diff options
| author | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-01-25 01:21:14 -0800 |
|---|---|---|
| committer | nfenwick <nfenwick@pglaf.org> | 2025-01-25 01:21:14 -0800 |
| commit | 70c514f77a1d4941f767b6d02a9c68eb7226d60f (patch) | |
| tree | 269c54922490a645c437b6d40d73c5779c15acd2 | |
| parent | 395056602eefdc398fd3842fe34ae67f715446fd (diff) | |
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 4 | ||||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 | ||||
| -rw-r--r-- | old/69157-0.txt | 3136 | ||||
| -rw-r--r-- | old/69157-0.zip | bin | 49459 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69157-h.zip | bin | 223904 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69157-h/69157-h.htm | 3857 | ||||
| -rw-r--r-- | old/69157-h/images/dubec-no-3.png | bin | 24505 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69157-h/images/lordlister0376-front.jpg | bin | 132342 -> 0 bytes | |||
| -rw-r--r-- | old/69157-h/images/p0376-01.png | bin | 9699 -> 0 bytes |
10 files changed, 17 insertions, 6993 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..d7b82bc --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,4 @@ +*.txt text eol=lf +*.htm text eol=lf +*.html text eol=lf +*.md text eol=lf diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..6312041 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This eBook, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this eBook outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..4911af9 --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +eBook #69157 (https://www.gutenberg.org/ebooks/69157) diff --git a/old/69157-0.txt b/old/69157-0.txt deleted file mode 100644 index 045f35b..0000000 --- a/old/69157-0.txt +++ /dev/null @@ -1,3136 +0,0 @@ -The Project Gutenberg eBook of Lord Lister No. 0376: De moord in -Short Gardens, by Kurt Matull - -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and -most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms -of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at -www.gutenberg.org. If you are not located in the United States, you -will have to check the laws of the country where you are located before -using this eBook. - -Title: Lord Lister No. 0376: De moord in Short Gardens - -Authors: Kurt Matull - Theo Blakensee - Felix Hageman - -Release Date: October 14, 2022 [eBook #69157] - -Language: Dutch - -Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading - Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg - -*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 0376: DE -MOORD IN SHORT GARDENS *** - - - - - LORD LISTER - GENAAMD RAFFLES - DE GROOTE ONBEKENDE. - - NO. 376 DE MOORD IN SHORT GARDENS. - - - - - - - - -DE MOORD IN SHORT GARDENS. - -HOOFDSTUK I. - -EEN ONVERBETERLIJKE LANGVINGER. - - -In de Shafterbury Avenue bevindt zich, ongeveer in het midden van dezen -breeden verkeersweg, een tamelijk oud en grijs, somber gebouw, hetwelk -sedert eenigen tijd gebruikt werd als rechtzaal. - -Daar was ondergebracht, hetgeen de Engelschen „Police Court” noemen. - -Van dergelijke rechtbanken vindt men tegenwoordig een groot aantal in -de Engelsche hoofdstad en ze hebben tot taak, kleine delicten, zooals -straatschenderij, buurtgetwist, kleine diefstallen en andere zaken op -staanden voet te berechten. - -Naast de „Kinder Rechtbanken” die ook nog niet lang bestaan, dragen -deze politie-rechthoven er veel toe bij, den stroeven gang van het -gerecht te vergemakkelijken. - -Het werk van de justitie is hierdoor aanzienlijk verlicht en de -voorzitters van deze rechtbanken, hoogstens uit drie leden bestaande, -hebben machtiging deze kleine zaken onmiddellijk te berechten. - -Advocaten komen bij deze zaken meestal niet te pas, of in ieder geval -worden zij van ambstwege aan de beklaagden toegevoegd. - -Op drukke tijden komt het menigmaal voor, dat een politierechter op een -enkelen middag van dertig tot veertig gevallen te behandelen krijgt. - -Deze rechters moeten beschikken over een eindeloos geduld, veel -zachtmoedigheid en een zeer sterke gezondheid, want het komt menigmaal -voor, dat de beklaagden hen vergasten op een ellenlange uiteenzetting -hunner nooden en de beweegredenen, welke hen tot het misdrijf gebracht -hadden. - -Het was op een morgen in het begin van den herfst, toen twee deftig -gekleede heeren, die klaarblijkelijk op dat oogenblik niets beters te -doen hadden, door Shafterbury Avenue drentelden. - -De grootste der beide heeren kon ongeveer veertig jaar zijn en aan de -slapen begon zijn hoofdhaar een weinig te grijzen. - -De grijze oogen fonkelden evenwel nog levendig, en de scherp geteekende -trekken getuigden van een ontembare wilskracht, en van een grenzelooze -stoutmoedigheid, geleid en bestuurd door een opmerkelijke -schranderheid. - -Het voorhoofd was hoog gewelfd, de neus krachtig en recht, de mond leek -als met een mes in het karakteristieke gelaat gesneden te zijn. - -De geheele houding van dezen man, de wijze, waarop hij zijn voeten -neerzette en het hoofd droeg, legden de bewijzen af, dat hij een groot -liefhebber was van sport en daarin uitblonk. - -Zijn metgezel was zeker minstens tien jaar jonger. - -Hij had helder blauwe oogen, zijn wangen waren rond en blozend; hetgeen -aan zijn gelaat iets meisjes-achtigs gaf, hoewel zijn krachtige -gespierde gestalte er op wees, dat hij een ijverig beoefenaar was van -vele takken van sport. - -Nu en dan wendde een voorbijganger het hoofd om, teneinde de beide -mannen na te zien, en dat was niet te verwonderen, want zeer vele -Londenaren kenden Lord William Aberdeen, den filantroop, met zijn -secretaris en schijnbaar onafscheidelijken metgezel, althans van -uiterlijk. - -Lord Aberdeen en zijn jeugdige vriend waren juist het sombere -rechtsgebouw genaderd, toen er van den anderen kant met vlugge schreden -twee agenten naderden, die tusschen hen in, stevig in den kraag gevat, -een jongen man vasthielden, niet veel meer dan een kind nog, maar met -een scherp geteekend bleek gelaat, dat aan een volwassen man scheen toe -te behooren. - -Hij was tenger en mager en stak in armoedige kleeren. - -Op zijn gezicht was op dit oogenblik niet anders te lezen dan woede -over het feit, dat men hem op deze wijze ten aanschouwe van de -voorbijgangers ten toon stelde, en wilde trots, die uit zijn zwarte -oogen schitterde. - -Nu en dan scheen hij zich te willen verzetten, maar hij had evengoed -kunnen trachten de zware muren van den Tower omver te loopen, als een -van de herculisch gebouwde agenten, die naast hem voortschreden. - -Wat zou zulk een ondervoed, schriel kereltje hebben kunnen ondernemen -tegen deze twee mannen met hun krachtige spieren, hun breede borst en -hun welgevoed lichaam. - -Zoodra Lord Aberdeen de kleine groep in het oog had gekregen stond hij -stil en legde de hand op den arm van zijn jongen secretaris, Charly -Brand geheeten. - -Zij stonden slechts een paar passen van de breede deur, welke toegang -gaf tot het gerechtshof, en juist werd de jeugdige arrestant voorbij -geleid. - -Hij hief het hoofd op en scheen hen uitdagend aan te zien. - -Het volgende oogenblik was hij in de breede duisternis der koetspoort -verdwenen, die toegang gaf tot de binnenplaats, waarom het huis was -heengebouwd. - -Charly Brand wilde reeds verder gaan, maar Lord Aberdeen hield hem -terug en zeide op zachten toon: - -„Hebben wij ergens een afspraak, Charly?” - -„Nergens voor zoover ik weet,” antwoordde de jonge man. - -„Dan zou ik je willen voorstellen, eens naar binnen te gaan.” - -„Waarom?” - -„Om ons te vergewissen van den aard van het misdrijf door den jongen, -want meer is het niet, gepleegd.” - -Charly Brand haalde even de schouders op en zeide: - -„Ik heb er volstrekt niets op tegen, maar ik vrees dat je teleurgesteld -zult worden, als je iets belangwekkends verwacht hebt. Het zal wel een -kloppartij, of een kleinen diefstal betreffen.” - -„Om het even, zelfs de kleinste diefstal kan van het grootste belang -zijn in het leven van een mensch.” - -Hij was reeds de koetspoort binnen getreden en Charly volgde hem. - -In het midden van den doorgang bevond zich een deur, die eveneens open -stond en waarvoor een agent van politie post hield. - -Dit was de toegang naar de rechtzaal, waar iedereen die er lust in had -vrij mocht binnen treden, want de zittingen van de politierechtbank -waren openbaar. - -Lord Aberdeen en Charly Brand gingen de deur binnen, volgden een -tamelijk breede gang, liepen deze ten einde, sloegen een tweede gang in -en stonden nu voor een dubbele deur, die toegang gaf tot de rechtzaal -en waar eveneens een politieagent op wacht stond. - -De man opende de deur voor hen, na even tegen zijn helm te hebben -getikt en nu bevonden de beide heeren zich in een niet al te groote -zaal, waar plaats was voor een honderdtal nieuwsgierigen. - -Op dit oogenblik echter bestond het publiek slechts uit een ouden man, -een weinig onder den invloed van Bacchus verkeerenden schippersgast, -die telkens in slaap viel en dan zoo luid snurkte, dat hij door een -politieagent tamelijk hardhandig moest worden wakker geschud, een ouden -heer, die in een nummer van de „Daily Mail” las en een vrijend paartje, -dat zich misschien wel verbeeldde in een. bioscoop te zijn. - -Lord Aberdeen en Charly Brand liepen door het smalle gangpad en zochten -een plaats op in een der donkerste hoekjes van de zittingzaal, die toch -al niet te licht was, daar zij slechts twee vensters had met door -ouderdom verweerde ruiten, die bovendien op een paar meter afstand van -den vloer waren aangebracht. - -Op een soort estrade was een tafel geplaatst met een groen laken bedekt -en daarachter zat de rechter, geholpen door zijn griffier en een -inspecteur van politie, die hij telkens raadpleegde, wanneer hij een -ouden bekende voor zich meende te zien. - -De rechter was een man met een tamelijk barsch voorkomen, die zijn -witte pruik op slordige wijze had opgezet, zoodat zijn grijs haar er -aan alle kanten uitstak, en hij scheen dezen morgen niet al te goed -gehumeurd te zijn. - -De griffier was een oud mannetje met vuurrood haar, dat schrikkelijk -verkouden was, en telkens een stukje zoute drop uit een zakje nam om -het in zijn breeden mond te laten verdwijnen. - -Wat de inspecteur van politie betreft, hij scheen zich op gruwelijke -wijze te vervelen en onderdrukte nu en dan een geeuw. - -Op het oogenblik dat de beide heeren waren binnen getreden had de -rechter het juist aan den stok met een oud rimpelig wijfje, dat er uit -zag als de heks uit een sprookje, en dat ervan beschuldigd werd, een -gehate juffrouw met opzet te hebben laten struikelen over een emmer, -die zij tot dit doel op een donkere trap had neergezet. De vrouw in -kwestie was als getuige opgeroepen, en zat op een laag bankje achter -een hek, terwijl zij zich alle moeite gaf, door luid kreunen en wiegen -met het hoofd aan te toonen, hoe zwaar zij wel mishandeld was. - -Het oude wijfje was midden in een verdedigings-redevoering, met een -rapheid van tong, die de bewondering zou hebben afgedwongen van ieder -ander, dan van zijn hoogedelgestrenge, die slechts vurig hoopte op het -einde en nu en dan met een barsch woord de beklaagde tot kortheid -aanmaande, ofschoon hij zeer wel wist dat dit onbegonnen werk was. - -Het oude wijfje betoogde, dat de emmer met het vuile sop alleen maar -bestaan had in de verbeelding van de buurvrouw, „een venijnig kreng,” -zooals zij zeide. Dat er misschien wel een emmer gestaan had, maar dat -zij daar niets van af wist, en dat de buurvrouw beter uit haar oogen -had moeten zien, dat het volstrekt niet zoo donker was op de trap, dat -men wel eens per ongeluk wat kon laten staan, dat een beetje schoon -water niemand den dood zou aandoen en dat zij, de buurvrouw, haar, -beklaagde reeds enkele malen had gedreigd, met een speld te bewerken, -welke bedreiging zij twee malen in daden had omgezet. - -De woorden van de beklaagde rolden met de eentonigheid van een waterval -door de stille zaal. - -Men hoorde niet anders dan deze woorden, op denzelfden toon -uitgesproken met een onvergelijkelijke radheid, met eindelooze -herhalingen, slechts nu en dan afgewisseld met een schellere uithaal, -als de beklaagde zich met een ruk van het spichtige vogelkopje tot de -aanklaagster wendde. - -De rechter, half verdoofd en in slaap gewiegd als door het neerplassen -van een eindeloozen regen, schrikte als het ware op, toen de beklaagde -eindelijk gereed was en riep de getuige op. - -De getuige zeide, wat zij te zeggen had en daarop klonk de barsche stem -van den rechter: - -„Vijf dagen, of tien shilling.” - -„Wat? Vijf dagen brommen? Omdat het valsche beest niet uit haar oogen -kan zien,” krijschte het oude vrouwtje, „dat is meer dan schandelijk. -Maar ik zal het hoogerop zoeken. Waarachtig, ik zoek het hooger op.” - -„Doe dat, maar betaal nu je tien shilling,” hernam de rechter -onverstoorbaar, „of wil je liever zitten?” - -„Liever een jaar zitten, dan een penning te betalen voor die -helleveeg,” riep de beklaagde op schellen toon. „Zij zal aan mij geen -duit verdienen, dat ontbrak er nog maar aan.” - -„Uitstekend,” riep de rechter uit, alsof zij hem een persoonlijk -genoegen had gedaan, de zaak op deze wijze op te lossen. „Volgende -zaak.” - -De volgende zaak bleek een dronkaard te zijn, die een dag -gevangenisstraf tegen zich hoorde eischen, omdat het pas de eerste maal -was. - -Daarop kwam een jonge dame aan de beurt, zwaar gepoederd en met zwart -aangestreepte oogen, die een mededingster naar de gunsten van een -kellner in een nachtkroeg, met haar tot dit doel uitgetrokken schoentje -had bewerkt, zoodat de concurrente in kwestie gedurende een volle week -haar niet nader te noemen beroep niet had kunnen uitoefenen. - -En toen de deur achter de groene tafel, door twee agenten bewaakt, -opnieuw geopend werd, was het om doorgang te verleenen aan den jongen -overtreder, dien Lord Aberdeen en Charly Brand zooeven hadden zien -binnen brengen. - -Nog altijd werd hij door de twee agenten stevig vast gehouden en zoo -naar de bank der beklaagden gevoerd, dat eigenlijk in het geheel geen -bank was, maar niets anders dan een houten hekje met een kleine -verhooging er voor, waarop de beklaagde moest plaats nemen. - -Nauwelijks echter had de rechter hem gezien of hij riep toornig uit: - -„Ik ken dat gezicht, ben je nu al weer hier, kwade rekel. Verbeter je -dan nooit? Je naam.” - -„U herinnert u, dat ik hier meermalen ben geweest. En u herinnert u -niet mijn naam?” riep de jonge man brutaal uit. „Waarom heeft men u dan -als rechter benoemd.” - -„Zwijg deugniet,” riep de rechter uit, terwijl hij den beklaagde -woedend aankeek. „Denk je dat ik niets anders te doen heb dan de namen -te onthouden van zulke schobbejakken. Hoe heet je?” - -„Richard Douglas Stefenson.” - -„Hoe oud ben je?” - -„Een maand geleden juist achttien geworden mijnheer. Ik heb mijn -verjaardag in de gevangenis gevierd.” - -„Houd je opmerking maar voor je. Je hebt dus al eens gevangenisstraf -gehad.” - -„Eenmaal, mijnheer, dat was juist op mijn verjaardag.” - -De rechter keek den beklaagde een oogenblik hoofdschuddend aan en -hernam toen: - -„Achttien jaren. Maar wat drommel, dan ben je toch geen kind meer. Denk -jij wel eens na over je daden, Stefenson?” - -„Hoogst zelden, mijnheer,” antwoordde de jongen. - -„Maar waarom dan toch niet?” - -„Omdat dat tijd en moeite verloren zou zijn, mijnheer.” - -„Heb je het al eens geprobeerd?” - -„Ja zeker, maar dan had ik een half uur later er altijd weer spijt -van.” - -„Dan moet ik vreezen, dat je onverbeterlijk bent,” zeide de rechter -zuchtend. - -„Ik ben er zelf wel wat bang voor, mijnheer.” - -Op dit oogenblik riep de griffier hem nijdig toe: - -„Kun je den rechter niet met edelachtbare aanspreken, jij vlegel?” - -„Hoe weet ik, dat mijnheer achtbaar is?” vroeg Stefenson op onnoozelen -toon. „Dat kan ik toch niet aan zijn neus zien?” - -„Een rechter is altijd achtbaar en edel,” snauwde de griffier. „Knoop -dat in je oor, spitsboef.” - -„Als ik mijnheer een genoegen ermee kan doen,” hernam Stefenson -spottend. - -„Wat heeft hij nu weer uitgehaald, agent,” zoo wendde de rechter zich -tot een van de beide ordebewaarders, die den beklaagde hadden binnen -gebracht. - -„Een boek gestolen van een stalletje,” antwoordde de agent. - -„Op heeterdaad betrapt?” - -„De boekverkooper kon hem juist vast grijpen, Sir. Hij probeerde zich -nog los te worstelen, maar ik was er juist bijtijds bij.” - -„Waarom heb je dat boek gestolen?” vroeg de rechter, Stefenson met -gefronste wenkbrauwen aankijkend. - -„Om het te hebben, edelachtbare.” - -„Maar weet je dan niet dat je niets weg mag nemen, wat je niet -toekomt?” - -„Waarom kwam mij dat boek niet evengoed toe, als ieder ander? Was het -dan speciaal voor iemand geschreven, alleen niet voor mij?” - -„Dat zijn spitsvondigheden, bespaar mij die,” riep de rechter boos uit. -„Het boek was een andermans eigendom en daarom mocht jij het niet -aanraken, begrijp je dat niet eens?” - -Stefenson schudde ontkennend het hoofd en antwoordde op boetvaardigen -toon: - -„Neen, edelachtbare. Het zal wel aan mij liggen, maar ik begrijp het -niet. - -Ik wilde dat boek bijzonder graag lezen, ik had geen geld om het te -koopen en dus was ik wel genoodzaakt om het te nemen.” - -„Wat was het voor een boek, agent,” vroeg de rechter terwijl hij zich -opnieuw tot den ordebewaarder wendde. - -De agent antwoordde niet dadelijk, maar haalde een opschrijfboekje te -voorschijn, begon er in te snuffelen en mompelde half luid: - -„Het was een rare naam, Sir, ik wist wel, dat ik dat niet zou onthouden -en daarom heb ik het maar opgeschreven. Wacht daar heb ik het al. Het -heet „De Metamorphose” en de schrijver is een zekere Ovidius.” - -De rechter zette groote oogen op en riep uit: - -„Wat is dat? Had jij de „Metamorphose” van Ovidius willen lezen, -beklaagde?” - -Stefenson knikte, zonder te antwoorden. - -„In het origineel. In het Latijn?” vervolgde de rechter op hoogen toon. - -„Dat helaas niet, edelachtbare. Ik had mij tevreden willen stellen met -een goede Engelsche vertaling,” antwoordde de jonge man. - -„Zeg eens agent?” kwam de rechter weder. „Was het een open etalage?” - -„Het was een stalletje, Sir. Het was op de boekenmarkt.” - -„Stond het boek geprijsd?” - -„Het lag bij een hoop andere, Sir. En die kostten allemaal vijf pence. -Het waren allen oude boeken.” - -De rechter trommelde eenige oogenblikken met zijn dik blauw potlood op -het wetboek, dat open geslagen voor hem lag, begroef zijn spitse kin in -zijn hand en wendde zich eensklaps tot den inspecteur van politie met -de vraag: - -„Wat zijn de omstandigheden van den beklaagde?” - -De inspecteur haalde even de schouders op en begon toen als een lesje -op te dreunen: - -„Van tamelijk goede familie, vader vijf jaar geleden in den oorlog -gevallen als gewoon soldaat, moeder in zorgelijke omstandigheden achter -gebleven, zuster een zeer braaf meisje, waarop volstrekt niets te -zeggen valt....” - -Hier werd hij in de rede gevallen door Stefenson, die zijn vuisten -gebald had, terwijl zijn oogen vlamden en nu op doffen, geheel -veranderden toon zei: - -„Ik zou ook wel eens den man willen zien, die het zou wagen ook maar -het minste ten nadeele van mijn zuster te doen of te zeggen, ik zou hem -dooden, als een hond.” - -Maar de inspecteur scheen dezen uitroep niet eens te hebben gehoord en -ging onverstoorbaar voort: - -„De knaap na het sneuvelen van zijn vader totaal verwilderd, vurige -inborst, wel wat al te veel fantasie, zwakke moeder, die hem niet in -bedwang weet te houden, kennis gemaakt met slechte kameraden, aangetast -door het kwaad van dezen tijd,—vermindering van het zedelijk bewustzijn -en van het verantwoordelijkheidsgevoel, gaande tot volmaakte inzinking -van het moreel. Hij heeft reeds tallooze kleine diefstallen begaan, -meerendeels echter zonder bepaald geldelijke winst te beoogen. Verstokt -en een spotter, zonder eerbied voor wat dan ook, zonder bepaald -misdadig te zijn. Verdient echter mijns inziens een flinke straf die -hem wellicht zou verbeteren.” - -„Dank u, mijnheer,” zeide de rechter. - -Hij dacht even na en toen sprak hij het vonnis uit: „Vijf dagen.” - - - - - - - - -HOOFDSTUK II. - -RAFFLES GRIJPT IN. - - -Stefenson liet het hoofd hangen, toen hij dit vonnis hoorde. - -De spot was eensklaps uit zijn zwarte oogen verdwenen en op zijn -schrander gelaat was iets van angst te lezen, geen gewetenswroeging, -alleen maar angst. - -Nu hief hij het hoofd plotseling op en vroeg op een toon, die bijna -smeekend klonk: „Zou het niet wat minder gaan, mijnheer. Zou het niet -met een boete afgedaan gunnen worden, in gedeelten te betalen?” - -„Neen,” antwoordde de rechter streng. „Ditmaal geen boete. Wij moeten -jou eens krachtig aanpakken, jonge man.” - -„Maar mijn arme moeder, mijnheer....”, begon Stefenson weder en nu -beefde zijn stem. - -„Je had aan die ongelukkige vrouw moeten denken, toen je het misdrijf -pleegde. Nu is het te laat,” hernam de rechter op barschen toon. - -„Maar zij zal in doodelijke ongerustheid zitten,” riep de jongen uit. -„Toen ik de vorige maal een dag heb moeten brommen, heb ik haar -naderhand wijs gemaakt, dat ik met kameraden een voetreisje had -gemaakt, maar als ik nu vijf dagen onder water blijf,—zij zal het -besterven.” - -De rechter was ongetwijfeld een streng man, maar hij was volstrekt niet -ongevoelig. - -En daarom zeide hij na eenig nadenken: - -„Wij zullen je moeder waarschuwen, ofschoon je het niet verdient. -Griffier, zijn adres.” - -De man met het roode haar dook als het ware weg in een reusachtig -register, sloeg de groote bladzijden om en riep eindelijk door zijn -neus: - -„Richard Douglas Stefenson, Burrellstreet 17.” - -„Heb je het onthouden, agent?” zoo wendde de rechter zich tot een der -reuzen, die Stefenson gevankelijk had binnen gebracht. - -„Jawel, Sir, Burrellstreet 17.” - -„Je gaat zoodra je dienst je vrij laat naar de moeder van dezen -onverbeterlijken deugniet, en je zegt haar hoe de zaken staan. Doe het -een beetje voorzichtig.” - -„Laat u dat maar aan mij over, Sir,” bromde de agent. „Ik zal haar -zeggen dat haar hondsvot van een zoon voor de zooveelste maal weer eens -gestolen heeft en dat hij voor vijf dagen achter slot en grendel zit, -en dat zij zich dus niet ongerust over hem behoeft te maken.” - -„Nu, je kunt het haar wel een beetje minder op den man af zeggen en met -andere woorden,” hernam de rechter met een kwalijk verholen glimlach. - -Daarop wendde hij zich opnieuw tot Stefenson en hernam: - -„Ik hoop, dat dit je een les zal zijn, Stefenson. Het gaat zoo niet -langer. Je wordt op den duur een groot gevaar voor de maatschappij. Hoe -is het mogelijk dat een jongen zooals jij, die volgens de papieren op -school altijd heeft uitgeblonken door je ijver en je aanleg, zoo diep -hebt kunnen zinken.” - -„Vraagt gij, hoe dat mogelijk is?” barstte Stefenson eensklaps op -schorren toon uit. „Hoe is het mogelijk geweest met duizenden andere -jongens, het is alles de schuld van den oorlog, van den vervloekten -oorlog, die opruiming heeft gehouden onder onze vaders, die heeft ons -doen verwilderen, die heeft ons begrip van recht en onrecht -afgestompt.” - -„Breng hem maar weg,” beval de rechter kortaf. „Als hij gaat -theoretiseeren komt er geen eind aan.” - -Stefenson werd weder vastgegrepen en weg geleid, maar op den drempel -van de deur keerde hij zich nog eens om en zeide op smeekenden toon: - -„Spaar mijn moeder, mijnheer. Spaar haar in Godsnaam. Zij weet nog -niets van.... van alles wat ik deed. Laat het haar toch zoo voorzichtig -mogelijk worden meegedeeld.” - -„Daarvoor zal ik zorgen, Richard Stefenson,” klonk eensklaps een -heldere stem uit een donker hoekje van de zaal. - -Iedereen keek verbaasd op, en zelfs de halfbeschonken schippersgast -werd wakker, en keek met verschrikte oogen om zich heen. - -Het was Lord Aberdeen, die deze woorden had uitgesproken. - -„Wie praat daar zonder dat het hem gevraagd wordt?” vroeg de rechter op -strengen toon. - -„Ik heb mij die vrijheid veroorloofd, Sir, ik, Lord Aberdeen,” klonk -het weder. - -„Dan vraag ik u verschooning, Mylord,” hernam de rechter haastig. „Het -is zeer edelmoedig van u, dat gij u het lot van dien jongen, -onverbeterlijken rekel wilt aantrekken.” - -„Zijn lot en dat van zijn moeder, Sir,” antwoordde Lord Aberdeen. - -Op dit oogenblik viel de deur achter den arrestant dicht, maar deze -ging nu tenminste naar de gevangenis met de blijde zekerheid, dat er -althans een mensch in het reusachtige Londen belang stelde in zijn lot -en zijn arme, oude moeder zou beschermen. - -Lord Aberdeen noteerde snel het adres van de moeder van den jongen man -en daarop verliet hij met zijn secretaris haastig het gerechtsgebouw. - -Toen zij uit de donkere koetspoort weder de straat bereikten, waar de -gouden zon alles in gloed zette, bleef Lord Aberdeen een oogenblik -staan en zeide op zachten toon: - -„Hoe vreeselijk dat die knaap, wien men het kan aanzien, dat hij zon en -licht noodig heeft als een visch het water, vijf dagen in een half -duistere nauwe cel moet doorbrengen, terwijl hier buiten de zon -schijnt, zooals zij het den geheelen zomer nog niet heeft gedaan.” - -„Ja, voor zulk een jongen man, bijna nog een kind en met zulk een -opgewonden natuur moet de eenzame opsluiting verschrikkelijk zijn,” -bevestigde Charly Brand. - -„En als men daarmede nu nog maar verbetering bereikte,” hernam Lord -Aberdeen schouderophalend, „maar dat acht ik buitengesloten. Het is -onzinnig, wanneer men ook maar een oogenblik veronderstelt, dat een -misdadiger zijn tijd, dien hij in de gevangenis doorbrengt, besteed aan -boetvaardige overpeinzingen. Het is mogelijk dat hij ergens berouw over -heeft, maar dan is dat alleen over zijn ezelachtigheid, dat hij zich -heeft laten vangen, voor de rest telt hij de dagen, die hem nog van de -vrijheid scheiden, met het vaste voornemen, die dadelijk weder op de -hem vertrouwde wijze te besteden. Ik ben er zeker van, dat men reeds -binnen vijftig jaar met medelijdend schouderophalen zal terug zien op -den tijd, dat men een misdadiger om hem te verbeteren, geheel alleen in -een donker hok opsloot, dat wil zeggen, in het noodlottigste -gezelschap, dat men een mensch kan mede geven. Maar kom, laten wij nu -spoedig naar die ongelukkige vrouw gaan en dien reusachtigen agent voor -zijn, die geloof ik, nu juist niet de aangewezen persoon was om een -boodschap als deze over te brengen.” - -„Waar is die Burrellstreet ergens.” - -„Naar ik meen aan de overzijde van de Theems. Wij zullen een taxi -nemen, de chauffeur zal wel beter op de hoogte zijn.” - -Het duurde nog eenige minuten voor de beide heeren zich meester hadden -kunnen maken van een huurauto en toen moesten zij nog eenigen tijd -onderhandelen met den weerspannigen chauffeur, die verschrikt had -opgezien bij het hooren noemen van de Burrellstreet, die volgens hem -aan het andere eind van de wereld lag. - -Slechts het vooruitzicht op een goede fooi kon hem bewegen de beide -passagiers op te nemen en naar het opgegeven adres te brengen. - -De chauffeur bleek een weinig te hebben overdreven, want de rit duurde -ternauwernood een half uur. - -De Burrellstreet bleek een zijstraat te zijn van de Black Friars road, -niet ver van de Theems, en aan de overzijde van de rivier gelegen, -temidden van een zeer volkrijke buurt. - -Het huis, dat nummer 17 droeg, was een van de oudste van de straat en -deze moest zelven minstens twee eeuwen bestaan. - -Het was een smal, eenigszins voorover hangend huis, in welks -benedenverdieping een „zaak in oudheden” gevestigd was, zooals de -eigenaar haar wel wat wijdsch noemde, terwijl het niets anders was dan -een uitdragerij. - -Daar het op deze plek niet zoo gemakkelijk zou wezen opnieuw een auto -te vinden, wist Lord Aberdeen den chauffeur te bewegen, op hem te -wachten maar niet dan tegen de belofte van een fooi, waarvan de hoogte -zijn secretaris het bloed naar de wangen dreef van verontwaardiging. - -In den kleinen winkel vroeg Lord Aberdeen naar de juiste verdieping en -een oud gebogen mannetje met rood omrande spleetoogjes en een tot den -draad versleten calotje op het kale hoofd, deelde hen mede, dat het -onder de dakpannen moest zijn. - -De bestijging van de smalle steile trappen begon en de beide heeren -maakten bij zichzelf de opmerking, dat dit huis zeer geschikt was voor -kippen en ander pluimvee, maar dat het voor redelijke wezens op twee -beenen bepaald gevaar opleverde. - -De portalen waren smal en pikdonker. De traptreden uitgesleten, de -leuning hield hier en daar plotseling op en men moest zich dan -vasthouden aan een rafelig eind touw, waarschijnlijk aangebracht door -een van de huurders, die reeds op onzachte wijze het gemis van de -leuning aan den lijve gevoeld had door van de trap te tuimelen. - -De twee vrienden bereikten echter heelhuids de bovenverdieping en hier -bleek het portaal eenig licht te ontvangen door een klein rond -tuimelraam, dat in den buitenmuur was aangebracht. - -Er bevonden zich twee deuren en Lord Aberdeen stond in beraad, welke -hij zou kiezen toen een der deuren geopend werd en er een jong meisje -naar buiten trad, dat met een lichten kreet van schrik bleef staan, -toen zij daar zoo eensklaps de beide vreemde, deftig gekleede heeren -zag staan, en hen met groote oogen aanstaarde. - -Het meisje kon ongeveer negentien jaar zijn en met den eersten -oogopslag ontwaarden de beide bezoekers, dat haar lief gelaat een -groote gelijkenis met de trekken van Richard Stefenson vertoonde. - -Zij behoefden er geen oogenblik aan te twijfelen. Zij stonden hier -tegenover zijn zuster. - -Het waren dezelfde groote zwarte oogen, het was hetzelfde hooge -voorhoofd, het was dezelfde fijn gevormde neus. - -„Gij zijt hier zeker verdwaald, heeren?” vroeg het jonge meisje op -heeschen toon. - -„Dat geloof ik haast niet, Miss,” antwoordde Lord Aberdeen glimlachend, -„tenminste, wanneer gij Miss Stefenson zijt.” - -„Die ben ik, mijnheer, maar gij komt toch zeker niet voor mij?” hernam -het jonge meisje verwonderd. - -„Slechts ten deele, Miss. Ik had gaarne met uw moeder willen spreken. -Is zij thuis?” - -„Mijn moeder gaat heel weinig uit, mijnheer, want zij is gebrekkig en -het valt haar moeilijk al die trappen op en af te klimmen. Wees zoo -goed binnen te treden, al moet ik u eerlijk verklaren, dat ik volstrekt -niet kan begrijpen wat twee zulke heeren, zooals gij zijt wel van mij -arme oude moeder willen.” - -„Gij wildet juist uitgaan?” vroeg Lord Aberdeen. „Laten wij u vooral -niet ophouden.” - -„O, ik kan mijn boodschap wel uitstellen.... het had niet veel om het -lijf,” antwoordde het meisje, maar Lord Aberdeen zag daarbij tot zijn -verwondering, dat zij beurtelings rood en bleek werd en dat haar -wenkbrauwen zich samentrokken. - -Het meisje hield de deur voor de bezoekers open en dezen bevonden zich -nu in een klein, armoedig gemeubeld vertrek, waar echter alles er op -wees, van de withouten tafel tot de matten stoelen en de helderwitte -gordijntjes voor de ramen, dat hier zorgzame handen het weinigje dat -zich hier bevond, althans met liefde onderhielden. - -Dicht bij het raam zat een oude vrouw. - -Men zou haar tenminste oud moeten noemen want haar haar was sneeuwwit, -en toch kon zij onmogelijk ouder zijn dan vijftig jaar. Zij had -verschrikt opgekeken bij het vernemen van voetstappen en verborg -haastig haar zakdoek, dien zij tegen de oogen had gedrukt. - -Maar Lord Aberdeen had scherpe oogen, en hij had dadelijk gezien, dat -de vrouw geweend had. Haar oogen waren nog rood. - -Voor haar, op een kleine tafel, die dicht bij het raam geschoven was, -lag een briefje, dat zij haastig weg moffelde. - -„Moeder, deze twee heeren wenschen u te spreken,” begon het jonge -meisje. - -„Mij, Dora?” vroeg de oude vrouw verbaasd. „Dat moet zeker een -vergissing zijn.” - -„Het is geen vergissing, mevrouw,” antwoordde Lord Aberdeen ernstig. -„Miss Dora heeft u goed ingelicht. Wij komen spreken over den jongen -Richard, uw zoon.” - -Bij het hooren van deze woorden drukte de oude vrouw de hand op het -hart en werd zeer bleek. - -„Over Richard,” herhaalde zij toonloos. „Er is toch niets met hem -gebeurd.” - -„Wat er met hem gebeurd is, heeft in ieder geval niet veel te -beteekenen, maar toch wilde ik het u mededeelen, voor gij het zoudt -hooren uit den mond van een ander, die minder reden heeft dan ik, het u -een weinig voorzichtig mede te deelen.” - -„Voorzichtig, mijnheer,” kwam de oude vrouw weder. „Mijn God, wat is er -dan toch gebeurd. Er is hem toch geen ongeluk overkomen. Hij is veel -bij de straat. Hij is zoo onvoorzichtig en volgt altijd zijn eigen wil. -Ja, als zijn vader maar niet gevallen was in dien vervloekten oorlog.” - -„Ik weet het, mevrouw,” hernam Lord Aberdeen zacht. „Ik heb dat alles -vernomen in de rechtzaal. Neen, gij behoeft werkelijk niet zoo te -schrikken, wat Richard gedaan heeft is in ieder geval afkeurenswaardig -en ik wil hem dan ook geenszins verdedigen, maar ik neem in aanmerking -dat hij de laatste jaren om zoo te zeggen tot een vrijbuiter is -opgegroeid.” - -En nu deelde Lord Aberdeen zoo behoedzaam mogelijk aan de moeder van -den knaap mede, wat hem wedervaren was en hij trachtte, diep bewogen -met de arme vrouw, het misdrijf zooveel mogelijk te verontschuldigen. - -De vrouw had zwijgend geluisterd, zonder den spreker een enkele maal in -de rede te vallen. - -Zij zat daar met gebogen hoofd en langzaam druppelden tranen over haar -vermagerde wangen en vielen in haar schoot, zonder dat zij het -blijkbaar merkte. - -Toen Lord Aberdeen zijn mededeeling geëindigd had, zweeg de oude vrouw -nog geruimen tijd en zeide toen met een bevende stem: - -„Het is edel van u, mijnheer, dat u dit hebt gedaan voor een u -onbekende vrouw, wij hebben niet veel vrienden,” voegde zij er op -bitteren toon aan toe. „Ik dank u, zeg mij uw naam, opdat ik mij dien -steeds kan herinneren.” - -„Ik ben Lord Aberdeen, mevrouw, maar gij vergist u, als gij denkt, dat -gij nu al van mij af zijt,” zeide de filantroop glimlachend. „Ik wil u -niet verzwijgen dat ik groot belang stel in uw zoon. Ik geloof niet dat -hij een slecht hart heeft, of booze inborst, want daar ziet hij in het -geheel niet naar uit. Wanneer de jongen andere kameraden had gehad, zou -hij hiertoe zeker nooit vervallen zijn.” - -Op dit oogenblik viel mevrouw Stefenson met het hoofd voorover op tafel -en barstte in hartstochtelijk snikken los. - -„Het is mijn schuld, het is alles mijn schuld. Ik had strenger moeten -zijn. Ik heb hem altijd verwend en hem in alles zijn zin gegeven. Reeds -bij het leven van zijn goeden vader en nu pluk ik er de vruchten van. -Hij heeft een goed hart Mylord, dat bezweer ik u, maar is altijd een -wildebras geweest en in den laatsten tijd had hij omgang met kornuiten, -die zijn vader zeker de deur zou hebben gewezen.” - -„De knaap hield toch zeker van u?” vroeg Lord Aberdeen op ernstigen -toon. - -„O, daar durf ik wel op zweren,” riep de arme moeder uit, terwijl zij -haastig het betraande gelaat ophief. - -„Welnu, dan is er ook nog niets verloren. Een hart waarin de -kinderliefde nog niet gestorven is, kan steeds behouden worden. Ik -blijf er bij, ik wil mij met den knaap bezig houden, want ik geloof dat -hij beter verdient, dan voor galg en rad op te groeien. Zeg mij eens, -had hij in het geheel geen vak geleerd?” - -„Toen zijn vader sneuvelde, mijnheer, bezocht hij nog een school. Hij -wilde letterkundige worden, of journalist. Hij had een verbazend goed -hoofd en hij leerde alles, wat hij wilde, maar een handwerk heeft hij -helaas nooit gekend, en dat is heel jammer Mylord, want naar het -schijnt betaalt men tegenwoordig een loodgieter beter dan een reporter -en een timmerman beter dan een advocaat.” - -„Er is veel waars in wat u zegt,” hernam Lord Aberdeen glimlachend. -„Wat gebeurde er, nadat uw man op het slagveld zijn leven verloor?” - -„Wat zou er gebeurd zijn, Mylord,” kwam de oude vrouw op bitteren toon. -„Er gebeurde wat onvermijdelijk gebeuren moest. Ik was gedwongen hem -van die dure school af te nemen, die hij bezocht en die ons al heel wat -hoofdbrekens had gekost, toen zijn vader nog leefde en hij moest naar -een werkkring omzien, wij moesten toch eten nietwaar?” - -„Maar het pensioen.” - -„Het pensioen? Zijn vader sneuvelde als soldaat en het pensioen is -nauwelijks voldoende voor een oude vrouw als ik, zelfs al zou zij haar -eischen aan het leven nog veel lager stellen dan ik, maar mijn twee -kinderen, moeten die honger lijden?” - -„Maar Richard had toch een baas kunnen zoeken. Hij is toch jong en -sterk?” - -„Hij heeft wel zes bazen gehad, Mylord. Nergens hield hij het uit. Zijn -onrustige geest dreef hem van den eenen patroon haar den anderen. Zijn -handen stonden niet naar den arbeid. Hij schreef en las boeken, die -hij, de hemel weet waar vandaan haalde, terwijl hij eigenlijk moest -werken en gij zult wel begrijpen, dat de patroons dit niet konden -dulden.” - -„Misschien zou ik, als ik timmermansbaas was, ook niet goed vinden, dat -mijn personeel onder het werk de „Metamorphose” van Ovidius las,” -hernam Lord Aberdeen glimlachend. „Ik geloof nu wel, dat ik uw zoon -langzamerhand leer doorgronden, mevrouw. Een avontuurlijke geest, -onrustig, en die in de laatste jaren eenvoudig een vaste hand heeft -gemist, die hem zou kunnen leiden. Wilt gij mij toestaan, dat ik mij -eens met den jongen man bemoei?” - -„Als gij dat deed Mylord, dan zou ik u ten eeuwige dage dankbaar zijn,” -riep mevrouw Stefenson uit. „Ik ben een oude vrouw, ik ben niet zoo -vlug ter been en... ik heb hem te lief. Ook nu kan ik hem niet hard -vallen, dat weet God.” - -„Dat pleit voor uw moederhart, maar het is toch niet de goede weg,” -hernam Lord Aberdeen op ernstigen toon. „Nu moet ik u een vraag -stellen, die gij mij moet vergeven. Wanneer het pensioen niet -toereikend is voor u drieën om van te leven, hoe gaat het dan?” - -De oude vrouw boog opnieuw het hoofd en fluisterde bijna onhoorbaar: - -„Het gaat heel moeilijk, mijnheer, mijn dochter Dora verdient nu en dan -een kleinigheid als hulp in de huishouding. Nu hier, dan daar, maar -daar kunnen wij nooit op rekenen.” - -Zij wilde nog iets zeggen, maar eensklaps werden de tranen haar weer te -machtig en barstte zij in snikken uit. - -Charly was zwijgend op haar toegetreden met een glas water dat hij -haastig had gevuld uit een kleine karaf, welke hij op een kastje had -zien staan en Dora trad met een paar stappen op Lord Aberdeen toe en -zeide haastig op gedempten toon, terwijl zij zenuwachtig de vingers -wrong: - -„Gij zijt een goed mensch, Mylord. Waarom zouden wij er een geheim van -maken? Wij zijn reeds een paar maanden met de huur ten achter. Bijna -een half jaar en de huisheer heeft gedreigd, dat hij ons binnen een -week van de woning zal afzetten, als wij niet willen betalen. Hij weet -heel goed, dat wij dat niet kunnen, de schurk. Maar hij zou tevreden -zijn, als ik.... als ik....” - -Maar Dora Stefenson kon haar zin niet beëindigen. - -Zij werd zeer bleek en viel op een stoel neer, de kleine hand op het -hart gedrukt. - -Lord Aberdeen nam Charly Brand snel terzijde en voegde hem op -fluisterende toon toe, zoodat alleen de jonge man het kon verstaan: - -„Ik geloof, dat hier een adder onder het gras schuilt, Charly, of mijn -naam is geen John Raffles en als ik hier niet duchtig opruiming houd, -dan wil ik er een eed op doen, mijn geheele leven geen brandkast meer -aan te raken.” - - - - - - - - -HOOFDSTUK III. - -DE HUISHEER. - - -Er waren omstreeks vijf dagen verloopen sedert den dag, waarop John -Raffles, alias Lord William Aberdeen met zijn onafscheidelijken vriend -Charly Brand de kleine sombere zittingzaal in de Shafterbury Avenue -hadden bezocht. - -De Gentleman-Inbreker had zijn belofte gestand gedaan en hij had tot -tweemaal toe een bezoek gebracht aan de oude mevrouw Stefenson en haar -bevallige dochter. Zoo discreet mogelijk, zonder zich in het minst op -te dringen, had hij de oude dame er eindelijk toe kunnen brengen -geldelijke hulp te aanvaarden, maar alleen op die voorwaarde, dat haar -zoon hem het bedrag met rente zou terug betalen. Wat de jonge Richard -betreft, Raffles had door zijn tallooze connecties als Lord William -Aberdeen gedaan weten te krijgen, dat de jeugdige booswicht zooveel -boeken kon lezen, als hijzelf maar verkoos. - -Het was omstreeks drie uur in den middag en het kleine vertrek onder de -hanenbalken in de Burrellstreet was keurig aan kant. De kleine -gordijntjes waren extra gestreken, de grond was geboend, de kleine -withouten tafel in de keuken was geschuurd tot er geen smetje op te -bespeuren viel en het weinige koperwerk blonk als een spiegel. - -Op het midden van de tafel prijkte een blauw aarden vaas, met een -ruiker veldbloemen, dienzelfden morgen door Dora geplukt. - -Mevrouw Stefenson zat op haar oude plaatsje bij het raam. Zij had een -kanten mutsje op het witte haar gezet, dat eveneens scheen te moeten -bijdragen tot de blijde plechtigheid van het oogenblik. Over een half -uur ongeveer verwachtte men den verloren zoon terug. - -Op het vermagerde gelaat van de oude vrouw was een trek van innige -vreugde te bespeuren, want de toekomst scheen zich eindelijk een weinig -gunstiger te laten aanzien. - -Van Lord Aberdeen had zij menigmaal hooren spreken in de buurt en zij -wist dat hij een machtige beschermer was, die nooit zijn woord brak. - -Nu hij eenmaal de hand naar Richard had uitgestoken, zou alles met den -driftigen, lichtzinnigen knaap weer in orde komen, daarvan was zij -overtuigd. - -Dora was in het aangrenzende kleine keukentje, niet veel grooter dan -een ruime kast, druk bezig met het bereiden van het lievelingskostje -van haar broeder. - -Daar kraakten de treden van de bovenste trap. - -„Moeder, moeder, daar is Dick.” - -„Maar dat is bijna onmogelijk, kind,” riep de oude dame uit, terwijl -haar oogen begonnen te schitteren, nadat zij een blik op het kleine -goedkoope wekkerklokje had geworpen. - -Intusschen naderden de schreden en toen werd op de deur geklopt. - -Als bij ingeving keken de beide vrouwen elkander zwijgend aan. - -Toen haalde het jonge meisje de schouders op en zeide op verachtelijken -toon: - -„Nu, hij kan komen, wij kunnen hem nu tenminste ontvangen.” - -En met deze woorden wendde zij zich af. - -De deur werd geopend en op den drempel verscheen een man van omstreeks -vijftig jaar, met een breed opgezet gezicht, en geheel kale kruin en -kleine half dichtgeknepen groengrijze oogen. - -Er lag een valsche glimlach om zijn lippen, toen hij een stap vooruit -deed en de deur behoedzaam achter zich sloot. - -Hij legde zijn hoed op den stoel die het dichtst bij de deur stond, -wreef zich in de handen, en keek beurtelings van de moeder naar de -dochter. - -„Wel, lieve dames, hoe staat het leven,” begon hij op zoetsappigen -toon. „Nog altijd een beetje sukkelend, mevrouw Stefenson? Ja, ja, dat -is de oude dag. Maar gij Miss Dora, ziet er nog steeds uit als een -lentebloempje. Ik geloof, dat gij met den dag schooner wordt.” - -„Gij kunt uw complimenten wel voor u houden, mijnheer Blackpool en -terzake komen,” zeide Dora koel. - -„Wel, wel, mijn hartje, wat is dat nu?” hernam de bezoeker, steeds zijn -handen wrijvend, en met denzelfden hatelijken glimlach om zijn lippen. -„Dien toon ben ik niet van je gewend. Maar als je er op staat, laten -wij dan maar eerst de zaken af doen. Je staat zeker wel toe, dat ik er -bij ga zitten?” - -„U is wel de huisheer en wij zijn maar uw huurders, maar ik geloof niet -dat het noodig zal zijn,” antwoordde Dora koeltjes. „Wat wij te -bespreken hebben, kan in minder dan een paar minuten zijn afgeloopen.” - -De huisheer staarde het jonge meisje een oogenblik verwonderd en -achterdochtig aan en vroeg toen zoetsappig: - -„Gelooft gij dat werkelijk? Nu, dat zal mij verbazen. Maar laat ik geen -tijd verspillen. Gij zijt op heden zes maanden met de huur ten achter, -en de hemel hoort het mij getuigen, dat ik nooit met eenigen huurder -zooveel geduld heb gehad als met u. Vraagt u er de benedenburen maar -naar. Ik vraag u dus kort en goed, kunt gij mij nu het bedrag betalen, -of niet.” - -Dora keek den huisheer een oogenblik minachtend aan, draaide zich toen -op haar hielen om, liep snel op de kleine penantkast toe, opende de -lade, nam er iets uit, en keerde weder naar Blackpool terug. - -„De kwitanties, als ik u verzoeken mag,” beval zij kortaf. - -De huisheer deed een stap achteruit en scheen van verbazing niet te -weten wat hij zeggen moest. - -Hij werd vaal bleek en stotterde: - -„De kwitanties, wat wilt gij daarmee zeggen?” - -„Niets anders dan dat ik betaal,” antwoordde Dora met een kort lachje. -„Dat verwondert u zeker? Kom, de kwitanties. Hier zijn de negen pond -sterling.” - -Er kwam een giftige uitdrukking in de kleine begeerige oogen van den -huisheer. - -Hij liet een gemeen lachje hooren en riep op schellen toon: - -„Wel, wel, waait de wind uit dien hoek? Hebben we geld? Kunnen wij maar -zoo negen pond sterling betalen? Zes maanden huishuur? Wel, het schijnt -ons voor den wind te gaan.” - -„De kwitanties,” herhaalde Dora bevelend en met ongeduldig gebaar. - -Blackpool stak de hand in den zak en haalde er met trillende vingers -een vette beduimelde portefeuille uit, waaruit hij een zestal -kwitanties nam. - -Hij was bleek van woede en teleurstelling geworden. Het begeerde wild -dreigde hem ter elfder ure te ontgaan. - -Hij stak het jonge meisje de kwitanties aarzelend toe. - -Dora trok ze hem uit de hand, keek ze vluchtig door en wierp toen negen -gouden ponden op de tafel. - -Als met tegenzin streek Blackpool het geld op en toen klonk hetzelfde -hatelijke lachje van zooeven. - -„Goudstukken nog wel,” riep hij uit. „Het gaat ons voor den wind? Nu, -als men zoo jong en schoon is als gij zijt, dan wordt het geld heel -gemakkelijk verdiend.” - -Het jonge meisje slaakte een luiden kreet en deinsde doodsbleek -achteruit en op hetzelfde oogenblik vloog de deur open. - -Richard Stefenson stond op den drempel. - -Blackpool had zich op het gerucht haastig omgewend en keek nu in een -gelaat, vertrokken van haat en woede. - -Hij wilde zich haastig wegpakken, maar de jonge man trad hem in den -weg, en beval op doffen toon, terwijl hij den rechterarm ophief. - -„Blijf daar, herhaal nog eens, wat gij daareven gezegd hebt.” - -Blackpool had onwillekeurig een stap achteruit gedaan, maar nu scheen -hij zijn verwaandheid en zelfbeheersching reeds weder te hebben terug -gekregen. - -Hij nam Richard van het hoofd tot de voeten op en zeide op schamperen -toon: - -„Kijk, kijk, daar hebben we den zoon des huizes. Komt mijnheer nog eens -boven water? Je moeder beleeft veel plezier van jou, jongmensch. Ik heb -mooie dingen van jou gehoord. Je hebt in de gevangenis gezeten. Jij -bent....” - -Met een paar stappen was Richard bij den huisheer. - -Hij was tot in zijn lippen bleek geworden en hij scheen zich slechts -met de grootste moeite te kunnen beheerschen. - -Zijn stem had een heeschen klank toen hij zeide: - -„Op het oogenblik spreken wij niet over mij. U hebt zooeven over mijn -zuster gesproken, herhaal wat je zeide, of moet ik je de woorden met -geweld uit je strot knijpen?” - -Het gelaat van den jongen man had op dit oogenblik zulk een dreigende -uitdrukking, dat Blackpool verschrikt achteruit week en een schuwen -blik wierp naar de deur. - -Toch beefde hij van woede, toen hij uitriep: - -„Ik ben jou geen verklaring verschuldigd, brutale vlegel. En nu zal ik -je een ding zeggen. Ik heb genoeg van jullie gehad, betaald of niet -betaald, je maakt, dat je uit het huis komt. Ik kan zulke huurders als -jullie niet gebruiken.” - -„Wat, u stuurt ons weg terwijl de huur betaald is, en u heel goed weet -dat wij nergens anders onderdak kunnen krijgen?” riep mevrouw Stefenson -op smeekenden toon. „Dat kunt niet meenen, mijnheer Blackpool. Dat zou -onze ondergang zijn. Waar moeten wij heen?” - -„Dat is jullie zaak,” antwoordde Blackpool barsch. „Ik geef je nog een -week en dan maak je dat je weg komt.” - -De oude vrouw wilde nog wat zeggen, maar Richard legde zijn moeder met -een gebaar het zwijgen op en zeide: - -„Laat den ouden schurk praten, moeder. Hij kan het niet doen. Er zijn -toch zeker nog rechters hier in Londen? Hij kan u volstrekt niet -dwingen om te verhuizen.” - -„Zou jij dat denken, jongetje?” hernam de huisheer met een gluiperigen -blik in zijn oogen. „Dat zal ik je dan toch anders toonen.” - -Weer stak hij de hand in zijn zak, haalde er de portefeuille uit en -zocht er een oogenblik zenuwachtig in en nam er toen een aantal kleine -papiertjes uit, die hij zegevierend in de hoogte hield, en daarna met -schelle stem zeide: - -„Hier heb ik nog eenige papiertjes, waarvan jullie misschien niets -weet. Nu heb ik alleen met je moeder te doen. Als jullie mij het vuur -zoo na aan de schenen legt, dan bijt ik van mij af.” - -De oude vrouw trad wankelend op hem toe, met een smeekende houding en -een uitdrukking in haar oogen, die een steen zou hebben vermurwd. - -Maar Richard wilde zekerheid hebben. - -Hij hield zijn moeder tegen en zeide kortaf: - -„Geen smeekbeden tot dien ellendeling, wat zijn dat voor papieren?” - -„Schuldbekentenissen, vriendje!” riep Blackpool zegevierend uit. „Ja, -daar schrik je van, nietwaar? Ik heb je moeder in den loop van het -laatste jaar telkens kleine bedragen geleend—als jij beter had -opgepast, was dat niet noodig geweest, knoop dat in je ooren! Het waren -telkens kleine bedragen, maar je moeder heeft mij nooit een penny -terugbetaald—en nu is het opgeloopen tot.... laat eens even zien, tot -bijna vijf en dertig pond sterling! Kunt U dat terugbetalen? Ik wil nu -eindelijk eens de kleur van uw geld zien!” - -Mevrouw Stefenson wilde iets zeggen, maar weer hief Richard de hand op. - -„Zeg mij eens, jij schobbejak—met welk doel heb je mijn moeder geld -geleend, terwijl je toch heel goed wist, dat zij het je nooit zou -kunnen terug betalen, en dat er ook op ons niets te verhalen viel—er -staat hier voor geen twee pond aan meubelen, geef je mij antwoord, -schavuit?” - -„Waarom ik haar geld geleend heb?” vroeg Blackpool, die worstelde om -zich van den ijzeren greep te bevrijden, „natuurlijk om haar uit den -brand te helpen. Laat mij los! Laat mij los, zeg ik je!” - -„Ik zal je los laten wanneer ik dat verkies!” schreeuwde Richard nu, -wit van woede. „Ik begrijp wat je hier altijd had te zoeken, wat het -beteekende als je hier met je zuurzoet lachje complimentjes kwam maken! -Dat was om mijn zuster, niet waar?” - -Met onweerstaanbaar geweld trok Richard den tegenspartelenden huisheer -naar de deur, en stootte die met den voet open. - -Hij wierp Blackpool met geweld op het portaal, zoodat hij te land kwam -tusschen eenige nieuwsgierige buurvrouwen, die op het geluid van de -twistende stemmen onhoorbaar naderbij waren gekomen, en schreeuwde hem -toe: - -„Waag het nu nog eens, een voet in onze woning te zetten! Waag het -eens, den naam van mijn zuster nog eens uit te spreken in mijn -aanwezigheid—dan schiet ik je neer als een hond! En daar zou ik goed -aan doen, ik zou de aarde verlossen van een ondier! Wat—je bent nog -niet weg?” - -Hij liep op Blackpool toe, maar deze nam haastig de vlucht, verschrikt -door de woeste uitdrukking op het gelaat van den jongen man, en snelde -de trap af. - -Maar op het portaal gekomen stond hij stil, en schreeuwde dreigend naar -boven: - -„Je zult van mij hooren, gevangenisaas! Nog van avond maak ik werk van -betalen, en over een paar dagen, zoowaar als ik Blackpool heet—ik laat -jullie armzalig boeltje voor je neus verkoopen, en ik werp je de woning -af!” - -En na deze woorden zette Blackpool zijn vlucht haastig voort. - - - - - - - - -HOOFDSTUK IV. - -DE MOORD IN SHORT GARDENS. - - -Raffles en Charly zaten den morgen, volgend op deze gebeurtenis, in de -kleine eetkamer van het heerenhuis, hetwelk de Groote Onbekende sedert -eenige jaren in de Regentstreet bewoonde, aan het ontbijt, en lazen hun -krant, toen Charly plotseling een kreet van schrik slaakte, en Raffles -over het nummer van de „Daily Mail”, welke hij juist bezig was te -lezen, sprakeloos aanzag. - -„Wat is er?” vroeg Raffles, die zelf in de „Times” verdiept was, en nu -Charly vragend aankeek. - -„Je stelde veel belang in den jongen Stefenson, niet waar?” vroeg -Charly met moeite zijn ontroering beheerschend. - -„Dat deed ik, en dat doe ik nog! Hij is gisteren juist vrij gekomen, en -ik ben van plan om aanstonds na het ontbijt naar de Burrellstreet te -gaan, en die goede lieden een bezoek te brengen.” - -„Dan zal je althans Richard niet meer vinden, Edward!” zeide Charly op -ernstigen toon. - -„Hoe zoo?” kwam Raffles langzaam. „Wat is er dan met den jongen man -gebeurd?” - -„Hij is gisteravond omstreeks half tien gearresteerd!” - -„Wat alweer?” riep Raffles op ongelooflijken toon uit. „En hij zou om -drie uur worden vrijgelaten. Maar is die jongen dan dol? Wat heeft hij -dan nu weer gestolen?” - -„Hij heeft niet gestolen, Edward!” zeide Charly, „hij is gearresteerd -op beschuldiging van een moord!” - -Raffles die anders zijn bewegingen zoo goed meester was, zette zijn -fijn Chineesch theekopje, dat hij juist aan den mond wilde brengen, met -zulk een harden slag neer, dat hij alleen het oortje in de hand hield, -en riep toen uit: - -„Mijn God, hoe is dat mogelijk! Wat is er dan gebeurd? Wie is het -slachtoffer?” - -„Een zekere Blackpool!” - -„Maar dat is als ik mij niet vergis, de naam van hun huisheer,” riep -Raffles. „Ik vrees dat ik het reeds begin te doorzien! Die schurk -trachtte Dora in zijn macht te krijgen! Maar wat kan er dan toch wel -gebeurd zijn tusschen drie uur, het oogenblik waarop hij de gevangenis -verliet, en halftien? Lees het mij aanstonds voor!” - -Charly vouwde de „Daily Mail” zoo, dat hij het blad gemakkelijk kon -vasthouden terwijl hij las, en begon toen: - - - „MOORD OP EEN HUISHEER. - - De vrouw in het spel! - - Short Gardens is gisterenavond het tooneel geweest van een - afschuwelijke misdaad, zooals er in deze rustige straat gelukkig - slechts weinig gepleegd wordt. - - De heer Bernard Blackpool, eigenaar van verschillende huizen in - onze volksbuurten, is het slachtoffer van een laaghartigen - moordaanslag! - - Laten wij onze lezers dadelijk gerust stellen met de mededeeling, - dat de dader zich reeds in handen van de politie bevindt. - - Het is een zekere Richard Stefenson, geen onbekende voor de - Justitie, en de eenige zoon van één van Blackpool’s huursters. - - Wel is waar ontkent de jonge man, niet veel meer dan een knaap, - hartstochtelijk iedere schuld, maar de bewijzen tegen hem zijn zoo - overstelpend, dat hieraan haast niet getwijfeld kan worden. - - Maar laten wij het verloop van dit gruwelijke voorval naar het - vervolg mededeelen. - - Het was omstreeks kwart over negenen in den avond toen de portier - van het huis in Short Gardens, waarvan Blackpool de tweede - verdieping bewoont, een jongen man zag naderen, tamelijk sjofel - gekleed, en die hem vroeg of mijnheer Blackpool thuis was. - - De portier antwoordde bevestigend, want hij had juist een half uur - geleden Bernard Blackpool zien thuiskomen van een vriendendiner. - - Daarop vroeg de jonge man waar zich de woning van Bernard Blackpool - bevond, en toen de portier hem dit had medegedeeld, besteeg hij de - trappen en belde aan de gangdeur van de tweede verdieping. - - De deur werd opengedaan door de oude huishoudster van Bernard - Blackpool, Miss Aurélie Dayton, een dame van ongeveer zestigjarigen - leeftijd, die, met een bijna even ouden bediende, het personeel van - den vermoorde vormde. - - De jonge man noemde zijn naam, en verzocht, den heer Blackpool te - mogen spreken. Hij verzekerde dat Bernard Blackpool van zijn komst - wist, en hem zeker wel zou verwachten. - - De oude dame die het juist nogal volhandig had wees den jongen man - eenvoudig met een beweging van het hoofd de deur van de werkkamer - van haar meester, en ging haars weegs, blijkbaar had zij iets te - zoeken in een ander gedeelte van de tamelijk uitgestrekte woning. - - Zij verzekert dat zij nauwelijks vijf minuten kan zijn weg geweest, - en waarschijnlijk nog veel korter of zij hoorde een woest - geschreeuw, dat uit de richting van de werkkamer kwam. - - Zij keerde aanstonds terug, en reeds toen zij de gangdeur geopend - had, zag zij dat de deur van de werkkamer openstond, en dat het - daarbinnen duister was. - - Bijna op hetzelfde oogenblik kwam de huisknecht, Thomas Blunt - geheeten, haastig aanloopen, en ongeveer tegelijk bereikten zij de - kamerdeur. - - De oude bediende behoefde de hand slechts even om de deurpost te - steken om den schakelaar van het electrische licht te vinden. - - Hij draaide dien om en de kamer was toen helder verlicht. - - Met een luiden gil van afschuw deinsden de beide oude menschen - terug—want in het midden van het vertrek, niet ver van het - schrijfbureau, lag onbewegelijk, op den rug, het lichaam van hun - meester uitgestrekt. - - Het wit van zijn overhemd verdween bijna geheel onder het rood van - het bloed, dat nog altijd te voorschijn kwam uit een wonde, waaruit - een vlijmscherp mes stak, hetwelk zij beiden aanstonds herkenden. - - Het was de Japansche dolk, welken Bernard Blackpool steeds placht - te gebruiken bij wijze van vouwbeen en die altijd op zijn - schrijfbureau lag. - - Over het lijk heengebogen—want men kon er helaas niet meer aan - twijfelen, of het slachtoffer had reeds den laatsten adem - uitgeblazen, stond de bezoeker, met doodsbleek gelaat, bebloede - handen, en starende oogen. - - Hij scheen volstrekt het besef te hebben verloren van hetgeen hij - gedaan had, en scheen zelfs niets te merken van het binnentreden - der bedienden. - - Gillend vluchtte Miss Dayton weder weg, en binnen enkele - oogenblikken had zij eenige buren te hulp geroepen, terwijl de - portier aanstonds gewaarschuwd de politie opbelde. - - Pas toen deze verscheen, in de gedaante van een inspecteur en twee - agenten, scheen Richard Stefenson weder tot besef te komen, en hij - verzette zich tegen zijn arrestatie, en bezwoer dat hij onschuldig - was. Toch valt er aan zijn schuld niet te twijfelen, want de - portier is zeer pertinent in zijn verklaringen dat hij Bernard - Blackpool om negen uur geheel alleen heeft zien terugkeeren en dat - er volstrekt geen bezoeker voor hem is geweest, behalve juist - Richard Stefenson. - - Men begaf zich naar zijn huis, in de verwachting dat men daar - wellicht nadere bijzonderheden zou kunnen vernemen omtrent het - motief van den moord, en daar bleek het uit verhoor van eenige - buurvrouwen al spoedig, dat Bernard Blackpool op dienzelfden dag - een hevigen twist had gehad met Richard Stefenson, die toen juist - uit de gevangenis teruggekeerd was, en hem zelfs met den dood had - bedreigd, omdat Bernard Blackpool, naar hij beweerde, zijn zuster - met oneerbare bedoelingen vervolgde. - - Toen men dit jonge meisje in kennis stelde van de arrestatie van - haar broer, viel zij in zwijm, en men vreest, dat deze nieuwe - misdaad van haar broeder haar gezondheid ernstig kan benadeelen. - - Tot dusverre heeft men het jonge meisje niet kunnen ondervragen. - - Wij zullen natuurlijk niet nalaten, onze lezers aanstonds op de - hoogte te brengen, zoodra in deze afschuwelijke zaak nadere - bijzonderheden bekend mochten worden.” - - -Charly liet het blad zakken, en geruimen tijd bleven de beide vrienden -zwijgend tegenover elkander zitten. - -Raffles had de oogen met de hand bedekt, zijn geliefkoosde houding als -hij ingespannen ergens over nadacht. - -Er waren bijna volle tien minuten verloopen, toen hij eindelijk het -hoofd ophief, en op zachten toon vroeg: - -„De kamer was immers donker, volgens de verklaring van Miss Dayton en -van den bediende Thomas Blunt?” - -„Ja!” - -„Begrijp jij dat?” - -„Niet al te best! Het eenige is natuurlijk, dat Richard het licht heeft -uitgedraaid nadat hij.... dat verschrikkelijke gedaan had!” - -„O! Ja, dat is zeker mogelijk!” - -„Wat, twijfel je er aan?” riep Charly verwonderd uit. „Is het dan -mogelijk om te twijfelen?” - -„O! Ja, dat is zeer mogelijk!” antwoordde Raffles op ernstigen toon. -„Ik wil echter erkennen, dat er veel is dat hem zeer zwaar belast! Maar -goed—wij nemen aan dat hij de daad bedreef, noem mij dan een motief, -dat hem bewoog vervolgens het licht uit te draaien.” - -„Misschien hoopte hij in de duisternis te ontvluchten!” - -„Dat zou al een zeer zonderlinge redeneering zijn geweest! Hij moest -toch heel goed weten, dat hij buiten de kamer gekomen dadelijk in een -helder verlichte gang zou komen.” - -„Dat is hem misschien in de vreeselijke ontroering zeker ontgaan!” - -„Ei! Welke moordenaar, die zich in zulken vreeselijken gemoedstoestand -bevindt, zal op het denkbeeld komen, het licht uit te draaien. -Bovendien—de huishoudster zoowel als de bediende verklaren dat hij -onbeweeglijk over het lijk gebogen stond. Hoe rijm je dat dan met zijn -voornemen te vluchten!” - -„Maar zijn handen waren vol bloed!” - -„Luister eens, mijn waarde! Denk je er eens even in, dat jij van avond -laat een wandeling gaat maken. Op de Theemskade vindt je een man -onbeweeglijk uitgestrekt. Je denkt dat hij bewusteloos is, of ziek, of -misschien dood is, je bukt, zooals ieder ander zou doen, om je te -overtuigen. De man is echter vermoord, en het bloed stroomt nog altijd -uit zijn borst. Jij krijgt dat aan de handen.... op dat oogenblik -nadert er politie!” - -„Je behoeft niet verder te gaan, Edward!” viel Charly hem in de rede. -„De politie arresteert mij natuurlijk, eenvoudig omdat zij niet anders -kan.” - -„Juist! Overdag zou je er niet zoo spoedig toe komen om die beweging, -die ons als het ware ingeboren is, te volbrengen—je zou dan natuurlijk -dadelijk het bloed zien, en den armen man aan de armen, aan het hoofd, -waar je wilt vastgrijpen, maar zeker niet aan de wonde! En let wel op -dat de kamer donker was—in ieder geval in vergelijking met de lichte -gang. Het is dus zeer wel mogelijk, dat Richard, nadat hij geklopt -heeft en naar binnen was gegaan, verbaasd door de duisternis in het -vertrek een paar stappen heeft gedaan, en toen over het lichaam van den -verslagene is gestruikeld. Natuurlijk heeft hij toen zijn handen in het -bloed besmeurd—natuurlijk heeft hij toen dien woesten kreet geslaakt, -dien de bediende en de huishoudster hebben gehoord.” - -„Ho! ho! Nu loop je toch wel wat al te hard van stal!” riep Charly uit. - -„Waarom?” - -„Vraag je dat nog? Als het zich zoo heeft toegedragen, zooals jij het -daar voorstelt, dan moet die schurk van een Blackpool natuurlijk van te -voren door een ander zijn gedood—en wel door iemand die na negenen is -gekomen! Welnu de portier verklaart, dat er niemand geweest is!” - -„Je zegt nu dat op zegevierenden toon, Charly, en je denkt nu bij -jezelf dat je mij schaakmat hebt gezet! Maar ik geef mij zoo spoedig -niet gewonnen. Wij kennen het huis van Blackpool niet, maar ik acht het -volstrekt niet onmogelijk, dat de dader zich reeds geruimen tijd van te -voren in een ander gedeelte van het huis schuil heeft gehouden.” - -„Ik moet je nogmaals excuus vragen, Edward, maar ik geloof nu toch -werkelijk dat je de waarschijnlijkheid forceert, omdat het een -beschermeling van je betreft!” riep Charly uit. „Jijzelf verklaart -altijd, en ik stem dat volmondig toe, dat iedere misdaad het spoedigst -wordt opgelost, wanneer men slechts het motief kent, welnu hier is het -motief bekend! Richard Stefenson had Blackpool bedreigd, hij droeg hem -een fellen haat toe, hij heeft zijn zuster innig lief, en hij wilde -haar eer wreken!” - -„Goed zoo! En daarom begaf hij zich naar het huis van Blackpool, met -het opzet om hem te dooden, nietwaar?” - -„Welzeker!” - -„Natuurlijk heeft hij een wapen mede genomen—is het niet zoo?” - -Charly keek een oogenblik bedremmeld voor zich, en zeide toen: - -„Nu wil je mij zeker vangen door mij voor oogen te houden, dat -Blackpool vermoord is met zijn eigen Japanschen dolk!” - -„Dat was ik inderdaad van plan! Denk je eens even in den toestand van -een broeder, die de eer van zijn zuster gaat wreken. Laat ik je nu om -te beginnen er even aan herinneren, dat er volstrekt niets te wreken -viel! Dora is rein en eerbaar gebleven! Maar goed, wij nemen aan, dat -de driftige Richard zich desniettemin voldoening wilde verschaffen! -Maar dan had hij immers een wapen moeten mee nemen.” - -„Wie zegt dat hij er inderdaad geen een bij zich had?” mompelde Charly. - -„Maar dat zegt de „Daily Mail”, Charly,” riep Raffles uit. - -„Dat blad zegt er niets van, Edward.” - -„Juist en door er niets van te zeggen geeft ze te kennen, dat er geen -wapens bij Richard gevonden zijn! Mijn hemel, Charly, denk je dat een -blad als de „Daily-Mail”, dat er altijd op uitgaat zijn lezers tot in -de minste bijzonderheden voor te lichten, waar het zulke sensationeele -gebeurtenissen betreft, dat belangwekkende feit vergeten zou hebben? -Neen, neen—als de „Daily-Mail” er niets van zegt, dan is dat voor mij -het bewijs, dat men ook volstrekt geen wapens in de zakken van den -jongen man heeft gevonden. Maar er is nog meer!” - -„Wat dan wel?” - -„Richard heeft eenvoudig zijn naam opgegeven aan den portier en later -waarschijnlijk nog eens aan de huishoudster. Geloof jij dat dat de -gewoonte is van moordenaars?” - -„Gewoonte is het misschien niet,” antwoordde Charly met een flauwen -glimlach, „maar ik zou het mij zoo voor kunnen stellen. Richard is daar -gekomen om van Blackpool verantwoording te vragen. Er is een hevige -twist ontstaan. In zijn dolle drift heeft hij den Japanschen dolk op -tafel zien liggen en dien Blackpool in de borst gestoken.” - -„En Blackpool ontving hem in het donker?” vroeg Raffles bedaard. - -„Ja, dat is en blijft natuurlijk een vreemde zaak,” antwoordde Charly, -terwijl hij zich achter het oor krabde. „Ik moet je bekennen, dat ik -daar geen oplossing voor weet. Ik wil ook wel verder gaan en verklaren -dat het al heel wonderlijk zou zijn, als Richard in die donkere kamer -dien dolk had ontdekt.” - -„Dat is ook mijn meening. Dan praat je van een twist. Zelfs de hevigste -woordenwisseling tusschen twee doodsvijanden heeft tijd noodig om tot -het hoogtepunt te stijgen. En dan gaat het maar niet in enkele minuten! -Maar wat blijven wij hier als oude vrouwen theoretiseeren,” riep -Raffles eensklaps uit, terwijl hij opstond. „Wij moeten er dadelijk op -uit naar de ongelukkige vrouw en naar Dora, die zich wel in een -verschrikkelijken toestand zullen bevinden. Laten wij ons haasten en -zeg aan Henderson dat hij dadelijk met de auto moet voorkomen.” - -Er waren nog geen vijf minuten verloopen, of Henderson, de reusachtige -chauffeur van den Grooten Onbekende, reed met een der snelste wagens -voor en een oogenblik later waren de beide vrienden onderweg naar de -Burrellstreet. - -Onderweg spraken zij zeer weinig, want ieder was in zijn eigen -gedachten verdiept. - -Wat Charly betreft, ofschoon hij innig hoopte, dat hij zich zou -vergissen, leken de bewijzen tegen Richard Stefenson hem zoo -overstelpend, dat hij zich niet kon losmaken van de gedachte dat de -jonge man in een oogenblik van vreeselijke drift inderdaad de misdaad -had gepleegd. - -Het leek hem geheel onmogelijk en onaannemelijk toe, dat een ander het -huis was binnen gekomen, zonder dat de portier of iemand anders in het -huis het zou hebben gezien. - -Raffles wikte het voor en het tegen en zijn vaardige geest scheen alle -mogelijkheden, alle kansen, alle waarschijnlijkheden na te gaan. - -Zijns ondanks moest hij wel toegeven, dat bijna alles tegen den jongen -heethoofd pleitte, en toch scheen er een geheime stem in hem te -spreken, die hem waarschuwde, dat hij er goed aan zou doen, niet op den -schijn af te gaan. - -Het was bijna half elf in den morgen, toen de prachtige auto van Lord -Aberdeen voor het kleine smalle huis in de Burrellstreet stil stond. - - - - - - - - -HOOFDSTUK V. - -EEN NIEUWE FIGUUR. - - -Er verdrongen zich eenige nieuwsgierige, druk fluisterende buren voor -het huis, dat echter niet bewaakt was. - -Raffles en Charly konden dus ongehinderd naar binnen gaan, maar het -kostte hen toch eenige moeite zich een doortocht tusschen de -nieuwsgierigen te banen. - -Zij beklommen haastig de trap en waren op de bovenste verdieping bijna -tegen een heer aangeloopen, die juist werd uitgelaten door een jongen, -eenvoudig gekleeden man van omstreeks zes en twintig jaar met een -intelligent, maar zeer bleek gelaat, donkere oogen en scherp -geteekende, koolzwarte wenkbrauwen. - -Daar de oudste der beide heeren een hoogen hoed droeg en juist een -gouden vulpen weg borg, meende Raffles reden te hebben voor de -veronderstelling, dat hij met een geneesheer te doen had. - -Hij nam zijn hoed af en zeide: - -„Neem mij niet kwalijk, als ik u even ophoud. Ik ben Lord Aberdeen en -ik stel groot belang in het ongelukkig gezin, hetwelk gij zoo juist -verlaat, mijnheer. Heb ik het droevige voorrecht met den geneesheer te -spreken?” - -„Die ben ik, Mylord. Mijn naam is Dr. Dunlop. Ik heb den echtgenoot van -de arme vrouw Stefenson goed gekend, maar nu kwam ik voor haar dochter, -de arme Dora is er zeer leelijk aan toe, dat mag ik niet verhelen.” - -De geneesheer had dit laatste op gedempten toon gezegd, met een schuwen -blik op den jongen man, die bij de deur was blijven staan. - -Hij voegde er nu nog zachter aan toe: - -„Dat is haar verloofde, Harry Burton.” - -„Wat scheelt haar?” vroeg Raffles even zacht, na een vluggen blik op -het witte gelaat van den jongen man te hebben geworpen. - -„Zij heeft ijlende koorts, ik heb al ijs moeten toepassen.” - -„Komt gij nu voor de eerste maal?” - -„Neen, ik ben er ook gisteravond geweest. Ik ben gekomen, zoodra de -oude vrouw mij liet roepen, want ik heb altijd een zwak voor Dora -gehad.” - -„Is er onmiddellijk gevaar, dokter?” vroeg Raffles op zachten toon. - -De geneesheer wierp opnieuw een snellen blik op den jongen man, die nog -altijd bij de deur stond en antwoordde toen: - -„Ik denk dat het vandaag beslist wordt, Mylord. Het is een kwestie van -leven of dood. Ik moet u zeggen, dat ik den toestand zeer ernstig -inzie. Komt Dora echter den dag van heden te boven, dan bestaat er veel -kans, dat wij haar in het leven behouden. Maar in ieder geval zal zij -dan toch nog wekenlang in een toestand van halve bewusteloosheid -blijven. De slag, die haar broeder zoo eensklaps getroffen heeft, -schijnt haar geheel te hebben versuft.” - -„Zou het misschien niet beter zijn dokter, wanneer zij elders verpleegd -werd?” - -„Later zal dat zelfs noodzakelijk zijn, Mylord, maar op dit oogenblik -mag zij volstrekt niet vervoerd worden. Volmaakte rust, dat is alles -wat haar redden kan, behalve natuurlijk dat mijn voorschriften met de -grootste zorgvuldigheid moeten worden opgevolgd. Wanneer een -geneesmiddel een half uur te laat wordt ingegeven, zou dat haar dood -kunnen beteekenen, en nu wilt gij mij wel verontschuldigen, Mylord—ik -heb vandaag zeer veel te doen, maar in den loop van den middag kom ik -in ieder geval nog eens naar mijn klein vriendinnetje kijken.” - -De beide heeren drukten elkander de hand, en daarop traden Raffles en -Charly naar de deur, waar Harry Burton hen scheen op te wachten. - -Raffles keek een oogenblik in het witte strakke gezicht, en zei toen: - -„Mijnheer Burton, wij zijn vrienden van de familie, en goede vrienden, -durf ik wel zeggen. Ik hoop van harte, dat gij ons niet als indringers -zult beschouwen, die hier louter uit nieuwsgierigheid komen.” - -„Ik weet wel beter, Mylord!” zeide de jonge man op doffen toon. „Dora’s -moeder heeft mij reeds alles verteld. Ik heb deze week buiten Londen -moeten werken—ik werd door mijn fabriek naar Leeds gezonden—ik ben maar -een eenvoudig monteur, en daardoor komt het dat ik hier al dien tijd -niet geweest ben, en dat ik nog niet het genoegen had u te ontmoeten.” - -„Zijt gij reeds lang uit Leeds terug?” vroeg Raffles, terwijl hij -Burton de hand toestak. - -„Gisteravond om half twaalf aangekomen, Mylord!” antwoordde de jonge -man. Maar eensklaps scheen hij zich te bezinnen, en voegde er haastig -aan toe: - -„Ik vergis mij—ik was om zeven uur al weder in Londen! Maar blijf daar -niet op het portaal staan, mijne heeren—wees zoo goed mij te volgen. -Maar ik verzoek u, zacht te loopen, want op het oogenblik slaapt zij -gelukkig.” - -De drie mannen traden binnen, en Burton bracht hen naar een klein -zijvertrekje, dat voor het grootste gedeelte werd ingenomen door het -bed, waarop het ongelukkige meisje in diepe sluimering lag. - -Maar Raffles zag onmiddellijk, met het oog van den deskundige, dat het -een onrustige, onnatuurlijke sluimering was. - -De oogen waren niet geheel gesloten, de wenkbrauwen hadden nu en dan -een krampachtige trekking, en van tijd tot tijd scheen er een huivering -over het strakgetrokken vel te loopen. - -Raffles bleef geruimen tijd zwijgend naar het jonge meisje kijken, en -zeide toen op zachten toon tot Charly Brand: - -„Dokter Dunlop had wel gelijk—het is een ernstig geval! Ik denk dat de -hersens zijn aangedaan! Het is een groot geluk voor haar, dat zij zoo -liefderijk verpleegd wordt!” - -Zijn blik dwaalde naar Harry Burton, die met doodsbleek gelaat, de -handen tot vuisten gebald, als een toonbeeld van woeste smart naar het -jonge meisje keek, gisteren nog bloeiend in haar schoonheid, en nu aan -den rand van het graf. - -Maar nu opende hij een zijdeur, en verzocht de beide bezoekers op -denzelfden gedempten toon, het gemeenschappelijk vertrek binnen te gaan -waar zij mevrouw Stefenson aantroffen, die met gebogen hoofd, de handen -in den schoot gevouwen, roerloos voor zich uitstaarde. - -Zij scheen het zelfs nauwelijks te merken, dat er andere personen in de -kamer waren, en Raffles moest zijn hand op haar schouder leggen, om -haar als het ware met een schok weder tot bewustzijn te doen komen. - -„Wij komen u onder droeve omstandigheden weder opzoeken, mevrouw -Stefenson,” begon Raffles met zijn diepe stem, die menigmaal zulk een -warmen klank kon verkrijgen, „maar ik bid u geef toch niet zonder -weerstand te bieden toe aan uw smart, hoezeer die ook begrijpelijk is! -Bedenk dat gij nu alleen zijt en dat alles op uw schouders rust!” - -De oude vrouw schudde het hoofd, en terwijl de tranen overvloedig over -haar wangen stroomden, zeide zij op zachten toon: - -„Gij doet Harry onrecht, Mylord! Hij is mij een groote steun in deze -verschrikkelijke omstandigheden. Hij kwam gisteravond nog hier, nadat -hij om half twaalf uit Leeds was teruggekeerd, en het was wel een -droevige ontvangst! Dora lag toen reeds in ijlende koorts neer, en hij -is bij haar blijven waken, terwijl ik zelf onzen goeden dokter Dunlop -ben gaan halen.” - -Toen de oude vrouw het uur noemde, waarop Harry Burton was aangekomen, -had Raffles snel het hoofd opgeheven, en keek verrast naar den jongen -man. - -Deze stond op dat oogenblik voor het raam met de handen op den rug -gevouwen. - -Ook hij had vlug omgekeken, maar nu scheen zijn aandacht weer -uitsluitend bepaald te zijn bij hetgeen er op straat voorviel. - -Raffles had een opmerking willen maken, maar hij bedacht zich en zeide -half bestraffend: - -„Was er dan niemand anders om voor u naar den dokter te gaan? Gij zijt -toch niet goed ter been?” - -„Ik heb een huurauto genomen, Mylord! Ik wilde niemand anders zenden, -het was al zoo laat!” - -„Is de dokter toen dadelijk met u meegekomen?” - -„Niet dadelijk! Hij sliep reeds, en ik heb toen moeten wachten, totdat -men hem gewekt had en hij zich had aangekleed!” - -Een oogenblik heerschte er zwijgen. - -En eensklaps viel de oude vrouw met het bovenlijf op de tafel en begon -hartstochtelijk te snikken. - -„Mijn jongen! Mijn arme jongen! Dat het daartoe komen moest! Had ik hem -toch maar niet het huis laten uitgaan!” - -„Gij moogt u niet toegeven aan die gedachten!” zeide Raffles, terwijl -hij zachtjes over het witte haar streelde. „Wie weet—wie weet is.... -een ander wel de schuldige!” - -De oude dame hief snel het hoofd op om Raffles met haar betraande oogen -aan te zien en tegelijkertijd wendde Harry Burton zich vlug om, en -staarde Raffles met groote oogen aan. - -„Zeg mij eens, Mylord—gelooft gij dat werkelijk?” vroeg hij langzaam, -en zijn woorden schenen zich met moeite een weg te banen door zijn -opeengeklemde tanden. - -„Waarom zou dat onmogelijk wezen, waarde Burton?” was de wedervraag van -Raffles. - -„Maar Mylord—hoe vreeselijk het ook is, dat zijn eigen moeder het moet -zeggen—alles pleit toch immers tegen hem!” riep de ongelukkige vrouw -uit. „Hij is hier woedend weg gegaan, met de bedreiging op de lippen—en -in de bladen staat het immers te lezen, dat niemand voor hem het huis -is binnen gegaan!” - -„Tenminste niemand die het gezien heeft!” zeide Raffles rustig. - -„Maar mijn God, Mylord—wie zou het dan hebben kunnen doen?” riep de -oude vrouw bevend uit. „Wie kan denken aan zulk een noodlottigen -samenloop van omstandigheden? Speelt het toeval dan zulk een groote rol -in ons leven?” - -„Ja, mevrouw, dat doet het vaker dan wij denken!” antwoordde Raffles. -„Ik wil u echter volstrekt niet paaien met hoopvolle verwachtingen. Wel -beloof ik u plechtig, dat ik volstrekt niet zal rusten, voor ik den -waren schuldige heb ontdekt!” - -Weer bleef het eenige oogenblikken stil. - -Harry Burton had zijn plaats bij het raam weder ingenomen. - -Men zag niets van hem dan zijn rug, en daarop de gevouwen handen, -waarvan de vingers krampachtig in elkaar waren geklemd. - -Hij scheen recht voor zich uit te staren over het dak heen van het -tegenoverliggende huis. - -Raffles scheen een oogenblik verzonken te blijven in den aanblik van de -twee sterke, zenuwachtig trillende handen en vroeg toen eensklaps: - -„Neem mij niet kwalijk, dat ik u de vraag stel, mijnheer Burton, kendet -gij Miss Dora reeds lang?” - -„Sedert twee jaar, mijnheer,” antwoordde de jonge man, zonder zich om -te wenden. - -„Gij—hebt haar zeer lief?” - -„Ik heb haar liever dan mijn leven, Mylord. En ik zweer u, dat dit geen -gemeenplaats is. Ik zou, als het moest den vuurdood voor haar -trotseeren.” - -Weer zag men niets dan den breeden, eenigszins gebogen rug. - -„Dat pleit voor u, mijnheer Burton,” hernam Raffles. „Zeg mij eens, -hebt gij dien Blackpool ook gekend?” - -Een hoofdknik, dat was alles. - -„Persoonlijk?” - -Weer een hoofdknik. - -„Gij moet het mij niet kwalijk nemen, mijnheer Burton, als ik -onbescheiden lijk, maar in deze zaak kunnen schijnbaar onbeteekenende -voorvallen van groot gewicht blijken te zijn. Was het u bekend, dat die -schurk uw meisje achtervolgde met zijn liefdesverklaringen?” - -Nu wendde Burton zich eensklaps om en riep uit: - -„Ik hoorde het gisternacht voor het eerst, Mylord. Ja, als ik het -vroeger had geweten.... dan....” - -Hij hield eensklaps op, streek zich met de hand over het hoofd, -mompelde iets binnensmonds en hernam toen met een wrang lachje: - -„Ik geloof dat ik wartaal begin te spreken, Mylord! Hoe kon ik dat -zeggen? Ik wist het al zeker maanden, dat die Blackpool het Dora lastig -maakte.” - -Nu was het de beurt van de oude vrouw, om verrast op te zien. - -„Wat zeg je daar, Harry?” vroeg ze. „Waarom heb je ons dat dan nooit -verteld? Daar wisten wij niets van. Hoe kwam je er toe, om dat voor ons -te verbergen?” - -Het gelaat van den jongen man was krampachtig vertrokken, toen hij -stamelend antwoordde: - -„Ik heb.... ik wilde.... het lag niet in mijn bedoeling om het te -verzwijgen, moeder, maar ik wilde Dora alles besparen, wat haar hartje -zou kunnen kwetsen. Ik verzeker u....” - -Hij brak den zin plotseling af, haalde zijn zakdoek te voorschijn, -veegde er zijn voorhoofd mee af en draaide zich vlug weer om, teneinde -uit het raam te zien. - -Raffles trommelde zachtjes met zijn vingers op het tafelblad en er lag -een zonderlinge glimlach op zijn gelaat, waarvan Charly zich den -oorsprong volstrekt niet kon begrijpen. - -Eensklaps stond de Groote Onbekende weder op en zeide: - -„Luister eens, mevrouw Stefenson. Deze zaak moet tot klaarheid worden -gebracht, op welke wijze dan ook. Heeft uw zoon de misdaad inderdaad -gepleegd, het is vreeselijk om het te moeten zeggen, dan zal hij ook -zijn straf moeten dragen, maar ik zeg u, dat ik daar niet zeker van ben -en daarom begin ik van dit oogenblik af mijn onderzoek. Ik zal u van -alle vorderingen nauwkeurig op de hoogte houden. Wat Dora betreft, ik -smeek u mij toe te staan om de twee uren naar haar welzijn te laten -informeeren. Over de kosten der verpleging behoeft u zich natuurlijk -niet te bekommeren. Wij zullen dat wel regelen.” - -Voordat de oude vrouw haar dankbaarheid kon uiten wendde Raffles zich -tot Burton en vroeg op vriendelijken toon: - -„Zoudt ge mij uw adres niet willen geven, mijnheer Burton?” - -„Mijn adres, Mylord?” vroeg Burton toonloos. - -„Ja, het mocht eens noodzakelijk zijn, dat ik u eenige inlichtingen heb -te vragen of te geven.” - -De jonge man scheen een oogenblik te aarzelen en antwoordde toen: - -„Ik woon in de Sloanstreet 107, vierde verdieping. Maar ik wil u wel -waarschuwen, dat gij mij in de eerste dagen waarschijnlijk weinig of -niet thuis zult vinden,—ik blijf hier. Ik blijf bij haar, die mij meer -waard is dan het leven, en als zij sterft, dan wil ik met haar -sterven.” - -Hij had dit laatste op een toon van woeste wanhoop uitgeroepen, sloeg -zich met de beide gebalde vuisten voor het hoofd en viel kermend op een -stoel neer. - -Droge snikken deden het krachtige lichaam schokken. - -Raffles legde hem troostend de hand op den schouder en zeide op -ernstigen toon: - -„Gij zijt een man, mijnheer Burton en als een man zult gij alles moeten -dragen, wat het ook zij.” - - - - - - - - -HOOFDSTUK VI. - -BEWIJZEN EN TEGENBEWIJZEN. - - -De auto stond nog steeds te wachten en Henderson, de reusachtige -chauffeur, zat onbewegelijk achter het stuurwiel, zonder zich te storen -aan de veertig of vijftig buurkinderen die hem en zijn auto met de -grootste verbazing aanstaarden. - -Met de hand aan de kruk van het portier vroeg Raffles zijn trouwen -chauffeur: - -„Weet jij waar de Sloanstreet is, Henderson?” - -„Zeker, Mylord.” - -„Is het ver hier vandaan?” - -„Een kwartier rijden.” - -„Breng ons daar dan heen en houd stil voor het huis dat het nummer 107 -draagt.” - -Zoodra de auto zich in beweging had gesteld, vroeg Charly verwonderd: - -„Wat wil je in dat huis uitvoeren, waar de jonge monteur woont?” - -„Ik wil eens informeeren, waarom hij gelogen heeft!” - -„Gelogen?” herhaalde Charly verwonderd. - -„O, onze vriend Burton liegt heel slecht! Maar heb je dan zelf niet -opgemerkt, mijn waarde, dat hij zich tweemaal zoogenaamd versproken -heeft?” - -„Om je de waarheid te zeggen....” stotterde Charly. - -Raffles haalde een weinig ongeduldig de schouders op en hernam toen: - -„Dat gebrek aan opmerkingsgave is toch wel wat sterk! De eerste maal -dat hij zich op zulk een eigenaardige wijze vergiste, was, toen hij -eerst verklaarde, om halftwaalf uit Leeds te zijn teruggekeerd en dit -naderhand verbeterde, door te verklaren dat hij alweer om zeven uur in -Londen was. De tweede keer was, toen hij eerst beslist verklaarde, -niets te hebben geweten van de achtervolgingen, waaraan Dora van den -kant van dien Blackpool bloot stond, hetgeen dan ook het -waarschijnlijkste is, want een jong meisje als Dora vertelt zulke -dingen niet—en dit naderhand weder herriep.” - -„Je hebt gelijk, Edward!” riep Charly opgewonden uit. „Ik had daar in -het eerst geen acht opgeslagen! Dat is eigenlijk wel vreemd!” - -„Dat meen ik ook!” zeide Raffles droogjes. „En wij gaan nu naar de -Sloanstreet om eens te hooren, of men ons daar niet kan mededeelen, hoe -dat zit met het uur van aankomst; of Burton om half twaalf of reeds om -zeven uur terug was. Ik denk dat het half twaalf was.” - -„Waarom denk je dat?” vroeg Charly verwonderd. - -„Ik kan er geen bepaalde reden voor opnoemen—het is een ingeving.” - -„Maar dan zou Harry Burton met opzet gelogen hebben?” - -„Dat heeft hij dan ook waarschijnlijk.” - -„Met welk doel dan toch?” - -„Dat weet ik nu nog niet, maar zeker voor een doel van het grootste -gewicht.” - -„Maar die jongen heeft toch met de heele zaak volstrekt niets te -maken?” riep nu Charly uit. - -„Slechts in zooverre, dat hij de verloofde is van de zuster van den -gevangene, van den man, die op dit oogenblik van moord beticht wordt. -Maar ik geloof, dat Henderson, die natuurlijk weer veel te hard gereden -heeft, de plaats van bestemming reeds bereikt heeft.” - -Inderdaad, de groote auto verminderde haar vaart en stond nu stil voor -een eenvoudig huis, een soort huur-kazerne, waarvan de breede voordeur -wagenwijd open stond. - -„Blijf maar even op mij wachten, ik zal aanstonds wel terug zijn,” -zeide Raffles, terwijl hij het portier opende. - -De jonge man zag hoe Raffles een paar woorden wisselde met Henderson en -daarop in het huis verdween. - -Er waren nog geen drie minuten verloopen of Raffles keerde weder terug. - -Zijn gelaat had een ernstige uitdrukking toen hij het portier weder -opende, na Henderson een kort bevel te hebben gegeven. - -„Welnu?” vroeg Charly, nadat Raffles weder naast hem had plaats -genomen. - -„Hij is om half twaalf terug gekeerd. Het was zelfs nog iets later. Hij -heeft zijn handvaliesje, dat hij bij zich had, aan den portier -afgegeven met verzoek het naar zijn kamer te laten brengen en daarop is -hij dadelijk weer in de auto gestapt, die hem waarschijnlijk regelrecht -naar het huis van zijn meisje heeft gereden.” - -„Dus dan zal hij toch hebben gelogen?” riep Charly verrast uit. „Maar -wat kan hij daar toch mee hebben voor gehad?” - -„Dat moeten wij nu juist onderzoeken, Charly. Er schuilt achter dat -alles iets geheimzinnigs, dat ik zal trachten te doorgronden.” - -„Waar gaan we nu heen?” - -„Naar Scotland Yard. Ik wil den hoofdinspecteur van politie, mijn -besten braven vijand Baxter, verlof vragen om onderzoek te mogen doen -in het huis, waar Blackpool den dood had gevonden.” - -Er werd slechts weinig meer gesproken gedurende den rit en toen de auto -eindelijk weer stil hield voor het sombere gebouw in de Downingstreet, -hadden de beide vrienden ternauwernood eenige woorden met elkander -gewisseld. - -Ook nu bleef Charly weder wachten, terwijl Raffles, die als -amateur-detective, natuurlijk onder den naam van Lord Aberdeen, een -grooten roep had verworven, aan den hoofdinspecteur van politie Baxter, -denzelfden man, die Raffles reeds jaren lang zoo meedoogenloos, maar -zonder vrucht achtervolgde, verlof ging vragen op eigen gezag een -onderzoek te mogen instellen inzake den moord in het huis in Short -Gardens. - -Baxter, maar al te verheugd, dat hij den vice-president van de -Windsor-club, waartoe hij zelf ook behoorde, een dienst kon doen, vulde -aanstonds een formulier in, hetwelk den Lord toegang zou verschaffen -tot het huis waar de misdaad was gepleegd. - -Voorzien van dit kostbare document, dat alle deuren voor hem moest -openen, begaven de beide vrienden zich weer op weg en een half uur -later, het was toen juist twaalf uur, hield de auto weder stil voor het -tragische huis. - -Er stond een agent voor de deur en een paar dozijn leegloopers en -nieuwsgierigen gaapten het huis aan. - -Raffles en Charly hadden niet de minste moeite, te worden toegelaten, -zoodra zij het formulier vertoonden, en een paar oogenblikken later -stonden zij tegenover den portier, wiens getuigenis van zoo’n groot -belang was geweest bij de arrestatie van Richard Stefenson. - -Raffles keek den man een oogenblik onderzoekend aan, haalde toen een -goudstuk te voorschijn, hield het even tusschen duim en wijsvinger in -de hoogte en zeide toen glimlachend: - -„Ik ben wel een detective, mijn vriend, maar niet van de officieele -politie en daarom heb ik ook wel eens de gewoonte, deze aardige ronde -schijfjes te schenken aan lieden, die zich in een of ander opzicht -verdienstelijk hebben gemaakt. Gij lijkt mij een zeer schrander man te -zijn. Uw antwoorden kunnen mij van nut zijn. Zoudt gij geen lust -hebben, dit goudstuk te verdienen?” - -„Dat zal niemand afslaan, mijnheer,” antwoordde de portier met -glinsterende oogen. „Wat ik weet zal ik u gaarne zeggen. Ik vrees -echter, dat ik niet veel toe te voegen heb aan mijn verklaringen, -zooals gij die reeds in de bladen hebt kunnen lezen.” - -„Ik kan dus aannemen, dat uw opgaven volkomen juist zijn?” - -„Volkomen.” - -„Misschien valt mij toch wel iets in, waarvan ik nog niets in de bladen -aantrof, bijvoorbeeld, weet gij zeker dat gij uw post in de vestibule -niet verlaten hebt, vanaf het oogenblik dat Blackpool van zijn diner -terugkeerde?” - -„Dat weet ik heel zeker, mijnheer.” - -„Gij denkt dus, dat niemand tusschen negen uur en half tien uw loge -voorbij kan zijn gegaan, of ge hadt hem moeten zien?” - -„Dat denk ik, mijnheer. En ik denk het niet alleen, maar ik ben er ook -vast van overtuigd. Ik wil natuurlijk volstrekt niet zeggen, dat er ook -niemand gepasseerd is, maar dat waren een paar bewoners van het huis, -die op de bovenste verdieping wonen.” - -„Goed zoo. Waren het er veel?” - -„Hoogstens twee of drie. Laat eens zien, toen mijnheer Blackpool -terugkeerde, stond ik een oogenblik met hem te spreken, en juist toen -ging juffrouw Brown van vijf hoog voorbij. Een kwartier later verscheen -die dikke rentenier van twee hoog, die wel een half uur noodig heeft om -de trap op te komen en dan heelemaal uitgeput is en om half tien ging -de onderwijzeres van het dakkamertje voorbij, die mij nog toeknikte en -dat is alles.” - -„Zeide ik het niet, dat gij een bijzonder scherp opmerkingsvermogen -hebt,” riep Raffles uit, terwijl hij den portier het goudstuk in de -hand drukte, „maar gij zijt nog niet van mij af.” - -„Vraag maar gerust, mijnheer.” - -„Kan men nog op een andere wijze naar boven komen, dan langs dezen -weg?” - -„Welzeker, langs de achtertrap, die weg is ook korter. Mijnheer -Blackpool ging meestal de achtertrap op, want hij was nog al lui -uitgevallen. Maar in ieder geval moet men dan toch mijn loge -passeeren.” - -„Ei, ei, dat kan van belang zijn,” zeide Raffles, half binnensmonds. - -Daarop vervolgde hij luid: - -„Het is dus volstrekt niet onmogelijk dat men de woning van Blackpool -binnen gaat, zonder aan de gangdeur op het groote portaal aan te -bellen?” - -„Het is niet geheel onmogelijk, maar dan moet men toch een sleutel van -de achterdeur hebben, de deur, die op een smalle brandgang uitkomt.” - -„Natuurlijk, tenzij men met mijnheer Blackpool tegelijk zou -binnengaan,” voegde Raffles er aan toe. - -De portier zette groote oogen op en zeide verbaasd: - -„Ja, dan zouden noch de huishoudster, noch de oude bediende het -behoeven te merken? Maar wie zou die bezoeker dan wel geweest zijn? Ik -zeg u immers dat mijnheer Blackpool alleen terug kwam.” - -„Zeker, dat heb ik heel goed gehoord. Maar iemand zou hem bijvoorbeeld -bij de achtertrap hebben kunnen opwachten.” - -De portier krabde zich met een bedenkelijk gezicht achter het oor en -antwoordde: - -„Hoor eens hier, mijnheer. Aan dergelijke mogelijkheden heb ik -natuurlijk niet gedacht. Ik wil er u alleen maar op wijzen, dat dan -toch die geheimzinnige persoon had moeten terugkomen, die kan toch niet -in de lucht zijn opgelost. Het is waar, een aantal bewoners heeft het -huis verlaten tusschen negen uur en half tien en ik moet bekennen, dat -ik daar minder op gelet heb.” - -„Nu, men kan ook niet van u verlangen, dat gij uw oogen op uw rug -hebt,” zeide Raffles vriendelijk. „Hier is nog een goudstuk. Misschien -wilt gij ons wel even den weg wijzen naar de woning van den heer -Blackpool.” - -„Gaarne tot uw dienst, mijnheer.” - -„Maar ik zou het liefste eveneens de diensttrap gebruiken.” - -„Dat kan gebeuren, mijnheer.” - -De drie mannen liepen de koetspoort ten einde, gingen de hoofdtrap -voorbij en bereikten zoo den tweeden ingang, die met een smalle deur -kon worden afgesloten. - -Hier begon de trap, die steeds door de bedienden en door -slagersknechts, melkboeren en boodschaploopers gebruikt werd. - -En het werd al spoedig duidelijk, waarom mijnheer Blackpool dezen weg -bij voorkeur gebruikte, want de trap liep rechtdoor en eindigde in een -portaal, dat juist achter zijn woning liep. - -„Waartoe behoort die deur?” vroeg Raffles, toen zij op het portaal -stonden. - -„Tot de werkkamer van mijnheer Blackpool.” - -„Dezelfde kamer, waar de misdaad plaats vond?” - -„Ja, mijnheer.” - -„Is zij geopend?” - -„Neen.” - -„Maar ge hebt misschien den sleutel bij u?” - -„Dien heeft de politie. Wij kunnen echter wel door de keuken de -voorgang bereiken en vandaar de kamer.” - -„Vooruit dan maar.” - -De drie mannen zetten hun weg voort en bereikten nu de keuken, waar zij -een oude dame vonden, gekleed met hoed en mantel en met een behuild -gezicht, die bezig was in een klein valies eenige voorwerpen te pakken. - -Het was Miss Dayton, de oude huishoudster van het slachtoffer. - -Raffles zeide eenige woorden van sympathie tot haar en vervolgde toen: - -„Zoud ge mij eens willen zeggen, Miss, of ge hier gisteren den geheelen -avond geweest zijt?” - -„Neen, mijnheer,” antwoordde de huishoudster. „Ik ben zoowat een -kwartier weg geweest om een boodschap te doen.” - -„Voor uzelf?” - -„Neen, mijnheer zond mij uit.” - -Raffles wisselde een snellen blik met Charly, die er echter tamelijk -onbeholpen bij stond, daar hij er de betekenis volstrekt niet van -begreep en vroeg toen verder: - -„Hoe laat was dat?” - -„Dat weet ik niet precies, maar in ieder geval was mijnheer pas een -paar minuten thuis.” - -„Wat moest ge doen?” - -„O, het was een onbenullige boodschap. Het had niets om het lijf. Ik -had het evengoed den volgenden dag kunnen doen, maar mijnheer stond er -op, dat ik aanstonds ging.” - -„Waar gaf hij u de opdracht voor die boodschap?” - -„Hij kwam er voor in mijn kamertje, dat vlak naast de keuken is.” - -„Had hij zijn hoed en jas nog aan?” - -„Neen, die had hij afgelegd.” - -„Vroeg of zeide uw meester nog iets anders?” - -„Hij vroeg, waar Blunt was, dat is de bediende.” - -„En waar was die?” - -„Het was zijn uitgaansdag. Hij was bezig zich op zijn kamer te -verkleeden.” - -„Waar is dat kamertje?” - -„Onder de hanebalken.” - -„Zijt gij toen dadelijk de deur uitgegaan?” - -„Dadelijk.” - -„Hoe lang zijt ge ongeveer weg gebleven?” - -„Omstreeks twintig minuten.” - -„Zijt ge aan uw meester gaan zeggen, dat de boodschap gedaan was?” - -„Neen, het was van volstrekt geen beteekenis.” - -„Waar zijt ge toen heen gegaan?” - -„Naar mijn kamertje.” - -„Kunt gij het daar hooren als er in de werkkamer gesproken wordt?” - -„Als men tamelijk luid spreekt wel.” - -„Hebt ge iets gehoord?” - -„Volstrekt niets.” - -„Tien minuten later verscheen een bezoeker, Richard Stefenson, -nietwaar?” - -„Het kan hoogstens tien minuten geweest zijn.” - -„Volgens de bladen moeten er vijf minuten of minder zijn verloopen, van -het tijdstip af, dat gij den bezoeker de deur van de werkkamer aanwees -en dat, waarop gij den kreet hoorde. Is dat zoo?” - -De huishoudster schudde ontkennend het hoofd en antwoordde: - -„Ik geloof, dat ik wel wat ruim ben geweest in die opgave, mijnheer, -het kan bijna niet langer dan een volle minuut zijn geweest. Misschien -nog wel minder.” - -„Waarom denkt ge dat?” - -„Wel, ik leid het uit den afstand af, dien ik had afgelegd.” - -„Zoudt gij zoo vriendelijk willen zijn, ons het eens voor te doen? Wij -zouden dat zeer op prijs stellen.” - -„Ja zeker, mijnheer! Wilt gij mij even volgen?” - -De huishoudster, gevolgd door de drie mannen, begaf zich naar de deur -die op de hoofdgang uitkwam, of liever op het portaal, waarmede de -hoofdtrap eindigde. - -Hier stond zij stil en zeide: - -„Ik was voornemens eens te gaan zien, waar Blunt bleef. Ik liet de deur -op een kier staan en ik erken, dat dat wel wat onvoorzichtig was.” - -„Weet gij precies, hoever gij gekomen zijt?” - -„O ja, Heel precies. Ik had juist mijn voet op de onderste trede van de -trap van de vierde verdieping gezet. Gij kunt van hier het portaal van -de derde gedeeltelijk zien.” - -„Mooi zoo. Gij stond dus bij de deur en wees den bezoeker met een -hoofdknik op welke deur hij moest aankloppen. Hebt gij toen nog gewacht -om te zien, of hij zich niet zou vergissen?” - -„Daarop behoefde ik niet te wachten. Overtuig u maar zelf, dat een -vergissing onmogelijk is. Er is aan dien kant van de gang maar een -deur.” - -„Ge hebt gelijk. Ga dan eens bij die deur staan, zoodra ik zeg „nu” -begint ge te loopen en keert dan even snel terug als gij het -gisteravond deed.” - -Miss Dayton ging voor de deur staan, Raffles haalde zijn horloge te -voorschijn en hield den blik op den secondenwijzer gevestigd. - -Na eenige oogenblikken hief hij de hand op en zeide op korten toon: - -„Nu.” - -De huishoudster begon de trap te beklimmen. Het was een trap van -achttien breede treden. - -Zij bereikte het portaal van de derde verdieping en zette daarop den -voet op de onderste trede van de trap die naar de vierde voerde. - -Op dat oogenblik gaf Raffles een luiden schreeuw, zonder evenwel van -zijn horloge op te zien. - -Verschrikt kwam de huishoudster terug loopen. - -„Wat is er, mijnheer, Waarom schreeuwt u zoo?” vroeg ze. „Ik krijg er -zoowaar een hartklopping van.” - -„Neem me niet kwalijk, als ik u aan het schrikken gemaakt heb,” zeide -Raffles glimlachend. „Het was maar om uw haast wat natuurlijker te -maken. Gij denkt dus, Miss, dat gij een minuut gedaan hebt van hier tot -de onderste trede van de trap?” - -„Het zal wel korter zijn geweest,” hernam de huishoudster aarzelend. - -„Het was juist een en twintig seconden, Miss,” antwoordde Raffles -bedaard. „Over het terug loopen hebt gij maar twaalf gedaan.” - -Hij wendde zich tot Charly, die vol belangstelling het kleine -tooneeltje had gade geslagen en vroeg: - -„Wat dunkt u, mijnheer Brand. Zou de moordenaar werkelijk den tijd -hebben gevonden in die een en twintig seconden eerst van de woningdeur -naar de deur van de werkkamer te loopen, daar naar een wapen te zoeken -en vervolgens zijn slachtoffer neer te stooten?” - -Charly twijfelde even voor hij antwoordde: - -„De tijd lijkt wel wat heel kort, vooral wanneer men nagaat dat het -vertrek in duisternis gedompeld was.” - -„Dat meende ik ook,” hernam Raffles droogjes. „Over die duisternis -gesproken, Miss Dayton, was het de gewoonte van uw meester, in donker -in zijn werkkamer te zitten?” - -„Dat deed hij nooit, mijnheer.” - -„Nu, misschien vinden wij er later de oplossing wel van. Ik wil u niet -langer ophouden, Miss. Ik begrijp dat gij zoo vlug mogelijk het huis -wilt verlaten.” - -„Dat moogt ge wel zeggen, mijnheer. Ik tel de minuten. Het is -verschrikkelijk om hier te zijn. Het lichaam van mijnheer.... ligt nog -altijd daar binnen. De politie laat het pas vanmiddag weg halen. Er -zijn al een paar detectives geweest.” - -„Dan is de deur misschien gesloten?” vroeg Raffles en zijn voorhoofd -fronste zich. - -„Ja, mijnheer, de politie heeft de deur afgesloten en den sleutel -meegenomen.” - -„Nu, dan moeten wij maar eens zien of een van mijn sleutels past,” -zeide Raffles luchtig. - -Hij haalde zijn sleutelbos te voorschijn en trad snel de gang in. - -En de anderen hadden zich nauwelijks bij hem gevoegd, of hij had de -deur geopend.... al was het dan niet met een van zijn sleutels, dan -toch met een looper. - -Zoodra hij binnentrad viel zijn oog op het lichaam van den verslagene. - -De politie had het zeker juist zoo laten liggen als zij het gevonden -had. - -De spitse Japansche dolk was uit de wonde getrokken en lag op de -schrijftafel. Klaarblijkelijk wachtte men op het bezoek van een beroemd -detective. - -Raffles was binnen getreden en onderzocht allereerst het wapen. - -De kling was ongeveer twee decimeter lang en zeer scherp. - -Over een lengte van hoogstens een paar duim was het lemmet met bloed -bespat. - -Raffles balanceerde het wapen een oogenblik op zijn vinger en zeide -toen half tot Charly gewend: - -„Ik zou eigenlijk gedacht hebben, dat Richard Stefenson over meer -spierkracht beschikte.” - -„Hoe zoo?” - -„Wel, een sterk man in dolle drift zou dit wapen zeker tot aan de -stootplaat in de borst van zijn vijand kunnen steken.” - -Hij wendde zich tot den portier die mede naar binnen was getreden, -ofschoon wel wat bleek om den neus en vroeg hem: - -„De politie heeft dit vertrek natuurlijk reeds onderzocht?” - -„Van doorzocht kan men eigenlijk niet spreken, mijnheer. Ze hebben even -rond gekeken. Ze waren van oordeel dat hier niets te zoeken viel.” - -„Wel, het is een standpunt als ieder ander,” hernam Raffles droogjes. -„Maar wij zullen een weinig grondiger te werk gaan en de kamer duchtig -onderzoeken. Mijnheer Brand, wees gij zoo goed en begin aan gindschen -hoek en sla niets over wat ik u verzoeken mag. Ik zal de schrijftafel, -deze sofa en het vloerkleed wel voor mijn rekening nemen.” - -En zonder zich aan de anderen te storen begon Raffles aanstonds met -zijn onderzoek. - -Er was nog geen minuut verhopen of Charly hoorde hem een gedempten -kreet slaken. - -Raffles stond op dat oogenblik gebukt over een kleine tafel, waarover -een zwart loopertje was gespreid van zwarte imitatie kant. - -„Wat is er?” vroeg de jonge man nieuwsgierig. - -„Hebt gij iets gevonden?” - -„Neen—ik dacht.... ik meende... ik heb mij vergist! Hoe staat het daar -ginds?” - -„Ik heb volstrekt niets ontdekt.” - -„Nu, dan zullen wij het voorloopig maar opgeven, mijnheer Brand,” -hernam Raffles, terwijl hij zich oprichtte, en het vergrootglas weder -in zijn zak stak, dat hij dien morgen als wijze voorzorgsmaatregel had -meegenomen. - -Charly keek hem even vragend aan, en zag op zijn gelaat iets, hetwelk -hem duidelijker dan woorden zeide, dat Raffles reeds op een spoor -was—ja, dat hij de waarheid waarschijnlijk reeds had ontdekt. - -Raffles wendde zich weder naar de deur om heen te gaan, maar op den -drempel keerde hij zich nog eens om en vroeg, zich tot de huishoudster -wendende: - -„Hoe vaak werd de werkkamer van mijnheer Blackpool schoongemaakt.” - -„Iederen dag werd er stof af genomen, en tweemaal in de week kwam de -schoonmaakster.” - -„Werd bij het stof afnemen ook dat zwarte loopertje op de tafel -uitgeklopt.” - -„Zonder mankeeren, mijnheer,” hernam de huishoudster verwonderd. - -„Dat was gisteren natuurlijk reeds gebeurd voor mijnheer Blackpool van -het diner terugkeerde?” - -„Dat spreekt vanzelf.” - -„Natuurlijk. Het was een domme vraag van mij. Nu Miss, dan kunnen wij -niets anders doen dan u dank zeggen voor de ons verschafte -inlichtingen—en als contrabeleefdheid wil ik u wel zeggen, dat Richard -Stefenson heel stellig uw meester niet heeft vermoord.” - - - - - - - - -HOOFDSTUK VII. - -DE SCHULDIGE. - - -Er waren drie dagen verloopen sedert Raffles onderzoek had gedaan in de -woning van Bernard Blackpool. - -Het was elf uur in den morgen. - -Raffles was juist teruggekeerd van een morgenrit op zijn pas gekochte -schimmel en zat nu in de werkkamer, na zich te hebben verfrischt, toen -zijn oude, grijze kamerbediende, Gaston, het bezoek aankondigde van -Harry Burton. - -Raffles legde langzaam de „Times” weg die hij juist had ingezien en -bromde zachtjes voor zich heen: - -„Eindelijk. Ik had hem reeds eerder verwacht.” - -En luid vervolgde hij tot den bediende: - -„Verzoek mijnheer Burton hier te komen.” - -Gaston verwijderde zich en een oogenblik later liet hij den jongen -monteur binnen treden. - -Burton was zoo mogelijk nog bleeker dan de laatste maal, dat Raffles -hem gezien had, en er lag een uitdrukking als van een opgejaagd dier in -zijn oogen, toen hij binnentrad en schuw omkeek, totdat Gaston zachtjes -de deur achter hem gesloten had en zijn schreden waren weg gestorven. - -Raffles was opgestaan en trad zijn bezoeker een paar passen tegemoet. - -Hij wees hem met een uitnoodigend gebaar een stoel aan, maar Burton -schudde het hoofd en zeide op schorren toon: - -„Ik zal niet gaan zitten, Mylord. Wat ik u te zeggen heb, kan ik -staande doen—ik zal weinig van uw kostbaren tijd in beslag nemen.” - -„Zooals gij wilt, mijnheer Burton,” zeide Raffles op zachten toon, en -hij wierp den jongen man tersluiks een blik van warme sympathie toe. -„Zeg mij nu, wat u tot mij voert.” - -Burton slikte een paar malen, alsof hij een brok in de keel had en -begon toen: - -„Ik weet Mylord, dat gij groot belang stelt in.... de familie van mijn -meisje! Ik weet ook, dat gij een onderzoek hebt ingesteld in zake.... -den moord op Blackpool. Ik kom u nu verzoeken, geen verdere moeite te -doen.... ik ben de dader.” - -Raffles, die weer had plaats genomen en geen oog van den bezoeker had -afgewend, verroerde zich niet, en bleef Burton onbewegelijk aanstaren. - -Toen klonk zijn warme diepe stem: - -„Miss Dora is dus buiten gevaar?” - -Burton hief met een ruk het hoofd op en vroeg, terwijl hij wit werd tot -in de lippen: - -„Wat bedoelt gij daarmede, Mylord. Wat wilt gij zeggen?” - -„Antwoord mij eerst op de vraag die ik u stelde. Is uw verloofde buiten -gevaar? Heeft dokter Dunlop den waarborg gegeven, dat zij er het leven -zal afbrengen.” - -„Ja, Goddank, Mylord. Zij zal niet sterven,” riep Burton -hartstochtelijk uit en nu klonk er jubelende blijdschap in zijn stem. -„Het zou ook te vreeselijk geweest zijn! Maar ik smeek u—zeg mij waarom -u dat vraagt.” - -„Omdat gij u wilt voordoen als de moordenaar, Harry Burton,” zeide -Raffles rustig. - -„Mij wil voordoen, Mylord?” herhaalde Burton stamelend, terwijl hij een -paar schreden achteruit deed. „Maar ik verzeker u, dat ik de moordenaar -ben, dat ik Blackpool gedood heb.” - -„Gij liegt, Burton,” hernam Raffles steeds op denzelfden toon. „Gij -doet het om bestwil—ik meen te weten, waarom gij het doet, maar gij -liegt. Gij zijt de moordenaar van Blackpool niet.” - -„Hoe kunt gij dat weten, Mylord?” vroeg Burton heesch. - -„O, dat is al heel eenvoudig. Wanneer men om half tien in den avond een -man wil vermoorden, dan moet men, wanneer die man te Londen woont, niet -op datzelfde uur Leeds verlaten.” - -„Wat.... wat bedoelt gij?” stamelde Burton en hij was nu werkelijk -jammerlijk om aan te zien, met zijn trillende lippen, zijn flakkerenden -blik, en zijn vaalbleek gelaat. - -Raffles was opgestaan en op Burton toegetreden. Hij legde hem de hand -op den schouder, keek hem diep in de oogen en zeide: - -„Gij kunt het immers niet ontkennen! Ik heb de zaak onderzocht. De -trein uit Leeds vertrok om vijf minuten over half tien—en met dien -trein hebt gij gereisd. Gij hebt bij Charing Cross station dadelijk een -huurauto genomen en uw valies afgegeven aan den portier van uw huis. -Daarop zijt gij aanstonds doorgereden naar het huis van uw meisje, en -daar hebt gij de vreeselijke tijding vernomen, dat haar broeder zooeven -gearresteerd was. - -Een oogenblik bleef het doodstil in het vertrek. - -Men hoorde er niets anders dan de gejaagde ademhaling van Harry Burton. - -Hij keek met een verwilderden blik om zich heen en vestigde toen zijn -donkere oogen met een smeekende uitdrukking op het gelaat van Raffles. - -En alsof die aanblik hem de kracht geheel ontroofde, wankelde hij naar -een stoel en barstte in een hartverscheurend snikken uit, dat zijn -geheele krachtige lichaam deed trillen. - -Raffles liet hem rustig uithuilen en had weder achter zijn schrijftafel -plaats genomen. Maar eensklaps met een woeste beweging hief Burton het -hoofd op en staarde Raffles aan. - -„Gij zegt, dat ik den moord onmogelijk kan hebben begaan. Gij hebt de -zaak onderzocht! Hebt gij.... vermoedens, wie de dader kan zijn?” - -„Ik heb geen vermoedens, ik heb zekerheid, Harry Burton!” antwoordde -Raffles op zachten toon. - -Burton verhief zich langzaam van zijn stoel en keek Raffles aan als zag -hij een spookverschijning. - -En toen vielen, als steenen in een vijver, in de stilte der kamer de -weinige woorden: - -„Dora deed het.” - -Geruimen tijd was alleen het tikken van de pendule hoorbaar. - -Burton was onbewegelijk blijven staan. - -Het scheen of hij volstrekt niet verstaan had, wat Raffles zeide. - -Maar eensklaps begon hij te wankelen en tastte met gesloten oogen naar -een steun. - -In een oogwenk was Raffles overeind en op hem toegeijld. Hij vatte hem -met zijn krachtige armen om het lichaam en droeg hem naar een -gemakkelijken leunstoel, waarin hij hem liet zinken. - -Hij schonk haastig een glas water in, voegde er een paar druppels bij -uit een klein flaconnetje van groen bergkristal, dat hij uit zijn -vestzakje haalde en liet het den jongen man drinken, wiens tanden tegen -het glas klapperden. - -Toen leunde Burton zwijgend achterover, den nek op den rand van den -stoel, met gesloten oogen, bleeker dan de dood. - -Na geruimen tijd kwam het fluisterend over zijn lippen: - -„Dus alles vruchteloos. Alles om niets. Zij zal gevonnist.. zij zal -misschien ter dood gebracht worden.” - -„Neen, Burton, neen. Daar is in ieder geval geen sprake van,” riep -Raffles uit, terwijl hij de hand van Burton greep. „De eerste de beste -advocaat, een beginneling zelfs, zal tal van verzachtende -omstandigheden weten te pleiten. Er is geen sprake van of Dora heeft -gehandeld in staat van wettige zelfverdediging. Van voorbedachte rade -is geen sprake. Ik weet zeker—ik zou het u wel bijna durven toezeggen, -dat men haar ten hoogste tot een jaar of een paar jaar zal kunnen -veroordeelen.” - -„Denkt gij dat werkelijk, Mylord?” riep Burton met trillende lippen. -„Mijn God, ik vreesde.... dat misschien.... de galg.” - -Hij voleindigde den zin niet, maar bedekte huiverend het gelaat met de -beide handen. - -Toen liet hij ze weer zakken en vroeg met toonlooze stem: - -„Het is alles zoo onbelangrijk, Mylord, nu gij toch alles weet—maar hoe -hebt gij dit vreeselijke toch kunnen ontdekken?” - -In plaats van aanstonds te antwoorden trad Raffles op zijn -schrijfbureau toe, trok een lade open, nam er een klein voorwerp uit, -en hield het in de hoogte. - -Het was een haarspeld. - -„Dit kleine voorwerp,” begon Raffles, „was de voornaamste aanklager. Ik -vond deze haarspeld in een zwarten tafellooper in de werkkamer van -Blackpool. Toen ik die vond, wist ik echter reeds heel wat meer. Ik -wist dat de doodelijke stoot moest zijn toegebracht door iemand, die -over zeer weinig lichaamskracht beschikte of anders door een tengere -vrouw. Ik wist dat Dora reeds den eersten nacht, terwijl haar arme -moeder den dokter haalde, zwaar geijld had en dat gij de eenige waart, -die had gehoord wat zij toen in haar ijlkoorts riep. Ik had de -opmerking gemaakt, dat gij tot tweemaal toe een zonderlinge vergissing -hadt begaan en dat beide keeren die vergissing in verband stond met de -misdaad. Gij zaagt wel in, dat gij het uur van uw aankomst, wildet gij -naderhand de schuld van uw verloofde op u nemen, een paar uren zou -moeten vervroegen, en dat gij het ook moest doen voorkomen, alsof gij -zeer goed wist dat Blackpool uw aanstaande met eerlooze voorstellen -achtervolgde—want er moest immers een motief zijn voor de daad! Verder -wist ik, dat het werkvertrek van Blackpool in duisternis was gehuld, de -ellendeling had waarschijnlijk zelf het licht uitgedraaid, toen hij -tezamen met Dora zijn woning aan de achterzijde betrad, en tenslotte -wist ik, dat hij zijn huishoudster met een onbenullige boodschap de -straat had opgezonden en zich had overtuigd, dat zijn bediende hem het -eerste kwartier niet zou kunnen storen.” - -Raffles wachtte even en keek neer op het gebogen hoofd met het -glanzende zwarte haar, om daarop te vervolgen. - -„De rest heb ik pas later ontdekt. Onder andere vond ik uit, dat -juffrouw Brown op den avond van de misdaad haar woning in het geheel -niet verlaten had en dat dus de portier van het huis in Short Gardens, -die haar slechts op den rug had gezien, Dora Stefenson voor haar had -gehouden. De rest was natuurlijk slechts kinderspel. Dora kwam -natuurlijk bij dien ellendeling om hem te smeeken, medelijden met haar -arme moeder te hebben en het toeval wilde, dat zij hem juist aantrof -onder aan de diensttrap. Zij zijn toen tezamen naar boven gegaan, -Blackpool heeft den weg vrij gemaakt—en toen is het onvermijdelijke -gevolgd. De ellendeling heeft met geweld willen verkrijgen wat hem door -bedreigingen en vleierijen niet gelukt was, het doodelijk verschrikte -meisje heeft zich willen verdedigen.... haar wild rondtastende hand -heeft in de duisternis den Japanschen dolk ontmoet en zij heeft hem het -wapen in de borst gestooten, zeker niet beseffend, dat zij het hart zou -treffen.” - -Bijna onhoorbaar kwam het over de lippen van den jongen man: - -„Zoo is het alles inderdaad in zijn werk gegaan, Mylord! En—wat zult -gij nu doen?” - -„Gij moet dat mij niet vragen, Burton—vraag uzelf af wat uw plicht is. -Moogt gij den broeder van Dora onschuldig in de gevangenis laten -zuchten?” - -„Maar Dora is nog zoo ziek, Mylord,” riep Burton wanhopig. - -„Wacht dan tot zij volkomen hersteld is. En wees er dan van overtuigd, -dat zij de eerste zal zijn, om zich bij de politie aan te geven! Ik -herhaal u nogmaals—wanneer zij al gestraft wordt, zal zij er met een -betrekkelijk korte gevangenisstraf afkomen. Uw liefde is toch zeker wel -sterk genoeg om dat te kunnen doorstaan?” - -„Al zou men haar veroordeelen tot tien jaar dwangarbeid, Mylord, ik zou -op haar wachten,” barstte Burton uit, „Zij is alles voor mij op deze -wereld.—Ik kan mij het bestaan zonder haar niet indenken.” - -„Nu, laat dan het recht zijn loop hebben,” zeide Raffles op zachten -toon. „Ik verzeker u, dat is voor alles het beste. En laat mij u mogen -zeggen, welk een diepe bewondering ik koester voor uw edele inborst, -die u dit krankzinnige plan ingaf, om u tegen alle waarschijnlijkheid -in voor den moordenaar van Blackpool uit te geven.” - -„O, zeg dat niet, Mylord,” riep Burton uit. „Ik wilde, dat gij niets -ontdekt had, dat ook de politie niets had uitgevonden.” - -Maar Raffles schudde het hoofd en zeide op zachten toon: - -„Dat alles zou u niets gebaat hebben. Gij vergeet Dora! Denkt gij soms, -dat zij zou hebben toegelaten, dat gij voor haar gevangenisstraf zou -ondergaan.” - -„Misschien niet, Mylord,” hernam Burton, en zijn oogen schitterden. - -„Welnu dan, wacht nog een maand—wacht twee weken, tot zij geheel -hersteld is! Ik zal zorgen voor den besten advocaat die er voor geld te -krijgen is. Ik zal haar arme moeder en Richard ver van hier brengen, -waar zij vergetelheid kunnen zoeken, en waar ik den knaap, die het -zeker verdient, werk zal verschaffen, dat hem aanstaat. Ik zal alle -getuigen a décharge oproepen, die er maar te krijgen zijn, en ik zelf -zal een van de eersten zijn.” - -Burton was opgesprongen en drukte de hand van Raffles, alsof hij ze -wilde verbrijzelen. Met een stem, die beefde van ontroering zeide hij: - -„God moge u loonen, Mylord, wat gij daar voor ons allen doet. Ik weet -nu den weg dien ik gaan moet.” - -„Volg dien dan, Burton. Wat Dora aangaat—ik weet heel zeker, dat ook -zij haar weg kent! Aan dezen donkeren tijd zal eenmaal, spoediger dan -je denkt, een einde komen. En dan zult gij beiden vereenigd worden door -een liefde, die in het heiligste vuur gelouterd is—het vuur van de -zelfopoffering, die voor niets terugdeinst, en het eigen ik achter -stelt bij het welzijn van den geliefde—” - - - - - - - - -*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK LORD LISTER NO. 0376: DE MOORD -IN SHORT GARDENS *** - -Updated editions will replace the previous one--the old editions will -be renamed. - -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the -United States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for an eBook, except by following -the terms of the trademark license, including paying royalties for use -of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for -copies of this eBook, complying with the trademark license is very -easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation -of derivative works, reports, performances and research. Project -Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away--you may -do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected -by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark -license, especially commercial redistribution. - -START: FULL LICENSE - -THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE -PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK - -To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase "Project -Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg-tm License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. - -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project -Gutenberg-tm electronic works - -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the -person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph -1.E.8. - -1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm -electronic works. See paragraph 1.E below. - -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the -Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when -you share it without charge with others. - -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country other than the United States. - -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: - -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work -on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the -phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: - - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and - most other parts of the world at no cost and with almost no - restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it - under the terms of the Project Gutenberg License included with this - eBook or online at www.gutenberg.org. If you are not located in the - United States, you will have to check the laws of the country where - you are located before using this eBook. - -1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase "Project -Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. - -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. - -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg-tm License. - -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format -other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg-tm website -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain -Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. - -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. - -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works -provided that: - -* You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation." - -* You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm - works. - -* You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - -* You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg-tm works. - -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of -the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set -forth in Section 3 below. - -1.F. - -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. - -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right -of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. - -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. - -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS', WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. - -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. - -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any -Defect you cause. - -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm - -Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. - -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg-tm's -goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg-tm and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at -www.gutenberg.org - -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation - -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state's laws. - -The Foundation's business office is located at 809 North 1500 West, -Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up -to date contact information can be found at the Foundation's website -and official page at www.gutenberg.org/contact - -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg -Literary Archive Foundation - -Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without -widespread public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine-readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. - -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular -state visit www.gutenberg.org/donate - -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. - -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. - -Please check the Project Gutenberg web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate - -Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works - -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of -volunteer support. - -Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. - -Most people start at our website which has the main PG search -facility: www.gutenberg.org - -This website includes information about Project Gutenberg-tm, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. diff --git a/old/69157-0.zip b/old/69157-0.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 0b7c34a..0000000 --- a/old/69157-0.zip +++ /dev/null diff --git a/old/69157-h.zip b/old/69157-h.zip Binary files differdeleted file mode 100644 index 1eba9ed..0000000 --- a/old/69157-h.zip +++ /dev/null diff --git a/old/69157-h/69157-h.htm b/old/69157-h/69157-h.htm deleted file mode 100644 index 2f3ff99..0000000 --- a/old/69157-h/69157-h.htm +++ /dev/null @@ -1,3857 +0,0 @@ -<!DOCTYPE html -PUBLIC "-//W3C//DTD HTML 4.01 Transitional//EN" "http://www.w3.org/TR/html4/loose.dtd"> -<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2022-10-14T19:59:51Z using SAXON HE 9.9.1.8 . --> -<html lang="nl"> -<head> -<meta http-equiv="Content-Type" content="text/html; charset=utf-8"> -<title>Lord Lister No. 376: De Moord in Short Gardens</title> -<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html"> -<meta name="author" content="Felix Hageman (1877–1966)"> -<meta name="author" content="Kurt Matull (1872–1930?)"> -<meta name="author" content="Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]"> -<link rel="coverpage" href="images/lordlister0376-front.jpg"> -<link rel="schema.DC" href="http://purl.org/dc/elements/1.1/"> -<meta name="DC.Title" content="Lord Lister No. 376: De Moord in Short Gardens"> -<meta name="DC.Creator" content="Felix Hageman (1877–1966)"> -<meta name="DC.Creator" content="Kurt Matull (1872–1930?)"> -<meta name="DC.Creator" content="Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]"> -<meta name="DC.Contributor" content="Jan Wiegman (1884–1963)"> -<meta name="DC.Language" content="nl-1900"> -<meta name="DC.Format" content="text/html"> -<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg"> -<meta name="DC:Subject" content="Detective and mystery stories -- Periodicals"> -<meta name="DC:Subject" content="Dime novels -- Periodicals"> -<style type="text/css"> /* <![CDATA[ */ -html { -line-height: 1.3; -} -body { -margin: 0; -} -main { -display: block; -} -h1 { -font-size: 2em; -margin: 0.67em 0; -} -hr { -height: 0; -overflow: visible; -} -pre { -font-family: monospace; -font-size: 1em; -} -a { -background-color: transparent; -} -abbr[title] { -border-bottom: none; -text-decoration: underline dotted; -} -b, strong { -font-weight: bolder; -} -code, kbd, samp { -font-family: monospace; -font-size: 1em; -} -small { -font-size: 80%; -} -sub, sup { -font-size: 67%; -line-height: 0; -position: relative; -vertical-align: baseline; -} -sub { -bottom: -0.25em; -} -sup { -top: -0.5em; -} -img { -border-style: none; -} -body { -font-family: serif; -font-size: 100%; -text-align: left; -margin-top: 2.4em; -} -div.front, div.body { -margin-bottom: 7.2em; -} -div.back { -margin-bottom: 2.4em; -} -.div0 { -margin-top: 7.2em; -margin-bottom: 7.2em; -} -.div1 { -margin-top: 5.6em; -margin-bottom: 5.6em; -} -.div2 { -margin-top: 4.8em; -margin-bottom: 4.8em; -} -.div3 { -margin-top: 3.6em; -margin-bottom: 3.6em; -} -.div4 { -margin-top: 2.4em; -margin-bottom: 2.4em; -} -.div5, .div6, .div7 { -margin-top: 1.44em; -margin-bottom: 1.44em; -} -.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child, -.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child { -margin-bottom: 0; -} -blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child, -.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child { -margin-top: 0; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 { -clear: both; -font-style: normal; -text-transform: none; -} -h3, .h3 { -font-size: 1.2em; -} -h3.label { -font-size: 1em; -margin-bottom: 0; -} -h4, .h4 { -font-size: 1em; -} -.alignleft { -text-align: left; -} -.alignright { -text-align: right; -} -.alignblock { -text-align: justify; -} -p.tb, hr.tb, .par.tb { -margin: 1.6em auto; -text-align: center; -} -p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument { -font-size: 0.9em; -text-indent: 0; -} -p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument { -margin: 1.58em 10%; -} -.opener, .address { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -} -.addrline { -margin-top: 0; -margin-bottom: 0; -} -.dateline { -margin-top: 1.6em; -margin-bottom: 1.6em; -text-align: right; -} -.salute { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.signed { -margin-top: 1.6em; -margin-left: 3.58em; -text-indent: -2em; -} -.epigraph { -font-size: 0.9em; -width: 60%; -margin-left: auto; -} -.epigraph span.bibl { -display: block; -text-align: right; -} -.trailer { -clear: both; -margin-top: 3.6em; -} -span.abbr, abbr { -white-space: nowrap; -} -span.parnum { -font-weight: bold; -} -span.corr, span.gap { -border-bottom: 1px dotted red; -} -span.num, span.trans { -border-bottom: 1px dotted gray; -} -span.measure { -border-bottom: 1px dotted green; -} -.ex { -letter-spacing: 0.2em; -} -.sc { -font-variant: small-caps; -} -.asc { -font-variant: small-caps; -text-transform: lowercase; -} -.uc { -text-transform: uppercase; -} -.tt { -font-family: monospace; -} -.underline { -text-decoration: underline; -} -.overline, .overtilde { -text-decoration: overline; -} -.rm { -font-style: normal; -} -.red { -color: red; -} -hr { -clear: both; -border: none; -border-bottom: 1px solid black; -width: 45%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -margin-top: 1em; -text-align: center; -} -hr.dotted { -border-bottom: 2px dotted black; -} -hr.dashed { -border-bottom: 2px dashed black; -} -.aligncenter { -text-align: center; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -font-size: 1.44em; -line-height: 1.5; -} -h1.label, h2.label { -font-size: 1.2em; -margin-bottom: 0; -} -h5, h6 { -font-size: 1em; -font-style: italic; -} -p, .par { -text-indent: 0; -} -p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line { -text-transform: uppercase; -} -.hangq { -text-indent: -0.32em; -} -.hangqq { -text-indent: -0.42em; -} -.hangqqq { -text-indent: -0.84em; -} -p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter { -float: left; -clear: left; -margin: 0 0.05em 0 0; -padding: 0; -line-height: 0.8; -font-size: 420%; -vertical-align: super; -} -blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote { -font-size: 0.9em; -margin: 1.58em 5%; -} -.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden { -text-decoration: none; -} -.advertisement, .advertisements { -background-color: #FFFEE0; -border: black 1px dotted; -color: #000; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -span.accent { -display: inline-block; -text-align: center; -} -span.accent, span.accent span.top, span.accent span.base { -line-height: 0.40em; -} -span.accent span.top { -font-weight: bold; -font-size: 5pt; -} -span.accent span.base { -display: block; -} -.footnotes .body, .footnotes .div1 { -padding: 0; -} -.fnarrow { -color: #AAAAAA; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -} -.fnarrow:hover, .fnreturn:hover { -color: #660000; -} -.fnreturn { -color: #AAAAAA; -font-size: 80%; -font-weight: bold; -text-decoration: none; -vertical-align: 0.25em; -} -a { -text-decoration: none; -} -a:hover { -text-decoration: underline; -background-color: #e9f5ff; -} -a.noteRef, a.pseudoNoteRef { -font-size: 67%; -line-height: 0; -position: relative; -vertical-align: baseline; -top: -0.5em; -text-decoration: none; -margin-left: 0.1em; -} -.externalUrl { -font-size: small; -font-family: monospace; -color: gray; -} -.displayfootnote { -display: none; -} -div.footnotes { -font-size: 80%; -margin-top: 1em; -padding: 0; -} -hr.fnsep { -margin-left: 0; -margin-right: 0; -text-align: left; -width: 25%; -} -p.footnote, .par.footnote { -margin-bottom: 0.5em; -margin-top: 0.5em; -} -p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel { -float: left; -margin-left: -0.1em; -margin-top: 0.9em; -min-width: 1.0em; -padding-right: 0.4em; -} -.apparatusnote { -text-decoration: none; -} -.apparatusnote:target, .fndiv:target { -background-color: #eaf3ff; -} -table.tocList { -width: 100%; -margin-left: auto; -margin-right: auto; -border-width: 0; -border-collapse: collapse; -} -td.tocPageNum, td.tocDivNum { -text-align: right; -min-width: 10%; -border-width: 0; -white-space: nowrap; -} -td.tocDivNum { -padding-left: 0; -padding-right: 0.5em; -vertical-align: top; -} -td.tocPageNum { -padding-left: 0.5em; -padding-right: 0; -vertical-align: bottom; -} -td.tocDivTitle { -width: auto; -} -p.tocPart, .par.tocPart { -margin: 1.58em 0; -font-variant: small-caps; -} -p.tocChapter, .par.tocChapter { -margin: 1.58em 0; -} -p.tocSection, .par.tocSection { -margin: 0.7em 5%; -} -table.tocList td { -vertical-align: top; -} -table.tocList td.tocPageNum { -vertical-align: bottom; -} -table.inner { -display: inline-table; -border-collapse: collapse; -width: 100%; -} -td.itemNum { -text-align: right; -min-width: 5%; -padding-right: 0.8em; -} -td.innerContainer { -padding: 0; -margin: 0; -} -.index { -font-size: 80%; -} -.index p { -text-indent: -1em; -margin-left: 1em; -} -.indexToc { -text-align: center; -} -.transcriberNote { -background-color: #DDE; -border: black 1px dotted; -color: #000; -font-family: sans-serif; -font-size: 80%; -margin: 2em 5%; -padding: 1em; -} -.missingTarget { -text-decoration: line-through; -color: red; -} -.correctionTable { -width: 75%; -} -.width20 { -width: 20%; -} -.width40 { -width: 40%; -} -p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint { -color: #666666; -font-size: 80%; -} -span.musictime { -vertical-align: middle; -display: inline-block; -text-align: center; -} -span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom { -padding: 1px 0.5px; -font-size: xx-small; -font-weight: bold; -line-height: 0.7em; -} -span.musictime span.bottom { -display: block; -} -ul { -list-style-type: none; -} -.splitListTable { -margin-left: 0; -} -.splitListTable td { -vertical-align: top; -} -.numberedItem { -text-indent: -3em; -margin-left: 3em; -} -.numberedItem .itemNumber { -float: left; -position: relative; -left: -3.5em; -width: 3em; -display: inline-block; -text-align: right; -} -.itemGroupTable { -border-collapse: collapse; -margin-left: 0; -} -.itemGroupTable td { -padding: 0; -margin: 0; -vertical-align: middle; -} -.itemGroupBrace { -padding: 0 0.5em !important; -} -div.figure { -text-align: center; -} -.figure { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.floatLeft { -float: left; -margin: 10px 10px 10px 0; -} -.floatRight { -float: right; -margin: 10px 0 10px 10px; -} -p.figureHead, .par.figureHead { -font-size: 100%; -text-align: center; -} -.figAnnotation { -font-size: 80%; -position: relative; -margin: 0 auto; -} -.figTopLeft, .figBottomLeft { -float: left; -} -.figTopRight, .figBottomRight { -float: right; -} -.figure p, .figure .par { -font-size: 80%; -margin-top: 0; -text-align: center; -} -img { -border-width: 0; -} -td.galleryFigure { -text-align: center; -vertical-align: middle; -} -td.galleryCaption { -text-align: center; -vertical-align: top; -} -body { -padding: 1.58em 16%; -} -.pageNum { -display: inline; -font-size: 8.4pt; -font-style: normal; -margin: 0; -padding: 0; -position: absolute; -right: 1%; -text-align: right; -letter-spacing: normal; -} -.marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -left: 1%; -position: absolute; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -} -.right-marginnote { -font-size: 0.8em; -height: 0; -right: 3%; -position: absolute; -text-indent: 0; -text-align: right; -width: 11% -} -.cut-in-left-note { -font-size: 0.8em; -left: 1%; -float: left; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: left; -padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0; -} -.cut-in-right-note { -font-size: 0.8em; -left: 1%; -float: right; -text-indent: 0; -width: 14%; -text-align: right; -padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em; -} -span.tocPageNum, span.flushright { -position: absolute; -right: 16%; -top: auto; -text-indent: 0; -} -.pglink::after { -content: "\0000A0\01F4D8"; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.catlink::after { -content: "\0000A0\01F4C7"; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after { -content: "\0000A0\002197\00FE0F"; -color: blue; -font-size: 80%; -font-style: normal; -font-weight: normal; -} -.pglink:hover { -background-color: #DCFFDC; -} -.catlink:hover { -background-color: #FFFFDC; -} -.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover, .seclin:hover { -background-color: #FFDCDC; -} -body { -background: #FFFFFF; -font-family: serif; -} -body, a.hidden { -color: black; -} -h1, h2, .h1, .h2 { -text-align: center; -font-variant: small-caps; -font-weight: normal; -} -p.byline { -text-align: center; -font-style: italic; -margin-bottom: 2em; -} -.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline { -text-align: left; -} -.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum { -color: #660000; -} -.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a { -color: #AAAAAA; -} -a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover { -color: red; -} -h1, h2, h3, h4, h5, h6 { -font-weight: normal; -} -table { -margin-left: auto; -margin-right: auto; -} -.tableCaption { -text-align: center; -} -.arab { font-family: Scheherazade, serif; } -.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; } -.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; } -.hebr { font-family: Shlomo, 'Ezra SIL', serif; } -.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; } -/* CSS rules generated from rendition elements in TEI file */ -.imprint { -color: gray; text-align: center; -} -div.advertisement img { -mix-blend-mode: darken; -} -.center { -text-align: center; -} -.xxl { -font-size: xx-large; -} -/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */ -.cover-imagewidth { -width:559px; -} -.xd31e107 { -font-size:x-large; -} -.xd31e109 { -font-size:small; -} -.xd31e115 { -font-size:xx-large; -} -.ad-dubec3-imgwidth { -width:562px; -} -.xd31e1106 { -text-align:center; font-size:xx-large; -} -.xd31e1108 { -text-align:center; font-size:x-large; -} -.xd31e1110 { -text-align:center; font-size:x-large; color:#f30f20; -} -.xd31e1112 { -text-align:center; font-size:large; -} -.xd31e1116 { -text-align:center; font-size:large; color:#f30f20; -} -.xd31e1121 { -text-align:center; -} -/* ]]> */ </style> -</head> -<body> -<div lang='en' xml:lang='en'> -<p style='text-align:center; font-size:1.2em; font-weight:bold'>The Project Gutenberg eBook of <span lang='nl' xml:lang='nl'>Lord Lister No. 0376: De moord in Short Gardens</span>, by Kurt Matull</p> -<div style='display:block; margin:1em 0'> -This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and -most other parts of the world at no cost and with almost no restrictions -whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms -of the Project Gutenberg License included with this eBook or online -at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you -are not located in the United States, you will have to check the laws of the -country where you are located before using this eBook. -</div> -</div> - -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:1em; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Title: <span lang='nl' xml:lang='nl'>Lord Lister No. 0376: De moord in Short Gardens</span></p> -<p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em'>Authors: Kurt Matull</p> -<p style='display:block; margin-top:0; margin-bottom:0; margin-left:2em;'>Theo Blakensee</p> -<p style='display:block; margin-top:0; margin-bottom:0; margin-left:2em;'>Felix Hageman</p> -<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Release Date: October 14, 2022 [eBook #69157]</p> -<p style='display:block; text-indent:0; margin:1em 0'>Language: Dutch</p> - <p style='display:block; margin-top:1em; margin-bottom:0; margin-left:2em; text-indent:-2em; text-align:left'>Produced by: Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at https://www.pgdp.net/ for Project Gutenberg</p> -<div style='margin-top:2em; margin-bottom:4em'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl' xml:lang='nl'>LORD LISTER NO. 0376: DE MOORD IN SHORT GARDENS</span> ***</div> -<div class="front"> -<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/lordlister0376-front.jpg" alt="Oorspronkelijke voorkant." width="559" height="720"></div><p> -<span class="pageNum" id="pb1">[<a href="#pb1">1</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 last-child imprint"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first xd31e107">☞ Elke aflevering bevat een volledig verhaal. ☜ -</p> -<p class="xd31e109">UITGAVE VAN DEN ROMAN-<span class="corr" id="xd31e111" title="Niet in bron">,</span> BOEK- EN KUNSTHANDEL—SINGEL 236,—AMSTERDAM. -</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="body"> -<div id="ch1" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch1.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<div class="figure"><img src="images/p0376-01.png" alt="DE MOORD IN SHORT GARDENS." width="720" height="192"></div> -<h2 class="super xd31e115">DE MOORD IN SHORT GARDENS.</h2> -<h2 class="label">HOOFDSTUK I.</h2> -<h2 class="main">Een onverbeterlijke langvinger.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">In de Shafterbury Avenue bevindt zich, ongeveer in het midden van dezen breeden verkeersweg, -een tamelijk oud en grijs, somber gebouw, hetwelk sedert eenigen tijd gebruikt werd -als rechtzaal. -</p> -<p>Daar was ondergebracht, hetgeen de Engelschen „Police Court” noemen. -</p> -<p>Van dergelijke rechtbanken vindt men tegenwoordig een groot aantal in de Engelsche -hoofdstad en ze hebben tot taak, kleine delicten, zooals straatschenderij, buurtgetwist, -kleine diefstallen en andere zaken op staanden voet te berechten. -</p> -<p>Naast de „Kinder Rechtbanken” die ook nog niet lang bestaan, dragen deze politie-rechthoven -er veel toe bij, den stroeven gang van het gerecht te vergemakkelijken. -</p> -<p>Het werk van de justitie is hierdoor aanzienlijk verlicht en de <span class="corr" id="xd31e126" title="Bron: voorzitter">voorzitters</span> van deze rechtbanken, hoogstens uit drie leden bestaande, hebben machtiging deze -kleine zaken onmiddellijk te berechten. -</p> -<p>Advocaten komen bij deze zaken meestal niet te pas, of in ieder geval worden zij van -ambstwege aan de beklaagden toegevoegd. -</p> -<p>Op drukke tijden komt het menigmaal voor, dat een politierechter op een enkelen middag -van dertig tot veertig gevallen te behandelen krijgt. -</p> -<p>Deze rechters moeten beschikken over een eindeloos geduld, veel zachtmoedigheid en -een zeer sterke gezondheid, want het komt menigmaal voor, dat de beklaagden hen vergasten -op een ellenlange uiteenzetting hunner nooden en de beweegredenen, welke hen tot het -misdrijf gebracht hadden. -</p> -<p>Het was op een morgen in het begin van den herfst, toen twee deftig gekleede heeren, -die klaarblijkelijk op dat oogenblik niets beters te doen hadden, door Shafterbury -Avenue drentelden. -</p> -<p>De grootste der beide heeren kon ongeveer veertig jaar zijn en aan de slapen begon -zijn hoofdhaar een weinig te grijzen. -</p> -<p>De grijze oogen fonkelden evenwel nog levendig, en de scherp geteekende trekken getuigden -van een ontembare wilskracht, en van een grenzelooze stoutmoedigheid, geleid en bestuurd -door een opmerkelijke schranderheid. -</p> -<p>Het voorhoofd was hoog gewelfd, de neus krachtig <span class="pageNum" id="pb2">[<a href="#pb2">2</a>]</span>en recht, de mond leek als met een mes in het karakteristieke gelaat gesneden te zijn. -</p> -<p>De geheele houding van dezen man, de wijze, waarop hij zijn voeten neerzette en het -hoofd droeg, legden de bewijzen af, dat hij een groot liefhebber was van sport en -daarin uitblonk. -</p> -<p>Zijn metgezel was zeker minstens tien jaar jonger. -</p> -<p>Hij had helder blauwe oogen, zijn wangen waren rond en blozend; hetgeen aan zijn gelaat -iets meisjes-achtigs gaf, hoewel zijn krachtige gespierde gestalte er op wees, dat -hij een ijverig beoefenaar was van vele takken van sport. -</p> -<p>Nu en dan wendde een voorbijganger het hoofd om, teneinde de beide mannen na te zien, -en dat was niet te verwonderen, want zeer vele Londenaren kenden Lord William Aberdeen, -den filantroop, met zijn secretaris en schijnbaar onafscheidelijken metgezel, althans -van uiterlijk. -</p> -<p>Lord Aberdeen en zijn jeugdige vriend waren juist het sombere rechtsgebouw genaderd, -toen er van den anderen kant met vlugge schreden twee agenten naderden, die tusschen -hen in, stevig in den kraag gevat, een jongen man vasthielden, niet veel meer dan -een kind nog, maar met een scherp geteekend bleek gelaat, dat aan een volwassen man -scheen toe te behooren. -</p> -<p>Hij was tenger en mager en stak in armoedige kleeren. -</p> -<p>Op zijn gezicht was op dit oogenblik niet anders te lezen dan woede over het feit, -dat men hem op deze wijze ten aanschouwe van de voorbijgangers ten toon stelde, en -wilde trots, die uit zijn zwarte oogen schitterde. -</p> -<p>Nu en dan scheen hij zich te willen verzetten, maar hij had evengoed kunnen trachten -de zware muren van den Tower omver te loopen, als een van de herculisch gebouwde agenten, -die naast hem voortschreden. -</p> -<p>Wat zou zulk een ondervoed, schriel kereltje hebben kunnen ondernemen tegen deze twee -mannen met hun krachtige spieren, hun breede borst en hun welgevoed lichaam. -</p> -<p>Zoodra Lord Aberdeen de kleine groep in het oog had gekregen stond hij stil en legde -de hand op den arm van zijn jongen secretaris, Charly Brand geheeten. -</p> -<p>Zij stonden slechts een paar passen van de breede deur, welke toegang gaf tot het -gerechtshof, en juist werd de jeugdige arrestant voorbij geleid. -</p> -<p>Hij hief het hoofd op en scheen hen uitdagend aan te zien. -</p> -<p>Het volgende oogenblik was hij in de breede duisternis der koetspoort verdwenen, die -toegang gaf tot de binnenplaats, waarom het huis was heengebouwd. -</p> -<p>Charly Brand wilde reeds verder gaan, maar Lord Aberdeen hield hem terug en zeide -op zachten toon: -</p> -<p>„Hebben wij ergens een afspraak, Charly?” -</p> -<p>„Nergens voor zoover ik weet,” antwoordde de jonge man. -</p> -<p>„Dan zou ik je willen voorstellen, eens naar binnen te gaan.” -</p> -<p>„Waarom?” -</p> -<p>„Om ons te vergewissen van den aard van het misdrijf door den jongen, want meer is -het niet, gepleegd.” -</p> -<p>Charly Brand haalde even de schouders op en zeide: -</p> -<p>„Ik heb er volstrekt niets op tegen, maar ik vrees dat je teleurgesteld zult worden, -als je iets belangwekkends verwacht hebt. Het zal wel een kloppartij, of een kleinen -diefstal betreffen.” -</p> -<p>„Om het even, zelfs de kleinste diefstal kan van het grootste belang zijn in het leven -van een mensch.” -</p> -<p>Hij was reeds de koetspoort binnen getreden en Charly volgde hem. -</p> -<p>In het midden van den doorgang bevond zich een deur, die eveneens open stond en waarvoor -een agent van politie post hield. -</p> -<p>Dit was de toegang naar de rechtzaal, waar iedereen die er lust in had vrij mocht -binnen treden, want de zittingen van de politierechtbank waren openbaar. -</p> -<p>Lord Aberdeen en Charly Brand gingen de deur binnen, volgden een tamelijk breede gang, -liepen deze ten einde, sloegen een tweede gang in en stonden nu voor een dubbele deur, -die toegang gaf tot de rechtzaal en waar eveneens een politieagent op wacht stond. -</p> -<p>De man opende de deur voor hen, na even tegen zijn helm te hebben getikt en nu bevonden -de beide heeren zich in een niet al te groote zaal, waar plaats was voor een honderdtal -nieuwsgierigen. -</p> -<p>Op dit oogenblik echter bestond het publiek slechts uit een ouden man, een weinig -onder den invloed van Bacchus verkeerenden schippersgast, die <span class="pageNum" id="pb3">[<a href="#pb3">3</a>]</span>telkens in slaap viel en dan zoo luid snurkte, dat hij door een politieagent tamelijk -hardhandig moest worden wakker geschud, een ouden heer, die in een nummer van de „Daily -Mail” las en een vrijend paartje, dat zich misschien wel verbeeldde in een. bioscoop -te zijn. -</p> -<p>Lord Aberdeen en Charly Brand liepen door het smalle gangpad en zochten een plaats -op in een der donkerste hoekjes van de zittingzaal, die toch al niet te licht was, -daar zij slechts twee vensters had met door ouderdom verweerde ruiten, die bovendien -op een paar meter afstand van den vloer waren aangebracht. -</p> -<p>Op een soort estrade was een tafel geplaatst met een groen laken bedekt en daarachter -zat de rechter, geholpen door zijn griffier en een inspecteur van politie, die hij -telkens raadpleegde, wanneer hij een ouden bekende voor zich meende te zien. -</p> -<p>De rechter was een man met een tamelijk barsch voorkomen, die zijn witte pruik op -slordige wijze had opgezet, zoodat zijn grijs haar er aan alle kanten uitstak, en -hij scheen dezen morgen niet al te goed gehumeurd te zijn. -</p> -<p>De griffier was een oud mannetje met vuurrood haar, dat schrikkelijk verkouden was, -en telkens een stukje zoute drop uit een zakje nam om het in zijn breeden mond te -laten verdwijnen. -</p> -<p>Wat de inspecteur van politie betreft, hij scheen zich op gruwelijke wijze te vervelen -en onderdrukte nu en dan een geeuw. -</p> -<p>Op het oogenblik dat de beide heeren waren binnen getreden had de rechter het juist -aan den stok met een oud rimpelig wijfje, dat er uit zag als de heks uit een sprookje, -en dat ervan beschuldigd werd, een gehate juffrouw met opzet te hebben laten struikelen -over een emmer, die zij tot dit doel op een donkere trap had neergezet. De vrouw in -kwestie was als getuige opgeroepen, en zat op een laag bankje achter een hek, terwijl -zij zich alle moeite gaf, door luid kreunen en wiegen met het hoofd aan te toonen, -hoe zwaar zij wel mishandeld was. -</p> -<p>Het oude wijfje was midden in een verdedigings-redevoering, met een rapheid van tong, -die de bewondering zou hebben afgedwongen van ieder ander, dan van zijn hoogedelgestrenge, -die slechts vurig hoopte op het einde en nu en dan met een barsch woord de beklaagde -tot kortheid aanmaande, ofschoon hij zeer wel wist dat dit onbegonnen werk was. -</p> -<p>Het oude wijfje betoogde, dat de emmer met het vuile sop alleen maar bestaan had in -de verbeelding van de buurvrouw, „een venijnig kreng,” zooals zij zeide. Dat er misschien -wel een emmer gestaan had, maar dat zij daar niets van af wist, en dat de buurvrouw -beter uit haar oogen had moeten zien, dat het volstrekt niet zoo donker was op de -trap, dat men wel eens per ongeluk wat kon laten staan, dat een beetje schoon water -niemand den dood zou aandoen en dat zij, de buurvrouw, haar, beklaagde reeds enkele -malen had gedreigd, met een speld te bewerken, welke bedreiging zij twee malen in -daden had omgezet. -</p> -<p>De woorden van de beklaagde rolden met de eentonigheid van een waterval door de stille -zaal. -</p> -<p>Men hoorde niet anders dan deze woorden, op denzelfden toon uitgesproken met een onvergelijkelijke -radheid, met eindelooze herhalingen, slechts nu en dan afgewisseld met een schellere -uithaal, als de beklaagde zich met een ruk van het spichtige vogelkopje tot de aanklaagster -wendde. -</p> -<p>De rechter, half verdoofd en in slaap gewiegd als door het neerplassen van een eindeloozen -regen, schrikte als het ware op, toen de beklaagde eindelijk gereed was en riep de -getuige op. -</p> -<p>De getuige zeide, wat zij te zeggen had en daarop klonk de barsche stem van den rechter: -</p> -<p>„Vijf dagen, of tien shilling.” -</p> -<p>„Wat? Vijf dagen brommen? Omdat het valsche beest niet uit haar oogen kan zien,” krijschte -het oude vrouwtje, „dat is meer dan schandelijk. Maar ik zal het hoogerop zoeken. -Waarachtig, ik zoek het hooger op.” -</p> -<p>„Doe dat, maar betaal nu je tien shilling,” hernam de rechter onverstoorbaar, „of -wil je liever zitten?” -</p> -<p>„Liever een jaar zitten, dan een penning te betalen voor die helleveeg,” riep de beklaagde -op schellen toon. „Zij zal aan mij geen duit verdienen, dat ontbrak er nog maar aan.” -</p> -<p>„Uitstekend,” riep de rechter uit, alsof zij hem een persoonlijk genoegen had gedaan, -de zaak op deze wijze op te lossen. „Volgende zaak.” -</p> -<p>De volgende zaak bleek een dronkaard te zijn, die een dag gevangenisstraf tegen zich -hoorde eischen, omdat het pas de eerste maal was. -</p> -<p>Daarop kwam een jonge dame aan de beurt, <span class="pageNum" id="pb4">[<a href="#pb4">4</a>]</span>zwaar gepoederd en met zwart aangestreepte oogen, die een mededingster naar de gunsten -van een kellner in een nachtkroeg, met haar tot dit doel uitgetrokken schoentje had -bewerkt, zoodat de concurrente in kwestie gedurende een volle week haar niet nader -te noemen beroep niet had kunnen uitoefenen. -</p> -<p>En toen de deur achter de groene tafel, door twee agenten bewaakt, opnieuw geopend -werd, was het om doorgang te verleenen aan den jongen overtreder, dien Lord Aberdeen -en Charly Brand zooeven hadden zien binnen brengen. -</p> -<p>Nog altijd werd hij door de twee agenten stevig vast gehouden en zoo naar de bank -der beklaagden gevoerd, dat eigenlijk in het geheel geen bank was, maar niets anders -dan een houten hekje met een kleine verhooging er voor, waarop de beklaagde moest -plaats nemen. -</p> -<p>Nauwelijks echter had de rechter hem gezien of hij riep toornig uit: -</p> -<p>„Ik ken dat gezicht, ben je nu al weer hier, kwade rekel. Verbeter je dan nooit? Je -naam.” -</p> -<p>„U herinnert u, dat ik hier meermalen ben geweest. En u herinnert u niet mijn naam?” -riep de jonge man brutaal uit. „Waarom heeft men u dan als rechter benoemd.” -</p> -<p>„Zwijg deugniet,” riep de rechter uit, terwijl hij den beklaagde woedend aankeek. -„Denk je dat ik niets anders te doen heb dan de namen te onthouden van zulke schobbejakken. -Hoe heet je?” -</p> -<p>„Richard Douglas Stefenson.” -</p> -<p>„Hoe oud ben je?” -</p> -<p>„Een maand geleden juist achttien geworden mijnheer. Ik heb mijn verjaardag in de -gevangenis gevierd.” -</p> -<p>„Houd je opmerking maar voor je. Je hebt dus al eens gevangenisstraf gehad.” -</p> -<p>„Eenmaal, mijnheer, dat was juist op mijn verjaardag.” -</p> -<p>De rechter keek den beklaagde een oogenblik hoofdschuddend aan en hernam toen: -</p> -<p>„Achttien jaren. Maar wat drommel, dan ben je toch geen kind meer. Denk jij wel eens -na over je daden, Stefenson?” -</p> -<p>„Hoogst zelden, mijnheer,” antwoordde de jongen. -</p> -<p>„Maar waarom dan toch niet?” -</p> -<p>„Omdat dat tijd en moeite verloren zou zijn, mijnheer.” -</p> -<p>„Heb je het al eens geprobeerd?” -</p> -<p>„Ja zeker, maar dan had ik een half uur later er altijd weer spijt van.” -</p> -<p>„Dan moet ik vreezen, dat je onverbeterlijk bent,” zeide de rechter zuchtend. -</p> -<p>„Ik ben er zelf wel wat bang voor, mijnheer.” -</p> -<p>Op dit oogenblik riep de griffier hem nijdig toe: -</p> -<p>„Kun je den rechter niet met edelachtbare aanspreken, jij vlegel?” -</p> -<p>„Hoe weet ik, dat mijnheer achtbaar is?” vroeg Stefenson op onnoozelen toon. „Dat -kan ik toch niet aan zijn neus zien?” -</p> -<p>„Een rechter is altijd achtbaar en edel,” snauwde de griffier. „Knoop dat in je oor, -spitsboef.” -</p> -<p>„Als ik mijnheer een genoegen ermee kan doen,” hernam Stefenson spottend. -</p> -<p>„Wat heeft hij nu weer uitgehaald, agent,” zoo wendde de rechter zich tot een van -de beide ordebewaarders, die den beklaagde hadden binnen gebracht. -</p> -<p>„Een boek gestolen van een stalletje,” antwoordde de agent. -</p> -<p>„Op heeterdaad betrapt?” -</p> -<p>„De boekverkooper kon hem juist vast grijpen, Sir. Hij probeerde zich nog los te worstelen, -maar ik was er juist bijtijds bij.” -</p> -<p>„Waarom heb je dat boek gestolen?” vroeg de rechter, Stefenson met gefronste wenkbrauwen -aankijkend. -</p> -<p>„Om het te hebben, edelachtbare.” -</p> -<p>„Maar weet je dan niet dat je niets weg mag nemen, wat je niet toekomt?” -</p> -<p>„Waarom kwam mij dat boek niet evengoed toe, als ieder ander? Was het dan speciaal -voor iemand geschreven, alleen niet voor mij?” -</p> -<p>„Dat zijn spitsvondigheden, bespaar mij die,” riep de rechter boos uit. „Het boek -was een andermans eigendom en daarom mocht jij het niet aanraken, begrijp je dat niet -eens?” -</p> -<p>Stefenson schudde ontkennend het hoofd en antwoordde op boetvaardigen toon: -</p> -<p>„Neen, edelachtbare. Het zal wel aan mij liggen, maar ik begrijp het niet. -</p> -<p>Ik wilde dat boek bijzonder graag lezen, ik had geen geld om het te koopen en dus -was ik wel genoodzaakt om het te nemen.” -</p> -<p>„Wat was het voor een boek, agent,” vroeg de rechter terwijl hij zich opnieuw tot -den ordebewaarder wendde. -<span class="pageNum" id="pb5">[<a href="#pb5">5</a>]</span></p> -<p>De agent antwoordde niet dadelijk, maar haalde een opschrijfboekje te voorschijn, -begon er in te snuffelen en mompelde half luid: -</p> -<p>„Het was een rare naam, Sir, ik wist wel, dat ik dat niet zou onthouden en daarom -heb ik het maar opgeschreven. Wacht daar heb ik het al. Het heet „De Metamorphose” -en de schrijver is een zekere Ovidius.” -</p> -<p>De rechter zette groote oogen op en riep uit: -</p> -<p>„Wat is dat? Had jij de „Metamorphose” van Ovidius willen lezen, beklaagde?” -</p> -<p>Stefenson knikte, zonder te antwoorden. -</p> -<p>„In het origineel. In het Latijn?” vervolgde de rechter op hoogen toon. -</p> -<p>„Dat helaas niet, edelachtbare. Ik had mij tevreden willen stellen met een goede Engelsche -vertaling,” antwoordde de jonge man. -</p> -<p>„Zeg eens agent?” kwam de rechter weder. „Was het een open etalage?” -</p> -<p>„Het was een stalletje, Sir. Het was op de boekenmarkt.” -</p> -<p>„Stond het boek geprijsd?” -</p> -<p>„Het lag bij een hoop andere, Sir. En die kostten allemaal vijf pence. Het waren allen -oude boeken.” -</p> -<p>De rechter trommelde eenige oogenblikken met zijn dik blauw potlood op het wetboek, -dat open geslagen voor hem lag, begroef zijn spitse kin in zijn hand en wendde zich -eensklaps tot den inspecteur van politie met de vraag: -</p> -<p>„Wat zijn de omstandigheden van den beklaagde?” -</p> -<p>De inspecteur haalde even de schouders op en begon toen als een lesje op te dreunen: -</p> -<p>„Van tamelijk goede familie, vader vijf jaar geleden in den oorlog gevallen als gewoon -soldaat, moeder in zorgelijke omstandigheden achter gebleven, zuster een zeer braaf -meisje, waarop volstrekt niets te zeggen valt.…” -</p> -<p>Hier werd hij in de rede gevallen door Stefenson, die zijn vuisten gebald had, terwijl -zijn oogen vlamden en nu op doffen, geheel veranderden toon zei: -</p> -<p>„Ik zou ook wel eens den man willen zien, die het zou wagen ook maar het minste ten -nadeele van mijn zuster te doen of te zeggen, ik zou hem dooden, als een hond.” -</p> -<p>Maar de inspecteur scheen dezen uitroep niet eens te hebben gehoord en ging onverstoorbaar -voort: -</p> -<p>„De knaap na het sneuvelen van zijn vader totaal verwilderd, vurige inborst, wel wat -al te veel fantasie, zwakke moeder, die hem niet in bedwang weet te houden, kennis -gemaakt met slechte kameraden, aangetast door het kwaad van dezen tijd,—vermindering -van het zedelijk bewustzijn en van het verantwoordelijkheidsgevoel, gaande tot volmaakte -inzinking van het moreel. Hij heeft reeds tallooze kleine diefstallen begaan, meerendeels -echter zonder bepaald geldelijke winst te beoogen. Verstokt en een spotter, zonder -eerbied voor wat dan ook, zonder bepaald misdadig te zijn. <span class="corr" id="xd31e262" title="Bron: Verdiend">Verdient</span> echter mijns inziens een flinke straf die hem wellicht zou verbeteren.” -</p> -<p>„Dank u, mijnheer,” zeide de rechter. -</p> -<p>Hij dacht even na en toen sprak hij het vonnis uit: „Vijf dagen.” -<span class="pageNum" id="pb6">[<a href="#pb6">6</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch2" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch2.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK II.</h2> -<h2 class="main">Raffles grijpt in.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Stefenson liet het hoofd hangen, toen hij dit vonnis hoorde. -</p> -<p>De spot was eensklaps uit zijn zwarte oogen verdwenen en op zijn schrander gelaat -was iets van angst te lezen, geen gewetenswroeging, alleen maar angst. -</p> -<p>Nu hief hij het hoofd plotseling op en vroeg op een toon, die bijna smeekend klonk: -„Zou het niet wat minder gaan, mijnheer. Zou het niet met een boete afgedaan gunnen -worden, in gedeelten te betalen?” -</p> -<p>„Neen,” antwoordde de rechter streng. „Ditmaal geen boete. Wij moeten jou eens krachtig -aanpakken, jonge man.” -</p> -<p>„Maar mijn arme moeder, mijnheer.…”, begon Stefenson weder en nu beefde zijn stem. -</p> -<p>„Je had aan die ongelukkige vrouw moeten denken, toen je het misdrijf pleegde. Nu -is het te laat,” hernam de rechter op barschen toon. -</p> -<p>„Maar zij zal in doodelijke ongerustheid zitten,” riep de jongen uit. „Toen ik de -vorige maal een dag heb moeten brommen, heb ik haar naderhand wijs gemaakt, dat ik -met kameraden een voetreisje had gemaakt, maar als ik nu vijf dagen onder water blijf,—zij -zal het besterven.” -</p> -<p>De rechter was ongetwijfeld een streng man, maar hij was volstrekt niet ongevoelig. -</p> -<p>En daarom zeide hij na eenig nadenken: -</p> -<p>„Wij zullen je moeder waarschuwen, ofschoon je het niet verdient. Griffier, zijn adres.” -</p> -<p>De man met het roode haar dook als het ware weg in een reusachtig register, sloeg -de groote bladzijden om en riep eindelijk door zijn neus: -</p> -<p>„Richard Douglas Stefenson, Burrellstreet 17.” -</p> -<p>„Heb je het onthouden, agent?” zoo wendde de rechter zich tot een der reuzen, die -Stefenson gevankelijk had binnen gebracht. -</p> -<p>„Jawel, Sir, Burrellstreet 17.” -</p> -<p>„Je gaat zoodra je dienst je vrij laat naar de moeder van dezen onverbeterlijken deugniet, -en je zegt haar hoe de zaken staan. Doe het een beetje voorzichtig.” -</p> -<p>„Laat u dat maar aan mij over, Sir,” bromde de agent. „Ik zal haar zeggen dat haar -hondsvot van een zoon voor de zooveelste maal weer eens gestolen heeft en dat hij -voor vijf dagen achter slot en grendel zit, en dat zij zich dus niet ongerust over -hem behoeft te maken.” -</p> -<p>„Nu, je kunt het haar wel een beetje minder op den man af zeggen en met andere woorden,” -hernam de rechter met een kwalijk verholen glimlach. -</p> -<p>Daarop wendde hij zich opnieuw tot Stefenson en hernam: -</p> -<p>„Ik hoop, dat dit je een les zal zijn, Stefenson. Het gaat zoo niet langer. Je wordt -op den duur een groot gevaar voor de maatschappij. Hoe is het mogelijk dat een jongen -zooals jij, die volgens de papieren op school altijd heeft uitgeblonken door je ijver -en je aanleg, zoo diep hebt kunnen zinken.” -</p> -<p>„Vraagt gij, hoe dat mogelijk is?” barstte Stefenson eensklaps op schorren toon uit. -„Hoe is het mogelijk geweest met duizenden andere jongens, het is alles de schuld -van den oorlog, van den vervloekten oorlog, die opruiming heeft gehouden onder onze -vaders, die heeft ons doen verwilderen, die heeft ons begrip van recht en onrecht -afgestompt.” -</p> -<p>„Breng hem maar weg,” beval de rechter kortaf. „Als hij gaat theoretiseeren komt er -geen eind aan.” -</p> -<p>Stefenson werd weder vastgegrepen en weg geleid, maar op den drempel van de deur keerde -hij zich nog eens om en zeide op smeekenden toon: -</p> -<p>„Spaar mijn moeder, mijnheer. Spaar haar in Godsnaam. Zij weet nog niets van.… van -alles <span class="pageNum" id="pb7">[<a href="#pb7">7</a>]</span>wat ik deed. Laat het haar toch zoo voorzichtig mogelijk worden meegedeeld.” -</p> -<p>„Daarvoor zal ik zorgen, Richard Stefenson,” klonk eensklaps een heldere stem uit -een donker hoekje van de zaal. -</p> -<p>Iedereen keek verbaasd op, en zelfs de halfbeschonken schippersgast werd wakker, en -keek met verschrikte oogen om zich heen. -</p> -<p>Het was Lord Aberdeen, die deze woorden had uitgesproken. -</p> -<p>„Wie praat daar zonder dat het hem gevraagd wordt?” vroeg de rechter op strengen toon. -</p> -<p>„Ik heb mij die vrijheid veroorloofd, Sir, ik, Lord Aberdeen,” klonk het weder. -</p> -<p>„Dan vraag ik u verschooning, Mylord,” hernam de rechter haastig. „Het is zeer edelmoedig -van u, dat gij u het lot van dien jongen, onverbeterlijken rekel wilt aantrekken.” -</p> -<p>„Zijn lot en dat van zijn moeder, Sir,” antwoordde Lord Aberdeen. -</p> -<p>Op dit oogenblik viel de deur achter den arrestant dicht, maar deze ging nu tenminste -naar de gevangenis met de blijde zekerheid, dat er althans een mensch in het reusachtige -Londen belang stelde in zijn lot en zijn arme, oude moeder zou beschermen. -</p> -<p>Lord Aberdeen noteerde snel het adres van de moeder van den jongen man en daarop verliet -hij met zijn secretaris haastig het gerechtsgebouw. -</p> -<p>Toen zij uit de donkere koetspoort weder de straat bereikten, waar de gouden zon alles -in gloed zette, bleef Lord Aberdeen een oogenblik staan en zeide op zachten toon: -</p> -<p>„Hoe vreeselijk dat die knaap, wien men het kan aanzien, dat hij zon en licht noodig -heeft als een visch het water, vijf dagen in een half duistere nauwe cel moet doorbrengen, -terwijl hier buiten de zon schijnt, zooals zij het den geheelen zomer nog niet heeft -gedaan.” -</p> -<p>„Ja, voor zulk een jongen man, bijna nog een kind en met zulk een opgewonden natuur -moet de eenzame opsluiting verschrikkelijk zijn,” bevestigde Charly Brand. -</p> -<p>„En als men daarmede nu nog maar verbetering bereikte,” hernam Lord Aberdeen schouderophalend, -„maar dat acht ik buitengesloten. Het is onzinnig, wanneer men ook maar een oogenblik -veronderstelt, dat een misdadiger zijn tijd, dien hij in de gevangenis doorbrengt, -besteed aan boetvaardige overpeinzingen. Het is mogelijk dat hij ergens berouw over -heeft, maar dan is dat alleen over zijn ezelachtigheid, dat hij zich heeft laten vangen, -voor de rest telt hij de dagen, die hem nog van de vrijheid scheiden, met het vaste -voornemen, die dadelijk weder op de hem vertrouwde wijze te besteden. Ik ben er zeker -van, dat men reeds binnen vijftig jaar met medelijdend schouderophalen zal terug zien -op den tijd, dat men een misdadiger om hem te verbeteren, geheel alleen in een donker -hok opsloot, dat wil zeggen, in het noodlottigste gezelschap, dat men een mensch kan -mede geven. Maar kom, laten wij nu spoedig naar die ongelukkige vrouw gaan en dien -reusachtigen agent voor zijn, die geloof ik, nu juist niet de aangewezen persoon was -om een boodschap als deze over te brengen.” -</p> -<p>„Waar is die Burrellstreet ergens.” -</p> -<p>„Naar ik meen aan de overzijde van de Theems. Wij zullen een taxi nemen, de chauffeur -zal wel beter op de hoogte zijn.” -</p> -<p>Het duurde nog eenige minuten voor de beide heeren zich meester hadden kunnen maken -van een huurauto en toen moesten zij nog eenigen tijd onderhandelen met den weerspannigen -chauffeur, die verschrikt had opgezien bij het hooren noemen van de Burrellstreet, -die volgens hem aan het andere eind van de wereld lag. -</p> -<p>Slechts het vooruitzicht op een goede fooi kon hem bewegen de beide passagiers op -te nemen en naar het opgegeven adres te brengen. -</p> -<p>De chauffeur bleek een weinig te hebben overdreven, want de rit duurde ternauwernood -een half uur. -</p> -<p>De Burrellstreet bleek een zijstraat te zijn van de Black Friars road, niet ver van -de Theems, en aan de overzijde van de rivier gelegen, temidden van een zeer volkrijke -buurt. -</p> -<p>Het huis, dat nummer 17 droeg, was een van de oudste van de straat en deze moest zelven -minstens twee eeuwen bestaan. -</p> -<p>Het was een smal, eenigszins voorover hangend huis, in welks benedenverdieping een -„zaak in oudheden” gevestigd was, zooals de eigenaar haar wel wat wijdsch noemde, -terwijl het niets anders was dan een uitdragerij. -</p> -<p>Daar het op deze plek niet zoo gemakkelijk zou wezen opnieuw een auto te vinden, wist -Lord Aberdeen den chauffeur te bewegen, op hem te wachten <span class="pageNum" id="pb8">[<a href="#pb8">8</a>]</span>maar niet dan tegen de belofte van een fooi, waarvan de hoogte zijn secretaris het -bloed naar de wangen dreef van verontwaardiging. -</p> -<p>In den kleinen winkel vroeg Lord Aberdeen naar de juiste verdieping en een oud gebogen -mannetje met rood omrande spleetoogjes en een tot den draad versleten calotje op het -kale hoofd, deelde hen mede, dat het onder de dakpannen moest zijn. -</p> -<p>De bestijging van de smalle steile trappen begon en de beide heeren maakten bij zichzelf -de opmerking, dat dit huis zeer geschikt was voor kippen en ander pluimvee, maar dat -het voor redelijke wezens op twee beenen bepaald gevaar opleverde. -</p> -<p>De portalen waren smal en pikdonker. De traptreden uitgesleten, de leuning hield hier -en daar plotseling op en men moest zich dan vasthouden aan een rafelig eind touw, -waarschijnlijk aangebracht door een van de huurders, die reeds op onzachte wijze het -gemis van de leuning aan den lijve gevoeld had door van de trap te tuimelen. -</p> -<p>De twee vrienden bereikten echter heelhuids de bovenverdieping en hier bleek het portaal -eenig licht te ontvangen door een klein rond tuimelraam, dat in den buitenmuur was -aangebracht. -</p> -<p>Er bevonden zich twee deuren en Lord Aberdeen stond in beraad, welke hij zou kiezen -toen een der deuren geopend werd en er een jong meisje naar buiten trad, dat met een -lichten kreet van schrik bleef staan, toen zij daar zoo eensklaps de beide vreemde, -deftig gekleede heeren zag staan, en hen met groote oogen aanstaarde. -</p> -<p>Het meisje kon ongeveer negentien jaar zijn en met den eersten oogopslag ontwaarden -de beide bezoekers, dat haar lief gelaat een groote gelijkenis met de trekken van -Richard Stefenson vertoonde. -</p> -<p>Zij behoefden er geen oogenblik aan te twijfelen. Zij stonden hier tegenover zijn -zuster. -</p> -<p>Het waren dezelfde groote zwarte oogen, het was hetzelfde hooge voorhoofd, het was -dezelfde fijn gevormde neus. -</p> -<p>„Gij zijt hier zeker verdwaald, heeren?” vroeg het jonge meisje op heeschen toon. -</p> -<p>„Dat geloof ik haast niet, Miss,” antwoordde Lord Aberdeen glimlachend, „tenminste, -wanneer gij Miss Stefenson zijt.” -</p> -<p>„Die ben ik, mijnheer, maar gij komt toch zeker niet voor mij?” hernam het jonge meisje -verwonderd. -</p> -<p>„Slechts ten deele, Miss. Ik had gaarne met uw moeder willen spreken. Is zij thuis?” -</p> -<p>„Mijn moeder gaat heel weinig uit, mijnheer, want zij is gebrekkig en het valt haar -moeilijk al die trappen op en af te klimmen. Wees zoo goed binnen te treden, al moet -ik u eerlijk verklaren, dat ik volstrekt niet kan begrijpen wat twee zulke heeren, -zooals gij zijt wel van mij arme oude moeder willen.” -</p> -<p>„Gij wildet juist uitgaan?” vroeg Lord Aberdeen. „Laten wij u vooral niet ophouden.” -</p> -<p>„O, ik kan mijn boodschap wel uitstellen.… het had niet veel om het lijf,” antwoordde -het meisje, maar Lord Aberdeen zag daarbij tot zijn verwondering, dat zij beurtelings -rood en bleek werd en dat haar wenkbrauwen zich samentrokken. -</p> -<p>Het meisje hield de deur voor de bezoekers open en dezen bevonden zich nu in een klein, -armoedig gemeubeld vertrek, waar echter alles er op wees, van de withouten tafel tot -de matten stoelen en de helderwitte gordijntjes voor de ramen, dat hier zorgzame handen -het weinigje dat zich hier bevond, althans met liefde onderhielden. -</p> -<p>Dicht bij het raam zat een oude vrouw. -</p> -<p>Men zou haar tenminste oud moeten noemen want haar haar was sneeuwwit, en toch kon -zij onmogelijk ouder zijn dan vijftig jaar. Zij had verschrikt opgekeken bij het vernemen -van voetstappen en verborg haastig haar zakdoek, dien zij tegen de oogen had gedrukt. -</p> -<p>Maar Lord Aberdeen had scherpe oogen, en hij had dadelijk gezien, dat de vrouw geweend -had. Haar oogen waren nog rood. -</p> -<p>Voor haar, op een kleine tafel, die dicht bij het raam geschoven was, lag een briefje, -dat zij haastig weg moffelde. -</p> -<p>„Moeder, deze twee heeren wenschen u te spreken,” begon het jonge meisje. -</p> -<p>„Mij, Dora?” vroeg de oude vrouw verbaasd. „Dat moet zeker een vergissing zijn.” -</p> -<p>„Het is geen vergissing, mevrouw,” antwoordde Lord Aberdeen ernstig. „Miss Dora heeft -u goed ingelicht. Wij komen spreken over den jongen Richard, uw zoon.” -</p> -<p>Bij het hooren van deze woorden drukte de oude vrouw de hand op het hart en werd zeer -bleek. -</p> -<p>„Over Richard,” herhaalde zij toonloos. „Er is toch niets met hem gebeurd.” -</p> -<p>„Wat er met hem gebeurd is, heeft in ieder geval <span class="pageNum" id="pb9">[<a href="#pb9">9</a>]</span>niet veel te beteekenen, maar toch wilde ik het u mededeelen, voor gij het zoudt hooren -uit den mond van een ander, die minder reden heeft dan ik, het u een weinig voorzichtig -mede te deelen.” -</p> -<p>„Voorzichtig, mijnheer,” kwam de oude vrouw weder. „Mijn God, wat is er dan toch gebeurd. -Er is hem toch geen ongeluk overkomen. Hij is veel bij de straat. Hij is zoo onvoorzichtig -en volgt altijd zijn eigen wil. Ja, als zijn vader maar niet gevallen was in dien -vervloekten oorlog.” -</p> -<p>„Ik weet het, mevrouw,” hernam Lord Aberdeen zacht. „Ik heb dat alles vernomen in -de rechtzaal. Neen, gij behoeft werkelijk niet zoo te schrikken, wat Richard gedaan -heeft is in ieder geval afkeurenswaardig en ik wil hem dan ook geenszins verdedigen, -maar ik neem in aanmerking dat hij de laatste jaren om zoo te zeggen tot een vrijbuiter -is opgegroeid.” -</p> -<p>En nu deelde Lord Aberdeen zoo behoedzaam mogelijk aan de moeder van den knaap mede, -wat hem wedervaren was en hij trachtte, diep bewogen met de arme vrouw, het misdrijf -zooveel mogelijk te verontschuldigen. -</p> -<p>De vrouw had zwijgend geluisterd, zonder den spreker een enkele maal in de rede te -vallen. -</p> -<p>Zij zat daar met gebogen hoofd en langzaam druppelden tranen over haar vermagerde -wangen en vielen in haar schoot, zonder dat zij het blijkbaar merkte. -</p> -<p>Toen Lord Aberdeen zijn mededeeling geëindigd had, zweeg de oude vrouw nog geruimen -tijd en zeide toen met een bevende stem: -</p> -<p>„Het is edel van u, mijnheer, dat u dit hebt gedaan voor een u onbekende vrouw, wij -hebben niet veel vrienden,” voegde zij er op bitteren toon aan toe. „Ik dank u, zeg -mij uw naam, opdat ik mij dien steeds kan herinneren.” -</p> -<p>„Ik ben Lord Aberdeen, mevrouw, maar gij vergist u, als gij denkt, dat gij nu al van -mij af zijt,” zeide de filantroop glimlachend. „Ik wil u niet verzwijgen dat ik groot -<span class="corr" id="xd31e369" title="Bron: belangstel">belang stel</span> in uw zoon. Ik geloof niet dat hij een slecht hart heeft, of booze inborst, want -daar ziet hij in het geheel niet naar uit. Wanneer de jongen andere kameraden had -gehad, zou hij hiertoe zeker nooit vervallen zijn.” -</p> -<p>Op dit oogenblik viel mevrouw Stefenson met het hoofd voorover op tafel en barstte -in hartstochtelijk snikken los. -</p> -<p>„Het is mijn schuld, het is alles mijn schuld. Ik had strenger moeten zijn. Ik heb -hem altijd verwend en hem in alles zijn zin gegeven. Reeds bij het leven van zijn -goeden vader en nu pluk ik er de vruchten van. Hij heeft een goed hart Mylord, dat -bezweer ik u, maar is altijd een wildebras geweest en in den laatsten tijd had hij -omgang met kornuiten, die zijn vader zeker de deur zou hebben gewezen.” -</p> -<p>„De knaap hield toch zeker van u?” vroeg Lord Aberdeen op ernstigen toon. -</p> -<p>„O, daar durf ik wel op zweren,” riep de arme moeder uit, terwijl zij haastig het -betraande gelaat ophief. -</p> -<p>„Welnu, dan is er ook nog niets verloren. Een hart waarin de kinderliefde nog niet -gestorven is, kan steeds behouden worden. Ik blijf er bij, ik wil mij met den knaap -bezig houden, want ik geloof dat hij beter verdient, dan voor galg en rad op te groeien. -Zeg mij eens, had hij in het geheel geen vak geleerd?” -</p> -<p>„Toen zijn vader sneuvelde, mijnheer, bezocht hij nog een school. Hij wilde letterkundige -worden, of journalist. Hij had een verbazend goed hoofd en hij leerde alles, wat hij -wilde, maar een handwerk heeft hij helaas nooit gekend, en dat is heel jammer Mylord, -want naar het schijnt betaalt men tegenwoordig een loodgieter beter dan een reporter -en een timmerman beter dan een advocaat.” -</p> -<p>„Er is veel waars in wat u zegt,” hernam Lord Aberdeen glimlachend. „Wat gebeurde -er, nadat uw man op het slagveld zijn leven verloor?” -</p> -<p>„Wat zou er gebeurd zijn, Mylord,” kwam de oude vrouw op bitteren toon. „Er gebeurde -wat onvermijdelijk gebeuren moest. Ik was gedwongen hem van die dure school af te -nemen, die hij bezocht en die ons al heel wat hoofdbrekens had gekost, toen zijn vader -nog leefde en hij moest naar een werkkring omzien, wij moesten toch eten nietwaar?” -</p> -<p>„Maar het pensioen.” -</p> -<p>„Het pensioen? Zijn vader sneuvelde als soldaat en het pensioen is nauwelijks voldoende -voor een oude vrouw als ik, zelfs al zou zij haar eischen aan het leven nog veel lager -stellen dan ik, maar mijn twee kinderen, moeten die honger lijden?” -</p> -<p>„Maar Richard had toch een baas kunnen zoeken. Hij is toch jong en sterk?” -</p> -<p>„Hij heeft wel zes bazen gehad, Mylord. Nergens hield hij het uit. Zijn onrustige -geest dreef hem van den eenen patroon haar den anderen. Zijn handen <span class="pageNum" id="pb10">[<a href="#pb10">10</a>]</span>stonden niet naar den arbeid. Hij schreef en las boeken, die hij, de hemel weet waar -vandaan haalde, terwijl hij eigenlijk moest werken en gij zult wel begrijpen, dat -de patroons dit niet konden dulden.” -</p> -<p>„Misschien zou ik, als ik timmermansbaas was, ook niet goed vinden, dat mijn personeel -onder het werk de „Metamorphose” van Ovidius las,” hernam Lord Aberdeen glimlachend. -„Ik geloof nu wel, dat ik uw zoon langzamerhand leer doorgronden, mevrouw. Een avontuurlijke -geest, onrustig, en die in de laatste jaren eenvoudig een vaste hand heeft gemist, -die hem zou kunnen leiden. Wilt gij mij toestaan, dat ik mij eens met den jongen man -bemoei?” -</p> -<p>„Als gij dat deed Mylord, dan zou ik u ten eeuwige dage dankbaar zijn,” riep mevrouw -Stefenson uit. „Ik ben een oude vrouw, ik ben niet zoo vlug ter been en … ik heb hem -te lief. Ook nu kan ik hem niet hard vallen, dat weet God.” -</p> -<p>„Dat pleit voor uw moederhart, maar het is toch niet de goede weg,” hernam Lord Aberdeen -op ernstigen toon. „Nu moet ik u een vraag stellen, die gij mij moet vergeven. Wanneer -het pensioen niet toereikend is voor u drieën om van te leven, hoe gaat het dan?” -</p> -<p>De oude vrouw boog opnieuw het hoofd en fluisterde bijna onhoorbaar: -</p> -<p>„Het gaat heel moeilijk, mijnheer, mijn dochter Dora verdient nu en dan een kleinigheid -als hulp in de huishouding. Nu hier, dan daar, maar daar kunnen wij nooit op rekenen.” -</p> -<p>Zij wilde nog iets zeggen, maar eensklaps werden de tranen haar weer te machtig en -barstte zij in snikken uit. -</p> -<p>Charly was zwijgend op haar toegetreden met een glas water dat hij haastig had gevuld -uit een kleine karaf, welke hij op een kastje had zien staan en Dora trad met een -paar stappen op Lord Aberdeen toe en zeide haastig op gedempten toon, terwijl zij -zenuwachtig de vingers wrong: -</p> -<p>„Gij zijt een goed mensch, Mylord. Waarom zouden wij er een geheim van maken? Wij -zijn reeds een paar maanden met de huur ten achter. Bijna een half jaar en de huisheer -heeft gedreigd, dat hij ons binnen een week van de woning zal afzetten, als wij niet -willen betalen. Hij weet heel goed, dat wij dat niet kunnen, de schurk. Maar hij zou -tevreden zijn, als ik.… als ik.…” -</p> -<p>Maar Dora Stefenson kon haar zin niet beëindigen. -</p> -<p>Zij werd zeer bleek en viel op een stoel neer, de kleine hand op het hart gedrukt. -</p> -<p>Lord Aberdeen nam Charly Brand snel terzijde en voegde hem op fluisterende toon toe, -zoodat alleen de jonge man het kon verstaan: -</p> -<p>„Ik geloof, dat hier een adder onder het gras schuilt, Charly, of mijn naam is geen -John Raffles en als ik hier niet duchtig opruiming houd, dan wil ik er een eed op -doen, mijn geheele leven geen brandkast meer aan te raken.” -<span class="pageNum" id="pb11">[<a href="#pb11">11</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch3" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch3.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK III.</h2> -<h2 class="main">De huisheer.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Er waren omstreeks vijf dagen verloopen sedert den dag, waarop John Raffles, alias -Lord William Aberdeen met zijn onafscheidelijken vriend Charly Brand de kleine sombere -zittingzaal in de Shafterbury Avenue hadden bezocht. -</p> -<p>De Gentleman-Inbreker had zijn belofte gestand gedaan en hij had tot tweemaal toe -een bezoek gebracht aan de oude mevrouw Stefenson en haar bevallige dochter. Zoo discreet -mogelijk, zonder zich in het minst op te dringen, had hij de oude dame er eindelijk -toe kunnen brengen geldelijke hulp te aanvaarden, maar alleen op die voorwaarde, dat -haar zoon hem het bedrag met rente zou terug betalen. Wat de jonge Richard betreft, -Raffles had door zijn tallooze connecties als Lord William Aberdeen gedaan weten te -krijgen, dat de jeugdige booswicht zooveel boeken kon lezen, als hijzelf maar verkoos. -</p> -<p>Het was omstreeks drie uur in den middag en het kleine vertrek onder de hanenbalken -in de Burrellstreet was keurig aan kant. De kleine gordijntjes waren extra gestreken, -de grond was geboend, de kleine withouten tafel in de keuken was geschuurd tot er -geen smetje op te bespeuren viel en het weinige koperwerk blonk als een spiegel. -</p> -<p>Op het midden van de tafel prijkte een blauw aarden vaas, met een ruiker veldbloemen, -dienzelfden morgen door Dora geplukt. -</p> -<p>Mevrouw Stefenson zat op haar oude plaatsje bij het raam. Zij had een kanten mutsje -op het witte haar gezet, dat eveneens scheen te moeten bijdragen tot de blijde plechtigheid -van het oogenblik. Over een half uur ongeveer verwachtte men den verloren zoon terug. -</p> -<p>Op het vermagerde gelaat van de oude vrouw was een trek van innige vreugde te bespeuren, -want de toekomst scheen zich eindelijk een weinig gunstiger te laten aanzien. -</p> -<p>Van Lord Aberdeen had zij menigmaal hooren spreken in de buurt en zij wist dat hij -een machtige beschermer was, die nooit zijn woord brak. -</p> -<p>Nu hij eenmaal de hand naar Richard had uitgestoken, zou alles met den driftigen, -lichtzinnigen knaap weer in orde komen, daarvan was zij overtuigd. -</p> -<p>Dora was in het aangrenzende kleine keukentje, niet veel grooter dan een ruime kast, -druk bezig met het bereiden van het lievelingskostje van haar broeder. -</p> -<p>Daar kraakten de treden van de bovenste trap. -</p> -<p>„Moeder, moeder, daar is Dick.” -</p> -<p>„Maar dat is bijna onmogelijk, kind,” riep de oude dame uit, terwijl haar oogen begonnen -te schitteren, nadat zij een blik op het kleine goedkoope wekkerklokje had geworpen. -</p> -<p>Intusschen naderden de schreden en toen werd op de deur geklopt. -</p> -<p>Als bij ingeving keken de beide vrouwen elkander zwijgend aan. -</p> -<p>Toen haalde het jonge meisje de schouders op en zeide op verachtelijken toon: -</p> -<p>„Nu, hij kan komen, wij kunnen hem nu tenminste ontvangen.” -</p> -<p>En met deze woorden wendde zij zich af. -</p> -<p>De deur werd geopend en op den drempel verscheen een man van omstreeks vijftig jaar, -met een breed opgezet gezicht, en geheel kale kruin en kleine half dichtgeknepen groengrijze -oogen. -<span class="pageNum" id="pb12">[<a href="#pb12">12</a>]</span></p> -<p>Er lag een valsche glimlach om zijn lippen, toen hij een stap vooruit deed en de deur -behoedzaam achter zich sloot. -</p> -<p>Hij legde zijn hoed op den stoel die het dichtst bij de deur stond, wreef zich in -de handen, en keek beurtelings van de moeder naar de dochter. -</p> -<p>„Wel, lieve dames, hoe staat het leven,” begon hij op zoetsappigen toon. „Nog altijd -een beetje sukkelend, mevrouw Stefenson? Ja, ja, dat is de oude dag. Maar gij Miss -Dora, ziet er nog steeds uit als een lentebloempje. Ik geloof, dat gij met den dag -schooner wordt.” -</p> -<p>„Gij kunt uw complimenten wel voor u houden, mijnheer Blackpool en terzake komen,” -zeide Dora koel. -</p> -<p>„Wel, wel, mijn hartje, wat is dat nu?” hernam de bezoeker, steeds zijn handen wrijvend, -en met denzelfden hatelijken glimlach om zijn lippen. „Dien toon ben ik niet van je -gewend. Maar als je er op staat, laten wij dan maar eerst de zaken af doen. Je staat -zeker wel toe, dat ik er bij ga zitten?” -</p> -<p>„U is wel de huisheer en wij zijn maar uw huurders, maar ik geloof niet dat het noodig -zal zijn,” antwoordde Dora koeltjes. „Wat wij te bespreken hebben, kan in minder dan -een paar minuten zijn afgeloopen.” -</p> -<p>De huisheer staarde het jonge meisje een oogenblik verwonderd en achterdochtig aan -en vroeg toen zoetsappig: -</p> -<p>„Gelooft gij dat werkelijk? Nu, dat zal mij verbazen. Maar laat ik geen tijd verspillen. -Gij zijt op heden zes maanden met de huur ten achter, en de hemel hoort het mij getuigen, -dat ik nooit met eenigen huurder zooveel geduld heb gehad als met u. Vraagt u er de -benedenburen maar naar. Ik vraag u dus kort en goed, kunt gij mij nu het bedrag betalen, -of niet.” -</p> -<p>Dora keek den huisheer een oogenblik minachtend aan, draaide zich toen op haar hielen -om, liep snel op de kleine penantkast toe, opende de lade, nam er iets uit, en keerde -weder naar Blackpool terug. -</p> -<p>„De kwitanties, als ik u verzoeken mag,” beval zij kortaf. -</p> -<p>De huisheer deed een stap achteruit en scheen van verbazing niet te weten wat hij -zeggen moest. -</p> -<p>Hij werd vaal bleek en stotterde: -</p> -<p>„De kwitanties, wat wilt gij daarmee zeggen?” -</p> -<p>„Niets anders dan dat ik betaal,” antwoordde Dora met een kort lachje. „Dat verwondert -u zeker? Kom, de kwitanties. Hier zijn de negen pond sterling.” -</p> -<p>Er kwam een giftige uitdrukking in de kleine begeerige oogen van den huisheer. -</p> -<p>Hij liet een gemeen lachje hooren en riep op schellen toon: -</p> -<p>„Wel, wel, waait de wind uit dien hoek? Hebben we geld? Kunnen wij maar zoo negen -pond sterling betalen? Zes maanden huishuur? Wel, het schijnt ons voor den wind te -gaan.” -</p> -<p>„De kwitanties,” herhaalde Dora bevelend en met ongeduldig gebaar. -</p> -<p>Blackpool stak de hand in den zak en haalde er met trillende vingers een vette beduimelde -portefeuille uit, waaruit hij een zestal kwitanties nam. -</p> -<p>Hij was bleek van woede en teleurstelling geworden. Het begeerde wild dreigde hem -ter elfder ure te ontgaan. -</p> -<p>Hij stak het jonge meisje de kwitanties aarzelend toe. -</p> -<p>Dora trok ze hem uit de hand, keek ze vluchtig door en wierp toen negen gouden ponden -op de tafel. -</p> -<p>Als met tegenzin streek Blackpool het geld op en toen klonk hetzelfde hatelijke lachje -van zooeven. -</p> -<p>„Goudstukken nog wel,” riep hij uit. „Het gaat ons voor den wind? Nu, als men zoo -jong en schoon is als gij zijt, dan wordt het geld heel gemakkelijk verdiend.” -</p> -<p>Het jonge meisje slaakte een luiden kreet en deinsde doodsbleek achteruit en op hetzelfde -oogenblik vloog de deur open. -</p> -<p>Richard Stefenson stond op den drempel. -</p> -<p>Blackpool had zich op het gerucht haastig omgewend en keek nu in een gelaat, vertrokken -van haat en woede. -</p> -<p>Hij wilde zich haastig wegpakken, maar de jonge man trad hem in den weg, en beval -op doffen toon, terwijl hij den rechterarm ophief. -</p> -<p>„Blijf daar, herhaal nog eens, wat gij daareven gezegd hebt.” -</p> -<p>Blackpool had onwillekeurig een stap achteruit gedaan, maar nu scheen hij zijn verwaandheid -en zelfbeheersching reeds weder te hebben terug gekregen. -</p> -<p>Hij nam Richard van het hoofd tot de voeten op en zeide op schamperen toon: -<span class="pageNum" id="pb13">[<a href="#pb13">13</a>]</span></p> -<p>„Kijk, kijk, daar hebben we den zoon des huizes. Komt mijnheer nog eens boven water? -Je moeder beleeft veel plezier van jou, jongmensch. Ik heb mooie dingen van jou gehoord. -Je hebt in de gevangenis gezeten. Jij bent.…” -</p> -<p>Met een paar stappen was Richard bij den huisheer. -</p> -<p>Hij was tot in zijn lippen bleek geworden en hij scheen zich slechts met de grootste -moeite te kunnen beheerschen. -</p> -<p>Zijn stem had een heeschen klank toen hij zeide: -</p> -<p>„Op het oogenblik spreken wij niet over mij. U hebt zooeven over mijn zuster gesproken, -herhaal wat je zeide, of moet ik je de woorden met geweld uit je strot knijpen?” -</p> -<p>Het gelaat van den jongen man had op dit oogenblik zulk een dreigende uitdrukking, -dat Blackpool verschrikt achteruit week en een schuwen blik wierp naar de deur. -</p> -<p>Toch beefde hij van woede, toen hij uitriep: -</p> -<p>„Ik ben jou geen verklaring verschuldigd, brutale vlegel. En nu zal ik je een ding -zeggen. Ik heb genoeg van jullie gehad, betaald of niet betaald, je maakt, dat je -uit het huis komt. Ik kan zulke huurders als jullie niet gebruiken.” -</p> -<p>„Wat, u stuurt ons weg terwijl de huur betaald is, en u heel goed weet dat wij nergens -anders onderdak kunnen krijgen?” riep mevrouw Stefenson op smeekenden toon. „Dat kunt -niet meenen, mijnheer Blackpool. Dat zou onze ondergang zijn. Waar moeten wij heen?” -</p> -<p>„Dat is jullie zaak,” antwoordde Blackpool barsch. „Ik geef je nog een week en dan -maak je dat je weg komt.” -</p> -<p>De oude vrouw wilde nog wat zeggen, maar Richard legde zijn moeder met een gebaar -het zwijgen op en zeide: -</p> -<p>„Laat den ouden schurk praten, moeder. Hij kan het niet doen. Er zijn toch zeker nog -rechters hier in Londen? Hij kan u volstrekt niet dwingen om te verhuizen.” -</p> -<p>„Zou jij dat denken, jongetje?” hernam de huisheer met een gluiperigen blik in zijn -oogen. „Dat zal ik je dan toch anders toonen.” -</p> -<p>Weer stak hij de hand in zijn zak, haalde er de portefeuille uit en zocht er een oogenblik -zenuwachtig in en nam er toen een aantal kleine papiertjes uit, die hij zegevierend -in de hoogte hield, en daarna met schelle stem zeide: -</p> -<p>„Hier heb ik nog eenige papiertjes, waarvan jullie misschien niets weet. Nu heb ik -alleen met je moeder te doen. Als jullie mij het vuur zoo na aan de schenen legt, -dan bijt ik van mij af.” -</p> -<p>De oude vrouw trad wankelend op hem toe, met een smeekende houding en een uitdrukking -in haar oogen, die een steen zou hebben vermurwd. -</p> -<p>Maar Richard wilde zekerheid hebben. -</p> -<p>Hij hield zijn moeder tegen en zeide kortaf: -</p> -<p>„Geen smeekbeden tot dien ellendeling, wat zijn dat voor papieren?” -</p> -<p>„Schuldbekentenissen, vriendje!” riep Blackpool zegevierend uit. „Ja, daar schrik -je van, nietwaar? Ik heb je moeder in den loop van het laatste jaar telkens kleine -bedragen geleend—als jij beter had opgepast, was dat niet noodig geweest, knoop dat -in je ooren! Het waren telkens kleine bedragen, maar je moeder heeft mij nooit een -penny terugbetaald—en nu is het opgeloopen tot.… laat eens even zien, tot bijna vijf -en dertig pond sterling! Kunt U dat terugbetalen? Ik wil nu eindelijk eens de kleur -van uw geld zien!” -</p> -<p>Mevrouw Stefenson wilde iets zeggen, maar weer hief Richard de hand op. -</p> -<p>„Zeg mij eens, jij schobbejak—met welk doel heb je mijn moeder geld geleend, terwijl -je toch heel goed wist, dat zij het je nooit zou kunnen terug betalen, en dat er ook -op ons niets te verhalen viel—er staat hier voor geen twee pond aan meubelen, geef -je mij antwoord, schavuit?” -</p> -<p>„Waarom ik haar geld geleend heb?” vroeg Blackpool, die worstelde om zich van den -ijzeren greep te bevrijden, „natuurlijk om haar uit den brand te helpen. Laat mij -los! Laat mij los, zeg ik je!” -</p> -<p>„Ik zal je los laten wanneer ik dat verkies!” schreeuwde Richard nu, wit van woede. -„Ik begrijp wat je hier altijd had te zoeken, wat het beteekende als je hier met je -zuurzoet lachje complimentjes kwam maken! Dat was om mijn zuster, niet waar?” -</p> -<p>Met onweerstaanbaar geweld trok Richard den tegenspartelenden huisheer naar de deur, -en stootte die met den voet open. -</p> -<p>Hij wierp Blackpool met geweld op het portaal, zoodat hij te land kwam tusschen eenige -nieuwsgierige buurvrouwen, die op het geluid van de twistende stemmen onhoorbaar naderbij -waren gekomen, en schreeuwde hem toe: -</p> -<p>„Waag het nu nog eens, een voet in onze woning <span class="pageNum" id="pb14">[<a href="#pb14">14</a>]</span>te zetten! Waag het eens, den naam van mijn zuster nog eens uit te spreken in mijn -aanwezigheid—dan schiet ik je neer als een hond! En daar zou ik goed aan doen, ik -zou de aarde verlossen van een ondier! Wat—je bent nog niet weg?” -</p> -<p>Hij liep op Blackpool toe, maar deze nam haastig de vlucht, verschrikt door de woeste -uitdrukking op het gelaat van den jongen man, en snelde de trap af. -</p> -<p>Maar op het portaal gekomen stond hij stil, en schreeuwde dreigend naar boven: -</p> -<p>„Je zult van mij hooren, gevangenisaas! Nog van avond maak ik werk van betalen, en -over een paar dagen, zoowaar als ik Blackpool heet—ik laat jullie armzalig boeltje -voor je neus verkoopen, en ik werp je de woning af!” -</p> -<p>En na deze woorden zette Blackpool zijn vlucht haastig voort. -</p> -</div> -</div> -<div id="ch4" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch4.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK IV.</h2> -<h2 class="main">De moord in Short Gardens.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Raffles en Charly zaten den morgen, volgend op deze gebeurtenis, in de kleine eetkamer -van het heerenhuis, hetwelk de Groote Onbekende sedert eenige jaren in de Regentstreet -bewoonde, aan het ontbijt, en lazen hun krant, toen Charly plotseling een kreet van -schrik slaakte, en Raffles over het nummer van de „Daily Mail”, welke hij juist bezig -was te lezen, sprakeloos aanzag. -</p> -<p>„Wat is er?” vroeg Raffles, die zelf in de „Times” verdiept was, en nu Charly vragend -aankeek. -</p> -<p>„Je stelde veel belang in den jongen Stefenson, niet waar?” vroeg Charly met moeite -zijn ontroering beheerschend. -</p> -<p>„Dat deed ik, en dat doe ik nog! Hij is gisteren juist vrij gekomen, en ik ben van -plan om aanstonds na het ontbijt naar de Burrellstreet te gaan, en die goede lieden -een bezoek te brengen.” -</p> -<p>„Dan zal je althans Richard niet meer vinden, Edward!” zeide Charly op ernstigen toon. -</p> -<p>„Hoe zoo?” kwam Raffles langzaam. „Wat is er dan met den jongen man gebeurd?” -</p> -<p>„Hij is gisteravond omstreeks half tien gearresteerd!” -</p> -<p>„Wat alweer?” riep Raffles op ongelooflijken toon uit. „En hij zou om drie uur worden -vrijgelaten. Maar is die jongen dan dol? Wat heeft hij dan nu weer gestolen?” -</p> -<p>„Hij heeft niet gestolen, Edward!” zeide Charly, „hij is gearresteerd op beschuldiging -van een moord!” -</p> -<p>Raffles die anders zijn bewegingen zoo goed meester was, zette zijn fijn Chineesch -theekopje, dat hij juist aan den mond wilde brengen, met zulk een harden slag neer, -dat hij alleen het oortje in de hand hield, en riep toen uit: -</p> -<p>„Mijn God, hoe is dat mogelijk! Wat is er dan gebeurd? Wie is het slachtoffer?” -</p> -<p>„Een zekere Blackpool!” -</p> -<p>„Maar dat is als ik mij niet vergis, de naam van hun huisheer,” riep Raffles. „Ik -vrees dat ik het reeds begin te doorzien! Die schurk trachtte Dora in zijn macht te -krijgen! Maar wat kan er dan toch wel gebeurd zijn tusschen drie uur, het oogenblik -waarop hij de gevangenis verliet, en halftien? Lees het mij aanstonds voor!” -</p> -<p>Charly vouwde de „Daily Mail” zoo, dat hij het <span class="pageNum" id="pb15">[<a href="#pb15">15</a>]</span>blad gemakkelijk kon vasthouden terwijl hij las, en begon toen: -</p> -<blockquote> -<p class="first h3">„MOORD OP EEN HUISHEER. -</p> -<p>De vrouw in het spel! -</p> -<p>Short Gardens is gisterenavond het tooneel geweest van een afschuwelijke misdaad, -zooals er in deze rustige straat gelukkig slechts weinig gepleegd wordt. -</p> -<p>De heer Bernard Blackpool, eigenaar van verschillende huizen in onze volksbuurten, -is het slachtoffer van een laaghartigen moordaanslag! -</p> -<p>Laten wij onze lezers dadelijk gerust stellen met de mededeeling, dat de dader zich -reeds in handen van de politie bevindt. -</p> -<p>Het is een zekere Richard Stefenson, geen onbekende voor de Justitie, en de eenige -zoon van één van Blackpool’s huursters. -</p> -<p>Wel is waar ontkent de jonge man, niet veel meer dan een knaap, hartstochtelijk iedere -schuld, maar de bewijzen tegen hem zijn zoo overstelpend, dat hieraan haast niet getwijfeld -kan worden. -</p> -<p>Maar laten wij het verloop van dit gruwelijke voorval naar het vervolg mededeelen. -</p> -<p>Het was omstreeks kwart over negenen in den avond toen de portier van het huis in -Short Gardens, waarvan Blackpool de tweede verdieping bewoont, een jongen man zag -naderen, tamelijk <span class="corr" id="xd31e535" title="Bron: sjovel">sjofel</span> gekleed, en die hem vroeg of mijnheer Blackpool thuis was. -</p> -<p>De portier antwoordde bevestigend, want hij had juist een half uur geleden Bernard -Blackpool zien thuiskomen van een vriendendiner. -</p> -<p>Daarop vroeg de jonge man waar zich de woning van Bernard Blackpool bevond, en toen -de portier hem dit had medegedeeld, besteeg hij de trappen en belde aan de gangdeur -van de tweede verdieping. -</p> -<p>De deur werd opengedaan door de oude huishoudster van Bernard Blackpool, Miss Aurélie -Dayton, een dame van ongeveer zestigjarigen leeftijd, die, met een bijna even ouden -bediende, het personeel van den vermoorde vormde. -</p> -<p>De jonge man noemde zijn naam, en verzocht, den heer Blackpool te mogen spreken. Hij -verzekerde dat Bernard Blackpool van zijn komst wist, en hem zeker wel zou verwachten. -</p> -<p>De oude dame die het juist nogal volhandig had wees den jongen man eenvoudig met een -beweging van het hoofd de deur van de werkkamer van haar meester, en ging haars weegs, -blijkbaar had zij iets te zoeken in een ander gedeelte van de tamelijk uitgestrekte -woning. -</p> -<p>Zij verzekert dat zij nauwelijks vijf minuten kan zijn weg geweest, en waarschijnlijk -nog veel korter of zij hoorde <span class="corr" id="xd31e546" title="Bron: en">een</span> woest geschreeuw, dat uit de richting van de werkkamer kwam. -</p> -<p>Zij keerde aanstonds terug, en reeds toen zij de gangdeur geopend had, zag zij dat -de deur van de werkkamer openstond, en dat het daarbinnen duister was. -</p> -<p>Bijna op hetzelfde oogenblik kwam de huisknecht, Thomas Blunt geheeten, haastig aanloopen, -en ongeveer tegelijk bereikten zij de kamerdeur. -</p> -<p>De oude bediende behoefde de hand slechts even om de deurpost te steken om den schakelaar -van het electrische licht te vinden. -</p> -<p>Hij draaide dien om en de kamer was toen helder verlicht. -</p> -<p>Met een luiden gil van afschuw deinsden de beide oude menschen terug—want in het midden -van het vertrek, niet ver van het schrijfbureau, lag onbewegelijk, op den rug, het -lichaam van hun meester uitgestrekt. -</p> -<p>Het wit van zijn overhemd verdween bijna geheel onder het rood van het bloed, dat -nog altijd te voorschijn kwam uit een wonde, waaruit een vlijmscherp mes stak, hetwelk -zij beiden aanstonds herkenden. -</p> -<p>Het was de Japansche dolk, welken Bernard Blackpool steeds placht te gebruiken bij -wijze van vouwbeen en die altijd op zijn schrijfbureau lag. -</p> -<p>Over het lijk heengebogen—want men kon er helaas niet meer aan twijfelen, of het slachtoffer -had reeds den laatsten adem uitgeblazen, stond de bezoeker, met doodsbleek gelaat, -bebloede handen, en starende oogen. -</p> -<p>Hij scheen volstrekt het besef te hebben verloren van hetgeen hij gedaan had, en scheen -zelfs niets te merken van het binnentreden der bedienden. -</p> -<p>Gillend vluchtte Miss Dayton weder weg, en binnen enkele oogenblikken had zij eenige -buren <span class="pageNum" id="pb16">[<a href="#pb16">16</a>]</span>te hulp geroepen, terwijl de portier aanstonds gewaarschuwd de politie opbelde. -</p> -<p>Pas toen deze verscheen, in de gedaante van een inspecteur en twee agenten, scheen -Richard Stefenson weder tot besef te komen, en hij verzette zich tegen zijn arrestatie, -en bezwoer dat hij onschuldig was. Toch valt er aan zijn schuld niet te <span class="corr" id="xd31e565" title="Bron: betwijfelen">twijfelen</span>, want de portier is zeer pertinent in zijn verklaringen dat hij Bernard Blackpool -om negen uur geheel alleen heeft zien terugkeeren en dat er volstrekt geen bezoeker -voor hem is geweest, behalve juist Richard Stefenson. -</p> -<p>Men begaf zich naar zijn huis, in de verwachting dat men daar wellicht nadere bijzonderheden -zou kunnen vernemen omtrent het motief van den moord, en daar bleek het uit verhoor -van eenige buurvrouwen al spoedig, dat Bernard Blackpool op dienzelfden dag een hevigen -twist had gehad met Richard Stefenson, die toen juist uit de gevangenis teruggekeerd -was, en hem zelfs met den dood had bedreigd, omdat Bernard Blackpool, naar hij beweerde, -zijn zuster met oneerbare bedoelingen vervolgde. -</p> -<p>Toen men dit jonge meisje in kennis stelde van de arrestatie van haar broer, viel -zij in zwijm, en men vreest, dat deze nieuwe misdaad van haar broeder haar gezondheid -ernstig kan benadeelen. -</p> -<p>Tot dusverre heeft men het jonge meisje niet kunnen ondervragen. -</p> -<p>Wij zullen natuurlijk niet nalaten, onze lezers aanstonds op de hoogte te brengen, -zoodra in deze afschuwelijke zaak nadere bijzonderheden bekend mochten worden.”</p> -</blockquote><p> -</p> -<p>Charly liet het blad zakken, en geruimen tijd bleven de beide vrienden zwijgend tegenover -elkander zitten. -</p> -<p>Raffles had de oogen met de hand bedekt, zijn geliefkoosde houding als hij ingespannen -ergens over nadacht. -</p> -<p>Er waren bijna volle tien minuten verloopen, toen hij eindelijk het hoofd ophief, -en op zachten toon vroeg: -</p> -<p>„De kamer was immers donker, volgens de verklaring van Miss Dayton en van den bediende -Thomas Blunt?” -</p> -<p>„Ja!” -</p> -<p>„Begrijp jij dat?” -</p> -<p>„Niet al te best! Het eenige is natuurlijk, dat Richard het licht heeft uitgedraaid -nadat hij.… dat verschrikkelijke gedaan had!” -</p> -<p>„O! Ja, dat is zeker mogelijk!” -</p> -<p>„Wat, twijfel je er aan?” riep Charly verwonderd uit. „Is het dan mogelijk om te twijfelen?” -</p> -<p>„O! Ja, dat is zeer mogelijk!” antwoordde Raffles op ernstigen toon. „Ik wil echter -erkennen, dat er veel is dat hem zeer zwaar belast! Maar goed—wij nemen aan dat hij -de daad bedreef, noem mij dan een motief, dat hem bewoog vervolgens het licht uit -te draaien.” -</p> -<p>„Misschien hoopte hij in de duisternis te ontvluchten!” -</p> -<p>„Dat zou al een zeer zonderlinge redeneering zijn geweest! Hij moest toch heel goed -weten, dat hij buiten de kamer gekomen dadelijk in een helder verlichte gang zou komen.” -</p> -<p>„Dat is hem misschien in de vreeselijke ontroering zeker ontgaan!” -</p> -<p>„Ei! Welke moordenaar, die zich in zulken vreeselijken gemoedstoestand bevindt, zal -op het denkbeeld komen, het licht uit te draaien. Bovendien—de huishoudster zoowel -als de bediende verklaren dat hij onbeweeglijk over het lijk gebogen stond. Hoe rijm -je dat dan met zijn voornemen te vluchten!” -</p> -<p>„Maar zijn handen waren vol bloed!” -</p> -<p>„Luister eens, mijn waarde! Denk je er eens even in, dat jij van avond laat een wandeling -gaat maken. Op de Theemskade vindt je een man onbeweeglijk uitgestrekt. Je denkt dat -hij bewusteloos is, of ziek, of misschien dood is, je bukt, zooals ieder ander zou -doen, om je te overtuigen. De man is echter vermoord, en het bloed stroomt nog altijd -uit zijn borst. Jij krijgt dat aan de handen.… op dat oogenblik nadert er politie!” -</p> -<p>„Je behoeft niet verder te gaan, Edward!” viel Charly hem in de rede. „De politie -arresteert mij natuurlijk, eenvoudig omdat zij niet anders kan.” -</p> -<p>„Juist! Overdag zou je er niet zoo spoedig toe komen om die beweging, die ons als -het ware ingeboren is, te volbrengen—je zou dan natuurlijk dadelijk het bloed zien, -en den armen man aan de armen, aan het hoofd, waar je wilt vastgrijpen, maar zeker -niet aan de wonde! En let wel op dat de kamer donker was—in ieder geval in vergelijking -met de lichte gang. Het is dus zeer wel mogelijk, dat Richard, nadat hij geklopt heeft -en naar binnen was gegaan, <span class="pageNum" id="pb17">[<a href="#pb17">17</a>]</span>verbaasd door de duisternis in het vertrek een paar stappen heeft gedaan, en toen -over het lichaam van den verslagene is gestruikeld. Natuurlijk heeft hij toen zijn -handen in het bloed besmeurd—natuurlijk heeft hij toen dien woesten kreet geslaakt, -dien de bediende en de huishoudster hebben gehoord.” -</p> -<p>„Ho! ho! Nu loop je toch wel wat al te hard van stal!” riep Charly uit. -</p> -<p>„Waarom?” -</p> -<p>„Vraag je dat nog? Als het zich zoo heeft toegedragen, zooals jij het daar voorstelt, -dan moet die schurk van een Blackpool natuurlijk van te voren door een ander zijn -gedood—en wel door iemand die na negenen is gekomen! Welnu de portier verklaart, dat -er niemand geweest is!” -</p> -<p>„Je zegt nu dat op zegevierenden toon, Charly, en je denkt nu bij jezelf dat je mij -schaakmat hebt gezet! Maar ik geef mij zoo spoedig niet gewonnen. Wij kennen het huis -van Blackpool niet, maar ik acht het volstrekt niet onmogelijk, dat de dader zich -reeds geruimen tijd van te voren in een ander gedeelte van het huis schuil heeft gehouden.” -</p> -<p>„Ik moet je nogmaals excuus vragen, Edward, maar ik geloof nu toch werkelijk dat je -de waarschijnlijkheid forceert, omdat het een beschermeling van je betreft!” riep -Charly uit. „Jijzelf verklaart altijd, en ik stem dat volmondig toe, dat iedere misdaad -het spoedigst wordt opgelost, wanneer men slechts het motief kent, welnu hier is het -motief bekend! Richard Stefenson had Blackpool bedreigd, hij droeg hem een fellen -haat toe, hij heeft zijn zuster innig lief, en hij wilde haar eer wreken!” -</p> -<p>„Goed zoo! En daarom begaf hij zich naar het huis van Blackpool, met het opzet om -hem te dooden, nietwaar?” -</p> -<p>„Welzeker!” -</p> -<p>„Natuurlijk heeft hij een wapen mede genomen—is het niet zoo?” -</p> -<p>Charly keek een oogenblik bedremmeld voor zich, en zeide toen: -</p> -<p>„Nu wil je mij zeker vangen door mij voor oogen te houden, dat Blackpool vermoord -is met zijn eigen Japanschen dolk!” -</p> -<p>„Dat was ik inderdaad van plan! Denk je eens even in den toestand van een broeder, -die de eer van zijn zuster gaat wreken. Laat ik je nu om te beginnen er even aan herinneren, -dat er volstrekt niets te wreken viel! Dora is rein en eerbaar gebleven! Maar goed, -wij nemen aan, dat de driftige Richard zich desniettemin voldoening wilde verschaffen! -Maar dan had hij immers een wapen moeten mee nemen.” -</p> -<p>„Wie zegt dat hij er inderdaad geen een bij zich had?” mompelde Charly. -</p> -<p>„Maar dat zegt de „Daily Mail”, Charly,” riep Raffles uit. -</p> -<p>„Dat blad zegt er niets van, Edward.” -</p> -<p>„Juist en door er niets van te zeggen geeft ze te kennen, dat er geen wapens bij Richard -gevonden zijn! Mijn hemel, Charly, denk je dat een blad als de „Daily-Mail”, dat er -altijd op uitgaat zijn lezers tot in de minste bijzonderheden voor te lichten, waar -het zulke sensationeele gebeurtenissen betreft, dat belangwekkende feit vergeten zou -hebben? Neen, neen—als de „Daily-Mail” er niets van zegt, dan is dat voor mij het -bewijs, dat men ook volstrekt geen wapens in de zakken van den jongen man heeft gevonden. -Maar er is nog meer!” -</p> -<p>„Wat dan wel?” -</p> -<p>„Richard heeft eenvoudig zijn naam opgegeven aan den portier en later waarschijnlijk -nog eens aan de huishoudster. Geloof jij dat dat de gewoonte is van moordenaars?” -</p> -<p><span class="corr" id="xd31e615" title="Niet in bron">„</span>Gewoonte is het misschien niet,” antwoordde Charly met een flauwen glimlach, „maar -ik zou het mij zoo voor kunnen stellen. Richard is daar gekomen om van Blackpool verantwoording -te vragen. Er is een hevige twist ontstaan. In zijn dolle drift heeft hij den Japanschen -dolk op tafel zien liggen en dien Blackpool in de borst gestoken.” -</p> -<p>„En Blackpool ontving hem in het donker?” vroeg Raffles bedaard. -</p> -<p>„Ja, dat is en blijft natuurlijk een vreemde zaak,” antwoordde Charly, terwijl hij -zich achter het oor krabde. „Ik moet je bekennen, dat ik daar geen oplossing voor -weet. Ik wil ook wel verder gaan en verklaren dat het al heel wonderlijk zou zijn, -als Richard in die donkere kamer dien dolk had ontdekt.” -</p> -<p>„Dat is ook mijn meening. Dan praat je van een twist. Zelfs de hevigste woordenwisseling -tusschen twee doodsvijanden heeft tijd noodig om tot het hoogtepunt te stijgen. En -dan gaat het maar niet in enkele minuten! Maar wat blijven wij hier als oude vrouwen -theoretiseeren,” riep Raffles eensklaps uit, terwijl hij opstond. „Wij moeten er dadelijk -op uit naar de ongelukkige vrouw en naar Dora, <span class="pageNum" id="pb18">[<a href="#pb18">18</a>]</span>die zich wel in een verschrikkelijken toestand zullen bevinden. Laten wij ons haasten -en zeg aan Henderson dat hij dadelijk met de auto moet voorkomen.” -</p> -<p>Er waren nog geen vijf minuten verloopen, of Henderson, de reusachtige chauffeur van -den Grooten Onbekende, reed met een der snelste wagens voor en een oogenblik later -waren de beide vrienden onderweg naar de Burrellstreet. -</p> -<p>Onderweg spraken zij zeer weinig, want ieder was in zijn eigen gedachten verdiept. -</p> -<p>Wat Charly betreft, ofschoon hij innig hoopte, dat hij zich zou vergissen, leken de -bewijzen tegen Richard Stefenson hem zoo overstelpend, dat hij zich niet kon losmaken -van de gedachte dat de jonge man in een oogenblik van vreeselijke drift inderdaad -de misdaad had gepleegd. -</p> -<p>Het leek hem geheel onmogelijk en onaannemelijk toe, dat een ander het huis was binnen -gekomen, zonder dat de portier of iemand anders in het huis het zou hebben gezien. -</p> -<p>Raffles wikte het voor en het tegen en zijn vaardige geest scheen alle mogelijkheden, -alle kansen, alle waarschijnlijkheden na te gaan. -</p> -<p>Zijns ondanks moest hij wel toegeven, dat bijna alles tegen den jongen heethoofd pleitte, -en toch scheen er een geheime stem in hem te spreken, die hem waarschuwde, dat hij -er goed aan zou doen, niet op den schijn af te gaan. -</p> -<p>Het was bijna half elf in den morgen, toen de prachtige auto van Lord Aberdeen voor -het kleine smalle huis in de Burrellstreet stil stond. -<span class="pageNum" id="pb19">[<a href="#pb19">19</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch5" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch5.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK V.</h2> -<h2 class="main">Een nieuwe figuur.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Er verdrongen zich eenige nieuwsgierige, druk fluisterende buren voor het huis, dat -echter niet bewaakt was. -</p> -<p>Raffles en Charly konden dus ongehinderd naar binnen gaan, maar het kostte hen toch -eenige moeite zich een doortocht tusschen de nieuwsgierigen te banen. -</p> -<p>Zij beklommen haastig de trap en waren op de bovenste verdieping bijna tegen een heer -aangeloopen, die juist werd uitgelaten door een jongen, eenvoudig gekleeden man van -omstreeks zes en twintig jaar met een intelligent, maar zeer bleek gelaat, donkere -oogen en scherp geteekende, koolzwarte wenkbrauwen. -</p> -<p>Daar de oudste der beide heeren een hoogen hoed droeg en juist een gouden vulpen weg -borg, meende Raffles reden te hebben voor de veronderstelling, dat hij met een geneesheer -te doen had. -</p> -<p>Hij nam zijn hoed af en zeide: -</p> -<p>„Neem mij niet kwalijk, als ik u even ophoud. Ik ben Lord Aberdeen en ik stel groot -belang in het ongelukkig gezin, hetwelk gij zoo juist verlaat, mijnheer. Heb ik het -droevige voorrecht met den geneesheer te spreken?” -</p> -<p>„Die ben ik, Mylord. Mijn naam is Dr. Dunlop. Ik heb den echtgenoot van de arme vrouw -Stefenson goed gekend, maar nu kwam ik voor haar dochter, de arme Dora is er zeer -leelijk aan toe, dat mag ik niet verhelen.” -</p> -<p>De geneesheer had dit laatste op gedempten toon gezegd, met een schuwen blik op den -jongen man, die bij de deur was blijven staan. -</p> -<p>Hij voegde er nu nog zachter aan toe: -</p> -<p>„Dat is haar verloofde, Harry Burton.” -</p> -<p>„Wat scheelt haar?” vroeg Raffles even zacht, na een vluggen blik op het witte gelaat -van den jongen man te hebben geworpen. -</p> -<p>„Zij heeft ijlende koorts, ik heb al ijs moeten toepassen.” -</p> -<p>„Komt gij nu voor de eerste maal?” -</p> -<p>„Neen, ik ben er ook gisteravond geweest. Ik ben gekomen, zoodra de oude vrouw mij -liet roepen, want ik heb altijd een zwak voor Dora gehad.” -</p> -<p>„Is er onmiddellijk gevaar, dokter?” vroeg Raffles op zachten toon. -</p> -<p>De geneesheer wierp opnieuw een snellen blik op den jongen man, die nog altijd bij -de deur stond en antwoordde toen: -</p> -<p>„Ik denk dat het vandaag beslist wordt, Mylord. Het is een kwestie van leven of dood. -Ik moet u zeggen, dat ik den toestand zeer ernstig inzie. Komt Dora echter den dag -van heden te boven, dan bestaat er veel kans, dat wij haar in het leven behouden. -Maar in ieder geval zal zij dan toch nog wekenlang in een toestand van halve bewusteloosheid -blijven. De slag, die haar broeder zoo eensklaps getroffen heeft, schijnt haar geheel -te hebben versuft.” -</p> -<p>„Zou het misschien niet beter zijn dokter, wanneer zij elders verpleegd werd?” -</p> -<p>„Later zal dat zelfs noodzakelijk zijn, Mylord, maar op dit oogenblik mag zij volstrekt -niet vervoerd worden. Volmaakte rust, dat is alles wat haar redden kan, behalve natuurlijk -dat mijn voorschriften met de grootste zorgvuldigheid moeten worden opgevolgd. Wanneer -een geneesmiddel een half uur te laat wordt ingegeven, zou dat haar dood kunnen beteekenen, -en nu wilt gij mij wel verontschuldigen, Mylord—ik heb vandaag zeer veel te doen, -maar in den loop van den middag kom ik in ieder geval nog eens naar mijn klein vriendinnetje -kijken.” -</p> -<p>De beide heeren drukten elkander de hand, en daarop traden Raffles en Charly naar -de deur, waar Harry Burton hen scheen op te wachten. -<span class="pageNum" id="pb20">[<a href="#pb20">20</a>]</span></p> -<p>Raffles keek een oogenblik in het witte strakke gezicht, en zei toen: -</p> -<p>„Mijnheer Burton, wij zijn vrienden van de familie, en goede vrienden, durf ik wel -zeggen. Ik hoop van harte, dat gij ons niet als indringers zult beschouwen, die hier -louter uit nieuwsgierigheid komen.” -</p> -<p>„Ik weet wel beter, Mylord!” zeide de jonge man op doffen toon. „Dora’s moeder heeft -mij reeds alles verteld. Ik heb deze week buiten Londen moeten werken—ik werd door -mijn fabriek naar Leeds gezonden—ik ben maar een eenvoudig monteur, en daardoor komt -het dat ik hier al dien tijd niet geweest ben, en dat ik nog niet het genoegen had -u te ontmoeten.” -</p> -<p>„Zijt gij reeds lang uit Leeds terug?” vroeg Raffles, terwijl hij Burton de hand toestak. -</p> -<p>„Gisteravond om half twaalf aangekomen, Mylord!” antwoordde de jonge man. Maar eensklaps -scheen hij zich te bezinnen, en voegde er haastig aan toe: -</p> -<p>„Ik vergis mij—ik was om zeven uur al weder in Londen! Maar blijf daar niet op het -portaal staan, mijne heeren—wees zoo goed mij te volgen. Maar ik verzoek u, zacht -te loopen, want op het oogenblik slaapt zij gelukkig.” -</p> -<p>De drie mannen traden binnen, en Burton bracht hen naar een klein zijvertrekje, dat -voor het grootste gedeelte werd ingenomen door het bed, waarop het ongelukkige meisje -in diepe sluimering lag. -</p> -<p>Maar Raffles zag onmiddellijk, met het oog van den deskundige, dat het een onrustige, -onnatuurlijke sluimering was. -</p> -<p>De oogen waren niet geheel gesloten, de wenkbrauwen hadden nu en dan een krampachtige -trekking, en van tijd tot tijd scheen er een huivering over het strakgetrokken vel -te loopen. -</p> -<p>Raffles bleef geruimen tijd zwijgend naar het jonge meisje kijken, en zeide toen op -zachten toon tot Charly Brand: -</p> -<p>„Dokter Dunlop had wel gelijk—het is een ernstig geval! Ik denk dat de hersens zijn -aangedaan! Het is een groot geluk voor haar, dat zij zoo liefderijk verpleegd wordt!” -</p> -<p>Zijn blik dwaalde naar Harry Burton, die met doodsbleek gelaat, de handen tot vuisten -gebald, als een toonbeeld van woeste smart naar het jonge meisje keek, gisteren nog -bloeiend in haar schoonheid, en nu aan den rand van het graf. -</p> -<p>Maar nu opende hij een zijdeur, en verzocht de beide bezoekers op denzelfden gedempten -toon, het gemeenschappelijk vertrek binnen te gaan waar zij mevrouw Stefenson aantroffen, -die met gebogen hoofd, de handen in den schoot gevouwen, roerloos voor zich uitstaarde. -</p> -<p>Zij scheen het zelfs nauwelijks te merken, dat er andere personen in de kamer waren, -en Raffles moest zijn hand op haar schouder leggen, om haar als het ware met een schok -weder tot bewustzijn te doen komen. -</p> -<p>„Wij komen u onder droeve omstandigheden weder opzoeken, mevrouw Stefenson,” begon -Raffles met zijn diepe stem, die menigmaal zulk een warmen klank kon verkrijgen, „maar -ik bid u geef toch niet zonder weerstand te bieden toe aan uw smart, hoezeer die ook -begrijpelijk is! Bedenk dat gij nu alleen zijt en dat alles op uw schouders rust!” -</p> -<p>De oude vrouw schudde het hoofd, en terwijl de tranen overvloedig over haar wangen -stroomden, zeide zij op zachten toon: -</p> -<p>„Gij doet Harry onrecht, Mylord! Hij is mij een groote steun in deze verschrikkelijke -omstandigheden. Hij kwam gisteravond nog hier, nadat hij om half twaalf uit Leeds -was teruggekeerd, en het was wel een droevige ontvangst! Dora lag toen reeds in ijlende -koorts neer, en hij is bij haar blijven waken, terwijl ik zelf onzen goeden dokter -Dunlop ben gaan halen.<span class="corr" id="xd31e680" title="Niet in bron">”</span> -</p> -<p>Toen de oude vrouw het uur noemde, waarop Harry Burton was aangekomen, had Raffles -snel het hoofd opgeheven, en keek verrast naar den jongen man. -</p> -<p>Deze stond op dat oogenblik voor het raam met de handen op den rug gevouwen. -</p> -<p>Ook hij had vlug omgekeken, maar nu scheen zijn aandacht weer uitsluitend bepaald -te zijn bij hetgeen er op straat voorviel. -</p> -<p>Raffles had een opmerking willen maken, maar hij bedacht zich en zeide half bestraffend: -</p> -<p>„Was er dan niemand anders om voor u naar den dokter te gaan? Gij zijt toch niet goed -ter been?” -</p> -<p>„Ik heb een huurauto genomen, Mylord! Ik wilde niemand anders zenden, het was al zoo -laat!” -</p> -<p>„Is de dokter toen dadelijk met u meegekomen?” -</p> -<p>„Niet dadelijk! Hij sliep reeds, en ik heb toen moeten wachten, totdat men hem gewekt -had en hij zich had aangekleed!” -<span class="pageNum" id="pb21">[<a href="#pb21">21</a>]</span></p> -<p>Een oogenblik heerschte er zwijgen. -</p> -<p>En eensklaps viel de oude vrouw met het bovenlijf op de tafel en begon hartstochtelijk -te snikken. -</p> -<p>„Mijn jongen! Mijn arme jongen! Dat het daartoe komen moest! Had ik hem toch maar -niet het huis laten uitgaan!” -</p> -<p>„Gij moogt u niet toegeven aan die gedachten!” zeide Raffles, terwijl hij zachtjes -over het witte haar streelde. „Wie weet—wie weet is.… een ander wel de schuldige!” -</p> -<p>De oude dame hief snel het hoofd op om Raffles met haar betraande oogen aan te zien -en tegelijkertijd wendde Harry Burton zich vlug om, en staarde Raffles met groote -oogen aan. -</p> -<p>„Zeg mij eens, Mylord—gelooft gij dat werkelijk?” vroeg hij langzaam, en zijn woorden -schenen zich met moeite een weg te banen door zijn opeengeklemde tanden. -</p> -<p>„Waarom zou dat onmogelijk wezen, waarde Burton?” was de wedervraag van Raffles. -</p> -<p>„Maar Mylord—hoe vreeselijk het ook is, dat zijn eigen moeder het moet zeggen—alles -pleit toch immers tegen hem!” riep de ongelukkige vrouw uit. „Hij is hier woedend -weg gegaan, met de bedreiging op de lippen—en in de bladen staat het immers te lezen, -dat niemand voor hem het huis is binnen gegaan!” -</p> -<p>„Tenminste niemand die het gezien heeft!” zeide Raffles rustig. -</p> -<p>„Maar mijn God, Mylord—wie zou het dan hebben kunnen doen?” riep de oude vrouw bevend -uit. „Wie kan denken aan zulk een noodlottigen samenloop van omstandigheden? Speelt -het toeval dan zulk een groote rol in ons leven?” -</p> -<p>„Ja, mevrouw, dat doet het vaker dan wij denken!” antwoordde Raffles. „Ik wil u echter -volstrekt niet paaien met hoopvolle verwachtingen. Wel beloof ik u plechtig, dat ik -volstrekt niet zal rusten, voor ik den waren schuldige heb ontdekt!” -</p> -<p>Weer bleef het eenige oogenblikken stil. -</p> -<p>Harry Burton had zijn plaats bij het raam weder ingenomen. -</p> -<p>Men zag niets van hem dan zijn rug, en daarop de gevouwen handen, waarvan de vingers -krampachtig in elkaar waren geklemd. -</p> -<p>Hij scheen recht voor zich uit te staren over het dak heen van het tegenoverliggende -huis. -</p> -<p>Raffles scheen een oogenblik verzonken te blijven in den aanblik van de twee sterke, -zenuwachtig trillende handen en vroeg toen eensklaps: -</p> -<p>„Neem mij niet kwalijk, dat ik u de vraag stel, mijnheer Burton, kendet gij Miss Dora -reeds lang?” -</p> -<p>„Sedert twee jaar, mijnheer,” antwoordde de jonge man, zonder zich om te wenden. -</p> -<p>„Gij—hebt haar zeer lief?” -</p> -<p>„Ik heb haar liever dan mijn leven, Mylord. En ik zweer u, dat dit geen gemeenplaats -is. Ik zou, als het moest den vuurdood voor haar trotseeren.” -</p> -<p>Weer zag men niets dan den breeden, eenigszins gebogen rug. -</p> -<p>„Dat <span class="corr" id="xd31e718" title="Bron: plijt">pleit</span> voor u, mijnheer Burton,” hernam Raffles. „Zeg mij eens, hebt gij dien Blackpool -ook gekend?” -</p> -<p>Een hoofdknik, dat was alles. -</p> -<p>„Persoonlijk?” -</p> -<p>Weer een hoofdknik. -</p> -<p>„Gij moet het mij niet kwalijk nemen, mijnheer Burton, als ik onbescheiden lijk, maar -in deze zaak kunnen schijnbaar onbeteekenende voorvallen van groot gewicht blijken -te zijn. Was het u bekend, dat die schurk uw meisje achtervolgde met zijn liefdesverklaringen?” -</p> -<p>Nu wendde Burton zich eensklaps om en riep uit: -</p> -<p>„Ik hoorde het gisternacht voor het eerst, Mylord. Ja, als ik het vroeger had geweten.… -dan.…” -</p> -<p>Hij hield eensklaps op, streek zich met de hand over het hoofd, mompelde iets binnensmonds -en hernam toen met een wrang lachje: -</p> -<p>„Ik geloof dat ik wartaal begin te spreken, Mylord! Hoe kon ik dat zeggen? Ik wist -het al zeker maanden, dat die Blackpool het Dora lastig maakte.” -</p> -<p>Nu was het de beurt van de oude vrouw, om verrast op te zien. -</p> -<p>„Wat zeg je daar, Harry?” vroeg ze. „Waarom heb je ons dat dan nooit verteld? Daar -wisten wij niets van. Hoe kwam je er toe, om dat voor ons te verbergen?” -</p> -<p>Het gelaat van den jongen man was krampachtig vertrokken, toen hij stamelend antwoordde: -</p> -<p>„Ik heb.… ik wilde.… het lag niet in mijn bedoeling om het te verzwijgen, moeder, -maar ik wilde Dora alles besparen, wat haar hartje zou kunnen kwetsen. Ik verzeker -u.…” -</p> -<p>Hij brak den zin plotseling af, haalde zijn zakdoek te voorschijn, veegde er zijn -voorhoofd mee af <span class="pageNum" id="pb22">[<a href="#pb22">22</a>]</span>en draaide zich vlug weer om, teneinde uit het raam te zien. -</p> -<p>Raffles trommelde zachtjes met zijn vingers op het tafelblad en er lag een zonderlinge -glimlach op zijn gelaat, waarvan Charly zich den oorsprong volstrekt niet kon begrijpen. -</p> -<p>Eensklaps stond de Groote Onbekende weder op en zeide: -</p> -<p>„Luister eens, mevrouw Stefenson. Deze zaak moet tot klaarheid worden gebracht, op -welke wijze dan ook. Heeft uw zoon de misdaad inderdaad gepleegd, het is vreeselijk -om het te moeten zeggen, dan zal hij ook zijn straf moeten dragen, maar ik zeg u, -dat ik daar niet zeker van ben en daarom begin ik van dit oogenblik af mijn onderzoek. -Ik zal u van alle vorderingen nauwkeurig op de hoogte houden. Wat Dora betreft, ik -smeek u mij toe te staan om de twee uren naar haar welzijn te laten informeeren. Over -de kosten der verpleging behoeft u zich natuurlijk niet te bekommeren. Wij zullen -dat wel regelen.” -</p> -<p>Voordat de oude vrouw haar dankbaarheid kon uiten wendde Raffles zich tot Burton en -vroeg op vriendelijken toon: -</p> -<p>„Zoudt ge mij uw adres niet willen geven, mijnheer Burton?” -</p> -<p>„Mijn adres, Mylord?” vroeg Burton toonloos. -</p> -<p>„Ja, het mocht eens noodzakelijk zijn, dat ik u eenige inlichtingen heb te vragen -of te geven.” -</p> -<p>De jonge man scheen een oogenblik te aarzelen en antwoordde toen: -</p> -<p>„Ik woon in de Sloanstreet 107, vierde verdieping. Maar ik wil u wel waarschuwen, -dat gij mij in de eerste dagen waarschijnlijk weinig of niet thuis zult vinden,—ik -blijf hier. Ik blijf bij haar, die mij meer waard is dan het leven, en als zij sterft, -dan wil ik met haar sterven.” -</p> -<p>Hij had dit laatste op een toon van woeste wanhoop uitgeroepen, sloeg zich met de -beide gebalde vuisten voor het hoofd en viel kermend op een stoel neer. -</p> -<p>Droge snikken deden het krachtige lichaam schokken. -</p> -<p>Raffles legde hem troostend de hand op den schouder en zeide op ernstigen toon: -</p> -<p>„Gij zijt een man, mijnheer Burton en als een man zult gij alles moeten dragen, wat -het ook zij.” -<span class="pageNum" id="pb23">[<a href="#pb23">23</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch6" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch6.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK VI.</h2> -<h2 class="main">Bewijzen en tegenbewijzen.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">De auto stond nog steeds te wachten en Henderson, de reusachtige chauffeur, zat onbewegelijk -achter het stuurwiel, zonder zich te storen aan de veertig of vijftig buurkinderen -die hem en zijn auto met de grootste verbazing aanstaarden. -</p> -<p>Met de hand aan de kruk van het portier vroeg Raffles zijn trouwen chauffeur: -</p> -<p>„Weet jij waar de Sloanstreet is, Henderson?” -</p> -<p>„Zeker, Mylord.” -</p> -<p>„Is het ver hier vandaan?” -</p> -<p>„Een kwartier rijden.” -</p> -<p>„Breng ons daar dan heen en houd stil voor het huis dat het nummer 107 draagt.” -</p> -<p>Zoodra de auto zich in beweging had gesteld, vroeg Charly verwonderd: -</p> -<p>„Wat wil je in dat huis uitvoeren, waar de jonge monteur woont?” -</p> -<p>„Ik wil eens informeeren, waarom hij gelogen heeft!” -</p> -<p>„Gelogen?” herhaalde Charly verwonderd. -</p> -<p>„O, onze vriend Burton liegt heel slecht! Maar heb je dan zelf niet opgemerkt, mijn -waarde, dat hij zich tweemaal zoogenaamd versproken heeft?” -</p> -<p>„Om je de waarheid te zeggen.…” stotterde Charly. -</p> -<p>Raffles haalde een weinig ongeduldig de schouders op en hernam toen: -</p> -<p>„Dat gebrek aan opmerkingsgave is toch wel wat sterk! De eerste maal dat hij zich -op zulk een eigenaardige wijze vergiste, was, toen hij eerst verklaarde, om halftwaalf -uit Leeds te zijn teruggekeerd en dit naderhand verbeterde, door te verklaren dat -hij alweer om zeven uur in Londen was. De tweede keer was, toen hij eerst beslist -verklaarde, niets te hebben geweten van de achtervolgingen, waaraan Dora van den kant -van dien Blackpool bloot stond, hetgeen dan ook het waarschijnlijkste is, want een -jong meisje als Dora vertelt zulke dingen niet—en dit naderhand weder herriep.” -</p> -<p>„Je hebt gelijk, Edward!” riep Charly opgewonden uit. „Ik had daar in het eerst geen -acht opgeslagen! Dat is eigenlijk wel vreemd!” -</p> -<p>„Dat meen ik ook!” zeide Raffles droogjes. „En wij gaan nu naar de Sloanstreet om -eens te hooren, of men ons daar niet kan mededeelen, hoe dat zit met het uur van aankomst; -of Burton om half twaalf of reeds om zeven uur terug was. Ik denk dat het half twaalf -was.” -</p> -<p>„Waarom denk je dat?” vroeg Charly verwonderd. -</p> -<p>„Ik kan er geen bepaalde reden voor opnoemen—het is een ingeving.” -</p> -<p>„Maar dan zou Harry Burton met opzet gelogen hebben?” -</p> -<p>„Dat heeft hij dan ook waarschijnlijk.” -</p> -<p>„Met welk doel dan toch?” -</p> -<p>„Dat weet ik nu nog niet, maar zeker voor een doel van het grootste gewicht.” -</p> -<p>„Maar die jongen heeft toch met de heele zaak volstrekt niets te maken?” riep nu Charly -uit. -</p> -<p>„Slechts in zooverre, dat hij de verloofde is van de zuster van den gevangene, van -den man, die op dit oogenblik van moord beticht wordt. Maar ik geloof, dat Henderson, -die natuurlijk weer veel te hard gereden heeft, de plaats van bestemming reeds bereikt -heeft.” -</p> -<p>Inderdaad, de groote auto verminderde haar vaart en stond nu stil voor een eenvoudig -huis, een soort huur-kazerne, waarvan de breede voordeur wagenwijd open stond. -</p> -<p>„Blijf maar even op mij wachten, ik zal aanstonds wel terug zijn,” zeide Raffles, -terwijl hij het portier opende. -<span class="pageNum" id="pb24">[<a href="#pb24">24</a>]</span></p> -<p>De jonge man zag hoe Raffles een paar woorden wisselde met Henderson en daarop in -het huis verdween. -</p> -<p>Er waren nog geen drie minuten verloopen of Raffles keerde weder terug. -</p> -<p>Zijn gelaat had een ernstige uitdrukking toen hij het portier weder opende, na Henderson -een kort bevel te hebben gegeven. -</p> -<p>„Welnu?” vroeg Charly, nadat Raffles weder naast hem had plaats genomen. -</p> -<p>„Hij is om half twaalf terug gekeerd. Het was zelfs nog iets later. Hij heeft zijn -handvaliesje, dat hij bij zich had, aan den portier afgegeven met verzoek het naar -zijn kamer te laten brengen en daarop is hij dadelijk weer in de auto gestapt, die -hem waarschijnlijk regelrecht naar het huis van zijn meisje heeft gereden.” -</p> -<p>„Dus dan zal hij toch hebben gelogen?” riep Charly verrast uit. „Maar wat kan hij -daar toch mee hebben voor gehad?” -</p> -<p>„Dat moeten wij nu juist onderzoeken, Charly. Er schuilt achter dat alles iets geheimzinnigs, -dat ik zal trachten te doorgronden.” -</p> -<p>„Waar gaan we nu heen?” -</p> -<p>„Naar Scotland Yard. Ik wil den hoofdinspecteur van politie, mijn besten braven vijand -Baxter, verlof vragen om onderzoek te mogen doen in het huis, waar Blackpool den dood -had gevonden.” -</p> -<p>Er werd slechts weinig meer gesproken gedurende den rit en toen de auto eindelijk -weer stil hield voor het sombere gebouw in de Downingstreet, hadden de beide vrienden -ternauwernood eenige woorden met elkander gewisseld. -</p> -<p>Ook nu bleef Charly weder wachten, terwijl Raffles, die als amateur-detective, natuurlijk -onder den naam van Lord Aberdeen, een grooten roep had verworven, aan den hoofdinspecteur -van politie Baxter, denzelfden man, die Raffles reeds jaren lang zoo meedoogenloos, -maar zonder vrucht achtervolgde, verlof ging vragen op eigen gezag een onderzoek te -mogen instellen inzake den moord in het huis in Short Gardens. -</p> -<p>Baxter, maar al te verheugd, dat hij den vice-president van de Windsor-club, waartoe -hij zelf ook behoorde, een dienst kon doen, vulde aanstonds een formulier in, hetwelk -den Lord toegang zou verschaffen tot het huis waar de misdaad was gepleegd. -</p> -<p>Voorzien van dit kostbare document, dat alle deuren voor hem moest openen, begaven -de beide vrienden zich weer op weg en een half uur later, het was toen juist twaalf -uur, hield de auto weder stil voor het tragische huis. -</p> -<p>Er stond een agent voor de deur en een paar dozijn leegloopers en nieuwsgierigen gaapten -het huis aan. -</p> -<p>Raffles en Charly hadden niet de minste moeite, te worden toegelaten, zoodra zij het -formulier vertoonden, en een paar oogenblikken later stonden zij tegenover den portier, -wiens getuigenis van zoo’n groot belang was geweest bij de arrestatie van Richard -Stefenson. -</p> -<p>Raffles keek den man een oogenblik onderzoekend aan, haalde toen een goudstuk te voorschijn, -hield het even tusschen duim en wijsvinger in de hoogte en zeide toen glimlachend: -</p> -<p>„Ik ben wel een detective, mijn vriend, maar niet van de officieele politie en daarom -heb ik ook wel eens de gewoonte, deze aardige ronde schijfjes te schenken aan lieden, -die zich in een of ander opzicht verdienstelijk hebben gemaakt. Gij lijkt mij een -zeer schrander man te zijn. Uw antwoorden kunnen mij van nut zijn. Zoudt gij geen -lust hebben, dit goudstuk te verdienen?” -</p> -<p>„Dat zal niemand afslaan, mijnheer,” antwoordde de portier met glinsterende oogen. -„Wat ik weet zal ik u gaarne zeggen. Ik vrees echter, dat ik niet veel toe te voegen -heb aan mijn verklaringen, zooals gij die reeds in de bladen hebt kunnen lezen.” -</p> -<p>„Ik kan dus aannemen, dat uw opgaven volkomen juist zijn?” -</p> -<p>„Volkomen.” -</p> -<p>„Misschien valt mij toch wel iets in, waarvan ik nog niets in de bladen aantrof, bijvoorbeeld, -weet gij zeker dat gij uw post in de vestibule niet verlaten hebt, vanaf het oogenblik -dat Blackpool van zijn diner terugkeerde?” -</p> -<p>„Dat weet ik heel zeker, mijnheer.” -</p> -<p>„Gij denkt dus, dat niemand tusschen negen uur en half tien uw loge voorbij kan zijn -gegaan, of ge hadt hem moeten zien?” -</p> -<p>„Dat denk ik, mijnheer. En ik denk het niet alleen, maar ik ben er ook vast van overtuigd. -Ik wil natuurlijk volstrekt niet zeggen, dat er ook niemand gepasseerd is, maar dat -waren een paar bewoners van het huis, die op de bovenste verdieping wonen.” -<span class="pageNum" id="pb25">[<a href="#pb25">25</a>]</span></p> -<p>„Goed zoo. Waren het er veel?” -</p> -<p>„Hoogstens twee of drie. Laat eens zien, toen mijnheer Blackpool terugkeerde, stond -ik een oogenblik met hem te spreken, en juist toen ging juffrouw Brown van vijf hoog -voorbij. Een kwartier later verscheen die dikke rentenier van twee hoog, die wel een -half uur noodig heeft om de trap op te komen en dan heelemaal uitgeput is en om half -tien ging de onderwijzeres van het dakkamertje voorbij, die mij nog toeknikte en dat -is alles.” -</p> -<p>„Zeide ik het niet, dat gij een bijzonder scherp opmerkingsvermogen hebt,” riep Raffles -uit, terwijl hij den portier het goudstuk in de hand drukte, „maar gij zijt nog niet -van mij af.” -</p> -<p>„Vraag maar gerust, mijnheer.” -</p> -<p>„Kan men nog op een andere wijze naar boven komen, dan langs dezen weg?” -</p> -<p>„Welzeker, langs de achtertrap, die weg is ook korter. Mijnheer Blackpool ging meestal -de achtertrap op, want hij was nog al lui uitgevallen. Maar in ieder geval moet men -dan toch mijn loge passeeren.” -</p> -<p>„Ei, ei, dat kan van belang zijn,” zeide Raffles, half binnensmonds. -</p> -<p>Daarop vervolgde hij luid: -</p> -<p>„Het is dus volstrekt niet onmogelijk dat men de woning van Blackpool binnen gaat, -zonder aan de gangdeur op het groote portaal aan te bellen?” -</p> -<p>„Het is niet geheel onmogelijk, maar dan moet men toch een sleutel van de achterdeur -hebben, de deur, die op een smalle brandgang uitkomt.” -</p> -<p>„Natuurlijk, tenzij men met mijnheer Blackpool tegelijk zou binnengaan,” voegde Raffles -er aan toe. -</p> -<p>De portier zette groote oogen op en zeide verbaasd: -</p> -<p>„Ja, dan zouden noch de huishoudster, noch de oude bediende het behoeven te merken? -Maar wie zou die bezoeker dan wel geweest zijn? Ik zeg u immers dat mijnheer Blackpool -alleen terug kwam.” -</p> -<p>„Zeker, dat heb ik heel goed gehoord. Maar iemand zou hem bijvoorbeeld bij de achtertrap -hebben kunnen opwachten.” -</p> -<p>De portier krabde zich met een bedenkelijk gezicht achter het oor en antwoordde: -</p> -<p>„Hoor eens hier, mijnheer. Aan dergelijke mogelijkheden heb ik natuurlijk niet gedacht. -Ik wil er u alleen maar op wijzen, dat dan toch die geheimzinnige persoon had moeten -terugkomen, die kan toch niet in de lucht zijn opgelost. Het is waar, een aantal bewoners -heeft het huis verlaten tusschen negen uur en half tien en ik moet bekennen, dat ik -daar minder op gelet heb.” -</p> -<p>„Nu, men kan ook niet van u verlangen, dat gij uw oogen op uw rug hebt,” zeide Raffles -vriendelijk. „Hier is nog een goudstuk. Misschien wilt gij ons wel even den weg wijzen -naar de woning van den heer Blackpool.” -</p> -<p>„Gaarne tot uw dienst, mijnheer.” -</p> -<p>„Maar ik zou het liefste eveneens de diensttrap gebruiken.” -</p> -<p>„Dat kan gebeuren, mijnheer.” -</p> -<p>De drie mannen liepen de koetspoort <span class="corr" id="xd31e841" title="Bron: teneinde">ten einde</span>, gingen de hoofdtrap voorbij en bereikten zoo den tweeden ingang, die met een smalle -deur kon worden afgesloten. -</p> -<p>Hier begon de trap, die steeds door de bedienden en door slagersknechts, melkboeren -en boodschaploopers gebruikt werd. -</p> -<p>En het werd al spoedig duidelijk, waarom mijnheer Blackpool dezen weg bij voorkeur -gebruikte, want de trap liep rechtdoor en eindigde in een portaal, dat juist achter -zijn woning liep. -</p> -<p>„Waartoe behoort die deur?” vroeg Raffles, toen zij op het portaal stonden. -</p> -<p>„Tot de werkkamer van mijnheer Blackpool.” -</p> -<p>„Dezelfde kamer, waar de misdaad plaats vond?” -</p> -<p>„Ja, mijnheer.” -</p> -<p>„Is zij geopend?” -</p> -<p>„Neen.” -</p> -<p>„Maar ge hebt misschien den sleutel bij u?” -</p> -<p>„Dien heeft de politie. Wij kunnen echter wel door de keuken de voorgang bereiken -en vandaar de kamer.” -</p> -<p>„Vooruit dan maar.” -</p> -<p>De drie mannen zetten hun weg voort en bereikten nu de keuken, waar zij een oude dame -vonden, gekleed met hoed en mantel en met een behuild gezicht, die bezig was in een -klein valies eenige voorwerpen te pakken. -</p> -<p>Het was Miss Dayton, de oude huishoudster van het slachtoffer. -</p> -<p>Raffles zeide eenige woorden van sympathie tot haar en vervolgde toen: -</p> -<p>„Zoud ge mij eens willen zeggen, Miss, of ge hier gisteren den geheelen avond geweest -zijt?” -<span class="pageNum" id="pb26">[<a href="#pb26">26</a>]</span></p> -<p>„Neen, mijnheer,” antwoordde de huishoudster. „Ik ben zoowat een kwartier weg geweest -om een boodschap te doen.” -</p> -<p>„Voor uzelf?” -</p> -<p>„Neen, mijnheer zond mij uit.” -</p> -<p>Raffles wisselde een snellen blik met Charly, die er echter tamelijk onbeholpen bij -stond, daar hij er de betekenis volstrekt niet van begreep en vroeg toen verder: -</p> -<p>„Hoe laat was dat?” -</p> -<p>„Dat weet ik niet precies, maar in ieder geval was mijnheer pas een paar minuten thuis.” -</p> -<p>„Wat moest ge doen?” -</p> -<p>„O, het was een onbenullige boodschap. Het had niets om het lijf. Ik had het evengoed -den volgenden dag kunnen doen, maar mijnheer stond er op, dat ik aanstonds ging.” -</p> -<p>„Waar gaf hij u de opdracht voor die boodschap?” -</p> -<p>„Hij kwam er voor in mijn kamertje, dat vlak naast de keuken is.” -</p> -<p>„Had hij zijn hoed en jas nog aan?” -</p> -<p>„Neen, die had hij afgelegd.” -</p> -<p>„Vroeg of zeide uw meester nog iets anders?” -</p> -<p>„Hij vroeg, waar Blunt was, dat is de bediende.” -</p> -<p>„En waar was die?” -</p> -<p>„Het was zijn uitgaansdag. Hij was bezig zich op zijn kamer te verkleeden.” -</p> -<p>„Waar is dat kamertje?” -</p> -<p>„Onder de hanebalken.” -</p> -<p>„Zijt gij toen dadelijk de deur uitgegaan?” -</p> -<p>„Dadelijk.” -</p> -<p>„Hoe lang zijt ge ongeveer weg gebleven?” -</p> -<p>„Omstreeks twintig minuten.” -</p> -<p>„Zijt ge aan uw meester gaan zeggen, dat de boodschap gedaan was?” -</p> -<p>„Neen, het was van volstrekt geen beteekenis.” -</p> -<p>„Waar zijt ge toen heen gegaan?” -</p> -<p>„Naar mijn kamertje.” -</p> -<p>„Kunt gij het daar hooren als er in de werkkamer gesproken wordt?” -</p> -<p>„Als men tamelijk luid spreekt wel.” -</p> -<p>„Hebt ge iets gehoord?” -</p> -<p>„Volstrekt niets.” -</p> -<p>„Tien minuten later verscheen een bezoeker, Richard Stefenson, nietwaar?” -</p> -<p>„Het kan hoogstens tien minuten geweest zijn.” -</p> -<p>„Volgens de bladen moeten er vijf minuten of minder zijn verloopen, van het tijdstip -af, dat gij den bezoeker de deur van de werkkamer aanwees en dat, waarop gij den kreet -hoorde. Is dat zoo?” -</p> -<p>De huishoudster schudde ontkennend het hoofd en antwoordde: -</p> -<p>„Ik geloof, dat ik wel wat ruim ben geweest in die opgave, mijnheer, het kan bijna -niet langer dan een volle minuut zijn geweest. Misschien nog wel minder.” -</p> -<p>„Waarom denkt ge dat?” -</p> -<p>„Wel, ik leid het uit den afstand af, dien ik had afgelegd.” -</p> -<p>„Zoudt gij zoo vriendelijk willen zijn, ons het eens voor te doen? Wij zouden dat -zeer op prijs stellen.” -</p> -<p>„Ja zeker, mijnheer! Wilt gij mij even volgen?” -</p> -<p>De huishoudster, gevolgd door de drie mannen, begaf zich naar de deur die op de hoofdgang -uitkwam, of liever op het portaal, waarmede de hoofdtrap eindigde. -</p> -<p>Hier stond zij stil en zeide: -</p> -<p>„Ik was voornemens eens te gaan zien, waar Blunt bleef. Ik liet de deur op een kier -staan en ik erken, dat dat wel wat onvoorzichtig was.” -</p> -<p>„Weet gij precies, hoever gij gekomen zijt?” -</p> -<p>„O ja, Heel precies. Ik had juist mijn voet op de onderste trede van de trap van de -vierde verdieping gezet. Gij kunt van hier het portaal van de derde gedeeltelijk zien.” -</p> -<p>„Mooi zoo. Gij stond dus bij de deur en wees den bezoeker met een hoofdknik op welke -deur hij moest aankloppen. Hebt gij toen nog gewacht om te zien, of hij zich niet -zou vergissen?” -</p> -<p>„Daarop behoefde ik niet te wachten. Overtuig u maar zelf, dat een vergissing onmogelijk -is. Er is aan dien kant van de gang maar een deur.” -</p> -<p>„Ge hebt gelijk. Ga dan eens bij die deur staan, zoodra ik zeg „nu” begint ge te loopen -en keert dan even snel terug als gij het gisteravond deed.” -</p> -<p>Miss Dayton ging voor de deur staan, Raffles haalde zijn horloge te voorschijn en -hield den blik op den secondenwijzer gevestigd. -</p> -<p>Na eenige oogenblikken hief hij de hand op en zeide op korten toon: -</p> -<p>„Nu.” -</p> -<p>De huishoudster begon de trap te beklimmen. Het was een trap van achttien breede treden. -</p> -<p>Zij bereikte het portaal van de derde verdieping en zette daarop den voet op de onderste -trede van de trap die naar de vierde voerde. -<span class="pageNum" id="pb27">[<a href="#pb27">27</a>]</span></p> -<p>Op dat oogenblik gaf Raffles een luiden schreeuw, zonder evenwel van zijn horloge -op te zien. -</p> -<p>Verschrikt kwam de huishoudster terug loopen. -</p> -<p>„Wat is er, mijnheer, Waarom schreeuwt u zoo?” vroeg ze. „Ik krijg er zoowaar een -hartklopping van.” -</p> -<p>„Neem me niet kwalijk, als ik u aan het schrikken gemaakt heb,” zeide Raffles glimlachend. -„Het was maar om uw haast wat natuurlijker te maken. Gij denkt dus, Miss, dat gij -een minuut gedaan hebt van hier tot de onderste trede van de trap?” -</p> -<p>„Het zal wel korter zijn geweest,” hernam de huishoudster aarzelend. -</p> -<p>„Het was juist een en twintig seconden, Miss,” antwoordde Raffles bedaard. „Over het -terug loopen hebt gij maar twaalf gedaan.” -</p> -<p>Hij wendde zich tot Charly, die vol belangstelling het kleine tooneeltje had gade -geslagen en vroeg: -</p> -<p>„Wat dunkt u, mijnheer Brand. Zou de moordenaar werkelijk den tijd hebben gevonden -in die een en twintig seconden eerst van de woningdeur naar de deur van de werkkamer -te loopen, daar naar een wapen te zoeken en vervolgens zijn slachtoffer neer te stooten?” -</p> -<p>Charly twijfelde even voor hij antwoordde: -</p> -<p>„De tijd lijkt wel wat heel kort, vooral wanneer men nagaat dat het vertrek in duisternis -gedompeld was.” -</p> -<p>„Dat meende ik ook,” hernam Raffles droogjes. „Over die duisternis gesproken, Miss -Dayton, was het de gewoonte van uw meester, in donker in zijn werkkamer te zitten?” -</p> -<p>„Dat deed hij nooit, mijnheer.” -</p> -<p>„Nu, misschien vinden wij er later de oplossing wel van. Ik wil u niet langer ophouden, -Miss. Ik begrijp dat gij zoo vlug mogelijk het huis wilt verlaten.” -</p> -<p>„Dat moogt ge wel zeggen, mijnheer. Ik tel de minuten. Het is verschrikkelijk om hier -te zijn. Het lichaam van mijnheer.… ligt nog altijd daar binnen. De politie laat het -pas vanmiddag weg halen. Er zijn al een paar detectives geweest.” -</p> -<p>„Dan is de deur misschien gesloten?” vroeg Raffles en zijn voorhoofd fronste zich. -</p> -<p>„Ja, mijnheer, de politie heeft de deur afgesloten en den sleutel meegenomen.” -</p> -<p>„Nu, dan moeten wij maar eens zien of een van mijn sleutels past,” zeide Raffles luchtig. -</p> -<p>Hij haalde zijn sleutelbos te voorschijn en trad snel de gang in. -</p> -<p>En de anderen hadden zich nauwelijks bij hem gevoegd, of hij had de deur geopend.… -al was het dan niet met een van zijn sleutels, dan toch met een looper. -</p> -<p>Zoodra hij binnentrad viel zijn oog op het lichaam van den verslagene. -</p> -<p>De politie had het zeker juist zoo laten liggen als zij het gevonden had. -</p> -<p>De spitse Japansche dolk was uit de wonde getrokken en lag op de schrijftafel. Klaarblijkelijk -wachtte men op het bezoek van een beroemd detective. -</p> -<p>Raffles was binnen getreden en onderzocht allereerst het wapen. -</p> -<p>De kling was ongeveer twee decimeter lang en zeer scherp. -</p> -<p>Over een lengte van hoogstens een paar duim was het lemmet met bloed bespat. -</p> -<p>Raffles balanceerde het wapen een oogenblik op zijn vinger en zeide toen half tot -Charly gewend: -</p> -<p>„Ik zou eigenlijk gedacht hebben, dat Richard Stefenson over meer spierkracht beschikte.” -</p> -<p>„Hoe zoo?” -</p> -<p>„Wel, een sterk man in dolle drift zou dit wapen zeker tot aan de stootplaat in de -borst van zijn vijand kunnen steken.” -</p> -<p>Hij wendde zich tot den portier die mede naar binnen was getreden, ofschoon wel wat -bleek om den neus en vroeg hem: -</p> -<p>„De politie heeft dit vertrek natuurlijk reeds onderzocht?” -</p> -<p>„Van doorzocht kan men eigenlijk niet spreken, mijnheer. Ze hebben even rond gekeken. -Ze waren van oordeel dat hier niets te zoeken viel.” -</p> -<p>„Wel, het is een standpunt als ieder ander,” hernam Raffles droogjes. „Maar wij zullen -een weinig grondiger te werk gaan en de kamer duchtig onderzoeken. Mijnheer Brand, -wees gij zoo goed en begin aan gindschen hoek en sla niets over wat ik u verzoeken -mag. Ik zal de schrijftafel, deze sofa en het vloerkleed wel voor mijn rekening nemen.” -</p> -<p>En zonder zich aan de anderen te storen begon Raffles aanstonds met zijn onderzoek. -</p> -<p>Er was nog geen minuut verhopen of Charly hoorde hem een gedempten kreet slaken. -</p> -<p>Raffles stond op dat oogenblik gebukt over een <span class="pageNum" id="pb28">[<a href="#pb28">28</a>]</span>kleine tafel, waarover een zwart loopertje was gespreid van zwarte imitatie kant. -</p> -<p>„Wat is er?” vroeg de jonge man nieuwsgierig. -</p> -<p>„Hebt gij iets gevonden?” -</p> -<p>„Neen—ik dacht.… ik meende … ik heb mij vergist! Hoe staat het daar ginds?” -</p> -<p>„Ik heb volstrekt niets ontdekt.” -</p> -<p>„Nu, dan zullen wij het voorloopig maar opgeven, mijnheer Brand,” hernam Raffles, -terwijl hij zich oprichtte, en het vergrootglas weder in zijn zak stak, dat hij dien -morgen als wijze voorzorgsmaatregel had meegenomen. -</p> -<p>Charly keek hem even vragend aan, en zag op zijn gelaat iets, hetwelk hem duidelijker -dan woorden zeide, dat Raffles reeds op een spoor was—ja, dat hij de waarheid waarschijnlijk -reeds had ontdekt. -</p> -<p>Raffles wendde zich weder naar de deur om heen te gaan, maar op den drempel keerde -hij zich nog eens om en vroeg, zich tot de huishoudster wendende: -</p> -<p>„Hoe vaak werd de werkkamer van mijnheer Blackpool schoongemaakt.” -</p> -<p>„Iederen dag werd er stof af genomen, en tweemaal in de week kwam de schoonmaakster.” -</p> -<p>„Werd bij het stof afnemen ook dat zwarte loopertje op de tafel uitgeklopt.” -</p> -<p>„Zonder mankeeren, mijnheer,” hernam de huishoudster verwonderd. -</p> -<p>„Dat was gisteren natuurlijk reeds gebeurd voor mijnheer Blackpool van het diner terugkeerde?” -</p> -<p>„Dat spreekt vanzelf.” -</p> -<p>„Natuurlijk. Het was een domme vraag van mij. Nu Miss, dan kunnen wij niets anders -doen dan u dank zeggen voor de ons verschafte inlichtingen—en als contrabeleefdheid -wil ik u wel zeggen, dat Richard Stefenson heel stellig uw meester niet heeft vermoord.” -<span class="pageNum" id="pb29">[<a href="#pb29">29</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div id="ch7" class="div1 last-child chapter"><span class="pageNum">[<a href="#ch7.toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> -<h2 class="label">HOOFDSTUK VII.</h2> -<h2 class="main">De schuldige.</h2> -</div> -<div class="divBody"> -<p class="first">Er waren drie dagen verloopen sedert Raffles onderzoek had gedaan in de woning van -Bernard Blackpool. -</p> -<p>Het was elf uur in den morgen. -</p> -<p>Raffles was juist teruggekeerd van een morgenrit op zijn pas gekochte schimmel en -zat nu in de werkkamer, na zich te hebben verfrischt, toen zijn oude, grijze kamerbediende, -Gaston, het bezoek aankondigde van Harry Burton. -</p> -<p>Raffles legde langzaam de „Times” weg die hij juist had ingezien en bromde zachtjes -voor zich heen: -</p> -<p>„Eindelijk. Ik had hem reeds eerder verwacht.” -</p> -<p>En luid vervolgde hij tot den bediende: -</p> -<p>„Verzoek mijnheer Burton hier te komen.” -</p> -<p>Gaston verwijderde zich en een oogenblik later liet hij den jongen monteur binnen -treden. -</p> -<p>Burton was zoo mogelijk nog bleeker dan de laatste maal, dat Raffles hem gezien had, -en er lag een uitdrukking als van een opgejaagd dier in zijn oogen, toen hij binnentrad -en schuw omkeek, totdat Gaston zachtjes de deur achter hem gesloten had en zijn schreden -waren weg gestorven. -</p> -<p>Raffles was opgestaan en trad zijn bezoeker een paar passen tegemoet. -</p> -<p>Hij wees hem met een uitnoodigend gebaar een stoel aan, maar Burton schudde het hoofd -en zeide op schorren toon: -</p> -<p>„Ik zal niet gaan zitten, Mylord. Wat ik u te zeggen heb, kan ik staande doen—ik zal -weinig van uw kostbaren tijd in beslag nemen.” -</p> -<p>„Zooals gij wilt, mijnheer Burton,” zeide Raffles op zachten toon, en hij wierp den -jongen man tersluiks een blik van warme sympathie toe. „Zeg mij nu, wat u tot mij -voert.” -</p> -<p>Burton slikte een paar malen, alsof hij een brok in de keel had en begon toen: -</p> -<p>„Ik weet Mylord, dat gij groot belang stelt in.… de familie van mijn meisje! Ik weet -ook, dat gij een onderzoek hebt ingesteld in zake.… den moord op Blackpool. Ik kom -u nu verzoeken, geen verdere moeite te doen.… <span class="ex">ik ben de dader</span>.” -</p> -<p>Raffles, die weer had plaats genomen en geen oog van den bezoeker had afgewend, verroerde -zich niet, en bleef Burton onbewegelijk aanstaren. -</p> -<p>Toen klonk zijn warme diepe stem: -</p> -<p>„Miss Dora is dus buiten gevaar?” -</p> -<p>Burton hief met een ruk het hoofd op en vroeg, terwijl hij wit werd tot in de lippen: -</p> -<p>„Wat bedoelt gij daarmede, Mylord. Wat wilt gij zeggen?” -</p> -<p>„Antwoord mij eerst op de vraag die ik u stelde. Is uw verloofde buiten gevaar? Heeft -dokter Dunlop den waarborg gegeven, dat zij er het leven zal afbrengen.” -</p> -<p>„Ja, Goddank, Mylord. Zij zal niet sterven,” riep Burton hartstochtelijk uit en nu -klonk er jubelende blijdschap in zijn stem. „Het zou ook te vreeselijk geweest zijn! -Maar ik smeek u—zeg mij waarom u dat vraagt.” -</p> -<p>„Omdat gij u wilt voordoen als de moordenaar, Harry Burton,” zeide Raffles rustig. -</p> -<p>„Mij wil voordoen, Mylord?” herhaalde Burton stamelend, terwijl hij een paar schreden -achteruit deed. „Maar ik verzeker u, dat ik de moordenaar ben, dat ik Blackpool gedood -heb.” -</p> -<p>„Gij liegt, Burton,” hernam Raffles steeds op denzelfden toon. „Gij doet het om bestwil—ik -meen te weten, waarom gij het doet, maar gij liegt. Gij zijt de moordenaar van Blackpool -niet.” -<span class="pageNum" id="pb30">[<a href="#pb30">30</a>]</span></p> -<p>„Hoe kunt gij dat weten, Mylord?” vroeg Burton heesch. -</p> -<p>„O, dat is al heel eenvoudig. Wanneer men om half tien in den avond een man wil vermoorden, -dan moet men, wanneer die man te Londen woont, niet op datzelfde uur Leeds verlaten.” -</p> -<p>„Wat.… wat bedoelt gij?” stamelde Burton en hij was nu werkelijk jammerlijk om aan -te zien, met zijn trillende lippen, zijn flakkerenden blik, en zijn vaalbleek gelaat. -</p> -<p>Raffles was opgestaan en op Burton toegetreden. Hij legde hem de hand op den schouder, -keek hem diep in de oogen en zeide: -</p> -<p>„Gij kunt het immers niet ontkennen! Ik heb de zaak onderzocht. De trein uit Leeds -vertrok om vijf minuten over half tien—en met dien trein hebt gij gereisd. Gij hebt -bij Charing Cross station dadelijk een huurauto genomen en uw valies afgegeven aan -den portier van uw huis. Daarop zijt gij aanstonds doorgereden naar het huis van uw -meisje, en daar hebt gij de vreeselijke tijding vernomen, dat haar broeder zooeven -gearresteerd was. -</p> -<p>Een oogenblik bleef het doodstil in het vertrek. -</p> -<p>Men hoorde er niets anders dan de gejaagde ademhaling van Harry Burton. -</p> -<p>Hij keek met een verwilderden blik om zich heen en vestigde toen zijn donkere oogen -met een smeekende uitdrukking op het gelaat van Raffles. -</p> -<p>En alsof die aanblik hem de kracht geheel ontroofde, wankelde hij naar een stoel en -barstte in een hartverscheurend snikken uit, dat zijn geheele krachtige lichaam deed -trillen. -</p> -<p>Raffles liet hem rustig uithuilen en had weder achter zijn schrijftafel plaats genomen. -Maar eensklaps met een woeste beweging hief Burton het hoofd op en staarde Raffles -aan. -</p> -<p>„Gij zegt, dat ik den moord onmogelijk kan hebben begaan. Gij hebt de zaak onderzocht! -Hebt gij.… vermoedens, wie de dader kan zijn?” -</p> -<p>„Ik heb geen vermoedens, ik heb zekerheid, Harry Burton!” antwoordde Raffles op zachten -toon. -</p> -<p>Burton verhief zich langzaam van zijn stoel en keek Raffles aan als zag hij een spookverschijning. -</p> -<p>En toen vielen, als steenen in een vijver, in de stilte der kamer de weinige woorden: -</p> -<p>„Dora deed het.” -</p> -<p>Geruimen tijd was alleen het tikken van de pendule hoorbaar. -</p> -<p>Burton was onbewegelijk blijven staan. -</p> -<p>Het scheen of hij volstrekt niet verstaan had, wat Raffles zeide. -</p> -<p>Maar eensklaps begon hij te wankelen en tastte met gesloten oogen naar een steun. -</p> -<p>In een oogwenk was Raffles overeind en op hem toegeijld. Hij vatte hem met zijn krachtige -armen om het lichaam en droeg hem naar een gemakkelijken leunstoel, waarin hij hem -liet zinken. -</p> -<p>Hij schonk haastig een glas water in, voegde er een paar druppels bij uit een klein -flaconnetje van groen bergkristal, dat hij uit zijn vestzakje haalde en liet het den -jongen man drinken, wiens tanden tegen het glas klapperden. -</p> -<p>Toen leunde Burton zwijgend achterover, den nek op den rand van den stoel, met gesloten -oogen, bleeker dan de dood. -</p> -<p>Na geruimen tijd kwam het fluisterend over zijn lippen: -</p> -<p>„Dus alles vruchteloos. Alles om niets. Zij zal gevonnist.. zij zal misschien ter -dood gebracht worden.” -</p> -<p>„Neen, Burton, neen. Daar is in ieder geval geen sprake van,” riep Raffles uit, terwijl -hij de hand van Burton greep. „De eerste de beste advocaat, een beginneling zelfs, -zal tal van verzachtende omstandigheden weten te pleiten. Er is geen sprake van of -Dora heeft gehandeld in staat van wettige zelfverdediging. Van voorbedachte rade is -geen sprake. Ik weet zeker—ik zou het u wel bijna durven toezeggen, dat men haar ten -hoogste tot een jaar of een paar jaar zal kunnen veroordeelen.” -</p> -<p>„Denkt gij dat werkelijk, Mylord?” riep Burton met trillende lippen. „Mijn God, ik -vreesde.… dat misschien.… de galg.” -</p> -<p>Hij voleindigde den zin niet, maar bedekte huiverend het gelaat met de beide handen. -</p> -<p>Toen liet hij ze weer zakken en vroeg met toonlooze stem: -</p> -<p>„Het is alles zoo onbelangrijk, Mylord, nu gij toch alles weet—maar hoe hebt gij dit -vreeselijke toch kunnen ontdekken?” -</p> -<p>In plaats van aanstonds te antwoorden trad Raffles op zijn schrijfbureau toe, trok -een lade open, nam er een klein voorwerp uit, en hield het in de hoogte. -</p> -<p>Het was een haarspeld. -</p> -<p>„Dit kleine voorwerp,” begon Raffles, „was de voornaamste aanklager. Ik vond deze -haarspeld in <span class="pageNum" id="pb31">[<a href="#pb31">31</a>]</span>een zwarten tafellooper in de werkkamer van Blackpool. Toen ik die vond, wist ik echter -reeds heel wat meer. Ik wist dat de doodelijke stoot moest zijn toegebracht door iemand, -die over zeer weinig lichaamskracht beschikte of anders door een tengere vrouw. Ik -wist dat Dora reeds den eersten nacht, terwijl haar arme moeder den dokter haalde, -zwaar geijld had en dat gij de eenige waart, die had gehoord wat zij toen in haar -ijlkoorts riep. Ik had de opmerking gemaakt, dat gij tot tweemaal toe een zonderlinge -vergissing hadt begaan en dat beide keeren die vergissing in verband stond met de -misdaad. Gij zaagt wel in, dat gij het uur van uw aankomst, wildet gij naderhand de -schuld van uw verloofde op u nemen, een paar uren zou moeten vervroegen, en dat gij -het ook moest doen voorkomen, alsof gij zeer goed wist dat Blackpool uw aanstaande -met eerlooze voorstellen achtervolgde—want er moest immers een motief zijn voor de -daad! Verder wist ik, dat het werkvertrek van Blackpool in duisternis was gehuld, -de ellendeling had waarschijnlijk zelf het licht uitgedraaid, toen hij tezamen met -Dora zijn woning aan de achterzijde betrad, en tenslotte wist ik, dat hij zijn huishoudster -met een onbenullige boodschap de straat had opgezonden en zich had overtuigd, dat -zijn bediende hem het eerste kwartier niet zou kunnen storen.” -</p> -<p>Raffles wachtte even en keek neer op het gebogen hoofd met het glanzende zwarte haar, -om daarop te vervolgen. -</p> -<p>„De rest heb ik pas later ontdekt. Onder andere vond ik uit, dat juffrouw Brown op -den avond van de misdaad haar woning in het geheel niet verlaten had en dat dus de -portier van het huis in Short Gardens, die haar slechts op den rug had gezien, Dora -Stefenson voor haar had gehouden. De rest was <span class="corr" id="xd31e1059" title="Bron: atuurlijk">natuurlijk</span> slechts kinderspel. Dora kwam natuurlijk bij dien ellendeling om hem te smeeken, -medelijden met haar arme moeder te hebben en het toeval wilde, dat zij hem juist aantrof -onder aan de diensttrap. Zij zijn toen tezamen naar boven gegaan, Blackpool heeft -den weg vrij gemaakt—en toen is het onvermijdelijke gevolgd. De ellendeling heeft -met geweld willen verkrijgen wat hem door bedreigingen en vleierijen niet gelukt was, -het doodelijk verschrikte meisje heeft zich willen verdedigen.… haar wild rondtastende -hand heeft in de duisternis den Japanschen dolk ontmoet en zij heeft hem het wapen -in de borst gestooten, zeker niet beseffend, dat zij het hart zou treffen.” -</p> -<p>Bijna onhoorbaar kwam het over de lippen van den jongen man: -</p> -<p>„Zoo is het alles inderdaad in zijn werk gegaan, Mylord! En—wat zult gij nu doen?” -</p> -<p>„Gij moet dat mij niet vragen, Burton—vraag uzelf af wat uw plicht is. Moogt gij den -broeder van Dora onschuldig in de gevangenis laten zuchten?” -</p> -<p>„Maar Dora is nog zoo ziek, Mylord,” riep Burton wanhopig. -</p> -<p>„Wacht dan tot zij volkomen hersteld is. En wees er dan van overtuigd, dat zij de -eerste zal zijn, om zich bij de politie aan te geven! Ik herhaal u nogmaals—wanneer -zij al gestraft wordt, zal zij er met een betrekkelijk korte gevangenisstraf afkomen. -Uw liefde is toch zeker wel sterk genoeg om dat te kunnen doorstaan?” -</p> -<p>„Al zou men haar veroordeelen tot tien jaar dwangarbeid, Mylord, ik zou op haar wachten,” -barstte Burton uit, „Zij is alles voor mij op deze wereld.—Ik kan mij het bestaan -zonder haar niet indenken.” -</p> -<p>„Nu, laat dan het recht zijn loop hebben,” zeide Raffles op zachten toon. „Ik verzeker -u, dat is voor alles het beste. En laat mij u mogen zeggen, welk een diepe bewondering -ik koester voor uw edele inborst, die u dit krankzinnige plan ingaf, om u tegen alle -waarschijnlijkheid in voor den moordenaar van Blackpool uit te geven.” -</p> -<p>„O, zeg dat niet, Mylord,” riep Burton uit. „Ik wilde, dat gij niets ontdekt had, -dat ook de politie niets had uitgevonden.” -</p> -<p>Maar Raffles schudde het hoofd en zeide op zachten toon: -</p> -<p>„Dat alles zou u niets gebaat hebben. Gij vergeet Dora! Denkt gij soms, dat zij zou -hebben toegelaten, dat gij voor haar gevangenisstraf zou ondergaan.” -</p> -<p>„Misschien niet, Mylord,” hernam Burton, en zijn oogen schitterden. -</p> -<p>„Welnu dan, wacht nog een maand—wacht twee weken, tot zij geheel hersteld is! Ik zal -zorgen voor den besten advocaat die er voor geld te krijgen is. Ik zal haar arme moeder -en Richard ver van hier brengen, waar zij vergetelheid kunnen zoeken, en waar ik den -knaap, die het zeker verdient, werk zal verschaffen, dat hem aanstaat. Ik zal alle -getuigen <span class="pageNum" id="pb32">[<a href="#pb32">32</a>]</span>a décharge oproepen, die er maar te krijgen zijn, en ik zelf zal een van de eersten -zijn.” -</p> -<p>Burton was opgesprongen en drukte de hand van Raffles, alsof hij ze wilde verbrijzelen. -Met een stem, die beefde van ontroering zeide hij: -</p> -<p>„God moge u loonen, Mylord, wat gij daar voor ons allen doet. Ik weet nu den weg dien -ik gaan moet.” -</p> -<p>„Volg dien dan, Burton. Wat Dora aangaat—ik weet heel zeker, dat ook zij haar weg -kent! Aan dezen donkeren tijd zal eenmaal, spoediger dan je denkt, een einde komen. -En dan zult gij beiden vereenigd worden door een liefde, die in het heiligste vuur -gelouterd is—het vuur van de <span class="corr" id="xd31e1082" title="Bron: zelfopofering">zelfopoffering</span>, die voor niets terugdeinst, en het eigen ik achter stelt bij het welzijn van den -geliefde—” -</p> -</div> -</div> -</div> -<div class="back"> -<div class="div1 notice"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first center">De volgende aflevering (No. 377) bevat: -</p> -<p class="center xxl">De Heuvel van den Dooden Man. -<span class="pageNum" id="pb33">[<a href="#pb33">33</a>]</span></p> -</div> -</div> -<div class="div1 advertisement"><span class="pageNum">[<a href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> -<p class="first"></p> -<div class="figure ad-dubec3-imgwidth"><img src="images/dubec-no-3.png" alt="Cigarettes
Dubec No. 3
Bouts d’Or
Distinction Royale 1895" width="562" height="720"></div><p> -</p> -<p class="xd31e1106">DUBEC No. 3 -</p> -<p class="xd31e1108">GOUD EN KURK -</p> -<p class="xd31e1110">BESTE 3 CTS. CIGARET -</p> -<p class="xd31e1112">GEMAAKT VAN HEERLIJKE<br> -ECHT TURKSCHE TABAK -</p> -<p class="xd31e1116">CIGARETTENFABRIEK <b>J. van KERCKHOF</b> -</p> -<p class="xd31e1121">GEVESTIGD 1885 -</p> -</div> -</div> -<div class="div1" id="toc"> -<h2 class="main">Inhoudsopgave</h2> -<table summary="Inhoudsopgave"> -<tr id="ch1.toc"> -<td class="tocDivNum">I. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch1">Een onverbeterlijke langvinger.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch1">1</a></td> -</tr> -<tr id="ch2.toc"> -<td class="tocDivNum">II. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch2">Raffles grijpt in.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch2">6</a></td> -</tr> -<tr id="ch3.toc"> -<td class="tocDivNum">III. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch3">De huisheer.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch3">11</a></td> -</tr> -<tr id="ch4.toc"> -<td class="tocDivNum">IV. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch4">De moord in Short Gardens.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch4">14</a></td> -</tr> -<tr id="ch5.toc"> -<td class="tocDivNum">V. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch5">Een nieuwe figuur.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch5">19</a></td> -</tr> -<tr id="ch6.toc"> -<td class="tocDivNum">VI. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch6">Bewijzen en tegenbewijzen.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch6">23</a></td> -</tr> -<tr id="ch7.toc"> -<td class="tocDivNum">VII. </td> -<td class="tocDivTitle"><a href="#ch7">De schuldige.</a></td> -<td class="tocPageNum"><a class="pageref" href="#ch7">29</a></td> -</tr> -</table> -</div> -<div class="transcriberNote"> -<h2 class="main">Colofon</h2> -<h3 class="main">Beschikbaarheid</h3> -<p class="first">Dit eBoek is voor kosteloos gebruik door iedereen overal, met vrijwel geen beperkingen -van welke soort dan ook. U mag het kopiëren, weggeven of hergebruiken onder de voorwaarden -van de Project Gutenberg Licentie in dit eBoek of on-line op <a class="seclink xd31e47" title="Externe link" href="https://www.gutenberg.org/">www.gutenberg.org</a>. -</p> -<p>Dit eBoek is geproduceerd door het on-line gedistribueerd correctieteam op <a class="seclink xd31e47" title="Externe link" href="https://www.pgdp.net/">www.pgdp.net</a>. -</p> -<h3 class="main">Metadata</h3> -<table class="colophonMetadata" summary="Metadata"> -<tr> -<td><b>Titel:</b></td> -<td>Lord Lister No. 376: De Moord in Short Gardens</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Theo von Blankensee [Pseudoniem van Mathias Blank (1881–1928)]</td> -<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/8133268/</span></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Felix Hageman (1877–1966)</td> -<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/5168161211441040070000/</span></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Auteur:</b></td> -<td>Kurt Matull (1872–1930?)</td> -<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/56770919/</span></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Illustrator:</b></td> -<td>Jan Wiegman (1884–1963)</td> -<td>Info <span class="externalUrl">https://viaf.org/viaf/65074834/</span></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Aanmaakdatum bestand:</b></td> -<td>2022-10-14 19:59:51 UTC</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Taal:</b></td> -<td>Nederlands (Spelling De Vries-Te Winkel)</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Oorspronkelijke uitgiftedatum:</b></td> -<td>[1921]</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b>Trefwoorden:</b></td> -<td>Detective and mystery stories -- Periodicals</td> -<td></td> -</tr> -<tr> -<td><b></b></td> -<td>Dime novels -- Periodicals</td> -<td></td> -</tr> -</table> -<h3 class="main">Codering</h3> -<p class="first">Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het -einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel -zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van -dit boek.</p> -<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3> -<ul> -<li>2022-10-14 Begonnen. -</li> -</ul> -<h3 class="main">Verbeteringen</h3> -<p>De volgende verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> -<table class="correctionTable" summary="Overzicht van verbeteringen aangebracht in de tekst."> -<tr> -<th>Bladzijde</th> -<th>Bron</th> -<th>Verbetering</th> -<th>Bewerkingsafstand</th> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e111">1</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">,</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e126">1</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">voorzitter</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">voorzitters</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e262">5</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Verdiend</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">Verdient</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e369">9</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">belangstel</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">belang stel</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e535">15</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">sjovel</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">sjofel</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e546">15</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">en</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">een</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e565">16</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">betwijfelen</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">twijfelen</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e615">17</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">„</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e680">20</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900"> -[<i>Niet in bron</i>] -</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">”</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e718">21</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">plijt</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">pleit</td> -<td class="bottom">2</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e841">25</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">teneinde</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">ten einde</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1059">31</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">atuurlijk</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">natuurlijk</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -<tr> -<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd31e1082">32</a></td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zelfopofering</td> -<td class="width40 bottom" lang="nl-1900">zelfopoffering</td> -<td class="bottom">1</td> -</tr> -</table> -</div> -</div> -<div lang='en' xml:lang='en'> -<div style='display:block; margin-top:4em'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK <span lang='nl' xml:lang='nl'>LORD LISTER NO. 0376: DE MOORD IN SHORT GARDENS</span> ***</div> -<div style='text-align:left'> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Updated editions will replace the previous one—the old editions will -be renamed. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Creating the works from print editions not protected by U.S. copyright -law means that no one owns a United States copyright in these works, -so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United -States without permission and without paying copyright -royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part -of this license, apply to copying and distributing Project -Gutenberg™ electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG™ -concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, -and may not be used if you charge for an eBook, except by following -the terms of the trademark license, including paying royalties for use -of the Project Gutenberg trademark. If you do not charge anything for -copies of this eBook, complying with the trademark license is very -easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation -of derivative works, reports, performances and research. Project -Gutenberg eBooks may be modified and printed and given away—you may -do practically ANYTHING in the United States with eBooks not protected -by U.S. copyright law. Redistribution is subject to the trademark -license, especially commercial redistribution. -</div> - -<div style='margin-top:1em; font-size:1.1em; text-align:center'>START: FULL LICENSE</div> -<div style='text-align:center;font-size:0.9em'>THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE</div> -<div style='text-align:center;font-size:0.9em'>PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -To protect the Project Gutenberg™ mission of promoting the free -distribution of electronic works, by using or distributing this work -(or any other work associated in any way with the phrase “Project -Gutenberg”), you agree to comply with all the terms of the Full -Project Gutenberg™ License available with this file or online at -www.gutenberg.org/license. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg™ electronic works -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg™ -electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to -and accept all the terms of this license and intellectual property -(trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all -the terms of this agreement, you must cease using and return or -destroy all copies of Project Gutenberg™ electronic works in your -possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a -Project Gutenberg™ electronic work and you do not agree to be bound -by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person -or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.B. “Project Gutenberg” is a registered trademark. It may only be -used on or associated in any way with an electronic work by people who -agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few -things that you can do with most Project Gutenberg™ electronic works -even without complying with the full terms of this agreement. See -paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project -Gutenberg™ electronic works if you follow the terms of this -agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg™ -electronic works. See paragraph 1.E below. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation (“the -Foundation” or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection -of Project Gutenberg™ electronic works. Nearly all the individual -works in the collection are in the public domain in the United -States. If an individual work is unprotected by copyright law in the -United States and you are located in the United States, we do not -claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, -displaying or creating derivative works based on the work as long as -all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope -that you will support the Project Gutenberg™ mission of promoting -free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg™ -works in compliance with the terms of this agreement for keeping the -Project Gutenberg™ name associated with the work. You can easily -comply with the terms of this agreement by keeping this work in the -same format with its attached full Project Gutenberg™ License when -you share it without charge with others. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern -what you can do with this work. Copyright laws in most countries are -in a constant state of change. If you are outside the United States, -check the laws of your country in addition to the terms of this -agreement before downloading, copying, displaying, performing, -distributing or creating derivative works based on this work or any -other Project Gutenberg™ work. The Foundation makes no -representations concerning the copyright status of any work in any -country other than the United States. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.1. The following sentence, with active links to, or other -immediate access to, the full Project Gutenberg™ License must appear -prominently whenever any copy of a Project Gutenberg™ work (any work -on which the phrase “Project Gutenberg” appears, or with which the -phrase “Project Gutenberg” is associated) is accessed, displayed, -performed, viewed, copied or distributed: -</div> - -<blockquote> - <div style='display:block; margin:1em 0'> - This eBook is for the use of anyone anywhere in the United States and most - other parts of the world at no cost and with almost no restrictions - whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms - of the Project Gutenberg License included with this eBook or online - at <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. If you - are not located in the United States, you will have to check the laws - of the country where you are located before using this eBook. - </div> -</blockquote> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.2. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is -derived from texts not protected by U.S. copyright law (does not -contain a notice indicating that it is posted with permission of the -copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in -the United States without paying any fees or charges. If you are -redistributing or providing access to a work with the phrase “Project -Gutenberg” associated with or appearing on the work, you must comply -either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or -obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg™ -trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.3. If an individual Project Gutenberg™ electronic work is posted -with the permission of the copyright holder, your use and distribution -must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any -additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms -will be linked to the Project Gutenberg™ License for all works -posted with the permission of the copyright holder found at the -beginning of this work. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg™ -License terms from this work, or any files containing a part of this -work or any other work associated with Project Gutenberg™. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this -electronic work, or any part of this electronic work, without -prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with -active links or immediate access to the full terms of the Project -Gutenberg™ License. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, -compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including -any word processing or hypertext form. However, if you provide access -to or distribute copies of a Project Gutenberg™ work in a format -other than “Plain Vanilla ASCII” or other format used in the official -version posted on the official Project Gutenberg™ website -(www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense -to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means -of obtaining a copy upon request, of the work in its original “Plain -Vanilla ASCII” or other form. Any alternate format must include the -full Project Gutenberg™ License as specified in paragraph 1.E.1. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, -performing, copying or distributing any Project Gutenberg™ works -unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing -access to or distributing Project Gutenberg™ electronic works -provided that: -</div> - -<div style='margin-left:0.7em;'> - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from - the use of Project Gutenberg™ works calculated using the method - you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed - to the owner of the Project Gutenberg™ trademark, but he has - agreed to donate royalties under this paragraph to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid - within 60 days following each date on which you prepare (or are - legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty - payments should be clearly marked as such and sent to the Project - Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in - Section 4, “Information about donations to the Project Gutenberg - Literary Archive Foundation.” - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You provide a full refund of any money paid by a user who notifies - you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he - does not agree to the terms of the full Project Gutenberg™ - License. You must require such a user to return or destroy all - copies of the works possessed in a physical medium and discontinue - all use of and all access to other copies of Project Gutenberg™ - works. - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of - any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the - electronic work is discovered and reported to you within 90 days of - receipt of the work. - </div> - - <div style='text-indent:-0.7em'> - • You comply with all other terms of this agreement for free - distribution of Project Gutenberg™ works. - </div> -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project -Gutenberg™ electronic work or group of works on different terms than -are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing -from the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the manager of -the Project Gutenberg™ trademark. Contact the Foundation as set -forth in Section 3 below. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable -effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread -works not protected by U.S. copyright law in creating the Project -Gutenberg™ collection. Despite these efforts, Project Gutenberg™ -electronic works, and the medium on which they may be stored, may -contain “Defects,” such as, but not limited to, incomplete, inaccurate -or corrupt data, transcription errors, a copyright or other -intellectual property infringement, a defective or damaged disk or -other medium, a computer virus, or computer codes that damage or -cannot be read by your equipment. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the “Right -of Replacement or Refund” described in paragraph 1.F.3, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project -Gutenberg™ trademark, and any other party distributing a Project -Gutenberg™ electronic work under this agreement, disclaim all -liability to you for damages, costs and expenses, including legal -fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT -LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE -PROVIDED IN PARAGRAPH 1.F.3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE -TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE -LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR -INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH -DAMAGE. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a -defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can -receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a -written explanation to the person you received the work from. If you -received the work on a physical medium, you must return the medium -with your written explanation. The person or entity that provided you -with the defective work may elect to provide a replacement copy in -lieu of a refund. If you received the work electronically, the person -or entity providing it to you may choose to give you a second -opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If -the second copy is also defective, you may demand a refund in writing -without further opportunities to fix the problem. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth -in paragraph 1.F.3, this work is provided to you ‘AS-IS’, WITH NO -OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT -LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied -warranties or the exclusion or limitation of certain types of -damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement -violates the law of the state applicable to this agreement, the -agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or -limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or -unenforceability of any provision of this agreement shall not void the -remaining provisions. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the -trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone -providing copies of Project Gutenberg™ electronic works in -accordance with this agreement, and any volunteers associated with the -production, promotion and distribution of Project Gutenberg™ -electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, -including legal fees, that arise directly or indirectly from any of -the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this -or any Project Gutenberg™ work, (b) alteration, modification, or -additions or deletions to any Project Gutenberg™ work, and (c) any -Defect you cause. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg™ -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ is synonymous with the free distribution of -electronic works in formats readable by the widest variety of -computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It -exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations -from people in all walks of life. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Volunteers and financial support to provide volunteers with the -assistance they need are critical to reaching Project Gutenberg™’s -goals and ensuring that the Project Gutenberg™ collection will -remain freely available for generations to come. In 2001, the Project -Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure -and permanent future for Project Gutenberg™ and future -generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see -Sections 3 and 4 and the Foundation information page at www.gutenberg.org. -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non-profit -501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the -state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal -Revenue Service. The Foundation’s EIN or federal tax identification -number is 64-6221541. Contributions to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by -U.S. federal laws and your state’s laws. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Foundation’s business office is located at 809 North 1500 West, -Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887. Email contact links and up -to date contact information can be found at the Foundation’s website -and official page at www.gutenberg.org/contact -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ depends upon and cannot survive without widespread -public support and donations to carry out its mission of -increasing the number of public domain and licensed works that can be -freely distributed in machine-readable form accessible by the widest -array of equipment including outdated equipment. Many small donations -($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt -status with the IRS. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -The Foundation is committed to complying with the laws regulating -charities and charitable donations in all 50 states of the United -States. Compliance requirements are not uniform and it takes a -considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up -with these requirements. We do not solicit donations in locations -where we have not received written confirmation of compliance. To SEND -DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state -visit <a href="https://www.gutenberg.org/donate/">www.gutenberg.org/donate</a>. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -While we cannot and do not solicit contributions from states where we -have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition -against accepting unsolicited donations from donors in such states who -approach us with offers to donate. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -International donations are gratefully accepted, but we cannot make -any statements concerning tax treatment of donations received from -outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Please check the Project Gutenberg web pages for current donation -methods and addresses. Donations are accepted in a number of other -ways including checks, online payments and credit card donations. To -donate, please visit: www.gutenberg.org/donate -</div> - -<div style='display:block; font-size:1.1em; margin:1em 0; font-weight:bold'> -Section 5. General Information About Project Gutenberg™ electronic works -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Professor Michael S. Hart was the originator of the Project -Gutenberg™ concept of a library of electronic works that could be -freely shared with anyone. For forty years, he produced and -distributed Project Gutenberg™ eBooks with only a loose network of -volunteer support. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Project Gutenberg™ eBooks are often created from several printed -editions, all of which are confirmed as not protected by copyright in -the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not -necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper -edition. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -Most people start at our website which has the main PG search -facility: <a href="https://www.gutenberg.org">www.gutenberg.org</a>. -</div> - -<div style='display:block; margin:1em 0'> -This website includes information about Project Gutenberg™, -including how to make donations to the Project Gutenberg Literary -Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to -subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks. -</div> - -</div> -</div> -</body> -</html> diff --git a/old/69157-h/images/dubec-no-3.png b/old/69157-h/images/dubec-no-3.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 2b53511..0000000 --- a/old/69157-h/images/dubec-no-3.png +++ /dev/null diff --git a/old/69157-h/images/lordlister0376-front.jpg b/old/69157-h/images/lordlister0376-front.jpg Binary files differdeleted file mode 100644 index 95ebcca..0000000 --- a/old/69157-h/images/lordlister0376-front.jpg +++ /dev/null diff --git a/old/69157-h/images/p0376-01.png b/old/69157-h/images/p0376-01.png Binary files differdeleted file mode 100644 index 6aa3f3a..0000000 --- a/old/69157-h/images/p0376-01.png +++ /dev/null |
