-dan toch nog wekenlang in een toestand van halve bewusteloosheid
-blijven. De slag, die haar broeder zoo eensklaps getroffen heeft,
-schijnt haar geheel te hebben versuft.”
-
-„Zou het misschien niet beter zijn dokter, wanneer zij elders verpleegd
-werd?”
-
-„Later zal dat zelfs noodzakelijk zijn, Mylord, maar op dit oogenblik
-mag zij volstrekt niet vervoerd worden. Volmaakte rust, dat is alles
-wat haar redden kan, behalve natuurlijk dat mijn voorschriften met de
-grootste zorgvuldigheid moeten worden opgevolgd. Wanneer een
-geneesmiddel een half uur te laat wordt ingegeven, zou dat haar dood
-kunnen beteekenen, en nu wilt gij mij wel verontschuldigen, Mylord—ik
-heb vandaag zeer veel te doen, maar in den loop van den middag kom ik
-in ieder geval nog eens naar mijn klein vriendinnetje kijken.”
-
-De beide heeren drukten elkander de hand, en daarop traden Raffles en
-Charly naar de deur, waar Harry Burton hen scheen op te wachten.
-
-Raffles keek een oogenblik in het witte strakke gezicht, en zei toen:
-
-„Mijnheer Burton, wij zijn vrienden van de familie, en goede vrienden,
-durf ik wel zeggen. Ik hoop van harte, dat gij ons niet als indringers
-zult beschouwen, die hier louter uit nieuwsgierigheid komen.”
-
-„Ik weet wel beter, Mylord!” zeide de jonge man op doffen toon. „Dora’s
-moeder heeft mij reeds alles verteld. Ik heb deze week buiten Londen
-moeten werken—ik werd door mijn fabriek naar Leeds gezonden—ik ben maar
-een eenvoudig monteur, en daardoor komt het dat ik hier al dien tijd
-niet geweest ben, en dat ik nog niet het genoegen had u te ontmoeten.”
-
-„Zijt gij reeds lang uit Leeds terug?” vroeg Raffles, terwijl hij
-Burton de hand toestak.
-
-„Gisteravond om half twaalf aangekomen, Mylord!” antwoordde de jonge
-man. Maar eensklaps scheen hij zich te bezinnen, en voegde er haastig
-aan toe:
-
-„Ik vergis mij—ik was om zeven uur al weder in Londen! Maar blijf daar
-niet op het portaal staan, mijne heeren—wees zoo goed mij te volgen.
-Maar ik verzoek u, zacht te loopen, want op het oogenblik slaapt zij
-gelukkig.”
-
-De drie mannen traden binnen, en Burton bracht hen naar een klein
-zijvertrekje, dat voor het grootste gedeelte werd ingenomen door het
-bed, waarop het ongelukkige meisje in diepe sluimering lag.
-
-Maar Raffles zag onmiddellijk, met het oog van den deskundige, dat het
-een onrustige, onnatuurlijke sluimering was.
-
-De oogen waren niet geheel gesloten, de wenkbrauwen hadden nu en dan
-een krampachtige trekking, en van tijd tot tijd scheen er een huivering
-over het strakgetrokken vel te loopen.
-
-Raffles bleef geruimen tijd zwijgend naar het jonge meisje kijken, en
-zeide toen op zachten toon tot Charly Brand:
-
-„Dokter Dunlop had wel gelijk—het is een ernstig geval! Ik denk dat de
-hersens zijn aangedaan! Het is een groot geluk voor haar, dat zij zoo
-liefderijk verpleegd wordt!”
-
-Zijn blik dwaalde naar Harry Burton, die met doodsbleek gelaat, de
-handen tot vuisten gebald, als een toonbeeld van woeste smart naar het
-jonge meisje keek, gisteren nog bloeiend in haar schoonheid, en nu aan
-den rand van het graf.
-
-Maar nu opende hij een zijdeur, en verzocht de beide bezoekers op
-denzelfden gedempten toon, het gemeenschappelijk vertrek binnen te gaan
-waar zij mevrouw Stefenson aantroffen, die met gebogen hoofd, de handen
-in den schoot gevouwen, roerloos voor zich uitstaarde.
-
-Zij scheen het zelfs nauwelijks te merken, dat er andere personen in de
-kamer waren, en Raffles moest zijn hand op haar schouder leggen, om
-haar als het ware met een schok weder tot bewustzijn te doen komen.
-
-„Wij komen u onder droeve omstandigheden weder opzoeken, mevrouw
-Stefenson,” begon Raffles met zijn diepe stem, die menigmaal zulk een
-warmen klank kon verkrijgen, „maar ik bid u geef toch niet zonder
-weerstand te bieden toe aan uw smart, hoezeer die ook begrijpelijk is!
-Bedenk dat gij nu alleen zijt en dat alles op uw schouders rust!”
-
-De oude vrouw schudde het hoofd, en terwijl de tranen overvloedig over
-haar wangen stroomden, zeide zij op zachten toon:
-
-„Gij doet Harry onrecht, Mylord! Hij is mij een groote steun in deze
-verschrikkelijke omstandigheden. Hij kwam gisteravond nog hier, nadat
-hij om half twaalf uit Leeds was teruggekeerd, en het was wel een
-droevige ontvangst! Dora lag toen reeds in ijlende koorts neer, en hij
-is bij haar blijven waken, terwijl ik zelf onzen goeden dokter Dunlop
-ben gaan halen.”
-
-Toen de oude vrouw het uur noemde, waarop Harry Burton was aangekomen,
-had Raffles snel het hoofd opgeheven, en keek verrast naar den jongen
-man.
-
-Deze stond op dat oogenblik voor het raam met de handen op den rug
-gevouwen.
-
-Ook hij had vlug omgekeken, maar nu scheen zijn aandacht weer
-uitsluitend bepaald te zijn bij hetgeen er op straat voorviel.
-
-Raffles had een opmerking willen maken, maar hij bedacht zich en zeide
-half bestraffend:
-
-„Was er dan niemand anders om voor u naar den dokter te gaan? Gij zijt
-toch niet goed ter been?”
-
-„Ik heb een huurauto genomen, Mylord! Ik wilde niemand anders zenden,
-het was al zoo laat!”
-
-„Is de dokter toen dadelijk met u meegekomen?”
-
-„Niet dadelijk! Hij sliep reeds, en ik heb toen moeten wachten, totdat
-men hem gewekt had en hij zich had aangekleed!”
-
-Een oogenblik heerschte er zwijgen.
-
-En eensklaps viel de oude vrouw met het bovenlijf op de tafel en begon
-hartstochtelijk te snikken.
-
-„Mijn jongen! Mijn arme jongen! Dat het daartoe komen moest! Had ik hem
-toch maar niet het huis laten uitgaan!”
-
-„Gij moogt u niet toegeven aan die gedachten!” zeide Raffles, terwijl
-hij zachtjes over het witte haar streelde. „Wie weet—wie weet is....
-een ander wel de schuldige!”
-
-De oude dame hief snel het hoofd op om Raffles met haar betraande oogen
-aan te zien en tegelijkertijd wendde Harry Burton zich vlug om, en
-staarde Raffles met groote oogen aan.
-
-„Zeg mij eens, Mylord—gelooft gij dat werkelijk?” vroeg hij langzaam,
-en zijn woorden schenen zich met moeite een weg te banen door zijn
-opeengeklemde tanden.
-
-„Waarom zou dat onmogelijk wezen, waarde Burton?” was de wedervraag van
-Raffles.
-
-„Maar Mylord—hoe vreeselijk het ook is, dat zijn eigen moeder het moet
-zeggen—alles pleit toch immers tegen hem!” riep de ongelukkige vrouw
-uit. „Hij is hier woedend weg gegaan, met de bedreiging op de lippen—en
-in de bladen staat het immers te lezen, dat niemand voor hem het huis
-is binnen gegaan!”
-
-„Tenminste niemand die het gezien heeft!” zeide Raffles rustig.
-
-„Maar mijn God, Mylord—wie zou het dan hebben kunnen doen?” riep de
-oude vrouw bevend uit. „Wie kan denken aan zulk een noodlottigen
-samenloop van omstandigheden? Speelt het toeval dan zulk een groote rol
-in ons leven?”
-
-„Ja, mevrouw, dat doet het vaker dan wij denken!” antwoordde Raffles.
-„Ik wil u echter volstrekt niet paaien met hoopvolle verwachtingen. Wel
-beloof ik u plechtig, dat ik volstrekt niet zal rusten, voor ik den
-waren schuldige heb ontdekt!”
-
-Weer bleef het eenige oogenblikken stil.
-
-Harry Burton had zijn plaats bij het raam weder ingenomen.
-
-Men zag niets van hem dan zijn rug, en daarop de gevouwen handen,
-waarvan de vingers krampachtig in elkaar waren geklemd.
-
-Hij scheen recht voor zich uit te staren over het dak heen van het
-tegenoverliggende huis.
-
-Raffles scheen een oogenblik verzonken te blijven in den aanblik van de
-twee sterke, zenuwachtig trillende handen en vroeg toen eensklaps:
-
-„Neem mij niet kwalijk, dat ik u de vraag stel, mijnheer Burton, kendet
-gij Miss Dora reeds lang?”
-
-„Sedert twee jaar, mijnheer,” antwoordde de jonge man, zonder zich om
-te wenden.
-
-„Gij—hebt haar zeer lief?”
-
-„Ik heb haar liever dan mijn leven, Mylord. En ik zweer u, dat dit geen
-gemeenplaats is. Ik zou, als het moest den vuurdood voor haar
-trotseeren.”
-
-Weer zag men niets dan den breeden, eenigszins gebogen rug.
-
-„Dat pleit voor u, mijnheer Burton,” hernam Raffles. „Zeg mij eens,
-hebt gij dien Blackpool ook gekend?”
-
-Een hoofdknik, dat was alles.
-
-„Persoonlijk?”
-
-Weer een hoofdknik.
-
-„Gij moet het mij niet kwalijk nemen, mijnheer Burton, als ik
-onbescheiden lijk, maar in deze zaak kunnen schijnbaar onbeteekenende
-voorvallen van groot gewicht blijken te zijn. Was het u bekend, dat die
-schurk uw meisje achtervolgde met zijn liefdesverklaringen?”
-
-Nu wendde Burton zich eensklaps om en riep uit:
-
-„Ik hoorde het gisternacht voor het eerst, Mylord. Ja, als ik het
-vroeger had geweten.... dan....”
-
-Hij hield eensklaps op, streek zich met de hand over het hoofd,
-mompelde iets binnensmonds en hernam toen met een wrang lachje:
-
-„Ik geloof dat ik wartaal begin te spreken, Mylord! Hoe kon ik dat
-zeggen? Ik wist het al zeker maanden, dat die Blackpool het Dora lastig
-maakte.”
-
-Nu was het de beurt van de oude vrouw, om verrast op te zien.
-
-„Wat zeg je daar, Harry?” vroeg ze. „Waarom heb je ons dat dan nooit
-verteld? Daar wisten wij niets van. Hoe kwam je er toe, om dat voor ons
-te verbergen?”
-
-Het gelaat van den jongen man was krampachtig vertrokken, toen hij
-stamelend antwoordde:
-
-„Ik heb.... ik wilde.... het lag niet in mijn bedoeling om het te
-verzwijgen, moeder, maar ik wilde Dora alles besparen, wat haar hartje
-zou kunnen kwetsen. Ik verzeker u....”
-
-Hij brak den zin plotseling af, haalde zijn zakdoek te voorschijn,
-veegde er zijn voorhoofd mee af en draaide zich vlug weer om, teneinde
-uit het raam te zien.
-
-Raffles trommelde zachtjes met zijn vingers op het tafelblad en er lag
-een zonderlinge glimlach op zijn gelaat, waarvan Charly zich den
-oorsprong volstrekt niet kon begrijpen.
-
-Eensklaps stond de Groote Onbekende weder op en zeide:
-
-„Luister eens, mevrouw Stefenson. Deze zaak moet tot klaarheid worden
-gebracht, op welke wijze dan ook. Heeft uw zoon de misdaad inderdaad
-gepleegd, het is vreeselijk om het te moeten zeggen, dan zal hij ook
-zijn straf moeten dragen, maar ik zeg u, dat ik daar niet zeker van ben
-en daarom begin ik van dit oogenblik af mijn onderzoek. Ik zal u van
-alle vorderingen nauwkeurig op de hoogte houden. Wat Dora betreft, ik
-smeek u mij toe te staan om de twee uren naar haar welzijn te laten
-informeeren. Over de kosten der verpleging behoeft u zich natuurlijk
-niet te bekommeren. Wij zullen dat wel regelen.”
-
-Voordat de oude vrouw haar dankbaarheid kon uiten wendde Raffles zich
-tot Burton en vroeg op vriendelijken toon:
-
-„Zoudt ge mij uw adres niet willen geven, mijnheer Burton?”
-
-„Mijn adres, Mylord?” vroeg Burton toonloos.
-
-„Ja, het mocht eens noodzakelijk zijn, dat ik u eenige inlichtingen heb
-te vragen of te geven.”
-
-De jonge man scheen een oogenblik te aarzelen en antwoordde toen:
-
-„Ik woon in de Sloanstreet 107, vierde verdieping. Maar ik wil u wel
-waarschuwen, dat gij mij in de eerste dagen waarschijnlijk weinig of
-niet thuis zult vinden,—ik blijf hier. Ik blijf bij haar, die mij meer
-waard is dan het leven, en als zij sterft, dan wil ik met haar
-sterven.”
-
-Hij had dit laatste op een toon van woeste wanhoop uitgeroepen, sloeg
-zich met de beide gebalde vuisten voor het hoofd en viel kermend op een
-stoel neer.
-
-Droge snikken deden het krachtige lichaam schokken.
-
-Raffles legde hem troostend de hand op den schouder en zeide op
-ernstigen toon:
-
-„Gij zijt een man, mijnheer Burton en als een man zult gij alles moeten
-dragen, wat het ook zij.”
-
-
-
-
-
-
-
-
-HOOFDSTUK VI.
-
-BEWIJZEN EN TEGENBEWIJZEN.
-
-
-De auto stond nog steeds te wachten en Henderson, de reusachtige
-chauffeur, zat onbewegelijk achter het stuurwiel, zonder zich te storen
-aan de veertig of vijftig buurkinderen die hem en zijn auto met de
-grootste verbazing aanstaarden.
-
-Met de hand aan de kruk van het portier vroeg Raffles zijn trouwen
-chauffeur:
-
-„Weet jij waar de Sloanstreet is, Henderson?”
-
-„Zeker, Mylord.”
-
-„Is het ver hier vandaan?”
-
-„Een kwartier rijden.”
-
-„Breng ons daar dan heen en houd stil voor het huis dat het nummer 107
-draagt.”
-
-Zoodra de auto zich in beweging had gesteld, vroeg Charly verwonderd:
-
-„Wat wil je in dat huis uitvoeren, waar de jonge monteur woont?”
-
-„Ik wil eens informeeren, waarom hij gelogen heeft!”
-
-„Gelogen?” herhaalde Charly verwonderd.
-
-„O, onze vriend Burton liegt heel slecht! Maar heb je dan zelf niet
-opgemerkt, mijn waarde, dat hij zich tweemaal zoogenaamd versproken
-heeft?”
-
-„Om je de waarheid te zeggen....” stotterde Charly.
-
-Raffles haalde een weinig ongeduldig de schouders op en hernam toen:
-
-„Dat gebrek aan opmerkingsgave is toch wel wat sterk! De eerste maal
-dat hij zich op zulk een eigenaardige wijze vergiste, was, toen hij
-eerst verklaarde, om halftwaalf uit Leeds te zijn teruggekeerd en dit
-naderhand verbeterde, door te verklaren dat hij alweer om zeven uur in
-Londen was. De tweede keer was, toen hij eerst beslist verklaarde,
-niets te hebben geweten van de achtervolgingen, waaraan Dora van den
-kant van dien Blackpool bloot stond, hetgeen dan ook het
-waarschijnlijkste is, want een jong meisje als Dora vertelt zulke
-dingen niet—en dit naderhand weder herriep.”
-
-„Je hebt gelijk, Edward!” riep Charly opgewonden uit. „Ik had daar in
-het eerst geen acht opgeslagen! Dat is eigenlijk wel vreemd!”
-
-„Dat meen ik ook!” zeide Raffles droogjes. „En wij gaan nu naar de
-Sloanstreet om eens te hooren, of men ons daar niet kan mededeelen, hoe
-dat zit met het uur van aankomst; of Burton om half twaalf of reeds om
-zeven uur terug was. Ik denk dat het half twaalf was.”
-
-„Waarom denk je dat?” vroeg Charly verwonderd.
-
-„Ik kan er geen bepaalde reden voor opnoemen—het is een ingeving.”
-
-„Maar dan zou Harry Burton met opzet gelogen hebben?”
-
-„Dat heeft hij dan ook waarschijnlijk.”
-
-„Met welk doel dan toch?”
-
-„Dat weet ik nu nog niet, maar zeker voor een doel van het grootste
-gewicht.”
-
-„Maar die jongen heeft toch met de heele zaak volstrekt niets te
-maken?” riep nu Charly uit.
-
-„Slechts in zooverre, dat hij de verloofde is van de zuster van den
-gevangene, van den man, die op dit oogenblik van moord beticht wordt.
-Maar ik geloof, dat Henderson, die natuurlijk weer veel te hard gereden
-heeft, de plaats van bestemming reeds bereikt heeft.”
-
-Inderdaad, de groote auto verminderde haar vaart en stond nu stil voor
-een eenvoudig huis, een soort huur-kazerne, waarvan de breede voordeur
-wagenwijd open stond.
-
-„Blijf maar even op mij wachten, ik zal aanstonds wel terug zijn,”
-zeide Raffles, terwijl hij het portier opende.
-
-De jonge man zag hoe Raffles een paar woorden wisselde met Henderson en
-daarop in het huis verdween.
-
-Er waren nog geen drie minuten verloopen of Raffles keerde weder terug.
-
-Zijn gelaat had een ernstige uitdrukking toen hij het portier weder
-opende, na Henderson een kort bevel te hebben gegeven.
-
-„Welnu?” vroeg Charly, nadat Raffles weder naast hem had plaats
-genomen.
-
-„Hij is om half twaalf terug gekeerd. Het was zelfs nog iets later. Hij
-heeft zijn handvaliesje, dat hij bij zich had, aan den portier
-afgegeven met verzoek het naar zijn kamer te laten brengen en daarop is
-hij dadelijk weer in de auto gestapt, die hem waarschijnlijk regelrecht
-naar het huis van zijn meisje heeft gereden.”
-
-„Dus dan zal hij toch hebben gelogen?” riep Charly verrast uit. „Maar
-wat kan hij daar toch mee hebben voor gehad?”
-
-„Dat moeten wij nu juist onderzoeken, Charly. Er schuilt achter dat
-alles iets geheimzinnigs, dat ik zal trachten te doorgronden.”
-
-„Waar gaan we nu heen?”
-
-„Naar Scotland Yard. Ik wil den hoofdinspecteur van politie, mijn
-besten braven vijand Baxter, verlof vragen om onderzoek te mogen doen
-in het huis, waar Blackpool den dood had gevonden.”
-
-Er werd slechts weinig meer gesproken gedurende den rit en toen de auto
-eindelijk weer stil hield voor het sombere gebouw in de Downingstreet,
-hadden de beide vrienden ternauwernood eenige woorden met elkander
-gewisseld.
-
-Ook nu bleef Charly weder wachten, terwijl Raffles, die als
-amateur-detective, natuurlijk onder den naam van Lord Aberdeen, een
-grooten roep had verworven, aan den hoofdinspecteur van politie Baxter,
-denzelfden man, die Raffles reeds jaren lang zoo meedoogenloos, maar
-zonder vrucht achtervolgde, verlof ging vragen op eigen gezag een
-onderzoek te mogen instellen inzake den moord in het huis in Short
-Gardens.
-
-Baxter, maar al te verheugd, dat hij den vice-president van de
-Windsor-club, waartoe hij zelf ook behoorde, een dienst kon doen, vulde
-aanstonds een formulier in, hetwelk den Lord toegang zou verschaffen
-tot het huis waar de misdaad was gepleegd.
-
-Voorzien van dit kostbare document, dat alle deuren voor hem moest
-openen, begaven de beide vrienden zich weer op weg en een half uur
-later, het was toen juist twaalf uur, hield de auto weder stil voor het
-tragische huis.
-
-Er stond een agent voor de deur en een paar dozijn leegloopers en
-nieuwsgierigen gaapten het huis aan.
-
-Raffles en Charly hadden niet de minste moeite, te worden toegelaten,
-zoodra zij het formulier vertoonden, en een paar oogenblikken later
-stonden zij tegenover den portier, wiens getuigenis van zoo’n groot
-belang was geweest bij de arrestatie van Richard Stefenson.
-
-Raffles keek den man een oogenblik onderzoekend aan, haalde toen een
-goudstuk te voorschijn, hield het even tusschen duim en wijsvinger in
-de hoogte en zeide toen glimlachend:
-
-„Ik ben wel een detective, mijn vriend, maar niet van de officieele
-politie en daarom heb ik ook wel eens de gewoonte, deze aardige ronde
-schijfjes te schenken aan lieden, die zich in een of ander opzicht
-verdienstelijk hebben gemaakt. Gij lijkt mij een zeer schrander man te
-zijn. Uw antwoorden kunnen mij van nut zijn. Zoudt gij geen lust
-hebben, dit goudstuk te verdienen?”
-
-„Dat zal niemand afslaan, mijnheer,” antwoordde de portier met
-glinsterende oogen. „Wat ik weet zal ik u gaarne zeggen. Ik vrees
-echter, dat ik niet veel toe te voegen heb aan mijn verklaringen,
-zooals gij die reeds in de bladen hebt kunnen lezen.”
-
-„Ik kan dus aannemen, dat uw opgaven volkomen juist zijn?”
-
-„Volkomen.”
-
-„Misschien valt mij toch wel iets in, waarvan ik nog niets in de bladen
-aantrof, bijvoorbeeld, weet gij zeker dat gij uw post in de vestibule
-niet verlaten hebt, vanaf het oogenblik dat Blackpool van zijn diner
-terugkeerde?”
-
-„Dat weet ik heel zeker, mijnheer.”
-
-„Gij denkt dus, dat niemand tusschen negen uur en half tien uw loge
-voorbij kan zijn gegaan, of ge hadt hem moeten zien?”
-
-„Dat denk ik, mijnheer. En ik denk het niet alleen, maar ik ben er ook
-vast van overtuigd. Ik wil natuurlijk volstrekt niet zeggen, dat er ook
-niemand gepasseerd is, maar dat waren een paar bewoners van het huis,
-die op de bovenste verdieping wonen.”
-
-„Goed zoo. Waren het er veel?”
-
-„Hoogstens twee of drie. Laat eens zien, toen mijnheer Blackpool
-terugkeerde, stond ik een oogenblik met hem te spreken, en juist toen
-ging juffrouw Brown van vijf hoog voorbij. Een kwartier later verscheen
-die dikke rentenier van twee hoog, die wel een half uur noodig heeft om
-de trap op te komen en dan heelemaal uitgeput is en om half tien ging
-de onderwijzeres van het dakkamertje voorbij, die mij nog toeknikte en
-dat is alles.”
-
-„Zeide ik het niet, dat gij een bijzonder scherp opmerkingsvermogen
-hebt,” riep Raffles uit, terwijl hij den portier het goudstuk in de
-hand drukte, „maar gij zijt nog niet van mij af.”
-
-„Vraag maar gerust, mijnheer.”
-
-„Kan men nog op een andere wijze naar boven komen, dan langs dezen
-weg?”
-
-„Welzeker, langs de achtertrap, die weg is ook korter. Mijnheer
-Blackpool ging meestal de achtertrap op, want hij was nog al lui
-uitgevallen. Maar in ieder geval moet men dan toch mijn loge
-passeeren.”
-
-„Ei, ei, dat kan van belang zijn,” zeide Raffles, half binnensmonds.
-
-Daarop vervolgde hij luid:
-
-„Het is dus volstrekt niet onmogelijk dat men de woning van Blackpool
-binnen gaat, zonder aan de gangdeur op het groote portaal aan te
-bellen?”
-
-„Het is niet geheel onmogelijk, maar dan moet men toch een sleutel van
-de achterdeur hebben, de deur, die op een smalle brandgang uitkomt.”
-
-„Natuurlijk, tenzij men met mijnheer Blackpool tegelijk zou
-binnengaan,” voegde Raffles er aan toe.
-
-De portier zette groote oogen op en zeide verbaasd:
-
-„Ja, dan zouden noch de huishoudster, noch de oude bediende het
-behoeven te merken? Maar wie zou die bezoeker dan wel geweest zijn? Ik
-zeg u immers dat mijnheer Blackpool alleen terug kwam.”
-
-„Zeker, dat heb ik heel goed gehoord. Maar iemand zou hem bijvoorbeeld
-bij de achtertrap hebben kunnen opwachten.”
-
-De portier krabde zich met een bedenkelijk gezicht achter het oor en
-antwoordde:
-
-„Hoor eens hier, mijnheer. Aan dergelijke mogelijkheden heb ik
-natuurlijk niet gedacht. Ik wil er u alleen maar op wijzen, dat dan
-toch die geheimzinnige persoon had moeten terugkomen, die kan toch niet
-in de lucht zijn opgelost. Het is waar, een aantal bewoners heeft het
-huis verlaten tusschen negen uur en half tien en ik moet bekennen, dat
-ik daar minder op gelet heb.”
-
-„Nu, men kan ook niet van u verlangen, dat gij uw oogen op uw rug
-hebt,” zeide Raffles vriendelijk. „Hier is nog een goudstuk. Misschien
-wilt gij ons wel even den weg wijzen naar de woning van den heer
-Blackpool.”
-
-„Gaarne tot uw dienst, mijnheer.”
-
-„Maar ik zou het liefste eveneens de diensttrap gebruiken.”
-
-„Dat kan gebeuren, mijnheer.”
-
-De drie mannen liepen de koetspoort ten einde, gingen de hoofdtrap
-voorbij en bereikten zoo den tweeden ingang, die met een smalle deur
-kon worden afgesloten.
-
-Hier begon de trap, die steeds door de bedienden en door
-slagersknechts, melkboeren en boodschaploopers gebruikt werd.
-
-En het werd al spoedig duidelijk, waarom mijnheer Blackpool dezen weg
-bij voorkeur gebruikte, want de trap liep rechtdoor en eindigde in een
-portaal, dat juist achter zijn woning liep.
-
-„Waartoe behoort die deur?” vroeg Raffles, toen zij op het portaal
-stonden.
-
-„Tot de werkkamer van mijnheer Blackpool.”
-
-„Dezelfde kamer, waar de misdaad plaats vond?”
-
-„Ja, mijnheer.”
-
-„Is zij geopend?”
-
-„Neen.”
-
-„Maar ge hebt misschien den sleutel bij u?”
-
-„Dien heeft de politie. Wij kunnen echter wel door de keuken de
-voorgang bereiken en vandaar de kamer.”
-
-„Vooruit dan maar.”
-
-De drie mannen zetten hun weg voort en bereikten nu de keuken, waar zij
-een oude dame vonden, gekleed met hoed en mantel en met een behuild
-gezicht, die bezig was in een klein valies eenige voorwerpen te pakken.
-
-Het was Miss Dayton, de oude huishoudster van het slachtoffer.
-
-Raffles zeide eenige woorden van sympathie tot haar en vervolgde toen:
-
-„Zoud ge mij eens willen zeggen, Miss, of ge hier gisteren den geheelen
-avond geweest zijt?”
-
-„Neen, mijnheer,” antwoordde de huishoudster. „Ik ben zoowat een
-kwartier weg geweest om een boodschap te doen.”
-
-„Voor uzelf?”
-
-„Neen, mijnheer zond mij uit.”
-
-Raffles wisselde een snellen blik met Charly, die er echter tamelijk
-onbeholpen bij stond, daar hij er de betekenis volstrekt niet van
-begreep en vroeg toen verder:
-
-„Hoe laat was dat?”
-
-„Dat weet ik niet precies, maar in ieder geval was mijnheer pas een
-paar minuten thuis.”
-
-„Wat moest ge doen?”
-
-„O, het was een onbenullige boodschap. Het had niets om het lijf. Ik
-had het evengoed den volgenden dag kunnen doen, maar mijnheer stond er
-op, dat ik aanstonds ging.”
-
-„Waar gaf hij u de opdracht voor die boodschap?”
-
-„Hij kwam er voor in mijn kamertje, dat vlak naast de keuken is.”
-
-„Had hij zijn hoed en jas nog aan?”
-
-„Neen, die had hij afgelegd.”
-
-„Vroeg of zeide uw meester nog iets anders?”
-
-„Hij vroeg, waar Blunt was, dat is de bediende.”
-
-„En waar was die?”
-
-„Het was zijn uitgaansdag. Hij was bezig zich op zijn kamer te
-verkleeden.”
-
-„Waar is dat kamertje?”
-
-„Onder de hanebalken.”
-
-„Zijt gij toen dadelijk de deur uitgegaan?”
-
-„Dadelijk.”
-
-„Hoe lang zijt ge ongeveer weg gebleven?”
-
-„Omstreeks twintig minuten.”
-
-„Zijt ge aan uw meester gaan zeggen, dat de boodschap gedaan was?”
-
-„Neen, het was van volstrekt geen beteekenis.”
-
-„Waar zijt ge toen heen gegaan?”
-
-„Naar mijn kamertje.”
-
-„Kunt gij het daar hooren als er in de werkkamer gesproken wordt?”
-
-„Als men tamelijk luid spreekt wel.”
-
-„Hebt ge iets gehoord?”
-
-„Volstrekt niets.”
-
-„Tien minuten later verscheen een bezoeker, Richard Stefenson,
-nietwaar?”
-
-„Het kan hoogstens tien minuten geweest zijn.”
-
-„Volgens de bladen moeten er vijf minuten of minder zijn verloopen, van
-het tijdstip af, dat gij den bezoeker de deur van de werkkamer aanwees
-en dat, waarop gij den kreet hoorde. Is dat zoo?”
-
-De huishoudster schudde ontkennend het hoofd en antwoordde:
-
-„Ik geloof, dat ik wel wat ruim ben geweest in die opgave, mijnheer,
-het kan bijna niet langer dan een volle minuut zijn geweest. Misschien
-nog wel minder.”
-
-„Waarom denkt ge dat?”
-
-„Wel, ik leid het uit den afstand af, dien ik had afgelegd.”
-
-„Zoudt gij zoo vriendelijk willen zijn, ons het eens voor te doen? Wij
-zouden dat zeer op prijs stellen.”
-
-„Ja zeker, mijnheer! Wilt gij mij even volgen?”
-
-De huishoudster, gevolgd door de drie mannen, begaf zich naar de deur
-die op de hoofdgang uitkwam, of liever op het portaal, waarmede de
-hoofdtrap eindigde.
-
-Hier stond zij stil en zeide:
-
-„Ik was voornemens eens te gaan zien, waar Blunt bleef. Ik liet de deur
-op een kier staan en ik erken, dat dat wel wat onvoorzichtig was.”
-
-„Weet gij precies, hoever gij gekomen zijt?”
-
-„O ja, Heel precies. Ik had juist mijn voet op de onderste trede van de
-trap van de vierde verdieping gezet. Gij kunt van hier het portaal van
-de derde gedeeltelijk zien.”
-
-„Mooi zoo. Gij stond dus bij de deur en wees den bezoeker met een
-hoofdknik op welke deur hij moest aankloppen. Hebt gij toen nog gewacht
-om te zien, of hij zich niet zou vergissen?”
-
-„Daarop behoefde ik niet te wachten. Overtuig u maar zelf, dat een
-vergissing onmogelijk is. Er is aan dien kant van de gang maar een
-deur.”
-
-„Ge hebt gelijk. Ga dan eens bij die deur staan, zoodra ik zeg „nu”
-begint ge te loopen en keert dan even snel terug als gij het
-gisteravond deed.”
-
-Miss Dayton ging voor de deur staan, Raffles haalde zijn horloge te
-voorschijn en hield den blik op den secondenwijzer gevestigd.
-
-Na eenige oogenblikken hief hij de hand op en zeide op korten toon:
-
-„Nu.”
-
-De huishoudster begon de trap te beklimmen. Het was een trap van
-achttien breede treden.
-
-Zij bereikte het portaal van de derde verdieping en zette daarop den
-voet op de onderste trede van de trap die naar de vierde voerde.
-
-Op dat oogenblik gaf Raffles een luiden schreeuw, zonder evenwel van
-zijn horloge op te zien.
-
-Verschrikt kwam de huishoudster terug loopen.
-
-„Wat is er, mijnheer, Waarom schreeuwt u zoo?” vroeg ze. „Ik krijg er
-zoowaar een hartklopping van.”
-
-„Neem me niet kwalijk, als ik u aan het schrikken gemaakt heb,” zeide
-Raffles glimlachend. „Het was maar om uw haast wat natuurlijker te
-maken. Gij denkt dus, Miss, dat gij een minuut gedaan hebt van hier tot
-de onderste trede van de trap?”
-
-„Het zal wel korter zijn geweest,” hernam de huishoudster aarzelend.
-
-„Het was juist een en twintig seconden, Miss,” antwoordde Raffles
-bedaard. „Over het terug loopen hebt gij maar twaalf gedaan.”
-
-Hij wendde zich tot Charly, die vol belangstelling het kleine
-tooneeltje had gade geslagen en vroeg:
-
-„Wat dunkt u, mijnheer Brand. Zou de moordenaar werkelijk den tijd
-hebben gevonden in die een en twintig seconden eerst van de woningdeur
-naar de deur van de werkkamer te loopen, daar naar een wapen te zoeken
-en vervolgens zijn slachtoffer neer te stooten?”
-
-Charly twijfelde even voor hij antwoordde:
-
-„De tijd lijkt wel wat heel kort, vooral wanneer men nagaat dat het
-vertrek in duisternis gedompeld was.”
-
-„Dat meende ik ook,” hernam Raffles droogjes. „Over die duisternis
-gesproken, Miss Dayton, was het de gewoonte van uw meester, in donker
-in zijn werkkamer te zitten?”
-
-„Dat deed hij nooit, mijnheer.”
-
-„Nu, misschien vinden wij er later de oplossing wel van. Ik wil u niet
-langer ophouden, Miss. Ik begrijp dat gij zoo vlug mogelijk het huis
-wilt verlaten.”
-
-„Dat moogt ge wel zeggen, mijnheer. Ik tel de minuten. Het is
-verschrikkelijk om hier te zijn. Het lichaam van mijnheer.... ligt nog
-altijd daar binnen. De politie laat het pas vanmiddag weg halen. Er
-zijn al een paar detectives geweest.”
-
-„Dan is de deur misschien gesloten?” vroeg Raffles en zijn voorhoofd
-fronste zich.
-
-„Ja, mijnheer, de politie heeft de deur afgesloten en den sleutel
-meegenomen.”
-
-„Nu, dan moeten wij maar eens zien of een van mijn sleutels past,”
-zeide Raffles luchtig.
-
-Hij haalde zijn sleutelbos te voorschijn en trad snel de gang in.
-
-En de anderen hadden zich nauwelijks bij hem gevoegd, of hij had de
-deur geopend.... al was het dan niet met een van zijn sleutels, dan
-toch met een looper.
-
-Zoodra hij binnentrad viel zijn oog op het lichaam van den verslagene.
-
-De politie had het zeker juist zoo laten liggen als zij het gevonden
-had.
-
-De spitse Japansche dolk was uit de wonde getrokken en lag op de
-schrijftafel. Klaarblijkelijk wachtte men op het bezoek van een beroemd
-detective.
-
-Raffles was binnen getreden en onderzocht allereerst het wapen.
-
-De kling was ongeveer twee decimeter lang en zeer scherp.
-
-Over een lengte van hoogstens een paar duim was het lemmet met bloed
-bespat.
-
-Raffles balanceerde het wapen een oogenblik op zijn vinger en zeide
-toen half tot Charly gewend:
-
-„Ik zou eigenlijk gedacht hebben, dat Richard Stefenson over meer
-spierkracht beschikte.”
-
-„Hoe zoo?”
-
-„Wel, een sterk man in dolle drift zou dit wapen zeker tot aan de
-stootplaat in de borst van zijn vijand kunnen steken.”
-
-Hij wendde zich tot den portier die mede naar binnen was getreden,
-ofschoon wel wat bleek om den neus en vroeg hem:
-
-„De politie heeft dit vertrek natuurlijk reeds onderzocht?”
-
-„Van doorzocht kan men eigenlijk niet spreken, mijnheer. Ze hebben even
-rond gekeken. Ze waren van oordeel dat hier niets te zoeken viel.”
-
-„Wel, het is een standpunt als ieder ander,” hernam Raffles droogjes.
-„Maar wij zullen een weinig grondiger te werk gaan en de kamer duchtig
-onderzoeken. Mijnheer Brand, wees gij zoo goed en begin aan gindschen
-hoek en sla niets over wat ik u verzoeken mag. Ik zal de schrijftafel,
-deze sofa en het vloerkleed wel voor mijn rekening nemen.”
-
-En zonder zich aan de anderen te storen begon Raffles aanstonds met
-zijn onderzoek.
-
-Er was nog geen minuut verhopen of Charly hoorde hem een gedempten
-kreet slaken.
-
-Raffles stond op dat oogenblik gebukt over een kleine tafel, waarover
-een zwart loopertje was gespreid van zwarte imitatie kant.
-
-„Wat is er?” vroeg de jonge man nieuwsgierig.
-
-„Hebt gij iets gevonden?”
-
-„Neen—ik dacht.... ik meende... ik heb mij vergist! Hoe staat het daar
-ginds?”
-
-„Ik heb volstrekt niets ontdekt.”
-
-„Nu, dan zullen wij het voorloopig maar opgeven, mijnheer Brand,”
-hernam Raffles, terwijl hij zich oprichtte, en het vergrootglas weder
-in zijn zak stak, dat hij dien morgen als wijze voorzorgsmaatregel had
-meegenomen.
-
-Charly keek hem even vragend aan, en zag op zijn gelaat iets, hetwelk
-hem duidelijker dan woorden zeide, dat Raffles reeds op een spoor
-was—ja, dat hij de waarheid waarschijnlijk reeds had ontdekt.
-
-Raffles wendde zich weder naar de deur om heen te gaan, maar op den
-drempel keerde hij zich nog eens om en vroeg, zich tot de huishoudster
-wendende:
-
-„Hoe vaak werd de werkkamer van mijnheer Blackpool schoongemaakt.”
-
-„Iederen dag werd er stof af genomen, en tweemaal in de week kwam de
-schoonmaakster.”
-
-„Werd bij het stof afnemen ook dat zwarte loopertje op de tafel
-uitgeklopt.”
-
-„Zonder mankeeren, mijnheer,” hernam de huishoudster verwonderd.
-
-„Dat was gisteren natuurlijk reeds gebeurd voor mijnheer Blackpool van
-het diner terugkeerde?”
-
-„Dat spreekt vanzelf.”
-
-„Natuurlijk. Het was een domme vraag van mij. Nu Miss, dan kunnen wij
-niets anders doen dan u dank zeggen voor de ons verschafte
-inlichtingen—en als contrabeleefdheid wil ik u wel zeggen, dat Richard
-Stefenson heel stellig uw meester niet heeft vermoord.”
-
-
-
-
-
-
-
-
-HOOFDSTUK VII.
-
-DE SCHULDIGE.
-
-
-Er waren drie dagen verloopen sedert Raffles onderzoek had gedaan in de
-woning van Bernard Blackpool.
-
-Het was elf uur in den morgen.
-
-Raffles was juist teruggekeerd van een morgenrit op zijn pas gekochte
-schimmel en zat nu in de werkkamer, na zich te hebben verfrischt, toen
-zijn oude, grijze kamerbediende, Gaston, het bezoek aankondigde van
-Harry Burton.
-
-Raffles legde langzaam de „Times” weg die hij juist had ingezien en
-bromde zachtjes voor zich heen:
-
-„Eindelijk. Ik had hem reeds eerder verwacht.”
-
-En luid vervolgde hij tot den bediende:
-
-„Verzoek mijnheer Burton hier te komen.”
-
-Gaston verwijderde zich en een oogenblik later liet hij den jongen
-monteur binnen treden.
-
-Burton was zoo mogelijk nog bleeker dan de laatste maal, dat Raffles
-hem gezien had, en er lag een uitdrukking als van een opgejaagd dier in
-zijn oogen, toen hij binnentrad en schuw omkeek, totdat Gaston zachtjes
-de deur achter hem gesloten had en zijn schreden waren weg gestorven.
-
-Raffles was opgestaan en trad zijn bezoeker een paar passen tegemoet.
-
-Hij wees hem met een uitnoodigend gebaar een stoel aan, maar Burton
-schudde het hoofd en zeide op schorren toon:
-
-„Ik zal niet gaan zitten, Mylord. Wat ik u te zeggen heb, kan ik
-staande doen—ik zal weinig van uw kostbaren tijd in beslag nemen.”
-
-„Zooals gij wilt, mijnheer Burton,” zeide Raffles op zachten toon, en
-hij wierp den jongen man tersluiks een blik van warme sympathie toe.
-„Zeg mij nu, wat u tot mij voert.”
-
-Burton slikte een paar malen, alsof hij een brok in de keel had en
-begon toen:
-
-„Ik weet Mylord, dat gij groot belang stelt in.... de familie van mijn
-meisje! Ik weet ook, dat gij een onderzoek hebt ingesteld in zake....
-den moord op Blackpool. Ik kom u nu verzoeken, geen verdere moeite te
-doen.... ik ben de dader.”
-
-Raffles, die weer had plaats genomen en geen oog van den bezoeker had
-afgewend, verroerde zich niet, en bleef Burton onbewegelijk aanstaren.
-
-Toen klonk zijn warme diepe stem:
-
-„Miss Dora is dus buiten gevaar?”
-
-Burton hief met een ruk het hoofd op en vroeg, terwijl hij wit werd tot
-in de lippen:
-
-„Wat bedoelt gij daarmede, Mylord. Wat wilt gij zeggen?”
-
-„Antwoord mij eerst op de vraag die ik u stelde. Is uw verloofde buiten
-gevaar? Heeft dokter Dunlop den waarborg gegeven, dat zij er het leven
-zal afbrengen.”
-
-„Ja, Goddank, Mylord. Zij zal niet sterven,” riep Burton
-hartstochtelijk uit en nu klonk er jubelende blijdschap in zijn stem.
-„Het zou ook te vreeselijk geweest zijn! Maar ik smeek u—zeg mij waarom
-u dat vraagt.”
-
-„Omdat gij u wilt voordoen als de moordenaar, Harry Burton,” zeide
-Raffles rustig.
-
-„Mij wil voordoen, Mylord?” herhaalde Burton stamelend, terwijl hij een
-paar schreden achteruit deed. „Maar ik verzeker u, dat ik de moordenaar
-ben, dat ik Blackpool gedood heb.”
-
-„Gij liegt, Burton,” hernam Raffles steeds op denzelfden toon. „Gij
-doet het om bestwil—ik meen te weten, waarom gij het doet, maar gij
-liegt. Gij zijt de moordenaar van Blackpool niet.”
-
-„Hoe kunt gij dat weten, Mylord?” vroeg Burton heesch.
-
-„O, dat is al heel eenvoudig. Wanneer men om half tien in den avond een
-man wil vermoorden, dan moet men, wanneer die man te Londen woont, niet
-op datzelfde uur Leeds verlaten.”
-
-„Wat.... wat bedoelt gij?” stamelde Burton en hij was nu werkelijk
-jammerlijk om aan te zien, met zijn trillende lippen, zijn flakkerenden
-blik, en zijn vaalbleek gelaat.
-
-Raffles was opgestaan en op Burton toegetreden. Hij legde hem de hand
-op den schouder, keek hem diep in de oogen en zeide:
-
-„Gij kunt het immers niet ontkennen! Ik heb de zaak onderzocht. De
-trein uit Leeds vertrok om vijf minuten over half tien—en met dien
-trein hebt gij gereisd. Gij hebt bij Charing Cross station dadelijk een
-huurauto genomen en uw valies afgegeven aan den portier van uw huis.
-Daarop zijt gij aanstonds doorgereden naar het huis van uw meisje, en
-daar hebt gij de vreeselijke tijding vernomen, dat haar broeder zooeven
-gearresteerd was.
-
-Een oogenblik bleef het doodstil in het vertrek.
-
-Men hoorde er niets anders dan de gejaagde ademhaling van Harry Burton.
-
-Hij keek met een verwilderden blik om zich heen en vestigde toen zijn
-donkere oogen met een smeekende uitdrukking op het gelaat van Raffles.
-
-En alsof die aanblik hem de kracht geheel ontroofde, wankelde hij naar
-een stoel en barstte in een hartverscheurend snikken uit, dat zijn
-geheele krachtige lichaam deed trillen.
-
-Raffles liet hem rustig uithuilen en had weder achter zijn schrijftafel
-plaats genomen. Maar eensklaps met een woeste beweging hief Burton het
-hoofd op en staarde Raffles aan.
-
-„Gij zegt, dat ik den moord onmogelijk kan hebben begaan. Gij hebt de
-zaak onderzocht! Hebt gij.... vermoedens, wie de dader kan zijn?”
-
-„Ik heb geen vermoedens, ik heb zekerheid, Harry Burton!” antwoordde
-Raffles op zachten toon.
-
-Burton verhief zich langzaam van zijn stoel en keek Raffles aan als zag
-hij een spookverschijning.
-
-En toen vielen, als steenen in een vijver, in de stilte der kamer de
-weinige woorden:
-
-„Dora deed het.”
-
-Geruimen tijd was alleen het tikken van de pendule hoorbaar.
-
-Burton was onbewegelijk blijven staan.
-
-Het scheen of hij volstrekt niet verstaan had, wat Raffles zeide.
-
-Maar eensklaps begon hij te wankelen en tastte met gesloten oogen naar
-een steun.
-
-In een oogwenk was Raffles overeind en op hem toegeijld. Hij vatte hem
-met zijn krachtige armen om het lichaam en droeg hem naar een
-gemakkelijken leunstoel, waarin hij hem liet zinken.
-
-Hij schonk haastig een glas water in, voegde er een paar druppels bij
-uit een klein flaconnetje van groen bergkristal, dat hij uit zijn
-vestzakje haalde en liet het den jongen man drinken, wiens tanden tegen
-het glas klapperden.
-
-Toen leunde Burton zwijgend achterover, den nek op den rand van den
-stoel, met gesloten oogen, bleeker dan de dood.
-
-Na geruimen tijd kwam het fluisterend over zijn lippen:
-
-„Dus alles vruchteloos. Alles om niets. Zij zal gevonnist.. zij zal
-misschien ter dood gebracht worden.”
-
-„Neen, Burton, neen. Daar is in ieder geval geen sprake van,” riep
-Raffles uit, terwijl hij de hand van Burton greep. „De eerste de beste
-advocaat, een beginneling zelfs, zal tal van verzachtende
-omstandigheden weten te pleiten. Er is geen sprake van of Dora heeft
-gehandeld in staat van wettige zelfverdediging. Van voorbedachte rade
-is geen sprake. Ik weet zeker—ik zou het u wel bijna durven toezeggen,
-dat men haar ten hoogste tot een jaar of een paar jaar zal kunnen
-veroordeelen.”
-
-„Denkt gij dat werkelijk, Mylord?” riep Burton met trillende lippen.
-„Mijn God, ik vreesde.... dat misschien.... de galg.”
-
-Hij voleindigde den zin niet, maar bedekte huiverend het gelaat met de
-beide handen.
-
-Toen liet hij ze weer zakken en vroeg met toonlooze stem:
-
-„Het is alles zoo onbelangrijk, Mylord, nu gij toch alles weet—maar hoe
-hebt gij dit vreeselijke toch kunnen ontdekken?”
-
-In plaats van aanstonds te antwoorden trad Raffles op zijn
-schrijfbureau toe, trok een lade open, nam er een klein voorwerp uit,
-en hield het in de hoogte.
-
-Het was een haarspeld.
-
-„Dit kleine voorwerp,” begon Raffles, „was de voornaamste aanklager. Ik
-vond deze haarspeld in een zwarten tafellooper in de werkkamer van
-Blackpool. Toen ik die vond, wist ik echter reeds heel wat meer. Ik
-wist dat de doodelijke stoot moest zijn toegebracht door iemand, die
-over zeer weinig lichaamskracht beschikte of anders door een tengere
-vrouw. Ik wist dat Dora reeds den eersten nacht, terwijl haar arme
-moeder den dokter haalde, zwaar geijld had en dat gij de eenige waart,
-die had gehoord wat zij toen in haar ijlkoorts riep. Ik had de
-opmerking gemaakt, dat gij tot tweemaal toe een zonderlinge vergissing
-hadt begaan en dat beide keeren die vergissing in verband stond met de
-misdaad. Gij zaagt wel in, dat gij het uur van uw aankomst, wildet gij
-naderhand de schuld van uw verloofde op u nemen, een paar uren zou
-moeten vervroegen, en dat gij het ook moest doen voorkomen, alsof gij
-zeer goed wist dat Blackpool uw aanstaande met eerlooze voorstellen
-achtervolgde—want er moest immers een motief zijn voor de daad! Verder
-wist ik, dat het werkvertrek van Blackpool in duisternis was gehuld, de
-ellendeling had waarschijnlijk zelf het licht uitgedraaid, toen hij
-tezamen met Dora zijn woning aan de achterzijde betrad, en tenslotte
-wist ik, dat hij zijn huishoudster met een onbenullige boodschap de
-straat had opgezonden en zich had overtuigd, dat zijn bediende hem het
-eerste kwartier niet zou kunnen storen.”
-
-Raffles wachtte even en keek neer op het gebogen hoofd met het
-glanzende zwarte haar, om daarop te vervolgen.
-
-„De rest heb ik pas later ontdekt. Onder andere vond ik uit, dat
-juffrouw Brown op den avond van de misdaad haar woning in het geheel
-niet verlaten had en dat dus de portier van het huis in Short Gardens,
-die haar slechts op den rug had gezien, Dora Stefenson voor haar had
-gehouden. De rest was natuurlijk slechts kinderspel. Dora kwam
-natuurlijk bij dien ellendeling om hem te smeeken, medelijden met haar
-arme moeder te hebben en het toeval wilde, dat zij hem juist aantrof
-onder aan de diensttrap. Zij zijn toen tezamen naar boven gegaan,
-Blackpool heeft den weg vrij gemaakt—en toen is het onvermijdelijke
-gevolgd. De ellendeling heeft met geweld willen verkrijgen wat hem door
-bedreigingen en vleierijen niet gelukt was, het doodelijk verschrikte
-meisje heeft zich willen verdedigen.... haar wild rondtastende hand
-heeft in de duisternis den Japanschen dolk ontmoet en zij heeft hem het
-wapen in de borst gestooten, zeker niet beseffend, dat zij het hart zou
-treffen.”
-
-Bijna onhoorbaar kwam het over de lippen van den jongen man:
-
-„Zoo is het alles inderdaad in zijn werk gegaan, Mylord! En—wat zult
-gij nu doen?”
-
-„Gij moet dat mij niet vragen, Burton—vraag uzelf af wat uw plicht is.
-Moogt gij den broeder van Dora onschuldig in de gevangenis laten
-zuchten?”
-
-„Maar Dora is nog zoo ziek, Mylord,” riep Burton wanhopig.
-
-„Wacht dan tot zij volkomen hersteld is. En wees er dan van overtuigd,
-dat zij de eerste zal zijn, om zich bij de politie aan te geven! Ik
-herhaal u nogmaals—wanneer zij al gestraft wordt, zal zij er met een
-betrekkelijk korte gevangenisstraf afkomen. Uw liefde is toch zeker wel
-sterk genoeg om dat te kunnen doorstaan?”
-
-„Al zou men haar veroordeelen tot tien jaar dwangarbeid, Mylord, ik zou
-op haar wachten,” barstte Burton uit, „Zij is alles voor mij op deze
-wereld.—Ik kan mij het bestaan zonder haar niet indenken.”
-
-„Nu, laat dan het recht zijn loop hebben,” zeide Raffles op zachten
-toon. „Ik verzeker u, dat is voor alles het beste. En laat mij u mogen
-zeggen, welk een diepe bewondering ik koester voor uw edele inborst,
-die u dit krankzinnige plan ingaf, om u tegen alle waarschijnlijkheid
-in voor den moordenaar van Blackpool uit te geven.”
-
-„O, zeg dat niet, Mylord,” riep Burton uit. „Ik wilde, dat gij niets
-ontdekt had, dat ook de politie niets had uitgevonden.”
-
-Maar Raffles schudde het hoofd en zeide op zachten toon:
-
-„Dat alles zou u niets gebaat hebben. Gij vergeet Dora! Denkt gij soms,
-dat zij zou hebben toegelaten, dat gij voor haar gevangenisstraf zou
-ondergaan.”
-
-„Misschien niet, Mylord,” hernam Burton, en zijn oogen schitterden.
-
-„Welnu dan, wacht nog een maand—wacht twee weken, tot zij geheel
-hersteld is! Ik zal zorgen voor den besten advocaat die er voor geld te
-krijgen is. Ik zal haar arme moeder en Richard ver van hier brengen,
-waar zij vergetelheid kunnen zoeken, en waar ik den knaap, die het
-zeker verdient, werk zal verschaffen, dat hem aanstaat. Ik zal alle
-getuigen a décharge oproepen, die er maar te krijgen zijn, en ik zelf
-zal een van de eersten zijn.”
-
-Burton was opgesprongen en drukte de hand van Raffles, alsof hij ze
-wilde verbrijzelen. Met een stem, die beefde van ontroering zeide hij:
-
-„God moge u loonen, Mylord, wat gij daar voor ons allen doet. Ik weet
-nu den weg dien ik gaan moet.”
-
-„Volg dien dan, Burton. Wat Dora aangaat—ik weet heel zeker, dat ook
-zij haar weg kent! Aan dezen donkeren tijd zal eenmaal, spoediger dan
-je denkt, een einde komen. En dan zult gij beiden vereenigd worden door
-een liefde, die in het heiligste vuur gelouterd is—het vuur van de
-zelfopoffering, die voor niets terugdeinst, en het eigen ik achter
-stelt bij het welzijn van den geliefde—”
-
-
-
-
-
-
-
-
-*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 0376: DE MOORD
-IN SHORT GARDENS ***
-
-Updated editions will replace the previous one--the old editions will
-be renamed.
-
-Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
-law means that no one owns a United States copyright in these works,
-so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the
-United States without permission and without paying copyright
-royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
-of this license, apply to copying and distributing Project
-Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm
-concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
-and may not be used if you charge for an eBook, except by following
-the terms of the trademark license, including paying royalties for use
-of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
-copies of this eBook, complying with the trademark license is very
-easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
-of derivative works, reports, performances and research. Project
-Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may
-do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
-by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
-license, especially commercial redistribution.
-
-START: FULL LICENSE
-
-THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE
-PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK
-
-To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free
-distribution of electronic works, by using or distributing this work
-(or any other work associated in any way with the phrase "Project
-Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full
-Project Gutenberg-tm License available with this file or online at
-www.gutenberg.org/license.
-
-Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project
-Gutenberg-tm electronic works
-
-1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm
-electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
-and accept all the terms of this license and intellectual property
-(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
-the terms of this agreement, you must cease using and return or
-destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your
-possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
-Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound
-by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the
-person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph
-1.E.8.
-
-1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be
-used on or associated in any way with an electronic work by people who
-agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
-things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works
-even without complying with the full terms of this agreement. See
-paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
-Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this
-agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm
-electronic works. See paragraph 1.E below.
-
-1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the
-Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
-of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual
-works in the collection are in the public domain in the United
-States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
-United States and you are located in the United States, we do not
-claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
-displaying or creating derivative works based on the work as long as
-all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
-that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting
-free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm
-works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
-Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily
-comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
-same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when
-you share it without charge with others.
-
-1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
-what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
-in a constant state of change. If you are outside the United States,
-check the laws of your country in addition to the terms of this
-agreement before downloading, copying, displaying, performing,
-distributing or creating derivative works based on this work or any
-other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no
-representations concerning the copyright status of any work in any
-country other than the United States.
-
-1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
-
-1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
-immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear
-prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work
-on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the
-phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed,
-performed, viewed, copied or distributed:
-
- This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
- most other parts of the world at no cost and with almost no
- restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it
- under the terms of the Project Gutenberg License included with this
- eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the
- United States, you will have to check the laws of the country where
- you are located before using this eBook.
-
-1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is
-derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
-contain a notice indicating that it is posted with permission of the
-copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
-the United States without paying any fees or charges. If you are
-redistributing or providing access to a work with the phrase "Project
-Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply
-either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
-obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm
-trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted
-with the permission of the copyright holder, your use and distribution
-must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
-additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
-will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works
-posted with the permission of the copyright holder found at the
-beginning of this work.
-
-1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm
-License terms from this work, or any files containing a part of this
-work or any other work associated with Project Gutenberg-tm.
-
-1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
-electronic work, or any part of this electronic work, without
-prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
-active links or immediate access to the full terms of the Project
-Gutenberg-tm License.
-
-1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
-compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
-any word processing or hypertext form. However, if you provide access
-to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format
-other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official
-version posted on the official Project Gutenberg-tm website
-(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
-to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
-of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain
-Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the
-full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1.
-
-1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
-performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works
-unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
-
-1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
-access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works
-provided that:
-
-* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
- the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method
- you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
- to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has
- agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
- within 60 days following each date on which you prepare (or are
- legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
- payments should be clearly marked as such and sent to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
- Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg
- Literary Archive Foundation."
-
-* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
- you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
- does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm
- License. You must require such a user to return or destroy all
- copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
- all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm
- works.
-
-* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
- any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
- electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
- receipt of the work.
-
-* You comply with all other terms of this agreement for free
- distribution of Project Gutenberg-tm works.
-
-1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
-Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than
-are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
-from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
-the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set
-forth in Section 3 below.
-
-1.F.
-
-1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
-effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
-works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
-Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm
-electronic works, and the medium on which they may be stored, may
-contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
-or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
-intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
-other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
-cannot be read by your equipment.
-
-1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right
-of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
-Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project
-Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all
-liability to you for damages, costs and expenses, including legal
-fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
-LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
-PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
-TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
-LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
-INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
-DAMAGE.
-
-1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
-defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
-receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
-written explanation to the person you received the work from. If you
-received the work on a physical medium, you must return the medium
-with your written explanation. The person or entity that provided you
-with the defective work may elect to provide a replacement copy in
-lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
-or entity providing it to you may choose to give you a second
-opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
-the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
-without further opportunities to fix the problem.
-
-1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
-in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO
-OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
-LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
-
-1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
-warranties or the exclusion or limitation of certain types of
-damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
-violates the law of the state applicable to this agreement, the
-agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
-limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
-unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
-remaining provisions.
-
-1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
-trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
-providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in
-accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
-production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm
-electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
-including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
-the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
-or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or
-additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any
-Defect you cause.
-
-Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm
-
-Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of
-electronic works in formats readable by the widest variety of
-computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
-exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
-from people in all walks of life.
-
-Volunteers and financial support to provide volunteers with the
-assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's
-goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will
-remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
-and permanent future for Project Gutenberg-tm and future
-generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
-Sections 3 and 4 and the Foundation information page at
-www.gutenberg.org
-
-Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation
-
-The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
-501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
-state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
-Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification
-number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
-U.S. federal laws and your state's laws.
-
-The Foundation's business office is located at 809 North 1500 West,
-Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
-to date contact information can be found at the Foundation's website
-and official page at www.gutenberg.org/contact
-
-Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg
-Literary Archive Foundation
-
-Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without
-widespread public support and donations to carry out its mission of
-increasing the number of public domain and licensed works that can be
-freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
-array of equipment including outdated equipment. Many small donations
-($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
-status with the IRS.
-
-The Foundation is committed to complying with the laws regulating
-charities and charitable donations in all 50 states of the United
-States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
-considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
-with these requirements. We do not solicit donations in locations
-where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
-DONATIONS or determine the status of compliance for any particular
-state visit www.gutenberg.org/donate
-
-While we cannot and do not solicit contributions from states where we
-have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
-against accepting unsolicited donations from donors in such states who
-approach us with offers to donate.
-
-International donations are gratefully accepted, but we cannot make
-any statements concerning tax treatment of donations received from
-outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
-
-Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
-methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
-ways including checks, online payments and credit card donations. To
-donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
-
-Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works
-
-Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
-Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be
-freely shared with anyone. For forty years, he produced and
-distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of
-volunteer support.
-
-Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed
-editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
-the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
-necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
-edition.
-
-Most people start at our website which has the main PG search
-facility: www.gutenberg.org
-
-This website includes information about Project Gutenberg-tm,
-including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
-subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
diff --git a/old/69157-0.zip b/old/69157-0.zip
deleted file mode 100644
index 0b7c34a..0000000
--- a/old/69157-0.zip
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/69157-h.zip b/old/69157-h.zip
deleted file mode 100644
index 1eba9ed..0000000
--- a/old/69157-h.zip
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/69157-h/69157-h.htm b/old/69157-h/69157-h.htm
deleted file mode 100644
index 2f3ff99..0000000
--- a/old/69157-h/69157-h.htm
+++ /dev/null
@@ -1,3857 +0,0 @@
-<!DOCTYPE html
-PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd">
-<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2022-10-14T19:59:51Z using SAXON HE 9.9.1.8 . -->
-<html lang="nl">
-<head>
-<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8">
-<title>Lord Lister No. 376: De Moord in Short Gardens</title>
-<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html">
-<meta name="author" content="Felix Hageman (1877–1966)">
-<meta name="author" content="Kurt Matull (1872–1930?)">
-<meta name="author" content="Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]">
-<link rel="coverpage" href="images/lordlister0376-front.jpg">
-<link rel="schema.DC" href="http://purl.org/dc/elements/1.1/">
-<meta name="DC.Title" content="Lord Lister No. 376: De Moord in Short Gardens">
-<meta name="DC.Creator" content="Felix Hageman (1877–1966)">
-<meta name="DC.Creator" content="Kurt Matull (1872–1930?)">
-<meta name="DC.Creator" content="Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]">
-<meta name="DC.Contributor" content="Jan Wiegman (1884–1963)">
-<meta name="DC.Language" content="nl-1900">
-<meta name="DC.Format" content="text/html">
-<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg">
-<meta name="DC:Subject" content="Detective and mystery stories -- Periodicals">
-<meta name="DC:Subject" content="Dime novels -- Periodicals">
-<style type="text/css"> /* <![CDATA[ */
-html {
-line-height: 1.3;
-}
-body {
-margin: 0;
-}
-main {
-display: block;
-}
-h1 {
-font-size: 2em;
-margin: 0.67em 0;
-}
-hr {
-height: 0;
-overflow: visible;
-}
-pre {
-font-family: monospace;
-font-size: 1em;
-}
-a {
-background-color: transparent;
-}
-abbr[title] {
-border-bottom: none;
-text-decoration: underline dotted;
-}
-b, strong {
-font-weight: bolder;
-}
-code, kbd, samp {
-font-family: monospace;
-font-size: 1em;
-}
-small {
-font-size: 80%;
-}
-sub, sup {
-font-size: 67%;
-line-height: 0;
-position: relative;
-vertical-align: baseline;
-}
-sub {
-bottom: -0.25em;
-}
-sup {
-top: -0.5em;
-}
-img {
-border-style: none;
-}
-body {
-font-family: serif;
-font-size: 100%;
-text-align: left;
-margin-top: 2.4em;
-}
-div.front, div.body {
-margin-bottom: 7.2em;
-}
-div.back {
-margin-bottom: 2.4em;
-}
-.div0 {
-margin-top: 7.2em;
-margin-bottom: 7.2em;
-}
-.div1 {
-margin-top: 5.6em;
-margin-bottom: 5.6em;
-}
-.div2 {
-margin-top: 4.8em;
-margin-bottom: 4.8em;
-}
-.div3 {
-margin-top: 3.6em;
-margin-bottom: 3.6em;
-}
-.div4 {
-margin-top: 2.4em;
-margin-bottom: 2.4em;
-}
-.div5, .div6, .div7 {
-margin-top: 1.44em;
-margin-bottom: 1.44em;
-}
-.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child,
-.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child {
-margin-bottom: 0;
-}
-blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back {
-margin-top: 0;
-margin-bottom: 0;
-}
-.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child,
-.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child {
-margin-top: 0;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 {
-clear: both;
-font-style: normal;
-text-transform: none;
-}
-h3, .h3 {
-font-size: 1.2em;
-}
-h3.label {
-font-size: 1em;
-margin-bottom: 0;
-}
-h4, .h4 {
-font-size: 1em;
-}
-.alignleft {
-text-align: left;
-}
-.alignright {
-text-align: right;
-}
-.alignblock {
-text-align: justify;
-}
-p.tb, hr.tb, .par.tb {
-margin: 1.6em auto;
-text-align: center;
-}
-p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument {
-font-size: 0.9em;
-text-indent: 0;
-}
-p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument {
-margin: 1.58em 10%;
-}
-.opener, .address {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-}
-.addrline {
-margin-top: 0;
-margin-bottom: 0;
-}
-.dateline {
-margin-top: 1.6em;
-margin-bottom: 1.6em;
-text-align: right;
-}
-.salute {
-margin-top: 1.6em;
-margin-left: 3.58em;
-text-indent: -2em;
-}
-.signed {
-margin-top: 1.6em;
-margin-left: 3.58em;
-text-indent: -2em;
-}
-.epigraph {
-font-size: 0.9em;
-width: 60%;
-margin-left: auto;
-}
-.epigraph span.bibl {
-display: block;
-text-align: right;
-}
-.trailer {
-clear: both;
-margin-top: 3.6em;
-}
-span.abbr, abbr {
-white-space: nowrap;
-}
-span.parnum {
-font-weight: bold;
-}
-span.corr, span.gap {
-border-bottom: 1px dotted red;
-}
-span.num, span.trans {
-border-bottom: 1px dotted gray;
-}
-span.measure {
-border-bottom: 1px dotted green;
-}
-.ex {
-letter-spacing: 0.2em;
-}
-.sc {
-font-variant: small-caps;
-}
-.asc {
-font-variant: small-caps;
-text-transform: lowercase;
-}
-.uc {
-text-transform: uppercase;
-}
-.tt {
-font-family: monospace;
-}
-.underline {
-text-decoration: underline;
-}
-.overline, .overtilde {
-text-decoration: overline;
-}
-.rm {
-font-style: normal;
-}
-.red {
-color: red;
-}
-hr {
-clear: both;
-border: none;
-border-bottom: 1px solid black;
-width: 45%;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-margin-top: 1em;
-text-align: center;
-}
-hr.dotted {
-border-bottom: 2px dotted black;
-}
-hr.dashed {
-border-bottom: 2px dashed black;
-}
-.aligncenter {
-text-align: center;
-}
-h1, h2, .h1, .h2 {
-font-size: 1.44em;
-line-height: 1.5;
-}
-h1.label, h2.label {
-font-size: 1.2em;
-margin-bottom: 0;
-}
-h5, h6 {
-font-size: 1em;
-font-style: italic;
-}
-p, .par {
-text-indent: 0;
-}
-p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line {
-text-transform: uppercase;
-}
-.hangq {
-text-indent: -0.32em;
-}
-.hangqq {
-text-indent: -0.42em;
-}
-.hangqqq {
-text-indent: -0.84em;
-}
-p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter {
-float: left;
-clear: left;
-margin: 0 0.05em 0 0;
-padding: 0;
-line-height: 0.8;
-font-size: 420%;
-vertical-align: super;
-}
-blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote {
-font-size: 0.9em;
-margin: 1.58em 5%;
-}
-.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden {
-text-decoration: none;
-}
-.advertisement, .advertisements {
-background-color: #FFFEE0;
-border: black 1px dotted;
-color: #000;
-margin: 2em 5%;
-padding: 1em;
-}
-span.accent {
-display: inline-block;
-text-align: center;
-}
-span.accent, span.accent span.top, span.accent span.base {
-line-height: 0.40em;
-}
-span.accent span.top {
-font-weight: bold;
-font-size: 5pt;
-}
-span.accent span.base {
-display: block;
-}
-.footnotes .body, .footnotes .div1 {
-padding: 0;
-}
-.fnarrow {
-color: #AAAAAA;
-font-weight: bold;
-text-decoration: none;
-}
-.fnarrow:hover, .fnreturn:hover {
-color: #660000;
-}
-.fnreturn {
-color: #AAAAAA;
-font-size: 80%;
-font-weight: bold;
-text-decoration: none;
-vertical-align: 0.25em;
-}
-a {
-text-decoration: none;
-}
-a:hover {
-text-decoration: underline;
-background-color: #e9f5ff;
-}
-a.noteRef, a.pseudoNoteRef {
-font-size: 67%;
-line-height: 0;
-position: relative;
-vertical-align: baseline;
-top: -0.5em;
-text-decoration: none;
-margin-left: 0.1em;
-}
-.externalUrl {
-font-size: small;
-font-family: monospace;
-color: gray;
-}
-.displayfootnote {
-display: none;
-}
-div.footnotes {
-font-size: 80%;
-margin-top: 1em;
-padding: 0;
-}
-hr.fnsep {
-margin-left: 0;
-margin-right: 0;
-text-align: left;
-width: 25%;
-}
-p.footnote, .par.footnote {
-margin-bottom: 0.5em;
-margin-top: 0.5em;
-}
-p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel {
-float: left;
-margin-left: -0.1em;
-margin-top: 0.9em;
-min-width: 1.0em;
-padding-right: 0.4em;
-}
-.apparatusnote {
-text-decoration: none;
-}
-.apparatusnote:target, .fndiv:target {
-background-color: #eaf3ff;
-}
-table.tocList {
-width: 100%;
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-border-width: 0;
-border-collapse: collapse;
-}
-td.tocPageNum, td.tocDivNum {
-text-align: right;
-min-width: 10%;
-border-width: 0;
-white-space: nowrap;
-}
-td.tocDivNum {
-padding-left: 0;
-padding-right: 0.5em;
-vertical-align: top;
-}
-td.tocPageNum {
-padding-left: 0.5em;
-padding-right: 0;
-vertical-align: bottom;
-}
-td.tocDivTitle {
-width: auto;
-}
-p.tocPart, .par.tocPart {
-margin: 1.58em 0;
-font-variant: small-caps;
-}
-p.tocChapter, .par.tocChapter {
-margin: 1.58em 0;
-}
-p.tocSection, .par.tocSection {
-margin: 0.7em 5%;
-}
-table.tocList td {
-vertical-align: top;
-}
-table.tocList td.tocPageNum {
-vertical-align: bottom;
-}
-table.inner {
-display: inline-table;
-border-collapse: collapse;
-width: 100%;
-}
-td.itemNum {
-text-align: right;
-min-width: 5%;
-padding-right: 0.8em;
-}
-td.innerContainer {
-padding: 0;
-margin: 0;
-}
-.index {
-font-size: 80%;
-}
-.index p {
-text-indent: -1em;
-margin-left: 1em;
-}
-.indexToc {
-text-align: center;
-}
-.transcriberNote {
-background-color: #DDE;
-border: black 1px dotted;
-color: #000;
-font-family: sans-serif;
-font-size: 80%;
-margin: 2em 5%;
-padding: 1em;
-}
-.missingTarget {
-text-decoration: line-through;
-color: red;
-}
-.correctionTable {
-width: 75%;
-}
-.width20 {
-width: 20%;
-}
-.width40 {
-width: 40%;
-}
-p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint {
-color: #666666;
-font-size: 80%;
-}
-span.musictime {
-vertical-align: middle;
-display: inline-block;
-text-align: center;
-}
-span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom {
-padding: 1px 0.5px;
-font-size: xx-small;
-font-weight: bold;
-line-height: 0.7em;
-}
-span.musictime span.bottom {
-display: block;
-}
-ul {
-list-style-type: none;
-}
-.splitListTable {
-margin-left: 0;
-}
-.splitListTable td {
-vertical-align: top;
-}
-.numberedItem {
-text-indent: -3em;
-margin-left: 3em;
-}
-.numberedItem .itemNumber {
-float: left;
-position: relative;
-left: -3.5em;
-width: 3em;
-display: inline-block;
-text-align: right;
-}
-.itemGroupTable {
-border-collapse: collapse;
-margin-left: 0;
-}
-.itemGroupTable td {
-padding: 0;
-margin: 0;
-vertical-align: middle;
-}
-.itemGroupBrace {
-padding: 0 0.5em !important;
-}
-div.figure {
-text-align: center;
-}
-.figure {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.floatLeft {
-float: left;
-margin: 10px 10px 10px 0;
-}
-.floatRight {
-float: right;
-margin: 10px 0 10px 10px;
-}
-p.figureHead, .par.figureHead {
-font-size: 100%;
-text-align: center;
-}
-.figAnnotation {
-font-size: 80%;
-position: relative;
-margin: 0 auto;
-}
-.figTopLeft, .figBottomLeft {
-float: left;
-}
-.figTopRight, .figBottomRight {
-float: right;
-}
-.figure p, .figure .par {
-font-size: 80%;
-margin-top: 0;
-text-align: center;
-}
-img {
-border-width: 0;
-}
-td.galleryFigure {
-text-align: center;
-vertical-align: middle;
-}
-td.galleryCaption {
-text-align: center;
-vertical-align: top;
-}
-body {
-padding: 1.58em 16%;
-}
-.pageNum {
-display: inline;
-font-size: 8.4pt;
-font-style: normal;
-margin: 0;
-padding: 0;
-position: absolute;
-right: 1%;
-text-align: right;
-letter-spacing: normal;
-}
-.marginnote {
-font-size: 0.8em;
-height: 0;
-left: 1%;
-position: absolute;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: left;
-}
-.right-marginnote {
-font-size: 0.8em;
-height: 0;
-right: 3%;
-position: absolute;
-text-indent: 0;
-text-align: right;
-width: 11%
-}
-.cut-in-left-note {
-font-size: 0.8em;
-left: 1%;
-float: left;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: left;
-padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0;
-}
-.cut-in-right-note {
-font-size: 0.8em;
-left: 1%;
-float: right;
-text-indent: 0;
-width: 14%;
-text-align: right;
-padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em;
-}
-span.tocPageNum, span.flushright {
-position: absolute;
-right: 16%;
-top: auto;
-text-indent: 0;
-}
-.pglink::after {
-content: "\0000A0\01F4D8";
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.catlink::after {
-content: "\0000A0\01F4C7";
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after {
-content: "\0000A0\002197\00FE0F";
-color: blue;
-font-size: 80%;
-font-style: normal;
-font-weight: normal;
-}
-.pglink:hover {
-background-color: #DCFFDC;
-}
-.catlink:hover {
-background-color: #FFFFDC;
-}
-.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover, .seclin:hover {
-background-color: #FFDCDC;
-}
-body {
-background: #FFFFFF;
-font-family: serif;
-}
-body, a.hidden {
-color: black;
-}
-h1, h2, .h1, .h2 {
-text-align: center;
-font-variant: small-caps;
-font-weight: normal;
-}
-p.byline {
-text-align: center;
-font-style: italic;
-margin-bottom: 2em;
-}
-.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline {
-text-align: left;
-}
-.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum {
-color: #660000;
-}
-.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a {
-color: #AAAAAA;
-}
-a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover {
-color: red;
-}
-h1, h2, h3, h4, h5, h6 {
-font-weight: normal;
-}
-table {
-margin-left: auto;
-margin-right: auto;
-}
-.tableCaption {
-text-align: center;
-}
-.arab { font-family: Scheherazade, serif; }
-.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; }
-.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; }
-.hebr { font-family: Shlomo, 'Ezra SIL', serif; }
-.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; }
-/* CSS rules generated from rendition elements in TEI file */
-.imprint {
-color: gray; text-align: center;
-}
-div.advertisement img {
-mix-blend-mode: darken;
-}
-.center {
-text-align: center;
-}
-.xxl {
-font-size: xx-large;
-}
-/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */
-.cover-imagewidth {
-width:559px;
-}
-.xd31e107 {
-font-size:x-large;
-}
-.xd31e109 {
-font-size:small;
-}
-.xd31e115 {
-font-size:xx-large;
-}
-.ad-dubec3-imgwidth {
-width:562px;
-}
-.xd31e1106 {
-text-align:center; font-size:xx-large;
-}
-.xd31e1108 {
-text-align:center; font-size:x-large;
-}
-.xd31e1110 {
-text-align:center; font-size:x-large; color:#f30f20;
-}
-.xd31e1112 {
-text-align:center; font-size:large;
-}
-.xd31e1116 {
-text-align:center; font-size:large; color:#f30f20;
-}
-.xd31e1121 {
-text-align:center;
-}
-/* ]]> */ </style>
-</head>
-<body>
-<div lang='en' xml:lang='en'>
-<p style='text-align:center; font-size:1.2em; font-weight:bold'>The Project Gutenberg eBook of <span lang='nl' xml:lang='nl'>Lord Lister No. 0376: De moord in Short Gardens</span>, by Kurt Matull</p>
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and
-most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
-whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
-of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
-at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you
-are not located in the United States, you will have to check the laws of the
-country where you are located before using this eBook.
-</div>
-</div>
-
-<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Title: <span lang='nl' xml:lang='nl'>Lord Lister No. 0376: De moord in Short Gardens</span></p>
-<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Authors: Kurt Matull</p>
-<p style='display:block; margin-top:0; margin-bottom:0; margin-left:2em;'>Theo Blakensee</p>
-<p style='display:block; margin-top:0; margin-bottom:0; margin-left:2em;'>Felix Hageman</p>
-<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Release Date: October 14, 2022 [eBook #69157]</p>
-<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Language: Dutch</p>
- <p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em; text-align:left'>Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg</p>
-<div style='margin-top:2em; margin-bottom:4em'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl' xml:lang='nl'>LORD LISTER NO. 0376: DE MOORD IN SHORT GARDENS</span> ***</div>
-<div class="front">
-<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first"></p>
-<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/lordlister0376-front.jpg" alt="Oorspronkelijke voorkant." width="559" height="720"></div><p>
-<span class="pageNum" id="pb1">[<a href="#pb1">1</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1 last-child imprint"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first xd31e107">☞ Elke aflevering bevat een volledig verhaal. ☜
-</p>
-<p class="xd31e109">UITGAVE VAN DEN ROMAN-<span class="corr" id="xd31e111" title="Niet in bron">,</span> BOEK- EN KUNSTHANDEL—SINGEL 236,—AMSTERDAM.
-</p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="body">
-<div id="ch1" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<div class="figure"><img src="images/p0376-01.png" alt="DE MOORD IN SHORT GARDENS." width="720" height="192"></div>
-<h2 class="super xd31e115">DE MOORD IN SHORT GARDENS.</h2>
-<h2 class="label">HOOFDSTUK I.</h2>
-<h2 class="main">Een onverbeterlijke langvinger.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">In de Shafterbury Avenue bevindt zich, ongeveer in het midden van dezen breeden verkeersweg,
-een tamelijk oud en grijs, somber gebouw, hetwelk sedert eenigen tijd gebruikt werd
-als rechtzaal.
-</p>
-<p>Daar was ondergebracht, hetgeen de Engelschen „Police Court” noemen.
-</p>
-<p>Van dergelijke rechtbanken vindt men tegenwoordig een groot aantal in de Engelsche
-hoofdstad en ze hebben tot taak, kleine delicten, zooals straatschenderij, buurtgetwist,
-kleine diefstallen en andere zaken op staanden voet te berechten.
-</p>
-<p>Naast de „Kinder Rechtbanken” die ook nog niet lang bestaan, dragen deze politie-rechthoven
-er veel toe bij, den stroeven gang van het gerecht te vergemakkelijken.
-</p>
-<p>Het werk van de justitie is hierdoor aanzienlijk verlicht en de <span class="corr" id="xd31e126" title="Bron: voorzitter">voorzitters</span> van deze rechtbanken, hoogstens uit drie leden bestaande, hebben machtiging deze
-kleine zaken onmiddellijk te berechten.
-</p>
-<p>Advocaten komen bij deze zaken meestal niet te pas, of in ieder geval worden zij van
-ambstwege aan de beklaagden toegevoegd.
-</p>
-<p>Op drukke tijden komt het menigmaal voor, dat een politierechter op een enkelen middag
-van dertig tot veertig gevallen te behandelen krijgt.
-</p>
-<p>Deze rechters moeten beschikken over een eindeloos geduld, veel zachtmoedigheid en
-een zeer sterke gezondheid, want het komt menigmaal voor, dat de beklaagden hen vergasten
-op een ellenlange uiteenzetting hunner nooden en de beweegredenen, welke hen tot het
-misdrijf gebracht hadden.
-</p>
-<p>Het was op een morgen in het begin van den herfst, toen twee deftig gekleede heeren,
-die klaarblijkelijk op dat oogenblik niets beters te doen hadden, door Shafterbury
-Avenue drentelden.
-</p>
-<p>De grootste der beide heeren kon ongeveer veertig jaar zijn en aan de slapen begon
-zijn hoofdhaar een weinig te grijzen.
-</p>
-<p>De grijze oogen fonkelden evenwel nog levendig, en de scherp geteekende trekken getuigden
-van een ontembare wilskracht, en van een grenzelooze stoutmoedigheid, geleid en bestuurd
-door een opmerkelijke schranderheid.
-</p>
-<p>Het voorhoofd was hoog gewelfd, de neus krachtig <span class="pageNum" id="pb2">[<a href="#pb2">2</a>]</span>en recht, de mond leek als met een mes in het karakteristieke gelaat gesneden te zijn.
-</p>
-<p>De geheele houding van dezen man, de wijze, waarop hij zijn voeten neerzette en het
-hoofd droeg, legden de bewijzen af, dat hij een groot liefhebber was van sport en
-daarin uitblonk.
-</p>
-<p>Zijn metgezel was zeker minstens tien jaar jonger.
-</p>
-<p>Hij had helder blauwe oogen, zijn wangen waren rond en blozend; hetgeen aan zijn gelaat
-iets meisjes-achtigs gaf, hoewel zijn krachtige gespierde gestalte er op wees, dat
-hij een ijverig beoefenaar was van vele takken van sport.
-</p>
-<p>Nu en dan wendde een voorbijganger het hoofd om, teneinde de beide mannen na te zien,
-en dat was niet te verwonderen, want zeer vele Londenaren kenden Lord William Aberdeen,
-den filantroop, met zijn secretaris en schijnbaar onafscheidelijken metgezel, althans
-van uiterlijk.
-</p>
-<p>Lord Aberdeen en zijn jeugdige vriend waren juist het sombere rechtsgebouw genaderd,
-toen er van den anderen kant met vlugge schreden twee agenten naderden, die tusschen
-hen in, stevig in den kraag gevat, een jongen man vasthielden, niet veel meer dan
-een kind nog, maar met een scherp geteekend bleek gelaat, dat aan een volwassen man
-scheen toe te behooren.
-</p>
-<p>Hij was tenger en mager en stak in armoedige kleeren.
-</p>
-<p>Op zijn gezicht was op dit oogenblik niet anders te lezen dan woede over het feit,
-dat men hem op deze wijze ten aanschouwe van de voorbijgangers ten toon stelde, en
-wilde trots, die uit zijn zwarte oogen schitterde.
-</p>
-<p>Nu en dan scheen hij zich te willen verzetten, maar hij had evengoed kunnen trachten
-de zware muren van den Tower omver te loopen, als een van de herculisch gebouwde agenten,
-die naast hem voortschreden.
-</p>
-<p>Wat zou zulk een ondervoed, schriel kereltje hebben kunnen ondernemen tegen deze twee
-mannen met hun krachtige spieren, hun breede borst en hun welgevoed lichaam.
-</p>
-<p>Zoodra Lord Aberdeen de kleine groep in het oog had gekregen stond hij stil en legde
-de hand op den arm van zijn jongen secretaris, Charly Brand geheeten.
-</p>
-<p>Zij stonden slechts een paar passen van de breede deur, welke toegang gaf tot het
-gerechtshof, en juist werd de jeugdige arrestant voorbij geleid.
-</p>
-<p>Hij hief het hoofd op en scheen hen uitdagend aan te zien.
-</p>
-<p>Het volgende oogenblik was hij in de breede duisternis der koetspoort verdwenen, die
-toegang gaf tot de binnenplaats, waarom het huis was heengebouwd.
-</p>
-<p>Charly Brand wilde reeds verder gaan, maar Lord Aberdeen hield hem terug en zeide
-op zachten toon:
-</p>
-<p>„Hebben wij ergens een afspraak, Charly?”
-</p>
-<p>„Nergens voor zoover ik weet,” antwoordde de jonge man.
-</p>
-<p>„Dan zou ik je willen voorstellen, eens naar binnen te gaan.”
-</p>
-<p>„Waarom?”
-</p>
-<p>„Om ons te vergewissen van den aard van het misdrijf door den jongen, want meer is
-het niet, gepleegd.”
-</p>
-<p>Charly Brand haalde even de schouders op en zeide:
-</p>
-<p>„Ik heb er volstrekt niets op tegen, maar ik vrees dat je teleurgesteld zult worden,
-als je iets belangwekkends verwacht hebt. Het zal wel een kloppartij, of een kleinen
-diefstal betreffen.”
-</p>
-<p>„Om het even, zelfs de kleinste diefstal kan van het grootste belang zijn in het leven
-van een mensch.”
-</p>
-<p>Hij was reeds de koetspoort binnen getreden en Charly volgde hem.
-</p>
-<p>In het midden van den doorgang bevond zich een deur, die eveneens open stond en waarvoor
-een agent van politie post hield.
-</p>
-<p>Dit was de toegang naar de rechtzaal, waar iedereen die er lust in had vrij mocht
-binnen treden, want de zittingen van de politierechtbank waren openbaar.
-</p>
-<p>Lord Aberdeen en Charly Brand gingen de deur binnen, volgden een tamelijk breede gang,
-liepen deze ten einde, sloegen een tweede gang in en stonden nu voor een dubbele deur,
-die toegang gaf tot de rechtzaal en waar eveneens een politieagent op wacht stond.
-</p>
-<p>De man opende de deur voor hen, na even tegen zijn helm te hebben getikt en nu bevonden
-de beide heeren zich in een niet al te groote zaal, waar plaats was voor een honderdtal
-nieuwsgierigen.
-</p>
-<p>Op dit oogenblik echter bestond het publiek slechts uit een ouden man, een weinig
-onder den invloed van Bacchus verkeerenden schippersgast, die <span class="pageNum" id="pb3">[<a href="#pb3">3</a>]</span>telkens in slaap viel en dan zoo luid snurkte, dat hij door een politieagent tamelijk
-hardhandig moest worden wakker geschud, een ouden heer, die in een nummer van de „Daily
-Mail” las en een vrijend paartje, dat zich misschien wel verbeeldde in een. bioscoop
-te zijn.
-</p>
-<p>Lord Aberdeen en Charly Brand liepen door het smalle gangpad en zochten een plaats
-op in een der donkerste hoekjes van de zittingzaal, die toch al niet te licht was,
-daar zij slechts twee vensters had met door ouderdom verweerde ruiten, die bovendien
-op een paar meter afstand van den vloer waren aangebracht.
-</p>
-<p>Op een soort estrade was een tafel geplaatst met een groen laken bedekt en daarachter
-zat de rechter, geholpen door zijn griffier en een inspecteur van politie, die hij
-telkens raadpleegde, wanneer hij een ouden bekende voor zich meende te zien.
-</p>
-<p>De rechter was een man met een tamelijk barsch voorkomen, die zijn witte pruik op
-slordige wijze had opgezet, zoodat zijn grijs haar er aan alle kanten uitstak, en
-hij scheen dezen morgen niet al te goed gehumeurd te zijn.
-</p>
-<p>De griffier was een oud mannetje met vuurrood haar, dat schrikkelijk verkouden was,
-en telkens een stukje zoute drop uit een zakje nam om het in zijn breeden mond te
-laten verdwijnen.
-</p>
-<p>Wat de inspecteur van politie betreft, hij scheen zich op gruwelijke wijze te vervelen
-en onderdrukte nu en dan een geeuw.
-</p>
-<p>Op het oogenblik dat de beide heeren waren binnen getreden had de rechter het juist
-aan den stok met een oud rimpelig wijfje, dat er uit zag als de heks uit een sprookje,
-en dat ervan beschuldigd werd, een gehate juffrouw met opzet te hebben laten struikelen
-over een emmer, die zij tot dit doel op een donkere trap had neergezet. De vrouw in
-kwestie was als getuige opgeroepen, en zat op een laag bankje achter een hek, terwijl
-zij zich alle moeite gaf, door luid kreunen en wiegen met het hoofd aan te toonen,
-hoe zwaar zij wel mishandeld was.
-</p>
-<p>Het oude wijfje was midden in een verdedigings-redevoering, met een rapheid van tong,
-die de bewondering zou hebben afgedwongen van ieder ander, dan van zijn hoogedelgestrenge,
-die slechts vurig hoopte op het einde en nu en dan met een barsch woord de beklaagde
-tot kortheid aanmaande, ofschoon hij zeer wel wist dat dit onbegonnen werk was.
-</p>
-<p>Het oude wijfje betoogde, dat de emmer met het vuile sop alleen maar bestaan had in
-de verbeelding van de buurvrouw, „een venijnig kreng,” zooals zij zeide. Dat er misschien
-wel een emmer gestaan had, maar dat zij daar niets van af wist, en dat de buurvrouw
-beter uit haar oogen had moeten zien, dat het volstrekt niet zoo donker was op de
-trap, dat men wel eens per ongeluk wat kon laten staan, dat een beetje schoon water
-niemand den dood zou aandoen en dat zij, de buurvrouw, haar, beklaagde reeds enkele
-malen had gedreigd, met een speld te bewerken, welke bedreiging zij twee malen in
-daden had omgezet.
-</p>
-<p>De woorden van de beklaagde rolden met de eentonigheid van een waterval door de stille
-zaal.
-</p>
-<p>Men hoorde niet anders dan deze woorden, op denzelfden toon uitgesproken met een onvergelijkelijke
-radheid, met eindelooze herhalingen, slechts nu en dan afgewisseld met een schellere
-uithaal, als de beklaagde zich met een ruk van het spichtige vogelkopje tot de aanklaagster
-wendde.
-</p>
-<p>De rechter, half verdoofd en in slaap gewiegd als door het neerplassen van een eindeloozen
-regen, schrikte als het ware op, toen de beklaagde eindelijk gereed was en riep de
-getuige op.
-</p>
-<p>De getuige zeide, wat zij te zeggen had en daarop klonk de barsche stem van den rechter:
-</p>
-<p>„Vijf dagen, of tien shilling.”
-</p>
-<p>„Wat? Vijf dagen brommen? Omdat het valsche beest niet uit haar oogen kan zien,” krijschte
-het oude vrouwtje, „dat is meer dan schandelijk. Maar ik zal het hoogerop zoeken.
-Waarachtig, ik zoek het hooger op.”
-</p>
-<p>„Doe dat, maar betaal nu je tien shilling,” hernam de rechter onverstoorbaar, „of
-wil je liever zitten?”
-</p>
-<p>„Liever een jaar zitten, dan een penning te betalen voor die helleveeg,” riep de beklaagde
-op schellen toon. „Zij zal aan mij geen duit verdienen, dat ontbrak er nog maar aan.”
-</p>
-<p>„Uitstekend,” riep de rechter uit, alsof zij hem een persoonlijk genoegen had gedaan,
-de zaak op deze wijze op te lossen. „Volgende zaak.”
-</p>
-<p>De volgende zaak bleek een dronkaard te zijn, die een dag gevangenisstraf tegen zich
-hoorde eischen, omdat het pas de eerste maal was.
-</p>
-<p>Daarop kwam een jonge dame aan de beurt, <span class="pageNum" id="pb4">[<a href="#pb4">4</a>]</span>zwaar gepoederd en met zwart aangestreepte oogen, die een mededingster naar de gunsten
-van een kellner in een nachtkroeg, met haar tot dit doel uitgetrokken schoentje had
-bewerkt, zoodat de concurrente in kwestie gedurende een volle week haar niet nader
-te noemen beroep niet had kunnen uitoefenen.
-</p>
-<p>En toen de deur achter de groene tafel, door twee agenten bewaakt, opnieuw geopend
-werd, was het om doorgang te verleenen aan den jongen overtreder, dien Lord Aberdeen
-en Charly Brand zooeven hadden zien binnen brengen.
-</p>
-<p>Nog altijd werd hij door de twee agenten stevig vast gehouden en zoo naar de bank
-der beklaagden gevoerd, dat eigenlijk in het geheel geen bank was, maar niets anders
-dan een houten hekje met een kleine verhooging er voor, waarop de beklaagde moest
-plaats nemen.
-</p>
-<p>Nauwelijks echter had de rechter hem gezien of hij riep toornig uit:
-</p>
-<p>„Ik ken dat gezicht, ben je nu al weer hier, kwade rekel. Verbeter je dan nooit? Je
-naam.”
-</p>
-<p>„U herinnert u, dat ik hier meermalen ben geweest. En u herinnert u niet mijn naam?”
-riep de jonge man brutaal uit. „Waarom heeft men u dan als rechter benoemd.”
-</p>
-<p>„Zwijg deugniet,” riep de rechter uit, terwijl hij den beklaagde woedend aankeek.
-„Denk je dat ik niets anders te doen heb dan de namen te onthouden van zulke schobbejakken.
-Hoe heet je?”
-</p>
-<p>„Richard Douglas Stefenson.”
-</p>
-<p>„Hoe oud ben je?”
-</p>
-<p>„Een maand geleden juist achttien geworden mijnheer. Ik heb mijn verjaardag in de
-gevangenis gevierd.”
-</p>
-<p>„Houd je opmerking maar voor je. Je hebt dus al eens gevangenisstraf gehad.”
-</p>
-<p>„Eenmaal, mijnheer, dat was juist op mijn verjaardag.”
-</p>
-<p>De rechter keek den beklaagde een oogenblik hoofdschuddend aan en hernam toen:
-</p>
-<p>„Achttien jaren. Maar wat drommel, dan ben je toch geen kind meer. Denk jij wel eens
-na over je daden, Stefenson?”
-</p>
-<p>„Hoogst zelden, mijnheer,” antwoordde de jongen.
-</p>
-<p>„Maar waarom dan toch niet?”
-</p>
-<p>„Omdat dat tijd en moeite verloren zou zijn, mijnheer.”
-</p>
-<p>„Heb je het al eens geprobeerd?”
-</p>
-<p>„Ja zeker, maar dan had ik een half uur later er altijd weer spijt van.”
-</p>
-<p>„Dan moet ik vreezen, dat je onverbeterlijk bent,” zeide de rechter zuchtend.
-</p>
-<p>„Ik ben er zelf wel wat bang voor, mijnheer.”
-</p>
-<p>Op dit oogenblik riep de griffier hem nijdig toe:
-</p>
-<p>„Kun je den rechter niet met edelachtbare aanspreken, jij vlegel?”
-</p>
-<p>„Hoe weet ik, dat mijnheer achtbaar is?” vroeg Stefenson op onnoozelen toon. „Dat
-kan ik toch niet aan zijn neus zien?”
-</p>
-<p>„Een rechter is altijd achtbaar en edel,” snauwde de griffier. „Knoop dat in je oor,
-spitsboef.”
-</p>
-<p>„Als ik mijnheer een genoegen ermee kan doen,” hernam Stefenson spottend.
-</p>
-<p>„Wat heeft hij nu weer uitgehaald, agent,” zoo wendde de rechter zich tot een van
-de beide ordebewaarders, die den beklaagde hadden binnen gebracht.
-</p>
-<p>„Een boek gestolen van een stalletje,” antwoordde de agent.
-</p>
-<p>„Op heeterdaad betrapt?”
-</p>
-<p>„De boekverkooper kon hem juist vast grijpen, Sir. Hij probeerde zich nog los te worstelen,
-maar ik was er juist bijtijds bij.”
-</p>
-<p>„Waarom heb je dat boek gestolen?” vroeg de rechter, Stefenson met gefronste wenkbrauwen
-aankijkend.
-</p>
-<p>„Om het te hebben, edelachtbare.”
-</p>
-<p>„Maar weet je dan niet dat je niets weg mag nemen, wat je niet toekomt?”
-</p>
-<p>„Waarom kwam mij dat boek niet evengoed toe, als ieder ander? Was het dan speciaal
-voor iemand geschreven, alleen niet voor mij?”
-</p>
-<p>„Dat zijn spitsvondigheden, bespaar mij die,” riep de rechter boos uit. „Het boek
-was een andermans eigendom en daarom mocht jij het niet aanraken, begrijp je dat niet
-eens?”
-</p>
-<p>Stefenson schudde ontkennend het hoofd en antwoordde op boetvaardigen toon:
-</p>
-<p>„Neen, edelachtbare. Het zal wel aan mij liggen, maar ik begrijp het niet.
-</p>
-<p>Ik wilde dat boek bijzonder graag lezen, ik had geen geld om het te koopen en dus
-was ik wel genoodzaakt om het te nemen.”
-</p>
-<p>„Wat was het voor een boek, agent,” vroeg de rechter terwijl hij zich opnieuw tot
-den ordebewaarder wendde.
-<span class="pageNum" id="pb5">[<a href="#pb5">5</a>]</span></p>
-<p>De agent antwoordde niet dadelijk, maar haalde een opschrijfboekje te voorschijn,
-begon er in te snuffelen en mompelde half luid:
-</p>
-<p>„Het was een rare naam, Sir, ik wist wel, dat ik dat niet zou onthouden en daarom
-heb ik het maar opgeschreven. Wacht daar heb ik het al. Het heet „De Metamorphose”
-en de schrijver is een zekere Ovidius.”
-</p>
-<p>De rechter zette groote oogen op en riep uit:
-</p>
-<p>„Wat is dat? Had jij de „Metamorphose” van Ovidius willen lezen, beklaagde?”
-</p>
-<p>Stefenson knikte, zonder te antwoorden.
-</p>
-<p>„In het origineel. In het Latijn?” vervolgde de rechter op hoogen toon.
-</p>
-<p>„Dat helaas niet, edelachtbare. Ik had mij tevreden willen stellen met een goede Engelsche
-vertaling,” antwoordde de jonge man.
-</p>
-<p>„Zeg eens agent?” kwam de rechter weder. „Was het een open etalage?”
-</p>
-<p>„Het was een stalletje, Sir. Het was op de boekenmarkt.”
-</p>
-<p>„Stond het boek geprijsd?”
-</p>
-<p>„Het lag bij een hoop andere, Sir. En die kostten allemaal vijf pence. Het waren allen
-oude boeken.”
-</p>
-<p>De rechter trommelde eenige oogenblikken met zijn dik blauw potlood op het wetboek,
-dat open geslagen voor hem lag, begroef zijn spitse kin in zijn hand en wendde zich
-eensklaps tot den inspecteur van politie met de vraag:
-</p>
-<p>„Wat zijn de omstandigheden van den beklaagde?”
-</p>
-<p>De inspecteur haalde even de schouders op en begon toen als een lesje op te dreunen:
-</p>
-<p>„Van tamelijk goede familie, vader vijf jaar geleden in den oorlog gevallen als gewoon
-soldaat, moeder in zorgelijke omstandigheden achter gebleven, zuster een zeer braaf
-meisje, waarop volstrekt niets te zeggen valt.…”
-</p>
-<p>Hier werd hij in de rede gevallen door Stefenson, die zijn vuisten gebald had, terwijl
-zijn oogen vlamden en nu op doffen, geheel veranderden toon zei:
-</p>
-<p>„Ik zou ook wel eens den man willen zien, die het zou wagen ook maar het minste ten
-nadeele van mijn zuster te doen of te zeggen, ik zou hem dooden, als een hond.”
-</p>
-<p>Maar de inspecteur scheen dezen uitroep niet eens te hebben gehoord en ging onverstoorbaar
-voort:
-</p>
-<p>„De knaap na het sneuvelen van zijn vader totaal verwilderd, vurige inborst, wel wat
-al te veel fantasie, zwakke moeder, die hem niet in bedwang weet te houden, kennis
-gemaakt met slechte kameraden, aangetast door het kwaad van dezen tijd,—vermindering
-van het zedelijk bewustzijn en van het verantwoordelijkheidsgevoel, gaande tot volmaakte
-inzinking van het moreel. Hij heeft reeds tallooze kleine diefstallen begaan, meerendeels
-echter zonder bepaald geldelijke winst te beoogen. Verstokt en een spotter, zonder
-eerbied voor wat dan ook, zonder bepaald misdadig te zijn. <span class="corr" id="xd31e262" title="Bron: Verdiend">Verdient</span> echter mijns inziens een flinke straf die hem wellicht zou verbeteren.”
-</p>
-<p>„Dank u, mijnheer,” zeide de rechter.
-</p>
-<p>Hij dacht even na en toen sprak hij het vonnis uit: „Vijf dagen.”
-<span class="pageNum" id="pb6">[<a href="#pb6">6</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch2" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="label">HOOFDSTUK II.</h2>
-<h2 class="main">Raffles grijpt in.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Stefenson liet het hoofd hangen, toen hij dit vonnis hoorde.
-</p>
-<p>De spot was eensklaps uit zijn zwarte oogen verdwenen en op zijn schrander gelaat
-was iets van angst te lezen, geen gewetenswroeging, alleen maar angst.
-</p>
-<p>Nu hief hij het hoofd plotseling op en vroeg op een toon, die bijna smeekend klonk:
-„Zou het niet wat minder gaan, mijnheer. Zou het niet met een boete afgedaan gunnen
-worden, in gedeelten te betalen?”
-</p>
-<p>„Neen,” antwoordde de rechter streng. „Ditmaal geen boete. Wij moeten jou eens krachtig
-aanpakken, jonge man.”
-</p>
-<p>„Maar mijn arme moeder, mijnheer.…”, begon Stefenson weder en nu beefde zijn stem.
-</p>
-<p>„Je had aan die ongelukkige vrouw moeten denken, toen je het misdrijf pleegde. Nu
-is het te laat,” hernam de rechter op barschen toon.
-</p>
-<p>„Maar zij zal in doodelijke ongerustheid zitten,” riep de jongen uit. „Toen ik de
-vorige maal een dag heb moeten brommen, heb ik haar naderhand wijs gemaakt, dat ik
-met kameraden een voetreisje had gemaakt, maar als ik nu vijf dagen onder water blijf,—zij
-zal het besterven.”
-</p>
-<p>De rechter was ongetwijfeld een streng man, maar hij was volstrekt niet ongevoelig.
-</p>
-<p>En daarom zeide hij na eenig nadenken:
-</p>
-<p>„Wij zullen je moeder waarschuwen, ofschoon je het niet verdient. Griffier, zijn adres.”
-</p>
-<p>De man met het roode haar dook als het ware weg in een reusachtig register, sloeg
-de groote bladzijden om en riep eindelijk door zijn neus:
-</p>
-<p>„Richard Douglas Stefenson, Burrellstreet 17.”
-</p>
-<p>„Heb je het onthouden, agent?” zoo wendde de rechter zich tot een der reuzen, die
-Stefenson gevankelijk had binnen gebracht.
-</p>
-<p>„Jawel, Sir, Burrellstreet 17.”
-</p>
-<p>„Je gaat zoodra je dienst je vrij laat naar de moeder van dezen onverbeterlijken deugniet,
-en je zegt haar hoe de zaken staan. Doe het een beetje voorzichtig.”
-</p>
-<p>„Laat u dat maar aan mij over, Sir,” bromde de agent. „Ik zal haar zeggen dat haar
-hondsvot van een zoon voor de zooveelste maal weer eens gestolen heeft en dat hij
-voor vijf dagen achter slot en grendel zit, en dat zij zich dus niet ongerust over
-hem behoeft te maken.”
-</p>
-<p>„Nu, je kunt het haar wel een beetje minder op den man af zeggen en met andere woorden,”
-hernam de rechter met een kwalijk verholen glimlach.
-</p>
-<p>Daarop wendde hij zich opnieuw tot Stefenson en hernam:
-</p>
-<p>„Ik hoop, dat dit je een les zal zijn, Stefenson. Het gaat zoo niet langer. Je wordt
-op den duur een groot gevaar voor de maatschappij. Hoe is het mogelijk dat een jongen
-zooals jij, die volgens de papieren op school altijd heeft uitgeblonken door je ijver
-en je aanleg, zoo diep hebt kunnen zinken.”
-</p>
-<p>„Vraagt gij, hoe dat mogelijk is?” barstte Stefenson eensklaps op schorren toon uit.
-„Hoe is het mogelijk geweest met duizenden andere jongens, het is alles de schuld
-van den oorlog, van den vervloekten oorlog, die opruiming heeft gehouden onder onze
-vaders, die heeft ons doen verwilderen, die heeft ons begrip van recht en onrecht
-afgestompt.”
-</p>
-<p>„Breng hem maar weg,” beval de rechter kortaf. „Als hij gaat theoretiseeren komt er
-geen eind aan.”
-</p>
-<p>Stefenson werd weder vastgegrepen en weg geleid, maar op den drempel van de deur keerde
-hij zich nog eens om en zeide op smeekenden toon:
-</p>
-<p>„Spaar mijn moeder, mijnheer. Spaar haar in Godsnaam. Zij weet nog niets van.… van
-alles <span class="pageNum" id="pb7">[<a href="#pb7">7</a>]</span>wat ik deed. Laat het haar toch zoo voorzichtig mogelijk worden meegedeeld.”
-</p>
-<p>„Daarvoor zal ik zorgen, Richard Stefenson,” klonk eensklaps een heldere stem uit
-een donker hoekje van de zaal.
-</p>
-<p>Iedereen keek verbaasd op, en zelfs de halfbeschonken schippersgast werd wakker, en
-keek met verschrikte oogen om zich heen.
-</p>
-<p>Het was Lord Aberdeen, die deze woorden had uitgesproken.
-</p>
-<p>„Wie praat daar zonder dat het hem gevraagd wordt?” vroeg de rechter op strengen toon.
-</p>
-<p>„Ik heb mij die vrijheid veroorloofd, Sir, ik, Lord Aberdeen,” klonk het weder.
-</p>
-<p>„Dan vraag ik u verschooning, Mylord,” hernam de rechter haastig. „Het is zeer edelmoedig
-van u, dat gij u het lot van dien jongen, onverbeterlijken rekel wilt aantrekken.”
-</p>
-<p>„Zijn lot en dat van zijn moeder, Sir,” antwoordde Lord Aberdeen.
-</p>
-<p>Op dit oogenblik viel de deur achter den arrestant dicht, maar deze ging nu tenminste
-naar de gevangenis met de blijde zekerheid, dat er althans een mensch in het reusachtige
-Londen belang stelde in zijn lot en zijn arme, oude moeder zou beschermen.
-</p>
-<p>Lord Aberdeen noteerde snel het adres van de moeder van den jongen man en daarop verliet
-hij met zijn secretaris haastig het gerechtsgebouw.
-</p>
-<p>Toen zij uit de donkere koetspoort weder de straat bereikten, waar de gouden zon alles
-in gloed zette, bleef Lord Aberdeen een oogenblik staan en zeide op zachten toon:
-</p>
-<p>„Hoe vreeselijk dat die knaap, wien men het kan aanzien, dat hij zon en licht noodig
-heeft als een visch het water, vijf dagen in een half duistere nauwe cel moet doorbrengen,
-terwijl hier buiten de zon schijnt, zooals zij het den geheelen zomer nog niet heeft
-gedaan.”
-</p>
-<p>„Ja, voor zulk een jongen man, bijna nog een kind en met zulk een opgewonden natuur
-moet de eenzame opsluiting verschrikkelijk zijn,” bevestigde Charly Brand.
-</p>
-<p>„En als men daarmede nu nog maar verbetering bereikte,” hernam Lord Aberdeen schouderophalend,
-„maar dat acht ik buitengesloten. Het is onzinnig, wanneer men ook maar een oogenblik
-veronderstelt, dat een misdadiger zijn tijd, dien hij in de gevangenis doorbrengt,
-besteed aan boetvaardige overpeinzingen. Het is mogelijk dat hij ergens berouw over
-heeft, maar dan is dat alleen over zijn ezelachtigheid, dat hij zich heeft laten vangen,
-voor de rest telt hij de dagen, die hem nog van de vrijheid scheiden, met het vaste
-voornemen, die dadelijk weder op de hem vertrouwde wijze te besteden. Ik ben er zeker
-van, dat men reeds binnen vijftig jaar met medelijdend schouderophalen zal terug zien
-op den tijd, dat men een misdadiger om hem te verbeteren, geheel alleen in een donker
-hok opsloot, dat wil zeggen, in het noodlottigste gezelschap, dat men een mensch kan
-mede geven. Maar kom, laten wij nu spoedig naar die ongelukkige vrouw gaan en dien
-reusachtigen agent voor zijn, die geloof ik, nu juist niet de aangewezen persoon was
-om een boodschap als deze over te brengen.”
-</p>
-<p>„Waar is die Burrellstreet ergens.”
-</p>
-<p>„Naar ik meen aan de overzijde van de Theems. Wij zullen een taxi nemen, de chauffeur
-zal wel beter op de hoogte zijn.”
-</p>
-<p>Het duurde nog eenige minuten voor de beide heeren zich meester hadden kunnen maken
-van een huurauto en toen moesten zij nog eenigen tijd onderhandelen met den weerspannigen
-chauffeur, die verschrikt had opgezien bij het hooren noemen van de Burrellstreet,
-die volgens hem aan het andere eind van de wereld lag.
-</p>
-<p>Slechts het vooruitzicht op een goede fooi kon hem bewegen de beide passagiers op
-te nemen en naar het opgegeven adres te brengen.
-</p>
-<p>De chauffeur bleek een weinig te hebben overdreven, want de rit duurde ternauwernood
-een half uur.
-</p>
-<p>De Burrellstreet bleek een zijstraat te zijn van de Black Friars road, niet ver van
-de Theems, en aan de overzijde van de rivier gelegen, temidden van een zeer volkrijke
-buurt.
-</p>
-<p>Het huis, dat nummer 17 droeg, was een van de oudste van de straat en deze moest zelven
-minstens twee eeuwen bestaan.
-</p>
-<p>Het was een smal, eenigszins voorover hangend huis, in welks benedenverdieping een
-„zaak in oudheden” gevestigd was, zooals de eigenaar haar wel wat wijdsch noemde,
-terwijl het niets anders was dan een uitdragerij.
-</p>
-<p>Daar het op deze plek niet zoo gemakkelijk zou wezen opnieuw een auto te vinden, wist
-Lord Aberdeen den chauffeur te bewegen, op hem te wachten <span class="pageNum" id="pb8">[<a href="#pb8">8</a>]</span>maar niet dan tegen de belofte van een fooi, waarvan de hoogte zijn secretaris het
-bloed naar de wangen dreef van verontwaardiging.
-</p>
-<p>In den kleinen winkel vroeg Lord Aberdeen naar de juiste verdieping en een oud gebogen
-mannetje met rood omrande spleetoogjes en een tot den draad versleten calotje op het
-kale hoofd, deelde hen mede, dat het onder de dakpannen moest zijn.
-</p>
-<p>De bestijging van de smalle steile trappen begon en de beide heeren maakten bij zichzelf
-de opmerking, dat dit huis zeer geschikt was voor kippen en ander pluimvee, maar dat
-het voor redelijke wezens op twee beenen bepaald gevaar opleverde.
-</p>
-<p>De portalen waren smal en pikdonker. De traptreden uitgesleten, de leuning hield hier
-en daar plotseling op en men moest zich dan vasthouden aan een rafelig eind touw,
-waarschijnlijk aangebracht door een van de huurders, die reeds op onzachte wijze het
-gemis van de leuning aan den lijve gevoeld had door van de trap te tuimelen.
-</p>
-<p>De twee vrienden bereikten echter heelhuids de bovenverdieping en hier bleek het portaal
-eenig licht te ontvangen door een klein rond tuimelraam, dat in den buitenmuur was
-aangebracht.
-</p>
-<p>Er bevonden zich twee deuren en Lord Aberdeen stond in beraad, welke hij zou kiezen
-toen een der deuren geopend werd en er een jong meisje naar buiten trad, dat met een
-lichten kreet van schrik bleef staan, toen zij daar zoo eensklaps de beide vreemde,
-deftig gekleede heeren zag staan, en hen met groote oogen aanstaarde.
-</p>
-<p>Het meisje kon ongeveer negentien jaar zijn en met den eersten oogopslag ontwaarden
-de beide bezoekers, dat haar lief gelaat een groote gelijkenis met de trekken van
-Richard Stefenson vertoonde.
-</p>
-<p>Zij behoefden er geen oogenblik aan te twijfelen. Zij stonden hier tegenover zijn
-zuster.
-</p>
-<p>Het waren dezelfde groote zwarte oogen, het was hetzelfde hooge voorhoofd, het was
-dezelfde fijn gevormde neus.
-</p>
-<p>„Gij zijt hier zeker verdwaald, heeren?” vroeg het jonge meisje op heeschen toon.
-</p>
-<p>„Dat geloof ik haast niet, Miss,” antwoordde Lord Aberdeen glimlachend, „tenminste,
-wanneer gij Miss Stefenson zijt.”
-</p>
-<p>„Die ben ik, mijnheer, maar gij komt toch zeker niet voor mij?” hernam het jonge meisje
-verwonderd.
-</p>
-<p>„Slechts ten deele, Miss. Ik had gaarne met uw moeder willen spreken. Is zij thuis?”
-</p>
-<p>„Mijn moeder gaat heel weinig uit, mijnheer, want zij is gebrekkig en het valt haar
-moeilijk al die trappen op en af te klimmen. Wees zoo goed binnen te treden, al moet
-ik u eerlijk verklaren, dat ik volstrekt niet kan begrijpen wat twee zulke heeren,
-zooals gij zijt wel van mij arme oude moeder willen.”
-</p>
-<p>„Gij wildet juist uitgaan?” vroeg Lord Aberdeen. „Laten wij u vooral niet ophouden.”
-</p>
-<p>„O, ik kan mijn boodschap wel uitstellen.… het had niet veel om het lijf,” antwoordde
-het meisje, maar Lord Aberdeen zag daarbij tot zijn verwondering, dat zij beurtelings
-rood en bleek werd en dat haar wenkbrauwen zich samentrokken.
-</p>
-<p>Het meisje hield de deur voor de bezoekers open en dezen bevonden zich nu in een klein,
-armoedig gemeubeld vertrek, waar echter alles er op wees, van de withouten tafel tot
-de matten stoelen en de helderwitte gordijntjes voor de ramen, dat hier zorgzame handen
-het weinigje dat zich hier bevond, althans met liefde onderhielden.
-</p>
-<p>Dicht bij het raam zat een oude vrouw.
-</p>
-<p>Men zou haar tenminste oud moeten noemen want haar haar was sneeuwwit, en toch kon
-zij onmogelijk ouder zijn dan vijftig jaar. Zij had verschrikt opgekeken bij het vernemen
-van voetstappen en verborg haastig haar zakdoek, dien zij tegen de oogen had gedrukt.
-</p>
-<p>Maar Lord Aberdeen had scherpe oogen, en hij had dadelijk gezien, dat de vrouw geweend
-had. Haar oogen waren nog rood.
-</p>
-<p>Voor haar, op een kleine tafel, die dicht bij het raam geschoven was, lag een briefje,
-dat zij haastig weg moffelde.
-</p>
-<p>„Moeder, deze twee heeren wenschen u te spreken,” begon het jonge meisje.
-</p>
-<p>„Mij, Dora?” vroeg de oude vrouw verbaasd. „Dat moet zeker een vergissing zijn.”
-</p>
-<p>„Het is geen vergissing, mevrouw,” antwoordde Lord Aberdeen ernstig. „Miss Dora heeft
-u goed ingelicht. Wij komen spreken over den jongen Richard, uw zoon.”
-</p>
-<p>Bij het hooren van deze woorden drukte de oude vrouw de hand op het hart en werd zeer
-bleek.
-</p>
-<p>„Over Richard,” herhaalde zij toonloos. „Er is toch niets met hem gebeurd.”
-</p>
-<p>„Wat er met hem gebeurd is, heeft in ieder geval <span class="pageNum" id="pb9">[<a href="#pb9">9</a>]</span>niet veel te beteekenen, maar toch wilde ik het u mededeelen, voor gij het zoudt hooren
-uit den mond van een ander, die minder reden heeft dan ik, het u een weinig voorzichtig
-mede te deelen.”
-</p>
-<p>„Voorzichtig, mijnheer,” kwam de oude vrouw weder. „Mijn God, wat is er dan toch gebeurd.
-Er is hem toch geen ongeluk overkomen. Hij is veel bij de straat. Hij is zoo onvoorzichtig
-en volgt altijd zijn eigen wil. Ja, als zijn vader maar niet gevallen was in dien
-vervloekten oorlog.”
-</p>
-<p>„Ik weet het, mevrouw,” hernam Lord Aberdeen zacht. „Ik heb dat alles vernomen in
-de rechtzaal. Neen, gij behoeft werkelijk niet zoo te schrikken, wat Richard gedaan
-heeft is in ieder geval afkeurenswaardig en ik wil hem dan ook geenszins verdedigen,
-maar ik neem in aanmerking dat hij de laatste jaren om zoo te zeggen tot een vrijbuiter
-is opgegroeid.”
-</p>
-<p>En nu deelde Lord Aberdeen zoo behoedzaam mogelijk aan de moeder van den knaap mede,
-wat hem wedervaren was en hij trachtte, diep bewogen met de arme vrouw, het misdrijf
-zooveel mogelijk te verontschuldigen.
-</p>
-<p>De vrouw had zwijgend geluisterd, zonder den spreker een enkele maal in de rede te
-vallen.
-</p>
-<p>Zij zat daar met gebogen hoofd en langzaam druppelden tranen over haar vermagerde
-wangen en vielen in haar schoot, zonder dat zij het blijkbaar merkte.
-</p>
-<p>Toen Lord Aberdeen zijn mededeeling geëindigd had, zweeg de oude vrouw nog geruimen
-tijd en zeide toen met een bevende stem:
-</p>
-<p>„Het is edel van u, mijnheer, dat u dit hebt gedaan voor een u onbekende vrouw, wij
-hebben niet veel vrienden,” voegde zij er op bitteren toon aan toe. „Ik dank u, zeg
-mij uw naam, opdat ik mij dien steeds kan herinneren.”
-</p>
-<p>„Ik ben Lord Aberdeen, mevrouw, maar gij vergist u, als gij denkt, dat gij nu al van
-mij af zijt,” zeide de filantroop glimlachend. „Ik wil u niet verzwijgen dat ik groot
-<span class="corr" id="xd31e369" title="Bron: belangstel">belang stel</span> in uw zoon. Ik geloof niet dat hij een slecht hart heeft, of booze inborst, want
-daar ziet hij in het geheel niet naar uit. Wanneer de jongen andere kameraden had
-gehad, zou hij hiertoe zeker nooit vervallen zijn.”
-</p>
-<p>Op dit oogenblik viel mevrouw Stefenson met het hoofd voorover op tafel en barstte
-in hartstochtelijk snikken los.
-</p>
-<p>„Het is mijn schuld, het is alles mijn schuld. Ik had strenger moeten zijn. Ik heb
-hem altijd verwend en hem in alles zijn zin gegeven. Reeds bij het leven van zijn
-goeden vader en nu pluk ik er de vruchten van. Hij heeft een goed hart Mylord, dat
-bezweer ik u, maar is altijd een wildebras geweest en in den laatsten tijd had hij
-omgang met kornuiten, die zijn vader zeker de deur zou hebben gewezen.”
-</p>
-<p>„De knaap hield toch zeker van u?” vroeg Lord Aberdeen op ernstigen toon.
-</p>
-<p>„O, daar durf ik wel op zweren,” riep de arme moeder uit, terwijl zij haastig het
-betraande gelaat ophief.
-</p>
-<p>„Welnu, dan is er ook nog niets verloren. Een hart waarin de kinderliefde nog niet
-gestorven is, kan steeds behouden worden. Ik blijf er bij, ik wil mij met den knaap
-bezig houden, want ik geloof dat hij beter verdient, dan voor galg en rad op te groeien.
-Zeg mij eens, had hij in het geheel geen vak geleerd?”
-</p>
-<p>„Toen zijn vader sneuvelde, mijnheer, bezocht hij nog een school. Hij wilde letterkundige
-worden, of journalist. Hij had een verbazend goed hoofd en hij leerde alles, wat hij
-wilde, maar een handwerk heeft hij helaas nooit gekend, en dat is heel jammer Mylord,
-want naar het schijnt betaalt men tegenwoordig een loodgieter beter dan een reporter
-en een timmerman beter dan een advocaat.”
-</p>
-<p>„Er is veel waars in wat u zegt,” hernam Lord Aberdeen glimlachend. „Wat gebeurde
-er, nadat uw man op het slagveld zijn leven verloor?”
-</p>
-<p>„Wat zou er gebeurd zijn, Mylord,” kwam de oude vrouw op bitteren toon. „Er gebeurde
-wat onvermijdelijk gebeuren moest. Ik was gedwongen hem van die dure school af te
-nemen, die hij bezocht en die ons al heel wat hoofdbrekens had gekost, toen zijn vader
-nog leefde en hij moest naar een werkkring omzien, wij moesten toch eten nietwaar?”
-</p>
-<p>„Maar het pensioen.”
-</p>
-<p>„Het pensioen? Zijn vader sneuvelde als soldaat en het pensioen is nauwelijks voldoende
-voor een oude vrouw als ik, zelfs al zou zij haar eischen aan het leven nog veel lager
-stellen dan ik, maar mijn twee kinderen, moeten die honger lijden?”
-</p>
-<p>„Maar Richard had toch een baas kunnen zoeken. Hij is toch jong en sterk?”
-</p>
-<p>„Hij heeft wel zes bazen gehad, Mylord. Nergens hield hij het uit. Zijn onrustige
-geest dreef hem van den eenen patroon haar den anderen. Zijn handen <span class="pageNum" id="pb10">[<a href="#pb10">10</a>]</span>stonden niet naar den arbeid. Hij schreef en las boeken, die hij, de hemel weet waar
-vandaan haalde, terwijl hij eigenlijk moest werken en gij zult wel begrijpen, dat
-de patroons dit niet konden dulden.”
-</p>
-<p>„Misschien zou ik, als ik timmermansbaas was, ook niet goed vinden, dat mijn personeel
-onder het werk de „Metamorphose” van Ovidius las,” hernam Lord Aberdeen glimlachend.
-„Ik geloof nu wel, dat ik uw zoon langzamerhand leer doorgronden, mevrouw. Een avontuurlijke
-geest, onrustig, en die in de laatste jaren eenvoudig een vaste hand heeft gemist,
-die hem zou kunnen leiden. Wilt gij mij toestaan, dat ik mij eens met den jongen man
-bemoei?”
-</p>
-<p>„Als gij dat deed Mylord, dan zou ik u ten eeuwige dage dankbaar zijn,” riep mevrouw
-Stefenson uit. „Ik ben een oude vrouw, ik ben niet zoo vlug ter been en … ik heb hem
-te lief. Ook nu kan ik hem niet hard vallen, dat weet God.”
-</p>
-<p>„Dat pleit voor uw moederhart, maar het is toch niet de goede weg,” hernam Lord Aberdeen
-op ernstigen toon. „Nu moet ik u een vraag stellen, die gij mij moet vergeven. Wanneer
-het pensioen niet toereikend is voor u drieën om van te leven, hoe gaat het dan?”
-</p>
-<p>De oude vrouw boog opnieuw het hoofd en fluisterde bijna onhoorbaar:
-</p>
-<p>„Het gaat heel moeilijk, mijnheer, mijn dochter Dora verdient nu en dan een kleinigheid
-als hulp in de huishouding. Nu hier, dan daar, maar daar kunnen wij nooit op rekenen.”
-</p>
-<p>Zij wilde nog iets zeggen, maar eensklaps werden de tranen haar weer te machtig en
-barstte zij in snikken uit.
-</p>
-<p>Charly was zwijgend op haar toegetreden met een glas water dat hij haastig had gevuld
-uit een kleine karaf, welke hij op een kastje had zien staan en Dora trad met een
-paar stappen op Lord Aberdeen toe en zeide haastig op gedempten toon, terwijl zij
-zenuwachtig de vingers wrong:
-</p>
-<p>„Gij zijt een goed mensch, Mylord. Waarom zouden wij er een geheim van maken? Wij
-zijn reeds een paar maanden met de huur ten achter. Bijna een half jaar en de huisheer
-heeft gedreigd, dat hij ons binnen een week van de woning zal afzetten, als wij niet
-willen betalen. Hij weet heel goed, dat wij dat niet kunnen, de schurk. Maar hij zou
-tevreden zijn, als ik.… als ik.…”
-</p>
-<p>Maar Dora Stefenson kon haar zin niet beëindigen.
-</p>
-<p>Zij werd zeer bleek en viel op een stoel neer, de kleine hand op het hart gedrukt.
-</p>
-<p>Lord Aberdeen nam Charly Brand snel terzijde en voegde hem op fluisterende toon toe,
-zoodat alleen de jonge man het kon verstaan:
-</p>
-<p>„Ik geloof, dat hier een adder onder het gras schuilt, Charly, of mijn naam is geen
-John Raffles en als ik hier niet duchtig opruiming houd, dan wil ik er een eed op
-doen, mijn geheele leven geen brandkast meer aan te raken.”
-<span class="pageNum" id="pb11">[<a href="#pb11">11</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch3" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="label">HOOFDSTUK III.</h2>
-<h2 class="main">De huisheer.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Er waren omstreeks vijf dagen verloopen sedert den dag, waarop John Raffles, alias
-Lord William Aberdeen met zijn onafscheidelijken vriend Charly Brand de kleine sombere
-zittingzaal in de Shafterbury Avenue hadden bezocht.
-</p>
-<p>De Gentleman-Inbreker had zijn belofte gestand gedaan en hij had tot tweemaal toe
-een bezoek gebracht aan de oude mevrouw Stefenson en haar bevallige dochter. Zoo discreet
-mogelijk, zonder zich in het minst op te dringen, had hij de oude dame er eindelijk
-toe kunnen brengen geldelijke hulp te aanvaarden, maar alleen op die voorwaarde, dat
-haar zoon hem het bedrag met rente zou terug betalen. Wat de jonge Richard betreft,
-Raffles had door zijn tallooze connecties als Lord William Aberdeen gedaan weten te
-krijgen, dat de jeugdige booswicht zooveel boeken kon lezen, als hijzelf maar verkoos.
-</p>
-<p>Het was omstreeks drie uur in den middag en het kleine vertrek onder de hanenbalken
-in de Burrellstreet was keurig aan kant. De kleine gordijntjes waren extra gestreken,
-de grond was geboend, de kleine withouten tafel in de keuken was geschuurd tot er
-geen smetje op te bespeuren viel en het weinige koperwerk blonk als een spiegel.
-</p>
-<p>Op het midden van de tafel prijkte een blauw aarden vaas, met een ruiker veldbloemen,
-dienzelfden morgen door Dora geplukt.
-</p>
-<p>Mevrouw Stefenson zat op haar oude plaatsje bij het raam. Zij had een kanten mutsje
-op het witte haar gezet, dat eveneens scheen te moeten bijdragen tot de blijde plechtigheid
-van het oogenblik. Over een half uur ongeveer verwachtte men den verloren zoon terug.
-</p>
-<p>Op het vermagerde gelaat van de oude vrouw was een trek van innige vreugde te bespeuren,
-want de toekomst scheen zich eindelijk een weinig gunstiger te laten aanzien.
-</p>
-<p>Van Lord Aberdeen had zij menigmaal hooren spreken in de buurt en zij wist dat hij
-een machtige beschermer was, die nooit zijn woord brak.
-</p>
-<p>Nu hij eenmaal de hand naar Richard had uitgestoken, zou alles met den driftigen,
-lichtzinnigen knaap weer in orde komen, daarvan was zij overtuigd.
-</p>
-<p>Dora was in het aangrenzende kleine keukentje, niet veel grooter dan een ruime kast,
-druk bezig met het bereiden van het lievelingskostje van haar broeder.
-</p>
-<p>Daar kraakten de treden van de bovenste trap.
-</p>
-<p>„Moeder, moeder, daar is Dick.”
-</p>
-<p>„Maar dat is bijna onmogelijk, kind,” riep de oude dame uit, terwijl haar oogen begonnen
-te schitteren, nadat zij een blik op het kleine goedkoope wekkerklokje had geworpen.
-</p>
-<p>Intusschen naderden de schreden en toen werd op de deur geklopt.
-</p>
-<p>Als bij ingeving keken de beide vrouwen elkander zwijgend aan.
-</p>
-<p>Toen haalde het jonge meisje de schouders op en zeide op verachtelijken toon:
-</p>
-<p>„Nu, hij kan komen, wij kunnen hem nu tenminste ontvangen.”
-</p>
-<p>En met deze woorden wendde zij zich af.
-</p>
-<p>De deur werd geopend en op den drempel verscheen een man van omstreeks vijftig jaar,
-met een breed opgezet gezicht, en geheel kale kruin en kleine half dichtgeknepen groengrijze
-oogen.
-<span class="pageNum" id="pb12">[<a href="#pb12">12</a>]</span></p>
-<p>Er lag een valsche glimlach om zijn lippen, toen hij een stap vooruit deed en de deur
-behoedzaam achter zich sloot.
-</p>
-<p>Hij legde zijn hoed op den stoel die het dichtst bij de deur stond, wreef zich in
-de handen, en keek beurtelings van de moeder naar de dochter.
-</p>
-<p>„Wel, lieve dames, hoe staat het leven,” begon hij op zoetsappigen toon. „Nog altijd
-een beetje sukkelend, mevrouw Stefenson? Ja, ja, dat is de oude dag. Maar gij Miss
-Dora, ziet er nog steeds uit als een lentebloempje. Ik geloof, dat gij met den dag
-schooner wordt.”
-</p>
-<p>„Gij kunt uw complimenten wel voor u houden, mijnheer Blackpool en terzake komen,”
-zeide Dora koel.
-</p>
-<p>„Wel, wel, mijn hartje, wat is dat nu?” hernam de bezoeker, steeds zijn handen wrijvend,
-en met denzelfden hatelijken glimlach om zijn lippen. „Dien toon ben ik niet van je
-gewend. Maar als je er op staat, laten wij dan maar eerst de zaken af doen. Je staat
-zeker wel toe, dat ik er bij ga zitten?”
-</p>
-<p>„U is wel de huisheer en wij zijn maar uw huurders, maar ik geloof niet dat het noodig
-zal zijn,” antwoordde Dora koeltjes. „Wat wij te bespreken hebben, kan in minder dan
-een paar minuten zijn afgeloopen.”
-</p>
-<p>De huisheer staarde het jonge meisje een oogenblik verwonderd en achterdochtig aan
-en vroeg toen zoetsappig:
-</p>
-<p>„Gelooft gij dat werkelijk? Nu, dat zal mij verbazen. Maar laat ik geen tijd verspillen.
-Gij zijt op heden zes maanden met de huur ten achter, en de hemel hoort het mij getuigen,
-dat ik nooit met eenigen huurder zooveel geduld heb gehad als met u. Vraagt u er de
-benedenburen maar naar. Ik vraag u dus kort en goed, kunt gij mij nu het bedrag betalen,
-of niet.”
-</p>
-<p>Dora keek den huisheer een oogenblik minachtend aan, draaide zich toen op haar hielen
-om, liep snel op de kleine penantkast toe, opende de lade, nam er iets uit, en keerde
-weder naar Blackpool terug.
-</p>
-<p>„De kwitanties, als ik u verzoeken mag,” beval zij kortaf.
-</p>
-<p>De huisheer deed een stap achteruit en scheen van verbazing niet te weten wat hij
-zeggen moest.
-</p>
-<p>Hij werd vaal bleek en stotterde:
-</p>
-<p>„De kwitanties, wat wilt gij daarmee zeggen?”
-</p>
-<p>„Niets anders dan dat ik betaal,” antwoordde Dora met een kort lachje. „Dat verwondert
-u zeker? Kom, de kwitanties. Hier zijn de negen pond sterling.”
-</p>
-<p>Er kwam een giftige uitdrukking in de kleine begeerige oogen van den huisheer.
-</p>
-<p>Hij liet een gemeen lachje hooren en riep op schellen toon:
-</p>
-<p>„Wel, wel, waait de wind uit dien hoek? Hebben we geld? Kunnen wij maar zoo negen
-pond sterling betalen? Zes maanden huishuur? Wel, het schijnt ons voor den wind te
-gaan.”
-</p>
-<p>„De kwitanties,” herhaalde Dora bevelend en met ongeduldig gebaar.
-</p>
-<p>Blackpool stak de hand in den zak en haalde er met trillende vingers een vette beduimelde
-portefeuille uit, waaruit hij een zestal kwitanties nam.
-</p>
-<p>Hij was bleek van woede en teleurstelling geworden. Het begeerde wild dreigde hem
-ter elfder ure te ontgaan.
-</p>
-<p>Hij stak het jonge meisje de kwitanties aarzelend toe.
-</p>
-<p>Dora trok ze hem uit de hand, keek ze vluchtig door en wierp toen negen gouden ponden
-op de tafel.
-</p>
-<p>Als met tegenzin streek Blackpool het geld op en toen klonk hetzelfde hatelijke lachje
-van zooeven.
-</p>
-<p>„Goudstukken nog wel,” riep hij uit. „Het gaat ons voor den wind? Nu, als men zoo
-jong en schoon is als gij zijt, dan wordt het geld heel gemakkelijk verdiend.”
-</p>
-<p>Het jonge meisje slaakte een luiden kreet en deinsde doodsbleek achteruit en op hetzelfde
-oogenblik vloog de deur open.
-</p>
-<p>Richard Stefenson stond op den drempel.
-</p>
-<p>Blackpool had zich op het gerucht haastig omgewend en keek nu in een gelaat, vertrokken
-van haat en woede.
-</p>
-<p>Hij wilde zich haastig wegpakken, maar de jonge man trad hem in den weg, en beval
-op doffen toon, terwijl hij den rechterarm ophief.
-</p>
-<p>„Blijf daar, herhaal nog eens, wat gij daareven gezegd hebt.”
-</p>
-<p>Blackpool had onwillekeurig een stap achteruit gedaan, maar nu scheen hij zijn verwaandheid
-en zelfbeheersching reeds weder te hebben terug gekregen.
-</p>
-<p>Hij nam Richard van het hoofd tot de voeten op en zeide op schamperen toon:
-<span class="pageNum" id="pb13">[<a href="#pb13">13</a>]</span></p>
-<p>„Kijk, kijk, daar hebben we den zoon des huizes. Komt mijnheer nog eens boven water?
-Je moeder beleeft veel plezier van jou, jongmensch. Ik heb mooie dingen van jou gehoord.
-Je hebt in de gevangenis gezeten. Jij bent.…”
-</p>
-<p>Met een paar stappen was Richard bij den huisheer.
-</p>
-<p>Hij was tot in zijn lippen bleek geworden en hij scheen zich slechts met de grootste
-moeite te kunnen beheerschen.
-</p>
-<p>Zijn stem had een heeschen klank toen hij zeide:
-</p>
-<p>„Op het oogenblik spreken wij niet over mij. U hebt zooeven over mijn zuster gesproken,
-herhaal wat je zeide, of moet ik je de woorden met geweld uit je strot knijpen?”
-</p>
-<p>Het gelaat van den jongen man had op dit oogenblik zulk een dreigende uitdrukking,
-dat Blackpool verschrikt achteruit week en een schuwen blik wierp naar de deur.
-</p>
-<p>Toch beefde hij van woede, toen hij uitriep:
-</p>
-<p>„Ik ben jou geen verklaring verschuldigd, brutale vlegel. En nu zal ik je een ding
-zeggen. Ik heb genoeg van jullie gehad, betaald of niet betaald, je maakt, dat je
-uit het huis komt. Ik kan zulke huurders als jullie niet gebruiken.”
-</p>
-<p>„Wat, u stuurt ons weg terwijl de huur betaald is, en u heel goed weet dat wij nergens
-anders onderdak kunnen krijgen?” riep mevrouw Stefenson op smeekenden toon. „Dat kunt
-niet meenen, mijnheer Blackpool. Dat zou onze ondergang zijn. Waar moeten wij heen?”
-</p>
-<p>„Dat is jullie zaak,” antwoordde Blackpool barsch. „Ik geef je nog een week en dan
-maak je dat je weg komt.”
-</p>
-<p>De oude vrouw wilde nog wat zeggen, maar Richard legde zijn moeder met een gebaar
-het zwijgen op en zeide:
-</p>
-<p>„Laat den ouden schurk praten, moeder. Hij kan het niet doen. Er zijn toch zeker nog
-rechters hier in Londen? Hij kan u volstrekt niet dwingen om te verhuizen.”
-</p>
-<p>„Zou jij dat denken, jongetje?” hernam de huisheer met een gluiperigen blik in zijn
-oogen. „Dat zal ik je dan toch anders toonen.”
-</p>
-<p>Weer stak hij de hand in zijn zak, haalde er de portefeuille uit en zocht er een oogenblik
-zenuwachtig in en nam er toen een aantal kleine papiertjes uit, die hij zegevierend
-in de hoogte hield, en daarna met schelle stem zeide:
-</p>
-<p>„Hier heb ik nog eenige papiertjes, waarvan jullie misschien niets weet. Nu heb ik
-alleen met je moeder te doen. Als jullie mij het vuur zoo na aan de schenen legt,
-dan bijt ik van mij af.”
-</p>
-<p>De oude vrouw trad wankelend op hem toe, met een smeekende houding en een uitdrukking
-in haar oogen, die een steen zou hebben vermurwd.
-</p>
-<p>Maar Richard wilde zekerheid hebben.
-</p>
-<p>Hij hield zijn moeder tegen en zeide kortaf:
-</p>
-<p>„Geen smeekbeden tot dien ellendeling, wat zijn dat voor papieren?”
-</p>
-<p>„Schuldbekentenissen, vriendje!” riep Blackpool zegevierend uit. „Ja, daar schrik
-je van, nietwaar? Ik heb je moeder in den loop van het laatste jaar telkens kleine
-bedragen geleend—als jij beter had opgepast, was dat niet noodig geweest, knoop dat
-in je ooren! Het waren telkens kleine bedragen, maar je moeder heeft mij nooit een
-penny terugbetaald—en nu is het opgeloopen tot.… laat eens even zien, tot bijna vijf
-en dertig pond sterling! Kunt U dat terugbetalen? Ik wil nu eindelijk eens de kleur
-van uw geld zien!”
-</p>
-<p>Mevrouw Stefenson wilde iets zeggen, maar weer hief Richard de hand op.
-</p>
-<p>„Zeg mij eens, jij schobbejak—met welk doel heb je mijn moeder geld geleend, terwijl
-je toch heel goed wist, dat zij het je nooit zou kunnen terug betalen, en dat er ook
-op ons niets te verhalen viel—er staat hier voor geen twee pond aan meubelen, geef
-je mij antwoord, schavuit?”
-</p>
-<p>„Waarom ik haar geld geleend heb?” vroeg Blackpool, die worstelde om zich van den
-ijzeren greep te bevrijden, „natuurlijk om haar uit den brand te helpen. Laat mij
-los! Laat mij los, zeg ik je!”
-</p>
-<p>„Ik zal je los laten wanneer ik dat verkies!” schreeuwde Richard nu, wit van woede.
-„Ik begrijp wat je hier altijd had te zoeken, wat het beteekende als je hier met je
-zuurzoet lachje complimentjes kwam maken! Dat was om mijn zuster, niet waar?”
-</p>
-<p>Met onweerstaanbaar geweld trok Richard den tegenspartelenden huisheer naar de deur,
-en stootte die met den voet open.
-</p>
-<p>Hij wierp Blackpool met geweld op het portaal, zoodat hij te land kwam tusschen eenige
-nieuwsgierige buurvrouwen, die op het geluid van de twistende stemmen onhoorbaar naderbij
-waren gekomen, en schreeuwde hem toe:
-</p>
-<p>„Waag het nu nog eens, een voet in onze woning <span class="pageNum" id="pb14">[<a href="#pb14">14</a>]</span>te zetten! Waag het eens, den naam van mijn zuster nog eens uit te spreken in mijn
-aanwezigheid—dan schiet ik je neer als een hond! En daar zou ik goed aan doen, ik
-zou de aarde verlossen van een ondier! Wat—je bent nog niet weg?”
-</p>
-<p>Hij liep op Blackpool toe, maar deze nam haastig de vlucht, verschrikt door de woeste
-uitdrukking op het gelaat van den jongen man, en snelde de trap af.
-</p>
-<p>Maar op het portaal gekomen stond hij stil, en schreeuwde dreigend naar boven:
-</p>
-<p>„Je zult van mij hooren, gevangenisaas! Nog van avond maak ik werk van betalen, en
-over een paar dagen, zoowaar als ik Blackpool heet—ik laat jullie armzalig boeltje
-voor je neus verkoopen, en ik werp je de woning af!”
-</p>
-<p>En na deze woorden zette Blackpool zijn vlucht haastig voort.
-</p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch4" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="label">HOOFDSTUK IV.</h2>
-<h2 class="main">De moord in Short Gardens.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Raffles en Charly zaten den morgen, volgend op deze gebeurtenis, in de kleine eetkamer
-van het heerenhuis, hetwelk de Groote Onbekende sedert eenige jaren in de Regentstreet
-bewoonde, aan het ontbijt, en lazen hun krant, toen Charly plotseling een kreet van
-schrik slaakte, en Raffles over het nummer van de „Daily Mail”, welke hij juist bezig
-was te lezen, sprakeloos aanzag.
-</p>
-<p>„Wat is er?” vroeg Raffles, die zelf in de „Times” verdiept was, en nu Charly vragend
-aankeek.
-</p>
-<p>„Je stelde veel belang in den jongen Stefenson, niet waar?” vroeg Charly met moeite
-zijn ontroering beheerschend.
-</p>
-<p>„Dat deed ik, en dat doe ik nog! Hij is gisteren juist vrij gekomen, en ik ben van
-plan om aanstonds na het ontbijt naar de Burrellstreet te gaan, en die goede lieden
-een bezoek te brengen.”
-</p>
-<p>„Dan zal je althans Richard niet meer vinden, Edward!” zeide Charly op ernstigen toon.
-</p>
-<p>„Hoe zoo?” kwam Raffles langzaam. „Wat is er dan met den jongen man gebeurd?”
-</p>
-<p>„Hij is gisteravond omstreeks half tien gearresteerd!”
-</p>
-<p>„Wat alweer?” riep Raffles op ongelooflijken toon uit. „En hij zou om drie uur worden
-vrijgelaten. Maar is die jongen dan dol? Wat heeft hij dan nu weer gestolen?”
-</p>
-<p>„Hij heeft niet gestolen, Edward!” zeide Charly, „hij is gearresteerd op beschuldiging
-van een moord!”
-</p>
-<p>Raffles die anders zijn bewegingen zoo goed meester was, zette zijn fijn Chineesch
-theekopje, dat hij juist aan den mond wilde brengen, met zulk een harden slag neer,
-dat hij alleen het oortje in de hand hield, en riep toen uit:
-</p>
-<p>„Mijn God, hoe is dat mogelijk! Wat is er dan gebeurd? Wie is het slachtoffer?”
-</p>
-<p>„Een zekere Blackpool!”
-</p>
-<p>„Maar dat is als ik mij niet vergis, de naam van hun huisheer,” riep Raffles. „Ik
-vrees dat ik het reeds begin te doorzien! Die schurk trachtte Dora in zijn macht te
-krijgen! Maar wat kan er dan toch wel gebeurd zijn tusschen drie uur, het oogenblik
-waarop hij de gevangenis verliet, en halftien? Lees het mij aanstonds voor!”
-</p>
-<p>Charly vouwde de „Daily Mail” zoo, dat hij het <span class="pageNum" id="pb15">[<a href="#pb15">15</a>]</span>blad gemakkelijk kon vasthouden terwijl hij las, en begon toen:
-</p>
-<blockquote>
-<p class="first h3">„MOORD OP EEN HUISHEER.
-</p>
-<p>De vrouw in het spel!
-</p>
-<p>Short Gardens is gisterenavond het tooneel geweest van een afschuwelijke misdaad,
-zooals er in deze rustige straat gelukkig slechts weinig gepleegd wordt.
-</p>
-<p>De heer Bernard Blackpool, eigenaar van verschillende huizen in onze volksbuurten,
-is het slachtoffer van een laaghartigen moordaanslag!
-</p>
-<p>Laten wij onze lezers dadelijk gerust stellen met de mededeeling, dat de dader zich
-reeds in handen van de politie bevindt.
-</p>
-<p>Het is een zekere Richard Stefenson, geen onbekende voor de Justitie, en de eenige
-zoon van één van Blackpool’s huursters.
-</p>
-<p>Wel is waar ontkent de jonge man, niet veel meer dan een knaap, hartstochtelijk iedere
-schuld, maar de bewijzen tegen hem zijn zoo overstelpend, dat hieraan haast niet getwijfeld
-kan worden.
-</p>
-<p>Maar laten wij het verloop van dit gruwelijke voorval naar het vervolg mededeelen.
-</p>
-<p>Het was omstreeks kwart over negenen in den avond toen de portier van het huis in
-Short Gardens, waarvan Blackpool de tweede verdieping bewoont, een jongen man zag
-naderen, tamelijk <span class="corr" id="xd31e535" title="Bron: sjovel">sjofel</span> gekleed, en die hem vroeg of mijnheer Blackpool thuis was.
-</p>
-<p>De portier antwoordde bevestigend, want hij had juist een half uur geleden Bernard
-Blackpool zien thuiskomen van een vriendendiner.
-</p>
-<p>Daarop vroeg de jonge man waar zich de woning van Bernard Blackpool bevond, en toen
-de portier hem dit had medegedeeld, besteeg hij de trappen en belde aan de gangdeur
-van de tweede verdieping.
-</p>
-<p>De deur werd opengedaan door de oude huishoudster van Bernard Blackpool, Miss Aurélie
-Dayton, een dame van ongeveer zestigjarigen leeftijd, die, met een bijna even ouden
-bediende, het personeel van den vermoorde vormde.
-</p>
-<p>De jonge man noemde zijn naam, en verzocht, den heer Blackpool te mogen spreken. Hij
-verzekerde dat Bernard Blackpool van zijn komst wist, en hem zeker wel zou verwachten.
-</p>
-<p>De oude dame die het juist nogal volhandig had wees den jongen man eenvoudig met een
-beweging van het hoofd de deur van de werkkamer van haar meester, en ging haars weegs,
-blijkbaar had zij iets te zoeken in een ander gedeelte van de tamelijk uitgestrekte
-woning.
-</p>
-<p>Zij verzekert dat zij nauwelijks vijf minuten kan zijn weg geweest, en waarschijnlijk
-nog veel korter of zij hoorde <span class="corr" id="xd31e546" title="Bron: en">een</span> woest geschreeuw, dat uit de richting van de werkkamer kwam.
-</p>
-<p>Zij keerde aanstonds terug, en reeds toen zij de gangdeur geopend had, zag zij dat
-de deur van de werkkamer openstond, en dat het daarbinnen duister was.
-</p>
-<p>Bijna op hetzelfde oogenblik kwam de huisknecht, Thomas Blunt geheeten, haastig aanloopen,
-en ongeveer tegelijk bereikten zij de kamerdeur.
-</p>
-<p>De oude bediende behoefde de hand slechts even om de deurpost te steken om den schakelaar
-van het electrische licht te vinden.
-</p>
-<p>Hij draaide dien om en de kamer was toen helder verlicht.
-</p>
-<p>Met een luiden gil van afschuw deinsden de beide oude menschen terug—want in het midden
-van het vertrek, niet ver van het schrijfbureau, lag onbewegelijk, op den rug, het
-lichaam van hun meester uitgestrekt.
-</p>
-<p>Het wit van zijn overhemd verdween bijna geheel onder het rood van het bloed, dat
-nog altijd te voorschijn kwam uit een wonde, waaruit een vlijmscherp mes stak, hetwelk
-zij beiden aanstonds herkenden.
-</p>
-<p>Het was de Japansche dolk, welken Bernard Blackpool steeds placht te gebruiken bij
-wijze van vouwbeen en die altijd op zijn schrijfbureau lag.
-</p>
-<p>Over het lijk heengebogen—want men kon er helaas niet meer aan twijfelen, of het slachtoffer
-had reeds den laatsten adem uitgeblazen, stond de bezoeker, met doodsbleek gelaat,
-bebloede handen, en starende oogen.
-</p>
-<p>Hij scheen volstrekt het besef te hebben verloren van hetgeen hij gedaan had, en scheen
-zelfs niets te merken van het binnentreden der bedienden.
-</p>
-<p>Gillend vluchtte Miss Dayton weder weg, en binnen enkele oogenblikken had zij eenige
-buren <span class="pageNum" id="pb16">[<a href="#pb16">16</a>]</span>te hulp geroepen, terwijl de portier aanstonds gewaarschuwd de politie opbelde.
-</p>
-<p>Pas toen deze verscheen, in de gedaante van een inspecteur en twee agenten, scheen
-Richard Stefenson weder tot besef te komen, en hij verzette zich tegen zijn arrestatie,
-en bezwoer dat hij onschuldig was. Toch valt er aan zijn schuld niet te <span class="corr" id="xd31e565" title="Bron: betwijfelen">twijfelen</span>, want de portier is zeer pertinent in zijn verklaringen dat hij Bernard Blackpool
-om negen uur geheel alleen heeft zien terugkeeren en dat er volstrekt geen bezoeker
-voor hem is geweest, behalve juist Richard Stefenson.
-</p>
-<p>Men begaf zich naar zijn huis, in de verwachting dat men daar wellicht nadere bijzonderheden
-zou kunnen vernemen omtrent het motief van den moord, en daar bleek het uit verhoor
-van eenige buurvrouwen al spoedig, dat Bernard Blackpool op dienzelfden dag een hevigen
-twist had gehad met Richard Stefenson, die toen juist uit de gevangenis teruggekeerd
-was, en hem zelfs met den dood had bedreigd, omdat Bernard Blackpool, naar hij beweerde,
-zijn zuster met oneerbare bedoelingen vervolgde.
-</p>
-<p>Toen men dit jonge meisje in kennis stelde van de arrestatie van haar broer, viel
-zij in zwijm, en men vreest, dat deze nieuwe misdaad van haar broeder haar gezondheid
-ernstig kan benadeelen.
-</p>
-<p>Tot dusverre heeft men het jonge meisje niet kunnen ondervragen.
-</p>
-<p>Wij zullen natuurlijk niet nalaten, onze lezers aanstonds op de hoogte te brengen,
-zoodra in deze afschuwelijke zaak nadere bijzonderheden bekend mochten worden.”</p>
-</blockquote><p>
-</p>
-<p>Charly liet het blad zakken, en geruimen tijd bleven de beide vrienden zwijgend tegenover
-elkander zitten.
-</p>
-<p>Raffles had de oogen met de hand bedekt, zijn geliefkoosde houding als hij ingespannen
-ergens over nadacht.
-</p>
-<p>Er waren bijna volle tien minuten verloopen, toen hij eindelijk het hoofd ophief,
-en op zachten toon vroeg:
-</p>
-<p>„De kamer was immers donker, volgens de verklaring van Miss Dayton en van den bediende
-Thomas Blunt?”
-</p>
-<p>„Ja!”
-</p>
-<p>„Begrijp jij dat?”
-</p>
-<p>„Niet al te best! Het eenige is natuurlijk, dat Richard het licht heeft uitgedraaid
-nadat hij.… dat verschrikkelijke gedaan had!”
-</p>
-<p>„O! Ja, dat is zeker mogelijk!”
-</p>
-<p>„Wat, twijfel je er aan?” riep Charly verwonderd uit. „Is het dan mogelijk om te twijfelen?”
-</p>
-<p>„O! Ja, dat is zeer mogelijk!” antwoordde Raffles op ernstigen toon. „Ik wil echter
-erkennen, dat er veel is dat hem zeer zwaar belast! Maar goed—wij nemen aan dat hij
-de daad bedreef, noem mij dan een motief, dat hem bewoog vervolgens het licht uit
-te draaien.”
-</p>
-<p>„Misschien hoopte hij in de duisternis te ontvluchten!”
-</p>
-<p>„Dat zou al een zeer zonderlinge redeneering zijn geweest! Hij moest toch heel goed
-weten, dat hij buiten de kamer gekomen dadelijk in een helder verlichte gang zou komen.”
-</p>
-<p>„Dat is hem misschien in de vreeselijke ontroering zeker ontgaan!”
-</p>
-<p>„Ei! Welke moordenaar, die zich in zulken vreeselijken gemoedstoestand bevindt, zal
-op het denkbeeld komen, het licht uit te draaien. Bovendien—de huishoudster zoowel
-als de bediende verklaren dat hij onbeweeglijk over het lijk gebogen stond. Hoe rijm
-je dat dan met zijn voornemen te vluchten!”
-</p>
-<p>„Maar zijn handen waren vol bloed!”
-</p>
-<p>„Luister eens, mijn waarde! Denk je er eens even in, dat jij van avond laat een wandeling
-gaat maken. Op de Theemskade vindt je een man onbeweeglijk uitgestrekt. Je denkt dat
-hij bewusteloos is, of ziek, of misschien dood is, je bukt, zooals ieder ander zou
-doen, om je te overtuigen. De man is echter vermoord, en het bloed stroomt nog altijd
-uit zijn borst. Jij krijgt dat aan de handen.… op dat oogenblik nadert er politie!”
-</p>
-<p>„Je behoeft niet verder te gaan, Edward!” viel Charly hem in de rede. „De politie
-arresteert mij natuurlijk, eenvoudig omdat zij niet anders kan.”
-</p>
-<p>„Juist! Overdag zou je er niet zoo spoedig toe komen om die beweging, die ons als
-het ware ingeboren is, te volbrengen—je zou dan natuurlijk dadelijk het bloed zien,
-en den armen man aan de armen, aan het hoofd, waar je wilt vastgrijpen, maar zeker
-niet aan de wonde! En let wel op dat de kamer donker was—in ieder geval in vergelijking
-met de lichte gang. Het is dus zeer wel mogelijk, dat Richard, nadat hij geklopt heeft
-en naar binnen was gegaan, <span class="pageNum" id="pb17">[<a href="#pb17">17</a>]</span>verbaasd door de duisternis in het vertrek een paar stappen heeft gedaan, en toen
-over het lichaam van den verslagene is gestruikeld. Natuurlijk heeft hij toen zijn
-handen in het bloed besmeurd—natuurlijk heeft hij toen dien woesten kreet geslaakt,
-dien de bediende en de huishoudster hebben gehoord.”
-</p>
-<p>„Ho! ho! Nu loop je toch wel wat al te hard van stal!” riep Charly uit.
-</p>
-<p>„Waarom?”
-</p>
-<p>„Vraag je dat nog? Als het zich zoo heeft toegedragen, zooals jij het daar voorstelt,
-dan moet die schurk van een Blackpool natuurlijk van te voren door een ander zijn
-gedood—en wel door iemand die na negenen is gekomen! Welnu de portier verklaart, dat
-er niemand geweest is!”
-</p>
-<p>„Je zegt nu dat op zegevierenden toon, Charly, en je denkt nu bij jezelf dat je mij
-schaakmat hebt gezet! Maar ik geef mij zoo spoedig niet gewonnen. Wij kennen het huis
-van Blackpool niet, maar ik acht het volstrekt niet onmogelijk, dat de dader zich
-reeds geruimen tijd van te voren in een ander gedeelte van het huis schuil heeft gehouden.”
-</p>
-<p>„Ik moet je nogmaals excuus vragen, Edward, maar ik geloof nu toch werkelijk dat je
-de waarschijnlijkheid forceert, omdat het een beschermeling van je betreft!” riep
-Charly uit. „Jijzelf verklaart altijd, en ik stem dat volmondig toe, dat iedere misdaad
-het spoedigst wordt opgelost, wanneer men slechts het motief kent, welnu hier is het
-motief bekend! Richard Stefenson had Blackpool bedreigd, hij droeg hem een fellen
-haat toe, hij heeft zijn zuster innig lief, en hij wilde haar eer wreken!”
-</p>
-<p>„Goed zoo! En daarom begaf hij zich naar het huis van Blackpool, met het opzet om
-hem te dooden, nietwaar?”
-</p>
-<p>„Welzeker!”
-</p>
-<p>„Natuurlijk heeft hij een wapen mede genomen—is het niet zoo?”
-</p>
-<p>Charly keek een oogenblik bedremmeld voor zich, en zeide toen:
-</p>
-<p>„Nu wil je mij zeker vangen door mij voor oogen te houden, dat Blackpool vermoord
-is met zijn eigen Japanschen dolk!”
-</p>
-<p>„Dat was ik inderdaad van plan! Denk je eens even in den toestand van een broeder,
-die de eer van zijn zuster gaat wreken. Laat ik je nu om te beginnen er even aan herinneren,
-dat er volstrekt niets te wreken viel! Dora is rein en eerbaar gebleven! Maar goed,
-wij nemen aan, dat de driftige Richard zich desniettemin voldoening wilde verschaffen!
-Maar dan had hij immers een wapen moeten mee nemen.”
-</p>
-<p>„Wie zegt dat hij er inderdaad geen een bij zich had?” mompelde Charly.
-</p>
-<p>„Maar dat zegt de „Daily Mail”, Charly,” riep Raffles uit.
-</p>
-<p>„Dat blad zegt er niets van, Edward.”
-</p>
-<p>„Juist en door er niets van te zeggen geeft ze te kennen, dat er geen wapens bij Richard
-gevonden zijn! Mijn hemel, Charly, denk je dat een blad als de „Daily-Mail”, dat er
-altijd op uitgaat zijn lezers tot in de minste bijzonderheden voor te lichten, waar
-het zulke sensationeele gebeurtenissen betreft, dat belangwekkende feit vergeten zou
-hebben? Neen, neen—als de „Daily-Mail” er niets van zegt, dan is dat voor mij het
-bewijs, dat men ook volstrekt geen wapens in de zakken van den jongen man heeft gevonden.
-Maar er is nog meer!”
-</p>
-<p>„Wat dan wel?”
-</p>
-<p>„Richard heeft eenvoudig zijn naam opgegeven aan den portier en later waarschijnlijk
-nog eens aan de huishoudster. Geloof jij dat dat de gewoonte is van moordenaars?”
-</p>
-<p><span class="corr" id="xd31e615" title="Niet in bron">„</span>Gewoonte is het misschien niet,” antwoordde Charly met een flauwen glimlach, „maar
-ik zou het mij zoo voor kunnen stellen. Richard is daar gekomen om van Blackpool verantwoording
-te vragen. Er is een hevige twist ontstaan. In zijn dolle drift heeft hij den Japanschen
-dolk op tafel zien liggen en dien Blackpool in de borst gestoken.”
-</p>
-<p>„En Blackpool ontving hem in het donker?” vroeg Raffles bedaard.
-</p>
-<p>„Ja, dat is en blijft natuurlijk een vreemde zaak,” antwoordde Charly, terwijl hij
-zich achter het oor krabde. „Ik moet je bekennen, dat ik daar geen oplossing voor
-weet. Ik wil ook wel verder gaan en verklaren dat het al heel wonderlijk zou zijn,
-als Richard in die donkere kamer dien dolk had ontdekt.”
-</p>
-<p>„Dat is ook mijn meening. Dan praat je van een twist. Zelfs de hevigste woordenwisseling
-tusschen twee doodsvijanden heeft tijd noodig om tot het hoogtepunt te stijgen. En
-dan gaat het maar niet in enkele minuten! Maar wat blijven wij hier als oude vrouwen
-theoretiseeren,” riep Raffles eensklaps uit, terwijl hij opstond. „Wij moeten er dadelijk
-op uit naar de ongelukkige vrouw en naar Dora, <span class="pageNum" id="pb18">[<a href="#pb18">18</a>]</span>die zich wel in een verschrikkelijken toestand zullen bevinden. Laten wij ons haasten
-en zeg aan Henderson dat hij dadelijk met de auto moet voorkomen.”
-</p>
-<p>Er waren nog geen vijf minuten verloopen, of Henderson, de reusachtige chauffeur van
-den Grooten Onbekende, reed met een der snelste wagens voor en een oogenblik later
-waren de beide vrienden onderweg naar de Burrellstreet.
-</p>
-<p>Onderweg spraken zij zeer weinig, want ieder was in zijn eigen gedachten verdiept.
-</p>
-<p>Wat Charly betreft, ofschoon hij innig hoopte, dat hij zich zou vergissen, leken de
-bewijzen tegen Richard Stefenson hem zoo overstelpend, dat hij zich niet kon losmaken
-van de gedachte dat de jonge man in een oogenblik van vreeselijke drift inderdaad
-de misdaad had gepleegd.
-</p>
-<p>Het leek hem geheel onmogelijk en onaannemelijk toe, dat een ander het huis was binnen
-gekomen, zonder dat de portier of iemand anders in het huis het zou hebben gezien.
-</p>
-<p>Raffles wikte het voor en het tegen en zijn vaardige geest scheen alle mogelijkheden,
-alle kansen, alle waarschijnlijkheden na te gaan.
-</p>
-<p>Zijns ondanks moest hij wel toegeven, dat bijna alles tegen den jongen heethoofd pleitte,
-en toch scheen er een geheime stem in hem te spreken, die hem waarschuwde, dat hij
-er goed aan zou doen, niet op den schijn af te gaan.
-</p>
-<p>Het was bijna half elf in den morgen, toen de prachtige auto van Lord Aberdeen voor
-het kleine smalle huis in de Burrellstreet stil stond.
-<span class="pageNum" id="pb19">[<a href="#pb19">19</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch5" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="label">HOOFDSTUK V.</h2>
-<h2 class="main">Een nieuwe figuur.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Er verdrongen zich eenige nieuwsgierige, druk fluisterende buren voor het huis, dat
-echter niet bewaakt was.
-</p>
-<p>Raffles en Charly konden dus ongehinderd naar binnen gaan, maar het kostte hen toch
-eenige moeite zich een doortocht tusschen de nieuwsgierigen te banen.
-</p>
-<p>Zij beklommen haastig de trap en waren op de bovenste verdieping bijna tegen een heer
-aangeloopen, die juist werd uitgelaten door een jongen, eenvoudig gekleeden man van
-omstreeks zes en twintig jaar met een intelligent, maar zeer bleek gelaat, donkere
-oogen en scherp geteekende, koolzwarte wenkbrauwen.
-</p>
-<p>Daar de oudste der beide heeren een hoogen hoed droeg en juist een gouden vulpen weg
-borg, meende Raffles reden te hebben voor de veronderstelling, dat hij met een geneesheer
-te doen had.
-</p>
-<p>Hij nam zijn hoed af en zeide:
-</p>
-<p>„Neem mij niet kwalijk, als ik u even ophoud. Ik ben Lord Aberdeen en ik stel groot
-belang in het ongelukkig gezin, hetwelk gij zoo juist verlaat, mijnheer. Heb ik het
-droevige voorrecht met den geneesheer te spreken?”
-</p>
-<p>„Die ben ik, Mylord. Mijn naam is Dr. Dunlop. Ik heb den echtgenoot van de arme vrouw
-Stefenson goed gekend, maar nu kwam ik voor haar dochter, de arme Dora is er zeer
-leelijk aan toe, dat mag ik niet verhelen.”
-</p>
-<p>De geneesheer had dit laatste op gedempten toon gezegd, met een schuwen blik op den
-jongen man, die bij de deur was blijven staan.
-</p>
-<p>Hij voegde er nu nog zachter aan toe:
-</p>
-<p>„Dat is haar verloofde, Harry Burton.”
-</p>
-<p>„Wat scheelt haar?” vroeg Raffles even zacht, na een vluggen blik op het witte gelaat
-van den jongen man te hebben geworpen.
-</p>
-<p>„Zij heeft ijlende koorts, ik heb al ijs moeten toepassen.”
-</p>
-<p>„Komt gij nu voor de eerste maal?”
-</p>
-<p>„Neen, ik ben er ook gisteravond geweest. Ik ben gekomen, zoodra de oude vrouw mij
-liet roepen, want ik heb altijd een zwak voor Dora gehad.”
-</p>
-<p>„Is er onmiddellijk gevaar, dokter?” vroeg Raffles op zachten toon.
-</p>
-<p>De geneesheer wierp opnieuw een snellen blik op den jongen man, die nog altijd bij
-de deur stond en antwoordde toen:
-</p>
-<p>„Ik denk dat het vandaag beslist wordt, Mylord. Het is een kwestie van leven of dood.
-Ik moet u zeggen, dat ik den toestand zeer ernstig inzie. Komt Dora echter den dag
-van heden te boven, dan bestaat er veel kans, dat wij haar in het leven behouden.
-Maar in ieder geval zal zij dan toch nog wekenlang in een toestand van halve bewusteloosheid
-blijven. De slag, die haar broeder zoo eensklaps getroffen heeft, schijnt haar geheel
-te hebben versuft.”
-</p>
-<p>„Zou het misschien niet beter zijn dokter, wanneer zij elders verpleegd werd?”
-</p>
-<p>„Later zal dat zelfs noodzakelijk zijn, Mylord, maar op dit oogenblik mag zij volstrekt
-niet vervoerd worden. Volmaakte rust, dat is alles wat haar redden kan, behalve natuurlijk
-dat mijn voorschriften met de grootste zorgvuldigheid moeten worden opgevolgd. Wanneer
-een geneesmiddel een half uur te laat wordt ingegeven, zou dat haar dood kunnen beteekenen,
-en nu wilt gij mij wel verontschuldigen, Mylord—ik heb vandaag zeer veel te doen,
-maar in den loop van den middag kom ik in ieder geval nog eens naar mijn klein vriendinnetje
-kijken.”
-</p>
-<p>De beide heeren drukten elkander de hand, en daarop traden Raffles en Charly naar
-de deur, waar Harry Burton hen scheen op te wachten.
-<span class="pageNum" id="pb20">[<a href="#pb20">20</a>]</span></p>
-<p>Raffles keek een oogenblik in het witte strakke gezicht, en zei toen:
-</p>
-<p>„Mijnheer Burton, wij zijn vrienden van de familie, en goede vrienden, durf ik wel
-zeggen. Ik hoop van harte, dat gij ons niet als indringers zult beschouwen, die hier
-louter uit nieuwsgierigheid komen.”
-</p>
-<p>„Ik weet wel beter, Mylord!” zeide de jonge man op doffen toon. „Dora’s moeder heeft
-mij reeds alles verteld. Ik heb deze week buiten Londen moeten werken—ik werd door
-mijn fabriek naar Leeds gezonden—ik ben maar een eenvoudig monteur, en daardoor komt
-het dat ik hier al dien tijd niet geweest ben, en dat ik nog niet het genoegen had
-u te ontmoeten.”
-</p>
-<p>„Zijt gij reeds lang uit Leeds terug?” vroeg Raffles, terwijl hij Burton de hand toestak.
-</p>
-<p>„Gisteravond om half twaalf aangekomen, Mylord!” antwoordde de jonge man. Maar eensklaps
-scheen hij zich te bezinnen, en voegde er haastig aan toe:
-</p>
-<p>„Ik vergis mij—ik was om zeven uur al weder in Londen! Maar blijf daar niet op het
-portaal staan, mijne heeren—wees zoo goed mij te volgen. Maar ik verzoek u, zacht
-te loopen, want op het oogenblik slaapt zij gelukkig.”
-</p>
-<p>De drie mannen traden binnen, en Burton bracht hen naar een klein zijvertrekje, dat
-voor het grootste gedeelte werd ingenomen door het bed, waarop het ongelukkige meisje
-in diepe sluimering lag.
-</p>
-<p>Maar Raffles zag onmiddellijk, met het oog van den deskundige, dat het een onrustige,
-onnatuurlijke sluimering was.
-</p>
-<p>De oogen waren niet geheel gesloten, de wenkbrauwen hadden nu en dan een krampachtige
-trekking, en van tijd tot tijd scheen er een huivering over het strakgetrokken vel
-te loopen.
-</p>
-<p>Raffles bleef geruimen tijd zwijgend naar het jonge meisje kijken, en zeide toen op
-zachten toon tot Charly Brand:
-</p>
-<p>„Dokter Dunlop had wel gelijk—het is een ernstig geval! Ik denk dat de hersens zijn
-aangedaan! Het is een groot geluk voor haar, dat zij zoo liefderijk verpleegd wordt!”
-</p>
-<p>Zijn blik dwaalde naar Harry Burton, die met doodsbleek gelaat, de handen tot vuisten
-gebald, als een toonbeeld van woeste smart naar het jonge meisje keek, gisteren nog
-bloeiend in haar schoonheid, en nu aan den rand van het graf.
-</p>
-<p>Maar nu opende hij een zijdeur, en verzocht de beide bezoekers op denzelfden gedempten
-toon, het gemeenschappelijk vertrek binnen te gaan waar zij mevrouw Stefenson aantroffen,
-die met gebogen hoofd, de handen in den schoot gevouwen, roerloos voor zich uitstaarde.
-</p>
-<p>Zij scheen het zelfs nauwelijks te merken, dat er andere personen in de kamer waren,
-en Raffles moest zijn hand op haar schouder leggen, om haar als het ware met een schok
-weder tot bewustzijn te doen komen.
-</p>
-<p>„Wij komen u onder droeve omstandigheden weder opzoeken, mevrouw Stefenson,” begon
-Raffles met zijn diepe stem, die menigmaal zulk een warmen klank kon verkrijgen, „maar
-ik bid u geef toch niet zonder weerstand te bieden toe aan uw smart, hoezeer die ook
-begrijpelijk is! Bedenk dat gij nu alleen zijt en dat alles op uw schouders rust!”
-</p>
-<p>De oude vrouw schudde het hoofd, en terwijl de tranen overvloedig over haar wangen
-stroomden, zeide zij op zachten toon:
-</p>
-<p>„Gij doet Harry onrecht, Mylord! Hij is mij een groote steun in deze verschrikkelijke
-omstandigheden. Hij kwam gisteravond nog hier, nadat hij om half twaalf uit Leeds
-was teruggekeerd, en het was wel een droevige ontvangst! Dora lag toen reeds in ijlende
-koorts neer, en hij is bij haar blijven waken, terwijl ik zelf onzen goeden dokter
-Dunlop ben gaan halen.<span class="corr" id="xd31e680" title="Niet in bron">”</span>
-</p>
-<p>Toen de oude vrouw het uur noemde, waarop Harry Burton was aangekomen, had Raffles
-snel het hoofd opgeheven, en keek verrast naar den jongen man.
-</p>
-<p>Deze stond op dat oogenblik voor het raam met de handen op den rug gevouwen.
-</p>
-<p>Ook hij had vlug omgekeken, maar nu scheen zijn aandacht weer uitsluitend bepaald
-te zijn bij hetgeen er op straat voorviel.
-</p>
-<p>Raffles had een opmerking willen maken, maar hij bedacht zich en zeide half bestraffend:
-</p>
-<p>„Was er dan niemand anders om voor u naar den dokter te gaan? Gij zijt toch niet goed
-ter been?”
-</p>
-<p>„Ik heb een huurauto genomen, Mylord! Ik wilde niemand anders zenden, het was al zoo
-laat!”
-</p>
-<p>„Is de dokter toen dadelijk met u meegekomen?”
-</p>
-<p>„Niet dadelijk! Hij sliep reeds, en ik heb toen moeten wachten, totdat men hem gewekt
-had en hij zich had aangekleed!”
-<span class="pageNum" id="pb21">[<a href="#pb21">21</a>]</span></p>
-<p>Een oogenblik heerschte er zwijgen.
-</p>
-<p>En eensklaps viel de oude vrouw met het bovenlijf op de tafel en begon hartstochtelijk
-te snikken.
-</p>
-<p>„Mijn jongen! Mijn arme jongen! Dat het daartoe komen moest! Had ik hem toch maar
-niet het huis laten uitgaan!”
-</p>
-<p>„Gij moogt u niet toegeven aan die gedachten!” zeide Raffles, terwijl hij zachtjes
-over het witte haar streelde. „Wie weet—wie weet is.… een ander wel de schuldige!”
-</p>
-<p>De oude dame hief snel het hoofd op om Raffles met haar betraande oogen aan te zien
-en tegelijkertijd wendde Harry Burton zich vlug om, en staarde Raffles met groote
-oogen aan.
-</p>
-<p>„Zeg mij eens, Mylord—gelooft gij dat werkelijk?” vroeg hij langzaam, en zijn woorden
-schenen zich met moeite een weg te banen door zijn opeengeklemde tanden.
-</p>
-<p>„Waarom zou dat onmogelijk wezen, waarde Burton?” was de wedervraag van Raffles.
-</p>
-<p>„Maar Mylord—hoe vreeselijk het ook is, dat zijn eigen moeder het moet zeggen—alles
-pleit toch immers tegen hem!” riep de ongelukkige vrouw uit. „Hij is hier woedend
-weg gegaan, met de bedreiging op de lippen—en in de bladen staat het immers te lezen,
-dat niemand voor hem het huis is binnen gegaan!”
-</p>
-<p>„Tenminste niemand die het gezien heeft!” zeide Raffles rustig.
-</p>
-<p>„Maar mijn God, Mylord—wie zou het dan hebben kunnen doen?” riep de oude vrouw bevend
-uit. „Wie kan denken aan zulk een noodlottigen samenloop van omstandigheden? Speelt
-het toeval dan zulk een groote rol in ons leven?”
-</p>
-<p>„Ja, mevrouw, dat doet het vaker dan wij denken!” antwoordde Raffles. „Ik wil u echter
-volstrekt niet paaien met hoopvolle verwachtingen. Wel beloof ik u plechtig, dat ik
-volstrekt niet zal rusten, voor ik den waren schuldige heb ontdekt!”
-</p>
-<p>Weer bleef het eenige oogenblikken stil.
-</p>
-<p>Harry Burton had zijn plaats bij het raam weder ingenomen.
-</p>
-<p>Men zag niets van hem dan zijn rug, en daarop de gevouwen handen, waarvan de vingers
-krampachtig in elkaar waren geklemd.
-</p>
-<p>Hij scheen recht voor zich uit te staren over het dak heen van het tegenoverliggende
-huis.
-</p>
-<p>Raffles scheen een oogenblik verzonken te blijven in den aanblik van de twee sterke,
-zenuwachtig trillende handen en vroeg toen eensklaps:
-</p>
-<p>„Neem mij niet kwalijk, dat ik u de vraag stel, mijnheer Burton, kendet gij Miss Dora
-reeds lang?”
-</p>
-<p>„Sedert twee jaar, mijnheer,” antwoordde de jonge man, zonder zich om te wenden.
-</p>
-<p>„Gij—hebt haar zeer lief?”
-</p>
-<p>„Ik heb haar liever dan mijn leven, Mylord. En ik zweer u, dat dit geen gemeenplaats
-is. Ik zou, als het moest den vuurdood voor haar trotseeren.”
-</p>
-<p>Weer zag men niets dan den breeden, eenigszins gebogen rug.
-</p>
-<p>„Dat <span class="corr" id="xd31e718" title="Bron: plijt">pleit</span> voor u, mijnheer Burton,” hernam Raffles. „Zeg mij eens, hebt gij dien Blackpool
-ook gekend?”
-</p>
-<p>Een hoofdknik, dat was alles.
-</p>
-<p>„Persoonlijk?”
-</p>
-<p>Weer een hoofdknik.
-</p>
-<p>„Gij moet het mij niet kwalijk nemen, mijnheer Burton, als ik onbescheiden lijk, maar
-in deze zaak kunnen schijnbaar onbeteekenende voorvallen van groot gewicht blijken
-te zijn. Was het u bekend, dat die schurk uw meisje achtervolgde met zijn liefdesverklaringen?”
-</p>
-<p>Nu wendde Burton zich eensklaps om en riep uit:
-</p>
-<p>„Ik hoorde het gisternacht voor het eerst, Mylord. Ja, als ik het vroeger had geweten.…
-dan.…”
-</p>
-<p>Hij hield eensklaps op, streek zich met de hand over het hoofd, mompelde iets binnensmonds
-en hernam toen met een wrang lachje:
-</p>
-<p>„Ik geloof dat ik wartaal begin te spreken, Mylord! Hoe kon ik dat zeggen? Ik wist
-het al zeker maanden, dat die Blackpool het Dora lastig maakte.”
-</p>
-<p>Nu was het de beurt van de oude vrouw, om verrast op te zien.
-</p>
-<p>„Wat zeg je daar, Harry?” vroeg ze. „Waarom heb je ons dat dan nooit verteld? Daar
-wisten wij niets van. Hoe kwam je er toe, om dat voor ons te verbergen?”
-</p>
-<p>Het gelaat van den jongen man was krampachtig vertrokken, toen hij stamelend antwoordde:
-</p>
-<p>„Ik heb.… ik wilde.… het lag niet in mijn bedoeling om het te verzwijgen, moeder,
-maar ik wilde Dora alles besparen, wat haar hartje zou kunnen kwetsen. Ik verzeker
-u.…”
-</p>
-<p>Hij brak den zin plotseling af, haalde zijn zakdoek te voorschijn, veegde er zijn
-voorhoofd mee af <span class="pageNum" id="pb22">[<a href="#pb22">22</a>]</span>en draaide zich vlug weer om, teneinde uit het raam te zien.
-</p>
-<p>Raffles trommelde zachtjes met zijn vingers op het tafelblad en er lag een zonderlinge
-glimlach op zijn gelaat, waarvan Charly zich den oorsprong volstrekt niet kon begrijpen.
-</p>
-<p>Eensklaps stond de Groote Onbekende weder op en zeide:
-</p>
-<p>„Luister eens, mevrouw Stefenson. Deze zaak moet tot klaarheid worden gebracht, op
-welke wijze dan ook. Heeft uw zoon de misdaad inderdaad gepleegd, het is vreeselijk
-om het te moeten zeggen, dan zal hij ook zijn straf moeten dragen, maar ik zeg u,
-dat ik daar niet zeker van ben en daarom begin ik van dit oogenblik af mijn onderzoek.
-Ik zal u van alle vorderingen nauwkeurig op de hoogte houden. Wat Dora betreft, ik
-smeek u mij toe te staan om de twee uren naar haar welzijn te laten informeeren. Over
-de kosten der verpleging behoeft u zich natuurlijk niet te bekommeren. Wij zullen
-dat wel regelen.”
-</p>
-<p>Voordat de oude vrouw haar dankbaarheid kon uiten wendde Raffles zich tot Burton en
-vroeg op vriendelijken toon:
-</p>
-<p>„Zoudt ge mij uw adres niet willen geven, mijnheer Burton?”
-</p>
-<p>„Mijn adres, Mylord?” vroeg Burton toonloos.
-</p>
-<p>„Ja, het mocht eens noodzakelijk zijn, dat ik u eenige inlichtingen heb te vragen
-of te geven.”
-</p>
-<p>De jonge man scheen een oogenblik te aarzelen en antwoordde toen:
-</p>
-<p>„Ik woon in de Sloanstreet 107, vierde verdieping. Maar ik wil u wel waarschuwen,
-dat gij mij in de eerste dagen waarschijnlijk weinig of niet thuis zult vinden,—ik
-blijf hier. Ik blijf bij haar, die mij meer waard is dan het leven, en als zij sterft,
-dan wil ik met haar sterven.”
-</p>
-<p>Hij had dit laatste op een toon van woeste wanhoop uitgeroepen, sloeg zich met de
-beide gebalde vuisten voor het hoofd en viel kermend op een stoel neer.
-</p>
-<p>Droge snikken deden het krachtige lichaam schokken.
-</p>
-<p>Raffles legde hem troostend de hand op den schouder en zeide op ernstigen toon:
-</p>
-<p>„Gij zijt een man, mijnheer Burton en als een man zult gij alles moeten dragen, wat
-het ook zij.”
-<span class="pageNum" id="pb23">[<a href="#pb23">23</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch6" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch6.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="label">HOOFDSTUK VI.</h2>
-<h2 class="main">Bewijzen en tegenbewijzen.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">De auto stond nog steeds te wachten en Henderson, de reusachtige chauffeur, zat onbewegelijk
-achter het stuurwiel, zonder zich te storen aan de veertig of vijftig buurkinderen
-die hem en zijn auto met de grootste verbazing aanstaarden.
-</p>
-<p>Met de hand aan de kruk van het portier vroeg Raffles zijn trouwen chauffeur:
-</p>
-<p>„Weet jij waar de Sloanstreet is, Henderson?”
-</p>
-<p>„Zeker, Mylord.”
-</p>
-<p>„Is het ver hier vandaan?”
-</p>
-<p>„Een kwartier rijden.”
-</p>
-<p>„Breng ons daar dan heen en houd stil voor het huis dat het nummer 107 draagt.”
-</p>
-<p>Zoodra de auto zich in beweging had gesteld, vroeg Charly verwonderd:
-</p>
-<p>„Wat wil je in dat huis uitvoeren, waar de jonge monteur woont?”
-</p>
-<p>„Ik wil eens informeeren, waarom hij gelogen heeft!”
-</p>
-<p>„Gelogen?” herhaalde Charly verwonderd.
-</p>
-<p>„O, onze vriend Burton liegt heel slecht! Maar heb je dan zelf niet opgemerkt, mijn
-waarde, dat hij zich tweemaal zoogenaamd versproken heeft?”
-</p>
-<p>„Om je de waarheid te zeggen.…” stotterde Charly.
-</p>
-<p>Raffles haalde een weinig ongeduldig de schouders op en hernam toen:
-</p>
-<p>„Dat gebrek aan opmerkingsgave is toch wel wat sterk! De eerste maal dat hij zich
-op zulk een eigenaardige wijze vergiste, was, toen hij eerst verklaarde, om halftwaalf
-uit Leeds te zijn teruggekeerd en dit naderhand verbeterde, door te verklaren dat
-hij alweer om zeven uur in Londen was. De tweede keer was, toen hij eerst beslist
-verklaarde, niets te hebben geweten van de achtervolgingen, waaraan Dora van den kant
-van dien Blackpool bloot stond, hetgeen dan ook het waarschijnlijkste is, want een
-jong meisje als Dora vertelt zulke dingen niet—en dit naderhand weder herriep.”
-</p>
-<p>„Je hebt gelijk, Edward!” riep Charly opgewonden uit. „Ik had daar in het eerst geen
-acht opgeslagen! Dat is eigenlijk wel vreemd!”
-</p>
-<p>„Dat meen ik ook!” zeide Raffles droogjes. „En wij gaan nu naar de Sloanstreet om
-eens te hooren, of men ons daar niet kan mededeelen, hoe dat zit met het uur van aankomst;
-of Burton om half twaalf of reeds om zeven uur terug was. Ik denk dat het half twaalf
-was.”
-</p>
-<p>„Waarom denk je dat?” vroeg Charly verwonderd.
-</p>
-<p>„Ik kan er geen bepaalde reden voor opnoemen—het is een ingeving.”
-</p>
-<p>„Maar dan zou Harry Burton met opzet gelogen hebben?”
-</p>
-<p>„Dat heeft hij dan ook waarschijnlijk.”
-</p>
-<p>„Met welk doel dan toch?”
-</p>
-<p>„Dat weet ik nu nog niet, maar zeker voor een doel van het grootste gewicht.”
-</p>
-<p>„Maar die jongen heeft toch met de heele zaak volstrekt niets te maken?” riep nu Charly
-uit.
-</p>
-<p>„Slechts in zooverre, dat hij de verloofde is van de zuster van den gevangene, van
-den man, die op dit oogenblik van moord beticht wordt. Maar ik geloof, dat Henderson,
-die natuurlijk weer veel te hard gereden heeft, de plaats van bestemming reeds bereikt
-heeft.”
-</p>
-<p>Inderdaad, de groote auto verminderde haar vaart en stond nu stil voor een eenvoudig
-huis, een soort huur-kazerne, waarvan de breede voordeur wagenwijd open stond.
-</p>
-<p>„Blijf maar even op mij wachten, ik zal aanstonds wel terug zijn,” zeide Raffles,
-terwijl hij het portier opende.
-<span class="pageNum" id="pb24">[<a href="#pb24">24</a>]</span></p>
-<p>De jonge man zag hoe Raffles een paar woorden wisselde met Henderson en daarop in
-het huis verdween.
-</p>
-<p>Er waren nog geen drie minuten verloopen of Raffles keerde weder terug.
-</p>
-<p>Zijn gelaat had een ernstige uitdrukking toen hij het portier weder opende, na Henderson
-een kort bevel te hebben gegeven.
-</p>
-<p>„Welnu?” vroeg Charly, nadat Raffles weder naast hem had plaats genomen.
-</p>
-<p>„Hij is om half twaalf terug gekeerd. Het was zelfs nog iets later. Hij heeft zijn
-handvaliesje, dat hij bij zich had, aan den portier afgegeven met verzoek het naar
-zijn kamer te laten brengen en daarop is hij dadelijk weer in de auto gestapt, die
-hem waarschijnlijk regelrecht naar het huis van zijn meisje heeft gereden.”
-</p>
-<p>„Dus dan zal hij toch hebben gelogen?” riep Charly verrast uit. „Maar wat kan hij
-daar toch mee hebben voor gehad?”
-</p>
-<p>„Dat moeten wij nu juist onderzoeken, Charly. Er schuilt achter dat alles iets geheimzinnigs,
-dat ik zal trachten te doorgronden.”
-</p>
-<p>„Waar gaan we nu heen?”
-</p>
-<p>„Naar Scotland Yard. Ik wil den hoofdinspecteur van politie, mijn besten braven vijand
-Baxter, verlof vragen om onderzoek te mogen doen in het huis, waar Blackpool den dood
-had gevonden.”
-</p>
-<p>Er werd slechts weinig meer gesproken gedurende den rit en toen de auto eindelijk
-weer stil hield voor het sombere gebouw in de Downingstreet, hadden de beide vrienden
-ternauwernood eenige woorden met elkander gewisseld.
-</p>
-<p>Ook nu bleef Charly weder wachten, terwijl Raffles, die als amateur-detective, natuurlijk
-onder den naam van Lord Aberdeen, een grooten roep had verworven, aan den hoofdinspecteur
-van politie Baxter, denzelfden man, die Raffles reeds jaren lang zoo meedoogenloos,
-maar zonder vrucht achtervolgde, verlof ging vragen op eigen gezag een onderzoek te
-mogen instellen inzake den moord in het huis in Short Gardens.
-</p>
-<p>Baxter, maar al te verheugd, dat hij den vice-president van de Windsor-club, waartoe
-hij zelf ook behoorde, een dienst kon doen, vulde aanstonds een formulier in, hetwelk
-den Lord toegang zou verschaffen tot het huis waar de misdaad was gepleegd.
-</p>
-<p>Voorzien van dit kostbare document, dat alle deuren voor hem moest openen, begaven
-de beide vrienden zich weer op weg en een half uur later, het was toen juist twaalf
-uur, hield de auto weder stil voor het tragische huis.
-</p>
-<p>Er stond een agent voor de deur en een paar dozijn leegloopers en nieuwsgierigen gaapten
-het huis aan.
-</p>
-<p>Raffles en Charly hadden niet de minste moeite, te worden toegelaten, zoodra zij het
-formulier vertoonden, en een paar oogenblikken later stonden zij tegenover den portier,
-wiens getuigenis van zoo’n groot belang was geweest bij de arrestatie van Richard
-Stefenson.
-</p>
-<p>Raffles keek den man een oogenblik onderzoekend aan, haalde toen een goudstuk te voorschijn,
-hield het even tusschen duim en wijsvinger in de hoogte en zeide toen glimlachend:
-</p>
-<p>„Ik ben wel een detective, mijn vriend, maar niet van de officieele politie en daarom
-heb ik ook wel eens de gewoonte, deze aardige ronde schijfjes te schenken aan lieden,
-die zich in een of ander opzicht verdienstelijk hebben gemaakt. Gij lijkt mij een
-zeer schrander man te zijn. Uw antwoorden kunnen mij van nut zijn. Zoudt gij geen
-lust hebben, dit goudstuk te verdienen?”
-</p>
-<p>„Dat zal niemand afslaan, mijnheer,” antwoordde de portier met glinsterende oogen.
-„Wat ik weet zal ik u gaarne zeggen. Ik vrees echter, dat ik niet veel toe te voegen
-heb aan mijn verklaringen, zooals gij die reeds in de bladen hebt kunnen lezen.”
-</p>
-<p>„Ik kan dus aannemen, dat uw opgaven volkomen juist zijn?”
-</p>
-<p>„Volkomen.”
-</p>
-<p>„Misschien valt mij toch wel iets in, waarvan ik nog niets in de bladen aantrof, bijvoorbeeld,
-weet gij zeker dat gij uw post in de vestibule niet verlaten hebt, vanaf het oogenblik
-dat Blackpool van zijn diner terugkeerde?”
-</p>
-<p>„Dat weet ik heel zeker, mijnheer.”
-</p>
-<p>„Gij denkt dus, dat niemand tusschen negen uur en half tien uw loge voorbij kan zijn
-gegaan, of ge hadt hem moeten zien?”
-</p>
-<p>„Dat denk ik, mijnheer. En ik denk het niet alleen, maar ik ben er ook vast van overtuigd.
-Ik wil natuurlijk volstrekt niet zeggen, dat er ook niemand gepasseerd is, maar dat
-waren een paar bewoners van het huis, die op de bovenste verdieping wonen.”
-<span class="pageNum" id="pb25">[<a href="#pb25">25</a>]</span></p>
-<p>„Goed zoo. Waren het er veel?”
-</p>
-<p>„Hoogstens twee of drie. Laat eens zien, toen mijnheer Blackpool terugkeerde, stond
-ik een oogenblik met hem te spreken, en juist toen ging juffrouw Brown van vijf hoog
-voorbij. Een kwartier later verscheen die dikke rentenier van twee hoog, die wel een
-half uur noodig heeft om de trap op te komen en dan heelemaal uitgeput is en om half
-tien ging de onderwijzeres van het dakkamertje voorbij, die mij nog toeknikte en dat
-is alles.”
-</p>
-<p>„Zeide ik het niet, dat gij een bijzonder scherp opmerkingsvermogen hebt,” riep Raffles
-uit, terwijl hij den portier het goudstuk in de hand drukte, „maar gij zijt nog niet
-van mij af.”
-</p>
-<p>„Vraag maar gerust, mijnheer.”
-</p>
-<p>„Kan men nog op een andere wijze naar boven komen, dan langs dezen weg?”
-</p>
-<p>„Welzeker, langs de achtertrap, die weg is ook korter. Mijnheer Blackpool ging meestal
-de achtertrap op, want hij was nog al lui uitgevallen. Maar in ieder geval moet men
-dan toch mijn loge passeeren.”
-</p>
-<p>„Ei, ei, dat kan van belang zijn,” zeide Raffles, half binnensmonds.
-</p>
-<p>Daarop vervolgde hij luid:
-</p>
-<p>„Het is dus volstrekt niet onmogelijk dat men de woning van Blackpool binnen gaat,
-zonder aan de gangdeur op het groote portaal aan te bellen?”
-</p>
-<p>„Het is niet geheel onmogelijk, maar dan moet men toch een sleutel van de achterdeur
-hebben, de deur, die op een smalle brandgang uitkomt.”
-</p>
-<p>„Natuurlijk, tenzij men met mijnheer Blackpool tegelijk zou binnengaan,” voegde Raffles
-er aan toe.
-</p>
-<p>De portier zette groote oogen op en zeide verbaasd:
-</p>
-<p>„Ja, dan zouden noch de huishoudster, noch de oude bediende het behoeven te merken?
-Maar wie zou die bezoeker dan wel geweest zijn? Ik zeg u immers dat mijnheer Blackpool
-alleen terug kwam.”
-</p>
-<p>„Zeker, dat heb ik heel goed gehoord. Maar iemand zou hem bijvoorbeeld bij de achtertrap
-hebben kunnen opwachten.”
-</p>
-<p>De portier krabde zich met een bedenkelijk gezicht achter het oor en antwoordde:
-</p>
-<p>„Hoor eens hier, mijnheer. Aan dergelijke mogelijkheden heb ik natuurlijk niet gedacht.
-Ik wil er u alleen maar op wijzen, dat dan toch die geheimzinnige persoon had moeten
-terugkomen, die kan toch niet in de lucht zijn opgelost. Het is waar, een aantal bewoners
-heeft het huis verlaten tusschen negen uur en half tien en ik moet bekennen, dat ik
-daar minder op gelet heb.”
-</p>
-<p>„Nu, men kan ook niet van u verlangen, dat gij uw oogen op uw rug hebt,” zeide Raffles
-vriendelijk. „Hier is nog een goudstuk. Misschien wilt gij ons wel even den weg wijzen
-naar de woning van den heer Blackpool.”
-</p>
-<p>„Gaarne tot uw dienst, mijnheer.”
-</p>
-<p>„Maar ik zou het liefste eveneens de diensttrap gebruiken.”
-</p>
-<p>„Dat kan gebeuren, mijnheer.”
-</p>
-<p>De drie mannen liepen de koetspoort <span class="corr" id="xd31e841" title="Bron: teneinde">ten einde</span>, gingen de hoofdtrap voorbij en bereikten zoo den tweeden ingang, die met een smalle
-deur kon worden afgesloten.
-</p>
-<p>Hier begon de trap, die steeds door de bedienden en door slagersknechts, melkboeren
-en boodschaploopers gebruikt werd.
-</p>
-<p>En het werd al spoedig duidelijk, waarom mijnheer Blackpool dezen weg bij voorkeur
-gebruikte, want de trap liep rechtdoor en eindigde in een portaal, dat juist achter
-zijn woning liep.
-</p>
-<p>„Waartoe behoort die deur?” vroeg Raffles, toen zij op het portaal stonden.
-</p>
-<p>„Tot de werkkamer van mijnheer Blackpool.”
-</p>
-<p>„Dezelfde kamer, waar de misdaad plaats vond?”
-</p>
-<p>„Ja, mijnheer.”
-</p>
-<p>„Is zij geopend?”
-</p>
-<p>„Neen.”
-</p>
-<p>„Maar ge hebt misschien den sleutel bij u?”
-</p>
-<p>„Dien heeft de politie. Wij kunnen echter wel door de keuken de voorgang bereiken
-en vandaar de kamer.”
-</p>
-<p>„Vooruit dan maar.”
-</p>
-<p>De drie mannen zetten hun weg voort en bereikten nu de keuken, waar zij een oude dame
-vonden, gekleed met hoed en mantel en met een behuild gezicht, die bezig was in een
-klein valies eenige voorwerpen te pakken.
-</p>
-<p>Het was Miss Dayton, de oude huishoudster van het slachtoffer.
-</p>
-<p>Raffles zeide eenige woorden van sympathie tot haar en vervolgde toen:
-</p>
-<p>„Zoud ge mij eens willen zeggen, Miss, of ge hier gisteren den geheelen avond geweest
-zijt?”
-<span class="pageNum" id="pb26">[<a href="#pb26">26</a>]</span></p>
-<p>„Neen, mijnheer,” antwoordde de huishoudster. „Ik ben zoowat een kwartier weg geweest
-om een boodschap te doen.”
-</p>
-<p>„Voor uzelf?”
-</p>
-<p>„Neen, mijnheer zond mij uit.”
-</p>
-<p>Raffles wisselde een snellen blik met Charly, die er echter tamelijk onbeholpen bij
-stond, daar hij er de betekenis volstrekt niet van begreep en vroeg toen verder:
-</p>
-<p>„Hoe laat was dat?”
-</p>
-<p>„Dat weet ik niet precies, maar in ieder geval was mijnheer pas een paar minuten thuis.”
-</p>
-<p>„Wat moest ge doen?”
-</p>
-<p>„O, het was een onbenullige boodschap. Het had niets om het lijf. Ik had het evengoed
-den volgenden dag kunnen doen, maar mijnheer stond er op, dat ik aanstonds ging.”
-</p>
-<p>„Waar gaf hij u de opdracht voor die boodschap?”
-</p>
-<p>„Hij kwam er voor in mijn kamertje, dat vlak naast de keuken is.”
-</p>
-<p>„Had hij zijn hoed en jas nog aan?”
-</p>
-<p>„Neen, die had hij afgelegd.”
-</p>
-<p>„Vroeg of zeide uw meester nog iets anders?”
-</p>
-<p>„Hij vroeg, waar Blunt was, dat is de bediende.”
-</p>
-<p>„En waar was die?”
-</p>
-<p>„Het was zijn uitgaansdag. Hij was bezig zich op zijn kamer te verkleeden.”
-</p>
-<p>„Waar is dat kamertje?”
-</p>
-<p>„Onder de hanebalken.”
-</p>
-<p>„Zijt gij toen dadelijk de deur uitgegaan?”
-</p>
-<p>„Dadelijk.”
-</p>
-<p>„Hoe lang zijt ge ongeveer weg gebleven?”
-</p>
-<p>„Omstreeks twintig minuten.”
-</p>
-<p>„Zijt ge aan uw meester gaan zeggen, dat de boodschap gedaan was?”
-</p>
-<p>„Neen, het was van volstrekt geen beteekenis.”
-</p>
-<p>„Waar zijt ge toen heen gegaan?”
-</p>
-<p>„Naar mijn kamertje.”
-</p>
-<p>„Kunt gij het daar hooren als er in de werkkamer gesproken wordt?”
-</p>
-<p>„Als men tamelijk luid spreekt wel.”
-</p>
-<p>„Hebt ge iets gehoord?”
-</p>
-<p>„Volstrekt niets.”
-</p>
-<p>„Tien minuten later verscheen een bezoeker, Richard Stefenson, nietwaar?”
-</p>
-<p>„Het kan hoogstens tien minuten geweest zijn.”
-</p>
-<p>„Volgens de bladen moeten er vijf minuten of minder zijn verloopen, van het tijdstip
-af, dat gij den bezoeker de deur van de werkkamer aanwees en dat, waarop gij den kreet
-hoorde. Is dat zoo?”
-</p>
-<p>De huishoudster schudde ontkennend het hoofd en antwoordde:
-</p>
-<p>„Ik geloof, dat ik wel wat ruim ben geweest in die opgave, mijnheer, het kan bijna
-niet langer dan een volle minuut zijn geweest. Misschien nog wel minder.”
-</p>
-<p>„Waarom denkt ge dat?”
-</p>
-<p>„Wel, ik leid het uit den afstand af, dien ik had afgelegd.”
-</p>
-<p>„Zoudt gij zoo vriendelijk willen zijn, ons het eens voor te doen? Wij zouden dat
-zeer op prijs stellen.”
-</p>
-<p>„Ja zeker, mijnheer! Wilt gij mij even volgen?”
-</p>
-<p>De huishoudster, gevolgd door de drie mannen, begaf zich naar de deur die op de hoofdgang
-uitkwam, of liever op het portaal, waarmede de hoofdtrap eindigde.
-</p>
-<p>Hier stond zij stil en zeide:
-</p>
-<p>„Ik was voornemens eens te gaan zien, waar Blunt bleef. Ik liet de deur op een kier
-staan en ik erken, dat dat wel wat onvoorzichtig was.”
-</p>
-<p>„Weet gij precies, hoever gij gekomen zijt?”
-</p>
-<p>„O ja, Heel precies. Ik had juist mijn voet op de onderste trede van de trap van de
-vierde verdieping gezet. Gij kunt van hier het portaal van de derde gedeeltelijk zien.”
-</p>
-<p>„Mooi zoo. Gij stond dus bij de deur en wees den bezoeker met een hoofdknik op welke
-deur hij moest aankloppen. Hebt gij toen nog gewacht om te zien, of hij zich niet
-zou vergissen?”
-</p>
-<p>„Daarop behoefde ik niet te wachten. Overtuig u maar zelf, dat een vergissing onmogelijk
-is. Er is aan dien kant van de gang maar een deur.”
-</p>
-<p>„Ge hebt gelijk. Ga dan eens bij die deur staan, zoodra ik zeg „nu” begint ge te loopen
-en keert dan even snel terug als gij het gisteravond deed.”
-</p>
-<p>Miss Dayton ging voor de deur staan, Raffles haalde zijn horloge te voorschijn en
-hield den blik op den secondenwijzer gevestigd.
-</p>
-<p>Na eenige oogenblikken hief hij de hand op en zeide op korten toon:
-</p>
-<p>„Nu.”
-</p>
-<p>De huishoudster begon de trap te beklimmen. Het was een trap van achttien breede treden.
-</p>
-<p>Zij bereikte het portaal van de derde verdieping en zette daarop den voet op de onderste
-trede van de trap die naar de vierde voerde.
-<span class="pageNum" id="pb27">[<a href="#pb27">27</a>]</span></p>
-<p>Op dat oogenblik gaf Raffles een luiden schreeuw, zonder evenwel van zijn horloge
-op te zien.
-</p>
-<p>Verschrikt kwam de huishoudster terug loopen.
-</p>
-<p>„Wat is er, mijnheer, Waarom schreeuwt u zoo?” vroeg ze. „Ik krijg er zoowaar een
-hartklopping van.”
-</p>
-<p>„Neem me niet kwalijk, als ik u aan het schrikken gemaakt heb,” zeide Raffles glimlachend.
-„Het was maar om uw haast wat natuurlijker te maken. Gij denkt dus, Miss, dat gij
-een minuut gedaan hebt van hier tot de onderste trede van de trap?”
-</p>
-<p>„Het zal wel korter zijn geweest,” hernam de huishoudster aarzelend.
-</p>
-<p>„Het was juist een en twintig seconden, Miss,” antwoordde Raffles bedaard. „Over het
-terug loopen hebt gij maar twaalf gedaan.”
-</p>
-<p>Hij wendde zich tot Charly, die vol belangstelling het kleine tooneeltje had gade
-geslagen en vroeg:
-</p>
-<p>„Wat dunkt u, mijnheer Brand. Zou de moordenaar werkelijk den tijd hebben gevonden
-in die een en twintig seconden eerst van de woningdeur naar de deur van de werkkamer
-te loopen, daar naar een wapen te zoeken en vervolgens zijn slachtoffer neer te stooten?”
-</p>
-<p>Charly twijfelde even voor hij antwoordde:
-</p>
-<p>„De tijd lijkt wel wat heel kort, vooral wanneer men nagaat dat het vertrek in duisternis
-gedompeld was.”
-</p>
-<p>„Dat meende ik ook,” hernam Raffles droogjes. „Over die duisternis gesproken, Miss
-Dayton, was het de gewoonte van uw meester, in donker in zijn werkkamer te zitten?”
-</p>
-<p>„Dat deed hij nooit, mijnheer.”
-</p>
-<p>„Nu, misschien vinden wij er later de oplossing wel van. Ik wil u niet langer ophouden,
-Miss. Ik begrijp dat gij zoo vlug mogelijk het huis wilt verlaten.”
-</p>
-<p>„Dat moogt ge wel zeggen, mijnheer. Ik tel de minuten. Het is verschrikkelijk om hier
-te zijn. Het lichaam van mijnheer.… ligt nog altijd daar binnen. De politie laat het
-pas vanmiddag weg halen. Er zijn al een paar detectives geweest.”
-</p>
-<p>„Dan is de deur misschien gesloten?” vroeg Raffles en zijn voorhoofd fronste zich.
-</p>
-<p>„Ja, mijnheer, de politie heeft de deur afgesloten en den sleutel meegenomen.”
-</p>
-<p>„Nu, dan moeten wij maar eens zien of een van mijn sleutels past,” zeide Raffles luchtig.
-</p>
-<p>Hij haalde zijn sleutelbos te voorschijn en trad snel de gang in.
-</p>
-<p>En de anderen hadden zich nauwelijks bij hem gevoegd, of hij had de deur geopend.…
-al was het dan niet met een van zijn sleutels, dan toch met een looper.
-</p>
-<p>Zoodra hij binnentrad viel zijn oog op het lichaam van den verslagene.
-</p>
-<p>De politie had het zeker juist zoo laten liggen als zij het gevonden had.
-</p>
-<p>De spitse Japansche dolk was uit de wonde getrokken en lag op de schrijftafel. Klaarblijkelijk
-wachtte men op het bezoek van een beroemd detective.
-</p>
-<p>Raffles was binnen getreden en onderzocht allereerst het wapen.
-</p>
-<p>De kling was ongeveer twee decimeter lang en zeer scherp.
-</p>
-<p>Over een lengte van hoogstens een paar duim was het lemmet met bloed bespat.
-</p>
-<p>Raffles balanceerde het wapen een oogenblik op zijn vinger en zeide toen half tot
-Charly gewend:
-</p>
-<p>„Ik zou eigenlijk gedacht hebben, dat Richard Stefenson over meer spierkracht beschikte.”
-</p>
-<p>„Hoe zoo?”
-</p>
-<p>„Wel, een sterk man in dolle drift zou dit wapen zeker tot aan de stootplaat in de
-borst van zijn vijand kunnen steken.”
-</p>
-<p>Hij wendde zich tot den portier die mede naar binnen was getreden, ofschoon wel wat
-bleek om den neus en vroeg hem:
-</p>
-<p>„De politie heeft dit vertrek natuurlijk reeds onderzocht?”
-</p>
-<p>„Van doorzocht kan men eigenlijk niet spreken, mijnheer. Ze hebben even rond gekeken.
-Ze waren van oordeel dat hier niets te zoeken viel.”
-</p>
-<p>„Wel, het is een standpunt als ieder ander,” hernam Raffles droogjes. „Maar wij zullen
-een weinig grondiger te werk gaan en de kamer duchtig onderzoeken. Mijnheer Brand,
-wees gij zoo goed en begin aan gindschen hoek en sla niets over wat ik u verzoeken
-mag. Ik zal de schrijftafel, deze sofa en het vloerkleed wel voor mijn rekening nemen.”
-</p>
-<p>En zonder zich aan de anderen te storen begon Raffles aanstonds met zijn onderzoek.
-</p>
-<p>Er was nog geen minuut verhopen of Charly hoorde hem een gedempten kreet slaken.
-</p>
-<p>Raffles stond op dat oogenblik gebukt over een <span class="pageNum" id="pb28">[<a href="#pb28">28</a>]</span>kleine tafel, waarover een zwart loopertje was gespreid van zwarte imitatie kant.
-</p>
-<p>„Wat is er?” vroeg de jonge man nieuwsgierig.
-</p>
-<p>„Hebt gij iets gevonden?”
-</p>
-<p>„Neen—ik dacht.… ik meende … ik heb mij vergist! Hoe staat het daar ginds?”
-</p>
-<p>„Ik heb volstrekt niets ontdekt.”
-</p>
-<p>„Nu, dan zullen wij het voorloopig maar opgeven, mijnheer Brand,” hernam Raffles,
-terwijl hij zich oprichtte, en het vergrootglas weder in zijn zak stak, dat hij dien
-morgen als wijze voorzorgsmaatregel had meegenomen.
-</p>
-<p>Charly keek hem even vragend aan, en zag op zijn gelaat iets, hetwelk hem duidelijker
-dan woorden zeide, dat Raffles reeds op een spoor was—ja, dat hij de waarheid waarschijnlijk
-reeds had ontdekt.
-</p>
-<p>Raffles wendde zich weder naar de deur om heen te gaan, maar op den drempel keerde
-hij zich nog eens om en vroeg, zich tot de huishoudster wendende:
-</p>
-<p>„Hoe vaak werd de werkkamer van mijnheer Blackpool schoongemaakt.”
-</p>
-<p>„Iederen dag werd er stof af genomen, en tweemaal in de week kwam de schoonmaakster.”
-</p>
-<p>„Werd bij het stof afnemen ook dat zwarte loopertje op de tafel uitgeklopt.”
-</p>
-<p>„Zonder mankeeren, mijnheer,” hernam de huishoudster verwonderd.
-</p>
-<p>„Dat was gisteren natuurlijk reeds gebeurd voor mijnheer Blackpool van het diner terugkeerde?”
-</p>
-<p>„Dat spreekt vanzelf.”
-</p>
-<p>„Natuurlijk. Het was een domme vraag van mij. Nu Miss, dan kunnen wij niets anders
-doen dan u dank zeggen voor de ons verschafte inlichtingen—en als contrabeleefdheid
-wil ik u wel zeggen, dat Richard Stefenson heel stellig uw meester niet heeft vermoord.”
-<span class="pageNum" id="pb29">[<a href="#pb29">29</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div id="ch7" class="div1 last-child chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch7.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead">
-<h2 class="label">HOOFDSTUK VII.</h2>
-<h2 class="main">De schuldige.</h2>
-</div>
-<div class="divBody">
-<p class="first">Er waren drie dagen verloopen sedert Raffles onderzoek had gedaan in de woning van
-Bernard Blackpool.
-</p>
-<p>Het was elf uur in den morgen.
-</p>
-<p>Raffles was juist teruggekeerd van een morgenrit op zijn pas gekochte schimmel en
-zat nu in de werkkamer, na zich te hebben verfrischt, toen zijn oude, grijze kamerbediende,
-Gaston, het bezoek aankondigde van Harry Burton.
-</p>
-<p>Raffles legde langzaam de „Times” weg die hij juist had ingezien en bromde zachtjes
-voor zich heen:
-</p>
-<p>„Eindelijk. Ik had hem reeds eerder verwacht.”
-</p>
-<p>En luid vervolgde hij tot den bediende:
-</p>
-<p>„Verzoek mijnheer Burton hier te komen.”
-</p>
-<p>Gaston verwijderde zich en een oogenblik later liet hij den jongen monteur binnen
-treden.
-</p>
-<p>Burton was zoo mogelijk nog bleeker dan de laatste maal, dat Raffles hem gezien had,
-en er lag een uitdrukking als van een opgejaagd dier in zijn oogen, toen hij binnentrad
-en schuw omkeek, totdat Gaston zachtjes de deur achter hem gesloten had en zijn schreden
-waren weg gestorven.
-</p>
-<p>Raffles was opgestaan en trad zijn bezoeker een paar passen tegemoet.
-</p>
-<p>Hij wees hem met een uitnoodigend gebaar een stoel aan, maar Burton schudde het hoofd
-en zeide op schorren toon:
-</p>
-<p>„Ik zal niet gaan zitten, Mylord. Wat ik u te zeggen heb, kan ik staande doen—ik zal
-weinig van uw kostbaren tijd in beslag nemen.”
-</p>
-<p>„Zooals gij wilt, mijnheer Burton,” zeide Raffles op zachten toon, en hij wierp den
-jongen man tersluiks een blik van warme sympathie toe. „Zeg mij nu, wat u tot mij
-voert.”
-</p>
-<p>Burton slikte een paar malen, alsof hij een brok in de keel had en begon toen:
-</p>
-<p>„Ik weet Mylord, dat gij groot belang stelt in.… de familie van mijn meisje! Ik weet
-ook, dat gij een onderzoek hebt ingesteld in zake.… den moord op Blackpool. Ik kom
-u nu verzoeken, geen verdere moeite te doen.… <span class="ex">ik ben de dader</span>.”
-</p>
-<p>Raffles, die weer had plaats genomen en geen oog van den bezoeker had afgewend, verroerde
-zich niet, en bleef Burton onbewegelijk aanstaren.
-</p>
-<p>Toen klonk zijn warme diepe stem:
-</p>
-<p>„Miss Dora is dus buiten gevaar?”
-</p>
-<p>Burton hief met een ruk het hoofd op en vroeg, terwijl hij wit werd tot in de lippen:
-</p>
-<p>„Wat bedoelt gij daarmede, Mylord. Wat wilt gij zeggen?”
-</p>
-<p>„Antwoord mij eerst op de vraag die ik u stelde. Is uw verloofde buiten gevaar? Heeft
-dokter Dunlop den waarborg gegeven, dat zij er het leven zal afbrengen.”
-</p>
-<p>„Ja, Goddank, Mylord. Zij zal niet sterven,” riep Burton hartstochtelijk uit en nu
-klonk er jubelende blijdschap in zijn stem. „Het zou ook te vreeselijk geweest zijn!
-Maar ik smeek u—zeg mij waarom u dat vraagt.”
-</p>
-<p>„Omdat gij u wilt voordoen als de moordenaar, Harry Burton,” zeide Raffles rustig.
-</p>
-<p>„Mij wil voordoen, Mylord?” herhaalde Burton stamelend, terwijl hij een paar schreden
-achteruit deed. „Maar ik verzeker u, dat ik de moordenaar ben, dat ik Blackpool gedood
-heb.”
-</p>
-<p>„Gij liegt, Burton,” hernam Raffles steeds op denzelfden toon. „Gij doet het om bestwil—ik
-meen te weten, waarom gij het doet, maar gij liegt. Gij zijt de moordenaar van Blackpool
-niet.”
-<span class="pageNum" id="pb30">[<a href="#pb30">30</a>]</span></p>
-<p>„Hoe kunt gij dat weten, Mylord?” vroeg Burton heesch.
-</p>
-<p>„O, dat is al heel eenvoudig. Wanneer men om half tien in den avond een man wil vermoorden,
-dan moet men, wanneer die man te Londen woont, niet op datzelfde uur Leeds verlaten.”
-</p>
-<p>„Wat.… wat bedoelt gij?” stamelde Burton en hij was nu werkelijk jammerlijk om aan
-te zien, met zijn trillende lippen, zijn flakkerenden blik, en zijn vaalbleek gelaat.
-</p>
-<p>Raffles was opgestaan en op Burton toegetreden. Hij legde hem de hand op den schouder,
-keek hem diep in de oogen en zeide:
-</p>
-<p>„Gij kunt het immers niet ontkennen! Ik heb de zaak onderzocht. De trein uit Leeds
-vertrok om vijf minuten over half tien—en met dien trein hebt gij gereisd. Gij hebt
-bij Charing Cross station dadelijk een huurauto genomen en uw valies afgegeven aan
-den portier van uw huis. Daarop zijt gij aanstonds doorgereden naar het huis van uw
-meisje, en daar hebt gij de vreeselijke tijding vernomen, dat haar broeder zooeven
-gearresteerd was.
-</p>
-<p>Een oogenblik bleef het doodstil in het vertrek.
-</p>
-<p>Men hoorde er niets anders dan de gejaagde ademhaling van Harry Burton.
-</p>
-<p>Hij keek met een verwilderden blik om zich heen en vestigde toen zijn donkere oogen
-met een smeekende uitdrukking op het gelaat van Raffles.
-</p>
-<p>En alsof die aanblik hem de kracht geheel ontroofde, wankelde hij naar een stoel en
-barstte in een hartverscheurend snikken uit, dat zijn geheele krachtige lichaam deed
-trillen.
-</p>
-<p>Raffles liet hem rustig uithuilen en had weder achter zijn schrijftafel plaats genomen.
-Maar eensklaps met een woeste beweging hief Burton het hoofd op en staarde Raffles
-aan.
-</p>
-<p>„Gij zegt, dat ik den moord onmogelijk kan hebben begaan. Gij hebt de zaak onderzocht!
-Hebt gij.… vermoedens, wie de dader kan zijn?”
-</p>
-<p>„Ik heb geen vermoedens, ik heb zekerheid, Harry Burton!” antwoordde Raffles op zachten
-toon.
-</p>
-<p>Burton verhief zich langzaam van zijn stoel en keek Raffles aan als zag hij een spookverschijning.
-</p>
-<p>En toen vielen, als steenen in een vijver, in de stilte der kamer de weinige woorden:
-</p>
-<p>„Dora deed het.”
-</p>
-<p>Geruimen tijd was alleen het tikken van de pendule hoorbaar.
-</p>
-<p>Burton was onbewegelijk blijven staan.
-</p>
-<p>Het scheen of hij volstrekt niet verstaan had, wat Raffles zeide.
-</p>
-<p>Maar eensklaps begon hij te wankelen en tastte met gesloten oogen naar een steun.
-</p>
-<p>In een oogwenk was Raffles overeind en op hem toegeijld. Hij vatte hem met zijn krachtige
-armen om het lichaam en droeg hem naar een gemakkelijken leunstoel, waarin hij hem
-liet zinken.
-</p>
-<p>Hij schonk haastig een glas water in, voegde er een paar druppels bij uit een klein
-flaconnetje van groen bergkristal, dat hij uit zijn vestzakje haalde en liet het den
-jongen man drinken, wiens tanden tegen het glas klapperden.
-</p>
-<p>Toen leunde Burton zwijgend achterover, den nek op den rand van den stoel, met gesloten
-oogen, bleeker dan de dood.
-</p>
-<p>Na geruimen tijd kwam het fluisterend over zijn lippen:
-</p>
-<p>„Dus alles vruchteloos. Alles om niets. Zij zal gevonnist.. zij zal misschien ter
-dood gebracht worden.”
-</p>
-<p>„Neen, Burton, neen. Daar is in ieder geval geen sprake van,” riep Raffles uit, terwijl
-hij de hand van Burton greep. „De eerste de beste advocaat, een beginneling zelfs,
-zal tal van verzachtende omstandigheden weten te pleiten. Er is geen sprake van of
-Dora heeft gehandeld in staat van wettige zelfverdediging. Van voorbedachte rade is
-geen sprake. Ik weet zeker—ik zou het u wel bijna durven toezeggen, dat men haar ten
-hoogste tot een jaar of een paar jaar zal kunnen veroordeelen.”
-</p>
-<p>„Denkt gij dat werkelijk, Mylord?” riep Burton met trillende lippen. „Mijn God, ik
-vreesde.… dat misschien.… de galg.”
-</p>
-<p>Hij voleindigde den zin niet, maar bedekte huiverend het gelaat met de beide handen.
-</p>
-<p>Toen liet hij ze weer zakken en vroeg met toonlooze stem:
-</p>
-<p>„Het is alles zoo onbelangrijk, Mylord, nu gij toch alles weet—maar hoe hebt gij dit
-vreeselijke toch kunnen ontdekken?”
-</p>
-<p>In plaats van aanstonds te antwoorden trad Raffles op zijn schrijfbureau toe, trok
-een lade open, nam er een klein voorwerp uit, en hield het in de hoogte.
-</p>
-<p>Het was een haarspeld.
-</p>
-<p>„Dit kleine voorwerp,” begon Raffles, „was de voornaamste aanklager. Ik vond deze
-haarspeld in <span class="pageNum" id="pb31">[<a href="#pb31">31</a>]</span>een zwarten tafellooper in de werkkamer van Blackpool. Toen ik die vond, wist ik echter
-reeds heel wat meer. Ik wist dat de doodelijke stoot moest zijn toegebracht door iemand,
-die over zeer weinig lichaamskracht beschikte of anders door een tengere vrouw. Ik
-wist dat Dora reeds den eersten nacht, terwijl haar arme moeder den dokter haalde,
-zwaar geijld had en dat gij de eenige waart, die had gehoord wat zij toen in haar
-ijlkoorts riep. Ik had de opmerking gemaakt, dat gij tot tweemaal toe een zonderlinge
-vergissing hadt begaan en dat beide keeren die vergissing in verband stond met de
-misdaad. Gij zaagt wel in, dat gij het uur van uw aankomst, wildet gij naderhand de
-schuld van uw verloofde op u nemen, een paar uren zou moeten vervroegen, en dat gij
-het ook moest doen voorkomen, alsof gij zeer goed wist dat Blackpool uw aanstaande
-met eerlooze voorstellen achtervolgde—want er moest immers een motief zijn voor de
-daad! Verder wist ik, dat het werkvertrek van Blackpool in duisternis was gehuld,
-de ellendeling had waarschijnlijk zelf het licht uitgedraaid, toen hij tezamen met
-Dora zijn woning aan de achterzijde betrad, en tenslotte wist ik, dat hij zijn huishoudster
-met een onbenullige boodschap de straat had opgezonden en zich had overtuigd, dat
-zijn bediende hem het eerste kwartier niet zou kunnen storen.”
-</p>
-<p>Raffles wachtte even en keek neer op het gebogen hoofd met het glanzende zwarte haar,
-om daarop te vervolgen.
-</p>
-<p>„De rest heb ik pas later ontdekt. Onder andere vond ik uit, dat juffrouw Brown op
-den avond van de misdaad haar woning in het geheel niet verlaten had en dat dus de
-portier van het huis in Short Gardens, die haar slechts op den rug had gezien, Dora
-Stefenson voor haar had gehouden. De rest was <span class="corr" id="xd31e1059" title="Bron: atuurlijk">natuurlijk</span> slechts kinderspel. Dora kwam natuurlijk bij dien ellendeling om hem te smeeken,
-medelijden met haar arme moeder te hebben en het toeval wilde, dat zij hem juist aantrof
-onder aan de diensttrap. Zij zijn toen tezamen naar boven gegaan, Blackpool heeft
-den weg vrij gemaakt—en toen is het onvermijdelijke gevolgd. De ellendeling heeft
-met geweld willen verkrijgen wat hem door bedreigingen en vleierijen niet gelukt was,
-het doodelijk verschrikte meisje heeft zich willen verdedigen.… haar wild rondtastende
-hand heeft in de duisternis den Japanschen dolk ontmoet en zij heeft hem het wapen
-in de borst gestooten, zeker niet beseffend, dat zij het hart zou treffen.”
-</p>
-<p>Bijna onhoorbaar kwam het over de lippen van den jongen man:
-</p>
-<p>„Zoo is het alles inderdaad in zijn werk gegaan, Mylord! En—wat zult gij nu doen?”
-</p>
-<p>„Gij moet dat mij niet vragen, Burton—vraag uzelf af wat uw plicht is. Moogt gij den
-broeder van Dora onschuldig in de gevangenis laten zuchten?”
-</p>
-<p>„Maar Dora is nog zoo ziek, Mylord,” riep Burton wanhopig.
-</p>
-<p>„Wacht dan tot zij volkomen hersteld is. En wees er dan van overtuigd, dat zij de
-eerste zal zijn, om zich bij de politie aan te geven! Ik herhaal u nogmaals—wanneer
-zij al gestraft wordt, zal zij er met een betrekkelijk korte gevangenisstraf afkomen.
-Uw liefde is toch zeker wel sterk genoeg om dat te kunnen doorstaan?”
-</p>
-<p>„Al zou men haar veroordeelen tot tien jaar dwangarbeid, Mylord, ik zou op haar wachten,”
-barstte Burton uit, „Zij is alles voor mij op deze wereld.—Ik kan mij het bestaan
-zonder haar niet indenken.”
-</p>
-<p>„Nu, laat dan het recht zijn loop hebben,” zeide Raffles op zachten toon. „Ik verzeker
-u, dat is voor alles het beste. En laat mij u mogen zeggen, welk een diepe bewondering
-ik koester voor uw edele inborst, die u dit krankzinnige plan ingaf, om u tegen alle
-waarschijnlijkheid in voor den moordenaar van Blackpool uit te geven.”
-</p>
-<p>„O, zeg dat niet, Mylord,” riep Burton uit. „Ik wilde, dat gij niets ontdekt had,
-dat ook de politie niets had uitgevonden.”
-</p>
-<p>Maar Raffles schudde het hoofd en zeide op zachten toon:
-</p>
-<p>„Dat alles zou u niets gebaat hebben. Gij vergeet Dora! Denkt gij soms, dat zij zou
-hebben toegelaten, dat gij voor haar gevangenisstraf zou ondergaan.”
-</p>
-<p>„Misschien niet, Mylord,” hernam Burton, en zijn oogen schitterden.
-</p>
-<p>„Welnu dan, wacht nog een maand—wacht twee weken, tot zij geheel hersteld is! Ik zal
-zorgen voor den besten advocaat die er voor geld te krijgen is. Ik zal haar arme moeder
-en Richard ver van hier brengen, waar zij vergetelheid kunnen zoeken, en waar ik den
-knaap, die het zeker verdient, werk zal verschaffen, dat hem aanstaat. Ik zal alle
-getuigen <span class="pageNum" id="pb32">[<a href="#pb32">32</a>]</span>a décharge oproepen, die er maar te krijgen zijn, en ik zelf zal een van de eersten
-zijn.”
-</p>
-<p>Burton was opgesprongen en drukte de hand van Raffles, alsof hij ze wilde verbrijzelen.
-Met een stem, die beefde van ontroering zeide hij:
-</p>
-<p>„God moge u loonen, Mylord, wat gij daar voor ons allen doet. Ik weet nu den weg dien
-ik gaan moet.”
-</p>
-<p>„Volg dien dan, Burton. Wat Dora aangaat—ik weet heel zeker, dat ook zij haar weg
-kent! Aan dezen donkeren tijd zal eenmaal, spoediger dan je denkt, een einde komen.
-En dan zult gij beiden vereenigd worden door een liefde, die in het heiligste vuur
-gelouterd is—het vuur van de <span class="corr" id="xd31e1082" title="Bron: zelfopofering">zelfopoffering</span>, die voor niets terugdeinst, en het eigen ik achter stelt bij het welzijn van den
-geliefde—”
-</p>
-</div>
-</div>
-</div>
-<div class="back">
-<div class="div1 notice"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first center">De volgende aflevering (No. 377) bevat:
-</p>
-<p class="center xxl">De Heuvel van den Dooden Man.
-<span class="pageNum" id="pb33">[<a href="#pb33">33</a>]</span></p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1 advertisement"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody">
-<p class="first"></p>
-<div class="figure ad-dubec3-imgwidth"><img src="images/dubec-no-3.png" alt="Cigarettes&#xA;Dubec No. 3&#xA;Bouts d’Or&#xA;Distinction Royale 1895" width="562" height="720"></div><p>
-</p>
-<p class="xd31e1106">DUBEC No. 3
-</p>
-<p class="xd31e1108">GOUD EN KURK
-</p>
-<p class="xd31e1110">BESTE 3 CTS. CIGARET
-</p>
-<p class="xd31e1112">GEMAAKT VAN HEERLIJKE<br>
-ECHT TURKSCHE TABAK
-</p>
-<p class="xd31e1116">CIGARETTENFABRIEK <b>J. van KERCKHOF</b>
-</p>
-<p class="xd31e1121">GEVESTIGD 1885
-</p>
-</div>
-</div>
-<div class="div1" id="toc">
-<h2 class="main">Inhoudsopgave</h2>
-<table summary="Inhoudsopgave">
-<tr id="ch1.toc">
-<td class="tocDivNum">I. </td>
-<td class="tocDivTitle"><a href="#ch1">Een onverbeterlijke langvinger.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1">1</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch2.toc">
-<td class="tocDivNum">II. </td>
-<td class="tocDivTitle"><a href="#ch2">Raffles grijpt in.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2">6</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch3.toc">
-<td class="tocDivNum">III. </td>
-<td class="tocDivTitle"><a href="#ch3">De huisheer.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3">11</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch4.toc">
-<td class="tocDivNum">IV. </td>
-<td class="tocDivTitle"><a href="#ch4">De moord in Short Gardens.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4">14</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch5.toc">
-<td class="tocDivNum">V. </td>
-<td class="tocDivTitle"><a href="#ch5">Een nieuwe figuur.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5">19</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch6.toc">
-<td class="tocDivNum">VI. </td>
-<td class="tocDivTitle"><a href="#ch6">Bewijzen en tegenbewijzen.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch6">23</a></td>
-</tr>
-<tr id="ch7.toc">
-<td class="tocDivNum">VII. </td>
-<td class="tocDivTitle"><a href="#ch7">De schuldige.</a></td>
-<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch7">29</a></td>
-</tr>
-</table>
-</div>
-<div class="transcriberNote">
-<h2 class="main">Colofon</h2>
-<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3>
-<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen
-van welke soort dan ook. U mag het kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden
-van de Project Gutenberg Licentie in dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd31e47" title="Externe link" href="https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>.
-</p>
-<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctieteam op <a class="seclink xd31e47" title="Externe link" href="https://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>.
-</p>
-<h3 class="main">Metadata</h3>
-<table class="colophonMetadata" summary="Metadata">
-<tr>
-<td><b>Titel:</b></td>
-<td>Lord Lister No. 376: De Moord in Short Gardens</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Auteur:</b></td>
-<td>Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]</td>
-<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/8133268/</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Auteur:</b></td>
-<td>Felix Hageman (1877–1966)</td>
-<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/5168161211441040070000/</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Auteur:</b></td>
-<td>Kurt Matull (1872–1930?)</td>
-<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/56770919/</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Illustrator:</b></td>
-<td>Jan Wiegman (1884–1963)</td>
-<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/65074834/</span></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Aanmaakdatum bestand:</b></td>
-<td>2022-10-14 19:59:51 UTC</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Taal:</b></td>
-<td>Nederlands (Spelling De Vries-Te Winkel)</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Oorspronkelijke uitgiftedatum:</b></td>
-<td>[1921]</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b>Trefwoorden:</b></td>
-<td>Detective and mystery stories -- Periodicals</td>
-<td></td>
-</tr>
-<tr>
-<td><b></b></td>
-<td>Dime novels -- Periodicals</td>
-<td></td>
-</tr>
-</table>
-<h3 class="main">Codering</h3>
-<p class="first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het
-einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel
-zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van
-dit boek.</p>
-<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3>
-<ul>
-<li>2022-10-14 Begonnen.
-</li>
-</ul>
-<h3 class="main">Verbeteringen</h3>
-<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p>
-<table class="correctionTable" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst.">
-<tr>
-<th>Bladzijde</th>
-<th>Bron</th>
-<th>Verbetering</th>
-<th>Bewerkingsafstand</th>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e111">1</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">,</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e126">1</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">voorzitter</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">voorzitters</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e262">5</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Verdiend</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Verdient</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e369">9</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">belangstel</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">belang stel</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e535">15</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">sjovel</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">sjofel</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e546">15</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">en</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">een</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e565">16</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">betwijfelen</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">twijfelen</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e615">17</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">„</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e680">20</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">
-[<i>Niet in bron</i>]
-</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">”</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e718">21</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">plijt</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">pleit</td>
-<td class="bottom">2</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e841">25</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">teneinde</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">ten einde</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1059">31</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">atuurlijk</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">natuurlijk</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-<tr>
-<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1082">32</a></td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zelfopofering</td>
-<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zelfopoffering</td>
-<td class="bottom">1</td>
-</tr>
-</table>
-</div>
-</div>
-<div lang='en' xml:lang='en'>
-<div style='display:block; margin-top:4em'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl' xml:lang='nl'>LORD LISTER NO. 0376: DE MOORD IN SHORT GARDENS</span> ***</div>
-<div style='text-align:left'>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Updated editions will replace the previous one&#8212;the old editions will
-be renamed.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright
-law means that no one owns a United States copyright in these works,
-so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United
-States without permission and without paying copyright
-royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part
-of this license, apply to copying and distributing Project
-Gutenberg&#8482; electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG&#8482;
-concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark,
-and may not be used if you charge for an eBook, except by following
-the terms of the trademark license, including paying royalties for use
-of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for
-copies of this eBook, complying with the trademark license is very
-easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation
-of derivative works, reports, performances and research. Project
-Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away&#8212;you may
-do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected
-by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark
-license, especially commercial redistribution.
-</div>
-
-<div style='margin-top:1em; font-size:1.1em; text-align:center'>START: FULL LICENSE</div>
-<div style='text-align:center;font-size:0.9em'>THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE</div>
-<div style='text-align:center;font-size:0.9em'>PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-To protect the Project Gutenberg&#8482; mission of promoting the free
-distribution of electronic works, by using or distributing this work
-(or any other work associated in any way with the phrase &#8220;Project
-Gutenberg&#8221;), you agree to comply with all the terms of the Full
-Project Gutenberg&#8482; License available with this file or online at
-www.gutenberg.org/license.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg&#8482; electronic works
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg&#8482;
-electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to
-and accept all the terms of this license and intellectual property
-(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all
-the terms of this agreement, you must cease using and return or
-destroy all copies of Project Gutenberg&#8482; electronic works in your
-possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a
-Project Gutenberg&#8482; electronic work and you do not agree to be bound
-by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person
-or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.B. &#8220;Project Gutenberg&#8221; is a registered trademark. It may only be
-used on or associated in any way with an electronic work by people who
-agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few
-things that you can do with most Project Gutenberg&#8482; electronic works
-even without complying with the full terms of this agreement. See
-paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project
-Gutenberg&#8482; electronic works if you follow the terms of this
-agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg&#8482;
-electronic works. See paragraph 1.E below.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (&#8220;the
-Foundation&#8221; or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection
-of Project Gutenberg&#8482; electronic works. Nearly all the individual
-works in the collection are in the public domain in the United
-States. If an individual work is unprotected by copyright law in the
-United States and you are located in the United States, we do not
-claim a right to prevent you from copying, distributing, performing,
-displaying or creating derivative works based on the work as long as
-all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope
-that you will support the Project Gutenberg&#8482; mission of promoting
-free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg&#8482;
-works in compliance with the terms of this agreement for keeping the
-Project Gutenberg&#8482; name associated with the work. You can easily
-comply with the terms of this agreement by keeping this work in the
-same format with its attached full Project Gutenberg&#8482; License when
-you share it without charge with others.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern
-what you can do with this work. Copyright laws in most countries are
-in a constant state of change. If you are outside the United States,
-check the laws of your country in addition to the terms of this
-agreement before downloading, copying, displaying, performing,
-distributing or creating derivative works based on this work or any
-other Project Gutenberg&#8482; work. The Foundation makes no
-representations concerning the copyright status of any work in any
-country other than the United States.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg:
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.1. The following sentence, with active links to, or other
-immediate access to, the full Project Gutenberg&#8482; License must appear
-prominently whenever any copy of a Project Gutenberg&#8482; work (any work
-on which the phrase &#8220;Project Gutenberg&#8221; appears, or with which the
-phrase &#8220;Project Gutenberg&#8221; is associated) is accessed, displayed,
-performed, viewed, copied or distributed:
-</div>
-
-<blockquote>
- <div style='display:block; margin:1em 0'>
- This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most
- other parts of the world at no cost and with almost no restrictions
- whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms
- of the Project Gutenberg License included with this eBook or online
- at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you
- are not located in the United States, you will have to check the laws
- of the country where you are located before using this eBook.
- </div>
-</blockquote>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.2. If an individual Project Gutenberg&#8482; electronic work is
-derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not
-contain a notice indicating that it is posted with permission of the
-copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in
-the United States without paying any fees or charges. If you are
-redistributing or providing access to a work with the phrase &#8220;Project
-Gutenberg&#8221; associated with or appearing on the work, you must comply
-either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or
-obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg&#8482;
-trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.3. If an individual Project Gutenberg&#8482; electronic work is posted
-with the permission of the copyright holder, your use and distribution
-must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any
-additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms
-will be linked to the Project Gutenberg&#8482; License for all works
-posted with the permission of the copyright holder found at the
-beginning of this work.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg&#8482;
-License terms from this work, or any files containing a part of this
-work or any other work associated with Project Gutenberg&#8482;.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this
-electronic work, or any part of this electronic work, without
-prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with
-active links or immediate access to the full terms of the Project
-Gutenberg&#8482; License.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary,
-compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including
-any word processing or hypertext form. However, if you provide access
-to or distribute copies of a Project Gutenberg&#8482; work in a format
-other than &#8220;Plain Vanilla ASCII&#8221; or other format used in the official
-version posted on the official Project Gutenberg&#8482; website
-(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense
-to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means
-of obtaining a copy upon request, of the work in its original &#8220;Plain
-Vanilla ASCII&#8221; or other form. Any alternate format must include the
-full Project Gutenberg&#8482; License as specified in paragraph 1.E.1.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying,
-performing, copying or distributing any Project Gutenberg&#8482; works
-unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing
-access to or distributing Project Gutenberg&#8482; electronic works
-provided that:
-</div>
-
-<div style='margin-left:0.7em;'>
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &#8226; You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from
- the use of Project Gutenberg&#8482; works calculated using the method
- you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed
- to the owner of the Project Gutenberg&#8482; trademark, but he has
- agreed to donate royalties under this paragraph to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid
- within 60 days following each date on which you prepare (or are
- legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty
- payments should be clearly marked as such and sent to the Project
- Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in
- Section 4, &#8220;Information about donations to the Project Gutenberg
- Literary Archive Foundation.&#8221;
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &#8226; You provide a full refund of any money paid by a user who notifies
- you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he
- does not agree to the terms of the full Project Gutenberg&#8482;
- License. You must require such a user to return or destroy all
- copies of the works possessed in a physical medium and discontinue
- all use of and all access to other copies of Project Gutenberg&#8482;
- works.
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &#8226; You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of
- any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the
- electronic work is discovered and reported to you within 90 days of
- receipt of the work.
- </div>
-
- <div style='text-indent:-0.7em'>
- &#8226; You comply with all other terms of this agreement for free
- distribution of Project Gutenberg&#8482; works.
- </div>
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project
-Gutenberg&#8482; electronic work or group of works on different terms than
-are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing
-from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of
-the Project Gutenberg&#8482; trademark. Contact the Foundation as set
-forth in Section 3 below.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable
-effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread
-works not protected by U.S. copyright law in creating the Project
-Gutenberg&#8482; collection. Despite these efforts, Project Gutenberg&#8482;
-electronic works, and the medium on which they may be stored, may
-contain &#8220;Defects,&#8221; such as, but not limited to, incomplete, inaccurate
-or corrupt data, transcription errors, a copyright or other
-intellectual property infringement, a defective or damaged disk or
-other medium, a computer virus, or computer codes that damage or
-cannot be read by your equipment.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the &#8220;Right
-of Replacement or Refund&#8221; described in paragraph 1.F.3, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project
-Gutenberg&#8482; trademark, and any other party distributing a Project
-Gutenberg&#8482; electronic work under this agreement, disclaim all
-liability to you for damages, costs and expenses, including legal
-fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT
-LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE
-PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE
-TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE
-LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR
-INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH
-DAMAGE.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a
-defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can
-receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a
-written explanation to the person you received the work from. If you
-received the work on a physical medium, you must return the medium
-with your written explanation. The person or entity that provided you
-with the defective work may elect to provide a replacement copy in
-lieu of a refund. If you received the work electronically, the person
-or entity providing it to you may choose to give you a second
-opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If
-the second copy is also defective, you may demand a refund in writing
-without further opportunities to fix the problem.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth
-in paragraph 1.F.3, this work is provided to you &#8216;AS-IS&#8217;, WITH NO
-OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT
-LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied
-warranties or the exclusion or limitation of certain types of
-damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement
-violates the law of the state applicable to this agreement, the
-agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or
-limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or
-unenforceability of any provision of this agreement shall not void the
-remaining provisions.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the
-trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone
-providing copies of Project Gutenberg&#8482; electronic works in
-accordance with this agreement, and any volunteers associated with the
-production, promotion and distribution of Project Gutenberg&#8482;
-electronic works, harmless from all liability, costs and expenses,
-including legal fees, that arise directly or indirectly from any of
-the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this
-or any Project Gutenberg&#8482; work, (b) alteration, modification, or
-additions or deletions to any Project Gutenberg&#8482; work, and (c) any
-Defect you cause.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg&#8482;
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; is synonymous with the free distribution of
-electronic works in formats readable by the widest variety of
-computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It
-exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations
-from people in all walks of life.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Volunteers and financial support to provide volunteers with the
-assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg&#8482;&#8217;s
-goals and ensuring that the Project Gutenberg&#8482; collection will
-remain freely available for generations to come. In 2001, the Project
-Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure
-and permanent future for Project Gutenberg&#8482; and future
-generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see
-Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org.
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit
-501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the
-state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal
-Revenue Service. The Foundation&#8217;s EIN or federal tax identification
-number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by
-U.S. federal laws and your state&#8217;s laws.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Foundation&#8217;s business office is located at 809 North 1500 West,
-Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up
-to date contact information can be found at the Foundation&#8217;s website
-and official page at www.gutenberg.org/contact
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; depends upon and cannot survive without widespread
-public support and donations to carry out its mission of
-increasing the number of public domain and licensed works that can be
-freely distributed in machine-readable form accessible by the widest
-array of equipment including outdated equipment. Many small donations
-($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt
-status with the IRS.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-The Foundation is committed to complying with the laws regulating
-charities and charitable donations in all 50 states of the United
-States. Compliance requirements are not uniform and it takes a
-considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up
-with these requirements. We do not solicit donations in locations
-where we have not received written confirmation of compliance. To SEND
-DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state
-visit <a href="https://www.gutenberg.org/donate/">www.gutenberg.org/donate</a>.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-While we cannot and do not solicit contributions from states where we
-have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition
-against accepting unsolicited donations from donors in such states who
-approach us with offers to donate.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-International donations are gratefully accepted, but we cannot make
-any statements concerning tax treatment of donations received from
-outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Please check the Project Gutenberg web pages for current donation
-methods and addresses. Donations are accepted in a number of other
-ways including checks, online payments and credit card donations. To
-donate, please visit: www.gutenberg.org/donate
-</div>
-
-<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'>
-Section 5. General Information About Project Gutenberg&#8482; electronic works
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Professor Michael S. Hart was the originator of the Project
-Gutenberg&#8482; concept of a library of electronic works that could be
-freely shared with anyone. For forty years, he produced and
-distributed Project Gutenberg&#8482; eBooks with only a loose network of
-volunteer support.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Project Gutenberg&#8482; eBooks are often created from several printed
-editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in
-the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not
-necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper
-edition.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-Most people start at our website which has the main PG search
-facility: <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>.
-</div>
-
-<div style='display:block; margin:1em 0'>
-This website includes information about Project Gutenberg&#8482;,
-including how to make donations to the Project Gutenberg Literary
-Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to
-subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.
-</div>
-
-</div>
-</div>
-</body>
-</html>
diff --git a/old/69157-h/images/dubec-no-3.png b/old/69157-h/images/dubec-no-3.png
deleted file mode 100644
index 2b53511..0000000
--- a/old/69157-h/images/dubec-no-3.png
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/69157-h/images/lordlister0376-front.jpg b/old/69157-h/images/lordlister0376-front.jpg
deleted file mode 100644
index 95ebcca..0000000
--- a/old/69157-h/images/lordlister0376-front.jpg
+++ /dev/null
Binary files differ
diff --git a/old/69157-h/images/p0376-01.png b/old/69157-h/images/p0376-01.png
deleted file mode 100644
index 6aa3f3a..0000000
--- a/old/69157-h/images/p0376-01.png
+++ /dev/null
Binary files differ